BIJDRAG EN EN ME DEDEELING ENHISTORISCH GENOOTSCHAP (GEVESTIGD TE UTRECHT). VAN HET NEGEN EN TWINTIGSTE DEgL. --44C1:.-C> JOHANNES MULLER. AMSTERDAM, 1908. INHOUD. Bladz. VERSLAG VAN HET BESTUUR OVER HET DIENSTJAAR 1907. . 1 BIJLAGEN VAN HET VERSLAG : A. NAAMLIJST DER LEDEN VAN HET GENOOTSCHAP . . XVII B. GENOOTSCHAPPEN , WAARMEDE HET GENOOTSCHAP IN BETREKKIN G STAAT XX XIII C. OVERZICHT VAN DEN STAAT DER KAS VAN HET GENOOTSCHAP .. XX XIX D. LUST DER VAN JANUARI 1907 TOT JANUARI 1908 DOOR SCHENKING, RUILING EN AANKOOP VOOR HET GENOOTSCHAP VERKREGEN WERKEN. . . XL E. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE KAARTEN VAN NEDER- LAND OVER 1907 .. LIX ZWEEDSCHE ARCHIVALIA , medegedeeld door G. W. KERNKAMP : BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN DEN ZWEEDSCREN RIJKSKANSELIER AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 3 BRIEVEN VAN LOUIS DE GEER, 1618-1652 ... 197 VARIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEER . 332 REGISTER . . 417 ADDENDA ET CORRIGENDA. 442 VERSLAG VAN HET BESTUrnt OVER HET DIENSTJAAR 1907. In de samenstelling van ons Bestuur bracht het achter ons liggende jaar geen verandering. Tenminste geen blijvende. De lste Secretaris , Mr. S. Muller Fz., deelde ons namelijk in het najaar mede , dat toe- deelde ons namelijk in het najaar mede , dat toe- nemeude drukke werkzaamheden hem het wenschelijk deden achten zich voor eenigen tijd geheel vrij te gevoelen van alle beslommeringen met betrekking tot het Genootschap. Pogingen aangewend om den hoer Muller van zijn voornemen terug te brengen mochten tot ons leedwezen niet slagen; wij koesteren echter de hoop, dat wij binnen niet te langen tijd onzen onmisbaren lsten Secretaris, zonder wien het Historisch Genootschap het Historisch Genootschap niet is, weder in ons midden zullen zien terug- keeren. Een ander verlies van niet minder ernstigen, doch thans van blijvenden aard hangt ons echter boven het hoofd. Reeds in den afgeloopen zomer gaf Mr. Baert ons to kennen, dat hij wegens zijn hoogen leeftijd het penningmeesterschap aan eene jongere kracht wenschte over to dragon , al wilde hij nog gaarne de finantieele afwikkeling van het dienstjaar 1907 voor zijn rekening nemen. Op zijn verzoek hielden wij reeds eenige voorloopige besprekingen betreffende de vervulling der ass. vacature, doch Bijdr. en Meded. XXIX. It een keuze van een nieuwen Penningmeester deden wij nog niet, verheugd als wij zijn den ouden nog onder de onzen to mogen tellen, die onlangs weder eenige malen daadwerkelijk bewees , dat geen moeite hem te veel is en hij de belangen van het Genootschap boven zijn eigen rechtmatige weet te stellen , waar het den bloei van onze aan zijn zorgen toevertrouwde finantien aanbelangt. In bet vorige Jaarverslag gaven wij reeds te kennen, dat de heer Van Dokkum , onze amanuensis, die zoo lange jaren zijn goede zorgen aan onzen boekenschat en de belangen van ons leesgezeischap had gewijd , met het oog op zijn wan.kelen gezond- heidstoestand niet meer voor een herbenoeming in aanmerking wenschte te komen. Hoewel die ge- zondheidstoestand bij voortduring achteruitgaande was, verklaarde de beer Van Dokkum toch nog op de bras to willen blijven tot zijn plaats vervuld zoude zijn en zoo werd het lei voor wij hem, onder dankbetuiging voor de bewezen diensten, op de meest eervolle wijze het gevraagde ontslag konden verleenen. Lang heeft hij niet van de algeheele rust, die hem thans geworden was, mogen genieten. Toen wij na de zomervacantie onze werkzaamheden hervatten, moesten wij vernemen, dat onze oud- amanuensis in het laatst van Juli op 68-jarigen leeftijd was overladen. Als een hoogst ijverig, nauw- keurig en welwillend mensch zal hij in do herinnering van het Bestuur voortleven. Toen zich in den aanvang van bet jaar reeds een candidaat voor de binnenkort openvallende plaats van amanuensis, belast met de belangen van boekerij en leesgezelschap, opdeed , rees bij ons de vraag of thans niet het oogenblik gekomen was om in een persoon to vereenigen de werkzaamheden, door den. heer Van Dokkum verricht, met die van administra- III tieven en wetenschappelijken aard, waarmede indertjd mejuffrouw Miedema belast was , wier plaats immers mejuffrouw Miedema belast was , wier plaats immers na haar vertrek niet was vervuld. Eenige personen, geschikt om in deze dubbele functie werkzaam te zijn, meldden zich aan, dock het scheen ons als aangewezen tot het vervullen daarvan die werkkracht aan het Genootsehap te verbinden, die in het voor- jaar door den Minister van Binnenlandsehe Zaken tot amanuensis aan bet Rijksarchief-depOt in Utrecht werd benoemd, om aldaar gedurende halve dagen werkzaam benoemd, om aldaar gedurende halve dagen werkzaam te zijn. Genoemde titularis, mejuffrouw E. De Clercq, die zich reeds als volontair bij het Rijksarchief in die zich reeds als volontair bij het Rijksarchief in Groningen had verdienstelijk gemaakt, verklaarde Groningen had verdienstelijk gemaakt, verklaarde zich bereid tegen een vaste bezoldiging de andere helft van haren werkdag te besteden aan den arbeid, door den beer Van Dokkum verricht, alsmede aan die administratieve werkzaamheden, waarmee zij de taak der beide secretarissen kon verlichten. Even- tueel haar op te dragen arbeid van wetensehappelijken aard zou telkens naar billijkheid worden beloond. aard zou telkens naar billijkheid worden beloond. Mej. De Clercq was tot nu toe zoozeer tot onze tevredenheid werkzaam , dat wij met het begin van het nieuwe jaar haar aanvankelijk tijdelijke in een vaste benoeming veranderden. In den loop van het jaar vroeg ook onze bode, de heer B. Van Wijnen, zijn ontslag. Zijn opvolger als concierge-binder aan het Rijksarehief alhier, de beer W. H. Be Bouter, werd in zijn plaats benoemd. beer W. H. Be Bouter, werd in zijn plaats benoemd. Nog een verlies heeft het Bestuur te boeken, dat, al valt het buiten het kader van onzen kring of van de door ons benoemde beambten , niettemin zwaar gevoeld werd. In het begin des jaars overleed onverwacht de heer P. H. Visser, de meesterknecht ter drukkerij der firma Kemink en Zoon. Diegenen onzer medewerkers, die hetzij mondeling, hetzij schriftelijk met dezen bekwamen man, die door tv jarenlange ervaring geheel op de hoogte van onze uitgaven en de daarbij gevolgde usantien was , te doen hebben gehad, zullen beseffen dat zijn flood aanvankelijk eenige vertraging in den gang onzer nit- gaven bracht. Wij betalen aan zijn nagedachtenis gaven bracht. Wij betalen aan zijn nagedachtenis gaarne den tol onzer dankbaarheid. Ons ledental bleef nagenoeg gelijk aan dat van het vorige jaar. Door verschillende oorzaken ver- loren wij 27 gewone leden, terwijl 1 honorair lid , Prof. Felix Rachfahl to Giessen, de geschiedschrijver van Margaretha van Parma en laatstelijk van Willem van Margaretha van Parma en laatstelijk van Willem van Oranje, en 28 gewone leden door ons werden benoemd. De lijst der 32 honoraire en 464 gewone leden volgt hierachter als Bijlage A. Ons ruilverkeer breidde zich ditmaal niet belangrijk nit. Als een gevolg nog van de door ons in 1906 verzonden circulaire verklaarden zich de Verein Iiir Geschichte der Mark Brandenburg te Berlijn en de Verein fiir nassauische Altertumskunde and Geschichts- forschung to Wiesbaden bereid met ons in geregelde forschung to Wiesbaden bereid met ons in geregelde betrekking to treden. De lijst van de 103 genoot- schappen, redacties, archieven en bibliotheken, waar- mede wij in ruilverkeer staan , volgt hierachter als mede wij in ruilverkeer staan , volgt hierachter als Bijlage B. De toestand onzer kas geeft geen aanleiding tot bizondere opmerkingen. Uit het eveneens hierachter volgende overzicht (Bijlage C) van onze ontvangsten en uitgaven blijkt, dat hij voldoende is. Met het oog op de hooge geldprijzen in het afgeloopen jaar had onze Penningmeester een bedrag van f 8100 in prolongatie gegeven, loch de daarentegen lage koersen van een aantal soliede beleggingsfondsen gaven hem aanleiding ons in bet najaar voor to stellen ongeveer de helft van het in prolongatie gegeven bedrag op, te vragen en daarvoor effecters to koopen. Wij gaven hem gaarne de gevraagde V machtiging en vereenigden ons evenzoo met zijn voorstel om tot meerder gemak van zijn opvolger in het penningmeesterschap de administratie onzer fondsen, die in open bewaargeving bij de Neder- landsche Bank berusten, geheel aan dit lichaam over te dragen. De onkosten zijn gering en het nut scheen ons onbetwistbaar. Blijkens bet voor kort bij ons ingediend Verslag van onzen lsten Bibliothecaris last de staat onzer boekerij en der handschriften niets te wenschen over.. Van de overbrenging van onzen boekenschat naar de lokalen van bet nieuwe bibliotheekgebouw der Univer- siteit , alsmede van de collationneering onzer gedrukte eigendommen, die wij daarmede gepaard wilden laden gaan, is, hoe dikwijls zij in het vooruitzicht werden gesteld, tengevolge van onvoorziene omstandigheden nog niets kunnen komen. Onder Bijlage D vinden onze laden de opgave der werken , waarmede in 1907 onze bibliotheek tengevolge van schenking, ruil- verkeer of aankoop is vergroot. Van ons leesgezelschap behoeft weinig gezegd to worden. Het getal laden te Utrecht , Amsterdam en Middelburg bleef nagenoeg op dezelfde hoogte en de list der rondgaande tijdschriften wijst eenige vermeer- dering aan. Op verzoek van onzen Penningmeester brachten wij het pensioen onzer bodin, waardoor de rekening van het leesgezelschap te veel bezwaard wend, op die van het Genootschap over. Van de werkzaarnheden van de door ens benoemde Centrale Commissie voor de Historisch-Statistische Schetskaarten van Nederland legt het hierachter als Bijlage E afgedrukte Jaarverslag getuigenis af. Waar wij in het achter ons liggende jaar met het oog op het to Amsterdam gehouden 5de Neder- landsch Philologen-congres goon Algemeene Verga- dering der laden van het Genootschap uitgeschreven VI hebben , bestaat bij ons het voornemen dit tegen de Paaschdagen van 1908 wel te doen. Reeds ver- klaarden zich de heeren Dr. H. T. Colenbrander en Mr. J. G. C. Joosting bereid in die bijeenkomst als sprekers op te treden. Uit den card der zaak eischten in onze maandelijk- ache vergaderingen de uitgaven van het Genootschap het leeuwendeel van onzen tijd en onze zorgen voor zich op. Gelukkig behoeven wij ditmaal niet in den klaag- op. Gelukkig behoeven wij ditmaal niet in den klaag- toon te vervallen , zooals tevoren wel Bens niet kon uitblijven. Veel wat lang op zich had laten wachten konden wij in het licht zenden ; van wat reeds geruimen tad in voorbereiding was konden wij veel ter perse leggen en ook aan nieuw aanbod ontbrak het niet, al konden wij niet alles aanvaarden. Evenals het vorige jaar konden wij behalve de Bij- dragen en Mededeelingen aan onze leden twee uitgaven doen toekomen en wel het Diarium van Arend van Buchell , door de heeren Dr. G. Brom en Dr. L. A. van Langeraad bewerkt, en de Journalen van de admiralen Van Wassenaer-Obdam en De Ruyter gedurende hunne scheepstochten in de Deensche waterers (1658-1660), door den Archief-secretaris aan bet deensche Rijksarchief, den Archief-secretaris aan bet deensche Rijksarchief, den heer G. L. Grove, voor ons persklaar gemaakt. Wie onzer leden de Jaarverslagen van bet laatste decennium en vroeger gevolgd hebben zullen kunnen beseffen met welk een zucht van verlichting het zeer zeker niet onvoldragen papieren kind , het Diarium , door ons, zijn peters, bij zijn geboorte werd be- groet. Doch waarom nog slechts even aan den klaagprofeet het woord te geven , waar het past bet verleden te vergeten en met fluiten en schalmeien den jonggeborene in bet leven to verwelkomen ? Te meer daar in bet afgeloopen jaar een ander lijdens- proces tot een gelukkig einde is gekomen. Men zal VII zich herinneren, dat wij reeds sinds jaren doende zijn geweest om Buchelius' Duitsche reisjournalen in Duitschland te doen uitgeven zooals wij reeds voor zijn Fransche en Italiaansche reisboeken in het land, dat hij bereisde, een onderdak hadden gevonden. Doch wat bet naast voor de hand lag liet het langst op zich wachten. Nog verleden jaar moesten wij berichten , dat bet met de levenskansen van deze uitgave niet gunstig stond. Toch gloorde er nog een straaltje van hoop. En ziet, het jaar 1907 schijnt in het teeken van Buchelius gestaan te hebben. Nadat in het laatst van bet voorafgaande dienstjaar Nadat in het laatst van bet voorafgaande dienstjaar een aanvrage ingekomen was om het handschrift weer op te zenden , ontvingen wij reeds in Maart van Dr. Keussen te Keulen bericht , dat de Historischer Verein flir den Niederrhein tot den druk van de journalen in zijn Annalen besloten had, zij het dan ook in een hoogduitsche vertaling, Tegen dit laatste hebben wij wel eenig bezwaar gehad, maar er was het precedent van het Parjssche reis- verhaal en het journaal van Buchells verblijf aan de Universiteit te Douay, die eveneens in vertaling waren verschenen. Sedert is inderdaad het verhaal van de eerste rein afgedrukt, terwijl die van de tweede en de derde voor het begin van 1908 zijn beloofd. Aan het volhardend pogen van Dr. Keussen, die onverzwakt vasthield aan zijn. eisch , dat de hem door den Verein gedane belofte zou warden ingelost, komt bier een woord van 'of toe. En zoo is thans de Buchell-periode in de geschiedenis onzer bemoeiingen tot een gelukkig einde gekomen. De hoop in bet voorgaande Jaarverslag uitgespro- ken , dat de Journalen van Van Wassenaer-Obdam en De Ruyter nog voor de feesthuldiging van den laatste het Licht zouden mogen zien is inderdaad verwezenlijkt, doch het heeft er wel om gespannen: yin het heen- en weerzenden der proeven tusschen Igo - penhagen en Utrecht was uitteraard zeer tijdroovend. Op verzoek van den beer Grove deden wij eenige exem- plaren deter uitgave ter hand stellen aan de leden der deputatie , die de deensche regeering bij de De Ruyter-viering vertegenwoordigde. De druk van de Kroniek van het Zwolsche Fraterhuis (officieel heet deze uitgave Jacobus Trajecti alias de Voecht Narratio de inchoatione domus clericorum in Voecht Narratio de inchoatione domus clericorum in Zonis, met akten en bescheiden betreffende dit Frater- huis) kwam ook in het afgeloopen dienstjaar tot een huis) kwam ook in het afgeloopen dienstjaar tot een einde. De uitgever, , de heer Dr. M. Schoengen , zal zich wel evenals wij verheugen, dat deze arbeid van vele jaren ten slotte in behouden haven is aange- land. Ten einde de verzending onzer uitgaven zooveel mogelijk regelmatig over onze dienstjaren te ver- deelen , brachten wij het statige boekdeel eerst in de eerste weken van 1908 in handers onzer leden. Onze pers kreeg op bet einde van bet jaar druk werk. In Mei verzocht de beer Dr. N. Japikse om toezending van de Bontemantel-excerpten, vroeger op aanwijzing van onzen Voorzitter vervaardigd, om daar- van gebruik to kunnen maken voor zijne uitgave van van gebruik to kunnen maken voor zijne uitgave van de Brieven van De Witt, en beloofde hij ons tegen September een voorraad kopij , geheel persklaar, to zullen zenden , voldoende om met den druk te kunnen beginnen. Onze voortvarende medewerker, die inmid- dels voor onze rekening nog een aantal brieven van en aan De Witt, die hij voor de aanvulling van Fruins excerpten meende noodig to hebben, had laten afschrijven , liet ons niet in den steek. Op den aan- gekondigden tijd kon dat gedeelte , waarmede Dr. gekondigden tijd kon dat gedeelte , waarmede Dr. Japikse gereed gekomen was, ter perse gelegd wor? den, terwij1 hij inmiddels met de bewerking van de verdere kopij van dit tweede deel der correspondentie van den grooten raadpensionaris voertgaat. van den grooten raadpensionaris voertgaat. IX Ook over de voortzetting der Van Hardenbroek- publicatie kunnen wij thans heugelijk nieuws geven. Meldden wij in ens vorig Verslag, dat Dr. A. J. Van der Meulen bezig was te onderzoeken of bet mogelijk zou zijn in den omvangrijken tekst besnoeiingen aan te brengen , reeds in het begin van het jaar bleek ons, dat de bewerker zijn poging om te bekorten als uiterst bezwaarlijk , en , indien hij er mee voort wilde gaan, op den duur te tijdroovend had opgegeven. gaan, op den duur te tijdroovend had opgegeven. De uitgever van de twee eerste deelen, Prof. Kramer, en ook andere bevoegde beoordeelaars bleken met deze zienswijze geheol in te stemmen. Slechts wat zuivere herhaling van vroegere mededeelingen van Van Hardenbroek is zal voortaan worden weggelaten. De beer Van der Meulen , die inmiddels een aan- zienlijk deel van het handschrift persklaar gemaakt had, deelde ons in den zomer mode dat met bet drukken deelde ons in den zomer mode dat met bet drukken kon worden begonnen. Sedert is daarmede geregeld voortgegaan , zoodat wij mogen verwachten dat bet derde deel van deze publicatie in den loop van het jaar onze pers zal verlaten. Een meeningsverschil tusschen den vroegeren en den huidigen bewerker van de Gedenkschriften , betreffende de annotatie van het thans in bewerking zijnde deel in verband met die van de twee vorige, werd tot wederzijdsch ge- noegen spoedig opgelost. In het jaar 1906 hadden wij den bewerker van het Perzisch gezantschapsverbaal van Cunaeus op zijn ver- zoek eenig uitstel verleend. Toen evenwel de gestelde termjn overschreden was, zonder dat wij van deze uitgave hoorden , lieten wij De Witt en Hardenbroek als zijnde serie-uitgaven , die geen al te lang uitstel konden laden, voorgaan. Niet gering was dus onze konden laden, voorgaan. Niet gering was dus onze verlegenheid , toen eenigen tad later de beer Hotz zijn handschrift persklaar inzond en, op onze mede- deeling dat onze pers bezet was, berichtte, dat hij x met Mei 1908 naar het buitenland dacht te vertrekken en er hoogen prijs op stellen zou, indien de druk van het Verbaal voor lien datum kon afloopen. Vier werken tegelijk ter perse ?met de Bijdragen en Mede- deelingen zou ook eerstdaags begonnen worden , bet was niet gering, maar onze drukker Borst het aan en zoo besloten wij over verschillende bezwaren heen te stappen en bij uitzondering den heer Hotz ver- gunning te geven toch met den druk van zijn arbeid te doen aanvangen. De overweging dat, wanneer de bewerker eenmaal buitenslands zich zou gevestigd hebben, de geregelde correctie der proeven op on- overkomelijke bezwaren zou afstuiten en de uitgave misschien wel voor altijd van de baan zou geschoven worden , deden ons tot doze concessie overgaan. De beer Hotz is met ons te rade geworden ter opheldering van het reisverhaal een kaart van de gevolgde route, een plan van de bouwvallen van Persepolis en een gezicht daarop, ontleend aan Valentijn, in zijn pu- blicatie op te nemen en wij hebben in zijn voorstel toegestemd , daarbij echter uitgaande van het beginsel, dat in onze werken slechts toelichtende , geen ver- dat in onze werken slechts toelichtende , geen ver- sierende illustraties mogen worden opgenomen. Wij koesteren de hoop, dat de druk van tekst en inlei- ding van het Verbaal voor den fatalen termijn zal zijn afgeloopen. Te meer was de beslissing op het verzoek van den heer Hotz ons bezwaarlijk, waar wij eenige maanden tevoren de heeren Brugmans en Feith hadden moeten teleurstellen , toen zj ons bet heugelijk nieuws kwa- men brengen, dat een deel van de Kroniek van Abel Eppens persklaar gereed lag. Zij waren wel zoo welwillend toen de voorkeur te billijken, die wij aan de heeren Japikse en van der Meulen als bewerkers van vervolg-uitgaven hadden gegeven. Wij doen thans een beroep op diezelfde welwillendheid van hunne XI zijde , nu wij om geheel bizondere redenen den heer Hotz lieten voorgaan. Te veel werk tegelijk op de pers levert voor den drukker en evenzeer voor ons niet geringe bezwaren op. Hadden wij dan ook niet gemeend , dat in de gegeven omstandigheden uitstel van den druk van het Verbaal van Cunaeus hoogst waarschijnlijk tot afstel zoude leiden , dan zouden wij zeer zeker niet tot het ter perse leggen dezer uitgave zeer zeker niet tot het ter perse leggen dezer uitgave bebben besloten maar tot den heer Hotz bet verzoek bebben gericht om to willen wachten tot onze pers weer vrij was. Zoodra evenwel do Bijdragen en Me- dedeelingen afgedrukt zullen zijn, hopen wij de heeren Brugmans en Feith in de gelegenheid te stellen hun arbeid het Hat to doen zien. De eenige teleurstelling, die wij in het afgeloopen jaar met betrekking tot onze uitgaven to boeken hadden, leverde het Register op het Charterboelc van Van Mieris op. wij deelden reeds mode , dat wij bij wijze van proof eon half vel zouden laten zetten ten einde one een eigen meening te kunnen vormen aangaande het minder gunstig oordeel , dat de be- werker zelve ook na herziening van zijn arbeid daar- omtrent meende te moeten uitspreken. Tot ons leed- wezen moeten wij constateeren , dat doze proof on- gunstig is uitgevallen. Zonder algeheele omwerking ? en daartoe bleek op het oogenblik niemand geschikt en bereid ?durfden wij de verantwoordelijkheid voor deze uitgave niet te dragen. Na rijp beraad besloten wij in overweging La geven de fiches, waarvan de eigendom bij de llistorische Commissie van de Maat- schappij der Nederlandsche Letterkunde bleek te berusten , aan het Algemeen Rijksarchief in bruikleen aan to bieden. Toen. de Algemeene Rijksarchivaris niet bereid bleek dit aanbod op de gestelde voorwaarden to aanvaarden , zonden wij ze weer aan Letterkunde to aanvaarden , zonden wij ze weer aan Letterkunde terug. wij hopen van ganseher harte , dat zich nog eons XII de gelegenheid zal voordoen om de uitgave van dit nuttige materiaal, aan welks ordening wij niet ge- ringe kosten hebben besteed, weder op to vatten. Na onze mededeeling in het vorige Verslag ver- namen wij niets omtrent de in het uitzicht gestelde uitgave van de Brieven van den Pruisischen gezant Thulemeyer. Daar onze pers zoozeer bezet was, hebben wij bid Dr. Colenbrander nog niet aangedrongen op de wij bid Dr. Colenbrander nog niet aangedrongen op de inlevering van dezen arbeid; wij koesteren echter de inlevering van dezen arbeid; wij koesteren echter de hoop dien in den loop van het aanstaande najaar to hoop dien in den loop van het aanstaande najaar to mogen ontvangen , opdat met den druk een aanvang kan worden gemaakt , zoodra de thans ter perse zijnde deelen van de Brieven van De Witt en de Gedenk- deelen van de Brieven van De Witt en de Gedenk- schriften van Van Hardenbroek zullen zijn voltooid. Het naamregister op de Brieven van de gebroeders Van der Goes is nog steeds niet gereed , zoodat de verzending van bet reeds Binds jaren gereed liggende tweede deel Bier brieven nog niet heeft kunnen plaats tweede deel Bier brieven nog niet heeft kunnen plaats vinden. Intusschen schijnt het werk thans zijn einde vinden. Intusschen schijnt het werk thans zijn einde to naderen , doch nu doet zich een nieuwe moeilijk- to naderen , doch nu doet zich een nieuwe moeilijk- held voor. De oplage van dit deel is indertijd be- rekend op een heel wat kleiner getal leden , dan wij thans het voorrecht hebben de onze to noemen, en thans het voorrecht hebben de onze to noemen, en op een ruilverkeer, dat zich sedert belangrijk heeft uitgebreid. wij zoeken thans naar een oplossing van uitgebreid. wij zoeken thans naar een oplossing van de ongelegenheid, waarin de groote vertraging, die deze uitgave heeft gevonden , ons gebracht heeft. Eenige malen zagen wij ons in de noodzakelijkheid geplaatst ons ter uitgave aangeboden documenten to weigeren. Een collectie specimina van afschriften naar bescheiden betreffende de familie Ripperbant, ons ter beoordeeling toegezonden , bleek van to speciaal genealogischen aard om in onze werken een plaats to vinden. Meer aarzelend waren wij in ons oordeel over een verzameling excerpten uit oude nummers van de XIII Opregte Haarlemsche Courant uit den tijd van De Ruyter en allerlei mededeelingen omtrent de faits et gestes van don grooten admiraal bevattende. Op het eerste gezicht scheen ons deze verzameling een niet onaardig licht te zullen werpeu op de waardeering van De Ruyter door zijn tijdgenooten en op den indruk, dien zijn persoon en zijn daden op het toen- malige publiek hebben gemaakt, maar bij nader inzien bleek het ons, dat de historische waarde dier jour- nalistieke gegevens tool' niet zeer groot was en eigenlijk nagenoeg alles wat zij leerden ook reeds van elders bekend was. Een nader rapport van een der onzen gaf den doorsiag om den eigenaar der excerpter den raad te geven zijn zonder twijfel belangrijk materiaal op andere wijze te verwerken. Wij betreuren het ten zeerste , dat ten gevolge van een misverstand bij hem de verwachting is opge- wekt , dat door ons deze excerpter ter fine van uitgave waren aanvaard. Belangrijker scheen ons een verzameling rekeningen betrekking hebbende op de haringvangst uit de jaren 1575 en 1590--1604, afkomstig uit het handelsarchief van den delftschen burgemeester N. Az. van Adrichem. De norm , waarin echter de meeste dozer rekeningen vervat waren, maakte haar voor uitgave minder geschikt. De eigenaar dozer afschriften was, zooals hij ons mededeelde , ook in het bezit van een groot aantal andere rekeningen uit ongeveer denzelfden tad van koopmansreizen near verschillende zeeen, die hij ook in onze Bijdragen en Mededeelingen uitgegeven wenschte to zien. Ons scheen echter het publiceeren zonder meer van een dergelijke omvangrijke menigte materiaal voor onze handelsgeschiedenis niet gewenscht en wij gaven onzen correspondent in overweging al en wij gaven onzen correspondent in overweging al deze ander hem berustende bescheiden aan een nadere bewerking to onderwerpen. Indien als resultant daarvan een opstel over den nederlandschen handel rond 1600 te voorschijn kwam , zou hij daarvoor zeker plaats in een onzer historische tijdschriften kunnen vinden, kon hij evenwel een keurcollectie uit de rekeningen kon hij evenwel een keurcollectie uit de rekeningen trekken, waaraan een verklarende inleiding toe te voegen ware , dan wilden wij gaarne daaraan in ons jaarboek gastvrijheid verleenen. Mochten wij reeds vroeger van een ongenoemde eon aantal aanvullingen op het Register op de Jour- nalen van Constantijn Huygens ontvangen wij spraken er in het voorgaande Jaarverslag van ?ook thans gewerd ons een collectie addenda et corrigenda. De heer Dr. G. J. Boekenoogen., die ze ons deed toe- komen , had echter slechts een letter van het Register aan kritiek onderworpen, zoodat wij evenmin als het aan kritiek onderworpen, zoodat wij evenmin als het vorige jaar aanleiding vonden een verbeterblad op dat Register uit to geven. Onze iste Secretaris deelde ons verder in den loop van het jaar mede, dat hij als Rijksarchivaris een begin wenschte te doen maken met het afschrijven van een veertigtal nog onuitgegeven rekeningen van het bisdom Utrecht, die hij te gelegener tijd evenals de overige door de zorgen van ons Genootschap Wilde de overige door de zorgen van ons Genootschap Wilde doen uitgeven. De Bijdragen en Mededeelingen , waarop dit Verslag een inleiding vormt, worden geheel ingenomen door Zweedsche Archivalia , in het laatst van 1906 door onzen Voorzitter te Stockholm verzameld. Dat dit geschieden zou was reeds voorlang afgesproken, we moesten dus eenige ons later aangeboden bijdragen tot het volgende jaar laten liggen. De hierachter afgedrukte Archivalia bestaan in de eerste plaats uit de brieven, door Samuel Blommaert aan den zweed- de brieven, door Samuel Blommaert aan den zweed- schen Rijkskanselier Axel Oxenstierna geschreven in de jaren 1635-1641. Zij bevatten hoofdzakelijk mededeelingen over de stichting der kolonie Nieuw- XV Zweden, waaraan Nederlanders een zoo groot aandeel hebben genomen, maar geven tevens merkwaardige berichten omtrent de handelsgeschiedenis van dezen tijd in het algemeen. Daar Blommaert bewiidhebber van de Westindische Compagnie was, vindt men in zijn brieven ook allerlei gegevens, belangrijk voor de geschiedenis van dit handelslichaam. Daarop volgen een groot aantal brieven van Louis de Geer uit de een groot aantal brieven van Louis de Geer uit de jaren 1618-1652 , gericht aan Axel Oxenstierna, aan Johan Kasimir (den zwager van Gustaaf Adolf) en zijn zoon Karel Gustaaf, aan Johan Axelsson Oxen- stierna , aan Jacob de la Gardie en aan andere zweedsche hoogwaardigheidsbekleeders. De inhoud dezer brieven levert nieuwe bijdragen voor de kennis van het bedrijf van dezen merkwaardigen industrieel, van het bedrijf van dezen merkwaardigen industrieel, koopman en bankier; zeer vele brieven handelen ook koopman en bankier; zeer vele brieven handelen ook over de uitrusting der hulpvloot, die de Geer in 1644 ten behoeve van Zweden in Holland bijeen- bracht, en over de krijgsgebeurtenissen van dit jaar. De brieven van Louis de Geer aan Axel Oxenstierna De brieven van Louis de Geer aan Axel Oxenstierna zijn in 1906 reeds uitgegeven in het eifde deel der tweede serie van Bikslcansleren Axet Oxenstiernas &rifler °eh Brevvexling. Onze Voorzitter achtte het echter gewenscht om ook de brieven aan Axel Oxenstierna in doze publicatie op te nernen en mocht daartoe de toestemming verwerven van de commissie, daartoe de toestemming verwerven van de commissie, die in Zweden het toezicht houdt op de publicatie der voornaamste stukken uit het Oxenstierna-archief. Behalve enkele kleinere stukken heeft hij ten slotte Behalve enkele kleinere stukken heeft hij ten slotte in dit deel der Bijelragen en Mededeelingen ook een in dit deel der Bijelragen en Mededeelingen ook een excerpt gepubliceerd uit bet journaal van den zweed- schen geleerde Bengt Ferrner, die in 1758 en 1759 schen geleerde Bengt Ferrner, die in 1758 en 1759 een bezoek bracht aan ons land, geruimen tijd ver- toefde te Amsterdam , Leiden en Utrecht en vooral omtrent de in de beide laatste steden gevestigde hoogeseholen allerlei wetenswaardigheden mededeelt. iVI Ten Blotto wenschen wij nog een gewichtige zaak aan te roeren. Eenige malen in het dienstjaar, dat achter ons ligt, kwamen ons klachten ter oore , dat het Genootschap hen , die hun tad en moeite in dienst ervan stellen door de zorg voor een uitgave op zich te nemen , niet antlers dan door het afstaan van present-exemplaren beloont. Doze opmerkingen zijn bij ons niet onopgemerkt voorbijgegaan. Wij kunnen ons in beginsel zeer good vereenigen met de opvatting , dat iedere workman, ook de wetenschappe- lijke, zijn loon waard is. Wij hebben, het dringende van een oplossing van de gestelde vraag to duidelijker ingezien, daar wij toch immer, al is onze wederzijdsche ingezien, daar wij toch immer, al is onze wederzijdsche verhouding ook nog zoo aangenaam , de mededinging verhouding ook nog zoo aangenaam , de mededinging to duchten hebben van de Commissie van Advies voor 's Rijks Geschiedkundige Publication, onze „jongere zuster", die, uit ruimer kas puttende , haar mede-arbeiders wel honorarium kan aanbieden. Aan den anderen karat wilden wij , waar er zulke groote geldelijke belangen bij betrokken zullen zjjn, niet zonder rijpe overweging van het voor en tegen een besluit in doze gewichtige aangelegenheid nemen. De zaak is by ons in studie en wij hopen het volgende jaar moor hieromtrent to kunnen mededeelen. Het Bestuur van het Ilistorisch Genootschap, G. W. KERNKAMP, Voorzitter. W. A. F. BANNIER , 2de Secretaris. BIJLAGE A. NAAMLIJST DER LEDEN VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP 1). /......,\-.^.-,.../,....,....,v"... BESTUUR. Dr. G. W. Kernkamp, Voorzitter. Mr. J. F. B. Baert, Penningmeester. Dr. J. W. Muller, Eerste bibliothecaris. Dr. N. J. Singels, Tweede bibliothecaris. Mr. S. Muller Fz., Eerste secretaris. Dr. W. A. F. Bannier, Tweede secretaris. Dr. P. J. Blok. Dr. C. H. T. Bussemaker. Dr. F. J. L. Kramer. 1) Bij deze lijst is aangenomen de feitelijke toestand op 1 Januari 1908. Bijdr. en Meded. XXIX. II HONORAIRE LEDEN. E. de Amicis, te Turijn. U. Berliere, te Maredsous. W. Bode, te Berlijn. E. baron de Borchgrave, te Weenen. G. Edmundson, te Londen. M. Pardo de Figueroa, te Medina Sidonia. P. Fredericq, te Gent. J. A. Fridericia, te Kopenhagen. G. Galland, te Berlijn. J. Geddes, te Londen. Jhr. J. J. de Geer van Oudegein, te Utrecht. H. Havard, te Parijs. . H. Havard, te Parijs. J. H. Hessels, te Cambridge. E. Hubert, te Luik. E. Jacobs, te Wernigerode. L. Legrand, te Parijs. H. C. Vos Leibbrandt, te Kaapstad. E. Martin, te Straatsburg. E. Michel, te Parijs. 0. Nachod, te Grtinewald (bij Berlijn). F. Nippold, te Jena. M. Philippson, te Berlijn. H. Pirenne, te Gent. 0. Pringsheim, te Breslau. F. Rachfahl, te Giessen. M. Ritter, te Bonn. D. Schafer, te Berlijn. G. Mac Call Theal, te Kaapstad. F. Vanderhaeghen, te Gent. A. de Waal, te Rome. A. Waddington, te Lyon. E. Wrangel, te Lund. XIX GEWONE LEDEN. Dr. T. P. H. van Aalst , te 's Gravenhage. Mr. J. H. Abendanon , te 's Gravenhage. Dr. A. J. d'Ailly, te Amsterdam. P. Albers , te Maastricht. H. J. Allard , te Maastricht. Mr. J. P. Fockema Andreae , te Utrecht. Mr. S. J. Fockema Andreae , te Leiden. Mr. J. baron d'Aulnis de Bourouill , te Utrecht. Jhr. J. A. F. Backer, te Vreeland. Mr. J. F. B. Baert , te Utrecht. Mr. C. Bake , te 's Gravenhage. Dr. W. A. F. Bannier, te Utrecht. Mej. Dr. F. E. J. M. Baudet , te Hilversum. Dr. H. Bavinck , te Watergraafsmeer. Mr. A. J. de Beaufort, te Leusden. J. B. de Beaufort, te Woudenberg. Mr. J. F. de Beaufort, te Utrecht. Mr. W. H. de Beaufort, te Leusden. Jhr. Mr. K. A. Godin de Beaufort, te Maarsbergen. A. A. Beekman, te 's Gravenhage. J. H. Been , te Brielle. Mr. N. Beets, te Amsterdam. G. J. G. C. graaf van Aldenburg Bentinck , te Amerongen. Jhr. Mr. Dr. E. A. van Beresteyn , te Utrecht. Jhr. Mr. Dr. E. A. van Beresteyn , te Utrecht. Mr. N. P. van den Berg, te Amsterdam. Dr. J. Bergsma, te Groningen. Mr. J. L. Berns , te Leeuwarden. H. A. van Beuningen , te Utrecht. A. F. van Beurden , te Roermond. J. J. Beyerman , te Utrecht. G. J. W. Koolemans Beynen , te Arnhem. Dr. J. P. de Bie , te Arnhem. Mr. A. S. de Blecourt , te Zutphen. XX Dr. P. J. Blok , te Leiden. Mr. D. van Blom , te Delft. Mr. P. van Blom, te 's Gravenhage. Dr. J. F. D. BlOte , te Tilburg. Dr. G. J. Boekenoogen , te Leiden. P. A. M. Boele van Hensbroek , te 's Gravenhage. Dr. M. G. de Boer, te Hilversum. Dr. C. W. T. baron van Boetzelaer van Dubbeldam , te Weltevreden. Dr. U. P. Boissevain , te Groningen. Mr. A. C. Bondam , te Arnhem. B. J. M. de Bont , te Amsterdam. Dr. L. Boosten , te 's Hertogenbosch. Mr. P. G. Bos , te 's Gravenhage. Dr. A. J. Botermans , te Zwolle. Mr. L. G. N. Bouricius , te 's Gravenhage. M. ten Bouwhuys , te Utrecht. J. Brals , te Scheveningen. Dr. A. A. Bredius , te 's Gravenhage. Dr. J. C. Breen, te Amsterdam. D. A. Brinkerink , te Bovenkarspel. Dr. R. Broersma , to Semarang. Dr. G. Brom, te Rome. J. H. Brom, te Utrecht. Dr. W. L. C. Bronsveld, te Hoorn. Dr. H. Brugmans , te Amsterdam. C. W. Bruinvis , te Alkmaar. Dr. C. P. Burger Jr., te Amsterdam. Dr. C. H. T. Bussemaker, te Leiden. Jhr. P. H. A. Martini Buys, te 's Gravenhage. W. J. J. C. Bijleveld, te Voorschoten. Dr. J. R. Callenbach , te Rotterdam. J. W. Chevallier, te Oosterbeek. Dr. E. Cohen, to Utrecht. Dr. H. T. Colenbrander, , to Voorburg. XXI H. J. Coppens , te Schiedam. Dr. R. Corten , te Rolduc (gem. Kerkrade). Mr. L. M. Rollin Couquerque , te 's Gravenhage. H. T. Cox, te Bussum. H. T. Cox, te Bussum. J. Craandijk , te Haarlem. Dr. S. Cramer , te Amsterdam. C. C. A. Croin , te Dordrecht. W. Croockewit W.Az. , te Amersfoort. J. T. J. Cuypers , te Amsterdam. Dr. P. J. H. Cuypers , te Roermond. W. E. van Dam van Isselt, te Amsterdam. Dr. A. H. J. V. M. Desertine , te Eindhoven. Mr. C. T. van Deventer, te 's Gravenhage. A. H. A. C. Diegerick , te Gent. Mr. P. A. Diepenhorst, te Amsterdam. H. C. Diferee , te Amsterdam. Dr. J. J. Doesburg , te Zwolle. C. P. J. Dommisse , te Sluis. P. N. van Doorninck , te Haarlem. Dr. P. Doppler, te Maastricht. W. J. van Douwen , te Almeloo. Dr. G. J. Dozy, te 's Gravenhage. Mr. H. L. Drucker, te 's Gravenhage. H. van Druten , te Rijnsburg. Mr. W. H. F. Dubois, te Utrecht. K. Dumon , te Amsterdam. Dr. B. Dijksterhuis , te Tilburg. Mr. C. C. D. Ebell , te 's Hertogenbosch. C. P. van Eeghen Jr. , te Amsterdam. J. E. Elias, te Amsterdam. Dr. H. J. E. Endepols , te Maastricht. A. Engelsman , te Leeuwarden. Mr. C. Enschede, te Haarlem. J. W. Enschede, te Amsterdam. Dr. E. Epkema , te Zalt-Bommel. XXII N. J. A. P. H. van Es, te Arnhem. Dr. W. van Everdingen , te Rotterdam. J. Eysten , te Utrecht. A. N. J. Fabius , te Utrecht. Mr. D. P. D. Fabius , te Amsterdam. Mr. P. Falkenburg , te Amsterdam. P. Feenstra Jr. , te Amsterdam. Jhr. Mr. J. A. Feith, te Groningen. 3 hr. Mr. P. R. Feith , te 's Gravenhage. Mr. E. Fokker, te Utrecht. Mr. B. de Gaay Fortman , te Amsterdam. J. A. Frederiks , te 's Gravenhage. C. G. Frentzen , te Leiden. Mr. R. Fruin , te Middelburg. P. Fijn van Draat , te Utrecht. Dr. J. H. Gallee , te Utrecht. J. F. Gebhard Jr., te Amsterdam. Dr. H. van Gelder, te Utrecht. Dr. H. E. van Gelder, te 's Gravenhage. Dr. H. A. Geurts , te Rolduc (gem. Kerkrade). Dr. P. J. M. van Gils , te Rolduc (gem. Kerkrade). Mevr. Dr. J. Goekoop—de Jongh, te 's Gravenhage. Mevr. Dr. J. Goekoop—de Jongh, te 's Gravenhage. C. J. Gonnet, te Haarlem. P. C. GOrlitz , te Nijmegen. W. Gosler, te Hilversum. Dr. J. H. Gosses, te Amsterdam. Mr. M. L. van Goudoever, , te Utrecht. J. J. Graaf, te Ouderkerk aid Amstel. J. de Graaf, te Enkhuizen. Mr. J. Hooft Graafland , te Utrecht. Jhr. Mr. J. F. Hooft Graafland, te Utrecht. Mej. Dr. C. C. van de Graft , te Utrecht. Mr. S. Gratama, te 's Gravenhage. M. Salverda de Grave , te 's Gravenhage, D, de Groot, te Utrecht, XXIII Dr. J. V. de Groot , te Amsterdam. Dr. C. Hofstede de Groot , te 's Gravenhage. Mr. W. T. Grothe van Schellach, te Utrecht. J. baron Sirtema van Grovestins, to 's Gravenhage. Mgr. G. Gul, te Utrecht. Mgr. G. Gul, te Utrecht. Mr. H. D. Guyot , te Groningen. Mr. S. van Gijn , te Dordrecht. S. Haagsma, te Sneek. Dr. S. P. Haak , te Arnhem. Dr. F. de Haan, te Batavia. Dr. A. Habets, te Hasselt (Belgie). L. J. J. Hageraats, te 's Gravenhage. H. van de Hagt, te Rotterdam. Dr. C. F. Haje , te Haarlem. Mej. Dr. M. J. Hamaker, te Utrecht. Dr. J. Hania Pz. , te Steenwijk. G. C. D. d'Aumale baron van Hardenbroek, te Drie- bergen. Mr. G. C. D. R. baron van Hardenbroek, te Bunnik. Dr. J. Hartelust, te Utrecht. Dr. J. Hartelust, te Utrecht. A. T. Hartkamp , te Amsterdam. Mr. R. E. Hattink , te Almeloo. 0. ten Have , te 's Gravenhage. Dr. W. A. A. Hecker, te Delft. J. A. J. ter Heerdt , te Utrecht. Mr. J. E. Heeres , te Leiden. Dr. K. Heeringa , te Schiedam. Dr. J. Heinsius, te Leiden. Dr. L. Heldring , te Amsterdam. L. J. van Beuningen van Helsdingen, te Amersfoort, Dr. A. H. L. Hensen , te Warmond. Dr. A. H. L. Hensen , te Warmond. J. A. Heuff Az. , te Tiel. Mgr. G. W. van Heukelum , te Jutfaas. J. H. C. Heyse , te Middelburg. J. C. A. Hezenmans, to 's Hertogenbosch, XXIV L. C. Hezenmans , te 's Hertogenbosch. J. C. Gijsberti Hodenpijl van Hodenpijl, te 's Gra- venhage. venhage. F. A. Hoefer, te Hattem. Mr. H. graaf van Hogendorp , te 's Gravenhage. Dr. C. Hoitsema, te Utrecht. A. Hollestelle , te Tholen. Dr. A. G. Honig, te Kampen. G. J. Honig, te Zaandijk. Dr. I. M. J. Hoog, te Nijmegen. A. J. J. Hoogland , te Rotterdam. Dr. S. S. Hoogstra, te Gouda. Dr. J. H. E. J. Hoogveld , te Culemborg. Mr. C. Pijnacker Hordijk, te Haarlem. Dr. H. P. M. van der Horn van den Bos, te 's Her- togenbosch. A. P. H. Hotz, te 's Gravenhage. Dr. M. T. Houtsma, to Utrecht. A. Hoynck van Papendrecht, te Rotterdam. Dr. J. Huizinga, to Groningen. Dr. J. de Hullu, te 's Gravenhage. Dr. A. Hulshof, te Utrecht. G. Hulsman, te Groningen. Jhr. Mr. J. E. Huydecoper van Maarsseveen en Nigte- vecht , te Utrecht. vecht , te Utrecht. Dr. C. B. Hijlkema, te Zaandam. H. Italie, to Utrecht. F. A. R. A. baron van Ittersum Jr., te Utrecht. Dr. R. Jacobsen , te Rotterdam. Mgr. Dr. J. A. H. G. Jansen , te Bunnik. J. J. van Noorle Jansen, to Utrecht, Dr. N. Japikse , te 's Gravenhage. Mej. J. T. Jelgersma, te Apeldoorn. Jhr. Mr. B. de Jonge van Ellemeet, te Utrecht. Mr. J. G. C. hosting, te Assen, XXV G. C. A. Juten , te Ginneken. W. F. Juten , te Bergen-op-Zoom. J. Kalf, te 's Gravenhage. Dr. G. Kalff, te Leiden. G. M. Kam , te Nijmegen. Mr. J. Kappeyne van de Coppello , te Amsterdam. Jhr. Mr. A. P. C. van Karnebeek , te 's Gravenhage. P. H. van der Kemp, te 's Gravenhage. P. H. van der Kemp, te 's Gravenhage. Dr. G. W. Kernkamp, te Utrecht. W. J. Kernkamp, te Edam. Dr. L. A. Kesper, , te Gouda. Dr. E. B. Kielstra , te 's Gravenhage. E. S. de Klerck , te Soekaboemi. B. H. KlOnne , te Amsterdam. Dr. A. Kluyver, te Leiden. Dr. L. Knappert , te Leiden. W. L. S. Knuif, te Rijsenburg. Dr. I. A. N. Knuttel, te Leiden. Dr. W. P. C. Knuttel, te 's Gravenhage. F. Koch Jr. , te Rotterdam. Dr. W. C. G. T. Koch , te Tiel. H. F. Kol van Ouwerkerk , te Utrecht. M. J. Kollewijn , te 's Gravenhage. Mr. A. H. Koning , te Finsterwolde. Mr. Dr. D. A. P. N. Koolen , te Utrecht. W. P. Kops , te Amsterdam. Mr. J. Kosters , te Groningen. Dr. F. J. L. Kramer, te 's Gravenhage. F. G. Kramp , te Leiden. Dr. M. A. Kreling, te Rotterdam. A. J. C. Kremer, te Arnhem. Dr. W. Brede Kristensen , te Leiden. Dr. P. J. Kromsigt, te Rotterdam. J. F. A. Kronenburg , te Roermond. Dr. R. Krul , te 's Gravenhage. XXVI Dr. A. F. Krull , te Rotterdam. Mr. H. P. C. L. de Kruyff, te Baarn. Dr. E. T. Kuiper , te Amsterdam. Dr. A. Kuyper, te 's Gravenhage. Dr. H. H. Kuyper, te Amsterdam. Mr. Dr. A. R. van de Laar, te Gendrin gen. Dr. G. J. Landweer Az., te Arnhem. Dr. L. A. van Langeraad , te Lekkerkerk. Mr. F. J. van Lanschot , te 's Hertogenbosch. Dr. K. Later, te Utrecht. W. J. Leendertz , te Amsterdam. Dr. E. C. van Leersum , te Leiden. Dr. E. H. van Leeuwen , te Velp. Dr. J. W. Lely, te Scheveningen. C. L. Levoir, , te 's Gravenhage. Mr. J. A. Levy, te Amsterdam. Dr. G. J. Liesker, te Freiburg (Zw.). J. F. A. Lindsen , te Utrecht. Dr. C. te Lintum , te Rotterdam. Mr. W. H. de Savornin Lohman, te Utrecht. J. C. van der Loos, te Ouderkerk a/d Amstel. V. Loosjes , te Sneek. Mr. J. de Louter, te Utrecht. F. baron van Lijnden van Hemmen, te Hemmen. Mr. Dr. F. A. C. graaf van Lijnden van Sandenburg , te Nederlangbroek. te Nederlangbroek. Mr. R. Melvil baron van Lijnden, te 's Gravenhage. Mr. 2E. baron Mackay, te 's Gravenhage. Mr. 2E. baron Mackay, te 's Gravenhage. Mej. M. G. A. de Man, te Middelburg. W. J. Manssen , te Zaandam. Dr. B. van Meer, te Leiden. Dr. R. P. Mees R.Az. , te Rotterdam. Dr. K. 0. Meinsma , te Zutphen. Mr. C. R. Merkus , te Utrecht. Dr. A. J. van der Meulen , te Utrecht, XXVII Dr. W. W. van der Meulen , te 's Gravenhage. Mr. P. A. N. S. van Meurs , te 's Gravenhage. D. C. Meyer Jr. , te Amsterdam, G. A. Meyer , te Zwolle. Dr. W. Meyer, te 's Gravenhage. M. A. Meyjes, te Hengeloo (Gelderland). Dr. E. J. W. Posthumus Meyjes , te 's Gravenhage. Dr. P. H. van Moerkerken Jr., te Haarlem. Dr. P. H. van Moerkerken Jr., te Haarlem. Mr. G. Moll, te Rotterdam. Dr. E. C. Godee Molsbergen , te Stellenbosch. Mr. F. A. Moister, te Amsterdam. Dr. M. Monasch , te Meppel. Mr. A. M. M. Montijn, te 's Gravenhage. Dr. K. W. M. Montijn, te Vlaardingen. F. D. J. Moorrees , te Buurmalsen. Mej. Dr. H. C. H. Moquette, te Rotterdam. Dr. L. J. Morell, te Utrecht. T. Morren , te 's Gravenhage. A. Mulder, te 's Gravenhage. Dr. W. J. M. Mulder, te Maastricht. Dr. H. P. N. Muller, te 's Gravenhage. Dr. J. W. Muller, te Utrecht. Mr. S. Muller Fz. , te Utrecht. Mr. S. Muller Hz. , te Rotterdam. Mr. J. C. Naber, te Utrecht. Mej. J. W. A. Naber, te Amsterdam. Dr. H. M. van Nes , te Leiden. Mr. J. H. Jonckers Nieboer, te Bilt. M. C. Nieuwbarn , te Nijmegen. F. J. Nieuwenhuis , te Utrecht. Dr. W. H. Nolens , te Rolduc (gem. Kerkrade). R. P. J. Tutein Nolthenius , te Amsterdam. M. Noordtzij , te Kampen. M. van Notten , te Amsterdam. W. Nijhoff, te 's Gravenhage, XXVIII Mr. J. G. Brouwer Nijhoff, te Utrecht. Mej. Dr. J. A. Nijland , te Amsterdam. Dr. H. G. A. Obreen , te Brussel. H. L. van Oordt , te 's Gravenhage. J. van Oordt tot Bunschoten, te Velp. Dr. R. van Oppenraay, te Katwijk-binnen. Dr. 0. Oppermann , te Utrecht. Dr. J. A. F. Orbaan , te Rome. Mr. J. C. Overvoorde , te Leiden. Mr. J. C. de Marez Oyens , te 's Gravenhage. Jhr. Mr. R. W. J. van Pabst van Bingerden, te 's Gravenhage. Mr. M. J. ridder Pauw van Wieldrecht, te Utrecht. Mr. J. E. van Persijn , te 's Gravenhage. Mr. P. Pet, te Groningen. C. H. Peters, te 's Gravenhage. Mr. N. G. Pierson, te 's Gravenhage. A. Pit , te Amsterdam. J. R. Planten , te New-York. Mr. L. J. Plemp van Duiveland, te 's Gravenhage. C. J. Polvliet , te 's Gravenhage. Dr. J. W. Pont, te Bussum. Mej. M. W. Maclaine Pont, te Zetten. Jhr. J. C. C. den Beer Poortugael, te 's Gravenhage. Mevr. L. Posthuma—Miedema , te Sulphursprings Mevr. L. Posthuma—Miedema , te Sulphursprings (Transvaalkolonie). J. Postmus , te Amsterdam. S. Postmus, te Amsterdam. Dr. J. Prinsen J.Lz., to Nijmegen. Dr. F. Pijper, te Leiden. Mr. D. Ragay, te Utrecht. J. C. Ramaer, te 's Gravenhage. Jhr. Mr. F. A. J. F. ridder van Rappard, te Utrecht. Dr. W. van Ravesteyn Jr., te Rotterdam. XXIX G. S. Reehorst , te Amsterdam. Mevr. M. van Reenen—VOlter, , te Bergen (N.-H.). A. F. J. Reiger, te Meran. Dr. B. Reiger, te Utrecht. Mr. W. A. Reiger, te Groningen. T. graaf de Renesse , te Bilsen (Belgie). Mr. W. J. van Welderen baron Rengers, te Leeuwarden. Dr. H. J. Reynders , te Amersfoort. Dr. H. J. Reynders , te Amersfoort. Jhr. B. W. F. van Riemsdijk, te Amsterdam. Jhr. Mr. T. H. F. van Riemsdijk, te 's Gravenhage. Mr. L. J. Rietberg , te Utrecht. Mr. P. Rink, te 's Gravenhage. Dr. P. H. Ritter, te Utrecht. L. freiherr von Ritter zu Gruensteyn , te Rome. Jhr. Mr. J. ROell, te 's Gravenhage. H. Roes, te Deurne. T. M. Roest van Limburg, te Rotterdam. Dr. A. G. Roos, te Groningen. A. A. J. van Rossum , te Benschop. G. P. Rouffaer, , te 's Gravenhage. Mr. K. J. H. Royaards , te Utrecht. Mr. W. H. J. Royaards , te Utrecht. J. A. Royer, te 's Gravenhage. Dr. F. L. Rutgers, te Amsterdam. E. H. Rijkenberg , te Beverwijk. G. van Rijn , te Rotterdam. F. van Rijsens , te Alkmaar. Dr. B. van Rijswijk, te Dordrecht. E. A. von Saher, te Haarlem. Mr. H. W. van Sandick , te 's Gravenhage. Jhr. Mr. A. F. 0. van Sasse van Ysselt , te 's Her- togenbosch. A. H. Sassen , te 's Gravenhage. Dr. P. D. Chantepie de la Saussaye , te Leiden. J. H. L. van der Schaaff, te Leiden. xxx Dr. A. C. M. Schaepman, te Rijsenburg. D. F. Scheurleer, te 's Gravenhage. H. D. J. van Schevichaven , te Nijmegen. Mr. F. D. graaf Schimmelpenninck, te Utrecht. Dr. L. C. M. Schmedding, te Nijmegen. Dr. M. Schoengen, te Zwolle. Dr. J. Schrijnen, te Roermond. J. Schulman, te Amsterdam. Mr. W. C. Schuylenburg, te Utrecht. L. Gilliodts van Severen, te Brugge. Jhr. Mr. J. H. bra Siccama, te 's Gravenhage. Jhr. Mr. D. G. Rengers Hora Siccama, te Utrecht. T. H. Siemelink, te Workum. Mr. J. A. Sillem, te Amsterdam. J. C. Singels, te 's Gravenhage. Dr. N. J. Singels, te Utrecht. Jhr. Dr. J. Six, te Amsterdam. J. C. van Slee , te Deventer. Mr. J. J. S. baron Sloet , te Oosterbeek. Dr. G. M. Slothouwer, te Wageningen. Dr. L. W. J. Smit, te 's Hertogenbosch. Mr. F. W. J. G. Snijder van Wissenkerke , te Was- senaar. senaar. Dr. C. J. Sangen, te Nijmegen. J. F. van Someren, te Utrecht. Mr. L. J. Sparnaay, te 's Gravenhage. J. F. M. Sterck, te Amsterdam. Mevr. J. M. Sterck—Proot, te Amsterdam. W. P. van Stockum Jr., te 's Gravenhage. C. A. P. van Stolk, te Rotterdam. Mr. A. L. E. ridder de Stuers, te Parijs. Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers, te 's Gravenhage. W. 0. Swaying, te Middelburg. Jhr. Mr. D. A. W. van Tets van Goudriaan, te 's Gravenhage. jun Dr. J. S. Theissen , te Groningen. J. H. A. Thus , te Kralingen. J. C. Alberdingk Thijm , te Oudenbosch. Mr. G. van Tienhoven , te Haarlem. Dr. G. Tjalma, te Veen (Noord-Brabant). J. W. des Tombe , te Bilt. J. Trosee , te Nijmegen. F. L. S. F. baron van Tuyll van Serooskerken van Zuylen , te Zuilen. W. J. Tuyn , te Edam. Mr. W. J. L. Umbgrove , te Zutphen. Dr. V. Vanderhaeghen , te Gent. F. Vanveerdeghem, te Luik. Dr. H. A. W. van der Vecht , te Middelburg. Mr. J. D. Veegens , te 's Gravenhage. Dr. J. S. van Veen, te Arnhem. J. Veersema, te Utrecht. B. P. Velthuysen , te Sneek. Dr. J. Verdam , te Leiden. A. Verwey, te Noordwijk. I. G. de la Fontaine Verwey, te Helder. Mej. R. Visscher, , te Leeuwarden. Mr. A. C. Visser van Yzendoorn, te Leiden. P. T. C. Scharp de Visser, te Gorinchem. Dr. W. Vogelsang, te Utrecht. Dr. C. W. Vollgraff, te Utrecht. Dr. J. C. Vollgraff, te Utrecht. Dr. G. J. Vos Az. , te Amsterdam. Dr. W. C. A. baron van Vredenburch, te 's Gravenhage. R. W. P. de Vries, te Amsterdam. R. W. P. de Vries, te Amsterdam. J. D. Wagner, te 's Gravenhage. F. G. Waller, te Amsterdam. Mr. J. van Walr?, te Utrecht. P. M. H. Welker, te Numansdorp. H. M. Werner, to Brummen. Dr. H. A. Weststrate , te Zetten. Mgr. H. van de Wetering, te Utrecht. Dr. C. E. A. Wichmann , te Utrecht. Dr. E. Wiersum, te Rotterdam. S. Wigersma Hz., te Leeuwarden. Dr. J. te Winkel, te Amsterdam. Jhr. Mr. E. B. F. F. Wittert van Hoogland, te 's Gra- venhage. venhage. Dr. J. Woltjer, te Amsterdam. Dr. R. H. Woltjer, te Amsterdam. Dr. J. A. Worp , te Groningen. Mr. G. Wttewaall, te Arnhem. Jhr. Mr. E. W. F. Wttewaall van Stoetwegen , te 's Gravenhage. B. W. G. Wttewaal van Wickenburgh, te Houten. Dr. G. A. Wumkes, te Sneek. W. E. A. Wiippermann, te 's Gravenhage. J. M. Wiistenhoff, te Sassenheim. C. N. Wijbrands, te Amsterdam. Jhr. Mr. H. M. J. van Asch van Wijck, te Utrecht. Jhr. J. M. van Asch van Wijek, te Utrecht. Jhr. Mr. L. H. J. M. van Asch van Wijek, te Utrecht. Dr. N. van Wijk , te 's Gravenhage. Dr. J. D. de Lind van Wijngaarden, te Renkum. H. A. van IJsselsteyn, te Rotterdam. S. J. baronesse van Zuylen van Nyevelt, te 's Graven- hage. hage. BIJLAGE B. GENOOTSCHAPPEN ENZ. , WAARMEDE HET HISTORISCH GENOOTSCHAP IN BETREKKING STAAT. ....,-....^......-...,-,...."...e^-^-?.., Redactie der Annales des Faculties de Droit et des Lettres d'Aix , te Aix-en-Provence. Aachener Geschichts-Verein , te Aken. Geschichts- und altertumsforschende Gesellschaft des Osterlandes , te Altenburg. Koninklijke Akademie van Wetenschappen, te Am- sterdam. Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, te Am- sterdam. Academie royale d'ArchOologie de Belgique, te Ant- werpen. Gelre. Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht, te Arnhem. Historischer Verein fur Schwaben und Neuburg, te Augsburg. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Weten- schappen , te Batavia. Historische und antiquarische Gesellschaft, te Bazel. Verein fur Geschichte der Mark Brandenburg, te Be rlij n.Bijdr. en Meded. XXIX. III cxxiV Verein von Altertumsfreunden im Rheinlande , te Bonn. Historischer Verein fur den Niederrhein, te Bonn. Historische Gesellschaft des Kiinstlervereins, te Historische Gesellschaft des Kiinstlervereins, te Bremen. Bremen. Societe d'Emulation pour 1'Etude de 1'Histoire et des Antiquites de la Flandre , te Brugge. des Antiquites de la Flandre , te Brugge. Academie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts de Belgique , te Brussel. Societe d'Archeologie de Bruxelles , te Brussel. De Bollandisten., te Brussel. Kongelige Universitet, te Christiania. Westpreussischer Geschichtsverein, te Danzig. Oudheidskundige Kring der Stad en des voormaligen Lands van Dendermonde, te Dendermonde. Dtisseldorfer Geschichtsverein, te Dusseldorp. Bergischer Geschichtsverein, te Elberfeld. Gesellschaft fur bildende Kunst und vaterlandische Altertiimer, te Emden. Altertiimer, te Emden. Historischer Verein fur Stadt und Stift Essen , te Essen. Essen. Verein fur Geschichte und Altertumskunde , te Frankfort aIM. Verein fur Geschichte des Bodensees und seiner Umgebung, te Friedrichshafen. Societe d'Histoire et d'ArchOologie , te Geneve. Koninklijke Vlaamsche Akademie voor Taal- en Letterkunde , te Gent. Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde , te Gent. Oberhessischer Geschichtsverein, te Giessen. Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften, te GOrlitz. te GOrlitz. Historischer Verein fur Steiermark, te Graz. Vereeniging Die Haghe, te 's Gravenhage. xxxv Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volken- kunde van Nederlandsch-Indie , te 's-Gravenhage. Algemeen Rijksarchief, te 's-Gravenhage. Riigisch-pommerscher Geschichtsverein , te Greifs- wald. Verein fur hamburgische Geschichte , te Hamburg. Historischer Verein fur Niedersachsen , te Hannover. Provinciaal Genootschap van Kunsten en Weten- schappen in Noord-Brabant , te 's-Hertogenbosch. Verein fur thiiringische Geschichte und Altertums- kunde , te Jena. Badische historische Kommission , te Karlsruhe. Verein fur hessische Geschichte und Landeskunde , te Kassel. Stadt-Archiv, te Keulen. Redactie van de Westdeutsche Zeitschrift fur Ge- schichte und Kunst, te Keulen. Gesellschaft fur schleswig-holstein-lauenburgische Geschichte , te Kiel. Redactie der Altpreussische Monatschrift, te Konings- bergen. bergen. Geschied- en oudheidkundige Kring , te Kortrijk. Societe d'Histoire de la Suisse romande, te Lausanne. Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde , te Leeuwarden. Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde , te Leiden. KOniglich-sachsische Gesellschaft der Wissenschaf- ten , te Leipzig. Redactie van de Kwartalnik Historyczny, , te Lemberg. Redactie van de Analectes pour servir a 1'Histoire ecclesiastique de la Belgique, te Leuven. Redactie van de Revue d'Histoire ecclesiastique , te Leuven. XXXVI tedactie van de English historical Review, te Londen. Verein fiir liibeckische Geschichte und Altertums- kunde , te Lubeck. Institut archeologique liegeois , te Luik. Societe d'Art et d'Histoire du Diocese de Liege, te Luik. Kongelige Universitet, te Lund. Institut grand-ducal de Luxembourg, te Luxemburg. Geschied- en oudheidkundig Genootschap in het Hertogdom Limburg, te Maastricht. Real Academia de la Historia, te Madrid. Abbaye de Maredsous, te Maredsous. Cercle archeologique , litteraire et artistique de Malines , te Mechelen. Verein fur Geschichte der Stadt Meissen, te Meissen. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Mid- Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Mid- delburg. Koniglich-bayerische Akademie der Wissenschaften, te Munchen. Redactie van het Historisches Jahrbuch der Gdrres- Gesellschaft, te Munchen. Verein fur Geschichte und Altertumskunde West- falens , te Munster. Societe archeologique de Namur, te Namen. Germanisches Museum, te Neurenberg. The New-York historical Society, te New-York. Oudheidkundige Kring van het Land van Waas , te St. Nikolaas. Verein fur Geschichte und Landeskunde, te Osna- briick. Redactie van Portugalia , Materiaes para o Estudo do Povo Portuguez , te Porto. Iiistorische Gesellschaft fur die Provinz- Posen, te Posen. Posen. XXXVII Historischer Verein fur Oberpfalz und Regensburg, te Regensburg. Redactie der Annales de 1'Est et du Nord, te Rijssel. Limburg. Provinciaal Genootschap voor geschied- kundige Wetenschappen , Taal en Kunst, te Roer- mond. Biblioteca apostolica vaticana , te Rome. Nederlandsch historisch Instituut , te Rome. Reale Societ? romana di Storia patria , te Rome. Gemeente-archief, te Rotterdam. Verein fur mecklenbiirgische Geschichte und Alter- tumskunde , te Schwerin. Gesellschaft fur pommersche Geschichte und Alter- tumskunde , te Stettin. Kongelige Vitterhets , Historie och Antiqvitets Aka- demie, te Stockholm. Nordiska Museet, te Stockholm. Historisch-litterarischer Zweigverein des Vogesen- Clubs in Elsass-Lothringen , te Straatsburg. KOnigliche Landesbibliothek , te Stuttgart. Verein fur Kunst und Altertum in Ulm und Ober- schwaben , te Ulm. Carolina rediviva. Kongelige Universitets-Bibliothek, te Upsala. te Upsala. Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen , te Utrecht. Gemeente-archief, te Utrecht. Redactie van het Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht , te Utrecht. Kaiserliche Akademie der Wissenschaften, te Weenen. Institut fur oesterreichische Geschichtsforschung , te Weenen. Weenen. Harzverein fur Geschichte und Altertiimer, , te Wernigerode. XXXVIII Verein fur nassauische Altertumskunde und Ge- schichtsforschung , te Wiesbaden. Geschied-, taal-, land- en volkenkundig Genootschap, te Willemstad (Curacao). te Willemstad (Curacao). Geschichtsverein fur das Herzogtum Braunschweig, te Wolfenbiittel. Historischer Verein von Unterfranken und Aschaffen- burg , te Wiirzburg. burg , te Wiirzburg. Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis , te Zwolle, BIJLAGE C. OVERZICHT VAN DEN START DER KAS VAN HET GENOOTSCHAP. REKENING VAN HET KAPITAAL. 1907. ONTVANGSTEN, UITGAVEN. Saldo 1906. .... f 27052.70 Nihil . ... . f -- Aangekochte effecten . ?4153.75 Saldo 1907. . . ?31206.45 f 31206.45 f 31206.45 REKENING VAN HET GENOOTSCHAP. 1907. ONTVANGSTEN. UITGAVEN. Saldo 1906 . . . ... f 5094.845 Drukkosten . f 2199.10 Rente van het kapitaal . 1417.19 Papier. . 891.25 17 Contribution .... Schrijfloon . . . . .. 324.45 71 4550.- ), Verkoop Werken . .. Overname boeken Leesgezelschap 79 127.85 71 173.745 k Contributie Historische kaarten . ? 25.- Boeken........ . 145.598 P m Contribution aan Genootschappen ,) ,, 21.915 m Bindwerk 17 111.95 Premien van brandverzekering 51.10 ,, Pensioen bodin .. 50.20 Bode ..... 40.15 ,, Administratieve uitgaven /7 330.58 Amanuenses... 212.70 1/ Historische kaarten. . 8.- ,, Aangekochte effecten . ,, 4153.75 Saldo 1907. . ?2591.80 f 11260.78 f 11260.78 REKENING VAN HET LEESGEZELSCHAP. 1907. ONTVANGSTEN. UITGAVEN. Saldo 1906 ... . Aankoop boeken. f 255.70 Contribution .. 224.- Bode ...... 54.50 ,, Verkoop boeken . . ?127.85 Administratiekosten 24.90 1, Saldo 1907. .. 369.47 ,, f 704.57 f 704.57 BIJLAGE D. LUST DER VAN JANUARI 1907 TOT JANUARI 1908 DOOR SCHENKING, RUILING EN AANKOOP VOOR HET GENOOTSCHA.P VERKREGEN WERKEN. ...../WV,.........^....,-, I. TEN GESCHENKE ONTVANGEN. A. VAN DE SCHRIJVERS. H. J. A 11 a r d, Mr. Arent toe Boecop, S. J. 1586? 1622. II. (Overdr. uit: Het Jaarboekje van Alberdingk 1622. II. (Overdr. uit: Het Jaarboekje van Alberdingk Thijm. 1907.) Thijm. 1907.) --- Joachim George le Sage ten Broek. II. Vader van de Katholieke pers. (Overdr. uit: Studien. LXVII.) -- Op den Dordschen Doelen. (Overdr. uit: ) -- Op den Dordschen Doelen. (Overdr. uit: Studien. LXVIII.) N. P. van den Berg, Munt-, crediet- en bank- wezen , handel en scheepvaart in Nederlandsch-Indie. G. Br o m , Versiag omtrent het in 1904 en 1905 ingesteld onderzoek in archieven en bibliotheken van Italie naar bescheiden , betrekking hebbende op de Italie naar bescheiden , betrekking hebbende op de Nederlandsehe geschiedenis, XLI C. W. Bruinvis, Het klooster „De Blinken" te Heilo. (Overdr. uit: Bijdr. v. d. gesch. v. h. Bisdom Haarlem.) --- Alkmaarsche Begrafenispenningen. (Overdr. ) --- Alkmaarsche Begrafenispenningen. (Overdr. uit : Tijdschr. v. h. Kon. Ned. Gen. v. Munt- en Penningkunde.) ?Het geslacht Steenhuysen te Alkmaar. -- Het geslacht Van Veen, inzonderheid te Alkmaar. -- Waar stond te Alkmaar het Minderbroeders- klooster ? --- Bouwstoffen voor de genealogie van Camay. (Overdr. uit: Bijdr. v. d. gesch. v. h. Bisdom Haarlem.) W. E. van Dam van Iss el t, De klachten, tus- ) W. E. van Dam van Iss el t, De klachten, tus- schen 1672 en 1675 ingebracht tegen Jacob van Dam, consul te Smirna (1668-1688). ?Eenige lotgevallen van Jacob van Dam, consul te Smirna van 1668-1688. P. Dielem an, Een belangrijke bladzijde in de ge- schiedenis van het Zeeuwsche Dijkrecht. H. C. Diferee, De geschiedenis van den Neder- landschen handel. 2de stuk. P. K. Dommisse, Michiel Adriaansz. de Ruyter en zijn naaste familie. G. G all an d, Was eine Brandenburgische Kurfiir- stin an Schmuck, Geratschaften u. dgl. besass. (Overdr. uit: Archiv der Brandenburgia. I (1894) uit: Archiv der Brandenburgia. I (1894) -- Aeltere Oranienstatuen in der Mark. (Overdr. uit hetzelfde tijdschrift. 1907.) H. E. van Gelder, De „Draperye" van den Haag. (Overdr. uit: Bijdr. en Meded. van „Die Haghe". 1907.) P. J. M. v an Gil s, Eenige opmerkingen over de middeleeuwsche boekenlijst der Abdij Rolduc. J. J. Graa f, De „Vergaderinghe der Maechden van den Hoeck". (Overdr. uit: Bijdr, voor de gesch. v. h. Bisdom Haarlem. XXXI.) XLII H. D. Guy ot, Un episode de la revocation de Pedit de Nantes. A. J. J. Ph. Haas, Beschrijving der prenten van de historisehe verzameling der Schutterij, te Amsterdam. A. H o t z , Cornelis Cornelisz. Roobacker's Scheeps- A. H o t z , Cornelis Cornelisz. Roobacker's Scheeps- journaal Gamron-Basra (1645); de eerste reis der Nederlanders door de Perzische Golf. (Overdr. uit: Tijdschr. v. h. Kon. Ned. Aardrijksk. Genootsch. 21e Ser. XXIV, afl. 3.) P. H. van der Kemp, Herinneringen van een ,Nederlandsch genie-officier over Antwerpen en zijn citadel in de jaren der Belgische omwenteling. (Overdr. uit De Milit. Spectator. 1907.) uit De Milit. Spectator. 1907.) -- Bijdrage tot den staat der kennis van het Maleisch in Nederland tijdens het herstel onzer onaf- hankelijkheid. (Overdr. uit : De Ind. Gids. Sept. 1907.) E. C. van Leersum, F. M. G. de Feiffer en E. C. van Leersum, F. M. G. de Feiffer en P. C. Molhuysen, Catalogus van de geschiedkundige tentoonstelling van natuur- en geneeskunde te Leiden te houden , 27 Maart-10 April 1907. J. C. van der Loos, Geschiedenis van Amstel- land tot het jaar 1300. M. G. A. de Man, Draagteeken van de voormalige schutterij van de Edele Cruys- of Voetboge te Goes. (Overdr. uit: Tijdschr. v. h. Kon. Ned. Gen. v. Munt- en Penningkunde. XV. 1907.) --- Geboortepenning van Daniel de Vagher. (Overdr. uit: Tijdschr. v. h. Kon. Ned. Gen. v. Munt- en Penningk. XV. 1907). L. J. M o 1 , Geologische beschouwingen in verband met Landbouw en Polderwezen. 0. Nachod, Japan. (Overdr. uit : Jahresber. do Geschichtswissensch. 1905.) Z. N a g y, A NemetalfOldi irodalom tOrtenete. (Schets van de geschiedenis der Nederlandsche letterkunde.) van de geschiedenis der Nederlandsche letterkunde.) XLIII J. A. F. Or b a a n , Verslagen omtrent het in 1904 en 1905 ingestelde onderzoek in archieven en biblio- theken van Rome naar bescheiden , betrekking heb- bende op Nederlandsche kunstenaars en geleerden. A. S a r a t h Kumar Ghosh, Duizend en een In- dische Nachten. Ingeleid en toegelicht door H. C. Diferee. J. C. van Slee, Geschiedenis der Athenaeum- Bibliotheek to Deventer. (Overdr. uit: Tijdschr. v. Bock- en Bibliotheekwezen. 1907.) en Bibliotheekwezen. 1907.) Tahcin-U d din , De Avonturen van Kamaroup. Ingeleid en toegelicht door H. C. D i fe r e e. P. M. H. Welke r, Ein deutsches Biirgergeschlecht im Laufe von sieben Jahrhunderten. Urkunden und Aufstellungen zur Genealogie und Geschichte der Familie Welcker. --- Een oud Bergsch geslacht. Oorkonden en stamtafels betreffende de familie Augustijn. H. M. Werner, Geldersche kasteelen. Afl. 14-19. E. Wiersum, Bijdrage tot de oudste geschiedenis van den polder Walcheren. (Overdr. uit: Archief, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootsch. der Wetensch. 1907.) W. E. A. W ii pp e r m ann, Nederland voor hon- derd jaren. (Eigen Haard 9, 16, 23 Febr., 4, 11, 18 Mei, 29 Juni, 6 Juli, 7, 14, 21 Sept., 16, 23, 30 Nov. 1907.) 1907.) B. VAN OF DOOR DEPARTEMENTEN VAN ALGEMEEN BE- STUUR , GENOOTSCHAPPEN, MA ATSCHAPPIJEN ENZ. Van he-t Ministerie van Binnenlandsche Zaken. Rapport van de Commissie tot onderzoek der groot- burgerrechten van Kampen. XLIV E. G. Lagemans et J. B. Breukelman, Re- cueil des Trait& et Conventions, conclus par le Royaume des Pays-Bas. XVI , 1. des Pays-Bas. XVI , 1. Van den Directeur van het Krij gsgeschied- kundig Archief van den Generalen Staf te 's-Gravenhage. Nasporingen en studien op het gebied der Neder- landsche Krijgsgeschiedenis. Twaalfde Jaarverslag. Van de Commissie van advies voor 's Rijks geschiedkundige publication. Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door H. T. Colenbrande r. III. Uitvoerend Bewind. Engelsch- Russische inval. Amiens. (1792-1802.) 2 stukken. Van het Rijks-archief in Drente te Assen. J. G. C. Jo ostin g, De archieven der besturen in Drente van het Ned. Herv. Kerkgenootschap. ?De archieven van de Schultengerechten in Drente. Van Gedeputeerde Staten van Zeeland te Middelburg. Catalogus van de Provinciale Bibliotheek van Zee- land. II, 1, 2. Van het Stedelijk Museum te Alkmaar. XXXIISte Verslag over 1906. Van de Vereeniging „Amstelodam.um" te Amsterdam. Vijfde Jaarboek. XLV Van de Commissie van beheer en toezicht over „Edam's Museum". Verolag over 1906. Van het Indisch Genootschap te 's-Gravenhage. Verslagen der Vergaderingen van 15 Jan., 12 Febr., 22 Mei , 22 Oct., 27 Nov. 1907. 22 Mei , 22 Oct., 27 Nov. 1907. Van Dijkgraaf en Hoogheemraden van den Lekdijk benedendams en van den IJsseldam te Utrecht. F. A. R. A. van Ittersum, De Lekdijk beneden- dams en de IJsseldam. III. (1795-1905.) Van de Redactie van „De Katholiek" te Utrecht. De Katholiek. Jaarg. 1907. Deel 131-132. Van het Bestuur van het Historisch Genootschap te Utrecht. Bijdragen en Mededeelingen. XXVIII. Diarium van Arend van Buchell, uitgegeven door G. Brom en L. A. van Langeraad. Journalen van de Admiralen Van W a s s e n a e r- 0 b dam (1658/59) en De Ruyter (1659/60) , uitge- 0 b dam (1658/59) en De Ruyter (1659/60) , uitge- geven door G. L. G r o v e. Van de Vereeniging tot uitbreiding en instandhouding der Zaanlandsche Oudheidkundige Verzameling „Jb. Honig Jsz. Jr." te Zaandijk. 15d0 Verslag, over 1905-1906. kivi Van den Verband deutscher Historiker te Keulen. Bericht iiber die neunte Versammlung deutscher Historiker zu Stuttgart 17-21 April 1906. Van den Verein fur die Geschichte Leipzigs te Leipzig. C. F. E. Mangne r, Leipziger Winkelschulen. Van den Eersten Minister der Kaapkolonie. J. F. van Oordt, The origin of the Bantu. Van de Smithsonian Institution te Washington. 24th Annual Report of the Bureau of American Ethnology. 1902-1903. Bulletin 30, Part I. A—M. Van den heer J. R. Planten te New-York. The Annals of the American Academy of political and social Science. XXVIII, 2, 3; XXIX, 1-3 met Suppl.; XXX, 1, 2 met Supple Gedenkboek van het vijftigjarig Jubileum der Christe- lijke Gereformeerde Kerk A. D. 1857-1907. lijke Gereformeerde Kerk A. D. 1857-1907. Year Book of the (Collegiate) Reformed Protestant Dutch Church of the city of New-York. V, 3 1907. II. DOOR RUILING MET ANDERE GENOOTSCHAPPEN VERKREGEN. Alt enbur g. Geschichts- and Altertumsforschende Gesellschaft des Osterlandes. Mitteilungen. XI, 4. Am s t e r d a m. Koninklijke Akademie van Weten- schappen. Jaarboek. 1906. Afd. Letterkunde. Verhandelingen. Nieuwe Reeks. VII; VIII, 3, 4; IX, 1. Verslagen en Mededeelingen. 4de reeks. VIII, 2, 3; IX, 1. Poemata (Leg. Hoeufft). Rufius Crispinus. Accedunt sex poe- mata laudata. Afd. Natuurkunde. Verhandelingen. Eerste Sectie. IX, 4. Verhandelingen. Tweede Sec- tie. XIII, 1-6 ; XIV, 1. Verslagen. XV, 1, 2. Amsterdam. Koninklijk Oudheidkundig Genoot- schap. Jaarverslag uitgebracht in 1907. Antwerpen. Academie royale d'Archeologie de Bel- gique. Bulletin. 1906, 4, 5; 1907, 1, 2. Arnhem. Gelre. Vereeniging tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde en recht. Bijdragen en Mededeelingen. X. Register op de Leenaktenboeken van het Vorsten- dom Gelre en Graafschap Zutphen. Uitg. d. J. J. S. Baron Sloet en J. S. van Veen. 6de stuk. Stichtsche, Gaasbeeksche en Overijsselsche Leenen, gelegen in Gelderland. Bijeenverzameld door gelegen in Gelderland. Bijeenverzameld door W. A. Beelaerts van Blokland. Augsbur g. Historischer Verein fur Schwaben and Neuburg. Zeitschrift XXXIII. Historische kaart: Die Herrschaftsgebiete im heu. iLViti ?tigen Regierungsbezirk Schwaben und Neuburg, nach dem Stand um Mitte 1801. B a t a v i a. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volken- kunde. XLIX, 1-6; L, 1. Notulen. XLIV (1906), 2-4; XLV (1907), 1. Verhandelingen. LVI, 5. Rapporten van de Commissie in Nederlandsch- Ladle voor oudheidkundig onderzoek op Java en Madoera. 1905-6. Dagh-Register gehouden int Casteel Batavia. Anno 1678. Uitgeg. d. F. de Ha a n. B a z e 1. Historische und antiquarische Gesellschaft. Basler Zeitschrift fur Geschichte und Altertums- Basler Zeitschrift fur Geschichte und Altertums- kunde. VI, 2; VII, 1. Bonn. Verein von Altertumsfreunden im Rheinlande. Jahrbiicher. Heft 114, 115. B o n n. Historischer Verein fur den Niederrhein. Annalen. LXXXII, LXXXIII, LXXXIV. Brussel. Academie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts de Belgique. Annuaire. 1907. Bulletin de la Classe des Lettres et de la Classe des Beaux arts. 1906, 9-12; 1907 , 1-5. Bulletin de la Commission royale d'Histoire de Belgique. LXXV, 3, 4; LXXVI, 1, 2. Bulletin des Commissions royales d'Art et d'Ar- chOologie. XLIV , 11, 12; XLV, 1-8. Biographic nationale. XIX, 1. Brusse 1. Societe d'Archeologie de Bruxelles. Annuaire. XVIII. 1907. Annales. XX, 3, 4; XXI, 1, 2. Brusse 1. De Bollandisten. Analecta Bollandiana, XXVI, 1-3. xLix Dan z i g. Westpreussischer Geschichtsverein. Zeitschrift. XLIX. Mittheilungen. VI, 1-4. D u s s el d o r p. Diisseldorfer Geschichtsverein. Beitrage zur Geschichte des Niederrheins. XX, XXI. E 1 b erfeld. Bergischer Geschichtsverein. Zeitschrift. XL. 1907. Emden. Gesellschaft fur bildende Kiinste. Jahrbuch. XVI, 1, 2. Essen. Historischer Verein fur Stadt und Stift Essen. Beitrage zur Geschichte von Stadt und Stift Essen. XXVIII, XXIX. F rank fo r:tCald. M. Verein fur Geschichte und Alter- thurnskunde. Archly fur Frankfurts Geschichte und Kunst. 3e Folge. IX. Mitteilungen fiber rOmische Funde in Haddern- heim. IV. Genev e. Societe d'Histoire et d'Archeologie. Bulletin. III, 1. G en t. Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde. Jaarboek. 1907. Verslagen en Mededeelingen. 1906, Dec.; 1907, Jan.—Nov. A. de Cock en I. Teirlinck, Kinderspel en kinderlust in Zuid-Nederland. VII. Kinderspelen uit Vlaamsch Belgie verzameld door den Westvlaamschen Onderwijzersbond. II. Spelen zonder zang. Th. Coopman en J. Broeckaert, Biblio- graphie van den Vlaamschen Taalstrijd. III. 1853-1860. Jehan Froissart's Cronyke van Vlaenderen getranslateert uuten franssoyse in duytscher tale Bijdr. en Meded. XXIX. iv t bij G. Potter van der Loo, uitgegelien en toegelicht door N a p. de Pau w. II, 3. Bouc van der Audiencie. Acten en Sentencien van den Raad van Vlaanderen in de XIVe eeuw. Mtg. d. Nap. de Pau w. II. Leven en Werken der Zuidnederlandsche schrij- vers. III. M. Brants,- De Hervorming van het middelbaar onderwijs. K. van A c k e r, Overzicht der Staatsinstellingen van Belgie. A. J. J. Vandevelde, Over melk en melk- vervalsching. G. S egers, Onze taal in het Middelbaar Onderwijs. Programma der wedstrijden. G e n t. Maatschappij van Geschied- en Oudheid- kunde. Handelingen. VI, 2; VII, 1, 2; VIII, 1, 2. Bulletijn. 14de jaar, 6-9; 15de jaar, 1-6. GI e s s e n. Oberhessischer Geschichtsverein. Mitteilungen. Neue Folge. XV. G o rlitz. Oberlausitzische Gesellschaft der Wissen- schaften. Neues Lausitzisches Magazin. LXXXIII. Codex diplomaticus Lusatiae superioris. III, 3. G r a z. Historischer Verein fur Steiermark. BeitrAge zur Erforschung steirischer Geschichte. XXXV. Zeitschrift. IV, 1-4. 's-G rave n h age. Vereeniging Die Haghe. Bijdragen en Mededeelingen. 1907. Jaarverslag over 1906. 's-Gravenhag e. Koninklijk Instituut voor de Taal- Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Iudie. Bijdragen. Zevende volgreeks. III. LI Greifswald. Riigisch-Pommerscher Geschichtsverein. Pommersche Jahrbticher. VIII. Hannove r. Historischer Verein fur Niedersachsen. Zeitschrift. 1907 , 1-4. 's-H e r t o g e n b o s c h. Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. J. Mosmans en Alph. G. J. Mosmans, Oude Namen van huizen en straten to 's-Hertogen- bosch. J e n a. Verein fur thiiringische Geschichte und Al- tertumskunde. Zeitschrift. Neue Folge. XVIII , 1, 2. Karlsruhe. Badische Historische Kommission. Zeitschrift fur die Geschichte des Oberrheins. Neue Folge. XXII, 1-4. Neujahrsblatter. Neue Folge. 10: E. Gothein, Der Breisgau unter Maria Theresia und Joseph II. Kasse 1. Verein far hessische Geschichte und Lan- deskunde. Zeitschrift. Neue Folge. XXX , 1, 1 K e u 1 e n. Redactie van de Westdeutsche Zeitschrift fur Geschichte und Kunst. Zeitschrift. XXV, 3, 4; XXVI , 1, 2. Korrespondenzblatt. XXV, 11, 12; XXVI, 1-10. K i e 1. - Gesellschaft fur schleswig-holstein-lauenbur- gische Geschichte. Zeitschrift. XXXVII. Koningsberge n. Redactie van de Altpreussische Monatschrift. Altpreussische Monatschrift. Neue Folge. XLIV, 1-4. K or t r ij k. Geschied- en oudheidkundige Kring. Bulletijn. IV, 2-5. Lausann e. Societe d'histoire de la Suisse romande. Memoires et documents. 2e Serie. VI. LII teeuwarde Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. 78ste Versiag over 1905-1906. L e i d e n. Maatschappij der Nederlandsche Letter- kunde. Handelingen en Mededeelingen. 1906-1907. Levensberichten. 1906-1907. Tij dschrift voor Nederlandsche Taal- en Letter- kunde. XXVI , 1, 2. Register op Deel I--XXV. L e i p z i g. KOniglich-sdchsische Gesellschaft der Wis- senschaften. Abhandlungen der philologisch-historischen Klasse. XXIII , 3; XXV, 2, 4, 5. Berichte fiber die Verhandlungen d. Philol.-hist. Klasse. LVIII. 1906, 3-5. Lemberg. Redactie van Kwartalnik Historyczny. Kwartalnik Historyczny. Rocznik XXI. 1907, 1, 4. Leuven. Redactie der Analectes pour servir a l'His- toire ecclesiastique de la Belgique. Analectes. 30 Sórie. II, 3, 4. Leuven. Redactie der Revue d'Histoire ecclesiastique. Revue. VIII, 1?4. Londe n. Redactie van de English historical Review. English historical Review. N?85-88. L u b e c k. Verein fur liibeckische Geschichte and Alterthumskunde. Zeitschrift. IX, 1. Mittheilungen. XII , 2. L u ik. Institut archeologique Bulletin. XXXVI, 1, 2. Luxembur g. Institut grand-ducal de Luxembourg. Section historique. Publications. LIII. MIT Ma a s t r i c h t. Geschied- en oudheidkundig Genoot- schap in het Hertogdom Limburg. Publications. XLII. 1906. M a d r i d. Real Academia de la Historia. Boletin. L, 1-6; LI, 1-5. M a r e d s o u s. Abbaye de Maredsous. Revue bOnedictine. XXIV, 1-3. M e c h e 1 e n. Cercle archeologique, litteraire et ar- tistique de Malines. tistique de Malines. Bulletin. XVI, 1, 2. Meissen. Verein fur Geschichte der Stadt Meissen. Mitteilungen. VII, 2. Middelbur g. Zeeuwsch Genootschap der Weten- schappen. Archief. 1906, 1907. Verslag over 1893-1902, benevens Naamlijst van Directeuren en Leden. M. G. A. de Man, Catalogus der numismatische verzameling. Munchen. KOniglich-bayerische Akademie der Wis- senschaften. Sitzungsberichte der philos.-philol. u. der histor. Klasse. 1906, 3; 1907, 1, 2. Abhandlungen der historischen Klasse. XXIV, 2. 'M unche n. Redaction des Historischen Jahrbuches der GOrres-Gesellschaft. Historisches Jahrbuch. XXVIII, 1, 2, 4. Munster. Verein fur Geschichte und Alterthums- kunde Westfalens. Zeitschrift fur vaterlandische Geschichte und Alterthumskunde. LXIV, 1. Register zu I—L. 7. N e u r e n b e r g. Germanisches Museum. Anzeiger. 1906, 1-4, LIv Osnabrii c k. Verein fur Geschichte und Landes- kunde Osnabriicks. Mitteilungen. XXXI. 1906. Port o. Redactie van Portugalia. Portugalia. II, 3. Pose n. Historische Gesellschaft fur die Provinz Posen. Zeitschrift. XXI, 1, 2. Historische Monatsblatter. VII, 1-12. R e g e n s b u r g. Historischer Verein von Oberpfalz imd Regensburg. imd Regensburg. Verhandlungen. LVII. R ij s el . Redactie der Annales de 1'Est et du Nord. Annales. III, 1, 2. Roermond. Limburg. Provinciaal Genootschap voor geschiedkundige Wetenschappen, Taal en Kunst. Limburg's Jaarboek. XII, 4; XIII, 1-4. R o m e. Reale Societa romana di Storia patria. Archivio. XXIX, 3, 4; XXX, 1, 2. Rotterdam. Gemeente-Archief. Verslag over 1906. Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam. Plattegronden van Rotterdam uit de XVIde en XVIIde eeuw. Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam. IV. J. H. W. Unge r, Regestenlijst voor Rotterdam en Schieland tot in 1425. H. C. H. Moquett e, Het Archief van de Wees- kamer to Rotterdam. Verslag over den toestand van het Museum van Oudheden in 1906. Schwerin. Verein fur rnecklenbiirgische Geschichte und Alterthumskunde. Jahrbiicher und Jahresberichte. LXXII. Register fiber die Jahrgange 51-60, LV Mecklenburgisches Urkundenbuch. XXII (1391-- 1395). S t e t t i n. Gesellschaft fur pommersche Geschichte und Altertumskunde. und Altertumskunde. Baltische Studien. Neue Folge. X. S t.-N ikolaa s. Oudheidkundige kring van het Land van Waas. Annalen. XXV. S to ckhol m. Kongl. Vitterhets Historie och Anti- qvitets Akademie. Mtinadsblad. 1903-1905. Fornvannen , Meddelanden. I. 1906. St ockhol m. Nordiska Museet. Fataburen. 1906, 1-4. Straatsbur g. Historisch-literarischer Zweigverein des Vogesen-Clubs in Elsass-Lotharingen. Jahrbuch fiir Geschichte, Sprache und Literatur Elsass-Lothringens. XXIII. S t utt gar t. KOnigliche Landesbibliothek. Wirtembergisches Urkundenbuch. I—IX. Wiirttembergische Geschichtsquellen. I--VIII. Wiirttembergische Jahrbticher fur Statistik und Landeskunde. 1902; 1903, 1, 2; 1904, 1, 2; 1905, 1, 2; 1906, 1, 2. Wiirttembergische Vierteljahrshefte fur Landes- geschichte. XIII (1904) , 1-4 ; XIV (1905), 1-4; XV (1906), 1-4. Herzog Karl Eugen von Wurttemberg und seine Zeit. 1-8. Up sal a. Carolina Rediviva, Kongelige Universitets- Bibliothek. Bibliothek. Katalog der Inkunabeln der Kon. Univ.-Bi- bliothek. Svenska Landsmal och Svenskt Folklif. 1906, 1-4 (91-94). T. VI Utrech t. Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Verslag van het verhandelde in de Algemeene Vergadering. 1906, 1907. Aanteekeningen van het verhandelde in de Sectie- vergaderingen. 1906, 1907. Utrecht. Gemeente-Archief. Verslag van den toestand der Gemeente Utrecht in 1906. I, II. Verslag over het voorgevallene in de Gemeente- verzamelingen in 1906. S. M u l ler F z., Supplement op den Catalogus van den topographischen Atlas der stad Utrecht. Utrecht. Redactie van het Archief voor de Geschie- denis van het Aartsbisdom Utrecht. denis van het Aartsbisdom Utrecht. Archief. XXXII, 3; XXXIII, 1, 2. Weene n. Kaiserliche Akademie der Wissenschaften. Archiv fur Osterreichische Geschichte. XCV, 1, 2. Weene n. Institut fur Osterreichische Geschichts- Weene n. Institut fur Osterreichische Geschichts- forschung. Mitteilungen. XXVII, 4; XXVIII, 1-4. ? Erganzungsband. VII, 3. ?Beiblatt: Kunst- geschichtl. Anzeigen. III. 1906, 4. Wernigerod e. Harz-Verein fur Geschichte und Al- terthiimer. Zeitschrift. XL, 1, 2. Wiesbaden. Verein fur nassauische Altertumskunde und Geschichtsforschung. Annalen. XXXVI. 1906. •Wolfenb ii tt e 1. Geschichtsverein fur das Herzog- thum Braunschweig. thum Braunschweig. Braunschweigisches Magazin, XII. 1906, 1-12, Jahrbuch, V. 1906, LVII W ii r z burg. Historischer Verein von Unterfranken und Aschaffenburg. Archly. XLVIII. Jahresbericht. 1905. A. Chr oust, Gneisenau in Wurzburg. Zwolle. Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Versiagen der Handelingen der 99ste Vergadering, III. AANGEKOCHT. A. AANKOOPEN VAN HET GENOOTSCHAP. Werken van Zuster Hadewyc h. III. Inleiding, va- rianten , errata, door J. V e r c o u l li e. Jan van Ruysbroek en Blommardinne, door K. Ruelen s. (Mij. der Vl. Biblioph. 4de Reeks, 14.) Deutsche Zeitschrift fur Geschichtswissenschaft. Neue Folge. I, IL Historische Vierteljahrsschrift. Hrsg. von G. Seelige r. IV—V. IV—V. Forschungen zur brandenburgischen und preussischen Geschichte. I—XV. Revue d'Histoire diplomatique. XX , 3; XXI, 1-4. B. OVERGENOMEN VAN HET LEESGEZELSCHAP. Archief voor Nederlandsche Kerkgeschiedenis. Nieuwe Serie. IV, 4; V, 1, 2. Nederlandsch Archievenblad. XVI. 1907/1908, 1, 2. Bijdragen voor vaderlandsche Geschiedenis en Oudheid- kunde. 4e Reeks. VI, 1-4. Bijdragen voor de Geschiedenis van Overijssel. 2de Serie. IV, 4. Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem. XXXI, 1, 2. LVIII Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond. VIII. 1907, 1-6. Oud-Holland. XXV, 1-4. Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. V. 1007, 1-6. Tijdschrift voor Geschiedenis, Land- en Volkenkunde. XXII. 1907 , 1--4. Nieuwe Drentsche Volksalmanak. XXV. 1907. Groningsche Volksalmanak. 1908. Neues Archiv der Gesellschaft fur altere deutsche Geschichtskunde. XXXIII, 1. Forschungen zur brandenburgischen und preussischen Geschichte. XIX, 2; XX , 1, 2. Deutsche Geschichtsbliitter. VIII. 1906/1907, 7.-12; IX. 1907/1908, 1-3. Hansische Geschichtsblätter. 1907, 1. Jahresberichte der Geschichtswissenschaft. XXVIII. 1905. 2 Thle. Mittheilungen aus der historischen Litteratur. Red. von F. Hirsch. XXXV, 1-4. Historische Vierteljahrsschrift. Hrsg. von G. Se eli ger. X. 1907, 1-4. ?Nachrichten und Notizen. II, 1-3. . X. 1907, 1-4. ?Nachrichten und Notizen. II, 1-3. Vierteljahrsschrift fur Social- und Wirtschaftsge- schichte. V, 1-4. Historische Zeitschrift. 3e Folge. III, 1-3; IV, 1. La Revolution francaise. LIT, 1-6 (26e annee, 7-12); LIII, 1-6 (27e annee , 1-6). Revue d'histoire moderne. VIII, 3-10; IX, 1, 2. Revue historique. XCIII—XCV. 1907. Revue des questions historiques. 1907. 1-4. Revue beige de numismatique. 1907, 2-4. The American historical Review. XII, 3, 4; XIII, 1. The Scottish historical Review. 14-17. Jan.—Oct. 1907. BIJLAGE E. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE KAARTEN VAN NEDER- LAND OVER 1907. Door den dood van Mr. A. Telting verloor onze (Commissie een lid , dat steeds groote belangstelling toonde in haren arbeid en met hulp van onze Com- missie de uitgave voorbereidde van een ligger voor stadsrechten en voor de moeder- en dochtersteden. De heer F. A. Hoofer vervaardigde een ligger van plaatsen in de Nederlanden , waar in de 15de eeuw de boekdrukkunst uitgeoefend werd. Al was ditmaal het aantal Eggers gering, die het Centraal-Bureau ontving , de overigens door de „Atlas- commissie" verrichte arbeid was daarentegen zeer omvangrijk. Reeds in het Verslag over 1906 werd erop ge- wezen , dat door de Commissie nogmaals de hulp was ingeroepen van Z. Exc. den Minister van Binnen- landsche Zaken , om van elke gemeente in Nederland een kaart to verkrijaen waarop de wijkverdeelingb 7 voorkomt. Dit beroep word Diet tevergeefs gedaan. Z. Exc. richtte den 22sten April 1907 een schrijven aan Heeren Gedeputeerde Staten der verschillende provincien, inhoudende uitnoodiging aan de gemeente- besturen een kaart van hunne gemeente als boven LX bedoeld in to zenden. De meeste gemeenten voldeden, aan dit verzoek door toezending van eene kaart van hunne gemeente met wijkverdeeling. Zij maakten hierbij gebruik van een kaart uit J. Kuyper's Ge-- meente-atlas, van de goedkoope uitgave van de Topographische en Militaire kaart des itjjks op de schaal van 1 : 50.000, waarop de betrokken gemeente, voorkomt , of zelfs van bepaaldelijk ervoor getee- kende kaarten. Autoriteiten en gemeentebesturen, niet bekend met het bestaan der gemeentekaarten van Kuyper en de, wijze, waarop zij bladen der goedkoope uitgave van de Topographische kaarten konden verkrijgen , maakten bezwaar tegen de kosten , die zij zouden moeten maken voor het vervaardigen van wijkkaarten en vroegen soms belangrijke prijzen voor deze kaarten.. Zelfs landmeters boden hunne diensten aan. Hier- Zelfs landmeters boden hunne diensten aan. Hier- door werd veel van het geduld van den secretaris. gevergd, wanneer men bedenkt , dat telkens geant- woord moest worden en meer aan briefport voor eene gemeente teloor ging dan een kaart van Kuyper (f 0.10) kostte. Dit geduld wordt nog op de proof gesteld, want niettegenstaande de ontzaglijke stapels, brieven en kaarten, die reeds ontvangen werden, zijn brieven en kaarten, die reeds ontvangen werden, zijn de kaarten van alle gerneenten nog niet ingekomen en zal nog menig antwoord gegeven moeten worden. Een tweede punt, waarvan ook reeds sprake was in het vorige Jaarverslag, betreft de uitgave van een proefatlas om het doel en de inrichting der Eggers- in breeder kring bekend to maken. Nadat een keuze van zeer uiteenloopende beschikbare liggers gedaan was, werd aan eene firma in overleg met den Beer Directeur, thans Administrateur, der Topographische Inrichting prijsopgave gevraagd voor een dergelijken atlas. Na ontvangst hiervan werd met het Bestuur van het Historisch Genootschap onderhandeld over de LXI mogelijkheid dezer uitgave. Ofschoon de Commissie de wenschelijkheid ervan mondeling en schriftelijk uiteenzette , oordeelde het Bestuur van het Genoot- schap de kosten niet evenredig aan hetgeen met den proefatlas bereikt zou kunnen worden en was ten slotte niet te vinden voor het dragen der kosten. Dit besluit is te betreuren, omdat voor velen steeds noch bet doel noch de bewerking der liggers dui- delijk is en het niet aanmoedigend is voor de be- werkers zoo weinig tastbare vruchten van bun arbeid te zien. Een ander en grooter plan , dat opgevat werd, heeft alle of liever grooter kans van slagen namelijk het voornemen tot het vervaardigen van cen defini- tieven historischen atlas van Nederland , die later door een statistisehen gevolgd zou worden. De Commissie benoemde uit haar midden de Heeren A. A. Beekman , F. A. Hoefer, Mr. S. Muller Hz. , J. C. Ramaer en Dr. M. Schoengen om het plan voor een historischen atlas en een programma of lijst van gewenschte kaarten op to makers. De heer A. A. Beekman werd bereid gevonden de eventueele werkzaamheden, aan de vervaardiging van die kaarten verbonden, op zich te nemen. Aangezien deze tijd- roovende arbeid niet kosteloos van hem to vergen was, besloot de Commissie zich tot Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken to wenden, ten einde voor deze onderneming , die terecht een lands- belang mocht beeten , een rijkssubsidie aan te vragen. Na herhaalde uitvoerige bespreking en wijziging Na herhaalde uitvoerige bespreking en wijziging van het door mr. S. Muller Hz. ontworpen plan en de opmaking van de lijst der gewenschte kaarten vroegen en verkregen daarop den 30steu October 1907 de Heeren Prof. Dr. P. J. Blok , F. Hoefer en A. A. Beekman een audientie bij Z. Exc. den Mi- pister van i3innenian4sche taken, die zijne inge. LXII nomenheid met het plan betuigde, maar verklaarde op de reeds ingediende begrooting voor 1908 geen golden meer veer het begin van uitvoering van dit plan to kunnen brengen. Hij verzocht echter eon schriftelijk overzicht der besproken punten en wen- schen , dat Z. Exc. enkele dagen later werd toege- zonden en dat als volgt luidde : Leiden Hattem'October 1907. 1 Bijlage. In verband met de particuliere audientie , die. Uwe Excellentie den 3dell October 11 aan de Heeren Prof. Dr. P. J. Blok, P. A. Hoofer en A. A. Beekman, achtereenvolgens Voorzitter, lsten Secretaris en lid der Centrale Commissie voor de Historisch-Statistische Schetskaarten van Nederland, verleende, hebben wij de eer Uwe Excellentie tot toelichting van het Coen ter sprake gebrachte onderwerp het volgende to berichten. Om blijk to geven van hare werkzaamheden en vooral om meerderen voor haren arbeid to winnen werd eenigen tijd geleden in de Commissie het denk- beeld geopperd om eon historischen proefatlas uit to geven , waarin verschillende soorten van kaarten, op het Centraal-Bureau to Hattem aanwezig, zouden opgenomen worden. Dit denkbeold heeft de Commissie moeten laten varen wegens de hooge kosten. De proefatlas toch zou geen afzon.derlijk geheel vormen maar meet als reclame ?in den goeden zin des woords ?moeten dienen. Ilij zou dug hoofdzakelijk kosteloos moeten verspreid worden en voor het bestrijden Bier uitgaven was geen wetenschappelijk genootschap to vinden; LXIII het eene omdat de statuten dit verboden , het andere omdat de kas dit niet toeliet, enz. omdat de kas dit niet toeliet, enz. De Commissie heeft toen het denkbeeld overwogen om een voorzoover mogelijk definitieven wetensehap- pelijken historiseh-statistischen atlas uit te geven, overtuigd zijnde hiermede onmiddellijk de wetensehap overtuigd zijnde hiermede onmiddellijk de wetensehap een grooten dienst te bewijzen en voor dien atlas een een grooten dienst te bewijzen en voor dien atlas een uitgever te kunnen vinden zonder verdere uitgaven. uitgever te kunnen vinden zonder verdere uitgaven. De eenige wetensehappelijke historische atlas van Noord-Nederland toch is die van Mr. G. Mees Azn., doch deze dagteekent van 1865 en voldoet niet meer aan de eischen der hedendaagsche wetensehap. Na 1865 verschenen wel historische sehoolatlassen als die van Dr. de Witt Huberts , H. Hettema Jr., Dr. C. te Lintum , enz. , doch deze atlassen, hoe bruikbaar ook op ziehzelf, zijn voor schoolgebruik bestemd en daaraan kunnen niet die hooge eischen gesteld worden , die de Commissie met haren weten- sehappelijken atlas hoopt te bereiken. Zoowel in binnen- als buitenland wordt de behoefte aan dien atlas gevoeld. De Nederlander mist hem , de buitenlander vraagt erom en verneemt met ver- wondering, dat hij niet bestaat. Duitschland en Frankrijk zijn ons in dit opzicht ver vooruit. Een uitgever zou missehien wel te vinden zijn, wanneer de atlas ten minste in handschrift geheel gereed zou zijn, zonder dat de uitgever ervoor jets zou hebben te betalen. De vervaardiging van een dergelijken atlas kan niet door een persoon alleen geschieden. Onze provincien, door een persoon alleen geschieden. Onze provincien, elk met hare eigen historische ontwikkeling, moeten elk met hare eigen historische ontwikkeling, moeten tot haar recht komen, evenzoo de verschillende onder- werpen ; bona elke kaart zal dus hooge eischen aan werpen ; bona elke kaart zal dus hooge eischen aan een specialiteit stellen. De Commissie vleit zich in haar midden en daarbuiten de noodige krachten haar midden en daarbuiten de noodige krachten beschikbaar to hebben erg te vinden. TAW Een man is echter noodig, die al die verschillende gegevens van geschiedkundigen en statistischen card verwerkt tot kaarten en dien man is de Commissie overtuigd te bezitten in haar medelid den Heer A. A. Beekman. In overleg met hem heeft de Commissie een lijst van kaarten ontworpen ?in Bijlage hierachter ?, die volgens haar oordeel in dien atlas moeten voor- komen en wel b.v. kaarten weergevende ons land in zone hoofdtijdperken ?staatkundig, geestelijk , ad- ministratief en rechterlijk ?terwij1 telkens de netten der verschillende kaarten moeten overeenkomen met der verschillende kaarten moeten overeenkomen met den topographischen toestand der tijden, die zij weer- geven ; de kolonien zijn in de kaartenreeks niet vergeten. Van den Heer Beekman is niet te vergen, dat hij dien tijdroovenden en inspannenden arbeid kosteloos uitvoere en later het eveneens zeer veel tijd en arbeid van hem kostende drukken der kaarten om niet van hem kostende drukken der kaarten om niet bezorge. Na overleg is de Commissie tot de slotsom geko- men , dat den Heer Beekman hiervoor f 1000.?per jaar en wel gedurende vier achtereenvolgende jaren zouden dienen toegelegd to worden. Daar het nu hier een belang geldt , waarmede niet alleen de geleerde gebaat is, maar ook menig ingenieur en man der praktijk in het algemeen, en eindelijk niet het minst het onderwijs op al zijn trappen, aangezien voor het vervolg die atlas den grondslag zal vormen voor iederen schoolatlas van. Nederland, zoo hoopt de Commissie, dat -Uwe Ex- cellentie termen moge vinden haar to willen toezeggen dit bedrag voor vier achtereenvolgende jaren op de Staatsbegrooting to brengen. Wij zouden nog verder willen gaan en Uwe Excel- lentie verzoeken den eersten termijn alsnog op de fal begrooting voor 1908 te willen brengen , aangezien de hoer Beekman met dozen arbeid dan reeds in 1908 zou kunnen aanvangen, daar hij wellicht anders aan een ander werk zou moeten beginnen, dat zone krachten geruimen tijd zou vorderen. De reden, waarom de Commissie niet eerder dan thans met haar verzoek tot Uwe Excellentie kwarn , is to zoeken in het eerst laat afspringen van het plan van de uitgave van den proefatlas. De Centrale Commissie voor de Ilistorisch- Statistische Schetskaarten van Nederland. (w. g.) P. J. BLoK , Voorzitter. (w. g.) F. A. HOEFER , 181e SeCretariS. Aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken , te 's Gravenhage. Bijlage......... ONTWERP VAN EEN HISTORISCHEN ATLAS VAN NOORD-NEDERLAND. Deel I. De Staatkundige en Kerkelijke Indeelingen. 1. De Romeinsche Tijd ?100. Nederland volgens de Germania van Tacitus, met de vindplaatsen van oudheden (Pleyte , llolwerda, Wigersma). Carton a. De civitates van Germania Inferior met de volksstammen. Carton b. De wegen en plaatsen der Peutin- geriana -f- 250. 2. De Frankische Tied -+ 843. Nederland met de indeeling in gouwen en vindplaatsen van oudheden in den Frankischen tijd. LXVI 3. De ontwilekeling der Christelijke Kerk. 4. De Territorien ?1300. De vorstendommen van Noord- en Zuid-Nederland (Vanderkindere). Carton. De comitatus van Lotharingia Infe- rior en Frisia ?1050. 5. Holland , Zeeland en Westfriesland ?1300. Vier of vijf bladen 1: 200.000 (Noorderkwartier, Zuiderkwartier benoorden de Maas , Zuiderkwar- tier bezuiden de Maas, Zeeland) vooral voor den waterstaatkundigen toestand. 6. De Marken van Gelderland, Overijsel , Drente, Westerwolde enz. 1: 200.000. 7. De Bourgondische Tijd ?1467. De vorsten- dommen van Noord-Nederland met hun administra- tieve indeeling in kwartieren, baljuwschappen enz. Carton a. De stederechten. Carton b. De St. Elizabeths-vloed 1421. Carton c. Het Bourgondische rijk ?1492. Carton d. Het gebied van Karel van Gelre. 8. Les Pays de Pardeca ?1555. De zeventien provinciOn. Carton a. Zeeland ?1535. Carton b. Landaanwinningen in Middelzee en Lauwerzee. Carton c. Idem in Fivelgo en Pollart. .9. De Kerkelijke Indeeling ?1550. Tevens kloosterkaart. Carton a. De nieuwe bisdommen 1560. Carton b. De kloosters van Windesheim en van de Broeders des gemeenen levens. Carton c. Plattegrond van Utrecht (emuni- teiten). 10. De Hervormde Kerk in de .nde eeuw. (Bachiene). 11. De Republiek in 1648. Cartons. De Unies in 1579. De toestand in 1588 (llettema). Plattegrond van het Binnenhof. LXVII De oorlog van 1672. De zeeslagen op de Noordzee en in het Kanaal (Blok). 12. De Republiek in 1795. Detailkaart in bladen 1: 200.000 met de heerlijkheden, ambachten, enz. Cartons. De Zuidergrenzen in de 18de eeuw. De Barrieresteden. De Rijnverdeelingen in de 18de eeuw. 13. Het Koninkrific Holland 1806. Cartons. De Bataafsche Republiek 1798. Idem 1801. De departementen van het Keizerrijk. 14. Het Koninkrijk der Nederlanden 1816. 15. De Rechterlijice Indeelingen 1810-1878. 16. De Rownsch-Katholieke Kerk 1853. 17. De Kolonien. Oost-Indische üte , West-Indische Cie, Zuid-Afrika , Brazili6, Guyana, Nieuw-Neder- land , bezit in zijn grootsten omvang , bezit in 1816, enz. De Commissie behoudt zich voor aan de boven- staande kaarten zoo mogelijk nog andere toe to voegen of ze naar Karen inhoud to wijzigen, zoo daaraan behoefte blijkt to bestaan tijdens de bewerking. Is deze atlas eenmaal versehenen , dan is daar- mede de wetensehappelijke grondslag gelegd voor een lateren meer statistisch-economische serie kaarten , die dan ter hand zou genoinen kunnen worden, maar waartoe zeer lange voorbereiding noodig zal zijn. In het Voorloopig Verslag op de begrooting van Binnenlandsche Zaken vestigde de Commissie van rapporteurs op dit onderwerp de aandacht aldus: „Historische Atlas van Nederland. DO belang- stelling der Regeering werd gevraagd voor de uitgauf van een wetenschappelijken historischen atlas van Nederland. Naar men meende to weten, had de IJtvJIt dusgenaamde Atlas-commissie onder voorzitterschap van prof. Blok sedert geruimen tijd bouwstoffen voor zulk een atlas verzameld, doch zou bet haar niet mogelijk zijn, met bet oog op het betrekkelijk gering debiet, dat een dergelijk werk bier te lande zou debiet, dat een dergelijk werk bier te lande zou hebben, een uitgever te vinden, die behalve den druk ook de bewerking voor zijne rekening zou durven nemen. Sommige leden hadden evenwel ver- nomen, dat de bezwaren waarschijnlijk zouden zijn te overwinnen , indien de Regeering kon besluiten gedurende vier jaren eene bijdrage van f 1000 's jaars te verleenen. te verleenen. Met het oog op het feit, dat een dergelijke atlas niet alleen uit zuiver wetenschappelijk oogpunt in een sedert lang gevoelde leemte zou voorzien, maar ook aan de praktische eischen van het middelbaar en lager onderwijs, aan de behoefte van ingenieurs, staathuishoudkundigen enz. aan betrouwbare histo- risch-geographisch-statistische kaarten zou tegemoet komen , hoopte men , dat de Minister dit betrekkelijk gering subsidie op de begrooting zou willen brengen." gering subsidie op de begrooting zou willen brengen." Hierop leest men in de Memorie van Antwoord: „Historische Atlas van Nederland. Een verzoek om subsidieering van een wetenschappelijken histori- schen atlas van Nederland, als bedoeld, is zeer onlangs bij den ondergeteekende ingekomen. De zaak is alsnog in onderzoek. Van het resul- taat daarvan zal afhangen of een volgend jaar een voorstel tot subsidieering zal kunnen worden gedaan." Het antwoord van Z. Exc. den Minister op haar schrijven is de Commissie intusschen nog wachtende. Als gevolg van de beschikking van Z. Exc. den Minister van Oorlog ontving het Centraal-Bureau van de Topographische Inrichting onderstaande kaarten: a. De met belangrijke wijzigingen herdrukte bladen LXIX der Topographische en Militaire kaart des Rijks op de schaal van 1 : 50.000: 22. (Coevorden). 44. (Geertruidenberg). 33. (Zutphen). 45. ('s Hertogenbosch). 37. (Rotterdam). b. Van de Chromo-topographische kaart des Rijks op de schaal van 1 : 50.000 de met belangrijke wijzigingen herdrukte bladen: 22 (Coevorden). 37. (Rotterdam). c. Van de Chromo-topographische kaart des Rijks op de schaal van 1 : 25.000; Nieuw verschenen bladen: Nos. 99, 100, 101, 118, 119, 136, 154, 155, 172, 173, 190, 191 en 381. Geheel vernieuwde bladen: Nos. 470 en 533. Met belangrijke wijzigingen herdrukte bladen: Nos. 246, 261, 262, 279, 280, 297, 360 en 471. Benevens een exemplaar van de schetskaarten. Namens de Centrale Commissie voor de Iiistorisch-Statistische kaarten van Nederland, P. J. BLOK , Voorzitter. F. A. HOEFER, 1,te Secretaris. ZWEEDSCHE ARCHIVALIA UITGEGEVEN DOOR UITGEGEVEN DOOR G. W. KERNKAMP. I. BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN DEN ZWEEDSCHEN RIJKSKANSELIER AXEL OXENSTIERNA , 1635-4641. Samuel Blommaert 1) behoorde tot een geslacht , dat uit Brabant afkomstig was 2). Zijn grootvader, Jan Blommaert, was in 1501 geboren in de buurt van Bergen-op-Zoom; nadat hij Mange in vrembden landen sin residentie had gehadt", vestigde hij zich, vermoedelijk als koopman, te Antwerpen. De kin- deren uit de beide huwelijken , die hij sloot, over. leden alien op jeugdigen leeftijd , met uitzondering van een zoon uit zijn eerste huwelijk , Lodewijk. Tom Jan Blommaert in 1547 stierf, bleef zijn tienjarige zoon 1) Ook de spelling Bloemaert komt voor , ik volg de spelling van Samuel Blommaert zelf in de onderteekening zijner brieven. 2) Wanneer Been andere bron wordt genoemd , zijn de mede- deelingen in deze inleiding omtrent Samuel Blommaert en zijne familiebetrekkingen ontleend aan een hr. van het gemeente-archief te Amsterdam, nl. ,,lifemorieboeck van ons yeslachten , beginnende van het jaar 1578 en eyndige[ndel met het jeer 1646". Dit „Ilfemorie- boeck" is een afschrift van origineele aanteekeningen, opgesteld boeck" is een afschrift van origineele aanteekeningen, opgesteld door Lodewijk Blommaert en zijn zoon Samuel; het afschrift is vervaardigd door iemand, die het origineel niet goed heeft kunnen lezen , en het wemelt dan ook van fouten; verscheiden daarvan heb ik stilzwijgend verbeterd. stilzwijgend verbeterd. BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAIt Lodewijk alleen achter, ,,schier sonder vrienden in Antwerpen". Leonora Frans , de huisvrouw van Hendrik Irlens, koopman op Engeland, trok zich het lot van den weer aan. Vlens leidde hem op in den handel en zond hem in 1557 naar Engeland, waar Lodewijk Blommaert, geruimen tijd in zijn dienst werkzaam was; ten slotte werd hij de compagnon van Vim. Vermoedelijk ging het horn voorspoedig in zone zaken; althans, nadat hij weder was terug- gekeerd naar Antwerpen , trad hij daar in het huwelijk met de dochter van een aanzienlijk koopman, nl. met Margaretha Hoefnagel, dochter van Sr. Jacques Hoef- nagel. Eene zuster van zijne vrouw, Susanna Hoef- nagel, trouwde met Christiaan Huygens, den lateren secretaris van den Rand van State , den vader van den dichter-staatsman Constantijn Huygens. Dat Lodewijk Blommaert tot de notabele Antwerpsche kooplieden behoorde, blijkt oak uit de regeerings- posten, waartoe hij werd gekozen. In November 1580 ?hij was toen reeds kapitein der schutterij werd hij benoemd tot gecommitteerde van Antwerpen in den Raad van Brabant; een jaar later werd hij tot schepen gekozen; in November 1583 eindelijk benoemde de regeering van Antwerpen hem tot super- intendent en kapitein op het fort Lillo, welken post hij gedurende drie maanden waarnam. Na den val van Antwerpen week Lodewijk Blom- maert uit naar Engeland 1); hij overleed to Londen op den isten September 1591 2). Van de vhf kinderen 1) Dit wordt niet uitdrukkelijk in het Memorieboeck vermeld, maar valt of te leiden o.a. uit de mededeeling, dat hij na den dood zijner eerste vrouw, die op 28 April 1584 overleed, te Londen zijner eerste vrouw, die op 28 April 1584 overleed, te Londen hertrouwde met Janneken van Hoeft. 2) In het Memorieboeck worden sommige data in den ouden stijl opgegeven ; ik heb dien overal door den nieuwen stijl vervangen. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 5 uit zijn eerste huwelijk was er toen nog slechts een in leven , nl. de jongste zoon , Samuel , geboren to Antwerpen 21 Augustus 1583. Na den dood zijns vaders bleef Samuel nog eenigen tijd in Engeland bij zijne stiefmoeder, , die hem vervolgens buitenslands op school zond , eerst to Stade , later naar Holland , in Den Haag en Haarlem. Reeds vroeg werd hij bij een koopman in de leer gedaan , omstreeks twee jaren bij een koopman to Hamburg , daarna to Am- sterdam bij de kooplieden Jan le Bruyn en Arnout Hoofman , eindelijk to Weenen bij zijn oom Daniel Hoefnagel ; „endo alsoo sucklende van d'een plaetse in d'ander", ?zoo schrijft Samuel Blommaert in het Memorieboeck ,ben weder t'Amsterdam gecomen, bynaer , ja ten lesten heel van vrienden verlaten; heeft de Heere my in den sin gegeven om de werelt ende mijn avonture to gaen soecken soo hebbe ick my begeeven totte reyse naer Oostindien en ben by de bewinthebbers van de Oostindische Compagnie aengenomen voor assistent." Met de vloot van 12 schepen , die in December 1603 onder admiraal Steven van der Hagen uitzeilde, vertrok Samuel Blommaert naar Oost-Indie. Het was de beroemde tocht , die eindigde met de verovering van Amboina en Tidore , waardoor de Portugeezen uit de Molukken werden verdreven en de Oostindische Compagnie den kruidnagelhandel vermeesterde. De ver- overing van Amboina kwam ook aan Samuel Blommaert ten goede; toen de oppercommies van zijn schip tot gou- verneur van dat eiland word benoemd en de onder- commies dientengevolge opschoof tot oppercommies, werd Samuel Blommaert tot ondercommies bevorderd. Na de vermeestering van Tidore , die in Mei 1605 ge- schiedde , zeilde zijn schip naar Patane , op de Oost- kust van Malakka. „Aldaer gecomen sijnde , bevonden dat de cooplieden van d'admirael Warwijck , die wy 6 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN daer oock vonden 1), een jonck ofte indiaens schip toe- gemaekt hadden om de kusten van Borneo to ont- decken; soo ben ick door onsen vice-admirael Cornelis Bastiaens en breden raden geeoren om met de voor- schreven jonck naer Borneo te varen s)." Nadat hij eonige maanden to Banjermassin had vertoefd , „sijn vandaer geseylt naer Sukidana 3) , merle op hetselve eylant Borneo gelegen, op 1/2 graet bysuyden de linie equinoctiael, alwaer wy oock eenige maenden gelegen hebben ende goede pits diamanten et lapes besanges 4) gecocht , ende sijn vandaer vertrocken naer Bantam, naerdat wy een geheel jaer op dese reys geweest hidden. Deese once jonck is tot Bantam weder b toegemaekt om naer de custe van Borneo to varen ende ick ben door den raedt aldaer voor commis daerop gestelt; maer alsoo bynaest gereedt waren om tseyl to gaen, heeft de Deere my besocht met een doodelycke sieckte van 't root melesoen , soo datter op de jonc een ander in mijn plaetse gestelt wierde , deweicke 1) Admiraal Wijbrand van Warwijck was in Maart 1605 van zijne reis naar China en zijn kruistocht in de Zuid-Chineesche zee te Patane teruggekeerd: vgl. De Jonge, De opkomst van het Neder- landsch gezag in Oost-Indi?III blz. 24 en 25. 2) Mt deze mededeeling volgt, dat de vice-admiraal Cornelis Bastiaansz. in den zomer van '1605 naar Patane is gezeild en daar den admiraal Van Warwijck heeft aangetroffen; de Jonge t. a. p. III blz. 25 bericht echter, dat Van Warwijck eerst in 't laatst van October of 't begin van November '1605 Bastiaansz. ontmoette , en wel op de rivier van Djohor ; van de ontmoeting te Patane weet hij niet. 3) Gewoonlijk gespeld: Succadana; het ligt in Borneo's Wester- afdeeling. 4) „Lapes besanges" is vermoedelijk een Pout van den afschrijver van het Memorieboeck voor „lapes bezares". P. J. Veth , Borneo's TVesterafdeeling, Eerste deel, blz, 108, noot 2, maakt gewag van den bezoar-steen of lapis bezar, een steen , die in de maag van een schaap en een bok groeit, en voor een tegengift tegen alle veniinen gold. ABEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 7 in Banjermassingh gecomen. sijnde , altsamen ver- moort sijn geworden , soodat de Heere genadelycken daervan my bewaert heeft, daervan Hy in de eerbie- dicheyt moet gelooft weesen. Deese tydinge tot Bantam comende , ick weder beeter aen de handt sonde, ben door den raedt aldaer gecommitteert om met een saloep naer Succidana te vaeren om onse commisen , die daer. laghen , te lichten, van vreese, dat met haer denselven ganck soude gegaen worden. Deese reyse hebbe inne ontrent 6 weeken gedaen ; daernaer ben noch eens met een cleyn jacht derwaers geweest; ben eyndelycken door den admirael ende breeders raden , doen der tijdt [tot] Bantam sijnde, aengenomen om voor oppercommis in Succidana te liggen, alwaer ick met hetselve jacht naer toegeseylt ben. Aldaer wonende, hebbe in diverse peryckelen geweest, namentlycken om van de inwoonderen ver- moort te worden, alsoo ick met bet jacht geweest hadde in Sambas, gelegen op den 1/2 graet bynoorden de linie, alwaer ende met welcken Coninck ic'k een vast contract en verbondt gemaeckt hebbe ; die van Succidana, sulcx vernemende , hadden geresolveert ons altsarnen te massaereren , maer den Almogenden Godt, die den raetslach der heydenen verstoort, heeft ons genadelycken verlost ende bewaert. In der tijt, dat ick bier woonden , sijn wy altesamen door een Indiaenschen jongen , die ons dienden , N ergifticht geworden, loch de Heere heeft ons genadelycken bewaert. Ende alsoo mynen tijt pier geexpireert was ende denckende, dat den pot soo langen ten water gaet totdat se een breeck hebben , resolveerde naer het vaderlant to vaeren; hebbe derhalven mynen ondercommis geauthoriseert in man plaetse en ben met het jacht gevaeren naer Bantam , alwaer eenige schepen vonden , die naer het vaderlant wilden, waerop ick my getransporteert hebbe." 8 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN Ziedaar het vrij sobere verhaal, dat Blommaert zelf van zijn verrichtingen in Indie, met name op Borneo, geeft. Daar daze verrichtingen door ver- schillende geschiedschrijvers 1) tot een punt van onder- zoek zijn gemaakt, is het ons mogelijk daarover jets meer merle to deelen, dan Blommaert zelf in zijn Memorieboeck doet. Van zijn eerste reis naar Borneo ?die eon jaar duurde, en, zooals uit de mededeeling in het Me- morieboeck valt of to leiden, in de jaren 1605 en. 1606 heeft plaats gehad ?weten de latere geschied- schrijvers niets to vertellen. Uit Blommaert's verhaal blijkt alleen, dat hij door den vice-admiraal Cornelis Bastiaansz. met een jonk naar Borneo ward gezonden, dat hij eenige maanden in Banjermassin en in Suc- cadana heeft doorgebracht, en van laatstgenoemde plaats een party diamanten en bezar-steenen heeft medegebracht. Hierdoor wordt dus het vermoeden 1) Valentijn , Oud en Bieuw Oostindien, 3de deel, 2de stuk , blz. 244-245 maakt reeds gewag van Blommaert's verrichtingen op Borneo. Zeer uitvoerig handelt daarover P. J. Veth in zijn bekend werk Borneo's Tresterafdeeling , Eerste deel , blz 200-210; met name maakt hij gebruik van het door Samuel Blommaert geschreven „Discours ende ghelegentheyt van het eylandt Borneo ende 't gene aldaer voorghevallen is in 't jaer 1609", gedrukt in „Begin ende roortgangh van de vereenighde Nederlantsche geoctroyeerde 0. I. Compagnie", deel II, No 15, blz. 98-107. Veth (t. a. p. blz. 210) noemt dit discours „in het geheel het omstandigste bericht aan- gaande de Westkust [van Borneo], dat tot ons is gekomen uit de dagen der Compagnie". Mr. L. C. D. van Dijk heeft op blz. 130-142 van zijn werk „Neerland's vroegste betrekkingen met Borneo , den Solo-archipel, Cambodja, Siam en Cochin-China" de mededeelingen van Veth over Blommaert aangevuld en hier en daar verbeterd. ? Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge maakt in „De opkomst van het Neder- landsch gezag in Oost-Indie", Derde deel, blz. 253 vlg., 302 vlg. en 399 gewag van Blommaert's verrichtingen in Borneo. Eindelijk zie men daarover ook: P. A. Tiele, De Europeeers in den .Maleischen Archipel, blz. 130 en blz. 165-167. AXEL OXENSTIERNA, 1635-1641. 9 van Tiele, dat de Nederlandscho factorij te Succa- dana in 1606 is opgericht, bevestigd1). Na Blommaert's terugkeer word hij aangesteld tot commies op eon schip, dat een reis naar Banjermassin zou doers , doch gelijk wij hoorden , ziekte belette hem mee to gain. Zinn plaatsvervanger ward toen de koopman Gilles Michielsen, die den 15den No- vember 1606 met vijf man uit Bantam naar Banjer- massin word gezonden om daar handel to driven; na zone aankomst ward hij met de zijnen op last van den sultan verraderlijk vermoord2). De koopman Hans Roeff, die aan het hoofd der factorij te Succadana stond en daar een groote partij diamanten had opgedaan, verkeerde insgelijks in ge- vaar en had dringend latAn verzoeken om to warden afgehaald. Jan Willemsz. Verschoor, die destijds aan het hoofd van onze nederzetting to Bantam stond, zond den 22ilen Juni 1607 Samuel Blommaert met een sloop naar Succadana om Roeff of to halen , doch bij Blommaert's aankomst was doze reeds naar Patane vertrokken. Den 13den uli 1607 keerde Blommaert van deze reis to Bantam terug 3). In den zomer van 1608 viel de derde reis van Blommaert naar Succadana 4). Jacques l'llermite , de 1) Tiele, De Europders in den Maleischen Arch,ipel , blz. 930, noot 1. Hij maakt daar ook rnelding van een bericht van J. Saris (bij Purchas I 385), dat den 9/19 October 1606 een jacht van Succadana te Bantam aankwarn, waarop zich de koopinan Claes Simons beyond, met een lading was, caulacca en een grooten voorraad diamanten. Dit moet dan het schip zijn , waarmede Blom- maert van Succadana naar Bantam terugkeerde; deze spreekt echter niet van een „jacht", maar van een .,jonk". 2) Tiele t. a. p. blz. 129 en 130. 3) Tiele t. a. p. blz. 130; Van Dijk t. a. p. blz. 131. Van Dijk betwijfelt daar, of Hans Roeff werkelijk in gevaar verkeerde, maar voert in noot 1 van biz. 133 reeds een reden aan, waarom deze twijfel niet gewettigd is. 4) Dit is de reis, waarvan Blommaert in zijn Memorieboeck 10 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN opvolger van Verschoor als leider van het kantoor te Bantam , had uit eenige jonken , die van Succadana waren gekomen , verstaan „dat de Coninck aldaer vermoort was ende ons volck eenichsints in perickel stonden, doordien eenige steenen by haer hadden." Hij zond daarop Samuel Blommaert met het jacht „De vliegende draak" naar Succadana en gaf hem 1000 realen van achten en 4921/2 rosenobels mede, „om to Bien oft deselve , dewyle daer soude sijn, noch conde besteeden." zijne aankomst vond Blommaert allies in beteren staat, dan men vermoed had. Pieter Aertsz., bet hoofd onzer nederzetting to Succadana, had zijn lading grootendeels kunnen verhandelen; volgens den last van l'Hermite keerde hij met Blommaert naar Bantam terug en bracht 633 diamanten mede, wegende 275 caraat, benevens twee bezarsteenen 1). Geen wonder , dat 1'Hermite in een brief aan be- windhebberen den handel op Succadana een „seer profytelycken handel" noemt; ,,als men een jachtke hadde, dat men jaerlijcx hiertoe alleen mochte ge- bruycken om to halen en brenghen tgheene daer soude mogen van doen hebben, achte jaerlijcks vry wat opbrenghen sonde, to meer als men scuffs naer Landa[k] mochte vaeren, dwelck met sulcke jacht oock eensdeels doenlijck is". Hij had aan Samuel Blommaert reeds opgedragen om gedurende zijn ver- blijf to Succadana te informeeren naar den handel op Landak, dat rijk aan diamanten scheen to zijn; deze had daar echter nog weinig van kunnen ver- nemen, omdat de prauwen van Landak nog niet waren slechts gewag maakt met de woorden: „daernaer ben noch eens met een cleyn jacht derwaers [nl. naar Succadana] geweest". 1.) De Jonge, Opkomst enz. III blz. 253, 254; Van Dijk t. a. p. blz. 133, 434. blz. 133, 434. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 11 aangekomen. Na Blommaert's terugkeer besloot de wbreede raet" te Bantam, dat hij wederom naar Succadana zou vertrekken om whet rechte fondament" van den handel op Landak uit te vorschen; tevens werd hem de uitdrukkelijke last medegegeven om met de vorsten van Banjermassin, Landak, Sambas en Broenei verbintenissen aan te gaan. Blommaert nam aan om gedurende den tijd van twee jaren op Borneo to blijven ; 19 November 1608 vertrok hij met het jacht ,De vliegende drank" naar Succadana en kwam daar den 7den December d. a. v. aan 1). Al spoedig block aan Blommaert , dat Sambas de geschiktste plaats was om zich to verzekeren van de uitwegen van den diamanthandel. In den zomer van 1609 ondernam lib zelf2) een tocht daarheen en op 1 October 1609 sloot hij met den vorst van Sambas, die ook aanspraken op Landak maakte , een contract, de eerste overeenkomst, in naam der Oost- indische Compagnie met eon der vorsten van Borneo gesloten 3). Bij dit verdrag beloofde de Compagnie den vorst van Sambas te zullen beschermen tegen alle vijandelijkheden, die hem zouden worden aan- gedaan, met name door de Spanjaarden en Por- tugeezen, waartegenover hij aan de Nederlanders vrijen handel verleende en beloofde ale andere Euro- peanen uit zijn gebied te zullen weren. De Neder- landers verkregen ook bet monopolie van den diamant- handel; wanneer de inboorlingen , die tot dusverre ook to Succadana diamanten kwamen verhandelen , 1) Veth t. a. p. Hz. 201; De Jonge t. a. p. HI, blz. 253-255; Van Dijk t. a. p. blz. 134-135. 2) Het volgende naar Veth t. a. p. Hz. 200-210, en Van Dijk t. a. p. blz. 134-142. 3) Het contract is o. a. gedrukt bij De Jonge t. a. p. III Hz. 302 vlg. 12 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN deze plaats zouden willen verlaten en voortaan alleen te Sambas komen , zou de Compagnie haar neder- zetting te Succadana opbreken en naar Sambas over- brengen , „alsoo, op twee plaetsen woonende, altijt oorloghe tusschen de Coninghen van Sambas en Succadana soude ontstaen." Uit deze laatste bepaling valt reeds of te leiden, dat het verbond met Sambas de ij verzucht der koningin van Succadana moest opwekken. Aanvan- kelijk gunstig gezind jegens Blommaert, had zi.j in den loop van het jaar 1609 hem tech reeds allerlei moeilijkheden in den weg gelegd. Zij zelf maakte aanspraak op het oppergezag over Landak eerst nadat zij Blommaert's verzo©k om aan de Neder- landers den uitsluitenden handel op Landak te ver- gunnen , hooghartig had afgewezen, had deze zich in betrekking gesteld met den vorst van Sambas. Na het sluiten van het contract tusschen de Com- pagnie en den vorst van Sambas, verhinderde de koningin van Succadana zoo veel mogelijk het han- delsverkeer van de Nederlanders met Landak; de toevoer van diamanten naar Sambas bleef dan ook beneden de verwachting, die de Compagnie daar- van had gekoesterd. Toen Blommaert de koningin aansprak over de voldoening van hare schulden, werd zij zeer vertoornd en schijnt er zelfs aan dacht to hebben, den Nederlandschen kooplieden een langer verblijf in haar land to verbieden ; het leven van Blommaert zeif werd een oogenblik be- dreigd. Hetzij om deze reden, hetzij om andere waarover straks Blommaert achtte het geraden Borneo eens- klaps to verlaten. Na het beleid der zaken to hebben overgedragen aan Pieter Aertsz. , verliet hij den 5en Augustus 1610 Borneo's Westkust, voordat de termijn van twee jaren, waarvoor hij zich verbonden AXEL OXENSTIERNA 7 1635-1641. 13 had, geheel was verstreken. l'Hermite was dan ook zeer verrast, toen Blommaert den l3den Augustus te Bantam verscheen en het verzoek indiende om onmiddellijk naar Europa te mogen vertrekken. Daar 11 bijna zeven jaren in Indio had doorgebracht, willigde de raad te Bantam zijn verzoek in. Den 4den September 1610 aanvaardde Blommaert met bet schip Hoorn de terugreis naar het vaderland; den islet' Juni 1611 kwam hij behouden op de reede van Tessel aan 1). Over de reden, waarom Blommaert zoo plotselirig Borneo verliet en naar het vaderland terugkeerde, schrijft hij in zijn Memorieboeck slechts : ,ende alsoo mynen tijt bier geexpireert was ende denekende, dat den pot soo langen ten water gaet , totdat se een breeck hebben , resolveerde naer het vaderlant te vaeren". Dit is in de eerste plaats niet geheel joist; wij vestigden er reeds de aandacht op, dat zijn tijd eigenlijk nog niet verstreken was; hij had zich verbonden „voor den tijt van 2 jaeren [in Borneo] to leggen 2)"; 19 November 1608 was hij van Bantam naar Succadana vertrokken en 7 December d. a. v. daar aangekomen; toen hij op 13 Augustus 1610 te Bantam terugkeerde, ontbraken er dus nog 3 of 4 maanden aan den termijn , voor welken hij zich verbonden had. Ter verklaring van zijn terugkeer noemt Blommaert ook de overweging, dat do kruik zoo lang te water gaat, totdat zij breekt. Volkomen juist; maar misschien in een anderen zin, dan waarin hij doze woorden in zijn Memorieboeck zal willen hebben opgevat. Zooals zij daar staan ?na de vermelding van het gevaar, 1) Dezen laatsten datumontleen ik ana Blommaert's 711emorieloeck. 2) De Jonge t. a. p. III biz; 254. 1 4 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERP IAN dat hij heeft geloopen om „door die van Succadana te worden gemassacreert", en van de poging van een inlandschen bediende om hem en zijn mannen to vergiftigen ?moeten zij bedoelen , dat hij het oogenblik gekomen achtte , om zich niet meer bloot to stellen aan allerlei gevaren , waaruit hij tot dusverre door „den Heere genadelycken" was gered. Er is echter eenige aanleiding om te vermoeden , dat Blommaert ook in ander opzicht reden had zich het spreekwoord te binnen to brengen , dat de kruik zoolang to water gaat totdat zij breekt. In Augustus 1610 had hij Succadana verlaten „met eene schoone partij diamanten", zooals Pieter Aertsz., zijn opvolger op den post to Succadana , in een brief van 26 Sep- tember 1610 berichtte ; maar 1'Hermite meldde in een brief van 4 September 1610 : ,,Blommaert bragt alleen 1541/2 caraet, dewijl er door de inlandsche oorlogen weinig diamanten te bekomen waren 1)." Doze twee berichten stemmen niet overeen. Men zou kunnen meenen, dat Pieter Aertsz. spoediger tevreden was dan 1'Hermite en dat hij van „eene schoone part if diamanten" sprak, waar de ander het niet verder brengt dan tot „weinig diamanten" en ,,alleen 1541/2 caraet". Doch er is reden om eene voor Blom- maert minder eervolle verklaring aan te nemen van het verschil tusschen het bericht van Pieter Aertsz. en dat van l'Hermite. Op 11 September 1610 hadden bewindhebberen der Compagnie in het vaderland besloten, den gouverneur-generaal Both te bevelen ,om scherpelijk te informeeren op het comportement van Samuel Blommaert in Succadana, en indien niet alles naar behooren bevonden wordt , hem, na gedane rekening, over to zenden naar Nederland met de 1) Dit en het volgende naar Van Dijk t, a. p. blz. 142. AXEL OIENSTIERN A. 1635 ?641. 15 eerste schepen, alzoo wij verstaan in den handel to Succadana zeer veel is gelegen en dat de Compagnie daar grootelijks bij ontrouwe commiezen kan worden gefraudeerd". Men mag aannemen , dat zij niet zonder gegronde reden een dergelijk bevel hebben gegeven. Doch het kon niet ten uitvoer worden gelegd. Op den dag, waarop bewindhebberen dit besluit namen , beyond Samuel Blommaert zich reeds niet meer in Indie. Of hij , bij zijn terugkeer in patria , nog door bewindhebberen ter verantwoording is geroepen, daarover zwijgen de mij ten dienste staande bronnen; nog minder kan ik dus mededeelen , of Blommaert zich heeft weten to zuiveren van de verdenking, die tegen hem werd gekoesterd, dan wel of men hem alleen bij gebrek aan bewijsmiddelen ongestraft heeft moeten laten. Wat mij van zijn later levee bekend is ge- worden , geeft mij echter het recht to verzekeren , dat hij er een ruim geweten op na hield , zoodat ik eerder geneigd ben de verdenking van bewindhebberen voor gegrond to houden, dan haar to verwerpen. Na zijn terugkeer in Nederland vestigde Blommaert zich als koopman to Amsterdam, waar hij woonde op de Keizersgracht, „in de stad Rijsse11)". Al spoedig , den 5den Juni 1612, trad hij in het huwelijk met Catharina Reynst, een dochter van Gerrit Reynst. Zijn schoonvader behoorde tot de aanzienlijkste koop- lieden en reeders van Amsterdam en was een der eerste bewindhebbers van de Oostindische Compagnie; hij werd op 19 Februari 1613 tot gouverneur-generaal benoemd en zeilde den 2den Jail d. a. v. uit om dien post to aanvaarden. 1) Elias, De Froedschap van Amsterdam I blz. 373 ?In het „Memorieboeck" heeft Blommaert aangeteekend , dat hij op 16 Januai 1613 het poorterschap van Amsterdam kocht. 16 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAli In de bekende instructie , door Isaac le Maire aan zijn zoon Jacques medegegeven 1), wordt ook de naam van Samuel Blommaert genoemd. Voor het wel- slagen van de expeditie rekende Le Maire op de ijdelheid en de hebzucht van Reynst, daarom gaf hij zijn zoon in last, eerst „de goede forme ende maniere van regeringe" van den gouverneur-generaal to prijzen en vervolgens zone diensten aan to bieden voor het overvoeren naar het vaderland van goederen, die Reynst op oneerlijke wijze had verkregen , „ende voornamentlijck, indien dat by eenige cleynnodien hadde, dat ul. hem gaerne deselve vrachtvry sal overvoeren ende leveren aen synen schoonsoon Blom- maert oft an dengenen, die by sal ordonneren". Misschien was het Le Maire niet onbekend, dat Blommaert eenige ervaring had in het van de hand zetten van diamanten, die op slinksche wijze waren verkregen! Maar nog in een ander opzicht is er verband tusschen de expeditie van Le Maire en Blommaert, de laatste heeft namelijk, gelijktijdig met Le Maire, de hand gehad in de uitrusting eener expeditie, die eveneens bestemd was concurrentie aan to doen aan de Oostindische Compagnie. Twee brieven van bewindhebberen, d.d. 4 Februari 1616, de eerste gericht aan Gouverneur-Generaal en Radon, de tweede aan Reynst „in eygen handen", geven hieromtrent uitsluitsel 2). In den eersten spreken zij van de expeditie van Le Maire en vervolgens van ,,nog een schip , by Samuel Blommaert, Jacques Nicquet en Comp. [uit- 4) B5 Bakhuizen van den Brink, Studia en Seitetsen IV blz. 278 vlg. 2) Het volgende naar P. A. Tiele, De Opkomst van het Nedefl. 2) Het volgende naar P. A. Tiele, De Opkomst van het Nedefl. gezag in Oostindie , Tweede Reeks (Buitenbezittingen), Eerste deel, blz. LVIII—LX. blz. LVIII—LX. AXEL OXENSTIERNA, 6 35 --1641. 17 gerust], genaamd Mauritius de Nassau , zijnde voor- eerst gedestineerd naar Angola"; ook omtrent dit schip bevelen zij hetzelfde als omtrent de schepen van Le Make , ni. dat het bij aankomst in Indie moot worden aangehaald , in dienst van de Compagnie in Indie gebruikt en het yolk op de schepen der Compagnie verdeeld. In den tweeden brief, die voor Reynst persoonlijk bestemd was, gelasten bewind- hebberen hem tegen de voorvermelden gestrengelijk to procedeeren, zonder verschooning van iemand wie hij ook zij ; niet alleen zijn eed tegenover de Staten en de Compagnie verplicht hem daartoe, maar zijn eigen positie en reputatie staan op het spel , daar zijn schoonzoon Samuel Blommaert en zijn zwager Jacques Nicquet 1) in een der uitrustingen gemoeid zijn; bewindhebberen uiten dus de hoop , dat zij ,,in hunne goede mooning van de onschuld en onwetendheid van Reynst in deze zake mogen worden geconfirmeerd" door een strong optreden zijnerzijds , zonder aanzien des persoons: Toen doze brioven in Indie aankwamen , was Reynst reeds overleden; in hoeverre hij kennis heeft ge- dragen van de door zijn schoonzoon en zwager ander- nomen uitrusting, moot onbeslist blijven. Het eenige , dat ons over doze uitrusting nog bekend is, weten wij uit een verhoor, dat Samuel Blommaert op 30 Januari 1616 door eenige bewindhebbers is afge- nomen 2) daaruit blijkt, dat het schip Mauritius de 1 Gerrit Reynst was getrouwd met Margaretha Nicquet, een dochter van Jan Nicquet, koopman te Antwerpen, die zich later vermoedelijk na den val van Antwerpen, in elk geval na 15S1 te Amsterdam vestigde: zie Elias, De Vroedschap van Am- sterdam I blz. 307, 308, 373. Jacques Nicquet was een broeder van Margaretha. 2) Een uittreksel uit dit Interrogatoir bij Tiele t. a, p. blz. LIX. Bijdr. en Meded. XXIX. 2 18 BRIEVEN VAIt SAMUEL BLOMMAERP AAN Nassau in last had naar Angola to zeilen en ver- volgens „tot de straat Magellanes toe langs de ge- heele kust van Terra Australis te zoeken of er een opening is om in de Zuidzee to geraken, en, opening vindende, daardoor er in te loopen om te zien of ze zoo in de Zuidzee kunnen komen , en , daar komende, dan dadelijk weer terug te keeren, doch door nood en niet terug kunnende doorkomen , dan naar Oostindi?te loopen, niet met het plan om daar handel te drijven, maar am daar verversching van de Oostindische Compagnie to verzoeken." De vraag, of het schip eenige brieven met adres aan Reynst of anderen in Indio mode had, word door Blommaert ontkennend beantwoord. Uit het verhoor blijkt, dat het doel der expeditie van Blommaert en Nicquat bijna geheel gelijk was aan dat, hetwelk de Australische Compagnie van Le Maire en consorten beoogde. Of de Mauritius van Nassau werkelijk een poging heeft gedaan om een nieuwen doortocht naar de Zuidzee to vinden, heeft P. A. Tiele aan Wien wij onze kennis van doze expeditie danken niet kunnen. ontdekken. In elk geval mag men aannemen, dat het doel niet bereikt is; zoo dat het geval ware geweest, zou de reis van de Mauritius de Nassau niet nagenoeg onbe- kend zijn gebleven. Voor Blommaert's verdere lotgevallen zijn wij voorloopig alleen aangewezen op het weinige, dat hij in zijn Memorieboeck daarvan verhaalt. Hoof& zakelijk familiegebeurtenissen zijn daarin opgeteekend. De vermelding der getuigen, die bij den loop zijner kinderen stonden, licht ons althans in omtrent den kring zijner bloedverwanten en vrienden. Blommaert zelf had maar weinig nabestaanden; zijn oom 1) Christiaan 1) Zie hiervO6r, blz. 4. AXEL OXEXSTIERNAI 1635-1641. 19 Huygens, de secretaris van den Raad van State, is de eenige mannelijke bloedverwant van Blommaert's zijde 1), die als getuige wordt genoemd ; hij verseheen eater niet in persoon, maar liet zieh vervangen door „ons cosijn Caspar de Vogelaer". Van de zijde van Blommaert's vrouw daarentegen zijn de bloed- verwanten, die als getuigen bij den loop worden genoemd , talrijk, zoowel de Reynsten als de Nicquet's. Het uitheemsche, vooral het Zuidnederlandsehe element is er rijk vertegenwoordigd Maria Niequet, een moeders- zuster van Blommaert's vrouw, was getrouwd met Bartholomeus Moor, een Antwerpenaar van geboorte, later als koopman te Amsterdam gevestigd ; Suzanna Nicquet, insgelijks een moederszuster van Blommaert's vrouw, was getrouwd met Hans Rombouts, koopman eerst te Antwerpen, later to Amsterdam ; Constancia Reynst, een zuster van Blommaert's vrouw, was ge- trouwd met Joan Carlo Smissaert, koopman te Amsterdam, maar de noon van een Antwerpenaar ; Weyntje Reynst, een andere zuster van Blommaert's vrouw, was getrouwd met Isaac Coymans geboren to Hamburg, later makelaar te Amsterdam. Tot den familiekring van Blommaert behoorden verder Mr. Dominicus van Heemskerek, gehuwd met Sara Nicquet, een moederszuster van Blommaerts vrouw; Adam Bessels, koopman op Italie en de Levant, gehuwd met Margaretha Reynst, een zuster van Blommaerts vrouw; en Dr. Laurens Reael, de gewezen Gouverneur-Generaal, gehuwd met Suzanna Moor, Odhner uit het vermoeden ?in zijn artikel „Kolonien Nya Sveriges Grundleiggning , in ifistoriskt Bibliotek , Ny fOljd, I blz. 'in, /loot 2 dat Thomas Blommaert, die zich order de regEering van Gustaaf Adolf verdif-nstelijk hPeft gernaakt voor de ijzer- smederij in Zweden, een bloedverwant was van Samuel Blommaert. Deze maakt echter in zijn Memorieboeck Been gewag van hem. 20 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN een dochter van den hierboven genoemden Bartholo- meus Moor 1). Genoeg reeds om te doers zien , dat Samuel Blommaert verkeerde in de aanzienlijkste handelskringen van Amsterdam. Over zijn handelszaken verhaalt hij in het Memorie- boeck slechts het volgende : „Anno 1624, in Amsterdam. In dit jaer heeft de goede Godt my merckelycken voor ongelucken bewaert, alsoo ick by de 4 jaeren in compagnie geweest hebbe met eenen Salomon Goensses 2), wiens schelmendiefsticken Godt de There my geopenbaert heeft, waerdoor ick uyt mijn oogen each en ben het onheyl, dat by en sijn broeder[s] Jan en Passchier Goensses mijn meynden toe te brengen , door Godes genaden ontkomen en [zijn zij] in den put , die se my meynden te graven , solver gevallen. Ick hebbe daerdoor oock geproeft , hoe- verre dat men op vrienden mach staen, die in plaetse van yemandt sunder hun schaden to assisteren, [hem] wel over rug souden werpen, gelijck mijn swager[s] Adam Bessels, Isaac Coymans en Jan Carlo Smitsaert , oock Bartholomeus Moor, onsen oom , sochten to does , haer aenwysende mijn huys en ander liquide om, ofte ter noot aengecomen hadde , voor eenige precosten [sic] te staen, maer hebbent my gewygert, maar in plaets van assisteren, sochten my de liquiste effecten uyt de handt to trecken, maer gelooft sy 4) Het bovenstaande naar de gegevens uit het Memorieboeck , aangevuld met behulp van Elias, De Vroedschap van Amsterdam I blz. 307, 308, 373-375, `..,-91, II blz. 645 en 760. ?Blommaert's dochter Constancia trouwde in 1655 met Isaac Sweers, destijds dochter Constancia trouwde in 1655 met Isaac Sweers, destijds kapitein ter zee, den lateren vice-admiraal, die bij Kijkduin sneuvelde. 9) Er staat: Goevens, maar eenige regels verder schrijft hij Goensses; ook bij den doop van een kind in 1622 noernt het Memoridoeck als getuige: Salomon Goensses. AXEL OXENSTIERNA , 1635 ?641. '21 alleen de Almogende , hebbe hunder niet van doen gehadt, alsoo alle te samen in Dansick betaelt wierden I) ..... Dit hebbe willen verhalen om onse kinderen to waersehouwen hun met niemant in com- pagnie te begeven , want ordinaris beginnen de com- pagnien in den namen Godes en scheyden in den namen des duyvels. Wilt oock op niemandt betrouwen dan op Godt alleen en laet u dit voor een les dienen op geen vrienden te staen, want soolang als het yemandt wel gaet, vint vrinden genoech, maer qualijck gaende, sullen u de vrienden over schouder aensien." Bij de eerste verkieziug van bewindhebbers der Westindische Compagnie , in October 1622, werd Samuel Blommaert door burmemeesteren. uit een door b de hoofdparticipanten opgemaakt tripel getal tot be- windhebber gekozen. Vermoedelijk had hij reeds voor de oprichting der Compagnie handel gedreven op Afrika; wij zagen althans, dat het door hem en Jacques Nicquet uitgeruste schip Mauritius de Nassau eerst naar Angola bestemd was , voordat het een nieuwen doortocht naar de Zuidzee moest zoeken. In 1629 moest hij , door het lot aangewezen, als bewindhebber aftreden ; van 1636 tot 1642 had hij wederom zitting; in 1645 werd hij voor de derde maal tot bewindhebber gekozen ; in het volgende jaar werd hij bovendien aangewezen tot een der twee vertegenwoordigers van de kamer Amsterdam in de in 1643 opgerichte Generale Rekenkamer der Com- 1) In het Memorieboeck ?dat ons , zooals ik reeds berichtte , alleen in een gebrekkig afschrift bewaard is gebleven ?volgt nu: „oock sonder [souden `?] daer middel en gelegentheyt genoch hadde [hebben ?] alles eerlijck te betaelen, alsoo ick hun de helft rneer effecten aenwees als er te betaelen was, alles te quaetse [sic] comen de goede"; wat deze regels precies beteekenen, is mij niet duidelijk. 22 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN pagnie. Bij het vermelden van zijn aftreden als bewindhebber in 1642 teekent Blommaert nog het volgende aan: „Alsoo mynen tijt van 6 jaeren als bewinthebber van de Westindische 1) Compagnie to dienen geexpireert is, ben ick den . . . Augusti 1642 neffens andere vhf afgegaen , sijnde tevooren door de vergaderinge van de XIX , alwaer ick gepresideert hebbe en voorgesteit om de kaste Chili to ontdecken, versocht om tselve aen Syne Iloocheyt den heere Prince van Orangien voor to dragon, die doenmaels met het leger Tan desen Staet tot Botbergen , tussehen Rijnberck en Orsoy, Nob, en hebbe hem twerck voorgedragen, die 't raetsaem vont ten dienst vant landt en de Compagnie [het]selve by der handt to nemen, gelijck geschiet [is] onder het beleyt van Hendrik Brouwer als Generael 2)." 1) Er staat abusievelijk „Oostindische". 2) Wanneer de Westindische Compagnie een groote vloot uit- rustte , kreeg de leider der expeditie gewoonlijk den titel „generaal"; onder hem stonden dan een admiraal en een vice-admiraal: P. M. onder hem stonden dan een admiraal en een vice-admiraal: P. M. Netscher , Les Hollandais au Brasil hlz. 175. ?De ontdekkings- reis van den gewezen Gouverneur- Generaal van Oost-Indio Hendrik Brouwer Haar Chili in 4643, hoofdzakelijk ondernomen met het doel om gaud te zoeken , leverde geen resultaten. Zie daarover P. M. Netscher, t. a. p. biz. 133-134. Netscher schrijft daar : „[Brouwer] offrit ses services a la Compagnie des Indes-Occidentales et proposa offrit ses services a la Compagnie des Indes-Occidentales et proposa d'entreprendre une expedition au Chili." In de hierboven aange- gehaalde plaats uit het Illemovieboeck stelt Blornmaert het voor, alsof het plan van hem uitging; in een zijner brieven aan Axel Oxetistierna (zie hierna, den brief van 30 September 1637) had hij ook reeds, als een van de redenen , waarom de Westindische Compagnie door de verovering van Brazille het incest afbreuk kon doen aan de Spanjaarden , genoemd : „[dat men] bequamelijck in corten tijt van Brasil door de straet Le Make in de Zuytzee [kon] comer', daer verscheyde aenslaegen te doen sijn , eerst alliantie met de Chilesen te maecken, om daer de schepen te provideren en van alles version vandaer diverse aenslaegen maecken in de Zuytzee" enz. Maar hetzij het plan van den tocht mar Chili in 1643 uitging van Blommaert, hetzij van Brouwer, het denkbeeld AXEL OXENSTIERNA 1635-1641. 23 Tot dusverre hebben wij het levee van Samuel Blommaert beschreven naar de gegevens van het „Memorieboeck", aangevuld door hetgeen Nederland- sche omtrent zijne verrichtingen in. Indio aan bet licht hebben gebracht. Met de ver- melding, dat hij in 1654 te Amsterdam overleed 1), hebben wij de gegevens, die Nederlandsche geschied- bronnen omtrent hem opleveren , uitgeput. Noch deze geschiedbronnen , noch bet Memorieboeek maken gewag van de betreliking waarin Samuel Blommaert geruimen tijd heeft gestaan tot Zweden. Reeds toen ik in den zomer van 1900 voor de eerste maal het Rijksarchief te Stockholm bezocht, werd mijne aandacht getrokken door een verzameling brieven zelf was al oud. Reeds in 1609 had Isaac le Maire in zijne be- kende remonstrantie aan Johan van Oldenbarnevelt er den nadruk opgelegd, „van wadi imprtantie (tot krenckinge van de algemeyne vyanden, de Spagnaerden) de vaert door de strate van Magel- lanes iia de Zuydzee is"; reeds hij had, na herinnerd te hebben aan den hardnekkigen strijd van de Chileezen tegen de Span- jaarden , aangeraden om „vrinischap ende alliantie met de Chilesen te maken ende door dien middel to infesteren de geheele custe van Peru , Nova Espana ende veele eylanden, liggencle in de Zuydzee ..... ende dienvolgende niet alieenlijek den Coninck van Spagni6n syne vaerden te beletten ende all te snyden, inaer oock het versamelen van sijn gout ende silver", en vooral had hij er op gewezen, dat ook hierin het aan de Oostindische Compagnie verlt--!ende octrooi schadelijk was gebleken : hoewel aan haar alleen de vaart door de straat van Magelhaens naar de Znidzee was toe- gestaan en het daartoe reeds aan eenige kooplieden verleencle octrooi ten baron belmeve was ingetrokken, had zij evenwel „tot Hoch toe noyt schip noch schuyt gearmeert ende derwaerts toe- gesonden" (De Jonge, Opkomst 111 blz. 367-369). Ook in het eerste verzoekschrift (van 1614) tot bevordering van de opriebting eerier Westindisehe Compagnie, dat waarschijnlijk door Lisselinex is opgesteld , wordt gewezen op de voordeelen , die de vaart „door de strate van Magellanes op het goutrijcke lant van Chili" belooft (Van Rees, Geschiedenis der Stalthuishoudkunde II blz. 99, 383). 1) Elias, De Froedveltap van Amsterdam 1 blz. 373, 24 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN van Blommaert aan den Zweedschen Rijkskanselier Axel Oxenstierna 1). De gelegenheid liet destijds niet toe , dat ik den inhoud dier brieven grondig bestu- deerde. Toen ik in het najaar van 1906 wederom te Stockholm vertoefde , heb ik do brieven overge- schreven of geexerpeerd en tevens ook in andere archiefserieen behalve de Oxenstierna-collectie enkele archivalia omtrent Blommaert verzameld. Tevens bleek , dat ook in enkele der groote Zweedsche bronnen- publicaties gewag wordt gemaakt van Blommaert's betrekkingen tot Zweden. Zoo ben ik thans in staat aan mine lezers het een en ander daaromtrent mede te deelen , als onmiddellijke inleiding op de lectuur van Blommaert's brieven aan Oxenstierna. In de eerste helft der zeventiende eeuw was de koperhandel een der voornaamste inkomsten van de kroon Zweden; vooral te Amsterdam werd het koper aan de markt gebracht ; dikwijls werden ook leeningen in Holland gesloten , waarbij het koper als onder- pand diende. In de jaren 1628-1633 waren de Zweedsche commissarissen Conrad von Falkenberch en Erik Larsson van der Linde achtereenvolgens be- last met de zorg voor den verkoop van het koper en voor verschillende andere financieele operation van de Zweedsche regeering in Holland 2). In hunne brieven aan den kanselier Oxenstierna wordt een en andermaal gewag gemaakt van Samuel Blommaert als 1) Zie mijn Ferslag van Skandinasche archivalia, blz. 71 vlg. 2) Men kan hierover that's raadplegen: Rikskansleren Axel Oxen- stiernas Skrifter ock Brefvexling, utgifna af Kongl. Vitterhets-, Ilistorie- °eh Antiquitets-Akademien, Senare Afdelningen, Bandet, Stockholm, P. A. Norstedt 'goners Fortag. In dit deel vindt men o. a. de brieven, door Conrad von Falkenberch en Erik Larsson van der Linde in de jaren 1628-1633 uit Amsterdam aan Oxenstierna geschreven. AXEL OXENSTIERNA, 1635-1641. 25 factor of handelsgevolmachtigde van Erik Larsson; hij verleent in de jaren 1631-1633 diensten bij den afzet van het koper en bij verschillende wissel- operatien 1). Dat Blommaert ook op andere wijze dan als factor van Erik Larsson bij den koperhandel g6interesseerd was, bleek mij uit een brief2), door hem op 2 De- cember 1632 uit Amsterdam geschreven aan den Paltsgraaf Johan Kasimir, den zwager van Gustaaf Adolf, die gedurende de afwezigheid van den Ironing in Duitschland het oppertoezicht voerde over de leger- zaken in Zweden en sinds 1631 ook over de rijks- inkomsten ; na den flood van Gustaaf Adolf bleef hij op verzoek van den Rijksraad voorloopig daarmcde voortgaan 3). De brief luidt aldus: „Durchleuchtiger, Hochgeborner Fiirst, €1-13 e- diger and Gebiethunder Herr, Euer Ftirstl. Gnaden seint meine unterthenigste Dienst bereyt. Euer Ftirstl. Gnaden Schreiben sub dato 6/16 October ist mir richtig uberantwortt warden , auf welchen nicht unterlassen soy, E. F. G. mit alter Ehrbietung auffs hOchstes zu bedancken von der ge- niidige presentatie von alter favor, mir sambt mit Consorten zu beweisen zu die Wercken auf Nacken 4). 1) Zie het in de voorgaande hoot aangehaalde werk op blz. 436, 437, 451, 470, 594, 595, 633, en 641. 2) Ik vond dezen brief in het R. A. te Stockholm in de ,,Stege- borgs Saml.—Skrifvelser till Johann Casimir och pans gemhl." 3) Geyer, Geschichte Schwedens III blz. 165, 257. 4) Dit zal een verduitsching, zijn van den plaatsuaam Nacka. Nacka is nog tegenwoordig de naam van een landelijke gemeente en kerspel ten z. van Stockholm, in Stockholms-Lan, in de pro- vincie SOdermanland. Vroeger was daar een „Messingbruk" (fabriek van geelkoper), zooals Dr. Aksel Andersson , bibliothecaris der Univers.-bibliotheek te Upsala, de vriendelijkh.eid had mij te berichten. 26 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN Wir haben die erste sechs Jahren mit groszen schaden gecontinuirt umb das Messingwerckh in reputatie zu bringen , aber durch den grossen Abschlag der Kupffern und der extreme groszen Kosten , die darauf gingen, haben groszen Verliesz gehabt, gleichwol durch 1) die gnedige Verleihnung von Ihro Kon. Mayt. hochlob- licher weitberiimbter memorie von der augmentatie von der previlegium fur sechs Jahren hat uns ver- quickt zu continuirn. Ersucht in aller Untherthe- nigkeit , das E. F. G. die guthe and gnedige Handt wil anhalten, auf das wir an dem Werckh mOgen bleiben; darzu das baste fur das reich Schweden und auch tins rein sol, das die Kupffern in reputatie ge- halten mOgen werden; darfar ich unterschiedtlich mahl discoursen mit Mons. Falckenberch , Ihro Kon, Mayt. Commissa,ris , gehabt hab, nemblichen das es der einigste und bequemste mittel soy umb die Kupffern in preys zu halten , das gepractisiert wirde die Con- sumbtie in dieselbe und gewehret denjenigen , die Ihr eigen nutz suchen. Umb solches zu thun, muste alhier geformeert werden ein Compie, die mit Ihro Kon. Mt. und die Reichsrathen tractierden, alle Jahren zu empfangen ein gewisse quantiteit zu ge- wissen preys, und das bey contract verboden wurdte das an niemandt tinders einig Kupffer gelieffert wurde. Umb darzu zue komen, presentire ich an mons. Falckenberg 2), das ich mich starck wil machen far solche Compie und hab darzu einige articulen auffs pampier gebracht, die Ihro Kon. Mt gesenth sin. Umb hierinne mit fundament zu gehen, presentirte 1) Bit „durch" is overbodig. 2) In een brief van Falkenberch aan Oxenstierna d.d. Am- sterdam,17/27 Januari 1633 (Bikskansleren Axel Oxenstiernas Skrifter och Brefvexling , Senare Afdelningen, Elfte Bandet blz. 633) wordt och Brefvexling , Senare Afdelningen, Elfte Bandet blz. 633) wordt liiervan gewag gernaakt, AXEL OXENSTIERNA, 1635-1641. 27 ich selber bei Ihro Kon. Mt. zue reisen , wan Ihro Kon. Mt. auf ein gewisses Orth were , und zu mehrer Versicherung von meinen guthen wil, presentirte zu einem anfang 2000 sclaiffpfundt Kupffer zu nemen, gegen f 58 das hundert pfundt contant , welshes ein hoher preys ist umb so merckliche partey zu nemen, gleichwol umb das fondament zu Acken zu machen, da die meiste Kupffern geconsumirt werden , und umb die werckmeisters diesen Wintter an der handt zu haben, das sie kein teusche Kupffern solten nemen, so befu.ndt ich rathsam Ihme solches an zu biethen aber es scheinet das er ohne expresse befehl von. Ihro Non. Mayt. solches nicht tOrff thun. Ich re- monstrirde Ihro, dass der Wintter bey der Handt water das Ihro lion. Mt, und das Reich Schweden von die Interesten entschlagen solte werden und ein merckliche Summa avanciren umb in den schweren Krieg zue gebrauchen, also die Kupffern gahr hoch belehnet waren, das man die parteyen diesen Wintter uber solte haben suchen zu verschliesen umb alle gemachte Wahren in Bezahlung zu nemen und alle Orthen davon zu providirn, umb die auch in liochen preys zu thun bleiben da sie antlers, wens in viel handten komen, mit gesudelt und unter die Fuesz gebracht werden. Ich hatte einige principalen meiner Freundt zu Acken darzu gedisponiert, umb diesen files zu nemen , aber scheint den monsr. Falcken- berch darzu nicht konte disponirn, wie wol das Ihm gen.ugsahm bericht hat, das er Ihr. K011. Mayt. und das Reich von Schweden ein groszen Dienst damit thun solte, aber scheinet das er ohne nither befehl von Ihro Kon. Mt. nicht tOrffe thun. Nun hats Gott dem Allmechtig beliebet den frumen und gliickseligen Konig, welcher umb die freyheit von Teuschlant sein leben hat muszen laszen , von dieser Welt in sein ewig reich zu holen, dadurch 28 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN diese each auch verhindert worden, und also das reich Schweeden hieran so mercklichen ist gelegen , das die Kupffern , welches eines von die principalste domaynen von Schweeden ist, in hochen preys bleibe, babe die freyheyt genommen E. F. G. in alley unter- thenigkeit hiervon ein wenig zu erkannen geben, vertraue nach E. F. G. gewonliche gnade und dis- cretie nicht fur unguth zu nemen, das ich so frey- miittig an E. F. G. schreibe , darzu ich zu mehrer occasie genomen babe umb E. F. G. missive zu be- antwortten , darinne E. F. G. mich entbiethet umb alda zu komen umb entlich miindtlich von andere Dingell zu rethen , hab in passant nicht unterlassen kiinnen stticksweis E. F. G. zu erkannen geben, was ich darin gethan babe und an zu zeichen das mein affectie ist und aizeit gewest umb das reich von Schweden Dienst zu thun und zu sehen ob das Werck eines verfast und auf ein guth fondament gebauet kOnnte werden, und wil hierauf ein gnedige antwortt erwartten , und underdessen Gott dem Allmechtigen bitten , das Er E. F. G. verleihe ein gliickseelige R egierung." Uit dozen brief blijkt in de eerste plaats, dat Blommaert en consorten 1) met privilegie der Zweed- sche regeering een „messingwerck" ?een fabriek van geelkoper ?hadden opgericht to Nacka, nabij Stockholm; hij klaagt verder over den lagers prijs van het koper en doet den voorslag, dat in Holland een consortium van kooplieden gevormd worde, dat jaarlijks een bepaalde hoeveelheid koper tegen een vastgestelden prijs van de Zweedsche regee- 1) Aan het slot van zijn brief aan Axel Oxenstierna van 4 Juli 1635 ?zie hierna ?noemt hij zijn zwager Gerard Thiens en 1635 ?zie hierna ?noemt hij zijn zwager Gerard Thiens en Mattheus Hoeufft als medeparticipanten in ?t werck op Nacken". AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 29 ring zal koopen ; deze zal dan aan niemand anders koper mogen leveren. De refs van Blommaert naar Zweden , waarvan in dezen brief sprake is , heft hoogst waarschijnlijk niet plaats gehad anders zou in den brief van Le Blon, dien wij zoo aanstonds zullen mededeelen , daarvan gewag zijn gemaakt. In elk geval is het Blommaert niet gelukt de Zweedsche regeering over te halen om aan een liollandsch con- sortium het monopolie van den koperhandel te geven immers, al dadelijk in den eersten van zitjne brieven aan Oxenstierna, die hierna worden uitgegeven nl. in dien van 3 Juni 1635, komt weder met den voorslag aan, om „alle de coperen by contractation in een hant te brengen." Anderhaif jaar nadat Blommaert den boven mode- gedeelden brief aan den Paltsgraaf Johan Kasimir had geschreven , wordt uitvoerig over hem gehandeld in een schrijven, door Michel le Blon tot den lateren Zweed- schen resident Spiering gericht. Le Blon stand in dienst van de Zweedsche regeering als leverancier van politiek en diplomatiek nieuws, dat hij dikwifis op slinksche wijze moest machtig worden I); hij zond het hetzij direct aan Oxenstierna, hetz]j aan Spiering , die dan voor de verdere expeditie zorgde. Op 18 Juli 1634 nu schreef Le Blon het volgende: ,Vorleden Saeterdach heb ick UE. van alles , datter passeert, gesehreven ende geadviseert. Ondertusschen ben ick hier eenige maelen geweest by Sieur Samuel '1) Lie daarover mijn Verslag van Skandinavische archiralia, blz. 91 vig. Van den brief, dien ik boven in zijn geheel laat afdrukken, heb ik daar op blz. 93-94 reeds het voornaamste gedeelte gepu- bliceerd. Spiering wordt niet uitdrukkelijk als geadresseerde ge- noemd; maar vermoedelijk was de brief voor hem bestemd en moest hij hem doorzenden aan den Zweedschen Rijkskanselier. 30 BRItVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN Blommart , die (gelijc by seyt) claer bewysen can oorsaecke te wesen van Sr. Erich 'Arsons 1) opcomste alhier, , hem [te hebben onderricht] van alles , wat wissel aengaet, 't profijt van de subsidien en 't gene daeraen is dependerende , 't voorderlijcxste vercoop van de Swedsche cooperen , negotie ende navigatie in Sweden te veroorsaecken , schepen bevracht op Moscovi?en andere plaetsen , vor hem zijn credit, geld ende vermogen [heeft] geenployert , daervooren by weinich nicer genooten heeft als dat hem alles onttrocken is geworden van commission ende cores- pondentien om sijn selven beter te cunnen bone& ceren. 't Is een eerlijck end een vermogen man, die in sijnnen jongen tijt ettelycke jaeren in Oost- Indien voor oppercommis ende coopman treffelycke diensten heeft gedaen, kreech oversulcx des General Reynstens 2) dochter ten huwelycke. Is voorts een van de eerste en voornaemste instellers van de West- Indische Compaignie ende deselve van begin aff seven jaeren als bewindhebber treffelycken bedient en gevoordert heeft. Is hooftparticipant in beyde , Oost- 3) ende West-Indische Compaignie, somma een coopman van sinrycke aenslaegen. Discourert met fondement (so my dunct) van de negotie en navigatie, die men in Sweden soude cunnen veroorsaecken ; bewijst deftichlycken , hoe men omtrent een vier hondert duysent schippont cooper in Sweden selfs sou cunnen verarbeyden en ongeveer soveel in Vranck- rijck , deur [met] den Cardinal de Richelieu een contract te maecken , Been ander als Swedsche coo- 1) NI. Erik Larsson van der Linde: zie hierv6Or , biz. 24. 2) Reynst wordt hier bij anticipatie „Generaal", i. e. gouverneur- generaal genoemd; hij bekleedde dat ambt nog niet, toen Blom- generaal genoemd; hij bekleedde dat ambt nog niet, toen Blom- maert met zijne dochter trouwde: zie hiervOOr, blz. 15. 3) Dat Blommaert ook hoofdparticipant was in de Oostindische Compagnie, is mij alleen door dit bericht bekend. AXEL OXENSTIERNA 7 1635-4641. 31 peren aldaer te moogen verstieren, 's Conings geschut- gieteryen en magazijn daervan jaerlix to versien, behalven de muntten , daervan datter nu een to Bordeaux schijnt bewilleget to wesen om duyten to slaegen, Baer tegenwoordig op dient gelet to worden. De reste van 't gene 's jaers meer overschieten sou, mocht men in Oost en Neerlandt verstieren naer wensch. Hij heeft Monsr Valckenborg 1) veel fraeye en voordeelige aenslagen aengewesen en voorge- schreven ; die doet oock groote nersticheyt om hem eens in Sweden by do Rijcksraeden to hebben , opdat se hem en zijnne redenen sells mochten hooren, met belofte van goede recompentien. Dan also hy uyt sijnne negotien so niet scheyden en can , bet sekere vor 't onseker te verlaeten, voor alleer hy in eenen sekeren dienst gestelt ende vercosen waere , maect by met reden dificulteyten. Dan (soo by segt) naedemael van de Croons wegen albier ymanden wesen reset, die den handel perfect verstaet en ge- went is rondt en rechtuyt to gaen, so wilt hy hem seer gerne daertoe laeten gebruycken ende het tegen- woordige afgaen, ende dat voor sekere jaers gagie oft voor provisie van 't gene datter to doen sal vallen. Alsdan soude by geheel sijn werck daervan mogen maecken en zijn.ne getrouwicheyt tegens compagnien en alles, dat by oyt by der handt gehat heeft, claerlycken laeten blycken, to meer overmits by tegens deselve gepickiert is ende eenige van hun officiers, die gemisnoegd zijn, op zijn handt heeft, waermede men verscheyde voordeelen soude cunnen in 't werck stellen, die voreerst met kleine capi- taelen by der handt mogen genomen werden, daervan 5 off 6 centies ten minsten van overschieten soude. I) Falkenberch wordt bedoeld. 32 IIRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT Lig E. Larson en dergelycke luyden (om differentte redenen) en sullent niet gaerne sien maer zijn over- comen ende annemen naer vermogen soucken to ver- hinderen , also bet schijnt by hun te seer in den wech is off wesen soude, ende van alles te veele weet etc. Ick hebbe hem beweegdt sijnne meeninghe in schrift te stellen , met belofte deselve aen niemand als aen IJE. te langen , opdat se in geen andere als in grootvaeders 1) handen souden coinen, seer ver- vaert wesende vor de Cantzeley, alwaer by segt dat Monsr. Valckenborgs brieven deur Larsons creaturen plachten to verdwijnnen. Dit heb ick TIE. wel willen adviseren met verscher memorien orn , offer voordeel aen vast mocht wesen, tselve waer to nemen. Ondertusschen als ick zijnne schriften become, sal ick se UE. bestellen ende ver- blyven, naer mijnne herttelycke gebiedenissen" enz. Be poging om Samuel Biommaert in nader contact met de Zweedsche regeering te brengen, leidde weldra tot het gewenschte resultaat. 'Moen de rijkskanselier Axel Oxenstierna in het voorjaar van 1635 uit Zuid- Duitschland naar Noord-Duitschland moest reizen, Dam hij zijn weg over Frankrijk en Holland om doze mogendheden over to halen tot het verleenen van krachtiger hulp aan Zweden in den dertigjarigen oorlog. In Mei 1635 vertoefde hij to Amsterdam en to 's-Gravenhage 2). Gedurende zijn verblig to Am- sterdam zal hij de gelegenheid niet hebben verzuirnd 1) 1k vermoed, dat hiermede Oxenstierna wordt bedoeld. 2) Vgl. E. Wrangel, De letrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden enz. (uit het Zweedsch vertaald door Mevr. Beets- Damste) blz. 134. Over het politieke doel van Oxenstierna's koinst in ons land zie Aitzema , Silken van staet en oorlopli II biz. in ons land zie Aitzema , Silken van staet en oorlopli II biz. 292-294. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 33 om de economisehe belangen van Zweden te bevor- deren en betrekkingen aan te knoopen met personen, die zijn land in dit opzicht van dienst konden zijn. Daar heeft hij ook een onderhoud met Blommaert gehad; de eerste brief van Blommaert aan Oxenstierna, d.d. Amsterdam, 3 Juni 16357 vangt immers aan: 7) ick hebbe aen U Excie mondelinge verthoont" enz. b Reeds onmiddellijk na het vertrek van Oxenstierna nit Holland is Blommaert dus begonnen aan hem te schriven. Het Rijksarchief te Stockholm bewaart in de omvangrijke verzameling brieven aan Axel Oxenstierna 38 brieven. 1) van Blommaert aan den Kanselier, alle uit Amsterdam ; de eerste is van 3 Juni 1635 , de laatste van 22 Juni 1641. De collectie is niet compleet ; uit de vermelding van den datum van den vorigen brief, die men gewoonlijk in den aanhef der brieven vindt, en uit de groote gapingen, die sours tusschen de data van twee opeen- volgende brieven liggen, blijkt dat verscheidene ver- loren zijn gegaan. Tezamen beslaan de brieven 166 bladzijden in fol? formaat ; het zou mij te lang hebben opgehouden ze alle geheel of te schrijven, maar dit was, op een enkele uitzondering na, ook niet noodig ; in de breede excerpten, die ik er uit heb gemaakt, is, naar ik meen, alles vervat, dat wezenlijk be- lang heeft. De laatste brief, die van 22 Juni 1641, bevat niets, dat doet gissen, waarom Blommaert de brief- wisseling heeft gestaakt. Het is trouwens mogelijk, 1) Het ms.-register op de verzameling brieven aan Oxenstierna noemt 44 brieven van Blommaert; dat getal heb ik dan ook ver- meld op blz. 61 van mijn Verslag van Skandinavische archivalia ; ik trof echter slechts 38 brieven aan, benevens een brief, d.d. 27 Februari 1636, die niet aan Oxenstierna, maar aan Le Blon ge adresseerd is. Bijdr. en Meded. XXIX. 3 84 BRIEVEX VAN SAMUEL BLOMMAEItt kkg dat er enkele brieven van lateren datum zijn verloren gegaan , maar groot kan bet aantal brieven na Juni 1641 niet zijn geweest. Dit mean ik nit de volgende feiten to mogen concludeeren. In November 1636 had de Zweedsche regeering voldaan aan den wensch, dies Blommaert herhaal- delijk in zijne eerste brieven uitspreekt, nl. hem een officieele aanstelling te geven , hij werd toen benoemd tot commissaris op een jaarlijksch tractement van 1000 rijksdaalders 1). Doch in 1642 stand hij niet langer in Zweedschen dienst; immers, in de verga- dering van den Rijksraad van 22 Juli 1642 werd besloten dat Harald Appelboom en Peter Trotzig 2) in Blommaert's plaats to Amsterdam zouden komen en dat zijn tractement tusschen hen zou worden verdeeld 3). Om Welke reden Blommaert in 1642 is opgehouden als Zweedsch commissaris to fu.ngeeren , zij voorloopig 1) Zie hierna, de brieven van 26 Nov. 1636 en 22 Aug, 1637. 2) Over Harald Appelboom zie de inleiding op mijne uitgave zijner Memorien in Bijdragen en lifededeelingen XXVI, blz. 290 vlg. Peter Trotzig was eerst factor, later commissaris van Zweden te Peter Trotzig was eerst factor, later commissaris van Zweden te Amsterdam : zie den inventaris der Hollandica, van Dr. Th. Westrin, in Meddelanden frill Svenska Riksarkivet XX blz. 373, Hoot 5, en in Meddelanden frill Svenska Riksarkivet XX blz. 373, Hoot 5, en blz. 394, en Wrangel t. a. p. blz. 418. 3) Svenska Riksradets Protokoll, IX blz. 334 (22 Juli 1642): „Her Claes Flemming brachte fram af nOden vara , att nagre, som ddrtill hale inclination, sattes till nagre charger, som commer- cierne anginge och hvaraf de kunde hafva occasion sigh ddruthi att Oliva. Och kumme i consideration Appelbomen och Trotzigen. Resolutio: att de begge skole komma i Blomerts stelle till Am- sterdam, och lOhnen delas dem emillan; ille dr en karl af action , alter af stoort vett". Vgl. hierbij Svenska Riksradets Protokoll IX blz. 416 (7 October '1642), waar ?gelijk in het naamregister i. v. Blom terecht wordt vermoed ?Blom in plaats van Blommaert staat : „Sedan brachte Rix-Cantzleren fore om Harald Appelbom, att emadhan vij hafve alltidh Oga ddruppi, huru handelen och commercierne skole cul- tiveras och befordras, jemval det inthet kan skee medh mindre A Ka OXENSTIERNA , 1635-1641. 35 daargelaten ; in elk geval niet door den flood, want, gelijk ik boven reeds mededeelde , hij overleed eerst in 1654. Zjjn afscheid uit Zweedschen dienst wordt bier slechts aangevoerd ter verklaring van de omstan- digheid, dat na 1641 geen brieven van hem aan Oxen- stierna meer bewaard zijn. Tilt Blommaert's brieven blijkt , dat hij , behalve aan den Kanselier, ook heeft geschreven aan de Rijks- raden, aan de Kamerraden (leden van het Kammar- Collegium), aan Conrad von Falckenberch 1) en vooral zeer dikwijls aan den vice-admiraal Claes Fleming, den leider van het Zweedsche departement van marine 2) ; met den laatsten heeft hij hoofdzakelijk gecorrespon- deerd over bet onderwerp , dat ook in zone briefwis- soling met den Kanselier de meeste plaats inneemt , nl. de rein van Minnewit naar Amerika. Juist daarom heb ik een poging gedaan om de brieven van Blommaert aan Fleming op to sporen; maar z9nder succes. De ar- man hafver personer, , som ddruthi are Ofvade och upbrachte och kunna sedan anthen tidna till Borgmestare eller till Radh i corn- mercierne och veta det sedan , att denne Appelbom dr af godh curiositet , modest , vettigh och inquirent , fOrstandigh; hvarfOre tyckes migh , han skulle väl Willa i Holland att informers sigh om commercierne, deres ordningar, , manufacturer, skraordningar, priviligier, , adviserandes stundorn till Her Claes Flemming, stundom till Carnmaren och Secreteraren Beyer om commerciernes beskaf- fenhet , vahrurnes varde, och att han lolvar som en privatus att penetrera desto batre i sakerne. Allenest erfordras lOhn och uppehelle, som man kan desto bdttre hafva att taga, efter man kan draga Blom[maert]s loan af, efter han nu blifver aftiigse, och dela den Appelbomen och Trotzigen emillan och alltsa tvenne blifva hulpne. Det och gott fans och blef resolverat honom till ahrligh lOhn 600 Rdr., och ddr han nagot kostade pa ordinancier '200 gyllen.' 1) Deze was in den zomer van 1633 naar Zweden teruggekeerd. 2) Fleming had toen in werkelijkheid de leiding der zaken van de Admiraliteit; in naam berustte de leiding nog bij den rijks- admiraal Graaf Carl Carlsson Gyllenhjelm , maar deze was oud en kon geen diens ten meer verrichten. 36 BRIEltEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AA.14 chivaris Per Sonden ?de beste keener in Zweden van bet tijdvak van Gustaaf Adolf en Oxenstierna deelde mij merle, dat er in het Rijksarchief to Stockholm geen brieven van Blommaert aan Fleming bewaard zijn gebleven; de eenige portefeuille, waarin misschien een brief van Blommaert aan Fleming ver- dwaald kon zijn, getiteld „Ndgra Clas Flemings popper, 1630 och 1640-talen", heb ik nauwkeurig doorzocht, maar zonder gunstig resultaat. Ook zijne brieven aan de Rijksraden zijn in het Rijksarchief to Stockholm niet meer to vinden; immers, de beer Sonden deelde mij mode dat, wanneer doze brieven bewaard waren gebleven, daarvan melding moest zijn gemaakt in de noten bij den door Dr. Westrin op- gemaakten inventaris der Diplomatica Hollandica; dit nu is niet het geval 1). Naar de enkele brieven van Blommaert aan Conrad von Falckenberch en aan sommige leden van het Kammar-Collegium heb ik geen onderzoek ingesteld; de laatste zijn misschien to vinden in het Kammar-Arkiv , maar mij n zeer beperkte tijd liet niet toe, dat ik eenige dagen besteedde aan nasporingen, die hoogst waarschijnlijk geen of slechts een weinig belangrijk resultaat zouden opleveren. ? Zoo goof ik dus hier alleen de brieven van Samuel Blommaert aan den Zweedschen rijkskanselier Axel Oxenstierna uit, benevens enkele Stockholmsche ar- chivalia, die ter toelichting daarvan kunnen dienen; naar de laatste heb ik niet opzettelijk gezocht 2), 1) Zie Meddelanden frill Svenska Riksarkivet XX blz. 393, waar alleen gewag wordt gemaakt van Blommaert's brieven aan Oxen- stierna. 2) Wanneer ik een opzettelijk onderzoek daarnaar had ingesteld, zou ik by. ook de brieven van Fleming en van Spiering aan Axel zou ik by. ook de brieven van Fleming en van Spiering aan Axel Oxenstierna hebben doorgelezen; dat ook hierin materiaal voor- handen is voor de kennis van Blommaert's betrekkingen tot Zweden AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 37 maar alleen diegene gebruikt, waarvan het bestaan mij bekend was geworden op mjn eerste archiefreis in het Noorden , en die ik dan ook reeds in mijn Yerslog van Skandinavische archivalia had gesignaleerd. Mb rest thans nog de taak , aan to geven in Welk opzicht de kennis onzer vaderlandsche geschiedenis door deze publicatie wordt gebaat. 1k zal daarbij de meeste onderwerpen slechts even aanroeren en verwijs naar den inhoud der brieven zelve voor alle verdere bijzonderheden , alleen zal ik uitvoerig handelen over de uitrusting, die tot de stichting der kolonie Nieuw- Zweden heeft geleid, omdat dit onderwerp tot dus- verre in de Nederlandsehe historiographic weinig de aandacht heeft getrokken. In zijne brieven aan den Zweedschen rijkskanselier geeft Samuel Blommaert in de eerste plaats advies over alles, wat den koperhandel en de koperindustrie betreft. Maar vooral nadat hij tot commissaris van de kroon Zweden is aangesteld, raakt dit onderwerp langzamerhand op den achtergrond en treden andere naar voren. In de dagen van Gustaaf Adolf en Oxen- stierna speelde Zweden niet alleen een groote rol door zijn militaire maeht , maar trachtte het zich ook economisch zooveel mogelijk te ontwikkelen. De rijk- dom van den bodem aan delfstoffen bleef niet langer grootendeels ongebruikt , de regeering begunstigde de ondernemingen van immigranten als Gerard en en vooral van zijn aandeel in de reis van Minnewit, blijkt nit het artikel van C. T. Odhner, Kolonien Nya Sveriges Grundleiggning in Ilistorisla Bibliotelc , Ny fOljd, I blz. 199-235. Odhner, de vroegere rijksarchivaris te Stockholm, was de eerste, en tot dusver ook de eenige, die Blommaert's brieven aan Oxenstierna heeft bestudeerd; in zijn zooeven aangehaald artikel heeft hij er uit geput voor zijne beschrijving van de stichting der kolonie Nieuw-Zweden. Franklin Jameson citeert een enkelen brief van Blommaert op blz. '181 en 182 van zijn Willem V sselinx. 38 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN Willem Gillisz. de Besche en Louis de Geer , die de metaalindustrie tot grooten bloei brachten. Willem Usselincx vond voor zijne grootsche plannen van over- zeeschen handel en kolonisatie een gunstig gehoor , maar door gebrek aan kapitaal konden die plannen bet niet verder brengen dan tot een begin van uit- voering. Ter bevordering van de scheepvaart werd een Scheepscompagnie opgericht, die schepen bouwde en uitrustte, welke in dienst der kroon Zweden voeren; in vredestijd werden zij gebruikt voor de koopvaardij, in oorlogstijd als oorlogsschepen. Verschillende raadgevingen van Blommaert hebben betrekking op deze schepen , die in dienst der kroon Zweden voeren. llij stelt o.a. voor, zo to gebruiken voor de zoutvaart , welke dan weder onder een geprivile- gieerde compagnie moest worden gebracht 1) ; ook doet hij allerlei voorslagen 2) om de kwade praktijken to weren, die bij de schippers zijn ingeslopen 3). De meeste zijner adviezen hebben eater betrekking op handelsaangelegenheden , waarmede hij als bewind- hebber der Westindische Compagnie vertrouwd was geraakt. IJit Blommaert's brieven blijkt, dat hij bij die Compagnie een groot man was. Wanneer in het 1) Lie zijne brieven van 23 Juli en 30 Sept. 1637, 13 Nov. 1638 en 28 Januari 1640. 2) In den brief van 4 Sept. 1638. 3) Dat Blommaert door de Zweedsche regeering gebruikt werd als adviseur voor deze scheepvaartaangelegenheden, blijkt ook uit de notulen van den Rijksraad. Svenska Riksradets Protokoll VII de notulen van den Rijksraad. Svenska Riksradets Protokoll VII blz. 305 (7 September 1638) leest men: „Resolverades pa Her Clas Flernmings proposition, att han skulle stalla order, att skeppet Duffvan och Here, som tjanlighe dhre, kunne komma uthi seglation Compagniet till bista, sasom och correspondera med Lethor och Blommart, att the lata sigh vare recommenderat bemalte skepsfertt att befordra". De in deze resolutie genoemde Lethor is Johan att befordra". De in deze resolutie genoemde Lethor is Johan Lethor of Le Thor, die de kroon Zweden in Nederland diende in aangelegenheden van den koperhandel; wij zullen hem later ook in de brieven van Louis de Geer aantreffen. AXEL OXENSTIERNA , 1 635 ?641. 39 begin van 1636 de onderbandelingen met Spanje ongerustheid wekken bij de Compagnie en Naar met name bezorgd makers voor bet behoud barer ver- overingen in Brazilie , gaat Blommaert als gedepu- teerde van de hoofdparticipanten 1) naar Den Haag om bij den Prins en de Staten-Generaal voor de belangen der Compagnie op te komen 2). In Augustus 1637 zendt de vergadering der negentienen hem naar de legerplaats van den Prins , om dezen in te lichten omtrent den staat van taken in Brazilie 3). Wanneer de Compagnie in 1637 en 1638 met Richelieu onder- handelt over een subsidie om „eenighe merckelycke exploten tot offbreuck van Spanien by der hant to nemen", dan schijnt ook daarbij Blommaert een groote rol te spelen , althans hij schrijft : „ick hebbe dese saecke nu bynaer een gheheel jaer by der hant ge- hadt met kennisse van Sijn Hoocheyt 4)." Blommaert verzekert, dat de expeditie van Cornelis Cornelisz. Jol, alias Houtebeen , die in 1638 de Spaansche zil- vervloot trachtte to vermeesteren, hoofdzakelijk door hem was beraamd en voorbereid ; de tijding van het mislukken van dit exploot heeft hem dan ook „uut der maeten verdrooten 5)." Een overzicht van de voornaamste krijgsverrichtingen der Westindische Compagnie wordt door hem niet zonder zelfgevoel besloten met de woorden : „alle de voorschreven con- cepten en aenslaegen sijn meest door mijn beleyt en op mijn aengeven in 't werck gestelt, en d'instructien 1) Hij was in Januari 1636 geen bewindhebber der W. Ind. Compagnie; in 1629 was hij als zoodanig afgetreden en eerst in 1636 (n?de maand Januari) werd hij opnieuw tot bewindhebber gekozen: zie hiervOOr, blz. 21. 2) Zie den brief van 23 Januari 1636. 3) Zie den brief van 22 Augustus 1637, 4) Zie den brief van 4 Sept. 1638, 5) Zie de brieven van 4 Sept. en 13 Nov. 1638. 40 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN hebbe solver ingestelt , alsoo ick mijnn werck maecke om puntuel kennisse van alley to hebben , wat in de ganse limiters van de octroy to doen is , alsoo ick continueel informatie neme van iedereen , die uut die quartieren comen, dat by andere soo niet en wort gepractiseert" 1) enz. Ook al heft Blommaert tegenover den Zweedschen rijkskanselier misschien het aandeel dat hij aan de biding der Westindische Compagnie had , een weinig overdreven , toch mogen wij veilig aannemen , dat hij een der actiefste bewindhebbers is geweest. Pat gedeelte zijner brieven , waarin hij over de aangele- genheden dozer Compagnie handelt, is dan ook voor ons niet het minst belangrijk. Een ding trof mij daarbij vooral : hij gaat naar bed en staat op met plannen tot verovering van een Spaansche zilvervloot , en droomt ondertusschen van het buitmaken van een rijkgeladen Spaansch koopvaardijschip. Ook over de pogingen , die Usselincx in 1637 en 1638 aanwendde om Nederland to betrekken in de Zweedsche Zuider- Compagnie, bevatten de brieven van Blommaert verschillende berichten; hij geeft to kennen, datUsselincx ,,niet aensiens noch credit genoech heeft om sulcken grooten werck uut to voeren" ; zoo het de Zweedsche regeering ernst is met dit plan , dan moot zij er niet Usselincx , maar hare ministers hier to lande voor- spannen 2). Blommaert zelf oppert in een zijner brieven 3) het denkbeeld , dat Zweden toe zou treden tot de Westindische Compagnie en to Gotenburg een Kamer van die Compagnie zou worden opgericht. Maar ook de uitvoering van dit plan zou wel zijn afgestuit op dezelfde moeilijkheid , die Usselincx in 1) Aanhaling uit den brief van 28 Januari 1640. 2) Zie de brieven van 6 Juni en 7 Oct. 1637 en 6 Januari 1638. 3) In den brief van 22 Aug. 1637. 3) In den brief van 22 Aug. 1637. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1 641. 41 den weg stond voor de verwezenlijking van zijne denk- beelden : het ontbrak Zweden aan het noodige kapitaal tot het beginnen van groote handelsondernemingen. Toch heeft Blommaert een onderneming op meer beseheiden schaal kunnen doorzetten, die geleid heeft tot de stichting van de eerste Zweedsche kolonie. Wanneer hij (in zijn brief van 26 December 1635) den Kanselier opmerkzaam maakt op personen , van wier dienst Zweden zich moot zien te verzekeren om deel to krijgen aan den kolonialen handel , dan scbrijft bij o. a.: ,,Nock een ander persoon is bier, die op een ander oort seer ervaeren is, die in 't lant van Cleeff woont; en alsoo 't daer vol oorloghs is, heeft my synen dienst gepresenteert en soude wel genegen wesen by Uwe Excellie to comen en monde- linge openinge van Bingen to doen" cnz. De persoon, op wien hier blijkens latere brieven gezinspeeld wordt, is Peter Minnewit 1), geboortig uit Wezel 2), die in dienst van de Westindische Compagnie was getreden en van 1626 tot 1632 3) het bestuur had gevoerd over de kolonie Nieuw-Nederland. Hoewel hij zich 1) Hij zelf spelt zijn naarn Minuit en ook Blommaert doet dit; maar de spelling Minnewit geeft de uitspraak weer. 2) Vgl. over hem Fr. Kapp, Peter Minnewit aus Wesel , in Haar. Zeitschrift XV (1866) blz. 225-250, en Van Rees, Ge- seltiedenis der Staatkuishoudkuncle II blz. 139 en 336. Het is de verdienste van Kapp, dat hij het eerst de opmerkzaamiteid heeft gevestigd op Peter Minnewit als stichter der kolonie Nieuw-Zweden, daarbij gebruik makend van Amerikaansche bronnenpublicaties, die in Europa dikwijis moeilijk toegankelijk zijn. De in Zweden bewaarde bronnen voor de geschiedenis der stichting van Nieuw- Zweden kent hij echter niet; van Blommaert's aandeel in de onderneming is hem dan ook niets bekend. Ook laat hij Minnewit tot '1641 het bestuur over Nieuw-Zweden voeren ; uit Blommaert's brieven blijkt echter, dat Minnewit in den zomer van 1638 is verongelukt bij het ciland St. Christoffel. 3) In Augustus 1631 besloten de heeren XIX Minnewit te ont- slaan ; in het begin van 1632 verliet hij Nieuw-Amsterdam: Kapp t. a. p. blz. 235. 42 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERP AAN in die betrekking als een zeer bekwaam man had doen kennen, werd hij het slachtoffer van een oneenig- held in den boezem der Compagnie over de in Nieuw- Nederland ingestelde patronaatsehappen 1) ; de boven- drjvende fractie beschuldigde hem de patronen te begunstigen ten koste der Compagnie en riep hem daarom terug van zijn post; hij keerde toen naar Holland en vervolgens naar zijn geboorteland terug. Voorloopig wordt in de brieven van Blommaert verder het stilzwijgen bewaard over Peter Minnewit ; eerst in zijn brief van 26 November 1636 noemt hij hem weder, , en dan met name ; hij schrijft dan aan den Kanselier, , dat de Zweedsche resident Spiering bij hem in Amsterdam is gekomen en dat zij het raadzaam hebben gevonden Peter Minnewit bij zich to ontbieden „om met hem wegen seecker voyage to spreecken en [hem] dan naer Sweden aff [te] veerdigen , om met Uwe Excie en de heeren van de regeringe to spreecken." Wij weten echter van elders 2) wat or tusschen December 1635 en November 1636 ten opzichte van de „voyage", die Minnewit zou ondernemen , was voorgevallen. In het voorjaar van 1636 kreeg Axel Oxenstierna , die destijds to Wismar vertoefde, een bezoek van Peter Spiering, een Nederlander van geboorte , die in de door Zweden bezette Pruisische 1) Sinds 1629 verleende de Westindische Compagnie aan de stichters eener kolonie van minstens vijftig personen in Nieuw- Nederland, onder den titel van „patroon", zeer uitgebreide rechten over het door hen bezette gebied: vgl. van Rees t. a. p. II blz. 333, 334. Ook Samuel Blommaert wordt in de jaren 1630 en 1631 genoernd als deelhebber in een patronaat aan de kust van de Dela ware-baai : Hazard, Annals of Pennsylvania (Philadelphia, 1850) blz. 26. Ilet laatstgenoemde werk was voor mij niet toegankelijk; blz. 26. Ilet laatstgenoemde werk was voor mij niet toegankelijk; ik ontleen de verwijzing aan Odhner t. a. p. blz. 203, noot 2. 2) Ik maak hierbij gebruik van het vroeger reeds geciteerde artikel van Odhner, Roloniên Nya Sveriges Grundleiggning. AX EL OXENSTIERNA , 1635-1641. 43 havens het tolwezen had geregeld ; toen deze havens in 1635 wederom werden afgestaan , was zijn work daar geeindigd , maar hij bleef in Zweedschen dienst. Oxenstierna zond hem nu naar Nederland met de opdracht om de Staten-Generaal te bewegen tot het verleenen van subsidien aan Zweden ; tevens moest hij de gelegenheid waarnemen om de belangen der kroon Zweden in zaken van handel of niiverbeid to behartigen. Na zijne aankomst in Nederland ge- raakte Spiering spoedig in aanraking met Blommaert, die hem op Minnewit opmerkzaam maakte; deze werd dan ook naar Holland ontboden. Aanvankelijk schijnt er sprake to zijn geweest van een uitrusting naar Guinea 1) ; maar al spoedig 2) word een ander Joel in het oog gevat, nl. de landstreek, waarmede Minnewit uit eigen ervaring bekend was, de Oost- kust van Noord-Amerika , meer in het bijzonder de aan Nieuw-Nederland grenzende landstreek. Toen Spiering in den zomer van 1636 een rein naar Zweden deed, zou Minnewit hem eerst daarheen hebben vergezeld , hij werd daarin echter verhinderd en stelde toen een memorie voor Spiering op, die doze medenam naar Zweden. Dit stuk b) is van den volgenden inhoud : ?Also?de navigatie veel conincrycken en 1) Reeds in zijn eersten brief aan Oxenstierna, d.d. 3 Juni 1635, had Blommaert dit plan ter sprake gebracht, en er op gewezen, dat Zweden in Guinea vooral koper en ijzer zou kunnen afzetten. 2) Odhner t. a. p. blz. 206 rneent, dat eerst in 1637 werd afgezien van het plan eener uitrusting naar Guinea, omdat daarvoor te veel kapitaal noodig was; uit de memorie van Minnewit, d d. 15 Juni 1636, die ik in den tekst laat afdrukken , blijkt echter, dat reeds toen een expeditie naar de Oostkust van Noord-Amerika in het oog was gevat. 3) Ik heb deze memorie gevonden in het R. A. to Stockholm, in de portefeuille: „Handel och Sjofart. Koloni6r. 1ga Sverige I". Lie mijn Ferslag van Skandinavische archivalia blz, 111. 44 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN lande [doet] floreren en allenskens in Westindiên door de Engelsche en Fransen en Nederlanders [vele plaatsen] geoccupeert worden., soo duncket my dat de croon Sweeden niet leedich en be- hoert te staen om hunne naem mode in vremde landen to verbreyden; so hebbe ick , onderge- schreven , mynen dienst aen die croon Sweden willen presenteeren om met een cleyn by der hant to nehmen , dat in 't korte tot een groot door Godts segen soude connen common. Vooreerst hebbe an de heere Pieter Spiring voorgestelt om een voyage te doen naer de Vir- glues , Nie-Neederland en andere plaetsen , daer- omtrent seekers plaetse my wel beken.telijk Bien, van zeer goet climaet, dewelcke genoemt soude worden Nova Sweediae [sic]. Tot welcke equipaje van noden soude wesen een schip van 60 a 70 h 100 lasten, gemonteert met 17 stucken en amonitie naer advenant. Voor cargesoen soude nodich weesen 10 a 12000 guldens, bestaende in dissels, bijllen, ketels, duffels en andere cremerey. Tot equipage 20 a 25 man , gevictualeert voor 12 maenden, soude omtrent bedragen 3400 guldens. In gevael die croon Sweeden het schip met d'ammonitie daertoe welde doen, met 12 soldaten tot besettingo van de plaetse om in possessie to 'louden, mitsgaders een barckjen ofte jachtjen om aff en aen te varen [en] to handelen, soude de gantse equipaje ende uytreedinge gedaen worden voor omtrent 16000 1) gulden , daervoor ick solve 4) Er staat 1600; maar blijkens het voorgaande is dit een schrijffout voor 16000. schrijffout voor 16000. AXEL OXENSTIERNA , 1635--1641. 45 presenters voor de helft in te coemen, ende de heere Spiering ofte van wegen de croon Sweden voor slander helft straecks in contant daerby leggen. De bequaemste tijt om uyt to vaeren soude wesen hoe eerder hoe beter, , hoewel dat den handel eerst op het voorjaer geschiet , maer by tijts daerwesende , kan men die wilden be- vrienden , datse in den winter sooveel vellen versamelen ; en soude hoopen 4, 5 ofte 6000 beversvellen to verhandelen, om met diet clein beginsel groot capitael te vergaederen, om hier- naer wat meerder by der hant te nehmen. De croon Sweeden soude gelieven de beginners van deese niewe voyaje [te] begnadigen met ocktroi, stellende de limitten van Terra Neuff tot Florida, dat niemant voor den tijt van 70 jaeren uyt Sweden daerwaerts soude moegen vaeren, op verboerte van schip en goet; ende alsoo in 't vaeren in zee dickwils gerescontreert worden eenige Spanse ofte Portugesche schepen , mosten een bestellinge mede hebben , dat men dieselvige soude moegen aentasten en voor goede prise in Sweeden brengen. Dat mede d'eerste tiers jaeren alle goederen van deese Compagnie van uytgaen ende incoemen souden mogen tolvrey sein. En also dit last bequam is om toback te planten en andere graenen, soude goet wesen eenige be- quame persoenen mede te nemen, die Baer al[s] velwaerders 1) mede souden connen diennen. Hierby conde mondelinge aengewesen worden, wat nuttichheeden de croon Sweden met der tijt I) Versta: bewaarders van de vellen. 46 BRIgvt.mt VAN SAMtTEL BLOMMAEgT IAN daruyt soude connen trecken , tsy dat ick in, Sweden ontboden worde am naerder contente- ment van alles te geven , of to sulex als de heeren van de regeeringe sullen goetvinden. Dit is soo coertelijck om UE. voor memory te dienen. UE. gelieven awl den bekende vrient 1) ten eersten antwoort uyt Sweden te schryven off men het in 't werck sal leggen, opdat geenen tijt versuymt mag worden en anderen ocuperen 't geene tot groet voordeel van de croon Sweden soude strecken; waermede wensche HE. geluck op de reyse , en ick sal blijven UE. getrouwe dienaer, Amsterdam, 15 Junij 1636. Pieter Minuit." Gedurende zijn verblijf in Zweden in den zomer van 1636 heeft Spiering met de regeering aldaar over de door Minnewit voorgestelde expeditie gesproken 2). Toen hij in den herfst van 1636 naar Nederland terugkeerde , vestigde hij zich daar voor goed als Zweedsch resident 3); weldra werden de onderhande- lingen met Minnewit en Blommaert hervat, welke laatste nu tevens zijn officieele aanstelling als Zweedsch commissaris kreeg. Hit het boven medegedeelde extract uit Blommaert's brief van 26 November 1636 is ons reeds gebleken, dat Spiering bij hem to Amsterdam was gekomen en dat zij hadden besloten Minnewit, 1) Hiermede zal Blommaert wel bedoeld worden. 2) Vermoedelijk wordt deze expeditie bedoeld in het Radsprotokoll van 27 September 1636. 3) Zijn voile titel was „Resident en Finantieraad"; tevens was hij in den adelstand verheven onder den naam Silfvercron till Norsholm; zijne brieven aan Oxenstierna (gewoonlijk in 't Duitsch geschreven) onderteekent hij : Peter Spieringk Silvercroen op Norsholm. A.Xtr, OXENSVERICA. , 1635-1641. 47 die inmiddels naar Emmerik was gegaan, weder naar Holland te ontbieden. In de eerste helft van Januari 1637 had te 's Graven- hage een samenkomst plaats van Spiering, Blommaert en Minnewit; daar werd besloten 1) tot de oprichting van een Compagnie om handel te drijven en kolonien te stichten op de Amerikaansche kust, van Florida tot Terra Nova, voor zooverre deze nog niet door de Nederlanders en de Engelschen was bezet 2); de helft van bet benoodigde kapitaal, dat op f 24000 word geschat, zou door Blommaert en Minnewit en con- sorten worden geteekend ; de andere helft moest in Zweden worden bijeengebracht. Minnewit zou naar Zweden gaan met de noodige kaarten en papieren ter voorlichting van de regeering ; in Februari 1637 aanvaardde hij de rein daarheen. In Zweden toonden de voornaamste regeeringsper- sonen zich bereid, niet alleen om de uitrusting to bevorderen, maar ook om er zelf aandeel in to nemen; de drie Oxenstierna's en admiraal Fleming brachten te zamen met Spiering de f 12000 been, die van Zweedsche zijde moesten worden geteekend 3). Vooral Fleming interesseerde zich voor het plan en droeg 1) Het nu volgende ontleen ik aan Odhner t. a. p. blz. 206, omdat deze, behalve van Blommaert's brieven, ook gebruik heeft gemaakt van Spiering's brieven aan Oxenstierna. 2) Van deze beperking wordt geen gewag gemaakt in den brief van Blommaert van 14 Jauuari 1637: maar dit geschiedt vermoe- delijk zonder opzet. 3) Odhner t. a. p. blz. 206: „de frail Sverige erforderliga penning- bidragen tecknades of de tre Oxenstiernorna , Klas Fleming och Peter Spiring". De drie Oxenstierna's, die hier bedoeld worden, zijn de rijkskanselier Axel Oxenstierna, zijn broeder, de rijksdrost Gabriel Gustafsson Oxenstierna en de rijksschatmeester Gabriel Bengtsson Oxenstierna. ?Spiering teekende voor f 4500, Axel en Gabriel Gustafsson Oxenstierna elk voor f 3000, de overigen your kleinere bedragen: (Miner t. a. p. blz. 206, float 3. 48 BRIE-VEX 'VAX SAMVEL BLOMMAERT 1AX zorg, dat twee vaartuigen, toebehoorende aan de (Binds 1630) vereenigde Zuider- en Scheepscompagnie voor den tocht werden uitgerust I), een groot en ge- monteerd schip, de Kalmar Sleutel, en een jacht, de Vogel Grijp of de Cfriffioen 2). Blommaert was ondertusschen in Holland bezig met alles voor te be- reiden voor den tocht 3): hij zorgde voor den aankoop van de levensmiddelen en de lading (breede duffels, daarvoor expresselijk in Kampen en Leiden gemaakt, en ketels) en voor het aanwerven van officieren en manschappen 4) , die met de overige benoodigdheden naar Gotenburg werden gezonden, vanwaar de expe- ditie zou uitzeilen. Voor dit alles stond hij alleen , omdat Minnewit door ziekte in Zweden werd opge- houden en eerst in den zomer van 1637 naar Holland terugkeerde; vandaar ging ook hij later naar Goten- burg. Uit alles blijkt, dat Blommaert de eigen.lijko ziel van de expeditie was; hij gaf aan Minnewit de instructie voor zijn tocht mede ; hij zelf was voor een vierde part bij de onderneming geinteresseerd , Min- newit voor een achtste 5); hij schoot de golden voor, 1) Odhner t. a. p. blz. 207. 2) De Zweedsche namen luiden: Kalmar Nyckel en Gripen. Bij de Kalmar Sleutel hoorde ook een sloep, waarmede later de rivier de Delaware werd opgevaren. Blommaert had ;Aileen om een schip en een sloep gevraagd; de Zweedsche regeering gaf er een jacht bij; ook daardoor stegen de kosten der uitrusting boven het geraamde bedrag. 3) Blommaert's brieven uit het jaar 1637 handelen uitvoerig over alles, wat de voorbereiding der uitrusting betreft. 4) Op aandrang van Blommaert wendde Spiering zich tot de Staten-Generaal met het verzoek om 25 a 30 schippers, stuurlui en bootsgezellen te mogen aannemen ten dienste van de kroon Zweden: zie Resol. St. Gen. 26 Mei 1637. Uit Blommaert's brief van 6 Juni 4637 blijkt, dat dit verzoek werd ingewilligd. 5) In zijne memorie van 15 Juni 1636 (zie hierv6Or, blz. 44 en 45) had Minnewit voorgesteld, dat hij zelf voor de eene helft in de had Minnewit voorgesteld, dat hij zelf voor de eene helft in de kosten der expeditie zou bijdragen, terwijl de andere helft in A10EL OXENSTIERNA 1635-1641. 49 die de Zweedsche participanten nog in gebreke bleven te storten 1). Ondanks den aandrang van Blommaert, die in brief op brief uiteenzette, waarom het gewenscht was dat de expeditie vroeg in het jaar zou uitzeilen, werd dit uitzeilen vertraagd, niet alleen door de ziekte van Minnewit, maar ook door het talmen in Zweden; en ondertusschen waren de maandgelden van de beman- ning reeds ingegaan. Eerst in het late najaar van 1637 kozen de schepen zee; maar zij werden in de Noordzee door een geweldigen storm overvallen en moesten in Tessel en te Medemblik binnenloopen om de geleden schade te herstellen en den voorraad levensmiddelen, door het Lange wachten in Zweden reeds geslonken, aan te vullen. Door dit alles steeg het bedrag der onkosten tot f 36000 , zoodat elk der Zweden moest worden bijeengebracht. Maar Blommaert schrijft in zijn brief van 6 Mei 1637: „[Minuit sal] selver een achste paert voor sijn particulier daerin participeren. Ick sal de rest furneren, doch sullent laeten stellen op den naem van Minuit, om redenen" enz. (op de reden , waarom hij dit deed, kom ik later terug). Daar in Holland de helft van het kapitaal moest worden gefour- neerd, volgt hieruit, dat Blommaert voor 3/8 aandeel narn. Maar in zijn brief van 9 Sept. 1637 bericht hij , dat hij voor 1/?aandeel heeft genomen in den tocht. Deze schijnbare tegenstrijdigheid is wel te verklaren ; in verschillende brieven spreekt Blommaert van „de participanten' in Holland, waarmede dan, blijkens het verband, andere personen worden bedoeld dan Minnewit en hij. Blommaert zal dus, naar ik vermoed , voor zich zelf hebben bijgedragen, en het ontbrekende 1/8 zal dan door verschillende personen in Hol- land zijn bijeeugebracht. Hierop wijzen ook de volgende woorden nit Blommaert's brief van 28 Januari 1640: „Minna [in 1637] bier [nl. in Holland] gekomen sijnde, 1.eeft participanten gesocht" enz. 1) In den brief van 18 November 1637 schrijft Blommaert: „[op mijn verzoek om terugbetaling van de voorschotten] antwoort [Spiering] my nu, dat ick noch patientie moet hebben; sulcx soude moegen geseght worden in andere occasie, maer niet in compagnie, daer iedereen sijn capitael pront behoort te furneren, om whist off verlies door den segen des Heeren te verwachten". Bijdr. en Meded.. XXIX. 4 O BRIÉVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN participanten naar rato weer bij moest passen. Hier- over was Blommaert al evenmin gesticht als over het felt, dat de Zweedsche regeering de kosten van de bewapening en uitrusting der schepen niet wilde dra- gen, waarop de Hollandsche deelnemers hadden gere kend , maar hij troostte zich met de hoop, dat eon rijke Spaansche prijs weer alles goed zou kennen maken. Den 3lsten December 1637 aanvaardden de Kalmar Sleutel en de Griffloen wederom de reis. Van den aanvang of was bet de bedoeling van Minnewit geweest om koers to zetten naar een land- streek , gelegen tusschen Virginia en Nieuw-Nederland, aan den rechteroever der Delaware, en deze onder den naam van Nieuw-Zweden voor de kroon Zweden in bezit to nemen 1). Toon hij gouverneur van Nieuw- Nederland was, had hij dat land leeren kennen als vruchtbaar, met een voor kolonisatie gunstig klimaat en door zijne Egging aan de Delaware uiterst geschikt zoowel voor het drijven van handel landinwaarts als voor den handel op West-Indi? De Nederlandsche Westindische Compagnie had reeds vroeger zich aan den oever der Delaware ge- vestigd. In 1623 had zij een expeditie uitgezonden onder Cornelis Mey, die de rivier opvoer en aan den linkeroever daarvan een kleine sterkte bouwde , het fort Nassau. In 1631 was door een consortium van Hollandsche kooplieden (waartoe ook Blommaert 2) behoorde) een expeditie uitgerust onder leiding van. De Vries, die landde in de buurt van Kaap hin- lopen, aan den mond der Delaware , en aan den rechteroever daarvan de kolonie Zwanendal stichtte; van de Indianen werd land gekocht aan beide oevers 1) Zie zijne memorie van 15 Juni 1636, hierv6Or, blz. 44. 2) Vgl. hiervO6r, blz. 42, noot 4. . 2) Vgl. hiervO6r, blz. 42, noot 4. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 51 der rivier. Maar reeds twee jaren later word zoowel Zwanendal als fort Nassau door de Indianen verwoest; het laatste werd echter spoedig weer hersteld. Toen de expeditie van Minnewit in den mond der Delaware kwam , was de toestand daar zoo , dat aan den rech- teroever geen Nederlandsche nederzetting meer be- stond; alleen aan den linkeroever, eon Bind de rivier op, lag het fort Nassau 1). Ook de Engelschen maakten aanspraak op de streek aan weerszijden van den mond der Delaware en hadden in 1635 van Virginia uit een aanval op fort Nassau gedaan , welke echter werd afgeslagen 2); maar bij de aankomst van Minnewit was geen enkel punt aan de rivier door hen bezet. Van de Engelschen zou Minnewit dus vermoedelijk weinig last hebben 3) ; en wat de Nederlanders betreft, was het in zijn voor- deel, dat de aandacht der Westindische Compagnie in dezen tijd bona geheel in beslag werd genomen door Brazilie. In Maart 1638 4) kwam Minnewit met zijne beide schepen aan den mond van de Delaware of, zooals 1) Het voorgaande naar Carl Sprinchorn , rolonien Nya Sceriges Ristoria, in .Historiskt Bibliotek, 1878, blz. 171. 2) Sprinchorn t. a. p. blz. 172. 3) Sprinchorn t. a. p. blz. 170, noot 3, bericht dat de oudste Zweedsche geschiedschrijvers, die over Nieuw-Zweden handelen, ni. Th. Campanius Holm in zijne Beskrifning ont Nya Sverige (Stock- holm, 1702) en Acrelius in zijne Fiirsaml. tillstand i Nya Sverige (Stockholm, 1759) verhalen , dat de Zweedsche regeering in 1634 door haar gezant in Engeland, Johan Oxenstierna, van Karel I verwierf, dat Engeland alle aanspraken, die het op het land aan de Delaware krachtens het recht van ontdekking kon maken, op Zweden overdroeg. Is dit bericht juist, dan heeft de Zweedsche regeering dus al over een vestiging aan de Delaware gedacht, voordat Blommaert en Minnewit haar daarop opmerkzaam maakten. 4) Lie voor de vaststelling van dezen datum Sprinchorn t. a. p. blz. 172, in verband met zijne Bijlage I op blz. 252-251, 52 BRIEVEN VAN SAM ITEL BLOMMAERT AAN de Nederlanders haar noemden , de Zuidrivier. llij voer een rechterzijriviertje daarvan, de Minquas-kil, binnen , sloot met de hoofden der Indianen een con- tract 1), waarbij zij hem een streek land aan den rechter- oever der Delaware verkoehten , liet er de Zweedsche vlag hijsehen en doopte het land Nieuw-Zweden. Aan de Minquas-kil, bij deze gelegenheid tot Elbe herdoopt , begon Minnewit op de plaats, waar tegen- woordig de stad Wilmington ligt, een fort te bouwen, dat naar de Zweedsche koningin Christina werd ge- noemd, alsmede een paar huizen. Het jacht de Griffioen word naar Virginie gezonden om te trachten daar zijne lading to verhandelen. De sloop voer de Zuidrivier op om eenigen handel to zoeken ; toen zij echter bij fort Nassau kwam , verhinderde de bezetting haar verder to varen. Be toenmalige gouverneur van Nieuw- Nederland , Willem Kieft, door de manschappen van fort Nassau onderricht van de komst van Minnewit, zond aan dezen laatste een protest 2) tegen zijne vestiging aan de Zuidrivier, maar Minnewit bekom- merde zich daarom niet. Ondertusschen was het jacht teruggekeerd van Vir- ginie , waar het geen handel had kunnen drijven , 1) Den inhoud van dit contract, d.d. 29 Maart 1638, leert men kennen uit een declaratie van '13 Juli 1651, die Sprinchorn t. a. p. in de eerste zijner bijlagen heeft laten afdrukken. in de eerste zijner bijlagen heeft laten afdrukken. 2) Zie dit protest bij Kapp t. a. p. blz. 246, 247. In Blommaert's brieven wordt geen gewag gemaakt van het aanhouden 'van de sloep door de bezetting van fort Nassau, evenmin van het protest van Kieft. Misschien heeft hij er niets over gevonden in de papieren van Minnewit, waaraan hij ontleent wat hij in zijne brieven van 13 Nov. 1638 en 28 Januari 4640 over de expeditie mededeelt. Wegens zijne later te bespreken tegenstrijdige uitla- tingen over het felt, of de Westindische Compagnie voorkennis droeg van de expeditie van Minnewit, is de mogelijkheid echter niet uitgesloten, dat Blommaert opzettelijk verzwijgt wat hij van dit protest wise. AXEL OXENSTIERNA, 1635-1641. 53 daar do Engelsche gouverneur weigerde hiertoe toe- stemming te geven 1). Minnewit liet het jacht daarop zijne lading lossen en zond het naar west-India, naar het eiland St. Christoffel , om water en tout in to nemen en vervolgens „om de West te loopen en een vetten. Spanjaard to veroveren , die de onkosten van de expeditie goad zou makers". Toen het fort Christina voltooid was, maakte ook hij zelf aanstalten tot de afreis; hij had aan de Zuidrivier met de inboor- lingen nog eenigen handel in pelswerk kunnen drijven en liet daartoe ook de rest van zijn lading achter ; de lading, die de Griffioen gelost had , liet hij aan boord van zijn eigen schip brengen. Het commando over het fort vertrouwde hij aan Mans Kling 2) toe , die 23 man onder zijn bevel hield ; Hendrik Huyghen werd met de leiding der handelszaken belast; ook de sloep bleef achter, opdat men daarmede de rivier op en of zou kunnen varen om handel to driven. Omstreeks half Juni vertrok Minnewit met de Kal- mar Sleutel naar St. Christoffel en ruilde daar zijne lading tegen tabak. Reeds was hij op het punt naar Zweden te vertrekken , Coen hij te Bast ging aan boord van een schip uit Rotterdam , het Yliegende Hut; terwij1 hij daar vertoefde , stak plotseling een orkaan op, waardoor alle schepen van de reede werden geslagen en sommige verongelukten , daaronder het Vliegende Hat. Toen de bemanning van de Kalmar Sleutel de zekerheid had gekregen , dat Minnewit was vergaan , aanvaardde zij de terugreis naar Zweden ; Zie daarover Odhner t. a. p. blz. 207, en Kapp t. a. p. blz. 245. Ten onrechte houdt Kapp het er voor, dat Minnewit zelf in Vir- ginid is geweest. 2) Dit is de eenige Zweed, die bij de expeditie genoemd wordt; de overigen schijnen alien Hollanders te zijn geweest: Odhner t. a, p. blz. 210. 54 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN maar in de Noordzee werd het schip door een storm beloopen en moest met gekapten mast in Holland binnenvallen ; vandaar vertrok het later naar Goten.- burg. In diezelfde Zweedsche haven viel ook de Griffioen binnen; op zijn kruistocht in Westindie was dit jacht binnen; op zijn kruistocht in Westindie was dit jacht er niet in geslaagd om een ,,vetten Spanjaard" buit to makes; het had vervolgens koers gezet naar Nieuw- Zweden en bracht vandaar een lading pelterijen mode. Aldus eindigde de eerste expeditie naar Nieuw- Zweden. De aandeelhouders in Nederland waren over den afloop daarvan weinig tevreden; van den aanvang of hadden zij geklaagd , dat de zaak in Zweden veel te groot werd opgezet en de kosten veel te hoog liepen; hun was het niet to doen geweest om eon Zweedsche kolonie to stichten , maar om winst to behalen door den handel en misschien hadden zij ook wel als sluit- post der rekening gehoopt op de verovering van een „vetten Spanjaard". Maar de Zweedsche regeering dacht daar anders over; voor haar was het verkregen resultaat van groote beteekenis. Vooral Fleming, Binds November 1637 president van het nieuw opgerichte Commercie-Collegium , spande alle krachten in om de nieuwe kolonie tot bloei to brengen en maakte terstond aanstalten voor een nieuwe uitrusting daar- heen 1). De kroon Zweden nam voortaan ook geldelijk deel aan de uitrustingen en bevorderde die door allerlei middelen , ook door gewelddadige. Toen in Zweden middelen , ook door gewelddadige. Toen in Zweden zich geen vrijwilligers aanboden om als kolonisten naar Amerika to trekken , werden boereknechten , die uit hun dienst waren weggeloopen of iets anders op hun kerfstok hadden, gedwongen om met hunne gezinnen naar Nieuw-Zweden to gaan. De verdere geschiedenis van de kolonie Nieuw- 1) Odhner t. a. p. blz. 213 vlg. AXEL OxENST1ERNA , 1635-1641. 55 Zweden 1) behoef ik hier niet ter sprake te brengen, omdat Blommaert's brieven daarover zwijgen. De aan- spraken der Nederlandsche deelnemers werden door de Zweedsche regeering in 1641 voor f 18000 afge- kocht; van dat oogenblik of droeg de onderneming geheel een nationaal Zweedsch karakter ; haar be- ambten , zoowel de burgerlijke als de militaire , waren voortaan bijna zonder uitzondering Zweden 2). 'loch hebben ook Nederlandsche landverhuizers zich als kolonisten in Nieuw-Zweden gevestigd 3). In 1639 hadden een aantal inwoners der provincie Utrecht, „siende dat de lasten op de landen hoe langer hoe swaerder vallen en dat den huysman qualijck den cost daerop can crygen", zich gewend tot het bestuur der Westindische Compagnie om als kolonisten naar Nieuw-Nederland to trekken. Toen zij het echter niet eens konden worden over de voor- waarden, richtten zij zich tot de Zweedsche regeering en zonden een afgevaardigde naar Stockholm om over een vestiging in Nieuw-Zweden . to onderhandelen. Den 24sten Januari 1640 st. vet. verleende de Zweed- sche regeering hun een octrooi voor het stichten van 1) Men raadplege daarover het rneermalen aangehaalde artikel van Sprinchorn. 2) In de lijst van alien, die in 1644 als dienaren der Zweedsche Compagnie in Nieuw-Zweden waren („Rulla oppa altt deedt Folck , sasom uthi Nye Swerigie ähro , huru thee pa, alle platzer och plantatier fOrdelte Miro, som under specificeres pro anno 1644"), opgesteld door den toenmaligen gouverneur Johan Printz en mede- gedeeld bij Odhner t. a. p. biz. 233---235, vindt men bijna uit- sluitend namen van Zweden. De eenige Nederlander , die in deze lijst met beslistheid is aan te wijzen , is Hendrik Huyghen , die de reis van Minnewit had medegemaakt en door dezen in 1638 was achtergelaten om de handelszaken te leiden: zie hiervOOr, blz. 53. 3) Zie voor het volgende Blommaert's brief van 28 Januari 1640 en de bijlage , die ik daaraan heb toegevoegd; vgl. verder Odhner t. a. p. blz. 216 en M. 56 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN een kolonie in Nieuw-Zweden , waarvan de inhoud bijna geheel een navolging is van de bepalingen, die voor de patronaatschappen der Nederlandsche West- indische Compagnie golden. 'Most van den Boogaerdt was de leider der Utrechtsche landverhuizers, die in November 1640 in Nieuw-Zweden aankwamen en zich daar vestigden in de nabijheid van het fort Christina. De betrekkingen van Samuel Blommaert met Zweden eindigen in denzelfden tijd , waarin de uitrustingen naar Nieuw-Zweden ophielden te geschieden voor gezamenlijke rekening van Zweden en Nederlanders en een nationaal-Zweedsche onderneming werden. Misschien is er wel eenig verband tusschen het een en het ander. Blommaert had bij de eerste uitrusting een vrij groote som gelds voorgeschoten, ook voor de tweede uitrusting ?waarbij de overige deelnemers bier te lande zich niet meer wilden intereiseeren ? betaalde hij allerlei onkosten, die moesten worden gemaakt toen de Kalmar Sleutel op haar tweede uitreis naar Nieuw-Zweden lek te Medemblik binnen liep. Het is mogelijk , dat men in Zweden in gebreke bleef hem de voorgeschoten golden terug te betalen of wel zone diensten te beloonen naar de waarde , waarop Blommaert zelf ze schatte , en dat hierdoor Blommaert aan Zweden den dienst heeft opgezegd. Voor daze veronderstelling vind ik eenigen steun in het felt, dat de Zweedsche archiefstukken wel melding maken van een besluit tot afkoop der rechten van de deelnemers in Nederland, maar niet van het vol- doen der vorderingen van Blommaert 1). In de twee I) Odhner t. a. p. blz. 216, noot 3: „Nar och pa hvad satt Blommaert fact ersattning for sina sarskilda utgifter, hafva vi ej funnit antecknadt." funnit antecknadt." AXEL OXENSTIERNA, 1635-4641. 57 missives van Blommaert , die uit het jaar 1641 over zijn (waarvan een trouwens slechts in fragment be- waard is), brieft hij alleen nouvelles over, maar schrijft geen woord over Nieuw-Zweden daarna houdt de correspondentie op , is er althans geen enkele brief meer bewaard. Het staat vast, dat hij aan de derde uitrusting naar Nieuw-Zweden , die in 1641 werd ondernomen, geen deel nam 1); en reeds vroeger werd medegedeeld 2), dat in 1642 Harald Appelboom en Peter Trotzig in zijne plaats als Zweedsche corn- missarissen te Amsterdam kwamen. Maar nog een andere verklaring van Blommaert's afscheid uit Zweedschen dienst biedt zich aan. De lezers, die het geduld hebben gehad mij tot hiertoe te volgen zullen zeker reeds een en andermaal bij zich zelf de opmerking hebben gemaakt, dat Blom- maert , bewindhebber en een der toongevende bewindhebbers ?der Westindische Compagnie , tot deze maatschappij in een uiterst scheeve positie was komen te staan; niet alleen toch liet hij, Binds hij als bezoldigd adviseur van Zweden in handelszaken was opgetreden , de regeering van dit rjk genieten van de kennis van den handel op Amerika en Afrika, die hij ale bewindhebber der Compagnie had ver- worven 3), maar hij spoorde Naar ook aan tot allerlei 1) Odhner t. a. p. blz. 221 noemt de participanten in deze uit- rusting. In mijn Versla.q van Skandinavische arc1ivalia blz. 106, 107 heb ik bij een excerpt uit een rekening van het jaar 1642, waarin de participanten in de Zweedsche Westindische of Ameri- kaansche of Nieuw-Zweden-Compagnie worden genoemd, ten on- rechte beweerd , dat met de daar genoemde „alte Schiffscompagnia" Blommaert , Minnewit en consorten worden aangeduid. Daarmede wordt de oude Zuider- of Scheepscompagnie bedoeld , die voor 18000 rijksdaalders (de helft van het kapitaal) deelnam in de Zweedsche Westindische Compagnie: zie Sprinchorn t. a. p. biz. 177. 2) Zie hierveOr, , blz. 34. 3) „Het en sal de croon Sweden niet schaedelijck wesen , dat 58 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN ondernemingen, die of aan de Nederlanders in het algemeen , of aan de Westindische Compagnie in het bijzonder concurrentie zouden aandoen. Voor Zweden was Blommaert zeker een voortreffelijk consul maar die consul was tevens bewindhebber der Westindische Compagnie; en de consul ried aan tot ondernemingen, die de bewindhebber had moeten trachten to ver- ijdelen. De uitrusting naar Nieuw-Zweden geschiedde hoofdzakelijk door toedoen van Blommaert voor een aanmerkelijk bedrag was hij zelf er bij betrokken: was dit to rijmen met den eed, dies hij als bewind- hebber had afgelegd , waarin hij o. a. had gezworen ,,in alles to sullen bevorderen 't meeste proffijt van de Compagnie ende derselver schade to beschutten sooveel moghelijck sal zijn? 1)" De vraag to stellen is tevens haar to beantwoorden. En wij herinneren ons nu dat Michel le Blon toen hij Blommaert aan. Spiering aanbeval, ironisch had beloofd, dat Blom- maert, zoo hij door de Zweedsche regeering in be- zoldigden dienst word genomen, „zijnne getrouwicheyt tegens compagnign en alles, dat hy oyt by der handt gehat heeft, claerlycken [zou} laeten blycken , to meer overmits hy tegens deselve gepickiert is ende eenige van hun officiers, die gernisnoegd zijn, op zijn handt heeft 2)." Toen Le Blon dit schreef, in ick die vergaederinge van de XIX bywoone om meerder expe- rientie van alles te crygen" (in den brief van 23 Juli 1637). „Ick moet mynen tijt wel imploieren, terwyle ick noch in dienst van moet mynen tijt wel imploieren, terwyle ick noch in dienst van de Compagnie ben, dat wel maer twee jaeren meer sal duyren , om van alles kennisse te hebben" om aan de kroon Zweden vol- komen informatie te kunnen geven (in den brief van 28 Januari 1640). 1) De eed der bewiudhebbers staat in art. XLIV van het octrooi der Compagnie, dat voorin de Laet's Bistorie ofte Jaerlijck Ver- hael is afgedrukt. 2) Hierv6Or, blz. 31. AXEL OXENSTIERNA 1635 - 1641. 59 Juli 1634, was Blommaert geen bewindhebber meer, , alleen hoofdparticipant van de Westindische Com- pagnie en stood hij dus vrijer tegenover haar ; maar in 1636 werd hij weder tot bewindhebber benoemd en de jaren, waarin hij de Zweedsche regeering van zijn adviezen diende , vallen juist samen met die, waarin hij als bewindhebber der Compagnie zeer op den voorgrond trad. Blommaert's brieven aan Oxenstierna leveren het bewijs, dat hij zich bewust was van het dubbel- zinnige zijner positie en het ongeoorloofde zijner handelingen. Reeds in den allereersten brief ver- klaart hij, dat het uitbrengen van zone adviezen „met scrupule moet geschieden" en uit hij de vrees , dat zone brieven in handers zullen komen van wie er beter onbekend made bleven. Wanneer hij voor het eerst de aandacht van den Kanselier vestigt op den gewezen gouverneur van Nieuw-Nederland , Peter Minnewit, noemt hij diens naam niet, spreekt alleen met groote omzichtigheid van ,,zeker persoon , die op een ander oord zeer ervaren is" 1). Hot is waar, , wanneer hij zijn aanstelling tot Zweedsch Commissaris in den zak heeft, begint zijn geweten to kloppen „in gevalle dat iet soude moegen voorgenomen worden, dat tegen de Compagnie soude moegen wesen , soude tselve met geen goet gemoet connen doen, soo lange als ick in dien dienst ben, maer soude denselven moeten verlaeten 2)." Maar deze gewetens- klopping moet alleen dienst doen om de Zweedsche regeering een som gelds uit de schatkist to kloppen; immers, zoo betoogt hij , als bewindhebber van de Compagnie krijg ik jaarlijks een goad tractement; I) HiervOOr, blz. 41. 2) Zie den brief van 26 Nov. 1636. 60 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN dit raak ik kwijt , zoodra mijn teer gemoed mij ver- biedt langer bet bewindhebberschap te vervullen in dat geval reken ik er op , dat de Zweedsche regeering mij, behalve mijn jaarwedde als Commissaris, een vereering zal geven in evenredigheid van de door mij bewezen diensten. Toen hem echter bleek , dat de Zweedsche regeering scheutiger was met beloften dan met rijksdaalders, bleef hij zijn tractement als bewindhebber opstrijken, hoewel de uitrusting naar Nieuw-Zweden toch zeker wel mocht worden be- schouwd als „let, dat tegen de Compagnie" was. Herhaaldelijk 1) kondigt hij zijn voornemen aan om het bewindhebberschap to laten varen; hij is immers demand, die „altijt met open deuren wil wandelen" en buiten opspraak verlangt to blijven en met een gerust geweten wenscht te leven 2); maar verder dan tot de aankondiging van zijn aftreden brengt hij het niet. Juist op het punt, dat voor de beoordeeling van Blommaert's ,,getrouwicheyt" ten opzichte der West- indische Compagnie van het meeste belang is, spreken zijne verklaringen elkaar tegen. Den Eden Mei. 1637 schrijft hij aan Oxenstierna, dat hij zijn aandeel in de uitrusting naar Nieuw-Zweden op naam van Minnewit zal stellen , „om redenen"; hoofdzakelijk, zooals hij laat volgen , omdat lib nog in dienst van de West- indische Compagnie is. Pit laat zich hooren ; en daaruit volgt dus, dat hij voor de Westindische Com- pagnie zijn aandeel in de uitrusting geheim heeft gehouden waartoe hij, zou men meenen, ook 1) In de brieven van 26 November 1636, 6 Mei en 23 Juli 1637. 2) Zie den brief van 6 Mei 1637. 3) Ook van elders wordt dit bevestigd. Odhner t. a. p. biz. 206 decit uit brieven van Spiering aan Oxenstierna mede, dat Spiering eerst gewenscht had nog andere personen in Holland AIEL oft.gNsntRNA , 1635-1641. 61 alle reden had ! Doch hoe dit te rijmen met hetgeen hij op 28 Januari 1640 schrijft 1) : ik heb in den beginne aandeel genomen in de uitrusting en daar ik zag, dat er iets groots uit zou groeien, en wel begreep , dat de Westindische Compagnie het mij , als bewind- hebber, , later ten kwade zou duiden, dat ik eraan deel had genomen , heb ik ,,participatie genomen met hun kennisse , daervan my acte doenmaels tot mijn ontlastinge is gegeven". In die acte zou hij dan tevens beloofd hebben , de zaak zoo te beleiden , dat Min- newit buiten de limieten van Nieuw-Nederland zou blijven , en dit, zoo vervolgt hij, heeft Minnewit ook gedaan 2), want hij is de Zuidrivier ingevaren en. „heeft hem nedergestelt Suytwaerts tusschen de Engel- schen en Nieu Nederlant". Men zou de tegenstrijdigheid tusschen de verklaring van *6 Mei 1637 en die van 28 Januari 1640 kunnen opheffen , door te veronderstellen, dat Blommaert eerst van plan is geweest zijn aandeel in de expeditie voor de Westindische Compagnie verborgen to houden, maar later daarop terug is gekomen en open kaart heeft gespeeld. Maar deze veronderstelling stort da- delijk ineen, omdat Blommaert in een brief van 4 September 1638, (nadat hij bericht heeft gekregen van de aankomst van Minnewit aan de Zuidrivier) zjjne vrees uit, dat de Westindische Compagnie , zoodra haar gerapporteerd is, dat i de Sweden in over de voorgenomen uitrusting te raadplegen , maar daarvan had afgezien op aandrang van Minnewit en Blommaert, die zeiden dat de zaak zoo geheim mogelijk moest worden gehouden , opdat de Westindische Compagnie de onderneming niet zou verijdelen. 1) Aan het slot van zijn brief van 28 Januari 1640. 2) Ook in het eerste gedeelte van den brief van 28 Januari 1640 schrijft Blommaert, dat Minnewit beloofd had zich niet n( der te zetten in de limieten van de Westindische Compagnie. 62 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN haer gepretendeerde limiten" zijn gekomen, daarover bij de Staten-Generaal haar beklag zal indienen, hij is bang, dat hij „daerom te lyden sal hebben" en verzoekt, dat de Zweedsche regeering door hare ministers in Holland het gebeurde zal laten verde- digen. Voor dit alles zou geen reden geweest zijn, wanneer Blommaert, zooals hij in zijn brief van 28 Januari 1640 bericht, voor het uitzeilen van de expe- ditie open kaart had gespeeld met de Westindische Compagnie. a ben dan ook geneigd aan te nemen, dat hij in laatstgenoemden brief onwaarheid spreekt, al kan ik er geen aannemelijke verklaring voor vinden, waarom hij aan Oxenstierna dezen leugen wil opdisschen. Nog een andere reden is er, om de mededeeling, Nog een andere reden is er, om de mededeeling, dat Minnewit's expeditie met voorkennis van de West- indische Compagnie heeft plaats gegrepen, to ver- werpen. Indien dit geschied ware, zou Blommaert toch wel gezorgd hebben, dat aan Minnewit een schriftelijke verklaring daarvan was medegegeven, welke deze had kunnen toonen aan de ambtenaren der Compagnie in Nieuw-Nederland maar in dat geval zou dan ook het protest 1) van Willem Kieft, den gouverneur van Nieuw-Nederland, tegen de nederzet- ting van Minnewit aan de Zuidrivier zijn uitgebleven. Ten slotte nog dit. In zijn brief van 28 Januari 1640 schrijft Blommaert, gelijk wij zooeven hoorden, dat Minnewit zijne belofte, om zich niet neder te zetten in de limieten der Westindische Compagnie , is nagekomen, want hij is de Zuidrivier binnengevaren en heeft zich gevestigd tusschen Nieuw-Nederland en de Engelschen (in Yirginie). Daaruit zou men moeten afleiden, dat Blommaert dat gedeelte van de kust der Zuidrivier, waar bet fort Christina werd gebouwd, 1) Zie hieyvOOr, blz. 52. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 63 als buiten de limieten der Compagnie gelegen be- schouwt. Op zich zelf is dit reeds niet aannemelijk; de rechteroever der Zuidrivier, waar Minnewit de kolonie Nieuw-Zweden stichtte, was wel is waar op dat oogen- blik niet door de Nederlanders bezet , maar zij hadden er vroeger reeds een kolonie gehad 1) en bezaten bovendien vlak in de nabijheid, op den linkeroever, een sterkte, fort Nassau. Blommaert moest weten , dat de plaats , waar Nieuw-Zweden werd gesticht , door de Westindische Compagnie werd beschouwd als bin- nen haar gebied to zijn gelegen. En hij wist dit ook. Dezelfde brief van 4 September 1638, waaruit wij zooeven de onwaarheid concludeerden van Blommaert's verzekering, dat de expeditie met voorkennis en goed- yinden der Westindische Compagnie had plaats gehad, levert ook het bewijs , dat Blommaert zeer goad wist, dat de Compagnie den rechteroever der Zuidrivier als haar territoir beschouwde. Immers, zoodra hij bericht heeft gekregen. van Minnewit's vestiging daar, uit hij de vrees, dat de Compagnie er bij de Staten-Gene- raal over zal klagen , dat „de Sweden in haer gepre- tendeerde limiters" zij n gekomen. De slotsom van deze argumentatie is dus, dat Blommaert zich tegenover de Westindische Compagnie aan een ongeoorloofde handeling heeft schuldig ge- maakt , toen hij de uitrusting van Minnewit heeft op touw gezet. Voor elk ander had de verontschuldiging kunnen gelden , dat de Westindische Compagnie de ontginning der boorden van Hudson en Delaware, die zij nominaal in bezit had gekomen, bijna geheel verwaarloosde, en dat er in Amerika nog plaats voor 1) NI. de kolonie Zwanendal , een patronaatschap , in 1631 ge- sticht (zie hierv66r, blz. 50). Blommaert zelf had deelgenomen aan deze uitrusting; reden to meer, waarom het hem bekend moest zijn, dat deze streek binnen de limieten der Compagnie lag. 64 BRIEVEN 'VAX gAIIVEL 13LOMMLERT velen was; maar voor een bewindhebber van de Compagnie kan men deze verontschuldiging kwalijk aanvoeren. Het aandeel van Blommaert in de stichting der kolonie Nieuw-Zweden is natuurlijk niet verborgen gebleven voor de overige bewindhebbers der Com- pagnie. In zijne brieven aan Oxenstierna zwijgt hij over de onaangenaamheden, die hem naar aanleiding daarvan wedervoeren ; maar van elders 1) weten wij , dat de Nederlandsche deelnemers aan de uitrusting, en vooral Blommaert, harde woorden te hooren kregen. vermoed dat ook Merin de verklaring is te zoeken van Blommaert's afscheid uit den Zweedschen dienst; misschien is hij door de Compagnie wel voor de keus gesteld om of zijn bewindhebberschap , of zijn post als Zweedsch consul op te geven; maar daar- mede betreed ik het ruime veld der gissingen. Hoe dit zij , Blommaert heeft het niet voorgoed bij de Westindische Compagnie verkorven ; immers, nadat hij in 1642, toen zijn tad van zes jaren verstreken was, had moeten aftreden, wend hij in 1645 voor de derde maal tot bewindhebber gekozen. Ten slotte nog een enkel woord over de houding der Westindische Compagnie tegenover de kolonie Nieuw-Zweden. Op het protest, dat de gouverneur van Nieuw-Nederland , Willem Kieft, tegen de vestiging van Minnewit aan de Zuidrivier had inge- diend , volgden voorloopig geen laden; vermoedelijk heeft Kieft ook op nader instructies uit het vaderland gewacht. Maar het bestuur van de Westindische Compagnie in Nederland bekommerde zich in dezen 1) Ik ontleen dit aan °Hiner t. a. p. biz. 214 , die brieven van Spiering aan Oxenstierna als zijne bronnen noemt; Odhner schrijft Spiering aan Oxenstierna als zijne bronnen noemt; Odhner schrijft o. a. „I synnerhet hade Blommaert rnycket obehag of sin delak- o. a. „I synnerhet hade Blommaert rnycket obehag of sin delak- tighet i denna sak." AXEL OXENSTIERNA 1635 ?641. 65 tijd niet veel om de kolonie Nieuw-Nederland ; de heeren XIX hadden het hoofd te vol van de ge- beurtenissen in Brazilie. Toen bovendien de Zweedsche regeering al spoedig het bestuur van de kolonie Nieuw- Zweden in handers nam 1), zou de Westindische Com- pagnie, gesteld dat zij aanvankelijk voornemens ware geweest haar recht met de wapenen te handhaven , zich wel tweernaal bedacht hebben, voordat zij vijande- lijkheden tegen de Zweden pleegde. Op de politick der Westindische Compagnie hadden de Staten-Ge- neraal een veel grooter invloed dan op die der Oost- indische ; en juist in deze jaren zocht de regeering van ooze Republiek de vriendschap van Zweden, omdat de voortdurende conflicten met Denemarken deden vreezen , dat een oorlog met dit rijk niet lang meer zou uitblijven ; in September 1640 werd tusschen Zweden en de Republiek een tractaat gesloten „tot verzekering van de veiligheid en vrijheid van de scheepvaart en den koophandel in de Oost- en de Noordzee 2)." Redenen van algetneene politick ver- klaren dus reeds voldoende , waarom geen poging werd gedaan om de Zweden met geweld uit hunne vestiging aan de Zuidrivier to verdrijven. Zoo bleef voorloopig de vrede tusschen Neder- landers en Zweden in Noord-Amerika ongestoord, al zagen de eersten het met schele oogen aan, dat de Zweden hun gebied gestadig vergrootten en hunne handelsbetrekkingen uitbreidden , en al was het hoofdzakelijk gemeenschappelijke naijver op de Engelschen, die hen ervan terughield om onderling 1) Over de verhouding van de Zweedsche regeering tot de West- indische of Amerikaansche of Nieuw-Zweden-Compagnie vgl. Sprinc- horn t. a. p. blz. 177. 