a f: :.tti BIJDRAGEN EN MEDEDEELING EN N VAN HET sromscill GENOOTSCHAP (GEVESTIGD TE UTRECHT ZEVEN EN DERTIGSTE DEEL. AMSTERDAM, JOHANNES MULLER. 1916. INHOUD. Bladz. VERSLAG VAN HET BESTUUR OVER HET DIENSTJAAR 1915. BIJLAGEN VAN HET VERSLAG: A NAAMLUST DER LEDEN VAN HET GENOOTSCHAP . . XXIV B. GENOOTSCHAPPEN ENZ., WAARMEDE HET GENOOTSCHAP IN BETREKKING STAAT .. XLI C. OVERZICHT VAN DEN STA AT DER. KAS VAN HET GENOOTSCHAP .. XL VII D. LIJST DER VAN JANUARI 1915 TOT JANUARI 1916 DOOR SCHENKING, RUILING EN AANKOOP VOOR HET GENOOTSCHAP VERKREGEN WERKEN. . . E. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE KAARTEN VAN NEDER- LAND OVER 1915 .. LX VI ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663 BETREFFENDE DEN TOESTAND EN DE BEVORDERING DER TEXTIELNIJVERHEID IN HOLLAND, medegedeeld door MR. N. W. POSTHUMUS . .1 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE DAGVAARTEN DER STATEN VAN HOLLAND EN DER STATEN-GENERAAL, mede- gedeeld door MRS. L. M. ROLLIN COUQUERQUE en A. MEERKAMP VAN EMBDEN . . 61 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN UIT DE 1 7e EEUW , mede- gedeeld door MR. DR. S. VAN BRAKEL ...... 1 S9. FAMILIE-AANTEEKENINGEN VAN MATENESSE , medegedeeld door .1HR. MR. W. A. BEELAERTS VAN BLOKLAND . . . HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN 1575-1577, mede- gedeeld door H. G. VAN GROL . 235 VERSLAG VAN HET BESTUUR OVER HET DIENSTJAAR 1915. Het jaar , dat achter ons ligt, heeft in de samenstelling van het Bestuur vrij veel verandering gebracht en, terwijl dit verslag wordt opgesteld , staan wij weer voor de vervulling eener nieuwe vacature. Hoewel het overlijden van ons betreurd mede-Bestuurslid Bussemaker reeds in de ontroerende zomermaanden van het jaar 1914 een open plaats in den kring van het Bestuur had doen ontstaan, hebben wij gemeend, met de vervulling daarvan gevoegelijk te kunnen wachten tot den aanvang van het nieuwe genootschapsjaar. Prof. Bussemaker had zich namelijk bij den aanvang van 1916 aan een periodieke herkiezing moeten onderwerpen en het scheen voor de hand liggend dat zijn opvolger de plaats zou innemen , die door zijn verscheiden in den rooster der Bestuursleden was open- gevallen. Veel moeite heeft het ons niet gekost, een plaatsvervanger , zijner waardig, te vinden. Al ware het niet geweest, dat bij de oudere leden nog een levendige herinnering bestond aan den tijd , dat Mr. R. Fruin , destijds werkzaam aan het Utrechtsche Rijksarchief, met groote toewijding en belangstelling eenige jaren deel van het Bestuur had uitgemaakt , dan zou toch de omstan- digheid , dat de band tusschen den Algemeenen Rijks- archivaris van thans en het Genootschap steeds nauw en vriendschappelijk was gebleven , reeds voldoende aanleiding zijn geweest, aan Prof. Fruin een plaats in zijn Bestuur zijn geweest, aan Prof. Fruin een plaats in zijn Bestuur aan te bieden. Tot onze vreugde heeft hij aan dit aanbod gehoor gegeven ; wij heeten den heer Fruin nog eens van harte welkom in den Bestuurskring en spreken de hoop uit, dat zijn hernieuwde kennismaking daarmede hem aanleiding zal geven, een even trouw bezoeker der vergaderingen te worden , als Bussemaker het zoo lange jaren geweest is. In de laatste vergadering vóór de zomervacantie mocht vervolgens de waarnemende Voorzitter het genoegen smaken zijn. medelid Prof. J. W. Muller van harte geluk te wenschen met diens , naar ons bekend was begeerde , benoeming tot hoogleeraar te Leiden. Wij gunden den heer Muller , wien harde slagen van het noodlot in zijn. Utrechtsche jaren niet waren bespaard gebleven , oprech- telijk de voldoening van te mogen wederkeeren in een woonplaats , waar hij vele herinneringen aan gelukkiger tijden zou terugvinden , doch ons medevoelen in zijn blijdschap werd aanmerkelijk getemperd door het bewust- zijn , dat wij hem nu na lange jaren van vriendschappelijke samenwerking zouden moeten missen. Sedert 1904 heeft de heer Muller , in dat jaar als opvolger van Dr. G. Brom gekozen , deel uitgemaakt van het Bestuur van het His- torisch Genootschap en gedurende de bijna elf jaren , dat zijn lidmaatschap daarvan heeft geduurd , heeft hij steeds als 1 ste Bibliothecaris de belangen onzer voortdurend aangroeiende boekerij en handschriftenverzameling behar- aangroeiende boekerij en handschriftenverzameling behar- tigd. Met groote nauwgezetheid heeft hij zich van de hem opgelegde taak gekweten , het beheer onzer bibliotheek , waar dat noodig was , gereorganiseerd, bestaande lacunes aangevuld en de vermeerdering van onzen boekenschat, zoodra hij er kans toe zag , in het vizier genomen ; doch het was niet daarom alleen , dat wij hem met leedwezen hebben zien vertrekken. Wij missen in hem een trots veel leed toch steeds opgewekt bezoeker onzer vergade- ringen, vol belangstelling in de daar aan de orde gebrachte onderwerpen , ook wanneer die wat buiten den kring zijner persoonlijke wetenschappelijke belangstelling lagen, en , wanneer onze werkzaamheden het terrein der Neder- landsche taal- en letterkunde kruisten , een onschatbaar medewerker. De notulen onzer gewone en buitengewone bijeenkomsten der laatste jaren kunnen er van getuigen, hoe groot het aandeel is geweest , dat Prof. Muller's deskundige en toegewijde werkzaamheid heeft gehad in het tot stand komen van het reeds zoo dikwijls in vorige jaarverslagen aangekondigde bundeltje Regels voor NIT het uitgeven van historische bescheiden , waarvan hij de voltooiing nog als Bestuurslid heeft kunnen medemaken. Wij missen ten slotte in onzen afgetreden lsten Biblio- thecaris een hartelijk belangstellend vriend , wien onze beste wenschen in zijn nieuwen werkkring vergezellen; wij bevelen het Genootschap en zijn Bestuur in zijn welwillend aandenken aan. Ook met de vervulling van de vacature-Muller hadden wij niet veel moeite. Sedert eenigen tijd toch was te Utrecht als rechter in de arrondissements-rechtbank Mr. Dr. S. van Brakel woonachtig geworden , van wien het Genoot- S. van Brakel woonachtig geworden , van wien het Genoot- schap reeds meermalen blijken van belangstelling in zijn streven had mogen ontvangen in den vorm van bijdragen van zijn hand in de Bijdragen en Mededeelingen , en die nu aanstonds tot onze voldoening bereid gevonden werd, de opengevallen plaats van Prof. Muller te bezetten. Hoezeer wij dezen met leedwezen zagen gaan , van zijn opvolger meenen wij met goed recht dezelfde toewijding aan de zaken van het Genootschap te mogen verwachten. Bij gelegenheid van deze wisselingen in het Bestuur vond ook eenige verandering in de verdeeling der functies plaats. De heer A. J. van der Meulen nam in de plaats van den vertrokken lsten Bibliothecaris de zorgen voor de boekerij op zich en zag zich als 2den Bibliothecaris opgevolgd door den heer Huishof, wiens werkzaamheden van 2den Secretaris de heer Van Brakel nu heeft over- genomen. Nog zijn wij niet aan het einde der noodzakelijke mededeelingen over de samenstelling van het Bestuur. In de October-vergadering deelde de Penningmeester, Dr. N. J. Singels , ons mede , dat de voortdurende toe- fleming zijner ambtelijke werkzaamheden hem de ver- plichting had opgelegd , zijn buiten-ambtelijke bemoei- ingen zooveel mogelijk te beperken , en dat hij onder meer nu ook ontheven wenschte te worden van de lasten, die het lidmaatschap van het Bestuur hem oplegde, nadat hij gedurende vijftien jaren daarvan deel had uitgemaakt. Wij behoeven niet te zeggen , dat wij het besluit van den heer Singels, dat wij moeten eerbiedigen , met leed- wezen hebben vernomen , doch afscheid van hem nemen VIII behoeven wij in dit jaarverslag nog niet ; onze