BIJDRAGEN EN MEDEDEELINGEN VAN NET HISTORISCH GENOOTSCHAY (GEVESTIGO TE UTRECHT). VIJF EN TWIN TIGSTE DEEL. AMSTERDAM, JOHANNES MULLER. 1904. INHOUD. Bladz. VEESLAG VAN BET BESTUUR OVER BET DIENSTFAAR 1903 . . . BULAGEN VAN BET VERSLAG: A. NAAMLUST DEE LEDEN VAN BET GENOOTSCHAP . XXI B. GENOOTSCIIAPPEN, WAARMEDE BET GENOOTSCHAP IN BETREKKING START xxxVr C. OVERZICBT VAN DEN START DER KAS VAN BET GENOOTSCHAP XLI D. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR BE IIISTORISCH-STATISTISCHE SCIIETSKAARTEN IN NEDER- LAND OVER 1903 XIII E. ADEES AAN ZUNE EXCELLENTIE DEN MINISTER VAN BINNENLANDSCIIE ZAKEN OVER BE OPLEIDING DEE NEDERLANDSCHE HISTORICI XLVIII F. LUST DER VAN FANUARI 1903 TOT JANUARI 1904 DOOR SCHENKING, BUlLING 01? AANKOOP BET GENOOTSCHAP VERKREGENE WERKEN. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576, medegedeeld DR. H. IIRUGMANS DR OUDST-BEWAARDE STADSREKENING VAN GOUDA (1437), mede- gedeeld door DR. 3. HEINSIUS DE CONFISCATIE DEE GOEDEREN VAN GILLIS VAN LEDENBERCII, inedegedeeld door DR. H. C. ROGGE DAS GUTERVERZEICHN1SS GRAF HEINRICHS VON DALE (1188), herausgegebell von DR. F. PFIILIPPI and DR. W. A. F. BANNIER. 365 REKENING VAN DR KOSTEN VAN BET REDERIJKERSFEEST TB LEIDEN IN 1596, niedegedeeld door DR. 3. PRINSEN JLZ 444 BESCHRIJVING VAN EENIGE WESTINDISCIIE-PLABTAGE LEENINOEN. BIJDRAGE TOT BE KENNIS DEE GELDBELEGGING IN BE ACUT- TIENDE EEUW, medegedeeld door DR. W. W. VAN DER MEULEN. 490 VOOR LVIII door 1 259 322 VERSLAG VAN HET BEST UUR OVER HET DIENSTJAAR 1903. Gewichtige veranderingen hebben in het afgeloopen jaar plaats gehad in den boezem van ons Bestuur. De Dud-voorzitter, de heer De Geer van Jutfaas, is op 4 Augustus 11. betrekkelijk nog onverwachts overleden. Ofschoon hij sedert 1901 geen deel meer uitmaakte van onzen kring, was h j toch flu en dan als TJonorair bestuurslid een altjd welkom bezoeker onzen bijeenkomsten : nag de bestuursvergadering van Februari wend door hem bjgewoond. Maar wij hadden ons toch allengs afgewend, hem geregeld in ons midden to zien. Niet zonder moeite, want vooral de ouderen onder ons kunnen zich het Historisch genootschap bijna niet denken zonder den man, die al de jaren van zijn fang emeritaat het meant bekend bleef als ,,pro- fessor" De Geer. Jets meer dan eene halve eeuw is hij lid geweest van ons Bestuur ') en tot op het laatst is 4jne belangstelling in de taken van het genootschap niet verflauwd : levendig, opgeruimd en frisch, bijna jeugdig is hij gebleven tot op 4jn zeld- zaam hoogen leeftijd toe. Minder nog dan door anderen zal de wakkere grijsaard vergeten worden 1) De heer De Geer is tot bestuurslid benoemd op 25 Mei 1850 en reeds 4 Januari 1851 tot tweeden voorzitter. Op 11 Mei 1901 heeft hij het voorzitterschap neergelegd en is tegelijk uit het bestuur gescheiden. Bijdr, en Meded. XXV. I II door zone medeleden van hot Bestuur van hot Histo- risch genootschap, die aan zijne zeldzaam uitgebreide kennis, zijne buitengewone frischheid van geest en zijn altijd spelenden luim de herinnering danken aan tallooze genotvolle urea. Niet minder groot was eon tweede verlies, dat hot Bestuur geleden heeft : in onze Juni•vergadering deelde de Voorzitter, prof. Kramer, ons merle, dat hij van ons scheiden ging. Maar terwijl bj den flood van De Geer de dankbaarheid, flat wij hem zoolang hadden mogen behouden, ons leed verzachtte, was er ook bij hot door ons zeer betreurde scheiden van Kramer reden tot dankbaarheid : onze Voor- titter is vertrokken, omdat hot H. M, de Koningin behaagd heeft, hem to benoemen tot Directeur van Haar Huisarchief. Verheugden wij ons over doze eervolle onderscheiding, aan professor Kramer ten deel gevallen, meer reden tot dankbaarheid nog schonk ons zone benoeming, omdat hot beroemde Huisarchief thans onder Kramer's kundige en ver- lichte leiding eene nieuwe periode van bloei schijnt tegemoet to gaan, en moor flan in de laatste jaren dienstbaar gemaakt sch jnt to zullen worden aan de belangen der wetenschap. Met hot cog op flit schoone resultant getroosten wij ons gaarne hot verlies, flat wij door hot vertrek van omen Voorzitter lijden. Eene tweede omstandigheid kwam weldra de schei- ding verzoeten: ter vervanging van Kramer dachten wij natuurljjk allereerst aan 4jnen opvolger als hoog- leeraar. En die opvolger bleek ons goon vreemde hot was Kernkamp, die ons van vroeger zoo good bekend was en die door de ijverige vervulling van hot tweede secretariaat ons zijne belangstelling in hot Historisch genootschap reeds zoo overtuigend getoond had. Goon oogenblik konden wij dus aar- zelen : onmiddelljjk word Kernkamp met algemeene 111 stemmen benoemd. Ons terugkeerend medelid, onzen terugkeerenden vriend begroeten wij met hartelijke ingenomenheid. Ook onze buitenleden woonden de bestuurs- vergaderingen vrij geregeld bij, --- eon feit, dat ons hunne warme belangstelling toont en waarover wij ons hartelijk verheugen. Aanvankelijk hadden wij hun alleen vergoeding van reiskosten toegezegd; toen bet bleek, dat sommigen hunner des avonds niet meer konden vertrekken zonder de vergadering zeer vroeg to verlaten, hebben wij gemeend hun (wanneer zij door omstandigheden bij geen onzer gastvrijheid voor den nacht konden vinden) ook vergoeding van verblijf kosten to moeten aanbieden. Hot belang der zaak rechtvaardigt deze kleine uitgave ten voile. Ons ledental is in het afgeloopen jaar zeer be- langrijk vermeerderd. Ter vermijding van admini- stratieve moeiljkheden, die gewoonljk het gevolg waxen van de benoeming der nieuwe leden in de eerste maanden van het nieuwe jaar, hebben wij besloten die benoeming voortaan eon pear maanden to vervroegen tot het laatst van het oude jaar. Zoo hebben wij dus ditmaal to vermelden de nieuwe leden van 1903 en van 1904, -- een aantal, dubbel zoo groot als gewoonljjk. Niet minder den 64 nieuwe leden traders ditmaal tot ons toe, en bovendien benoemden wij twee honoraire leden ; Dom Ursmer Berliere to Rome, den bekwamen beoefenaar der Zuid-Neder- landsehe kerkgeschiedenis, en professor D. Schafer to Berljn, wiens boeken over koning waldemar en over de geschiedenis van Denemarken alien bekend zijn, maar wiens verdiensten voor onze geschiedenis nog grooter zijn door zijne trouwe medewerking ears de uitgaven van hot Hansische { eschichtsverein. Tegen- over doze zeer belangrijke aanwinst staat het verlies van 17 leden, waarvan een honorair en 11 gewone I* Iv leden ons door den flood ontvielen. Op 1 Januari 1904 telde mitsdien ons genootschap 33 honoraire en 440 gewone leden. De list volgt hierachter onder Bijlage A. Omtrent het ruilverkeer met andere genootschappen hebben wij ditmaal weinig belangrijks merle to deelen. Twee genootschappen, aan wie laatsteljk geene zen- dingen gedaan werken wegens hunne nalatigheid in het terugzenden der recus, hebben zich daarover beklaagd , zoodat de zendingen hervat zijn, nadat zij beloofd hadden de recus voortaan geregeld to zullen terugzenden. Wij staan thans in betrekking tot 88 genootschappen. De list daarvan volgt hierachter onder Bijlage B. -- De Societe vervietoise d'ar- cheologie et d'histoire verzocht een ruilverkeer to mogen openen, dock heeft, toen wij ter kennismaking toezending van hare laatst versehenen werken ver- zochten, mete meer van zich laten hooren. -- De vereeniging Janus to Amsterdam, die de studie van de geschiedenis der geneeskunde traeht to bevorderen, bleek gaarne in den kring der historisehe genoot- schappen opgenomen to worden en daartoe betrek- kingen met ons to willen openen. Doch na eene mondelinge behandeling der zaak gelukte het niet daarvoor een geschikten vorm to vinden. Wij verheugen ons to kunnen berichten, flat de directie van H. M.'s Huis-archief er prijs op gesteld heeft, het daar aanwezige zeer onvolledige exemplaar onder werken door aankoop to completeeren. -- Onze pogingen tot aanvulling der uiterst onvolledige biblio- theek over Hollandsche geschiedenis op het Vaticaan hebben niet tot een gunstigen uitslag geleid : wij zijn genoodzaakt de zaak voorloopig op to geven. Even ongelukkig waren wij in onze poging, om to voldoen aan de aanvrage van de directie van het Bataviasche genootschap van Kunsten en Weten- schappen, waarmede wij in betrekking staan, om V iulichtingen over een pear journalen van den read van Indie J. G. Loten, van zone reizen door Java in 1732 en 1740. Do handschriften, die b1jkens do Kronjk van ons geitootsehap, lange jaren geleden in eon onzer vergaderingen ter tafel geweest zjjn, bljjkon spoorloos verdwenen to zjjn en al onze ua sporingen daarnaar zjn vruchteloos geweest. Voor de verzending onzer uitgaven near hot buitenland hebben wj, voorloopig voor een jaar, eene overeenkomst gesloten met hot Nederlandsch wetenschappe1jk Centraalbureau to Leiden. Do verzending onzer werken, waarover herhaa1de1jk ge klaagd werd , zal zoodoende denke1jk moor secuur ingericht worden , terwj1 de kosten zelfs nog lets geringer zullen zjn den vroeger. - Enkele onzer gewone leden, die in den loop der jaren near hot buitenland verhuisd zjn, i evenals do hono- raire leden, onze werken gemakshalve sleehts eenmaal 's jeers. Onze aandacht is daarop gevestigd , en wjj hebben gemeend dit to mooten verandoren: dear doze leden evenzeer als do andero do gewone contri- butie voldeden, scheen hot bil1jk, dat zij ook dezelfde rechten zouden genieten, al word onzo kas daardoor met eene jets grootere uitgaaf belast. Die kas verkeert in voldoenden toestand. Do drukkosten 4jn lets hooger den gewoon1jk; maar dit felt goof t goon reden tot ongerustheid. Immers ver- schillende werken liggon thane, grootendoels afge- drukt, bjna goreed ter verzending, zoodat do roke- fling van hot volgondo jaar waarsehjnljjk vrjj wet lager zal 4jn. Hot ovorzicht onzer finantien in hot jaar 1903 volgt als gowoonlk hierachtor onder Bjjlage 0. Over onzo uitgavon valt ook ditmaal vrj wet mode to deolen. Hoods in hot begin van hot jaar konden wj hot tweedo doel van hot Journaal van Harden- broek aan onze loden toezenden. Hot was do be- VI doeling geweest , om de opvolgende deelen van hat journaal achtereenvolgens zonder tusschenpoos tar parse to leggen; de uitgever, professor Framer, was daartoe , indien wij dit wenschten , ook bereid. Maar hij zelf is door de buitengewone uitvoerigheid, die hat stuk, thans voor eon groot deal gedrukt , bleak to bezitten , niet zeer aangenaam verrast en hij denkt or aan, dit bezwaar eenigszins to verminderen. Toen hot Bestuur zijne opvatting bleak to deelen, was hij this genoigd middelen to overwegen, die aan hot gerezen bezwaar konden to gemoet komen. Natuurl jjk zal dit echter eenigen tijd oisehen, daar eene be- snoeiing van hot journaal niet op willekeurige wijze zal mogon plaats hebbon, maar aangebracht behoort to worden volgens eon vooraf beraamd vast plan. In den loop van hat jaar 1904 zal de druk van hot 3e deal echter zekor beginners. Reeds in ons vorig verslag konden wij mededeelen, dat de druk van prof. Fruin's bewerking der Brieven van De Witt door prof. Kernkamp tar parse gelegd was; maar dat de druk slechts langzaam vorderde, omdat de kopij ten slotto nog vrij wat moor bower- king eischte, dan aanvankeljjk to voorzien was geweest. In den loop van hot afgeloopen jaar namen de be- zwaren toe, en do hoogleeraar word door andere bezigheden, ten slotte door zone verplaatsing naar Utrecht verhinderd, om al zijn tijd aan hot work to geven. Zoo scheen hot ten slotte hot wijste, den druk tijde1 jk to staken en dien eerst to hervatten, wanneer eon groot deal der kopij persklaar zou zijn, zoodat de druk dan zonder bezwaar geregold zou kunnen voortgaan. Aldus is geschied; dock wij hopen toch, nog in hot loopende jaar hot aerate deal dozer belangrijke uitgave aan onto laden to kunnen toezenden. De druk van de bekende Notulen van flop en Vivien, almede eon deal van Fruin's nalatenschap, VII dock door Dr. Japikse geheel omgewerkt en belangrjk uitgebreid, is in den zomer geheel afgeloopen. Daarna is ook Dr. Japikse's belangrijke inleiding gedrukt en het geheele werk aan onze leden toegezonden. In het begin van het jaar drong Dr. Schoengen er b~j ons op aan, dat de druk van zijn werk over het Zwolsche Fraterhuis, waarvan de tekst reeds ge- ruimen tad geleden afgedrukt was, door het ter perse leggen van de inleiding en de omvangrijke bjjlagen zou voltooid worden. Wij hebben ons bereid verklaard, om in den zomer aan dien wenseh to voldoen , en inderdaad is de tekst der bijlagen ontvangen en ter perse gelegd. Maar de druk vorderde ook thane nog uiterst langzaam, zoodat de bjjlagen nog niet gereed 4jn, terwijl de inleiding flog niet ontvangen is, wij hopen evenwel, dat het werk in 1904 zal gereed komen. In het voorjaar deed Mr. C. Pijnacker Hordijk ons het voorstel, om eene door hem bewerkte nieuwe uitgaaf der Kroniek van Wilhelmus Procurator ter perse to leggen, en wel zoo mogeljk spoedig, daar hij gaarne flog de proeven wilde corrigeeren naar het Hamburgsche handschrift, dat tijdeljjk to 's Gra- venhage berustte. Zeer gaarne hebben wij dit aanbod aangenomen ; het werk is dadelijk ter perse gelegd en de tekst is zonder stoornis afgedrukt. Ook het register is daarna ontvangen en gedrukt; wij wachten thane alleen nog de inleiding. Waarsehjjnljk zal ook deze spoedig gedrukt kunnen worden, waarna wij het werk aan onze leden zullen toezenden. Van den heer Gonnet is het bericht ontvangen, dat de bewerking van het persoonsregister op de uitgave der Brieven van Van der Goes nagenoeg ge- reed is, zoodat ook het reeds lang gereed liggende tweede deel van deze uitgaaf wellicht eerlang ver- zonden zal kunnen worden. -- Van bet ons door Dr. Diegerick beloofde personenregister op de Docu- vu' ments concernant le due d'Anjou hebben wij daarentegen nog niets vernomen. Ook ditmaal hebben wij weder vrij wat zorg moeten wijden aan de uitgaaf der Journalen van Ruchelius. De uitgaaf der Fransche en Italiaansche reisjournalen is thane voltooid; wij verheugen ons to kunnen mededeelen, dat ook de uitgaaf der Duitsche reis- journalen door Dr. D'. Keussen, naar wij vernemen, thane eerstdaags ter pores zal gaan. Niet alleen de journalen der beide Duitsche reizen van 1587 en 1591 zullen geheel gedrukt worden ; maar ten slotte zal ook hot afzonderlijke journaal van de tweeds Keulsehe rein van 1599 ook nog, althans grooten- deels , bet licht zien. Wel zijn de talrijke berichten over de Romeinsche oudheden van Keulen door de aanteekeningen van Gelenius waardeloos geworden, maar de berichten van den kunstlievenden Buchelius over den Keulschen kunsthandel blijken onverwachts zeer belang4jk, zoodat hot niet geraden sch nt hot journaal van 1599 weg to laten. Door onderhandelingen met den uitgever van Buchell's Journal de Paris hebben wj vroeger ver- kregen, dat hjj althans de aanteekeningen over Buchell's rein door Frankrijk voor zijne aankomst to Parijs nog in zijne uitgaaf zou opnemen. Maar hot zeer uitvoerige verslag van Buchell's verbl f aan de universiteit to Douay scheen to ver buiten hot kader der Fransche uitgaaf to liggen, om daarin plaats to kunnen vinden. Trouwens dit gedeelte van Buchell's journaal scheen, al had hot op hot buitenland be- trekking, ook voor ons niet onbelangrijk, omdat hot zeer uitvoerig handelt over hot leven der studenten aan doze Zuid-Nederlandsehe universiteit, waar ook vole onzer voorvaderen hunne opleiding genoten hebben. Wij hadden dan ook reeds besloten, dit stuk in onze uitgaaf van Buchell's journalen op to nemen, toen wij onverwachts vernamen, dat de aandacht van de Societe d'agriculture, sciences et arts de Douay op doze zaak gevestigd was en dat zij zelfs reeds bezig was met de voorbereiding van de uitgaaf eener Fransehe vertaling van dit journaal in haar tijdschrift. Na overweging der zaak hebben w toen besloten , om , met weglating van alle lokale bijzonderheden, alleen de voor Buchell's persoon en levee belangrjjke passages van dit gedeelte in onze uitgaaf op to nemen. De uitgaaf van hot eigenlijke Diarium van Buchell zelf, dat wjj voor onze eigene werken gereserveerd hebben, is in hot afgeloopen jaar eindelijk eon good cind gevorderd. Ons medelid, Dr. Brom, die de zorg voor hot voltooien van Dr. Van Langeraad's be- working van hot interessante stuk op zich genomen had, heeft hot afschrift geheel met Buchell's tekst vergeleken. Hjj kon zich echter met de bij de be- working gevolgde methode niet in alien deele ver- eenigen, en na uitvoerige besprekingen meenden wij hem vrijheid to moeten geven tot hot aanbrengen der door hem wenseheljjk geachte wjjzigingen. Die wjzigingen waxen wel is waar niet ingrijpend; maar toch moest nu hot geheele handschrift op nieuw doorgewerkt worden. Op bet einde van hot jaar was dit work nog niet geheel gereed. De door Dr. Van Langeraad aangebrachte noten zullen met nog verschillende andere vermeerderd moeten worden. Hot geheele work zal echter, naar Dr. Brom ons ver- zekert, in hot voorjaar kunnen afloopen, waarna hot handschrift oniniddellijk ter perse gelegd en achter elkander afgedrukt zal worden. Slechts eon gedeelte van Buehell's work bljft dan nog over, de Descri do urbis Rheno•Trajectinae, eene be- langr jke en aantrekkelijke historische besehrijving der stall Utrecht, die Buchell als inleiding tot zijne levens~ geschiedenis voor in zjjn handschrift geplaatst heeft. Dit stuk is reeds in hot begin der 19e eeuw afzon- derlijk uitgegeven door Mr. P. van Musschenbroek, zoodat wij aanvanke1 jk meenden ons van den herdruk to kunnen ontslaan. Doch hot bleek Dr. Brom al spoedig, dat in den tekst van hot Diarium tal van bjvoegselen en vermeerderingen voor de Descriptio verscholen stonden, die Musschenbroek niet had op- gemerkt. Een herdruk van hot merkwaardige stuk scheen dus gerechtvaardigd, to moor daar Musschen- broek's uitgaaf weinig bekend is en zeldzaam ge- worden is. wij aanvaardden dus gaarne hot aanbod van onzen secretaris, om eene nieuwe uitgaaf van hot weinig omvangrjjke stuk, voorzien van eenige noten, to bewerken voor hot eerstvolgende deel onzer Bij- dragen en Mededeelingen. In hot jaar 1904 zullen dus de laatste gedeelten van den tekst van Buchell's Diarium eindelijk gedrukt worden en zal hot geheel publiek eigendom zijn. Over de uitgaaf der Journalen van Bentinck van Rhoon, waarover wij in ons vorig verslag uitvoerig berichtten, kunnen wij goede tijding geven. Het heeft H. M, de I oningin behaagd , gunstig to be- schikken op ons to flier zake tot H. D, gericht ver- zoek. Niet alleen ontvingen wij verlof, de bewerking der papieren voor de uitgave to doers ondernemen, maar H. M, gaf ook Hare toestemming tot verzending der door professor Busselnaker begeerde portefeuilles en stukken naar hot rijksarchief in Groningen, wij behoeven niet to betoogen, van hoeveel belang doze buitengewoon gunstige beschikking is voor hot tot stand komen van hot work: professor Bussemaker kan thane elk uur, flat hij beschikbaar heeft, aan de studio der papieren wijden; slechts nu en flan zal hij eon flag naar Den Haag moeten gaan, otn de stukken aaan to w jzen, die h j noodig heeft. Reeds Zijn ver- schillende portefeuilles door hem op bet Groningsch archief onderzocht. Aan eerie refs naar bet Britsch Museum tot bet verkrijgen van een overzicht van de daar berustende andere helft van Bentinck's papieren kan echter voorshands niet gedacht worden en zelfs is bet geheele work t delijk gestaakt, omdat professor Bussemaker zich moest voorbereiden voor zone rein tot bet onderzoeken der Spaansche en Portugeesche archieven , waarheen hij , naar men weet, in opdracht der regeering onlangs vertrokken is. In den zomer word van den beer Van Biema ont- vangen zone bewerking van bet Journaal van Andries Jacobsz. Het bleek echter, dat hj gemeend had bet geheele handschrift onverkort to moeten afechrjjven, zoodat de omvang van dit stuk (naar men weet, bet eerste deel van eerie door ons ontworpen aerie) zeer aanzienlijk is. In boeverre bet ons mogelijk zal zijn, dit geheele stuk onverkort of to drukken, durven wij nog niet to beoordeelen, -- to minder omdat ons besluit ten dozen ons min of moor de handers binders zal bjj de behandeling der andere journalen, wier uit- gave na dat van Andries Jacobsz, aan de orde komen zal. Hot handschrift is door ons gesteld in handers van een bevoegd beoordeelaar, die ons daarover to gelegener tijd rapporteeren zal. Haast is er bij de zaak niet, daar wjj voorloopig toch geene gelegenheid zullen hebben om bet stuk ter perse to loggers. De beer Dr, W. W, van der Meulen vestigde onze aandacht op eerie groote verzameling Breeven van Van der Capellen tot de Poll, waarover hij de be- schikking verkregen had. Bepaaldelijk was bet hem gelukt, om Van de Capellen's brieven aan C. L, van Beyma to ontdekken, -- de antwoorden op de brieven van Van Beyma, die voor eenige jaren door de goede zorgen van Dr. Van der Meulen zelven in onze Bijdra- gen en Jiiededeelin~jen uitgegeven zijn. Lang hebben w j XII over deze zaak beraadslaagd en ook hot advies in• gewonnen van twee met hot onderwerp bijzonder vertrouwde deskundigen. De slotsom was echter, dat de door Dr. Van der Meulen zelven dadeljjk uitgedrukte vrees , dat de correspondentie na de zeer vole brieven, die ons genootschap reeds van Van der Capellen gepubliceerd heeft, zou bljjken to weinig nieuws to bevatten , om de uitgaaf van nog een nieuw deel met brieven to rechtvaardigen, gegrond . moest heeten. Van der Capellen's brieven aan Van Beyma, behoorende bij de door ons vroeger uitgegeven serf e , wenschen wjj natuurljjk gaarne in onze Bijdragen en Mededeelingen op to nemen; Dr. Van der Meulen heeft zich bereid verklaard, om daaraan toe to voegen eene niet omvangrijke bloem- lezing, waarin de belangrijkste uit de door hem b eengebrachte briefverzameling zullen worden op- genomen. wij ontvingen hot verzoek, ons to belasten met de uitgaaf eener verzameling beseheiden betreffende de betrekkingen der Nederlandsehe kerk met die van Zuid-Afrika gedurende den geheelen tijd van de vestiging der Nederlanders aan de I(aap de (oede Hoop. De collectie zou door den bewerker (die zich geheel aan doze task wenschte to wijden) bjeenver- zameld worden uit de archieven der Hollandsche en Zuid-Afrikaansche kerken, wij zagen hot belang der uitgave wel in, en wij gevoelden daarvoor zoowel belangstelling als sympathie. Maar volgens de raming van den bewerker moest hot materiaal eon zoo groot aantal deelen vullen, dat wi,j er niet aan konden denken, om de benoodigde ruimte beschikbaar to stellen voor eon zoo speciaal onderwerp. Wij hebben dus onzen correspondent onder dankbetuiging ver- wezen naar de Commissie van advies voor 's Rijks geschiedkundige publication, tot wier werkkring hot XIII onderwerp meer eigenaardig scheen to behooren. -~- Een dergelijk besluit hebben wij genomen met be- trekking tot een antler aanbod, dat ons overigens zeer welkom was. Van den beer Mr. H, graaf van Ilogendorp ontvingen wj bet gewaardeerde aanbod, om de bekende notulen (van onbekende hand) van de vergaderingen der Commissie voor de grondwets- herziening van 1814 in onze werken nit to geven. Zeer gaarne zouden wj dit vereerende voorstel aan- genomen hebben; maar daar wij ondershands vernomen hadden, dat voor de nieuw ontworpen geschied• kundige Rjkspublicatien allereerst bet oog geslagen was op eene serie van stukken over bet tijdvak onzer geschiedenis van bet laatst der 18e en bet begin der 19e eeuw, meenden wj , dat de bedoelde notulen in dat verband eigenaardig pasten, wij hebben dus den beer Van Hogendorp in overweging gegeven, om zich allereerst met de Commissie in betrekking to stellen. Naar wj vernemen, is dit geschied en heeft de Commissie bet aanbod onmiddellijk aanvaard. Nog over twee uitgaven hebben wj onderhandeld, die ons van geachte zijde in overweging gegeven werden. Ilet eerste betrof de uitgaaf van een vrij ljvig handschrift uit de eerste helft der 16e eeuw, bevattende bet verhaal der Mirakelen van bet wonder- doende 0. L. Vrouwenbeeld to Amers f oort. Na studie bleek de inhoud inderdaad niet onbelangrijk voor de kennis van ons volksleven en van de zeden en ge- woonten der middeleeuwen; maar dit belang op zich zelf scheen ons toch niet voldoende, om de uitgaaf van bet geheele handschrift to motiveeren. Het geheel scheen ons dus beter op zijne plaats in bet Archie f voor de geschiedenis van bet aartsbisdom Utrecht, waar bet verhaal ook om andere redenen belang- stelling zal wekken. -- Het andere aanbod betrof bet Journaal van den schilder Willern &hellinlcs over zjjne reizen in Engeland, Frankrijk, Italie, Zwitserland en Duitschland in de jaren 1661--1665, waarvan het handschrift onlangs teruggevonden was in de Konink- lijke bibliotheek to Kopenhagen. Het journaal, dat in oude kunsthistorische werken nu en dan vermeld wordt, schijnt inderdaad in meer dan een opzicht belangrijk to zijn. Toch meenden wij de uitgaaf niet to moeten ondernemen, daar alleen het drukken van belangrijke journalen van reizen in Nederland ons voorkomt op den weg van ons genootschap to liggen. wij hebben toen eene poging gewaagd, om op andere w ze aan de behoefte van belangstellenden voldoening to geven. Voor de geschiedenis der kunst, ook der Nederlandsche, schijnt het reisverhaal van dew Nederlandsehen schilder belangrijk; en al scheen ons de uitgaaf van het geheele stuk door een Neder- landsch genootschap niet gerechtvaardigd, evenmin mocht het wenschelijk heeten, dat bet stuk voor Nederlanders bona ontoegankeljjk zou blijven in de bibliotheek to Kopenhagen. Een geschikte middenweg scheen ons bet vervaardigen van een afschrift voor eene Nederlandsche bibliotheek. Wij hebben dit denkbeeld, dat ons voorkomt in vele gevallen als eene doelmatige oplossing aanbeveling to verdienen, aan de directie van eene onzer groote bibliotheken in overweging gegeven; dock wjj mochten niet slagen. De Bijdragen en Mededeelinrgen, die dit verslag vergezellen, behelzen allereerst het zeer uitvoerige excerpt uit eene Utrechtsche kroniek over gebeurte- nissen van 1566--1576, dat Dr. Brugmans, zooals wij ten vorigen jare reeds uitvoerig mededeelden, aan een handschrift der Oud-R. C. Clerezy ontleend heeft. Dan den Inventaris van den boedel van Leden- bery, waaraan prof. Rogge eene interessante inleiding over Ledenbergs levee heeft willen toevoegen. Ook de uitgaaf van de Oudste relcening van Gouda (van xr 1437) was door Dr. Heinsius voorzien van eene hoogst belangrjke inleiding, die een overzicht gaf van den inhoud der oudste (oudsche rekeningen en tevens to flier take belangrijke opmerkingen maakte. Het stuk, zeer uitvoerig en van eenige bijlagen voorzien, trok onze bjjzondere aandacht ; maar wij achtten het toch meer gesehikt voor eene afzonderlijke uitgave in de Bijdragen voor vaderlandsche gesehiedenis en oudheid- kunde, flan als inleiding bij de oudste rekening, wij hebben dus Dr. Heinsius naar de redactie verwezen; het stuk is gaarne aanvaard en reeds in het licht verschenen. Belangrijk schijnt ons ook de uitgaaf van het Goederenregister van den gray f van Dale- Diepenheim , waarmede Dr. F. Philippi to Munster ons heeft willen verblijden. B gestaan (voor de Nederlandsche plaatsnarnen) door ons medelid Dr. Bannier, heeft de uitgever zone publicatie, behalve door eene inleiding en door notes, bruikbaar willen makers door uitvoerige naamregisters. Dr. J. Prinsen JLz. heeft ons nog toegezonden eene rekening van de onkosten van een rederijkersfeest to Leiden in 1596, -- zeer curieus, omdat zij ons van de bijzon- derheden van zulk eene feesteljkheid met ongewone duide1 jkheid op de hoogte step. En ten slotte ont- vingen wjj van Dr. W. W. van der Meulen eenige obligaties van leeningen, in de 18e eeuw aan de Amsterdamsche bears gesloten ten behoeve van Suri- naamsche plantages, -- eene bijdrage, ons dubbel welkom wegens de weinige bekendheid van het belangrijke onderwerp. Voor het volgende deel onzer Bijdragen en Mede- deelingen is ons, behalve de reeds boven besproken nieuwe uitgaaf van Buchelius' Descriptio urbis Rheno- Trajectinae, nog eene bijzonder aantrekkelijke uitgave toegezegd door professor Kramer. In het Huis-archie£ van H. M, de Koningin heeft de heer Kramer terug- $vI gevonden de Journalen van grins Willem II, die prof. Wijnne indertijd aan zijne beseheiden over de gesehillen aangaande het afdanken van krijgsvolk had willen toevoegen, dock die hj destijds ten slotte niet heeft kunnen vinden. Hoewel hot gewicht van den inhoud dezer stukken niet schijnt merle to vallen, hebben ze toch ontegenzeggelijk belang wegens den persoon van bun steller. Indien hot gelukt de toe stemming van H. M, de Konin~in to verkrijgen, zullen wjj de stukken derhalve gaarne in onze werken opnemen. Omtrent bet voorgevallene ter zake van de be- working der Historisch-statistische schetskaarten ver- wijzen wij near Bjjlage D van dit verslag, wear men bet verslag onzer commissie voor deze kaarten vinden zal, die zich ook thane weder ijverig en met succes met doze zaak heeft beziggehouden. Op voordracht der commissie zelve hebben wij hot getal barer leden uitgebreid door de benoeming van de heeren Mr. S. Muller Hz. en Dr. M. Schoengen. De rekening van de (uiterst geringe) uitgaven der commissie word door one goedgekeurd en voldaan. Weder zjjn vier nieuwe bladen der schetskaart door hot Topographisch bureau van oorlog afgeleverd, zoodat de kaart lang- zamerhand hare voltooiing nadert. Op 14 April 1903 hebben wij opnieuw hot voor- recht gehad eon aantal onzer leden (onder wie eene dame) to verzamelen op eerie algemeene vergadering in hot lokaal Buitenlust to Utrecht. Ook ditmaal meenen wij , dat de vergadering volkomen geslaagd mag heeten. Twee der voordrachten, die van prof. Bussemaker over De opleiding der histories in Neder- land en van Dr. Brom over Nederlandsche geschied- vorsching to Rome, betroffen de organisatie der historische studien ten onzent, -- eon gebied, dat wjj zoo gaarne op onze vergaderingen betreden, omdat XVII hot voor zulke bjeenkomsten as aangewezen schjjnt en aanleiding kan geven tot eene opgewekte ge- dachtenwisseling, zooals ook inderdaad althans na de eerste voordraeht hot geval was. Be derde voor- draeht, van Mr, R. Fruin, over &hot en belle in Zeeland, boeide door de volledigheid der bijzonder- heden en de scherpzinnige opmerkingen, die hot betoog vergezelden. Jammer dat de tijd to kort schoot, om over de beide laatste voordrachten van gedachten to wisselen, zooals vole bezoekers begeerden. In bet vervolg zal bet wellicht raadzaam zijn, hot petal der voordrachten to beperken, want aan de bezoekers word nog meer belangr~jks geboden. Be heer F. A. Hoofer had in hot lokaal naast onze vergaderzaal eene kleine tentoonstelling van de onder zijne leiding bewerkte schetskaarten georganiseerd, die algemeen de aandacht trok en vole bezoekers nog terughield , toen de vergadering reeds weder geopend was; voor eene mondelinge toelichting der kaarten was tot ons leedwezen goon tad moor beschikbaar. En ook na hot sluiten der vergadering wachtte onze leden nog eon bijzonder genot ; de bekende directour van hot Aartsbisschoppelijk Museum , Mgr. G. W. van Heukelom, had zich op ons verzoek weiwillend bereid verklaard, persoonlijk de schatten van zijn museum aan de bezoekers to vertoonen en mondeling toe to liehten, -- eene moeiljke tack, die hij met de hem eigene opgewektheid op hoogst boeiende w jjze volvoerde. Wij moesten ons haasten, om van hot Aartsbisschoppeljk Museum nog tijdig tegen- woordig to zijn in hot Hotel des Pays-Bas, waar eon hoogst gezellig diner velen der aanwezigen nog tot laat in den avond bijeenhield. Daar de gehouden voordrachten grootendeels van dien aard waren, dat de verspreiding der uiteen- gezette donkbeelden ons voorkwam geheel op den Bijdr, en Meded. XXV. II xvItI weg van one genootschap to liggen, besloten wij om ditmaal weder een verslag van de vergadering in hot licht to geven, waarbjj de drie voordrachten in ex- tenso zouden opgenomen worden. Alle sprekers wilden bereidwillig medewerken tot de uitvoering van dit plan door hunne voordrachten voor dit doe! of to staan, zoodat hot verslag geheel compleet versehenen is. Pooh de vergadering had nog een antler onver- wacht, dock hoogst belangrijk gevolg. Aan hot slot van zijne voordracht had prof. Bussemaker hot voorstel gedaan, dat de vergadering, indien zij zich met zone cGnclusien over hot algemeen vereenigen kon, aan hot Bestuur zou opdragen, zich per adres tot den Minister van Binnenlandsehe Zaken to wenden en de wensehen van hot genootschap ter zake van de op- leiding der Nederlandsehe historici to formuleeren. De uitwerking der bijzonderheden zou aan hot Bestuur worden overgelaten. De aanneming van dit voorstel braeht hot Bestuur in eenige verlegenheid , daar hot op zijne schouders eene groote verantwoordelijkheid legde, -- to grooter omdat inderdaad prof. Bussemaker, wiens denkbeelden hot Bestuur in hot algemeen ten voile decide , niet in alien deele gepreciseerd had. Hot Bestuur meende derhalve hot zwaarste deel der verantwoordeljkheid to moeten leggen op de schouders van diegenen zijner medeleden, die ambtshalve met hot to behan- delen onderwerp volkomen vertrouwd waren ; de vijf hoogleeraren in de geschiedenis, wier namen aan hot adres eerst hot rechte gezag zouden verleenen. Ook thane echter dreigde nog eene moeilijkheid ; bjj de voorloopige gedachtenwisseling schenen de vjjf ge- machtigden hot niet gemakkelijk eene to zullon worden. Maar bij de definitieve conferentie word toch ten slotte, zelfs zonder veel moeite, volkomene eenstemmigheid verkregen. Het adres, op doze XIX basis door de vijf hoogleeraren voorgesteld, is daarna in de bestuursvergadering besproken en met eenige wijzigingen zonder ingrijpend belang gearresteerd. Het volgt hierna onder Bijlage E. Het adres is aan den Minister van Binnenlandsehe Zaken toegezonden en met Z. Exc.'s vergunning ook aan de versehillende dagbladen medegedeeld, die er uitvoerige overzichten en besprekingen van hebben geleverd. Over onze bibliotheek hebben wjj ditmaal weinig merle to deelen. De lijst der nieuwe aanwinsten volgt hierachter onder Bjlage F. Met bijzondere waar- deering vestigen wij daaronder de aandacht op de autobiographic van F. A, van der Kemp, uitgegeven door Mrs. Helen Fairchild to New-York, die wij van de uitgeefster ten gesehenke mochten ontvangen, en op de beschrjjving van het archief van Paul Jones, ons (met andere bewjjzen z ner welwillendheid) weder toegezonden door ons medelid J. R. Planters to New-York. Over ons leesgezelschap valt ditmaal goede tijding to geven. Op het voetspoor van Middelburg is thane ook to Amsterdam eene afdeeling van hot leesgezel- schap opgerieht, die aanvankelijk 16 leden telt. Tegeljk kunnen wij hot heugeljjke bericht brengen, dat de oude schuld van het leesgezelschap aan hot genootschap, die jarenlang de krachten der instelling bezwaard had, thane eindeljk gedelgd is, wel moest onzen amanuensis, tengevolge van de uitbreiding zjjner bemoeiingen met de buitenafdeelingen, eene vermeerdering van zijn salaris met f 25.-- worden toegelegd; maar toch bestaat hot vooruitzicht, dat thane eindelijk, nu de financier van het gezelschap zooveel verbeterd zijn, overgegaan zal kunnen worden tot hot aanschaffen der eerste buitenlandsche tijd- schriften over geschiedenis, waarvan sommige tot ons leedwezen nog in onze portefeuilles ontbreken. Iii xx Reeds hebben wjj daarmede een begin gemaakt door ons to abonneeren op de lang begeerde American historical review; een voorstel tot bet aansebaffen der Revue des questions historiques is nog in overweging. Ten slotte deelen wj merle, dat de voorraad exem- plaren der wet van ons genootsehap was uitgeput, zoodat tot een herdruk moest worden overgegaan. Wjj hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt, om de geheele wet to herzien en sommige bepa- lingen, die in de praktijk niet doeltreffend of onjuist geredigeerd waren gebleken, to veranderen. Wijzi- gingen van belang zijn echter niet aangebracht, zoodat wij geese aanleiding vinden, om op eenige verandering de bijzondere aandacht onzer leden to vestiges. Daar ook bij den vorigen herdruk eenige wjjzigingen waren aangebracht, scheen het ons echter doelmatig, dat thans niet alleen aan de nieuwe leden, maar ook aan ieder der oude een exemplaar van de nieuwe wet werd toegezonden : het stuk wordt dus met dit verslag aan al onze leden toegezonden. Het Bestuur van het Historisch Genootschap, { . W. KERNKAMP, Voorzitter. S. MULLER FZ., Secretaris. BIJLAGE A. NAAMLIJST DER LEDEN HIS'CORISCH GENOOTSCHAP'). BESTUUR. Dr. G. W. Kernkamp, Voorzitter. Mr. J. F. B. Baert, Penningmeester. Dr. C-. Brom, Eerste bibliothecaris. Dr. N. J. Singels, Tweede bibliothecaris. Mr. S. Muller Fz., Eerste secretar'is. Dr. W. A. F. Bannier, Tweede secretaris. Dr. P. J. Blok. Dr. 0. H. Th. Bussemaker. Dr. P. L. Muller. 1) Bij deze lijst is aangenomeii de feitelijke toestaud op t Januari E9t34. XXIi HONORAIRE LEDEN. E. de Amicis, to Turijn. U. Berliere , to Rome. W. Bode, to Berlijn. E, baron de Borchgrave , to Weenen. G. Edmundson, to Northolt. M. Pardo de Figueroa, to Medina Sidonia. P, Fredericq , to Gent. J. A. Fridericia, to Kopenhagen. G. Galland, to Berlijn. J. Geddes, to Londen. Jhr. J. J. de Geer van Oudegein, to Utrecht. H. Havard, to Parijs. J. H. Hessels, to Cambridge. K. Hohlbaum, to Giessen. E. Hubert, to Luik. E. Jacobs, to Wernigerode. L. Legrand, to Parijs. H. C. Vos Leibbrandt, to Kaapstad. E. Martin, to Straatsburg. E. Michel, to Parijs. 0. Nachod, to Gru.newald bij Berlijn. F. Nippold, to Jena. M. Philippson, to Berlijn. 0. Pringsheim, to Breslau. Ch. Rahlenbeck, to Brussel. M. Ritter, to Bonn. D. Schafer, to Berlijn. G. Mac Call Theal, to Londen. F. Vanderhaeghen, to Gent. L. Vanderkindere, to Brussel. A. de Waal, to Rome. A. Waddington, to Lyon. E. Wrangel, to Lund. XXIII CTEWONE LEDEN. Dr. Th. P. H. van Aalst, to 's Gravenhage. Mr. J. H. Abendanon, to Batavia. Dr. A. J. d'Ailly, to Amsterdam. P. Albers, to Maastricht. H. J. Allard , to Maastricht. Mr. S. J. Fockema Andreae , to Leiden. Mr. J. baron d'Aulnis do Bourouill, to Utrecht. Jhr. J. A. F. Backer, to Vrooland. Mr. J. F. B. Baort, to Utrecht. Mr. C. Bake, to 's Gravenhage. Dr. W. A. F. Barmier, to Utrecht. Dr. H. Bavinck, to Watergraafsmeer. Mr. A. J. de Beaufort, to Leusden. J. .B. de Beaufort, to Woudenberg. Mr. J. F, de Beaufort, to Utrecht. Mr. W. H. do Beaufort, to Leusden. Jhr. Mr. K. A. Godin de Beaufort, to Maarsbergen. A. A. Beekman, to 's Gravenhage. J. H. Been, to Brielle. G. J. G. C, graaf van Aldenburg Bentinck, to Amerongen. J. C. van den Berg, to Heerenveen. Mr. N. P, van den Berg, to Amsterdam. Dr. J. Bergsma, to Groningen. Mr. J. L. Berns, to Leeuwarden. H. A, van Beuningen, to Utrecht. A.. F, van Beurden, to Roermond. J. J. Beyerman, to Utrecht. G. J. W. Koolemans Beynen, to 's Gravenhage. Dr. J. P. de Bie, to Kethel. E. van Biema, to Amsterdam. Mr. A. S. de Blecourt, to Zutphen. Dr. P. J. Blok, to Leiden. Mr. Ph. van Blom to 's Gravenhage. XXIV Dr. G. J. Boekenoogen , to Leiden. P. A. M. Boele van Hensbroek, to 's Gravenhage. Mr. P. C. J, A. Boeles, to Leeuwarden. J. Boer Hz. , to Utrecht. Dr. M. G. de Boer, to Hilversum. Dr. U. Ph. Boissevain, to Groningen. Mr. A. C. Bondam, to 's Hertogenbosch. Dr. E. Bonebakker, to Samarang. B. J. M. de Boat, to Amsterdam. Dr. L. Boosten, to 's Hertogenbosch. P. G. Bos, to Groningen. Dr. A. J. Botermans , to Zwolle. M. ten Bouwhuys, to Utrecht. Dr. W. L. Bouwmeester, to Doetinchem. J. Brats, to Delft. Mr. P. van den Brandeler, to 's Gravenhage. Dr. A. A. Bredius, to 's Gravenhage. Dr. J. C. Breen, to Amsterdam. D. A. Brinkerink, to Bovenkarspel. Dr. R. Broersma, to Samarang. Dr. G. Brorn, to Utrecht. Dr. H. Brugmans, to Amsterdam. C. W. Bruinvis, to Alkmaar. Dr. C. P. Burger Jr., to Amsterdam. Dr. C. H. Th. Bussemaker, to Groningen. Jhr. P. H. A. Martini Buys, to 's Gravenhage. Dr. W. Caland, to Utrecht. Mr. A. W. van Beeck Calkoen, to Utrecht. Dr. J. R. Callenbach, to Rotterdam. Dr. H. J. de Dompierre de Chauffepie, to 's Gravenhage. J. W. Chevallier, to Amsterdam. Dr. H. T. Colenbrander, to 's Gravenhage. H. J. Coppens, to Schiedam. Dr. R. Corten, to Rolduc (gem. Kerkrade). W. P. Costerus, to Edam. xxv Mr. L. M. Rollin Couquerque, to 's Gravenhage. J. Craandijk , to Haarlem. Dr. S. Cramer, to Amsterdam. C. C. A. Croin, to Dordrecht. Mr. M. Crommelin, to Utrecht. J. T. J. Cuypers, to Amsterdam. Dr. P. J. H. Cuypers, to Roermond. S. van Daalen , to Benschop. Dr. F. E. Daubanton , to Utrecht. A. H. A. C. Diegerick, to Gent. N. D. Doedes, to Utrecht. Dr. J. J. , to Zwolle. P. J. D. van Dokkum, to Utrecht. C. P. J. Dommisse, to Vlissingen. P. N. van Doorninek, to Bennebroek. Dr. P. Doppler, to Maastricht. Dr. G. J. Dozy, to 's Gravenhage. Mr. H. L. Drucker, to Leiden. Mr. W. H. F. Dubois, to Utrecht. K. Dumon, to Beilen. P. J. van Dijk van Matenesse, to Schiedam. Dr. B. Dijksterhuis, to Tilburg. H. Dyserinck, to Rheden. Mr. C. C. D. Ebell, to 's Hertogenbosch. C. P. van Eeghen Jr., to Amsterdam. P. van Eeghen, to Amsterdam. J. E. Elias, to Amsterdam. Dr. H. J. E. Endepols, to Maastricht. A. Engelsman, to Leeuwarden. Mr. C. Enschede, to Haarlem. J. W. Enschede , to Overveen. Dr. E. Epkema, to Zalt-Bommel. Dr. W, van Everdingen, to Rotterdam. A. N. J. Fabius, to Brielle. Mr. D. P. D. Fabius, to Amsterdam. XXVI Mr. P. Faikenburg, to Amsterdam. P. Feenstra Jr., to Amsterdam. Mr. J. A. Feith, to Groningen. Jhr. Mr. P. R. Feith , to 's Gravenhage. Mr. B. F. W. von Brucken Fock , to Middelburg. Mr. E. Fokker, to Utrecht. G. A. J. Franke, to Groningen. J. A. Frederiks, to Middelburg. Mr. R. Fruin, to Middelburg. Dr. J. H. Gallee, to Utrecht. J. F. Gebhard Jr., to Amsterdam. Dr. W. van Geer, to Munchen. Dr. G. H. J. W. J. Geesink, to Watergraafsmeer. Dr. H. van Gelder, to Utrecht. Dr. H. A. Geurts, to Rolduc (gem. Kerkrade). Dr. P. J. M, van Gus, to Rolduc (gem. Kerkrade). Mr. J. G. Gleichman, to 's Gravenhage. C. J. Gonnet, to Haarlem. P. C. Gorlitz, to Nijmegen. W. Gosler, to Amsterdam. Dr. J. H. Gosses, to Amsterdam. J. J. Graaf, to Ouderkerk a/d Amstel. J. de Graaf, to Amsterdam. Mr. J. Hooft Graafland, to Utrecht. Jhr. Mr. J. F. Hooft Graafland, to Utrecht. Mr. S. Gratama, to Rotterdam. M. Salverda de Grave, to 's Gravenhage. D. de Groot, to Utrecht. Dr. J. V. de Groot, to Amsterdam. Dr. C. Hofstede de Groot, to 's Gravenhage. Mr, W. T. Grothe van Schellach, to Utrecht. J. baron Sirtema van Grovestins, to 's Gravenhage. Mgr. G. Gul, to Delft. Dr. J. H. Gunning Wz., to Amsterdam. Ir. H. D. Guyot, to Groningen. XXVII Mr. S. van Gijn, to Dordrecht. S. Haagsma, to Sneek. Dr. S. P. Haak, to Brielle. Dr. F, de Haan , to Batavia. J. W. G. van Haarst, to Groningen. Dr. A. Habets, to Hasselt (Belgie). H. van de Hagt, to Rotterdam. Dr. C. F. Haje, to Haarlem. Dr. J. Hania Pz. , to Steenwijk. G. C. D. d'Aumale baron van Hardenbroek, to Drie- bergen. Mr. G. C. D. R. baron van Hardenbroek, to Bunnik. H. G. Harkema, to Harlingen. A. Th. Hartkamp, to Amsterdam. Mr. R. E. Hattink, to Almeloo. 0. ten Have, to Winterswijk. Dr. W. A. A. Hecker, to Delft. J. A. J. ter Heerdt, to Utrecht. Mr. J. E. Heeres, to Leiden. Dr. K. Heeringa, to Schiedam. Dr. J. Heinsius, to Gouda. Dr. L. Heldring, to Amsterdam. Dr. A. H. L. Hensen, to Warmond. Dom Willibrord van Heteren, to Rome. H. J. Heshuysen, to Bloemendaal. J. A. Heuff Az., to Tiel. Mgr. G. W. van Heukelum, to Jutfaas. J. H. C. Heyse, to Middelburg. J. C. A. Hezenmans, to 's Hertogenbosch. L. C. Hezenmans, to 's Hertogenbosch. J. C. Gijsberti Hodenpijl van Hodenpijl, to 's Gra- venhage. F. A. Hoefer, to Hattem. Mr. H, graaf van Hogendorp, to 's Gravenhage. Dr. C. Hoitse na to Utrecht, XXVIII A. Hollestelle , to Tholen. Dr. A. G. Honig, to Kampen. Dr. I. M. J. bog, to Nijmegen. A. J. J. Hoogland , to Rotterdam. Dr. S. S. Hoogstra, to Gouda. T, van Hoogstraten , to Huissen. Mr. C. Pijnacker Hordijk, to 's Gravenhage. E. B, ter Horst, to Groningen. Dr. M. T. Houtsma, to Utrecht. Mr. J. F. Houwing, to Amsterdam. Dr. J. Huizinga, to Haarlem. Dr. J, de Hullu, to 's Gravenhage. G. Hulsman, to Groningen. Jhr. Mr. J. E. Huydecoper van Maarsseveen en Nigte- vecht, to Utrecht. Dr. C. B. Hijlkema, to Zaandam. H. Italie, to Utrecht. Mr. F. A. R. A, baron van Ittersum, to Utrecht. Mgr. Dr. J. A. H. G. Jansen, to Bunnik. J. J. van Noorle Jansen, to Utrecht, Dr. N. Japikse, to 's Gravenhage. Mej. Dr. J. de Jongh, to 's Gravenhage. Mr. J. G. C. Joosting, to Assen. W. H. J. Juten, to Bergen-op-Zoom. Dr. G. Kalff, to Leiden. Jhr. Mr. A. P. C. van Karnebeek, to 's Gravenhage. P. H. van der Kemp, to 's Gravenhage. Dr. G. W. Kernkamp, to Utrecht. W. J. Kernkamp, to Edam. Dr. L. A. Kesper, to Gouda. E. B. Kielstra, to 's Gravenhage. Dr. H. J. Kiewiet de Jonge, to Dordrecht. Dr. P. A. Klap, to Amsterdam. B. H. Klonne, to Amsterdam. Dr. A. Kluyver, to Leiden, XXIX Dr. L. Knappert, to Leiden. Dr. W. P. C. Knuttel, to 's Gravenhage. W. Knuif, to Rijsenburg. F. Koch Jr. , to Rotterdam. Dr. W. C. G. T. Koch, to Tiel. H. F. Kol, to Utrecht. M. J. Kollewijn , to 's Gravenhage. Mr. A. H. Koning, to Finsterwolde. w. P. Kops, to loom. F. G. Kmamp , to Leiden. Dr. F. J. L. Kramer, to 's Gravenhage. Dr. M. A. Kreling, to Rotterdam. A. J. C. Kremer, to Amnhem. Dr. P. J. Kromsigt, to Rotterdam. J. F. A. Kmonenbumg, to Roemmond. Dr. R. Kmul, to 's Gravenhage. Dr. A. F. Krull, to Alkmaar. Dr. E. T. Kuiper, to Amsterdam. J. Kunst, to Leiden. J. M. van Kuyk, to Assen. Dr. A. Kuyper, to 's Gravenhage. Dr. H. H. Kuyper, to Amsterdam. Mr. Dr. A. R, van de Laar, to Utrecht. Dr. G. J. Landweer Az., to Amnhem. Dr. L. A. van Langemaad, to Lekkerkerk. Dr. P. Leendertz, to Amsterdam. W. J. Leendertz, to Amsterdam. Mr. J. van der Leeuw, to Amersfoort. Dr. E. H. van Leeuwen, to Vep. Dr. J. W. Lely, to Voorsehoten. Dr. M. F, van Lennep, to Haarlem. Mr. J. A. Levy, to Amsterdam. Dr. G. J. Liesker, to Freiburg (Zw.). J. F. A. Lindsen, to Utrecht. Dr. C, to Lintum, to Rotterdam. xxx A. C. Loffelt, to 's Gravenhage. Mr. J. de Louter, to Utrecht. F. baron van Lijnden van Hemmen, to Hemmen. Mr. Dr. F. A. C. graaf van Lijnden van Sandenburg, to Nederlangbroek. Mr. R. Melvil baron van Lijnden, to 's Gravenhage. Dr. K. Lijndrajer, to Assen. Mr. ~E, baron Mackay, to 's Gravenhage. Mej. M. G. A. de Man, to Middelburg. W. J. Manssen, to Zaandam. Dr. B, van Meer, to Slijk-Ewijk. Dr. R. P. Mees R.Az., to Rotterdam. Dr. K. 0. Meinsma, to Zutphen. Dr. J. Mendels, to Groningen. Mr. C. R. Merkus, to Utrecht. Dr. W. W. van der Meulen, to 's Gravenhage. J. L. Meulleners, to Eisden. Mr. P. A. N. S. van Meurs, to 's Gravenhage. D. C. Meyer Jr., to Amsterdam. U. A. Meyer, to Zwolle. W. Meyer, to 's Gravenhage. M. A. Meyjes, to Hengeloo (Gelderland). Dr. E. J. W. Posthumus Meyjes, to 's Gravenhage. Mej. L. Miedema, to Utrecht. Mr. G. Moll, to Rotterdam. Dr. E. C. Godee Molsbergen, to Step enbosch. Dr. M. Monasch, to Amsterdam. Dr. K. W. M. Montijn, to Vlaardingen. F. D. J. Moorrees, to Buurmalsen. Dr. L. J. Morell, to Utrecht. Dr. G. Morre, to Delft. T. Morren, to 's Gravenhage. L. Mulder, to 's Gravenhage. Dr. J. W. Muller, to Utrecht. Dr. P. L. Muller, to Leiden. Mr. S. Muller Fz. , to Utrecht. Mr. S. Muller Hz. , to Rotterdam. Mr. J. C. Naber, to Utrecht. Mej. J. W. A. Naber, to Amsterdam. Dr. H. M. van Nes, to 's Gravenhage. F. J. Nieuwenhuis, to Utrecht. Mr. J, Domela Nieuwenhuis, to Groningen. Dr. W. H. Nolens, to Rolduc (gem. Kerkrade). R. P. J. Tutein Nolthenius, to Amsterdam. M. Noordtzij , to Kampen. W. Nijhoff, to 's Gravenhage. Mr. J. G. Brouwer Nijhofl', to Utrecht. A. J. Nijland, to Utrecht. Mej. Dr. J. A. Nijland, to Amsterdam. J. van Oordt tot Bunsehoten, to Yelp. Dr. J. A. F. Orbaan, to Rome. Mr. J. C. Overvoorde, to Leiden. Mr. J. C. de Marez Oyens, to 's Gravenhage. Jhr. Mr. R. W. J, van Pabst van Bingerden, to 's Gravenhage. Mr. M. J, ridder Pauw van Wieldrecht, to Leersum. Dr. A. Pekelharing, to Groningen. Mr. J. E, van Persijn, to 's Gravenhage. Jhr. Mr. F. H, de Pesters, to Arnhem. Mr. P. Pet, to Groningen. C. H. Peters, to 's Gravenhage. Dr. H. F. A. Peypers, to Amsterdam. Mr. N. G. Pierson, to 's Gravenhage. A. Pit, to Amsterdam. J. R. Planten, to New-York. C. J. Polvliet, to Amsterdam. Mej. M. W. Maclaine Pont, to Zetten. S. Postmus, to Amsterdam. A. Winkler Prins, to Voorburg. Dr. J. Prinsen J.Lz., to Nijmegen. XXXII Mej. J. M. Proot, to Amsterdam. Dr. F. Pijper, to Leiden. Mr. H. P. G. Quack , to Amsterdam. Mr. D. Ragay, to Utrecht. J. C. Ramaer, to Breda. Jhr. Mr. F. A. J. F, ridder van Rappard, to Utrecht. A. F. J. Reiger, to Meran. Dr. B. Reiger, to Utrecht. Mr. W. A. Reiger, to Groningen. T. graaf de Renesse, to Brussel. Mr. W. J. van Welderen baron Rengers, to Leeuwarden. G. C. Klerk de Reus, to Utrecht. Dr. H, J. Reynders, to Amersfoort. Jhr. B. W. F. van Riemsdij k , to Amsterdam. Jhr. Mr. T. H. F. van Riemsdijk, to 's Gravenhage. Dr. P. H, Ritter, to Amsterdam. Freiherr Von Ritter zu Gruenstein, to Berlijn. Jhr. Mr. J. Roell, to 's Gravenhage. H. Roes, to St. Michielsgestel. Dr. H. C. Rogge, to Amsterdam. A. A. J. van Rossum, to Benschop. Mr. G. Royaards, to 's Gravenhage. Mr. K. J. H. Royaards, to Utrecht. Mr. W. H. J. Royaards, to Utrecht. J. A. Royer, to 's Gravenhage. Mr. C. P. L. Rutgers, to Zwolle. Dr. F. L. Rutgers, to Amsterdam. E. H. Rijkenberg, to Voorhout. F. van Rij sens , to Alkmaar. Dr. B. van Rijswijk, to Dordrecht. F. H. A. Sabron, to Breda. Mr. H. W. van Sandick, to Paramaribo. A. H. Sassen, to Helmond. Dr. P. D. Chantepie de la Saussaye, to Leiden. J. H. L. van der Schaaff, to 's Gravenhage. Dr. A. 0. M. Schaepman, to Zevenaar. D. F. Scheurleer, to 's Gravenhage. II. D. J. van Schevichaven , to Nijmegen. Jhr. Mr. F. J. 0. Schimmelpenninck, to Renkum. A. baron Schimmelpenninck van der Oye van de Poll en Nyenbeek, to Utrecht. Dr. L. 0. M. Schmedding, to Valkenberg. Dr. M. Schoengen, to Leeuwarden. Dr. J. Schrijnen, to Roermond. J. Schulman, to Amsterdam. Mr. W. C. Sehuylenburg, to Utrecht. L. Gilliodts van Severen, to Brugge. Jhr. Mr. J. H, flora Siecama, to 's Gravenhage. Mr. C. J. Sickest, to Lochem. T. H. Siemelink, to Workum. Mr. J. A. Sillem, to Amsterdam. J. C. Singels, to 's Gravenhage. Dr. N. J. Singels Az., to Utrecht. Jhr. Dr. J. Six, to Amsterdam. J. C. van Slee, to Deventer. Mr. J. J. S. baron Sloet, to Oosterbeek. Dr. G. M. Slothouwer, to Wageningen. Dr. L. W. J. Smit, to 's Hertogenbosch. Dr. C. J. Sohngen, to Nijmegen. J. F. van Someren, to Utrecht. Mr. L. J. Sparnaay, to Gouda. J. F. M. Sterck, to Amsterdam. W. P, van Stockum Jr., to 's Gravenhage. Mr. A. L. E, ridder de Stuers, to Parijs. Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers, to 's Gravenhage. W. 0. Swaying, to Middelburg. Mr. J. P. R. Tak van Poortvliet, to 's Gravenhage. Mr. A. Telting, to 's Gravenhage. J. H. A. Thus, to Middeiharnis. Bijdr. en Meded. XXV. I" XXXIV J. C. Alberdingk Thijm, to Oudenbosch. Dr. P. P. H. Alberdingk Thijm, to Leuven. Mr. G. van Tienhoven, to Haarlem. Dr. G. Tjalma, to Veen (Noord-Brabant). J. W. des Tombe, to But. Jhr. W. F. Trip van Zoudtlande, to Prinsenhage. Dr. A. Troelstra, to Burgwerd. J. Trosee, to Nijmegen. W. J. Tuyn , to Edam. Mr. W. J. L. Umbgrove, to Zutphen. J. H. W. linger, to Rotterdam. Dr. V. Vanderhaeghen, to Gent. Mr. I. B. J. N. rudder de Vanderschueren, to 's Gra- venhage. F. Vanveerdeghem, to Luik. Dr. J. S. van Veen, to Arnhem. Mr. R. van Veen, to 's Gravenhage. J. Veersema, to Utrecht. B. P. Velthuysen, to Hertme en Zenderen. Dr. J. Verdam, to Leiden. A. Verwey, to Noordwijk. I. G. de la Fontaine Verwey, to Helder. G. H. Veth, to Hilversum. Dr. H. Visscher, to Utrecht. Mej. R. Visscher, to Leeuwarden. Mr. A. C. Visser, to Leiden. Dr. T. Vlaming, to Warmond. Dr. W. Vogelsang, to Amsterdam. Dr. J. C. Vollgraff, to Utrecht. Dr. G. J. Vos Az., to Amsterdam. J. M. Vos, to Lochem. Dr. J. G. de Vos, to 's Gravenhage. Dr. W. C. A. baron van Vredenburch, to 's Gravenhage. R. W. P. de Vries, to Amsterdam. L. H. Wagenaar, to Middelburg. J. D. Wagner, to Arnhem. Mr. J. van Walre, to Utrecht. P. M. H. Welker, to Numansdorp. H. M. Werner, to Brummen. Dr. H. A. Weststrate , to Zetten. Mgr. H, van de Wetering, to Utrecht. Mr. G. Wicherlinck, to Zwolle. L. Wichers, to 's Gravenhage. Dr. C. E. A. Wichmann, to Utrecht. Dr. E. Wiersum, to Middelburg. W. Wilde, to Katwijk. Dr. J. to Winkel, to Amsterdam. Dr. J. Woltjer, to Amsterdam. Dr. J. A. Worp, to Groningen. Mr. G. Wttewaall, to Arnhem. Jhr. Mr. E. W. F. Wttewaall van Stoetwegen, to 's Gravenhage. B. W. G. Wttewaal van Wickenburgh, to Houten. J. M. Wiistenhoff, to Sassenheim. C. N. Wijbrands, to Amsterdam. Jhr. Mr. H. M. J. van Asch van Wijck, to Utrecht. Jhr. J. M. van Asch van Wijck, to Utrecht. Jhr. Mr. L. H. J. M, van Asch van Wijck, to Utrecht. Dr. J. A. Gerth van Wijk, to 's Gravenhage. Dr. P. J. Wijminga, to Amsterdam. Dr. J. D, de Lind van Wijngaarden, to Utrecht. E. Zuidema, to Heerde. G. E. V. L, van Zuylen, to 's Gravenhage. BIJLAGE B. GENOOTSOHAPPEN, WAARMEDE HET HISTORISCH GENOOTSCHAP IN BETREKKING START. Aachener Geschichts-Verein, to Aken. Geschichts- and alterthumsforschende Gesellschaft des Osterlandes, to Altenburg. Koninklijke Akademie van Wetenschappen, to Am- sterdam. Academie royale d'Archeologie de Belgique, to Ant- werpen. Historischer Verein fur Schwaben and Neuburg, to Augsburg. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Weten- schappen., to Batavia. Historische and antiquarische Gesellschaft, to Bazel. Verein von Alterthumsfreunden im Rheinlande, to Bonn. Historischer Verein fur den Niederrhein, to Bonn. Historische Gesellschaft des Kunstlervereins, to Bremen. Academie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts de Belgique, to Brussel. Societe d'Archeologie de Bruxelles, to Brussel. xxxv" De Bollandisten , to Brussel. Kongelige Universitet, to Christiania. Westpreussischer Geschichtsverein, to Danzig. Cercie archeologique de la Ville et de l'ancien Pays de Termonde, to Dendermonde. Dusseldorfer Geschiehts-Verein, to Dusseldorp. Bergiseher Geschichts-Verein , to Elberfeld. Geselisehaft fur bildende Kunst and vaterlandische Alterthumer, to Emden. Historiseher Verein fur Stadt and Stift Essen , to Essen. Verein fur Geschichte and Alterthumskunde, to Frankfort aIM. Verein fur Geschichte des Bodensees and seiner Umgebung, to Friedrichshafen. Societe d'Histoire et d'Archeologie, to Geneve. Koninklijke vlaamsche Akademie voor Taal- en Letterkunde , to Gent. Maatschappij van Gesehied- en Oudheidkunde, to Gent. Oberhessischer Geschichts-Verein, to Giessen. Oberlausitzische Gesellschaft der Wissensehaften, to Gorlitz. Historiseher Verein fur Steiermark, to Gratz. Koninklijk Instituut voor Land-, Taal- en Volken- kunde van Neerlandseh Indie, to 's-Gravenhage. Algemeen Rijksarchief, to 's-Gravenhage. Ri giseh-pommerscher Geschichtsverein, to Greifs- wald. Verein fur hamburgisehe Geschichte, to Hamburg. Historiseher Verein fur Niedersachsen, to Hannover. Provinciaal Genootsehap van Kunsten en Weten- schappen in Noord-Brabant, to 's-Hertogenbosch. Verein fur thuringische Geschichte and A1terthums kunde, to Jena. xxxv" Badische Historische Kommission, to Karlsruhe. Verein fir hessische Geschichte and Landeskunde, to Kassel. Stadt-Archiv, to Keulen. Gorres-Gesellschaft, to Keulen. Redactie van de Westdeutsche Zeitschrift, to Keulen. Gesellschaft fur schleswig-holstein-lauenburgische Geschichte , to Kiel. Alt-preussische Monatschrift, to Koningsbergen. Societe d'Histoire de la Suisse romande, to Lausanne. Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde , to Leeuwarden. Maatschappij der nederlandsche Letterkunde, to Leiden. Koniglich-sachsische Gesellschaft der Wissensehaf- ten , to Leipzig. Redactie van de Kwartalnik Historyczny, to Lemberg. Redactie van de Analectes pour servir a l'Histoire ecclesiastique de la Belgique, to Leuven. Redactie van de Revue d'Histoire ecclesiastique, to Leuven. Redactie van de English historical Review, to Londen. Verein fur lubeckische Geschichte and Alterthums- kunde, to Lubeck. Institut archeologique liegeois, to Luik. Societe d'Art et d'Histoire du Diocese de Liege, to Luik. Kongelige Universitet, to Lund. Institut luxembourgeois, to Luxemburg. Geschied- en oudheidkundig Genootschap in het Hertogdom Limburg, to Maastricht. Real Academia de la Historic, to Madrid. Abbaye de Maredsous, to Maredsous. XXXIX Cercie archeologique , litteraire et artistique de Malines, to Mechelen. Verein fur Geschichte der Stadt Meissen, to Meissen. Zeeuwsch Genootschap van Wetenschappen, to Mid- delburg. Koniglich-bayerische Akademie der Wissenschaften, to Mi nchen. Verein fur Geschichte and Alterthumskunde West- falens , to Munster. Society archo1ogique de Namur, to Namen. Germanisches Museum, to Neureuberg. Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, to St. Nikolaas. Historische Gesellschaft fur die Provinz Posers , to Posers. Historischer Verein fur Oberpfalz and Regensburg, to Regensburg. Limburg, Provinciaal Genootschap voor geschied- kundige Wetenschappen, Taal en Kunst, to Roer- mond. Biblioteca apostolica vaticana, to Rome. Reale Society romana di Storia patria, to Rome. Gemeente-archief, to Rotterdam. Verein fur mecklenburgische Geschichte and Alter thumskunde, to Schwerin. The Board for international Exchanges of the New- South-Wales-Government, to Sydney. Kongelige Vitterhets, Historie och Antiquitets Aka- demien, to Stockholm. Historisch-litterarischer Zweigverein des Vogesen- Clubs in Elsass-Lothringen, to Straatsburg. Verein fur Kunst and Alterthum in Ulm and Ober- schwaben, to Ulm. Carolina Rediviva, Kongelige Tlniversitets-Biblio- teket, to Tipsala. XL Provinciaal utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, to Utrecht. Gemeente-archief, to Utrecht. Redactie van het Archief voor het Aartsbisdom Utrecht, to Utrecht. Kaiserliche Akademie der Wissenschaften, to Weenen. Institut fur oesterreichische Geschichtsforschung, to Weenen. Harzverein fur Geschichte and Alterthumer, to Wernigerode. Geschied-, taal-, land- en volkenkundig Genootschap, to Willemstad (Ouracao). Geschichtsverein fur das Herzogthum Braunschweig, to Wolfenbuttel. Historischer Verein fur Unterfranken and Aschaffen- burg, to Wurzburg. Vereeniging tot Beoefening van overijsselsch Regt en Geschiedenis, to Zwolle. BIJLAGE C. OVERZICHT VAN DENT STAAT DER KAS VAN IJET GFNOOTSCHAP. REKENING VAN HET KAPITAAL. 1903. ONTVANGSTEN TJITGAVEN. Saldo 1902 f 19141.71 Afgeloste effecten . . Aangekochte effecten 4713.19 Saldo 1903. ...... f 23854.90 REKENING VAN HET GENOOTSCHAP. 1903. ONTVANGSTEN. UITGAVEN. Saldo 1902 f 7010.94 Drukkosten f 3469.03 Rente van hot kapitaal . . 852.84 Papier 1330.- Contribution 4160.- Overname boeken Leesgezelschap 75.91 Verkoop werken 280.61 Contribution aan genootschappen 13.46 Contribution Historische kaarten. 575.- Bindwerk 54.40 Afgeloste effecten 500.- Assurantie-premien. 27.80 Bode 30.10 Administratieve uitgaven ,, ,, 265.67 Amanuenses ,, 175.05 Algemeene Vergad. 14 April 1903. 124.10 Historische kaarten. ,, 661.74 Aangekochte effecten ,, 4713.19 Saldo ,, 2439.- f 13379.39 f 13379.395 REKENING VAN HET LEESGEZELSCHAP. 1903. ONTVANGSTEN. UITGAVEN. f 177.68 Aankoop boeken Contribution 192.- Bodin Verkoop boeken 75.91 Administratiekosten Saldo . • f 500.- • ,, 23354.90 .. f 23854.90 Saldo 1902 f 151.82 50.05 15.17 228.55 f 445595 445•595 BIJLAGE D. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE SCHETSKAARTEN IN NEDERLAND OVER 1903. In dit jaar trail de beer Dr. H. Blink ale lid der Commissie of en namen de heeren Mr S. Muller Hz. en Dr. M. Sehoengen or zitting in. Ter gelegenheid van de Algemeene Vergadering der leden van bet Historisch Genootschap, den 14den April 1903 to Utrecht gehouden, werden enkele liggers tentoongesteld. Daar de tad to veel door andere onderwerpen in beslag genomen werd, kon de vergadering niet de gewenschte aandacht aan deze kaarten widen. Dit valt to meer to betreuren, omdat eon gedachtenwisseling over dit onderwerp, waarvan men thane de eerste praktische uitkomsten zag, hierdoor achterwege moest bljven. Tevens kwam hierdoor de groote arbeid, door enkele samen- stellers verricht, op de vergadering zelf niet tot zijn recht. Sommige medewerkers hadden zich om tijdig voor deze vergadering gereed to zijn zeer moeten inspannen. Voor de toen ter bezichtiging gestelde liggers en de waardeering van den arbeid van onze medewerkers door hot Bestuur van bet Historisch Genootschap verwjjzen wij naar hot verslag dier vergadering blz, 53 vlg. XLIII Geven doze liggers reeds een denkbeeld van den stand van onzen arbeid , hieraan kunnen wjj nog toevoegen, dat wij van de heeren, die bljjkens vorige verslagen bet vervaardigen van liggers op zicb namen, bericht ontvingen, dat hun arbeid vordert. De heer Mr. L. M. Rollin Couquerque kwam in dit jaar gereed met zijn liggers met opgave van de plaatsen, waar oudtijds hot aasdomsrecht en van die waar hot schependomsrecht gold, voor zoover hot Noord- en Zuid-Holland geldt. Ten behoove der liggers voor stadrechten, to ver- vaardigen door den heer Mr. A. Telting - zie jaar- versiag over 1901 --- word op verzoek van dien heer een photographic vervaardigd van de bekende kaart van Hollands Noorderkwartier in 1`'88, van Mr. G. de Vries Az., om als carton to dienen b de kaart met tjdsopgave van de verleening der stadrechten. Verder wend er volgens zone aanwijzing eon speciale scbotskaart geteekend voor eon ligger van filiatie der stadrechten in ons land. Aan hot einde van dit jaar werden onderstaande schetskaarten ontvangen 8 12 17 22 Ministerie van Binnenlandsche 30 30 30 30 Zaken 16 16 16 16 Historisch Genootschap. Maatschappij van Geneeskunde . 8 8 8 8 F. A. Hoofer 2 2 152 152 56 56 206 206 Als gevolg van de beschikking van Z. E, den Minister van Oorlog, vroeger genomen, ontving hot Centraal-Bureau van do Topographische Inrichting onderstaande kaarten XLIV van de Topographische en Militaire kaart des Rijks op de schaal van 1: 50000 de met belangrijke wijzi- gingen herdrukte bladen 7 (Groningen), 39 (Rhenen), 28 (Almelo), 40 (Arnhem), 30 ('s Gravenhage), 42 (Zierikzee), 33 (Zutphen), 57 (Valkenswaard); 34 (Groenlo), van de Chromo-topographische kaart des Rijks op de schaal van 1: 50000 de nieuw verschenen bladen 42 (Zierikzee), 47 (Oadzand), en de herdrukte bladen: 30 ('s Gravenhage), 57 (Valkenswaard); 32 (Amersfoort), van de Chromo-topographische kaart des Rijks op de schaal van 1 : 25000 de nieuwe bladen Nos 114, 115, 116, 117, 132, 133, 134, 135, 153, 171, 189, 239 en 256, en de met belangrijke wijzigingen herdrukte bladen Nas 345, 347, 377, 427, 436, 439, 446, 453, 464, 465, 501 en 513. Van de boven vermelde nieuwe bladen werden tevens de schetskaarten ontvangen. Op eon verzoek, gericht tot Z. E, den Minister van Marine, om de Nederlandsche Zeekaarten kostoloos voor hot Centraal-Bureau to mogen ontvangen, deed Z. E. onmiddellijk onderstaande kaarten toekomen met bericht, dat ook in hot vervolg de nog to ver- sehijnen kaarten zullen toegezonden worden Teekens en verkortingen aangenomen in de kaarten uitgegeveu door hot Departement van Marine, 1895, Zeegaten aan den Hook van Holland en van Goeree, 1 : 50000, opmeting 1901--1903, Idem van Brouwershaven en Zierikzee, 1: 50000, opgenomen 1898--1899, XLv Zeegat van Vlissingen, 1:50000, opgenomen 1894 en 1895, Zeegaten van Texel en Eierlandsche gronden, 1 : 50000, opgenomen 1886--1901, De Sehelde van Vlissingen tot Antwerpen,1: 50000, opgenomen 1890--x1891, Zeegat van den Hoek van Holland, 1: 7500, op- genomen 1901, Haven van IJmuiden , 1: 7500 , opgenomen 1889, Vaarwaters van Harlingen en de Zuiderzee,1: 50000, opgenomen 1893, Eierlandsche gronden, 1: 50000, opgenomen 1902, Zeegaten van Goeree en Maas , 1 : 50000 , opge- nomen 1889, herzien 1892, Haringvliet, Krammer, Volkerak en Hollandsch Diep, 1 : 30000, bijgewerkt 1897, Monden van de Eems, 1:50000, opnemingen 1887---1901, Friesche zeegaten en omliggende wadden,1: 50000, opgenomen 1891, Zuiderzee, 1 : 100000, Zeegaten van Vlieland, Terschelling en Ameland, 1 : 50000, opgenomen 1892 en 1893. Het antwoord op een verzoek, gericht tot Z. E. den Minister van waterstaat, Handel en Nij verheid , om kosteloos de waterstaats- en Rivierkaarten to mogen ontvangen, bleef lang nit. Eindelijk kwam bericht, »dat het, in verband met de kosten aan de vervaardiging flier kaarten verbonden, bezwaar ont- moet aan Uw verzoek to voldoen." Op een herhaald verzoek met verwijzing naar de welwillendheid van de Ministers van Oorlog en Marine, kwam ten ant- woord, flat „'s Rijks belang niet in zoodanige mate betrokken wordt geacht bj het door U beoogde doel, flat de gevraagde gratis verstrekking zou zijn to rechtvaardigen." XLVI Aangezien deze kaarten beslist noodig zjn, schijnt het wensche1 jk alsnog pogingen to doers om ze kosteloos to verkrijgen en mag de verwachting worden uitgesproken, dat ook het Departement van Water- staat niet ongezind zal b1 jken zijne medewerking aan onzen arbeid to verleenen. Door het toenemen der verzameling van kaarten was de directeur verplicht de kaartenkast aanzienlijk to laten vergrooten. De boekerij van het Centraal-Bureau kreeg een gewenschte aanvulling doordat hot Koninklijk Neder- landsch Aardrijkskundig Genootsehap op verzoek welwillend een exemplaar van zijn Tijdschrift afstond, voorzoover dit nog voorhanden was, benevens de Nomina Geographica Neerlandica met toezegging van de nog to verschjjnen werken to zullen toezenden. Verder werden nog ten gesehenke ontvangen van de heeren: Dr. M. Jesse, Kaart van Voorgeschiedkundige, Ro- meinsche en Frankische Oudheden in Nederland, uitgegeven door den Nederlandsch-Oudheidkun- digen Bona. J. Wijnbeek, Kaart der Bataafsche Republiek, verdeeld in departementen en ringers, volgens de acte van Staatsregeling bj publicatie van het Uitvoerend Bewind van den 17 November 1798 en in districten bj publicatie van den 14 Met 1799, en in bruikleen van den heer F. A. Hoefer dertien gedrukte kaarten van Nederland van verschillende tijdperken. Een voortgezette briefwisseling met bet Provinciaal Kerkbestuur van Utrecht had ten gevolge, dat toe- zegging verkregen wend, dat dit Bestuur zich bezig zou houden met het samenstellen van een ligger der Nederlandsch-Hervormde Gemeenten in die provincie. XLVII Het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-Holland berichtte, dat de leden van hot Bestuur op eigen kosten een proof zouden nemen met enkele gemeenten in die provincie, om een dergeljken ligger voor Zuid-Holland to vervaardigen. Slaagt doze poging, dan bestaat hot plan voor dit doel geldeljjken steun bij de Synode aan to vragen. Van den heer Rijksarchivaris in Drente word toe- zegging van liggers voor die provincie verkregen. De heer Dr. M. Schoengen heeft verdere liggers van kloosters in Friesland in bewerking. De heer C. A. Hiebendaal to Nijmegen verklaarde zich bereid een ligger to vervaardigen van een ge- deelte der Betuwe, waarop zullen voorkomen alle nog bestaande oude boerenerven, vermeld in bet Register op de Leenaktenboeken van hot vorstendom Gelre en graafschap Zutphen", uitgegeven door de vereeniging ,,Gelre". Aan hot einde van ons verslag kunnen wij niet nalaten ieder der leden to verzoeken in zijn kring belangstelling voor onzen arbeid op to wekken. Alleen door samenwerking van velen kan ons doel bereikt worden, w beschikken over voortreffel jke schetskaarten, die ook in hot buitenland terecht ge- roemd worden en wier voltooiing over geheel Neder- land met rassehe schreden vordert: in 1903 zijn toch de kaarten voor de provincien Drente en Overjsel voltooid. Moge eon volgend verslag op vole en belangrijke voltooide en in bewerking zjjnde liggers kunnen wizen. Namens de Centrale Commissie voor de Historisch-Statistisehe schetskaarten in Nederland, P. J. BLOK, Voorzitter. F. A. HOEFER, isle Secretarzs. BIJLAGE E. Aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken. De Wet op hot Hooger onderwijs van 1876 heeft de inrichting van ons universitair onderwjjs uitermate ongunstig gemaakt voor de opleiding en vorming van jonge historici; door hear is de oude geschie- denis geworden een b jvak voor den doctor in de klassieke letteren, de vaderlandsche geschiedenis en de algemeene geschiedenis van de middeleeuwen en den nieuwen tijd een 4jvak voor den candidaat in de Nederlandsche letteren. Van deze stiefmoederlijke behandeling is het gevolg geweest, dat de vorming en opleiding van studenten tot zelfstandige beoefening der historische weten- schappen steeds met de grootste bezwaren to kampen heeft. Van den aanvang of wordt eene betreurenswaardige afscheiding gemaakt tusschen oude geschiedenis en niet-oude geschiedenis, met dit gevolg dat doorgaans de doctor in de klassieke letteren geheel vreemd staat tegenover middeleeuwsche en nieuwe geschie- denis, terwijl aan den anderen karat de kennis aan- gaande de oude geschiedenis bij den doctor in de Nederlandsche letteren gewoonljjk alles to wenschen overleaf. Nog veel grooter is hot kwaad, dat gesticht is XLIX door de wijze waarop de historische studien aan de taalkundige zijn vastgekoppeld : zij worden er geheel door overheerscht en verdrukt. In 't bizonder springt dit in het oog, wanneer men zjjne aandacht vestigt op de regeling flier studien in de Nederlandsche letteren. Het candidaats-examen in de Nederlandsche letteren omv ,t : a, de Nederlandsche taal (gesehie~ denis , spraakkunst , stjjl) ; b, het middel-Nederlandseh ; C. het Gotisch; d. de vaderlandsehe geschiedenis; e, de algemeene geschiedenis van de middeleeuwen en deli nieuwen tad en in verband daarmede de politische aardrjkskunde. Het is duidelijk, flat bij zooveel omvattende eischen van den student niet meer gevraagd kan worden flan een overzieht van den gang der geschiedenis , met een eenigszins nauw- keuriger kennis van eene of andere periode , waar- over hij een speciaal werk gelezen of een college gehoord heeft. Vergde men meer, wilde men bew jzen vorderen flat de student tot zelfstandige historische studie in staat ware, men zou het examen veel to zwaar makers, zoodat het een buitenmatig langen tad van voorbereiding vereischen zou. De student, die zich onder de tegenwoordige wet tot wetenschappeljk historicus vormen wil, zou dus na zijn candidaats-examen aan de eigenljjke vakstudie moeten beginners. Doch de bestaande regeling schijnt gebaseerd to 4jn op de meening, flat voor den histo- ricus verdere speciale opleiding overbodig is. De bepalingen betreffende het doctoraal-examen in de Nederlandsche letteren spreken wel van de beginselen van het Sanskrit, de beginselen der vergelijkende Indo-Germaansche taalwetenschap in het algemeen en der Germaansche in het bjzonder, het Angelsak- sisch of het middel-Hoogduitsch, de Nederlandsche letterkunde, dock van de geschiedenis reppen zij geen woord. Bijdr. en Meded. XXV. Iv 114 De candidaat, die zich aan historische studio wil wijden, ziet zich dientengevolge gedwongen ernstige studien to maken van tal van vakken, die voor zijne latere wetenschappeljjke werkzaamheid zoo good als nutteloos zijn, en waaraan h j met moeite enkele urea ontwoekeren moot, indien hij gedurende zone studies voor hot doctoraal-examen hot door hem uit- verkoren yak der geschiedenis niet geheel wil ver- waarloozen. Het behoeft geen betoog, dat op die wijze van eene behoorlijke wetenschappeljke vorming der historici kwalijk sprake kan zijn. En ook wanneer -- zooals in de praktijk reeds geschiedt -- er naar gestreefd wordt door overleg der hoogleeraren in de litterarische faculteit de omstandigheden voor den student in historie minder bezwaarl k to maken, moeten doze ondanks alle inschikkelijkheid toch hoogst ongunstig blijven, zoolang de bestaande regeling voortduurt en de geschiedenis als een ondergeschikt deel der taa?- kundige studies wordt behandeld. Doze behandeling heeft bovendien in andere op- zichten ongunstig gewerkt ; char zij de historie geen zelfstandige plaats in de universitaire wetenschappeljke vorming inruimde, heeft zij ook geen rekening ge- houden met de eischen, die wetenschappelijke op- leiding in de historische wetenschappen aan de leerkrachten stelt, en met de groote ontwikkeling flier wetenschappen in de 19e eeuw. Aan belangrijke historische wetenschappen is een afzonderlijke leerstoel, waarop zij toch rechtmatige aanspraak hebben, onthouden. Ten aanzien van eon der bedoelde, de kunstgeschiedenis, schrijft weliswaar art. 43 der Wet op hot Hooger Onderwijs voor, flat er onderwijs in gegeven moot worden aan minstens eene rijks-universiteit, dock tot op heden is flit voorschrift een doode letter gebleven. Met betrek- LI king tot de andere, die onze Duitsche naburen wirtschaftsgeschichte noemen en die de veranderingen op oeconomisch gebied naspoort, zwijgt de wet geheel; bet is trouwens een jonger ontwikkelde wetenschap, echter van zoo groot belang en van zoo grooten omvang, dat zij alleszins recht heeft op ten minste een afzonderljjken vertegenwoordiger b ons univer- sitair onderwijs, opdat de studenten, die zich op oeconomische geschiedenis wenschen toe to leggen, althans gelegenheid tot speciale opleiding kunnen vinden. Nog in antler opzicht echter schieten de leerkrachten to kort. De titularissen, wien het onderwijs in de vaderlandsche geschiedenis en in de algemeene geschiedenis van de middeleeuwen en den nieuwen tijd gezamenljjk is opgedragen, zijn belast met een zooveel omvattende task, dat het hun niet mogeljjk is zich eenigermate op de hoogte to houden van de studievakken waarin zij onderwjs moeten geven en tevens aan de speciale opleiding der histo- rici dien tijd en zorg to widen, welke vereischt worden. De onvoldoende inrichting van ons universitair onderwijs in historic, door den vreemdeling met verbazing opgemerkt, is sedert de invoering der Wet op hot Hooger Onderwijs van 1876 smartelijk ge- voeld door alien, die er bij betrokken waren. Eene poging om or verbetering in aan to brengen, reeds zeer spoedig van regeeringswege aangewend, is door een samenloop van omstandigheden mislukt. In de laatste algemeene vergadering der leden van hot Historisch (enootschap, gevestigd to Utrecht, den l4en April 1, 1. gehouden, is hot onderwerp der opleiding van de historici in Nederland aan de orde geweest. De uitvoerige besprekingen b die gelegen- heid hebben geleid tot de opdracht aan hot Bestuur iv* LH van bet genootschap om de geopperde denkbeelden nader to overwegen en stappen to doers bij de Re- geering ten einde hot tot stand komen eener bevre- digende regeling van de opleiding der historici to bevorderen. Dientengevolge neemt hot Bestuur van hot Historisch Genootsehap de vrijheid om, nadat hot in de voorafgaande regale de grieven tegen de bestaande inrichting heeft uiteengezet, thane aan to geven , op hoedanige wijze z jns oordeels een vol- doende regeling zou kunnen worden verkregen. Hot Bestuur, zich aansluitend bij den wensch van bet derde Philologen-congres, dat in 1902 to Gro- ningen is vergaderd geweest en bet verlangen naar de wederinvoering van een algemeen doctoraat in de letteren heeft uitgesproken, waaronder ook de ge- schiedenis eene plaats zou vinden, zoekt bet middel om de gewenschte verbeteringen to verkrijgen niet in de installing van eon doctoraat in de geschiedenis, maar in de vrijheid om de vorming van den historicus zoodanig to regelen, dat werkeljjk voldaan kan worden aan den eisch der wet, die opleiding tot zelfstandige beoefening der wetenschap vordert. Om zulk eene opleiding mogelijk to makers, is hot noodig den student in de gelegenheid to stellen zich gedurende eenige jaren onbelemmerd aan historische vakstudie to widen. Aan die vakstudie moot echter eon moor alge- meene, voorbereidende studio voorafgaan, die den student leert methodisch to workers, hem begrip en kennis bijbrengt van de verschijnselen, waarmee de bistoriscbe wetenschappen zich bezighouden. Hot Bestuur heeft zich afgevraagd, van welken aard die voorbereidende vorming moot zijn, en is tot hot be- sluit gekomen, dat hot niet aangaat, daze uitsluitend in de litterarische faculteit to zoeken, gelet op den reusachtigen omvang van hot gebied der historische LIII wetenschappen. Een philologische vorming biedt met het oog op het aanleeren van streng methodisehen arbeid en oak in het belang van latere historische studies groote voordeelen aan. Doch een juridisch- oeconomische voorbereiding is toch waarl jk voor den aanstaanden historicus geenszins gering to schatten, en voor hem die zich aangetrokken gevoelt tot oeconomische of rechtsgeschiedenis, verdient zij waar- schijnljjk de voorkeur boven de philologische. Voor wie zich widen willen aan godsdienst- of kerkge- schiedenis zal allicht de theologisehe faculteit weer de beste grondslagen kunnen leggen, Op grond deter overweging is het Bestuur van meening, dat voor den toekomstigen historicus deze drie wegen moeten opengesteld worden, wie candidaat is in de letteren, doctorandus in de staatswetenschap of in de rechts- wetenschap, candidaat in de godgeleerdheid, moet worden toegelaten tot een doctoraal-examen, dat, gelukkig volbracht, bevoegdheid geeft om als docent in de geschiedenis op to treden aan een gymnasium, een hoogere burgersehool met vijfjarigen cursus en daarmee gelijk gestelde inrichtingen van onderwjjs. Evenwel zullen de doctorandi in de staatswetenschap of de rechtswetenschap en de candidates in de theo- logie vooraf nog hebben to voldoen aan een supple- toir-examen in de geschiedenis, omvattend dezelfde historische stof die b j het candidaats-examen in de letteren is inbegrepen. Het Bestuur toch is van oordeel, dat de geschiedenis deel moet bljven uit- maken van het candidaats-examen in de letteren, niet alleen omdat van den toekomstigen historicus een algemeen overzicht der staatkundige historie client geeischt to worden, maar bovendien omdat ook voor den litterator eene algemeene historische kennis allerwenschelijkst heeten moet. Het examen in ge- schiedenis als onderdeel van het candidaats-examen LIv zal moeten loopen en over de vaderlandsche en over de algemeene geschiedenis, echter wat de laatste betreft niet alleen over geschiedenis van de middel- eeuwen en den nieuwen tijd, maar evenzeer over de oude geschiedenis. Het zal daarenboven hetzelfde behooren to zjjn voor alle litteratoren, onverschillig of een algemeen candidaats-examen wordt ingevoerd dan wel versehillende candidaats-examens in de let- teren bl ven gehandhaafd. In overeenstemming met hot onderwijs aan doze studenten, dat eon propae- deutisch karakter zal dragon, zullen bij dit examen geen hooge eischen worden gesteld. Doch ook zal de candidaat aan dit examen geen jus docendi voor de geschiedenis kunnen ontleenen, of hot mocht zijn, dat men hot or aan wilde toekennen voor hoogere burgerscholen met driejarigen cursus en de drie laagste kiassen van hoogere burgerscholen met vijf- jarigen cursus en van gymnasia. De algemeene historische kennis, van den candidaat in de letteren geeischt, zal om dezelfde redenen als bij dozen ook gevergd moeten worden van den docto- randus in de rechts- of in de staatswetenschap en van den candidaat in de godgeleerdheid , waarvan hij de bewijzen zal moeten hebben gegeven b een suppletoir-examen, alvorens tot hot doctoraal- examen, dat volledige bevoegdheid voor hot onder- wijs in de geschiedenis schenkt, to kunnen worden toegelaten. Bij de studies voor dit doctoraalexamen acht hot Bestuur met hot oog op de veelheid der historische wetenschappen, hot allerwenschelijkst den student zooveel mogelijk vrjheid to latent eon uniforme regeling, die alien zou dwingen langs denzelfden weg to gaan, zou spoedig een ondragelijk knellend keurslijf blijken to zijn. De student moot zeif kunnen kiezen, welke der historische wetenschappen, die aan de LV universiteit onderwezen worden, hij tot zjjn hoofdvak wit makers, en van die keuze zal hot dan moeten of hangers , welke andere historische vakken hij als bijvakken en welke hulpwetenschappen hij to be- oefenen zal hebben. Evenzeer behoort hem vrijheid gegeven to worden om in overleg met den betrokken hoogleeraar nit zijn hoofdvak een gedeelte to kiezen, waarop hij zich meer in hot bizonder zal toeleggen. Hot Bestuur acht hot echter noodig, met hot oog op eventueele bronnenstudie, van alien eenige ver- trouwdheid to eischen met hot schrift van documenten uit verschillende tijden. Van die vertrouwdheid zullen de bewijzen evenwel niet noodzakeljkerwijze op hot examen behoeven to worden afgelegd; indien de candidaat colleges over palaeographic gevolgd en door responsie bljken van voldoende kennis gegeven heeft, zal hjj met hot overleggen van een testimo- nium kunnen volstaan. Bij de doctorate studien moot hot doel van hot onderwijs zijn den candidaat to vormen on voor to bereiden tot zelfstandige beoefening der historische wetenschappen. Hiertoe is noodig dat hij in staat gesteld wordt om onder voorlichting en biding van den hoogleeraar zeif to werken, zeif met de documenten om to gaan, zeif kleine historische studies to makers. Natuurlijk heeft hjj behoefte aan eon college, dat hem orien- teert in de gesehiedenis der historische wetenschappen en den wag wijst in bronnen en literatuur; evenzeer zal eon college, waar hoogleeraar en studenten to zamen eon of moor door den eerste gekozen onder- werpen behandelen, allernuttigst 4jn; dock daar- nevens moot de candidaat geoefend worden in zelf- standig studeeren en werken in die richting, die h zeif gekozen heeft. Om dit mgelijk to makers is hot echter eon LvI vereischte , dat althans de voornaamste historische wetenschappen in ons universitair onderwijs vertegen• woordigd zijn, en dit is, helaas, niet hot geval. Geljjk hier to wren reeds word opgemerkt, springt bet meest in hot oog en wordt hot smartelijkst gevoeld hot gemis van eon leerstoel in oeconomische geschiedenis en van eon leerstoel in kunstgeschiedenis, Het Bestuur veroorlooft zich met nadruk to wizen op de behoefto , dat ten minste aan eene Nederland- sche rijks-universiteit historische wetenschappen van zoo groote beteekenis afzonderlijk worden vertogen- woordigd. Bovendien echter doet zich eene andere behoefte zeer levendig gevoelen. Zal de student gevormd en opgeleid worden tot zelfstandigo beoefoning der histo- rische wetenschappen op eene wjjze als hierboven is aangegeven en zooals billijkerwijze mag gevorderd worden, clan client den hoogleeraren, die met hot onderwijs in de algemeene geschiedenis van de middeleeuwen en den nieuwen tijd en daarenboven in de vaderlandsche geschiedenis zjjn belast, assis- tentie verleend to worden door hun eon buitengewoon hoogleeraar of eon lector ter zijde to stellen, aan wion de hoogleeraar eon gedeelte zjjner wcrkzaam- heden kan opdragen. Hot Bestuur neemt de vrijheid er de aandacht der Regeering op to vestigen, dat in hot bizonder voor hot onderwijs in diplomatiek, palaeographic en aanvorwante vakken uitnemend partij zou kunnen worden getrokken --- geljjk ook in hot buitenland geschiedt -- van do voortreffeljke krachten, die b hot Nederlandsch archiefwezen werkzaam zijn, Hot Bestuur vortrouwt dat op do aangegeven wjze eene groote en hoog noodzakelijke verbetering in de opleiding der historici verkregen zou worden on vor- oorlooft zich daarom met warmte aan to dringen op LVII maatregelen, die tot hot gewenschte duel kunnen leiden. 't Welk doende enz. Ret Bestuur van het llistorisch Genoolschap, F. J. L. KRAMER. S. MULLER Fz. W. A. F. BANIIER. J. F. B. BAERT. G. BROM. N. J. SINGELS. P. J. BLOK. 0. ii. TH. BUSSEMAKER. G. W. KERNKAMP. P. L. MULLER. BIJLAGE F. LIJST PER VAN JANUARI 1903 TOT JANUARI 1904 DOOR. SCHENKING, RUILING EN AANKOOP VOOR HET GENOOTSCHAP VERKREGEN WERKEN. I. TEN GESCHENKE ONTVANGEN BOEKEN, a. VAN DE SCHRIJVERS. F. d e B as. Nasporingen en Studien op het gebied der Nederlandsche Krijgsgeschiedenis. Se jaarverslag. U g o B a l z a n i. Chronicon Farfense. N. P. van den Berg. Een Onderkruiper van 's Compagnie's negotie. (Overdruk uit onze Eeuw.) Tilt de dagen der Compagnie. M. G. d e B o e r. Een Nederlandsche Goudzoeker. (Overdruk uit Tijdschrift voor Geschiedenis, Land- en Volkenkunde.) B. F. W. v o n B r u c k e n F o c k. Autobiographische Aanteekeningen van Mr. A. A. Roukens. C. W. B ruin v is. Afzettin g en Vervanging van den Pater en de Mater van het jonge hof to Alkmaar in 1568. (Overdruk nit Bijdragen voor de Gesc,hie- denis van het Bisdom Haarlem.) - ~---- Wapenborden in de Groote Kerk to Alkmaar, LIX C. W. Bruinvis. Nadere Berichten over de Familie van Everdingen. Het Geslacht Oudensteyn en het Ge- slacht Elias. -~--- De Bouw en Versiering der Groote Kerk to Alkmaar. (Overdruk uit : Bij dragen voor de Geschie- denis van het Bisdom van Haarlem.) D r. W. N. C l e mm. Die Gallensteinkrankheit. J. C r a a n d ij k, lets uit Van Riebeeks Dagverhaal. Jets uit de Gedenkschriften van een Kwa- jongen. (Overdruk uit „De Indische Mercuur".) N. D. D o e d e s. Over G. K, van Hogendorp's Brieven en Gedenkschriften. V--VII. (Overdruk uit Tij dschrift voor Geschiedenis, Land- en Volken- kunde.) Heerscherstalent en Genie. (Overdruk uit Wetenschappelijke Bladen.) ---- De Vereenigde Staten en Romaansch America. (Overdruk uit Wetenschappelijke Bladen.) Aristocratische Schrijvers. (Overdruk uit Wetenschappelijke Bladen.) --- De oudste bekende semitische Wetgeving. (Overdruk uit Wetenschappelijke Bladen.) Praehistorie. (Overdruk uit Wetenschappe- lijke Bladen.) ---- Het Schouwburgpubliek tijdens Racine en Voltaire. (Overdruk uit Wetenschappelijke Bladen.) Het Russische Hervormingsmanifest. (Over- druk uit Wetenschappelijke Bladen.) C. P. J. D o m miss e. De Westpoort to Vlissingen. J. A. F e i t h. Contrac;ten van Correspondentie in Stad en Lande. (Overdruk uit Handelingen der a aat- schappij van Letterkunde.) P. F r e d e r i c q. Corpus Documentorum Jnquisitionis haereticae Pravitatis Neerlandicae. V Je vervolg. LX W. G o s l e r. Nederlandsche Almanak van Levens- verzekering voor 1904. A. H a v e n i t h. Quelques passages de la Chro- nique de St. Bavon de Jean van Thielrode. P. H. V a n d e r K e m p. Benkoelen krachtens het Londensch tractaat van 17 Maart 1824. (Overdruk uit Bijdragen tot de Taal-, Land en Volkenkunde van Ned.-Indie. 7e Volgr. I.) Hoe het Beroep van Koning Willem I in October 1830 op de groote Mogendheden uitliep op den tiendaagschen Veldtocht. (Overdruk uit de Tijd- spiegel.) P. J. K o o r e m a n. Nog eens: de Koelie-ordonnantie. W. P. K o p s. loomn tussehen twee vuren. (1799.) R. K r u 1. Het Bultenpaleis. (Overdruk uit de Tij dspiegel.) -- Voor onze zieke en gekwetste Soldaten. (Overdruk nit de Tijdspiegel.) Marie d e Man. La Numismatique du Siege de Middeiburg de 1572 a 1574. E. C. M o 1 s b erg en. Frankrijk en de Republiek der Vereenigde Nederlanden. 1.648--1662. Dr. G. A. N a u t a. XX Lustighe Histories Joannes Boccatii. F. N i p p old. Abseits vom Kulturkampf. I, TI- M. Philip p son. Histoire du Regne de Marie Stuart. II, III. L e f e v r e-P o n t a l i s. (Funerailles de M. Antonin--.) D. F. P o u j o l. Histoire et influence des Eglises wallonnes daps les Pays-Bas. T h. H. F, van R i e m s d ij k. Het Rij ks-archief to 's Gravenhage in 1902. J. H. H o r a S i c c a m a. Het Geslacht Colyear. N. J. Sin gels. Mycenae. (Overdruk uit Elzevier's Maanclschrift.) LXI A. T e l t i n g. Stadregt van Wilsum. (Overdruk uit Overijselsche stall-, dijk- en rnarkeregten.) --- Stadregt van Grafhorst. (Overdruk uit Over- ijselsche stall-, dijk- en markeregten.) ---- Oude Rechten van het eiland Tersehelling. (Overdruk uit Versiagen en Mededeelingen van oud- vaderlandsch Recht.) Archiefgebouwen en Archiefinrichting. (Over- druk nit Nederlandsch Archievenbiad.) G. Mac C all The al. Records of South-Eastern Africa. IX. (Slot der serie.) Records of the Cape Colony. Januari 1820- Augustus 1822. (XIII--XV.) T h. T ho o ft. De Molens to Zalt-Bommel en hunne Eigenaars in vroeger Tijd. L. V and e r kin d e r e. La Formation territoriale des Principautes belges au moyen-age. I, II. J. S. v an V e en. Dc Pest en hare Bestrij ding in Gelderland. Toelichting tot de Geschillen over Hertog Arnolds beleening met Geire en Zutphen. P. M. H. Welker. Uit de Vroegte. E. VT icr sum. Het Archief der Engelsche Gemeente to Middelburg. b. VAN OF DOOR DEPARTEMENTEN VAN ALGEMEEN BE- STUUR, GENOOTSOHAPPEN, MAATSCHAPPIJEN ENZ. Van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken. Versiag omtrent 's Rijks Verzanaelingen van Geschie- denis en Kunst. XXIV. G. W. Kernkamp. Versag van een Onderzoek in Zweden, Noorwegen en Denemarken. LXII E. G. Logemans en J. B. Breukelman. Recueil des Trains et Conventions conclus par le Royaume des Pays-Bas. XV 1. Van het Indisch Genootschap to 's- Graven hag e. Verslag der Vergaderingen van 2 December 1902-- 17 November 1903. Naamlijst der Leden. Van het Stedelij k Museum to Alkmaar. Verslag over 1902. C. W. B ruin v i s. Naamlijst van de Leden der Regeering to Alkmaar sedert 1795. Van de Oudheidkundige Vereeniging „Flehite" to Amersfoort. Verslag over 1900--1902. Van de Historische Verzameling der Schutterij to Amsterdam. Catalogue van de Boekwerken, Pamfletten, enz. 18 en 28 Supplement-catalogue van de Boekwerken, Pamfletten enz. Van de Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Catalogue der Handschriften. III. Schenking-Diede- richs. Fransche Afdeeling. Van het Gemeente-bestuur van Deventer. De Cameraars-rekeningen van Deventer, uitgeg. door Mr. J. Acquoy. Vii. LXIII Van het Gemeente-bestuur van 's Graven hag e. Verslag van de Commissie van Beheer over het Gemeente-museum over het jaar 1902. Van de Redactie van „de Katholiek" to Utrecht. De Katholiek. Deel 123 Febr. - 125 Jan. Van den heer Flament to Maastricht. Provinciaal Archief van Limburg. IV, V. M. Jan s e n. Irventaris van het oud Archief der Gemeente Sittard. I. Van Dr. Peypers to Amsterdam. P. W. P o s t n i k o w. Per erste Russische doctor der Medizin. (Overdruk uit Janus.) H. F. A. P e ij p e r s. Qu' est ce que signifie la Modorrra ? (Overdruk uit Janus.) P. F a b r e. Du Role des Medecins daps les Etudes historiques. (Overdruk uit Janus). H. F. A. P e ij p e r s. De Doctorstitel voor Artsen. (Overdruk uit het Nederlandsch tijdschrift voor ge- neeskunde.) Van de Direction de la chronique de France. La Chronique de France. 3e annee. 1902. Carnet bibliographique. Van het Bureau der 7te Versammlung deutscher Historiker zu Heidelberg op 14--18 April 1903. Bericht fiber die Versammlung. LXIV Van Mrs. Helen L. Fairchild to New-York. H. L. Fair c h i 1 d. The Autobiography of Francis Adrian van der Kemp. 1752-1829. Van den heer J. R. Planten to New-York. Ecclesiastical Records of the State of New-York. I, II. Commercial Relations of the United States. 1901. I, II. Yearbook of the reformed protestant dutch Church of the City of New-York. 1903. W. R. Moo d y. The Life of Dwight L. Moody. E. Stan w o o d. American Tariff controversies in the 19th century. I, II. A Calender of John Paul Jones' Manuscripts in the Library of Congress. 11. DOOR RUlLING MET ANDERE GENOOTSCHAPPEN VERKREGEN BOEKEN. A ken. Aachener Geschichts-Verein. Zeitschrift XXIV. Amsterdam. Koninklijke Akademie van Weten- schappen. Jaarboek. 1902. Afd. Letterkunde. Verhandelingen. N. R. IV, l. V, 1--3. Verslagen en Mededeelingen, 4e reeks V, 2, 3. Poemata (Leg. Hoeufft). Feriae aestivae. Accedunt duo poe- mata laudata. Afd. Natuurkunde. Verslagen. Deel XI, 1, 2. Verhandelingen. Eerste Sectie. VIII, 3--5. Verhandelingen. Tw eerie Sec- tie. IX, 4--9. X, 1. LXV A n t w e r p e n. Academic royale d'Archeologie de Bel- gique. Bulletin 1902, 8. 1903, 1, 2. A u g s b u r g. Historiseher Verein fur Schwaben and Neuburg. Zeitschrift. 29 Jahrgang. B a s e 1. Historisehe and antiquarisehe Gesellschaft. Basler Zeitschrift fur Geschichte and Altertums- kunde. II, 2. III, 1. B a t a v I a. Bataviaasch Genootsehap van Kunsten en Wetenschappen. Verhandelingen, LII, 3. LIV, 2. LV, 3. Tijdschrift voor indische Taal-, Land- en Volken- kunde. XLV, 6. XLVI, 1-5. Notulen. XL, 3, 4. XLI, 1. Bonn. Historischer Verein fur den Niederrhein. Annalen. Heft 75, 76. onn. Verein von Alterthumsfreunden im Rheinlande. Jahrbueher. Heft 108-110. B r u s s e 1. Societe d'Archeologie de Bruxelles. Annales. XVI, 3, 4. XVII, 1, 2. Annuaire. 1903. Brussel. De Bollandisten. Analecta Bollandiana. XVIII, 1. XX, 4. XXII, 1-4. B r u s s e 1. Academic royale den Sciences, den Lettres et den Beaux-arts de Belgique. Bulletin den Commissions royales d'Art et d'Ar- cheologie. Annee XL 9-12. XLI, 1-10. Bulletin de la Commission royale d'Histoire de Belgique. Tome LXXII, 1--2. Compte-rendu den Seances de la Commission royale d'Histoire. LXXI, 4. Biographic nationals. XVII, 1. Annuaire. 1903. Bijdr, en Meded. XXV. V LXV'I Bulletin de la Classe des Lettres. 1902, 9 12. 1903, 1--8. Charter de 1'Abbaye de Saint-Hubert en Ardenne, publiees par Godefroid Kurth. I. Charter du Chapitre de StQ-Waudru de Mons, publiees par L. Devillers. II. D a n z i g. Westpreussischer Geschichts-Verein. Zeitschrift. Heft XLV. Mittheilungen. Jahrg. II, 1 4. E l b e r f e l d. Bergisch er Geschichts`•erein. Zeitschrift. XXXVI. E s s e n. Historischer Verein fur Stadt and Stilt Essen. Beitrage zur Geschichts von Stadt mid Stift Essen. XXIII--XXV. F r a n k f u r t afM. Verein fur Geschichts and Alter- thumskunde. Festschrift zur Feier des 25 j ahrigen Bestehens des stadtischen historischen Museums. Gene v e. Societe d'Histoire et d'Archeologie. Bulletin. Tom. II, 6--8. Memoires et documents. N. S. VIII, 1. Gent. Koninklijke Vlaamsche Akademie voor Taal- en Letterkunde. A. de Cock en I. Teirlinck. Kinderspel en Kinderlust in Zuid-Nederland. III. L. P r e n a u. Verhandeling over het Nut van de zuivere Uitspraak der Nederlandsche taal, Jaarboek. 1903. Idioticon van het antwerpsch Dialect. (Stall Ant- werpen en Antwerpsche Kempen.) Afl. 6. Verslagen en Mededeelingen. Januari Augustus 1903. LXVII U e n t. Maatsehappij van Qeschied en Oudheid- kunde. Inveutaire areheologique de Gand. Fascicule XXII, XXIX-XXXII. Bulletijn der Maatschappij van Geschiedenis en Oudheidkunde to Gent. lOe annee, 9. lie annee 1-6. Handelingen van den geschied- en oudheid- kundigen Kring van Gent. V, 2. G o r 1 1 t z. Oberlausitzische Gesellschaft der Wissen- schaften. Neues lausitzisches Magazin. LXXVIII. Codex diplomaticus Lusatiae Superioris, II. Band II, 3. 'S G r a v e ii h a g e. Algemeen Rijksarchief. Daghregister gehouden in 't casteel Batavia a° 1644-1645, 1676. Uitgeg. door Dr. J. de Hull u en Mr. J. A. van der Chijs. 's G r a v en ha g e. Koninklijk Instituut voor do Land- Taal- en Volkenkunde van Nederlandsch-Tndie. Bijdragen. Zevende voigreeks. I, l-4. Naamlijst der Loden op 1 October 1903. G r e ifs w aid. Rugisch-pommersche Abtheilung der Gesellschaft fur pomrnersche Geschichte and Alterthumskunde. Pommersche Jahrbucher. IV. Ham b u r g. herein fur hamburgische Geschichte. Zeitschrift. XI, 3. Mittheiiungen. Jahrgang XXII. H a n n o v or. Historischer Verein fur Niedersachsen. Zeitschrift. Jahrgang 1902, 4. 1903, 1-3. J en a. Verein fur thuringische Geschichte and Al- tertumskunde. Zeitschrift. XIII, 1-2. LYVIII K a r 1 s r u h e. Badische Historische Kommission. Zeitschrift fur die Geschichte des Oberrheins. N. F. Bd. XVIII, 1--4. Neuj ahrsblatter 1904. Deutsche Heldensage im Breisgau. K a s s e 1. Verein fur hessische Geschichte find Landes- kunde. Zeitschrift. N. F. XXVI. Mittheilungen. 1901. K e u l e n. Gorres-Gesellschaft. Historisches Jahrbuch. XXIV, 1--3. K e u 1 e n. Redaktion der westdeutschen Zeitschrift fur Geschichte find Kunst. Zeitschrift. XXI, 4. XXII, 1, 2. Korrespondenzblatt. XXI, 11, I2. XXII, 1--10. K o n i g s b e r g. Redactie der Altpreussische Monat- schrift. Altpreussische Monatschrift. N. F. XXXIX, 7, 8. XL, 1--6. L a u s a n n e. Societe d'Histoire de la Suisse romande. Memoires et Documents. 2° S. IV, V. L e e u w a r d e n. Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. Verslag over 1901--1902. De vrije Fries. XX, 2. Epistel totten Friesen, uitgeg. door G. H, van Borssum Waalkes. L e i d e n. Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Handelingen en Mededeelingen. 1902 1903. Levensberichten, 1902--1903. Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letter- kunde. N. R. XXI, 3, 4. XXII, 1, 2. L e i p z i g. Koniglich sachsische Gesellschaft der Wis- senschaften. TI, B e s c horn a r. Denkschrift fiber die Herstel- LXIX lung eines historisehen Ortsverzeichnisses fur das Koniehreich Sachsen. Abhandlungen der philologisch-historischen Classe. xx, 6. XXII, 1. Berichte uber die Verhandlungen. 1902, 1-3. 1903, 1, 2. T_J e m b e r g. Redactie van het Kwartalnik Historyczny. Kwartalnik llistoryczny. Roeznik XVI, 4. XVII, 1-3. L e u v e n. Redactie der Analectes pour servir a 1'His toire ecelesiastique de la Belgique. Analectes. 2m0 Serie XIV, 1, 2. Anaketes. JJe Section. Serie des cartulaires et des documents etendus. Ge fascicule. Len v en. Redactie der Revue d'Histoire ecclesiastique. Revue. IV, 1-4. L o n d e n. Redactie van de English historical Review. English historical Review. N° 69-72. Lu b e c k. Verein fur li beckische Geschichte and Alterthumskunde. Mittheilungen. Heft X, 1-12. Lu i k. Societe d'Art et d'Histoire du Diocese de Liege. Bulletin. XIII, 2. Leodium. I, 1-12. Lu i k. Institut archeologique liegeois. Bulletin. XXXII, 1, 2. Lu n d. Kongelige Universitet. Acta Universitatis Lundensis. XXXVII, 1, 2. Ma a st r i c h t. Geschied- en oudheidkundig Genoot- schap in het Hertogdom Limburg. Publications. Tome XXXVIII, N. S. XVIII. M ad rid. Real Academia de la Historic. Boletin. XLII, 1-6. XLIII, 1-6. LXX Mare d s o u s. Abbaye de Maredsous. Revue benedictine. XX, 1--4. U. B e r l i e r e. Aux Archives vaticanes. G. M o r in. La Translation de S. Benoit et la chronique de Leno. P o r e e. Lettres de quelques Benedictine de la fin du XVIIIe siecle. M e c h e l e n. Cercle archeologique de Malines. Bulletin. T. XII. M e i s s e n. Verein fur Geschichte der Stadt Meissen. Mitteilungen. VI, 2, 3. M i d d e 1 b u r g. Zeeuwsch Gcnootschap der Weten- schappen. Archief. 1903, VIII, 5, 6 (?). Zelandia illustrate. 3e vervolg. M u n c h en. Konigliche bayerische Akademie der Wissenschaften. Sitzungsberichte der philos, u, histor. Classe. 1902, 3, 4. 1903, 1-3. Abhandlungen der historischen Classe. XXII, 3. n s t e r. Verein fur Geschichte and Alterthums- kunde Westfalens. Zeitschrift fur vaterlandische Geschichte and Al- terthumskunde, Band LX. Id. Register zu Band I--L. 1. N a m e n. Societe archeologique de Namur. Annales. XXIV, 4. N e u r e n b e r g. Germanisches Museum. Anzeiger. 1901, 1--4. 1902, 1-4. St. N i k o 1 a as. Oudheidkundige Kring van het Land van Waas. Annales. XXI, 2. XXII, 1. LXXI P o s e n. Historische Gesellschaft fur die Provinz Posen. Zeitschrift. XVII, 2. Historische Monatsblatter. Jahrgang III, 7--12. R e g e n s b u r g. Historischer V erein fur Oberpfalz and Regensburg. Verhandlungen, LIVeT Band. R o e r m o n d. Limburg, Provinciaal Genootschap voor geschiedkundige Wetenschappen, Taal en Kunst. Tij dsehrift. IX , 1- 3. R o m e. Reale Society romana di Storia patria. Arehivio. XXV, 3 , 4. Indice pei toms XI--XXV. R o m e. Bibliotheca apostolica Vaticana. Bibliothecae Codices manuscripts recensiti jussu Leonis XIII ; Codices Urbinates Latini I. Idem. Codices Vaticani Latini I. R o t t e r d a m. Gemeente-archief. Verslag van de Commissie voor het archief. 1902. S c h w e r in. Verein fur mecklenburgische Geschichte and Alterthumskunde. Jahrbucher and Jahresberichte. LXVIII. Mecklenburgisches Urkundenbuch. XXI. S t o c k h o lm. Akademie van Geschiedenis en Oud- heidkunde. Manadsblad. 1897. Antiquarisk Tidskrift for Sverige. XVII, 1, 2. S t r a a t s b u r g. Historisch-litterarischer Zweigverein des Vogesen-Clubs in Elsass-Lotharingen. Jahrbuch fur Geschichte, Sprache and Litteratur Elsass-Lothringens. XIX. T e r m o n d e. Oudheidkundige Kring der stall Dender- monde. Cartularium van het Begijnhof van Dendermonde uitgeg, door J. Broeckaert. (Buitengewone uit- gaven N° X.) LXXII IJim. Verein fur Kiinst and Alterthum in IJim and Obersehwaben. Mittheilungen. X. Wurtembergische Vierteljahrshefte fur Landes geschichte. XII, 1-4. U p s a 1 a. Kongelige Universitets-Bibliotheket. Nyare Bidrag till Kiinnedom om de Svenska Lands- mlen ock Svenskt Folklif. LXXVIII-LXXX. Skrifter utgifna of Kongi. Humanistiska Vetens- kapssamfundet i Upsala. Band VII. U t r e c h t. Provinciaal utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Versiag. 1903. Aanteekeningen der Sectie-vergaderingen. 1903. H. E. G r e v e. De Bronnen van Carel van Mander. U t r e c h t. Gemeente-archief. Versiag van den Toestand der Gemeente Utrecht in 1902. Versag over het voorgevallene in de Gemeente- verzamelingen in 1902. Ut r e c h t. Redactie van het Archief voor de Geschie- denis van het Aartsbisdom Utrecht. Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. XXVIII, 3. XXIX, 1-3. W ash in g ton. Smithsonian Institution. 19th annual Report of the Bureau of American Ethnology. 1897-1898, 1, 2. Report on the Condition and Progress of the U. S. National Museum during the year ending 1901 June 30. American Ethnology. Bulletin 25, 27. W e en e n. Institut fur osterreichische Geschichts- forschung. Mittheilungen. Bd. XXIV, 1-4. Erginzungsband. V, 3. LXXIII W e e n e n. Kaiserliche Akademie der Wissenschaften. Archiv fur osterreichische Geschichte. XCI, 2. XCII, 1. W e r n i g e r o d e. Harz-Verein fur Geschichte and Al- terthumer. Zeitschrift. XXXV, 2. XXXVI, 1. Willemstad (Curacao). Geschied-, taal-, land- en volkenkundig Genootschap. Jaarverslag. VI met 2 bijlagen. W o l f e n b u t tel. Geschichtsverein fur das Herzog- thum Braunschweig. Braunschweigisches Magazin. VIIIer Band. Jahrbuch. 1902. W u r z b u r g. Historischer Verein von Unterfranken and Aschaf'enburg. Archly des historischen Vereins. XLIVer Jahr- gan g. Jahresbericht. 1901. Z w oil e. Vereeniging tot Beoefening van Overijselsch Regt en Geschiedenis. Verslag der Handelingen der 90e Vergadering. Verslagen en Mededeelingen. XXIIIe stuk, 2e ged. Overijsselsche Stad-, Dijk- en Markerechten. le deel, 15e stuk. III. AANGEKOCHTE BOEKEN. a. AANKOOPEN VAN HET GENOOTSCHAP. D e R o e v e r. Het Leven van onze Voorouders. Afl. 56-60. Revue d'Histoire diplomatique. XVII, 1 4. LXXIV b. OVERGENOMEN VAN HET LEESGEZELSCHAP. Archief voor Nederl. Kerkgeschiedenis. N. Ser. I, 4. 11, 2 4. Neues Archiv fur altere deutsche Geschichtskunde. XXVIII, 2, 3. XXIX, 1. Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem. XXVII, 3. XXVIII, 1, 2. Hansische Geschichtsblatter. Jahrg. 1902. Oud-Holland. XX, 3, 4. XXI, 1, 2. Nederlandsch Archievenblad. 1902/1903, 2, 3.1903/1904, 1, 2. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel. 2e Ser. IV, 2. Amsterdamsch Jaarboekje voor 1903. Jahresberichte der Geschichtswissenschaft. XXIV (1901). Mittheilungen aus der historischen Litteratur. Red. von F. H i r s c h. XXXI,1--4. Register XXI XXX. Revue beige de Numismatique. 1903, 1--4. Revue historique. LXXXI--LXXXIII. Nieuwe Drentsche Volksalmanak. 1903 (21e jaarg.). Geldersche Volksalmanak. 1904. Historische Zeitschrift. LIV, 2, 3. LV, 1-3. LVI 1. Bijdragen voor vaderlandsche Geschiedenis en Oudheid- kunde. 4e Reeks III, 1, 2. Register I--XXX. De Navorscher. 1902, 11, 12. 1903, 1 11. American historical Review. IX, 1. UTREOITTSO[TE KRONIET( OVER 1566 1576, MEDEGEI)EELI) BOOR DR. II. BRUGMANS. wren geleden, in 1838 , gaf Dodl van Flensburg in het eerste deel van zjn Arehief 1) een fragment uit van een Utreehtsehe kroniek onder den titel: ,,TIoe die gemutineerde Spangiaerden jut eyudt vant jaer 1574 voorde stadt van Utrecht zjn gecomen." JIet fragment bevatte hot verhaal van den aanval der muitende Spaansche soldaten na hot beleg van Leidon op do hoofdstad van hot Stieht in November en December 1574. Dodt had dit fragment afgesehrevell ,,uit een ongedrukte gel jktjdige kronjk op hot ge- noemde archief (nam, der Oud-bisschoppeljjke Clerezy) berustende" 2). Moor dan ties jaren daarna gaf G. W. Beger in eonige jaargangen van den Utrecht- schen Voksa1manak eon viertal stukken van dozelfde kroniek, die to zamen do jaren 1567-1570 omvatton, uit, zonder evenwel do herkomst op to geven of er vender eenige toelichting bjj to voegen 3). Voor zoover ik weet, zjn Dodt en Beger do oenigen, die tot voor kort do kroriiek hobbeii ingozien. Noch 1)1, blz. 271 vlg. 2) Vgl, de inleiding op dl. I, stuff: 7. 3) Utreclitsche Volksalmanak, 1850, blz 65 vig., 4854, blz. 84 4, 1853, blz. 54 vlg., 4854, lilt, 153 vlg. Bijdr, en Medeci. XXV. 2 UTRECHTSCHE KRONIEE OVER 1566-1576. Van Bolhuis, die in Van der Ionde's Tijdschrift 1) een Proeve eener geschiedenis van bet kasteel Vre- denburg gaf, noch R o cards , die in bet Archief voor I erkeljke Geschiedenis 2) een Proeve eener gesehie- denis der Hervorming in de stall en provincie Utrecht hot lieht deed zien, hebben doze kroniek gebruikt, hoewel beide er een en tinder can hadden kunnen ontleenen. Ook later is hot mij niet gebleken, dat iemand haar heeft geraadpleegd. Pat is to meer to verwonderen , char de ,,Extractus summaries de origine tumultuum Belgicorum desumptus eX Isagoge Fran- cisci Dusseldorpii," die bij hot handschrift der kroniek ligt, vroeger en later meermalen is geraadpleegd 3). Iilet eenige bewijs, dat onze kroniek is gebruikt, vond ik in de omstandigheid, dat een m onbekende hand (wellieht die van Dodt, hoewel zij moderner l jkt) bier en char in margine verwijzingen naar Bor heeft aangebracht. In Dodt's tijd berustte bet handschrift der kroniek nog met bet geheele archief der Oud•bisschoppelijke Clerezy in de kerk in den Driehoek to Utrecht. hoewel dit archief voor onderzoek volstrekt niet ge- sloten was, blijkt onze kroniek char alleen door Dodt en later door Beger to zijn opgelnerkt. Sedert eenige jaren is echter hot bedoelde archief overgebraeht naar bet R jksarchief in Utrecht, waardoor bet veel meer in al zijn belangr~;jkheid in hot voile licht is gekomen 4). Zoo trok ook doze kroniek de opmerk- zaamheid van bet Bestuur van bet llistorisch Genoot- 1) IV, biz. 73 vlg. 409 vlg., 145 vlg., 185 vlg. 2) XVI, biz. 349 vlg. 3) Fruin, Uittreksel uit Francisci Dusseldorpii Annales, 1566--- 4616 (Werken Hist. Gen. IIIae serie, n°. 1), biz. XLIII. 4) Vgl. S. Duller Fz., Met archief der Oud-bisschoppelijke Klerezy to Utrecht, in Nijhoifs Bijdragen, IIIde Reeks, IV, 209 vlg, Onze kroniek wordt char op biz. 220 onder de varia genoemd. UTEECHTSCUE KRONIEh OVER 1566 1576, 3 sehap; bet aehtte haar belangrijk genoeg om haar ten minste in uittreksel uit to geven. Hot riehtte tot mij hot verzoek om mij met de bewerking van doze uitgave to belasten. lk hob daaraan gehoor gegeven, nadat ik mjj had overtuigd, dat de mee- ning van hot Bestuur ook de mijne was. Ilet folio-handsehrift der kroniek is gebonden in eon vrij modernen band met bruin lederen rug. Ilet felt 234 folic, ongerekend eon aantal grootere en kleinere blades, waarop aanvullingen en verbeteringen zjjn gesehreven. De papiermerken zyn de volgende: 1°. Een sehild, beladen met een kapitale B, gedekt dour een kroon; daarboven eon klaverblad. Behalve dat de naam van den papierfabrikant Nieolas Lebe ontbreekt, is dit merle geheel geljjk can hot bj De Stoppelaar p1. XVI, n°. 3 afgebeelde. Hot is to stellen tussehen 1560 en 15701). IIet komt voor op fol. I --76, 93-103, 108--111, 126-140, 1631--170, 215-234. 2' Eon ongedekt sehild, beladen met een stap- penden haan. hot komt slot voor bij De Stoppelaar, maar moot nit de jaren 1550-1560 zijn; dit zooge- naamde hanenpapier was van Fransehen oorsprong 2). IIet komt voor op fol. 77-92. 3°. Eon dolfijn, waarboven eon klaverblad, eenige eeuwen lang eon zeer bekend Franseh papiermerk, eenigszins geljjkende op de figuur bij De Stoppelaar pl. VIII nOS 9 en 10 3l, llet komt voor op fol. 112-125, 141-143,160-162, 171--199, 204----214. 4°. Een narrenkap, waaronder drie fleurons ; daar- onder eon klaverblad, ongeveer overeenkomend met de figures bij De Stoppelaar pl. XVI n°. 13. Het 1) De Stoppelaar, blz. 99. 2) T. a. p, blz. 81. 3) T, a, p. blz. 50 vln. 4 UTRECHTSCIJE 1 RONIEh OVER 1566--1576. papier was Bazelsch fabrikaat en komt sedert 1578 tot in de zeventiende eeuw voor 1). Het wordt ge- vonden op fol. 144-159. 5°. Een soortgeljk figuur als n°. 4, maar zonder klaverblad en met een W en een kruis. Niet bj De Stoppelaar, maar vermoedelijk uit denzelfden tad als hot Vorige merle. Hot komt voor op fol. 200 en 203. 6 ~, Eon hand in manchet, waarboven een klaver- blad, ongeveer het merle bjj De Stoppelaar pl. XIII n°. 4, eon in de 151e en 161e eeuw zeer gewone papiersoort 2). Hot komt voor op fol. 104--107 en 201 en 202. In hot algemeen hebben wij dus to doers met papier uit de tweede helft der zestiende eeuw. Doze zes papiermerken stolen ons al dadeljjk in staat hot handschrift to ontleden, to moor char de katern- indeeling daarmede in verband staat. Katern 1-3 zjjn successievelijk fol. 1-38, 39----76, 77-92. De vierde katern is eenigszins gecompliceerder. Zy be- stond oorspronkelijk, evenals katern 1 en 2, nit 38 folic: fol. 93-103, 108----111, 126--140, 163--170; de tusschenliggende stukken zjn later ingeschoven. Even- zoo zijn in de vijfde katern (fol. 171--199, 204 --214) fol. 200---203 ingeschoven. De vier lactate katernen zijn zeer klein, reap, fol. 215--221, 222 225, 226 233, 234. Met de door papiermerken en katernen gevonden indeeling komt die naar de handen zoo good als volledig overeen. bowel hot op hot eerste gezieht duideljjk is to zien, dat er versehillende handen can de kroniek hebben gewerkt, is hot toch verve van gemakkelijk doze scherp van elkander to onder- scheiden. Want hot staat vast, dat alle handen niet 1) T, a, p, blz. 103. 2) T, a, p, blz. 77 vl;. UTRECHTSOII1 KRONIEK OVER 166-1576. 5 alleen ult denzelfden tjjd dagteekenen, rnaar ook waarsehnjk uit dezeffde omgeving of komstig zjn. Zoo moot wel do groote overeenkomst bjj eenig ver sohil ill hot karakter van hot schrift worden ver klaaid. Doze overeenkomst is sours zoo groot, dat hot twjfo1achtig wordt of men hier en char met twee handers of met gevarieerde schrjjfwjjzen van dezelfdo hand to doers heeft; zj zal vermoedehjk mooten worden verklaard door do hypothese, dat de meoste schrjvers van doze kroniek uit dezelfde omgeving voort- kwamen. Gelukkig geven hierbj do papiermerken en de kateriiindeeling eenigen vasten grond onder do voeten. Op grond van eon langdurig onderzoek riieeneii wj do volgende handers to mooten onderseheiden: j0• Hand I sehreeffol. 1-76, 93--103,108--111, 126-140, 163-170, 215-234. 20. Hand II schreef fol. 77-92, 200 203. 3° Hand III schreef fol. 104-107. 4°. Hand IV sehreef fol. 112-125, 141-162, 171-199, 204-214. Wj verkrjgen des hot volgende schema. Katern I, fol. 1-38, papiermork 1, hand I. II, fol. 39-76, 1, ,, I. III, fol. 77-92, , 2, ,, II. fol. 93-100, ,, I , ,, I. (fol. 101-103, ,, 1, ,, 1. { fol. 104-107, ,, 6, ,, 111. foL 108-ill, ,, 1, ,, I. (fol. 1l2--125, ,, 3, ,, IV. {fol. 126-133 ,, 1, ,, I. Katern 1Y \\ f (fol. 134-137, , 1, ,, I. 1 \fol. 138--140, 1, ,, I. I fol. 141-143, 0 ) {fol. 144-159, 4, " IV. fol. 160-162, ,, 3, ,, isi. fo1. 163--170, ,, 1, ,, I. 6 UTREOHTSCHE KRONIEK oYER 15W3-1576. fol. 171-181, papiernrerk 3 , hand IV. {foL 182-199, „ 3, „ IV. K atern V fol. 200, ,, 5, ,, II, {fol. 201, 202 , n 6, II. (fol. 203, 5, „ II. fol. 204-214, „ 3, „ IV. Katern VI, fol. 215=221, , 1, „ I. „ VII, fol. 222--225, ,, 1, „ I. „ VIII, fol. 226--233, ,, 1, „ I. Ix, fol 234, ,, 1, „ I. hoe nu doze verschillende eigenaardigheden to verklaren ? Bij hot doorlezen bljjkt, dat katern III (fol. 77-92) en fol. 200--203, die door hand II zijn geschreven, tusschengevoegde gedeelten zjjn; datzelfde is hot geval met fol. 104--107. Men zou ze uit de kroniek kunnen lichten zonder den doorloopenden tekst in hot minst to verbreken. Katern III bevat eon uitvoerige besehrijving van den Bartholomaeusnacht, fol. 200-203 oen, na alles wat voorafgaat, vrij overbodig rapport over de vredesonderhandelingen van 1575, -- fol. 104---107 hot pardon van Alva van 27 Juli 1573. Minder gemakkelijk is hot, om hot na de uit- scheiding van doze gedeelten overblijvende dcel van de kroniek in zijn bestanddoelen to ontleden. De moeilijkheid is grooter dan hot bovenstaande schema zou doen vermoeden. Want de bovengemaakte schei- ding der handen valt niet samen net die der katernen of zel's die der bladen. Gewoonlijk begint midden op de bladzjjde eon nieuwe hand. Er is evenwel eon onderscheid tusschen de door de verschillende handen geschreven gedeelten to maken. Men kan zeggen, dat hand I in hot algemeen hot zuiver kroniekmatige van hot handschrift afschreef, terwjl de andere handen voor de kopieen van de tusschengevoegde stukken hebben gezorgd. Loo zijn UTRECIITSCITE KRONIEK OVER 1566-1576. 7 katern I, II, VT-TX gelicel door hand I geschreven. Floe do zaak vender in zijn work is gegaan, leert ons hot best katern IV. Licht men daaruit - met hot bovenstaande schema kan do lezer dat gemakkelijk doen - alles wat niet door hand I is gesehreven, dan b1jven er for. 93-103, 108-ill, 126-140, 163-- 170=8+3+4-}-8+4--x---3+8 ==38foliaover, dus evenveel als katern I en II bevatten. Dc andero stukkcn zjjn dus tusschengevoegd, niaar zoo good als onmidde11jk nadat bet eerste gedeelte van do kroniek was geschreven. IJit laatste b1ijkt uit de wijze, waarop doze tusschenvoeging heeft plaats gehad. Om eon voor- beeld to geven : op for. 1 1 irecto eindigt do kroniek in hand I met con bericht van hot vertrek van Alva naar Spanje den 18 December 1573. Daarbjj suit zich on- midde11jk can hot vcrhaal den gebeurtenissen van 1574, dat op for. 126 aanvangt. Er is hier in hot geheel goon gaping. Maar later vond de schrijver hot noodig, bier de supplicatie van den Prins van Oranje en de Staten van Holland en Zeeland can den Ironing van Augustus 1574 1) in to lassehen. Degene , can wien hij dit opdroeg, begon oniniddel1jk1 na de kroniek op for. ilirecto to schrjven en vulde vender for. 111- 125. Op dezelfde wjjze, rnaar minder duideljjk to heikenneri is do latere bjjvoeging van fur. 141-162; alleon hot papiermerk wjjst bier nit, dat wij met con tusschengevoegd gedeelto to doen hebben, evonals hot vorige ingevoegde stuk geschreven door hand IV. Doze zelfde hand schreef ook katern Y, natuurljjk met uitzondering van do later ingevoegde folic 200- 203; doze katern heeft due 40 folic. De overige katernen zjjn, zooals uit hot schema bljjkt, veer kleiner. Onze conclusie is due, dat, afgezien van eenige gedeeten die onmiddel1jk ale invoegsels zjjn to I) Gedrukt hij Bor for. 36 vig. 8 UTRECHTSCHE KRONIEI OVER 1566---1576. herkennen , er twee hander aan de kroniek hebben gewerkt : eon, die hot grootste gedeelte van de elgen- ljjke kroniek schreef (hand I, fol. 1--76, 93--103, 108-111, 126--140, 163--170, 215-234) en eon, die eon groot deel der ingevoegde oflicieele stukken afschreef (hand IV, fol. 112--125, 141---162) en bovendien eon gedeelte der kroniek zelf vervolgde (fol. 171--199, 204-214). Uit doze verhouding blijkt reeds, dat beide, hoewel afzonderljk, toch gel ijk- tjjdig hebben gewerkt. Ook eon andere omstandig- heid spreekt daarvoor. Tun beider handers hebben zeer veel overeenkomst; de lettervorm is zoo good als dezelfde; alleen is de tweede kleiner dan de eerste, on bovendien heeft de tweede eon zwartero inlet gebruikt dan de eerste, die zich met eon lich- tore, rosso sehrijfstof vergenoegde. Is nu eon van beide handers die van den auteur der kroniek? De tweede zeker niet. Als eon van beide die van den auteur moot zijn, dan lean men alleen denken aan den eerste, die hot grootste ge- deelte der kroniek schreef en aan de andere hand de offlcieele stukken en eon klein gedeelte der kro- niek overliet. Maar ook dat is niet hot geval. Dat wordt bewezen door de volgende onlstandigheid. Dezelfde hand, die hot vorhaal van den Bartholo- maeusnacht inlaschto (hand II, fol. 77--92), heeft in den tekst der kroniek eon greet aantal wijzigingen aangebracht. Veelal zijn die veranderingen van goon of weinig beteekenis; sours makers zij den tekst wat duidelijker; sours ook zijn hot toevoegsels van moor of minder omvang; eindeI jk ook worden enkele gedeelten der kroniek doorgehaald en door eon nieuwe, verbeterde redactie vervangen. De lezer lean zich gemakkelijk van den acrd dezer wjjzi- gingen overtuigen, char zij beneden aan den voet der bladzijde telkens zijn aangegeven. Welnu, wie UTRECHTSCHE KRONIEK ov1j 1566-1576. 9 antlers kan dergeIjke veranderingen hebbeii aange- bracht daii do sehrjjver der kroniek zeif? Zoowel do onbeduideride als do belangrjjke veranderingen pleiten daarvoor. Eon antler dan hjj zou alleen do moor gewichtige verbeteringen hebben aangebracht, maar overigens den vorm onaangetast hebben gelaten. En aan den anderen kant sluiten do toevoegsels zoo good bj den tekst aan, dat men zulk eon eigenaardigheid alleen kan veronderte11en bj iemand, die zjjn elgen week corrigeert. Wanneer flu bljjkt , dat de verbete- ringen van de hand van den auteur 4jn, dan is de tokst zeff niet door hem gesehreven. Wj zullen ons do wording der kroniek dus zoo hebben voor to stellen, dat twee copiIsten naar aanteekeningen van dcii auteur zeif hot handschrift hebben geschreven en den arbeid hebben verdeeld, zooals boven is aangeduid. Na do voltooiing der copie heeft de auteur hot liandsehrift nagezien en verbeterd, waar hj hot noodig oordeelde. Nog later heeft hjj zeif ergens eon beschrjving van den Bartholornaeusnacht gevonden, die gekopieerd (mogeljjk vertaald naar eon Fransch pamfiet) en ze ingelaseht; hetzelfde deed hU met hot verslag der vredesonderhandelingen van 1575; boven- dion vond hjj elders eon kopio van lid pardon van Alva en voegdo die ter plaatse in. Wie en wit was flu do autour van onze kio- nick? Daarvoor geeft zjn geschrift slechts spaarzamo inlichtingen en dat nooit opzetteljk. Van porsoonljjke indrukken is weinig of goon sprake; do schrjvor vertelt , wit hem belangrjjk geuoeg voor- kwam 0111 to book to stellen; maar zjjn persoon kornt zoo good als niet uit. Twee dingen intussehen stain vast. I)e schrjver woonde to Utrecht en was Katho- lick. hot cerste bljjkt uit do uitvoerighoid on do voorliefde, waarmedo hjj TJtrechtscho gebeurtenisson 10 UTRECHTSOJTE KRONJER OVFIt 156fJ--576. en tOestanden beschrjjft. TTet tweede is duideljjk uit de wijze, waarop hjj van de Calvinisten spreekt, wel is waar vrij gematigd, maar toch in afkeurenden zin. Toch is hij niet warm en vurig Katholiek genoeg om de Gorkumsehe martelaren met moor dan eon enkel woord vrij neutraal, zelfs onversehillig, to herdenken; misschien heeft dit later zoo beroemde feit in den tijd zelf weinig gerucht gemaakt 1). Maar in hot ter flood brengen van ketters, flat in doze jaren to Utrecht zoo dikwijls plants greep, zag hij bljjkbaar goon bezwaar; ten minste nergens ontvalt hem daar- over eon woord van protest of zelfs van deernis over hot lot dezer ongelukkigen. Daarentegen is onze kroniekschrijver vervuld van haat tegen de gevloekte Spanjaarden , de erfvijanden der Noderlanders, die veel erger dan de Geuzen hot land verwoesten en uitplunderen. Ongetwijfeld hebben w~j this in den schrijver eon diet gematigde Katholieken to zion, die, natuurljjk zonder sympathie voor do partij van den opstand, toch evenals de Geuzen bet Spaansche bestuur ten uiterste verderfelijk achtten voor hun vaderland en daarom in den strijd veelal neutraal bleven; bet zijn doze Katholioken geweest, die door hun ladelijke houding ongetwijfeld hot wclslagen van den opstand en de overwinning van hot Calvinismo en van do Statenpartij mogelijk hebben gemaakt. Do schrijver, wiensgevoelenswij dus vrij good konnen, noemt zijn naam nergens on evenmin zijn betrekking, ambt of waardigheid in de maatsehapplj. Terwijl hot vruchteloos zou zijn naar zijn naam to vorschen, is zijn positie zoo al niet to bepalen, dan toch to be- naderen. Ongetwijfeld bekleedde hij eon aanzienlijk ambt to Utrecht. Hij moot immers kennis hebben kunnen nomen van tal van ofhcieele stukken, die hij 11 Fruiu; De Gorcumsche martelaren, (Verspr, Geschr. II, 277 vlg.) UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 11 in zjjn kroniek liceft ingeascht , zelfs van sommige die in dies tijd verro van algemeen bekend kunnen zijn geweest. Voegen wj daarbjj , dat de schrjjver cene groote belangstelling aan den dag legt in staats cli vooral in reehtszaken, dan wordt hot waarschjjnljjk, dat wj met iemand to does hebben, die in een der hooge colleges binnen Utrecht zitting had. Men zou daarbjj kunnen denken aan een lid der Statenver- gadering , aan con lid van de regecring der stall, aan cen kanunnik van cen der kapittelen. Maar bet mee8t zjjn wij geneigd to vermoeden, dat de schrjver onzer kroniek con raadsheer in hot ilof van Utrecht was. hot is tech zeer opmerke1jk, dat 1ij zeer nauwkeurig en zorgvuldig de door hot ilof uitgesproken vonnisscn tegen kotters verrneldt, veelal met naam en toennam en sour onder toevoeghig van bjjzonderhedeu , die wel niernand kon weten, die niet zeer nauw bjj doze processes was betrokken. Eon andere orusfan- digheid , die mm in doze richting duet zoeken, is de opmerkelijke nadruk, waarrnede hjj mededeelt, dat en hoe liet personoel van hot ilof onder do wapenen kwarn , teen do Spanjaarden in do laatsto inaandon van l 574 Utrecht aanvielon en met plundering bedreig- den. Zou bovendien eon geesteljjke, wanneer 1ij do plundering van do bibliotheek van hot Dominicaner- idoostor vorhaalt, wel hebben betreurd, dat or ho- halve do thoologiselie, ook tal van juridisehe werken op doze wjze jammerlijk verloren zjjn gcgaan? Ook door do veronderstelling, dat de schrjjver raadsheer in hot Hof was, wordt zjja kennis van be1angrjke staatsstukken verklaard. hot Hof van Utrecht bezat nog politieke rechton, riep met do Stadhoudcr do Staten bijeen en ken en moest dus kennis semen van de ter zake dienende officieele stukkon. Dit laatste ging des to gereeder, char do Staten in hot gebouw van hot Hof vorgaderden, waur ook hun archief word hewnard, 12 UTRECHTSCHE KPONIEK OVER, 1566---1576, Nergens blykt ook, dat de schrijver een geesteljjke was. Nu is hot waar, dat de kanunniken der kapittels en aan dozen denk ik, als ik van geesteljjken spreek -- eigenlijk minder geestel~ke dan wereldlijke dignitarissen warm , die als leden der Staten even- goed als b.v, een raadsheer van hot Hof over ver- schillende regeeringszaken ingelicht warm. Op zich zelf is bet dus geenszins onmogeljjk, dat de schrijver rijver van onze kroniek eon kanunnik zou zijn geweest. IIet zou zelfs kunnen zijn , dat een toeval ons later hot slot der kroniek in handen bracht en ons daar- mede misschien den naam en den stand van den schrijver leerde kunnen; bet zou dan kunnen bljjken, dat wjj met een kanunnik to doen hebben. Maar zooals de kroniek flu voor ons ligt, hebben wjj daarvoor geen enkele aanwijzing, last stann een bewijs. l-Tet eenige, waarop men zich kan beroepen, is bet foil, dal de schrijver hot Provinciaal coneilie van 1568 to Utrecht vrij uitvoerig behandelt. Daar warm natuurlijk alleen geestelijken aanwezig. Maar vat bewjjst dit? Moest onze kroniekschrljver char tegenwoordig zijn om van hot behandelde jets to weten to komen? Was dat een geheim on kan dat een geheim gebleven zijn voor de hooge magistraatpersonen to Utrecht? Vooral hot Hof, dat zoo dikwjjls in aanraking kwam met de kerkeljke zaken, moot daarvan wel op de hoogte zijn geweest. En tegenover doze eene aanwjjzing staan bovendien andere, die ons moor aan een magistraat dan aan een kanunnik doen denken. Maar natuurljk kan van eenig bewjs in den strikten zin geen sprake zjn. In ieder geval moeten wij den schrijver in do conservatieve, Katholieke, gegoede regeeringskringen zoeken, h j moge dan kanunnik, raadsheer of wat dan ook zijn geweest. hoe weinig w ook van den auteur onzer kroniek UTRECTITSCHE KRONJEK OVER 1566--1576, 13 weten, dat weinige kan ons eon maatstaf aan de hand doen voor de beoordeeling van de waarde van zijn berichten. H et ligt voor de hand, dat hetgeen hij ons over Utrechtsche gebeurtenissen en toestanden mededeelt, vooral van belang is. Dat alles heeft h bijgewoond; dat alles kan hij nauwkeurig weten. Bij gebeurtenissen, die wat verderaf plaats hadden, bestaat die mogeljkheid in veel mindere mate. Wat in Friesland en Zeeland, wat in de Zuidelijke Neder- landen, wat ten slotte in hot buitenland voorviel, kon hij slechts van hooren zeggen of lezen kennen en is dus in zijn kroniek van minder belang; boven- dien is dat in den regel wel, en dikwijls beter, van elders bekend. Pit versehil in de waarde van de berichten van omen sehrijver gaf mj tevens eon maatstaf aan de hand voor de schifting van de al of niet uit to geven gedeelten. Ik woes er boven reeds ter loops op, dat de kroniek mijns inziens verdient to worden uitgegeven, maar slechts in uittreksel. Een uitgave in extenso is reeds daarom onnoodig, omdat de schrijver in zjjn verhaal tal van doeumenten, in hoofdzaak o .cieele stukken, heeft ingelascht, die voor hot grootste deel reeds bij Bor en andere ge- schiedschrijvers van dien tad gedrukt staan. Hot spreekt van zeif, dat hot geheel onnoodig is doze stukken in onze uitgave to herdrukken. Maar behalve doze documenten, waarbij steeds naar Bor is verwezen, moesten flog uitgeschoten worden die gedeelten,waarop boven is gewezen, waarin niet-Utrechtsche gebeurte- nissen en toestanden worden behandeld. Blijkbaar zijn zij veelal door den schrijver opgenomen om ze zelf to onthouden en omdat hij flu eenmaal eon tijds- kroniek to book stelde. Maar hot spreekt van zelf, dat hot geheel onnoodig is, al doze algemeen bekende taken in doze uitgave op to nemen. Wat alleen noodig is onder de oogeu der belangstellenden to 14 UTREOIITSCHE I RONIEK OVER 1566 1576. brengen, zijn de gebeurtenissen, die de schrijver in zijn omgeving zag afspelen of waarorntrent hj van vertrouwbare personen lets had gehoord. Ilet overige is in onze uitgave alleen door een korte inhouds- opgave aangewezen. Welke is nu hot karakter en de waarde van deze kroniek? Zij is goon dagboek, geregeld bijgehouden als de oude annalen, maar een opteekening der feiten na dato, sours, zooals to bewijzen is, geruimen tijd daarna. Zoo wordt b.v, bj hot berieht van hot ge- zantsehap van Bergen en Montigny near Spanje dadeljjk bolder droevig uiteinde vermeld. Het spreekt evenwel van zelf, dat doze omstandigheid de waarde der berichten in goon enkel opzicht vermindert; hot ligt toch voor de hand , dat niemand zulk eon tijdsverhaal met data enz, en gestaafd door ofh- cieele stukken uit zjn geheugen neer ken schrijver; vermoedel~jk zal onze auteur aanteekeningen van zichzelf, wellicht ook van anderen hebben gebruikt. Near deze aanteekeningen is den ten slotte de kroniek afgeschreven door twee kopiisten, zooals wij boven aantoonden. \ ~j zijn geneigd daarbij to denken aan klerken van de grifhe van hot Iiof; wellicht, dat daardoor ook de overeenkomst in hot schrift van beide is to verklaren. Toch heeft de kroniek weinig van eon in hot net geschreven stuk; door de ver- anderingen, die de auteur later nog heeft aange- bracht, ziet bet handschrift or hier en dear vrij gehavend uit. Sours is zelfs niet zonder bezwaar uit to maker, wet de schrjver ten slotte als de definitieve lezing wil hebben aangemerkt. bowel in hot algemeen vrij good to lezen, is de kroniek uoms door deze veranderingen eon ware crux interpretum. Wat de innerljjke, de historische waarde van de kroniek betreft, is hot volgende op to merken. Hoewel zij natuurljjk allerlei bekende taken mededeelt, kau 1TTRFCHTSCHE KRONIEK OvJ~R 1566--1576. 15 zij toch bij alles, wat reeds over dozen tad is ge- publiceerd, met vrucht worden geraadpleegd. Voor eon dccl is haar waarde hierin gelegen , dat zij ons voor tal van feiten de juiste data opgeeft, waardoor vole berichten worden gepreciseerd. Zoo vinden wij by. her den juisten duur geconstateerd van hot bezoek van den Prins van Oranje to Utrecht en to Amsterdam in hot laatst van 1566 tot voltrekking van bet accoord van 23 Augustus van dat jaar. Zoo kan van versehillende gebeurtenissen, to Utrecht en elders voorgevallen, met behulp van onze kroniek hot juiste tijdstip on dus bet juiste verband worden vastgesteld. Maar ook overigens heeft zij waarde. Tal van b jzon~ derheden deelt zij merle, die niet van elders bekend zijn. rti wezen or reeds op, dat zoowel Van Bolhuis voor zijn studio over hot Beleg van Vredenburg als Kist voor zijn artikel over de llervorming to Utrecht haar met good gevolg hadden kunnen gebruiken. De openbare preek en de beeldenstorm to Utrecht, de handelingen van den Prins van Oranje to Utrecht op hot einde van 1566 tldaar, hot optroden van Brede- rode to Vianen en to Amsterdam , de synode van hot aartsbisdom Utrecht in 1568, bet proces, aan de stall Utrecht voor den Raad van Beroerten aangedaan en in 1571 door eon veroordeelend vonnis geeindigd, de geloofsvervolgingon in Utrecht, waar zoo talrjke slachtoffers vielen, de in 1572 in Holland uitgebroken oorlog, waarbij hot koningsgetrouwe Utrecht zoo nauw was betrokken, de vredesonderhandelingen van 1574, de muiterij der Spaansche soldaten in dat jaar en hun aanval op Utrecht, de vrodosonderhandelingen to Breda in 1575 worden uitvoerig door omen kro- niekschrijver besproken. Over al doze gebeurtenissen deelt hij gewichtige bijzonderheden mode, al moot worden toegegeven, dat onze kennis van den alge- meonen gang van zaken or niet door verandert. 16 UTRECHTSC}tE KRONIEK OVER 1566--1567. Maar voor ieder, die de afzonder1 jke gebeurtenissen van deze veelbewogen jaren onderzoekt en daarbjj de puntjes op de i wil zetten, geeft deze kroniek zeer gewenscht materiaal. Daarbij komt, dat de auteur zeer nauwkeurig blijkt to hebben gewerkt; op be- paalde fouten hob ik hem zoo good als nooit, op vergissingen zelden betrapt. Maar er is nog jets antlers, dat aan onze kroniek waarde goof t, waar hot de geschiedenis van den opstand betreft, gaan wij meestal terug tot Bor en zjjn tjjdgenooten. Het ligt evenwel voor de hand, dat deze geschiedsehrijvers, die later leefden dan de door hen beschreven gebeurtenissen, hun berichten moeten hebben ontleend aan anderen. Mondelinge overlevering zal daarbij uit den aard der zaak eon belangrijke rol hebben gespeeld; wjj weten b.v., dat Hooft herhaaldelijk uit den mond van nog in zijn tijd levende ooggetuigen allerlei belangrijke berichten omtrent den tijd der troebelen heeft vernomen. Maar aan den anderen kant moeten er schrifteljjke bronnen, dagboeken, memoires, losse aanteekeningen en dergeljke door onze geschiedschrijvers zijn ge- bruikt. Al hebben Bor, Van Meteren, Hooft en zoovele anderen ook ofhcieele stukken molten gebrui- ken, er is veel gebeurd, dat nit geen officieel document is op to makers; zelfs kunnen doze niet bet trader van hun geschiedverhaal hebben geleverd. Evenals de kroniek van Beka voor de oudste ge- deelten moot getrokken zijn uit oudere kronieken, evenzoo moeten vole verhalen van de geschied- schrjjvers van onzen opstand berichten zjjn uit de tweede hand. Van doze oudere bronnen zijn ons eenige bewaard. Om alleen bij de Noord-Nederlandsehe geschiedenis to blijven, noemen wij de beschrijving van hot beleg van Haarlem door Van Rooswijek, die van bet beleg van Alkmaar van Manning van UTRECHTSC}fl KRONIEK OVER 1 (i6-1576. 17 Foreest, vender hot verhaal van hot beleg en ontzet van Leiden van Jan Fruytiers , hot versiag der vredesonderhandelingen to Keulen in 1579 door Ag gaeus Albada, de mernorien van Fresinga, enz Tot deze soort van geschriften behoort ook onze TJtrechtsche kroniek ; zj is zulk een primitieve opteekening van ge1jktjdige gebeurtenissen. Daarin ligt haar waarde; daarom hob ik mj met haar publicatie belast. Is onze kroniek flu ook door geschiedsehrjvers ge- bruikt P Men is geneigd bj hot stellen van deze vraag in de eerste plaats to denken aan Bor. Bor was in 1559 to Utrecht geboren en was daar ook in lateren tjd als notaris gevestigd. Eerst na 1615 verliet hj deze stall en vestigde zich na zjn benoe mIng tot rentmeester van Noord-I-Iolland to llaarlem. iloewel zjjn levensloop chronologisch nog niet geheel vaststaat, is hot toch wel aan to nernen, dat hjj hot grootste gedeelte van zjn leven, ongeveer tot zjn zestigste jaar, to Utrecht heeft doorgebracht. lJaar heeft hj ook voor eon grout deel zjn bekend go- schiedwerk geschreven en zeker voor eon nog grooter dool do stof ervoor verzameld. Hot waren ook do Staten van Utrecht en de regeering der stall, die hem uitnoodigden hot omvangrjke work to voltooien en hem niet alleen de benoodigde of eieele stukken versehaften, maar ook anderon uitnoodigden datzelfde to doen. Eerst later vorkreeg hj van do Staten van holland een geljjke gunst 1). Zoo iemand, dan kan dus Bor in de gelegenheid zjjn gewoest om onze Utrechtsche kroniek, die hem over tal van bjzonder- heden do inllchtingen van eon ooggetuige kon goven, to kennen en to gebruiken. Maar al is hot mogeljk en zelfs waarsehjntjjk, is hot daarom ook waar? Inderdaad kan hot worden bewezen, dat Bor ten 1) De Wind, 240 vg. l3ijdr, en Meded. XXV. 2 18 UTRECIITSOtIE KRON1EK OVER 1566--1567. minste eon gedeelte van onze kroniek heeft gebruikt. Vergelijkt men, zooals beneden is geschied, hot verhaal der vredesonderhandelingen tussehen den Koning en de rebellen, door bemiddeling van Cham• pagney en Marnix in 1574 gevoerd, zooals hot voor- komt in onze kroniek en bij Bor, dan kan men tot goon andere gevolgtrekking komen, dan dat beide teksten, sommige uitlatingen en invoegingen buiten rekening gelaten, zoo good als woordeljjk met elkander overeenkomen. Daar hot flu geheel in strijd is met bet karakter onzer kroniek als tijdsgeschrift en met den tijd van haar ontstaan, om to veronderstellen dat zij uit Bor, of dat beide nit eenzelfde, trouwens onbekende bron hebben geput, moeten wij tot de conclusie komen, dat ten minste voor dit gedeelte Bor onze kroniek heeft gekend en gebruikt. Er is evenwel eon bezwaar tegen doze opvatting, dat wij moeten bespreken. Bor heeft hot verhaal van de vredesonderhandelingen van 1574 zoo good als woordeljjk uit onze kroniek overgenomen. Pat staat vast, maar ook dat alleen. Of liever, omge- keerd staat vast, dat Bor hot verdere gedeelte der kroniek niet heeft gebruikt. Hoewel hij in den regel de Utrechtsche gebeurtenissen vrij uitvoerig' behan- delt en dus daarvoor in onze kroniek eon uitstekende bron zouden hebben gehad, heeft hij doze blijkbaar, behalve voor hot verhaal der vredesonderhandelingen van 1574, nergens gevolgd. Hot is mogelijk, dat hij ze heeft ingezien en dat hj er eon en antler nit heeft overgenomen. Maar doorloopend gebruikt heeft hij ze niet. Pat wordt duidelijk bewezen, wanneer men b.v, naast elkander legt de beschrijving der vredesonderhandelingen to Breda in 1575, zooals die in onze kroniek is to vinden en zooals zij bij Bor 1} 1)' II, fob 86 vlg. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566---1567. 19 voorkomt. Natuurlijk, wanneer twee hetzelfde ver- tellen, is er steeds veel overeenkomst, maar, met een variant van het oude spreekwoord , het is daarom nog lang niet hetzelfde. Er is overeenkomst in den loop van het verhaal en in vele bjzonderheden; de ingevoegde of cieele stukken zijn natuurljjk dezelfde. Maar daartegenover staat toch veel versehil; de volg- orde der onderdeelen is niet dezelfde; sommige daarvan worden door de kroniek, andere weer door Bor uitvoeriger medegedeeld; soma ontbreekt hier, dan dear een bijzonderheid, een naam, een datum enz. Er is niet meer overeenkomst dan er altijd zal zijn tussehen twee teksten , die dezelfde feiten ver- halen. Er is in ieder geval geen spoor van eon bewjs voor een nadere betrekking. Dezelfde conelusie dringt zich op, wanneer men b.v. bet verhaal van den mislukten aanslag der Spaansche troepen op Utrecht in 1574 eerst in onze kroniek en vervolgens bij Bor ') naleest. Ook bier, wear Bor in onze kroniek een uitvoerig verhaal van een ooggetuige over deze belangrijke gebeurtenis had kunnen vinden, heeft hij hear blijkbaar niet gevolgd. Hoe nu deze tegenstrjdigheid to verklaren, dat Bor aan den eenen karat een belangrjk gedeelte zoo goed als woordeljjk aan onze kroniek heeft ontleend, maar aan den anderen karat hear in andere gedeelten niet heeft gevolgd ? Ongetwijfeld alleen op deze wijze, dat Bor behalve onze kroniek ook nog tal van andere bronnen ten dienste stonden. Dat der- gelijke tijdsgesehriften over de Utreehtsche gebeurte- nissen en toestanden bestonden, wordt bewezen zoowel door onze kroniek als door het indert jd door mr. S. Muller Fz, in deze Bjdragen en Mededeelingen 2) 4)11, fol. 78 vlg, 2) VI, 117 vlg. 2* 20 uTEEC ITSCIIE K1UNIE1 omit 1565--1576. uitgegeven verhaal van het beleg van het kasteel Vredenburg in 1576 en door de Utrechtsche kroniek van 1576-1597, in de Kronjk van ons Genoot- schap 1) voor jaren gepubliceerd. Zulke bronnen heeft Bor, gelijk wij nu weten, gebruikt, welnu, wat is waarschjjnlijker dan dat hij heeft gedaan, wat ieder geschiedschrjver doet of ten minste behoort to doers, nameljk door vergeljjking zijner bronnen de bests heeft uitgezocht en daaruit heeft geput, en waar er geen reden voor een bepaalde voorkeur was, uit de verschillende lezingen van hetzelfde verhaal een nieuw verhaal heeft opgebouwd, dat naar zijn meening het dichtst de waarheid naderde ? Het eerste heeft Bor gedaan met het verhaal van de vredes~ onderhandelingen van 1574, waar hjj onze kroniek volgde. Hetzelfde of wellicht ook het andere deed hij, toen hj de geschiedenis der vredesonderhande- lingen van 1575 en van den aanval der Spaansche muiters op Utrecht in 1574 of naar een andere of naar verschillende bronnen bewerkte; onder deze laatste kan dan weer onze kroniek zijn geweest. Onze eindconclusie is dus, dat Bor onze kroniek zeker voor een deel, misschien voor een antler deel heeft gebruikt. Hebben ook andere geschiedschrijvers onze kroniek gekend en gebruikt ? Allereerst komen hier natuurlijk zjj in aanmerking, die evenals Bor to Utrecht woon- den, vervolgens zij, die ten minste met die stall in betrekking stonden. Wanneer men rondzoekt onder onze Nederlandsehe geschiedschr~;jvers, is de oogst in dit opzicht gering. Haraeus was wel uit een Utrechtsch geslacht gesproten, maar in 1547 to Leuven geboren en had ook overigens zeer weinig betrekking met Utrecht 2). Daar zijn boek De initiis tumultuum 1) XXI, 530 vlg. 2) De Wind, blz. 209 vlg. UTRECIITSCHE KROMEK OVER 1566--1567. 21 Belgicorum sleehts over de jaren 1555 tot 1567 loopt, zou hij slechts het begin van onze kroniek hebben kunnen gebruiken ; bij vergelijking blijkt het evenwel, dat hij haar niet heeft gekend. Een tweede auteur, die ten minste tot het Utrechtsche land in betrekking stood, was Michael van Isselt, die hoogst waarsch nlijk to Amersfoort is geboren. Hij was to Utrecht opgeleid en studeerde daarna to Leaven; daarna keerde hjj naar zijn vaderstad terug, waar hij bleef, totdat hj in 1579 werd verbannen. Hij zwierf sedert rood, woonde veelal to Keulen en stierf in 1597 to Hamburg 1). Voor zijn Sui temporis historic, die de geschiedenis der troebelen van 1555 tot 1586 behandelt, zou hij onze kroniek hebben kunnen gebruiken ; of dat evenwel het geval is , is mij b j vergelijking der beide teksten niet gebleken. Evenmin vond ik b de andere geschiedschrijvers van dezen woeligen tijd een spoor van lief gebruik van deze kroniek. Ook in lateren tijd is lief handschrift, voor zoover ik heb kunnen nagaan, niet ingezien. Als van zelf rijst natuurljk de vraag, of de jjerige vonderzoeker van de kerkgeschiedenis van Nederland, Van Heussen, de kroniek ook kan hebben gekend. A priori zou men verwachten, dat dit wel het geval moet zijn geweest. De vicaris bezat een groote collectie documenten betreffende lief Katholiek ver- leden; het grootste gedeelte van zijn omvangrijke werken, de Historic Episcopatuum en de Batavia Sacra, zijn met behulp van die documenten samen- gesteld. Hot schijnt dus niet onmogel jk, dat het handschrift in z n bezit is geweest; zijn sehriftelijke nalatenschap is can lief archief van hot Utrechtsche kapittel gekomen. Nog waarschijnlijker wordt dat vermoeden, wanneer wij bedenken, dat Van Heussen 1) T, a, p. 213 vlg. 22 UTRFCHTSCHE KRONIFK OVLR 1566-1576. hot extract uit Dusseldorp, dat bij onze kroniek wordt bewaard, heeft gekend en gebruikt. Maar ook hier is bet waarsch jnlijke toch niet waar. Ik hob ten minste geen enkel bewijs gevonden, dat onze vicaris de kro- niek voor zich had, toen hjj zijn werken sehreef. Zelfs bon ik geneigd nog positiever to spreken en to zeggen, dat hij hot handschrift niet heeft gekend. Zou hij antlers geheel gezwegen hebben van de Utrechtsche synode van 1568, waarover onze kroniek hem vrij nit- voerige berichten kon geven? Waarschjjnlijk toch wel niet. Waar hij hot Provinciaal Concilie van 1565 terecht belangrijk genoeg vond om er de acts van of to drukken in zijn Batavia Sacra (II, 25 vlg.), daar zou hj ongetwjfeld wel hebben gewag gemaakt van dat van 1568, als hij daarvoor eon goede bron had gehad. Nu wij bovendien volstrekt niets weten aangaande de gesehiedenis van hot handschrift, is de mogeljjkheid niet uitgesloten, flat hot na Van Heussen's flood met eon katholieken boedel in hot archief der Clerezy is gekomen. Pat ten minste hot uittreksel nit Dus- seldorp or verder in goon verband mode staat, wordt beneden waarschijnlijk gemaakt. Dus ook uit hot feit, flat beide handsehriften in eon portefeuille worden bewaard, mag niet hot bewijs worden getrokken, flat, flu Van Heussen hot eene onder de oogen heeft gehad, hjj ook hot andere moot hebben gekend. De vraag naar de door onzen schrijver gebruikte bronnen is spoedig beantwoord. De schrijver had, gelijk wij zagen, toegang tot de vole officieele docu- menten; hij heeft daarvan eon groot aantal in 4jn kroniek ingelascht. Voor hot overige kan men van 4jn bronnen weinig zeggen; hij teekende eenvoudig op, wat hij had gezien, wat hem ter oore kwam, in hot algemeen wat hem belangrijk genoeg voorkwam om to book to stellen. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566----1576. 23 De vraag rest, of onze kroniek in nauw ver- band staat tot twee andere geschiedbronnen ; de Annales van Dusseldorp en hot bovengenoemde Ver- haal van hot beleg van hot kasteel Vredenburg. Op een mogeljjke betrekking met Dusseldorp word mijn aandacht gevestigd door hot felt, dat bj hot hand- sehrift ligt een „Extractus sumtnarius de origine tumultuum Belgicorum, desumptus ex Isagoge Francisci Dusseldorpii" 1). Is er verband tusschen beide, en zoo ja, welkP Uiter1 jk hebben beide handschriften zeker niets met elkander to maken. IIet uittreksel uit Dusseldorp moot evenals liens A nnalen zelf in de 17de eeuw en wel na 1616 geschreven zijn, dus minstens veertig jaar later dan onze kroniek. Noch papier noch schrift hebben lets met elkander gemeen. Ik vermoed zelfs, dat beide handschriften pas zeer laat, wellicht pas in de negentiende eeuw, bij elkander in en portefeuille zijn gevoegd. De band toch der kroniek is nit de negentiende eeuw; waarschjjnlijk zou, waren beide handschriften toen al bjj elkander geweest, ook bet uittreksel uit Dusseldorp zijn ge- bonden, hetzj to zamen met de kroniek, hetzij af- zonder1jk. Ook innerlijk bestaat er geen verwantschap. Uit den aard der zaak deelt Dusseldorp eon en antler mode, dat in onze kroniek wordt vermeld, maar ik hob bJ vergeljking geen enkele bijzonderheid ge- vonden, die Dusseldorp alleen dan onze kroniek kan hebben ontleend. Integendeel vertelt hjj gewoonljjk veel meer dan onze onbekende schrijver. Eenigszins meer aanleiding bestaat er to denken dan verwantschap met hot verhaal van hot beleg van hot kasteel Vredenburg 2), wat mr. Muller omtrent 1) Fruin, Uittreksel uit Francisci Dusseldorpii Annales, 1566-- 1616 (Werken list. Gen., IIIae serie, nO. 1.), blz XLIIL 2) Bijdr, en Med. v, ll. list. Gen., VI, 147 vlg. 24 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER, 1566--1576, den auteur van dat verhaal mededeelt, is zeker van toepassing op den schrijver van onze kroniek. Beide behoorden tot de aanzienlijkste Utrechtsche klassen; beide waren gematigd en conservatief in hun gods- dienstige en politieke gevoelens; beide eerbiedigden den Koning en de Kerk; beide hadden een afkeer van de nieuwe religie, vooral van de uitspattingen van haar dweepzieke aanhangers; beide haatten de Spanjaarden innig en besehouwden hen als de be- werkers van alle ongelukken van hun vaderland; goon van beide had sympathie voor den Prins van Oranje en de z non; beide waren uitstekend ingelicht omtrent hetgeen in de regeeringscollegien voorviel. Ook de wijze van bewerken der kroniek en van hot verhaal is dezelfde; beide zijn geschreven door een afschrijver en later gecorrigeerd door den auteur. Inderdaad, de verleiding is groot bj zooveel overeenkomst aan een en denzelfden auteur to denken. Het is ver- leidelijk in hot Verhaal van hot beleg van Vredenburg hot vervolg op onze kroniek to zien. Maar bj nauw- keuriger besehouwing rijzen er onoverkomelijke be- zwaren. De kroniek is een tijdsverhaal, door den sch4jver neergeschreven alleen om voor zichzelf to book to stellen wat hij wilde onthouden; hot Verhaal is eon gesehiedwerk, opgesteld met eon bepaald doel en bljkbaar voor den druk bestemd. Terwijl ik in den schrjver der kroniek eon raadsheer van hot Hof moon to moeten zien, neemt mr. Muller op goede gronden aan, dat de auteur van hot Verhaal eon geestelijke was en wel eon kanunnik van St. Marie. Ten slotte deed de vergeljking der handschriften de dour dicht. Hot handschrift der kroniek is eon foliant, dat van hot verhaal eon kwartijn. Bovendien ver- schilt hot schrift zoo belangrijk, dat aan eenzelfden schrijver eenvoudig niet kan worden gedacht. Pat geeft hier den doorslag, omdat in beide gevallen de UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. 25 hand van den auteur zelf tevens die van den corrector is, Er blijkt dus in hot geheel goon verband tusschen onze kroniek en hot Verhaal van hot beleg van Vredenburg to bestaan. wat de wgze betreft, waarop ik de uitgave heb bewerkstelligd, heb ik mij gehouden aan de traditie van dit Genootschap, zooals die in hot laatste jaar- versiag door hot Bestuur in geformuleerd 1). wilde men een kroniek als deze, die handelt over een zoo belang4jk tjdvak, in verband brengen met de be- staande literatuur over dozen tijd, deze uitgave zou belangrijk zijn uitgedijd, of liever zij zou misschien nooit zijn tot stand gekomen. 1k heb mij dan ook be- perkt tot een vergelijking met Bor, omdat, gelijk wij zagen, onze kroniek met dozen in eenige betrekking staat. Verder heb ik zooveel mogeljjk de medege- deelde feiten gecontroleerd. Bj de talrijke vonnissen van ketters heb ik steeds naar Marcus en andere publication van dergelijke stukken verwezen. Zoo- veel mogelijk heb ik ten slotte de door den schrijver genoemde personen terecht gebracht, al is mij dat niet altijd gelukt; de plaatseljke b zonderheden zijn verklaard. H. B. MEMORIE VAN DE TROUBELEN IN DE NEDERLANDEN VAN DEN DARE 1566 TOT 1577, AUTENTIJCQ MET VERSCHEYDE RESOLUTIEN, EXTRACTEN ENDS BRIEVEN DAERTOE SPECTERENDE 2). fol. 1. Brieven van Segovia. Compromis der edelen. Aanbieding van hot smeekschri f t. fol. 2. Aanspraak van Brederode. (Bor, fol. 41.) fol. 3. Smeeksehri f t. (,Bor, fol. 41 vlg.) 9) Bijdr. en Med., XXIII, XXV vlg. 2) Deze titel is door een latere hand bijgeschreven. 26 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. fol. 5. Anlwoord der Gouvernante. (Bor, fol. 42.) fol. 6. Rep liek der edelen. (Bor, fol. 42.1 fol. 7. Oorsprong van den naam Geuzen. Bergen en Montigny naar Spanje gezonden. Pasquillen. Open- bare preek. fol. 8. Ende woorden merle op den XV Augusti, wesende Assumptionis Marie, buyten die stadt Utrecht in een plaetze genaempt Loefvehoudt 1) gepreedt die leringhen ende seete van Jo. Calvine a) by eenen mandemaeeker 2) van zijn ambacht b), die aldaer gehaelt ende c) gebroeht was van Amsterdam by willem van Nyvelt van Arsbereh ende Dirriek a) „ the leringhen-Calvine" later met een andere hand bijgeschreven. b) „van zijn ambacht" later met een andere hand bijgeschreven. c) „gehaelt ende" later met een andere hand bijgeschreven. 1) „Loovenhoud, behorende onder de hoge heerlijkheid van de Proosdije en Archidiakonie van St. Jan." (Bor, fol. 55.) Het ligt bij de Roode Brug, eeii half uur ten Noorden van Utrecht. Vgl. Van der Aa, in voce. 2) Met dozen mandemaker is natuurlijk Jan Aertsz, of Arentsz. bedoeld, die 14 Juli 4566 bij Hoorn, 21 Juli bij Haarlem, 31 Juli en 4 Augustus bij Amsterdam predikte. (Bor, fol. 54 vlg.) Dat hij ook buiten Utrecht heeft gepredikt, blijkt uit Brandt (Historic der Reformatie, I, 329), die hot bericht bij Reael vond. Doze ver- haalt, dat Dirck Cater, eon Amsterdammer, die to Utrecht bij juf frouw Van Diemen woonde, Jan Arentsz. van Amsterdam had gehaald en dat deze buiten Utrecht dicht hij hot Vredenburg onder een zeer grooten toeloop van menschen had gepredikt. Een schot, van hot kasteel gelost, trof eon meisje. Na de preek bracht Cater den predikant in de stall, waar doze logeerde bij juffrouw Van Diemen, wie dit later levee en good kostte. Vgl. ook hot verslag, dat Dire Cater den 2~ Maart 1570 van de gebeurtenissen van 1566 to Utrecht aan wesembeke gaf (uitg, door van Someren, Archives de la Maison d'Orange. Supplement, blz. 4 vlg.). Jan Arentsz. moest in 1567 natuurlijk hot land ruimen, kwam in '572 terug en stierf als predikant to Alkmaar in 1573 tijdens hot beleg van die stall. Vgl. over hem Brandt, passim, Ned. Arch. v. Kerkgesch. V, 388, noot. Vgl over juffrouw Van Diemen beneden. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. 27 Cater, hoefden van de t eusen ende sectarisen binnen Utrecht 1). Wacrnae merle tot twee ofte drie rey- sen 2) gepreet is gewest a) buyten die Tollestepoorte in de bomgaert vande Lantcommandeur b) 3) by eenen a) Later veranderd iii; „Als van gelijcke tot twee ofte drie reysen daernae gedaen worden." b) „rode bomgaert vande Lantcommandeur" later doorgehaald. 1) Deze beide personen niet bij Bor. Brandt vermeldt (t. a, p.) alleen 1)irck Cater. Willem van Zuylen van Nyevelt, heer van Bergambacht, Aartsbergen enz., de zoon van den dichter der Souterliedekens, was geboren to Utrecht in 1538 en speelde als staatsman, krijgsman en geleerde een zeer belangrijke rol in de geschiedenis van den opstalid. Als onderteekenaar en aanbieder van het smeekschrift werd hij door Alva gebatmen met verbeurd- verklaring zijner goederen. Bij de voorbereiding van den opstand was hij zeer nauw betrokken. In 1572 grog hij met Noordwijk in gezantschap naar Engeland; in 1575 was hij afgevaardigde bij den vredehandel to Breda; bet volgende jaar teekende hij de Pacificatie. Aan Leycesters haat ontkwam hij ten nauwernood. In 9586 was hij gezaiit in Engeland. Den 28 Oct. 1608 is hij to Utrecht gestorven. (Vgl. Bor, Van Meteren, Hooft, Wagenaar, passim, Marcus, Senten- tieti, passim, Te Water, Historie van het Smeekschrift, IV, 307 vlg., Groen, Archives, IV, 93 vlg., Nijhoffs Bijdragen, III, 173 vlg., Kist en Roijaards, Archief, V, 376 vig., Van Someren, Archives, Supplement, 244.) -- Dirc Cater was een man van veel minder aan- zienlijke geboorte. Niet alleen in 1566, maar ook in 1570 bij de voorbereiding van den opstand en de organisatie der Watergeuzen treedt hij als warm aanhanger van de nieuwe religie en van den Prins op den voorgrond. Bij vonnissen van 19 Juni 1567 werd hij den lande uitgebannen (Marcus, 256). Vgl, over hem Ned. Arch, v. Kerk. Gesch. V, 388, noot, Kronijk v. Ii. Hist. Gen., 1858, 211 vlg., en vooral Van Someren, passim. 2) Volgens Bar alleen den l8den Augustus. 3) Deze bijzonderheid niet bij Bar. De landcommandeur is natuurlijk die der Duitsche Orde, balije van Utrecht, destijds Frans van der Loe (1560--'1570). Vgl. Reg. van overheden eli leden van de Utrechtsche balye der Ridd. Duitsche Orde, Hz. XIV. De „borngaerd" buiten de Tolsteegpoort was een overoude bezitting van de Orde. Reeds in 1231 schonken Sweden van Dingede, heer van Ringelberg, en zijn vrouw Beatrix haar o. a. een huis en hof- stede buiten Utrecht aan den tegenwoordigen Tolsteegsingel. Daar begon de eerste landcommandeur een huis to bouwen, dat het 28 UTRECHTSCHE KRONIBK OVER 1566--1576. verlopen monninek van Middelborch, geboren sijnde van Utrecht, Schelen Gerrit genaempt 1); daer telcke reyse voel volcx, soe uuyt nyescherricheyt als quaet- willicheyt ende totter secte genegen wesende, haar in de sermonen begeven hebben teghens danck ende in weerwille van de Magistrat, die sulcx gheer beet hadden, ten ware men voir quader ende meerder inconvenienten (als van oploop, morderie ende plon- deringhe onder den borgeren ende inwoonderen, die lichtelick tot sulcx occasie gesocht ende genomen souden hebben) niet bevrest en ware gewest a) 2). a) „daer telcke -- gewest" later met andere hand bijgeschreven. hoofdhuis der Orde in de Nederlanden werd. Deze bezitting nam snel in omvang toe. In 1315, toed Willem IV Utrecht dreigde to belegeren, werd het huffs veiligheidshalve op bevel der stadsregee- ring verbraud. Het is niet veer herbouwd; de Orde verkreeg van bisschop Jan van Arkel, de stall Utrecht e. a. terreinen aan den Spriiigweg, waar zij een nieuw huffs bouwde, thaws het Militair hospitaal. Op hat terrein buiten de Tolsteegpoort werd in 1394 de St. Annakapel gebouwd, die voor 1628 is afgebroken. Thans beet hat land de Spookboomgaard. (Vgl. De Geer van Oudegein, De archieven van de Duitsche Orde, I, blz. XII, XXXIX. Onge- twijfeld hebben de Gereformeerden op dit terrein hun predikatie gehouden, wellicht in de St. Annakapel. 1) Deze predikant, Schele Gerrit, wordt noch bij Bor noch bij Brandt vermeld. Hij wordt echter in hat vonnis van Neel Spaens genoemd; bij haar had hij een onderkomen gevonden. (Vgl. Marcus, blz. 28 vlg.) 2) Volgens Bor (fol. 55) stelden sommigen in de Regecring voor om de poorten to sluiten en de preekgangers buiten to sluiten. Maar men waagde het niet daartoe over to gaan, omdat men vreesde, dat in dat geval de kloosters buiten de poort in brand zouden worden gestoken. - Royaards heeft in hat Ned. Arch, v. Kerk. Gesch., XVI, blz. 319 vlg., een Proeve eener geschiedenis der Hervorming in de stall en provincie Utrecht (1566--1577) gegeven; daarbij putte hij, behalve wit Bor, Van Meteren, Brandt, Wtenbogaert, Trigland e. a., voornamelijk wit ongedrukte stukken nit het provinciaal en het stedelijk archief en wit verschillende kerkelijke archieven. Onze kroniek schijnt hij niet to hebben gekent; ten minste hij haalt haar nergens aan. (Vgl. over de openbare preek to Utrecht, aldaar, blz. 383 vlg.) IUTRECHTSCHB KRO1ilEI oVER 1566---1576. 29 fol. 8. Gon f erentie van St. Truyen. Becldenstorm,. fol. 8v. lIebben merle van gelijcken die van de nyewen religie a) binnen der (?) stadt van b) Utrecht op den XXIIII Augusti, wesende den dach van St. Bartholoineus c) I); ende naerdat zylieden in den voors. bomgaert d) haer predication gedaen hadden, zijn sommighe van heinlieden e) teghens den avont in St. Gertruyden kercke gegaen f), daer sy die beelden eerst hebben beginners to brecken ende g) van boven neder vuyt den h) aultaren terstoten; daer die hoefden ende conducteurs of waren Floris die Scheymaecker ende Gelis Spaens met zjjn soenen, messenmaeckers 2). Den XXV Augusti, wesende Sonnendach 3), heb- a) ,,lie -- religie" later met eon andere hand bijgeschreven. b) „stadt van" later met eon andere hand bijgeschreven. c) „St. Bartholomeusdach", later veranderd als boven. d) ,,in -- bomgaert" later veranderd in „buyten die Tollestege- porte weder". e) „zijn -- henlieden" doorgehaald; daarboven „haer vervordert". f) Later „te gegaen". g) „daer -- brecken" doorgehaald; daarboven „ende aldaer die beelden''. h) Fis. „die" later veranderd in „den". 1) Bor is over doze gebeurtenissen (fol. 63 vlg.) jets vollediger. Des inorgens van den 24sten Augustus vroegen die van de nieuwe leer aan de Heeren van de Wet om hot gebruik van twee kerken. De Wet antwoordde, dat zulk eon concessie buiten haar bevoegd- heid ging, maar dat zij den volgenden dag den Raad zou bijeen- roepen en daarna antwoord zou geven. Daarop volgde dan de tweede predikatie buiten , de Tolsteegpoort en de occupatie der Geertekerk. Dat Bor eon juiste voorstelling van de zaak geeft wordt bewezen door de raadsnotulen van 24 Augustus, afgedrukt in (Van der Monde) Tijdschrift voor Gesch., Oudh, ell Hist, van Utrecht, VIII, blz.'127. 2) Bur kept doze namen niet, maar zegt alleen, dat nit bet later ingestelde onderzoek is gebleken, „dat hot waren eenige jonge gesellen, geassisteert by eenige met roers gewapent sijnde." 3) Bor is over de gebeurtenissen van dozen dag uitvoeriger. De Raad kwam 's morgens bijeen; voor hem verschenen die van de 60 UTRECHTSCHE ICRONIEIC OVER 1566--1576. bende a) weder ter plaetse voirs, haer predicatie ge- daen (daer veele vremde sectarisen soe van Vianen, Culenborch, Yselsteyn als van anderen omliggenden steden ende dorpen hemlieden alstoen by den anderen in 't sermoen vergadert hebben b), zijn zyluyden c) tsamen, als 't sermoen gedaen was, mit eeni groot ge- druys jeghens den middach binnen Utrecht gecommen; (fol. 9.) soedat die regierders der stadt Utrecht ziende die menichte van alle dat vrempt volek ende bedeucht zjjnde, dat alle die kercken ende closteren voirts gedestrueert souden hebben d) moeghen woor- den, hebben hem by hemlieden gevonden op St. Marien-kerckhooff onder die lindenboom, daer die geusen e) in grooten getalle by den anderen ver- a) us. „hebben wij", veranderd in „hebbende". b) „vergadert hebben" later met andere hand veranderd „begeven hadden". c) Hs. „die", doorgehaald; daarboven „zijn zijluyden". d) „hebben" met andere hand later bijgeschreven. e) „geusen" later veranderd in „vande niewe relige ende sectarysen". nieuwe religie, herhaalden hun verzoek om twee kerken en be- tuigden den beeldendienst to willen afschatfen. De Raad achtte rich to onvoltallig en suet sterk genoeg om een besluit to nemen. Daarop volgde het bekende antwoord; „eet ham met mostaert, so werd gy sterk." Een beslissing werd tot elf uur uitgesteld. Eeii deputatie van den Raad werd gezonden naar den commandant van het kasteel, met mededeeling van het gebeurde en verzoek om raad en hulp. De commandant rigid aan, het yolk zooveel mogelijk van de been to houden, maar had alleen last het kasteel to bewaren. Intusschen overlegde de Raad met vele aanzienlijken. Aan die van de nieuwe leer werd toen geantwoord, dat men het verzoek acht dagen in beraad zou houden en inmiddels aan de Landvoogdes en den Prins van Oranje zou schrijven. Men nam daarmede genoegen. Een deputatie uit de Raad begaf zich naar het Mariakerkhof, waar de Calvinisten gewapend to hoop waren geloopen. Aan hen werd het raadsbesluit medegedeeld, waarmede men genoegen scheen to nemen. Toch volgde er een beeldenstorm. (Vgl, ook de raads- notulen van 28 Aug., afgedrukt in Van der Monde's Tijdschrift VIII, blz. 127 vlg, en het verslag van Dirck Cater, bij Van Someren, Archives. Supplement, 4 vlg.) in UJTRECHTSCHE KRONIEK ovEu 1566-T-1576. 31 gadert warm, om eon exploit to doen, als zy seyden, ofte zy wilden niet gemaekt a) binnen der stadt een kereke geopent b) hebben , daer zy vrilicken ombe- croent van ymanden haer predication moechten doen; zulcx dat die regie[r]ders mit hemlieden alsdoen int vrundelic versproken ende overcommen zjn, als dat zylieden ophouden souden van eyt to doen ofte to attenteren den tyt van vier 1) daghen, totdat die regierders aen die ilartoghinne van Farina Regente gesonden souden hebben; 't wellic zylieden aen handers van Jan Bool2) burgeme ester beloefden to doen ende zijn alsoe vandaen gescheyden c). 1 aer 3) recht op die noennen, nietteghenstaende haer beloeften, zijn die sectarysen gecommen voir die Burkereke mit bylen, hameren, houwelen, hel- baerden, gaveleynen, sweerden, spyssen, stocken ende anderen diergelycken instrumenten ; dan d) alsoe z die gesloten voodoo, soe heeft Jan B, van Ame- ronghen, slotemaecker ende stadtmeester ), dieselve a) „uiet gemaekt" 5), later met eon andere hand bijgeschreven. b) „geopent" later met een andere hand bijgeschreven. c) „ende zijn -- gescheyden" later veranderd in „scheydende alsoe mit (mit) vrunscappen van den anderen." d) „dan" later veranderd in „ende". 1) Vergissing voor: acht dagen. Zie de vorige noot. 2) Bij Bor Johan Bol. Vgl. over Jan Boo!, Van der Monde's Tijdschrift VIII, 127 vlg. Hij was van 1557-1558 en in 1562 schepen, van 1563--1566 burgemeester, in 1567 schepen, in i5G8 raad. ITS. lion. Bib!. 132 A 38 (Rcgeeringslijst van Utrecht 1528--1656). 3) De volgende beschrijving van den Beeldenstorm to Utrecht is veel uitvoeriger dan die bij Bar, fol. 47. Brandts beschrijving (Hist, der Ref. I, 362 vlg.), is ontleend aan die van Bor en Hooft. Vgl. ook Caters verslag, bij Van Someren, pag. 4 vlg. 4) Deze persoon wordt bij Bor niet genoemd. Vgl. over hem beneden. 5) = met gemak ? 32 UTt ECxTsc11E 1 RO IEi ovE1 156t3--1576, (fol. (Jv.) mit sijn instrumenten opgesteken; ende daer- inne gecommen wesende, hebben alien die aultaren ende beelden, groot ende cleyn, het heylich sacra- mentshuys , die organen , gestoelten ende alle datter inne was, gebroken, van boven nedergestoten, in stucken gesmeten ende alien die boecken van der kercke aen stucken geseheurt. Treckende soe voorts mit een groote furie ende gedruys naer St. Jacopskercke, ende van daer sae den Minderbroeders endePredikerbroeders, doende alomme van geljjcke, verbrandende haerlieder libraries ende boecken, soe in den geestelycken als weerlicken rechten ende anderen faculteyten, een groote schat werdich wesende 1); ende opdat die to beter branden souden, hebben alien die boteren ende olio, die in den conventen was a), daerinne geworpen; hebben oic die twee conventen van binnen alsoe verdestruert, datter weynich geheels in gebleven is wesende; die monicken verstroyt ende elcx zijn weechs vuyt den conventen gelopen b). C edurende dese c) furie ende destructie van den noene totters avont, daer die con- ducteurs ende hoefden of wares willem van Nyvelt van Arsberch, Dirric Cater 2), Jacop Cosinsz. mit zijn soen, schoenmaeckers, Jan B, van Amerongen mit a) „die -- was" later veranderd in: „die zy in den conventen bevonden." b) „wesende gelopen" later met andere hand bijgeschreven. c) „dese" later veranderd in „dieselve". 1) Aan zulke uitingen herkent men den man van studie. Was de schrij ver misschien jurist? Bij de vernieling van eeii klooster- bibliotheek denkt men gewoonlijk niet allereerst aan het jammerlijk verloren gaan van de boeken „soe in den geestelycken als weer- licken (wereldlijken) rechten." Een geestelijke zou vermoedelijk het eerst aan de theologische boeken hebben gedacht. Zie hierover de inleiding. 2) Zie over deze beide personen boven biz. 26, soot 2, 27, soot 4. tJTI ECHTSCIIB KPONIEK oVBI~ 15613--1576. 33 4jn soon, slotnnaeckers 1), Caerl die clermaecker, Jells Spaens mit 4jn soenen ends Cornelis van Leewen mit zijn brooder, nlessemaeckers, Florin die schey maecker 2) ends meer anderen, altesamen lieden van cleynen condition, mestendeel al ambachtslieden, (fol. 10.) weversjongens ends mester a), ends huys~ lieden, die daertoe by de sectarysen eensdels b) ge- heurt waren ends by Jan Berntz, clermaecker, als daertoe gecommittert wesende, betaelt woorden 3); die men altesamen lichteliek soude hebben cannon resis- teren, soe verre men gheen vrese gehadt en hadde voir hot castel van Vredenborch ends den gemeenten, die men niet en wiste hoe sterek dat zy waren, die haer die saecke anders hadde moegen moyen. Soe- dat hot eon permissie ends plaghe van (hod de Heere geweest is c), dat die sectarisen met soe cleynen volck die kerckendommen in den Neder- a) „jongens ends mester" met anders hand later bijgeschreven, b) ,,by - eeilsdels" met anders hand later bijgeschreven. c) „geweest is" veranderd in „schint geweest to zijn." I) Zie over dozen persoon boven blz. 31. Caerl die clermaecker is dezelfde als Carol 'de snyder. (Vgl. Cod. dips. v, h, list. Gen., 2d serie, II, blz. 75.) Jells Spaens is vermoedelijk de man vaii Noel Spaens. (Vgl, boven blz. `9 eii Cod. dips. t, a, p.) Cornelis van Leeuwen is vermoedelijk dezelfde als Mr. Cornelis, organist. (T, a. p.) Over Florin die scheymaecker vgl, t. a. p. 2) Geen dezer personen wordt bij Bor genoemd. 3) Uit zulke details zou men moeten opmaken, dat de Beelden- storm inderdaad naar eon vooraf beraamd plan is uitgevoerd en door betaalde handlangers is bewerkstelligd. 11laar men vergete niet, dat de schrijver onzer kroniek van onverlaten als de beeld- stormers gaarne alles slechts wil gelooven. Dergelijke praatjes doen gewoonlijk de rondo bij alle soortgelijke gelegeiiheden. Ilet woord van eon vijand heeft natuurlijk weinig waarde. Tenzij this anders bewijzen van hot tegendeel worden gevonden, kan men doze oude kwestie bier onbeslist laten. (Vgl, daarover Brill, Betwiste bijzonderheden, blz. 78 vlg. en de char aangehaalde litteratuur.) Bijdr, en Meded. XXV. 3 34 UTRECHTSCIIE KRONIEI OVER 1566-1576. landen soe stoutelick verdestruert ende gesehendt hebben a) I). Den 26 Augusti des anderendaeehs zijn sylieden voirts gegaen in die paroehiekereken b) van St. Nico- laes ende St. Gertruydt, daer zy van gelycken alien die aultaren ende beelden voirts ende aen stucken gesmeten c) verdestrueert hebben. Opden 27 Augusti is by provisie ende op het behagen van de Harthoginne van Parma Regent ende den Prince van Oraengen als stadthouder d) op den stadthuyse van Utrecht gemaeckt zeker accordt ofte contract tusschen die Staten des lams van Utrecht, binnen Utrecht wesende, ter eenre ende die van der nyewe religie ter andere, waertoe die van der stadt genoch bedwongen waren, of die van der nyewe religie souden voorts alien die anderen ecclesien ende closteren, die nosh geheel waren, merle verdestrueert hebben. By welck contract geaccordeert woorden, als dat die van der nyewe religie tot hares behoeff, omme daerinne to preken ende haer ceremonies to houden, hebben soude St. Jacopskercke, ter tit toe die a) „die men altesamen - hebben" met andere hand later bij- geschreven. b) „parochie" met eon andere hand later bijgeschreven. c) „voirts - gesmeten" met een andere hand later bijgeschreven. d) „ende den Prinche -- stadhouder" later bijgeschreven. 1) Bor deelt nog merle, dat op het bericht van de plundering Burgemeesteren den Raad en andere autoriteiten en ook de dekens van de gilden op hot stadhuis hebben ontboden. Daar riep men ouk gewapende burgers bijeen. Den volgenden dag kwamen de beeldstormers, vijf a zeshonderd in getal, weer bijeen op hot Mariakerkhof. Johan van Renesse van Wulp heeft hen toes namens de Regeering bewogen voorloopig op to houden met de plundering. Toch zijn onmiddellijk daarna de St. Nicolaas en St. Geertekerk geplunderd, maar eenige regeeringsleden hebben hun moedwil daar gestuit. UTRECIITSCLI {' IRON K OVER 1566 1576. .-35 van der stadt aen die Ilartoginne van Parma Regente a) haere gedeputerden gesonden soude hebben, omme haer consent ende permissie daertoe to b) vercrigen. Fnde zijn vuyt den Gerechte gecommittert c) Hen- dric van Rijnevelt ende Jan van Amerongen scepenen. (fol. lOv.) die tenselven daghe naer Brussel aen Ilaere IToocheyt gesonden zijn d) 1). Is made tenselven daghe hot tvoirs. contract ende accord gepublicert van den stadthuyse in forma ende maniere naevolghende ende alhier geInserert, daer man sal moegen uuyt verstaen off die ilartoge van Alba alsoe daeromme geoorsaeckt is gewest den rate van Utrecht to causeren ende oic decipueren als by naderhand gedaen heeft e) 2). fol. 1Ov. Accoord van de Staten van Utrecht met die van de nieuwe religie. (Bor, fol. 71.) fol. 1. e chtervolghende welcke contract is op den 28 Augusti eon gage op die Neude opger~echt a) „regente" met eon andere hand later bij ;eschreven. b) ,,te" met eon andere hand later bijgeschreven. c) Veranderd in: „Daer unyt den gerechte toe geconimittert woorden." d) „aen Haere ~~ zijn" veranderd in: „getrocken zijn". e) „daer men sal gedaen heeft" met aen andere hand later bijgeschreven. 1) Deze deputatie worth niet bij Bor vermeld. Hendric de Voicht van Rijnevelt was in 1555, 1558 en 1564--1566 schepen, van 1567--1568 burgnmeester van Utrecht. (lI S. Eon. Bibl. 132 A 38.E Jan Taets van Amerongen was in 1557 en 'l58 schepen, van 1560---1562 burgemeester, van 1563--1567 schepen, in 1568 bur- gemeester. (IIS. als voren.) Vgl, over daze tending: Kist en Royaard, Archief, V, 401. 2) Do schrijver bedoelt, tat de Staten van Utrecht hat accoord met die van de nieuwe religie, vertegenwoordigd door Jacob Cosijnsz. en Dirck Cater, hebben aangegaan en tat dus Alva later geen recht had bet alleen aan den Raad van Utrecht ten latee to leggen. 3* 36 UTR1 CHTSCEIE I ROrtLEK ovE , 1566--1576. ende gestelt ter requisitie van die van der nyewe religie ~), daer Jacop Cosinsz, suit sommighe anderen sijn consorten naderhant noch selver aen gehangen woorden z). fol. 12v. Ende hebben a) terstont die van der nyewe religie St. Jacopskercke tot haer genomen ende dieselve gesuvert, mite daeruuyt nemende alien die aultaren ende beelden, die daer noch inne wareu, houdende aldaer haerlieder predication, singende ondrr hot sermoen sommighe Duytsche salmpmen, die jonghe kynderen hot doepsel gevende, die bruyt ende bruydegoms to hoope vergaderende, mit anderen diergelycke maniere van religie exercerende, daer sylieden die groote cloock van der kercke toe ge- bruyckende wareu. Ende woorden die kercke by haerlieder gemeenten geheten b) Jacop Cosinsz ofte Dire Caters kerck 3). Brief van D'Alava aan de Landvoogdes, 29 Aug. 1566. Op den 2 September die voirs, c) gecommitterde van Utrecht d) weder van Brussel gecommen sijnde, heeft de Hertoghinne Regente e) aen die van der a) „Ende hebben" veranderd in „hebben oic." b) Veranderd in: „welcke kercke by haerlieder gemeenten ge- naempt ende geheten woorden." c) „voirs." doorgehaald. d) „van Utrecht" met andere hand later bijgeschreven. e) „regente" met andere hand later bijgeschreven. 1) Natuurlijk ter afschrikking van verdere plunderaars. 2) Het leedvermaak van den schrijver bewijst, aan welke zijde hij staat. Vgl. over hot plaatsen van de gal g: Kist en Royaards, Archief, XVI, 411. 3) Deze bijzonderheden niet bij Bor. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 37 stadt van a) Utrecht gescreven b) 1), dat men die van der nyewe religie volghende 't accordt, by haer metten edelen geconfedererden onlancx gemaeckt c) , gheen kercke binnen der stadt van d) Utrecht toelaten ofte geven en soude '2), maer dat men hemlieden St. Jacopskercke, die by provisie ende opt behagen van hare Hoocheyt hemlieden geaccordeert was, weder benemen soude. Weicke beveled van flare Hoocheyt e) tenselven daghe by openbaer publicatie van den stadt- huyse gepubliceert wesende f), hebben die van den nyewe religie alsdoen die kercke van St. Jacops (fol. 13.) verlaten, houdende haerlieder predication weder buyten die poorten, flu hier flu daer in 't volt, twellic hemlieden toegelaten was geweest van to voren ende g) dour zeker h) accordt, gemaeckt tussehen die Herthoginne ende i) den edelen gecon- federeerden, a) „van" met andere hand later bijgeschreven. b) „aen die.... gescreven" veranderd in ,,die.... by missive bebelast ende geordouneert." c) „volghende 't accordt gemaeckt" met andere hand later bijgeschreven. d) „der stadt van" met andere hand later bijgeschreven. e) „Hare Hoocheyt" veranderd in : „Hertoginne Regente". f) Hs. „zijn geweest. En hebben" later veranderd als boven. q) „geweest -- ende" doorgehaald. h) „zeker" doorgehaald. i) Veranderd in: ,,by de Herthoginne Regente met". 1) Volgens Bor (fol. 71) heeft de Landvoogdes bij brieven van 6 September 1566 hot Utrechtsche accoord vernietigd. Doze datum is vermoedelijk juist. Gedeputeerden, die den 27 Aug. nit Utrecht naar Brussel zijn gezonden, kunnen bezwaarlijk, zooals onze kro- niek meldt, den 2 Sept. al weer char terug zijn geweest met de brieven der Landvoogdes. Royaards (.rchief XVVI, 415 zegt, dat de Gedeputeerden den 6 September zijn teruggekeerd. 2) Volgens dit accoord kon namelijk de prediking alleen char worden toegelaten, waar zij den 23 Aug, reeds wend gehouden; to Utrecht was aoor lien datum alleen buiten de moron gepreekt. 38 UTRECHTSCHE KRO HEK OVER 1569 1576, Ende zijn a) daernae alle die vier parochiekereken, die verdestruert ende toegesloten waren geweest, weder opgeset ende gereparert, soe men best ge- moeeht heeft, doende aldaer weder den dienst Goedts naer ouder maniere b)1). Twellic aldus staende, hebben die drie Staten van Utrecht (beduecht zijnde voir oproerte, muterie c), plonderinghe ende seditie der gemeinte) deur expres d) consent van de Hertoginne Regente c) een vendel cnechten tot haerlieder costen f) aengenomen ende omtrent 9 maenden onderhouden g) tot bescherme- nisse ende h) conservatie van de Stadt, Steden ende Landen van Utrecht ; wellic vendel op den 17 September op hot Biscophooff gemonstert ende ondrr den eedt gebroocht woorden, daer Cur. Spyker hoop- man of was, sterck wesende omtrent by de vjjf'hondert hoefden i) 2). Oic soe hebben die van der stadt by haerlieder borgeren, ondersaten ende inwoenderen, die zy al- voorens den eedt afgenomen hadden van die oude Catholique religie voir to staen, ende die hem die nyewe religie niet en moeden ofte becroenden, den a) „Ende zijn" veranderd in: „zijn oic". b) „maniere" veranderd in „gewoenten". c) „muterie" met een andere hand later bijgeschreven. d) „expres" met een andere hand later bijgeschreven. e) „regente" met een andere hand later bijgeschreven. f) „tot -- costen" later bijgeschreven. q) „ende -- onderhouden" met een andere hand later bij- geschreven. h) „beschermenisse ende" met een andere hand later bijgeschreven, 1) „sterck hoefden" later bijgeschreven. '1) Vgl. over de geschiedenis van den Beeldenstorm to Utrecht en wat daarop is gevolgd: Kist en Royaards, .rchief, XVI, ;393 vlg.; Van Bolhuis, Proeve eerier geschiedenis van het kasteel Vreden- burg, in Van der Monde's Tijdschrift, IV, 79 vlg. 2) Bor noemt hetzelfde petal, UTRECHTSCHE KRO EK OVER 1566-1576. 39 stadthuyse ende des stats poorten by nacht ende dach doen bewaren jeghens die rebellen ende vianden der Oatholique religie 1). fel. 13'. Welcke eedt die van den Tloove Pro- vineiael mit alle die supposten ende oic alto die van de geestelichey t deep den anderen gedaen hebben ; ende hebben a) oversulcx mit die van de stadt (hou- dende metten anderen correspondentie) by dach ende nacht die waecken gehouden ende b) wachten van de c) poorten ende stadthuyse gehouden (hebben), daer zekere ordinantie of d) gemaeckt waren omme to weeten, wat vremdelinghe ofte uuythemsche personen men inlaten ofte buyten houden soude e) 2). Op den 2 Octobris hadden f } die van der nyewe religie dour i) zeker heymelicke h) conspiratie ende anslach gemaeckt; en souden i) beer Ilendric van Brederoden snit practique in de stadt van Utrecht fonder dexel van bet burchgraefscap van Utrecht j) 3) ) geholpe ende gebracht k) ende hem voor eon hooft a) „hebben" met eon andere hand later bijgeschreveni. b) „waecken gehouden ende" doorgehaald. c) „van de" met eon andere hand later bijgeschreven. d) „af" veranderd in „op". e) „hebben daer zekere - houden soude" doorgehaald. f) „hadden" veranderd in „souden''. g) „Ieur" met eon andere hand later bijgeschreven. h) „heymelicke" met eon andere hand later bijgeschreven. i) „gemaeckt en souden" veranderd in „die zy mit sommige binnen Utrecht gemaeckt hadden." j) „van Utrecht" doorgehaald. k) „ende gebracht" met andere hand later bijgeschreven en doorgehaald. '1) Doze waakorde is afgedrukt in Dodt's Archief. 2) Van doze bezetting en dozen eed maakt Bor goon melding. (Vgl, echter Kist en Royaards, Archief, XVI, 4'14.) 3) De Brederode's waren erf burggraven van Utrecht. (Vgl. Van Hall, Hendrick, graaf van Brederode, blz. '168, '183; Van de Water, Utrechtsch Placaatboek, III, 47 vlg.) 40 UTRECHTSCHE KRONIEK ova 1566---1576. ende capita n als burchgraef van Utrecht a) opge- woorpen hebben om die stadt to bewares ende to beseermen, als zy seyden b) tot behoeff van Syne Majesteyt. Twellic c) sylieden oic die heere d) van der stadt Utrecht aen dada geven e) dear Florin van Boetselaer f), heere van Carnes 1), ende anderen edel- luyden, die tot dies eynden al heymelic g) gecommen warm ende veal woorden ende h) groote rumoer om flier oirzaecken willen in den stadthuyse maeckten i). Maer die van de stadt mit die geestelickheyt van de vijff ecclesien j), tselve vernemende k) ende den an- slach bemerckende, hebben hen terstont soe sterckt in wapenen gevoerd l) op den stadtplaetse ende stadthuyse, flat den anslach belet is geweest, houdende die poorten van de stadt m) gesloten, flatter niemant a) „als -- Utrecht" met andere hand later bijgeschreven, b) „als zy seyden" met andere hand later bijgeschreven. c) „Twellic" veranderd in „Daertoe". d) „heeren" veranderd in „regee[r]ders". e) „Utrecht -- geven" veranderd in „deden versoecken". f) Hs. „die", veranderd in „Florin van Boetselaer". g) „al heymelic" veranderd in „al den daechs to voirens mit practiquen binnen Utrecht". h) „veal woorden ende" met aen andere hand later bijgeschreven. i) „maeckten" veranderd in „jeghens den regierders gebruyc- kende wares". j) „van -- ecclesien" met eon andere hand later bijgeschreven. k) „vernemende" veranderd in „siende". 1) „gevoerd" veranderd in „begeven". m) „van de stadt" met aen andere hand bijgeschreven. 4) Florin van Boetselaer, hear van Langerak en Carnisse, was eon der onderteekenaars en aanbieders van hot Smeekschrift; als afgevaardigde van Holland woonde hij de vergadering der edelen to St. Truyen bij. In Langerak voerde hij de Hervorming in, evenals Brederode in Vianen; nij beval ook de beelden uit de kerk to verwijderen, redeneta genoeg om hem aen banvonnis van Alva op den hals to hales. Hij vluchtte in 4567 nit Utrecht en moat in ballingschap zijn gestorven. (Vgl. To Water, Historie van hat Smeekschrift, II, 241 vlg., 491; Marcus, Sententien, II, 106 vlg.) UTRECIITSCHE KROMEK OVER 1566--1576. 41 noch a) uuyt noch in en moechte, zulex dat de heere van Brederode 't zelve verstaende ende daeromme op die van tltrecht zeer vergramt wesende b) to Vianen gebleven is, die antlers naer Utrecht gecommen soude (fol. 14.) hebben c) ende des middaeehs to gaste ge- gaen soudde hebben op den huyse van Vredenborch by den capitain Wedenborch 1), denwelcken by ont- boeden hadde to willen common vergastend), meynende alsoe hot castel ende die stadt beyde inne to cryghen; ende soude die capitain hem oic aldaer op den huyse to gaste hebben e), tenware tzelve merle f) belet ware gewest by Joost van Hartevelt, capitain van de sol- daten van Vredenborch, die den capitain Warenburch alsoe induceerde ende onderrechten y), dat by den heere van Brederoeden den maeltjt op hadde doers h) seggen, hem excuserende dat by in alley diligentie naer Brussel terstont i) aen Haere Hoocheyt j) ver- trecken moeste. Soedat alle die edelluyden, die by a) „noch" later bijgeschreven. b) „ende -- wesende" met een andere hand later bijgeschreven. c) „soude hebben" doorgehaald. d) „denweleken - vergasten" later bijgeschreven. e) „ende soude - gaste hebben" met een andere hand later bij geschreven. f) „'t zelve merle" veranderd in „zulcx". g) „ende onderrechten" met een andere hand later bijgeschreven. h) „op hadde doers" veranderd in „weder op dodo". i) „terstont" doorgehaald. j) „Haere Hoocheyt" veranderd in „Hertoginne Regente". 1) Godefroy van Erpt, heer van Warenborch, kommandant van hot kasteel Vredenburg. (Vgl. Van der Zonde's Tijdschrift, IV, 79.) Van zijn gezindheid was men niet zeker. Hij was vroeger edelman en hofmeester geweest van den Prins van Oranje, van wien hij ook zijn aanstelling had ontvangen. Door de Regeering en de Katholieken wend hij daarom gewantrouwd; men vreesde, dat hij zich bij de rebellen zou aansluiten. (Vgl. t, a, p. IV, 84.) Hij stierf in hot begin van 1571 en word teen vervangen door con Spanjaard. (T. a. p. IV, 96.) 42 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 -1576. de heere van Brederode bynnen Utrecht om 't gunt voirs, is texploictere gesonden wares a), als die soonen van den heere van Asperen ende Langeraeck 1), Westerholt ), Hoefwegen 3), Vanderst b) ~), Dirrick Sneu 5), Willem van Nyvelt van Arsberch 6) ende meer andere in competente getalle c) mit haerlieder a) „ors 't gutit -- wares" veranderd in „gesonden wares omme tselve exploict teffectueren". b) „die soonen Vanderst" doorgehaald; daarboven „Floris van Boetselaar." c) ,,in getalle" met een andere hand later bijgeschreven. 1) De beer van Asperen en Langerak is Wessel van den Boet- zelaer, een der onderteekenaars van bet Compromis en van bet Smeekschrift. Hij voerde to Asperen de Hervorming in en liet zelfs den beeldenstorm toe. Bij vonnis van 17 Aug. 1568 werd hij daarom den laude uitgebannen. Zelfs was hij uitgesloten van bet pardon van 1574. Hij stierf to Rossem in 1575. (Vgl. Marcus Seiitentien, 130 vlg.; Te Water, list, van bet Smeekschrift, II, 247 vlg., III, 480 vlg.) Zijn zones zijn de boven (biz. 40 soot a) genoemde Floris, beer van Langerak en Carnisse, Daniel, beer van de Merwede en Moei kerk, die aan bet oproer van 1566 deel- iiam en in 1591 stierf (vgl. Marcus, 131, 134; Te Water, II , 240 vlg.; III, 136, 138, 480), Wessel, die den 13 Maart 1567 bij Austruweel sneuvelde (Te Water, II, 248), Otto, die deel nam aan bet Compromis en de openbare preek en daarom werd gebannen (Marcus, 106 vig.; Te Water, II, 242 vlg.) en Lodewijk, die deel nam aan bet Compromis. Ver der had de beer van Asperen nog een iiatuurlijken zoos Wessel, die in 1568 eveneens werd gebannen (Te Water H, 247 vlg.; III, 481). 2) Westerholt schijnt verder onbekend. 3) Hoefwegen schijnt verder onbekend. 4) Vanderst schijnt verder onbekend. 5) Diederick Sonoy werd wegens bevordering van de openbare preek in Den Haag en omstreken den 7 Mei 1568 bij vonnis van den Raad van Beroerte gebannen met confiscatie van zijn goe- deren. Zijn vonnis bij Marcus, biz. 51. (Vgl. Cod, dip!, v, h. Hist. Gen., tae serie, II, biz. 106.) Is echter llirrick Sneu dezelfde of een antler dan Diederick Sonoy? Deelneming aan de wapening van Brederode wordt Sonoy in zijn vonnis niet ten laste gelegd, zoodat bet mogelijk blijft, dat Sneu en Sonoy verschillende personen zijn. 6) Over Willern vary Zuylen van Nyevelt, beer van Bergambacht, Aartsbergen enz. zie boven biz. 26 hoot c. UTRECxTSCHE KRONILIC OVE1 1566---1576. 43 dienaren ende aenhangeren a) altesamen wel gewapent wesende, siende dat baron anslach gefaillert was, hem- lieden al heymelie weder b) uuyt die stadt begeven ende c) versteken hebben , treckende weder d) naer Vianen toe. Ende hebben ten selven daghe die Staten van Utrecht, terselver e) tit bynnen Utrecht wesende, omme alle ongemakt, twyst ende twedracht to stouwen ende goede correspondentie met haer gebuere to houden f), gedeputert heeren Gerrit van Renesse 1) Ridder ende Raedt ende g) Mr. Jan Apelius canonic ten Dom ende Cornelis Vermaet scepen 2), die zy gesonden hebben aen den heere van Brede- roede, doende denselven mit vrunscap versoecken h) om goede naeburseap mitten anderen to willen i) houden ende goede vrunden to willen i) blyven; twellic die beer van Brederoede, den gefaillerden anslach simulerende, den gedeputerden oic beloofden, hemlieden alle vrunscap toeseggende, begerende van geljcke goede naebuerscap to willen houden j) 3), a) „ende aenhangere" met eon andere hand later bijgeschreven. b) „weder" doorgehaald. c) „begeven ende" met een andere hand later bijgeschreven. d) „weder" met een andere hand later bijgeschreven. e) „terselver" veranderd in „dyer". f) „omme -- houden" met een andere hand later bijgeschreven. g) „ende Raedt ende" doorgehaald. h) Hs. „hem versoeckende" later veranderd als boven. i) „willen" doorgehaald. ,j) „twellic die willen houden" later met een andere hand bijgeschreven. Over Gerrit van Renesse van Wulven vgl. beneden bij zijn vonnis. 2) Cornelis Vermaet of Van der Maet was van 1545--1517 sche- pen, van 15(8-1549 burgemeester, vau 1550--1551 schepen, van 1553--1.554 burgemeester, in 1555 schepen, in 1557 burgemeester, van 1560-1566 schepen, in 1507 burgemeester, van 1568-1576 schepen. In laatstgenoemd jaar is bij gestorveti. (Hs. Kon. Bibl. 132 A 38.) 3) Over dozen mislukten aanslag van Brederode c, s. op Utrecht heeft Bor goon enkele mededeeling. Ook elders wordt zij niet 44 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. Den 19 October is die Prince van Ouraengen deur bevel van de Hartoginne Regente a) binnen Utrecht (fol. 14v.) gecoinmen mit z j[nJ broder grave Lodewyck van Naussauwe 1), hebbende die Prince by hem b) zjjn ordinaris beende ruyteren ), om die stadt to be- waren ende goede ordere, eendracht ende concordie onder die borgeren ende inwoenderen to setten. Wesende die Prince mit si)n broeder geloigeert ten huyse van Jan van Renesse, here c) van Wilp 3); al`vaer d) die heere van Brederoede hemlieden tot twee ofte drie reysen toe is cowmen besoecken, daer telcke reyse groote communicatie gehouden woorde met die van der nyewe religie. Is mede die Prince a) „regente" later met eon andere hand bijgeschreven. b) „hebbende die prince by hem zijn" veranderd in: ,,by hem hebbende zijn ordinaris". c) „den here" veranderd in „Jan van Renesse here". d) ,, lwaer" veranderd in „daer". vermeld. (Vgl, echter Kist en Royaards, Archief, XVI, blz. 4E5, noot 1; Van der Monde's Tijdschrift, IV, 83 vlg.) I) Dat Lodewijk van Nassau zijn broeder Oranje vergezelde, deelt Bor niet mede; hot blijkt evenwel nit het door Te Water (Smeekschrift, IV, 322 vlg.) afgedrukte journaal, waarin wij lezen „Den 18n Octob. quam mijn heere de Prince ende Graef Loede- wyck to Viaiien, reysende van daer nee Utrecht." (Vgl, ook Blok, Lodewijk van Nassau, 51.) 2) Bor spreekt van „twe honderd en tsestig schutten." ( Fol. 74.) 3) Hoewel Bor het niet uitdrukkelijk zegt, zou men nit hot feit, dat de Prins de Utrechtsche autoriteiten bij zich op het kasteel Vredenburg to gast noodigde, de gevolgtrekking kunnen waken, dat hij meent, dat hij dear ook logeerde. Onze kroniekschrijver was evenwel ooggetuige en zal zich hierin wel niet vergissen. Vgl, ook 111atthaeus, Fundationes, 226: „Anno 166 post perfractas statues Ultrajectum venit Princeps cum aliquot viris bombardariis quasi civitatem defensurus, hospitatusque est aped nobilem Wulpium" (Aangeh. Van der 1londe's Tijdschrift, IV, 86). Jan van Renesse van Wulven en de Wilp was een der hoofden der Gereformeerde partij in Utrecht (vgl. beneden bij zijn vonnis). Het is dus wel eigenaardig, dat de PritiS zijn intrek juist bij hem nam. Het huffs van Renesse was gelegen op den Drift; na de confiscatie van zijue goederen vestigde hot Ilof van Utrecht zich er in. UTRECEITSOHE 1U ONIEIC ovi n 1566--,1576. 45 van Ouraengen flit grave Lodewyck sijn broeder tot twee ofte drie reysen oic a) gethogen naer Vianen by den heere van Brederoede, daer van geljcke telcken reyse b) diversche communicatie gehouden woorden, soe mit die van der nyewe religie als mit sommighe gedeputeerden van ettelycke steden van Hollant, tot dien eynde aldaer gesonden wesende c) 1). a) „oic" met een andere hand bijgeschreven. b) „telcken reyse" doorgehaald. c) „tot -- wesende" met een andere hand bijgeschreven. 1) Deze berichten zijn van veel belang. Bor west fists van deze correspotrdentie van Oranje, Lodewijk van Nassau en Brederode met de Calvinisten en sommige Hollandsche steden. Hij vermeldt alleen (fol. 103), dat Oranje aan Brederode in Vianen gesehut heeft gezonden. llet boverr (p. 44 foot I) genoernde journaal deelt daaromtrent list volgende merle: „Den 1 Novemb. was mijn heere den Prinche met Graef Lodewijck en meer andere heeren to Vianen. Den Zen reysden de voorsz. heeren, ende ook mijn heere van Brederode to zamen na Sehoenhoven, daer die Staten van Hollant vergadert warm. Den 3 quamen die heeren wederom to zameu to Vianen, ende reysden wederom na Utrecht Den 14 Novemb. was Graeff Loedewijck to Vianen met ettelyke Edel- luyden. Den 15 quam to Vianen Graef Jan van Nassau, mijn heere den Princhen broeder, metten Grave va~l Solrns. Den t6 quam mijn heere den Prinche to Vianen met veel Edelluyden. Den I7 reysden mijn heere de Prinche, Graef Jan ende den Grave van Solrns nae Utrecht Den 23 quam Graef Lodewijck mitten Graef van Witgensteyn to Vianen Den 2 Januarij (1567) quam van Bueren een stuck geschuts to Vianen, geheeten den Vuyl, dat eertijts doer geyten was by Bisschop Davidt van Bourgoignen, 't gees mijn heere de Prinche mijn heere Van Bre- derode gesehonken hadde." (Te Water, IV, 326 vig.) De mededeeliugen van ooze kroniek, hoewel zij ons van de to Utrecht gevoerde ondei handelingen gees nadere bijzonderheden geven, maken evell\vel wel duidelijk, dat Oranje, die eigenlijk to Utrecht op bevel der Landvoogdes kwam om list accoord van 23 Aug, ten uitvoer to leggen, wat hij ook heeft gedaan, char in veel nauwere verbinding stood tot Brederode en de consistorien dan men gewoonlijk aan- neemt. Iiet zou evenwel de grenzen vary een aanteekening op deze uitgave verre overschrijden, zoo wij deze hoogstbelangrijke gebeurte- nissen in verband met wat de kroniek ons leert, nogmaals gingen besclu ijven. 46 U'TPECHTSCHF KFONI +'K OVER 1566----1576. Heeft oic die heer van Brederode terselver tit zeker bolwerken ende sterckten tot Vianen doen maecken, soe aen die stadt als aen zijn hugs a), tot conser- vatie b) van 4jn c) stadt (als by seyde) ende jeghens d'invasie der rebellen, aennemende tot dies eynde deur zekere hoopluyden ende bevelhebberen ettelycke vendelen cnechten, die by den eedt dede doen van to dienen den Coninc van Spaengen ende den heere van Brederoede als opperste veelth eer omme die rebellen van Zyne Majesteyt to verdriven, to straffen ende to wederstaen. Op den eersten November 4jn binnen Utrecht ge- commen tweehondert busehutten, wesende des Princen ljjfschutten, die by uuyt den naem van den Coninc aengenomen hadde dour consent van de Herthoginne Regente, die meestendel al kerckschenders ende beeldestormers warm d) 1). fol. 15. Den 12 December is binnen Utrecht dour last ende bevel van de Prince van Quraengen als stadthouder van Utrecht e) gepubliceert van den stadthuyse by Willem de Viant f), deurwerder vary den Hoove g), zeker ordonnantie, waernaer hem een eygelic, soe van der oude als van der nyewe religie, a) „zijn hugs" veranderd in „het caste!". b) ,, onservatie" veranderd in „beschermenisse". c) „zijn" doorgehaald, d) „regente ~- warm" met een andere hand later bijgeschreven. e) „11s" en „van Utrecht" doorgehaald. f) „ Willem de Viant" doorgehaald. g) „van den stadthuyse -- hoove" later bijgeschreven. 1) Bor spreekt alleen van „sign bende". Zoowel Bor als onze kroniek zeggen, dat er tweemaal achtereenvolgens troepen binnen Utrecht zijn gelegd, den eersten keer tegelijk met de komst van den Prins, den tweeden een paar weken daarna. Be insinuatie, dat 's Prinsen troepen meest beeldstormers waron, wordt door niets bewezen. IJTRECRTSCHE KRONIEI OVER 1566--1576. 47 soude hebben to reguleren ende dat in forme ende maniere naevolghende i). fol. 15r. Publicatie van den P-rins van O-ranje, 12 nee. 1566. (Bor, fol. 75.) fol. 1. Achtervolghende welcke ordonnantie is die van der nyewe religie by die Prince van Ouraengen toegelaten haer sermoenen to doen buyten die Witte- vrouweporte vast onder die stadt a) aen bet singel, alwaer zylieden eon plaetze gecoocht hebben, die zy mit sant dede bespreyen omme daer bequamelic voir die vrouwen in den regen ende antlers op to moeghen Bitten; weleke plaetze by haerlieder gemeinte ge- naempt is geweest die Santkerck; daer over den anderden dash gepredickt woorden; alwaer oic som- mighe van haerlieder dooden naer haerlieder wys ende seremonien begraven zijn geweest, singende aldaer in de begravenisse ettelickeb) vuytsche spalmen. Ende als haer sermoenen gedaen waren, soe c) hebben hem d) sommighe ministers ofte collecteurs e), daertoe gecommittert zijnde, hem aldaer f) gevonden onder a) „vast -- stadt'' later bijgeschreven. b) ,,in de -- ettelicke" met een andere hand later bijgeschreven. c) „als - see" veranderd in „die sermoenen gedaen sijnde". d) „hem" doorgehaald. e) „ministers ofte collecteurs" later bijgeschreven. f ) „hem aldaer" met een andere hand later bijgeschreven. 4) Bor deelt hog een en antler merle over de onderhandelingen, die aan dit accoord voorafgingen. Daaruit bhjkt, dat de Prins deze ordonnantie eerst heeft afgekondigd, nadat zoowel de Staten van Utrecht als het Hof en de Raad der stall geweigerd hadden met die van de nieuwe religie een accoord to treffen. Van deze weigering ontving de Pri»s acte. Daarna mud hij de concept- ordonnantie naar de Landvoogdes en ontving ze door hair goed- gekeurd terug. 4$ URECHTSCIIE KRONIEK OVER 1566--1576. hot wick a), die zekere sackgens in die hant hielden b), daer eon yegelic die wilde zijn caritaet in dede, mits daerin gevende zeker penninghe ofte gelt c), waer- van d) zyliede broot om e) dede backen, dat zy den armen lieden gaven, die haer sermonen quamen hooren f), ende oic sommighe g) scamele borgeren mu tzelve gelt h) heurden omme tot haerlieder predication to common, waerdoor zylieden groot volck aen haer- lieder zyde ende religie i) gethoogen hebben 1). fol. 1s. op den 14 December is die Prince van ouraengen mit zijn brooder grave Lodewyck van Nassauwe 2), naerdat by die voirs. ordre binnen Utrecht gestelt hadde j), gereyst uuyt Utrecht naer Amsterdam, alwaer grave Lodewyc van die Prince a) „hot wick die" veranderd in „haer gemeente". b) „tlielden" veranderd in „houdende''. c) „mits -- gelt" doorgehaald. d) „waervan" veranderd in „daer". e) „om" met andere hand later bijgeschreven. f) „den armen -- quamen hooren" veranderd in armen, die haer sermonen hoorden, destribuerden". g) „sommighe" doorgehaald. h) „om 't zelve gelt" doorgehaald. 1) „ende religie" met eon andere hand later bijgeschreven. j) „naerdat -- hadde" met eon andere hand later bijgeschreven. 1) Bor heeft goon van al doze bijzonderheden, waaruit duidelijk blijkt, dat de nieuwe gemeente reeds was gesticht en haar vaste organisatie had bekomen. Eigenaardig is doze schets van de Calvi- nistische gebruiken uit de pen van eon Katholiek. 2) F'ruin meent (Verspr. Geschr. I, 432), dat de Prins omstreeks 18 Dec. van Utrecht naar Amsterdam vertrok; Scheltema (Hendrik van Brederode, 32), neemt aan, dat dit op 20 Dec, geschiedde; de kroniek leert ors, dat hot op 14 Dec, was. Verder blijkt, dat Lodewijk hem to Amsterdam niet kwam opzoeken (t. a. p.), maar dat beide brooders gezamenlijk van Utrecht naar Amsterdam zijn gereisd. To Amsterdam is nog langdurig oiiderhandeld (t. a, p. 436 vlg.) Vgl. nog over Oranj&s ver blijf to Utrecht: Van der Monde's Tijdschrift, IV, 85 vlg,; Kist en Royaards, Archief, XVI, 412 vlg. „order den 1 TRECNTSCHE KI ON1E1 OVER 1566--1576. 49 gescheyden is, reysende van daer over a) Arnersfort naer Duytslant 1). Ende die Prince naer Haer- lem 2), Leyden, den Haghe b), Delft, Rotterdam, Dordrecht ende sae voirts over c) Geertruydenberghe rise d) Breda ende van daen e) naer Antwerpen, daer die Hertoghinne hem versereven ende doers coinmen f) hadde, naerdat by metten steden van Hollant aldaer in 't duertrecken ende passeren diversehe communi- catie die religie aengaende gehouden hadden y). Hebbende die Hertoginne Regente alrede doers aen- nemen ettelicken regimenten enechten, sae in Duyts- lant als in den Nederlanden, omme to voircommen ende to beletten die vergaderinghe der sectarisen ende rebellen die daer soude moeghe gebeuren h), ende mit garnisoenen to besetten die prineipalen steden, vresende dat die by den sectarisen innegenomen ende geoccupeert soude hebben moegen worden. Hebbende die Hertoginne Regente den Majesteyt van den Coninck a) „reysende van daer over" veranderd in ,,treckende dear". b) Hierboven „houdende aldaer", doorgehaald. c) „wer" veranderd in „deur". d) „rise" doorgehaald. e) „ende van daen" doorgehaald. f) „ende doers commen" doorgehaald. g) „naer dat by -- gehouden hadden" met een andere hand later bijgeschreven. h) „daer -- gebueren" veranderd in „tot Vianen ende andere plaetse gemaekt worden". 4) De Prins is den 20 Januari 1567 uit Amsterdam vertrokken. Wanneer Lodewijk naar Duitschland is gegaan, blijkt niet; ver- moedelijk omstreeks denzelfdeii tijd, llij zou de Duitsche hulp- troepen haled, die evenwel, toen de taken in Holland geheel ver- liepen, bleven waar zij warm. Lodewijk is na then tljd noon weer in Holland teruggekeerd. (Vgl. Blok, Lodewijk van Nassau, 54.) 2) Van 's Prinsen bezoek sari llaarlem weet Bor niets, evenmnin als sari Leiden, Den Haag, Delft, Rotterdam en Dordrecht; maar dere route zal wel juist zijn, daar de Prins nit Holland weer naar Ant- werpen is ;ereisd. (V ;l, ook Sehelterna, Hendrik van B~ ederode, X12.) Bijdr, en Meded. XX.V. 4 50 1JTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. veradvertert ter selver tijt a), wends die grave van Egmont in Vlaenderen, als stadthouder over Vlaen- deren b), grote executie over die sectarisen, ministers ends kerckeschenders ends hoofden van dies, hoe- wel deselve in haer confession opentlick verclaerden ends oic daerop den doot storven, dat zyluyden dour inductie ends permissie van den graven van Egmondt selfs ends anderen heeren ends edelen geconfede- reerden zulcx gedaen ends geperpetrert hadden, die hemlieden belooft hadden daervan to sullen vryen c) 1). fol. 19 z). Anno 1567 den 11 Januarij zijn uuyt Vianen over den Rijn gecommen in den landen van Utrecht omtrent tweehondert schutten, leggende in dienst onder die heere van Brederoede onder den a) „Hebbende die -- selver tijt" doorgchaald. b) ,,over Vlaenderen" veranderd in „aldaer". c) „Doende die grave -- vryen" met eon andere hand later bijgeschreven. 1) Pit is zeker maar half waar. Ongetwijfeld heeft de oppositie der grooten, Oratije, Egmond, Hoorne c, s., en later die der edelen van hot Compromis de predikanten eti de Calvinisten ten sterkste aangemoedigd om op den ingeslagen weg voort to gaan en overal de gemeenten to organiseeren. Zelfs stonden verschillende edelen in nauwe betrekking tot de predikanten en hun aanhang. Maar hot is zeker geheel onwaar, flat Egmond, die tot zijtt flood toe good katholiek is geweest en nooit jets met de Calvinisten to flood wilds hebben, de godsdienstige beweging zou hebben aangemoe- digd. Het is mogelijk, flat hot yolk flat van hem dacht, maar van zoo jets kan bij Egmond goon sprake zijn. Hij was in de oppositie en flat van ganscher harts, maar van de Calvinistische buitensporigheden had hij eeti afschuw. Maar hot yolk scheidde Egmond niet of van de edelen van hot Compromis, die zeker nauwe betrekkingen hadden met de Calvinisten; zijn gedrag gaf trouwens aanleiding tot doze opvatting. 2) Hier begint hot gedeelte der kroniek, flat afgedrukt is in den Utrechtschen Volksalmanak voor 1851, 84 vlg. UT1 ECHTSC11E li;PONIEK OVER 15(36-1576. 51 hoopman Rennynck, die des snachts a) int Wael 1) ge- gebleven zjn b) ende over den Rijn gecommen waren, omme tlant van Utrecht to beroeven c) ende die cloesteren d) in den platters landen van Utrecht e) gelegen to verbranden , als zy haer openbaerlick f ) beroemden. Twellic g) die van Utrecht vernemende, hebben h) op den 12 Januarij des i) smorghens to vijff nre het vendel cnechten, dat zy aengenomen hadde, uuyt die stadt doers trecken nae 't Wadl toe; oie soe was j) de elocke dear bevel van den Hoove in de doorpen, omtrent het Wadl gelegen, doers trecken k)~ omme den huysluyden by den anderen to vergaderen ende de vremde 1) cnechten to verjaghen; zulex dat die rebellen weder over den Rijn naer Vianen gethoogen 4jn. Ende m) des anderendaeehs, wesende n) den 13 Januarij, is o) tvendel weder binnen lJtreeht gecommenp), medebrenghende eenen gevangen van de rebellen, die zy int Wadl gevangen hadde, geboren wesende van den Bosehe, die mitten a) „des snachts" veranderd in „dies nacht". b) „gebleven zijn" veranderd in „zijn gebleven". c) „beroeven" veranderd in „spolieren". d) „die cloesteren" veranderd in „alle die cloesteren ende coiiventen". e) f) 9) h) 2) j) „Utrecht" veranderd in „dien". „openbaerlick" met een andere hand later bijgeschreven. „Twellic" veranderd eerst iii „sulcx", later in „waerdeur". „vernemende hebben" doorgehaald. ,,les" met een andere hand later bijgeschreven. „rloen trecken -- soe was" veranderd in „naer 't Wael geM sonden hebben omme die rebellen to resisteren; daertoe oic". k) „rloen trecken" veratiderd in „geslagen wonders". l) „vremde" met een andere hand later bijgeschreven. m) „ende" veranderd in „commende". n) „wesende" doorgehaald. o) „is" veranderd in „het". p) „gecommen" doorgehaald. 1) 't Wail ligt aan de Lek bij Vreeswijk, tegenover Vianen. 4* 52 UT! ECI1TSCHE i ROME} OVER 1566--1576. coorde naderhant dear expres bevel van de Harto- ginne Regente a) geexecuteert woorden 1). Die Staten van Utrecht, beduecht ende bevrest b) zynde voir meerder ende groter c) schade ende peri- culen d), overmits die rebellen tot Vianen, naerdat zy tot Oosterwael by Antwerpen 2) verslegen ende ver- stroyt was e), dagelicx hoe langer hoe meerder waschen f ) ende haer versamelende ende vergaderende ende (fol. 19v.) den landen van Utrecht dreygende waren, hebben by advys van den Hoove van Utrecht op den 22 Februari op het behagen van de Hoocheyt g) van de Herthoginne Regente h) nosh twee vendelen cnechten aengenomen, sterckt omtrent achthondert personen s) i); deputeerden tot dyes eynde aen Hare Hoocheyt j) Mr. Wouter van Coordenoort, canonic van St. Peeters, versoeckende van weghen der voirs. Staten k), dat die Majesteyt van Coninck dieselve a) „dear - Regente" met een andere hand later bijgeschreven. b) „ende bevrest" later bijgeschreven. c) „meerder ende groter" met een andere hand later bijgeschreven. d) „ende periculen" met eeii andere hand later bijgeschreven. e) „naerdat - verstroyt was" later bijgeschreven en doorgehaald. f) „meerder waschen" veranderd in „sterker woorden". g) „van de hoocheyt" doorgehaald. h) „Regente" later bijgeschreven. i) „sterckt - personen" met een andere hand bijgeschreven. j) „aen haer Hoocheyt" veranderd in „aen de Hertoginne Regente". k) „Versoeckende - Staten" veranderd in „+ioende van weghen der Staten versoecken". 1) Door dergelijke excessen wordt het begrijpelijk, dat de partij van den opstand in 1567 op weinig steun behalve bij de overtuigde Calvinisten rekenen kon. Rerst later, toen de Spanjaarden op nog veel erger wijze in Nederland huishielden, sloot de bevolking zich deels bij de rebellen aan, deels liet zij nit haat tegen de Span- jaarden de Geuzen begaan. 2) De slag bij Austruweel valt op 11 Maart 1567. Daarna trokken de benden van Brederode en de zijnen naar het Noorden terug. S) Ditzelfde getal bij Bor, fol. 107. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566---1576. 53 twee vendelen soude willen onderhouden ende a) betalen , soe die dienende waren tot conservatie b) van den gemeyne landen. Twellic I3aer Hoocheyt geconsenteert heeft c) , miss dat die Staten die voirs. d) vendelen betalen soude voir deerste maent, daer hoopluyden aff waren Steven die Wit ende Egbert van Wick 1); welcke twee vendelen e) op die Vaerdt jeghens Vianen over 2) geleyt woorden f ). Oic soe heeft die voirs. Cordenoort uuyt die naem van de Staten aen Haer Hoocheyt versocht omme bynnen Utrecht to moeghen hebben een hoofs ende capeteyn mit nosh meer chrijsvolcx; sae g) die van Vianen dagelicx in den landen van Utrecht zeer sterckt overquamen, dieselve jammerlick beroevende, drey- gende 't plate lands, soe cloesteren, kercken ale andere, aff to willen branden, soe versochten die Staten merle dear denselven gedeputeerde, dat die Hertoginne Regente een hoofs ende capitain mit nosh meer chris- volck binnen Utrecht seynde wilde h). Twellic Hare Hoocheyt i) effectuerende, heeft den a) „onderhande ende" met een andere hand later bijgeschreven. b) „conservatie" veranderd in „beschermenisse". c) „haer -- heeft" veranderd in „die Hertoginne Regente con- senteerde". d) „voirs" veranderd in „selve twee". e) „welcke twee vendelen" veranderd in „die beyde mit haer venlent" (?). f) „op die - woorden" met een andere hand later bijgeschreven. g) „Oic soe -- chrysvolcx" doorgehaald; „soe" met een andere hand bijgeschreven. h) „soe versochten -- seynde wilde" met een andere hand bijgeschreven. i) „Hare Hoocheyt" veranderd in „die Hertoginne Regente". 1) Doze personen komen niet bij Bor voor. 2) Dus to Vreeswijk, dat ale versterkte plaats in de Utrechtsche geschiedenis van alle eeuwen een groote rol heeft gespeeld. 54 LTTRECHTSCHE KRONIEK OVER, 1566-1576. grave van Meghen, Charles de (rymeur 1), voir een hooft ende capitain binnen Utrecht gesonden, als wesende die slutele ende entree van de Nederlanden op flier zyde a) z), die aldaer op den 28 Februarij wesende Vrydach b), gecommen is c) mit 10 vendelen lanscnechten d) ), deer by colonel of was ende voir den Bossche merle gelegen hadde e) (gecommen is); wesende die grave gelogeert in St. Catharine clooster 4) ende die cnechten op die borgeren ende ingesetenen, (fol. 20.) sae geestelic als weerlic, niemant uuytge- a) „als wesende zyde" met een andere hand later bijgeschreven. b) „wesende Vrydach" doorgehaald. c) ,,gecommen is" met een andere hand later bijgeschreven. d) „lanscnechten" veranderd in „cnechten". e) Met een andere hand later bijgeschreven; „Stadt van den (Bossche) (die haer rebellerde, willende ghen garnisoen ontfangen, hebbende dear heurlider capitain Bombergen, den cancellier van Brabant ende den heer van M erode, commissarissen van de Hertoginne Regente aldaer gesonden omme die saecke tappaiseren, in bewaer- derhant does stellen) voor een tijt merle gelegen hadde." 1) Charles de Brimeu, graaf van Megen, stadhouder van Gelderland. 2) Bor zegt, flat de Landvoogdes vreesde, flat Brederode en de zijnen Utrecht zouden verrassen „en daeraf to maeken als een Stall van Orleans" (fol. 107,) 3) Bor zegt „met sijn gansche Regiment". 4) Het St. Catharijne-klooster is in de eerste helft der dertiende eeuw gesticht. Het lag bij de Catharijnepoort op het tegenwoordige Vreeburg en behoorde aan de Ridders van St. Jan, In 1529 werden de ridders evenwel gedwongen to verhuizen, dear de Regeering hun terreinen noodig had voor het bouwen van het kasteel Vreden- burg. Toen betrokken zij het Karmelietenklooster aan de Lange Nieuwstraat. Het is dus in flit klooster, flat Megen zijn intrek nam. Het bestaat voor een deel nog; de kerk is de kathedraal van het Utrechtsche aartsbisdom. (Vgl. P. Q. Brondgeest, Bijdragen tot de geschiedenis van het Gasthuis, het Kiooster en de Balye van St. Catharine, de Johanniter-ridders en van het Driekoningen- gasthuis to Utrecht, passim; S. Muller Fz., Geschiedenis der fun- datien, beheerd door het college van regenten der Vereenigde Gods- en asthuizen to Utrecht, blz. 3 vlg.) UTRECHTSCHE KRO HEK OVER 1566--1576. 55 sondert; daer die heeren van Hoove mode in gecon- sentert hadden sonder prejuditie van haerluyder privilegie a). Ende heeft b) die grave van Meghen terstont eon vendel cnechten doers common c) op den huyse van Vredenborch tot bewaernisse van dien, soe men voir hot casteel seer d) bevrest was e). (lol. 20.) De Landvoogdes verbiedt alle predikatien. Den 21 Aprilis 1) is die Prince van Ouraengen, veradvertert zynde , dat die Hertoge van Alva mit ettelicke regimenten Spaengaerts in de Nederlanden common soude , uuyt Antwerpen vertroecken naer Duytslant, medenemende alle zijn gereette goederen, willende den Hertoge van Alva mit die zynen niet verwachten, noch hem op die schone woorden van de Hartoginne ende die missive van de Ooninck niet be- trouwen , achterdencken altijts hebbende op die brieven van Ambassadeurs van Spaengen, hiervoirens gementionert 2). Hebbende den graven van Hoorn ende Egmont geraden ende gepreaviseert, dat zy die comste van de Spaengaerts niet verwachten en souden, soe zy mit hemlieden haer bedrogen souden vinden, maer dat zy gedencken souden die proposten, die zy metten anderen tot Denremonden 3) gehadt ende ge- houden hadden, seggende, dat zy die brugge souden a) „wesende die grave - privilegie" doorgehaald. b) „Ende heeft" veranderd in „Doende". c) „doers common" veranderd in „gaen". d) „seer" doorgehaald. e) „soe rnen -- was" met eon andere hand later bijgeschreven. 9) Bor zegt U April (fol. H7). 2) Deze brieven worden in de kroniek niet genoemd, 3) De bijeenkomst to Dendermonde. 56 IJTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566---1576. zijn, daer die Spaengaerts over soude gaen ende den Nederlanden alsoe ouder haer tyrannie, gewalt ende moetwillicheyt brengen soude '). Die Prince vertrec- kende uuyt Antwerpen, is die Hartoginne Regente weder daerbinnen gecommen a) 2). Die hoopluyden ende enechten binnen Vianen leggende, beducht zynde van overvallen to woorden van den Grave van Meghen, gecommen b) wesende mit zijn regiment binnen Utrecht 3), zijn op den 24 Aprilis 4), wesende Donredach c), tsamen uuyt Vianen gethogen, uuytgesondert drie vendelen, die daer gebleven zjjn, als hot vendel van joncker d) Jan van e) Renesse, van f) Albert van liuechtenbroeck ende van f) Evert van Nyvelt 5), capitainen aldaer a) „Den XXI gecommen" met een andere hand later bij- geschreven. b) „gecommen" doorgehaald. c) „wesende Donredach" doorgehaald. d) „uuytgesondert -- joncker" doorgehaald; in plaats daarvan „blyvende". e) „van" met een andere hand later bijgeschreven. f) „van" doorgehaald. 1) Deze bijzonderheid is zeker opmerkelijk en bewijst, dat dit verhaal in dien tijd algemeen bekend was. Bor vermeldt deze woorden van den Prins als een gerucht (fol. 172). Nu men ze in een Utrechtsch gelijktijdig bericht vindt, words het zeer waar- schijnlijk, dat ze werkelijk zoo of ten minste in dien geest zijn gesproken. 2) Volgens Bor (fol. 118) is de Hertogin den 28 April to Ant- werpen aangekomen. 3) Megen was door de Landvoogdes tot herstel van orde en rust naar Utrecht gezonden. (Bor fol. '119 en boven blz. 53 vlg.) 4) Bor (t, a, p.), noemt geen datum, maar zegt, dat deze sol- dat~on den 28 April voor Amsterdam waren, zoodat de in de kroniek genoemde datum wel juist zal zijn. 5) Deze namen ook bij Bor (fol. 119), die echter van N, van Nievclt spreekt. Jan van Renesse van Wulven was lid van het Comps omis en onderteekende het Smeekschrift. Hij sloot zich in UTRECHTSCHE KRO UEK OVER 1566--1576. 57 mit haer vendelen a). Nemende die andere baron b) tooeht doir den landen van Utrecht, als doir c) tree- kende mit vliegende vendelen omtrent voirby die stadt Utrecht d) doer Ylueten, Maersen, Bruce- kelen, Loenen ende Abeoude, beroevende ende brekende e) ende aen stucken smitende alomme die kercken, daer sy passeerden, treekende soe voirts tot Sloterdijck f) by Amsterdam, meynende binnen die stele to comen g), soe die heere van Brederode mit veel edelluyden ende ander geselscap al heymelie binnen der stele van Amsterdam van to voirens h) gecommen was 1), Maer is haren aenslach gefailleert i), a) „capitainen -- vendelen" met eon andere hand later bij- geschreven. b) „die andere haren" met eon andere hand later bijgeschreven. c) „als doir" doorgehaald. d) „omtrent -- Utrecht" doorgehaald. e) „ende brekende" veranderd in „spolierende". f) „Sloterdijck" veranderd in „omtrent". g) Na „common" met eon andere hand ingevoegd „dat hen- lieden faillerden". h) „binnen -- voirens" veranderd in „van to voirens daerbinnen". i) „Maer -- gefaillert" doorgehaald. 1567 bij Brederode to Vianen aan, word bij eon aanval op Vreeswijk door 's Konings troepen gevangen genomen en near Utrecht ge- voerd, wear bij is ter flood veroordeeld en den 3 Juli 1567 is onthoofd. (Vgi. Marcus, Sententien, 317. Te Water, III, 255 vlg. Groen, Archives II, 63.) Hij moot niet worden verward met zijn boveugenoemden gelijknamigen neef, die in 1566 en 1567 eon soort- gelijke rol speelde en daarom door den Raad van Beroerten word gebannen, maar die in 9572 terug kwam en verder den Prins en de Staten in verschillende ambten heeft gediend. Doze stierf 1 April 1584. (Vgl. Marcus, 906, 109, Te Water III, 250 vlg., verder de historische litteratuur over lien tijd en beneden, passim.) Evert van Zuylen van Nyevelt, eeii broedcr van Frederik (vgl, beneden) was eon der leiders der gereformeerde partij to Utrecht in 1566 en 1567. (Vgl. Te Water, IV, 309.) Over Albert van Iluchtenbroeck vgl. beneden blz. 68. 1) Ilierin vergist de kroniek rich. Teen de troepen van Viatien den 28 April voor Amsterdam verschenen, was Brederode daer 58 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. Den 27 Aprilis, wesende Sonnendach 1), is die Grave van Meghen in persoen a) mit zijn 10 vendelen cnechten ende twee vendelen, die die van Utrecht (fol. 20v.) aengenomen hadde, mit noch 40 peerden ende vier veltstucken gesehut b) 2) van Vredenborch ge- thogen uuyt Utrecht c) naer Amsterdam, omme den hoop van Vianen d) to slaen; dan aleer die grave mit zijn volek by Amsterdam quam e), waren die rebellen f) al gepassert in Waterlant, soedat die grave zijn leger geslagen heeft to Sloterdijck op dese zyde van 't watery) 3). Den 28 Aprilis 4), wesende Manendach, zijn die a) „Den - persoen" veranderd in „Denwelcken den grave van van Meghen op den 27 Aprilis uuyt Utrecht". b) „geschut" doorgehaald. c) „gethogen uuyt Utrecht" veranderd in „gevolcht is". d) „den hoop van Vianen" veranderd in „dieselve". e) „quam" veranderd in „commen consten". f) ,,die rebellen" veranderd in „zyluyden". g) „op -- 't water" doorgehaald ; daarboven „op de zuytsyde" ook doorgehaald. j uist den vorigen nacht scheep gegaan naar Oost-Friesland. De aanslag op Amsterdam rnislukte door de kloeke houding der bur- gerij. (Vgl. Scheltema, Hendrik van Brederode, 108 vlg,) Het is natuurlijk geheel onjuist to zeggen, dat Brederode en de zijnen „al heymelic" in Amsterdam wareii gekomen. Ieder moist, dat hij daar was en moat hij voorhad. 1) Bor zegt, dat Megen den 29 April to Amsterdam aankwam. Bit is mogelijk, hoewel in dat geval de tocht lang heeft geduurd. Onze kroniek is op deze data, naar het schijnt, zeer betrouwbaar. Bijvoegingen als „wesende Sonnendach" verraden den ooggetuige; dergelijke bijzonderheden onthoudt men gemakkelijk, zoodat deze datum wel juist moet zijn. 2) Beze details over Megens troepen niet bij Bor. 3) Nadat de Geuzen bij Amsterdam het Karthuizerklooster hadden verbrand, trokken zij Noord-Holland in, plunderden de abdij van Egmond en gingen to Medemblik scheep. 4) Bor zegt 26 April, maar voegt er voorzichtig bij : „andere seggen den tienden Mey". Onze kroniek is blijkens de uitdrukkelijke toe- voeging „wesende Manendach" zeer waarschijnlijk het best ingelicht. IJTRECIITSCHE KRONIEK OVER 1566---1576. 59 cnechten, die noch binnen Vianen gebleven waren, over a) den Rijn gecomrnen naer die Vaert in twee hoopen , als deenen hoop boven die Vaert aen die oostzyde, daer joneker Jan van Renesse b) mit zijn cnechten was c), ende dander hoope beneden die Vaert aen die westzyde omtrent die Steenhooven 1), menende alsoe den Vaert aen twee hoecken tef'ens to overvallen ende d) inne to nemen, soe zy verstaen hadden, latter gheen cnechten op die Vaert gebleven en waren. Maer Steven die Wit, die aldaer mit zijn vendel gebleven was omme die Vaert to bewaren, heeft hemlieden mit zijn cnechten van daer verdreven, soedatter veel van de rebellen geschoten ende in den Rijn verdroncken zjn. Ende woorden joncker e) Jan van Renesse gevangen mit 15 f) cnechten van zijn vendel, die tenselven daghe jeghens den avont binnen Utrecht op Vredenborch gevanckelic gebrecht 4jn cg), die naderhant by de Hoove It) geexecuteert ende i) op die galeye gebannen zijn gewest j) 2)) a) Voor „over" met een andere hand „tsamen" doorgehaald. b) Na „Renesse" ingevoegd „van Wulven", weer doorgehaald. c) „daer joncker -- was" doorgehaald. d) „te overvallen ende" met een andere hand later bijgeschreven. e) „woorden joncker" doorgehaald. f) „'15" veranderd in ,,Melicke". g) „zijn, die" veranderd in „wordcn, van welcke cnechten die sommighe". Iz) ,,by den Hoove" veranderd in „deur ordonnantie van de Her- toginne Regente". i) Na „ende" met andere hand later bijgeschreven „dandere". j) „gewest" doorgehaald; in plaats daarvan „geworden mit confiscatie van haerlyder goederen". t) Deze details niet bij Bor. De Steenovens (niet Steenhooven) was een gehucht bij Vianen aan de Lek, waar ook eeii veer was. (Vgl. Van der Aa in voce.) 2; Jan van Renesse is onthoofd, de aiideren zijn tot de galeien veroordeeld. (Vgl, boven blz 56 noot 4.) 60 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. Den 3 May zijn die cnechten, die noch binnen Vianen gebleven waren, daeruuyt vertrocken, ver- latende die stadt, soedat veele gevangens, die tot Vianen saten, losgecommen zijn , als a) ondrr andere die schout van Amersfort Vincent van der Hoef 1) ende (fol. 2l.) Splinter van Hamersvelt b), die langhen tit aldaer in dyssere geseten hadde ende seer gequelt waren c) gewest 2). Den 5 May, wesende Manendaeh, hebben die burgemeesters van Vianen die sluetelen van de stadt van Vianen d) op die Vaert gebrocht, versoeckende van de burgemeester van Utrecht e) Harman van de Vecht 3) ende den hoopman Steven die wit, die aldaer waren, dat zy binnen Vianen souden willen common mit hot vendel, dat op die Vaert lack f), ende die stadt van Conincks weghen innenemen; twellic zylieden niet en hebben dorven doers buyten consent van den drie y) Staten van Utrecht, soedat Harman van de Vecht naer Utrecht gecommen is tzelve den Staten to kennen gevende, die tzelve om redenen a) „als" veranderd in „ende". b) „ende - Hamersvelt" doorgehaald. c) „waren" veranderd in „was". d) „van Vianen" doorgehaald. e) „van Utrecht" met eon andere hand later bijgeschreven. f) „dat -- lack" met eon andere hand later bijgeschreven. g) „drie" doorgehaald. 1) Vgl, over dozen schout van Amersfoort beneden bij zijn vonnis. Het is opmerkelijk, dat Brederode's krijgsknechten eon man lang hebben gevangen gehouden, die later om zijn geloof is ter flood gebracht. Splinter van Hamersvelt is onbekend. 2) Bor vermeldt wel hot verlaten van Vianen op 3 Mci en de bevrijding der gevangenen, maar kent doze namen niet. 3) Herman van de Vecht was van 1563-1561 schepen, van 1565-1566 burgemeester, van 1567-1574 schepen, en in 1575 burgemeester. (Hs. Kon. Bibl. 132 A 3$.) UTit +'CtIT $CHE KRONIEK OVE1 1566---1576. 61 niet geraden en doechte i). Ende a) tenselven daghe op die noene is b) hertoghe Eryck van $ruswyck mit een vendel cnechten binnen Vianen gecommen, den stadt van Conineks weghen inne7nende ). Den 6 May zijn die rebellen, die uuyt Vianen in waterlant gecommen waren, omtrent c) Hoorn 3) to scepe gegaen, arriverende tenselven daghe omtrent a) „Ende" doorgehaald; daarboven met andere hand „Ende is" b) „is" doorgehaald. c) „ontrent" veranderd in „by". 1) Al deze bijzonderheden, zeker niet zonder belang, omtrent de gebeurtenissen to Vianen, worden bij Bor gemist. Bij hem bezet Erik van Brunswijk het stadje oumiddellijk na de ontruiming door de Geuzen. 4pmerkelijk is hier de aarzeling van den burgemeester van Utrecht en den hopman, om zonder toestemming der Staten an Utrecht Vianen to bezetten; merkwaardig is ook de weigering deter laatsten om daartoe bevel to geven „om redenen". Deze redenen zijn niet ver to zoeken. Vianen was een onafhankelijke souvereine heerlijkheid, die op de grens van Gelderland en Holland bij geen van beide landen behoorde. Slechts de burg was leen- roerig aan den graaf van Holland, sedert Gijsbert van Vianen then in 1372 van Albrecht in leen had ontvangen. Tot 1795 is Vianen tan ook een vrijplaats voor bankroetiers en weggeloopen schul- denaars gebleven. (Vgl. M. C. Van Hall, Hendrick, graaf van Brederode, biz. 172 vlg.) 2) Erik van Brunswijk behoefde zich niet aan staatsrechtelijke bedenkingen to storeii, toen hij Vianen in naam des Konings be- zette. De leenheer kon een leenman nit zijn goed zetten in het geval van gebleken felonie. Vianen word tan ook eenvoudig bij 's Konings gebied ingelijfd, van zijn privilegien beroofd en ontpoort. De bovengenoemde Steven de Wit werd drost van stall en laud van Vianen; zijn commissie als zoodanig, eerst van 10 Dec. 1570, is gedrukt in Dolt's Archief, II, 108. Bor (t, a, p.) deelt mete, tat hij zijn berichten over Vianen had van „Meester Gerrit van Swieten, geweest zijnde Leraer binnen Vyanen, die my eenige van syne autentyke en opgetekende memories roerende de stele van Vyanen, tot mijnder begeerte overgesonden heeft, hoewel ik hem oubekent was." (Vgl, ook Van Flail, 1-Iendrick van Brederode, 65.) 3) Br t, a, p. zegt to Medemblik. 62 UTRECIITSCHB KRONIEK OIlER 1566-1576. Muyden 1) , nemende haren tocht weder a) doir bet last van Utrecht. Denweleken die grave van Meghen met zjjn regiment oic uuyt waterlant, daer by hem- lieden gevolcht was b), to scepe gevolcht is c) ende twee ure naer hemlieden tenselven daghe omtrent Muyd~n mede gearrivert is, hemlieden soe c) voirts to laude vervolghende tot Amerongen, daer zy(n) den Rijn al e) gepassert waren, treckende f) door die Betuwe naer Hussen 2) in den landen van Cleef, alwaer sylieden gecomrnen nude, z~jn alle g haer vendelen van den standart gethogen geworden h) ; scheydende die cnechten van den anderen (hebbende alien haer hoofden ende capitainen achtergelaten, die hemlieden afgeweken ende i) afgethogen waren), lopende elcx zynen wech. Den 7 May 3, zjjn op die Zuyderzee tusschen Enkhuysen ende Harlingen in Frieslant gevangen die hoefden ende capitainen, die uuyt Vianen geweken waren, als Cxijsbert ende Dirrick van Batenborch ge- broeders, Peter van Dangelot, N. Coock 4) ende meer a) „weder" met een andere hand later bijgeschreven. b) „daer is" met een andere hand later bijgeschreven. c) „is" doorgehaald. d) „soe" met een andere hand later bijgeschreven. e) „al" met een andere hand later bijgeschreven. I) „treckende" veranderd in: „haren wech genomen hebbende". g) „alle" met een andere hand later bijgeschreven. h) „geworden" met een andere hand later bijgeschreven. i) „afgeweken ende" met eerie andere hand later bijgeschreven. 1) ,,By `Taep Hannes, wesende een plaetse op den Dijk tusschen Amsterdam en Muiden, daer de schepen aen den dijk mogen komen". (Bor t. a, p.) 2) Huissen, dat destijds nog under Kleef behoorde. Bor maakt geen melding van deze vervolging der Geuzen door Utrecht en de Betuwe door Megen. (T, a, p,) 3) Bar noemt den datum niet. 4) Bor noemt behalve de beide Batenburgs nog Sjoerd Beyma, Willem Buma eii Hartman Galama. Peter van Dangelot is Pierre UTRECHTSCHE I RONIE1C OVER 1566 1576. 63 anderen edelluyden, die op bet castel to Harlinghen gevanckelic gebrocht woorden ende naderhant tot Brussel, daer zy metten sweerde geexeeuteert zijn. Den 9 May, wesende Vridach , is die grave van Meghen weder binnen Utrecht gecommen van Ame- rongen, daer by den rebellen mit zjn volck vervolcht ende uuyt Coninex lant verjaeeht hadde a). Den 10 May zijn die elf vendelen weder binnen Utrecht gecommen, die b) die rebellen over die 40 mylen vervo[1]cht hadden a). Den 15 May, wesende Donredach c), zijn by sen- tentie van den Hoove van Utrecht deur ordonnantie van de Hertoginne Regente d) twee beeldestorm- mers mitter coorde geexecutert ende haer goet verclaert confiseabel, alse) Peter Aertz. alias Hoopman Droech, wesende een schoenmaecker, geboren van Utrecht f), ende dander g) Ruyter Dirrick, wesende een scipper, woenende in de weert 1), die oic alle (fol. 22.) beyde h) den heere van Brederode gedient hadden 2)) a) Deze alinea doorgehaald, daarnaast in margine „Bon". b) „die" veranderd in: „naerdat zy". c) „wesende Donredach" doorgehaald. d) „deur -- Regente" met een andere hand later bijgeschreven. e) „verclaert als" veranderd in: „geconfisquert d'eene ge- noempt". f ) „geboren van Utrecht" doorgehaald. g) „dander" met een andere hand later bijgeschreven. h) „woenende - beyde" veranderd in: „beyde van Utrecht geboren waren ende". d'Andelot, die evenals de Batenburgs c, s. 1 Juni 1560 to Brussel is onthoofd. (Bor, fol. 169.1 Met N. Coock bedoelt onze kroniek ongetwijfeld den eveneens op dien flag to Brussel ter flood gebrachten Maximiliaan Cock. 1) De noordelijke ommuurde voorstad van Utrecht. 2) Deze execution niet bij Bor, evenmin als de Utrechtsche gebeurtemssen van dozen tijd. Bij Marcus ~blz. 251) komt een vonuis voor van Dirck Hendriexz, schuitevoerder to Utrecht, die 64 UTRECItTSCHE NRONJEK OVER 1566 1576. Den 20 May heeft die grave van Meghen een vendel cnechten van zjjn regiment deur bevel van de Hertoghinne uuyt Utrecht binnen Vianen gesonden omme die stadt van Coninex weghen to bewares. Ende is a) Hertoghe Eryck van Bruynswyck tenselven daghe daer b) weder uuyt gethogen c) mit 4jn vendel d) naer Lijsvelt 1). Den 22 May heeft die grave van Meghen noch e) twee vendelen cnechten van z jn regiment uuyt Utrecht gesonden naer Bommel. Den 23 May is f) die grave van Meghen uuyt Utrecht gethogen naer Bommel ende voirtsy) naer Antwerpen by de Hertoghinne Regente, daer by h) versereven was i). Den 24 May zijn by sententie van den Hoove van Utrecht deur bevel j) van de Hertoghinne Regente k) ses lantscnechten, die mit Jan van Renesse a) „Ende" is veranderd in : „Treckende". b) „daer" doorgehaald. c) „uuyt gethogen" doorgehaald. d) Met een andere hand hierboven geschreven „daeruuyt". e) „noch" met een andere hand later bijgeschreven. f) „Den - is" veranderd in: „Treckende". g) „van Meghen - voirts" doorgehaald; daarboven den 23 May". h) „Hertoghinne daer hy" veranderd in : „Hertoghinne Regente die hem aldaer". i) „was" doorgehaald; daarvoor in plaats : „hadde omme hers op andere order to willen employeren". j) „bevel" veranderd in: „'rdonnantie". k) „Regente" met andere hand later bijgeschreven. den 15 Mei door het Hof to Utrecht tot de galg is veroordeeld wegens beeldstormerij en dienstneming order andere heeren (the- derode). Dit is vermoedelijk dezelfde als Ruyter Dircksz, de schipper. Het vonnis van Pieter Aertsz is ongedateerd afgedrukt bij Marcus, 23. 4) Liesveld was een slot in den Alblasserwaard aan de Lek, gesticht in 1042 en waarom in deze tijden veel en scherp gevochten is. (Vgl. Van der Aa, in voce) UTRECHTSCHE KRONJEI~ OVER 1566---1576. 65 op die Vaert gevangen waren, ten ewighen daghe op die galeyen gebannen ende haer goet geconfisquert ~). Den 26 May hebben die borgeren ende inge- setenen van Vianen den Majesteyt van den Coninek gesworen ende den eedt, van to wesen gehouw ende getrouw, Zyne Majesteyt gedaen aen handers van den commissaris Beuf ende Mr. Jan van Lent, Raedt in den Hoove van Utrecht 2), by de Hertoghinne Regente a) daertoe specialycken b) gecommittert zijnde c). Den 27 May 3) is alle het geschut ende munitie, dat op het hugs to Vianen gebleven d) was, binnen Utrecht op Vredenbo[r]ch gebrocht 4), ende oic die camerlinc van den heere van Brederode, genaempt Artus e), die naderhant tot Brussel gebrocht wesende, mitten sweerde ge®xecuteert woorde 5). Den 29 May ende andere naevolghende daghe heeft die commissaris Beuff f) deur bevel van de Hertoghinne Regente g) die h) twee bolwercken, die die heere van Brederoede tot Vianen hadde doers 9) Deze zes landsknechten wareti Quirijn Jausz. uit het land van Woerden, Willem Gerritsz. uit Venloo, Mercelis Leck nit Gent, Hans Boegenants van Mechelen, Jacob die Vriese van Bergen-op-Zoom en Jan Stockelmann nit Den Bosch. Hun vonnis is gedrukt bij Marcus, 252 vlg. 2) Deze namen niet bij Bor, die het feit zelf vermeldt (fo1.149). 3) Volgens Bor den 28sten. 4) „Met groote triumphe naer Utrecht gevoert", volgens Bor. 5) Deze kamerling heette Artus de Batson; hij is 1 Juni 1568 to Brussel onthoof~t (Bor fol. 169). Bijdr. en Meded. XXV. 5 a) b) c) d) e) I) 9) IL) „Regente" met een andere hand later bijgeschreven. „specialycken" met een andere hand later bijgeschreven. „zijnde" met een andere hand later bijgeschreven. „gebleven" met een andere hand later bijgeschreven. „genaempt Artus" veranderd in: „Artus genaempt". Veranderd in: „zeker commissaris". „Regente" met een andere hand later bijgeschreven. „die" doorgehaald. 66 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-.1576. leggen, het een genaempt Ouraengen ende het ander Nassauw, of doen breeken ende die poorten van der stadt doen affhangen ende nederleggen 1). Den 7 Junij zijn by sententie van den Gerechte van Utrecht mitten coorde geexecuteert Mr. Hendrick, chirurghin, beeldestormer, (ijsken Snaps, vleshou- wer, die uuyt den naem van hopman a) Albert van Huechtenbroek 2) voir den heere van Brederode in den landen van Utrecht enechteu aengen omen hadde, ende N. Surrich, woennende in Tollestege, die den heere van Brederode gedient ende mitten hoop- man Menninc in 't wael 3) gewest was b). Den 10 Juno is die grave van Meghen weder binnen Utrecht gecommen, hebbende bevel van de Harthoginne Regente c) omme die van der nyewe religie alle haer wapenen ende geweer aff to doen nemen. Ende dienvolghende is op den 12 Junij by den Hoove van Utrecht d) zeker instructie ge- maeckt, hoe ende mit wat middelen men tzelve alderbeest soude moegen effectueren, sonder mercke- a) „hopman" met een andere hand later bijgeschreven. b) „was" veranderd in: „hadde". c) „Regente" met een andere hand later bijgeschreven. d) „van Utrecht" met een andere hand later bijgeschreven. 1) Bor vermeldt alleen kortelijk dit feit. 2) Vgl. over dezen hopman, die Vianen merle tot het einde toe had bezet gehouden, boven blz. 56, noot 4. Hij wend bij vonnis van den Raad van Beroerten van Sept. 1568 tot verbanning met verbeurdverklaring van goederen veroordeeld; zijn vonnis is gedrukt bij Marcus, blz. 128. (Vgl. Cod, dips. v, h. list. Gen., 2de serie, II, 2, 947; Ned. Arch, v. Kerk. Gesch., XVI, 376; Van Someren, Archives, Supplement, passim; Fruin, Verspr. Geschrifteii, II, 148 vlg.) 3) Zie boven biz. 53 vlg. Deze executien niet bij Bor. De drie ge&ecuteerde personen heeten in hun vonnis: Mr. Henrik van Aken, stone ofte medicijn (Marcus, 253 vlg.), Ghijsbert Cornelisz. van Diest (t. a. p. 255 vlg.) en Anthonis Jansz. alias Sorch van Woerden (t, a, p. 254 vlg.). t1TRECHTSC iE KRO UEK ovi n 1566--1576. 67 licks publicque lesie van ymanden. Ende a) op den 16 Junij zijn alle die wapenen bescreven b) indiffe- (fol, 23.) renter, soe van de goede c) als van de quads d), soe geestelick als weerlick, opdat hen nie- mant to beclagen en soude hebben 1). Den 16 Junk heeft die llartoghinne Regente e) den Hoove van Utrecht f) by misssive van dato den 12 Junij ~) veradvertert, als dat Hare Hoocheyt g) den Grave van Boussu by provisie gecommitteert hadde omme toesicht thebben over die Stadt, Steden ende Landen van Utrecht, overmits dabsentie van die Prince van Ouraengen, die naer Duytslant om zijn particulier affairen wil vertrocken was, ende zy den graven van Meghen elders employeren wilds h). a) „Ende" veranderd in: „Soe dat". b) „zijn --- bescreven" veranderd in: „bescreven zijn". c) „goede" veranderd in: „Catholijcken''. d) „quads" veranderd in: „rebellen". e) „Regente" met een andere hand later bijgeschreven. f) „van Utrecht" met een andere hand later bijgeschreven. g) „Hare Hoocheyt" veranderd in: „zy". h) „Den 16 Junij wilds" doorgehaald. 1) Deze feiten niet bij Bor. Wel vermeldt hij, dat de Land- voogdes den 13den Juni een instructie heeft uitgevaardigd „voor de Provincials Hoven , Rechteren en Justicieren der Nederlanden, belangende hoe men voort eerste by provisie soude procederen, naer de gelegentheid der saken, tot straffinge en punitie van de- gene, die in de Nederlanden bevonden souden worden, onder 't dexel van de Religie, nieuwigheden gepleegt en oproerten gemaekt to hebben", welke instructie op fol. 121 staat afgedrukt. Om tot zulk een bestraffing to komen, was zeker een bevel tot afgifte der wapenen wel hot bests begin. Vermoedelijk bracht Megen het bevel van de Hertogin mondeling over. 2) Bor vermeldt (fol. 121), dat Bossu's commissie als stadhouder van Holland gedateerd is van 7 Juni. Vermoedelijk is zijn com- missie voor Utrecht ook van dien datum en is alleen de missive, waarbij de Hertogin zijn benoeming aan bet Hof van Utrecht bericht, van den 12den. 5* 68 UTEECHTSCI E 1 hoim is ovl+~n 1566 1576. Den 17 Junij is die a) Grave van Boussu binnen Utrecht gecommen b). Den 20 en 21 Junij ende anderen naevolghenden daghe hebben die van der nyewen religie alle haer wapenen ende geweer op Vredenborch moeten brengen in handers van de grave van Meghen ende grave van Boussu, die daer present eaten c), alwaer alle die wapenen by specificatie ontfangen ende in zeker plaetze geleyt woorden. Den 26 Junij zijn by sententie van den Hoove van Utrecht mitter coorde geexecutert twee lants- cnechten, die mit Jan van Renesse op die Vaert ge- vangen waren, overmits zy niet bequaem en waren om op die galeyen to dienen, soe zy geminckt d) waren 1). Zen noch ten selven daghe 9 lansenechten op die galeyen gecondemneert, die merle mit Jan a) „die" veranderd in: „ Iaximiliaen". b) Met een andere hand hierna: ,,by de Hertoghinne Regente by provisie gecommittert zijnde tot het gouvernement over de Stadt, Steden ende Landen van Utrecht gedurende dabsentie van den prince van Ouraengen, die om zijn particulier affairen (ale by liet ver- luyden) naer Duytslaut vertrocken was ende die Hertoginne den grave van Meghen in antler affairen elders employeren wilde". c) „die -- eaten" met een andere hand later bijgevoegd. d) „geminckt" veranderd in: „verminckt". 1) De overweging van dit vonnis is wel teekenend. Zij schijnt to bewijzen, dat men destijds een veroordeeling tot de galeien ale een gestrengere siraf beschouwde dan de galg. Maar vermoedelijk heeft men den man, omdat hij verminkt was en due op de galeien niet kon dienen, tot de galg veroordeeld om van hem of to zijn. De twee personen, die tot de galg zijn veroordeeld, waren Pauwels Onbekendt van Grave en Anthonis Lombeecx van Mechelen (hun vonnis bij Marcus, 257). Tot de galeien werden veroordeeld Peter Saytet van Oudenaarde, Heynrick Cornelisz, van Oudewater (hun vonnis t. a. p. 257 vlg), Aert Petersz. en Heynrick Josepsz. van den Bosch, Jonckbloet van Assel, van Emminde (2), Melchior Vereyck van Courbeeck, Dirck Gerritsz, van Polsbroek, en Herman Claesz. van Oudewater (hun vonnis t. a. p. 258). UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. 69 van Renesse gevangen waren, ende haer goet ver- claert a) geconfisqueert. Den 28 Junij is die grave van Meghen uuyt Utrecht vertrocken naer Arnhem , ende voirts to gaen nae (fol. 23v.) Antwerpen; ende woorden die grave van Meghen voir zijn vertreck van de drie Staten tslants van Utrecht begyft b) mit twee sylveren vergullen coppen, leggende in elek coop dusent caroliguldens, die zy hem schoncken c) voir den grooten dienst, die by 't lant ende die stadt van Utrecht gedaen hadde, commende mit zijn thien vendelen binnen Utrecht d). Den 4 July 4jn uuyt Utrecht vertrocken naer Amsterdam drie vendelen van het regiment van den grave van Meghen e), den 5 Julij nosh f) twee ven- delen naer Remunde l) ende den 24 July 2 vendelen naer Middelborch in Zeelant, alwaer g) die grave van Meghen by de Hertoghinne alsdoen h) gesondeu was. Ende is i) het vendel van Bernt van Cleef, , wesende j) luytenant van den grave van Meghen, alleen binnen Utrecht gebleven k). Den 31 Julij zjjn by sententie van den Hoove nosh 9 lantscnechten op die galeyen gecondempnert, die a) „verclaert" doorgehaald. b) „naer Arnhem -- begyft" veranderd in: „denwelcken den Staten van Utrecht voir zijn vertreck begyft hebben." c) „die -- schoncken" doorgehaald. d) „commende - Utrecht" doorgehaald. e) „van het -- Meghen" met een andere hand later bijgeschreven, f) „noch" met een andere hand later bijgeschreven. g) „ilwaer" veranderd in: „daer". h) „alsdoen" met een andere hand later bijgeschreven. i) „Ende is" veranderd in: „blyvende". j) „Bernt -- wesende" doorgehaald. k) „gebleven (is)" doorgehaald, i) Roermond, 70 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566----1576. merle mit Jan van Renesse gevangen waren, ende haer goet geconfisquert a) 1). (fol. 24.) .Komst van Alva. Gevangenneming van Egmond en Hoorne, (fol. 24.) Den 16 September zijn op Vredenborch gevangen gebracht ter cause van de troublen b) heer Gerrit van Renesse, ridder ende raedt in den 1Ioove van Utrecht ~), Adriaen de Wael van Vronesteyn 3), die des snachts tot Jutfaes van zijn goet c) gehaelt woorden d), ende Anna van Broeckhuysen, werdinne jut Guide Calif ~). Ende woorden terselver tijt Dirrick e) Weynman, glaesmaecker 5), merle gevon- a) „ende geconfisquert" met een andere hand later bijgeschreven. B) „ter -- troublen" met een andere hand later bijgeschreven. c) „goet" veranderd in: „hofstede". d) „woorden" veranderd in: „was". e) „Ende - Dirrick" veranderd in: „mitsgaders Dirrick". 1) Deze personen waren Egbert Pieterse van der Burgh (zijn vonnis bij Marcus, 261), Willem van Berck van Neuss, Jacob Claesz. van Emaet uit het Luiksche, Jan Scheer van Aken (hun vonnis t. a. p. 262), Hans van Mechelen van Amsterdam, Jan van de Zwartesluys, Steven Ilaen van Maastricht en Lenart Kerckens (hun vonnis t, a, p. 262 vlg.); er waren dus acht, niet negen, zooals de kroniek zegt. 2) Gerrit van Renesse van Wulven , de vader van den boven- genoemden (biz. 56 noot 4) Jan van Renesse, geb, in 1509, was eerst raadsheer in het Hof van Holland, daarna in dat van Utrecht. Den 25 Aug. 1568 is hij ter dood veroordeeld wegens deelneming aan de troeelen en bevordering der prediking; dit vonnis is to Utrecht voltrokken. (Vgl. Marcus, 107, 323 vlg.; Te Water, III, 246 vlg. en beneden biz. 80.) 3) Adriaen de Wadl van Vronesteyn, een Utrechtsch edelrnan, onderteekende het Compromis en bevorderde de openbare preek. Deswege ter dood veroordeeld, is hij den 25 Aug. 1568 to Utrecht onthoofd. (Vgl. Marcus, 324; Te Water, II, 364, en beneden biz. 81,) 4) Vgl, over haar beneden biz. 82. 5) Vgl, over hem beneden biz, 83. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 w-1576. 71 den a), die op Hasenberch i) gebracht woorden, waer- deur veel van de sectarysen uuyt Utrecht verlopen 4jn. Den 4 October is het vendel van (den) Bernt van Cleef b), luytenant van den grave van Meghen, dat noch binnen Utrecht was c) , vertrocken naer Middel- borch in Zeelant, (fol, 24v,) Den 5 November heeft die grave van Boussu, commende uuyt Den Haghe, van Amsterdam doeil cowmen binnen Utrecht een vendel cnechten, overmits die fame was, dat die heere van Brederoede tot Elten in de landen van Cleeff vergaderinghe van cnechten maeckten, om daermede op Hollant to willen cowmen 2). (fol, 25.) . asteel van ~4ntwerpen 3). Slag bj St, Denis. Bossu stadhouder van Holland. Vertrele der Gouvernante 4). (fo1. 26 5).) Indaging van Oranje en anderen. (Bor fol, 156 vlg), a) „merle gevonden" doorgehaald. b) „Beret van Cleef" doorgehaald, c) „was" veranderd in : „gebleven was merle". 1) Hasenberg is een steenen huffs aan de Oude Gracht, waar reeds in de 14ae eeuw de schepenbank was gevestigd en dat met de huizen Groot- en Klein-Lichtenberg sedert 1537 het stadhuis vormde. (Vgl. Muller, Oude huizen to Utrecht (Bouwk. Tijdschr., 19; 2), blz. 21.) De gevangenen werden das op het stadhuis ge- bracht, dat destijds nog met den ouden naam werd genoemd. 2) Dit gerucht was onjuist. Van een dergelijke poging van Brederode is ten minste niets naders bekend. 3; Eigenaardig genoeg vermeldt onze kroniek met geen woord de vragen, door Alva aan de Regeering van Utrecht in zake haar gedrag tijdens ,de troebelen gedaan, met hot antwoord daarop. (Vgl. Bor, fol. 153 vlg ) 4) flier eindigt het gedeelte, dat is afgedrukt in den Utrecht- schen Volksalmanak voor 1851, blz. 81--100. 5) Hier begint het gedeelte, dat is afgedrukt t. a. p. 1850, blz. 65 87. 72 UTRECHTSCHE KftOMEK OVER 1566--1576. (fol. 27.) Philips Willem gevangen. Dood van Brederode. Andere indagingen. Antwoord van Oranje. Gevecht bij Daelhem. (fol. 28.) Lodewijk van Nassau bezet Wedde. (fol. 28.) Den 6 May, wesende die grave van Boussu binnen Amsterdam om zeker oorlochscepen toe to doers rusten, is aldaer eon boede van Eomden 1) ge- vangen gewoorden, die diversche missive by hem hadde aen veel personen van der nyewe religie, waerdeur zekeren anslach ende verraedt, dat zy op die stadt van Amsterdam gemaeckt hadde, omme die inns to crygen, jut openbaer gecommen is, zulcx dat veel personen hem heymelic versteken ende uuyt die stadt voirvluchtich gemaect hebben ende oic som- mighe gevangen zijn gewoorden 2). (fol. 28v.) Den 7 May is die grave van Arenberch, Johan de Lingny, uuyt Vranekrijck gecommen, we- sende s) dour Utrecht gepassert naer Renen ; deer ten selven daghe by hem gecommen is die grave van Meghen, Charles de Brymeur, treckende die grave van Aremberch Voirts nee Vrieslant, omme ale gouverneur van dien lenders to beletten dinvasie, die grave Lodewyck aldaer dodo a). a) Deze alinea is doorgehaald en daarvoor in de pleats gesteld: „Den VII May is die grave van Arenberch, Johan de Lingny, gou- 1) Emden. 2) Deze gebeurtenis niet bij Bor. Ook Ter Gouw vermeldt ze niet. Zij is evenwel volstrekt niet ongeloofwaardig. Ongetwijfeld hadden de Prins en de zijnen betrekkingen in de Hollandsche steden. 3) Aremberg was door Alva near Frankrijk gezonden om de Guises to hulp to komen. Na den vrede van Longjumeau was hij to Brussel teruggekomen en nog niet near zijn gouvernement teruggekeerd. Hij word in hot dreigende gevaar onmiddellijk door Alva met troepen near hot Noorden gezonden. Den 12 Mei kwam hij to Leeuwarden aen. (Bor, fob 157.) UTRECHTSCHE KROMEK OVER 1566 1576. 73 Den 8 May zjjn by den Hoove mitter coorde geexeeutert ende haer goet geconfisquert a) Jan Anthonisz. van Boynborch 1), die die heere van Brederoede gedient hadde ende mit den hooep van Vianen merle b) doir die landen van Utrecht gethogen was, ende eenen c) Evert, die sackedrager 2), die die beelde gestormt hadde. Den 11 May heeft die grave van Boussu in Den Haghe uuyt den naem van de Majesteyt den Staten van Hollant een petitie gedaen van hondertvjjftich dusent gulden, als by van gelycke gedaen heft d) binnen Utrecht op den 17 May van 12 dusent gulden e) 3). Den 14 May zijn doir Utrecht gepassert 10 ven- delen Spaengaerts, treckende naer Vrieslant jeghens dinvasie van grave Lodewyck op die quartieren f). Den 18 May is g) is in den Domkercke binnen verneur van Vrieslant, weder gecommen wesende uuyt Franckrijck, gepassert dour Utrecht naer zijn gouvernement, omme to beletten dinvasie, die grave Lodewyck van Nassauwe alsdoeu op die quar- tieren doende was." a) „ende geconfisquert" met een andere hand later bijge- schreven. b) „merle" doorgehaald, c) „eenen" doorgehaald. d) „heft" met een andere hand later bijgeschreven. e) Deze geheele alinea is doorgehaald. f) „op die quartieren" veranderd in: „die by op die quartieren doende was". q) „is" veranderd in : „zijn". 1) Zijn sententie in Cod, dipl, v, h. list. Gen., tae serie II, 2, blz. 1li3. 2) Evert Petersz., bakker en zakkendrager. Zijn vonnis t. a, p. blz. 193 vlg. 3) Den 12 (niet 11) Mei 1568 deed Bossu een petitie van f 150.000 aan de Staten van Holland op de toekomende bode; hot voorstel word door de Staten overwogen en reeds 25 Mei aangenomen. (lies. Holland in dato. De Resolution van Utrecht van dozen tijd zijn verloren,) 74 UTRECIITSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. Utrecht vergadert geweest alle die geestelickheyt, onder hot bisdom van Utrecht a`f resorterende, als to weeten b) die ertsbiscop, beer Frederic van Touten- borch, die biscop van (roningen, beer Johan Cnjjff, die biscop van Remunde, beer N. c) Lindanus 1), die abt van St. Pauwels ~), beer (errit van der Nykerc- ken, ende die abt van Oostbrock 3), beer Peter van wijc, die tsamen bier pontificalia aen badden, alwaer d) een solemnelle misse de Sancto Spiritu e) by de byscop van Groningen gedaen woorden f ), ende nae die (fol. 29.) misse een sermoen by den ertsbiscop. Ende zjjn daernae g) die ertsbyscop, biscopen, abten, prelaten, prosten, archidiaconen, dekenen, cano- nicken, ende voirts alle die antler geestelickheyt, onder bet gehele ertsbisdom van Utrecht resorterende, (die allegader jeghens dien dagbe deur expresse last van den Hertoge van Alva by den eertsbiscop aldaer in persoen geciteert waren om t'anbooren uuyt den naem van den Majesteyt h) zeker propositie, die hem- lieden gedaen soude woorden) gegaen in bet groot capittelhuys 4), alwaer ten selven tyden gesonden waren als commissarysen van wegen den Majesteyt die president van Meechelen, heere N. de Berghes, a) „van Utrecht" met een andere hand later bijgeschreven. b) ,,1s to weeten" veranderd in: „mitsgaders", later in ,, laer". c) „N." veranderd in „willem". d) „die tsamen alwaer" veranderd in : ,,in haerlieder pontifi- cael gehabituert saten naedat aldaer". e) Hierboveii „vanden heyligen Geest". f) „gedaen woorden" veranderd in: „zijnde", dat doorgehaald is. g) „Ende zijn daernae" veranderd in: „gedaen was, soe zijn". h) ,,Majesteyt" veranderd in: „Coninck". 4) Guilielmus Damasius Lindanus, bisschop van Roermond. 2) De St. Paulus-abdij to Utrecht. 3) Abdij bij Utrecht. 4) Het tegenwoordige groot auditorium der academic. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--4576. 75 heere van Waterdjck ende die deecken van St. C oelen binnen Brussel. Ende hebben die ertsbis- cop a) ende president aldaer b) zekere missive in de generaele vergaderinghe gelesen c), by dewelcke de Majesteyt d) expresselick bevelende ende e) belastende was , dat alle die geestelicheyt van dien bisdomme, zoe mans als vrouwspersonen, gheen uuytgesondert f), hem reguleren soude naer bet heylich generael con- silium van Trente ende tzelve observeren ende onder- houden in alien zijn poincten ende articulen, gheen uuytgesondert, in forme ende maniere dat gelezen ende gestatueert was, ofte dat die Majesteyt d) by faulte van dien daerinne zjjn authoriteyt interpone- ren soude. Waerop g) beer Jan van der Veecht, Domdeken, als thooft van der geestelicheyt, dash ge- nomen heeft om tantwooorden op den h) 20 May, versoekende copie van de missive, dat hem gegonst is i). Ende heeft j) die ertsbiscop geinterdiceert k) alle geesteljjcke personen, die van buyten gecommen waren, uuyt die stadt niet to vertreckeu op peine van (fol. 29 .) excommunicatie, voir ende alley zylieden haer obedientie verclaert en hadden. Hebbende die a) „alwaer tenselven --- ertsbiscop" veranderd in : „daer by de ertsbiscop ter presentie van den president van Mechelen, N, de Berghes, heere van Waterdijck ende die deecken van Ster Goelen binnen Brussel als commissar[is]sen van den Majesteyt d) specya- licken daertoe gesonden wesende". b) „ende president aldaer" doorgehaald. c) Achter „gelesen" met een andere hand „heeft worded"; „heeft" doorgehaald. d) ,,Majesteyt" veranderd in: „Coninck". e) „bevelende ende" met een andere hand later bijgeschreven. f) „gheen uuytgesonderd" met een andere hand later bijgeschreven. g) „Waerop" veranderd in: „Omme warop tantworden". Is) „om - den" veranderd in: „tot den". i) „dat - is" veranderd in: „die hem geaccordert worden". j) „Ende heeft" veranderd in: „Interdicerende". k) „geinterdiceert" doorgehaald. 76 UTRECHTSCHE KRO1UEK OVER 1566 1576. Hertoge van Alva uuyt den naem van den Maje- steyt a) tot dies einde den Hoove van Utrecht be- last den ertsbisccp ende comrnissarisen int executeren van 't consilium van Trenten to doen alle assistentie ende hemlieden to verlenen brachium seculars b) int root ware, tzy by toestaninghe van haerlieder tem- poralen goederen ofte andersiens c). Den 20 May hebben dekenen ende prelaten voir antwordt gegeven, dat sy obedierden consilio quan- tum ad reformationem morum et fidei ende dat zy- lieden voir die rests persisteerden by haerlieder oude (im)memoriale d) ende tot meermael geconfirmeerde privilegien, versoekende aen den Hertoge van Alva e) to moegen committeeren omme haerliede privilegien to remonstreren, mitsgaders die moderation, die hem- lieden onlanx by den Hertoginne van Parma Re- gents f) gegeven waren, by de apostille op haerlieder gravamina dienaengaende gestelt. Waerop die ertsbis- cop dach ram omme tantwoorden op sanderen daechs. Den 21 May heeft die ertsbisccp verclaert, dat die uuytelicke g) meninge van de Majesteyt a) was h), tconsilium van Trenten poinctuelle ende uuyterlic de facto to willen later effectueren ende executeren, dat daeromme die geestelijckheyt sien soude wat sy doen wilds, hemlieden nietemin noch dach gevende totters 26 May omme alsdan catagorice ende uuyterlic haer verclaringe to doen. Ends hebben die geestelicheyt a) „Majesteyt" veranderd in „Coninck". b) Hierboven „die werlicke handt". c) „tzy by - andersiens" met eon andere hand later bijgeschreven. d) „memorials" met eon andere hand later bijgeschreven. e) ,,van Alva" met eon andere hand later bijgeschreven. f) „Regents" met eon andere hand later bijgeschreven. g) „uuytelicke" met eon andere hand later bijgeschreven. h) „dat die - was" veranderd in; „die uuytelicke meninge van de Coninc to wesen". tTTRECHTSCI-IE I RONIEIC OVER 1566--1576. 77 tselve siende a), gecommitteert ende aen den Hertoghe van Alva b) tot c) Brussel gesonden heeren Johan van der Veecht, Domdeken, Johan van Hoochlande, deken an St. Marien, Johan van Bruhese, tresorier ende canonic ten Dom, ende Florin van Herrema t), canonic van Oudemunster z). (fol. 30.) Slag bij Heiligerlee. Oranje e. a, gevonnist. Exeeutien to Brussel. Egmond en 1-borne onthooj'd. (fol. 30v.) Den 19 Junij zijn die gedeputeerde van der geestelicheyt weder van Brussel gecommen, hebbende luttel audientie gehadt by den Hertoghe van Alva. (fol. 31.) Den d) 20 May is e) die president van Mechelen met die deken van St. (oelen weder binnen Utrecht gecommen f) (zjn ig) ), van den Hertoghe van Alva h) binnen Utrecht gesonden'wesende i) om tcon- silium 3) mitter daet texecuteren. a) „Ende siende" veranderd in: „twellick die geestelicheyt siende hebben". b) „van Alva" met een andere hand later bijgeschreven. c) „tot" veranderd in: „naer". d) „Den" veranderd in: „Soedat op den". e) „is" doorgehaald. f) „binnen Utrecht gecommen" met een andere hand later bij- geschreven. 9) „zijn" later ingevoegd. h) „van Alva" later ingevoegd. i) „binnen Utrecht" doorgehaald, daarboven : „gesonden wesende". 1) Florin Heermale, later een der bewerkers van de Unie van Utrecht. 2) Bor is over deze synode, die hem misschien minder interes- seerde, niet zoo uitvoerig als onze kroniek (fol. 164 vlg.). Of de notulen gcdrukt zijn, is mij onbekend; zij staan niet in de Batavia Sacra, hoewel daar (IV, blz. 25 vlg.) wet die van het provinciaal concilie der Utrechtsche diocese van 1565, waar eveneens over de invoering der besluiten der Twentsche vaderen is gedelibereerd, zijn afgedrukt. (Vgl. Van der Monde's Tijdschrift, II, 9Z vlg.; Kist en Hoyaards, Archief, XVI, 429 vlg, en de daar aangehaalde bronnen.) 3) Do besluiten van het concilie van Trente. 78 UTttECHTSCHE KRONIER OVER 1566 1576. Den 22 Junk hebben die van de vijff collegian a) verclaert , dat sylieden b) aecepteerden teonsilium, grout facet simpliciter, sonder enighe restrictie. Ende is c) dertsbiscop mit die commissarisen, deke- nen, prelaten ende alle die geestelicheyt, gegaen zijnde d) in den Domkercke, by hemlieden e) daer Te Deum Laudamus wel solemnelick f) gesongen g) woorden. Int laeste van der maent Junij is die Hertoghe van Alva, veradvertert zjnde van den doot van den grave van Arenberg ende den nederlach in Frieslant gebuert, vresende, dat grave Lodewjck die stadt Groningen voirts soude moogen belegeren h), uuyt Brussel deur Antwerpen ende Den Bosche getrocken naer Vrieslant, omme aldaer teghens hem i) lager to slaen (jeghens die rebelle), daer by groot volk soo to voet als to perde doen comers hadde j), by hem heb- bende 20 vendelen cnechten, drie benders rayteren ende vier honder[t} lichte peerdt. Ende heeft 1c) die Hertoghe voir zijn vertreckt van Brussel alle die ge- vangens, die daer noch waren, tot Villevoerden doen brengen, omme aldaer beer bewaert to woorden t). a) „Den 2•Z collegian" veranderd in: „Twellick die van de geestelickheyt siende, hebben op den 2'2 Junij". b) „dat sylieden" veranderd in: „haerlieder obedientie". c) „Ende is" veranderd in: „sulcx dat". d) „zijnde" met ears andere hand later bijgeschreven. e) „hy hemlieden" met een andere hand later bijgeschreven. f) „wel solemnelick" met een andere hand later bijgeschreven. g) Hs. „gesonden". Ii) „veradvertert belegeren" met een andere hand later bij- geschreven. i) „teghens hem" met een een andere hand later bijgeschreven. j) jeghens die rebelle" doorgehaald, daarboven met andere hard: „daer - hadde". k) „Ende heeft" veranderd in: „Hebbende". l) „omme aldaer woorden" met een andere hand later bij- geschreven. UTRECUTSCHE KRONIEK ovEll 1566--1576. 79 Den 6 Julij is joneker a) Johan van Renesse van Wulven b) voir Vredenborch mitten swerde geexecu- teert dear ordonnantie vau den Hertoghe van Alva, naerdat by zijn sententie op Vredenborch ontfangen hadden ende zijn goederen verclaert waren geconfis- querf; ende is c) zijn lichgaem begraven to Minder- broders in zijn ouders grafstede van Renesse 1). (fol. 31v.) Vertrek van Alva uit Brussel. Slay bij Jemmingen. Hoogstraten verslagen. Dood van Don Carlos. (fol. 32.) Den 8 Augusti is die Hertoghe van Alva, commende van Groningen over Amersfort, wesende Sonnendach, binnen Utrecht gecommen, by hem heb- bende die Secreten Rade ende Finantie; daer by hono- rifice in den Domkercke by de geestelicheyt van de vhff collegian onthaelt ende van de victorie van Vrieslant gecongratulert is geweest, singende Te Deum Laudamus. Gaende die Hertoghe loigeren ten Duytschen Huyse 2), van meninghe zjnde binnen Utrecht wel d) vier ofte vijff maenden to willen bly- ven, omme aldaer op vole ende diversche zaeken ende affairen to disponeren, den landen van Utrecht, Hol- lant ende anderen omleggende landen aengaende 3). a) „joncker" doorgehaald. Ii) „van Wulven" met eon andere hand later bijgeschreven. e) „is" veranderd in: „worden". d) „wel" doorgehaald. 1) Over Jan van Renesse van Wulven vig. boven blz. 44 noot 3 en 56 noot 4. Zijn vonnis bij Marcus, blz. 317. (vgl. Cod, dipl. van hot 141st. Gen., tae serie, II, 2, blz, 106, 114 vlg,) 2) Het huffs der Duitsche Orde op den Springweg, thans hot Militair Hospitaal. 3) Bor zegt over Alva's verblij f to Utrecht: „Tot Utrecht sijnde, so verklaerde by tegen die van de Geestelykheid en Magistraet van 80 UTRBCHTSCHB 1cRoriIEII` ovi n 1566--1576. (fol. 32.) Oranje's tocht over de Maas. Vertrek van Alva uit Utrecht. (fol. 3zv.) Den 24 Augusti is N. Spelt, drossart criminel van de Troubelen Raedt 1), mit 25 perdt a) binnen Utrecht gecommen omme zeker executie to doen dear ordonnantie van de Hertoghe van Alva. Diewelcke des anderen daechs op den b) 25 Augusti voir c) Yredenborch by de voirs, drossart criminel d) mitten sweerde doen executeren heeft e), (naerdat sy haer sententie, by den Hertoghe van Alva ende den Raedt nefl'ens hem wesende 2) 1') gegeven, op Yreden- borch ontfange hadden) ende haer goederen als rebellen verclaert waren geconfisquert; heer Gferrit van Renesse, ridder ende Raedt in den Hooven van Utrecht 3), a) „mit 25 perdt" doorgehaald. b) Hs. „van den Hertoghe. Den" met een andere hand veran- derd als boven. c) Hs. „zijn voir"; „zijn" doorgehaald. d) ,,by de -- criminel" doorgehaald. e) „heeft" met een andere hand later bijgeschreven. f) „van Alva--wesende" met een andere hand later bijgeschreven. de stall, wel verstaen to hebben het goed devoir, dat die van Utrecht in de voorleden troubele gedaen hadden , en dat by Sytie Majesteit daervan geadverteert hadde en noch beter adverteren soude." Van het plan van Alva om vijf maanden to Utrecht to blijven tot regeling der Noord•Nederlandsche taken, is van elders niets bekend. Heeft onze kronieksehrijver een waar bericht ver- nomen, dan blijkt het, hoe de inval van den Prins in Brabant den Hertog heeft verrast. 1) Vgl, over het rondtrekken van Spelt door de Nederlanden, ten einde de vonnissen van den Raad van Beroerten overal ten uitvoer to leggen : Bor, fol. 177. 2) Natuurlijk de Raad van Beroerten. 3) Hij wordt door I. M. J. bog onder de martelaren geteld. (Vgl. Ned. Arch. v. Kerkgesch., Nieuwe Serie, I, blz. 100, n0.157 en de daar aangehaalde bronnen.) Zijn vonnis bij Marcus, blz. 323. (Vgl, over hem boven blz. 70 en Cod. dipl, v, h. Hist. Gen., 2e sei ie, II, 2, blz. 71.) UT1 ECRTSdIIE ICRONIEK OVER 1566-1516. 81 Adriaen de wael van Vronesteyn I) en de jonf- frouw N. a) van der Kerek, wedue wylen Adam van Diemen , die eon predikant in haren huyse b) ge- loygert hadde gehadt 2). Ende zijn haer c) lychgamen langen tit op hot schavot blyven liggen d), soe die drossarr dieselve niet begraven en wilde hebben, voirdat by daertoe mit gelt van de vrinden 3) go- eoeht is geweest. Ende woorden alsdoen heer Gerrit van Renesse begraven to Minderbroeders, Adriaen die wael in de Burkereke, ende jonifrouw Van Die- men to Predicaren, woorden mode terselver tijt dour last van de drossart criminel levendich verbrant voir Vredenborch op tselve schavot omen Hendrie Albertz, linnewever, die eon beeldestormmer ende eon groot e) Mennonist 4,) was, sprekende zeer vilain- lelie op hot sacrement des altars. Ende is naderhant dieselve f') drossart criminel g) om diversehe zyne a) „N." veranderd in „Elizabet". b) ,,in haren huyse" met eon andere hand later bijgeschreven. c) „Ende zijn haer" veranderd in „wyens". d) Hs. „liggen zijn"; „zijn" met eon andere hand later bijge- schreven. e) „eon groot" doorgehaald. f) „Ende -- dieselve" veranderd in: „welcke". q) Hs. „criminel naderhant", „naderhant" met eon andere hand later bijgeschreven. 1) Ook hij behoort onder de door Hoog opgenoemde martelaren (vgl. t. a. p. I, blz. 1I0, no. 181, Cod, dipl. t a. p. en boven blz. 70). Zijn vonnis bij Marcus, blz. 34. 2) Peze predikant is Jan Arentsz , then zij in Aug. 1566 had ge- huisvest. (Vgl. boven blz. 26.) Ook Elizabeth van der Kercke, weduwe van Adam van Diemen, wcrdt door Iloog onder de martelaren ge- noemd. (Vgl. t, a, p. I, hlz. 100, n°. 1'17.) Haar vonnis bij Marcus, hlr.. 325. (Vgl. Cod. dipl. v. h. Hist. Gen., 2ae serie, II, 2, blz.80.) 3) De bloedverwanten van de ter toot gebrachten. 4) Door Iloog onder de martelaren vermehi. (TT a, p. I, blz. 86, i~O. 4.) Zijn vonnis bij Marcus, 328 vlg. Bijdr. en Meted. XXV. 6 82 UTRECHTSCHE K1tONIEK OVER 1566-1576. mesusen, exactien a), concussion ende sehelmerye by den Hertoge muter coorde tot Villevoerde doen executeren (is); dieweleke, soe haest als hem die stroppe om den hats gedaen ende aleer by van de ledder gestoten woorden, sin aensichte ende zynen baert, die geheel geel was, soe peeckswaert gewoorden is, dat by scheen die duvel van de hello to wesen b) 1). (fol. 33.) Van Stralen en Casembroot ortthoofd. (fol. 33.) Den 25 September is Anna van Brock- huysen, werdinne jut Guide Calif 2), voir Vredenborch geexecuteert, ter cause van de troubles, mitten sweer- den ende begraven in de Burkereke, ende haer goe- deren geconfisquert. Den 26 September is Neel Spaens, die huysfrouw van Gielis Spaens 3), die ter cause van de troublen op Hasenberch 4) gevangen sat, jeghens den avont den sypier ontlopen, treckende by haer man in tlant van Cleef, die binnen twee daghen daernae antlers ge- hangen soude hebben gewoorden, soe haer sententie by de hertoghe van Alva ende den Troubelen Raedt c) a) „exactien" later bijgeschreven. b) „die welcke soe haest - to wesen" met een andere hand later bijgeschreven. c) „van Alva -- raedt" met een andere hand later bijgeschreven. 1 ) Vgl, over de executie van Spelt, die den 19 Febr. 9569 op bevel van Alva wegens omkooperij en andere misdaden to Brussel is opgehangen : Bor, fol. 194. Bit de door onze kroniek vermelde bijzonderheden blijkt wel, hoe gehaat de beruchte Roode Roede bij hot yolk, ook onder de Katholieken, was. 2) Anna van Broeckhuyzen behoort onder de martelaren, door bog vermeld. (Vgl. Ned. Arch v. Kerkgescb., Nieuwe Serie I, biz. 89 n°. 24.) Haar vonnis bij Marcus, biz. 331. (Vgl. Cod, dipl. v, h. Mist. Gen., tae serie II, 2, biz, 71 vlg., 106.) 3) Vgl, over doze personen boven biz. 28, noot 1 en biz. 29. 4) Het schepenhuis; vlg. boven biz. 71 noot 1. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566---1576. 83 al gegeven was a) ende binnen t'trecht gesonden was 1). (fol. 33.) De Koningin van S panje ster f t. Veldtoeht van Oranje in Brabant. (fol. 33v.) Den 20 Decembris zijn der by de floove vier personen b) mitter coorde geexecutert, daervan die twee beeldestormers warm ende die tinder den heeren van Brederoeden gedient hadden 2). Den 22 December is Dirrick weynman, glaes- maecker c) 3), voir Vredeborch ter cause van de trou- blen d) mitter sweerde geexecuteert ende zijn lych- gaem in der kercke begraven. Zijn nosh e) dacop Oosinsz. ~), Jan B, van Amerongen 5) ende N, messe- maecker, daer het Hellixken 6) uuyt to hangers plash a) „was" doorgehaald. b) „personen" met een andere hand later bijgeschreven. c) „glaesmaecker" met een andere hand later bijgeschreven. d) „ter troubled" met een andere hand later bijgeschreven. e) „Zijn nosh" later bijgeschreven. 1) Haar vonnis bij Marcus, blz. 28 vlg, Het is gedateerd 10 Jan. 1568. (Vgl, ook Cod, dipl. v. h. list. Gen., 2ae serie 112, blz. 70.) 2) Deze vier personen warm Thonis Jansse van Oudewater, Jan Corsse van Cockenge, Laurens Jansz. van Katnerik en Duck lendricksz. van Utrecht. Hun vonnissen bij Marcus, 347 vlg. 3) Dirck weyman komt op Hoog's lijst der martelaren voor. (Vgl. Ned. Arch, v. Kerkgesch., Nieuwe Serie I, blz. U0, no.183.) Zijtl vonnis bij Marcus, blz. 350. (Vgl, ook Cod. dipl. v. h. Hist. Con., tae serie II, 2, blz. 71 vlg., 83 vlg. en boven blz. 70.) 4) Jacob Cosijnsz, behoort onder de door bog vermelde marte- telaren. (Vgl, t. a, p. I, blz. 91 n°. 41. Vgl, over hem boven blz. 32 vlg.) Zijn vonnis bij Marcus, biz. 351. (Vgl. Cod. dips, v, ii. Hist. Gen., 24e serie II, 7, blz. 79.) 5) Niet bij Hoog. (Vgl. over hem boven blz. 31 vlg, en Cod. dipl. v. h, Mist. Gen., 2de serie II, 2, blz. 278.) Zijn vonnis bij Marcus, 349 vlg. 6) Dezelfde ais Philippus Evertsz, messenrnaker, bij bog, t, a, p. I, blz. 93 nO. 93. Zijn vonnis bij Marcus, 352 vlg. 6* 84 UP1tECl- TSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. (fol. 34.) in die Goordstege a) ~), tenselven daghe b) mitter coorde geexecuteer op die Nuye 2) aen die galge, die aldaer ten versoecke van Jacop Cosinz. uuyt den naem van die van de nyewe religie ge- maeckt c) was 3) ; ende zijn d) haer lychgamen des naenoens van daer genomen ende gehangen aen die stadtsgalge buyten die Tollestechpoorte. Ende e) Jan die Ridder 4), plagger, mit noch twee antler persoenen (Karen) zijn mede tenselven daghe f) voir die noenne aen g) gehangen aen die stadtsgalge, dat Jan die Ridder hem zeer beelaechden, dat by buyten die stadt hangers moeste, soe by mede een borger was h). (fol. 34.) Dood van Hooehstraten. Karakter van Granvelle en zijn bestuur 5). (fol. 35.) Anno ~) 1569 den 15 January i) z~;jn by a) „daer het - Goordtstege" door gehaald. b) Hs. „Zijn" veranderd in: „tenselven daghe". c) „gemaeckt" veranderd in : „gestelt". d) ,,zljn" doorgehaald. e} „Ende" veranderd in: „daer". f) „Karen -- daghe" veranderd in: „des meergens". g) „aen" met een andere hand later bijgeschreven. h) „aen die stadtsgalge, dat Jan -- borger was" doorgehaald; daarboven „Karen oic ter cause van de troublen". i} us. ,,In January den 15" veranderd in: „den 15 January". 1) De Gortsteeg tusschen de Oude Gracht en den Springweg, nu de Haverstraat. (Vgl. Van der Monde, Gesch, en Oudh. Be~- schrijving van de pleinen enz, der stall Utrecht, III, 312 vlg.) 2) De Neude. 3) Vgl, over de daar in 1566 op verzoek van die van de nieuw religie opgerichte galg boven blz. 35 vlg. 4) Jan de Ridder behoort onder de door Hoog vermelde marte- laren. (Vgl. Ned. Arch, v. Ned. Kerkgesch., Nieuwe Serie I, blz. 406 nO. 158.) Zijn vonnis bij Marcus, blz. 350. 5) Hier eindigt het gedeelte der kroniek, dat afgedrukt is in den Utrechtschen Volksalmanak, 1850, 65-87 (3) her begint hot gedeelte der kroniek, dat afgedrukt is t, a, p, 1853, 51-58. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. 85 den Hoove twee personen van Montfort mitte coorde geexecutert ende haer goet geconfisquert a), die den heer van Brederoede gedient hadden 1). Den 17 Januarij is deur expresse last van den Zlertoghe van Alva van de stadthuyse b) gepublicert ende verboden c) gheen goet, comenscap ofte ware in Engelant to moegen brengen sonder consent ofte pasport van denselven d) Hertoghe op arbitrate cor- rectie 2). Den 26 Januarij ende anderen naevolghenden daghen zijn hisses Utrecht alle e) die mueble, goede- ren ende imboedel f) van den heeren van Brederoeden vereoocht in den stadthuyse int openbaer int bywesen van Rataller g), auditeur in de h) Rekencamer in Hol- lant, ende Mr. Jan Boey 2) , rentmeester der landen van Vianen, als j) daertoe gecommittert zijnde. Den 28 January is mitter coorde geexecutert N. Nueteboem 3), uuyt oersaecke by k) mit Derric Wein- a) „ende geconfisquert" met eeu andere hand later bijge- schreven. 1) „van de stadthuyse" doorgehaald. c) „ende verboden" met een andere hand later bijgeschreven. d) „selves" met een andere hand later bijgeschreven. e) „alle" met een andere hand later bijgeschreven. f) „ende imboedel" doorgehaald. g) „Rataller" veranderd in: „zeker". h) ,,in de" veranderd in: „van de". 1) „'Vlr. Jan Boey" veranderd in: „den". j) „als" doorgehaald. k) „uuyt oersaecke hy" veranderd in : „die". 1) Deze twee personen wares Jasper Aertsz. en Willem Cornelisz. Hun vonnissen in den Cod. dips, van het Hist. Gen., tae serie II, 2, blz.'194. 2) Vgl, over dit plakkaat en de daarmede samenhangende moei- lijkheden met Engeland: Bor, fol. I9G vlg. 3) Dierick Dircksz. Neuteboom behoort onder de door Hoog ver- melde martelaren. (Vgl. Ned. Arch. voor Kerkgesch., Nieuwe Serie I, blz. 92 n°. 49.) Zijn vonnis bij Marcus, blz. 356. 86 UTRECHTSCHE KRUNIEK ovER 1566--1576. man den Gerechte van Utrecht requeste gepresenteert hadde, versoeekende consent ende libere permissie van haerlieder religie to moegen exerceren a), presenterende daervoir b) den Majesteyt c) van weghen die van der nyewe religie tot dien eynde drie milionen goutz d) l). Den 19 Januarij is Agnies Drielen, huysfrouw van Jan Willemz., schoenlapper 2), ter cause van de troubblen voir Vredenborch mitten sweerde geexecu- tert, ende Dirrick van Wijck alias Sladoot 3) mitter coorde, wesende een wever, die in de Burkercke die beelden geslegen hadde, hebbende voirs. Nies e) Drielen den predicanten geloyert ende thaeren ser- moenen gehoort f). (fol. 35.) Oranje, Lodewijk vast Naussau, de herlog van Paltz-Tweebruggen en andere Duitsche vorsten in :bran lerij k. (fol. 35.) Den 21 g) Martii zij n naer h) Brussel a) „te moegen exerceren" met een andere hand later bijgeschreven. b) ,,daervoir" met een andere hand later bijgeschreven. c~ „Majesteyt" veranderd in „Coninck". 1) Vgl. over het aanbod der Gereformeerden aan Philips II onl hun voor 3 millioen gulden vrijheid van godsdienstoefening to geveri: Blok, Gesch, van het Ned. Volk, III, 43. 2) Agnies Drielen, vrouw van Jan Willemsz., behoort onder de door bog vermelde martelaren, (Vgl. t. a. p. I, blz. $7 no. 7.) Haar vonnis bij Marcus, blz. 357 vlg. 3) Dirck van Wijck, alias Sladoot, is dezelfde als Dierick Cor- nelisse, geboren to Wijk, door Hoog vermeld t. a, p. I, blz. 90, no. 36. Zijn vonnis bij Marcus, 357. d) „tot - goutz" van penningen". e) „voirs. Nies" ,) „geloyert -- gehadt"- q) 15 veranderd in : 21. h) „naer" veranderd in veranderd in: „op to brengen zekere somme veranderd in: „dieselve Agnies". gehoort" veranderd in: „tharen huyse gelogeert „binnen". UTRECHTSCHE KRONiEK OVER 1566----1576, 87 gereyst als gecommitterde van de Staten van Utrecht ende a) by den Hertoge van Alva b) versereven we- sende jeghens den 19 derselver maent c), omme to d) hoorendiee) propositie, die van weghe ZyneMajesteyt f ) den Generael Staeten geproponert soude woorden 1); daer g) heer Jan van der Veecht, Domdeken, heer Anthonis van Meerten van Abeoude, ridder, ende Jan van Amerongen, burgemeester, van weghen den Staten van Utrecht 2) gesonden wesende, merle ten- selven daghe gecomparert zijn h). weicke propositie 3) op den 21 Martii des nanoens i) int Hoof van den Coninc op die groote sale (daer die Generale Staten a) „gereyst -- ende" veranderd in: „vergndert geweest die Generale Staten der Nederlanden". b) „van Alva" met een andere hand later bijgeschreven. c) „jeghens -- maent" doorgehaald. d) „te" veranderd in: „tan". e) „die" veranderd in: „zekere". f) „van -- Majesteyt" veranderd in : „uuyt den naem van den Coninck". g) „daer" met een andere hand later bijgeschreven. h) „van weghen --- zijn" met een andere hand later bijgeschreven. i) „ Welcke -- nanoens" doorgehaald. In plaats daarvan: „Alwaer". 1) In Maart 1569 riep Alva gedeputeerden van alle patrimoniale provincien to Brussel bijeen, ten einde hun voorslagen to doers aangaande nieuwe belastingen (de tiende penning enz.). Zulk eeu vergadering werd, hoewel diet geheel joist, gewoonlijk ook Staten- Generaal genoemd. Tot deze vergadering werd ook Utrecht, hoewel geen patrimoniale provincie, opgeroepen. Vgl. daarover en over de oproeping der gewesten ter Staten-Generaal: Fruin, in Bijdr, v. Vad. gesch, eii oudh. Derde Reeks, VII, 310 vlg. Iiet besluit der Staten van Utrecht om de drie gedeputeerden naar Brussel to zenden is van 3 Maart 1569. (Gedr, in Dodt van Flensburg's Arehief, II, 3.) 2) Jan Taets van Amerorigen was van 1557-1558 schepen, van 1560--1562 burgemeester, van 1563-1567 schepen, van 1568--1574 burgemeester van Utrecht. (HS, Kon. Bibl. 932 A 38.) De drie heeren zijn nat~iurlijk joist de hovengenoemde gecommitteerden; er was natuurlijk geen tweede deputatie. 3) Vgl, de propositie bij Bor, fol. 201 vlg. 88 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. van den Landen van Herwerts-over a) vergadert waren) gedaen is by den raetsheere van den Secreten Raede b), De c) Lruxelles 1), uuyt den naeme van Tyne Majesteyt d) in e) presentie van den Hertoge van Alva Gouverneur Generael ende anderen heeren van den Raede van Staten ende Secreten Raede; daer onder meer anderen f) verhaelt ende geproponeert woor- den die periculen, lasten, commer, alende ende ver- loep, daer dese g) Nederlanden inne gecommen waren overmits h) die groote invasion, oorlogen ende lasten, die zy dagelicx dragon moesten ter cause van de trou- blen, oproerten ende sedition der rebellen, daer zy aen alien hoecken ende oorden merle gequelt waren, soedat die Majesteyt i), omme dieselve lasten to ver- vallen, goetgevonden hadden, van alien zynen onder- saten van zynen Nederlanden to eyschen ende to begeren den hondersten penninek van alien haerlieder goederen, soe van erven, renters, moeblen ende in- moeblen, hoedanich ende van j) wat natueren oft a) „van herwerts over" veranderd in: ,,by den anderen versereven ende"; „verscreven ende" doorgehaald. b) „gedaen -- Raede" doorgehaald; daarboven: „dieselve propositie gedaen worden by Philybert". c) „de" met andere hand later bijgeschreven; na „Bruxelles" „raedt van den Secreten Raede". d) „uuyt den -- Majesteyt" doorgehaald. e) „in" veranderd in: „ter". f) „onder meer anderen" later bijgeschreven. q) „dese" veranderd in: „die". h) „overmits" veranderd in: „dear". z) „Majesteyt" veranderd in: „Coninck". j) „van" later bijgeschreven. 1) Philibert van Brussel, de bekende jurist en staatsman (1518-- 1570), sedert 15i9 lid van den Geheimen Raad, sedert 1560 ook van den Raad van State, was eon zeer invloedrijk man hij de hertogin van Parma en bij Alva. Hij was hot, die in 1555 bij den afstand van Rare! V de Staten-Generaal namens den Keizer toesprak. UTRECHTSCIIE KRONIEK OVER 1566-1576. 89 qualite die wesen moechte , gheen uuytgesondert, ende den 1O" penninck a) van alle b) comenscapen ende 2Oo1 penninck a) van alle b) succession ende besterv nisse c). Versoekende, dat die Staten mt generael (aen- merekende die periculen ende verlop , daer die landen inne gecommen waren) haer consent daertoe gevoech- gelic tot subventie ende d) dienste van Sjjnder Majes- teyt laude ende ondersaten soude willen geven ende dragon, opdat Zjn Excellentie van e) de ilertoge van Alva by faulte van dien niet geoirsaeckt en soude zjn audere schattinge ofte petitie ofte uuytsettinge (foL 36.) to doers, die f) den landen swarder ende lastigher q) vallen souden h). Ernie woorden dieselve propositie i) den Staten by geserifte gelevertj), mits- gaders zeker concept 1), by den Hertoge daervan doers maecken k), opdat eon yeder daermede naer hays rey- sen moechte, omme (haer rapport gedaen hebbende ende weder commende jeghens den 25 Aprilis 1)) Zyne Excellentie goede antwoerde ende benuegen daerop a) ,,penninck" met eon andere hand later bijgeschreven. b) ,,alle" met eon andere hand later bijgeschreveii. c) ,,bestervnisse" met eeii andere hand later bijgeschreven. d) ,,subventie ende" later bijgeschreven. e) ,,zijn - van" veranderd in: ,,die". f) ,,die" met eon andere hand bijgeschreven. ) ,,ende lastigher" met eon andere hand bijgesehreven. 1) Hs. ,,vallende" veranderd in: ,,vallen souden". i) ,,Ende woorden dieselve" veranderd in: ,,welcke". j) Hs. ,,gelevert worden", ,,worden" met eon andere hand later bijgeschreven. A) ,,mitsgaders - maecken" met eon andere hand later bij- geschreven. 1) ,,jeghens - Aprilis" met eon andere hand later bijgeschreven. I) Met dit concept bedoelt de kroniek de concept-ordonnantie op de inning van den honderdsten, tienden en twintigsten penning, gedrukt bij Bor, fol. 202 vlg. 90 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566---1576, to gheen, daermede zy elex flier tijt a) vertrocken zijn l). (fol. 3Gv.) Den 16 Martii is tot Brussel uuyt Enge- lant wader gearrivert die raetshere uuyt den Secreten Rade Dassomville z), die by den Hertoge van Alva in ambassade in Engelant by de Coninne onlancx to voirens b) gesonden was , omme mit haer to tracteren van bet onverstant 3), flat daer verresen was tus- schen Engelant ende desen landen; hebbende die voirs. Dassomville noyt acces ofte audientie aen die Conininne cunuen gecrigen, soedat by omgehoirt ofte eyt to doers wedergekeert is, willende die Conininne niet verclaren of zy viant was ofte niet, willende oic niet uuyt den arreste ontslaen tgelt, flat sy uuyt Spaengen commando dour tempeste in Engelant ge- haven wesende, toebehorende diversche coopluyden van desen landen, gearrestert hadde, houdende haer oirlochscepen aleven sterck op zee, nemende al flat daer quam, houdende die zee gesloten, zulcx flat uuyt Spaengen gheen schepen in desen landen common en conste, soedat zy genoech verthoende viant to wesen, hoewel gheen openbaer oorloghe noch in Enge- lant noch in desen landen gepublicert en was c) 4). a) „ slier tijt" later bijgeschreven. b) „onlancx to vorens" later bijgeschreven. c) fol. 36 „Den 13 Martii -- fol. 36v." gepubliceert en was" door- gehaald; in margine: „Bon". 1) De gedeputeerden der Staten van Utrecht to Brussel brachten 1 April 1568 aan hun committenten rapport uit. (Dolt van Flens- burg, Archief II, 2 vlg.) 2) D'Assonleville. 3) wij zeggen met eon soortgelijke uitdrukking: misverstand. 4) De loop van bet geschil met Eugeland is in hat kort aldus. In 1560 warm amigo schepen met geld (800.000 kronen, geladen i n 59 kisten, alles in baar geld) van Spanje under wag naar de UTRECHTSCHE KRONIEIC OVER 1566 -4576. 91 (fol. 37.) Den 23 Martii zijn mitten coorde by den Hoove a} geexecutert ende haer goet geconfisquert a) ,,by den Hoove" doorgehaald. Nederlanden; met dit geld zouden de Spaansche troepen in die landen worden betaald. Deze schepen werden achtefvolgd door eenige Fransche vrijbuiters uit La Rochelle; zij vluchtten dus in de haven van Plymouth. Inmiddels bleven de vrijbuiters voor de kust kruisen. De Spaansche gezant to London, D'Espes, verzocht daarop aan Elizabeth de schepen in haar haven to verdedigen en naar Antwerpen to convoyeeren of ten minste toe to staan, dat zij zich zelf verdedigden. Elizabeth stond dat alles toe, maar trok eenige dagen daarna haar verlof weer in, toen haar weed bericht, dat hot geld in de schepen niet aan den Koning van Spanje, maar aan eenige Genueesche kooplieden behoorde, een vrij gezocht voorwendsel, char hot geld toch door den Koning was afgezonden tot betaling den troepen en hij hot wel van Genueesche kooplieden had geleend, maar or toch, ook al betaalde hij de rente niet, recht op had. Om zoogenaamd hot geld dus in veiligheid to brengen tegen alle aanslagen en hot to bewarnn voor den rechtmatigen eigenaar, liet de Koningin hot uit de schepen lossen en in bewaring stellen. Natuurlijk protesteerde de Spaansche gezant. Met fijne ironie antwoordde Elizabeth, dat zij den Koning een grooten dienst meende to doeta door zijn good tegen de Franschen to beschermen. De gezant, daarmede niet tevreden, verwittigde Alva van hot gebeurde. Deze liet onmiddellijk zonder advies van den Raad van State alle Engelschen to Antwerpen gevangen en alle Engelsche goederen in beslag nemen; ditzelfde word daarna voor geheel Nederland voor- geschreven. Natuurlijk beantwoordde Elizabeth dozen forschen maatregel met represailles, zoodat alle handel en verkeer met Engeland stil stolid. Inmiddels zond de Koningin een gezant naar Spanje, om zich bij Philips over de handelingen van Alva to be- klagen; zij verklaarde zich zelfs bereid hot geld terug to geveu. Intusschen zond Alva D'Assonleville naar Engeland; maar handig genoeg weigerde Elizabeth help to ontvangen, char hij goon ge- loofsbrief van den Koning had. Daarentegen vaardigde Alva steeds gestrenger plakkaten tegen de Engelschen en de Engelsche goederen uit. Bij doze moeilijkheden kwamen aatuurlijk die over de Water- geuzen enz. Eerst in April l573 word zooal iaiet de vrede, dan toch hot verkeer veer hersteld door een provisionedl accoord. (Vgl. over dit alles : Bona fol. 496 vlg.) 92 UTRECHTSOHE KRONIEK OVER 15G6- ~ 1576. Cornelis van Royen 1) ende Cornelis Herbert z), sehoen- maeckers , die den heere van Brederoede gedient hadden. Den 22 Aprilis 3) zijn die voirs, gedeputeerden der Staten van Utrecht weder naer Brussel gereyst. Ende hebben op den 25 Aprilis Zyne Ehcellentie uuyt den naem van de voirs. Staten a) tot redemptie ende quytinge van den hondersten penninck van alien goederen, den b) thienste penninck van alien comenscappen ende den c) twintichsten penninck van alien succession, erffenissen ende bestervenissen, die die Hertoghe uuyt den naem van den Majesteyt den Generael Staten doen eyschen hadden, op den 25 Martii van to voirens, volghende zeker concept by de Her- toghe daervan doen maecken, Zyne Majesteyt gepre- senteert d) 72 dusent guldens op ses jaren to betalen, alligerende veele ende diversche redenen, middelen a) „Den 22 -- voirs. Staten" veranderd in: , Den 25 Aprilis hebben die Staten van Utrecht dour huerlieder gedeputeerden den Hertoge van Alva doen presenteren". b) „penninck den" doorgehaald. c) „penninck den" doorgehaald. d) „van alien gepresentert" doorgehaald. 1) Cornelis van Royen worth door Hoog onder de martelaren vermeld. (Vgl. Ned. Arch, v. Kerkgesch,, Nieuwe Serie, I, biz. 107, no. 160.) Zijn vonnis in den Cod. dipl. v, h, list. Gen., 2~te serie, 2; biz. 195. 2) Cornelis Herbertsz. evenzoo bij bog (t, a, p. I, biz. 96, no. 83). Zijn vonnis Codr dipl. t. a, p1. 3) De Resolution der Staten van Utrecht (uitg. in Dodt van Flensburg's Archief, II, 3 vig.) geven daaromtrent nog de volgende bijzonderheden. Deti 13 April besloten de Staten hunne beslissing tot den 18den uit to stellen. Op dien tag kwam men met de deli- beratie niet gereed en evenmin den volgenden tag. Ten slotte is den 20sten April besloten, hat in den tekst vermelde aanbod van f 72.000 to doen; met tit voorstel gingen nieuwe gedeputeerden near Brussel. UTRECHTSCI4E KRONIEIC OVER 1566-1576. 93 ends inconvenienten, waerdeur zylieden die petitie, soe die gedaen ends geproponert was, niet en conste accorderen ofte daerinne consenteren. Als oic terselver tit gedaen hebben alle a) die anderen Staten, presen- terende den Majesteyt elx naer haer vermoegen to subvenieren mit allzulcke subventie, als zy van outz gewoenlic waxen to doen , sonder in alsulcke nyewe ongepractizeerde ends ongehoorde beetle ofte b) sub- ventie ofte schattinghe to cunnen consenteren, die die landen geheel prejudiciabel wesen ends tenderen souden totter totals verde[r]fenisse ends ruins van dien 1). Dan die Hertoghe niet willende tevreden zijn met die presentatie, by die van Utrecht gedaen, heb- ben, haer verbod vermerende, gepresentert hondert dusent guldens. Ends ten laesten (soe die Hertoghe die mode niet accepteren en wilds) om diversche redenen hemlieden moverende (hoewel zylieden noch- tans qualicken moisten die penningen to becommen) gepresentert hondert 72 dusent gulden ~), mits daer- aen afslaende 12 dusent guldens, die zy des jaers to (fol. 3'7v.) voirens beloeft hadden. Dan die Hertoge a) „alle" met een antlers hand later bijgeschreven. b) „ofte" doorgehaald. l) Bar vermeldt uitvoerig den strijd der Staten van Utrecht tegen de nieuwe belastingen (fol. 206 vlg.). Vgl. ook de door Dodt van Flensburg in zijn Archief, II, 7 vlg, gepubliceerde resolution der Staten van Utrecht over doze aangelegenheden. 