2) Vgl. mijn Sleutels van de Sont blz. 22-21. Bijdr. en Meded. XXIX. 5 66 BRIEVEN ITAN SAMUEL BLOMMAERT AAN twist te zoeken. In 1644 schreef de gouverneur van Nieuw-Zweden, Johan Printz , aan het bestuur der Zweedsche Westindische Compagnie : „hoewel de Hollanders ons hier heel ongaarne zien en altijd protesteeren en af en toe hun gemoed lucht geven door eens flink te Beholden, hebben zj toch, Binds ik hier gekomen ben 1), altijd goede vriendschap met ons onderhouden en dat doen zij nog , vooral bun commandeur in Manhattan, Willem Kieft genaamd , die mij zeer dikwijis, zoodra er slechts gelegenheid is, brieven zendt en mij op de hoogte houdt van wat er in Zweden, Holland en andere landen in Europa voorvalt; in den beginne gaf hij mij in zijne brieven te kennen, dat de Westindische Compagnie aanspraak maakte op deze geheele rivier [de Zuid- rivier], maar Binds ik daarop heb geantwoord met zulke goede redenen, als ik kon bedenken , heeft hij mij nu eon tijdlang daarvan verschoond 2)." Eerst in 1646 werd de vriendschappelijke ver- houding tusschen Nederlanders en Zweden ver- broken 3); van dat jaar af rezen er voortdurend ge- schillen over het gebied, waarover elk van beide partijen haar handel wilde uitbreiden. Maar het ver- haal van deze gebeurtenissen ligt geheel buiten het bestek dezer inleiding; hier zij ten slotte er slechts aan herinnerd , dat in September 1655 de geheele 4) In Februari 1643 had Printz het gouverneurschap over Nieuw- Zweden aanvaard: Sprinchorn t. a. p. blz. 179. 2) Zie de door Printz opgestelde uitvoerige „Relation till diitt- hiighloflige Westindische Compagnie uthi gambla Swerige, den 11 Julij anno 1644 uthur Nya Swerige afgangitt", afgedrukt bij Odhuer t. a. p. blz. 223--232, de door mij aangehaalde en vertaalde plaats staat aldaar op blz. 226-227. staat aldaar op blz. 226-227. 3) Vgl. Sprinchorn t, a, p. blz. 189 vlg. AXEL OXENSTIERNA , 1635 ?641. 67 kolonie Nieuw-Zweden door Peter Stuyvesant , gouver- near van Nieuw-Nederland , werd vermeesterd 1). N? 1. AMSTERDAM, 3 JUNI 1635 '2). Adviezen over den koperhandel, de koperindustrie en de vaart op Guinea en Afrika. „Ick hebbe aen U Excie mondelinge verthoont de middelen, waerdoor het toper, sijnde een van de principaelste domeynen van Sweden, in reputation en pros sonde connen gebracht worden en daertoe aengewesen dry middelen. Het eerste om by contractation alle de copereu in een hant te brengen ; daer can voor exempel by ge- bracht worden de Oostindische Compagnie, die groote menichten van speceryen alle jaeren nut India brengen en deselve meest alle by contractation in een hant brengen, weleke contractanten het vertier en con- su[m]ptie daerin soecken, en alsoo wort de specerye de heele werelt [door] versonden en geconsumeert en de Compagnie en hebben gaps geen rnoeyten off swa- richeden van schulden te verwachten, maer worden door de contractanten pront betaelt. Ick hebbe daerop aengewesen hoe nootsaeckelycken het voor de croon Sweden soude sin om het coper 1) Allerlei stukken, op deze verovering betrekking hebbende, zijn genoemd in mijn Ferslag van Skandinavische archivalia, biz. 112 en 113. 2) Aan het hoofd zijner brieven uit de jaren 1635 en 1636 be- titelt Blommaert den Kanselier slechts als: „Mijnheer"; eerst te beginnen met 14 Januari 1637 (nadat hij als commissaris in Zweedschen dienst is getreden) luidt het opschrift: „Hoochwel- geboren genaedighe hear". 68 =EVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN mede soo by contractation aen een Compagnie te brengen , en tot dien eynde verthoont, dat men aen de croon Sweden soude adviseren wat in de coperen omgaet, wat de contractanten met de coperen doen, waer se die versenden, hoe die vertiert worden, wat plaetsen en landen dat coperen trecken, wat pits daer- van gemaect wort en wat voorder daeraen dependeert, om, als den tijt van dry jaeren van 't eerste contract expireerden, dat men dan favorabelder contract voor de croon Sweden soude connen maecken en ander- tusschen onder de hant wercken om een tweede partye to verwecken en to sien off men die van Aken niet en soude connen brengen om te contracteren, alsoo die van Aken en Stalborch 1) het meeste coper consumeren en hebben jaerlijcx van doen omtrent vijfthien off achtien mael hondert duysent [ponders], sijnde ,vijf, zes a seven duysent schippont 2) dat naer min cal- culation wel de helft is, dat de minen van Sweden geven 3). Met de rest soude mede uutwegen gevonden worden, te weten den Coninck van Vranckrijck heeft jaerlijcx voor sijn giethuysen van doen naer gissinge twee duysent schippont, het coninckrijck Sweden heeft selver veel van doen om to vergieten en dan Mos- covien en andere coninckrycken en provintien meer, soodat alle jaeren, als de saeck wel aengelegt wort, sooveel coperen vertiert als er gemaect worden, alst maer blijft op thien a twaelf duysent schippont jaerlijcx. 1) Tegenwoordig Stallberg, in de Rijnprovincie , niet ver van Aken. 2) Een schippond = 300 Amsterd. ponden. Daarom heb ik in den voorgaanden regel „ponden" ingelascht. 3) Bijna al het koper kwam uit do groeven van Falun. De opbrengst daarvan in den tijd van Gustaaf Adolf wordt op ongeveer 12000 schippond gesteld: Geyer, Geschichte Schwedens III blz. 56. 12000 schippond gesteld: Geyer, Geschichte Schwedens III blz. 56. De schatting van Blommaert komt daarmede dus vrijwel overeen. De schatting van Blommaert komt daarmede dus vrijwel overeen. AXEL OXENSTIERNA, 1635-1641. 69 ilierop vallen nu verscheyde consideratien, alsoo der op meer plaetsen coper valt als in Sweden gevalle datter een vrede in Duytslant gemaect wort, soo sullen de Duytse coperwercken weder by de hant genomen worden, die Aken altijt versien hebben, alsoo die van Aken voor desen niet als sulcke coperen plachten to gebruycken. Derhalven waert best, voor- eerst de coperen in eenen middelmatigen prijs to houden, om daerdoor de berchwercken, die buyten Sweden sijn, onder to houden, dat andere coperen tegens de Sweetse coperen niet en costen mereten. By sooverre datter een vrede in Duytslant compt, gelijek bet apparent den eenen tijt off den anderen sal geschiede, soo sullen de coperen dapper begeert worden alsoo Duytslant door den swaeren oorloge gans uutgeput is, sal een ieder hem weder van noodigen huysraet moeten versien, soodat naer mijn oordeel in gevalle in corten een vrede in Duytslant quam, dat het dan best was noch wat buyten con- tract to blyven, alsoo der dan coperen genoech ge- consumeert sullen worden, als in Sweden maer goede ordre wort gestelt op 't uutvoeren en dat de coperen daer by prijs gemeinteneert worden, en als- dan in eenen goeden afftreck sijnde , soude daerdoor to beter en favorabelder contract voor de croon Sweden to maecken sijn. Oock soo valt to considereren, dat als de coperen in boogen prijs sijn, soo behelpen hen de lieden, die tevoren eenen coperen ketel gekocht hebben, met eenen yseren, daervan d'experientie hebben gesien, want doen het coper hooch was, soo hebben die van Luyck ysere potten en ketels gemaect, die met groote menichten naer Engelant en andere plaetsen sijn gevoert, waerdoor de ketels in doses- time geraect sijn en het vierde paert sooveel copere ketels naer Engelant niet gevoert worden als het 70 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AA N plach; soo soude het in Duytslant oock gaen, der- halven waer mijn advis vooreerst de coperen in eenen middelmatigen prijs to houden. Het tweede middel is, dat de Croon Sweden alle middelen moot aenwenden om sooveel copermeesters in Sweden to trecken alst moegelijck sal wesen , daertoe nu wel bequaeme tit sonde wesen met dat den oorloge omtrent Maestricht en die quartieren sehijnt to sullen vallen, om daerdoor in Sweden sooveel coper tot messinghwerck to maecken also connen , daertoe de Croon Sweden de wercken, die alreede in Sweden sin, als van Louis de Geer, op Nacken 1) en andere oock, die noch mochten comen , met previlegien en vrijheden molten versien , dat andere costen gevoelen latter profit to doen was, om die aen to locken om mode gelycke wercken in Sweden to brengen als by gelyckenis de heeren Staeten-Generael, oock de Staeten van de particu- liere provintien geven octroyen aen Compagnien, oock om meiren to bedycken. 20 en 30 jaeren vry- dom ; onder de Compagnien sorteren veel menschen , die hurt winst en verlies daermede soecken en wachten, gelijck daervan d'experientie in dese landen to sien gelijck daervan d'experientie in dese landen to sien is aen de Oost- en West-Indische Compagnien, oock de Noortse of Spitsberghse Compagnie, hoe machtich dat dese Compagnien sijn van schepen , geschut en anders en Bakken grooten menichte van zeevarent volck, diese in hunnen dienst gebruycken; wat neringe dat tselve hier int lant brenght , can by iedereen geoordeelt worden; oock in tit van Hoot, dat eenige potentaten desen Staet ter zee iet wilden doen, wat voor eenen stercken rugge tlant aen dese Compagnien souden hebben , en daervan ten deelen 1) Zie hiervOr, blz. 25, Hoot 4, AXEL OXENSTIERNA, 1635-1641. 71 de proeve gehadt hebben, doen den vyant over 4 oft 5 jaeren 1) in de Veluwe was gevallen. Wat voordeelen dat het lant trect uut de octroyen van bedyckinge van meiren , dat heeft d'experientie oock geleert, want het Noorderquartier was moeren- deel waeter en in diverse meiren verdeelt, te weten de Zijp, de Wiringer weert, de Beemster, de Purmer, de Wormer, de Huyge-weert, de Waterlantse meiren, de Schermer en meer andere , die veel duysenden mergens maecken en door particulieren sijn bedijct en tot schoone landen gemaect, den meestendeel sijn hunne vry jaeren geexpireert. Wat groot incomen desen Staet nu jaerlijcx daervan trect, sal lichtelijck affgemeten connen worden. Daerby wil seggen, inge- valle dat de croon Sweden desen voet mede nam, soude daerdoor van tijt tot tijt groote neringe int lant brengen en oock de scheepvaert, en daerdoor continuelycken veel schepen hebben, en veel boots- volck int werck gehouden worden, die in tijt van noot, als iemant de croon Sweden wilden beoorlogen en de Oostzee onveyl maecken, in clans dienst ge- bruyet souden connen worden, daer dickwils ter con- trarie de landen van bootsvolck ontbloot sijnde, veel swaricheden van to verwachten staet. Daerop wil seggen, als int rijck van Sweden het coper, dat daer vale, solver tot messinghwerck verwercken, tselve soude groote neringe int lant brengen en de zee- vaert allenskens daerdoor accresseren om naer andere coninckrycken en landen hunne gemaecte waeren te versenden, oock selve van andere daer int lant de waeren comen soecken, die daer int lant weder andere waeren souden brengen en daerdoor goede negotie 1) Blommaert vertelt zich hier; bedoeld is de inval van 1629 dus zes jaren geleden. 72 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN veroorsaecken , waerdoor de tollen vermeerdert, de landen gebenificeert en de gemeenten wel daerby sullen vaeren. Hieruut compt nu het derde punt , naemenlycken de vaert op Guinea, welcke plaets jaerlijcx omtrent 300.000 rijcxdaelders aen coopmanschap can vertieren, be- staende do capitale waeren in lijnwaet, coperwerck en yser; de rest sijn bywaeren van verscheyde mani- facturen. De twee , als het yser en coper, , sijn in Sweden solver to maecken door die middel, als voren verhaelt hebbe, van de coperwercken met previlegien to vergunnen, dat het meerendeel vant coper, dat Sweden geeft, tot messinghwerck gemaect wort. Het yser wort in Sweden oock gemaect , maer tot noch toe geen bequaem fatsoen voor Guinea, dat mode met der tit can geremedieert werden, want de staven moeten wesen van een bequaeme lenghte, dicte en breete , moeten lanck sijn 11 a 12 voet, dry vingeren breet, glat en effen geslaegen tot bequaeme dunte , datter maer 32 h 33 staven in duysen[t] pont ge- wicht gaen. VOOr het oprechten van de West-Indische Com- pagnie hebben naer Guinea gevaren 5, 6, 7 en acht Compagnien, die daer tegens dander dickwils geclat 1) hebben, waerdoor veel waeren sijn geconsumeert. Elcke Compagnie plach met een schip te senden 50, 60, 70, 80 a 100 vaeten coperwerck, dat groote neringe tot Aken bracht; gaven in de claddinge 70, 80 a 100 pond coperwerck voor een bende , dat sijn twee oncen gout; daernaer de West-Indische Com- pagnie het octroy van de Heeren Staeten-Generael vercregen hebbende , hebben over de thien jaeren de 1) Kladden = den prijs der waren beneden de markt brengen om eon concurrent te noodzaken den handel te stakeu. om eon concurrent te noodzaken den handel te stakeu. AXEL OXENSTIERNA ) 1635-1641. 73 oust van Guinea en voorts de ganse oust van Aphrica alleen bevaren en hebben het soo verde gebracht, dat se maer 35 pont coperwerck voor eon bende oft 2 oncen gout hebben gegeven, maer hadden daer- door het coperwerck door de groote dierte soo ge- bracht, dat se het vierde paert niet en consumeerden, gelijck te voren by particulieren gedaen wiert. Dit en diergelycken heeft de cooplieden in Engelant en andere plaetsen verwect om oock octroyen in die plaetsen te versoecken , en is in Engelant oock een Compagnie opgericht, die nu op Guinea vaeren1), en hebben voorleden jaer goede negotie gemaect, meest door hun coperwerck, alsoo daer goede cinantiteyt brachten ; hebbent meest vercocht tegens 40 pont coperwerck voor een bende oft 2 oncen gout; wat proffijt datse daeraen gedaen hebben, is wel to rekenen. Daerop hebben oock eenighe in Vranckrijck octroy becomen en sijn oock naer Guinea gevaeren, maer die ;is hun schip door ongeluck verbrant. Pit heeft alreede sulcker veranderinge gemaect, latter nu weder wel drymael sooveel coperwerk naer Guinea moat gesonden worden also plachten to doen. Als het Rijck Sweden nu oock octroy gaven om naer Guinea en de cust van Aphrica to vaeren , soo soude het bynaer op den ouden voet comes , dat 3 a 400 vaeten coperwerck , elck vat van 1000 a 1200 pont gewicht, derwaerts gesonden worden, dat groot vertier in de coperen soude brengen , alsoo die van Aken wel eens sooveel gaercoper daervoor souden 1) De Engelsche Compagnie op Guinea was in 1632 gesticht door toedoen van een Nederlander, Arent de Groote, die vroeger in Guinea in dienst der Nederlandsche Westindische Compagnie was geweest: vgl. mijn Verslag van Skandinavische archivalia , biz. 103 en 173. 74 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN aennemen; soodat in gevalle dat het voor Sweden int eerst met Boo grooter avarice niet en reusceerden , omdat alle begintselen wat difficil vallen, oock dat dese Compagnie tegens alle anderen soude moeten cladden, soodat tghene de Compagnie in Sweden aen d'een lieten Bitten, souden se wederom halen aen de coperen, dat die to beter souden golden , en de croon Sweden soude do navigatie in hun lant crygen om van trap tot trap voorder daerin to gaen en behandelen de ganse oust van Aphrica, dat jaerlijcx meer dan 25000 staven yser trect , en souden door experientie het yser soo bequaem in Sweden maecken, dat het in plaets van Naems yser gebruyct soude connen worden. Hier souden nog veel andere dingen by to voegen wesen, hoe en in wat manieren den handel lancx de ganse cost van Aphrica gedreven wort, begin- nende van de reviere Senegael, Capo verde, Sera Leones, Greyn- en Qua-Qua-cost, Guinea, Benin , Gobon, Capo de loop 1) en voorts in Angola, wat waeren latter gebracht en Baer getrocken worden, en voorts meer andere dingen, die tot nut en proffijt voor de croon Sweden souden strecken, oock aen- leydinge geven van andere negotie; maer bet soude to lanck vallen en U Excie, die met andere occu- pation geoccupeert is, verdrietich vallen to lesen; sal tselve uutstellen tot bequaemer gelegentheyt , alsoo tselve oock eenichsins met schrupele soude moeten geschieden, vreesende myne schriften in andre handen quaemen; maer in actuelen dienst van de croon Sweden sonde, soude van ander consideratie wesen 1) De Greyn-kust en de Qua-Qua-kust liggen tusschen Sierra Leone en de Goudkust, Gobon = Gabun; met Capo de Loop Leone en de Goudkust, Gobon = Gabun; met Capo de Loop is bedoeld kaap Lopez [Gonsalvez]. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 75 en soude dan mijn werck daervan maecken om goede aenleydinge te geven met puntuel advisen. Ick hebbe ten deelen int Bros aen Monsr Coenraet Falckenberch hier wat aff gescreven , die mijn brieven aen de Heeren Rijcx [raedenl gecommuniceert heeft, die versoect dat ick eens in Sweden soude willen come'', maer op soo lossen fondament om simpelijck daer to comen sonder te wesen hoe en op wat voet, soude voor my niet raetsaem wesen, maer indien U Excie in Sweden was, die myne meeninge uut de mondelinge discourssen gehoort hebt, en in actuelen dienst bier sijnde en van mijn principalen ontboden wordende, dat had een ander insien. Ick sal niet manckeren U Excie puntuel to schryven wat hier in de coperen en appedentien van dien om- gaet, neffens tgeen U Excie my meer sal gelieven to commanderen , oock hoe hem de saecke van den oor- loge draegen en wat tydinge dat van andre quar- tieren becomen, opdat U Excie sal connen sien wat dienst van my suit connen trecken om my in actuelen dienst van de Croon Sweden en U Facie alhier to gebruycken. Jliermede besluytende, bidde Godt Al- machtich U Excie to geven een geluckighe, voor- spoedighe reyse 1) en ick sal blyven" enz. N? 2. AMSTERDAM , 9 JUNI 1635. Over den pros van het Koper. Nouvelles, „Volgens mijn belofte om aen TT Excie to schryven wat hier passeert , can niet laeten deselve to sup- pleren , hoewel weynich voorgevallen is. De coperen 1) Oxenstierna was dus toen nog niet uit Nederland vertrokken; in dezen eersten brief heeft Blommaert uitvoerig op schrift gesteld, watt hij reeds mondeling met den Kanselier had bespro4en, 76 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN stn wat geresen , alsoo meest alien het toper, dat in particuliere handen was, buyten het coper van Sr. Trips 1), meest yercocht is h 44 gulden het hondert en wordt nu op 45 gulden gehouden; bet sal hem veel gouverneren naerdat veel oft weynich met deerste schepen van Sweden sal comen. Wat daerin van tijt tot tijt passeert, sal aen U Excie ad- viseren." Verder nouvelles over den veldtocht in de Zuidelijke Nederlanden enz. Y. 3. AMSTERDAM, 23 JUNI 1635. Adviezen over den koperhandel. Nouvelles. ,,Mynen lesten is geweest op 16 courant 2) , waer- mode geschreven wat sedert bet vertreck van U Excie hier voorgevallen was , soo in de coperen als antlers. Sedert is weynich gepasseert , alsoo noch geen schepen van Sweden comen, soo is het coper wel soo willich en wort gehouden op 451/2 gulden het hondert; het sal hem seer gouverneren naer datter veel oft weynich uut Sweden sal comen. Ick en can niet vernemen , dat Sr. Trips vercoop[t]; dat by weder coper veylden, soo sou't affslaen. Die van Aken en derven hun niet versien van groote partyen , willen eerst lien duyt- compste van dese tocht van Siln Excie den Prince van Oragnen, dat heel Brabant in roere maect 3). In Guinea I) Elias Trip schoot herhaaldelijk aan de Zweedsche regeering aanzienlijke kapitalen voor, tegen beleening van groote partijen koper. Zie over hem de inleiding van den heer Johan E. Elias op zijn uitgave van het „Contract van een Zweedsch factorie-comptoir to Amsterdam" in Bijdragen en Mededeelingen XXIV blz. 356 vlg. to Amsterdam" in Bijdragen en Mededeelingen XXIV blz. 356 vlg. Zie ook Svenska Riksradets Protokoll I biz. '108. 2) Deze brief van '16 Juni '1635 komt in de collectie niet meer voor. 3) Frederik Hendrik deed in 1635 aan het hoofd van het ver- AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 77 staet het soo , dat de coperwaeren wel begeert waeren; dat Sweden nu cost resolveren derwaerts t' equi- peren , om datter soo een derde en vierde daer quam, dat sonde grooten treck in de coperwaeren maecken ; dat is IT Excie genoech verthoont , daeraen my refe- rere." ?Verder nouvelles. N? 4. AMSTERDAM , 4 JuLi 1635. Adviezen over den koperhandel. Voorslay om een groote partij laver van Trip te koopen. Over het treleken van kopermeesters uit Aken naar Ziveden. Klacht over Wynand Naek, die k,nechts van het werk te Nada aftrekt. „Mynen lesten is geweest op 23 passato ; sedert is weynich voorgevallen ; van Stockholm is een schip gearriveert, maer brenght geen off weynigh coper, soodat geen veranderinge in die waer is ; voor 451/2 gulden can men coopen. Ick verstae, dat dheer Erich Laerssen van Stockholm aff is geveerdicht om met U Excie 1) wegen bet coper to spreecken ; colter eenen voet beraemt worden om door deen iniddel off dander het coper in een hant to brengen , dat naer mijn oordeel niet wel sal connen vallen, voor en aleer dat de dry jaeren, die den Berchsman 2) geconsenteert is aen ieder man te vercoopen , geexpireert sijn. In gevalle ick het rechte oogemerck van U Excie wiste, soo cost ick hier de saeck, daernaer dirigeren. Ick houde die van Aken in devotie , hun hoop gevende eenigde Fransch-Nederlandsche leger een veldtocht in Limburg en Brabant. 1) Oxenstierna was toen nl. nog in Noord-Duitschland. 2) De „Berchsman" is de vertegenwoordiger der Zweedsche regeering aan den Berg of Koperberg, nl. de kopergroeven bij Falun. 78 BRiEvEx VAN SAMUEL BLOMMAERP Ant dat U Excie de saeck soo sal dirigeren, dat haest op eenen anderen voet gebracht sal worden en dat met beter fondament aen de coperen to comen sal wesen; cost er eenen voet gevonden worden, dat de coperen uut handen van Elias Trips geraecten, dat soude veranderinge maecken ; nu is iedereen daerdoor ver- vaert, meenende tghene in sijn handen is , veel grooter partye is als het in der daet is , en als by a prijs courant begost to vercoopen, soo soude het in effect veranderinge maecken. In 't eerst, indien U Excie een masse van 100.000 rijcxdaelders off daerom- trent by malcanderen cost brengen om het meerendeel van de coperen van hem to coopen en dat in stillicheyt, ick meene geen beter gelt geemployeert soude worden om eenen goeden interest daervan te maecken, als alles in stillicheyt en int secreet toeginck. Ick wensten eens occasie to mogen hebben om U Excie eenen aen- eens occasie to mogen hebben om U Excie eenen aen- gen.aemen dienst te moegen doen. Ick hebbe U Excie in mijn overgeleverde geschrift verthoont de middelen, waerdoor het coper by prijs te meinteneren soude wesen, daertoe verthoont, dat het rijck Sweden alle middelen most aenwenden om in Sweden sooveel coper tot messinghwerck to maecken, alst moegelijek soude wesen, en dat de wercken van Louis de Geer, op Nacken en anders gebenificeert wierden, dat se werckende mochten blyven, en daerdoor andere aen- locken om moor diergelycke wercken in Sweden op te richten; daertoe verthoont hoe noodich dat het soude wesen in Sweden te brengen de navigatie op Guinea; wat coperen dat Baer geconsumeert worden, is TT Excie verthoont, daerdoor niet alleen consumptie in de coperen soude comen, maer oock int yser en andere waeren, en daerdoor van tit tot tit de navi- gatie in Sweden to brengen. Hieraen dependeert veel, daeruut de croon Sweden benefitie van soude trecken; als ick in actuelen dienst van de croon Sweden en AXEL OXENSTIERNA 1635-1641. 79 U Excie was , soude min werck daervan maecken en U Excie volcomen onderrichtinge geven. Daer sin meer andere plaetsen, daer wat to doen soude wesen en met goeden nut en proffijt negotieren , daervan tot sender tijt breeder openinge sal connen doen en ten deelen U Excie mondelinge verthoont hebbe. Salt nu daerby laeten tot naerder en beter gelegentheyt. Alsoo het schjnt dat het vier van den oorloghe tusschen Vranckrijck en Spanien hoe lanek soo meer ontsteect, waerdoor die van Aken hunne waeren door Brabant naer Vranekrijck niet en connen voeren, dat oock al stilstant in de coperen brenght, soodat de occasie hoe laughs hoe meer hem presenteert om van Aken copermeesters in Sweden to trecken, dunct mij, onder correctie, dat die occasie beboort waergeno- men to worden. De brieven van Stockholm melden , dat lien Wy- nant Nack , daer van U Excie v66r desen hebbe ge- schreven 1), daegelijcx meer onrust in Sweden maect met de knechts van de messinghwercken to debau- cheren met meer loon en andere beloften to geven, hebbende van het wercken op Nacken nu corts negen van de beste knechts affgetrocken en op sijn werck gebracht. Dose luyden hebben met groote excessive costen de knechts van [het] messinghwerck van Aken in Sweden gebracht, en worden nu door eon, die selver knecht is geweest en tot costen van dat werck in Sweden op Nacken geleert en opge- queect, hebbende, soo men seyt, het serpent in den boesem opgevoet, soo geloont. Dit en street niet alleen tot ruine van dat werck, maer sal met der tijt mode tot ruine vant werck van Louis de Geer 1) Dit moet dan geschied zijn in den brief van 16 Juni 1635, die niet meer over is. 80 tRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT A Al4 strecken en voornementlycken een offkeer aen andere meesters maecken om in Sweden te comen , alsse tot groote costen de knechts daer hebben gebracht, datse door andere ontrocken souden worden. Desen Wy- pant, als vOcir desen verthoont, is een slecht knecht geweest, Bonder capitael, maer mette doot van Abra- ham Melia saliger heeft sijn personnage daer soo gespeelt en hem selven soo berijct , dat de wesen daerdoor bedorven worden en andere een offkeer geeft om in Sweden te comen, en alsoo ick weet dat U Excie vyant is van ongerechticheyt , en niet toe suit laeten dat weesen verdriet sullen worden , voornementlijck in een saeck , daeraen sin vaderlant gelegen is om het rijck Sweden door de messingh- wereken to beniflcieren om daerdoor de meeste coperen , die in Sweden vallen , aldaer to verwer- eken en andere coninekrycken en landen van hun wercken to versien, waerdoor de negotie soude augmenteren, de landen floreren en de gemeenten wel vaeren, soo hebbe dit U Excie willen verthoonen opdat suicken begintselen, die tot naerdeel vant lant strecken, bytijts door U Excie wijs beleyt geweert mochten worden. Ick meene , indien Louis de Geer noch eons by U Excie quam , soude dit stuck mode opt hoochste recommanderen. Ick geloove wel door het affwesen van U Excie uut Sweden veel Bingen gaen niet tot meeste contentement van U Excie. Evenwel [omdat het] ten deele door U Excie geweert con worden, soo hebbe dit wat wijtloopich verthoont, oock mode alsoo mijn swaeger Geeraert Thiens 1), die oock een messinghwerck tot Amersvoort heeft, alsoock Mattheust [sic] Heuft 2) en ick participanten int werck 1) In Blommaert's Memorieboeck wordt van geen zwager Gerard Thiens gesproken. Thiens gesproken. 2) Vermoedelijk Mattheus Hoeufft , Heer van Buttingen, 'Land AXEL OXENSTIERNA, 1635 ?641. 81 op Nacken sijn en gaerne saegen , dat het werck gaende mocht blyven, Baer ter contrarie op desen voet geruineert merle worden. Als ick wiste d'inclinatie van U Exeie om meerder werckmeesters in Sweden te trecken , daertoe oock de navigatie op Guinea en appendentie van lien, soo sonde ick bet roer daernaer stieren en tot Aken door de tweede en derde hant daerin wercken, maer soolange als ick het rechte oogenmerck van U Excie niet en wete, soo en sal daerin niet doen". Verder nouvelles. N? 5. AMSTERDAM 11 Jul,' 1635. Verzoek om nader instructie over de onder- werpen , waarover adviezen begeerd worden. Over den prijs van het koper. Verzoek, OM vaste aan- stelling in dienst van Zweden. „Mynen lesten is geweest op 4 deser; en oock continuelycken sedert het vertreck van U Excie alle weecken geschreven wat hier passeert". Bij zou dit nog ijveriger doen, wanneer hij nader instructie had, op welke punten adviezen worden begeerd. Maar Oen schip binnengekomen, uit Nykiiping, met 2 a 300 schippond koper; de adviezen uit Stockholm luiden , dat geen groote hoeveelheid koper dit jaar uit Zweden zal komen; ,soo beginners de coperen te rysen en worden nu vercocht voor 46 gulden het hondert, contant in banco te beta,len, bet schijnt dat Aken haest gebreck sal hebben; indien in Sweden maer voort en Oyen , zoon van Dirk Hoeufft, van Aken, „koperwercker tot Dordrecht": zie Elias, De Froedschap van Amsterdam II biz. 600, 601, 633. Bijdr. en Meded. XXIX. 6 82 BRIEY1N VAN SAMUEL BtOMMAERT AAN ordre was op het uutsenden , ick meene haest in de 50 sonde loopen; loch ick achte , dat de drie jaeren , dat een ieder vergunt is aen den Berch te coopen, eerst geexpireert sullen moeten wesen". ?Geeft bij hernieuwing den wensch te kennen om „het rechte oogenmerck van U Excie en de Heeren Rijcxraeden" te kennen en betuigt opnieuw, dat men meer dienst van hem zou hebben, als hij „in actuelen dienst van U Excie en de Croon Sweden" was. ?Verder nouvelles. Y. 6. AMSTERDAM, 7 AUGUSTUS 1635. Bericht over den koperhandel. Verzoekt opnieuw Nader instructie en vaste aanstelling. ,Op primo deser was mynen lesten 1)." ?Schip nit Stockholm gearriveerd met 800 schippond koper ; de prijs blijft 45 gulden. ?Begrijpt wel, dat in deze tbdsgelegenheid in Zweden niet veel ter hand genomen kan worden; evenwel , in de aangelegenheid van het koper kan wel iets gedaan worden. —Verzoekt opnieuw nader instructie en bepaalde aanstelling. „Wy hebben hier advisen bynaer van alle quartieren van de werelt ; als men sin werck daervan maeckte, souden byeen connen versamelen veel nuttige Bingen, daer U Excie het merch nut soude connen trecken". Sinds het ver- trek van Zijne Excie heeft hij verscheiden brieven geschreven, maar tot nog toe weet bij niet, of een daervan Zijne Excie beeft bereikt en of deze begeert dat hij voortgaat met schrijven. „Daer blijft veel in de I) De brief van I Augustus is niet meer bewaard; tusschen II Juli en 7 Augustus zal hij nog wel meer brieven hebben ge- schreven. schreven. AXEL OliENSTIERN A , 1635-1641. 83 pen , dat niet en derff sehryven , dat wel geschieden soude als ick in actuelen dienst was" enz. ?Nouvelles. N? 7. AMSTERDAM) 11 AUGUSTUS 1635. Zal aan Le Blon adviezen ?tit Weenen be- zorgen. Erik Larsson te Amsterdam aangekomen. „Op 7 courant was mynen lesten". ?Nouvelles. ? 1,Also?ick eenige vrienden tot Weenen hebbe woo- nen , heeft mons. Le Blon my versocht aen hun te willen schryven om advisen vandaer to hebben wat daer passeert , dat ick gedaen hebbe". ?„Erich Larssen is hier oock aencomen ; geeft groot op, dat hy last heeft van de Heeren Rijcxraeden om de coperen to contracteren en dat II Excie alles wat hy doet sal approberen; maer ick meene dat by niet verrichten sal; gebruyct den middel niet, die men tot sulcken dingen boort to doen". N? 8. AMSTERDAM 22 AUGUSTUS 1635.1 Erik Larsson is bezig te onderhandelen met een consortium over het monopolie van den koper- handel, maar volgt hierin een verkeerden voet. Blommaert hoopt dat de Kanselier na zijne terug- komst in Zweden deze zaak ten goede zal leiden. Voorslag tot een gezamenlijke Zweedsch-Fransch- Nederlandsche expeditie tegen Spanje of Portugal. „Mynen lesten is, geweest op 11 deser". ?Schip uit Stockholm gearriveerd met een partij gaarkoper, , verkocht tegen 44 en 441/2 het honderd. ?„Erich Larssen is noch hier; soude garen contractanten soe- cken om de partye , die hier is, in een hant to brengen; maer het schijnt , dat synen last is niet laeger te comers als tegens 50 gulden, dat de lieden. 84 ERIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN vrempt voorcompt, daer men tot 44 h 45 gulden can coopen elck sijn gerieff, dat se sulcken grooten partye souden aenslaen tot 50 gulden. Den voorslach is om souden aenslaen tot 50 gulden. Den voorslach is om alien het coper, dat hier en tot Hamborch en Lubeck is, to ontfangen en betalen en dan alle jaeren 6000 schippont van Sweden te ontfangen , en wat meer in Sweden gemaect wort , dat hetselve hier gesonden en door de Compagnie gedeponeert worden tegens 30 gulden, sonder dat ick can vernemen, dat in consi- deratie genomen wort de wercken in Sweden van Louis de Geer , Nacken en andere , dat die sooveel coper soude gelevert worden also tot hun wercken van doen hebben, maer dat se mode tot discretion van die Compagnie souden moeten staen , dat den rechten middel was om die messinghwercken te rui- neren , daer ter contrarie naer min oordeel die werken met alle voordeelen behooren begenadicht te worden, om occasie to geven om meer luyden in Sweden te trecken om messinghwercken daer op to rechten , om door dien middel alien het coper, dat Sweden geeft, off het meestendeel van dien daer int lant to verwercken en in gemaecte waeren uutge- sonden to worden, daerdoor veel luyden in Sweden getrocken sullen worden, dat neringe by sal brengen en van tijt tot tijt de commercie augmenteren. Ick hebbe dieswegen lange discourssen met U Excie ge- hadt, oock schriftelijck verthoont , bevonde doenmaels dat U Excie genegen was om op desen voet de saeck to bevoorderen. Ick en can niet antlers affmeten., off het welvaeren van de croon Sweden is op 't hoochste daeraen gelegen, alsoo het coper een van de princi- paelste domainen van Sweden is. Ick can wel ver- staen, dat het nut en noodich is , de coperen by contractation aen eon Compagnie to brengen, maer naer mijn oordeel en wort den voet niet wel geno- men; can oock niet gelooven dat U Excie in sulcken AXEL OXENSTIERNA, 1635-1641. 85 contract soude eonsenteren, maer wel dat aen de contractanten jaerlijex 6000 schippont gelevert soude worden en dat het overige , sooveel als in Sweden gemist cost worden, gedeponeert soude worden, maer vooral mosten de messinghwercken geexcludeert wor- den, dat die sooveel coper, alsse van doen hadden , gelevert soude worden ten pryse gelijck die vant contract of minder , om hun to favoriseren dat se werckende moegen blyven en , als geseyt , andere daertoe animeren om gelycke wercken in Sweden op to richten , daerby soude gevoecht connen worden den handel op Guinea, daervan voor desen genoech is verthoont. Ick wil verhopen dat de vrede met Polen sal getroffen worden en dat U EXcle daerdoor (mule sal hebben om naer Sweden to reysen en met synen wysen raet dese saeck soo helpers be- stieren , gelijck het gemeene nut sal vereysschen , alsoo aen dese saeck van 't coper veel gelegen is. Daer vallen noch verscheyde andere consideration om de scheepvaert in Sweden to trecken , daervan mon- delinge ten deelen met U Excie hebbe gediscoureert en tot sijnder tijt breeder openinge van sal connen doen , alsoo de pen niet vertrouwe alles to schryven". Nouvelles. ?Voorslag tot het zenden van eon gemeenschappelijk Zweedsch-Fransch-Nederlandsch es- kader naar eenige havens van Spanje of Portugal om daar alles to ruineeren en zoo mogelijk voet aan land to houden. N? 9. AMSTERDAM , 26 DECEMBER 16351). Over zijne correspondentie met Zweedsche regee- I) Tusschen dezen en den voorgaanden brief ligt dus een gaping van vier maanden. Toch had Blommaert, zooals hij in den aanhef van dezen brief bericht, „continuelijck alle weecken" geschreven; mar hij adresseerde zijne brieven aan Spiering. 86 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN ringspersonen ; klaagt over de geringe uitwerking daarvan; verwacht veel van de terugkomst van den Kanselier in Zweden. Het contract over den koper- handel is tot stand gekomen ; gevolgen daarvan; het is noodig dat de Zweedsche regeering iemand aanstelle om haar nauwkeurig te onderricken over den koperhandel. Waarom hij niet naar Zweden is gegaan. Over het verkoopen van Zweedsche schepen in Nederland. Over personen , die Zweden schepen in Nederland. Over personen , die Zweden in zijn dienst moet trachten te krijgen. De koper- werken in Alcen en Stallberg lijden groote schade werken in Alcen en Stallberg lijden groote schade door den oorlog. Nouvelles. ,,Ick hebbe wel ontfangen een missive van IJ Excie in dato 27 November tot Straelsont ; daerby onder andere gesien dat mijn schryven U Excie aengenaem sijn geweest, belastende my daerinne te continueren. Ick hebbe voor desen brieven van d'heer Spierinck Ick hebbe voor desen brieven van d'heer Spierinck gehadt, in den naeme van U Excie geschreven, dat ick myne brieven aen hem soude adresseren en dat by se aen U Excie soude communiceren , dat ick con- tinuelijck alle weecken gedaen hebbe, vertrouwende dat deselve U Excie gecommuniceert sullen wesen. Naerderhant is Monsr Le Blon bier gecomen, die my mondelinge gerapporteert heeft de goede genegent- heyt , die U Excie tot mywaerts is draegende; oock dat U Excie eerstdaechs naer Sweden sout vertrecken, begerende, indien myne affairen sulx admitteerden, begerende, indien myne affairen sulx admitteerden, dat ick mede in Sweden soude willen comers en dat U Excie my soude doen hebben commissie in debita forme van de Heeren R ijxraeden en Administrateurs van de 'Croon Sweden om hier in actuelen dienst van de Croon Sweden en de Copercompagnie aldaer go- bruya te worden." Had nu gehoopt dat dit zou gebeuren , en te hooren dat Oxenstierna in Zweden was aangekomen, maar bet zwaarste met het liclaste AXEL OXENSTIERNA) 1635---1641. 87 overwegen ; hoewel hij niet kan uitmaken wat het zwaarste is , daar de tegenwoordigheid van den Rijks- kanselier in Zweden merle zeer noodig is, niet alleen om politieke consideration, maar ook voor de bevor- dering van Zweden's welvaart. Hij kan dit afleiden hieruit4 dat geen effect gesorteerd is door de menig- vuldige brieven, die hij naar Zweden geschreven heeft, eenige aan de Rijksraden , andere aan eenige van de Rijksraden in 't particulier, , andere aan de Heeren Kamer-raden en voornamelijk ook aan den beer Conrad von Falckenberch, waarin hij verscheiden aanwijzingen heeft gedaan, van belang voor de kroon Zweden,voor- nementlycken op het stuck van de coperen waerdoor die by pros gemeinteneert louden blyven. Het contract is nu voltrocken , daervan men d'effecten daegelijcx siet, sijnde het coper op 52 gulden gecomen, en naer mijn opinie op het voorjaer op 56 gulden ende er over sal comen. Ick hebbe aengewesen dat de croon Sweden en de Copercompagnie in Sweden hier noodich iemant 1) dienden te hebben , niet alleen om de coperen te ontfangen en leveren en wat daeraen dependeert , maer voornementlycken om aen die van de regeringe in Sweden van tijt tot tijt puntuel advijs te geven , wat bier in de coperen omgaet, waer de contractanten tselve vertieren , wat tot Aken ge- consumeert wort, off se coperen van andere plaetsen crygen , en wat daer meer aen dependeert item ondertussen sien om van Aken te trecken eenige copermeesters om hun in Sweden neder te slaen onder favorable condition, om met der tijt het meeren- deel van 't coper, dat een van de principaelste do- meynen van Sweden is, daer int lant te verwercken , 1) Blomrnaert zelf wenschte daarrnede te worden belast, zooals blijkt uit het slot van zijn brief van 6 Febr. 1636. 88 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN dat groote negotie sonde geven. Ick geloove dat eenighe , en dat wel van degene, diet minst betaempt, dit niet gaeren sien louden 1), dat aen die van de Regeringe volcomen kennisse gegeven wort , wat hier in de coperen omgaet, om die van de Regeringe als geblinthoet te houden, dat se van hem alleen iet to trecken hebben, die dan sooveel geeft als by wil hebben dat se weten." ?Moro' Le Sion verzocht hem nit naam van den Kanselier, dat hij , als Oxen- stierna in Zweden terug zou zijn , daarheen zou reizen om zijne commissie to ontvangen. Overwe- gende echter: 1? dat de terugkomst van den Kan- selier in Zweden nog onzeker is, 2? dat zone eigen zaken hem niet toelaten in subito van huis te gaan , 3? dat „den vrint, die het contract hier gemaeckt heeft" 2), door zijne creaturen in Zweden alle mid- delen zou aanwenden om to beletten dat hij, Blom- maert , in actueelen dienst van Zweden werd aange- nomen : om al doze redenen is hij niet naar Zweden gegaan. Hoopt echter dat de Rijkskanselier, bij zijne komst in Zweden, zal bewerken dat hem commissie worde verleend; wanneer bib in actueelen dienst zijnde , door Kanselier of Rijksraden naar Zweden ontboden wordt, zal hij zijne zaken zoo regelen, dat hij ten alien tijde van huis kan gaan. Dit alles heeft hij vroeger in den breede aan Spiering gore- monstreerd ; hij vertrouwt, dat deze zijne brieven aan den Rijkskanselier zal gegeven hebben. „D'heer Spierinck heeft op my begeert, alsoo in. Sweden alle jaeren nieuwe schepen aengemaect wor- den 3) en dat de Croon deselve alle goon werck can 4) fliermede wordt op Erik Larsson gedoeld, zooals later zal blijken. blijken. 2) NI. Erik Larsson. 3) Over den aanbouw van se hepen in Zweden sinds 1630 vl? AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 89 geven , waerdoor deselve vergaen , wat middelen datter souden wesen om eenighe hier to vercoopen. Hebbe hem daerop geantwoort, dat bier nimmer- meer occasien en ontbreecken, sonde torts een Sweets schip bier vercocht voor 22000 gulden. De bequaemste schepen, die hier best vercocht souden worden, dienen to wesen schepen van 150, 200, 250 a 300 lasten, groot van ruym, 0 Ill sout te connen laeden. De West-Indische Compagnie bevracht veel schepen naer Brasil, die met vivres en coopman- schap derwaerts gesonden worden, vaeren naer Brasil, lossen daer hunne goederen, loopen dan naer West- Indiön en hales hun schepen vol Bout, oock wel root bout, crygen bynaer sooveel vracht op Brasil asse oncosten maecken tot de heele revs, soodat alle bet sout off hout, dat se thuys brengen, over- gewonnen wort; hiervan tot sijnder tit breeder. Ick hadde oock aen d'heer Spierinek geschreven, dat hier een seer bequaem persoon was , die men naer Sweden desen winter soude connen senden onder decksel van eenighe schepen nut Sweden te hales en hier to brengen, welcken persoon een van de bequaempste schippers is, die ick hier kenne , en niet alleen bequaem tot een schipper, , maer heeft verscheyde reysen comrnandeur geweest op diverse explooten, die de Compagnie gedaen heeft; heeft de silvervloot helpen nemen, de schepen van de Hon- duras 1) en [is tegenwoordig geweest bijj dit exploot een brief van den secretaris Jan Beyer in Kronijk Ristor. Gen. 29ste jaargang blz. 140-141. Hij beet Jan Beyer en niet Jan Bier, zooals hij t. a. p. wordt genoernd. Over dezen brief vergelijke men wat Franklin Jameson opmerkt, Willem Usselinx blz. '179, Hoot 298. 1) Bedoeld zal zijn de verovering van de Hondurasvaarders, be- schreven bij J. de Laet, ilistorie of te Jaerlijck Verhael enz. van de W.-Ind. Comp., blz. 128 vlg, 90 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN op Campeche 1); heeft diverse reysen op de cult van Guinea geweest en aldaer practice. Desen persoon , indien men hem daertoe condo brengen en by by U Excie comende, sout groote openinge van diverse dingen van hem connen becomen. Ick kan wel aft= metes , dat veel dingen to primatuer sijn voor de Croon Sweden, eensdeels , als vooren verhaelt, dat U Excie niet in Sweden en is om de saeck tot bevor- deringe vant Rijck by der hant to nemen, ten anderen dat misschien de humeuren van die van de Regeringe voor alsnoch daertoe niet en strecken ; maer sulcke persoonen en can men tot alien tyden niet becomen. Hy sal op het voorjaer voor de compagnie weder naer Guinea vaeren. Noch eon ander persoon is hier, die op eon ander oort seer ervaeren is, die int lant van Cleeff woont N); en alsoot daer vol oorloghs is, heeft my synen dienst gepresenteert en soude wel genegen wesen by U Excie to comen en mondelinge openinge van dingen to doen, daer ick wete dat met eon cleyn wat groots to doen soude wesen en ick, in actuelen dienst sijnde, naerder aenleydinge soude connen geven. Die van Aken claegen seer, datse door Picolomini bedorven worden; Stalborch en andere plaetsen, daer coper gewerct wort, hebben se geplundert en be- rooft, soodat de lieden niet en connen wercken; en van Aken connen qualijek goederen versonden worden; tot Nimmegen leyt noch veel coper, dat gecocht is uut deerste schepen, die dit jaer uut Sweden sijn gecomen, doordien dat het qualijck versonden can worden als met perickel. Dose occasie, dunct my, 1) Over de verovering van Campeche zie de Laet t. a, p. blz. 356 vlg. 2) Hiermede bedoelt hij Peter Minnewit, over Wien in volgende brieven uitvoeriger. brieven uitvoeriger. AXEL OXENSTIERNA., 1635-1641. 91 moet waergenomen worden om nu eenige copermeesters van Aken naer Sweden te trecken , maer sulcx can niet wel geschieden" voordat de Rijkskanselier in Zweden torug is. „Gisteren is een vloot van 150 schepen van Oosten gearriveert , daeronder ses schepen van Stockholm; can niet vernemen datse coper voor het contract merle brengen, maer alleen , naerdat ick tot noch toe can vernemen, omtrent 300 schippont gaercoper voor particulieren. Ick speure dat de contractanten door de tweede en derde hant het coper laeten op- coepen om alles , wat noch in particuliere handen [is], in de heure te crygen , om door lien middel het coper in hooger prijs te brengen. Jan Heuft den ouden 1) is tegenwoordich in Den Ilaege; indien U EXeie jet met hem te doen hebt wegen subsidie off anders , dat soude nu gevoechelijck gedaen connen worden. Indien het contract alleen luyt op dese landen, soo cost men door den eenen middel off dander met de Croon van Vranckrjck tracteren om seecker quan- titeyt coper voor alle de magasinen en giethuysen van den Coninck te provideren , dat door den Car- dinael de Ricelieu beleyt cost worden. Doch ick en can daervan met geen fondament schryven , alsoo ick niet en wete , hoeverre dat de Croon Sweden doort contract verbonden is." Schepen, uit de Oostzee gekomen , rapporteeren dat door storm veel koopvaarders daar zijn gebleven. Het gerucht gaat , dat Spiering op een van die schepen 4) Vermoedelijk de vader of een broeder van Dirk Iloeufft, koperwerker to Dordrecht: zie hiervO6r, blz. 80, noot 2. Met „Jan Ileuft den ouden" zal wel niet bedoeld zijn de Jan Iloeufft, die genoemd wordt bij Elias, rroedschap van Amsterdam II blz, 633; doze was in 1635 pas 31 jaar, 92 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMM A.ERT AAN is geweest )); God geve van niet. Uit Spanje aankomende schepen berichten dat de verovering van Schenkenschans 2) daar zoo breed wordt uitgemeten , dat zij dagelijks bericht verwachten dat heel Holland is veroverd. ?Nouvelles over de onderhandelingen over de troves; men zegt dat de Koning van Spanje in geen onderhandelingen wil treden, tenzij de West- Indische Compagnie geheel geannulleerd worde: „het schijnt, dat bet hem daer geheel om to doen is, vreesende datse door de conqueste van Brasil 3) soo groot sullen worden, datse hem de geheele West- Indica en de groote schatten van dien infructueus souden maecken, want tgene de Compagnie nu onder haer gewelt heeft, is alreede sooveel, datse van nu off 25 tonnen gouts jaerlijcx daervan sullen connen trecken, indien se 't met wijsheyt regeren, en dan in 3 off 4 jaeren daer noch eons soo veel." Later meer daarover. Over de onderhandelingen over de troves 4) zal „Monsr Le Blon , [die nu] in Den Haege is", U Excie wel uitvoerig berichten. N? 10. AMSTERDAM , 23 JANUARI 1636. Onderhandelingen over de troves. Dringt aan op de toezending van zijne aanstelling. Berichten over den froperhandel. Krijgt geen antwoord op 1) Dit gerucht was onjuist. 2) Schenkenschans was in Juni 1635 bij verrassing door de Spanjaarden genomen. 3) Over de ongerustheid, in 1635 in Spanje verwekt door de vorderingen der Nederlanders in Brazilid, vgl. P. M. Netscher, Les Rollandais au Bresil blz. 76 vlg. 4) Over deze onderhandelingen van 1635 en 1636 zie men Wad- dington, La rdpublique des Provinces-Vnies , la France et les Pays- Ras espagnols de 1630 4 1650, I blz, 346 vlg. Ras espagnols de 1630 4 1650, I blz, 346 vlg. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 93 zijne brieven. Vreest dat Erik Larsson hem tegenwerkt. Nouvelles. „Ick ben bynaer dry weecken in Den Haege ge- weest gedeputeert van de hooftparticipanten van de West-Indisehe Compagnie om by Haer bog log. aen to houden om , ofter eenighe handelinge van treves off antlers met Spaniel' mocht vallen, by 't octroy gemeinteneert to worden, waerdoor aen U EXeie niet en hebbe geschreven." De beslissing over de onderliandelingen over de treves wacht op de terugkomst van Griffier Musch uit Oosterhout 1). Het schijnt dat de vijand wil onderhandelen, als men Brazilie wil ontruimen; de Ironing van Spanje vreest vooral, dat vandaar uit aanslagen op West-Indie gedaan zullen worden, waardoor hem de zenuw van den oorlog zal worden afgesneden. „Dit apprehen- deert den Coninck van Spanien en synen Raet wel, en [wil] derhalven alle middelen aenwenden om ons door eenen treves int slaep te wiegen. Ick hebbe dit en andere omstandicheden meer Sijn. Excie den Prince van Oragnen wel ingescherpt , diet oock seer wel can vatten en verstaen." flij kan hierover niet uitvoeriger schrijven , zoolang bij geen officieele aan- stelling heeft; had gehoopt , volgens rapport van Le Blon , dat de Rijkskanselier die uit Zweden zou zenden, maar de nieuwe oorlog met Saksen heeft dat zeker verhinderd. Dringt opnieuw aan op de toezending zijner commissie. 1) Musch zal daar vertoefd hebben in afwachting van het begin der conferentie te Turnhout, die op 12 Januari 1636 zou aan- vangen , maar telkens werd uitgesteld en ten slotte geen plaats had. Vgl. Waddington t. a. p. I blz. 351. Volgens Waddington wachtte Musch niet te Oosterhout, zooals Blommaert schrijft, maar te 's Hertogenbosch op het begin der conferentie te Turnhout. 04 BRIEVEN VAX SAMUEL ELOMMAERT AAN „Meest alle de coperen, die in particuliere handers uut Sweden gecomen waeren, sijn door eenighe, die styve beursen hebben, opgecocht, waerdoor tot op f 54 het hondert sijn geresen , maer die van Aken schryven den coperen alliier [dat het] noch weynich fondament heeft, doordien dat Baer soo weynich ge- werct wort en de gemaecte waeren niet nae advenant willen volgen, dat welhaest beteren soude , alsser eens een algemeynen vrede in Christenheyt was". Op zijne brieven aan de Rijksraden, de Kamer- raden en Conrad von Falckenberch heeft hij nog steeds geen antwoord , waaruit hij afleidt dat zijne brieven niet aangenaam zijn, of dat Erik Larsson door zijne creaturen laat tegenwerken dat hij , Blommaert , in actueelen dienst wordt aangenomen, om een van de zijnen duarvoor in to voeren en de Rijksraden ge- ddoekt te houden, vooral in zake het kopercon- tract, om tot de expiratie van dat contract zijn particulier voordeel daarbij te zoeken. IIij zal gaarne een letter antwoord van Z. Excie verwachten om te weten waarnaar zich te gedragen. Hoopt dat Z. Excie spoedig bevrijd zal zijn van den zwaren last van den Duitschen oorlog, om aan zijn vaderland anderen nuttigen dienst te kunnen doen. ?Nouvelles over het uitloopen van schepen van de Oost- en de West- Indische Compagnie. N? 11. AMSTERDAM, 6 FEBRUARI 1636. Herhaliny van vroegere verzoeken en klachten. Stilstand van de koperfabrieken te Aken wegens den oorlog. Wenscht commissaris te warden van de Zweedsche Kopercompagnie. .Nouvelles. ,,Mynen lesten is geweest op den 24sten 1) van de 11 De voorgaande brief is gedateerd 23 Januari 1636. Vermoe- delijk verschrijft Blommert zich hier. delijk verschrijft Blommert zich hier. AXEL OXENST1ERNA , 1635-1641. 05 voorleden maent". Herhaling van zijn vroeger ver- zoek om een vaste aanstelling , en van zijne klachten over het uitblijven van antwoord op zijne brieven. Aileen in den voorleden zomer kreeg hij een brief van de Heeren Kamer-Raden, met verzoek in zijne adviezen to continueeren en to willen melden , op welke con- dition eenige kopermeesters uit Aken naar Zweden zouden willen komen. „D'occasie daertoe openbaert hem van tijt tot tijt meerder, , alsoo die van Aken in eenen droevigen staet geraecken"; nauwelijks tool' was de inkwartiering van Piccolomini afgekocht , of de overste Bredow is met 12 compagnieön paarden en 5 compagnieen to voet voor de stad gekomen , gelijk de Kanselier kan zien uit inliggend extract uit een aan Blommaert uit Aken gezonden brief 1). „Dit werck sal de contractanten van de coperen Been voor- deel geven, alsoo tot Aken, veel min tot Stalborch weynich gewerct sal connen worden". Twijfelt niet, of Zijne Excie zal de zaak in Zweden daartoe beleid hebben, dat hij de commissie van de Kopercompagnie zal krijgen om het koper, , dat uit Zweden komt, te ontvangen en aan de contractanten te leveren, vrachten en ongelden te betalen, perti- nente rekening te houden enz. Bericht over de lading van twee schepen, die voor de West-Indische Compagnie uit Brazilie zijn gekomen. Nouvelles over de krijgsgebeurtenissen in Brazilie. „Het schijnt dat Haer Hoog Mog. de saeck van de Compagnie wat beter beginnen to apprehenderen". Verdere nouvelles. N? 12. AMSTERDAM, 20 FEBRUARI 1636. Stilstand van zaken te Aken. Yoordeel , dat 1) Is niet meer aanwezig. 96 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT Alit Zweden daaruit kan trekken voor de koperindustrie en den koperhandel. Voorgaande was van den ben deter maand. Daar het winter is , valt er weinig meldenswaardigs voor. Bredow is Aken binnengetrokken. Veel lieden ver- trekken va,ndaar ; allo werken staan er stilt het koper, , dat al gerezen was tot 53 a 54 gld. bet honderd, kan dat al gerezen was tot 53 a 54 gld. bet honderd, kan men hier nu voor 50 gld. koopen,Daeruut IJ Excie can sien , dat het vertier van 't coper meest aen Aken hanght; maer dit werck court naer mijn oordeel wel voor de Croon Sweden, en dat om twee redenen, to weten : 1? dat met dese revolte tot Aken eenighe coper- meesters van Aken to trecken louden weesen om hun in Sweden neder to slaen. 2? dat de contractanten , al bet coper ontfangen hebbende, dat onder Trips tot Hamborch en Lubeck is geweest, en volgens contract oock partye van 't jaer 1635 moeten ontfangen en nu dit jaer 1636 sal ten minsten 6000 schippont van Sweden hun gelevert worden, en ick en sie geen apparentie, datse dit heele jaer iet sullen connen vercoopen, alsoo in particuliere handen alhier noch sooveel is om to vercoopen aen degene, diet hier int lant verwercken. Daerdoor sullen de contractanten vercropt blyven met coper, dat met interest beswaert wort; hoewel datse het coper van Trip tot Hamborch en Lubeck tot minderen prijs hebben, Boo salt hun door inte- resten in haest soo hooch comen als dander, en wie can dan seggen dat het toecomende jaer beter sal wesen? en de Croon Sweden en de Copercompagnie aldaer geraecken hun coper quijt tegens 50 gulden, tot expiratie van 't con- tract. Als nu het contract geexpireert sal wesen. A. 'EEL OXEMITIERNA 1635-1641. 97 en de contractanten met toper belast sin, die door interesten hun hooch sullen costen, sullen se genootsaect wesen op eon nieuw met de Croon Sweden to tracteren, die dan alsulcken favora- beler condition met hun sullen connen maecken, alse begeren, uut vrees, indiense niet en con- tracteerden , dat de Croon Sweden hun coperen herwaerts sullen senders om hun de rnarct to stellen". Vooral met het oog hierop heeft de kroon Zweden noodig voortdurend goede adviezen to ontvangen ; Erik Larsson zoekt hoofdzakelijk zijn eigen voordeel. De zaken zouden anders gaan, als Zane Excie in Zweden was; hoopt maar, dat de nieuwe oorlog tegen Saksen spoedig zal eindigen. Verder nouvelles. [De nu volgende brief, gedateerd Amsterdam, 27 Februari 1636, is niet aan Oxenstierna, maar aan Le Blon gericht. De inhoud daarvan luidt: Hoeft weinig to melden , daar hij met den voor- gaanden bode in den breede heeft geschreven aan Zijn Excie alsook aan Spiering, en sedert weinig is voorgevallen. Het koper kan men nu voor f 49 be- komen. Uit Aken continueeren de klachten , dat de stall en het handwerk geruineerd worden; was to wenschen , dat Zweden in dat troebel water vischte. Ware voor Zweden oak to wenschen geweest, dat Zijne Excie den vorigen zomer in Zweden gekomen ware ; veel zaken van belang worden in zone afwe- zigheid daar veronachtzaamd. Het is maar goed dat hij , Blommaert, voorleden zomer niet, zooals Le Blon had verzocht, naar Zweden is gegaan; zou tot spot zijn geweest voor degenen, die ongaarne zien, dat de Zweedsche regeering van alles goed geinformeerd wordt. ?Nouvelles.] Bijdr. en Meded. XXIX. 7 08 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN N0. 13. AMSTERDAM, 5 MAART 1636. Overlijden van Erik Larsson. Mislukte operatie om den prijs van het koper op te jagen. Den 20sten der vorige maand bet laatst aan Zane Excie geschreven. ?Herhaling van den inhoud van vorige brieven. ?Uit Stockholm is bericht genomen van het overladen van Erik Larsson; hoopt nu spoedig in actueelen dienst van Zweden en de Koper-compagnie to worden genomen. ?Het koper, gedaald tot 481/2 en 49 gulden bet honderd , is weer tot 50 gulden verkocht. „VOOr dat spel tot Aken hadden de contractanten 400.000 pont coper, dat in particuliere handen was, opgecocht tegens 53 gulden het hondert, om door dat middel al het toper, dat noch in particuliere handen was, aen hun to trecken en dan het coper op 60 gulden te stellen , en diet van doen hadde, soude sooveel hebben moeten geven; dat hun nu missen sal, want door dese disordre in Aken soo en sal daer sooveel niet gewerct worden, en in particuliere handen is noeh wel sooveel om degene to gerieven , diet van doen louden moegen hebben, soodat ick voor alenoch weynich apparentie sie , dat dit jaer groote partyen sullen connen geconsumeert worden en sy sullen dit jaer weder 6000 schippont moeten ontfangen. Hieruut sal U Excie connen afmeten , dat de consumptie van 't coper meest aen Aken dependeert en sulcx vandaer getrocken werdende en in Sweden gebracht, wat beneficien dat de Croon Sweden mettertijt daeruut sal connen trekkers" enz. ?Verder nouvelles. N? 14. AMSTERDAM, 26 MAART 1636. Komst van Spiering in Holland. Over de ge- legenheid voor Zweden om in Holland schepen te AXEL OXENSTIERNA 1635 ?641. 99 verkoopen. Bezwaren van de kQpermeesters uit Aken om zich in Zweden te vestigen. Den 5den deter maand het laatst geschreven. De vorige week is de heer Spiering hier gearriveerd 1); heeft hem niet gesproken , daar hij van zijne komst niet wist en Spiering maar een dag to Amsterdam geweest is en toes naar Delft gereisd ; naar Blom- maert hoort , wordt hij eerstdaags weder te Amsterdam verwacht ; hoopt hem dan te spreken ; hoopt dat hij een schriftelijke commissie voor hem medebrengt. Eenigen tijd geleden heeft hij op last van Spiering advies gegeven over het verkoopen van schepen 2), „daertoe nu de beste gelegentheyt presenteert , diet sonde connen doers, alsoo den Coninck van Vranck- rijck hier schepen laet soecken om ten oorloge te gebruycken , en alsoo niet wel bequaeme daertoe can vinden, heeft seven nieuwe schepen aen laeten steden hier te timmeren ; in gevalle eenighe schepen desen somer uut Sweden hier gebracht wierden , souden tot goeden pryse hier vercocht connen worden. Ick hebbe tot dies eynde aengewesen , alsoo de Croon Sweden hun coper voor 't contract hier moeten leveren , datse hetselve met hun eygen schepen hier sondes en dan de schepen lieten vercoopen." Heeft nooit gehoord of dit geschied is. Het koper blijft op omtrent 50 gld. het honderd , met weinig aftrek. Te Aken en Stallberg wordt heelemaal niet gewerkt. Hier zij n al kopermeesters gekomen , met wie hij er over gesproken heeft of zij zich niet in Zweden zouden willen vestigen ; het grootste bezwaar is, dat zij niet gaarne op het 1) Zie hiervO6r, blz. 42 en 43. 2) Zie hierv6Or, blz. 88 en 89. 100 BRIEVEN VAT SAMUEL BLOMMAERT AAX onzekere derwaarts gaan ; zij zeggen dat het lets anders zou zijn , wanneer de Koning nog in leven of Zijne Excie in het land was, maar zij vinden het bezwaarlijk om met veel hoofden te doen te hebben , waarvan de een tot vreemdelingen genegen is en de ander niet. Hij heeft hun gewezen op het voorbeeld van Louis de Geer, „dat die soo wel heeft gevaeren en noch doet en werckt nu in Sweden soo sterck als ses off oat van de beste meesters van Aken ; daerop sy seggen, dat het fondament daervan geleyt is int 'even van Syne Con. Mat." Hij heeft hun verzekerd , dat Zijne Excie niet minder goed gezind is jegens vreemdelingen, die in Zweden hun hand- werk willen komen uitoefenen ; dat willen zij wel gelooven , indien Zijne Excie slechts in Zweden ware. ? Nouvelles. N? 15. AMSTERDAM, 30 APRIL 1636. Over de schepen, die Frankrijk in Nederland laat bouwen ; ook in Zweden zouden eenige ge- bouwd kunnen worden. Over den koperhandel ; het verloopen van de werken te Aken zal aan Zweden ten goede komen, zoodra het slechts vrede is. Voorgaande was van den 8sten dezer 1). ?Nou- velles. ?Over de schepen , die de koning van Frankrijk in Nederland laat timmeren ; ,,00ck sonde beleyt connen worden, dat den Coninck van Vranck- rijck eenighe nieuwe schepen liet timmeren in Swe- den , dat naer alle apparentie Baer beter coop sal wesen als hier". ?Koper wordt alleen verkocht aan hen , Deze is dus niet bewaard. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 101 die hunne werken in Nederland hebben, wat weinig beduidt ten opzichte van Aken; „maer sooder eens een generale vrede quam , soo souden die van Aken sooveel te stercker wercken , alsoo alle landen sullen trecken; wat neringhe dat sulcx in Sweden [zal] brengen, sal U Excie connen affmeten , want de wercken van Aken getrocken sijnde , sullen de knechts naer den crijch loopen off naer Sweden, en de knechts eens verloopen sijnde , connense niet weder andere crygen. De oust van Aphrica en Guinea trect jaerlijcx veel coperwerck , dat dese Compagnie en Engelant, die derwaerts negotieren, in Sweden souden moeten soe- cken , in plaets dat het nu van Aken gebracht wort". N? 16. AMSTERDAM, 21 AUGUSTUS 1636. Heeft met vreugde Zijner Excie's aankomst te Stock- holm vernomen. Hoopt nu spoedig schrifteljke corn- missie to krijgen om ten nutte van Zweden werkzaam to zijn. N? 17. AMSTERDAM, 8 OCTOBER 1636. Beschouwingen over de verlenging van het con- tract, dat de kroon Zweden met koperhandelaars in Nederland heeft gesloten. Kopermijnen ontdekt in Noorwegen. Koperfabrikanten uit Aken, die zich in Engeland gaan vestigen, willen koper uit Zweden betrekken ; zij zullen handel gaan drijven op de kust van Guinea. Heeft nog geen antwoord op zijn laatste schrijven, van 21 Augustus; zal niettemin voortgaan met adviezen te zenden. „Door alle den oorloch en is geen con- sumptie in de gemaecte waren, daerdoor soberen offtreck int coper is, soodat de contractanten ten besten niet daeraen sullen wesen, sijnde al een jaer 102 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT A A.N geOxpireert ende hebben noch niet vercocht. My was geseyt, datse voor eenighe jaeren prolongatie vant contract versochten ; sulcx sonde, soude mynen raet wesen, dat de Croon Sweden sulcx deden , alsoo ick noch niet can sien, dat sy soo haest sullen tot ver- coop connen comen , off weynich apparentie is om vooreerst hooch te dringen, eensdeels alsoo in Duyts- lant noch veel coper in voorraet is , dat dose voor- leden Franckvoorder mis is geveylt in civilen pros; ten anderen hebben in Noorwegen copermynen ge- vonden int geberchte, dat aent Sweeds geberchte paelt. Hier is torts een partye van dat coper geweest van omtrent 200 schippont, dat vercocht is voor 48 gulden het hondert. Ick hebbe selver de proeve daervan laeten nemen; wort bevonden al soo goet to wesen als het Sweets coper, soo int aennemen van den calmijn 1) als oock onder den hamer , en worden 500 schippont, die de mynen alsnoch jaer- lijcx geeft, geveylt. Pit en ander coper, dat hier noch in voorraet is onder particulieren , maect dat de contractanten niet tot vercoop connen comen; soo comen sy nu in het spoor, daer de croon Sweden in geweest is, naementlycken dat d'interesten niet alleen de verhoopte proffyten sullen opeten , maer oock tot schaede doen comen. Den slechton offtreck in de coperen en compt niet qualijck voor de Croon Sweden, eensdeels omdatse geen schaede daerby lyden, doordien dat de contractanten al bet coper moeten ontfangen ; ten anderen dat het contract al voortgaet en [het mogelijk is] ter expiratie vant solve de contractanten tot betere reden to doen verstaen , om hetsy favorabelder contract voor de croon Sweden to maecken off altijt tselve te continueren, want I) Kalmijn (kalamijn) of galmei = zinkerts, het wend gebruikt om aan koper een goudglans te geven. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 103 indiense niet verder en wilden doers en sy met sooveel caper belast sittende , die hun door interesten hooch comen te staen, soude de Croon Sweden hun de marckt stellen, dat se nummermeer tot vercoop souden connen comen. Ick en wete niet wel off het contract luyt, dat de Croon Sweden aen niemant eenighe coperen soude moegen leveren, off dat het alleen slaet op dese landen , Lubeck en llamborch. In sulcken gevalle soude men met Vranckrijck connen tracteren om hun magasinen te provideren, oock met die van Engelant, alsoo ick dieswegen al aenschrijven hebbe van lieden, die van Aken opbreecken en in Engelant gaen woonen, hebbende van den Coninck schoone previlegien be- comen om het messinghwerck daer op te rechten , gelijck ick voor desen aen d'heer Spierinck hebbe geschreven. Dese luyden hebben my geschreven, datse wel 1000 schippont jaerlijcx willen tracteren; dat ick by U Excie onderstaen soude off de Croon Sweden buyten het contract mach gaen. Die selve luyden van Aken hebben oock een stercke compagnie gemaect om op Guinea te handelen; hebben dieswegen van den Coninck van Engelant geobtineert octroy in Schotlant hebben hier een schip gecocht , equiperen hetseive, coopen hun car- gaso en laedent int schip en [hebben het] vercon- voyert om op Edenborch in Schotlant te vaeren. Ick hebbe selfs aen hun eenighe vaeten coperwerck gelevert, die eenighe vrinden van Aken toequaemen, die daerin participeren en my ordonneerden alhier aen hun te leveren, sullende hun wercken in Enge- lant gaen oprichten om daer bet coperwerck, dat naer Guinea gaet, te maecken". Heeft met leedwezen vernomen, dat Zijne Excie naar Duitschland zal terugkeeren. Hernieuwd ver. zoek om officieele aanstelling. ?Nouvelles. 104 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN N? 18. AMSTERDAM 26 NOVEMBER 1636. Heeft van Spiering zijne aanstelling tot Zweedsch commissaris gekregen. Hem is verhooging zijner jaarwedde beloofd voor het geval, dat hij het bewindhebberschap der Westindische Compagnie moet laten varen. Ileeft met Spiering afgesprolcen om Minnewit naar Holland te ontbieden. Over de rekening van Erik Larsson. Heeft met Spiering nailer vastgesteld, Welke diensten hij als commis- saris zal bewijzen. Over een plan, dat Zweden schepen zal verhuren aan de Republiek om de zee te beveiligen tegen de Duinkericers. ,,Sedert mynen lesten" [geen datum genoemd] heeft Spiering hem bij zich ontboden in Den Haag en hem zijne commissie als commissaris der kroon Zweden ter hand gesteld; is met hem geaccordeerd over een jaarlijksch tractement; dankbetuiging voor de aan- stelling. „Aileen manckeert nu , alsoo ick bewint- bobber ben van de West-Indische Compagnie, daervan ick jaerlijcx een goet tractement van become, in gevalle dat let soude moegen voorgenomen worden , dat tegen die Compagnie soude moegen wesen, soude tselve met geen goet gemoet connen doen, soolange als ick in dien dienst ben, maer soude denselven moegen verlaeten. In suicken gevalle heeft dheer Spierinck my belooft, dat IT Excie ende de heeren van de regeringe my vereeringe sullen geven, naer merite van den dienst, diese van my sullen trecken. D'heer Spierinck is hier gecomen; hebben raetsaem gevonden den persoon van Pieter Minna, woonende tot Emmerick, bier to ontbieden om met hem moegen seecker voyage to spreecken en dan naer Sweden affveerdigen om met U Excie en de heeren van de regieringe to spreecken". Spiering en hij zullent oek AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 105 besognes gaan maken over bet in actie houden van de Zweedsche schepen, over de zoutvaart, over het koper enz. ?„Hier is weder omtrent 80 schippont gaarcoper van Noorwegen gecomen, welck coper heel goet bevonden wort". ?Volgens last der Zweedsche regeering zal hij correspondeeren met Spiering en zich richten naar diens orders. ?Op verzoek van de heeren Kamer-raden heeft hij uit zijne boeken notarieele copie laten trekken van de koperrekening, met Erik Larsson gehouden in de jaren 1630 en 1631, en daze volgens hun last ter hand gesteld aan Johan Letoir 1). „Ick hebbe oock met dheer Spierinck bedongen , dat ick niet belast sal worden met wis- scion off gelden op to nemen off rekeningen en wat daeraen dependeert dat de heeren van de regeringe my daeraen sullen excuseren, alsoose dieswegen Johan Letoir gebruycken tot den ontfanck en leveren vant coper en de wisselen op hem trecken". Heeft ook afgesproken , welke vergoeding voor reiskosten hij zal krijgen, ale hij in dienst der kroon Zweden reist. ? „My dunct, om de Sweetse schepen in actie to houden en continual werck to geven, dat men bier met het lant tracteerde over de veylinge van de zee tegens de Duynkerkers 2) te gebruycken , in forme van verhuren off anders". Zal daarover overleggen met Spiering. N? 19. AMSTERDAM , 14 JANUARI 1637. Heeft met Spiering besloten tot oprichting eener Compagnie om handel te drijven op de trust van 1) Johan Letoir = Johan le Thor: zie hierv6Or, blz. 38, noot 3. 2) Juist in dezen tijd was in Nederland order de gemeente groote ontevredenheid over het geringe succes van onze marine tegen de Duinkerkers. Zie wat Aiizema Il biz. S42, op het jaar t636, daarover bericht. 106 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN Florida tot Terra Nova. Minnewit zal naar Zu'eden komen om de regeering daarover in te lichten. „De voorleden weeck heeft my d'heer Spierinck in Den Haege ontboden om te overleggen het stuck van de zeevaert, om de navigatie in Sweden te bren- gen , hebben goetgevonden een compagnie to formeren om to bevaeren en behandelen do custe van Florida tot Terra Nova; hebben tot dien eynde eenen Peter Minuit , woonachtich int lant van Cleeff, ontboden , die by ons in Den Haege is geweest en hebben goet- gevonden desen persoon naer U Excie aff te veer- dighen om U Excie en de hoochloflycke regeringe van Sweden mondelinge informatie van alles te geven, oock caerten mede nemen om aenwysinge te doen, waer die landen gelegen sin , wat handel dat Baer valt, hoe die gedreven meet worden , wat capitael dat daertoe noodich is en wat apparente voordeelen daervan to trecken sullen wesen. D'heer Spierinck heeft belooft in 't leste van dese weeck hier to wesen; ick ben doende om de pampieren veerdich te maecken om Minna daermede to despacheren om het voorver- haelde mondelinge te verthoonen en te versoecken, dat de hoochloflycke regeringe een schip van 80 a 100 lasten met siin toebehooren by leeninge willen doen en daerby een bequaeme chaloepe om in alle revieren to moegen vaeren en handelen ; en willen 1J Excie versocht en gebeden hebben hem corte expe- ditie to willen geven, opdat alles tegens het voorjaer geprepareert mach worden". Te Aken stoot men zich zeer aan de procedures van „eenen Wynant Nacken 1), die de Compagnie van Abraham Weerden soo trouloos gehandelt heeft, 1) Zie hiervO6r, blz. 79 en 80, AXEL OXENSTIERNA, 1635-1641. 107 en Weerden claecht, dat by tot geen expeditie van justitie can geraecken, en by heeft veel vrinden tot Aken en dat wort dan gedivulgeert. TJ Excie gelieve die saeck eens te laeten examineren. Het is kenne- lijck , dat die Compagnie ingebracht hebben 88000 gulden capitael; hebben daermede sooveel jaeren ge- werct , en het capitael is meest geconsumeert en Wynant, die naer de doot van Abraham Melis de administratie van de wercken heeft gehadt, die niet eenen penninck hadde, doen by int lant quam, werct nu, soo men seyt, met negen ovens en de appen- dentie van dien. U Excie sal connen affmeten off dien waegen recht gaet." NC. 20. AMSTERDAM, 11 FEBRUARI 1637. Minnewit naar Zweden vertrokken. Over den prijs van het koper. Speldenfabrieken in Enge- land opgericht. Verzoek om speed te zetten achter de expeditie van lvlinnewit. Over de lading, die in Nederland gereed wordt gemaakt poor de reis van Minnewit. „Op den eersten van dese maent 1) hebbe aen U Excie largo geschreven met Pieter Minuit, daermede gesonden alle pampieren en bescheiden, dienende tot een voyage naer Florida en bygelegen landen." [In dezen brief ligt een „Inventaris van de pam- pieren 2), met Pieter Minuit naer Sweeden gesonden aen Sin Excie den bore Rijcxcanceler, , Februari 1637", nl.: 1) Deze brief van 1 Februari 1637 is niet meer over. 2) Eukele van deze aan Minnewit medegegeven papieren zijn nog in het R. A. te Stockholm aanwezig, nl. in de portefeuille ?Handel ock Sjofart. Koloniër. Illy4 Sverige. I". Vgl. mijn Perslag van Skandinavische blz. 111; zie ook aldaar blz. 106 en 107. 108 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN „N? 1. Condition , waerop de Compagnie gefor- meert sal worden. N? 2. Concept van condition, wat de hooch- loflycke regeringe van Sweden aen de Compagnie sullen gelieven to doen. N? 3. Instructie, dienende op de reyse voor Peter Minuit. Y. 4. Scheepsraet-instructie op de reys. N? 5. Rantsoenbrieff. N? 6. Beraminge van victailleren. N? 7. Lijste van natte en drooge vivres ten be- hoeve van 36 man voor 15 maenden. N? 8. Memorie hoe de commisen en andere of& cieren hun rapporten sullen instellen. N? 9. Lijste van amunitie. N? 10. Instructie voor Pieter Minuit op sijn reyse naar Sweden N? 11. Pascaert van gans West-Indiên en Florida. N? 12. Calculatie van alle fustagie , die men in eon schip moot hebben tot een lange reise. N? 13. Soutbrieff, die de bevrachte schepen merle gegeven wort. N? 14. Artikelbrieff. N? 15. Extract uit de commisen-instructie. N? 16. Formulier van een cargasoen. 2 packetten brieven aen Sijn Excie den Heere Rijcxcanceler. In desen sijn de brieven van de hoer Spierinck aen Ilaer Mt alamede aen Sijn Excie, 1 packet aen Sijn Excie met alle de boven- staende pampieren. 1 packet brieven aen den heer Admirael Flemingh , daerinne 2 brieven van my en een van d'heer Spierinck aen den heer Admirael."] Sedert is hier weinig voorgevallen. Het gaarkoper litEL OXENST1ERNA 1635-1641. 169 is op f 52 geloopen, maar alzoo 80 a 100 vaten naar Aken zijn gezonden, naar men zegt door de con- tractanten , begint het koper weer wat slapper te worden. ,,Alsoo eenighe particulieren in Engelant het spelle- maecken gaen oprechten , hebben van den Coninck vercregen , dat sy alleen den draet daer moegen inbrengen, en alsoo d'Engelsen vry op Spanien han- delen en Spanien veel van dat goed trect om naer Nova Spania en Terrafirme 1) te voeren, soo meen ick dat die luyden wel daerby sullen vaeren. In gevalle datter eens een vrede gemaect cost worden , dat men uut Sweden oock vry op Spanien mocht vaeren , soo moet daer almede op gelet worden om dat hantwerck in Sweden te brengen ; alsoock mede om veel schepen derwaerts om Bout to laeten vaeren. Myn versoeck is dat Pieter Minuit soo spoedich gedispacheert mach worden alst moegelijck sal wesen, alsoo aen het vroech uutvaeren van sijn reyse veel gelegen is. Ick sonde dit werck garen beneerstigen om eere in to leggen , soo by U Excie als by dandere Heeren van de regeringe , opdat se sien moegen, dat ick op een goed fondament timmere , van meeninge sijnde een goet capitael voor mijn eygen daerin te avonturen. En alsoo het cargasoen, dat derwaerts getrocken wort, het principeelste bestaet in breede duffels, van negen vierendeel breet , die nergens antlers gebruyct worden, soo moet men die expres tot Campen en Leyden laeten maecken , dat al eenighen tit aenloopt eer die gemaect connen worden , en men canse niet 1) Nova Spania = Mexico; Tierra Firma heette ?in tegen- stelling tot de Westindische eilauden ?de kust van Venezuela en Columbia. 110 BRIEVEN VAN SAMUEL BtOMMIERT IAN in 't werck stellen voordat men antwoort heeft, off de Croon Sweden het; schip en saloep consenteren sullen, hoewel dat ick evenwel al eenighe hebbe bestelt om te laeten maecken , met vertrouwen , vol- gens de belofte van d'heer Spierinck , dat by meent dat alles wel gaen sal , te meer U Excie en d'heer Admirael genegen sijn om de zeevaert te avanceren , insonderheyt op verde quartieren. Derhalven nochmaels gedienstich versoeckende van U Excie een letter ant- woort te moegen hebben , waernaer ick my in deen en dander sal hebben to reguleren". N? 21. AMSTERDAM, 18 FEBRUARI 1637. Besluit der Zweedsche regeering om afslag van tol te geven voor goederen, die in Zweedsche schepen uit Nederland naar Zweden warden ge- bracht. Voorslag om dit besluit in Nederland algemeen bekend te maken. Verzoekt, dat Oxen- stierna hem een jongman zal toezenden, die Duit- sche brieven k;an schrijven en zelf Nederlandsch zal leeren. Berichten van Minnewit. Oneenigheid in de lVestindische Compagnie over het open- stellen van den handel op Brazilie. Op den 11den dozer maand het laatst geschreven. Eergisteren is Spiering hier gekomen , deze heeft hem het besluit bericht van de Zweedsche regeering , „dat alle degene , die eenighe goederen in Sweetse schepen sullen laeden naer Sweden, datse een derde in den tol sullen proffiteren 1), dat mijns oordeels een 1) Dit besluit der Zweedsche regeering heat aan de Neder- landsche koopvaardij groote schade toegebracht; zie dit uiteen- gezet in een request (uit het jaar 1646) van kooplieden , handelende op de Oostzee, medegedeeld bij Aitzema III, blz. 137 vlg. Ook in op de Oostzee, medegedeeld bij Aitzema III, blz. 137 vlg. Ook in Reso!. St. Gen. 21 Juni 1644 wordt de inhoud van een request van gelijke strekking medegedeeld. AXEL OXENSTIERNA 1685 ?641. 111 goede resolutie is ende waer niet quaet, dat ment alhier en [in] andere zeesteden en dorpen , als Oos- saenen en andere , die op Sweden handelen , met billetten bekent maecten. Oock dat hier Sweetse schepen mochten wesen , die in de ladinge laegen , voornementlijck op het voorjaer, dat men in de bil- letten insereerde , dat alsuicken schip in de ladinge op eenige havens van Sweden soude liggen , dat alsuleke goederen , die daerin gelaeden wierden, 1/3 in den tol souden genieten en tot hunne verseeckerheyt dat degene , die daerin laeden wilden, datse hun by my als commissaris van de croon Sweden souden adresseren om hun daervan schriftelycke acte to geven". Wanneer hij tot het vorige gelast wordt, zal hij ook mondeling aan verschillende kooplieden de zaak bekend maken en hen aanmanen hunne goederen in Zweedsche schepen to laden. \Venschte wel iemand to hebben., ervaren in de Hoogduitsche taal en het schryven daarvan; begrijpt, dat het Nederlandsch moeilijk to lezen is voor Zane Excie; „ick en can hier niet niemant crygen, die daerin [nl. in het lioogduitseb] ervaeren is ; IT Excie soude my we! van iemant connen versien, een jonck quan.t, die wel ervaeren was en op de cancelarye gedient, die daerdoor in de Nederlantse spraeck er- vaeren soude connen worden om IT Excie daervan to dienen; my vergevende de vryheyt van schryven om IT Excie daermede moeyelijck to vallen; geschiet alleen dat ick IJ Excie en de Heeren van de regeringe goeden dienst soude moegen doen, dat myne advisee wel verstaen souden connen worden en met occasie int werck geleyt worden". „Int schryven van desen become eenen brieff uut Hamborch van Pieter Ilinuit, in dato 31 Januari ouden stij1"; deze bericht dat hij den volgenden dag uit Hamburg verder zal reizen; hij kan dus tegen 112 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN het einde dezer maand Zijne Excie wezen. Verzoekt nog eens aan Minnewit spoedige expeditie te geven; aan een vroeg uitzeilen is veel gelegen, „on] voor de Compagnie daer op de cust te wesen, die nod), geen gereetschap daertoe maecken, hebbende sooveel met Brasil te doen , datse die andere dingen niet by connen brengen. Alsoo de oneenicheyt tusschen de earners noch niet en cesseert over het openstellen off sluyten van den handel op Brasil 1) , hebben Haer boog Mog. gelieft de vergaederinge van de XIX in Den Haege te beschryven tegens den 19 deser maent, om daer voor Haer Hoag Mog. de saecke te disputeren en middelen to beraemen wat tot meesten dienst van de Compagnie geraeden sal worden. Ick helpe de saecke dirigeren, dat men alle bescheeden, die Been en dander dieswegen overlevert, copyelijck sonde senden aen Sijn Genaede Graeff Maurits en de hooge secrete Raeden, daer men hun advis daerop becomen heb- bende, hoe de constitutie vant lant aldaer over dat point hem toedraecht , om dan daerop te delibereren en ondertusschen den handel open houden voor ieder- een , geljjck die nu is, opdat van alles genoech ge- sonden mach worden en door de Compagnie de magasinen geprovideert; want bet is te beduchten., indien der resolutie genomen mocht worden tegens de opinie van de Camer van Amsterdam , dat die naelaetich louden wesen to senden watter vereyst ; en tegens d'opinie van Zeelant uutvallende , dat sy en de earners als Groeningen en Maes, diet met hun 4) De Amsterdamsche bewiudhebbers wilden den handel op Brazilid open laten; daartegen verzetteu zich vooral de Zeeuwsche bewindhebbers. Zie over dezen strijd: Aitzema II blz. 445, en bewindhebbers. Zie over dezen strijd: Aitzema II blz. 445, en Van Rees, Geschiedenis der Siaathuishoudkunde II blz. 483-488. AXEL OXENSTIERNA, 1635-1641. 113 houden , naelatich souden wesen de noodige behoeften te senden; daerom ist best door desen middel tijt gewonnen , opdat door disputen de saecken niet ver- loren gaen". ?Nouvelles. N? 22. AMSTERDAM, 4 MAART 1637. De contractanten hebben een groote party koper naar Aken gezonden. Bij vredesonderhandelingen met den Keizer moet Zweden vrijen handel trachten te bedingen op alle Spaansche en Portugeesehe havens, ook in Amerika. Vele Nederlandsche kooplieden zullen don met schepen uit Zweden daarheen laten varen; ook de zoutvaart op St. Ubes zal dan met Zweedsche schepen geschieden. Voorgaande was van den 18den der voorleden maand. ?Het koper was hier gekomen op 52 gul- den; het begun allengs te rijzen ; maar de contrac- tanten doch zij zeggen dat het Pieter Trip parti- culier aangaat ?hebben een groote partij , ongeveer 200.000 pond, naar Aken gezonden orn de hoogste markt to zoeken. Blommaert meent, dat zij zich daarin bedrogen zullen vinden eensdeels omdat het koper bier daardoor begint to vallen en men 't nu voor 51 gld. kan bekomen , maar anderdeels omdat die van Aken alleen onder de markt van hen zullen koopen , of in ruil tegen gemaakte waren. ?Nou- velles. ?Bij vredesonderhandelingen met den Keizer moet Zweden trachten te bedingen, dat de Zweedsche schepen in alle havens van Spanje, Portugal, de eilanden buiten en binnen de Middellandsche zee, Braziliii en West-Indie vrij mogen komen handelen ; daar de Keizer en Spanje van elkaar dependeeren , meent Blommaert dat dit wel toegestaan zal worden , ten minsten voor Spanje en Portugal; maar aan Brazili?en West-Indi? Bijdr. en Mewed. XXIX. 8 114 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMA.ERT AAN twijfelt hij. ,,Indien sulcx toegestaen. wordt en dese landen in oorloge blyven , soo sal de navigatie in. Sweden dapper toenemen ende en sullen niet ge- breecken menichte van cooplieden uut dese landen, die styve beurssen hebben, vandaer te laeten vaeren. Voor het twede compt in consideratie den harinckvanghst in dese landen, welcken harinck met St. Uves-lout gesouten moot worden en alsoo men vanhier der- waerts niet en mach vaeren, soo sullen de luyden al Sweetse schepen soecken en daerdoor sal de navi- gatie van tit tot tijt augmenteren". N'. 23. AMSTERDAM, 31 MAART 1637. Aan den kalmijnberg te Aldenburg hebben Maastrichtenaars schade aangericht. Het gerucht gaat , dat het vervoer van Zweedsch koper naar Aken verboden is. Ilerhaling van vroegere ad- viezen. Voorgaande was van den 4den dezer maand. Sedert heeft hij geschreven aan den beer Claes Fleming, meest over de rein van Pieter Minnewit. Brief van Minnewit nit Helseneur ontvangen d.d. 22 Februari st. n.; acht dagen daarna zal hij dus wel to Stockholm zijn gekomen. ?Herhaling van vroegere adviezen in 't belang van Zweden's scheepvaart. ?„Die van Maestricht hebben eenighe distructie gedaen aen den ealmijnberch van Limborch tot Aldenborch 1), hebben de gereetschap verdistrueert en de knechts gevangen genomen , daermede die van Aken oock seer gedis- comodeert sullen wesen. Daer wort geseyt , dat van dander syde daertegens verboden soude worden t) Aldenborch = Altenburg (Vieille Montagne), tegenwoordig in Moresnet gelegen. AXEL OXENSTIERNA 1635-1641. 115 eenighe Sweetse coperen naer Aken to moegen voeren , altijt die van Gennep hebben de coperen beswaert met 15 stnyvers op ieder hondert , dat al begintselen sijn". llerhaling van een vroeger be- richt over het zenden van een groote partij koper naar Aken 1); het koper is bier nu al gedaald tot 50 a 501/2 het honderd. N? 24. AMSTERDAM 6 MEI 1637. Heeft bericht gekregen dat de Zweedsche regee- ring bereid is de expeditie van Minnewit te he- vorderen. Ziekte van Minnewit. De lading voor zijne reis zal naar Gotenburq worden gezonden. Blommaert zal op verzoek van Fleming naar Zweden komen. Wie aandeel nemen in de expe- ditie van Minnewit. Blommaert zal zijn aandeel op naam van Minnewit laten stellen. Na zijne Zweedsche reis zal hij ontslag nemen als bewind- hebber der Westindische Compagnie. Heeft een missive ontvangen van den Rijkskan- seller d.d. 24 Maart 1637, benevens brieven van den heer Fleming, waaruit hij de genegenheid van de Zweedsche regeering heft verstaan „om de voyage aen to vangen; aen mijnder syde en sal niet man- ckeren dat alles veerdich gemaect wordt en sal de compst van Minuit verwachten om dan naer goede officieren tot de schepen uut te sien. Maer hebbe met leetwesen verstaen, dat Minuit aldaer sieck ge- worden is; hope dat Godt de Heere hem sedert gesontheyt gegeven sal hebben; soude ons tinders dapper verachteren in ons voorgenomen werck, eer 1) Zie hierv6Or, blz. 113. 116 iRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAA' men weder een bequaem persoon soude vinden , die ginder int lant bedreven was en die men de directie moat toevertrouwen. Ondertusschen laet ick hier het cargasoen veerdich maecken en wat gereet is sal met alle gelegentheyt op Gottenborch senden. D'heer Flemingh vint raetsaem , als d'expeditie hier is gedaen en mijn gelegentheyt mede can bren- gen, dat ick een reyse int rijck soude willen doen, soo om mynen persoon aen de heeren van de rege- ringe te presenteren als om mondelinge van alles te discoureren, dat met de pen niet wei gedaen can worden. En alsoo d'heer Spierinck ten eynde van dese maent meent te reysen , in gevalle Minuit hier tydelycken compt en dat alles met ordre gedespa- cheert is , soo sal ick sien mijn saecken daernaer te dirigeren , soo 't doenlycken is , een reys aen te nemen om daerdoor occasie te hebben om U Excie de handers te kussen en mondelinge discoureren soo van de navigatie als wat daeraen dependeert , om op middelen te practiseren tot vermeerderinge van de zeevaert uut Sweden; en wil vertrouwen dat het U Facie als mijn Hoer en Patroon aengenaem sal wesen. Syne Genaede dheer Flemingh heeft my gesonden een concept van de Compagnie en wie daerinne in Sweden sullen participeren , en versoect dat ick voor dander helft mede onderteeckeninge van de partici- panten uut dese landen soude stieren; dat geschieden sal, soo haest als Minuit compt, die selver een achste paert voor sijn particulier daerin sal participeren. Ick sal de rest furneren, doch sullent laeten stellen op den naem van Minuit, om redenen, meest door- dien ick den dienst van de West-Indische Compagnie noch niet verlaeten hebbe, dat ick gedencke te doen naerdat ick in Sweden by U Excie en de Heeren van de regeringe geweest sal hebben, alsoo icket garen met reputation soude doen off, daerinne conti- AXEL OXENSTIERNA , 1635 ?641. 117 nuerende , dat het bekent is dat ick in actuelen dienst van de Croon Sweden ben om altijt met open deuren (gelijek men gemeenlijck seyt) to moegen wandelen , buyten opspraeek en met een goet gemoet. Pit is tghene U Excie voor dit mael hebbe to sehry- yen ; sal met alle gelegentheyt continueren aen d'heer Flemingh to sehryven, alsoo U Excie te seer geoccu- peert is met de regeringhe vant rijck en geenen tit hebben alle de schriften to lesen". N? 25. AMSTERDAM 6 JUNI 1637. Een groot deel van de lading voor Minnewit's refs is reeds naar Gotenburg gezonden. Verzoekt dat aan Spiering order worde gegeven om de helft daarvan te betalen. Over de pogingen van Usselincx om Nederland deel te doen nemen aan de Austra- lische Compagnie ; Blommaert verzoekt last, hoe zich daar tegenover te gedragen. Verschillende maat- regelen tot voorbereiding der expeditie van Minnewit. Op den 9den 1) der vorige maand heeft hij het laatst aan den Kanselier gesehreven. Sedert „hebbe conti- nuelijck aen Syne Genade d'heer Flemingh geschreven wegen onse equipage naer Florida en hebbe tot noch toe met devotie naer Minuit gewacht om voorder te voltrecken wat noodich is. Het cargasoen is nu meest veerdich ; op Gottenborch sijn gesonden 28 cassen, inhoudende elck 5 stucken duffels , en een vat ketels van n?1 tot n?29 , onder het nevenstaende marck geconsigneert aen den tollenaer aldaer om daermede to volgen de ordre van den heer Admirael Flemingh. Alles wat tot het cargasoen en appendentien depen- deert , moot al contant betaelt worden; hebbe der- 1) Wanneer dit Been schrijffout is voor den Eden, is die brief (van 9 Mei) dus niet weer bewaard. 118 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN halven aen d'heer Spierinck geschreven dat Sijn E. gelieve de penningen voor de helft wegen Sweden to furneren , opdat daerdoor geen verhinderinghe come; daerop sin E. antwoort noch geen ordre to hebben; dat evenwel voor sin vertreck ordre sal stellen. U Excie sy gebeden, dat de ordre aen d'heer Spierinck gegeven mach worden , opdat daerdoor geen verhin- deringe comt, want soo haest als Minuit compt, sullen in corten d'expeditie doen. Ick hebbe diverse brieven aen Syne Genade d'heer Flemingh geschreven en daerby versocht dat Syne Genade gelieve U Excie en de heeren van de rege- ringe myne brieven to communiceren; en onder andere hebbe verhaelt wegen Willem Usselincx , dat die in Den Ilaege by Haer bog Mog. aenhout om te for- meren eon Austraelse Compagnie 1). t' Schijnt dat by credentiebrieven van IJ Excie heft; seyt dat in Sweeden tsestich tonnen gouts geteeckent sijn en versoect dat bier int lant oock inteeckeninge mocht geschreven. Haer Hoog Mog. hebben haere gecom- mitteerde , die bier op de vergaderinge van de XIX sijn , last gegeven om tselve in die vergaderinge voor te stellen. Ick hebbe dieswegen aen d'heer Spierinck geschreven off Sijn E. eenighen last hadde om dat werck to seconderen en indient Sijn E. raetsaem dunct, dat ick bet werck bier voede off levendich houde , dat ick bet doen soude , alsoo ick in dienst van Sweden ben [en] moot helpen sorgen moat tot desselfs nut vereyst ; maer Sijn E. antwoort my geenen last van U Excie noch de heeren van de regeringe te hebben. Indien ick nu moist, dat het U Excie en de heeren 1) Een voortzetting dus van de poging, in 1636 begonnen , waar- over men zie: Van Rees, GescM,edenis der Staaikuishoudkunde II blz. 137-139 en Franklin Jameson , Willem Usselinx blz. 176 vlg. Vgl. ook lironijk van het Histor. Genootschap 1873 blz. 135 vlg. AXEL OXENSTIERNA ) 1635-4641. 119 van de regeringe aengenaem was , soo soude ick dat werck hier sien to voeden , dat het niet gaps van de hant geschoven wiert, gelijck ick mercke dat het ge- daen sal worden, niet willende gelooven dat in Sweden sulcken capitael , gelijck by voorstelt , geteeckent en pront gefurneert soude worden. Ick sal my naer d' ordre van U Excie ende de heeren van de regeringe regu- leren , soo in dit als tghene U EXeie en de heeren van de regeringe my sullen gelieven te belasten. Indien ick een perfecte list hadde, wat fictuaille dat in Sweden gefurneert soude worden, soo cost ick hier voorder coopen wat dat manckeert. Minuit schrijft alleen van fustage , dat die in Sweden niet wel te becomen soude wesen , soo hebbe hier alderhande vaten laeten maecken en met ysere banden beslaen. Instruction en andere pampieren sijn meest veer- dich , oock de officieren. Hebbe derhalven aen d'heer Spierinck versocht dat Sin E. gelieve by Haer Hoog Mog. te vercrygen om 25 off 30 man zeevarent voick bier aen te moegen nemen en naer Sweden te senden, dat Haer bog Mog. geconsenteert hebben en Sijn E. soude my acte van de resolutie senden. Waer Minuit nu maer hier, souden dan in cort dexpeditie doen om, soo 't mogelijck was, dat ick my met d'heer Spierinck op de reyse naer Sweden begeve om mon- delinghe met U EXcje ende de heeren van de regeringe te spreecken en contentement doen van mynen dienst". Nouvelles over Brazilie. ?„Hebbe zeecaerten soo van de Oost- als Westindis octroy gecocht; sal die aen den heer Admirael Flemingh senden om, als ick in Sweden mocht comen, U Excie ende de heeren van de regeringe informatie van alles te geven". N? 26. AMSTERDAM, 23 JuLi 1637. Officieren en lading voor de expeditie van Minnewit naar Gotenburg gezonden, De Zweedsche 120 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN deelnemers blijven in gebreice hun aandeel to storten ; ook de Nederlandsche weigeren dit nu, zoodat Blommaert alles moet voorschieten. Hoe en waarheen de reis van Minnewit zal geschieden. Advies om Zweedsche schepen uit to zenden op de zoutvaart ; voordeelen daarvan. Waarom Blom- maert dit jaar niet naar Zweden komt. Mededeelin- gen over den koperhandel. Geschil tusschen Neder- land en Spanje over den lealmijnberg in Limburg. In Frankrijk wordt veel koperen munt gemaakt, waardoor de vraag naar bladkoper toeneemt. Ver- zoek om aan de schepen van Minnewit behoorlijke zeebrieven mee to geven. ,Ick 1) hebbe continuelycken gecorrespondeert met Syne Genade d'heer Claes Flemingh en versocht dat S. G. gelieffde myne brieven aen U EXcle to com- municeren. Den meesten inhout is geweest wegen de voyage met Minuit , dat alles pier veerdich wiert gemaect en van tijt tot tit met alle gelegentheyt van schepen het cargasoen op Gottenborgh was gesonden. Nu gaet weder een schip naer Gottenborch , daer de rest vant cargasoen neffens de vivres en oock de officieren merle sal senden. Ick hebbe eenige reysen versocht dat de helft vant capitael van Sweden gefurneert mocht worden, volgens accoort. D'heer Spierinck had my een besloten brieffken voor sijn vertreck gesonden aen Abraham Willemsz. van Beyerlant, daerinne Sijn E. ordonneert ultimo Augusti aen my to betalen, voegende daerby: „indien der ondertusschen geen contrarie order en compt." Beyerlant soude my geaccommodeert hebben, mits wat 1) De datum, van den vorigen brief wordt niet bericht. AXEL OXENSTIERNA , 1635 ?641. 121 interest genietende , indien die elausule niet daerby was geweest ; maer nu moot ick wachten. Maer het meeste is , dat de participanten van bier oock niet en willen furneren , voordat het capitael van Sweden gefurneert is, soodat ick tusschen beyde sitte en moot alles betalen , opdat onse saeck daer- door niet verachtert soude worden , alsoo ons veel gelegen is om vroech uut to geraecken, eensdeels om lancx de oust zeewan to handelen , dat is bun gelt, gemaect van horens en geslepen, sunder welck zeewan men niet can handelen, ten anderen om den handel to stabileren en possessie to semen en voor den winter diverse revieren to besoecken. En alsdan, de harde Noorder 1) gepasseert sijnde , met het schip en jacht oversteecken naer de Caribse eylanden en vandaer op diverse plaetsen , die hun by instructie aenwyse , cruyssen en op eon goede buyt wachten, hetwelck elck op synen tijt waerge- nomen moot worden. De saloep moot ondertusschen den handel lancx de cust van Florida dryven en tschip sal dan tegens Juni oock naer de cast van Florida gaen en het gehandelde cargasoen innemen en daermede weder naer Sweden keeren. Het jacht sal ondertusschen in Westindien blyven en van deen plaets op dander seylen , sou om to handelen als om wat te visschen , soolange sin victuaille sal strecken. En indien eenighe goede prinsen becompt en hem niet betrouwende daermede alleen naer Sweden te keeren, off dat het te laet int jaer mocht vallen , sal daermede keeren naer de cust van Florida en Baer blyven totdat het schip de tweede voyage by hem 1) Nl. de Noorderstormen, die in September in West-Indio heerschen: zie daarover den brief van 9 September 1637, hierna. 122 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AIN sal comen om dan tsaemen over te comen en bet gehandelde cargasoen , dat het naeste jaer ver[h]andelt sal wesen , tsaemen over to brengen, wort verstaen tegens het voorjaer 1639. Off indiense raetsaem vinden met het jacht den comer over noch een tocht to laeten doen door West- India , soo moet hetselve uut het schip gefictuieleert werden, behoudende int schip maer sooveel als het tot de thuysreyse van noode heeft. Dit is soo overloopende Wyse hoe de reyse gedaen sal worden. Ick hebbe my geevertueert om de gelden to ver- schieten , opdat daerdoor geen verachteringe soude vallen en daerdoor versteecken werden van ons goet voornemen ; en hope met der daet to thoonen , dat mijn ganse genegentheyt street om de Croon Sweden dienst to doen en hope , indien Godt de Heere dit werck wil segenen , dat meerder occasie daeruut sal comen om van Sweden naer verre landen to varen. Ick hebbe aen Sin Genade d'heer Flemingh ge- schreven en aenwysinge gedaen waermede de schepen, die in Sweden ledich leggen, werck gegeven louden worden, naementlycken om sout to vaeren , daertoe aenwysinge hebbe gedaen dat de West-Indische Com- pagnie alhier veel schepen van doen hebben om hunne goederen naer Brasil to vaeren. Wy hebben der dit jaer wel 20 moe ten bevrach ten , crygen 5 a 6000 gulden, naerdat de schepen veel connen laeden; ginder vry, , loopen vandaer naer Westindien, laeden Bout en comen daermede herwaerts, winnen niet alleen de ladinge Bout, alsoose met de uutvracht hun equipage connen doen, maer het sout door- pekelt de schepen, datse lange daermede gepreser- veert worden. Aen dese soutvaert dunct my dat Sweden veel gelegen soude wesen om continuelijck om sout te AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 123 vaeren en bunne magasinen daervan geprovideert to houden , daervan voor desen aen U Excie aenwysinge hebbe gedaen. En staet te noteren dat het Bout in Westindien op synen tijt gehaelt moet worden, want de regen- maenden aencomende, doet bet Bout smilten , soodat de schepen , die op den herbst tot December toe van bier naer Brasil vaeren , op den beaten tijt comen om van Brasil naer Westindidn to vaeren , alsoo de regenmaenden in Junio beginnen. Uut dese soutvaert spruyten veel andere dingen naementlycken dat bet zeevarent volck werck crygen en bun continuelijck oeffenen om in tyden en wylen, alst den noot vereyst en dat den eenen potentaet off den anderen de Croon Sweden den oorloge willen aendoen, datse altijt van zeevarent volek voorsien sijn, en in vrede sijnde, dat uut Sweden de heele werelt doorgevaeren [wordt], want wat neringe de zeevaert in coninckrycken en landen brenght, sal U Excie wel connen affmeten. En alsoo mijn oogemerck daerop is om met mijn industrie 1), die ick hebbe van alle plaetsen soo in West- als Oost-IndiOn , oock de cult van Aphrica, hoe die bevaeren moeten worden en hoe den handel op alle plaetsen gedreven wort 2) soude tselve garen attribueren in mynen dienst van U Excie en de Croon Sweden, om daermede eere in te leggen van het leggen van de fondamenten van eon soo treftige 3) saeck". Vertrouwt dat de Kanselier daarbij zijn protector zal wezen , „alsoo der altijt benyders sijn 1) Hier gebruikt in den zin van: handelskennis. 2) De zin vereischt dat hier volgt: de Kroon .Zweden te dienen, of iets dergelijks. 3) Treftig = voortreflelijk, komt meermalen in Mommaeres brieven voor, 124 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN die een goet werck contramineren, misgunnende sul- cken eere aen iemant". „Min voornemen was met d'heer Spierinek naer Sweden te comen , miter de lange reyse van Minuit door sijn siecte heeft sulcx verachtert, dat de despache niet en heeft connen gedaen worden , en ten waere dat ick de penningen verschoot , soude noch veel langer aenloopen. Naer dat ick het werk aensie, salt op halff Augusti aenloopen eer alles gedespacheert is , soodat my dunct dat bet dit jaer te laet sal vallen om naer Sweden te comen, vreesende seer voor de coude, alsoo ick acht jaeren in Indien gewoont hebbe ; sijnde die heete landen gewent, ben bevreest dat my de coude schaedelijck soude wesen 1). Ten anderen sonde eerst garen Bien dat U Excie en de hoochlofflycke regeringe van Sweden de vruchten van mynen arbeyt eerst souden lien, als wanneer het schip de eerste reyse thuys gecomen sijnde , door Godes segen met goet retour, [ik] met sooveel to meer eere in Sweden [zou] comen. Oock comet in bedencken dat de praesidiale Camer van de West-Indische Compagnie nu voor twee achter- eenvolgende jaeren in Zeelant sal wesen, sal by hun een uutschryvinge gedaen worden van de vergaderinge van de XIX tegens half Augusti, op welcke verga- deringe ick naer alle apparentie van dese earner [ni. die van Amsterdam] sal gecommitteert worden, alwaer veel swaere punten sullen verhandelt worden van de ganse regeringe van Brasil en wat daeraen depen- deert om voorder progres to doen. Wil derhalven vertrouwen dat U Eicie deep en dander considere- rondo , in de beste vouwe sal slaen met my by de 4) Dit lijkt veel op een uitvlucht; na zijn terugkomst uit Indie had Blommaert al weer 26 jaren in Nederland gewoond! AXEL OXENSTIERNA 1635-4641. 125 hoochlofflycke regeringe voor dit mael te excuseren". Vindt Zjne Excie zone overkomst echter raadzaam, dan zal hij zijn bevel nakomen. „Het en sal de Croon Sweden niet schaedelijck wesen, dat ick die vergade- ringe van de XIX bywoone, om meerder experientie van alles to crygen , want soo ick naer Sweden come, sal apparentelycken de Compagnie moeten verlaeten om buyten opspraeck to wesen". Zal zich hierin reguleeren naar het antwoord van Zijne Excie. De contractanten hebben getracht het koper te doen rijzen , door alles op te koopen wat in parti- culiere handers is , maar daar alle landen vol oorlog zijn, worden de gemaakte waren niet geconsumeerd , en als dat niet gebeurt, kan het koper niet rijzen. Ook begint uit Noorwegen meer en meer koper to komen , dat goedkooper is dan het Zweedsche ; daar- mede worden geriefd die het dagelijks noodig hebben. Een ander interval is , dat er tusschen dezen Staat en Spanje quaestie is over den kalmijnberg in 't land van Limburg : „desen Staet pretendeert dat sy die moeten laeten bearbeyden en van dander syde pretenderen dat syt moeten doen; ondertusschen hebben die van Maastricht het arbeytsvolck vandaer gehaelt en de wereken geruineert , en wort van desen Staet verboden dat geen gemaect werck van Aken naer dese landen mach comen dan degene, Baer attestatie by is, dat deselve van Limborchsen calmijn gemaect is, en die van Aken, door gebreck van Limborchsen calmijn, verwercken Munster calmijn, daerover verscheyde goederen , die van Aken op Ceulen waeren gesonden en voorts den Rijn off, tot Emmerick sin aengehaelt, dat grooten onlust met die van Aken maect , en daerdoor weynich gewerct wort. Maer het schijnt latter voor de contractanten noch een confortatiff compt, alsoo Aken met deep inconvenient en dander niet veel trect; soo compt 126 BRIEVEN VAN SAMUEL I3LOMMAE1T AAN dat Vranckrijk veel copermunt begint to maecken, waerdoor het blatcoper getrocken wort, dat tot 59 gulden het centener wort vercocht , waerdoor by hun hopeninghe is dat het ander coper oock getrocken sal worden. Off nu het blatcoper , dat geslaegen coper is , int contract begreepen is om aen de con- tractanten to leveren , wete niet. Indient niet be- greepen is, soo sal de Croon Sweden wel doers goede quantiteyt herwaerts to senden , dat al stracx ver- cocht sal connen warden; off de hoochloflycke rege- ringe van Sweden soude door hun ministers in Vranck- rijck met den Cardinael de Ricelieu connen laeten tracteren om ?groote partyen to leveren ; loch soot int contract begreepen is en dat de Croon Sweden met geen ander coningen dieswegen mach tracteren gedurende het contract, dat is wat anders. Ick hebbe aen Syne Genade den hoer Admirael Flemingh gerecommandeert dat geen mangel en sy, dat het schip en jacht behoorlycke zeebrieven mede- gegeven worden om by rescontre van eenige goal- lieerde van de Croon Sweden to thoonen datse geen volck en sijn sonder reveu I) en alsoo voor zeeroovers geacht worden; oock bestellinge om de vyanden van de Croon Sweden aen to tasten en, hun veroverende, in Sweden ter judicatie gestelt en voor goede prinse verclaert en de Compagnie toegeeygent to worden. Wat andere pampieren aengaet van instruction, rantsoenbrieff, artikelbrieff, scheepsraetinstructie en anders, sal hier veerdich maecken en Minuit mede- gegeven werden. Be facture van de coopmanschap- lijste van de vivres en andere rekeninghen, daervan sal copy aen Syne Genade d'heer Flemingh toege- sonden worden." 1) Scil.: zonder revue, waar niernand uaar onaziet, AXEL OXENSTIERNA , 1635 ?641. 127 Nouvelles over iBrazilie. Uit de verovering van Brazilie mogen de Zweden zien , hoeveel voordeel uit de zeevaart is to wachten. N? 27. AMSTERDAM, 22 AUGUSTUS 1637. Minneivit (inmiddels nit Zweden teruggekeerd) zal met de rest der officieren en lading naar Gotenburg vertrekken. Blommaert zendt de factuur van de lading over. De onkosten der uitrusting zijn boven de raming geloopen. Berichten over de Oost- en de Westindische Compagnie. Voorslag dat Zweden toe zal treden tot de Westindische Compagnie en een Kamer daarvan te Gotenburg zal worden opgericht. Verzoek om uitbetaling van zijn tractement. De kopermeesters te Aken hebben besloten hunne ovens poor drie maanden nit te dooven. Blommaert is door de Westindische Com- pagnie gecommitteerd om den Prins van Oranje te onderrichten over den stand van zaken in Brazilie. Nouvelles. Voorgaande was van 23 Juli. ,,Sedert hebbe ick met alle gelegentheyt aen Syne Genade d'heer Flerningh geschreven , hoe verde dat hier in de saecke geprocedeert was, het versenden vant car- gasoen , vivres , volck en appendentie naer Gotten- borch. Het restant van alles is nu gescheept in schipper Cornelis Brouwer, die naer Gottenborch dese weeck vertrect , daermede Minuit neffens twee barbiers en andere officieren mode sullen vertrecken , in hope dat de schepen tot Gottenborch sullen wesen om hunne voyage te voorderen , dat hooch tit wort en wensten wel om veel, dat het een maent eerder had connen geschieden , om verscheyde consideration, daer merle een van is, dat het spaede int jaer wort 128 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAA' om achter Engelant om te loopen , dat evenwel client te geschieden om het perickel van de Duynkerkers voor to comen. Ick sende hierneffens aen Syne Genade d'heer Flemingh facture vant cargasoen, dat bedraecht met doncosten , hier gedaen , f 22.130-12. De copye van de documenten gaen daer neffens, opdat de participanten vandaer moegen Bien, waer dat alles aen dependeert; als daerby gevoecht worden tgheen aldaer in Sweden uutgegeven wort, Boo sal de reke- ninge gesloten connen worden en de participanten sien wat iedereen heeft to dragon. Ons eerste concept is geweest eon schip met eon saloep, en de hoochloflycke regeeringe heeft ons gelieft te begnadigen mct noch eon jacht daerby, soodat dequipage van voick en vivres sooveel to grooter sal ivallen. Onsen oversiach was op 24 000 gulden; hebben nu alhier wat meer uutgegeven, be- halven dat in Sweden betaelt wort; maer daerby comen eenige rekeningen soo van den seylmaker, smit, cuyper en andere, bedraegende ter somme van f 2825-14-8, die de participanten van hier ver- staen dat de Croon behoort to draegen, volgens het schriftelijck overleveren van Minuit wat de Croon doen soude; daer sijn eenige dingen by, die in con- sideratie genomen costen worden, maer terwylen dat alles by de schepen blip, sal het een cleyn voor de Croon wesen sulcx to draegen, om de participanten van bier en andere to encourageren om hun capitalen derwaerts to transporteren, om van tijt tot tijt de zeevaerte vandaer meer in treyn to helpen brengen. IT Excie sal naer sin hooge wijsheyt alles ten besten wel helpen dirigeren. D'oncosten van alles op Gottenborch to brengen vallen extreem hooch, oock de maentgelden van d'offi- cieren, die men meer heeft moeten geven om vandaer AXEL OXENSTIERNA 1635-1641. 129 te vaeren. Een goeden rycken Spaensen pros sal alles connen betalen. Ick hadde het cargesoen garen noch 2 h 3000 gid. vergroot om in Spaense wynen en andere waeren te besteden, om in de West-Indische eylanden tegens taback en andere waeren te verhandelen, maer alsoo het te hooch liep, hoewel goet profit daeraen te doen soude wesen, soo hebbe het voor dese tijt naer- gelaeten tot onse tweede voyage , als wanneer ick hope met dees eerste voyage een goet retour sullen crygen, om daerdoor to meer courage te hebben wat meerders by de hut te nemen. En alsoo de zeevaert groote neringe in landen en steden brengt, daervan men d'exemplen hier siet, wat die twee Compagnien alhier van Oost- en West- Indien doen, hoeveel schepen en zeevarent volck dat se int werck stellen, is admirabel om hooren. d'Oost- indische Compagnie crygen dit jaer acht schepen , daervan een verongeluct is; vier sijnder gearriveert, daervan de cargo hier neffens gaet 1), en Brie worden der noch verwacht. Den lanckdurigen oorloge, diese met die van Bantam gehadt hebben, is ter neder geleyt 2); den handel van China en Japon is vry, Baer se groote capitalen in syde en andere waeren connen besteden. Den handel op Japon is voorleden jaer over de twaelff tonnen gouts geavanceert. De Westindische Compagnie hebben dit jaer, met hetgene dat noch gaen sal, omtrent de vijftich schepen uutgesonden soo naer Brasil, Westindien en de cult van Aphrica en andere plaetsen. Wat schoone retouren sijnder gecomen van suycker en andere waeren! twee- mael 's jaers comen de schepen van Guinea en de 1) Deze cargolijsten liggen niet meer bij den brief. 