Penning- meester heeft immers te kennen gegeven, dat hij eerst wenscht heen te gaan , nadat de rekening over 1915 zal zijn afgesloten , waar , als naar gewoonte , nog wel eenige tijd mee zal verloopen ; zoolang hij nog in ons midden is, rekenen wij hem tot ons Bestuur, al zijn wij op het oogenblik doende een gewenschten plaatsvervanger voor hem te vinden 1). Tijdens het afdrukken van het jaarverslag over 1914 moesten wij nog met een enkel woord melding maken van het overlijden in het vroege voorjaar van 1915 van ons vroeger mede-Bestuurslid en onzen trouwen mede- werker Mgr. Dr. G. Brom. Hoewel zijn heengaan uit onzen kring reeds van het jaar 1904 dateerde, wenschen wij den verdienstelijken geleerde wiens verscheiden reeds in zoo velerlei toonaard is betreurd , ook op deze plaats nog met een enkel woord te gedenken. Van zijn belangstelling leggen de uitgaven van het Genootschap ruimschoots getuigenis af, wij herinneren slechts aan zijn ijverige veeljarige bemoeiingen ter zake van het standaardwerk Bullarium Trajectense en zijn medewerking aan de uitgave van het Diarium van Buchelius , die zonder die medewerking wellicht nog lang op zich zoude hebben laten wachten ; wij wijzen ook op de laatstelijk bijna jaarlijks verschenen artikelen van zijn hand in de Bijdragen en Mededeelingen. Die belang- stelling toonde Dr. Brom ook , wanneer wij om de een of andere reden het wenschelijk oordeelden, zijn advies of hulp in te roepen ; hij gaf er ook blijk van door, zoo dikwijls als het hem mogelijk was , in zijn zomer- vacanties als gast onze vergaderingen nog bij te wonen. Hoewel hij reeds geruimen tijd niet meer tot de onzen behoorde , hebben wij ook in dezen kleinen kring zijn heengaan als een zwaar verlies gevoeld. Tijdens het afdrukken van dit verslag hebben wij met vol- doening vernomen , dat onze stadgenoot Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman bereid is gevonden, de plaats van Dr. Singels in te nemen. nemen. TX Nog steeds woedt de oorlog voort en ook het Genoot- schap draagt een klein deel van de lasten , die hij der wereld oplegt. Immers, al is het cijfer niet zoo hoog als het vorige jaar , het zal toch wel geen toeval zijn , dat het getal dergenen , die in 1915 voor het lidmaatschap meenden te moeten bedanken -- het waren er 23 —, toch nog aanmerkelijk boven het gemiddelde van de laatste jaren is gestegen. Bovendien verloor het Genootschap door overlijden 18 leden — ook meer dan andere jaren —, zoodat wij wederom achteruitgang in ons ledental moeten constateeren, daar tegen het verlies van 41 gewone leden in het afgeloopen jaar aan het einde daarvan slechts 31 nieuwe op onze uitnoodiging toetraden. Intusschen zijn wij hun , die bleven — en dat waren verreweg de mees- ten —, dankbaar, dat zij ons in staat zijn blijven stellen, onze werkzaamheden, zij het dan ook op wat ingekrompen schaal , voort te zetten. De rij onzer honorairen bleef in het afgeloopen jaar ook niet onaangetast. In het najaar toch bereikte ons het bericht van het overlijden van Prof. Dr. G. Galland te Charlottenburg , den voortreffelijker kenner der geschie- denis van de Nederlandsche bouwkunst. Al had men in ons land in later jaren op dit gebied niet veel meer van hem gehoord , toch zal zijn arbeid tot het beste , wat over onze oude bouwkunst is geschreven, blij ven behooren. Bijlage A tot -dit verslag geeft de gebruikelijke op- somming der namen van de 23 honoraire en 490 gewone leden van het Genootschap op 1 Januari 1916. De hoop, in het verslag over 1914 uitgesproken, dat thans de dienst onzer boekerij weer normaal zou zijn, is helaas niet verwezenlijkt. Wat wij in internationaal verkeer van onze ruilgenootschappen mochten ontvangen bleef nog steeds verre beneden den gewonen omvang en ook de verzending onzer uitgaven naar het buitenland door bemiddeling van het Leidsche bureau stond geheel stil 1). Onze contr6le-registers, waarin de bewijzen van '1) Bij onderzoek is ons evenwel gebleken, dat hiervan de schuld niet aan dat Bureau gelegen heeft. niet aan dat Bureau gelegen heeft. x ontvangst worden aangeteekend, vertoonen natuurlijk ook bedenkelijke gapingen , die wij later hopen aangevuld te krijgen. Op het oogenblik leggen wij ons er noodgedwongen bij neer , dat wij onze werkzaamheden moeten beperken tot binnen onze landpalen en zelfs aan de gewone leden in België de hun toekomende exemplaren der uit- gaven van het Genootschap niet konden doen toekomen. Als een bijzonderheid mag hier nog de vermelding een plaats vinden , dat gedurende het verslagjaar met geen onzer buitenlandsche genootschappelijke betrekkingen eenige correspondentie is gevoerd. Het ruilverkeer , waarvan. correspondentie is gevoerd. Het ruilverkeer , waarvan. bijlage B een overzicht geeft , is dan ook geheel onver- anderd gebleven ; niets nieuws is er bij gekomen en wij hopen van sommige instellingen, die in onze lijst vermeld staan, dat zij na den oorlog nog zullen blijken levens- krachtig te zijn. Het jaarverslag van den 1 sten Bibliothecaris over den staat der boekerij en der handschriften van het Genoot- schap ademt de gewone voldaanheid over den toestand der aan zijn zorgen toevertrouwde verzameling , al ziet hij haar ongaarne in het vertraagd tempo , waarvan Bijlage D getuigt, toenemen. Van den Minister van Binnenlandsche Laken werd ten behoeve der bibliotheek een exemplaar van de tot nu toe verschenen bladen van den Geschiedkundig en Atlas van Nederland ontvangen met aankondiging van toezending van hetgeen volgen zal , terwijl mevrouw de douairière Jhr. Mr. J. H. Hora Siccama , geb. Van den Berch van Heemstede , het handschrift van de door wijlen haar echtgenoot in de Werken uitgegeven A anteekeningen en Verbeteringen op het Register op de Journalen van Constantijn Huygens den Zoon aan het Genootschap ten geschenke aanbood. Bijlage C geeft, als naar gewoonte , een overzicht van de geldmiddelen van het Genootschap. De rekening van den Penningmeester over 1915 sluit met een batig saldo van f 4363.575: een niet onbevredigende toestand dus ; doch wij wenschen op te merken , dat in dat overschot inbegrepen is de jaarlijksche termijn van het subsidie der Nederlandsche regeering voor de uitgave van de Correspondance de Marguerite de Parme, waarover wij XI beneden meer zullen mededeelen en een subsidie van f 250.—, door Teylers Stichting aan ons verleend voor het drukken der Londensche Acta. Wederom werden voor het jaar 1916 de leden van het Genootschap in België van het betalen van contributie vrijgesteld. Bijlage E ten slotte bevat het verslag der werk- zaamheden over het afgeloopen jaar der Centrale Com- missie voor de Historisch-statistische Schetskaarten van Nederland. Onze niet zeer opgewekte mededeelingen in het vorige jaarverslag over het Leesgezelschap moeten thans in denzelfden toonaard herhaald worden. In den aan- yang van liet jaar zagen wij ons reeds verplicht, een vijftal periodieken af te schaffen, en onlangs bereikte ons de droeve mare , dat het filiaal te Amsterdam bij gemis de droeve mare , dat het filiaal te Amsterdam bij gemis aan voldoende deelneming met het einde van het jaar moest ophouden te bestaan. Gelukkig slaagden wij er evenwel in, de lacune , die daardoor in de circulatie der takken van het Leesgezelschap ontstaan zou tijdig aan te vullen , daar ons het bericht bereikte , dat men in Groningen geneigd was een nieuw filiaal op te richten. Toch bloeit het Leesgezelschap niet , doch wij meenen hierin te moeten berusten en betere tijden af te wachten ; wij mogen ons immers al verheugen , dat de last der tijden niet nog' zwaarder op ons Genootschap drukt. Buiten de besprekingen