| |
| |
| |
Hoofdstuk VI
Zieleleven
1. Bid.
Voor den grooten hoop schijnt het woord ‘Katholiek’ iemand te beduiden, die bij de verkiezingen op de katholieke lijst stemt.
En nochtans, hoe dikwijls hebt ge het reeds gehoord? Een katholiek is vooral een mensch die bidt. Katholiek soldaat, vergeet niet te bidden. Zeker niet op de oogenblikken dat ge het thuis al deedt: 's morgens, 's avonds, vóór en na de maaltijden.
Laat uw gebed kort zijn, maar gemeend. Blijf niet bij de woorden, maar dring door tot hun beteekenis en denk aan wat ge zegt, zelfs 's avonds als de mannen in de kamer, kabaal van alle duivels maken.
En wilt ge een kranige kerel zijn, iemand die kristen durft zijn zoowel in de kazerne als op het werk, vervang uw K.A.J.-kenteeken door een daad... Bid in 't openbaar: 's avonds geknield aan den voet van uw bed, aan tafel vóór en na het eten.
Daartoe hoeft ge maar eenmaal moed te hebben: de eerste maal. En achteraf zult ge de zonnige weltevredenheid smaken uzelf te hebben overwonnen en ook de anderen.
Och, de spitsbekken steken zoo gauw hun snater in hun pluimen. Ge krijgt eerst wat schampere
| |
| |
scherts naar uw hoofd... misschien ook wel een oorkussen... maar gij gaat kalm uw gang... en het gebeurde is voorbij. De groote hoop zal gebaren dat zij u niet zien.
En wat eraan vast is? Ten eerste, O.L. Heer zal tevreden zijn over u. Ge zult u niet geschaamd hebben over Hem: dat zal Hij niet vergeten. Honderdvoudig zal Hij het u loonen, niet enkel in 't ander leven, maar hier op aarde, onder uw diensttijd.
Vervolgens zult ge gestaald staan tegen de aanvallen van eigen zwakheid. Om u in denzelfden toon te houden tegenover uw kameraden zult ge u verplicht gevoelen vol te houden en verder uw eigen weg te gaan in alles.
Gij zult het houvast zijn van zwakkelingen en bloodaards, van brave Hendrikken en ja-broers. Ze zullen zich aan u vastklampen en naar u opzien als naar hun onbetwiste leider.
Een van uw oudere broers stond aanvankelijk alleen in de eetzaal om te bidden..., een maand later waren ze met vijf-en-twintig.
Als een langere diensttijd een graad mag heeten, dan ook de durf!
Loop echter niet te hard van stapel. Ge moet niet uitdagen, anders krijgt ge het nog aan den stok met de bazen en ge schiet er uw aanzien bij in.
Er bestaat een licht verschil tusschen zich aanstellen en zich laten zien. Geen opzienbarende aanstellerij, maar vrijmoedig handelen, rechtdoor, rechtuit!
| |
2. De H. Mis.
Is een soldaat in geweten verplicht 's Zondags Mis te hooren?
| |
| |
Vast en zeker! Ten ware misschien om reden van dienst en dan nog!
En als er nu niemand naar de mis gaat in de kompagnie - wat zeer onwaarschijnlijk is - zijt gij dan nog verplicht? Vast en zeker?
En als ge piket-wacht hebt of gewone wacht moet optrekken. 's Zondags, zijt gij dan verplicht? Ongetwijfeld. Het reglement zegt het uitdrukkelijk. Ieder soldaat heeft, bij uitzondering van zeer gewichtige redenen, het recht op twee vrije uren om zijn godsdienstplichten te volbrengen. Maar ge moet het vragen aan den officier of onderofficier die van dienst is. Anderen zullen het vaak wel vragen om elders te gaan dan naar de mis...
D'r kan een reden ter verontschuldiging bestaan: een weigering van uw overste. Laat hem nu gelijk of ongelijk hebben, uw verantwoordelijkheid is gedekt. Daarom moet ge nu niet vergeten dat het de dag des Heeren is: denk aan Hem en bid wat meer dan gewoonlijk.