2) Vgl. M. L. van Deventer, Geschiedenis der Bederlanders op Java I biz. 179. Bijdr. en Meded. XXIX. 9 130 BRIEVEN VAN SAMUEL 13LOMMAERT AAN andere plaetsen van Aphrica , brengen over de 2000 ponden gout, groote partye oliphanstanden , greyn, huyden en andere waeren. Wat neringe deen en dander hier int lant brenght, sal U Excie naer sijn hooge wijsheyt connen affmeten. Wat sonde Sweden gebreecken om het selve niet te doen P Sy hebben overvloet van schepen, bequame havens om nut en in te vaeren, wyse regeerders, en anders gebreect maer alleen om int werck te stellen en met goet beleyt te beginners aen capitael meene niet dat het ontbreecken soude , indient de hoochlof- lycke regeringe raetsaem vonde om int werck te stellen om in dese West-Indische Compagnie voor een gedeelte in to comen en tot Gottenborch een Lamer ordonneren, om alsoo in de conqueste van Bra- sil, negotie op Aphrica en Westindien te participeren. De Croon coste eenige schepen voor capitael inbrengen en voorts capitael om uut to voeren. Indient U Excie en de hoochloflycke regeringe raetsaem vint, cost men eens in stillicheyt sonderen, off het hier by de Compagnie smaeckelijck gemaect cost worden". Hij zou gaarne diensten doen aan de kroon Zweden en toonen dat het hem toegekende jaarlijksch tracte- ment van 1000 rijksdaalders niet onnut besteed is. Verzoekt tevens dat aan Spiering bij zijn terugkomst naar Holland last gegeven worde horn een jaar tracte- ment to betalen, daar hij nu bijna een jaar in dienst van de kroon Zweden is geweest. De contractanten van het koper maken nog steeds slechte zaken. „Daerop compt nu, dat alle de coper- meesters van Aken eendrachtich geresolveert hebben hunne ovens voor dry maenden to laeten uutgaen , alsoo weynich afftreck in de gemaecte waeren is. Hiermede sullen sy geen coper trecken , dat al scha- delijck voor de contractanten is en daertegens proffy- telijck voor Sweden, dat de gemaecte waeren, die AXEL OXENSTIERNA, 1635-1641. 131 vandaer comers, te beter getrocken sullen worden om de luyden te encourageren, die daer wercken hebben, stercker te wercken en andere daertoe te trecken om daer mede wercken op te rechten". Hij is gisteren in de vergadering van de West- Indische Compagnie gecommitteerd om naar het leger te reizen en Zijne Hoogheid den Prins van Oranje te rapporteeren over de adviezen uit Brazilie , over hetgeen door de Compagnie wordt gedaan, over de toerusting uit Portugal naar Brazili?enz. De ver- gadering van de XIX is in Zeeland beschreven tegen 3 Sept, a.s.; de punten van beschrijving gaan hierbij1). Nouvelles over den oorlog: beleg van Breda enz. Berichten over schepen, komende uit Oost en West, en over schepen, die de West-Indische Compagnie uitzendt naar Brazilie en Afrika. N? 28. AMSTERDAM, 9 SEPTEMBER 1637. Betuigt zijn leedwezen, dat de schepen van Minnewat nog niet gereed liggen te Gotenburg; herhaalt de redenen , waarorn het gewenscht ware geweest , dat zij bijtijds waren uitgezeild. Over de instructie , die hij aan Minnewit beef? mede- gegeven. Hoeveel Blommaert als zijn aandeel in de onderneming heeft gestort , en hoeveel hij heeft voorgeschoten. Nouvelles. De voorgaande was van 22 Augustus, dien hij heeft medegegeven aan Minnewit , om bij zijne aan- komst in Gotenburg verder te zenden naar Stockholm; tegelijk daarmede is de rest van het yolk en de lading naar Gotenburg gezonden. Ook aan Fleming heeft hij toen uitvoerig alles bericht. Hij had vast ver- trouwd, dat schip en jacht omtrent ulto Juni gereed 4) Zij liggen niet meer bij dezen brief. 132 BRIEVEN VAN SAMUEL ELOMMAERT A.AX zouden zijn om naar Gotenburg te vertrekken; daarom heeft hij de officieren in het laatst van Juli derwaarts gezonden.; maar nu krijgt hij een schrijven van Fle- ming d.d. 5/15 Augustus , dat de schepen daar [te Stockholm] nog lagen, maar dat ze gereed waren om to vertrekken. llij heeft verscheiden males bij Fleming op spoed aangedrongen, daar zooveel was gelegen aan het bijtijds zee kiezen : 1'. om achter Engeland om to loopen „om de passade to soecken van de Oostelycke winden" en van de Duinkerkers bevrijd to blijven, 2? om vOOr September de trust van Florida aan to doen , om zeewan to verhandelen,dat sijn seecker geslepen horen.tjens, dat daer int lant in plaets van gelt gebruyct wort"; 3'. „oock alsoo in de maent van September de Noordelycke stormen beginnen to waeyen, die beginnen omtrent het eylant Barramuda 1) en loopen lancx de oust van Espaniola naer Florida, de canael van Bahama en voorts de Golfe van Mexico, waerdoor den Coninck van Spanien verbot gedaen heeft dat de vloten , soo van Terra Firme als Nova Spania, naer het beginsel van September de canael van Bahama niet en moegen passeren, maer moeten in de Havana verwinteren en vertrecken dan vandaer in de maent Februari. Uut die Noordelycke stormen compt dan by eenige jaeren den horcaen, dat sijn soo schreckelycke winden als men oyt in dese Euro- pische quartieren gehoort heeft. Derhalven 2) hebbe Minuit by instructie medegegeven dat hy, tot Gotten- burch sijnde, hem moet reguleren naer tijtsgelegent- heyt, tsy achter om to loopen off binnen door; dat 1) De Bermudas. 2) Wat nu volgt, is in hoofdzaak, maar niet geheel, een her- haling van wat hij in zijn brief van 23 Juli 1637 (zie hiervO6r, blz.121 viz.) schreef over de aan Minnewit rnede le geven instructie AXEL OXENSTIERNA , 1 635 ?641. 133 hy, , op de cust van Florida gecomen sijnde naer de maent van December, naerdat de cargasoenen aen lant in goeder bewaeringe gebracht sijn , dat by dan bet schip en jacht sal senden naer West-Indien om daer to cruyssen op de plaetsen, hem aengewesen, en maecken daer niet langer met het schip te blyven als de maent Mey, gevende aen bet jacht over alle overige victuaille en laeten het jacht daer blyven en op synen tijt op alle plaetsen , by instructie aenge- wesen, te beseylen om op Spaense prysen te passers. En dan met bet schip oversteecken naer de cust van Florida om daer in te nemen alle het gehandelde vel- werck en daermede comen recht naer Gottenborch om in de maent van Jail, sijnde den besten tijt vant jaer, , daer te comen ons rapport van alles doen, om dan stracx weder preparatie te maecken tot de tweede voyage. Pit is soo overloopende wijs, hoe de saecken staen van de voyage met Minuit. Op het schip hebbe ge- steld voor stuirman eenen Michiel Symonsz., een fijn, eerlijek man , die lange jaeren de cust van Florida bevaeren heeft en daer seer wel bedreven is". Als Minnewit komt to overlijden, zal Michiel Symonsz. hem als leider van den tocht opvolgen. Voor zich zelf heeft hij voor 1/4, aandeel genomen in den tocht; lading en uitrusting kosten tezamen ongeveer 28000 gulden ; daarvan heeft hij voor zich dus 1 7000 betaald ; voor de participanten in Zweden bedraagt dus hun aandeel, nl. de heeft, f 14000;7 daarvan heeft hij eater, op order van Spiering, maar f 7500 ontvangen en de rest heeft hij moeten voorschieten , wat hem lastig valt, maar hij heeft het gedaan om de expeditie niet te vertragen. Herhaling van zijn vroeger advies over de zout- vaart enz. ?Nouvelles over het beleg van Breda, de inneming van Venlo door de Spanjaarden enz. 134 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN 1T". 29. AMSTERDAM, 30 SEPTEMBER 1637. Adviezen voor de vermeerdering van Zweden's scheepvaart , door middel van de oprichting eener Zoutcompagnie or van eene Westindische of Aus- tralische Compagnie, volgens de planners van Usselincx. Misschien zal oolc de Koning van Frankrijk de laatste Compagnie willen steunen met kapitaal; want aan den Spanjaard wordt de meeste afbreuk gedaan door hem aan to tasten in Amerika. Opsomming van het verlies , door de Westindische Compagnie aan Spanje toegebracht , vooral in Brazilie. Hernieuwde voorslag , dat Zweden toe zal treden tot de Westindische Com- pagnie of zelf zulk een Compagnie zal oprichten. Verzoek, dat de Kroon Zweden de kosten van de bewapening en uitrusting der schepen van Minnewit zal dragon. Verzoek om uitbetaling van zijn tractement. Nouvelles. De voorgaande was van 9 dozer. Sedert heeft hij nog verscheidene brieven aan Fleming geschreven, over middelen tot vermeerdering der negotie en zee- vaart van Zweden. Daar Zweden riik aan schepen is, die meest ledig liggen , moot gepractiseerd worden op middelen om hun work to geven. Allereerst komt in aanmerking de zoutN cart; daarvoor zou een Compagnie in Zweden mosten worden opgericht , met octrooi voor eenige jaren , en privilegien ; „dese Compagnie mosten hun magesinen op eenige voorneme plaetsen in Sweden hebben , om niet alleen het coninckrijck Sweden van sout to provideren, maer oock alle landen , onder de Croon sorterende ; welck sout niet anders vervoert en Esoude moegen worden ale met eygen Sweetse schepen, ten waere datse sooveel schepen van doen hadden, met wen niet connend9 AXEL OXENSTIERNA 1635-1641. 135 doen , dat de Compagnie dan soude vermoegen andere te bevrachten"; later uitvoeriger hierover. „Ten anderen compt in consideratie om de zeevaert in Sweden te doen accresseren om daer een Compagnie op te rechten van West-Indien off Australis, gelijck Willem Usselincx tselve voordraecht. Ick hebbe dieswegen met eenige van de regeringe discoursen gehadt, die niet vremt daervan waeren selver om te consenteren dat de capitalen uut dese landen naer Sweden getransporteert soude moegen worden om aldaer een Compagnie to formeren , en ick meene, indien dit stuck met goet beleyt by de hant genomen wiert, datter wat goets uutgewerct soude worden en voornementlycken nu Vranckrijek in oorloge met Spaengnen is, meene dat Syne Mt te disponeren soude wesen om een aansienlycke somrne in die Com- pagnie te leggen , alsoo Syne Mt genoech geinformeert is , dat den Spangnaert geen meerderen affbreuck can gedaen worden als door dese middel, want daer- door wort hem de hartader getroffen en allenskens de senuwen affgesneden, daermede by bynaer alle de werelt trotst ; en bet is seecker, , dese middel by de hant genomen wordende , sal den Coninck van Spanien doen omsien en tot reden gebracht worden tot een generale vrede ; want off by in dese Europische quartieren eenighe steden verliest, dat raect hem seer weynich en is maer gelijck eenen tack van eenen boom: affgehouwen wordende, weder andere en meerder uutwassen; maer hem aentastende in Westindien en andere Americase quartieren, daermede wort den wortel van den boom losgemaect en sal hem allenskens doen vallen. Men seyt gemeenlijck: een schip op strand is een baecken in zee ; so can U Excie sien, wat dese West- Indische Compagnie den Spangnaert grooten affbreuck heeft gedaen en gedurende de veertien jaeren, dat 136 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN die Compagnie nu heeft gestaen, over de 800 schepen I), groot en cleyn , van de Spangnaerden verovert; daeronder sijn geweest tot twee reysen sin vloten van de Honduras en eons de vloot van Nova Spaniên , daer soo grooten rijckdom is geweest. De voorschreven Compagnie hebben hem in West-Indian affgenomen en geplondert diverse plaetsen als St. Martha 2), St. Margrieta 3), S. Francisco de Cam- peche 4) en ander?plaetsen meer. Maer daernaer in meerder ervarentheyt comende , hebben bevonden dat den Spangnaert geenen meerderen affbreuck cost gedaen worden als hem in Brasil aen to tasten , en dat om verscheyde consideration , daervan wel eon van de voornaemste is, dat Brasil gelegen is boven wint van West-Indian, en dat men altijd van Brasil seecker en gewisse aenslaegen op alle plaetsen van West-Indian can maecken en gewisse rekeninghe , wanneer dat men op elcke plaets can wesen; ten anderen Zuytwaerts in den bequaemen tijt , die in September begint, alle affbreuk to doen en bequa- 1) De Laet, in zijne „Lijste van de schepen, bercken, car- veelen, die by de vloten ende schepen van de Compagnie de vyandt benomen , verdestrueert ofte anders onnut zijn ghemaeckt" (achter in zija „Ilistorie °fie Jaerlijck Verhael" enz) komt voor de jaren 4623-1636, hetzelfde tijdvak, waarover Blommaert's be- rekening loopt, tot een geheel van 547 genomen of vernielde Spaansche schepen. Van Rees, Geschiedenis der Staathuishoud- kunde II blz. 196 deelt mede, dat in 1644 de Westindische Com- pagnie zelf opgaf, dat zij in de jaren 1623-1636 meer dan 600 schepen van den Koning van Spanje, waaronder 98 g,aljoenen, had veroverd of vernield. 2) St. Martha, aan de kust van Columbia, in 1630 door de onzen genomen: de Laet blz. 219, 220. 3) In 1626 word het eiland Margarita (dicht bij de kust van Venezuela) vermeesterd: de Laet blz, 75. 4) St. Francisco de Campeche, of alleen Campeche, aan de golf van Mexico, in Mexico, in 1633 genomen maar weder ver- laten: de Laet blz, 356, 357, AXEL OXENSTIERNA 1635-1641. 137 melijck in corten tit van Brasil door de straet Le Maire in de Zuytzee te comen, daer verscheyde aen- slaegen to doen sijn , eerst alliantie met de Chilesen to maecken , om daer de schepen to provideren en van alles version, vandaer diverse aenslaegen maecken in de Zuytzee , en oock naerder ontdecken het groote lant van Terra Australis , dat met recht het vijffde deel van de werelt genoempt mach worden; ten derden om vandaer de Gust van Aphrica te bevaeren en aenslaegen to maecken op de rycke craecken, uut Oostindièn comende , en andere ; ten vierden dat in Brasil groote negotie gedroven wort en groote menichte coopmanschappen uut dese landen daer getrocken wordende, in retour weder suycker brengen. Brasil can alleen hondert schepen int vaerwater houden en werck geven. Hieruut sal U Excie connen affmeten , wat dese West-Indische Compagnie in soo corten tit to wege gebracht beeft , hebbende. volgens de leste advisen op de oust van Brasil 47 schepen, soo groot als cleyn, dat eygen schepen sijn , om affbreuck to doen, behalven over de vijfftich schepen , die vanhier be- vracht si.jn dit loopende jaer om vivres en coopman- schap alleen naer Brasil to voeren. Wat neringe sulcx hier int lant brenght, can U Excie considereren. Wat sonde Sweden ontbreecken om tselve niet to doen, hebbende schepen genoech, gebreect alleen om nut to voeren en middelen to vinden om in 't werck to stellen , 't sy dat in bedencken genomen soude connen worden om een combinatie met dose West- Indische Compagnie to maecken, om met seecker capitael in to comen en tot Gottenborch een Camer te maecken"; [volgt eon opgave van het aantal Kamers en elks aandeel]; „soo soude connen gemaect worden in plaets van negende deelen thiende deelen, off anders gelijck men soude connen verdraegen, wat 138 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN Sweden daerin soude participeren. Off sulex U Excie en de heeren van de hoochloflycke regeringe onge- raeden vindende met andere aen te spannen , selver een Compagnie alleen in Sweden op te riehten. Indient soo is , gelijck Usselincx voorgeeft , dat in. Sweden tsestich tonnen gouts geteeckent en opge- bracht soude worden, soo soude het gevoechelijck connen geschieden ; maer ick meene niet dat het soo breet gaet. Coste het ander gepractiseert worden, om voor een gedeelte in dese Compagnie te comers, daervan de fondamenten alreede geleyt sijn , waer wel het seeckerste , en voor sulcken gedeelte als Sweden inquam voor sooveel soudense de equipage hebben , oock op alle vergaderingen van de XIX compareren en hun stemmen hebben. My dunct, soo dit to wege gebracht cost worden , dat het een be- ginsel van welvaeren voor Sweden soude wesen", groote nering in 't land zou brengen enz. Verzoekt nailer instructie , of hij de West-Indische Compagnie zal polsen over het bovengenoemde , dan wel of hij de plannen van Usselincx zal helpen bevorderen. Van Fleming heeft hij de rekening ontvangen wegens de Floridasche Compagnie, bedragende 2024 rijks- daalders. Daarop komen veel posters voor, waarvan Minnewit aan de participanten in Holland had bericht, dat de Kroon Zweden ze zou betalen, als de schepen met geschut en amunitie , zeilen en touwen enz. gelooft wel, dat de equipage kostbaar is en men in Zweden niet gewend is op die manier to equipeeren, maar voor de participanten in Nederland zijn de onkosten ook buitengewoon groot, wegens het ver- zenden van officieren en goederen naar Gotenburg enz. Om de participanten niet to ontmoedigen moest de Kroon Zweden dit alles voor ditmaal maar betalen ; al de genoemde dingen blijven toch aan het schip. „Een rijck Spaens schip met 3 off 400 kisten suycker AXEL OXENSTIERNA , 1635 ?641. 139 sal veel oncosten goet maecken en by veroveringe van Been off dander soude de Croon daeruut connen geremboursseert worden vooruut". Zal antwoord hierop afwachten. Yerzoekt wederom uitbetaling van zijn tractement over het eerste jaar. Berichten over schepen, die voor de West-Indische Compagnie uit Guinea zijn gekomen. ?Nouvelles over de gebeurtenissen in Brazili? ?Het beleg van Breda vordert nog niet zoo, als men gehoopt had. Y. 30. AMSTERDAM, 7 OCTOBER 1637. Beraadslaging in de vergadering der XIX over de requesten van Usselincx; men betwijfelt of de Zweedsche regeering zijne plannen ondersteunt. Nog Been bericht over het uitzeilen van Minnewit. Is ontevreden over het beleid van deze expeditie. Nouvelles. De voorgaande was van 30 September. Sedert zijn de gecommitteerden van de Kamer Amsterdam ter vergadering van de XIX thuisgekomen. Hebben gisteren rapport gedaan van hunne besognes o. a. „dat vanwegen Willem Usselincx twee verscheyde requesten in de vergaderinge waeren overgelevert toucherende het formeren van een Compagnie in Sweden, maer alsoo die seer duyster gestelt waeren, is hem aengeseyt, indient hem goet vint buyten costen van de Compagnie sijn intentie rechtuut by schrifte to stellen, dat hij dat doen mochte en ter naeste vergaderinge overleveren. Daer sin over dat stuck diverse discourssen gevallen en onder andere, dat noch de ambassadeur 1), noch d'heer Spierinck, noch 1) Camerarius was bier destijds als ambassadeur van Zweden. 140 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN niemant anders dese saecke pousseert , meenende daer- door dat het maer een particulier werck van Usselincx is. Ick hebbe merle geseyt, dat U Excie noch de heeren van de regeringe noyt dieswegen aen my hebben ge- schreven. In gevalle U Excie en de heeren van de regeringe ten dienste vaut rijck Sweden goet vinden dit werck by der hant to nemen , dunct my, onder reverente corectie , dat het wat anders gedreven most worden". Nog niets vernomen van Spiering, ook niet van Minnewit, rinds deze van bier is vertrokken. „Ick hope dat hij nu al zee genomeu sal hebben ; dit werck moet oock op een heel ander manier gedaen worden, off soude niet connen gaen ; d'oncosten vallen to seer groot ; als de saeck oock eens in beteren train was, most anders op de correspondentie gelet worden; hiervan tsijnder tijt breeder". Bericht over de lading van een schip , aangekomen voor de West-Indische Compagnie uit West-Indie ; de lading bestaat uit op Spanje veroverde goederen. ? Het beleg van Breda loopt op een einde. N'. 31. AMSTERDAM, 14 OCTOBER 1637. Spiering is in Holland teruggekomen. Over de terugbetaling van Blommaert's voorschotten. Heeft gevraagd naar de instructie van Spiering in take de Westindisehe Compagnie. Over het ontslag van den luitenant-admiraal Dorp. Voorgaande was van 7 deter. Sedert is Breda ver- overd. Spiering is bier aangekomen. Blommaert heeft hem de facturen , rekeningen , quitantien enz. van de uitrusting vertoond; heeft verzocht om terug- betaling van zijn voorschot ; Spiering heeft gezegd wel eenigen last te hebben om hem geld te geven , maar niet zooveel als hij beyond dat aan Blommaert toekwam. AXEL OXEXSTIERNA , 1635 ?641. 141 Verzoekt opnieuw dat de Kroon Zweden de kosten van geschut, arnunitie enz. der schepen van Minnewit zal dragen. Heeft met Spiering gesproken en hem gevraagd of hij eenige instructie had betreffende de vraag, of men in Zweden een afzonderlijke Compagnie wil oprichten, dan wel toe wenscht te treden tot de Westindische Compagnie. Spiering zeide niet te weten, dat er jets over stond in zijne instructie, maar daar hij zijne papieren niet merle over land heeft durven nemen , maar ze over water heeft verzonden, kan hij het eerst nazien als deze aankomen. Heeft verstaan dat er apparentie is van vrede tusschen Zweden en den Keizer. Herhaalt nu zijne vroegere adviezen wat Zweden daarbij moet zien te bedingen voor zijn handel en scheepvaart 1). ?Ad- miraal Dorp, die eenigen tijd voor Duinkerken heeft gelegen , is binnengeloopen met zijn heele vloot, waarover Haar lloog Mog. zoo verstoord zijn, dat zij met advies van de Staten van Holland hem zouden afgezet hebben maar toen hij dit gewaar werd, heeft hij zelf zijn ontslag verzocht 2); „en ick geloove , indien by onder de regeringe van Sweden off andere potentaten waere geweest , het sonde al overlaugh hebben geschiet, indient niet erger affgeloopen hadde". N? 32. AMSTERDAM 18 NOVEMBER 1637. Klaagt over het niet betalen van zijne voor- schotten. De scheepstocht van Cornelis Cornelisz. Jot, alias Houtebeen , in West-Indie. Zoo Blorn- maert's rand gevolgd ware, had men de heele 1) Zie hiervO6r, blz. 113, 114. 2) Over het ontslag van den luitenant-admiraal Philips van Dorp vgl. Aitzema II blz. 483, 484. Na zijn ontslag kwam er in plaats van een „jonker" een „pikbroek" aan het hoofd der vloot, ni. Maarten Harpertszoon Tromp. 142 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERt AAA' zilvervloot kunnen vermeesteren. Frankrijk, Zweden en de Republiek moesten een verbond sluiten om Spanje te water afbreuk te doen. Nouvelles. „lloewel. 1) ick geene brieven van U Excie en be- come, soo ben in die hope , dat myne brieven aen U Excie aengenaem sijn , alsoo Syne Genade d'Heer Flemingh my schrijft, dat myne advisen in consideratie genomen worden. Ick schryve conti- nuelycken aen Syne Genade d'heer Flerningh en versoecke , dat myne brieven aen U Excie ende de heeren van de regeringe gecommuniceert moegen worden. Ick dressere myne brieven meest tot aen- leydinge om de zeevaert in Sweden te doen ver- meerderen en toenemen, waerdoor de landen comers te floreren, daervan verscheyde exemplen sijn. ick hebbe in meest alle myne brieven rnentie daervan gemaect, daeraen my referere om U Excie met langhe brieven bet lesen niet verdrietich te maecken. Tot noch toe en hebbe geen advis, off Minuit ver- trocken is off niet, opdat die rekeninghe gesloten mocht worden. Ick ben aen alle canters int verschot; d'heer Spierinck, doen Sijn E. uut Sweden quam , belooffde my 3000 gulden te doen hebben, en de rest ale de rekeningen van Gottenborch quaemen , dat men dan perfect souden weten, wat ieder participant te dragen soude hebben. Ick hebbe Sijn E. meer- malen geschreven; antwoort my nu, dat ick noch patientie moet hebben ; sulcx soude moegen geseght worden in andere occasie, maer niet in compagnie , daer iedereen sijn capitael pront behoort to furneren om winst off verlies door den segen des Heeren to verwachten. 1J Excie sy gedienstich versocht en ge- beden, dat ordre gestelt mach worden om ons bier 1) De datum van den voorgaanden brief wordt niet vermeld. AIM, OXENSTIERNA , 1635-1641. 143 niet te discourageren om uut dit begonnen werck een meerder te doen ontstaen. Ick hebbe dit werck meest by der hant genomen om mijn genegentheyt te thoonen om de Croon Sweden dienst te doen, om den wech te banen dat uut Sweden meer by der hant genomen worde , om alsoo de zeevaert te doen toenemen. Voor de West-Indische Compagnie is een schip uut West-Indien gearriveert, capiteyn Cornelis Cor- nelisz. Jol, alias Houtebeen 1), een ervaren man in West-Indien. Heeft tot vijff malen de silvervloot gesien : eons , doense van Cartegena ginck mar Porto Bella 2) om het silver te halen, dat van Lima naer Pannamo en vandaer over last naer Porte Bella gevoert wort; daerna weder gerescontreert , doense het silver in hidden , gaende naer Cartagena; ten derden doense alle de goederen inhadden van Terra Firme, gaende naer de Havana; ten vierden de vloot van Nova Spania, die heel gedevaliseert was; en verclaert, indien hij 6 goede schepen by hem gehadt hadde, dat by deselve vermeestert soude hebben: dit was de weerga van de vloot , die den Admirael Pieter Heyn eons verovert heeft, weerdich over de hondert tonnen gouts; ten vijffden heeft de vlooten, tsaemen geconjongeert, sjjnde sterck 50 seylen , int uutseylen van de Havane naer de Canael van Bahama, kerescontreerti , heeft met sijn schip by de vloot ge- seylt en sijn schoonst siende , heeft een van de schepen , sijnde een Duynkerker , gemonteert met 14 stucken en 40 man, daeronder 20 Duynkerkers 1) Bij De Laet blz. 535—b44 vindt men het uitvoerig verhaal van „den tocht ter zee van den manhaften Cornelis Cornelisz. Jol, alias Houtebeen", die duurde van Aug.1636—Nov. '1637, waarover Blommaert in bovenstaanden brief een en ander rnededeelt. 1) Porto Bello, aan de Noordkust der landengte van Panama. 144 BRIEVIX VAN SAMUEL IlLOMMAERt 1114 en Duytsen , aen boort gesmeten, met 90 man ge- entert en overmeestert. 2 gallioenen quaemen naer hem toe ; schoten tegens malcan.dern ; by bracht een Gabel achter uut, sleepten sijn prijs voort, alsoo hy hem die niet garen weder soude hebben laeten ont- nemen ; en alsoo se verde van de vloot begosten te comers, hebben de gallioenen hem verlaeten en hy heeft den prijs gelost en daerin gevonden, dat by in Porto Rico geladen hadde 50 last gember, 700 West- indische huyden, 250 quintalen Campeche- en stock- vishout, 1 coffer met syde stoffen, 50 kisten suycker en ander cleynicheyt. Desen selven Capiteyn heeft tevoren noch verovert een schip met huyden en andere waeren, dat hy herwaerts gesonden heeft, die oock al in salvo sin gearriveert. Hoeft op dese voyage 17 Spaense schepen en barkers verovert ; is uut geweest 14 maenden; heeft 2 van sin jachten versien van victuaille om in West-Indien te overwinteren, om te sien off se noch wat becomen connen. Het is een uutnemende [daad] een schip uut soo een heele vloot te nemen. Had de Compagnie mynen raet willen volgen, dat is dat men in Brasil ordre op het voorleden voorjaer gegeven hadde, dat alle de schepen, die van tijt tot tijt thuys gecomen sijn, dat die tsaemen in de maent van Mey over West-Indien thuys gecomen souden hebben en hen onder de vlagge van Houtebeen vervoecht om volgens mijn aenwysen den 20 Juni op seecker plaets te wesen, wy souden voorseecker met Godes hulp de vloot vermeestert hebben, alsoo Houtebeen die op den 21 Juni gerescontreert heeft op die selve plaets, die ik aenwees, sterck 19 seylen, en soude soo deer voor en dander vloot naer ver- meestert hebben ; maer het schijnt dat Godt de Heere het voor dese tijt niet en heeft willen hebben. Off den Coninck van Spaniön daermede buyten posture AXEL OXENSTIERNA 7 1635 ?641. 145 gestelt soude geworden hebben sal IJ Excie connen affmeten , [ook] hoe machtich dese landen en de Compagnie daerdoor geworden louden hebben om den Coninck van Spanien grooteren off breuck te doen. My dunct, dat Vranckrijck, Sweden en dese landen een verbont maecten om den Spangnaert te water offbreuck te doen, soo soude men haest fin de la guerre hebben en daerdoor een vrede over gaps Christenheyt comer." Verzoekt zijne vroegere brieven eens te willen doorlezen waarin allerlei voorstellen tot vermeer- dering van Zweden's scheepvaart. ?Fleming be- richt hem, dat de Rijkskanselier aan Spiering order heeft gegeven om hem zijn jaarlijksch tractement uit te betalen ; dankbetuiging daarvoor. Berichten over de lading der schepen, die voor de West-Indische Compagnie nit Brazilie zijn gekomen. Nouvelles over de krijgsgebeurtenissen in ?Groot tumult in Portugal, omdat „den Coninck 11/2 millioen van Por- tugael begeert heeft tot toerustinge van sijn armade". N? 33. AMSTERDAM, 6 JANUARI 1638. Dankbetuiging voor order tot uitbetalinq van zijn tractement. De schepen van Minnewit zijn nit Gotenburq uitgezeild, maar weder in Tessel en Medemblik binnengeloopen om geleden schade te herstellen. De kosten der untrusting zijn daar- door gestegen tot f 36.000. Op 31 December 1637 zijn de schepen weer uitgezeild. JVanneer de Zweedsche regeering wenscht dat Usselincx slaagt in zijne pogingen bier te lande , moet zij deze doen ondersteunen door hare ministers. Heeft 1) een missive ontvangen van Hare Mt d.d. 1) De datum van den voorgaanden wordt niet vermeld. Bijdr. en Meded. XXIX 10 146 BRIEVEN VAN SAMUEL BtOMMAER1' AAA' 24 November 1637, waarbij Hare Mt hem gelast met zijne adviezen voort te gaan en daarover met de heeren Claes Fleming en Spiering te correspondeeren; hij zal dit nakomen. Hare Mt heeft ook order ge- geven aan Spiering om hem een jaar tractement uit te betalen; dankt den Kanselier daarvoor, , omdat hij weet dat dit door diens faveur komt. „Het beginsel van de voyage naer West-Indien onder het beleyt van Pieter Minuit heeft veel ge- struykolt. Eerst het langh tarderen vant schip en jacht tot Gottenborch , waerdoor al het volck, dat van hier gesonden hadden, tot groote costen hebben moeten onderhouden , waermede het schoon somer- saisoen is verloopen. Daernaer, , uut Gottenborch loopende , door groot onweder een maent in zee gesworven, het gallioen I) vant schip verloren en seer leek geworden sijnde, hebben een haven moeten kiesen en sijn in Texel ingecomen en acht off tien daegen daernaer is het jacht oock in Texel gecomen en tot Medenblick ingeloopen. Hierdoor is veel van de victuaille geconsumeert, dat hun weder hebbe moeten version ; tschip vertimmeren, in- en uut- lootsen en andere oncosten , dat al veel beswaeren sal. Soo hebbe met advis van d'heer Spierinck om eenen vasten staet en capitael to maecken, tselve beraempt op 36000 gulden; dat een ieder van de participanten pro rato sijn gedeelten sooveel sal fur- neren; alle rekeningen, soo van cargasoen als uut- reedinge voor desen gedaen sijn, aen Syne Genade d'heer Flemingh gesonden; de rekeningen van tgene nu weder gedaen is worden opgenomen en mode aen Syne Genade d'heer Flemingh gesonden worden. De schepen sijn den 3lsten December neffens een 1) Het galjoen van een schip is het uitstekende gedeelte van den voorsteven. AXEL OXENSTIERNAI 1635-1641. 14't schoone vloot van 150 schepen in zee geloopen , daeronder eenighe naer Oostindien, Westindien, Bra- sil, de Straet, Vranckrijck en andere quartieren gedestineert sin. Godt de Heere wilse altsaemen geleyden. Ick schryve daervan breeder aen Syne Genade d'heer Flemingh , daeraen my referere. Oock schryve aen Syne Genade wegen het voorstel van Willem Usselincx aen Haer Hoog Mog. ; off de hoochlofflycke regeringe begeren dat werck gesecon- deert to hebben , sem most het op een ander maniere toegaen en door d'heer Spierinek en andere ministers van de Croon Sweden int werck gestelt worden, alsoo den anderen niet aensiens noch credit genoech heeft om sulcken grooten werck uut te voeren. U Excie sal de meeninghe genoech connen verstaen 1). 4) Blommaert ?het is reeds eenige malen gebleken ?dacht niet hoog van Usselincx. Omgekeerd liet deze zich minachtend uit over de expeditie naar Nieuw-Zweden. Toen in het voorjaar van 1639 Fleming het advies van Usselincx Wilde inwinnen over de beste wijze om voordeel te trekken van de kolonie Nieuw- Zweden , schreef deze den 16den Maart 1639 uit Hamburg (waarheen hij zich uit Nederland had begeven) aan Jan Beyer, den secretaris van Koningin Christina , het volgende: De heer admiraal Fleming heeft mij verzocht „dat ick met het eerste schip van Lubeck soude overkommen om mijn avis te hooren over de saeke van de voyage na Nieu-Sweeden, waertoe wel genegen ben ende soeke niet anders als dat Syne Heerlijckeyt int besonder eenigen aengenamen dienst soude mogen doen, daer oock toe ben gehouden orn de goede affectie, die Sijn Genade my betoont heeft in verscheyden gelegentheden , hier te lanek om ver- haelen. Maer daer siju verscheyden redenen , die my voor dese tijt verhinderen over te kommen en Sijn Genade hierin te beliven, Vooreerst dat Sijn Gen. van my den raet of dienst Merin niet sal bekommen, die by misschien verwacht, want ben op die vaert of handel niet bedreven ende, gelijck U E. weet nut myne voorige schryven, hebbe daer noyt goede opinie van gehadt, wel dat eenige particuliere haer wat profijts mochten doen, maer dat sulcx voor't Rijck of de Croone seer weynig voordeels soude geven , uut oor- saeke dat de West-Indische Compagnie daer veel duysenden by heeft laeten sitten, hoewel dat eenige bewinthebbers, die occasie 148 BEIEVE11/4T VAN SAMUEL BLOMMAERT AAll My voorder refererende aen mynen brieff int Lange aen Syne Genade d'heer Flemmingh , hiermede eyn- dighende" enz. N? 34. AMSTERDAM , 4 SEPTEMBER 1638. Over de kwade praktijken van schippers , die op schepen , aan de kroon Zweden toebehoorende , varen. Geeft middelen aan om hierin verbetering te brenyen. Over de gelegenheid om Zweedsche waernemende dat de Compagnie daarom veel onkosten hadde ge- daen , haer voordeel daermede deden , soo is daer mijns wetens oock niet sonders te haelen als pelterye of velwerck elide tubac, denwelcken goet voordeel gaff als hy sooveel guldens golde als hy Lups [Lubecksche] schelliugen doet , te meer dat die vuylicheyt [hij bedoelt het rooken] by eerlycke lieden seer affnemt , siende hoe schadelijck sy de gesontheyt is." Verder uit hij de vrees, dat het „voorgestelde werck" [nl. de stichting eerier Zweedsch-Fransch- Engelsche handelscompagnie , die tegelijk een gemeenschappelijk Engelsche handelscompagnie , die tegelijk een gemeenschappelijk optreden van deze drie mogendheden tegen hare vijanden ter zee mogelijk zou maken] daardoor zou verachterd worden; en aan dat werk is niet alleen de Kroon Zweden , maar het geheele Evan- gelische wezen veel gelegen enz. Deze brief van Usselincx wordt bewaard in het R. A. te Stock- holm, in een portefeuille , getiteld : „Handel och Sjofart .Handels- kompanier. Generalhandelskompaniet. (SOderkompaniet.) W. Usselincx' kompanier. Generalhandelskompaniet. (SOderkompaniet.) W. Usselincx' memorial. 4624-1645." Zie miju Verslag van Skandinavische memorial. 4624-1645." Zie miju Verslag van Skandinavische archivalia blz. 98-105; op blz. 104 aldaar vindt men den titel medegedeeld van een stuk , dat Usselincx tegelijk met den boven afgedrukten brief aan Beyer toezond , het project nl. van de nieuwe groote onderneming, die hem voor den geest stond : „Project, van groote onderneming, die hem voor den geest stond : „Project, van Sr. Usseling mitt Monsr. d'Avau[x] undt Herr Thomas Roe corn- municiret , welcher gestalt eine Conjunctur zu Wasser in form einer General-Handels-Compagnie zwischen Schweden , Franck- reich undt Engellandt getroffen werden kOnte", d.d. 21 Maart 1639, ?d'Avaux en Thomas Roe waren destijds als gezanten resp. van Frankrijk en Engeland te Hamburg, waar zij een con- ferentie hadden met den Zweedschem gezant Joh. Adler Salvius. Juist daarom was Usselincx uit Nederland naar Hamburg gegaan , omdat hij hier de vertegenwoordigers van de drie rijken bijeen- trof, die hij aan zijne Generale Haudeiscompagnie wilde laten deel- nemen : vgl. Fi anklin Jameson, Willem V sselinx blz. 185, 186. nemen : vgl. Fi anklin Jameson, Willem V sselinx blz. 185, 186. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 149 schepen in Nederland te verkoopen. De stilstand in den koperhandel duurt voort. Onderhandelingen met Frankrific over een subsidie aan de West- indische Compagnie. De oneenigheid in deze Com- pagnie houdt aan. Vooral de kamer Zeeland is recalcitrant. Zonder hare medewerking is besloten om Artichofsky met 2700 man naar Brazitie te zenden. Cornelis Cornelisz. Jol , alias Houtebeen , zal trachten de zilvervloot te veroveren. Misschien zal deze vloot eehter dit jaar in West-Indie blijven. Mededeelingen omtrent de zilvervloot. De mogelijkheid bestaat thans om Spanje een grooten slag toe te brengen ; misschien wil Zweden daartoe medewerken. Aankomst van Minnewit in de Zuid- rivier. Zijn verrichtingen daar. Hij heelt het jacht eerst naar Virginie en vervolgens naar St. Christoffel gezonden , waarheen hij zelf ook koers zal zetten. Blommaert vreest , dat de Westindische Compagnie bij de Staten-Generaal er haar beiclag over zal indienen , dat de Zweden in haar gebied zijn gekomen ; hij vreest ook moeilificheden voor zich zelf. Hij heeft aan Fleming verzocht , dat de Zweedsche regeering hare ministers in Neder- land zal aanschrijven om het gebeurde te verdedigen. „Volghens 1) den last van U Excie en de hooch- lofflycke regeringe heb ick continuel aen Syne Grenade d'heer Flemingh geschreven en diverse aenwysinghe ghedaen door wat middel de navigatie in Sweden soude accresseren en toenemen. Tot lien eynde aen- 1) De datum van den voorgaanden wordt niet vermeld. De vorige brief, die bewaard is, had tot datum 6 Januari 1638; misschien zijn er dus een aantal brieven verloren gegaan; maar de mogelijk- heid bestaat ook, dat Blommaert, nu hij voortdurend correspon- deert met Fleming, slechts zelden aan den lianselier zelf schrijft. 150 BIUEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN gewesen het misbruyck van de schippers, die op de schepen van de Croon vaeren , eenighe met ontrou- wicheyt, andere met negligentie de reputation van de Croon Sweden in weynighe recommandation houden, gelijek torts aen eenighe gebleecken is, dat aen Syne Genade hebbe aengewesen, aismede de middelen, waerdoor het geremedieert can worden. Hier leyt noch eenen schipper, genaempt Duynmeyer, heeft eenighe goederen op vracht ingenomen, heeft daer- mede soo lange in de ladinghe ghelegen, dat andere schepen , die neffens hem in de ladinghe gelegen hebben, al in Sweden gearriveert sijn en sullen wel weder bier wesen eer wesen Duynmeyer van bier sal vertrecken, soodat den eenen coopman sijn goet aen de marct heeft en retour daeraff, eer den anderen sijn goet wech is. Pat doet de luyden een affkeer hebben om hunne goederen in de Sweetse schepen to laeden en comen daerdoor in cleynachtinghe. Andere ver- coopen seylen en touwen van de schepen, gelijck cortelinghe almede is gebleecken, en hebbe sulcx ook den heer Admirael Flemingh aengewesen. De remedie om sulcx voor to comen soude naer mijn oordeel wesen : dat de schippers, van Sweden bier comende, geadresseert mosten wesen aen iemant, diet de hoocblofflycke regeringhe gelieven sal; dat de schippers aen deselve contabel soude wesen van haer verdiende vracht van Sweden herwaerts; dat de schippers den last van den Commissaris souden mosten volgen volcomentlijck; dat de Commissaris naer volcomen informatie en kennisse van saecken van quaede conportementen geautoriseert most wesen de schippers to deporteren en andere in hun plaets to stellen ; dat den Commissaris, als bet laet int jaer valt om naer Sweden to vaeren, soude vermoeghen de schepen to senden nut* Vranckrijck om soft to halen off AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 151 andere wijnvrachten wederom te brenghen. En staet to noteren , dat door het halen van Bout de schepen gepreserveert worden. Voorts soo der goede vrachten souden presenteren naer Brasillien en vandaer naer West.Indien om sout off anders , dat den Commis- saris volcomentlycken souden moeghen doers, sonder teghensegghen van de schippers , off by weygeringhe andere in hun plaets te stellen , dat de schippers aen den Commissaris souden moeten overleveren de lijsten van de goederen, diese in Sweden ingenomen hebben , daervan oock een over lant ge- sonden most worden , oock inventaris van touwen, seylen , anckers en voorder behoefften vant schip; dat de schippers mede alhier aen den Commissaris souden moeten overleveren lijsten van de goederen, diese hier op vracht innemen, om by hem gevisiteert en geteeckent te worden , een met het schip en een over lant naer Sweden te senden. Dit sijn soo int gros eenighe condition om door dat middel de schippers in toom te houden en de hoochlofflyeke regeringe met reputation gedient worden en een ieder sal geneghen wesen hunne goederen in de Sweetse schepen te laeden , daer se ter contrarie deselve nu schouwen". Geschiedt dit alles , dan zal Zweden's seheepvaart toenemen en werk gegeven worden aan de schepen , waarvan er nu vele ledig liggen en vergaan. „Ick can wel offmeeten, dat de Croon Sweden hunne sche- pen by der hant moeten houden om een waeckende ooge op nageburige potentaten to houden, maer alsoo der jaerlijcx veel schepen. in Sweden gemaect worden, connen aldaer al geen werck hebben , soo connen eenighe werck gegeven werden , oock om eenige schepen bier te vercoopen , gelijck corts een voor Syne Genade den beer admirael Flemingh ver- cocht hebbe ; en alsoo cortelinghe veel schepen van 152 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOIMAERT AAN de Turcken en Spangnaerden in de Middelantse zee sijn genomen en verdistrueert , alsoock in dese zee door de Duynkerkers, soo sullen de nieuwe schepen wel begeert wesen , als die wel en op goet fatsoen getimmert worden , daervan ick aen den heer admi- rael de scherters 1) gesonden hebbe, wat schepen dat hier best dienen. De West-Indische Compagnie geraect oock uut haer schepen en hebben geresolveert eenighe to laeten maecken off to coopen om naer Brasil off en aen to vaeren, dat schepen moeten wesen, die vlot gaen en niet groote , als van 160, 180 off ten hoochsten 200 lasten. Hierdoor soude het timmeren van schepen in Sweden toenemen en neringhe int lant brengen". Aan Fleming heeft hij ook herhaaldelijk geschreven over de zoutvaart, „om dat in Sweden to doen op den voet van de republike van Venetia". Herhaaldelijk heeft hjj ook geschreven over alles wat den koperhandel betreft. Nu het bijna overal oorlog is, is er weinig consumptie van messingwerk. Te Aken en Stallberg staan bijna alle werken stil, en de inkwartiering , die ze nu twee jaar achter elkaar gehad hebben en waarvan ze nog niet vrij zijn, doet den menschen den lust vergaan. „Die van Aken hebben wel een straffe verdient, hebben d'Evan- gelisen genoechsaem getiranniseert in hunnen godts- dienst en antlers, waerdoor veel hun soecken vandaer to maecken". Voor de contractanten van het koper ziet het er slecht uit. Zij hebben meer voorraad, dan in eenige jaren geconsumeerd kan worden, „en uut Sweden compt alreede sooveel coperdraet alsser geconsumeert can worden; oock soo en connen die van Aken tegen die van Sweden niet wercken, voor- 1) Charters. AXEL OXENST1ERNA , 1635-1641. 153 nementlycken draetwerck, en die van Sweden stellen hun de marct , dat oock al occasie geeft, dat die van Aken soo weynich gaercooper laeten coopen". Verder herhaalt hij de bekende mededeeling: wanneer de contractanten het contract niet verlengen, zal Zweden hun de markt kunnen stellen. „Ick hebbe mede aen Syne Genade den heer admi- rael Flemingh verthoont wegen de West-Indische Compagnie dat selver andere potentaten, voornement- lycken Vranckrijek, de saecke van de Compagnie seer beginnen te apprehenderen en souden selver subsidie aen de Compagnie geven om eenighe merckelycke exploten tot offbreuck van Spanien by der hant te nemen. De saecke is soo verde gecomen, dat se versocht hebben dat men Commissarissen derwaerts sonde senden om Sijn Eminence openinglie te doen en men gaff te verstaen van subsidie van 600.000 gulden off meer. Ick hebbe dese saecke nu bynaer een gheheel jaer by der hant gehadt met ken nisse van Siejn Hoocheyt, maer nu de saecke soo verde is gebracht, worden veel difficulteyten gemoveert, en d'oneenicheyt tusschen de Camer van Zeelant en dandere earners maect sulcken onlust, datter goon courage is om iet to doen, loch men hoopt dat de saecke in corten bygeleyt sal worden. Die van Zee- lant sijn nu de presidiale earner, hebben de verga- deringhe van de X1X uutgeschreven, en het is oock seer noodich dat die byeencomen om generale ordre to stellen soo in Westindien, Brasil en Aphrica; maer Haer bog Mog. hebben ons verbot gedaen , dat wy op de vergaderinge niet en sullen verschynen voor en aleer die van Zeelant de notulen van de voorgaende vergaderinge, in Den Hage gehouden, hebben geteeckent en datse uut de pointen van be- schryvinghe laeten eenighe pointen, die Baer offge- b.andelt sijn 7 toecherende het openstellen van den 154 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN handel op Brasil. De bewinthebbers van Zeelant hebbent aldaer aen den Staet vast gemaect, die hun verboden hebben de notulen niet to teeckenen , en de Staeten van Zeelant sullen eerst half deser byeen- comen , als wanneer wy meenen gedeputcerden der- waerts to senden om Haer Edel Mog. to informeren van de gelegentheyt van de saeck. Ondertussehen bevint men dat het noodich is om secours naer Brasil to senden van volek en schepen, hebben sulcx aen Haer bog Mog. en aen Syne Hoocheyt verthoont, die dry uut den haeren gecommitteert hebben om neffens commissarissen uut de respective cameren op dat werck to besoigneren en hebben die van Zeelant daertoe genoodiget, maer sy en sijn niet geeompareert, hoewel dieswegen besendinge aen haer is gedaen. Soo hebben commissarissen van de andere cameren met de gecommitteerden van Haer Hoog Mog. naer voorgaende autorisatie gedelibereert om 2700 man 1) naer Brasil to senden op het spoedichste, en hebben tot lien eynde aengenomen den colonel Artisioski, 2) die voor desen de Compagnie als colonel in Brasil gedient heeft, en hebben hem gemaect met advis van Syne Hoocheyt eerste colonel en generael van de artelerie, en hebben stracx de wervinghe beginnen to doen en sijn alreede in dese earner [nl. die van Amsterdam] 2 compagnien elck van 150 coppen ge- reet en gemonstert om ten eersten to vertrecken. Dit geeft weder nieu offensie aen de Camer van Zee- lant, als nu sonde de presidiale carver, dat men sulcke resolutie (niet tegenstaende dat sy daertoe goroepen sijn) heeft genomen, willende sulcx niet amplecteren; 1) Slechts 4600 kon men bijeenkrijgen: Netscher, Les ilol- lanclais au Bresil blz. 98. 2) Artichofsky. Over alles, wat zijne uitzending naar Brazilie in 1638 betreft, vgl. men Netscher t. a. p. blz. 98 , 99. AXEL OXENSTIERNA , 1635 ?641. 155 soodat bet door dese earner en andere te executie gestelt sal moeten worden. Het is verdrietich latter sulcken decisie 1) geraect en ick en can niet anders affmeten, off dat werck wordt door de tweede off dander hant gevoet en het saet van oneenicheyt ge- saeyt, Godt weet uut wat coker dat het compt". Schip aangekomen uit Brazilie , met brieven van 30 Juni, berichtende dat Graaf Maurits bet beleg van Bahia heeft moeten opgeven, wegens overmacht van den vijand. „Wy hadden derwaerts gesonden den admirael Cornelis Cornelisz. Jol alias Houtebeen , een seer vaillant erijsman, datse hem aldaer eenighe schepen louden geven om naer Westindien to vaeren om op de silvervloot van den Coninck van Spanien to passen. Soo hebben hem mede gegeven 15 schepen en jachten, versien met 900 bootsgesellen en 600 soldaten en is daermede van Brasil vertrocken den 22sten Juni. wy hebben van bier tot hetselve exploot gesonden eenige schepen, van volck en anders wel versien, soodatse bestant genoech sijn de silvervloot aen to tasten , indien Godt de Heere de genade wil doen datse deselve int gesicht crygen. Maer wy hebben advis dat den Coninck van Spanien, advertentie ge- cregen hebbende dat Houtebeen met 20 schepen naer West-Indièn soude gaen , alsmede de groote toerus- tinge des Conincx van Vranckrijck ter zee, heeft gecontramandeert dat de vloot dit jaer niet comen soude ; sulcx sijnde sal het quaetste voor ons sijn, maer het beste voor Christenheyt, dat den Coninck van Spanien niet en becompt, daermede dat by meer can doen als andere potentates van Christenheyt. De vloot dit jaer niet comende, dat men haest sal 1) iTij bedoelt dissensie, 156 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN hooren alsoo van primo tot ten langhsten tot half September nut de Havana moet vertrecken , en dan niet uutcomende , blyven daer verwinteren en ver- trecken dan in de maent van Maert; soo men se can attrapperen , waere een groote saecke ; soo niet, most daerop gepast worden om die in to houden ; sulcx sijnde , soo vergaen de schepen , voornementlycken die van Nova Spania, doordien dat se in St. Jan delva 1) in 't heetste van den comer liggen en verschynen 2) ; ten anderen soo consumeren sunne 3) vivres en in de Havana is niet to becomen , maer moot al uut Nova Spania daer gebracht worden ; soo en can de vloot niet nut off het silver en can in Spanien niet ge- bracht worden, tensy dat een ander vloot uut Spanien dat compt halen. U Excie sal naer sijn hooge en groote wijsheyt connen offmeten, hoe Spanien hierdoor buyten posture gestelt sonde worden. Den Coninck van Vranckrijck geeft Spanien sooveel wercx, voor- nementlycken met het innemen van Passage en bele- aeren van Fontarabie dat de beste havens van 6 7 Biscaye sijn, en hem voorder met sijn vloten op sijn cust to verthoonen , dat ick meene dat Spanien hem wel wachten sal sijn havens van schepen en lant van volck te ontblooten, om groote vloten met veel volcx naer Brasil to senders, en dan noch een vloot naer Westindièn om bet silver to halen. Waert dat de Compagnie nu een treftich subsidie hadde om weder een vloot nut to maecken , men soude in torten een groote veranderinglic in Christenheyt sien. Cost de Croon Sweden mode daertoe wat contribueren om eenige schepen to laten gaen, ick meene dat het 1) St. Jan de Ulva, een fort bij de haven van Vera Cruz. 2) Liggen te verschijnen = door de ion geblakerd worden ? 3) Sumac.,.--:-,- se hunne. AXEL OXENSTIEnNA, 1635-1641. 157 nu den rechten tijt sonde wesen, eensdeels tot off- breuck van Spaniel' , ten anderen om daerdoor in dat vaerwaeter van W est-Indien te comen , om alsoo de schepen, die veel ledich moeten liggen, werck te geven. Dit concept op de silvervloot is meest door my beleyt en hebbe alle instruction daertoe gemaect; is oock alleen by 4 off 5 bewinthebbers bekent, die daertoe sijn geautoriseert. Evenwel bevinden dat het ten deelen uutgelect is, als voren verhaelt dat den Coninck van Spaniel" de vloot gecontramandeert soude hebben, doordien dat Houtebeen met 20 schepen naer West-Indien soude gaen. Ick [heb] aen Syne Genade den heere admirael Flemingh van tijt tot tijt geadviseert, wat tydingh dat ick gehadt hebbe van den commandeur Pieter Alinuit, naementlyck-en dat by in de Zuytreviere van Nieu-Nederlant met het schip was gecomen en aldaer een fort maecten 1), oock een hugs; dat de saloep opgestelt was en de reviere opwaerts gevaeren out te handelen; dat het jacht in de Verginies was ge- weest in de Engelse reviere, maer geen handelinghe en connende crygen, waeren weder naer de Zuyt- reviere geseylt by hunnen commandeur en hem over- gelevert sijn cargesoen; waeren vertrocken en in de Caribise eylanden aen St. Christoffel gearriveert, hadden Baer water ingenomen en sout om hun vices te versouten en louden dan om de West loopen om eenen vetten Spangnaert te soecken , die doncosten betaelt. Den lesten brieff, die ick ontfangen hebbe, 1) Dit alles uitvoeriger in de brieven van 13 November t638 en 28 Januari 16i0; deze drie vullen elkaar aan; ik heb dan ook de betreffende gedeelten in hun geheel overgeiiomen, hoewel er veel herhalingen in voorkomen, omdat telkens toch ook nieuwe bijzonderheden worden medegedeeld, die niet los waren te waken nit het verband. 158 BRIEVEN VAN SAMt)Et gLOMMIERT IAN is gedateert den 15 Junius aent eylant St. Christoffel, sijnde den 20 Mey uut de Zuytreviere vertrocken, en schryven dat den Commandeur 3 weecken naer hun vertreck soude volgen om sin resterende wynen en gedisteleerde waterers tegens taback en anders te verhandelen en voorts Bout in te nemen en daermede naer buys keeren. Ick rnaecke rekeninghe dat bet het schip omtrent halff Juni uut de Zuytreviere sal vertrecken, 3 weeken voor het overseylen tot St. Christoffel , datse omtrent 6 off 8 Juli aen St. Chris- toffel sullen comen , Baer 14 daegen liggen om te handelen en lout in te nemen off wel voorts tot het eynde van Juli en vandaer vertrecken, soo bebooren se binnen 3 weecken off daeromtrent tot Gottenborgh te comen. Godt de Heere wilse in salvo brengen en dat dese eerste begintselen wel moegen uutvallen tot contentement van de hoochlofflycke regeringe en proffijt van de participanten, hoewel ick meene dat de proffyten de beste sullen wesen de 2de voyaghe , sijnde dese eerste voyage doncosten door veel incon- venienten extraordinaris hooch gevallen, dat op de 2de soo niet sijn en sal. Soo haest als het schip gearriveert is, sullent moeten praepareren tot de 2de voyage , daertoe ick hier al eenighe praeparatie be- ginne te maecken. 1k vrese, als bet schip compt en dat de Compagnie rapport sal crygen dat de Sweden in hun gepreten- deerde limiters cornea en dat dieswegen wel eenighe clachten aen {her boog Mog. mochten gedaen worden, dat ick daerom te lyden sal hebben; soo hebbe aen Syne Genade d'heer Flerningh versocht dat by van de hoochlofflycke regeringe soude ver- crygen , dat dieswegen aen den heer Ambassadeur off aen d'heer Spierinck geschreven mocht worden, om off sulcx voorquam, dat sy last hebben van de hoochlofflycke regeringe sulcx to verdedigen. d'En- AXEL OXEXSTIERIA , 1635-----1641. 159 gelsen en Franeen comen der wel; hebben Baer wat tegen willen doers, maer heeft de Compagnie groot gelt gecost. d'Eugelsen sijn op de Noortreviere 1) geweest; hebben bun wat verhiudert in hun negotie; pretenderen daervoor 6000 pont sterlinex en de Com- pagnie wort gedreycht sulcx te repareren off sullen represaillen geven. Sweden en es geen minder sou- vereyn om hunne onderdanen voor te staen, en als die saeck eens wel is gedefendeert, soo en salt daer- naer geen dispuyt geven. Ick doe dit op voorsorge, om off bet soo mocht vallen, dat d'heer Spierinck last mocht hebben om tselve te defenderen. U Excie gelieve de goede hilt daeraen te houden." Bericht over het onthaal van de Koningin-moeder van Frankrijk to Amsterdam. Verdere nouvelles. N? 35. AMSTERDAM, 13 NOVEMBER 1638. Advies over de zoutvaart en over den handel in zout, die tot een monopolie der kroon Zweden moet worden gemaakt. Mtnnewit is verongelukt aan het eiland St. Christoffel. Bet sehip de Kalmar-Sleutel is zonder mast in Nederland binnengeloopen. De ligging van Nieuw-Zweden. Mtnnewit heeft land gekocht van de lndianen en het fort Christina gebouwd. Verdere maatregelen , door hem voor zijn vertrek uit Nieuw-Zweden ge- nomen. Yruchtbaarheid van Nieuw-Zweden. Min- newit's plan was geweest om boeren uit het land vau Kleef als kolonisten naar Nieuw-Zweden te voeren. Gunstige ligging van _Nieuw-Zweden , zoowel voor den handel op West-Indie als om den Span- jaard afbreule te doers. Over de vestiging van 1) De Noordrivier = de Hudsonrivier. AO BRIgVEN VAN SAMVEL BLOMMAERT AAN Engelschen in de buurt van Nieuw-Nederland. Zweden moet aan Engeland verzoeken om vrijen handel tusschen de wederzijdsche kolonien in Noord- Amerika. Blommaert hoopt dat de kroon Zweden het best uur van Nieuw-Zweden aan zich zal trekken en zorg zal dragen , dat er kolonisten en vee heen worden gezonden ; ook uit Nederland kunnen kolo- nisten worden getrokken. De schepen der kroon Zweden zullen merle hierdoor bezigheid krijgen. Ad,niraal Jol , alias Houtebeen , is er niet in geslaagd de zilvervloot te veroveren , tot groot verdriet van Blommaert , door wien deze aanslag geheel was beleid. Tal van schepen door storm vergaan. Hij 1) beef% elke week aan Fleming geschreven. ? Herhaling van zijn vroeger advies over de zoutvaart naar Westindie , „houdende daer [in Zweden] een magasin van sout om alle provintign , onder de Croone Sweden sorterende, daeruut te provideren en versien. Dit en most niet alleen gedaen worden om de magasinen van Westindis sout to version, alsoo daer vooreerst maer weynich schepen in 't vaerwater gehouden connen worden, maer oock op bet Frans en St. Uves sout en andere plaetsen van alsulcken slack van Bout als bet Coninckrijck van Sweden met de aenbehoorende landen van does souden moeghen hebben, die alle uut de magasinen geprovideert souden moeten worden, en alle andere, wie sout brachten , mosten aen niemant vercoopen als aen het conincklycko magasin, en hetselve version sijnde , cost hun aenbesteet worden om in andere provintien , onder de Croon sorterende, to vaeren , alwaer de Croon oock hun magasinen 1) De datum van den voorgaanden brief wordt niet vermeld. AxEt oxENsTIEANA., 1635 ?1641. 161 mosten hebben in de principael zeehavens , om vandaer het heele lant te provideren, maer die navigatie most heel op de menage gedaen worden, eerst met half Hollants en half Sweets voick, daernaer met Sweden alleen, maer het most met ander ordre gaen als ick gesien hebbe dat met eenighe Sweetse schepen desen somer is geschiet 1)." „Ick hebbe oock aen Syne Grenade d'heer Flemingh geschreven het arrivement in dese landen van 't schip den Calmer Sleutel, sijnde masteloos ingecomen , en daerby int lange verhaelt bet deerlijck ongeluck , Minuit overgecomen aen het eylant St. aristoffel in Westindien. Sedert is hier noch een schip vant selve eylant gearriveert, maer dat schip, daer by op te gast was , met noch eenighe andere en waeren noch niet te voorschijn gecomen, soodat het te beduchten is dat het schip met al het volck om den hals sal wesen. Den schipper, die nu gecomen is, rapporteert dat met hem in compagnie is geweest een schip, ge- naempt Ste Clara, dat mede in de storm was geweest en synen mast verloren. Seven van 't schip , daer Minuit op te gast was, waeren aent schip S'e Clara gevaeren en ondertusschen overvalt hun den horcaen en hebben alsoo het levee gesalveert, en dander sija naer alle apparentie vergaen; comen met het schip, dat nu gearriveert is, omtrent de Vlaemse eylanden 2); alsoo het door den storm swak geworden was, is bet daer gesoncken en tvolck is door dit schip ge- 4) Op het voorgaande volgt een mededeeling over de kwade praktijken van schippers, in dienst der Kroon Zweden , en over de middelen om deze praktijken tegen te gaan; ik laat dit gedeelte -weg, omdat Blommaert geheel hetzelfde reeds heeft geschreven in zijn brief van 4 Sept. 1638: zie hiervOOr, blz. 150 vlg. 2) De Vlaamsche eilanden = de Azoren. Bijdr. en Meded. XXIX. 11 162 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMM&ERP AAX salveert; daeruut te sien is , hoe wonderlijck dat God in sijn wercken is. Ick hebbe oock aen Syne Genade geschreven de discommoditeyt, die der door is vast achterblyven van Minuit, naementlycken dat by aen U Excie en de hoochlofflycke regeringe van Sweden goon orden- telijck rapport sal doen van al sijn wedervaeren. Het is wel ten deelen in 't journael vervat , oock by de resolution, maer het schijnt dat de pen al to veel gespaert is, niet meynende soo deerlijck om to comers. Daer is voor de Croon Sweden eon saeck begost, daer wat groots uut sal volgen , als het met ordre en goet beleyt vervolcht wort. Int journael staet eon caerten, daeruut U Excie sal connen sien hoe het lant leyt en verdeelt is, te weten d'Engelsen aen de Noortsyde, hebben dat lant geheeten Nieu- Engelant tot aen Cabo Malabar. Van Capo Malabar tot de Zuytreviere is Nieu-Nederlant. Van de Zuyt- reviere tot de groote Reviere Charles, dat lant is tot noch sonder possessie geweest. Soo is Minuit in de Zuytreviere gevaeren in eon ader van de reviere, aen de Zuytsyde van de reviere gelegen , oock Zuytwaerts loopende, genaempt de Minquaes- kil. Heeft de wilden off inwoonders van die plaets by horn ontboden en gevraecht offse hem die reviere met al het lant daeromtrent eenighe dachreysen verde wilde vercoopen, datse toegestaen hebben en sijn in den coop overeengecomen. Sijn doen eenighe mylen int lant gereyst om to sien off se eenighe Christen- menschen costen vinden off teeckens sien , oock met lossen van canon alle teeckenen gedaen, maer niet vernemende, hebben twaepen van Haere Mat van Sweden daer solemnelycken opgerecht en het lant genaempt Nieu-Sweden, en de reviere, die genaempt was de Minquaeskil, hebbense genaempt de reviere Elbe, gelijek U Excie by de affteeckeningho int jour- AXEL OXENSTIERNA ) i 635 ?641. 16 nael sal connen sien. Alvorens waeren vijff oversten , van de geheele gemeente daertoe geautoriseert, ge- comen en hebben het lant in presentie van de offi- cieren vant schip opgedraegen , gelijck te sien is int resolutieboeck, daervan copye aen Syne Genade d'heer Flemingh hebbe gesonden. Hebben doen op de reviere Elbe een fort gemaect tot bescherminghe van die daer blyven en 2 huysen daerin gemaect, gelijck by de affteeckeninghe int journael mede te sien is. Het fort volmaect sonde, hebbent solemnelycken met loosen vant canon genaempt Christina. Hebben daer gelaeten 23 man, soo tot het fort als om mette saloep de reviere op en aff to vaeren om to handelen; hebben oock mais, dat is Turckse tarwe , in d'aerde gebracht om victaille to hebben ; vis , herten , cal- coeten, gansen en diergelycke isser in groote menichte; en naert rapport [van] die thuys gecomen sijn een schoon, heerlijck lant, bequaem om alderhande vruchten van dese landen voort te brenghen, gelegen op 40 graden off daeromtrent. Eenighe coloniers in Nieu- Nederlant, die wel 2 graeden noordelycker liggen , hebben daer het schoonste saet van terwe , rogge , gerst, haver en anders gewonnen , als men met oogen mach sien. Minuit was expres belast allerhande saeycoren mede te nemen , maer het schijnt niet gedaen heeft; waeren hier een goet aental van boeren en bestiael, soo soude het haest tot perfectie comen. Het oogemerck van Minuit was, alsoo by int lant van Cleeff woonden, welck lant en de landen daer- omtrent door den oorloghe bedorven sijn ent volck verarmpt, daer eenighe huyslieden vandaen to trecken en vry over voeren neffens bestialen , om dan seecker recognitie to geven, gelijck eenighe doen, die colonien in Nieu-Nederlant hebben geplant. Nu met sijn doot sal dit soo niet connen gedaen worden, maer het meeste is het achterblyven van Minuit, dat U i 64 BRIE1tEN 'VAX SAMUEL BLOMMAERt AAX Excie en de hoochlofflycke regeringe goon ordente- lycke rapport van alle gelegentheyt can gedaen worden, wat dit lant is en watter van to verwachten staet. Uut dose reviere van Nieu-Sweden can men in dry weecken in de Caribische eylanden seylen , dat sign de oostelijckste eylanden van WestindiOn, vandaer can men gans West-Indien [be]seylen, soo aen d'eylanden als tvaste lant , soo om negotie to soecken als om den Spangnaert alle offbreuck to doen. Van de Havana ?sonde een haven, die de Spangnaerden aen 't Noorteynde van Cuba hebben en een haven is daer de vloten van Terra-firme Nova Spania , St. Domingo en andere versamelen en dan tsaemen naer Spanien seylen ?de Sweetsche schepen daer sonde 1), conne de canael van Bahama uutloopen en in thien daegen in Nieu-Sweden to seylen, daer hiverneren en ververschen en als het lant bebout sal wesen hun daer van nieuwe vivres version, en gaen op hun seisoen vandaer om in. Westindien to comen , in oorloghe sonde den Spang- naert offbreuck to doen, en in vrede op handelinghe, soodat dit een plaets is [van] seer groote consideratie , als de populatie wel gevoordert wordt. Ick hebbe aen Syne Genade d'heer Flemingh ver- thoont het wedervaeren van de Engelsen, dat se op- hunnen cost eenighe duysenden famillen naer Nieu- Nederlant wilden brenghen in een colonie in de Noortreviere en presenteerden de thienden van alle vruchten to geven Dose Engelsen, aenhangigh 1) De constructie van dezen zin is wat vreemd; hij moet zoo loopen: Van Havanna enz. kunnen de Zweedsche schepen, als zij daar zijn , het kanaal van Bahama uitloopen enz. 2) Vgl. bij het volgende Van Rees, Foorlezinge3 OM" de geschie- denis der Nederlandsche volkplantingen in Noord-Amerika , blz. 75 vig. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 165 eenige predicanten, die gemiscontenteert waeren over het invoeren van de biscoppen en eenighe Paepsche superstitie, wilden daerom Engelant verlaeten en hun onder de protexie van andere begeven , maer de patroonen hier waeren in questie met de Compagnie, willende de Compagnie eenighe voorneme pointer' van de vryheden, by hen gegeven met approbatie van Haer 1-bog Mog., in disput trecken, d'Engelsen seyden, men soude die dinghen eerst effen maecken en dan wilden sy met de patroonen van de colonie tracteren, maer de Compagnie, sooveel met het groot werck van Brasil en andere geoccupeert sijnde, hebben dat werck verwaerloost en d'Engelsen hebben hun nedergeslaegen. in Nieu-Nederlant in de Versche Reviere , niet verde van de Noortreviere , daer de Compagnie hun forten en colonien hebben. De Com- pagnie heeft wel tegens hun geprotesteert, maer sy seggen dat se het lant daer ledich gevonden hebben, en wat iemant ledich vint, dat hy dat mach occu- peren en bevolcken , en sy hebbender wel twintich mael meer volck als de Compagnie. Evenwel, 't schijnt datse in die vreese blyven, dat den Coninck met dose tijt [hen] al mede in de conscientie sal beroeren, soodat my dunct dat daer wel wat in 't secreet in gehandelt soude connen worden. Nu sal U Excie in bedencken connen nemen, off het niet raetsaem soude wesen door den resident, die van weghen de Croon Sweden in Engelant is, aen Sijn. Mt te verthoonen, dat de Croon Sweden sulcken lant , in Florida ge- legen tusschen Virginia en Nieu-Nederlant, niet alleen geoccupeert hebben als tselve ledich gevonden, maer van de inwoonders van dat lant en rechte toe- behoorders van dien met alle previlegien gecocht en betaelt hebben, met versoeck om als goede gealli- eerde de vrye commercie van deen in danders lant te hebben, Den gouverneur van Virginia gaff ons 166 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN volek dat solver in den moat; hij meenden dat San Mat sulcx aen Haer Mat van Sweden niet weygeren sal. In sulcken geval soude het goede negotie [geven] om toevoer aen d'Engelsen te doen, en met die schepen vrye luyden en best(i)alen over te voeren om doncosten daermede goet te maecken. Oock can U Excie in bedencken nemen om sulcx aen desen. Staet mede te verthoonen. Ick hebbe aen Syne Genade d'heer Flemingh int langhe mijn advis gegeven, watt men met het schip nu hadde behooren te doen, naementlycken in alder- haest toemaecken en victailleren om het jacht to gaen vinden in Westindien om tsaemen daer to cruyssen totdat de stagioenen 1) verloopen sijn loopen dan de canael van Bahama uut naer Nieu-Sweden om daer voorder ordre to stollen en nemen dan tghe- handelde velwerck in, comen dan alle beyde off eon van twee recht naer Sweden; maer alsoo dat te laet sal vallen, eer advis en ordre uut Sweden comet, soo sal ment moeten laeten aenstaen tot het voorjaer, om dan to sien wat men best sal doen. Het journael alsoock copyen van de resolution, by Minuit gehouden, sijn aen Syne Genade d'heerFle- mingh gesonden, daeraen my referere. Ick ben besorcht, dat de vrinden van Minuit, indien hij achter blijft, gelijck to beduchten is, de saecke nu soo niet en sullen willen vervolghen, ghe- EA off by noch present was, doch sy en seggen noch niet, hebbende noch al hoop , dat by noch to 4) Stagioenen , waarschijnlijk ontleend aan Ital. stagione , Sp. estacion of Portug. estacãO, en aus eigenlijk = jaargetijden, zal hier beteekenen : de geschikte tijden voor een kruistocht; een dergelijken begripsovergang vertoont mousson , dat oudtijds ook beteekende: tijd van 't jaar, geschikt om van Arabi?naar India to varen. (Mededeeling van Prof, J. W. Muller). AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 167 voorschijn sal comen. My dunct , cost de saecke soo gedirigeert worden dat de Croon het aen haer nam, dat het een goet werck soude maecken en tsal sijn oncosten mettertijt wel dubbel goet maecken; maer ten moet niet mecanick 1) gedaen worden , gelijck ick sorge dat sy by achterblyven van Minuit sullen willen doen om geen costen te maecken om veel volck over te voeren met bestialen, om het lant daer te bouwen. Ick meene , als men een bequaem persoon had, dat MOP volck hier en [in] andere plaetsen hieromtrent souden vinden, als mense vry over wilden voeren en lant ginder aenwysen om taback to planters en tlant to bouwen, datse het quaert off een vijffde paert souden geven van al datse winnen daermede souden veel oncosten goetgemaect connen warden maer alsoo dat wat lancksaem soude comen soo waert best voor de Croon en sal mettertijt , als de populatie accresseert en toeneempt, een groot incomen voor de Croon Sweden geven, die hier dickwils hun schepen ledich hebben liggen; souden die maer behoeven to vie. tailleren en met volck en bestialen naer Nieuw-Sweden senden , want in 4, 5 off 6 maenden connen de reys heen en weder doen, en als het in den bequaemen tit is van sout in Westindien to halen, soo soudensor de schepen met sout connen laeden en in Sweden brengen: dit sijn al mode middelen om de schepen en volck werck to geven. Het capitael is voor de Croon weynich en tsal in corte jaeren tot wat grouts comen, daertoe ick alle mijn vlijt sal doen, hebbende meest al mijn oogemerck tot augmentatie van de zeevaert in Sweden , daeruut dat de landen comen to floreren. Ick hebbe hiervan breeder aen Syne Genade d'heer Flemingh geschreven en min mee- i) „Mecanick" schijat hier te beteekenen; slapjes,. 168 BRIEVEN VAN SkMUEL BLOMMAERT IAN ninghe verclaert, waerom dat my dunct dat het best aen de Croon wierde gebracht; twijffele niet, off Syne Genade en sal myne brieven aen Uwe Excie communiceren , sal derhalven desen vercorten. Desen dus verde geschreven hebbende, compt tydinghe met een particulier schip, comende uut west-Indian, die by den Admirael Jol alias Houte- been sijn geweest , en daeruut verstaen dat hy slaechs is geweest tegens de Spaense silvervloot van Terra- firme, en souden met Godes hulpe de vloot ver- meestert hebben , want hadden den Admirael bynaer in sijn gewelt, had hy naer behooren gesecondeert geweest; maer naert rapport, dat wy connen hooren, sijnder maer 4 schepen geweest, die wilden vechten, dandere bleven boven wint liggen , bet spel aen- siende , de seeckerheyt hiervan sullen haest hooren, alsoo men seyt dat hy in Texel gearriveert soude wesen 1). Dit heeft my soo uut der maeten verdrooten , dat icket niet schryven can, alsoo desen aenslach by my is beleyt, met Sin Hoocheyt, den heere Prince van Oragnen, gecommuniceert, en alle aenwysinghe gedaen waeren hoe de vloot to attrapperen soude wesen , daernaer Commissarissen uut alle de Lamers ver- socht en is uut ieder earner een gecommitteert, die het souden uutvoeren. Ick hebbe d'instructien in.- gestelt en al watter toe behoort en alley is wel ge- succedeert tot daertoe, en compt door quaetwillicheyt van niet to willen vechten, dat soo schoone occasie versuymt is; daermede niet alleen de Compagnie 1) Over het gevecht, door Admiraal Jol den 31 Augustus 4638 op de hoogte van Cuba geleverd tegen een Spaansche vloot onder admiraal de Ibarra, vgl. Netscher, Les liollandais au Brasil, blz. 99-100. Zie ook wat Aitzema II blz. 539 bericht over den „fameusen scheepscapiteyu". AXEL OXENSTIERNA , 1635 ?641. 169 versterct sonde geweest hebben om toecomende jaer met meerder macht in Westindien en elders den Coninck van Spanien te besoecken , maer den Coninck van Spanien soude daermede gans buyten porture gebracht geweest sijn, want den oorloghe, die bier in Europa gevoert wordt, can by doen nut sijn groote schatten, die by nut Westindien crijcht, en als hem lien wortel affgesneden wordt, dat by tot geen wassen can comen, soo louder hest een vrede over gans Christenheyt comen en sijn gepretendeerde monarchie soude eenen grooten krack crygen." Groote scbade aangericht door den geweldigen storm van de vorige week. Hoeveel schepen er ge- bleven zijn , weet men nog niet; bet slechte weder houdt nog aan. N? 36. AMSTERDAM , 28 JANUARI 1640. Overzicht van de geschiedenis der Westindische Compagnie. Blommaert's aandeel in de verrich- tingen der Compagnie. Over de zoutvaart. De Ironing van Spa* heeft Punta de Araya ver- sterkt en St. Martin aan de Compagnie ontnomen om haar de zoutvaart te bemoeilijken. Blommaert wil Zweden een plants aanwijzen, waar zout kan worden gehaald. Verzoek om uitbetaling van zijn tractement. Utrechtsche boeren hebben zieh, na tevergeefs met de Westindische Compagnie te hebben onderhandeld over een vestiying in Nieuw-Neder- land , tot Zweden gewend om een kolonie in Nieuw- Zweden te stichten. Zij hebben daartoe iemand naar Zweden afgevaardigd. Verhaal van de expe- ditie van Minnewit , grootendeels gelijk aan de vroegerc berichten daarover, , maar met enkele nieuwe bijzonderheden. Ontevredenheid der par- ticipanten in Nederland, De Kalmar-Sleutel in 170 BRIEVEN VAN SAMUEL I3LOMMAERT AAN Nederland bevracht naar Zweden ; moet zijne reis een tijdlang uitstellen wegens een door Zweden beraamden aanslag om efn keizerlijle gezant op te lichten; deze aanslag kan echter niet ten uitvoer worden gebracht. De Kalmar-Sleutel vertrekt naar Gotenburg. Ook het jacht de Griffioen loopt te Gotenburg binnen met een lading pelterijen nit Nieuw-Zweden. De Kalmar-Sleutel zeilt weder nit naar Nieutv-Zweden ; wordt lek en moet in Nederland binnenloopen; is geruimen tijd in reparatie. Kwade praktijken van den kapitein Cornelis van Vliet; hij wordt afgezet en vervangen door Pouwels fans. Door den buitengewoon lagen waterstand , waardoor zelfs de fundamenten van het huis te Britten bloot komen te liggen, kan de Kalmar-Sleutel niet over het Pampus komen en moet te Amsterdam blijven liggen. De partici- panten in Nederland willen zich geheel aan de uitrusting onttrekken. Blommaert heeft ook voor de tweede uitrusting veel geld voorgeschoten en verzoekt terugbetaling daarvan. Hij heeft in den beginne deel genomen aan de uitrusting met voor- kennis der Westindische Compagnie ; te zijner ontlasting is hem daarvan acte gegeven, waarin hij beloofd heeft te zullen zorgen dat Minnewit buiten de limiten van Nieuw-Nederland zou blijven. Te zijner tijd zal Blommaert opening doen van, nieuwe plannen voor ondernemingen naar West- Indie en AP-ilea. [Deze brief 1) vangt aan met eon vrij uitvoerig 1) Alle voorgaande brieven zijn eigenbandig door Blommaert geschreven; de brief van 28 Januari 1640, en de beide volgende van 15 en 22 Juni 1641 zijn door een andere hand geschreven, en alIeen door hem onderteekend. ?In den aanhef van den bricf AXEL OXEITSTIERNA 1635-1641. 171 overzicht van de geschiedenis der West-Indische Compagnie, dat echter geen onbekende bijzonderheden bevat. Aan 't slot van het overzicht van alles wat de West-Indische Compagnie verricht heeft, schrijft Blommaert:] „alle de voorschreven concepten en aen- slaegen sijn meest door mijn beleyt en op mijn aen- geven int werck gestelt en d'instructiön en infor- matien hebbe selver ingestelt, alsoo ick mijn werck maecke om puntuel kennisse van alles te hebben, wat in de ganse limiten van de octroy te doen is, alsoo ick continueel informatie nemen van iedereen, die uut die quartieren comen, dat by andere soo niet en wort gepractiseert ofte willen de moeyten daertoe niet doen om tot eervarentheyt te comen. En ick moet mynen tijt wel imploieren, terwyle ick noch in dienst van de Compagnie ben, dat wel maer twee jaeren meer sal duyren 1), om van alles kennisse to hebben" om aan de Kroon Zweden volkomen in- formatie to kunnen geven. Brengt in herinnering zijn vroegere voorslagen over het toetreden van Zweden tot de West-Indische Com- pagnie en over de zoutvaart. ,En opdat U Excie sien soude, hoeveel dat de Coninck van Spaniel' hem aen de soutvaert laet gelegen sijn en om dese landen de soutvaert in Westindien to beletten en sijn sout in Spaniel' to beneficeren, heeft eon royael fort op Punto daraya 2) laten leggen, welcke plaets uutter- maeten veel en goet sout uutlevert en is Baer soo van 28 Januari 1640 vermeldt Blommaert niet den datum van den voorgaanden. Tusschen den vorigen, die bewaard is, van 13 Nov. 1638, en dezen, liggen ruim 14 maanden. 1) In 1642 zou het weer zijn beurt worden om af te treden. Bij de Westiudische Compagnie trad om de twee jaar een derde gedeelte der bewindhebbers af. 2) Punta de Araya, aan de trust van Venezuela, 172 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN abondant, al quamender honderden schepen jaerlijckx, soude het sout niet wech connen haelen. De Com- pagnie merle merckelycken gelegen sijnde om een goede plaets in Westindi6n te hebben om die schepen, die bevracht worden om goederen in Brasil te brengen om over Westindiin thuys to comen , altijt hun schepen met sout te connen laden, hebben het eylant St. Maertin , dat goed sout geeft , ingenomen en beset , maer den Coninck van Spanien , [die], als geseyt , hem daeraen laet gelegen sin , heeft hun datselve eylant weder afgenomen en de plaets ge- fortificeert en met 800 Spangnaerden besetten laeten , hem anders nergens toe streekend als om to ver- hinderen dat de onse daer geen sout in West-Indian souden laden om daerdoor hun vracht good to maecken maer door dindustrie van ons zeevarent volck hebben weder andere plaetsen ontdeckt , daer Bout valt, en in gevallen het de gelegentheyt van Sweden sulckx was , datse hunnen schepen werck wilden geven om sout to halen , soude hun aenwysen een plaets, bequaem om to besetten, daer goat sout valt en jaerlijeks veal schepen. met Bout soude connen laden, als maer ordre op de consumptie in Sweden gestelt wierde, dat als de schepen in Gottenburch aenquamen dadelijck in de magasinen mochten losses, hun weder version en in haest alweder derwaerts vaeren , laetende ondertusschen het volck , die tot besettinge gelaeten sijn , bet Bout approprieren., op hoopen kruyen en boven branders om, als de regentijt compt, daerdoor niet geconsumeert to worden ; souden in suicken geval niet alleen Sweden connen version , maer aen andere schepen, die daer quamen, ver- coopen, want moeten anders dickwils ledich thuys comen, en daeruut soude de oncosten van de be- settinge ende fortificeringe gevonden connen worden, en behalven dat ist een plaets, gelegen boven whit, AXEL OXESSTIERXA , 1685-1641. 173 vanwaer men tot allen tyden door gans Westindien can comen." Verzoekt aan Spiering order te geven om hem nit te betalen het jaar salaris , dat in October 1.1. ver- schenen is. Wijdloopige aanprijzing van het nut van kolonien. ? „De luyden van Uuttrecht 1) , siende dat de lasten op de landen hoe langer hoe swaercler vallen , dat den huysman qualijck den cost daerop can crygen, hebben hun geadresseert aen de vergaderinge van de XIX om te sien oftse eenige condition met hun costen maecken om hunne coloniön in Nieu-Neder- lant te brengen , maer niet connen accorderen , vreesende princepael , als hun saecke wel begonste te gaen , dat dan in quaestie met de Compagnie sonde geraecken , gelijck [met] de eerste , die hun populatie in Nieu-Nederlant hebbe gebracht, is ge- schiet , en siende dat de Croon Sweden eon goede plaets gecoren hebben, gelegen tusschen Nieu-Neder- lant en Virginie , hebben getracht condition met de Croon Sweden te maecken um hun populatie derwaerts te brengen; en alsoo het heen ende weder schryven lang aenliep , niet connende affmeten, waeraen het mocht haperen , terwylen de Croon Sweden door dit middel buyten hunnen cost eon gepopuleert lant soude crygen, daer mettertijt wat groots voor de Croon soude to verwachten wesen, soo tot augmentatie van de zeevaert als anders, waeren beducht dat de hooch- lofflycke regeringe niet wel geinformeert wierden of dat het werck niet wel gevat wierde ; hebben goet- gevonden eon expres persoon naer Sweden to senden om de hoochlofflycke regeringe volcomen informatio 1) Vgl. bij het volgende hiervO6r, blz. 55-56, en de bijlage, die achter dezen brief zal worden afgedrukt. 04 BRIEVEN NtAlt SAMUEL ilLO3NAERT A.iit van alley te geven en to sien oftse eenich accoort sonde connen maecken om hunnen colonien naer Nieu-Sweden onder de bescherminge van de Croon Sweden te transporteren. Ick hebbe van d'heer secretaris Jan Beier verstaen, dat hunnen man tot Stockholm wel gearriveert was en dat by met deselve naer Coping 1) by U Excie soude reysen. Sedert en hebbe daer niet meer van vernomen. De heer van der Horst 2) heeft mijn somwylen laeten aenspreecken ofte ick noch geen schryven hadde , hebbe altijt op ofte ick noch geen schryven hadde , hebbe altijt op de bests manieren , dat ick coste , verexcuseert dat door zwaer inval van de pest de heeren van de door zwaer inval van de pest de heeren van de boochlofflycke regeringe niet by malcanderen connen comen , datse noch wat patientie wilds nemen ; en ondertusschen compt het voorjaer voor handen, sonde garen , indiense connen, met de hoochlofflycke rege- ringe accorderen vroech eenich volck en beestialen ringe accorderen vroech eenich volck en beestialen naer Nieu-Sweden to transporteren. Ick hebbe continueelycken van dit werck aen Syne Genade d'heer Fleming geschreven en naer mynen besten wetenschap tot dienst van de Croon alle aenleydinge gegeven en verthoont wat het is en watter mettertijt uut comen can, een vasten voet in America to hebben , uut comen can, een vasten voet in America to hebben , vanwaer men door gaps West-Indien can vaeren , en vanwaer men door gaps West-Indien can vaeren , en by ocasie van eenige handelinge van vrede met het huys Oostenrijck grootelijcks tot dienst van Sweden can comen. Ick stelle het voor by forme van advijs , volgens mynen plicht; de hoochlofflycke regeringe volgens mynen plicht; de hoochlofflycke regeringe moeten de saeck derigeren naer de constitutie van haere staet. U EXeie is bekent hoe dat int jaer 1637 door Pieter Minuit by Haer Mt en hoochlofflycke regeringe I) KOping, ten W. van het Malarmeer gelegen. 2) Zie over hem de bijlage achter dezen briei. AXEL OXENSTIERSA ) 1635-1641. 175 aengehouden is om to hebben een schip , jacht en saloep om te ontdecken de oust van Florida en aldaer handelinge te stabuleeren, dat hem geconsenteert is en in forme van een S. Compie [Scheepscompagnie 1 geformeert, dat in Sweden de heeft en by met de syne de ander helft soude participeren. Minuit, bier gecomen sijnde, heeft participanten gesocht en gerapporteert, oock onder siin hant ON ergegeven dat de hoochlofflycke regeringe het schip, jacht en saloep louden doen volcomen geequipeert en van alles ver- sien , gelijek tot suicke reys vereyst. Het capetael is geformeert, het cargesoen en victaille gecocht, het volck gehueyrt, Been en dander naer Gottenburch gesonden op 't voorjaer 16371), met intentie, volgens mijn aengeven , dat het schip vroech tot Gottenburch soude wesen, dat contrarie is uutgevallen, maer laet in de somer daer eerst gecomen; het bootsvolck, van hier gesonden sijnde, moste onderhouden worden en hun maen.tgelden liepen. Het schip op de herbst van Gottenburch vertreckende, cregen in de Noortzee groote stormen en contrariewinden, waerdoor ge- nootsaeckt waren hier int last to comet', om hun weder te version soo van victaille als anders. Minuit rapporteerde ons dat Syne Genade d'heer Overstat- holter Fleming belast hadde een pack nieuwe seylen voort schip te laten maecken met andere behoeften in de eerste equipagie, dat het de Croon Sweden soude betalen, twelck bedraecht f 2825; de rekeninge van Stockholm in beginsel gedaen bedraecht f 5420, sijnde meest wat tot de equipage en amunitie be- boort, daervan de sociteyt maer behoorde to dragon omtrent de f 2000; en, als geseyt, het schip en jacht hier weder ingecomen sijnde en weder version 1) De tekst heeft 14 vergissieg 1638. 176 BRIEVEN VAX SAMUEL BL$MMAERT IAN moetende worden, most het capetael van de parti- cipanten verhoocht worden tot op 36000 gulden, alles volgens de rekeninge in 't lange aen Syne Genade d'heer Fleming gesonden. De participanten van hier, misnoecht sijnde en wel connende calculeren, dat een cargesoen van 14000 gulden ofte daerontrent sulcken grooten oncosten niet dragen coste en dan noch de swaere maentgelden, murmererende niet weynich daerover, maer hy beloofde hun, als by met lief]) wederom quam, de saeck by de hoochloffelycke regeringe soo to dirigeren, dat de participanten daervan ontlast soude werden , en is vertrocken. Ginder int lant gearriveert in de Zuytreviere , zijnde de uuttersten limiten van Nieu-Nederiant, in de Minquaeskil, possessie daer genomen in de Min- quaeskil, streckende Zuytwaerts van Nieu-Nederlant. Alsoo hy belooft hadde in de limiten van de Corn- pagnie niet neder to setten, om naermaels geen questie met hun to hebben, heeft de Sackemaes 2) ende overste van de wilde by hem ontboden en het lant van hun solemnelycken gecocht en betaelt, ten overstaen van de offecieren vant schip laeten op- draegen, gelijek in sijn journael gestalt; heeft oock hier door de offecieren laeten verclaeren , twelck altsamen aen Syne Genade d'heer Fleming hebbe gesonden. Minuit heeft een fort affgesteecken en opgemaeckt en met alle solernneteyt en lossinge van canon tselve genaempt Christina, en de Minquaeskil heeft hy genaempt de rieviere de Elbe en het geheele lant Nieu-Sweden. Ondertusschen heeft sijn jacht gesonden naer de Virginas om handelinge aldaer to soecken, sijnde veel van sijn cargesoen daertoe ge- 1) Met lief = levend. 2) Sackima of Sachem = TuidianenhoQfdman. Ain OXENSTIERNA, 1635 ?641. it/ formeert, maer heeft daer tot geen handelinge cannon comen, heeft het jacht gesonden naer Westindien. Het fort voltrocken sijnde en ondertusschen eenige handelinge gedaen hebbende het cargesoen daer ge- laeten in handen van Hendrik Huygen , en mons. Cling als commandeur op het fort , en is vertrocken met het cargesoen, dat in Virginia in de rieviere Charles Diet connende 1) verhandeld warden, naer St. Christoffel, welck cargesoen hy seer wel met het jacht hadde cannon senden, dat daer oock aenginck , om alsoo de costen te spaeren en hy selver spoedich over had moegen cornea om aen de hoochlofflycke regeringe rapport van sijn wedervaren to doers, maer het is tot once groote schaede anders uutgevallen. Fly heeft sijn cargesoen daer voor taback verhandelt en gereet sijnde om vandaer to vertrecken is met sijn schipper to gast gegaen aen eon schip van Rot- terdam, genaempt het Vliegende Hert, dat daer lach en handelde. Ontrent eon half uyr van boort sijnde, naert verclaeren van de officieren , is hun over- vallen den horcaen, sijnde een exterordinarisse storm- wint , die, sou men seyt, maer alle 6 ofte 7 jaeren eons compt, daerdoor alle de schepen, sijnde over de twintich, van de reede zeewaerts gesmeten zijn, 1) In plaats van „connende" moet men „con" lezen. De be- doeling van Blommaert is deze: Minnewit heeft in het fort Christina de lading van zijn eigen schip achtergelaten, opdat daarmee handel kon worden gedreven; hij zelf is naar St. Christoffel vertrokken met de lading van het jacht; het jacht Loch had te vergeefs getracht zijne lading te verhandelen in Virgini? in de Charlesrivier; toen het vandaar was teruggekeerd naar Nieuw-Zweden , had het zijne lading gelost (blijkens de mededeeling hiervOOr, blz. 157), deze lading nu neemt Minnewit weer mee naar St. Christoffel. Te- recht maakt Blommaert dus de oprnerking , dat Minnewit beter had gedaan, wanneer hij het jacht zijne lading had laten behouden en het daarmede naar St. Christoffel had gestuurd, in welk geval hij zelf met het schip eerder naar Zweden had kunnen terugkeeren. Bijdr. en Meded. XXIX. l2 1 ?s BRIEVEN VAN SAMUEL BLOAt1SIA.ERt AAI eenige hun masters verloren en andere vergaen, waeronder mode is geweest het schip De Vliegende Hart, daer Minuit met zijn schipper in waeren. Het schip de Calmer-Sleutel 'sanderen daechs weder naer bet eylant laverende, gelijck oock dandere schepen gedaen hebben, maer hunnen commandeur Minuit en is niet te voorschijn gecomen hebben nae eenige daegen wachtens geresolveert te vertrecken naer Sweden , maer in de Noortsee comende, ontrent dese landen, hebben weder eon harden storm gecregen en op de leeger wal sonde, mosten hun mast kerven en in dese landen incomen ; ick doenmaels heel saeck sonde, evenwel als eon dienaer van. de Croon hebbe de saeck waergenomeu best dat ick cost , de maent- gelden en alle oncosten betaelt, alles volgens de rekeninge, int lange aen Syne Genade d'heer Fleming alsoock aen d'heer resident Spiering gesonden. Under- tusschen schreef Sijn Genade d'heer Fleming, dat de hoochiofflycke regeringe geresolveert waeren dat werck te voorderen, een ofte meer schepen met volck en beestialen uut Sweden naer Nieu-Sweden te senden. De participanten van pier, siende dat het heele capetael in oncosten soude consumeeren en dat op soo cleenen handel niet mogelijck was soo grooten oncosten to doers, conden niet verstaen verders daer in to treden, hebbende Minuit het werck veel to groot aengevangen en genoechsaem met meer als de helft minder volck en oncosten gedaen hebben connen worden, als maer pleyn 1) op de negotie gesien worden; [ick] remonstreerde aen de Neer Resident of het niet best was, terwylen sy niet conden ver- staen om to gaen cruyssen tot afbreuck van Spanien, maer hun oogemerck gehadt op de negotie, dat men 1) Pleyn schijnt lifer te beteekenen: alleen. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 179 het schip de Calmer-Sleutel soude laeten vermasten en op den cleenen voet toemaecken en sendent van hier met een vracht naer Stockholm om 't schip aen de Croon weder over te leveren en daer in doers een cargesoen , dienstich voor Nieu-Sweden , om tselve met bet schip den Calmer-Sleutel naer Stockholm te zenden om vandaer met het schip, dat de hooch- lofflycke regeringe naer Nieu-Sweden sonde gelieve te zenden, daer mede to gaen om alsoo van de groote oncosten ontslagen to warden, en dat de profyten op dit cargesoen de voorleden groote costen wat hielpen draegen , dat soo samen goetgevonden is en is een cargesoen van ontrent 6000 gulden gecocht en gereet gemaect, volgens de facture, mule aen Syne Genade d'heer Fleming gesanden alsmede aen d'heer Resident. Het schip gereet sonde en al goederen op vracht b.ebbende begonst in te nemen op Stockholm , quam ordre van Syne Genade d'heer Fleming, dat men het schip niet naer Stockholm, maer nae Gottenburch soude senden; en capeteyn Cornelis van Vliet bier gecomen sijnde met het schip den Engel Gabriel uut Sweden, ordonneerde Sijn. Genade dat men hem daerop als capeteyn stellen soude. Daernaer volchde dat d'heer Resident my in Den llaege ontboot, heb- bende voor seecker exploot om een persoon , die naer Denemarcken soude reysen en in Kaisers dienst was , onderwegen te lichten en in Sweden te brengen 1); gaf my last in haest exterordinaris cloeck volck te huyren en het schip van alles te versien , 1) Volgens Odhner t. a. p. blz. 214, 215, was de aanslag gemunt op den keizerlijken gezant Graaf Kurtz, die in het voorjaar van 1639 van Hamburg over zee naar Denemarken en Polen zou reizen. Het plan kon echter niet ten uitvoer worden gebracht, omdat Kurtz zich aan boord van een Deensch oorlorsehip inscheepte. 180 BRIÉVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAA' tweick geschiede. Den capeteyn Van Vliet remon- streerde aen d'heer Resident dat tot Gottenbureh weynich te crygen was en by soo verre dat de hooch- lofflycke regeringe dit schip wilde gebruycken om naer Nieu-Sweden te senders , dat noch twee nieuwe touwen met eon cabeltou en ander touwerck tot het schip diende te wesen , oock eriten , boonen , grut ende anders, dat by seyde tot Gottenborch niet wel te becomen soude wesen. Soo ordonneerde d'heer Resident dat men het schip van dit en anders soude versien, susteneerende ofte het de Croon hier be- taelde ofte in Sweden, dat sulcx overeen quam en presenteerde de helft to betalen en dat ick provisio- neel dander helft soude verschieten, dat soo geschiet is. Dose exterordinarisse equipagie met vermasten en vertimmeren vast schip , provisie , twee maenden voort volck en andere cost volgens de rekeninge aen Syne Genade d'heer Fleming alsmede aen d'heer Resident gesonden. 't Schip veerdich sijnde wert eenige tit opgehouden om de occasie waer to nemen dat den persoon , daer het exploot op gemunt was, hem soude embarqueeren om dan gelijck met hem in zee to loopen en het exploot in zee uut to voeren. Syne Genade d'heer Fleming hadde to vooren maer geordonneert Hollantse offecieren hier to huyren, om gemeen scheepvolck daer in Sweden op to stellen, om soo geoefent zeevarent volck in Sweden te maecken , sijnde doen schipper Teunis Eliassen, die volck gehuyrt hadde om in Sweden to brengen om aldaer het schip den Nieuwen Neptunes volgens de last van Syne Genade d'heer Fleming to halen en in dose landen to brengen. Deselve soude met sin volck het schip den Calmer-Sleutel in Sweden ge- bracht hebben , soo en behoefde de gemeene parti- cipanten goon ofte weynich costen te dragon; maer, als geseyt, d'heer Resident het voorgenoemde exploot AXEL OXENSTIERNA , 1 6 35 ? 6 41. 181 voor hebbende, most het schip anders versien wesen en dit exploot en mochte hier de participanten niet bekent maken , alleen dat het schip naer Sweden gesonden soude worden voor rekeninge van de Croon en dat sy maer souden dragon int cargesoen ; maer ick , als eon dienaer van de Croon, hebbe de ordre van d'heer Resident gevolcht, de rekeninge van [wati dit exterordinaris werck bedraecht , is aen Syne Ge- nade d'heer Fleming alsoock aen d'heer Resident gesonden. Het voorgenoemde exploot teruggegaende , doordien de persoon ofte niet te water en reysde, ofte op neutrale plaetsen bleef, is mijn onbekent, ordonneerde d'heer Resident dat men bet schip soude laeten naer Gottenburch loopen. Theunis Eliassen connende soo lang niet wachten , was met siin volck naer de Sont vertrocken ; soo vertrock bet schip met al dat volck naer Gottenburch om tot dispositie van de Croon te wesen, watse daermede wilden doen, tsy dit ofte een ander schip naer Nieu-Sweden to senden met ordre den taback, die der in was, aldaer to leveren aen degene, die Syne Genade d'heer Fleming soude ordonneeren, die ordre daerop hadde gestelt dat die overal int lant gedistrubueert soude worden om ten hoocbsten to vercoopen tot profijt van de gemeene participanten ; maer hebbe zedert niet daervan vernomen, hoe het daermede is. Ondertusschen arriveert aldaer bet jacht de Grif- fioen, hebbende eenige tijt voor de Havana en daer ontrent gecruyst, in dien tij t doen den Admirael Houtebeen tegens de silvervloot slaechs geraeckte , hebbende zelver de vloot eerst int gesicht gehadt neffens een Pieter Verbruggen; accordeerde samen dat den eenen aen den Admirael Houtebeen soude gaen waerschouwen ende dat de andere ondertusschen by den Spaensen soude houden om te sien hoe se hunnen cours stelden. Van de Havana is het jacht 182 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN weder naer Nieu-Sweden gevaren , het gehandelde velwerck ingenomen en daermede tot Gottenburch gecomen. Syne Genade d'heer Fleming heeft ordre gestelt tot afdanckinge van bet volck en dat het velwerck herwaerts gesonden worden soude om ten hoochsten te benificeren tot profijt van de gemeene participanten, dat soo geschiet is en daervan oock rekeninge aen Syne Genade d'heer Fleming alsmede aen d'heer Resident gesonden. Het schip 1) is tot Gottenburch blyven liggen 14 weecken , sonder dat wy bynaer iet daervan vernomen hebben , calculerende in gevallen de hoochlofflycke regeringe dit ofte een ander schip naer Nieu-Sweden met volck ende beestialen sonden, dat het in die tit de reys bynaer behoorde te doen , sonde naer het vertreck van het schip van bier een schip van de West-Indische Compagnie naer Nieu-Nederlant met beestialen vertrocken , dat binnen 5 maenden de reys been en weder heeft gedaen, en noch in Vranckrijk aen is geweest en daer sijn schip met Bout geladen en naer de wint moeten wachten en soo in dese landen binnen de 5 maenden gecomen, want alsse maer been en weder naer Nieu-Sweden ofte Nieu- Nederlant soude vaeren, can de reys genoech in 4 a 5 maenden gedaen werden en dan noch al 3 ofte 4 ofte 6 weecken hebben om te lossen en te laden. Het schip nae soe lang leggens tot Gottenburch en daer ingenomen volck, peerden, voeragie en provisie voort fort en antlers , is vandaer seyl gegaen , maer alsoo leck werden , in desen landen ingecomen en tot Medenblick gebracht , is den capeteyn opgecomen en sulckx aen d'heer Resident te kennen gegeven, die ordre heeft gestelt om het schip te repareren , 1) Met „het schip" worth de Kalmar-Sleutel bedoeld, AXEL OXENSTIERNA 1635-1641. 183 wat noodich , welcke reparatie en appendenten cost volgens de rekeninge aen Syne Genade d'heer Fleming gesonden bedraecht f 1109. Het schip uutte haven van Medenblick halende om weder naer Texel te gam, wiert bevonden dat het schip even leek was en schreven sulcx aen de beer Resident , die resolveerde selver in persoon naer Medenblick te reysen en ontboot dat ick mijn mede daer soude laten vinden , gelijck gedaen hebbe. Het schip geheel ontlost sijnde, hebbe door 2 meester- timmerluyden laeten viseteren, die oordeelden dat het schip goet was, alleen de houte nagels waren vergaen., dat de leckicheyt daerdoor quam. Soo heeft d'heer Resident geordonneert datse de huyt daerof soude halen en 't schip vernagelen en van alles ver- sien en weder een nieuwe huyt daerom leggen. Ondertusschen door alle het Sweets volck, datter op was, en dander volck wiert de victaille geconsumeert en most weder versien worden, en dat ordonneerde de heer Resident aen den capeteyn te doen, welcken rekeninge bedraegen met een maent gagie , die de beer Resident ordonneerde aent volck te betalen, f 2671-12-8. Het schip weder van dexsel versien sijnde en weder in Texel comende, bevonden dat het schip even leek bleef, waerover groote murmeratie onder het volck quam en hebbent schip hier voor de stadt gebracht, dat aen de beer Resident hebbe laten weeten , die resolveerde selver harwaerts te comen om inspectie te nemen; en wiert bevonden dat de timmerluyden. tot Medenblick den cap bysyden het gadt gestelt hadde, sijnde het schip door hun lecker gemaeckt als het to vooren was, want hadde de cnies 1) voor aen byde syden vant gallioen doorboort om met ysere 1) Een knie is een knievormige steun- of sluitbalk, 184 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT A AN bouts aen den bant van binnen vast te maeken het schijnt dat int booren den bant gemist en den isere bout met gewelt doorgeslagen , waerdoor het werck is gescheurt, en hebben ende [in de?] knies sijnde 1) en deselve met geen mos 2) aengebrocht en doen de knies bier affgenomen waren , Bach men den lichten Bach daerdoor en sonde het schip, in zee gecomen hebbende , met geen pompen boven te houden sijn geweest , en is nu van alles weder version, welcken rekeninge f 1600 [bedraecht ,] daervan oock copia aen Syne Genade d'heer Fleming alsmede de beer Resident hebbe gesonden. In alle dese struyckelinge heeft hem oock geopen- baert hoe trouloos dat den capeteyn Cornelis van Vliet hem heeft gedragen in dienst van de Croon, de rekeninge veel bedraegende en dit werck soo struycke- lende gaende en [het] volck hun verclaerende datse met bet schip noch met den capeteyn niet vaeren wilden , stelden voor 3) de quads ordre van regeringe, die by had , willende naer de ordre geen officieren noch scheepsraet kennen , maer in alles met sijn hooft doorgaen ; verthoonde aen d'heer Resident dat veel victaille , die in de rekeninge gebracht was, niet int schip was gecomen; en alsoo ons docht, dat het een saeck was van quaede consequentie, hebbe naeu examinatie van alles gedaen en bevonden dat by 2 tonnen boter van 78 gld. ieder ton een reeckeninge met de quitancie onderteeckent , dat deselve niet int schip waeren gecomen desgelijckx oock 2 tonnen 1) De zin schijnt hier bedorven. 2) Gedroogd mos wordt gebruikt tot het stoppen der naden aan de buitenhuid van een een schip. 3) Versta: het scheepsvolk stelde voor enz. en vertoonde aan enz. 4) De zin loopt, zooals meermalen in deze brieven het geval is, niet road, maar de bedoeling is duidelijk nl. dat de kapitein val- scheliik twee ton boter in re1ening had gebracht. AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 185 harinck ; brengende oock in rekeninge 38 tonnen bier tot Medenblick betaelt te hebben en int schip waren maer 31 tonnen gecomen, alsmede 100 rogge- brooden; diversche andere dingen meer , oock andere perseelen do luyden hooger laeten stellen en soo quiteeren ; dat by eenich touwerck tot Gottenburch had vercocht; dat hy tot Gottenburch weynich naer 't schip omsach , maer continueel in de herberg was, dat uut de lengte ofte breete gevonden most worden , en daerdoor den tijt van den somer soo schandelycken liet doorgaen , waerdoor bet schip alle dese rampen zijn overcomer, en wie weet wat hy meer voor dief- stucken gedaen heeft ; heeft d'heer Resident goet- gevonden hem vant schip af te setten en heeft in de plaets aengenomen eenen Pouwels Jans , die naer der informatie, die wy der af hebben connen nemen dat een bequaem persoon is; de stuyrman ende andere offecieren hebben als geseyt met het schip niet willen varen, waerdoor weder andere hebbe moete aennemen en weder 2 maenden gagie op de hant geven. Ondertusschen dat bet schip bier lack , is op den 6 deses lien groote storm geweest , waer- door veel schepen sin vergaen , andere groote schade geleden en by soo verre het schip in Texel was ge- weest , soude almede peryckel hebben geloopen. Het schip weder veerdich sijnde, naerdat ick het door 2 meestertimmerluyden en 3 a 4 oude schippers hadde laten visiteren , die het oordeelde goet en bequaem te wesen om een verde reys te doen , om ors te dienen tegen bet volck , die niet merle willen vaeren , die evenwel hun maentgelden pretenderen en my dieswegen in recht roepen. Dit schip weder gereet sonde ende de rekeninge geslooten, hebben het schip laeten seylen naer Texel, maer alsoot exterordinaris leech water was en geen 1egen voet op Pampus [stond] en geen water zedert 186 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT Aka den lesten storm quam en heeft sulcke leech water gemaeckt dat by Catwijck, alwaer den Rijn. in zee plach te loopen en de Romeynen alwaer den tol ont- fingen [en] een sterck casteel hadde, genoempt het buys te Britten, welcke fondamenten in veertich jaeren niet gesien sijn , hebben Bich nu ontdect en bloot gelegen en honderden menschen derwaerts ge- reyst om to sien , waerdoor het schip neffens andere meer over Pampus , sijnde een droochte ontrent 11/2 mij1 van hier gelegen , niet conde geraecken , wat moeyten en costen daer oock om gedaen wierde, en conde met lossen sooverre niet gebracht worden om over to geraecken , en den wint uut het oosten waeyende en hem tot vriese stellende, om 't schip to salveren voor den ijsganck, hebbent weder hier voor de stadt laeten brengen, alwaer het noch leyt, sijnde de heele vloot, over de 300 schepen, die naer de West wilden , uut Texel zeyl gegaen en moeten met gedult verwachten naer open water en dat Godt de Heere goede wint gelieve te geven. Den participanten, als vooren verhaelt is, hebben van den eersten aen hierin niet willen verstaen, susteneerende dat het schip de Croon en niet haer aenginck. Ick, als medeparticipant zijnde , maer daer beneffens in dienst van de Croon, hebben wel alle middelen van induction gebruyckt, terwylen d'heer Resident de heeft wilde betaelen , dat ick mode, sooveel mijn aenginck, mede provisioneel wilde ver- schieten, niet twijffelende ofte de Croon soude het betalen, gelijck de beer Resident oock beloofde tselve aen de hoochlofflycke regeringe to remonstreeren , dat niet alleen de participanten van hier, maer oock de Heeren participanten in Sweden daervan ontslagen worden, en hebben de participanten van bier des- wegen een remonstrantie aen d'heer Resident over- gelevert, maer hebbe bun niet verder connen brengen AXEL OXENSTIERNA , 1635-1641. 187 als dat uut de leste pelteryen het cargesoen soude werden betaelt, sonder dat sy anders ergens toe wilden verstaen , susteneerende voor de pant groote schade en dat een cleen cargesoen sulcke oncosten niet dragon conden , en seggen , dat hun meeninge niet anders is geweest , als op de negotie te gaen ; ingevallen dat de Croon hun populatie daer Wilde brengen , dat sulcx buyten hun is ; rnaer ick , daer beneffens sijnde in de dienst van de Croon Sweden , hebbe wat verder moeten insien om de reputatie van deselve te bewaren , om bier niet ten thoon gestelt te worden dats een dingen begosten en hun wapenen in America geplant hadden, een fort gemaeckt en den naem gegeven naer Haer Mt Christina en bet lant Nieu-Sweden genaempt hebben , mijn gayer- tueert te doen meer als mijn vermogen wel is, om het werck met reputation te doen en alles provi- sioneel te verschieten wat uyt bet procidedo 1) vant velwerck niet heeft connen strecken, met vertrouwen dat de hoochlofflycke regeringe, mynen goede yver siende om de reputatie derselver te bewaeren, my tselve door de heer Resident laten remborsseeren , die oock aengenomen heeft dieswegen aen U Excie en de hoochlofflycke regeringe te verthoonen , U Excie gaps gedienstich versoeckende naer sijn hooge wijsheyt de saecke by andere heeren van de hooch- lofflycke regeringe soo te beleyden, dat ick ge[de]- chargeert mach worden. Ick en sal niet manckeren met alle goede getrouwe diensten tselve te verdienen en U Excie sal bevinden , indien mijn advisen en aen- leydinge in acht genomen worden tot augmentatie van de zeevaert, dat wat groats tot vermeerdering vant rijck van Sweden daeruut sal comen; doch alle begintselen vallen dicwils swaer en succedeeren niet 1) De opbrengst, 188 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN ten beaten ; als met dit werck van den ongeluckigen Calmer-Sleutel, dat ick al veel toeschryve den trou- loose capeteyn Van Vliet, die , soo by seyt , thien jaeren in dienst van de Croon is geweest , en heeft by hem aldaer soo ontrouwelijck gedragen, gelijck het gebleecken heeft dat by hier gedaen heeft, soo heeft by de Croon veel ontstolen; ende de hooch- lofflycke regeringe moeten daer sonderling acht op nemen datse van trou volck gedient worden, daerse in tit van noot op mogen staen, en derhalven trachten haer eygen natie op te queecken om in de zeevaert naer verre quartieren geoefent te worden. Ick hebbe int beginsel van dit werck selver par- ticipatie daerin genomen en siende wat groots daervan soude comen en also() ick bewinthebber was van de Westindische Compagnie en my [mijn participatie] naermaels geimputeert ende ten quaetsten geduyt mochte worden , hebbe participatie genomen met hun kennisse , daervan my acte doenmaels tot mijn ont- lastinge is gegeven, tenderende meest, alsoo Minuit in dienst van de Compagnie als directeur in Nieu- Nederlant is geweest, dat sy vreesde dat by hem daer soude nederslaen , om de saecken te beleyden dat by buyten hun limiten van Nieu-Nederlant soude blyven , om naermaels geen questie met Sweden te crygen, gelijck by oock gedaen heeft, vaerende de Zuytriviere in en heeft hem nedergestelt Suytwaerts tusschen de Engelschen en Nieu-Nederlant, noemende hetselve lant Nieu-Sweden. Ick hebbe deen en dander wat wijtloopich willen aanroeren , gelijek bet heele jaer door aen Syne Genade d'heer Overstatholter Fleming schryve, opdat TT Excie kennisse hebben mach van mijn doen en wat avisen dat ick geve, daerdoor de zeevaert van tiji tot tit soude toenemen. Daer sijn veel treftige Pecke in Westindin en Aphrica tQ ben, in ge- AX +'L OXENSTIERNA , 1635 --1641. 189 vallen het tot een handelinge van vrede met Sweden geraecken, daermede veel schepen wercks gegeven sonde connen worden, daervan tot sijnder tjt breeder oopeninge sal does, alsoo ick gaeren ale mijn in- dustrie int werck sonde leggen om mijn dienst wel en met goede vruchten te becleeden, hopende en vertrouwende dat U Excie mijn prolijckx schryven ten besten sal duyden , als geschiedende uut eenen goeden iver, , en dien tijt nemen dat mijn brief ge- lesen mach worden, wel wetende dat U Excie genoech en al to veel met swaere gewichtige besoignes, het rick aengaende, geoccupeert sijt; evenwel de sinners eenigen veranderinge garen hebben, om die watt to vermaecken ; baert eenichsins lust tot het lesen van andere Bingen. Ick sal den Almogenden bidden U. Excie te begaven met den geest der wijsheyt om sin hooch swaerwichtich ampt tot welvaeren van sin vader- lant to becleeden, en sal altijt sijn en blyven" enz. BIJLAGE BIJ N? 36. Ter toelichting van hetgeen in den voorgaanden brief op blz. 173-174 wordt medegedeeld over de onderhandelingen van Nederlandsche kolonisten met de Zweedsche regeering over een vestiging in Nieuw- Zweden , mogen de volgende stukken dienen, die ik in het R. A. to Stockholm aantrof in een portefeuille , getiteld: ,, Handel och SjOfart. Kolonier. Nya Sverige I". De „Memorie" en het „Gegen-bedencken" zijn niet gedateerd, zij moeten dagteekenen van het einde van 1639 of het begin van 1640. Memorie van de Beer Hoochcamer 1) om den Beer Resident Spierinck te verthoonen. „Dat indien de plaets van de participanten thien 1) Daar uit het hierna volgende „Gegen-bedeneken" blijkt, dat 190 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOMMAERT AAN mylen aen de Noordzyde van de Suytrivier genomen mod warden, daeraen in suicke gevalle altijts het Fort 1) van de West-Indische Compagnie int op- ende affvaeren van de voorschreven riviere sal moeten passeeren 2). Waerdoor veel ongelegentheden ende onheylen sullen connen warden veroorsaeckt, te meer dewyle de persoonen, die derwaerts gaen sullen, van de Neederlandsche natie sijn, daerover de West-Indische Compagnie sullen meynen meerder gesach to hebben. Behalven dat de West-Indische Compagnie lich- telijck eon fort aen de ander syde van de riviere to sluyten 3) ende daerdoor haer van de bovenste quar- tieren meester to maecken. Dat merle [de] distantie te groat is, om in val van noot den anderen to comen assisteren. Hendrik Hooghkamer, hoofdparticipant der Westindische Compagnie, te Amsterdam woonde, is het waarschijnlijk dezelfde Hendrik Hooghkamer, die in 1625' genoemd wordt als zijdehandelaar in de Warmoesstraat, en in 1637 benoemd werd tot equipagemeester der Admiraliteit te Amsterdam: Elias I blz. 323. Ziju vader Jacob Pietersz. Hooghkamer was een der eerste bewindhebbers der West- Indische Compagnie: zie de lijst van bewindhebbers voor in De Laet. .6- Hendrik Hooghkamer was niet de vertegenwoordiger van de Utrechtsche kolonisten, die zich in Nieuw-Zweden wilder vestigen, maar van de Nederlandsche kapitalisten, die als „patronen" der kolonie zouden optreden. Odhner t. a. p. blz. 216 schrijft: „Huf- vudaidnnen for denna kolonisation voro nagra inflytelserika med- lemmar of Vestindiska kompaniet, fOrmodligen hOrande till det missnOjda partiet inom detta kompani". 