der uitgaven van het Genoot- schap namen in het afgeloopen jaar nog minder dan in het voorafgaande belangen van algemeenen aard in de maandvergaderingen onze aandacht in beslag. Eenige malen nog hielden wij ons bezig met de aan- vulling van het ontbrekende voor het volledig exemplaar der denootschaps-uitgaven , dat wij , zooals wij het vorige jaar reeds mededeelden, aan de oprichters van het Leuvensch jaar reeds mededeelden, aan de oprichters van het Leuvensch boekenfonds toezegden. Wij zijn daarin zoo goed als boekenfonds toezegden. Wij zijn daarin zoo goed als geslaagd , maar de verzending zelve kon om bekende redenen nog geen voortgang hebben. Op een aansporing der Vereeniging tot verbreiding van kennis over Nederland in den vreemde , om lid te worden van de Japansch-Nederlandsche Vereeniging, XII meenden wij niet te moeten ingaan , daar — wij zeiden het op deze plaats reeds meermalen — wij het ter- rein onzer werkzaamheden wenschen en ook verplicht zijn te beperken tot wat de Genootschapswet ons voor- schrijft. Daarom moesten wij ook een weigerend antwoord geven op een verzoek , dat ons uit Haarlem gewerd , om subsidie te willen verleenen ten behoeve van een werk , waarin de maatregelen zullen worden beschreven , die in 1914 en 1915 daar ter stede ten behoeve der Belgische vluchtelingen zijn genomen. Een verzoek om medewerking, tot ons gericht door het Bestuur van de Vereeniging De Amsterdamsche Pers , ten einde tot de vorming te geraken van een stichting Het Nederlandsche Persmuseum, moesten wij daarentegen ter zijde leggen , omdat wij niet konden bevroeden , hoe wij te dien einde eenigszins nuttig zouden kunnen werk- zaam zijn. Wat wij in het verslag van verleden jaar als te ver- wachten productie voor 1915 aankondigden hebben wij kunnen doen verschijnen, al slaagden wij er niet in, onze uitgaven eenigszins gelijkmatig over het jaar te verdeelen. Op den gewonen tijd, in het voorjaar, zag het zes-en- Op den gewonen tijd, in het voorjaar, zag het zes-en- dertigste deel der Bijdragen en Mededeelingen het licht, doch het werd diep in den herfst en zelfs winter, voor wij de aangekondigde deelen der Werken konden ver- zenden. Het eerst geschiedde dit met de Aanteekeningen en Verbeteringen op het Register op de Journalen van Constantijn Huygtns den Zoon ; na hetgeen wij in ons vorig jaarverslag en in het voorwoord van het Bestuur voorin die uitgave hebben gezegd , wenschen wij hier ter plaatse er niets meer over mede te deelen, dan dat wij ons evenzeer verheugd hebben over het ten slotte onder zulke ongunstige omstandigheden gereed raken van dezen om- vangrijken en belangwekkenden arbeid , als het ons innig leed doet, dat de sympathieke bewerker het boek niet meer in handen heeft mogen nemen. Daarna zag het vierde deel van de Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek het licht , door ons XIII mede-Bestuurslid Van der Meulen met bekwamen spoed bewerkt. Deze uitgave van langen adem begint haar einde te naderen ; wij hopen , dat wij ook voor de verdere deelen op de vlotte medewerking van den heer Van der Meulen zullen mogen rekenen. Het bundeltje Regels voor het uitgeven van historische bescheiden ten slotte heeft eindelijk ook nog voor het einde des jaars het licht kunnen zien. Het is niet zonder een zucht van verlichting , dat wij het feit constateeren ; vele jaren reeds had de voorbereiding ons hoofdbreken vele jaren reeds had de voorbereiding ons hoofdbreken gekost , doch in het afgeloopen jaar hebben onze ver- gaderingen wel bij uitstek in het teeken der Regels gestaan. Eenmaal zelfs hebben wij een geheele buiten- gewone middag- en avondvergadering aan de definitieve redactie besteed. Moge het boekje in de kringen, waarvoor het bestemd is , nut stichten , evenredig aan de moeite , die wij er aan besteed hebben. Toen het bun- deltje afgedrukt was , hebben wij gemeend een deel der op:age tegen halven prijs ter beschikking van Nederlandsche genootschappen, archieven en redacties te mogen stellen genootschappen, archieven en redacties te mogen stellen ten behoeve hunner leden , bezoekers en medewerkers , opdat ook buiten den kring der Genootschapsleden van den inhoud er van kennis kon worden genomen ; van ons aanbod is een bevredigend gebruik gemaakt. Aan de redactie van het Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht gaven wij op haar verzoek gaarne verlof, de regels in genoemd tijdschrift af te drukken , daarbij het voorbeeld van onze voorgangers volgende , die indertijd een dergelijk verlof hadden verleend aan- gaande de twee stellen vroegere „bepalingen", die thans als vervallen moeten worden beschouwd. De redactie van het Archief had de heuschheid, onze toestemming met een tegemoetkoming in de kosten der uitgave te beant- woorden. Voor het jaar 1916 hebben wij natuurlijk ook weer een programma onzer uitgaven vastgesteld. Voor een deel vertrouwen wij dit zonder bezwaar te kunnen afwerken. De herdruk van Alpertus' kroniek De diversitate temporum, waarvan wij het vorige jaar berichtten en die ons mede- Bestuurslid Dr. Huishof zal bezorgen , is reeds voor een deel gereed en zal gemakkelijk in het voorjaar de leden kunnen bereiken ; omtrent nummer twee van ons bestek zijn wij minder gerust. Eveneens ten vorigen jare namelijk spraken wij van een journaal , ten deele handelende over een reis door de Nederlanden, van de hand van Cosimo III van Toscane uit de jaren 1666-1667 ; wij meldden , dat wij een bekend kunsthistoricus — het is Dr. G. J. Hoogewerff, de secretaris van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome — bereid hadden gevonden, de bewer- king er van op zich te nemen ; doch ook , dat er onder- handelingen met de directie der Biblioteca Medicea- Laurenziana te Florence en nadere besprekingen met den uitgever zouden moeten volgen. Meermalen gedurende het verslagjaar hebben wij ons met Cosimo bezig moeten houden en gelukkig heeft de zaak een bevredigenden voortgang gehad. In den zomer heeft Dr. Hoogewerff zich naar Florence begeven , om hetgeen voor uitgave in aanmerking kwam te doen afschrijven , doch bij die gelegenheid bleek hem, dat er in bovengemelde Biblioteca betreffende de genoemde reis van 1666-67 en een latere van 1668-69 door Cosimo III nog heel wat meer materiaal aanwezig was , dat een uitgave overwaard was. Behalve de officieele journalen van den vorst zelf waren het dagnotities van diens hofmeester, rapporten van den secretaris , wekelijks aan den staatssecretaris te Florence gezonden, onofficieele journalen van den prinselijken schat- gezonden, onofficieele journalen van den prinselijken schat- meester en den lijfarts, een groot getal brieven en minuten. meester en den lijfarts, een groot getal brieven en minuten. van brieven enz. , uit al welk materiaal de heer Hooge- van brieven enz. , uit al welk materiaal de heer Hooge- werf ons voorstelde, een belangrijk apparaat bij de eigen- lijke reisverslagen te leveren. Wij hebben zijn aanbod gretig aangenomen , doch onderhandelingen omtrent de samenstelling van het geheel bleken noodig ; er moest te Florence nog het een en ander afgeschreven worden inmiddels was ook Italië aan den wereldoorlog gaan deel- nemen , waardoor het postverkeer aan aanmerkelijke ver- traging onderhevig raakte, zoodat het December is geworden, voor wij den heer Hoogewerff definitief opdracht tot het voor wij den heer Hoogewerff definitief opdracht tot het bewerken van zijn materiaal hebben kunnen geven. Zijn voortvarendheid en toewijding staan voor ons buiten dis- cussie , doch de ongelukkige tijdsomstandigheden , inzon- XV derheid de beperking in het internationaal