Kijk, hier hebt ge artikel 198 uit het reglement, betreffende den inwendigen dienst:
...tenzij bijzondere omstandigheden het verhinderen, hebben alle niet-gestrafte militairen, ook zij die gewone wacht of picket-wacht hebben, karweien te doen hebben, alsook zij die arrest hebben, binnen het kantonnement recht op den noodigen tijd om hun godsdienstplichten te volbrengen, op de dagen waarop de godsdienst tot dewelken zij behooren, hun voorschrijft naar de kerk, tempel of synagoog te gaan. De korpsoverste bepaalt voor de militairen die de wacht hebben, gestraft zijn enz. het kerkgebouw waar ze hun godsdienstplichten kunnen volbrengen, en het oogenblik van den dag, samen met het tijdsuur, gedurende hetwelk ze mogen wegblijven.
| |
| |
‘De hoogervermelde bepalingen gelden niet voor de militairen met voorloopig arrest, die op een beslissing van hoogerhand op rechtspraak wachten.’
Wees ervan overtuigd dat menig kameraad de Zondagmis laat varen van het oogenblik dat hij zijn khakipak heeft aangetrokken. Zeker komt dit grootendeels op rekening der godsdienstige onwetendheid.
Zeer dikwijls wordt men teruggehouden door het menschelijk opzicht. Nergens werkt dit gevoel zoo sterk op de gemoederen als in de kazerne, zelfs bij de besten. Ga daar tegen in. Maak den Zondagvoormiddag van de algemeene vrijheid van dienst geen misbruik om te blijven rondslenteren in de kamer en in de kantien. Besteed nu geen twee uren aan uw opschik. Vooral val niet aan het kaarten, waardoor gij de mis van uur tot uur verschuift. Ge moogt zeker zijn dat ge ook uw laatste uur zult verspelen, en dat ge uw eerste en zware verplichting van kristen zult verzuimen.
Het gebeurt wel dat men den eersten Zondag aan de recruten, die hun pak nog niet ontvangen hebben, in 't openbaar vraagt wie verlangt mis te hooren. Als dat gebeurt, zeg het dan onvervaard! Anderen zullen wel volgen.
En als ge naar de mis gaat, maak er geen geheim van. Dan zitten in uw kamer kleinmoedigen te wachten om hun plicht te doen op iemand die de eerste durft zijn. Gij hoeft natuurlijk niet boven op uw bed te gaan staan om door de kamer te roepen, maar als uw gebuur u vraagt: ‘Zeg, waar gaat ge heen?...’ dan antwoordt ge kordaatweg, opdat ook de anderen het hooren: ‘Ik ga naar de mis’.
Ze zullen het u natuurlijk niet komen toever- | |
| |
trouwen, maar ge moogt er zeker van zijn dat anderen zullen gaan, omdat gij gaat.
Sta daar in de kerk niet geplant als een paal, alsof ge niet wist wat er aan het altaar gebeurt, en alsof het H. Misoffer u niet aanging. De geboden van God en van de H. Kerk gebieden ons niet enkel in de kerk aanwezig te zijn onder de H. Mis, maar aan het H. Misoffer deel te nemen. Den Zondag ‘heiligen’ beteekent ten minste dat.
Bedank O.L. Heer voor de genaden, ontvangen in den loop van de week; vraag deemoedig vergiffenis voor uw fouten; bid om de kracht om over de moeilijkheden heen recht uw weg te gaan.
En hoe zult ge dat best doen, in vereeniging met den priester?... Met een misboek....
Gij hebt er wellicht een, maar het ligt thuis op het schap. Waarom neemt ge het niet mee? Daar blijft op uw plank toch nog wel een hoekje over en de vele en groote zakken van uw soldatenpak steken zeker toch niet proppensvol! Hebt ge er geen, schrijf dan direkt naar het sekretariaat om een prijslijst. Onze verkoopdienst heeft bijzondere prijzen voor Kajotters. Als ge geen missaal verlangt te koopen, schaf u dan tenminste de gewone gebeden van de mis aan.
Dan zult gij de woorden, de gebaren van den priester begrijpen. Spontaan zult gij de mis leeren ‘beleven’. In uw soldatenleven wordt ze een bron van koenen moed en frissche levensblijheid.