1) Nl. het fort Nassau. 2) Vermoedelijk heeft de copiist (want de „Memorie" is geen origineel, maar een voor Spiering vervaardigd afschritt) allerlei fouten gemaakt; de bedoeling van dezen air is: wanneer de kolo- nisten zich op de aangeduide plaats vestigen, zullen zij altijd het fort van de Westindische Compagnie moeten passeeren. 3) „Te sluiten" geeft geen zin; de bedoeling is natuurlijk , dat de Westindische Compagnie gemakkelijk een fort kan bouwen aan de overzijde van fort Nassau en aldus de rivier kan afsluiten. AXEL OXENSTIERNA. , 1635-1641. 191 Alsmeede dat d'Engelschen , die men seeckerlijck verstaet derwaerts eenige scheepen metten eersten te sullen senden , tusschen beydea souden connen comen om het fort Christina 1) ende de boverste 2) van den anderen to separeren. Dit alles over to willen schryven in de beste forme ende antwoordt daerop te bevorderen, ende dat men opt goet vertrouwen, dat daerop naerder gelet sal werden , by pro visie een schip aff sal senden. Voorts dat de voorschreven Deer Resident met brieven gelieven to seconderen tgeene Joost van den Boogaerdt 3) aen de secretaris Beyer geschreven heeft, om den naem van den heer van der Horst te ver- anderen in den naem van Hendrick lloochcamer, , alsoo den voorschreven Heer van Neederhoorst 4) hem de voorschreven saecke ontslaegen heefft om ver- 1) Hier zal zijn uitgevallen : te veroveren , of iets dergelijks. 2) Met „de boverste" worden de Nederlandsche kolonisten be- doeld, die zich in Nieuw-Zweden zouden vestigen aan een punt van de Zuidrivier, , meer stroomopwaarts gelegen dan de Zweedsche vesti gin g. 3) Deze Joost van den Boogaerdt werd de leider der Nederlandsche kolonie in Nieuw-Zweden en kreeg ook een aanstelling als Zweedsch agent aldaar: zie Odhner t. a. p. blz. 217; misschien was hij het ook, die naar Zweden gezonden was (zie hiervO6r, blz. 173-174) om daar met de regeering te onderhandelen. 4) Met „den heer van der Horst" of „den heer van Neederhoorst" zal bedoeld zijn Gerard of Godard van Reede, Ileer van Nederhorst enz., den aanzienlijken Utrechtschen edelman , die o. a. zijn gewest vertegenwoordigde ter Generaliteit en een der gezanten op de vredehandeling te Munster was. llij schijnt (zie ook hiervOOr, blz. 174) zich eerst geinteresseerd te hebben voor de Utrechtsche boeren, die naar Noord-Amerika wilden gaan ; vermoedelijk woonden deze in de aan hem toebehoorende heerlijkheden. ?De „verati- dering van imam", waarvan in den tekst sprake is, zal wel slaan op het door de Zweedsche regeering te verleenen octrooi voor de kolonie. Dit octrooi zou eerst gesteld worden op naam van Van Reede van Nederhorst, maar werd later overgebracht op Hendi ik Hooghkamer en consorten: zie Odhner t. a. p. blz. 217. 102 BRIEVEN VAN SAMUEL BLOgliAERT AA? scheyde goede reedenen, sijnde sijn naem by abuys en yonder last gebruyckt, maer dat evenwel het werck synen volcomen voortganck soude hebben. Dat Blommart geen copy gegeven worden, Baer de naem van den heer Van der Horst in staet." Gegen-bedencken 1) auff eingebrachtes Memorial herren Henrich Hogcamers , hauptparticipanten der West- indischen Compagney in Amsterdam. „Hab ich rathsam zu sein geacht , das weil sie wegen 10-meiliger Ablage von der Fort Christina ihre Einfart der Hollendschen Fort gegenuber hetten und die allezeit pasziren musten, dasz Fiirweisern und seinen Mit-consorten mit dens allerersten wegen alles besorglichen Eindranges zu weiterem Bescheide von J. K. Ma ktinne erlaubet werden ein klein Forta- litium auff zu werffen zwischen der Fort Christina und ihrer Colonie, dasselbe mit etzlichen Mannen zu besetzen; es halte dan Ihr KOn. Maytt solches besetzt, oder sie praesentiren sich selbsten an sol- ches zu unterhalten , damit sie desto mehr vor alle Gewalt in Nothfall zu weiterer Assistenz gesichert sein miiehten, und solches umb so viel mehr, damit nicht, wie sie befiirchten, bei Verseumung solches Baues, der Engellender oder Hollender alda ihren Fus setzen undt sich selbst zu Guth eine solche Schantze bauen undt diese unsere vorhabende Co- lonie von der grOszeren Fort Christina separiren, dergestalt beides der Cron und ihnen zu mehrerm Uffnehmen ihrer Colonie diese weitere Abgelegeuheit der 10 Meilen nicht schedlich, sondern ntitzlich sein Urine. 1) Dit „Gegeu-bedenclien" moot door Spiering ziju opgesteld. AXEL OIENSTIERNA , 1685-1641. 193 Wasz sie letzterens wegen Verenderung des Nahmens im Privilegio gedacht, meine ich das ihnen darin wohl kOnne gewilfdret werden , zumahl der lloghcammer ein Hauptparticipant bey der West-Indischen Com- pagnie [ist], von dem allezeit zu erfahren stiinde , wie es mit einen and anderen Dingen der Oerter be- schaffen ; doch das er die Gegen-obligation in Nahmen seiner and seiner Mit-participanten unterschreibe , mir auch unter seiner Handt eine Special-Rolle der Nahmen seiner Mit-interessirten herauskehre." N? 37. AMSTERDAM, 15 JUNI 1641 1). De hulpvloot der Republiek voor Portugal, de vloot, die Portugal hier to lande gehuurd heeft, en de hulpvloot van Franicrijic voor Portugal zullen weldra gereed zijn. Beschouwingen over de zilvervloot. De vloot, die deze Republiek tot assistentie van Portugal uitrust 2), benevens de vloot, die de Am- bassadeur van Portugal daarbij heeft laten huren , zijn bijna gereed en zullen in elk geval deze maand gereed zijn , het yolk wordt gemonsterd , de Ambassa- deur van Portugal zal zelf met de vloot vertrekken. ? „De brieven van Paris melden , dat de vloot , die den Coninck van Vranckrijck tot assistentie van Por- tegael doet , oock int eynde van dese maent veerdich sal wesen; indiense vroech op de cast van Spaniel' mogen comen , eer de silvervloot binnencompt, soo sonde het voor Spanien slecht staen. Ick hebbe 1) Van dezen brief is slechts een fragment bewaard, nl. de laatste bladzijde. ?Tusschen N? 36 en N? 37 ligt weder een groote tijdruimte, bijna auderhalf jaar. 2) Vgl. Wagenaar, , 17 aderl. Bistorie XI blz. 312, 313 en Aitzema II blz. 753 vlg. Bijdr. en Meded. XXIX. 13 194 BRIEVEil 'all SAMUEL BLOMMAERT A.AX vreemt bedencken wegen de silvervloot, alsoo die ten deelen bestaet in Spaense ende Portugeesche gallioenen , oock meest bet varent volck , die op de Spaense schepen sin, meestal Portugeesen , maer de soldaten sijn Spangjiaerden , en Spanien en Portegael sullen beyde gedispacheert hebben en zullen mael- canderen niet vertrouwen om in zee te gaen. Indien men in corten niet en hoort, dat die binnen is, soo salt wel op den herbst worden, eer die compt , voor- nementlycken de vloot van Nova-Spanien; soo mocht er in Brabant en Vlaenderen wel een muytenatie comers en de Catelonise en Portugeesche locht ) mocht wel derwaerts overvliegen, soodat men dit jaer vreemde dingen sal hooren". ?Voor wat in Duitschland en ander?kwartieren passeert , refereert hij zich aan de inliggende couranten 2). N? 38. AMSTERDAM, 22 JuNI 1641. Berichten over binnengekomen schepen. Nouvelles uit Brazilie. Berichten over de zilvervloot. In Spanje wordt een vloot uitgerust om de zilvervloot behouden binnen te brengen. De bemanning der zilvervloot bestaat meerendeels nit Portugeezen; de opstand van Portugal zal het uitzeilen van de zilvervloot misschien vertragen. Op 5 3) dozer het laatst geschreven. Sedert weinig nieuws. ?Schip uit Oostindid binnengekomen; de cargo gaat hierbij. ?Voor de West-Indische Com- 1) Catalonia en Portugal waren beide in opstand tegen Spanje. 2) Deze liggen er niet meer bij. 3) De vorige was van 15 Juni; of in den datum van lien brief is dus een vergissing ingeslopen, Of Dlommaert verschrijft zich hier AXEL OXENSTIERNA , 1 6 35 ? 641. 195 pagnie zijn 12 schepen uit Brazille gearriveerd , met tusschen 6 en 7000 kisten sulker. ?Nouvelles over de gebeurtenissen in Brazilie. In Brazille is o. a. aangekomen een schip met 211 zwarten van de kust van Guinea , die verkocht zjn voor f 95.500. „Wy hebben bier brieven van St. Lucas in dato 30 April, melden dat 6 dagen tevoren een berek gecomen was, in 56 dagen van de Havana geseylt, met advis dat de vloot van Terra-firme daer was gecomen en dat 8 gallioenen tot Cartegena waren gebleven om het silver in te nemen, dat van Peru soude comen, en dat advis hadden dat de vloot van Lima, seylende naer Panama, door grooten storm weder terugge hadde moeten keeren ; dat op die vloot, die in de Havana was gearriveert , geregistreert quam 41'2 millioenen , de helft voor den Conincic; datse de vloot van Nova-Spanien daer waren ver- wachtende om samen naer Spanien to comers; dat in de vloot van Nova-Spania 5000 cassen indigo quam en veel conchenille; dat die vloot seer rijck soude sijn; datse de vloot in Spanien waren verwachtende tegens ultimo Junii; dat in Cadis een vloot toegerust wierde en datse noch eenige schepen van Biscayen en Napels waeren verwachtende om de silvervloot te gemoet te seylen en in Spanien in salvo to bren- gen , maer alsoo de advisen uut de Havana geen mentie en makers datse tydinge hadden van de revolte in Portegael, dat naderhant gecregen sullen hebben, soo geeft my bedencken, alsoo der mede Portugesche gallioenen onder sijn en het zeevaerent volck op de Spaense gallioenen sijn meestal Portugesen, soodat het al bedenckelijck is, else de tydinge sullen crygen, dat het eenige alteratie sal maecken en misschien ten minsten retardement geven , dat de vloot langer sal tarderen en alsoo de Francen en de vloot van dese landen op de cust van Spanien wesen." -- Ilierbij 196 BRIEVEN VAX SAMUEL BLOMMAERT M. het placcaat van Haar bog Mog. over den vrede met Portugal , tevens hierbij de couranten 1). 1) Noch de couranten, noch het placcaat liggen er meer bij; met het placcaat van Haar Hoag Mog. over den vrede met Portugal wordt bedoeld het placcaat van 13 Juni 1641, gedrukt in Groot wordt bedoeld het placcaat van 13 Juni 1641, gedrukt in Groot Placaet-Boeck I fol. 127. II. BRIEVEN VAN LOUIS DE GEER, 16181652. De brieven van Louis de Geer, welke hierna worden uitgegeven, berusten ?met eon straks te noemen uitzondering ?alle in het Rijksarchief te Stock- holm. Toen ik in den zomer van 1900 daar vertoefde, heb ik eenige brieven van Louis de Geer aan Axel Oxenstierna geexcerpeerd, deze excerpter zijn gedrukt in mijn Verslag van Skandinavische archivalia, blz. 72-77. Reeds destijds was het mijn voornemen om te gelegener tijd al deze brieven in hun geheel uit to geven en daaraan dan toe te voegen de brieven van. geven en daaraan dan toe te voegen de brieven van. De Geer aan allerlei Zweedsche hoogwaardigheidsbe- kleeders, die in versehillende andere briefverzamelin- gen van het Stockholmsche archief bewaard worden. gen van het Stockholmsche archief bewaard worden. Toen ik in het najaar van 1906 weder to Stock- holm kwam, bleek mij , dat van Zweedsche zijde reeds gedeeltelijk was gedaan , wat ik zelf had willen doers. De brieven van Louis de Geer aan Axel doers. De brieven van Louis de Geer aan Axel Oxenstierna waren nl. kort tevoren gepubliceerd in het elfde deel (blz. 655-680) der tweede serie van de groote publicatie, die Binds jaren door de Kongl. Vitterhets-Historie- och Antiquitets-Akademie in het licht wordt gegeven, nl. „Rileskansleren Axel Oxen- stiernas 8krifter och Prevvexling." Desniettemin, heb ik niet afgezien van mijn voor- nemen om alle brieven van Louis de Geer, die ik 198 BRIEVEN VAN in de verschillende briefverzainelingen van het Rijks- archief to Stockholm kon machtig worden , uit te geven. Het aantal brieven van hem aan andere per- sonen dan den Rijkskanselier overtreft ook verre het aantal zijner brieven aan Axel Oxenstierna ; van de 84 brieven, die ik been heb gebracht, zijn er slechts 33 geadresseerd aan Axel Oxenstierna; van de 51 overblijvende zijn er 17 gericht aan den Palts- graaf Johan Kasimir, den zwager van Gustaaf Adolf, of diens secretaris, 13 aan den zoon van den Palts- graaf, Karel Gustaaf (den lateren Koning Karel Gustaaf) en de overige aan verschillende Zweedsche staatslieden , als Johan Axelsson Oxenstierna en zone medegezanten op de vredehandeling te Osnabruck, Magnus Gabriel de la Gardie , Jacob de la Gardie e. a. Ilc besloot tevens de reeds gedrukte brieven van Louis de Geer aan Axel Oxenstierna ook in mijn uitgave op te nemen. De overweging, die mij daartoe leidde, was doze, dat de serie deelen van „Riks- kansleren Axel Oxenstiernas Skrifter och Brevvexling" in geen enkele openbare bibliotheek van Nederland in haar geheel aanwezig was I). Bovendien achtte ik bet gewenscht daze in de eerste plaats voor Neder- landsche historici bestemde uitgave van Louis de Geer's brieven zoo volledig mogelijk to maken. De commissie, die in Zweden belast is met de leiding der publicatie van Oxenstierna's Sicrifter och Brevvexling deelde mij , bij monde van haar medelid, den hoer E. Hildebrand , rijksarchivaris te Stockholm , mode , dat zij er geenerlei bezwaar tegen had, dat de reeds gedrukte brieven van Louis de Geer aan Axel Oxen- I) Zoo was het, toes ik doze uitgave voorbereidde; op 't oogen- blik is de serie in haar geheel althans aanwezig in de Ken. Biblio- theek te 's-Gravenhage en in de UniversiteitspBibliotheek te Utrecht theek te 's-Gravenhage en in de UniversiteitspBibliotheek te Utrecht LOUIS DE GEER 1 1618-1652. 199 stierna ook in mijne uitgave warden opgenomen, en het bestuur van het Historisch Genootschap te "Utrecht hechtte eveneens zijn goedkeuring daaraan. Toch heb ik de brieven. van Louis de Geer aan Axel Oxenstierna niet eenvoudig afgedrukt naar de Zweedsche publicatie. Tic heb in de eerste plaats den tekst daarvan met de origineelen vergeleken en enkele kleine fouten , die in den druk waren inge- slopen , kunnen herstellen ; maar vervolgens heb ik ook sommige brieven, die in de Zweedsche publi- catie als minder belangrijk waren weggelaten of waarvan de aanwezigheid slechts in een noot was vermeld, in mijne uitgave ingelascht : de Zweedsche publicatie bevat dan ook slechts 21 brieven , de mijne 33. Verder heb ik de brieven geannoteerd. De archivaris Sonden heeft mij zeer aan zich ver- plieht door mij bij te staan in mijn onderzoek in de verschillende verzamelingen, waar eenige kans be- stond brieven van Louis de Geer aan te treffen. Hij zelf heeft met dat Joel het Falckenberch-archief voor mij doorzocht, maar trof daar geen enkelen brief van Louis de Geer aan; lib bracht mij den eenigen brief van De Geer, die in de la-Gardieska-Saml. te Stockholm bewaard is; hij stelde voorts te mijner beschikking de ms. „FOrteckning" van de „Enskilda (particuliere) arkivaliska Samlingar i Riksarkivet," opdat ik zou kunnen nagaan in welke collecties mijn onderzoek eenige kans van slagen zou hebben. Achter elken der door mij uitgegeven brieven is vermeld, aan welke collectie van het Rijks-archief te Stockholm hij is ontleend. In zijn Verslag aangaande een onderzoek in de archieven van .Rusland heeft Dr. Uhlenbeck twee brieven van Louis de Geer aan Jacob de la Gardie, welke in de Universiteitsbibliotheek te Dorpat be. waard warden, afgedrukt; ook daze beb ik in mijne 200 BRIEVEN VAN uitgave ingelascht, daar de belangrijke serie brieven van De Geer uit 1644 completeeren. Eenige brieven van zonen van Louis de Geer, nl. van Laurens en Emanuel de Geer, aan Karel Gustaaf en aan Johan Axelsson Oxenstierna, die ik bij mijn onderzoek vond, heb ik in deze uitgave opgenomen, daar zij aansluiten aan andere brieven, die daarin voorkomen. De persoonlijkheid van Louis de Geer is natuurlijk aan Nederlandsche historici overbekend; zijne bio- graphi8en, opgesteld door zijn nazaat J. L. W. de Geer en door Pierre de Witt zijn in ieders handen; in mijn proefschrift „De sleutels van de Sont" beb ik uitvoerig gehandeld over de uitrusting door Louis de Geer van de voor Zweden bestemde hulpvloot in 1644 en in het algemeen over zijn aandeel aan de gebeurtenissen van lien tijd; bet Jaarboek van den Nederlandschen adel , 5de Jaargang, 1893 bevat een uitvoerige en belangrijke genealogie van het geslacht De Geer; eindelijk heeft de beer Johan E. Elias in Bijdragen en Mededeelingen XXIV biz. 356 vlg. ver- schillende belangrijke gegevens medegedeeld voor de kennis van De Geer's industrieele ondernemingen in Zweden. De omstandigheid , dat een miner leerlingen zich ertoe aangetrokken heeft gevoeld, het leven van Louis de Geer tot het onderwerp van een academisch proefschrift to maken, weerhoudt mij er van, in deze inleiding het nieuwe materiaal to verwerken , dat de hier uitgegeven brieven voor De Geer's werkzaamheid als industrieel, bankier en koopman bevatten. 1k zal mij er daarom toe bepalen bij do brieven zeive de aanteekeningen to plaatsen , die tot juist begrip van den tekst onmisbaar zijn. LOUIS DE GEER, 1618..-1652. 201 N? 1. LOUIS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM ) 29 JULI 1618. Over de levering van tvijn. „Welgebooren, gestrenger Heer, Mijn heere, den hoer Ambassadeur van Dijck1) heefft my rapport gedaen neffens mijn swager Steffen Gerards 2) tsyner thuyscomste, als dat ick mijn Heere syne provide van wynen van hier soude willen ver- sorgen, sulx met dese gelegentheyt niet en hebbe willen naerlaten , loch geschiet h, la vole(), alsoo geen memorie noch instructie en hebbe van de qua- liteyt noch quantiteyt. Oversuix sende I stuck van 3 aemen Rijnsche deelwijn, 1 stuck van 2 aemen ende noch 1 aem Mentser deelwijn, 1 stuck off halve boot Syreesche seck ende 2 oxooffden rooden Oorleanse wijn, tesamen gemerct als in margine. Soo iets meer is, dat mijn Heere begeert, gelievet to commanderen, ale sijnde , Min heere , Uwer Ed. dienstwilligen dienaer, Louys de Geer 3)." Amsterdam , den 29e11 July 1618. (B. A. Stockholm. ?avenst. Saml.) 1) Jacob van Dijck , sinds 1614 ordinaris of resideerend ambas- sadeur van Zweden in Nederland. 2) Etienne Gerard was een broeder vau Adrienne Gerard, de vrouw van Louis de Geer: zie Jaarboek van den Nederl. adel V, blz. 196, 212. 3) De Geer spelt altijd: „DGeer", ik volg de gewone schriifwijze. 202 BRIEVEN VAN N?2. Louis DE GEER AAN ABEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM , 25 JUNI 1621. Over de levering van wapenen , schoppen en spaden , en over het aanschaffen van 23 schepen ten behoeve van Zweden. „Wollgeborner, , edler, gestrenger, , grossgiinstiger Herr, deroselben seyen meine geflissene dienst jeder- zeit bestes vermilgens zuvor. E. Wollgeb. schreiben vom 3ten 3.1artii ist mir woll [angekommen] worden , darauss ich zuvorderst mit verwunderung vernohmen, dass E. Vollgeb. meine schreiben nicht seyen be- handiget worden. Wegen deren einhaldt thue ich mich uff zeiger dieses, Steffan Gerhardts und Bar- tholomoei Gruwels 1), so bede meine schwager, ihre relation (welche E. Woib. miindlichen von ihnen zu empfahen) referiren. Dieweill auch ich hiebevor wegen der zahlung dem Monier 2) weitleufftig geschrieben , nunmehr aber auss Ihrer Ktin. Mayts. gnedigsteu schreiben vernehmen thue , dasz die sachen so hoch uffgenohmen werden wollen , dahero ich obgedachte meine schwager dahin abzuferttigen fur guet erachtet , alss will ich mich dessfals ebenmessig zu deren miind- lichen bericht referirt haben. Wass die waffen belangt , dieweill ich schon zuvor grosse partiten 3) bede vor diese lander und vor Frankreich, wie auch nicht weniger vor Deutschland 1) Bartholomaeus Gruwel of Gruwels wordt niet genoemd als echtgenoot van een der zusters van Louis de Geer in Jaarboek van den Nederlandschen adel V, biz. 202-206; hij zal dus een zuster van de vrouw van Louis de Geer tot echtgenoote hebben gehad. van de vrouw van Louis de Geer tot echtgenoote hebben gehad. 2) Anthonie Mother was gerchut- of tuigmeester in dienst van Zweden; een tijdlang was hij ook commandant van Stralsund. 3) Lees: partien. LOUIS DE GEER ) 1618-1652. 203 angenohmen , Dann ich darinnen nicht thuen , wags ich sonst gerne zu ihrer KOn. Mayts, dienst gewOlt, desto mehr, sintemahll wegen des grossen abgangs die waffen dieser Ortter etzliche 1/3, auch etzliche die 1/2 irn preise gestiegen, dass ich also die begerte partiten 1) nicht allein nicht annehmen kOnnen , son- dern auch in diesen hohen preisen biss uff fernern Ihrer Mayts. gnedigsten befelch nicht tretten noch mich einlassen diirffen. Die schoppen unfit spaden betreffend, dieweill der berren Staten magasin deren gantz und gains ledig, und Ihre Hobe Mug. vor 12 tausent stiickh das gantze land, so in aller eyll fertig sein milessen , und darahn tag und nacht gearbeitet wirdt, zu machen anverdingt, hab ich solches nicht so bald verschaffen konnen ; da aber Ihre lion. Mar. hernacher noch damit gedienet, will deroselben gne- digsten befelchs ich underthenigst gewerttig sein. Ferner Ihrer Mayts. erstes ahn mich gethanes gnedigste schreiben, datiret 6 Septembris 1620, inn welchem Ihre Mayt. gegen aussgang des negst darahn gofolgten monats Octobris von mir bescheidt begeren Chet, belangend, solches hat auss den uhrsachen , dass mir selbiges schreiben erst ultimo Novembris eingelieffert worden , nicht geschehen konnen, thue mich dannoch wegen fernerer antwortt daruff gleichs- falls zu obgedachter meiner schwager miindlicher relation referiren. Wass aber Ihrer Mayt. ander sub dato 16 Aprilis negsthinn gnedigstes schreiben und befelch betrifft, deme zufolge babe ich alssbaldt biss 23 guete schiffe ahn Anders Svenson Ihrer Mayts. Commissarium zu HelschinOr verschrieben 2). 1) Lees: partien. 2) In de Zweedsche uitgave dezer brieven (daarmede wordt hier en in het vervolg dus bedoeld: Bikskansleren Axel Oxenstiernas Skrifter och Brefvexling , Senare Mein in 6ren , Elfte Bandet) worth op blz. 656 204 BRIEVEN VAN Schliesslich will E. Wolb. ich gantz underdienstlich gebetten haben, die geruhen doch die guete hillffliche handt anzuhalten, dass meine schwager bade wegen unserer particular sullen und wegen des kupffers- contracts schleunig unfit mit gueter satisfaction expe- diret werden miigen, welches benebenst alien vorigen mir erzeigten wolithaten umb E. Wolb. ich, meinem geringen vermiigen nach, jederzeit bereitwillig und geflissen befunden werden will. Hiemit E. Wolb. sampt alien denen , so deroselben lieb und angenehm, gottlicher gnedigen obacht treulichst empfehlen. Datum Ambsterdam , den 25ten Junii anno 1621. E. Wolb. underdienstwilliger Louys de Geer." (B. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand.) N? 3. Lours DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM, 1 AUGUSTUS 1622. Over een geschil met directeuren van de koper- compagnie over betaling. Over de leverantie van wapenen en ammunitie, waarvan de betaling zal geschieden in koper. „Welgeboorn, edele genadige Heere. Wy hebben aangeteekend, dat in de Tyska Riksregistratur (R. A. to Stockholm) een brief gevonden wordt van Gustaaf Adolf aan Louis de Geer, een brief gevonden wordt van Gustaaf Adolf aan Louis de Geer, d.d. 15 April 1621, over het aanschaffen van 20 schepen. ?Ook in 1624 liet Gustaaf Adolf in Nederland schepen koopen ; in Mei 1624 verzocht de Zweedsche tuigmeester Anthonie Monier aan de Radon ter Admiraliteit een oorlogsschip tot convooi van 8 of 9 schepen, die hij in Enkhuizen en Hoorn voor den koning van Zweden had gekocht; de schepen waren geladen met musketten, harnassen, lonten, ammunitie enz. en werden in 't geheim, maar met kennis en consent van de Staten, aan Gustaaf Adolf toege- voerd: zie mijn Versla,q van Skandinavische archivalia blz 242, 243 LOINS Dfl DEER, 1618-1652. 205 met leetwesen verstaen I. Kon. Mt. misgenugen over ons, waervan d'oorsaecke ons onbekent sijnde, konnen ons niet verantwoorden, dan duchten of dat selvige soude mogen spruyten uut de clachten der heeren directoresi) van de procedures, jegens haer gehouden in de betalinge , Baer wy onschuldich inne sijn, ende hebben die participanten.2) buyten onse kennisse die saecken soo beleyt, dat wy doenmaels jegens haer hebben moeten protesteren, welck protest tot onse deffentie verleeden jaer aen Jan Weytens 3) overgesonden hebben, ende bidden I. Gen. ons daerin jegens I. Kon. Mat. te excuseren ende geloven, dat wir I. Kon Mat. getrouwe dinaers sijn. Hebben oversulx ons van d'andre participanten separeert, ende houden onse derde part, die wy in 't contract herideren, allein, also hare procedures ons alsnoch niet aen en staen; daeromme bidden I. Gen. wat voortaen I. Kon Mat. vanwegen de contract[ant ?]en vertoont sal werden, ons t'selve niet to imputeren, maer ons daervan by I. Kon. Mat. te verontschuldigen. Wij hebben op I. Kon. Mat. gnadich bevel met den edelen undt ernvesten hoer Butchers 4) getrac- teert voor seeckere quantiteyt van wapenen ende krijchsmunition , die over 43 duysent rdal. werden bedragen, waervan voor deesen een schip volladen afgesonden, hierneffens het tweede schip met alles wat wy veerdig hebben connen becommen, undt werdt die rest met den eerste volgen. Die beta- 1) NI. de directeuren van de kopercompagnie. 2) Dit zijn vermoedelijk personen in Holland, die tezamen met De Geer een contract met de Zweedsche regeering hadden gesloten om van deze koper te ontvangen. 3) Deze naam is mij onbekend. 4) Johannes Rutgersius Winandius, commissaris en sinds 1623 resident van Zweden hier te lande. 206 131ItVEN VAX linge ons belooft uut de 1500 schippont coper to laeten geniten, ende also wy maer vijfhondert schip- pont voor ons quota daeruut hebben moeten sija tivy bereyt die overige cooperen naer de weerde te ontfangen of daermeede ons derde in 't contract to annulleren, dat op het aenstaende jaer niet en ont- fangen; ende I. lion. Mat. mach staet op ons maecken van veertich duysent rdai. , die wy op 1. Kon. Mat. gnadich bevel uut deese partie willen erleggen in baer gelt of to waren , na Ihr. Kon. Mayt. gnadich bevel, ende daervoor het aenstaende voorjaer coope- ren te ontfangen. Sijnde altijts bereyt naer ons ver- mogen Ihr. Mayt. ten dienste te weesen, ende alsoo wegen 't contract der 1500 schippont ende andere saecken aen den edelen ernvesten beer Rutchersius breeder geschreven hebbe, sal Ihr. Gen. door mijn prolixe briven niet moylijck vallen , maer endigen , Godt biddende Ihre Genade in sijn heylige bescherminge en langdurige gesontheyt to erhalden. Amsterdam, ady primo Augusty, anno 1622. Uwe Ed, onderdanigher dienaer, Louys de Geer". (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) N? 4. LOUIS DE GEER AIN JOHAN KASIIVIIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN 1). NORRKOPING, 10 MAART 1628. Over een leverantie van 20 stukken geschut. „Monseigneur, Jay receu la Iettre gull a plu Vostre Altesse de menvoyer pour le faict des 20 1) Johan Kasitnir, jongste loon van den Paltsgraaf Johan I den Oude van Zweibriicken, geboren 20 April 1b89, was in 1613 naar Oude van Zweibriicken, geboren 20 April 1b89, was in 1613 naar LOUIS DE (JEEn 16181652. 207 pieces de canons. Its ne sont encores prests , car faute de neiges navons sceu tyrer nos provisions des bois , comme je le mande plus amplement ce jourdhuy a Sa Male. Jespere que dans S fours lon bouterat les feux pour les y jotter avecq plus grand nombre que Sa. Male d4syre. Cependant sy on est presse , nous en aeons a Niecopyn 1) et Sa Male les poudrat ordonner de la autrement avancerons icy aussy tout ce que nous poudrons. Je prie Dieu maintenir Votre Altesse en sa sainte guarde et protection. De Nort- copyn , 10 mars 1628. De Votre Altesse tres humble et obeissant serviteur, Louys de Geer 2)". (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och hams genial.} Zweden gegaan om daar zijn geluk te zoeken, en trouwde 21 Juni 1615 te Stockholm met Katharina , een dochter van Koning Karel IX en halfzuster van Gustaaf Adolf Hij woonde in Zweden afwisselend te Stockholm, LinnkOping, NykOping, Stegebork,r, Braborgshus enz., en bracht sours ook een bezoek aan zijn ge- boorteland. In 1630, toen Gustaaf Adolf naar Duitschland ging, droeg deze hem het bestuur van het krijgswezen in Zweden op, waaraan in 1631 de administratie van de rijksinkomsten werd toegevoegd; tevens vertrouwde Gustaaf Adolf aan Johan Kasimir en diens gemalin het toezicht op de opvoeding zijner dochter Christina toe. Uit de brieven van Louis de Geer aan Johan Kasimir nit 1628 en 1629 blijkt echter, dat de laatste reeds in dozen iijd deel aan regeeringszaken had. ?Na den dood van Gustaaf Adolf behield Johan Kasimir nog een tijd lang op verzoek van den Rijks- raad zijn regeeringsmacht, maar het wantrouwen van den hoogen Zweedschen adel deed hem in '1633 besluiten zich uit de staats- zaken terug te trekken. Tot aan zijn dood, in 4652, bled hij in Zweden wonen. 1) NykOping. 2) Het adres van bovenstaanden brief luidt: „Dem Durchleuchtigen, HOchgeboren Fursten uud Hernn , llernn Johan Casemir, , Pals- graven bey den Rijn, in Beyeren, zu Gulich, Cleve, Berg Hert- 208 BRIEVEN VAN N?5. LOUIS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. STOCKHOLM, 10 JUNI 1628. Ilij kan niet naar Oxenstierna lromen , ivegens de zwartgerschap van zone vrouw. „Edele , Wolgeborn , Genadige Heer, Uwe Ed. Gen. schryvens in dato 23 May sijn my behandiget and hebbe lange desireert ende gewenscht Uwe Gen. mynen dienst personelijck te erbieden , twelcke nu wel naer Ihro Kon. Malt. bevel geschiet weere , dan eensdeels soo hebben my Ihro Kon. Mat. met andere saecken sooveel belast , ten anderen die indispositie van mijn huysvrou , die op het uuterste swanger is ende daerenboven swack ende cranck in vreemde landen , veroorsaeckt [dat ik] myne reyse soo haest als ick wel wenschtede niet en kan aen- vangen. Dan verhoope , met Godtlichen hulpe , soo baldt sye verlost is 1) ende Godt de Heer haer sterck- heyt verleent heefft, d'eerste occasie waer te nemen Uwe Gen. to besoecken, bedanckende Uwe Gen. voor alle goede aengeboden affection, wenschtede die occasie presenteerde Ihro Gen. dienst conde doen, daerin my Ihro Gen. altijt bereyt sullen vinden. Hiermede bidde Godt Ihro Gen. voornemen to segenen ende syne persoon jegens alle aenslagen to preserveren. Uwe Gen. dienstwillig dienaer Louys de Geer." Stockholm, 10 Junij 1628. (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni) zoch, Graef zu Veldenz, Spanheimb, Marck en Raffensburg, Herre zu Ravenstein etc. ?Holmiae [te Stockholm] ou a Linceuping zu Ravenstein etc. ?Holmiae [te Stockholm] ou a Linceuping (Linnkoping)." 1) 2 Juli 1628 beviel zij te Norrkoping van een dochter: Jaar- boa van den Nederl. adel V blz. 225 coot 2. boa van den Nederl. adel V blz. 225 coot 2. LOUIS DE GEER, 1618-1652. 209 N? 6. LOUIS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. NORRKUPING, 20 JUNI 1628. Gee ft de redenen op, waarom hij nog niet naar Oxenstierna kan komen. „Edele wolgeborn genadige Ileer Cancelaer, op u uut Stockholm deses hebbe Uwe Gen. schryvens beantwoort tockholm ende die oorsaeke, waeromme soo su- bitelick niet overcommen en kan , daerin verhaelt , eerstelijck de indispositie van mijn huysvrou , ten anderen de menichvuldige affairen door I. K. Mt. my alhier opgeleyt 1), als het instellen van de fac- torie , messingswercken , ysersnyderie ende nagel- makerie , bleckniakerie , wandmaekerie , reperbaen etc. , daer veel gebouwen ende behoefften toe noodich sien , ende hier alle daechs tusschen 2 a 300 men- schen in aerbeydt sijn , die veel vereyschen , boven dat alle aenvangen moeylijck ende lastich sien ende de beginselen swaerlick om wel in te stellen. In consideratie van alle het bovenschrevene verhoope I. Gen. mijn vertoeven alhier niet en sal improbe- ren ; see haest my mogelick sal weesen , sal my tot die reyse bereyden , van dewelcke in dese occasie wel hadde gewenscht verechoont te weesen. Doch diewiel I. Ken. Mt. 'tselvige begeert , sal mijn naer mijn vermoogen daernaer stellen I. Kon. Mt. te dienste ende I. Gen. te besoecken , waernaer mijn verlangt. Brenger deses, Pieter Carstens, gaat om partie hennep voor die reeperbaen te coopen , ende met eenen sonderen , wat handel van bier op Pruyssen 1) Vgl. bij het volgende: Elias in Bijdr. en Mededeel. XXIV, blz. 366 vig. Bijdr. en Meded. XXIX. 14 210 i3 nIEVEX VAN sonde moogen vallen, t'sy in ysere oft copere waeren, die ick verstaen voor desen van Luybeck plachten te trecken , ende die van Luybeck de materialen van hier eerst mosten haelen. Hiermede bedde Godt Uwe Gen. persoon in sin heylige bescherminge te nemen ende syne aenslae- gen ende voornemen segenen. Uwe Gen. dienstwilligher dienaer, Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst, Saml.) N? 7. LOUIS DE GEER AA N JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. NORRKOPING , 16/26 OCTOBER 1) 1628. Over soldaten, die zich onder het werkvolk van De Geer zouden ophouden. „Hochgeborner Furst and Herr, Ihr Furstl. Gen. schrybent in dato 13 stanti ist mir wol gewerden. Was aenlanget das ich under die factorie etliche soldaten odder reytter solte aufhal- ten, mehr als unsere licencirte lengte [sic] einhalt 2), .....................*,....*^^^^ 1) Wanneer De Geer zijne brieven zoowel in ouden als in nieuwen stijl dateert, vermeld ik beide data; noemt hij slechts den datum, dan zal die datum in zijne uit Holland geschreven brieven den dan zal die datum in zijne uit Holland geschreven brieven den nieuwen, in zijne uit Zweden geschreven brieven den ouden stiji aangeven. 2) Over het aan De Geer verleende verlof om voor den aanmaak van wapenen te beschikken over werkvolk of boeren in 's konings dienst vgl. zijn brief aan Oxenstierna , d.d. Norrkoping, 17 Juni 1637, en de hierna, onder ?Yaria betreffende Louis de Geer", af- 1637, en de hierna, onder ?Yaria betreffende Louis de Geer", af- gedrukte bekendmaking van Gustaaf Adolf d.d. Stockholm, 27 gedrukte bekendmaking van Gustaaf Adolf d.d. Stockholm, 27 April 1627. LOUIS DE GEER, 1618--1652. 211 ist Ihr Furstl. Gen. meines wissens ubel onderriehtung gegeben, dan ich geinen soldaten ohne Ihr Furstl. Gen. willen unfit fryheit werde zu der arbeyt stellen. Undt bevelend hiermid Ihr Furstl. G. in Schutz des Almechtigen. Datum Noorteopin, 16/26 Octob. 1628. Ihr Furstl. Gen. gants dienstwilger Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sam!. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och /tans gemal). N? 8. LOUIS DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. NORRICaPING , 29 MAART 1629. Over de levering van musketten en bandelieren , en over hoorigen, die De Geer als werklieden dienen. ,,Monseigneur, En suitte de la lettre qn'il at pleu a Votre Altesse de me faire tenir, jay tout aussytost delivr6 les 700 musquets et bandolieres a Mr. le stadholder, Ce peu de lignes sont taut seulement pour supplier Votre Altesse qu'il lui plaise m'affranchir les 4 pay- sants presents porteurs , Ingeval y Selfetorp 1) , Joens y Seledael, Oleff y Syla, Joen y Wisting, et en leur place reprendre 4 de ceux qui furent affranehis par la faveur de Votre Altesse et Rixraden l'annee pre- cedente et ne font aucun bien ny n'en puis tyrer aucun service, nommez Joen y Twartorp, Niels 1) Bij dezen en de volgende namen van hoorige boeren is de eerste naam een persoonsnaam; het Zweedsche y = uit; de daarop volgende naam is een plaatsnaam. 212 BRIEVEN VAN Laersz y Jetnes , Lasso Person y Finspaen, Oleff y Rangetorif. Votre Altesse mobligerat grandement, car sont paysants ayant charge de femme et denfans et lesquels me rendent service a mes ...... 1), la oil les autres sont jeunes, robustes, vagabonds et plus propres a porter les armes; masseurant de la bienveuillance de Votre Altesse je nuseray dautres instances, ains prieray Dieu pour la sante et pros- instances, ains prieray Dieu pour la sante et pros- perite de Votre Altesse, de Madame et de toute votre honorable famine, vows supplyant me croire de Votre Altesse tres humble serviteur Louys de Geer." Nortcopyn , 29 mars 1629. (R. A. Stockholm, ?Stegeborgs Sarni. ?Skrifvelser till Johan hasimir och bans gemeil.) N? 9. LOUIS DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. NORRKOPING , 2 APRIL 1629. Over de levering van allerlei ivapenen. „Ihr Fiirstl, a schryven anstont umbfangen. Was anlanget die reuyter wapenn, seint aihier vur ein dausent man verdich und complet. Ihr F. G. kunnen bekommen soviel deselbige behoeven ad 11 daler stuck complet. Und wofern es fusvolck auch etwas neuttig ist, musquetten und bandoliren undt hoeden off potten, kap, 1hr F. G. bekommen. Corseletten 1) Dit woord is onleesbaar. LOUIS DE GEER , 1618 ?1652. 213 sijn aber geine verdig, vie auch geine undergewehr; den sijn tot Stockholm. Nach meine gants dienstlich erbiettung" enz. 1). (B. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. Skrifvelser till Johan Kasimir och hans gemal). N? 10. LOUIS DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. NORRKOPING, 13 JUNI 1629. Over schepen van De Geer , wctarop beslag is gelegd. „Entendant l'arrest des navires et que j'en ay a present encores trois en service, dont l'ung West retourne de Pruysse que passe trois et derescheff couronne [sic] et les 2 autres encores h venir. Je crains doncq qu'on ne m'arreste encor ce navire qui charge les planches acheptees de Votre Altesse Suyrcoping 2) et que je n'en soye encores arriere d'une annee , car it a ung long voyage a faire, d'au- tant que je l'envoye en France pour me ramener sa charge de sel a l'arriere saison. Sa Mate m'a fort recommande le susdit voyage a ce que j'en fisse ung essay et y envoyasse de toutes sortes de mes ou- vrages , taut de fer que de cuyvre. J'en fus encores frustre l'ann(Se passee par le continuel service de mes navires. C'est pourquoy je supplie Votre Altesse que cesluy-cy soit affranchi , a quay mattendant je prie Dieu Luy plaice maintenir Votre Altesse, Madame 1) Daar ik to Stockholm zeer snel moest werken , heb ik van vele brieven de plichtplegingen aan het begin en het slot weggelaten. 2) SOderkOping. dezen brief en uit volgende blijkt, dat De Geer oak handel dreef met Johan Kasimir. 214 BRIEVEN VAN la contesse , messieurs et mesdames en parfaicte saut? etc. (B. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och hans gemal). N? 11. LOCHS DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. NORRKOPING, 19 JUNI 1629. Over hetzelfde onderwerp als de vorige. Over soldaten, die zich aan den krijgsdienst onttrekken door in dienst van De Geer to gaan. Jay receu la lettre par laquelle ii at plu h Votre Altesse s'excuser de l'arrest de mon vaisseau , dont je leur suis infinement oblige. Jay differe la responce a cause qu'ausitost j'ay envoye mon homme a Stock- holm avec lettres au RycxRaeden touschant l'affran- chissement, lequel n'est encores de retour. Je recois a l'instant celle gull a pleu a Votre Altesse me mander du 18e, touchant les plaintes des officiers au faits des soldats qui sous ombre de la factorie se tiendroyent sous mes aisles 1), en quoy je desire estre excuse et pour cest effect je moffre de me presenter a l'adjournement de Norsholm du 22 de ce mois , car je ne consente point en aucune faon aux fraudes qui se pouroyent commettre de la part de mes gens au prejudice de l'estadt , l'advencement duquel m'est ausi cher que ma vie". (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och hans gem°tl.) t) Dit zal zoo moeten worden opgevat, dat Zweedsche dienst- plichtigen op de factorijen van De Geer werk zochten om vrij to ziju van krijgsdienst. ziju van krijgsdienst. LOUIS DE GEER, 1618-1652. 215 N? 12. JOHAN LE THOR , NAMENS LOUIS DE GEER , AAN ERICH PERSON. NORRKOPING , 8 AUGUSTUS 1629. Over de levering van wapenen. „Sr Voocht Erich Peerson 1) , wegen het geweer, Baer UL. (volgens Ihr Furstl. Gen. des Palsgraven brief) van meldet, dient voor antwoort , dat door bet gestadig levreren und versenden van geweer naer Pruy- sen en den rustcammer 2) in Stocholm hier gees geweer voor infanterie meer in voorraet is, ende tegen de musquetten, die hier nu dagelijx verveerdicht worden , leggen hier twee capiteynen een Geret hey [9] onder ob[erst] lieutenant Soop met ordonnantie van den rust- meester op 144 musquetten, bandolieren etc. und noch een ander capiteyn onder Marten Hemmingson met ordonnantie op 288 musquetten, bandoliren en for- quetten mit 220 potten. Ick sal groote moeyte hebben eer ick dose levrantie can doen, om reden als boven, want soo haest wat gemaeckt is, wort ons stray abge- 'melt. Vale. Noortcoping, 8 Augusti 1629. UL. dienstw. Johan le Thor 3), voor Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sarni. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och leans genuil) N?13. Louis DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM, 9 OCTOBER 4) 1632. Over wisselzaken met de gebroeders Spiering. „Genadige Heer Cancelaer, , Uwe E. genadige 4) Een mij onbekend persoon, vermoedelijk een ondergeschikte van Johan Kasimir. 2) Tuighuis: vgl. de hierna, onder „T'aria betreffende Louis de Geer" medegedeelde bekendmaking van Gustaaf Adolf, d.d. Stock- holm, 27 April 4627. 3) Le Thor (zie biz. 38 , noot 3) was in dienst van Louis de Geer. 4) Ten onrechte geeft de Zweedsche uitgave als datum 9/19 October. 216 BRIEVEN VAN schryvens in dato 16 September is mijn nevens den wexel op 2000 rd geworden , die ter presentatie ge- accepteert ende van dage die betalinge aengevangen te doen; dandere vervallen overmorgen, sullen alsdan mede betaelt worden. llebbe aen Isaac Spyrinx 1) op Elbing geschreven, dat by my partien remitteren soude, alsoo sulx met meerder avance geschiet. Ick hebbe aen Sr Peter Spyrinx dese F[rank]forter misse groote partie remitt[irt], twijffele niet off werdt Ihr Genade daervan advis[ir]t hebben. Ick hadde aen mynen man aldaer op 70.000 rd ordre gegeven; 60.000 hadt ick schoon van heer bestelt, ende 10.000 sol by in mijn trecken, daervan ick morgen advys verwachte. Soo mijn ondertusschen noch eenighe wisselb[rieven} van Ihr. Gen. gepresenteert worden, sullen te danck betaelt werden. Off ick die correspondentie ende credityff van Franckfort op November muteren sal, staen mede te vernemen. Naer myne dienstige biede- nisse Ihr Genade den Almogenden in protectie bevelen. Ihr Gen. gants dienstwilliger Louys de Geer. [P.S.] Den nevengaenden 2) aen I. K. Mt. is alleen advys wat bier in de coperen passeert; sijn tegen- woordich op 70 rd." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) 1> Isaac Spiering, een Nederlander van geboorte, „generallicent- fOrvaltare" (algemeen bestuurder van het tolwezen) van Zweden fOrvaltare" (algemeen bestuurder van het tolwezen) van Zweden in Pruisen. Hij was een broeder van Peter Spiering, die een tijdlang ook bij het Zweedsche tolwezeu werkzaam was en later resident van Zweden in Nederland werd (zic hiervO6r, blz. 43). 2) Deze brier is niet meer aanwezig. LOUIS DE GEER, 1618-1652. 217 N? 14. LOUIS DE GEER AA.N AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM 20 OCTOBER 1) 1632. Over wisseizaken en den prijs van het koper. „Genadige Neer Cancelaer, Ihr Extie brieff in dato 12 October beneffens den wexelbrief op 6301i fl. sijn mijn vandage behandiget , die ick geaccepteert hebbe ende werden ten vervallen dage te danck betaelt. Uut Pruyssen hebbe met 3 booden van Se Isaac Spyrinx niet vernomen. Het valt nu spaede op haer te trecken, also() die brieven voor t'sluyten van de Pentcamer op sicht souden moeten weesen derhalven ordonnere hem te remitteren. Die coperen sijn hier op 75 rd het schippont, t'welck I. K. Mat by den ingesloten 2) onderdanich- lijck advisere. Hiermede den Almogenden in protectie bevolen , blyvende Ihr Genaden gants dienstwilliger dienaer Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand.) N? 15. LOUIS DE GEER: AAN AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM 18 JANUARI 1633.3) Verzoekt om betaling van geleverde wapenen en ammunitie. Over de dating van den prijs van het koper en de middelen , die hij gebruikt heeft om die daling te doen ophouden. Verdedigt zich I) Ten onrechte geeft de Zweedsche uitgave als datum 20/30 October. 2) Deze is niet meer bewaard. 3) Van dezen brief is ook een doublet aanwezig, die de dag- teekening 19 Januari draagt. 218 BRIEVEN VAN, tegen de besehuldiging , die Faleicenberch tegen hem heeft ingebracht , nl. dat hij beslag heeft gelegd op de subsidiegelden van Nederland aan Zweden. „Monseierneur Je ne doute ou monsr Salvius 1) b 7 n'aurat escript a Votre Exce touchant les armes et munitions qu'il avoit dOsirees de moy l'annee passee , pour le payement desquelles luy ayant escript , it m'at respondu d'en escrire a Votre Exce. C'est pour- quoy yen envoye la designation 2), joint la p[rese]nte suppliant tres humblement Votre Exce de pouvoir avoir ordonnance touchant le payement d'icelles et aussy ordre pour l'advenir, selon lequel j'auray a me comporter en cas que je fusse sollicite de livrer autres parties, a celle fin que je me puisse rêgler scion les commandements de Votre Exce et ne faire rien mal a propos. Quandt aux cuyvres depuys la deplorable mort de Sa Mate, comme ils estoient hausse de prix, ainsy sont ils baissez de 69 fl. a 55 le cent, et eussent continue de plus en plus, n'eust este que pour les arrester je fis achepter environ 200 schippont tant de cuyvre que de monoye a 56 et 54 fl. le cent 3) qui est 60 rd la schippont; maintenant commencent derescheff a rehausser et y at aussy bien moyen de les tenir et vendre a 65 ou 70 rd qu'a 55 rd, pourveu que l'on procede prudemment, car les cuyvres d'Al- lemagne sont la plus part consumez et y en at fort peu de reste. 1) Johan Adler Salvius, destijds Zweedsch resident to Hamburg. 2) Is niet meer aanwezig. 3) „A 56 et 54 fl. le cent, qui est 60 rd. la schippont" d. w. z.: tegen 56 of 54 gld. de honderd pond, d. i. tegen 60 rijksd. het schippond. Een schippond was ongeveer 275 a 300 Amsterd. ponders. LOUIS DE GEER 7 1618-1652. 219 J'en tends aussy que mons. Valckenburch 1) me tax e d'avoir arrest6 les deniers du subside de Mrs les Estats a la ilaye et qu'il en auroit escript a Votre Exce 2), laquelle n'osant importuner de trop longs discours , yen ay escript les particularitez a Mr Spyrinx , suppliant tres humblement Votre Eve de vouloir entendre d'iceluy ma justification et me croire (tel que j'ai tousjours est6) fidel et affectionne serviteur de la Couronne et que je ne manqueray taut que je vivray de continuer en la mesme volonte. Sur ce priant Dieu, qu'il Luy plaise accroistre a Votre Exce ses saintes graces et faveurs pour pou- voir comme ung Josue restablir la liberte des pau- vres eglises desolees et achever le grand oeuvre par notre Roy commencee , je me signeray de Votre Ex.ee tres humble et obeissant serviteur, Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni) N? 16. Louis DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM, 1 FEBRUARI 1633. .poet voorslagen in het belany van den koper- handel van Zweden. „Monseigneur, Ma derniere a Votre Exce fust du 18rne de janvier, , par laquelle je leur ay mande 1) Conrad von Falekenberch, Zweedsch commissaris in Neder- land; zie hiervithr, blz. 24 vlg. 2) Hierover vergelijke men de brieven van Conrad von Faicken- berch aan Axel Oxenstierna in BikskansUren Axel Oxenstiernas Skrifter och Brefvexling , Senate Afdelningen, Effie Bandet, p. 621, 029, 632, 639. 220 BRIEVEN VAN l'estat des cuyvres et le rabaissement d'iceux sur l'emplette que j'en avois faicte a la venue du sr Erick Larson 1), lequel ayant declare de n'avoir aucune commission de vendre , ayant revendu les miens j'ay rachepte a plus haut prix, tellement que par ce moyen les avons faicts remonter a fl. 68 [le cent 9, qui est environ 73 rd, et demeurent a ce prix. Or comme la acessitO d'une marchandise donne plus grand esclat que non pas le haut prix , quand l'abondance y est, a mon avois je trouveroy con- seillable de faire continuer par dessous main en la vente des cuyvres de la Couronne, afin de ne res- veiller le chien qui dort , car ii me souvient lors que je demeurois a Rouan 3) que nous faisions venir les cuyvres de Lyons pour la batterie que mon m[aist]re avoit establie a Maisiers 4) , d'autre aussy que passe quelques annees que les cuyvres valoyent icy LXXX rd la schippont , ceux de la Compagnie d'Oostinde et Westinde en firent venir en grande quantite , mais principalement d'Oostinde, ce qui a cause icy le premier rabais. Car il[s] furent affinez a Ilamborch , et la monnoye ayant cesse en Espaigne , les cuyvres 1) Over Erik Larsson van der Linde vgl. hiervOOr blz. 24, en verder passim in Samuel Blommaert's brieven aan Axel Oxen- stierna. 2) Ter rechtvaardiging van deze inlassching zie hiervOOr, blz. 248, noot 3. 3) Bedoeld is Roanne (het oude Rodumna), aan de Loire, ten n.w. van St. Etienne, midden in een kolen- en industrie- streek gelegen. In 1605, op l7jarigen leeftijd, was Louis de Geer naar Roanne gegaan, waar hij zich eenige jaren ophield: vgl. naar Roanne gegaan, waar hij zich eenige jaren ophield: vgl. Lodewijk de Geer, eene biografische studie door Pierre de Witt, in het Nederl. vertaald door A. M. Kollewijn Nz., blz. ill. ?Uit het Nederl. vertaald door A. M. Kollewijn Nz., blz. ill. ?Uit bovenstaanden brief blijkt, dat De Geer to Roanne werkzaam is geweest in een kopersmederij. 4) Maiziéres of Mêzières? Er zijn in Frankrijk verscheidene plaatsen van deze namen. LOUIS BE GEER , 1618-1652. 221 furent transportez h Aix , ayant cesse trouv6s propres a prendre la chalmine, tellement que je crams (veu que le salpetre et les espiceries sont a si bas prix que la Compe n'en tire point ou pea de proffits) qu'ils ne donnent derechef ordre de faire venir des cuyvres, lesquels ils peuvent tirer en grande abon- dance et les vendre icy a fl. 45 le cent , et se trou- vent aussi bons quo les feuges, c. a. le cuyvre non raffin?de Suede, comme il se recoyt des berchsman I) a la montagne. II faut doncq prevenir que de ce coste ne nous vienne le desgast, et le moyen est de leur donner l'espouvante en tenant tousjours une grande partye icy a vendre, avec laquelle on les menace de desgorger et mettre le prix a bas en cas que ils en amenassent derechef, et en ce faict tenir l'ordre qu'ils tiennent taint icy que aux Indes, pour empescher que ny Franois ny Englois puisse negotier avec eux et par tel moyen les banissent de la coste. On souloit envoyer les platines d'icy en France sur le premier rehaussement; on en at envoye de France icy. Craignant doncques par la retenue de faire faire des ouvertures aillieurs, a mon simple advis j'y previendrois par la vente comme dessus; Votre Exee y poudra adviser et donner ordre telle qu'elle jugera necessaire. Sur ce que je me signeray de Votre Eve trés humble et obeissant serviteur Louys de Geer." (B. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand.) t) Vgl. hiervOOr, blz. 77, noot 2. 22 BRItVEN VA14. N? 17. LOUIS DE GEER AIN AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM, 19 MAART 1) 1633, Over de betaling van geleverde wapenen en ammunitie. „Monseigneur. 'Tay receu la lettre gull a pleu h Votre Eve me mander touchant le renvoy du paye- ment des armes et munitions en Sweede. Je crams le dylay en icelle , veu les grandes et notables parties qui m'y sont encore deues; sy la commodite permet- toit que je pouvisse tyrer mon payement d'allieurs , Votre Exce en poudroit (comme en dischange) aus- sytost faire estat, soit de s'en servir derescheff con- tant ou d'en ordonner l'emplette 6s munitions les plus necessaires pour l'armee. Le deboursement en ce cas m'est indifferent, pourveu que je le puisse faire du mien , ce que je ne pourray estant retenu en Swede. J'attendray doncques l'ordre de Votre Exec en cas qu'elle se puisse Bonner allieurs sans incom- modite, et l'ayant en mon pouvoir Votre Exce en poudrat derescheff faire estat et en disposer selon son bon plaisir. Priant Dieu de vouloir benir les desseins de Votre Exce et preserver sa personae de tous dangers, je demeureray de Votre Exce tres humble et obeissant serviteur Louys de Geer." [P.S.] „Les cuyvres rabaissent de prix h cause que les manufactures n'ont nulle consomtion par ces guerres. Cuyvre raffine 61 fl. a 62 fl. le cent." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) 1) Ten onrechte g,eeft de Zweedsche uitgave als datum 19/29 Maart LOUIS DE GEER 1618-1652. 223 N? 18. LOUIS BE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. 26 jut.' 16 . Bericht de aankomst van zijne dochter met haar kinderen in Zweden. „Monseigneur, Puisque mes afflictions ont est4 en charge a Votre 1) Deze brief draagt alleen den datum 26 Juli; het jaar is niet ingevuld, ook de plaats van afzending niet, rnaar blijkens den inhoud is hij in Zweden geschreven. De brief ligt in de collectie tusschen No. 17 (van 19 Maart 1633) en No. 20 (van 1 Augustus 1635); No. 19 tech (van 1 November 1633) ligt niet in de collectie, maar daarachter, in een omslag met „Diverse Bilagor". Uitgaande van de veronderstelling, dat de brief in de collectie op zijn juiste plaats is gelegd, zou men dus moeten aannemen , dat hij uit 1633, 1634 of 1635 is. Bit kan echter niet het geval zijn. In den brief bericht De Geer, dat zijne dochter met haar twee kinderen in Zweden is aangekomen; hij kan hiermede een zijner eigen dochters of een schoondochter bedoelen. De eerste zijner zonen, die ge- trouwd is, is Laurens; deze trouwde in 1640; hij kan dus eerst in '1643 twee kinderen gehad hebben ; spreekt De Geer in boven- staanden brief dus van een schoondochter, dan kan die brief op ziju vroegst van 1643 zijn. Wanneer hij van een zijner eigen dochters spreekt, dan hebben wij te zoeken naar een dochter, gehuwd met een man , die in Zweden verblijf hield; blijkens de opgaven onatrent de dochters van Louis de Geer in het Jaarboek van den Nederland.schen add V blz. 225-230 komen daarvoor in aanmerking Ida de Geer, in December 1637 gehuwd met Karel de Besche, en Adrienne de Geer , in November 1645 gehuwd met Adriaan Trip. Wegens de omstandigheid , dat de dochter met haar twee kinderen in Zweden komt, kan de brief dus op zijn aller- vroegst in 1640 gesteld worden. In den zomer van 1641 vertoefde Louis de Geer in Zweden (zie hierna, zijn brief aan Axel Oxen- stierna, d d. Stockholm, 28 Juni 1641); misschien is de brief dus van 26 Juli 1641; hij kan echter even goed uit een later jaar zijn; daar het mij niet mogelijk is het juiste jaar met zekerheid vast te stellen , heb ik den brief maar laten afdrukken onder het nummer, dat door zijne volgorde in de collectie wordt aangewezen. De inhoud van den brief is trouwens van zeer weinig belang; de eenige reden , waarom het geweiischt mag heeten dat het jaar met zekerheid zou kurinen worden bepaald, is deze, dat men daardoor 224 BRIEVEN VAN Exce, it m'a semble estre de mon debvoir de la rendre participante de mes joyes. Ma fille vient arriver a l'instant avecq deux enfans par voye d'Arbo I), pendant que son marl estoit alle a Nevequarn ). Le Grand Dieu en soit loud, lequel je prie combler Votre Exce de ses plus grandes benedictions. C'est le souhait de celuy qui est et demeurera toute sa vie de Votre Exce tres humble , obeissant et tres oblige serviteur Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Saml) N? 19. LOUIS DE GEER AAN ? AMSTERDAM , 1 NOVEMBER 1633 3). Over den stilstand in den koperhandel. Hij heeft plan in den winter naar Zweden to komen. „Ich hatte gedacht nach meiner miiglichkeit auff Schweden zue komen , Bann der Herr Reichscanzler sucht auf mein begeren auff das verkauffen der kup- ffer zue trachten, dariiber ich alhir mitt etlichen renthirern zu thun, aber sie suchen nur den interesse von ihrem geldt zue machen , veil die van Aachen een bijdrage krijgt tot de kennis van De Geer's leven, ni. van de jaren, waarin hij in Zweden vertoefde. jaren, waarin hij in Zweden vertoefde. 1) Arbo is mij onbekend; misschien is Arboga bedoeld, dat ten W. van het Mdlar-weer ligt. 2) Nafvequarn, in SOdermannland, aan de kust der Oostzee. 3) Aan wien deze brief geadresseerd was, blijkt niet; uit den inhoud volgt, dat hij niet aan Oxenstierna gericht was. Ik vond den brief in den omslag met „Diverse Bilagor", die in de Oxenst.- Saml. achter de serie brieven van Louis de Geer ligt. De brief is Saml. achter de serie brieven van Louis de Geer ligt. De brief is gedateerd, maar draagt geen plaatsnaam; op den achterkant staat gedateerd, maar draagt geen plaatsnaam; op den achterkant staat echter : „Extract eines schreiben von herrn Louis de Geer aus Amsterdam." LOUIS DE GEER, 1618-1652. 225 lurch bode leger als geschlossen sindt , so wol auch der Maesstrom, also haben keine kupffer noch ge- machte wahren abkommen. kOnnen , so stehet die gauze negotio still und die gemachte wahren haben keinen abzug : so 1st in den kupfern ganz keine frag. Die miinz 1st hier noch sehr abundant und under f 68 zue bekomen; die 500 schiffpont gaer 1), die ads vorjahr vom Stockholm gekomen , daraus sie f 67 hetten machen kOnnen , achte nun flit t 60 wol soltten gegeben werden. Da ist in 2 monaten keine frag nach kupfer gewesen, achte auch nicht das in dieser zeitt 5000 tt kupfermiinz oder platten ver- kaufft seyen. KOnndt gedencken [wie es] hier in diesem handel steht . . in 2) wahren ist es nicht viel besser. Ein jeder ist ge 20 ver- kauffer gegen ein kauffer. Es sey nun das ich die kupfer verkauffe oder nicht, so bin ich resolvirt mitt Gottes hillif in dem wintter mitt schlittenbahn fiber zu kommen. Primo November 1633. Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) N? 20. Louis DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM, 1 AUGUSTUS 1635. Zendt aan Oxenstierna de inkoopen , die hij voor diens gemalin heeft gedaan. Zal over Ham- burg (naar Zweden) reizen, zoodra zijne schepen, die in dienst der kroon Zweden zijn geweest, zijn aangekomen. Over de leverantie van wapenen. 1) Gaarkoper. 2) Telkens zijn hier eenige woorden onleesbaar door een vlek. Bijdr. en Meded. XXVIII. 15 226 13RIEVEN VAN Over den koperhandel. Erik Larsson bericht dat hij naar Holland zal /omen. Nouvelles over den oorlog. „Hooch- unfit wolgeborner Heer. Ick hebbe ge- tardeert U. Extie te schryven totdat ick alles wat U. Extie mijn belast hadde geeffectueert hadde 1). By faute van gelegentheyt op Stockholm ende passen in de Sont soo hebbe ick het met myne schepen op Nortcopyn gesonden , met ordre strax met myne schuyten offte booten door die Scheeren 2) aan U. EXce gemalin te senden. Mijn ophouden is hier langer gevallen dan ick wel vermeynt hadde, door die groote wisselen, door myne factoor van Stockholm getrocken ende der croonen dienst myner schepen, dat ick geen retouren vandaer hebbe connen becomen om myne wisselen alhier t'ac- quitteren , deselvige nu uit den dienst ontslagen siende in Pruysen , ben ick verwachtende ende alsdan myne reyse met Godes hulpe aenvangen landwech over Hamburch. Ick hadde t'myner afscheyt in Tessel U. Exce ge- beden wegen mijn achterheyt der leverantien , anno 1633, 34 gedaen , bedraegende rd 7352: 29; naeder- handt heefft de heer legaet Grubbe 3) noch 600 musquetten affgevordert, daermede het magasijn van musquetten ontbloot is; als het cedem [sic ! I belli daer 1) Oxenstierna zal hem hiermee hebben belast in den voorzomer van 1635, toen hij een bezoek bracht aan Nederland (zie hiervOOr, blz. 32); waarmede de kanselier Louis de Geer had belast, blijkt uit den aanhef van den volgenden brief, d.d. 7 Aug. 1635. 2) De Scheeren zijn de eilanden langs de kust. 3) Vermoedelijk de secretaris L. Grubbe: zie Westrin, in Medde- landen frail Svenska Riksarkivet XX blz. 372, noot 8; uit De Geer's brief aan Oxenstierna van 7 Augustus 1635 mag men afleiden, dat brief aan Oxenstierna van 7 Augustus 1635 mag men afleiden, dat Grubbe destijds als Zweedsch minister in Bremen was. thuis DE GEER, 1618-1652. 227 langer continueren soude ende U. Exce geraeden vindt, dat ick meerder quantiteyt uut Sweeden soude laeten comers, ick hebbe noch [voor] 10 a, 12.000 man wapenen tot Noortcopyn in voorraet liggen. Sal daerop U. Exee genadige wile verwachten., ende off men die- selvige op Bremen sal laeten. versenden. Die coperen blyven hier op 45 fl. 't hondert. Sy gen op 46 fl. geweest, maer weenich vercocht, alsoo die schepen van Stockholm strax op die handt ge- comen sijn. Daer is weynich afftreck in de gemaecte waeren door den oorloge tusschen Vranckrijck ende Spaignen. E. Laerson spargeert syne compste her- warts om eon niew contract te slay ten ; doch syne compste tardeert door sijn syckte (soo men seyt). Hier en passeert niet weerdich U. Exce t'a,dviseren. Den Prince van Oranien leyt met sijn leger ontrent Nimmegen 1). Graeff Willem heefit Schenkenschants wederom geblocqueert, die door eenige avonturiers van Gelder ingenomen was. Op 't aengeven van eenighe loopers Batt er weenich garnisoen in was oiebleven Bien se den 28 's nachts tusschen 1 ende 0 ) 2 uyren overvallen van 450 soldaten van Gelder ende overmeestert 2). Verhopende in antw[oord] doses lhr. Exce genadige bevelen tot Bremen oft Hamborch te vernemen , bid- deride Godt U. Excie in sijn heylige bescherminge Verhalden , blyvende [hr. Excie onderdaniger dienaer Louys de Geer." (B. A. Stockholm. ?Oxenst. Sang) 1) Wagenaar, Paderl. iistorie XI, blz. 201 en 202. 2) Wagenaar, raderl. Bistorie XI, biz. 205. 228 I3RIEVEN *AN N? 21. Louis DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM , 7 AUGUSTUS 1635. Yerwijzing naar den inhoud van den vorigen brief. Erich Larsson is aangekomen en onderhan- delt met de Trippen. Ook Jacob Creutz (?) is te Amsterdam gekomen en neemt deel aan de onder- handelingen over het kopercontract. „Hooch- undt wolgeborn Heer, voor 8 dagen hebbe ick U. Eve geadviseert de versendinge naer Sweeden van de tapyten, ammelakens, servetten, linnen, wynen, specerien , porceleyn ende glaesen , alles volgens U. Exce naergelaeten memoriael bestelt , alsmede ver- socht anordeninge van U. Exce op mijn achterstel van wapenen ende amonitie van oorloghe, tot Bremen in de jaeren 1633 ende 34 gelevert, bedraegende rd 7352:29 ; daerbeneffens U. Exce geadviseert, dat de Heer legaet Grubbe de resterende musquetten hadde laeten haelen , soodat tot Bremen Been voorraet meer en was, ende daerop versocht U. Eve genadige ordre, oft ick noch partie uut Sweeden soude laeten commen , hoeveel ende aen wat oort, verwachtende op alles U. Exce genadige bevel ende resolutie. Eryck Laerson is hier over 3 dagen gearriveert, die met de Trippen tracteert, loch buyten min weeten off kennisse, soodat ick lien aengaende U. Exce voor dit mael niet schryven en kan. J. Crywes 1) is gisteren van Luybeck mede hier gecomen , opt versoeck van E. Laerson (Soo hie seyt) oat in 't coper- 1) Jacob Creutz ('1), koopman te Lubeck, wiens naam voorkomt in de spellingen: Creuss, Creues, Crywes, Krevest en Krewuts. Zie het register op Bikskansleren Axel Oxenstiernas Skrifter och Brevvexling , Senare Afdelningen, Elfte Bandet, i. v. Creutz. Brevvexling , Senare Afdelningen, Elfte Bandet, i. v. Creutz. LOUIS DE GEER , 1618-1652. 229 contract mede to participeren. Op vat voet sye het brengen sullen, sal de tijt leeren; lets connende ervaeren , sal het U. Exce adviseren. Hiermede bidde Godt U. Excie in syne heylige bescherminge erhalde , blyvende U. Excie Bans dienstwilliger dienaer Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) N? 22. LOUIS DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. STOCKHOLM, 20 FEBRUARI 1636. Over het stichten van een compagnie. „La lettre de Votre Altesse du dixieme fust rendue apres le depart du post. Avant pier nous fusmes assembles pour le faict de la compie, ou it fust trouve bon de fournir le capital en 3 termes , le premier 1/3 entre cy et premier de may, et les autres 2/3 deux et deux mois apres. Cependant les bourgeois mar- cbands poudront retirer leurs debtes des Bergsman pour y entrer autant plus liquide , et puisque le terme est prolonge du payement , je nay rien declare de la resolution de Votre Altesse. Jespere dans 15 jours pouvoir reeussir d'icy , pouvant rendre autre service a Votre Altesse , elle me pourra commander." (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sarni. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och bans gown.) N? 23. LOUIS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. STOCKHOLM, 12 MAART 1636. Over zone rekening met de kroQn Zweden en 230 BRIEVEN VAN de rekening van de tapisserian enz. , die hij voor Oxenstierna's gemalin heeft gezonden. „Monseigneur, je m'avoys promys plus de bonheur en Swede de la jouissance de la presence de Votre Exce; les malheurs de dehors redoublent nos regrets avecq les desastres. Dieu veuille appaiser son ire , amollir les coeurs endurcis et rendre la paix a ses eglises , a ce que [nous] puissions bientost jouyr de Votre presence. Mes comptes reveus et examinez des seigneurs de la Chambre et du Senat apres la liquidation d'iceux je me Buis engage en autres parties dans restat pour la somme de 90.000 rd, desquelles Votre Exce en devoit toucher 50.000 rd. , qui ont este reduits 60.000 rd a condition que mes parties livrees a Bremen en seroyent defalquees , lesquelles se montoyent a mon departement a la somme de 9500 rd suivant le compte, delivre a Votre Exce au Tessel et dont cy-joint la copie 2). Je ne scay sy mes commys auront du depuis livre autres parties; ce qu'estant , je supplie Votre Eve que par mesme moyen elles puissent estre soubstraittes et liquidees. Cy-joinct vat aussy le compte 3) des tappisseries et autres menutz que par commandement de Votre Eve j'ay envoye a madame sa moitie , montant a la somme de rd 1819: 41. ST plaist a Votre Exce qu'elle en soit semblablement defalquee, je le remets au bon plaisir de Votre Exce. Et sur ce prie Dieu gull Luy plaise benir les des- 1) Hieromtrent berichten de notulen van den Zweedschen Rijks- raad, gedrukt in Svenska riksradets protokoll VI blz. 63-66 raad, gedrukt in Svenska riksradets protokoll VI blz. 63-66 80, 85 vig. 2) Deze ligt er niet meer bij. 3) Oak doze ligt er niet meer LOUIS DE GEER, 1618-1652. 231 seins de Votre Eve et la ramener en paix et par- faicte saut?chez les siens, demeurant h jamais de Votre Eve tres humble et obeissant serviteur, Louys de Geer." [P.S.1 „Je supplie que ce petit recoin puisse servir pour recommander a Votre Eve ma partie d' Afixfelt dont Monsr. Spyrinx at les memoires et documents". (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) N? 24. Louis DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. NORRKOPING , 25 MEI 1636. Di6nt alleen ter geleide van nouvelles , die hij aan Johan Kasimir toezendt ; deze nouvelles liggen er niet meer bij. (1?. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand, ?Skrifvelser till Johan Kasimir och hans gemal) Y. 25, Louis DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ- ZWEIBRUCKEN. NORRKOPING , 20 OCTOBER 1636. Voorschrijven voor een loods. „Le present porteur ben Nylson est un des plus expert pylotes qui soit dans les Scheer, m'ayant servi l'espace de 5 ans pour pylote de rues navires , sans que aucun maistre se soit plaint de luy, , la, oil au contraire les autres mont periclite 4 a 5 navires en danger de se prendre , comme encor un cest este en plain jour devant Nevequarri tellement eschoue ; 232 BRIEVEN VAN que sil eust faict du vent, le na[vire] eust ete du tout brise et perdu. Or estant que les paisants de Votre brise et perdu. Or estant que les paisants de Votre Altesse le hayent, luy voulant empescher la conduite de mes navires , je supplie Votre Altesse fires hum- blement luy vouloir octroyer lettres par lesquelles it puisse estre maintenu et me servir comme it a faict du passe. Sur ce prie Dieu pour la saute et prospe- rite de Votre Altesse et sa tree illustre families" (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och hans gem41.) N? 26. LOUIS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNI, NORRKOPING , 17 JUNI 1637. Over moeilijkheden , waarin hij geraakt is door het faillissement van zijn neef Schyvelberch, en over andere geldzaken. Vraagt verlenging van het hem geschonken monopolie voor het gieten van ijzeren geschut, met een beroep op hetgeen daar- omtrent tusschen Gustaaf Adolf en hem is voor- gevallen. „Monseigneur, Votre Eve aurat sans doubte en- tendu le faillissement de mon neveu Schyvelberch par ses parties qui luy out manquees a, la foire de Franckfort. Or y estant interesse d'une notable somme , d'autant qu'il avoit tyre sur moy et sur mon fils les 10.000 rd qu'il m'avoit remis sur mr Grubbe et que Votre Exce avoit renvoyees a mr Spirinx, qui avoit accept?de les payer au printemps passe, or mon fils ne les ayant encor touchez , je crains a cause du faillissement que mr Spirinx n'en diffl- culte le payement. C'est pourquoy je supplie Votre Eve trs humblement me favorisor (run mot d'escrit LOUIS DE GEER , 1618-1652. 233 h mr Spirinx , a ce qu'il les veuille payer a mon fils suyvant 1' assignation et promesse en donnee. En outre it me mande qu'il est recerche touchant les ri 5037 que par ordre de Votre Exce furent levez hors de la bancque a Amsterdam pour la vefve du feu Oversten Duyffel et dont je demeuris res- pondant pour la restitution de l'obligation de Hans Jacob Muller, lequel Muller retient en arrest rd 5000 jusques a ce qu'il raye son obligation ou qu'il en soit descharge. Votre Exce extant en Hollande me promit de faire ravoir la dite obligation , laquelle le Sr Benedict Oxenstier[n] avoit en guarde , ou en deffault d'icelle en faire faire la descharge au con- sell telle qu'il conviendroit , je supplieray sembla- blement Votre Exce d'en pouvoir jouyr et estre af- franchy de mon obligation, de laquelle je Buis a present recerche. Je toucheray aussy en passant de l'ocasion qui m'esmeut a demander l'octroy 1) du canon , ce que je n'eusse faict n'eust este que je voy que les jeus- nes Trip tachent a s'y fourrer et me contreminer comme ils ont tousjours faict. Votre Exce scait ce qui s'est passe en Allemaigne avecq Sa Mate de tres glorieuse memoire, et la peine que les ambassadeurs 1) In 1625 had Gustaaf Adolf aan Louis de Geer een uitsluitend octrooi gegeven tot het gieten van ijzeren geschut: J. L. W. de Geer, Lodewijk de Geer, (ik citeer hiervan steeds den tweeden ' druk) blz. 38. ?Tot beter verstand van het in den tekst volgende gedeelte van den brief, met name van hetgeen daarin gezegd wordt over de concurrentie, door de Trippen ?Jacob, Louis en Hen- drik Trip, de zoons van Louis de Geer's zwager Jacob Trip ? aan Louis de Geer aangedaan, vgl. men Elias in Bijdr. en .Mededeel. XXIV blz. 374, 375. ?Het in bovenstaanden brief door Be Geer gedaan verzoek om verlenging van zijn octrooi werd in- gewilligd. In 1640 werd het opnieuw verlengd: zie daarover den merkwaardigen brief van den rijksadmiraal Karel Gyllenhielm, als 19de bijvoegsel achter J. L. W. de Geer's Lodewijk de Geer, 234 BRIEVEN VAN d'Engleterre y rendirent. Sa Mate m'ayant examine de ce que je pouvois faire contre eux et luy ayant remonstre qu'en le abaisant de 12 a 8 fl. it faudroit que leur fonte cessit, sur quoy le Roy me replic- que leur fonte cessit, sur quoy le Roy me replic- quat , sy je le pouvois faire sans perte , et ayant respondu qu'oui taut que mon octroy et franchise dureroit, it me diet de surplus (de sa grace) que sy je ne me pouvois maintenir en ce faisant , qu'il m'y assisteroit en imposant a ses paysants a me couper des bois a un civil prix , et que je m'esvertuasse a faire censer leurs fontes et avancer celles de Swede en reputation. Nonobstant tout changement et imposition des tolles etc. je ne me suis jamais plaint ny recerche prolongation d'octroy ; voyant que monsr le General avoit envie de jetter , j'ay passe monsr le General avoit envie de jetter , j'ay passe le tout sous silence. Les Englois ayant tousjours continue comme ils font encor a present et Votre Exce m'en ayant encores parle l'hyver passe par leur instinct 1) a entrer en accord, je me suis tousjours excuse sur la grande quantite que j'ay et que j'avois affaire d'argent, qu'il fault que je vende a quel prix affaire d'argent, qu'il fault que je vende a quel prix que ce soit. Its en sont bien venu la qu'ils s'offrent que ce soit. Its en sont bien venu la qu'ils s'offrent de me payer tout mon canon, pourveu que je n'en de me payer tout mon canon, pourveu que je n'en veuille plus jetter, et a la vOrite l'offre qu'ils me font me seroit beaucoup plus favorable, sy je ne font me seroit beaucoup plus favorable, sy je ne regardois a la consequence que extant une fois rentre, on ne les auroit sy aisement hors. Its me menacent on ne les auroit sy aisement hors. Its me menacent que le roy y employerat du sien pour me ruiner; j'escoute leur rodomontades et les laisse en termes. Ce n'est pas taut le proffit qui me faict pour- suyvre et maintenir ce trafiq que mon credit qui en despendt pour l'avoir exerce sy longues annees (dont les Trip en out eu la gloire et le proffit du passe) 1) Lees: instance. LOUIS DE GEER, 1618-1652. 235 et pour en avoir sy grande quantite devant les mains a la veue de tout le monde. C'est l'occasion de ma demande de l'octroy, , c'est pourquoy je sup- plie Votre Exce de m'y vouloir fa,voriser , co qu'es- perant je prie Dieu pour la sante et prosperite de Votre Eve et demeure de Votre Exce etc. tres humble serviteur, Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni) N? 27. LOUIS DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRETCKEN, AMSTERDAM, 28 JAEUARI 1638. Over zijne bemoeiingen in het belong van de Hervormden in den Palts. Nouvelles. ,,Monseigneur, je suis honteux de me voir pre- venu des lettres de Votre Altesse. Je leur avois escript par mon beau fils Charles 1) , mais la rigeur du temps et l'indisposition de ma fille a faict remettre leur voyage au printemps (Dieu aidant). Les deputez des eglises de Deux-Ponts 2) estoyent icy au moil de septembre pour toucher quelque reste d'une collecte procuree pour eux. Ds me vindrent voir a leur depar. tement. Je me suis informe comment ils ont remys ce peu qu'ils avoyent et apprins lavoir faict sur Franck- fort par le sindicus D. Grooshans , dont je lui en escriray samedy prochain , Dieu aidant, et donneray ordre sur la partie , qu'il a pleu a Votre Altesse leur 1) NI. Karel de Besche. 2) Over De Geer's milddadigheid voor de Hervormden in den Palts vgl. Pierre de Witt, Lodewijk de Geer, biz. 107 van de Nederl. Nertaling. 236 BRIEVEN VAN gratifier, h ce quelle leur soit addressee au plustot pour sen servir en ceste rigeur de temps. Les calamitez sont By grandes par toute l'Allemagne qu'on n'o[u]it que plaintes et miseres. Dieu y pourvoira a son temps. Ceste vile et quelques circonvoisines sont remplies de pouvres refugiez; la charite en attire encores journellement que la cruaute deschasse. La closture de Dantzyck avoit cause quelque rencher aux bleds, mais depuis l'ouverture que le Roy de Denemarck y at donnee ils sont rabaissez 1). Il semble que le desgast veuille tomber sur le pays de Liege, a quoy les imperialistes tendent ; le dernier argent venu d'Espaigne s'employe a cost effect. Cela leur reeus- sisant c'est estat en seroit grandement incommode. L'Espagnol at octroye libre navigation en son royaume aux navires flamens , montez de canons. Je ne croy que Messieurs les Estats le permettent, car les Nort- Hollandois (qui sont la pluspart Papistes) y cour- royent a la foule. Je me trouve icy encor pour quelque temps arreste. Sy quelque occasion se pre- Bente , en laquelle je puisse rendre a Votre Altesse aucun service, je la supplie disposer de celuy qui sera taut gull vivra de Votre Altesse tres humble et obOissant serviteur Louys de Geer." [P.S.] „Ce petit recoin servira de tres humble baisemains a Madame la Princesse en toute humilite et ob4issance." (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sarni. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och bans gemal.) 1) Over het sluiten van den Weichsel door den koning van Polen en het weder openen van Danzig door Denemarken , vgl. Aitzema II, blz. 437—i42, Aitzema II, blz. 437—i42, LOUIS DE GEER, 1618-1652. 237 Y. 28. LOUIS DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. AMSTERDAM , 17 APRIL 1638. „Cyjoinct la response I) des clOputez des Deux- Pouts pour les 250 Rd qu'il a pleu a Votre Altesse de leur faire tenir." (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och hans gem41.) N? 29. Louis DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. AMSTERDAM , 10 SEPTEMBER 1639. Bericht over de refs van Johan Kasimir's zoon Karel Gustaaf in Frankrijk. „Les lettres qu'il a pleu a Votre Altesse me faire tenir ont receu leurs addresses, ayant envoye celles de Monsieur votre frere a mr. Hoeufft 2) a Paris. Je n'ay eu de 3 ordinaires aucunes lettre de Monsr le Prince Charles 3). Voicy ce que mon fils men escript de Parys le 3 septembre : „quant a la venue de Son Altesse Palatine, monsr lleufft nen scait autre chose sinon que Son Altesse est apres a faire le tour (layant desja commence) en Provence et Languedoc et puis de la vers Bordeaux, Rochelle , Nantes etc."" ?Ce que j'ay bien voulu signifier a Votre Altesse affin 1) Dit stuk ligt er niet meer bij. 2) Misschien Jan Hoeufft, heer van Fontaine-le-Comte en Chois- sival : zie Elias, De Froedschap van Amsterdam II, blz. 633. 3) Karel Gustaaf, de oudste zoon van Johan Kasimir. 238 BRIEVEN VAN Veil?n'en soit en paine. Sur ce baisant bien hum- blement les mains de Votre Altesse" etc. In den bovenstaanden brief ligt een blad papier, , waarop het volgende „Factura van de boecken voor Ihr Furstl. Gen. Hertzoch Johan Casimir, Palsgraeff, op Noortcoping gesonden aen Gilles Jacobssen om voorts aen Ihr Furstl. Gen. te oversenden , den 8 April 1638. 1 Titus Livius . . . 1 Julius Caesar. . 1 Terentius .. - 0-12 , 1 Histoire de Serres . - 1 Le cardinal d'Ossai - 6? 1 Les estate et empire[s] du monde - 13? 1 Le cardinal du Perron . voort packen en aan boort brengen samen - 1-4 Is gemerckt I. F. G. Palsgraeff. f 49-14 Johan le Thor." (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och hans genial) Y. 30. Louis DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. STOCKHOLM, 28 Juici 1641. Y oorschrijven voor Arend Duppen' Gijssens „Hoochgebornne Genadige Heer, ick vergat gisteren Ihr. Excie de request van Arndt Duppen Gijssen te behandighen ende voor hem te suppliceren (dewyle synen swaeger onderwegen is) dat den Burge- meester Joens Hendricks soo lange mocht vertoeven de possessie van de wercken in te nemen tot synes swaegers compst. Naer myne dienstighe biedenisse LOUIS DE GEER , 1618-1652. 239 bidde Godt Ihr EXcle in langduyrighe gesondheyt erhalde, blyvende" enz. (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Saml.) N? 31. LOUIS BE GEER AIN AXEL OXENSTIERNA. NORRKOPING , 10 SEPTEMBER 1642. Over zone conferentien met Comenius Over diens vestiging in Zweden. „Hooch undt wolgeborner genadige Heer, Ihr. Extie t'myner afscheyt de compste van Duo Comenio 1) aen- gedient hebbende, naerdat ick eenighe dagen. met Him geconfereert hebbe, soo wegen sijn labeur als transport in dit coninckrijek , your dan etwas daer- inne te concluderen heefft mijn gedacht mijn devoir te weesen Ihr. Extie de persoon selfs eerst te pre- senteren , opdat Ihr. Extie syne gaven ende motiven te beter mogen sonderen ende examineren. lily dringt seer dat by buyten in Pol[en] off Pruys- sen sijn labour mocbt voortstellen ende dat ick het Baer soude willen becosten ende favoriseren, maer alsoo mijn scopus is davancement der scholen ende renommee deses rijckx , soo hebbe hem het selvige afgeslagen ende aen Ihr. Extie gerenvoyeert. Hy heefft mijn gebeden Ihr. Extie te suppliceren, dat by favorabele audientie by Ihr. Extie =elite becomen met scherpe ende serieuse examen ende niet lange opgehouden. , wegen 't verloop des saisoens van 't jaer; sulx niet twbffele , Thr. Extie hem genadiglijck werden vergunnen , wandt by sell seer begerich geweest is met Ihr. Extie te confereren. Mijn dan. op Ihr. Extie 1) Over De Geer's bemoeiingen ten bate van Amos Comenius vgl. J. L. W. de Geer, Lodewijk de Geer, blz. 100 en 181, en J. L, de Geer van Jutphaas, Amos Comenius, in Be Gids, Maart 1892. 240 BRIEV'EN 'VAN genadige faveur vertrouwende , sal desen eyndigen, Godt biddende Ihr. Extie in verbeteringe van ge- sontheyt lang leven te geven , blyvende soo lange ick leve Ihr. EXtie dienstbereyder dienaer, , Louys de Geer." [P. S.] „Soo Ihr. Exile goet vindt dat Comenius naer Obsael 1) reyscht met Ihr. Extie addres , erbiet by rich 'tselve mede te doen ende aldaer met die by rich 'tselve mede te doen ende aldaer met die professoren volgens Ihr. Extie bevel te confereren van alles." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand.) NO. 32. LOINS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA, NORRKOPING , 9 NOVEMBER 1642. „By myne jongste hebbe Ihr. Excie geadviseert die resolutie, by Comenio genomen volgens Ihr. EXeie advis. By ingeleyde copie 2) synes brieffs konnen Ihr. Excie het wyder progres vernemen." (1?. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) Y. 33. Louis DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. NORRKOPING , 17 JANUARI 1643. Over een geschil' betreffende het vellen van hoot bij een zijner bergiverken. bij een zijner bergiverken. „Hoch and wolgeborner Herr Herr, Gnediger Herr, Ihr Excel. filge neben dienstlichem bevelch zu ver- nehmen , lass ich ungefehr vor vierzehen tag auf 4) Upsala. 2) Deze ontbreekt. LOUIS DE +JEER 7 1618 - 1652. 241 vorhergehunde citation der berm des Bergambts meine leut auf den gerichtstag abgefertigt , die ungegrundte beschuldigungen und falsche zeugnussen wieder sie eingebracht zu wiederlegen, da aber wieder vermuhten niemand , weder der herr statthalter noch der obge- melten herrn deputirte , erschienen , darauf sie ohne einige verrichtung, als dass sie mir ein abschrifft schreibens , von der liiblichen regierung erhalten , mitgebracht, wider zuruck kommen , dessen ich mich zwar nicht wenig verwundert, und genugsamb spiiren kOnnen, dass es ebnermassen durch ungleichen bericht aussgebracht worden. Penn obwol des reichs rechten vermOgen , dass der jenige , so ein bergwerck ent- deckt , selbiges zu genissen haben solle, babe ich mich doch in ansehung des reichen gättlichen segens bey dem grossen iiberfluss des in streit gezogenen bergwercks solches mir zustendigen rechts nicht ge- brauchen wollen, sondern verwilligt, dass jederman darinu arbeiten mOgen, und allein das absehen gehabt bey meinem recht das gehiilz , so nechst und in be- sagtem bergwerck gelegen , betreffend gehandhabt zu werden. Deme zuwieder muss ich, nicht ohne billich- messige empfindung, erfahren, dass an statt wie billich mich darbey zu schitzen, die gewaltthatigkeit, so mir daran beschehen , gleichsam will verthetigt werden und dariiber obbemeltes schreiben von der lOblichen Regierung erpracticirt ist , unter falschem fiirgeben, dass zwo meil daherumb kein anderes gehiilz als das meinige sich befindet, da doch im gegentheil ein viertheil und ein halb viertheil meil von mehrbesagtem bergwerck dessen heuffig vorhanden. Demnach ich nun berichtet, dass herr Carl Bonde 1) die abtheilung 1) Carl Bonde, in eei'ste huwelijk getrouwd met een zuster van Axel Oxenstierna, voerde destijds onder den titel van „guvernOr Bijdr. en Mewed. XXIX. 16 N.2 BRIEVEN VAN mehrerwehntes meines gebillzes zu machen alibereit abgereyst seyn solle , alss hab ich mich unterstanden Ihr Excel. ganz dienstlich zu ersuchen , Sie geruchen solches gnedigst zu vermitteln und so lang aufzu- schieben, bis Sie, wie auch die anderen herrn, dessen besser und sattsam berichtet und der sachen emu andere gestalt gegeben werde , wassen ich Bann hier- iiber auch wolgedachten herrn Bonde schrifftlichen ersucht , wie Ihr Excel. zu dero gnedigen belieben aus beygefligter copi 1) zu ersehen. Hierauf etc. lhr Extie unfit Gen. gants dienstbereyder dienaer Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sam 1.) N? 34. LOUIS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. NORRKOPING , 6 JAN UARI 1644. Is op het punt de reis naar Holland to aan- vaarden ; wacht nog op de komst van een galjoot. ,,Hoch und wolgeborner Herr Herr, Gnediger Herr, neben wiinschung von dem AllerhOchsten eines seeligen neuen jahrs und alles dessen, was zu Ihr Excel]. hohem wolstand gereichen mag , auch meiner ganz schuldigsten diensterbietung, muss ich bier noch wieder alles verhoffen und mit meinem hOchsten unlust sitzen bleiben und zeit und gelegenheit verlohren sehen , Ofver Bergskollegiet" het opzicht over al de rijksbergwerken: Rikskansleren Axel Oxenstiernas Skrifter och Brefvexling , Senare Afdelningen, Elfte Bandet, biz. IV. Afdelningen, Elfte Bandet, biz. IV. 4) Deze ligt er niet meer bij. LOUIS DE GEER 1618-1652. 243 alles dass die verordnete galliot noch nicht erseheinen will. Hab bereft zween expresser darnach abge- fertigt, aber noch keinen bescheid bekommen. Meinen weeg auf Gottenburg zu nehmen ist mir von herrn Flaming abgerahten, darumb solches hinterstellig verblieben. Sobald ich nun vernihme , dass obberiihrte galliot an gehOrigem ort in bereitschafft, will ich mich ohne einigen vorzug auf die reyse begeben zu deren gliicklichen verrichtung des Herrn segen erwarttend , welches Ihr Excel. vor meinem abschiod zu dienst- licher nachrichtung ich nicht verhalten sollen. Dieselbe sambt dero fraun Gmahlin and jungen Herrschaft in Gottes sichrer obhut dero mich zu Gnaden dienst- lich bevehlend , Ihr EX.tie gausch dienstbereyder dienaer Louys de Geer." [P.S.] „Soo stondelick begeve mijn op de reyse naer Barsont undt wil 't galiot aldaer gaen. ver- wachten." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand.) W. 35. LOUIS DE GEER AAN JOHAN AXELSSON OXENSTIERNA ZWEEDSCH GEZANT TE MINDEN OF TE OSNABRUCK. AMSTERDAM, 10/20 FEBRUARI 1644. Over zijne pogingen om de Hollandsche regenten , vooral die van Amsterdam, gunstig to siemmen voor Zweden. „Monsieur, la vostre du 23 janvier mat este ici 4) De admiraal Fleming, over wien zie hiervO6r, blz. 35. 2) Barsont = BarOsund, in de eilandjes aan de kust van Oster- gOtland. 44 13RIVEN 'AN delivree le 8;18 febrier. 11 est vray que j'ay ordre de comuniquer avecq Vostre Excellence touchant ma commission, mais le temps pressant mon avancement dep., taut a cause de la saison que d'autant que les Estats de Holande estoyent assemblez a la Haye , vers lesquelles ma deputation s'a[d]resse, jay juge pour la service de Sa Mate gull me convenoit mieux prendre ceste routte , combien que je soye ariv6 quel- ques jours trop tard , les Estats s'estant separez le samedi comme j'arivay le mardi 1), touttefois messieurs les bourgemaistres de ceste vine me donent espoir que dans huit ou 10 jours ils se poudroient bien rasembler, , estant separez sans aucun arest ny reso- lution. Dautre part nostre conference ne dependant que de la resolution qui se prendra en deca, jay jug6 plus expedient de voir ce que je poudray optenir, , s'ils se voudront joindre avecq nous ou s'ils nous laiseront porter soul le fardeau de la guerre danoise; que s'ils veulent joindre leur armCes navales avecq la nostre, nous serous exempt de faire des levees de gens en vos quartiers , que si non , it nous foudrat pourvoir dallieurs et emploier nos forces par ticulieres, fraiter des navieres et tirer 2 ou 3000 musquettaires de vos quartiers pour les embarquer a l'embuchure du Weser et les espandre sur les dits navieres. Voila la substance de nostre conference, comme je croy que Son Excell. monsieur vostre pore vous en aura touch?quelques mots. Je nay rien fait jusques a present que visitor nos bourgemaistres en leurs maisons depuis trois jours que je Buis ici arive , et leur delivre les lettres de Sa Mate et desclare le 1) De Staten van Holland waren uiteengegaan op Zaterdag 13 Februari 1644; Da Geer is dus den 16den Februari 1644 in Am- sterdam aaugekomen. sterdam aaugekomen. LOUIS DE LEER, 1618-1652. 245 motif de ceste guerre et intention de Sa Mate tou- schant l'affranchissement de la mer baltique sans vouloir estre subject aux peages, impositions et ex- torsions qui se sont arrestez et establies au Sont. Its se demontrent assez portez et affectionez, mais usent de remises, ne pouvant rien conclure ni ar- rester de particculier entre eux , mais promettent de contribuer ce qu'ils pouront en nostre faveur en leur assemblee. Je me porte pour la Haye affin de faire avancer leur vocation que puissions avoir leur resolutions d'une sorte ou d'autre, puisque le temps nous est assez, voir trop court pour nous preparez en cas de refus. Jay envoye de Hambourg et Bremen au Re- sident P[eter] S[piering] sa comission et lestres a Messieurs les Estats Generaux et prince d'Orange sur se suget. Je n'aprehende rien que le delay et porte de temps qui nous est si cher. Je ne faudray a vous doner avis en temps et au plus tot de ce que ji podray faire; si les grandts estoient du sentiment du comun, nostre partie seroit desja faite. Dieu qui at les ceurs en sa main les y veulle disposer. Cost en sa sainte garde que vous recommaude , monsieur, vostre tres humble serviteur, Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Santis ?Bred' till Johan Axelsson Oxenstierna.) W. 36. Louis DE GEER AAN AxEL OXENSTIERNA. 22 FEBRUARI 1) 'S GRAVENHAGE , 3 ? 1644. 0 MAART De Staten-Generaal kunnen Been besluit nemen 1) De brief is gedateerU „Iiaghen, 23/3 Marty 1644", d. w. z. 246 BRIEVEN VAN over de aangelegenheden van het Noorden , voordat de Staten van Holland zijn bijeengekomen. ”lloochwolgeboren genadige Heer, by mynen jong- sten van 15/25 Februarij 1) hebbe ick Ihr Extie geadviseert het weinich , soo bier uutgericht hadde ende noch to vermoeden was to doen , dewyle by de Heeren Staten General geen resolutie genomen konde worden , voor ende aleer de Staten van Hollant haer advis hadden ingebracht , ende dat haere vergade- ringe off eerste Bessie voor den 8 deses niet to ver- moeden was, ende dat het dan noch ten minsten 8 dagen aenlopen soude, eer sy daerover deliberrerlen souden ende haer advis inbrengen , door Welker dilay de gemeine saeke last lieden mochte, over al 't welcke ick besloot, dat wy ons naer het 7de artykel myner instructie 2) souden moeten reguleren ende derhalven de Heeren gebeden by tits daerinne to willen ver- sien ende het haere daertoe contribueren , wandt sye hier (naer mijn ordeel) eerst sullen willen sien, wy meester van 't spel sal weesen, ende daernaer eerst partie kiesen, ende 171 3) niet achten. Dat is soo- 22 Februari1644; De Geer vergist zich een dag bij de berekening 3 Maart van den datum volgens den ouden stijl en stelt lien op 23 in plaats van op 22 Februari. Ten onrechte is de brief in de Zweedsche uit- gave op 23 Maart 1644 gesteld. Dat 3 Maart st. n. de juiste datum is, blijkt uit de mededeeling, dat de Staten van Holland niet zullen vergaderen voor den ?sten deses". De hier bedoelde vergadering begon 8 Maart 1614. 1) Deze brief is niet meer bewaard. 2) Deze instructie is hierachter afgedrukt onder „Varia betref- fende Louis de Geer." 3) In de Zweedsche uitgave van dezen brief wordt hierbij aan- geteekend: „Dit cijfer wordt in verschillende cijfersleutels van dezen tijd opgelost met 's-Gravenhage". Dit geeft hier echter geen ain; Haar mijne meening wordt met 171 het in 1640 tusschen Zweden en de Republiek gesloten verboncl bedoeld, LOUIS DE GEER, 1618-1652. 247 veel ick tot noch toe van de saeke kan oordeelen. Referere min wyders aen de meerdere particulari- teyten , soo de Heer resident werdt adviseren , Godt biddende Ihr Kon. Mats wapenen te willen segenen ende Ihr Excie in langduirige gesondheyt Verhalden , Thr Exties Bans dienstbereyder dienaer De Geer." (R, A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) N? 37. LOUIS DE GEER AIN DE ZWEEDSCHE GEZANTEN OP DE VREDEHANDELING TE MINDEN OF OSNABRUCK. 28 FEBRUARI 1) AMSTERDAM, ? 1644. " 9 MAART Over de stemming in Nederland ten opzichte van Zweden. Verzoekt aan de gezanten hem te helpen aan het noodige geld voor de werving van manschappen , schepen enz. „Messieurs, apres mon arivement m'estant trans- porte a la 'Jaye pour representer a messieurs les Etats Generaux le motif de nostre guerre avecq le roy de Dennemarc et les induire a se resentir des torts receu du mesme Roy et remonstrer leur interest en dependre plus que le nostre , en lieu de les y voir portez je les trouve plustot contraires et esmeus d'une jalousie et envie du progres de nos armes et de ce -1) De brief is gedateerd yy 299Febr. 1641"; daannede bedoelt De Geer 28 Februari want ook bier vergist hij zich êen dag in de 9 Maart berekening van den ouden still. 248 BRIEVEN VAN que nous avons quite l'Allemaigne, en laquelle guerre ils ne nous ont pourtant &pros soulage, mais au con- traire bien engagez , considerant doncq leurs remises et qu 'ils tachent a tirer l'affaire en longeur, sans se vouloir desclarer et quo nous voyons que nostre ennemi se renforce de leur estat , faisant ici achapt de navires, armes et munitions et levee de gens 1), qui partent d'ici de jour h autre , jay jugs pour le service de Sa ate estre expedient de nous pourvoir ausy de navires et gens salon la charge que m'en ont donne messieurs les regens et dont ausi je vous ay envoys leur lestres , pour demander en ung besoing 2000 musquetaires, en cas que je ne les pouisse recouvrir par dega. Or l'occasion se presente fort favorable , tant a cause que la levee de 4000 fantas- sins que le comte Hindrick de Nassaw devoit faire pour la signeurie de Venise 2) est contramandee, qu' aussi pares que messieurs les Estats licentient 9 com- pagniez d'infanterie et deux compagnies de cavalerie. On poudrat ici plus commodernent et a moindre frail recouvrir les susdits 2000 musquetaires que de les faire lever en vos cartiers et transporter en dega, mats l'argent nous manque pour faire la ditto levee, car je n'en puffs avoir suffisament pour les 40 vais- Beaux qu'il me convient fraiter, car le Roy de Denne- marc nous y met l'enchere, et aussi par manquement des parties a ce ordonees. C'est pourquoy je vous fail [parvenir] la presente pour vous representer la necessite de l'affaire et vous supplier d'i pourvoir et y contribuer vostre assistence soft hors des contri- bution ou d'allieurs. J'en escris semblablement au 1) Zie De Sleutels van de Sant bIz. 53-57. 2) Over deze voorgenomen werving van Graaf Hendrik van Nassau-Sieges ten ;behoeve van Venetia vgl. Aitzema If biz. 936, LOUIS DE GEER, 1618-1652. 249 general L[ennart] To[r]stenson. Je vous prie me mander sur (ploy je me poudray resoudre, car faute de moyens it faudroit quiter une partie, voire la plus part de nos conseptions, d'autant que je trouve ici l'estat en autre disposition que n'avions fait compte a Stockholm de le trouver. Je seray doncq attendant avecq inpatience vos avis et ordres et apres vous avoir baise biers humblement les mains, je me diray, , messieurs, votre tres humble serviteur Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand. Bref till Johan Axelsson Oxenstierna. 1)) N? 38. LOUIS DE GEER AAN DE ZWEEDSCHE GEZANTEN TE MUNSTER. AMSTERDAM , 9/19 MAART 1644. Berichten over de housing der Republiek ten opzichte van Zweden en Denemarken. „Messieurs, ma derniere fust du 12e de co mois 2). Ce que jay tousjours apprehends nous arrive, 'curs remises mestant suspectes; sy coons. Spiring ne vous lavoit mande, la copie de la lettre cy•jointe le dirat." [In dezen brief ligt eon papier, waarboven : „copie van 18 en 19 Marti 's Gravenhage". Het is een copie van eon brief van den Zweedschen resident Spiering aan Louis de Geer, zooals blijkt uit den aanhef van den brief van De Geer aan de Zweedschc 1) Ook de brieven van De Geer, die aan de gezamenlijke Zweed- sche ambassadeurs to Minden, Munster of Osnabruck geadresseerd waren , komen voor in de briefverzatneling van Johan Axelsson Oxenstierna, een dezer gezanten. 2) Deze brief koint in de verzarneling uiet sneer voor. 250 BRIEVEN VAN gezanten , d.d. 16,26 Maart 1644. Spiering bericht daarin, dat do Deensche gezant Gunther voorgis- teren 1) audientie heeft gehad bij Haar Hoog Mog.; zijn propositie strekte daarheen , dat Nederland aan Zweden geen assistentie zou doen door sub- sidie of toevoer, maar Denemarken zou assisteeren. „Men wil mijn seeckerlijck berichten," zoo schrijft Spiering verder aan De Geer, dat de resolutie van de Staten van Holland zou wezen, dat zij door de alliantie niet gebonden zijn om met Zweden tegen Denemar- ken oorlog to voeren ; maar dat men aan beide kro- nen ambassadeurs zal zenden ter mediatie , met een aanzienlijke vloot om de koopvaardijschepen door de Sant te convooieeren, en ondertusschen zoowel aan Zweden als aan Denemarken scherpelijk to verbie- den om schepen, ammunitie of bootsvolk van bier nit te voeren.] „Je ne laisse pourtant de continuer; 3 navires ont passe montre et 3 le feront apres domain. Dieu veuille diriger leurs conseils a meil- leure fin. C'est en sa divine protection quo vows recommande" etc. (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Saml. ?Bref till Johan Axelsson Oxenstierna.) N? 39. LOUIS DE GEER AAN DE ZWEEDSCHE GEZANTEN TE MUNSTER, AMSTERDAM, 16/26 MAART 1644. Over zijn uitrusting van een vloot, die in Hol- land oogluileend wordt toegelaten. ,,Par cello de dessus 2) et la copie de la lettre 4) Zijne propositie in Resol. St.-Gen. 16 Maart 4644. 2) NI. de hierv6Or gedrukte brief van 9119 Maart, die in de cerste heift van dezen brief in afschrift wordt medegedeeld. cerste heift van dezen brief in afschrift wordt medegedeeld. LOUIS DE GEER, 1618-1652. 251 de mr Spirinx , Vos Excellees poudront juger de nostre estat. Je nay pourtant laisse do poursuivre plus vivement que du passe et avancer de tant plus que l'on nous menacoit de retenue sachant que des Estats Generaux 4 provinces estoyent absentes et que ceux de Hollande en lour particulier ne pou- voient agir en la deffence 1) , laquelle ils ont assez disputee pour la faire provisionnelement. Mais a la fin avant leur separation ont resolus de tolerer ce quo javois faict , mail de me faire signifier de sus- pendre le reste , jusques a ce qu'ils eussent faict leur equippages , d'autant quo tant ceux de l'Admi- raute quo les Directeurs 2) se plaignoient quo je leur ostois tons les plus grand?vaisseaux et les incom- modois au louage des matelots et des gens marines, mail quoy qu'ils m'en disent je ne laisseray d'avan- cer nostre affaire. Its ont aussi resolu de renforcer leur flotte de la moitie et que les directeurs, qui ne tenoient que 16 navires, en equipperont 32 et joindre a iceux autant des navires de l'admiraat?qu'ils pou- dront et conduire leurs navires marchands par le Sont sans payer de toile. Aussi ont ils propose d'envoyer ambassadeurs avecq la Bite flotte, main dautant que les Estats Generaux restoient complets , la resolution ne se poudrat prendre la dessus qu' apres les fester de Pasques. Le secretaire 3) du Roy de Denemare at este esconduit touchant les 3 regimens de Ferens , Rosen- crans et van Loo, comme aussi du subside qu'il avoit demand6 de Messieurs les Estats. 1) Lees: defense (nl. een verbed aan De Geer urn nit to rusten). 2) Over de hier bedoelde „Directeurs van het ordinaris en extra- ordinaris convooi naar Oosten en Noorwegen" vgl. De sleutels van de Sont biz. 62-65. 3) De Deensehe gezant Gunther, die den titel „Kammersekretar" voerde. 252 I3RIEVEN VAN Sy je puis estre taut soit peu secouru d'argent , respere de mettre en mer 40 navires , sur quoi j'attends response du general Torstenson. Or, apres vous avoir Bien humblement bais6 les mains, je me dirai, Messieurs, votre tres humble et oblige serviteur De Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand. ?Bref till Johan Axelsson Oxenstierna.) N? 40. LOUIS DE GEER AAN DEN ZWEEDSCHEN RIJKSMA.ARSCHALK JACOB DE LA GARDIE 1). AMSTERDAM, 20 APRIL 1644. Roept zijn steun in om het noodige geld te krijgen voor de uitrusting der hulpvloot. „Monseigneur. L'embaras des affaires, desquels je me suis trouve comme amble, joinct le peu ou point de commodite de pouvoir escrire out arreste pour quelque temps le cours de ma plume. Notre Eve aurat apprins de mes lettres au Senat le cours des affaires. Certes je fusse ...... succombe en ceste charge , rencontrans ung estat sy froit et mal porte en une cause qui leur importoit plus qu'a nous. Qu' aurions nous doncques a attendre , si leur inter- rest n'y estoit point porte, puisqu'en si juste cause ils se declarent n'estre obligez a l'offensive, mais 1) Deze, en de hierna afgedrukte brief van Louis de Geer aan Jacob de la Gardie d.d. 2/12 Mei 1614, worden niet bewaard in het Rijksarchief te Stockholm, maar in de Universiteitsbibliotheek te Rijksarchief te Stockholm, maar in de Universiteitsbibliotheek te Dorpat; zij zijn gedrukt in het Verslag van een onderzoek near Dorpat; zij zijn gedrukt in het Verslag van een onderzoek near archivalia in Rusland door Dr. Uhlenbeck , blz. 8-9; ter wille der lolledigheid heb ik ze ook in mijue uitgave opgenomen. lolledigheid heb ik ze ook in mijue uitgave opgenomen. toms DE GEER , 1618-4652. 253 seulement A, une interposition, nous defiant mesmes en ceste occasion le secours de subside , accorde pour la guerre d'Allemagne , et l'assistance de leurs navires pour joindre a ceux de Sa Mate. 'Pen estois venu au bout, si le courage n'eust vaincu mon na- turel par un embrassement du service deu a Sa Mate, qui me fit franchir toute crainte et prendre resolution d'6quipper a nos fraix une flotte , non telle clue nous l'avions arrestee , mais plus puissante en force et pouvoir, puisque leur conjunction nous mancquoit. Je suplie Votre Exec se resouvenir de ses promesses 1) et y apporter de son pouvoir a ce que j'en puisse estre desgage , car la partie m'est trop grande et surpasse mes forces; a quoy m'at- tendans je prie Dieu gull Luy plaise maintenir Votre Eve en parfaicte sante et prosperit?, me disant tant que vivray" etc. (Universiteits-bibliotheek, te Dorpat. De la Gardieska Sam l.) N? 41. LOUIS DE GEER AAN JOHAN KAS1MIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. AMSTERDAM, 15/25 MAART EN 15/25 APRIL 1644 9. De Staten-Generaal hebben nog geen besluit genomen , maar zullen klaarblijkelijk trachten het evenwicht tusschen Zweden en Denemarken te bewaren. De Staten van Holland hebben besloten 1) Jacob de la Gardie had klaarblijkelijk zijn steun beloofd om De Geer te helpen aan het voor zijne uitrusting noodige geld. 2) Deze brief bestaat nit een copie van een brief van 15/25 Maart en uit een daaraan toegevoegd schrijven van 15/25 April 1644; de datum van den eersten brief blijkt uit een kantteekening ?5,25 Martii" naast de woorden „Cy-dessus est copie de ma dernière". 254 EillEITÉN1st gezanten naar Zweden en Denemarken te zenden om hunne bemiddeling aan te bieden. Over graaf Hendrik van Nassau-Siegen. De Zweedsche hulp- vloot is uitgerust. De Staten van Holland heb- ben besloten een vloot uit te rusten tot convooi der koopvaarders en transport der gezanten. „Il plaira a Votre Altesse de me pardonner, sy je ne leur ay pas plus tost escript. Jay trouve icy les humeurs en telle disposition , que jay eu de la paine avant de pouvoir recognoistre leur droicte inclination , favorisant lung jour le party danois , et apres estre informez le nostre , et apres estre sorty apres estre informez le nostre , et apres estre sorty de leur conseil un meslange , sy bien qu'a cest heure les Estats Generaux n'ont encore prins ferme reso- lution , combien que par maxirne d'estat nous les voyons portez a vouloir favoriser et aider le parti le plus foible, estant jaloux et ombrageux de nos trop plus foible, estant jaloux et ombrageux de nos trop grands progres et voudroient bien tenir ces deux royaumes en contrepoix et bas estat, ce que nous voyons a l'oeil et touchons a la main, combien qu'ils ne [se] declarent si ouvertement. Les Estats de Hollande ont ventu I) le lalianse en leur assemblee Hollande ont ventu I) le lalianse en leur assemblee et conclu (d'autant qu'on ne les at pas preadvertis) qu'ils n'estoyent obligez a sengager avecq nous en ceste guerre et arreste de faire equipper en toute diligence tons leurs navires de guerre, en laiser ici une partie contre les Dunquerquois et avecq le reste conduire leur flotte par le Sont , envoyer joint icelle deux ambassadeurs aux deux coronnes et s'interposer deux ambassadeurs aux deux coronnes et s'interposer comme mediateurs. Votre Altesse selon sa prudence poudrat bien juger de leur intentions. 1) Hij bedoelt waarschijnlijk: ventile. LOUIS DE GEER , 1618--1652. Le Conte Henry 1) at fait toutes ses d4peches re- guises vers Sa We et escript tons les 8 jours, pour- veu que les lettres puissent passer. Votre Altesse poudra estre asseurO de sa part de son pourchas; la pain faite entre le pape et les Venetiens 2) le fait ahhanner 3) apres l'accomplissement de ses desirs et n'eust este ceste guerre, it fust desja party 4), mais ne snit comment pouvoir passer." „Cy-dessus est copie de ma derniere. Depuis avons en plusieurs rencontres , sy que nostre equippage ne s'est avance comme nous l'eussions bien desir6. Toutefois nous en soinmes venu au bout, Dieu mercy, et donne a l'admiral les instructions joint la, pre- sente 5). La flotte consiste en n brands et I corn- muns navires 6) bien (Squippez et pourveux d'hommes l'offensive et deffensive depuis mes apprests mes- sieurs les Estats ont conclu de mettre en mer 4G 1) Graaf Hendrik van Nassau-Sieges had reeds in het begin van 1643 eeuigen tijd in Zweden dcorgebracht; de Zweedsche veld- maarschalk Wrangel was met zijue zuster Amalia getrouwd. Vgl. Archives de la maison d'Orange-Nassau, 2e sêrie, IV p. 78-82. Gedurende zijn verblijf in Zweden maakte hij het hof aan Maria Euphrosina, dochter van Johan Kasirnir; ook na zijn vertrek dour; hij naar haar hand; maar Johan Kasitnir weigerde zijne toe- hij naar haar hand; maar Johan Kasitnir weigerde zijne toe- stemming. Zie over dit alles Riksicansleren Axel Oxenstiernas Skrifter och Brefvexling , Senare Afdelningeu, Tionde Bandet, biz. 789, 791, 811-815 en 824-828. Maria Euphrosina huwde later met Magnus Gabriel de la Gardie. 2) Lees: ahaner. 3) Graaf Hendrik schijut dus in 1644 opnieuw naar Zweden te hebben willen gaan om zijn aanzoek te bepleiten. 4) Daardoor werd de door Graaf Hendrik van Nassau-Siegen voorgenomen werving (zie hierv66r, biz. 248) onnoodig. 5) Deze instructie ligt er niet meer bij. 6) In den volgenden brief aan Jacob de la Gardie d.d. 2/12 Mei 1644 geeft De Geer de stelkte zijner vloot op, nl. 32 schepen. 256 ERtEVEN 'VAN vaisseaux de guerre pour passer le Sont, qui servi- ront de convoy a leur flotte marchande et de trans- port h leurs ambassadeurs. Lon croist gulls pou- dront estre prets li may. Les ambassadeurs ne sont encores desnommez , mail ion travaille pourtant a leur instruction. C'est tout ce qui merite d'estre re- presents a Votre Altesse, de laquelle je demeureray presents a Votre Altesse, de laquelle je demeureray toute ma vie" etc. (1?. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. ?Skrifvelser till Johan Kasimir och hans gemul.) N? 42. LOUIS DE GEER AIN DEN ZWEEDSCHEN RIJKSMAARSCHALK JACOB DE LA GARDIE. AMSTERDAM, 2/12 MEI 1644. Berichten over de uitrustinq der vloot van de Nederlanders en der Zweedsche hulpvloot. In Den Haag is men bezig met het opstellen van de in- structie voor de gezanten. Reeft geld gezonden aan Graaf Magnus [Gabriel de la Gardie]. Ver- iceert in groote financieele zorgen door de uitgaven voor de kulpvloot. voor de kulpvloot. „llochwolgebohrner Herr, Ihr Excell. wirdt zweiffels ohne aus meinem vorigen schreiben vernommen haben ohne aus meinem vorigen schreiben vernommen haben den zustandt unserer handelung. Ich hab meine equippage zu rechter zeit volbracht, dan es itzunder gantz unmiiglich wehr so welt zu bringen , wan ich auch schon noch einmahl so viel anwenden wolte , dan die Hern Staaden haben mit grosser mithe kaum iiberkommen kiinnen soviel schiffe als sie vonnathen , undt sie haben dieselbige heuren miissen, welche undt sie haben dieselbige heuren miissen, welche kaum von dem see angekommen waren undt noch nicht ausgeladen hatten , haben auch nicht kOnnen bekommen soviel bootsvolck als sie vonnOthen , undt tOUIS DE GEER 7 1618-1652. 