verkeer, d wingen ons tot eenige terughouding , wanneer wij niettemin ver- ons tot eenige terughouding , wanneer wij niettemin ver- klaren, de reisjournalen van Cosimo III voor rondzending op het einde van het jaar 1916 te bestemmen. De heer Hoogewerff had ons ook voorgesteld, een aantal gezichten op Nederlandsche steden en dorpen , die het statie-manuscript van een der journalen in de Laurenziana opluisteren , in onze uitgave op te nemen en had als specimen een fotografische reproductie van een daarvan toegezonden. Wij bewonderden het kunstwerk , doch meenden , dat het uitgeven van twaalf zulke reproducties, zooals het voorstel luidde , minder op onzen weg lag. Daar wij Dr. Hoogewerff evenwel gaarne van dienst wilden zijn , hebben wij een aantal Nederlandsche uitgevers uitgenoodigd, zich voor een dergelijke uitgave te interes- seeren. Veel succes had onze bemoeiing niet , doch de onderhandelingen zijn nog niet afgeloopen en wij hopen het volgend jaar iets meer positiefs hierover te kunnen berichten. Na deze mededeelingen over wat op komen staat, mogen er eenige volgen over uitgaven , die ons reeds geruimen tijd bezig hielden en in meer of minder ver- gevorderden staat van voorbereiding verkeeren. Allereerst dan over de Correspondanee de Marguerite de Panne. Na hetgeen wij verleden jaar hierover berichtten , kan thans niet veel nieuws vermeld worden. Hoe zou het ook P De omstandigheden , die ons reeds aan het einde van 1914 dwongen ten opzichte dezer uitgave een afwach- tende houding aan te nemen , zijn in 1915 in geenen deele te haren gunste gewijzigd. De heer Theissen had zich aanvankelijk wel bereid verklaard , zonder zich geheel er aan te geven , in een langzaam tempo met de bewerking der brieven voort te gaan , en in verband met die toezegging overwogen wij zelfs , of wij wellicht toch nog met het subsidie van de Nederlandsche regeering alleen de uitgave aan zouden durven , doch met het oog op de omstandigheid , dat onze destijds gemaakte raming der kosten op normale omstandigheden gegrondvest was geweest en dat de finantieele krachten van het Genoot- schap niet toelieten een sprong in het duister te doen XVI hebben wij ons, trouwens in overeenstemming met onze eigen voorstellen , er geheel mede kunnen vereenigen, toen in den zomer Dr. Theissen ons mededeelde , dat hij , na een tijdlang aan de Correspondance te hebben doorgewerkt , ten slotte er de voorkeur aan had gegeven zekerder arbeid ter hand te nemen. Intusschen blijft onze aandacht bij voortduring op ons plan gevestigd ; zoodra wij uitkomst zien , zullen wij onzen gewaardeerden medewerker waarschuwen , opdat hij zich op het her- vatten van zijn bewerking zal kunnen voorbereiden. Wij zouden natuurlijk gaarne door inkrimping op onze andere uitgaven de voor de uitgave der Correspondance ontbrekende gelden willen besparen , zoo niet andere publicaties , die reeds langer in voorbereiding zijn en , wanneer ze rijp voor uitgave zullen zijn , op onze zorgen aanspraak zullen komen maken , daaronder zouden moeten lijden. Wij hebben evenwel gemeend, den Minister van Binnen- landsehe Zaken van dezen staat van zaken op de hoogte te moeten stellen en Z. E. medegedeeld, dat wij bereid. waren het subsidie der Nederlandsche regeering te reser- veeren tot op het cogenblik , dat wij hetzij met den toe- gezegden steun der Belgische , hetzij uit andere middelen de uitgave weder ter hand konden nemen. Tot onze vreugde heeft de Minister daarop doen weten, dat hij ook onder deze omstandigheden bereid bleef, de verdere termijnen van het subsidie onzer regeering op de staats- begrooting uit te trekken. Wij achten dit een lichtpunt en wanhopen niet. Tot de uitgaven , voor welke wij tijd en geld hebben te bewaren , behoort in de eerste plaats de De Witt- publicatie. Dr. Japikse heeft zich namelijk welwillend bereid verklaard , in Januari 1917 den druk van de brieven aan den raadpensionaris te doen aanvangen. Verder mogen wij Prof. Posthumus niet laten wachten, wanneer hij , zooals hij beloofd heeft , in het najaar 1916 de protocollen der Droogscheerderssynoden ter perse zal de protocollen der Droogscheerderssynoden ter perse zal zenden, waar dan het door hem verzamelde materiaal betreffende de nationale organisatie der lakenkoopers bij zal worden gevoegd. XVII Zoo moeten wij ons er ook op voorbereid houden , dat binnen afzienbaren tijd een omvangrijke uitgave , waar- mede wij reeds jaren doende waren , beslag op onze pers zal komen leggen. Wij bedoelen de Leicester-correspondentie, waaromtrent wij ons verheugen ditmaal positieve mede- waaromtrent wij ons verheugen ditmaal positieve mede- deelingen te kunnen doen. Het rapport , dat wij reeds eerder berichtten over deze verzameling af te wachten , kwam in het voorjaar in en gaf ons een belangrijk overzicht van de wijze , waarop uit het beschikbare om- vangrijke materiaal een goede uitgave zou zijn samen te stellen ; maar het rapport van ons medelid Brugmans --- want het was van zijn hand — deed meer dan dat : liet gaf ons een gewenschten bewerker van de stof aan de hand alsmede de verklaring van den rapporteur zelven , dat hij , die door zijn onderzoek geheel op de hoogte was geraakt van de aanwezige en nog bij te voegen af- schrif.3n , gaarne bereid was de uitgave onder zijn leiding voortgang te doen hebben. Onze aandacht werd namelijk gevestigd op den heer Dr. P. C. A. Geyl te Londen , van wiens hand reeds ernstig historisch werk liet licht had gezien en die door zijn woonplaats als aangewezen was dit werk ter hand te nemen. Wij vonden gelukkig Dr. Geyl bereid, de uitgave op zich te nemen, en zonden hem te zijner oriënteering alles, wat over de voorgenomen publicatie in ons archief aanwezig was. Doch toen kwam er weer een oogenblik, dat de onderneming dreigde te stranden , toen nl. de heer Geyl ons zijn vrees mede- deelde , dat de uitgave in quaestie grootendeels parallel zou loopen met die van den Calendar of State Papers, die binnen niet al te langen tijd tot aan de jaren , waarover de onze gaat loopen , zal zijn voortgeschreden. In over- leg met Prof. Brugmans onderzochten wij de geopperde bezwaren en vonden ze gedeeltelijk gegrond ; mocht het gevaar , dat Dr. Geyl vreesde , werkelijk op een gegeven oogenblik aanwezig zijn , dan zullen wij de uitgave der Leicesttr-correspondentie dienen in te korten ; doch overigens waren wij van -meening , dat ons plan tèch voortgang waren wij van -meening , dat ons plan tèch voortgang zou kunnen hebben , zonder dat dubbel , dus overbodig werk werd gedaan. Wij koesteren dan ook gegronde hoop , dat uit de vruchtbare samenwerking der heeren Bijdr. en Meded. X.XXVIL XVIII Brugmans en Geyl binnen afzienbaren tijd een belang- rijke bronnen-publicatie over het Leicestersche tijdvak zal geboren worden. Sedert eenige maanden bevinden zich dan ook de lijvige bundels copieën weer in Londen, waar zij indertijd vervaardigd zijn , en wij hopen in het volgende jaarverslag omtrent den voortgang van dit werk verblijdende berichten te kunnen geven. Naar Londen voeren ons ook onze gedachten, wanneer wij thans nader terugkomen op het ten vorigen jare voor het eerst door ons vermelde oudste Actaboek van den Hollandschen Kerkeraad aldaar , loopende over de jaren 1560 tot 1563. Waren wij in het jaarverslag over 1914 nog eenigszins sceptisch gestemd omtrent het slagen van de door ons te dezer zake aangeknoopte onderhande- lingen , thans kunnen wij tot onze voldoening mede- deelen , dat de zaak marcheert. Toen was het groote bezwaar, niettegenstaande het te verwachten subsidie van Teylers Stichting , het zeer hooge bedrag der afschrijf- kosten