2) Dit derde aanbod van 472.000 gulden vermeldt Bor elders; volgens hem hebben de Staten van Utrecht den 15 Juli 4569 ten derden male geantwoord, dat zij bij hun vorig aanbod van 100.000 gulden bleven. Tcrzelfden tijd protesteerden de vijf kapittels tegen de belasting van geestelijk good door de nieuwe hef6ngen van den Hertog. Alva was daarover buitengewoon verstoord en schorste zelfs den secretaris De la Torre voor eon jaar in zijn ambt, o ndat hij verlof had gegeven tot hot drukken van de bul In coena 1)o- mini, waarop de kapittels zich heriepen. Eerst in 1570 zouden vol- 94 UTRECIITSCHE ICRONIEK OVER 1566-1576. persisterende wilde in de petitie, soe die gedaen was, in alle zijn poincten ende articulen geconsentert heb- ben simpliciter sonder enighe restrietie ofte limitatie. Twellic sommighe Staten a) dear induetie van som- migen geconsentert hebben onder beloftenisse noch- tans van hemlieden niet to eyschen, to molesteren ofte ter cause van dien to doen b) executeren, maer van hemlieden alien consent begerende omme den anderen Staten merle alsoe eenformel ck to doen con- senteren. Daerdeur die sommighe hem naederhant beswaert hebben gevonden, soe ettelicken van dien mitter daet ende de facto dour zeker collecteurs, daertoe geordonnert 4jnde, geexecuteert zijn gewoorr den ende die anderen (hem geopposeert hebbende jeghens dexecutie) haer jeghens Zyne Majesteyt ge- rebellert hebben. Den 1 Julij is by den Hoove metten vierre geexe- cutert, hebbende eon primme doir zijn tonghe ge- steken, Lenaer Carssenz, van Venlo 1), die verdoept was ende zijn geloefve niet af'gaen en wilde, ende Catharina, zijn huysfrouw 2), in de grachte van Vre- denborch verdroncken, see zy merle verdoept wesende, haer gerecipisseert heeft c). a) „sommighe" veranderd in: „ettelicke vats den andere". Ii) „te" later bij geschreven. c) „heeft" met een andere hand veranderd in „hadde". gees Bor (fol. 22) vlg.) de Staten van Utrecht hun aanbod tot 462.000 gulden hebben verhoogd. (Vgl. Kist en Royaards, Archief, YVI, 430 v)g. Van der Monde's Tijdschrift, IV, 93 vlg, Van Wijn op Wagenaar, VII, 924 vlg., 428 vlg.) 4) Lenart Kerstenzoon, geboren to Venloo, wordt door Iloog onder de martelaren vermeld. (Vg!. Ned. Arch. v. Kerkgesch., Nieuwe Serie, I, biz. 404, n°. 448.) Zijn vonnis Cod. dip), v. ii. list. Gen,, 2de serie, II, 2, b)z. 196. 2) Trijntje Jan Pannebackersd., eveneens bij Hong (t, a, p. I, biz. 408, no. 174.). Haar vonnis Cod. dip!, t, a p. UTRFCI9TSCHE KRONI E K wER 1566--1567. 95 Den 5 Ju1ij zijn by den Tloove mitten sweerden geexecutert drie personen van Bunsehoten ende haer goederen geconfisquert, van dat zy in conventiculen van Anabaptisten geweest hadden'). Den 21 Augusti, wesende Sonnendach a), heeft die Hehtoghe van Alva b) binnen Utrecht gesonden 10 vendelen Spaengaerts van c) het regiment ofte tierce van Lombardie, onder den coronel don Hernando de Toledo, omme aldaer voir een tijt to blyven 2); als zy ole gedaen hebben, doende borgeren ende inge- setenen grote fortsen, overlast ende geweelden, soe in tnemen van haerlieder service, die die Hertoghe hemlieden deur zeker zyne ordonnantie geaccordert hadde, als van to willen hebben den geheelen coost ende dranek, van win ende van als dat zy begeerden; daeromme zy ettelicken borgeren impune ende omge- strait schendelicken vermoerdert hebben, nietjeghen- a) „wesende Sonnendach" doorgehaald. b) „van Alva" met een andere hand later bijgeschreven. c) „van" veranderd in: „wesende". 9) Deze drie personen worden door bog in zijn lijst van mar- telaren vermeld; het waren Gosen Heymansz. (vgl. Ned. Arch, v. Kerkgesch., Nieuwe Serie, I, biz. 96, no. 87), Steven Pietersz. (t. a. p. I, b)z. 905, no. 953) en Gosens broeder Jacob Heymansz. Tollincx (t, a, p. I, biz. 908, no. 972). Hun vonnis bij Marcus, biz. 3G4, en Cod. dips. v. h. Hist. Gen., tae serie, II, 2, biz. 996 vlg. (Vgl. t, a, p, biz. 89 vlg.) 2) Deze inlegering was de straf voor hot verzet tegen de nieuwe belastingen. Vooral op de geestelijkheid was Alva gebeten wegens haar beroep op de bul In Coeua Domini, dat weldra in geheel Nederland werd na.gevolgd. Deze bul bedreigde excommunicatie tegen alien, die zich aan kerkelijk goed vergrepen en was eigenlijk gericht tegen beeldstormers en dergelijken. Geen wonder, dat Alva, die groot ging op zijn plicht van beschermer en verdediger der Katholieke kerk, woedend was, toes men hem met kerk- schenders op een lijn stelde. (Vgl. Bor, fol. 207.) Met ties ven- deis van het regiment van Lombardije bedoeit de kroniek, zooals nit 13or blijkt, het geheele regiment, sterk lien vendels. 6 UTRECHTSCIIE I RONIEK. OVER 1566 1576. staende die clachten, die daervan Zijn Exellentie ge- daen zijn geweest 1) a). Den 25 Augusti, wesende postridie Bartholomei b), is voir ilasenberch z) op die Plaetze by die van den gerechte van tltrecht deur ordonnantie van den Her- toge van Alva ter cause van de troublen c) mitten sweerde geexecutert ende zijn goederen geconfis- quert d) Vincent van Hoeff, schout van Amersfort 3), ter cause van den troublen, ende zijn goederen go- confisquert e). De 23 September zijn uuyt Utrecht van den 10 vendelen Spaengaerts, die daer lagen f), twee vendelen buschuten gesonden naer waterlant, soe daer dage- licx van de rebellen veel scepen mit comenscappen ende anderen genomen woorden omtrent wieringhen, Vlielant ende Texel, waerdeur die vaert ende navi- gatieg) op Oostlant ende h) Vrieslant ende elders zeer belet ende geempescheert woorden 4). a) „Zijn Exc. --- geweest" veranderd in: „den Hertoge gedaen woorden". b) „wesende postridie Bartholomei" doorgehaald. c) „ter -- troublen" met een andere hand later bijgeschreveii. d) „ende--geconfisquert" met een andere hand later bijgeschi°even. e) „ter cause -- geconfisquert" doorgehaald. f) „die daer lagen" veranderd in: „van den tierce van Lombardie". q) „ende navigatie" later bijgeschreven. h) „ende" doorgehaald. ~) Ook Bor klaagt in sterke bewoordingen over den overlast, door de Spaansche soldaten aan de Utrechtsche burgerij, wereldlijk en geestelijk, aangedaan. 2) Het schepenhuis. Zie boven blz. 71 noot 1. 3) Vincent van der Houven, schout van Amersfoort, wordt door Hoog vermeld onder de martelaren. (Vgl. Ned. Arch, v. Kerkgesch., Nieuwe Serie, I, blz. 97, no. 92) Zijn vonnis bij Marcus, blz. 369. (Vgl, ook Cod, dips. v, h, list. Geii., 2de serie, II, 2, blz. 85 en boven blz. G0.) 4) Vgl, over den overlast, door de watergeuren in dezen tijd aan de kooplieden aangedaan : Blok, in Bijdr, v. Vad. Gesch. en Oudh. IIIe Reeks, IX, 226 vlg. UTRECHTSOII1 KROUEK OVER 1566-1576. 97 Den 14 October is die soene van den Herioge van Alva, Don Fredrico de Toledo, binnen Utrecht gecommen, denweleke die lleroghe van Alva a) gemaeckt hadde capitain generael over het geheel crisvolck, soe to voet as to peerde, houdende b) die ilertoghe tgouvernement van den landen c). Den 1) November zjn nosh twee vendelen Spaen gaerts uuyt Utrecht gesonden naer Oulenborch. Den 15 Decembris zjn uuyt crachte van zeker mandement d) voir den ilertoghe van Alva a) ende (lol, 38v.) den Raedt neffens hem wesende verdach- vaert die Staten des Lants van Utrecht , mitsgaders e) sehout, burgemeesteren ende sehepenen der stadt Utrecht, die in den jare van 1566 in die weet (as het contract mit Jacop Oosinz, uuyt den naam van die van de nyewe reBgie gemaeckt woorden 2)) ge- weest hadden, mitsgaders f) schout, burgemeesteren ende schepenen, die aisdoen in de weet waxen 3), omme tanhooren alsulken eyseh1 als die procureur generael van Synen Majesteyt, ten daghen dieneride, jeghens henlieden zal g) willen doers 4) ende h). liebbende die ilertoghe van Alva i) tenselven daghe geordonnert deur Jan de Larea Salazar, dros- ,,van Alva" met cen andere hand later bijgeschreveii. ,,houdende" veranderd in: ,,hebbende behouden". ,,ioudende - landen" door gehaald. Hierna een paar woorden oiileeshaar gcmaak. ,,die Staten -- mitsgaders" later hijgeclireven. ,,rnitsgaders" veranderd in: ,,onde". ,,7al' veraiiderd in: ,,oude". Veriler onleesbaar. ,,van Alva" met ecu andere hand later hijgeschreveu. 4) Dc datum is niet ingevuld. 2) Vgl. boveti blz. 35. 3) In 1571. 4 Be eiseh van den procureur-generaal i afgedrukt 1)9 Bor, fol. 209. Bijdr, en Meded. XXV. 7 98 IITRECIITSCIJE It` wNIEK OVE1 1566 1576. sari van Vianen a), heer Dierick van Zuylen, schout van Utrecht, omme op Vredenborch gevangen to setten Harman van der Veecht (als burgemeester geweest hebbende in den jare van 66), omme van hem to willen hebben die originelle minute van tzelve contract, soe by die b) bekent hadde (tzelve) gehadt ende verleyt thebben. Ende of alsoe c) die minute gevonden is gewoorden d) in den stadthuyse onder zeker anderen pampieren, soe e) is die voirs. Van der Veecht naer langhe sollicitatie uuyter ge- vankenisse ontslegen, naerdat by zijn hugs voir een tit mede f) voir zijn gevangenisse gehadt hadde 1). (fol. 38v.) Tournooi to Brussel z). (fol. 39.) Anno 1570 s). Den 15 Februarij 1570g) zijn by den Hoove twee personen mitter coorde ge- executeert ende haer goederen geconfisquert h), die Erederoden gedient hadden i) 4). a) ,,4eur - Vianen" later bijgeschreven. B) „lie" met een andere hand later bijgeschreven. c) ,,of alsoe" veranderd in : „naderhant". d) ,,is gewoorden" verailderd in: „wesende". e) „soe" doorgehaald. f) „mede" later bijgeschreven. q) „1570" doorgehaald. 1&) „ende geconfisquert" later bijgeschreven. i) Hs. hierna: „ende haer goederen geconfisqueert", doorgehaald. 1) Het gebeurde met den burgemeester Vaii der Vecht wordt niet bij Bor vermeld. (Vgl, ov€r hem boven blz. 60, noot 3.) 2) Hier eindigt het gedeelte der kroniek, dat is gedrukt in den Ulrechtschen Volksalmanak voor 1853, blz. 51--58. 3) her begint het gedeelte der kroniek, dat is gedrukt t. a. p, 1854, blz. 153--163. 4) In den Cod. dips. v, h. Kist. Gen,, 2de serie, II, blz. 197 vlg, zijn de doodvonnissen afgedrukt van Jasper Jansz. van Cockengen, die 16 Juli 1569, en van Pauwels Gerritz. van Utrecht, die 25 Febr. 4570 door het Hof wegens dienstneming onder Brederode werden veroordeeld. Misschien is de eerste, zeker de tweede eon der door onze kroniek bedoelde personen. IJTR {'CHTSCIIE I KONIEK OVEIt 1566 1576. 99 Den 13 Aprilis zijn die huysinghe van Johan van Renesse, heer van Wilp, duer ordonnantie van den Hertoge geamortizeert a) tot een cancellarie van den Hoove van Utrecht ende woenplaetse voir b) den President I). Den 18 Aprilis z) is die raetsheere Desiderius C) Thestich, raedt in de Cancellerie van BZabant d), bin- nen Utrecht gecommen, van den Hertoghe van Alva e) ter enqueste gecommitteert zjnde ten versoecke f ) van den procureur generael van den Troublen-Raedt g) jeghens die drie Staten des Lants van Utrecht; die aldaer int nemen van deselve enqueste langen tit gebesoingeert heeft al tot costen van de Staten, soe pro als contra, die oic int nemen van deselve enqueste tot meermael opentelic verelaerden, dat zoeverre die Staten van Utrecht in den 1~', 10 ende 20 penninck, by de Hartoge van Alva geeyscht, niet a) ,,geamortizeert" veranderd in: „van Alva geapproprieert". b) „voir" met een andere hand later bijgeschreven. c) „Desiderius" later bijgeschrevenj d) „raedt - Brabaiit'' later bijgeschreven. e) „van Alva" later bijgeschreven. f) „ten verzoecke" veranderd in ,,in der zaecke". g) „raedt" met een andere hand later bijgeschreven. 1) 1n dit huffs logeerde de Prins van Oranje bij ziju bezoek aan Utrecht in 1566. (Vgl. boven blz, 44, noot 3.) 2) Bor is over deze aangelegenheden (fol 209 vlg.) veel uitvoeriger dan ouze kroniek. Op den eisch van den procureur-generaal volgde ecn antwoord van de Staten van Utrecht, daarna eeti repliek van den procureur-generaal en eon dupliek van de Staten. Tege- lijkertijd stelde ook de llegeering der stall Utrecht een verdedigings- schrift op, waaraan zij na de repliek van den procureur-generaal nog eon dupliek toevoegde. De duplieken zoowel van de Staten als van de stall waren eerst 21 Maart 1570 ingediend. Den 22 Maart vroeg de procureur-generaal een maand uitstel om nog eon andere enquete to Utrecht in to stellen, vat hem door den Raad van Beroerten word toegestaan. Met deze enqueten word belast Desiderius van Tsestig, lid van den Raad van Brabant. 7* 100 UTHECITSCHE KI ONIEK OV. It i566-157€. consenteren en wilden, haer sententie tot haerlieder achterdeel al geconei(pi)ert lack , ende dat by die en- queste alleen pro forma was nemende a) 1). Den 20 Aprilis is by den Hoove mitten sweerde geexecutert deur ordonnantie van den i:Iertoghe van Alva b) eenen Gerloof genaetnpt, gebooren van Bun- , schoten , van dat by eens in den dorpe van Bun- schoten (wesende sehepen) in conventiculen van den Mennonisten gewest hadde c) ). Ende noch een ander persoen 3) mitter coorde, die die heere van Brederoeden gedient hadde. Den 14 J ulij , wesende die Hertoghe van Alva b) binnen Antwerpen, heeft alder sententie difhnitifvo gegeven jeghens die drie Staten des Lants van Utrecht, ende dieselve gecondemnert naer uuytwysen der sententie, daervan gepronunciert ende hiernae vol- ghende, nietjeghensstaende tproces van weghen die van Utrecht noit volcommelic gefurnert en was go- west (als sy sustineren), jae oic niet al gesien ofto gelesen, soe hemlieden geordonnert was, haer proces, a) „die oic int tiemen -- nemende was" met een andere hand later bijgeschrevea. b) „van Alva" met een andere hand later bijgeschreven. c) „hadde" veranderd in: „was". 1) Vgl, over het verloop van deze enquete: Bor, fol. 222, 229. Uit onze kroniek blijkt duidelijk, dat hot geheele proces met alles, wat daarmede samenhing, evenals de inlegering van garnizoen, slechts op touw was gezet om Utrecht voor ziju verzet tegen den Tienden penning to straifen. (Vgl. Fruin, Verspreide Geschr., II, 449.) 2) Geerloff Gerritsz. Hemelinck wordt door Hoog op de lijst der martelaren vermeld. (Vgl. Ned. Arch. v. Kerkgesch., Nieuwe Serie, I, blz. 94, ii°. 71.) Zijn vonnis in den Cod, dips. v, h. lust. Gen., 2de serie, II, 2, blz. 199. 3) Doze andere persoon is Jan Jansz., alias Jan de Suyt, van Camerick, wiens vonnis is afgedrukt t. a. p. blz. 198. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 101 (fol. 39v.) twellic a} in Duytscho beleyt was, in Spaensche to doers translateren, twellic op date van de sententie noch ten halve niet getranslatert on soude ziju geweest ende oversulcx veel min gesien ofte gelesen b)1). (fol. 39v.) Sententie van Alva over de Staten van L trecht, 14 Juli 1570. (Bor. fol. 229 vlg.) (fol. 40.) Generaal pardon van 16 Nov. 1509. (Bor. fol. 230 vlg.) (fol. 45.) Loslating van gevangenen, (fol. 45v.) Den 30 Julij is binnen Utrecht ende allomme in den landen van then gepublicert tvoirs. pardon, mitsgaders tpardon van den Paus, mit bly- scappe van veuren ende processie generael. Den 31 July is by den Hoove mitter coorde ge- executeert eenen van Iseistein geboren, van tat by hovers het bannissement van den Hertoge van Alva c) weder int lant gecommen was ende Brederoede van to voirens d) gedient hadde 2). Tenselven daghe heeft die Hertoghe van Alva e) a) „twellick" veranderd in : „tat". b) ,,ende oversulcx gelesen" met een andere hand later bij- geschreven. c) „van Alva" met een andere hand later bijgeschreven. d) „van to voirens" later bijgeschreven. e) „van Alva" met een andere hand later bijgeschreven. 4) Dit herinnert aan de bekende scene in Shakespeare's Richard III (III, 6), waar worth gezegd, tat het schrijven van het vonnis van Hastings langer had geduurd tan er tijd verliep tusschen ziju ge- vangenneming en onthoofding. 2) De hier bedoelde man is Cornelis Jansz. Lichtvoet, geboren to IJselstein, door Iloog op ziju lijst van martelaren vermeld. (Vgl. Ned. Arch. v. Kerkgesch., Nieuwe Serie, I, no. I29.) Zijn vonnis Cod. dips. v. h. Hist. Gen., tae serie, II, 2, hlz.'199. 102 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. den Tloove van Utrecht a) belast , dear expresse ordonnantie van den Majesteyt, gegeven to Madrid den 9 in Maio 1569, neerstelic to doen onderhauden ende executeren nae zijn forme ende inhouden het generael placat aengaende die heresien, by den Keyser Carobo in den jare 1550 binnen Ausburg gemaeckt b) ende daernae by den Majesteyt c) in den jare 1559 binnen Gendt voir zijn vertreck naer Spaengen ge- confirmert, twellic ole tenselven daghe gepublicert is geweest 1). Ende nosh alle jair tweemael, als op St. Jansavont ende Corsavont, ordinarie gepublicert ende gerenoveert woordt 2). Omtrent desen tijt hebben die drie d) Staten van Utrecht geappellert aen den Coninc in Spaengen van der sententie, jeghens hemliden by den Hertoghe van Alva c) gegeven 3). Hebbende dinsinuatie daer- a) „van Utrecht" met een andere hand later bijgeschreven. b) „gemaeckt" later bijgeschreven. c) „Majesteyt" veranderd in: „Coninck". d) „dre" met een andere hand later bijgeschreven. e) „van Alva" met een andere hand later bijgeschreven. 1) Terzelfder tijd liet Alva een speciaal plakaat of kondigeii tegen de drukkers en schoolmeesters, ten einde ook op deze wijze de ketterij tegen to gaan. (Vgl. Bar, fol. 225 vlg.) Het is bekend, dat de Koning op raad van Granvelle in 1559 en vervolgens geen nieuwe plakkaten tegen de ketterij heeft uitgevaardigd, maar, gebruik makend van den populairen naam van den ouden Keizer, liens plakkaten van 1550, die trouwens gestreng genoeg waren, heeft vernieuwd. 2) Deze uitdrukking bewijst, dat de kroniek wel eenigen tijd na de gebeurtenissen is opgesteld of ten minste geredigeerd, maar dat lit toch niet geruimen tijd, b.v. jaren daarna, kan zijn geschied. Na de Pacificatie zal men toch wel de plakaten van Karel V tegen de ketterij niet meet' tweemaal 's jaars hebben afgekondigd. 3) De acte van appel bij Bor, fol. 235 vlg. Zij is gedateerd 29 Juli 1570. Alva sloeg geen acht op het appel en voerde zijn eigen vonnis uit. Inmiddels zonden de Staten Willern Veusel, deken UTECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 103 van den Hertoghe doers doer by forms van requests ofte missive a), hem dour eon ombekende persons gepresentert, daer die ilertoghe niet of en wiste. Willende daernae b) die ilertoghe c) geprocedert heb ben jeghens die gethuygen, die over dacte van appel gestaen hadden, dieweleke by hem tot Brussel d) ontboden ende gehoort wesende , naer ettelicken drygementen gerenvoyert zjjn geweest, wesende die gethuygen heer Goort Schjff, vicaris St. Jans, Govert van Amerongen, procureur voir den iloove van Utrecht, ende Franciscus Rodius, secrat[ar]is van den capitule van St. Jaus e) 1). Den 3, 4 ende 5 Augusti sjjn binnen Antwerpen, (fol. 4(.) Soc mitter coorde als mitten zwerde, ge- executert veel capitainen ende soldaten van den regiments van den grave van Ladron, wesende Hooch- duytschen f), die binnen Valecjjn ter cause van haer- lieder betalinghe eon grate y) muterie ende seditie aengerecht hadden, hebbende den grave gevancke- lick geset ende mit schone beloften ende practiquen omtrent Antwerpen gebrocht, ende aldaer geappre- a) us. hierna eeii paar woorden onleesbaar gemaakt b) Hs. ,,nae" veranderd in: ,,om". c) ,die Hertoge" later bijgeschreven. d) ,,tot Brussel" doorgehaald. e) ,,heer Goort - St. Jaits" met een andere hand later bijge- schreven in plaats van twee onleesbaar gemaakte regels. f) ,,wesende Hoochduytschen" later hijgeschreven. ) „grate" doorgehaald. van hot kapittel van St. Pieter, naar den Koning om hot appel toe to lichteu. Vgl, over doze en andere daarmede samenhangende geschillen van Alva met Utrecht, l3or, fol. 237 vlg. Dc resolution der Staten van Utrecht over dozen tijd ziju iiiet bewaard. '1) Bor noeint als getuigen alleen de notarissen Frans Radius en A. Schijf. Doze laatste zal wel dezelfde zijn als de door onze kro- nick genoemde Goort Schijif. 104 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. hendeert wares in de hulpe ende assistentie van denselve grave a)1). Den 7 Augusti is uuyt Utrecht naer Nieumegen gethogen een vendel Spaengaerts, sterek wesende drie hondert hoefden, al harquebusiers, wesende al eveneens geaccoutreert , omme aldaer by die Her- toge van Alva tontfangen vrouwe Anna, die b) Coni- ninne van Spaengen, die doechtere van den Reyser Maximilian, die die T eyser, wesende tot Spirs c) op een Ricxdach, sae dose Nederlanden gesonden heeft d), omme in Zelant to scope to gaen naer Spaengen; wesende die Conininne op den 4 dash Maij van to voirens geianceert ende ondertroudt to Pragen in Hongerien mit Carolo, ertshertoge van Oostenrijck, uuyt den naem van den Coninc van Spaengen, mit eon zeer groote pompe ende solemniteyt, dour den ertsbiscop aldaer e) in de grote kercke, geaccompain- geert mit nosh 10 andere biscopen ende veel pre- lates, ter presentie van den Keyser ende zijn huys- vrouwe ende veel princes, heeren ende legatee, die die pans, die Coningen van Spaengen, van Fran- ricke, van Poles ende f) die Venetianen ende anderen potentates g) daer gesonden hadden z)) a) „hebbende den grave denselve grave" met een andere hand later bijgeschreven. b) „vrouwe Anna die" later geschreven boven een paar onlees- baar geworden woorden. c) „Spirs" veranderd in: „Spijrs". d) „heeft" veranderd in: „hadde". e) „aldaer" veranderd in : „van Praghen". D „ende doorgehaald. g) „ende anderen potentates" met een anderen hand later bij- geschreven. 1) VglL over doze muiterij : Bor, fol. 237 vlg. 2) Vgl. over hot huwelijk en den doortocht vai1 Anna van Oosten- rijk, Philips' vierde gemalin, door de Nederlanden : Bor, fol. 225, 233. UrRECWFSCHE ICRONIEK OVER 1566--1576. 105 Den 12 A.ugusti heeft die Hertoghe van Alva a) tiooffb) van Utrecht gecommittert omme to diri- geren die saecken ende affairen van den Staten van Utrecht, die by by sententie c) gecassert hadde, als voirtsaen representerende dieselve d) 1). (fol. 46v.) Reis der Koningin van Spanje door Nederlc nd. Vrede van St. Germain-en-Lage. (fol. 47.) Reis der Koningin naar Spanje. (fol. 47.) In dese maent van September is heer Willem Veusels, deken van St. Pieters, uuyt den naem van de Staten van Utrecht van Ponne, daer by zekeren tit gelegen hadde e`1, gereyst f) naer Italisn ende sae g) voirts naer Spaengen, omme het appel van de Staten van Utrecht aen den Canine to ver- voighen 2). (fol. 47v.) Allerheiligenvloed. Herman de Rugter to Loevestein. (fol. 48.) De Geuzera bezetten 's Heerenberg 3), (fol. 49.) Anno 1571. Den 14 Januarij 1571 h), a) „van Alva" met een andere hand later bijgeschreven. b) „tHootf" veranderd in : „den Hoove". c) ,,by sententie" met een andere hand later bijgeschreven. d) „als - dieselve" veranderd in: „omme voirtsaen dieselve states to representeren". e) „van Bonne - hadde" doorgehaald. f) „gereyst" later bijgeschreven. g) „sae" met een andere hand later bijgeschreven. h) „1571" doorgehaald. 1) Ingevolge het vonnis van 14 Juli 1570 casseerde Alva de Staten van Utrecht en droeg voorloopig hun bevoegdheden aan het Hof op. (Bar, fol. 237.) 2) Vgl, haven blz. 102, soot 3. 3) Hier eindigt het gedeelte der kroniek, dat is afgedrukt in den Utrechtscheti Volksalmanak voor 1854, blz. 153-163. 106 UTRECHTSCHE KRONLEK OVER 1566--1576. wesende Sonnendach , zijn deur expresse ordonnantie van den Hertoghe van Alva a) uuyt Utrecht naer Aerhem getroeken ses vendelen Spaengaerts, omme voirts to treeken ende weder inne to nemen b) Tsse- renberge ende het hugs to Vulft 1), die by de rebellen innegenomen waren, dat c) die Spaengaerts van to voirens ten versoecke van den grave van Meghen sonder expresse ordonnantie van den Hartogen van Alva niet en hadden willen doen, nietjeghenstaende den dienst van den Coninck grotelie daeraen gelegen was; daer die Spaengaerts op den 18 January weder binnen gecommen zijn d), sae die rebellen daeruuyt verlopen waren 2). Den e) 10 Februarij zijn die voirs. ses vendelen Spaengaerts (naedat die rebellen hem weder gesehoy- den hadden f)) weder binnen Utrecht gecommen g), naerdat zy tplatte lant alomme zeer gebrantschat hadden g), a) „van Alva" later bijgeschreven. b) „en weder inne to nemen" met een andere hand later hij- geschreven. c) „dat" veranderd in: „twellic". d) „twellic die Spaengaerts -- gecommen zijn" later in de plaats gesteld voor: „Den I8 Januarij hebben die Spaengaerts Tsserenberge ende Vulft weder innegenomen". e) ,,Den" veranderd in: „comende op den". f~ „zijn die voirs, ses -- hadden" doorgehaald. 9) „gecommen" doorgehaald; „naerdat hadden" met een andere hand bijgeschreven. 9) Dlft. 2) Deze bezetting van 's Heerenberg, die Bor niet vermeldt, staat natuurlijk in verband met de andere aanslagen, in '1570 op ver- schillende plaatsen door 's Prinsen agenten ondernomen, waarvan de verrassing van Loevcstein door Herman de Ruyter beroemd is gebleven. (Vgl. over deze gebeurtenissen : Fruin, Verspreide Ge- schriften, II, '159 vlg.) UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566---1576. 107 Den 2 Martii hebben die rebellen gespoliert ende geheel geplondert Moniekendam in waterlant 1). Den 6 Martii zijn uuyt Utrecht naer waterlant getroocken vierhondert Spaengaerts , al a) herquebu- siers, omme tlant van de invasie der rebellen to beseharmen. Alwaer die rebellen omtrent het eylant van Texel genomen hebben b) 23 groote schepen 2), die aldaer mitt alderhande ware ende comansehappe geladen lagen, om naer Spaengen to varen, wesende dieselve schepen veele tonnen sehatz werdich. Heb- bende merle die eylanden van Texel ende c) wirin- gen gespoliert ende geplondert, als zy oic gedaen hebben die dorpen van Schagen, Petten, Catwjck, Noortwijck, Egmondt op Zee ende meer anderen daeromtrent gelegen, daer zy oic groten brant ge- sticht hebben d). Den 7 Aprilis zij n uuyt Utrecht naer Alckmaer (fol. 49v.) weder e) getrocken de voers, f) vierhon- dert Spaengaerts harquebusiers. Den 6 May, wesende Sonnendach g), zijn voirts alle die andere Spaengaerts, tot h) ses vendelen toe, uuyt Utrecht vertrocken naer Amsterdam ende voirts elders in Hollant, als tot Haerlem, Leyden, Delft ende Rotterdam ~), daer zy deur ordonnantie van den a) „al" doorgehaald. b) „hebben" veranderd in : „hadden". c) „ende" later bijgeschreven. d) „hebben" veranderd in : „hadden". e) „weder" later bijgeschreven. f) „de voirs." later bijgeschreven, g) „wesende Sonnendach" later bijgeschreven. Is) „tot toe" veranderd in: „stork wesende". 4) Vgl, for, fol. 242. 2) Bor (fol. 242) spreekt van 30 groote schepen. 3) Vgl, over hot aftrekken van hot groote garnizoen uit Utrecht, 108 TJTRECHTSCHE RRONIEK OVER 1566-1576. Hertoge ettelicken tjjt gelegen hebben om naerder by die zee to wesen, soe die rebellen veel schepen opt water hadden ende dagelicx groote invasie en seha- den dede, soe op Hollant, Frieslant, Zeelant ende Vlaenderen, (fol. 49v,) De Geuzen op de Eenas. diva's standbeeld, (fol. 49v.) In de maent van Augusto heeft die Hertoge missive van den Coninek ontfangen Y by de- welcke hem belast woorden a) den stadt Utrecht van de Spangaerts b) to vryen ende tontlasten ende die- selve mit gheen Spangaerts ole meer to beswaren dan in cas van groot perikil ende urgente necessite, (fol. 50.) soe die van Utrecht den (Jonine c) by requeste (deur den deken van St. Peters, haerlieder gecommitteerde d) in Spaengen wesende) to kennen gegeven hadde die fortsen, lasten, overladen, ge- welden e) ende costen, die zy van de Spaensche sol- daten lydende waren, nietjeghenstaende den getrou- wen dienst, die zy den Majesteyt f) altijts gedaen hadden ende noch dagelicx doende waren g) i). a) „Hertoge -- woorden" veranderd in: „Coninck den Hertoge van Alva by missive belast". b) „de Spaengaerts" veranderd in: „het Spaens garnisoen". c) Hs. „den Majesteyt van de" later bijgeschreven en veer door- gehaald. d) „haerlieder gecommitteerde" met een andere hand later bij- geschreven. e) „gewelden" met een andere hand later bijgeschreven. f) „Majesteyt" veranderd in : „Conine". q) „ende doende waren" met een andere hand later bijge- schreven. dat daar 20 maanden tot groote schade en ergernis der burgerij had gelegen: Bor, fol. 211, Van der Monde's Tijdschrift, IV, 100 vlg. en de daar aangehaalde bronnen, 1) Nadat het groote Spaansche garnizoen in Maart 1571 nit Utrecht was vertrokken, wendden de geestelijkheid en de stads- UTRECHTSCHE KEONIEl oven 1566-1576. 109 (fol. 50.) Verraad Van Norfolk. De Ceuzen op de Ylaas. Slag bij Lepanto. (fol. 50".) Den 18 November, wesende Sonnen- dash a), zijn dour ordonnantie van den IZertoge van Alva weder binnen Utrecht gecommen aeht vendelen Spaengaerts, naedat zy 10 daghen lane hot gehele platte landt van Utrecht deargethogen ende alle die dorpen van dien onsprekelick b) gebrantseat hadden, daer sy groote Somme van penningen aff gecregen hebben 1), nietjeghenstaende die Confine den ilertoge a) „wesende Sonnendach" met een andere hand later bijgeschreven. b) „van dien onsprekelick"met een anderehand later bijgeschreven. regeering van Utrecht, vreezende dat deze last na den aftocht der Watergeuzen opnieuw op hen zou worden gelegd, zich tot den Kosting met een request, waarin zij verzochten ook voor hot ver- volg van inlegering verschoond to molten blijven. Bit request (bij Bor, fol. 246 vlg.) werd met voorbijgaan van Alva aan den deken van St. Pieter gezonden met last hot persoonlijk aan den Koning to overhandigen. Dit is geschied. Op dit verzoek zond Philips den H Sept. 157'I aan Alva een missive, waarin hem werd gelast de stall Utrecht alleen in tijden van hoogen nood met een garni-. zoen to bezwaren. (Bor, fol. 247.) Onze kroniek vergist zich dus, wanneer zij deze missive in Augustus step. t) Niettegenstaande de aanbeveling des Konings ten gunste der stall Utrecht en hoewel de Watergeuzen nog steeds op de kust waren, trok Alva in October de garnizoenen uit Haarlem, Leiden, Delft en Den Briel terug en vereenigde deze binnen Utrecht. Hij gaf de stadsregeering daarvan kennis bij brief van 28 Oct. 9571. (Bor, fol. 251 vlg.) Deze brief werd den 8 November aan de stadsregeering door den fourier-majoor van hot Lombardijsche regi- ment overhandigd. Den 1OdQ11 zond de regeering een forrneel protest aan den Hertog (bij Bor, fol. 252), waarin zij, hoewel bereid zich to onderwerpen, toch op de groote fasten van de stall en op de beschikking des Konings woes. Dit protest had natuurlijk niet de minste uitwerking, evenmin als een tweede brief, waarin Utrecht zich bij Alva beklaagde over de vexation, waaraan de stall bloot- stond van de zijde van den fourier-majoor, nog voordat de troepen wat'on aang,ekomen. (Bor, fol. 253). Utrecht moest buigen. Zoo- 110 UTRECHTSCICE KROMEK OVER 1566-1576, van .Alva tot meermael belast hadde by twee diver- sche missive a) 1), die van Utrecht mit gheen Spaens garnison to beswaren dan als die noot zulex uuyt- eyschen soude, ten welcken tyde vast noode die van Utrecht tot meermael selfs wel Duyts garnisoen ver- socht hadden b); wesende c) die ses vendelen van de tierce van Lombardien, die van to voirens binnen Utrecht gelegen hadden, ende die ander twee ven- delen van de tierce van Napels, die die Ilertoghe uuyt Den Briel doen commen d) hadde 2), waervoir hot last van Voirn 16 dusent gulden (als men seyt e.) a) ,,by -- missive" doorgehaald. b) ,,nietjeghenstaende - versocht hadden" met eon andere hand later bijgeschreven; „ten welcken tyde -- versocht hadden" door- gehaald. c) „wesende" veranderd in : „waervan warm". d) ,,doen common" veranderd in: ,,genomen". e) „seyt" veranderd in: „seggen wilde". als de kroniek juist opgeeft, werd de stall den 18 Nov, weer door een zwaar garnizoen bezet. Eerst daarna kwam er antwoord van den Hertog op Utrechts eersten brief (Bor, fol. 2:~3); van den tweeden gaf hij alleen kennis vau de ontvangst. Toch wendde de stall zich rzogmaals met eon smeekbede tot den Koning om verlossing van hot garnizoen. (Bor, fol. 253 vlg.) Eerst den 2~~ Febr. 1572 kwam daarop antwoord; de Koning verklaarde Alva to hebben aapgeschreven om op de belangen van Utrecht to letters. Door de gebeurtenissen in Holland zag Alva zich echter genoodzaakt reeds den 3 April 1572 de troepen uit Utrecht weer riaar bet op- roerige gewest to zenden. 1) Icier kan slechts sprake zijn van den bovengenoemden brief van 11 Sept. 1571. De tweede missive van den Koning aan Alva van 24 Febr. 1572 was veel minder gunstig voor Utrecht en word bovendien eerst lang na de inlegering ontvangen. Daar de schrij- ver zijn kroniek eerst eenigen tijd post facta heeft opgesteld, is hot mogelijk, dat hij ook aan doze tweede missive hc'eft gedacht en zoo van twee brieven spreekt. 2) De zes vendelen van hot Lombardijsche regiment onder Fernando de Toledo kwamen uit Delft, Leiden en Haarlem, de twee van hot Napelsche regiment ander Gonzalo de Bracamonte uit Den Briel. UTRECHTSCHF KRONIBK OVE1L 1566--1576. 111 gegeven souden hebben 1); twellic naderhant gecau- seert heeft het verlies van geheel a) Hollant ende Zelant dear het innemen van Den Briel by de rebel- len 2), twellic die principals plaetse was, die die Iceyser Carolus b) in tyden van oirloghe tussehen die Fra,nchoisen oft Engelsehen met c) voir het alder- eerste mit garnison plach to doen besetten ende bewaren, als wesende die slutele van dese landen d). (fol. 50v'.) Bevelling van de Koningin van Spanje. (fol. 52.) 1572, Amnestie. Dood van Megr n. Executie van Norfolk. (fol. 52.) In de maent van Februario heeft die Hertoge van Alva e) deur den president van Utrecht, Doctor f) (eorgius Rotaller 3), ende den capitain Francisco g) Baldeze op den huyse van Vredenborch doen brengen ells die privilegien, statuten, eharte- a) ,,geheel" met een andere hand later bijgeschreven. b) Hs., na „Carolus" „jeghens die" doorgehaald. c) „met" veranderd in: „altijt". d) „van dese landen" veranderd in : „van den geheee Nederlanden". e) „van Alva" met een andere hand later bijgeschreven. f) us. ,,Mr." veranderd in: „van Utrecht Doctor". g) „Francisco" later bijgeschreven. 1) Dit is niet van elders bekend. De kroniek zegt trouwens ook: „als men seyt". 2) Deze opmerking, die veer bewijst, dat de kroniek cenigen tijd na dato is opgesteld, is zeker volkomen juist. Juist doordat Den Briel van garnizoen was ontbloot, kon die stall door de Waler- geuzen worden verrast. Die afwezigheid van sterke Spaansche garnizoenen in Holland en Zeeland verklaart ook de snelle vorde- ring van den opstand in den eersten tijd. 3) George Rataller, geb, in 1528, was achtereenvolgens raadsheer in het Hof van Artois en in den Grooten Raad van Nechelen en sedert 1c~69 president van het Ilof van Utrecht, welk ambt hij order allerlei politieke beroeringen tot ziju flood, den 6 Oct. 1581, heeft bekleed. Hij was eeu pier beroemdste rechtsgeleerden van zijn tijd. 112 UTRECI TSCIIf KRONILK OvER 1566-1576. ren, brieven ende pampieren der stadt van Utrecht; aengaende a) waervan b) die van de stadt geprotestert hebben c), seggende tzelve to wesen attemptaten ende to geschyeden in prejuditie van haerlider proces d) van appel, aen den Coninc van Spaengen e) aenge- heven, soedat die Hertoghe van Alva f), siende haer- lider protestation ende onwillicheyt g), geordonnert heeft, den gehelen wet van der stadt h) op Vreden- borch gevankelic to setten ende hemlieden by den procureur generael haer proces to doen maecken. Twellic by den Iioove van Utrecht om meerder in- convenienten to verheuden mit goede redenen ende middelen by missive aen den ITertoge i) belet is ge- weest, soedat die Hertoghe van Alva f) help daer- mede heeft laten contenteren 1). a) „aengaende" veranderd in: „competereude". Ii) „van" veranderd in : „jeghens". c) „geprotestert hebben" veranderd in: „protesterende warm". d) Hs. „appel proces"; „appel" doorgehaald. e) „Coninc" veranderd in: „Majesteyt van den Coninc van Span- gien"; „Majesteit van den" weer doorgehaald. f) „van Alva" met eon andere hand later bijgeschreven. q) „ende onwillicheit" doorgehaald; daarboven: „die hem over- gesonden warm". h) „van der stadt" later bijgeschreven. i) „by Hertoge" later bijgeschreven, 1) for geeft (fol. 259) eon uitvoerig relaas van den overlast, waaraan de Uu echtsche burgerij van de zijde der Spaausche sol- daten blootstond. E igenaardig is zeker, dat onze kroiiiek daarvan geeli bijzonderheden heeft. Wat hot opeischen der stedelijke privi- legien en charters betreft, Bur vermeldt, dat Alva den last daartoe gal aan den president van hot Hof van Utrecht. Be stedelijke regeering weigerde, maar hood kopieen aan. Toen de president weigerde de afschriften aan to nemen, zond de stall aan den lIertog den 28 Jan. 1572 eon uitvoerige missive (Bor fol. 259 vlg.), waarin zij haar recht op haar brieven en charters hand- haafde. Natuurlijk beval Alva als eenig antwoord den president zich desnoods met geweld van wapenen in hot bezit der privilegien to stellen. Voor de bedreiging met geweld boog de regecring der UIRECHTSCHE KROMEK OVER 1566---1r576. 113 (fol. 52v.) Poging tot inning van den T enden penning,. (fol. 53.) Den 2 Aprilis hebben a) sommighe Spaen- gaerts van de 8 vendelen b), binnen Utrecht leggende, zeker conspiratie gemaeckt, die des anderen daechs, wesende Witten Donredach, (terwylen die Spaengaerts haerselven in den avont naer oude gewoente c) gese- len zouden) alien haer of ciers vermoert ende doot gesmeten souden hebben d), ende voirts alien e) den borgeren, soe gestelic als werlic, clein ende groot f), vermoert, die stadt geplondert ende in brant gesteken souden hebben g). Twellic tot kennisse gecommen zijnde van den colonel h) ende den capitainen, 4jn tenselven daghe des avonts veel van de complicen geapprehendert ende eon terstont mitter coorde ge- worricht, die die principaelste autheur soude hebben geweest i j, die oic des anderen daechs doot op die j ) Plaetze geleyt woorden, hebbende een gescryfte als • „hebben" veranderd in: „hadden". „van de 8 vendelen" later bijgeschreven. • ,,in den -- gewoente" later bijgeschreven. „souden hebben" doorgehaald. • „alien" later bijgeschreven. „Coe gestelic -- ende groot" later bijgeschreven. „souden hebben" later bijgeschreven. Hs. „coronel" veranderd in: „colonel". „soude hebben geweest" veranderd in: „geweest was". „die" veranderd in „des stadts". stall. 2ij gaf onder protest (Bor, fol. 260 vlg.) de gevraagde stuk- ken af, die op bet Vredenburg werden gebracht en eerst onder Requesens op bevel des Konings zijn teruggegeven. Bor weet niets van Alva's plan om de geheele regeering der stall op het Vredenburg gevangen to zetten en tegen haar to doerr procedeeren, en evenmin van de welgeslaagde poging van het Hof van Utrecht om dit uiterste to verhinderen. Onwaarschijnlijk is het echter niet; Alva was tot zulke forsche naaatregelen in staat. (Vgl. Van der Monde's Tijdschrift, IV, 98 vlg.) Bijdr. en Meded. XXV. 8 114 I TEEC}1TSCIXE 1 RONiEtC OVECt 156€3-1576. een verrader op zijn borste gescreven a), tot een exemple ende spigel van een alsulke lelicke morda- dighe opset ende verraet. Ende zjn b) in deselve nacht veel van de complicen over die stadtmuren gevallen ende ewech gelopen c) 1). (fol. 53.) Den Briel en andere steden ingenomen. Mislukie poging van Bossu om ze to heraveren. Vlis- singen en Veere in d e handen der Geuzen. (fol. 54.) Beleg van Middelburg. Enlehuizen valt a f. Strijd op de Zuiderzee. Poging tot ontzet van Middelburg. (fol. 55.) Lodeu' jk van Nassau in Bergen. Gelder- land in opstand. Aanleomst van Medina Celi, Rebellie der West-Friesehe steden. (fol. 56.) Leiden, Dordreeht enz, in opstand. De Gorkumsehe martelaren. Harderwijk, Elburg en andere steden vallen a f. Bossu bezet Oudewater. (fol. 57.) Overijsel valt af. Beleg van Bergen. Ont- ruiming vttn Holland door 's s on-ings ambtenaren. Veldtoeht van Oranje in Brabant. (fol. 58.) Vergadering der Staten van Holland to Dordrecht. Propositie van Marnix aldaar. (Bor fol. 282 vlg.) (fol. 60v.) Resolution der Staten. (Bor, fol. 282 vlg.) (fol. 64.) Den 28 Julij zijn die rebellen uuyt Zut- faen ende Harderwijc, sterck wesende seven vendelen ende twee hondert perdt, by hem hebbende som- mighe stucken gescutz, gecommen voir Amersfort, a) „gescreven" met een andere hand later bijgeschreven. b) „Ende zijn" veranderd in : „Waarvan die". c) „gelopen" veranderd in: „gelopen zijn". 1) Vgl, over doze mislixkte Utrechtsche furies Bor, fol. 266. tJTflEO11TSMTIE KIWNIEK OVER 150G-1576. 115 (fol. 64v) opeyssohonde die stadt ende dieselve be leggende. Ende zjjn op den 29 Juljj des morghens in den dageraet weder vandaen verthogen, latende aldaer wel tweehondert dooden, die by de borgerel1 (die hemlieden aisdoen zeer vromelic hielden) uuyt die stadt gesehoten waren, soe aldaer gheen enech- ten van Ooninex weghen in en waren ; die die van Amersfort altoes gerefuzert hadde to willen ontfan- gen, dickmael nochtans versoocht zjjnde, soc by de beer van Groesbeeck, die daeromrne binnen Arners- fort geweest was, als oie naederhant by de grave van Boussu, die selver mit ettelieke hondert schutten uuyt Utrecht a) voir die stadt gecommen is (als die vyanden weder verthogen waren) omme die daer- binnen to brengen; die die van Amersfort merle refuseerden tontfangen, beloefvende die stadt selver wel to sullen bewareii; twellic zy naderhant qualycken gehouden hebben, als zy die vyanden innehaelden deur zekere gedeputeerden, die zy aen den grave van den Berghe tot Zutfaen gesonden haddei. Op denselven tjjt waren die rebellen mit ses galeren voir het hugs Ter Eein, daer die maerscalck I)irrick Jasperz, van Waveren b) hem mit ettelicke schutten vromelic uuyt weerden, schietende sommige rebellen doot 1) (fol. 64v.) Oranje bezet Roermond. Andere steclen door de Geuzen bezet. (fol. 65.) ilebben merle omtrent desen tit gere- bellert ende den vyanden ende rebeflen versocht ende a) ,,uuyt Utrecht" later bijgeschreven. b) ,,Dirrick Jasperz, van Waveren" door ehaald. 1) Deze gebeurtenissen niet bij Bor. 8* 116 UTRECHTSCIIE ItRONIEIC OVER 1566-1576. selver a) innegehaelt die van Amersfoort 1); als oic gedaen hebben die van Naerden 2), waerdeur die landen van Utrecht zeer beroeft ende beschadicht zijn gewest, soedat die heere van Groesbecke deur ordon- nantie van den Hertoge van Alva een bende ruy- teren aen heeft moeten nemen , dieselve binnen Utrecht leggende b) ; waerdeur nochtans die beroevinghe niet belet en is gewoorden, soe die van Amersfort al- evenwel noch dageliex tot omtrent die poorten van Utrecht cowmen doersten , halende die beesten uuyt den convente van Oudtwijck 3) ende daeromtrent, nietjeghensstaende daer oic ettelycken vendelen enech- ten binnen Utrecht lagers, wesende ter selver tU t bynnen Amersfort twee vendelen van de rebellen ende driehondert perdt. Den 20 Augusti is die grave van Boussu wit drie vendelen cnechten van zijn regiment uuyt Utrecht gethogen naer Amsterdam, dat op drie orders by den rebellen soe to water als to laude belegert was, die zijn compste niet verwacht en hebben, waerdeur die stadt outset is geweest. Omtrent desen tit heeft die grave van Boussu aff c) doers branden hot hugs Ter Eem 4), twellic die (fol. 65v.) van Amersfort weder gereparert heb- ben d), stellende daerop Frederyc van Zuylen van a) „selver" met een audere hand later bijgeschreven. b) „dieselve -- leggende" met een audere hand later bijgeschreven. c) „aff" veranderd in: „uuyt". d) „gereparert hebben" veranderd in; „hebben doers repareren". 1) Amersfoort werd in Juli 1572 door den graaf van den Berg namens den Prins van Oranje in bezit genomen, 2) In dezelfde maand ging Naarden over aan den Prins. (Vgl. Bar, fol. 277.) 3) Oudwijk was een klooster, een kwartier ten Oosten van Utrecht gelegen. 4) Ilet huffs Ter Eem was de zetel van den maarschalk van Eemland. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. 117 Nyvelt tot een maerscalck, die merle a) eon hooft van de rebellon binnen Amersfort was, ende naederhant binnen Naerden int overvallen b) van de stadt doot gesmeten woorden 1). (fol. 65v.) Moordaanslag op Coligny. (101. 67.) Verdere gebeurtenissen to Parijs. (fol. 68.) Bartholomaeusnacht 2). (fol. 71.) Mechelen en a-nder°e steden door Orar je ingenornen. Alva's maatregelen. Veldtocht van Oranje in Brabant. (fol. 7&) Alva verovert Bergen. De Geuzen ont- ruimen Mechelen. (fol. 73.) Plundering van Mechelen. (fol. 74.) Terugtocht van Oranje naar Duitschland, (fol. 74v.) Den 10 October is die grave van Boussu uuyt Utrecht gethogen mit drie vendelen cnechten van zijn regiment ende ettelicken perden van de beende van den heere van Groesbeck nae die Vaert; daer by hem gecommen zijn van Aerhem vier vendelen Walen a) „merle" later bijgeschreven. b) „innemen" veranderd in: ,,overvallen''. 1) Er zijn twee van dozen naam. Frederik van Zuylen van Nyevelt, heer van Bergambacht en Aartsbergen, de zoon van Willem v, Z. V. N. (zie boven blz, 27 hoot 1), die in den tijd van den opstand een belangrijke rol speelde, is bekend door zijn verzet tegen Leycester en was in 1G18~9 ter Syliode van Dordrecht afge. vaardigd; hij stierf in 1629. Deze kan natuurlijk niet de in den tekst bedoelde zijn. Deze is inisschieil de neef van zijn vader, Frederik van Zuylen van Nyevelt, heer van Woerden, lid der ridderschap van Utrecht, die zich vol,ens Hooft (Nod. list., 287) zeer onderseheidde bij hot beleg van Amersfoort door don Frederik. Onze kroniek brengt ons evenwel hot bericht van zijn flood to Naarden, zoodat of zij of Hooft zich vergist. Een brooder van hem was Evert van Zuylen van Nyevelt. (Vgl, boven blz. 56 noot 5.) 2) Vergelijk ook beneden blz. 119. 118 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576, ende twee vendelen Duytschen van den regiments van den heere van Hierges, gouverneur van Gelder- lant 1) ; daer by des anderen daechs, den 11 Octobris a), mit noch tweehondert schutten, die van Amsterdam gecommen waren, ende vijftich Spaengaerts van Vre- denboreh mit vier veltstucken merle gethogen is naer Schoenhooven, em dat tonsetten, dat by de heere van Lumme 2) aen twee oorden ale op elcke zyde van de stadt op den dijck belegert b) ende aldaer c) wel be- schantz was d) ; hebbende daerbeneffens die rebellen noch ettelieken galeren ende anderen schepen , leg- gende voir die stadt in de Leecke jeghens die schan- schen ov[er], die van Dordreeht, Rotterdam ende elders gecommen waren e), daer zy veel geschutz op hadde; soedat once cnechte f), willende die schanschen be- vechten, (sae men antlers aen die stadt niet common en conste dan den dijck langes, daer die schansen op laghen) van tsygeschut van de scepen zeer bescha- dicht zijn gewest, soedat daer veel gesehoten woorden; waerdeur zy die schanschen niet en hebben cunnen (fol. 75) gecrygen, die mit volck ende geschut wel version waren ende hem dapperlic mode to weere stelden, nietjeghenstaende die van de stadt mit haer groff geschut haer debvoir oie genoch dodo em binnen die schanschen to schieten; daer doen ter tit maer a) „den 9 Octobris" later bijgeschreven. b) Hs, „belegert was"; „was" doorgehaald. c) „aldaer" later bijgeschreven, d) „was" later bijgeschreven. e) „jeghens -- waren" later bijgeschreven. f) „ones cnechten" veranderd in: „die Con, soldaten". 1,) Gilles de Berlaymont, heer van Hierges, stadhouder van Gelderland. (Vgl, beneden blz. 126 noot 2.) 2) Natuurlijk Lumey, graaf Van der 111arck, do bekende Geuzen- bevelhebber. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1569--1576 119 een vendel van den regimnte van den grave van Boussu onder den hoopman Lozecot in en was, ende oic qualieken van cruyt ende andere munitien versien warm. Zulex dat die grave, siende die stadt niet to cunnen ontsetten overmits die sehansehen, die hem in de weeghen warm, mit zijn volck tot Jaersvelt is blyven leggen , leggende die heere van Lumme op het hays to Liesvelt, doende op die stadt diversche assauten 1). Den 20 October hebben die van Schoenhoven mit accordt die stadt opgegeven in handen van de rebel- len , naerdat zy ettelicke stormen wederstaen hadde ende gheen hoepe en saghen omme outset to woor- den, hebbende menich veurteycken van benautheyt bethoent, soe hem victuaille, cruyt ende anders a) ontbraecken. Ende is het vendel cnechten mit alle die burghers, die wilde, daeruuyt gethogen, leggende die rebellen weder daerin van haerlieder garnison, doende die stadt ende die borgeren eedt den prince van Ouraengen 2). (fol. 75.) Alva to Nijmegen. Oranje to Enkhuizen. (fol. 76.) Beleg van Zut fen. Oranje in Holland. m eyeerinysvorm aldaar. Zut[en veroverd en geplunderd. Andere krijgsbedrijven. (101. 7"7.) Moordaanszag op Ooligny. Bartholomaeus- nach t 3). (fol. 93.) De Geu,zen ontruimen tal van steden. (fol. 93.) Den 20 November des avont hebben a) „anders" veranderd in: „diergelycke munitie". 1) Bor maakt geen melding van dezen tocht van Bossu om Schoonhoven to outzetten. `2) Gok dexe overgave van Schoonhoven wordt niet door Bor vermeld. (Vgl, echter Blok, Gesch, v, h. Ned. Volk, Ill, 110.) 3) Ver;elijkt ook boven blz. 117. 120 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576, zy a) 1) mede verlaten die stede van Amersfort, trec- kende daeruuyt naer Waterlant 2). Ende zijn sommighe gecommitteerde van Amersfort in der nacht gecom- men tot Utrecht, presenterende den grave van Boussu die slutelen van de stadt. Ende is die grave b) in derselver nacht to twee ure mit zijn peerdtvolck ende twee vendelen cnechten van zjjn regiments uuyt tf trecht gethogen c) binnen Amersfort, stellende aldaer weder goods ordre, zulcx dat nieinand van den bor- geren ofte inwoenderen van dien eyt misdaen is geweest. Ende is d) die grave van Boussu e) weder binnen Utrecht gecommen mit zijn ruyteren op den 24 November, latende aldaer f) die voirs, twee ven- delen cnechten voir garnison 3). (fol. 93v.) De Geuzen ontruimen ook andere steden. Van der Does in eommissie naar .Engeland. (fol. 94.) Aanslag op Amsterdam ver2jdeld. (fol. 94.) Den 27 November is die grave van Boussu mit den president van Utrecht gereyst uuyt Utrecht naer Amersfort, omme die west to versetten dour ordonnantie van den Hertoge van Alva ende mede to congratuleren Don Fredrico de Toledo g) a) = die rebellen. b) „Ende is die grave" veranderd in: „die". c) H~. „gethogen is", „is" later bijgeschreven. d) „Ende is" veranderd in: „Commends". e) „van Boussu" met een andere hand later bijgeschreven. f) „aldaer" veranderd in : „tot Amersfort". .9) „de Toledo" met een andere hand later bijgeschreven. 1) De Geuzen. 2) Bor vermeldt (fol. 304), dat de troepen weigerden tegen don Frederik to vechten. Daarop word de stad door de Geuzen ontruimd. Naarden weigerde hen binnen to laten, waarop zij verder trokken. 3) Vgl. Bor, fol. 304. UTRECHTSCHE KROMI K OVER 1566--1576. 121 van de victorie van Zutfaen, die aldaer van Zutphaen mitts leper common soude , omme naer Hollant to gaen ; waertoe veel waghens uuyt alle die dorpen, in den landen van Utrecht gelegen , opgebooden ende gearrestert waxen , omme alle victuallle nae to voeren. Ends was a) die van Utrecht geordonnert ells daghe (fol. 94v.) voir tleger op to brengen vijffthiendusent ponden broots ende hondert eaten biers, die zy oic ettelicke weecken lane int leper bestelt ende geson- den hebben ~). Den 28 November is don Fredrico mit die beers van Norcarmes, Philippe de St. Allegonde b) 2) , ende anderen heeren mit vierhondert lichte perden binnen Amersfort gecommen, blyvende die leper dien nacht c) leggende op die dorpen daeromtrent ; ende 4jn die twee vendelen van den regiments van den grave van Boussu weder uuyt Amersfort ge- thogen naer d) den huysman; ende e) 4jn oic f ) tenselven daghe binnen Utrecht dour ordonnantie van den grave van Bossu gemaeckt ettelycke dusent eyssporen, omme die by tleger in Hollant to be- zygen, soe hot eon storks vorst was ende die van loomn ende Enkuysen mit ells beer oirlochschepen omtrent Muyden jut eys bevroren laghen; die men wel a) „Ends was" veranderd in: ,,wesende b) ,,Philippe de St. Allegonde" met eon andere hand later bij- geschreven. c) „dien nacht" later bijgeschreven. d) „naer" veranderd in: „op". e) „ende" doorgehaald. f) „oic" met eon andere hand later bijgeschreven. 1) Deze bijzonderheden niet bij Bor. 2) Philips van St. Aldegonde is natuurlijk niet Marnis, maar de voorafgaande Noircarmes; Noircarmes en St. Aldegonde zijn niet twee personen, maar eon. 122 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566---1576. soude hebben cunnen gecrigen, indie(n) men in tits daernae gestaen hadden, gelijck die van Amsterdam deur haerlieder gedeputerden genooch to kennen gaven; twellic een groot avantaige voir dese landen geweest soude hebben, indie(n) men die saecke geaccelereert hadde gehadt, als men geern gesien hadde; dan zjn die schepen mit brecken van grote fortse van het eys ewech gecommen a) 1). Den 29 November is die leger mit het geschut voirts gethogen naer Naerden ende oic die heere van Norcarmes mit vierhondert lychte peerden, die ten- selven daghe die stadt van Naerden b) uuyt den naem van den Coninc opgeeyst heeft c). Den 30 November is don Frederico uuyt Amers- fort gethogen int leger voir Naerden. Den 1 Decembris hebben die Spaengaerts die stadt van Naerden mit gewelt overvallen, sonder daer oyt (fol. 95.) op gesehoten to hebben (nietjegenstaende die van de stadt haer presenteerden in handers van den Iajesteyt over to geven). Ende hebben alle die soldaten, die daerbinnen laghen, ende veel borgeren, vrouwen ende kynderen duersteken ende vermoert ende voorts die stadt geplondert ende in brant ge- steken d) 2), tracterende zeer qualicken ende abomina- a) „dan zijn gecommen" later bijgeschreven. b) „van Naerden" met een andere hand later bijgeschreven. c) „opgeeyst heeft" veranderd in: „op eyschten". d) „Den 30 -- gesteken" veranderd in: „daer don Frederico op den 30 November oic voir gecomen is. Ende hoewel die van 1) Dit is het beroemde verhaal van de bovennatuurlijke ontsnap- ping der Geuzenschepen uit het ijs voor Iuiden door een tweemaal gekeerden wind, die eerst een sleuf in het ijs maakte, waardoor de schepen kondeti ontsnappen, en vervolgens die sleuf weer deed dichtvriezen, waardoor zij suet konden worden vervolgd. Onze kroniekschrijver, een tijdgenoot, weet van deze wonderdadige ont- snapping niets. 2) De verbeterde lezing is iets juister dan de oude. Tech vex- UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566----1576. 123 belie mitte a) vrouwspersonen, soe gestelic als werlic, die zy het leeven lieten behouden. Ende is daernae b) deur ordonnantie van den 1--lertoge van Alva by den huysluyden van Goylant die stadt c) gedemanteleert ende zijn d) die goederen ende privilegien van de stadt by sententie van den Hertoge ende den Raedt neffens hens wesende in de stadt van de Grave e) 1) verclaert tot behoef van den Majesteyt f) geconfisqueert g) `~). Naerden gheen resistentie en boden, maer presenterden die stadt op to geven iii handers van Coninc, behalven lijfl' ende goet, ende hemlieden oic beloeft was by Juliaen Romero ende anderen in genade tontvangen, mits dat all die soldaten, die daerbinnen lagherl, ende oic alle die borgeren, vrouwen en kynderen haer in den stadthuyse ende op den marckt by den anderen begeven souden, online alsoe gesalvert to worden; soe hebben nochtans die Spaen- gaerts dieii nietjeghenstaende op den I December die stadt snit gewelt overvallen, climmende over die muren, sunder daer oyt mit bet gruff geschut op gesehoten thebben, lopende alsoe mit een grout gedruys, furie ende gecrijs nae den merckt, daer sy die sol- daten, borgeren, vrouwen ende kynderen by de anderen vindende, verwachtende gratie ende genade, als hem behoeft was, jammerlick dursteken ende vermort hebben, lopende soe voirts doer die stadt, die zy gans plonderden ende op ettelicken orders in brant staked." a) „mitte" veranderd in: „die". b) „Ende is daernae" veranderd in: „Ende die stadt alsoe in- genomen wesende, is". c) „die stadt" veranderd in : „daernaer". d) „zijn" later bijgeschreven. e) „van den hertoge -- grave" met een andere hand later bij- geschreven. f) „Majesteyt" veranderd in: „Coninc". g) Ils. ,,geconfisqueert to zijn"; „te zijn" veer doorgehaald. meldt onze kroniek niet, hoe de Spanjaarden zich bij de verovering van Naarden behalve aau ergerlijke gewelddadigheden aan woord- breuk en bedrog hebben schuldig gemaakt. Wellicht had de schrijver er niet van gehoord; wellicht ook vond hij het minder noodig het to vermelden, hoewel hij anders niet op de hand der Spaansche soldaten is. Vgl. over de moord en plundering van Naarden : Bar, fol. 305 vlg. 1) D, i, de stall Grave, waar het vonnis is uitgevaardigd. 2) Het vonnis van Alva, waarbij Naarden werd ontmanteld en 124 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. (fol. 95.) Begin van het beleg van . aarlem. (fol. 97.) Lumeg en Entens gearresteerd, Misliukte poging tot ontzet van Haarlem. (fol. 97v.) Den 20 Januarij 1) des avonts tussehen thien ende elf ure soude die rebellen van Buren den deck deurgesteken hebben omtrent Scalckw ck, daerdeur het ganse lant van Utrecht geinundert soude hebben a), tenware tzelve belet hadde geweest by den hemraeden, alsdoen op den deck wesende, overmits tgrote water; die tzelve gewaer woordende, terstont ettelicke cnechten, soe van Wjjck als van de Vaert, daer garnison leggende was, doen commen hebben; deur wyens assistent,ie het deursteken van den dijck belet is gewoorden, zulex latter aen beyde zeyden ettelicke doden zjn gebleven b) ende oie sommighe gevangen gewoorden 2). Ende omme voirts in toecommende tyden het deur- steken van de dycken fe hebben moegen c) beletten ende den Rinstrom to veyligen, soe is d) by den Hoove van Utrecht, alsdoen representerende die Staten, op behagen van den Hertoge van Alva (soe die saecke haest e) eyschende was) toegemaeckt ge- a) „daerdeur hebben" met een andere hand later bijgeschreven. b) „gebleven zijn" veranderd in: ,,zijn gebleven". c) „hebben moegen" later bijgeschreven. d) „is" veranderd in: „zijn". e) „haest" veranderd in: „acceleratie". van al zijn privilegien en vrijheden beroofd, is eerst bijna eon jaar later, den 1 Nov. 1573, uitgevaardigd; het staat afgedrukt bij Bor, fol. 306 vlg. Onmiddellijk na de verovering der stall had Bossu reeds op verzoek van don Frederik de Gooilanders aangeschreven de muren van Naarden of to breken, wat dan ook langzaam is geschied. (Bor, fol. 307.) 1) 1573. '2) Dit gevecht niet bij Bor. UTR,ECHTSCHE T ONIEH OVER 1566 1576. 125 weest twee roysehepen a) ofte galeyen b), daer op ellicke c) van dien geleyt zijn geweest d) thien sehutten nit ettelicke bussen ende dubbelde haecken ende een capitein voir eon overste. Ends om doncosten van dien e) to vervallen van deselve galeyen, soe f ) zijn zeker penningen uuytgeset op alle comenscappe den Rijn nedercommende, die mitts voirs, galeyen g) geconvoyert soude woorden, achtervolghende h) zeker placaet i) daervan gemaeckt. Welcke galeyen die ilertoghe van Alva zeer bequaem vindende tot be- vryinge van de stroem, heeft geordoneert j) die van Wijck, Renee, Culenborch ende Aerhem, omme alsoedanige galeren van geljcke mode toe to rusten tot bewaernisse van de stroom, soe int op als jut aff k) vane. (fol. 98.) Voortyang van lief beleg van Haarlern. Bemiddeliny van Amsterdam. (fol. 98v.) Den 16 February is eon vendel cnech- ten uuyt Utrecht gethogen naer Wjck, alwaer om- trent l) noch antler vendelen uuyt Gelderlant by- commen souden, omme m) to samen weder inns to „schepen" veranderd in: „baersen". „galeyen" veranderd in: „galeren". • „ellicke" veranderd in: „elck". „• zijn geweest" later bijgeschreven. • „doncosten van dien" met een antlers hand later bijgeschreven. „van deselve galeyen, soe" doorgehaald. • „voirs. galeyen" veranderd in : „solve galeren". „• achtervolghende" veranderd in: „uaer". „placaet" veranderd in: „ordonnantie". „heeft geordoneert" veranderd in: „geordoneert heeft". „• afl'" veranderd in: „neder". l) „alwaer omtrent" veranderd in: „omme met". m) ,,by - omme" veranderd in: „die haer daer merle vinden souden". l2b UTR.ECIITSCHE KRONIEK OVEIt 1566 1576. nemen zeker sterckte ofte oudt blockhuys, gelegen tot Ravesway op die diepte van de strom a), twellie die rebellen van Buren innegenomen ende begonst hadden to beschansen, omme alsoe den Rinvaert to beletten ende den stroom to besluten , daer zy die stadt b) van Utrecht zeer mede belet ende beschadicht c) souden hebben, soe daer gheen sehepen den Rijn neder en souden hebben connen commen d) 1). (fol. 99.) Den 17 Februarij heeft e) die heere van llierges, Gieles van Barlemont f), gouverneur van Gelderlant, mit die grave van Meghen, zijn broeder N), ende ettelieke vendelen cnechten g) weder innege- cregen het h) blockhuys tot Ravesway; soe die rebellen, haerlieder comets vernemende, daeruuyt gescheyden ende weder naer Buren gethogen zijn i). Ende heeft j) die heere van Hierge aldaer in garnison laten leggen lc) vies vendelen van zijn regiments, omme den Rijnstroom to bevryen, die dagelicx den huysluyden groote over- lasten deden in den landen van Utrecht van rovers, brantseatten ende ruyten l). a) „op die -- strom" met een andere hand later bijgeschreven. b) ,,stadt" met een andere hand later bijgeschreven. c) „ende beschadicht" met een andere hand later bijgeschreven. d) „soe daer -- commen" met een andere hand later bijgeschreven. e) „Den 47 Februarij heeft" veranderd in: „mit welcke vendelen". f ) „Gieles van Barlemont" met een andere hand later bijgeschreven. g) „ende cnechten" doorgehaald; daarboven „op den 1.7 Fe. bruarij". h) „het" veranderd in: „heeft tzelve". i) „zijn" veranderd in: „waren". j) „Ende heeft" veranderd in: „latende". h) „laten leggen" doorgehaald. 1) „die dagelicx -- ruyten" met een andere hand later bijge- schreven, 1) Dit gevecht niet bij Bor. 2) Gillis de Berlaymont, heer van Hierges, was sedert 1572 na den Good van Megen gouverneur van Gelderland, Overijsel, Drente i5Tt EdllTSCI1E ICRONIEIC OVER 1566--1576. 127 (fol. 99.) Voortgang van het beleg van Haarlem. (fol. 100.) Strjd op de Haarlemmermeer. Poging tot ontzet van Middelburg. (fol. 100.) Den 4 Aprilis zijn voirby Utrecht ge- passert vierhondert pioniers mit omtrent 40 peerden, die uuyt Flaenderen quamen ende naer tleger 1) toghen a). Den 5 Aprilis zjjn voir die vier poorten van Utrecht gecommen ende geloygert vij0'vendelen Bourgoingons, die den Rijn nedergecommen waxen elide den huys- luyden groot gewelt ende overlast aendeden, treekende den 7 Aprilis voirts naer tleger 2). (fol. 101.) Allerlei gevechten in Holland. (fol. 102.) Den 23 Eunij is een vendel cnechten van grave van Boussu gethogen binnen Zontfort; ende heeft b) die grave een sehansehe doen c) maecken op den llondtdjck, op dese zeyde d) van Woor- den 3), omme daermede to beletten dexcursien van a) Hs. „gingen" veranderd in: „reysden", later in: „toghen". b) ,ende heeft" veranderd in: „doende". c) „doeti" doorgehaald. d) „op dese zeyde" veranderd iii : „niet verre". en Groningen en na Bossu's gevangenneming ook ad interim van Holland, Zeeland en Utrecht. Zijn broeder, de graaf van Megen, is natuurlijk niet Charles de Brimeu, die sedert 9559 gouverneur van Gelderland, sedert 9568 ook van Groningen, Drenthe en dverijsel was en 8 Jan. 9572 to Zwolle stieif, maar Lancelot de Berlaytnont, door zljn huwelijk met Marie de Brimeu graaf van Megen. Hierges sneuvelde in 4579 voor Maastricht, Megen in 9578 voor Philippeville. 4) D. i. het leper voor Haarlem. 2) Ms voren. 3) Woer den was in harden der rebellen. 123 uTIu o1ITsdHE KRONIEI OVER 1566--1576, die van worden, die daer desniettemin riot 1) en ge- schieden a). Den 24 Junij zijn binnen Utrecht gecomen dusent Spaengaerts, alle harquebusiers, die by de Hertoge van Alva, wesende binnen Niewmegen voirheene, naer hot leger voir Haerlem gesanden woorden , die by uuyt 24 vendelen doers nemen hadde, die stracx uuyt Italien quamen, daer zy mit Don Jan Daustrice jeghens den Turck gedient hadden 2). Ende omen nacht binnen Utrecht gelogeert hebbende, zijn des (fol. 102v.) anderen daechs op den 25 Junij mit sche- pen van Utrecht gebracht naer Amsterdam ende soe voirts naar hot leper 3), soe die Prince van Ourangen groote diligentie dodo van alle zyne macht to volt to brengen omme Haerlem to ontzetten ende to victailleren. Den 30 Junk zijn voir die vier poorten van Utrecht gecomen ende aldaer geloigert 24 vendelen Spaengaerts, die die Hertoge van Alva uuyt Italien doers common hadde b), daer die voirs. dusent harquebusiers uuyt genomen warm. Den 1 July c) zijn van de voirs. 24 vendelen d) acht vendelen verthogen e) naer Haerlem. Ende op den 4 Julij die reste 4). a) „omme daermede bijgeschreven. b) „die die Hertoge geschreven. c) „Den" d) „zij n e) us. „verthogen zijn"; geschreven. geschieden" met eon andere hand later hadde" met emn andere hand later bij- veranderd in: „daervan op de". vendelen" doorgehaald. „zijn" met een andere hand later bij- 1) Dit „riot" moot natuurlijk vervallen; de schrijver heeft ver- moedelijk een uitdrukking als „niet ophouden" tivillen gebruiken, maar veranderde order hot schrijver den zin en vergat „niet" veer door to halen. 2) In den slag bij Lepanto. 3) Voor Haarlem. 4) Al doze bijzonderheden over hot doortrekken van troopers, UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 --1576. 129 (fol. 10$.) Overgave en plundering van Haarlem. (fol. 103.) Den 16 Julij zijn binnen Utrecht ge- commen sommighe sammereusen 1) ende grote schepen, geladen mit 10 grote stucken gesehutz ende ontal- licken veal cloten, veal tonnen met buyscruyt, lonten ende diergelycke munitie van oirloghe ornme naer Haerlem to voeren, twellic geconvoyert woorden mit een vendel Spaengaerts ende drie vendelen pyoniers; dan alsoe Haerlem opgegeven was, see is die voirs. munitie ende vendel Spaengaerts binnen Utrecht gebleven, verwachtende die comste van de Hertoghe van Alva, die nae Haerlem reysen wilde. Ende woorden die pyoniers op hat platte lant ge- loyert a). Den 18 Julij is die Hertoge van Alva van Nye- megen gecommen binnen Utrecht, by hem hebbende die heere van Barlemont 2) , cappitain Scipio Vitelli ~) , a) „Ende woorden -- geloyert" veranderd in: „Blyvende die pyo- niers oic aldaeromtrent op den huysman leggen". geschut en andere benoodigdheden voor hat lager voor Haarlem zijn leer leerzaam; zij geven een duidelijk beeld van de geweldige inspailning, die hat den Spanjaarden heeft gekost om de zwakste stall van Holland to veroveren. Er moeten wel zeer zware verliezen zijn geladen, waar telkens zooveel versche troepen noodig warm. Bor noemt een getal van 4.000 man als Spaansche verliezen voor Haarlem; misschien is hij nog beneden de waarheid. In ieder geval blijkt ook hier zeer duidelijk, dat inderdaad hat beleg van Haarlem aan hat Spaansche lager een gevoeligen knak heeft ge- geven, zoodat hat niet meer in staat bleak Alkmaar met succes to belegeren. I) lien snort schuiten. 2) De nude Berlaymont of een zijner zonen. 3) Scipio of eigenlijk Chiapino Vitelli was een Florentijnsch edelman, die met Alva in hat land kwam en als een zijner be- kwaamste bevelhebbers grooten naam had. In alle veldtochten streed hij merle. Ten slotte was hij tegenwoordig bij hat beleg Bijdr. en Meded. XXV. 9 1 d UTRECRPSCIII+: KRONIEK OVER 1566--1576. Don Jan de Mendoza, die naderhant binnen Antwer- pen maeckende den amoureus voir een jonifrouwe venster, van een paygen doersteken woorden, mit meer anderen, ende een vendel cnechten 1looch- duytschen, dat in den borgeren huysen gelogiert woor- den, mit een bende ruyteren, die die Hertoge op den huysman dede leggen. Den 24 Julij is don Fredrico van Haerlem binnen Utrecht gecomen, mit die heere van Norcarmes, den rytmeester Schenck ende die beer van Byly, gouver. (fol. 108.) neur van Frieslant, alwaer consulte ge- houden is a), waer dat die leger voirts gaen soude 1). Den 26 Julij is binnen Utrecht gepubliceert zeker missive b) van den Herthoge van Alva van date den 16 Julij by forme van placate c), adresserende aen de gerevolteerde steden, by dewelcke by d) hemlieden a) „is" veranderd iii : „worden". b) ,,missive" veranderd in: „placate', later in: „pardon". c) „van date - placate' later bijgeschreven. Hs. „placate' ver- anderd in: „pardon", later weer in: „placate'. d) ,,by dewelcke hy" doorgehaald. van Zierikzee in 1576. Hier vigil hij nit den draagstoel, waarin hij wegens ziekte bet leger vergezelde, en werd invalide naar Ant- werpen vervoerd, waar hij den 5 Maart I576 stierf. (VgL van Meteren, Bor, wagenaar e, a, en vooral Strada, VIII, 483.) 9) Bor vermeldt deze conferentie niet; maar bet is zeer waar- schijnlijk, dat zij gehouden is. Maar de kroniek vergist zich, als zij meent, dat er gedelibereerd is, „waer dat die leger voirts gaen soude'. Immers reeds den 46 Juli waren de Spanjaarden voor Alkmaar verschenen; maar bet plan om de stall to verrassen mis- lukte; de stall nam troepen van den Prins onder Ruychaver en Cabiljau in, die de Spanjaarden weer verjoegen. Het was dus duidelijk, dat men bet op Alkmaar had gemunt; daarover behoefde dus to Utrecht geen beslissing to worden genomen. Maar eeu andere belangrijke zaak zal daar zijn behandeld, de muiterij der troepen om en in Haarlem, die betaling eischten van de lang achterstallige soldij. Deze muiterij moest eerst worden bedwongen, voordat er aan verdere krijgsbedrijven kon worden gedacht; daarover zal Alva to Utrecht met zijn zoon en anderen hebben geconfereerd. UTRECHTSCHE I RONIEK OVER 1536-1576. 181 vermaende, omme weder to keren onder dobedientie van den Coninek a), hemlieden b) toeseggende ende belovende pardon ende vergyffenisse van tgunt zy eniebsins c) misdaen hadde, wesende dieselve missive van date den 16 July 1573 d) 1). (fol. 104 vlg.) Pardon van Alva, 16 Juli 1573 2). (Bor, fol. 327 vg.) (fol. 108.) Den 27 Julij is don Fredrico mit zijn geselscap weder uuyt Utrecht naer hot leper getho- gen, denwelcken tenselven daghe gevolcht is diver- sche munitie mit hot convoy daerby wesende e); maer commende tot Amsterdam, is aldaer gebleven, over- mits die mutinerie van de Spaengaerts, diewelcke ge- durende dabsentie van don Fredrico begonst hebben f to mutineren, willende geheel op betaelt wesen, aleer zy elders voir die vianden trecken wilden, soe men haer 38 maenden schuldich was, als zy seyden; twellick gecausert heeft, dat hot gehele leper ses voile weecken int midsen van de sourer gaps styl heeft blyven leggen, waerdeur den dinst van Zyne a) Hs. „Co. Mat."; ,,Mat." doorgehaald. b) „hemlieden" veranderd in: „denselven". c) „enichsins" toegevoegd, later doorgehaald. d) „wesende - 1573" doorgehaald en vervangen door: „ende dat in manieren naevolghende". e) „denwelcken -- wesende" met een andere hand later hijge- schreven. f) „hebben" veranderd in: „hadden". 1) Bor vermeldt, dat de of kondiging van deze missive to Utrecht „met groter solemniteyt" door Willem de Viana, deurwaarder van den Hove Provinciaal, geschiedde (fol. 328). 2) De kopie van dit pardon (fol. 101--107) is in onze kroniek tusschengevoegd, zoodat de tekst van fol. 103v. op fol. 108 regel- matig doorloopt, (Vgl. boveti biz. 4 vig.) 9* 132 UTE +'CIITSCH1 I RON1EI OVER 1566-4576. Majesteyt a) zeer vercoort is geweest ends verachtert, soe die ander gerebellerde stele hem inmiddel van tyde provanderden ends versagen van victuaille, mu- nitie b) ends volck 1). (fol. 108.) Muiterij der Spanjaarden. Alva to Haarlem. (fol. 109.) Beleq en ontzet van Alkmaar. Allerlei geveehten. Vertrek van FYI edina Celi. (fol. X10.) Slag op de Zuiderzee. (fol. 110.) Den 29 October is die Hertoge van Alva weder van Amsterdam gecomen binnen Utrecht mit don Fredrico ends anderen heeren, latende den leger in Hollant, daer die Spaengaerts innegenomen hebben Den Haghe, Maeslantsche-slugs 2), Leyerdam ends meer ander plaetsen, daer zy die stele van Delft (daer die Prince van Ouraengen zijn meeste residentie hadde, als oic dede die van den Raede ends Rekencamer) mitsgaders Leyden, Der Gouwe, Rotter- dam ends andere stele zeer merle benoudt hebben 3). Ends die Hertoghe van Alva, alsdoen binnen Utrecht wesende, heeft aldaer die tydinghe ontfangen, dat die Majesteyt c) hem in Spaengen gerevoceert ends a) „Zyne Majesteyt" veranderd in: „Coninc". b) „munitie" later bijgeschreven. c) „Majesteyt" veranderd in: „Coninc". 1) Vgl, over deze groote muiterij en haar gevolgen: Bor, fol. 327 vlg, 330 vlg. Bor zegt, dat Alva de soldaten 28 (en niet 38) maanden soldij schuldig was. Of Bor of onze kroniek gelijk heeft, is moeilijk uit to maken. 2) Bij de verovering van Maassluis werd Marnix door de Span- jaarden gevangen genomen en naar Utrecht gevoerd, waar hij op het Vredenburg werd gevangen genet. 3) Vgl. over de verovering van Den Haag en de genoemde steden : Bor, fol. 348. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. 133 van zijn commissie ontslegen hadde, char the Her- toghe niet wel merle tevreden en was, schydende a) mit gramme moede uuyt Utrecht b) 1). (fol. 110'.) Den 30 October zijn op den huyse van Vredenborch mitten zweerde geexecutert vier capitainen, Franchoisen, ondrr denweleken men seggen wilde, dat een jonghe grave van St. Pol was, die binnen Haerlem gevangen waren geweest, ende die Hertoghe merle mit hem binnen Utrecht gebrocht hadde. Den 1 November is die Hertoghe van Alva c) mit don Fredrico, zyne soon ci), die beer van Barlemont ende bet geheel hoof van Utrecht, naedat by som- mighe van de welt dien dash qualycken aengespro- ken hadde e), vertoghen nae Brabant. Latende die Hertoghe binnen Utrecht die beer van Norcarmes, Philippus de St. Allegonde, voir een stadthouder over Utrecht ende Hollant ende capitain generael over bet leger in de plaetse van den beer van Boussu. Elide die Hertoghe gecomen wesende binnen Antwer- pen, is die heere van Senly z) uuyt Franrijck (die a) „en was, schydende" veranderd in: „wesende". b) Hs. „Utrecht gescheyden is"; „gescheyden is" later bijge- schreven. c) „van Alva" met een andere hand later bijgeschreven. d) „Zyne seen" met eon andere hand later bijgeschreven. e) „naedat hadde" met een andere hand later bijgeschreven en daarna doorgehaald. I) De gewone voorstelling is, dat Alva zijn ontslag heeft gevraagd. Onze kroniekschrijver is bier dus blijkbaar verkeerd ingelicht. 2) In Juli 1572 was Geniis aan bet hoofd van een klein leger Hugenoten in Henegouwen gevallen om Bergen to ontzetten. Reeds den l9den van die maand werd hot ordelooze Iegertje door Alva uiteengejaagd. Geniis zelf word met eenige zijner bevelhebbers gevangen genomen (vgl. Fruin, Verspreide Geschriften, II, 2J8 vlg.). Hij word in hot geheim ter deed gebracht en is dus suet, zooals onze kroniekschrijver had gehoord („als men zeyde"), aan 1 34 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. op het cartel van Antwerpen langhen tijt gevangen geseten hadde ende in de slack voir Berghen in Henegouwe gevangen was gewest a)) aen een seer heete coortse gestorven (als men zeyde). (fol. 11Ov.) Aanko?nst van Reqieesens. (fol. 111.) Requesens to Antwerpen. Supplicatie van Oranje en de Staten van Holland en Zeeland aan den Koning. (Bor, fol. 364 vlg.) (fol. 126,) Slag bij Reimerswaal. (fol. 126.) Den 5 Februarij 1) is don Fernando de Lannoy, grave de La Roche, gouverneur van Arthois b), alsmede gestelde c) 2) gouverneur over Hollant ende Utrecht ende capitain generael over des Majesteyt leger, alsdoen d) in Hollant leggende e), binnen Utrecht gecommen in de plaetse van de beer van Norcarmes, die binnen Utrecht cranck lath ; die f ) den huys- luyden ende den dorpen, in den landen van Utrecht gelegen, mit diversche g) leninge ende schattinghe alsoe h) getravaillert heeft gedurende sin gouverne- mente, roe tot boy ende haver voir zijn perden, als een heete koorts gestorven (vgl. Arend, Alg. Gesch, des Vad., II, 5, blz. 204; Blok, Gesch. v. h. Ned. Volk, III, 406; Fruin, Verspr. Gesch., II, 218,). Waarschijnlijk heeft er we) een dergelijk gerucht geloopen; misschien is bet door de Spanjaarden verspreid. 1) 1574. 2) Gedesigneerd. of B) c) d) e) I) 9) 1) „gewest" later bijgeschreven. „gouverneur van Arthois" later bijgeschreven. „gestelde" later bijgeschreven. „alsdoen" met een andere hand later bijgeschreven. „leggende" veranderd in: „wesende". „die" veranderd in: „welcke grave". „diversche" later bijgeschreven. „alsoe" veranderd in: „onverdrachgelic". UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 135 tot a) leninghe ende betalinghe van de soldaten; wesende die voirs, grave al to b) goet van nature, (fol. 126.) die hem van sommighe (die by voir zijn raetsluyden gebruyckte c)) liet abuseren jut onderteyc- kenen van veel dinghen ende ordonnantien d), die by niet gelesen en hadde ; ende hem oic soe verre liet beleyden , dat by veel dinghen passerden ende oic e) ordineerden, die in zjjnder macht niet en waren, twellie een groot deesordre gecausert heeft binnen Utrecht ende f) in den landen van dien, soe jut faict van der justicie, politic als discipline militaire; waer- deur die hopluyden ende soldaten in alsulcke onge- regeltheyt van gewelt, fortse ende overdaet gecommen zijn, dat by daerover gheen authoriteyt, straff ende punitie en heeft cunnen gebruycken, zulcx dat die zaecken in alsu(1)ck verloop gecommen zijn, dat men tzelve qualycken sal g) cunnen remedieren, verlopende die saecke h) dagelicx hoe langer hoe quaer i) 1). (fol. 126v.) Middelburg capituleert. Poging om Ant- werpen enz. to verrassen. (fol. 127.) Den 5 Martii is die heer van Norcar- mes, Philips van St. Allegonde, binnen Utrecht ge- storven, vergeven zijnde (als men seggen wilde) j) 2). a) „tot" later bijgeschreven, b) „al te" veranderd in : „als (?)". c) „gebruyckte" veranderd in : „gebruyckende was lelycken". d) „ende ordonnantien" met een andere hand later bijgeschreven. e) „nic" met een audere hand later bijgeschreven. f) „ende" later bijgeschreven. g) „qualycken sal" veranderd in: „niet en heeft". h) „saecke" veranderd in: „selve". i) „verlopende - quaer" later bijgeschreven. j) „vergeven -- wilde" later bijgeschreven. 1) Hieruit blijkt dus, dat ten minste dit gedeelte der kroniek kort na data is opgesteld. 2) Dit vermoeden ook bij Boy, IL, fol. 14. 136 UTRECHTSCHE KRONIEK OvER 1566--1576. Den 11, 12 ende 13 Martii sjn deur het lant a) van Utrecht gepassert tweedusent soldaten , soe Span- gaerts als Walen, die uuyt het leger uuyt Hollant quamen ende naer Brabant thogen b), overmits die vergaderinghe, die grave Lodew jck maeckte omtrent Maestricht op die Maescant. Den 20 Martii is voirts die geheele leger uuyt Hollant gethogen, verlatende Den Haghe , Maeslant- sche-slugs, Vlardingen, Schiedam ende voirts alle die anderen schanschen ende sterekten I), die zy in Hollant innegenomen hadden. Ende is c) commen d) tsamen e) leggen in den landen van Utrecht, daer zy gebleven is by de drie weecken, stank wesende soe to voet als to perdt over die vijftich vendelen, als 26 vendelen Spaengaerts, 10 vendelen Walen, 10 vendelen Hoochduytschen ende 6 benders ruyteren; (fol. 127v.) beroevende den kereken, abbayen, clos- teren ende alien den huysluyden in manieren ende noch arger, off zy vianden, jae Turcken f) geweest hadden, loogerende doir alle die dorpen van Utrecht, zoedat zy tgehele lant ontsprekelic bedorven, geruy- nert ende gespoliert hebben; waervan die 26 vendelen Spaengaerts op den 14 Aprilis vertroeken zijn nae de Betuwe, omme to gaen jeghens den hoop van grave Lodewijck, die al verslegen was eer die Spaen- gaerts in de Betuwe quamen, soe zy zeer traech a) Hs. „Sticht" verandert in: „last". b) „thogen" veranderd in : „gesonden waren doorgehaald. c) „Ende is" doorgehaald. d) „commen" veranderd in : „commende". e) „tsamen" later bijgeschreven. f) „jae Turcken" later bijgeschreven. worden"; „waren" '1) Het is bekend, dat toes ook het eerste beleg van Leiden is opgebroken. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566---1576, 137 voorttoghen, blyvende die ruyteren, Hoochduytschen ends Walen in den landen van Utrecht nosh legghen a). (fol. 127v.) Slag op de M'ookerheide. Muiterij der Spanjaarden. (fol, 128v.) Denselven 14 Aprilis zijn die drie Staten van Utrecht, die by sententie van den Hertoge van Alva gepriveert ends gecassert waren geweest, deur expresse ordonnantie van den Majesteyt b) van date den 12 Martii van to voirens c) binnen Madriel gegeven , by provisie weder gerestitueert in alien haer privilegien ends preeminentien ends gestelt in alsulcke state, als zy van to voirens geweest hadden; ends hebben van dien tijt aff d) daministratie van dien e) naer ouder gewoente weder aenvert f)'). Ends g) 4jn oic naderhant h) die van de stadt van Utrecht weder gerestituert alien haer privilegien, chartren, pampieren ends muninnenten, die dear ordonantie van den Hertoghe van Alva op den huyse van Vre- denborch gebrocht waren geweest, dear toedoen van Francisco Baldeze, die een groote bast ends njdt jeghens die stadt van Utrecht (uuyt ranceur van zijn eygheen giericheyt ends ambitie) geconcipiert hadde 2). a) „waervan die 26 noch legghen" met een andere hand later bijgescnreven. b) ,,Majesteyt" veranderd in: „Coninc". c) „van to voirens" doorgehaald. d) „Ends hebben -- aff" veranderd in: „die oic terstont". e) „van dien" later bijgeschreven. f) „aenvert" veranderd in: „geaenvert hebben". q) „Ends" doorgehaald. h) „naderhant" veranderd in : „daernae". 1) De brief van Requeseiis aan den stadhouder La Roche en aan de Staten van Utrecht d.d 5 April 1574, waarbij dit besluit des Konings hun wordt medegedeeld, is gedrukt bij Bor, II, fol. 17 vlg, 2) Vgl. daarover boven biz. 111. 138 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566---1576. (fol. 128v.) Muiterij to Antwerpen. (fol. 129.) Den 1 May zijn uuyt die Betuwe weder voir die vier poorten van Utrecht gecomen ende aldaer gelogeert 19 vendelen Spaengaerts, wesende dieghene, die lest uuyt Italien gecomen waren ende tot Antwerpen mitten anderen niet geweest en hadden a), daer flu colonel of was Francisco de Baldeze, die oic tenselven daghe binnen Utrecht gecommen was. Ende hebben die Spaengaerts b) op denselven avont som- mighe huysinghe buyten die vier c) poorten aen brant gesteken d), dreygende die voirsteden geheel aff to willen branden ofte in die stadt to willen e) commen, omme aldaer haer betalinge (als zy seyden) to willen hebben; twellic eon grout rumoer ende vrese dour alle die landen van Utrecht gecauseert heeft, to moor sue capitaen Baldeze hemlieden beloeft hadde binnen Utrecht to doers commen ende aldaer haer voile be- talinghe to balers, hot waer mit gemack ofte onge- maeckt; die oic f) ettelicke Spaengaerts, harquebusiers, dour consent van den grave van Lanoy 1) dour die Werdtpoorte, voir zijn gwarde innehadde g), laten common, waerdeur bynae eon oploepe under die bor- gheren in die stadt gecommen soude hebben; daer a) „ende tot - en hadden" later bijgeschreven. b) „Ende -- Spaengaerts" veranderd in: „welcke soldaten". c) „vier" later bijgeschreven. d) „gesteken" veranderd in: „gesteken hebben". e) „willen" later bijgeschreven. f) „twellic eon grout rumoer die oic" met eeii andere hand later bijgeschreven. g) „hadde" later bijgeschreven. 1) Ferdinand de Lannoy, graaf van La Ruche, stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht sedert Bossu's gevangeuneming in 1573. (Vgl. boven biz. '134.) TJTRECHTSCHE KRONIEK OVER 15t6-1576. 139 aisdoen vier a) vendelen Hoochduytsehen van den regiments van Fronsbergen binnen laghen , die die (fo1.129v.) grave van Lanoy tot verzekerheyt van de stadt, ten versoecke van deselve stadt b) (gesien heb bende texempel van die van Antwerpen 1), die noch- tans c) ee[n]sdels deur den Duytschen verraden warm geweest ci)) aldaer doers common hadden uuyt scm- mighe dorpen van den lanclen van Utrecht, daer die nosh gebleven warm ends geloigeert laghen ). Den 2 May, siende capitain Baldese, dat by die Spaengaerts binnen Utrecht niet cryghen en condo ends willende nochtans zjn beloefte volbrengen ends die van Utrecht (in recompentie van voirgaende wel- daden) omen hoemoet aandoen, soc heeft by mit consent van den grave van Lanoy, die by daertoe lichtelick to induceren hadde, soe hot eon goof man was, den Spangaerts wel toegedaen sjnde, die voirs. Spaengaerts, tellicken mit eon vendel alleen, deur St. Oatharinen-poorte ends alsoe dour eon eyndt van a) ,,drie" veranderd in: ,,vier". B) ,,stadt" later bijgeschreven. c) ,,uochtans" doorgehaald. d) ,,die noehtans - warm geweest" met eon andere hand later bij geschreven. l) Antwerpen had grooten overlast ondervonden van de muitende Spaausche troopers. 2) Bor vermeldt geen bijzonderhedeii over de plundering der Spanjaarden in en om Utrecht, maar drukt eeii brief van de Staten van Utrecht aan den graaf van La Roche van 5 April I574 af, waarin zij zich in scherpe bewoordingen bekiagen over den overlast, die de Spaansche soldaten hot land aandoen (II, fol. '19 vig.). Be mishandelingen en erger, waaraan eeii stall als Utrecht, die den Koning steeds getrouw was gebleven, desniettemin bijna voortdurend blootstond, verkiaren zeker goeddeels de aan- sluiting van dit antlers good Katholieke gewest eerst hij de Pacifi- catie, later bij de Nadere 1Jnie. Ooze kroniekschrijver, die good Koningsgezind en eon vijaiid der rebellen is, vindt geeii woorden genoeg om zijn haat tegen de gevloekte Spanjaarden uit to drukkeu. 140 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. de stadt a) op Vredenborch doers common, daer by die gemonstert heeft, doende die weder uuyttrecken als die gemonstert waren, ende dat ter presentie van denselve grave. Twellic op nyewes eon grote vrese in die stadt gemaeckt heeft b) 1). Den 9 c) May is zeker missive, gescreven by den d) Prince van Ouraengen van date den 7 May gescre- ven aen grave Jan van Nassauwe, zijn brooder, gemn- terpiciert mit den boede tusschen Niemmege ende Aerhem ende overgesonden den Commandeer 2), daer- inne die Prince beclaecht den nederlach van Moecker- hey ende die doot van zjjn brooders ende van ilertoch Cristofhe, hem adviserende wat totter saecke voirts dienelick is, gelijck men sien mach uuyt den brieff hiernae volghende, geteyckent A 10 3). a) „die stadt" veranderd in: „eon eyndt van de". b) „gemaeckt heeft" veranderd in: „maeckende was". c) „10" veranderd in: „9". d) „gescreven by den" veranderd in: „van den". 1) Bor heeft over dozen aanslag op Utrecht eon eenigszins antler verhaal. Volgens hem verscheen Valdez met zijn soldaten voor de poorten van Utrecht en eischte toegang. Dit word hem geweigerd door den magistraat op last van La Roche, omdat hij goon patent van Requesens daarvoor had. Daarop heeft Valdez gepoogd zich door list van de stall meester to makers. llij list veel geweren in zijn logement in de stall -- hij zelf was binnengelaten - brengeii, om daarmede de Spanjaarden to wapenen, die alleen met hen zijdgeweer in kleine troepjes door de verschillende poorten binnen zouden worden gelaten om inkoopen to doers. Maar de bur- gers, die daarvan lucht haddcn gekregen, sloten de poorten dicht en de Spanjaarden buiten. De aanslag op de Wittevrouwenpoort, door Valdez zelf beproefd, mislukte. Valdez beklaagde zich zoowel bij den Stadhouder als bij de Regeering der stall, maar kon zijn wit niet doordrijven; de poorten bleven gesloten. Intusschen kreeg Valdez bevel om tegen Leiden op to rukken, zoodat Utrecht gespaard bleef (Bor, II, fol. 22). 2) Requesens. 3) Deze brief niet bij Bor. De bijlage A I0, waarnaar de kroniek verwijst, is niet moor voorhanden. De brief is evenwel afgedrukt tVTRECIITSCRE KRONIEK OVER 1506-4576. 141 Den 11 May zijn die 19 vendelen Spaengaerts, die van den 1 May voir die vier porten van Utrecht gelegen hadden , verthogen naer Capel a) , Lopick, Polsbroeck ende Benscop , daer zy gebleven zijn tot op den 24 May, spolierende ende berovende den huys- luyden viantsgewjjs, totdat zy haer wader in Hol- lant deer ordonnantie van den Commandeer begeven hebben 1). Den 25 May is capitain Francisco Baldeze mit twee bende lichte ruyteren ende ettelicke vendelen walen, die een tit lang in den lande van Utrecht b) gele- gen hadden, uuyt Utrecht gethogen, hem voeghende by de voirs. 19 vendelen Spaengaerts, treckende mitte selven wader in Hollant. Ende is op denselven dash deer Amersfort merle naer Hollant gepassert die rit- meester Schenck mit c) vierhondert perdt, commende uuyt Gelderlant d), daer by merle op die Moeckerheyde in de slack op den 14 Aprilis e) geweest hadde, omme hem mit 4jn ruyteren by tleger, dat wader in Hollant geleyt soude woorden, to voeghen f). Den 26 May heeft hat regiment van Fronsberghe, a) „Den 2 May -- naer Capel" later met een andere hand ge- steld in plaats van: „Ende zijn die Spaengaerts buyten die vier poorten van Utrecht blyven legged tot op den 11 dach van May, ten welcken daghe zy verthogen zijn." b) „die - Utrecht" veranderd in: „die op den huysman in den landen van Utrecht zedert den 20 Martii." c) „Ende is - Schenck mit" veranderd in: „daer die ritmeester Schenck mit". d) „commende uuyt Gelderland" doorgehaald. e) „op den 14 Aprilis" doorgehaald. f) „omme -- voeghen" veranderd in ; „oic wader by gecommen is". Archives IV, 3$6 vlg. Het plait zeker voor de hooge positie van den kroniekschrijver, dat hij zulk een belangrijken onderschepten brief tar inzage kon krijgen. 1) Oin Leiden to belegeren. 142 UTHEC1ITSCHE KIONIEK oviin 1566-...1576. waervan vier vendelen binnen Utrecht laghen ende vijf ten platters laude, beginners to mutineren, willende oic ten vollen betaelt wesen, soedat die vier yen- (fol. 130.) delen uuyt die stadt weder niet trecken en wilden. Ende zijn a) oic die antler vijf vendelen voir die poorten commen b) leggen, omme merle by de anderen in de stadt c) to zijn, zulcx dat die poor- ten ettelicke daghen gesloten stonden; dan zijn ten laesten (siende dat zy niet binnen en moechten) weder verthogen naer haer dorpen, daer zy noch langen tijt gelegen hebben, levende genoechsaem d) mit den huysman naer haer discretie l). (fol. 130.) Hernieuwing van het beleg van Leiden, Karel IX ster f t. Hendrik III. (fol. 131.) Alva's standbeeld weggenomen. Generaal pardon van 8 Maart 1574. (Bor, II, fol. 27 vlg.) (fol. 135".) Staten-Generaal to Brussel. Krijgsbe- drijven. (fol. 136.) Remonstrantie der Staten-Generaal aan 1?equesens, met apostille van dezen. (Bor, II, fol. 33 vlg.) (fol. 140.) Den 22 Junij is van den stadthuyse binnen Utrecht ter presentie van don Fernando de Lanoy e), grave van La Roche, die heere van Scham- painge Perrenot f) 2), gouverneur van Antwerpen a) „Ende zyn" veranderd in: „Commende". b) „commen" doorgehaald. c) „omrne to zijn" veranderd in: „willende zijn". d) „genoechsaem" later bijgeschreven. e) „van don -- Lanoy" met een andere hand later bijgeschreven. f) „Perrenot" later bijgeschreven. 9) Deze bijzonderheden niet bij Bor. 2) Frederic Perrenot, beer van Champagney, de broeder van Granvelle. tJTI,ECH`pSCHE KRONIEK Ovi rt 1566-1567. 143 (die een dach twee ofte drie van to voirens binnen Utrecht gecomrnen ende van den Commandeer major gesonden was, omme to tenteren off by enich aecordt ofte stylstant, als by liet verluyden, deer toedoen van vary Aldegonde die op den huyse van Vredenborch gevangen sat 1), mitte Prince van Ouraengen ende a) Hollantsche gerebelleerde steden soude hebben cunnen maecken '2)), die president van Utrecht ende die wet van de stadt gepubliceert het voirs, pardon van den 8 Martii, daer terselver tit vier personen uuyt ge- (fol. 140'.) secludert, geexcipeert b) ende geexclu- dert woorden, als Florin van Boetzelaer, Cornelis van Nyenroede, Philips b(astert) van Renesse ende Jelis Spaens ende noch vier personen, die binnen Amersfort to woennen plaghen, sonder meer in den landen van Utrecht 3), welk pardon ole sommighe personen nader- a) „prince van Ouraengett ende" later bijgeschreven. b) „geexcipieert" later bijgeschreven. 4) Zie boven blz. 132 soot I. 2) Champagney was natuurlijk Katholiek en den Koning getrouw, maar een beslist vijand van de Spanjaarden en den Nederlanders welgezind. In dezen tijd van scherpen strijd kon hij daardoor slechts weinig invloed uitoefenen; hij onderging het gewone lot van gematigde tniddenmannen in een strijdbaren tijd; hij ontvittg de slagen van beide zijden en werd door iedereen gewantrouwd. Maar juist door zijn middenstelling was hij wel de man om onder- handelingen aan to knoopen (vgl. Fruin, Verspreide Geschriften, II, 357). 3) Bor vermeldt (II fol. 29) alleen de ttamen der Hollanders en Friezes, die van het pardon wares uitgesloten en zegt dan : „en in andere Provincien verscheiden andere, die ons onbekent zijn." Deze worden, wat Utrecht betreft, door onze kroniek genoemd. -- Over Florin van Boetselaer, heer van Langerak en Carnisse, vgl. boven blz. 40, 42, soot 1. Cornelis van Nyenrode had aan bet Compromis deelgenomen en wend beschuldigd van beeldstormerij to Utrecht; deswege was hij hij vonnis van den Raad van Beroerten van 17 Aug. 1568 gebannen met confiscatie van zijne goederen; zijn vonnis bij Marcus, 106 vlg. Philips, bastaard van Gerard van 144 UTRECHTSCHE KRONIEI OVER X566--1576. hant a) genoten hebben, die weder binnen Utrecht b) ende in de landen van dien ende in haer goederen, die noch in esse waren ende tgebruyck van dien c), gecommen zijn , naerdat zy haer den officier van der plaetse ende den biscop diocesain verthovt ende abso- lutie van hem d) vercregen hadden, volghende die r gel ende orders, die e) op de brieven van pardon, dear last van den Commandeer major binnen Brus- sel f) gemaeckt ende by tzelve pardon gevoecht z jn geweest van date den 23 Aprilis anno eodem 1). Den 8 Julij zijn van Vredenbo[rjch naer Vianen gebracht acht grote stueken geschutz mit cruyt ende loot, omme voirts to brengen naer Leerdam, daer het leger voir trecken soude. Den 11 Ju1j is tleger van den Majesteyt gecommen voir Leerdam, flair des anderen daechs het geschut voir gerecht worden. Den 13 Julij, ipso die D argarete , heeft men die stadt van Leerdam beschoten van smorgens to vier are tot drie uren des nae die noens; ende alsoe men alsdoen apparaet maeckten g) om die stadt to be- a) „naderhant" later bijgeschreven. b) ,,Utrecht" later bijgeschreven. c) „ende tgebruyck van diem" later bijgeschreven. d) „van hem" later bijgeschreven. e) „die" later bijgeschreven. f) „binnen Brussel" later bijgeschreven. Renesse (vlg, boven blz. 70), was bij hetzelfde vonnis (Marcus, t, a. p.) als partijganger van Brederode eveneens gebannen. Jells Spaens, de man van de bovengenoemde (blz. 28, noot 1) Neel Spaens, werd bij hetzelfde vonnis verbannen wegens beeldstormerij (Marcus, t. a. p.) Hij ontvluchtte naar het land van Eleef, waar zijn vrouw, die den 25 September 1.568 nit Hasenberch ontsnapte, zich weldra bij hem voegde. (Vgl. boven blz. 29, 82,) I) Zie over dezen „regel ende orders" : Bor, II, fol. 29. q) „men - maeckten" woorden". veranderd in: „daer apparaet gemaeckt IJTfECIITSCIIE KRONIEK ov E It 1566--1576. 145 stormen , hebben die van binnen , tselve siende , die stadt opgegeven op ghenade ende onghenade van Zyne Majesteyt, treckende des Coniex volck daer- inne ende die ander daeruuyt mit pasporte, omme to moeghen 1) trecken naer Hollant ofte den landen van Cleeff a). Ende is tleger daernae weder van- daen b) gethogen eensdels omtrent Gorcum, daer hot to voirens gelegen hadde, ende eensdels in de Dort- sehe-weerdt ende nae de Nyport ende daeromtrent, daer hot die geheele comer gaps stil is blyven leggen sonder eyt uuyt to rechten ofte enighen exploicten to doers tot omtrent half October daeraen ~). Den 14 July is die heere van Sampainghe 3) slit Philips van St. Aldegonde, gevangen op Vredenboreb, uuyt Utrecht gethogen naer Montfort 4), daer e) dat (fol. 141.) by meniehmael mit hem denselven aecoorde aengaende d) op Vredenboreh gecommunieeert hadde. a) ,.treckende - Cleeff" met een andere hand later bijgeschreven. b) ,,van daer" met een andere hand later bijgeschreven. c) ,,daer" veranderd in : „nae". d) „hy -- aengaende" veranderd in: „hy van Champaingy menich- mael mit denselven Allegonde om zeker accoorde van de hinne- lantse oirloghe to maecken". 1) Vgl. over de inneming van Leerdam: Bor, II, fol. 'U, die daarover veel uitvoeriger is dan ooze kroniek. 2) Dit is niet geheel joist: na Leerdam is flog Asperen ingenomen. 3) Champagney. 4) onze kroniekschrijver kon natuurlijk berwaarlijk weten, dat aan de onderhandelingen van Champagney en Marnix reeds andere wareu voorafgegaan. In den zomer van 1574 had met medew,ten van Requesens Leoninus zijn zaakgelastigde Hugo Bonten naar den Pries gezonden, ten erode de belangen van de gevangen genomen vrouw van Waardenburg to behartigen en tevens den Pries to polsen over eventueel aan to knoopen vredesonderhandelingen. Deze onderhandelingen liepen eerst zonder resultant af, maar werden weder opgevat, nadat Champagney etc Marnix ook de hunne hidden aangevangen (vgl Fruin , Verspreide Geschr. II, 353 vlg.). Bijdr, en Meded. XXV. 10 146 UTRECHTSCHE ICRONIEIC OVER 1566-1576. Ende omme to verstaen, waer dat desert handel eerst uuyt gesproten is , soe staet to considereren a), dat, naedat Philips van Marnix, heer van St. Aldegonde, tot Utrecht in die gevankenisse zijnde, met verlof ende oic deer bevel van den heere van Norcarmes, alsdoen gouverneur van Utrecht b), op verseheyden tyden aen die Prince van Ouraengen ghescreven hadde, om middelen to vinden, waerdeur men moechte tot een samensprekenghe commen , om een eynde van dit c) jeghenwoordighe oorloghe to maecken, soe weerdt die zaecke oic nae die doot van die beer van Norcarmes soe wijdt gebracht, dat die personen ge- noempt werden die men tot desert handel soude ge- bruycken. Dan naedat graef Lodewijck van Nassauwe middelertijt die nederlaghe op Mokerheyde hadde, soe en werdt het aengevangheiie middel des vrede- handels van den Grooten Commandeer 1) niet goet- gevonden, ende dat onder een dexel, dat het soude gheschenen hebben, dat hierdoor des Conincx autho- riteyt eenichsins soude vercleynt hebbe gewest : soe- dat die voirs. d) Commandeer sick e) liet duncken, dat het beeter soude gevoecht hebben, dat die Hol- lantsche ende Zeelantsche steden eerst den Coninc oetmoedelick in f) maniere van requeste aengesoocht hadden, opdat het q) besluyt des verdrachs, hetweilic daeruuyt moecht commen, des Conincx milde ge- nade veeleer toegescreven weerde dart enighe recht a) „staet to considereren" veranderd in: „moet men weten". b) „alsdoen -- Utrecht" later bijgeschreven. c) ,,dit" veranderd in: „den". d) „voirs." doorgehaald. e) „sick" veranderd in: „hem". f) „in" veranderd in: „by". ,q) „het" later bijgeschreven. 9) De landvoogd Requesens. ITTRECHTSCIIE KRU1cIE1 OVER 1566 ---1576. 147 oft gerechticheyt van onderlinghe samensprekinghe. Twellic was die oorsake, dat die a,engevanghene vredehandel voor een wijl tits achterbleef t), totdat die heer van Sampagny, naedat by eerst a) eenen brieff aen Carolum Boisot, gouverneur van Middel- borch, van date den 14 s) Junij 74 b) uuyt Cantecroy geschreven hadde, hem van ouder vrintscappe ver- (fol. 141v.) manende, dat by tot welvaren van den landen (aengesien die Majesteyt hem nu soe gevoe- ehelic in alles thoenden, omme dieselve weder in de oude ruste ende vrede to brenghen ende den onder- saten, die hem affgeweecken waren, weder in genade tontfanghen) zjjn beeste soude willen doen, dat doer zijn corresponditie bet arme last van soe grooten elende ende jammer, daerme[n]t aen alle canthen in each, verloost soude moeghen woorden 3). Ende alsoe a) „naedat by eerst" doorgehaald. b) „73" doorgehaald. 1) Vgl, over deze eerste onderhandelingen van Marnix : Fruits, t, a, p. II, 351 vlg. 2) Bor zegt: den 13den Juni. 3) Het uitvoerige verhaal van de vredesottderhandelingen in den zomer van 1574 komt geheel overeen met de niet minder breede uiteenzetting bij Bor (fol. 42 vlg.). De gang der opvolgende gebeurte- nissen is niet alleen geheel dezelfde, maar zelfs de woordenkeuze heeft hier en daar veel meer overeenkomst dan mogelijk ware, zoo beide verhalen onaf hankelijk van elkander waren. Ik zet tot ad- structie van deze bewering twee stukken naast elkander. De kroniek, fol. 141. Dat, naedat Philips van Mar- nix, heer van St. Aldegonde, tot Utrecht in die gevankenisse zijnde, met verlof ende oic deur bevel van den heere van Nor- carmes, alsdoen gouverneur van Utrecht, op verseheyden tyden aen die Prince van Ouraengen ghescr even hadde, om middelen Bor, It, fol. 42. Dat de Heere van St. Alde- gonde, dewijie by tot Utrecht in de gevankenisse was, met verlof, en ook door bevel van den Heere van Noircarmes, op verscheiden tyden, aen deu Prince van Orangien soude mogen schryven, om middel to vinden, daer door men tot een 10* 148 UTREOHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. die voirs. a) Carolus Boisot dier tijt b) niet tot Mid- delborcb, inner dour bevel van den Prince van a) „die voirs." doorgehaald. b) „dier tijt" later bijgesehreven. to vinden, waerdeur men moechte tot eon samen~prekenghe corn- men , om eon eynde van dit jeghenwoor dighe oorloghe to rnaecken, soe weerdt die zaecke oic nae die doot van die beer van Norcarmes soe wijdt ge- bracht, flat die personen ge- noempt werden, die men tot desen handel soude gebruycken. Dan naedat graef Lodewijck van Nassauwe rniddeiertijt die neder- laghe op Mokerheyde hadde, soe en werdt hot aengevanghene middel des vredehandels van den Grooten Commandeer niet goet- gevonden, ende flat orrder eon dexel, flat hot soude gheschenen hebben, flat hierdoor des Conincx authoriteyt eenichsins soudever- cleynt hebbe gewest, soedat die voirs. Commandeer sick liet duncken, flat bet beater soude gevoecht hebben, flat die Hol- lantsche ende Zeelantsche steden eerst den Coninc ootmoedelick in maniere van requeste aenge- soocht hadden, opdat hot besluyt des verdrachs, hetwellic daeruyt moecht common, des Conincx milde genade veeleer toegescre- ven wierde, flan enighe recht oft gerechticheyt van onderlinghe samensprekinghe, tweliic was die oorsake, flat die aer:gevangene vredehandel voor een wijl tijts achterbleef, t'samensprekinge mochte komen, om eon einde van de oorloge to maken, en werd de sake soo verde gedreven, flat na de flood van den Heere van Noircarmes, de Grave van La Roche, heb- hende commissie als Stathouder van Holland, Zealand en Utrecht by provisie, also de Grave van Bossu noch gevangen was, de sake wederom bij der hand wierd genomen, en daerin so verde geharidelt, flat de personen genoemt werden, die men tot desen handel soude gebruiken maer nadat Graef Lodewijk van Nassau middelretijd de nederlage op de Mokerheide hadde, so en werd den aengevangen vrede- handel by den Groot-Comman- deur niet good gevonden op de begonste maniere, latende sick bedunken, flat des Coninks auto- riteit bier door eonigsins soude verkleent geweest zijn, en flat de Hollandsche en Zeelandsche steden eerst den Conink ootmoe- delijk, in manieren van requeste, souden behoren aen to soeken, op flat hot besluit des verdrags, flat daer uit komen mochte, des Coninks milde genade, moor dan eenig recht en gerechtigheid van onderlinge t'samenspre- kinge, mocht toegeschreven werden. Hier door bleef den aengeheven veede-handel eon wijle tijds achter. Op doze wijze zouden nog moor plaatsen naast elkander kunnen worden gesteld on vergeleken. Hot resultant van die vergelijking kan goon antler zijn, dan flat beide teksten zoo good als woorde- UTRECHTSCIE KRONIEK OVER 1566 -1576. 149 Ouraengen in Engelant gesonden was, soe heeft a) Lot's Boisot, zijn broeder, den voirs. b) heer van Sam- painge op den 17 Junj daerop uuyt Middelborch voir C) antwoordt gescreven, als dat het eenen yver was, eenen Christelicke prince weerdich, gelijek Zyne Majesteyt wilde bewysen, in het begeren van de ruste ende vrede van Zjnder ondersaten, ende dat daer gheen mensche en was, die daer beter inne to vreden soude zijn dan die Prince van Ouraengen, gelijek by breder verstaen soude moeghen van den grave van La Roche, zjjn schoenbroeder, tot Utrecht wesende, die alle die zaecken wiste, die desen aengaen(de) tevoorens gehandelt warm, ende oic noch die brieve daervan hadde, die daervan gescreven warm, daerby a) „heeft" veranderd in „hadde''. b) „voirs." doorgehaald. c) „uuyt Middelborch voir" later bijgeschreven. lijk behoudens enkele invoegingen en uitlatingen met elkander overeenkomen. Hoe dit to verkiaren? Dat onze kroniekschrijver Bor zou hebben afgeschreven , is een onderstelling, die met het oog op het karakter van het geheele werk onaannemelijk is; wij hebben hier to doers met de aanteekeningen van een tijdgenoot, niet met een lateren afschrijver. Ook het schrift is to oud voor iemand, die Bor naschreef. Evenmin kan eeti tweede onderstelling, dat en onze kroniek en Bor beide dezelfde broti hebben gebruikt, bevredigen. Ook dat is in strijd met den acrd van omen auteur, die wet ofticieele stukken opneemt in zijn verhaal, maar overigens zijn eigen bevindingen in zijn eigen taal to boek stelt. Men be- hoeft bovendien niet tot de onderstelling van een gemeenschappe- lijke bron, die ons bovendien geheel onbekend is, zijn, toevlucht to nemen, wanneer de afdoende verklaring voor de hand ligt, dat Bor onze kroniek heeft gebruikt, ten minste voor dit relaas der vredesonderhandelingen van 1574. Hij heeft het wat aangevuld met officieele stukken, maar in het algemeen heeft hij het verhaal van onze kroniek cenvoudig bijna woordelijk in zijn geschiedenis opgenomen, destijds en ook nog later geen ongewone wijze van het gebruiken van een uitstekende bron, wat onze kroniek blijkt to zijn. Dat een Utrechtenaar als Bor eeti Utrechtsche kroniek kan hebben gebruikt, behoeft niet waarschijnlijkte worden gemaakt. 150 UTRECHTSCITE KRONIEK OVER 1566 1576, voeghende dat by naer zijn cranck oordel gheen middel en wiste om die beroerte to stillen, tenware dat men die vremdelinghe uuyt den lands dede ver- trecken; want ghel ck men over langhe wel geweeten, ende oic nu in verseher memorien wederom geleert hadde, dat zy gheen luyden en waren, die woort ofte beloeften hielden noch daer men op betrouwen ofte staen moechte, ende in heuren zaecken duysent- derhande uuytvluchten moisten to vinden, die oic den concilio van Constants ghelijckformich waren, het- welck zy altjjt in die moot hadden, waerdoer by in hemlieden gheen midden van verzekerheyt en conste (fol. 142,) sien , soe langhe zy in den landen waren. Daerby scryvende dat by denselven brief aen den Prince van Ouraengen gesonden hadde, opdat Zijn Excellentie soude moeghen sien ende bekennen die goede begeerte, wills ende affectie, die by seyde in Tyne missive tot die gemeyne rusts ende welvaren van den landen to draghen 1). Ende a) die heer van Sampagny, dese missive ont- fangen hebbende, heeft hem deur ordonnantie als boven naer Utrecht by de grave van La Roche, zijn schoenbroeder, begeven, om denselven behulpelick to wesen om het pardon, flat flier tijt gepublicert was, in het werckt to stellen, gelijck by zeyde, ende die landen weder in rusts ende vrede to helpen b) bren- ghen ofte om enighe andere zyne particuliere saecken. Ende binnen Utrecht wesende, heeft by van den voorverhaelden vredehandel mitten voirs, c) grave de a) „Ende" doorgehaald. b) „helpen" later bij geschreven. c) „voirs." doorgehaald. ~) Qeze brief bij Bor, II, fol. 43. Vgl, daarover Eruin, t. a. p. I1, 357 vlg. UTRECHTSCHE KRONIEK ovm X566--1576. 151 La Roche ende Philips van Marnix, die op flier tijt op Vredenborch noch gevangen sat , zeker proposten gehadt ende gehouden. Ende alsoe by hem a) daertoe zeer genegen vondt, ende flat by b) hem oic selver aensoocht ende ghe- duerichlick badt, flat men om die voirverhaelde swaer- richeyt alsoe loflicken aengevangenen werck voir het gemeyne beste niet achter en soude fates, aengesien by hem genoech liet duncken, flat soewel die Prince van Ouraengen als die Staten van Hollant ende Zeelant veel liever wat van heuren rechte souden wycken, flan flat zy eyt van den Conincklicke Majes- teit tonrecht naer hun souden trecken, soe heeft die heere van Sampagny goetgevonden den heer van St. Allegonde daertoe to c) gebruyckeu ; ende heeft hem naer Rotterdam by die Prince gesonden, om to handelen van de wisselinghe der ghevangenen, opdat by d) mit eenen ondertasten soude wat by in het voorverhaelde soude moeghen to weghen brenghen; ende beval hem voornamelick twee poincten, to weeten, flat des Conincx authoriteyt bewaert werde, (fol. 142.) ende flat van der religie niet vermaent en soude woorden. Dan alsoe eon weynich to vooren door hot toelaten van den heer van Sampagny tot Rotterdam gecomen wares joncker Johan van Matenes, heer van Riviere i), a) „hem" veranderd in: „denselven Aldegonde". b) ,,ende flat hy" veranderd in: „die". c) „te" later bijgeschreven. d) „hy" later bijgeschreven. 1) Johan van Matenesse, heer van Riviere (wel to onderscheiden van den gelijknamigen heer van Wibisma), was na het verlies van zijn meeste goederen uit Holland naar Utrecht uitgeweken. In '1574 stelde hij zich na de onderhandelingen aan de zijde van den Prins en de Staten; sedert bleef hij tot zijn flood in 1602 een der invloedrijkste lodes der Staten van Holland. 152 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 y-157b. ende Mr. Jan van Treslong, advocat eertijts voir den Hoove van Hollant 1), dewelcke met die ghedepu- teerde van de Staten enighe mondelinghe communi- catie diensaengaende (hebben) gehadt; ende der Staten meeninghe ende antwoorde gehort hebbende, soe zylieden die niet en verstonden to wesen onredelijck, ende a) begeerende tselfde thebben in geschryfte, om by hem overgebracht to worden, soe is hemlieden sulex by geschrifte b) medegegeven in manieren nae- volghende, twellic zy den heer van Sampagny binnen Montfort verhandtreyckt hebben c) ~), (fol. 142v.) Antwoord der Staten van Holland op de vredesvoorslagen van .Requesens. (Bor, II, fol. 43.) (fol. 143".) Dan alsoe dese antwoordde van de voirs, gedeputerden der Staten van Hollant ende Zeelant den heere van Sampagny niet en behaechde, ende dat hierentusschen die heere van St. Alde- gonde nosh tot Rotterdam by de Prince d) was, soe heeft die heer van Sampagny aen die voirs. Van St. Aldegonde op den 21 Julij 74 uuyt Montfort e) op dose saecke den naevolghende f) missive gesonden, daerinne by opentlic zij[n] meninge verclaert heeft. a) „elide" later bijgeschreven. b) ,,by geschrifte" later bijgeschreven met een andere hand. c) „twellic -- hebben" later bijgeschreven met een andere hand. d) ,,by de Prince" later bijgeschreven met een andere hand. e) „op den - Montfort" later bijgeschreven met een andere hand. 1) „naevolghende" later bijgeschreven met een andere hand. 1) Jan van Treslong, van wien niets verder bekend is, was waarschijnlijk verwant aan de bekende familie Blot's van Treslong. 2) Vgl, over de tending van Matenesse en Treslong : Frgin, t. a, p. II, 361 vig. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 153 (fol. 143.) Brief van Champagney aan Marnix (Bor, II, fol. 43.) (fol. 144.) Door desen brieff haridelde die heere van St. Aldegonde noch breder met den Staten voirs., soedat zy tevreden waren hear verthooninghe in maniere van een requeste in alder ootmoedieheyt den Coninek over to geven, sonder den name van Staten (fol. 144 .) op dat pas to willen uuytdruckelick ge- bruycken, ende oic sonder speciale vermaninghe van de religie to doenne. Dan versoochten afleenlick in alder ootmoet, dat hat Zjjnder Majesteyt door Zjn authoriteyt ende advys van den Algemeynen Staten, in afles ordene beliefden to stelle, naedat by die vremdelinghe (den landen soe zeer schadelic) hadde doen vertrecken, ende ouderwierpen hun voorts alle hetgene, dat Zyne Majesteyt ende die voirs. Staten beliefde to ordonneren, breder blyckende by die requeste hiernae voighende 1). (fol. 144.) Request der States van Holland aan den Koning. (Bor, II, fol. 44.) (fol. 146.) Weleke requeste die voirs. Aldegonde den heere van Ohampagny (als zynen gesetten tjjt uuyt was, nae dieweicke by hem wader in gevanc- kenisse moeste stellen) tot Montfort seiffs a) gebrocht ende gehandtreyckt b) heeft, daer in do plaetse van Aldegonde in ostaige soe laughe c) gecommen waren a) ,,selffs" met cen andere hand later bijgeschreven, b) ,,ende gehandtreyckt" met een andere hand later bijgeschreveri. c) ,,soe laiighe" met een audere hand later bijgeschreven. 1) Deze laatste bijvoeging (,,Dan versoochten - to ordonneren") iiiet bij Bor. Overigens is alles zoo goad als woordelijk door hem overgenomen. ) Vgl, over dit request: Fruin, t. a. p. Ii, 363 vig. 154 UTRECHTSCIE KRONIEK OVER 1566-1576. Floris van Boetselaer, heere van Carnis 1), ende Doctor Johan Junius z). Ende zijn op den 24 Julij die voirs. Schamphangy ende Allegonde a) tsamen weder binnen Utrecht gecomen , gaende Allegonde in de gevan- genisse op Vredenborch ende Sampamgy ten selven daghe naer Brabant 3), naerdat by belooft hadde die voirs, requeste voor zeker aen Zyne Majesteyt in Spaenghen to sullen seynden. Iran een weynich tijts daernae, hebbende die heere van Shampagny geweest tot Brussel, ende dese requeste ende saecke aengaende gecommuniceert met den Commandeer Major, heeft by op den 13 Augusti uuyt Antwerpen seker missive gesonden aen de voirs. Junius, gouverneur van der Veer (die by oic in dese saecke gebruyckende was), denselfden by de voirs. missive wederom seyndende den voirgaende requeste, hen adverterende die oor- sake, waeromme by dieselve requeste aen Zyne Majesteyt niet gesonden en hadde, als men sien mach uuyt die missive hiernae volghende. (fol. 146.) Brief van Champagney aan Junius. (Bor, II, fol. 44 vlg.) (fol. 147'.) welcke missive ende requeste die voirs. Junius ontfanghen ende mitten Staten van Hollant ende Zeelant gecommuniceert hebbende, heeft deer laste ende bevel van deselfden zekere antwoorde den heere van Sampangy daerop gesonden, mitsgaders zeker discours ofte court verhael van selve missive, in maniere naevolghende a', „die voirs. Allegonde" met een andere hand later bijgeschreven. 1) Vgl, over dezen boven blz. 40 noot 1. 2) Vgl. over dr. Johan Junius, die bij deze vredesonderhande- lingen een belangrijke rol heeft gespeeld: Fruin, Verspreide Geschriften, II, 365 vlg. 3) D, i, naar Brussel naar den Gouverneur-generaal. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. 155 (fol. 147.) Antwoord van Junius aan Champagneg. (Bor, II, fol. 45.) (fol. 148v.) Daarbij behoorend » Discours o f to Ver- hael". (Bor, II, fol. 45 vig.) (fol. 163.) Verschillende krijgsbedrijven. De Turken veroveren La Goletta. (fol. 164.) Nood in Leiden. Oproer in Aragon. Pest in Nederland. Dood van den Sultan. De Turken bedreigen Spanje. (fol. 164v.) Den 2 September') zijn die gecom- mitterden van de drie Staten des lants a) van Utrecht, als to weten beer Engelb[ert] Van Bruhezen, Dom- heer, ends N. Montzema, canonic van Oudemunster b), van weghe die geestel[icken j, Frederick uuyten Enghe van weghen bet ridders(chap), ends Jan Taets van Amerongen, burgemeester van Utrecht c) 2), van weghe die stadt, steden van den d) landen van Utrecht e), gereyst naer Brussel, by hemlieden hebbende Mr. a) „des lants" later bijgeschreven. b) „ends - Oudemunster" er boven geschreven. c) „van Utrecht" er boven geschreven. d) „van den" veranderd in: „ends". e) „als to weten - Landen van Utrecht" doorgehaald; daar- boven : „uuyt Utrecht". 1) Over de voorbereiding van doze tending geven de door Dodt van Fiensburg in zijn Archief (II, 147 vlg.) uitgegeven Resolution van de Staten van Utrecht nog de volgende bijzonderheden. De be- neden op blz. 956 genoemde petitie van Requesens van 7 Juni wend (nogmaals?) den 8 September 1574 bij de Staten van Utrecht in- gediend; daarop word besloten, dat ieder zijn lastgevers zou raadplegen. Den 26 Sept. is de beslissing na deliberatie nog eon dag aangehouden. Eindelijk is den 27 Sept, besloten de in den tekst genoemde deputatie naar Brussel naar den landvoogd of to vaardigen. N. Montzema is Folckart a Montzima. 2) Vgl. over hem boven blz, 33 noot 1. 156 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576, Florin Thin, haerlider advocat a)1), by de Comman- deur Major b), omme haer antwordt finalycken c) to geven op de petitie van de 7 Junij, daertoe zy d) expresselic van Zijn Excellentie tot meermael over e) versereven waren, hebben dienvolghende deur last ende (fol. 165.) bevel van deselve Staten Zjjn Excellentie haer antwordt ende resolutie by gescrifte overgegeven, by dewelcke die voirs. Staten (naerdat f) zy int langhe in specie van point tot pointy) gededuceert hadden h) die groote onsprekelycken costen ende overlasten, die zy gedurende den binnenlantse oirlo- ghen i) deur diversche garnisoenen tot meermael j), soe binnen die steden als ten platten linden, geleden hadden ende alsnoch lydende waren k), deur tochten van ruyteren ende enechten, die naer bet leger gegaen ende wedergekeert waren ende noch dagelicx quamen ende keerden l), opbrenginge van diversche mercke- licke m) grote Somme van penningen, bedraghende mer din Te LM gulden n), die den soldaten ende capi- tainen voighende heurlider quytantie o) tot leninge a) ,,by hemlieden - advocat" later bijgeschreven, weer doorgehaald. b) ,,by de Commandeer :Major" doorgehaald. c) „finalycken" later bijgeschreven. d) „zy'' later bijgeschreven. e) „van Zijn - over" later bijgeschreven. f) „dat" later bijgeschreven. q) ,,in specie - point" later bijgeschreven met een andere hand. h) „hadden" later bijgeschreven. i) „gedurende -- oirloghen" later bijgeschreven. j) „tot meermael" later bijgeschreven. k) „ende - waren" later bijgeschreven. L) „ende noch -- keerden" later bijgeschreven. sa) „merckelicke" later bijgeschreven. n) „bedraghende -- gulden" er boven geschreven. o) „ende capitainen -- quytantie" later bijgeschreven. 1) De namen van deze gedeputeerden worden niet door Bor ei~oemd. U'1'IIECI1TSCIIE Ii ONIEK OVEIL 1506--1576. 157 gegeven ende verstreeckt a) warm , diversche leve- ringhe van grote menichte van coorn, haven, gebacken broot ende andere victuaille, die zy int leger hadden moeten bestellen, daervan zy noch niet en warm gerembourse[er]t ende hemlieden beloeft was aen de eerste petitie to sullen laten coorten b) , die menich- fuldighe grote oncosten ende lasten, die die huysluyden gehadt hadden int opbrengen van ontallycke waghens, peerden ende pyoniers, die zy jut leger ende elders omme aldaer to schanschen hadde moeten bestellen, roveryen, brantschattinge, pilleryen, inbreckenghe van diversche dijcken, affbrandinghe van huysen, dorpen, closteren ende kereken, mit diergeljjcke andere grote ontallijcke c) onsprekelycke onkosten, schaden, oppression, exaction d) ende lasten (breder vermoghens die voirs, deductie), belopende ende be- draghende voir zeker ende mitten waerheyt naer inhouden van diversehen dueehdeljjeken, oprechten ende warachtighen information, by de wetten e), rech- teren ende ofhcieren van den plecken f) daervan behoirlicken genomen ende besworen, over die drie- hondertdusent gulden, soedat die steden, landen ende ingesetenen van dien geheel ende gansselic bedorven, geruynert ende tot extreme necessite ende armoede gecomen, uuytgeput q) ende verlopen warm) Sync Majesteyt, nietjeghenstaende tgunt voirs, is h), noch gepresentert hebben twee i) hondert ende j) c) ,,ende verstreeckt" later bijgeschreven. b) „ende hemlieden -- coorten" later bijgeschreven. c) „ontallijcke" later bijgeschrevenj d) „schaden, oppression, exaction" later bijgeschreven. e) „de wetten" veranderd in: „catholique wethouderen". f) „van den plecken" later bijgeschreven. g) „uuytgeput" later bijgeschreven. h) „nietjeghenstaende -- is" later bijgeschreven. i) „twee" later bijgeschreven. j) „ende" doorgehaald. 15$ UTfECHTSCIIE ICt ONIE1c OVER 1566--1576. dusent guldens in redemptie van de 10e, 20e ende honderste penninck a) , mit expresse condition , dat daeraen affslach wesen soude tgunt die voirs. Staten ende landen ende inwoenders, see geestelic als werlic b}, in gerede ende geleende penningen voor Zyne Majes- teyt opgebracht ende c) versehoten hadde , ende dat oie Zijn Excellentie hot Spaens garnisoen, leggende op den huyse van Vredenborch, daeraff doers ver- trecken soude, mit nosh sommighe andere duechde- lycke ende raisonnable condition, conform dieghene, die die Staten van Brabant ende Vlaenderen ge- proponert hadden d)'), Dan Zen Excellentie, willende mitteselve duechdelycke ende redelicke e) presentatie niet tevreden zijn, dan alleen simpelic ende sonder enighe condition tadmitteren, soedat f) hincinde ten beyde seyde diversche scrifturen overgeven ende (fol. 165v.) gelevert zijn g), by maniere quasi van proces verbael elex in hour regard persisterende by tgealligeerde. Twellic gecauseerd heeft, dat die gecom- mitterden aldaer zijn blyven lig(gen) totters 15 dash van May daeraen volghende 2), tot grote costen van den a) „in redemptie penninck" later bijgeschreven. b) „ende landen werlic" later bijgeschreven met eon andere hand. c) „opgebracht ende" later bijgeschreven met eon andere hand. d) „conform -- hadden" later bijgeschreven met eerr andere hand. e) „ende redelicke" later bijgeschreven met eon andere hand. f) „dat" veranderd irr : „zljn". q) „zijn" doorgehaald. 1) Dit request der Staten van Utrecht staat in extenso afgedrukt bij Bor, II, fol. 73. 2) Den 26 Oct. 1574 besloten de Staten van Utrecht, „dat die commissaries van de Staten, zijnde tot Brussel, iiiet wooer thugs comers, maer daer noch, omme der Staten zaecke nopende die petitie of to maecken ende mit Zijn Exc, to handelen, blyven zullen." (Vgl. Dodt van Flensburgs Archief, II, x.53.) Den 4 De- cember vergaderden de Staten wederom, „ors to horen lezen die replycke van Zyne Exc. den comrnissarien van de Staten over- UTREOIITSCHE ICItONIEI OVER 1566--4576. 159 landen a), ende dat oic in middel van tijt bet Spain- gens garnisoen is blyven leggen binnen Amer[s]fort, a) „tot - landen'' met eon andere hand later bijgeschreven. gegeven Ettde eerst opte replyck van Synder Exc., is deselve in de Staten gelezen ende hebben elx daervan copie verzocht, om mit de haeren daerop to communiceren". (T, a. p. II, 955.) Den 92 Jan. '1575 vergaderden de Staten veer, „ors to horen lesen die tryplycke, geconcipieert opte replycke van Zynder Exc Ende eerst, see veel aengaet die tryplyck, hebben om d'zelve to visiteren ende corrigeren gedeputeert vats wegen die geestlicheyt die prelates ofte seniorert van de kercken, van 't ridderscap Rijzenborch ende Baerli ende vats wegEn der stat die burgemr. Rijnevelt, Vermact ende Van de Vecht." (T, a, p. II, l56.) Den 29 Jan, vergaderden de Staten, „om eynteliek to resolveren opte tryplyck ende soe veele die tryplyck aengaet, tta veele communication hebben die- selve soe die gecorrigeert was geapprobeert." (T. a, p. II, '157.) Den 4 Februari zijn de Staten veer vergaderd, „om to delibereren, of men enige commissaries wederom van Bruessel revoceren zal of nyet; item, of men by requeste ofte remonstrantie Zynder Exc. eerst ende Zynder Maj, sae to kennen geven zal, die foule ende acten, zoo by de Spaensche als andere soldaten isden laude van Utrecht aengericht Ende sae lange communicatie opte revo- catie voorsz. gehadt, zijn geresolveert, dat men alle die commis- sarien zal revoceren, wtgesondert mijnheer Mr. Engelbert van Bruhesen, tresorier, d'welcke aldaer om der Staten zaeken to ver- volgen noch blyven zal. Item, nopende die remonstrantie to does aen Zyne Maj, ende Zijn Exc. hebben besloten eendrachtelick, dat men eerst visiteren zal d'informatie op d'voorsz. acten ende foule genomen, ende indien d'selve bevonden worden sterck ende pregnant genoeg, dat men alsdan tselve by requeste, als voren to kennen geven zal." (T. a, p. II, 157.) Den 99 Febr. ontvingen de Staten eon missive van de commissarissen nit Brussel, waarvan echter de inhoud niet wordt opgegeven ; besloten wordt de zaak tot de vol- gende vergaderieg aan to houden. (T. a. p. II, '157.) Den 26 Februari word besloten, „vermits de Staten niet eendrachtelick en costen resolveren'', de beslissing tot 5 Maart nit to stellen. Op dies dag is besloten, „dat men die commissaries van den Staten ten hogen hove zynde aetiscriven zal, dat aengezien ogees allegation van costen, scaden ende lasten by der stall, stellen ende landen van Utrecht gedragen ende geleden, de voorsz Staten, om van de voorsz, petitie ontslagen to zijn, by Zynder Exc. en cunnen excu- seren ofte verschotten, gelijck zyluden nochtans wel verhoopt hadden ende die redenen ende billicheyt tselve medebrengt, dat 160 UPRECI•ITSCIIE KRONIEK OVER 1566--1576. Wick ende R(henen), ende oic 13 vendelen Tlooch- duytsche ende ettelicke vendelen a) Wales deur hot a) „ettelicke vendelen" met een andere hand later bijgeschreven. d ieromme d'voorsz, commissaries wel zullen doer, ende mitten eerstes op hot stuck vande voorsz. petitie op to bequaemste mid- doles ende gevouchelickste manieren wt heurluder naem met Zynder Exc, zoo rerre tselve mogelick zy t'accorderen, volgende nochtans daerinne zekere condition ende middelen, hemluyden by verscheyde missive deur bevel van de voorsz. Staten over lang overschreven." (T. a. p. II, 158.) Den 20 Mei vergaderden de Staten, „om to hoeren trapport van haerluder gedeputeerden, die ten hogen hove geweest hebben, ende hebben dieselve gedeputeerden deur monde van heere Engelbert (van Bruhesen) hem rapport gedaen; twelck gehoort, hebben de voorsz. Staten d'selve commissaries be- danct van hunl. debvoir, syluden aldaer gedaen hebben." Den 4 Juni wederom Statenvergadering, „om to horen loses die ant- woort van Zynder Maj, gegeven opte lento resolutie van de Staten nopends de petitie van Zijnder Maj , ende ist mogelick daer op to resolveren. Naer enige communicatie daer op gehadt, zoe die hoeren van de stat Utrecht nyet geresolveert en wares, is de zaecke opge- stelt tot Dynsdach toe ende >>yet to min, om de zaecke een weynig to resumeren, hebben de voorsz, Staten gedeputeert die prelates ofte seniores van die vijf ecclesien om die antwoort elide lento consent; mitsgaders tgene Zyne Exc. daer op geseyt heeft, gere- sumeert zijnde, daer op to adviseren, ende den Staten rapport to does." (T. a, p. II, 159.) Den 16 Juli eindelijk is, wat de petitie betreft besloten, „dat men eerst ende vooral aen alien dorpen irrde landen van Utrecht brieven striven zal, dat zy aen common brengen alle heurluyder lasten , scattingeu ende concussion ende leeninge, die zy geleden ende aen de soldaten van Zynder Maj. gedaen hebben;' (T, a, p. II, 460.) Den 30 Juli word besloten, daar men had vernomen, dat Requesens hot large talmen eevel duidde, „alzoe goon van de cleyne steden wtgecomen en wareri, dat men andere bescrivinge hierop verzoucken zal, op peyne van die nyet en compareren, to verliesen haerl. stemme," (T, a, p. II, 1.62.) Des 6 Aug, word besloten nogmaals twee commissarissen iiaar Brussel to zenden om de onderhandelingen met den Landvoogd to hervatten; daartoe werdes wederom Engelbert van Bruhesen en Florin Thin aangewezen. (T, a. p. 11, 163.) lies 11 Aug, werden, daar Thin zich had geexcuseerd, in zijn plants Henrick van Esse- steyn voor de ridderschap en Jan Taets van Amerongen voor de stall Utrecht gedeputeerd. (T, a. p. II, '64) Den 27 Sept, hebben de Staten, „gehoort 't rapport van de commissaries, die ten hogen UTRECHTSCIE KRONIEK OVER 1566--4576. 161 plane last van Utrecht, als tot Emen(es), Baern, Sinte- mertensdijck, weestbroeck, Bru(kelen), Woudenberch, Luesden en daeromtrent, ende daernae dear bet gansche last a) tot onsp[r]ekelicke grote costen ende bedervenisse van denselven landen }. Den 2 Octobris is Philips van Marlnex, genaemt c) Aldegonde, van Vredenborch uuytgegaen 1) jeghens capitain Mondragon ende anderen, die binnen Mid- del[borch] gevangen wares geweest d), ende mit ette- licke schutten gebrocht naer Schoenhooven; wiens verlossinghe naderh[ant] groote oirsaecke gewest is, dat bet accordt tus[schen] den Majesteyt ende den Prince van Ourangen, Staten ende steden van Hoi- lant ende Zeelant mit haerlieder geconfedererden in do jare 75 e) niet voertgegaen en is, sue by zeer grout quaet dede int poinct der religie aeng[aende], als van joncx op eon discipel Calvini f) binnen Genefen geweest ende aldaer langen tit g) gewoendt hebbende, die oic die Prince van Ouraengen sue verre gebrocht heeft h) 2)) a) „als tot gansche last" doorgehaald. b) „tot onsprekelicke -- landen" met een andere hand later bij- geschreven. c) „genaemt" doorgehaald; „beer van St." bovengeschreven. d) „geweest" later bijgeschreven. e) ,,in de jare 75" later bijgeschreven. f) Hs. „van Calvini", „van" doorgehaald. g) „langen tijt" later bijgeschreven. h) „die oic heeft" met een andere hand later bijgeschreven. hove geweest hebben, ende deweleke kenlicken is, die besoigne vast scriven ende moeyten, by Mr. Florin Thin knecht in der Staten zaeken gedaen, denzelven knecht van Mr. Florin toegeleyt voor elck bladt, tot 1069 bladeren, twee stuvers; facit Ir VI gi. XVIII st." (T, a. p. II, x.67.) Verder zijn de Resolutieu der Staten van Utrecht niet bewaard. 1) Uitgewisseld. 2) liet is zeker eigenaardig, dat onze kroniek aan Marnix zulk een grooten invloed op den Prins ea in bet algemeen op den gang vein taken toeschrijft. lief mislukken der vredesonderhandelingen Eijdr. en Meded. XXV. 14 162 IITPECHTSCHE IIR,ONIEK OVER 1566-1576. (fol. 165 16Gy.) Ontzet van .Lezden. (fol. 167.) Omtrent down tijt hebben die Spaen- gaerts, van Leyden vertroeeken wesende, in Den Haghe tot Noortdwijck ende daeromtrent weder be- ginners to mutineren, willende voolop betaelt wesen, nemende baron capitain Baldese gevangen ; twellic al (fol. 167v.) gemaeckt ende simulat werek was, wil- lende van hem betaelt wesen van de groten rooff, die by uuyt Hollant see mit brantschatten, composition paspoorten, licenten a) ende andere exaction geh(adt) ende gecregen hadden, eligerende eenen nyewen elect voir haerlieder capitain, die zy geswooren h(adden) 1). Den 25 Octobris des avonts in de schemering zijn over die driehondert Spaengaerts innegelat[en] binnen Culenborch van andere Spaensche soldajten], die aldaer in garnisoen laghen, ende hebb[en] die prin- cipaelste huysen van de stadt mit gewelt opgeslaghen ende geplondert ende zijn alsoe mitten rooeff weder daeruuyt gethog[enj. 2) Den 29 November zijn die gemutineerde Sp[aen- gaertsj, jeghens de wille van den commandeer b) verlaten hebbende oic den Maeslantsche-slugs, daer a) „licenten" later bijgeschreven. b) „jeghens -- commandeer" later bijgeschreven met eon andere hand en weer doorgehaald. van 1575 zoowel als de beke€ring van den Prins tot bet Calvinisme worden beide aan Marnix' invloed geweten. Beide is zeker onjuist, of liever overdreven. Dat Marnix veel vermocht op den Prins, is zeker, maar door hem leiden liet hij zich niet. Overigens is de karakteristiek, die de kroniek van Marnix geeft, zeker volkomen juist. Vgl. over de verhouding van den Prins en Marnix : Fruin, Verspreide Geschriften, II, 350. 1) Zie over doze muiterij : Bor, II, fol. 63. 2) Hier begint bet gedeelte der kroniek, dat door Dodt van Flensburg in zijn Archief (I, 271 vlg.) is afgedrukt. UTRECIIrsUIIE KRONIEI ov~;r 1566--1570. 163 zy tvier in gesteken hadde, ende andere s(teden) daeromtrent a) in Hollant, by den anderen vergadert wesende in Den Hage ende gecoren hebbende eenen nyewen elect, die sy oic gesworen hadd(en) b), tsamen daeruuyt gethogen, daer zy niet antlers dan vianden, ja errigher, geleeft en had[den], willendebinnenUtrecht wesen, omme aldaer haer betalinghe thebben, twaer mit gemaeckt of[te] ongemaeekt; by hemlieden ge- vangen hebben[de] (twellic oic al eon simulaet ende opset werck wa[s] ) don c) Francisco de Baldese, haer- lieder capitain, ende don Rodrego de Zapato, die den hemlieden [dour den] Commandeer Major gesonden was om hemlieden tappaiseren, hoewel zy niemant hooren en wilden d); denwelckon dale hot antler gar[ni- soen], see Duytschen als walen, dat mode in Hollant c) geleghen hadde, gevolcht is, see die daer alleen niet blyven en wilden. Ende gecommen wesende voir Sparrendam, daer zy dour wilden passeren, z n aldaer mit gewelt ende groff geschut uuyt gehouden ende gekeert gewoorden van sommighe vendelen enechten, die daerbinnen laghen van weghen den Majesteyt (fol. '168.) in garnisoen, soedat zy ettelycke schar- mutsinghe mitten anderen aldaer f) gehouden hebben. Ende zijn g) die Spaengaerts voirts voir die stadt van h) IIaeriem gethogen i), menende daerbinnen to common, daer zy ock uuyt gehouden woorden. Ende a) „daeromtrent" later bijgeschreven met eon andere hand. 1) „ende gecoren -- gesworen hadd .." met eon andere hand later bijgeschreven, doorgehaald. c) „twellic - werck wa[s]" met eon andere hand later bijge- schreven, ,,don" doorgehaald. d) „hoewel - wilden" met eon andere hand later bijgeschreven. e) ,,in llollant" veranderd in : „daeromtrent". f „aldaer" later bijgeschreven. q) „Ende zij u" ver anderd in: „Treckende". h) ,,die stadt van" later bijgeschreven. i) „gethogen" doorgehaald. 164 UTRECHTSCHE I RONIEI OVER 1566--1576. zij(n) ten laesten mit die beers van Hierges, als capitain generael over tleger, wesende terselver t jt binnen Haerlem , veraccordeert ende overeommen, als dat men die Spaengaerts alleen dour Sparrendam soude laten passeren omme to trecken naer Brabant, mite dat men hemlieden aldaer soude doen bestellen seepen omme to varen op Muyden , ende dat die Duytsehen in Beverwijek ende daeromtrent a) soude blyven leggen den tit van 10 daghen, totdat die Commandeer Major daeraff veradverteert soude weesen 1). Ende alsoe die beer van Hierghes beduecht ende bevrest was, ale oic gebuerde, dat, ale b) die Spaengaerts tot Muyden gecommen soude zijn, gheen geloeff houden, maer baron wech naer Utrecht nemen souden, soe heeft die c) daeraff' die van Utrecht veradverteert ende oic verordonneert d) voir die poorten van Utrecht terstont doen common vier vendelen cnechten, soe van den syne ale van den regiments van den grave van Boussu, omme alsoe dinvasie van de Spaengaerts op de stadt, soeverre zy aldaer quamen, to beletten; die daernae tsamen in de weerdt gethogen 4j(n) omme aldaer beteer (!) bewaerdt to e) wesen, soe die van Utrecht (hoewel sommighe sulex gheern gesien hadde ende daer veel omme deden) gheen cnechten binnen hebben en wilden. Ende 2) is oic op den 4 Decembris Sinte Katharinen- a) „ende daeromtrent" later bijgeschreven. b) „ale" bovengeschreven. c) „die" veranderd in : „hy". d) „verordonneert" doorgehaald. e) „te" later bijgeschreven. 1) Bor, die overigens (II, fob 78 vgl.) eon breed verhaal van doze muiterij geeft, vermeldt de tusschenkomst van Hierges to Haarlem niet, maar last de Spanjaarden dadelijk van Haarlem naar Utrecht trekken. 2) Bor vermeldc doze versterking van Utrecht niet. UTRECHTSCHE KRONIE[C OVER 1566--1576. 165 poorte van binnen met messie, eerde ende bomen toegebolweerckt, soe die die cranckste was ende men oic suspitie voir Vredenborch hadde , gesien hebbende texempel van die van Antwerpen 1). Latende die (fol. 168v.) van a) Utrecht alien nacht goede wacht h[ouden] mit ettelicke vendelen van de burgheren. Ende die Spaengaerts, tot Sparrendam gepassert 4jnde, mits[gaders] 13 vendelen Duytschen, wesende tregi- men t van J origin van Fronsberghen , die hemlieden volchden b), houdende die Spaengaerts c) haer ge- lo[eff], als zy plaghen, zijn to samen op den 7 December in Goylant d) in den landen van Utrecht gecommen, to weten die Duytschen aen St, Mertensdijck, Wouwen- berch ende Luesden e) ende die Spaengaerts tot llilfersom ende Loosdrecht f) ende Weestbrock tot Emmenes ende Baern, levende alomme viantsgewijs. Den 12 December zjn voirts die gemutineerde ende quaetmoedighe Spaengaerts, sterck wesende over die 16 hondert 2), tsavonts omtrent vier ure v[oir] die stadt Utrecht gecommen omtrent die Weerdt ende St. Catharinenpoorte g), van meninghe sjnde hemlieden in de stadt to forieren ende mitten in[woen]ders der- selven naer heuren appetijt ende wille to [doers], a) „van" later bijgeschreven. Ii) „die -- volchden" later bijgeschreven. c) „die Spaengaerts" later bijgeschreven. d) ,,in Goylant" later bijgeschreven. e) „Wouwenberch ende Luesden" later bijgeschreven. f) „ende Loosdrecht" later bijgeschreven. y) „omtrent Catharinenpoorte" later bijgeschreven. 1) De muiterij aidaar in 1574 voor den slag op de Mookerheide. 2) Bor zegt: „sy wareil sterck omtrent tusschen zes en 7000 manners, so peerden als voetvolk, Spangiaerden, Walen en Duit- sen" (II, fol. 7$). De 1600 in de kroniek genoemden zijn vermoe- delijk alleen zij, die den aanval op Utrecht deden. De Duitschers warm b.v. niet daarbij, maar bleveii in St. Maartensdijk. 166 UTRECHTSCHE KROYIEK OVER 1566-1576. zulex dat dien nacht gewaeckt hebben ses vendelen borghers snit hat vandal van tiooff ende die g[eeste- lic]heyt in haer collegian. Blyvende die Duytschen in St. Mertensdijck, die hemlieden die zaecke van de Spaengaerts niet en moe(i)den ofte onderwonden, d[at] zy noch eon loch vier ofte vijff tsamen gebleven, tot- dat sommighe vendelen van hemlieden verl, . woor- den, soe in de Weestbroeck, Emmenes, Baern, Woudenberch, opt Hoochlant dear den gerechte van Luesden ende daeromtrent, daer zy stil zjn blyven leggen , eetende den huysman van eynden aen op , soe hot aen groten armen hoop was, die gheen betalinge en crech a) totten 15 Aprilis daeraen volghende , ten wel[cken] daghe zy verthogen zijn, soe hat aldaer gaps op [endeJ bedorven was, nae die cleye, als Scalckwijck, Lambrock, Door n, Werckhoven b), Bun- nic, Odijck, Goy c), Houten, Vecht[en] ende voorts daeromtrent, nietjeghensstaende dies[elve] quartieren tot meermael grote somme van penn[ingen] opge- bracht hadde, omme die Duytschen daer n[iet] to cryghen, als oic gedaen hadden die andere voirgaende quartieren omme van de Duytschen omslegen to moegen woerden; ende zjjn in de cleye blyven leggen (fol. 169.) totten 15 July 75 totdat zy verthogen zijn naer Brabant, hebbende die coven, ossen, scha- pen, vercken ende andere besten alsoe vernielt ende die berghen 1) soe geleecht ende den huysman soe bedorven, latter gaer niet gebleven en is, twellic eon jammer geweest is om sien, nietjeghenstaende a) ,,soe hat crech" met aen andere hand later bijgeschreven. b) „Werckhoven" later bijgeschreven. c) „Goy" later bijgeschreven. 1) Hooibergen. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. 167 wat remonstrantien die Staten van Utrecht in middel van tyde a) dear haerlieder gedeputeerden, tot Brussel wesende, den Cotnmandeur Major hebben cunnen doen 1), Den 13 December hebben die gemutineerde Spaen- gaerts, als zy des avont to voirens voir die poorten van Utrecht gecommen waren (wesende die heere van Hierges, gouverneur van Utrecht, binnen Am- sterdam), des smorghens tusschen acht ende Tiegen urea haer uuyterste nersticheyt gedaen, omme een van de voirstede derselver stadt, genaempt die Weerdt 2), die alsdoen mit drie vendelen cnechten, die daer- binnen waren geleyt (omme op een voet mit eon hasticheyt in de stadt to hebben cannon latest) be- waerdt woorden, nut gewelt mile to nemen, stich- tende tot dien eynde aen de poort van den Oordt b) 3) derselver voirstadt user mit peeckvaten ende stroy omme die aff to branden, ende alsoe snit luttel moeyten tot heure wille c) daerinne to common; dan 4jn van de ehnechten ende inwoenders derselver vromelic binnen eon corten qjt daeraff gekeert, latezide daer op die plaetse over de 30 dooden 4), die geschoten waren d), behalven die gequetsten; ende a) ,,in middel van tyde" later bijgeschreven, b) .,van den oordt" later bijgeschreven. e) „tot heure wille" later bijgeschreven. d) „die geschoten waren" later bijgeschreven. 1) Deze bijzonderhedell niet bij Bor. 2) Een dergelijke verklarende aanduiding is zeker vreemd in een UtrQChtenaar. Wat de Weerd is, behoeft men in Utrecht niemand uit to leggen. Was de schrijver misschien goon geboren Utrechte- naar, zoodat hij de behoefte aan een iiadere verduidelijking kon gevoelen? Of bestemde hij zijn work voor hot publiek? 3) De poort van de Weerd. De Oord ligt buiten de Weerd. 4) Bor zegt (II, fol. 79): „omtrent 40 flood". 168 UTR +'CHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. souden daer noch meer gelaten hebben, tenware don Jan Osorio mit capitain Tsela a) , die noch b) van den Commandeur gesonden was c) om hemlieden tappaiseren, gecommen wesende binnen Utrecht d) mit anderen, zulex niet e) belet en hadde 1). En woorden alsdoen maer f) twee Weerdenaers geschoten door zeker spy- gaten, daer zy den hoop g) deur zien h) wilden z). Ende hemlieden dit eerst exploict qualjck luckende, zij(n) vandaer gethogen, hem begevende eensdels buyten (fol. 169v.) St. Catharinenpoort ende eensdels buyten die Tol[steeg]- ende Witte[vrouwen] i) -poorten, daer zy dien loch ende voirts des and[eren] daechs, wesende den 14 December, gaps s[til] blyven leggen zijn, sonder enich rumoer to [maecken]. Bedervende ende mit zeer sware onsprekelycke lasten ende tor- menten quellende den inwoenderen, doende aldaer in Tollestege weder j) haerlieder gecoren [elect] eenen nyewen eedt. (foL 169v,) Aanslag der Staatschen op Antwerpen. (fol. 169v.) Den 15 December des schavonts to a) „mit capitain Isela" later bijgeschreven. b) „noch" later bijgeschreven. c) „was" veranderd in : „waren". d) „gecomen -- Utrecht" met een andere hand later bijgeschreven. e) „niet" met een andere hand later bijgeschreven. f) „maer" doorgehaald, y) „den hoop" met een andere hand later bijgeschreven. h) „zien" veranderd in: „besichtigen". i) „ende Witte[vrouwen]" later bijgeschreven. j) „weder" later bijgeschreven, 1) Deze bijzonderheid niet bij Bor. 2) Dergelijke bijzonderheden verraden den ooggetuige of teii minste den man, die de taken ter plaatse zelf vernam, Bor (II, 79) zegt daarentegen : „daerover niet dan een borger van den Span- giaerden flood gebleven is". UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 169 ses ure 1) is die heere van Hierges deur groote solli- eitatien der Gledeputeerden der due Staten van Utrecht, die by hens tot Amsterdam gesonden waxen, (fol. 170.) weder binnen Utrecht gecomen , by hem hebbende die capitainen Francisco $aldese ende Rodrego de Zapato z) , die die Spaengaerts tot Spar- rendam weder a) hadden laten gaen. Ende omtrent 8 urea 3) daeraen in denselven avont hebben die gemutineerde Spaengaerts haer weder laten hooren, ende hebben buyten St. Catharinenpoort, diewelcke vast aen het cartel derselver stadt leggende is 4), eon allarm bestaen to slaen, schitende zeer dapper mit haer roeren ende musquetten ende b) een groot ru- moer, gerucht c) ende gecrjjs maeckende, in manieren off zy die stadt souden hebben willen overvallen, soe- dat terstondt alle die inwoenders derselver stadt, niet wetende wat daer gaens was d), haer op die been ende in wapenen onder haer vendelen e) begeven hebben, roe geestelick als weerlick; als insgelicx gedaen hebben die supposten van tlooff, die haer onder haer vendel voir die cancellarie, wesende haer lop- plaetse, gevonden f) begeven g) hebben. Dan en is h) a) „weder" later bijgeschreven. b) „ende" later bijgeschreven. c) „gerucht" later bijgeschreven. d) „niet -- was" later bijgeschreven met een andere hand. e) „onder haer vendelen" later bijgeschreven met een andere hand. f) „wesende-gevonden" later bijgeschreven met een andere hand. g) „begeven" doorgehaald. h) „is" later bijgeschreven. I) Bor zegt (II, fol. 80) : „der avonds omtrent seven urea". 