251 belaufft sich ihr equippage uff 46 schiffe vor die Ostsee , 40 vor die Westsee undt 8 cruyssers vor die Ostindische Compagnie. Unsere flott ist den 9 dieses monats aus dem File fortgesegelt, bestehende in 32 schiffen, \vai montiret und equippiret mit waffen, munition undt victualien undt 7000 mann, resolut umb der cron Sweden 1) so treu zu dienen , als wan sic ihre eygnen unterthanen wehren; Gott wolle ihr vorhaben segnen. Per Admiral geht naher Hr. Ge- neral Torstenson , von demselben ordres zu emp- fangen , wie ich in meinem letzten schreiben mit ciffren an die hochlObliche Regierung berichtet. Der Hern Staaden flott wirdt den letzten dieses monats bereit sein. Man bemilhet sich im Hagen wegen instruction der Ambassadeurs ; die von Hollandt be- gehren die pluralitat und den vorzug `2) als die am meisten interessiret, undt zu haben v011ige macht undt gewalt zu schliessen null beschaffenheit des zustands, entweder Bich mit uns zu conjungiren etc.; was sic deswegen schliessen werden, wirdt die zeit lehren; die Biirgermeister von dieser stadt sindt noch daselbst. Ich hatte an Graff Magnus 3) anfanglich 1500 L. remittiret , weil er mir aber geschrieben, dass er sich damit nicht desgagiren kOnte , hab ich ihm credit-brieffe iiberschickt an Monsr. I-Ioeufft 4) aber andere 1500 L. Ich hab mich alhier Behr en- 1) Dr. Uhlenbeck (zie zijn 17 erslag enz. blz. 8) leest „undt der von huuden", wat Been zin geeft; ik vermoed dat in den brief staat: „umb der cron Sweden" enz. 2) Vgl. Be sleutels van de Sont blz. 66, noot 4. 3) Graaf Magnus Gabriel de la Gardie, een noon van Jacob de la Gardie, vertoefde van 1641 tot '1644 in Nederland en in Frank- rijk: Wrangel, De betrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden enz. biz. 173, 174. 4) Lie hierv6Or, biz. 237. Bijdr. en Meded. XXIX. 17 58 BRIEVEN 1A? gagiret mit dieser grossen equipage, welch sick be- lauffen wirdt iiber 200 dausendt 1) reichsthaler, des- wegen ich in grossen sorgen stehe, bittende Ihr Excell. Sie wolle Bich gefallen lassen ordres zu geben, damit meine vOlcker bey ihnen mOgen versehen sein , undt ich hiraus mit ehren kommen mOge ; dan man redet taglich von nichts anderes als von banquerouten and traurigon zufallen , undt man muss mitleidens haben mit solchen leutten, welche das grOsste part ihres vermOgens under den kriegsravagen haben. Ich hab an hochgedachten Graffen [Magnus Gabriel] ge- schrieben den abzug unserer Ambassadeurs , nemlich den letzten dieses monats; ich hoffe dass er seine reyse darnach disponiren wirdt; dan es ihm sicher durch zu kommen eine grosse commoditat sein wiirde 2)". (Universiteitsbibliotheeic te Dorpat. De la G ardieska Sand.) 1) Uhlenbeck t. a. p. blz. 9 heeft ?00 dausendt Rthr."; in mijn Versiag van Skandinavische archivalia blz. 74, noot 4, heb ik reeds de reden aangegeven , waarom ik vermoed, dat bier ?00 dausendt" moet worden gelezen. Dit vermoeden wordt thans tot zekerheid door den hierna volgenden brief van De Geer (dien van 41 14 Mei 1644 aan Axel Oxenstierna), waarin hij schrijft dat op dat oogen- blik „die unkosten, so zu aussrustung Ihrer KM. Maj. dot alhier angewendet worden, unverhofft iiber 200 dausent rthr. belauffen." Hetzelfde bericht De Geer in zijn brief aan de Zweedsche gezanten te Osnabruck van 20/30 Mei 1644. 2) Volgens Jaarboek van den Nederlandschen adel V blz. 219, mot 1 is Magnus Gabriel de la Gardie in 1644 met Louis de Geer zelf uit ons land uitgezeild; dit moet dan in September 1644 ge- schied zijn; hij heeft zich dus niet, zooals De Geer in bovenstaanden brief aanduidt, tegelijk met de Nederlandsche gezanten naar Zweden brief aanduidt, tegelijk met de Nederlandsche gezanten naar Zweden begeven , deze vertrokken trouwens niet in het laatst van Mei, zooals De Geer in bovenstaanden brief meende, maar eerst in het begin De Geer in bovenstaanden brief meende, maar eerst in het begin van Juli: zie De sleutels van de Sont blz. 73. LOUIS DE GEER , 16i8-1652. 259 N? 43. LOUIS DE DEER AAN AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM, 4/14 MEI 1644. Roept de hulp van den kanselier in , opda t hem de noodige geldmiddelen verstrekt worden om de verplichtingen na to kornen , die hij heeft moeten aangaan vow' de uitrusting der hulpvloot. „Hochedler wolgebohrner Herr, nechst meinen be.. reitwilligen diensten zuvorn kan ich nicht under- lassen Ihr Excel]. zu verstehen zu geben , welcher gestalt sich die unkosten, so zu aussrustung lhrer KOn. Maj. flot alhier angewendet worden , unver- hofft fiber 200 dausent rthlr. belauffen , undt ich mich desswegen sehr engagiret undt weiter ails eigent- lich meine obligation hielte notwendig einlassen miis- sen , solte anderss dass wolangefangene werck im anfang nicht verhindert, sondern zum gewunschten zweg gelangen , auch bey meinem gutten credit ver- sprochen , von hier nicht zu verreissen , es sey dan alles zuvor mit danck bezahiet, also dass ich aller- handt mittel undt wege suchen muss , mich mit ehren hirauss zu bringen. Ich hab desswegen an die hochliibliche Regierung geschrieben, dieselbe gebetten , dass sie ihr wolle gefallen lassen ordre zu geben , damit ich mit mitteln mOge versehen wer- den umb den rest (ohne welchen ich nicht von bier kommen kan) zu bezahlen , auch deren underschie- dene vorgeschlagen , entwedder dass sie ihre quot vermehren, oder man mir von den FrantzOsischen geldern 1) oder anderwerts zu hulff kommen miige. Weil ich dan cuff Ihr Excel! zusage diss werck 1.) NI. de subsidiegelden van Frankrijk aan Minden. 260 i3RIEVEN VAN' angefangen undt mich Ober vermuten) so welt hab engagiren mussen , alss hab ich auch die gewisse zuversicht undt vertrauen zu Ihr Excell. , Dieselbe werde bey hochlalicher Regierung so wohl ins ge- mein alss in particular diess werck so helffen fort- treiben , darnit mit ehestem mittel verschafft werden undt ich hirauss mit ehren kommen 'age. Solches versehe ich mich zu Ihr Excell. undt bin deren schleunigen antwort hirauff erwartendt. Ihr Exellentien gehoorsamer dienaer, Louys de Geer." (I-?. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand.) N? 44. LOUIS DE GEER AAN DE ZWEEDSCHE GEZANTEN TE OSNABRUCK. AMSTERDAM, 20/30 MEI 1644. Heeft de hulpvloot des to sterker moeten nit- rusten , omdat Nederland niet een lijn wil trekken met Zweden. Een gedeelte der vloot is naar de Elbe gezeild ; de rest zal de Deensche vloot op zoeken. Roept de voorspraak der gezanten in, opdat de Eichsfeldsche Stenden hem beta len wat zij hem schuldig zijn. „Edle wolgebohrne lierre , Ihre Excell. werden zweiffelsohne verstanden ha- ben , wasz fax incommoditeten wegen equippiren der flott , so uff befehl Ihr. KOnigl. Maj. alhier auszge- rustet worden , bisz dahero vorgefallen ; dan weil ich rustet worden , bisz dahero vorgefallen ; dan weil ich und[er]schiededd mahien hin undt her, baldt naher dem und[er]schiededd mahien hin undt her, baldt naher dem Hagen, baldt in dasz Vly notwendig verreiszen mus- zen , bin kb solches an den Vern Residenten Spiring LOUIS DE GEER, 1618-4652. 261 undt Hern Appelbaum 1) zu recommandiren genOtiget worden. Esz ist mir eine sehr schwere last geweszen, well ich den hieszigen Staat so irresolut undt unge- neigt zu der conjunction gefunden hab , deszwegen ich die foot destomehr versterckern muszen in equip- page undt darzugehorigen vOlckern , undt wie sie einer nach dem andern bereit waren in die see ausz- lauffen laszen, dem gedraueten arrest desto eher zu entgehen. Der vice-admiral 2), so etlichen Mnischen schiffen nachgejagt , ist bisz uff die Elbe kommen , underdeszen der admiral mit den restirenden schiffen fertig worden undt nach gehaltener communication mit dem Herrn General-Major Mortaigne 3) haben wir samptlich rathsam befunden obbesagte Hoot an die Jutse kflste zu senden, alda noch 1000 musquetierer sin zu nehmen 4) undt desz ICOnigs von Dennemarck schiffsfloot zu Gottenburg, so fern sic von dar wieder weggangen , geben zu suchen undt in solchem allem Hern General Torstensons ordre undt advis zu folgen. Ich hab mich sehr engagiret undt mehr alsz 200 dausendt rthlr. zur auszrustung vorgedachter Hoot anwenden muszen, deszwegen ich in groszen sorgen bin undt allerhandt mittel suchen must mich mit ehren hirausz zu briugen. Time lhren Excell. zu wiszen, dasz mir die Eichsfeldische Stande von 23 jahren hero 18 dausendt rthlr. laut ihrer eigenen 1) Harald Appelboom, destijds Zweedsch commissaris to Am- sterdam. 2) Dit was Hendrik Gerritsen. 3) Caspar Cornelius de Mortaigne, van geboorte een Neder- lander, stond in Zweedschen dienst resp. als overste, geueraal- majoor en generaal-luitenant: zie Bikskansleren Axel Oxenstiernas Skrifter och Brefvexling , Senare Afdelningen, Attonde Bandet, het register i. v. Mortaigne. 4) Vgl. De sleutels van de Sod, biz. Q0. 262 BRIEVEN VAN obligation and sebuldbriefs , darinnen sie sich zur bezahlung beriihrter summ gutwillig verpflichtet , schuldig blieben 1). Gelanget demnach an Ihre Excell. meine gantz dienstliche bitte , Sie wolle[n] mich an Hern General KOnigsmarck, so sich an itzo an deren &tern befindet 2) undt gutte gelegenheit hatt mir zu meinem recht zu verhelffen., ufs beste deszwegen recommandiren , damit ich ohne fernern verzug zur bezahlung der lang ausstehende schulde auffs eheste gelangen mOge, darinnen wirdt mir eine grosze freundschafft undt gefallen geschehen , undt bin widerumb zu vorfallenden gelegenheitten umb Ihre 1) Omtrent deze zaak geeft een brief (copie) van de vijf „FOL.- myndare" (dat zijn de vijf Rijksraden , die het bestuur voerden voor de minderjarige koningin Christina) aan den veldmaarschalk Torstenson d.d. Stockholm , 20 April 1643 ?welke brief bij den brief van Louis de Geer aan de Zweedsche gezanten te Osnabruck, d.d. 2030 Mei 1644 ligt ?nader uitsluitsel. Uit den brief der FOrmyndare blijkt , dat de „Eichsfeldische Stande" vroeger oorlogs- schatting hadden moeten betalen aan Christiaan van Brunswijk- schatting hadden moeten betalen aan Christiaan van Brunswijk- Luneburg ; het geld daarvoor was hun voorgeschoten door Barth. Gruwel, te Amsterdam; Louis de Geer, als zwager (zie hierv66r, bl. 202, noot 1) en voogd der erfgenamen van Barth. Gruwel, tracht deze schuld in te vorderen; de FOrmyndare verzoeken nu den deze schuld in te vorderen; de FOrmyndare verzoeken nu den veldmaarschalk om De Geer te willen helpen , opdat hij tot invor- dering der voorgeschoten som gerake. Uit de dateering van dezen brief ?20 April 1643 ?blijkt , dat De Geer dus reeds voor 1644 de hulp der Zweedsche regeering had ingeroepen om de Eichsfeldsche Stenden tot betaling te nopen ; reeds in 1636 had hij trouwens daarover aan Oxenstierna geschreven: zie hiervOOr, biz. 231; met „ma partie d'Aixfelt" zal hij daar wel dezelfde schuldvordering bedoelen, waarvan hier sprake is. Eichs- feld, destijds gebied van den Keurvorst van Mainz aan de boven- Leine en Unstrut, ligt thans in de Pruisische provincien Hanover en Saksen. 2) Kanigsmarck, generaal in Zweedschen dienst, was het Stift Bremen binnengerukt: Aitzema II blz. 1001; zoo heel dicht bij Lichsfeld was hij dus niel, LOUIS DE GEER, 1618-1652. 263 Excel]. solches zu verdienen gantz willig undt ge- flieszen , lhre Extien dienstbereyden dienaer, Louys de Geer". (?. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni. ?Bref till Johan Axelsson Oxenstierna.) N? 45. Louis DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. AMSTERDAM , 25 AEI 1) 1644. 4JUNI 'Freest, dat brieven van hem aan den kanselier niet zijn overgekomen. Er loopen geruchten, dat de Koning van Denemarken de vloot van Maarten Thijssen in het Lysterdiep heeft verslagen. Ver- zoekt opnieuw hem geld to verschaffen. „llochedler wolgebohrner Herr. Nechst meinen bereitwilligen diensten zuvorn verhalte ich Mr. Ex- cell. hirmit nicht, wie dass ich Ihr. Exc. schreiben vorn ersten April vom hem abgesandten in Engel- land undt Schotlandt 2) vor 2 tagen wohl empfangen. Wuudert mich nicht wenig dass die meinige Ihr. Excel]. so spilt eingelieffert worden, da ich doch von deren etlichen copien zu vier- undt mehrmalen zu iiberschicken nicht manquiret habe. Gestriges tages ist ein schiff auss Curlandt alhier 1) De brief is gedateerd: „Arnsterdam, 2414 May 1644", dat wil zeggen 4 Juni, maar De Geer vergist Lich weder een dag in24 Mei de berekening van den ouden stijl. 2) De Zweedsche uitgave teekent hierbij aan (zie aldaar, blz. 674 hoot 1, en het register i. v. Moato): „Hugo Moato (Mouat), Zweedsch agent in Engeland en &holland", 264 BRIEVEN VAN ankommen , lessen vOlcker sagen , dass sie zwischen Schapen 1) undt llelgenOr 2) emu schiff vom Konig von Dennemarck , eine galiote mit sich fiihrende , gesehen haben; ich fiirchte , es wirdt dieselbe sein , so unsere pacquet bey sich hat; jedoch , wen dem so unsere pacquet bey sich hat; jedoch , wen dem schon so wehr, , will ich hoffen , dass sie ihrer gege- benen ordre zufolge dieselbe werden ins meer ge- benen ordre zufolge dieselbe werden ins meer ge- worffen haben. Man will bier vor gewiss sagen , dass der Konig mit 18 grossen schiffen , welchen sich noch 5 andere conjungiret , von Gottenburg weggangen undt die von hier aussgelauffene flot verfolget undt in Lysterdiep ruiniret hab, welches ich destoweniger glauben kan, weill des KOnigs schiffe wegen der tieffe nicht kiinnen in ihr canal einlauffen , undt dass unser admiral in ihr canal einlauffen , undt dass unser admiral seinen vortheil wohl in acht nehmen undt sich nicht leichtlich auss demselben begeben wirdt, wiewohl er resolut undt courageux gnug 1st, undt ihm vorge- nommen hatte den Konig bey Gottenburg zu besuchen. Ich will nicht zweiffeln , dass underdessen der Konig seine grOste schifsmacht daselbst hat, der herr gene- ral-admiral Flaming nicht wirdt solche schtine gele- genheit in der Oostsee in acht genommen undt sich Coppenhagen genahert haben. Im iibrigen kan ich nicht underlassen Ihr. Exc. nochmalss zu erinnern, welcher gestalt ich mich wegen Ihr. Konig, Maj. flot sehr engagiret, undt weil ich mich alzeit uff Ihr. Exc. promessen undt zusage ver- trauet, alss bin ich der gantzlichen. hoffnung , weill diss werck Ihr. KOn. Maj. undt also die gantze Cron diss werck Ihr. KOn. Maj. undt also die gantze Cron betriefft, Ihr. Exc. werde dasselbe bey hochlalicher Regierung so wohi inss gemein alss in particular so 1) Bedoeld is Skagen. 2) Bedoeld is Helsingor. LOUIS DE GEER, 1618.-1652. 265 helffen maturiren, damit man mir von den Frantasi- schen geldern oder andersswo mit ehestem !age zu hulffe kommen undt ich mich hirauss mit ehren bringen kOnne. Solches versehe ich mich zu Ihr. Excell. undt bin deren trOstlichen resolution erwar- tendt, der ich bleiben worde, so lang ich lebe , Ihr Exile gansch bereyden dienaer Louys de Geer." (N. A. Stockholm. ?()ovens& Sarni.) N? 46. Louis DE GEER AAN DE ZWEEDSCHE GEZANTEN TE OSNABRüCK. AMSTERDAM , n J 27 MEI 1) 1644. 0 UNI Bericht over den slag in het Lysterdiep. Wan- neer hij Been geld krijgt, kan hij aan Torstenson niet meer kruit toezenden, Verzoekt opnieuw, dat hem geld worde verstrekt uit de Fransche subsi- diegelden en dat hij worde geholpen bij de invor- dering van wat de Eichsfeldsche Stenden hem schuldig zijn. „Edle wolgebohrne Herrn , ich hatte mir scion vor 8 oder 10 tagen Ihr. Exc. beyliegende zu iiber- schicken vorgenommen , wo mich nicht dasz under- schiedene vier tage continuirliche geschrey, dasz nemblich des Konigs in Dennemarck schifsflot, so rich von Gottenburch retiriret, Ihr. KOn. Maj. alhier 1) Wederom vergist De Geer zich bij de opgave van den ouden 26 Mei , stijI en dateert: --6-----3-17—mi 1b44. 266 BRIEVEN VAN auszgerustete flot solto verfolget undt ruiniret haben, biszdahero uffgehalten hette umb Ihr. Excell. desto gewiszern nachrichtung deszwegen zu schreiben, welche Ihre Excell. ausz gegenwertiger desz admirals an mich iiberschickten schreibensz copie 1), so ich gestern erst empfangen, gnugsam zu ersehen haben. Der liOnig von Dennemarck hat sich in seines admiralsz schiff, die Dreyfaltigkeit genant, in Cop- penhagen embarquiret, in demselben vor Gottonburch sejourniret undt unsern admiral vor seinem abzug zu reneontriren vielmalsz gewunscht; ob er in der person selbst in dem treffen mit gewest , kan man nicht eigentlich wiszen. Herr general Torstenson schreibet wider umb pul- ver, des[s]en ich item schon etwasz von hier fourniret, auch eine pantie von Hamburg naher Wismar iiber- schickt ; so ich aber kein geldt bekomme , kan ich nicht mehr thun. Wan Ihre Excell. Ihnen wolten gefallen laszen mir von dem frantzOsischen geldern 6 h 8000 rthlr. zu assigniren, kOnte ich die armee mit dem, wasz sie von nOthen hatt, von hier ausz bequem undt ohne einige verhindernisz versehen; dan die last der flot ist mir so schwer, dasz ich nicht mehr thun kan. Zu dem kompt noch, dasz ich alle die gequetschte matelots erhalten Inuit nach gebrauch undt gesezen der admiralitet recompensiren. musz 2), auch die flot von neuem mit victualiön undt munition fiir den 700 von Hern General Torstenson aufgenom- menen soldaten versehen also dasz Ihre Excell. wohl7 1) Deze copie ligt niet meet bij den brief; het zal de brief van Maarten Thijssen zijn, dien ik heb afgedrukt in mijn Sleutels vas, de Sent, blz. 209-302; uit den boven afgedrukten brief blijkt nu, dat de brief van Maarten Thijssen aan Louis de Geer was gea- dresseerd. 2) ligl. .De sleutels inn de Sent, blz. 91 en 92. LOUIS DE GEER, 1618-1652. 267 consideriren undt betrachten kOnnen , in wasz far sorgen ich bin, indem ich keinen holler zur assistenz bekomme. Bittende Ihre Excell, nochmalsz mir wegen der Eichsfeldische schulde allo magliche hiilffe zu leisten undt wegen gedachter frantzOsischer gelder Butte anordnung zu thun. Solches versehe ich mich zu Mr. Excell., der ich bleiben werde, so lang ich lebe, 1hr Excell. dienstbereyden dienaer Louys de Geer". (B. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand. ?Bref till Johan Axelsson Oxenstierna.) N? 47. LOUIS DE GEER AAN DE ZWEEDSCHE GEZANTEN TE OSNABRUCK. AMSTERDAM, 15/25 JUN1 1644, Bericht over de schade , door de vloot van Maarten Thijssen geleden , en over zijne maat- regelen tot icederuitrusting dezer vloot. Pamiletten , van Deensche zijde verspreid over den slag in het Lgsterdiep. Verzoelct opnieuw om, geldelijken steun. Berichten over de Deensche vloot. „Messeigneurs, jay mande par mes dernieres a Yos EXces ce qui sestoit passe. Nos ennemis ne cessant d'espandre leurs calomnies et mensonges me font mettre la main a la plume pour vous representer le contraire, de peu de merites pour vous en entre- tenir. Cest clue nostre admiral est entre dans le Vly avecq toute sa flotte, n'ayant laisse que 7 riavires en mer pour prendre langue de l'ennemi. La flotte navoit que pour 8 jours deau , 15 jours a trois sepmaines de boisson et 6 sepmaines de vivres, car he tout 268 BRIEVEN VAN estoit fort diminue h cause de 700 musquetaires qu'ils avoyent prins de renfors. Outre ce faloit que le vice-admiral changeast de grand mast. Nous navons perdu que 10 homtnes de user en toute la flotte et 6 estropiez , desquels deux les bras droits emportez, 3 les jambes rompues par les esclats et ung estropie de main. Le grand admiral son petit esquiff 1) et son grand voisie dechire, voila toute nostre perte, Dieu morel, en deux ) sy signalees rencon- tres. Au reste la flotte s'apreste pour sortir la sepmaine prochaisne avecq cello de messieurs les Estats 3), et ay fraitte de nouveau ung grand vaisseau arrive du destroit 4) pour servir d'admiral , lequel je fay monter avecq 40 pieces de canons embas de 18 et au dessus de 8 r.. Jestois apres en fretter encores 2, mais les ministres danois voyant ne pouvoir de haute main empescher mon equipage, le viennent troubler par leurs pasquilles qu'ils ont faicts semer en toutes les vines de ce resort pour me rendre suspects a ung chascun. Le monde en juge a la verite que ce n'est pas le faict d'ung homme soul. J'y ay fonc6 le verdt et le secq (comme ion diet) et me sons reduict au bout de mes forces. Je supplie dereschef Vos Eves de me vouloir faire avancer le capital des 4) Esquif = boot, sloep. 2) In het Lysterdiep was ni. tweemaal gestreden, op 26 Mei en op 4 Juni: zie .De sleutels van de Sont bl. 91. 3) De Nederl. gezanten brachten hiertegeu bezwaar in en de Nederl. vloot is dan ook uitgezeild voordat Maarten Thijssen weer in zee stale: vgl. De sleutels van de &nt blz. 74. Naar aanleiding in zee stale: vgl. De sleutels van de &nt blz. 74. Naar aanleiding van het daar medegedeelde zij bier er op gewezen, dat uit boven- van het daar medegedeelde zij bier er op gewezen, dat uit boven- staanden brief van De Geer blijkt, dat wel degelijk eerst het voornemen bestond, dat Maarten Thijssen's vloot tegelijk met de Nederlandsche zou uitzeilen. 4) Een straatvaarder, d. i. eon schip, dat op de Middellandsche Zee voer. LOUIS DE GEER , 1618-1652. 269 18000 rixdalers qui me sont deues de ceux d'Eixfelt , lesquels se peuvent la retirer de nostre armee, la debte estant liquide et sans dispute , mesme les in- terests et fruits. Jay proven ce grand malheur qui nous arrive , comme des mon arrivement j'en ay adverti messeig- nears les senateurs. C'est que messieurs les Estats favoriseroyent nostre ennemy, , lequel ayant r4duict au bout de tous moyens et en estat de luy faire ac- cepter conditions raisonables et 6quitables , ils [le] vont renforcer par le payement des p6 ages du Sont et de Norwege 1), car la flotte et nos ambassadeurs partent avecq ordre de payer les tolles selon l'accordt faict 1641, tenement que renforce d'argent it l'employerat une grande partie ou presque le tout a l'achapt de tons les grands navires de ce pays, qui sont les armes et les moyens avecq lesquelles it nous pout faire le plus grand mal. Que sy je pouvois avoir 100 mil rd. je poudrois le prevenir et les fraitter , par ce moyen nous en serious les maistres levant luy. Je supplie Vos Exces vouloir poser cast affaire meurement , ear les plus grands navires capitaux sont arrivez du destroit passe S jours, l'ung ayant estO admiral pour le Roy de Portugal et en apres pour le pape , le- quel se descharge a present, autres un peu moindres. line partie du subside de France nous poudroit servir de beaucoup en ceci et estre employe es plus grandes avantages qu'en ce temps la couronne scauroit tirer et en veux bien respondre en mon par. ticulier. Navires de Elsigneur en 8 jours nous disent qu'il 1) Over helgeen er to doers was geweest over de vraag, of de Nederl. koopvaarders tol in de Soot zouden betalen, vgl. men De 81eutels van de Sont, blz. 65 vlg. 270 BRIEVEN VAN ny avoit h Coppenhaghen que 13 navires , ung qui at este dedans iceux raporte qu'entre iceux ne sont que 4 grands , le reste comuns vaisseaux; que le Roy avecq 24 estoit encores au deo du Sont; que la galjotte prinse venant de Gottemburch avecq les lettres (cornme ils avoyent faict courir le bruit) 1) le prisonier declare [les] avoir estO jestees en lean par le capitaine avant sa mort 2), tellement gulls n'ont rien que le seul vaisseau; que de l'armee navale des Suedois en la mer balticque ii'estoient nulles nou- velles. Voila tout ce que jay digne de Vos Exces, Lesquelles je supplie de me croire a jamais , Leurs tres humble et tres oblige serviteur Louys de Geer." [P.S ] „Pardonnez moy sy je repais Vos Exces de ce cartabel de mensonges que jay jointe a la prósente puisqu'elle en faict mention." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand. ?Bref till Johan Axelsson Oxenstierna) [Het „cartabel de mensonges", waarvan boven- staand P.S. gewaagt ?een der van Deensche zijde verspreide pamfletten ?ligt nog bij den brief, nl. een pamflet 3), 8 blz. oct? getiteld : „Copien translaet van drie missiven , daeruyt de continuatie to sien is van de victorie , die Syne Koninglijcke Majesteyt van 1) De zin loopt hier niet rond, maar de bedoeling is duidelijk. 2) Zie hiervO6r, biz. 264. . 2) Zie hiervO6r, biz. 264. 3) In Been der bekende Nederlandsche pamfletverzamelingen wordt dit pamflet aangetroffen. tOU1S DE DEER, 1618-1652. 211 Dennemarcken tegens de Sweedtsche vloote, die in Tiollandt geequipeert is, in Lysterdiep heeft verkregen. Item de victorie van Syne Hooghfurstl. Door]. den Eertzbisschop tot Bremen, Baer by 3 Sweedtsche regimenten aen de riviere de Aller boven Bremen 0 gheruyneert heeft. Ghedruckt t'Antwerpen in de drie kruyssen. Anno 1644. Met pri vilegie". De laatste dezer drie missives , ,,uyt Amsterdam , van den 15 Junij 1644" luidt aldus : „Gisteren spade hebben wy tydinge uyt het Vlye bekomen , dat van de by Louys de Geere alhier in Ilollandt voor Sweeden aenghenomen schepen acht van de gheringste derselver wederom waeren ghe- arriveert , daeronder vier branders, dewelcke wonder berichten hoe het by de slagh to water in Lyster- diep onder Jutlandt afgeloopen is. De gantsche vloote soude gheruyneert zijn, uytgenomen dose, dewelcke Bonder twijffel als poltrons zijn doorghegaen ende hun hebben gesalveert. Het schieten uyt des koninghs schepen soude grouwelijek gheweest zijn, daertegens de Sweedtsche Hollandtsche schepen niet en hebben konnen uytrichten. Een van de Deensche schepen is beter geweest dan der Sweedtsche Hollandtsche ses; men heeft daeruyt gheschoten als uyt block- huysen ; de koghels van de Sweedtsche Hollandtsche schepen zijn weynigh deurgbegaen : soo is oock de moot ende couragie hun altsamen ontvallen gheweest. De Hooghduytsche officieren ende soldaten, daermede de Sweedtsche Hollandtsche schepen beset waeren, hebben Bich jammerlijck aengestelt en de Sweeden in de belle vervloeckt, dewyle sy soo ellendigh op de 212 i3RIEATEN ,AN vleeschbanck ghebracht zijn. In de zee heeft men over de 500 dooden sien dryven. Aihier tot Amsterdam is eene recht verkeerde weerelt ; alle koopluyden zijn goedt Deenschs gheworden. Aen de beurse houdt men het daervoor, dat het goedt zy voor den handel, dat de vloote gheruyneert is; deselve soude de com- mercie uyt het Noorden hebben verhindert ; ghelijck dat alreede twee prysen alhier voorheenen uytghe- bracht zijn, een in Harlingen, daerinne koopluyden van hier mede zijn gheinteresseert gheweest; men heeft roovers ghenoegh aen de Duynkerckers, de Sweedtsche behouven dar niet by te kommen. Men sal in korten tijdt van groote banequerouten hooren. Louys de Deere en heeft rich in eenighe daghen niet laten sien. Hy soude voorgheven dat de ontkommen sche- pen haere betalinghe mochten soecken in Sweeden, dewyle sy hun so?slecht hebben gehouden , waer- mede de reeders niet tevreden zijn ; dorven hem alhier wel laten arresteren, dewyle hy van meyninghe is met de vloote naer Sweeden to gaen. Men dis- coureert daervan dat hy syne Sweedse baronnie 1) aen de beurse te verkoopen sal moeten aenslaen, indien by alle satisfactie wil gheven; syne jonghe Barons souden door dit werck wel geruyneert zijn. De Oostersche vloote legt noch int Vlye met grooten naedeel van de kcoplieden. Men sal in korten tijdt van veele faillissementen hooren; dat heeft men den Sweeden ende derselver ministers te dancken. Meer particulariteiten sal ick morgen berichten."] ........- .................. 1) In 1641 was Louis de Geer met zijne nakomelingen in den Zweedschen adel opgenomen: vgl. J. L. W. de Geer, Lodewijk de Geer, blz. 56. LOUIS DE GEER, 1618-1652. 273 N? 48. Louis DE GEER AAN JOHAN AXELSSON OXENSTIERNA, ZWEEDSCH GEZANT TE OSNABRUCK. AMSTERDAM, 13/23 JuLt 1644. Beriehten over het weder uitloopen van Maarten Thijssen's vloot en over de oorlogsfeiten ter zee. „llochwolgebohrner Herr, Ihr. vom 27 Junk an mich abgelaszenes schreiben ist mir bey meines abgefertigten wiederkunfft zu recht eingehiindiget , auch wasz Ihr. Exc. demselben mir nriindlich an zu fuegen committiret, wohl furgetragen warden; be- dancke mich fiir Ihr. Exc. gegen mich wohlmeinende affection, bittende dieselbe mir je finger je mehr zu continuiren. Uber dasz babe ich Ihr. Exc. wasz wegen Ihr. KOn. Maj. alhier aufgebrachten flot passiret, zu advisiren nicht und[erpaszen sollen undt berichto hiermit Dieselbe dasz den 14 dieser der admiral wieder mit 8 schiffen sambt einem branderschiff auszgelauf- fen oni sich mit 9, soo in see gebleven waren , zu jungeren. Den 16 solte der vice-admiral mit 8 anderen schiffen undt 2 jachten folgen ; nachdem sic aber ihre ancker aufgehoben undt angefangen zu segeln, sindt sie von einem groszen wiederwertigen windt zuriickgedrungen warden, welcher sie bisz of den 20 , da sie erst wieder zur see gangen , uffge- halten hat. Den 19 ist eine fregate , so der admiral umb zu vernehmen wo sich der feindt auffhalte, auszgeschickt hatte, wieder ankommen, welche be- richtet dasz sie von einem Danischen pings, bey Schagen vor ancker liegende, verstanden wie dasz der Ktinig mit 14 schiffen voriiber passiret, undt hatte deren vor Coppenhagen 16, im canal vor Got- tenburg 3 undt 2 vor Alborch undt noch 7 andere im Belt verlaszen , and dasz besagter Danischer schiffer Bijdr. en Meded. XXIX. 18 274 BRIEVEN "VAS so Frey mit ihm geredt habe, alsz meinende er einer von den hollaindischen kriegsschiffen wahr. Man sagt hier starck von einem treffen , so zwischen der schwe- &ellen flot undt dem Kiinig von Dennemarck vor- gangen sey 1) undt 3 tage gewiihrot habe, von weichem wir noch keine particularia haben. Soiches habe jai Ihr. Exc, nechst gotlicher protection nicht verhalten sollen, verpleibendt Ihr. Exc. dienstbereyden dionaer, Louys de Geer". O. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand. Bref till Johan Axelsson Oxenstierna.) N?49. Louis DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA EN DE OVERIGE RIJKSBESTUURDERS. AMSTERDAM , 24 AUGUSTUS 2) 1644. " 3 SEPTEMBER Maarten Thijssen ontwijkt den vijand. De Geer heeft besloten om een deel der hulpvloot onder den vice-admiraal naar de Belt te zenden om zich te vereenigen met de Zweedsche vloot onder Fleming, en het andere deel onder admiraal Thijssen naar Gotenburg om de blokkade van die stad op te heffen. Zal voortgaan met het huren van nieuwe schepen. Geeft den raad, dat Zweden zich meester make van de passage door de Belt en daar tot heffe 4) De slag bij Femern: zie De sleutels van de Sent blz. 93. 2) Wederom vergist De Geer zich in de opgave van den datum volgens den ouden stijl en stelt dezen op 23 in plaats van op 24 Augustus. tot's DE am, 1618 ?65. 275 tvaardoor de groote Ziosten der iiitrusting der hulp- vloot kunnen tvorden gedekt. „Tiochgebohrne gnadige Herren 1), Ihre Execlls undt Gnedigen Herren seyen meine undterthanigste dienste jeder zeit zuvohre. Ich blitte wohl gedacht , dass ich Ihre Excells undt Gnedige Herren mondelinge rapport selbsten solte gethan haben von meine geschafften in meine gnadigste Koninginne angenohmmene com- mission , flan dieweille in diese equipagie je Binger je mehrer schwarigkeit taglichen fuhrfalleu , unndt den admirael Marten Thijsen seider die erste rescon- tris mit dem feindt gehabt gants contrario die ordre laufft , unndt nach dem ich vermercken kan seinen feindt nuhr sucht zue endtfliehen, sehende auss seine actie die couragie ihm endtfallen is undt nuhr sucht bier furs landt, da er wohl weyss seinen feyndt nicht is, in see zue kreutzen , unndt also den zeit lurch zue bringen , seinen tours nach Rypen 2) gesetzt ihm plaets von nacher dem Belt zue segelen., so hab ich fur rathsam erachtet umb die unkosten zue spar- ren undt die Cron mehrer dienst zue mOgen thun die flotte in zweyen zue separiren undt den vicead- mirael mit die grOste undt beste schiffen nach den Belt zue commandiren , umb sich mit Ihr. Kiin. Mayt. flotte zue conjungiren undter dass commando von den admirael Herr Claes Flaming, unndt den admirael Marten Thijssen befehlen mit die andere schiffen die faint von Gottenburch klar zue machen, weillen gistern von die herren Burgemeesters verstanden , dass die herren ambassadeurs geschrieben haben , die passagie 1) De brief is dus niet aan Axel Oxenstierna alleen, maar aan de 5 rijksbestuurders gezameulijk gericht. 2) Bedoeld is Ribe, aan de kust van Jutland. 276 BitIEVEN VAX durch 7 Coning in Den[emarck] schiffen uff Gottenburch zu gehen verhindert hatten 1) unndt gezwungen nacher Bahuys 2) zue segelen unndt alda zue landen. Wan obgemelte passagie durch den admirael klar gemacht seinde, hadt er ordre zue 'muss zu kohmen. Undter lessen werde ich trachten andere bequamere schiffen zue hueren oder zue kauffen , dan auss die advisen von die herren ambassadeurs verstehen wihr auch , dass in die Sondt difficulteten unndt dreygementen fuhrgefallen sein iiber die schiffe , welche in die jurisdictie von Ihr. Kon. Mayt. unndt Crone Schweeden werden gehen laeden , unndt ich wohl presumiren kahn, nach die humores von die meyste solte dis- poniret sein, dass man viell leyden soil, ehe man in oorloghe solte willen kohmmen , wen schon die negotie solte last leyden. So wehre gutt , Ihr. Kon. Mayt trachtede die Belt slob zue bemachtigen undt iiber solches Bich machtiger von schiffen dienen zue providiren, umb dasselbige bequamer zue thun, Bonder laste von die Cron, wie ich in meine vorige schreiben ahn Ihr. Excel undt Gnedige herren Reychs Rathen in dato 15/25 Junii undterthanigst remonstriret habe , davon bey faulte der originalen hienebens copie iibersende 3), umb solches in die tractation mit die herren ambassadeurs mit zue dienen in obacht ge- nohmmen werde. Wollen nun die Herren Staaten tolereren , dass auff dem verbott von den Koning von Den[emarck] kein saltz , haring, vein nach Riga, Revel, Pernau, Stattin 1) Dit bericht was slechts ten deele juist. Vgl. daarover De sleutels van de Sont, blz. 130. sleutels van de Sont, blz. 130. 2) Bohus, een sterkte aan den mood der Goia-elf. 3) Noch het origineel, Hoch de copie vau De Geer's brief aan de Rijksraden d.d. 15/25 Juni 1644 is meer aanwezig. de Rijksraden d.d. 15/25 Juni 1644 is meer aanwezig. LOUIS DE GEER 1 1618-1652. 277 bracht werdo 1), so hadt die Cron gleiche macht soiches zue gebieten unndt mit 2 oorlochschiffen fur Dantzick gehen liggen, sie befehlen unndt constrin- giren ihre ladung auff dieselbige plaetsen zue gehen lossen, undt alss dan hernacher die Herren Staaten gegen den Koning von Den[emarck] ins zueruck- kohmen der schiffen darueber disputiren , dan die kauffleutten sick schwn darin hardt beschwart finders; loch bessers wahr es, wen man meyster in die Belt wehre , dass die schiffen ihre passagie durch dieselbige nahmen undt dass man den zohl von die Sondt exigierden umb die unkosten von die flotten gutt zue machen, so kondten wir uns alzeit in schiffen rnachtiger equipiren alss unser feindt unndt eine auss- heemsche schiffsflotte in die Belt halten undt damit umb Schagen undt Gottenburch kreutzen, dahr man den feindt zum weyllen oder elders werck solte konnen geben, welchen zohl unndt fahrt durch die Belt williger solte werden alss durch die Sondt, wegen die freyheit unndt navigation auff alle plaetsen. Unndt kondte man den anfang von nun ab zue gefuglicher machen, dieweille sie nicht woll solten durffen durch den Sondt passieren, dass die schiffen, -welche ich hier angenohmen babe, sie durch die Belt zue convoyeren undt den zohl undter den nahm von convoy thetten bezahlen; den so die schiffen noch ein monath in dienst bleiben solten , die unkosten von de flotte fiber 250 tausendt rd. Bich belauffen werde, welches mir nicht muglich is zue erhalten; bittende hOchlichen Ihre Excell. unndt Gnedige Herren wollen hier versehung thun. Solches 1) Vgl. over dit verbod De sleutels van de Sent, biz, 78 en H2, 278 BRIEVEN VAN habe ich Ihr. Excells undt Genedige Herren nicht vorenthalten kOnnen, verbleibendt Ihr. Excells undt Gnediger Herren dienstwilligster Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) N? 50. Louis DE GEER AAN DE ZWEEDSCHE GEZANTEN TB OSNABRUCK. AMSTERDAM, 3 SEPTEMBER 1644. Uitvoerige berichten over den tocht van Maarten Thijssen's vloot in de Deensche waterers en door de Sont. „Messieurs, je viens de recevoir lettres de Marten Thijssen du 9/19 d'aoust a l'ancre devant Landscron 1), lequel me mantle avoir este 6 a 7 jours dans le Belt sans avoir peu avancer plus avant que devant Ste- venshooff2), ou aiant sejourne plus de 3 jours , le vant demeurant contraire , print resolution d'en sortir pour tascher de passer par le Sondt , appercevant 2 grands navires de guerre du Roy de Denemarc devant Aelburch , ii print l'ung, nome Sophia, navire neuff d'environ 200 last, l'autre eschappat a la voisle. Dela, ayant apprins qu'il y avoit 5 navires danoise devant Gottenburch, it y entra peasant les surprendre , mail 3 d'iceux estoient sortir en mer le jour de devant et les 2 autres, le voyant venir, se sauverent dans 1) Vgl. bij het volgende De sleutels van de Soul, blz. 98 Nig. 2) .Stevenshooff (Stavnshoved), fell kaap op de oostkust van 2) .Stevenshooff (Stavnshoved), fell kaap op de oostkust van Jutland, aan het Ii.attegat, LOUIS DE GEER ; 1618-1652. 279 les Scher vers Masterlandt 1). II me mande que le jour de sa venue leur apporta double joie a cause que le comte Peer Bra[he] et Baron Steenbock 2) ostant arrivez avecq 1500 chevaux et 2000 fantasins avoient battu les trouppes de Hannibal Sestadt 3), prins 4 pieces de canons et munitions , grand nombre de Danois tuez , le reste s'estoient sauvez en grand con- fusion vers Bahuis. Il monta sa prise Sophia de gens et avecq lo navire St Mathieu , qui avoit mene les capitaines , partit de la , laissant 5 a 6 autres prinses danoises chargez de poissons et autres pro- visions. 11 fit voisle vers le Sondt, lequel ii passa a pleine voisle et banderoles , tenant la coste de Schonen de sy pres , que ceux du chasteau Cronen- burch ne les pouvoient nuire de leur canon , toutte- fois its tirerent 7 coups apres eux , chasque navire respondit de 2 coups comme signal suedois et me- noyent leur prinse Sophia en derriere avecq la ban- niere danoise ; ainsi se mirent a l'ancre levant Landscron , aiant envoye une galliotte a Elsingburch pour prendre lang[u]e de la flotte royale de Sa Mte nostre Royne. Le gouverneur d'Elsingburch lui manila avoir envoye a Malmuye 4) vers Son Excell. Gustavus Horn et qu'il convenoit attendre sa responce , tene- ment qu'il y demeura ung jour a l'ancre, a la veue de ceux d'Elsigneur qui en eurent grand alarms et crierie sur les Hollandois, tellement que les maistres des navires se retirerent en leurs navires, car la crainte leur estoit plus grande qu'ils cuidoient , qu'il recevroit gens de Son Excell. Gustavus horn 1) Marstrand , een der skeeren op de westkust van Zweden, ten n. van Goteborg. 2) Peder of Per Brahe was rijksdrost van Zweden; Gustaf Otto Stenbock was generaal-majoor bij de Zweedsche infanterie. 3) Hannibal Sehested , Deensch stadhouder in Noorwegen. 4) Malmo, 280 BRIEVEN VAN pour les jeter h terre et que leur Roy estoit engage a poursuivre la flotte de Sa Map. Or aiant receu responce de Son Excell. Gustavus Horn , it fist voisle , passa devant les 2 blockhuis ou pramen que le roy a basti sur l'eau et les chargea et ruina de telle sorte , que de rune prame ne sont restes que 5 hommes sains, le reste tuez que blesses, car ii passa en tel ordre que les navires se suivoient a la file l'ung apres l'aultre et chasque navire leur donna une volee de leur canons d'ung des costez, tellement qu'ils demonterent et desbryserent tout a faict prames et canons. Passez qu'ils furent les diets prames , Hs virent 10 navires dan[s] esquels nombre estoit rad- mirael, sur lequel le Roy avoit este , lesquels passant ils chargerent aussi sans pourtant s'arester ny estre poursuivis , car ils estoient comme en sentinelle de la flotte royale , laquelle se tenoit a l'ancre pres de Meun 1). Iceux en nombre de 30 a 32 firent voisle et rencontrerent Martin Thijssen , lequel ils pour- suivirent jusques au soir, puffs l'abandonnerent et s'en retournerent devant Coppenhagen, et Marten Thyssen avecq 19 navires poursuivit son tours de run coste de Borneholm et son vice-admirael avecq 9 navires de l'autre coste. Voila le rapport que nous font les navires marchands depuis son departement de devant Landscron. De Stockholm me mandent que les ambassadeurs de messieurs les Estats y 23 24R estoient arrivez lo ? 2) et Monsieur la Thuilerie le ? -) 1) Wen, een eiland ten zuiden van Seeland. 2) Er staat-23, maar het moot zijn 23 Juli 3 2 Aug. 3) Het moot zijn 24 Juli . de Thuillerie was de Fransche am- 3 Aug. bassadeur, gezonden orn vrede to bemiddeien tusschen Zweden en Denemarken, Denemarken, LOUIS DE GEER, 1618-1652. 281 et qu'ils avoient eu audience le 6 et 7e [a:Out] I). De surplus je me diray de Vos EXees tries humble et oblige serviteur Louys de Geer". (B. A. Stockholm. ?Oxenst. Sami. Bref till Johan Axelsson Oxenstierna) N? 51. LOUIS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. 14 GOTEBORG - SEPTEMBER 1644 24 ? Is Brie dagen geleden te Goteborg aangekomen. Moeilijkheden in Holland wegens de door de Zweden buitgemaakte schepen. Verzoekt opnieuw om geld en herhaalt zijn voorstel om tol te heffen in Lijfland , de Belt of de Sont. 77Hoochwolgeboren Genadige Heer , ick liebbe Ihr. Extie voor 3 dagen mijn arrivement in der haest ge- adviseert Hoe wy daernaer met die Denen ge- vaeren lien, werden Ihr. Extie uut myne aen Ihr. Ikon. Mayt schryvens vernemen. Die nacht unfit perykel van soo sware schepen veroorsaecte de myne see to nemen seder heefft het uut den N.W. hardt gestormt, dat men geen seyl heefft konnen voeren. Ick ben bekommert in mijn derde schip, soo ick om kondschap achter de Lap 3) gesonden hadde ; waere hetselve hier, ick soude se in see senders de Yslands- varders to gemoet. 1) Vgl. over het, voorgaande De sleutels van de Sont, biz. 131 vlg. 2) Deze brief is niet weer bewaard. 3) De Lap is een zandbauk voor den ingaug der Sent, 282 BRIEVEN VAN Wy worden in Hollandt ubel getracteert over onse prysen, die in arrest gehouden werden, daervan schoon twee in de grondt liggen undt vergaen 1). De beer resident Peter Spirinx heefft lange daerover gedoleert, eyndelick tot bescheit gekregen, dat de heeren Amb[assadeuren] in haere instructie gelast is, die saeke met Ihr. Kon. Mayt aff te handelen. In plaetse van bystandt werden wy van alle canters ge- hindert ende getroubleert. Ick hebbe menichmals aen Ihr. Kon. Mayt onder- danigst gebeden unfit suppliceert, dat ick met 40 oder 50 duysent rd. uut die France subsidie mocht gesecondeert worden, wandt het mijn onmogelick is die laste te dragon ende vrese voor groot onheyl als die schepen werden t'huys komen ; het werdt op 6 maenden aenlopen, ick hebbe rimer 3 betalen konnen, welke sich met die extraordinaria over die 200 duysent rd. belopen. Ick bidde nochmaels gans dien- stich , Ihr. Extie helpen mijn uut deser noot, al sonde men 't daernaer wederom uut andere middelen sup- pleeren ). 1) Vgl, over het volgende De sleutels van de Sont, blz. 171-172. 2) look tot koningin Christina zelf wendde De Geer zich in zijn financicelen nood. Zij antwoordde hem daarop in een eigenhandig schrijven: „J'ay entendu par vos lettres ecrites et a moy et a mon conseil les difficultes auxquelles vous vous trouvez, etant engage pour mes services, employant tous vos moyens en cela, me priant de ne vous laisser sans remede, je vous assure, monsieur, que vos interets m'affligent si fort comme it est possible et ainsi je ferais mon possible de conserver pour moy un homme comme vous; je mon possible de conserver pour moy un homme comme vous; je vous prie de croire que vous m'avez oblige de ne souffrir quo Notre honneur coure hazard, mais j'ernploycray tout mon pouvoir a recompenser vos services, rnontrant ainsi quo je demeureray ce que je suis, votre ties clemente reine, Christine. Stockholm, le 16 Septembre 1644": medegedeeld nit De Geer's familiearchief bij J. L. W. de Geer, Lodeiqk de Geer, biz. 89, noot 2. LOUIS DE GEER 2 1618 ?652. 283 Man hadde wel in Lieflandt den Deenschen tol konnen instellen, waermede men dit werek met gemaek hadde konnen dirigeren , undt noch tijt waere 't solve aen te vangen , wandt wy nu in de Sont soo wel ge- rechtiget sijn 1) als den Koninck van Den[emarken]. Veel van de Heeren Staten (ons wel geaffectioneert) sijn verwondert , waerom wy sulx niet en doen , in plaetse van subsidie te versoecken ; dit souden wy met recht nemen , met gemack bekomen ende sander belastinge vant landt. V andt 't gene uut haer cassa niet en gaet, daer maken sye Been beswaer van; de coop- man sal sijn rekeninge wel maken ende 't selve vinden. Meer andere middelen hebben wy noch wel om ons selven te mainteneren ende het werek uut te voeren. Wy lieden dat onse viandt gestijfft ende machtiger gemaect wordt als te voor , ons yser ende coper wordt naer Danzyck gevoert , ende betaelen sommige dobbelden (als Dantzyksch) 2) sommige enkelden tol (als Hollandsch). Hetselve waer oock wel to remedieren , onse crachten te sty von, ende op onse nabuyren sooveel niet vertrouwen noch haer toe te geven. Ihr. Extie gelieven mijn vrymoedich schryvens te, excuseren undt min uut deser grooten noot helpen verlossen. De Ileer bewaere Ihr. Exelltie, wyns dienaer ick altijts blyve. Onderdanichst Louys de Geer." [P.S.] „Ick habe uut Amsterdam aen Ihr. Extie een memorial gesonden; by faute van ontfang sende bier 1) Nl. om daar tol te heifer). 2) Niet ale nation betaalden in de Sont denzelfdett tot; de Pantzigers en de Bremers moesten ongeveer tweernaal zooveel geven als de Nederianders: vgl, De sleutels van de Sont, biz. 35, 36. 284 BRIEVEN VAN copie 1). Ende alsoo de saeke in de Belt veranderinge genomen heefft, soo konde men hetselve gevoech- licker door den Sondt in practique stellen. Hier werden nootsakelick oorlochschepen dienen te blyven , off die haven werdt voorts gesloten unfit met schiffen gesoncken." (1?. A. Stockholm, ?Oxenst. Sand) N? 52. Louis DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN, STOCKHOLM, 2 NOVEMBER 1644. Betuigt zijn leedivezen , dat hij Johan Kasimir niet heeft kunnen bezoeken. Uit zijn vrees dat het bevel aan Maarten Thijssen om tol te gaan heffen in de Sant dezen niet heeft bereikt. Over koren , dat Johan Kasimir hem te koop heeft geboden. Over de ontsteltenis te Kopenhagen na den slag bij Femern. ,,Votre Altesse me pardonnerat s'il luy plaist, sy jay trop tarde a respondre a la lettre du 22e du passe. Je croiois la faire par mon gendre Charles 2), mais les affaires a la court trainent en longeur a l'acoustumee. C'est biers a moy de m'imputer a mal- heur de n'avoir eu l'honneur de baiser les mains a Votre Altesse en passant, mais it estoit minuict quand 1) De copie ligt er niet meer bij; rnisschieii is het bier be- doelde „memorial" de brief, door De Geer uit Amsterdam ge- 4 g. schreven d d. Auk. 1644, luervoor gedrukt als no. 49. 3 Sept. 2) NI. Karel de 13esche, LOUIS DE GEER , 1618-1652. 285 je passay devant Schenes 1) avecq ung vent favorable et ce qui me faisoit taut baster, , estoit pour faire changer les ordres donnees a Marten Thijssen , dont Sa Mate mavoit faict l'honneur de me les avoir notifiees par ses lettres que je trouvay devant moy h Jeneco- pyn 2), sans lesquelles jestois d'intention de prendre la route de Calmer , qui Lust cause que du depuis je fus contraint de haster mon voiage jour et nuict pour pouvoir estre le samedi de matin a Stockholm , ce qui me reeussit Dieu mercy. Je rends graces infi- nies a Votre Altesse de sa congratulation de mon heureux retour et succes de mes entreprises , je leur en demeureray oblige toute ma vie; a Dieu en soit la gloire, qui en at donne de sy grandes victoires a Sa -re. Lon nat encores nulles nouvelles de la ga- liotte, laquelle fust expediee vers la flotte apres mon arrivement , leur portant les ordres qu'en cas de vic- toire ils eussent a se transporter au Sont et que Marten Thijssen eust a demeurer avecq quelques vaisseaux hollandois auprës du General Wrangel pour collecter les tulles au Sondt , tellement que nous ne scaurions juger de leur poursuite apres la victoire obtenue et sommes en crainte que la, galiotte ne leur extant arriv6e , Mons. Thijssen ne soit parti pour Hollande et la poursuite de nostre victoire 3) arrestee , qui seroit fort a regretter. Dieu en aura dispose selon sa sainte volonte a laquelle it nous faut tous remettre. Quant aux grains dont Votre Altesse faict mention, s'yl plaint a Votre Altesse les donner a ung prix 1) Blijkens het adres van dezen brief Weld Johan Kasimir destijds verblijf op zijn landgoed to Skenas, bij de kust van Ostergiitland. 2) JOnkOping. 3) Bedoeld is de overwinning door de Zweedsch-Hollandsche vloot onder Wrangel en Maarten Thijssen den 23sten October op de Denen behaald in de buurt van het eiland Femern. -86 I3RIEVEN V-A14 dont je me puisse sauver de perte , je suis Dien content retenir la partie. Je mande au Sr George Waller trouver Votre Altesse pour en convenir, m'asseurant que Votre Altesse ne ci4sirerat non plus ma perte que je ne desire a en tyrer aucun avantage, mais taut seulement de me pouvoir servir des deniers en ces occurrences qui m'ont desnue do taus mes moyens 1). Par des nouvelles lon escript de Mande que le 18 sont arrivez les 2 vaisseaux eschappez du combat et que telle alteration 2) y estoit quo sy le general Wrangel Bust poursuyvi sa victoire , les bourgeois de Coppenhaghen etc. eussent quitt6 [leur vile], car le Roy nat quasi laisse aucune infanterie ny cavalerie sur l'isle, et qu'aussytost les- nouvelles venues ils ont retire les 2 prames et love toutes les marques ou thonnes et menez a Coppenhaghen; qu'il ny restoit que 5 vaisseaux de valeur dont le Roy se poudroit servir, les meilleurs vaisseaux et canons estans emportez et perdus. Dieu veuille maintenir Votre Altesse en parfaicte sante" etc. (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. ?Bref till Johan Kasimir och hans gemal) 1) Bij dezen brief ligt de minuut (ongedateerd, maar nit den aanhef van Louis de Geer's brief aan Johan Kasimir van 13 Nov. 1644 ?hierna, No. 53 ?blijkt, dat de datum 6 November is) van het antwoord van Johan Kasimir. De inhoud is onbelangrijk, aan het slot ervan schrijft bij : „Touchant les grains, jay appris du Sieur George vos intentions, auquel ayant librement declare les miennes, que tel jour it plaira les faire recevoir ils lui serout livres et portes aux navires. Mon obligation que je vous ay est livres et portes aux navires. Mon obligation que je vous ay est si grande de ne pouvoir demander autre que le pris courrant entre les marchands". ?De „Sieur George" is vermoedelijk een zaak- gelastigde van De Geer. 2) Over de ontsteltenis to Kopenhagen na den slag bij Feinern vgl. De sleutels van de Sont, blz. 407 vlg. LOUIS DE GEER , 1618 - 1652. 287 N. 53. LOUIS DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRiICKEN. STOCKHOLM , 13 NOVEMBER 1644. Berichten over de vloot ran Maarten Thijssen, die naar Goteborg 'is gegaan. Uit Goteborg wordt een aansiag op Marstrand beraamd. Over handels- zaken, die hij met Johan Kasiinir drijft. Jay receu la lettre qu'il at pleu a Votre Altesse mescrire du 6me de ce moist nous receusmes bier lettres de Gottemborch de Marten Thijssen lequel n'avoit receu les ordres de Sa 111.te I), aim estoit parti de Cristianprix 2) le 29e avecq toute sa flotte et passe le Belt 3), auroit rencontre ung navire de Lubeck qui venoit de Norwege , lequel luy auroit refer4 que le Roy de DOnemarc auroit achept?environ 20 fluttes des Hollandais, qu'il auroit rempli de pierces et devoient estre conduites par 2 vaisseaux de guerre pour parachever estoup[er 1 le canal de Gottemburch ; sur quoy it fut dress?son cours vers Gottemburch. Les 8 navires danois ayants este preadvertis de sa venue par ung boeyert sestoyent retirez le jour en levant a Ma[r]strandt 5), sur quoy it auroit delib6r6 d'y laisser 6 grands navires, une fregatte et une galiotte, lesquels avecq mes 3 navires feroyent 11, et lui du premier bon vent sacheminerat yore Hollande. 1) Lie den vorigen brief. 2) Christianpris, sinds het door de Zweden bezet was rneestal Christinapris genoemd, is het tegenwoordige Friedrichsort, aan de li idler bocht. 3) Vgl. hierbij De sleutels van de Sont, blz. 108, '109. Mijn in moot 1 van blz. 109 aldaar geuit vernmeden, dat Thijssen niet door de Sont, maar door de Belt is teruggekeerd, wordt door den brief van De Geer bevestigd. 4) Etouper = verstoppen , den toegang versperren. 5) Lie bl. 279, hoot 1. '88 ERIEVEN VAN Le gouverneur Nyls Atterson 1) mande outre ce qu'ils estoyent rósolus de faire l'exploict que je pen- sois faire estant la, d'attacquer Ma[r]strandt par mer et par terre et ruiner les forts et navires. Je nay faict autre chose depuis ma venue icy que le remon- strer tous les jours et de poursuyvre tout aussytost a blocquer Bahuys, lung et lautre ne nous pouvant faillir. Dieu leur en donne bonne issue. Touchant les grains je feray estat du froment a 91/2, soil2) 71/2, orge 7 dialer?], combien que plusieurs seigneurs me l'offrent a meilleur march& Touchant les 1000 rd. j'en serviray Votre Altesse selon sa demande , seulement la prierai je que l'argent de cuyvre soit delivre h CQUY de Nycopyn et Nebequarn, ausquels je mande par ceste poste qu'ils l'aillent recepvoir des commis de Votre Altesse a Schenes avecq 300 than do graines, moitie soil, 1,12 orge , et que je supplie Votre Altesse de commander qu'il leur soit delivre. Sur ce prie Dieu maintenir Votre Altesse en parfaicte saute et longue vie" etc. (B. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sarni. ?Bret till Johan Kasimir ocli bans yenta.) N? 54. Louis DE GEER AAN JOHAN KASIMIR VAN PFALZ-ZWEIBRUCKBN. STOCKHOLM, 4 DECEMBER 1644. Berichten over de lcrijgsgebeurtenissen en over zijne particuliere zaken met Johan Kasimir. Bericht hem onbelangrijke nouvelles over gebeur- 1) Nils Assarsson MannerskOld, gouverneur van Goteborg. 2) Het woord „soil" voud ik niet bij Littre, het schijnt een soort van graan to beteekenen. soort van graan to beteekenen. LOUIS DE GEER , 1618-1652. 89 tenissen in Engeland en Nederland. „De Iramburch du 16 [on me mande] que le bruit couroit quo l'armee de Gallas 1) seroit deffaicte, mais qu'ils n'en avoyent encores les particularitez. De Warnemiinde [du] 21, que par les raports du 19e de Mande le Roy de Dennemarc nonobstant toutes diligences n'avoit pea equiper pas plus de 4 vaisseaux. De Wrangel nulles nouvelles. De Gottemboureh que M[arteni T[hijssen] Ankerhjelm 2) nattendoit que le vent et qu'il laissoit la de sa flotte 4 vaisseaux faisant 7 avecq mes 3, lesquels sont vastants 3) de deffendre le port. Quandt aux grains de Votre Altesse il y at 15 jours que mon heu4) est parti pour venir icy et n'est encore arrive. Les basteaux des bourgeois sont aussy par ces grands vents et tourmentes de ca de lh arrestez. Il m'at faln envoyer mon grand heu. en Hollande faute dautres navires. Les Hollandois qui mavoient promis n'ont aussi voulu charger aucune sorte de marchandise pour moy, cc qui est cause que mes ordres nont estO suyvis. Jo leur mande pour- tant que sy tost qu'il arriverat des basteaux, ils les envoyent lh charger. Pour l'acquit des 1000 rd. icy comptes. Il y at quelque mesconte de 300 rd. , lesquels ont est6 comptez a Nortcopyn en acquit d'une lettre de change 1) Een veldbeer van den Duitschen keizer, die Holstein en Jutland was binnengerukt om hulp te brengen aan Denemarken, maar door Torstenson tot diep in Duitschland word teruggedrongen. '2) Maarten Thijssen was tot loon voor de bewezen diensten o. a. in den Zweedschen adel verheven ander den naam van Anckar- helm. 3) vastants = suffisants. 4) Heu (Vlaamsch hui, Nederl. hulk) = een schip van bepaal- den vorm. 13ijdr. en Meded. XX1X. 19 9() i3RI1VEN "VAi particuliere de Mr. le Marckgraff1), dont j'en ay en- voye la copie a Mr. Schaubrug 2) pour la comunicquer a Votre Altesse. Sur ce finissant par mes tres humbles baise- mains" etc. (B. A. Stockholm. ?Stegeborys Sand. Bref till Johan Kasimir och hens gem al.) N? 55. Louis DE GEER A.IN AXEL OXENSTIERNA. STOCKHOLM 10 JANUA.RI 1645. Verdedigt zich tegen de beschuldiging , dat hij bij de uitrusting der hulpvloot zijn eigen voordeel heeft gezocht. „Hooch wolgeborn , genadige Heer, , Ihr. Excell. sye myne bereitwillighe dienst altijts te voor. Dewyle ick bemercke, dat allerley onlusten ontspruyten wegen die groote costen van de vloot , ende dat ick by eenighe verdacht worde , alsoff ik mijn voordeel off profit soude soeken , soo neme ick Godt te getuyghe, dat ick noyt gedacht hebbe andere avance daerbey te doers, als Ihr. Kon. Mayt gunst ende genade , mijn achterwesen aen den Koninck van Den[emarken] te moogen recouvreeren, ende neffens Ihr. Excell. ende andere Heeren wegen mijn verschot by een victorie naer Ihr. Kon. Mayt believers gerecompen- seert te worden, ja, tot myne schaede myne poste- riteyt een eerlicken name naer te laeten. Ihr. Excell. sijn den aenvang van het _werck best bekent, ende wat redenen ick gebruyckt hebbe ende tot het 4) Waarschijnlijk wordt bedoeld Frederik, markgraaf van Baden- Durlach, getrouwd met Christina Magdalena , oudste dochter van Johan Kasimir. 2) Christian Schaubruck, secretaris van Johan Kasimir. LOUIS DE GEER 1518-1652. 291 werck gemoveert hebbe; sijn die oncosten hooch geloopen , men moet den langen tjt considereeren ende dat wye onsen staet inner op drye maenden gemaeckt en Madden, d'welcke op 8 ende 9 maenden uutgeloopen is. Het swaerste hebbe ick gedragen ende ben der noch merle belaeden ; peryckel , onge- mack, moeyte , onrust ende onlust hebbe ick geleden ende ben noch leydende ; de uutcompste (sonder Ihr. Extie bystandt) sy[e]n ick noch verre van de bandt. Afijn vermoogen en hebbe ick niet maer mijn eere ende credit daerby geengageert , weick mijn te mainteneeren noch veel onrusten geeft ende swarichey- den onderworpen bevinde. Ick bidde Ihr. Extie als altijts myner gewesen patroon mijn hierinne niet te verlaeten. Joke stelle noch eenen versiach voor, , hoewel ick mij n deselvighe meer te schaede als te profijt berekene ; stele loch alles in Ihr. Kon. Mayt welbehagen ende versoecke maer een genadige uut- compste ende verlossinge defies labyrinthes. Derfe hr. Excel niet langer ophouden , maer ten sluys [sic] G-odt bidden Ihr. Excel in la,ngduyrighe gesondtheit erhouden ende sijn treur in vreuchden veranderen , blyvende ick ende de mynen soo lange wye leven gehoorsame undt dienstbereyde dienaer Louys de Geer." (R. A. Stockholm. Oxenst. Sarni.) N? 56. LOUIS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. NORRK6PING , 12 FEBRUARI 1645. Bericht over het eskader te Marstrand. Zijn zoon vertrekt naar Holland om daar te werven in dienst van Zweden. ,lloochwolgeborn genadige "leer, Ihr. Extie go- 292 tRIEVEN Viif luckighe overcompste hebben wy met vreuchde ver- nomen. Ick kan Ihr. Extie onderdanigst niet Bergen den advis , welk min de vice-admiral van Gottem- burch heefft gesonden wegen die geschapenheyt tot Ma[r]strandt 1) , bemelten vice-admiral stadt op sijn vertreck met die schepen de Maegt, Campen., Pheninx , Harderinne ende Galiot. Daer diende nu wel goede ordre op die Crone schepen gestelt te worden , wandt den viandt ongetwjffelt etwas sal soecken te atten- teren. Mijn soon verreist van daghe naer Gottemburch one met bemelte schepen over te vaeren , wandt in lange soo goede occasie niet hebben sal. Ondertus- schen dat by Ihr. Ikon. Majt. bestallinge bekome , kan by synen aenvang maeken ende alle praepara- tiven doen, off syne werfinge 2) tot den Deenschen oorloghe off tot den Duytschen aengeleyt sal worden. Verneme gem wanneer Ihr. Exc. Bich gelieven laten willen syner advys te communiceren. Ten besluyto bidde Godt Ihr. Excie in volkomener gesondtbeyt undt prosperiteyt te erhalden, blyvende Ihr Exties dienstwillichster dienaer, Louys de Geer." (B. A. Stockholm. ?Oxenst. Sand.) 1) Bij dezen brief ligt eon lijst der „schepen te Mae[r]strandt , 28 Janne[ari] 1645". 28 Janne[ari] 1645". 2) Over de werving, ten dienste van Zweden in het voor- jaar van 1645 in Holland gedaan, vgl. Be sleutels van de Sont biz. 187. LOUIS DE GEER , 1618-1652. 293 N? 57. Louis DE GEER A.AN DEN VELDMAARSCHILIC GUSTAAF HORN. NORRKOPING, 12 FEBRUARI 1645. Over het in dienst houden van twee werkmeesters. „Hochwolgebohrner Her Feldmarschalck , Ihr. Exc. freundliches an mich abgelaszenes schreiben de dato) Ystat 1) den 26 Januarij ist mir den 12 Febr. in Norcoping wohl zu handen kommen , darinnen Ihr. Exc. begehret, well der beyden werckmeister contract nechst kunfftigen Martii sich endiget, esz nicht undien- lich wehr, , dasz man aufs neue wieder mit ihnen contrahirte undt sie longer in diensten behalten mOchte , weszwegen ich schon an gehOrigen Orter erinnerung gethan, undt wasz deszwegen resolviret worden , Ihr. Exc. zur nachricht vor wenig tagen mit meinen schreiben zu avisiren nicht manquiret hab , hoffe Sie numehr dieselbige werde ernpfangen haben , undt wundert mich dasz der Her General-Lieutenant Kagge 2), mit welchem ich deshalben conferiret undt der Ihr. Exc. zu schreiben versprochen , davon noch keine meldung gethan hat. Der ingenieur ist itzt alhier undt wirdt noch heutiges tages auff Gotten- burg reiszen. Welches ich Ihr. Exc. nechst empfehlung gOtlicher protection zur widerantwort nicht verhalten wollen , verpleibendt Ihr. Exc. alzeit dienstwilligster Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Skokloster Sand. ?Bref till Gustaf Horn.) 1) Ystad, aan de zuidkust van Skiine. 2) Lars Kagg of Kagge, generaal-majoor in Zweedschen dienst. 294 BRIEVEN VAN N°• 58. LOUIS DE GEER LIN AXEL OXENSTIERNA. NORRKOPING, 24 MAART 1645. Zendt adviezen uit Nederland over. „Hoch und wolgeborner Herr, Herr, Gnediger Herr, Ihr. Excell. iibersende hiermit in eyl die ad- visen, so mir von meinem Bohn aus Holland mit der post von Stockholm erst diese stand zukommen , und weille selbige nicht auf zu halten , erlaubt sie mir nicht Ihr. Excell. mit mehrerem auf zu warten. Wiinsche allein , dasz die unterhabende friedenstrac- tation einen gesegneten ausschlag fOrderlichst ge- winnen mOge , und thue Ihr. Excell. in des litichsten obhut, mich aber dero zu gnedigen diensten bevehlen," [Bij den voorgaanden brief liggen de volgende adviezen, door De Geer's zoon uit Nederland °verge- zonden : „Den Francen Ambassadeur extraordinaris monsieur de Strades [d'Estrades] proponeerde op 25 deeses 1) in [de] Staeten-general, tot haer aller verwonderinghe , dat syne principalen verwondert waeren, men geresol- veert hadde een oorloge aen te nemen tegens haere Maiest. van Dennemarcken , haere geconfoedererde , sonder daervan sync principalen kennis te geeven oock dat bet haere gemeene desseinen in Flandern ende Brabandt verachterde , ende dat by wel sack, dat bet een oorlog soude aengenoomen weesen de gayete de coeur. Daerover is groot verseet geweest in [de] Staeten-generaels vergaderingh , ende meent men, by het uyt geen last van sijn principalen ge- 1) 1^11. 25 Februari 1645. Vgl. bij 't yolgemie De sleutels von 4 Sont biz, 183 Nig., Sont biz, 183 Nig., LOUIS DE GEER 2 1618-1652. 295 seyt heeft , maer den Prins sijn weerck is; andere seggen het, geschiet is om de heeren Staden te beproeven, waer gelogeert waeren 1). Dan men antworde , dat men niet geresolvert hadde nosh was in oorloge te treeden met den Coning in Denn[emarken] , maer men woude weeten , off by sich sonde willen laeten vinden met de oude tollen of ordonnantien tevreeden to sijn , ende dewyle Sweeden daerover doende was, sy oock de Sweeden 't haer wouden pretendeeren , ende indien den Coning tot geen reden sich soude laeten vinden , soo souden se weeten , wat se te doers souden hebben. Sijn Hoochheyt , onlangs discourerende met eenige heeren weegen den orlooge van Sweden ende Den- nemarcken , sey-de : het soude wel gaen met Denne- marcken , hadden se *in Louis de Geer of twee." Op [de] vergaderinge van [de] Staten van Zeland. „Middelburg ende Sirckzee waeren van resolutie , men niet alleen de alliantie met Suweeden souden in alle pointen houden , maer oock den Coning in Dennemarck aendienen ende Bien of men op de voorige ordre [de Song souden passeeren of altoos op de accorden van anno 1628 gemaeckt ende verseke- ringhe daer van hebben, ende dat niet willende in- gaen , men hem den orloge aendienen soude , waerop Knuyt 2) ende de 4 andere steden seyden , men oorloghen genoch aen de hand hadden, ende al het 1) „Te beproeven waer de Staeten gelogeert waeren" = de Staten aan den tand te voelen. 2) Joan de Knuyt was de vertegenwoordii‘rer van den pries van Oranje als eersten edele in Zeeland, 296 BRIEVEN VAN salve dat Sijn Hoochheyt hier oock by [de] Staten van Holland geseyt ende geallegeert hadde , ende gaven voor haere resolutie , dat men d'alliance weel konde houden , maer dat men eerst versoeck soude doen, hoeverre men comen soude connen int accordeeren met Dennemarcken over den toll , ende eer men tot de resolutie soude coomen van den oorloge aen Den- nemarcken aen te, dienen , men eerst nailer overleg met de provintien soude doen , welcke resolutie door haeren pensionaris oft secretaris geconcludeert wierde, als de meeste steinmen ende steeden daertoe heb- als de meeste steinmen ende steeden daertoe heb- bende; dan die van Middelburg ende Sirckzee pro- testeerden schryftelijck daertegen van in haere macht niet te staon te mogen concluderen ende refeererden haer aen dandere provincien, aen Wien het oock beclagen souden, ende remonstreerden , dat de Cron Suweden recht soude hebben sich hiernaer onser mystrouw to verwieten , ende sulckx oorsacken sou- den connen nemmen ons t'affronteeren , ende met Dennemarcken souden comen connen te accordeeren ende sich verstaen , dat pry dan dubbelt souden connen common geplacht to worden , daer sy, , die sulcke conclusion nemen, oorsaecke van souden weesen. Enfin , het is soo hooch opgenoomen , dat men we- derom vergaederen sail, ende werden lien, watter daeraf comen werdt. [De] Staten van Holland sijn op reces gescheyden in 8 dagen weder byeen to coomen , ende blyven nosh all by de resolutie van d'alliance met Sweeden in ales nae to coomen."] (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Saml.) N?59. Louis DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. STOCKHOLM, 23 APRIL 1645. Aan het veroek van den kanselier ona naar LOUIS DE GEER, 1618-1652. 297 Calmar te komen ten einde hem te kunnen raad- plegen over de vredehandeling heeft hij nog geen gevolg gegeven , omdat de koningin hem naar Stockholm heeft ontboden. Hij zal echter spoedig komen. „Ho[och] wolgeborn Herr, Ihr. Extie sye myne gans willighe dienst jederzeyt te voor. Synes aen- gename missive sub date 14 hujus is mijn den 21 door de heer secretaris I[s]rael Israelson I) behan- dighet , by denwelcken Ihr. Extie mijn genadichst be- liebet hebben zu adviseren den toestand der tractaten , fiber derwelcker naerder comunication Ihr. Extie mijn transport naer Calmer is versoeckende 2). Ick hadde billichs wel gedacht Ihr. Extie van Nortcopyn strax naer die h[eilig] daghen to kommen besoecken; dan op den 23 Martii bequam iek een expressen met brieff van Ihr. Kon. Majt, dat ick mijn in aller ell by hoochstgedachte Icon. Majt soude transporteren , waerdoor myne Calmerse reyse zu Ihr. Extie gepost- poniert is worden; undt nu denselven naer Ihr. Extie begeren, soo haest ick mijn abscheyt van Ihr. Kon. Majt. (die nu onpasselich is) werde genomen haben , sal ick mijn op die reyse begeren. Godt bewaere Ihr. Extie and erhalte lhm in gorier gesontheyt undt prosperiteyt. Ihr Extie dienstwilligster dienaer, Louys de Geer." (R. A. Stockholm. Oxenst. Saml) 9) Israel lsraelsson ?later in den adel verlieven onder den naam Lagerfelt ?was destijds secretaris bij de kanselarij. 2) Te Calmar hielden de kanselier en de overige Zweedsche heeren , die met Denemarken over den vrede onderhandelden, hun verblijf: zie De sieutels van de Sont blz. 950 vlg. 3) Dit woord is overbodig. 298 BRIEVEN VAN N? 60. LOINS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. STOCKHOLM, 2 MEI 1645. Nu de koningin hersteld is, zal hij spoedig naar Calmar komen. „Hochwolgeborn Herr Herr, Ihr. Excie myne gans willighe dienst altijt te voor. Ick hebbe voor 8 daghen Mr. Extie geadviseert, dat ick mijn naer Ihr. Extie Mr. Extie geadviseert, dat ick mijn naer Ihr. Extie begeren op die reyse soude begeren, soo baldt ick van Ihr. Kon. Mat abscheyt genomen soude hebben. Der Almachtighen Godt sye gedanckt , die naer een harden stoot Ihr. Kon. Mayt in vorige gesondheyt heefft gebracht. Ick hebbe Ihr. Kon. Mayt Ihr Extien begeren gecommuniceert , denwelcken hoochstgedachte Mat haer wel liet gevallen. Gedencke alsoo in wei- nich dagen te volghen oin Ihr. Excie bevelen te ont- langen. Godt biddende ten besluyte Ihr. Excie in langdurighe gesondheyt ende voorspoet te erhalten , blyvende" enz. (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) N? 61. Louis DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. STOCKHOLM , 30 OCTOBER 1645. Over het financieele geschil tusschen Louis de Geer en Karel de Besche. „lloochgeboren genadige Heer, Ihr. Extie sye myne gans bereitwillighe dienst altijts to voor. Ick hebbe etlicke daghen getracht Ihr. Extie to spreken , soo weghen de saeke van Carl de B[esche] als andere I dan die overvloedighe overvallen ende hoochwichtighe occupation van Ihr. Extie hebbe mijn van 't selvighe gefrustreert , waerover dese weenich regulen om Ihr. LOUIS DE GEER 1 1618-1652. 299 Extie to adviseren , dat ick (siende geen apparentie van accordt) het modum tractandi ende compromis 1) ingestelt hebbe , volgens de Iaetste memorie aen Ihr. Extie overgelevert , ende den aenvang gestelt to maeken naer het leste gesloten accordt 1637 gedaen , volgens Ihr. Extie verclaringe dat Carl sulx was ver- soeckende. Van daghe hebbe ik Sijn Extie R[ijks] Drost 2) copie desselves behandicht (niet ondergetey- kent), die daerop naer de middach Carl heefft ont- boden en bet selvighe voorgelesen ende behandicht , alsoo (naer mijn sijn Extie R[ijks] Drost naderhandt geseyt heefft) Carl daerop eccipieerde ende niet van dien tit aff, maer verre to voor to willen aenvan- ghen. Ear. Extie konnen nu considereren , off hye eon eynde soeckt, ende alsoo by orn die oorsaeke Ihr. Extie nu is opwachtende , see hebbe ick mijn ver- stout Ihr. Extie het onderteykende , ('t welck ick Ihr. Extie met meerder communicatie gedacht hadde to behandighen) hier neffens to senders, met ootmoedighe betide Ihr. Extie in desen overval ende molestie to I) Het hier bedoelde stuk en enkele andere, betrekking hebbende op het geschil tusschen Louis de Geer en Karel de Besche, liggen bij dozen brief. Vroeger lagen zij in den amslag met ,,Diverse Bilagor", die in de Oxenst. Saml. achter de collectie brieven van Louis de Geer aan den kanselier ligt (zie mijn Per- slag van Skandinavische arcitivalia blz. 76, 77); that's ziju de stukken betreffende het geschil tusschen Louis de Geer en Karel de Besche, voor zoover zij in dozen ornslag lagen , gelegd als bijlagen bij Louis de Geer's brief aan den kanselier d.d. 30 October 4645. ?Ilierachter, onder de „Varia betreffende Louis de Gcer", hob ik de uit verschillende archiefportefeuilles bijeen- gebrachte belangrijkste stukken, op dit geschil betrekking heb- bende, afgedrukt; door de lezing daarvan wordt de inhoud van bovenstaanden brief verstaanbaar. 2) De Rijksdrost Peder Brahe en de kanselier Axel Oxenstierna waren als arbiters gekozen in het geschil tusschen Louis de Geer gn Karel de Bes::,he, 300 BRIEVEN VAN excuseren ende hem tot de onderteykeninge ver- rnaenen , dewyle het naer sijn eygen versoeck in- gestelt is. Ihr Extien kennen min hart, derhalven Been pro- lixer excuses noch persuasion gebruyken , maer be- sluyten , Godt biddende Ihr Extie in langduyrighe gesondheyt ende prosperiteyt to erhalden , blyvende altijts Ihr Extie gansch dienstwillichster dienaer, Louys de Geer." (I?. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) N? 62. Louis DE GEER AAN JOHAN AXELSSON OXENSTIERNA , ZWEEDSCH GEZ ANT OP DE VREDEHANDELING TE MUNSTER EN OSNABRUCK. STOCKHOLM-, 29 NOVEMBER 1645. Wenscht hem, met tal van plichtplegingen , geluk, omdat ,,Ihr. Excel!. weiszen sick nunmehr in den stand erhebt , darein nüchst GOttlicher schickung , Ihr. KOnl. Mayt unser allergnadigeste Konigin dero laliches haus gestelt and dero ansehendliche , welt- beriihmte meriten Sie befOrdert1)". (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Saml. ?Bref till Johan Axelsson Oxenstierna.) .1) In November 1645 was Axel Oxenstierna met zijne nakome- lingen door koningin Christina tot Graaf verheven. lingen door koningin Christina tot Graaf verheven. LOUIS DE GEER, 1618 ?652. 801 N? 63. LOUIS DE GEER AAN JOHAN AXELSSON OXENSTIERNA, ZWEEDSCH GEZANT OP DE VREDEHANDELING TE MONSTER OF TE OSNABRUCK. STOCKHOLM , 6 JUNI 1646. Bedankt hem, met tal van plichtplegingen , voor de vriendelijkheden, aan zijn noon Emanuel tijdens diens verblijf to Monster .bewezen , „maszen er mir dann nicht genugsam rtihmen kOnnen, vie mit alien gnaden von Ihr. er bejegnet warden , ja so weit , dasz sie ihn auch gewiirdiget dero Hoch- erniinfftigen raht and heylsame erinderungen , zu anstellung and fortsetzung seiner farbabenden reyse , deren er mit diesem zug Hach Munster einen anfang gemaeht, ihme gniidig mit zu theilen". (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Saml. ?Bret' till Johan Axelsson arenstierna.) N? 64. Louis DE GEER AAN CHRISTIAN SCHAUBRUCK, SECRETARIS VAN JOHAN KASIMIR. STOCKHOLM, 5 DECEMBER 1646. Over tvisselzaken ten behoeve van de zonen van Johan Kasimir. „Monsieur Schaubrug, pour response a la vostre du 25. Une heure apres que le courier fust arrive , le duc Charles 1) m'envoya la lettre de change des 500 rd. par son maitre d'hotel avecq offre des autres 500 a porter chez mon neveu Hend[rik] Trip, sy 1) Karel Gustaaf, 802 BRIEVEN VAN tant est qu'il pouvisse avoir les lettres de change par ceste poste; mais comme it estoit tard , cela fast remis a lundi ou mardi prochain. Il y aurat de la difficulte pour l'argent de cuyvre a cause que le change en argent de cuyvre se faict h 16 n[ovembrel , mais pour cela la partie ne demeurerat en arriére. Jo les changeray plustost du mien a ce que le P[rince] Adolphe soit accommode du change. Ce n'est pas mon beaufils qui tire change , mais c'est un mieng neveu , qui s'est ici mane rest4 pass?2), lequel fournit les ouvrages de Jouleta 3), de Scholtuna , Wellingen et de Hans Nyman 5). La partie est asset asseuree, pourveu qu'il la veuille prendre, car depuis pea at tire des grandes sommes tant de moi que d'autres. Monsieur, la pr4sente vous eus devoir (?) envoyer samedi passe, mais l'arest par la lettre de change 1) Adolf Johan van Pfalz-Zweibriicken, een jongere zoon van Johan Kasimir, vertoefde destijds to Parijs. 2) De bovengenoemde Hendrik Trip, een zoon van Jacob Trip (zwager van Louis de Geer), trouwde 14 Juni '1646 op het kasteel Osterby met een dochter van Matthias de Geer, zwager en achterneef van Louis de Geer: Elias in Bijdr. en Meded. XXIV blz. 375. 3) Matthias de Geer had van een Zweedsch edelman, Paul Khevenhuller zu Auhlberg, het domein Juleta bij NykOping ge- pacht, en daarop ijzersmelterijen en kanongieterijen opgericht; na het huwelijk van zijne dochter met Hendrik Trip stond hij aan dezen en diens broeders Jacob en Louis Trip de Juleta-ijzerwerken al; de drie gebroeders Trip werden voor Louis de Geer geduchte concurrenten: Elias t. a. p. blz. 375, 376. Zie ook hierv6Or, blz. 233. 4) Scholtuna = Skultuna, een bergwerk in de nabijheid van 4) Scholtuna = Skultuna, een bergwerk in de nabijheid van SvartA, ten n.o. van het Wener-meer. 5) De namen Wellingen en Hans Nyman kan ik niet terecht brengen; zij komen ook niet voor in het register van het 8ste deel der 2de serie van Bikskansleren Axel Oxenstiernas Skrifter och Brefvexling , van welk deel verreweg de meeste brieven over bergwerk-aangelegenheden handelen. LOUIS DE DEER 1618 --1652. 803 ra retenue, C'est que mon neveu me manda (assez tard) qu'il ne me pouvoit donner lettres de change. Du depuis j'ai cherche apres autres comoditez, laquelle avecq peine ay rencontree cc jourdhuy sur Amsterdam, done je les remets (1000 rd.) h mon fils Laurens es lettres d'Adam Danckwart , payables chez[?] Daniel Rosa, et mande a mon dit fils Laurens qu'il les remette au prince Adolf sur Paris; me luy at falu changer l'argent de cuyvre en rd.; sans doubte quo le due Charles le manderat h Son Altesse. La presente n'est que pour satisfaire a votre de- mande ; partant me diray, mons. Sehaubrug , vostre affectionn6 Louys de Geer." (1?. A. Stockholm. ?Steyeborgs &mt. ?Bre f till Johan Kasimir och bans gown.) N? 65. LOUIS DE GEER AAN AxEL OXENSTIERNA. STOCKHOLM, 15 Jum 1647. Berichten omtrent Karel de Besche. Belooft to zullen contribueeren tot de Scheepscompagnie. „Hooehgeboren genadige Heer Graeff, Ihr Extie sy myne bereitwillighe dienst altijt to voor. Ick doen mijn ootmoedichlijck bedancken van de communication unfit sendinge myner brieven , sende demon van Carl Ihr Extie terugge. Hy heeft sich Nl. Karel de Besche; ook van dezen brief zal de inhoud eerst duidelijk worden na lezing van enkele stukken ?met name van de tot Karel de Besche door Peder Brahe en Axel Oxenstierna gerichte indaging ? welke hierna onder „Varia betreffende Louis de Geer" zijn afgedrukt. 304 BRIEVEN VAiq eindelick in Amsterdam vertoont naer een geswerm door eenighe Hollandsche steden. fly beefft , nut Mastricht dateert, aen Sijn Excie Rijcx Drost , aen sync goedemannen, boeckhouder en andere corresponden- [ten] mede geschreven , meest eender inhout ende doleancen , frivole excuces van sijn vertreek. Hy heeft mede nut Luyck ende uut Aken brieven dateert. Belangende Ihr. Extie recommandation aen mijn wegen der Schifscompagnie sooveel mijn dein? capaciteit vermach sal Diet manqueren to contri- bueren , gelijck mede in alle tgene Ihr. Excie believen sonde mijn to commanderen , als sonde ende 11 3.3T- vende in alle occasion" enz.(R. A. Stockholm. Oxenst. Sand.) N? 66. Louis DE GEER AAN CHRISTIAN SCHAUBRUCK SECRETARIS VAN JOHAN KASIMIR. STOCKHOLM, 13 NOVEMBER 1647. Over finaneieele zaleen tusschen De Geer en Johan Kasimir. „Je vous avois cy-devant prie de parler a Son Altesse des 1000 rd. que Son Altesse avoit promis me payer a la Sainte Michel passe pour monseigneur le Landgraeff 2). Ne recevant point de responce, javois mande a mon homme F. Fyneman 3) a Nortcopyn de vous le ramentevoir, et comme par ceste derniére 1) De Scheepscornpaguie, sinds 1630 verecnigd met de Zuider- compagnie. 2) Vermoedelijk wordt in dezen en den volgenden brief met „den Landgraer bedoeld Frederik, landgraaf van Hessen-Eschwege, die getrouwd was met Eleonora Catharina , een dochter van Johan Kasimir. Klaarblijkelijk iemand , die in dienst van De Geer stond. LOUIS DE GEER, 1618 ?652. 305 poste it me mande qu'il iroit a Chenes 1) pour vous en parler et le faire repr6senter h Son Altesse , je adjouste qu'en cas que Son Altesse n'eust point de commodite de payer en rd. , qu'il proposeroit ou demanderoit 4 d[aler] pour [1] rd. , ce qui n'est pas de mon ordre; bien est vray que je lay desbourse passe longtemps et la 112 au departement du prince avecq Madme la princesse en rd. en espece ; sy est ce pour- taut que je ne veux en ce cas surcharger Son Altesse daucune perte , en cas qu'elle n'aye la commoditO de me rembourser en rd., je me tiendrai content de les recepvoir a 15 n[ovembre], ce que je vous prie remontrer h Son Altesse joint mes tres humbles baisemains et offres de mes services. Le ducq Charles m'ayant requis de vouloir remettre h Parys a Mons' de Lymage 2000 rd., yen passe ce jourdhuy les lettres de change sur Mr Hoeufft, qui est pour la pension de l'annee 1648 que Sa We at accordO pour le voyage du prince Adolf, la chambre des comptes m'en promettant le payement a faire." (R,. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. ?Bret till Johan Kasimir och hans gemal.) N? 67. LOUIS DE GEER AAN CHRISTIAN SCHAUBRUCK, SECRETARIS VAN JOHAN KASIMIR. STOCKHOLM , 20 NOVEMBER 1647. Over financieele zaken met Johan Kasimir en zijne zonen. „Selon que me mandez par la vostre du 15, monsr Symon Matthai m'aporta bier les 3 assigna- 1) Skends: zie hierv6Or, blz. 285, hoot 1. Bijdr. en Meded. XXIX. 20 806 ERiEVEN VAN Lions de 82571 cl[aler] avecq lettres de monsr le ducq Charles pour en tyrer 2000 rd. lettres de change, 1000 payables contant et 1000 au premier de mai. Je lui ai delivre colic de 1000 contant et remis l'autre a la venue de mr le duc , puisque Pon ni perde point de temps. Par ces deux lettres it ne me resterat que 202 rd. en acquit des 1000 rd. du Landgraeff, que jay sy longtemps exposez , outre ce que mon re mboursement se faict en argent de cuyvre en lieu de rd. , qui est povre recompense. J'en escris a Son Altesse et la supplie voloir Bonner ordre pour le reste, car j'en suis fort presse. 'ray mande le peu de rd. que j'ai a Nortcopy[n] icy. Sy Son Altesse me vouloit affixer [of assister 1 du reste susdit , cola se pouvroit transporter en mesme despense. Si vous y pouvez contribuer, je vous en supplie et vous obligerez celui , qui" etc. (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. Skrifvelser till Johan Kasimir och hang gemeil). N? 68 LOUIS DE GEER AAN KAREL GUSTAAF 1) VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. STOCKHOLM, 26 AUGUSTUS 1648. Over de Fransche subsidiegelden en het daarvan to makes gebruik. „Monseigneur, Votre Altesse aurat sans doubte I) De adressen der brieven (nu eens in 't Duitsch, dan weer in 't Fransch) van Louis de Geer aan Karel Gustaaf luiden in dezen tijd: „Dem Durchleuchtigen Hochgebornen Ffirsten laid Herrn, Herrn Carl Gustaff, Pfalzgraffen bey Rhein in Beyern, zu Cleve and Bergk Herzogen , Graffen zu Veldenz , Spanheimb, der March tours DE "CtEER 7 1618-1652. 307 apprins de Sa Majt6 les ordres qu'elle at donne a Parys a mr Rosenhaen 1) son ambassadeur, (qui est) de prendre a soy une partie du subside taut pour suppleer au deffaut du payement de l'emplette, faicte par mons. Wachtmeester 2), que pour l'acquit des 16.000 rixdalers que jay iei avance et a Votre Altesse et a Monsieur le Conte, veu que Sa Mak ne recoit pour le don que 50 mil escus d'or. Entrant en plus ample discours du subside, Sa, Alaj`," me commanda descrire a Votre Altesse qu'elle eust a retenir en son pouvoir le subside de France et ne s'en deffaire point Teen une extreme nOcessite , sans le reniettre sy promptement entre les mains de mr Slangerfelt 3), puisqu'il recoit icy tour les argents de la toile et avoit desja passe les 100 mil rd. de receu et coati- nuoit a recepvoir journellement l'intrade dicelle. Que le subside demeurant entre les mains de Votre Al- tesse luy serviroit d'une azile et retraicte en une pregnante nOcessit6, dont plusieurs autres raisons fort considhables esmeuvent Sa Majte me donner le coma. mandernent den escrire a Votre Altesse que en cas quo Votre Altesse le trouve bon et se veuille servir de mon neveu Lybert Wouters a Hambourg pour faire retirer le subside hors des mains du resident de France, Votre Altesse luy en poudrat donner le pouvoir et les ordres qu'elle desire y avoir observees. und Ravensburg, Herrn zu Ravenstein, der KOnigl. Mayts au Schweden verordneten Generalissimo iiber dero Armêen und Krieges- stat in 'I'eutschland, meinem gnadigen Fiirsten und Herren". 1) Schering Rosenhane , vroeger Zweedsch resident te Munster, destijds Zweedsch gezant te Parijs. 2) Hans Wachtmeister, generalmajoor van de icavallerie sinds 1644; in 1647 werd hij rijksstalmeester en in 1651 vrijheer en rijksraad. 3) Melchior Schlangenfeldt, betaahneester-generaal (mededeeling van den archivaris Sondën). 308 BRIEVEN ItAikt Touchant le personage duquel javois parle a Votre Altesse , it se trouve engage , de la sorte qu'il ne voit aparence de sen pouvoir distraire. Mais puisqu'il aparence de sen pouvoir distraire. Mais puisqu'il a pleu h Dieu de benir les armes de Sa Mate en la prise de Prague, nous prions le Tout Puissant qu'il Luy plaise parachever son oeuvre sous la conduite de Votre Altesse , lui inspirer des conseils et adresses salutaires au restablissement de taut de povres eglises desol6es et personnel exilees , desquels la maison Palatine a autrefois es persecutions estrangeres servi dazile et de refuge, et que le nom Palatin et leur maison puisse verdoier et fleurir comme la verge d'Aron es tabernacles de l'Eternel. C'est le souhait et priere de celuy qui a tousjours est?, est et demeurera toute sa vie de Votre Altesse tres humble et obeissant serviteur, Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. ?Sk,rifvelser till Carl Gustaf.) N? 69. LOUIS DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PFALZ-ZWE1BRUCKEN. STOCKHOLM, 16 SEPTEMBER 1648. .Roept opnieuw de tusschenkomst van Karel Gustaaf in , opdat hij uit de Fransche subsidie- gelden betaling krijge van zijne schuldvorderingen. „Monseigneur, Votre Altesse aura apris par mes precedentes que Sa Mate m'avoit assigne les 16.000 rxd. h, prendre a Paris du subside par le main de mons. Rosenhaen. Il s'est trouve qu'entretemps le LOUIS DE GEER, 1618-1652. 309 subside avoit este fourni a Hambourg , dont monsr Hoeufft at retire les parties a grande perte sur mon fils , pour lacquit desquels mat convenu tirer sur Hambourg , payable au 15 d'octobre ; sur quoy jay requis Sa Me qu'il lui plaise en escrire ung mot a monsr Salvius et a Votre Altesse de l'agreer que je soye ih rembourse des susdts 16.000 rd. , puis- qu'il n'y avoit plus de fonds en France. C'est de quoi je supplie Votre Altesse tres humblement de vouloir agreer ledit remboursement , et puisque le subside es mains de mons. Salvius est en asseurance, sil plaisoit a Votre Altesse et le trouvat agreable que les 6400 rd. se payassent aussi a Hambourg hors du subside; ce que je poudrois recevoir icy servira tousjours d'espargne a Votre Altesse et sy elle avoit encore autre parties a y acquiter, elles se poudroient toutes retirer du dit subside par les mains de Lybert Wouters , car pour Slangerfelt , it recoit icy tous les argents de la toile et ne lay manque gueres a 200 mil rd. qu'il n'aye desja receus. Les Brands progres et putins qu'a faict l'armee sera aussi cause que Votre Altesse ne sera taut importune pour leur payement. Sa Majte en faisoit avant hier reflection la-dessus; prenant conge de Sa Mak a Obsal je la laissay hier en tres bonne disposition. Dieu y veuille maintenir S. Mte en tres longues ann6es et octroyer a Votre Altesse l'acomplissement de tous ses ver- tueux desirs. C'est le souhaict et la priere de celuy qui toute sa vie sest consacre de Votre Altesse tres humble, tres obOissant et fidel serviteur Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Stegeborys Sand. ? Skrifvelser till Carl Gustaf) 310 BRIEVEN VAN N? 70. LOUIS DE GEER AAN KAREL GUSTAAI? VAN PFALZ-ZWEIBRaCKEN. STOCKHOLM , 19 SEPTEMBER 1648. Roept zijn tusschenkomst in opdat zijn zoon Laurens betaling verkrijge voor twee oorlogsschepen, door hem geleverd ten dienste van de Zweedsche tolheffing op de Elbe. ,,Monseigneur, au temps que Vostre Altesse estoit agite des orages de la mer et tempestes 1), mon fils Laurens faisoit son progres en deo, s'estant embar- que a Luybec apres avoir apprins par un envoye a Wismar qu'il ni avoit la aucunne commodite ni nouvelles de Vostre Altesse. Ii m'a prie de vouloir interceder envers Vostre Altesse touchant quelque arierage qu'il at pour 2 navires de guerre , traittez par ordre du general Koninxmarc pour sen servir sur 1'Elve et ceuillir les tolles des navires qui pas- soient, lui restant encores rd. 4684:36 , comme Vostre Altesse poura voir hors la copie de la lettre escripte pour le mesme sujet au generael Koninx- marx icy•jointe 2), priant Vostre Altesse qu'il lui plaise faire avoir a mon dit fils assignation des dits rd. 4684 : 36 sur le receveur de Staden, et obligera Vostre Altesse celui qui se qualifie" etc. ? (B. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sarni. ?Skrifvelser till Carl Gustaf) 1) Karel Gustaaf had dus waarschijnlijk een keer naar Zweden gedaan. gedaan. 2) Deze brief ligt er niet. meet bij, LOUIS DE GEER , 1618-1652. 311 N? 71. Louis DE GEER AAN KAREL GUSTA AP VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. STOCKHOLM , 4 NOVEMBER 1648. Verzoekt opnieutv zijn tusschenkornst om beta- ling to verkrijgen uit de Fransche subsidiegelden. ,, Durchleuchtiger, Hochgeborner Fiirst und Herre , Gnadiger Herr, Ihr. Fiirstl. Dhlt. gnadiges unterm dato 4 October an mich abgelaszenes schreiben gibt mir auf mein gehorsames ersuchen und anhalten umb entrichtung ausz den FranzOsischen sommersubsidien deren zu Ihr. Fiirstl. Dhlt. behuff von mir vorge- streckten 16.000 rthlr. wieder zuverlesziges ver- hoffen schweeres nachdencken , weille Ihr. Fiirstl. Dhlt. nicht allein noch kein order dieszfals von Ihr. Ikon. Mayt zu Schweden empfangen zu haben sich darinn vernehmen laszen , sondern auch mit sothaner anweisung iibersehen zu werden sich getrOsten. Nun will ich verhoffen, Hochtsgedacht Ihr. KOnl. Mayts verordnung Ihr. Fiirstl. Dhlt. seithero wol werde zu- kommen seyn, wie Bann Ihr. Mayt. nicht allein die- selbe bereits abgehen laszen , sunder auch dasz Sie die, zue befOrderung der an slob selbst billichen ab- tragung beriihrter post, wiederholen wolten noch anheut sich gnadigst erklairet und mir versprochen. Kan dahero nicht zweiffelen Ihr. Fiirstl. Dhlt. werden dieselbe statt finden laszen in gniidiger erwegung ich solches geld zu fortsetzung Ihro Furstl. Dhlt. filrha- benden zugs trculich verschoben, und dahero deszen erstattung aus ermelten subsidien zu thun Ihro nicht miszfallen werden. Da ich sonsten im wiedrigen fall tiber den albereit erfolgten aufzug in so rechtmes- ziger forderung noch welter zurtick stehen muszte, 312 BRIEVEN VAN dann man es hie allerdings von sich und auf die einmahl beschehene richtige anweisung verschieben will, Ihr. Fiirstl. Dhlt. aber nach dero genadigen gewogenheit mich in schaden stecken zu laszen hoffentlich nicht gewilt , werden vielmehr auf dieszes mein gehorsames ersuchen und bitten Ibro in gnaden mein gehorsames ersuchen und bitten Ibro in gnaden belieben laszen, meinem. weiteren befahrenden ver- lust lurch dero gnadige willfehrige resolution fur zu kommen , und wie Sie dero mich allzeit in gnaden bevohlen seyn laszen, also auch in diesem fall mir die gnadige hillffliche hand bieten , und die bezah- lung obbemelter 16.000 rthl. meinem vettern zu Hamburg, Hernn Liebert Waltersz. unverweigerlich und fOrderlich thun laszen. Solche hohe Fiirstl, gnarl umb Ihr. Fiirstl. Dhlt. wiederumb euszeristes vermii- umb Ihr. Fiirstl. Dhlt. wiederumb euszeristes vermii- gens zu verdienen , will ich die zeit meines lebens geflieszen seyn , Dieselbe in Gottes gnadige obhut zu allem Fiirstl. wolergehen treuelich bevehlend" etc. (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. ?Skrifvelser till Carl Gustaf.) N? 72. Louis DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PFALZ-ZWEIBRtJCKEN. STOCKHOLM , 10/20 NOVEMBER 1648. In plaats van zijn zoon Louis zal zijn zoon Emanuel in dienst van Karel Gustaaf treden als edelman van diens gevolg. „Monsegneur, , comme le devoir m'atache au service de Votre Altesse , ainsi le soin de m'en aquiter est le fidele temoin et la sure compagnie de toutes mes actions et pensees. Les graces e favours singulieres, dont Votre Altesse prend plai§ir de m'onorer in'obli- LOUIS DE GEER 7 1618-1652. 313 gent bien h une loi constante d'obeissauce e de ser- vitude , et j'ai cete tres humble confiance que Votre Altesse s'en tient plus qu'assuree. Je travaille a metre les miens au meme rang de submission et volontaire obOissance a Votre Altesse , plot a Dieu quo Votre debonairet?les acueuillit de bon oeil , pour les rendre participans peu a peu de quelques trail de Votre bienveuillance. J'usse bien souhaite que mon fils Louys At pu jouir de cet onneur d'être de la suite de Votre Altesse, mais mes afaires domestiques , n'ayant ici que lui seul de mes fils, nous en empechoient. Maintenant mon fits Manuel vient d'achever un petit tour de voyage par la France e l'Italie , je me hate de le jetter entre vos bras pour l'ofrir a Votre Altesse en droit de servitude perpetuele. Receves le, monsegneur, selon vOtre bonte coutumiere , donnes lui place parmi vos autres gen- tisommes , qui ont l'onneur de s'encliner a vOtre grandeur 1). Vous vous formerez et vous acquerrez un tres obeissant valet, qui en reconoissance d'une tele dignit6 n'employera sa vie que pour le service de Votre Altesse. Vous continueres a obliger celui qui proteste hautement de vouloir vivre e mourir, monsegneur, de Votre Altesse le tres humble e tres obeissant serviteur, Louys de Geer." (B. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. ?Sicrifvelser till Carl Gustaf.) 1) Vgl. den brief van Emanuel de Geer aan Johan Axelsson Oxenstierna, d d. 2 Nebr. 1619, hierna onder No. 75; in Louis de Geer's brief aan Karel Gustaaf d d. 3i Maart 1649, hierna onder No. 77, wordt het vcrzoek om zijn won Emanuel als edelman van zijn 6evolg aan to nemen nog ceps herhaald. 314 BRIEVEN VAN N? 73 1). LOUIS DE GEER AAN MAGNUS CTABRIEL DE LA GARDIE 2). STOCKHOLM, 25 DECEMBER 1648. Roept zijne tusschenkomst in om betaling to verkrijgen van 6000 en 10.000 rijksdaalders , die hij respectievelijk aan Magnus Gabriel de la Gardie en aan Karel Gustaaf, ten behoeve van den veldtocht in Duitschland , op bevel van ko- ningin Christina heeft geleend. Verzoekt tevens om terugbetaling van 2000 rificsdaalders , die hij vroeger aan Magnus Gabriel de la Gardie gedu- rende diens verblijf in Holland heeft geleend. „Monsieur, Votre Exce excusera l'importunite de mes petites complaintes quo j'ai a lui faire sur le sujet de sis mile ricxdalers , que par ordre de Sa Majte je lui avois fourni a son depart. E cete somme e l'autre de dis mile, que jai debourses en pareille occasion a Son Altesse monsegneur le Generalissimo 3) demeurent encores sans que j'en Bois paye. On m'avoit de fait donne assignation sur cinquante mile ecus dor que Sa dite AfajestO avoit a recevoir Paris, mais cete totale partie avant ete employee aus empletes clue Sa Majte avoit ordonne de faire pour son couronnement ele ne m'a cause que 1) Bit is de eeuige brief van Louis de Geer, die in de la Gar- dieska Saml. van het R. A. to Stockholm bewaard is. 2) Het adres van dezen brief luidt: „á Son Exce Monsieur Magnus Gabriel de la Gardie, Comte de Lequeu, Baron d'Echolm, Segneur de Hapsal, Magnushof e Rumsa etc., General des troupes suèdoises e finoises en Allemagne etc. e Conseillier de Sa Majte e du Royaurne de Suôde". 3) Nl. Karel Gustaaf. 4) Koningin Christina was reeds in 164 meerderjarig geworden, LOUIS DE GEER 1 1618-1652. 315 de ht perte sur le change e r6change en Prance, qui montent asses haut , demeurant cependant frustr6 du payement. Jo me promes que Votre Exce e[s]t marrie de ce retardement , e sur cete confiance je prens la hardiesse de la suplier tres umblement de me preter la main favorable envers sa dite Altesse, qui ddsormais settle a le pouvoir de me relever. Car Sa Majeste m'a assigne sur Son Altesse , jugeant convenable que les deniers , n'etans employes que pour le fait de la guerre , ussent a etre rembourses des revenus de la guerre. Or la presente ocasion du payement de la milice en l'empire r6volu sous l'arbitrage de Son Altesse peat fournir des beaux moyens de me gratifier. J'en presente requete a Son Altesse 1). Que la justice de ma pretension emeuve l'afection de Votre EXee, qu'elle m'a temoig- nee en tant d'endrois , a seconder mes voeus, en interposant son credit aupres de Sa dite Altesse pour me procurer a ce coup le payement tant difer6. L'interet que Votre Eve i a, l'i disposera tant plus facilement e je reconnoitrai cete favour de tout mon pouvoir. Mais encore l'ouverture de cete occasion des payer en Allemagne , oit les deniers se trouveront plus au large, m'aplanit le chemin de me adresser a Votre Exce pour un autre quoique semblable sujet e de lui remontrer que les deux mile ricsd., qu'ele a reps de moi en Holande 2), it i a déj?plusieurs annees , ne me sont encore restitues. Les promesses de Votre Exce suivies de ma longue atente me flour- maar hare kroninv, ?die herhaaldelijk word uitgesteld . ge- sehiedde eerst in 1650. 1) Zie den volgenden brief, No. 74. 2) Vgl. hierv6Or, blz. 257, noot 3. 316 BRIEVEN VAN rissoient en continuele esperance d'en recevoir en- fin satisfaction. Je n'en ose quasi plus rompre les oreilles a Son Exce Monsieur votre Ore apres tant de solicitations. Le terns propre de m'en contenter semble etre n6 maintenant; que Votre Exce mete h part de la prolixite de ses revenus presens cete somme, qui n'a ate employee qu'en son service e la fasse tenir, s'il lui plait, a mon neveu Libert Walters a Hambourg. Ce sera m'afermir en la creance , que j'ai, de avoir part en ses bones graces e redoubler les obligations, que j'ai tousjours ues a votre maisou , lesqueles je m'eforcerai de m'acquiter en toutes ocur- reuces , en qualite, Monsieur, votre tres umble et tries oblige serviteur, Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?De la Gardieska Sarni.) N? 74, Louis DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VkN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. STOCKHOLM, 25 DECEMBER 1648. Verzoelct om terugbetaling van de 16.000 rifts- daalders. „Monsegneur, je m'etois entretenu jusques ici de cete ferme, tres humble esperance que Votre Altesse donnant lieu a mes precedentes justes remontrances touchant le remboursement des seize mile ricsd., qu' a l'instance de Votre Altesse j'avois debourses en, une occasion tres importante a son service, me daig- neroit plutOt des favorables effe[t]s de l'actuele resti- tution de la dite somme que de l'onneur d'un mot tution de la dite somme que de l'onneur d'un mot de reponse. Mutant plus que S. Mte a temoigne d'i prendre entiere assurance, tout ainsi qu'il Luy a plu d'en Bonner avis plus particulier a Votre Al- LOUIS DE GEER , 16I8--1652. 317 tesse. Mais me trouvant a sec de run e de l'autre cote, et bien en pene d'un si long Mai a cause des grand interes e dommages, que yi ai a soufrir, Votre Altesse ne s'ofensera pas que je prends la hardiesse de Lui en toucher de nouveau un petit mot e de la suplier en toute reverence d'avoir egard a la sincere devotion, clue j'ai facile de Lui rendre en toutes occasions e semble avoir rendue en cote derniere rencontre, d'une obeissance tint plus cordiale que je me prometois infailliblement, quoi qu'il put arriver, la favorable assistence de Votre Altesse pour en sortir sans perte. Il ne tient dOsormais qu a Votre Altesse de m'en decharger , j'ai (16(0, endure bien 1200 ricsd. de perte aus changes e rechanges de Paris; le delai du pavement m'en fait tomber en d'autres. Votre Altesse ne voudra pas que j'en porte la charge sans en etre recompense. Maintenant qu' Ele se trouve au large par la reception des nota- bles sommes, dont Ele a la disposition absolue , ma det[t]e etant de semblable nature, j'ai la tres umble confiance que Votre Altesse se souviendra de moi e me fera sentir ces gages de Sa grace, en faisant payer les Bits 16.000 ricsd. capital avec les 1200 de perte e ce qu'il lui plaira a sa bonte pour la perte du terns, a mon neveu Libert Walters a Hambourg. C'est en quoi se recommande a Votre Altesse tres umblement celui qui, etant satisfait en ses justes pretensions, en aura un perpetuel ressentiment pour demeurer toute sa vie comme it a ete jusques ici, Monsegneur, Votre tres umble e tres ob6issant serviteur Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. ?Sicrifvelser till Carl Gustaf) gig tRiEVEX VAN IV. 75. EMANUEL DE GEER AAN JOHAN AXELSSON OXENSTIERNA, AMSTERDAM, 2 FEBRUARI 1649. Verzoekt om een pas , opdat hij zich lean be- geven naar Karel Gustaaf , in u'iens dienst hij zal treden. „Monseigneur, ayant regeu lettres de mon pere dans lesquelles it me mantle de quitter le sejoUr de France pour me rendre aupres de Son Altesse le Prince Charles en Allemagne 1), je me suis aussitost mis en chemin sans avoir esgard a l'incommodite de la saison , estant poussO a le faire par les deux plus puissants motifs qui me puissent faire agir, a scavoir puissants motifs qui me puissent faire agir, a scavoir le commendement de mon pere et la passion que le commendement de mon pere et la passion que j'ay de vivre et mourir au service de la couranne do Suede. Et parceque je ne pourray pas aller li- brement au lieu oit se trouve a present sa dite Al- tesse sans estre pourveu d'un bon passeport" verzoekt hij aan Zane Excie Johan Axelsson Oxenstierna om hem een pas to bezorgen. (R. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni. ?Bref till Johan Axeisson Oxenstierna.) NJ. 76. Louis DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PFALZ-ZIVE1BRUCKEN. OESTERBY , 15 MAART 1649. Wenscht hem, in zeer complimenteuse termen, 1) Vgl. hierv66r, blz. 313. LOUIS DE GEER , 1618--1652. glg geluk met zijne benoeming tot troonopvolger in Zweden. (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sarni. ?Skrifvelser till Carl Gustaf.) N. 77. LOUIS DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. STOCKHOLM, 31 MAART 1649. Verzoefrt opnieuw dat zijn zoon Emanuel als edelman van het gevolg van Karel Gustaaf worde aangenomen , en dat teruybetaling geschiede van de 16.000 rijksdaalders. Betuiging van zijne dienstvaardigheid. „En cete intention ai-je depuis long tems consacre au service actuel [de Votre Altesse] mon fits Emanuel; a pene avoit-il acheve ses voyages que je luy ai ordonne , sans qu'il me soit encores venu voir, d'aler faire reverence a Votre Altesse pour recevoir ses com- mandemens." „Ma tres umble requete seroit que Yotre Altesse lui fit cete grace que de le recevoir du nombre des gentisommes de sa suite. Si son peu de mOrite l'eloigne de cete dignite pour le present, la clemence de Votre Altesse l'encou- ragera e la continuation de ses devoirs ordinaires le rendra plus susceptible de ses ordres e plus capable a les metre en efet. Si le droit de pere a quelque pouvoir, si la force de persuasions pout rien gagner sur un esprit, je n'obmetrai rien pour l'i animer afin de se rendre aprouve a Votre Altesse, encore que de soi-meme it soit enflamme de desir it ce faire. Plaise a Votre Altesse de l'accepter pour tel comme je m'i confie en toute submission e d'onorer de ce gage de sa clemence les cheveus grin de celui, qui vivant e .2() BRIEVEN VAN mourant ne sauroit etre , monsegneur, , que de Votre Altesse le tres umble et tres obeissant serviteur, Louys de Geer." [In den voorgaanden brief ligt een los blad , waarop 't volgende: „J'avois espere qu'en suite des ordres que Votre Altesse avoit donne a Monsieur Salvius, les 16.000 rd. auroyent este remboursez h mon neveu Lybert Wouters, sur lequel mon fils Laurens les avoit tirez d'Amsterdam, payables a la foire ou 25 mars; mais contre mon attente Mr. Salvius sen extant excuse , it a falu que mon neveu les aye retirez sur Am- sterdam non sans incommodite et grands interests. C'est pourquoy je r4itere ma priere h Votre Altesse qu'il Lui plaise commander a ce que la susdite pantie puisse estre satisfaicte affin de les pouvoir remettre encontre les parties tirees, pour me sauver de plus grandes pertes de change et rechange."] (R. A. Stockholm. ?Stegeborys Sand. Skrifvelser till Carl Gustaf.) N? 78. Louis DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. STOCKHOLM 19 MEI 1649. Verklaart zich bereid om aan Karel Gustaaf's broeder, Hertog Adolf Johan, 4 a 5000 rijks- daalders to leenen , hoewel hem dit moeilijk volt, daar de 16.000 rificsdaalders hem nog steeds niet zijn terugbetaald; de ambassadeur Salvius houdt die zaak slepende ; De Geer roept opnieuw de LOUIS DE CHEER , 1618-4652. 821 hulp van Karel Gustaaf in om aan zijn geld to komen. „Monsegneur, la tres onoree de Votre Altesse du 71ne de mars m'a 665 rendue par Monsegneur le Duo son frere 1), par laquelle elle m'ordonne de luy fournir la somme de 4 a 5000 rd., que Votre Altesse proud a soi de faire payer de ses propres finances. La force de son commandement me presse a i condes- cendre et ne me permet pas de me mettre a present sur des excuses de l'incomodite , qui me presse d'ailleurs a i pouvoir a grand One satisfaire , comme Votre Altesse pourra Ele memo juger en conside- rant que je ne suis pas encore contente des 16.000 rd., qu'Ele m'avoit assignees sur les subsides de Prance. Son Exe,e monsieur l'ambassadeur Salvius entraine toujours le remboursement , s'excusant de n'avoir pas tout a fait recu les di[t]s subsides e qu'il me payeroit des argens des contributions : trainees e d6lais non atendus , qui me font prendre mon recours a Votre Altesse pour la suplier ties umble- ment de faire en sorte par son autorite que le paye- ment ne soit pas difere plus long tems. En aten- dant le desire efet de sa favorable disposition, je continuerai en la devotion de laquele je suis, Monsegneur, de Votre Altesse le tres umble e tres obeissant serviteur, Louys de Geer." (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. ?Skrifvelser till Carl Gustaf) 1) Hertog Adolf Johan van Pfalz-Zweibriicken. Bijdr. en Meded. XXVIII. 21 82q kitIEVEN VAN' N? 79. LOUIS DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. STOCKHOLM, 23 JUNI 1649, Verklaart zich bereid om aan den broeder van Karel Gustaaf opnieuw 3000 rijksdaalders to leenen. De 16.000 rijksdaalders zijn nog niet door hem ontvangen. „Monsegneur, suivant l'ordre de Votre Altesse j'ai fourni a Monsegneur le Due son fare la somme de 5000 rd. 1). Du depuis Son Altesse m'a encore fait vue d'une autre [lettre] de crêance de Votre Altesse pour 3000 Rd. , e d'autant que monsegneur le Due , son pere , se trouvoit pour lore empech6 a l'en assis. ter , s'en adressant h moi, je me Buis deja engage pour la moitie de ladite somme de 3000 rd., ne doutant pas que monsegneur son frere , etant de retour ici , ne veuille pas se prevaloir du reste des 1500 rd. , que je lui fournirai pareillement. J'en ai voulu donner avertissement a Votre Altesse, la supliant tres umblement de donner ordre que [la] somme entiere de 8000 rd. soit remboursee a Hambourg a mon neveu monsieur Liebert Walters. E n'etant pas encore satis- fait des 16.000 rd. apres un si long delai je suplie Votre Altesse tres umblement et tres instamment de metre ordre que par meme moyen mon dit neveu en soit paye." Verder plichtplegingen. (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. Skrifvelser till Carl Gustaf.) 4) Vgl, den vorigen brief. tOU1S DE GEER , 1618 ?652. 32,1 N? 80. Louis DE GEER AAN DEN ZWEEDSCHEN AMBASSADEITR JOHAN ADLER SALYIUS 1). STOCKHOLM , 30 JUNI 1649. Verzoelet hem aan Johan Axelsson Oxenstierna 2000 rijksdaalders to betalen , wake som in kor- tiny kan worden gebracht van de aan De Geer toekomende 16.000 rijksdaalders. ,,Monsegneur, it plaira a Votre Exce de payer a Son, Exce monsegneur le comte Jean Oxenstierna, ambas- sadeur de S. Me de Suede, la somme de dens mile ricxdalers; lui serviront d'autant d'aquit e deduction des 16.000 rd., clue Son Altesse nionsegneur le gene- ralissimo m'a assignes sur Votre Exce. Me recom- mandant je suis, monsegneur, votre tres umble e oblige serviteur Louys de Geer". (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Saml. -- Skrifvelser till Carl Gustaf.) N? 81. LOUIS DE GEER AAN AXEL OXENSTIERNA. STOCKHOLM, 29 NOVEMBER 1649. Verontschulcligt zich dat hij niet bij de be- grafenis van Oxenstierna's gemalin tegenwoordig 1) Deze brief draagt geen adres; hoewel hij voorkomt onder de „Skrifvelser till Carl Gustaf" in de „Stegehorgs Saml", is hij niet aan Karel Gustaaf gericht, zooals reeds hieruit blijkt , dat van Karel Gustaaf („Son Altesse monsegneur le generalissimo") wordt gesproken in de derde persoon. Hij moet geadresseerd zijn geweest aan den ambassadeur Salvius, omdat, blijkens voorgaande brieven, Karel Gustaaf op Salvius de uitbetaliug der 16.000 rijksdaalders had geassigneerd. 824 13RI1VEN VAN heeft kunnen zijn. Zijne onderhandeling met Russische gezanten. Zendt hem een brief en een boek van Comenius toe. „Hoochwolgeborn Genadige lleer, , ick hadde wel behooren mijn by Ihr Grafelycke Excell, eerder ge- excuseert hebben van op de begraeffenisse van Ihr. Exc. gemalinne niet te hebben konnen erschienen ende mijn jegens Ihr. Grafel. EXcje te bedancken van de Are mijn in den regardt bewesen ; ende alhoewel ick hetselvige aen eenighe heeren mondelinx gedaen , soo twieffele doch (wegen den toestandt) off suix ge- schiet sal sien , derhalven het nu met alle danck- baerheit ende erbiedinge aflegge, niet twijffelende Ihr. Excie werden myne excusen in goeden duyden ende aennemen. Het lange vertoeff van de Russen 1) alhier heefft mijn tot naer haer vertreck doen. opwachten , door- dien Ihr. Kon. Mt. mijn een notabel somme op haer bewesen hadde, waerover ick met haer over de be- talinge sochte te handelen die gelden in graenen to con.verteren , doch niets vericht als belofften van sulx aen den Grootforst te sullen voordragen ende recom- manderen. Wat daervan werdt ervolgen, sal ons de tijt leeren. De nevengaende brieff 2) ende boek is mijn door de Beer Comenio gesonden. P. Figulus 3) doet Ihr. Exc. de saeke van de weduwe Wilkin recomman- deren. Niet waerdichs hebbende Mr. Excie te repre- 1) Blijkens het vervolg: Russische gezanten. 2) Deze brief van Comenius ligt er niet meer bij, 3) Mij onbekend; in de Oxenst. Saml. komen een paar brieven van hem aan Axel Oxenstierna voor, die uit Amsterdam gedateerd zijn: zie mijn. Perslag van Skandinavische archivalia blz. 63. zijn: zie mijn. Perslag van Skandinavische archivalia blz. 63. LOUIS DE GEER, 1618-1652. 