van het handschrift ; sedert dien is het ons gelukt een afschrijver te vinden , die bereid was op aannemelijke voorwaarden het manuscript te copieeren, zonder dat het bedrag , dat wij aan de uitgave der Acta konden ten koste leggen , overschreden werd. De copie is nu gereed en aan den kerkhistoricus , die onze aandacht op deze bron der vaderlandsche kerkgeschiedenis had gevestigd , Dr. A. A. van Schelven te Vlissingen , toegezonden ; te zijnen behoeve is ook het handschrift op het Rijks- archief in Zeeland gedeponeerd en onze medewerker hoopt zich spoedig aan den arbeid te zetten. Niet zoo snel zal het verloop zijn van een andere , zeer omvangrijke, publicatie, waarover wij reeds herhaaldelijk te dezer plaatse mededeelingen hebben gedaan , die laatstelijk dezer plaatse mededeelingen hebben gedaan , die laatstelijk wel min of meer in mineur klonken. Wij bedoelen het wel min of meer in mineur klonken. Wij bedoelen het supplement op de Grafelijkheidsrekeningen van Holland en Zeeland uit den tijd der Henegouwsche graven, die Jhr. Mr. B. M. De Jonge van Ellemeet onder leiding en medewerking van Jhr. Mr. Th. van Riemsdijk in onze Werken hoopte uit te geven. De correspondentie, ten vorigen jare met den heer De Jonge gevoerd , had de onderneming niet veel voort- De Jonge gevoerd , had de onderneming niet veel voort- gang doen vinden. Wij waren dan ook niet zeer verbaasd, XIX toen in het voorjaar genoemde heer ons te kennen gaf, dat hij zich wel gaarne van de verplichtingen , die hij tegenover het Genootschap op zich had genomen ont- slagen zou wenschen te zien. De argumenten , door den heer De Jonge ter verdediging van zijn verzoek aangevoerd, konden wij billijken , maar intusschen was goede raad duur. Een geluk kwam evenwel bij dit ongeluk : van den druk der rekeningen zou in de eerste jaren toch geen sprake kunnen zijn , zoodat wij op ons gemak een nieuwen bewerker zouden kunnen zoeken. En ook hierin zijn wij zeer naar wensch geslaagd : Prof. J. Huizinga te Leiden heeft zich na eenige aarzeling op ons verzoek bereid verklaard , zich met de zorg voor de voortzetting van Hamakers uitgave te belasten. De heer Huizinga had evenwel in de eerste jaren ander werk onder handen ; doch dit bezwaar strookte zeer wel met onze plannen en zoo hebben wij deze afspraak gemaakt : onze toekomstige medewerker zal zich in October 1918 aan het behandelen van het materiaal zetten en hoopt daarmede dan in den tijd van één jaar gereed te zijn. Er zal dus een geruime tijd verloopen, voor de GrafeVcheidsrekeningen onze pers zullen verlaten en in de eerstvolgende jaren zullen wij wel in onze verslagen tot deze publicatie het zwijgen kunnen in onze verslagen tot deze publicatie het zwijgen kunnen doen. Toch is zij thans weer in veilig vaarwater en met voldoening constateeren wij , dat ook de heer Van Riemsdijk bereid is aan Prof. Huizinga dezelfde mede- werking te verleenen , die hij aan den heer De Jonge van Ellemeet had willen betoonen. Van ons mede-Bestuurslid Dr. Huishof vernamen wij in liet verslagjaar niet veel omtrent den herdruk der Lijst der No' ord-Nederlandsche Krotdijken , dien hij voorbereidt. Er wordt geregeld aan voortgewerkt , maar de eeuwige Er wordt geregeld aan voortgewerkt , maar de eeuwige oorlogstoestand zit zelfs dezen middeleeuwschen kronieken dwars, wijl de toezending van handschriften uit den vreemde , die de heer Hulshof voor zijn bewerking behoeft, op begrijpelijke bezwaren stuit. Toch hopen wij ons voor- nemen , om het boekje in 1917 rond te zenden, ten uit- voer te kunnen leggen. Dat wij ook in het jaar 1915 niets hoorden van den XX heer Henri de Peyster en zijn Dépêches van Lord Auckland zal zeker ook wel aan den oorlog te wijten zijn ! Evenmin hebben wij in het afgeloopen jaar iets ver- nomen omtrent den in uitzicht gestelden herdruk van Pieter de la Court's Welvaren van Leiden, maar wij hebben er ook niet naar gevraagd. Immers ons programma is overladen genoeg en het kost al heel wat zeemanschap, om bij de bezwaren der tijdsomstandigheden en de onvoor- ziene teleurstellingen , die bij werkzaamheden als de onze onvermijdelijk zijn , het telkens zoo te reeden , dat de beschikbare stof tot tevredenheid onzer medewerkers de beschikbare stof tot tevredenheid onzer medewerkers en met behoud van het evenwicht van de kas regelmatig over de jaren verdeeld raakt. Slechts weinig nieuwe voorstellen hebben wij in het jaar, waarover dit verslag loopt , ontvangen en zij hebben ook nog niet den vorm eener uitgave in voorbereiding ook nog niet den vorm eener uitgave in voorbereiding aangenomen. Vroeg in het jaar bereikte ons allereerst een aanbod, om in de Werken van het Genootschap de nog ongedrukte resolutiën van de Staten van Holland uit te geven. Het voorstel viel ons wat onverwacht op het lijf; het scheen zeer aantrekkelijk , maar de omvang der uitgave niet minder bezwaarlijk in verband met onze plannen voor de eerstvolgende jaren ; wij wenschten de zaak dan ook eerst ter dege te overwegen , voor wij een besluit namen , en bovendien het voorstel, ons gedaan, liet nog ruimte voor het inwinnen van door ons gewenschte inlich- tingen. Niet lang evenwel hebben onze besprekingen met den voorsteller geduurd ; reeds spoedig immers deelde hij ons mede , dat de Algemeene Rijksarchivaris hem de hij ons mede , dat de Algemeene Rijksarchivaris hem de wenschelijkheid had betoogd , dat de bedoelde resolutiën van Rijkswege zouden worden uitgegeven , en genoemde autoriteit , als onze mede-Bestuurder in onze vergadering aanwezig , lichtte zijn inzichten te dezer zake mondeling aanwezig , lichtte zijn inzichten te dezer zake mondeling toe. Wij hebben het betreurd, dat deze belangrijke uitgave toe. Wij hebben het betreurd, dat deze belangrijke uitgave ons ontging, maar met niet al te groote hevigheid ; want ons ontging, maar met niet al te groote hevigheid ; want het zou ons zeer bezwaarlijk gevallen zijn , dit omvang- rijke werk tot wederzijdsche bevrediging van uitgever en Bestuur in ons programma in te schuiven. Het7elfde bezwaar hebben wij gevoeld , toen in den XXI zomer de Voorzitter ons mededeelde , van Prof. Paul Fredericq te Gent het verzoek ontvangen te hebben, om in de Werken onder dak te brengen een door dezen bijeen- verzamelden Codex documentorum indulgentiarum neerlan- dicarum (1300-1600), dien de heer Fredericq zich voor- stelde in twee deelen , van ± 300 bladzijden ieder , het licht te doen zien. Wederom een onvoorziene omvang- rijke publicatie , die het evenwicht van ons program dreigde te verstoren , maar . . . het plan scheen zeer aanlokkelijk en wij wilden bijzonder gaarne in de gegeven omstandigheden ons verdienstelijk honorair lid ter wille zijn. Wij hebben het voorstel in ernstige overweging genomen en reeds beproefd buitengewone wijzigingen in het schema voor komende jaren aan te brengen — de heer Fredericq wilde namelijk gaarne zeer spoedig gaan druk- ken —, wijzigingen, die ons ook op buitengewone onkosten zouden zijn te staan gekomen. Daarom achtten wij ons dan ook gelukkig , toen , voordat wij nog een besluit hadden behoeven te nemen , ons de mededeeling gewerd , dat de Commissie voor 's Rijks geschiedkundige Publi- catiën bereid was de uitgave van ons over te nemen ; inzonderheid voor den heer Paul Fredericq , dien wij allicht lang hadden moeten laten wachten , hebben wij de vriendelijke tegemoetkoming der Commissie ten zeerste toegej uicht. Zeer kort heeft ons bezig gehouden een aanbod, om in onze uitgaven op te nemen een aantal brieven van Nicolaas Heinsius. Wij achtten het voorstel niet ge- heel en al aannemelijk , vroegen inlichtingen en deden