In iedere garnizoenstad hebt ge een bijzondere ‘soldatenmis’; bij voorkeur moet ge naar die mis gaan, want de aalmoezenier leest die ter uwer intentie, en in het sermoon preekt hij in de eerste plaats voor u.
| |
| |
| |
3. Ga te Kommunie.
Als ze blazen voor de soep zijt gij er vlug bij om uw deel te hebben. Zijt gij even bezorgd om uw zielevoedsel? En nochtans, kloeker dan zijn lichaam moet de ziel van een soldaat zijn.
Is het waarlijk onmogelijk te kommunie te gaan? Is het zelfs moeilijk?
Gij gelooft dat O.L. Heer werkelijk in het tabernakel tegenwoordig is; dat hij er voor ons is. Gij kent uw nood en uw behoefte Hem te ontvangen. Herinnert gij u Zijn woorden? ‘Wie dit brood niet eet zal sterven.’ Zoovelen uwer kameraden hebben hun ziel laten verhongeren. En gij... Wat doet gij?...
Wat geeft het dat het u hindert 's Zondags 's morgens! Moet het dan immer van een leien dakje loopen?
In de kazerne moogt gij 's Zondags uitgaan een uur na het opstaan. Als ge vroeger buiten wilt, kunt ge het 's Zaterdags vragen op het rapport van den kommandant, of 's Zondags morgens aan den officier van de wacht.
Reeds een oud Ministerieel rondschrijven dat nog altijd van kracht is, zegt: ‘De korpsoversten zullen zoo breed mogelijk de aanvragen, gedaan door de militairen om 's morgens vóór acht uur uit te gaan met de bedoeling sommige Godsdienstplichten, die in de vroegte geschieden, te vervullen, in aanmerking nemen’.
De aalmoezenier zal u een uitnoodiging ter hand stellen als ge het hem vraagt, dan bekomt ge gemakkelijk de gevraagde toelating.
Als ge thuis zijt, ga dan op tijd en stond naar bed en woon de vroegmis bij.
In het kamp en in sommige diensten zal het zelfs
| |
| |
mogelijk zijn al eens in de week ter Heilige Tafel te naderen. Laat zoo'n gelegenheid niet ongebruikt voorbijgaan.
Gij hebt er geen gedacht van hoe heerlijk het is een soldaat ter H. Tafel te zien naderen, het hoofd rechtop, de oogen nedergeslagen, de handen gevouwen, fier en ingetogen!
Dat is een voorbeeld voor het jong volk van uwe parochie, vooral voor de Kajotters. En of uw onderpastoor, uw pastoor en uw ouders dan genoegen beleven.
| |
4. Ga te biechten!
Als uw ziel ziek of gewond is, aarzel niet en ga naar 't rappoort van den zieledokter. Hij zal u heel wat zachter behandelen dan de dokters voor het lichaam en zijn medicijn mist nooit haar uitwerksel.
Bij dezen dokter gaan alleen maar de ‘lijntrekkers’ niet.
Uw geweten zal het u wel laten hooren als ge verkeerd gehandeld hebt. Stel niet uit vergiffenis te vragen aan O.L. Heer, en ga zoo gauw mogelijk te biechten.
Gij hadt de gewoonte te biechten met de groote feestdagen, ofwel voor de maandelijksche algemeene kommunie van uw afdeeling. Waarom zoudt ge die gewoonte nu laten varen?
Ze nemen wellicht al eens een loopje met de biecht in de kazerne... maar deden ze het ook niet in de fabriek, op 't bureel?...
Ge kent geen priester? 's Avonds zijn er geen biechtvaders in de kerk? Kom, kom. Ga 's Zaterdags 's avonds of 's Zondags 's morgens om het even in welke parochiekerk, ga op elk uur van
| |
| |
den dag in een kloosterkerk, en ge vindt er een priester.
En als ge op verlof gaat, kunt ge er gebruik van maken om thuis te biechten bij uw gewonen biechtvader. Dat is de beste gelegenheid om zijn raad in te winnen. Beter dan wie ook, kan hij u leiden en opbeuren.
| |
5. Uw Paaschplicht.
Veel soldaten durven onder hun diensttijd hun Paschen niet houden. Ze zouden wel willen..., hun geweten heeft geen rust; maar ja, ze staan niet bekend als katholiek. Ze hebben het altijd omzichtig verborgen. Wat dan? Ze wachten op iemand die hen den weg baant.