2) Bor vermeldt deze beide kapiteins niet. 3) Bij Bor: „omtrent een ure daerna" (d. i. na zeven uur). 4) Ook deze laatste bijvoeging is eenigszins vreemd voor een Utrechteaiaar; dat de Catharijnepoort tegen het Vreeburg aan lag, wist in Utrecht ieder kind. 170 UTRECHTSCHE I{RONIEK OVER 1566-1576. dien aVont daer antlers niet nae gevolcht. Ende hebben die voirs. Spaengaerts dienselven nacht in de morghenstont omtrent naer ses urea, wesende als- doen den 16 Decembris, gelycke valsehe allarm weder gemaeckt op dieselve plaetse mit schieten, geruecht ende groot gecrijs. In twellic doende soe die trom- melen soe binnen als buyten die stadt zeer vressehck gaende ende slaende waren ende men niet horen en conde, overmits merle a) het groot rumoer, dat zy maeckten , soe mit schieten als mit leelickt ende omminsehelic crijssende, zylieden mit gewelt opgelopen hebben twee poortkens, wesende het eene van hot clyneket I) ende het antler van de middelste groote poorte, waerdeur zy ses grooten leeren, die zy uuyt St. Job-gasthuys z) ende elders b) gehaelt hadden, gebrocht hebben mit hauwelen, balcken, bylen en anderen instrumenten, dienende om die principals binnenpoorte open to cryghen; welcke leeren ende (fol. 170.) instrumenten c) zylieden onder des stadts grachten geborghen hebben, soedat men zulcx niet en heeft cunnen gewaer gewoorden; e[ndej is daermede de voirs, allarm gecesseert, zulex dat het d) daernae dach gewoorden is e). Ende terwylen die Spaen- gaerts aldus buy ten die poorten leggende [waren], soe was hemlieden by haerlieder pagador 3), we[sende] a) „merle" later bijgeschreven. b) „ende elders" later bijgeschreven. c) „welcke -- instrumenten" doorgehaald, daarboven „die". d) „zulcx dat het" veranderd in: „ende is". e) ,,is" doorgehaald. 1) Ret klinket is de voorpoort. (Vgl, blz. 174.) 2) IIet St. Jobsgasthuis buiten de Catharijnepoort aan den Vleuten- schen weg. (Vgl. Muller, Geschiedenis der fundatien, beheerd door het College van Regenten der Vereenigde Gods- en Gasthuizen to Utrecht, 59 vlg., 249 vlg.) 3) Betaalmeester. UTRECHTSCHE KRONIEIC OVER 1566--1576. 171 alsdoen binnen Citrecht, gepresentert to geven dus[ent] Philips daelders mit condition, dat zy soude vertr[ecken]. Twellie gecommen zijnde tot kennisse van den heer van Hierges, ende dat zy in weygeringhe waren geweest van die to willen ontfanghen , soe heeft hy, den dach aengecomen zijnde, dour anderen personen, soe by haer selfs a) niet spreken en wilde, twellic zy nochtans gheern gesien hadden, mit haer gehandelt ende hemlieden naer den mithdaech dour den capi- tain Isala doers aentellen 36 hondert gulden, belo- vende daerbeneffens hemlieden nosh to doers bestellen by die van de stadt ettelicke provande van bier, hotter, kaes ende broot, die hemlieden oic buyten gebrocht is , mit condition dat zy sonder vertreckt van daer b) soude gaen , als zy oic beloefden to d[oen]. Ende terwylen dat capitain Isala mit hem- lieden tracterende was, zijnder twee van de soldaten gew[eest], die hem al heymelicken elcx eon brief ken in [die] handt staken, waerdeur zy hem waerschuy[den] van den c) aenslach, die die Spaengaerts jeghens des anderen daechs smorghens op handenhadd[en]. Welcke brief kens die voirs. Isala terstondt mit die heere van Ilierges (ende) den capitain van Vredenborch I) gecom- municeert heeft, opdat daerinne omme alle inconve- nienten to schouwen by tijts voirsien soude moeghen waerden. Ende soude die heere van Hierges by avonture daerinne wel antlers version hebben dan geschiet is geweest, en hadde die vrese geweest], x) „selfs" met eon andere hand later bijgeschreven. B) „van daer" met eon andere hand later bijgeschreven. c) „den" veranderd in: „zekeren 1) De bevelhebber van Vredenburg had 150, of volgens anderen 420 man onder zijn bevelen op hot Vredenburg, wier gezindheid men, zooals ook onze kroniek to kentien geeft, weinig vertrouwde. 172 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. die by hadde van den capitain des voirs, cast[els], die eon Spaengaerts was, to verthoornen, diewelcke, zulcx (fol. 1'72.) gesehiedende, zoude lychtelycke die ge- mutineerde Spaensche soldaten dour hot castel in die stadt, daer men groote vreese voir hadde a), hebben moeghen laten common; twellic eon oirzake soude hebben moeghen geweest van eon generale ruyne der ganser stadt ende alien inwoenderen van then, soe tat mit gemack niet toegegaen en soude hebben b); soedat die heere van Hierges mit alle beleeftheyt zoo mitten voirs, gemutineerden als mit den capitain van tcastel heeft willen handelen, denselven capitain mondelinghe toeseggende , ter presentie van sommighe van der welt van Utrecht, als by hem c) oic van to voirens uuyt Amsterdam gescreven hadde, als tat by hem alle goet ganselyc toebetrouwende was ende tat by oic niet en twjjf'elde ofte by soude, achter- volghende hot bevel ende scryven van den Gouver- neur Generael, den gemutineerden Spaengaerts uuyt die stadt mode helpers keeren, soeverre zy die poorten ende muren van then beelimmen wilde, in welcken gevalle ende antlers niet die van do stadt gepermitteert woorden haer to hebben moeghen do- fenderen. Dan die principaelste vrese was, tat die Spaensche d) soldaten van Vredenborch, collusie ende verstandt mit die van buyten hebbende, Karen capi- tain hatters moeghen vanghen ende hem die sluetelen affdwinghen ende die anderen alsoe daerbinnen thebben moeghen laten e), soe men int zeker verad- vertert was, tat daer al sommighe op den huyse a) „daer men hadde" met eon andere hand later bijgeschreven. b) „soe tat - hebben" met eon andere hand later bijgeschreven. c) „hem" met eon andere hand later bijgeschreven. d) „Spaensche" met eon andere hand later bijgeschreven. e) Hs. „laten" doorgehaald, daarachter: „Hebben moeghen laten." UTR +'CHTSCIIE iU ONIFIt ovi n 1566 1576. 173 wares, die mit hemlieden daervan a) conspiratien gemaeckt hadden 1). Den 17 December zijn die voirs, gemutineerde Spaengaerts smorgens vroch voir ses urea weder to hoop ende by den anderen gecommen buyten Sinte Catharinenpoorte ende hebben aldaer, als die clocke ses geslagen hadde en terwylen op Vredenborch die wachte naer ouder gewoente affgeslagen ende verset b) woorden ~) , weder een groot rumoer gemaeckt mit (fol. 172v.) trommelen, schieten ende crjssen, in twellic doende zy die verborghen instrumenten ende c) leeren voirts voortgehaelt 3) ende teghens die binnen- poorte van buyten opgerecht ende d) aengeset hebben, deep aen dander tot season toe mit een bloeck vast- a) „daervan" met een andere hand later bijgeschreven. b) „ende verset" later bijgeschreven. c) „instrumenten ende" later bijgeschreven met een andere hand. d) ,,opgerecht ende" later bijgeschreven met een andere hand. 1) Bor (II, fol. 79) is over dit alles veel beknopter. Hij vertelt alleen, dat na de schijnaanslagen der Spanjaarden van 15 en 16 December voor de Catharijnepoort de burgerij en de geestelijkheid onder de wapenen bleef. De magistraat der stall schonk echter tevens den muiters alle gewenschte hulp door hun levensmiddelen to zenden en hun bagage en zieken door de stall to laten passeeren. De muiters hebben toes hun eletto afgezet en een nieuwen verkozen, Juan Bianco, „een stout ende onvertsaegden hoof", aan wien zij gehoorzaamheid en onderdanigheid beloofden. Den 16den Dec. maakten zij ladders gereed voor den aanval; men zeide, dat zij ook 150 stroppen gereed hadden gemaakt en dreigden, „dat zij 't tot Utrecht op sijn Antwerps wilden makes''. Daarentegen weet Bor niets van de bezetting der twee kleine poortjes bij de Catha- rijnepoort, noch van de voorstellen van den pagador, noch van de onderhandelingen van Hierges met de muiters, noch van de aan kapitein Isala gegeven briefjes, noch van de mondelinge hoodschap van dozen aan den kommandant van hot kasteel. 2) Deze laatste bijzonderheid niet bij Bor. 3) Bor zegt, dat zij nog eerst de hamei van de Catharijnepoort met boomen hebben opengeloopen, wat trouwens wel van zelf spreekt; anders konden zij niet hij de poort komen. 174 UTRECRTSCHE ICRONIEK OVER 1566-1576. geniaeekt zijnde; twellic die wachte van binnen aen die poorte sittende, overmits tgroot geruchte, dat die Spaengaerts maeckte, niet hooren en cordon. Ende die leeren alsoe opgerecht zijnde en eon groote ge- talle van hemlieden tussehen hot clineket ende die voirs. poorte al bereyt staende om met een gedruys tesamen in die stadt to vallen, soe zijn sommighe van hemlieden op die poorte geclommen; diewelcke gecommen zjjnde op hot bovenste van de poorte, alwaer zy breet was ende veel volcx draghen moechte, hebben terstont eon zeer groote leere van buyten opwaerts tot hem gethoghen, die zy weder a) van binnen neder hebben later dalen ; daer der vier ofte vijff mode van binnen neder geclommen zjjn in die stadt 1), eer dat die borghers, die daer doers omtrent 14 int getalle die wacht hilden, dat gewaer hebben cnnnen gewoorden; order diewelcke eenen sergents major was, genaempt Blanca, die die principaelste rumoermeester was 2) ende hemlieden beloeft hadde ende gesworen voir 9 urea in die stadt to brengen ofte daerinne b) doot to blyven, hebbende by hem- lieden twee trommelen. Ende beneden gecomen zijnde, hebben haer beste beginner to doers, als oic merle dodo die van buyten, omme die poorte open to cryghen; dan soe hemlieden c) sulcx soe haestelic a) ,,weder" later bijgeschreven met een andere hand. b) „inne" later bijgeschreven met een andere hand. c) „hemlieden" met een andere hand later bijgeschreven. 1) Bor vermeldt alleen, dat eenige Spanjaarden, waaronder de eletto, die gezworen had, dat hij in de stall zou komen, over de poort in de stall klommen. Ooze kroniek is veel uitvoeriger en beschrijft nauwkeurig, hoe alles in zijn work is gegaan. Zijn be- schrijving is volkomen duidelijk; eeti afbeelding van de Catharijne- poort, gelegd mast ooze kroniek, maakt den geheelen toestand begrij pel ij k. 2) Dit is de ook door Bor genoemde eletto. UTRECIITSCIIE KRONIEK OVER 1566---1576. 175 niet moegelic en was om doen a) , soe die poorle van binnen mit bomen ende messie toegebolwerckt lack, daervan zy gheen kennisse en schenen gehadt (te) heb- ben, soe heeft eenen van hemlieden eenen trom, die (fol. 173.) by merle affgebraeht hadde, terstont ge- ruert ende geslagen , roepende : ,,Hispanic, Hispanic, victoria, victoria," menende dat hemlieden sommighe Spaengaerts, die alsdoen binnen Utrecht wel tot drie ofte vierhondert toe al heymelic van to voirens uuyt Amer(s)fort, Renen, Wijck, Culenborch, Vianen, Leerdam ende der Nypoort, daer zy in garnison laghen, gecommen warm, bystandt gedaen souden hebben, daerop zy haer sonder twiffel b) betrouwendo warm I); dan dieselve, vresende den gemeente, 4jn in haer logemente gebleven, sonder haer op die strate to begeven, noch niet wetende, hoe hot mit bet castel vergaen wilder hoewel die gemutineerde Spaengaerts hemlieden gansselijck op hot castel be- trouwende warm, hem latende voirstaen, dat c) die vant castel hemlieden to minsten niet jeghens wesen en soude, zulcx dat zy d) to stouter baron aenslach aen dien oort van de stadt ondrr bet castel bestaen hebben. Dan die capitain van Vredenborch, Fran- cisco Harnando Davala 2), hebbende dien nacht in a) „om doen" met eon andere hand later bijgeschreven. b) „sonder twiffel" met eon andere hand later bijgeschreven. c) „dat" met eon andere hand later bijgeschreven. d) „zy" met eon andere hand later bijgeschreven. 1) Bor heeft noch de episode met den trommel, noch bet ver- haal, dat er drie of vierhonderd Spanjaarden heimelijk uit Amers- foort en andere plaatsen in Utrecht warm binnengebracht. Aan de waarheid ervan kan nauwelijks worden getwijield. Vgl, bet verhaal van omen kroniekschrijver (benedeii blz. 180), gepnt nit bekentenissen van gekwetste en bij den aanslag gevangen genomen Spanjaarden, die hot geheele plan van den aanslag hebben onthuld. Bor heeft blijkbaar van doze bekentenissen niets geweten. 2) Francisco Fernando d'Avila. 176 UmttECHTSCI- E I RONIEK OVER 1566-1576. persoen sewer die wachte gehadt in een van de wachthuyse, staende op het rampas 1), responderende op St. Catharinen poorte, ende ten tyde van den voirs, allarme nosh in tselve wachthuys in een veenster leggende ende in sommighe huysinghe buyten die stadt onder die poorte meer lychts siende, dan by op zulcke ure van den dach 2) aldaer gewoenlic was to sien, heeft terstont zeer neerstelie toegehoordt; ende merckende, dat se in groote menichte aldaer tussehen die poorten stonden ende merle mit haer instru- menten a) doende waren omme die open to eryghen, heeft terstont zijn Spaensehe soldaten bevolen, dat se sonder verthoeven in den hoop schie ten souden; ende siende, dat sommighe van hemlieden wat traech int schieten waren, heeft mit eenen grammes moet zij(n) rappier uuytgethogen ende denselfden gedwonghen, (fol. 173v.) dat se schieten souden 3), bevelende ole den Nederlantsche soldaten van denselve castele, dat zy merle haer debvoir soude doers 4), dieweleke beneden uuyt die strickweerre 5) haer debvoir mit het geschut b) a) „mit haer instrumenten" met een andere hand later bijge- schreven. b) „mit het geschut" met een andere hand later bijgeschreven. 1) Rampart. 21 Eigenlijk; van den nacht. 3) Bor is ook op dit punt veel beknopter en vertelt alleen, dat de kommandant van het kasteel met geschut onder de muiters liet schieten, waardoor zij genoodzaakt waren of to trekken. 4) Nergens elders wordt melding gemaakt van Nederlandsche soldaten op het kasteel. Onwaarschijnlijk is hot evenwel niet, dat er een enkele Nederlandsche compagnie heeft gelegen. bowel men gewoonlijk in het Spaansche leper slechts van Spanjaarden, Wales en Daitschers verneemt, kunnen er toch ook enkele vendels Nederlanders in hebben gediend. De aanwezigheid van Neder- landers zou oak de gewilligheid der bezetting van het Vredenburg om de Spaansche muiters of to slaan kunnen verklaren. 5) Blijkbaar de onderwal. tTTEECHTSCIIE I ROIflEK OVER 15i36-4576, l 7 wel gedaen hebben ende beter dan die Spaen- gaerts daer a) boven , soe die sommighe van dien mit pampier alleen ende die andere onder die b) borgheren in de wacht, als men int zeker weet by goede informatie c), geschoten hebben 1), see daer sommighe van de borgheren gequest ende oic vijf d) geschoten zijn] gewoorden; denweleken niet moegelie en ware geweest e), dat men van buyten soude hebben cunnen gesehieten ofte geraeeken, soe het waehthuys staende was f) besyden die poorte teghens die stadt- muren aen, responderende jeghens het eastel over, daerinne men veel schuten van roeren bevonden heeft. Ende hebben die Nederlantsche soldaten onder uuyt die voirs, strickwerre veel van de gemutineerde soldaten, die tussehen het clyneket ende die poorte staende waxen, met hot gesehut gequetst ende ge- schoten. Ileeft oic die eapitain TJavala mit assis- ten tie van g) noch anderen capitainen, die dien nacht op Vredenborch geslapen hadden, als die colonel don h) Harnando de Toledo, Francisco Baldeze ende don h) Rodrego de Zapato 2), mit noch anderen i) a) „daer" veranderd in : „van". b) Hs. „van dien--elide" veranderd in: „van died mit--wider die". c) Hs. „vermoet" veranderd in : „weet -- informatie". d) Hs. „vier" veranderd in : „oic vijf". e) Hs. „seas" veranderd in: „ware geweest". f) Hs. „}s" veranderd in: „was". g) „assistentie van" later bijgeschreven. h) „don" doorgehaald. i) ,,mit noch anderen" met een andere hand later bijgeschreven. I) Uit dergelijke omstandigheden blijkt de onbetrouwbaarlaeid der Spaansche bezetting van het Vredenburg; ware D'Avila niet zoo funk tegenover zijn manschappen opgetreden, ongetwijfeld zouden zijn Spaansche soldaten gemeene zaak met de muiters hebben gemaakt. Deze bijzonderheid ook bij Bor. 2) De beide laatsten waxen met Iliefges to Utrecht gekomen (vlg. boven blz.'.63 en 169). Valdez is natuurlijk de hekende belegeraar van Leiden. Bijdr. en Meded. XXV. I 178 UTRECITSCHE KRONIEK OVER 1566-w 1576. selver eon stuck grooff gesehuts in den hoop loos- geschoten. Ende die voirs, vier ofte vijff soldaten, over die poorte in die stadt beneden geelommen zynde, als voirsereven is, ende die borgheren, die aldaer die wacht houdende warm, niet wel eunnende zien, overmits hot nosh doncker ende oic mistich ende nevelachtich weer was, dan horende den trom- slach ende het roupen van den Spaengaert ,, Spaen- gen, Spaengen , victoria, victoria" ende het gesehut van het cartel, hebben hem terstont uuyt bet wacht- huys begeven ende hem jeghens den Spaenjaerts a) ter werre gestelt, vallende liemlieden dapper b) aen, stotende terstont c) die leere omverre, soedat daer noch een Spaengaert op staende van boven neder int water gevallen is, die stekende mit een hellebarde d) (fol. 1'74.) die tromme van den Spaengaert, soe- dat se gheen geluyt meer geven en conde, d.oen(de) voirts e) haer beste om diegheenen, die binnen ge- clommen warm, aff to maecken ende die noch op de poorte stonde, al bereyt omme op het wachthuys f ) neder to climmen, mit spiessen ende lanek geweer aff to strecken; ende hebben ten laesten haer debvoir roe gedaen, naedat zy langen tit mitten anderen hantgemeen hadde geweest, dat die vijff Spaengaerts, die nedergeclommen warm, op die plaetse doot zijn blyven leggen. Ende die ander wacht, daerby op die walle ende in den eersten toorn wesende, ver- nomen hebbende bet rumour, hebben merle terstont a) „begeven --- SpaFnjaerts" met een andere hand later bij- geschreven. b) „dapper" met een andere hand later bijgeschreven. c) „terstont" met een andere hand later bijgeschreven. d) „die -- hellebarde" veranderd in ; „stekende merle mit haer hellebarde deur". e) „voirts" met eeii andere hand later bijgeschreven. f) „op het wachthuys" met een andere hand later bijgeschreven. UTREO TSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. 179 ettelieken bussen a), haecken ende roeren losgeschoten, daer zy mede die ander Spaengaerts, die oic gepast hadde op die poort to elimmen , van de brugge ge- keert hebben. Ende alsoe die waeht vrese hadde voir het schieten van de Spaengaerts van Vreden- borch ende oic sommighe van hemlieden al gesehoten waren , als voirs, is , wesende die wachte swaek int getalle, soe enigbe van hemlieden naer hugs gegaon waren b), soe hebben zy wat beginners to wjcken 1); dan die heere van ilierges, commends naer die poorte, heeft hemlieden weder teruggegedreven , doende terstont aencommon eon vendel van borgheren , dat op die Nuede stout, mit enighe andere vendelen, omme to gaen daer zy by Karen overste verscheyden souden woorden. Es mede hot vendel van tHoofi in alle diligentie darwars gethogen, soe hot dien nacht op tHooff die wachte gehadt hadde, twellic die heere van Hierges by hot cartel gemoetende, wesende to peerde c), seyde ; ,,Goede manners, treek aen, treek ad; hot gelt hier ons alien, ons croppers, ons goet ende bloet" ~). Ende dede terstont die heere van Hierges die Domsclocke Salvator cleppe ende allarm slaen, soedat ails die gemeinte van de stadt in corte stonde in wapenen zijn geweest 3). Begevende die (fol. Y14v.) van de geestelicheyt, ridderscap ende a) Hs. „barren". b) „soe --- waren" met eels andere hand later bijgeschreven. c) „wesende to peerde" met een andere hand later bijgeschreven, 1) Bor vermeldt niet, dat de burgers begonnen to wijken, wel, dat Hierges „begaf hem mede by de borgeren en couragieerde henlieden." 2) Deze bijzonderheid van het optrekken van het vendel van het Hof, die geheel deli ooggetuige verraadt, staat niet bij Bor. 3) Ook het luiden van de groote I)omklok wordt iiiet bij Bor vermeld. 12* 180 U` ItECHTSCIIE I RONIEI~ ovm 1566-1576. die van de stadt haer by den anderen op die Plaetse voir bet stadthuyse, treckende die andere seven vendelen van den borgheren ronsom die stadt aen die vesten a), muren ende poorten, omme die to be- setten 1). Ende alsoe die Spaengaerrts op nyews ap- paraet maeekten ende to hoope quamen aen die poorte, omme die stadt beclimmen, see hebben die van Vredenborch op deep zyde ende die van de wacht van de stadt uuyt die tooren ende spygaten op dander zyde, alsoe daeronder gesehooten, dat daer over die hondert Spaengaerts gesehoten ende meer dan 80 gequest zijn gewoorden, die naderhant meestal gestorven zijn 2). Twellic die Spaengaerts siende ende horende die eloeke cleppe, vresende, dat hem oie die huysluyden van achteren overvallen son- den moeghen b), hebben terstondt die poorte verlaten, roepende alle to samen mit luder stemme : ,,Miseri- corde, misericorde", begerende dat men niet meer schieten en soude 3) ende dat zy enighe van den heuren soude moeghen zeynden aen die heere van Hierges ende den capitain van Vredenborch, om mit hemlieden to spreken ende haer dooden to moegen begraven c). Twellic hemlieden terstont d) geaccor- deert is geweest, naerdat die capitain van Vreden- a) „aen die vesten" met een andere hand later bijgeschreven. b) „moeghen" met een andere hand later bijgeschreven. c) „ende haer -- begraven" met een andere hand.later bijge- schreven. d) „terstont" met een andere hand later bijgeschreven. 1) Deze bijzonderheden evenmin bij Bor. 2) Bor vermeldt, dat er van de Spanjaarden omstreeks honderd flood zijn gebleven en flat er zeer velen gekwetst warm. Telt men de meer dan honderd dooden bij de meer dan tachtig gekwet- step, die later meerendeels zijn gestorven, op, dan verkrijgt men het cijfer 200, flat ook door Bor onder de beperking „sommige seggen" wordt opgegeven. 3) Doze bijzonderheid wederom niet bij Bor. UTRECIITSCHE KRONIEK ovm 1566-1576. 181 borch hemlieden van de muren vent castel zeer vilainycken toegesproken hadde. Ende die stadthouder, siende ole, dat zy die poorte verlatende ware ende dat deer noch veel gesehapen warm gesehoten to hebben a) moeghen woorden , soe die borgheren, Iioorende het cloekgeslaeh ende allarm , dat zy in 46 jaren binnen Utrecht niet gehoort en hadde 1), meer ende meer mit haer geweer aenquainen, soe heeft by terstont by trommeslach op ljjfstrach doen verbieden alien ende eeu eyge1jck van den borgeren ende iu woenderen van dien niet meer to moegheu schieten. Twellic indien niet verboderi en hadde gewoorden, deer weynich Spaerigaerts aff gecommen souden heb- (fol. 1?5.) ben. Ende die zaeke aldus staende, see heeft die stadthouder hem order die borgheren by de voirs, poorte begeven, aiwaer hy, die voirs. vjff Spaengaerts bevindende op der strate doot leggende, bevolen heeft dieselve van der strate in een huysinghe to doen brenghen, omme die to later begraven; ge1jck die oie des naerniddaechs op het kerckhooff van de Minderbroeders honorifice mit toorssen be- a) ,,hebben" met een andere hand later bijgeschreven. t) 574-46 = 1528. Nadat bissehop Hendrik van Beieren in dat jaar de temporaliteit van Sticht en Oversticht aan Karel V had afgestaan, bezetteri de Keizerlijke troepen den 30 Juni 9528 de stall Utrecht. Het was vooral de hoof istad, die zwaar de hand van de nieuwe Regeering had to gevoelen. De bijna periodieke toestand van onrust en rehellie, waarin sedert meer den eeii eeuw Utrecht had verkeerd, eindigde, flu een krachtig bestuur het oude Sticht regeerde. Het kasteel Vredenburg bedwong sedert de hoofdstad; de regeeringsvorm weid in deter voege gewijzigd, dat de gilden hun invloed verloren en de Keizer en zijn Stadhouder de macht in hander kregen; de schutterij werd afgeschaft. Door deze en meer gestrenge maatregelen bleef Utrecht sedert rustig. Vandaar, dat de kroniekschrijver ken zeggen, dat de alarmklok, die de burgers in rumoerige tijdeii to vapen riep sedert 46 jaar in Utrecht niet was gehoord. 182 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. graven zijn gewoorden. Gaende voirts van daen op den huyse van Vreden.bo[rjeh, daer by mit den capitain van tcastel den Spaengaerts van de muren toegeropen heeft, hemlieden van weghen Zyne Majesteyt be- velende, mitterdaet van daen to trecken ends die stadt to verlaten, ofte dat by anders mit list groom gesehut under hemlieden soude laten schieten ; daer die gemutineerde Spaengaerts op ter antwoorde gaven, dat zy haerlieder betalinghe (sue hem zulcx by haer- lieder overstep belooft was) van die van lJtrecht, die niet dap grouts Lutheranen l) ends verraders van God ends den Coninc waren, hebben wilden. Daer die capitain op seyde , dat zyluyder selver Luterauen ends verraders van God, den Coninc ends zijn landen waren, dat zyluyden daeromme van selfs vertrecken soude ends haren weech nemen naer Scalckw jck, daer men mit hemlieden soude common handelen. Ends naer meer ettelycken woorden, die zy ten beyden zyden hielden, hebben ten laesten gratis ends gonads versoecht, seggende, dat hemlieden den duvel van der belle ends die voirs. Blanco mit enighe van haer principalen hoof'den daertoe gebrocht hadden, begerende, dat haer georloft soude woorden haer dooden to moeghen begraven. Twellic hem- lieden gegonst is geweest, mits condition, dat zy ter- stont vertrecken souden, als zy oic beloefden. Ende hebben mit alle vliet alien haer dooden begraven op 1) Moet men hierin meer zoeken dap eon vrij gewoon scheld- woord2 Ik geloof bet niet. Ten minste van eon belangrijke Luther- sche gemeente is zoo vroeg to Utrecht diets bekend. (Vgl. Domela Nieuwenhuis, Gesch, der Evang. Luth. Gemeente to Utrecht: Bijdr. tot de peach, der Evang. Luth, Kerk in de Ned., I, 77 vlg.) Zclfs waren de Calvinisten er in dozen tijd nog vrij zwak. Het verwijt wordt door de burgers aan de muiters teruggegeven, wat tegenover Spanjaarden wel zeer dwaas zou zijn, zoo men iets anders bedoelde to zeggen dap eon scheldwoord. UTRECHTSCnE KRONIEK ovER 1566 1576, 183 den Allendighen kerckhooff 1) ende oic in der kercke, ende alle haer gequesten gebrocht in Sint Job-gast- huys, soe dat men het petal van de dooden niet perfeetelic en heeft cunnen geweten z). Terwijlen desen allarm gebuerden aen Ste Oatharinen-poorte (fol. 175",) ende die stadthouder mit hemlieden spraecke houdende was, wesende doen ter tijt omtrent acht uren, soe hebben oic sommighe Spaengaerts, leggende in Tollesteghe , haer vervordeert mit haer musquetten to sehieten in do wachte, wesende op die Tollestech~poorte ende op die veesten daeromtrent, zulex dat die wacht wederomme ettelicke bussen a) ende haecken lossschietende, sommighe van de Spaengaerts geschoten ende gequest hebben 3). Om- trent twee uren nee die michdach 4jn die Spaen- gaerts tsamen vertrocken naer Bunnie, daer zy then nacht gebleven zijn, naerdat hem gepermittert was haer crancken ende gequesten, die zy daer laten souden, niet misdoen to wordene, ende dat men b) hemlieden haer bagaigen, die zy in de stadt hadden, soude laten volghen, mitsgaders zeker quantiteyt van broot, kaes ende bier. Ende heeft men then nacht noch al evenwel ende sterek in de stadt gewaeckt, vresende dat die Spaengaerts gheen gelooff houden a) Hs. „bassen". b) „men" later bijgeschreven. 4) Het Ellendigen-kerkhof buiten de Catharijnepoort bij het St. Jobsgasthuis. 2) Van al deze bijzonderheden weet Bor wederorn niets. Hij zegt eenvoudig: „Desselven deeps so togen de Spangiaerden noch van der stall, tonende haer moedwille op andere plaetsen, daer se qua- men." Van de daaraan voorafgegane besprekingen, alsook van het optreden van Hierges, waardoor het gevecht werd gestaakt, deelt hij niets merle. 3) Ook doze aanval op de Tolsteegpoort wordt met door Bor vermeld. 1$4 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 --1576. en souden, mer in de nacht weder souden hebben moeghen commen ende dear enich verraet van binnen enighen aenslach to hebben a) moeghen maecken. Ten tyde voirs, waren binnen lJtrecht vest Spaen- gaerts van den regiments van Lombardien onder den colonel Ernando de Toledo, die allenskens ende een dash vijff ofte ses van to voirens uuyt Amersfort, wijck, Renen, Culenborch ende Vianen, daer zy b) hyberneerden, gecommen waren, wesende die colonel mit veel capitainen aisdoen merle binnen Utrecht. Den aenslach (als die gequetsten, die naderhant storven, confesserden) was desen : dat, als soe haest die ge- mutineerde Spaengaerts in de stadt c) gecommen soude 4jn, zylieden terstont mit twee trommelen, die zy merle soude brenghen, allarmme soude hebben d) doen slam ende dat alsdan die andere Spaengaerts, die binnen die stadt van to voirens waren, dat hoo- rende , van gelycke op diversche orders, daer zy ver- gaderinghe gemaeckt hadden, merle souden hebben e) (fol. 176,) doen doen f), treckende alsoe jeghens den anderen aen, omme alsoe die borgheren van de weerre ende straten to doen vertrecken ende in haer huysinghe to doen lopen. Ends dat zylieden alsdan by den auderen gecommen zijnde, tsamen innegenomen souden hebben die Nuede mit die Plaetse 1). Ends meester van de stadt gewoorden zynde, zy alsdan het al vermoert souden hebben, geestelick ende a) „hebben" met een andere hand later bijgeschreven. b} „zy" met een andere hand later bijgeschreven. c) ,,in de stadt" met een andere hand later bijgeschreven. d) „hebben" met een andere hand later bijgeschreven. e) „hebben" met een andere hand later bijgeschreven. f) „doen" met een andere hand later bijgeschreven. 1) De Stadhuisbrug. Vgl, de kaart bij Van der Monde, Gesch. en Oudh. beschrijving van de pleinen enz, der stall Utrecht, III, en boven blz. 180. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. 185 weerlickt, jonck ende oudt, wat zy in wapenen be- vonden hadden, waernae zy die stadt geplondert ende voirts aen vier hoecken in brant gesteken souden hebben, treckende alsoe weder mit haeren roeff ende buyt daeruuyt. Als die Spaengaerts vertroeeken waren, heeft men buyten die poorten in sommighe plaetsen, als men a) oje gedaen heeft binnen die stadt, gevonden ettelicke coorden , toegemaeckt in maniere van stroppen, daer- mede zy gepast hadden den borgheren op to hanghen ende half to worghen, omme alsoe aen haerlider gelt ende schat deur die peine to geraecken 1). Terwyle die gemutineerde Spaengaerts mitten voirs, aenslach op die stadt besich waren, soe hadden haer veel andere Spaensche soldaten uuyt den omlegghende steden, deer zy in garnisoen laghen, al heymelic omtrent die stadt Utrecht begeven, op hoepe, dat zy gezneint hadde daerinne merle to comment den siende, dat het niet geluckt en was, soe zijn zy weder al heymelic (elcx zijns weechs) vercropen 2). Twellic ge- commen sijnde tot kennisse van den borgheren, nader- handt zeker haedt ende nyet gecaussert heeft tusschen a) „men" later bijgeschreven. d) Dit verhaal is minder ongeloofelijk den het schijnt. Dergelijke dingen kwamen destijds voor. 2) Bor vermeldt alleen, dat de stall Utrecht in hear beklag aen den landvoogd over de buitensporigheden der Spanjaarden Requ- sens er op opmerkzaam maakte, „dat de soldaten van de oude tersen, leggende in garnisoen in de omleggende steden, als Amers- foort, Renen, Wijk, Culenburg en Vyanen, sick onderwonden harm (d, i. Utrechtsche) borgere deer komende to slam en to injurieren, uit oorsake of wrake, van dat sy de stall bewaert en gedefendeert hadden." Wellicht uitte zich op deze wijze een teleur- stelling, die ook hen zelf had getroffen. Ook uit deze bijzonder~ heden blijkt wederom, welk een grout gevaar Utrecht had geloopen en hoe dicht het had gestaan bij eeir Spaensche furie. 186 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. den voirs. borghers ende Spaengaerts, in de omleg- gende steden leggende, alwaer die borghers commende zeer qualycken by de Spaengaerts a) gehandelt ende getractert zijn gewoorden, denselven stotende ende smitende, nietjeghenstaende men dieselve binnen die stadt dagelicx b) vrielicken liet gaen ende cowmen, sonder dieselve ter cause voirs. eyt to misdoen ofte to misseggen l). (fol. 176'.) Den 18 December z n alle die ge- queste Spaengaerts tot omtrent 80 dear ordonnantie van de heer van Hierges wit schuten gebrocht naer Culenborch, daer zy meest al int gasthuys gestorven zijn soe miserabelic ende deerlic, dat het wonderlic was om sien c) 2). Tenselven daghe zijn voirts die gemutineerde Spaengaerts van Bunnic verthoghen naer Seyst, Doom, Leersum ende Amerongen, daer zy alomme die kercken (daer die huysluyden haer goederen d) inne gevlucht e) hadde) gespolieert ende den dorpen viantsgewijs beroeft hebben. Is merle tenselven daghe jeghens den avont die heer van Hierges uuyt Utrecht verthogen naer Aernhem, ver- advertert zijnde, dat die Spaengaerts derwerts trecken ende van gelycke aldaer attenteren wilden 3). Den 19 December zij(n) die Spaengaerts voirts ge- thogen naer Woudenberch, Luesden ende Scharpenzel, a) ,,by de Spaengaerts" met een andere hand later bijgeschreven. b) „dagelicx" met een andere hand later bijgeschreven. c) .,soe - sien" met enn andere hand later bijgeschreven. d) ,,haer goederen" met een andere hand later bijgeschreven. e) Hs. „gevulcht". 1) Zie de vorige noot. 2) Een kleine bijdrage tot de kennis van de verpleging der gewonden in dien tijd. 3) Het vertrek van Hierges naar Arnhem wordt niet door Bor vermeld. Wel heeft Bor het bovenvermelde request van de stad Utrecht aan Requesens en dims ontwijkend antwoord daarop. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. 187 daer zy eenen nacht gebleven hebben ende haer aengestelt, als zy op de voirgaende plaetsen gedaen hadden a). l)en 20 December zijn zylieden tesamen voirby Amersfort, latende die van Amersfort deur haerlieder stadt passeren haerlieder baigaigen, gepassert nae der Nyekercken, daer zy stil zijn blyven leggen tot op den 18 January. Ende heeft die beer van Hierges den huysluyden op Veluwe, die in grote getalle wel tot vier dusent by de anderen vergadert waren omme die Spaengaerts van de weluwe to schutten ende to houden, op grote pene verboden ende geinterdiceert den Spaengaerts enich empesehement ofte hynde[r] to doen, hemlieden ordonnerende dieselve to laten passeren ende aldaer b) tontfanghen. Terwylen die Spaengaerts ter Nyekercken leggende waren, heeft die Commandeer Major c) deur zekere gecommitterden den Spaengaerts tevreden doen stellen, hemlieden (fol. 1'7'7.) vergevende ende remitterende, tgunt zy misdaen moechten hebben t). (fol. 1'78.) Anno 1575. -- Alsoe alle die omleg- a) „ende haer -- hadden" later bijgeschreven. b) „aldaer" later bijgeschreven met een andere hand. c) „Major" later bijgeschreven met een andere hand. 1) Hier eindigt het door Dodt van Flensburg in zijn Archief (I, 271 vig.) afgedrukte stuk. - De afloop der muiterij wordt door Bor aldus verhaald: „Don Juan Osorio de Alva quam aldaer (dit slaat op door Bor niet nader aangewezen „plaetsen, daer se quamen", maar moet, zooals uit onze kroniek blijkt, to Nijkerk zijn) by henlieden met commissie van den Groot-Commandeer, om hen to geleiden in Braband omtrent Maestricht, daer se eenige betalinge kregen; alle hen fouten, oproerigheden en gepleegde moedwillig- heden werdeu lien van den Groot-Commandeer vergeven en ge- pardonneert, en syluiden werden bier en daer in Braband en 'laenderen in garnisoen geleid, om den winter to passeren," Vgl. nog over den aanval der rnuiters op Utrecht: Van der Monde's Tijdschrif+, IV, 114 vlg. en de char aangehaalde bronnen. 188 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576, gende landen ende provintien, jae als gaps Duyts- lant, Beemen 1) , Hongerie ende Oostenrijck a) deur die Nederlantsche intestine ooirloghe grotelic gein- teressert waren, overmits die oude train der coo- manscappe deur het belet der vrye navigatie zijn voirtganck niet hebben en moechte, soe heeft b) die keyser Maximiliaen soe doir dien als anderen redenen ende oirsaecken , hem daertoe moverende c), grote in- stantie aen den Coninc van Spaengen gedaen d), ornme die Nederlanden weder in hare oude ruste, tranquihite, repos ende vrede to brenghen, ende den prince van Ouraengen mit die Staten ende steden van Hoilant ende Zeelant als [voet?] ende lytmaten van tRijck e), ende haerlieder geconfedereerden mit zyne Conincklicke Majesteyt, haer natuerlicke prince f), to verenighen ende to veraccorderen, hebbende tot dien eynde den Hertoghe van Beyeren ende vier anderen g) in ambaissade gesonden gehadt h) aen Zyne Majesteyt in Spaengen 2), to meer i) soe die Prince van Ouraengen, edelen, Staten ende steden van Hollant ende Zeelant mit haerlieder geconfedererden Zyne a) „jae Oostenrijck" doorgehaald. b) „soe heef t" veranderd in: „Ende". c) „soe doir dien -- moverende" met een andere hand later bij- geschreven. d) „gedaen" veranderd in: „doende was", later in: ,,gedaen hadde". e) „als - tRijk" met een andere hand later bijgeschreven en weder doorgehaald. f) „haer - prince" met een andere hand later bijgeschreven. y) „den Hertoghe - anderen" veranderd in : „zekere gesanten". h) „gehadt" met een andere hand later bijgeschreven. i) „Te meer" veranderd in: „oic". 1) Bohemen. 2) De kroniek vergist zich. Keizer Maximiliaan heeft Wolfgang Rumpf, opperkamerheer van zijn zoon Rudolf, in 1574 naar Philips gezonden om hem tot vredesonderhandelingen met de rebellen aan to sporen. (Vgl. Fruin, Verspreide Geschriften, II, 367.) UTRECHTSCHE KRONIEIC OVER 1566-4576. 189 Keyserlieke a) Majesteyt oie b) ten eynde voirs selfs c) diversche requester hadden doen presenteren l), als zy ole gedaen hadden aen Syne Majesteyt in Spaen- ghen d) 2). Soe heeft Zyne Conineklieke e) Majesteyt in prineipio Januarij 1575 den Commandeer Major belast ende geordonneert to convoceren ende doen vergacleren ettelycke heeren van dese landen f) soe geestelie als weerlyck, (by Zyne Majesteyt daertoe speeialyeken ende nominatim geeommittert,) omme mit die van den Raede van Staten samentelick g) to aviseren ende determineren h), off het Zyne Majesteyt endo den landen oirborlie onde profite1jek wesen souden omme i) tot enich aecordt to willen verstaen ende hoe men daerinne soude moegen proeederen j) 3). a) ,,Keyserlicke" later bij geschreven. b, ,,oic" doorgehaald. c) ,,selfs" later bijgeschreven. d) ,,als zy oic - Spaenghen" later bijgeschreven met een andere hand. e) ,,Coiiineklicke" later bijgeschreven met een andere hand. f) ,,van dese landen" later bijgeschreven met een andere hand. q) ,,mit die - samentelick" later bijgeschreven. 1) ,,ende determineren" later bijgeschreven. i) ,,omme" doorgehaald. j) ,,ende hoe - procederen" met een andere hand later bij- geschreven. I) Herhaaldelijk hadden de Prins en de Staten zich reeds tot den Keizer en den Rijksdag gewend, om hen bemiddeling of ten minste inmeuging to verkrijgen in den strijd tegen Spanje. Zij beweerden, dat de Nederlanden nog altijd bij het Duitsche Rijk behoorden en dat dus de handhaving van orde en rust char den Keizer en den Rijksdag aanging. Be Koning kon natuurlijk niet ontkennen, dat de Nederlanden ten minste formeel nog altijd tot het Rijk behoorden, maar duldde toch van die zijde geen feitelijke imnetiging in de Nederlandsche aaiigelegenheden 2) Het hier bedoelde en ook verder genoemde request aan den Koning is dat van het vorige jaar, bij Bor, II, fol. 44. (Vgl. hover blz. Th3.) 3) Van deze vergadering maakt Bor geen melding. Vgl. evenwel 190 UTRECHTSCHE KRUNIEK OVER 1566--1576. Ende is naer langhe voirgaende communicatie ende rype deliberatie daerop gehadt a), eendrachtelycke gesloten ende geaviseert oirbaerlic ende oic den landen ganselick b) notelick to zljn een accordt to maecken om veele ende diversche merckelicken redenen, oirsaecken, middelen ende motives. Ende omme tselve to ef'ectueren achtervolghende die goede meninge van Zyne Majesteyt c), zijn vanweghen Zyne Majesteyt gecommittert 1) die heere van Rassinghem, gouverneur van Rysel, die cancellaer van Gelderlant, Mr. Arnoult Zasboudt, die president van Hollant Mr, Cornelis Zuys ~), ende Doctor Albertus Leoninus 3), die haer op den 15 Februarij vinden souden binnen (fol. 178.) Oosterhoudt ¢), daer den dash (van den- welcken die adversarisen veradvertert warm d) ) a) „daer op gehadt" met een andere hand later bijgeschreven. b) „den landen ganselick" met een andere hand later bijgeschreven. c) „achtervolghende -• Majesteyt" met eea andere hand later bijgeschreven. d) „van denwelcken -- wares" met een andere hand later bij- geschreven. Fruin, t. a. p. II, 368, wear echter met verwijzing naar de Corres- pondence de Philippe II (III, 577 vlg.) alleen van de bijeenroeping van den Raad van State wordt gesproken. 1) Tusschen deze vergadering en de tending van's Konings gevol- machtigden naar Oosterhout vallen nog de voorbereidende onder- handelingen door Leoninus met den Prins en de Staten, beschreven door Fruin, t, a, p. II, 369 vlg. 2) Bij Bor (II, fol. 86) : Cornelis Says, heere van B ijswijk. H ij was natuurlijk president van hot Hof van Holland in partibus itifidelium. In 1572 was hij met het Hof van Den Haag naar Utrecht gevlucht; daarna had de Prins een nieuw Hof ingesteld. 3) Leoninus werd eerst in 9581 kanselier van Gelderland, zoodat hot gees abuis is van onze kroniek om als zoodanig mr. Arnoud Sasbout to does optreden. Later werd de graaf van La Rorhe cog aan doze commissarissen toegevoegd. 4) Tusschen Geertruidenberg en Breda, waarvan het eerste under de Staten, bet tweede odder den Koning stoi~d. UTRECTSCHE KRONIEIC ov n 1566 1576, 191 aenbeteyckent was ende daer a) die gedeputerden van weghen die Prince van Ourangen, Staten ende steden van ilollant ende Zeelant mode alsdan b) compareren soude(n) omme in communicatie to treden den voirs. accorde aengaende ende to verstaen die wille ende resolutie van Zyne Majesteyt, soewel op haer eerste requeste als andere poincten, die zy aen deselve Zyne Majesteyt soude when versoecken ende bege- ren c) 1); dan is naderhant die tijt geprorogeert tot den derden Martii ende die plaetse verandert tot Breda. Ende heeft den Majesteyt van den Keyser, als daertoe d) hebbende speciale commissie van den Coninc omme tzelve accordt to doen vervorderen, in e) dose landen gesonden die grave van Zwartsen- borch, des princen swagher 2), omme to wesen tus- schen partien eon mediateur. a) „daer" later bijgeschreven. b) „alsdan" later bijgeschreven. c) „ende to verstaen begeren" met eon andere hand later bijgeschreven. d) „als daertoe" doorgehaald. e) „in" veranderd in : „naer". 1) Bor heeft de voorbereiding tot doze onderhandeling eenigszins anders. Iii December x.574 kwam Leoninus met machtiging van deli Landvoogd den Prins to Middelburg bezoeken en hem hot voorstel doen om de vredesonderhandelingen, begonnen tussehen Marnix en Champagney, weer op to vatten. De Prins verklaarde zich daertoe bereid en riep de Staten van Holland en Zeeland en de steden Bommel en Buren den 25 Jan. 1575 op tot eon vergadering to Dordrecht. Daar deed de Prins hun opening van de gedane voorstellen. Op doze vergadering kwam ook de graaf van Schwarz- burg, om in naam van den Keizer tot den vrede aan to sporen. (Vgl. de gewisselde stukken bij Bor, II, fol. 87,) De Staten besloten afgevaardigden to zenden naar de vredesconferentie, die to Breda is gehouden. Vgl. over den loop dezer onderhandelingen: Fruin, t. a. p. II, 369 vlg. 2) Gunther van Schwarzburg was gehuwd met 's Prinsen zuster Cathar ina, welk huwehjk den 18 November 1560 was voltrokken. 192 UTRECHTSCIIE KRONIEH OVER 1566 1576. Den 18 Januarij zijn die Spaengaerts verthoghen van der Nykereken wader terugge naer Amerongen ende soe voirts naer Renen, daer zy den Rin ge- passert zijn, treckende naer Maastricht, by hem heb- bende een zeer grooten roeff van alderhande beesten ende ander goat, soe zy alle die dorpen, kercken, cloesteren ende huysen, daer zy gepassert wares, als vianden gespolieert hadden 1). Den 25 Januarij zijn a) in Hollant gearrivert die grave b) van Swartzenborch, mit sijn huysfrouw, des princes luster, vergeselscapt wesende mit c) die grave van Oldenborch, die grave van Gleychem, die grave van Wittum, die grave van Ilolach, oic des princes swager d), ende die heere van Lossenstein 2) , all ge- committert zijnde van den Majesteyt van den Keyser ende bet Rijck e), omme to wesen een intercesseur f ) ende bewegher g) van taccordt, dat tusschen den Majesteyt van den Coninck ende die Prince van a) „zijn" veranderd in: „is". ~) „die grave" veranderd in: „grave Guntherus". c) „mit sijn wesende mit" met een andere hand later bij- geschreven. d) „die grave -- swager" met een andere hand later bijgeschreven. e) „ende hat Bijck" doorgehaald. f) „intercesseurs" veranderd in: „een intercesseur". g) „ende beweghers", veranderd in : „ende bewegher", later bij- geschreven. 1) Vgl, boven blz. 187, soot 1. 2) Bor (fol. 87) geeft all Schwarzburgs begeleiders op: „Grave Wolf van Hohenlo, Grave Sigismundus, de Graef van Wits, de Grave van Oldenburg, en de Heere van Lossestein, een Vrij-Heere uit Oostenrijk." Wolfgang, graaf van Hohenlohe, huwde den 31 Jan. 1567 Magdalena van Nassau, de zuster van prins Willem. Daze Hohenlohe moat niet worden verward met zijn jongeren broader Philips, die den 7 Febr. 1595 huwde met Maria van Nassau, de dochter van prins Willem en Anna van Buren. I1T ;ECH.TSCIIE KRONIEK OVER 1566---1576. 193 Ouraengen mit zjjn geconfedereerden gemaeckt soude moegen a) woorden. (f1. o1'79.) Kroning en huwelijk van He dril III. Calvinisme in Brunswijk en Saksen. (fol. 179.) Den 3 Martii zijn binnen Breda I) by den anderen vergadert geweest, omme in communi- catie to common b) den voirs, accorde aengaende c) in presentie van de grave van Swartzenborch, die voirs, heere van Rassinghem mit die andere gecom- mitterden Van weghen Zyne Majesteyt, by hemlieden hebbende den secretaris De la Torre ter eenre ende Chaerles Bosot, admirael van der zee 2), doctor J. Junius ~i), Aert van den Dorpe 4), Willem van Nyevelt van Aersberch 5), schoutet van Dordrecht, Mr. Adriaen d) van der Myle, eertijts raedt in den Hoove van Hollant 6), Mr. Pauwels Buys, advocat a) „moegen" met eon andere hand later bijgeschreven. b) „omme... , to common" veranderd in: „ende... , gecoremen". c) „den voirs. -- aengaende" met eon andere hand later bij- geschreven. d) „Adriaen" later bijgeschreven. 1) Breda word inplaats van Oosterhout gekozen, omdat daar betere gelegenheid tot huisvesting der,afgevaardigden was. (Fruin, Verspreide Geschriften, II, 372.) 2) De welbekende admiraal van Zeeland, brooder van den be- vrijder van Leiden. 3) Vgl. over hem boven blz. 154 vlg. 4) De bekende Arend van Dorp. Vgl. over hem: Brieven en onuitgegeven stukken van Arend van Dorp, uitg. d. De van der Schueren (Workers Hist. Gen., Nieuwe Serie, na. 44), blz. XVI vlg. 5) Vgl. over hem boven blz. 27 hoot 1. 6) Adriaen van der Iyle (1538-1590) was als lid der Staten van Holland eon der invloedrijkste manners in de partij van den opstand; herhaaldelijk wend hij door den Prins voor onderhande- lingen gebruikt. I3ijdr. en Meded. XXV. 13 194 UTRECHTSCHE I RONIEK OVER 1566-1576. van tlant ende pensionaris vary Leyden 1), N. Forest, burgemeester van Alckmaer ), mitsgaders twee sche- penen der stele van Leyden, alle gecommitterden van weghen den Prince van Ourangen, edelen, Staten ende stolen van Tlollant ende Zeelant mit Bommel ende Buren, haerlieder geconfedereerden, ter andere 3). Ende ten eynden die voirs. gedeputerden ten beyden (fol. 179.) seyden a) van haerlieder personen ver- zekert soude moegen weesen b), soe zijn allvoirens c) zeker ostaigiers, soo van deep als van dander zyde, overgegaen d); als to weeten die van Coninx weghen, ondrr diewelcken waren e) die brooder van de grave van Boussu, die heere van D',A.ussy 4), Juliaen Romero a) „ten beyden seyden" veranderd in: „van weghen die Prince van Ouraengen". b) us. „soude zijn, see" veranderd in: „soude weesen"; „moegen" net een andere hand later bijgeschreven. c) „allvoirens" met een andere hand later bijgeschreven. d) ,,soe van deep -- zyde" doorgehaald. e) „die van - waren" doorgehaald. 1) Dat Paulus Buys tegelijk landsadvocaat en pensionaris van Leiden was, is natuurlijk onmogelijk: Buys was na December 1572 geen pensionaris van Leiden moor, maar uitsluitend landsadvocaat. (Vgl. Van Everdingen, Het Loves van Mr. Paulus Buys, blz. 20.) 2) Nanning van Foreest (1519--1592) is de secretaris van Alk- maar, die de bekende beschrijving van hot beleg van zijn vaderstad, dat hij medemaakte, uitgaf. 3) Bor (II, fol. 88) vermeldt de commissarissen eenigszins anders. Hij heeft behalve de door onze kronick genoemden nog Jacob van der Does, Marnix van St. Aldegonde en Cornelis, pensionaris van Zieriksee. Met dozen laatste is ongetwijfeld bedoeld Cornelis Adriaensz. Backer (vgl, beneden blz. 206). Daarentegen worden bij hem de twee ongenoemde schepenen van Leiden gemist. De Resolution van Holland van 6 Febr. 1575 wijzen ook hier de betrouwbaarheid van Bor's bijna officieel relaas van doze onder- handelingen nit. Daarentegen ken onze kroniekschrijver in der- gelijke names, char hij geen ooggetuige was, zich gemakkelijk vergissen. 4) Dit is natuurlijk dezelfde persoon. UTRECIITSCIIE KRONIEK OVER 156t3-1576. 195 ende capitain Mondragon 1) naer Dordrecht, ende die van des Princes weghen naer Brussel a) 2), daer zy elex b) in bewaerder handt gebleven z jn, totdat die vergaderinghe der gecommitterden tot Breda ge- scheyden is geweest. Ende die voirs. gecommitterden ettelicken daghen mitten anderen getracteert heb- bende, is die communicatie overmits die sieckte van den c) grave van Swartsenborch voir eon tijt van 8 ofte 9 daghen d) gesuspendert, zoedat zylieden dage- licx by den anderen niet en vergaderden ofte com- municeerden 3). Den 12 lMartii die voirs, gecommitterden van beyden seyde(n) weder by den anderen vergadert zjnde, hebben die gecommitterden e) van weghen die Prince van Ouraengen, Staten ende steden van Hollant ende Zeelant mit haerlieder geconfedereerde, omme den anderen to beter to verstaen ende een zeker voet thebben om to procederen f), den gedeputeerden g) van Zyne Majesteyt geexhibeert zekere gescrifte, a) ende die van -- Brussel" doorgehaald. Boven „Brussel" een onleesbaar gemaakte naam. b) „elcx" veranderd in: ,,by den aiideren". c) „sieckte van den" later bijgeschreven. d) „van 8 ofte 9 daghen" later bijgeschreven. e) „gecommitterden" veranderd in: ,gedeputerden". f) „omme den -- procederen" met een andere hand later bij- geschreven. g) „gedeputeerden" vex anderd in: „gecommitterden". 1) Bor (II, fol. 88) noemt behalve de door onze kroniek ge- noemde gijzelaars: Philippo de Mendoza, Michiel d'Alentour, Nichiel de Croyelles en den Heer van Wardenburg. Daarentegen vermeldt hij Romero niet. Ook in dit geval heeft Bor's autoriteit de voorkeur. 2) De names van de gijzelaars der Staten worden evenmin door for als door onze kroniek genoemd. 3) De door Bor Diet vermelde ziekte van Schwarzburg verklaart zeker wel de antlers niet opgehelderde vertraging bij het begin der onderhandelingen. 13* 196 UTRECIITSCIIE KRONIEK OVER 1566--1576. daerinne zyluyden onder anderen a) alsnoch persis- teerden by haerlieder requeste, die sy b) in Augusto van to voorens den Majesteyt hadden c) doen presen- teren, versoeckende, dat Sync Majesteyt gelieven soude hemlieden taccorderen tversoeck, in dieselve requeste gedaen, ofte dat men van weghen d) Zyne Majesteyt andere bequame middelen soude moeghen e) proponeeren, daermede die Nederlanden weder in haer oude ruste ende welvaert gestelt soude moeghen woorden '). Den 14 Martii hebben die gecommitterden van Zyne Majesteyt binnen Breda opt voirs. geschrifte dese naevolghende antwoorde geproponeert ende f ) overgegeven, onderteyckent wesende by J, de la Torre ende P. Buys z). (fol. 180,) Memorie van 's Konings gernachtigden to .Breda aan die van Holland en Zeeland, 44 Maart 1575. (Bor, II, fol. 88 vlg.) (fol. 182.) Den 22 Martii hebben die gedeputeerden van weghen die Prince van Ouraengen, Staten ende steden van iIollant ende Zeelant mit Bommel ende Buren, haerlieder geconfedererde, op de voirs, pro- a) „onder anderen" met een andere hand later bijgeschreven. Ii) „die sy" met een andere hand later bijgeschreven. c) „hadden" met een andere hand later bijgeschreven. d) „men van weghen" met een andere hand later bijgeschreven. e) „moeghen" met een andere hand later bijgeschreven en weer doorgehaald. f) „geproponert ende" met een andere hand later bijgeschreven. 1) Evenmin als onze kroniek deelt Bor dit stuk in extenso merle. Be onderhandelingen warm den 5 Maart geopend met een apostille nit naam des Konings op het request der Staten van Holland en Zeeland van het vorige jaar (Bor, II, fol. 88). 2) Bit laatste is natuurlijk onjuist, tenzij Buys nit naam van zijn medegedeputeerden het stuk voor gezien en ontvaugen heeft geteekend. DTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 197 positie, van weghen Zyne Majesteyt gedaen, over gegeven het naevolghende geschrifte 1). (fol. 1.82.) Antwoord der Gedeputeerden van Hol- land en Zeeland. (Bor, II, fol.. 89 vlg.) (fol. 187.) Den 1 Aprilis hebben die commissarissen van weghen Zyne Majesteyt op het voirgaende ge- scrifte geexhibeert dese naevolghende ampliatie ende breder presentatie a), onderteyckent wescnde J. de la Torre, P. Buys 2). (fol. 187.) Repliek van 's Konings genzachtiyden. (Bor, II, fol. 91 vlg.) (fol. 191.) Den 4 Aprilis hebben die gedeputeerden van weghen die Prince van Ouraengen, Staten ende steden van Hollant ende Zeelant, Bommel ende Buren mit heuren geassocierden opt voirgaende ge- scrifte b) geexhibert dit naevolghende, onderteyckent D. Rechtere. (fol. 191.) Dupliek der gedeputeerden van Holland en Zeeland. (Bor, II, fol. 92 vlg.) (fol. 192.) Ende alsoe c) die communicatie des vredehandels den tit van een maent als totters a) „ende breder presentatie" met een andere hand later bijge- sehreven. b) „gescrifte" later bijgeschrevenj c) „Ende alsoe" veranderd in: ,,Msoe''. 1) Bit „geschrifte" is opgesteld na ruggespraak met den Prins en de to Dordrecht vergaderde Staten. 2) Inderdaad geeft ook Bor het stuk als onderteekend door Buys. (Vgl, hovers blz. 1t)6 noot 2.) 198 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. 3 May a) uuytgestelt woorden ') , soe b) zijn die ge- deputeerden ten beyden zyde(n) daernae c) uuyt Breda geseheyden, treckende elcx by den heuren omme d) zy huer e) rapport als f ) was g) gedaen hebben van alle samensprekinghe, handel ende communicatie, die zyluyden breder h) mondelinghe mitten anderen gehadt hadden ende by gescrifte niet overgegeven waxen. Bnde i) zijn alsdoen mode die hostegiers uuyt Dortrecht vertrocken, daer j) haer weder jeghens den 13 May aldaer vinden souden. Gedurende dose stylstant des vredehandels heeft die grave van Swartsenboreh ~), omme die saeke to vervoorderen, gheen arbeyt, moyte noehte diligentie gespaert ofte ontsien omme zijn commissie, hem by den Keyserlicke Majesteyt gegeven, to moeghen effec- tueren, ten eynde die Nederlantsche intestine oorloghe mit goede, bequame ende erlicke condition ende middelen gepacificeert moechten woorden 3). Tree- a) „als totten 3 May" met eon andere hand later bijgeschreven; „als" weer doorgehaald. Ii) „soe" doorgehaald. C) „daernae" doorgehaald. d) „omme" veranderd in: „daer". e) „huer" veranderd in: „haerlieder". f) Eenige woorden onleesbaar. g) „als was" later met andere hand bijgeschreven en veer doorgehaald. h) „breder" later bijgeschreven. i) „Ende" doorgehaald. j) „daer" veranderd in: „die". ~) Vgl. over de motieven van den Prins en de Staten, toen zij doze schorsing vroegen en verkregen: Fruin, Verspreide Geschriften, II, 377. 2) Schwarzburg speelde bij doze onderhandelingen geen leidende rol en deed in hot algemeen weinig. 3) Schwarzburg's bemoeiingen worden door Bor (II, fol. 92 vlg.) ongeveer op dezelfde wijze beschreven als door onze kroniek. Zelfs is men sours geneigd to deuken, dat ook hier Bor de kroniek heeft UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. 199 kende over ende weder over , to kennen gevende beyde die partien a) die oorsaken ende redenen, die den Df ajesteyt van den Keyser beweghet hadden haer b) daertoe specialicken to committeren, als hem- lieden oic kennelie was ende zy wel verstaen hadden uuyt die commissie, hem by den Majesteyt van den Keyser gegeven, die hemlieden oic c) verthoont was, die 1) den troubelen der Nederlanden soeseer move- rondo ende ter harten gaende waren, versoeckende dat zy haer d) toch gevoechgelycken daerinne souden willen laten vinden, opdat by niet geoorsaeckt en ware, sonder eyt uuytgerecht to hebben, weder nae den Iajesteyt van den Keyser to vertrekken, als by antlers van meninghe was to willen doers, soe eon eygelick, diet gesien hadde, kennelick was hot devoir ende avaneement der affairen, die by in desen aen beyden syde gepleecht hadde e), ende mit hem to (foL192v.) nemen ende by den l ajesteyt van den Keyser to brenghen ettelycken gedeputeerden van 1.lollant ende Zeelant 2), volghende die bevelen van a) „beyde die partien" met een andere hand later bijgeschreven. b) „haer" veranderd in: ,;hem". c) „oic" met een andere hand later bijgeschreven. d) „zy haer" eerst veranderd in: „beide die partien", toen wcer in: „zy haer''. e) „soe een eygelick -- gepleecht hadde" later bijgeschreven, gebruikt, char nagenoeg dezelfde bewoordingen worden gebruikt. Maar aan den anderen karat is er toch to veel verschil om aan directe ontleening door Bor to denken. Van wien onze kroniek zulk een breed verhaal van deze onderhandelingen kan hebben ontvangen, is niet meer na to gaan. Het vult uitnemeiid aan wat wij van elders over deze gebeurtenissen en vooral over de tending van Schwarzburg weten. 1) Dit slaat natuurlijk op den Keizer, niet op de commissie. 2) Hiervan is ook na het mislukken der onderhandelingen niets gekornen; Requesens weigerde de Hollandsche en Zeeuwsche ge- zanten naar den Keizer een vrijgeleide toe to staan. Vgl, beneden lilt. 202, 205 en 211. 200 UTRECHTSCHE KRON!EH OVER 1566x--1576, Zyne Keiserlicke Majesteyt, hem in dien gevalle ge- daen. Ende alsoe die questie van de religie die gansche gehele saeke alsdoen a) was retarderende, soedat die soe haestelick niet affgedaen ende verac- cordeert en conste woorden, soe heeft die grave van Schwartzenborch als mediateur, omme die pacificatie to beter to beweghen, goetgevonden, daervan by oic den Commandeer Major op den 6 Aprilis by missive uuyt Breda veradvertert heeft, als dat zeker bestant van ses maenden, soe to water als to laude, mit ab- stinentie van wapenen ten beyden syde gemaeckt soude moeghen b) woorden 1), denwelcken die Prince van Ouraengen met die zynen ock c) wet soude ap- proberen, mits dat die religie blyven soude moeghen d) soe die alsdoen was, gemerckt die soe lichtelick op die staende voet uuyt der menschen herten (daer zy soe ingeplant ende e) ingeseten was) niet to extirperen en soude zijn 2). Daerby voeghende, dat, hoewel by a) „alsdoen" later bijgeschreven met een andere hand. b) ,,moeghen" met een andere hand later bijgeschreven. c) „ock" met een andere hand later bijgeschreven. d) „moeghen" met eeii andere hand later bijgeschreven. e) „ingeplant ende" met een andere hand later bijgeschreven. 1) Gedr. bij Bor, II, fol. 93. Blijkbaar had onze krotiiekschrijver, die van het stuk een paraphrase geeft, het document voor zich, toen hij dit gedeelte der kroniek bewerkte. 2) Ongetwijfeld waxen de Prins en de Staten wel genegen een wapenstilstaand van zes maanden to aanvaarden, mits de kerkelijke toestand in Holland en Zeeland op den voet bleef, waarop die des- tijds was. Inderdaad hadden zij daarbij veel to winnen en niets to verliezen. Daarentegen was Requesens niet tot een wapen- stilstand to bewegen; het artikel over den godsdienst maakte dien voor hem al onaannemelijk. Maar bovendien maakte hij zich gereed tot een grooten aanval op Zeeland en van daar uit op Holland, zoodat het hem niet gewenscht kon schijnen, de rebellen de ge- legenheid to geven zich zes maanden lang to versterken. (Vgl. daarover From, t. a, p. 11, 377 vlg.) UTRECHTSCHE RRONIEK OVER 1566---1576. 201 partien op den 4 Aprilis overcommen was, jeghens den 3 May weder op die pacificatie to sullen ver- gaderen ende den hostagiers tot Dordrecht weder to laten common, dat nochtans ve el ende diversche impedimenten alrede schenen to occureren , die tselve souden moeghen beletten , sulcx dat daeromme wel to considereren ende to letters stondt, wat groot om- gemackt, perikel ende inconvenienten den Neder- landen aenstaende ende verwachtende waren , soe- verre tvoors. bestant niet gemaeckt en woorden, soe die saeke wel soeverre soude moeghen verlopen, dat die landen in handers van canon vreemden heere soude moeghen comers ende getranspoort woorden ofte in noch meerder ende swaerder perikel. welck ongemack by gheerne (als den Majesteyt van den (fol. 193.) Coninck merle by eerie verplecht ende verbonden zjjnde) verhoedt ende geremedieert saghe. Twellic die grave deurdien alsoe was scryvende, soe die van Hollant ende Zeelant openbaerlic Baton verluyden ende oic vrymoedich verclaerden, dat hot jogenwoordighe a). Versoeckende, dat soeverre hem Commandeer als Gouverneur generaal dose con- dition van bestande redelyck doechten, by hem tselve binnen twee daghen by missive soude willen ver- wittighen, ofte dat by antlers zijn vertreck nae den Keyser mit sommighe gedeputeerden uuyt i3ollant ende Zeelant b) niet qualycken en soude nemen, soe eon eygelic kennelick waren die groote moyten, arbeyt ende costen, die by om dose reyse willen gedraghen ende alhier soe langhen tijt geweest hadde, mits terugghestellende zijn eyghen affairen, to moor soe by (niet sonder droeffenisse) verstaende was dour a) „Twellic die grave -- jeghenwoordighe" later bijgeschreven en wear doorgehaald. b) „mit -- Zeelant" later hijgeschreven en veer doorgehaald, 202 UTRECHTSCHE KRONIEK ovER 1566-1576. dese saeke in hate gecornen to zijn van sommighe van grooten name 1) , zulex dat hem crymen van suspitie opgewoorpen woorde, die nochtans verre altijt van hem (als daervan geheel onsehuldich zjjnde) geweest was ende blyven moeste, soedat by daer- omme nootsakelieke nae den Majesteyt van den Keyser keeren ende van zijn a) legatscap renuntieren wilde, niet twyffelende, off die Majesteyt van den Keyser (het bestandt gemaeckt sijnde) sal b) die saecke soe dirigeren, dat die gewunste ruste gerestitueert ende die landen in obedientie ende getrouwicheyt van den Coninck van Spaengen gestelt sullen c) woorden, daertoe by hem met alle arbeyt, bystant, hulp ende diligentie emploieren wilde, tot conservatie van dese Zyne Majesteyts landen ende ingesetenen van dien, wyens benevolentie by tot meermael geexperimenteert hadde. Versoeckende merle (alsoe die Majesteyt van den Keyser hem belast hadde enighe gedeputeerden uuyt Hollant ende Zeelant mit hem by Zyne Keyser- licke Majesteyt to brenghen 2), omme metten selven (fol. 193v.) veerder ende wyder van den vredehandel ende condition van dien to tracteren), dat by Com- mandeer denselven gedeputeerden vrygeley, salf- conduyct ende passeport dour Conincklicke Majesteyts landen soude willen gunners, omme met hem derwers to trecken, twellic den Majesteyt van den Keyser zeer aengenaem wesen soude. Belovende dieselve niet a) „zijn" later bijgeschreven. b) „sal" veranderd in: „soude". c) „sullen" veranderd in: „souden". 1) Schwarzburg word door de partij des Konings gewantrouwd als schoonbroeder van den Prins van Oranje en als Lutheraan en bovendien, omdat hij wat al to warm voor eon bemiddelaar de belangen en wenschen der rebellen scheeu to bepleiten. 2) Zie boven blz. j99 noot 2 en beneden blz, 205 en 2F1 UTR ,CHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 203 sinisterlick, fraudulenter, noch a) doloselyck, noch b) jeghens hot gemeen welvaren to sullen doen. Op welcke missive van den grave van Swartzenborch die Commandeer Major op den 8 Aprilis uuyt Antwerpen voor antwordt gescreven heeft !), dat hot voirs, be- stant in maniere verhaelt Zyne Majesteyt niet dien- delick en soude zjjn ende dat by daeromme zijn oplnle niet en condo veranderen, wesende nietemin tevreden to consenteren in een bestant van twee maenden, mits dat die religie ende exercitie, die in Ifollant ende Zeelant geplecht woorde, cesseren ende die ministers van dien hem daeruuyt elders begeven souden, ende dat hot oie zijn officio niet toe en stondt den rebellen van Zyne Majesteyt to gunners ende consenteren salfeonduct ofte passeport omme dour Zyne Majesteyts landen vryelick to vertrecken, soe daer andere weghen waxen, die zy wel op tinder stonden c) tot meermael gebruyekt hadden. Daerby voeghende, dat z~~jn vertreck nae den Keyser hens zalich ende geluekl ck mits Goedts gratie vergaen moeste, hem voirts uuyt den naem van de Coninek- licke Majesteyt bedanekende van de moyten ende arbeyt, die by tot noch toe voor die gemeyne salicheyt ende welvaren des lants gedaen ende gehadt d) hadde. (fol. 194.) Versehillende krijgsbedrijven. (fol. 194'.) Den 26 Aprilis e) heeft die f) Com- a) „noch" met een andere hand later bijgeschreven. b) „noch" doorgehaald. c) „op andere stonden" met een andere hand later bijgeschreven. d) ,,ende gehadt" met een andere hand later bijgeschreven. e) „Aprilis" met een andere hand later bijgeschreven. f) „die" veranderd in: „tHoofl' van Utrecht van den". t) Pit antwoord van Requesens is afgedrukt bij Bor, II, fol, 93. 204 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576, mandeur Major uuyt Antwerpen a) zekere missive van date den 17 Aprilis gesonden aen den I3oove van Utrecht b), als by van gelycke gedaen c) hadde aen alle anderen provincialen Hoovers ende Radon, den- (fol. 195.) selven daerby overseyndende die geoxhi- beerde scrifturen, die ten beyden syde(n) binnen Breda in die communicatie des vredehandels overgelevert waxen, ordonnerende dieselve onder den gemey[n]te to doers divulgeren ende verspreyen, opdat eon eyge- ljjck notoor soude zijn ende weten soude die schoone presentation, die Zyne Majesteyt d) den Prince van Ouraenghen, Staten ende steden van Hollant ende Zeelant mit haerlieder geconfidereerde doende was, ende men daeruuyt verstaen soude, by wyen hot toe- quam, dat die pais sUn voortganck niet en hadde, als men sien mach uuyt dieselve missive, hiernae volghende, geteyckent A 5° e) 1). a) „uuyt Autwerpen" doorgehaald; daarboven met eon andere hand: „ontfangen". 1) „gesonden -- Utrecht" doorgehaald. c) „gedaen" veranderd in: „gesonden". d) „Zyne Majesteyt" veranderd in: „die Coninc". e) „als men sien A 50 1 later bijgeschreven. l) Bor (II, fol. 94) vermeldt evenzoo, dat Requeseiis de stukken over den vredehandel aan de provincials IIoven heeft toegezonden ter verspreiding, maar zonder den datum op to geven. Aan hot bevel om doze documenten „onder den gemeynte to doers divul- geren ende verspreyden" is gehoor gegeven. Maar van invloed op de houding der rebellen, die er nit moesten zien, hoe clement en goedertieren de Koning hen wilds behandelen na hun snooden alval, was uit den aard der zaak zoo good als goon sprake. Men wantrouwde terecht de Spanjaarden, ook als zij geschenken brach- ten. Bovendien was de aanneming van de clausule over den godsdienst geheel onaannemelijk. Be missive, die als bijlage A 5 aan de kroniek zou zijn toegevoegd, ontbreekt evenals de andere bijlagen. Be Prins en de Staten hebben evenals de Landvoogd de gewisselde schrifturen aan de steden ter kennisneming gezonden, (Vgl. Fruiu, t, a. p, II, 377.) 1 TRECHTBCIHr KRONI +'K OVER 1566 --1576. 205 Den 27 Aprilis 1) is die grave van Swartzenborch mit zijn huysfrouwe ende die anderen graven ende heeren, die mit hem gecommen waren, weder van Doordreeht gereyst naer Duytslant op zeker Raeks- dach (als by seyde) a), die den 13 May tot Woorms wesen soude, met hem nemende b) ettelicke gede- puterden uuyt Hallant, ammo die by den Majesteyt van den Keyser to brenghen 2), die den Keyser selver op hot onverstant 3) van den vredenhandel a) „als by seyde" doorgehaald. b) „mit hem nemende" veranderd in: „denwelcken over Emden gevolcht ende by hem tot Wesel Become» sijn". 1) Bor: ,,onlangs daerna". 2) Bor vermeldt dit niet. Inderdaad zijn noch met Schwarzburg noch later afgevaardigden van Ilolland en Zeeland naar den I(eizer gegaan. Den 20 April 1575 werden daartoe aangewezen de beer van Carnisse, dr. Junius en Nieuwburg. Hun brieven van credentie werden door den Prins opgesteld den 3 Mei; ten minste dit werd door de Staten aan den Prins verzocht. Den 13 Mei werd door de Staten een commissie benoernd om hun instructie to conci- pieeren. Den volgenden dag reeds werd dr. Junius benoernd tot agent van Holland en Zeeland „bij de Duitsche natieu, vorsten en heeren", „nadien deselve aen de Keiserlyke Majesteit soude werden geschikt". Zijn commissie is van 15 Mei. Den 19 Mei werd er nogmaals een commissie benoernd om met den Prins over de in- structie der to zenden gezanten to overleggen. Den 20 Zuni, was doze instructie nag niet gereed. Den 18 Juli is besloten slechts twee gedeputeerden to zenden, dr. Junius en Dirk van den Nyen- burg. Den 19den Augustus drong de Prins bij de Staten aan op hot bespoedigen van de missie naar den Heizer. Ten slotte zijn den 3 October Warmoni, Van der Myle, Marnix, Nieuburgh en de Scipio gecommitteerd „om to visiteeren de oratie, die de Key- serlyke Majesteit overgeleevert sal werden". Maar verder zwijgen de resolution van Holland, waaraan hot bovenstaande is ontleend, over de zaak. Van een instructie b.v, is niets to vinden. Ik moon this to molten concludeeren, dat er inderdaad gees gezanten naar den Keizer zijn gegaan. Vgl, haven blz. '199 en 2O en beneden blz. 211. 3) Misverstand. 206 UTRECHTSCH1 KRONIEK OVER 1566- 1576. hooren wilds a), blyvende die grave van Holach by de Prince in Hollant b) 1). Den 3 May zijn die gecommitterde van weghen Zyne Majesteyt weder gecompareert (voighende tvoir- gaende affgescheyt) tot Breda, alwaer die gedepu- teerde c) van de wederpartie alsdoen niet erschenen d)'2). Den 7 May zijn binnen t eertruydenberghe gearri- vert (als specialicken daertoe van weghen die Prince van Ouraengen, Staten ends steden van Hollant ends Zeelant mit haerlieder geconfedereerde gecommitteert e) zjjnde) Aert van den Dorpe, Willem van Nyevelt van Aertsberch, Mr. Adriaen van der Mylen ends a) „mit hem nemende -- hooren wilds" met een andere hand later bijgeschreven. b) „Blyvende -- Hollant" doorgehaald. c) Hs. „gedupeerde". d) „Den 3 May -- erschenen" met eon andere hand later bij- geschreven. e) „gecommitteert" veranderd in: „gedeputeert". 1) Bor vermeldt niet, dat Hohenlohe in Holland bleef; hij zegt: „De Prince van Orangien heeft den Grave van IToheiilo, synen swager, beschonken met 6 van de alderbeste en schoonste koeyen, en een groten schonen verse, met 4 van de alderschoonste en bests castaeiigiebruyne merrypeerden, die in 't ganse Noorder- quartier to bekomen wares, die hem alle seer aengenaem wares" (II, fol. 94). Daaruit most men opmaken, dat Hohenlohe weer met Schwarzburg naar Duitschland is teruggekeerd. Er is dan ook in onze kroniek een vergissing in hot spel. In hot gevolg van Schwarzburg beyond zich graaf Wolfgang van Hohenlohe, zwager van den Prins (vgl. boven blz.108). Maar Wolfgangs brooder Philips kwam, afgescheiden van de vredesonderhandelingen, den 18 Februari 1575 uit Duitschland in Holland om onder den Prins den krijgsdienst to leeren (vgl. Bor, II, fol. 101.). Sedert treedt hij bij zoo good als alle gevechten op den voorgrond. Hij huwde 7 Febr. 1595 Maria van Nassau, 's Prinsen oudste dochter, en stierf in 1606. (Vgl. boven blz. 192 soot 2.) 2) De commissarissen der Staten verschenen niet, maar bleven to Geertruidenberg, omdat van 's Konings zijde goon gijzelaars wares gezonden. (Zie beneden op de volgende blz.) 1JTRECHTSCIIE KRONlEU ovin 1566-1576. 207 Cornelis Adriaensz. Backer, pensionaris van Zirrixse 1), die by missive ten ashen daghe den gecomniitteerden van Zyne Majesteyt, wesende binnen Breda, ver adverteert hebben, dat zyluyden aldaer uuyt craehte van zekere specials commissie overmits die oceu patie van den anderen voirgaende gedeputeerden van Dooidrecht gecomen warm, mit hemlieden bren- ghende antwoorde op het geschrifte van den eersten Aprilis 2) versoeckende , dat zy eymanden van den (fol. 195v.) heuren aldaer tot Geertruydenberghe seynden souden , omme daervan copie authentique to lichten ofte dat sylayden selver tot Breda die met- brenghen wilden , mite alvoirens weder overseyndende die ostaigiers, die heere van IJaussy, die a) capi- tainen Juliaen Romero ende Mondragon. Op weicke missive hemlieden den 8 May voor antwoorde ge- screven woorden, dat alsoe men tot nosh toe gedient hadde van principals scryftureii sonder copie, dat zy daeromme een ofte twee van hemlieden deputeren soude(n), omme die principals antwoorde over to leve- ren, onder verzekerheyt van bet generaele passport, hemlieden geaccordeert by den Commandeer Major voor tbeginsele van dese communicatie, ofte onder die particuliere passeporten, hemlieden in den maenden van Februario ende Martin overgesonden ten tyden als daer questie was op het faict van den ostaigiers, ofte, soeverre zy daermede niet tevreden wesen en a) ,,die" doorgehaald. 4) Fruin zegt (t, a. p. II, 378), dat in plaats van de vroegere negen (lees: tier) gedeputeerden der Staten slechts vier terug- kwarnen en dat wel de mina beduidende. Deze laatste oprnerking is niet geheel joist, zooals nit de door ouze kroniek medegedeelde narnen van deze vier blijkt. Vg 1, Res. Holland, 21 April en 7 Mci 1575, 2) Vgl. boven Liz. 197. 298 UTHECHTSCHE KRONIER OVER 1566--1576, wilden, mits eenen van den heuren tot Breda seyn- dende, zy weder voir ostaigier overseynden souden den heere van Beury. Ende alsoe die gedeputeerden verclaerden, sonder die voirs. ostaigiers niet to cunnen doen volghende haerlieder speciale commissie, omme die voirs. antwoorde selver over to leveren ende die communicatie des vredehandels to continueren , soe is daervan die Commandeer Major veradvertert ge- weest, ten eynde hem gelieven soude die voirs. hostaigiers mitten eersten naer Geertruydenberghe to seynden , opdat alsoe die gedeputerden mit haer antwoorde tot Breda soude(n) moeghen common. Dan alsoe die Commandeer op den 9 May by missive hem lief beduncken, dat, gemerckt die swaricheyt (fol. 196.) geleghen was op hot wederseynden van den ostaigiers ende hem niet geraden en doechte die to seynden, voor ende aleer men weten soude, wat die antwoorde soude wesen, see is die secre- taris De la Torre op den 10 May naer Geertruyden- berghe gesonden ende weder den 11 May binnen Breda gecommen, mits alleen medebrenghende copie authentique, by de voirs, vier gedeputeerden onder- teyckent, wesende die principaele antwoorde be- zegelt mit alle die zegelen van den steden van Hollant, Zeelant, Bommel ende Buren van date den 6 May uuyt Dordrecht, inhoudende in substantie tgunt hiernae volcht 1) 1) Bor verhaalt doze gebeurtenissen veel beknopter en daardoor minder juist. Hij zegt alleen, dat de gezanten van den Pries en de Staten to Geertruidenberg bleven, „alwaer na eenige dagen op paspoorte van den Prince gekornen is den Secretaris van den Secreten Rade des Coninx, Jaques de la Torre, doende eenige excuse, waerom de ostagiers nosh niet en konden komen, zeggende voorts last to hebben, om henlieden antwoorde van acceptatie of refus van des Con. Maj, grote offren en presentation over to nemen, die hem eindelijk den 1'i Mey gelevert is, daermede by na Breda getogen" enz. (II, fo). 94. vgl. ook Fruin, t, a, p. II, 378,) TJTftEOUTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 209 Pat zy persisterden by haer overgegeven requeste in Augusto 74 l), to weten dat die Spaengiaerden verthooghen sjnde, die Generaele Staten wettelicke ende vrylicken vergadert zjnde, sullen a) moeghen vrymoedich advyseren ende besluyten hetghene tot conservatie van eon vasten vrede ende vereenicheyt der provintien ende redintegratie van den vertredenen privilegien ende lofflicken coustumen derselver landen nootdelyck zal b zjjn, hat sonder bet vertrekken van do Spaengiaerden gheen rust noch vrede, jae gheen beginsele van rust noch vrede in den landen gebracht en can c) weerden. Soedat die Staten verciardon ghoenderhando twist oft geschiel jeghens cenige andore omlegghende landen oft provintien to hebben; dan kennelick to 4jn, dat zy haer mit wapenen goopposeert hebben ci) alIeen lick om die hoveerdighe, ongoddelycke ende onver- drachgely eke regieringhe der uuythernschen ende Karen aenhangeren, soedat, syluyden vertrooeken sjnde, die vrede sonder twyfele wederom to verwachten is e) ende bj de Generaele Staten, die ompartydieh (fol. 196'.) z4jn ende alien saeken best kundieh, in alles geremedieert to weerden als boven. Niet twyffe- lende, off zy sullen f) wel verstaen, dat die Staten van ilollant ende Zeelant mit goode redenen hem zjn opposerende niot aileen jeghens die Spaensehe Inquisitie, dan ole jeghens die rigoreuse ende on- a) ,,sullen" veranderd in: ,,souden". b) ,,zal" veranderd in: ,,soude". c) ,,can" veranderd in: ,,conde". d) ,,hebben" veranderd in: ,,hadderx". e) ,,is" veranderd in: ,,was". f) ,,,alien" veranderd in : ,,sonden". 4) Vgl, boven bla. ' 3. Bijdr. en Ivieded. XXV. 14 210 UT1UOHTSOll ICRONIEK OVER 1566-1576. goddelycke placates, op stuck van do religie in dose Nederlanden gexerceer. Sonder dat die Staten van ilollant mitten heuren a) noehtans begeren oft oyt van meninghe zjn geweest yemant, die van do Roomsehe religie is, to bedwinghen tot haer religie, soe dat geloef eon gave Godts is. Verclaerden daeromnie oick wel expresselick , dat zj niet en verstaen b), dat men haer, als aengenomen hebbende die Gereformeerde, Evangelisehe, warachtighe religie, uuyt haer oude woonplaetsen ende vaderlant sal e) doen vertrecken, soc dock ock tselve sonder uuyterste ruyne van den linden ende groote ver- minderinghe van do Oonincklicke Majesteyts hoocheyt ende dorneynen niet geschien en can d). Ende dat die Staten niet en segghen e) op die gepresenteerde versekerheyt als van de Keyserlicke Majesteyt, vorsten ende potentates ende die Generael Staten, die haer als borghen voor die onderhoudinghe des vredes souden stellen, tselvo en is f) niet go- schiet, dat zj sulcx voorbijgaende wares g), din uuyt oorsaken, dat die Staten van ilollant ende Zee- lant noodeloes dunek h) daerop to disputeren, soe- langhe als men in die opinie is i), dat men haer uuyt die linden wild) doen vertrecken; ende ten anderen, dat die Staten goet vertrouwen hebben k) tot Zyne Majesteyt beroerende die versekerheyt, hoewel zy a) ,,mitten heuren" later bijgeschreven. b) ,,verstaen" veranclerd in: ,,verstonden". e) ,,sal" veranderd in: ,,soude". d) ,,can" veranderd in: ,,conste". e) ,,segghen" veranderd in: ,,seyden". f) ,,is" veranderd in: ,,was". g) „wares" later bijgeschreven. 1) ,,dunck" veranderd in: ,,doecht". i) ,,is" veranderd in: ,,was". j) ,,wil" veranderd in: ,,wilde". k) ,,hebben" veranderd in: „hidden". Ui'IECllTSCIEE KRONIEI oV1r 15f36-157G. 211 nochtans wel achterdencken behoorden to hebben, aengesien dat verseheyden voorschryften van den Keyserlicke Majesteyt ende anderen vorsten den graven van Egmondt ende loom ende den heere van Montingys (nietjeghenstaende haer groote diensten) van den sehandelyoken ende ontsehuldighen doot niet en hebben a) connen bevryen ; dat olek die nyowe gouverneur onlanex den gesanten van Ilollant ende Zeelant gheen passeport en heeft b) wipers gunners , omme dour Coninox anden naer den Keyser to tree- ken 1), nietjeghenstaende die Keyserlioke Majesteyt alsulken gesaiidten versoocht eude begeert hadde c) om by hem to common; ende insonderheyt oick overmits die Coninok absent is d) ende die claehten van zynen (fol. 197.) ondersaten aenhoorde ende daerop dispo- neerde by ooren ende monden van deughenen, die die core ende reputatie van Zyne Majesteyt nosh hot welvaren van den landen niet ter herten en hebben e) ). Wetende antlers ende wyders gheen voorder ver- claringhe to doers, segghende evenwol op die ver- soochte verclaringhe, wie dat der Staten van Hollant a) ,,hebben" veraiiderd in: ,,hadde". b) ,,heeft" veranderd in: ,,hadde". c) Ifs,,hadde" eerst veranderd in: ,,heeft", later weer in: ,,hadde". d) ,,is" veranderd in: ,,was". e) ,,hebben" veratiderd in: ,,hadden". '1) Zie boven blz. 99, 2O2 en vooral de aanteekening op blz. 205, waaruit duidelijk blijkt, dat inderdaad geen gezanten van Holland en Zeeland, hetzij met Schwarzburg hetzij daarna naar den Keizer zijn gegaan. 2) Eigenaardig en niet zonder tact drukken de Staten hier hors wantrouwen in 's Konings heloften uit, zonder hem persooiilijk van bedrog to besehuldigen. Het zijn slechte dienaren, die zich tusschen hem en zijn yolk plaatsen en daardoor do goede verstand- houding verstoreii. Maar iiatuurlijk word then evetimin ats tin iemand de dupe van doze doorzichuige fictie. 44* 212 UTRECHTSCIIE KRONIEK OVER 1566---1576. ende Zeelant geassocieerden zijn a), dat syluyden voor haer geassocierden altjjts gehouden hebben 6) ende noch houden c) alien vasallen ende ondersaten van (den) Zyne Majesteyt ende harm eerfgenamen, die om oorsake van den troublen zedert den jare 66 uuyt den landen gebannen, geweecken ende geexe- cuteert zijn d); dat zy dieselve met alien anderen, die haer rechverdighe sake geassisteert hebben e), uuyt des vredes handelinghe niet en cunnen f) buyten- sluyten. Protesterende, dat ingevalle dat men op haer voor- gaende overgegeven requeste gheen antler insien en nempt g) ende dat die oorloghe mochte blyven eon- tinuerende ende dat ter, oorsake van dien eenighe alteration ofte veranderinghe tot mishaghen ende schade van de Majesteyt comers mochte, dat men sulex niet den Staten van ilollant ende Zeelant mit haerlieder geconfedereerde, dan haer wederpartye wyten ende imputeren soude Ii) l). Den 12 May 2) is die voirs. copie van antworde I) Deze inemorie, die door De la Torre nit Geertruidenberg weed medegenomen, staat noch in extenso noch in uittreksel bij Bor. Ongetwijfeld had onze kroniekschrijver hot stuk voor zich, toen hij dit gedeelte schreef; hij moot this good op de hoogte van den gang van taken zijn geweest, daar hij eon stuk ken inzien, dat later Bor blijkbaar niet onder de oogen heeft gehad. Met is in ex- tense afgedrukt in de Resolution van Holland van 19 April 1575. 2) Bor geeft Been datum. a) v) c) d) e) f) 9) h) „zijn" veranderd in: „warm". „hebben" veranderd in: „haddeil". „houden" veranderd in: „hielden". „zijn" veranderd in : „warm". „hebben" veranderd in: „hadden". „cunnen" veranderd in: „conden". „nempt" veranderd in: „name". „Sal" veranderd in: „soude". UTREOIITSOHE KRONIEK OVER 1566-1576. 213 by den commissarissen van Zyne 1\iajesteyt den Com- mandeer Major, wesende tot Antwerpen, overgeson- den. Ende is die heere van Rassinghexn l) op den 13 May uuyt Breda gethoghen, omme op do volt's. antworcle den Commandeer to consulteren, soc die gedeputeerden tot Geerruydenberghe naer beseheyf wachtende waren. Den 14 May hebben die cominissarissen van Zyne Majesteyt dour last van den Commandeer Major, soc hot voirs, gescrifte soc haest niet beantwooi't en condo woorden, als requererende wyder coinmunicatie mitten heuren a), sulcx dat by aventure b) (fol. 19v.) tjjts daer dat van noode soude zjju, daorvan veradverteert soude worden c), by missive versocht, dat men tusschen Breda eude Geertruyden- berge op die sake des vredehandels nosh weder communicatie soude moeghen d) houden. Eude is veraccordert, aisdat men weder tot Breda soude ver- gaderen, mits weder overseyndende tot versekerheyt van den gedeputeerden sommighe ostaigiers. Eude zjn dienvoighende op den iaesten May als ostaigiers naer Getruydenbergho gesonden die hoot' van St. Remy, capitain van den huyse tot e) Breda, ende die hoot' van Beury, in do plaetse van deweicken f) Aert van den Dorpe endo Mr. Adriaen van der Mylen die g) haer weder nae Breda begeven hebben als a) ,,mitten heuren" met cemi andere hand later bijgeschreven. b) Onleesbaar. c) ,,sulcx - woorden" doorgehaald. d) ,,moeghen" doorgehaald. e) ,,eapitain - tot" verauderd in: ,,gouverneur van". f) ,,welckeri" later bijgeschreven. g) ,,die" doorgehaald. 1) Bor zegt ,,eenige van deselve commissarissen". Be kroniek, die bepaaldelijk alleen Rassiughern noernt, zal in dozen wel hot juiste bericht hebben, 214 UT ECHTSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. specialicken gecommitteert zynden, omme van weghen die Prince van duraengen molten synen den vrede- handel to continueren ende teweghen to brenghen 1). Ende naer enighe communicatie hehhen die gede- puteerden voihs, op den eersten Junk a) verclaert onder anderen b), mits dat men alvoorens uuyt den linden dede vertrecken die Spaengiaerden ende alien anderen vrenxde natien, als zy van gelycke beloofden a) „op den eersten Junij" later bijgeschreven. b) „under anderen" later bijgeschreven. 1) Bor geeft van den loop der onderhandelingen een geheel andere voorstelling. Volgens hem (II, fol. 94) kwamen De la Torre en Leoninus den 19 Mei weer to Geertruidenberg met het aaat- woord van Requesens. Daarin vroeg deze een categorisch antes woord van den Prins en de Staten op de voorstellen des Konings, die zeer goedertieren, welwillend en tegemoetkomend waxen en waarvan men gees verdere specificatie mocht vragen; men moest ze, zooals ze daar lagen, aannemen of verwerpen; het ergerde en ver- baasde tevens den Landvoogd, dat men niet gaarne de toegestoken hand had aangegrepen; maar de Staten moesten nu ja of neen zeggen. Denzelfden dig nog hebben de gedeputeerden van den Prins en de Staten geantwoord, dat zij niets antlers konden doen din naar hun laatste memorie to verwijzen. Daarop hebben De la Torre en Leoninus den 21 Mei aan de lIollandsche gedeputeerden nogrnaals een memorie aangeboden , vervattende de punted, waarop zij een cathegorisch antwoord verwachtten. De voorstelling van Bor en die viii ooze kroniek is dus niet met elkander in overeen- stemming. Terwijl Bor de onderhaildelingen to Geertruidenberg plaatst, laat onze kroniek ze voortzetten to Breda; zelfs noemt zij de nameii der gijzelaars, die daarvoor weer naar Geertruidenberg moesten gain. Bor noemt van de onderhandelaars alleen De la Torre en Leoninus, onze kroniek Arend van Dorp en Adriaan van der Myle. Verder weet onze kroniek niets van het antwoord van Requesens; zelfs stelt zij het voor, alsof de tijd ontbroken heeft een antwoord to zenden. Is er wellicht zoowel to Breda als to Geertruidenberg onderhandeld ? Het zoo de perken van ee ii aanteekening verre overschrijden, zoo wij deze kwestie met alles, wit daarmede samen- hangt, wilden uiteen zetten, wellicht vinden wij daartoe elders de gelegenheid. Eigenaardig, dat Bor en de kroniek bij de nota van 1 Juni weer tot overeenstemming komen. UTRRECHTSCHE k RONIEI OVER 1566--1576. 215 mede aen heure zyde to sullen doer c) ef'ectueren, dat zy in sulke gevalle foundersn warm ende consen- teerden die gehele zaeke ende vredehandel, soewel betreffende die religie als andors, tsamen in handers to willen stellen van de Generate Staten van her- werstovere b) 1). Soedat die Cornmandeur tot dien cynde weder c) heeft doer convoceren die princi- paelsten prelaten, heeren ende edelen van den tandem (die voir hot beginsel des vredehandels tot Brussel doir last van Zyne Majesteyt geconvoceert warerr gewest) omme op als to hebben ende verstaen haer- lieder advis ende meninghe d), sulcx dat die saecke weder uuytgestelt woorden totters 20 Juni c). Ende gedurende dose convocatie 2) soe heeft die Majesteyt a) „does" later bijgeschreven. b) „herwerstovere" veranderd in: „deti Nederlandeu". c) „weder" later bijgeschrevenn d) „ende meuinghe" doorgehaald. e) „sulcx -- Junij" later bijgeschreven. I) Deze mernorie in extenso bij Bor, II, fol. 04 vlg. Vgl. over bet belang van dit stuk : bruin , t, a. p. II, 379 vlg. 2) Bor deelt bet advies van doze convocatie van 20 Jurti op ecn andere plaits mede (II , fol. 93 vlg.), maar laat op de rnernorie van '1 Juni onmiddellijk trot ahtwoord van de commissarissen van de Spaansche zijde van 23 Juni volgen, dat in onze kroniek ontbrcekt. Evenmin heeft zij de repliek der gedeputeerden van den Pries en de Staten van 25 Juni. (Bor, II, fol. 95 vlg.) Na ontvangst van de dupiiek daartegen ;avow de commissarissen van den Pun ; crr de Staten ten slotte eon reces over, waarbij zij, onder verwijzing naar de punter van verschil, verklaarden de onderhandelingen of to broken. (l3or, II, fol. 96 vlg.) Tegen dit reces, dat gedatcerd is van den 14 Juli, protesteerden weer de Spaansche cornmissarisen (Tior, II, fol. 93). En, eindigt Bor din: „Aldus is dose lankduiige handelinge sunder cenige vrucht en nut voor de Nederlanderr geeindigt en hebben veel menschen tevcrgeefs gehoopt en na den undo en rust vcrlangt; want de partijen rriet din to nicer op glen anderen verbittert zijn geworden." Onze kroniek kent bhjk- baar de laatste gewisselde stukkcn niet, deelt ze in ieder geval niet mede. Zie hog bet advies der Staten van Brabaut (Bor, II, 101. 100). VglL ook Fruih, t. a, p. 11, 380 vlg. 216 UTRECHTSOHE KRONIEI OVER 1566--1576. van den Keyser andere twee gesanten in dose landen gesonden, doer die Commandeer Major hem bjj ge- vonden heeft to Brecht tusschen Antwerpen ende Hoostraten 1). Is oic ten tyde voirs, a) weder uuyt Spaengen gearriveert Adrianus Montanus, theologus b)2), die den Majesteyt van den Coninek dour last van den Commandeer Major c) die gelegentheyt ende gesteltenisse d) van den landen ende communicatie des (fol. 19$,) vredehandels geremnstree(r)t hadde e), sulcx dot ter selver f) t}jt die sake van den pais op eon goede voet, als hot scheen g), staende was 3); dan soe men siennelick voor ooghen const bemereken, soe woo(r)de dieselve soe van deep als van dander zyde mit practique geprotaheert ende verthooghen, spelende elcx haer personaige omme in het gouver- nement to blyven, moor socckende ha€r eyghen prof- fijt ende grote staten Ii) dan den dienst van(den) Zyne Majesteyt ende hot welvaren van den landen, '1) Bor vermeldt doze Keizerlijke gezanten niet. 2) Bor weet evenmin iets vaii de zending van Montanus. 3) Hierin vergist de schrijver zich. Eigenlijk heeft de onder- handeling geeli oogenblik kans van slagen gehad. Maar zij had voor den Prins en de Staten flit groote gevolg opgeleverd, dot de Spanjaarden warm aangewezen als de grootste vijanden der Neder- landen, terwijl Holland en Zeeland verschenen als de warme voor- standers van de ware belangen der Nederlanders. Wat dan ook to Breda door hen is gevraagd, is door de Pacificatie van Gent verkregen. (Vgl. Fruin, t, a, p. II, 383 vlg,) a) b} c) d) e) 1) q) h) „tyden voirs" veranderd in: „selven tyde". „theologus" later bijgeschreven. „Major" later bijgeschreven. „ende gesteltenisse" met eon andere hand later bijgeschreven. „hadde "veranderd in: „soude hebben, als men liet verluyden". „selver" veranderd in: „flier". „als hot scheen" later bijgeschreven. „ende grote staten" later bijgeschreven. UTRECHTSCHE KROMEK OVER 1566-1576. 217 waerdeur die landen in grout verloop gecomen zijn a) 1). Den 15 May zijn die gedeputeerden van Utrecht weder van Brussel gecomen, daer zy van den 29 September geweest hadden 2) , sunder eyt gevordert thebben, sue die Commandeer zijn voile petitie hebben wilden, nietjeghenstaende wat remonstrantien men hem gedaen hadde. Den 16 May heeft die Commandeer in den landen van Utrecht noch gesonden drie benders ruyteren, omme mitten voirs. 13 vendelen Hoochduytschen merle op den huysman to teeren, daer zy zeer avon- teurlick merle geleeft hebben, hebbende haer leper gecomen to Cortehoof, Ankeveen ende daeromtrent b7 3). Den 19 May zijn die 9 vendelen Spaengaerts, die een tijt lang in de Betuwe geleghen hadden, ge- comen tot Vluten, naerdat zy gepocht hadden nit gewelt inne to hebben willen nemen die Vaert, zulcx dat die heer van Hierges our tselve to beletten der- werts heeft moeten trecken; ende zijn op den 21 May van Vluten voirts gethogen nae Loenen ende van daer naer Beverwijck, omme zeker exploict to doers op waterlant; denwelcken die heere van ilierges a) „ende het welvaren --- zijn" later bijgeschreven. b) „hebbende -- orntrent" later bijgeschreverr. l) Eigenaardig genoeg geeft onze kroniek aan beide partijen, of liever aan den Landvoogd en aan den Prins de schuld van de mislukking der onderhandeling. Zeker onpartijdig genoeg en geheel overeenkornstig hot karakter van omen schrijver, die Katholiek, rnaar anti-Spaansch err in het algerneen afkeerig vary alle uitersten was. Bor verrneldt, dat men sours aau Requesens, sums aan Oranje de schuld vary de mislukking der onderhandelingen gaf; de de kroniek combineert beide. 2) Zie boven biz. 15 5 vi g. 3) Men bedenke, dat de oorlog tijdens de vredesonderhandelingen gees oogenblik werd gestaakt, rnaar dat beide partijen zich rote gendeel duchtig weerdena 21$ UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. uuyt Utrecht gevo1eht is op den 23 May. Zen oic vijff vendelen lioochduytschen van hot regiments van Focker van Ausborch ) , die langen tij t by Breda gelegen hadden a), op den 25 May gecomen aen St. Mertensdijck in den landen van Utrecht, omme merle to gaen naer Waterlant; dan en hebben van daer niet (fol. 1J8v.) wipers vertrecken b), voor ends alleer zy haer betalinghe (daer zy veal aen ten achteren waren) ontfanghen hadden, zulcx dat zy aldaer stil zijn blyven leggen totters eersten Junij ; ten welcken daghe zy voirts gethogen zijn naer Coortehooff, An. keveen, Overmeer ends Ter Hoorst, daer zy voirts stil c) zjjn blyven leggen sonder voorder to hebben wipers trecken 2). Ends die hear van IIierges, gecom- men wesende tot Amsterdam, heeft aldaer omtrent d) doers comers die voirs, drie benders ruyteren mit nosh anderen vendelen, soe van hot regiments van den grave van Boussu als van den zyne legghende e); daer by mode gethogen is naer Beverwijck, alwaer f ) by oic veal Spaengaerts hadde doers common uuyt Amersfort, wick, Renen, Culenborch , Vianen ends Nyport, daer zy in garnisoen laghen g), zulcx dat aldaer veal volex by den anderen vergadert was omme tselve exploict h) to doers; daertoe ock veal „die langen - hadden" later bijgeschreven. „vertrecken" later bijgeschreven. • „voirts stil" later bijgeschreven. „• omtrent" later bijgeschreven. • „legghende" doorgehaald. He. „daer", veranderd in: „alwaer". • „daer -- laghea" met aen andere hand later bijgeschreven. „• exploict" later bijgeschreven. 1) Fugger van Augsburg. 2) Bor vertelt van doze muiterijett mots. Ilij zegt slechis korte- lijk, dat Hierges in ci zijn troepen in Utrecht verzamelde en c aarna eau inval deed in hot Noorderkwa tier. (II, fol. 1MG.) UTRECHTSCIIE KItO1IEK OVER 1566 -1576. 219 leeren, schuppen, spayen , hauwelen, bjlen ende diergelycke instrumenten derwers gebrocht waxen, soedat het scheen a), dat zy in comes tit haer wille van Waterlant deur zeker verraet, dat zy gesticht hadden b), gehadt souden hebben. Dan die heere van Hierges mit den colonel Baldese 1) ende andere capitainen, besichticht hebbende die schanschen ende sterckten, die die Waterlanders geleyt hadde noort~ waerts boven Alckmaer tot Schoorl, Crabbendjjck, aen den Slapert ende Calf, die zy deur tvoirs, verraet gepast hadden inne to gecrighen c), zijn subitelick mit alle hot volck, siende, dat zy niet uuyt en souden rechten, sae den aenslach ende verraet gefaillert was ci), op den 7 Junjj weder uuyt Beverwjck gethogen naer Goylant (naedat daer oic c) groote penninghe van brantschattinghen, als men seggen wilden, omgegaen waxen) omme tvoirs, exploict to does beletten, soe die Spaengaerts dour toedoen, advis, raedt ende erstelicke sollicitatie van die van Amsterdam gere- solvert waxen hot gehele platte last aff to hebben willen branden ende spolieren 2), Ende z jn alle f ) a) „het scheen" veranderd in: „zy wee gemeynt hadden". b) „deur --,hadden" later bijgeschreven, c) „lie zy -- gecrighen" later bijgeschreven met eeu andere hand. d) „soe - was" later bijgeschreven met eeu andere hand, e) „oic" later bijgeschreven met eeu andere hazed. f) „alle" later bijgeschreven met eeu andere hand, 1) Bor, die over dezen veld- of liever plundertocht va'i Hierges zeer bekiiopt is, vermeldt de aauwezigheid vau Valdez bij deze gelegenheid niet. 2) Ilet is bekend, dat deze tocht van Hierges aanleiding heeft gegeven tot de beruchte processes, door Souoy en de zijuen wegens verraad op touw gezet tegen Manning Coppensz, en andere Katho- lieken in het Noorderkwartier. Men kept de schandelijke terecht- stellingen, waarbij de afschuwelijkste martelingen ziju uitgedacht en in praktijk gebracht. 'gl. de zeer uitvoei°ige beschrijving met corns vvalgelijke bijzonderhedcn bij Bor, II, foe. 106 vlg, In het 220 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-157(3. die voirs. Spaengaerts op den 8 Junij voirts a) ge- (fol. 1JJ.) thogen uuyt Goylant mit alle diligentie ende gepassert voirby Utrecht, logerende dien avont tsamen in Jutfaes ende int Wael b) , treckende voirts des anderen daechs smorghens to drie uren, wesende den 9 Junij, gelyckelycken over den Rijn naer Buren, dat zy terstont belegeerden. Daer die heer van Hierges hen ten selven daghe oic uuyt Utrecht c) by begeven heeft, hebbende commissie als capitain- generael aldaer over het leger; alwaer die voirs, ruyteren hem oic gevonden hebben, gepassert zijnde by Wjjek over den Rijn, als van gelycke gedaen heb- ben die vijff vendelen Duytsehen van den Foocker 1), die op den 10 Junk weder van Cortehooff terugge- gecomen zijn naer Jutfaes ende van daer voirts op den 11 Junij voir Buren jut leper, daer die heer van !Herpes nosh andere vendelen uyt die omleggende quartieren merle by d) hackle doers cowmen, soedat aldaer weder groot volck by den anderen vergadert was 2). Dan wat bevelen die 13 vendelen van Joricn van Fronsberghen, die in den landen van Utrecht laghen, gedaen woorden omme merle op to trecken ende hem by den hoop voir Buren e) to begeven, a) „voirts" later bijgeschreven met een andere hand. b) „ende jut Wael" later bijgeschreven met een andere hand. c) „uuyt Utrecht" met een andere hand later bijgeschreven. d) ,,by" doorgehaald. e) „voir Buren" met een andere hand later bijgeschreven. algemeen wordt aangenoinen, dat deze rnenschen onschuldig zijn ter flood gebracht. Het is echter opmerkelijk, flat onze kroniek, waarvan de sehrijver aan de zijde van Hierges staat, ook spreekt van verraad, flat evenwel is mislukt. Mogelijk is flan toch de beschuldiging niet geheel uit de lucht gegrepen geweest. 1) V;1. borezi blz. 217 hoot 3. 2) Bor (II, fol. '20) zegt; omstreeks 7000 manners to voet, vier compaguicen ruiters en 15 stukken grof geschut. tI ,EOITSCxr xRowrEI( OVER 1566 -1576. 221 en hebben sulex niet willen doers, verciarende wel expresselick uuyt den landen van Utrecht niet to willen vertreeken, voor ende aleer zy ten vollen op betaelt warm; daertoe men gheen raedt met alien en wiste, sae men hem a) eetl grote Somme schuldich was; zulcx dat zy daer in weerwil van den gouver- neur ende aehterdeel van den dienst van(den) Zyne Majesteyt ende den land en stil 4jn blyven leggen, daer zy nu b) meer din een halff jaer gelegen hidden. Hot leger weder uuyt waterlant vertrocken sijnde, is daer groote ende (s)traffe affgrisselycke c) executie gebuert over veel huysluyden ende anderen, die die voirs, schansehen ende sterekten verraden ende ette- (fol, 199v.) lieke steden van waterlant op diversche orders in brim souden hebben helpers stehen 1). (fol. 199'.) Huwelijk van Or}an-je en Charlotte van Bourbon. (fol. 200.) Bci prom over de vredesonderhandel ingen 2). (101, 204,) Den 25 Junij 3) des smorgens heeft men die stadt d) Baron 4) mit hot groof geschut beginners to beschiten. n) „hem" later bijgeschreven. b) „nu" doorgehaaid. e) „affgrisselycke" met een andere hand later bijgeschreven. d) „die stadt" later bijgeschreven. 1) Ook hier spreekt de kroniek van bet verraad der Noord- Hollanders als van een uitgemaakte zaak. (Vgl, boven blz. 219 hoot 1.) 2) Hot kwam mij onnoodig voor dit rapport, dat de boven be- schreven onderhandelingen resumeert, hier weer of to drnkken. 3) Bor step bet begin van bet beleg op 19 Juni; vermoedelijk is eerst den 2~sten net bombardement begonnen. Bij Bor is bet niet duidelijk aangegeven, hoeveel loges er verliepen sedert bet begin van bet beleg tot de overgave, daarbij inbegrepen bet makes der loopgraven, hot stellen der batterijen en de opeisching der stall. 4) Vgl, de beschrijving van stall en kasteel van Buren s l3or, H, fol. 120. 222 UTRECHTSCH'1~ I~RONIEK OVER 1566--1516. Den 26 Junij , wesende Sonnendach a) , smorgens to ses ure zijn die Spaengaerts geelommen over die muren van Buren, daer zy niemants inne gevonden en hebben dan sommighe oude personen ende oic nosh anderen, die zy meestal dursteken hebben L), see alle die cnechten ende borgheren, niet willende den storm verwachten c) , mit haer huysfrouwen ende kynderen op bet castel geweken waren, daer zy oic incest alle beer goof van to voirens d) op gebracht hadden 1). Ende is hot castel van Buren op den 27 Junlj, sender oyt schuet daerop verwacht thebben, op seeckere condition e) opgegeven, treckende op den 28 Junij des Conincx soldaten daerbinnen ende die ander weder f) daeruyt, sterck wesende over die 200 q), mit haer zijtgewer ende al h) tgunt zy draghen ende medenemen -i) conden (naerdat die capitain Vogel- sanck , die thugs van to voirens ingenomen hadden uuyt den name van den Prince van Ouraengen, die slutelen van castel mit hot j) vendelen ende trom- melen 2) in handen van den heere van Ilierges over- gelevert hadden), die mit twee vendelen cnechten van daer k) geconvoyeert woorden nae Tuyl, by haer a) „wesende Sonnendach" met eon andere hand later bijgeschreven. b) ,,ende oic -- hebben" met eon andere hand later bijgeschreven. c) „niet -- verwachten" met eon andere hand later bijgeschreven. d) „van to voirens" met eon andere hand later bijgeschreven. e) „sender -- condition" met eon andere hand later bijgeschreven. f) „weder" later bijgeschreven. g) „store -- 200" met eon andere hand later bijgeschreven. h) „al" later bijgeschreven. i) „ende medenemen" met eon andere hand later bijgeschreven. j) „hot" veranderd in: „die". k) „van daer" met eon andere hand later bijgeschreven. 1) Ditzelfde verhaal bij Bor. 2) Bor vermeldt, dat Vogelsanck behalve zijn trommen en vaau- dels ook nog, wat van moor belang was, 24 groote en kleine stukken geschut op hot kasteel moest achterlaten. DT1 ECEITSCTTtE KRONIEI OVER 1566-1576. 223 hebbende ettelieken waghens , daer zy haer goet mode ewech brochten , daervan sommighe van de aehtersten a) by den Duytsehen gespoliert zijn ge- weest b). Ende is c) die capitain Vogelsanek (hem menende to salveren op bet buys to Loefvestein) gevangen gebrocht binnen Gorcum d), daer by geexe- cutert ende als eon verrader gevierrendelt soude zijn 1), soe by die stadt mit hot cartel verraden souden (fol. 201v.) hebben, hebbende sells doen deursehieten den capitain Claude ~), die de Prince aldaer als capitain gestelt hadde e) ende die stadt in zijn be- waernisse gegeven f) hadde. Ende die van Gorcum, Bommel ende andere gerebellerde steden, niet willende inneiiemen die cnechten van Buren, maer deselve als verraders scheldende, soe hebben dieselve cnechten (cunnende nergens innecomen) groote excursion van ruyten, roeven, schotten ende branden op hot Sticht g) van Utrecht gedaen, soedat die weghen nosh moor ende moor h) onveyliger zijn geworden j). Den 2 Julij is die beer van Merges mot die grave a) „van de achtersten" met eon andere hand later hijgeschreven. b) Hs. „worden" veranderd in: „zijn geweest". c) „is" doorgehaald. d) „gevangen -- Gorcum" veranderd in: „binnen Gorcum ge- vangen gebracht". e) „hadde" doorgehaald. f) „gegeven" later hijgeschreven. g) „bet Sticht" veranderd in: „den Landen". h) „ende moor" later hijgeschreven. E) De Staten van Holland wilden hem ter dood doen brengen; maar de Prins, die zag, dat bet kasteel door den onwil der sol- daten om to vechten en bet gebrek aan levensmiddelen toch niet to houden zou zijn geweest, trail voor hem in de tires, zoodat hij niet alleen niet geexecuteerd, maar later zelfs vrijgelaten is. 2) Deze bijzonderheid niet hij Bor. 3) Ook doze bijzonderheden onthreken hij Bor. 224 UTRECIITSCH1 ICRONJEK OVER 1566---1576. van Meghen , naerdat by ordre tot Buren gestelt hadde, weder gecomen binnen Utrecht a). Den 4 Jul~;j heeft die Commandeer Major b) zeker placat gedepesehert c) van date den d) 1), twel- lick op den 16 Julij binnen Utrecht gepubliceert is geweest e), daerby op verbuerte van lUff ende goet verboden woorden mit die rebellen van Zyne Majesteyt niet to moeghen communiceren, handelen, spreken ofte enich verstant thebben, in wat maniere dat bet oie ware f ). Den 9 Jui is Carolus, des Coninex twee(de) soen, gestorven in Spaengen 2). Den 12 Julij is die Conininne van Spaengen weder verlegen van een ander soon, geheten Jan g) 3). Den 14 Julij zijn tot Breda van den anderen ge- scheyden (hebbende die zake niet cunnen eons woorden) die commissarisen, soe van weghen Zyne Majesteyt als die gedeputerden It) van weghen die a) In hot Hs. is doze alinea doorgehaald. l) „heeft -- Major" veranderd in: ,,is binnen Utrecht weder gepubliceert". c) „gedepeschert" doorgehaald. d) us. „twellick op den" veranderd in: „van date den". e) „binnen -- geweest" doorgehaald. f) Hs, doze geheele alinea geschrapt, daarnaast in margine: ,,Bon". g) Deze twee alineae zijn later met een andere hand bijgeschreven. h) „die gedeputerden" later met een andere hand bijgeschreven. 1) Hot plakaat (gedr, bij Bar, II, fol. 100 vlg.) is eveneens van 4 Juli 1575. Den 12 Juli word hot to Antwerpen afgekondigd. Daar hot tien dagen voor hot einde der vredesonderhandelingen is geteekend, is Bor's conclusie joist: ,,Waeruit oock wel to sien was, dat den Groot Commandeer niet oprechtelijck gesint was tot den voorsz. vrede;' 2) Zoontje van Philips II en zijn vierde gemalin Anna van Oostenrijk. 3) Ook dit kind is vroeg gestorven. Philips' eenige hem over- levende zoon, zijn opvolger Philips III, is eerst in 4578 geboren. UTRECHTSCHE KRONIEIC OVER 1566-15(0. 225 Prince van Ouraengen, Staten ende steden van ITol- lant ende Zelant mit haerlieder geeonfedereerden, wesonde die zake weder in state gestalt tot Alder- heyligen 1), omme in middel van tijt den Majesteyt van den gansen handel to veradverteren ende zjn goede gelieven daerop to verstaen ende oic in middel van tijt by den adversarysen to adviseren aiidere alsulke assurance ende versekerheyt, als zy soude(n) willen proponeren a), naedat die van lIollant ende Zelant weder gepresentert, als zy noch op diversehe andere voirgaende daghe soe by geserifte als by monde gedaen hadde(n), die gehele zake, soc van do versekerheyt als van de religie, uuyterlick to hebben b) willen verblyven aen de Generale Staten 2). Niet cunnende c) verstaen, waertoe dat dienen soude d) hot restablissement van haerlieder privilegien voighendo die presentation, hemlieden van weghen Zyne Majesteyt (fol. 205.) gedaen, die sy oie voir goat ende redo- lick hulden, als zy al evenwel uuyt den landen souden hebben e) moeten vertrecken ende haer vaderlant a) ,,wesende die - proponeren" 1aer met ceo andere hand bij- geschreven. b) ,,hebben" later bijgeschreven. a) us. hierboven iiog ,,hebbende", daarna ver doorgehaald. d) Hs. ,,dieneii soude" eerst veranderd in: ,,gedient soude lieb- ben", toen hersteld. e) ,,hebben" met eon andere hand later bijgeschreven, daarna wear doorgehaald. l) Dat de termijn van Ailerheiligen (I Nov.) is gesteld voor de heropening der onclerhandelingen, hlijkt suet nit de door Bor (II, fol. 96) medegedeelde stukkeu. Alleeui verklaardeu de gedepu- teerden van den Pries en de Staten zich namens dozen hereid om, zoo van wage den Koning, aan wien alle desbetreffende stukketu zouden worden opgezonden, later nieuwe voorstellen mochten worden gedaan, doze earbiedig in overweging to nemen. (Vgl. echter From, Verspreide Geschriften, II, 382.) 2) Dat was inderdaad de wensch van tie Staten van holland en Zealand. Bijdr, en Meded. XXV. 226 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 1576. verlaten. Dan gelncrekt, dat hot a) hemlieden voir dies tit noch niet gelegen en was geweest b) sulcx to doen ende mode dexercitie van haerlieder religie to verlaten, soe versoechten c) zy oitmoedeliek, dat hot Zyne Majesteyt gelieven soude dour zijn genade, elemence ende goedertierenheyt to doen cesseren ende ophouden den brant ende hot swert in der saecke belanghende- die vrye conscientie, daermede men tot lloeh toe sae wreet ende straffelick den ondersaten van desen landen d) vervolcht hadde. Bele- vende in alien anderen saecken ende affairen poli- ticquen to obodieron ende Syne Majesteyt alsoe by to staen e) ende moor to doen , as zy oyt van to voirens Zyne Majesteyts predecesseurs gedaen hadden. Segghende op de geof'ereerde assurance haer to refereren f) tot heurlieder gescrifte van den 6 May, den commissarissen van Zyne Majesteyt op den g) 11 May gelevert, ende die bitteren exemplen, by hemlieden aldaer verhaelt, die genoch verclaren h), hoe die be- loeftenissen gehouden souden woorden, to moor regardt genomen op de restriction ende limitation, by deselven assurancion gevoecht; ende bysonder als die steden, fortresses, schepen ende artellerion gerestituert soude wesen i) voir bet vertrekt der vremder nation ende aleer oic die (enerael Staten goede ordre gestelt souden hebben, ommo eon goede ende vaste pals a) .,hot" later bijgeschreven. b) „geweest" met eon andere hand later bijgeschreven, daarna weer doorgehaald. c) „versoechten" veranderd in: „hadden versoecht", daarna hersteld• d) „desen" veranderd in: „zijn Neder". e) ,,by to staen" met eon andere hand later bijgeschreven. f) ,,Segghende haer to refereren" veranderd in: „refererende haer". g) „op den" later bijgeschreven. h) „verclaren" veranderd in: „verclarden". i) ,,wesen" veranderd in : „hebben geweest", daarna hersteld. UTRECHTSOHE KRONIEK OVER 1566-457G. 227 ende vrede to houden Zulex dat dieselve presen tatie van assurance onder die gelimiteerde restrietieii riiet en conde a) dienen omme enichsins daerdeiir tot een goede ende begeerlicke pals ende vrede to eunnen b) geraeclcen. (fol. 2O5.) Daerby voeghende, dat zylieden (omme alle wantrouwe ende diffidence to schouwen ende ewech to nernen) gheen beter middel en wisten c) omme tot een goede versekerheyt to common, dan dat men soewel van deep als van dander zyde den vremdelinghen ende uuytlandighen souden d) doen vertrecken, voighende tversoeckt, by hemlieden ge daen soe by haerlieder requeste as voirgaende ge scriften, twellick voiral eon beginsel wesen soudo e) omme alle troublen to hebben d) doen cesseren ende den anderen van beloeftenisse to hebben f) moeghen voldoen. Ende ten eyride dat men ten beyde syde soude vrylycken hebben g) moeghen betrouwen, omme to beter to verstaen tot alle redelicken condition, sae soude diennelick geweest h) zjn, dat men die wapenen ende aTle hoste1it den beyden zyde dede i) cesseren, terwylen die vrerndelinghe haer verthogen hadden j) ende die convocatie der Generael Staten gesehiede k) omme vrylicken op als tadviseren. Ende om hem- a) Hs. ,,cunnen", veranderd in: ,,conde". b) Met een andere hand later bijgeschreven: ,,hebben" doorgehaald. ,,hehben cunnen'; ,,wisten" veranderd in: ,,hadde weten to vied en". ,,souden" eerst veranderd in: ,,souden hebben", then herstelti. ,,wesen roude" veranderd in: ,geweest soude hebben". ,,hebben" met een atidere hand bjgeschreven, later doorgehaald. ,,vrylycken hebben" met een andere hand later bijgeschreven. ,,geweest" met CCII aiidere hand bijgeschreven, later doorgehaald. ,,dede" veranderd in: ,,hadde doen", later hers'eld. ,,hadden" met een andere hand bijgeschreven, later door- gehaald. k) ,geschiede" eerst veratiderd in: ,,gescliied iadth", loeii herteld. 15* 228 UTRECIITSCIIE KRONIEK OVER 1566 1576. lieden to quyten voir God ende den werldt ende to verthonen , dat zy niet en begeren a) haer eyghen particuliere proufhjt, hoewel nochtans dat die van der Gereformeerde religie hover souden hebben h) willen verliesen ljff ende goof dan dieselve verlaten, --- soe zijnc) sylieden nochtans tevreden gewest d), dat, soeverre Syne Majesteyt hot poinct der~;elve religie hemlieden niet en soude hebben e) willen permitteren ende toelaten, dat alsdan tselve poinct, mitsgaders die sake van de assurance ende alle anderen poineten, in different zjjnde, getractert ende gewydert soude hebben moeghen f) woerden by de Generael Staten, legittimement geconvoceert ende librement vergadert zljnde, wel verzekert weseude, dat dour hot vertreck der vremder nation alien foutten, exaction ende concussion souden cesseren g) ende die landen weder common h) in goede pails repos ende transquillite, daerby voeghende, dat zy altjts overbodich ende ole geheel i) gewillich waren gewest tot alle redelicke condition van tbegin aff to hebben willen verstaen, (fol. 206.) omme tot dieselve pail to hebben moeghen common, mits dat men alvoirens die vremdelinghen uuyt den landen hadde doers vertrecken. Ole merle niet twiffelende, gelijck alle die werldt ende haer partie selver wel condo verstaen ende niet en souden dorven ontkennen j) , dan dat die vergaderinghe der f) „soude -- moeghen" „hebben" doorgehaald. g) „souden cesseren" h) „common" hebben". i) „geheel" j) „ende a) „en begeren" veranderd in: „begeert en hadden". b) „hebben" met eon andere hand bijgeschreven, later doorgehaald. c) „zijn" veranderd in: „waren". d) „gewest" met eon andere hand bijgeschreven, later doorgehaald. e) ,,hebben" met eon andere hand bijgeschreven, later doorgehaald, met eon andere hand later bijgeschreven, veranderd in : „gecesseert", later hersteld. veranderd in „omme gecommen later bijgeschreven. ontkennen" later bijgeschreven. souden UTRECHTSCJTE KRONIFK OVER 1560---1576, 229 Generael Staten voir dien tijt was a) geheel nootelick ende den landen proufitelyck. Hebbende merle op nyewes geprotestert, dat soeverre enich inconvenient verrese, van dat die landen wel in handen van omen vremden heere souden moeghen common , dat men hemlieden niet zulcx, maer haer wederpartie soude moeghen b) imputeren Haer merle beclaecht heb- bende c) van hot lang trainnement , simulatie ende bedecktheyt, die men jeghens hemlieden in deem vredehandel gebesicht hadde 1). Protesterende die gecommitterde van weghen Zyne Majesteyt ter contrarie, als dat die partie ende adver- sarysen oirsake waren van do separatie ende schU- dinghe der vredehandel, dieweicke, wetende den wille van Zyne Majesteyt, die saeke tot eon goet, vruch- baer eyndt niet brengen en wilden, ende dat die faulte van de zyde van de Majesteyt ofte zyne gedeputerde d) niet en quam, maer van de zyde van de ministers ende consistorien der sectarisen, die eon soe groet gratie, presentatie ende beneficie belettende waren dour alsuicke ombilhike ende exorbitance eyschen ende petition , als zy den Majesteyt voirhoudende waren, die hemlieden soe mildehicken zjn gratie mit voile mate gepresentert hadde, die voighende die voetstap- pen van zyne voirouderen ghee(n)sins veranderinghe van religie toelaten en condo, wesende nietemin a) ,,was" veranclerd in: ,,geweest soude zijn", later in: ,,wesen soude". b) ,,moeghen" later bijgeschreveii. c) .,beclaecht hebbende" veranderd in: ,,beclaghende". d) ,,gedeputerde" veranderd in: ,,gecornmitterde". ) Ilet stuk, waarvan hot voorafgaande eon extract is, staat ge- drukt bij Bor, II, fol. 96 vlg Er zijn evenwel afwijkiugen, die bewijzen, dat of Bor of onze kroniek eon minder juisten tekst voor zich hebbeti gehad. 230 UTREOHTSCIIE KRONIEK OVER 1566.1576. tevreden andermael den Majesteyt van als tadverteren, daertoe zy tit begeerden tot Alderheyligen, omme op als daervan to verwachten zijn goede beliefte ende determinatie a) 1). Den 15 Julij is hat regiment, to weten ) die 13 vendelen Hooehduytschen van Jorien van Fronsber- ghen, dat c) van 7 Decembris 74 in den landen van Utrecht continuelick gelegen ende op den huysman die vrye cost gehadt ende groote penninghen den, selven huysluyden affgeschat ende affgedwonghen hadden, daer hot lant groteliex deur beschadicht is ge- weest, verthogen uuyt denselven landen naer Brabant. Den 16 Julij is binnen Utrecht gepublicert zeker placaet van date den 4 Julij , daerby op verbuerte van lijff ende goedt verboden worden mit die rebellen van Lijn Majesteyt niet to moegen communiceren, handelen, spreken ofte enich verstant hebbe(n), in wat maniere dat hot oic waere d7 ~). Den 19 Julij is die heere van Hierges mit die grave van Meghen gethogen voir Oudewater mit hot lager, die tenselven daghe uuytgevallen zijn mit 4 vendelen, daer ten beyden seyde wat volcx ge- bleven is e) 3), a) „Protesterende die determinatie" met een andere hand later bijgeschreven. b) ,,is -- weten" veranderd in : „zijn". c) „dat" veranderd in: „die". d} ,,Den 16 - waere" met een andere hand later bijgeschreven. e) „wat volcx gebleven is" veranderd in : „ettelicke doden ge- bleven zijn". 1.) Dit protest van de afgevaardigden des Konings staat gedrukt bij Bor, II, fol. 08. Er zijn evenwel verschillen, die bewijzen, dat onze kroniek een anderen tekst voor zich heeft gehad dan Bor heeft gebruikt. Vgl, boven blz. 225 foot 1.. 2) Dezelfde mededeeling boven blz. 223 vlg. 3) Bor is veel uitvoeriger in zijn beschrijving van de voorbe- reiding van hat beleg van Oudewater (II, fol. 120 vlg ). UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1560-1576. 231 Den 28 dull hebben die van Waterlant tot Bun schoten die sehansehen verbrant ende ettelieke cneehten versiaghen ende veel ossen ende besteii medegenornen. (fol. 2O v.) Den 29 1uIjj is het gesehut, dat voir Btiren geweest was, voirby Utrecht gepasseert naer Oudewater mit meer ander ontallycke munitie van cruyt, loot, elooten, schuppen, hauwelen, spayen eiide diegelycken instrurnenten, dat uuyt Brabant ende van elders gebroeht woordeii 1). Den 5 Augusti zjn tot Dordreeht van Eemden gearriveert ettelieke carvelen , deer vjff vendelen cnechten june waren, die die Prince tenselven daglie heeft doers vertrecken naer Der Gouwe, menende daermede a) die nosh binrien Oudewater to seynden ofte mit assistentie van noch anderen die stad daer- mede tonsetten 2), soe die Prince doers ter tit antlers gheen volck en hadde, die by ontberen rnoechte, overmits by alle zjjn macht alsdoen employeren mooste omtr&it den Clundaert, den Fynaert ende Rughenhille by Zevenberghen, deer des Conincx voick alle die schanschen (die by de wederpartie b) aldaer geleyt waren) ingenomen hadde; hebbende die Commandeer Major aldaer veel garnison gesonden, van menioghe sijnde die passaige van Hollant op Zeelant to willen c) beletten 3) ende die twee provin- a) ,,claermede" doorgehaald. b) ,,wederpartie" veranderd in: ,,Prince". C) ,,willen" later bijgeschreven. 1) Bor deelt merle, dat Hierges 28 groote stukken geschut voor Oudewater had geplant (II, fol. 121). 2) Deze bijzonderheid iiiet bij Bor. 3) De Kiundert c. a. werd door Mondragon met 1000 harque- busiers in Juli 1575 ingenomen, met de bedoeling om van dear nit een aanval op de Zeeuwsche en Zuid-Hollandsche eilandeii to doers. (VgI. Bor, 11, fol. 120.) 232 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. tien van den andere to scheyden , mits innenemende Oelkensplaet, Duvelant ende tlant van Schouwen a), mit assistentie van veel schepen, die die Commandeer soe tot Antwerpen, Bergen-op-Zoom als elders daer- omtrent tot dyen eynde b) toe dede rusten. Ende is die Prince op den 7 Augusti die voirseyde vendelen ge- vo(1)cht uuyt Dordrecht, commende tenselven daghe op die middach binnen Der Gouwe 1), terwylen Oudewater bestormpt woorden, niet vermoet hebbende, dat die storm soe haest geschiet souden hebben. Ende die Prince, siende dat Oudewater gewonnen was, heeft bet volck voirts gesonden binnen Woorden, beduecht wesende, dat het leger terstont daervoir hadde moeghen commen. Den 6 Augusts is Oudewater beschoten mit 32 2) stucken groff geschuts, die die heere van Hierges (fol. 20'x.) van diversche plaetsen aldaer voir hadde does brenghen 3), naedat die heer van Hierges ass opperste veltheer die stadt tot drie ofte vier reysen uuyt den naem van den Coninck op hadde doen eyschen, daer die van binnen altijts op ter antworde gaven, dat zy den Prince van Ouraengen gesworen hadden ende dat zy die stadt tot den lesten man toe a) „rnits -- Schouwen" met een andere hand later bijgeschreven. b) daeromtrent -- eynde" met een andere hand later bijgeschreven. 1) Volgens Bor was de Prins, „wel wetende, latter weinig volx binnen lag, seer beducht, en is terstond (d. i, na het begin van bet beleg van Oudewater) iia der Goude, two mylen daer van daen gelegerl, getogen, om to sien, of by voor eerst eenige soldaten daerbinnen soude konnen krygen, en vorders to beraedslagen en ordre to stellen, om deselve stele to ontsetten" (II, fol. 121). Volgens Bor kwam de Puns dus op tijd; volgens onze kroniek kwam hij to last. 2) Bor spreekt van 28 stukken. Vgl. boven blz, 231 noot 1. 3) Bor vermeldt, dat er lien lag 16 a 1.700 kogels in de stall zijn geschoten en den 7den Augustus nog 1300. UTRECHTSCH1 KRONIEK OVER 1566--1576. 233 houden wilden, daertoe zy ole den anderen gesworen hadden, versoeckende, dat, soeverre die stadt inne- genomen woorden, dat men haer vrouwen ende kyn- deren salveren wilds, die daertoe geen schult en hadden, ende niet doers en souden, als men binnen Buren gedaen hadde, daer men sommigen vrouwen ende kynderen, die soe haest op het castel niet lopen en conden, zeer schendelick vermoert hadde 1). Den 7 Augusti, wesende Sonnendach, is Oudewater op die middach by 10 vendelen Spaengaerts, die die storm hadden, wesende die tierce van Lombardie, mit gewelt innegenomen op den eersten storm ') , die omtrent een ure duerde, daer groot weer uuyt gedaen woorden; daer over die 150 Spaengaerts 3) op die storm doot bleven ende weel 400 gewondt 4), wesende binnen Oudewater vier vendelen cnechten, als twee vendelen Glascoenen, twee a) vendelen Schotten ende een vendel Duytschen ende wel 300 borgeren 5). a) „twee" veranderd in: „een". 1) Bor vermeldt dit laatste verzoek niet. 2) Aan dezen cersten storm warm twee valsche aanvallen vooraf- gegaan, ,, so om to sien, of er eenige binnenwerken mochten ge- maeckt zijn, als ook om het yolk van binnen moede to makers'', volgens Bor. 3) Volgens Bor omstreeks 400. 4) Volgens Bor ongeveer 400. 5) Bor zegt : „Daer laegen in garnisoen binnen omtrent 350 man order de Capiteinen Jonge Jan Hans Munter, die aldaer commati- deerde, S. Maria, een Wals Capitein, die binnen Haerlem merle in de belegeringe was geweest, Capitein Mortkamp of, so hem andere noemen, Marcoult, die an des Coninx zyde gedient en over- gekomen was, en de Lieutenant van Capitein Sletter, Schotsman. De borgeren en wareii ook geen 350 sterk, doordien het jaer to voren de pest aldaer seer geregneert hadde in voegen, latter nu als geen 700 weerbare manners binnen en warm" (II, fol. 4.24). Het getal burgers komt overeen met dat onzer krotiiek. Maria en Mortkamp hebhen dan de twee vendels 4 ascogners, de luitenant 234 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 15661576, Ende die Spaengaerts die storm gewonnen ende op die vesten gecomen zjjnde, hebben die van binnen selfs die stadt op vier ofte vijff plaetsen onder die wint aen brant gesteeken, opdat die Spaengaerts van den but niet hebben en souden 1), zulcx dat die stadt geheel uuytgebrant is, behalven die grote kerck mitten toorn ende noch ses ofte seven a) cleyne huysen 2). Die Spaengaerts voirts in de stadt ge- comen zijnde, hebbent al dootgeslegen ende deur- (fal. 207v.) steken, dat zy daerinue vonden, soe soldaten, borgeren, vrouwen ende kynderen, uuyt- gesondert weynich, die zy b) gevangen namen; onder diewelcke merle gevangen woorden haerlieder capitain, genaempt bunter, die in zijn arme gequest zijnde, hem in 4jn huysinghe begeven had, wesende dieselve 14 unter een scipper van zijn neringhe, die genoempt plach to woorden Capitain Scharrebier, als plaghende Scharrebier to vercoopen 8), diewelcke daernaer c) gebrocht zijnde op het hugs to Vianen, is d) aldaer in gevanckenisse gestorven 4), Ende hebben voirts a) „seven" verauderd in: „seventhieu". b) „zy" later bijgeschreven. c) „daernaer" bijgeschreven. d) „is gestorven", veranderd in: „gestorven is". van Sletter de Schotten en Munter de Duitschers gecommandeerd. Vier vendels van ± 100 man, kunnen samen + 359 man sterk zijn. Vgl, over de Schotsche troepen in Oudewater: Papers illustra- ting the history of the Scots Brigade in the service of the United Netherlands, ell, by James Ferguson (Publ, of the Scottish History Society, XXXII) I, blz. 9, waar evenwel kapitein Sletter niet wordt genoemd. 1) Bor zegt aileen, dat de stall in brand stond, maar niet, dat de burgerij zelf den brand had aangestoken, opdat de Spanjaarden geen bait zouden hebben. 2) Bor vermeldt nog, dat ook een klooster is gespaard gebleven. 3) Deze bijzonderheid niet bij Bor. 4) Bor zegt: „Capitein Munter werd gevangen, maer also by met een gefenynigt loot geschoten was, storf by daervan." UTRECHTSCHE KROMEK OVER 1566---1576. 235 die stadt geplondert, soe zy best condors, overmits den grooten brant, die henllieden in de weghe was. Indien daer goede ordre onder den cnechten ende borgheren hadde geweest, soude noch veel meer a) quaets onder den Spaengaerts hebben cunnen gedoen, eer zy daerbinnen hadden cunnen common, mit gebrant olye, gesmouten thin ende loot, hoot water ende calck, grooten baleken mit yseren pinnen ende anderen instrumenten, die zy jeghens den storm op den wallen al gereet hadden, omme over ende van de vesten to werpen, als zy oic al veel gedaen had- den ; dan die quade ordre, die onder hemluden was, soe zy meestal droneken waren, heeft sulex belet 1), to meer soe haer hooftweringhe af'geschoten waren ende oic soe zy gheen striekwerringhe ) en hadden ende niet sterek genoech van volek en waren ende op twee orders bestormpt woorden; daer die grave van Meghen, Lanchelot van Darlemont 3), hem in persoen merle onder gevoecht hadde, dryvende weder die Spaengaerts terugge, die eons op hot wycken waren. Die stadt innegenomen sijnde, zijn veel ge- quetste capitainen ende anderen Spaensche gequetste soldaten binnen Utrecht ende anderen omleggenden a) „meer" later bijgeschreven. 1) Bor step de zaak geheel antlers voor. Hij zegt, dat de ook in onze kroniek genoemde verdedigingsmiddelen inderdaad zijn gebruikt en dat burgers en soldaten zich beide manmoedig ander- half uur lang hebben verdedigd; maar „also daer gestadig vers yolk aenquam, en die van binnen zwak en vermoeit waren so zijn de Spangiaerden daer met eon grate furie en bloedstortinge binnen gekomen". Ziju algemeen oordeel is, in strijd met dat van onze kroniek: „Die van binnen defendeerden hen seer mati- nelijk, als vrome en ervarene soldaten". 2) Vgl, hovers blz, '.76 hoot 5. 3) Vgl, over Lancelot van Berlaymont, graaf van Megen, boven blz, 126 hoot 2. 236 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 15661576. steden gebroeht, die meest a) aldaer gestorven ends begraven zijn geweest. Ends hebben naederhant die Spaengaerts veel vrouwen, jonghe dochteren, jonghens ends kynderen, die zy gevanghen genomen hadden (fol. 208.) ends gheen gelt ofte rantsoen opbren- ghen en conden, somlnighen van dien deursteken, vermoert, int water geworpen ends opgehangen, jae vrouwen, die op bet uuyterste van kint gingen ends genoech den arbeyt op den hall hadden, ends die anderen vercooeht als slavoenen, jae oic om cleyne pryse van een reael drie ofte vier, twellic onder den Christenen noyt gehoort en is geweest b) 1). Den 11 Augusti heeft die beer van Hierges die stall Woorden mit 1500 busehutten ends ettelicke perden doen berunnen, hebbende die van Worden een dash twee ofte drie van to voirens uuyt die stadt doen vertrecken alie die vrouwen ends kyn- deren, van meninghe sijnde die stadt to c) willen houden. Ends zijn die voirs, schutten ends peerden op den 12 Augusti des morghens weder van daer vertrocken int leger voir Oudewater, verlatende die stadt van Worden, daer alsdoen acht vendelen cnechten behalven die borgeren binnen waxen 2). 1)enselven 12 Augusti zijn alle die Spaengaerts in der nacht van Oudewater gethogen voir Schoen- hooven; ends is d) een dash ofte twee daernae die a) „meest" later bijgeschreven met een andere hand. b) „twellic geweest" met een andere hand later bijgeschreven. c) „te" later bijgeschreven. d) „is" later bijgeschreven. 1) Vgl, daarover Bor t. a, p. 2) Dit korte schijnbeleg van Woerden niet bij Bor. Hij zegt alleen, dat Hierges, „latende luiden, dat by na Der Goude wilds", den l den Augustus bet beleg sloeg voor Schoonhoven. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER X566--1576. 237 reste van tleger gevolcht a) ; daer oic alle het geschut ende munitie, dat voir Oudewater geweest was, ge- bracht woorden; daervan 18 stucken l) op het veer jeghens Schoenhoven over b) genet woorden, daer men die havene van de stadt merle conste bedwingen, daftor niemant uuyt noch inne en moechte. Ende dede die heer van Hierges aldaer comers v fftich samoureusen z) , diewelcken die van Schoenhoven voirby die stadt lieten passeren sonder daernae to schieten, twelliek anders ommogelie soude hebben geweest, sulex dat tselve niet sonder suspitie van verraet toegegaen en is c) ; daermede 3) by eon brugge dede maecken over den Rin voir het hugs to Liesvelt ~) , wel bewaert ende vast aen den anderen gemaeekt sjnde mit anekeren ende groote yseren (fol. 208".) ketenen ende anderen instrumenten ; heb- bende merle daeromtrent wat neerwerts dwers deur den RUn doers maecken een staketsel van grooten baleken ende mastbomen, met yseren ketenen in den anderen gevloeht zijnde; daer vjff stucken gesehuts op den deck by genet warm d), soedat daer gheen outset van Dordrecht olte Rotterdam mit sehepen a) „gevolcht" later bijgeschreven. b) „over" met een andere hand later bijgeschreven. c) „diewelcken - en is" later bijgeschreven. d) „daer warm" later bijgeschreven. 1) Bor maakt melding van 26 stukken, waarmede Schoonhoven beschoten is; volgens hem zijn zij van Utrecht gehaald. Onze kroniek schijnt to bedoelen, dat hot geschut onmiddellijk van Oudewater voor Schoonhoven is gebracht. Zij zegt bovendien, dat er 18 kanonnen op hot veer tegenover de stall werden geplant, (Vgl, beneden blz. 238 noot 9.) 2) Samoureusen zijn €en snort schuiten, (Vgl. boven blz. 129 noot 1.) 3) D, i met de samoureusen. 4) Vgl, over het huffs to Liesveld boven blz, 64 noot 4. 238 UTRECHTSCHE KEONIEK OVER 1566--576, van beneden opwers common en condo omme die stadt tontsetten. Ende wilden a) ettelicke schepen van Dordrecht sulcx attenteren b) , aleer die brugge mit bet voirs. staketsel gemaeckt was, daervan drie in de grout geschoten ende twee genomen zijn ge- woorden. Ende woorden omtrent den dijck by de Lopickerpoort genet noch 10 stucken geschuts, daer die stadt op die zyde mode beschoten is geweest t). Den 19 Augusti des snachs soude ettelicke quaet- willighen binnen Amsterdam zeker verraet gesticht ende die stadt in vier hoecken in brant gesteken hebben, daervan 17 personen gevangen ende op den 23 Augusti daervan geexecuteert zjjn gewoorden ~). Den 23 Augusti des naechts to twee ure is die stadt Schoenhoven (naedat die des avonts to voirens weder opgeeyscht was gewest) beschoten op de voirs. twee orden mit 28 stukken geschuts 3). Ende ge- duerende tselve tot des anderon daechs in den dage- raet, wesende den 24 Augusti, zulcx dat daer eon zeer groote bresse inne gemaeckt is geweest, daer men mit eon slachorde dour hadde moegen trecken. a) „Ende wilden" veranderd in: „Hoewel". b) IIs. „attenteren wilden", „wilden" later bijgeschreven. 1) Deze 10 stukken geschut, vermeerderd met de pas genoemde vijf en de vroeger vermelde 18 maken samen 33, this nog meer dan Bor opgeeft, (Vgl, boven blz. 237 foot I.) 2) Deze aauslag op Amsterdam was beraamd door Sonoy en Helling en goedgekeurd door den Prins. Men zou met twmtig vendels de stall binnenrukken, waartoe de poort zou worden geopend door vijftig soldaten, die heimelijk al in de stall waxen. Deze laats'en worden den I9den Augustus evenwel ontdekt; zestien van hen worden gevangen genomen en den 23sten Augustus opgehangen. (Vgl. Ter Gouw, Geschiedenis van Amsterdam. VII, '143 vlg.) Ook hier blijkt, dat de kroniek uitstekend is ingelicht zelfs omtrent gebeurtenissen buiten Utrecht, 3) Vgl. boven blz, 237 hoot 1 en noot '1 op doze blz. UTRECIITSCHE KRONIFK OVER 1566--1576. 239 Twellic die soldaten a) van binnen siende, die meestal Engelsehen, Franchoisen ende Schotten waxen, be- gerende den storm niet to verwachten, soe zy boven die vyffhondert niet sterek en waxen ende geven outset en vernamen ende die borgheren, die die stadt altij t op hadden willen geven, niet vechten en wilden, (fol. 209.) soe hebben zy gepresentert die stadt op to geven behalven ljjff ende goet 1). Ende heeft dienvolghende die heer van Hierges mit hemlieden doen handelea, zulex dat zylieden op denselven 24 Augusti, wesende St. Bartolomeusdaeh z), die stadt in zynen hadden overgegeven hebben, die omtrent die noene daerbinnen gesonden heeft drie vendelen Spaengaerts van het regiment van Lombardie, tree- kende daernae die antler cnechten weder b) daeruuyt mit haer weren c) ende goet 3), passerende over bet water naer het veer ende van daer voirts neerwerts. Ende zijn alle die borgheren ende ingesetenen in gratie genomen, zulcx dat daer niemant eyt quaets gedaen is geweest, soe die borgheren altjjt wel vast beginsel die stadt op souden hebben willen geven, indien zy van den cnechten niet gedwonghen en hadden gewoorden van sulex net to doen. Den 26 Augusti zijn die gedeputeerden van den drie Staten van Utrecht, beer Engelbert van Bruy- hezen, van weghen der geestelickheyt, joneker Hendrick van Essestein, van weghen het ridderscap, ende Jan a) „soldaten" met een andere hand later bijgeschreven. b~ „weder" later bijgeschreven. c) „weren" veranderd in: „geweer". I) Volgens Bor stelde de kommandant, kolonel De la Garde, dit aan het garnizoen voor, daar de stall geheel onhoudbaar was. 2) St. Bartholomeus was de beschermheilige der stall Schoon- hoven; van daar deze herinnering zoowel bij Bor als in onze kroniek. 3) „Met haer wapenen, vendels en bagagie", volgens Bor. 240 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER X566--1576. Taets van Anlerongen, van weghen die stadt ende steden a) van Utrecht 1), weder gereyst nae den Com- mandeer Major ammo mit hem to veraccorderen van de petitie b) van 200 dusent gulden, by c) hemlieden gedaen z). Den 27 Augusti in der nacht hebben cl) ettelicke Spaengaerts van den tierce van Lombardie tot om- trent vijfhondert, leggende nosh int leger voir Schoenhoven, gelyckelycken haer musquetten ende roeren losgesehoten, maeckende omen alarm, daer- mede zy weder begonsten to muter e) , willende betaelt z n , hoewel men haer weynich schuldich was, ende oic haer soldie geaumentert hebben, sae hot van de besoinges waren, die noch onlanex voir (fol. 209.v) jonges gedient hadde, willende oic niet larger int volt logger, maer binnen Utrecht wesen, vergramt sijnde, dat haer de but van Schoonhoven ontgaen was f); zulex dat hot gansche leger in roeren geweest is, soedat die van Schoenh oven, menende dat die vianden voir die stall waren, haer op die bresse begeven hebben, daeruuyt mit groof gesehut schitende, sulex dat daer ses Spaengaerts, wesende jeghenover op bet veer, gesehoten woorden 3). Ende hebben die heere van Hierges, die grave van Meghen ende die beer van Treslong, capitain generael van a) „ende steden" veranderd in: „steden ende larder". b) „petitie" veranderd in: „presentatie". c) „by" later bijgeschreven. d) „hebben" later bijgeschreven. e) „muter" veranderd in: „mutineren". f) „vergramt was" later bijgeschreven. 1) Vgl. over hem boven blz. 35 root 1. 2) Vgl, over doze bezending, waarvan de leden echter door hem riot warden genoemd: Bor, II, fol. 130. 3) Van doze muiterij maakt Bor goon melding. UTRECIITSCHE KRONIEK ov1I 1566---1576, 241 de artillerie, die in der Nyport gelogeert laghen, mit gewelt in der nacht moeten ontlopen nae Vianen ende soe voirts binnen Utrecht comers a), ofte die Spaengaerts souden hemlieden voir haer betalinghe verzekert hebben; cars is die mutinerie weder geap- paisert, zulex cat die voirs, heeren op den 28 Augusti des avont weder int leger gecomen 4jn. Den 29 Augusti is die heer van Hierges mit ses stueken grooff gesehuts ende tweedusent harquebuy- siers gevaren van Schoenhoven den strom neder by Crirnpen b) naer zeker sehans, die des Prineen volek geleyt hadden to Elshoudt c) jeghens Crirnpen over, daer die rebellen op den 31 Augusti des na(ch)ts uuyt verlopen zijn; daer d) die heer van 1lierges weder e) zeker garnisoen ingelaten heeft f) tot bevriinge van den strom, kerende weder alit het volck naer tleger voir Schoenhoven, soe die Spaengaerts (vresende, cat bet oorloch to drae gedaen soude weseng)) onwillich warm int eylant van Charloes ofte Ryderweert h) to willen i) treeken ende cat inne to nemen, daer doers ten tij t luttel garrison binnen lack j) ; waerdeur men die stadt k) van Dordrecht, van Brille l), van rn) a) „comer'' later bijgeschreven met een andere hand. l) ,,by Crimpeu" doorgehaald. c) lls. na .Elshoudt „op den hoeck van de Dordtsche weert ende tot Crimper", met een andere hand later bij geschrever; daarna „ende -- Crimper" weer doorgehaald. d) „daer" veranderd in: „leggende". e) „weder" later bijgeschreven. f) „ingelaten heeft" veranderd in: „daerinne coerce oic een sch[uyt ?] leggen tot Crimpeu". g) „vresende -- wesen" met een andere hand later bijgeschreven. h) „ofte Ryderweert" met een andere hand later bijgeschreven. i) „willen" met eels andere hand later bijgeschreven. j) „daer doer - lath" met een andere hand later bijgeschreven. k) „stadt" veranderd in: „steden". l) „van Brille" met een andere hand biter bijgeschreven; ,,van" doorgehaald. m) „van" doorgehaald. Bijdr. en Meded. X.V. 16 242 UTRECIITSCIJE RRONIEIC OVER 1566 1576. Rotterdam ende Der Gouwe tsamen van den anderen a) hadde cunnen separeren; waervoir die van Dordrecht bevrest zijnde, is aldaer in der stadt b) zeker com- motie onder den gemente verresen, soe die magistrat omtrent die stadt nyewe schanschen geleyt wilde hebben, daertoe die borgeren onwillich waren c), soedat zy Willem van Nyvelt, harm schout, uuyt die stadt gejaecht hebben, twellic deur tusschenspreken van den Prince weder terneder geleyt woorden d) ). (fol. 210.) Executie van Pedro de Maldenado to Antwer pen. Tocht van Johan Gasimir van de Paltz en den hertog van Paltz-Tweebruggen naar Frankrij1c. Aanval van Requesens op Zeeland. (fol. 210v.) Den 8 September 2) is het leger van Schoenhoven gethogen voir Woerden, ter groter requisitie van die van Amsterdam e) 3), omme aldaer blockhuysen ofte schanschen voir to slam ende to leggen; daer het lant van Utrecht op nyewes weder a) „tsamen van den anderen" met een andere hand later bij- geschreven. b) ,,in der stadt" met een andere hand later bijgeschreven. c) „soe die - waren" met een andere hand later bijgeschreven. d) „waervoir die van Dordrecht bevrest -- woorden" doorgehaald; met eeii andere hand in de plaats daarvan : „waervoir dieselve steden beduecht wesende is aldaer cell grote vrese onder het volck gecomen, soedat die gemeente aldaer begonsten to ropen: die Spaengaerts hebben ores Geus gemaeckt, zy sullen ons nu weeder papist maecken". e) „ter groter Amsterdam" met een andere hand later bij- geschreven. 1) Vgl. over de krijgsbedrijven van Hierges aan de Lek en de IJsel: Bor, II, fol. 125; van de beroering in Dordrecht vermeldt Bor evenwel niets. 2) Evenzoo bij Bor, II, fol. 123. 3) Deze bijzonderheid niet bij Bor. UTRECHTSCIIE KRONIEK OVER 1566 1576. 