325 senteren, bidde Godt Mr. Grafel. Exc. in alle voor- spoet in gesondtheit to erhalden , blyvende" enz. (B. A. Stockholm. ?Oxenst. Sarni.) N? 82. Louis DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. AMSTERDAM , 6 FEBRUARI 1652. Over eery hem door Karel Gustaaf opgedragen bestelling van goudleer en stoelen. „Durchleuchtigster der Schwedischen Reichen er- wehlter Erbfiirst undt Herr, Gnadigster Herr, Euer Konigl. Hob. ahn mich abgangenes gnadigstes Re- scriptum ausz Borgholm underm dato 27 Decembris jungst verstrichenen jahres babe mit schuldigstem respect underthanigst wohl erhalten, undt darausz dasz Euer Konigl. Hochh. ahn mich wegen einkauffung etlicher stiicken guldenen ledersz, undt dann auch einiger stiihien, zu bezierung eines saalsz gnadigst cresinnen wollen gehorsambst ersehen. b 7 b Wann dann diesem befelch zu underthanigster folge die begehrte leder in einem gefalligen modell undt nach der neuwesten facon zu erhandelen undt of bevorstehenden friihling fertig zu halten wir schuldigst, also willigst undt gehorsambst bereit binn [sic], undt aber Euer Konigl. Hohheit zuvor mit dem allerfiirderlichsten eine probe darvon haben wollen, wehre mir, umb meine underthanigste af- fection undt willfahrigkeit desto behander zu be- zeugen , lieb geweszen dasz mir die von Euer Konigl. Hob. diszfalsz ertheilte gnadigste ahnordtnung zwey tage eher behandigt worden wehre, in deme ich alszo these probe ahngesichtsz hette tiberschicken undt einem meiner enckelen , so verwiehene woche 326 BRIEVEN VAN von hinnen naher Schweden zu gereiset , mitgeben kOnnen. Werde gleichwohl solche zu Euer Hoh. gnadigstem geniigen bey nechster gelegenheit iibersenden , undt wasz Sie mir daruf zu ordonniren ferners gnadigst geruhen werden , mit allem under- thanigsten fleisze unsaumseelig zu werck richten." Verder plichtplegingen. (R. A . Stockholm. ?Stegeborgs Saml. Skrifvelser till Carl Gustaf.) N? 83. Louis DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PF.ALZ-ZWEIBRUCKEN. AMSTERDAM, 23 MAART 1652. Heeft op bevel van Karel Gustaaf door zijne zonen 1000 rijksdaalders eaten betalen aan den overste Sebastian Bonde. „Durchleuchtigster Furst, der Reich Schweden erwahlter Printz and Erbfiirst Gnadigster Herr, zu underthanigster gehorsamsten folge der von Euer Hoh. underm 7 Februarij ahn mich gnadigst ergangenen ordre, habe die tauszendt reichsthaler ahn den Obristen Sebastian Bonde durch meine sane allhier erlegen laszen, welche darauf Euer Konigl. Hob. gnadigstes schreiben besampt besagten Obristen quittanz ahn ihren schwagerrn Trip nach Nortkopping geschickt. Gelangt demnach ahn Euer Hob. mein underthanigstes ersuchen dieselbe gnadigst geruhen wollen die wiedererstattung dieser gelder Bruber- gen1) auftragen undt ahnordtnen zu laszen. 1) Hendrik Brobergen was ontvanger van de tolled in Norr., )ii5pinF Crnedededing van den archivaris Sondán.) LOUIS DE GEER, 1618-1652. 327 Verharrt in demiithigster devotion Euer KOnigl. Hoh. untherthanigst gehorsambster Louys de Geer." (B. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. ?Skrifvelser till Carl Gustaf.) N? 84. Louis DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. AMSTERDAM , 2 APRIL 1652. Zendt monsters van goud- en zilverleder. Dat de „giildt undt silberne leder muster 1)" nog niet verzonden zijn , ist „blosz ausz mangel benO- thigter gelegenheit geschehen, in ahnsehung desz verbottsz , wormit die schiffarth hiesziger milieu eingehalten undt suspendirt geweszen 2)." Zij worden echter gelijk met dezen toegezonden , ,,wane die bluhmen mit farben ahngestrichen undt auszgemahlt worden solten , [wiirde] der preisz darvon verdoppelt oder noch einmahl so theuer kommen. Euer Iiiinigl. Hoh. wollen gnadigst geruhen nach deren besichti- gung undt wahl mich ihres gefalligen willensz dar- iiber ferner verstandigen zu laszen." (B. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. ?Skrifvelser till Carl Gustaf.) 1) Zie hiervOOr, , biz. 325. 2) De Staten-Generaal hadden op 3 Maart 1652 het uitzeilen van alle koopvaardijschepen (met uitzot'dering van de ossenhaal- ders en de walvischvaarders) tot op 1 April d. a, v, verboden; tie Resol. St.-Gen. 3 Maart 1652. 328 BRIEITEN VAN N? 85 en 86. LAURENS DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. AMSTERDAM, 15/25 JUNI 1652. Bericht van het overlijden van zijn vader Louis de Geer. Over de bestelling van goudleer. Bericht van het overlijden van zijn vader. „Ce nous est une amertune cuisante a ses treize enfans d'avoir fait cete perte an une saison , oil nous avions bon besoin de l'appui que nous pouvions attendre de luy." De kinderen zullen trachten de voetsporen van hun vader te drukken , vooral in het behartigen van den dienst van Zijne Kon. Hoogheid. In een tweeden brief van denzelfden dag , nu in 't Duitsch , bericht Laurens de Geer, dat hij het schrijven van Zane Kon. Hoogh. aan zijn vader, d.d. Borgholm 8 Mei, heeft ontvangen , benevens de daarbij gevoegde specificatie. Heeft zijn uiterste best gedaan om „die begehrte giildene leder unfit ander? in ietz erwehnter specification aufgezeichnete stiicke Euer Hoh. noel' fur auszgang der ahngesetzten zeit schleunigst ahn die handt zu schaffen. Es haben aber die kiinstler dieser arbeit of mein unabldszliches treiben and zusprechen betheuret , dasz ihnen zum allerwenigsten fur dreyen monathen darmit fertig zu werden nicht miiglich sein kOndte." Hij vreest dat dit te laat zal zijn voor Z. K. H. en heeft daarom het werk voorloopig afbesteld in afwachting van nader order van Z. K. H. Aan 't slot van dozen brief bericht hij opnieuw dat God tot zich genomen heeft „den 9/19 1) diesel 1) Pierre de Witt, Louis de Geer (blz. 11'2 der Ned, vertal.) stelt den sterfdag van Louis de Geer ten oprechte op 29 4.uni 1652. den sterfdag van Louis de Geer ten oprechte op 29 4.uni 1652. LOUIS DE GEER, 1618-1652. 329 zu endt lauffenden monaths Junij umb seals uhren abendtsz meinen lieben vattern , alsz er eben naher Schweden (wornach ihn jeder zeit heftigliehen ver- langet) reiszfertig and bereitsz auf dem weg im ahnzug geweszen , aber wegen kranckheit wiederumb zu kehren gezwungen worden." Aanbeveling van de kinderen van Louis de Geer in de genade van Z. K. H. (B. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. ?Skrifvelser till Carl Gustaf.) N? 87. LAURENS DE GEER AAN KAREL GUSTAAF VAN PFALZ-ZWEIBRUCKEN. AMSTERDAM, 14 AUGUSTUS 1652 1). Condoleantie met het overlijden van Karel Gus- taaf's vader. Roept zijne voorspraak in , opdat het kopercontract met de weduwe Trip niet worde vernietigd. Bericht de ontvangst van een schrijven van Zijne Kon. Hoogh. d.d. 3 Juli over het uitstellen van bet laten maken van het goudleer. ?Dankt voor de condoleantie met het overlijden van zijn vader. Ileeft daaruit ook verstaan dat de vader van Zijne Kon. Hoogh. over- leden is; condoleert hem : ,,darf ein mehrers zu sagen mich nicht erkiihnen , weil ich Weisz, dasz bey ver- 1) In de collectie „Skrifvelser till Carl Gustaf' in de Stegeborgs Semi, ligt nog een briefje van Laurens de Geer aan Karel Gustaaf, d.d. Amsterdam, 16 Juli st. n. 165'2, waarin hij bericht onlangs 14 voer Rijnscheu wijn to hebben ontvangen van Abraham Schellens (Schelkens? Scheltens?), koopman to Frankfort, om deze terstond naar Stockholm to zenden ten behoeve van Zijne Kon. H. Wegens gebrek aan scheepsgelegenheid heeft hij met de verzending echter nog nioeten wachteu. 330 BRIEVEN VAN lust hoher heupter, undt die ihre heroische tugendten so wohl hiernieden alsz dort oben immortalisirt ge- macht , einem privato ein mehrers zu thun nicht zugelaszen ist. Sonsten werden sich Euer KOnigl. I-Ioh. in unzer- fallener erinnerung noch gnadigst zu entsinnen wiszen, welcher gestalt bey lebzeiten meines seeligen vatters zwischen Ihro Mayestat, Unsere Allergnadigste KOnigin, undt der Trippischen wittibin 1) , ihrer unterthanin 1 wegen einigen ahn die Cron gehabte forderung , so hOchstgemelte Ktin. Mt of von alien seithen einge- zogenen v011igen bericht billig befunden , ein kup- 1) NI. de weduwe van Elias Trip. Ter toelichting van de in het vervolg van bnvenstaanden brief besproken zaak neem ik de volgende passage over uit de inleiding van Elias (Bijdr. en Meded. XXIV blz. 373-374): „In de jaren 1627-1631 had Gustaaf Adolf op onderpand van koper uit de rijksmijnen van Fahlun zeer be- langrijke leeningen gesloteii bij Elias Trip; de daarop gevolgde daling van den prijs van het koper had de waarde van het onder- pand zooveel does verminderen , dat Trip niet bij machte was uit den verkoop daarvan de geleende gelden terug te winnen. Op de klachten van Trip antwoordde Oxenstierna met beloften; daar- mede had hij zooveel sueces , dat Trip zich liet overhalen ? evenals na zijn flood zijne weduwe en zijn zoon Adriaan ?nog meer geld tegen beleening van koper aan Zweden te verstrekken. Onder koningin Christina werd in 1650 met Adriaan Trip, die intusschen met eene dochter van den invloedrijken Louis de Geer getrouwd was, eene overeenkomst getroffen tot delging der op Zweden rustende schuld aan de erven Elias Trip, toen groot f 498.123. Twee jaren later verbrak de koningin dit contract weer, omdat zij het te voordeelig voor hare schuldeischers achtte, in 't volgend jaar liet zij zich echter, , dank zij een douceur van f 30.000, welke de Trippen Naar gunsteling [Magnus Gabriel] de f 30.000, welke de Trippen Naar gunsteling [Magnus Gabriel] de la Gardie toestopten, bewegen een nadere regeling met hen te treffen. Voor een deel van hunne schuld werden zij schadeloos gesteld met landgoederen in Halland ?eon der armste provincien van Zweden; hoe onvoldoende deze schadeloosstelling ook was, de erven Trip moesten zich er mede vergenoegen , maar zij hadden voor goed den lust verloren der Zweedsche Kroon financieele hulp te bieden," LOUIS DE GEER , 1618-1652. 331 fercontract getroffen undt zu mehrer versicherung undt unverbrachlichen festhaltung deszelben , von dero hohen handt gniidigst bekrafftigt worden. Nun werde aber berichtet , ob wehre man fiirba- bensz von solchem contract wiederumb zuriick zu weichen undt deszen inhalt allerdingsz zu vernich- tigen. Darumb zu Euer Kiin. in dieser gestalt- nisz meine underthanigste zuflucht zu nehmen ge- nOthigt werde, dieselbe instandigst ahnflehend durch dero hochmOgenden ftirsprechung bey Ihro Kdnigl. Mak soviel zu verfangen, dasz oft beriihrter kupfer- contract in seinen ungekranckten wiirden verbleiben, und gleich er gestelt und underzeichnet ist, volizogen werden mOge, damit anders unsere miszgiinstige undt ahnfeindere ahn dieser rescission nicht ursach nehmen unsz in verachtung zu bringen undt durch aus- schreyung, alsz ob nunmehr nach misers vatters seeliger todt alle genade verloschen undt alle der Cron geleistete treue diensten vergeszen wehren, hin undt wieder zu decreditiren," (R. A. Stockholm. ?Stegeborgs Sand. Skrifvelser till Carl Gustaf.) III. VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. Onder dit hoofd breng ik een aantal stukken bijeen , waarvan ik de meeste aantrof in een lijvige portefeuille, getiteld : ,Biographica D 6. De Geer"; een paar zijn ontleend aan „Louis de Geer's Reikenskaper ," een aan de portefeuille „Hollandica. StrOdda Ilandlingar. FOrhandlingar 1633-1660." Op een enkele uitzondering na , hebben alle be- trekking op De Geer's werkzaamheid als industrieel in Zweden en op het geschil , dat tusschen hem en zijn schoonzoon Karel de Besche is ontstaan over hetgeen doze en zijne broeders van Louis de Geer Madden to vorderen ; maar ook deze laatste stukken bevatten allerlei gegevens voor de kennis van De Geer's bedrijf in Zweden, en vooral om die reden besloot ik dan ook ze uit to geven. De familie De Besche was, evenals de familie De Geer, een adellijk Luiksch geslacht , dat om geloofs- redenen zijn stamland had verlaten 1). Onder de regeering van Karel IX vestigden de De Besches 1) Zie J. L W, de Geer, Lodeqk de Geer, elfde bijvoegsel. VA.MI I3ETREFFENDE LOUIS DE GEER, 333 zich in Zweden het boofd van het geslacht was toen de architect Gillis de Besche, die vhf zonen had; een daarvan , Gerard , heeft zich in Zweden als bouw- meester onderscheiden en daar vervolgens voor de Kroon het bestuur gevoerd over eenige ijzerwerken , waarvan hij later eigenaar werd. Een andere zoon , Willem Gillisz. , heeft zich in Zweden vermaard gemaakt door zijne kennis van de bewerking van metalen 1). Van dezen Willem Gillisz. de Besche „Meester Willem ," zooals hij in de stukken van dezen tijd dikwijls beet -- en zijne zonen is in de bier vol- gende stukken herhaaldelijk sprake. Tilt de biographie van Louis de Geer door L. W. de Geer :2) was ons reeds bekend, dat Willem Gillisz. de Besche de aandacht van De Geer vestigde op de ijzersmel- terij van Finspong, welke hem toescheen voor groote uitbreiding en verbetering vatbaar te zijn dat hij , op last van De Geer, in 1618 Finspong met onder- hoorigheden van Gustaaf Adolf pachtte ; dat hij in het vervolg als compagnon en zaakgelastigde van De Geer het beheer bleef voeren over de gieterijen en fabrieken te Finspong en Norrkoping, terwijl De Geer zelf zijn verblijf bleef houden te Amsterdam en daar zijne handelszaken bestuurde. Uit de hierna volgende stuk- ken 3) blijkt nu, dat de handelsbetrekkingen van Louis de Geer en Willem Gillisz. de Besche reeds dag- teekenen van het jaar 1615 , toen ,,Meester Willem" met een lading naar Holland kwam en hem door De Geer een retourlading werd m.edegegeven ; van dat 4) Per Pehrsson, Ur Osterby bruks och vallonernas krOnika, bin. q9 (Upplands fornminnes fOrenings tidskrift, XX, Fjarde bandets andra hifte). 2) J. L. W. de Geer, Lodewijk de Geer, blz. 35-39. 3) Zie No. 9, de „Corte verclaringhe" enz., sub litteris A en B. 334 VARIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEER. oogenblik af dreven zij sommige zaken voor gemeen- schappelijke rekening. Wanneer Louis de Geer later, bij zijn geschil met Karel de Besche, een zoon van Willem Gillisz. , diens onrechtmatige vorderingen bestrijdt, vestigt hij er de aandacht op , dat Willem Gillisz. de Besche in hun gemeenschappelijken bandel op verre na niet zoo'n groot kapitaal heeft inge- bracht, als Karel de Besche beweerde dat hij van den beginne af achterstallig bleef bij De Geer, die hem goede ladingen en contanten stuurde , in ruil waarvoor Willem Gillisz. de Besche slechte ladingen terugzond en ?wissels op De Geer trok 1), en dat niet hij, De Geer, maar meester Willem het meeste voordeel heeft getrokken nit hun gemeenschappelijk zaken doers. Het contract, waarbij Gustaaf Adolf bet domein Finspong verpachtte (hierna, N? 1) staat op naam van Willem Gillisz. de Besche; alleen wordt in dit contract de eisch gesteld , dat Louis de Geer borg zal blijven voor het nakomen van de geldelijke ver- plichtingen, die Willem Gillisz. de Besche op zich neemt. Wisten wij dus overigens niets van de latere geschiedenis van Finspong, dan zou uit dit contract moeilijk zijn af te leiden , dat Willem Gillisz. de Besche hier alleen als zaakgelastigde van De Geer handelt Trouwens, ook het in 1625 verleende 1) Lie hierna, No. 9, de „Corte verclaringhe" enz., sub Mt. B. 2) De Geer schrijft in zijne „Corte Verclaringhe" enz. (hierna, No. 9, sub lift. 0): „by het eerste contract van Finsplingh, a' -1618 door Skin Graeffelycke Excie beer Ricxcancelaer gemaeckt, moest Louis de Geer voor Meester Willem borge blyven: waeruyt men refuteeren kan Carl de Besches frivole pretensie van eygen- dom aen Finspangb." Lit het feit, dat Louis de Geer Borg blijft, is intusscheu wanneer men niets meer wist van de betrek- kingen tussehen hem en Meester Willem -- kwalijk op te maken, VA11A. RETREFFENDE LOUIS DE GEER. 335 octrooi voor bet gieten van ijzeren geschut staat niet op naam van De Geer, maar op dien van Willem Gillisz. de Besche en twee anderen I); toch staat het ook hier vast , dat De Besche alleen als vertegenwoordiger van Louis de Geer optreedt. Louis de Geer en Willem Gillisz. de Besche wor- den als compagnons immers naast elkaar genoemd in het tweede der hierna uitgegeven stuk- ken, het contract van 27 April (st. vet.) 1627 over het houwen van een tuighuis op Skepsholmen. Dat echter ook bier Louis de Geer eigenlijk de man was , die het contract sloot, mag wel hieruit worden afgeleid, dat in het volgende stuk ?de bekendmaking van Gustaaf Adolf, d.d. 2 Mei st. vet. 1628 , hierna als N? 3 ?waarbij de uitvoering van het in 1627 gesloten contract wordt uitgesteld, van dit contract gewag wordt gernaakt als „contraherat niedh taw undersAte Louis de Geer" (gesloten met onzen trouwen onderdaan Louis de Geer); over Willem Gillisz. de Besche wordt hier dus geheel zwegen. Na den dood van Willem Gillisz. de Besche, die in het begin van 1629 moet hebben plaats ere- had cz), heeft Louis de Geer de voogdii gevoerd over de kinderen , die uit het huwelijk van Willem Gillisz. de Besche en Elizabeth Rochet waren geboren, nl. dat Finspong eigenlijk door Louis de Geer werd gepacht en niet door Meester Willem. ?Per Pehrsson t. a. p. blz. 42 bericht, dat Finspong als pand diende voor de aflossiug van een vorderiug van Louis de Geer op de kroon Zweden. 1) J. L. W. de Geer, Lodewijk de Geer blz. 38. 2) Dit blijkt uit de „Corte verclaringhe" enz., hierna, n? 9, sub litt. D, waar Louis de Geer, sprekende over een post, door hem op 5 October '1629 in zijn journaal gesteld, bericht dat (tit geschiedde acht maanden na het overlijdeu van Meester Willem. 336 MIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. Karel, Willem, Matthijs , Joris en Steven. Matthijs en Steven schijnen jong to ziju gestorven van hen wordt aithans in latere jaren nooit meer gewag ge- maakt. Karel de Besche huwde in December 1637 met Ida , een dochter van Louis de Geer'). Uit de hierna als N? 4 en 5 gedrukte stukken blijkt, dat zoowel de ooms van de onmondige kinderen als Karel en Joris de Besche zelf bij hunne meerderjarigheid volkomen genoegen namen met de wijze , waarop Louis de Geer zich van de voogdij had gekweten. Maar nadat De Geer van het gevoerde beheer was gede- chargeerd , moest de financieele verhouding tusschen de gebroeders De Besche en hem nog verder worden afgewikkeld , omdat de bezittingen der gebroeders hoofdzakelijk bestonden in aandeelen in handels- zaken en industrieele ondernemingen, die door De Geer werdon gedreven. Over die afwikkeling nu ontstond in 1645 een hoogloopend geschil tusschen Louis de Geer en Karel de Besche 2) ; over dat geschil handelen de stukken, hierna uitgegeven als N?7-12. Beide partijen kwamen overeen, dat zij hunne boeken zouden laten onderzoeken door twee boekhouders, waarvan elke partij er een aanwees ; deze boekhou- ders zouden dan de winst- en verliesrekening der gemeenschappelijke zaken opstellen ; bij dubieuse posten zouden zij de voorlichting van goede manners inroepen, en ten slotte zou de eindbeslissing blijven aan den Rijksdrost Peder Brahe en den Rijkskanse- Jaarboek van den Nederl. adel V blz. 226. 2) Per Pehrsson t. a. p. blz. 49 bericht: „Da svdrfadern icke vile tillfredsstiilla sin slOsande sviirsons penningekraf, anklagade denne honom hos riksradet for falsk bokfbring" (omdat de schoon- denne honom hos riksradet for falsk bokfbring" (omdat de schoon- vader niet wilde voorzien in de behoefte aan geld van zijn ver- kwistenden schoonzoon, klaagde deze hem bij den Rijksraad aan, dat hij valsch boek had gehouden). VAT= BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 337 Tier Axel Oxenstierna, die zich bereid hidden ver- klaard als arbiters op te .treden. Karel de Besche bleef eerst in gebreke zijne boeken in te leveren en verwijderde zich uit Zweden , terwij1 hij zijne boeken en rekeningen meenam. Na herhaalde indagingen keerde hij naar Stockholm terug en leverde zijne boeken in , maar verliet kort daarna opnieuw Zweden, zoodat de rekening door de boekhouders moest wor- den opgemaakt, zonder dat zij van hem persoonlijk inlichtingen konden vragen over quaestieuse posten. De in Mei 1647 door de beide arbiters gegeven uitspraak was geheel overeenkomstig den wensch van Louis de Geer. Het laatste der door mij uitgegeven stukken, N?13 , heeft betrekking op een geschil tusschen de Zweedsche regeering en de executeurs van het sterfhuis van Louis de Geer ; tegen de laatsten was nl, door bet Bergskollegium een actie inge- steld wegens hetgeen Louis de Geer te weinig zou hebben betaald voor het gebruik van de Dannemora- groeve. Zooals ik reeds zeide , maakt een stuk eennit- zondering op den regel, dat alle hiernavolgende stukken bijdragen bevatten voor de kennis van De Geer's werkzaamheid als industrieel en koopman , ni. N?6 , de instructie , door de Zweedsche regeering voor Louis de Geer opgesteld bij zijne zending naar Nederland in 1644. Toen de Zweedsche regeering in December 1643 Denemarken den oorlog aandeed , besloot zij bij de Republiek hulp to zoeken, direct of indirect. Tot dat doel werd Louis de Geer, die destijds in, Zweden vertoefde, door haar naar Nederland ge- zonden ; hij was de aangewezen persoon om een zending to vervullen, voor het welslagen waarvan een grondige kennis van toestanden en personen Bijdr. en Meded. XXIX. 22 888 VAIUA BETRE1FENDE tOVIS toE aEEtt. bier te lande vereischt word , en meer dan iemand had Louis de Geer er, belang bij , dat de door Zweden begonnen oorlog tot een gunstigen uitslag zou komen. Den 20sten December st. vet. 1643 stelden de vijf Zweedsche Rijksraden , die voor koningin Christina de regeering voerden , de instructie op, waarnaar hij zich bij zijne zending had to gedragen. Zij is in 1828 uitgegeven in „Handlingar rOrande Skandina- viens Historia , deel XIII (?Nya Handlingar rOrande Skandinaviens Historia" deel III), blz 259-270. Zeer verkort wordt de inhoud der instructie mede- gedeeld bij J. L. W. de Geer, Lodewijk de Geer blz. 66-67, en bij Pierre de Witt, Louis de Geer, blz. 65 der Ned. vertaling. Desniettemin acht ik het gewenscht de instructie in Naar geheel bier te laten afdrukken, omdat zij een der belangrijkste staatsstukken is voor de ge- schiedenis der betrekkingen van Nederland en Zwe- den in dozen tijd. De korte inhoudsopgave in de genoemde werken van J. L. W. de Geer en Pierre de Witt volstaat niet; Nederlandsche historici moeten het stuk in zijn geheel kennen. De .Handlingar rOrande Skandinaviens Historia worden ten onzent alleen aangetroffen in de bibliotheek der Rijksuni- versiteit to Utrecht; ik meende daarom mijn vakge- nooten een dienst to doen door de instructie hier opnieuw to laten afdrukken. Bij de uitgave in het genoemde deel der Hand- lingar enz. wordt op blz. 259 aangeteekend: „denna Instruktion finnes ei i Riksarkivet" (doze instructie wordt niet aangetroffen in het Rijksarchief, ni. to Stockholm). Toen ik in den zomer van 1900 te Stockholm was, vond ik echter in het Rijksarchief aldaar een afschrift van de instructie in een por tefeuille , getiteld : ,, Hollandica. Strada Handlingar VARIA BETREFFENDE LOUIS DE (I) ER. 830 FOrhandlingar 1633-1660 1)." Voor de uitgave , die bier volgt , heb ik den tekst van de instructie , zooals die wordt medegedeeld in de Handlingar rOrande Skandinaviens Historia, vergeleken met het afschrift, dat voorkomt in de evengenoemde porte- feuille van het Rijksarchief to Stockholm. Daarbij block mij , dat de tekst, die ten grondslag ligt aan de uitgave in de Handlingar etc. , veel beter is dan die van bet afschrift in het Rijksarchief to Stockholm ; maar in de uitgave in de Handlingar zijn allerlei drukfouten ingeslopen , die ik heb kunnen verbeteren naar den tekst van het afschrift bij de meeste heb ik dit stilzwijgend gedaan , bij de overige heb ik in mijne uitgave opgenomen wat m. i. de juiste tekst is en in de noten aangegeven hoe de lezing in de Handlingar luidt. Enkele der door mij ?in chronologische volgorde uitgegeven stukken zijn in het Zweedsch geschreven. Hoewel ik eigenlijk van meening ben , dat van Nederlandsche historici , die belang stellen in de ge- schiedenis onzer betrekkingen met de Skandinavische volken, mag worden verwacht, dat zij de taal dezer volken althans kunnen lezen , heb ik het ten slotte toch maar wenschelijk gevonden den inhoud der Zweed- sche stukken in 't kort ook in het Nederlandsch mode to deelen. Den volledigen tekst heb ik ecliter in het Zweedsch laten afdrukken , ook omdat men in Zweden belang stelt in alles wat Louis de Geer betreft. 1) Zie rnijn Perslay van Skandinavische archivalia blz. 36. 340 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 1. Contract , den 20sien Juli [st. vet.] 1618 te Stockholm , op last van Gustaaf Adolf , geteekend en bezegeld door Axel Oxenstierna, waarbij het domein Finspong met onderhoorigheden wordt ver- pacht aan Willem Gillisz. de Besche tegen een jaarlificsche pachtsom van ruim 5675 rijksdaalders, voor de betaling waarvan Louis de Geer borg blijft. [De inhoud van dit contract luidt in hoofdzaak als volgt : Wij , Gustaaf Adolf enz. maken bekend , dat het ons behaagd heeft het domein Finspong aan meester Willem Gillisz. [de Besche] te verpachten op de volgende voorwaarden : Het domein wordt hem ingeruimd met alle huizen , stallen en toebehooren , volgens inven- taris; hem worden bovendien opgedragen in het district Sundbo met de kerspelen Hallestad , Vringa enz. alle jaarlijksche renters en inkom- sten , die onze daar wonende onderdanen verplicht zijn aan ons op te brengen [volgt een specifi- catie daarvan] benevens alle tienden, heere- diensten enz. waartoe zij verplicht zijn ; ook wordt hem overgelaten de eene Hallestad-groeve , de breede groeve genaamd , met bijbehoorende hut- ten, molens enz. al het ijzer, dat hij uit de mijnen kan halen, of dat hij in bet bergwerk Finspong door ruil of koop kan verkrijgen, mag hij tolvrij uitvoeren; maar van het ijzer, dat hij door koop of rail nit Nora- of Linnes-berg- work zal krijgen , zal hij tol betalen gelijk een burger; hij mag bij de exploitatie van het berg- werk bouwen, hout vellen en nieuwe mijnen ontginnen, voor zooverre ons en de Kroon daar- VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 341 door geen schade wordt toegebracht en geen inbreuk wordt gemaakt op den eigendom van anderen; de bergmannen zullen verplicht zijn hem de gewone diensten te bewijzen en zich in alles te gedragen naar de door Koning Karel IX. voor Wermeland uitgevaardigde bergwerk- ordonnantie; voor de waren , die hij uitvoert en in plaats daarvan weer invoert , zullen de bur- gemeesters van Norrkoping en SiiderkOping hem een certificatie geven , dat het Zweedsche en geen vreemde goederen zijn, opdat hij in de Sont of elders geen last ondervinde; ook worden hem alle koninklijke boetegelden overgedragen en mag hij een provoost aanstellen om onwillige betalers te panden en misdadigers to vervolgen. Daartegenover zal hij verplicht zijn jaarlijks op Michaelis in onze Rentekamer ruim 5675 rijks- daalders in specie of in Zweedsche munt te stor- ten; binnen zes maanden zal hij ons met zone eigen onderteekening en die van Louis de Geer verzekeren, dat hij de genoemde som op den vastgestelden tad zal betalers; het contract geldt voor zes jaren; na afloop daarvan zal wanneer hij het bergwerk vlijtig geexploiteerd heeft en zone verplichtingen is nagekomen en wederom wil pachten aan hem en zijne kinderen voor anderen de gelegenheid daartoe worden gegeven , mits hij het hoogste bod van een ander wil overnemen. Kan hij het niet met ons eens worden over de vernieuwing van het contract, dan zal hij alles , wat volgens den inventaris hem in handen is gesteld, moeten uitleveren. Van de herstelde of nieuwe gebouwen zal alles, wat aardvast en onroerend is, aan ons blijven zonder eenige vergoeding. Volgens bevel des Konings heb ik , Axel 342 TAMA BETREFFENDE LOUIS DE GEER, Oxenstierna , op de voorschreven wijze een accoord met meester Willem Gillisz. aangegaan en het contract ?tegen confirmatie door Zane Mat zelve ?onderteekend en bezegeld. ?Stock- holm , 20 Juli 1618]. „Wij , Gustaf Adolph , medh Gudz nalle Sweriges , Cotes, Wendes Konungh , Stoorfurste till Finlandh , Hertig uthi Ehstlandh och Carelen, Herre uthOfwer Ingermannelandh, gore witterligit att effter Oss hafwer tilektz och behaget for een wiss zumma penninger att uthfaa och arendera een war och Cronones gardh Finspong, medh Besse bruuck och underliggiande lahn, derfOre hafwe wij shdant war troo undersathe mester Wilhelm Giliusson pa hanss unnderdanige begaran nadeligen 'Het inrymma medh shdane wilkor och condition, som dense contract uthi boockstaffven lyder och fOrmahler. Forst schal honom inrymbdt och effterlaten wara sielfve garden medh alle huuss, der are boorygh [sic] och sundO [sic] redschap sa och ladugarden medh all den boskap, der till inventario nu finnes, hwilket altsammans honom uthi war Stadtholleres och elliest een of ware Cammerschrifwares na,hrwahru schall til- handa inventerat blifwa. Dernest hafwe wij honom opdragit utaf Sundbo heredh medh Hellesta , Wänga, Godegardz, Rysinge, Regna , Skedwi och Tielmo sockner, , all den ahrlige rento och inkomst, so ware undersater uthi fOrbe- melte Ian boendess Oss plichtige ahre att uthgifve, hwilket alt pertzelewijss har i denna contract finnes inforde wara medh sin tillborlige wardering, nembli- gen penninger for sigh 1 tunna hwete och enter , . 3 D[aler] 1 oxe, ,, 10 D, VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 343 1 tunna spannem51118L/2m[ark] 1 lest osmundh jernn . . . 70 D. 1 tunna sink . . 20 D. 1 gang heste skoor . . . 1 m. 1 skieppund humbla 25 D. 1 if nefver. . 4 Ora 1 if flask . . 1 D. 1 if bast . . 2 m. 1 ii torr an . 1 D. 1 stafrum wedh 5 m. 1 cg roding . 1 D. 1 lass hOO . . 1 D. 1 it torr fisk. 1 D. 1 lass maim . 10 m. 1 lamb for . 12 Ora 1 lang timber . 6 Ora 1 hOnss . . . 2 Ora 1 sage timber . 6 Ora 1 tiugo eggh . . 2 Ora 1 dagzwerkie . 8 Ora Sasom och der hooss deres wahnlige gardz och bruuckz drengier, kyrkiotiender, jernntiender, haredz- liiifdinge renta och elliest all den ährlige hielp, som i lahnet giOres plager ; och detta alt skole unnclersa- terna, sa wijdh som the har till wohne warit hafve, antere till Nora-eller-Linnes bergsslagh eller och Norkiiiping, effter mester Wilhelms willie och begeran fora och fram komma lata , doch skall han har unnder ickie beswara almogen medh andra fOrsslor wijdere ann dense deres rette och laglige uthschylder sigh streckie. Widere skall honour och liar medh effterläten warn den eena Hellesta-grufwan, som bergzmennerne sielff willige affstadh hafve, den de kalla breedgruf, medh sampt hammarhyttor, strom-, miiil- och sAge-quarner; och altt dett jern hau kan dstadhkomma antere af bruucket eller eliest af lahnedh opborder uthi Fin- sponga bergsslagh sigh tillbyter och kiOper , dett ma han uthan nagon widere beswar tullfridh utfOra, men dett jernn som han igenom fOrbytning eller kiiip ifran Nora- eller Linnes-bergzlag bekommer, deraf skall han emot een borgare hafwan tull gifwa. Ilwadh garderna wedhkommer, liar de af oss 344 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. effter Rijksens anfordrande , ligenheet oeh wart be- hagh ahrligen anntteren fOrOkes eller forminskes, da skole de honom effter den wardering, wij pa garde- pe[r]tzeièrne nu hafwe giOra Wet, rdehnade och an- slagne blifva. Der och sa wore att unndersaterne effter Mr. Wil- helms begaren eller och bans tillatelse wille fOrbemelte fetalie pertzeler, som medh garderna pabiudess uth- giOre spanmahl eller nagot annat, det dem begger sijdes A samma kunde , der uthinnan man han giara som han best kan sigh medh den forenna. Och alt detta fOrtalda skal han effter contracten mechtig wara att nytia, besittia och opbara aldeles sAsom dett oss och Cronan till goda brukas och opbaras pldgar och sasom han sin fordeel dermedh best weet Okla och schaffa. Honom Behall och effterlatet wara att bygia uthi ally strOmmer, , som uthi lahnet finnes nytige wara, skog effter sin egen willia att fella, nye bergzbruuk der de finnes kunne att uptage; dock sa, att ickie nagot for oss eller Cronan fOrderfves, eij heller nagon annan der medh wen taller fOrfang opt sin egendom skeer eller tillfogess. SA schole och bergssmennerna wedh Ifellestadh , Wanga och Godegardz bruuck wara forplichtade att halia wedh macht sine hiulestocker, hyttor och annat mehr stoort werck, effter som de aff alder wahne warit hafven. Om ossmund-jernet 1), som der i bergsslagen faller och uthgiOres schal , hafwe wij honom bewilget och effterlatedh att bergssmennerna 1) „Osmund-jern" (Osmund-ijzer) heet het ijzer, dat op zeer primitieve wijze werd verkregen door de ijzererts in een kleinen oven to smelten: vgl. Geyer, Trenne .FOreleisninaar i Upsala, oven to smelten: vgl. Geyer, Trenne .FOreleisninaar i Upsala, biz, 95, VA.RIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 345 skole her effter wara fOrplichtade , dett sa smida och hugga , som dett sigh Ur och bergssprevilegierne och ihm-ordningh , som uthi Christeligh och hogloftigh i hugkommelsse war salige kare herr faders Konung Carols tijdh i Wermeland uthgifven fOrmahler, nemb- ligen fyra och tiuga stycker opa ett lisspundh ; och ma M[ester] Wilhelm till settia een eetschworen wrakare , som medh befallningzmannen der uthinan ett nags opseende hafva kan; och der det da ickie sa hallos och effterkommes , da skole de som Cronones otrogne tienare straffade blifva och bergssmannerna jernet hafwa forwarkat , effter som derom och uthi Norkiopingen besluutt uthi den 13 articul dhr forafskeedh. Wi hafve och nadigst honom bewilgett att par han alt sadand fOrbemelte godz will uthskiepa , och der- fore annat igen. inforschrifva , da schole wore under- Eater och Borgmester i Norr-och SOderkiOping stadher honom der oppa deres staders witnessbOrdh eller pass gifva , sa lydandes att dett swensche och ickie fremmande godz dr, , ph dhet han uthi °ere- sundh eller annorstades ickie ma fOrhindrass och molesteras. Sh ahre honom och utaf oss nadigest uthOfwer contracten effterlatne alle konungsslige sakOrer , som der i lanet falla kunne , sa att de honom ickie schole parecknade blifva. Befallningssmannen be- langande , som der nu scholl tillsetties , sa hafve wij honom effterlatedh , att der han medh tillbOrligh flijtt och alfwar Cronones uthlagar i rettan tijdh ickie uthfordrar, eller effter Mr. Wilhelms befallningar sigh hOrsambligen icke rettar, , da Behan han mechtig wara honom of och een annan till Bettie, effter ban honom sielf inner och underhaller. SA ahr honom och effterlaten een Profos att liana, den der de tredske for deres uthlagor schal panta och 346 VARTA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. elliest andre Offwerdadige, som antere sigh forbryta eller fOrimma ma antasta. Emot alt detta forschrefne, som Wij honour nadigst hafver inrijmbdt och effterlaten, skall han effter sin cautions lydelsse wara fOrplichtadh uthan nagon fOrewandh ursechten, arligen just om Michaelis tijdh att beschwerer in i war Rente-Cammar fern tusendh sex hundrade siutij o fern 171) riksdaler in specie eller 156 i Swenske mynt, nembligen nije tusendh to hundrade tugu twa Baler, tiugo een Ore, sexton penninger ; men for garden schal han gifwa effter samma war- dering sasom hon ahrligen forhOijes eller fOrminskes. Hwar och sigh hende, att det Swenske myntet kunde for oorsaker schuldh blifva foringet medan denna contract pastar, da schall Mr. Wilhelm wara fOrplich- tet till riksdalers in specie lefwererende eller och dess rettan warde uthi gott och pa den tijdh gengsse myndt, sa att oss ma schee ratt och fulnat uthi alle matto emot en riksdaler in specie uthan afkortningh. Och at han dennen summa ickie allenast som ftirbe- melte ahr i rettan tijdh will och schall lefwere , uthan och fOrplichtet wara schall och haltt hinder, schada och oncosten att som emot donna contract skee kunde att erlegga och upfylla, sa schall han oss innan sex manaders Bach igenom sin egin och Louijs de Geers fOrschrifning derom assurera. Och skall denne contract saledes fOrste sex ahr tijdher hollas och obrodzligen effterkommes; men den sa ahr att Mr. Wilhelm med flijdh uthi medler tijdh bruuket drifwit och terminen riclitiget hailer och for 1) J. L. W. de Geer, Lodewijk de Geer, biz. 36 mot 1 heeft; 5675 77rijksd, VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 347 sin profit och nytto skull, den ban igenom Bette arrenderendet befinner, lust hafwer medh oss ytter- ligere att handla , &I schall denna lagenheet honom och bans barnom framfOr alle andre aff oss effter- Wen wara till att behälla , medh sa fOrordh och wilkor att han uthi denna contracts fOrnyende oss gifva schall sa myket som nogon annammedh skull kan och wil tilbiuda och gifva. Der och sa ahr att han war willie uthi contractens renoverande ickie forma Mille och effterkomma, so schal han wara forplichtadh for ann han lahnet afftradher effter inventariernes lydelsse ifran rich ofOrderffwadh lefvere alt hvadh honom underhender hafver waret till betrodt och inrymbt. Och hwadh han wedh garden, bruken och elliest forbetrar och byger, , sa att dett jordfast och ororligit ahr, dett schall alit sammans wara och blifwa oss uthan nagon wedergeldt- 'ling till gangn och godo. ?Actum Stockholm, den 20 Juli ahr 1618 1). Effter Kongl. Diaz min A.11ernadigste Konungz och Herres egen befalning hafwer jag pa forschrefne satt medh Mr. Wilhelm Giliusson aeeorderat och till Hans Kongl. Arts egen confirmation contractet under- schrifvit och fOrseglatt , effter som migh der Offwer speciael befalning gifven ahr. Actum Stockholm, die et anno ut supra. Axel Oxenstierna''. (R. A. Stockholm. ?13iographica. D 6. De Geer.) 1) J. L. W. de Geer, Lodewijk de Geer blz. 36 bericht, dat de overgave van Finspong plaats heeft gehad op 14 Augustus 1618 en dat de pachtbrief den 12den October 1619 geteekend is; deze pachtbrief zal da,n door Gustaat Adolf zelf geteekend zijn en den 348 VARIA. BETREFF ENDE LOUIS DE GEER, 2. Bekendmaking van Gustaaf Adolf , d.d. Stock- holm, 27 April [st. vet.] 1627, dat hij een con- tract heeft aangegaan met Louis de Geer en Willem Gillisz. [de Besche] voor het bouwen van een tuig- huis op Skepsholmen, in Stockholm. [De inhoud van dit contract luidt in hoofdzaak als volgt: Wij, Gustaaf Adolf enz. waken bekend, dat Louis de Geer en Meester Willem Gillisz. [de Besche] ons hebben aangeboden to zorgen voor de leverantie van allerlei wapenen en dat wij met hen zijn overeengekomen, dat zij hier to Stockholm, op Skepsholmen, een tuighuis zullen bouwen; de kosten van den bouw van het tuighuis zullen door Louis de Geer en Willem Gillisz. [de Besche] worden gedragen, tegen ver- goeding der rente, en onder voorbehoud , dat de Koning ten alien tijde deze schuld kan aflossen; in dit tuighuis zullen zij altijd gereed houden een voorraad wapenen, voldoende voor 15 regimenten voetvolk en 3000 ruiters , die tegen vastgestelde prijzen en betalingsvoorwaar- den ter beschikking van den Koning staan zoolang het tuighuis nog niet gereed is, zullen inhoud van het door Oxenstierna gesloten contract hebben be- krachtigd; deze laatste verklaart immers ook in het boven afge- drukte stuk, dat hij het contra /A met Willem Gillisz. de Besche heeft onderteekend en bezegeld „till Hans Kongl. Mte egen confir- mation", d. w. z. in afwachting van de bevestiging van het contract door den koning zeif. door den koning zeif. VAETA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 349 de wapenen elders geborgen worden voor het vervaardigen van de wapenen mogen zij beschik- ken over alle factorijen van den Koning en de daartoe behoorende handwerkslieden in den beginne zullen zij nog wapenen uit den vreemde mogen invoeren , maar ondertusschen al hun best doen om zooveel werkvolk to krijgen , dat alle wapenen in Zweden kunnen worden gemaakt, voor den uitvoer van wapenen zullen zij, mite de Koning daartoe toestemming heeft gegeven , gedurende zes jaren tolvrijheid ge- nieten; daar de inhoud van vorenstaand con- tract praejudicieert op de rechten eener onlangs opgerichte lizercompagnie , zullen zij met deze Compagnie een overeenkomst moeten treffen.] „Wij Gustaf Adolph , medh Gudz 'lade Sweriges , GiOthes och Wendes Konungh, Stoorfurste till Fin- landh , Hertigh uthi Estlandh och Carelenn, Herre uthOfwer Ingermanelandh etc. giOre witterligitt , att sasom ware trognne undersatere Louis de Guere och Mesterr Willam Gilliessonn hafwe sigh uthi underdanigheet annbuditt och praesenterat allehanda slagz ammunitionswerck willia komma i betre skick och storre quantitet, ahn som hat uthi rickett tillforende warit hafwer, , icke allenest sa myckett wij beterfwe , uthann och sa ymbnigdt , att thar sadana pertzeler kunne harifrann till andre Vander (sigh till proufit) uthskeppa och forytra; sa hafwe wij deres underdanige tillbudh Mitt oss ware beehaga, och fOrdenskuldh medh dem contraherat oph Jett Batt, som fillier etc. Till det fOrsta, skall fOrberaelte Louis de Geer och Wilhelm Gilliessonn wara fOrobligerade pa deres egenn bekostnadt upratta och fOrbyggia ett magasijn 850 VARIA. BETREFPENDE tOtn8 DE DEER eller tygehuus pa war Skipzhollma 1) liar i Stockhollm, effter denn skampelun , som wij dem gifwitt hafwe, dar till dee sielfwe skolle sigh materialia fOrskaffwa, hwilkett wij effter een ratt och liquiderat rachningh welle dem framdeles betalla latha. Till dett andra , skall bemelte Louis de Geer och Wilhellm Gilliessonn latha tillgOra och innlefwerera, sa att i fOrrbemelte tygehuus ma ahrligenn uthi gott beredtskap weere allehanda ammunition, effter dett warde och betingningh , som nu har formulas skall en musqueet medh gaffwel . 8 gyllden 10 styfwer en bandeler .. 1 gyllden 6 styfwer en starmhatt ... . en wapen medh starmhatt . 14 gyllden en pijk ........ 1 gyllden ett sijde gewar medh giOr- deli taskor . .. 4 gyllden en gemen berdizan. . en trumma . . Till Ryttere. enn wapen medh pott . . 13 gyllden enn ryttare degen . . . . 6 gyllden ett par pistoler medh gode hylster och spennare . . 30 gyllden. Och skall thallet pa fOrbemelte ammunition wara till fempton regiementer fottfolk , och tretusende till hest etc. Och loper sa summan effter warde- ringen tuhundrade tiugho ett tusendh etthundrade Baler, atta ore. Man i medlertijdh fOrbemelte magasin fardigt ahr, , ma han ammunitionen bar pa stattett 1) Skepsholmen is nog de naam van een der eilanden , waaruit Stockholm bestaat. VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 351 eller uthi annat beqwembligitt rum hafwe , dear wij dett see kunne, hwadh uthi fOrradh it etc. Till dett tredie , nar bemelte Louis de Guere och Willhellm Gilliessonn saledes fOrbemalte summa complet inlefwerert hafwe, da loper deres interesse och pension diir aff trettijo trij tusendh etthundrade sextio atta daler. Men dar wij kunne , firr eller sedann dett blifwa complet , nagott dar aff uthtaga lata , eller dee medh war consens dar af nagonn post uthschippa eller innrijkes fOrsellia , da blifwer deeres interesse och pension pro rata , och pa denn summa som dar qwar blifwer sa myckett mindre. Till dett fiarde, hwadh oss behagar aff tyghuussett uthtaga latha, dett welle wij effter fOrbemelte prijs en halfparten effter sex manaders och den andre halfparten effter tolff manaders fOrloph betalle. Till dett fempte , och &Isom dee hafwe lofwatt magasin , som fOrmalt dr, pa deres bekostnadt opratta, sa hafwe wij dem, sa snart dee , som rachningh bewijses , tijo tusendh daler anwendt hafwe, lofwatt dem interesse dar aff gifwa ; och nar dee later tijo tusende eller meere daler effter liquiderat rachningh kostatt hafwa, dem i lijka motto interesse dar aff gifwa, sa lenge dee misteeaderes capital och wij dett icke afflaggia lathe. Till dett siette , skall oss i alle tiler wara fritt heele capitalet till oss annamme , och dar af en tredie part effter hwarie nastfolliande sex manader betalle. Till dett siuende , opa dett dette fOrbemalte werk maa dess betre kunne fortsettias och drifwes, hafwe wij nadigzt oplatitt bemelte Louis de Guere och Willhellm Gilliessonn alle ware factorien Ofwer heele wardt rijke , medh wart hantwerkzfolik, och dem som tianlige ahre , taga och till sigh annamma , och dee odugelige effter deres egeun Willie affdancke eller bruuke , sasom och dem dee bruuka welle, uthi 352 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. staderne insattie , dar dee best och beqwembligast finne , dem att nidh sattia etc. Till dett ottonde , aldennstundh fOrbemelte Louis de Guere och Wilhellm Gilliessonn lofwe sigh willie samme slagh munition, som fOrbemelt ahr, har innrijkes giira lhtha, allenest sigh beswara sh mange werie- klingor i fOrstone har hstadh komme , som behOfwas will , sh mhge dee dem of fremmande landh infiir- schrifwe, och likwall sine hOgste flitt dar ph ann- wende, att dee mage sh mycket folk aff dett han[dt]- werk infOrskaffe. Till dett nijonde, skall dem ph sex Ahrs tidh wara tillatitt , att tullfritt uthskipa alle dee ammu- nitions pertzeler, , som dee medh wartt tillstandh uthrijkes sellie welle. Till dett Monde, effter wij ph nAgre ware trogne mens och undershteres flitige annhollande hafwe tillatitt dem ett Jarnn-Compagni att upritta och detta werk skeer dem uthi nagre mhtto till praejudicium, derfOre skolle fiirbemelte Louis de Guere och Willhellm Gilliessonn sigh medh bemelte Compagni fireene , som dee best pa begge Bider kunne. Datum Stockhollm , denn 27 Aprilis anno 1627. Gusta[v]us Adolphus." (R. A. Stockholm. ?Gustaf II Adolfs tid. Finans- handlingar. Louis de Geer's reikenskaper). 3. Bekendmaking van Gustaaf Adolf, d.d. Stock- holm 2 Mei [st. vet.] 1628, dat hij ?daar het bouwen van het tuighuis, gecontracteerd in het contract van 27 April 1627 (welk contract echter in zijne waardc blijft), is uitgesteld -- voor dit VIRIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEES. 353 jaar een contract heeft aangegaan met Louis de Geer, waarbij deze aanneemt in den aanstaanden zomer een nader omschreven hoeveelheid wapenen to Stockholm to leveren, hetzij hij deze nit den vreemde heeft ingevoerd of in Zweden heeft laten maken ; de betaling daarvan zal deels in den aan- staanden zomer geschieden in koper, deels in Fe- bruari 1629 door de Rentekamer geschieden. „Wij , Gustaff Adolph medh Gudz nadhe Sweriges, GOthes och Wandes Konungh, Storfurste till Fin- landh , Hertigh uthi Estlandh och Carelen , Herre uthafwer Ingermannelandh , giOre witterligit, at oanseet wij for datta hafwe contraherat medh war troo undersate , ehrligh wdlachtat Louis de Geer 1), at han et magasin opratta skall , der uthi hon alle- handa slagz ammunitions werk uthi fOrrftdh hafwe ma, hwilket och effter samme oprattedhe contractz inneholdh blifwer uthi sitt werde , allenast at tyghu- Betz byggningh satties tillbaka, sa haffwe lijckwell nu pa nytt for Bette ahr med honom contraherat , sasom f011ier. Forst haffwer han lofwat, och oss i underdanigheet tillsagt , uthi 'Cast kommande sommer bar i Stockholm lefwerere, anten han det aff fremmande landh skaf- fandes warder, eller her iurijkes tillwercka later, nembligen : musketer . . 7786 styckor a 6 daler. bandelerer. . . 11682 ,, a 28 Ore. pottor .. . 104597)a 2 daler. wapner medh pottor . 5114 ,, a 10 daler. deghen .. . 4000 ,, a 3 daler. 1) Willem Gillisz. de Besche worth hier niet genoemd : zie hier- vO6r, blz. 335. 13;jdr. en Meded. XXIX. 23 354 'MARIA RETREPFENDE LOUIS DE GEER. barditzaner . . trummor .. . 211 ,, a 5 daler. ryttare-wapner . . . 2300 ,, a 11 daler. Deremot hafwe wij fOrbemelte Louis de Geer fOrsa- ckrat sin betalningh , sedan fOrschrevne lefwerer- ningh giordh din, aff war Factor Erich' Larsonn uthi rafikoppar i denne sommer efter handenn bekomme, som han dadh till sine massingzbruuk kan behOfwe , nembligen nyohundrade skippundh kopparbargz wicht; och skall han hwart skippundh for fyretye een richz- daler annamma, reknat richzdalern pa twh swenska daler, och den Ofrige 6stenn for fOrschrevne partzeler eller hwadh han mera uthi ammunition lefwererandess warder, skall honom aff war Rantte-Cammar uthi Februarij manat ahr 1629 tillstelt warda. Der wart Cammar-Indh Factor och alle andre, som detta widkommer, , haffwe sigh att effterratta. Giffwit och schrifwit pt wart Konglige Slott Stock- holm, den 2 Maij ahr 1628. Gustaff Adolph." (R. A. Stockholm. ?Gustaf II Adolfs tid. Finans- handlingar. Louis de Geer's ralcenskaper). 4. Verklaring d.d. Norrkoping , 20 Februari [st. vet.] 1630, afgelegd door Gillis Gillisz. de Besche, Huybert Gillisz. de Besche, Pierre Rochet en Jan Moyael, betreffende het beheer, door Louis de Geer gevoerd als voogd der kinderen van wijlen Willem Gillisz. de Besche en Elisabeth Rochet. „Op dato den 20 February 1630 by thalcanderen vergadert zijnde Gillis Gillisz. de Besche , Huybert YARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 355 Gillisz. de Besche, Pierre Rochet 1) ende Jan Moyael ) om te adviseeren ende op to nemen van Louis de Geer de mombaerschap van de kinders , naergelaeten van onsen broeder saliger Willem Gillisz. de Besche, voortgebracht int houwelijck met salige Elisabeth Rochet , te weeten Carl , Willem , Matthis, Joris ende Steven. Naedat ons openinghe ende vercla- ringhe gedaen is van de middelen , naergelaeten aen de voorschreven kinderen door onsen broeder saliger, belopende ontrent dertich duysent ricxd. , behalven haer derde part in de gebouwen , huysen ende tim- meragien ende het huys , meulen ende de landen van St. Anna-quarn tot Nicoping , waervan van alles een inventaris sail gelevert worden , soo haest als des Conings reckeningen sullen geslooten zijn , ge- considereert hebbende de grootte partien , soo Sijn Mayt schuldich is , soo hebben wy gegeven ende geven mits deesen voile macht aen bemelten De Geer daerover met Sijn Mt te accordeeren op bet beste als 't hem moegelijck sijn sal, ende de gelden niet konnende innen , deselve op interest te laten op hypothecquen van arenden 3), belovende by deesen voor goet to erkennen ende to approbeeren 't geene Louis de Geer hierinne doers sail. Eride overmits het capital van de kinders (van wegen de voorschre- yen schulden) niet en kan strecken tot haer deel in de wercken , soo sullen wy met onse andere broe- deren , tegenwoordich absent sijnde , adviseeren om hiernaemals eenige arenden van haer part of to 1) Een broeder van Elisabeth Rochet, de vrouw van Willem Gillisz de Besche. 2) Jan Moyaux heet hij in de Fransche vertaling van dit stuk, die hierbij ligt; hij onderteekent dit sink: Jan Moya. Ook hij was een zwager van Willem Gillisz. de Besche. 3) Arende (Zweedsch) = verpachting, bier van kroondomeineu. 356 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. trecken , ende ondertusschen sullen de kinders int generael profiteeren pro rata van haere middelen , op conditie dat nae advenant dat haere middelen sullen vermeerdert zijn , sy voor zoo veel meer in de portie sullen treden ende dat tot op de derde part. Alsoo gedaen ende geteekent tot Norcoping, op dagh ende jaer als boven. Gillis de Besche. Huybert Gillius de Besche. Pierre Rochet. Jan Moya. Gerardus Gillius de Besche 1)." (R. A. Stockholm. ?Dit stuk is letter E der bij- lagen van de hierna of te drukken „Corte ver- claringhe" enz. van Louis de Geer, d.d. Stockholm, 9 December 1645, Welke voorkomt in de portefeuille : „Biographica. D 6. De Geer.") 5. Overeenkomst, op 12 September 1637 2) gesloten tusschen Louis de Geer eenerzijds en Karel en Joris de Besche anderzijds, waarbij de laatsten Louis de Geer dechargeeren wegens het voor lien ge- 1) Gerardus Gillisz. de Besche wordt in den aanhef van dit stuk' niet genoemd. Vermoedelijk is hij een van „onse andere broederen , tegenwoordich absent sijnde", waarvan in bovenstaand stuk ge- waagd wordt, en is dit stuk eerst later door hem onderteekend. 2) Het stuk vermeldt niet den naam der plaats, waar het is opgesteld; maar uit hetgeen De Geer in zijne hierna te drukken „Corte Verclaringhe" enz., d.d. Stockholm, 9 December 1645, mededeelt sub litt. H. en H.H. mag men afleiden , dat het contract van 1'2 September 1637 te Norrkoping werd opgesteld en te Am- sterdam is geteekend. VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 357 voerde beheer en met hem een afspraak maken betreffende de verdere afwikkeliny hunner finan- eieele verhouding. „Op hoyden den 12 Septembris 1637 sijn tesamen verdragen ende geaccordeert Louis de Geer ter eenre ende Charles ende Joris de Besche ter ander syde , in maniere ende conditie hiernaer beschreven. Eerstelijck soo bekennen wy, Charles ende Joris de Besche , dat ons door Louis de Geer openinghe is gedaen ende aengeweesen den staet ende midde- len , ons door onsen vader saliger naergelaeten , van aenvanck aff tot het eynde toe , ende alle partien wel naergesien ende geexamineert, waervan wy voile genoegen ende contentement hebben, daervoor wy Sr De Geer bedancken alsmede voor de moeyte , sorge ende administratie , voor ons daerin gedragen, allouerende mede 't geene onse ohmen in onse on- mondighe daghen met Sr De Geer gearresteert hebben ende approbeeren alle reeckeninghen , sooals deselvige op de Sweetse ende Hollandse boecken geslooten sijn, sonder hiernaer eenige revisie derselver boecken ofte reeckeningen to begeren , noch De Geer, noch sync erfven daerover eenige molest aen to doen , in rechte noch Baer buyten, direcktelijek noch indireck- telijck , alsoo ick Charles bekenne dat dieselvige boecken, soo Swetse ale Hollandse , t'allen tyden voor my in 't cantor open gelegen hebben ende noch doen, ende is min hiervoor door De Geer op syne capitaele boecken onsen staet ende capitael vertoont, ende nu wederom aen ons beyde dieselvighe ver- thooninge by specificatie van partie tot partie aen- geweesen ende geexamineert, daervan wy ons ten voile contenteeren ende voldaen houden, ende tot meerder bevestinghe in voorschreven capitale boecken onse reeckeninge onderteykent hebben, houdende 358 VARIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEER. deselvige voor absoluyt gesloten ende gearresteert , ende ons capitael soodanich to sien, als voorschreven saldo is meldende. Ende alsoo wy nu tot onse mondighe jaaren gecomen sijn ende met onse ohmen raed ende advis (dewyle Sr De Geer sich onser ont- lasten siende dat ons capital tot soo grootte wercken, onvercochte goederen, geschut, coegels, parten scheeps, yser en messing in Holland, ja dat ons capitael in plaetse van 1/10 qualijck tot 1/12 strecken soude , soo hebben wy met advis van onse ohmen ende goeden voordacht gequitteert , gelijck wy quitteren by deesen ende afstaen alles wat tot dato deeses naer Holland versonden is , ende houden ons capitael in de schulden ende wercken hier in Sweden, gelijck deselvige nu by de balance uyt de boecken D. Journal fol. 226 uytgetogen ende gespe- cificeert staen, dewelcke naer ons aenpart to rekenen noch ons capital verre to boven gaet , soodat toestaen dat De Geer alles, wat van Nicoping in- comt , aen sich behouden tot sijn rembourssement , ende wat meer in.comt als ons achterstell dan sail weesen , hetselve werdt wel in de messingsbroecken 1) noodich sijn, dewyle maer een maent cooper in voorraet en is ende 't gemaeckte goet samen uytge- scheept ende dat noch de galmeye 2), noeh de leste 3 schepen steencoolen niet in reeckening gevoert en sijn, derhalven tot die wercken wel een grootter capitael van nooden is, ende alsoo wy voor alsnoch tot goon meerder verschot provideren en konnen , totdat van de schulden ingecomen sin, soo staen wy toe dat voorschreven De Geer dit jaer alle die 1) Messingsbroek koperfabriek. 2) Galtnei of kaltniin: zie hierv6Or, biz. 102, noot 1, MARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 359 messingswaeren , die uytgescheept soude konnen worden naer Holland, in Norcoping aen sich nemen voor sijn eygen particuliere reeckeningh , ten prix van vijftich gulden 't hondert , mite dat hy de risico , vracht ende alle oncosten draghe , ende het yser van Finspängh comende tegens 18 d[aler] het schippont, 275 it Amsterdams voor een schippont gereckent , de plaeten tegens 30 d[aler] gelijck schippont, mits (als voor) dat hy alle risico , vracht ende alle oncosten, daerop te doen , dragen sail ; ende soo sich dan t' eynde van 't jaer bevindt , dat ons capitael veerders strecken kan als 1/6, soo sail hetselvige in toecomende jaer in grootter gedelte gereckent worden , 't sy dan van 1/5 off 1/4, off ten uyterste 1/3 , gelijck alle de gebouwen ingestelt sijn , doch met die conditie ende reserve , dat de Norcopingse strom , gebouwen , huy- sen ende erfven aen geen ander en sullen mogen door one vercocht, verhandelt off veralieneert wor- den, directelijck noch indirectelijck , door ons selven noch door andere onse erfven, maer dat wy gehou- den sullen weesen , deselvige willende affstaen , aen Louis de Geer te presenteeren ende met hem daer- over te accordeeren. Endo soo wy quaemen to over- leyden, Bonder naer to laeten kinderen , in de legitime houwelijcks staet geprocreert, soo sullen voorschrevene wercken , Strom, huysen ende erfven aen Louis de Geer vervallen, ende niet aen onse ohmen off andere erfgenamen , die wy van nu aff soo voor alsdan als voor alsnu daervan frustreeren, ende behouden alleenlijek aen ons de dispositie van onse andere goederen doch alsoo wy over het gedeelte van onsen broeder Willem niet disponeeren en konnen , off het Godt geliefde hem wederom tot syne voorige ge- sondtheyt to brengen , ende dat hy naer ons over- lyden ons orfgenaem waere , ende in deesen synen staent hy alhier inne geen consent dragon en kan ; 360 MARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. opdat (in sulcken gevalle) hiernaer door hem geen verandering daerin en geschiede, soo maecken wy uyt onse gedeelte van onse capitael Sr De Geer soo groot erfgenaem daerin, dat hy vant selvige onsen broeder Willem sin gedeelte in de gebouwen, strom, huysen ende erfven contenteren sal konnen, diewyle hy sooveel ende meer als vaderlycke sorge voor ons heeft gedragen ende soo verre opgebracht heeft. In oorcondt der warheyt deesen met ons eygen handt geschreven en ondergeteyckent. Charles de Besche. Doris de Besche." (R. A. Stockholm. ?Biographica. D 6. De Geer.) 6. instructie , d.d. Stockholm, 20 December [st. vet.] 1643 , aan Louis de Geer bij zijn vertrek naar Nederland door de Zweedsche regeering gegeven. Instruktion fur Louis de Geer. „Memorial deren , so von Ihrer litinigl. Mat un- serer allergnedigsten KOniginn dem Herrn Louis de Geer, Erbgesessen zu Finnspangh , in Niederlandt zu verrichten anvertrauet werden. 1. Es wirdt sich der Herr De Geer schleunigst im- mer muglich von hinnen zur sehewarts erheben, undt seinen wegk geradt auf Hollandt zu nehmen. Undt so baldh ehr alda angelangett, soil ehr suchen oc- casion mitt dem Residenten Peter Spiring sich zu unterreden, ihm erOpfnendt was dis jahr undt vor diesem zwischen Uns undt Dennemarck passiret , in- sonders welchergestallt Dennemarck vergangen jahr VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 361 alle der unserigen navigation gesuchet zu verhindern mitt unterschiedlichen pressuren, neuen inventionen , rechtfertigungen, zollen undt anderen beschwerden , wieder die klare pacta undt abscheide der Cronen ; auch welchergestallt auf erinnerung nichts mehr dan disputirens undt excusirens erfolgett, nichts aber abgeschaffet undt remediret worden ; also das Ihre Konigl. Mat die waffen ergreifen undt die passage mitt denselben, vermittelst GOttlichen beystands , ertiffnen miissen; dahero Ihre Konigl. Mat verursachet worden , eh' schreiben desswegen an den Herrn Staten-General der vereinigten Niederlanden , auch den Printzen von Uranien abgehen zu lassen, undt einen memorial vor den Herrn Residenten zu ver- fassen , mitt befelich , das Louis de Geer den memo- rial undt beigefugtes schreiben ihme , Spiring, iiber- liebern soil, mit erinnerung, solchs an den Herrn Staten-General undt Princen zu iibergeben 1). 2. Der Resident undt Herr de Geer miissen den zustandt der sachen undt zeiten, auch die inclination der humoren undt gemiither wohl observiren, undt nach dem sie merken , days eines undt antlers gerne oder ungerne gehOrett wirdt , darnach ihre discourser undt actionen einrichten. Damit aber alley so viel mehr ohne einigem strepitu oder vielen nachreden vorgenommen werden kOnne , colt der Resident bey den Herrn Staten-General undt dem Princen von Uraniön das werck treiben, die schreiben cinlief- veren undt umb radt auch adsistence anhalten ; der Herr De Geer aber was ehr etvan unter der handt 1) De inhoud der hier bedoelde missive van koningin Christina wordt in 't kort medegedeeld bij Aitzema blz. 947, 948. Vgl. verder De &inlets V271 de Sont blz. 46. 362 MARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. thuen kann , da ehr einige inclination funde bey den Herrn Staten-General, poussiren das werck undt .adsistirn dem Residenten, aber sich nirgends offen- lichen engagieren, damit sein treiben desto verbor- goner bleiben mtige; doch stellen Ihre Konigl. Mat ihme , De Geer, anheimb , an welchem ordt ehr gut finden wirdt das werck recht anzugriffen. 3. Des Herrn De Geer aber principal augemerck und dessein soil sein , erstlich die Niederlandische gemiither, so weit es sich thuen lesset , ins gemein dahin zu vermiigen, das sie den dessein des Konigs in Dennemarck, mit ihrer Ostseheschen navigation undt commercien undt daraus entspriessenden 1) zoll seines gefallens undt vortheils zu disponiren , recht betrachten darnach , das sie die jetzige occasion sel- bige navigation undt commercien in ihre richtige ordnung undt freyheit zu setzen , weilen Ihre Kiinigl. Mat von Schweden selbige zu beforderen und regu- lieren helffen will, wohl behertzigen, undt das ihrige darzu contribuiren. Findet ehr die gemiither darzu geneiget, oder kan sie dahin disponiren , als wirdt ehr am besten thuen, lass ehr neben dem Herrn Residenten Spiringen, ein jeder an seinem orthe , die Herrn Staten-General zu einem algemeinen krieg undt conjunction der waffen poussire , insonders, das die Herrn Staten die ihrigen lurch den Sundt oder Belt convoyiren undt mit uns zugleich auf den Sund gehen lassen wollen , allda solche condiciones dem Iiiinig in Dennemarck abzutreiben , damit die navi- 1) Handlingar rorande Skandinaviens Historia , Trettonde Delen (Nya Bandlingar rdrande Skandinaviens Eistoria, Tredje Delen) (Nya Bandlingar rdrande Skandinaviens Eistoria, Tredje Delen) blz. 261 heeft; „ausspriessenden". MARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 363 gation durch den Sundt uns allerzeit 1) frey and un- molestiret verbleiben , das auch dariiber nicht allein promessen , sondern auch geniigige caution praestiret werden milge. 4. Solite nuhn hiebey (wie glaublich) difficulteten einfallen , hat man umb geldt-adsistence anzuhalten , entweder unter diesem praetextu , oder aber unterm schein des Theutschen krieges , damit man selbige zu fortsetzung dieses desseins gebrauchen undt ge- niessen kOnne. 5. Im fall aber oben geschriebener gestallt die Herrn Staten-General zu keine conjunction der waffen zu vermiigen , so aller adparence nach wohl kan ge- glaubet werden, als wirdt der Herr De Geer ten- tieren ob ehr directe oder indirecte die provincie Hollandt , oder aber da diese sich endtschuldigen wiirde , die stadt Amsterdam , wie auch die stedte in Nort-hollandt undt Friesland, am Siider See be- legen , oder auch Seeland zu cooperation permoviren mOge ; welches da es zu erlangen , wirdt der Herr De Geer solches mitt aller macht undt ernst vor- treiben undt den bewiisten dessein so viel stercker fassen undt fortsetzen , auch sich im nahmen Ihrer Konigl Mat vereinigen undt veraccordiren, zu solehem ende undt ziel wie hiebevor wegen der Herrn Staten- General vermeldet. 6. Solte nuhn dieses alles manquiren undt keine offentliche oder heimbliche adsistence an geldt, schif- fen undt andern notdiirften bey denen landes Staten 1) Ilandlivar etc. XIII blz. 260 heeft : „allerseits", 864 MARIA BETREFFENDE LOUTS DE GEER. zu erheben sein , alsdan soil der Herr De Geer in secreto negocyren mit den interresirten kauflieuten and schiffern 1) an der Ostseheschen navigation, ob selbige etwas bey der sachen thuen, oder zum weinig- sten ihre schiffe zu dienste Ihrer Konigl. Mat undt hiesiger Chron frachten lassen wollen, da ehr dan 2) sich zum weinigsten bearbeiten wirdt bey einen undt anderen 30 oder mehre zu orloch bequeme schiffe mit notdurftigen stiicken, ammunition, sehevolk undt anderen behilften zu befrachten, auf etliche, undt zum weinigsten 3 monaten. Weiche schiffe damit sie desto besser bemannet sein miigen , als wirdt der Herr De Geer dafiir sorge tragen welchergestalt ehr entweder am sehevolk ein jedes schiff sterker be- mannen, oder sonsten so viel soldaten werben undt in Niederlandt aus Westphalen an sich mit hiilff Tinier liOnigl. Mats Commissarien 3) zihen kOnne. Im fall aber alles anderes solte feil schlagen, alsdan sollen so viol soldaten in Westphalcn geworben oder an die handt sonsten gebracht werden, so zu besetzung der schiffe von nOthen, welch eingenommen werden sollen bey auslauff des Weserstroms, nachdem sie, nach gehaltener correspondence zwischen Ihrer Iiiinigl. Mats verordneten friedens-Commissarien undt den Herrn De Geer, zu bestimbter zeit in bereitschaft gehalten undt zu rechter zeit marchiren kOnnen, da dan zuvor in Hollandt provision vor ihnen auf 'sin paar monaten angeschaffet ware. 7. Damit nuhn dieses ins werck gerichtet werden 1) Handlingar etc. XIII blz. 263 heeft: „schiffen". 2) Handlingar etc. XIII blz. 263 heeft: „ehedan". 3) NI. de Zweedsche gezanten op de vredehandeling to Munster en Osnabruck. Vgl. hierbij de brieven van De Geer aan deze en Osnabruck. Vgl. hierbij de brieven van De Geer aan deze Zweedsche gezanten, hiervO6r, biz. 243 vlg, MARIA BETREFFENDE LOUIS DE OEETt. 365 kOnne als soil hierzu employiret werden, was an subsidien bey den Herrn Staten zu erlangen wirdt. Solte diesel aber undt die publique mittel feilschlagen, als ist mit dem Herrn De Geer dahin verabscheidet, das ein hundert tausendt reichsthaler an die handt geschaffet werden soli, davon die helffte , nemblichen 50.000 rd., alihier im Reich an des Herrn De Geer gevollmachtigten in kiinftigen Februario and Martio erleget undt bezahlet, lautt special obligation, wer- den soil; welche alsdann der Herr De Geer in Hol- - landt aufzubringen sich veranlasset , auch darneben versprochen theils selbst, theils bey anderen , die tibrige 50.000 rd. anzuschaffen , damit die vorbesagte ecquipage desto besser undt ohn hinderniiss oder versaumung zu rechter zeit angestellet undt die schiffe anhero abgefertiget werden miigen. 8. Bey denen privatis solche gelder aufzubringen, hat man billich sie dessen zu vorsichern, das wan der giitige Gott einigh gluck bescheren wiirde, Ihre Konigl. Mat denjenigen, so hiezu was contri- buiren werden , nach der proportion ihres ange- wanten unkostens mit gewonnenen eilanden oder andern giitern enter botmessigkeit undt superioritet Ihrer Konigl. Mat sie verehren undt begnadigen wollen. 9. Damit aber ein jedweder wissen miige, wohin Ihrer Konigl. Mats dessein insonders zielet undt gestellet ist, als soil er der Herr De Geer, dieselbe, soferne als von nOthen sein wirdt, zu erkiffnen undt erkleren , hiemit unterrichtet undt befohlen sein lass Ihre Konigl. Mat nuhn mehr aus alien etliche jahr hero passirten des KOnigs in Dennemarck consilien undt acten satsamb gespiiret undt jedermenniglich fast weldtkundigh worden, das der KOnig in Donne- 366 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. marck ohne 1) respect der vertrage, abschiede, freund- schaft oder billigkeit, sich eine so hope gerechtigkeit in dem Sunde anmasset, das er macht undt recht babe die navigation zwischen Osten undt Westen zu gestatten, freigeben, hemmen, hindern undt ver- bieten , wen undt wan Ihm beliebe; gewisse wahren passiren zu lassen, andere seines gefallens zu ver- bieten, uflegen, confisciren ohne ansehung einiges verbrechens oder nicht; die durch gehende undt ge? stadette schiffe undt wahren zu belegen undt graviren mit so theuren zollen undt accisen als Ihm beliebe; auch ander onera, pressuren , leges undt condiciones dem durchreisenden aufzudringen, als Ihm nuhr im sinne kommen oder einiger ander angeben 'age , zu seinem vortheil undt der interessenten unterdriick- ung; also undt dergestallt, lass im fall darinnen continuiret solte werden, miisten entweder alle die so aus Westen in Osten commerciren undt die von hinnen Westwarts siegelen ihrer sigellation undt commerciren abstehen undt liegen lassen; dahero den Ihre KOnigl. Mat resolviret sich undt Ihre unterthanen dieses joches durch Gottes gnedigen beystandt zu entheben undt die navigation durch den Sundt (so zwar ohne den durch pacta der Chron Schweden eingesessenen vorbehalten, aber jetz tur- bieret) fret', unmolestiret undt in alle wege ungraviret zu machen undt erhalten. 10. Da auch die andere interessirende nationes, so bis dahero den zoll in Sunde toleriret, aber nie adprobiret, insonders die Niederlandische nation , so fast auf der navigation undt commercien bestehet, mit Ihrer KOnigl. Mat daraber undt zu dem ende einspannen undt zugleich des krieges lasst undt 1) Bandlingar etc. XIII blz. 266 bat „ohne" weg. VARIA BETItEFFENDE LOUIS bE (SEER. 367 gefahr mittragen helffen wollen, als seint Ihre Konigl. Mat. mit ihnen zu coOperiren undt nicht ehe auf- zuhiiren gemeinet, es sey denn lass selbe so wol vor ihnen als dero Chron eingesessenen I) erhalten worden. Im fall aber der status publicus sich nicht junctiren wolle , sondern einige privati dahin coOpe- riren , der undt dieselbe sollen nicht weniger dan Ihrer Konigl. Mats eigene unterthanen in acht ge- nommen undt begrieffen werden. Undt daforne andere nationen undt Republiquen ins kiinfftige dazu tretten wollen , soil solches zwar frey stehen, each dem Ihre Konigl. Mat dero gethane unkosten erleget sein worden. Dieses alles hat der Herr De Geer einem undt andern, an ort undt ende , da von nOthen , besseres zu unterrichten undt versicherti. Undt soil von Ihrer Konigl. Mat mit ehesten dero gemuths meinung publice erklaret werden 2). 11. Sollte nuhn der Herr De Geer eine guthe anzahl schiffe durch cooperation der Herrn Staten oder et- licher provincien oder aber durch guter ehrlicher patrioten beyfugung oder zu letzsten durch ihre connivents undt Ihrer Konigl. Mats oder dero ange- berigen undt wohl affectionireten eigene mittel undt geldt zu wege bringen , undt sie , mitt folck undt andern behiifften wohl ecquippiret , in die see schic- ken undt expediren kOnnen , das deren anzahl zum weinigsten 30 oder aber mit den Statischen convoy ern in 50 a 60 gesterckt werden miichte , als wirdt der 4) Bandlingar etc. XIII blz. 267 heeft: „eingefassenen". 2) Zoowel van Zweedsche als van Deensche zijde trachtte men de publieke opinie to bewerken door manifesten. Vele daarvan werden in het Nederl. vertaald: zie Catal. Knuttel, No. 5070, 1,072-5082 en 5197. 368 VAIIII i3ETREFFENDE LOUIS IJE GEEIt. Herr De Geer immithelst auff alles, in sonders des Koniges in Dennemarck contenance gute acht geben, wie er immithelst seine consilia undt actiones fiihret, insonders wie er seine equipage zu seewarts anstelle; undt sich also lassen zum hOchsten angelegen sein , damit sie unterm schein der convoyern aussieglen , den Belt kiinfftigh passiren undt so friihe in Aprili , als muglich, mit der Koniglichen Schifft-armada sich in dem Elfsnab 1) conjungiren Urine, ferner mit ge- sambter handt den feindt anzugreiffen. 12. Solte auch einige zu wege gebracht werden. kOn- nen , die einfall in Norwegen bey Bergen, Trondheimb oder sonsten thuen wolten , solches diente 2) hiesiger Chron zu diversion undt hat sich der Herr De Geer dessen zu. befleissigen. 13. Ina fall der Herr De Geer auch-occasion haben mOchte zu sondiren die gemiither der Engelender undt Schotten, als hat er darinnen directe undt indirecte zu arbeiten, undt so welt sie incliniren alles dessen zu versichern , was von den Niederlandischen unter- thanen gesaget ist , so ferne die Engelender undt Schotten diesem wercke anhangig undt Ihre Kiinigl. Mat mit ihren schiffen undt volck adsistiren willen undt werden. Was nuhn hier undt in alien andern passiret, wirdt der Herr De Geer wohl in acht nehmen, alles mit fleis zu bewustem ziel dirigiren undt ins werck richten , nach aller miiglichkeit undt so weit geschehen kan mit ehesten lhre Kiinigl. Mat von alien advertiren. 4) Elfsnabben is een haven ten oosten van Stockholm; Gustaaf Adolf zeilde vandaar uit, toes hij ziju Duitschen veldtocht begon. 2) Bandlingar etc. XIII blz. 269 heeft: „dienste". 2) Bandlingar etc. XIII blz. 269 heeft: „dienste". ARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 869 Actum Stockholm, den 20 Decembris [sf. vet.] anno 1643. Im nahmen undt von wegen aller hachst gedachter Ihrer KOnigl. Mat undt dero Reiche Schweden res- pective Vormiindere undt Regierung unterschrieben". MATTHIAS S0013 GUSTAF HORN In des Reichs Drottz In des Reichs Marschen Stelle 1). Stelle 2). CARL GYLLDENHJELM AXEL OXENSTIRN Reichs Arniral. Des Reichs Canzler. GABRIEL OXENSTIRN Erbgesessener Freiherr auf Morby undt Lindholmen, des Reichs Schatzmeister. (R. A. Stockholm. ?Hollandica. StrOcida Handlingar. Forhandlingar 1633 ?660). 7. Voorstel van Louis de Geer, d.d. Stockholm, October of November 3) 1645, tot beslechting van het gesehil tusschen hem en de gebroeders De Besche. „Alsoo seekere differentien zijn geresen tusschen den Welgeboren Heere Louis de Geer, here tot Fin- 1) Per Brahe was Rijksdrost. 2) Jacob de la Gardie was Rijksmaarschalk. 3) Het "Auk is niet gedateerd, maar enkele andere, die van om- streeks denzelfden tijd moeten zijn, hebben als datum 31 October en 1 November 1615: zie mijn Verslag van Skandinavische archi- valia blz. 77. Bijdr. en Meded. XXIX. 21 370 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. spong, ter eenre , ende de eersame seigneurs Carl , Willem ende Joris de Besche, ter andere zyde, over seckere verschil van reckeninghen , soo sijn partien, om deselve te schlechten ende neder to setten, met den anderen verdraghen op de naer- volgende condition te sullen procederen Dat Carl de Besche eenen boeckhouder aenneeme ende denselvigen salariere , die dagelicx ende antlers niet en doet, als de boecken ende reeckeninghe naer to sien ende examineeren , tegens denweicken Louis de Geer eenen stellen mach. Deselve sullen annoteeren de partien , die sy souden mogen vinden dubious ende disputabel. Over deselvige met haere principalen advi. seeren. Wat sye onder haer niet vergelycken konnen , sullen die boeckhouders met onpartidighe coopluyden mogen adviseeren ende daerop sluyten. Dat tot die besoignes eon tamer sail gehuyrt worden, in dewelcke de boeckhouders sullen besoig- neeren. Dat hetgeene Louis de Geer sich tot schaede in- gevoert sail hebben , sail mogen hem to goet weder komen, Bonder dat sulx hem mach te prejuditie strecken. Pat de boeckhouders ende geassocieerde , soo der waeren, aen Haer Excellentien Ricx Drost ende Ricx Cancelaer raport ende verclaringe sullen doers van de bevindinghe der saecken. batter eon compromis gemaeckt wordt, waerby partien haer verbinden te alloueren 't geene by haere examen bevonden sall werden den eenen off den anderen to goet to komen, sonder eenige revisie , erreur van calculo off andersins to mogen repeteeren in rechte noch daer buyten to versoecken , maer sich to sullen houden aen de uytspraecke, die VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 371 There Extien Riex Drost ende Ricx Cancelar sullen doen." (R. A. Stockholm. ?Biographica. D 6. De Geer 1).) 8. Overeenkomst d.d. Stockholm, 27 November [st. vet.] 1645 tusschen Louis de Geer en Karel de Besche betreffende het tusschen hen hangende gesehil. Partijen bekrachtigen het op 12 September 1637 tusschen hen gesloten accoord 2). „Damit nun so 'wohl die differents , so etwa iiber dery verstandt oder interpretation desz contracts fiihrfallen mOchte , desto besser undt fiiglicher eriirtert alsz auch die rechnungen , so zwischen beiden partheyen nach der zeit obiggemelten den 12 Sept. a?1637 ge- machten accorts gefiihret worden , desto beszer examiniret undt beleuchtet werden mogen, so haben beiderseits partheyen sich nach folgenden proces mit cinander verglichen : Es soil nemblichen 3) Herr Louis de Geer undt Dit stuk komt ook voor onder de stukken, die vioeger in de Oxenstierna-collectie achter de collectie brieven van Louis de Geer aan Axel Oxenstierna lagen in een omslag, getiteld: „Diverse Bilagor", en thans als bijlagen bij den brief van De Geer aan Oxenstierna d.d. 30 October 1645 gevoegd zijn: zie hiervOOr, biz. 299. 2) 'Lie hiervO6r, biz. 356 vlg. 3) Wat nu volgt , komt geheel overeen met den voorslag van Louis de Geer, hiervOOr blz. 369 vlg. Aileen wordt niet overgenomen de door De Geer voorgestelde bepaling, „dat hetgeene Louis de Geer sich tot schaede ingevoert Fall hebben , sail mogen hem te goet weder komen, sonder dat sulx hem mach te prejuditie strecken". 872 'ARIA tiETREFFEXDE LOUIS DE GEED. Care11 de Besche, ein jeder auff seinen kosten, einen gewissen buchhalter, beide wok!, qualificirte undt getreuwe, sich auff solches werck wohll ver- stehende persohnen bestellen undt unterhalten, auch zue solchem ende eine gewisze cammer, darinnen sie zusammen kommen , undt ihre arbeyt ftiglich verrichten kOnnen, miethen , welche buchhalter dan die bilcher, rechnungen undt andere documenten undt nachricht unparteyisch revidiren undt exami- niren undt nach befindung der sachen dieselbe der- gestalt schlieszen sollen and mOgen, wie sie es in ihrem gewissen, fur Godt undt alien ehrliebenden leuthen verantworten kOnnen." Kunnen deze boek- houders het niet eons worden over eenige posters, dan moeten zij met hun principalen daarover spre-. ken, en als de zaak dan nog dubieus blijft, moeten zij met onpartijdige en deskundige kooplieden er over spreken, hun advies opschrijven en dit overbrengen spreken, hun advies opschrijven en dit overbrengen aan de hoogwelgeboren heeren Hare Excelltien den Rijksdrost en den Rijkskanselier, die door de beide partijen „zue vornehmen Compromissarien" verzocht zijn. Louis de Geer benoemt tot bovengenoemd Joel als boekhouder Abraham Becx, en Karel de Besche Michael Fendt. Zijn de boekhouders klaar met hun werk , dan moeten zij alles refereeren aan den Rijks- drost en den Rijkskanselier, ,,welche nach befindung drost en den Rijkskanselier, ,,welche nach befindung der sachen undt nach auszweiszung der rechnungen der sachen undt nach auszweiszung der rechnungen denen letzten ausspruch darueber zu thun uber sich genohmen." Mocht onverhoopt een der hooge „com- promissariOn" door ziekte of andere redenen ver- hinderd worden persoonlijk aan de beslissing deel to nemen , dan zal, met goedvinden van beide partijen, nemen , dan zal, met goedvinden van beide partijen, ,,eine andere vornehme wohl qualificirte persohn von denen Herren Reychsrathen darzue employirt uudt denen Herren Reychsrathen darzue employirt uudt constituiret worden." VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 373 Partijen beloven zich in elk opzicht te zullen neerleggen bij de uitspraak der scheidsrechters. (R. A. Stockholm. ?Biographica. D 6. De Geer.) 9. „Corte verclaringhe", d. d. Stockholm, 9 December [st. vet.] 1645, opgesteld door Louis de Geer ter toelichting van eenige documenten, die hij aan den rijkskanselier Axel Oxenstierna toezendt , om hem in staat te stellen zich een oordeel te vormen over De Geer's geschil met de gebroeders De Besche , waarin Axel Oxenstierna met den Rijksdrost Feder Brahe als scheidsrechter uitspraak zal doen. [Op deze „Corte verclaringhe" volgen een aantal documenten, gemerkt A, B enz. Enkele daarvan zijn hiervOOr reeds afgedrukt; de overige zal ik, hetzij in excerpt, hetzij in hun geheel, telkens tusschen [ ] terstond laten volgen op de passage van de „Corte verclaringhe", die De Geer's toelichting van het betreffende document bevat, de rekeningen of extract-rekeningen , die onder de documenten voorkomen, zal ik alleen zeer kort omschrijven.] „Corte verclaringhe van de bygevoechde documenten, op d' ordre van A , B , C yenombreert." A. „Den aenvang met Meester \Villein a?1615 blijckt onder litera A, met wat cargasoen by in Holland gecomen is, omtrent 5500 ricxd. weerdich, hetwelck met wisselen belast was." [A is een stuk van 2 blz. for, bevattende een debet- en credit-rekening van Louis de Geer 374 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. voor „hr. Willem Gilson [de Besche] , tot Nicoping , 1615".] B. ,,Het eerste cargasoen , hem [soil, Meester Willem] tsyner vertreck met gegeven , onder litera B fol. 13 bedragt f 14.331:101/2, waertegens by in retour sendt f 3157:12, bestaende in 599 tonnen terwe , 545 breeders ende 10 vaedem brandhout , tweick sooveel bedraecht als om den schipper sijn vracht ende asseurantie to betaelen, doordien by voor sijn vertreck 3150 L. vlaems daerop hadde laeten versekeren (f 18.375), uyt betweleke ende alle vol- gende cargasoenen ende contanten , hem gesonden, ende sync getrockene wisseibrieven ende schlechte retouren , daerentegens gedaen (dewyle by een jaer daernaer f 44.441:111/4 scbuldich bleeff) men affmeeten kan het groot capital ende grootte middelen , die Carl sijn varier gehadt heeft ende onder my gebracht soude hebben , daer by sich soo groot over beklaegt ende van roemt. De particuliere reckeninghen der gesonden goederon, verkoop derselver, d'avancen daerop gedaen op yeder sorte van waeren fol. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. welck avancen of winsten tesamen op winst- ende verlies-reckeningbe gebracht worden op fol. 17, daer de saldo uytwijst hoeveel in de jaeren 1615, 1616 en 1617 geprofiteert is worden, naementlijck f 1823-2?4, daermeede gerefuteert wordt Carls sijn roemen over de grootte winsten , die sijn vaeder in aenvang gedaen heeft van 100 per 100, sulcx de voyage op Nortbodem 1) uytwijst fol. 20, 21, daer men one wijs gemaeckt hadde van ten minsten 1) Welke plaats hierniede bedoeld wordt, is mij onbekend; missehien is bet een sehrkiirout voor Norrkoping. VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 375 50 p eto , hetweicke verkeert uytgevallen is, ende 812-13 d[aler] te quaede." [B is een stuk van 42 blz. fol? getiteld: „Generale Reckeninghe van Hr. De Geer voor 't jaer 1615, 1616, 1617 en tot 22 Februarij anno 1618".] C. „Het eerste contract van Finspangh , a? 1618 door Sijn Graeffelycke Excie heer Ricxcancelaer ge- maeckt, onder litera C, by denwelcke Louis de Geer voor Meester Willem borge moest blyven, waeruyt men refuteeren kan Carl de Besches frivole pretensie van eygendom aen Finspangh". [Het document, gemerkt C, is het contract, hiervO6r, blz. 340 vlg. afgedrukt als N? 1.] D. „Om van Ihr Graeffelycke Excie patientie niet te abuseeren, sail ick de vordere wijtluffticheeden naerlaeten ende springen tot het jaer 1625 op den 15 Aprill binnen Amsterdam, ter welcker tijt met meester Willem alle onse reckeninghen geslooten sijn worden, ende van beyder syden onderteyckent, vol- gens specificatie ende verclaringhe daervan onder litera D., .waeruyt men noch meer afmeten kan of de winsten my wel den interest van 8 percto van mijn capital gerendeert hebben, daer sijn vader [ni. de vader van Karel de Besche, dus meester Willem] sonder capital te verschieten , 1/3 van genoten heeft, ende doe ick a?1627 in Januario in Sweden quaem 1), 1) Vgl. Elias in Bijdr. en Meded. XXIV, biz. 366, noot 2, waaruit zou volgen, dat De Geer eerst in het laatst van 1627 in Zweden is gekornen; het is echt,er moeilijk aan te nemen, dat De Geer zich in bovenstaande regels zou vergissen in de vermelding van den tijd, waarop hij voor het eerst Haar Zweden kwam. 376 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. vonde ick het overall seer schlecht bestelt ende niet de 112 vorraet om den achterstall der rd. 37.809-15, onder litera D. gespecificeert (met veel meer, daertoe sedert gefourneert) te verantwoorden, gelijck het blijckt by de acte int journal B. daervan gestelt , daer ick by de acte int journal B. daervan gestelt , daer ick f 49.680-13-5, die der mancquerden , affschryve." [Het document, gemerkt D, luidt aldus : „Bye de afrekeninge , met de varier gedaen in Amsterdam , 15 Aprill 1625 , 31/2 jaeren voor sijr. loot, was sijn capitael rd. 10.2291/2. Daertegens bekent hy schiildig te sien aen Louis de Geer rd. 37.809-15, daervan hy belooft reckeninge to doers. Wordt bevonden by de boecken B. naerdat alle de reckeningen en voorraeden opgenomen sijn geweest , dat hy van bovengemelte rd. 37.809-15 rd. 19.872 in gebreke blieft to ver- antworden, die ick evenwel 8 maenden naer sijn overlieden op het gemeyne ter lasten voere, daer ick de 2/3 in draege, volgens het onderge- schreven artickel daervan int journal gestelt : My 5 October 1629. „P[er] Finspong en Norcopingse wercken aen Louis de Geer. Alsoo ick meester Willem debet vinde in myne boecken van f 49.680 ?3-5, niet tegenstaende ick ale de retouren opgenomen hebbe , nochtans antlers niet als alle getrouwic- heyt aen hem bevonden hebbende, soo en kan ick hem dieshalven in conscientie niet van schul- dig maecken, maer dat sulex in de wercken, gebouwen ende schulden stecken moot, compt f 49.680-13-5." Uyt alle hetweleke men oordeelen kan, uyt wat VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 377 affectie ende genegentheyt ick meester Willems kinderen voorgestaen ende gebenificeert hebbe, ja tot detriment van myne eygen kinderen. Naer des vaders doot hebbe ick haer capitael verclaert op 30.000 rd. ende daernaer by den staet aengewesen op 34.8433/5 rd. ; des vaders capitael 31/2 jaeren voor sijn doot was maer rd. 10.2291/2; by bleef contabel rd. 19.872. Konde ick niet met goet fagoen geseyt heb- ben : de kinderen en hebben niet? off geringer somme geseyt ende aengeweesen hebben ?"1 E. „Komme nu tot de verclaringhe van Meester Willems naergelatene middelen , aen de ohmen ge- daen op den 203ten Februarij 1630 , in 't Frans ge- stelt , ende getranslateert onder litera E, waeruyt spruyt de repartitie pro rata der capitalen to sullen conquesteeren ofte participeeren in de winsten ende schaeden , ende niet meer 1/3 off 1/44". [Document E is hiervOcir, blz. 354 vlg. ge- drukt ale N?4.] F. „Derselvigen staet van de middelen wordt aen de ohmen aengeweesen, naerdat de reckeningen met de Croone geslooten sijn geweest op 10 May 1631, onder littera F." [Het document, gemerkt F, luidt : „Eersten staet van Carl, Willem ende Boris de Besches middelen, 10 May 1631 aengeweesen. Haer capitael is f 87.109, bestaende in onder- geschreven schulden. Kon. Mayt. debet in Sweets coper- munt d[aler] 210.042; Kon. Mayt. debet daerenboven rd. 71.407. 378 VARIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEER. Sy participeeren 1/3 in do d. 210.042, Tacit 70.014 d ......... f 50.010 In de rd. 71.407 sijn rd. 41.846 soo voor capitael als interessen op de Nicopingse wercken aen de Croon go. avanceert , daerin sy 1/4, participeeren : rd. 10.46114 ......... ?26.153 1/3 in rd. 2000 aen den Marschalck Valckenburg 1) in Holland op wissel op Marten Wewyser gegeven . . . ,, 1.667 f 77.830 soodat resteeren soude f 9300 in de wercken ende waeren , materialen ende coopmanschappen, soo yser als messing; staende in Holland over de f 60.000 aen messing onvercocht ende over f 30.000 voorraet in do messingsbroecken. By eenige wort gevraecht : waerom de kinde- ren middelen alle under de Croon staecken en niet in de wercken? Antwoorde daerop : dat dewyle haer boven- gemelte capitael meest by de Croon ende im Rijck gewonnen was, dat over sulcx haer capital niet suyverder noch sekerder en konde aenge- weesen worden , ende dat naer het afsterven van de vader mijn vry stonde de scheydinge to maeken , het myne to risiqueren ende int wilt to handelen , ende dat den vader op sijn dootbedde van mijn versocht heeft syne, kinderen middelen onder mijn to bewaeren ende dieselvige aen de ohmen (syne broeders) niet to laeten geworden, maer dat syne kinderen 1/3 in den Holm 2) ende 1) Conrad von Falckenberg. 2) Ik vermoed dat hiermee bedoeld is de scheepstimmerwerf op Prostholm bij Norrkoping: vgl. Elias in Bijdfr. en Meded, XXIV blz, 367. VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 379 derselver wercken mochten behouden, ende doen- mals van mijn versocht een schriftelycke ver- claringe to mogen hebben, dat syne naergelaeten middelen rd. 25.000 louden sijn geweest, bet- welcke ick hem refuseerde te doen, allegerende dat ick mijn sonde daerinne beswaert vinden, dewyle ick hooptede , als de affreckeninghe met de Croon soude gedaen weesen, dat het wel op 30.000 rd. soude uytvallen, ende dat by rich desfals soude gerust stollen ende op mijn ver- trouwen. Nu en hebbe ick het daernaer niet alleen op rd. 30.000 verclaert, maer op 34.843, volgende de specificatie ende verthooninge aen de ohmen gedaen ende hiervoor affgeschreven. Ende alhoewel haer capital eenige jaeren onder de Croon gebleven is ende dat sy pro rata den interest daervan genoten hebben, soo hebbe ick haer nochtans anno 1631 aen avancen goet gedaen rd. 9200. Uyt alle hetwelcke men afmeeten kan, in wat forme ick met de weesen hebbe geproce- deert."1 G. ,,Aenwysinge van den staet, die ick a? 1635 t'Amsterdani zijnde uyttrecke end() daermede naer Sweden koinme om met de Croone wyders te liqui- deeren ende met de kindern ende haere oohmen naerder repartitie te maeken ende oock een sepa- ratio, om den handel wat beknoopter to besnyden ende soo wijduftich niet te extendeeren." [Het document, gemerkt G, luidt aldus: G. „Staet vant capital in Compie Willem de Besehe erven, gemaeckt naer de balantie der nollandse boecken G, In ]'ebruario 1635, 380 YARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. Jan le Thoorl) capitaele re- ckeninghe seder mijn vertreck uyt Sweden is vermindert f 200.000 , die ick ingetrocken hebbe , resteert alsoo maer debet .. .. f 556.339-10 Scheepsparten resteeren, al- soo d'uytgiften van begin aff afgetrocken hebbe, resteert al- Boo maer debet . . ? 69.318?11/2 Noortcopings geschut . n 70.105-12 Nicopings geschut . . 71 69.968-171/2 Akerbroecks 2) geschut . 17 8.944-15 Geschut tot Middelburg 11 8.375-171/2 ? ,, Rotterdam. . 71 9.723-141/2 ? ?Enckhuysen ,) 762-12 ? to Lyvorne . 1.057?5 11 in MoseoviOn. n 250? Voyage op Dantzig . . . n 4.228?3 Aen geschut ende coegels to Bremen uytstaende . . . 6.000- Coegels tot Amsterdam. . 6.800 ?33/1 Admiraliteit tot Rotterdam. 10.008-11 n " Horn . . ,, 6.700 :--- Doubblet Ontfanger-General 3) , 4.878 ?2 Winning ende verlies de scheepsparten aengaende . . " 4 524-16112 Somma f 837.987-111/3 I) De hierv6Or meermälen genoemde employe van De Geer, die klaarblijkelijk bb De Geer's afwezigheid het bestuur over zijne zakeu voerde. 2) Alersbruk ligt ten . zuiden van het Wilarmeer; nog tegen- woordig vindt men daar een groote geschutgieterij (Akers Sty- ekebruk). 3) Uit de rekeningen van De Geer met de kroon Zweden (welke VARIA BETREFFENDE LOWS DE (LEER. 381 Noch aen restanten ende uytstaende schulden Elias Trip van coegels. . f 5.000. Messingswaeren onvercocht. . . 20.400. 100.000 ffl calniey van Schan- tenel niet ingevoert . . . ? 5.000. Uytstaende schulden van de ye's- cochte messing over. .. 15.000. Uytstaende schulden vant geschut over de .......... 10.000. Eer dat de retouren uyt Sweden konnen kommen , soo hebbe ick nu van Jan le Thoor de grootste be- lastinge van wisselen to verwachten , die by ordinaris in Februarij-maent int liquideeren der arenden treckt , gelijck ick alireede over de 10.000 rd. geaccepteert hebbe, die in deesen staet niet ingevoert en sien , ende bereits advis hebbe van dat by noch over de 12.000 rd. geslooten heeft, daeryan niets tot ontlas- tinghe van d'arenden aen de Croon en compt , bevindt sich by de voor- gaende reckeninghen 1/2 Junij Jan le Thoors debet sail weesen over de ,, 150.000. eer dat uyt Sweden eenig retour gecomen is. Nota : 1). Op de andersiets [biz. 380] staet, dat Jan le Thoor capitaele reckeninghe in Sweden schuldig is f 556.339-10; staet to noteeren men in het R. A. to Stockholm vindt in een portefeuille, getiteld „Gustaf II Adolfs lid. Einanskandlingar. Louis de Geer's Riiken- skaper") blijkt, dat hij herhaaldelijk voor de Zweedsche regeeriug sommen betaalde aan den ontvanger-generaal Doubleth, als rente van door Zweden van Nederland geleende kapitalen. 382 VARIA. BETREFFENDE LOUIS tiE GEER. hetselve te bestaen in de grootte voorraeden by de wercken ende achterstallen aen de Croon , wandt naer de coperen , die by a' 1634 van de Croon ontvangen heeft, maecke staet dat by noch wool 600 schippont cooper in avanee hebben moet en 200.000 g calmey, coolen, hout ende andere behoefden tot de wercken noodich. 2). Ten anderen, soo leggen tot Norcoping ende Nicoping grootte quantiteyten geschut , die ick niet en hebbe laeten overcoomen wegen den cleynen afftreck, die hier is, ende de grootte quaiititeyt, soo der noch onvercocht op alle plaetsen leyt, oock om de tollen ende vrachten to spaeren , ende anderen in Sweden door sulcken aensien de lust van geschutgieten to benernen. 3). Ten derden, soo is de schuld by de Croon noch geweest, by de letste reckeninge, door J. le Thoor in Febivario 1634 overgegeven , rd. . 67.347 , daervan de [De] Besches pro rata haer capitael den interest trecken. 4). Ten vierden is aldaer eene grootte quan- titeyt wapenen, die de Croon niet ontfangen will. In welcke 4 hooftstucken het capitael onder J. le Thoor meest moet bestaen."] H. en H.H. ,,Daerop volgt , dat a?1636 met de Croone finale ende generale reckeninghe geslooten hebbende, by dewelcke de Croon ons afcortinge doet rd. 35.954:46'/2 als blijkt onder litera H, ick resolutie nam a?1637 naer Holland to reysen om mijn soon in te stellen, de wiklufticheyt mynes handels wat in to trecken ende tot lien eynde voor min vertreck uyt Sweden de oohmen , meester Gilles ende meester Iluybert, ontbode om hier de wercken te scheyden ende to verdeylen, ende daerop dat contract van a? 1637 ingestelt wierde. De oohmen , to Nortcoping "ARIA 13ETREFFENDE LOUIS tsE GEER. g83 gecomen siende ter instantie van Carl, versochten mijn dochter Ida ten houwelijek voor Carl ende mijn dochter Maria voor Joris, ende baden datse met my uytreysen mochten ; ick gaff mijn consent tot Carl, sy en lieten niet aen te houden voor Joris, hetwelcke ick afschloeg; eyndelijck siende niet te konnen ob- tineeren , versochten dat ick dan toestaen woude , dat Joris met mochte reysen on] met Margalie, sijn cousin, Vranekrijek te gaen besien, twelck ick eyn- delijck consenteerde ; daerop nail ick bet bemelte concept van contract met my ende is de oorsake, dattet t'Amsterdam eerst onderteykent wierde." ?[Het document, gemerkt H , bevat verschil- lende rekenposten; dat, gemerkt H I! is hier- v6Or afgedrukt, blz. 356 vlg., als N?5.] J. en K. „Wat nu sedert gepasseert is, sullen de boecken en de balancen uytwysen ; alleenlijck geve 2 staeten over, d'een naer de balance der boecken ende avance derselver, ingestelt ander litera J., d'ander, ander litera K naer den interest, gecalculeert naer den stijl ende formulier der weesengelder, met 6 proc. interest, alhoewel men in Holland met 4 proc. bestaen kan. J. K. Uyt welcker beyde staeten Ihr. graeffe- lycke Excie oordeelen kan, hoe ick my tegens haer gecomporteert hebbe ende noch comporteere, soo door het accord met Joris gedaen, als de presentatie van deselvige conditie aen d'andere to doen." [De documenten, gemerkt J., K. en J. K. luiden als volgt : J. ,,Staet van Carl, Willem ende Joris de Besches capital, naer de boecken , op 27 Martij 1645. 884 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. haer capital in massa ..... rd. 44.000 Carl daerop affgeschreven rd. 5000 noch op 27 Martij 1643 sijn saldo ..... . rd. 7300 rd. 12.300 rest op sijn 1/2 van rd. 44.000 .. 9700 rd. 22.000 George affgeschreven sijn debet . . . . rd. 8.300 rest op sijn 1/2 als voor . rd. 13.700 rd. 22.000 Nota , dat by deese calculatie het part van Willem onder haer beyden gereparteert is ; ende soude haer capital suyver resteeren rd. 9700 en 13.700 , rd. 23.400 ; ende 1/3 in d[aler] 200.000 copermunt , ge- bouwen, soude voor haer 1/3 weesen d. 66.6662/3 =-..-- rd. 17.7772/3. Bovengemelte capital van rd, 23.400 moet gevonden worden eerstelijck in het 1/3 van Fluyfors en Fijnacker, doenmals debet coper- munt d. 105.000; 1/3 -_-_.?... d. 35.000. Ten anderen uut de ba- lance der boecken F. G. daer winninge ende verlies debet is ...... d. 40.363 53.988 messingbroeck ten ach- teren . . . . stall ende perden ende oncosten . ... .. d. 4.625 Quade schulden ende questieuse par- tiön , daer weynich van to verinoe- den is ..... .. d. 68.414 Meester Huybert. . .. d. 28.112 VARIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 385 E. Sesemans buys . . d. 11.000 Evert Seseman .. . 3.294 Carl Emrick . . 778 Reperbaen d 3.789 Schulden int wapenboeck , daer- onder een hoop quade vallen sullen d. 7.789 Diverse uytstaende schulden, soo in de stadt als buyten .. d. 29.133 Inventaris vant messingbroeck, d. 56,830 Sout . d. 5.359 Corn ende mout . d. 2.716 Wapenen , soo meest van a?1630 sien. . . d. 32.224 d. 303.614 Dit is de balance van de boecken op p?Aprill 1645 geslooten, waeruyt men de rest van haer capitall der rd. 23.400, Fluyfors affgetrocken siende , moet soecken pro rata dat sy in de schulden oudt ende nieuw participeeren, doch soo moet ick eerst van de liquytste effeeten uyttreeken , wat ick boven twee mael 23.400 rd. daerin hebbe , by exempel Carl, Willem, Joris 1/3= rd. 23.400 Louis de Geer 2/3 daer- tegens =--- . . rd. 70.200 Bemelte rd. 70.200 in coperniunt = d. 263.250 Per balantia court mijn als boven uyt to trecken weer gefourneert als min 2/3 ... d. 40.166 d 303.416 Boven de bovenge- melte d. 40.166 noch de INdr. en Meded. XXIX. 386' VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. gantsche uytlage van. Fluyfors" ...... d 105.000 d. 145.166 K. „Carl, Willem ends George de Besches capital naer den interest to rekenen : haer capital, volgens de ver- thooninghe aen de ohmen gedaen a?1631 uytstaende by de Croone f 87.109, tot 20 stuyvers den gulden , maecken rd. tot 50 stuyvers . ........ rd. 24.8433/5 14 jaeren interest van a?1631 tot 1645 a 6 percento . . . rd. 29.270 rd. 64.1133/5 De 3 gebroeders heb- ben tesamen in masse verteert tot a?1637 f 33.038, maecken in rd. a 20 in 50 stuy- vers. ...... rd, 13.215115 Rest haer capital . rd. 50.8982/5 rd. 64.1133/5 Bovengemelte rd. 50.8982/5 capital in 3 gedeelt, comt Carl 1/3 rd. 16.966 Carl heeft uytgeno- men volgenssynerecke- ninge op boecken 11: eerstelijck was hem op 28 Decembris 1643 goet gedaen als rest van sin vrouw houwelicx *ARIA I3ETREFFENDE LOUIS bR GEER. ast goet , twelck by daer- naer refuseert heeft . rd. 3253:51/2 daerenboven noch uytgenomen twelck op 24 Febr. 1645 aen sijn capital affgeschre yen wordt ...... rd. 5000 Summa rd. 8253:51/2 Sijn buys is op d. 25.544:8 affgeschre- rd. 15.065 yen, hoewel veel meer gecost heeft . . rd. 6812 Rest capital rd. 1.901 Willem de Besche ] l3 in rd. 50.8982/5 . . heeft gecost tot onder- hout van a?1637 tot Marty 1643 ?. ?? f 3146. rd. 1812 noch tot Augusty 1645 .77 1384:41 Rest capital . . . rd. 15.154 George de Besche 1/3 in rd. 50.898215 is .... .. . heeft uytgenomen tot Aprill 1645 .. ... rd. 8300 rd. 9610 noch tot primo November rd. 1310 Rest capital . . . rd. 7356 Het gemeyne capital in de gebouwen waeren 1631: 388 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. in gaerdens en houte huysen 1631 . . ??d. 10.000 de gebouwen op den Holm tot Carl . . rd. 1901 1631 . . . . Willem . rd. 15.154 steenehuysen George. . rd. 7.356 1631 . . Gebouwen rd. 8500 d. 95.577 rd. 32.911 Comt voor haer 1/3 paert d. 31.859, maecken in rd. 8500". J.K. „Calculatie van de capitalen van Carl, Willem ende Joris de Besche , in massa haer de litera J, daer de 3 parten in 2 sijn verdeylt. Carl rest op sijn 1/2 rd. 9700 rd. 23.400 Joris op sijn 1/2 . . rd. 13.700 1/3 in de gebouwen .. rd. 17.777 Carl sijn huis ingestelt op. . rd. 6812 rd. 47.989 Waerop staet to noteeren : eerstelijck , dat de rd. 23.400 aen roerende effecten off middelen noch 2 maels vergroot moeten lien = 46.800 voor Louis de Geer, maecken in copermunt d. 263.250. Den debet van de balance beloopt sich d. 303.416. Daeruyt moeten vooreerst betaelt worden de credittores , winninge en verlies, quade ende questieuse schulden : gaen meest to niet. 1/3 in Fluyfors ende Fijnacker gaet mede to niet. VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER, 389 De gebouwen ten minsten 1/4 te hooch. Watter aisdan resteren sail , moet pro rata over de d. 263.250 gerepartiert worden. Calculatie naer de interessen , volgens litera K. Haer capital geextendeert voor haer 3 in massa . . ?. . rd. 32.911 hier bygevoecht C. de Besches hugs naer taxatie . .. . rd. 39.723 In 3 deelen gerepartiert, elck 1/3 . rd. 13.241. Dit is in 't korte 't geene, daerop int heele werck te letten staet ende daerdoor bet sich selfs verklaert, aihoewel het maer al te lang ende verdrietich is om Sin Graeffelycke Excie by soo veelvoudighe , hooch- gewichtige andere affairen daermede te bemoyen. Ick sonde my oock te geener tit hebben durven onderstaen Uwe Graeffel. Excie sulckx voor to dragen, tenwaere deselve uyt een particuliere, extraordinaire, onverdiende hohe genade sich selfs genegen betoont hadde om de saeke t'ondersoecken ende deselve aff te helpen , voor welcke uytnemende faveur ick my aen Uwe Graeffel. Excie in sulcken grad verobligeert bevinde, dat ick het niet genoechsaem roemen noch uytspreken kan, Sall oock den tijt mins levens benef- fens myne kinderen , ende deselve nae my, alle moge- lycke uytterste devoiren doen om sulcx tegen Sijn Graeffel. Excie en desselfs hoochadelycke posteritet in aller schuldichkeyt ende ootmoedicheyt met oprechte , getrouwe ende onophoudelicke diensten to erkennen ende te verdienen. Ihr Graeffel. Excie dienstschuldige Stockholm, 9 Dec. 1645. Louis de Geer". (R. A. Stockholm, ?Biographica. D 6. De Geer.) 390 YARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 10. Interlocutoire sententie 1) van den Rijksdrost Peder Brahe en den Rijkskanselier Axel Oxen- stierna in het geschil tusschen Louis de Geer en Karel de Besche, d.d. Stockholm, 22 Juni [st. vet.] 1646. [De inhoud van dit stuk luidt in hoofdzaak aldus: De beide scheidsrechters hebben, na beide partijen to hebben gehoord en hunne redenen overwogen , verder geraadpleegd met de door beide partijen verzochte goede mannen , Welam Sehussen en Anders JOnsson , raadslieden to Stockholm , en Hindrich Wulff en Petter Wer- hussen , burgers van Stockholm, en overwogen den inhoud van het contract, op 12 September 1637 tusschen beide partijen gesloten [volgt de inhoud van het hiervOcir, biz. 356 vlg. gedrukte contract, tot aan ,,als voorschreven saldo is meldendel, waaruit blijkt dat het kapitaal van Karel en Joris de Besche toen 50.480 Holland- eche guldens beliep , Welk contract zij duidelijk en onverbreekbaar hebben bevonden. Om de rekening to sluiten over de handels- zaken na September 1637 is tusschen beide partijen afgesproken 2), dat zij op 30 Juni [1646] 1) Uit het volgende stuk, No. 11, blijkt dat deze sententie werd uitgesproken in tegenwoordigheid van Louis de Geer en Karel uitgesproken in tegenwoordigheid van Louis de Geer en Karel de Besche. 