Nu juist geen kerel die lange preeken afsteekt, maar een overtuigde, rechtzinnige jongen, die zijn overtuiging onder stoelen noch banken steekt, en die onvervaard durft antwoorden: ‘Ik’ als de vraag opgeworpen wordt - misschien maar voor de aardigheid - ‘Wie houdt er zijn Paschen?’
Kajotter, houdt uw Paschen even trouw en even fier als in uw parochie met uw kameraden. Om den Paaschplicht mag niet geaarzeld noch geschipperd.
Paaschplicht en Paaschkommunie zijn door het reglement voorzien. Daar zijn bijzondere uren voor aangeduid. De krijgsaalmoezenier zorgt te dier gelegenheid voor een bijzondere plechtigheid.
Bespreek met de besten van uw garnizoen hoe gij het best zoudt aanleggen om zooveel mogelijk zwakkelingen en bangerikken tot de Paaschkommunie te brengen.
Trek dien dag het beste pak aan, als op de feestdagen. Vraag eenvoudig aan de anderen:
| |
| |
‘Gaat ge mee?’ Ge zult dadelijk merken of ge verder hoeft aan te dringen.
Degenen die niet gekomen zijn kunt ge achteraf nog bewerken, doch met groote bescheidenheid en broederlijke liefde.
Paschen! Verrijzenis van Christus; oorsprong van de verrijzenis der wereld; feest der altijd nieuwe verrijzenis der zielen, van alle zielen... wie of wat ze ook zijn!
Dat moet Paschen voor u beteekenen, en door u, voor vele anderen.
| |
6. O.L. Vrouw.
Pater Plus, S.J. schrijft: Zijn moeder beminnen is een echt menschelijke devotie. Hoe meer een mensch zedelijk hoog staat, hoe meer hij zijn moeder bemint. Waarom? Omdat hij beter begrijpt wat hij haar verschuldigd is. Het leven leert ons wat geen enkele les ons kan geven.
Maria is uw moeder. Als kristen zijt gij haar uw bovennatuurlijk leven verschuldigd. Wat zoudt gij zijn als Maria op den dag der Boodschap op de vraag van den Engel: ‘Wilt gij de Moeder van den Verlosser worden?’ ‘Neen’ geantwoord had?
Zonder de Moeder van den Verlosser, geen Verlosser, geen heil. Zij zegt ‘ja’. Het is uw heil, door Haar.
Zeg eens op, zoudt gij op 't oogenblik dezelfde zijn als gij altijd en in alles - in alles hoor! - het voorbeeld en de lessen van uw moeder hadt nagevolgd?
En het voorbeeld en de lessen van uw hemelsche Moeder... deze Moeder is maagd, lijk gij weet.
| |
| |
Van welke misstappen wordt men soms behoed door de diepe vereering voor een maagd.
Denk zelf na. Heeft op zekere oogenblikken van opbruisende drift het aandenken van een zuivere ziel, wie gij trouw hadt gezworen, u niet tot uw plicht teruggebracht?
Welnu, wat die herinnering heeft uitgewerkt, zal de gedachte aan de Maagd, zeker verwezenlijken.
Zij is gansch zuiver, onbevlekt. Het aandenken aan deze vrouw kan beschermen tegen het spookbeeld van vele vrouwen.
Bid dan tot de Maagd. Bid Haar, het is mannelijk!’
| |
7. Bid uw Rozenhoedje.
In uw burgersleven hebt gij er wellicht zelden aan gedacht. Gij meent den tijd niet te hebben. Die uitvlucht kunt gij nu niet meer laten gelden. De vrije oogenblikken zijn talrijk in uw soldatenleven.
Gij hebt geen rozenkrans? Vraag er een aan uw onderpastoor of Aalmoezenier. Draag uw rozenkrans op zak. Gij kunt hem gemakkelijk bidden, zonder dat iemand het merkt.
Bid 's morgens uw rozenhoedje of toch een tientje, als ge klaar staat te wachten om te vertrekken voor de oefeningen.