243 grote costen of gehadt heeft van schansgelt, waghens ende pyonierengelt a), opdat die passaige to water tussehen JJtrecht ende Amsterdam bevrijt soude zijn van de roveryen, excurtien ende affsettinghe van de sehuten ende waghens , die die van worden dagelicx aldaer doende warm, daerdeur zy veel eoopluyden ende anderen personen gevanekeliek medenamen; twellic zy daernae noch alevenwel deden, nietjeghen- staende aldaer die schansehen laghen b) ; daer zy zeer groote somme van penninghen by maniere van rant- soen dagelicx aff c) genietende ware n, soe die Com- mandeer geresolvert was (mit advis van den d) Spaenschen Raedt) voir dat jaer ende somer e) gheen (fol. 211.) steden moor to beleggen ofte geschut daervoir to doers brenghen, willende hem contenteren mitte victorie, die by f) verereghen hadde, sorghende, dat antlers die fortune ende victorie (die flu soe schoen stondt) haer soude moeghen verkeren, nietjeghenstaende die Commandeer eerst g) belast hadde die stadt van, h) woerden to beleggen ende hot geschut daervoir to brengen, soe hot noch 1) vroch genoch int jaor was als, alsdoen noch j) wesende in de k) maent van Augusto. Twellic jammor was, dat zulex niet on gesehieden, overmits hot sedert z) „daer hot lant pyonierengelt" met eon andere hand later bijgeschreven. b) „twellic laghen" met eon andere hand later bijge- schreven. c) „dagelicx aff" met eon andere hand later bijgeschreven. d) „den" veranderd in : „zijn". e) ,,in den somer" met eon andere hand later bijgeschreven. f) her volgen eenige onleesbaar gemaakte woorden. g) „eerst" later bijgeschreven. h) „die stadt van" met eon andere hand later bijgeschreven. i) „noch" met eon andere hand later bijgeschreven. j) „alsdoen noch" met eon andere hand later bijgeschreven. k) „de" later bijgeschreven. 16* 244 UTREOIITSCIIE KRONIEK ovEI 1566-1576. het innemen van Schoenhoven tot lang naer a) Alder- heylighen alsulek sehoen, droech weder was, alst by mensehegedeneken in veel jaren geweest hadde, oic soe die van Woorden niet van meninglie en waren het gesehut to hebben willen verwaehten (als men uuyt sommighe gevangen verstaen hadde), voir oogbeii gesien hebbende bet exempel van die van Baron b), Oudewater ende Schoenhoven, die deep c) ongelijclc dandere d) getracteert waren geweest. Ende zju die schansehen ahlaer blyven leggen totters 24 Augusti anno 1576, sonder eyt uuyt to recliten, antlers dan dat zy tiant van Utrecht dageliex ommenselick be- dervende waren mit rayten ende rovers , soedat die huysluyden haer hoofsteden ende ackeren hebben rnoeten verlaten , sonder die hebben bewonen ofte besayen euniien, soe haer perden hemluden benomen worden, als zy ten velden broehten, die zy weder hebben moeten rantsoenneren van de hoopluyden ende cnechten, in de sehansche van Worderi leggende, al off het vianden geweest waren; twellie al omge- straft bleeff, wat elaehten men daer oic over dede, userencle die hoopluyden ende cnechten van alsuicke vryheyt, dat zy, met die van Woorden verstandt hebbende, hemileden uuyt ende in die stadt vrylicken lieten passeren, latende hemluden al dat zy wilden, oic haer gevangen in die stadt brengen sonder hem- lieden dat to benemen off tontsegghen, twellic zy wel bequamelick hadden cunnen doers; in somma daer het pertiin tsamen eens zjjn, daer moeten die naebueren, die men met opset wil bedienen, dat ontschelden, als die overicheyt, die haer helpers a) ,,lang naer" met een andere hand later bijgeschreven. b) ,,Buren" later bij geschreven. c) „deep" later bijgeschreven, d) ,,dandere" later bijgeschreveii. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. 245 souden, haer ten besten geven, als teen aldaer wel opentlick sack) daer die beer van Hierges een goet roervinck aff was a) 1). (fol. 211.) Jiijhsdag to Re~jensburg. (fol. 211.) Den 19 September zijn uuyt Utrecht naer Crimpen gebrocht drie grote stucken geschuts mit veel munitie van cruyt, loot ende clooten ; zijn mede uuyt bet leger van woerden derwers gethogen 7 vendelen Spaengaerts ende 7 vendelen Hoochduyt- schen van bet regiment van den Foocker 2). welcke lloochduytschen gecomen wesende in Jutfaes, hebben aldaer gemutinert, willende niet voirtstrecken, voir ende aleer zy gars op betaelt waren, soedat zy aldaer voir een tijt b) stil zijn blyven leggen, willende Juliaen R,omero niet volghen, soe by hemlieden zeer vilainicken toegesproken hadde, alsoff zy honden waren geweest c); wesende Juliaen Romero van meninghe d) (die alsdoen die superintendentie over tleger hadde e) in de plaetse van den beer van Hierges, die binnen Utrecht cranck lack f)) ende hem die nature van (fol. 211.) den larder niet en verstonde g), to a) „Eiide zijn -- aff was" met een andere hand later bijge- schreveii. b) ,,voir een tijt" veranderd in: „totter 29 November". c) „soe by hemlieden --- geweest" met een andere hand later bijgeschreven. d) ,.van meninghe" met een andere hand later bijgeschreven. e) ,,over tleger hadde" met een andere hand later bijgeschreven. J) „cranck lath" veranderd in: „van Crimpen cranck gecomen was". q) „ende hens verstonde" doorgehaald; daarvoor : ,,over tleger hadde van meninghe", dat later weer is doorgehaald. t) Vgl, over bet beleg van woerden: Bor, II, fol. '123. 2) Engger. (Vgl. boven blz. 218, 220.) 246 UTRECITSCHE KRONIEK OVER 1566--1576. willen innenemen jeghens tadvis van een eygelick, soe by niet uuytrechten en soude a), mit assistentie van meer volcx, dat tot Crimpen ende daeromtrent legghende was, hat eylant van Ryderwert, gelegen jeghens Crimpen over; daer die huysluyden mit assistentie van die van Dordrecht ende Rotterdam alsdoen b) in hat dorp to Ryderkerck een geweldighe schansehe geleyt hadden , daer ole ettelicke vendelen cnechten inne laghen c), tot bevrydinghe van den strom tusschen Dordrecht, Den Briele d), Rotterdam] ende Per Gouwe, die mit het innemen van deselve werdt van den anderen geseparert soude woorden. Hebbende Juliaen Romero, die alsdoen binnen Utrecht was ende veal apparaets dada maecken, derwerts doen gaen e) veal samoureusen 1) ende anderen grooten sehepen, omme alsoe een brugge to maecken ende mit een smoeck ende gedruys van Crimpen f) aen bet eylant to vallen, daer een grote schat van koyen ende beesten inne was ; dan siende, dat die schan- sche to geweldich was, is daernae mit hat volck wader van daer vertrocken, aff brandende ettelicke dorpen tusschen Roterdam ende Der Gouwe. In twellic doende ettelicke Spaengaerts ende Duytschen by de rebelien verslegen zijn gewaorden. Ende heeft die Commandeer daernae die Spaengaerts wader ge- sonden binnen Amersfort, Wick, Culenborch ende a) „jeghens tadvis -- soude" met een andere hand later bijge. schreven; „soe by - en soude" doorgehaald. b) „alsdoen" met een andere hand later bijgeschreven. c) „daer -- laghen" met een andere hand later bijgeschreven. d) „Den Briele" met een andere hand later bijgeschreven. e) „gaen" veranderd in: „brengen". f) ,,van Crimpen" later bijgeschreven. 1) Zie boven blz, 129 noot 1, blz. 237 noot 1. UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566 -1576. 247 Vianen, om aldaer in de steden haer winterleger to houden a) 1) Ill dese maent van September is zeker poste van den Commandeer Major, gaende naer Utrecht, op die wech affgeworpen, die veel brieven by hem hadde, die den Prince van Ouraengen, aisdoen tot Dordrecht weseude, gelevert woorden. Tluyt sommighe van deweicke die Prince verstaen heeft zeker verraet, dat op die stele van Dordrecht ende Zirixce gecon- cipieert was, ende oic die namen van denghenen, die tselve verraet to weghe gebrocht souden hebben. Weicke brieven die Prince openbairlick in zjn pre- sentie doen lesen hebbende in jeghenwoordicheyt van den Magistraet van Dordrecht, zjjn aldaer sommighe van den presentten bevonden gewest, die van de complicen warm ende in de brieven by namen ende toenamen geexprimert stonden. Waerdeur die Prince zeer vergramt zjjnde ende hem in colere stellende, geprotesteert heeft voir God ende die werldt, dat by tot haerluyder ernstelycker versoucke ende tot zjjnder grote coste, schade, moete, arbeyt ende achterdeel b) hem in Hollant begeven hadde, omme haerlieder protector ende beschermer to wesen jeghens die on- goddelycke ende onverdrachgelicke regieringhe der uuythemschen c) ende Albanisse tyrannie, daertoe zy ) ,,dan siende - to houden" met een andere hand later bij- geschreven. b) ,,ende tot zijnder - achterdeel" met een andere hand later bijgeschreven. c) ,,der uuythemschen" met een atidere hand later bijge- schreven. 1) Deze tocht van Romero wordt door Bor niet vermeld. Hij zegt alleen (II, fol. 125), dat Requesens na het beleg van Sehoonhoven een gedeelte van Flierges' troepen naar Biabant ontbood, o. a. het regiment van Rornero. Dit moet dan zijn gesehied iia den tocht, dies ooze kroniek besehrijft. 248 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 15(J6-157G. oic den anderen eedeplechtich wares. Versoeckende (fol. 212,) acts, soeverre sy hem niet laugher en begeorden, wel bereyt ende oic van meninghe s nde hem terstondt weder uuyt Hollant to willen begeven, wel wetende, dat zy sells a) hem ten laesten souden verraden, zulex dat by hemlieden voirtsaen niet veel goofs toebetrouwen en conden, mit moor anderen diergelycken proposten. Twellie die voirs, complicen hoorende ende haer faulten terstont bekennende, hebben op haer knyen vallende gratis ende miseri- corde versoeht. Ends 4jn dissolve mitterdaet ge- vankelicke gestelt ende sommighe van hemlieden (onder diewelcke die heer van Papendrecht, Oom, mode was b)) daernae c) geexecuteert, als van gelycke oic gedaen is binnen Zyrixe 1). (fol. 212.) Tocht der bpanjaarden naar Zeeland. (fol. 213.) Beleg van Zieriksee. Engelsche gezanten in Antwerpen en in Holland. (fol. 215.) Den 26 November heeft die stadt van Utrecht den heere van Hierges moeten beloeven ende geven 20 dusent gulden, ofte by soude binnen die stadt gebrocht hebben dour ordonnantie van den Cornmandeur Major (als by seyde), daer by hemlieden mode dreychden, hoewel sulex onwaraehtich was, seven vendelen Hoochduytschen van des Foeckers 2) regiments, die van den 29 September in Jutfaes gelegen a) „sells" met eon andere hand later bijgeschreven. b) „onder -- was" doorgehaald. e) „daernae" met eon andere hand later bijgeschreven. 1) Deze episode, die zeker uiterst merkwaardig is, is niet bij Bor to vinden. Vgl, echter Res. Holl. 23 Sept., '12 Oct , $ Nov. 4575. 2) Fugger. (Vgl. boven blz. 245 soot 2.) UTRECHTSOIIE KRONIEK OVER 1566M-1576. 249 hidden ende Juliaen Romero naer Crimpen niet volghen en wilder. Ende die van Utrecht dieselve 20 dusent gulden beloeft ende daervan 10 dusent gereet opgebracht hebbende, die zy uuyt den ge- meente soe geesteliek als werlijek by leninghe gecol- Iectert hidden, soe heeft die heere van merges op den 29 November dieselve seven vendelen uuyt Jut- faes doen vertrecken naer Gelderlant, leggende die aldaer in garnisoen tot Zutfaen, Grool, Dueticom ende Lochum 1) 1) Volgens Bor (II, fol. 130) droeg deze zaak zich eenigszins antlers toe. De Staten van Utrecht hidden al geruimen tijd gedeputeerden gezonden naar Antwerpen, waar zij bij den landvoogd de belangen van hen door den oorlog zwaar geteisterd en zeer verarmd gewest hidden voor to stain; vooral drongen zij aan op vermindering van listen en protesteerden in ieder geval tegen alle nieuwe belastingett. „ Iaer in plaetse van henluiden to verlichten, vverde dese ver- toniuge so qualyk by den Groot Commandeer genomen, dat by de stall Utrecht hover alle d : garnisoetten, daerbinnen en ten platter laude leggende, itoch dreigde en schreef to willen beswaren met seven vaendelen Duitse soldaten, ten ware sy in promptis en tnetter died ophrochten by forme van leniuge de somme van 20,000 guldens; maer also heti 't selve onmogelyken was, hebben sy moeten versoeken d'intereessie van de heere vats merged, hareii Stadhouder, en den Grave van Barlaymont, zijnen udder, om sur- cheance to krygen en middelretijd hare geallegeerde schaden met goede suffisante documenten to doen blyken". De genoemde 20,000 gulden warm Utrechts aandeel in een bode van 1,200,000 golden, door Requeserts gedischt ett waarvan Brabant 350,000 zoo moeten hetalen. Het verschil tussehen Bor en de kroniek is in hoofdzaak dit, dat bij den eerste Regoesens de 20,000 gulden als leering eischt, en Utrecht zich om verlichtitig tot Ilierges en Barlaymont wendt, terwijl in ooze kroniek joist Hier ges Utrecht de leering afperst. E en antler verschil is, dat volgens Bor hot geld riot, volgeris ooze kroniek wel, zij hot din slechts voor de helft, is opgebracht. Mij dunkt, dat in zulke financieele taken, die onzen kroniekschrijver zeer van nahij moesten aangaan ---- ongetwijfeld was hij een man van stand en vermogen r-- deze zeker volledig vertrouwen verdient. Ook kon hij gemakkelijk controleeren, dat de Duitsche soldaten, die hij Jutfaas lager en die in geval van niet-hetaling in Utrecht zouden worden gelegerd, riot char, maar in Gelderlatid werden ingekwartierd. 250 UTRECHTSCHE KRONIEK oven 1566 1576. Den 8 December hebben die van Der Gouwe op- geslegen zeker schansche tot Haestrecht, daer zy twee vendelen cnechten van den regiments van den grave van Boussu gesleghen ends uuyt verjaecht hebben. Den 26 December is die ambassadeur uuyt Enge- lant weder vertrocken uuyt Antwerpen naer Engelant. rnt laeste van December soude sommighe Spaen- gaerts het castel van Vrendenborch verraden ends des Princen yolk van achteren opgelaten hebben ; waer- van die capitain kennisse gekregen hebbende, zijn sommighe van den complicen gevangen ends al heymelick aldaer geexecuteert gewoorden, die deur inductie van den beers van Aldegonde, die langhen tijt aldaer gevangen geseten hadde, sulcx to weghe gebroocht souden hebben I). (fol. 216.) 1576. Zieriksee ontzet. Jubileum to Meehelen, Champagney naar Engeland gezonden. 's Prinsen folk bezel Krimpen. (fol. 21'7.) Muiterij to Brussel. Dood van Reque- sens. De Raad van State. Gezantschap aan den Ironing. (fol. 218.) Intrigues van den Spaanschen gezant to Parijs. Pogingen om de Spaansche soldaten to doers vertrekken. (fol. 219.) Spaanschgezinde Nederlanders. Oproe- ping aan Aerschot. Verschillende krijgsbedrajven. (fol. 219.) Den 9 May hebben die van Waterlant, sterck wesende over die tweedusent personen 2), wel toegerust wesende, die gelycht waren uuyt Alck- maer, loom, Enckuysen ends anderen Waterlant- schen plaetsen ends steden, daer overste aff was 1) Dit verhaal niet bij Bor. 2) Bor geeft (II, fol. 144) geen getal op. UTRECHTSCIE KRONIEK OVER 1566--1576. 251 Dirriek Snoy, gouverneur van Enckuysen, in den morghenstondt innegenomen die stele van Muyden, daer zy mit sehepen ende ettelieken galeren mit een stercken noordenwint voir gekomen waren, daer doers ter tijt binnen lath een vendel Hooehduytschen cnechten , die , haren comst vernemende , tsamen a) daeruuyt verlopen waren. Soedat die heere van Hierges, binnen Utrecht die tydinghe ontfanghen hebbende, terstont derwerts doers comers heeft alle die schutten, sae van Spaengaerts , Walen als Duytschen , die tot Amersfort, \Y jck , Renen , Culenborch , Vianen , die Nyport ende in anderen omlegghenden steden ende b) plaetsen in garnisoen leggende war en; daer by hem by gevonden heeft op den 10 May aen Ste. Mertens- djjck, daer by hemlieden tsamen verscheyden hadde; mitten weicken by ten selven daghe gecommen is tot Muyerberch, omme dissolve Waterlanders to ver- jaghen uuyt die stele van Muyden ende tonsetten tcastel, daer Harman van Linden I), hopman van (fol. 220.) een vendel cnechten van den regiments van den grave van Boussu, doers ter tit op was, by hem aldaer gesonden wesende omme ordre van als to stellen, sae die bailliu van thugs van Muyden in Hollant gevanghen sat ende men oic al over langhe vrese gehadt hadde, dat die Geusianen aen die quar- a) „tsamen" veranderd in: ,,meest". b) „steden ende" later bijgeschreven. 7) Bor noemt als drost van Muiden en baljuw van Gooiland, jonkheer Pouwels van Loo en lost hot, zonder hot rechtstreeks to zeggen, voorkomen alsof doze op hot slot aanwezig was. Onze kroniek zegt evenwel, dat de drost in Holland gevangen zat en dat hot slot word gecommandeerd door hopman 1-lerman van Linden. Evenmin als dozen persoon noemt Bor zijn buitensporig- heden in hot Utrechtsche, die op den tijdgenoot, onzen kroniek- schrijver, blijkbaar grooten indruk hebben gemaakt. 252 UTRECHTSOHE KRONIEK OVER 1566 1576. tieren van der Zuyderzee op den landen van Utrecht een invasie souden hebben moeghen doen; hebbende die heere van Hierges denselven van Linden altjt gebruyckt gehadt voir een van zynen principaelsten raedt, als van gelycke gedaen hadde die heere van Lanoy, grave de La Roche , voirgaende gouverneur van Utrecht; wesende dissolve Linden een van de principaelste hopluyden , die den huysluyden ende dorpen van den landen van Utrecht altijt mit groue, onsprekelycken exaction ende concussion van lenin- ghe a), brantsehattinghe ende roverien gequelt ende getravailleert hadde, soe mit gewelt als dreygementen, hem niet ontsien hebbende den huysluyden ende dorpen by zyne missiven to sommeren to veur ende to swords omme ter ordinantie van de stzdthouder (als by seyde) groue somme van penninghen to furneren. Ende die heere van Hierges , wesende tot Muyerberch, is op den 11 May mit zijn volck voirts gethoghen naer Muyden. Ende dairvoir doen stellen hebbende twee metalen stucken geschutz, die by mode van Utrecht doen brenghen hadde, daer by mode in de galeren dodo schieten, daervan terstondt een in de grout ende eon in brant gesehoten worden, ende ettelicke Spaengaerts van achteren dour hot water by den sehout van Muyden op hot buys') gebroeht wesende, soe zijn die Spaengaerts die stadt mit gewelt aengevallen, zulcx latter by de vijffhondert personen ~) binnen die stadt versleghen worden ende over die hondert gevangon, nemende die rests die vluchte naer beer schepen, werponde van hemlieden int lopen a) „leninghe" later bijgeschreven. 4) Nam, bet Muiderslot. 2) Bor spreekt van een verlies „van omtrent 200 goods soldaten, die daer flood bleven en somrnige gevangenen." UTRECHTSCt1E KRON[EK ov1~ 156t3---1576. 253 haer roeren, harms ende geweer; van dewelcken by (fol. 22+0'.) de tweehondert personen noch verdronc- ken, die by de sehepen (overmits het leghe water, dat mitten oostenwindt verlopen was) Diet cowmen en conden, soedatter by de 1 100 roeren 1) soe binnen als buyten die stadt gevonden zijn geweest, wit veel storrnhoyen, harnassen, spiesen ende antler diergelijek geweer. Ilebbende die Geusianen voir die compste van den been van ilierges die kereken ende beelden gescheent ende gebroecken ende die stadt genoech geplondert gehadt. rndien die Geusen soe haest van daer Diet verdreven en hadde geworden, als men uuyt den gevangenen verstaen heeft, soe souden uuyt Waterlant daer noch by gecommen hebben ettelicken vendelen cnechten onder den coronet Bartelent 2), die voir een tit op den eylanden van Tessel, Vlielant, Schellinek ende Amelant geleghen hadden 3) ende van oosten tot dienste van den Prince van Ouraengen gecommen waxen, die gepast hadden den landen van Utrecht geheel to plonderen ende gaps to verbranden ende inne to nemen Diemermeer ende Sparrendaln, omrne alsoe Haerlem ende Amsterdam weder van den anderen to seheyden 4). (fol. 220.) Vrede in Frankrij k. (fol. 221.) Bart hold Entens in Gronangen en .Fries- 1) Dit groote verlies vats wapenen Diet bij Bor, die alleen spreekt van een vlucht „met grote desordre". Daarover heeft Sonoy zich dan ook later zoowel voor de Staten van het Noorderkwartier as voor den Prins moeten verantwoorden; hij heeft zich evenwel kunnen rechtvaardigen. 2) Natuurlijk Bartold Entens, de bekende Ommelander Watergens. 3) Zie daarover: Bor, II, fol. x44. 4) De beschrijving van de verovering van Muiden door Sonoy en de herovering van de stall door nierges wordt door Bar ongeveer op dezelfde wijze beschreven als door onze kroniek, met eenige afwijkiugen, die boven zijn aangegeven. 254 UTRECHTSC}IE KRONIEIC OVER 1566-157G. land. Krijgsbedrijven in Zeeland. Terujkornst van den afgezant van den Raad van State nit Spanje. (fol. 222.) Zieriksee gee ft zich over. Groote mui- ieijj der Spanjaarden. (fol. 223.) JTervolg. Benoeming van don Jan tot landvoogd. Voornemens van den Koning tot pacificatie van de Nederlanden. (fol. 224.) Pogingen van den 1?aad van Stale tot stoning van de muiterij. (fol. 225.) Voortganq van de muiterj. Onder- handelingen met de muiters. (fol. 226.) De muiters bezetten Aalst. (fol. 227.) Spaansche wreedheden. (fol. 228.) Vergadering der Staten-Generaal to J3russel bjee'ngeroepen. (fol. 229.) Don Jan in Spacje. (fol. 229v.) Den 24 Augusti in den morghenstont is die leger voir Woorden 1) (die aldaer vast beginsel van September anno 1575 gelegen ende gaps niet uuytgerecbt en hadde) opgebroken, verbrandende alle haer hutten ende sehansen. Treckende alle die vendelen, soe Duytschen als Wales, die daervoir gelegen haddeii, dear ordonnantie van den heere 1) Woerden was in Maart '1576 op bevel van den Prins door dcii commissaris Jan Vos, die zich door den vijand hoes had ge- slagen, van krijgsvolk en proviand ruin voorzieii. Bovendien be- lemmerden de gestelde inundation eon geregelde beschieting der stall en dus iiog veel moor eeii bestorming. In Mei mislukte ccii nieuwe poging tot proviandeering der stall. Woerden bleef evenwel nauw omsingeld en zou vermoedelijk hebben inoeten vaflen, zoo de troepen, die de stall belegerden, niet door den Raad van State iiaar Brabant warm ozitboden om tegen do muitende, to Aalst gevestigde Spanjaarden to strijderi. (Bor, II, fol. 145.) Uit onze kroniek blijkt evenwel, dat onze troepen niet naar Brabant zijn getrokkeii, maar in Utrecht op de dorpen ziju blijven term. Vermoedelijk heeft men hen niet vertrouwd en gevreesd, dat zij in Brabant gemeene zaak met de muiters zouden makes. UTRECHTSCHE KRONIEIC DYER 1566--1576. 255 van 1lierges tsamen , deep bier ende dander daer op die dorpen doir bet gansehe lant van Utrecht , dat zy jammerlick zeer besehadichden, roe hot reeht midden in den bouwe was ende die Staten van (elderlant niet lyden en wilder, dat die stadthouder aldaer enighe cneehten zeynden soude , als by oic niet en dorste doers. Indien die leger nosh een weynich tits voir Woerden hadde blyven leggen, soude die stadt haer van armoede, hongher ende commer op hebbe moete geven, als men uuyt die borgheren naederhant verstaen heeft, die dear bet opbrecken vant leger verlost zijn gewoorden ende groote blyscap gemaeekt hebben. Heeft oic die beers van Ilierges omtrent terselver tijt ails die sterckten ende sehansehen, die in Waterlant geleyt ware n, op doers brecken ende verlaten, doende alle die vendelen mede voir die vier porters van Utrecht commen tot onsprekelicke grote costs ende schade van den landen van Utrecht ende inwoenderen van dien. Twellic al mit opsette wil gedaen worden em die van Utrecht ganselick to bederven ende hemlieden geheel arm ende mat to maecken in recompense van den godaen dienst, die zy altijts bewesen ende gedaen a) hadde, daervan den danck zeer sober was 1). (fol. 231.) Rassinghem naar Spanje gezonden. De Raad van State gevangen genomen. (fol, 232.) Juste ficat'ie der Staten van Brabant, 8 Sept. 1576. (Bor, II, 169 vlg.) (fol. 234,) Den 12 September des avonts to seven a) „ende gedaen" met een andere hand later bijgeschreven. 1) Dit beklag van den Utrechtschen kroniekschrijver is niet billijk. Ongetwijfeld hing bet samentrekken der troepen in en om Utrecht samen met de muiterij in Brabant en Vlaanderen, waar- voor men ook in list noorden op zijn hoede moest zijn. 256 UTRECHTSCIE 1: RONIEI OVER 1566-1576. ure zijn binnen Utrecht gecommen endo mit gemack innegelaten a) drie vendelen cnechten, die die heere van IIierges als gouverneur van Utrecht nit gewelt daerbinnen hebben wilden, nietjeghenstaende wat goede rernonstrantien endo presentation hem gedaen warden b) , ofte by soude die over Vredenborch mit gewelt c) dien nacht daerbinnen gebroeht hebben, als by mit grammen moede verclaerden d), mit assistentie van ettelicken anderen vendelen, sue van zjjn regi- menten als van grave van Boussu endo Meghen, die tot dien eynde e) voir die vier porten alsoic f) om- trent die stadt legghende g) endo by hem aldaer doen common warm, hebbende harm lager opgebrocken voir woerden, ais insgelicx rnit assistentie van de Spaengaerts, tot Amesfort, wijck, Culenborch, Vianen endo Schoenhoven noch h) in garnisoen legghende endo by hem ontboden sijnde i), die al op den tocht gereet endo al j) eensdels by hem k) omtrent die stadt gecommen warm, meynende die alsoe inne to ge- cryghen, mits in de stadt mit gruff geschut van Vredenborch schietende ; twellick by geerne gesien hadde, belastende zulcx l) den capitain sulcx to doenne, die daervan in weygeringhe was, hebbende die saecke a) „endo -- gelaten" b) „nietjegenstaende bijgeschreven. c) „mit gewelt" d) „als by schreven. met eon andere hand later bijgeschreven. -- warden" met eon andere hand later met eon andere hand later bijgeschreven. verclaerden" met eon andere hand later bijge- e) „tot dien eynde" met eon andere hand later bijgeschreven. f) „oic" met eon andere hand later bijgeschreven. g) Hs. „legghende warm"; „warm" doorgehaald. h) ,,noch" met eon andere hand later bijgeschreven. i) „endo by -- sijnde" met eon andere hand later bijgeschreven. j) „al" met eon andere hand later bijgeschreven. k) ,,by hem" met eon andere hand later bijgeschreven, en door- gehaal d. l) „zulcx" doorgehaald. IJTRECHTSCHE RRONIEK OVER 156t3-1576. 257 wat wader innegesien dan die heere van Ilierges, die seer vergramt was, uuyt oirsaken (als to ver- moeden is) dat by bedeucht was, dat die gemeente van Utrecht hem hadden moeghen vaiighen ende (fol. 234.) naer Brussel by zynen vader 1) breughen, soe by mt zeker wiste, dat die Staten van Brabant die Staten van Utrecht zeer versoeckende waren, dat zy haer merle in haerlieder confederatie begeven souden ende gheen garnisoen van den heere van ilierges ontfanghen, soe zy haer by hem bedroghen souden vinden , als wesende dieghene , die gepast hadde die quartioren daeromtrent legghende a) mit garnisoonen to besetten ende lime to houden tot behoeff van den Spaengaerts ende Karen aenhanek, omme alsoe ilollant ende Zeelant uuyt Utrecht to beerachtighen ende den pays, die voirhanden was ), to beletten ende die zaeken van den landen wader in eon nyewe beroerten to stellen, als sulex sonder twyfel zjjn meyninghe was, indien God die bore tselve naederhant deur 4jn Goddelieke gratie b) niet version en hadde 3). Den 14 September zjn alle die Spaengaerts, die tot Amersfort, Wjck, Culenboreh, Leerdam, Vianen, Schoenhooven ende Haerlem den gansen sourer in garnisoen gelegen hadden, uuyt den lan den van Utrecht, daer die c) heere van ilierges hen d) tsamen a) ,,legghende" later bij geschreven. b) ,,deur - gratie" later bijgeschreven. c) ,,die" veranderd in: ,,zy by de", d) ,,hen" doorgehaald. I) De oude Berlaymont, destijds lid van den Raad van State, den 4 September 576 bij den coup d'etat van de Haze c. s. met zijn medeleden gevangen genometi. 2) De Pacificatie. 3) Deze bijzonderheden niet bij Bor. Bijdr, en Meded. XXV. 17 258 UTRECHTSCHE KRONIEK OVER 1566-1576. by den anderen doers commen ende vergaderen a) wares , verthogen naer Brabant omme hemlieden to voeghen by den anderen Spaengaerts, die omtrent Antwerpen jeghens die Staten van Brabant veeltleger slaen wilden; denwelcken die heere van Hierges ten- selven daghe mit die grave van Meghen ende die heere van Floyon, zijn broeders, gevolcht is tot W jck, omme ordre onder hemlieden to stellen, wesende die heere van Hierges zeer versocht van Juliaen Romero, den president van den Troubelen Raedt Roda 1), die op hat cartel tot Antwerpen mit meer anderen Spaen- schen capitainen gevloden wares, als dat by in Brabant mit hemlieden commen ende hear hooft ende generael wares wilds, roe zy niemant en hadden, deer zy made communiceren conde, die die nateure van den landen kende ende hare tale verstonden; dan die heere van Hierges en dorst alsdoen zulcx nosh niet wel bestaen, hoewel die wills van hem antlers daertoe goat was, sorghende, dat zjjn, b) a) „ende vergaderen" later bijgeschreven. b) her breekt de kroniek plotseling af. 1) Jeronimo de Roda, lid van den Raad van State. DE OUDST-BEWAARDE STADSREKENING VAN GOUDA (1437), MEDEGEDEELD DOOR DR. J. HEINSIUS. Van de Goudsche stadsrekeningen die bewaard zijn gebleven, is die van 1437 de oudste. Stellig zijn er oudere geweest; a priori zou men dat al met groote waarschjjnlijkheid onderstellen, maar bovendien wordt reeds in 1402 gesproken van ,, der stele rekeninge" als van iets heel gewoons 1). Die oudere rekeningen 4jn hoogstwaarsehijnljjk bij den grooten brand van 1438 verloren gegaan. Zeker weten we dat niet; maar het feit dat nagenoeg alle archiefstukken van vroegeren datum ontbreken 2), en dat het stadhuis, de natuurlijke bewaarplaats van die stukken, zeer door den brand geleden heeft, wettigt ons vermoeden. Dat de rekening van 1437 bewaard bleef, is hierdoor to verklaren, dat ze pas in 't vol- gend jaar is afgehoord 3) en dat de versehillende 1) lste Verhuurboek fol. 71vo. 2) Alleen 't zoogenaarnde lste Verhuurboek en een aantal charters bleven behouden; de laatsten werden in een afzonderlijke kist in de kerk bewaard. 3) Rekening 1438, uitg, fol. ha: „gegeven doe die oude tresoriers rekenden opt raethuus." -- Hiermede behoeft niet in strijd to zijn, dat in een sententie van 't Hof van Holland van 47* 260 STADSREKFNIN( VAN GOUDA VAN 1437. exemplaren derhalve in dat jaar zullen geschreven zijn, denkelijk dus na den brand. Met wat voor een exemplaar wij to doen hebben, met een concept of een afgehoorde rekening, is moeilijk uit to makers. Van de afhooring wordt niets aan 't slot vermeld; maar dat is met de meeste Goud- sche rekeningen nit de 15de eeuw het geval, en 't zou wel vreemd zjn dat juist concepten bij voorkeur in het stadsarchief bewaard waren gebleven. Aan den anderen karat wekt de mededeeling over 't afhooren aan 't eind van sommige rekeningen het vermoeden, dat 't toch ook to Gouda gewoonte was , de afhooring door een onderschrift to vermelden. Het voorkomen van fouten schijnt or op to wijzen dat we niet met een afgesloten rekening to doen hebben. Zekerheid is met dat al niet to krijgen. De rekening is opgemaakt in ponders (1.), schel- lingen (s.) en penningen (d. = deniers) hollandsch. Zulk eon pond heeft eon waarde van 30 grooten (= f 0.75); ieder pond heeft 20 schellingen of 240 penningen. Nu on dan wordt gesproken van ponders grooten of vlaamsche ponders van 240 grooten. De uitgaven geschiedden in allerlei muntspecien, waarvan de waarde, zooals die in de rekening voorkomt, de volgende was 1 nieuwe Plak = 1. = 2 groot, 15 1 beiersche gulden = 9 1. = 27 groot, 1o 1 (arnoldus)gulden = 2 1. = 20 groot, 3 1 (oud) fransch schild = 56--59 groot, 1 (gwilhelmus) hollandsch schild = 38-39 grout, 1464 (op 't Goudsch Archief) gesproken wordt van bestaande reke- ningen van voor 1427; immers 't blijkt suet dat die rekeningen in 't stadsarchief aanwezig waren; het kunnen dus afschriften in particulier bezit geweest zijn. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 261 1 (philippus) bourgondisch schild = 18 s. 8 d, 28 groot, 1 vranc = 44 groot, 1 oude vranc - 1,3 1. = 39 groot, 1 kroon .-.... 13j 1. = 48 groot, 1 (vlaamsche) nobel _-__ 92--100 groot, 1 oude boddrager = ruim 18 d., 1 leeuw -- ruim 10 d., 1 duit 2d. Bjj 't optellen van de poster van pag. 20 en 38 is een font gemaakt. Een toelichting van de rekening zal ik hier niet geven : eon uitvoerige studie van mijn hand over de financier van Gouda in de 15de eeuw en over deze rekening komt voor in Fruin's Bijdragen voor Vader- landsche Geschiedenis en Oudheidkunde, 4de reeks, dl. III. Uit een taalkundig oogpunt beschouwd levert onze rekening weinig op dat vermelding verdient. Gram- matisch merkwaardig is -- als 't ten minste geen schrijffout is . 't verleden deelwoord verdrancken (blz. 272) , een anologievorm naar den sing. praeter. verdranc. Minder gewone woorden z Jn geboden (blz. 263) in de beteekenis van ,,verorderingen", steengelt (blz. 265), backencruut (blz, 271). Ten slotte jets over 't handschrift. De rekening is op papier in groot kwarto-formaat geschreven. Het watermerk is in de buitenste bladen een meermin, in enkele van de binnenste een anker, maar in de meeste de, eenigszins op een kever geljjkende, figuur die bjj De Stoppelaar, Het papier in de middel- eeuwen, als n°. 6 op plaat V voorkomt; met dit ver- schil echter dat 't large been juist aan den anderen karat zit. Het schrift is klein maar duidelUk; alleen is de c 262 STADSR,EKENING VAN GOUDA VAN 1437. moeilijk van de t to onderscheiden, en de v van de b, zoodat bij 't lezen van ongewone eigennamen ver- gissingen mogelijk zijn. Be afkortingen zijn de gewone, en zijn in de uitgave opgelost; de teekens , en heb ik door l. , s. en d, vervangen. Ook in andere opzichten zijn de Bepalingen van het Historisch Genootschap toegepast. J. H. STADSREKENIN( VAN GOUDA, VAN 1437. Dit is rekeninge ende ont f anc der vier treseriers, als Maertijn Caessoen, Dire Pieterssoen, Jan TVoaterssoen ende Gerijt Gerijtssoen van den peen, van der stele goede van der Goude van den jaer xiiijfxxxvij. Gerekent 15 nuwe placken voir een poet ende alle antler payment dairna. In den eersten. Item ontfangen van Gerijt Jacobss. die vleyschouwer van die vischerye van die zijll 23 l, Item ontfangen van Gerijt Rondens, van die visehmaret 246 l, Item ontfangen van Claey Willemss. van die drie graften 111. Item ontfangen van Dire Braeu van die vreemde lakenexsins ende van dat stalgelt to samen 145 l. Item ontfangen van Feys Symonss, van die lakenexsins binnen den husen 100 l. Item ontfangen van Gerijt Jacobss, die vleyschouwer voirseyt van die vleyschexs[ins]. 103 l. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 263 Item ontfangen van Jan Pieterss. die zeemwerker ende Louwen Jacobs- soen van die coernexsins, die sjj ge- huert hadden em 1240 l., ende over- mits veel geboden upten coern ende brouwerie binnen dese jaer gedaen dese coernexsins grotelic tegens- dragende, so wort hunluden bij over- dracht der gemeenre vroescap weder geconsenteert ende to goede gescou- den 50 1.; aldus so blijft ons ontfanc 11901. 1 Somma . . . 18181. Dit is noch ontfanc van die drie exsinsen, verhuert bij quartier jaer, ende 2s van dat eerste quartier jaers. Item ontfangen van Aernd Wonder van die wijnexsins 275 l. Item ontfangen van Willam Jans- soen van die binnenexsins. . . . 1222 l. Item ontfangen van Claes Heer- brantss, van die vreemde exsins. . 193 l. Noch ontfanc van dese drie exsinsen voirseyt van dat antler quartier jaers. Item ontfangen van Wiham Allertss. van die wijnexsins 1581. Item ontfangen van Dirc Willamss. die backer van die binnenexsins. . 12551. Item ontfangen van Dire Ooppertss. van die vreemde exsins 60 l. Item ontfangen van resoen van dit anderde quartier jaers voirseyt, van elke vier poet een nuwe plat, ende van wijn, coemt to semen. . . . 27 l. 4 s. 4 d. 2 Somma . . . 3190 l. 4 s. 4 d. 264 STADSREE ENING VAN GOUDA VAN 1437. Dit is noch ontfanc van dese drie exsinsen voirseyt van dat derde quartier jaers. Item ontfangen van Willam Allertss. van die wjjnexsins 176 l. Item ontfangen van Wouter { e- rijtssoen van die binnenexsins. . . 11701. Item ontfangen van Willam Allertss. voirseyt van die vreemde exsins. . 75 l. Nosh ontfanc van dese drie exsinsen voirseyt van dat vierde quartier jaers. Item ontfangen van Louweris Son- deramt van die wijnexsins . . . 1651. Item ontfangen van Feys Symonss. van die binnenexsins 8731. Item ontfangen noch van Willam Allertss, voirseyt van die vreemde exsins 1121. Item ontfangen van resoen van dit derde ende tvierde quartier jaers voirseyt, van elke vier poet een nuwe plac, ende van wijn, coemt to samen 481. 3 s. 8 d. 3 Somma . . . 26191. 3 s. 8 d Dit is noch ontfanc der vier treseryers voirseyt binnen desen jair in payment voirseyt 1). Item ontfaen van 11 poirters alto als sij eerst int scot quamen, van hoirre ljc 10 groet, coemt, . . . 31. 13 s. 4 d. Item ontfaen van vier poirters 1) Hierop volgt in 't hs. de volgende verschreven post, die met vertikale strepen is doorgehaald : „Item ontfaen van elf poirters also als sij eerst int scot quamen van hoirre lijc 10 groet ende van elcx enen halven nobel van steengelde, gerekent den nobel voir 92 groet, coemt to samen," STADSREKENING VAN GOUDA v u 1437. 265 voir hair steengelt, van elex 46 groet, coemt Item ontfaen van Jan Aerntss. lijnbaen Item ontfaen van Pieterss. linbaen. Item ontfaen van Aernt Claess. lijnbaen • • Item ontfaen van Dire Jacobss. ljjnbaen Item ontfaen van Wouter die Vellecopers ljnbaen Item ontfaen van Claes Evertss. lijnbaen Item ontfaen van Dire Hoens toern. Item ontfaen van Dire Wouterss. toern Item ontfaen van Oude Jans erve. Item ontfaen van Floris Minnen Item ontfaen van Class Rjeoutss. erve • Item ontfaen van Jan Z jben erve. 61. 2s. 8d. 21. 21. 20 8. 41. 20 s. 20 s. 10 s. 10 s. 10 s. 6 s. 58. 2s. Dit is noch ont f anc der vier treseryers binnen desen jair in payment voirseyt. Item ontfaen van den ouden tre- seryers, als Jan Willamss., Class Gaergoet, l aertijn Claess. ends Ger jt Aelbertss 7201. 4 Somma . . . 221. 19 s. 5 Somma . . . 7201. Somma sommarum alle der treseriers voirscreven ontfaec binnen desen jair eoemt in eenre Somme 8370 1. 7 s. voirseyt 266 STADSREKENINt "VAN GOUDA VAN 1437. Dit is uutgeven der vier treseryers voirseyt van der stede wegen binnen desen jair in payment voirseyt. In den eersten. Item gegeven van upgeleide gelde doe men die exsiinsen verhuerde dat eerste quartier jaers, ende van wijn to samen 8 1. 4 s. 8 d, groet, coemt in once payment 651. 17 s. 4 d. Item gegeven van upgeleide gelde doe men die exsijnsen verhuerde dat antler quartier jaers, ende van wijn to samen 2 1, groet, coemt in onsse payment 16 l. Item gegeven van upgeleide gelde doe men die excjnsen verhuerde dat derde quartier jaers, ende van wijn to samen 2 1. 3 s, groet, coemt in once payment 17 l. 4 s. Item gegeven van upgeleide gelde doe men die exsinsen verhuerde dat vierde quartier jaers, ende van wijn to samen 3 1. groet, coemt in once payment 241. 1 Somma . . . 1231. 16 d. Dit is noch uutgeven der vier treseriers roerende van den wakers die binnen desen jair van der stede wegen gewaect 1) hebben. Item gegeven seven wakers vari 52 weken wakens up die straet, ele man des nachts eon nuwe plat, coemt 1691. 17 s. 4 d. 1) Hs. gevaect. STADSREKENINq VAN GOUDA VAN 1437. 267 Item gegeven dese voirseyde wa- keys voir turf ende kaersen, gebe- sicht in den winter, to samen . 21 s. 4 d. Item gegeven den vjjfftoernwakers, als Jan die wachter mit sine gesellen, van 52 weken wakens upten teem, elc man des nachts een leeu, coemt 80 l. 18 s. Item gegeven Taeck willam Go- vertss., Gerijt Heenss, ende Jan Scaepss., elcx van 6 dagen wakens in die poerten, hoerre lijcx dages een nuwe plac, coemt 32 s. 2 Somma . . . 2531. 8 s. 8 d. Dit is noch 'autgeven der vies treseriers voirseyt vary den verlies van den rogge. Item gegeven Sander Gerijtss. 52 nuwe placken. Item Jan Symonss. 20 airnoldusgulden ende 4 greet. Item Jan wouterss. 12 airnoldus- gulden ende 8 greet. Item Jan van Leeuwen 10 airnoldusgulden ende 8 greet. Item Jan Gerijtss, up die Haven 4 airnoldusgulden. Item Everdey Pieterss. 20 airnoldusgulden ende 16 greet. Item coman Gerijt 15 airnoldusgulden ende 12 greet. Item Jan Mouwens. 18 airnoldus- gulden. Item Heynric Aelbertss. 2 l. 15 s, ende 6 d, greet. Item Pieter Aelbert Tedens. 4 1. greet ende Liclaes Allertss. 8 s, greet. Gerekent den airnoldusgulden voir 20 greet, coemt to samen in onsen payment 1281. 9 s. 4 d. 268 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. Item gegeven van vier maeltijden die dat gerecht verteert hebben totten vier vreedagen binnen desen jaer, ale des dages naBeloken Paesch- dach 1), des dages na Sinte Jacobs- dach 2), des dages na Sinte aer- tjjnsdach in den winter 3) ende des dages na Jaersdach 4), van elker maeltjjt 4 Beyersche gulden; den gulden gerekent voir 27 groet, coemt in ones payment 141. 8 s. Item gegeven van drie maeltjden diet gerecht verteert hebben binnen desen jair, ale tot drien poirtpan- dingen, voir elker maeltijt 2 Beyer- sche gulden, ende nosh voir der scepen maeltjjt 8 Beyersche gulden; den gulden gerekent voir 27 groet, coemt to samen. in onsse payment. 121. 12 s. 3 Somma . . . 1551. 9 s. 4 d. Dit is noch uutgeven der vier tresoriers voirseyt binnen desen jaer van scencken. Item gescenckt upten heyligen Kersavont, ale custumlic is, die pro- chyp ,ep 2 kannen wins, den Minre- broeders 2 kannen wins, den scoelmeesters 2 kannen wins, den organist 1 kanne wijns, den castelein 4 kannen wijns, den baeliu ende 1) Beloken Paeschdag = de lets Zondag na Paschen, 2) S. Jacobsdach = 25 Juli. 3) S. Maertijnsdach in den winter -- 11 November. 4) Jaersdach = 1 Januari. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 269 rentmeester 4 kannen wins, den tolnair 2 kannen wins, den scout 2 kannen wijns, den twee burger- meesters elex 2 kannen w jns, den seven scepenen elcx een kanne wins, den vier tresoriers elcx een kanne wins, den clerck 1 kanne wijns, den drie boeden elcx 1 kanne wijns, meester Evert die smit 1 kanne wijns, ende Wouter Vroedens. onse metselaer 1 kanne wijn; coemt to samen 40 kannen wijns, elke kanne 7 pijnten ende elke pint 2z groet, coemt 23 l. 6 s. 8 d. Item gescenckt den hogen hyem- raet van Scielant binnen desen jaer 8 kannen Rijns wijn ende two kannen roots wjns, elke kanne 7 pinten; gerekent die stoop Runs wijns voir 10 groet ende die stoop roots wins voir 6 groet, coemt to samen 51. Is. 4d. Item gescenckt den Minrebroeders in hair karmisse 2 kannen win ende in eenre eerste misse 2 kanne wijns ende 2 kanne malveseye, elke kanne 7 pijnten; die stoop van den wijn gerekent voir 10 groet ende die stoop van die malveseye voir 12 groet, coemt to samen 3 1. 14 s. 8 d. Item gescenckt die Minrebroeders, doet gerecht mitten tresoriers ende mit sommige uter vroescap flair aten, 7 mengelen malveseye, die stoop 12 groet; coemt, 28 s. 4 Somma . . . 331. 16 s. 8 d. 270 STADSREKENING VAN GOnDA VAN 1437. Dit is noch uutgeven der vier treseriers 1) voirseyt binnen desen jaer van sceneken. Item gescenckt den custode van den Minrebroeders doe hj ter Goude was, ende was up Onsser Vrouwen- dach to Lichtmisse 2), 2 kannen wijns, die stoop gerekent voir 10 groet; coemt 23 s. 4 d. Item gescenct heren Gerijt van Poelgeest upten 28sten dach in Maert een kanne malveseye ende een kanne wins, coemt 25 s. 8 d. Item gescenct Willam van Naeld- wjc, Floris van Kjffhoeck, Bouwen van Zwieten ende Floris Paeds, doe sij ter Goude quamen om die slugs to besien ende dat verlaet to ma- ken , 2 kannen wijns ende een menggele malveseye, gehaelt des voirmiddages int raedhuus; eoemt to samen 27 s. 4 d. Item gescenckt den maerssealc van den Sticht ende heren Dire van Zulen up Sinte Jansdach 3) 2 kannen root Runs wijns; die stoop 8 groet, coemt 18 s. 8 d. Item gescenct die vrou van Hasers- woude in die paerdemarct ter (oude 2 kannen root Rijns wins; die stoop 8 groet, coemt 18 s. 8 d. Item gescenct willam van Naeld- wijc ende Floris van Kjffhoeck 1) Hs. treseries. 2) 0. V. dach to Lichtmisse - 2 Februari. 3) Sinte Jansdach -- 24 Juni. STADSREKENYNq VAN GOUDA VAN 1437. 271 2 kannen wins; die stoop 10 groet, 23 s. 4 d. coemt Item gescenct den baeliu van 18 s. 8 d. Scielant 2 kannen root Rijns wijns; die stoop 8 groet, coemt . . . . 5 Somma . . . 71. 15 s. 8 d. Dit is noch uutgevenn der vier treseriers voirseyt van scencken binnen desen jair. Item gescenckt Bouwen van Zwieten ende Florin Paeds, doe sij die slugs ter Goude van wegen ons genadiehs heron van Burgoengen up- namen, mit cost ende wijn to samen 41. 4 s. Item gescenct den burgermeester van Hairlem ende Jan van der Burch 2 kannen wins; die stoop 10 groet, coemt, 23 s. 4 d. Item gescenct ende betaelt eon maeltijt voir heer Jan van Wtkerken 19 airnoldusgulden ende 4 groet; gerekent den gulden 20 groet, coemt 12 l, 16 s. Item gescenct onsse cureyt, als heer Wouter van Boechout, eon 25 s. 8 d. kanne wijns ende eon kanne malve- seye, coemt Item gescenckt heer Gerijt van 11 s. 8 d. Z~j1 eon kanne wins; die stoop 10 groet, coemt Item gescenct ende betaelt eon 18 s. 8 d. maeltijt voir Jan Evertss., burger- meester van Leyden, to samen. Item gescenct den raed van 9 s. 4 d. Uutrecht, ende an backencruut ge- haelt overmits dat sj doe vasteden, to samen 272 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. Item gescenct ends betaelt voir den rentemee tar Goedscalc Oem 14 maeltijden; elks maeltijt 3 greet, coemt 28 s. 6 Somma . . 221. 16 s. 8 d. Dit is noch uutgeven der vier treseriers voirseyt van scencken binnen desen jaer. Item gescenct heer Class van Paeschen, doe hij sin aerate misse sane, l kanne malveseye ends 1 kanne wijns, gerekent die steep malveseye voir 12 greet ends die steep van den wijn voir 10 greet; ends ge- geven den gerecht mitten dieners tot offergelde eerst totten Minre- broeders tar eerster misse doe Dire Janss, stieffsoen sane, ends up dese tijt made tot offergelde, to samen mit malveseye ends wijn voirseyt . 6 l. 16 s. Item gescenct den joncheer van Gaesbeeck 2 kannen wijns; die steep 10 greet, coemt 23 s. 4 d. Item gescenct ends verdrancken mit heer t erijt van Poelgeest an wijn ends an cruut to samen. . . 12 s. Item gescenct den rentemeester Goedscalc Oem 2 kannen wins; die steep 8 greet, coemt 18 s. 8 d. Item gescenct heren Willam van Egmond 4 kannen wijns; die steep 10 greet, coemt 2 l. 6 s. 8 d. Item gescenct ends verteert des Manendages na Groten Vastelavont 1) 1) Grote Vastelavont de 6ae Zondag voor Paschen. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 273 mit heer Jan van Treslong mit wijn ende cost to samen l. 13 s. 4 d. 7 Somma . . 151. 10 s. D2t 2s noch uutgewen der vier tresoryers voirseyt van seeneken binnen desen jair. Item gescenct ende noch verteert mit beer Jan van Treslong voirseyt, ende was den Woensdages na Grote Vastelavont, mit wijn ende cost to samen 3 l. 8 s. Item gescenct ende betaelt voir meester Jan Dorlo , doe hj brieff brocht van gelove, roerende van den coop van den laude van Steyn, mit cost ende al 10 s. Item gescenct heer Willam van Egmond 2 kannen wrjns; die stoop 10 groet, coemt 23 s. 4 d. Item gescenct Florin van Kijif- hoeck 2 kannen wins; die stoop 10 groet, coemt 23 s. 4 d. Item gescenct ende gegeven Noyt- gen in die eerste poirt in den Hage, als custumelic is, tot drijncgelde 10 nuwe placken, ende die andren poirtier 20 nuwe placken, die duer- wairder van der raedcamer 28 nuwe placken 1), ende den rentemeester Goedscalcx knecht 28 nuwe placken, coemt to samen 51. 14 s. 8 d. Item gescenct heer (erjt van Zal eon kanne most; die stoop 10 groet, coemt 11 s. 8 d. 8 Someta . . . 12 l. 17 s. 1) Hs. plauckeu. Bijdr, en Meded. XXV. 18 274 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. Dit is mock uutgeven der vier tresoriers voirseyt van scencken binnen desen jair. Item ghescenct Onsser Vrouwen broeders in hoer refeexi 4 kannen wijns; die stoep 8 groet, coemt. 37 s. 4 d. Item gescenct Sinte Anthonis gilde 4 kannen wijns ; die stoep 8 groet, coemt 37 s. 4 d. Item betaelt tot Harman Jacobss. 6 pijnten wijns, die stoep 10 groet, ende betaelt tot Andries Robbertss. 8 mengelen wijns, die stoep 6 groet, welc wijn gedroncken wort in den ommeganc; coemt to samen . . 26 s. Item gescenct ende gegeven Willam die clerck mit sijn gesellen van den ommeganc, b goedduncken tgerechts, 311/2 airnoldusgulden; den gulden gerekent voir 20 groet, coemt 211. Item gegeven Pieter Vranc van dat hij mit linen wagen voirde Jan Willamss., Wouter Gerijtss. ende Harman Jacobss. tot Rotterdam, roerende van den veen, to samen 25 nuwe placken; coemt . . . 33 s. 4 d. Item gescenct ende gegeven bij goetdenckens tgerechts een bene- dictijn uut Vrancrijc 2 Burgoensche scilden, coemt 37 s. 4 d. 9 Somma . . . 291. 11 s. 4 d. Dit is noch uutgeven der veer treseriers voirseyt vary scencken binnen desen jair. Item geschenct ende gegeven tot drincgelde bij goeddencken tgerechts STADSREI ENING VAN GOUDA VAN 1437. 275 die pijpers van Aemsterdam 1 Bur- goenseh scilt, coemt 18 s. 8 d. Item gescenct ende gegeven b goedduncken tgerechts Symon die messemaker om die minne 1) van Goede 20 nuwe placken, coemt. 26 s. 8 d. Item gescenct ende gegeven twe oils genadichs heren messeliers van Burgoengen tot hair nuwe jair bij goetdenckens gerechts 2 Burgoen- sche scilden, coemt 37 s. 4 d. Item gescenct ende gegeven bij goeddeneken tgerechts den cluyse- nair milt hagehout om Goets willen 1 Burgoengeh wilt, eoemt. . . 18 s. 8 d. Item gescenct ende gegeven Cor- nelis, oils genadichs heren elere in den Hage, van 2 brieff to striven an den beer van der Veer, 11 nuwe placken, eoemt 14 s. 8 d. Item gegeven noch een bode oils genadichs heren van Burgoengen bij goetduncken tgerechts drie Bur- goensehe scilden, eoemt 2 l. 16 s. Item gegeven Dire die ketelair van twe reysen die bij dede in den Hage 16 placken, ende van een reyse die hj dede tot Utrecht 10 placken, ende noch van een reyse die hj dede tot Scoonhoven drie placken, eoemt to samen . . . 38 s. 8 d. Item betaelt doe beer Jan van Treslong mit Rommer Harmanss,, Jan Gerjjtss, ende Dire Pieterss, ter 1) Hs. mine. 18* 276 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. Goude quam om mitten gerecht to spreken, voir sijn cost 51. 16 d. 10 Someta . . . 151. 12 s. Dit i) is noch uutgeven der veer treseriers voirseyt van reysen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gereyst Floris Minne , Roe- mer Harmanss. , Willam Lambertss., Pieter Aelbertss, ende Oem Andries, ende wares uut van Pieter Aelbertss. voirseyt stucken 2 loge , verteert mit scuuthuer ende wagenhuer to samen 81. Item gereyst Maertijn Claess, ten Berge up die Wael , verteert mit cost ende scuuthuer to samen 11 groet, coemt 7 s. 4 d. Item gereist Maertijn Claess. ende Jacob Heynricxs, tot Scoenhoven, doe men die cuer leyde opten deck; verteert mit cost ende scuuthuer to samen 22 s. 8 d. Item gereist Pelgrim onse bode tot Leyden, om to vernemen hoe men flair leven soude na der ordi- nancie van den payment, verteert mit cost ende scuuthuer to samen . 13 s. 4 d. Item gereist Dirc Jacobss. mit enen knecht tot Leyden, roerende van Bruun Goeswjjnss. wolle, ende wares uut 2 loge ; verteert mit cost ende wagenhuer to samen. . . 21. 18 s. 8 d. Item gereist Wouter Gerjjtss., 1) Hs. Dis. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 277 onsse burgermeester, mit enen knecht tot Aterecht tot onssen genadigen beer van Burgoengen, mitten rade ons genadichs heren van Burgoengen ende mitten steden van Hollant, ende waren uut 26 dage ; verteert mit cost, sciphuer, wagenhuer ende paerdehuer 6 l. 15 s, ende 6 d. groet, coemt in once payment . 54 l. 4s. 11 Someta 67 l. 6 s. Dit is noch uutgeven der vier treseriers voi rseyt van reysen binnen desen jair. Item gereist Wouter Gerijtss., once burgermeester , Jan Willamss. ende Pieter Scilt mit 2 knechten in den Rage, ende waren uut 4 dage ; verteert mit cost ende wagenhuer to samen 14 l. Item gereist Dire Sonderdanc ende Pieter Bloem in den Hage ter dach- vairt tegens den beer van Montfoirt, roerende van den nacoep van He- kendarp, ende waren uut vier dage; verteert mit cost ende wagenhuer to samen 5 l. 9 s. 4 d. Item gereist Florin Minne, Claes Hugens, ende Dire Jacobss, mit twe knechten in den Hage, roerende van dat onsen genadigen beer van Burgoengen hebben woude 15000 ryers, ende ware nut 7 dage, ende gegeven Florin Minnensoen van knaeploen enen Burgoenschen scilt; coemt to samen mit cost ende wagen- huer 251. 16d. 278 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. Item gereist Dire Sonderdanc in den Hage, roerende van den pay- ment, verteert mit cost ende wagen- huer to samen 21. 16 s. Item gereist Florin Minne, Dire Jacobss, ende Maertijn Claess, mit enen knecht tot Scoenhoven, roe- rende van der djckaets, ende waren uut enen dach ; verteert mit cost ende wagenhuer to samen. . . . 2 l. 16 s. 12 Someta . . . 501. 2 s. 8 d, Dit is noch uutgeven van reysen binnen desen jair in payment voirse Item gereyst Wouter Gerjtss., Dammas Direxs, ende Pieter Scilt mit 2 knechten in den Hage, ende waren uut vijff dage ; verteert mit cost ende wagenhuer to samen . . Item gereyst Florin Minne, Roemer Harmanss. ende Willam Lambertes. mit 2 knechten in den Hage, roe- rende van die brouwerye to verbie- den, ende waren uut vier dage; verteert mit cost, wagenhuer ende scuuthuer to samen Item gereist Florin Minne mit enen knecht in den Hage, roe- rende van den keysers brieff, ende waren nut drie dage, verteert mit cost, cnaeploen ende scuuthuer to samen Item gereyst Wouter Gerijtss., Jan Willamss, ende Harman Jacobss. mit enen knecht tot Rotterdam an 171. 16 s. 161. 41. 16 s. STADSREKENINa VAN GOUDA VAN 1437. 279 die hoechheemraden 1) van Scielant, roerende van die lantsceydinge, ende waren uut enen dacha verteert mit cost ende wagenhuer 2) to samen 2 l. 8 s. Item gereyst Wouter Gerijtss., Roemer Harmanss. ende Huge Dap• perss. mit enen knecht in den Hage, roerende van den coern, ende waren nut drie dage ; verteert mit cost ende scuuthuer to samen . . . . 81. 16 s. 8 d. Item gereyst Willam Hugens. die drapeniere ende Jan Engelss, tot Brugge, om die vellen die Jan Wil- lamss., Jan Wiggerss, mit hoeren gesellen toebehoerden, ende van die van Brugge angehaelt ende genomen waren ; verteert mit cost ende on- gelt to samen 12 l. 10 s. 13 Someta . . . 62 l. 6 s. 8 d. Dzt 2s noch uutgeven van reysen binnen desen jair 2n payment vozrseyt. Item gereist FlorisMinne, Dammas Dircxs. ende Willam Lambertss, mit two knechten in den Hage, roe- rondo van die settinge van den coern, ende waren nut vjff dage; ende gegeven van een cedul to scriven, roerende van der settinge van den coern voirseyt, verteert mit cost, serijffgelt ende wagenhuer to samen 17 l. 18 s. 8 d, 4) Eerst stored in 't hs. „hoechheemrader". 2) De woorden „ rnit cost ende wagenhuer" waren eerst door- gehaald, toen weer hersteld. 280 STADSR +KENIN( VAN GOUDA VAN 1437. Item gereist Florin Minne mit enen knecht upten veers in Coenen- coep, verteert mit cost ende scuut- huer to samen 26 s. 8 d. Item gereist Wouter (erijtss., Jan Willamss. ende Dire Pieterss. mit twe knechten in den Hage, ende waren uut ses dage ; verteert mit cost ende wagenhuer to samen . 20 l. Item gereist meester Dire Berbier tot Leyen ende tot Haerlem om to vernemen tgestant van den settinge van den coern ; verteert mit cost ende wagenhuer to samen. . . 22 s. 8 d. Item gereist Jacob Jan Voppenss. tot Rotterdam ende tot Delif, om to vernemen tgestant van den settinge van den coern ; verteert mit cost ende wagenhuer to samen. . . 12 s. 8 d. Item gereist Jan Pieterss, die seemwerker tot Andwerpen, om to betalen Pieter Pot sijn lijffrenten; him gegeven voir sijn cost ende arbeyt 21. Dit is noch uutgeven van reysen binnen desen jair 2n payment voirseyt. Item gereist Moy Melis tot Leyden, om to dadingen tegens Dwker, roe- rende van een brugge in Coenen- coep ; verteert mit cost ende scuut- huer to samen 13 s. 4 d, Item gereist Dire Sonderdanc in den Hage, om die andwairt to seggen 14 Somma . . . 43 l. 8 d, STADSREKENINO VAN GOUDA VAN 1437. 281 den raed van llollant, roerende van dusent ryers die onsen genadigen heer van Burgoengen geleent woude hebben ende was uut drie dage, verteert mit cost ende wagenhuer to samen 21. 16 d. Item gereist Dire Sonderdanc mit Jan van Leeuwen in den Hage, om den raed van Hollant tgestant to seggen van den coern binnen onsser stele, ende voirt to trecken tot Aemsterdam om 100 last coerns to coeen, ende warm uut drie dage ; verteert mit cost, wagenhuer ende seuuthuer to samen 41. Item gereist Floris Minne, Roemer Harmanss. ende Olaes Hugens. mit twe knechten in den Hage, roe- rende van den coern ende van den Oesterlingen, ende warm uut vijff dage, ende gegeven van knaeploen 10 nuwe placken; coemt to samen mit cost, wagenhuer ende scuuthuer 181. 17 s. 4 d. 15 Somma . . . 251. 12 s. Dit is noch uutge'en van reysen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gereist Pieter Olaess. in den Hage mit enen brieff an Floris Minne, onsse burgermeester, ende was uut twe dage; him gegeven voir sijn cost, arbeyt ende wagenhuer to samen 12 s. Item gereist Jan Wouterss. ende Dire Pieterss, mit enen knecht tot 282 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. Uutrecht, om to betalen die lijffrenten die wij dair sculdich waren, ende waren uut vier dage ; verteert mit cost ende scuuthuer to samen . . 7 l. Item gereist Huge Dapperss, ende Pieter Stilt mit enen knecht tot Rotterdam ende tot Delff, om to vragen na der brouwerye, hoe sij dair deden na der ordinancye , ende waren uut drie dage; verteert mit cost ende scuuthuer to samen 6 l. 6 s. 8 d, Item gereist mijn beer van Bjjster- velt mit Huge Dapperss, up dese selve revs voirseyt ende him gegeven Voir sijn loen. . 10 s. Item gereist Dire Jacobss, ende Pieter Stilt mit enen knecht tot Haestrecht, om een rekeninge to horen van der dijcaets, ende aldair verteert 32 nuwe placken; ende gesent roman Fuye up die Lock, ende aldair verteert enen Burgoen- schen stilt; coemt to samen . . . 31. 16 d. Item gereist Floris Minne, Dire Jacobss. ende Rerstant Claess. in den Hage mit twe knechten, ende gegeven die enen knecht van knaep- loen 12 nuwe placken, ende waren uut seas dage; verteert mit cost, sleehuer ende wagenhuer to samen 22 l. 16 d, 16 Someta . . 39 l. 11 s. 4 d. Dit is noch uutgeven van reysen binnen desert jair in payment voirseyt. Item gereist Roemer Harmanss., Jan t erjjtss, ende Dire Pieters, mit STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 283 2 knechten tot Utrecht, om to spre- ken mit heren Jan van Beloys, ende waren out 3 dage; verteert mit cost ende sleehuer to samen 101. 17 s. 4 d. Item gereist Kerstant Claess., Dirc van der Goude, ende Pieter Willamss., mit 2 knechten tot Mont- foird, om to spreken mitten heer van Montfoirt, roerende van dat onse poirters gepant waren in Oude- coop, ende waren out enen dash; verteert mit cost ende wagenhuer to samen 41. 16 d. Item gereist Jan Willams. ende Gerij t Veenman in den Hage , roe- rende van die steep die den heer van der Veer uphouden hadde, ende waren out 3 dage; verteert mit cost ende scuuthuer to samen . . 4 l. 6 s. 8 d. Item gereist heer Jan van Eyck ende Jan Gerjjtss, mit enen knecht tot Utrecht, om to spreken mit heer Jan van Treslong, ende waren out 2 dage ; verteert mit cost ende wagenhuer to samen 51. 4 s. Item gereist Kerstant Claess., Dirc van der Goude, ende jonge Florin Minne, mit 2 knechten ende mit Wouter Vroedens, in den Hage, roerende van den payment ende van der ordinancye van der brouwerie, ende waren out 6 dage ; verteert mit cost, wagenhuer ende scuut- huerr to samen 231. 6 s. 8 d. Item gegeven Oem Andries van 9 dage reysens mitten goede lode 284 STADSREKENINq VAN GOUDA VAN 1437. van den gerecht, den dages 4 groet, 24 s. 17 Somma . . . 49 l. Dit is noch uutgeven van reysen binnen desert jair in payment voirseyt. Item gereyst broeder Kerstgen tot Doesburch, om to vernemen off Heynric Frens in levende ljff wair off niet; ende him gegeven voir sinen cost ende erbeyt . . . . 4 l. 8 s. Item gereyst Florin Minne ter eerster misse tot Montfoird, ende him gegeven van der stele wegen den priester, die lair sijn eerste misse sane, to offeren thien Bur- goensche scilden; coemt . . . . 91. 6 s. 8 d. Item gereyst Kerstant Claess., Dire van der Goude, Jan Ockerss. mit twe knechten, ende wiham van Boechout mit enen knecht in den Hage, roerende van den laude van Steyn, ende waren uut vier dage; ende voirt gereyst Kerstant Claess., Dire Van der Goude, ende Jan Ockerss, voirseyt, mit twe knechten tot Hairlem, om enen scepenenbrieff, lair Gerijt Paeu recht merle sprat, ende gecoft hadde tegens Pieter Jordenss, als hij seyde, om lair die wairheyt off to vernemen ; ende waren uut drie dage; coemt to samen mit cost, scuuthuer ende wagenhuer 28 l. 6 s. 8 d, Item gereyst Kerstant Claess., Dire van der Goude, ende Jan Wil- STADSREKENINq VAN GOUDA VAN 1437. 285 lamss. mit twe knechten in den IJage, roerende van dat die heer van der Veer noch once weep up- houden hadde, ende waren uut twe dage, aldair Kerstant ende Dire van der Goude voirseyt bleven leggen in den Ilage om die dachvairt to houden van der brouwerye, ende waren uut noch twe dage ; ende him luden nagesent Jan Gerjtss. ende Dire Sonderdanc, ende waren doe uut vier dage; verteert mit cost, scuuthuer ende wagenhuer to samen 201. 17 s. 4 d. 18 Someta . . . 621. 18 s. 8 d. Dit is uutgeven van lij ffrenten die onse stele jair- hex isculdich is binnen onss, stele, gerekent den nobel voir 92 groet, den Vranerijcxe oude stilt voir 54 groet, ende den gwilhelmus Hollantsche stilt voir 38 groet, binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven Geert Ruut, Pieter Teams wedue enen nobel ende thien gwilhelmusscilden. Item Goris Dircxs, anderhalven nobel. Item Soffye Wouter Gerijtss. wedue ander- halven nobel, Item Voppe Bjenss. 1) drie nobel. Item Willam Pieterss. drie nobel. Item Katherijn Jan Dire Elyaess. dochter anderhalven nobel. Item Claes Gaergoet vijff nobel. Item Hhlegont Willam Spronex vier gwilhelmusscilden. Item Stijn Gerijt 9) De lettergreep „bij" eerst dubbel geschreven, maar eenmaal doorgehaald. 286 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. Hugens, wedue anderhalven nobel. Item Volcwijff Jan Sproncx dochter vijff gwilhelmusscilden. Item Cye Dircx dochter enen nobel ende vijff gwilhelmusscilden. Item Ymme Everts anderhalven nobel. Item Qeertruut Willam Lambrechtss. dochter drie gwilhelmusscilden. Item Weyn Jans dochter drie nobel. Item Dire Pieterss. acht nobel. Item Katherijn Aernt die backers wjjff enen nobel. Item Machtelt Kerstants dochter anderhalven nobel. Item Gerijt Aelbertss, negen nobel ende drie quartier van enen nobel. Item Katherijn Ysenouts wijff ende Baert Jan Heyens wijff to samen seven- dalven nobel. Item Aernt Pieterss. drie nobel. Item Liclaes Willamss. twe nobel. Item Fye Harmans dochter drie nobel, Item Adryaen Jacobs dochter ende Zanne Jans dochter to samen derdalven nobel. Item Martgen Jans dochter ende Lijsbet Dircx dochter to samen vijff nobel. Item Machtelt Arlewijns dochter enen nobel. Someta 66 nobel ende drie quartier van enen nobel, ende 27 gwilhelmusscilden; coemt to samen in once payment . 2381, 18 s. 19 Someta . . . 238 l. 18 s. Dii is nosh uutgeven van lij ffrenten binnen onsser stele van der Goude binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven Nelle Jan van der Myen dochter thien Vrancrijcxe STADSRERENING VAN GOUDA VAN 1437. 287 scilden. Item Jan Willamss, ander- halven nobel. Item Machtelt Qckers anderhalven nobel. Item Harman Dammass, vierdalven nobel. Item IIarman Govertss, drie nobel. Item heer Gijsbrecht Mathjss. thien gwil- helmusscilden. Item Griete Heynric Reetgelts wedue achte nobel. Item Katherijn hair dochter sess ende twintich gwilhelmusscilden. Item Gijss Dirc Hugens. twe nobel. Item Aernt Gijsberts drie nobel. Item Kather n Allert Liclaess, wedue vjfl' nobel. Item Jan Rock twintich gwilhelmusscilden. Item Jacob Jan w 1) Voppenss, enen nobel. Item Dirc Gerij tss, enen nobel. Item Jacob Janss. die kistemaker sess nobel. Item Alijt Pieter Govertss. wijff drie nobel. Item Huge Mee- wens two nobel. Item Griet Jan Dircx soons wedue anderhalven nobel. Item Gijs Meeus tachtich gwilhelmusscilden ende derdalven nobel. Item Splinter Bouwenss, twin- tich nobel. Item Willam Riet ende Wigger Janss. to samen seven quar- tier van enen nobel. Item Jacob Heynricxs. sess nobel. Item Wouter Gerjjtss, enen nobel. Item Willam Coppens, achte nobel. Item Gerijt Hugens. vijff' nobel. Item Huge Dapperss. twe ende dertich nobel. Item heer Claes Hugens. sess nobel 1) De w was eerst doorgehaald. 288 STADSREKEMNG VAN GOUDA VAN 1437. ende derthien gwilhelmusscilden. Item Hillegont Cornelis wedue v ff nobel. Item Bette, heer Dirc Florins. mecht was, vijff nobel. Item Gerijt Wouterss, twe nobel ende drie quartier van enen nobel. Item Jacob Huge Liclaesss, seven nobel. Someta hondert acht ende viertichstalven nobel, thien Vrancrijcxe oude scilden, ende hondert ende negen ende vier- tich gwilhelmusscilden; coemt to samen in once payment 6591. 16 d.') 20 Someta . . . 6591. 16 d. Dit 2s noch uutgeven van lij ffrenten binnen onsser stele van der Goude binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven Pieter Smit 21 nobel. Item Fye Jacob Jacobss. wedue 1112 nobel, Clemens Cossen wedue 2 nobel. Item Jan Wiggerss. 10 /2 nobel. Item Haess Dire Bou- mans wedue 18 nobel. Item heer Mathijs Helvens. 21/2 nobel ende 16 gwilhelmusscilden. Item Geertruut Maertijns wedue 21/2 nobel. Item Jacob Daemss. 5 nobel. Item Feys Heyens, vijff quartier van enen nobel. Item Grerijt van Paeschen ende heer Claes sijn soen 6 nobel. Item noch Willam Riet van sijns kinds 2) wegen 6 nobel ende een quartier van enen 1) Deze uitkomst is foutief, tenzij men voor 16 d, leest: 16 s., en 't oude Fransche schild voor 59 grooten rekent. 2) Hs, kinders. STADSREKENINq VAN 00t'DA VAN 1437. 289 nobel. Item Witte die vleyschouwer 3 nobel. Item Everdey Pieterss. 12 nobel. Item Pieter Claess, die seemwerker 5 nobel. Item Jan Ge- rijtss, up die Haven 40 gwilhelmus- scilden ende 4 nobel. Item Roemer Harmanss. 2 nobel. Item Robbrecht Willamss. 3 nobel. Item Sijburch Jan IJsbrantss, wedue 2 nobel. Item Gerijt Aelbert Tedens. enen nobel. Item Jan Gerijtss. up die slugs 50 gwilhelmusscilden ende 4 nobel. Item Symon Dircxs. 7 nobel. Item Dire Willamss. die sceepmaker 25 gwilhelmusscilden. Item Gerjjt Paeu 3 nobel. Item Jacob Gjjsbertss. 2 nobel. Item Maelt Dire van Eltens erff- naem 14 nobel. Item Willam Janss. 412 nobel. Item Louweris Andriess. 3 nobel. Item Dire Jacob Vrericxs. 31 nobel. Item Katherijn Allert Gerijtss. wedue 36 gwilhelmusscilden ende 3 nobel. Item Fye van Heken- dorp 2 Burgoensche scilden. Somma hondert ende tachtieh nobel, ende hondert ende seven ende tsestich gwilhelmusscilden, ende twe philip- pus Burgoensche scilden; coemt to samen in once payment 7651. 8 s. 21 Somme . . . 7651. 8 s. Drit is noch -autgeven van lij ffrenten die onsse stede jairliex sculdich is buten der stede. Item gegeven Luutgen Dircxs. enen nobel, den nobel gerekent voir 92 groet; coemt in onsse payment, 31. 16 d, Bijdr, en Meded. XXV. 19 290 STADSREK +'NING VAN GOUDA VAN 1437. Item gegeven Dire Amelang van Nydigem 10 nobel, gerekent den nobel voir 100 groet; coemt in 1) onsse payment Item gegeven suster Wendel Jan I~nijffs dochter 7 nobel, den nobel gerekent voir 100 groet; coemt in onsse payment Item gegeven Vreric Taek 24 nobel, den nobel gerekent voir 96 groet; coemt in once payment . Item gegeven Jan van W jc Dircxs. 8 oude vrancken, den vranc gere- kent voir 39 groet ; coemt in onse payment Item gegeven joncfrou Odel Goes- wjns dochter 6 oude vrancken, gerekent den vranc voir 39 groet; Item gegeven Janna van Bloc- 28 l. hoven, suster tot Wick, 15 Vrane- r cxe oude scilden, gerekent den stilt voir 56 groet; coemt in onse payment Item gegeven Heynric Frens van 371. 6 s. 8 d. Doesburch 20 Vrancrjjcxe oude scil- den, gerekent den stilt voir 56 groet; coemt in onse payment Item gegeven joncfrou Aryaen Dire Lambrechtss, wedue 15 Vranc- rijcxe oude scilden, gerekent den stilt voir 56 groet; coemt in onsse payment, 281. Item gegeven meester Jacob die 33 l. 6 s. 8 d. 23 l. 6 s. 8 d. 761. 16 s. 10 l. 8 s. coemt in onse payment 7 l. 16 s. 1) ifs. in `verbeterd uit im. T4DSREKEN1Nc VAN GOUDA VAN 1437. 291 scolmeester 4 nobel, gerekent voir 92 groet; coemt in 1) once payment 121. 5 s. 4 d, 22 Someta . . . 260 l. 6 s. 8 d, Dit is noch uutgeven van lij ff re'n en, die onsse stele jairliex sculdich is binnen der stall van Utrecht in payment voirseyt. Item gegeven Jan Mathijss. 20 nobel ; gerekent den nobel voir 100 groet, coemt in once payment . . 661. 13 s. 4 d. Item gegeven joncfrou Nelle van Cleeff 20 nobel; den nobel gerekent voir ~) 100 groet, coemt in once payment 661. 13 s. 4 d, Item gegeven joncfrou Nelle van den Wouwe 13 nobel; gerekent den nobel voir 100 groet, coemt in once payment 43 l. 6 s, 8 d. Item gegeven Dire Heerkjn 6 nobel; gerekent den nobel voir 100 groet, coemt in onse payment . . 201. Item 3) gegeven Lijsbet van Mey- lant 13 nobel; den nobel gerekent voir 100 groet, coemt in onsse payment 431. 6 s. 8 d. Item gegeven Jutte van der Weerhorst 3 nobel; den nobel ge- rekent voir 100 groet, coemt in onsse payment 101. Item gegeven Fye Cappelaenss. 1) Hs, in verbeterd uit im. 2) Hierachter staat in 't hs,, doorgehaald, 20 groet (afgekort). 3) Hierachter in 't hs., doorgehaald, lijsb; daarna is men op een nisuwen repel begonnen. 19* 292 STARS ,EKENING VAN GOUDA VAN 1437. 3 nobel ; den nobel gerekent voir 100 groet, coemt in onsse payment 101. Item gegeven Machtelt willam Keyen dochter 4 nobel; den nobel gerekent voir 100 groet, coemt in onsse payment 131. 6 s. 8 d. Item gegeven Margriet van den Velde 6 nobel ; den nobel gerekent voir 100 groet, coemt in once pay meat 201. Item gegeven Jutte van Ran 8 nobel; deal nobel gerekent voir 100 groet, coemt in once payment 26 1. 13 s. 4 d, 23ste Somma . . . 320 l. Dit is noch uutgeven van lij ffrenten, die once stede jairliex seuldich is binnen der stall van Utrecht in payment voirscreven. Item Crijstoffel van Hairlem 18 nobel; den nobel gerekent voir 100 groet, coemt in once payment . . Item Harper van Pellaes 10 nobel, den nobel gerekent voir 100 groet, ends 6 gwilhelmusscilden, den stilt gerekent voir 39 groet; coemt in onsse payment Item gegeven Hubert Zouden- balchs moeder 212 gwilhelmusscilt; den stilt gerekent voir 38 groet, coemt in ones payment Item gegeven Truutgen meester Heynric van Reesch 10 nobel; den nobel gerekent voir 100 groet, coemt in once payment Item gegeven Gerijt Knijff 7 nobel; 601. 411. 2 s. 8 d. 31. 3 s. 4 d. 331. 6 s, 8 d. STADSREKENING VAN GOUDA vAN 1437, 293 den nobel gerekent voir 100 groet, coemt in onsse payment Item gegeven Jan Knijff 7 nobel; den nobel gerekent voir 100 groet, coemt in onsse payment Item noch gegeven Truutgen meester Heynric Van Reesch voir- seyt, voir die beterscap van haer renters voirseyt, 24 nuwe placken ; ende noch gegeven C erijt Knijff ende Jan Knjjff voirseyt, voir die beterscap van hoeren renters voir- seyt, 25 nuwe placken; coemt to semen in once payment Item gegeven Geertruut van den Dael 6 vrancken; den vranc gere- kent voir 44 groet, coemt in onsse payment Item gegeven Lutgaert Spelde- makers 12 nobel; den nobel gere- kent voir 96 groet, coemt in onsse payment Renter buten (]trecht. Item gegeven Jan van der Slut's mit sun gesellen 68 nobel; den nobel gerekent voir 7 s. 9 d, groet, coemt 2101. 16 s. Item gegeven Pieter Pot 200 cronen; den croen gerekent voir 4 s. groet, coemt 320 l. 231. 6 s. 8 d. 231. 6 s. 8 d. 31. 5 s. 4 d. 81. 16 s. 381. 8 s. 24 Someta . . . 7651, 11 s. 4 d. Dit is noch uutgeven van lijtrenten binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven heer Pieter { er tss, 294 STADSREKDNINC VAN OOUDA VAN 1437. van Vassenair twe ende twintich gwilhelmusscilden; gerekent den stilt voir 38 groet, coemt in once payment 271. 17 s. 4 d. Item gegeven willam Hugens. Wisselair een ende twintich nobel ; den nobel gerekent voir 94 groet, coemt in once payment Item gegeven Pieter Huge, Wil- lams voirseyt broeder, acht nobel; gerekent den nobel voir 94 groet, coemt in ones payment 251. 16 d. Item gegeven Dire Stael enen nobel; gerekent den nobel voir 94 groet, coemt in once payment . . 31. 2 s. 8 d, Item gegeven Geertruut Gerijts Jongen van Scoenhoven anderhalven nobel ; den nobel gerekent voir 92 groet, coemt in once payment . . 41. 12 s. Item gegeven Class Clos viertich gwilhelmusscilden, gerekent den stilt voir 38 groet, ende twe nobel, ge- rekent den nobel voir 92 groet; coemt in onse payment 56 l. 16 s. Item gegeven Vrericx kinder van Seuender v~ff ende twjntich Vlaem- scher nobel, ale van die went; ge- rekent den nobel voir 92 groet, coemt in onsse payment 761, 13 s. 4 d, Item broeder Kerstgen twaleff Vrancrjcxe scilden van den cap- pelrye upten hoeff; gerekent den Vrancrjcxe stilt voir 56 groet, coemt in onse payment 221. 8 s. 65 l. 16 s. 25 Somma . . . 282 l. 6 s. 8 d. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 295 Dits uutgeven van alrehande pertikelen binner desen jair in payment voirseyt. Item gegeven die rentemeester `V'Villam van Boechout tseventich Vrancrijcxe oude scilden, roerende van der vreemde exams , ende noch gegeven den rentemeester voirseyt two Vrancrijcxe oud scilde ende twaleff oude boddragers , roerende van marcttollen ende buttervaet ; den Vrancrijcxe scilt gerekent voir 56 greet, coemt to samen in once payment 135 l. 6 s. 8 d. Item gegeven die rentemeester Willam van Boechout bij overdracht der gemeenre vroescap , to oaten tot dat verlaet to waken up die Goude, drie hondert Burgoensche scilden ; den scilt gerekent voir 28 greet, court 2801. Item gegeven heer Jan van Wtkerc bij goeddencken der vroescap 25 Burgoensche scilden; gerekent den stilt voir 28 greet, coemt in once payment 231. 6 s. 8 d. Item gegeven meester I3eynric uten hoeff, bij goetdencken tgerechts, van een revs die hij dede bij onsen genadigen heer van Burgoengen, vijff 1, greet; coemt in once pay- ment 401. Item gegeven meester Evert die strait, bij goetdencken tgerechts, up dat were dat " maect our dat saker- mentshuus, 28 Burgoensche scilden 296 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. ende 26 airnoldusgulden; den scilt gerekent voir 28 groet ende den gulden voir 20 groet, coemt in onsse payment 431. 9 s. 4 d. 26 Somma . . 648 l. 16 s. Dit is noch uutgeven ran alrehande pertikelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven totter beds van der graefl'elicheit, om merle to be- talen die renters in Vlaenderen ende in Brabant, hondert seven ende tsestich pout, drie s. , ende thien penninc groet Vlaems gelts; ende gegeven van seven ende tachtich pout groet to verwisselen an Vlaem- schen gelds, van elc pout groet vier groet; ende gegeven van tachtich pout groet to verwisselen an Vlaemschen gelds, van elc poet groet drie groet; coemt to samen in once payment . 13571. 2 s. 8 d. Item gegeven die Heylige Geest- meesters, als Jan Aryaenss. ende Class Hugens., een ende viertich nobel; den nobel gerekent voir twe ende tnegentich groet, coemt in onsse payment 125 l. 14 s. 8 d. Item gegeven Dwcker van Leyen bij goetduncken tgerechts van die darling die Hoy Delis mit hem da- dingde, roerende van een brugge in den veers in Coenencoep, 29 airnoldusgulden ; den gulden gere- kent voir 20 groet, coemt in once payment 191. 6 s, 8 d, 3TADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 297 Item Heynric Tymanss, van Hassel van een pleyte houts ende van een scuute pouts, mit cost, vracht ende updoen to samen 338 gulden; den gulden gerekent voir 20 groet, coemt in once payment 2251. 6 s. 8 d. 27 8omma . . .17271. l0 s 8 d. Dit is noch uutgeven van alrehande pertikelen binnen down jair in payment voirseyt. Item gegeven meester Jan 1), woenende tot Bruessel, bjj goet- dencken der gemeenre vroescap, ale voir 200 voet steeps, daer men die steygers besiden die slugs mode ge- maect soude hebben ende omt bests wills gelaten wort, vier ende vijfl'tich Burgoensche scilden; den scilt go rekent voir 2) acht ende twintich groet, coemt in ones payment . 501. 8 s. Item gegeven Maertijn Claess. om eon half roods arduuns ende om achtien stir arduuns to samen 3) 101. 5 s. 4 d. Item gegeven Jacob Robbertss. om anderhalfi vierendeel van eon roe arduuns 4) 4 l. 5 s. 4 d. Item gegeven noch om eon roe arduuns 4), mit vracht ende updoen to samen 141. 18 s. 8 d. Item gegeven Piertgen die Moy 4) Eerst schijnt er Jam gestaan to hebben. 2) In 't hs. staat hierachter, doorgehaald, 56. 3) Hs, samen, verbeterd uit samen. 4) Hs. ardwras. 298 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. om drie quartier straetsteens vijff- thien scellinc groet, coemt. . . 61. Item gegeven Heyn Scoenhout van seven tonnen keselsteens, voir elks tonne vier groet, coemt. . . 18 s, 8 d. Item gegeven loch om derdalif last straetsteens, voir elc last een poet groet, ende gegeven van dose derdalff last straetssteens up to doen 22 groet; coemt samen 201. 14 s. 8 d. Item gegeven van een deel straet- steens to croon jut raethuus . . . 6 s. 8 d. 28 Somma . . . 1071. 17 s. 4 d, Dit is noch uutgeven van alrehande pertikelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven om sant, gebesicht binnen desen jair an bruggen, straten ende overal dairt die stele to doen halls. Eerst drie scuten cants, voir elks scout 40 groet. Item 12 scuuten cants, voir elks scout 32 groet. Item om two scuuten cants, voir elks scout 30 groet. Item om two scuuten cants, voir elks scout 28 goet. Item om drie aelman cants, voir 1) elks aelman 16 groet. Item om negen aelman cants, voir elks aellman 14 groet, ende om drie aelman cants, e samen voir 32 groet. Somma 34 scouts cants mit die aelmans, coemt to samen in once payment. . . . 271. 10 s8 d. Item gegeven Winter ende an- 1) Hs, voirt. STADSREKENIN( VAN GOUDA VAN 1437. 299 lore van calck, gebeesicht binnen desen jair overal dairt die stele to doen hadde. Eerst om 9 hoot kalx, van ele hoot mit vracht ende up- doen to samen 23 groet. Item van 1712 hoot, mit vracht ende updoen to samen 20 gulden, den gulden gerekent voir 20 groet. Item om 6 hoot, voir ele hoot mit vracht ende updoen to samen 22 groet. Item van 8 hoot, voir ele hoot mitten vracht 20 groet. Ende gegeven Jan Gerijtss, van dose acht hoot kalex to brengen van dat Veerstal an IIoentsscoper brugge 24 groet. Item om drie hoot mit vracht ende up- doen to samen 61 groet. Item om 15 tonnen kalex to samen 49 grout, ende om two tonnen kalcx to samen 7 groet. Summa 431/2 hoot kalex ende 17 tonnen kalex mit updoen ende all, beloept to samen in once payment 341. 13 s. 4 d. 29 Summa . . . 62 l. 4 s. Dzt is noch uutgeven van airehande pertikelen payment voirseyt. Item gegeven om cloy, gebee- sicht 1} binnen desen jair an der stele dijc, an dat hoeft buten Djcxpoirthuis, ende andorsins overal dairt die stele to doen hadde. Eerst om two grote steenplaetsscuuten cloys, voir elke scuut 20 groet. Item in t) Hs gebeesticht. 300 STADSREKENINC VAN GOUDA VAN 1437. gegeven Jan Ger jj tss, om 11 scuute clays, voir elks scout 15 groet. Item noch gegeven Jan Gerijtss, om vier scuuten clays, voir elks scout elf groet. Item noch gegeven Jan Ge- rijtss, voirseyt om 16 scuute clays, voir elks scout 10 groet, Item gegeven Symon Willamss, om 26 scuute clays, voir elks scout 10 groet. Item noch gegeven Symon Willamss. voirseyt om twe scuute clays, voir elks scout 9 groet. Item gegeven Heerbrant Willamss, om eon scuute clays 16 groet. Item gegeven Class die Boel om negen scuute clays, voir elks scout 15 groet. Item gegeven Aernd die Joneker om 22 scuute clays, voir elks scout 11 groet. Item gegeven Evert Janss, om vier scuute clays, voir elks scout 12 groet. Item gegeven Dire Gijsbertss, om sass scuute clays, voir elks scout 12 groet. Item gegeven Symon Claerens, om drie scuuten clays 1), voir elks scout 10 groet. Item gegeven Pieter van Wtrecht om acht scuute clays, voir elks scout 11 groet. Item gegeven Gerjjt Harmanss, om een scuute clays 12 groet. Item gegeven Heyn die steenplaetser om eon scuute clays 12 groet, Somma hondert sesthien scuute clays, beloept to semen in once payment 441. 14 8. 8 dr 1) Het hs, heeft hierachter: E3 om drie scwte clays, de 4 laatste woorden doorgehaald. STAt SRE1 ENI~1G VAN GOUDA VAN 1437. 301 Item gegeven binnen desen jair to roepen water ende leeren voir die uer, to samen 30 Somma . . . 441. 17 s. 3 d. Dzt is noeh uutgeven van alirehande pertikelen 2n payment voirse y t. Item gegeven om rjs, binnen desen jair gebesicht int hoeft buten Dijcxpoirthuus, ende andersins overal dairt die stele to doers hadde. Eerst gegeven Jan Coepall om derthien vimmen rijs, to samen thien 1. Item gegeven Jan Genens. om derdalff vimme rjjs, to samen seven 1. Item gegeven Aernd Bens wedue om see vimmen rijs, to samen vijffthien pout acht scelline. Item gegeven Willam Raet om drie vimme rijs, to samen twe poet vier scelline. Item gegeven Dirctgen die backer om vijff vimmen rijs, to samen vijfF poet sess scelline. Item gegeven Jacob die emit om vijff vimmen rijs, to samen vjff pout sess scelline. Item gegeven Jacob Heynricxs, om vijff vimme 1) rijs, to samen sess poet. Item gegeven Jan Jacobss. om derdalff vimme rijs, to samen twe pout. Somma 42 vim- men rjjs, coemt to samen in onsse payment 53 i. 4 s. Item gegeven Heyn die steen- 35. I) uIs, vinme. 302 STAVSt EKEN1Nc VAN GOUDA vAN 1437. plaetser van rijs to voeren after thoff. . . 8s. Item gegeven een geheten Mathijs voir sijn arbeyt, dat hij vijfftien vimme rijs totter stele behoeff ont- fene 10 s. Item gegeven Heerbrant Wil- lamss. 1) van drie reysen rijs to halen mit sijn scuut, van elker revs 12 groet; coemt Item gegeven Berger van een deel rijs, geleyt bij die tJleywechs- brugge Item gegeven Gerijt van Honttorst van seas vimme rijs to halen van Haestrecht, ende voirt ter Goude to brengen 24 s. 4 s. 33 s. 4 d. 31 Somma . . . 571. 3 s. 4 d. Dit is noch uutgeven van alrehande pertikelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven van arbeyt ende dachuer binnen desen jair gedaen, ende van cley to scieten bi den ge- tijden an der stele deck, andt hoeft buten Dijcxpoirthuus, an die hoef- den van die bruggen, ende ander- sins overall dairt die stele to doen hadde. Eerst Glaes van Bergen van achte dagen, dages acht groet. Item Math js Claess, van 29/ 2 daeh, dages 8 groet. Item Jan Gerjjtss, van 40 lags, dages 8 groet. Item Jan Gerijtss. 1) Hs, willamas p. STADSR kENING VAN GOUDA VAN 1437. voirseyt noch van drie getjde solo- tens, van elken getjjde vijff groet. Item Jan van Moert van 241!2 dach, loges 8 groet, Item Jan Florins. van 31/2 dach, loges 8 groet. Item Grote Gijs mit him derden van twe loge, hoirre 1jc loges 8 groet. Item noch vier man, elcx enen dach, hoirre lijc loges 8 groet. Item Gijs Sueyt- voet 1) van 3 dagen, loges 8 groet. Item Pieter die loper van 7 loge, loges 8 groet. Item Dire Janss. van 2 loge, dagen 8 groet. Item drie gesellen elcx enen dach, elcx dagen 8 groet. Item Lam enen dach 8 groet. Item Gijsbert Jacobss, van 1012 dach 2), dagen 8 groet. Item Aernt Noye van 4 loge, dagen 8 groet. Item Willam Sass van vier loge, dagen 8 groet. Item Willam Coper van 4 loge, dagen 8 groet. Item Claes Aerntss, van 4 loge, dagen 8 groet. Item Jantgen die haerwever van vijftalven dach, dagen 8 groet. Item Claes Smit van 41/2 dach, dagen 8 groet. Item Florin Janss. van 1'/2 dach, dagen 8 groet. Item Lambert Janss, van 2 loge, dagen 8 groet, Item Claes Geel 1) van 41/2 dach, dagen 8 groet. Item 7 man elex van 4 getjjden scietens, van elken getjjde vjjff groet, Item Walich Claess, van 11 getjjden scietens, van 1) Niet duidelijk in 't hs, to lezen. 2) Hierachter in 't hs,, doorgehaald, elcx. 304 STADSEEKENINq VAN GOUDA VAN 1437. elke getijde vijff groet. Somma 175 dage loges 8 groet, ende 42 ge- tijden elc getijde 5 groet; coemt to samen in once payment 531. 13 s. 4 d. 32 Somma . . . 531. 13 s. 4 d. Dit is noch uutgeven van alrehande pertikelen binnen desert fair in pagment voirseyt. Item gegeven van arbeyt ende dachuer binnen desen fair van met- selen an der stele bruggen, muren, ende overal dairt die stele to 1) loan hadde. Eerst Dirc Janss, van 61/2 dach, loges 12 groet. Item Gerijt Jacobss. van 41/2 dach, loges 12 groet. Item Jan Pieterss, van 111/ 2 dach, loges 12 groet; ende noch gegeven Jan Pieterss, voirseyt van 101/2 roe muers to rechten 61. Item Neel Jan Pieterss. knecht van 91/s dach, loges 12 groet. Item Pieter Pouwelss, van 5 dage, loges 12 groet. Item Jan van Alcmaer van enen dach, loges 12 groet. Item Jan Dircxs, van 121/2 dach, loges 10 groet. Item Cornelis van vijff dage, daghes 10 groet. Item Jan Janss, van enen dach, loges 10 groet. Item Meeus Genens, van 5 dage, loges 10 groet. Item GkerjjtPouwelss. van 81/2 dach, loges 5 groet. Somma 38 dage, elcx loges 12 groet, 231 /2 dach, loges 10 groet, ende 8'/2 dach, 1) Hs. to verbeterd uit de. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 305 loges 5 greet, ende 6 1. van die 101/2 roe muers to rechten als voir seyt staet; coemt to samen in onse payment 30 1. 9 s. Item gegeven van arbeyden ende dachuer binnen desenjair, van operen dose voirseyde metselairs. Eerst Lam van 11 dage, loges 8 greet. Item Dire Jacobss. van 9 dage, loges 8 greet. Item Gerjt Florins. van 6 dage, loges 8 greet, Item noch Gerjjt Florins. voirseyt van 11 dage, loges 6 greet. Item noch Gerjt Florins. voirseyt van 12 dage, loges 5 greet. Item Jan Pennine van 4 dage, loges 8 greet. Item Florin Janss, van 6 dage, loges 6 greet. Item Jacob Chess. van 11 dage, loges 5 greet. Somma 30 dage, elcx loges 8 greet, 17 dage, loges 6 greet, ende 23 dage, loges 5 greet; coemt to samen. . 15 1. 4 s. 8 d. 33 Somma . . . 45 1. 13 s. 8 d. Dit is noch uutqe'ven van airehande pertikelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven van arbeyden ende dachuer binnen desen jair, gedaen van tymmeren an bruggen, poirten, andt hoeft bjj Jan Ztjben binnen djcx, an die verlaten, an den waterboem, an die scutten in die Doelen, ende voirt overal dairt die stede to doers hadde. Eerst Govert Mouwens. van 39' ~2 loch, loges 12 greet. Item noch Govert voirseyt Bijdr. en Meded. XXV. 306 STADSREKENIN( VAN GOUDA VAN 1437. van 7 dage, dages 11 groet. Item noch Govert voirseyt van 30 dage, dages 10 groet. Coemt to samen . 281. 7 s. 4 d. Item gegeven Govert Mouwens. voirseyt knecht van 6112 dach tym- merens, dages 10 groet; coemt to samen 20 l. 10 s. Item gegeven Govert Mouwens. voirseyt voir 23 middelhout ende 13 keperhouts, to samen 59 nuwe placken. Item voir een bercoen 4 nuwe placken. Item voir 4 bouts 10 nuwe placken. Item voir 3 mid- delhouts 1) 7'/2 nuwe plack. Item voir een hout van 30 voeten 5 nuwe placken. Coemt to samen . . . 5 l. 14 s. Item gegeven noch Govert Mou- wens, voirseyt van hout, gebesicht 2) in die Doelen, dair die vijff scutten off gemaect sijn, ende anderswair merle gebesicht, to samen 6 gulden; den gulden gerekent voir 20 groet, coemt in once payment 4 l. Item gegeven Jan Mouwens. van 7 bouts, dair men nagelen off maecte an die verlaten, voir stick 5 groet ; coemt 23 s. 4 d. 34 Somma . . . 591. 14 s. 8 d. Dit is noch uutgeven van alrehande pertikelen binnen desert jair in payment voirseyt. Item gegeven Wouter Clinckert mit sijn geselle van 20 dage tym- 1) Hierachter in 't hs., doorgehaald, voir. 2) Hs. gebesticht. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 307 morons an die verlaten, onder hem beyden des dages 111/2 nuwe plack; coemt in once payment Item gegeven Govert Mouwens., ende hint bestaet thoeft buten Dijcx- poirt bjj Cjtgens to maken, elke roe om 1112 Burgoenschen stilt, ende dair sijn 7 roeden ende eon quartier van eon roede; beloept 10 Burgoensche scilden ende 241/2 groet, coemt Item gegeven Roeloff die emit Van 12 eyken palen, van 18 plancken ende van drie hout, dair men die hoeffden van dit voirseyde hoeft off maecte, to samen voir 201/2 Burgoen- schen stilt ; coemt in once payment Item gegeven Willam witten zwager van 2 wagescot, voir stick 6 groet; coemt Item gegeven Claes Claess, van 13 wagescot, gebesicht 1) in die raetcamer, voir stick 6 groet; coemt Item gegeven Robbert willamss. van 9 elsenboem, voir stick 4 groet; Item gegeven noch om 9 boecken balken, voir stick 17 nuwe placken, gebesicht an Hontscoper brugge; coemt Item gegeven Huge Dapperss. van 8 balken, voir stick 18 nuwe placken; coemt 91. 12 s. 151. Os. 8d. 101. 3s. 191. 2s. 3d. 8 s. 2 l. 12 s. 24 s. 101. 4s. 35 Somma . . . 681. 12 s. 4 d. 1) Eerst schijnt er iii 't hs, gebesijcht gestaan to hebben, 20* 308 STADSREi ENING VAN GOUDA VAN 1437. Dit is noch uutgeven ran alrehande desen jair in payment voirseyt. pertikelen binnen Item gegeven Dirc Pieterss, van 15 middelhouts, gebesicht tot palen an die straet tot Hairlem , voir stuck 4 groet; coemt. . . Item gegeven Gerijt Veenman van 5 plancken , voir stuc 10 groet ; coemt . . . Item gegeven Jan Symonss, van 2 plancken, voir stuck 11 groet; coemt . . Item gegeven Keyser Jan van 15 plancken, voir stuck 12 groet, ende noch van 5 plancken, voir stuc 10 groet; coemt . . Item gegeven Aryaen Allertss. van hout, aldair gehaelt . . Item gegeven om 7 Pruussche deelen, gebesicht an die dueren van die verlaten, voir stuc 10 nuwe placken ; coemt Item gegeven Elyaes Janss, om een mast, lair die waterboem off gemaect wort buten Pothuuspoirt . Item gegeven Symon Bijster van bout to slepen binnen desen jair, overal dairt die stele to doen hadde Item gegeven Voppe Eggertss. van bout to slepen binnen desen jair, overal dairt die stele to doen hadde Item gegeven willam Reynerss. van 18 voer houts to mennen, 9 voer an die verlaten, ende 9 voer anderswair dairt die stele to doen 21. f 33 s. 4 d. 14 s. 8 d. 71. 13s. 4d. 13 s. 4 d. 41.13s.4d. STADSREKENIN( VAN GOUDA VAN 1437. 309 hadde, voir ele voer 2 groet; coemt 24 s. 36 Somma . . . 24 l. 8 s. Dit is noch uutgeven van alrehande pertikelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven Bacwt van bout to mennen binnen desen jair, overal dairt die stele to doers hadde . . 9 s. 4 d. Item gegeven roman Dire van Stolwijc van plaethuer, overmits dat der stele bout up sijn plaet gelegen hadde 20 s. Item gegeven Cijtgen van dat die stele hair werff gebesicht hadde, bout, risen ende anders upgeleit, terwijlen dat meet hoeft buten Dijexpoirthuus maeete . 13 s. 4 d. Item gegeven Claes willamss, die houtsager mit sijn gesellen, van zagen binnen desen jair, als boecken balken, eykenhout ende anders, som bij der balck, som bij der voet, ende som bij dachuer; beloept to samen binnen desen jair . . . 9 l. 2 s. 8 d. Item gegeven Dire van der weyde van 4 dusent bacsteens, van elc dusent eon Burgoensch scilt; coemt 1) 36 1.2)14 s. 8 d. Item gegeven Bolle Heyn van 11 dusent bacsteens, voir ele dusent 131(2 nuwe plat; coemt 9 1. 18 s. I) Coemt in 't hs. eerst weggelaten, later bijgevoegd. 2) Het teeken voor l, later bijgeschreven. 310 STADSREKENINa VAN GOUDA VAN 1437. Item gegeven Jacob Gloeync van 141/2 dusent bacsteens, voir elc dusent 11 nuwe placken; coemt. . 101. 12 s. 8 d. Item gegeven Covert Coptgen Boenss, ende Willam Dymmer voir een half dusent bacsteens . . . . 9 s. 4 d. Item Dire die steenbacker van 47 dusent bacsteens, voir elc dusent 11 nuwe placken; coemt . . . . 341. 9 s. 4 d. 37 Somme . . . 701. 9 s. 4 d. Dit is noch uutgeven van alrehande pertzkelen bznnen desen jair 2n payment voirseyt. Item gegeven Covert Coptgen Boenss. ende Jacob Hobbe van 11/ hondert carren 1) cants to carren voir die halle, van elker kerre 3 deuts; coemt to semen 3 1. 15 s. Item noch gegeven Covert voir- seyt ende Willam Dymmer van 97 carren cants ende steep to carren, overal dairt die stele to doers hadde, van elker kerre 3 dents; coemt. . 2 l. 8 s. 6 d. Item gegeven noch Covert ende Willam Dymmer voirseyt van 54 dusent bacsteens to karren an Hoentscoper brugge, van elc dusent 3 groet; coemt to semen . . . . 51. 8 s. Item gegeven Covert voirseyt noch van 101/2 scuute cants to karren, van elker scuut 7 nuwe placken ; ende van 314 karren steep, kale ende sent to karren, overal dairt die 1) Hierachter in 't hs., aan 't eind van den repel, nog een s. STADSRERENINq VAN GOUDA VAN 1437. 311 stele to doen hadde, van elker kerre 3 dents; coemt to samen . . . . 121. 15 s. Item gegeven Willam Dymmer voirseyt nosh van 16 karren steep, calck ende sant to karren, overal dairt die stele to doen hadde, van elker kerre 3 dents; coemt . . . 8 s. Item gegeven van molder to ker- ren van den kerchoff bij den dage. Eerst Govert Coptgen Boenss. 6 dage. Item Wham Dymmer 6 dage. Item Zwarte Ilarmen 6 dage ende nosh 3 karren, elke kerre 21 /2 dach. Be- loept to samen 251/2 dach, elcx dages 7 nuwe placken; coemt . . 111. 14 s. 1) Item gegeven noch Govert Coptgen Boenss, voirseyt voir 3 karren cants, mit cant ende karren to samen. 6 s. 8 d. Item gegeven Jacob Hobbe van 2 dage karrens, dages 6 placken ; coemt 16 s. 38 Somma . . . 371. 11 s. 2 d. 2) Dit is noch uutgeven van alrehande pertikelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven Pieter die strate- maker van dat hij lit jair der stele straten gemaect heeft voir die halle ende voir der stele bruggen, overal dairt die stele to doen hadde, be- loept to samen 76 roeden, van elker roede vijff nuwe placken ; coemt . 251. 6 s. 8 d. 1) Dit meet zijn 11 l. 18 s. Dientengevolge is ook de „comma" 4 s, to laag. 2) Zie de vorige noot, 312 STADSREKENII G VAN GOUDA VAN 1437. Item noch gegeven Pieter die stratemaker voirseyt van 112 roede straets to maken ende van 3 karren sants to samen 16 s. Item gegeven een man van Tiel van spijkeren 21. Item gegeven (erijt Andriess, van spjkeren 12 s. Item gegeven van 1300 dubbelde middelnagel, voir ele hondert 12 groet; coemt 5 1. 4 s. Item gegeven IJsbrant die emit van ijserwerc, gebesicht an Hoents- coper brugge, an die brugge in die Peperstraet, ende an die 3 verlaten 161. 8 s. Item gegeven noch IJsbrant voir- seyt van 45 1, ijsers an wiggen, geslagen in der stele muer, van ele poet enen groten ; coemt . . . 30 s. Item noch gegeven IJsbrant voir- seyt van 64 1. fjsers, gebesicht an die waterboem ende an bruggen, van elc 1, enen groten; coemt . 21. 2 s. Item gegeven Andries die emit van jjserwerk, gebesicht andt raet- huus 16 s. Item gegeven noch om 1200 middelnagel 2 l. 8 d. 39 Somma . . . 561. 15 s. 4 d. D2t is noch uutgeven ran alrehande pertzkelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven Jan Symonss, van der stele aendeel van den dijc after thoff to maken 5 l. 2 s. 8 d. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437, 313 Item gegeven Dire (ijsbertss. noch van der stele djjc to maken . . 37 s. 4 d. Item gegeven Jan Wittens. , Claes Schoe mit hoeren gesellen , van 7 dammen to maken ende weder up to doen, overal lair die verlaten staen, ende van aerde die uuter slugs ge- comen was ende voirt gevoirt int marctvelt, to samen 38 Burgoensche scilden; coemt 351. 9 s. 4 d. Item gegeven van upgeleide gelde, doe men dese 7 dammen bestede to maken 61. Item gegeven Dirc G jsbertss. van 2 dammen to maken voir die brugge after Gerijt Janss, in die Peper- straet, ende van weder up to doen, to samen 6. l. 16 d. Item gegeven van upgeleide gelde, doe men dese 2 dammen bestede to maken 32 s. Item gegeven drie man, die die molder uut Hoenscoper brugge droegen, elcx 612 nuwe plat ; coemt 26 s. Item gegeven noch drie man, die die molder uuter brugge droegen voir Dammas Dircxs., elcx 5 nuwe placken; coemt 20 s. Item gegeven Dire NeefFtgen van 9 manden 9 s. Item gegeven Pieter Aerntss, van die molder onder die Tillebrug uut to doen dragen 21. 40 Somma . . . 601. 17 s. 8 d. 314 STADSREKENIN( VAN GOUDA VAN 1437. Dit is noch uutgeven van alrehande pertikelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven Kerstant Reynerss. van scouhuer 8 s. Item gegeven Jan Daemss, van scouhuer 2 s. Item gegeven Jacob Gerijtss, van der stele graft to diepen . . . Item gegeven Dirc Heynricxs, mit him anderden, van cley over den dijc to dragen Item gegeven coman Roel van 2 horden, voir stick 2 nuwe 1) plac- ken; coemt Item gegeven Jan Claess. noch van kale to beslaen Item gegeven Jan Screuel noch van 7 dage operens, dages 5 groet; coemt Item gegeven G erijt Evertss, noch van 5 dage operens, dages 6 grout; coemt Item gegeven Jan die drayer van een halven dach werkens 31/s grout, coemt Item gegeven Jan Karidemss. van dat hit hout van den waterboem nut die grout vischede ende an lant brocht Item gegeven Aernt Claess, van een reep, gebesicht an dat Vlamincx- poirtkij n Item gegeven om een hondert 48. 4s. l) Hs. muwe. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 315 poten, die in die deelen gesteken worden 24 s. 41 Somma . . . 7 l. 17 s. 8 d. Dit is noch uutgeven van alrehande pertikelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven Maertjn Sonderdanc ende Green Allertss. , als homans van die scutten, ende sij ta£teren warm, bij goeddenekens tgerechts . . . 51. 17 s. 4 d. Item gegeven Jan Zijb bj goet- denckens tgerechts van 1012 voet erffs buten Dijcxpoirt binnen dijcx, lair die stele een overgane uuter stele graft off maeete, . . . 2 l. 13 s. Item gegeven Pieter Janss, van Tynicom 1), bij goetdencken tgerechts, overmits dat dat waeckhuuskjjn buten Dijcxpoirt offgekuert wort, ende hij dairin plach to women, 3 I. 14 s. 8 d. Item gegeven Jelis Pierlaey van die raetkamer die een helft boven to verhemelen, ende van twee ramen in die vierscaer, to samen. . . 9 l. 8 s. 8 d. Item gegeven Willam die Vischer van die raetkamer binne to verwen, ende die boetseap van Onsser liever Vrouwen to malieren an die seoer- steen, to samen 24 l. 5 s. 4 d. Item gegeven Heynric die beelde- maker van een aensicht to sniden in die raetkamer 13 s. 4 d. Item gegeven Doe Wouterss, van die waech to vermaken. . . . 28 s. '1) Onduidelijk. 316 STADSREKENIN( VAN GOUDA VAN 1437. Item gegeven Gerijt Jacobss, die vleyschouwer, bij goetdencken der vroescap, to verset van die 2jjl, over- mits die dammen wille, die overal gemaect waren 61. Item gegeven Willam Coper van die steyger voir Jan Gerijtss, apt slays 10 l. 13 s. 4 d. 42 Somma . . . 64 l. 16 s. 8 d. Dit is noch uutgeven van alrehande pertikelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven Lambrecht die caper van 1) 4 hoppematen , voir stuc 7 nuwe placken; coemt . . 37 s. 4 d. Item gegeven Jacob Niesen van 2 hoppewannen 24 s. Item gegeven Kerstant Reynerss. van 4 hoppescepelen to doen be- slaen 21. Item gegeven Willam Lambertss. voir 2 kerbelen, die geworpen worden in die slugs, doe die grote last van den water was, ende aldair verloren bleven, 37 s. 4 d. Item gegeven Volctgen Dircxs. ende Pelgrim IJsbrantss, voir 21/s dusent steeps, merle geworpen in die slugs in die last voirseyt, . 33 s. 4 d. Item gegeven Jonge Jacob slote- maker van sloet, sleutelen ende hangelissen to waken ende to ver- slaen binnen desen jair, overal dairt die stele to doen halls; to samen 37 s. 4 d. 1) Hs. van verbeterd uit voir. STAOSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 317 Item gegeven Oem Heyn van kaersen, die die goede lude van der stele hadden up Onsser Vrouwen- dach to Lichtmisse 1), 24 s. Item gegeven van der stele bosse, die Wouter Vroesen up dese tit draget, to vermaken 13 s. 4 d. Item gegeven Aeehte Volperts van die renters upter scoel . . . . 41. Item gegeven heer Claes Hugens. van hofstedegelt upten scoel ende up dat raethuus 21. 19 s. 4 d. Item gegeven Pieter Maertijnss., omdat hij der stele meter is. . . 37 s. 4 d. 43 Somma . . 211. 3 s. 4 d. Dit is noch uutgeven ran alrehande pertikelen binnen desen jazz in payment voirseyt. Item gegeven Dire van der Weyde van D jcxpoirt, van dat Veerstal, ende van den boem in die Ysel lit jair up to doers ende weder to sluten 61. Item gegeven Robbert Janss. van Pothuuspoirt ende van den boem 2) in die Goude lit jair up to doers ende weder to sluten 41. Item gegeven Aernt Andriess, van Cleywechspoirt lit jair up to doers ende weder to sluten 21. Item gegeven Aerst die scoe- maker van Thiendewechspoirt lit jair up to doers ende weder to sluten 21. 1) 0. V, dach to Lichtmisse = 2 Februari. 2) Hs, been. 318 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. Item gegeven Floor Jan Aerntss, t) van dat eleyn poirtkijn bj den Doelen lit jair up to doen ende weder to elutes 20 s. Item gegeven Wouter Vroesen van 88 dage reysens mitten goeden luden van den gereeht, des dages 5 groet; eoemt 14 l. 13 s. 4 d. Item gegeven noeh Wouter Vroe- sen voirseyt van 56 dage reysens alleen mitter stele brieven binnen desen jair overal dairt die stele to doen hadde, des dages vijff nuwe plaeken; coemt 181. 13 s. 4 d. Item gegeven Wouter Vroesen noeh voir sijn cledinge binnen desen jair 61. Item gegeven Jan die waehter voir sijn cledinge binnen desen jair 6 l. 44 Somma . . . 60 l. 6 s. 8 d. .Dit 'is noeh uutgeven van airehande pertikelen binnen desen jair in payment voirseyt. Item gegeven den nuwen trese- riers, ale Dire Jaeobss., Dire Pieterss., Ger jt Aelbertss, ende Gees Allertss. 3281. 5 s. 4 d. Item gegeven Dire Sonderdane, onsse elere, voir sijn pensy binnen desen jair 28 1. Item gegeven Willam Allertss. ende Pelgrim, onsse bodes, voir hair peney binnen desen jair . . . . 32 l. Item gegeven Pelgrim voirseyt 1) us. Aernts s~3. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 319 Item gegeven Cornelis die glaes- maker voir sijn penny binnen desen jair 13 gwilhelmusseilden i den wilt gerekent voir 39 groet, coemt in onsse payment Item gegeven noch den nuwen treseryers voirseyt, als Dire Jacobs- soen mit sijn gesellen Item gegeven die Heylige Geest- mcesters, als Jan Aryaenss, mit sijn gesellen, tot hoirre misse to help, die men dageliex doet Item gegeven Aernd Claess, van dat Vlamincxpoertkiin lit jair up to doen ende to sluten 45 Somma . . . Dzt 2s noch uutgeven der veer treseryers voirseyt binnen desen jair van tegeldack, also als dat overdragen was mztter vroescap van der stele; to weten voir dc dusent even golden, gerekent den golden voir 20 groet. Item gegeven Witte die vleysc- houwer 91/r golden. Item Pouwels die toper 17 golden. Item Geeriofr Gerijtss. van leydac enen golden. Item Heynric Willamss. 1012 golden ende 6 groet. Item Zjburch Ker- stant Liclaess. dochter 6 golden. Item Pieter Smit 6 golden. Item Aryaen Gerijtss. 5 golden. Item Aryaen Allertss. 26 groet. Item Dammas Dircxs. 19 golden endo 21jz groet. Item Vreric Janss. die voir roepen ende brieff to lesen in der kerken binnen desen jair. . . 41. 16 l. 13 s. 341. 5 s. 8 d. 101. 20 s 454 l. 9 s. 320 STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. meter 3112 gulden. Item Jacob Augustijnss. 6 gulden. Item Brwn Goeswijnss. 361/2 gulden. Item Gerijt Paeuwens, 6 gulden. Item Lijsbet Jan Dircxs, wedue bij den Doelen 11 gulden. Item Jan Mouwens. 3 gulden. Item Willam Gerjt die Coperss. 12 gulden. Item Hobbe Scoutens, die turffboere 22 gulden. Item Geen Allertss, enen gulden. Item Heynric die mandemaker 22 gulden. Item die gasthuusmeesters, all Willam Riet mit linen gesellen, 16 gulden. Item Lecker Jannitgen 7 gulden. Item Lijsbet Willam IJsenouts dochter 4 gulden ende 2 groet. Item Jan die ballemaker 12 gulden ende 6 groet. Item Bran- dekijn die backer 11/2 gulden. Item Gerijt Riet 2 gulden ende 5 groet. Item Gijstgen die tymmerman 28 groet. Item Jacob Niesen enen gulden. Item Pieter Daem 15 groet. Item Aryaen Hugens. 191/2 gulden ende 6 groet. Item Jan van Zijl 141/2 gulden. Item Maertijn die tymmerman 4 groet. Item Govert Janss. 27 groet. Item Pieter Janss. die zeemwerker 16 gulden. Item Wouter Gerjjtss. 1412 gulden ende 4 groet. Item Jan Aryaenss. 16 gulden. Somma 327 gulden ende 111/2 groet. Coemt in onsse pay- ment 2181. 7s. 8d. 46 Somma .2181. 7s. S d. STADSREKENING VAN GOUDA VAN 1437. 321 Dit is noch u'atgeven der vie r treseriers voirseyt binnen desen jail in payment voirseyt. Item geleenl ende verleit voir die Yriesen 200 philippus Burgoensche scilden, dairvoir geloeft hadden Jan van Bekensteyn mit andere van Hairlem, welke 200 seilden voirseyt bj consent ende overdracht der ge- meenre vroescap gegont ende ge- geven worden den Minderbroeders binnen der stele van der Goude tot hair tymmeraets to baten, om die minne van 0-ode; den stilt gerekent voir 28 groet, coemt in onsse pay- ment 1861. 13 s. 4 d. 47 Somma . . . 1861. 13 s. 4 d. Somma sommarum alle der tre- seriers voirscreven uutgeven binnen desen jair coemt in eenre somnie . 85001. 27 s. 6 d. Dat ontfanc voirscreven beloept in eenre Somme 8370 1. 7 s. Ende aldus die een somme ge- rekent tegen die andere, so beloept dat uutgeven meer dan dat ontfanc bj deser rekeninge 131 1. Ende dese 131 1. 6 d, voirseyt gewonnen an payment. 6 d. Bijdr, en Meded. XXV. DE CONFISCATIE DER GOEDEREN VAN GILLIS VAN LEDENBERC'H, MEDEGEDEELD DOOR I3. C. ROGGE. Toen Oldenbarnevelt, De Groot en Hoogerbeets den 28sten Augustus 1618 oh last van de Staten- Generaal werden gevangen genomen, was or geljjk- tjdig een bevel naar Utrecht gezonden om zich to verzekeren van Gillis van Ledenberch , die als secre- taris van de Staten van Utrecht reeds door Maurits bij hot afdanken der waardgelders was afgezet. Hij word terstond in zijn eigen huffs gevangen gehouden en dag en nacht bewaakt door acht soldaten, Daar bleef hij tot den 16den September, in welken tijd hot verhoor aanving door den Procureur-Generaal van hot Hof van Utrecht, Peter van Leeuwen. In welke verhoudiug beide manners tot elkaar stonden, heeft Wtenbogaert ons medegedeeld. In den avond van den 16den September vervoegden zich 25 mus- ketiers der compagnie van graaf Ernst van Nassau met flambouwen aan zijne mooning, die hem eerst overbrachten naar den Plompetoren en van daar naar De Vaart, waar twee vaartuigen gereed lagers om hem en zijn militair geleide naar Den Haag to ver- voeren 1). In eon der vertrekken van hot Hof, waar I) Aldus in Pray recit, waarover terstond nader. In de Belzj- DE CONFISCATIE DER (OEDEREN ENZ. 323 de andere heeren gevangen zaten , werden door den fiscaal Sylla en Van Leeuwen, die naar Den Haag ontboden was, de verhooren voortgezet, tot Leden- bereh er in den nacht van 28 op 29 September door zelfmoord eon einde aan maakte , waarvan de bjjzon- derheden ons weder uit de Kerckelicke Ilistorie van wtenbogaert bekend zijn 1). wat de bijkans zeventig- jarige ook tot deze load bewogen mag hebben, zeker is dat hjj er niet merle bereikt heeft, wat hij in het briefje aan zijn zoon schreef: „contre l'homme mort ne tombe sentence de confiscation des biens"; de sententie toch, den 15den Mei over hem uitgesproken, verklaarde uitdrukkeljjk „alle syne goederen gecon- fisqueert". Het droevig felt werd weldra wereldkundig door de verspreiding van een Fransch blaadje, dat, vreemd genoeg, in geen der beschreven pamfietten-verzame- Iingen voorkomt z). In het bovenstaande ontleende ik daaraan reeds enkele bjjzonderheden. Ilet ver- dient de aandacht om hetgeen er in gezegd wordt over Ledenberch's verleden. „Leedenberch", zoo lezen wij, ,,(est) venu en grand credit, et neantmoins sorty de basso maison, car son pere n'estoit de grands moyens ; estant de sa jeunesse en un monastere denisse van Ledenbergh (Nos. 26~~4--26Y6 van de pamfletten der Koninkl. Bibliotheek) leest men, dat Ledeberch „net twee wagens" in Den Haag werd gebracht, ,,vergezelschapt zijnde met Philips Coets, wagenaer van Z. Exc., ende eenighe musquettiers van de Compagnie van graaff Ernst." !) Rott. 1617, blz. 1006. 2) Fray recit comment (ills Janssen Ledenberch, secretaire des seignrs Estc is de Hollande, qui soy mesme s'est 1u e a la Say estant en prison. Permierement se donna dun canivet an venire, puffs apres c'est coupe la gorge d'un couteau, comme verez vi apres. Jouxte iv Copie inyprimee en Anvers cleez dbralearn Verhoven. 1618. 4 blz. kl. 4°. Alleen de stedelijke bibiotheek to Utrecht bezit hiervan, zoover mij bekend is, een exemplaar. 21* 324 DE CONEISCATIE DER GOEDEREN nomme Marion-weert, situe aupres de Culenbereh, la oil it servoit comme frere lay. A cause des trou- bles, Leedenberch, sortant du monastere, est arrive a Utrecht aupres d'un homme homme Fleuris, lequel l'accepta comme pauvre Clercq pour escrire , et y demoura jusques a ce qu'il fut en l'aage de discre- tion; apres son maistre le recommanda pour escrire en la chambre des Estats d'Utrecht. Et comme tour les biens ecclesiastiques, estans confisquez et les eglises ruinees pour faire argent, et un chascun tiroit au plus fort pour emplir leer bourse, Leedenberch epousa la flue d'un especier, et depuis a demoure tousjours en l'office , et devint si riche qu'il n'est a comprendre, car les biens ecclesiastiques et les renter du pays rapportoyent grande somme de deniers, d'une partie desquels it avoit l'administration. Peu de temps apres Leedenberch fit edifier une maison pros du cymitiere Sainct Jean, la ou it faisoit sa demoure, laquelle estoit Si somptueuse , magnifique et grande quo le commun en murmuroit. Et en l'an 1610 y arriva quelque dissention entre les bourgeois et la vile d'Utrecht, desquels Leedenberch estoit examina- teur et juge, dont en fit bannir une grande partie". De ongenoemde sch4jver, waarschijnlijk eon katho, liek Zuid-Nederlander, die buiten de partijen in hot noorden stond, eindigt zijn verhaal aldus: ,,Leden- berch estoit un homme aage environ 70 ans, brave d'esprit, d'ont s'est chose merveilleuse de s'avoir ainsi oublie". Toch doet hij opmerken, hoe men met leede oogen iemand van zoo geringe of komst tot zulk eon hoogte had zien stijgen, en is hot ver- moeden, dat Ledenberch al zijn rijkdom niet op eerlijke wijze zal hebben verkregen, tusschen de regels to lezen. Wij bezitten hog eon antler ge- tuigenis omtrent zijn persoon, namelijk van den Frieschen afgevaardigde ter t eneraliteit Frederik van VAN (ILLIS VAN LEDNBERCH. 325 Vervou 1), die in zjn dagboek, na verhaald to hebben wat hjj omtrent den zelfinoord had vernomen, schreef: „Dose man was van eleinen affkomste ende is synen vader enen metselaer geweest van sin handtwerek. fly is oyek in syne jonckheyt one inonick geweest, rnaer enen leeck ende goon priester. lily hadde een goedt levee geleydet ende badt Godt de ileere menichmael nae hot wter1jeke weesen". Met de laatste woorden wil hj , dunkt mj , zeggen , dat de secretaris van de Staten voor hot oog van do wergild vroom had ge leefd , dock daarbj tevens hot goode deter aarde overvloedig had genoten. wj weten dus flu, dat hj als zoon van Jan van Ledenbereh oinstreeks 1548 geboren was. Zjn vader was eon eenvoudig handwerksrnau, die lezen nosh schrjjven kon, want toen hjj later de koopceel mode teekeiide van hot perceel, dat zjjn zoon kocht, zette hjj eon kruisje. Gillis word katholiek opgevoed en in eon klooster gezonden ; volgens Vincent van Drie- lonburg, over wien straks nader, betaalden diens ouders echter do noodige monnikskleederen. Do Fleuris, bj wien do jonge Ledenberch, na tot do ilervorming to zjn overgegaan, als kierk in dienst trail, was do bokende advoeaat van do Staten van Utrecht, Floris Thin. Jaron lang zal hj onder dozen voortreffe1jken leermeoster hebben gowerkt, en hot was op diens aanbevoling, dat hj, zeker op grond van zijno bekwaamheden, in 1588 tot seorotaris van de Staten word aangesteld. Eerst in 1591 huwdo hjj met Margaretha, dochter van Jan Lievensz, van Schroeyonsteyn 2), denkeljjk den rjken kruidenier, waarvan hiorbovon sprake was. Doch later sloot hj 1) Eeaige aenleelceninfjerL van '1 gepiisseede . . a0 1618-1620, blz. 157. ) Arch. Burg. Stand, Utrecht. 326 DE CONFISCATIE PER GOEDEREN eon aanzienljjker huwel k met Johanna van Sype- stein, die vroeger gehuwd was geweest met Charles Heraugiere, ons bekend uit de verrassing van Breda 1). En nog hooger steeg hij in 1609 door z n derde huwelijk met jonkvrouw Sara van Rysenbureh , die hem overleefde 2). Bij zijn eerste huwelijk, in 1591, kocht h een perceel , dat hij lief of breken om op diezelfde plek een groot en sier1 jk huffs to doen bouwen overeenkomstig zijn stand. Hot zeven ramen breeds huffs , gemerkt H. 616 aan den Drift bij hot Sint Janskerkhof 3), hoewel uit• en zeker ook in- wendig veel veranderd , stelt ons nog in staat er over to oordeelen. Do volgende inventaris levert bet bewjs, dat huisraad en ameublement geevenredigd waren aan zulk eene aanzienlijke mooning. Lieden, die hem kwaljk gezind waren, ergerden or zich aan, dat eon metselaarszoon leefde op zulk eon weelderigen voet, en or was maar eene aanlei- ding noodig om hot vermoeden to doen uitspreken, dat hij zijn rijkdom to danken had aan kwade prak- tijken. De warms voorstander van de politiek van Oldenbarnevelt, de ijverige aauhanger van de Remon- stranten en vriend van den predikant Taurinus, had natuur1 jk in stall en gewest vole vijanden. Deelge- nooten in de oproerige beweging van 1610 konden hem de gestrengheid niet vergeven, waarmede hij toen was opgetreden. En hij ging voort met elks verdachte handeling, die aanleiding kon geven tot nieuwe beroering, terstond to onderdrukken. Pat 1) V, d. A., Biogr. Woordenboek, dl. VII, bi. 72. 2) Zie stukken over het proces, door Ledenberchs erfgenamen over den boedel zijner weduwe gevoerd tegen de familie der eerste vrouw, onder de door den beer baron Van Hardenbroek aan bet rijksarchief in Utrecht geschonkene papieren. 3) Thans bewoond door den beer Mr. A, W. van Beeck Calkoen, lid van Gedeputeerde Staten. VAN GILLIS VAN LEDENBERCH. 327 oudervond genoemde Vincent van Drielenburg, een jonge man van goede of komst , die cen pons to Leiden studeerde 1). fIj moet aanvanke1jk het vertrouwen genoten hebben van de Staten , antlers zouden zj hem de rentmeesterschappen van de SL Paulus- en Witte Vrouwenconventen iiiet hebben toevertrouwd. Reeds in zjn jeugd leed hij aan godsdienstwaanzin. In de jaren 1608 en 1609 ontving hij verschillende hemelsehe openbaringen, waardoor hem een nieuw Iioht opging over een aantal bijbelplaatsen en hij tot de ontdekking kwam , dot de Paus het groote beest uit het book der Openbaringen was. Roe hj hiervan mededeeling deed aan Arminius en Wtenbogaert en Iioopte door den laatsten in stoat gesteld to worden 0111 aan Maurits en de Staten deze revelaties kenbaar to makers, heb ik vroeger beschreven 2). Toen de Keurvorst van de Palts in Den Haag kwam, sehreef hij alles op in het Latjjn en zond het aan dims kamerheer, zonder echter eenig antwoord to out- vangen. Zoolang het hierbj bleef, stiehtte hij met zjue hallucinaties niet veel kwaad, moor hjj zette zich in het hoofd, dot hij als profeet eene roeping had to vervullen, en daarom begon hij vlugschriften to verspreiden, waaronder ecu met eene Latjnsche voorrede, waarin hj de overheden en predikanten aanviel, die, zoo hij wide , door den Pans en den Koning van Spanje warm omgekocht om deze landen weder onder hunne heerschappj to brengen 3). Het was niet twjjfelachtig op wie hj doelde, en to ge- gevaarIjker was deze verdachtmaking, omdat hij deze geschriften uitdeelde onder lieden, die onder ver 1) Volgens ziju eigen zeggen, ofschoon zijn naarn in het Album niet voorkomt. 2) In iniju Jolt. Wtenbogaet en zjn lj4, DI. II, blz. 259 vv. 3) Van de gesehriften, op grond waarvan Drielenhurg veroordeeld is, schijut Been enkel bewaard to ziju gebleven. 32$ DE CONFISCATIE PER (OEDEREN denking stonden van aan de oproerige beweging van 1610 to hebben deelgenomen. De Staten, de Raad en vooral Ledenberch zijn met alle gestrengheid tegen hem opgetreden. Tussehen den laatsten en Dielenburg's vader was al vroeger wat gaande ge- weest, teen deze nog de post van rentmeester van de St. Paulus-abdij bekleedde, welk geschil teen door de burgemeesters Booth en Rjsenburg beslecht was. Vincent werd na het uitgeven zijner pamfletten op Hazenberg gevangen genet; zelfs de tusschenkomst van wtenbogaert vermocht niet zijn ontslag to be- werken 1). In het rechtsgeding dat volgde betuigde h geen factie to hebben willen maken en vroeg hij de Staten vergiffenis, in zoover hij tegen hen misdreven had. Hij zelf verklaarde later, dat hij zoo stem was geweest als eon lam, teen Ledenberch en Taurinus als beschuldigers tegen hem optraden, maar dat hij geen paarlen voor de zwijnen had when werpen. Intusschen hield hij voor de rechters vol, dat or eon pest sehuilde in de Republiek en dat haar greet gevaar dreigde, en hot werd hem niet vergeven, dat h j, in plaats van de overheid in kennis to stellen van hetgeen hij meende to weten, buiten haar. om hot yolk door zijne onthullingen had opgeruid. Men meende in de gegeven omstandig- heden een afschrikwekkend voorbeeld to moeten stel- len, en zoo word Drielenburg bij sententie van 25 November 1613 van zone ambten ontzet en voor alt d uit de stall, stellen en landen van Utrecht gebannen. 1) Al wat ik over Drielenburg mededeel in betrekking tot Leden- berch is ontleend aan zijne geschriften: Den warm gheestel, ridder van 16E6, Calendier ofte dlmanach en Basuyne der waerheyt van 1617 (No. 2297, 2474 en 2479 van de pamfletten der Koninkl. Bibliotheek), aan de Clare aenwysinge en Corte ende dleere ver- dedinge van H, Pagius (zie mijn Bibliotheek der Remonstr. qe- schriften, blz. 272 v.) en aan C. Barlaeus' Dissertatiuncula of Discours (No. 2295a en 2296 der Haagsche pamfletten). VAN GILLIS VAN LEDENBERCH. 329 Dit alles client men to weten om to begrijpen, waarom Drielenburg zoo fel op Ledenberch gebeten was, dat hj hem telkens de bitterste verwijten deed. Hij aehtte zich een martelaar van de waarheid en begaf zich naar Amsterdam, waar hij steun vond bzj enkele heethoofden onder de Contra-Remonstrantsche predikanten en in Marten Brant, een uitgever van zijne onzinnige pamfletten. Een zjjner voornaamste grieven tegen Ledenberg was dims houding tegen »Gods gemeente", vooral gebleken door zijne goed- keuring van de boeken, waarin Taurinus en andere Remonstranten Christus' kerk ondermijnden, Maar hij kon het evenmin verkroppen, dat iemand van zoo geringe afkomst thans zoo hoog in aanzien was gestegen , en goeden seer maakte met den 4jkdom dien hij had weten maehtig to worden. Hjj had, ver- klaart hj , meer clan veer jaren lang Ledenberch de waarheid gezegd en gewaarschuwd, maar daarvoor niet antlers dan spot, laster en vervolging ontvangen. 'T'e Amsterdam zou niemand help in 1616 en 1617 ter verantwoording roepen , hij mocht dus vrij uit- spreken wat hij op het hart had a In zijn Calendier o f to Almanach sehreef hij onder elkander; Barnevelt, vice Deus of Barnevelt is Pans van Holland, Ledenbergh is Paus van Utrecht en wtenbogaert is de Nederlandsche Paus. Deze per- sonen, vervolgt h , niettegenstaande zij drie zijn, 4ju nochtaus een, terwjl de cijfer-letters hem weder wijzen op het getal van het groote beest uit de Apocalypses. Geen wonder dat Taurinus hem bij den gek der comedianten vergeleek. Over zulk een onzin kon men de sehouders ophalen. Doch veel erger dingen wierp hjj Ledenberch voor de voeten; hij be- schuldigde hem open1 jk, zich door onrechtvaardige middelen verrijkt to hebben, en beriep zich daarbjj zelfs op onder hem berustende rekeningen, door den 330 DE CONFISCATIE DER gOEDEREN Secretaris van de Staten eigenhandig geteekend. Ledenberch zou name1 jk jaar1jks uit het kantoor van St. Paulus een• a tweehonderd golden getrokken hebben, zonder daarvoor als andere leden van de Staten reizen to hebben gedaan bij gelegenheid van verpachtingen, d kschouw en andere besognes. Hij zou voor eene vacatie sours twee tot vhf en even zoo- vele wagenvrachten meer in rekening hebben ge• bracht. En hoevele kantoren waren er niet, waarin hij op dezelfde wijze gehandeld had ! wel-is-waar had Ledenberch na de Utreehtsehe beroerten dergeljjke gelden niet meer willen trekken ; dock of een vroom heer of pries hem gekapitteld heeft, voegt Drielenburg or bj , dan of h j gewetenswroeging heeft gevoeld, of ten naastenbij rijk genoeg was : wie zal het zeggen ? Bat Ledenberch bovendien eon ,,falsaris" was, daarvan levert Drielenburg het volgend bewijs. filet gold den verkoop van 24 a 30 morgen veengrond, aan de abdij behoorende en onder Yeenendaal gelegen. Eon der Staten-leden , die in deze qualiteit voogd was over de abdijgoederen, had met hulp van Ledenberch door troop zich dien grond weten toe to eigenen ; want deze schreef in den koopbrief, dat de ad- ministrateur van de abdij, de gecommitteerde en de rentmeester van de Staten hadden gerapporteerd, dat hot wenscheljjk was dien grond in erfpacht to geven of to verkoopen. Pit was onwaar : de trooper had dit alles in zijn voordeel bedacht. De admi- nistrateur was or tegen geweest en had de koopceel niet geteekend; noch hjj noch de rentmeester hadden aan de Staten rapport gedaan. Drielenburg noemde dit felt slechts als eon staaltje van Ledenberch's eerlooze prakt ken, maar zeide nog veel moor to weten, en bond aan, zoo men here niet gelooven mocht, aan Ledenberch of een zijner zonen voor competence rechters hot bewijs to leveren. VAN GILLIS VAN LEDENBERCH. 331 Tot degonen , die aan hunne verontwaardiging lueht gaven over de stoutheid van dezen belacheljjken uitlegger van zekere geheimenis aangaande hot getal van hot apocalyptisehe boost, behoorde Barlaeus. I-Ijj verheugde zich, dat de man, die in goddelooze taal do achtbare leden van de tjtrechtsche Statenver- gadering en do aanzienljjksten in den laude had ge- tergd, naar verdienste gestrafd was. Door de uit- vluchten die hi} zocht , toen hj ter verantwoordiging word geroepen, had hj zeif zich sehuldig verklaard. Meer opzette1jk nam zekere Pagius Ledenberg's verdediging op zich 1). De onbeschaamde faamroover, die hot ,,calumniare audacter, semper haeret aliquld" tot zjjn steiregel soheen gekozen to hebben, zou, volgeixs hem, in eeuwigheid do besehuldigingen niet waar kunnen maken , die hj uit de lucht had ge- grepen. Indien hjj de bewjzen in handen had, dat Ledenberch zich door oneerljjke middelen verrjjkt had, waarom zich dan niet tot do Staten, of don fiseus, of den schout van Utrecht gewend om eene actie tegen dozen in to stellen? Daar was toch nog recht in hot land. Pagius beschuldigt op zjjn beurt IJrielenburg van frauduleuse handelingen, waarvoor, naar hj beweert, de bewjjzen to vinden waren in hot Statenarchief, die men eerst ontdekt had nadat do sontentie tegen hem was uitgesproken. Intussehen hebben Drielenburg's aantjgingen aan Ledenberch's reputatie a break gedaan; ze gaven voedsel aan den njd en de afgunst zjner vole vjjanden. Of Ledenberch, afgezien van de houding door hem aangenomen in den staatkundig-kerkeljjken strjjd, in zjn handel en wandel geheel onberispe1jk is geweest, 1) Hij noemt zich op den titel zijuer geschrilten ,,student in den H. Theologie", hoewel ziju naam in hot Leidsche Album niet voorkomt. 332 DE CONFISCATIE DER GOEDEREN valt voor ons moeieljk to beoordeelen. Misschien zullen de verhooren dienaangaande een of antler aan hot lieht kunnen brengen , wanneer zj ooit terug- gevonden moehten worden. Op de vraag hoe hij in hot bezit kwam van zulk een aanzienlijk vermogen, als wij door de boedelbeschrjjving leeren kennen, moeten wij hot antwoord schuldig blijven. Die be- schrijving behoeft zeker goon toelichting, zj spreekt voor zichzelve. Ook heb ik mjj van ophelderende aanteekeningen onthouden, die zeker overbodig zijn voor hen, die van dozen inventaris kennis nemen. Dit geldt ook van de besch4jving der aanzienljke boekerij. De titelopgaven mogen zeer gebrekkig zijn, op betrekkel k weinig uitzonderingen na bljkt toch genoeg welke boeken bedoeld worden. De boeken stonden blijkbaar tamelijk ordeloos bijeen; van enkele waren meerdere exemplaren aanwezig. Hot ondui- delijke sehrift van den geheelen inventaris, waarvan de laatste bladen bovendien geleden hebben, is oor- zaak dat ik sours slechts bij gissing kon uitmaken wat or staat; in dat geval heb ik de woorden tus- schen [ J genet. Bij hot Verbaal en den Inventaris liggen nog eenige andere papieren van den volgenden inhoud. J, van Haeften, door de Staten van Utrecht gecom- mitteerd tot administratie van de goederen van J. van Oldenbarnevelt en G. van Led enberch, riehtte in Juli 1619 eon verzoek aan hot Gerecht our afgifte van hot Pachtboek van Ledenberch, als zijnde hij speciaal geauthoriseerd our alle roerende en onroe- rende goederen in ontvangst to nemen en to bewaren ten behoove van de heerlijkheid 's Lands van Utrecht, Hot Gerecht besloot hem eene authentieke copie to zenden, nadat alvorens part~;jen zouden zijn verzocht bij de ontzegeling tegenwoordig to zijn. Door schepenen worden daartoe twee uit hun midden gecommitteerd, VAN GILLIS VAN LEDENBERCH. 333 die hot Memoriael van Ledenberch in tegenwoordllg- heid van Van llaeften deden openers. Hot bleek 157 bladen to bevatten, behalve de uitgescheurde of uitgesnedene tusschen do bladen 4 en 5 , 5 en 6, 21 en 22 en 27 en 28. Er lagers vier memori®n in, door Ledenberch geschreven, tusschen de bladen 28 en 29, 30 en 31, 31 en 32 en 40 en 41. Tusschen bad 81 en 82 lag eene kwitantie van 30 October 1616, lToorts warm bjj hot Memoriaal nog 14 mernorien gevoegd van zone hand en een huurceel, door hem opgemaakt in 1611 betreffende een bogaard en een huije. Er schijnt toch goedgevonden to zijn hot Pachtboek, waarbj do stall bet meeste belang had, over to leveren, onder voorwaarde, dat hot ten alien tide weer gelicht zou kunnen worden. Doch do zaak bleef hangende : in Augustus had Van Haeften de copie nog niet. Vooraf moesten do logos van hot inventariseeren, do kosten van ver- en ont zegeling betaald warden, bedragende volgens gespe.e cificeordo rekoning 1 46 - 1 1 st. Nadat die rekening was opgemaakt, moest Van Haoften woder waehten op de betaling ervan door de Staten, zonder welke de copie niet kon worden afgegeven. Zjn laatste schrjjven is eon verzoek om uitstel, opdat do heerljjkheid van Utrecht niet zou wordon geprojudicieerd. De overle- vering van do copie schjnt einde1jk gevoigd to zjjn. Zoo ais men zien zal, hoeft hot Gerecht zich ook begeven naar de wooing van Taurinus, die gevlucht en in den vreemde gestorven was. Diens goederen weiden niet verbeurd verklaard; hot gold hier niet eono boedelbeschrijving maar eone huiszooking tot hot op- sporen van vordachte papieren. Derhalve kunnen wj uit de weinige titels, die bier vermeld worden, Been oordeel velien over de booker van dozen predikant, IT.C.R. 334 DE CONFISCATIE DER GOEDEREN PROCES-VERBAAL VAN DE HANDELINGEN PER OoM MISSIE BELAST MET HET INVENTARISEEREN DER GOEDEREN VAN GILLIS VAN LEDENBERCH EN HET ONDERZOEK NAAR BRIE VEN EN PAPIEREN VAN JACOBUS TAURINUS. Den XIX Augusti 1618 nae noen tusschen ses ende seven uren. Sjn Jacob Meerliugh, Substituytschout, Cornelis van Duverden ende Doctor Ohrstiaen Bor, Sche- penen, mitsgaders ick onderscreven Secretaris, ont- boden ten huyse van den Ed, heere Borgermeyster Mr. Niclaes Berck, ende aldaer gecomen sjnde werden by sijn Ed, neffens sijn Ed, confrater, den heere Borgermeyster Cornelis van de Poll, hem- luyden voorgedragen , dat sijn Genade Graeff Ernst van Nassau ten huyse van den Ed. heere Borger- meyster Berck voornoemt gecomen was ende hun Ed. hadden aengedient, dat sijn Genade's scryvens ende last hadde van den Hoochmog. Heeren Staten Gene- raell ende sijn Prince. Ex'ie, den Prince van Oraingen om de persoone van Gelis van Ledenberch, gewesene Secretaris der Ed. Mog. Heeren Staten deser Provintie van Utrecht terstont to verseekeren, ende dat sijn Genade suix in regardt van de persoone van Gelis van Ledenberch voors, hadde to werck gestelt, ende dat sijn Genade voorts op de heeren Borgermeysteren versocht hadde, dat men ten huyse van de voors. Ledenberch de contoiren ende cameren van sijn be- soinge ende secreten soude versegelen, ende dat diensvolgende haer Ed. goetgevonden hadden tot dien eynde de voors, heeren Substituyt-scholtus ende Schepenen mitten Secretaris Bor to onthieden ende dselve Substituyt-schout ende Schepenen met den (P) ende in crachte deses expresseljck to ordonneren oxide belasten hun dateljck ten huyse van den voors. VAN gILLIS VAN LEDENBERCH. 335 Ledenberch to vervoegen ende desselffs contoiren, cameren ende besoingens to versegelen , ende den Secretaris Bor hiervan ende van tvoors. besoinge van besegelen acte ende verbael to maecken, wiens- volgende de voors, heeren Substituyt-schout ende Schepenen hun aenstonts voorts hebben vervoeeht ten huyse van den voors. Ledenberch , ende hebben aldaer door Aernt van Rhenen, Substituyt-secretaris van den gerechte der stadt Utrecht does toesegelen een bovencamere, wesende de Biblioteecque ende het studoir ofte contoir van den voors. Ledenberch, en opt gath vant sloth doers drucken het segell van den Schoutampte in rodeo wassche. In kennisse ende presentie van my Secretaris onderscreven, Petr. Bor, 1618. Donredach den XXe11 Augustus voor noen. hebben de voors. Substituyt-schout ende Schepenen den gerechte aengedient ende gerapporteert, wat hem- luyden op gisteren by de heeren Borgermeysteren es voorgedragen, metsgaders geordonneert ende belast, ende 't geene deshalven es gedaen volgende de scriftelijcke notitie ofte acte by den Secretaris Bor daervan gemaect ende gehouden, dweleke in den gerechte gelesen ende luydende es als boven. In kennisse van my, Petr. Bor, 1618. Den Xxxistefl Augusti 1618. Hebben Meerlingh Substituyt-schout, Duverden ende Buth Schepenen, metsgaders Salmius Pensionaris hun getransporteert ten huyse van Gelis van Ledenberch, gewesene Secretaris der Ed. Mog, heeren Staten slay is van Utrecht, ende aldaer ten versoecke van 336 DE C0FISCATIE DER (OEDEREN de Ed. heeren Voocht ende Gockinga, gecommit- teerdens der II. Mog. Heeren Staten Generaell geopent ende ontsegelt de bovencamere, dwelcke den xix deses mittet segell van den Schoutampte was toegesegelt, ende naerdien de voors, heeren Voocht ende Gockinga veele pampieren, scriften ende missiven, dwelcke aldaer bevon den worden, hadden gevisiteert ende eenige van deselve (daervan by Dibbits, secretaris van zijn Genade Graeff Ernst van Nassau, door last van de voors, heeren gecom- mitteerdens specificatie ofte annotatie gemaect es) medegenomen, hebben dvoors. Substituyt-schout, Schepenen ende Pensionaris dselve camere weder toe doen segelen mittet segel van den Schoutampte voors, opt sloth gedruct ende den Secretaris Bor belast daervan dese notitie ofto acte to maecken. In kennisse van my, Petr. for, 1618. Welck besoinge ende notitie daervan gehouden, den len September 1618 in den gerechte verhaelt ende gelesen es. In kennisse van my, Petr. Bor, 1618. 't Gerecht committeert Meerlingh, Substituyt-schout, Van der Maeth ende Nyvelt Schepenen, mets- gaders Salmius Pensionaris, omme ten huyse van Jacobus Taurinus hun to vervoegen ende in desselffs studoir to visiteeren de brieven ende pampieren, aldaer wesende. Actum den len September 1618. In kennisse van my, Petr. Bor, 1618. wiensvolgende de voors. heeren Substituyt-schout, VAN GILLIS VAN LEDENBERCE. 337 Sehepenen ende Pensionaris gegaen sjn ten huyse van den veers. Taurinus, ende hebben aldaer gevisiteert de pampieren, scriften ende missiven op des voors. Taurini studoir bevonden, ende hebben voorts de voors, heeren Gedeputeerden goetgevonden merle to nemen de naegespecificeerde missiven ende pampieren, ende den Secretaris Bor belast daervan notitie ende annotatie to maecken , wesende suix als volcht. Alse eerst een missive van J. Wtenbogaerdt aen den voors. Taurino gescreven, gedateert den xv Februarjj 1616, wesende drie syden scrifts. Item nosh een van denselven aen den voors. Taurino, gedateert den 10 December 15, wesende een syde scrifts. Item een missive in latjjn, gescreven aen den voors. Taurinum, onclerteyckent A. V. B. 1) , wesende een syde scrifts. Noch een copye van de resolutie ofte commissie, by do Mog. heeren Staten slants van Utrecht op D. Niel- hum ende Peter Gabry gegeven om op do Sinode tot Middelborch to gaen, in date den xxvien April 1616. Item eon missive van de Gecommitteerdo des Sinodi van Utrecht van date den xjjen Junjj 1613, onder- teyckent ilenricus Cesarius, Jacobus Taurinus, aen de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerden van do Staten slants van Utrecht. Item eon copye van do missive van de Gocommit- teerden des Sinodi van Utrecht aen Johannes Wton- bogaert in date den xxven November 1616, wesende seven bladeren scrifts. Item een gedruct pampier in latijn, greet eon sydo, wesende Epigrammata in trutinam vulgo Waechschael inscriptam etc.; met nosh eenige gescreven ana- grammata op eon geheel vol pampiers, ende nosh I) Wellicht A. van Buchell, die gewoonlijk aldus onderteekende. Bijdr. en Meded. XXV. 22 338 DE CONFISCATIE DEE (OEDE ,E1 een stuckgen pampiers, groot als eon cleyne scroy, merle met epigrammata. Item een cleyn missieffgen van Jacobus Taurinus aen sijn huysfrouwe in date den xxvjjeil Julij 1618. Ende hebben de voors. (ecommitteerde voorts goet- gevonden bet contoir ofte studoir van den voors. Taurinus toe to segelen, ende es diensvolgende opt sloth van de deure gedruct hot segell van den schout- ampte in roden wassche. In kennisse van my, Petr. Bor, 1618. Den xxij September 1618 Heeft do heere Pensionaris Salmius in den ge- rechte verhaelt ende gerapporteert, dat sijn Ed. neffens de Substituyt-schout in crachte van commissie by de Ed. Vroetschappe op gisteren hunluyden ge- geven, hadden geinquireert ende gesocht naer de verbrochte ende versteecken boecken ende pampie- ren van Jacobus Taurinus, eertijts predicant alhier tUtrecht, ende eenige boecken gevonden in twee packmanden op een houtsoldertgen int convent van Cecilien, ende dat vermits het to laet in den avont was omme deselve volgende haerluyder commissie to visi- teren, syluyden de deure van de trap daer men opt voors. soldertgen gaet mettet segell van den schout- ampte naer voorgaende communicatie, advys ende goetvynden van den heere Borgermeyster Van do Poll hadde doers toesegelen, ten eynde deselve aldaer ver- seeckert souden blyven om naer behooren volgende haer E. commissie voors, gevisiteert to worden. Twelck by den gerechte gehoort sjnde, heeft tgerecht goet- gevonden, dat dvoors. gecommitteerden opt spoede- lijxste volgende baere voors. commissie totte voors. visitatie souden procederen ende den secretaris dews gerechts assumeeren, omme daervan eude sulx sy- VAN G4ILLIS VAN LEDENEERRCH. 339 luyden sullen goetvynden notitie to maecken, den- selven secretaris daertoe merle lastende ende commit- terende by desen. Wiensvolgende dvoors, heeren Substituyt-schout ende Pensionaris, geassumeert hebbende den Secre~ tans Bor, hun gevonden hebben ten huyse van den voors. Taurinus ende desselffs huysfrouwe aengeseyt, dat syluyden ter visitatie der voors boecken souden procedeeren, ende voorts door haere wooninge ge- gaen jut convent van Cecilien voors. ende hebben eerst dvoors, segelen aen de trapdeure gestelt affgenomen ende de deuce ontsegelt ende geopent , ende ge- gaen opt voors, houtsoldertgen by de voors. twee packmanden ende deselve gevisiteert ende besich- ticht, rnetsgaders daerinne onder anderen bevonden dese naevolgende boecken , die de voors. gecom- mitteerde goetgevonden hebben to doers specificeren ende by memorie stellen. In den eersten een boeck in formaet van quarto gemntituleert: Tractatus theologicus de Deo, auctore Conrado Vorstio. Item een gelntituleert: Antibellerminus contractus, auctore Conrado Vorstio. Item een in formaet van octavo, geIntituleert Antithesis philantropiae divinae et misantropiae Calvi- nianae circa eternam hominum salutem, auctore M. Severino Slutero, schole Stadensis rectors. Item Conradi Vorstii Amica duplicatio ad Piscatoris responsionem, Goude 1617 impressum. Item Disputatio Fausti Socini de statu priori homi- nis ante labsum. Racovie a° 1610 in quarto. Item het eerste deel der Wercken Dirck Volckaerts Coornhart in folio. Ends en sin in dvoors. packmanden ende opt voors, soldertgen geen pampieren ofte scriften be- vonden dan alleen gedructe boecken, dwelcke dvoors. 22* 340 DE CONFISCATIE DE1 c OEDEREN gecommitteerden onnodich geacht hebben vorder to annoteeren ofte specificeeren, ende hebben alle deselve boecken soo hierboven gespecificeerde ale d'andere tsamen laeten volgen de huysfrouwe van den voors. Taurinus. In kennisse van my secretaris, Petr. Bor, 1618. Tgerecht gesien de missive van de Ho. Mog, Heeren Staten•(enerael der Vereenichde Nederlanden, ge- sonden aen de Ed. Mog. boron Staten slants van Utrecht ende by den E. heere Borgermeyster Van de Poll in den gerechte geexhibeert, inhoudende, dat men de goederen by G elis van Ledenberch naegelaeten soude doer inventariseeren, heeft gelast ende ge- comitteert omme deselve inventarisatie to doers den E, heere Officier deser stadt, metsgaders de heeren Duverden, Ploos ende Van der Egge, Schepenen, mitten Secretaris doses gerechte. Actum den xxvieu September 1618. In kennisse van my, Petr. Bar, 1618. Den xxvjell September 1618 voor noon om- trent to half twaelff urea Hebben Meerlingh, Substituyt-schout, Duverden; Ploos ende Van der Egge, Schepenen, hun getrans- porteert in den huyse, dwelcke by Gelis van Leden- berch bewoont geweest ende naegelaeten es, omme volgende de voors, commissie to procederen tot inven- tarisatie van des voors. Ledenberchs naegelaeten goederen, ende hebben vermogens genomen resolutie vooreerst aldaer ten huyse tot bewaernisse van de goederen gestelt ende gelaeten Willem van Schayck ende Jacob Dill, deser stadts geswooren booden, tot VAN f ILLIS VAN LEDENBERCH. 341 dat voorts ten effecte van de voors. commissie sail sijn geprocedeert. Tenselven daeghe des naenoens omtrent to drie urea hebben Joncker Johan van Suylen van de Haer, heere van de Sevender, de Haer etc., Schout, metsgaders Duverden ende Ploos, Schepenen, hors weder getransporteert ten huyse voors, ende gepro- cedeert tot inventarisatie der goederen aldaer ten huyse bevonden, volgende den inventaris daer van ge- maeckt. In kennisse van my, Petr. Bar, 1618. Den XXXeII September 1618. Opt verhaeh ofte rapport by den heere Borger- meyster Van de Poll gedaen , als dat den Ed, heere Manmaecker, gecomitteerde der II. Mog. Heeren Staten-(eneraell sijn E. aengedient hadde , dat men het comptoir (ten huyse van Ledenberch opt ver- soeck van de (edeputeerden der gemelte H. Meg. Heeren Staten-Generael toeversegelt} by de inven- tarisatie, dwelcke van de goederen by Gelis van Leden- berch naegelaeten went gedaen, soude doers ontsegelen ende do pampieren, stucken ende munimenten aldaer wesende naerder doers visiteren ende annoteeren, heeft tgerecht gecommitteert Mr. Anselmus Salmius, Pensionaris deser stadt, omme neffens de heeren voorgaende totte inventarisatie gecommitteert present to wesen by de ontsegelinge vast voors. comptoir ende de stucken, pampieren ende munimenten aldaer berustende to visiteeren, ende tgeene daeronder ten dienste van den lande bevonden Overt by specificatie ende annotatie to mogen by provisie in bewaringe ofte custodie nemen. In kennisse van my, Petr. Bor, 1618, 342 DE CONFISCATIE PER +OEDEREY Den xiiijde1~ December 1618 Hebben Jacob Meerlingh, Substituyt-schoudt, Deu- verden ende Ploos, Schepenen, mitsgaders Mr. Ansel- mus Salmius, Pensionaris deser stadt, hun wederom getransporteert in de huysinge van de voors. Gillis van Ledenberch, omme volgende haer E. voors, commissie to procederen ten fine als in deselve; ende naerdien tvoors, comptoir by de voorn, heeren gecommitteerden doers ontsegelen ende openers was, hebben aldaer doers inventariseren volgende inventaris daervan gemaect. A. H, van Rhenen, 1618, Den xvjden December 1618 Sijn naedat dinventarisatie was voltogen, door last van den Pensionaris door twee van de Mog. Heeren Staten boden in derselver Mog. Heeren Staten tamer doers brengen eon bundell, soe copiers als princi- palen, concernerende deselve Mog. Heeren Staten, mitsgaders gebesoingeerde in de vergaderinge van de Mog. Heeren Staten Generael, neffens de twee ende twyntich geschreven boucken merle geinven- toriseert, continerende acten ende resolution van de Ho. Mog. Heeren Staten-Generaell, insgelijcx oock hot boucle daerop geschreven stout; Rapport van de Heeren Gesanten deser Geunieerde Landen, daertoe 't boeck beginnende ; Resolution van de Staten van Hollant, genomen a° 1593, mitsgaders hot Caert- boeck van de domeynen slants van Utrecht, ende t' quoyer beginnende ; Rapport van den heere Van der Myle. De naevolgende missiven zjn door last van den heere Pensionaris geinventoriseert ende merle in de Secretarye van den gerechte der Stadt Utrecht doers brengen. VAN (ILLIS VAN LEDENBERCH. 