een tegenvoorstel , maar mochten sedert dien van onzen correspondent niets meer vernemen. Voor de Bijdragen en illededeelingen, die in het jaar 1917 het licht zullen zien, hebben wij nog niet veel stof. De Goudsche vroedschapsresoluties, die in het nummer, dat door dit verslag geopend wordt, afgedrukt staan, zullen in een volgend in een nieuwe serie worden voortgezet; in een volgend in een nieuwe serie worden voortgezet; en verder werd ons door tusschenkomst van een onzer mede-Bestuursleden toezegging gedaan van Registers van den Amsterdamschen biertol uit de 14de eeuw, waarover wij binnenkort meer hopen te vernemen. Mogen deze vrij XXII schrale mededeelingen den lezers van dit verslag tot een aansporing strekken, ons spoedig met de inzending van belangwekkende stukken voor onzen jaarbundel te ver- Mijden! ! Ten slotte nog het gebruikelijke overzicht van den inhoud van dit zeven-en-dertigste deel der Bijdragen en Mededeelingen. Het opent met een achttiental Adviezen uit het jaar 1663 betreffende den toestand en de bevordering der textielnijverheid in Holland; de naam van den bewerker, Prof. Mr. N. W. Posthumus , staat er borg voor , dat wij hier met belangrijk materiaal voor de kennis van de vaderlandsche lakennijverheid te doen hebben. De Goudsche rroedschapsresoluties betreffende dagvaarten der Staten van Holland en der Staten-Generaal , 1501-1524 , medegedeeld door Mrs. L. M. Rollin Couquerque en A. Meerkamp van Embden (voor de plaats door eerstgenoemde in deze uitgave ingenomen verwijzen wij naar de korte inleiding), zullen in het eerstvolgende deel en , wellicht ook nog in dat van 1918 , in nieuwe serieën tot op het jaar 1572 voortgezet worden. In een geheel anderen tijd en in geheel andere omstandigheden verplaatsen ons een Tiental vennoot- schapsacten uit de 17de eeuu', die Mr. Dr. S. van Brakel, die ten opzichte van dit onderwerp zijn sporen heeft verdiend, uit Amsterdamsche en Rotterdamsche notariëele archieven uit Amsterdamsche en Rotterdamsche notariëele archieven heeft bijeenverzameld. De daaropvolgende korte Familie- aanteekeningen van Matenesse , waarvoor de heer Jhr. Mr. W. A. Beelaerts van Blokland onze gastvrijheid inriep hebben wij gaarne opgenomen als een aanvulling op een uitgave van het Genootschap uit vroeger dagen , ter- wijl het slotstuk , van de hand van den Vlissingschen archivaris , den heer H. G. van Grol, dat getiteld is Het Zeeuwsche Prijzenhof te Vlissingen 1575-1577, ons in deze veelbewogen dagen een actueele reminiscens aan vroegere voor ons land nog heel wat harder tijden toeschijnt. Wanneer wij , aan het einde onzer mededeelingen gekomen , wederom een blik terugslaan op het jaar , dat achter ons ligt, moge met eenige voldoening geconstateerd worden, dat het gelukt is, ook in dit tweede oorlogsjaar XXIII de aangelegenheden van het Historisch Genootschap , die ons zoozeer ter harte gaan , zonder al te groote stoornis gaande te houden. Wat de tijden , die komen , in hun schoot bergen, wie zal het zeggen P Doch als eenmaal het verdwaasde menschdom tot bezinning zal zijn gekomen en met ontzetting zal vaststellen, wat het misdreven heeft, hopen wij in staat te zullen zijn , ook onzerzijds een be- hopen wij in staat te zullen zijn , ook onzerzijds een be- scheiden steentje te kunnen bijdragen voor den weder- opbouw van die goede betrekkingen tusschen de volken, zonder welke geen enkele wetenschap op den duur vrucht- dragend mag heeten. Wij voeden de hoop, dat de energie , die dan allerwegen liet noodzakelijkste element zal zijn tot herstel , ook ons ten deel zal mogen vallen , ten einde den arbeid , dien wij hier en daar moesten 19ten steken , met nieuwen lust en werkkracht weder op te vatten. H-Pt BPstuur van het Historisch (;enootschu S. ..‘ITTLLE11, 11Z. , Voorzitter. W. A. F. BANMER ste BIJLAGE A. NAAMLIJST DER LEDEN VAN NET HISTORISCH GENOOTSCHAP') BESTUUR. Dr. Mr. S. Muller Fz. , Voorzitter. Dr. W. A. F. Bannier, Eerste secretaris. Mr. Dr. S. van Brakel, Tweede secretaris. Dr. N. J. Singels, Penningmeester. Dr. A. J. van der Meulen , Eerste bibliothecaris. Dr. A. Hulshof, Tweede bibliothecaris. Dr. P. J. Blok. Dr. H. Brugmans. Mr. R. Fruin. Dr. F. J. L. Kramer. 1) Bij deze lijst is aangenomen de feitelijke toestand op 1 Januari 1916. — Adresveranderingen en andere correcties in deze lijst gelieve men te melden aan den lsten secretaris (Utrecht, lijst gelieve men te melden aan den lsten secretaris (Utrecht, J. W. Frisostraat 18). J. W. Frisostraat 18). XXV HONORAIRE LEDEN. U. Berlière , te Brussel. W. Bode , te Berlijn. E. baron de Borchgrave , te Brussel. G. Edmundson, te Londen. M. Pardo de Figueroa, te Medina Sidonia. P. Fredericq , te Gent. H. Havard , te Parijs. J. H. Hessels , te Cambridge. E. Hubert , te Luik. E. Jacobs , te Wernigerode. 0. Nachod , te Griinewald (bij Berlijn). F. Nippold, te Ober-Ursel (bij Frankfort a/d M.). M. Philippson , te Berlijn. M. Philippson , te Berlijn. H. Pirenne , te Gent. 0. Pringsheim , te Breslau. F. Rachfahl, te Freiburg (i. Br.) H. Ritter, te Bonn. D. Schafer, te Steglitz (bij Berlijn). H. ritter von Srbik , te Graz. G. Mac Call Theal, te Kaapstad. A. de Waal , te Rome. A. Waddington , te Lyon. E. Wrangel, te Lund. XXVI GEWONE LEDEN. C. J. K. van Aalst, te Amsterdam. Dr. T. P. H. van Aalst , te 's-Gravenhage. Mr. J. H. Abendanon , te 's-Gravenhage. Dr. A. J d'Ailly, te Amsterdam. P. Albers, te Maastricht. Dr. M. A. van Andel, te Gorinchem. Mr. J. P. Fockema. Andreae , te Utrecht. Mr. S. J. Fockema Andreae , te Beetsterzwaag. Mr. J. baron d'Aulnis de Bourouill, te Utrecht. C. W. H. Baard , te Amsterdam. Jhr. Mr. J. F. Backer, te Amsterdam. Mr. C. Bake , te 's-Gravenha e. Dr. H. A. van Bakel, te Amsterdam. Mr. W. E. J. baron van Balveren , te Arnhem. Dr. W. A. F. Bannier, te Utrecht. Mej. Dr. F. E. J. M. Baudet, te Utrecht. Dr. E. D. Baumann , te Rotterdam. Dr. H. Bavinck , te Amsterdam. Mr. A. J. de Beaufort, te Leusden. J. B. de Beaufort, te Woudenberg. Mr. J. F. de Beaufort, te Utrecht. Mr. W. H. de Beaufort, te Leusden. Jhr. Mr. K. A. Godin de Beaufort, te Maarsbergen. Dr. H. E. Becht, te Hengeloo (O.). Dr. A. A. Beekman, te 's-Gravenhage. Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland, te Peking. Jhr. Mr. W. A. Beelaerts van Blokland, te Wassenaar. J. H. Been , te Brielle. J. H. Been , te Brielle. Mr. N. Beets, te Amsterdam. G. J. G. C. graaf van Aldenburg Bentinck , te Amerongen. XXVII Mr. N. P. van den Berg, te Amsterdam. Dr. P. W. J. van den Berg, te Nijeveen. Mr. Dr. A. J. van den Bergh, te 's-Gravenhage. Dr. J. Bergsrna, te Groningen. Mr. J. L. Berns , te Leeuwarden. L. J. van Beuningen van Helsding-en, te 's-Gravenhage. A. F. van Beurden , te Roermond. A. F. van Beurden , te Roermond. G. J. W. Koolemans Beynen, te 's-Gravenhage. Dr. J. P. de Bie, te 's-Gravenhage. W. H. van Bilderbeek , te Dordrecht. Mr. A. S. de Blécourt, te 's-Gravenhage. Dr. P. J. Blok, te Leiden. J. H. Blum, te Domburg. Dr. II. D. J. Bodenstein , te Amsterdam. Dr. G. J. Boekenoogen , te Leiden. Dr. M. G. de Boer, te Amsterdam. Dr. C. W. T. baron van Boetzelaer van Dubbeldam , te Batavia. Dr. U. P. Boissevain , te Amsterdam. G. Bolkestein, te Amsterdam. Dr. H. Bolkestein , te Utrecht. Mr. A. C. Bondam , te Arnhem. Jhr. P. J. Boogaert, te Middelburg. Dr. A. Borgeld , te Amsterdam. Mr. L. G. N. Bouricius, te 's-Gravenhage. M. ten Bouwhuys, te Utrecht. Mr. 1)r. S. van Brakel, te Utrecht. Dr. A. A. Bredius, te 's-Gravenhage. Dr. J. C. Breen , te Amsterdam. D. A. Brinkerink, te Bovenkarspel. Dr. R. Broersma, te Batavia. Dr. W. L. C. Bronsveld, te Hoorn. Mr. J. G. Brouwer Nijhoff, te