Bid uw rozenhoedje als ge karweien hebt, als ge staat aan te schuiven voor de keuken of voor het bad.
Bid uw rozenhoedje op wacht, als de lange uren traag - och, zoo traag 's nachts - voorbijkruipen.
Bid uw rozenhoedje 's avonds als het licht uit
| |
| |
is in de kamer, en als het kabaal van de anderen u belet te slapen.
Bid uw rozenhoedje, 't is zoo eenvoudig en gemakkelijk. Bid het voor uzelf, voor uwe ouders, die niet gerust zijn over u, voor wie uw afwezigheid zeer zwaar valt, wellicht, al zeggen ze het niet.
Bid uw rozenhoedje voor uw makkers. Gij weet hoe ze in den grond van hun hart ongelukkig zijn, al zijn ze luimig en luidruchtig.
Bid uw rozenhoedje voor de overledenen uit uw familie, uit uw fabriek, uit uw bureel, slachtoffers van werkongevallen, voor de duizenden zielen die dagelijks voor Gods aanschijn terechtstaan.
Kajotter, bid dikwijls uw rozenhoedje.
| |
8. Redetwisten over godsdienst.
Daar wordt in de kazerne zelden getwist over godsdienstkwesties. Als er over gesproken wordt, komt gewoonlijk de zedenleer in het gedrang.
Vele jongens zijn bang voor deze twisten vóór ze naar het leger gaan. Anderen, integendeel, zijn vast besloten ze uit te lokken. De ondervinding leert dat ze allebei ongelijk hebben.
Lok nooit in 't openbaar een woordenwisseling uit over godsdienst. Het reglement verbiedt dat streng en gij wint er niets bij. Gewoonlijk verloopt zoo iets in geklets, geroep en getier en scheldwoorden en elk volhardt in zijn meening.
Kom er ook niet tusschen als anderen zulk een twist hebben opgezet, en waarin gij u niet man genoeg voelt om de waarheid te doen zegevieren.
Als ge er u tegen opgewassen voelt, dan is het uw plicht het op te nemen voor den godsdienst, niet om de dwalenden, want hun eigenliefde zet zich scherp tegen de beste bewijzen, maar om de
| |
| |
onverschilligen die toeluisteren, om uw katholieke vrienden wien het goed aan het hart zal doen.
Doch... daar is de wijze van het aan boord te leggen... Vooral kalm blijven; stuif niet op, wik uw woorden, druk uw gedachte kalm en juist uit.
Blijf bij de kwestie, en verplicht uw tegenstrever er ook bij te blijven. Laat goed de woordenkramerij, zijn drogredenen en zijn uitvluchtsels uitkomen.
Stel hem een klein onnoozel vraagje, waaruit blijkt dat hij van den Godsdienst, waar hij met zoo'n radde tong over spreekt, niets afweet.
Als ge hem in zake princiepen zult vastgezet hebben, zal hij met feiten voor den dag komen: schunnige geschiedenisjes, die een zekeren graad van waarschijnlijkheid bezitten, en die, natuurlijk, altijd uit goede bron komen.
Laat u daardoor niet van uw stuk brengen. Eén feit bewijst niets...
Aan uw ernstige argumenten zult ge ook een tikje geestigheid moeten toevoegen, als ge zelf niet wilt bezwijken onder het belachelijke, de lachers op uwen kant halen... en de anderen stichten.
Gij kunt dat doen zonder grof te wezen, zonder uw tegenstander te kwetsen, of de goede trouw van uw toehoorders te misbruiken. Menschen die ter goeder trouw zijn, moet ge onderwijzen, maar voor een groep gaat dat niet.
Als gij een weifelaar hebt opgemerkt, of iemand die goed gestemd is, zoek hem op, praat met hem eens afzonderlijk. Ge zult hem totaal veranderd vinden, en gij zult hem goed kunnen doen.
Dit alles hebt ge reeds leeren kennen en gebruiken in uw arbeidsmidden. De nieuwe moeilijkheid ligt aan het nieuwe midden, dat schijnt te
| |
| |
bestaan uit een zeer gemengden hoop naamlooze mengelingen.