343 In den eersten drie missiven, by Johan van West- rhenen in date den xxviijen December 1610, den iiij Januarij ende den derden den vjje11 Februarij 1611 gescreven. Noch eon missive van Johan Wtenbogaert van den xvijen February 1611. Noch cane van Advocaet Barnevelt in date den eersten Mertij 1618. Noch een van den (reffier Aerssen van den viijell Februarij 1611 Noch twee van D. Tresell, in date den veil December 1616 ende den iXen December 1617. Noch eon concept van een missive aen de Heeren Staten van Utrecht van den xxviijen Junij 1618. Den xvijen December 1618 Sijn de voors, missiven by den heere Pensionaris wte secretarye gelicht om die (soe sy verclaerden) den Borgermeyster Van de Poll in de Statencamer to communiceren ofte to laten visiteren. In ken- nisse van my, A. H, van Rhenen, 1618. Den xxiijen December 1618 Heeft tgerecht opt verhaell van den heere Pen- sionaris (als dat de weduwe van zal. Jacobus Taurinus versocht hadde, dat hot toegesegelde con- tour ofte studoir van haeren zal, man soude mogen warden ontsegelt ende geopent) goetgevonden ende geresolveert dselve openinge ende ontsegelinge to doen, ende tot dien eynde gecommitteert ende ge- last de haeren Meerlingh, Substituyt-schout, van der Maeth ende Nyvelt Schepenen, metsgaders Salmius Pensionaris, wiensvolgende dselve haeren gecommitteerden hun gevonden hebben ten huyse 344 DE CONFISCATIE PER (OEDEREN van dvoors, weduwe van zal. Jacobus Taurinus ende aldaer tvoors, con toir of studoir ontsegelt. In ken- nisse van my, Petr. Bor, 1618. INVENTARIS VAN DEN INBOEDEL VAN GILLIS VAN LEDENBERCH. Den 26 September 1618 ontrent to half twaelff uyren Hebben Jacob Meerlingh, Substituyt-schout, Du- verden, Ploos ende Van der Egge, Schepeneii, hun getransporteert in de huysinge, dewelcko by Gelis van Ledenberch bewoont geweest ende naegelaeten es, omme volgens de commissie haer E, op huyden by desen E. Gerechte gegeven to procederen tot inventari- satie van des voors. Ledenberchs naegelaeten goederen. Ende hebben vermogens genomen resolutie vooreerst aldaer ten huyse tot bewaringe van de goederen gestelt ende gelaten Willem van Schayck ende Jacob Dill, desen stadts gesworen booden, totdat voorts ten effecte van de voors, commissie sal sin geprocedeert. Eodem die nae noens omtrent to drie uren ilebben Jr. Johan van Suylen van der Haer, heere van der Sevender, de Haer, Cockengen etc., Schout, metsgaders Duverden ende Ploos, Schepenen, hun weder getransporteert ten huyse voors, ende geinven- tariseert de goederen aldaer ten huyse bevonden, sulx hiernae voleht. In den eersten int saleth. Eon wttreckende tafell. -- Een buffeth. Vier conterfeytsels. -- Vijff schilderyon. -- Acht ze- caerten in ronde listen. -- Een paer copere brant- ysers. -- Een coopere tangh ende schup. -- Een VAN GILLIS VAN LEDENBERCH. 345 copere croon. Twaelff Spaensche stoelen ende vier dubbelde stoelen , alse twee van root ende twee van groen laecken. -- Twaelff cussens, alse ses cleyne ende ses groote. --- Item eenige boecken, wesende al de registers, dwelcke voorgaende by inventaris, soe geseyt Overt, wtte camere der E. Mog. Heeren Staten slants van Utrecht gecomen sin. In de groote ceucken. Een bedstede , achter open. -- Eon cleyn trect- tafelken met eon tafelcleet van groen ende swart, --- Item een schabell, - Vijff halve. -- Twee ysere brantysers met copere knopen. --- Vier roosters, -- Een copere stuip. -- Vier cleyne porceleyne com- mekens. -- Noch negen porceleyne copgens. --- Vier groote porceleyne schottelen. -- Negen por- celeyne schottelkens. -- Vhf tinne schottelen. -- Ses tinne pijpcannen, soo heele als halve. -- Vier tinne candelaers. -- Twee soutvaten. --- Vier ende twyntich aerde cannen cleyn ende groot. -- Eon copere belblaker. -- Twee tellioerhuysgens. -- Eon hout tresoortgen ofte richtbanck-- Twee copere confoortgens. -- Eon spiegell. -- Seven stoelen. - Ses cussens, als vier groene ende twee rove. Op de camere besyden de ceucken. Eon wttreckende tafell. -- Eon buffeth. -- Eon groote cas. Eon ledecant. -- Eon parstafelken met eon parsgen. - Twee copere brantysers. Een ysere tangh ende ysere schup. -- Eon copere bedpan. -- Drie schilderyen ende eon cleyn ron- deeltgen voor de schoorsteen. -- Drie ende twyntich porceleyne schottelkens ende cupkens. -- Noch vijff geheel cleyne copkens van porceleyn. -- Eon spiegell. Eon bybell. - Drie Spaensche stoelen ende drie houte stoelen. -- Vijff stoelcussens. In de gangh ende achterceuckentgen. Negen copere candelaers. Tien copere hant- 346 DE CONFISCATIE DER GOEDEREN blaeckers. -- Sestien copere dexsels. --- Negen ketels cleyn ende groot. --~ Vier schuymspanen. ---- Een copere coelvath. - Een copere plaeth char de bosom op rest (?) - Twee hackmessen. -- Twee ysere druplepels. -- Twee copere vysels, eon van root toper ende eon van goal toper. - Ses copere pannetgen. -- Twee taertpannen. - Brie belaerde (?) coexpannen. -- Noch twee haelen. -- Een rooster, schup, tangh ende vuurhengell. -- Brie ysero potten. -- Twee copere potten. Int portaell. Twee belblaeckers. Twee roars. Eon halh spies. -- Twee caetsbalgens. -- Twee rappieren ende eon sabell. -- Eon capstock. - Eon helle- baerdt. -- Eon tinne lavoir. Brie caortgons. In de swell. Een wttreckende tafell. -- Eon cas. -- Twee schabellen. --- Twee Spaensche stoelen. -- Twee haute stoelen. -- Twee copere lanteernen. - Drie schilderyen. -- Seven caerten soe cleyn als groet. -- Twee cussens. Twee boron emmers. Den XXixen September 1618. Op de tamer boven de zael. In den eersten eon koets teynden open, met groan behangsel, daerop een bed met eon spray ende drie kussens met slopen daerover. - Eon yseren schup, tangh ende blaesbalck. - Vier stucken schilderyen. Vier stoelen. -- Ses groene lakense cussens. Eon wttreckende taeffel met eon groan cleat daer- over. -- Eon kasse. -- Twee kiskens. -- Eon Spaens comptoerken, twelck geopent sjjnde be- vonden worden ledich to sijn. -- Een tinne lampet met eon beckon ende eon aerde steep (?). -- Eon cleyn copere croontgen. --- Eon spiegell. VAN gILLIS VAN LEDENBERCH. 347 De kasse voors, geopent zij nde daerinne be- vonden: Eerst een cofferken besloten s nde, daerinne warm de naerbeuoempde brieven. (Volgt de opgave van 9 lijfrenteBbrieven, 5 leenbrieven, een koopcedel en 4 losrente-brieven.) Noch in een houte dose, staende in de voors, kasse, bevonden (11 rente-brieven en eene sententie). Noah in een sack in deselve dose bevonden (een koopcedel van land). Noch in een andere houte dose bevonden de nae- volgende (4 rentebrieven). Noch in een antler dose bevonden (7 rentebrieven). Noch in de voors, kasse bevonden : Twee packers gecoleurde wolle clederen, dwelcke verclaert werden de twee zonen to competeren, nef- fens twee cleurde mantels, -- Een wambos met een broeck van satin van de overleden. -- Noch een effen fluwele cleet ten lyve als vooren. - Een effen fluwel rockgen met een oude satyne broeck. -- Een rode stamette ende een swarte lakense rock. - Brie vrouweborsten, een van swart fluweel, een fiolet ende dander van zysatijn, -- Een lakense vlieger. -~- Een borette mantel met een reysmantel van den overleden. -- Noch twee lappen linne lakens. --- In de platte kist verscheyden linnen Van cragen, schor- teldoecken, hemden ende antlers. Op de earner boven de keucken. Een ledekant met een bed ende een sprey met root seye behangsel daerom. - Twee ysere brand- ysers. -- Een root seye schoorsteencleethgen. -- Eon cleerkasse. --- Twee ronde zeekaerten. --• Vier stuck schilderyen. --- Een glaeskasken. -- Een buffet. Eon schabell. -- Aeht houte stoelen. ---- Eon preeck- stoel. -- Een wttreckende taeffell. -- Twaelff wapen- kussens. -- Noch sess rode stamette kussens. 348 DE CONFISC.A.TIE DER GOEDEREN De kasse geopent ende daerinne bevonden Eon groff greyne , een kamelotte ende een swerte lakense rock. -- Een swerte berette bouwen ende een swerte lakense rouwbouwen. - Een torcxse vlieger. -- Een oude rove deken ende beddecleet, een Spaense deken met een rove lakense sprey. Drie peer vrouwemouwen, else een peer swerte ende een peer fiolet satyne mouwen ende een paor swerte fleuwele mouwen. -- Ses copere kandelaers. -- Vier tinne pijpkannen. -- Vier dosijn firms teleuren. -- Een tinne pispot. -- Twee soutvaten. -- Een copere pot. --- Noch omtrent dertich firms schottelen cleyn ende groot. Int coffer bevonden Eon herezeye mantel met vossevellen gevoedert. ---- Noeh een herezeye mantel met knynevellen ge- voedert. - Noah eon vlieger met twee manteltgens met bout gevoedert. Op de achtercamer Een ledekant met eon bed ende een deken met drie kussens daerop, hebbende groen behangsels met eon schoorsteencleethgen. -- Twee ronde zee- kaerten. -- Vier stucken schilderyen. -- Acht Spaensche stoelen met groen laken. -- Een schabell, Eon wttreckende taeffel. -- Eon buffet. -- Een coffer met yser beslach. --- Een tangh met een schup. -- Een spiegell. -- Een vrouwemat ofte craemstoel. Int coffer bevonden ses tapeetcussens. Den XXXe11 September 1618. In den eersten seecker boeck in quarto ende coperkel gebonden, alwaer opt eerste bladt ende buyten opt coperkel gescreven stondt : Memoriael voor Wills van Ledenberch ; ende sijn van binnen eenige bladeren ende tgehele boeck van buytten toe- besegejt met het pitsier vau den here van Suyleu, VAN C ILLIS VAN LEDENI3ENCH. 349 schoudt etc. , twelck alsoe merle overgelevert ende in de secretarye van den (erechte deser stadt ge- brocht is. Opt cloys camertgen neffens 't comptoir boven 't salet. Eon koets met een bed, deken, etc. -- Een cleer- kasse. - Een slaepkist. --- Twee eycke taeffelt- gens. ~-- Een vuyre kistken, --- Een Spaensohe lore stool!. -- Drie groene stoelen. -- Een heyckpers met een heyck daerinne. In de kasse bevonden Eerst een vrouweheyck, --- V ff wolle soe Spaensche als andere dekens. -- Item voorts eenige clederen ten lyve van de kynderen behoren(de). Opt portaell. Eon koets met een bed , deken etc. Eon coffer met eenige clederen van do kynderen daerinne. Op de boven grote cleersolder. Een blauwsteen op eon bouts voet. -- Een cleer- pers om linnen in to persse. In een kasken in de muyr op de trap. Dertich tinne schottelen cloys ende groot. --- Eon tinne lampet met eon tinne waterpot. -- V ff tinne pispotten. In de kasse ende coffer staende in do keucken- camer. Twyntich dosijn serviettes. Vij f-en-twyntich peer slaeplakens, daerinne gerekent ells die op de bedden leggen. -- Twee en dertich taeffellakens, groot ende cleyn, goet ende quaet. --- Twyntich peer slopes. Twaelff manshemden. -- Negen manscragen. -- Tien vrouwen-halsdoecken. -- Vijff en twyntich vrouwen- huyven. -- Seven dubbelde lobben van de kynder. - Thien vrouwenhemden. -- Eon deel povretten op de handt, -- Drie dosijn cruysbeelde hantdoecken. Acht slechte hantdoecken, --- Twyntich druegel- 850 DE CONFISCATIE DER gOEDEREN doeckenEen deel wisdoecken, sackers ende ander slecht linnewaet. -- !.'wee dosjjn neusdoecken. Int buffet bevonden: Een dos jn silvere lepelen. --- Brie conchilen van twee fortuynen, sijnde silver vergult. Twee silvere soutvaten. Int buffet staende int saleth in een casken : Bevonden verscheyden leenbrieven andere luyden concernerende, zijnde het ander nyet geopent, ver- mits soe verclaert worde de sleutel opt comptoir toebesegelt wesende berustende is. Int casken in de muyr verscheyden soe wijn als andere glasen. In de kasse voer in de zael staende. Een geblompt pack clederen van den overleden. -- Drie vrouwevliegers, -- Drie oude vrouwerocken. --- Ende eenige andere oude stucken ende lappen. In de kelder. Een deel torff, branthout, tobben, tonnen ende andere rommelingh ende diergelijcke. Opt somerhuysken. Een eycke koets met een bed met twee kussens, etc, -- Een slaepbanck. -- Twee kisten die de maechden competeren. Den xiiijde11 December 1618. Hebben Jacob Meerlingh, substituyt-schoudt, Deu- verden ende Ploos, schepenen, mitsgaders Mr. Ansel- mus Salmius, pensionaris deser stadt, burs wederom getransporteert in de huysinge van de voorn. Gillis van Ledenberch, omme volgende haer E. commissie in date den xxxet1 September 1618 by den gerechte verleent to procederen tot ontsegelinge vast comp- toir van den voorn. Ledenberch, mitsgaders inven- torisatie ende visitatie tier stucken, pampieren ende munimenten aldaer berustende ende tgene daerontier VAN GILLIS VAN LEDENBERCI. 351 ten dienste van den lande bevonden Overt by speci- ficatie ende annotatie by provisie in bewaringe ofte custodie to nemen, ende naerdien 't voorn, comptoir by de voorn. heeren gecommitteerden doers ontsege- len ende openers was, hebben aldaer doers inven- toriseren tgene volcht. In den eersten twee en twyntich gescreven boecken, continerende actors ende resolution van de Ho. Mog. Heeren Staten-Generael van den jare 1611 tendon jare 1617 incluys, in folio ende hoornen coperkell gebonden. Noch eon boeck in folio ende hoornen coperkel ge- bonden, daer buytenop stoat: Rapport van de heeren Gesandten dolor Geunieerde Landen van haere legs tiers aen den Grootfurst van Moscovien ende Coninck van Sweden in den jaere xvie vjjftien ende sestien. Noch eon boeck in folio gebonden , geintituleert L'hystoire de la papaute. Noch eon in folio gebonden, geintituleert: Histoire de la mort de Henry 4 Roy de france. Noch gelijcke, geintituleert: Le republycque de Platon. Noch eon in root ende hout gebonden, geintitu- leert: M. Pabij Quintiliani. Noch eon in folio gebonden : In D, Pauli epistolam ad Efesios commentaries Sanchii. La grande cronycque ancienne et moderne etc. Thome premier p, Jean Eranchoys Petit. Dictionarium latino-gallicum in folio. Noch eon geintituleert: Abbrege de l'histoire fran- choys aver les effigies, etc. Cosmographiae Munsteri in folio. Postill Johan Brentzen in hoochduyts. Biblia Hackij in duyts. Noch eon boeck beginnende : Trial (?) judiciel du second notaire Jean Papon. 352 DE CON ISCATIE D1aR GODDEREN Les loix, statutz et ordonnances royaulx, faictes par les seigneurs (?) roy de France 1). Beschryvinge van alle de Nederlanden door Lowys C uicciard jn, edelman van Florence. Be usurpatione legum Jacobo Stumphelio. Le premier livre de Amadis de Gaule. Het tweede deel van Paraphrases Erasmi. Centuria consiliorum Elberti Leonine. Den Nassauschen Laurencransch. llet eerste deel van Paraphrases Erasmi. Een oudt boeck van keysers ende pausen. Postilla C eorgii wicelii. Flavii Josephi in Latij n. La grande cronycque par Jean Franchoys le Petit. Thome premier. Veltbouw ofte lantwinninge. Noch het eerste deel van Paraphrases Erasmi. Noch een oudt geschreven bouck in duyts. Johannes Sleydanus in duyts. Rerum et urbis Amstelodamensium historic, authore Joh. Isacio Pontano. Noch het tweede deel van Paraphrases Erasmi. Histori van Peter Bor van de Nederlantsche oirlogen. Den spiegel der rechten 2). Francisci Hotomanni Commentaries institutionum juris. Een cronycq vant beginsel der werelt, met figuren. (erardi Mercatoris Adlas. Dselven Adlas met offgesette figuren. La description de Pays Bas par mr. Loys (uicciardyn. 1) Les lois, etc. du royaume de France, avec lea ordonnances du Roy Francois premier. 2) Fen Spiegel der Rechten, wt den natuerlycken beschreven. Antw. 1560. VAN GILLIS VAN LEDENBEROII. 353 Lamberti ilortensli 1). Veitbouw ofte lantwinninge noch eens. ilistorie van Peter Bor. Montanus Do jure tutelarum. Descriptionis Ptholemaice, etc. La grande chronique p. Jean le Petit. Tome second. Ordonnantien, statuten, edicten ende placcaten in den Landen van herwaerts over, etc. Emblemata iloratiana. Cronyck van Sebastiaen Francq. Compendium juris canonici. Ben gescreven boucle van Wilhelmus Heda. Noch een gescreven boeck beginnende : Register ende memoriael van de sententien , acten ende pro- vision, gegegeven by mju heeren den Stadthouder ende andere van den Rade der Key. Mat, binnen der stadt Utrecht zedert den jaren xvc ende xxviij in Februario. Corpus gkssatus, quinque volumen. Corpus juris canonici in drie volumen. Oaertboeck van de Middellantsche zee door Welem Beerntss. Caerten van de landen toebehorende de domeynen 's lams van Utrecht. Opera Bertholi in vjff volumis. Titus Livius in Franchoys par B, de Vigenere ), in twee volumina. Noch Titus Livius in franchoys in een volumen. Augustinus De civitate Dei. Opera Augustini in acht volumen Titus Livius in Latjn. Een Latynschen bybell. Biblia Castalionis. 1) L. Hortensii Secessionum Ultrajectinarum libri VII. 2) Blaise de Vigeiiere. Bijdr, en Meded. XXV. 23 854 DE CONFISCATIE DER GOEDEREN Emanuel van Meteren. Biblia Latino-gallica. Titus Livius in Duyts. Arreste Ponponis. Adrianus Scrienski Rodorni. Instrument du premier notaire de Jean Papon. Secrets du troisieme et dernier notaire du Jean Papon. Voiagie ende schipvaert van Jan Huygen van Linschoten. Tjdtthrezoor door Paulum Merulam. Centuriae causarum fiscalium Franchissi de Cleppering. De Batavisch oirloge tegen de Romeynen , mete figuren. Philippi Cluveri Germanie antique. Cheffandus Ad consuetudines Borgondie. Adriani Schrieckii Rodorni (?). Be lusthoff der medecynen 1). Resolution van de Staten van Hallandt, staets- gewyse genomen, van den viijet1 totten xixetl Mertii 1593, gescreven zjnde. Hantvesten der stadt Amstelredam, Wesep, Muy- den ende Naerden. Rerum Frisicarum historic, authore Ubbone Emmio. Rerum et urbis Amstelodamensium historic, in duyts. Cronycque van Hollandt, Zelandt ende Vrieslandt. Histoire de Franche. Item eon roompot met vice ende gaern. -- Eon door met gecierde blommen. -- Eon blecke dons met wet suycker. - Eon deel glasen ende aerden potgens, ten deel met ende ten deel sonder confi- ture. - Eon coffer met twee manshoeden daerin. -- Een loge lobbedoos. -- Noch eon tonneken met vlas. - Noch eon roompotgen met vlas. Noch eon 1) Van Joannes Hagius, 1611. VAN (ILLIS VAN LEDENI3(IIZCH. 355 cleyn vuyre kistken met wet gaern. -- Vier groene seteistoelen. -- Eon blaesbalek. -- Twee copere armen voor de schoorsteen. -- Noch een lobbedoos. •- Eon eycke oude taeffel op voeten staende. -- Eon vuyre planck op hoge vuyre schragen staende. -- Een cleerbesem. -- Twee tonnekens met wine suycker. --- Twee ysere brandyserkens met copere knopgens. -- Twee paar copere schaeltgens. -- Eon carte authore Petro Perio. -- Eon charte van En- gelant ende Schotlant. -- Eon charte van Vranck- rijek. --- Eon grote charte van de gehele werelt, Guillelmi Geuseniis -- Eon charte van Utrecht, int plat. Ende nadien tgene voors, geinventariseert was, is 't voorn, comptoir wederom met het zegel van den schoutampte toegesegelt. Den xvet1 December 1618 hebben de voors, heeren gecommitteerden hun wederom getransporteert ten huyse als vooren, ende nadien 't voorn, comptoir by haer doers ontzegelen was, hebben voorn, doers inven- toriseeren de naevolgende boecken ende pampieren. In den eersten twee boecken elcx geintituleert De Nassauwsche oorloghe. Nederlantsche republycque door Johan Franchoys Petit. Beschryvinge van drie zeylagien om den noorden door Gerrit de Veer. P. Berthi Commentarii rerum Germanicarum. Histoire de Lout's xiij Roy de Franche et de Navarre. Eon quoyer gescreven, continerende rapport van den here Van der Myle. Dan. Heincii Nederduytsche poemata. Noch twee van denselven. Pietas Grotii in Duyts. 4nderlinge verdraechsaemheyt van J. Taurinus. 23* 5G DE CONFISCAPIE DAR (OEt EREI Annotationes Johannis Arnoldi ad responsionem Johannis Bogermanni in Pietatem Grotii. In twee volumina. Opuscula Desiderii Erasmi. Oorspronek ende voortganek der Nederlantsche be.. roerten. Scripts adversaria collationis Hagiensis , authore Petro Bertio. Praxis Merule. Figuerboeck van de munten. Sehipvaert ende reyse gedaen int last van Turkyen. Conrardi Vorstii Scholia, tweemael. Opuscula teologica Treleatii, Steineri et Junii. Petrus Gregorius Tholosanus, De republyck. L'estat de l'eglise par Jean Tafijn. Verclaringe over hot boeck Jobs. Bodinus De republics. Jacobi Arminii Disputationes. Cronicque et histoire universelle, in vier stucken. Wtlegginge der epistelen, in hoochduyts. Loci precipui theologici per Philippum Melanchtonem. Inventaris generael de l'histhore (sic) de Franche par Jean Serres. De la sagesse par Pierre Charron. Anthoni Sebellini Historic Venetorum. Repetio legis imperialis de prohibits feudi aliena- tione, authore Bartholomeo Camerario. Baudinus De republyca, in franchoys. Een cleynen ouden Latijnschen bybell, Francisci Patricii De institutions reipublice. Le Mercure franchoys. Chronicon Carionis Philippi Melanthonis. Gull, Barclay De potestate page. Sermons de la simulee conversion et nullite de la pretendue absolution de Henry de Burbon par Jean Boucher. VAN (ILLIS VAN LEDEIBERCH. 357 Francisci (Patricii) Be regno et regis institutione. Le cabinet du Roy de France. Twee ends tsestich cleyne boecken, see in quarto als octavo, by malcanderen gestapelt. Opus homiliarum Chrisostomi in xiii stucken. Noch een ends tachtentich boecken, see in octave, decirno sexto, op drie ryen nae makauderen staende. item verseheyden andere cleyne boexkens van weynich importantie. Op een antler rychgel in groot quarto: Medecjjnboeck door Carolum Bertium 1). Contiones sacrae Leopardi Culmanni. Peter Bor Van den Nederlautsehen oorloeh. Voyagie ofte schipvaert van Jan Huygen van Linsehoten, ilistori van Keyser Caerl, door Alonso de TJlloa. Ars notariatus in duyts. Eon spiegel der rechten. Den gulden arcke. Politics Lipsii. Cosmographia Merule. Nederlantsche historie door Emanuel van Meteren. Belliges ofte Nederlantscho oorloge door den voors. Meteren, tweemael. Responses du droict franchoys par L. Cherondas le Coron. Sybrandi Lubberti De Jesu Christo contra Faustum Socinum. Code du Roy Henry III, roy do Franche et de Polongne. Historisehe beschryvinge der stele Amsterdam door Isatium Pontanum. Statuten ends ordonnantien van Vrieslandt. 1) Waarschijnlijk: Chr. Wirtsung Medecijuboeck, vertaald door Car. Battum. 358 DE CON 'ISCATIE DER GOEDEC~EN Johannis Meursii Libri quatuor. La monarchic aristodemocratique par Loys de Mayerne Torquet, tweemael. Cronicon Johannis de Beca de rebus gestis episco- porum Trajectensis. 4ratio de jure belli Bellegici. Historiveterum episcoporum Trajectensium,tweemael, Justi Lipsii De anfitiatrio. De havenvindinge. Richardi Dinothi De hello civili Belligico. Antibellarminus contractus Conradi Vorstii. Philippi Cluveri De tribus Rheni alveis et ostiis etc., tweemael. Psalmen Davids in vjff boecken onderscheyden, door Johannem (erobulum. Tractatus theologicus de Deo , authore Conrardo Vorstio. Conferentie van den Hage, drieinael. Thesaurus honlagialis. Martelaersboeck. Cathalogus Bibliotece Trajectine. Figuer-muntboeck. Francisci Junii Explicatio in Deutrinomium, twee- mael. Historic gentilicie Saubendorum litium et prin- cipum Lamberti van den Bergh. Narratio regionum rndicarum. Josephi Schaligeri Epistola de vetustate et splen- dors gentis Scaligere. Constantia Lipsii. Conrardi Vorstii Parasseve. Nootwendich historisch verhael van alien swariche- den binnen Alcmaer voorgevallen, tweemael. Lusthoff der vermaeckelicker tsamensprekinge door (domes van Trire. Tractaet van Adolphus Venator. VAN GILLIS VAN LEDENBERCH. 359 ilantvesten ende privilegien van Amsterdam. Hoffgerieht ende ordeningh , in hoochduyts. Wtlegginge des Cathegismi, door Cornelius Oorstensz. Van hot rjcke Christi, door Sobastiaen Franek. Ses boecken van den oorspronck ende voortganck der monickerie, in duyts. Gespreck tussehen Lausbergen ende do Gouda over de lore van de transubstantiatie. Rodoiphus Hospinianus Van do tempelen, in duyts overgeset door Andream van Oosterbeeok. Predication des verliehten doctor Johannis Tauleri. Christelioke Instituty Guillelmi Bucerii. Justi Lipsii Van de maecht van Hall. Praxis lJamhouderii criminalis , in duytsch. Lusthoff der vermakelicke tsamensprekinge, door Gomes Van Trier. Den geestelicken medecjnwinckell, door Nicolaum Oosterherum. Dissertatio theologica de questionibus controversis inter Guillielmum Amesium et Nicolaum Grevincho-. vium. Johannis Heurnii Do morbis oculorum etc. Commentaries Pomerani in psalmos 1). Tractaet vast ampt der overheyt, door Wtenbogaert. Christelicke seyntbrioven. D'instructie van den hove van Hollandt, Zelandt ende Vrieslandt. De archlisticheyden des Satans, door 1Jacobum Aconcium. Morgenwecker des vryer Nederlantsche provincien. Instructie van don hove van Utrecht. Le jardin de recreation par Gomes do Trier. Thomas Mores. Cyfferboeck. 1) Commentaries ju Psalinos Joh. Bu cnhagen Pomcrani. 360 DE CONFISCATIE DER GOEDEREN Twee boecken van Amelis de Goude 1). Johannes Sleydanus, in duyts. Bodinus De republics, in lat jn. Den staet der kercken, door Jan Crysp ju. Jacobi Arminii De predestinatione. Ejusdem Examen modestum libelli Perkinsii, driemael. Articles et contentions arrestdes en Espagnie le mecredy 20 d'Aougst 1612. Sleydanus int Latin. Schatcamer van sonderbare histories, door Symon Goulert 2). Quinti Curtii Vant loves van Alexander den Groot. Lxx Disputationes theologise adversus pontificios, preside Festo llommio. Nosh negentien boecken in octavo, staende op de grote ends hogs taeffell met schragen. Ends is hiernae tvoors, comptoir in voegen voors wederom toe does segelen. Den xvi December 1618 hebben dvoors, heeren ge- committeerden hun wederom getransporteert ter voors. plaetse, ends nadien tvoors, comptoir weder ontsegelt was, hebben voorts does inventoriseren tgene volcht. Twee memorialen van de resolution jut jaer van 90 gehouden by den heeren Staten 's lasts van Utrecht. Negen quoyeren van resolution van de voors. heeren Staten op beschryvinge genomen omtrent den jars 1589, 1590 ends 1591. Eon quoyer van de resolution van de Staten Generael, beginnende den xvieil Augusti 1591. Copie van rapport van Engelandt omtrent den jars 1585 gevallen. Eon copie van de ordonnantie opt santpat. 1) Amadis de Gaule. 2) Int Nederd. vertaald door I. Lamotium. VAN GILLIS VAN LEDENBERCH 361 Drie reeckeningen van Jr. Johan Rengers vant outsehilt ende consumptiegelt van de jaren 93, 94, 95. Noch drie rekeningen van Niclaes van Berek vant solve de annis 96, 97, 98. Een rekeninge van Jr. Gijsbert van Suylen van do Generate middelen over den j are 1604. Twee rekeningen van Robbert van llonthorst als cameraer van den Leckendijck do annis 1597 ende 1598. Eon rekeninge van Jacob van Bemmel vant scheh linggelt do anno 1601. Eon rekeninge van Jr. Adriaen van Renesse van Baer als carneraer van den Leekeudjjek do anno 1599. Twee rekeningen van Jan Matjss. van llensberch van de bisschopsthienden do annis 96 ende 97. Twee rekeningen van Jan van Westrhenen vant outsehilt eude consumptiegelt, beyde do anno 1601. Noch twee rekeningen van den ilynderdam van Roeter van Lauscroon do anno 1594. Noch eon stuck ofte quoyer van de rekeninge con- cernerende 't outschiltgelt. Een bundel soc copiers as principalen, coneernerende de Staten van Utrecht, mitsgaders gebesoingeerde in do vergadering van do Mog. ileeren Staten Generael, dweleke alsoe tsamengebondeu ende door last van den heere Pensionaris door de twee boden van do Mog. Heeren Staten doers brengen sjn in do voorn, heeren Stateneamer, beneffens ooek de xxjj gosereven boucken hiervooren gememoriseert, con- tinerendo actors ende resolution van do Ho. Mog. Hoeren Staten Generael, insge1jcx oock hot bouck daerop gescreven stout: Rapport van do Heeren gesanten deser Geunieerde landen, daertoe 't boeck beginnende: Resolution van do Staten van Hollant genomen a°. 1593, mitsgaders hot Oaertboeek van do domeynen 's lants van Utrecht ende 't quoyer be- ginnende: Rapport van den hesre Van der Myle. 362 DE CONFISCATIE DER GOEDEREN De naevolgende missiven z n door last van den heere Pensionaris geinventoriseert ende mode in de secretarye van den Gerechte der stadt Utrecht doen brengen. In den eersten drie missiven by Johan van West- rhenen in date den 28 December 1610, den 4ct1 Januarij ende de derde den 7 Februarij 1611, Noch eon missive van Johan Wtenbogaert van den xviij Februarij 1611. Noch eon van den Advocaet Barnevelt in date den l en Martij 1618. Noch eon van den griffier Aerssen van den vixen Februarij 1611, Noch twee van D. Tresell in date den vden December 1616 ende den 9erl December 1617. Noch eon concept van eon missive aen de heeren Staten van Utrecht van den viljell Junk 1618. Den xvije1 December 1618. Sijn de voors. missiven by den heeren Pensionaris wte secretarye gelicht om die soe sijn E. verclaerden den Borgermeyster Van de Poll ende andere heeren in de Stateneamer to communiceren ofte to laten visiteren. Des t'oerconde desen by my onderteyckent. Actum desen xjen Februarij 1619. A. Salmius, 1619. NASCII RIFT. Onder de papieren, indertijd aan hot Rijksarchief in Utrecht geschonken door den beer baron Van Harden- brook l), zijn door den archivaris Mr, S. Muller Fz. 1} Onder doze papieren bevonden zich door eels samenloop van omstandigheden vole papieren, afkomstig van Ledenberch's schoon- zoon Adam van Lochorst, beer van Zuylen; van daar zijn gewis ook doze beide verklarin en of komsti . VAN GILLIS VAN LEDENBERCH. 363 nog gevonden een tweetal verklaringen van Leden- beach's gri epersoneel, ten z jjnon behoove afge- legd in een geschil over hem ten taste gelegde knoeierijen in 1610. Doze verklaringen, die de be- schuldiging van Drielenburch nader toelichten, luiden aldus: Alsoe wy onderschreven verstaen hebben dat Gilles van Ledenberch , secretaris van de Heeren Staten slants van Utrecht, by eenygen geblasmeert wordt van dat by van yder Ritmeester ende Cappiteyn, staende op de repartitie van de voornoempde Heeren Staten van Utrecht, bier to voren alto maent ont- fangen soude hebben ende noch alto maent ontfangen soude eenen rosennobel, soe 1st dat wy by desen verclaren ende attesteren voor de gerechte waerheyt, dat once respective Ritmeesters ende Cappiteyns, noch wy van haeren wegen noch ons wetens yemants antlers, sulx den voornoemden Ledenberch noyt ge- presenteert ende by oock noyt begeert veelmin ontfangen heeft. Ende want men schuldich is der waerheyt getuygenisse to geven, soo hebben wy desen met onse handen seer geerne onderteyckent, presenterende tselve vorder daert begeert sat worden gestant to doen. Actum t'Utrecht den lxde11 May xvje ende thien. Jehan van de Poll. D. van Achtevelt. Willem Reinierss, van Swaenenburch. Evert van Dam. Cornelis van Teylingen. Dirck de Ridder. Henrick van WUck, Gerrit Crijnsse (?) Lambert Strick. G, van Zuylen. H. de Langhuet. Jacob Lieftinck. J, de Leuwe. 1610. J. Yerhuel. 364 DE COFISCATIE DER GOEDEREN ENZ. Wy Gerardt Ter Steghe ende Johan van Causteren, clercquen van de E. Heeren Staten slandts van Utrecht, verclaren ende attesteren by desen ter instantie ende versoucke van Glues van Ledenberch, secretaris van de voorn. Heeren Staten, waerachtich to sin, dat het deselve Heeren Staten all over lange jaeren belieft heeft ons in dienste van hare E. als clercquen aen to nemen, ende met een eerlyck tractement jaerlycx, t'onser ende onser familien onder- hout to gaigeren, sonder dat den voorn, secretaris daervan oyt van ons fielder ofte penninck geeyscht ofte begeert, veelmin genomen heeft. Ende want men schuldich is der waerheyt getuygenisse to geven, soe hebben wy dese attestatie met onse gewoenlycke handtschriften onderteyckent op den twaelffden May xvic ende thyen. G. ter Steghe. Johan van Causteren. DAS GUTERVERZEICHNISS (WRAF HEINRICHS VON DALE (1188), HEIIAUSGEGEBEN VON DR. F. PHILIPPI UNn DR. W. A. F. BANNIER, MIT EINLEI`1'UNG VON DR. F. PITILIPPI. wv~n~w.n rvvv~nwv Die im Folgenden mitgetheilte interessante Aufzeich- nung 1st his jetzt nur an sehr abgelegener Stelle vollstandig aber mit manchen Fehlern abgedruekt ~), an leichter zuganglichen Orten aber nur bruclistuck- weise veroffentlicht 2); so hat sie denn auch bis jetzt nicht die Beachtung and Verwerthung in der Wissenschaft gefunden, die ihr als einer der altesten Zusammenstellungen der Gesammtbesitzes einer welt - lichen Grossen aus dem Mittelalter gebuhrt. Es hat das wohl semen Grund darin, class eine Bearbeitung desshalb besondere Schwierigkeiten be- reitet, well der Streubesitz slob uber einen ausser- ordentlich grossen Flachenrauni ausdehnt; die west- lichsten Guter liegen an der unteren Maas and fast an der Zuidersee, die ostlichsten an der Hunte, dem 1) Racer, Overijsselsche Gedenkstukken, VII S. 52 ff, and theil- weise II, S. 2&t if. 2) Kindlinger, Munstersche Beitrage III, S. E; Urkunden S, 8t. Sloet, Oorkondenb. van Gelre. I. S. 369, ~-- Philippi, Osnabrucker U. B. I, S. 311 if. 3(JG DAM GUTERVERZEICIINISS Suntel and Osuing, dip nordlichsten finden wir an der Hase and sogar daruber hinaus ins Oldenburger (rossherzogthum, die sudliehsten auf dem linken Lippeufer, fast sehon im Ruhrgebiete Dieser Um- stand liens es fast unlnoglieh erscheinen, dass emn Einzelner die Drucklegung enter moglichster Be- stimmung der Ortsnamen unternahme -- and ohne die~elbe ware es totes Material geblieben -- da un- bedingte Voraussetzung einer solchen Arbeit Fine genauere geographisehe ja topographisehe Kenntniss ist, die emn Einzelner sick immer nur fur emn be- schranktes Gebiet erwerben kann. Ich war daher ausserordentlich dankbar, als ich bei der Ausserung den Wunsehes, die Urkunde herausgegeben zu sehen, von Seiten den Herrn Dr. Bannier in Utrecht, wo sie hinterliegt, das liebenswurdigste Entgegenkommen fand, and fur die Feststellung der im Konigreiche der Niederlande liegenden Oertlichkeiten seine sach- verstandige Hulfe zugesagt erhielt. Meine langjahrige Thatigkeit in den Archiven von Nachweis der Munster and Osnabruck ermoglichte mir den Nach- Nameu. weis der weitaus meisten in den preussisehen Pro- vinzen Westfalen, Hannover and Rheinprovinz be- legenen Oertlichkeiten, obwohl es sich dabei in sehr vielen Fallen um kleine Landgemeinden (Bauerschaften) and EinzelhQfe handelte. Bei dieser Arbeit leisteten mir ganz hervorragende Dienste die vorzuglichen Specialkarten fur 'estfalen 1) and Osnabruck ~) and die geographisehen Zusammenstellungen den j (eheimen Regierungsraths Reinecke, ausgearbeitet lurch Herrn Major von During, im 21. Bande der Mittheilungen 1) Neben den Messtischblattern der neuen Generalstabsaufnahme besonders die „Kreiskarten", welche 1810 if. erschienen. 2) Insbesondere die Karte der Provinz Hannover von A. Papen and den Furstenthums Osnabruck von Dorndorf 1851. GRAF NEINRICIIS VON DALE. 367 des Historischeii Yereins fiir Osnabrflck. Dass daneben auch die einschliigigen TJrkundenbiicher 1) nach mog- Iichkeit mit zu Rathe gezogen wurden, bedarf kaum der Erwahnung. Ganz besonders wichtig fur die Topographic der Munsterschen Diocese 1st auch nosh das treffliche Buch des j Dorncapitulars A. Tibus ,,Grflndungsgeschichte der Stifter u, s, w. im Bereiche des alien Bisthurns Munster" I, Munster 1885. [3m den Oommentar niche ungebuhrlich anschwellen zu lasseil, ersehien es unthunlich, bei jedem Namen die QueUe , auf deren Grund die Bestimmung erfolgt ist, anzufuhren. Es muss jedoch hervorgehobeii werden, dass niche fiir alle Angaben unbedingte Sicherheit behauptet werden kann : so wird aus ge- nauerer Ortskenntniss heraus manche Besserung mSg- lich sein and ich werde jeden derartigen Beitrag mit Freude begrflssen and mit Dank aufnehmen. Zur Nachweisung der niederlandischen Oertlich- keiten hat die chromo-topographische Karte der Niederlande 1 : 50.000 nur wenig Dienste leisten konnen. Offenbar sind im Qegensatz zu Westfalen and Hannover, in OverjseI and Gelderland viele Namen im Laufe der Jahrhunderte verschwunden, werden wenigstens mit den betreffenden Namen keine ilduser oiler Guter mehr bezeichnet. Die Erklarung der meisten Namen, insofern dieselben genau be- stimmt werden konnten, ist daher auf Grund ur- kundlicher Aufzeichnungen festgestellt. Zn diesem Zwecke haben die unten folgenden Sammiungen aus- serordentlich guten Dienst geleistet: 10. ,,De Registers en rekeningen van het bisdom 4) Westf. EJrkundenbucli III--VII, dazu I 11. II Erhard Codex diplomaticus. - Osnabrucker Tirkundenbuch I--IV. - Die haupt- sachhich in Betracht kommendeit Urkunden Bind uiiten als Belege der Starnmtafel angezogen. 368 DAS (UPERVERZEICHNISS Utrecht 1325--1336", herausgegeben von Dr. S. Muller Fz, in den ,,Werken van bet Historisch Genootschap , gevestigd to Utrecht" N. S, n°. 53 u. 54 , Utrecht 1889-91 (in den Noten citiert als M u 11 a r). 2°. J. U. J. I, van Doorninck, Tijdrekenkundig Register op het Oud•Provinciaal archivf van Overijssel 1225-1527, Zwolle 1857--75 (citiert als T. R, v. 0.). 3°. Das Ms. Register der Leenen in bet Quartier van Zutphen", auf bewahrt im Staats-archive in der Provinz Gelderland, Arnhem (citiert als L. Z.). 4°. P. N, van Doorninck, Leenacten van Geire en Zutphen uit het Staatsarchief to Dussel- dorf, I 1377--97, II 1376--1402. Haarlem 1900 (citiert als L. D.1377--97 u. L. D.1376--1402). 5°. J. W. Racer, Overijsselsche Gedenkstukken, Leyden u. Ca,mpen 1781--1793 (citiert als Racer). Das Verzeichniss, welches an seinem Kopfe die Handschrift. Jahreszahl 1188 tragt, ist uns nicht in der ersten Niederschrift erhalten, sondern nur in einer im letzten Viertel des 13. Jahrhunderts I) gefertigten Abschrift uberliefert. Diese Abschrift 1st in das sogenannte ,,Diversorium" des Utrechter Bischofs Friedrich von Blankenheim (1393--1423) 2) eingeheftet, sine umfangliche Samm- lung von Urkundenabschriften, welche offenbar an- 1) Da mir nur sehr wenige Urkuiiden der Grafen von Dale im Originals vorliegen, ist es mir nicht moglich gewesen, festzustellen, ob die Schrift von einem capellanus des Grafen (vergl. Westf. U. B. III, 931) herrdhrt; sic ahnelt sehr der Schrift vote Coesfelder Ur- kunden aus dem letzten Drittel des t3 Jahrh. 2) Inventar des bischoflichen Archivs, No. 35 (Reichsarchiv in Utrecht). GttAF REINRICHS VON DALE. 369 gelegt ist, um Rustzeug fur die Erkentniss and vorkommenden Falls fur die Vertheidigung der Rechts- and Besitzverhaltnisse der Utrechter Bisehofe bequem zur Hand zu haben. Pass unser Verzeichniss dieser Sammiung einverleibt ist, erklart sick aus der Thatsache, dass Bisehof Johann von Utrecht 1331 die Grafschaft Dale von Wilhelrn von Boxtel, dens Ge- mahle des letzten Sprosses der Grafen von Dale, Grafin Kunegunde kaufte 1). Es muss jedoch nosh einmal besonders betont werden dass die Handschrift des Verzeichnisses alteren Ursprungs ist, als die ubrigen im 14. Jahrh, niedergeschriebenen Theile des Bandes, and dass sie die einzige bis jetzt bekannt gewordene ist. Sic steht auf 4 Pergarnentquartblattern, welche fur sick eine aus 2 Folioblattern bestehende Lage aus- machen and als fol. 132-135 der alters, bez. 133 der neuen Zahlung in dots Diversorium eingeheftet sind. Die Ausfuhrung ist sehr sorgfaltig, ja fast elegant zu nennen, nicht nur and Beginne einzelner Abschnitte befinden sick verzierte Buchstaben, son- dern es bestand ofFenbar auch die Absicht, die Initiale des Ganzes, das N von Notum nosh beson- ders, vielleicht mit rother Farbe auszumalen. Emn verhilltnissmassig grosser Raum ist dafur ausgespart, die Ausfuhrung nachher aber aus nicht erkennbaren Grunden unterblieben. Die Beschreibung der Seiten 4) VergL unten die Stammfolge der Grafen. Die Urkunde ge- druckt Racer, Overijsselsche Gedenkstukken II, S. 232 i . nach dem Diversorium fol. 141. Im Utrechter Staats-archive sind in Bezug auf jenen Verkauf ansserdem iioch die folgenden Original- Urkunden aufbewahrt: 13 Sept. 1330, 103 Utr. 55; 5 Oct. 1330, 105 Utr. 56; 5 Oct. 1330, 106, Utr. 57; `12 Jan. 1331,109 Utr. 58; 17 Jan. 1331, 110 Utr. 59 u. 60 (die Verkaufsurkunde, von Racer nach dem Diversorium gedruckt); 18 Jan. 1331, 11 A. R. 20; 18 Jan. 1331, 1'12 Utr. 61. (Aus dem „Inventaris van de charters der bisschoppen van Utrecht 1024--1525".) Bijdr. en Meded. XXV. 24 370 tAS G1 TERVERZEICIINISS ist spaltenweise erfolgt: die Spaltenanfange sind im folgenden Drucke angegeben. Pa das Stuck eine wohlgesetzte Einleitung aber Alter der keinen Schluss hat , konnte man Zweifel an seiner Aufieichnung, Vollstandigkeit hegen. Nahere Betrachtung der Ein- richtung der Handschrift mochte jedoch diese Zweifel zerstreuen. Zunachst freilich konnte diesen Zweifel die Thatsache bestatigen, dass die letzte Seite bis zum aussersten unteren Rande beschrieben ist ; es konnte also auf einem oder mehreren weiteren Blat- tern eine jetzt verlorene Fortsetzung vermuthet werden. Wenn man aber die Schrift genau ansieht, erkennt man , dass die Spalten der ersten Seiten enger, die der letzten nach and nach weitlaufiger beschrieben sind 1) : es liegt da der Schluss nahe , dass der Abschreiber die Vorlage auf den ihm zu Gebote stehenden Raum vertheilt and absichtlich das game Pergament beschrieben hat. Ebenso wenig aber wie fur den Schluss haben wir Grund , fur die Mitte einen Verlust anzunehmen , denn von Spalte 8 zu Spalte 9 schliessen sick die Angaben ohne Schwie- righeiten an einander an. Beweisen aber last sick fur diese Stelle die Vollstandigkeit auch nicht, da eine ursprungliche Blattzahlung oder Verweisungen vom Ende der einen Seite auf den Anfang der fol- genden nicht gegeben sind. Soviet jedoch mochte wegen der durchlaufenden Blattzahlung mit Sicher- heit zu behaupten sein, dass das Stuck, als es im 14. Jahrhunderte in das Diversorium eingeheftet worden ist, nicht mehr Blatter zahlte als heute zu Tage. Das Verzeichniss, wie es jetzt vorliegt, ist emn Besitzregister and nicht blocs emn Lehnregister, wie es wohl im Hinblick auf die Einleitungsworte ge- 1) Die Spalten der ersten Seiten (1-6) enthalten je 35--37 Zeilen ubereinander, die 7te nur 33--35, die letzte nur 31--32. GIIAF HEINRICIIS VON DATE. 871 wohnlich genannt wind. Diese +inleitungsworte nennen als Abfassungsjahr das Jahr 1188. Wir haben um so weniger Grund , these Angabe im Allgemeinen anzuzweifeln, als die Spalte 10 eingefi gte Urkunde, welche nach der Einleitung (ut supra) datirt ist, ebenfalls derv Ende des 12te11 Jahrhunderts angehort, wie einige der Zeugennamen erweisen. Nichts desto weniger enthalt das Register, wie schon Baron Sloet and naehher auch ich ~) bemerkt haben, Einzelangaben, welche unmoglich schon 1188 niedergeschrieben sein k~~nnen. Dazu gehoren vor Allem die Erwahnungen der Orte Quakenbruck ~) and I7amrn 3) an der Lippe, Von weichen Quakenbruck sicker, TIamm hochst wahrscheinlich 1188 nosh nicht bestanden hat. Kei- nen Falls aber hat Hamm 1188 schon eine solche Bedeutung gehabt, loss danach die Lage von ur- sprunglich grosseren Ansiedlungen wie Heessen naher hatte bestimmt werden konnen. Auch erschien mir fri her die Erwahnung von leichter Munze (moneta levis N'. 92) auffallig ; es ist damit jedoch die in Friesland im 12. Jahrhunderte umlaufende leichtere Munze gemeint 3). Man konnte nun versucht sein, these Ungleich- massigkeiten (lurch Annahme einer Falschung zu erklaren, indem man die Aufstellung selbst ins 13te Jahrhundert setzte, vielleicht aber die B enutzung alteren Materiales zugabe; dazu fehlt es jedoch, wie scion oben hervorgehoben, an positives Handhaben. 1) Vergl. open S. 1. An. 2. 2) Zuerst erwahnt 1235 Os. U. B. 1342. Ueber die Grutidung vergl. On. Geschichtsquellen I S. 71. 3) Hamm as Stadt ist erst 1226 gegruudet (s. Levold v. Nordhof ed. Loss S. 72). Dariiber, (lass an der Stelle vorher eine kleine Ansiedlung desselben Namens gestanden habe, ist nichts uberliefert, auch unwahrscheinlich. 4) Vergl. Gro;e, Munzstudien 1, S. 204 nach Erhard, Codex diplom. II, S. 14 zu 1132; „de leviori moneta, que est in Frisia." 24* 872 DAS Gi TERVERZE[CHNISS Viel einfacher mochten sick die Anstosse lurch die Vermuthung erklaren lassen , dass die Arbeit in ihrer IJauptsaehe wirklieh 1 188 zusammengestellt , dann aber spacer uberarbeitet and mit Zusatzen versehen worden ist, die schliesslich bei der Abschriftnahme in den Text glatt aufgenommen and daher ausserlich nicht mehr erkennbar sind, Baron Sloet ausserte sick zuerst am angefuhrten Orte in diesem Sinne, wenn auch seine weiteren Folgerungen nicht haltbar er- scheinen, well er das Alter der Ilandschrift zu spat, ins 14. Jahrhundert setzt and sie 1331 entstanden sein lasst, was nicht wohl angeht. Jeden Falls lassen sick fur meine obige Annahme einige klare Beweiso auch schon aus Ausserlichkeiten liefern, and anderer- seits wird eine genauere Nachprufung des Inhalts auch nosh weitere wahrscheinlichkeitsgrunde fur ihre Richtigkeit ergeben. Dass das Stuck zunachst nicht aus einem Gusse ist, beweist der wechsel in den 1 aassbezeichnungen. Am Anfange and am Schlusse heisst das grossere Getreidewaass durchgangig molt (halter), in der Mitte aber von N°. 89-N°. 118 heisst es meist molder. Bei N°. 436 ,,domes vidue in Deghendorpe" haben wir die urspri ngliche Lesart mit der alters Form Degend. (vergl. Osn. U. B. I S. 102 An. 106) ; dann folgt nach der Zwischenein- tragung: item domes Bosten" dieselbe Angabe nosh einmal mit abgeschliffener Namensform : »item domes vidue in villa Deyndorpe". Es ist klar, dass hier eine spatere erklarende Glosse an falseher Stelle in den Text gerathen ist. Diese Beobachtung ergiebt die zweifellose Thatsache, dass unserer Abschrift eine altere schon uberarbeitete Vorlage zu Grunde liegt. Ueber den Inhalt ist schon oben gesagt worden, Inhalt. dass unsere Zusammenstellung nicht nur die Lehn- guter der Grafen von Dale, sondern ihren gesammten GRAF HEINRIOFIS VON DALE. 373 Besitz, ihre gesammten Einnahmen auftuhrt ; so fiuden wir eine grosse Zahi von llofen mit Abgaben auf gezahlt , offenbar Pachtabgaben. Bei vielen ist diese Abgabe nach dem Umfange uicht genau umschrieben: sie zahien Garbenpacht, die wievielte Garbe ist nicht gesagt ; es wird sick aber wohi urn die gewohnlichste Verhdltnisszahl, die dritte oder vierte Garbe han- dein 1). In der von Racer VII S. 114 abgedruckten Rechnung uber die Einkuufte aus Diepenheirn vorn Jahre 1577 werden S. 138 if, eine Reihe von Hofen aufgefuhrt, welehe die dritte Garbe zahien. Em Theil der Narnen entsprieht noch den irn Register mit dern Verrnerk ,,rnanipulos" aufgefuhrten. Welter sind 7 Waldnutzungen, Patronatsreehte erwahnt; Geriehtsbefugnisse aber, soviel ich sehe, nur in einern Falle (N°. 286}; ich werde darauf noch zurUck- kommen. Ijeber den Oharakter des Besitzes ist kaurn etwas bernerkt : es kann jedoch keinern Zweifel unterliegen, dass nur em geringer Theil Allod, der grossere abgeleiteter Besitz iusbesondere Lehnbesitz war. Von den zahireichen Zehriten versteht sick das von selbst. Aber wir finden darilber eben so wenig eine Notiz wie dartiber, in weicher Weise dieser umfangreiche and welt verstreute Besitz verwaltet and irn Em- zeluen nutzbar gernacht worden 1st. Penn es rnusste dock ganz besondere Schwierigkeiten bereiten, die Einnahrnen zu sammein and zu verwerthen. Die Vereinnahrnung wird, wie das in j ener Zeit bei grosseren Verrnogensverwaltungen ja aligernein Sitte war, in der Weise erfolgt sein, dass in den einzelnen Gegenden auf sogenannten Ober- oder 1) Die vierte bei leichtem, die dritte bei schwerem Boden, vergi. Stdve, Geschichte des Hoehstifts Osnabriick, I S. 49, 72 u. It S. 651, 830. 374 DAS GUTERVErZEICHNISS Frohnhofen Sammelstellen eingerichtet waxen; viel- leicht lassen sich aus der geographischen Gruppirung and der Erwahnung der curiae oder curies diese Frohnhofe noch mit geringerer oder grosserer Sicher- heit feststellen, Wie aber die so odor unmittelbar vereinnahmten Abgaben, die ja zurn grossten Teile aus Naturalien and darunter aus leicht dem Verderben ausgesetzten Naturalien, wie Eiern, Butter and Kase, Bowie aus der Wartung and Futterung bedurftigen Thieren bestanden, mittelbar odor unmittelbar fur den Be- sitzer nutzbar gemacht worden sind, lasst sick nur an wenigen Stellen ersehen oder vermuthen. Die verlehnten Gefalle vertreten die Besoldung des Ge• folges, der Dienstmannen and Beamten des Grafen. llierbei treten die Burglehne auf der Heimathsburg des Grafen, dem castrum Dale an der Lippe (N°. 357 ff.), deutlich hervor. Auf dieser Burg werden auch wohl grossere Vorrathe zur Verproviantierung angesammelt and hinterlegt worden sein. Das gleiche ist offenbar fur Diepenheim 1), welches in jener Zeit den regel- massigen Wohnsitz des Grafen abgegeben zu haben scheint, anzunehmen. Da die Grafen vielfach im Miinsterlande urkunden (vergi. Westf, U. B. III and VII), so ist es wahrscheinlieh, dass sie ausser in Dahl auch noch an anderen Grten zur Wohnung eingerichtete Guter besessen haben, auf den en fur den Besuchsfall Vorrathe angesammelt warden. Es ist jedoch bei der Menge der Abgaben kaum glaub- lich, dass sie lurch die Besoldung des Gefolges, die Verproviantierung der versehiedenen Burgen and die regelmassige Hof haltung aufgezehrt worden sind. Es 1) Bemerkenswerth in dieser Hinsicht ist, das den Erben Bachus and Gescing (n° 125, 126) die Garbenpacht gegen die Verpflich- tung erlassen ist, die KGchetlbedGrfnisse in Diepenheim anzufahren. GRLtF HEINRICHS VON DALE. 375 1st vielrnehr als sicher anzunehrnen, loss cm erheb- licher Theil derselben zu Gelde gem acht worden 1st, urn auch anderweite Bedflrfnisse des Lebens bezahien zu konnen. Wie das gesehehen 1st, erfahren wir leider aus deco Register nicht. Es muss aber be- sondere Schwierigkeiten bereitet haben, Schwierig- keiten, weiche sp1ter dazu fuhrten, die Natural- abgaben in Geld umzuwerthen, In unserem Register finders sick jedoch zu diesem Vorgange erst ganz bescheidene Ansatze: die ilberwiegende Mehrzahl der Abgaben besteht in Naturalien. Es erflbrigt noch elnige erliiuternde Notizen fiber die im Register gebrauehten teehnischen Bezeicli- nungen u, S, w, zu geben ). Es erscheiat beaierkenswerth, loss ausser den jener Zeit gebrauchlichen Getreidesorten : Weizen (triti- cum), Roggen (siligo), Gerste (hordeum) and Hafer (avena), weitere Feldfriichte kaum erwahnt werden, nur Erbsen (pisa) sehr selten, etwas haufiger Bohnen (faba) and llanf (linum). Fur K~rner and llUlsenfrflchte golfers die gleichen Maasse, namlich: molt oder molder, maldrum, mit der Unterabtheilung von 12 Scheffein (scepel = modius) ). Die Kaselieferungen werden mit demselben Maasso gemessen (maldra caseorum); wahrend der ilauf nit Bi ndeln (remel) odor nach Gewicht (libra) zur Abgabe gelangt. Butter wind nach urnae berechnet gelie fert. Eine genauere Bezeichnung des angewendeten Maasses fehit moistens : es handelt sick also um alt- eingeburgerte Ortsmaasse odor urn besondere Guts- 1) Schon Racer hat seiner Ausgabe cine Reihe von moist zutref- fenden Erlauterungen in den Anmerkungen zugefugt. 2) Auch der ferto em Viertel-Matter, komint vor (35). Erlaute- rungen. 376 DAS GUTERVERZEICHNISS maasse 1). Letzere werden jedoch niemals ausdrucklich genannt, wohl aber findet rich ganz vereinzelt Mun- stersches Maass (10), Deventer Maass (66), Ahlener Maass (345) besonders hervorgehoben. Ahnlich verhalt es sich mit den Geldrenten : im Allgemeinen ist nur die marca gleich 4 fertones (vierdung) oder 12 Schillingen (solidi) , sowie der Schilling zu 12 Pfenningen (denarii) aufgefuhrt. Auf die an einer Stelle vorkommende ,,leichte Munze" babe ich schon S. 371 hingewiesen. Daneben finde ich nur denarii Monasterienses (9) besonders hervor- gehoben. Hervorgehoben zu werden verdienen dann nosh die vereinzelten Salzabgaben. Aus denselben schlies- sen zu wollen, loss auf den die Abgaben liefernden Hofen Salz gesotten worden sei, erscheint gewagt. TJber die Abgaben an Vieh ist wenig zu bemerken. Zweimal kommen Preisansetzungen fur Schweine vor. Bei N° 78 wird das Schwein zu 2 Schillingen ge- wohnlicher Munze angesetzt, bei N~ 92 aber zu 2i/2 Schilling leichter Miinze. wir werden darin das Verhaltniss der schweren rheinischen = westfalischen Miinze zur leichten friesischen ausgedruckt finden. tJber die Qualitat der Schweine ist nichts gesagi, daher ist es auch schwer die Preissetzung zu beur- theilen; da jedoch meist jahrige (annales, annuales) Schweine erwahnt sind, wird man auch bier solche anzunehmen haben. Die Abgaben sind durchweg Realzinsen, and die Grundstucke, von welchen sie gezahlt werden, werden als curtis oder curia, manses, domes, casa, agri and campus, soweit ich das uberschen kann, benannt. 1) Spikermadde, mensura granarii, and ahtiliches, wie sie be- sonders im zweiten Bande des Osnabrucker Urkundenbuches im wortregister nach ewiesen sind. (RAF HLINRICIIS VQN DALE. 377 Man hat den Eindruck, dass these Benennungen nicht ganz durchweg in ihrer alter juristischen Wer- thung gebraueht seien : im Allgemeinen aber trifft es dennoch zweifellos zu 1). Curtis oder curia ist emn Haupt- oder Prohnhof, zu welchem eine Zahl ab- hangiger Hofe (marsh) gehoren. Bezeichnet so mansus die gemessene ~) landliche Ansiedelung in ihrem grundherrlichen oder hofrechtlichen Verbande , so ist der bei weitem gebrauchlichste Namen fur emn Bauern- gut: domus, emn Namen, der in jener Zeit and in Westfalen zweifellos das Bauerngut, sonst auch Erbe genannt, bezeichnete, nicht aber, wie in sp terer Zeit, and besonders im Rheinlande emn ,, Haus", d, h. emn adliches Haus, einen Rittersitz. Sehr bemerkens- werth ist, dass Kothen (casae) nur Sehr selten erwahnt werden. In jener Zeit wind also die Aus- breitung der Besiedelung in die Gemeinheiten, die gemeinen Markers, noch im ti esentlichen sick in der Gestalt der Anlagen neuer Yollhofe , nicht aber in der seit derv 14teii J ahrhunderte immer welter um sick greifenden Ansetzung selbstandiger Kotter voll- zogen haben. Erwihnenswerth ist ferner, tat die altesten machi- nellen Anlagen des Mittelalters, welche auf der Nutzbarmaehung der Wasserkraft beruhen, die Mi hlen, in nur Sehr geringer Anzahl aufgefuhrt sind, darunter eine oberschlachtige Miihle (N°. 388). Ebenso sind selbstandig bewirthschaftete oder selb- standig in Leihe gegebenen Einzelgrundstucke wenig (agri, einmal bei N°. 492 hurland) vertreten; dagegen finders sick nicht so ganz selten Kampe (cainpi) er- wahnt; es sind lurch Umhegung zum privaten 1) Vergi. hierzu meine Darlegungeu in der Einleitung zum 1 Bande des Osnabr. Urkundenbuchs, S. xxiv if. ~) Daher auch einmal medius and einmal dimidius mansus, 378 DAS' GITTERVERZEICIINISS Gebrauche der Gemeindeweide entnolnmene Platze. Beinn westfalischen Einzelhofsystem rnusste das Bedurf- niss nach solcher Privatweide fri hzeitig hervortreten. Sowohl Kotten wie Kampe werden (N°. 504) ins- besondere in der Umgegend des Schlosses Diepenheim zahlreicher erwahnt, we der Graf offenbar eine stadtahnliehe Grundung vorgenommen and die neuan- gesetzten Einwohner mit Aeker- and weideland aus- gestattet hatte. tIber diese Zinse hat dann der Sehluter (claviger) eine besondere Liste gefuhrt (N°. 504). Offenbar ganz dieselbe Bewandniss hat es mit den Gutern bei Xanten (bona dicta uppe den Morghen) Cs werden die den Xantener Burgers gegen eine jahrliche Angabe zu Erbzins ausgethanen Ltindereien des Stadtfeldes sein. Man nannte diese Abgaben die vom Morgen bezahlt werden : 1Morgenkorn; daher die Bezeichnung ,,uppe den Morghen" (N°. 398, 399) 1). Die spatere Form der einfachen Verpachtung, pactum, ist m hrfach erwahnt. Die Angabe uber die grosseren Verbande, in wel- chen die zinspflichtigen Guter lieges, geben Veran- lassung zu einigen Be nerkungeii. Bei einer sehr grossen Zahl von ilofesnamen fehlt uberhaupt jede nahere Bezeichnung. Diese grossen alien Hofe waren eben an sick Ortlichkeiten von solcher Bedeutung, dass fur vorliegende Zwecke eine weitere Angabe zu ihrer naheren Feststellung eri brigte. Werden aber grossere Verbande erwahnt, so finden wir gelegent- lich Dioceses, aber, soviel ich sehe, nur emn einziges Mal emn Territorium : die comecia Suthphaniensis (N°. 287e) erwahnt. Die Territories (territoria, dominia) waren eben zur Zeit der Abfassung des Registers noch nicht so abgerundet oiler consolidirt, dass sie 1) Vergi. z. B, Stuve, Geschichte des Jiochstifts Osnabruck, 1. S, 67 u. 96. GRAF HELNRICHS VON DALE. 379 zur nahern Lgebezeiehnung geelguet gewesen wares. So begegnen dean am haufigsten Kirchspielnamert and als Uuterabtheilungen der Kirehspiele die Bauer schaften and zwar unter den lateinischen Names villa and Iegio. Die Bezeichnung villa ist sehr ge- brauchuieh, seltener findet sick dagegen der in unserer Queue - wean ich reeht zahle - 4 mat gebrauchte Ausdruck legio. \Vlirend man sick elnerseits leieht deiken kann , wie das den grosses Ilof slit seinem Zubehor ursprunglieh bezeichnende Wort villa auf eine Gemeinsehaft zerstreut liegender Einzelhofe i ber- tragen werden konnte, ist die ilerkunft der Bezeichnung legio nosh dunkel ; sic erseheint, wie B. Wilmans flberzeugend nachwies I), durchaus gleichbedeutend mit collegium, villa and bursehap. Wahreud sonst der Ausdruck legio , soviet ich sehe , erst im Ende des 13. Jahrhunderts naehweisbar ist and in jener TJrkunde mit letseap ubersetzt 1st, finden wir jim in unserem Register uber em Jahrhundert frillier. Es kann also keinem Zweifel unterliegen, class die Bauer- schaften scion im 12te Jahrhundert bestanden 2), ja sic sind scion noch em Jahrhundert friiher, am Anfange des 11. Jahrhunderts, enter der Form Led- scipi = letscap = leiscap nachweisbar, wean auch die Stelle bis jetzt wegen irriger Lesung nicht richtig verstauden 1st. In der bei Niesert Mi nstersche Tjrkun- densammiung (II. § 40) and Erhard Cod. I. N°. 103b abgedruckten T.Jrkunde vom Jalire 1022 ist in den Drucken zu lesen: ,,de villa Ledsoipi in qua sedent Gelo" u, s. w. Die beste handschriftliche Oberlieferung in derv auf Schloss Cappenberg hinterlegten Cappen- 1) Die laiidlichen Schutzgilden Westfalens in Zeitschrift fur deutsche Culturgeschichte. Neue Folge III. S. 15/16. 2) Vergi. Einleitung zurn '1 Bande des Osn. Urk. S xxv, unci No, 390 zu 1187: ,,Collegia id estt burschop." 880 DA.S GUTERVERZEIC TISS berger Copiar hat: nde ills ledscoipi, in qua sedent" u, s. w., d, h, in der Leischaft bez. Bauerschaft in weleher Gelo and die anderen wohnen. Man hat wohl geglaubt, dass zwischen den Be- zeichnungen legio and Leischaft eine lautliche Ver- wandtschaft bestehe, indem man annahm, dass die alte Form fur Leischaft Leeseap sei; die oben ange- fuhrte Stelle jedoch ergiebt deutlich, dass die erste Silbe led, let = Glied, Mitglied ist and letseap also Genossensehaft bedeutet. So muss ich dean auch auf eine Worterklarung bez. Ableitung von legio verzichten. Es ist schon oben darauf hingewiesen worden, auf einen wie grossen Flachenraum verstreut die in dem Register aufgefuhrten Guter liegen: sie sind jedoch darauf nicht gleiehmassig vertheilt, sondern verdichten sick an einzelnen Stellen so erheblich , dass sick deutlich versehiedene in sick zusammenhangende Gruppen unterseheiden lassen. In erster Linie kommen dabei die in dem jetzigen Konigreiche der Niederlande, hauptsachlieh in den Provinzen Gelderland and Overijsel, liegenden Oert- lichkeiten in Betracht : sie sind theils, wie Bommeler- Thieler- and Dodewaard, alter Hausgut der Familie 1), die ja von den Herren von Avesnes and den Grafen des Hennegau abstammt, theils Heirathsgut der Ge- mahlin des Grafen Heinrich, Regenwize aus dem Hause der Edelherren von Diepenheim. Zu dem letzteren sind ausser den in unmittelbarer Nahe von Diepenheim gelegenen Gutern auch nosh die west- falischen in der Hahe von Horstmar (Laer, Havik- beck, Nottuln u, s. w,) gelegenen zu rechnen 2). Geschichte des Grundbe- sitzes. 4) Vergi. zum Folgenden die Stammtafel im Anhange, 2 f Tibus, Grlindungsgeschichte S. 934 f. GRAF HEINRICIIS VOID DALE. 381 Eine zweite bedeutende zusammenhingende Gi ter masse liegt urn das S(amrnhaus Dahi an der Lippe, theils im jetzigen Kreise Ludinghausen, theils im Kreise Reeklinghausen. Aus diesern Besitze erklaren sick die vielfachen Beziehungen der Grafen zu den Klostern Cappenberg and Flasheirn am Nord- and Sudufer der Lippe. Wahrend Cappenberg eiue Familienstiftung der letzten gleichnamigen Grafen war and sick spacer des besonderen Sehutzes der Grafen von Altena-Mark erfreute , war Flasheim em Familienkloster der Grafen von Ravensberg, aus denen mehrere such in demselben ihre letzte Ruhe statte fanden. Wie die Ravensberger diesen so welt von ihrer Tirheimath in Frieslanci and am Osning entfernten Besitz erworben hatters , scheint nicht festgestellt. Man moehte an eine Beerbung des Cappenberger Grafenhauses denken. Die Grafen von Dale aber, welehe ja erst etwa 1166 sick nach dam an der Lippe gelegenen Dahi zu nennen beginners, warden diese GUter wohi als lleirathsgut der ilade- wigis von Ravensberg, der Mutter unseres Grafen Heinrich , ilberkomnien habeii. Derselben Herkunft moehten dann such die im Bisthume Osnabruek so zahireich nachgewieseuen Gilter in der Gegend von Ankum, an der lEase zwisehen lEase and ilunte, Bowie irn Regierungsbezirke Minden (Kreis Li bbecke and Bielefeld) sein. Es 1st wohi richer, class diese mehr oiler weniger gesehiossenen Gfltermassen scion im Besitze des Grafen Heinrich von Dale, auf lessen Narnen das Register gestelit ist, waren and daher den im Jahre 1188 zusammengefassten ursprflngllchen Bestand des 1Terzeichnisses bilcien; zweifelhaft aber konnte man ilber die anflingliche Zugehorigkeit der in der Grafschaft Mark belegenen GUter sein. Es handelt rich dabei uicht urn unbedeutende, versprengte 382 DAS q UTERVERZEICIINISS Stucke, sondern um grossere Besitzungen, darunter den grosses Frohnhof Dreehen. Ich mochte glauben, dass man hierin das Heirathsgut der Riehardis von der Mark, der Schwiegertoehter des Grafen ileinrich, der Gemahlin Graf Ottos (1215--1232) zu sehen hat 1). Diese Angaben sind jedoch mit den Angaben fiber den alteren Besitz zusammengearbeitet and las- ses sick reinlich kaum seheiden. Nimmt man also an, dass im Register wirklich erst nach 1188 erworbene Guter rnitaufgefuhrt sind, so gewinnt die oben auf Grund anderweitiger Beob- achtungen ausgesprochene Vermuthung, dass das Register zwar 1188 angelegt, dann abet im 13te11 Jahrhundert erweitert and i berarbeitet worden lei, eine neue Sti tze. Es ergiebt sick aus diesen Beob- aehtungen also mit Nothwendigkeit, dass man bei der Benutzung des Verzeichnisses sehr behutsam vorgehen muss and nicht alle darin sick findenden Angaben ohne weiteres auf das Jahr 1188 zuruckbeziehen darf. Ueber die weiteren Schicksale and die Zerstucke- lung diesel offenbar mit grosser Umsicht zusammen- gebrachten Guterbesitzes ist ohne eine Unsumme von Einzeluntersuehungen wenig zu sages. Die Grunde seines Unterganges jedoch lieges zu Tage die Grafen starben aus and die Guter gingen nieht in die Hand eines Erben uber. Abet fur die voll- standige Auflosung ist offenbar nosh emn anderer Grund mitwirkend gewesen. wens man das Verzeichniss tit verwandten Auf- zeichnungen z) vergleicht, so muss auffallen, das 1) Darin konnte die Beobachtung bestatigen, dass die in N°.133cz if. genannten Lehnstrager Rost, von Senders, von Ascheberg and von Olfen sammtlich in der ersten Halfte des t3ten Jahrh. nachzuweisen sind. Vergl. die betreff. Anmerkungen. 2) Z. B. Guterverzeichniss des Grafen von Ariisberg bei Seibertz Urkundenbuch des Ilerzogthums westfalen II N°. 795, wo neben GUkF IIEINRICIIS VON DALE. 383 ausser der ganz vereinzelten Notiz bei Heumen (N° 286) keinerlei Gerichtsrechte (cometia, judicium, advocatia [117] ) darin erwahnt werden. Bei der grossen Sorgfalt, mit welcher Kirchenpatronate, Wald- berechtigungen, Holzgerieht, ja sogar die Berechti- gung zum Ilalten von Sehwanen aufgefuhrt werden, berechtigt theses Schweigen zu tern Schlusse , dass die Grafen Gerichtshoheit ausser der erwahnten nieht besessen haben. Es muss das um so meter auffallen, als (haf Gtto (1215--1233) auf seinem Siegel eine Fahne fuhrt 1), was sonst auf den Besitz von Fahn- lehen deutet, and Graf Heinrich 2) auf seinem Siegel das gezuckte Schwert sehwingt , was sonst aus dem Besitze von Gerichtsbarkeit erklart wird. In diesem Einzelfalle 1st man also wohl nicht berechtigt, den Siegelattributen eine rechtliche Bedeutung zuzumessen. Per Besitz von Gerichtsreehten vermochte aber im Mittelalter allein dauernden Einfluss nach unten, Unabhangigkeit nach oben zu gewahren , zwei Fak- toren , auf weichen die Behauptung der Selbstandig- keit, die Begrundung der Landeshoheit wesentlich beruhte. So 1st es term auch fur Westfalen zu beobachten, dass die grossen Familien nur in den Gegenden emn Territorium zusammenzuraffen and zur Landeshoheit durchzudringen vermochten, wo she Gerichtsbarkeit besassen. Den Grafen von Dale scheint es uberhaupt nicht gelungen zu sein, sick bis zu dieser Hohe hinaufzuarbeiten. Es muss ihr Reichthum ge- wesen sein, der es ihnen ermoglichte, sick Frauen aus den angesehensten Familien des Landes zu wahlen. Nach dem Tode des letzten mannlichen Sprosses, des Grafen I3einrich, der 1318 erfolgte, ging der Vogthafer fur gauze Kirchspiele Grevenkorn mid das Gokorn er- wahnt wird. 1) Westfalische Siegel des Mittelalters 93, 5, 2) Ebenda 13, 6. 384 fAS GU`rERVERZEICII 'ISS Besitz, soweit er uberhaupt noch zusammengeblie- ben war, in versehiedene Hands uber. Die Haupt- masse der niederlandischen Guter kam mit der Tochter Wilhelms, des vorletzten Grafen , an deren Gemahl Wilhelm von Kuyk-Boatel 1), der sie 1331 an das Bisthum Utrecht verkaufte ; dazu mussen auch einige auswarts gelegene Kirclienpatronate gehort haben, wie denn die Kirche in Schwagsdorf bei Furstenau im Osnabrickschen noch lange vom Bisehofe von Utrecht verliehen wurde 2). Emn grosser Theil der Westfalischen Besitzungen, insbesondere das Stammhaus Dahl and das Patronats- reeht der nahegelegenen Pfarre Otmarsboeholt, ge- langte in den Besitz der Herren von Munster-Mein- hovel. Wie das gesehehen ist , kann ich aus Mangel an urkundlichem Materials nicht feststellen. Nach den bei Racer Ov. Ged. VII S. 93 (N°. 26) and S. 110 (N°. 38) gegebenen 3) Urkunden scheint jedoch der Vorgang folgender gewesen zu sein. Zu Bischof Ottos von Munster (1301-1306) Zeiten heirathete Hermann Droste von Ludinghausen Ermgard von Dale. Beider Tochter Elisabeth heirathete etwa 1317 Hermann den jtingeren von Munster, den Sohn des bekannten Bitters Hermann v. M., des Erben der Familie von Meinhovel. Dieser Vater Hermann war nach dem Toile der Meinhovelschen Tochter Margarethe 1317 mit einer Ermgard verheirathet, lurch welche er ebenfalls auf Dahl Anspruche hatter ich vermuthe, lass es die Schwiegermutter seines Sohnes 1st, welche er nach dem Toile des Hermann Droste zur Ehe nahm. Er hatte sonst kaum bei seiner dritten Heirath 4) Ueber das Nahere vergi. die Anmerkungen zu der Stammtafel and oben S. 369 Anm. 'I. 2) Vergl. StUve, Geschichte des Hochstifts Osnabruck I, 46, 75, and Racer, Overijsselsche Gedenkstnkken VII S. Hi. 3) Im Anhange vollstandig abgedruckt. GRAF HR[NRICHS VON DALE. 385 mit Elisabeth von Limburg 1333, als er sich mit seinem Sohne auseinandersetzte, sich gerade Dahl vorbehalten konnen. Die Kinder aus dieser Ehe stifteten die Lithe Munster zu Dahl: es waren Diet- rich , Ludolf, Hermann, Elisabeth and Ermgard 1). Die altere Genealogie der Ilerren von Munster-- Meinhovel, welche den Brockhof bei Munster be- sassen, 1st sehr schwer festzulegen, da die altesten Mitglieder stets Ilermann hiessen. Zch fuge hierunten eine auf Urkunden unter Vergleichung der Siegel gefertigte Stammtafel an, die auf Zuverlassigkeit Anspruch machen mochte 2). Von etwa 1317--1322 war Graf Qtto von Tecklen- burg, welcher zwischen 1327 and 1329 starb, Be- sitzer oiler Mitbesitzer der Grafschaft Dale als Gemahl eines ebenfalls Kunegunde 3) genannten Abkommlings 1) Staatsarchiv Munster Kr. Kappenberg. 2) Hermann v. Mdnster Ritter 1348 -. h. I) Margaretha v. Meinhovel 1303, 1309, 1315. II) Ermgard (v. Dale) 1317, 1324, 1327. III) Elisabeth v. Limburg 1333, lebt noch 1351. I. Hermann Bernhard Gottfried II. Bertha III. Dietrich, Ludolf, Hermann, 1309, 1315, 1317, 1315. 1315. 1324. Elisabeth, Ermgard 1348. 1324, Hermann Grete Heinrich 1324. 1333. 1333. Quellen N. 1303 St. A. Munster Cappenberg K. 1309 St. -- Nottuln. 1315 --- 1317 Racer VII 5, 93. -- 1324 Niesert Beitrage I N°. 98, 99. --- 1327 -- - VII N°. 88. - 1333 St. A. Munster Msc. II, 32 S. 118 Auszug bei Racer VII, S.110 s. Anhang II. 1348 -- -- Cappenberg K. --1351 -- 3) Bis jetzt wurde stets angenomrnen, class Kunegunde die Frau Bijdr. en Meded. XXV. 25 386 DDS GUTFRVERZEICHNISS des Grafengeschlechts. Er war der letzte Tecklen- burger aus der Familie der Bentheimer. Seine westfalischen Besitzungen gingen an den Grafen Guncelin von Schwerin, Gemahl seiner Schwester Richardis, bez, deren Sohn Nicolaus uber. Sein Daleseher Bezitz scheint an die Familie, d. h. Wilhelm von Kuyk-Boxtel and lessen Frau Kunegunde von Dale, zuruckgefallen zu sein, da seine Frau offenbar sehon vor ihm gestorben ist. F. Per. [N] a) otum sit tam presentibus quam futuris in Christum credentibus, quod ego Everardus presbiter, capellanus nobilis viri domini Henrici comitis de Dalen 1), fundatoris castri in Depenhem ~) in eo loco in quo nuns est situm et venerabilis matrone comitisse Regenwice b) sue collateralis ex mandato eorundem et rogatu speciali presens opusculum conscripsi et fideliter copulavi, in quo multis laboribus noctes transeundo insompnis certos redditus et pacts neenon juts, proprietates bonorum, per que tune temporis idem comes me presente suns inbeneficiavit ministe- a) Platz frei gelassen. b) Nicht zu unterscheiden. Kann such Regenwice gelesen werden. In der Urkunde von 1217 W. U. B, III 117 Regenwiz. Wilhelms von Kuyk-Boatel and Ottos von Tecklenburg dieselbe Person sei, weiche als Tochter des letzten Dale, Wilhelms, nach Ottos von Tecklenburg Tode Wilhelm von Boatel geheirathet habe. Die urkundlichen Erwahnungen erweisen das Gegentheil, da Graf Otto von Tecklenburg 1324 noch lebte, als Kunegunde als Frau Wilhelms von Boatel erwahnt wird. 1) Haus Dahl an der Lippe, Kreis Ludinghausen. Ueber die Familie and den Ort vergl. die Einleitung and den Anhang. 2) Diepenheim, Niederlande, Prov. Overijsel. Sp. 2. GRAF HEINR CHS YON DALE. 3$'i riales et vasallos, conscripsi et inserui, ut eo facilius heredes et successores ipsius comitis de Dalen suns redditus, iura, pacts, bona feodalia, ut dictum est, inspections presentis opusculi perpetue reperirent ortoque dubio ad presens opusculum tamquam ad librum vice et memorials perpetuum recursum habe- rent. Anno Dominice incarnationis M°C octogesimo octavo, regnante Fritherico Romanorum imperatore glorioso. Sunt igilur hii cerli redditus prediorum. et bonorum comitis de Dalen annis singulis ministrandi. Inprimis enim curia de Dalen ) solvit iii molt tritici, I molt piss, I molt sails , xxx molt siliginis, XVIII molt brasii, xxx molt averse, XVIII porcos annales, Xxx pullos, X aucas, IIII~r maldra caseorum, cc ova; insuper de festo Walburgis a) usque ad festum sancti Lamberti b) singulis sabbatis unum recens butirum, omnes ollas luteas ad sagimen c) conservandum, X remel lini, i caldarium, i alveum, qui dicitur troth. Item Vorwerch 4) de Dalen IIII molt siliginis, II molt ordei, VI molt averse, II porcos annuales, i molder caseorum, L ova, X pullos, V aucas. Item curia Drignen 5) c) xi molt tritici, XVIII molt averse, ii molt pile, ii molt sails, xviiI molt bracii, XX arietes, XVIII porcos annales, L pullos, IIIl/2 molder caseorum, COO ova, et LV denarios pro butiriis c). a) Mai 1. b) September 17. c) Rasur and Korrectur. 3) S. An. L 4) Wohl kaum Vaarwick bei Eibergen, sondern emn Gut bei Dahl oiler Otmarsbocholt. Vergi. no. 9. 5) S, no. 38i Drechuen, Drechen Kr, Hamm, 25* 3S$ PAS GUTERVERZETCHNISS Item curia Meckincho f vii molt siliginis, vii molt ordei, xvi molt averse, vi porcos annales. Item curia Oetmaresbucholle 7) xxxvi molt averse, XXVIII molt bracii, x molt tritici, iiii molt siliginis, I molt pise, i molt sails, xxx porcos annales, vi molder casei alit III solidos, L pullos, ccc ova, x aucas. Item aree attinentes videlicet Ster•tinghen g) Tiii molt ordei, iiii molt averse, ii molt siliginis, i molt pise et fabe, im porcos annales. Item Vorwerc 9) ibidem iii molt tritici, xii denarios Monasterienses, xviii modios siliginis, viii molt bracii, vi modios pise, viii molt averse, v porcos, x anceres (!). Item Hellekule 10) ii porcos, iili molt siliginis men- sure Monasteriensis. item Belled incho f 11) iii marcas, x solidos. Item Oldenburch 12) vii solidos. Item curia Iloltsaten 13) x molt siliginis, x molt bracii, x molt averse, xx porcos annales, xx arietes, vii urnas butiri comitisse, vii solidos, Lx pullos. Item area Littorpe 14) ii molt siliginis et I arietem. Item area .Helleshus 15) i molt siliginis, i molt bracii, i arietem. Item area in Nortrot hen 16) ii molt siliginis et arietem, 6) Meckinghofen, Westfalen, Kreis Recklinghausen, Kirchsp. Datteln. 7) Ottmarsbocholt, West., Kr. Ludinghausen. 8) Lag in der Pfarre Ottmarsbocholt. Msc. II, 32 des St. A. Mun- ster S.111: magna domus tho Stertinghen in parrochia 0. zu 1334. 9) Schulte Vorwick, ebenda. 10) Hellmann ? Bauerschaft Hovers, Westf., Kr. Coesfeld, Kirchsp. Osterwick. S, no. 324. 11) Bellering, Westfalen, Kr. Steinfurt, Kirchsp. Laer. 1) Alteubork, Westf., Kr. Ludinghausen, Kirchsp. Bork. 13) Holsters, Hannover, Kr. Bersenbruck. 14) Lictorpe = Lechtrup, Hannover, Kr. Bersenbruck, Krspl. Merzen. 15) Hellehus, Hannover, Kr. Bersenbruck, Krspl. Bippen. 16) ? Vergl. Westroden u, Ostroden Krspl. Merzen. GRAF HEINRICHS YON DALE. 389 Item Jlertlaghe 17) I molt siliginis et arietem Item Stotetrhusen 18) et arietem. Item Redestorpe 19) et arietem. Item Dot hen 20) i arietem. Item alter mansus i molt siliginis, i molt bracii I molt siliginis, i molt bracii molt siliginis, i molt bracii et in Dothen 20) xx scepel siliginis, Sp. 3. I molt bracii et arietem. Item Sutheren 21) i molt M siliginis. Item III mansus in Radershem 22) IIII molt siliginis, III molt bracii, iii arietes. Item mansus in Velde 23) VIII scepel siliginis, VIII scepel bracii et arietem. Item Lochzeten 24) II molt siliginis et arietem. Item Nortdorpe 25) I molt siliginis, I molt bracii et arietem. Item Drochor ne 20) VIII scepel siliginis, VIII scepel bracii et arietem. Item alter mansus ibidem I molt siliginis, i molt bracii et arietem. Item tertius mansus ibidem i molt siliginis, I molt bracii et arietem. Item Tamchem 27) xv scepel bracii et arietem. Item alter mansus Tamchem 27) VII scepel siliginis, VII scepel bracii et arietem. 17) Hardelage, Hannovel, Kr. Bersenbruck, Krspl. Ankum, oiler Hartlage, Krspl. Bippen. 18) Stottenhausen, Hannover, ebenda, 19) Restrup, ebenda. 20) Dothen, ebenda. 21) Sussum, ebenda. 22) Bassum, ebenda. 23) Velde bei Loxten. S. no. 24. 24) Loxten, ebenda. 25) Nortrup, ebenda. 26) Druchhorn, ebenda. 27) Ankum, ebenda. 390 DAB auTERVERZEICHNISS Item manses in Iloltseten 28) z molt siliginis, viii scepel bracii et arietem. Item Dickinchus 29) z molt siliginis, i molt bracii et arietem. Item Bersethen 30) r molt siliginis, i molt bracii et arietem. Item Crevinchusen 31) i molt siliginis, i molt bracii et arietem. Item Strikelo 32) z molt siliginis, i molt bracii et arietem. Item Mencelage 33) xxx scutellas, i troth, I mele et i molde. Item curtis in Nyenkerken 34) viii porcos et dimi- diam marcam. Item manses attinentes xiii molt siliginis, viii arietes. Item manses to Engetere 35) Ix molt slliginis et fertonem. Item decima Primo Eskinus de Bramleer.36) I molt siliginis. Item domes Hesseli Damme 37) i molt averse a) ilil scepel fabe. Item nova domes in Nede 38) xxvir scepel ordei, xvlii scepel siliginis, xii denarios et minutam decimam, a) Davor siliginis getilgt. 28) Holsters. S. no 13. 29) Dickinghaus, ebenda. 30) Besten, ebenda. 31) Krevinghausen, ebenda. 32) Strickel, ebenda. 33) Menslage, ebenda. 34) Neuenkirchen (im Hulsen) ebenda. 35) Engter, ebenda. 36) Vergl. no. 61. 37) Vergl, no. 62. 38) Nede, Gelderlaxid, GRA1 HEINRICHS VON DALE. 391 Item Menze de Bodikere 39) ii scepel siliginis de cameo to Thegerinc 40). Item Sctlikinc 41) irii denarios , xvirl scepel ordei, sp. 4. I molt siliginis et minutam decimam. Item domus Uungerinc 42) vi scepel ordei. Item Hillewardinc 43) xviii scepel ordei, i molt siliginis, iiii denarios et minutam decimam. Item domus Lucinc 44) xviii scepel ordei, i molt siliginis. Item domus Tedinc 45) i molt ordei. Item domus comitis in Lare 46) xviii scepel ordei, iiiI scepel siliginis, ii scepel fabe, ii denarios. Item domus Rot hardinc 47) xxvII scepel ordei, i molt siliginis, it scepel fabe, ii denarios et minutam decimam. Item domus Llincstegore 48) xIIII scepel ordei, x 39) Muller II, 62k), 660, 762. Vergi. no. 190. 40) Teghederinc 2 bei Enschede, Overijsel. Muller II , 6 0, 647. 41) Zaleking bei Zenderen, Gem. Borne, Overijsel. Muller II, 602, 612, 621, 631, 644. 42) Nicht nachxuweisen. 43) Hillerding, Benteloo ebenda. T. K. v. 0. IV, 67; V,17; i, d, 5. 1457 u. 1496. Hillerding Gem. Holten, Overijsel. Muller II, 740. 44) Lusinc2 Usseloo, Gem. Lonneker, Overijsel. Muller II, 767. 45) Medingmaat, Usseloo ebenda. T. R, v. 0. IV, 58, 404; 1. d. 5.1457 u. 1484. Medinc, Nede, Overijsel. Muller II, 784. 46) Der Name Lare and ahnlich kommt sehr oft vor; hier 1st wohl nicht Laer Kr. Steinfurt (vergi. no. 296), sondern emn Lare in den Niederlanden gemeint. 47) Roterdingesland, Rijsseii, Overijsel. T. R, v. 0. IV, 179; i. 5. 1465. Rotharding, Enschede, Overijsel. Muller II, 610, 647. Rotharding, Oldenzaal, Overijsel. Muller II, 611, 648. Rotarding, borchleen to Diepenhem, Geesteren Gem. Tubbergen, Overijsel (oiler Geesteren, Gem. Borkeloo, Gelderland). Muller II, 782, 784. -- Vergi. no. 97. 48) Hengstegoor, Gem. Borkeloo, Gelderland. „Hengstegoer in 392 DAS Gt TERVERZEICI` NIBS scepel siliginis, ii scepel fabe, ii denarios et minu- tam decimam. Item domus Esceline 49) xxvii scepel ordei, xviii scepel siliginis, ii denarios et minutam decimam. Item Thithericus a) de Gesterne 50) XXIII [scepel] ordei, Ix scepel siliginis. Item domus Werenboldi in Lempolle 51) xviii scepel ordei, i molt siliginis, iiii scepel fabe. Item domus Velthusen 52) iiii scepel siliginis. Item domus Veden in Bele 53) i molt ordei, vi scepel siliginis. Item domus Bernardi in Belen 54) ii scepel siliginis, ii (III 2 ?) denarios b). a) Ilandschrift: Thericus. b) scepel ordei getilgt. de buurschap Lempele onder het kerspel Geesteren in de heerlijk- heid Borculo een borgleen der heerlijkheid Diepenheim." T. R, v. 0. IV, 76; i. J. 1457. „Hengstegoer in den Kerspel van Geestern borchleen to Diepenhem". Muller II , 782, 78!x. 49) Esseling ,,in den kerspel van Gheesteren borchleen to Diepenhem". Muller II, 784. Esselink „gelegen in den Scholtampte van Lochum boerschap Berchem". L. Z, fol. 165 § 7. Esselink, Gem. Laren, Gelderland. Esselink, Gem. Winterswijk, Gelderland. 50) Geesteren, Gelderland. 51) Vergl. no. 48. 52) Vergl, no. 268. Geesteren ? Veldhuis, Ageloo, Eelen, Geesteren, Hertmen, Mander, Vaalte u. Wierden, Overijsel. T. R, v. 0. passim. Velthuys, Veithues, Deurningen, Gem. Weerseloo, Overijsel. Muller II, 589, 600, 611, 618, 622, 630, 637, 647, 653. Velthuys, Raalte, Overijsel. Muller II, 735. Velthuys, Wierden, Overijsel. Muller II, 747. Velthuys, Volte, Gem. Weerseloo, Overijsel. Muller II, 767. 't Velthuys, Hertmen, Gem. Borne, Overijsel. Muller II, 775. 53) Over- u. Nederbiel, Gem. Borkeloo, Gelderland. „Bele, buurschap onder het kerspel Geesteren in de heerlijkheid Borculo". T. R, v. 0. IV, 96; i. J. 1459. 54) Vergl, no. 53 u. 271. GRAF HEINRICHS VON DALE. 393 Item domus Luberti de IJele 55) vi scepel siliginis, ix scepel ordei. Item domus Jordaninc 56) III molt ordei, I molt siliginis, Tiii scepel fabe et minutam decimam. Item rBlominc 57) Iii molt ordei, xvi scepel siliginis et minutam decimam. Item domus Best de Amerscoten 58) iiu scepel sili- ginis et minutam decimam. Item Ludolphus Munde 59) i molt siliginis. Item domus .Bathos 60) iiii scepel siliginis et mi- nutam decimam. Item Elyas in Nortwic 60.x) z molt siliginis, xii denarios. Item domus Svederi Slupere 60!) in Gronlo 60b) viii scepel a) ordei. Item domus Sveder-i de .Bramlare 61) i molt avene, iiii scepel fabe. a) Davor molt getilgt. 55) Vergi. no. 53, 54 u. 271. 56) Groot-Jordaning ,,in de mark Lutte order Oldenzaal", Over- ijsel. T. R v. 0. IV, 445 ; i. J. 1486. Jordenink, Joerdenynck ,,in de buurschap Vlederinghe, gericht Ootmarsum", Overijsel. T. R, v. 0. IV, 111; i. J. 1460. Muller, II, 752. 57) Vergl. no. 272 „Blominc in parrochia Ghesterne". Blomink, Ootmarsum, Overijssel, T. R, v. 0. IV, 21; i. J. 147. ,,Ghesterne" (no. 272) also vielleicht (reesteren, Gem. Tubbergen, Overijsel, in der Nahe von Ootmarsum, and nicht Ghesternn, Gem. Borkeloo, Gelderland. 58) Ameschot odor Amerschot, Gem. Borkeloo, Gelderland. 59) Nicht nachzuweisen. 60) Bakhuis, ten Bakhuse, Hengeloo, Gelderland 4 L. Z, fol. 107. 60a) Vergl. no. 87. 60) ) Groenloo, Gelderland. 61) Vergi. no. 36. Brammeler, Diepenheim, Overijsel. T. R, v. 0. IV; 350; V, 53; i. d. J. 1480 u. 1497. Jetzt both dort emn „Brum- melaarblok". Bramler, Brammeler, Ortschaft i. Kirchspiel Nede, Gelderland. Muller 11, 762, 766. Bijdr. en Meded. XXV. 26 Sp. 5. 394 DAS GUTERVERZEICHNISS Item domus comitis in Damme 62) I molt siliginis. Item flenninchoven 63) vi scepel siliginis et minutam decimam. Item Bovine 64) ix scepel ordei, IIII scepel siliginis. Item domus Elekinc 65) ix scepel ordei, iiii scepel siliginis. Item mansus in Velede 66) grope Delden 67) ilii mo- dios siliginis mensure Daventriensis, xxviii denarios, x libras lini. Item mansus in Ben ghevelde 68) iii molt siliginis, iii molt ordei. Item mansus in Amerscote 69) i molt fabe, xvi scepel averse, xxxii scepel bracii. Item mansus Remboldinc 70) Ix scepel siliginis, ix scepel bracii, iii pullos et ii butira. Brammeler, Gut ,,in Wper Kerspel", Wijhe, Overijsel. Muller II, 732, 733. 62) Vergl, no. 71 u. no. 105. Der Name kommt in Overijsel u. Gelderland oft vor. L. Z. fol 4. T. R. v. 0. i, v. Damme. Muller II, 757, 784. Jetzt noch „het Damme" Gem. Diepenheim, Overijsel. 63) „Erve Hennink to Markevelt". T. R, v. 0. V,149; i. 5.1501. Markveld, Gem. Diepenheim, Overijsel. 64) „Erve Boving in het Kerspel Bathmen". T. R. v. 0. IV, 611; i. J. 1494. Batmen, Overijsel. 65) „Erve Eleking in Markelo". Markeloo, Overijsel. T. R v. 0. Iv, 68, 70. „dito .... borchleen to Diepenhem". Muller II, 783. „Elekinc in den Kerspel van Hakesberghe". Haaksbergen, Over. ijsel. Muller, II, 782. Vergl. no. 244. 66) Welle bei Delden, Overijsel? „'t goet ten Velde" bei Warnsveld, Gelderland. L. Z. fol. 18. Es giebt auch emn Delden, Gem. Vorden in der Nahe von Warnsveld. 67) Delden, Overijsel? 68) Hengevelde, Gem. Ambt-Delden, Overijsel. Burglehn von Diepenheim. T. H. v. 0. IV, 68; i, J. 1457, 69) Vgl, no. 58. 70) Rembolding „dat guet toe Rembolding tot Eghen" Gem. Hellendoorn, Overijsel. Muller H, 723. „Remboldinc in der buerscap to Zenderen". Gem. Borne, Overijsel. Muller II, 752. Rembertink, Remerding passim in Overijsel u. Gelderland. T. H. v. 0. i, v. GRAS' HEINRICHS VON DALE. 395 Item manses in Damme 71) solvit manipulos. Item curtis in Buren 72) vi porcos annales, v arietes, VI auras, xx pullos, a ova et manipulos, Item Duscecote 73) ii molt averse, i molt ordei. Item curtis in Langhelo 74) x molt siliginis, XVIII molt braeii, xx molt averse, xiiii porcos annales, xIIIi arietes, x pullos, c ova, IIII scepel sails, V solidos. Item Willerinc 75) i molt siliginis, i molt averse. Item Lenderinc 76) iii molt averse et i scepel, i molt siliginis, ii porcos vel Iui solidos. Item in Harne 77) iii molt siliginis. Item Westervle 78) IIII siliginis a), ii solidos, ii caseos, vi butira. Item domes Dikinc 79) i molder siliginis, i molder ordei, xxvI1iI denarios. Item Wolbrachtinc 80) ii molt siliginis. Item Mescekinc 81) IIII scepel siliginis, iili scepel ordei, ii solidos. a) fehlt etwa: molt. 71) Vergi. no. 62 u. 105. 72) Ortschaft, Gem. Hengeloo, Overijsel. 73) Duscote „aped Gore." Goor, Overijsel. Muller II, 626, 634, 641, 655. 74) Langeloo, Gem. Haaksbergen, Overijsel. Racer II, 233. r5) Wilderenc, Gem. 01st, Overijsel? Muller II, 576. 76) Lenderink, Lendering, Haaksbergen, Overijsel. T. R. v. 0. IV, 60; i. J. 1457. Muller II, 766. 77) Vergi, no. 287. Nicht zu entscheiden, welches Haren, ter Haar oiler de Haar gemeint ist. 78) Vergi, no. 538, Westervlier, Ortschaft u. Bittergut, Gem. Diepenheim, Overijsel. 79) Dijkink, Dicking ohne nahere Angabe i, d. J. 1457, 1468, 1494 u.1497 erwahnt. T. II v. 0, i, v. 80) Wolbertink, Mander, Gem, Tubbergen u. Gem. Borne, Over- ijsel. T. R, v. 0. III, 74; i, J. 1448. Ibidem IV, 195. 81) Messelinc? ,,to Vasse in den Kerspel van Oetmersem", Over- ijsel. Muller II, 757. 26* 396 DAS GUTERVERZEIC11NISs Item Nova domes 82) vi molder siliginis. Item Wiscekinc 83) xx scepel siliginis, ii molt bracii, xxx denarios. Item domes in Halle 84) manipulos. Item Ghiselbertinc de Holton 85) xiiii molder siliginis. Item Busterberghe 86) XVI scepel siliginis. Item Nortwic 87) viii scepel tritici, VIII scepel sili- ginis, ii molt ordei. Item Henricus de Bilrebeke 88) VIII scepel tritici, xx scepel bracii, i molt averse, xviii denarios. Item Rotgerus dictus Wes 89) VIII scepel tritici, xvi scepel bracii, xii denarios. Item curia Gi f to 90) xvi molder siliginis, xvi molder bracii, xvi molder averse. Mensekink'1 Langen, Gem. Laren, Gelderland. L. D. 1377--97. S. 137. Meysink ? T. R. V. 0, i, v. 82) Der Name Niehues kommt zu oft vor, um ihn ohne nahere Angabe zu bestimmen. 83) Vergi. no. 202. Wisseking, Wissekinc, Gem. Groenloo, Gelder- land. T. R, v. 0. IV, 67, 261, 279. Muller II, 762. Wissekinck „gelegen in den Kerspel van Geisteren". Gelderland? L. Z, fol. 133. 84) Kirchspiel Ulsen, Grafsch. Bentheim? Muller II, 587 u, s, w. 85) Gyzelberting, ohne nahere Angabe. T. R, v. 0. IV, 129; i. J.1460. Gyzelberting ,,in parrochia Oetmersem" Overijsel. Muller II, 598 u. s. w. Holton: Holthoen, Holthone, Gem. Gramsbergen, Overijsel. 86) Ortschaft Bursbergen oiler Beursbergen, Gem. Markeloo, Overij sel ? 87) „'t Guet to Stevenyng, gelegen in den Kerspel van Wullett in der buerscap to Noertwick. (Westfalen, Kr. Ahaus, Krspl. Wiillen, Brschft Ortwick). Etide dat is een leers van der greefscap van Dalett." Muller II, 785. Noirtwick, Hengeloo, Gelderland. L. D.1376--1402. S.12; i. J.1385. Noortwyk, Nede, Gelderland. T. R. v. 0. II, 51. Noertwyc „aped Delden." Muller II, 614. 88) Vergl. Erhard Cod, dipl. II, no. 559 zu 1197. 89) Nicht nachzuweisen. 90) Vergl. no. 288. Giffel, Ortschaft Gem. Nede, Gelderland. Sp. 6. GRAF HEINRICHS VON DALE, 397 Item domus Grevinc in Ghello 91) sill molder sili- ginis, vi molder avene. Item domus Luscinc j apud .Harlo 92) ii molder siliginis, iris molder bracii, v solidos levis monete et ii porcos, sed porci possunt redimi cum v solidis levis monete, xx ova, ii butira, V caseos, sed hec trig (!) lacticinia possunt redimi cum i solido levis monete. Item domus . ockinc 93) II molder ordei, II molder avene. Item curia Wernincho f 94) manipulos. Item curia Avekincho f 95) a) manipulos. Item domus Lutbertinc 96) XVI molder siliginis. Item domus Rotdardinc 97) ii molder siliginis. a) Statt Meckiiichof? Vergi. iio. 6. 91) Vergl. no. 298. „ .... Grevinc, die gelegen sun in der buerscap to Wilsen (Wilsum, Grfschft Bentheim) in der Kerspel van Ulsen." Muller II, 719. Ghello: „Gheetlo in parrochia Ulsen" (Geteloh, Kr. IJlsen, Graf- schaft Bentheim) Muller II, 587. 92)~Haarloo, Gem. Borkeloo, Gelderland. Jetzt nosh emn Gut Leussink ebenda. 93) Fokkink, Gem. Borkeloo, Gelderland. „'t goet to Vockunt in der Kerspel to Henlo", Hengeloo, Gelder- land. L. Z. fol. 121. „Erve Focking to Oele onder Delden", Overijsel. T. H. v. 0. V, 189; i, J. 1504. Fokkink, Nede, Gelderland. Racer II, 233. 94) Vergl, no. 179d u. no. 451. Warniuk, Hengeloo, Gelderland. L. Z, fol. 103. Werning, Oldenzaal, Overijsel. T. R. v. 0. IV, 61; i. J.1157. Wernink, Haaksbergen, Overijsel. Racer II, 233. S. auch Racer VII, 81 no. 13. 95) Mackinghofen? vergll no. 6. Avekinc, Muller II, 767, 769. 96) Lubberting, Lubbertinch, Denekamp, Enschede, 0verijsel. T. R. v. 0, i, v. Muller II, 735, 757. 97) Vergl, no. 47. 398 DAS (UTERVERZEICI NISS Item curia Borchardinc 98) a) vi molder tritici, xvi molder ordei, xx molder averse, viii porcos. Item domes Boginc 99) ii molder tritici, ii molder averse. Item Barremole 100) xxx scepel siliginis. Item domes Lambertinc in Oslo 101) I molt siliginis, x molt ordei. Item curia Thescelinc 102) manipulos. Item domes Thenninc 103) manipulos. Item domes ton Broeke 104) Ix molder averse. Item domes ton Damme 105) manipulos. Item curia Oldehof 106) manipulos. Item domes Luscinc 107) manipulos. Item curia Browincho f 108) manipulos. a) Handschrift: Rorehardmc. 98) Vergl. no. 979. Kirchsp. Nottuln. Borcherdink „erve in Albergen onder otmarsum" Overijsel. T. R. V. 0. 182; i. J.1369. 99) Boghink „erve in Manre kerspel Ootmarsum" Overijsel. T. R. V. 0. IV, 309; i. J. 1477. Boghinc in der buerscap tot Notter gheleghen in den Kerspel tot Rijssen". Muller II, 737. 100) Krspl. Haaksbergen. Racer II, 233. 101) Lambertink „erve in Usselo". T. R. V. 0. III, 81; i. J.1450. Oslo: Usseloo, Gem. Lonneker, Overijsel. 902) Teeselink (?) Gem. Nede, Gelderland. 103) Nicht nachzuweisen. 104) „dat goet ten Broeke, gheleghen in den kerspel van Gieste- ren in der buerscap to Bielen, to eenre halver marks in dienst- man-stall van der heerscap van Diepenem". Muller II, 763. 105) ten Damme, Benteloo, Gem. Ambt-Delden, Overijsel. T. R. v. 0. V, 188; i. J, 1504, Auch emn Benteloo, Gem. Tubbergen, Overijsel. 106) Oldehof ,,in parrochia Nyede in legions dicta Nortwich", Racer VII, 108 no. 36. Der Name kommt weiter sehr oft in Overijsel vor. T. R, v. 0. i. v. Muller II, 710, 759, 784. 907) Vergi. no. 92. 108) Nicht nachzuweisen. GRAF HEINRICHS VON DALE. 399 Item curia Slochem 109) manipulos. Item domus Wennekinc 110) manipulos. Item parva domus Wennekinc 111) manipulos. Item tree insule live parrochie Thelerwerde 112), Bornelreweerde 113), Dodenweerde 114) solvunt quolibet anno sexcenta molder tritici, item sexcenta molder ordei, sexcenta molder averse C et L porcos. Item curia Red he 115) manipulos. Item domus Berwich 116) manipulos. Item Bruninc 117) a) et alie domus ibidem solvunt advocaciam. Item curia in Va[en 118) xvi molder siliginis, xVI molder 'ordei. Item curia Mokerden 119) manipulos. Item curia Almen 120) manipulos. Item Nova curia 121) manipulos. Item Nova domus 122) manipulos. a) Dahinter manipulos getilgt. 109) VergL no. 224 u. 541. Stokkum, Gem. Markeloo, Overijsel. T. R, v. 0. IV, 40; i. 1. 1457. Racer 11, 233. 410, 11'1) Wenneking „erve in de buurschap Stochum onder Markelo". T. R, v. 0. IV, 43; i. 1. 1457. Vergi. no. 109. 112) Tielerwaard, Gelderland. 113) Bommelerwaard, Gelderland. 114) Dodewaard, Gelderland. 115) Reden, Gelderland. Vergl no. 279. 11.6) Nicht nachzuweisen. 117) Bruning ,,in parrochie Enschede aped Lemeslo." Muller II, 589 u. s. w. ,,in parrochie Aldensale." Muller II, 611 u, s. w. 118) Vasse? Gem. Tubbergen, Overijsel. 119) Mokerden „curtis in parochia Almen" Almen, Gem. Gorsel, Gelderland. Racer It, 234; VII, 100. 120) Vergl„ no. 277 u, no. 493. Almen, Gem. Gorsel, Gelderland. 121) Nyehof, II. „Primo decima nove curtis dicte Nyehof in Deepnem", Diepenheim, Overijsel. Muller II, 635. 122) Vergl. no. 528. „Item Stickers Nyehues in Deepnem." Muller, II, 635. 400 DAS GtTTERYERZEICHNISS Item domes Dunckerlo 123) manipulos, ~1 Sp. 7. Item domes Mersche 124) manipulos. Item domes Dachas 125) et domes Ghescinc 126), pro manipulis preerunt coquine et pistrino comitis ad vehendum siliginem, bracium et alia necessaria. Nunc tractandum est de bonis feodalibus que ut lucidius potero, prout in diversis parrochiis diversarum dyocesium sits sent nominatim expaicabo non obstante eo, quod aliquorum bonorum nomina specialia scire non poterem quo tamers per quandam circumlocu- tionem et expressionem propriorum nominum in mei presentia infeodatorum explicabo, ut eo facilius gene- racio futura in cognicionem deveniat eorundem. Inpri- mis autem de bonis ministerialibus faciam mentionem. Sent autem hoc in dyocesi Osnaburgensi 127) sits videlicet in parrochia Anchem 128) curia to Bocrode 129) et quatuor mansi ibidem. Item manses JIernincmote 130) et manses Lint- berge 131) ii. Item in Kedinchem 132) v domes et ii solidi a), a) Abkurzungszeilen fur solidi; vielleicht verschrieben fur case? 123) Donckerlo, Diepenheim, Overijsel. Racer II, 233, 251. Muller II, 635. 121) Nicht nachzuweisen. 125) Vergl, no. 60. 126) Ghesing ,,in Deepnem", Diepenheim, Overijsel. Muller 11,635. 127) Die no. 127--155 and 385--397 liegetl wirklich in der Osna- bracker Diocese, 136---165 in der Munsterschen, dann folgen ge- mengt Orte der Kolner and Munsterschen Diacesen. 128) Ankum, Hannover, Kr. Bersenbruck. 129) Bockraden, ebenda. 130) Verschrieben fur Lemincmolen ? Lemmermuhle ebenda. 431) Limbergen, ebenda, Krspl. Neuenkirchen in HUlsen. 132) Kettenkamp, ebenda, Krsph Ankum. (WRAF HEINR1OHS VON DALE. 401 Item Westerho lie 133), Item domus Rusvorde 134). Item in Swaghestorpe 135) III domus. Item in Bochorne 136) I hurlant. Item in Badberghe 137) II domus. Item Westenesse 138) I domus. Item in parrochia Best hen 139), Lint home 140) Il domus. Item in 1 ershen 141) I domus. Item in parrochia Lon 142) II domus. Item Espelo 143) 1z domus, que solvunt XI molt. Item in Badberghe 144) II domus: una solvit Viii molt, altera manipulos Item in Batberghe 145) IIII case, que solvunt VII solidos. Item in parrochia Len gerke 146) v mansi que possi- debat Rutecolve 147), ~' Sp. 8. Item in parrochia de Anchern 148) curia Drochorne 149). Item molendinum in Groven 150). Item ius patronatus in Swagestorpe 151). 133) Westerholte, ebenda. 134) Ri sfort, ebenda, Krspl. Gehrde. 135) Schwagsdorf, ebenda bei Furstenau. 136) Kleinbokern, ebenda. 137) Badbergen, ebenda. 138) Wostenesch, ebenda, Krspl. Ankum. 139) Wohl irrthumlich: Lintern liegt im Kirchspiel Neuenkirchen. 140) Lintern ebenda, Kirchsp. Neuenkirchen. 1l1) Merzen, Hannover, Kr. Bersenbruck. 142) Lohne, 4ldenburg, Kr. Vechta? 143) Espel im Kirchspiel Lohne nicht nachweisbar, wohl aber bei Lingers. 144. 115) Vergi. no. 137. 146) Lengerich (wohl an der Wallage) Hannover, Kr. Lingers. 147) Nicht nachzuweisen. 148) Vergi. no. 128. 149) Druchhorn. Vergi, no. 26. 150) Grovern, Hannover, Kr, Bersenbruck, Krspl. Ankum. 15'1) Vergi, no, 135. 402 DAs GUTERVERZEICHNISS Item in parrochia Kappelen grope Thekeneborch 152) domus in Wallenbroeke 153) cum attinenciis. Item in parrochia de Lengerke 154) domus de De- linge 155), Item in parrochia Often 156) a) mansus in V inmen 157). Item in Vinnem 158) redditus unius molt annone. Item decima in Ternesch 159). Item medietas molendini in Zulzen 160) . Item domus in Ostzulzen 161). Item domus in Zut hem 162). Item domus Duttelbeke 163). Item in parrochia Osterwic 164) bona dicta Kort- belme 165). Item in parrochia V iarshem 166) mansus in Bevene 167) et mansus in Schimmen 168) et mansus in Bosnippe 169). Item ibidem curia Leven 170) et curia Castorpe 171). a) Davor das richtige Olfen getilgt. 152) Westerkappeln, Westfalen, Kr. Tecklenburg. 153) Nicht nachzuweisen. 154) Lengerich, Westfalen, Kr. Tecklenburg. 155) Nicht nachzuweisen. 156) Statt Olfen, Westfalen, Kr. Ludinghausen. 157 Vinnum, 158) Vergl. no. 157. 159) Ternsche, ebenda; Krspl. Seltn. 460) Sulsen, ebenda; Krspl. Olfen. 161) Ostsulsen, ebenda; vergl. no. 366. 162) Suttum, ebenda, Kr. Recklinghausen; Krspl. Buer. 163) Oder Dintelbeke. 164) Osterwick, ebenda; Kr. Coesfeld. 165) Korbeck 2 ebenda. 466) Flasheim, ebenda; Kr. Recklinghausen. 167) Statt Levene=. Leven, ebenda. 4.68) Nicht nachzuweisen. 169) Bossendorf, ebenda; Krspl. Hamm-Bossendorf. 170) Vergl. no. 4.67. 4.71) Kaum Castrop bei Dortmund; es muss im Recklinghausen- schen noch emn anderes Castrop gegeben haben. (WRAF HEINRICHS VON DALE. 403 Item in parrochia Werne 172) domus for (Jmme 173), Item in parrochia Borc 174) una domus quam tenet Bernardus de Oldenborc 174a) Item in parrochia Wullen 175) domus Steveninc 176). Item in parrochia ilesne 177) iuxta Hammonem 178) curia in legions Dasbeke 179), curia Did incho f 1790. Item alia curia ibidem, quam possidet Gerardus de Unctorpe 179b). Item in parrochia Nutlon 179) domus Borchar- dinc 1790, curtis Wernincho[ 179e), item domus Sme- dinc 179!), item Westeroede 180) domus. Item in parrochia Dodorpe 181) domus Erlo 182) a), item Hermannus de Harden tenet curiam Harden 183) et duos (!) domos b), item Henricus Rost et Lu- bertus 1833) tenent Rensenchove 184) ; item decima in Dodorpe 185). a) Dahinter M mit Abkurtzungszeichen. b) Mit Verweisungszeichen (a, b) umgesetzt. 172) Werne, ebenda; Kr. Ludinghausen. 473) Nicht nachzuweisen. 174, 174a) Bork, Altenbork; ebenda. 175) Wullen, ebenda; Kr. Ahaus. 176) Nicht nachzuweisen. 177) Heessen, ebenda; Kr. Beckum. 178) Hamm, ebenda; Kr. Hamm. 179) Dasbeck, ebenda; Kr. Beckum. 179a) Uedinkhof ('?), ebenda. 1796) Nicht nachzuweisen. 179c) Nottuln, ebenda; Kr. Munster. 179d) Borchert oiler Borgert, ebenda. 179e) Nicht nachzuweisen. 179!) Schmemann, ebenda. 180) Westrow, ebenda. 181) Damp, ebenda; Kr. Coesfeld. 182) Erlemann, ebenda; Bauerschft Hovel. 1.83) Nicht nachzuweisen. 183a) W. U. B. III, 271, 467, 690 zu 11230--2262. 184) Nicht nachzuweisen. 185) Vergi. no. 181. Sp. 9. 404 DAS GUTERVERZEICHNISS Item Otto de Sendene 185a) tenet Lippendorpe 186); item Iordanus de Ascheberghe 186) ) domum Hinc- torpe 187); item domus Vritinc 188). Item Gherardus de Ulflen 1880 mansum situm in Zutzen 189). Item domus Bodekers 190). Item in parrochia Deventer 191) bona dicta .Depen- herneschelant 192); item ibidem bona dicta Iulsinc 193). Item in parrochia Ecberghe 194) curtis Matlande 195), item Ludelvinc 196), item domus Bornede 197), ~~ ibidem. Item ibidem domus Marbeke 168). Item in parrochia Gronlo 199) domus Hissekinc 200), domus Rot hmundinc 201) et quidam agri apud Gronlo ; item Wiscekinc 202), item Iietmerkin 203), item bona 185a) W. U. B. III, 274, 354, 379 zu 1230-1240. 486) Lippentrup, ebenda; Kr. Wirdenbruck, Krspl. Langenberg. 486x) W. U. B. III, 661 zu 1260. 187) Hentrup, ebenda; Kr. Ludinghausen, Krspl. Ascheberg. Vergl. no. 339, 391. 488) Nicht nachzuweisen. 188a) W. U. B. III, 453 zu 1246. 189) Vergl. no. 160. 490) Vergi. no. 391. 191) Deventer, Overijsel. Vergi. no. 9. 492) Nicht nachzuweisen. 193) Joelsink, Ortschaft Oxe, Gem. Diepenveen bei Deventer, Overijsel. T. R. v. 0. III, 43; i. J. 1439. Muller II, 747. 494) Libergen, Gelderland. 195) Mallem, Gem. Eibergen, Gelderland. „Item den hof to Mal- lenden .... gheleghen in den Kerspel van Eyberghe, rorende van Diepenem in dienstmans-stall. Muller II, 762. 196) Nicht nachzuweisen. 197) Nicht nachzuweisen. 198) Nicht nachzuweisen. 199) Groenlo, Gelderland. 200) Nicht nachzuweisen. 201) Roetmondinc ,,in den kerspel van Gronlo in der buerscap van Beltrum." Muller II, 762. 202) Wissekinc „gheleghen in den kerspel van Gronlo in der buerscap to Wasekinc." Muller II, 762. 203) Helmerkinc ,,in den key spel van Gronlo in der buerscap van Beltrum." Muller II, 762. GRAF HEINRICIIS VON DALE. 405 dicta Ganienvoit 204), item domus Jordaninc 205), item bona fforstwic 206), Item in parrochia Winterswic 207) bona dicta lut- tiken Vipperke 208), Item in parrochia Bochol to 209) domus Smedinc 210), item ibidem domus Vochinc 211), Item in parrochia Gronlo 212), domus Vrankinc 213); item ibidem domus Bomede 214. Item in parrochia Swole 215) una domus in Har- solte 216). Item in parrochia Risnen 217) curia Entheren 218), item domus Effinc 219); item domus Swederinc 220); item una warandia in nemore Enthere 221), Item in parrochia Marclo 222) domus Vruwinc 223); 204) Nicht nachzuweisen. 205) Vergl. no. 56. 206) Horstwyc „Luttike H., gheleghen in der buerscap to Bel- trum in den kerspel van Gronlo." Muller II, 709. 207) Winterswijk, Gelderland. 208) Nicht nachzuweisen. 209) Bocholt, Westfalen, Kr. Borken. 210) Nicht nachzuweisen. 211) Nicht nachzuweisen. 212) Vergl, no. 199. 213) Vranckinck „dat gelegen is in den kerspel van Gronlo ende in der buerscap to Beltrem." Muller II, i09. 211) Nicht nachzuweisen. 215) Zwolle, Overijsel. 216 Haersolte oiler Haarst, Gem. Zwollerkerspel, Overijsel. 217) Rijssen, Overijsel. 218} Enter, Gem. Wierden, Overijsel. 219) Effing, Ortschaft Elsen Kirchsp. Rijssen. Elzen Gem. Mar- keloo, Overijsel. T. R. v. 0. III, 109; i. J. 1455. Muller II, 605. 220) Swedering, Wierden (Kirchsp. Rijssen), Overijsel. T. R. v. 0. IV, 232; i. J. 1450. Muller II, 780. 221) Vergl. no. 218. 222) Markeloo, Overijsel. 223) Vrouwyng „erve V. in de heerschap van Borcloe, behoorende tot het slot van Diepenheim." T. R, v. 0. Aanhangsel 428; i. J. 1181; „Vrouwinchof in 't kerspel van Geesten." Vergl. Kaufbrief Diepenh. u. D. 47 Jan, 1334 (Utrechter Staats•Archiv). 406 DAS GUTERVERZEICHNISS item x1111 porcorum glandes apud Stochem 224); item in Hedereke 225) una domus; item Winnerinc 226) et Rammescamp 227), Item in parrochia Delden 228) domus W echorst 229), item domus J'ertgherinc 230); item domus Smedinc 231), item domus Huboldinc 232), domus Ruwelaer 233), Rotgherinc 234), et Bennekinc 235), item domus hide- ring 236), item Wesceling 237). Item in parrochia (1) Oldenzele 238) domus Werninc 239), in legions Voleth 240). Item in parrochia Hockesberghe 241) domus Sal- manninc 242), domus dicta Hop 243), domus dicta 224) Vergl, no. 109. 225) Herike, Gem. Markeloo, Overijsel. 226) Nicht nachzuweisen. 227) Nicht nachzuweisen. 228) Delden , Overij sel. 229) Werckhorst, Wechorst, Delden, Overijsel. T. R, v. 0. IV, 73; i. J. 1457. Muller Ii, 755. 230) Hartgerink, IIertgherinc, Benteloo, Gem. Ambt-Delden, Overijsel. „Borchleen to Diepenheim." T. R. v. 0. V, 188. Muller II, 782. Jetzt noch ebenda Hartgeringshoek u. Hartgeringsbeek. 231) Smedink, Delden, Overijsel. T. B. v. 0. IV, 73; V, 264; i. d. J. 1457 u. 1511. Muller II, 753. 232) Hubbelding, Delden, Overijsel. T. R, v. 0. IV, 73; i. J. 9457. 233) Ruwelaer, Delden, Overijsel. T. R, v. 0. IV, 215; i. J.1469. 234) Rotgering, Benteloo, Gem. Ambt-Delden, Overijsel. T. R. v. 0. IV, 73; i. J. 1457. 235) Bennekink, Delden, Overijsel. T. R, v. 0. IV, 73; i. J.1457. 236) Hilderding, Delden, Overijsel. T. R. v. 0. 1V, 80; i. J. 1457. Muller II, 777. 237) Wesseling „toe Oestervelde gelegen in den kerspel van Enschede to borchmans-rechte van Dyepenheim." Muller II, 790, 791. 238) Oldenzaal, Overijsel. 239) Werning, Ortschaft Bammynclo, Kirchsp. Oldenzaal, Over- ijsel. T. R, v. 0. IV, 61; i. 5.1457. Muller II, 789. 240) Vaalte, Volts, Voelt, Oldenzaal, Overijsel, T. R, v. 0. III, 100 u. s, w. 241) Haaksbergen, Overijsel. 242) Salmering, Saelmerinc, Haaksbergen, Overijsel. T. K. v. 0. IV, 70; i. J. 1457. Muller II, 782. 243) Den Hoep, Haaksbergen, Overijsel. Muller II, 740. (WRAF IIEINRICIIS VON DALE. 497 Elekine 244), item domus Ernestinc 245), item domus Sved erinc 246), item domus I ho Feline 247), item domus E1~'enjarinc 218), item domus Ho fstede 249), item domus Lenderinc 250), item Spelemanninc 251), item Kammesgore 252). Item in parrochia Gyldehus 253) iuxta Bent hem 254) domus in Barb 255). Item in parrochia Nede 256) domus Essekinc 257), item curia dicta Ruweho f 258), domus Bunkinc 259), item domus to 'elinc 2G0), item domus Wedinc 261), item domus Benzinc 262). 244) Elekiuc, Haaksbergen, Overijsel. Muller II, 782. 245) Nicht nachzuweisen. 246) Nicht nachzuweisen. 247) Nicht nachzuweisen. 28) Nicht nachzuweisen. 249) Hofstede „erve to Holthusen"; Holthuizen, Gem. Haaksbergen, Overijsel.. T. R. V. 0. V, 94. 250) Leuderink, Haaksbergen, Overijsel. T. R, v. 0. IV, 60; i. J. 1457. 251) Spelemeninc, Haaksbergen, Overijsel. Muller II, 740. 252) Luttike Camesscher, Holthuizen, Gem. Haaksbergen, Over- ijsel. Muller II, 762. 253) Gildehaus bei Bentheim, Hannover. 254) Vergl. no. 253. 255) Barel, Kr. Lingen ? 256) Nede, Gelderland. 257) Jetzt emn taut Essekink bei Borkeloo, Gelderland. Parrochia Nede ? 258) Ruwenhof, Gem. Nede, Gelderland. 259) Bunkink ,,in de buurschap Markvelde, kerspel Nede en Heei'schap van Diepenheim." T. R, v. 0. II, '127; i. J.1405. Muller II, 777. 260) Nicht nachzuweisen. 261) Welling, Wedinc „Kerspel Ede (statt Nede) onder Borculo" T. R, v. 0. IV, 52; i. J.1457. „Gheleghen in den kerspel van Nede in der buerscap van Brameler, roerende van Diepenem." Muller II, 762. 26`x) Nicht nachzuweisen. 408 DAS GUTERVEEZEICHNISS Item in parrochia Ghesterne 263), domes Gherdinc 264), domes Kempinc 265), domes Jiermanninc 6), item parva domes Willinc 267), item domes Velthus 268), Sp.1o. item ~~ domes Burst 269), item domes Esselcinc 270), item novum pratum in l ele z71), item Blominc 272), item Assinc 273). Item in parrochia Lochem 27h) bona Ililzinc 275). Item in parrochia 'arensvelde 276) domes Almen 27'7) et bona dicta Almergoet 273). Item in parrochia Rede 279) curia dicta Rethof 280), item domes Ewecg 281), item domes ''orrede 282), 263) Geesteren, Gem. Borkeloo, Gelderland. her sind wohl irr- thumlich auch Giiter in Geesteren bei Tubbergen, Overijsel, mit aufgefi hrt. 264) Geerding, Gherdinc, Geesteren, (hem. Tubbergen (Kirchsp. Ootmarsum) Overijsel. T. R, v. 0. II, t19; i. J.1412. Muller II, 719. 265) Nicht nachzuweisen. 266) Hermanmink, Hermannyng, Geesteren , Gem. Tubbergen (Kirchsp. Ootmarsum) Overijsel. T. R, v. 0. II, 178; i J. 1409. Muller II, 628. 2671 Willing „erve het nye Willing onder Geesteren, onder de heerlijkheid Borculo" Gelderland. Jetzt both da. T. R, v. 0. IV, 126; i. J. 1460 „Borchleen to Diepenem." Muller II, 784. 268) Veidhuis „te Geesteren onder Borculo, dienstmansstat van Diepenheim" Gelderland. T. R, v. 0. IV, 94; i. J. 1458. 269) Nicht nachzuweisen. 270) Esking „erve in Ede (st. Nede) onder Borculo" Gelderland. T. R. v. 0. IV, 52; i. J. 1457. 271) V'ergl. no. 53. 272) Vergi. no. 57. 273) Assink. Jetzt emn Gut Gem. Borkeloo, Gelderland, also in der Nahe von Geesteren. Es gab zwar auch emn Gut Assink in Oot- rnarsum, Overijsel, also vielieicht in Geesteren, Gem. Tubbergen. 274) Lochem, Gelderland. 275) Hulsink, Gem. Lochem, Gelderland. Jetzt nosh da. 276) Warnsveld, Gelderland. 277) Vergl. no. 120. 278) Nicht nachzuweisen. 279) Vergl. no. 115. 280) Nieht nachzuweisen. 281) Nicht nachzuweisen. 282; Wordreden, Gem. Reden, Gelderland. GRAS IIEINRICHS Vi ON DALE. 409 item bona dicta Oldemat 283) in ffekere 284) et campus ibidem, item domus 13ivang 285}. Item in parrochia Hoemen 286) omnia bona de Hoemen cum iurisdictione magna et parva et castrum de Homers quod est situm in fundo proprietatis comitis de Dalen, exceptis bonis dictis de Ilaren 287). Sic enim inbeneficiavit Hinricus comes de Dalen 287.0 mews domi- nus , fundator castri Depenhem 28Th) Henricum domi- num de Hoemen 287c) militem jure homagio me presence. Item Gerardus miles de Rothem 287d) recepit et tenet c mansos sitos in comecia Suiphaniensi 287e) et in confinibus eiusdem. Item notum sit tam presentibus quam futuris in Christum credentibus de patrimonio domini Wecelini cui nomen erat Spabebich 287!), quod inter dual personas in disceptatione erat : comitis scilicet de Dalen et domini Iohannis de Ahus 287g) tranquilly et firms pace esse partitum. Has autem partes sciendum est cessisse in parte domini comitis de Dalen: curtim cui nomen Gi flen 288) et Renlo 289) et Sparclo 290) et mansum cui nomen Mude 290) ) et mansum in Strom- 283) Nicht nachzuweisen. 28k) Hekeren bei Doesburg (parrochia Rede ?) L. Z. fol. 62. 285) Nicht nachzuweisen. 286) Heumen bei Nijmegen, Gelderland. 287) Nicht nachzuweisen. 287a) Vergi. no. 1. 2876) Vergi. no. 2. 287c) Vergl, 110. 286. 287d) Verg1. Sloet no. 475, 483, 486--489 zu 1224-126. 287e) Grafschaft Zutphen, Gelderland. 287f) Nicht nachzuweisen. 287q) Bei Erhard Cod. dipl. 3)7, 403, 446, 451, 533 zu 1178-1193. 288) Giffel bei Nede ? Vergl. no. 90. 289) Vergl. Westf. U. B. III no. 252, 259: Schulte Renloh jelzt Relau, Krspl. Nieuberge, Kr. Munster. 290) Sprakel bei Greven. 290a) Modehove? Krspl. Wettringen, Kr. Miinster. Conf. W. U, B. III 920, 1343. Bijdr. en Meded. XXV. 27 410 DAS GUTERVERZEICENISS berg 291) et aliodium Sliverclen 292) et mansum Las- beec 293) et mansum Gello 294) et mansum Ilopingen 295). Sciendum etiam ecclesiam cum nomen Lare 296) et dotem cum attinentiis sums hiis duabus personis pre- texatis (!) et eorum veris heredibus communi usui cedere, ita quod ratione inns patronatus ad ipsam Sp. 41. ecclesiam vicissim JJ presbiterum slue clericum presen- tabunt. Humus autem verifice interpolationis salva pace peracte testes suet him; Henricus de Burglon 297), Florencius de Kovordia 298), Iohannes de Ma11an- den 299), Heythenricus de Limmincharen 300), Wernerus de Bielen, Henricus de Bernoclo 301). Facts aunt autem hoc anne Dominice incarnationis, ut supra. Item in parrochia Borcken 392) curia Weseke 303) domus VelGhus 304), domus Wenemerinc 305), item domus ilalninchus 306) in W irthe 307), Item in perrochia Lipperam,erstorpe 308) domus Prickinchus 309). i91) Stromberg, Westfalen, Kr. Beckum. 292) Steverden, Westfalen, Kr. Koesfeld. 203) Lasbeck, ebenda bei Bavixbeck, Kr. Munster. 294) Vergi. no. 91. 295) HSpingen, ebenda, Kr. Koesfeld bei Darfeld. 296) Vergl. no. 347. Die Kirchlichen Verhaitnissen von Laer hat auf Grund vorliegender Urk. Tibus, Grundungsgeschichte S. 930 if. eingehend besprochen. 297) Bei Erhard, Regesta hilt. Westf, zu 4482 u.1183, bei Sloet, Oorkondenboek 4491--1212 erwahnt (v. Borculo). 298) Fl, v. Kovorden kommt im Grotiinger Urkundenbuch nicht vor. 299) Nicht bei Sloet, nicht bei Erhard. 300, 301) Die Namen scheinen verdorben. LudiNchusen oiler Lorinchusen ? Velen ? Bermentlo ? 302) Borken, Westfalen, Kr. Borken. 303) Weseke, ebenda. 304) Feldhaus, ebenda. Brschft. Gri tlohen. 305) Nicht nachzuweisen. 306) Nicht nachzuweisen. 307) (semen- and Borkenwirthe, ebenda. 308) Lippramsdorf, ebenda, Kr. Koesfeld. 309) Pricking, ebenda. GRAF IIEINIIICHS VON DALE. 411 Item in parrochia Coesvelde 310) domus Rederekinc- hove 311) y item curia 1Jovincho f 312) cum attinentiis. Item in parrochia Epe 313) curtis Suttenrode 314), et tertia presentatio ecclesie in Epe, item mansus Blominchove 315). Item in parrochia Othmersboecholt 316) mansus Ke+e- rinc 317), item domus Ilincstinc 318), item domus Otdenhovete 319). Item in parrochia Ludinchusen 320) pactum xvziz denariorum quod spectat ad bona Cortbeke 321) quo sits sunt in parrochia Osterwic 322), item ibidem domus Linthovele 323), item domus Ilelleku le 324) , item domus Penctorpe 325) et casa, item domus Pedd en- horst 326). Item in parrochia Qekehem 327) decima in lies- leer 328), item curia to Bakersbeke 328 ~) cum attinentiis. Item in parrochia Olede 329) domus apud clan- 310) Koesfeld, ebenda. 311) Reinersmann, Reinerdt`' ebenda. 312) Schulte Boving, Flamsche, ebenda. 313) Epe, ebenda, Kr. Ahaus. 311) Nicht nachzuweisen. 315) Nicht nachzuweisen. 316) Vergl. no. 7. 317) Nicht nachzuweisen. 318) Hengstmann, ebenda. 319) Altenhovel, ebenda, bei Ludinghausen. 320) Ludinghausen. 321) Korbeck, vergl{ no. 165. 322) Osterwick, ebenda, Kr. Koesfeld. 323) Linthovel bei Ottmarsboeholt. 321) Vergl. no. 10. 325) Pentrup n. Ludinghausen. 326) Pennenhorst, ebenda. 3427) Beckum, ebenda, Kr. Beckum. 328) Hesseler bei Beckum. 328&) Nicht nachzuweisen. 329) Oelde, ebenda. 27* 412 DAS GUTS tVERZEICH'NISS strum Lette 330), item apud Glaholte 331) bona Er- mereke 332). Item in parrochia Beele 333) apud Warendorpe curtis Grevinchof 334). Item in parrochia Ostenvelde 335) vi domus. Item in dyocesi Paderburnensi in parrochia Brac- wede 336) Iii domus dicte ton iJedikenlo 337). Item in parrochia Ascheberghe 338) domus Ilenc- torpe 339) et curia Nyeho f 340), item ii domus in Ilinctorpe 341). Sp. ii Item in parrochia fJ Herborne 342) curia Herborne. Item in parrochia Alen 343) curia Echolte 344), item ibidem domus Siverdinchusen 345) pro pacto xviu scepel ordei mensure Alensis, item domus Tige 346). Item in parrochia Lare 347) domus for Mode 348), Item in parrochia Oldenberghe 349) domus Wol- torpe 350). 330) Lette, ebenda, Kr. Windenbruck. 331) Klarholz, ebenda. 332) Nicht nachzuweisen. 333) Beelen, ebenda, Kr. Warendorf. 334) Grevinghof, ebenda. 335) Ostenfelde, ebenda. 330) Brackwede, ebenda, Kr. Bielefeld. 337) Edingloh,`t~ebenda. 338) Ascheberg, ebenda, Kr. Ludinghausen. 339) Hentrup, ebenda. 340) Nicht nachzuweisen. 341) Vergl, no. 339. 342) Herbern;, ebenda. 343) Ahlen, ebenda, Kr. Beckum. 344) Nicht nachzuweisen. 345) Severinghausen, ebenda, Bauerschaft Ester. 346) Nicht nachzuweisen. 347) Laer, vergl. no. 46. 348) Vergl. Made no. 200a. 3t9) Altenberge, ebenda, Kr. Steinfurt. 350) Waltru,p, ebenda. GRAF HEINRICHS YON DALE. 413 Item in parrochia Metlere 351) curia dicta Adene 352), item molendinum in Adene, item domus Hukeshol353), Item in parrochia Zelhem 354) domus Popenhaslen 3J5), item curia Burnewjc 356} cum attinentiis est feodum castrense in castro a) Date 357). Item in parrochia Bekelinchusen 358) curia Scerdel- beke 359) cum attinentiis quod est feodum castrense in castro Dale 360), item domus Knesternen 361). Item in parrochia Datlen 362) domus in Haghen- hem 363), item campus ibidem, item domus letting 364), item mansus Braken 365), item domus Ostsulsen 366) et Scedin god 367), item mansus Nethovele 368) cum molendino. Item in parrochia Suderwic 369) ii domus. Item in parrochia Bilrebeke 370) ii domus in Bo- kincsen 371), item domus dicta ter A 372)) as) Davor de getilgt. 351) Methler, ebenda, Kr. Hamm. 352) Nieder- and Oberaden, ebenda. 353) Nicht nachzuweisen. 354) Selm, ebenda, Kr. Ludinghausen, 355) Hassel, ebenda, Krspl. Bork. Vergi, no. 485. 356) Nicht nachzuweisen. 357) Dahi, vergl. Anm. 1. 358) Recklinghausen, ebenda, Kr. Recklinghausen. 359) Scherlbeck, ebenda. 360) Vergi, no. 357. 361) Nicht nachzuweisen. 362) Datteln, ebenda. 363) Hagen, ebenda. 364) Nicht nachzuweisen. 365) Nicht nachzuweisen. 366) Sulsum bei Olfen. Vergi, no. 161. 367) Nicht nachzuweisen. 368) Nicht nachzuweisen. 369) Suderwick, ebenda, Kr. Borken. 370) Billerbeck, ebenda, Kr. Koesfeld. 371) Bockinghausen, ebenda. 372) N~cht nachzuweisen. 414 DAS G L TERVERZEICHNISS Item in parrochia Sendene 373) domus Renscinc 374), item domus Wedding 375), item domus Gherlinc• torpe 376) grope Bulleren 377). Item in parrochia Bognen 378) domus for Brucgen 379) et castrum cum attinentiis, item domus in Oldenvle• d ereke 380). Item in parrochia Drechnen 381) It domus in NNort- hove382), item domus ton Knape 383), item 1111 solidi de Bagenberghe 384). Item in parrochia 'bbenburen 385) domus Hartwici 386) in Pusleburen 387), item domus Overslachtincmole 388), item domus j erensinc 389). Item in parrochia Risenbeke 390) domus Bever- Sp. 13, mans 391) [( to Berghere 392). Item in parrochia Quakenbrucgen 393) rr domus ten Koten 394 dicte. 373) Senders, ebenda, Kr. Ludinghausen. 374) Nicht nachzuweisen. 375) Wierling, ebenda. 376) Gattrup ? ebenda. 377) Buldern, ebenda, Kr. Koesfeld. 378) Boners, ebenda, Kr. Hamm. 379) Haus Brugge, ebenda. 380) (Alien) Flierich, ebenda. 381) Drechen, ebenda, war aber nicht Pfarrkirche; es war Filiale von Flierich. 382) Nicht nachzuweisen. 383) Statt Kumpe ? Kump, abenda. 384) Hagenberg, ebenda. 385) Ibbenburen, ebenda. 386) Nicht nachzuweisen. 387) Pusselburen, ebenda. 388) Nicht nachzuweisen. 389) Nicht nachzuweisen. 390) Riesenbeck, ebenda. 391) Nicht nachzuweisen. 392) Statt Berghete = Birgte, ebenda. 393) Quakenbruck, Hannover, Kr. Bersenbriick. 394) Nicht nachzuweisen, GRAF HEINRICHS VON DALE. 415 Item in parrochia Lon prope Vechtam 395) castrum Loborch 396) et due domes ibidem , item in Espelo 397) due domes. Item in parrochia Xanctis 398) bona dicta uppe derv Morghen 399) que valent annis singulis o marcas et amplius, item ibidem castrum Ronen 460) et B'edel- lerweert 401) cum attinentiis, item una domes in Monementh 402), item domes dicta Rodhe 403), et nemus quod adiacet, item Xancterweerde 404) et rirl domes. Item in parrochia Ber deburen 405) curia Beddeburen cum attinentiis, ad istam curiam pertinent multi vasalli per infeodationem ulterius inpheodandi ; item spud Genepe 406) bona dicta to den Ende 407). Item in parrochia Dodenweerde 408) area dicta Uterweert 409), item manses Burch 410), item Siver- dinchusen 411), item manses Bemele 412), item manses .Hemmen 413), item Idoringe 414), item mi domes in 395) Lohne, Oldenburg, bei Vechta. 396) Nicht nachzuweisen. 397) Espel ? 398) Xanten, Rheinprovinz, Kr. Rees. 399) Nicht nachzuweisen. 400) Ronen, ebenda. 401) Nicht nachzuweisen. 402) Mormter, ebenda. 403) Nicht nachzuweisen. 404) Nicht nachzuweisen. 405) Bedbur, Rheinprovinz, Kr. Bergheim ? 406) Gennep, Lirnburg, Niederlande. 407) N icht nachzuweisen. 408) Doodewaard, Gelderland. 409) Nicht nachzuweisen. 410) Nicht nachzuweisen. 411) Nicht nachzuweisen. 412) Nicht nachzuweisen. 413) Hemmen, Gelderland, ziemlich weft von Doodewaard. 414) Nicht nachzuweisen. 416 DAS G UTERVERZEICHNISS Dodenweerde 415), item iii manses in Meterne 416), item insula ibidem, item manses Husolde 417), item decima in Insula Gode f rid-i 4' 8), item Tristrammesweert 9), item 7olterswert 420), Item in parrochia Althen 421) decima. Item in parrochia Boderilie 412) decima. Item in parrochia lumens 423) villa Ferns 4'24) Ia domes ibidem, item domes Northove 4'25). Item iuxta .lammonem 426) curia Berghen 427) cum suis attinentiis. Item in parrochia Pilichem 428) yr mansi ibidem. Item in parrochia Oldendorpe 429) bona dicta to D f leten 430), que dicuntur ioppengod 431). Item in parrochia Goldensteden 432) ii domes ibidem. Item in parrochia Bedeburen 433) props Stenwede 434) Sp. 14, curia dicta ~~ Bedeburen. 495) Vergi. no. 408. 416) Meteren, Gem. Geldermalsem, Gelderland? Liegt ziemlich weft von Doodewaard. 497) Nicht nachzuweisen. 418) Nicht nachzuweisen. 499) Nicht nachzuweisen. 420) Nicht nachzuweisen. 429) Aalten, Gelderland. 422) Buderich, Westfalen bei Werl, oder Buderich Rheinprovinz, Kr. Ioers, oder ebenda, Kr. Neuss. 423) Kamen, Westfalen, Kr. Hamm. 424) Werne, ebenda, Kr. Bochum ? liegt jedoch nicht im Krspl. Kamen. 425) Nordhof bei Pelkum? Im Kirchspiel Kamen kann ich keinen Nordhof nachweisen. 426) Vergl, no. 478. 427) Bergs, ebenda, Kr. Hamm. 428) Pelkum, ebenda. 429) Oldendorf, ebenda, Kr. Lubbecke, 430) Offelten, ebenda. 439) Nicht nachzuweisen. 432) Goldenstedt, Oldenburg, Amt Vechta. 433) Nicht nachzuweisen. 434) Nicht nachzuweisen. GRAF HEINRICHS VON DALE. 417 Item in parrochia Langenvorde 't+35) domus vidue in Deghendorpe 436), item domus Bosten 437), item domus vidue site in villa Deyndorpe 438). Item in parrochia Berevorst 439) curia Haghenbeke 440). Item in parrochia Lo grope Vechiam 441) domus Roting 44'2), domus to Hen ghelo 442), item domus in Digendorpe 443), Item in parrochia Linge 444) domus Hukeshol 445). Item curia Metlere 4}6}. Item in parrochia Hockesberghe 447) domus Ey- sing 448), item decima eiusdem domus, item domus Hotehenborg 449), item domus Elenbroeke ¢59), item domus Werning 451), Item in parrochia Ecberghen 452) domus Ybekinc 453), item domus Wesceling 454), item lI2 mansus spud 435) Langforden, Oldenburg, Amt Vechta. 436) Deindrup, ebenda. 437) Nicht nachzuweisen. 438) Vergi. no. 436. 439) Hervest, Westfalen, Kr. Recklinghausen, bei Dorsten. 440) Hagenbeck, ebenda. 441) Vergl, no. 395. 442) Nicht nachzuweisen. 442x) Wohi Kaum Hengeloo in Gelderland u. Overijsel. 443) Vergl, no. 436, 438. 444) Lingers, Hannover, Kr. Lingers. 445) Nicht nachzuweisen. 446) Methler, Westfalen, Kr. Hamm. 447) Haaksbergen, Overijsel. 448) Eyssing, Brschft Eppenzolder, Gem. Haaksbergen, Overijsel. T. R, v. 0. IV, 217; i. J. 1469. 449) Nicht nachzuweisen. 450) Nicht nachzuweisen 451) Werning, Brschft t'Veddehoen oiler Wiene, Gem. Ambt- Delden, Overijsel, unweit von Haaksbergen. T. R. v. 0. V, 188. 452) Eibergen, Gelderland. 453) Ybeking „Erve Y, in het kerspel van Grolle een pondig lees der heerlijkheid van Diepenheim". Groenloo, Grol, Gelderland, unweit von Eibergen. T. R, v. 0. IV, 4; i. 5.1456. Muller II, 739. 454) Wesseling „erve W, in het kerspel van Grolle eon pondig 418 Dt~S GUTERYERZEICHNISS Iluppelo 45`') dictus lho Camp 156), item glandes xml porcorum in legione Burse 457). Item in parrochia Enschede 453) domus Wohher- ding 459), item domus Mensinchoten 460), item domus Vr-iling 461), item domus ton Kolhen 462), item Ia casa dicta Kort teho[ 463) , item glandes xlr porcorum in nemore Enschede 464), item glandes xu porcorum in legione dicta Oslo 465), item domus Ilorst 461), domus Marchincvort 467), domus apud Molam 463), domus W aren velde 469). Item in parrochia Gronlo 470) domus Schuring 47 l), item domus Ludolving 472), item glandes xmmi por- corum in legione Vrageren 473). leen der heerlijkheid van Diepenheim". Vergl. no. 453. T. R, v. 0. IV, 4; i. J. 4456. Muller II, 739. 455) Hupsel, Ortschaft Gem. Eibergen, Gelderland. 456) Nicht nachzuweisen. 457) Buurse, Ortschaft Gem. Haaksbergen, Overijsel. Unweit von Eibergen, Gelderland. 458) Enschede, Overljsel. 459) Wolterdinc „den hof to Wolterdinc, gheleghen in den kerspel van Enschede in der buerscap to Drijnen". Muller II, 746. 460) Nicht nachzuweisen. 464) Nicht nachzuweisen. 462) Den Kote ,.ghelegen in den kerspel van Enschede, borch- leen to Diepenhem." Muller II, 784. 463) Nicht nachzuweisen. 464) Vergl, no. 458. 465) Vergl. no. 101. 466) De Horst, Enschede, 0 verij sel. T. R, v. 0. IV, 5; i. J. 1456. 467) Nicht nachzuweisen. 468) Nicht nachzuweisen. 469) Nicht nachzuweisen. 470) Groenloo. Vergi. no. 499. 474) Nicht nachzuweisen. 472) Nicht nachzuweisen. 473) Vragender, Gem. Lichtenvoorde, Gelderland. In der Nahe von Groenloo. „Buurschap Vrageren onder Grolle." T. R. v. 0. IV, 125; i. J. 4460; ,,to Vrageren in den kerspel van Gronlo". Muller II, 710. GRAF HEIR'RICIIS VON DALE, 419 Item in parrochia Nedhe 474) domus Wiebolding 475), item domus Oldehare 476), item domus Wenning- Sp.15, mole 477), item domus Bensinc 478) , I item domus Rewaerding 479), item campus apud hornet 48Q). Item in parrochia Borc 481) iii domus in Olden- bore 482). Item in parrochia Zelhem grope Kappenberghen 483), in villa Hasten 48') Id domus, item ibidem unus campus. Item in parrochia llavekesbeke 485) a) iii domus videlicet Enghelo 486), hiolenede 487) et Velerde 488), item domus S'teveren 489). Item in parrochia Wele 490) domus Born garden 491). Item in parrochia Warensvelde 492) unum hurlant et xlii1 partes terra arabilis, a) Handschrift Havekeskeke. 474) Nede. Vergi. no. 38. 475) Nicht nachzuweisen. 476) Nicht nachzuweisen. 477) Nicht nachzuweisen. 478) Vergl. no. 262. 479) Rewarding „erve in Bele onder Geesteren, heerlijkheid Bor.. culo." Biel ganz in der Nahe von Nede. T. R. v. 0. IV, 39; i. J. 1484; „van der herscap van Diepenem." Muller II, 762. 480) Hornt „buurschap Noertwijk, kerspel Nede." T. R. v. 0. II, 51; i. J. 1379. 481) Bork. Vergl. no. 174. 482) Altenbork. Vergl. no. 174a. 483) Selm beim Kboster 1{appenberg. Vergi. no. 354. 484) Hassel, ebenda; vergl. oben no. 355 Popenhaslen. 485) Havixbeck, Westfalen, Kr. Munster. 486) Nicht nachzuweisen. 487) Nicht nachzuweisen. 488) Nicht nachzuweisen. 489) Stevern, ebenda; Krspl. Nottuln. 490) Weel, Gelderland. 491) Nicht nachzuweisen. 492) Warnsveld. Vergi. no. 276. 420 DAS GUTERYERZEICHNISS Item in parrochia Almen 493) domus holthusing 494). Item in parrochia Weshem495) Ia domus in Aderlo 496), Item in parrochia On 497) domus II illebrandinc 498) in villa Iiardorpe 499). Item in parrochia Dotinchem B04) grope Wissche 501) una domus. Item in parrochia llalderen 502) Ia domus in An- rapen 5c3), Item apud Depenhem 504) domus Temminq 545), item domus Elvenyarinq 506), domus Scheme 507), item Ruwedam 508), domus Spanreyse 509), item domus ter Bernet 510), item Barchus 511), item Venehus 512). Sunt etiam circa Depenhem 513) multe case et campi, de quibus annuatim dantur cera vel pulli de quorum nominibus et redditibus propter incertitu- dinem decedentium et mutationem nominum in hoc 493) Almen, Gelderland. 494) Nicht nachzuweisen. 495) Wessum, Westfalen, Kr. Ahaus. 496) Ahle, ebenda. 497) Ohne, Hannover, Kr. Bentheim. 493) Nicht nachzuweisen. 499) Haddorf, Westfalen, Kr. Steinfurt, 500) Doetinchem, Gelderland. 501) Wisch, Gelderland. 502) Halderen, Rheinprovinz, Kr. 503) Andrup, ebenda bei Rees. 504) Diepenheim, vergl. no. 2. 505) Nicht nachzuweisen Krspl. Wettringen. Rees. 506) Elverinc „gheleghen bynnen Muller II, 756. 507) Scheme. i. 3. 1457. 508) Nicht nachzuweisen. 509) Spaenrese ,,tramp van het huffs to Warmelo, Diepenheim." T. R, v. 0. IV, 44, i. J. 1457. 510) Nicht nachzuweisen. 511) Nicht nachzuweisen. 512) Nicht nachzuweisen. 5~3) Ver 1, no. 504, der vriheit van Diepenem." „Het hugs S, to Diepenheim." T. R, v. 0. IV, 63; borgleen van G1A? t1EINRICi1S i~ON DALE. 421 libro nullam facio mentionem , sed hec clavigero , qui pro tempore fuerit, relinquo extorquenda. 11 Sp. 16. Nota eciam, quod ius patronatus ecclesiarum in Oetmersboecholte 514), in Swagestorpe 515) et in Dyepen- hem 5' 6) ad comitem de Dlelen pertinet pleno iure. Item de bonis casteltanye castri Depenhem 517) no- minatim faciam mensionem (!) Primo curia Wernerinq 518), item domus Lutghe- rinc 519), item pratum et campus aped Depenhem 520), item curia Mettincho f 521), item iurisdictio lignorum in Benlo 522), item domus ton Mersche 523), item domus Iohanninrg 524), item decimam dirnidiam apud Ghes- terne 525), item una domus apud A1~tede 526), item domus Wit helminq 527), item Nova domus 528), item domus apud molam Kemmer-inc 529), item domus Ostenvetde 530), 594) Ottmarsbocholt. Vergl. no. 7. 595) Schwagsdorf. Vergl. no. '135. 596, 597) Diepenheim. Vergi. no. 504. 518) Wernerink, Hellendoorn, Overijsel. T. R. v. 0. IV, 518 i. J. 1489. „Wernerinc in civitate Rysnen", „Werneryng in par- rochia Oetmersem". Muller II, 594, 636 u. 654. 519) Lotgherinc ,,in den kerspel van Aldenzale to eenen borch- leen to Diepenhem." Muller II, 783. 520) Vergl. no. 516. 529) Mettekinchof „gheleghen in den kerspel van Aldenzale in der buerscap van Hassele, borchleen to Diepenhem." Muller II, 782; T. R. v. 0. IV, 69; i. J. 1457. 522) Benteloo ? Gem. Ambt-Delden u. Gem. Tubbergen, Overijsel. 523) „Dat Merschuys, gheleghen in den dorpe to Diepenhem, borchleen to Diepenhem." Muller It, 783. 524) Johanninc „gheleghen in den kerspel van Delden in der buerscap van Henghevelde, borchleen to Diepenhem." Muller II, 783. 525) Geesteren, Gelderland u. Overijsel. 526) Alstatte, Westfalen, Kr. Ahaus. 527) Willamincg ,,in der buurschap to Bentlo ende in den ker- spel to Delden, to borchmans-rechte van Dyepenhem." Muller II, 790. 528) Nyehues, ebenda. Muller II, 790. 529) Kemeringmole, ebenda. Muller Ii, 790. 530) Oestervelde ,,in den kerspel toe Enschede." Muller II, 790. 422 DAS GUTERVEI1ZEICHNIS item medius mansus apud Enschede 531), item pensio domus Rewaerding 532), item quidam agri apud Del- den 5:3), item domus Pekedam 534) cum attinentiis, item campus iuxta ortum, item alia decima in Ghesterne 535), item pastas cignorum de molendino Vorewerch b30) apud Ecberghe 537) usque 'estervle 538) et a Westervle ascendendo et descendendo aquam versus .Lochem 539) et Gore 510), quamdiu durst com- munitas, que vulgariter dicitur marks pertinens ad Curiam Stochem 541), ANUANG I, STAMMTAFEL DER GRAFEN VON DALE. Die Grafen von Dale erscheinen verhaltnissrnassig selten in den erhaltenen Urkunden; ihr eigenes Archiv scheint ganzlich verloren gegangen zu sein, wenige Reste sind abschriftlich in dem Diversorium, welches such unser Register uberliefert, erhalten. ,A.us diesen Umstanden erklart sick such die fur emn C rafengeschlecht , welches 180 -200 J ahre bluhte, hochst auffallende Thatsache, class man lange im Zweifel war, von welehem Orte es semen Namen angenommen habe. Emn sorgfaltiges Stadium unseres 531) ,,Die halve hoeve toe Enschede." Muller II, 790. 532) Vergi, no. 479. 533) Delden, Overijsel. 534) Peckedam, Gem. Diepenheim, Overijsel. 535) Geesteren, Gelderland? 536) Vaarwerk bei Eibergen. 537) Eibergen, Gelderland. 538) Vergl, no. 78. 539) Lochem, Gelderland. 540) Goor (?) Overijsel. 541) Stokkum, vergi. no. 109. GRF HEINRICHS VON DALE. 423 Registers jedoch muss diese Zweifel zerstreuen ; es ist richer, class es das , wie oben wahrscheinlich ge- maeht 1st, lurch iladewigis von Ravensberg an Graf Gerhard von Dale gekommene ilaus Dahi an der Lippe (Kreis Ludinghausen) ) 1st, von welchem eben jener Yater unseres Grafen Heinrich den Namen annahrn. Bei dem geringen zu Geboe stehenden Materials ist sogar der Stamrnbaum nieht leicht genauer fest- zustellen, and sowohi Mooyer 2), wie Graf Friedcich 'ST. Landsberg --Velen 3) , weiche sick darum bemuht haben, mochten nicht uberall das richtige getroffen haben. Am besten sind die von Racer in den Over- ijsselschen Gedenkstukken II S. 246-259 and VII S. 1 if, gegebenen Nachrichten, weiche Raet von Bogelskamp in semen Bentheim-Steinfurtscheri Bey- tragen zur Geschichte Westphalens (Burgsteinfurt 1803) S. 72 if. ausgeschrieben hat. Da die nachzu- priifenden Angaben meist sick als richtig herausstellen, karin man auch die nicht mit Beweismaterial mitge- theilten oiler sonst controllirbaren Angaben annehmen, wean sic nicht aus TJrkunden sick als irrig erweisen. lJmseitig gebe ich sine moglichst auf TJrkunden beruhende Stammfolge. Benutzt sind hauptsachlich: 1. Baron Sloet, Oorkondenb. der graafsch. Geire en Zutfen. 2. Westfalisches Urkunclenbuch. Erhard Codex diplo- maticus (I, II) TJrkundenbuch III, IV, VI, VII. 3. Racer, Overjjsselsche Gedenkstukken VII. S. 73-110, no. 3-38. 4) Vergi. Ludorif, Die Ban- and Kunstdenkmale von Westfalen, Kreis Ludinghausen, mit geschichtlichen Einleitungen v. J. Schwie- ters S. 21. - Das Gut ist jetzt im Besitze der Freiherren von Boselager-Heessen. 2) Westphalische Provinzialbldtter, Band III, Heft 4, S. 154. 3) Zeitschrift fur vaterandisehe (Westfalische Geschichte and Alterthumskuude, Band 44. S. 7 if. 424 t AS a UTEItYERZEICHNISS I. Balduin v. Hennegau. h. Iolantha v. Geldern-Wassenberg. II. Gerhard von Dale 1146. f 1166. h. Hadewigis v. Ravensberg. III. Heinrich von Dale (1166)--1212. h. Regenwize V. Diepenheim. IV. Otto (1207) 1215--1230 j 1232. h. Richardis von Altena--Mark 1217 1233. V. a) $enrich geb. 1214 (1228)1241 1272, b) Everhardus h. 1) Berths v. Bentheim Canonicus in Deventer. 2) Adelheid v. Bocstell 1272. VI. a) Otto (1269) 1273--1282, b) Katharina h. Kunegunde h. Simon v. Aaarlem. von Bronckhorst. VII, a. Wilhelm b. Heinrich c. Berths d. Ermgard e. Catharina f. Kune- 1292--1306. Thesaurar h.1) Stephen b.1) etwa 1301 h. Hermann gunde -~ 213, v. Bremen v. Anholt. Hermann v. Gemen. h. Otto h. Richardis 1303 -1306. 2) Gottfried Droste v. Grafen v. Arnsberg. j- 1316 1/1'. v. Borkeloo. Ludinghausen, v. Tecklen~ 2) etwa 1333 burg. Hermann den alteren v. Munster. VII. Kunegunde geb. 1303 oiler 1304 t 1335 24/8. h. Wilhelm v. Kuyk--Bocstell. Zur Geschlechtsfolge I---III vergl. Gisleberts Chro- nicon Hanoniense M. G. SS. XXI, S. 507. II. Gerhardus de D. bei Erhard Codex 255 zu 1146; er starb wohl vor 1166. Vergl. Erhard 335, wo seine Frau Hadewigis als Vertreterin des Sohnes genannt wird. GRAF REINRICHS VON DALE. 425 III. Heinrich ist 1166 wohl nosh minderjahrig Erhard Cod. 335. Erwahnt 1174 Erhard 3?1; 1188, 1189 Erhard 476, 491; 1190 Sloet 376; 1207 mit Sohn Otto Sloet 421; 1212 Sloet 431. Seine Ge- mahlin in unserem Register and W. U. B. III 117 (siehe bei IV) erwahnt. IV. Otto 1207 mit Vater Heinrich Sloet 421; 1215 W. U. B. III 91; 1217 mit Mutter Regenwize and Frau Richardis W. U. B. III 117 ; 1221 W. U. B. III 154 ; 1225 mit Frau Richardis von Altena w. U. B. VII 270; 1228, 1229 mit Frau and Sohn w. U. B. 111 252, 259; 1230 Sloet 529; j 1232 Racer II S. 253. Richardis allein 1233 Racer II S. 254. V, a) Heinrich 1228 , 1229 mit Vater and Mutter w. U. B. III 252, 259; 1241 Os. U. B. II 406; 1245 W. U. B. VI, 439; 1246 W. U. B. III 451; 1256 W. U. B. III 1742; 1255 (1256?) Racer VII S. 74; 1257 W. U. B. VII 937; 1258 W. U. B. III 632; 1262 W. U. B. III 694; 1271 W. U. B. VII 1405; 1272 mit Frau Alheidis and Sohn Otto W. U. B. III 931. Vergl, auch Racer II S. 250 and 256; sein Geburtsjahr nach Racer II S. 253. b) Vergl. Racer II S. 250. VT, a) Otto 1269 (P) Osn. U. B. III 407 = Racer VII S. 79; 1272 mit Vater and Mutter (unicus heres), W, U. B. III 931; 1273 Osn. U. B, III 491; 1278 Racer VII S. 79; 1279 Racer VII S. 80; 1280 W. U. B. VII ad annum; 1282 W. U. B. III 1158; 1282 Racer VII S. 81, 82. Als Gemahlin Ottos giebt Racer TI S. 257 Kunegundis von Bronkhorst an; diese Angabe findet eine mittelbare Bestatigung in Urk. 12 bei Racer VII S. 81. b) Vergl. Racer II, S. 256 and Racer VII S. 81, n°. 12. VII, a) Wilhelm 1292 als Herr v. Diepenheim Racer VII, S. 83; 1293 Racer VII S. 84; 1295 i3ijdr, en Meded. XXV. 28 426 DAS (tTTERVERZEICHNISS Nijhoff, Gedenkwaardigheden I n°. 47; 1296 Racer VII S. 84, 85; 1302 Wigand, Archiv VII, S. 174 Eheberedung mit der Ftirstin-Wittwe von Mecklen- burg Richardis, der Tochter Graf Ludwigs v. Arns- berg; 1 302 Inventare der nicht-staatlichen Archive Westfalens, Kr. Borken S. 81 n°. 6 u, 7; 1303 V. Ledebur, Geschichte von Vlotho S. 133; 1303 Racer VII S. 87; 1304 (1303) mit Frau Richarda, Tochter Cunegund and Bruder Heinrich, Stadtarchiv Utrecht 873. -- t 1306 Marz 21 Racer II S. 258. b) Heinrich war geistlich, scheint aber nach seines Bruders Tode 1306 die Regierung der Grafschaft angetreten zu haben; als Thesaurar von Bremen 1303 Westph. Prov. B1. a, a. 0. S. 190; 1306 Brem. U. B. II 69, 1304 (1303) Stadtarchiv Utrecht 873; als Graf (1305?) 1306, 1310, 1311, (1318 t) Racer VII 88---93. Er soil 1316 am 1 Juli gestorben sein; vergl. Westph. Provinzialbl. a. a. 0. S. 190 and Racer VII S. 8. c--e) sind wesentlich aus Racer II, S. 257 ent- nommen ; dort ist aber der zweite Gemahl Ermgards, Hermann von Munster nicht erwahnt ; vergi, uber ihn oben S. 384. f) 1317 Otto von Tecklenburg, Cunegundis de Dalen conthoralis Racer VII S. 93 and unten S. 428 if; 1319 0. comes de Thekeneborgh et do Dalen Racer VII S. 97, 98; 1320 0, comes in Thekeneborg et in Dalen Racer VII, S. 99; 1320 mit Frau Kune- gunde St.-A. Munster Ur. Tecklenburg, Ur. St, Aegidii Munster; 1321 Otto c, de Tb. et de Dalen, Racer VII, 100; 1322 mit Kunegunde St.-A. Munster, Tecklenburg; dann noch bis 1327 ohne Nennung einer Gemahlin in Urkunden. Dass die Gemahlin Ottos v. T. Kunegunde and die t emahlin Wilhelms von Boatel desselben Namens (s. VIII) nicht dieselbe Person sein konnen, ist GRAF HEINRICHS VON DALE. 427 evident. Otto v. Teeklenburg lebte mindestens bis 1327 and 1324 wird schon Kunegunde als Gemahlin Wilhelms v. Boxtel genannt. Um die Identitdt der Person festzuhalten, konnte man annehmen, Kune- gunde habe sick von dem 'eeklenburger scheiden lessen ; es ist aber bekannt, dass nach katholischem Kirehenrechte sine gesehiedene Frau nicht wieder heirathen keno. Die Annahme, dass K, die Schwester Wilhelms gewesen sei, ist wahrscheinlich, aber nieht erweisbar. VIII. 1324 die grave van Dale emn herre zo Bokstele and gravinne Kunegunt sin echte vrouwe Racer VII 103; 1325 lV iesert U. S. V 151; 1326 Willam grave van Dalen Racer VII 104, nobilis vir dominus Wilhelmus de Bucstelle comes de Dalen Racer VII 105; 1326 lJrkunde des Salm---Ilorst- marschen Archivs in Coesfeld, vergl. Westfdlische Siegel 26, 4; 1327 Wilhelmus comes de Dalen dominus de Boecstelle, doming Konegundis eius con- thoralis Racer VII S. 106; 1330 nobilis vir dominus Wilhelmus comes de Dalen et dominus de Boecstelle, Racer VII 110; 1333 se ons Conegonde bleven van onsen lieven vader, deer God die ziel of hebben most, Karen Willaem die grave was van Dalen ends here van Dyepenhem ends wi se Willaem here van Boecstelle namen mit veren Conegonde onsen wive. Racer II 233, 234. Das Todesdatum bei Racer II, S. 259. 2s* 428 DAS GUTERVERZEICHNISS AN HANG II. 1317 JANUAR 21. Grad' Otto von Tecklenburg bekundet seine Auseinandersetzung met den beiden Hermann von Munster ( Vater and Sohn) wegen der Anspri the an den ilof Dahl. Otto Comes de Thekeneborgh universes tam presentibus, quam futures salutem et infrascrip- torum notieiam veritatis. Constitutes in nostra pre- sencia Hermannus de Monasterao miles una cum Hermanno sue flue nos et Connegundem de Dalen nostram conthoralem inpetait super diversis articulis qua sequentur. In primes enim asserebat, quod curtis de Dalen Hermanno suo flue ex parte Elisabet sibi desponsate ab antiquo in octuaginta marcis foret obligata. Item dicebat, quod hereditates et permuta- tiones hominum ad dictam curtem pertinencium ratione dotalicii ad ipsum Hermannum et ejus uxorem hereditarie pertinerent. Item dicebat , quod dicta curtis de Dalen ratione dotalicii Ermegardis sue uxoris in centum et viginti quinque marcis sibi esset obli- gata. Item proposuit, quod Bernhardus miles dictus Dapifer in quadam sequoia, quando Widenburgenses in Oetmersbocholt spolium commisissent, dampnum recepisset in equis sexaginta marcarum. Item propo- suit, quod dictus dominius Bernhardus Dapifer domino Willelmo comiti de Dalen mutuo prestitisset nona- ginta quinque marcas et pro hiis similiter dicta curtis de Dalen esset obligata. Nos igitur super istis habito consilio Ludolphi dicta Hake, Johannis de Langhen, Alexandra de Langhen, Hugonis de Hornen, Svederi de Honasterio, Hermanni de Braemessche militum, Ludolphi plebani in Thekeneborgh, item Ruthgeri de Twiclo militia, Alberta plebani in Dyepenhem, Henrici GRAF JIEINRICHS YON DALE. 429 dicti Weldam et Johannis de Redam, super dictis arti culis finaliter instructs respondimus in hunt modum. Inprimis dicimus, quod curtis de Dalen , in octuaginta marcis eidem non obligator, ex eo quia Otto Mona- steriensis episcopus qui nuptias inter Hermannum Papiferum et Ermegardim de Dalen ordinavit in sue pronunciations , quod dietus comes ad solutionem diets pecunie minims teneretur, pronunciavit. Item respondetur ad secundum articulum , quod permuta- tiones et hereditates diets domine Ermegardi et ejus flue non pertinent ex eo , quod dominos Bernardus miles Dapifer in castro dicto Hesselsvoert debuisset construxisse domino comiti de Dalen castrum; in qua structure et fossura debuisset expendisse trecentas marcas, quas tamers dictus comes de Dalen dicto Domino Bernardo et ejus heredibus non debuisset restituisse ; et si dictum castrum fuisset constructum, tune dictus Bernardus miles, Hermannus ejus fihius dictas permutationes et hereditates hominum curtis de Dalen pro castrensi feodo debuissent hereditarie habuisse. Sed qula castrum non est constructum et trecente mares non suet exposits, dictus Bernardus miles et Hermannus ejus fihius et eorum heredes permutationes et hereditates diets curte (sic !) non ha- bebunt. Item dicirnus, quod curtis de Dalen domino Ermegardi in centum viginti quinque marcis rations dotalicii et in nonaginta quinque marcis non obli- gator, quia dictus dominos Bernardus, Hermannus ejus fihius cum dextrario sexaginta trium marcarum, et equo triginta marcarum tantum receperunt et extorserunt do dicta curie do Dalen, et suss attinen- ciis, quod dicta pecunia totaliter est solute, et ultra nobis et nostre conthorali in nongentis marcis rema- nent obligati. Item ad solutionem dampni quod sustinuerunt in sequels, quando Widenburgenses in Otmersbucholt commiserunt spolium, non tenemur, 430 DAS (UTERVERZEICHNISS quia dicta sequoia non fuit facts propter comitem de Dalen, led propter t erardum dictum Cukeneviant, quern Widenburgenses tune temporis spoliarunt. his igitur sic requisites a domino Hermanno de Mona- sterio et ejus filio , et per nos ad omnia et singula premissa sic responses, placuit militibus et famines et plebanis superius expresses , ut omnia et singula pre- missa per modum compositionis sopirentur. Nos vero ex pane nostra et nostre conthoralis, dictus vero Hermannus de Monasterio miles pro se et Ermegarde sua uxore et pro Hermanno ejus filio et Elisabeth sua uxore in Ludolphum dictum Haken, Johannem de Langhen , Hugonem de Home , Ludolphum ple- banum in Thekeneborg, Svederum de Monasterio milites et in omnes milites, plebanos et famulos supra dittos ad concordandum nos per viam compositionis compromisimus , promittentes, ex utraque pane fide prestita corporals, quod eorum ordinations deberemus finaliter obedire. Quo facto dicti milites, plebani et famuli omnia requisite et response premissa cassa- verunt, irritaverunt, cassata et irrita nunciaverunt, ditto Hermanno, ejus uxore et Hermanno juniors et ejus uxore et eorum heredibus, nobisque et Connegundi nostre conthorali et nostril heredibus perpetuum silentium imponendo. Condempnaverunt nichilominus nos et Connegundem predictam et nostros heredes in centum quinquaginta marcis denariorum Monasterien- sium ditto domino Hermanno et ejus filio et eorum uxoribus et heredibus persolvendis in hunt modum, quad Conradus dictus forte nostrr officiatus et fa- mulus de tempore in tempus colliget fructus et obvenciones curtis de Dalen et curtis de Otmers- bucholt et eorum attinencium ipsosque fructus et obvenciones in pecuniam rediget, ditto domino Her- manno seu ejus filio sic collects ministrabit et coram nobis, conthorale nostra et nostril heredibus computabit, GRAF HELNRICHS VON DALE. 431 quousque ad bonam computacionem per dictum Con- radum vel per alium officiatum pro nobis substituturn dicta centum et quinquagiuta marce fuerint dieto domino ilermanno seu ejus heredibus integraliter persolute. Et sic omnia petita et responsa premissa aunt penitus annullata, ita quod dictus Hermannus de Monasterio miles, Hermannus ejus fihius, eorum uxores et heredes in bonis Dalen, Oetmersbucholt et eorum attinenciis sibi nichil juris de cetero poterunt vendicare nec habere. Sed nosy conthoralis et heredes nostri ab omni impeticione premissorum quiti animus et soluti. In cujus rei testimonium sigillum nostrum presentibus eat appensum. Actum in presencia militum, plebanorum et famulorum predictorum et aliorum quamplurium in villa Smithusen, ipso die beate Agnetis virginis et martins. Anno Domini MCCCXVII. .Mach den Abschrift des 15 Jahrh, im Diversoriurn Friedrichs v. Blankenheim; gedruckt Racer VII 8. 93, n°. 