Utrecht. Dr. H. G. ten Bruggencate, te Terneuzen. Dr. H. Brugmans, te Amsterdam. XXVIII Mej. C. E. C. Bruining , te Alkmaar: C. W. Bruinvis , te Alkmaar. Dr. M. Bruijel, te Haarlem. Dr. V. F. Buchner, te Amsterdam. Dr. C. P. Burger Jr. , te Amsterdam. Mr. A. le Cosquino de Bussy , te Utrecht. W. J. J. C. Bijleveld, te Leiden. Mr. R. Bijlsma, te Rotterdam. Dr. A. W. Bijvanck, te 's-Gravenhage. Mr. J. F. van Beeck Calkoen, te Utrecht. Dr. J. R. Callenbach , te Rotterdam. Mr. H. Blaupot ten Cate, te Wassenaar. A. Cauchie , te Leuven. Mej. E. de Clercq , te Utrecht. Dr. H. T. Colenbrander , te Scheveningen. H. J. Coppens, te Schiedam. Dr. H. P. Coster, te 's-Hertogenbosch. W. del Court, te Londen. Mej. M. M. Couvée, te Arnhem. H. T. Cox, te Amersfoort. C. C. A. Croin , te Dordrecht. G. E. C. Crone , te Amsterdam. J. Cuvelier, te Brussel. E. Cuypers, te Amsterdam. Dr. P. J. H. Cuypers, te Roermond. W. E. van Dam van Isselt, te Utrecht. Dr. C. C. Delprat, te Amsterdam. Dr. A. J. Perkinderen, te Amsterdam. Dr. A. H. J. V. M. Desertine, te 's-Hertogenbosch. Mr. P. Dieleman, te Middelburg. Mr. P. Dieleman, te Middelburg. H. C. Diferee, te Amsterdam. Dr. J. G. van Dillen, te Amsterdam. C. P. J. Dommisse , te Maassluis. P. H. Meekhoif Doornbosch , te Bafloo. Mr. Dr. A. van Doorninck , te Utrecht. XXIX Dr. G. J. Dozy, te Zeist. Mr. H. C. Dresselhuys, te 's-Gravenhage. F. Driessen, te Leiden. Mej. Dr. S. W. A. Drossaers, te 's-Gravenhage. Mej. Dr. J. W. P. Drost, te Rotterdam. Mej. Dr. J. W. P. Drost, te Rotterdam. Mr. H. L. Drucker, te 's-Gravenhage. Mr. W. H. F. Dubois , te Utrecht. Mr. M. I. Duparc , te 's-Gravenhage. Mr. C. C. D. Ebell, te 's-Gravenhage. Mr. T. G. van Eck , te 's-Gravenhage. Dr. W. van Eeden , te Alkmaar. C. P. van Eeghen Jr. , te Amsterdam. S. P. van Eeghen , te Amsterdam. Dr. A. Eekhof, te Leiden. A. G. A. van Eelde, te Amsterdam. Mr. J. L. M. Eggen, te Gent. Jonkvr. C. Engelen , te Zutphen. Mr. C. Enschedé , te Haarlem. J. W. Enschedé , te Amsterdam. D. G. van Epen, te 's-Gravenhage. N. J. A. P. H. van Es , te Arnhem. Dr. W. van Everdingen, te Rotterdam. G. A. Evers , te Utrecht. Mr. J. C. A. Everwijn , te 's-Gravenhage. Jhr. Mr. Dr. W. J. M. van Eysinga, te Leiden. Mr. Dr. J. Eysten, te Nijmegen. Mr. Dr. J. Eysten, te Nijmegen. A. N. J. Fabius , te Bussum. Mr. P. Falkenburg, te Amsterdam. Mr. P. J. van der Feen , te Domburg. P. Feenstra Jr. , te Amsterdam. Jhr. Mr. C. Feith, te 's-Gravenhage. T. Folmer, te Rotterdam. Mr. B. de Gaay Fortman , te Dordrecht. Dr. J. J. A. A. Frantzen, te Utrecht. Mr. Dr. K. J. Frederiks , te 's-Gravenhage. xxx Mr. R. Fruin , te 's-Gravenhage. A. A. Ganderheyden , te Hilversum. H. P. Geerke , te Utrecht. Mej. Dr. T. J. Geest , te Win schoten. Dr. H. van Gelder, te Leiden. Dr. H. E. van Gelder, te Scheveningen. H. A. Geurts , te Rolduc (gem. Kerkrade). Dr. P. C. A. Geyl , te Londen. Dr. P. J. M. van Gils , te Rolduc (gem. Kerkrade). Dr. J. van Ginneken , te Nijmegen. Jhr. Mr. J. J. Gockinga , te Arnhem. Mevr. Dr. J. Goekoop—de Jongh , te 's-Gravenhage. C. J. Gonnet, te Haarlem. Dr. J. W. H. Goossens , te Rolduc (gem. Kerkrade). Mr. L. J. C. van Gorkom, te 's-Hertogenbosch. P. C. G6rlitz , te Nijmegen. Dr. A. Goslinga, te Winterswijk. Dr. I. H. Gosses, te Groningen. Mr. M. L. van Goudoever , te Utrecht. W. Graadt van Roggen, te Utrecht. J. J. Graaf, te Bloemendaal. J. de Graaf, te Delft. Mr. J. Hooft Graafland , te Utrecht. Jhr. Mr. J. F. Hooft Graafland, te Utrecht. Mej. Dr. C. C. van de Graft , te Utrecht. Mr. S. Gratama , te 's-Gravenhage. H. G. van Grol, te Vlissingen. Dr. J. V. de Groot , te Amsterdam. Dr. C. Hofstede de Groot, te 's-Gravenhage. Mr. W. T. Grothe van Schellach , te Utrecht. J. E. N. baron Sirtema van Grovestins, te 's-Gravenhage. P. M. Grijpink , te Laren. P. M. Grijpink , te Laren. Mgr. G. Gul , te Utrecht. Mr. J. M. Giilcher, te Nunspeet. Mr. S. van Gijn , te Dordrecht. XXXI Jhr. Mr. N. C. de Gijsela,ar, te Leiden. Dr. S. P. Haak , te Arnhem. L. J. J. Hageraats, te 's-Gravenhage. H. van de Hagt, te Rotterdam. Dr. C. F. Haje, te Middelburg. Dr. J. Hania Pz , te Steenwijk. Mr. G. C. D. R. baron van Hardenbroek , te Bun nik. Mr. P. A. V. baron van Harinxma thoe Slooten , te Leeuwarden. A. T. Hartkamp, te Amsterdam. Dr. E. Haslinghuis, te 's-Gravenhage. J. Haspers, te Arnhem. Dr. W. A. A. Hecker, te Delft. Mr. J. E. Heeres , te Leiden. Dr. K. Heeringa, te Middelburg. Dr. J. Heinsius, te Leiden. Dr. A. H. L. Hensen , te Rome. P. G. Hesse , te Weert. Mr. E. J. J. van der Heyden, te Rotterdam. J. C. Gijsberti Hodenpijl van Hodenpijl, te 's-Gra- venhage. F. A. Hoefer, te Hattem. j. Hoefman, te Amsterdam. Dr. J. J. van den Hoek , te Haarlem. Dr. J. F. Hoekstra , te Amsterdam. Mr. H. graaf van Hogendorp , te 's-Gravenhage. Dr. C. Hoitsema, te Utrecht. A. Hollestelle , te Tholen. C. J. Honig, te Zaandijk. C. G. 't Hooft, te Amsterdam. J. Hoogendijk, te Vlaardingen. Dr. G. J. Hoogewerff, te Rome. Dr. S. S. Hoogstra, te Gouda. Mr. F. R. ter Horst, te Scheveningen. A. P. 1i. Hotz , te Beyrouth. XXXII Dr. M. T. Houtsma , te Utrecht. F. de Witt Huberts, te Venloo. Dr. N. G. van Huffel, te Utrecht. Dr. J. Huges, te Gouda. Dr. J. Huizinga, te Leiden. Dr. J. de Hullu, te 's-Gravenhage. Dr. A. Huishof, te Utrecht. G. Huisman, te Assen. Dr. H. F. M. Huijbers, te Tiel. F. A. R. A. baron van Ittersum , te Utrecht. Dr. J. H. Jacobs, te Batavia. Dr. R. Jacobsen , te Rotterdam. Mgr. Dr. J. A. H. G. Jansen , te Jutphaas. J. J. van Noorle Jansen, te Utrecht. Dr. N. Japikse , te 's-Gravenhage. Mej. J. T. Jelgersma, te Apeldoorn. Mr. D. Josephus Jitta, te 's-Gravenhage. Dr. J. de Jong, te Driebergen. Dr. J. de Jong, te Winsum (Fr.). Jhr. Mr. B. M. de Jonge van Ellemeet, te Assen. Mr. J. G. C. Joosting, te Groningen. Dr. W. P. Jorissen, te Leiden. G. C. A. Juten, te Oosterhout. W. F. Juten , te Bergen-op-Zoom. Dr. H. Kaajan, te Rotterdam. Dr. J. Kalf, te 's-Gravenhage. Dr. G. Kalff, te Noordwijk a/Zee. Mej. Dr. A. Kalshoven, te Sneek. G. M. Kam, te Nijmegen. Mr. J. Kappeyne van de Coppello , te Amsterdam. J hr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek, te 's-Gravenhage. P. H. van der Kemp , te 's-Gravenhage. P. H. van der Kemp , te 's-Gravenhage. A. 0. van Kerkwijk , te 's-Gravenhage. Dr. G. W. Kernkamp , te Utrecht. W. J. Kernkamp, te Edam. XXXIII Dr. L. A. Kesper , te 's-Gravenhage. Dr. E. B. Kielstra, te 's-Gravenhage. J. C. J. Kleijnijens, te Katwijk a/d. Rijn. F. K. van Ommen Kloeke, te Groningen. Dr. A. Kluyver, te Groningen. Dr. L. Knappert, te Leiden. Dr. H. H. Knippenberg, te Venloo. F. S. Knipscheer, te Zalt-Bommel. Dr. W. P. C. Knuttel , te 's-Gravenhage. Mr. F. C. Koch , te Rotterdam. Dr. W. C. G. T. Koch , te Tiel. H. F. Kol van Ouwerkerk , te Utrecht. Dr. W. J. Kolkert Jr., te Amsterdam. Mr. A. H. Koning, te Fin sterwolde. Mr. Dr. D. A. P. N. Kooien , te Utrecht. Dr. L. M. G. Kooperberg, te 's-Gravenhage. W. P. Kops , te Amsterdam. Dr. F. J. L. Kramer, te Rijswijk (Z.-H.). H. F. L. Kramer, te Rijswijk (Z.-H.). A. J. C. Kremer , te Arnhem. Dr. N. J. Krom , te 's-Gravenhage. Mej. M. E. Kronenberg, te Deventer. J. F. A. Kronenburg , te Roermond. B. Kruitwagen, te Woerden. Dr. R. Krul , te 's-Gravenhage. Dr. W. J. Kiibler, te Amsterdam. Mej. Dr. S. I. von Wolzogen Kiihr , te 's-Gravenbage. Dr. E. T. Kuiper , te Amsterdam. Mr. J. van Kuyk , te 's-Gravenhage. Dr. A. Kuyper, te 's-Gravenhage. Mr. Dr. A. R. van de Laar, te Gendringen. A. J. F. van Laer, te Albany (N.