2) Het nu volgende is conform de hiervO6r, biz. 371 vig. gedrukte overeeilkomst tusschen Louis de Geer en Karel de Besche van overeeilkomst tusschen Louis de Geer en Karel de Besche van 27 Nov, 1615, VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 391 hunne boeken en rekeningen , op het geschil betrekking hebbende, zoowel van voor als van na 1631 , zullen inleveren in een daartoe be- stemde kamer in het huis van den Rijksdrost, waarvan twee sleutels bewaard zullen worden door de twee aangewezen boekhouders. Deze boekhouders zullen daar dagelijks samenkomen, de rekeningen en boeken onderzoeken en bere- kenen welke winst of verlies beide partijen in de gemeenschappelijke handelszaken gehad hebben; bij dubieuse posten zullen zij zich laten voor- lichten door beide partijen , en wanneer de voorlichting van dezen hun niet voldoet, zullen zij de meening der goede manners daarover vragen, alles onder eindbeslissing van de beide scheidsrechters. Hiermede zullen zij voortgaan, tot zij alles na September 1637 hebben onder- zocht en bevonden , waartoe elk van beide par- tijen gerechtigd is. Wat de gebouwen enz. be- treft , die aan beide partijen gezamenlijk behooren en waarvan, volgens het contract, 1/3 aan Karel de Besche en zijne brooders toekomt en 2/3 aan Louis de Geer, elks aandeel in de winst- en verliesrekening daarvan zal volgens evenge- noemde evenredigheid worden berekelid, dit alles onverkort de rechten van de Kroon op de gebouwen enz. Wanneer een van beide partijen de boeken en rekeningen niet inlevert, behouden de scheids- rechters zich voor om tegen hem to procedeeren zooals de zaak vereischt; wanneer tegen den onwillige eenige gestrengheid wordt gebruikt, zal hij dit zich zelf hebben to wijten.] „Richz-Drotzenns Herr Pader Brahes , Greffwe till Wisingzbarghs etc, och Richs-Cantzlerens Herr Axell 392 TARIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEER. Oxenstiernas, Greffwe till SOdremores etc. interlocu- torie sententie uthi denn twistige saak emillann Sr. Lowijs de Geer pa denn ene och Car11 de Beche pa, denn andra sidann , angftende bemelte de Beches och hanss brOders capital och winst under bemelte De Geers administration och effter f011iande gemene handell devolverat under deress Excellentiers doom fOrmedellst begges parternes flitige begeran, sollicita- tion och compromiss under dato 27 Novembris i nestftirledne aim Actual i Stockholm , denn 22 Junij anno 1646. HOghwelborne Herrar Compromissarierne haffwa nAgre atskillige resor haft% parterne for sigh, fOrhort denn klagandens postulata och skaall och denns swarandens geensagor medh hannss motiver, , och sedann de fliteligenn dens eves och andres skam hafve Ofverlagdt. Dernest medh dem af begge parterne tilbedne godhe menu, som ahre Sr. Welam Sehussen och Sr. Anders JOnsson, Radhman her i Staden 1), Hindrich Wulff och Petter Werhussen, bargare sammestedess, der Oliver communicerat, deres betenkiande Offver alit intaget och fOrnummet, och sa skarsiddat och Offverwagat sielffve contracten, emillan parterne op- rettat denn 12 Septembris a?1637 och uthi compro- misset sat och fattat till et fundament af denne actionen och compromisset. Ty är effter fiiregangenn noga ransaakningh retwijst funnet och affsagt: at medann Carll och JOran de Beebe i fOrbemelte Sinn medh egne hender underskriffne contract klarligen och uthtryckeligen bekenne och betyga at hafwa alle partier i stat och medell effter deres sahlige fadher aff 4) Staden is nog de naam van een der oudste gedeelten van Stockholm. Stockholm. VARIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 393 begynnelssen till endann examinerat, och der aff at hafwa taget et fullt nZiije och contentament, betacke Hr. De Geer for sinn mOdho och administration, adproberandes alit dedh deres faderbriider i deres omyndige ar medh Hr. De Geer hafwa slutit , et och gillandess alle rekningar i swenske och hollanske bkkerne slutne, fOrutan nägon revision aff bOckerne eller rekningarne her effter att begera, eller Tier Lowis de Geer eller hannss arffwingar der iifwer at giiira nagon molestie medh rettegAng eller elliest directe eller indirecte. Efftersom Carll de Beche be- kenner 136ekerne hafwa legat i contoret for honom Opne och and5, liggie, honom deres capital och staat wara wijst, och medh specification fran partij till partij anwijst och examinerat, at de daraff haffwa taget et fullt contentament och fOrdenskulldh i capi- tal-boken sin rekningh undertecknadh, hallandess henne for absolute sluten och arresterad, och sit capital sadant at wara som fOrbemelte saldo fOrmeler och uthwijsar. Hwilket deres capital effter contracten och uthur balancen aff bookenn D. Journal folio 226 uthdraget och specificerat, sa, och aff earn och JOran de Beche underskrifwit, sigh belop ph 50.480 gyll- den hollenske 10 st. 1 d. eller, effter richsdr. rek- nadt , 32 192 rd. 101/2, accorderat at betalas i skyliderne och werken i Swerige. IlwarfOre är samme contract funnen i sine ordh och clausuler klar, oryg- geligh och odisputerligh , och Caril de Beches sampt harass brOderss capital pa denn tidenn, contracten giordes, at sat i 32.192 richsdaler 101/2 i skyllderne och werkenn i Swerige; och joke kunna heller m5, medh sk5,5,1 revideras sAsom en wall affhandlat, aff- taallt och arresterad saak. Och ahr fOrdenskulldh deriempte effter compromisset affsagdt och Sententierat, at till att affhielpa hwadh sedann kan i gemene handelen wara fOrlupedh , och till skada eller gagnn 394 VARIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEER. ahr fOrhandlat, och nu twistas om begge parterne, Her Lowis de Geer och Car11 de Beche, emillan, skole ph den 30 dagh Junij lefrera in alle sine booker och rekningar, denne twistiga saak angaende , sa, wal fore som efter ahr 1631 giorde, in i en uthi Richs-Drottzens huuss der till fOrordnadhe cammer, under twenne laass och nycklar, i forwarningh under begge deputerade bookhallarnes header. Hwarest sedan betnelte twenne bookhallarne skole dageligen komma tillsammans, rekningarne och baerne der lOpa igenom och berekna hwadh kostnadh , skada och winst parterne i handolen giort hafwa; lata sigh der i de twistige aihrende, som de joke sielffwe kunne reda sig uthttr, , aff sielffve stridande parterne infor- mera , och der den icke Or dem tillfyllest , da hiira mera , och der den icke Or dem tillfyllest , da hiira de tilbedne godhe mess mening och censur derOffver, fOrwentandes i dedh Offrige aff dem godhe herrar Compromissarier et endteligit uthslagh , saledes och sh lenge procederandes intill dess de alit Hyatt den 12 Septembris a?1637 haffwa uthsOkt, examinerat och befunnet, hwadh den ene och den andre medlt skaAll effter rekningarne fines berettigadh till, och skall da sa wida behoff gOrss, ad definitivam skridit wards. Belangande bygningarne, sa effter de effter siellfve contractens klare ordh are instellte pa en tridingh pa Carll de Beches och hanss brOders andeell, sa blifver dedh billigt derwedh , at uthi alto de bygg- ningar, som egendombligen bewises at wara acqui- rerade och hOra contractenterne i gemen till, sasom byggningerne i NorkOpings strOm etc., skall °aril de Beebe oat hanss briider behalla sin tridie part, och Hr. de Geer twa delarne, ()eh den effter proportion niuta och bekosta 1 och all omkostnadh, skada och winst dereffter delass och berekness, dock Cronones nett i de byggninger, strOmar och legenheeter, som VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 395 genom arrender pa wisse ahrs tiler och conditioner dem kunne wara unte och effterlatne, alldeles ofiir- krenkt och ofOrkortet i alla matto. SA frampt nu nagon icke lefrerar sine booker och rekningar inn, &A wele Compromissarierne sigh hafwa fOrbehallit at procedera deruthi och emot den, sasom saken och tiden kreffwer och giffver widh handers, och deremot den treska och motwillige till saksenss affhielpanda nagon strengheet brukades , haffver han ingen annan an sig sielf at beskylla, och detta medh skaal och retta." (R. A. Stockholm. ?Biographica, D 6. De Geer.) 11_ lndaging van Karel de Besche door Peder Brahe en Axel Oxenstierna, d.d. Stockholm, 2 October [st. vet.] 1646. [De inhoud van dit stuk luidt in hoofdzaak als volgt : Wij , Peder Brahe en Axel Oxenstierna, laten u, Karel de Besche weten: daar gij en uw schoon- vader Louis de Geer ons als scheidsrechters in uw geschil hebt ingeroepen, en wij ons de moeite heb- ben gegeven deze zaak ter harte to nemen en in uw beider tegenwoordigheid den 22sten Juni 11. een interlocutoire sententie hebben uitgosproken en daarmede het fundament hebben gelegd tot beslechting van dit geschil, en gij beiden u toen hebt verplicht om acht dagen later- uw boeken en rekeningen in to leveren , en wij vermoed hadden , dat gij dit zoudt doers, zooals Louis de Geer bereid was zulks to doen, zoo hebben wij met groote verwondering uw afreis gehoord , met medevoering van uwe boeken, en in plaat8 396 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. van op onze citatiOn to verschijnen, zijt gij uit bet land uitgeweken en hebt dus van uw recht , zoo gij eenig hebt, afstand gedaan. Wegens het ons daardoor aangedane disrespect zouden wij wel zonder verdere waarsehuwing onze be- slissing kuunen nemen ; maar om klaarlijk te toonen dat wij rechtmatig procedeeren , citeeren wij u nog eenmaal om voor ons in Stockholm to verschijnen , in het huis van mij , Rijksdrost, tot op den 5den Januari van het naastkomende jaar 1647, bij u hebbende al uwe origineele boeken en rekeningen , zoo Zweedsche als Hol- landsche , om te voldoen aan onze gegeven in- terlocutoire sententie. Hetzij gij verschijnt of niet, zullen wij onze eindbeslissing vellen ; wanneer dan niet alles volgens uwen wensch geschiedt, hebt gij niemand antlers dan u zelf te beschul- digen.] „Wij , Peder Brahe , Grefwe till Wisingzborgh , Frijherre till Ridboholm och Lindholmen , Sweriges Rijkes Radh , Rijckz Drotzet , Praesident uthi den Kongl. Hofratten i Stockholm , sampt Lagman uthi Wasmannelandh , Bergzlagen och Dalerne , och Axell Oxenstierna, Grefwe till &Are More, Frijherre till Kimitho , Herm till Tijholm och TijdOen , Riddare, Sveriges Rijkes Radh och Cantzler, , sampt Lagman Myer Waster Norlanden , Lappmarken medh Herre- dalen och Jamptelandh etc. Lathe edher, Carl de Beebe, weta , att efftersom eder svarfadher, Seignieur Louis de Gere till Finspangh, och I hafve Oss fliteligen bedit och solliciterat att fOrhOra och afhielpa, fOrmedelst sententz och Bomb, den twist, som emellan honom och edher war opwaxen och anstifftat , och fOrdenskull pa oss compromitterat , och eder till des effect och VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 397 execution forobligerat; altsfi hafve Wij der uthinnan , oachtat andre Ware hindher och infall , medh all mOijeligh flijt och ahrigha taget saken for bander, och i bagges eder narwahra den 22 Junij sidstleden medh een interlocutorie sententie befordrat saken, och lagdt till des ratte ordentlige afhielpning ett fast och ratt fundament , sa och sa wall edher som eder svarfader Sr. Louis de Geer till inbarandet och praesenteranded atta dagar dereffter af bagges under bander hafvande Wicker och rackninga,r fOrbundet och fOrobligeradt. Sa andoch Wij fuller bade for- modat , at I effter eder plicht oat war sententie eder hafva latet finny och effter domen stalt edre bOcker och docurnenta in , efftersom S. Louis de Geer at gOra och effterkomma beredd warit bafwer lijckwall hafve Wij medh stoor fOrondringh fOrnummet eder afresa sa och bOckernes affiirssel ; och i staden att stalla eder in igen pa tvenne ware eder sedan insinueradhe citationer, , och den tridie effter edert utbrymmande af Rijket tillbakars fOrde, Mire I undweckne , eder ifrAn cornpromisset och uthur Rijket absenterat , fatten och edert eget 1Offte Wet , och edre acter och bOcker hernbliget wijss bort- fOrdt, och altsa eder egen ratt, sa wijdha I nogon hafve, fOrsuttit och desererat; fOrutban den despect I oss uthan all ska,h1 eller fOrtienst der medh tillfogat hafve; sa at Wij fOrdenskull wall kunde uthan wijdare athwarning gifva saken sitt uthslagh. Men pa det Wij Wart rattwijse procedere emoot edher och alle interessenter klarligen betyga mage ty stamme och citere Wj eder bar medh een gangh for alle peremptorie, medh befalningh, at comparera och stalla eder bar in for Oss i den Kongelige Residence Stadh Stockholm i mit, Rijckzdrotzetens, haus , till den 5 Januarij nastkomrnande ahr 1647 , hafvandes medh eder alle original bOcker och rackningar, , sa 398 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. Svenske som Hollandske, at fullf011ia War fiirrige gifne interlocutorie sententie, forwantandes pa huf- wudsaken wart endtlige uthslagh och definitivam sententiam. livadh heller I nu comparere eller icke, sa skole Wij loch gifva saken sin andskap. Och hafve I sedan ingen annan , der eder icke alt effter eder willie gar, a,hn eder sielfve at beskylla. Actum Stockholm, den 2 Octobris anno 1646." Per Brahe. Axel' Oxenstierna. Mann propria. Mann propria. (Sigillum.) (Sigillum.) (1?. A. Stockholm. ?Biographica. D 6. De Geer.) 12. Definitief vonnis , door Peder Brahe en Axel Oxenstierna geveld in het geschil tusschen Karel de Besche als klager en Louis de Geer als ver- weerder, , d.d. Stockholm, 3 Mei [st. vet.] 1647. [De inhoud van dit stuk luidt in hoofdzaak als volgt: Definitieve sententie, geveld door Peder Brahe, Graaf van Wisingsborg enz., Rijksdrost , en Axel Oxenstierna, Graaf van SOdermOre, Rijkskan- seller, als scheidsrechters in het geschil tusschen Karel de Besche ale klager en Louis de Geer ale verweerder, na kennis to hebben genomen van de rekening, door de boekhouders van beide partijen opgesteld, en met raad en advies van de daartoe verzochte vier goede mannen Stock. holm, 3 Mei [st. vet.] 1647. Nadat op 22 Juni 1646 een interlocutoire sententie is geveld in het geschil tusschen Karel de Besche en Louis de Geer [volgt de hoofd- 'ARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 899 inhoud van dit stuk] is Karel de Besche verschenen en heeft hij zone boeken niet in- geleverd en is, ondanks verschillende tot hem gerichte indagingen , uit het rijk [Zweden] ver- trokken met medevoering van zone boeken. Hoewel er dus alle reden was om bij verstek tegen hem te procedeeren , is hem , om hem elke verontschuldiging of to snijden , ten over- vloede een indaging persoonlijk ter hand gesteld en is hij te Amsterdam , ten aanhooren van een notaris en getuigen , ingedaagd om to Stockholm to verschenen en zijne boeken in te leveren. Op deze indaging is Karel de Besche verschenen en heeft hij in tegenwoordigheid van de goede mannen zijne boeken in handers der beide boek- houders ingeleverd , maar kort daarna is hij weder uit het rijk [Zweden] vertrokken, zonder behoorlijke opgave van redenen , en heeft daar- door de boekhouders, de goede mannen en de scheidsrechters beroofd van de inlichtingen, die van hem konden worden geeischt. boewel men nu wegens deze smadelijke be- handeling de zaak zonder lang proces spoedig ten einde had kunnen brengen, heeft men tech door de boekhouders alles nauwkeurig laten be- rekenen. De rekening, op 7 April 1647 to Stockholm door de beide boekhouders Michel Fendt en Abraham Betz onderteekend , is ver- volgens nagezien, met de boeken vergeleken en accoord bevonden door de goede mannen Welatn Sehus, Anders JOnsson en Hendrich Wulff, alien raadslieden hier to Stockholm, als- ook Peder Werhusen , en door hen insgelijks onderteekend en bezegeld. De beide scheidsrechters hebben daarop de rekening onderzocht en in alien deele juist be- 400 MARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. vonden, zoodat het kapitaal van Karel do Besche (dat van zijne broeders Willem en Boris afge- scheiden) bedraagt 16.194 rijksdaalders, 25 Ore, en zijn 1/9 deel in de gebouwen to Norrkoping 9690 rijksdaalders, 24 Ore; maar voor slijtage en reparatie hebben de scheidsrechters 1/4 afge- trokken , zoodat aan Karel de Besche in de gebouwen to Norrkoping toekomt 7267 rijks- daalders, 42 Ore. Volgens aanwijzing der boeken heeft Karel de Besche zijn kapitaal niet alleen ten voile uitbetaald gekregen, maar blijft hij aan Louis de Geer nog schuldig 7241 rijks- daalders , 31 ore, Welk bedrag in korting wordt gcbracht van Karel de Besche's aandeel in. de gebouwen to Norrkoping, zoodat wanneer Louis de Geer aan Karel de Besche 25 rijksdaalders, 39 Ore betaalt, doze laatste ten voile betaald is en hij of zijne erfgenamen geen enkele vor- dering meer hebben op Louis de Geer, diens kinderen en erfgenamen alleen blijft aan Willem de Besche zijn recht op kapitaal en gebouwen volgens de rekeningen voorbehouden, onverkort echter het accoord , dat op 22 September 1637 to Amsterdam is gesloten. Wat kwade en goede golden betreft, daarvan zal Karel de Besche zijn. 1/9 deel genieten; ook blijft hem de rechtmatige aanspraak voorbehouden, die hij vanwege zijne huisvrouw op zijn schoon- vader kan maken. Hiermede wordt elke actie tusschen Louis de Geer en Karel de Besche to niet gedaan ; de boeken, die door de boekhouders zijn nagezien en waaruit zij hunne rekening hebben opgemaakt , worden aan Louis de Geer ter hand gesteld.] „Definitive sentens och doom, feltt aff de IlOgval- VARIA BETREFVENDE LOUIS DE GEER. 401 borne herrer, her Peder Brahe, Greffve till Wisings- borg etc. , Rijks Drotzett, och her Axell Oxen- stierna , Greffve till SudermOre, Rijks Cantzler, sasom tilbedne och fulmechtigede Compromissariör i den twistige saak emellan Carl de Beche , karande , och her Louis de Geer , swarande, ingaende, sammanfat- tadt efter deras aff begge parterne fOrordnade bok- hollares rekning sa och de tilbedne 4 godhe mans inradh och advis. Actum Stokholm, den 3 Maij anno 1647. Efter som i fOrledne ahr 1646 den 22 Junij den twistige saak emellan Carl de Beche, karande , och Sr. Louis de Geer, swarande , sa, wijdha ahr genom en interlocutorie sententie fdrklaratt, att den emellan fOrbemelte Sr. Louis de Geer och Carl de Beche samptt bans brOder anno 1637 den 12 September i Amstelerdam uprattede accord Ofver fOrmynderskapet och rekningarne in till ded dato , ahr gillatt och godh kendh i alle sine clausuler, , och for den skuldh resolveret och beslutett , att biikerne och rekningarne pa, badhe sijder skulle inleffvereras i en cammer i Rijks Drotzetens hue, och bokhollarne air neder- setties efter compromissens lydelse att ifran fórne den 12 Sept. anno 1637 genomliipa och Ofverrekne bemeltte biiker, sa Swenske som Hallendske , och extrahere och berekna den gemene almenneligen fOrde handell och negotiation emellan begge stridande par- tierne , dem communicera med forne partier, taga aff dem dares underrettelse Ofver ett och anned, som kunne synes nagot mOrkt , sedhan referera ded till de godhe man, och sijdst till Compromissariernes uthslag, efter som Bette compromissed ahr lijkmatigt och sielffve interlocutoriin wijdhare uthwijser. Efter nu i stadhen att comparere och sine bOker inlagge , Carl de Beche ahr ofiirseendes harifran rychter, pa sydstone emott lyffte och undfongne athskillige cita- Bijdr. en Meded. XXIX. 26 402 VARIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEER. tioner wikedt aff Rijkedt, och fOrdt sine bOker medh sig, fOrlathendes alltsa saken och sin praetension , sa att man for den skuldh vat hadhe hafft skaal att procedere emott honom in contumaciam ; men pa ded honom all excusation motte affskdres, och han icke finna orsak att klaga sig vara Ofverblatt, haffver man ex abundanti sendt honom en peremptorisk citation till handha och honom den i notarij och witnens AhOran insinuera lathett i Ambstelerdam att comparera och leffverera biikerne in bar i Stokholm igen efter interlocutoriens lydelse. Efter som och Carl de Beche sig hafver pa citationen instelt och baerne inleffve- reratt i de gode mans nahrwaru och asyn till begge bookhollarnes trogne handh och fOrvaring , men ahr kortt dareffter tither lOpen aff Rijked, uthan skalig fOregeffvandhe aff nagon orsak, och alttsa, sielffver genom sin moottvillige franvahru bertiffvat bookhol- larne, gode mennen och de Herrer Compromissarierne de underrettelser, som aff honom kunde bliffve for- drade. Sa andoch man medh godh sum hade konett Jenne con.tumacium och den Herrer Compromissarierne tilfogade despect billigtt vindicera , och uthan long proces och inquisition slijta och affstraffwa; lijkwal ahr gott funnett inted moveras haraff, uthan latha baerne lOpas igenom aff bookhollarne och altt rich- tigtt bereknas, capitaledt, omkostnadhen, winsten och fOrlu.sten, byggningarne , uthestaende geldh samptt hwadh mehra till saksens richtiggorande och affhielp- ning behOffves, collationerandes de Swenske och Hallendske bOckerne och altt beraknendes som kan komma i consideration. Hwilkedt alttsa ahr effter- kommedt , slutett och underschriffvedt den 7 April anno 1647 i Stokholm aff begge bookhollarne Michel Fendt och Abraham Betz, och sedhan Ofversedt, medh sielffve baerne collationerat, richtigtt befunnett och gillatt aff de fOrre godhe men, Welam &hue,- VARIA 13ETREFFENDE LOUIS DE GEES. 403 Anders Jansson och Hendrich Wulff, alle RAdmen 1) har i Stokholm, BA och Peder Werhusen , och aff dem i lijke motto underschreffvedt och fiirseglatt. HwarfOre haffve de Herrer Compromissarier de der altt medh hOgste flip och betenksamhett Ofverseett , BA och Ofverlagdt och begrundatt , och funnett rek- ningarne richtige och rate; BA att Carl de Beches capital (hans brOders Welam och Joriss affteknadt och affwitratt) loper 16.194 rd. 25 Ore (fol. 2); bans 1/9 part i Norldipings byggningarne 9690 rd. 24 Ore (fol. 5); men for fOrnOtande och refection skuldh hafve de horror Compromissariörne affdraget en fiarde partt, sa att Carl de Besche tilstAr i Norkiiipings byggningarne 7267 rd. 42 Ore. Nahr nu altt ded han , Carl de Beche , efter biikernes uthwijsande haff- ver nutett och tagett undan till sin betalning, BA finnes han haffva sitt capital till fyllest uthbekommett; och blijfver andA dar Offver opa Sr. Lowis de Geer skyldig 7241 rd. 3 [Ore], som kortas aff och betalas Sr. De Geer aff Carl de Beches andeel i bygningarne och stramen i Norkiiping (fol. 2); sA, att nahr Sr. De Geer giffver Carl de Beebe uth 25 rd. 39 Ore , sai ahr capitaledt medh bygningarne i NorkOping och strOmen fullgiort fOrfallen och hiirer Sr. Lowis de Geer, hans barn och erffwingar till , oklandratt och opAtaaltt aff Carl de Beche eller hans erffwingar i nagor motto, och ded till ewerdelige agora allenast att Welam do Besche sin rett och rettigheett i capi- tal, geldh och bygningar efter rekningarne blifva oafkortatt och fOrbehAllen, doch ofOrkranktt den accord, Born i Amsteldedam [sic] den 22 Septemb. anno 1637 sluten ahr. Belangende godhe och ande geldh, 1) Hendrich Wulff was dus intusschen lid van den raad gewor- den; hierv66r, blz. 392, beet hij alleen nog burger van Stockholm. 404 VARIA BETIZETTENDE LOUIS t agEn. daraff hafver Carl de Beche nahr de falle sin 1/9 part att athniute. Efter som honom, hwadh han pa sin hustrus Wegner hafwer att praetendera hoos sin swar- fader, all bans rettmatige och skalige praetension fOrbehollen. Och skall nu harmadh all action pa en 'och annan sijdhan vill Sr. Lowis de Geer och bans mag Carl de Beche wars uphaffven, slattadt och richtig giordh, sa och adat och till inted fOrklaratt, och alle baerne , Bosom de nu finnan haffve waritt aff bookhollarne Ofwersedde och rekningarne daruthur giordhe, blijffva Sr. De Geer till inventerade och leff- vererade i bander och harefter fOlia honom och bans contor oqualdt och oklandratt. Och detta alit medh retta." (Eigenhandig concept van Axel Oxenstierna. ? R. A. Stockholm. ?Biographica. D 6. De Geer.) 13. Brief, ongedateerd, van Louis en Steven de Geer, zonen van wijlen Louis de Geer en execu teurs van diens sterfhuis , aan de Koningin of den, Koning van Zweden, over een door het Bergskol- legium tegen hen ingestelde actie wegens het door hun vader to weinig betaalde voor het gebruik der Dannemora-groeve. [De bier volgende brief ?een afschrift ?is ongedateerd en draagt geen adres; dat hij is geschreven door Louis en Steven de Geer, als executeurs van het sterfhuis van hun vader Louis de Geer, staat in margins vermeld. TJit den inhoud blijkt, dat hij is gericht aan den Koning of de Koningin van Zweden. Hij moat natuurlijk geschreven zijn na 19 Juni 1652, den MARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 405 sterfdag van Louis de Geer. Het zou voor de hand liggen , to veronderstellen dat de brief aan Koningin Christina gericht is; het eenige, wat daartegen pleit , is , dat in dozen brief van Koningin Christina wordt gesproken in de derde persoon. Is de brief niet aan haar gericht, dan zou men vermoeden , dat hij aan Karel X Gustaaf geadresseerd was, omdat de actie van het „Bergskollegium" of ,,Bergsamt" tegen de erfgenamen van Louis de Geer wegens het door dozen to weinig betaalde voor het gebruik der Dannemora-groeve ?waarover de brief handelt -- toch wel spoedig na het overlijden van Louis de Geer zal zija ingesteld. Iliermede is echter in strijd, dat in den brief de zinsnede voor- komt : „gelijck Uwer Kon. Mats hooggedrde hoer vaeder hoogloflycker memorie altijt met alle konincklycke genegentheyt onsen vaeder zaliger begenaedigt heeft." Van den varier van Karel X Gustaaf, den Paltsgraaf Johan Kasimir, kon niet gezegd worden, dat hij Louis de Geer met „alle konincklycke genegentheyt" had begenadigd, want hij is nooit Koning geweest. Zoo komt dus de beurt aan Koning Karel XI, den noon van Karel Gustaaf, wel is waar kan in den strikten zin van het woord ook niet van Karel Gustaaf worden gezegd , dat hij De Geer met „konincklycke genegentheyt" had begenadigd , omdat hij nog geen koning was in de jaren, toen hij betrekkingen (meestal van financieelen acrd!) met Louis de Geer onderhield, maar het laat zich hooren, dat de schrijvers van den brief het epitheton „konincklijck" aan de genegenheid van Karel Gustaaf al vast hebben toegekend in de jaren, toen hij nog goon Koning was. De brief moot dan dagteekenen van 1660 of 406 MARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. later; de sterfjaren van Louis en Steven de Geer laten dit ook toe : de eerste overleed in 1695 (Jaarboek van den Nederlandschen add V blz. 242), de laatste in 1685 (ibid. biz. 229). Toch is het moeilijk aan to nemen , dat eerst zooveel jaren na den dood van Louis -de Geer zijne erfgenamen zich wegens de genoemde zaak tot de Zweedsche regeering zouden hebben ge- wend. Altos tezamen genomen , houd ik het voor het meest waarschijnlijk , dat de brief bestemd was voor Karel X Gustaaf.] De brief, dien ik gedeeltelijk in excerpt mededeel , luidt aldus : „Het heft ons, de gesamentlycke derthien naer- gelaetene kinderen ende erfgenamen van wylen Louis de Geer saliger niet weynich bedroeft, dat wy hebben moeten vernemen hoedanig den fiscael van 't Bergscollegie 1) een actie tegen ons opneemt, eyschende niet allenich van ons wegens den voor- noemden onsen vaeder saliger eenige duysenden meer voor het gebruyck van Dannemora-groeve als daer- voor in Uwer Kon. Mats Rentekamer van jaer tot jaer betaelt hebben, maer denselven onsen vaeder saliger noch daerenboven t'onrecht in sijn graf beschuldi- gende , waerdoor onse droefheyt vermeerdert; ende booven all, dat wy bericht ontfangen hoe het Uwe Con. Mat belieft heeft d'uytspraeke van 't Bergscol- legie over dese saecke to confirmeeren , waerdoor den fiscael nu op d' executie komt to presseeren". Doen 1) Het Bergskollegium, dat het opzicht voerde over de gezamen= lijke rijksbergwerken , was in 1637 ingesteld: Rikskaneleren Axel Oxenstiersas Skrifter och Brefvexling , Senare Afdelningen, Elfte Oxenstiersas Skrifter och Brefvexling , Senare Afdelningen, Elfte Bandet, bit. IV. Bandet, bit. IV. VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 407 een beroep op de rechtvaardigheid en clementie van de Koningin [den Koning] en verzoeken , dat zij [hiji hun smeekschrift in genade zal aanhooren , „gelijck Uwer Kon. Mats hooggeöerde heer vaeder hoogloflycker memorie altijt met alle konincklycke genegentheyt onsen vaeder saliger begenaedigt heeft.'' Vertoonen dan : „Eerstelijck , dat onsen vaeder saliger kort voor synen doot alle syne kinderen , soovele daer ter stede waeren , list voor hem koomen ende onder anderen cock verhaelde , hoe dat alle syne reekeningen met de Croon Sweden in de konincklycke Reekenkaemer geliquideert waeren; ende opdat wy voor geen na- rekeninge behoefden bekommert to wesen , was deselve liquidatie by de hoochwelgebooren heeren Rijcks- ende Kaemer-Raeden ondergeschreven , waerop by ende wy ons dan gerust stelden , het alderminste niet verwachtende" datgene , wat nu geschiedt. „Ten tweeden versoeken wy onderdanigst, dat Uwe Kon. Majt in genaede gelieve to gedencken , hoe dat onsen vaeder saliger veel jaeren naer den anderen op syne eygene onkosten gedefendeert heeft der Croone saeke tegens den schipper ende de reders van 't schip de Swaen 1), 't weick rich onder Harer Kon. Mats vloote , anno 1644 in Hollant geequipeert tegens den Koninck van Denemarcken , Wet naer behooren hadde gedraegen ende desniettegenstaende groote somme van penningen voor gedaene diensten pretendeerde , waerover onsen vaeder saliger naer alle aengewende devoiren , soo door hem selven als door Uwer Kon. Mats ministers , by executie is ge- dwongen geworden to betaelen de somme van 8340 rd. booven syne gedaene onkosten , yonder dat wy 1) Zie de toelichtino achter dezen brief. 408 VARIA BETREFF ENDE LOUIS DE GEER. daervan tot nu toe eenige restitutie of vergoedinge van de Croon hebben genooten. Ten derden vinden wij onder onsen vaeder saliger schriften een brief, soo Hare Kon. Mat aen hem heeft beliefen to laeten afgaen 1), waerinne genae- digst belooft ende toegeseyt een recompens voor het equipeeren van de vloote in Hollant anno 1644 ten dienste van de Croon Sweeden gedaen, als wel wee- tende dat onsen voornoemden vaeder saliger daeraen niet alleen syne middelen ende credit spendeerde, maer oock sijn persoon ende levee hasardeerde ; van welcke recompense wy alsnoch het verwachte effect niet bekoomen hebben 2). Ten vierden ontsiet hem den fiscael niet, onsen vaeder saliger to beschuldigen , alsof hy door pratique der Croone gerechtigheyt hadde willen inhouden; 't welck wy Godt ende Uwe Kon. Mat in onderdaenig- heyt klaegen ende bidden sulx niet ongestraeft mag blyven , dat een man, die sijn lijf, bloet ende alle sijn vermoogen voor de Croon niet gespaert heeft, in sijn graf soo niet mach geloont worden. Ten vijfden , indien den fischael tot het Bergscol- legii protocol! van anno 1646 wilde gaen , hy soude daer bevinden, hoe dat den Cameraer Andries Boom 3) aen het Con. Camer-collegie wierde afgesonden om to vernemen , hoedanig met de thiende ofte genant over dose groove soude gehandelt werden , waerop 1) Hiermede wordt bedoeld de brief, die hierv66r, blz. 282, noot 2, is afgedrukt. 2, is afgedrukt. 2) Zie over doze „recompense" en in het algemeen over de vraag, of aan Louis de Geer zijne in 1644 ten behoeve van de uit- rusting der hulpvloot gedane voorschotten zijn terugbetaald, de rusting der hulpvloot gedane voorschotten zijn terugbetaald, de toelichting achter dezen brief. 3) Anders Born was „kamrerare i Bergskollegium": Rikskansleren Axel Oxenstiernas Skrifter och Brefvexling , Senare Afdelningen , Elfte Baudet , blz. 239, Elfte Baudet , blz. 239, VLRIA. BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 409 een schriftelijck antwoort gevolgt is , die wy tot onses vaeders saliger avantage ontwyfelbaerlijck konnen uytduyden terwylen sedert noyt meer van verande- ringe van arende noch betaelinge van thiende ge- sproocken hebben ; ende koomt ons dit ongevall alleen Baer vandaen, dat soo in puncto niet konnen opvinden het consent , welek het Con. Cammer-Colleg. verleent heeft tot de betaelinge van dose arende ; waervan wy toch ten vollen verseeckert sijn, dat daerinne niet antlers als naer ordre ende stijl, doen- maels gebruyckelijck , is gehandelt to moor alsoo voor desen voor 't gebruyck van de wercken en de groove maer X00 d[aler} silvermunt betaelt is; dat men nu naederhant alleen de helft daervan voor de groove gegeven heeft, moot geschiet sijn in 't regarde 5000 rd. voor den inkoop der wercken betaelt sijn geweest (niet jegenstaende onsen vaeder saliger de- selve uyt sijn eygen middelen opgebouwt hadde), welcke[r] 5000 rd. rente vry hooger is beloopende als de 250 d[aler] silvermunt jaerlijcks." Verzoeken Uwe Mat dit altos in consideratie to nemen , opdat het moge blijven bij de liquidatie , tusschen de Kroon ende onzen varier zaliger bij zijn leven gehouden ; maar zoo Uwe Mat onverhoopt ooze bode niet gelieft to verhooren , dat zij dan moge ordonneeren „dat des fiscaels aenspraecke op ons in desen mag afgeschreeven werden op reecke- Binge van 't gene ons wegens het voorgenoemde schip De Swaen en de beloofde recompense van de Koninginne Christina wegens het equiperen van de vloot in Holland is competerende." (R. A. Stockholm. ?Biographica. D 6. De Geer.) [Over de in voorstaanden brief aangeroerde quaestie betreffende het schip De Zwaan handelt 410 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. uitvoerig een „Underdinigst Memorial angaende den saaken om skeppet Swanen", dat ik aantrof in de portefeuille „Biographica. D 6. De Geer." De memorie is opgesteld door de erfgenamen van Louis de Geer ; zij is niet gedateerd; ver- moedelijk ward zij niet lang na den flood- van Louis de Geer opgesteld. lilt deze memorie blijkt , dat de schipper van het schip De Zwaan, een der in 1644 in Holland ten dienste van Zweden uitgeruste schepon , zich niet gestoord had aan de hem gegeven bevelen en daardoor schade had toegebracht aan de belangen der Kroon Zweden. Doze had dan ook geweigerd aan de reeders van het schip huur to betalen; bij een vonnis van het Koninklijk Hofgerecht d.d. 10 'Tull 1647 was aan de reeders hunne vordering em huur ontzegd en waren zij veroor- deeld aan de Kroon Zweden de geleden schade to vergoeden. Inmiddels was deze zaak ook voor het Hof van Holland gebracht, dat bij provisioneel vonnis van 22 December 1645 Louis de Geer veroordeelde om aan de reeders van het schip De Zwaan f 20.850 to betalen , welke som hij dan ook, blijkens quitantie van 2 Maart 1652, betaald had. De erfgenamen van Louis de Geer nu beweren, dat zij wegens het ge- noemde bedrag een vordering op de Kroon Zweden hebben , omdat deze som niet begrepen was onder de „general sluthräkningen, flattan angiende" (de eindrekening betreffende de vloot, nl. de in 1644 uitgeruste hulpvloot); zij kon daaronder niet begrepen zijn, omdat op het oogenblik , toen die eindrekening ward opge- steld ?op den 21sten Januari Bt. vet. 1645, gelijk hierna sal blijken ?de zaak van het schip De Zwaan nog hangende was. VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 411 Aan het slot van de memorie herinneren de erfgenamen er aan, dat bovendien hun vader nooit de belooning heeft gekregen, die Koningin Christina hem voor zijne in 1644 bewezen diensten had toegezegd. Zil doen dat in deze bewoordingen: „Rijkzens Radh hafwe for dens giorde fOrskatt till orligz flattans befrachtande , nembligen dhe femb Regeringen for sine 5000 rd. och de andre for sine 1500 rd., dhe hwar- dera fOrrestrackt , strait efter kriget icke allenast niutit sin betahlningh, titan och deriempte een recompence, som och war fadher sabl. for sitt fOrskott af mehr an 300.000 rd. i lyka matt? blef lafwat, serdeies igenom Hennes Mats Drott- ningh Christinae bref af den [16: zie hierv6Or, blz. 282, noot 2] Sept. a?1644 , hvilken recom- pans hwarken war Bahl. fadher eller wij arfwin- garne athniutit hafwa", hetgeen beteekent : „Aan de Rijksraden zijn de golden, die zij voorge- schoten hadden voor de uitrusting van de oorlogs- vloot [de hulpvloot uit Holland], nl. de vijf Rijksbestuurders elk 5000 rd. en de overige leden van den Rijksraad elk 1500 rd. l), niet alleen terstond na den oorlog terugbetaald , maar zij hebben bovendien nog een belooning ge- kregen, zulk een belooning word ook aan onzen vader zaliger toegezegd voor zbn voorschot van moor dan 300.000 rijksdaalders, in bet bijzonder door den brief van Koningin Christina d.d. 16 September 1644, maar noch onze vader zaliger, noch wij , zone erfgenamen, hebben die be- looning ooit ontvangen." 1) Een specificeering van wat door de verschillende Rijksraden word voorgeschoten, kan men vinden in Handliagar rdrande Weandinavim Historia XIII .(Nr Randlinsar III) blz. 271, 412 VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. Ook de hierv66r afgedrukte brief van Louis en Steven de Geer eindigt met een herinnering aan „de beloofde recompense van de Koninginne Christina wegens het equiperen van de vloot in Holland". De daarmede in verband staande vraag, of de Zweedsche regeering al dan niet in gebreke is gebleven haar verplichtingen tegen- over Louis de Geer wegens_ het uitrusten van de hulpvloot na to komen , wensch ik ten slotte nog onder de oogen to zien. J. L. W. de. Geer. schrigt in zijn_ Lodewijk de Geer blz. 88-89 : „Onmiddellijke vruchten plukte bij [L. de Geer] voor zich zelven van zijne laatste verrichtingen [de uitrusting der hulpvloot enz.] niet, die hem integendeel geene geringe geldschade aanbrachten, want tot de uitrusting der hulpvloot was door hem eene som van omtrent een half millioen. rijksdaalders to koste gelegd , welker uitbetaling de toestand der hol-geoorloogde schatkist in Zweden niet terstond gedoogde, en die hij ook later nooit dan voor een klein gedeelte terug ontving." In een noot voegt hij daaraan toe : „hoewel de Koningin Christina de betaling zilner schuldvorderingen , uit de opbrengst der rijkst011en, bid' onderseheiden besluiten beval. Zie Nya Handlingar riirande Skandinaviens Historia III [. .Handlingar etc. XIII] blz. 271 vlg." Raadpleegt men het evengenoemde work, dan vindt men daar op blz. 273-276 een procla- matie van Koningin Christina, d.d. Stockholm, 21 Januari [st. vet.] 1645 , waarin zij bekend maakt, dat zj op de volgende wijze een accoord heeft gesloten met Louis de Geer, ter afrekening van de door hem voorgeschoten golden voor de uitrusting der hulpvloot ; aan Louis 'de Geer \ARIA TIETREPFENDE LOINS DE (EEC. 413 zullen 300.000 rijksdaalders worden gegeven , behalve de 50.000 rijksdaalders, die de Rijksraden hem voor de uitrusting verstrekt hebben en de 89.101 rijksdaalders, die De Geer genoten heeft, hetzij in contanten , hetzij uit de tollen , licenten enz. en behalve de 50.000 rijksdaalders, die De Geer zelf heeft bijgedragen als zijn aandeel 1), ,,och wi med nagot beneficio emot honom och bans barn i nader erkanna och ihAgkomma vele" (en wij door eenige weldaad tegenover hem en zone kinderen in genade zullen erkennen en gedenken). De betaling van de 300.000 rijks- daalders aan De Geer of zijne erfgenamen zal gesehieden uit de opbrengst van buiten- gewone tollen op bepaalde waren , binnen drie jaren. Hiermede is dus de definitieve afrekening wegens de hulpvloot geschied. De eenige vraag, die nu nog to beantwoorden overblijft , is of werkelijk de 300.000 rijksdaalders op de voor- schreven wijze aan Louis de Geer zijn uitbetaald. De erfgenamen van Louis de Geer hebben de Zweedsche regeering later niet lastig gevallen om terugbetaling van wat door hun varier ten behoove van de uitrusting der hulpvloot was voorgeschoten ; Louis en Steven de Geer herin- neren in den brief, waarin zij over de tegen hen ingestelde actie van het Bergokollegium handelen 1 er alleen aan, dat zij nog eon vorde- 1) Zoo komt men dus tot een bedrag van 300.000 + 50.000 + 89.101 + 50.000 2... bijna 500.000 rijksdaalders, die de hulpvloot in het geheele jaar 1644 heeft gekost. Een specificatie van de door De Geer genoten 89.101 rijksdaalders vindf men in Hand- linger rifirande Skandinaeiens Ristoria XIII (Nya Handlingar III) blz. 272. 414 VAttIA. BETREFPENDE LOMB DE GEEIt. ring op de Zweedsche regeering bebben wegens de zaak van het schip De Zwaan, en dat hun „de beloofde recompense van de Koninginne Christina wegens het equipeeren van de vloot in Holland" nooit is gegeven; met doze „recom- pense" bedoelen zij echter niet terugbetaling van de voor de hulpvloot gedane onkosten , maar een extra-belooning 7 die door Christina aan Louis de Geer en zUne erfgenamen beloofd was wegens de groote diensten, door hem in het jaar 1644 bewezen, en ook wegens de door Louis de Geer ale eigen bijdrage gegeven 50.000 rijksdaalders. Ook in het „Underdanigst Me- morial angAende den saaken om skeppet Swanen" wordt, geljk wij zagen, herinnerd aan de belofte van Koningin Christina om aeon recompense" te zullen geven; maar op terugbetaling van de gedane voorschotten wordt niet aangedrongen en evenmin wordt betoogd, dat de 300.000 rijks- daalders, die volgens de afrekening van 21 Ja- nuari 1645 uit de tollen zouden worden opge- bracht, niet, of slechts gedeelteliik, in het bezit van Louis de Geer zijn gekomen. Er zou dus alle reden zijn om aan te nemen, dat de eindrekening tusschen de Zweedsche regeering en Louis de Geer, gelbk zil in het voorge- noemde stuk van 21 Januari st. vet. 1645 werd opgemaakt, werkelijk er toe heeft geleid, dat aan Louis de Geer zijne gedane voorschotten zijn terugbetaald. Maar J. L. W. de Geer, die inzage heeft gehad van allerlei stukken uit het familiearchief der Zweedsche De Geer's, ontkent Alt; en nog een ander bericht stemt daarmede overeen. In het .Jaarboek van den Nederlandschen adel V blz. 218, noot 3 leest men, dat het bedrag van de kosten der uitrusting van de VARIA BETREFFENDE LOUIS DE GEER. 415 hulpvloot vijf millioen gulden was; dat daarvan slechts circa een half millioen aan Louis de Geer werd terugbetaald en het overige noch aan hem, noch aan zijne nakomelingen ooit is teruggegeven. Louis de Geer ?zoo beet bet daar verder ? verbood bij zijn testament van 6 Maart 1651 (archief Finspong) om het de Zweedsche Kroon over die kosten verder lastig to maken en sprak den wensch uit , dat de eindregeling geheel aan de Kroon zou worden overgelaten, de zaak is daarom verder blijven rusten. In dit berieht is het bedrag van vijf millioen gulden, waarop de kosten van de uitrusting der hulpvloot worden gesteld, alvast onjuist; nit het bovenstaande is gebleken, dat die kosten niet meer dan 500.000 rijksdaalders hebben bedragen. Wanneer echter de aangehaalde plaats uit het testament van Louis de Geer juist is, dan zou zich daaruit laten verklaren , dat de erfgenamen van Louis de Geer niet meer hebben aange- drongen op terugbetaling van de kosten der hulpvloot, voor zooverre doze nog niet terug- betaald waren, en alleen hebben verzocht om de beloofde „recompense" en om teruggave van wat Louis de Geer aan de reeders van bet schip Be Zwaan had betaald. Zoolang ik echter den tekst van het bedoelde testament niet ken, waag ik het niet mij met zekerheid hierover uit to laten. Wanneer een Nederlandsch historicus eenmaal toegang zal krijgen tot het familiearchief van den Zweedschen tak der De Geer's, zal het mogelijk zijn deze vraag ?en zoovele andere, die nog betreffende Louis de Geer en zijn bedrjf overblijven ?to beantw000rden. Maar ook al mocht dit familiearchief voor het onderzoek van 416 VARIA RETREFFENDE LOUIS DE GEER. historici gesloten blijven gelijk helaas ! in den laatsten tijd het geval is geweest, dan nog biedt een - bezoek aan het Rijksarchief te Stockholm de gelegenheid om onze kennis van het leven van Louis de Geer aanzienlijk te verrijken. Ook bij mijn laatste verblijf to Stockholm heb ik moeten woekeren met mijn tijd ; alle stukken, door mij in dit deel der Bijdragen en Mededee- lingen uitgegeven , heb ik bijeen moeten brengen in de tijdruimte tussehen 17 October en 10 November 1906; van den inhoud der lbvige portefeuille ,, Biographica. D 6. De Geer" heb ik slechts vluchtig kennis kunnen nemen en er alleen die stukken uit opgenomen , die mij bij den eersten blik het belangrijkst toeschenen. Een nailer kennisneming van deze portefeuille en een nauwgezet bestudeeren van de deelen, getiteld „Gustaf 11 Adolfs tid. Finanshandlingar. Louis de Geer rakenskaper" zij aanbevolen aan wie eens naar Zweden zal gaan om daar, in rustig onderzoek , alley te verzamelen betreffende het leven en bedrilf van een der merkwaar- digste Nederlanders uit de eerste helft der zeven- tiende eeuw, van Louis de Geer.] REGISTER. REGISTER VAN PERSOONS- EN PLAATSNAMEN. A. Aalborg, 273, 278. Adolf Johan van Pfalz-Zweibriicken , 302, 303, 305, 321, 322. Aertsz , Pieter, 10, 12, 14. Afrika, 21, 57, 67, 73, 74, 101, 123, 130, 131, 137, 153, 188. Aix , 221. Aixfelt: zie Eichsfeldt. Aken, 27, 68, 69, 72, 73, 76, 77, 79, 81, 86, 87, 90, 91, 94-101, 103, 106, 107, 109, 113-115, 117, 119, 127, 131, 139-141, 145, 148, 152, 153, 224, 304. °Akersbruk, 380. Alborch: zie Aalborg. Aller (rivier), 271. Altenburg, 114. Amalia , gravin van Nassau-Siegen, 255. Amboina , 5. Amerika, 35, 54, 57, 63, 174, 187. Amerika (Noord) , 43, 65, 191. Amersfoort, 80. Amsterdam, 5, 15, 17, 19, 23, 25, 32, 34, 42, 57, 83, 99, 124, 190, 233, 236, 244, 261, 262, 272, 283, 303, 304, 124, 190, 233, 236, 244, 261, 262, 272, 283, 303, 304, 320, 333, 356, 363, 375, 376, 379, 380, 383, 399-403. 4 20 ItEGISTER. Amsterdam (brief 1)) 33, 34, 46, 67, 75, 77, 81-83, 85, 92, 94, 95, 97, 98, 100, 101, 104, 105, 107, 110, 113-115, 117, 119, 127, 131, 134, 139--141,145,148, 159, 169, 193, 194, 201, 202, 204, 215, 217, 219, 222, 224, 225, 228, 235, 237, 243, 247, 249, 250, 252, 253, 256, 259, 260, 263, 265, 267, 271, 273, 274, 278, 318, 325-329. Amsterdam, Nieuw-, 41. Anckarhielm: zie Thijssen , Marten. Angola, 17, 18, 21, 74. Anna-quarn, St. , 355. Antwerpen, 3-5, 17, 19, 20, 271. Appelboom, Harald , 34, 35, 37, 261. Arabie, 166. Araya: zie Punta. Arboga, 224. Artichofsky, 154. Atterson of Assarsson: zie Mannersktild. Auhlberg: zie Khevenhuller. Avaux, d', 148. Azoren , 161. B. Baden-Durlach, Frederik, Markgraaf van, 290. Bahama, kanaal van, 132, 143, 164, 166. Bahia, 155. Banjermassin, 6-9, 11. Bantam, 6, 7, 9, 10, 11, 13, 129. BarOsund, 243. Bastiaens, Cornelis, 68. Becx (Betz), Abraham, 372, 399, 402. Beemster, 71. Beieren, 207, 306. Belt, de, 273, 275-278, 284, 287, 362, 368. Benin, 74. 1) Brief, tusscheii haakjes achter den naam van een plaats, beteekent dat op de aangegeven bladzijden de plaatsnaam voorkomt in den datum van een blief, contract euz. in den datum van een blief, contract euz. REGISTER. 421 Berchsman: zie Koperberg. Berg : zie Koperberg. Berg (hertogdom) 207, 306. Bergen , in N oorwegen , 368. Bergen op Zoom, 3. Bermudas, de, 132. Besche , de , familie , 331, 332. 17 ,, George : zie Joris. 1, ,, Gerard Gillisz., 37, 333, 356. ,, ,, Gillis, 333. 1, ,, Gillis Gillisz. , 354, 356, 382. ,, ,, Huybert Gillisz., 355, 356, 382. ,, ,, Joris, 336, 355, 357, 360, 370, 377, 383- 388, 390-394, 400, 403. ,, 7, Karel, 223, 235, 284, 298, 299, 302, 331, 334, 336, 337, 355, 357, 360, 370, 372, 374, 375, 383-404. ,1 ,, Matthijs , 336, 355. ,, ,, Steven, 336, 355. ,, 7, Willem, 336, 355, 359, 360, 370, 377, 383-- 388, 391-394, 400, 403. ,, ,, Willem Gillisz. (neester Willem) 38, 333- 335, 342-347, 349-353, 355, 373 - 379. Bessels , Adam, 19, 20. Betz: zie Becx. Beyer, Jan, 35, 147, 148, 174, 191. Beyerlant, Abraham Willemsz. van , 120. Biscaye , 156, 195. Blommaert, Constancia, 20. ,, Jan, 3. ,, Lodewijk , 3, 4. 72 Samuel, 1-196 passim. ,, Thomas, 19. Blon, Michel le, 29, 33, 58, 83, 86, 88, 92, 93, 97. Bohus, 276, 279, 288. Bonde , Carl, 241, 242. ,, Sebastian, 326. Boogaerdt, Joost van den, 56, 191. Boom (Bom), Andries (Anders), 408, Bordeaux, 31, 237. 422 REGISTER. Borgholm , 325, 328. Borneo, 6, 8, 11-13. Borneo , Westkust van , 12. Bornholm , 280. Botbergen, 22. Both, 14. Brabant, 3, 76, 77, 79, 194, 294. )7 Raad van , 4. Braborgshus, 207. Brahe , Peder (Per), 279, 299, 303, 304, 336, 369-372, 390-398, 401-404. Brazilie , 22, 39, 51, 65, 89, 92, 93, 95, 112, 113, 119, 122-124, 126, 129, 130, 136, 139, 144, 145, 147, 150-156, 165, 172, 195. Breda, 131, 133, 139, 140. Bredow, 95, 96. Bremen, 226-228, 230, 245, 262, 271, 283, 380. 7, aartsbisschop van , 271. Britten, huis te , 186. Brobergen , Hendrik , 326. Broenei , 11. Brouwer,- Cornelis , 127. 1, Hendrik, 22. Brun swijk-Luneburg , Christiaan van, 262. Bruyn , Jan le, 5. Buttingen , beer van : zie Hoeufft , Mattheus. C. Zie ook K. Cabo Malabar: zie Malabar. Cadix , 195. Calmar, 285, 297. Camerarius , 139. Campeche, St. Franciscus de, 90, 136. Campen (schip), 292. Caribische eilanden , 121, 157, 164. Carstens, Pieter, 209. Cartagena, 143, 195. Catalonia, 194. Charles (rivier), 162, 177, REGISTER. 423 Chenes : zie Skenas. Chileezen, 22. Chili, 22, 23, 137. China, 6, 129. Chineesche Zuidzee , 6. Choissival, heer van : zie Hoeufft, Jan. Christiaan: zie Brunswijk-Luneburg. Christiaan IV, Koning van Denemarken, 264, 266, 274, 280, 286, 287, 289, 290, 295, 362, 365, 368. Christianpris, 287. Christina, Koningin van Zweden , 147, 207, 253, 255, 262, 275, 279, 280, 282, 297, 298, 300, 305, 307-309, 311, 314-316, 323, 324, 330, 338, 360-369, 405, 409, 411, 412, 414. Christina (fort) 52, 53, 56, 62, 163, 176, 177, 187, 191, 192. Christina Magdalena, dochter van Johan Kasimir van Christina Magdalena, dochter van Johan Kasimir van Pfalz-Zweibriicken, 290. Christinapris : zie Christianpris. Christoffel, St., 41, 53, 157, 158, 161, 177. Clara St. (schip), 161. Cleef, 41, 90, 106, 163, 207, 306. Columbia: zie Terra firma. Comenius, Amos, 239, 240, 324. Compagnie, Australische of Zweedsche Zuider-, 18, 40, 48, 118, 135, 304. Compagnie, Engelsche Guinea-, 73. Compagnie, Floridasche of Nieuw-Zweden- of Zweedsch- Amerikaansche of Zweedsch-Westindische , 55, 65, 66, 108, 116, 138. Compagnie, Nederlandsche Noordsche of Spitsberg- sche, 70. Compagnie, Ned. Oostindische, 5, 11, 12, 14-16, 18, 23, 30, 65, 67, 70, 220, 257. Compagnie, Ned. Westindische , 21-?3, 30, 38-42, 50-52, 55, 65, 66, 70, 72, 73, 89, 92, 93, 95, 101, 104, 112, 116, 122, 124, 125, 130, 131, 135-141, 143, 146, 147, 148, 152-156, 158, 159, 165, 168, 171, 172, 176, 182, 188, 190, 193, 194, 220. Compagnie, Zweedsche koper-, 87, 94-96, 98. Compagnie, Zweedsche scheeps-, 48, 175, 304. 424 REGISTER. Coymans, Isaac, 19, 20. Creutz (Creues, Creues, Crywes, Krevest en Krewuts), Jacob, 228. Crywes: zie Creutz. Cuba, 164, 168. D. Danckwart, Adam, 303. Dannemora, 337, 405, 406. Danzig, 21, 236, 277, 283, 380. Delaware (baai), 42. ? (rivier), 48, 50. Delft, 99. Denemarken, 65, 179, 236, 247, 248, 250, 251, 261, 264-266, 271, 274, 276-278, 280, 283, 289, 294-297, 337, 360, 407. Denen, 281, 285. Djohor, rivier van, 6. Domingo, St., 164. Dordrecht, 81, 91. Dorp, Philips van, 141. Dorpat, 199, 252, 258. Doubleth, 380, 381. Draak , de vliegende (schip), 10, 11. Dreyfaltigkeit (schip), 266. Duffvan (schip), 38. Duinkerkers, 105, 128, 132, 141, 143, 152, 254, 272. Duitschers, 144. Duitschland, 27, 69, 70, 102, 103, 194, 202, 207, 218, 233, 236, 248, 253, 289, 307, 315, 318. Duitschland, Noord-, 32, 77. Duyffel, 233.,, Zuid-, 32. ? weduwe van, 233. Duynmeyer, 150. Dijck, Jacob van, 201. E. Echolm : die Ekholip. REGISTER. 425 Edinburg, 103. Eichsfeldt, 231, 261, 262, 269. Ekholm, 314. Elbe (= Minquas-kil), 52, 162, 163, 176. Elbe (= rivier in Duitschland), 261, 310. Elbing, 216. Eleonora Catharina, dochter van Johan Kasimir van Pfalz-Z weibriick en, 304. Elfsnabben, 368. Eliassen , Tennis, 180. Elseneur : zie Helsingor. Emmerik, 47, 104, 125. Emrick , Carl, 385. Engel Gabriel (schip), 179. Engeland, 4, 51, 69, 72, 101, 103, 109, 128, 132, 148, 165, 234, 263, 289, 368. Engeland, Nieuw-, 162. Engelsche rivier, 157. Engelschen, 44, 47, 51, 61, 62, 65, 109, 159, 162, 164, 165, 188, 191, 192, 221, 234. 165, 188, 191, 192, 221, 234. Enkhuizen, 204, 380. Espana Nova : zie Spanje, Nieuw. Espaniola : zie Hispaniola. Estrades, d', 294. Etienne, St., 220. F. Fahlun , 68, 77, 330. Zie ook Koperberg. Falkenberch, Conrad von, 24, 26, 31, 32, 35, 36, 75, 87, 94, 219, 378. 94, 219, 378. Femern, 274, 285; 286. Fendt , Michael, 372, 399, 402. Ferdinand III, Keizer van Duitschland, 179, 289. Ferens, 251. Figulus, P., 324. Finspaen : zie Finspong. Finspong, 212, 333-335, 342, 343, 347, 359, 360, 370, 375, 376, 396, 415. Fleming, Claes , 34-36, 38, 47, 54, 108, 110, 114-120, 122, 126-128, 131, 132, 134, 138, 142, 145-153, 157, 426 REGISTER. 158, 160, 161, 163, 164, 166-168, 174--176, 178-185, 188, 243, 264, 275. Florida, 45, 47, 106-108, 117, 121, 132, 133, 165, 175. Fluyfors, 384-386, 388. Fontaine-le-Comte, Heer van: zie Hoeufft, Jan. Fontarabie, 156. Frankfort, 102, 216, 232, 235, 329. Frankrijk, 30, 32, 68, 73, 79, 91, 99, 100, 103, 126, 135, 145, 147, 148, 150, 153, 155, 156, 159, 182, 193, 202, 213, 221, 227, 257, 259, 269, 307, 309, 313, 315, 318, 321, 383. Frans, Leonora, 4. Franschen, 44, 159, 195, 221. Frederik, landgraaf van Hessen-Eschwege: zie Hessen- Eschwege. 1) markgraaf van Baden-Durlach : zie Baden- Durlach. Frederik Hendrik, prins van Oranje, 22, 76, 93, 131, 168, 245, 295, 361. Friedrichsort: zie Christianpris. Friesland, 363. Fijnacker, 384, 388. Fyneman, F., 304, 305. G. Gabun, 74. Galiot, (schip), 292. Gallas, 289. Gardie, Jacob de la, 198, 199, 252, 255-257, 316, 369. ? Magnus Gabriel de la, 198, 255, 257, 258, 314, 315, 316, 330. Geer, Adrienne de, 223. 59 Emanuel de, 200, 301, 313, 318, 319. 77 Ida de, 223, 235, 336, 383. ,, Laurens de, 200, 223, 303, 310, 320, 328, 329. ,7 Louis de, 38, 70, 78 -80, 84, 100, na 197 passim. /, Louis de, zoos van den vorige, 313, 404, 406- 409, 412, 413. 1) Maria de, 383. 1) Matthias de, 302. REGISTER. 427 Geer, Steven de, 404, 406-409, 412, 413. een noon van Louis de, 292, 294. Gelder, 227. Gennep, 115. George, 28t3. Gerard, Adrienne, 201, 208, 209. ?Etienne , 201, 202, 213, 214. Gerhardts, Steffan : zie Gerard, Etienne. Gerritsen, Hendrik, 261, 268, 273, 275, 280, 292. Gibraltar, straat van, 147. Gobon: zie Gabun. Godeghrd, 342, 344. Goensses, Jan, 20. Passehier, 20. Salomon, 20. Goevens: zie Goensses. Gonsalvez: zie Lopez. Gota-elf, 276. Goteborg, 40, 48, 54, 115, 117, 120, 127, 128, 130, 131-134, 137, 138, 142, 146, 158, 172, 175, 179-182, 185, 243, 261, 264, 265, 270, 273, 275-279, 287-289, 292, 293. ? (brief), 281. Gottemburch of Gotenburg: zie Goteborg. Goudkust, 74. 's Gravenhage, 5, 32, 39, 47, 91-93, 104, 106, 112, 118, 153, 179, 219, 244-247, 249, 257, 260. (brief), 245. Greyn-kust, 74. Griffioen (schip), 48-50, 52-54, 181. Groningen, 112. Grooshans, D., 235. Groote, Arend de, 73. Grubbe, L., 226, 232. Gruwel(s), Bartholomaeus, 202-204, 262. Guinea, 43, 67, 71-74, 76, 78, 81, 85, 90, 101, 103, 129, 139, 195. Gulik, 207, 306. Gunther, 250, 251. Gustaaf II Adolf, Ironing van Zweden, 19, 25, 37, 68, 428 REGISTER. 198, 204, 207, 210, 215, 218, 219, 283, 330, 333-335, 342-347, 349-353, 355, 368. Gyllenhjelm, Carl Carlsson, 35, 233, 369. Gijssen, Arndt Duppen, 238. H. Haarlem, 5. Hagen, Steven van der, 5. Halland, 330. Hallestad (Hellesta), 342-344. Hamburg, 5, 19, 84, 96, 103, 147, 148, 179, 218, 220, 226, 227, 245, 266, 289, 307, 309, 312, 316, 317, 322. Hannover, 262. Hapsal, 314. Harderinne, de (schip), 292. Harlingen, 272. Havana, 133, 143, 156, 164, 181, 195. Heemskerck, Dominicus van, 19. Hein, Piet, 143. Hellesta: zie Hallestad. Helsingor, 114, 203, 264, 269, 279. Hemmingson, Marten, 215. Hendrick, Joens, 238. Hendrik, Graaf van Nassau-Siegen, 248, 255. Hermite, Jacques 1', 9, 10, 13, 14. Hert, het Vliegende (schip), 53, 177. 's Hertogenbosch, 93. Hessen-Eschwege, Frederik, landgraaf van, 304, 306. Hey (?) Gerrit, 215. Hinlopen, kaap, 50. Hispaniola, 132. Hoefman, Arnout, 5. Hoefnagel, Daniel, 5. ,, Jacques, 4. ,, Margaretha, 4. ,, Suzanna, 4. Hoeft, Janneken van, 4, 5. Hoeufft, Dirk, 81, 91. ,, Jan, 91, 237, 257, 305, 309. ,7 Mattheus, 28, 80, 81. REGISTER. 42 Holland, 5, 24, 28, 32, 33, 35, 42, 43, 47-49, 54, 60-62, 66, 92, 98, 130, 138, 233, 289, 292, 315, 358-360, 363-365, 373, 378, 382, 383, 407-412, 414. Holstein, 289. Honduras, 89, 136. Hooghkamer, Hendrik, 190, 191, 193. Hoorn, (schip), 13.7) Jacob Pietersz. 190. ? (stall,, 204, 380. Horn , Gustaaf, 279, 280, 293, 369. Horst, heer van der : zie Reede. Houtebeen : zie Jol. Hudson (rivier), 63, 159, 164, 165. Hugo-waard, 71. Huybert, (meester), 384. Huygens, Christiaan, 4, 19. ? Constantijn, 4. Huygeweert: zie Hugo-waard. Huyghen, Hendrik, 53, 55, 177. I. Ibarra, de, 168. Indianen, 50-52. Indie, Oost-, 5, 8, 13, 15, 17, 18, 23, 31, 67, 119, 123, 129, 131, 137, 147, 166, 194, 221. Indie, West-, 44, 50, 53, 54, 89, 92, 93, 108, 113, 119, 121-123, 129, 130, 133, 135, 136, 140, 143, 144, 146- 148, 150, 151, 153, 155-157, 160, 161, 164, 166 - 169, 171-174, 177, 188, 221. Israelsson, Israel, 297. Italie, 19, 313. J. Jacobson, Gilles, 238. Jan, St.- de Ulva, 156. Jans, Pouwels, 185. Japan, 129. Jetnes, 212. Johan I de Oude van Plalz-Zweibriicken, 206. 430 REGISTER. Johan Kasimir van Pfalz-Zweibriicken, 25, 29, 198, 206, 207, 210- 215, 229, 231, 235, 237, 238, 253, 284, 286-288, 290, 301, 302, 304-306, 322, 329, 405. 286-288, 290, 301, 302, 304-306, 322, 329, 405. Johan Maurits van Nassau, gouverneur van Brazilie, 112, 155. Jo), Cornelis Cornelisz., alias Houtebeen, 39, 143, 144, 155, 157, 168, 181. 155, 157, 168, 181. JOnkOping, 285. JOnsson, Anders, 390, 392, 399, 403. Juleta, 302. Jutland, 261, 271, 275, 289. K. Zie ook C. Kagg(e), Lars, 293. Kalmar Sleutel, (schip), 48, 50, 53, 56, 161, 178-180, 182, 188. Kampen, 48, 109. Karel I, Koning van Engeland, 51. Karel IX, Koning van Zweden, 207, 332, 345. Karel Gustaaf van Pfalz-Zweibriicken (als Koning van Zweden Karel X Gustaaf), 198, 200, 237, 301, 303, 305-323, 325-330, 405, 406. Karel XI, Koning van Zweden, 405. Katharina, dochter van den Zweedschen Koning Karel IX, gemalin van Johan Kasimir van Pfalz-Zwei- briicken, 207, 236. Katwijk, 186. Keulen, 125. Khevenhuller, Paul-zu Auhlberg, 302. Kieft, Willem, 52, 62, 64, 66. Kiel, bocht van, 287. Kling, Mils, 53, 177. Knuyt, Joan de, 295. KOnigsmarck, 262, 310. Kopenhagen, 264, 266, 270, 273, 280, 286. Koperberg bij Fahlun, 77, 82. Roping, 174. Krevets:, zie Creutz. REGISTER. 431 Krewuts: zie Creutz. Kronenburg (kasteel), 279. Kurland, 263. Kurtz, 179-181. Kijkduin, 20. L. Laersz : zie Larsson. Lagerfelt: zie Israelsson. Landak, 10-12. Landskrona, 278-280. Languedoc, 237. Lap, de, (zandbank), 281. Larsson, Erik ?van der Linde, 24, 25, 30, 32, 77, 83, 88, 93, 94, 97, 98, 105, 220, 227, 228, 354. ?(Laersz.), Noels, 212. LeckO, 314. Leiden, 48, 109. Leine, (rivier), 262. Lequeu: zie LeckO. Lethor : zie Thor, le. Levant, 19. Lillo, fort, 4. Lima, 143, 195. Limburg, 77, 114, 125. Lindholm, 369. LinnkOping, 207, 208. Livorno, 380. Loire, (rivier), 220. Londen, 4. Loo, Van, 251. Lopez Gonsalvez, kaap, 74. Lubeck, 84, 96, 103, 147, 210, 228, 287, 310. Lucas, St., 195. Luik, 69, 236, 304, 332. Lijfland, 283. Lymage, De, 305. Lyon, 220. Lysterdiep, 264, 268, 271. 432 REGISTER M. Maas, (rivier), 112, 225. Maastricht, 70, 114, 125, 304. Maegt, de (schip), 292. Magelhaen, straat van, 18, 23. Magnushof, 314. Mainz , keurvorst van, 262. Maire , le , Isaac, 16, 17, 18, 22, 23. 77 7) Jacques , 16. ,) 1) (straat), 137. Maizieres, 220. Malabar, kaap van, 162. Malakka, 5. Malarmeer, 174, 224, 380. Malmo, 279. Manhattan, 66. MannerskOld, Nils Assarsson, 288. Margalie (neef van Joris de Besche), 383. Margarita, 136. Maria Euphrosina, dochter van Johan Kasimir van Pfalz-Zweibriicken, 255. Mark (graafschap), 208, 306. .Marstrand, 279, 287, 288, 292. Martha, St., 136. Martin, St., 172. Mathias, St., (schip), 279. Matthai, Symon, 305. Mauritius van Nassau (schip), 17, 18, 21. Medemblik, 49, 56, 146, 182, 183, 185. Melis, Abraham, 80, 107. Mexico: zie Spanje, Nieuw. Mexico, golf van , 132, 136. Mey, Cornelis, 50. Michielsen, Gillis, 9. Middelburg, 295, 296, 380. Middellandsche zee, 113, 152, 268. Minden, 243, 247, 249. Minnewit, Peter, 35, 37, 41-43, 46-53, 55, 57, 59-64, 90, 104, 106-109, 111, 112, 114-120, 124, 126-128, /MOISTER. 433 131-133, 138, 140-142, 146, 157, 161-163, 166, 167, 174-178, 188. Minquaskil: zie Elbe. Minuit: zie Minnewit. Moato, Hugo, 263. Men, 280. Molukken, 5. Monier, Anthonie, 202, 204. Moor, Bartholomeus, 19, 20. ,, Suzanna, 19. MOrby, 369. Mortaigne, Caspar Cornelius de, 261. Moscovie, 30, 68, 380. 1) Grootvorst van , 304. Moya (Moyael of Moyaux), Jan, 355, 356. Muller, Hans Jacob , 233. Munster, 125, 191, 249, 250, 300, 301, 307, 364. Musch, 93. N. Nack, Wijnand, 77, 79, 80, 106, 107. Nacka (Nacken), 25, 28, 70, 77-79, 81, 84. Nafvequarn, 224, 231, 288. Namen , 74. Nantes, 237. Napels , 195. Nassau, fort, 50-52, 63, 190. Nassau: zie Amalia, Hendrik, Johan Maurits en Willem. Nederhorst, Heer van : zie Reede. Nederland, 14, 31, 43, 46, 54, 56, 58, 64, 75, 100, 101, 103, 105, 201, 204, 246, 250, 257, 271, 282, 285, 289, 294, 337, 338, 360, 361, 364, 381. 73 Nieuw-, 41-44, 50, 52, 54, 55, 59, 61, 62, 65, 67, 157, 162 -165, 173, 176, 182, 188. Nederlanders, 11, 12, 38, 44, 47, 51, 52, 56, 63, 65, 66, 92, 190, 192, 283, 287, 289. Nicquet, Jacques, 16-18, 21. 77 Jan, 17. 77 Margaretha, 17. Bijdr. en Meded. XXIX. 28 434 REGISTER. Nicquet, Maria, 19. 11 Sara, 19. 7) Suzanna , 19. Nieuwe Neptunus (schip), 180. Noordholland, 363. Noordhollanders, 236. Noordrivier : zie Hudson. Noordzee, 49, 54, 65, 175, 178. Noorwegen, 101, 102, 105, 125, 251, 269, 279, 287, 368. Nora-bergwerk, 343. Norrkoping, (Nortcopyn enz.), 208, 226, 227, 238, 289, 293, 297, 304, 306, 326, 333, 343, 345, 356, 359, 374, 376, 378, 380, 382, 394, 400, 403. ? (brief) . 206, 209 - 215, 231, 232, 239, 240, 242, 291, 293, 294. Norshoim, 214. Zie ook Spiering, Peter. Nortbodem, 374. Nykeping, 81, 207, 288, 302, 355, 358, 374, 378, 380, 382. Nylson, Joen, 231, 232. Nyman, Hans, 302. Nijmegen, 90, 227. 0. Oldenbarnevelt, Johan van, 23. Oostenrijk, huffs van, 174. Oosterhout, 93. Oostzaan, 111. Oostzee, 65, 71, 91, 110, 224, 257, 264, 270, 362, 364. Oranje, Prins van: zie Frederik Hendrik. Orsoy, 22. Osnabruck, 198, 243, 247, 249, 258, 260, 262, 265, 267, 273, 278; 300, 301, 364. Osterhy, 302, 318 (brief). Oster-Oland, 243, 285. Oxenstierna, Axel, passim. 17 ?gemalin van, 226, 243, 324. ,) Benedict, 233. 7, Gabriel Bengtsson, 47, 369. REGISTER. 435 Oxenstierna, Gabriel Gustafsson , 47. ,, Johan Axelsson, 51, 198, 200, 244, 248? 250, 267, 273, 300, 301, 318, 323. Oyen, heer van : zie Hoeufft, Mattheus. P. Palts: zie Pfalz-Zweibriicken. Pampus, 185, 186 Panama, 143, 195. Parijs, 193, 237, 302, 303, 305, 307, 308, 314, 317. Passage, 156. Patane, 5, 6, 9. Pernau, 276. Person, Erich, 215. 77 Lasse, 212. Peru, 23, 195. Pfalz-Zweibriicken: (land) 235, 237, (huis) 308. Zie verder : Adolf Johan, Christina Magdalena, Eleonora Catharina, Johan, Johan Kasimir, Karel Gustaaf en Maria Euphrosina. Phenix (schip), 292. Piccolomini, 90, 95. Polen, 85, 179, 236, 239. Porto Bello, 143. Porto Rico, 144. Portugal, 83, 85, 113, 131, 145, 193-195, 269. Portugeezen, 5, 11, 194, 195. Praag, 308. Printz, Johan, 55, 66. Prostholm, 378, 388. Provence, 237. Pruisen, 42, 209, 213, 215-217, 226, 239. Punta de Araya, 171. Purmer, 71. Q. Qua-qua-kust, 74. 43ti REGISTER. R. Ran getorf, 212. Ravensburg (graafschap), 208, 307. Ravenstein (heerlijkheid), 208, 307. Reael, Dr. Laurens, 19. Reede, Gerard of Godard van, Heer van de Horst of de Nederhorst, 174, 191, 192. Regna, 342. Reval, 276. Reynst, Catharina, 15, 30. ? Constancia, 19. 71 Gerrit, 15-19, 30. 17 Margaretha, 19. ? Weyntje, 19. Ribe, 275. Richelieu, de, Kardinaal, 30, 39, 91, 126. Riga, 276. Roanne, 220. Rochelle, la, 237. Rochet, Elizabeth, 335, 355. 7) Pierre, 355, 356. Roe, Thomas, 148. Roeff, Hans, 9. Rombouts, Hans, 19. Romeinen, 186. Rosa, Daniel, 303. Rosencrans, 251. Rosenhane, Schering, 307, 308. Rotterdam, 53, 177, 380. Runsa (Rumsa), 314. Russische gezanten, 324. Rutgers(ius), Johannes Winandius, 205, 206. Rijn (rivier), 125, 186, 207, 306. Rijnberk, 22. Rypen : zie Ribe. Ry sin ge, 342. REGISTER. 437 S. Saksen, 93, 97, 262. Salvius, Johan Adler, 148, 218, 309, 320, 321, 323. Sambas, 7, 11, 12. Saris, J., 9. Schantenel, 381. Schaubruck, Christian, secretaris van Johan Kasimir van Pfalz-Zweibriicken, 290, 301, 303-305. Schellens, (Schelkens? Scheltens?) Abraham, 329. Schenkenschans, 92, 227. Schermer, 71. Schlangenfeldt, Melchior, 307, 309. Schonen: zie Skine. Schotland, 103, 263, 368. Schyvelberg, 232. Seeland, (eiland in Denemarken), 286, 289. Sehested, Hannibal, 279. Sehussen, Welam, 390, 392, 399, 402. Seledael, 211. Selfetorp, 211. Senegal, 74. Seseman, Evert, 385. Sierra Leone, 74. Silfvercron till Norsholm : zie Spiering, Peter. Simons, Claes, 9. Skagen, kaap , 264, 273, 277. Skane, 279, 293. Skedwi, 342. Skends (landgoed), 285, 288, 305. Skepsholmen , 335, 350. Skultuna , (bergwerk), 302. Slangerfelt: zie Schlangenfelt. Smissaert , Joan Carlo, 19, 20. SOderkiiping, 213, 345. Siidermanland, 25, 224. Sont (Orisond), 181, 226, 245, 250, 251, 254, 256, 269, 270, 276-279, 281, 283-285, 287, 295, 345, 362 270, 276-279, 281, 283-285, 287, 295, 345, 362 363, 366. Soop, 215, 438 REGISTER. Soop, Matthias, 369. Sophia (schip) , 278, 279. Spanheim (graafschap) , 208, 306. Spanjaarden , 11, 22, 23, 92, 133, 136, 152, 164, 172, 194. Spanje, 23, 39, 79, 83, 85, 92, 93, 109, 113, 125, 135, Spanje, 23, 39, 79, 83, 85, 92, 93, 109, 113, 125, 135, 145, 153, 155-157, 164, 169, 171, 172, 178, 193-195, 220, 227, 236. Spanje, Nieuw-, 23, 109, 132, 136, 143, 156, 164, 194, 195. Spiering , Isaac , 216, 217. Spiering , Isaac , 216, 217. ? (Isaac of Peter ?) , 231-233. Spiering, Peter (Silfvercron till Norsholm), 29, 36,42-49, 58, 60, 64, 85, 86, 88, 89, 91, 97-99, 103-106, 108, 58, 60, 64, 85, 86, 88, 89, 91, 97-99, 103-106, 108, 110, 116, 118, 120-124, 130, 133, 139-142, 145-147, 158, 159, 173, 178-187, 190-193, 216, 219, 245, 247, 249-251, 260, 282, 360-362. Stade , 5, 310 (?) Staden (een gedeelte van Stockholm) 310 (?), 392. Stallberg (Stalborch), 68, 86, 90, 95, 99, 152. Stavnshoved, 278. Stegeborg , 207. Stenbock , Gustaf Otto, 279. Stettin , 276. Stevenshooff: zie Stavnshoved. Stockholm, 23-25, 28, 33, 36, 55, 77, 79, 81-83, 91, 98, 101, 114, 131, 174, 175, 179, 189, 197, 207-209, 213-215, 225-227, 249, 252, 280, 282, 285, 294, 329, 337, 350, 353, 368, 390, 392, 396, 397, 399, 402, 403, 416. Stockholm (brief), 208, 229, 238, 287, 288, 290, 296, . Stockholm (brief), 208, 229, 238, 287, 288, 290, 296, 298, 300, 301, 303-306, 308, 310-312, 314, 316, 319, 320, 322, 323, 347, 352, 354, 369, 371, 389, 390, 392, 395, 398, 401, 412. Stralsund, 86. Stuyvesant , Peter, 67. Succadana (Succidana), 6-15. Sundbo 1 342. Svartii, , 302. Svenson , Anders, 203. Sweers, Isaac, 20. Syla , 211. Symonsz, Michiel, 133. REGISTER. 439 T. Terra Australis, 18, 137. Terra Firma, 109, 132, 136, 143, 164, 168, 171, 195. Terra Nova, 45, 47, 106. Tessel, '13, 49, 146, 168, 183, 185, 186, 226, 230. Thiens, Gerard, 28, 80. Thor, Johan le, 38, 105, 215, 238, 380-382. Thuillerie, de, 280. Thijssen, Marten, 257, 266-268, 273, 275, 276, 278, 280, 285, 287, 289. Tidore , 5. Tielrno , 342. Torstenson , Lennart, 249, 252, 257, 261, 266, 289. Trip, Adriaan, 223, 228, 230. 1) Elias , 76-78, 96, 113, 228, 330, 381. 1) )) erven van, 330. 11 ,) weduwe van, 330. 1) Hendrik, 233, 234, 301-303. 1) Jacob, 233, 234, 302. )9 Jacob, Sr., zwager van Louis de Geer, 233, 302. 7) Louis, 233, 234, 302. Trippen, de, 228, 234, 326. Tromp, Maarten Harpertszoon, 141. Trondhjem, 368. Trotzig, Peter, 34, 35, 56. Turken, 152. Turnhout, 93. Twartorp, 211. U. Ulva: zie Jan, St. Unstrut (rivier), 262. Upsala, 240, 309. Usselincx , Willem, 23, 38, 40, 118, 135, 138-140, 147, 148. Utrecht, 55, 173, Uves) St. , 160, 440 REGISTER. V. Valckenberg of Valckenburch : zie Falkenberch. Vänga (Wnga), 342, 344. Veldenz (graafschap), 208, 306. Veluwe , 71. Venetia, 152, 248, 255. Venezuela: zie Terra firma. Venlo , 133. Vera Cruz, 156. Verbruggen , Pieter, 181. Verd, kaap, 74. Versche rivier, 165. Verschoor, Jan Willemsz., 9, 10. Virginia, 44, 50-52, 62, 157, 165, 173, 176, 177. Vlaamsche eilanden: zie Azoren. Vlaamsche eilanden: zie Azoren. Vlaanderen, 194, 294. Vlens, Hendrik, 4. Vlie , het, 257-260, 267, 271, 272. Vliet, Cornelis van, 179, 180, 182-185, 188. Vogel Grijp (schip): zie Griffioen (schip). Vogelaer, Caspar de, 19. Vries, de, 50. W. Wachtmeister, Hans, 307. Walters: zie Wouters. Wfinga: zie \Tanga. Wirmeland, 345. Warnemiinde, 289. Warwijck, Wybrand van, 5. Waterlandsche meren, 71. Weenen, 5, 83. Weerden, Abraham, 106, 107. Weichsel (rivier), 236. Wellingen, 302. Wener-meer, 302. Werhussen, Petter, 390, 392, 399, 403. Weser (rivier), 244, 364. REGISTER. 441 Westphalen, 364. Westzee, 257. Wewyser, Marten, 378. Weytens, Jan, 205. Wezel, 41. Wieringer-waard, 71. Wilkin, weduwe, 324. Willem, graaf van Nassau, 227. Wilmington, 52. Wismar, 42, 266, 310. Wisting, 211. Wormer, 71. Wouters, Liebert, 307, 309, 312, 316, 317, 320, 322. Wrangel, 255, 285, 289. Wulff, Hindrich , 390, 392, 399, 403. U. IJstad, 293. Z. Zandvoort, heer van: zie Hoeufft, Mattheus. Zeeland, 112, 124, 131, 154, 295, 363. ?(Kamer der West.-Ind. Comp.) 153. Zierikzee , 295, 296. Zuiderzee , 363. Zuidland: zie Terra Australis. Zuidrivier: zie Delaware. Zuidzee, 18, 21-23, 137. Zwaan, de, (schip), 407, 409, 410, 414, 415. Zwanendal , 50, 51, 63. Zweden, passim. Zweden, Nieuw-, 37, 41, 44, 50-52, 54-58, 60, 63-67, 147, 162, 164, 166, 167, 174, 176-182, 187-191. Zijp , de, 71. ADDENDA ET CORRIGENDA. Op biL. XV (van het ?Verslag van het bestuur over het dienetjaar 1907") werd aangekondigd, dat in dit deel der Bijdragen en Mede- deelingen ook een excerpt zou worden gepubliceerd uit het journaal van den Zweedschen geleerde Bengt Fernier, gehouden bij eon bezoek aan ons land in 1758 en 1759. Om verschilleiide redenen is het echter wenschelijk gebleken, de publicatie hiervan tot een volgend deel der Bijdragen en Mededeelingen uit to stellen. Blz. 24, regel 6 van boven, staat: geexerpeerd, lees: geexcerpeerd. Blz. tO, regel 2 van beneden. Over de kolonie Zwanendal vgl. Blz. tO, regel 2 van beneden. Over de kolonie Zwanendal vgl. men ook Mr. Otto van Rees, Geschiedenis der .Nederlandsehe yolks- plantIngen in Noord-Amerika, biz. 23 vlg. Biz. '255. Noot 2, 3 en 4 moeten van plaats wisselen: noot 4 wordt Boot 2, noot 2 wordt noot 3 en noot 3 wordt noot 4. Blz. 302, regel 2 van noot 5, staat: 8ste deel, lees: llde deel. Biz. 384, regel 14 van beneden. Fluyfors en Fijnacker zijn ver- moedelijk flamer* van plaatsen, waar industrieele ondernemingen van De Geer waren gevestigd. UITGAITEN VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP TE UTRECHT. KRONIJK. 1846-1875. 26 jaargang.(')f (5.-) 1.50. 176 jaargang . f (5.80) 1.50. 36 jaargang . - (2.70) 1.50. 186 jaargang . - (6.60) 1.50. 46 jaargang . - (3.70) 2.50. 196 jaargang . - (7.40) 2.-. 56 jaargang . - (6.-) 2.50. 2O jaargang . - (7.20) 2.-. 66 jaargang . - (6.-) 2.-. 2P jaargang . ?(7.60) 2.-. 76 jaargang . - (6.40) 3.-. 226 jaargang . - (7.20) 2.-. 8e jaargang . - (5.80) 3.-. 23e jaargang . - (9.20) 2.50. 9e jaargang . - (6.80) 3.-. 24e jaargang . - (9.40) 2.50. 10e jaargang . - (6.80) 3.-. 256 jaargang . -(10.70) 3.-. 11e jaargang . - (3.20) 1.-. 266 jaargang . - (8.00) 2.50. 12e jaargang . - (3.60) 1.-. 276 jaargang . - (8.20) 2.50. 13e jaargang . - (4.80) 1.50. 28e jaargang . - (6.20) 2.50. 14e jaargang . - (5.10) 1.50. 296 jaargang . - (8.30) 2.50. 15e jaargang . - (4.60) 1.50. 306 jaargang . -(10.30) 3.-. 16e jaargang . - (5.90) 1.50. 316 jaargang . - (8.40) 2.50. BERIGTEN. 1846-1863. le deel. P stuk. f(3.40) 1.50. 4e deel. 26 stuk. f (2.50) 1.50. le deel. 2e stuk. - (2.20) 1.50. 5e deel. le stuk. - (3.2W 1.50. 2C deel. P stuk. - (2.20) 1.50. 5' deel. 26 stuk. - (2.50) 1.-. 2e deel. 26 stuk. - (3.80) 3.80. 6C, dccl. P stuk. - (2.50) I.-. 3e deel. le stuk. - (3.-) 1.50. 6'1 decl. 26 stuk. - (2.10) i. -. 3e deel. 26 stuk. - (3.-) 1.50. 76 deel, le stuk. - (5.50) 1.50. 4e deel, le stuk. - (3.--) 2.- . 76 deel. 26 stuk. - (6.50) 2.50. CODEX DIPLOMATICUS. EERSTE SERIE. ON 4?) 1848. 1 deel. M. 9.60 f 5.20. TWEEDE SERI;. (IN 80.) 1852-1863. 16 deel. P afd. (3.75) 2.50. 36 deel. 2e afd. f (3.40) 1.50. le deel. 2e afd. - (3.10) 2.50. 4e deel. 1e afd. - (3.10) 4.50. 2e deel. le afd. - (6.20) 3.50. 46 deel. 26 afd. - (5.20) 1.50. 2e deel. 2e afd. - (3.20) 2.-. 56 deel . . . -(12.00) 4.-. 36 deel. P afd. - (6.50) 2.-. 6e deel . . . - (1.20) 1.-. (*) De eerste jaargang is uiet iu druk verscheum. BUDRAGEN EN BIEDEDEELINGEN. 1878-490e. P deel . f (5.20) 2.50. 15?deel . f 4.90. 2?deel . . - (5.20) 2.50. 16?deel - 3?deel . - (5.20) 2.50. 17?deel , . ?4.? 4?deel . . . - 5.75. 5e deel . - (5.40) 3.? 19?deel . 5.25. 6?deel . . . . f 6.? 20?deel - 3.25. 7e deel - 5.? 21?deel - 8?deel . . ?3.60. 22?deel - 4.90. 9?deel . . 6.10. 23?deel - 4.90. 10?deel . - 5.80. 24?deel - 5.25. 11?deel . - 6.60. 25?deel . 5.90. 12?deel . - 4.10. 26?deel - 4.50. 13?deel . . - 5.? 27?deel ? - 6.50. 14?deel . - 3.80. 28?deel.? -. 6.50. REGISTER op de Kronijk van 1846-1854. 1857. f (5.80) 1.50. REGISTER op de onderwerpen , behandeld in de Kronijk, de Berigten en den Codex diplo- maticus (1877). . . . . ..... . - (1.80) 1.50. WERKEN. NIEUWE SERIE. 1. Annales Egmundani . . . . . . f (1.20) 2. Verbaal van de ambassade naar Engeland. 1685 . . . . . . - (1.80) 1.? 3. Memorien van Roger Williams . . - (2.10) 1.? 4. Kronijken van Emo en Menko . ?. ?- (3.70) 1.50. 5. HORTENSIUS , Opkomst en ondergang van Naarden .... ...... .. - (4.50) 1.50. 6. Kronijk van Holland van. den. Clerc uten laghen landen bi der see ..... . - (2.30) 1.? 7. Kronijk v. Eggerik Egges Phebens. 1565-1594 - (2.40) 4.? 8. VERWIJS, De oorlogen van Albrecht van Beieren met de Friezes . . ..... - (9.80) 2.50. 9. Verbaal van de ambassade naar Dene- marken , enz. 1625 - 10. Verbaal v. d. ambassade n. Engeland, 1625 . - (1.90) 1.? 11, Brieven van J. Wtenbogaert. I. (1584-1618) - (4.00) 1.50. 12. Brieven v. J. Wtenbogaert Hl. (1618.1621) ?(2.80) 1.? 13. Memorials of P. P. J. Quint Ondaatje . . ?(4.00) 1.50. 14. Verhooren van Hugo de Groot . . . . - (4.80) 2.? 15. Brieven v. J. Wtenbogaert. 11 2. (1621-1626) - (5.50) 2.? 16. Memorien van Cornelis PjeterszQofl Hooft. - (4.90) 2.----. 17. trieven v.J.Wtenbogaert.ilIi. (1626-1627) f (6.50) q.-. 18. Onderzoek omtrent de Middelburgsche be- roerten van 1566 en 1567. . . . . . - (3.40) 1.50. 19. Brieven v. J. Wtenbogaert, HI 2. (1628.1629) - (8.20) 2.50. 20. Brieven v. Joh. Wtenbogaert. III 3. (1630). ?(6.10) 2.-. 21. De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land. I. ... ?(5.80) 2.50.? ? ? ? ? 22. Brieven v. J. Wtenbogaert. III 4. (1631-1644) - ( 4.50) 4.50. 23. Journaal van Constantijn Huygens den zoon. 1688-1696 I. .- (6.70) 6.70. .... . 24. De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land. II. . ..... .. ?' ??- (7.20) 2.50. 25. Journaal van Constantijn Huygens den zoon. 1688-1696. II. . . . . . (7.90) 7.90. 26. De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land. III. ?. ....... .. ?(6.20) 2.50. 27. Brieven van en aan J. D. van der Capellen van de Poll .... ..... . -(10.80) 3.-. 27b. Brieven van en aan J. D. van der Capellen van de Poll. (Aanhangsel.). . . . ?. ?(1.40) 4,-. 28. Boma:tuts, Bellum Trajectinum . . . . ?(1.40) 1.-. 29. De rekeningen der grafelijkheid van Zee- land. I.. ..... ... ... ?(6.80) 3--. 30. De rekeningen der grafelijkheid van Zee- land. II ......... ... ?(5.30) 3.-. 31. MULLER , Lijst van Noord-Nederlandsche kronijken .. ..... .... ?(1.40) 1.-. 32. Journalen van Constantijn Huygens den zoon. 1673--1678. .- (3.50) 3.50. ..... 33. N6gociations de D'Avaux a la cour de Suede. 1693-1698. I. . 34. N6gociations de D'Avaux. H. . - 35. Nigociations de D'Avaux. III 1. . - (5.60) 2.-. 36. Negotiations de D'Avaux. III 2. . - (3.90) 4.50. 37. Brieven van Lionello en Suriano en ver- slag van Trevisano aan den Senaat van Veneti. 1616-1620 .. - 38. Brieven aan R. M. van Goens. I. . . ?(6.60) 3.50. 39. Dagverhaal van Jan van Riebeek. I. (1652- 1655). . ?? . - (7.80) 7.80. 40. Rijmkroniek van Melis Stoke. I. . 41. De geschillen over de afdanking van het krijgsvolk. 1649--1650. . . . . . . - (5.40) 2.50. 42. Itijmkroniek van Melis Stoke. 11. ?. . f (4.80) 2.50. 43. Brieven aan R. M. van Goens. II. . (4.60) 1.50. 44. Brieven van Mir. Arend van Dorp. I. . . ?(6.60) 3.-? 45. Memorien v. Mr. D. v. Bleyswijk. 1734-1755 - (4.50) 3.-. 46. Journalen van Constantijn Huygens den zoon. 1680-1652. . ?'' ' ; . . - (2.20) 2.20, 47. Correspondentie van Lodewijk van Nassau - (2.90) 2.90. 48. Kroniek van Sicke Benninge ... .. - (2.40) 2.40, 49. Narracio de Groninghe , de Thrente et de Covordia ????????????- (2.10) 2.10. 50. Brieven van Jhr. Arend van Dorp. II. - 51. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. I. (1576-1578). - 6.80. 52. Resolution van de vroedscbap van Utrecht betreffende de akademie. 1632- 1812 . . - 7._. 53. De registers en rekeningen van bet bisdom Utrecht. 1325-1336. I. . . . . ???.30. 54. De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht. 1325-1336. II. .. ... . - 8.-. 55. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. II. (1578-1579) - 6.25. 56. Brieven aan It. M. van Goens. III . . . - 3._. 57. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. 111, (1579-1581) - 8.90. 58. Dagverhaal v. Jan v. Riebeek. II. (1656-1658) ? 8.-. 59. Dagverhaal v. Jan v. Riebeek. III. (1659-1662) - 8.-. 60. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. IV. (1581-1583). - 4.50. 61. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. V. (1583-1584) - 8.50. DERDE EERIE. 1. Fit. DUSSELDORP , Annales. 1566--1616. ? 7.50. 2. De oudste stadsrekeningen van Dordrecht. 1284-1424.- ? ? ? ? ? ? 2.40. 3. Het oudste cartularium van het sticht Utrecht ? 4.60. 4. Brieven van Willem V aan Van Lijnden van Blitterswijk .3.50. .... ? ? ? ? ? ?? 5. Lettres de Pierre de Groot a Abraham de Wicquefort. 1668-1674 . ? ?. - 5.25, 6. Rekeningen i an de gilden van Dordrecht. 1438-1600 . . . - 2,80. I. it. tIONTEMANTEL , De regeeringe yin Amsterdam. 1653-1672. I. . . . . f 5.50. 8. H. BONTICMANTRL , De regeeringe van Amsterdam. 1653-1672. II. . . . . ?6.? 9. Rekeningen d. stad Groningen u. d. Meeeuw. - 10. Briefwisseling tusschen de gebroeders Van der Goes. 1659-1673. I. .. .... - 12. Diarium Everardi Bronchorstii. 1591-1627. - 13. Jacobus Traiecti alias De Voecht, Narratio de inchoatione domus clericorum in Zwollis met Akten en Bescheiden betreffende dit Fraterhuis . ? - 8.75. 14. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van liar- deubroek. 1747-1780. I.. . - 6.50. 45. Brieven van Nicolaes van Reigersberch aan Hugo de Groot ???. .. - 7.50. 16. Collectanea van Gerardus Geldenhauer Noviomagus. . . ... ?3.75. 17. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 1780-1781. II ... - 7.50. 18. Brieven van Johan de Witt. 1650-1657. I. - 6.50. 19. Notulen der Staten van Holland , gehouden door Hop en Vivien. 1671-1675. . - 20. Willelmi, capellaui in Brederode, postea mo- nachi et procuratoris Egmondensis Chronicon.- 3.90. 21. Diarium van Arend van Buchell . . . - 22. Register op de Journalen van Constantijn Huygens Jr. . . .. - 3,90. 23. Journalen van de admiralen Van Wassenaer- Obdam en De Ruyter gedurende hunue scheepstochten in de Deensehe wateren 1658---4660 .. - 3.50. ABRAHAM DE WICQURFORT, Histoire des Provinces- Unies des Pals-Bas. 4 vol. ... . 26,? BULLARIUM TRAJECTRNSE. 2 tom. . . - VERSLAO van de algemeene vergadering der leden op 16 April 1895 .. - VERSLAO van de algemeene vergadering der leden op 20 April 1897 .. - 0.90. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden op 44 April 4903 ... .. ?. ???. f 0.90. BEPALINGEN over de uitgave van handschriften . . - 0.25. BEPALINGEN over het uitgeven van handschriften , betrekking hebbende op de nieuwe geschiedenis . - 0.20. CATALOGUE tier boekerij van het Historisch Genoot- schap. 3e uitgave. (1872) . .. - 4.60. I e SUPPLEMENT op den Catalogus der boekerij van bet Historisch Genootsehap (1882) . .. - 2e SUPPLEMENT op den Catalogus der boekerij van het Historisch Genootsehap (1895) . . ?? - IJITGAVEN VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP TE -UTRECHT 1). Lijst van Noord- Nederlandsche kronijken , met opgave van bestaande handschriften en litteratuur. Door S. Muller Fz. 1880 ... .. f (1.40) 1. ? Volledige lijst van alle Noord-Nederlandsche kronijken en weg- wijzer door de bestaande handschriften van uitgegevene en onuit- gegevene kronijken. Annales Egmundani. 1863 ..... . f (1.20) 1.? Oudste bron voor de geschiedenis van het graafschap Holland. Rijmkroniek van Melis Stoke. Uitgegeven door W. G. Brill. 2 deelen. 1885. ...... f (9.80) 5.? Belangrijk verhaal van een grafelijken klerk omtrent de geschiedenis van de. laatste tijden van het Hollandsche en het optreden van het Henegouwsche huffs, Willelmi, eapellani in Brederode, postea monachi et pro- curatoris Egmondensis Chronieon. Uitgegeven door C. Pijnaeker Hordijk. 1904 ...... f 3.90. Nieuwe uitgaaf van deze belangrijke kroniek (?ervoig der Egmon- dische kronieken) volgens het eenig bekende handschrift. Kronijk van Holland van een ongenoemden geestelijke (gewoonlijk genaamd. Kronijk van. den Clere uten laghen landen bi der see). 1867 . . . . f (2.30) 1.? Kronijk, waarvan de tekst nauw verwant is aan de Hollandsche vertaliug der belangrijke kronijk van Beka. IIENRICUS BOMELIUS, Bellum Trajectinum. 1878.f (1.40) 1.? Verhaal van de gebeurtenissen , die aan de annexatie van het sticht Utrecht door Karel V voorafgingen. Kronijken van Emo en Menko. Xitgegeven door Feith en Acker Stratingh. 1866 ..... f (3.70) 1.50. Belangrijkste bronjvoor de oudste geschiedenis van Friesland vooral voor de sociale historic. 1) Deze inhoudsopgave der uitgaven van het genootschap bedoelt alleen den hoofdinhoud, niet den volledigen inhoud der werken to vermelden. Bijdr. en Meded. XXIX. 29 Quedam narracio de Groninghe , do Thrente , cue Covorclia et de diversis aliis sub diversis episcopis Trajecten- sibus. Uitgegeven door C. Pijnacker Hordijk. 1888. f (2.10) 2.10. Belangrijk voor de geschiedenis van Groningen en Drente in de 12e en 13e eeuw. Uitgaaf volgens een handschrift, dat aan de uitgevers der Monumenta Germaniae onbekend is gebleven. De kroniek van Sicke Benninge. le en 2e deel (kroniek van Van Lemego). Uitgegeven en met kritische aan- teekeningen voorzien door J. A. Feith ; met eene inlei- ding van P. J. Blok. 1887 ..... f (2.40) 2.40. Verhaal van een hooggeplaatst getuige van de gebeurtenissen to Groningen in de 15e en het begin der 16e eeuw, hier voor het earst op betrouwbare wijze uitgegeven. Ook de hier overgeno- mene kroniek van Lemego over de 15e eeuw is het werk van een tijdgenoot. Het oudste cartularium van het sticht Utrecht. Uitge- geven door S. Muller Fz. 1892 ...... f 4.60. Bevat alle keizeroorkonden van het sticht Utrecht en alle andere giftbrieven uit de oudste tijden van het bisdom. Bullarium Trajectense. Romanorum Pontificum diplomata usque ad Urbanum Papam VI in veterem episcopatum Trajectensem destinata. Edidit Gisb. Brom. 2 tomi. 1891, 92 .... .... ... f 24.? Volledige verzameling van de in bet pauselijk archief aanwezige oorkonden, betrekking hebbende op het bisdom Utrecht. De rekeningen der grafelijkheid van Holland onder het Henegouwsche huffs. Uitgegeven door H. G. Hamaker. 3 deelen. 1875?78 ...... . f (19.20) 7.50. De rekeningen der grafelijkheid van Zeeland onder het Henegouwsche Huis. Uitgegeven door H. G. Hamaker. 2 deelen. 1879, 80. . . ... f (12.10) 6.? Oudst bewaarde rekeningen van de Hollandsche graven, overrijk aan bizonderheden betreffende de geographische, administratieve en sociale toestanden van Holland in de veertiende eeuw. De registers en rekeninien van het bisdom Utrecht. 1325? 1336. Uitgegeven door S. Muller Fz. 2 deelen. 1889, 91. f 15.30. Eenige bron voor de kenuis van de administratie van het bisdom Utrecht in bet begin van de veertiende eeuw. De oudste stadsrekeningen van Dordrecht. 1284-1424. Uitgegeven door C. M. Dozy. 1891 . . . . f 2.40. Bevat o. a. de eenige stadsrekeningen uit de dertiende eeuw, die in Nederland bewaard zijn. Jacobus Trajecti alias De Voecht, Narratio de inchoatione domus clericorum in Zwollis, met akten en bescheiden betreffende dit Fraterhuis, uitgegeven door Dr. M. Schoengen. 1908 ......... . . f 8.75. Belangrijke bron voor de kennis van de Broederschap des Gemeenen Levens. Rekeningen van de gilden van Dordrecht. 1438-1600. Uitgegeven door J. C. Overvoorde. 1894 . . f 2.80. Eenige bewaarde middeleeuwsche rekeningen van Nederlandsche gilden, van belang voor de kennis van de inrichting dezer cor- poraties. Rekeningen der stad Groningen uit de 1.6e eeuw. Uitge- geven door P. J. Blok 1896 ..... . f 4.? Geven een volledig overzicht van de administratie der stad Gro- ningen in de eerste helft der zestiende eeuw. E. VERWIJS De oorlogen van hertog Albrecht van Beieren met de Friezen in de laatste jaren der XIVe eeuw. 1869 ... ...... . f (9.80) 2.50. Bewerking van deze belangrijke episode der Nederlan.dsebe ge- schiedenis, voornamelijk getrokken uit de grafelijkheidsrekeningen van Holland. G. GELDENHAIIER NOVIOMAGIIS Collectanea. Uitgegeven door J. Prinsen J.Lz. 1901. ...... f 3.75. Aanteekeningea en opstellen van den beken.den humanist, be- langrijk voor de kennis van zijn tijd , vooral voor de geschiede- nis der hervorming en voor de gebeurtenissen in het bisdom Utrecht. Onderzoek van 'a Konings wege ingesteld omtrent de Middelburgsche beroerten van 1566 en. 1567. Uitgegeven door J. Van Vloten. 1873 ..... f (3.40) 1.50. Zeer belangrijke bron voor de geschiedenis van de hagepreeken, den beeldenstorm en het eerste gewapende verzet tegen de Span- jaarden in Zeeland. Correspondentie van en betreffende Lodewijk van Nassau en andere onuitgegeven documenten. Verzameld door P. J. Blok. 1887 ....... . f (2.90) 2.90. Bevat o. a. de onuitgegeven apologie van Lodewijk , de rechter- hand van zijn broeder prins Willem van Oranje, en eene corres- pondentie betreffende zijue onderhandelingen met het Fransche hof. HORTENSIIIS Over de opkomst en den ondergang van Naarden. Uitgegeven door Peerlkamp en A. Perk. 1866 ...... .. f (4.50) 1.50. Dit gescbrift van Lambertus Hortensius, rector der Latijnsche school to Naarden, is vooral merkwaardig om de mededeelingen over bet begin van den 80.jarigen oorlog 611 het uitvoerig ver- haal van bet uitmoorden van Naarden door de Spanjaarden (1572). Memorien van Roger Williams. Uitgegeven door J. T. Bodel Nyenhuis. 1864 . . . . . . f (2.10) 1.? Merkwaardig voor de oorlogsgeschiedenis der jaren 1572-1574; de scbrijver was ooggetuige der gebeurtenissen in de eerste jaren van den opstand tegen Spanje. van den opstand tegen Spanje. Brieven en onuitgegeven stukken van Jonkheer Arend van Dorp, heer van Maasdam. Uitgegeven door J. B. J. N. ridden De van der Schueren. 2 deelen. 1887, 88. I (14.40) 5.50. Papieren van een handlanger van prins Willem I, belangrijk voor de intieme geschiedenis van den opstand tegen Spanje. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. (1576-1584.) Publics par P. L. Muller et Alph. Diegerick. 5 vol. 1889-99. . . . f 34.95. Volledige bronnenuitgave betreffende de tusschenkomst van den hertog van Anjou, broeder van Hendrik III, in de zaken van den Nederlandschen opstand en de aanneming van de souvereini- teit over de Nederlandsehe gewesten. Kronijk van Eggerik Egges Phebens. 1565-1594. Uit- gegeven door H. 0. Feith 1867. . . f (2.40) I.? Groningsche kronijk van een onpartijdigen hervormingsgezinde, bron van Emmius. Uittreksel uit Francisci Dusseldorpii Annales. 1566?1616. Uitgegeven door R. Fruin. 1894 ..... f 7.50. De geschiedenis van den opstand, door een katholiek tijdgen.00t geschreven. Diarium van Arend van Buchell. Uitgegeven door G. Brom en L. A. van Langeraad. 1907. ..... f 7.? Zeer belangrijk voor de kennis der oudheden, der zeden en gewoonten in het laatst der 16de eeuw, voornamelijk to Utrecht. Diarium Everardi Bronchorstii sive Adversaria omnium quad gesta aunt in academia Leidensi, 1591-1627. Uitgegeven door J. C. Van Slee. 1898. . . f 2.40. Curieuse aanteekeningen over het onderwijs en het leven aan de Leidsche academie. Brieven van Lionello en Suriano uit Den Haag aan Doge en Senaat van Venetic in 1616--1618, benevens Verslag van Trevisano betreffende zijne zending naar Holland in 1620. 1883 . ........ f (6.10) 3.50. Merkwaardige brieven van de bekende Venetiaansche diplomaten over de geschillen tijdens het bestand. Memoria en adviezen van Cornelis Pieterszoon Hooft. 1871 ............. f (4.90) 2.? Belangrijk voor de geschiedenis van Amsterdam in de jaren 1578-1620 en voor de houding van deze stad in de godsdien- stige geschillen. Verhooren en andere bescheiden betreffende het rechts- geding van. Hugo de Groot. Uitgegeven door R. Fruin. 1871 ....... .. . f (4.80) 2.? Belangrijk voor de kennis van den strijd tusschen de twee groote staatspartijen in het begin van de republiek , waarbij Grotius eene belangrijke rol vervulde. Brieven en on.uitgegeven stukken. van Johannes Wten- bogaert. 1584-1644. Uitgegeven. door H. C. Rogge. 7 deelen. 1868/74 ... . f (37.60) 12.50. Deze correspondentie van den bekenden Remonstrantschen hof- prediker van prins Maurits is in de eerste plants belangrijk voor de geschiedenis van de kerkelijke woelingen tijdens bet bestand. Verbaal van de ambassade van Aerssen , Joachimi en Bur- mania naar Engeland. 1625. 1867 . . f (1.90) 1.? Bevat de onderhandeling over een verbond van onderlinge be- scherming na bet afspringen van bet huweiijk tusschen den zoon van den Engelschen koning en eene Spaansche princes. Verbaal van de ambassade van Gaspar van Vosbergen bij den koning van Denemarken , den Neder-Saxischen kreits en den koning van Zweden. 1625. 1867 . f (2.30) 1.? Behelst de onderhandelingen over een verbond tegen den keizer en den koning van Spanje in bet begin van den Dertigjarigen oorlog. Brieven van Nicolaes van Reigersberch aan Hugo de Groot. 1902. . .. f 7.50. Belangrijk voor de geschiedenis van De Groot; bevat vooris eene reeks van gewichtige berichten over de toestanden in Nederland in de jaren 1622-1643. Resolutien van de vroedschap van Utrecht betreffende de Academie. Uitgegeven door J. Wijnne en. Lucie Miedema. 1888, 1900. ........ f 7.? Met een uitvoerige inleiding over de inrichtingen van hooker onderwijs to Utrecht voor '1636. ABRAHAM DE WICQUEFORT, Histoire des Provinces-Unies des Pais-Bas, depuis le parfait establissement de cot estat par la paix de Munster. 4 volumes. I. 1861. II. 1864. III. 1866. IV. 1874 ........ . f 26.? De beste gelijktijdige geschiedenis van de Nederlanden in de tweede belft der zeventiende eeuw door een diplomatiek agent. De geschillen over de afdanking van het krijgsvolk in de Vereenigde Nederlanden in de jaren 1649 en 1650. Toegelicht door J. A. Wijnne. 1885. . f (5.40) 2.50. De bekende geschillen van het jaar 1650 worden bier toegelicht uit onbekende stukken uit het Huis-archief van H. M. de Koningin. Brieven van Johan de Witt. 1650-1657(1658). I. Bewerkt door Robert Fruin , uitgegeven door G. W. Kernkamp. 1906 . .. .... ... . f 6,50. Zeer belangrijke bron voor de binnen- en buitenlandsche geschie- denis van de Republiek gedurende de eerste stadhouderlooze periode en voor de kennis van het particulier leven van den Raadpensionaris. Dagverhaal van Jan van Riebeek, commandeur aan de Kaap de Goode Hoop. 1652-1662. 3 deelen, 1884--93. f 23.80. Merkwaardig verhaal van den stichter der Kaapkolonie omtrent de geschiedenis van deze kolonie. U. BONTEMANTEL , De regeeringe van Amsterdam , soo in 't civiel ale crimineel en militaire. 1653-1672. Uit- gegeven door G. W. Kernkamp. 2 deelen. 1897. f 11.50. Gedenkschriften 'van een Amsterdamsch regent uit den tijd van Jan de Witt, belangrijk voor de kennis van de regeering en de regeeringsintriges van Amsterdam. Journalen van de admiralen van Wassenaer-Obdam en de Ruyter gedurende hunne scheepstochten in de Deensche wateren , 1658-1660. Uitgegeven door G. L. Grove. 1907. .......... f 3.50. Eigenhandige journalen der beide admiralen bebelzende bet dagelijksch relaas van bet voorgevallene gedurende hun verblijf in de Deenscbe wateren , waar zij den koning van Denemarken in den Noordschen oorlog assistentie kwamen verleenen. Lettres de Pierre de Groot a Abraham de Wicquefort. 1668-1674. Publiees par F. J. L. Kramer. 1894. f 5 25. Brieven van P. De Groot, den zoon van Hugo De Groot , voor- namelijk loopende over de Keulscbe vredeshandeiing in 1673. Notulen , gehouden ter Staten vergadering van Holland door Hop en Vivien. 1671-1675. Uitgegeven door N. Japikse. 1904. ......... f 5.50. Uitvoerige mededeelingen over bet voorgevallene bij het nemen der resolutiea in de Staten-vergadering van Holland gedurende deze belangrijke jaren. Journalen van. Constantijn Huygens den zoon. 1673-1678. 1881 ............. f (3.50) 3.50. Journalen van Constantijn Huygens den. zoon. 1680-1682 en 1649-1650. 1888. . . . . . . f (2.20) 2.20. Journaal van Constantijn Huygens den zoon. 1688-1696. 2 deelen. 1876. , . . . Journalen van den seeretaris van Willem III, hoogst belangrijk voor de kennis van personen en de zedengeschiedenis van de laatste belft der zeventiende eeuvv. Register op de Journalen van Constantijn Huygens Jr. Onmisbaar bij het gebruik der Journalen.f 3.90. Verbaal van de buitengewon.e ambassade naar Engeland in 1685. 1863. ........ f (1.80) 1.? Gewichtig voor de kennis van de verhouding der republiek tot koning Jakob II na diens troonsbestijging en den opstand van Monmouth en zijne aanhangers. Negotiations du comte D'Avaux , ambassadeur h, la cour de Suede, pendant les ann.Oes 1693, 1697, 1698. Publiees par J. A. Wijnne. 4 volumes. 1882, 83 . f (22.90) 8.? Belangrijk voor de geschiedenis van de diplomatieke betrekkingen der mogendheden ten tijde van den Negenjarigen oorlog. Memorien. van Mr. Diderik van Bleyswijk , burgemeester van Gorinchem. 1734-1755. Uitgegeven door Theod. Jorissen. 1887 ......... f (4.50) 3.? Belangrijk voor de geschiedenis van de familieregeering en de regentenintriges in de steden van Holland. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek , 1747-1780. I, II. Uitgegeven door F. J. L. Kramer. 1901, 2 ............. . Dagboek van een hooggeplaatst edelman, aan bet hof der stad- houders verkeerende en dagelijks met alle invloedrijke personen omgaande. Brieven van en aan Joan Derck van der Capellen van de Poll. Uitgegeven. door W. H. De Beaufort. Met aan- hangsel door J. A. Sillem. 2 deelen. 1879. f (12.20) 4.? Brieven van den bekenden adellijken patriotschen leider, hoogst belangrijk voor de geschiedenis van de jaren 1763-1784. Brieven aan R. M. van Goons en onuitgegeven stukken hem betreffende. 3 deelen. 1884-90. f (14.20) 8.? Belangrijk voor de autobiografie van B. M. Van Goens en voor de kennis van zijne verhouding tot de stadhouderlijke partij. Bevat bovendien eene uitgebreide correspondentie met buiten- landsche geleerden. Brieven van prins Willem V aan baron Van Lijnclen. van Blitterswijk. Uitgegeven onder toezicht van. F. De Bas. 1893 ............... f 3.50. Vertrouwelijke brieven van den prins aan zijn vertegenwoordiger ais eerste edele in Zeeland. Memorials and times of Peter Philip Juriaan Quint On- daatje. By Mrs. Davies . . . . . . f (4.? 1.50. Biographie van den- bekenden Utrechtschen patriot van 1784 en volgende jaren. KRONIJK. EERSTE SERIE. Ie jaargang. (Is niet in druk verschenen.) IIe jaargang. 1846 . . .. f (5.? 1.50. Belielst tal van bijzonderheden over historische personen, kerke- lijke zaken, universiteitswezen enz. ?Inventaris van brieven uit het archief der voormalige vijf kapittelen to Utrecht (1380? 1513). ?Kleine historische mededeelingen enz. enz. IIIe jaargang. 1847 .. .. f (2.70) 1.50. Vervolg van den inventaris der brieven uit het archief der voor- malige vijf kapittelen to Utrecht (1514, 1515). ?Vele wetens- waardigheden over archaeologie, genealogie, archiefwezen. ? Verklaring van spreekwijzen (dialecten) en spreel woorden enz. enz. IVe jaargang. 1848 .. .. f (3.70) 2.50. Verschillende brieven van prins Willem I, Paulus Merula (min- nebrief), Wtenbogaert e. a. ?Vervolg van den inventaris der 5 kapittelen (1516, 1517). ?Mededeelingen over Czaar Peter en zijue vrouw e. a. ?Toestand der archieven van Nijmegen, Utrecht, Groningen, Dordrecht en andere steden enz. enz. Ve jaargang. 1849 ...... . . f (6.? 2.50. Inventarissen van verschillende stads-archieven. ?Brieven van David van Bourgondid , Philips II, prins Willem I, Hugo De Groot, e. a. ?Bijdragen tot de geschiedenis van het Neder- landsche zeewezen en krijgswezen (1618) enz. enz. TWEEDE SERIE. VD jaargang. 1850 . . . f (6.? 2.? Inventarissen van verschillende archieven van steden, gerechten en gasthuizen. ?Brieven o. a. van Adolf en Karel van Gelder (1456--1477), Christiaan II van Denemarken (1525), Karel V (1537), Philips II (1561 , 67), E. Leoninus (1581), prins Wil- lem I (1582), Maurits van Nassau (1600) e. a. ?Bijzonderheden over Utrechtsche bisschoppen , hertogen van Gelre e. a.; over den vredehandel to Utrecht (1713); over aflaatgelden, papiermerken enz. enz. Vile jaargang. 1851 .. . f (6.40) 3.? Inventarissen van archieven. ?Academie to Franeker. ?Middel- eeuwsche kerkgebouwen in Friesland en Groningen. ?Graftombes in Germaanschen smaak en in dien der Renaissance. ?Tien brieven betreffende de Geldersche aangelegenheden in 1535? 1537. ?Brieven van bekende personen ; genealogien enz. enz. VIIIe jaargang. 1852 . . .. f (6.80) 3.? Reproductie van den „Almanach nae .den nieuwen ende ouden still. Opt Jaer ons Heeren M.D.XCVIII", in 12?to Delft bij Brun Harmansz. -- 19 brieven van Anna van rgmond aan baren broeder Maximiliaaa. ?Keuken-rekening van de grafelijkheid van Holland en Zeeland. 1401. ?Stukken over de Oost-Indiscbe Compagnie. ?Emigreerende families uit Antwerpen naar Mid- delburg. 4586 enz. enz. IXe jaargang. 1853 . ...... f (6.80) 3.? Belangrijkc onderschepte Portugeesche briefwisseling. '1634. ? Stukken van Jan Pietersz. Coen over den handel in Indio. '1622, '1623. ?Fragnienten van oude kronieken. ?Journaal, gehouden te Batavia door den directeur-generaal Ph. Zwart. 1636. ?Chro- nologische opgave der oorkonden over de 13e en 14e eeuw in het stalls-arcbief te Harderwijk. ?Bijdragen tot de geschiedenis van het geschutwezen (1491-1528). ?Brieven ; genealogische mededeelingen enz. enz. Xe jaargang. 1854 ... . . [ (6.80) 3.? TJiterste wil van prigs Maurits. ?Eenige merkwaardige von- nissen. 4524-1645. ?Handel op Perzi?en de golf van Ben- galen. 1633. ?Stukken over de Oost-Indische Compagnie. --- 109 Brieven van Maria van Nassau. 1605-1615. ?Charters in het stads-archief van Harderwijk. 1402-92 enz. enz. DERDE SERIE. XIe jaargang. 1855 .. . Betrekking tusschen de Nederlanden en Geneve in 1589, 1590. ? Stukken over de West-Indische Compagnie. ?Geslachtswapenen en rouwborden in kerken. ?Stukken betreffende de krijgsgeschie- denis. ?Brieven enz. van en aan Anna Maria van Schurman. ? Onuitgegeven gedichten van Const. Huygens enz. enz. XIIe jaargang. 1856. . ..... f (3.60) 1.--. Rechtstoestand in het begin der 15e eeuw. ?Rechtsgebruiken in de middeneeuwen. ?Eenige merkwaardige vonnissen nit den tijd der geloofsvervolging te Amsterdam in de 16e eeuw. ?Bijdrage tot de geschiedenis van den bouw van den Dom to Utrecht. ? Autobiographie van den gouverneur-generaal P. A. van der Parra. ?Grafsteden der oudste bewoners van Denomarken enz. enz. XIIIe jaargang. 1857. . . [ (4.80) 1.50. Oorkonden betrekkelijk den twist tusschen den bisschop van Utrecht en den beer van Wisch in 1490. ?Inventaris van bet stadsarchief to Oudewater. ?Begiftigingen en bezittingen van. bet Carthuizer-convent bij Utrecht. ?Charter van 1368, be- vattende een overzicht van bet bisdom Utrecht in 1278. XIVe jaargang. 1858 .. .. f (5.10) 1.50. Stukken betrekkelijk den oorlog met Frankrijk in 1672. ?Oude doopvonten (met afbeeldingen). -- Stukken betrekkelijk de ber- vormingsberoerten te 'Utrecht in 1566 en 1567. ?Expeditie naar Portugal in Sept. 1657 enz. enz. XVe jaargang. 1859 .. . f (4.60) 1.50. Brieven van prins Willem van Oranje aan zijne vrouw Anna van Egmond. ?Liefdadige stichtingen te Utrecht. ?Charters uit bet stads-archief te Harderwijk, 14e en 15e eeuw. ?Go- vangenneming van Paulus Buys, 1586 enz. enz. VIERDE SERIE. XVIe jaargang. 1860 ... . Aanteekeningen betreltkelijk bet beleg van Haarlem. ?Overland- reis van Indic naar Europa in 1757. -- Stukken voor de ge- schiedenis van do jaren 1588 en 1589 enz. enz. XVIIe jaargang. 1861 ... .. , f (5.80) 1.50. Stukken voor de geschiedenis der jaren 1588 en 1589. ?Ver- dedigingswerken van de IJssel. 1672. ?Brieven van Willem van Liere. ?Onkosten der judicature van Oldenbarnevelt. ? Onkosten der Dordsche synode enz. enz. X.VIIIe jaargang. 1861 .. . . Stukken voor de geschiedenis der jaren 1590 en 1591 enz. enz. XIXe jaargang. 1863 ...... . f (7.40) 2.? Stukken voor de geschiedenis van het jaar 1592. ?Wicquefort's Memoires. ?Heinrici ab Hovel Speculum Westphaliae enz. enz. XXe jaargang. 1864 ....... f (7.20) 2.? Stukken voor de geschiedenis der jaren 1593 en 1594. ?De benoeming van graaf Johan van Nassau tot stadhouder van Gel- derland. ?Beschrijving van een tocht naar de bovenlanden van, Banjermassing in het jaar 1790. ?De bekostiging der voor- malige fortificatiewerken der stad Utrecht enz. enz, VIJFDE SERIE. XXIe jaargang. 1865 .. .. f (7.60) 2.? Stukken voor de geschiedenis van het jaar 1595. ?Thysius Leere en Order der Ned. Geref. Kerken. ?Rapport faict par Monsieur de St. Aldegonde au Conseil d'Estat de sa negotiation en France 1581. ?Bijdrage tot de geschiedenis der gewevene en andere behangseltapijten, vooral in Denemarken enz. enz. XXIIe jaargang. 1866 . . . . . f (7.20) 2.? Stukken betreffende de onlusten binnen Utrecht in 1610. ? Verbaal van de legatie van Leoninus, van Loozen, Valcke en Franckena naar Engelawl in 1596. ?Stukken betrekkelijk de Remonstranten enz. enz. XXIIIe jaargang. 1867 . f (9.20) 2.50. Concept van cane Compagnie van assurantie en van haar octrooi. 1628, 29. ?Brieven van Joh. Heinsius over den in 1632 aan- geknoopten. vredehandel. ?Eene bijdrage tot het leven van Onno Zwier Van Haren. ?Over den geest en de strekking van het Amsterdamsche patriciaat enz. enz. XXIVe jaargang. 1868 .. . . f (9.40) 2.50. Brieven van Maarten Harpertsz. Tromp en van Witte Cornelisz. De With. ?Brieven van Bilderbeck , Nederlandsch agent te Keulen, betreffende het laatste gedeelte van den Dertigjarigen oorlog. ?Aegidius Daalmans, Indilanse aanteekeningen enz. enz. XXVe jaargang. 1869 . ..... f (10.70) 3.? Stukken betreffende den vrijen handel op Brazilie. 1637. ?Origi- neele brieven van H. Doedens aan Ant. Van Hilten betreffende de West-I ndische Compagnie. 1641-1648. ?Journaal van Joh Van Kerkboven , beer van Heenvliet , bofmeester van de princes- royaal, over de ziekte en den dood van prins Willem II en de kwestiön omtrent de voogdij van den jonggeboren prins. ? Geheime correspondentie uit Engeland. 1659, 1660 enz. enz. ZESDE SERIE. XXVI(' jaargang. 1870. . .. f (8. ---) 2.50. Geschillen te Nijmegen. 4617. ?Het Geusen Liedboek. ?Ver- volging van de Remonstranten in Land en Stad van Utrecht. 4619 enz. ?Eenige aanteekeningen wegens het gebeurde to Utrecht in 1786 en 1787, ?Reisjournaal nit de 17e eeuw naar het Heilige Land enz. enz. XXVIIe jaargang. 1871 . . .. f (8.20) 2.50. Aanteekeningen betrekkelijk het gebeurde te 'Utrecht in 1786 en 1787. ?Stukken rakende de Quadruple Alliantie, ?Grondig verhaal van Amboyna. 1621. ?Verhaal van eenige oorlogen in Indio. 1622 enz. enz. XXVIIIe jaargang. 1872 . . .. f (6.20) 2.50. Uit de papieren van eenen bewindhebber der Oost-Indische Com- pagnie. ?Brieven van It. Hoogerbeets. ?Doleautien over mis- bruiken in de regcering van Friesland. 1627 enz. enz. XXIXe jaargang. 1873 . ..... I (8.30) 2.50. Stukken betreffende do geschiedenis van den oorlog in 1630 en eenige volgende jaren. ?Reformatie van 's Hertogenbosch. 4630. ?Classicale acta van Brazili? 1636-1641. ?Brieven van Willem Van Oldenbarnevelt aan Hugo De Groot. ?Uit de papieren van eenen bewindhebber der Oost-Indische Compagnie. ? Aanbevelingen voor scheepskapitein enz., ingekomen bij Johan De Witt. 1653-1672 enz. enz. XXXe jaargang. 1874. . f (10.30) 3.? Staat van ontvangsten en uitgaven der geestelijke goederen tot onderhoud van predikanten. 4590. ?Politieke brieven uit de jaren 1784, 1785 en 4786, meerendeels van den beer Maxim. D'Irvoy ?Uit de papieren van eenen bewindhebber der Oost- Indische Compagnie. ?Verhaal der gevangenschap van Olden- barnevelt , beschreven door zijn knecht Jan Francken enz. enz. XXXIe jaargang. 1875 . . ... f (0.40) 2.50. Rapport der geheime staatscommissie nopens de toekomstige in- richting en huishouding van den staat. 1818. ?Journaal van Splinter Helmich, soldaat en later hopman in dienit van den lande. 1572-1598. ?De magistraatsbestelling te Utrecht onder de republiek. ?De vorming van het Oversticht. ?Brieven van Prins Willem V. 1786-1793 enz. enz. BERIGTEN. Ie deel le stuk. 1846 ... . Dodt van Flensburg over Valerius Andreas. ?Visscher over Jan van Rode, vertaler der Somme le Roy. ?Dodt van Flensburg over Adam en Paul van Vianen. ?0 trechtsch handschrift der Snorra-Edda. ?Eyck van Zuilichem , Bouw- en beeldhouw- kundige voortbrengselen in ous land. Ie deel 20 stuk. 1848 ... . . f (2.20) 1.50. Nederlandsche handschriften in de Keizerlijke bibliotheek te Petersburg. ?Asch van Wijck, Schuttengilden in Nederland. IIe deel le stuk. 1849 ... . Verblijf van Christiaan II van Denemarken in Nederland. 1521. ? Beroerten te Gent onder Karel V. IIe deel 2e stuk. 1849 .. . Verhooren. van Oldenbarnevelt. Ille deel le stuk. 1850 . . f (3.? 1.50. Geschiedenis van het geslacht Van Mathenesse. ?Catalogue de documents manuscrits relatifs 1 l'histoire de la Hollande dans les bibliotbeques de Paris. Me deel 2e stuk. 1851 .. . . f (3.? 1.50. Journaal omtrent de vredehandeling te Utrecht. IVe deel le stuk. 1851 . f (3.? 2.? Geschiedenis van het geslacht Nyenrode. IVe deel 2e stuk 1851 . . . . De Upstalboom bij Aurich. ?Bescheiden over het eerste tijdvak van de geschiedenis der hervorming in *Utrecht. 1524-1566. Ve deel le stuk. 1853 . .. f (3.20) 1.50. Rapport van den gouverneur generaal Loten over Makasser. ? Rapport van den heer van Sommelsdijk over zijne legatie naar Venetie in 1620. Ye deel 2e stuk. 1856 . . . . ?. f (2.50) 1.? Rapport van ecne reis naar bet hof van Candi? 1671. ?Auto- biografie van den gouverneur generaal Rijblof van Goens. 1678-1681. ?Memorie betreffeude bet eiland Ceylon door R. cap. Goeps Jr. 1679. VIe deel le stuk. 1857 . . De Wicquefort , Memoires sur la guerre de 1672. Vie deel 2-3 stuk. 1857 . . f (2.10) 1.--. Dagelijksche aanteekeningen over bet verblijf der Franschen to Utrecht in 1672 en 1673. VIIe deel le stuk. 1861 . .. f (5.50) 1.50. Stukken betrekkelijk de verovering van Malakka. 1641. Vile deel 2e stuk. 1863 . . .. f (6.50) 2.50. Verbaal van de Nederland3che gezanten in Engeland. 1618-1619. ? Rapport van het gebesoigneerde to Tunis en Algiers. 9622-1623. CODEX DIPLOMATIC US. EERSTE SERIE (IN 40). Ie deel le stuk. 1848 . . . . . . f (2.60) 2.60. Oorkonden betreffende bet voormalig handelsverkeer van Utrecht. ? Oudste kameraarsrekeningen van Deventer. 1337-1347. Ie deel 2e stuk ........ . f (2.60) 2.60. Brieven van Leibnitz en Cuperus o. a. over den Utrechtschen vrede. TWEEDE SERIE (IN 8?. Ie deel le stuk. 1852 .. f (3.75) 2.50. Rekening van de testamentoren van Jacoba van Beieren. Ie deel 2e stuk. 1852 . . f (3.10) 2.50. Lettres de Paul Choart seigneur de Buzanval. 1600. He deel le stuk. 1853 . . . Oudste burgemeestersrekening van Middelburg. 1364. ?Oudste kameraarsrekening van Utrecht. 1380. ?Rekening van de brui- loft van Jan van Touraine. 1406. ?Bisschoppelijke rekening van 1377. Iie deel 2e stuk. 1853 . .. f (3.20) 2.? Verbalen van Van Grijspere en Van Lent, commissarissen in de troubles van 1567 en 1568. life deel le stuk. 1855 . . f (6.50) 2.? Oude kroniek van Brabant. IIIe deel 2e stuk. 1856 . .. f (3.40) 1.50. Verbaal van de gedeputeerden in Engeland tot vereeniging van de EDgelsche en Nederlandsche Oost-Indische Compagnien. 1618. IVe duel le stuk. 1859 .. . . f (3.10) 1.50. Lettres inedites du comte de Boussu. ?Oudste rekening van Antwerpen 1324. -- Rekening van Lier. 1377. Are deel 2e stub 1800 . . . . . . f (5.20) 1.50 Lettres de Marna de St. Aldegonde et de Jean Casimir, comte Palatin. ?Briefwisseling met Don Jan van Oostenrijk. 1576? '1577. Ve deel. 1860 .. .. f (12.? 4.? Toe Boecop, Kronijk der bisschoppen van Utrecht. Vie deel. 1863 . . Kronijken van Brabant, Holland en Vlaanderen. BIJDRAGEN EN MEDEDEELINGEN. Dle deel, 1878 ........ . f (5.60) 2.50. Sautijn Kluit , Utrechtsche courant. ?Boele van Hensbroek , Guicciardini. nie deel. 1879 ? f (5.20) 2.50. Rapport van Aubery du Manlier. 1624. Tilde deel. 1880 .. .. f (5.20 2.50. Rekeningen der Buurkerk te Utrecht, 15de eeuw. ?Brieven aan den hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel. IVde deel. 1881 .. f (8.80) 4.? Verloren van Themaat , Geschiedenis van de vicarign in de pro- vincie Utrecht. Vde deel. 1882 ........ f (5.40) 3.? Staatkundige berichten nit Frankrijk. 4650-1853. ?Stukken over de lichting der waardgelders te "Utrecht. ?Relaas van 't gepasseerde op Alsen. 1658. Vide deel. 1883 . . Documenten voor de geschiedenis der Nederlanders in het oosten. ? Steven Van der Haeghen , Avonturen. 1575-1597. ?Trois arrets du Grand conseil de Malines. VIIde deel 1884 . . . . . . . . . . f 5.? De Bas, Overgaaf der Bataafsche vloot 1795. ?Verslag van Fr. Micheli. 1638. ?Visitatie der kerken in het Sticht Utrecht. 1593. VIIIste deel. 1885 . . Dagboek over 1672. ?A pologie van Lodewijk van Nassau. IXde deel. 1886 . .. f 6.10. Stukken betreffende den strijd der bisschoppen van -Utrecht met de stad Utrecht. ?Stukken over den tcgenstand der Utrecht- ache katholieken tegeu de Unie van Utrecht. Xde deel. 1887 . . .. f 5.80. Buchelius , Observationes ecciesiasticae sub presbyteratu meo. ? Zending van Dirk Van Hille naar Spanje. ?Onbekende kroniek van bet klooster Windesheim. Xide deel. 1889 . . . f 6.0. re Wicquefort, Memoires sur la guerre de 1672. ?Drie Briefe der Stadt Londen an die Stadt Dordrecht. 1359. ?De Bye, Gedenkschrift betreffendo bet bewind van Oldenbarnevelt. ? Drie Utrechtsche kroniekjes vO6r Beka's tijd. XIIde deel. 1890 . f 4.10. Politiek journaal van '1795. -- Bijdragen tot de geschiedenis der Hervormde kerk te Gent. 1578-1584. XIIIde deel. 1891 .. . f 5.--. Gedenkschrift van Don Sancho de London? ?Vervolg op het Recueil de Hopperus. XIVde deel. 1892 . . . f 3.80. Resolutien der Staten van Holland. 1577 en 1578. ?Stadsreke- ningen van Dordrecht. 1323-1399. ?Reisjournaal van Jhr. Coenders van Helpen. XVde deel. 1893 . . . Journaal van Const. Huygens' reis naar Venetic. 1620. ? Sommaire de la forme du regime des Provinces Unies. 1647. ? Memorie van den gouverneur Van der Graaf' over de gebeur- teuissen aan de Kaap de Goede Hoop. 1780-1806. XVIde deel. 1894 .. . . C. Block , Kroniek van het Regulierenklooster te Utrecht. ? Buyek, Aanteekeningen over het gees worden van Amsterdam. XVIIde deel. 1895 . , . . ?, . . . . f 4.? L. Reael, Amsterdamsche gedenkschriften. '1542 ?567. ?Ma- gistraatsveraudering te Utrecht in 1618. XVIIIde deel. 1896. . . .. f 5.75. Fragment van de autobiografie van Const. Huygens. ?Notulen en munimenten van het College van commercie te Amsterdam. 1663-1665. ?Simon Van Leeuwen's Bedenckingen over de stadhouderlycke macht. XIXd?deel. 1897 .. .. f 5.25. Memoires de M. De B. sur la cour de Guillaume III. ? Memorie van Byam over de overgave van Suriname. ?Stukken over de Noordschc Compagnie. XXste deel. 1898 ... .. f 3.25. Kroniek van het Goudsche fraterhuis. ?Notulen van de Patriot- tische partijdagen. 1783-1787. ?Reisebericht des Mgr. Garampi in Holland. 1764. XXIste deel. 1899 . .. f 4.50. Koopmansadviezen aangaande het plan tot oprichting eerier Com- pagnie van assurantie. 1629-1635. ?Opgaven omtrent iukom- sten , goederen, hoorigen , dienstmannen en rechten der abdij Egmond. 1130-1161. -- Reisverhaal van Jacob van Neck. 1598-1599. XXIIste deel. 1900 . . f 4.90. Brieven van Sorbiere over den toestarid van Holland in 1660.? Het oude register van Graaf Florens. ?Correspondentie tus- schen Prins Maurits en Reynier Pauw. 1617-1619. XXIIIste deel. 1901. . . . . f 4.90. De kroniek van Aduard. ?Memorien van Th. Rodenburg over verplaatsing van industriega naar Denemarken. ?Correspon- dentien in steden van Zeeland. XXIVste deel. 1902. . .. f 5.25. Memoire d'Abraham de Wicquefort. ?Memoire touchant le negoce des Hollandois. ?Contract tot oprichting van een Zweedsch factorie comptoir te Amsterdam. XXVste deel. 1903. . . . Utrechtsche kroniek over 1566-1576. ?De oudst-bewaarde stadsrekening van Gouda (1437). ?De confiscatie der goederen van Gillis van Ledenberch. ?Das Giiterverzeichniss Graf Hein- richs von Dale (1188). ?Rekening van de kosten van het rederijkersfeest te Leiden in 1596. ?Beschrijving van eenige Westindische-plantageleeningen. XXVIste deel. 1904. .. .. .. f 4.50. De gebeurtenissen op den Amsterdamschen Doelen in 1748. ? Armenzorg te Leiden in 1577. ?Correspondentien te Middel- burg en to Goes. ?De inventaris van bet archief van Filips van Marnix. ?Memorieu van den Zweedschen resident Harald Appelboom. XXVIIste deel. 1905. . . . . f 6.50. Journal de G. K. van Hogendorp pendant les troubles de 1787. ? Arnoldus Buchelius , Trajecti Batavorum descriptio. ?Uittrek- sels uit de britven van•D'Affry atm de Fransche regeoring (December 1755—Mei 1762). ?Journalen van den stadhouder Willem TI nit de jaren 1641-1650. ?Brieven van Sylvius en Buat. XXVIIIste deel. 1907 f 6 50 De tegenpaus Clemens VII en het bisdom Utrecht. ?Brieven van J. D. van der Capellen tot den Pol. ?Bescheiden be- treffende de Doelisten-bewegiug te Amsterdam in 1748. ? Rekeningen van schilderijen en muziekinstrumenten , door Dr. Jonas Charisius in 1607 en 1608 in de Nederlanden gekocht. ? Lijst van anibten en officiOn ter begeving staande van burge- meestereu van Amsterdam in 1749. REGISTER op de Kronijk van 1846-1854. 1857. f 1.50. Minder goed bewerkt dan het latere register, doch veel uitvoe- riger, , dear alle voorkomende namen vermeld worden. REGISTER op de onderwerpen., behan.deld in de Kronijk, de Berigten en den Codex diplomaticus. 1877. f 1.50. Voortreffelijk register, bewerkt door Dr. P. A. Tiele; bevat alleen de onderwerpen , waarover de artikelen handelen. BEPALINGEN over de uitgave van handschriften. 1894.f 0.25. BEPALINGEN over het uitgeven van handschriften, betrek- king hebbende op de nieuwe geschiedenis. 1896. f 0.20. Doze regels , gedeeltelijk gesteld naar Duitsche voorschriften, wor- den gewoonlijk gevolgd bij de uitgaven van het Historisch Genootschap. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden van het Historisch Genootschap ter gelegenheid van het 50- jarig bestaan van het genootschap op 16 April 1895. 1895 ............... f 0.60. Bevat o. a. een uitvoerig verslag van de redo van prof. Fruin over den veldtocht van het jaar 1572. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden van het Historisch Genootschap, op 20 April 1897. 1897. f 0.90. Bevat de op deze vergadering gehoudene voordrachten der heeren De Beaufort, Hofstede de Groot en Muller, VERSLAG van de algemeene vergadering der leden van het Historisch Genootschap, op 14 April 1903. 1903. f 0.90. Bevat de voordrachten van prof. Bussemaker over de opleiding van historici , van mr. Fruin over schot en bede in Zeeland en van dr. Brom over het onderzoek der archieven te Rome CATALOGUS der boekerij van het Historisch Genootschap. (3e uitgave.) 1872. Met 2 supplementen dd. 1882 en 1895. 3 deelen ........... f 4.80. Bovenstaande werken zijn , voor zoover zij voorhanden zijn , voor de leden tegen de helft van den prijs te bekomen. Men wende zich daarvoor direct tot den uitgever JOHANNES HULLER te AMSTERDAM.