26. ANHANG III. 1333 FEBRUAR 23. Ritter llermann von Munster setzt sick bei semen Ileirath mit Elisabeth von Limburg mit seinem Vorsohne llerrnann ~ber denGiiterbesitz, insbeson- dere den ilof Dahi, auseinander, Wy her Herman van Munster ridden and Elsebe van Lymborch unse echte vnouwe dot kundich alien, de lessen bref seat ofte honet leseri, dat wi na rade unser maghe and unser vrende sint erflicke versceden van Hermanne van Munstere, de unsex here Hermans sone is van Munster, and van Elseben amen echten vrouwen van Hermanne, van Greten undo van un- nicke er twier kindere undo eren rechten anervent 432 DAS GUTERVERZEICHNISB in alien stucken uncle in al den reden , also hir na stet gescreven in dessen entgegenwordighen breve dat wi her Herman van Munstere uncle Elsebe van Lymborch unse echte vrowe uncle unser twier recht anervent, ofl'te wi ervent krigen, behalden solen erflike den hof to Dale, also do ghelegen is an hovers uncle an luden, an tort uncle an twighen, an holte uncle an velde, an wischen, an molen undo an vische- rien uncle mit alley sire older tobehoringe. Vortmer wat wi her Herman van Munster liggene hebbet in dome have for Capellen undo in den hovers, de darin horen , undo in dem huse ton Vorwerke , dat ghelegen is in demo kerspele to Otmersbocholte, dat des Herman van Munstere , Elsebe sin echte vrowe , Herman, Grete undo Hinrich undo ere rechte anervent vor- thegen hebbet undo vortiet undo dot eyne rechte vortechnesse vor eynen edelen manno heron Diderike, dome greven van Lymborch in Elzeben hant van Lymborch liner dochtere and ere rechten anervent, de se van uns gekrighet and in hant des edelen manner heron Diderikes van Lymborch, eynen greven, to erro behof, hr umme so hevet vor Flsebe van Lymborch unse echte vrowe vor sick and vor ere ervent, de se van uns kriget, vorteghen undo vortiet in dessen breve van demo huse ton Bosler undo al des rechten, dat wi day an liggene haddon na unseme dodo undo al des alders erves, day wi do inns seten, do dense schedinge scha undo dense vortichtnesse deden. Werde och dat hus ton Bosler ghelost, dat ghelt solde wi her Herman van Munstere an erve leggen undo behalden dat to unseme live; wanner wi dot sin, so valt dat up Hermanne unsen sons uncle linen erventa Vortmer is hir to ghesath : were dat sake, dat de hof to Dale mit sin tobehoringe, also hir vorgescreven is, uns horn Hermanne van Munstere, vor n lseben van Lymborch unser echton (WRAF HEINRICRS VON DALE. 433 vrowen ofte unser twier recht anervent mit rechte ofte mit ghewelde ghenomen werde sunder arghe- list , so sal uns Herman van Munster unse sole undo sin recht ervent den hof vororsathen mit veer husen to Netteberghe undo mit eynen campe undo mit laude , dat ghecoft ward weder Johanne ton Berge, als it ghelegen is in dem kerspele to Bore, uncle mit twen husen to Ternessche in dome kerspele to Selhem and mit dem huse Ghodekens van Ykerode , dat weder Swedere Van Rechede ghecoft wart, dat ghe- legen is in demo kerspele to Olflon, and mit den huse Uppenberge, dat ghecoft wart weder Johanne Krampen, dat ghelegen is in dome kerspele for Nortkerken. Is dat sake, dat desse orsatinge toghiet, so bekennet se uns, dat se hir op vorteghen hebbet. Is aver dat, dat uns hero Hermanne van Munstere and Elzeben van Lymborch unser echte vrowen ervent werdet binnen achte jaren, uncle wi bi desse hove to Dale blivent, also dat se non dorven des nicht uns vor- orsathen , so sole wi her Herman van Munster undo Elsebe unse eehte vrowe undo miser twier ervent clan to wren ud al den guile to Dale Hermanne uusen sane, Elzeben siner vrowen uncle eren rechten anervent gheven hundert mare penninge, also to Munster ghengo sin and gheve, also ver also wi erven behaldet. Were dat sake, dat wi och clan closer hundert mare nicht non gheven, so sun wi en gheven theen marg gheldes ute dem have to Dale undo losers eyne mare geldes mit theen markers also lange, dat wi hundert mare hebbet betalet. Were och, dat uns van Elseben van Lymborch lien ervent en werden, ofte dat ghut to Dale mit rechte ofte mit ghewelde afghenge, dat it uns Herman van Munstere unse sole, Elzebe sin vrowe uncle or ervent vororsathen mosten, also hir vorgesereven steet, so non dorve wi ofte unse ervent en ofte eren ervent nine hundert mart gheven. Och 434 DAS (UTERVERZEICHNISS moghe wi unde Elzebe van Lymborch unse echte vrowe unde unsex twier rechte anervent dat vorghe- nomede ghut setten, vorkopen unde vorgheven ane de hundert mare, also hir vorghescreven is; it non were, dat wi her Herman van Munstere ane ervent storven, so non mochte vex Elzebe van Lymborch unse vrowe nicht vorsetten, vorkopen undo vorgheven lit vor- ghenomede ghut, mer bruken des ghudes to liftuchtes rechte, also hir na ghescreven is : nemelic storve wi her Herman van Munstere sunder ervent, so sal vex Elzebe van Lymborch unse echte vrowe behalden to liftuchtes rechte den hof to Dale half mit alley siner alden tobehoringe. Were dat sake, dat de hof to Dale och afghenge, also day vorgescreven stelt, so sol se behalden dat ghut half day de hof mode vor- orsatet is to liftuchtes rechte; wat wi och van vern Elzeben van Lymborch unsex vrowen brutsehatte latet unverdan, dat sal se behalden to liftuchtes rechte and wan se dot is, so sal it vallen uppe Hermanne unsen sone and sine ervent mit anderen ghude, also hir vorgescreven is. Och is hir to ghe- sat, wat sculde wi her Herman and Herman bet uppe dessen dach sculdig sin, dat sun wi ghelike delen. Were och dat sake, dat wi alle umme dessen hof to Dale undo umme den hof to Otmersbocholte orloghen sold en, des sal Herman unse sone bi uns bliven bi guden truwen, sunder arghelist. Desgelikes hevet eme weder ghelovet de edelen heron grove Diderich van Lymborch, her Evert sin sone undo wi in ghansen truwen, sunder arghelist. TTppe dat al lease vorghenomede rode vast, stele undo unto- broken bliven, so hebbe wi her Herman van Munster dessen bref mit unsen ynghesegele vestent vor uns and vor Elzeben van Lymborch unse vrowen unde vor unse rechte anervent. Vortmer hebbe wi ghe- beden greven Diderike van Lymborch undo horn, (WRAF HEINRICHS VON DALE. 435 Everde linen cone, hemn Diderike Sobben, heren Heydenriken den Wulf riddere undo Johanne Male- manne, dat se dessen bref mit uns to thugs mit eren yngheseghelen vesten. Uncle wi grove Diderich van Lymborch, her Evert sin lone, her Diderich Sobbe, her Heydenrich de Wif riddere undo Johan Malman cloy 1) beder partie belle when, de hir vorgescreven sins , so hebbe wi to thughe alley dessen vorgespro- kenen rode unse ynghesegele to dessen breve ghe- hangen. Do dit ghemaket uncle ghededinget wart, dat z) was aver grove Diderich van Lymborch, Johan Morrian, Johan Maleman, Brun van Wischelo, Johan Morrikin, Gert Roye, Johan van Kamen, Willeken uncle Wessel Borsten ghenornt brodere, Bernard and Hinrich Bullic , Diderich van Yitinghave , Ghoswin Moylich, Gerwin van Rene, Otto van Ysinetorpe, Ghyselen and Hinrich van Broke gebrodere, Conrad Conrades son des Hertes, Conrad Conrades lone Hone- pekes, Yrederich Post and Bernard van Morsbeke, de up belle side to thughe ghecoren lint alley desser clinch, de in dessen breve ghescreven lint, tughe to wesene. Dat dells reds war lint, dat bekennen wi vorghesprokenen thugs and betughet dat under dessert ynghesegelen, de to dessert breve lint ghe- hangen. Desse breve de wart gescreven uncle ghe- geven uppe sunte Mathyas dash eynes aposteles na der burt heren Ghodes, do men talde ; dusent jar drihundert jar uncle dri uncle dertigh jar, (Folgen Siegelangaben mit Skizzen, darunter all Siegel des Ritters Hermann Westf. Siegel 142, 4.) Nach einer dem Originals entnommencn Ab- schrii t, in Kindlingers Handschrif t 32, 5.118 if. ym Staatsarchive ..punster, Auszug ; Racer VII, S. 110, n°. 38. .) Statt cloy? -- 2) Statt day. REGISTER ZUM (UTERVERZEICHNISSE. A. A, ter 372. Adene 352. Aderlo 496. Ahus, Iohannes de 287g. Alen 343. Almen 120, 277, 493. Almergoet 278. Alstede 526. Althea 421. Amerscote 69. Host de A. 58. Anchem 128, 148. Tamchem 27. Anrapen 503. Ascheberghe 338. Iordanus de A. 186a. Assinc 273. Avekinchof 95. B. Bachus 60, 125. Badberghe 137, 144, 145. Badershem 22. Bakersbeke 328a. Barchus 511. Barbo 255. Batberghe. Vergl. Badb. Beddeburen 405. Bedeburen. 433. Bedikenlo 337. Bode (West`'alen) 333. Bekehem 327. Bole (Niederlande) 271. Bernardus in B. 54. Lubertus de B. 55. Veden in B. 53. Vergl. Bielen. Belledinchof 11. Bemele 412. Benlo 522. Bennekinc 235. Bensing, Benzinc 262, 478. Benthem 254. Benzinc. Vergl. Bens. Berghen 427. Berghere 392. Bernet, ter 510. Bernoclo (st. Bermentlo), Henricus de 301. Bersethen 30. Berwich 116. Besthen 139. Bevene (st. Levene) 167. Bevermans 391, REGISTER. 437 Bielen, wexnerus de 300a. Vergl. Bole. Bilrebeke 370. Henricus de B. 88. Bivang 285. Blominc 57, 272. Bkminchove 315. Boeholte 209. Bochorne 136. Bokinesen 371. Bocrode 129. Bodekers 190. Bodikere, Menze do 39. Boderike 422. Bogine 99. Bomede 197, 214. Bomelreweerde 113. Bomgarden 491. Bore 174, 481. Borehardinc 98, 179d. Borcken 302. Bosnippe 169. Boston 437. Bovine 64. Bovinchof 312. Boynen 378. Bracwede 336. Braken 365. Bramlare, Svederus de 61. Bramleer, Eskinus de 36. Brooke, ton 104. Browinchof 108. Brucghen, for 379. Bruninc 117. Bulleren 377. Bunkine 259. Burch 410. Buren 72. Burglon, Henricus de 297. Burnewic 356. Burse 457. Busterberghe 86. C. u. K. Kamene 423. Kammesgore 252. Camp, tho 456. Kappelen grope Thekeneborch 152. Castorpe 171. Kedinehem 132. Kemmerine 529. Kempinc 265. Keterine 317. Claholte 331. Knape, ton 383. Knesternen 361. Coesvelde 310. Cortbeke 165, 321. Korttehof 463. Kothen, ten (ton) 394, 462. Kovordia, Florencius de 298. Crevinchusen 31. Curia nova s. Nova. D. Dalen, Dale 1, 3, 357, 360. Hinricus comes de D. 287a. Regenwice comitissa de D. S. 386 An. b. Everhardus cappellanus de D. 1. Damme (ton) 62, 71, 105. Hesselus D. 37. Dasbeke 179. Datlen 362. 438 RE( 1ST E1. Deghendorpe 436, Deyndor- pe 438, Digendorpe 443. Delden 67, 228, 533. Delinge 155. Depenhem 2, 287b, 504, 513, 516, 517, 520. Depenhemesehelant 192. Deventer 191. Deyndorpe. Vergi. Deghen- dorpe. Dickinchus 29, Dikinc 79. Didinchof 179a. Digendorpe. Vergi. Deghen- dorpe. Dikinc. Vergi. Dickinchus. Dodenweerde 114, 408, 415. Dodorpe 181, 185. Domus comitis 46, 62. Vergi. (revinchof. Domus nova. Vergi. Nova and Nyehof. Dothen 20. Dotinchem 500. Drechnen, Drignen 381, 5, Drochorne 26, 149. Dunckerlo 123. Duscecote 73. Duttelbeke 163. Dyepenhem. Vergi. Depen- hem. E. Ecberge, Ecberghe (Eiber- gen) 194, 452, 537. Echolte 344. Eflinc 219. Eiberghe. Vergi. Ecberge. Elekinc 65, 244. Elenbrocke 450. Elvenjarinc, Elvenyarinc 248, 506. Ende, to den 407. Engetere 35. Enghelo 486. Enschede 458, 464, 531. Entheren, Enthere 218, 221. Epe 313. Erlo 182. Ermereke 332. Ernestinc 245. Escelinc 49. Espelo 143, 397. Essekinc 257, 270. Ewecg 281. Eysing 448. F. u. V. Vafen (Vasen ?) 118. Vechta 395, 441. Velde 23. Velede 66. Velerde 488. Velthus 268, 304. Velthusen 52. Venehus 512. Vinmen, Vinnen 157, 158. Vlarshem 166. Fockinc, Vockinc 93, 211. Voleth 240. Vorwerc, Vorwerch, Vore- werch, 4, 9, 536. Vrageren 473. Vrankinc 213. Vrilinc, Vriling 188, 461. Vruwinc 223. RE(ISTE1t. 439 6. G antenvoit 204. Gello, Ghello 294, 91. Genepe 406. Gesterne, Ghesterne 263, 525, 535. Thidericus de G. 50. Gb ;ilo. Vergl. Gello. Gherdinc 264. Gherlinctorpe 376. Ghescinc 126. Ghesterne. Vergl. Gesterne. Ghiselbertinc 85. Giflen, Giflo 90, 288. Godefridi, insula 418. Goldensteden 432. Gore 540. Grevinc 91. Grevinchof 334. Vergl. Domus comitis. Gronlo 60b, 199, 201, 212, 470. Groven 150. Gyldehus 253. H. Hagenberghe 384. I3aghenbeke 440. Haghenhem 363. Halderen 502. Halle 84. Halninchus 306. Hammo 178, 426. Harden, Hermannus do 183. Hardorpe 499. Harnn 287. Vergl. Harne. Harlo, Luscinc apud 92. flame 77. Vergl. Harnn. Harremole 100. Harsolte 216. Hartwici, domus 386. laden 484. Vergl. Popen- haslen. Havekesbeke 485. Hedellerweert 401. Hedereke 225. Hekere 284. Helleshus 15. Hellekule 10, 324. Helmerkin 203. Hemmen 413. Henetorpe 339. Henghelo 442a. Henghevelde 68. Henninchoven 63. forborne 342. Herevorst 439. Hermanninc 266. Herninemole 130. Hertgherinc 230. Hertlagb e 17. Hesleer 328. Hesne 177. letting 364. lildering 236. Hillebrandinc 498. Hillewardine 43. Hilzinc 275. Hincstegore 48. Hinestinc 318. Hinetorpe 187, 341. Vergi. Henctorpe. Hissekinc 200. Hockesberghe 241, 447. Iloemen 286. Henricus dominus de U. 287c. 440 REGISTER. Hofstede 249. Holekenborg 449. Holenede 487. Holthusing 494. Holton, t hiselbertinc de 85. Holtsaten, Holtseten 13, 28. Hop 243. Hopingen 295. Hoppengod 431. Horinge 414. Hornet 480. Horst 466. Vergl. Hurst. Horstwic 206. Huboldinc 232. llukeshol 353, 445. Hungerinc 42 Jluppelo 455. Hurst 269. Vergl. Horst. Husolde 417. J, U. Y. Ybbenburen 385. Ybekinc 453. Johanning 524. Jordaninc 56, 205. Julsinc 193. L. Lambertinc 101. Langenvorde 435. Langhelo 74. Lare 46, 296, 347. Lasbeec 293. Lempolle, Werenboldus in 51. Lenderinc 76, 250. Lengerke (Hannover) 146. Lengerke (Westfalen) 154. Leven (Bevene) 167, 170. Lette 330. Limmincharen,Heythenricus de 300. Linge 444. Lintberge 131. Linthorne 140. Linthovele 323. Lippendorpe 186. Lipperamerstorpe 308. Littorpe (Lictorpe) 14. Lo. Vergl. Lou. Loborch 396. Lochem 274, 539. Lochxeten 24. Lon 142. Lon prope Vechtam 395, 441. Lucinc 44. Vergl. Luscinc. Ludelvinc, Ludolving 196, 472. Ludinchusen 320. Ludolving. Vergl. Ludelvinc. Luscinc 107. Luscinc apud Harlo 92. Vergl. Lucinc. Lutbertinc 96. Lutgherinc 519. M. Mallande 195. Iohannes de M. 299. Marbeke 198. Marckincvort 467. Marclo 222. Meckinchof 6. Medinc 45. Mencelage 33. Mensinekoten 460. REGISTER. 441 Mersche 124, ton M. 523. Mershen 141. Mescekinc 81. Meterne 416. Metlere 351, 446. Mettinchof 521. Mode, for 348. Mokerden 119. Molam, domus spud 468. Monementh 402. Morghen, uppe den 399. Mude 290a. Munde, Ludolphus 59. N. Nede 38, 256 (Nedhe) 474. Nethovele 368 Nortdorpe 25. Northove 382, 425. Nortrothen 16. Nortwic, Elias in 60a, 87. Nova curia 121. Vergi. Nyehof. Nova domus 82, 122, 528. Nutlon 179c. Nyehof 340. Nyenkerken 34. 0. Oetmaresbucholte, Oetmers- boechholte 7, 316, 514. Often 156, st. Olen. Vergi. Ulflen. Ofleten 430. Oldemat 283. Oldenberghe 349. Oldenborc, Oldenburch 12, 482, Bernardus de 0.174a. Bijdr. en Meded. XXV. Oldendorpe 429. Oldenhare 476. Oldehof 106. Oldenhovele 319. Oldenvledereke 380. Oldenzele 238. Olede 329. Olen. Vergi. Often. On 497, Oslo 465. Lambertinc in 0. 101 Osnabruck 127. Ostenvelde 335, 530. Osterwic 164, 322. Ostsulsen, Ostzulzen 161, 366. Othmersbocholt. Vergi. Oet- maresbocholt. 0 verslachtincmole 388. P. Paderborn 336. Peddenhorst 326. Pekedam 534. Penctorpe 325. Pilichem 428. Popenhaslen 355. Vergi. Haslen. Prickinchus 309. Pusleburen 387. a. Quakenbrucgen 393. R. Rammescamp 227. Rede, Redhe 115, 279. Rederekinchove 311. 29 442 REGISTER. Rodestorpe 19. Sivordinchusen 345, 411. Redho. Vergi. Rode. Slupere, S vederus 605. Rekelinchusen 358. Smedinc 179, 210, 231. Remboldinc 70. Spakebich, Wecelinus 287f. Renlo 289. Sparclo 290. Rensenehove 184. Spanreyse 509. Renscinc 374. Spelomanninc 251. Rethof 280. Stenwedo 434, Rewaerding 479, 532. Stertinghen 8. Risenbeke 390. Steveninc 176. Risnen 217. Steveren 489. Rodho 403. Stiverden 292. Roling 442. Stochem 109, 224, 541, Ronon 400. Stotenhusen 18. Rost, Henricus, Lubertus Strikelo 32. 183a. Stromberg 291. Rotgherinc 234. Suderwic 369. Rothardinc, Rotdardinc 47, Sutheren 21. 97. Sutphaniensis comecia 287e. Rothem, Gerardus miles do Suttenrode 314. 287d. Svederinc (Sw.) 220, 246. Rothmundinc 201. Swagestorpo 135, 151, 515. Rusvorde 134. Swederinc. Vergi. Svede- Rutecolve 147. rifle. Ruwedam 508. Swole 215. Ruwehof 258. T. Ruwelaer 233. S. Salikine 41. Salmanninc 242. Scedingod 367. Scerdolbeke 359. Scheme 507. Schimmen 168. Schuring 471. Sendeno 373. Otto do S. 185a. Tamehem 27. Vergi. Anchem. Tolinc 247, 260. Temming 505. Ternesch 159. Thegerinc 40. Thelerwerde 112. Thenninc 103. Thescelinc 102. Tigo 346. Tristrammeswoert 419. REGISTER. 443 U. Ulflen, Gherardus de 188a. Umme, for 173. Unctorpe, Gerardus de 179b. Uterweert 409. V. s. F. w. Wallenbrocke 153. Warenvelde 469. Warensvelde 276, 492. Wechorst 229. Wedelinc 375. Wedinc 261. 'ele 490. Tenemerinc 305. Wennekinc 110, 111. Wenningmole 477. Werensinc 389. Werne 172. Werne 424. Wernering 518. Werninc 239. Werninchof 94, 179e. Werning 451. Wes, Rotgerus dictus 89. Wesceling 237, 454. Weseke 303. Weshem 495. Westenesse 138. Westerholte 133 Westeroede 180. Westervle 78, 538. Wicbolding 475. Wilhelming 527. Willerinc 75. Willinc 267. Winnerinc 226, Winterswic 207. Wipperke, luttiken 208. Wirthe 307. Yiscekinc 83, 202. Wissche 501. W olbrachtinc 80. Woltherding 459 Wolterswert 420. Woltorpe 350. orrede 282. Tullen 175. X. Xanctis 398. Xancterweerde 404. Z. Zelhem 354, 483. Zulzen 160, 189. Zuthem 162. 29* REKENING VAN DE KOSTEN VAN HET REDE- RIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596, MEDE(EDEELD DOOR DR. J, PRINSEN JLz. Er z jn in hot najaar van 1596 to Leiden twee boekjes uitgegeven, in verband waarmee de hier- achter afgedrukte rekening vooral belangwekkend wordt. Het zijn 1° Den Lust-Hof van Rethorica, waerinne verhaal gedaen wordt vande beschrijvingen ende t'samen- comsten der Hollantscher Cameren vande Reden- rijckers, binnen Leyden, geschiedt den 26 Mey des Jaers 1596 ende de volgende dagen met hetgene aldaer gedaen ende verhandelt is. Gedruct tot Ley- den by Fransoys van Ravelengien CID.ID.XCVJ. 2° Cort verhael van tprincipael in Leyden be- dreven, By Sotten meest, Die op vrou Lors feest waren verschreven den xxvi Mayus anno MDXCVI. Daer Joncker Mors troude Vrou Lors opt Leytsche toonneel, Won een zot van thienen met Bot Voordienen Een Ring om zijn Keel. Gedruct tot Leyden by Jan Claesz, van Dorp, woonende inde Vergulde Son. Anno 1596. Z vormen jets wat men in de verte zou kunnen REKENING VAN DE KOSTEN ENZ. 445 vergelijken met de ,, Handelingen" van onze congresses. We zullen hier beknopt meedeelen , wat we emit leeren kunnen aangaande de aanleiding, het doel en den gang der feesteljjkheden, die em in beschreven worden en waarvan we hierachter de geheele finan- cieele regeling kunnen aanbieden, die blijken zal niet weinig bij to dragen tot beter begrip van de feesten zelf. Details uit de werkjes heb ik hier en daar b j verschillende posters der rekening aangehaald , wan- neer ze tot opheldering dienen konden. 't Komt me voor, dat de aanleiding tot het feest to vinden is in de zorg voor de krankzinnigen en zieken, die in het St. Cathargnen-gasthuis werden verpleegd. Orlers deelt moe 1): »Tot onderhoud van de arme , elendige en krankzinnige mensehen zijn aldaar (ni. in bedoeld gasthuis) gemaakt onder de boven zaalen langs een bekwamen gang 24 afgezon- derde en besloten huisjes , om zulke personen 't zij manners of vrouwen to bewares en to verzorgen , dat 4_i haar zelven of anderen in geenerley manieren to kort molten doers. Alle deze voorverhaalde zaalen, huyzen en andere plaatzen, in het begrip van het dolhuis liggende, die to vooren zeer armelijk gestelt wares, zijn omtrent den jare 1596, wanneer de Meesteren van het St. Catharjnen Gasthuis met consent van de Ed. Gr. Molt. Heeren Staaten van Holland en de Regeerders deter stadt opgericht hadden een Loterye, door den welke zy een goede zomme gelts boven alle onkosten profiteerden, zeer vermeerdert en verbetert." Het doel der feestelijkheden werd daardoor twee- ledig, zooals het dan ook in de Inleiding van Den Lust-Hof" is uitgedrukt, zoowel „om de eerlicke, heerlicke ende landnutte, als oock vermakelicke oude 1) Beschr, v. Leiden (uitg. 1781) p 138. 446 REKENIN( VAN DE KOSTEN VAN HET vrye conste der Reden•rycken in goeden welstant ende reputatie to houden", als hot doers slagen der loterij door ,,eenen groten toeloop Van volck in onse stadt to veroorsaecken" 1). Fn hot een zoowel als hot antler is bereikt volgens de Inleiding, ,,Goon ge- schillen, gevechten nosh ongelucken oft in t'minste eenige ongemacken en zijn gebeurt, t'welcke den- genen, die dose vrye conste zoeken to dempen, zal veroorzaken goon fameuse libellers of faemrovende ge- schriften daertegen moor uyt to geven of to stroyen". De samenkomst, door de Witte Acoleykens georgani- seerd, wordt geljkgesteld met hot ,,Heerlyck , Trium- phant, Costelick Landt4uweel ofte Rethorische Feeste binnen Antwerpen in Augusto des jaers 1561" ge- vierd. Castalides Nimphen schenen ~by ons in Hollant alhier to willen haer woonplaetse makers." Blijkens de Chaerte (Den Lust-Hof p.12), waarmee de verschillende kamers nit Holland door de witte Acoleyen met de spreuk ,,Liefd' is tfondament" tot den wedstrijd werden uitgenoodigd tegen den 26sten Mei 1596 ten een uyren na middach" aan de Zijlpoort, zouden de kamers, die vrij ,,logiis" kregen, alien eon vertooning geven Voorstellende ,,hot levee der Tyrannen" als ,,intrey". Daarvoor waren prijzen to behalen; evenzoo voor hot fraaist blazoen, voor hot best ,,pronunchieren", voor eon refereyn op eon aangegeven regel, eon liedeken, waarvan ook de grondgedachte wend aangegeven, voor hot best zingers van hot liedeken en voor eon spel (vermaeckelic »spel of boertich batement"). Ook was or eon prijs voor de verst komende kamer. Voor 1 Mei moesten d e kamers zich aanmelden. () Pat de combinatie van een weldadigheidsloterij met een rederijkersfeest niet jets ongewoons was, blijkt nit Ter Gouw, Volksvermaken, p. 383. REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 447 Ten laetsteu verzoueken wj den broederen vol trouwen wt eleke Camer eon to stellen opt Toonneel Om do gerechtieheyt does handels daer to aensehouwen En zion, dat los van jieht ole eon becoernt zjn deal; Daor Liefd' is 't fundament valt zelden grout geseheel". Door tien kamors is aan do uitnoodiging gevoig gegeven. Uit Gouda kwam de kamer under hot denies ,,Uuyt lonsten begreepen", uit Catwyck op Zee In liefden aceoort", nit Vlaerdingen ,,Aensiet Liefde", nit Rotterdam Met Minnen verzaemt"; ,,de longe Camer", ,,d'Oude Camer" en de ,Vlaemsehe Camer" uit Ilaerlem, uit Catwyck opten Ryn ,,Liefde moot blycken", ult Den Haag Met Genuchten" , uit Leiden de lTlaemsche Camer". In Den Lustllof" vindt men eon beschrjjving van de ,,Intrede" van al daze karners en do verzon, waarmoo ieder door do wine Acoloykens is begroet, verdor do refereynon en do liedekens in hun gohoel, van do spolen nom de groote excessyve costeii" enkel eon zeer korte aanduiding van den inhoud in eon vijfregeBg versjo, gevolgd door eon 1jst der dramatic personae. Dit allos wordt voorafgegaaan door eon ljjst met den uitslag van den strjjd. Met behuip van N° 2 kan men zich eenigszins eon idea vormen van wat or bj doze gelegenheid door de zotten van do vorsehillende kamors is uitgevoord. Hun aanvoerder is wel geweest do bekende Leidseho zot Pieter van der Mors ofto Piero, eigenIjk Pieter Oorneliszoon van der Morseh geheeten 1), wrens go- schildord portret under n° 2468 in do Lakenhal to vinden is. Ook hj heoft met eon Ohaerte, die ik hier- achtor gedoeltoljk hob aangehaald, 4jue vorsehillendo collega's uitgenoodigd tot 4jn zeer waarsehjnljjk fictief 1) Zie de noot hij post 27. 44$ REKENINt VAN DE KOSTEN VAN HET huwelijk met Vrou Lors. In hot boekje treffen we van elk der zotten een poetisehe bijdrage aan. Den toon van een en antler en tevens de namen van de deelnemers aan doze zotten-fuif kunnen we hot best nit hot volgende boron kennen. Om de feeste van Joneker More to makers bekent, Schenct elck tot vrou Lore Eon schoon present". ,,Loentje van der Gou die brocht eon pispot nee; Botten so brocht de sot van Catwijck op Zee; Tsottgen van Vlaerdingen brocht veel kerfstocken ; Tsottgen van Rotterdam een pispot om in to brocken; Tsottgen van de Wijngaerdranck brocht eon bril Voor [tgesicht; De Vlaemsche sot van H.aerlem eon kandelaerken [zonder licht; Tsotgen van Catwijck opten Rijn brocht mosselschelpen Om in tijd van noot mee to mogen behelpen. Tsotgen van doude canter brocht eon bril van eon stil, Thaechsche sottgen mosselschelpen, strowis tot elx [haer wit ; t Delffsche sottgen ginc de Bruyt presenteeren Eon bus mit swafelstocken, die men minst mach ont- [beeren". Behalve de stukken, die betrekking hebben op de financieele zijde van de feesten, z jn nog gevonden in bet Leidsch archief hot tooneelstuk, door de Witte Acoleyen op Maandag 27 Mei ter core van hunne gasten opgevoerd 1), en de toespraak van Rethorica, »solemnelicken in gedichte uitgesprooken" bij hot meedeelen van hot oordeel der jury 2). Beide zijn 1) Vgl. Dett Lusthof, p. 403. 2) Den Lust-Hof, p. 154. REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596, 449 van de hand van Jan van Hout en worden binnen kort door mij uitgegeven 1). t Is niet onmogelijk, dat het stuk van Jan Prins, lid der Haarlemsche jonge kamer, IVan die doet der tirannen" , vermeld door Dr. G. Kalff in Trou moet bljcken 2), bij het Leidsehe landjuweel is ge- bruikt bij den intrey. Ik had echter nog geen gelegenheid dit nader to onderzoeken. Over een stuk, opgevoerd door de Vlaamsche kamers to Leiden, vindt men hierachter eon noot. Voorwerpen, die tijdens de feesten gebruikt zjjn, heb ik in het Leidsch museum zoo goed als vergeefs gezocht. Er zijn een paar bekers en ecn kan , die aan de Witte Acoleyen hebben toebehoord (N0. 2464--65--66 van den kataloog) en het blazoen der Rotterdamsehe kamer Met minnen versaemt", dat in 1596 als geschenk aan ,,Liefde is tfondament" schijnt to zijn achter gelaten (N°. 2470). Doch reeds in het jaar na de feesten, was er van al het moois, dat voor het landjuweel was gefabriceerd, al bitter weinig meer to vinden. Dit blijkt uit een Inventaris, die op 16 September 1597 door Symon Franszoon Merwen en Jan van Baersdorp de Jonge, Schepenmeesters, ,,als daertoe gecommitteert 4jnde", in voor de kamer min- der aangename omstandigheden ,,ter bevele van die van den Gerechte" is opgemaakt. De aanleiding vin- den we in een resolutie van denzelfden datum, alwaar we lezen: Die van den Gerechte deser stadt Leyden, disponerende opt versouc ende vertooch aen hem gedaen by Pieter Corneliszoon van der Merseh, bode mit de roede, angaende zeeckere gedruct fameus libel, tot verminderinge van zUn eere, naem ende 1) Gedeeltelijk is dit intusschen reeds gebeurd in het Tijdschrift van de Mu, van Nederl. letterkunde, Dl. XXII, p. 203 vlg. 2) Vgl. Bijlage E, sub 14°, in den bundel ,,Trou moet blycken" van Prof. Kalff. 450 REKENING VAN DE KOSTEN VAN HET faem alomme angeplact, opten naem van eenen Dire Jacobszoon van Doesburch, twelc by eenige van de camere van de Redenrijckers , gelije de voors, ver- toonder verstaet ende de voorn. Dire Jacobszoon, wesende eon vleyshouder, bekent heeft, zoude zijn gedaen ende benaerstieht, van tzelve versouc mit de angehechte stucken to werden gestelt in handers van den of icier desen stele , om jegens degeene , die in desen bevonden souden werden hem eenichsins to hebben ontgaen of gedelinqueert, to bewaren hot recht van de hoge oVerheyt, hebben om eenige mereke- lieke redenen , hem in desen bewegende, mit eenen verclaert ende geresolveert, dat de voors, reden- rijckers hem by provisie zullen onthouden van voort- aen to vergaderen of earner to houden ten tijt ende wylen toe by lien van do gerechte antlers sal wesen geordonneert, ende dat by provisie ooc inventaris zal werden gemaect van alle de motile goederen, de voorn, earner toecomende , omme opgesloten ende bewaert to werden." Zoo hadden dus de Acoley- kens zelve gezondigd in de fameuze libellers. lTolgens hetzelfde stuk verschenen ,,Jaeop van Noorde G~ommerszoon , prinche , Salomon van Dulman- horst, factor, Cornelis Symonszoon ende Cornelis Jansz. kouckebacker, schaftmeesters" voor die van den ge- rechte orn de resolutie to hooren, en to vernemen, dat ze burs sleutels zouden ovorgeven. ,,Maths Harmanszoon van Crenenborch, keyser," ook opge- roepen, verseheen niet. I)e verschenen heeren verklaarden, dat tgunt in do voors, zaecke was ge- schiet, twerc van de earner in tgenerael niet en was" on dat zjj van plan waren geweest »degeene uyt heurluyder geselsehap daerinne schuldich waren, vol- gende tgebruyc van de earner daerover to straffen." Intussehen de inventaris is gemaakt en de sleutels zijn overgegeven, ook die, welke b Crenenborch REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596, 451 berustten, Echter reeds b resolutie van 29 September 1597 zijn door Jan van flout ears de verschillende bestuursleden der kamer de sleutels weer ter hand gesteld. Crenenborch schijnt intussehen als keizer to zijn afgetreden, want Van Rout vermeldt; »ende is hebbe behouden voor degeene, die keyser zal worden gemaect, van de doer van de kasse , van de kist mit III sloten ende van den kelder". Al de in deze zaak besproken documenten berusten in het Leidsch archief. Den inventaris heb ik bij de rekening hier en daar kunnen citeeren. Wat flu de rekening zelve betreft, zij is eveneens in het Leidsch archief aanwezig, geschreven tot en met n°. 59 met een duidelijke hand door den klerk van Van flout, Pieter van Endoven 1), Te beginners met 60 is ze van de hand van Jan van flout, die ook hier en daar bij de vorige nummers wet aan- vulde en verbeterde. Verder is aanwezig de minuut, geheel geschreven door Van flout; den nog voor de verschillende posters een bevel van uitbetaling aan Pieter de Haes ,, collecteur van tstadts exehysen" 2), onderteekend door Van flout. De verschillende credi- teuren hebben op hun bevelschrift gequiteerd. Nog zijn er aanwezig eenige gedetailleerde rekeningen of specificaties van de verschillende leveranciers. Al deze papieren hebben deel uitgemaakt van den boedel van Jan van Houtd In den inventaris, na zijn overlijden door zijn schoonzoon Prof. Pieter Paau, Philips Claeszoon van Leeuwen en Joost van Swanenburch opgemaakt en thane to vinden in het Leidsch archief, vindt men ze vermeld onder die stukken, welke 5 by schepenen deser stele van Leyden 1) Zie post 5t en 60. 2) Zie noot 0 bij het opschrift der gate Afdeelin. 452 REKENIN( VAN DE KOST EN VAN HET overgenomen zijn om opt Raedthuys gelevert to werden. Actum den XVI Martii anno XVIC thien", in dozen vorm : ,,Reeekeninge, behouften mitsgaders minuyten van tspel aengaende den intrey van de tamers der Rhetoryckers" 1), wie smalend op hot tegenwoordige, near aan- leiding van doze rekening, mocht willen opmerken, dat onze voorouders allesbehalve doordrongen waren van hot beginsel ,,kunst is goon regeeringszaak", bedenke, dat ook hier slechts eon spioring word uitgegooid om eon kabeljauw to vangen en dat Orlers one heeft geleerd, hoe nit de ruime baton van dit feest en de loterij hot S. Catharynen-gasthuys aan- merkeljk is verbeterd. Doze wijze van armenzorg wordt trouwens lang niet alleen door dit geval in onze gesehiedenis vertegenwoordigd. Ik moon to mogen aannemen, dat men zich thane, gewapend met de hier afgedrukte rekening en de hierboven door mij genoemde gegevens eon vrij joist beeld van eon groot landjuweel in hot laatst der zestiende eeuw in hot hartje van Holland zal kunnen vormen. En dat beeld is, voor zoover ik 't zelf voor me zie, aantrekkeljjk; eon schets ervan behoort echter niet in doze bronnen•uitgavo thuis. Dergelijke feesten moeten toch wel wet geleken hebben op de go- meenschapskunst, waarvan de toekomst zwanger gaat. Zoo ergens den is in doze rekening met al wet er bij behoort, de overvloedigste stof aanwezig voor eon echt nationaal lustrum-feest to Leiden. Men ken er zelfs de oude tooneelstukken gedeeltelijk bij op de planken brengen, wet hot stuk van Jan van lout aangaat, ik durf voorspellen, dat hot, al ontbreken ale spannende momenten, door degenen van onze twintigste-eeuwers, die nog evenzeer ale onze vaderen I) Fol. XIX vo, van genoeinden inventaris. REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 45 behagen vinden in de breede, malsche teekening der voile realiteit, zal genoten worden. Wie meer belang stelt in oeconomische taken, vindt in de prijzen van allerlei dingen, in de dag- loonen enz. ongetwjjfeld belangrjke gegevens. Leuk en teekenend is ook het gehaspel met den waard uit de stadsherberg buiten de Zijlpoort bj post 38. d. P. (l r°.) STAET ENDS VERCLARINGE VANDE COSTEN, DIE TEN BEVELS VAN BURGEMEESTEREN ENDS RE, GIERDERS DER STAET LEYDEN GEDAEN ENDS UYTGE- LEYT ZIJN TER SAICKE VAN HET NOODEN ENDS ONTFANGEN VAN DE CAMEREN DER REDENRYCKERS MIT DEN ANCLEVEN ENDS GEVOLGE VAN DYEN, GE- DAEN DEN XXVIe'~ MEY XVC ZESSENTNEGENTICH ENDS VOLGENDE DAGEN, NAER INNEHOUDEN VAN DE VERCLARINGEN, DEWELCKE DAERVAN GEMAICT ENDS IN TLANGE BY GESCHRIFTE GESTELT ES, ENDS IS DE JEGENWOORDIGHE STAET AEN ZES VER- SCHEYDEN CAPITTELEN Fol. II° : Ten eersten vande costen vande cledinghen mit de stoffen daertoe gedaen ende tmaecloon. Fol. n°. VIII verso: Ten tweden van huyren van cameren ende andere behouften. (1 v°.) Fol. XI: Ten derden van prysen, schenc- kagen, verteerde costen ende defroyementen. Fol. XX: Ten vierden van beschilderen, plaet- snyden, schryven en drucken. Fol. XXII: Ten vijffden van de tonnelen ende stallagen to timmeren ende aff to breecken. Fol. XXIII: Ten zesten ende laetsten van alre- hande pertien. 454 REKENING VAN DE KOSTEN VAN HET (2 r°.) EERSTE CAPITTEL VAN DE COSTEN UYTGELEYT TOT DE CLEDINGEN VAN DEN KEYSER, PRINCHE ENDS FACTOOR MITSGADERS DEN ANDEREN ACHT BROE- DEREN VAN LIEFD ES TFONDAMENT, DE TWE BLASOENDRAGERS, DE KNECHT VAN DE CAMERE MITS• GADERS DE ZOT EN ZOTTINNE, ZOE AEN STOFFEN DAERTOE GEDAEN ENDS GEGAEN ALS VAN DEZELVE WERCKEN :EN MAICKEN 1) a). 1. Eerst betaelt ears Jacob b) Cabbeljau vijftich a) Hiernaast schreef Jan van Hout: „Opten xxzen July xvcxcvi es bij Borgermeesteren deser stadt Leyden geresolveert ende ver- staen, dat is ele vande volgende personen afschrift zal leveren om haer betalinge to halen uyt harden van Pieter Corneliszoon de Haes, collecteur van tstadts exchyscn, mit last om van elx quitantie to nemen ende dat men daernacr alle de afschriften ende quitan- tien Pieter Corneliszoon afnemen, de zelve hierby vougen ende ears generale ordonantie opten thesorier passeren zal. Op ten 27 July 4596 gelevert aen Noorde 2) alte de ordonantien om uytgebracht to warden. De quitantien zijn tot alle de volgende per tien overgenomen ende opgeregen". b) Dit woord is door J, van lout geschreven. 1) Hoe verschillende van de in daze afdeeling voorkomende taken zijn gebruikt, blijkt uit „Den Lust-Hof van Rethorica" (p. 50). De feestvierende kamers zijn op 26 Mei 156 om 1 uur aen de Zijl- poort ontvangen ,,by XI Broederen van Liefd'is t'fondament, met vliegende vandal ende drie Blazoendragers, die al gecleet waren met Rockers van incarnate gefriseerde bay, geboort met geconterfeyt silver en gout passement, deur malcander gewrocht, van welcke den Keyser, Prins ende Factoor (gaende in eene gelede) aen hadden Rocker tar aerden toe, geboort met gelijcke geconterfeyt gout passement, ende de antler acht broeders (die twee ende twee voor den Keyser, Prins ende Factoor, henen ginger) waren haer Rockers tot over de knien toe lang, omgort met rode ende wine sloeyers, de mouwen van gestijft camericx doeck, daeronder root linnen gelict, groene gebreyde neerhosen, wine schoenen ende graeuwe gespickelde hoeden, met banden van rode ende witte sloeyers; de Blasoendragers roczkens van gelijcke bay, maer tort met mouwen achter aen". 2) In 1597 was Jacob van Noorde „Prinche" van de Witte Aco- REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 455 gublens zeven stuvers voor 261/2 ells a) root carmo syn LXVIII baey van de croons , dells tot 38 stuvers. Court bier de vsz 50 g 7 st. 2. 1och betaelt aen Bartelniees van Bast b) twe- envjjftieh golden eene stuver voor 29 ellen drie (2 v°.) quaert root cramoysyn LXVIII baey van do crop ne , dells tot 35 stuvers. Court hyer de voors. 52 g. 1 st. 3. Noch betaelt aen Willern Jacobszoon van der ileyde dertich golden zeven stuvers twaelff penningen uyt saicke van lindewaet, tsynen huyse gehaelt, daermede do rockers van de redenryokers waren gevuert, to weten voor 44 eflen gehaelt den lie!! ends voor 271/2 ellen gehaelt den vilien Mey, dells tot 81/2 stuvors. flier do voors . 30 g 7 st. 12 p. 4. Noch betaelt aen Anthonie le Maire negentien golden vjff stuvers voor cameriex dour, daer de mouwen ends ommeslagen van do redenryokers van zjn gemaict, (3 re.) to weten twaelff lappen tstuc tot 25 st, Oomt 15 g. Noch voor een lap cameriex douc 2 g. 5 st. Ends een die mit eon vierendeel gelevert aen Pieter Jansz., bode mitts roedo, 2 g. Bedragende tsamen do voorgaende somme van . . . 19 g. 5 st. 5. Noch betaelt aen handers van Samuel Barton een somme van zevenenveertich guldens twe stuvers acht penningen voor do volgende pertyen by hem gelevert. Eerst voor eon root bolcraen 1), daer do ondermouwen van zjn gemaict. . . . 8 g. 8 st. a) Irigevoegd door Van Hout. b) Door Van Hout geschreven, leyen, blijkens de stukken over den inventaris in onze Inleiding besproken. Misschien wordt deze bedoeld. I) Een nit geitenhaar geweven stof. Zie Mul. Wb. i, v. bocraen. 456 REKENIN( VAN DE KOSTEN VAN HEM' Voor 8'/ 2 ellen geele plots 1), dells tot 9 st. 3 g.16 st. 8 p. (3 v°.) Voor twintich ellen frangen, d'elle 2 st. 4 p., court 2 g. 5 st. Voor een ells canefas `2) 12 st. Voor anderhalff ellen root bolcraen, dells 12 st. 18 st. Voor een ells toelle 12 st. Voor drie vierendeel saey, dells 22 st. 16st.8p. Voor vijff vierendeel doubel lyster 3) saey, dells 12 st. 15 st. Voor drie vierendeel wit heerensaey, dells tot 24 st 18 st. Voor vijftalff vierendeel stijff canefas, dells 12 st., court 13 st. 8 p. Voor een ells ras ~) 24 st. Voor een ells toelle cramosijn . . 14 st. Voor een ells wit saey 24 st. Voor een vierendeel geluwen saey. . 3 st. (4 r°.) Voor drie vierendeel geluwe lyster 9 st. Voor een ells canefas 9 st. Voor eenenvijftich ellen zilver passement, dellen 2 st. 4 p 5 g.14 st. 12 p. Voor hondert negen ellen zilver passement, dells tot 1 st. 2 p 6 g, 2 st, 12 p. Voor 61 ellen gouden passement, dells 1 st. 2 p. 3g.8st.8p. Voor acht ellen bants 8 st. Voor two ellen tints 1 st. 8 p. Voor xv ellen tints, dells een blanc. 11 st. 4 p. 1) Panni vilioris genus (Kiliaen i, v.). 2) Grof, uit hennep vervaardigd linnen (Mnl, Wb.). 3) Zie Mnl, Wb. op luuster en Zister. 4) Sericum rasile (Kiliaen i. v.). REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 457 Voor ... , a) ellen hosebandt . . . . 6 st. Voor twee zyde nastelingen . . 1'/ 2 st. Voor tgebruyc van acht ellen drie vierendelen groen plets 16 st. Voor 20112 ellen zyde lindt, delle tot 4 st. 4g.2st. Noch voor gaerne ende frangen gehaelt tot Marten Tuile(?) in tlinthuys 32 st. (4 v°.) Bedragende tsamen de voorgaende zeven- twintich pertyen de voors, somme van 47 g. 2 st. 8 p. 6. (Geheel van de hand van Jan vas, Rout.) Nota. Dit pertye was by de clerc in toverschryven niet gestelt. Noch betaelt aen Jasper Nollens zevenendertich guldens vjff stuvers voor 22 dousynen en een halve mitsgaders een elle faulx passement, die dousijn jegens 33 st., daernnede de rockers van de redenrijckers zijn geboort t). flier de voors. . . . 37 g. 5 st. 7. Noch betaelt aen Aert Jans wachtmeester een somme van achtenvijftich guldens vijff stuvers uyt saicke hiernaer beschreven. Eerst by hem verleyt voor tfriseren van den roden baey 30 st. Noch van dat by verleyt heeft voor tstyven van de mouwen van camericx dour 36 st. Noch verleyt aen zyde, vernaeyt aen de rockers Noch verleyt voor drie nestelen inde de zotscap 3 st. a) Niet ingevuld. 1) In Sept. t597 is blijkens den in de Inleiding besproken Invenr taris (f° 3 v°) nog aanwezig van de in deze afdeeling vermelde kleeren o, a. „In de grote zwarte cleercas bevonden : Twaelff rode baeye rockers, vier lang ende acht corter, gebesicht in de intrede". Bijdr. en Meded. XXV. 30 4 g. 458 REKENIN( VAN DE KOSTEN VAN I4E' Noch verleyt voor tborduyren van de witte aco- leykens mit twoort Lie f d es t f ondament, twelc op des knechs mouwe was gestelt 36 st. (5 r°.) Noch voor tmaken van de drie rocken voor keyser, pries ende factoor, tstuc drie golden. Court Noch voor tmaicken van de acht rocken, tstuc 2 g. 10 st. Court 20 g. Noch voor tmaken van de boexen ende roxkens voor de two jongens, tsamen . . . . 4 g.10 st. Noch voor tmaiken van de boxers ende traxken van de knecht 2 g. 10 st. Noch voor tmaicken van de cledinghe van de zot, zoo boxers, bet roxken, de cappille, eon paer neer- hoosen, een paer onderboxen mit een viercante mots, tsamen 13 g. Bedragende tsamen de voorgaende tiers portion een somme van 58 g. 5 st. 8. Noch betaelt aen Evert Janszoon, hoedemaicker, eon somme van hondert vjftien guldens dertien stuvers. In betalinghe van de volgende (5 v°.) pertyen by hem gelevert. Eerst voor vier sloyers lang drie ellen, tstuc tot 4 g. 13 st. Court 18 g. 8 st. Noch voor acht sloeyers dc lang drie ellen min eon vierendel, tstuc tot 4 g. 5 st. Court 34g. Noch voor two sloeyers lang two ellen, tstuc tot 3 g. 2 at. Comet 6 g, 4 et. Noch negentien hoeden mit handers, tstuc tot 2 g. 14 st. Court 37 g, 16 st, Noch driendertich paer hantschoens gelevert aen a), tpaer tot 6 st. Court. . . 9g. 18 st. 9 g. a) Niet ingevuld. REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN 1N 1596. 459 Noch 48 ellen groen saeyen lint, dells tot 1 et. 4p. Court 3g. Noch vier ellen root sayen lint, dells tot 1 st. 4 p. Court 5 st. Noch zestien ellen root breet zyde lint, gebruyct tot banden in de sehoens, dells tot 3 st. Court 2g.8st. Noch voor zes ellen zwardt (6 r°.) gekepert zyde lint tot a), dells tot 2 st. Court . 12 st. Noch voor tbecleden van den host van doncker Mors 38 st. Venders voor ears bandt our denzelven boat 24 st. Maickende tsamen de voorgaende pertien een somme van l 15 g. 13 st. 9. Noch betaelt aen Cornelis Bouwenszoon van Simpol een somme van vijff guldens over tgunt by hem versehoten es, zoe aen gaern tot tmaecken van de clederen van vrou Lors verbesieht als van verteerde costen gedaen by de zotten, als zij hem dageliex quamen balers. Hyer geljeke 1) 5 g. Beroerende de stoffen, gebruyct totte (6 v°.) eledinge van vrou Lors in laecken ends frangen, zijn gehaelt tot Samuel Barters ends zulex begrepen onder zijn speci- ficatie, mar zoeveel angaet acht ellen drie vierendeel groen plats, daervan een koersse was gemaect, dezelve es onterrent ends hem aen laecken wedergelevert, daer- voor by bedongen hadde van d'elle een stuver, mar de vordere stoffen van koorden en belles heeft Sempol zelffs betaelt, daervooren hij niet en begeert nosh voor zjn moyten van de eleren van vrou Lorts to a) Niet ingevuld. 1) Zie over „vrou Lors" de Inleiding hiervoor. In 1597 komt nog op den Inventaris voor „Vrou Lorsen hulsel". 30* 460 REJ EN1NG VAN DE KOSTEN VAN IIET maicken, twelc by zelffs gedaen heeft. Flier daervan 1) tgedencken. 10, Noch betaelt aen Jan van den Kelder een- entsestieh guldens vier stuvers over zeventien paer groene hoosen, tpaer tot drie guldens twaelff stuvers. flyer de voors 61 g. 4 st. (7 r°.) 11. Noch betaelt aen Tryn Jacobs dochter, lindenayster, een somme Van zes guldens, to weten voor bet maicken van acht ende twintich craechgens mit laecken daertoe gedaen, tstuc 2 st. Compt 2g.16st. Noch aen aeekertgens2) daertoe gedaen 32 st. Noch verleyt aen spellers ende koussebantlint 12 st. Ende voor de voorsz, craechgens to styven verleyt. 20 st. Bedragende tsamen de voorgaende somme van 6 g. 12. Noch betaelt aen Martyr Jacobs zoon Leest een somme van eenentwintich guldens twaelff stuvers, to weten eerst voor dertien paren gecorcte 3) witleren (7 v°.) schoens, tpaer tot 24 st. Comt tsamen 15g. 12 st. Noch voor een paer gecorcte root leeren schoens by de knecht 24 st. Noch voor twe paer gecorcte wit leeren schoens voor de twe jongens, die tblasoen drougen, tpaer tot 18 st. Comt 36 st. Noch voor twe paer gebigarreerde schoens half root half wit voor de zot ende zottinne, tpaer 24 st 2 g. 8 st. 1) Blijkens post 2$ was een Van Sempol lid van de Kamer der Acoleyen. 2) Eikelvormig versiersel. (Wb, der Ned. taal, 11. 12.) 3) Met kurken zolen of hakken voorzien ~(Wb. der Ned. Taal, IV, 1017) voor het gebruik op het tooneel. REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 461 Noch voor eenen groten leeren riem our tblasoen daeraen to dragon 12 st. Bedragende tsamen de voorgaende vijff pertyen als boven eon somme van 21 g. 12 st. 13. Noch betaelt aen Pietertgen, de ysereraemster, drie gulden elf (8 r°.) stuvers acht penningen voor belles, aen de cledinge van de zot gestalt, als 21 grote belles, tstuc tot 3 groten. . 31 st. 8 p. Dertien belles, tstuc 1 st 13 st. Vier dousyn belles tdousyn two blaneken 4 st. =nde voor zes coperen ketentgens, tstue '/2 st. court 21 st. Maickende tsamen de voors, somme van 3g.11 st 8p. 14, (Door Jan van Rout geschreven.) Noch betaelt aen Dire Cristoffelszoon zes stuvers uyt zaeeke van nestelen. flier de voorsz 6 st. Prima somma beloopt in als . . . . 508 g, a) ($ V°.) TWEDE CAPITTEL VAN HUYREN ZOE VAN DE CAMEREN, DAER DE BYGECOMEN CAMERISTEN VAN DESER STEDE WEGEN GELOGEERT ENDS GEFORIERT ZIJN GEWEEST, ALS VAN ANDERE BEHOUFTLN TEN EYNDE ALS VOOREN GEBRTJ CT I). 15. Berst betaelt aen Geertgen a) Dircx dochter, wade van Willem Pieterszoon, backer, twaelff gulden voor de huyr ende tgebruyc van haer earner in haer a) Door Van Hout bijgevoegd. 1) Na de hiervoor reeds vermelde ontvangst van de verschillende kamers aan de Zijlpoort zijn doze Tangs eon grooten omweg door de stall geleid „tot daer dose nagenoemde Herbergen stonden, daer eleke tamer was geforiert ende met dose gediehten gesaluteert warden als volcht." (Lust-Hof van Rethorica, p. 50.) T, a. p. volgt hot 462 REKE tINa VAN DE KOSTEN VAN HET huysinghe aen de Oude vischmarct in den Gouden Corper, by de earner van der Goude gebruyct. her de voorsz 12 g. 16. Noch betaelt aen Cornelis Harmanszoon van der Bel gelycke twaelff guldens over de huyr ende tgebruyc van de earner van zijn huysinghe aen den Ran in den Noornburehsche Croon, by de earner van Catwije opten Rijn gebruyct. flier . . . 12 g. (9 r°.) 17. Noch betaelt aen Tomas Adriaenszoon in de Cabuyscool gelycke twaelff guldens over de huyr ende tgebruyc van de earner in zijn huysinghe aen den Rijn, by de earner van Vlaerdingen gebruyct. flier gelij eke 12 g. 18. Noch betaelt aen Jacob Cornelis Boeneszoon gelycke twaelff guldens over de huyr ende tgebruyc van de earner in zijn huysinghe aen Swansoort in den Witten Aernt, gebruyct by die van Rotterdam. flier gelijcke 12 g. 19. Noch betaelt aen Claes Qui4jnszoon van Lunen- bureh gel ijcke twaelff guldens over de huyr ende „Maetclinckent-gedichte, gepronuneheert Bij die vande Witte Acoleyen, Aismen de Cameren heeft geforeert, Daer zy naer Loting waren bescheyen." Voor iedere kamer volgt een afzonderlijk gedicht, waarin haar fogies wordt aangewezen, in dew trant: „Goude Dees}-herberge vry, is Lief broeders dy, Eel (oudblomkens, niet ondorper Als ander daer ghy, oock zout wesen bly, Als in desen Golden corper. Den dranek dien ghy vint, Uyt ionsten bemint, Laet die vrolick zijn uyt gonsten gepepen; Goede ionst ontbint, En weest eens gezint; Rethorica heeft Uyt jonsten begrepen." Nag een ander gedicht op deze inkwartiering, minder gewrongen en van de hand van Jan van Rout, vindt men op p. 16 van „Den Lust-Hof". Zie daarover Tijdschrift der Mi). van Ned, Letterk. .XII, p. 210. REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 463 tgebruyc van de earner in zijn huysinghe opten Rjjn in de Wolsac, by de Eonge earner van Haerlem ge bruyct. flier ge1jeke 12 g. (9 v°.) 20. Noch betaelt aen Bruyn Huybrechtszoon sehipper twaelff guldens over de huyr ende tgebruyc van de earner in zijn huysinge opten Ryn genaempt tBeleg van Antwerpen , gebruyct by de Vlaemsche earner van Haerlem, flier gel eke . . . 12 g. 21. Noch betaelt aen Lambent Dammaszoon een soinme van twaelff guldens over de huyr ende tge- bruye van een earner in zijn huysinge opten Ryn genaemt tVraneryesehe Sehilt, gebruyct by die van Catwyc opten Rjn, flier geljjeke. . . . 12 g. 22. Noch betaelt aen Willenl Jaeobszoon Ruyeh twaelff golden over do huyr ende tgebruye van een earner in do huysinge opten Ryn genaemt de Golden Fortuin, gebrayct by d'oude earner van Haerlern, flier geljjeke 12 g. (10 r°.) 23. Noch betaelt aen Willern Syrnons- zoon van den Wilde twaelff guldens over de huyr ende tgebruye van een earner in zijn huysinge aen de Bredestraet genaemt den Roden Leeu, gebruiet by de earner van den Haghe. flier gelijeke . 12 g. 24. Noch betaelt aen Claes van Bambeeeke drie guldens over tgebruye van zes comptoircieden, alsoe die door de groten regen outeert waren, flier 3 g. 25. Noeh betaelt aen Tomas AAriaenszoon in de Cabuyseool vj guldeus vjjfl stuvers over tgebruye van zes tapyten, flier 5 g. 5 st. 26. Noch betaelt aen Mees Dirxzoon vary Weesp a), (10 v°.) tinnegieter, drie guldens voor tgebruyc van de tinne tot de rnaeltyt van rethrosyns. Bier de voors 3 g. JJa Somma beloopt in als . . . 119 g. 5 st, a) a) Door Van flout geschreven. 464 REKENING VAN DE KOSTEN VAN HET (ii r°.) DERDF CAPITTEL VAN DE BETALINGUE VAN DE OPGESTELDE PRYSEN, SCHENCKAGIEN, VER• TEERDE COSTEN ENDS DEFFROYEMENTEN. 27. Eerst betaelt aen Pieter Corneliszoon van der Morsch l) ende Jacob Davitszoon van Dulmanhorst dertich guldens vier stuvers in betalinge van de revs- ende teercosten , by hem gedaen ende uytgeleyt, reysende van wegen de camere naer Haerlem Amster- dam ende Alcmaer our de chaerten van der camere 2) uyt to brengen volgende de specificatie hierby gevoucht 3). Tiler de voorsz, somme van . . . . 30 g. 4 st. 28. Noch betaelt aen Cornelis van Sempol ende Claes Janszoon van de Veulen veertien guldens elft stuvers acht penningen in betalinge van de revs- ende teercosten, by hem gedaen ende uytgeleyt, reysende naer den Hage, (11 v°.) Delif, Schiedam, Vlaerdingen, Briel, (eervliet in den laude van Putte ende Voorn mitsgaders door tWestquartier our de chaerten uyt to brengen; vorder dat de voornomde van Sempol alleen naderhant gereyst es mit missiven in den Hage, to Vlaerdingen, to Rotterdam ende ter G oude aen 1) Er staat duidelijk Pan der Morsch. Dit blijkt de officieele naam to zijn van den kamernar Piero van der Mars. Hij zelf teekent zich P. Corneliszn van der Morsch, roedrager, op de quitanties van post 27, 44, 58 en 59, hoewel in post 44 en 58 hierachter Van der Mors staat. In de machtiging tot uitbetaling, geschreven door Van lout, staat op 27 Pan der Morsch, op 44 Van der Mors en op 58-9 Van der Morsch. Bijiage I, door Piero geschreven, heeft insgelijks Pan der Morsch, 2) De chaerte vindt men in „Den Lust-hof" p. 12. 3) De specificatie volgt hierachter als bijlage. Van de andere propagandisten uit no 28 vlg. zijn goon specificaties aanwezig. Er wordt trouwens in doze rekening oak niet naar verwezen en ze zullen dus wel niet hebben bestaan. Heeft men de opvatting van den plicht der royaliteit bij de heeren Van der Morsch en Van Dulmanhorst sours wat overdreven gevonden P Er was misschien reden toe. REDER1JKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 465 do cameren aldaer, daerby zy verwitticht werden hem ten voorgestelden Bags nair middage ten een uyren precyse to laten vinden in statsherberge buyten de Zjjlpoorte Court bier de voorsz. somme van 14 g.11 st. 8 p. 29. Noch betaelt aen Boris van den Burch negen guldens over revs- ende teercosten by bern gedaen ende uytgeleyt, reysende naer Rotterdam , Dordrecht ende in tquartier van Zuyt-llollandt our de chaerten (12 r°.) van der cameren als vooren uyt to brengen, ende van gelycken naderhant mit de missiven reysende naer Haerlem, daerby de cameren als vooren werden verwitticht. Court her de voorsz. somme van 9 g. 30. Noch betaelt aen Dire Korszoon zes gudens uyt zaecke van revs- ende teereosten by hem gedaen ende uytgeleyt, reysende naer Woerden, Oudewater, Sehoonhoven ende der (oude ende do quartieren daeromtrent our de chaerten van de eameren uyt to brengen ende van gelycken naderhant de voorgeroerde missiven to brengen tot Oatwjje opten Rjjn ende tot Catwje opt Zee. flier de voorsz, somme van 6 g. 31. Noch betaelt aen Gornelis Synzonszoon ende Frans van den Berch a) voor zes tonnen Leyts (13 v°.) ende vier tonnen Bremer biers een somme van tweeentach- tich guldens, die by der voorsz. camere innegeleyt ende verdroncken zjn opts vergaderingen ter camere gehouden, zoo op tproberen van tspel, by de were- luyden, aen de tonnelen ende anders gearbeyt heb- bende, voorts opts maeltijt den xxjxen fey gehou- den, vorder by de broederen van de bygecomen cameren op haerluyder visitation, ten laetsten 000 by tromsiagers, trompetters, speelluyden ende andere noothulpen, daerinne begrepen zjnde den exehys ende impost, flier de voorgaende somme van . 82 g. a) Inevoegd door Jan van flout. 466 REKENINq VAN DE KOSTEN VAN AET 32, Noch betaelt aen Frans Pieterszoon de Bye a), brouwer in de Roscam , voor twintich tonnen biers, die op (13 r°.) elcker camere two zjn ingeschict, to weten voor tbier tvat zes guldens ende voor hot inne- brengen ende dragon van etc vat twee stuvers, bedra- g~ nde tsamen hondert tweeentwintich guldens. Bier ge- lijcke a) 122 g. 33. (Geschreven door Van Hout.) Noch betaelt voor den impost van de voorgaende twintich eaten biers, opt vat zestien stuvers, twintich b) gu!dens. Hier dezelve 16 g. 34. Noch betaelt aen Wermbout Jansz., tinnegie- ter, eon somme van twehondert vierenvijftich guldens zes stuvers tien penningen, uyt saicke van de prysen by hem gelevert, to weten eerst voor tweentsestich stoops viessen mit achtendertich wjjncannen van tinne 1) wegende tsamen vjff hondert acht ponden, tpont (13 v°.) tot zeven stuvers twaelff penningen. Court in gelde 196 g. 17 st. a) Ingevoegd door Jan van Rout. b) Een schrijffout natuurlijk. 4) Als voorbeeld van dergelijke kannen diene no. 2464 uit de Leidsche Lakenhal. Blijkens de Chaerte (Lust-Hof, p. t2 vig.) waren voor eon ver- tooning bij „den intree" 12, 9, 6 en 3 „stoop3 viessen" uitgeloofd, voor tfraaist blasoen 8, 6, 4 en 2 „schenckannen. „Die tbest pronunchieert, van ons verbeyt Een Beckon en Lampet fraey gedreven". Voor eon referein 6, 4 en 2 ,,tinne stoopen"; voor eon liedeken 4, 3 en 2 wijnkannen; voor hot zingen 3, 2 en 1 schalen. Voor „eon vermaeckelic spel of boertich batement" had men kans op eon „redelic present" en de kamer, die hot verst kwam, kreeg drie wijnkannen. Op p. 8 van „Den Lust-Hof" vindt men den uitslag van den wedstrijd. Aldaar blijkt, dat er nog verscheidene „extra ordon- narise Prijsen" zijn uitgereikt, „alto bij de lugie bevonden werden int overzien vande Wercken bij elck in tbysonder gewracht, veel van dien inden evennaer ofte balanche to hangen." REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 467 Noch voor zes van de grootste fruytschalen tstuc tot 15 st. Court 4 g.10 st. Noch voor twee beckons mitsgaders two lampetten, tsamen 3 g, Noch voor hat ansetten van 22 tuyten aen wijn- cannen , tstuc 3 st 3 g. 6 st. Noch voor twaelff blomvasen , tstuc tot 12 st. Court 7 g. 4 st. Noch voor tmaicken van den houten antycschen can, die burgermeesteren vertoont es our to verstaen off de prysen daernaer souden warden gemaict, twelc afgeslagen wards. Court daervooren ends voor de moeyten van hat maicken 2 g. Noch voor aen fibs van aen stoop, wegende 5~/ pout, tot 7 st. 12 p, tpont. Court 2 g. 2 st. 10 p. a} (14 r°.) Noch voor drie grote beeckers, tstuc tot 12 et. Court tsamen 36 st. Noch voor two tinnen schotelen, tstuc 10 st. Court tsamen 20 st. Noch voor de drie nylon, tstuc tot 4 g. Court 12 g. Noch voor aen wjjncan, die tot aen tuyt es gemaict, wegende vier ponden, tpont als vooren. Court 31 st. Ends voor tien tinnen blasoenen, tstuc tot 10 st. Court 5g. Bedragende tsamen alle de voorgaende twaelff per- tien aen somme van . . . . 254 g. 6 st.10 p. 35. Noch betaelt aen Geryt Gerytszoon van Heten- huysen, goutsmit, eon somme van eenentwintich gulden twaelff stuvers uyt saicke van dat by op alle de prysen gegraveert heeft tblasoeu, twoort ends de blow van (14 v°.) de camera, to weten: eerst voor hot graveren van tbecken mit hot lampet. . . 3 g. a} In margins staat: „De aengetrocken pertien spruyten tar saicke van de prysen van de sotten." 468 REKENINq VAN DE KOSTEN VAN HET Noch 81 stucken, zoo flessehen, cannon als schalen mit 19 prysen voor de zotten, comende tsamen tot hondert stucken , hem anbesteet zijnde tstuc tot 3 st. Comt 15 g. Noch voor veertich stucken van de bygevouchde prysen, op dewelcke om der haeste gesneden es twoort van de camere in eon rolleken, tstuc tot 1/2 st. Court 3 g. Ende voor nosh vier prysen van de zotten to snyden 12 st. Maickende tsamen de voorgaende somme van 21 g. 12 st. 36. Noch betaelt aen Anthonis Adriaenszoon Stapan, tinnegieter, drie gulden vijftien stuvers, to weten: (15 r°.) voor 41/2 ponders tin, den 24en Mey xcvx gelevert aen Pieter Corneliszoon van der Mers, ende voor tmaicken van eon tinnen rinc mit drie tinne tuyten. flier de voors. . . . 3 g. 15 st. 37. Noch betaelt aen Aernt Tielmanszoon, yser- cramer, eon somme van two gulden vijff stuvers acht penningen voor zeven ketingen, de zes gestelt aen de tuyten voor de zotten ende de zevende voor de knecht van de camer, daer zijn blasoen an hing, tstuc tot 6 st, a daeronder begrepen 31/2 st. voor de ver- teende nageltgens, tsynen huyse gehaelt, flier de voorsz 2 g. 5 st. 8 p. 38. Alsoe alle de cameren ter ordonnantie van Burgermeesteren belast zjjn to gaen buyten in stadts herberge aen de Zylpoorte, bewoont ba Vreryc (15 v°.) Symonszoon Teysterbant, our van daer haer intrede to doers, ende hot tot kennisse van Burger- meesteren Os gecomen, dat dezelve den cameren wat to zeer exorbitantelicken hadde gereeckent, soe hebben Burgermeesteren voor hem opt raidthuys ontboden alle de overstep van de cameren our van hem to verstaen, hoe zy getracteert ende wat hem daervoren REKERIJKERSFEEST TE LFJIDEN IN 1596. 469 gereeckent was geweest; ende zjn sulex bereeht eerst van die van der Goude, dat hem voor vijff vanen Jeyts bier, drie pinten Spaenschen win ende drie pinten Fransehen win was afgeeyst. . . 6 g. ) Vorder van die van Oatwje opt zee, dat zy geteert hebbende ende hem angereeht zjnde een ham, een harstgen oalfsvleysch, een gecloven stuc rooctveys, vier schoteltgens mit sehaepsvoeten, twe halve sehaeps hooffden, twe gebradeu duyfgens (16 r°.) ende een schapensehouder ende daertoe gedroneken hebbende tiers vanen biers ende drie pinten wins, hem daer voor gereeckent ende affgeeyst was . . 21 g. Yorder van die van Vlaerdinghen, dat zy gedroncken hebbende dertien bieren ende een Bremerbier, hem daervoor geeyst es 4 g. Vorder van die van Rotterdam, dat hem voor bier ende broot daer ter paetse afgeeyst zoude zju 8g.4st. Vorder van de Jonge earner van llaerlern, dat zy daer gedroneken hebbende vijif viessen biers, zeven pinten eleyn bier ende een pints Spaensche wijn, hem daervoor gereeckent was 18 g. Vorder van de Vlaernsehe earner tot llaerlern, dat hem daer voor eenich bier gereeckent zoude sin 2 g. 10 st. (16 v°.) Van die van Catwije opten Rjjn, dat zy to voorsz. plaetse ontbeten hebbende mit hun twaelven behalven twe wagenaers mit een sehuytvoerder ende gedroneken hebbende 13 vlessen mit twe bieren, hem daervoor soude zjjn gereeckent 20 g. Vorder van de Oude earner tot Haerlem, daer geteert hebbende twe maeltyden mit twaelff manners, was hem daervoren gereeckent 32 g. 1) De memories van de kamers en van den waard in deze zaak zijn aanwezig in het Leidsch archief, maar geven geen nieuwe details. 470 t EKENIN( VAN DE KOSTEN VAN IIET Vorder van die van den Hage , daer in als ge- droneken hebbende tstestich bieren , dat hem gereec- kent was 6 g. Ende van de Vlaemsche earner tot Leyden, aldaer wat inbeten hebbende mit 25 manners, dat hem afgeeyst was 18 g. Ende ten eynde de sere van der stadt in der voorsz. saicke mocht werden bewaert mit mydinge ends wech- neminge van alle (17 r°.) opspraecke ends naerclachte, hebben Burgermeesteren goetgevonden den voorn. Vredrick Symonszoon voor hem opt raidthuys to ont- bieden ends van hem to verstaen, hoeveel by ele van de cameren hadde affgeeyst, twlle by by gescrift heeft gestelt in der vougen hiernair volgende Eerstelicken van die van der Goude. . . 6 g. van die van Catwije opt zee 19 g. van die van Vlaerdingen 21 st. 4 p. van die van Rotterdam 8 g. van de Jonge earner van Haerlem . . 18 g. van de Haerlemsche Vlaemsche earner. . 4 g. 4 st. van die van Catwije opten Rijn . 18 g. 10 st. van de Haerlemsche 4ude earner. . . 32 g. van die van den Hage 6 g. (17 v°.) ends van de Leytsche Vlaemsche earner 18g. Ende hebben Burgermeesteren goetgevonden om der eeren wills de voorgaende cameren van tgunt zy als boven hebben verteert to defroyeren, ends zulcx den voornoemden van Teysterbant to belasten, alle tgunt by de voornoemde cameren als vooren hadde afgeeyst hem to restitueeren, gelje by in byzijn van Tyman Meeszoon van de Linde, bode mite roede, heeft gedaen mit eon anseggen, dat men hem ter saicke van tgunt verteert was, van deser stele wegen souls voldoen, ter saicke van twele hem by quitantie be- tacit es eon Somme van 100 gulden. REDERS JKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 471 (Met de hand van Jan van lout volgt nu:) Burger- meesteren hebben dese toegeleyt eene somme van hondert gulden daernaer de buytensomme alhier es gestelt. (En verder:) Alsoe Frederic Symonszoon hem desen aengaende grotelix beelaecht ende aen handers van Burgermeesteren by eerie, hem hoochelicken gestaeft ende afgenomen, verclaert heeft, dat hem de geeyste 130 g. 15 st. 4 p. reehtvaerdelieken comers ende dat by maeckende de reeckeninge van de verteerde costen niet anders en heeft gereeckent dan ter goeder trouwen ende gelije alle andere personen zjn her- berge frequenterende by hem gereeckent werden, zo hebben Burgermeesteren de voile penningen toe- geleyt ende zulx hier noch. . . 30 g. 15 st. 4 p. 39. Noch betaelt aen Frans van den Berch ende Cornelis Symonszoon a) een somme van zeven guldens acht stuvers uyt saicke van verteerde costen, gedaen by de cameristen van Liefd es tfondament op Zondage den xxvlen Mey des morgens, (18 r°.) als zy hem perso- neerden ende zulex by den anderen molten blyven om gesamentlieken ten een uyren preciselicken aen der poorten to wesen ende de ancomende cameren to ontfangen. flier de voorsz, somme van 7g.8st. 40. Noch betaelt aen Huych Lycken twaelff stuvers voor vier mengelen biers, tsynen huyse gehaelt ende gedroneken op bet tonneel aen der poorten ten tyde van het innecomen. flier gelycke. . . . 12 st. 41. Noch betaelt aen Matijs Harmanszoon van Crenenburch, keyser, acht gulden twaelff stuvers, uyt saicke van costen tsynen huyse gedaen ende verteert by de broederen van Liefd' es tfondament, zoe in tprobeeren all op andere notelicke vergaderingen, a) Door Van flout ingevoegd. 472 REKENINa VAN flE KOSTEN VAN HET (18 v°.) twelc opter camere niet en corset geschieden, mite des state timmerluyden eenige dagen lang opter voorsz. camere, zoe die vergroot werde, waren arbey- dende. her daeromme de voorsz, somme van 8g.12st. 42. Noeh betaelt aen Frans van den Bereh ende Cornelis Syrnonszoon a) eon somme van hondert drieen. vijftich guldens van 40 groten tstue ende elff stuvers over de costen van de rnaeltyt, gehouden den XXIXP11 Mey xVCXCVI, daertoe, volgende tconsent van Burger- meesteren, genoot waren, gecomen ende getracteert zijn de keysers, princhen ende factoren van alle de cameren, to weten 86 g. 19 st., by de schaf- meesters uytgeleyt aen vleysch, conynen, hammers, broot, b'oter, pasteyen, gebraet, gebact, tbanket, tsallarys ende de beloninge van den cock voor backers ende braden ende alle andere cleyne behouften daer- inne merle begrepen zjnde, ende 66 g. 12 st, voor 74 stoopen Fransche wijn (12 r°.) opte voorsz. maeltijt gedroncken, de stoop gereeckent op achtien stuvers, maickende tsamen de voorgaende somme van 1) 153 g. 11 st. 43. Noch betaelt aen Frans van den Berch ende Cornelis Symonszoon a) dertien gulden acht stuvers voor Rijnschen wijn ende suycker, daermede degeene, die op bet tonneel de reviereynen pronunchieerden a) Door Van Hout ingevoegd. 1) Op Woensdag 29 Mei hadden de „ Acoleykens" aan de ,,Geysers, Princhen en Factoors" van de verschillende kamers een maaltijd aangeboden. Sonnetten en epigrammen zijn ook toen niet achter- wege gebleven, „welcke wij merle alhier souden hebben gestelt, hadden die one alle ter handers gecomen", zegt „Den Lust-Hof" p. t54. REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 473 ende de liedekens zongen, zijn besehonken ende vereert 1). Court hier de voorsz, somme van. . . 13 g.8st. 44. Noch betaelt aen Pieter van der Mors negen guldens eene staver over tgunt by hem es verschoten eerst voor erweten ende fijne kouc . . . 21 st. Noch voor drie vloten, daer inne de voorsz, erweten zijn opgerecht 2) 30 st. Noch voor dat by de zotten opten doelen es verteert 6g.5st. (19 v°.) ende voor eon vaen biers gedroncken rode Uytersche schuyt opt vertrec van Loentgen 3) 5 st. Maickende tsamen de voorsz. Somme van 9 g.1 st. IIIa Somma beloopt in als . 885 g. 1 st. 14 p. Verhoocht mit zestien galden voor f ° XIII ) a), a) Geschreven door Van lout. 1) Volgens de Chaerte (Lust-Hof p. 14) waren prijzen (6, 4 en 2 „tinne stoopen") to behalen voor een referein. Op deze regele, die zeer goet to bewijsen is Voor een beveynsde paeys een rechte crych to prijsen is. Verder voor een liedeken (4, 3 en 2 wijnkannen) Nademael tgezang thert meest verheucht: Zingt in een Liedeken, Hoe (odes gonst staet open, Voor die den armen bijstant doen en toonen deucht. De verschillende refereinen en liedekens, die ten beste werden gegeven, zijn to vinden in Den Lust-Hof, p. 1U5 vlg. 2) Deze gerechten hebben zeker dienst gedaan bij de bruiloft van Vrou Lors met Joncker Mors (Zie de Inleiding hiervoor). 3) De zot van Gouda. In tCort Verhael van tprincipaal in Leyden bedreven, by sotten meest, die op vrou Lors feest waren ver- schreven," vinden we Om de feeste van Joncker Mors to makers bekent, Schenct elck sot vrou Lors Een schoen present. Loentgen tan der (you, die bracht een pispot mee. 4) De impost van het bier (No. 33) was door den klerk vergeten en is later door Van Hout bijgeschreven, Bijdr, en Meded. XXV. 31 474 REKENING VAN DE KOSTEN VAN RET VIERDE CAPITTEL VAN .BETALINGE GEDAEN TER ZAECKE VAN SCHILDEREN, PLAETSNYDEN, SCRYVEN EN DRUCKEN. 45. Eerst betaelt an Jacques de t eye, plaetsnijder, voor hot snjjden van de twee plaeten, deene boven opter Chaerte, wesende tblasoen van de earner, hot twede boven op de chaerte van den zot, our redenen apart of in tbysonder uytgegeven, een somme van achtien guldens bljckende by quitantie, diemen hier overlevert ende zijn de voorsz, two plaetgens gelevert den broederen van Liefd es tfondament ende by de zelve opgesloten in haerluyder ge neene kiste. Bier de voorsz 18 g. 46. Noch betaelt aan Pieter Bailly, bedel1), drie guldens ter saicke van hot drucken van zeshondert der voorsz, plaeten als van ele driehondert, thondert tot tiers stuvers mode (20 v°.) volgende de quitantie, diemen hyer overlevert. Court gelijcke . . 3 g. 47. Noch betaelt aen Cornelis Symonszoon, drucker, eon somme van veertien guldens vijftien stuvers to weten : eerst voor hot zetten ende drucken van 625 caerten daeronder begrepen tpapier tot 25 boucken toe groot formaet, mitsgaders tcorrigeren ende andere cleyne oncosten, van geljjcken voor hot zetten ende 1) Bij de rekening van Jacques de Geyn en Pieter Bailly (op een stuk papier geschreven, aanwezig in hot Leidsch archief) is ge- voegd een mooie afdruk van beide platen. De eerste is hot blazoen van de kamer, zooals dat voorkomt op p. Ft van Den Lust-Hof. (Reproductie in Jan ten Brink, Gesch. der Ned. Letterkunde, Amst. 1897, tegenover p. 231). Van de tweede hob ik goon andere af- drukken ontmoet. Zij stelt een wereldbol voor omsloten door een narrenkap met de woorden „Nosce to ipsum" erboven. Pieter Bailly „die in zijn levee een konstig schryver geweest is" is de vader van den Leidschen schilder David Bailly. (Orlers, Beschr. v. L. 1781, I, p. 395.) REDER1JKERSFEEST TE LEIDEN TN 1596. 475 cirucken van do misiven aen do cameron uytgosehict 1), daeronder mode begrepen trio boucken papiers mit tcorrigeren. her daoromme de voorsz. somme van 14 g. 15 st. 48. Noch betaelt aen meester Ysaac Nicolay ) twaelff guldens voor tschilderen van bet nieuwo blasoen, daerinne eon charitas in eon ovael, rontsomrne in eon compartiment gestelt. her de voorsz. 12 g. (21 r°.) 49. Noch betaelt aon Jan Olaeszoou Pourbus, antycsnyder, negen gulderis, to weten voor tmaicken van thout van tblasoen . . . 3 g. voor tmaicken van den form van den uyl . 5 g. voor tmaicken van de cleyne blasoentgens, die do rotten om den hall batten 12 st. ende voor tmaicken van two clapspanen van palmen bout 8 st. Maickende tsamen do voorgaende somme van . 9 g. 50. Noch betaelt aen Jan Janszoon Orlers 3) dertich 1) Zeer waarschijnlijk meedeelingen aaugaand de nadere rege- ling etiz. van hot feest, die roiidgezonden werden aan de karners, die meededen. Vgl. post. 28, 29 en 30. Misschieii de Maclen bedoeld op p. 12 van deel XXII van hot Tijdschrift der Mij. van Nederl Letterk. Be Caen'en zijn iiatuurlijk de berijmde uitiioodi- gingen tot den wedstrijd. Ygi. Lust-Hof p, t2. 2) Dit is Izaak Klaassein Swaiienburg, die hot volgend jaar bur- gemeester word. Zie Orlers, Beschr. v. L. (T7BT), 1, p 393. 3) Jan Janzoon Orlers, de neef en beschermeling van Jan van lout. Weinige maanden to voren was hij nog bediende in den boekhandel van Coruelis Claeszoon, ,in tschrijfbouc opt water to Amsterdam." '18 Febr. 1596 was hij getrouwd met Geertruyt, de dochter van cern ,,boeckvercoopster", to Delft; 26 Mhart had hij zeif eon zaak geopend to Leiden in den Draeck. (Uit aauteekeningni van Orlers zeif en brieven aan hem gei'icht, die ik spoedig nader hoop to bespreken). Be in post 50 bedoelde tytelen staan zeker in ver- band met eon tooneeistuk van Jan van lout, tat ook in No. 5'1 bedoeld worth. Zij zullen evenals de rest nit dozen post wel ge- diend hebben tot opsiering vain hot tooneel, opgericht in de Bree- straat of aan de Zijipoort. Zie hot ,,Vfde Capittel". 3'1* 476 REKEN1N( VAN DE KOSTEN VAN lET stuvers voor tschrijven van de tytelen eerst voor de personages in tspel tot 11 toe 10 st. Noah voor de names van zeven vrye consten in latijnsche letteren 10 st. Ende voor de names van alle de cameren, die boven thaoft van de gecommitteerden zjjn geplect. 10 st. Maickende tsamen de voorsz 30 st. (21 v°.) 51. Noah betaelt aen handen van Pieter van Eyndoven I) voor de prologe en tspel groot by de vijftiendalff hondert regelen 2) to grosseren ende dou- bleren ende voor tselve to rolleren mitsgaders voor tsahrijven ende grosseren van alle de geschiedenissen van den intre 3), tsamen groot 202 volscreven bladeren, daer onder ooc begrepen het grosseren ende doubleren van den jegenwoirdigen staet groot vjjventwintich 1) Hij noemt zich in een brief van 2 Januari 1594 aan Orlers: „Uwe zeer toegedane vrunt ende clerc van u oom P, van Endoven Roelofszoon." 2) Met het spel wordt bedoeld het stuk, vermeld in „Den Lust- Hof p. 104.` Tot heden was het ongedrukt; eerst voor kort heb ik het onder de papieren van Jan van lout, den auteur, teruggevon- den; een uitgave is thans in voorbereiding. Het is nog gees 950 regels groot. Er blij ven dus nog ruim 500 regels voor „de prologe" over. Deze wordt genoemd op p. I03 van Den Lust-Hof, „een prologe van twee personagien d'eene geuaemt Zie f hebber van Conste en d'ander Diet apes ten quaesten duyt, bewysende, dat de conste der Reden-rycken niet alleen in de Nederlanden, maer by de Hebreen, Griecken ende Latynen en in veel conincrycken in groter Reputa- tion ende Eeren is gehouden ende over duysent jaren bekent is geweest." Ook doze prologe kan van de hand van Jan van lout geweest zijn; ten minste eenige jaren to voren schreef hij een betoog in proza over hetzelfde onderwerp, dat is uitgegeven in hot Tijdschrift der Mij. van Ned. Letterk. XXII p. 219 vlg. 3) Een good deel dus van de kopij voor „Den Lust-Hof." Volgens de chaerte moesten de kamers bij hue aankomst een vertooning geven, voorstellende .Hot levee der Tyrannen; mit een, wat een beloonen zy oyt verworven hebben voor haer doot en naer. Wt een geloo fwaerdiye Bistorie brengt chierlicke persoonen. Den Lust-Hof geeft een beknopte beschrijving van al die „intreys." REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN iN 1596, 477 bladeren tsamen een somme van negenentwintich golden eene stuver a). Bier gel, 29 g. 1 st. 52. (Door Jan van Flout geschreven.) Noch be. tacit aen Claes Corneliszoon Colyn, scrjnwercker, vier golden tien stuvers over tpaneel tot het nieuwe blasoen, van half wagenschot gemaect, mitsgaders nosh een cleynder paneel, ovaalsgewijs gemaect; mit thout daer toe gedaen. Flier de voorsz,. . . . 4 g.10 st. IIIIa jSomma beloopt in als a). . . 91 g.16 st. (22 r°,) VIJFFDE CAPITTEL, VAN DE TONNELEN ZOE AENDE BREDESTRATE ALS AEN DER ZYLPooRT MITSGADERS DE STELLISGEN OF STALLAGEN AEN DE BREDESTRAET 011 DAER OP BEQUAMELICKEN TB HOOREN Ey DE ZIEN, TB STELLEN ENDS AF TE BREECKEN 1). De voorsz, wereken zijn altemael gedaen by Joris Andrieszoon, statstimmerman, mit zijn zeventienen zoe wercgesellen als jongens ende hebben daer over besich geweest in tmaicken zes dagen ende in tbreecken a) Door Jan van Flout geschreven. 2) Nadere bijzonderheden over de beide tooneelen zijn mij niet bekend. Alleen blijkt uit „Den Lust-Hof" nog't volgende: „Retho- rica was opt Tonneel zittende in een heerlicke verchierde hooge zetel, aan wederzijden drye van haer Gesusters in der vrye Cousten, (vlg. post 50) die dalende nevens haer zaten, elcx met hunne tytels ende bewijs van hun constige handtwercken zeer costelicken ende triornphantelicken toegemaect; voor haer voeten zaten Keyser, Puns ende Factoor van de WiUe Acolegen, die de overgeleverde Blasoenen ofte Blomschildt~n outfingen, mette voorgaende versen ofte gedichten, by hun gepronuncheert (p. 78). En op p. 154 blijkt, dat bij de prijsuitdeeling Rethorica wederom „om hooch boven 't Tonneel haer uyt een verchierde throone verthoonde," 478 REKENINq VAN DE KOSTEN VAN HET vier dagen, alle off daer omtrent, twele zy gewrocht hebben in haer ordinarise dachhuyren, Joris tot 25 st. , drie knechten ele tot 15 st. , vijff ele tot 14 st. , drie ele tot 12 st. , eon tot 10 st. , een tot 9 st., een tot 5 st, ende een tot 4 st., al sdaechs, behalves een joligen tot 10 st, sweecx; in vougen dat de voorsz, arbeytsloonen in raminge comers to belopen omtrent de 100 g, mer alsoe de betalinge van dien gedaen es by Andries Jacobszoon tresorier extra- ordinaris ende gecommitteerde totter opsichte van statsgetimmerte, die tselve in zijn reeckening van den jegenwoirdigen jare sal brengen, zoe en word alhier niet gebracht tot last van de stat, mer alle tselve gestelt in tgedencken. (22 vo.) Belangende thout tot de voorsz, workers verbesicht mitsgaders spijckers ende ijserwerc, tselve es betaelt by de voornoemde Andries Jacobszoon ende heeft de voornoemde Joris Andrieszoon, gissinge maeckende, verclaert, dat by de schade van dien van tgeen ge- broocken, gecort of anderssints ten besten niet gebruyct en zal connen werden, begroot op omtrent vjftich guldens in als, flier daervan mede tgedencken. Van gelijcken es hot repareren van de straten, daer die ten eynde voorz, zijn opgebroocken geweest. Ilet uytnemen ende weder inne stellen van de glasen ende de reparation van dien, voor zoe veel die go- broken wares, mede betaelt by de voornoemden Andries Jacobszoon, geraemt in als op 10 g, flier daervan mede tgedencken, V' Somma bedraecht niet, a) Geschreven door Van flout. REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596, 479 (23 r°.) SESTE ENDS LAETSTh CAPITTEL VAN ALREHANDE PERTIEN, DIE ONDER DE VOORGAENDE VYFF CAPITTELEN NIET BEGRLPEN EN ZYN , NOCH BEQUAMELICKEN BEGREPEN EN CONNEN WERDEN. Eerst betaelt aen Gillis van den Driesehe, Mathijs Daken, Joris Fournier, Claes Willemszoon, Mahieu Carpentier, Jacob de Mey ende Louris Anthoniszoon, alle boden ende hellebardiers van den schout deser stele, tsamen vierentwintich guldens tiers stuvers, hem by die van den Gerechte toegevoucht over haer- luyder dienst ende assistentie zoe buyten der Zyl- poorte in tancomen van alle de earners, om die van den overloop van tvolc to bevrj den, in tconvoyeren van den intrede, tbewaren van de stallage geduyrende het spelen, tvertoonen van den intrede ende tover- leveren vande blasoenen, tpronuntieren van de revie- reynen, tzingen van de liedekens, tuytdeelen vande prysen ende anderssints, ele van hem voor zeven lagers genomen tot 10 st., nairder bljjckende by der apostille van die van den Gerechte van date den Vlen Juny 1) xevi. flier de voorsz.. . . 24 g. 10 st. (23 ve.) 54. Noch betaelt aen Dirc Korszoon, a) de knecht van de Camere, mitsgaders an zone mede- hulpers, alsoe by twerc alleen geensins en heeft connen doers een Somme van negen guldens, flier geljcke 9 g. a Door Van flout ingevoegd. I) Deze post is het gevolg van een verzoekschrift van de zeven dienders, dat merle aanwezig is. Als motieven voor hun verzoek halen zij al datgene aan, wat hierboven wordt vermeld. De apostille is onderteekend door Van but. Verder draagt het stuk een op- dracht van Jan van flout aan Pieter de Haes tot, uitbetaling. Gilles van den Driessche en Nicolaes de Putter alias Willems verkiaren de sour ontvangen to hebben „ende belove die voorts to verdeelen aldaert behoert.'' 480 REKENIN( VAN DE KOSTEN VAN HET 55. Noch betaelt an de voornoemde Frans van den Bereh ende Cornelis Symonszoon, a) tromslagers ende pypers, tsamen zeven guldens tien stuvers voor haerlieder dienst geduyrende de voorgaende feest. Hier gel 7 g.10 st. 56. Noeh betaelt aen meester Cornelis mil 4jn drie hulpers een Somme van twintich guldens uyt saicke dal zij mit bun instrumenten gespeelt hebben opten XXVIeIl 3 uyren ende opten xxviien 6 uyren, daervoor zij eysschen ter uyr elc 10 st. Comt de voorsz. 12 g. b). 57 Noch betaelt aen Cornelis Born acht gulden voor dal hj alle de weeck voor de soften gespeelt heeft mit zijn tamboryn. her gel. . . 4 g. c). (24 ro.) 58. Noch betaelt aen Pieter van der Mors dertich stuvers voor blomcruycgens ende andere aerdewerc by de knecht van de tamer gehaelt. Hier gel 30 st. 59. Noch betaelt aen handen voorn. dertien stuvers acht peen. over tgunt by hem es verschoten voor draechloon van brieven van alle de zotten 1). her gel. 13 st, 8 p. a) Door Van Flout ingevoegd. b) Van Flout schreef in margine: „Zullen hebben Z 2 g." en veranderde 20 in '12. c) Eerst S. Door V. H, in 4 veranderd. 9) Waarschijnlijk de Chaerte enz, voor de zotten. Die Chaerte is to vinden in bet „Cort verhael van tprincipael in Leyden be.. dreven" etc. „De Leytsche sot die bidt en doet nooden ter feest De rotten algelijc, die tSantvoort zijn geweesto Voorts een wt elcke earner, die daer niet en waren, Maer d'ongecapte rotten roept by aldermeest, Terwijl dat rotten vreucht veel droef heden geneest. Ghy, die de const zijt toegedaen, wilt bier vergaren Met recht, want zulcken feest valt niet alle jaren, REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 481 00. a) Noch betaelt aen Willem Dirxzoon Tel drie gulden over driehondert toreken 1) by hem gelevert aen de tamer van Liefde es tfondament, thondert tot 20 st. Comt 3 g. a) Al het volgende is van de hand van Jan van lout. In mar- gine van No. 60 en 62: „Verhoocht 17.8.96. Afgeschr.19. 8.96." Bij bijna alle andere posten staat ,,Afgeschr. 21. 7. 96." Pat Joncker Mors en Vrou Lors zijn bruydegom en bruyt, Die in de maent van Mey to samen sullen paren En spelen doen op snaren met clapspanen geluyt; Elek sot zijn blaes brengt mee, coemt met de hantpijp uyt Om houbollich en ruyt to dansen, springen, spelen, Daer mommers, wel gemuyt, veel suykers sullen delen" etc. Wat de toespeling hierin op eeti samenkomst der zotten to Zand- voort betreft, 't is niet onmogelijk, dat die in hetzelfde jaar 1596 heeft plaats gehad voor Mei, al moet dit ons met het oog op de Jigging van Zandvoori en het seisoen zonderling voorkomen. Er bestaat nl. een boekje van zekeren Ryssaert van Spiere van Ouden- aerde, bevattende ,,Drie nieu spelen van sinnen" door hem in 1616 by „Jasper Tournay ter Goude" uitgegeven. Boven het derde spel staat „Spel van sinne van de Loterye van Zantvoort" en „De Goutsbloem ter Gou hadd' dit spel versonnen snel, Daer sy 't silveren schip merle heeft gewonnen wel; Ende is mijn derde spel. Anno 1596." De strekking van het stuk is inderdaad om tot mildheid op to wekken. Na het „Finis" volgt nog een liedeken met dezelfde strek- king (45 regels) en daarna „Ghecomponeert door Ryckaert van Spiere Filius Joris van Oudenaerde anno 1597, hack 1066 regulen." Dit laatste jaartal moet dan enkel voor het liedeken gelden, voor een nadere voltooiing van het stuk. Eenige gedichten van Pieter Corneliszoon van der Mersch, den kamernar der Witte Acoleyen, vindt men in „Der redenrycke Coast liefhebbers stichtelicke recreatie", Leiden 1599. Ze zijn ge- teekend met zijn bekende spreuk ,,L. X. N. Tijt Piero." 1) Torck (toorts) is by Kiliaen Spira funalis, funale; fax ex contortis funibus, cera aut pice oblitis. We moeten het woord hier hoogstwaarschijnlijk niet gelitkstellen met fakkel. Blijkeus den inventaris, na tan van lout's flood opgemaakt, lagen er op liens „solder" in zijn huffs in de Noniiensteeg „een deel Torcken om in de fackel gebrant to werden." De inventaris berust op het Leidsch axchief. 482 REKENING VAN DE KOSTEN VAN HET 61. Noch betaelt aen de zes trompetters tsamen achtien guldens uyt zaecken dat zij tot bevorderinge van den voorsz, intrey elc vier dagen gedient hebben sdaechs voor eon yegelyc van hem zessen tot 15 st. Court bier gelycke 18 g. 62. Noch betaelt aen die van der camere van Liefd Os tfondament twintich guldens hem by Burgermees- teren toegevoucht tot eon vereeringe our mitten andere vrolicken to zijn. her i20 g, a) 63. Ten laetsten nosh betaelt aen den broederen van de Vlaemsche Camer van in Liefden groeyende eon somme van hondert vyftien gulden dertien stu- (24 vo.) vers over ende in betalinge van de costen by hem tot vorderinge van de voorsz. feeste ende intrey gedaen ende uytgeleyt, daervan zij merle, our redenen Burgermeesteren bewegende, zjn gedefroyeert geweest,1) to we ten; Voor tbert van tblasoen to maecken ende naer den eyseh uyt to snyden 30 st. Voor eon geslepen yser mit eenen rifle our tblasoen daeraen to hangers 12 st. Voor twee bouxkens gout aen hot blasoen ver- besieht 32 st. Voor tsehilderen van tblasoen alsoe hot uyt liefden es gedaen niet. Item tot twael#f tyrannen doers maecken wapen- roxkens mit flanckaerts ende brouxkens, daertoe toillen verbesicht van diversehe coleuren als root, a) In margine als bij 60. 1) In hot Leidsch archief is aanwezig eon verzoekschrift our ver- goeding van onkosten met een specificatie van die onkosten gericht door de Vlaamsche Kamer to Leiden aau Schout en Burgemeesteren. In No. 63 is die specificatie trouw weergegeven. Het request volgt hierachter als Bijiage II. REDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596, 483 geel, groen ende peersch, tsamen ter soma a toe van 14 g. 19 st. De snider, die de roxkens van den intree ende personeringe van tspel gemaect heeft, betaelt . . 6g.10st. Voor clatergout, zo tot de rox to stofferen ende tot crooners en andersins verbesicht, betaelt. . . 2 g. 10 st. (25 r°.) Betaelt aen een timmerman van 12 antyc- sehe schilden to maecken 2 g. 8 st. Noch betaelt voor tmaeeken van twee lancien 25 st. Noch voor die papier met nosh root, geel ende blaeu papier ooe diversehe foulle 1) mit de borsten van Symona in tspel, welc papier verbesicht es aen de hooftwapens 2). Court tsamen . . . . 4 g.10 st. 1) Hetzelfde wat bij Kiliaen voorkomt als f olie (bractea) en in het Mn!. Wb. onder foelge (een blad geslagen metaal, ons woord f oelie, achter spiegels). 2) Zie in verband met dit spel Den Lust-Hof, p.147, „Sanderen- daechs twee dagen aen malcander volghende als Swoensdaechs ende Donredaechs, wesende den 29 ende 30 Mey 1596, naer dat dese voorsz. Refereynen gelesen waren , soo zijn by die van den ingecomen cameren, elcx in t'bysonder een spel van Shine, Ebate- ment ofte zotte cluyte gespeelt, d'eene naer d'andere, volgende de Lotii~ge, daervan den inhout in t'corte hiernaer verclaert wordt; en our de groote excessyve costen (overmits de grootheyt van dien) in Drucke uyt to geven naergelaten wordt, to meer our dat het meest al spelen zijn geweest, die meer gespeelt zijn en Uwer E. eensdeel (so wy meynen) bekent." De Leidsche Vlaemsche Camer komt het laatst met een spel waarvan de inhoud aldus wordt aangegeven. Den spiegel der Liefde by dese is vertoocht Van Cimon, die zijn Vader verloste t'Athenen Uyter hechtenisse. Cimona zijn Dochter zoocht Hem met haer borsten, Daer by zat in hongers wenen. tBeweecht den Raet, dat sy burs ontslaking verlenen. Er zijn 9 personen „mitsgaders Tverlangende hart ende Menich constich geest, die in de prologe ende conclusie speelwijs hebben 484 REKENINq VAN DE KOSTEN VAN HET Voor diversche pluymen tot de hooftwapens ter minster cost 34 st. Voor root leer daer der Tyrannen r) schoens van zijn gemaect 4 g. 2 st. Noch van groen vellen daer der Tyannenn scheen- wapens van zijn gemaect 3 g. 18 st. Noch voor anderhalf stuc root lint verbesicht aen den Tyrannen 36 st. Eon schoenmaecker van 13 paer schoens to maecken mite de zolen gelevert bet 4 g. 18 st. Betaelt aen de schilder, die ails de schilden, roxkens, broucken, hooft- ends scheenwapens geschildert heeft tsameu 6 g. Betaelt voor alrehande verwen (25 Yo.) en pincelen tsamen 2 g. 12 st. Noch betaelt orn de liedekens to doers drucken Item betaelt aen twee tromslagers ends eon piper, die de camer ells de feest hebben gedient . 4 g. verthoont den slime van 't spel ends den armen gerecommandeert om t'volck to bewegen tot het inneleggen van de Lotterie." Bit stuk is „Den Spieghel der Liefden" vary Jacob Duym, to vinden in zijn „Spiegelboek", Leiden 1600. Zie over dit stuk Dr. K. Poll, Over de Tooneelspelen van den Leidschen rederijker Jacob Duym, Gron. 1898, p. 45 en Tijdschrifc der MU. van Ned. Letterk. XXII, p. 216. Blijkens de rekening is in de delikate rol van Cimona waar- schijnlijk eon man opgetreden. 1) In de „Verclaringe van den Intrede van de Vlaemsche Camer tot Leyden, die uytgebracht hebben de Tyrannye door de volgende twaelff persoonen" (Lust-Hof p, 46 vig.) vindt men een uitvoerig en belangrijk ver~lag van de wijze waarop veel van de in dit mum- mer vermelde zaken zijn gebruikt. De Kamer stelde voor twaalf verschillende tyrannen uit de wereldgeschiedenis to beginners met „Caym" en eindigende met „Attila Hunnorum rex", ,,alle met bloe- dige handers ends roods schoenen, om daer mede to bewysen den bloedigen aert der Tyrannen." Daaraan ginger vooraf twee jonge ,,maeghden" met het blazoen van de „Orange Lelie", twee trommel- ~lagers met een pijper en een „vendrich", 3 g. REDS ,IJI EKS 'EEST TE LEIDEN IN 1596. 485 Betaelt voor twee paar hantsehoenen om de voorsz. tromslagers 12 st. Betaelt voor 500 pectorcken, daermede des avonts al de feest geduyrende es gevuyrt, ooc gebruyct den len avont in tverweleomen van alle de earners ende de zelve mit een Liedeken to besoucken ; tsamen 5 g. Angaende tgebruye van diversehe plumagen ende sloyers voor de vendrich , tromslagers ende de maech- dekens, dezelve zjn al ontleent geweest ende daer- omme niet. Noch gehaelt aen verseheyden waren in de Gouden lluyve, daer de twee vrouwen in tspel merle zijn beeleet als tVerlangende hart ende Simona, in as ter somme van 13 g. 9 st. Noch voor vier tonnen biers, de welcke boven de twee tonnen, van tstats- (26 re.) wegen innegesonden, opter voorsz. camere 4jn uytgedroneken zo door veel wereluyden snits tproberen van den spele als mits tbesoueken van alle de earners vrouch ende spade, betaelt mit oncosten ende als . . . 28 g. 16 st. Bedhagende tsamen alle de voorgaende xxil per- tyen eon somme van 115 g. 13 st. Noch voor de moeyten van de seeretarys in deem gedaen es hem by Burgermeesteren toegevoucht een somme van 25 g. a) Vh. Somma beloopt in als . 240 g. 16 st. 8 p. De geheele comma, in hem begrijp~nde de voor- gaende zes sommen, beloopt in als 1844 g.19 st. 6 p. Van welcke voorsz, somme van aehtienhondert vierenveertich gulden negentien stuvers zes penningen Burgermeesteren ordonnantie gepasseert hebben op Jan Brouwer Janszoon, Threzorier ordinaris, omme dezelve to betalen, wesende van date den xxISten July xv~~ zes ende tnegentich. a) Deze laatste post is later ingevoegd. 4$6 REKENJN VAN DE KOSTEN VAN HET BIJLAGE I. SPECIFICATIE VAN Tt~UNT PIETER CORNELISZ00N VAN DER MERSCH ENDS JACOB DAVIDTSZOON DuL- LERHORST HEBBEN VERSCROTEN VAN DE VRACHT ENDS TEERCOSTEN OP DE REPS VAN HET UYTBREN- GEN DER CHAERTEN AEN ALLE DE CAMEREN VAN RETOKYCKEN BINNEN DEN STEDEN ENDS DORPEN HIER NAER VOLGENDE. Eerst by den voornoemden Vau der Mersch ende Dulmerhorst gevaeren van Leyden op Haerlem. Be- taelt tot vracht tsamen 20 st. Noch aldaer aen de drie cameren gelevert de chaerten ende vernacht in den Gouden Valek, alwaer ons zjn gebrocht van wegen eleke earner een silveren avys 1), daer beneffens een heerlycke maeltijt doers bereyden ende by keyseren, princen en factooren daer wellecoom geheeten, ende de wijn doers scheyncken over dezelve maeltijt zonder yet daer van to moeten betalen, zulcx dat de voornoemden Van der Mersch ende Dulmerhorst om der eeren wille niet en hebbcn connen laeten dan dezelve retrosyns weder to noden op een ontbijt ende wederom to doers bescheyncken mit wijn, op welcke tijt alsdoen es verteert ofte verdroncken de somme van . . . . 16 g. 10 st. Noch van Haerlem gereyst met de voors. caerten op Amstelredam; betaelt van vracht . . . 30 st. 1) Hoogst waarschijnlijk een insigne met het levies der kamer crop. Avys komt in deze beteekenis niet voor in het Mnl. Wb. en het Wb, der Ned taal. Het wordt herhaaldelijk in bovenstaande beteekenis gebruikt in den „Inventarys van alsulcke goederen thoe- behoorende den broederen van de Genucht ist all," een andere Leidsche kamer, waarvan Pieter Adriaensen Zeemtouwer (Van der Werf) lid was. De inventaris is van April 15M en berust in het Leidsch archief. REDERhKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596 48i Noch in de herberge, daer wy binnen Amsterdam savonts gelogeert waeren, verteert tsarnen. 28 st. Noch van Amsterdam gereyst met de ehaerten op Alcmaer; betaelt van vraeht ofte bier . 14 st. Noch binnen Alcmaer verteert in een nacht ende dach 33 st. Noch gereyst met de chaerten van Alcmaer op Hooren ; betaelt tot vracht... 10 st. Noch betaelt aen verseheyden persoonen van de caerten to brengen tot EynehuYsen, Edam, Monicke- dam, Medenblick ende dorpen daer de const geuseert werde, tsamen 10 st. Noch weder gereyst van Hooren op Alemaer, gegeven van vracht 10 st. Yerteert zo tot ilooren, onderwech of tot Alcmaer 26 st. Noch by Jacob Davidtszoon alleen gereyst met de chaerten in de Wyck; tot vracht betaelt . 8 st. Aldaer verteert by de retorysynen, die hem ver- eerden met een silveren blasoen . . . . 30 st. Noch betaelt van vracht vande Wjjck op llaerlem 6 st. Noch binnen Haerlem een mae1tjt geteert, betaelt 10 st. Noch betaelt van vracht van llaerlem tot Leyden of onderwech voor den dorst gedroncken . 13 st. Noch by die (?) Yan der Mers betaelt van vracht van Alcmaer op llaerlem 8 st. Noch betaelt tot Haerlem tot een ontbjt 6 st. Noch betaelt van Haerlem tot Leyden van vracht ofte onderwech gedroncken 12 st. Somma bedraecht 30 g. 4 st. 488 REICENING VAN DE KOSTEN VAN HET BIJLAGE II. Aen mynen E. Heeren &bout ende Burgemeesters der stadt Leyden. Gheven mit alley reverencie to kennen, die vande Vlaemsche earner onder bet woort ,,In liefde groyende", dat zoo bet mynen E.Heeren kenlick is, bet octroy der zelver earner is inhoudende, dat zoo wanneer mynen Heeren zal believes haer yet to bevelen to spelen oft eenieh ander vertoon to does, dat als- dan de oncosten zullen gedraghen worden bjj mijnen E.Heeren, zoo ist dat wij, bevel ontfanghen hebbende, in de gepasseerde f eest van de Intrede alles naer wtwjjzen van de charte to does als ander earners ende daer beneffens to spelen de Oorlof oft Adieu van de voorsereven feeste 1), naer weick bevel wij ons, voor zoo veel ons mogheliek is gheweest, gereguleert hebben ende alsoe daer toe veel groote oncosten voorgevallen zijn, hebben de specificacie daer van bier aenghehanghen op dat mynen E.Heeren, die siende, zoude ghelieven daer in to does naert behooren, 1) Is dit misschien de „Conclusie" bedoeld in soot 2 op p. 4$3? Waarschijnlijk is bet niet, want bet tooneelstuk, waarbij bedoelde conclusie behoorde werd (Lust-Hof, t47) Donderdag 30 Mci gespeeld. Op Vrijdag 31 Iei had de plechtige prijsuitdeeling plaats. Blijkens Den Lust-Hof werd de prijs in de herberg thuis gebracht aan de bekroonde kamer, „die bun prysen met dancksegginge reden- ryckelicken met sonnetten, epigrammen ofte rondeelen ontfingen. Ende daer naer hunluyden adieu van gelycken merle geseyt." (Lust-Hof, 154). Is dit een adieu enkel van de Acoleykens aan iedere winnende kamer afzonderlijk? Is er nog een algemeen „adieu" uitgesproken door de Vlaamsche Kamer? En waarom deed de gastvrouw dit niet? Was men bang voor „wanklanken" van de zijde der niet-bekroondeu ? 1EDERIJKERSFEEST TE LEIDEN IN 1596. 489 ende deselve earner zoo veel to goede comes als haer zal believers, biddende, dat mynen E.Heeren gelieve in to sien, dat die van de voorser. earner nosh antler groote lasten as camerhuer en antlers hebbeu. Twelck doende etc. U onderdanighe dienaren Die In Lie f de groyende. l3ijdr, en Meded. XXV. 32 BESOURIJVING VAN EENIGE WESTINDISCHE- PLANTAGELE ;NI NGEN. BIJDRAGE TOT DE KENNIS PER GELDBELEGGING IN DE ACHTTIENDE EEUW. MFDEGEDEELD DOOR DR. W. W. VAN DER MEULEN. Er is een kentering in de meeningen der ge- schiedkundigen over de beteekenis en den aard van den Nederlandsehen handel in de achttiende eeuw. Men is sedert geruimen tad gaan twijfelen aan de waarheid der vroeger gangbare voorstellingen, volgens welke de opvolgers der zeventiende-eeuwsche koop- lieden gedegenereerd waren tot benepen renteniertjes, op geen andere kapitaalsvermeerdering belust, dan die het beursspel met ef'eeten bun kon bezorgen. Het lag zoo voor de hand om met den aehteruitgang van de politieke maeht der Republiek het verval van hare oeeonomisehe kraehten gelijken tred to laten houden, Dergelijke algemeene beweringen -- dikwijls even weinig onsehuldig als het ,,mens sang in corpore sano" -- pakken door den eenvoud der formuleering. Bij het groote publiek gaan zij er nooit geheel uit en zelfs scherpzinnige en eritisehe geesten ondergaan haar invloed. Qok Bilderdjjk had geen juisten blik op de economisehe beteekenis van de achttiende eeuw. Toch WESTINDISCHE•PLANTAGELEENIN(EN. 491 ontging bet hem in geenen deele, dat er tijdens bet derde kwartaal van die eeuw bier groote welvaart geheerscht heeft, en hj ging in zjjn besehrijving ervan zelfs zoo ver -- natuurljk to ver -, dat hij neerschreef: ,,de voorspoed, de inwendige welvaart des lands was noon zoo hoog gerezen geweest als then, daar was geen armoe, geen gebrek", een overdreven voorstelling, die reeds door De Bosch Kemper tot meer natuur- ljke verhoudingen werd teruggebracht. Dat er geen armoede was, geeft deze niet toe, wel, dat ,,ieder, die den toenmaligen handel vergelijkend gadeslaat, zal moeten erkennen, dat hj nimmer grooter is ge- weest 1)." Ook volgens hens was er groote welvaart, maar ook hj schreef deze nog behalve aan de ,,uit- gebreidheid van den handel" toe aan de ,,veelvuldige verteringen der renteniers." Een kenmerkende uitlating inderdaad; de eerste factor ,,de uitgebreidheid van den handel" was op zichzelf voldoende, maar ook De Bosch Kemper kon bet noodlot niet ontgaan om zjn tol aan de publieke opinie to betalen. ITij gewaagde dus ook van een tweeden , „de veelvuldige renteniers- verteringen", zonder dat bet bewustzijn tot hem doordrong, dat bet niet direct in den aard ligt van die menschen, welke de limieten van bun jaar1jksch iinkomen steeds voor oogen kunnen hebben, om zich to laten vinden tot bet plegen van buitensporige uitgaven en dat gemeenlijk in de eerste plaats renteniers dus juist geen welvaart verspreiden. De opinie van De Bosch Kemper echter, dat or wel eon uitgebreide handel was in de achttiende eeuw en dus, wat men dan wel mag aanneznen, ook nog niet-rentenierende kooplieden, word gaandeweg door de onderzoekingen van lateren tad bevestigd. Krachtig kwam, geljk bekend is, Prings- i) Geschiedkulidig Onderzoek naar de Armoede in ons Vaderland enz, door J. de Bosch Kemper, Ilaarlem 1851, hl 409. 32* 492 VESTINDISCHEyPLANTAG1 LEElIN(BEN. helm 1) tegen de bewaring van Laspeyres op, dat de Republiek na den Spaanschen suceessie•oorlog een handelsmogendheid van den tweeden rang word. H beriep zich daarbij niet alleen op prof. Kluit, die de periode van 1763--1780 voor een der schitterendste uit de gesehiedenis der Republiek verklaarde , maar gaf bovendien tal van cjfers , die tot heel andere conclusies leiden en wel hiertoe: hot verval van onzen handel begon eerst met den vierden Engelschen oorlog. Geschiedvorschers als Brugmans en Elias erkenden ook dit gevoelen als hot juiste 2); de eerste ontwierp bovendien op grond hiervan in zijn inaugureele oratie een whets van de 18e eeuw, waarin hot gewone beeld van den patriottentijd niet moor to herkennen valt. Hoe echter met doze besehouwing van de moderne wetensehap de aanhoudende klachten van den tijdgenoot over hot verval van den handel to rumen? Want, dit staat vast, doze was hiervan diep doordrongen ; men laze slechts de drie merkwaardige antwoorden op de bekende prijsvraag van de Holland sche Maatschappij der Wetenschappen 3) van 1771. Geen der bekroonden twijfelt aan hot fait, of er wel verval is: de gelukkige winner der gouden medaille 1) Beitrage zur wirthschaftlichen Entwickelungsgeschichte der Vereinigten Niederlande im 17 and 18 Jahrhundert von Dr. Otto Pringsheim. Leipzig 1890, hi. 12. 2) Vgl. Brugmans hoofdstuk „Handel en Nijverheid" ,,in Amster- dam in de 17e eeuw", III, p. 44 en „de Vroedschap van Amster- dam" 1578-1795 door Johan E. Elias. Haarlem 1903, I, hi. CLXI. 3) „Welke is de grand van Hollands koophandel, van zijnen aanwas en bloei 2 Welke oorzaken en toevallen hebben diep tot heden aan verandering en verval blootgesteld ? Welke middelen zijn best geschikt en gemakkelijkst to vinden om dezelve in zijne tegenwoordige gesteldheid to bewaren, zijne verbetering to bevor- deren en den hoogsten trap van volkomenheid to doen bereiken ?" Zie de Verhandelingen der „Hollandsche Maatschappije der Weten- schappen", 1Ge deal. WESTINDISCHE-PLANTA(ELEENIN(EL 493 Mr. IT. H. van den Heuvel vond zelfs „hot vooruit- zicht, welk een oppervlakkige besehouwing voor hot toekomende opdoet, zoo akelig, dat (hj) iliefst alle verdere uitbreiding van de zijne wil vermjden." Zen landgenooten verwijt hj to verkeeren in een diepen slaap van zorgeloosheid. Die van de eerste zilveren, Adriaan Rogge , meent , „dat de luyheid en gemak- lykheid insgelijks zeer veel toegebragt heeft tot hot verval en de veranderingen, waaraan onze koophandel is blootgesteld", terwjjl de man van de tweede zil- veren medaille, Cornelis Zillesen, in alien eenvoud des harten concludeert tot de stelling, ~dat hot verval gedeelteljjk niet to redresseeren (is), dan zooverre het- zelve nit bedorven zeden voortkomt, bljjkens hetgeen de souvereiniteit van den Lande in de uitschrijvingen der jaar1jksche Biddagsbrieven bj aanhoudentheid aantoont." Met alien eerbied voor de ernstige overtuiging deter prijswinners mag men toch de omstandigheden niet vergeten, waaronder zj schreven. Hunne antwoorden moeten gestaan hebben onder den invloed van de toenmalige gebeurtenissen on dan geeft hot jaartal 1773, waariu eon ernstige beurscrisis voorviel, dadelijk een duidelijke aanwijzing. De prijsvragen verschenen in 1775, hot historisch overzicht in hot derde ant- woord loopt tot hot crisisjaar. Daargelaten nog, dat begrippen als vooruitgang on verval geheel subjectief zijn, en dat de kooplieden ook nu nog bet hoofd schudden, wanneer de toename van een bedrzjf niet aan hot gesehatte uitzettingsvermogen beantwoordt, moot men niet vergeten, dat de handel behalve zijn dagelijksche en jaadjksche „ups and downs", ook zijn tienjaarljjksche, desnoods honderdjaarljksche zoo men wil, moot doormaken. De man van de praktijk ziet en voelt den invloed van de eerste oneindig sterker dan dien der laatste. 494 WESTINDISCHE-PLANTAt ELEENINGEN. Mag dit voor een deel de afwijking der meeningen verklaren, er blijven in dozen tech nog vraagteekens genoeg, die hot historisch onderzoek aan hot work zetten. Onder do quaesties dringt zich zeker doze vooral op den voorgrond ; in hoeverre hebben de tjjd- genooten gelijk gehad met hun klaehten over den invloed van den fondsenhandel op den goederenhandel en de welvaart in bet algemeeii? Dat hierop nog goon afdoend antwoord to geven valt, behoeft nau- welijks vermelding, om de eenvoudige reden, dat tot heden onze historici ter beantwoording van doze vraag zich flog hoogstens tot enkele voorstudien hebben bepaald. Hot inzicht, dat dit historisch vraagstuk om oplossing vraagt, is ook voor eon deel de aan- leiding tot doze publicatie, al was hot reeds hierom, dat uitstel hot verder teloorgaan van verseheidene gegevens dreigt to bevorderen. Eon eventueel geschiedschrijver van onzen fondsen- handel in de achttiende eeuw zou in dit stadium op dezelfde bezwaren stuiten, als ieder zijner vakge- nooten, die zich op een antler onderwerp uit onze oeconomische geschiedenis flier tjden heeft geworpen. Er ontbreken ons nog volstrekt betrouwbare ge- gevens, die bij de critiek der vole betrekkeljjk ge- loofwaardige en daarom nog weinig vruchtbare kunnen dienen. Mededeelingen en gissingen zjn er to over, getallen niet minder, maar meestal in gezelschap van de weinig troostrijke aanwijzing, flat voorzichtigheid in hot gebruik aan to bevelen is. Men vrage de ,,Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden eons naar hot getal van Amstels ingezetenen en hot antwoord luidt (anno 1744), flat hot door sommigen op ruim tweemaal honderddduizend begroot wordt, maar flat anderen hot op twee honderd een en veertig duizend stellen. Waarljjk eon niet goring verschil ! WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 495 Aan berekeningen intusschen geen gebrek, maar van het gehalte van die, welke de schrijver van de ,, issingen over den Staat van 't menschelijk Geslagt" maakt , door wien bet percentage der Duitsche en Poolsche Joden to Amsterdam in 1737 gesteld wordt op 1/2 der geheele bevolking, be- cijferd met behulp van de gemiddelde sterftecijfers, over 4 jaar berekend. Voor een oppervlakkig reken- meester waarljjk eon nogal aardig resultant, maar minder aanneemljk voor hem , die er niet zoo zeker van is , dat de mortaliteit van christenen en joden destijds under alle omstandigheden geljk was, ge- zwegen nog van het feit, dat de immigratie van beide eategorieen zeker in die tjjden geen geljjken tred hield, althans niet tjjdens den Poolsehen sue- cessie-oorlog (1733--1738). Wateen voortreffelijke statistiek voor de ontwikkeling van onzen koophandel zouden de opgaven der convooi- en licent-golden, de inkomsten der Admiraliteiten, kunnen vormen ! Doch ook ten opziehte hiervan kan de historicus bj den tjjdgenoot zijn noodige dosis seepticisme opdoen. De aangiften waren volgens al- gemeene bekendheid frauduleus in de hoogste mate, terwjjl „de registers niet altoos accuraat" zijn b ge- houden volgens de getuigenis van niemand minder dan Willem IV zelf, in z jn voorstel tot ,,Redres van den Koophandel" in 1751 ingediend. Maar al vervielen deze storende factoren, tot hoeveel verkeerde con- clusion zou men lichtvaardig besluiten, zoo deze laatste gegevens ,,an sick" absoluut vertrouwen ver- dienden. Men denke in verband hiermee sleehts aan deze omstandigheid, dat hot buitenland, aan chronische geldschaarsehte lijdende, in de l8e eeuw meermalen hot teveel van z jue productie hierheen zond, niet om hot to verkoopen, maar enkel met hot doel om bet bij de rijke Hollanders to beleenen. Qok de 496 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINgEN. Nederlandsche scheepvaart geeft in hot algemeen geen juist beeld van onzen handel. Er voeren door do Sont nooit meer Nederlandsche schepen dan in 1780, maar hoevele hiervan deden onze havens aan ? Eon menigte stevenen -- getuigt een sehrijver uit dien tad -- ,,beladen met zout na de Oostzee en met rondhout en deelen vandaar na de West" zonder oils land aan to doers, boosters de Nederlandsche reeders uitsluitend nog den Nederlandschen koopman bedienen, dan zou ook doze broil van bestaan volgens dozen zegsman minder rijkeljk gaan vloeien. Ontbreekt tot dusverre eon behoorlijk fundament voor de kennis van onzen goederenhandel en onze scheepvaart, met dat van onzen fondsenhandel staat hot evenzoo, of eigenlijk nag wat erger, omdat bet algemeen bekend zijn van eenige zeer stork sprekende details minder do noodzakeljjkheid deed gevoelen om hot geheel to boron konnen. De herinneringen aan de periodieko aanvallen van speculatie-koorts -- die noch karakteristiek waren voor dien tijd, noch minder speeiaal inheemsch -- voldeden de vraag naar kennis over geld- en fond- senhandel volkomen on worden zelfs in onze school- boeken nog altjjd in de plaats van doze opgediseht. Dat hot speculeeren niet eon bijzonder achttiende- eeuwsch verschijnsel was, behoeft na bet crisisjaar 1903 goon betoog; en dat bet in de achttiende eeuw zeker goon bepaald kenmerk van den Nederlandschen fondsenhandel geweest is, eer eon uitvoerartikel van John Bull, valt gereedel jk to gelooven, zoo men eons eon enkele bladzjde uit de geschiedenis van den Engelschen beurshandel naslaat. Ja, eon min of moor voortdurende strijd van „bulls and bears," die met allerlei wapenen van geheel uiteenloopend allooi de betrouwbaarheid van hot leerstuk in gevaar brengt, dat de prijs van eon artikel, dus ook van WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 497 een effect, uitsluitend of hangt van reeele vraag en aan- bod, heeft hier vermoedelijk nooit bestaan. Trouwens, de gewone benaming voor den windhandel in effecten, gedurende de geheele achttiende eeuw in gebruik, „bubbelhandel" wijst sterker dan jets de afkomst aan. Zelfs in omen tijd is er in Amsterdam nog niet eens een ofhcieele termjnhandel in elFecten, uitgenomen, geljjk men weet , in aandeelen Nederlandsehe Handel- maatschappij , wellieht een zoete herinnering aan het, vooral in de zeventiende eeuw sterke, gedobbel in Oost- Indische-Compagniewaarden , verklaarbaar buitendien door het wisselvallige van Indische oogsten 1). Reeds Mr. Sautijn Kluit heeft overtuigend aan- getoond z), dat de gebeurtenissen in de beide nood- lottige beursjaren 1763 en 1773 niet direct en uit- sluitend bet gevolg waren van Amsterdamsche toe- standen. Er bestond destijds een uitgebreide inter- nationals wisselruiteraj, die door de muntverzwak- kingen van Frederik den Grooten - een voorbeeld, door andere Duitsche vorsten gevolgd - tot den val van let huffs De Neufville en tot de crisis in 1763 geleid heeft. De rampen van 1772 en 1773 aan onze Amsterdamsche Beurs waren het gevolg van hot gebeurde to London in 1772, teen groote specu- laties, voornamel jjk in Engelsche-Oostindische-Com- pagniewaarden, ook een catastrophe to Amsterdam veroorzaak ten, doordat als gewoonlijk de belangheb- bende bankiers ook bier een ,,bubbel" in dezelfde 1) In Engeland moesten er reeds in 1697 van regeeringswege tegen de speculatiewoede maatregelen genomen worden. De be- ruchte campagne van 1720 voornamelijk in South Sea Company Stock host ctoorgaans the South Sea Bubble of kortweg the Bubble. Vgl, onder moor The Story of the Stock Exchange, bij Charles Duguid. London 1901, Chapter III passim, 2) In zijn; „De Amsterdamsche Beurs in 1763 en 1773", door Mr. W, P. Sautiju Kluit, Amsterdam 1865, 498 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. fondsen opgewekt hadden. Nu spreekt lief vanzelf, dat de tijden hiervoor gunstig waren, en dat hier een overvloed van kapitaal, dat plaatsing zoeht, eon al to verleidelijke aanmoediging aan speculanten geboden had. Het is intussehen diezelfde overvloed van geld in deze jaren , die de reeele geldbelegging in het levers heeft geroepen. Immers, een enkele blik op den staat der staatsschulden van het buitenland tijdens de achttiende eeuw doet reeds zien, dat voor 1763 van een belegging op groote schaal in allerlei uit- heemsehe waarden moeiljk sprake geweest kan zijn. Met lief toenemen der staatsschulden begint eerst ook de fondsenhandel zich to ontwikkelen. En al staat lief vast, dat er na dien tad groote bedragen in buitenlandsehe waarden belegd zjn, er zijn toch ook aanwijzingen, die hot doers betwjjfelen, of wer- keljk de geregelde handel , de omzet van buiten- landsehe fondsen in die jaren, toen reeds een be- langrijk deel van den Nederlandschen handel genoemd mag worden. Men vergete niet, dat de eerste tot flu bekende prijscourant van effecten pas dagteekent van 1796, terwjjl er toen reeds lang door den goede- renhandel prjscouranten werden uitgegeven. De op- merking van Mr. Sautijn Kluit is volkomen waar, dat de uit dien tijd hem bekende couranten veeleer zouden does denken, dat er destijds hoegenaamd geen handel in die effecten bestond, wanneer uit andere bronnen niet hot tegendeel block; zoo vond hij, dat er herhaaldeljjk 's Maandags veilingen van effecten plaats grepen in hot Oudezjds Ileeren Loge- ment. De eerste opgaven omtrent prijzen van vreemde effecten, die hij heeft kun non ontdekken, dagtee- kenen pas van 12 Aug. 1'792 I), 1) Vgl, hiervoor Sautijn Kluit; „De Amsterdamsche prijs- WESTINDISCHE-PLANTACELEENIN(EN. 499 Hoeveel mededeelingen wij ook bezitten over de fondsen , het komt voor den geschiedschrij ver in dozen vooral aan op hot bezit van eerste-rang-gegevens; onder doze komen wel in de eerste plaats in aanmer- king de overgebleven stukken zelf, , de hier en daar nog zwervende overbljjfselen van de betreurenswaar- dige aehttiende-eeuwsehe geldbelegging; betreurens- waardig, omdat zoovele van die stukken slechts als ,,non-valeurs" hue levee tot dusverre hebben gerekt. Ziet men de, ook door Ir. Sau4jn Kluit genoemde, ,,Prijscourant der Effecten" I) eons in, dan treft al dadeljjk hot felt, dat de l jst heel vat grooter is, dan men zou vermoeden. Yerzamelt men bovendien nog oude stukken, dan blijken er flog heel wat to zijn, die op de list niet voorkomen en dus incourant warm. Zoo geeft de prjscourant alleen niet eon juist beeld van hetgeen er omgegaan is. Nemen wj b.v, de courant van primo Augustus 1796, dan zien wij daar genoemd 57 notifies van binnenlandsche leeningen, zoowel van de Generaliteit, als van de Gewesten, Admiraliteiten, de 0.-Indische Compagnie en van courantiers in de 17e en 18e eeuw", in Fruins I3ijdragen, nieuwe reeks, 8e deel, blz. 58, en hot boven aangehaalde „De Amster- damsche Beurs in 1763 en 1773", blz 75 en 76. De in den tekst bedoelde noteering vond Mr. Sautijn Kluit in de „Maandelijksche Nederlandsche Mercurius" 1792, eerste stuk. 1) Ilet opschrift luidt: „Prijscourant der Effecten, Berichten van Negotiation, Uitlotinge, Aflossingen en Betaalingen van Interesseri ;" hot onderschrift: „Dit blad wordt a f 8 'sjaars, uitgegeeven des „Dinsdags en Vrydagsmorgen to Amsterdam, by Ns. Cotray, op de „Nieuwe Zijds Achterburgwal, achter hot Generaale Post-comptoir, „en verders in deeze Stad by de voornaamste boekverkopers, als „merle in 's Hage by J. du Mee; Rotterdam, Hofhout en Zoos; „Dord, Blusse en Zoon; en by de Boekverkopers in de overige „Provintien en Post-comptoiren." In den aanvang vond men er behalve de noteering der effecten, die der wisselkoersen van Amsterdam op verschillende steden en die der speciekoers in, 500 WESTINDISCHE-PEANTAgELEENIN(EN. Amsterdam. Voorts worden er 3 leeningen ten latee van den Keizer, 4 van Rusland, 3 van Zweden, 4 van Denemarken, 2 van Pruisen, 2 van Spanj e , 13 van Amerika, 4 van Polen, 4 van Saksen, benevens de bekende „Mandaaten" genoemd en grootendeels ook genoteerd. Engelsche fondsen vindt men er niet, van Fransche leeningen zjjn de Mandaaten vermoedelijk de treurige resten. Toch was juist bet bedrag van doze langen tijd overwegend. De schattingen loopen uiteen, maar er zijn beriehten, alsof er bier ± 17$0 300 millioen van beide, Fransche zoowel als Engelsche, sehulden geweest zijn, waarschijnl k is bet, dat de Fransehen ons later met den overvloed van bet to veel hunner staatsschulden gelukkig hebben gemaakt dan Engeland. Reeds in nDe Koopman" woes eon schrjjver in 1771 op hot groote bedrag aan Engelsche staatsfondsen bier to laude en schatte hij dit op 20 a 22 millioen pond 1), maar hij bleek weinig pro- phetisehe gaven to bezitten, toen hij tegenover de houders van Engelsche schuldbrieven die van Fransche, Zweedsche, Deensch-Amerikaansche en Surinaamsehe gelukkig prees: moor vertrouwen verdiende in dit opzicht de repliek, die voor alle vreemde staats- fondsen waarschuwde 2). Gaat men den loop van de Fransche staatssclluld na, dan ligt ook hot vermoeden voor de hand, dat hot grootste deel ervan na 1776 bier ingevoerd is: in verband met den strijd van Anglomanen en Anglophoben van die dagen werkeljk eon quaestie, die aandacht verdient, daar politieke allianties en finantieele bedoelingen ook toen wel eons I) „De Koopman of Bijdragen ter opbouw van Neerlands Koop- handel en Zeevaard," derde deel. Amsterdam 771, blz, 143. 2) 1. a, p. bl. 194, WESTINDISCHE-PLANTAt ELEEMNGE~. 501 konden bl ken ongeljjknamige, maar geljksoortige begrippen geweest to zjjn 1). Laat dus de Prijscourant ons over den oorsprong van den fondsenhandel geheel in den steek, de nog bestaande effecten verspreiden daarover moor licht. Zij vormen hot uitgangspunt v oor hot onderzoek, zij moeten als monumenten van dien handel zelven be- schouwd en dus bekeken worden. En daar de onder- geteekende de ondervinding opdeed, dat eon enkele bezitter de historisehe waarde niet had begrepen, maar de zijne had vernietigd, aehtte hij hot wen- seheljk in hot algemeen op bet belang to wijzen en door de publicatie van den inhoud van eenige exem- plaren, die tot eenzelfde soort behooren en dus over verwante toestanden en landen licht verspreiden, tot instandhouding van doze monumenten mee to werken. welke leeningen zjn bier to laude geplaatst en bj wie, in welke jaren en tot welk bedrag? Waren or onderpanden en zoo ja, welke? wat was bet verloop? allemaal vragen, die betreffende goon enkel fonds volledig beantwoord zijn. En toch client dit vooraf to gaan, wil men eon overzicht over bet geheel hebben. Over onze eigen Staatsschulden bebben wij wel reeds heel wat literatuur, maar doze is zeker voor uitbreiding vatbaar; ook over vreemde staats- fondsen kan men vrij wat gegevens bijeen krijgen, vooral in den vreemde, maar de verhouding van doze tot den Nederlandsehen handel blijft meestal onbe- sproken. Over derv vloed van particuliere leeningen, 1) De Fransche rentebrieven van Hollandsche houders, die ik gezien hob, behooren altijd tot de „Routes Hereditaires au Denier 20, creees par Edit de Decembre 1785, remboursables en 10 annees, a commences au 9er Janvier 9787". De rentebetaling is, ook blijkens de bijbehoorende coupons, in 4792 gestaakt. 502 WESTINDISCHE-PLANTA(ELEENTN(EN. in de achttiende eeuw bier aan de markt gebracht, aldus to noemen in onderscheiding van gene, bezitten wj eenvoudig niets. Den meesten schrijvers over de fondsen zelve is bet meer to doers geweest om de positie en de ont- wikkeling in de 19e eeuw, cars om den oorsprong in de achttiende; zoo ging bet zoowel onzen Weeve- ringh en Dinger als vreemdelingen gelljk Dudley Baxter en C. L. Schmidt 1), lets meer geeft voor onze oeconomische gesehiedenis bet boekje van J. A. Alting Bosken, maar hoe zou dit er uitgezien hebben, als de auteur van een besehrjving van de objeeten zelve had kunnen uitgaan 2). Men neme een enkel voorbeeld. Sprekende over de bekende n Silezische leeningen" van Karel VT beet bet weldra: ,,de voorwaarden deter leening zijn mij niet bekend", alsof hij verder over bet ontstaan ervan veel meer kon meedeelen dan cat zj 2 millioen grout warm, en cat bj den flood van Karel VT de rentebetaling ophield, wat geen van beide geheel just iis. Had de schrijver de stukken gezien, hij zou geweten hebben, cat bet leeningen gold tot een bedrag van f 2.500.000 bij Willem Gideon Deutz to Amsterdam a 60/0 in 1733 gesloten, waarop primo 9) J. Dinger, Overzicht van alle ter Beurze van Amsterdam ver- handeld wordende binnen- en buitenlandsche effecten. 2e druk. Amsterdam 1855. -- J. J. Weeveririgh, Handleiding tot de Gesehie- denis der Staatsschulden, deel I, Nederlandsehe Staatsschulden, Haarlem 1852. Deel II, Buitenlandsche Staatsschulden, aldaar, 1855. -- Enkele aardige vergelijkende statistische opgaven vindt men bij R. Dudley Baxter „National Debts", London 1871, die vooral geput heeft uit de werken van den bekenden Maurice Block. -- C. L. Schmidt „Histoire raisonnee des funds publics de tour les etats de l'Europe et de 1'Amerique", Amsterdam 1824. 2) ,,Over Geldleeningen bier to lance door Vreemde Mogend- heden aangegaan," Utrechtsche dissertatie van 1861. Reeds mr. Sautijn Kluyt maakte de opmerking, cat flit boekje meer moest bevatten. Ik ben bet geheel hiermee eens, maar bedoel dan met meer vooral: bronnenkennis van den eersten rang. WESTINDISCHE•PLANTAGELEENINGEN. 503 Jan. 1741 voor bet laatst rente betaald werd en waarop tot f 600 per obligatie afgelost is, zoodat al wat de schrijver zegt, correctie behoeft. Evenzoo staat bet met zijn kennis der Spaansche leeningen bier to laude. De schrijver weet er niet veel meer van to vertellen , dan dat tjdens Karel 111 de inteekening op een leening van 15 millioen pond tourns, voor bet kanaal in Murcia ook bier heeft open- gestaan en wel in 1775, geljk hens gebleken was uit een advertentie in de Gazette de Leide" van 20 Oct. 1775; aan diezelfde courant (dd. 22 Sept. 1775) ontleent hij bet bericht, dat daartegen nog al bezwaren waren aangebracht. Is dit op zichzelf al weinig, over de latere -- en vroegere - Spaansche leeningen weet hij niets meer dan de schrjjvers, waaruit hjj putte en die bet, gelijk hij zelf meedeelt, over den oorsprong der leeningen niet eens zjjn 1). Daargelaten flu, dat er reeds eenige jaren vroeger een waarschuwing voor Spaansche leeningen in ,,De $oopman" voorkwam en wel in 1773 2), geeft een enkel overgebleven effect nog 9) Altiiig Bosken, t. a. p. bl. 47 volg. en b1. 72 voig. 2) „De hoopman", deel IV, hi. 465; in een scherpen brief van een zoogenaamden Henry H~cardo Baptiste Ills nit Sevilla naar aanleiding van de geruchten, dat zich in Holland „drie magtige Personagien gecombineerd hebben , ieder in een bijzondere stall woonende" . . . , die aan een der armste Spaansche Provincien 2'J, millioenen golden zouden voorschieten , om een kanaal to graven. De schrijver begrijpt niet, hoe hiervan de interest opgebracht kan worden. Ilij zelf heeft er landerijen liggen, die hem niets op- brengen. Geestig drijft hij vender den spot met de Nederlanders, „die uit enkele menschlievendheid andere naties uit hunnen over- vloed bijstaan, zonder ooit to bedenken, of hot kapitaal wel weer to regt kan komen, gehjk gebleken is in de negotiaties op Vrankiijk en verscheide kleine vorstendommen in Dnitsland." Menschkundig antwoordt hem „De Koopman", t. a. p, hi. 488, dat hij niet vreest of ook deze leening zal er wel veer ingaan; „als de betaling van dezelve ook maar niet uitloopt op ..., de valsche count der zo bekende Spaanse komplimenten !" 504 WESTINbISCHE-PLA.NTAGELEE INGl 1vT. bet volledig verhaal van een speciaal Nederlandsehe leening, door bet huffs Echenique en Sanchez to Am- sterdam geplaatst in 1778 ten bedrage van 2.416.000 Gulden Hollandsch, a 3112 , ter gedeelteljjke af- lossing van bet restant eener leening a f 1.208.000, die ook in Holland bij Badin en Co, gesloten, evenals deze diende tot de continuatie van de Beek Impe- riaal van Arragon en bet koninglijk canaal van Tauste." Dergeljke mededeelingen geven vasten grond onder de voeten, die van Alting Bosken krijgen evenals die van ~De Koopman" eerst waarde in de tweede plaats. Zelfs een kleine verzameling van dergelijke oude papieren geeft een verrassenden kijk op den fondsenhandel en daardoor op enkele oeconomische toestanden in de tweede helft der 18e eeuw, ook al ontbreken daarin de merkwaardige papieren van ,,Poyais", een republiek, die alleen op papier en in de geldzuchtige verbeelding van een Engelschen agent bestaan heeft , maar welke -- natuur1 jk ! - alleen door bet gebrek aan geographische kennis van Am- sterdamsche bankiers er bier ingegaan zijn. Wie klopten bier al niet buiten de bekende mogendheden om geld aan ? Wat werd er bier to lande (let wel, niet alleen to Amsterdam) al niet verpand ? Began Karel VI „door Gods genade ver- kooren Rooms Keyser en ten alien tide Vermeer- deraar des Rijks" met, geljk wij zagen, zone middelen, door de hertogdommen Opper- en Neder- Silezie bewilligd, to beleenen bij Deutz to Amster- dam, zijn opvolgers kwamen met bun kwik bij Osy to Rotterdam; Waldeck verpandde hot noodige bij Abraham en Simeon Boas to 's Gravenhage 1), en de 1) Vergelijk over de Waldeck-leeningen miju artikel in den Rogge- bi ndel, biz. 213 noot 2 en de bijlage. Ik noem hierboven slechts leeningen, die mij nit de stnkken zelve bekend zijn. WESTINDISCIIE-PLANTAf ELEENINQEN. 505 gezamenljjke eigenaars hunne Moer-landen in Oosten- rijksch Vlaanderen voor f 400.000 bj Bourcourd to 's Gravenhage. Baron Meinhard Frederik Franz, beer van Collenberg, kreeg van bet kantoor Heshuisen en Co., waarvan de eene firmant Adolf Jan Heshuisen to Haarlem, de andere Frans Jacob Heshuisen to Amsterdam woonde, in 1775 f 300.000 op zijn ridder- goed, zijn Zweedsche ijzermjnen ien zijn ,,adelijke eer, trouw en good geloof". Ook Duitsche steden zag men bier ter markt komen. Buitenlandsche industrieen en mijnbouw vroegen eveneens niet to vergeefs, zoo- wel Zweedsche als Saksische; waarl k, er zal nag heel wat gezocht moeten worden, eerdat over bet ge- heel een behoorlijk overzicht is to verkrjjgen. Wanneer flu bier, dank 4j de welwillendheid van bet Bestuur van bet Ilistorisch Genootschap , de aan- dacht gevraagd wordt voor een bepaalde snort, de West- indische-plantageleeningen , dan is dit allerminst , omdat de ondergeteekende meent zelfs over dit onder- deel volledige kennis to kunnen geven. Integendeel, hij weet, dat hj met de bier volgende beschrijvingen wel de voornaamste, maar althans minder dan de helft van hot geheel geeft. In hot geheel z jn hem hot bestaan van angeveer 100 plantageleeningen be- kend. Men verwachte dan ook niet in eon inleiding op grond van hot bier gebodene de geschiedenis van die beleggingswaarden, daar bij den uitgever vooral de verwachting voorzat, dat doze publicatie moor gegevens naar boven zal kunnen brengen. Intusschen, hot zijn zwarte schapen, waarvoor bier opmerkzaamheid gevraagd wordt; voor alle, op een enkele na, is hot echter moor dan een mensehen- leeftijd geleden, dat zj meestal als geheel of nagenoeg waardeloos vee zjjn geslacht. Hot is voldoende bekend, dat in hot derde kwartaal Bijdr, en Meded. XXV. 33 506 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENIN(EN. der achttiende eeuw de handel op de West en vooral op Suriname van groote beteekenis geweest is en omstreeks 1769 zelfs zoo, dat t dgenooten zich voor de niet direct gloednieuwe ontboezeming lieten vinden: nhet was alsof de gouden eeuw wederom voor de kolonie geopend ware" 1). De koloviale produkten, voornamelijk de kofe, waren bovenmatig in prijs gestegen ~), wat, gevoegd bij een tijdelijke rust in de moeilijkheden met de slaven, de plantages aanmerkelijk in prijs deed rjjzen. De bloei werd door de Nederlandsche kooplui nog in de hand gewerkt, daar deze den planters ruim krediet gaven en dus den ondernemingslust verhoogden. Men kan echter van het goede to veel kr jgen en men ziet dan ook de meeste sehrijvers uit dien tijd het verval van de kolonie Suriname althans voor eon deel toeschrjjven aan het te-veel-krediet, door Nederland verleend. Pit zou volgens hen, behalve tot ernstige misbruiken als opzetteljk verkeerde taxaties, tot een speculatie in plantagegronden geleid hebben, die een ernstige cultuur afbreuk deden. In hoeverre dit laatste waar is, kunnen wj in het midden laten, zeker is het, dat er buitendien genoeg omstandigheden overbleven, die het verval derWestindische koloniEn verklaren: het herleven van de moeiljjkheden net de Boschnegers 1) Aangehaald o, a. in de „Geschiedenis van Suriname" van J. Wolbers. Amsterdam 16'E, hi. 302. 2) Merkwaardige cijfers over de opbrengst van Suriname geeft o. a. „Tableau Historique et Politique de l'dtat ancien et actuel de la Colonie de Suriname etc." van Ph. Fermin. Maastricht 1778, hi. 369 volg. Den jaarlijkschen invoer van de kolonie in Amster- dam en Rotterdam to zamen schat hij op ongeveer f 10.000.000 gemiddeid, over een periode van 25 jaar, van 1750--1775 gerekend; in 1775 bedroeg deze volgens hem nog geen 8 millioen. Absoluut vertrouwen verdienen echter ook deze cijfers weer niet, gelijk hierna op bldz. 515 zal blijken. WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 507 in 1771, hot, na hot uitbreken van den oorlog, lang- zamerhand verloopen van hot , tij dens hot incubatie- tijdperk der Engelseh-Amerikaansehe verwikkelingen loonend smokkelaars..bedrjjf in koloniale producten, en vooral, behalve een slechte oogst in 1770, nog hot dalen der prjzen van de voornaamste artikelen kofhe, suiker en cacao. Des to roekeloozer sehjnt daarom hot bedrijf der Hollandsche geldschieters, mite men vergeet, dat doze ale Directeuren der Lee- ningen op hunne provision konden blijven rekenen, dock dat zij hun risico op de schouders van hot geld-beleggend publiek hadden overgeladen. Aan de andere zijde moot men bedenken, dat in iedere periode van grooten bloei zelfs zeer voorzichtigen meege- sleept worden en weinigen duideljk de gevaren, onvermijdeljke gevolgen van onvermijdelijke dalingen der prijzen , voor oogen komen. Zelfs in de netelige jaren (1773 en volgende) vergaten de belanghebben- den niet, dat, indien kort na 1750 hot krediet niet was komen helpen in de persoon van den Amster- damschen bankier willem Gideon Deutz, de kolonie Suriname nooit tot bloei was gekomen. „Niet minder doff verdient de goede Directie van de H!1 Jan en ,,Theod5 van 11larselis, opvolgers van de Eerste, ,,dewelke de colonie niet alleenlijk in die staat hebben ,,behouden, maar voornamelijk gecontribueerd tot hot ,,aansienljjk accres, waarin deselve sig heeden be- ,,vind, sjjnde veele der aansienlijkste inwoonderen yen planters hun bestaan en fortuyn aan gemelde »Directie verschuldigd ," aldus luidde nog midden in de moeilijkheden hot oordeel van de heeren Graaf- land en Grotenaar, ,,eertijds Radon van den hove Evan Civile Justitie" van Suriname 1). 'I) Er heeft in 9778 een plan bestaan om de stall Amsterdam geld to laten voorschieten aau de planters in Suriname. Het rap- 33 508 WESTINDISCIIE-PEANTAGELEENINGEN. Ook ,,De Koopman" oordeelde over hot work van Deutz verre van ongunstig; zjjn mooning dagteekent van 17731) en kwam eveneens reeds tijdens hot vernal der kolonie. Na beschreven to hebben, welke gevaren omstreeks 1750 onzen handel op de Westindisehe kolonien en tevens doze zelf bedreigden, herinnert hij aan hot heilzaam work van Deutz ,,Hoog loffe- ,,lijker gedagtenisse," dat ~nauwelijks in de Colonien ,,overgevoerd" de zorg deed vlieden van de planters ,,als de wolken der duisternisse voor de verligtende „straalen der zonne." Pat or eehter door collega's van Deutz, die zijn voorbeeld volgden, heel wat minder goede praktijken bedreven zijn, is van algemeene bekendheid. Uit de stukken zelve trouwens bljkt duidelijk, welke bepalingen, al zijn zij ook niet met opzet aldus ontworpen, tot misbruiken moesten voeren. Willem Gideon Deutz, hierboven reeds als geld- schieter van keizer Karel VI vermeld, is ontegen- port, daarover door de Gecommitteerden der Stall in de Societeit van Suriname aan Burgemeesters uitgebracht, was echter niet zoo klemmend, dat dozen de zaak in de Vroedschap gebracht hebben. De Burgemeesters vonden de zaak „van to verren uytsigt en noel to gevaerlijk om to worden g'amplecteert, hoeseer dat Burgemn anderszins genegen waeren en ook hot intrest van doze stall was, om de Colonie in haer verlegenheyt to hulp to komen." Er is hiervan aanteekening gehouden den 13 Oct. 1778. -- Bij de stukken beyond zich onder moor „Eon korte verhandeling over de Colonie van Suriname met relatie tot de voortbrengselen van dies, onder- soek van hot vervallen crediet en onheylen daaruyt gesprooten en nog to spruyten, middelen tot herstel van hetselve en reddinge van veele goede planters en behoud der Plantagien enz." of komstig van de bovengenoemde Graafland en Grotenaar. Ik dank de kennis- making met hot hierop betrekkelijk dossier, op hot Oud-Archief van Amsterdam aanwezig, aan de vriendelijke aanwijzing van Mr. Veder. 1) „De Koopman" vierde deel, bldz. 114 volg. WES`!'INDISCHE-PLANTAt ELEENINGEN. 509 zeglijk in zjn tad een der steunpilaren van de Beurs geweest. Uit het boek van den heer Elias weet men thane zijn politieke loopbaan 1). Zen plan om de kolonie ,,Suriname to helpers" genoot in 1751 den steun der stall, die veer f 30.000 deelnam °). [Jet bedrag der leening werd aanvankelijk op 1 millioen gesteld, dock later wellicht tot vier uitgebreid. Er is heel wat over de voorwaarden onderhandeld , en met de Societeit van Suriname 3) en met de stall Amsterdam 4). Eerst in Mei 1753 is men de leening gaan uitgeven. Ret publiek bracht zjjn geld aan den beer Deutz, die met behulp van sehatters, door de Regeering van Suriname aan to wizen, daarvoor hypotheken lief sluiten op de plantages, hoogstens tot een bedrag van Jfs der geschatte waarde. Meestal waren deze reeds bezwaard en diende due het nieuwe geld alleen om de planters uit de handers der par- ticuliere geldschieters, die niet goedkoop waren, to verlossen. Deutz trail op ale Directeur der leening, een qualiteit, die, behalve de administratie van de gestorte gelden, heel wat beslommeringen meebracht. 4) „De Vroedschap van Amsterdam" passim. Hoewel het tweede deel nog niet verschenen is, meen iii hier flu over de door den heer Elias genoemde personen to kunnen zwijgen. 2) Vg1. de obligatie-Deutz hierachter. Ik geef deze in extenso, vooral omdat zij ale baanbreekster van groote beteekenis is en ik bij de beschrijving der andere leeningen haar ale norm heb gebruikt. Daar bovendien de obligaties ingetrokken zijn, is het een merkwaardig toeval, dat er flog een enkele overgebleven is. 3) Vgl. wolbers, t. a. p. bl. 233, die de leening-Deutz slechts kende uit de Notulen van Gouverneurs en Raden van Suriname, maar „let plan der negotiatie" niet in zijn geheel kon meedeelen, daar juist „de notulen van Nov. 175I" ontbreken; hij moest dat plan due uit latere discussies reconstrueeren. 4) Vgl. het ontwerp op het Oud-Archief van Amsterdam aanwezig. Uit de doorhalingen daarin voorkomende blijkt, dat er aanvankelijk van een deelneming van de Stall voor f 100.000 sprake geweest is; zie hierachter de note,, onder de obligatie. 510 WESTINDISCHE•PLANTAGELEENINGEN. De producten der plantages moesten uitsluitend aan hem ter verkoop afgezonden, en nit de opbrengst allereerst rents en aflossing voldaan worden. De rents bedroeg 6a/o per jaar; hot geld wend gegeven voor 20 jaar, met dien verstande, dat tijdens hot tweeds decennium per jaar 100/o afgelost zou worden. Merkwaardig om de afwjking van volgende lee- ningen, wend bet den pachters vergund om hunne benoodigdheden bij den heer Deutz to bestellen; in lateren tad werd dit voor de planters eons ver- plichting ; web moesten de assuranties door Deutz worden bezorgd. Qok moesten de plantages jaarljks iaan eon hersehatting worden onderworpen. De be- boning van den heer Deutz zou bestaan in 2°/n van den verkoop der producten, 2°/s van de leverantie aan de plantages , benevens restitutie van gemaakte onkosten als: vrachten, hot loon der sehuitenvoerders, waagdragers, pakhuishuren, enz; voor hot ,,nego- tieeren der penningen" moeht hij sleehts 1/4 0,~ in rekening brengen, als provisie aan de makelaars uit to betalen. Moor moeht niet door den heer Deutz worden gerekend, ~dewijl doze onderneminge" gesehiedde om de planters »van haare zwaare inte- ressen" to ontheffen, geljjk uitdrukkelijk word ge- constateerd. Daar Deutz over doze voorwaarden zoowel met de heeren van Amsterdam als met Gouverneur en Radon van Suriname onderhandeld heeft, geljjk wj zagen, is or goon reden om aan to nemen, dat doze destijds buitensporig word en gevon- den. Aan Van de Poll word later 11/20/0 toegestaan. In 1757 is de Directie van do boning overgegaan in andere handen, en web in die van de heeren Jan en Theodoor van Marselis. De boedel van den heer Deutz verkeerde bij zijn flood nin geembrouilleerde staat," zijn erfenis werd onder benefice van inventaris aanvaard, Eon schuld van f 900.000 ten baste van WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN, ~1 I de planters word door de firms Marselis voor [400,000 overgenomen t ). Schrjjft bet bier achter afgedrukte stuk voor een deel de gesehiedenis van bet fonds, er zjjn voor de Directie toeb heel wat moeiljkheden gerezen, waarvan de inhoud niet kon gewagen. Vooral deze ; de taxaties der plan- tages leden aan hot groote gebrek van onbetrouwbaar to zjjn, zelfs zoo, dat door de heeren Van Marselis de hulp van Gouverneur en Radon moest worden ingeroepen, die dan ook bjj besluit van 8 Febr, 1764 ,,de instrueties der priseurs" verscherpten 2). Slaan wij thans eon blik in hetgeen de obligatie zelve van haar historie to Zion geeft. De interest-betaling, hoewel op hot stuk vermeld, spreekt niet duidelijk genoeg, ten4j men de aflos- singen kept. Geregeld is er rente betaald, zelfs tjj dens den Engelsehen oorlog, zij bet toen ook jets minder. Dit onderseheidt dit fonds dan ook van verreweg de meeste zijner, mij bekende, navolgers. Toch blijkt hot uit andere stukken, dat er nog planners 1) De beer Elias had de bijzondere welwillendheid mij de proef- vellen ter inzage to geven van bet 2e deel van zijn work „De Vroedschap van Amsterdam". Ik bon daardoor hem deze mede- deeling in hartelijken dank verschuldigd. - De overname van de schuldvordering van f 400.000 is m. i, of een aanwijzing van de depreciatie der obligaties-Deutz, zoo de negen ton eon obli- gatieschuld ten taste der planters tot dat bedrag vertegenwoor- digde; of, zoo dit niet bet geval is, een voor bet vermoeden, dat Deutz moor krediet verleende, dan door hypotheken gedekt was. De beer Elias spreekt van „aandeelen", zich houdende aan de 13e eeuwsche spreekwijze; alleen om misverstand to voorkomen gaf ik de voorkeur aan „obligatie", den tegenwoordig gebruikelijken term. Willem Gideon Deutz, gob. 7 Sept. 1697, stierf ongehuwd 27 Juni 1757. Vgl. Elias, t. a. p, 11, 631)632 en 637. Bij Wolbers, t. a. p. hi. 261 is bet saldo der planters aan Deutz: /4628.365-12. 2) Vgl. Wolbers, t. a, p. hi. 261. Ook bier is Wolbers niet nauwkeurig, gelijk reeds blijkt nit de benoeming van bet kantoor „J. F. Marselis", wat „Jan en Theodoor van Marselis" moest zijn. 512 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. bestaan hebben om hot fonds op to heffen en het krediet van de heeren Marselis plants to laten waken, en tevens hunne Direetie, voor dat van heeren Directeuren en Regeerders van Suriname. Op verzoek van de heeren E. J. Ooets~ en Adr. Grotenaar ver- klaarden zich zoowel de heeren Marselis als de toenmalige commissarissen van het fonds-Deutz den 17den Juli 1779 bereid om hunne rechten prijs to geven en een conversie der obligaties in andere van een lagere rente ten laste van de Societeit van Suriname to bevorderen. De voordeelen voor de planters in Suriname bestonden, behalve uit de rente- vermindering, uit de provisie etc, der heeren Marselis. Van hot plannetje is niets gekomen, eensdeels wel- licht door den politieken toestand, die het krediet van de Societeit van Suriname niet verhoogde, ander- zijds doordat de houders der obligaties-Deutz tot een rente-verlaging natuurlijk niet aanstonds to vinden warm 1). Het fonds-I)eutz is er ten minste gebleven en heeft tot diep in de negentiende eeuw zijn bestaan gerekt. Wie het eerst de voetsporen van Deutz gedrukt heeft, is mij niet bekend en durf ik niet beslissen, zoolang or niet meer gegevens voorhanden zijn. Wolbers zegt, dat in 1764 hot krediet zoo geknakt was, dat het niet dan na veel moeite gelukte om den heer Van de Poll to bewegen een millioen voor to 1) Blijkens de desbetreffende stukken in het meergenoemde dos- sier op het Oud-Archief van Amsterdam aanwezig. De stemming van het publiek ten opzichte van deze conversie blijkt uit twee, daarin aanwezige, gedrukte stukken, t, w.: „Brief van een Am- sterdams Heer am zijn Vriend in Leyden", d.d. Amsterdam 3 Aug. 1779 en „Brief van eeti Utrechts Heer aan zijn correspondent to Amsterdam". Uit de verklaring van de firms Jan en Th, van Marselis, d.d. 17 Juli 1779 blijkt, dat toen commissarissen warm: W. v, Heemskerck, Robbert Makreel en De Vignoles de la Fareile. WESTINDISCHE•PLANTAQELEENINf EN. 513 achieten, hit de bier achter volgende beschrjjving van bet fonds Van de Poll bljjkt, dat de negotiatie eerst in 1769 uitgegeven is 1). Wel was er met Gouverneur 1) Wolbers, „Geschiedenis van Suriname" bl. 262. - Over de onderhandelingen verspreiden de volgende excerpten nit bet Notulenboek van Gouverneur en Raden (Rijksarchief-Den Haag) bet noodige licht „Project van eon millioen guldens, eens ende niet meerder, „dewelke sullen genegocieerd werden door den Weledelgestr. Heer ,,Jan van de Poll, schryvende hem Harman van de Poll, ten „deesen op versoek van de planters van der Colonie Surinaamen, „die golden benoodigt zijn tot voortsetting en grootmaking hunner „plantagien." Wie geld zou willen hebben, zou zich to vervoegen hebben bij bet Hof van Politie to Suriname; na bekomen verlof zouden zij hunrie bezittingen moeten later schatten. Verder de gewone voor- waarden. De geldschieter kreeg 2'f s Of,, provisie van de „verkoopbesorging, van de assurantie en delcredere". De iateressen a 6°J° zouden niet belast of gekort, alle half jaren op rekening der geldopnemers gebracht worden „om in Amsterdam aan de houders der obligation to betaelen". De negotiatie zou 18 jaar duren, de aflossing na verloop van 8 jaar beginners. „Hot gequalificeerde comtoir der geldbesorger sal voor alle ge- „daene moeyte van doze negotiatie voor zijn provisie inclusief de ,,courtagie aen de maekelaar voor de verkoop der obligatie be- „rekenen 21js oIo eens ..." De planters mochten X13 van de geschatte waarde hunner goederen verhypothequeeren. Gouverneur en Raden zouden hot recht hebben, zoo de planters elders bun producten ten verkoop aanbieden , doze in beslag to nemen ten behoove van hot fonds. ,,Is daarover gedelibereert zijnde, goedgevonden en geresolveert: „de heeren Dandiran en Ferrand to committeeren, waarneevens „Syn Weledelgestr, den beer Gouverneur zig is voegende om bet „bij gemelde missive gevoegde plan of project to examineeren, en „daarop hunne remarques to formeeren, ten eynde, deselve inge- „komen sijnde, daaromtrent nader to delibereeren"; vgl. notulen van Gouverneur en Raden, d,d. 13 Febr. 1764. R. A. De definitieve voorwaarden werden dd. 4 Febr. 1765 in de Notulen van Gouverneur en Raden geinsereerd, evenwel met kleine afwij- kingen en aanvullingen, o, a.: de planters zouden riot moor dan 514 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. en Radon van Suriname reeds in 1765 overeenstemming over de voorwaarden verkregen, maar de veronder- stolling ljjkt mj niet to gewaagd, dat de tijden toes nog niet gunstig genoeg wares om hot publiek tot hot semen der obligaties to krjjgen. Tevens zien wij daaruit, dat ook door de firms Van de Poll hot cijfer van eon millioen overschreden is. Vinden wij de mededeeling bij sommige auteurs, dat na 17.65 on '66 de leeningvloed kwam opzetten, om verschil- lende redonen ljjkt hot mj gewenscht, hierbij op hot woordje na eenigen nadruk to loggers I). Hot is de helft der geschatte waarde krijgen op oude gronden en op nieuwe. Men zou er op letters, „dat de priseurs niet woonen of plantagien besitten in der selves divisie, rivier of creecq" (waar de to schatten plantages lagers). De leening zou 20 jaar loopen. Alle jaren moesten de plantages herschat worden. „De Directeur zal drie Heeren van de voornaamste geinteres- „seerdens tot zig kiesen om alle voorvallen of verschillen, die er „mogten sun off opkoomen geduurende doze negotiatie, to vereffenen „en of to doers". Van de Poll zou 1'/$ •/o genieten als Directeur, „de courtage der „makelaars daaronder begrepen"; wijders voor provisie en kosten „van de verkoop der producten en inkoop van benoodigdheden „zal gevolgt worden de ordinaire gewoonte". Hieruit blijkt, dat de desbetreffende alinea van Wolbers, vrij onnauwkeurig, geprojecteerde en definitieve voorwaarden dooreen- haalt, gezwegen nog hiervan, dat de daargenoemde provisie van 2'Js O/ voor den makelaar er wel wat heel erg bezijden is. De auteur heeft gees verstand gehad van hot onderwerp, dat hij behandelde. 