Nog meer dan vroeger moet ge de moeilijkheden onder mekaar bespreken, ofwel in den studiekring. Win dikwijls den raad in, van een priester.
Laat de gelegenheid niet ongebruikt voorbijgaan om uw persoonlijkheid ook in deze richting te ontwikkelen. Bij zoovelen lijdt die hier schipbreuk.
| |
9. Uw Aalmoezenier.
Wat ge in geen fabriek hebt, vindt ge hier: een priester, gelast met den eeredienst en de zedelijke en godsdienstige zorg in het leger. De Kerk verlaat u niet in uw nieuw leven en richt voor u en uw kameraden een krijgsparochie op: uw aalmoezenier is uw pastoor.
Gelijk de pastoor van een parochie, zoo is de aalmoezenier verantwoordelijk bij God om uw zieleleven te verzorgen, uw zedelijk leven recht te houden en te leiden, het te behouden en te steunen met alle middelen, die de liefde tot God en de apostelijver hem ingeven.
Gij moet uw aalmoezenier beschouwen als Gods gezant; gij moet hem uw vertrouwen schenken; zijn taak is zwaar, zijn verantwoordelijkheid groot. Dat ziet ge in. Help hem edelmoedig, met toewijding.
Gij moet vertrouwen hebben in uw aalmoezenier, zelfs als hij bij de eerste kennismaking u niet erg meevalt. Gij moet tot hem gaan met een geest van geloof, zelfs als hij u niet aanstonds schijnt te begrijpen. Laat u beter kennen, getroost u de moeite om uw geval uiteen te doen; tracht zijn achting te winnen. Spreek daarom dikwijls met hem, blijf voortdurend in voeling met hem.
| |
| |
Gij zult hem tegenkomen in de kazerne, gaat met hem om zonder valsche schaamte, geef hem uw vertrouwen en geef het goede voorbeeld.
De moeilijkheden zijn talrijk in de kazerne; uw zedelijk en godsdienstig leven lijden geweldig. Haal bij uw aalmoezenier voorlichting, hulp, bescherming en steun. Gij moet beter bidden: uw aalmoezenier zal het u leeren volgens de bijzondere omstandigheden waarin gij u bevindt, en die hij zeer goed kent. Hij zal u laten helpen door kameraden, die dezelfde behoefte aan godsvrucht gevoelen.
Gij moet uw aalmoezenier helpen om het zedelijk en godsdienstig leven van uw kameraden te bezielen. Gij zijt daartoe gehouden uit dezelfde naastenliefde als uw aalmoezenier: de liefde tot O.L. Heer.
Met uw aalmoezenier staat gij in dienst van Koning Kristus. Vergeet dat niet. Gij zult om uw aalmoezenier een atmosfeer scheppen van vertrouwen en tegemoetkoming, en de vooroordeelen wegnemen indien ze bestaan, maak daartoe zijn bediening en zijn bedoeling duidelijk voor anderen. Help hem op alle mogelijke manieren goed te doen rondom u.
Gij kunt nog meer. Hiermede neemt een kristelijke ziel nog geen vrede. Gij wilt volmaakt worden en de ouderen er toe brengen. Win den raad in van uw aalmoezenier; treed in overleg met hem. Breng hem degenen aan, die dezelfde verlangens koesteren. Zoo zult ge talrijk om hem geschaard staan.
Hij zal u een dieper inzicht geven in uw geloof. Met hem kunt ge het bestudeeren, hij zal het u verduidelijken; hij zal uw studie leiden. Met hem zult ge bidden voor uw makkers en voor de H.
| |
| |
Kerk. Met hem zult ge u beijveren om aan allen en aan ieder goed doen. Met hem zult ge leeren nuttige offers te brengen, zult ge de vindingrijke edelmoedigheid der kristelijke liefde aanleeren.
Kajotters, samen met uw aalmoezenier zijt ge een groep redders van schipbreukelingen, een ploeg opvisschers van wrakken.
Met hem zult ge den goeden geest levendig houden; apostels zijn met verlichten ijver, taaie volharding, diep geloof, groot hart en meesleepende geestdrift. Als goede parochianen van uw aalmoezenier, zult ge ook ras-echte katholieke soldaten zijn. |
|