1)1k doe dit, behalve op grond van de dateering der mij be- kende stukken, met hot oog op verschillende plaatsen in de literatuur over Suriname; vgl, o. a. „Essai Historique sur la „Colonie de Surinam etc., le tout redige sur des pieces authentiques „y jointes et mis en ordre par les Regens et Representans de ladite „Nation Juive Port ugaise," Paramaribo 1788, I blz.118 en 133 volg,: „Los negotiants de la Hollande, qui avoient faits des avarices cur „les habitations, sans toucher lours interets annuels, ne cher- „choient quo les moyens de la persecution pour reparer lours „pertes. Le comptoir de Mr, Deutz, connu apres sons celui de WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN, 515 trouwens op zichzelf reeds begrjjpe1 jk, dat althans in 1765 de ,, runderperiode" nog niet kon begin- ners, om de eenvoudige reden, dat de kofhe-oogst van 1764 door haar geringe opbrengst voor een groot deel een der oorzaken van de heerschende moeilijk- heden geweest moot zjjn. De cjfers betreffende de uitvoeren der producten van Suriname zijn met be trekking tot dit onderwerp in hot algemeen bijzonder leerzaam ; zij verklaren gedeeltelijk hot lot der hype- thecaire leeningen 1), „Marselis, ouvrit la scene et depuis 1765 et 1766 on ne voyoit quo „des plantations vendus et raises en sequestration pour dettes „contractees sons des hypotheques." 1) Hoewel de betrouwbaarheid natuurlijk betwijfeleude, goof ik er hier eenige. De cijfers a zijn ontleend aan hot in de vorige noot genoemde „Essai Historique", II hi. 87 vlg.; de cijfers b aan hot rapport van de heeren Graafland en Grotenaar op hot Oud-Archief van Amsterdam. Er is een zekere overeenstemming in de Baling en rijzing der cijfers, die to denken geeft. Het hiervoor op blz. 508 genoemde werkje van Fermin geeft ook cijfers, die aiweer van doze beide opgaven afwijken, maar toch soortgelijke schommelingen vertoonen. Lijst der producten uit Suriname uitgevoerd van 1760-4777. Suiker. Koffie. Cacao. Katoen. 1760 a -- 21014 - 10.206.487 -- 128482 -- 1292 1761 a -- 221731/$ 10.899.749 142721 -- 1131 1762 a - 21961 12.239.001 -- 113228 --- 6116 1763 a -- 218691/2 -- 13.712.281 119108 8701 1764 a -- 20630 -- 9.454.390 131050 34341 1765 a -- 20121 -- 13.809.000 160530 -- 50780 1766 a -19820 --- 14.100.200 230300 -- '138119 1767 a -- 21019 -- 13 780.400 -- 295132 208315 b -- 21231 -- 13.664.601 249537 215942 1768 a - 21763 -- 10.906.001 --- 410532 257302 b - 21774 12.349.181 432489 - 249265 1769 a -- 20915 14.786.045 -- 274320 - 227967 b -- 21638 13.991.893 326249 - 231582 1770 a --14730 9.860.750 230547 168260 b - 17143 -- 6,968,399 -- 206907 '171516 516 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. I3oewel het geheel buiten mjn bestek ligt, nu reeds de geschiedenis, zj het ook in hoofdlijnen, der plantage-leeningen to schrijven, zoo komt het mjj toch voor, dat, zelfs bj het beperkt getal der hier geboden gegevens, deze enkele opmerking reeds de aandacht mag vragen. Juist in verband met de algemeene oeconomische geschiedenis der kolonie is het verloop der finantieele operaties nogal merk- waardig. Wanneer men de beschrjjvingen der effecten door- gaat, zal men allicht tot een verdeeling in 3 hoofd- groepen komen. De eerste omvat dan die leeningen, waarbij het publiek in goed vertrouwen op 4jn bankiers geld geeft aan onbekende planters op onbekende plan- tages. Na 1770 komen dergelijke leeningen wellicht niet meer voor ten behoeve van Surinaamsche planters; tot 1772 nog wel ten behoeve van andere Westindi- sche kolonien. In dezen tjd valt dus het slot van, wat ik noemde, de ,, runderperiode." Slaan wij een blik op de uitvoer-cijfers, dan krijgt men al dadeljk een Suiker. Koffie. Cacao. Katoen. 1771a -- 20314 91.971.000 465714 - 213985 b - 22271 .-- 9.411.958 401554 -- 193299 1772 a -19780 - 92.680.125 -- 390945 -- 93985 b - 20770 13.891.197 381316 917876 4773 a -16981 16.315.138 38199 185457 b - 18426 -- 14.699,743 388914 136595 1774 a - 13313 -- 12.016.117 -- 516630 - 125128 b -16118 -- 13.431.785 575407 -- 122073 1775 a - 20255 -- 13,300.000 733338 944428 b - 21112 20.231.941 -- 778421 155720 1776 a -17350 --- 19.750.000 - 650155 330127 b - 17552 -- 13.900.020 -- 549346 -- 235510 1777 a - 16300 - 12.950.500 -- 720430 --- 310125 b - 17687 - 20.214.562 629061 -- 173832 De opgave der suiker geschledt in tonnen, der aiadere artikelen ul ponders. WESTINDISCHE-PLANTAGELBEI~INGEN. 517 aanwijzing betref'ende de oorzaak. Natuurlijk waren er meer, waarop ik to voren reeds doelde, en kwamen b jkomstige omstandigheden de moeil kheden verer- geren. De Directeuren zaten verlegen met den geld- , die naar hunne kantoren toevloeide, wat tot roekeloosheid der agenten en taxateurs leidde. Ook kwam, als gewoonljjk, de crisis plotseling en onver- wacht. Het wantrouwen ward ineens wakker, door- dat de agent van een enkel fonds al to doorzichtig aan iedereen geld ging aanbieden, zoodat eindel jk zelfs ,,ambachtslieden in planters gemetamorphoseerd ,,warden, door welke de wisselbrieven tot hat beloop ,,der kooppenningen aan de order van den agendaris ,,wierden getrokken" 1); m, a, w. men gaf hypotheken tot hat voile bedrag der koopsom en dat flog wel, toen de prjjzen der gronden buitensporig waren op- gedreven. De tweede groep van fondsen vertoont duidelijk de sporen van rijzend wantrouwen. Men leant wel, maar koopt geen kat meer in den zak ; men wil hat onderpand zelf kennen, de taxaties eveneens. Het geld wordt niet meer uitsluitend op goad geloof in de bankiers-hoedanigheden gegeven. In hat algemeen valt hat aangaan van zulke leeningen voor 1780, terwijl natuurljjk reeds een enkele reorganisatie van een fonds noodig bleak. De Engelsehe zeeoorlog be- 4) Ontleend aan de hiervoor genoemde „Korte verhandeling van de Colonie Suriname" enz. van de heeren Graafland en Grotenaar op hat Oud-Archief van Amsterdam. De wissels kwamen onder protest terug, zoodat de nieuwe troopers „ge.ttaqueerd" warden en de plantages onder den hamer kwamen, wat de waarde aan- zienlijk deed valien. Men had den stumpers wijs gemaakt, dat de deelnemers in dit fonds rijke ingezetenen waren van Broek iii Waterland. De hier niet genoemde agent was La Croix, van hat kantoor Schouten en Valens. Over dezen en hat proves tegen hem gevoerd vindt men in de lil.eratuur tai van mededeeliilgen. 518 WESTINDISCHE•PLAI TAGELEENINGE . lette den uitvoer der koloniale producten en deed ook deze snort van gezonde geldbelegging ophouden. De derde groep dagteekent van 1790 en later. De kolonie komt ietwat bjj , men ziet kans van al het gegeven geld lets terug to krijgen. De plan - tages, ingekocht door de hypotheekgevers, worden objecten van gemeenschappelijk eigendom; de obli- gaties worden feitelijk veranderd in aandeelen van een cultuur-onderneming. Een enkele planter heeft het hoofd boven water kunnen houden, maar grijpt toch de eerste de beste gelegendheid nog aan om zjn geldmiddelen to verruimen en vindt zijn schuld- eischers genegen hem meer hypotheek to geven. Dit zijn in bet algemeen de hoofdljjnen, die nu reeds in bet oog springen. Over de beteekenis der bijzondere bepalingen kan ik kort zjjn, char deze meestal duideljk genoeg voor zichzelf spreken. Alleen wil ik even de aandacht vragen voor de, bij de leening Van de Poll voor- komende, voorwaarde, dat de aflossingen door de planters met obligaties van bet Ponds zelf betaald mochten worden. Zoo lets, dan was zeker dit in staat om cen speculatie in deze waarden in bet leven to roepen, char bet belang van een bepaalde groep daardoor mee kon brengen, dat de obligaties ter markt zoo goedkoop mogeljk verkrijgbaar worden. Werkeljjk vinden wij gewag gemaakt van geruchten, die, opzetteljjk verspreid, het naar beneden jagen der waarden beoogden. Zelfs wordt dit laatste ook toe- geschreven aan Directeuren, die meer obligaties had- den uitstaan, dan door hypotheken gedekt konden worden 1). Het gebied der gissingen wensch ik echter bier niet verder to betreden. 4) Vgl. hiervoor o, a,: ;,Remarques Critiques sur le Tableau Historique et Politique de la Colonie de Surinam, ou Lettre d'un WESTINDISCHE-PLANTA(ELEENING}EN. 519 Daar de oeconomisehe toestanden van Suriname sterk overeenkwamen met die der aangrenzende lan- den, behoeft het Been verwondering to wekken, dat onze Nederlandsehe geldsehieters zich ook ontfermd hebben over de daar wonende planters. Wat Deutz was voor Suriname, is Kornelis van den Helm Boddaert, burgemeester van Middelburg, geweest voor Essequebo en Demerary. Dat Zeeland bj den Westindisehen handel nauw betrokken is ge- weest, is van algemeene bekendheid. Volgens de Kamer van Zeeland hadden zelfs de Zeeuwen nit- sluitend het reeht van de vaart op Essequebo, wat de Kamer van Tienen betwistte met de bewering, dat deze vrij was voor alle ingezetenen der Republiek. Het heeft jaren geduurd, eer bet gesehil was opge- lost door de stadhouderljjke uitspraak van 17711). In datzelfde jaar werd to Middelburg een ,,Societeit inconnu a Mr. Ph. Fermin". Londen 1779 (op het exemplaar van de Kon. Bibliotheek staat met potlood „Amsterdam") bldz. 67. Deze onbekende was volgens de hiervoor geciteerde „Essay Histo- rique" I. 135, een zekere Sansini, „ex-jesuite Italien qui a vecu quelques annees a Surinam". Er komt bij dezen anonymus t. a, p. de mededeeling voor, dat men bijv. met opzet ter Beurze het gerucht verspreidde, dat de een of aiidere plaiitage door de Bosehnegers geplunderd was, wat den Directeur aanleiding gaf om zijn obligaties met 40°/o verlies to verkoopen. „L'honnete et „paisible bourgeois d'Amsterdam, ignorant le piege qu'on lui tend, „pour ne pas perdre le tout, fait aussi vendre ses obligations a „40 pour cent de perte. Le Negociant, qui pour mieux deguiser „sa tromperie, a offert les siennes an meme prix, fait acheter, „sons autre nom, et les siennes et celles des autres. Cette ma- „niere de negocier, quoiqu'un peu equivoque, est-elle fort propre „pour devenir tres riche en peu de temps". Echter bewijst deze plaats nog niets voor het algemeen voorkomen dezer practijken; hier geldt vooral: „een zwaluw maakt nog geen zomer". 1) Men zie hiervoor „Het Verslag van het Oud Archief van Middel- burg" 1898, waarin de stukken, hierop betrekkelijk en aldaar aan wezig, worden genoemd. 520 WESTINDISCIIE4 LANTA(EILEENIN(EI . ter Navigatie op Essequebo" opgericht , een gunstig getuigenis van den herlevenden ondernemingslust der Zeeuwen; genoemde Kornelis van den Helm Boddaert werd president 1). De historie van deze Societeit is minder eervol dan de opriehting; zij bleek niet levens- vatbaar, de goede jaren wares voorbj. Vijf jaar vroeger had intusschen Van den Helm Bod- daert reeds het initiatief genomen tot het geven van krediet op de wijze van Deutz aan de planters van Essequebo en Demerary. Den steun van een stall, en wel van Middelburg, wilt ook hij to verwerven en dat voor een bedrag van f 50.000 2). Het kapitaal van de leening werd op f 300.000 gesteld, maar, gel k uit de hierna beschreven stukken blijkt, later als ge- woonlijk overschreden. Met de plaatsing schijnt het aanvankelijk niet erg vlot gegaan to 4jn in de stall zijner inwoning, zoodat de steun van Utrecht en Den Haag moest worden ingeroepen ; obligatie no. 244 werd eerst in 1768 uitgegeven, De voorwaarden zijn niet belangrijk versehillend van die van het fonds- Deutz. Van den Helm Boddaert treedt evenals deze als Directeur op, belast o, a, met den verkoop der producten en het sluiten der assuranties. De goede verdiensten, aan zulk een negotie verbonden, hebben onzen Burgemeester tot het uitgeven eener grootere bewogen in overleg met de firms Heshuisen, to Amsterdam en to Haarlem. Dat oak hj navolging 1) Zie hiervoor ditzelfde verslag, benevens „Beschrijving van Zeeland, zijnde het Negende en Tiende deel van den Tegenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden", ten deele vervolgd door Mr. Zacharias Paspoort Middelburg 1821, blz. 215. -- Ook in het kapitaal van deze Societeit nam de stall deel en wel voor f 24.000 (cf, resolutie van 31 Jan. 1771). 2) Volgens besluit van 14 Juni 1766, blijkens een welwillend verstrekte inlichting van den heer Swaying, archivaris van Middelburg. WESTINDISCHE-PLANTAGELEDNINGEN. 521 vond, zal later blijken uit de beschrijving van het foods-Changuion en dat van J. van Rjjneveld; trouwens, er zijn er nog meer bekend. De planters op St. Thomas, St. Croix en St. Jan, Deensch-Amerikaansehe eilanden , hebben eveneens de zegeningen van het Nederlandsehe kapitaal niet behoeven to ontberen. Op het punt van geldbeleg- ging is en was de Nederlander altjjd ,,wereldburger." Het bedrag der gesloten leeningen durf ik niet bepalen. Men noemt ongeloofljjke getallen, tot 50, ja 60 millioen gulden alleen voor Suriname. Te oordeelen naar hetgeen men van deze leeningen na 1820 nog verneemt, schijnt het cjfer mjj zeker to hoog 1). Een beurs-overlevering, rnij meegedeeld door iemand met meer dan 50 jaren beurs-ervaring, spreekt van een bedrag van vjjftien millioen aan plantageleeningen, wat mjj eer to weinig schijnt 2). Ten slotte, ik heb gemeend aan de beschrijving der fondsen nog toe to moeten voegen, wat ik daarover 1) Wolbers t. a, p. spreekt van 50 millioen; Van Sypesteyn, ,,Be- schrijving van Suriname", Den Haag, l854, noemt 60 millioen, wel- licht op gezag van het bekende werk van M. D. Feenstra „De Land- bouw in de Kolonie Suriname". Groningen 1835. 2) Mijn zegsman in dezen is de heer J. H. Broekman jr., chef van de firma Broekman en IIonders, aan wiens medewerking ik be- grijpelijkerwijze voor een en antler veel to danken heb. Met opzet verzwijg ik, welke fondsen mij , buiten de hierna genoemde, nog bekend zijn, omdat de kennis van deze zich bepaalt tot enkele gegevens, die op zichzelf nog niet veelzeggend zijn. Alleen meen ik to molten meedeelen, dat er onder de namen der Directeurs zeer veel vreemde, d, i, niet-llollandsche, voorkomen. Gaat men het lijstje eens door, dan treft men o.a. de volgende: Poncelet, Passalaigue, Fraissinet, Clifford, R, le Chevalier, Changuion, Vrouwe Crafford, Bienfait, Taunay, Roquette, Charbon, Schumacher, Osy, Hope, Neufville, Ketwich en Remy tegen betrekkelijk weinig echt- Nederlandsche. Ook ten opzichte hiervan lijkt mij het werk van den heer Elias zoo belangrijk; vgl, bijv. „De Vroedschap van Amster- dam" n°. 252 Deutz, welke familie ook al niet van Nederlandschen oorsprong was. Bijdr, en Meded. XXV. 34 522 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENING N. van elders nog to weten kon kornen, altijd voor zoo- verre dit eenig licht op bet verloop der leening kon werpen. Na 1820 fleurde de toestand weer wat op, zoodat menige leening na dies tijd nog een of moor uitkeeringeil kon doen. Het toenemend gebrek aan werkkraehten heeft eindeljjk den nekslag toegebracht. Voor zoover ik de plantages niet bij Van Sype- steyn hob kunnen terugvinden, concludeere men nog niet, dat doze in zijn tijd reeds verlaten wares. Ver- scheidene moeten herdoopt zijn, waarvoor de acte der hypothecaire leening op ,,Somersorg" van 1769 een aanwijzing geeft. Immers, men vindt char eon veel- zeggende naamsverandering gemeld, die van ,,Jeru- salem" in ,,Mislukt Bedrog." Ten slotte zij bier medegedeeld, dat alle obligation, hierna in haar geheel of in regestvorm afgedrukt, door mij zijn afgestaan aan de bibliotheek van bet Historisch Genootschap. Mochten ook anderen, op hot historisch belang deter stukken opmerkzaam gemaakt, dit voor- beeld volgenl W. W, v. D. M. OBLIGATIE-LEENING VAN 1753 ONDER DIRECTIE VAN WILLEM GIDEON DEUTZ. Copia van de Originele Obligatie, „Ik ondergetekende, Willem Gideon Deutz, als diri- geerende de negotiatie ten behoeven van de planters in de colonie van Surinamen, tot herstelling van hot geknakte credit aldaar, verklaare bij dozen in voorschreeve qualiteit ontfangen to hebben in diverse termijnen de Somme van eon millioen guldens Hollands Courant ingevolge de inschrijvinge, on verbinde mj omme deswegens to tulles handelen en btj ordre to doen rekening, conform hot gedrukte WESTINDISCHE-PLANTA(ELEENIN(EN. 528 project en condition, (waarvan de copye ten dozen is geannexeert), zullende doze origineele obligatie werden gesteld in handen en bewaringe van de Heeren Commissarissen, door de respective intekenaars benoemt, waar tegens gemelde heeren renversaal zullen passeeren, om bij hot aflossen van capitaal over en weder to kunnen werden afgeschreeven. Zullende, ingevalle de ondergeteekende doze nego- tiatie mogte vergrooten, op dezelve voet, als hier boven gemeld is, voortgegaan werden, en diergeljjke obligation merle worden uytgegeven. Actum in Amsterdam, den Eersten Mey 1753. (Was geteekent) Willem Gideon Deutz. Project 1) en condition, onder welke aan de planters in de colonie van Suriname door verscheidene geas- socioerde particulieren, onder directie van den Wel Ed. Gestr. Heer willem Gideon Deutz, Burgemeester der Stall Amsteldam, word aangeboden eon Som van eon Millioen of f tot herstellinge van 't geknackt m credit, op condition, hierna to volgen. Welke Somme van dertig duyzend gul- dens is geconsenteert volgens resolutie van de Vroetschap in dato 2 July 1751. 1. Pat de stall Amsteldam zoude worden verzogt zig pro- visioneel to willen interes- seeren in de somma, dewelke daartoe opgenoomen zal wor- den, tot hot montant van dertig duizend 2) guldens. 1) Dit project stemt overeen met hot „Extract uit hot Muniment- register, no 29, specteerende tot hot Resolutieboek Q. Q. f. 173", Oud-Archief van de gemeente Amsterdam. 2) Blijkens bovengenoemd extract is „dertig duizend" in de plaats gekomen van „eon honderd duizend". 34* 524 WESTINDISCHE-PLANTAGELCENIN(EN. 2, Het op to neemene capitaal zal provisioneel be- staan in eon millioen of f ~ooo, Met doze op to m neemene penningen zal door directie van den Heer Burgermeester Deutz aan eon yegelijk planter in de colonie van Suriname aangeboden worden, haare penningen, waarmede haar plantagien bereids be- zwaart zijn, bij particulieren of to lossen, edog niet antlers dan voor zooverre de voornoemde plan- tagien niet meerder bezwaart zjn als voor de helft ofte uyterlyk tegen 5/s. 3. Tot securiteit van de geldgevers zullen de plan- tagien to Suriname op commissie van de regeeringe aldaar de novo moeten worden gewaardeert (door beedigde persoonen, die daartoe zullen worden ge- qualificeerd door do heeren van de regeering aldaar 1)) en vervolgens ter secretarye van de ge- dagte colonie behoorlijk worden verhypothequeert, na alvoorens denunciatie gedaan to hebben rakende de legaale verbanden, fidei•commissen, alsmede of de geltopneemers met voogdyen zijn beswaart of huweljksche voorwaardens hebben, in welk laatste geval de vrouw zig novena haar man zal moeten verbinden, en de documenten daarvan worden go zonden aan den Heer Willem Gideon Deutz, als gequalificeerde der beyde parthyen ; op welke taxatie welgemelde Heer willem Gideon Deutz zal moeen 1) „Door de Heeren van de Regeering aldaar" is in hot Amster- damsch extract later bijgeschreven, gelijk ook de passus van dit- zelfde artikel, beginnende met: „na alvorens" en eindigende met „zal moeten verbinden". WESTINDISCHE-PLANTA(ELEENINGEN. 525 geven of verstrekken tot van de getaxeerde waerde, en, ingevalle de plantagien roots mogten bezwaart of verhypothequeert wezen, aisdan met deese penningen dezelve zuyveren, en de oude sehulden en bezwaarnissen of to doen. 4. Op dat alles in ordre geschied, zoo zullen do geidgeevers aismeede do geldopneemers den fleer Willem Gideon Deutz qualificeeren om daaromtrent do nodige schikkingen to makers, uit hoofde van welke qualificatio hj, hoer Willem Gideon Deutz, bevoegt zal wezen do golden, hiortoo specteerende, op to neemen en daarvoor obligation in zjn quali- teit uit to geeven, en die penningen verstrekken aan de eygenaars der plantagien tegen behoorljke ver- hypothequeringe van dezelve, benevens de slavers, werktuygen en alle verdere ap- en dependentien van dien, op welke plantagien etc, in 't generaal do geldtopschieters haar hypotheecq zal zjjn gevestigt, en daardoor dezelve eon egaal hypotheecq zullen hebbon 1) 5. Tot meerder securiteit van de geidgevers zullen do eygenaars van de verbondene plantagien zich moeten obligeeren alle hare producten, jaarlijks van haar plantagien provenieerende, to consigneeren aau do fleer Willem Gideon Deutz, omme die, gearriveert zjnde, ten meeste voordeele to verkoopen, en be- hoorljk reekeninge daarvan op to maaken, en aan 1) Het slot van dit artikel begiiinende bij ,,op welke plantagidn etc." is in hot Arnsterdarnsch extract later toegevoegd, 526 WESTJNDISCHE-PLANTAaELEENINaEN. den eygenaar verantwoording to doen, mitsgaders hetgeen na aftrek der interessen en kosten overig zal worden bevonden aan de eygenaars goet to doen, 6. Pat de gemelde interessen zullen loopen tegen 6 per Ct, in 't jaar, dewelke voor alle andere zaaken eerst betaalt zullen moeten worden, 7. Dat om de geldopneemers to meer faciliteyt toe to brengen, de geldopschieters zich zullen verbinden baar op to schieten capitaal to laten lopen 20 jaaren, zodanig, dat de geldgevers in de eerste tiers jaaren alleen zullen genieten baar interessen van ses per cento, hiervoren gernentioneert, maar dat in de volgende tiers jaaren elk jaar tiers per cento van bet capitaal zal moeten worden afgelost, welke aflos- singe meede uit de producten van de plantagien, zooverre dezelve strekken, zal moeten geschieden, alvorens jets aan de geldopneemers to rernitteeren 1). 8. De geldopneemers zullen telkens wissel op den Heer Willem Gideon Deutz mogen trekken tot zoo- veel als van bun gesondene producten, na aftrek van de interessen en van de aflossingen, zooals in 1) In bet Amsterdamsch extract is een volgende slot van dit artikel doorgehaald: „En omdat de geldgeevers niet bij gedeelte „baar capitaal zoude terugge ontfangen, zal men ieder obligatie ,,maaken van f 1000.-- en looters ten overstaan van de Heeren „Gommissarissen, hierna to noemen, wat nommers zouden moeten „werden afgelost." WESTINUISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 527 hot voorgaande zevende articul is gemeld, mitsgaders van de provision en verdere kosten, op den verkoop hearer retouren geloopen, zal overig zijn. Gel k hot hear ook zal vrij staan omme van hot comptoir van den gesegden Heer to ontbieden zodanige levensmiddelen on andere provision, als zij zullen requireeren, en ingevalle zij mogten verkiezen dezelve van andere to ontbieden, zal hear gepermit- teert zijn ten beloop derzelver wissels to trekken op 't comptoir, hierboven gementioneerd, egter in beide gevallen bet oog houdende, dat geen meerder provi- sion ontboden worden of hooger wissels getrokken, den tot zooveel als voor yder na de aftrek, hier- voren gemeld, in cassa zal zijn, 9. En zal den moor gedagten Heer Willem Gideon Deutz voor altoos gequalificeert 4jn tot hot laaten doen der assurantie 1) voor reekening van den geldt- opneemer, zullende de afsenders to voren gemelden Heer meeten adverteeren, ten eynde dezelve assu- rantie tijdig to kunnen besorgen, alvorens hot schip of schepen vertrekken. 10. Tot meerder securiteit van de geldopschieters zullen de h J pothecatie-brieven niet worden aange- nomen den onder behoorljjk declaratoir, dat hot opgegevene effect met goon antler of speciaal ver- band bezwaart is, den met diegeene, die door Secretarissen zullen worden opgegeeven; en zullen 1) In hot Amsterdamsch extract is alles, wet hierop volgt in dit artikel, later toegevoegd, 528 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. de gezegde hypothecatie-brieven wijders moeten in- houden een speciale en onherroepel jke authorisatie van de verleyders op de Secretarissen in de Colonie, dat zij na dato van dat declaratoir goon andere ver- banden zullen admitteeren of registreeren, dan met kennisse en voorweten van den Directeur van dit fonds, 11. Dat de planters gehouden zullen z n alle jaaren haar plantagien de novo to revideeren en den staat derzelve schrifteljk to zenden aan den Directeur. En, opdat alles ter goeder trouwe mag gaan, reserveeren zig de geldopschieters om eon a twee persoonen, van hareutwegen, edog op kosten der planters, aan to stellen, om in haar naam op alles agt to slaan, zoo van de revideeringe der plantagie als ook wegens hot zenden der producten, en diesweegens met den Heer Directeur daarover to correspondeeren, en over welke kosten de geldtopneemers met dezelve per- soonen na redelijkheydt zullen kunnen accorderen 1). 12. Dat de Heeren geldopschieters den Heer Direc- teur van deeze onderneminge zullen qualificeeren om, in cas de planters in gebreke bleven aan alle de voornoemde condition to voldoen, of wel haar producten in Suriname quamen to verkoopen, aan- stonds haar geld met de interessen van dien en met de kosten, daar omme to doen, van zodanige op to eysschen, en bjj executie aan haar plantagien en persoonen, goederen en effecten to verhalen, waartoe 1) In hot Amst, extract is hot slot van dit artikel, beginnende bij „en over welke kosten," later toegevoegd, WESTINDISCHE-PLANTA(ELEENINt EN. 529 de planters zig zullen moeten verbinden order willige condemnatie van den Hove van Civile Justitie aldaar. 13. Dewijl doze onderneminge geschied om de plan- ters in de colonie van Suriname to redden, van haare zwaare interessen to onthef'en, en in den t>jd van 20 jaaren volkomen weder in staat konnen zijn haare plantagien in vrijheid to bezitten, zoo zal de Heer willeln Gideon Deutz, als Directeur van doze onderneeminge, goon andere onkosten in rekening mogen brengen aan de planters als twee per cento voor den verkoop van de producten der plantagien, mitsgaders twee per cent weegens inkoop der retouren, alsmede de vragten, sehuitevoerders, waagdragers, pakhuishuuren, kuyperloon, courtagie etc., zooals dezelve betaald zullen 4jn volgens ordinair gebruik; edog voor 't negotieeren der porringers zal hij aan de planters goon provisie in rekening mogen brengen als hot 1/4 per cent, voor courtagie aan de makelaars to betaalen. 14. Dit flu alles tot effect gobragt 4jnde, zullen uit de respective geinteresseerdens 1) drie persoonen ge- koozen worden, voor wien de Heer willem Gideon Deutz, als Directeur, zijn jaarljkse irekening zal moeten doers, zoo van de ontfangone producten en de daaruit betaalde jaar1jkse interessen van 6 per conto, als weegens verdere voorvallendo zaaken, en, haar raad van nooden hebbende, dezelve ten alien tyde mogen inneemen. 9) In hot Amsterdamsch extract zijn de woorden „uyt de res- pective geinteresseerdens" ekomen in plaats van doze; ,suit de heeren crediteuren 530 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. Ik ondergoschreevene bekenne ontfangen to hebben uit handen van Gerard van Voorst 1} do comma van Een Duyzend Guldens, voor hot aandeel van Zijn Ed. in voorgemelde Negotiatie. N.122. Actum in Amsterdam, den Eersten Mey 1753. f 1000.-- Willem G. Deutz. p° Mey 1754 12 f 60. p° Mey 1755 1f 60.-- p° Mey 1756 2 f 60.-- p° Mey 1757 ! f 60.- m 12 door Jan en Theod. van Marselis. p° Mey 1758 p° Mey 1759 p° Mey 1760 p°Mey1761 p° Mey 1762 p° Mey 1763 p° Mey 1764 p° Mey .1765 p° Mey .1766 p° Mey 1767 p° Mey 1768 p° Mey 17'69 p° Mey 1770 p° Mey 1771 p° Mey 1772 pO Mey 1773 m 12 m 192 m 12 m 12 f 50. f 50.- f 50.- p 50.- 150.- f 50. f 53. f 50. f 50.-- f 50.-- m 12 m p° Mey 1774! p° Mey 1775! p° Mey 1776 ~~ m p° Mey .1777 12 m p° Mey 1778 1~ m p° Mey 1779 12 m p° Mey 1780 1~ m p° Mey 178.1 ~~ m pO Mey 1782 1~ m p° Mey 1783 1~ m f 50.-- f 50,--- f 50.-- f 50. f 55. f 55. f 50. f 50. f 50.- f 50.-- f 50. f 50.- I 50.---- f 30.-- f 30.--- 130. i} Het cursiet gedrukte is op het stuk bijgeschreven. WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 531 p° Mey 1784 ~~ f 30.-- p° Mey 1791 ! f 30.-- m m p° Mey 1785 ~~ f 30, p° Mey 1792 1~ f 30.--- m m p° Mey 1786 1~ f 30.- p° Mey 1793 ~~ f 15. m m p° Mey 1787 ~~ f 30.-- p° Mey 1794 ! f 30.--- m m p° Mey 1788 1! f 30.-- door J, en T h. v. M, en m p° Mey 1789 ~~ f 30.-- J. G. v. d. M.') m pO Mey 1790 1~ f 15.- p° Mey 1795 ~z f 15. m m Zegge, 1 Sept. 1814 1'/ pc Intrest f 15 voor 1 Mey 1796, en a fgegeven 21 Coupons 1797 a 1817." Bij het stuk behooren 17 coupons, waarvan de eerste verscheen 1 Mei 1821; voorts is er op afge- stempeld; ,,Afgegeven 20 coupons: A° 1818 a 1837," benevens; ,,Op rekening der Liquidatie hierop nit- gekeerd vijf ten honderd, volgens advertentie d° 20 October 1865." Uit tal van advertenties in het „Amsterdamsch Effectenblad" blijkt, dat er nog meermalen verslagen zijn uitgebracht. Merkwaardig is vooral die van 1840, n° 46, van den volgenden inhoud „1840. N° 46. (Dingsdag 9 Junij 1840). „Negot, ten laste Plant, bij W. G. Deutz, thane ,, dir. J, en T. Marselis en A. Krook van Harpen. „Uitdeeling van 11/4 pc, tegen intrekking der coupon „van prinno Mei 1815, Woensdags en Donderdags, ten kantore der Directie; rekening tot ultimo De- 1) De firms heette then J, Th, van Marselis en J. U. van der Meulen, 532 WESTINDISCHE-PLANTAgELEENINGEN. „cember 1839 ter visie , Dingsdag en Donderdags bij „notaris . Louwerse. ,,Verder zal uit de golden van hot fonds van ,,amortisatie een aankoop van aandeelen plaats ,,hebben, waartoe de belanghebbenden zich kunnen ,,aanmelden bj genoemden notaris op 20 Julij e, k., met gesloten briefjes, inhoudende bet aantal obli- ,,gatien, hetwelk zij aan bet genoemd fonds zouden ,,willen afstaan, mitsgaders bet nominale kapitaal en Aden prijs eensgevend geld, terwjl twee dagen daarna »aan de belanghebbenden van den afloop zal worden ,,kennis gegeven. Door bet aftreden van den Heer ~A. Krook van Harpen en bet overladen van den ,,Heer P. Westhof als gekwalificeerden, zijn benoemd »en aangesteld geworden de Heeren Mr. J. S, van ~Naamen en Mr. J. Nieuhoff." In 1866 zjn de stukken ingetrokken tegen f 26. uitkeering, benevens tegen uitreiking van een ren- versaal, dat luidde als volgt: ,,Houder dozes is ge- ,,regtigd tot een, 2409 aandeel in bet saldo van hetgeen ,,bij de finale likwidatie van hot fonds van eigendom, ,,gesproten uit de negotiatie, in den jare 1752 opge- ,,rigt door wijlen W. G. Deutz, zal bljken to bestaan." Get.: Amsterdam, den 31Sten Mei 1866. J, on Th. Evan Marselis, Directeuren." - Volgens mededeeling, mij door den beer Broekman verstrekt, heeft de intrekking van doze renversalen nog niet plaats ge- grepen, terwjjl thans hot saldo, liggende bij de Asso- ciatie-cassa to Amsterdam, ± 112.000 bedraagt. Zjn ook doze renversalen ingetrokken, dan is in hot practische leven hot laatste spoor van die belangrijke geldbelegging van weleer verdwenen. Dat or in 1866 nog 2409 obligaties over waxen, wordt door mij primo verklaard nit de omstandigheid, in de ~dvertentie hierboven vermeld; secundo hieruit, ESTINDISCHE-PLANTAGGELEENINGEN. 533 dat wellicht enkele houders van obligaties achterwege gebleven zjn de ,,acte van qualificatie" tot verkoop der aan het fonds behoorende gronden to teekenen, waartoe in 1846 de houders bij advertentie opgeroepen waren. Van Sypesteyn t. a. p. vermeldt nog eenige plantages in eigendom van hot fonds-Deutz, t. w.: Vreeland, een suiker-plantage van 1000 akkers aan de Suriname, La Paix, een suiker-plantage van 1760 akkers aan de Cottica, Wayamoe, eon koffie-plantage van 832 akkers aan de Wayamoe-kreek, Katwijk, eon koflie-plantage van 709 akkers aan de Beneden- Commewijne, Johannesburg, een koffie-plantage van 750 akkers aan dezelfde rivier en L'Aventure, een kofe-plantage van 852 akkers aan de Cottica. Groep 1) A. N° 1. 1769. „CONDITIEN VAN EEN N.EGOTIATIE TEN „EEHOEVE VAN EENIGE PLANTERS IN DE COLONIE VAN SURINAME". Kapitaal niet bekend. Directeuren : Jan van de Poll en Harman van de »Poll Harmansz., ten naame van hun Comptoir van Negotie Harman van de Poll en Comp." Commissarissen: Mr. Jan van de Poll Pietersz, en Mr. Willem Gerrit Dedel. De grondslagen zjn ongeveer dezelfde als van hot fonds-Deutz, behoudens enkele afwjkingen. De planters moeten hun goederen verhypothekeeren tot hoogstens 1/2 van de geschatte waarde op nieuwe gronden en 5/$ op oude. De interesten zullen 6 O/ per jaar bedragen, en I) Voor de verdeeling in groepen vgl, hiervoor, blz. 516 vlg. 534 WESTINDISC IE-PLANTAGELEENIN(E '. alleen den planters van nieuwe gronden zal bet geper- mitteerd zijn ,,de eerste vier a vijf jaaren de interessen bjj wisselbrieven to remitteeren." Aan de geldgevers wordt van deze 60/o 5o/o uitbe- taald, van hot resteerende lc/o worden ride nodige kosten en onverhoopte schade , op deze negotiatie to vallen," betaald, terwjjl hot overblijvende eens in de 5 jaar zal worden uitgekeerd. De geldopnemers mogen hun aflossingen hetzij geheel hetzjj gedeelteljk vroeger doen, mits niet minder dan 10 O o telkens aflossende en de directeurs zes maanden to voren waarschuwende; die aflossingen zullen ,,moeten geschieden met obligation van deze ,,negotiatie, welke obligation tot hot capitaal zullen ,,worden aangenomen met vergoeding der verscheene Interessen". nDe planters moeten ten minste eens per jaar ,,hunne plantagien laaten revideeren door de agen- ,,darissen van de Heeren Directeurs". De directeuren krijgen 11/2 0/0 pro visie, waaronder de courtage der makelaars is begrepen; voor onkosten enz., voor verkoop van producten en inkoop van benoodigdheden zal gevolgd worden ,,de ordinaire gewoonte". De geinteresseerden in doze negotiatie, zoowel die bij den aanvang deelnemen als die later daarin partici- peeren, zullen ,,geljjke interesten hebben in alle de verbintenissen en hypotheecgen, daarin aangenomen Noy der stukken a f 1000: 186 en 1239, beide geteekend ,,1 September 1769." Op de stukken bevinden zich de volgende aan- teekeningen 1778 afgelost f 8 schade 57 rest capitaal f 935. 1790 of schade f 45, ,, ,, ,, 890. WESTINUISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 535 1802 afgelost f 90 rest kapitaal f 800 1808 n 50 n n p750 1809 n ,, 25 n p725 1810 „ 25 ,, ,, p700 1814 n n 30 p670 1815 „ ,, 70 „ „ 600 1816 n n 100 n ,, n 500 1817 ,, ,, 30 n „ „ 470 1818 n n 20 ,, n450 Aan interest is betaald; van primo Sept. 1770 tot primo Sept. 1775 s' jaars 5°/a. 1776 Sept. 3°/° voor 1 jaar, op voorwaarden, in de acte van 15 Aug. 1776 gemeld, me zien geweest bij de nots. I. Pool." 1777 betaald 2°I° overeenkomstig acte van 11 Aug. 1777. 1778 n 11l°; n „ n 2 Sept.1778. 1779 n f 5, n „ n 13 Aug.1779. 1780 n n 5. n „ „ 4 Sept.1780. 1781 n n 10. 1782 Overeenkomstig de acten in datis 1783 n " 5' 15 Nov. 1781, 21 Aug. 1784 en 1784 22. 18 April 1786. 1785 " " 1786 „ n 20, volgens acte van 26 Oct. 1787. 1787 n „ 50, n ,, n 9 Sept. 1788. 1788 n n 40. „ goedvinden van Heeren Com- missarissen en Gecommiteerden. 1789 n ,, 22, als boven. 1790, 1791, 1792 en 1793 betaald f 35, als boven, 1794 betaald f 25. 1795 n „ 10. 1796 n „ 20. 1797 1798 „ „ 30. 1799 1800 536 WESPINDTSCItE-PLAN AGtELEENINGEN. 1801 betaald f 30. 1802 ,, „ 40. 1803 en 1804 betaald voor ieder jaar f 20. 1805 tot en met 1808 betaald voor elk jaar f 24. 1809 „ „ „ 1821 ,, „ „ 20. Bljkens een afstempeling zjn de obligaties inge- volge het voorstel van Commissarissen en Gecom- mitteerden nit de (einteresseerden, d.d. 30 Augustus 1821, overgegaan in een »Bewjs van een 627ste Aandeel in den Eigendom van de Plantagien Potribo en Nieuw Roeland 1). Amsterdam, den lsten Januari 1822. (get.) F. M. van Weede wed. Van de Poll." Nog zijn er 6 uitdeelingen op afgestempeld: over 1822 f 20, 1823 f 20, 1824 f 20, 1825f20, 1827 f 15 en 1836 f 10. 4) Hieruit blijkt, dat verscheidene obligaties afgelost moeten zijn, daar een van mijn obligaties reeds nummer 4239 vertoont. Er zijn waarschijnlijk door de planters leeningen mee afgelost. Deze plantages komen beide bij Van Sypesteyn voor: Potribo aan de Boven-Commewijne, eigendom van het Fonds- Wed. J. S, van de Poll, geadministreerd in Nederland door Wed. J. S, van de Poll & Co., een suikerplantage van 1500 akkers: t, a, p, bl. 1 40141. Nieuw-Roeland aan de Commewijne, een plautage van 800 akkers (koatgrond van plantage Munnikendam) in eigendom van Erven Gebr. Reyns : t, a. p. hi. 122, 123. Blijkens een advertentie in het Amsterdamsch Effectenblad van 4866 no 42 heeft toes de liquidatie-rekening, die, naar men mij meedeelde, met een hoogst aanzienlijk verlies sloot, ter visie gelegen. WESTINDISCIlE-PtA1~TA.GELEEI IN(EN. 537 Groep A. N° 2. 1770. „CoNDITIi N EN VOORWAARDEN VAN EEN „NEGOTIATIE, ONDER DIR,ECTIE VAN D'HEER FRANS „DE WILDS, KOOPMAN BINNEN AMSTERDAM, GE- „VESTIGT OP HYPOTHEECQ VAN PLANTAGIEN IN DE „COLONIEN VAN SURINAMEN." De grootte van bet kapitaal is niet genoemd. De negotiatie is verdeeld in aandeelen van f 1000. Directeur : Franc de Wilde, koopman to Amsterdam. Commissarissen: „Bartholomeus van den Santheuvel, Scheepen der stall Amsterdam en Mr. Jan Jacob van Hoist, Secretaris van den Levantse Handel." Grondsiagen meest zooals bU het fonds-Deutz. Indien ,,de verbonden plantages reeds met een of meerder hypotheek zjjn bezwaard ," moet het verstrekte geld dienen om eerst de oude hypotheek of to lossen, zoowel het kapitaal als de verschuldigde renten. Er mag worden verstrekt 1/2 op nieuwe en 5/8 op oude gronden, tegen 6°/0 per jaar. De geldgevers verplichten zich hun gefourneerde kapitaal to laten bljven gedurende 20 jaar. De eerste 10 jaar genieten ze alleen 6°/0, in de volgende 10 jaren zal ieder jaar 10010 van het ge- fourneerde kapitaal moeten worden afgelost. Indien de plantage vooruitgaat, mogen de planters na 10 jaar prolongatie in plaats van aflossing ver- zoeken, hetgeen directeur en commissarissen zullen beslissen. De planters moeten hun assuranties door den Direc- teur laten bezorgen. De directeur zal den planters »2°/ o eens" van het opgenomen kapitaal berekenen voor provisie, cour- tage enz.; voor de berekening van provisie en on- kosten van den ontvangst en verkoop der producten volgt ook hjj ,,d'ordinaire gewoonte". Bijdr. en Meded. XXV. 35 538 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENIITGE~fi. Obligatie a f 1000: n° 151; geteekend : ,, Amster- dam, primo Augustus 1770." Bij de obligatie behooren 5 coupons, waarvan de eerste verviel in Augustus 1776, Groep A. N ° 3. 1770. ,,CONDITIEN VAN EEN PONDS OP NEGOTI- „ATIE, ONDER DIRECTIE VAN DE HEEREN THEODORE ~,PASSALAIGUE EN ZOON, KOOPLIEDEN TE AMSTER- DAM, TEN BEHOEVE VAN DAARIN DEELHEBBENDE »PLANTERS IN DE C0L0NIE SURINAAMEN ENZ." Directeuren: Theodore Passalaigue en Zoon. Commissarissen: geene. Het kapitaal is niet genoemd. Interest 6°/0. De grondslagen ongeveer als bij hot foods-Deutz. Het commissieloon is niet opgegeven. De aflossing zal geschieden in 10 termijnen, na afloop van de eerste 10 jaar, to beginners met 10°/° per jaar. Aan de planters wordt niet meer verstrekt voor rekening der negotiatie dan 5/$ of uiterlijk 3/4 der ,,gepriseerde" waarde. Bij vroegere aflossing der hypotheken kunnen of nieuwe worden gesloten of obligaties door uitloting worden afgelost. In de plaats van commissarissen zal een notaris optreden, (als zoodanig is benoemd notaris Isaac Pool) die in een ,, daartoe to houdene prothocol" alle hypo- theken zal registreeren, aanteekening houden van het 5/8 of 3/4 der geschatte waarde, benevens van de quitantien, door de Heeren Directeuren aan de respec- tieve geldgevers of to geven. Tot dit prothocol zullen de geldgevers to alien tijde nvrije visie en acces" hebben. WESm1NDYSCIIE-PLANTAGELEENIN EN. 539 Het nummer der obligatie is 2. De obligatie is geteekend 1 Juni 17 70. Bij de obligatie behooren 6 coupons, to beginners met die van 1 Juni 1775 1). [Op hot stuk bevindt zich nog een aanteekening namens weesmeesteren van Amsterdam, dd. 25 Fe- bruari 1777, geteekend A. Backer, dat hot buiten hun kennis niet afgelost of vervreemd mag worden, benevens een aanteekening dd. 1 April 1789, dat hot de ,,weeskameren voorschreven niet moor subject is", gelijk blijkt uit hot register 57 folio 376 vso]. Groep A. N° 4. 1771. „CONDITIEN EENER NEGOTIATIE VAN EEN MILLIOEN OF TIENMAAL HONDERD DUYSEND 0 UL- »DENS , ONDER DIRECTIE VAN DE HEEREN LEVER „EN DE BRUINS, KOOPLIEDEN TE AMSTERDAM, EN ,,TEN OVERSTAAN VAN DE HEEREN SAMUEL EN JA- COBUS TALLAND, ALS COMMISSARISSEN DEEZER „NEGOTIATIE EN IN ALLE GEVALLEN GEAUTHORI- „SEERDE REPRESENTANTEN VAN DE GESAMENTLIJKE „GEINTERESSEERDENS IN DEZELVE, TEN BEHOEOE ,,VAN PLANTERS IN DE C0L0NIE ZURINAMEN, WELKE „GENEEGEN ZIJN EN AANNEEMLIJK BEVONDEN WORDEN „DAARIN DEEL TE NEMEN, OPGERICHT." Kapitaal: f 1.000.000 a 6°/°, ten behoove van eenige planters in Suriname. I) Er is mij een fonds bekend onder directie van P. v, d. Berckel en Zn., dagteekenende nit 1769, „later bij Th. Passalaigue en Zn." 1k bon niet in de gelegenheid geweest om uit to makers, of dit en hot hier beschrevene dezelfde ziju. 35* 540 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. Directeuren : Lever en De Bruine to Amsterdam. Commissarissen : Samuel en Jacobus Walland. (rondslagen hoofdzakeljjk als bij Deutz. De aflossing geschiedt in termjjnen, die de planters molten vaststellen, mite binnen 20 jaar de termijnen afloopen. Er zal Wel moor, maar niet minder dan 10°Jo tegelijk Worden afgelost. Indien 3 maanden na ontvangst der rekening- courant de planters geen op- of aanmerkingen daar- tegen makers, zal de Directeur die voor goedgekeurd houden. Directeuren ontvangen 2°/s van hot kapitaal voor provisie, en voor verkoop der producten etc. geldt de „ordinaire gewoonte". Hot geld, vrij gekomen door aflossing van hypo- theken, malt voor hot sluiten van nieuwe gebruikt Worden. Is hiertoe geen gelegenheid, dan Worden er obligaties uitgeloot. Indien or goon 6°'a kan Worden uitgekeerd, moot de Directeur rekening en verantwoording doers aan de Commissarissen, die dan zullen uitmaken, hoeveel uitgekeerd zal Worden. De nummers der obligaties a f 1000 zijn 272 en 280; zij zijn geteekend: Amsterdam, 1 Maart 1771." Bij de stukken bevinden zich 7 coupons, Waarvan de eerste verscheen 1 Maart 1775. Be heeren ,,Lever en Be Bruine" zijn directeuren van verschillende leeningen geweest, zoodat hot ver- loop van doze leening nog niet juist to bepalen is. WESTINDISCHE,PLANTAGELEENINGEN, 541 Groep A. N° 5. 1 768. „PROJECT EN CONDITIEN , ONDER WELKE „AAN DE HEEREN PLANTERS IN DE COLONIE VAN „ESSEQUEBO EN DEMERARY DOOR VERSCHEIDE PAR- „TIOULIEREN ONDER DIRECTIE VAN DEN HEER MR. KORNELIS VAN DEN HELM BODDAERT IS OP- ,, GESCHOOTEN EEN SOMMA VAN f 300.000 ENZ." Hierin is deelgenomen door de stall Middelburg 1). Op de plantages wordt niet meer verstrekt clan de heift, uiter1 jk 5I8 van de gesehattee waarde. Interest 6°I °, waarvan 1°J° in kas wordt gehouden. hit deze kas worden de onkosten, op deze negotiatie vallende, betaald, o. a.: 1°JO ,,voor 't negotieeren van 't capitaal," 1°/0 ~jaarjks lvoor 't betalen der inte- ressen" en 1°'0 ,,van de aflossinge in der tijd." De rest wordt na afloop der negotiatie pro rato verdeeld. De products,, moeten ten verkoop naar de Directie gezonden worden. ~En is gemelden Beer Van den Helm Boddaert ook tefl'ens voor altoos gequalificeerd tot bet laaten doers der assurantie, voor rekening der geldopnee- mers, van 't beloop der goederen, welke aan hem door dezelve zullen worden afgezonden, to rekenen een vat zuyker tot dertig guldens, een pond coffy tot zes stuivers, en eon pond cacao tot vier stuivers." De leening loopt 20 jaar; aflossing is na vier jaar geoorloofd; in ieder geval is na tiers jaar aflossing van 10°0 per jaar verplicht. Alle 2 a 3 jars,, worden de plantages opnieuw geschat. Be heer Boddaert is verplicht jaar1jks beboorlijk rekening to doers ,,aan twee heeren commissarissen, 9) Vgl. hiervoor de Inleiding blz. 519, 542 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. wegens de Heeren van Middelburg to nomineeren", alsmede aan de Heeren Mr. Johan Gulielmus Schorer, schepen en Raad van Middelburg. Mr. Jacob Fredrik Laatsheer, ,,kiesheer" der stall Middelburg en Cornelis Willemsen, koopman to Middelburg. Op eon apart vol zullen coupons worden gedrukt, geteekend J. Loenen. Op de eerste bladzijde staat de quitantie, waaruit blijkt, dat de interessen betaalbaar zjn to 's-Gra- venhage bij de hoeron Abraham en Simeon Boas, en to Utrecht bij do heeren Willem on Dirk Wernart van Vloten. De obligatie is groot f 1000, loll. Court, en get.: ,,Middelburg, 1 Januari 1768." Boven de quitantie staat : » Register 's Hage. N° 224." Op de obligatie is aangeteekend, dat 9 Jan. 17 72 (get. A. en S. Boas) voor »2 jaaren extra tot den 4 Januari] 1770" f 10 betaald is, bonevens „1789 betaalt f 80 tot 1 Jan. 1788. ,, ,, 20 ,, 1 ,, 1789 on 10 coupons overgegeven." Uit de aanteekeningen op de obligatie b1 jkt voorts, dat 7 October 1806, 31 Juli 1810, 22 September 1,819, 4 April 1829 on 6 September 1839 telkens 10 nieuwe coupons zijn uitgereikt. Er bovinden zich bjj hot stuk 8 coupons, de eerste 1) vervallende ult. December 1841, get. H. J. v. Galen. 1) In de negentiende eeuw werden de stukken van al de leeningen- Van den Helm Boddaert blijkbaar dooreen verhandeld. In tal van jaren werden nog bij advertentie de houders der „Negotiatie 1766 en 1772" opgeroepen ter vergadering, vgl. Het Amsterdamsch Eflec- tenblad van 1834-1847, (mij voor het laatst bekend in n° 63 van den jaargang 1847,) WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 543 Bljjkbaar van dezelfde leening is het stuk a f 1000: ~N° 353. Register 's Hage", dock geteekend: ~1 Januari 1769." Overigens geheel gelijkluidende aan de voorgaande. Op deze obligatie bevinden zicli ook dezelfde aantee- kening, alleen is de afgifte der coupons 1804 1818 geteekend : ,,H. J. van Galen." Bj het stuk bevinden zich ook dezelfde coupons. Groep A. N° 5a. Als voren. fN° 302 a f 1000.--Register Utrecht. f 300.000, Negotiatie-Van den Helm Boddaert", geteekend : ,,1 Januari 1769" geheel gelijkluidende aan de voor- gaande. Ook op deze is f 10 extra uitbetaald, dd. 3 Jan. 1771, geteekend »Van Vloten ," met de bij- voeging, ,,loopende in 't vervolg tegens '/2 0/ in 't j aar". De aanteekening, dat in Januari 1789 het ~ver- schenen Januari 1778 tot ultimo December 1778" betaald is met f 80, gaat hier gepaard met de mede- deeling, dat ,,de houder" deze transactie had goed- gekeurd en dat de coupons ingetrokken werden. Ook hierop wend in 1789 f 20 betaald en nieuwe coupons afgegeven. De aanteekeningen zijn overigens van gelijke strekking. Er behooren bij dit stuk 7 coupons, geteekend ,,H. J. van Galen," de eerste verschijnende ulto. Dec. 1842. 544 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENIN GEL Groep A. N° 6, 1772. »CONDITI1 N VAN EENE NEGOTIATIE TEN „LASTEN VAN EENIGE PLANTERS IN DE C0L0NIE VAN nESSEQUEBO EN DEMERARY, ONDER DIRECTIE VAN »Mn. KORNELIS VAN DEN HELM BODDAERT, BUR. „GEMEESTER DER STAB MIDDELBUEG, TEN COMP- „TOIRE VAN DE HEEREN ADOLF JAN HESHUISEN EN „COMPAGNIE, IN HAARLEM EN AMSTERDAM." f 1000.000 zullen worden uitgegeven, verdeeld in 10 klassen , ieder groot 100 obligation f 1000. Be leening mag vergroot worden met goedvinden van Commissarissen. Directeur : Mr. Kornelis van den Helm Boddaert, Commissarissen : Mr. Johan Gulielmus Schorer, Gecommitteerde Raad en Raad ter Admiraliteit in Zeeland. Mr, Jacob Eredrik Lantsheer, Oud-Kiesheer der stad Middelburg, Cornelis Willemsen, koopman to Middelburg, De Directeur mag den planters 5/8 van de ge- taxeerde waarde hunner bezitting geven en uiterlijk 3/4, als de plantages in staat zjjn jaarljks 12°/a aan producten op to brengen. De planters betalen 8°/a per jaar gedurende 25 jaar. De Directeur zal van hot geld, dat van doze 8°/° overschiet, ten behoove der geldgevers Engelsche annuiteiten a 3°/0 of even goede ,,securiteiten" koopen, onder goedkeuring der Commissarissen. Uit die 8°/a zal door den Directeur aan de geld gevers interest en aflossing betaald worden volgens de hier volgende lijst. Be obligation zjn geteekend door den Directeur en gecontrasigneerd door de firma Adolf Jan Heshuisen en Compagnie to Haarlem en Amsterdam. De goederen zullen gezonden worden aan den WESTINDISCHE•PLANTAGELEENINGEN, 545 Directeur in Zeeuwsche schepen of aan Adolf Jan Heshuisen en Compagnie to Amsterdam in Holland- sche schepen. De Directeur zorgt voor de assuranties en moat zorgen voor de ,,noodwendigheden der plantages". Er zullen coupons bijgegeven worden, geteekend door den makelaar J. Zoenen. De bovengenoemde lijst voor rentebetaling en af- lossing voor iedere klasse is ontworpen als volgt Jaaren Interessen Aflossingen Praemien op ieder afgeloste obligatie, 1 a 4°/o geen aflossing. 2„ 4 3 oblig, o f 1000 ieder f 3000 f 80 3 „ 4 3 „ ,, ,, „ „ „ 3000 „ 100 4 '7 4 3 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 3000 ,, 120 5 „ 4 3 „ „ „ „ „ „ 3000 „ 140 6 7, 41/2 3 7, 7,„ ,, ,, ,, 3000 ,, 160 7 '7 41/2 3 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 3000 ,, 180 8 '7 41/2 3 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 3000 ,, 200 9 „ 4'/ 2 3 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 3000 ,, 220 10 '7 41/2 3 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 3000 ,, 240 11 ,, 5 4 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 4000 ,, 260 12 „ 5 4 ,, „ „ ,, ,, ,, 4000 ,, 280 13 „ 5 4 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 4000 ,, 300 14 „ 5 4 ,, ,, 4000 ,, 320 15 „ 5 4 ,, „ „ ,, ,, ,, 4000 ,, 340 16 „ '/2 5 „ „ „ „ „ „ 5000 „ 360 17 7, 51/2 5 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 5000 ,, 380 18 7 51/2 5 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 5000 ,, 400 19 7 51/2 5 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 5000 ,, 420 20 '7 51/2 5 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 5000 ,, 440 21 ,, 6 5 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 5000 ,, 460 22 ;, 6 5 „ ,, ,, „ „ „ 5000 ,, 480 23 „ 6 6 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 6000 ,, 500 24 '7 6 6 ,, „ „ ,, ,, ,, 6000 ,, 520 25 '7 6 6 ,, ,, ,, ,, ,, ,, 6000 ,, 540 100 ps, Obligatien f 100,000 546 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. Obligatie a f 1000, Classe 5, n° 474 is geteekend ,,Middelburg, 1 Jan. 1772." Op hot stuk is aangeteekend, dat er in 1803 10 coupons afgegeven zyn; verder: ,,Afgegeven coupons tot 1818", dito tot 1828, dito tot 1838, voorts : ,,af- gegeven 10 coupons van 1839 a 1848. Middelburg, 19 July 1839. P. Nachtegael." Bj de obligatie behooren nog 7 coupons, waarvan de eerste verscheen ultrno December 1842, betaalbaar bjj Boddaert en Co, en geteekend : „H. J, v, talon". Groep A. N° 7. „CONDITIEN VAN EENE NEGOTIATIE TEN LAS- TEN VAN EENIGE PLANTERS IN DE COLONIE VAN ,,ESSEQUEBO EN DEMERARY, ONDER DIRECTIE VAN n MR. KORNELIS VAN DEN HELM BODDAERT, BURGE- „MEESTER DER STAB MIDDELBURG." ,,Deeze negotiatie word bepaald op f 300.000, ver- deeld in v1jf classen, ieder groot honderd obligation a ses honderd guldens." Overigens geheel geljjke grondslagen als die van n° 6. In art. 9 is Filer echter bepaald, dat de overschie- tende penningen ten behoove der geldgeevers aan- gelegd" zullen warden. Ook versehilt natuurl k de lijst van uitloting, echter alleen in zooverre, dat men voor „obligatie a f 1000," to lezen heeft »obligatie a f 600" en in verband hiermede de pro- ducten wijzigt. De commissarissen zijn ook dezelfde personen. De coupons zullen geteekend worden door Phoenix Jzaak l3oddaext. WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 547 De quitantie bevindt zich op de eerste paging; de obligatie heeft : ,, Classe B, numero 71, Register Mid- delburg" tot opschrift, staat op naam van Jacobus Brauts senior en is geteekend : ,,Middelburg, 1 Juli 1773." Op de obligaties is aangeteekend, dat er coupons over 1799 a 1808, 1809 a 1818, 1819 a 1828 en 1829 a 1838 afgegeven zjjn door Wed. Anth. Tak; overigens dezelfde aanteekeningen als op de vorige obligatie. Er bevinden zich volkomen geljke coupons bjj als bj de vorige, echter 1 meer en wel die van ultmo December 1841. Groep A. N° 8. 1769. ,,CONDITIEN VAN NEGOTIATIE TUT EEN „FONDS, WAARUIT, ONDER DIREOTIE VAN DANIEL ,,CHANGUION, AAN EENIGE PLANTERS IN RIO ESSE- ,, QUEBO EN RIO DEMMERARY, TOT VOORTZETTING „EN VERBEETERING HDNVER PLANTAGIEN, EEN SOMMA „VAN f 400.000 VOOR 10 JAAREN ZAL WERDEN „GEFOURNEERT, TEEGENS DEN INT. EST VAN 6°~0 „'S MARS." Kapitaal f 400.000 a 6°J°; het mag met goedvin- den der Commissarissen worden vergroot. Directeur : Daniel Changuion I). Commissarissen : Mr, Jan Wouter Valkenier, Heer I) Blijkens verschillende advertenties in het „Amsterdamsch Effec- tenblad" is de directie later in handen gekomen van A. Heems- kerck. De inhoud van deze correspondeert met hetgeen op de stukken staat vermeld. Na het rummer 99 van het jaar 1841 is mij geen bekend, waarin Ynededeelingen over chit fends voorkomen. 548 WESTINDISCHE•PLANTAGELEENINGEN. van Bruchem en Oillaarshoek, en Cornelis Jacob van der Lijn. Grondslagen hoofdzakelijk als bij Deutz. Er mogen goon andere hypotheken op de plantages zijn „buiten consent" van de geidsehieters. De planters kunnen 5/$ of de helft krjgen op hun plantages; zj moeten 6°/s betalen en in 10 jaar hot kapitaal hebben afgelost. Zij mogen dat eerder doen, n. l. „met hot 6e jaar niet minder als 200/0 en zoo van jaar tot jaar tot de voile en effectueele betalinge toe." De geldgevers mogen in Essequebo en Demerary zooveel personen aanstellen, als zij willen, om toe- zicht to houden. De Directeur krjjgt 11/2 0/0 in eons van hot kapi- taal voor provisie en courtage, en de gewone provisie voor ontvangst en verkoop der producten. De planters, die kunnen aantoonen, dat hun plan• tages zijn vooruitgegaan, mogen na eon nieuwe taxatie de helft Evan hot meerder bedragen der waarde" opnemen. De negotiatie mag niet „met de particuliere affaires van den Directeur" gemeleerd worden. Nummers der stukken a f 1000: 208, geteekend Amsterdam primo Januari 1769, 245, „ „ „ Maart 1769, 691, „ „ „ Mei 1770. Op de stukken bevinden zich de volgende aantee- keningen: op N° 208 „Primo May 1769 4 maand interest betaald en 5 coupons afgeleeverd," op N° 245 „2 maand interest betaald" on voorts hetzelfde; op alle 3: „den 3 April 1793 betaald 6°/o interest en 10 coupons afgegeeven tot A° 1803." Uit verschillende afstempeliugen blijkt hot volgende : in 1816 is f 10 betaald en z jn 10 coupons afge- geven. ESTINDTSC11E-PLANTAGELEENINc EN. 549 In 1820 is 15°/o aflossing betaald, 1825 „ f 50 „ „ en zijn 10 cou- pons afgegeven. 1827 is f 50 „ „ „ 1829 „ „ 50 „ „ „ 1836 „ „ 100 „ „ en zijn 10 cou- pons afgegeven. „ 1836 is f 250 „ „ 1837 „ „ 100 „ „ ,, 1838 ,, „ 50 „ „ 1841 „ ,, 25 „ „ Groep A. N ° 9. 1772. ~CoND1TI N VAN EENE NEGOTIATIE TEN „BEHOEVE VAN EENIGE PLANTERS IN DE C0L0NJEN „VAN RIO ESSEQUEBO EN RIO DEMMEBARY." Voorloopig is f 400.000 uitgegeven; de Directeur zal niet antlers dan met goedvinden van de Commissa- rissen deze som kunnen vergrooten, dock niet eerder dan na verloop van twee jaar. Directeur: Cornelis Hartsinck, „ten name van zijn comptoir van negotie Jan van R jneveld en Soonen." Commissarissen : Mr. Jacob Hop , Mr. Abraham Calkoen en Mr. Diderik Johan van Hogendorp. (rondslagen hoofdzake1 jk als bjj Deutz. Het geld is verstrekt voor den tad van 10 jaar. De plantages der planters worden verbonden tegen de helft, uiter1 jk 5/g der getaxeerde waarden. Meu- belen en gereedschappen, die niet voor het bewerken eener plantage noodig zijn, mogen niet mee worden getaxeerd. De planters, die zich van deze negotiatie wen- schen to bedienen, moeten zich adresseeren aan den 550 WESTINDISCHE-PLANPA(ELEEI II GE `. Directeur of zijne agenten in Rio Essequebo en Rio Demmerary. De geldopnemers zijn verplicht na nde eerste 5 jaar of to leggen van hot bjj hun opgenomen capitaal 20°/ " o. De planters kunnen ieder jaar hun plantages laten taxeeren en , van wat zij moor waard blijken , de helft opnemen. De Directeur krijgt 11/z 0/0 provisie; vaor verkoop der producten etc, zal gevolgd worden „de ordinaire gewoonte." De interest bedraagt 6°/a; de Directeur betaalt geinteresseerden hiervan 51/2 0/Q nit. Hot resteerende 1/2 0/0 wordt door hem gebruikt ,,om de noodige kosten en onverhoopte schaadens op deeze negotiatie" to dekken. Na 5 jaar moot hj daar speciale rekening en verantwoording van doers aan de Commissarissen en wat overblijft van dat 1/2 0/ wordt dan onder de geinteresseerden verdeeld. Twee stukken a f 1000, n0 1302 en n0 1346 1), beide geteekend : Amsterdam , 1 Juli 1772." Op beide is aangeteekend „dat er pm° Juli 3 pc. interest betaald" is; voorts p m0 Juli 1784/1785 en 1786 telkens 2°!0 op rekening van achterstallig e interesten; pm0 Juli 1787 1°/s en 2°/0 kapitaal-aflos- sing; pm0 Juli 1788 en 1789 telkens 2°/0 interest en l0/0 aflossing; pm0 Juli 1790 4°/s interest en 10/0 aflossing; pm° Juli 1791 3°/s interest en 10/0 aflossing; p1° Juli 1792 4°/s interest en 10/0 aflossing; pm° Juli 1793 3°/0 interest en l0/0 aflossing; 1795 f 9 interest. VToorts word er in 1815, 1816 en 1817 telkens betaald f 9 ; in 1818 eon uitdeeling van f 13.16, benevens eon aflossing van f 20; in 1819 betaald 1) Het bedrag van f 400.000 is dus belangrijk overschreden. WESTfl DISGHE•PLANTAGELEENINGEN. 551 f 18; in 1820 tot en met 1825 telkens f 22.10; in 1826 tot en met 1829 f 22.50; in 1830 en 1831 f 9 ; in 1836 f 8.15; in 1837 en 1838 beide f 16.30. Voorts is afgestempeld op de stukken : „1836 (?) Betaald op rekening van aflossing vhf-en-tachtig gulden," Groep A. N° 10. 1770. „CONDITIEN VAN EEN NEGOTIATIE, GROOT „VIJFMAAL HONDEItD DUISENT GULDENS HOLLANDS „CASGELD, DOOR VERSCHEIDE PERSONEN IN TE TEKE- „NEN EN TE FOURNEREN AAN WILLEM VAN DEN „BOSCH GERRITSZ., NEGOTIERENDE TEN NAME HU- „BERT VAN HERMAAL EN VAN DEN BOSCH IN AM- „STERDAM", ETC., „TEN BEHOEV.E VAN ENIGE PLAN- TERS OP DE DEENSCH-A IERIKAANSCHE EILANDEN „ST. THOMAS, ST. CROIK EN ST. JAN." Direeteur : Willem van den Bosch Gerritsz, Commissarissen of „Gecommitteerdens Mr. Carol Wouter Visscher, pensionaris van Amsterdam en Cornelis van der Oudermeulen, bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie ter Kamer-Amsterdam. Het kapitaal, provisioneel f 500.000, is verdeeld in obligation van f 1000 a 6°/s. De eerste 10 jaar wordt daarvan alleen interest betaald; na dien tad wordt afgelost door middel van loting. Van de gesehatte waarde van iedere plantage wordt de helft op nieuwe, 5/g op oude gronden gegeven. De geInventariseerde en getaxeerde plantages zullen ten behoove van dit Ponds worden verhypothequeerd; de roerende goederen zullen niet op ,,den inventaris en prisatie" gebracht mogen worden. De planters moeten zich verbinden alle producten 1821 f 30, 1822 f 30, 1826 [20, 1827 [55, f 40, 1829 [50, 1830 f 40, 1831 f 50, 1832 552 WES` INDISCHE-PLANTA(ELEENIN(EN. van hun plantages aan den Directeur to zenden; doers zij dit niet, dan wordt hot verstrekte geld opgeeischt en worden zij geexecuteerd. De planters moeten alleen van hot kantoor van den Directeur de benoodigdheden voor hun plantage be- trekken. Mocht or ten tijde van de verzending hunner producten eon schip van den Directeur bij doze eilanden liggen, dan moeten zij daarin de pro- ducten laden en in goon antler. Na 10 jaar moeten de planters behalve de interest 10°% aflossen van hot door hen opgenomen kapitaal. Willen zij binnen den bepaalden tijd hun kapitaal aflossen, dan betalen zij den Directeur 2°/o van hot of to lossen kapitaal. De Directeur ontvangt eons 2a/o van hot opge- nomen kapitaal voor provisie. Voor onkosten van ontvangst on verkoop der pro- ducten en inkoop der goederen, door de planters to ontbieden, wordt „de ordinaire gewoonte" gevolgd. De Directeur zendt den planters ieder jaar eon rekening-courant. Obligatie no 484, groot f 1000, get.: ,, Amsterdam, 1 Februari 1770." hit de aanteekeningen op hot stuk bljkt, dat or nieuwe coupons zijn uitgereikt van 1791-1798, 1799-1806 en 1807---1814. Voorts, dat or betaald is in 1814 en 1815 f 80, in 1816 f 400 afgelost is, in 1817 betaald f 34 on afgelost f 13, in 1818 [120 afgelost, in 1820 [80, 1828 [40, 1835 f 20 on 1840 f 151). 1) Vgl, de advertentie in hot Amsterdamsch Efiectenblad van 4840 no 46. VU STIN1ISCHE-PLANTA(ELEENINGEN. 553 Groep B. N° .1. 1769. HYPOTHEEK, OPGENO IEN DOOR JAN YSAK D1 HAAN, „OP ZIJN PLANTAGE SOMERSORO 1), GE- „LEGEN IN DE COLONIE SURINAMEN, IN DE TAPOE- „RIPA CREECQ, AAN DE REGTERHAND IN 'T OP- „VAAREN, TUSSCHEN DE PLANTAGIEN JERUSALEM ,,(NU MISLUKT BEDROG) EN PHILIPSDAHL." Het bedrag der hypotheek wordt niet genoemd. Directeur: Ferrand Whaley Hudig. Iedere obligatie is groot f 1000. De eerste 10 jaar wordt alleen de interest betaald en vervolgens de interest beuevens een jaar- 1jksche iaflossing van 1/10 van het kapitaal of meer, maar niet minder; de aflossing zal bj uitloting ge- schieden in tegenwoordigheid van twee of meer geinteresseerden. De obligatie N° 17 staat op naam van Mr. Willem Henrik van Swieten en is geteekend: ,,Rotterdam, p° Juni 1769." De rentebetaling 5°/a per jaar is geregeld ge- sehied van 1770 tot en met 1779; voorts in 1784 over twee jaar 3°/Q interest provisioneel, „ 1786 f 30 over een jaar versehenen 1781. ,, 1789 „ 30 „ „ „ „ 1782. „ 1791 over 2 jaar f 60 „ 1783 en 1784. „ 1792 f 30 over 1 jaar „ 1785. „ 1816 over 1 jaar f 30 „ 1786. 1) Van de drie hier genoemde komt alleen deze plantage nog voor bij C. A, van Sypesteyn, „Beschrijving van Suriname ," 's Gravenhage 1854, bldz. 134/135: een koffieplantage van 400 akkers in eigendom van de firms Ferrand, Whaley en J. Hudig (vermoedelijk in verband met deze obligatie to lezen: Ferrand Whaley en J. Hudig). Bijdr, en Meded. XXV. 36 554 WESTINiMSCHE-PLANTAGELEENIIGEN. in 1816 over 3 jaar f 90 verschenen 1789. „ 1818 ,, 7 „ ,, 210 ,, 1796. „ 1819 „ 1 „ ,, 30 „ 1797. „ 1820 ,, „ ,, „ 30 „ 1798. „ 1820 „ „ „ „ 30 1799. „ 1822 ,, ,, „ ,, 30 „ 1800. „ 1823 ,, ,, „ ,, 30 „ 1801. Groep B. N° 2. 1769. NEGOTIATIE „DE HYPOTHEEK OP DE „PLANTAGE „ECHTENS-ROTS', GELEGEN IN DE CO- „LONIE SURINAME ,,IN DE GEDOLVE WARRAPPE ,,CREECQ", TUSSCHEN DEN GROND VAN DEN HEER ,,J. D. LIMES EN DE PLANTAGE JACOBSDAAL." De leening bedraagt f 46.289 10 stuivers Hol- landsch Courant geld. Directeur der geldleening : Samuel Francois Chate- lain , koopman to Amsterdam. Het geld is voorgeschoten door : Willem Hendrik van Steenberch , Jacob Hendrik Saffln en Cornelis Dent's aan Jean Rocheteau, eigenaar van de plantage Echtens-rots. Deze verbindt zijn plantage Echtens-rots »met alle deszelfs gebouwen, slaaven, beesten, bepoot- en beplantingen en verdere ap- en dependentien". Het geld is ,,verstrekt voor den tijd van vijf agter- eenvalgende jaaren, ingegaan den 7de July 1768, en eindigende den 7de July 1773." De plantage is den 18de11 Juni 1768 getaxeerd op f 92.579 Hollandsch. De geinteresseerden in de negotiatie zullen hun geld daarin laten ,,tot ult. Dec. 1773, of eenige maanden minder", indien het geld ter aflossing WESTINDISCIIE-PLANTAGELEENINGEN. 555 der hypotheek , „waaruit hot remboursement aan de gemnteresseerden zal moeten geschieden", voor ult. Dec. 1773 mocht ziju overgezonden. Indien de Directeur het wil, en de eigenaar der plantage er in bewilligt, dan kan hjj in 1 773 opnieuw hypotheek geven tot de helft der som , die de plan- tage dan bj vernieuwde taxatie waard bljkt. De geinteresseerdelt zullen dan hun geld daarin laten bljjven tot ult. Dec. 1778. De Directeur zal alle jaren aan de geinteresseerden 6°/s betalen, ,,ingaande met den dag, op dewelke ieder deszelfs penningen zal gefourneerd hebben". De obligatie a f 1000 n° 21 is geteekend : ,,Amster- dam, 16 Maart 1769" en staat op naam van Mejuffrouw Anna ter Rjjken en Weduwe de Wendt. Bljkens aanteekeningen op de obligatie is tot 16 Maart 1780 elk jaar de rente betaald. Groep B. N° 3. 1772. „CONDITIEN VAN EEN NEGOTIATIE, GROOT f 138.000, TEN BEHOEVEN VAN MEVROOW CATHA- „RINA HEYLIGER, WEDUWE VAN WIJLEN DEN b oG- „EDELEN WELGEBOREN HEER STABS HOPMAN EN » MAJOR BERTRAND PIETER DE NULLY, OP RET „DEENSCHE AMER OAANSCHE ELAND ST. CROIX." De geldopneemster verbindt twee plantages ter geschatte waarde van „Ps, i) 138.315, dus de dub- bele waarde van het verstrekte Capitaal", n.l.: Mary's Fancy, gelegen op St. Croix 51n het Koninginne Quartier, N° 16 en 17". t) D. w. z. pesos; de geschatte waarde zou dus jets hooger moeten zij n. 36* 556 WESTINDISCHE4 LANTA{ ELEEITIN(EIt. Directie van de leening : de firms Abraham ter Borch en Zonen to Amsterdam. De hypotheek is groot f 138.315. De interest bedraagt 6°!0, de afiossing 1O"/ per jaar, ingaande 6 Juli 1772, waarvoor obligaties uit- geloot zullen worden. Vroegere aflossing is geoorloofd, mite 1 jaar to voren ter kennis gebracht. Ter Borch en Zoonen zullen 138 aandeelen in deze hypotheek t f 1000 mogen uitgeven, voorzien van 10 coupons. De hypotheek-acte is gepasseerd op het eiland St. Croix d.d. 6 Juli 177 voor den Secretaris en Notaris Otto Christian Muller door gemelde vrouwe Heyliger met adsistentie van haar curator Cornelius Hendriksen J. Z. De obligaties zijn genummerd 82 en 93 en ge- teekend: »Amsterdam, 6 September 1772." Aan Na 93 bevinden zich nog 6 coupons, waarvan de eerste verviel 6 Juli 1777. Aan N° 82 daarentegen alle 10 coupons, benevens een brief je , daaraan gespeld, waarop Abraham Schnjjder to Kopenhagen, 27 July 1779". Groep B. N° 4. 1773. „NEGOTIATIE, TEN BEHOEVE VAN H. D. ,,SOBRE." Het bedrag der negotiatie is f 800.000, opgenomen door Hermanus Daniel Sobre to Suriname, of to lossen over 15 jaar, tegen 6°/a per jaar, waarvan l12/o °wordt in kas gehouden en om de 5 jaar na aftrek der onkosten uitbetaald. WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 557 Aflossing, mits niet minder dan 2O0/ , is geoorloofd na 10 jaar, waartegen obligaties uitgeloot zullen worden. Directeuren : Jan en Theodore van Marselis to Amsterdam. Sobre verbindt de plantages 1) Clevia in Rio Suriname, 3 en 4 Maart 1773 getaxeerd op f 664.214.-- Goede Vreede in Rio Suriname, 6 Maart 1773 getaxeerd op . . . „ 413.681.-- 7 Kleyn Perou in Rio Suriname, 13 Maart 1773 getaxeerd op 100.293.-- 2 De halve plantage Vlaardingen in Rio Cottica, 27 April 1773 getaxeerd op ,, 212.851.12 De halve plantage Catharinenburg in Cobbes Creecq, 27 Pebruari 1773 getaxeerd op „ 50.355. 2 De halve plantage Onverwagt in Para Creecq, 17 Maart 1773 ge- taxeerd op 54.450,-- Een kwart van de plantage Salst- dhale in Rio Commetawane,16 Maart 1773 getaxeerd op 72.064.--17 De grond la Solitude buiten Pari- mariba, 20 Maart 1773 getaxeerd op „ 53.208.-- Zes huizen en erven „aan Pari- maribo", 19 Maart 1773 getaxeerd op ,, 175.600.- J) „Clevia" volgens Van Sypesteyn, t. a, p, blz. 902/103, een kweekgrond, groot 300 akkers, behoorende aan J. J. Ooykaas jr. „De Goede Vrede" volgens Van Sypesteyn, t. a, p bl. 98/99, een suikerplantage van 1041 akkers, behoorende aan Hugh Wright en Th. Green. „Onverwacht" volgens Van Sypesteyn, t, a, p, blz. 904/105, een houtplantage van 3000 akkers, behoorende aan A. F. Lammers jr. Le andere worden bij hem niet vermeld. 558 WESTINDISCHE-PLA1V'TAGELEENINgEN. De helft van zes huizen en erven ,,aan Parimaribo", 19 Maart 1773 getaxeerd op f 75.750.-- Maakt een kapitaal van [1.872.468.- Ooenraacl Hendrik Pottendorff en Adriaan Groo- tenaar, Raden in het Hof van Civiele Justitie in Suriname, treden in rechten op als gemachtigden ten behoeve van Directeuren en (eldgevers. Alle producten moeten naar de Directie worden gezonden. Over provisie, assurantie en leveranties wordt niet gesproken. De obligatie a 11000 no 34 is geteekend : ,,Am. sterdam, 1 September 1773." Op het stuk staat voorts aangeteekend I) „1808 betaald 27 July f 50 per uitdeeling of repartitie. 1814 31 Aug. » 30. 1815 31 Aug, ,, 30. 1816 31 Aug, ,, 20. 1817 n 31 Aug. 20. 1822 19 Juny n ; 20. 1824 3 Nov. ,, 15. 1825 2 Nov, p10. 1826 15 Nov. „ 10". Bjj het stuk behoort een gedrukt formulier, in- houdende, dat deze obligatie ,,ter royering is aange- boden", maar dat daaraan de coupon, vervallen 1 September 1788, ontbrak. ,,Amsterdam, den 3 September 1873". De onderteekening is onleesbaar. 1) Blijkens versehillende advertenties in het „Amsterd. Ef'ecten- blad" lag in de negentiende eeuw nog eenige malen de rekening ter visie. De obligaties zijn ingetrokken in 1849 tegelijk met een uitdeeling (t. a, p. 1849, no 79), het finaal dividend is betaald in 1854 t, a, p. 1854 n0 18), WESTINDISCHE-PLkNTAGELEENINGEN. 559 Groep B, . ° 5. 1775. NEGOTIATIE ,ODE HYPOTHEEK OP DE „PLANTAGE GLO$IA." Doze negotiatie is groot f 48.000 a 6°/0, in to gaan 1775, in obligaties a f 1000, opgenomen door Christiaan Gottfried Kusell. Directeur: Bartholomeus van den Santheuvel, Schepen en Raad van Amsterdam, Commissarissen : Willem van der Meulen en Pieter Hoogenbergh. De heer Kuseil verbindt zjjn cacaoplantage Gloria, groot 500 akkers, gesehat den 24Sten Iei 1774 op f 108.892--8 st. , ,, gelegen in de Tawari Coere Creecq, aan de regterhand in hot opvaaren, tussehen de plantagien Bon Resours en Bruynsburg". De eigenaar van Gloria mag ten alien tijde hot geheele kapitaal of eon gedeelte daarvan aflossen ; na 10 jaar mag hij zooveel moor boven de 100/0 aflossen als hem zal convenieeren, mits dit 3 maanden vo©r den vervaltijd is aangekondigd. De uitgelote nummers ontvangen dan behalve den versehenen interest 2°/s. De Directeur, belast met verkoop der producten, leverantie der benoodigdheden en met hot sluiten der leveranties, berokent voor particuliere versehotten ten behoove van den planter 6o/0, maar doze zullen niet preferent zijn boven doze hypotheok. „Ingevalle de gerequireerde noodwendigheeden der ,,voorsz. Plantagie meerder mogten emporteeren „dan uyt hot provenu der producten van dezelve, „ofte uyt de geremitteerde wisselbrieven, na betaling nvan de versehuldigde interessen en afteleggene capi- ntalen van dit hypotheecq, konnen werden voldaan, zoo zullen dezelve noodwendigheeden niet mogen 560 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. ,,werden versonden -dan met toestemming van d'Heeren „Commissarissen nagemelt", Om de 2 jaar mogen Commissarissen de plantage opnieuw laten taxeeren; indien ze achteruitgaat en ,,daardoor met meerder is beswaart dan vyf agste" van f 108.892-8 st., mag het kapitaal terstond worden opgeeischt, hetgeen dan „nevens de intressen immediaat zal moeten werden betaalt, of ten minste 't capitaal zodanig vermindert, dat dezelve maar voor vyf agste van de voorsz. somme beswaart blyft". Er mag geen ,,meerder negociatie of belasting op de gemelde plantagie" worden gedaan, voordat deze zal zijn afgeloopen. Het nummer der obligatie is 45. G eteekend: Amsterdam, 12 Januari 1775." Bljjkens de aanteekeningen op het stuk is van 1779 tot en met 1781 geregeld 21/20/c betaald op rekening van de jaren 1777 tot en met 1780; voorts in 1784 op rekening van 1781 en in 1785 op die van 1782 eveneens 212 0/0. Groep B. N° 6. 1776. „BERIGT VAN EEN PREFERENTE NEGO- ,,TIATIE TEN BEHOEVEN VAN DE NEGOTIATIE TEN „LASTEN EENIGER PLANTERS IN DE C0L0NIE SUET- ,,NAME, 1 MAY 1770 OPGERICHT DOOR DE HEEREN „GERRIT DE VRIES ABRAHAMSZ. EN GERRIT DE VRIES „EN THANS ONDER 'T BEWIND VAST DEN HEER SEBAS- „TIAAN VAN NOOTEN JANSZ. ALS DIRECTEUR, EN „VAN DE WEL EDELE HEREN CHRISTIAAN VAN TARE- LINK EN EVERARD ADRIAAN VAN MUIDEN ALS » COMM,ISSARISSEN." De commissarisseu kochten de plantages in, bjjge- WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 561 staan namens de belanghebbenden, door Mr. G. Bour- courd en D. W. van Vloten 1). Kapitaal f 300.000. ,,Daze Preference Negotiatie zal geschieden onder ,,speciaal hypotheecq en verband van alle de goe- deren en effecten der bovengemelde negotiatie," bestaande in: I . „de koffij-plantage Monplaisir, gelegen aan de »rivier Commewijne, aan de linker hand in 't opvaren tusschen de plantagien Bruinsburg »en Macriabo, verhypothequeert geweest voor ,,f 217.000 en voor 't fonds ingekocht; 2. ,, de suiker-plantagie Waterw jj, kgelegen aan de „rivier Perica, tar rechterhand in 't opvaren ,,tusschen de plantagie Rustenburg en hat land, „behorende tot de plantagie 4nvergenoegt, ver- „hypothequeert geweest voor f 130.422 :10 : ---„en voor 't fonds ingekocht ; 3. „een hypotheecq ten lasten George Donis, dato ,,10 May 1770, gevestigd op de suiker-plantagie „Hazard, gelegen aan de rivier Commewijne, tar rechterhand in 't opvaren tusschen de plan „tagien Bergen op Zoom en Knopomombo; (4jnde ,,dit hat aerate hypotheecq) groot f 164.513:2:8; 4. „Een hypotheecq ten lasten C. F. Schau ler en „G. W. Timme, dato 8 Augustus 1770, gevestigd „op de koffie-plantagie Bergen op Zoom, gelegen 1) Bourcourd was een Haagsche firms, (vgl, hiervoor, bldz. 505), Van Vloten een Utrechtsche, gelijk wij zagen bij de bespreking der leeningen Van den Helm Boddaert. De Directie is later in handen gekomen van de firms Wed. J. S. van de Poll. Uit verschillende advertenties van de jaren 1837, 1838, 1839 en 1847 blijkt, dat er nog eenige interest uitgekeerd is. Iii 1865 heeft de liquidatie-rekening tar visie gelegen (Amsterd. EfI'ectenblad 1865, n° 122). Hazard is bij Van Sypesteyn, bldz. 112/113, een suiker-plantage van 800 akkers, in eigendom van bet bonds Wed, J. S, van de Poll. 562 WESTINDISCHI-PLANTAGELEENINGEN, ,,naast de bovenstaande plantagie Hazard, greet f 186.802:2:8; 5. ,,voorts, alle verdere uitstaande schulden, action, ,,crediten en gerechtigheden, welke aan doze ,,negotiatie competeren, en door de vorige Direc- ,,teuren daaraan zijn gecedeert," Doze preferente negotiatie is bepaald op f 300.000 tegen 40/c per jaar, welke zal kunnen worden ge- fourneerd met 300 obligation, ten lasten van hot fends, ten wiens behoove,, doze negotiatie is geschied"; gerekend tegen 60°/s, bedragende dus f 180.000 en met 40°/s in contanten, dus . . . ,, 120.000 to zamen uitmakende bovenstaande . . f 300.000 ,,Kunnende dus ieder aandeel in doze preferente ,,negotiatie worden betaald, met 1 obligatie a 60°/s, f 600 „en met 400% in contanten ,, 400 is f 1000" De hierin niet opgenomen obligaties zullen ' ook 4c/o genieten, maar afgelost worden na doze prefe- rente boning , waarna uit hot restant eerst de gestorte f 400 afgelost zullen worden, on hot dan overblij- vende over alle obligaties gelijkelijk verdeeld worden. Aandeel n° 273 a f 1000, geteekend : ,, Amster- dam, 1 November 1776." Uit hot aangeteekende op hot stuk bljkt, dat or op 17 Nov. 1791 veer 10 jaar (van Mei 1787--- November 1796) coupons afgegeven zijn, geljk op 7 Mei 1800 die tot 1806; den Eden Nov. 1810 worden de coupons van prime Mei 1807--prime November 1816 incluis uitgegeven en 14 Mei 1823 die van prime Mei 1817 tot prime November 1826 incluis. Bij hot stuk bevinden zich nog vier halfjaarlijksche coupons, waarvan de eerste 1 Mei 1822 verviel. WESTINDISCHE-PLANTAGELEENIN(EN. 563 Groep B, N ° 7, 1777. »NEGOTIATIE TEN LASTS VAN FREDERIK CORNELIS STOLKERT." Deze negotiatie bedraagt f 320,000, a 5 °/° opge- nomen door Fredrik Cornelis Stolkert, Isaac Stolkert, Hendrik Boudewjjn Stolkert en liens vrouw, Vrouwe Dorothea Elizabeth Werner. Directeuren der leening : Reynier Isaac du Plessis en Jan Fredrik Taunay, kooplieden to Amsterdam. De leening client tot delging der volgende schulden: f 108.000, voorgeschoten door de Directeuren aan Frederik Cornelis Stolkert. f 212.000 hypothecaire vordering in handen van de heeren P. Hartsink , S, du Plessis, J. W. Pichot en A. Wallyen. De leening zal over 15 jaren , gerekend na 10 April 1777, afgelost worden, of eerder in termijnen, hetzij met hot eindigen van het zesde jaar en zoo vervolgens jaarljjks met 10 °/ of met bet eindigen van het 11e jaar en zoo vervolgens jaar1jks imet 20 °/~,. Zij verbinden plantages in Suriname ter geschatte waarde van f 766.173.13, namel k: Hegt en Sterk, gelegen in Rio beneden Comme- wijne, 6, 7 en 8 Juni 1775 getaxeerd op f 311.965; Stolkerts Y1jt en Bujslust, gelegen aan de Hoer Helena Creecq, samen 12 en 13 Juni 1775 getaxeerd op f 370.930.---1; de helft van de Plantage de Twee Gebroeders, gelegen in de Mot Creecq, 14 en 15 Juni 1775 ge- taxeerd in het geheel a f 166.557. 4, dus de helft op f 83.278.--121), 9) Van al deze plantages noemt Van Sypesteyn t. a, p. b1.128/129, alleen „Hecht en Sterk", De beschriwing van deze ontbreekt in 564 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. De Directeuren of ,,derzelver opvolgers in hun Comptoir van Negotie" zullen de eenige correspon- denten van de genoemde plantages worden; ndo producten on de gewassehen" zullen naar Amsterdam worden gezonden on door hen worden verkocht; ook zijn zij speciaal gequalificeerd tot hot doen der assurantien on zullen zjj alle ,,provision on nood- wendigheden" voor de gemelde plantages moeten leveren ,,alles op den voet der gewone provision, volgens costume." Als commissarissen der boning zullen optreden Salomon du Plessis en Mr. Izack Giabriel Surirey de St. Remy, aan wie de Directeuren eenmaal per jaar rekening zullen doen van hot voorgevallene on ,,inmiddels, telkens als hot zoude mogen worden gerequireerd" opening en illucidatie van alles geven. Bij overlijden van eon der beide commissarissen kiest de overblwende eon anderen uit de belang- hebbenden. Hot nummer der obligatie a f 1000 is 315; ge- teekend : Amsterdam, 29 Dec. 1777." [De naam van den ontvanger deter obligatie is niet ingevuld.] Op de obligatie bevinden zich de volgende aan- teekeningen »Den 10 April 1792 voor nog twaalf jaaron ge- prolongeerd en twaalf coupons bjjgevoegd. In Aug. 1823 vier en twintig coupons afgegeven van 1805 tot 1828 incluis". de acte; volgens Van Sypesteyn was hot destijds eon koffieplantage, groot 1000 akkers, in eigendom voor 2/3 van BI. B. J. Stolkert en voor '13 van '. E. Stolkert, onder de administratie in Nederland van Mr. D. Taunay. -- Aan de Orelana of Hoer Helena-kreek noemt Van Sypesteyn nog slechts twee ondernemingen, gelijk ook aan cie 1IIot•kreek. WESTINDISC IE-'LANPAGEL1 ENIlGEN. 5~ Bij de obligatie bevinden zich nog 18 coupons a f 50, geteekend nJ. P. Taunay", waarvan de eerste verviel 10 April 1811, de volgende 10 April 1812 enz, tot 10 April 1828. Groep B. N ° 8. 1779. „PLAN EN CONDITIEN TOT INTEKENING „VOOR EEN NEGOTIATIE OP DE SUYKER-PLANTAGIE „DE VRIJHEID, GELEGEN IN RIO ESSEQUEBO ONDER „DIRECTIE VAN SPUORS N SPRENGER TOT MIDDEL- „BURG VOOR f 90.000, ZIJNDE CIRCA DE HELFT DER „TAUXATIE DOOR BEEDIGDE PRISEURS , OF DEN 24 „EN 25 MAART 1775, TER SOMME VAN f 158.309, " Hot kapitaal is opgenomen door Cornelis Boter Jac.zoon. Directie: Spoors en Sprenger, Middelburg. Iedere obligatie, a 6 O/o per jaar, is groot honderd ponden Vlaamsch. Er behoeft maar gestort to worden tot f 70.000; de laatste f 20.000 alleen, wanneer Spoors en Sprenger den tijd daartoe gekonnen achten. De aflossing geschiedt met 5 obligation per jaar, bij loting ; de eerste aflossing zal geschieden primp Jan. 1778 ; de loting daarvoor zal uiterlijk primp Jan. 1777 plaats hebben onder toezicht van 4 per- sonen, door de inteekenaren daartoe benoemd, en waarvoor ieder eon lijst wordt ter hand gesteld. De houders, wier stukken volgens loting worden afgelost, mogen hunne obligaties continueeren tot wederopzeggens. Hot nummer van hot stuk is 147, op naam van Hendrik van $erkwijk; hot is geteekend; ,,Middel- burg, 1 Jan. 1779," 53i3 WES'tIN~ISCIXE-PLANTAGELEENIN(E . Onderaan staat gedrukt ,,Volgens loting moet 't capitaal deter obligatie ,, primo January 1790 werden gerestitueert of conti- ,,nueerende kan jaarljjks werden opgeeist." Bijgeschreven staat „1780 den 6e Maart solvit 1780. „1781 „ 19e Febr, ,, 1781. „1792 „ 13e July „ 1782. n 1800 den 24 July voldaan 12 0/o van 't capitaal n op reekening en in mindering van capitaal en intrest. „1801 den 16 July voldaan 10 0/ van 't capitaal „op reekening als boven. p1804 den 15 Maart voldaan 10 0/a van 't capitaal »op reekening als voren. „1806 den 20 do voldaan 8 0/o van 't capitaal op ,,reekening als vooren." Groep C. 770 . 1790. „CONDITIEN VAN DE SOCIETEIT DER PLAN- „TAGIE TWISTRUST'), GROOT 315 AKKERS, GELEGEN IN DE C0L0NIE SURINAME, IN DE KLE1N MATTA- „PICA CREECQ, TEE LINKERHAND IN HET OPVAAREN, „TUSSCHEN DE PLANTAGIEN MOEITE EN ZORG EN „KULENKAMPS SPRUIT." Het kapitaal bedraagt f 171.000, verdeeld in 171 aandeelen a f 1000. Directeur : Dirk Luden, of zijn ,,Huffs van Negotie in der tad". 4) Van deze noemt Van S9pesteyn, t, a, p. blz. 134/135, alleen ,,Twistrust", met „Landlust" samen een koffieplantage van 500 akkers, in eigendom van de Wed. Bromet` geb. Sanches. 'ESA'INDISCHE-PLANTAGELEENIN(EN. 56" Commissarissen; Pieter waakhuysen en Cornelis I-loorens van Heyningen to Amsterdam. De plantage behoorde den heer Jacobus van der Burght, in prive en als eenige erfgenaam van zijn vrouw Anna Maria Vorck , weduwe van Mr. Boude- wijn Smit. Doze negotiatie komt in plaats van de hypotheek a f 171.000 , gesloten bij hot Fonds van Negotiatie van de firms Laurens Brandligt en Zoon in 1769. De belanghebbenden van de nieuwe hypotheek hebben de vroegere ingekocht dd. 21 Juli 1788. De drecteur zal alle wisselbrieven , die voor reke- ning dezer plantage op hem getrokken worden , bij vertooning aecepteeren en op den vervaldag betalen. Mocht hij goon geld van de societeit in handers hebben en een wisselbrief willen doers protesteeren, dan dient hjj met de Commissarissen to overleggen om hot retourneeren van de wisselbrieven to kunnen voorkomen. Hij mag 4 n/o 's jaars in rekening brengen voor verschotten , benevens alle gewone provision. Ieder jaar wordt een zoodanige uitkeering gedaan, als Directeur en Commissarissen nnaar den aart en toedragt der zaaken" zullen meenen behooren to doers. Ingeval er moor geld is dan vereischt wordt voor een redelijke uitdeeling , zullen zooveel aandeelen van f 1000 worden „uitgeloot en afgeiost of tegens prijs-courant ingekogt en gemortificeerd", als zij meenen, dat gewenscht is. Dit wordt in ,,3 voorloopige advertention" in de couranten dezer stall bekend gemaakt en ten kantore van den Directeur betaald, ,,geduurende den tijd van twee achtereenvolgende maanden". De societeit loopt zoolang als Directeur en Com- missarissen de plantage ,,een vruchtgeevend effect" voor de societeit blijven vinden; als zich een goede 568 WESTIN1ISCHE-'LA tTAG1LEENI TgEN. gelegenheid voordoet of als de plantage achteruit- gaat, mogen zij haar verkoopen tot een prjjs en op zulke condition, als zij meenen, dat behoorljjk is. Als hot netto provenu der plantage bjj den Directeur in kas zal gekomen zjjn, zal hot batig saldo zijner rekening aan de eigenaren der societeit tegen intrek- king van hun aandeelen, volgens advertentien, ponds ponds, uitgekeerd worden, waarmee dan doze societeit hnaal zal zijn afgeloopen. Over extraordinaire zaken zullen de eigenaren der societeit, in ,,drie voorloopige advertentien" in de couranten opgeroepen, moeten vergaderen; de meer- derheid van stemmen beslist; ieder aandeel heeft en stem. De minderheid is daaraan onderworpen, zonder daartegen jets to mogen doers in rechten of daarbuiten. Alle aandeelhouders mogen to alien tijde naar den staat der zaken ten kantore van den Directeur infor- meeren. Aandeel n° 160 (1/7I in de plantage Twistrust) is geteekend: Amsterdam, Primo Januari 1790." Aangeteekend op hot stuk » 1791 betaald f 20 uitdeeling voor A° 1790. 1792 „ „ 20 ,, ,, ,, 1791." Groep C. N ° 2. 1790. ,,ACTS VAN AANDEEL VAN l J92 PART IN „DE EIGENDO~ DER PLANTAGIE HOFWIJK, GELEGEN IN DE C0L0NIE SUBINA1 E, AAN DE TAPOERIPA „GEDOLVEN CANAAL, TEE LINKERHAND IN 'T OP- „VAAREN TUSSCHEN DE PLANTAGIIiN FACKERS HOOP „EN VLIJT EN TRouw." Directeur : Francois Taijspil Jansz. to Amsterdam, als opvolger van Lever en De Bruine, die een nego- WESTINfISC IE•PLANTAGELEENINGEN. 539 tiatie dirigeerden, ,,gedaan op een hypotheecq" op de plantage Hofwijk. De geinteresseerden in het foods van negotiatie kochten bovengenoemde plantage bij executie in de maanden Nov. en Dec, 1785. De ,, actens van aandeelen in de negotiatie, door de heeren Lever en de Bruine getekend", worden tegen deze nieuwe aandeelen ingewisseld. Nummer van het aandeel 91, geteekend : ,,Amster- dam, 1 November 1790", door notaris Isaac Pool. Op het stuk is aangeteekend » 31 Mey 1802 uitgedeeld en betaald f 40 31 Mey 1803 ,, » „ ,, 40 31 Mey 1804 ,, ,, „ ,, 40 15 Mey 1809 „ „ ,, „ 40 Primo Aug, 1810 „ „ ,, ,, 40 Aug. 1811 ,, ,, „ ,, 40 • Oct. 1812 40 Julij 1814 „ „ ,, » 40 Nov. 1815 ,, ,, „ „ 40 • Nov. 1816 50 • Nov. 1817 » „ 50 „ Nov. 1818 „ ,, „ » 50 » Nov, 1819 » ,, „ » 50 • Nov. 1820 „ » » » 50"• Groep C. N° 3. 1791. „CONDITIEN VAN DE SOCIETEIT DER PLAN- „TAGIEN BEEKENHORST EN EGMOND, GELEGEN IN „DE COLONIE SURINAME, AAN DE RIVIER COMME- » WIJNE , DE EERSTE TER REGTERHAND IN HET OP- VAAREN TUSSCHEN DE HOED HELENA CREECQ EN Bijdr, en Meded. XXV. 37 570 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. ,ODE PLANTAGIE WEL TE VREEDEIV, EN ZIJNDE MET „DE ANNEXE GRONDEN FAVORITA EN BIJVAL GROUT p689 AKKERS, EN D] TWEEDS TER LINKERHAND IN HET OPVAAREN TUSSCHEN DE PLANTAGIEN „BRUINSBURG EN UTRECHT, EN ZIJNDE GROUT 62914 14 AKKERS. » Deze societeit is ontstaan uit de negotiatie door de heeren Theodore Passalaigue en Zoon in 1772 gedaan, ten bedrage van f 370.000. De directie is in 1774 gemachtigd ten behoeve van geinteresseerden genoemde plantages in to koopen van de eigenaren, t, w.: in 1 776 1/ 4 in de plantage Egmond, in eigendom van Maria Dupeyrou, weduwe van Theodore Passalaigue; in 1778 de plantage Beekenhorst met de annexe gronden, hierboven ge- noemd, en hat tweede vierdepart van de plantage Egmond van Helena Catharina Grill, weduwe van Isaak Passalaigue ; in 1785 de overige 2'4 in de plantage Egmond van den eigenaar Willem Hendrik van Ommeren. Kapitaal: f 370.000, verdeeld in 370 aandeelen a f 1000. Directeur : Dirk Luden. Commissarissen : Mr. Michiel Hubert tot Hilvaren- beek, vrijheer van Hilvarenbeek, Diessen, Riel en Westelbeers, oud-schepen der stall Rotterdam, en Francois de Vogel. De Directeur zal de wisselbrieven voor rekening der plantages moeten accepteeren, en, indien hij daarvoor geen geld van de societeit in handen mocht hebben, moat hij den Commissarissen ,,praeadver- tentie" doen, ten einde hat ,,retourneeren" van wissels to voorkomen. Voor verschotten ontvangt de Directeur 40/s, verder WESTINDISCHE-PLANPAGELEENn GEN. 571 rekent hj gewone provisie voor verkoop, leveranties en assuranties. De Directeur doet jaarljjks einde December reke- ning en verantwoording aan de Commissarissen; deze moeten die binnen 8 weken goedkeuren of hunne opmer- kingen aan den Directeur zenden; ,,langere nalatig- of stilzwijgendheid geldt voor eene approbatie". Directeur en Commissarissen stellen aan het eind van ieder jaar de jaar1jksche juitdeeling vast. In geval er meer geld mocht aanwezig 4jn, worden zooveel aandeelen uitgeloot en afgelost of ,,tegens prjscourant ingekogt en gemortificeerd", als zij meenen dat geschikt is, hetgeen ,,volgens drie voorloopige advertentien bij de couranten deezer stall to doers" betaald wordt ten kantore van den Directeur gedu- rende 2 achtereenvolgende maanden. De societeit loopt zoolang als Directeur en Com- missarissen de plantages ,,vruchtgeevende effecten voor deeze societeit" bl ven vinden. Bj een voordeelige gelegenheid, of als de plantages achteruitgaan, zullen zij ze mogen verkoopen. Voor buitengewone gevallen zullen geinteresseerden worden opgeroepen door Directeur en Commissarissen. Teller aandeel heeft een stem; de meerderheid van stemmen beslist; de minderheid of »de absent ge- bleevenen" zullen zich daaraan moeten onderwerpen ,,zonder daartegen jets in rechten of char buiten to moogen onderneemen." Alle aandeelhouders zullen to alien tjjde naar den staat der taken ten kantore van den Directeur mogen informeeren. Het nummer van het aandeel is 283, geteekend Amsterdam, 1 ° April A° 1791," Bjgeschreven is p1792 uitgedeeld f 20 voor A° 1791," 37* 572 WESTINDISCHE-PIANTAGELEENINGEL Groep C. %7O 4. 1792, „CONDITIEN VAN DE SOCIETEIT DER PLAN- „TAGIE BRUINSBURG, GROOT 800 ARKERS, GELEGEN IN DE COLONIE SURINAME, AAN DE RIVIER COM- „MEWIJNE TER LINKERHAND IN HET OPVAAREN, „TUSSCHEN DE PLANTAGIIN MON PLAISIR EN „EGMOND." Deze societeit is ontstaan uit de door haar inge- kochte negotiatie a f 250.000, gedaan op de plantage Bruinsburg d.d. 22 Sept. 1775. De plantage behoorde Jacob Beudt en den kinderen van Melchior Beudt. Het kapitaal is verdeeld in 250 aandeelen a f 10010. Directeur : Dirk Luden of ,,zijn huffs van negotie in der tijd". Commiesarissen : Mr. Michiel Hubert tot Hilvaren- beek, Diessen, Ridl en Westelbeers, oud-schepen der stall Rotterdam etc, en Francois de Vogel. De grondslagen van deze societeit zijn overigens geheel gel jk aan die der vorige, groep C n° 3. Aandeel n° 107 (1/250 in de plantage Bruinsburg). Amsterdam, geteekend: ,,Primo April 1792." Op het stuk is aangeteekend p1792 uitgedeeld f 20 voor A° 1791." Groep C. N° 5. 1793. „ACTS VAN DEELGEEVINGE IN HET HYPO- fTHEEK, GEVESTIGD OP DE PLANTAG}IE, GENAAMD » NUT EN SCHAADELIJK, GELEEGEN IN DE C0L0NIE „SURINAMEN, IN DE RIVIER COMMEWIJNE, TEE LIN- WESTI~'DISCHE-PL9.NTAGELEENINGEN. 573 „I ERHAND IN 'T OPVAAREN TUSSCHEN DE PLANTA- „GIEN BROUWERSLUST EN KILLESTEIN," Leening a f 130.000 tegen 5 °f o ten behoeve van Andrews Reynsdorp en zone vrouw Elizabeth Johanna Lemmers, die, bljkens acte d.d. Maastricht 5 Maart 1792, machtigden J. F. Andree en M. P. Wiltens Andree, voor wie voor het Hof van Civiele Jus- titie to Suriname compareerden : Mr. W. Jungius, advocaat, en J. J. Leysner, procureur. Directeur: Joan Muysken, to Amsterdam. Dit is een vernieuwde hypotheek op de plantage Nut en Schaadelijk; de vorige hypotheek was grout f 170.000 Hollandsch , gedaan „onder Directie van Jan Visscher en Zoon", sedert overleden. Van de hypotheek ,,onder handteekening van Jan Visscher en Zoon", d.d. 1 Nov. 1778, zjn uitgegeven 170 stuks „actens van Deelgeeving", ieder grout f 1000, genummerd van 1 tot 170, geregistreerd etc, door notaris Isaac Pool to Amsterdam. Hiervan zijn afge- lost 51. Zij verbinden thans de plantage Nut en Schaade- lijk met alle op- en dependentien van diem" Joan Muysken maakt van de hypotheek 130 acten van deelgeving , ieder grout f 1 000 , genummerd van 1 tot 130, die door een notaris moeten worden ge- registreerd. De interest moet bedragen 5 , ingaande 1 Jan. 1792 en duren ntot de restitutie der capitaalen", en dat wel voor den tjjd van 12 achtereenvolgende jaren. De aflossing zal aldus moeten gesehieden de eerste twee jaar zal geen aflossing van kapitaal plaats hebben; met primo Januari 1795 zal bij uit- loting der nummers, door een notaris to Amsterdam to doers, moeten worden afgelost. , , f 8,000 574 WESTINDISCIIE-PLANTAGELEENINGENL en op then zelven voet in 't volgende jaar ... . . . . . f 8.000 ,, 10.000 't In j aar 1797 In 't jaar 1798 . ....... „ 10.000 In 't jaar 1799 . ....... „ 12.000 In 't j aar 1800 . . . ..... ,, 14.000 f In de jaren 1801, 1802, ieder jaar 32.000 16.000 n In de jaren 1803 en 1804, ieder jaar f 18.000 36.000 f 130.000 De jaarljjksche uitloting zal geschieden in de maand November, en de uitgelote nummers worden in de couranten bekend gemaakt. Bljjven de principalen van Comparanten in ge- breke, dan is de hypotheek dade1 jk opvorderbaa~r en zij n de Comparanten, Mr. W. Jungius en J. J. Leysner, gemachtigd zoowel om de condemnatie to verzoeken, als daarinne to consenteeren." Joan Muysken treedt op als directeur op de voorwaarden van wjlen Jan Visscher en Zoon en krijgt als gewoonlijk den verkoop van produkten, de leveranties en assurantie etc. De loopende 119 acten van deelgeving in de vorige hypotheek kunnen in deze worden overge- bracht. Hot kapitaal mag vroeger afgelost worden, maar met 10/ praemie. De plantage is met alles annex door de heeren ,,N. C. Pelishet, J. Oostendorp en P. Voogelaar, gezwoore priseurs der colonie Surinaame" geschat op f 342.728.-- 4 st., bljjkens registratie d.d. 15 April 1777 riin 't Prothocol van geregistreerde Inventarissen en Prisatien ter Secretarye der Colonie Surinaame" N° 7, folio 151 seq. WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 575 Het nummer der obligatie a f 1000 is 41, ge- teekend : I Januari 1793. Coupons ontbreken. Aangeteekend is op het stuk eden 31 Mey 1804 afgegeven 10 coupons 1805 voor A°. . 1814 den 18 July 1820 afgegeven 10 coupons 1815„ voor A°... 1824 Afgestemp eld ,,Overgegaan bj het Succederend Huis van Wed. Vereul en Zoon. Den 1 October 1822". Voorts aangeteekend: 1 p.Ct. zijnde f 10 van 2 Febr. 1837 1 p.Ct. „ ,, 10 „ 2 Nov. 1837 1 Augustus 5 .Ct. 50 15 Mei 183 p ,, ,, n 8 1839 betaald') 1 p.Ot. » n 10 ,r 2 Juli 1839 1 p.Ot. „ ,, 10 „ 13 Aug. 1840" 1) Bij advertentie in het Amst. Effectenblad 1834, N° 89, werden de houders opgeroepen tot een vergadering, gelijk in verschillende jaren vervolgens nog meermalen. Na 1840 was er geen uitdeeling meer. Wel lagers geregeld nog de rekening en verantwoording ter visie, blijkens advertentien t. a, p. in 1811 en 1844 tot 1850. Kort daarop is de plantage blijkbaar verkocht, immers bij Van Sypesteyn, t. a, p, blz. 128J129, wordt zij gemeld in het bezit to zijn van den- zelfden eigenaar als Brouwerslust, nl. C. J, van West. Nut en Schaadelijk was een koffieplantage van 725 akkers; Brouwers- lust een suikerplantage van dezelfde grootte, beide gelegen aan de Beneden Commewijne. Ook Killestein wordt door Van Sypesteyn nog genoemd t. w. een koffieplantage van 825 akkers, behoorende aan de Erven G. C, Kampe. 576 WESTINDISCHE•PLANTAgELEENINGEN. Groep C. N° 6. 1794. „ACTS VAN AANDEEL IN DE SOCIETEIT „VAN EIGENDOM DER PLANTAGIE TWIJFFELACHTIG 1), „TE SURINAME, UNDER DIRECTIE VAN MARCUS VAN „ARP & COMP., TE AMSTERDAM." De societeit bestaat uit 233 aandeelen. Directie : Marcus van Arp & Co. , Amsterdam. Commissarissen : J. C. Neuhausen en (erhard van Blyenburgh, die de gezamenlijke aandeelhouders re- presenteeren met macht van surrogatie en assumptie. Er zal worden uitgekeerd z), zooveel directeuren en commissarissen »na gelang der omstandigheden van zaaken bestaanbaar zullen oordeelen". Is er tot ,,verbeetering" genoeg in kas, dan zal de uitdeeling provisioneel f 60 per aandeel zijn, en de overige winst gebruikt worden om aandeelen uit to loten tegen f 1000 met een premie van 5a/s, tot er 150 aandeelen over zij n. Aandeel Nc 96, geteekend: nAmsterdam, p°. Fe- bruari 1794.." Bij het aandeel bevindt zich de coupon voor de 14e uitdeeling. 1) Van deze plantage wordt alleen vermeld, dat zij gelegen is aan de Cottica tusschen Klijnhoop en L'Aventuur. Alle drie namen komen bij van Sypesteyn t. a, p, blz.134/135 voor. Kleinhoop was toen een suikerplantage van de erven R. Austin en Wed. Went- worth, groot 1505 akkers. Twijfelachtig blijven een koffieplantage van 1000 akkers, toebehoorende aan E. C. Martzilger, en L'Aven- ture, van het foods W. Deutz, een koffieplantage van 852 akkers. 2) Blijkens advertenties in 1834 en 1836 is in die jaren een uitdeeling geschied. In 1842 heeft nog eens de rekening ter visie gelegen. WEBTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. 577 Groep C. N° 7. NEGOTIATIE : „DE HYPOTHEEK OP DE PLANTAGES „BREEDEVOORT EN DE HERSTELLING." Hot bedrag der negotiotie is f 140.000 , a 5°/a opgenomen door willem Hendrik Saffin en Elisabeth Carolina Klopman, echtelieden, eigenaren van de plantages Breedevoort en De Herstelling. Als hun gemachtigde voor hot Hof van Suriname trail op Volkert Saffin, lid der firms Frans en Volkert Saffn. Directeur der leening is Dirk Luden to Amsterdam. De producten molten aan niemand dan aan den Directeur der boning ~of deszelfs Huis van Negotie" gezonden worden om verkocht to worden, op boete van ,,honderd Hollandsche goude ducaaten". De Directeur zal ook tijdig bericht moeten hebben van de verzending der producten , opdat hij de assu- rantie kan bezorgen. Hj moot ook de ,,behoeftens en noodwendigheden" fourneeren , alles tegen gewone provisie. De aflossing zal geschieden na 6 jaar, in 14 jaar- ljjksche termijnen van x/14 van hot kapitaal. In 20 jaar zal dit dus zijn afgelost. Voor vroegere aflossing wordt 10/o douceur betaald. Er malt niet minder worden afgelost dan f 10.000 op den jaarljkschen iverschjndag der interesten. Verbonden worden de volgende plantages : Breede- voort en de Herstelling; de eerste aan de rivier Commewjjne, tusschen l'Embaras en Nieuw Roeland 1), 'I) Van al doze plantages vinden wij bij Van Sypesteyn alleen Nieuw Roeland vermeld, eigenaren Erven Gebr. Reyns, groot 880 akkers, als kostgrond in gebruik van eon andere plantage. Zie hierover de aanteekening bij hot bonds Van de Poll, 578 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEN. groot 687 akkers; de tweede aan bet kanaal van de Warapper Creecq, groot 1087'/2'akkers, tusschen de Nieuwe Concession van J. F. Andree en J. D. Limes. De plantages zijn met twee hypotheken belast ten behoove van Willem Pool; de eerste groot f 70.000, d.d. 16 Febr. 1791, de tweede groot f 30.000, d.d. 1 Febr. 1792. Doze hypotheken zullen worden voldaan uit hot nieuw opgenomen kapitaal. Obligatie N~ 25 a f 1000, geteekend: ,,Amster- dam, primo October 1794." Dirk Luden stelde zich borg voor kapitaal en interest deter obligatie, ,,alles under renuntiatie van alle exception en beneficien" en tegen genot van eon pct, per jaar. Bljjkens aanteekening op de acte is doze garantie volgens overeenkomst met de houders verniotigd op 4 Februari 1802. Van 1795 tot en met 1801 is 5 0/o intrest betaald en de 1 O/o garantie door Luden ontvangen. In 1802 tot en met 1823 is 5 0/o betaald. Groep C. N° 8. 1797. „AOTE VAN AANDEEL VOOR x/136 PART ,,IN DE SOCIETEIT VAN EIGENDOM DER SUISER- „PLANTAGIE LUNENBURG EN COFFIE-PLANTAGIE MA- „RIENBURG, QELEGEN IN DE C0L0NIE SURINAMEN, „OPGERICHT ONDER DIRECTIE EN DE COMPTOIRE „VAN LAMBERT WIJK JUNIOR, EN NU ONDER „DIRECTIE VAN ANNA MARGARETHA STRICK, WED. „VAN LAM.BERT WIJK JUNIOR EN PETRUS JOHANNES ,,VAN ENSCHED, TE AMSTERDAM," WESTINDISCBE~PLANTAGELEENIN(EN. 579 Deze societeit van eigendom spruit voort uit een negotiatie, groot f 160.000, dd. 10 Maart 1770, opgenomen door Jan Kusell, ten kantore en onder directie van w len Gerrit Schouten en Lodewljk Valentz, onder verband van bovengenoemde plantages. De directie ging daarna over op Lambert Wijk Junior. Jan Kusell stierf 13 December 1785 ; zijn boedel kwam onder gerechtelijke sequestratie. Met hot oog op de ,,slegte situatie" van den boedel van Kusell machtigden de houders van 136 obligaties in genoemde leening den directeur Lam- bert Wijk Junior, benevens de commissarissen Willem van der Meulen en Pieter Hoogenbergh om de ge- noemde plantages to verkoopen en voor hun rekening weer in to koopen, bjj acte van 6 ~Tuli ,,en eenige volgende dagen , tot den 31 October A° 1786." De plantages zijn den 26e11 Maart 1788 verkocht en teruggekocht voor de geinteresseerden voor f 130.000, door den geconstitueerde van doze heeren Gideon Adriaan Diederik de Graaff. Doze zond eerst rekening en verantwoording in 1794, ten gevolge van hot ~langwijlig ophouden ter Curateele Kamer". Op eon vergadering van den 29en Dec. 1794 zijn in plaats van den overleden commissaris Pieter Hoogenbergh en van Willem van der Meulen , die wegens ouderdom wenschte of to treden, tot commis- sarissen benoemd : Marcus van Arp , Johan Christiaan Meyer en Michael Hendrik Jansen , en tot directeur Lambert Wijk Junior. Doze kwam kort na hot ver- lijden der acte (31 Maart 1796) to overt jden, waarop tot directeur en directrice van de societeit benoemd werden : Anna Margaretha Strick, wed, van Lambert W jjk, en Petrus Johannes van Enschede. Lunenburg, eon suikerplantage, lag aan de rivier Cottica en was groot 1120 akkers; Marienburg was een koffie-plantage, b genaamd „hot eerste Tab- 580 WESTINDISCHE-PLANTAGELEENINGEL betje" of ,,eiland H.", naast Lunenburg, groot 360 akkers 1). De directie zal voor hot ontvangen en verkoopen der producten, hot doen van assurantien en afzenden der benoodigde provision ,,de gewoonl ke provisie" berekenen. Aandeelhouders zullen hoogstens 6 O% krijgen. wordt de winst meer, dan worden or 1 of moor aandeelen uitgeloot en betaald met [1000, benevens met 10 0/ premie. Bljven er 50 aandeelen over, dan zullen doze eon nieuwe schikking moeten waken. Aandeel n° 104, geteekend: Amsterdam, 1 Mei 1797." Blijkens de bjjbehoorende coupons zijn or 6 uit- deelingen gedaan 2). 1) Over Lunenburg zie: Van Sypesteyn, t, a, p. blz. 1.16/117. Marienburg komt bij hem niet voor. 2) In 1836 heeft er nog eon uitdeeling plaats gehad bij Frai- sinet, blijkens eon advertentie in hot Amst. Eifectenblad 1836, N° 10 en 10!x. UITgAYEN VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP TE UTRECHT. KRONIJK. 1846--1875. 2e jaargang.(") f (5,--) 3e jaargang . - (2.70) 4e jaargang . - (3.70) 5 e jaargang . - (6.-) 6e jaargang . - (6.-) 7e jaargang . - (6.40) 8e jaargang . - (5.80) 9e jaargang . - (6,80) loe jaargang . - (6,80) lie jaargang . - (3,20) l2e jaargang . - (3.60) 13e jaargang . - (4.80) 14e jaargang . - (5.10) 15e jaargang . - (4.60) 16e jaargang . - (5,40) 1.50. 17e jaargang .f(5.80) 1.50. 18e jaargang . - (6.60) 2.50. 19e jaargang - (7.40) 2.50. 2Ue jaargang - (7.20) 2. 21 a jaargang • (7.60) 3.-- 22e jaargang . - (7.20) 3.--. 23e jaargang - (9.20) 3. . 24e jaargang . - (9.40) 3.--. 25e jaargang . -(10.70) l, . 26e jaargang . - (8.00) 1.---. 27e jaargang - (8.20) 1.50. 28e jaargang - (6.20) 1.50. 29e jaargang - (8.30) 1.50. 30e jaargang (10.30) 1.50. 31e jaargang - (8.40) BERIGTEN. 1846 1863. 4.50. 1.50. 2.--. 2,---. 2. 2.---. 2.50. 2.50. 3. 2.50. 2.50. 2.50. 2.50. 3.-. 2.50. P deel, l e stuk, f(3.40) 1.50. le deel. 2e stuk. -(2.20) 1.50. 2e deel, le stuk. - (2.20) 1.50. 2e deel. 2e stuk. - (3.80) 3.80. 3e deel, le stuk. - 3.--) 1.50. 3e deel.2e stuk. - l3.-) 1.50. 4e deel, l e stuk. - (3.-) 2. 4e deel.2e stuk, f (2.50) 1.50. 5e deel. l e stuk. - (3.20) 1.50. 5e deel.2e stuk. - (2.50) 1. 6e deel, le stuk. - (2.50) 1.--. 6e deel.2e stuk. - (2.10) 1.---. 7e deel, le stuk. - (5.50) 1.50. 7e deel, 2e stuk, - (6.50) 2.50. CODEX DIPLOMATICUS. E E R S T E S E R I E. (I N 4°.) 1848. 1 deel. M. 9,60 f 5.20. TWEEDS SERIF. (IN 8°.) 1852•--1863. P deel. le afd, f (3.75) 2.50. 1e deel. 2e afd. - (3.10) 2.50. 2e deel, le afd, - (6.20) 3.50. 2e deel, 2e afd. - (3.20) 2. 3e deel.le afd. - (6,50) 2. 3e deel, 2e afd, f (3.40) 1.50 4e deel,l a afd. - (3.40) 4.50. 4e deel. 2e afd. - (5.20) 1.50. 5e deel . , . -(12.00) 4.---. 6e deel . . . - (1.20) 4.--. (*) De eerste jaargang is niet in druk versehenen. DIThRAGE ' E1 MEDEDEEtINGEN. 1878- iD08. 1e deel . f(5.20) 2.50. 13e deel , . . , f 5.--, 2e deel . - (5.20) 2.50. 14e deel , , , , - 3.80. pie deel . , - (5,20) 2.50. 15e deel , . , , - 490. 4e deel . - (8.80) 4. 16s deel . , , , - 4.75. 5e deel . , - (5,40) 3.--. 17e deel , , , , - 4. 6e deel 6.-. 18e deel . , . . - 5.75. 7e deel 5,-. 19e deel . . . , - 5.25. 8e deel 3.60. 20e deel . . , , - 3.25. 9e deel 6,10, 21e deel , . , , - 14.50. loe deel 5.80. 22e deel , , . . - 4.90. 11e deel 6.60. 23e deel . , , , - 4.90. 12C deel 4.10. 24e deel , . , , - 5.25. REGISTER op de Kronijk van 1846--1854. 1857. f (5.80) 1.50. REGISTER op de onderwerpen, behandeld in de 1.50. Kronijk, de Berigten en den Codex diplo- maticus (1877) (1,80) WERKEN. NIEUWE SERIF. l. Annales Egmundani f (1,20) 1,--. 2, Verbaal van de ambassade naar Engeland, 1685 • - (1.80) 4. 3. Memorien van Roger Williams . . , - (2.10) 1.---. 4. Kronijken van Emo en Menko , . , . - (3.70) 1.50. 5. HoRTENSWS, Opkomst en ondergang van Naarden - (4.50) 4.50. 6. Kronijk van Holland van den Clerc uten laghen landen bi der see . - (2,30) 4. 7. Kronijk v, Eggerik Egges Phebens,1565.1594 - (2.40) 4--. 8. VERWIJS, De oorlogen van Albrecht van Beieren met de Friezen - (9.80) 2.50. 9, Verbaal van de ambassade naar Dene- marken, enz. 1625 - (2.30) 10. Verbaal v, d. ambassade n. Engeland.1625 , - (1.90) 11, Brieven van J. Wtenbogaert. I. (1584-1618) - (4.00) 12, Brieven v. J. Wtenbogaert II 1, (1618.1621) - (2,80) 13, Memorials of P, P. J. Quint Ondaatje . . - (4.00) 14. Verhooren van Hugo de Groot , , . . - (4.80) 15, Brieven v. J. Wtenbogaert. 11 2. (1621-1626) - (5.50) 16. Memorien van Cornelis Pieterszoon Hooft, - (4.90) 17. Brieven v, J. Wtenbogaert. III 1, (1626-1627) - (6.50) 18. Gnaerzoek omtrent de 11iddelburgsche be- 1.50. 19. 250. 20. roerten van 1566 en 1567 f (3.40) 2,--, 21. 2.50. 22. '1.50. 23. 6.70. 24. 2.50. 25. 7.90. 2.50. 3.--. Brieven v. J. Wtenbogaert.III 2. (1628.1629) - (8.20) Brieven v. Joh. Wtenbogaert. 111 3. (16,30). - (6.10) De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land. I - (5.80) Brieven V. J. Wtenbogaert.lll 4. (1631.1644) - (4.50) Journaal van Constantijn Huygens den - (6.70) - (7.20) - (7.90) zoos, 1688-1696 I De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land. 11... Journaal van Constantijn Huygens den zoon. 1648--1696, H 26. De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land. III - (6.20) 27. Brieven van en aan J. D, van der Capellen van de Poll -(10.80) 27b. Brieven van en aan J. D, van der Capellen van de Poll. (Aanhangsel.) - (1.40) '1.--. 28. BOMELIUS , Belluni Trajectinum . . . . - (1.40) ' . 29. De rekeningen der grafelijkheid van Zee- - (6.80) 3. land. I 30. De rekeningen der grafelijkheid van Zee- - (5.30) 3.----. land. 11 31. MULLER, Lijst van Noord-Nederlandsehe kroniiken - (1.40) '1.--. 32. Journalen van Constantijn Huygens den zoon, 1673--1678 - (3.50) 3.50. 33. Negociations de D'Avaux a la cour de - (8.00) 2.50. Suede. 1693-1698. 1 34. Negociations de D'Avaux. II - (5.40) 2. 35. Negociations (le D'Avaux. III 4. . - (5.60) 2.---. 36. Negociations de D'Avaux. 111 2. - (3.90) 4.50. 37. Brieven van Lionello en Suriano en ver- slag van Trevisano aan den Senaat van - (6.10) 3.50. Venetie. 1616--1620 . 38. Brieven aan R. M, van Goens. I, , . . - (6.60) 3.50. 39. Dagverhaal van Jan van Riebeek. I. (1652- 1655). . . . - (7.80) 7.80. 40. Rijmkroniek van Melis Stoke. I. . . . - (5,00) 2.50. 41. De gesehillen over de afdanking van het krijgsvolk. 1649-1650 - (5.40) 2.50. 42. Rijmkroniek van Melis Stoke. 11. . . . - (4.80) 2.50. 43. Brieven aan R. M. van Goens. I1. . , f (4.60) 4.50. 44. Brieven van Jhr. Arena van Dorp. I.. , • (6.60) 3 45. Memorien V. Mr. D. v. Bleyswijk.1734--17 55 - (4.50) 3.--. 46, Journalen van Constantijn Iluygens den zoon. 1680-1682 - (2.20) 2.20. 47. Correspondentie van Lodewijk van Nassau - (2.90) 2.90. 48. Kroniek van Sicke Benninge - (2.40) 2.40. 49. Narracio de Groninghe, de Thrente et de Covordia - (2,10) 2.40. 50, Brieven van Jhr. Arena van Dorp. II, , - (7.80) 2.50. 51. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. 1. (1576.1578). • 6.80. 52. Resolution van de vrocdschap van Utrecht betreffende de akadem~e. 1632--1812 . - 7.--. 53. De registers en rekeningen van bet bisdom Utrecht. 1325-.-1336. 1 - 7.30. 54. De registers en rekeningen van hot bisdom Utrecht. 1325--1336. 11 55. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. II. (1578-1579) - 56. Brieven aan R. M. van Goens. III . , . - 57. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. III. (1579.1581) - 58. Dagverhaal v, Jan v. Riebeek. II. (1656-1658) - 59. Dagverhaal v. Jan v. Riebeek, III, (1659-1662) - 60. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. IV. (1581-1583). - 61. Documents concernant les relations entre le due d'Anjon et les Pays-Bas. V. (1583.1584). - DERDE EERIE. l. FR. DUSSELDORP, Annalcs. 1566-1616 2. De oudste stadsrekeningen van Dordrecht. 1284-1424. • . 3. Het oudste cartularium van hot sticht Utrecht 4. Brieven van Willem V aan Van Lijnden van Blitterswijk 5. Lettres de Pierre de Groot a Abraham de Wicquefort. 1668--1674 6. Rekeningen van de gilden van Dordrecht. 4438 1600 . . . 8. 6.25. 3..---. 4.50. 850. w 7.50. 2.40. 4.60. 3.50. 5.25. • w 2.80. 7. It. BONTEMANTEL, De regeeringe van Amsterdam. 1653-1672. I. . . . f 5.50. 8. H. BONTEMANTEL, De regeeringe van Amsterdam. 1653-1672. 11 - 6.-. 9. Rekeningen d, stall Groningen u. d. 16e eeuw. 10. Briefwisseling tusschen de gebroeders Van der Goes. 1659-1673. I - 6.-. 12. Diarium Everardi Bronchorstii.1591-1627. - 2.40. 14. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 1747-1780. 1 - 6.50. 15. lirieven van Nicolaes van Reigersberch aan Hugo de Groot - 7.50. 16. Collectanea van Gerardus Geldenhauer Noviomagus • 3.75. 17, Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 1780-1781. II - 7.50. 19. Notulen der Staten van Holland, gehouden door Hop en Vivien. 1671--1675. . - 5.50. ABRAHAM DE WICQUEFORT, Histoire des Provinces- Unies des Pais-Bas. 4 vol - 26. BULLARIUM TRAJECTENSE. 2 tom - 24. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden op 16 April 1895 - 0.60. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden op 20 April 1897 - 0.90. BEPALINGEN over de uitgave van handschriften . • 0.25. BEPALINGEN over het uitgeven van handschriften, betrekking hebbende op de nieuwe geschiedenis . - 0.20. CATALOGUE der boekerij van bet Historisch Genoot- schap. 3e uitgave. (1872) - 1.60. I e SUPPLEMENT op den Catalogue der boekerij van het Historisch Genootschap (1882) - 1.10. 2e SUPPLEMENT op den Catalogue der boekerij van het Historisch Genootschap (1895) . . . . - 2.10. Bijdr. en Meded. XXV. 38 UITGAVEl VAN BET HISTORISCH GENOOTSCHAP TE UTRECHT 1). Lijst van Noord-Nederlandsche kronijken, met opgave van bestaande handschriften en litteratuur. Door S. Mu11er Fz. 1880 f (1.40) 1. Volledige lijst van alle Noord-Nederlandsche kronijken en weg- wijzer door de bestaande handschriften van uitgegevene en onuit- gegevene kronijken. Annales Egmundani. 1863 f (1.20) 1. Oudste bron voor de geschiedenis van het graafschap Holland. Rijmkroniek van Melis Stoke. Uitgegeven door W. G. Brill. 2 deelen. 1885 f (9.80) 5.--. Belangrijk verhaal van een grafelijken klerk omtrent de geschiedenis van de laatste tijden van het Hollandsche en het optreden van het Henegouwsche huffs. Kronijk van Holland van een ongenoemden geestelijke (gewoonljjk genaamd Kronijk van den Clerc uten laghen landen bi der see). 1867 f (2.30) 1.-. Kronijk, waarvan de tekst nauw verwant is aan de Hollandsche vertaling der belangrijke kronijk van Beka. HENRICUS BOMELIUS, Bellum Trajectinum. 1878. f (1.40) Verhaal van de gebeurtenissen, die aan de annexatie van bet sticht Utrecht door Karel V voorafgingen. Kronjjken van Emo en Menko. Uitgegeven door Feith en Acker Stratingh. 1866 f (3.70) 1.50. Belangrijkste bron voor de oudste geschiedenis van Friesland, vooral voor de sociale historie. Quedam narracio de Groninghe, de Thrente, de Covordia et de diversis aliis sub diversis episcopis Trajecten- sibus. Uitgegeven door C. Pijnacker Hordijk, 1888. f (2.10) 2.10. Belangrijk voor de geschiedenis van Groningen en Drente in de 12e en 13e eeuw. Uitgaaf volgens een handschrift, dat aan de uitgevers der Monuments Germanise onbekend is gebleven. 1) Doze inhoudsopgave der uitgaven van bet genootschap bedoelt alleen den hoofdinhoud, niet den volledigen inhoud der werken to yermelden. 1.---. De kroniek van Sicke Benninge. 1e en 2e deel (kroniek van Van Lemego) , Uitgegeven en met kritische aan- teekeningen voorzien door J. A. Feith ; met eons inlei- ding van P. J. Blok. 1887 f (2.40) 2.40. Verhaal van een hooggeplaatst getuige van de gebeurtenissen to (roningen in de 15e en bet begin der 16e eeuw, bier voor hot eerst op betrouwbare wijze uitgegeven. Ook do bier overgeno- meno kroniek pan Lemego over de 15e eeuw is bet work van een tij dgenoot. Het oudste cartularium van bet sticht Utrecht. Uitge- geven door S. Muller Fz. 1892 f 4.60. Bevat alle keizeroorkonden van hot sticht Utrecht en alle andero giftbrioven uit de oudste tijden van bet bisdom. Bullarium Trajectense. Romanorum Pontificum diplomats usque ad Urbanum Papam VT in veterem episcopatum Trajectensem destinata. Edidit Gisb. Brom. 2 tomi. 1891, 92 f24.-. Volledige verzameling van de in bet pauselijk archief aanwezigo oorkonden, betrekking hebbende op hot bisdom Utrecht. De rekeningen der grafelijkheid van Holland onder bet Henegouwsche huffs. Uitgegeven door H. G. Hamaker. 3 deelen. 1875-.78 f (19.20) 7.50. De rekeningen der grafelijkheid van Zeeland onder hot Henegouwsche Huffs. Uitgegeven door H. G. Hamaker. 2 deelen. 1879, 80 f (12.10) 6.--. Oudst bewaarde rekeningen van de Hollandsche graven, overrijk aan bizonderheden betreffende de geographische, administratieve en sociale toestanden van Holland in de veertiende eeuw. De registers en rekeningen van bet bisdom Utrecht. 1325 1336. Uitgegeven door S. Muller Fz. 2 deelen. 1889, 91. f 15.30. Eenige bron voor de kennis van de administratie van bet bisdom Utrecht in hot begin van de veertiende eeuw. De oudste stadsrekeningen van Dordrecht. 1284 1424. Uitgegeven door C. M. Dozy. 1891 . . . . f 2.40. Bevat o. a, de eenige stadsrekeningen uit de dertiende eeuw, die in Nederland bewaard zUn. Rekeningen van de gilden van Dordrecht. 1438--1600. Uitgegeven door J. 0. Overvoorde. 1894 . . f 2.80. Eenige bewaarde middeleeuwsche rekeningen van Nederlandsche gilden, van belang voor de kennis van de inrichting deter cor- poraties. 38* flekeningen der stad Groningen uit de 16e eeuw. Uitge- geven door P. J. Blok 1896 f 4.--. Geven een voliedig overzicht van de administratie der atad Gro- ningen in de eerste helft der zestiende eeuw. E. Via wins, De oorlogen van hertog Albrecht van Beieren met de Friezen in de laatste jaren der KIVe eeuw. 1869 f (9.80) 2.50. Bewerking van deze belangrijke episode der Nederlandsehe ge- schiedenis, voornamelijk getrokken uit de grafelijkheidsrekeningen van Holland. G. GELDENSAUER NOVIOMAaUS, Collectanea. Uitgegeven door J, Prinsen J.Lz. 1901 f 3.75. Aanteekeningen en opstellen van den bekenden humanist, be- langrijk voor de kennis van zijn tijd, vooral voor de gesebiede- nis der hervorming en voor de gebeurtenissen in het bisdom Utrecht. Onderzoek van 's Konings wege ingesteld omtrent de Middelburgsche beroerten van 1566 en 1567. Uitgegeven door J. Van Vloten. 1873 f (3.40) 1.50. Zeer belangrijke bron voor de geschiedenis van de hagepreeken, den beeldenstorm en het eerste gewapende verzet tegen de Span- jaarden in Zeeland. Correspondentie van en betreffende Lodewjjk van Nassau en andere onuitgegeven documenten. Verzameld door P. J. Blok. 1887 f (2,90) 2.90. Bevat o, a. de onuitgegeven apologie van Lodewijk, de rechter- hand van zijn broeder prins Willem van Oranje, en eene corres- pondentie betreffende zijne onderhandelingen met het Fransche hof. HORTENSIUS, Over de opkomst en den ondergang van Naarden. Uitgegeven door Peerlkamp en A. Perk. 1866 f (4.50) 1.50. Dit geschrift van Lambertus Hortensius, rector der Latijnsche school to Naarden, is vooral merkwaardig om de mededeelingen over bet begin van den 80-jarigen oorlog en het uitvoerig ver- haal van bet uitmoorden van Naarden door de Spanjaarden (1572). Memorien van Roger Williams. Uitgegeven door J. T. Bodel Nyenhuis. 1864 f (2.10) 1. . Merkwaardig voor de oorlogageschiedenis der jaren 1572-1574; de schrijver was ooggetuige der gebeurtenissen in de eerste jaren van den opatand tegen Spanje. Brieven en onuitgegeven stukken van Jonkheer Arend van Dorp, heer van Maasdam. Uitgegeven door J. B. J. N. ridder De van der Schueren, 2 deelen, 1887, 88. f (14.40) 5.50. Papieren van een handlanger van prins Willem r, belangrijk voor de intieme geschiedenis van den opatand tegen Spanje. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. (1576--1584.) Publies par P. L. Muller et Alph. Diegerick. 5 vol. 1889--99. f 34.95. Volledige bronnenuitgave betreffende de tusschenkomst van den hertog van Anjou, broeder van Hendrik III, in de zaken van den Nederlandschen opstand en ale aanneming van de souvereini- teit over de Nederlandsehe gewesten. Kronjjk van Eggerik Egges Phebens. 1565-1594. Uit- gegeven door H. 0. Feith. 1867. . . f (2.40) 1.--. Groningsche kronijk van een onpartijdigen hervormingsgezinde, bron van Emmius. Uittreksel uit Francisci Dusseldorpii Annales. 1566 1616. Uitgegeven door R. Fruin. 1894 f 7.50. De geschiedenis van den opstand, door een katholiek tijdgenoot geschreven. Diarium Everardi Bronchorstii sive Adversaria omnium quae fiesta suet in academia Leidensi, 1591-1627. Uitgegeven door J. C. Van Sloe. 1898. . . f 2.40. Curieuse aanteekeningen over bet onderwijs en bet levee aan de Leidsehe academie. Brieven van Lionello en Suriano uit Den Haag aan Doge en Senaat van Venetie in 1616-1618, benevens Verslag van Trevisano betreffende zijne zending naar Holland in 1620. 1883 f (6.10) 3.50. Merkwaardige brieven van de bekende Venetiaansche diplomaten over de geschillen tijdens het bestand. Memorien en adviezen van Cornelis Pieterszoon Hooft. 1871 f (4.90) 2.-. Belangrijk voor de geschiedenis van Amsterdam in de jaren 1578-1620 en voor de houding van deze stad in de godsdien• stige geschillen. Verhooren en andere bescheiden betreffende het rechts- geding van Hugo de Groot. Uitgegeven door R. Fruin, 1871 f (4.80) 2.--. Belangrijk voor de kennis van den strijd tusschen de twee groote staatspartijen in het begin van de republiek, waarbU Grotius eene belangrijke rol vervulde. Brieven en onuitgegeven stukken van Johannes Wten- bogaert. 1584-1644. Uitgegeven door H. C. Rogge. 7 deelen. 186874 f (37.60) 12.50. Deze correspondentie van den bekenden Remonstrantscben hof- prediker van pries Maurits is in de eerste plaats belangrijk voor de geschiedenis van de kerkelijke woelingen tijdens bet bestand. Verbaal van de ambassade van Aerssen, Joachimi en Bur- mania near Engeland. 1625. 1867 . . f (1.90) 1.--. Bevat de onderhandeling over een verbond van onderlinge be- scherming na hot afspringen van hot huwelijk tusschen den zoon van den Engelschen koning en cone Spaansche princes. Verbaal van de ambassade van Gaspar van Vosbergen bij den koning van Denemarken, den Neder-Saxischen kreits en den koning van Zweden. 1625. 1867 , f (2.30) 1.--. Behelst de onderhandelingen over een verbond tegen den keizer en den koning van Spanje in hot begin van den Dertig jarigen oorlog. Brieven van Nicolaes van Reigersberch aan lingo de Groot. 1902 f 7.50. Belangrijk voor de geschiedenis van De Groot; bevat voorts cone reeks van gewichtige berichten over de toestanden in Nederland in de jaren 1622-1643. Resolution van de vroedsehap van Utrecht betreffende de Academic. Uitgegeven door J. A. Wjjnne en Lucie Miedema. 1888, 1900 f 7.--. Met een uitvoerige inleiding over de inrichtingen van hooger onderwijs to Utrecht voor 1636. ABRAHAM DE WICQDEFORT, HiStolre des Provinces-Unies des Pals-Bas, depuis le parfait establissement de cot octet par la pair de Munster, 4 volumes. I. 1861. II. 1864. III. 1866. IV. 1874 f 26.-. De beste gelijktijdige geschiedenis van de Nederlanden in de tweede helft der zeventiende eeuw door een diplomatiek agent. De geschillen over de afdanking van hot krijgsvolk in de Vereenigde Nederlanden in de jaren 1649 on 1650. Toogelicht door J. A. Wijnne. 1885. . f (5.40) 2.50. De bekende geschillen van hot jeer 1650 worden hier toegelicht nit onbekende stukken nit hot Huis-archief van H. M. de Koningin. Dagverhaal van Jan van Riebeek, commandeer aan de Kaap do Goede Hoop. 1652-1662. 3 deelen. 1884---93, f 23.80. Merkwaardig verhaal van den atichter der Kaapkolonie omtrent de geschiedenis van doze kolonie. H. BONTEMANTEL, De regeeringe van Amsterdam, coo in 't civiel als crimineel en militaire. 1653-1672. Uit- gegeven door G, W. Kernkamp. 2 deelen. 1897, f 11.50. Gedenkschriften van een Amsterdamsch regent nit den tijd van Jan de Witt, belangrijk voor de kennis van de regeering en de regeeringsintriges van Amsterdam. Lettres de Pierre de Groot a Abraham do Wicquefort. 1668--1674. Publiees par F. J. L. Kramer. 1894, f 5.25. Brieven van P. De Groot, den zoon van Hugo De Groot, voor- namelUk loopende over de Keu'sche vredeshandeling in 1673. Notulen, gehouden ter Staten vergadering van Holland door Hop en Vivien. 1671-1675 llitgegeven door N. Japikse. 1904 f 5.50. Uitoerige mededeelingen over hot voorgevallene bij hot nemen der resolution in de Staten-vergadering van Holland gedurende doze belangrijke jaren. Journalen van Oonstantjjn Huygens den zoon. 1673-1678. 1881 f (3.50) 3.50. Journalen van €ionstantjjn Huygeiis den zoon. 1680-1682 en 1649-1650. 1888 f (2.20) 2.20. Journaal van Oonstantjn Huygens den zoon. 1688-1696. 2 deelen. 1876 f (14.60). 14.60. Journalen van den secretaris van Willern III, hoogst belangrijk voor de kennis van personen en de zedengeschiedenis van de laatste heift der zeventiende eeuw. Verbaal van do buitengewone ambassade naar Engeland in 1685. 1863 f (1.80) 1.-. Gewichtig voor de kennis van de verhouding der republiek tot koning Jakob II na diens troonsbestijging en den opstand van Monmouth en zijne aanhangers. Ngociations du comte D'Avaux, ambassadeur la cour de Suede, pendant les annees 1693, 1697, 1698. Publiees par J. A. Wjjnne. 4 volumes. 1882, 83 . f (22.90) 8.-. Belangrijk voor de geschiedenis van de diplomatieke betrekkingen der mogendheden ten tijde van den Negenjarigen oorlog. Memorien van Mr. Diderik van Bleyswjk, burgemeester van Gorinchem. 1734-1755. lJitgegeven door Theod. Jorissen. 1887 f (4.50) 3.-. Belangrijk voor de gesehiedenis van de familieregeering en do regentenintriges in de steden van Holland. Gedenkschriften van Gjsbert Jan van Hardenbroek, 1747-1780. I, II. IJitgegeven door F. J. L. Kramer. 1901, 2. 114.-. Dagboek van eon hooggeplaatst edelman, aan bet hof der stad- houders verkeerende en dagelijks met alle invloedrjke personen omgaande. Brieven van en aan Joan Derck van der Capellen van de Poll. Uitgegeven door W. H. Do Beaufort. Met aan hangsel door J. A. Sillem. 2 deelen. 1879, f (12.20) 4.-. Brieven van den bekenden adellijken patriotsehen leider, hoogst belangrijk voor do gesehiedenis van de jaren 1763-1784. Brieven aan R. M, van Goons en onuitgegeven stukken hem betreffende. 3 deelen. 1884-90. f (14.20) 8.-. Belangrijk voor de autobiografie van B. M. Van Goons en voor de kennis van zijne verhouding tot de stadhouderUjke partij. Bevat bovendien cone uitgebreide correspondeutie met buiten- landsche geleerdon. Brieven van prins Willem V aan baron Van Lijnden van Blitterswjk. Uitgegeven onder toezicht van F, De Bas. 1893 f 3.50. Vertrouwelijke brieven van den prins aan zijn vertegenwoordiger als eerste edele in Zeeland. Memorials and times of Peter Philip Juriaan Quint On- daatje. By Mrs. Davies f (4.-) 1.50. Biographic van den bekenden Utrechtschen patriot van 1784 en volgende jaren. KRQNIJK. EERSTE EERIE. Ie jaargang. (Is niet in druk verschenen.) Behelst tal van bijzonderheden over historische personen, kerke- lijke taken, universiteitswezen enz. -- Inventaris van brieven nit het archief der voormalige vijf kapittelen to Utrecht (1380- 1513). Kleine historische mededeelingen enz, enz. IIIe jaargang. 1847 f (2.70) 1.50. Vervolg van den inventaris der brieven nit het archief der voor- malige vijf kapittelen to Utrecht (1514, 1515). -- Vole wetens- waardigheden over archaeologic, genealogie, archiefwezen. -- Verklaring van spreekwijzen (dialecten) en spreekwoorden enz. enz. IVe jaargang. 1848... f (3.70) 2.50. Verschillende brieven van prins Willem I, Paulus Merula (min- nebrief ), Wtenbogaert e, a. - Vervolg van den inventaris der 5 kapittelen (1516, 1517). Mededeelingen over Czaar Peter en zijne vrouw e, a. - Toestand der archieven van Nijmegen, Utrecht Groningen, Dordrecht en andere steden enz, enz. Ve jaargang. 1849 f (6. ) 2.50. Inventarissen van verschillende stads•archieven. --r Brieven van David van Bourgondie, Philips II, prins Willem I, Hugo De Groot, e. a. -- Bijdragen tot de geschiedenis van het Neder- landsche zeewezen en krijgswezen (1618) enz, enz. TWEEDS EERIE. VIe jaargang. 1850 Inventarissen van verschillende archieven van steden, gerechten en gasthuizen. -- Brieven o, a, van Adolf en Karel van fielder (1456--1477), Christiaan II van Denemarken (1525), Karel V (1537), Philips II (1561, 67), B. Leoninus (1581), prins Wil- lem I (9582), Maurits van Nassau (1600) e. a. -- Bijzonderheden over Utrechtsche bisschoppen, hertogen van Gelre e, a.; over den vredehandel to Utrecht (1713); over aflaatgelden, papiermerken enz, enz. lie jaargang. 1846 . f (5.-) 1.50. VIIe jaargang. 1851 . f (6,40) 3.---. Inventarissen van archieven. -- Academic to Franeker. -- Middel- eeuwsche kerkgebouwen in Friesland en Groningen. -- Graftombes in Germaanschen smack en in dies der Renaissance. -- Tien brievea betreffende de Geldersche aangelegenheden in 1535-- 1531. - Brieven van bekende personen; genealogies enz. enz. VIIIe jaargang, 1852 f (6.80) 3.--. Reproductie van den ,,Almanach sae den nieuwen ende ouden stijl. Opt Jaer ons Heeren M.D.XCVIII", in 12° to Delft bij Bruyn Harmansz. --19 brieven van Anna van Egmond can hares broeder Maximiliaaa. -- Keuken-rekening van de grafehjkheid van Holland en Zeeland. 1401. -- Stukken over de Oost-Indische Compagnie. -- Emigreerende families uit Antwerpen naar Mid- delburg. 1596 enz, enz. IXe jaargang, 1853 f (6.80) 3.--. Belangrijke onderschepte Portugeesche briefwisseling. 1634. --- Stukken van Jan Pietersz. Coen over den handel in Indict. 1622, 1623. - Fragmenten van oude kronieken. --- Journaal, gehouden to Batavia door den directeur-generaal Ph. Zwart.1636. -- Chro- nologische opgave der oorkonden over de '13e en '14e eeuw in bet stalls-archief to Harderwijk. -- Bijdragen tot de geschiedenis van het geschutwezen (1491-1.528). - Brieven; genealogische mededeelingen enz. enz. Xe jaargang, 1854 f (6.80) 3.--. Uiterste wil van prins Maurits. --- Eenige merkwaardige von- nissen. 1524-•1645. ••- Handel op Perzie en de golf van Ben- galen, 1633. -- Stukken over de Oost-Indische Compagnie. -- 109 Brieven van Maria van Nassau. 1605-1615. -- Charters in het stalls-archief van Harderwijk. 1402--92 enz. enz. DERDE SERIF. XIe jaargang. 1855 f (3.20) l. . Betrekking tusschen de Nederlanden en Geneve in 1589 -- Stukken over de West-Indische Compagnie. Geslachtswapenen en rouwborden in kerken. -- Stukken betreffende de krijgsgeschie- denis. -- Brieven enz. van en can Anna Maria van Schurman. Onuitgegeven gedichten van Const. Huygens enz, enz. XIIe jaargang. 1856 f (3.60) 1.--. Rechtstoestand in het begin der 15e eeuw. -- Rechtsgebruiken in de middeneeuwen. -- Eenige merkwaardige vonnissen uit den tijd der geloofavervolging to Amsterdam in de 16e eeuw. -- Bijdrage tot de geschiedenis van den bouw van den Dom to Utrecht. -- Autobiographic van den gouverneur-generaal P. A, van der Parra. -- Grafsteden der oudste bewoners van Denemarken enz, enz. X.IIIe jaargang. 1857. f (4,80) 1.50. Oorkonden betrekkelijk den twist tusschen den bisschop van Utrecht en den hear van Wisch in 1490. -- Inventaris van bet stadsarchief to Oudewater. -- Begiftigingen en bezittingen van hat Carthuizer-convent bij Utrecht. - Charter van 1368, be- vattende een overzicht van bet bisdom Utrecht in 1278. XIVe jaargang. 1858 f (5.10) 1.50. Stukken betrekkelijk den oorlog met Frankrijk in 1672. -- Oude doopvonten (met of beeldingen). -- Stukken betrekkelijk de her- vormingsberoerten to Utrecht in 1566 en 1567. -- Expeditie naar Portugal in Sept. 1657 enz, enz. XVe jaargang. 1859 f (4.60) 1.50. Brieven van pries Willem van Oranje aan zijne vrouw Anna van Egmond. --- Liefdadige stichtingen to Utrecht. -- Charters nit hat stalls-archief to HarderwUk, 14e en 15e eeuw. -- 0-c- vangenneming van Paulus Buys, 1586 enz, enz. VIERDE SERIF. XVIe jaargang. 1860 f 5.40) 1.50. Aanteekeningen betrekkelijk hat beleg van Haarlem. - Overland- reis van India naar Europa in 1757. -- Stukken voor de ge- schiedenis van do jaren 1588 en 1589 enz, enz. Stukken voor de geschiedenis der jaren 1588 en 1589. -- Ver- dedigingswerken van de IJssel. 1672. -- Brieven van Willem van Liere. - Onkosten der judicature van Oldenbarnevelt. --- Onkosten der Dordsche synode enz, enz. X.VIIIe jaargang. 1861 f (6.60) 1.50. Stukken voor de geschiedenis der jaren 1590 en 1591 enz, enz. XIXe jaargang. 1863 f (7.40) 2.--. Stukken voor de geschiedenis van hat jaar 1592. -- Wicquefort's blemoires. -- Heinrici ab Hovel Speculum Westphaliae enz, enz. XXe jaargang. 1864 f (7.20) 2. Stukken voor de geschiedenis der jaren 1593 en 1594. -- De benoeming van graaf Johan van Nassau tot stadhouder van (el- derland. -- Beschrijving van eon tocht naar do bovenlanden van Banjermassing in hat jaar -1700. --- De bekostiging der voor- malige fortificatiewerken der stall Utrecht enz, enz. VIJFDE SERIF. XVIIe jaargang. 1861. . f (5.80) 1.50. XXIe jaargang. 1865 f (7.60) 2. Stukken voor de geschiedenis van hat jaar 1595. - 'rhysius Leere en Order der sod. (eref. Kerken. Rapport faict par Monsieur de St. Aldegonde an Conseil d'Estat de sa negotiation en France 1581. - Bijdrage tot de geschiedenis der gewevene en andere behangseltapijten, vooral in Denemarken enz, enz. XXIIe jaargang. 1866 f (7.20) 2. Stukken betreffende de onlusten binnen LTtrecht in 1610. -- Verbaal van de legatie van Leoninus, van Loozen, Valcke en Franckena naar Engeland in 1596. - Stukken betrekkelijk de Remonstranten enz. enz. XXIIIe jaargang. 1867 f (9.20) 2.50. Concept van eene Compagnie van assurantie en van haar octrooi. 1628, 29. - Brieven van Joh. Heinsius over den in 1632 aan- geknoopten vredehandel. - Eene bijdrage tot bet levee van Onno Zwier Van Haren. - Over den geest en de strekking van bet Amsterdamsche patriciaat enz, enz. XXIVe jaargang. 1868 f (9.40) 2.50. Brieven van Maarten Harpertsz. Tromp en van Witte Cornelisz. De With. - Brieven van Bilderbeck, N ederlandsch agent to Keulen, betreffende bet laatste gedeelte van den Dertigjarigen oorlog. - Aegidius Daalmans, Indiaanse aanteekeningen enz, enz. XXVe jaargang. 1869 f (10.70) 3.--. Stukken betreffende den vrijen handel op Brazilie. 4637. - Origi. neele brieven van H. Doedens aan Ant. Van Hilten betreffende de West-indische Compagnie.1641--1648. -- Journaal van Joh. Van Kerkhoven, beer van Heenvliet, hofmeester van de princes- royaal, over de ziekte en den dood van pries Willem II en de kwestien omtrent de voogdij van den jonggeboren pries. Geheime correspondentie nit Engeland. 1659, 1660 enz. enz ZESDE EERIE. XXVIe jaargang. 1870. f (8. -) 2.50. Gesehillen to Nijmegen. 1617. -- Het Geusen Liedboek. -- Ver- volging van de Remonstranten in Land en Stad van Utrecht. 9619 enz. - Eenige aanteekeningen wegens bet gebeurde to ttrecht in 1786 en 1787. - Reisjournaal nit de 17e eeuw naar bet Heilige Land enz. enz. XXVIIe jaargang. 1871 f (8.20) 2.50. A.anteekeningen betrekkelijk bet gebeurde to Utrecht in 1786 en 4787. - Stukken rakende de Quadruple Alliantie. - Grondig verhaal van Amboyna. 1624. -- Verhaal van eenige oorlogen in Indie. 4622 enz. enz. XXVIIIe jaargang. 1872 f (6.20) 2.50. Lit de papieren van eenen bewindhebber der Dost-Indische Com- pagnie. - Brieven van R. Hoogerbeets. - Doleantien over mis- bruiken in de regeering van Friesland. 1627 enz, enz. XXIXe jaargang. 1873 . , f (8.30) 2.50. Stukken betreffende de geschiedenis van den oorlog in 1630 en eenige volgende jaren. - Reformatie van 's Hertogenbosch. 1630. -- Classicale acts van Brazilie. 1636--1644. -- Brieven van Willem Van Oldenbarnevelt wan Hugo De Groot. - tit de papieren van eenen bewindhebber der Oost-Indische Compagnie. Aanbevelingen voor scheepskapitein enz., ingekomen bij Johan De Witt. 1653--1672 enz, enz. XXXe jaargang. 1874 f (10.30) 3. . Staat van ontvangsten en uitgaven der geestelijke goederen tot onderhoud van predikanten. 1590. -- Politieke brieven nit de jaren 1784, 1785 en 1786, meerendeels van den beer Maxim. D'Yvoy. - tit de papieren van eenen bewindhebber der Oost- Indische Compagnie. - Verhaal der gevangenschap van Olden- barnevelt, beschreven door zijn knecht Jan Francken enz, enz. XXXIe jaargang. 1875 f (5.40) 2.50. Rapport der geheime staatscommissie nopens de toekomstige in- richting en huishouding van den staat.1818. -- Journaal van Splinter Helmich, soldaat en later hopman in dienst van den laude. 1572-1598. - De magistraatsbestelling to Utrecht ouder de republiek. - De vorming van bet Oversticht. -- Brieven van pries Willem V. 1786-1793 enz, enz. BERIGTEN. Ie deel le stuk. 1846... f (3.40) 1.50. Dodt van Peeesburg over Valerius Andrews. - Visscher over Jan van Rode, vertaler der Somme le Roy. - Dodt van Peeerburg over Adam en Paul van Vianen. -- 0 trechtseh handschrift der Snorra-Edda. -- Eyck van Zuilichem, Bouw- en beeldhouw- kundige voortbrengaelen in ons land. Ie deel 2e stuk. 1848 f (2.20) 1.50. Nederlandsche handschriften in de Keizerlijke bibliotheek to Petersburg. - Asch van Wijck, Schuttengilden in Nederland. IIe deel le stuk. 1849 f (2.20) 1.50. Verblijf van Christiaan II van Denemarken in Nederland. 9521. - Beroerten to Gent onder Karel V. lie deel 2e stuk. 1849 f (3.80) 3.80. Verhooren van Oldenbarnevelt. IIIe deel le stuk. 1850 f (3.--) 1.50. Geschiedenis van bet geslacht Van Mathenesse. -- Catalogue de documents manuscrits relatifs l'histoire de la Hollande daps les bibliotheques de Paris. IIIe deal 2e stuk. 1851 . . f (3.-) 1.50. Journaal omtrent de vredehandeling to Utrecht. (eschiedenis van hat geslacht Nyenrode. IVe deal 2e stuk. 1851 f (2.50) 1.50. De Upstalboom bij Aurich. Bescheiden over hat eerste tijdvak van de geschiedenis der hervorming in Utrecht. 9524-I566. Ve deal le stuk. 1853 f (3.20) 1.50. Rapport van den gouverneur generaal Loten over Makasser. - Rapport van den hear van SommelsdUk over zijne legatie naar Venetie in 1620. Ve deal 2e stuk. 1856 f (2.50) 1.-- Rapport van eene rein naar bet hof van Candie. 1671. - Auto- biografie van den gouverneur generaal Rijklof van (oens. 1678--1681. - Memorie betreffende het eiland Ceylon door R. van Goens Jr. 1679. Vie deal le stuk. 1857 1(2.50) 1.-. De Wicquefort, Memoires sur la guerre de 1672. VIe deal 2e stuk. 1857 f (2.10) 1.--. Dagelijksche aanteekeningen over hat verblijf der Franechen to Utrecht in 1672 en 1673. VIIe deal le stuk. 1861 f (5.50) 1.50. Stukken betrekkelijk de verovering van Malakka. 1641. Vile deal 2e stuk. 1863 f (6.50) 2.50. Verbaal van de Nederlandsche gezanten in Engeland.1618-1619. Rapport van hat gebesoigneerde to Tunis en Algiers. 1622--1623. CODEX DIPLOMATICUS. EERSTE SERIF (IN 4°). Ie deal le stuk. 1848 f (2.60) 2.60. Oorkonden betreffende hat voormalig handelsverkeer van Utrecht. Oudste kameraarsrekeningen van Deventer. 1337-1347. Ie deal 2e stuk f (2.60) 2.60. Brieven van Leibnitz en Cuperus o, a, over den Otrechtschen vrede. TWEEDS SERIF (IN 8°). Ie deal le stuk. 1852 f (3.75) 2.50. Rekening van de testamentoren van Jacoba van Beieren. Ie deal 2e stuk. 1852 f (3.10) 2.50. Lettres de Paul Choart seigneur de Buzanval. 1600. IVe deal le stuk. 1851 f (3.-) 2, JJe deel le stuk. 1853 . , f (6.20) 3.50. Oudste burgemeestersrekening van Middelburg. 1364. -- Oudste kameraarsrekening van TJtrecht. 1330. Rekening van de brui- loft van Jan van Touraine. 1406. Bisschoppelijke rekening van 1377. lie deel 2e stuk. 1853 f (3.20) 2.-. Verbalen van Van grijspere en Van Lent, commissarissen in de troubles van 1567 en 1568. IIIe deel le stuk. 1855 Oude kroniek van Brabant. . f (6.50) 2.--. 1IIe deel 2e stuk. 1856 f (3.40) 1.50. Verbaal van de gedeputeerden in Engeland tot vereeniging van de Ergelsehe en Nederlandsche Oost-Indische Compagnien. 1618. IVe deel le stuk. 1859 f (3.10) 1.50. Lettres inedites du comte de Boussu. Oudste rekening van Antwerpen. 1324. - Rekening van Lier. 1377. Pie deel 2e stuk. 1860 f (5.20) 1.50. Lettres de Marnia de St. Aldegonde et de Jean Casimir, comte Palatin. Briefwisseling met Don Jan van Oostenrijk. 1576 1577. Ve deel. 1860 f (12.-) 4.-. Toe Boecop, KronUk der bisschoppen van Utrecht. VIe deel. 1863 f (1.20) Bronijken van Brabant, Holland en Vlaanderen. BIJDRAGEN EN MEDEDEELINGEN. Iste deel. 1878 f (5.60) 2.50. Sautijn $luit, Utrechtsche courant. -- Bode van Hensbroek, (uicciardini. IIde deel. 1879 f (5.20) 2.50. Rapport van Aubery du Maurier. 1624. IIIde deel. 1880 Bekeningen der Buurkerk to Utrecht, 15de eeuw. - Brieven aan den hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel. IVde deel. 1881 f (8.80) 4. . Verloren van Themaat, geschiedenis van de vicarien in de pro- vincie Utrecht. Vde deel. 1882 f (5.40) 3.---. Staatkundige berichten nit Prankrijk. 4650-4553. - Stukken over de lichting der waardgelders to Utrecht. Relaas van 't gepasseerde op Alsen, 1658. f (5.20 2.50. VIde deal, 1883 .. . f 6.-- Documenten voor de geschiedenis der Nederlanders in hot oos$en. Steven Van der Haeghen, Avonturen.1575--1597. - Trois arrets du Grand conseil do Malines. VIIde deal. 1884 f 5.-. De Bas, Overgaaf der Bataafsche vloot 1795. - Verslag van Fr. Micheli.1638. - Visitatie der kerken in hat Sticht Utrecht. 1593. VIIIste deal. 1885 f 3.60. Dagboek over 1672. - Apologia van Lodewijk van Nassau. IXde deal. 1886 f 6.10. Stukken betreffende den strijd der bisachoppen van Utrecht met do stad tTtrecht. - Stukken over den tegenstand der Utrecht- sche katholieken tegen de Unie van Utrecht. Xde deal. 1887 f 5.80. Buchelius, Observationes ecciesiasticae sub presbyteratu moo. Zending van Dirk Van Hille near Spanje. Onbekende kroniek van hot klooster Windesheim. Xlde deal. 1889 f 6.60. De Wicquefort, Memoires sur la guerre de 1672. - Drie Briefe der Stadt London . an die Stadt Dordrecht. 1359. -- De Bye, Gedenkschrift betreffende bet bewind van Oldenbarnevelt. Drie Utrechtsche kroniekjes v66r Beka's tUd. XIIde deal. 1890 f 4.10. Politiek journaal van 1795. -- Bijdragen tot do geschiedenis der Hervormde kerk to Gent. 1578-1584. XIIIde deal. 1891 f 5.---. Gedenkschrift van Don Sancho de Londono. - Vervolg op hat Recueil de Hopperus. XIVde deal. 1892 f 3.80. Resolution der Staten van Holland. 1577 en 1578. - Stadsreke- ningen van Dordrecht. 1323 1399. Reisjournaal van Jhr. Coenders van Helpen. XVde deal. 1893 I 4.90. Journaal van Const. Huygens' rein near Venetie. 1620. -- Sommaire de la forma du regime des Provinces Unies. 1647. Memorie van den gouverneur Van der Graaff over do gebeur- tenissen aan de Kaap de Goede Hoop. 1780-1806. XVIde deal. 1894 f 4.75. C. Block, Kroniek van hot Regulierenklooster to Utrecht. -- Buyck, Aanteekeningen over hat geus worden van Amsterdam, XVIIde deal. 1895 f 4.--. L. Reael, Amsterdamsche gedenkschriften. 1542--1567. -- Ma• gistraatsverandering to Utrecht in 1618. XVIIIde deal. 1896 f 5.75. Fragment van de autobiografie van Const. Huygens. - Notulen en munimenten van hot College van commercie to Amsterdam. '1663-1665. --- Simon Van Leeuwen's Bedenckingen over de stadhouderlycke macht. XIXde deal. 1897. Memoires do M. De B. sur la tour de Guillaume III. -- Memorie van Byam over de overgave van Suriname. Stukken over de Noordsche Compagnie. XXste deal. 1898 f 3.25. Kroniek van hat Goudsche fraterhuis. - Notulen van de Patriot- tische partijdagen.1783---1787. Reisebericht des Mgr. garampi in Holland. 1764. XXIste deal. 1899 Koopmansadviezen aangaande bet plan tot oprichting eener Com- pagnie van assurantie. 1629--1635. - Opgaven omtrent inkom- step, goederen, hoorigen, dienstmannen en rechten der abdij Egmond. 1130--1161. -- Reisverhaal van Jacob van Neck. 1598-1599. XXIIste deal. 1900 f 4.90. Brieven van Sorbiere over den toestand van Holland in 1660. - Het nude register van (raaf Florens. --- Correspondentie tus- schen Prins Maurits en Reynier Pauw. 1617-1619. XXIIIste deal. 1901 f 4.90. De kroniek van Aduard. Memorien van Th. Rodenburg over verplaatsing van industrieen naar Denemarken. -- Correspon- dentien in steden van Zealand. XXIVste deal. 1902 f 5.25. Memoire d'Abraham do wicquefort. -- Memoire touchant le negoce des Hollandois. - Contract tot oprichting van eon Zweedsch factorie comptoir to Amsterdam. REGISTER op de Kronijk van 1846 1854. 1857. f 1.50. Minder good bewerkt dan hot latere register, dock veal uitvoe- riger, daar alle voorkomende namen vermeld worden. REGTSTER op de onderwerpen, behandeld in de Kronijk, de Berigten en den Codex diplomaticus. 1877. f 1.50. Voortreffelijk register, bewerkt door Dr. P. A. Tide; bevat alleen de onderwerpen, waarover de artikelen handelen. ... f5.25. . f 4.50. BEPALINGEN over de uitgave van handsehriften. 1894. f 0.25, BEPALZNGEN over het uitgeven van handschriften, betrek~ king hebbende op de nieuwe geschiedenis. 1896. f 0.20. Deze regels, gedeeltelijk gesteld near Duitsehe voorschriften, wor- den gewoonlijk gevolgd bij de uitgeven van het Historisch Genootschap, VERSLAa van de algemeene vergadering der leden van het Historisch Genootschap , ter gelegenheid van het 50- jarig bestaan van hot genootsehap op 16 April 1895. 1895 f 0.60. Bevat o, a, een uitvoerig verslag van de reds van prof. Fruin over den veldtocht van het jeer 1572. VRRSLAG van de algemeene vergadering der leden van hot Historisch Genootschap, op 20 April 1897. 1897. f 0.90. Bevat ook de op deze vergadering gehoudene voordrachten der heeren De Beaufort, Hofstede de Groot en Muller. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden van hot Historisch Genootschap, op 14 April 1903. 1903. f 0,90. Revat de voordrachten van prof. Bussemaker over de opleiding van historici, van mr. Fruin over Schot en belle in Zeeland en van dr. Brom over het onderzoek der archieven to Rome. CATALOGUE der boekerij van hot Historisch Genootschap. (3e uitgave.) 1872. Met 2 supplementen dd. 1882 en 1895. 3 deelen f 4.80. Bovenstaande werkon zijn, voor zoover zij voorhanden zijn, voor de leden tegen de heift van den prijs to bekomon. Men wends zich daarvoor direct tot den uitgover JOHANNES MOLLER to AMSTERDAM.