-Y.). Dr. 0. Lanz, te Amsterdam. Dr. L. W. A. M. Lasonder , te 's-Gravenhage. Dr. K. Later , te Utrecht. Bijdr. en Meded. XXXVII. III ktICIV W. J. Leendertz , te Amsterdam. Dr. E. C. van Leersum , te Amsterdam. Mr. Dr. W. F. van Leeuwen , te 's-Gravenhage. Jhr. Mr. H. J. L. T. van Rhein eek Leyssius, te 's-Gra- venhage, venhage, Jhr. Dr. M. F. van Lennep , te Aerdenhout. Dr. H. M. R. Leopold , te Rome. Mr. J. A. Levy, te Amsterdam. Dr. G. J. Liesker, te Freiburg (Zw.). Mej. Dr. C. LigLenberg , te Leiden. Dr. J. D. de Lind van Wijngaarden , te Rotterdam. Dr. J. Lindeboom , te Groningen. Dr. H. van der Linden , te Luik. J. G. de Lint , te Gorinchem. Dr. C. te Lintum, te Scheveningen. J. B. van Loenen, te 's-Gravenhage. Dr. A. Rutgers van der Loeff, te Utrecht. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, te Utrecht. Dr. H. W. van Loon , te Washington (D. C.). J. C. van der Loos, te Nieuwerkerk-a/d-IJsel. Mr. J. Loosjes, te Tiel. Jhr. Dr. J. Loudon , te 's-Gravenhage. Mr. J. de Louter, te Hilversum. Mr. A. F. baron van Lynden, te Utrecht. F. baron van Lynden van Hemmen, te Hemmen. Mr. Dr. F. A. C. graaf van Lynden van_ Sandenburg , te Utrecht. Mr. E. baron Mackay, te Arnhem. Mej. M. G. A. de Man , te Middelburg. W. J. Manssen , te Zaandam. Dr. R. van Marle, te Parijs. Jhr. Mr. A. H. Martens van Sevenhoven , te Arnhem. Dr. B. van Meer, te Apeldoorn. Mr. A. Meerkamp van Embden, te Middelburg. Dr. P. A. Meilink , te 's-Gravenhage. XXXII L. A. van Melle , te Utrecht. H. M. van der Mersch , te Zeist. Dr. A. J. van der Meulen , te Utrecht. Dr. R. van der Meulen, te Leiden. Dr. W. W. van der Meulen, te 's-Gravenhage. A. Yleyboom , te Utrecht. G. A. Meijer , te Zwolle. Dr. W. Meijer, te 's-Gravenhage. Dr. E. J. W. Posthumus Meyjes, te 's-Gravenhage. B. H. Molkenboer, te Huissen. . B. H. Molkenboer, te Huissen. Mr. W. Moll, te 's-Gravenhage. Dr. H. W. E. Moller, te 's-Hertogenbosch. Dr. E. C. Godée Molsbergen , te 's-Gravenhage. Mr. F. A. Moister, te Amsterdam. Mr. F. A. Moister, te Amsterdam. Mr. A. M. M. Montijn, te 's-Gravenhage. Dr. K. W. M. Montijn, te Vlaardingen. Mej. Dr. H. C. H. Moquette, te Rotterdam. Dr. W. J. M. Mulder, te Nijmegen. Dr. H. P. N. Muller, te 's-Gravenhage. Dr. J. W. Muller, te Leiden. Dr. Mr. S. Muller Fz. , te Utrecht. Mej. J. W. A. Naber, te Amsterdam. S. P. 1'Honoré Naber, te Amsterdam. Dr. H. M. van Nes, te Leiden. Mej. Dr. L. van Nierop , te Amsterdam. Dr. W. H. Nolens , te 's-Gravenhage. R. P. J: Tutein Nolthenius , te Delft. C. Nuys, te Amsterdam. W. Nijhoff, te 's-Gravenhage. Mej. Dr. J. A. Nijland, te Amsterdam. Dr. H. T. Oberman, te Heemstede (N.-H.). Dr. H. G. A. Obreen , te Brussel. M. Onnes van Nijenrode , te Breukelen. J. van Oordt tot Bunschoten, te Yelp. Dr. R. van Oppenraay, te Rome. XXXVI Dr. T. H. van Oppenraay , te Rijsenburg. Dr. 0. Oppermann , te Utrecht. Mr. J. C. Overvoorde , te Leiden. Mr. H. Pelinck, te Utrecht. Mr. P. Pet , te Groningen. J. W. Pik, te 's-Gravenhage. Dr. H. A. Poelman , te Groningen. C. J. Polvliet , te 's-Gravenhage. Dr. J. W. Pont , te Bussum. Mej. M. W. Maclaine Pont , te Zetten. Mr. Dr. N. W. Posthumus , te Rotterdam. Mr. C. W. van der Pot, te Leiden. Dr. J. Prinsen J.Lz. , te Nijmegen. P. A. Pijnappel, te Hilversum. Dr. F. Pijper, te Leiden. J. C. Ramaer, te 's-Gravenhage. Jhr. Mr. F. A. J. F. ridder van Rappard , te Utrecht. Dr. W. van Ravesteyn. Jr. , te Rotterdam. Dr. W. van Ravesteyn. Jr. , te Rotterdam. Mevr. M. van Reenen—Villter , te Bergen (N.-H.). A. F. J. Reiger, te Stuttgart. T. graaf de Renesse , te Bilsen (België). Mr. W. J. van Welderen baron Rengers, te Leeuwarden. Dr. H. J. Reynders , te Amersfoort. Dr. G. M. Reijntjes , te Sneek. Jhr. B. W. F. van Riemsdijk, te Amsterdam. Jhr. Mr. T. H. F. van Riemsdijk, te 's-Gravenhage. S. P. Rietema , te Uithuizermeeden. Mr. P. Rink, te 's-Gravenhage. Jhr. Mr. Dr. A. R6ell , te Haarlem. Mr. H. H. R. Roelofs Heyrmans , te Delft. H. W. Roes , te Kessel. Dr. K. H. Roessingh , te Boskoop. T. M. Roest van Limburg, te Amsterdam. Dr. A. G. Roos, te Groningen. Mr. C. P. van Rossem, te Huis ter Heide (gem. Zeist). XXXVII A. A. J. van Rossum , te Benschop. Mr. W. H. J. Royaards, te Utrecht. J. A. Royer , te Wassenaar. Dr. F. L. Rutgers , te Amsterdam. Dr. H. C. Rutgers , te Amsterdam. Mej. Dr. H. J. A. Ruys , te Leiden. Dr. B. van Rijswijk, te Dordrecht. E. A. von Saher, te Haarlem. Jhr. Mr. A. F. 0. van Sasse van Ysselt , te 's-Her- togenbosch. togenbosch. Dr. J. Sassen , te Zwolle. Dr. P. D. Chantepie de la Saussaye , te Leiden. Dr. A. C. M. Schaepman, te Rijsenburg. H. J. Scharp , te Amsterdam. Dr. A. A. van Schelven , te Vlissingen. C. W. Lunsingh Scheurleer, te 's-Gravenhage. Dr. D. F. Scheurleer, te 's-Gravenhage. H. D. J. van Schevichaven , te Nijmegen. Mr. F. D. graaf Schimmelpenninck , te Ellecom. Dr. L. C. M. Schmedding, te Amsterdam. F. Schmidt Degener, te Rotterdam. Dr. M. Schoengen, te Zwolle. J. H. Scholte , te Amsterdam. Jhr. Mr. K. J. Scharer, te Utrecht. J. L. Schouten, te Delft. Mr. J. G. Schreuder, , te Amsterdam. Mr. W. C. Schuylenburg, te Utrecht. Mej. Dr. C. Serrurier , te Leiden. Jhr. Mr. A. F. L. Hora Siccama, te Utrecht. Jhr. Mr. D. G. Rengers bra Siccama, te Utrecht. T. H. Siemelink , te Goes. Dr. N. J. Singels, te Utrecht. Jhr. Dr. J. Six, te Amsterdam. Dr. J. C. van Slee, te Diepenveen. Dr. G. M. Slothouwer, te Wageningen. XXXVIII Dr. E. Slijper, te Utrecht. Dr. H. J. Smit, te Amsterdam. Mr. J. P. W. A. Smit , te 's-Hertogenbosch. Dr. P. A. E. Sillevis Smit , te Amsterdam. Mr. F. W. J. G. Snijder van Wissenkerke , te Wassenaar. H. Snijders , te Middelburg. Dr. C. J. Sangen , te Nijmegen. J. F. van Someren , te Utrecht. Mej. L. Sormani, te 's-Heerenberg. Mr. L. J. Sparnaay , te Apeldoorn. Mr. J. H. W. Q. ter Spill , te 's-Gravenhage. Mej. Dr. B. M. van der Stempel, te Amsterdam. J. F. M. Sterck, te Heemstede. W. P. van Stockum Jr. , te 's-Gravenhage. C. A. P. van Stolk , te Rotterdam. Dr. K. E. W. Strootman , te Utrecht. Mr. A. L. E. ridder de Stuers , te Parijs. Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers , te 's-Graven hage. W. 0. Swaying , te Middelburg. Jhr. Mr. R. de Marees van Swinderen , te Londen. Jhr. C. H. C. A. van Sijpesteyn , te 's-Gravenhage. Mej. Dr. F. Szper, , te Enkhuizen. Mej. Dr. F. Szper, , te Enkhuizen. Jhr. L. F. Teixeira de Mattos , te Beekbergen. Dr. N. B. Tenhaeff, te 's-Gravenhage. Dr. H. Terpstra , te Hilversum. Jhr. Mr. D. A. W. van Tets van Goudriaan , te 's-Gravenhage. Dr. J. S. Theissen , te Groningen. J. H. A. Thus , te Sassenheim. J. C. Alberdingk Thijm , te Culemborg. Mej. Dr. E. Timmer, te Delft. Dr. G. Tjalma, te Veen (Noord-Brabant). J. W. des Tombe , te Bilt. J. Trosée , te Nijmegen. XXXIX F. L. S. F. baron van Tuyll van Serooskerken van Zuylen, te Zuilen. Zuylen, te Zuilen. Mr. W. J. L. Umbgrove, te Zutphen. Dr. V. Vanderhaeghen , te Gent. F. Vanveerdeghem, te Luik. Dr. J. S. van Veen, te Arnhem. Dr. H. E J. M. van der Velden, te Nijmegen. Dr. C. Veltenaar, te Suawoude. J. W. Verburgt, te Nigtevegt. J. F. L. de Balbian Verster, te Amsterdam. Dr. C. J. Vinkesteyn, te 's-Gravenhage. Mej. R. Visscher , te Leeuwarden. P. T. C. Scharp de Visser, te Gorinchem. Mr. G. Vissering, te Amsterdam. B. R. F. van Vlijmen, te Schijndel. Dr. J. A. Vollgraff, te Leiden. Dr. J. C. Vollgraff, te Utrecht. Dr. J. A. Vor der Hake , te Rotterdam. Dr. W C. A. baron van Vredenburch, te Gra- venhage. Dr. A. G. C. de Vries , te Amsterdam. Mr. J. de Vries van Doesburgh, te Leeuwarden. R. W. P. de Vries , te Amsterdam. Mr. T. de Vries, te Evanston (Ill.). C. W. Wagenaar, te Utrecht. J. D. Wagner, te 's-Gravenhage. F. G. Waller, te Amsterdam. P. M. H. Welker , te Rotterdam. Dr. H. A. Weststrate , te Zetten. Dr. C. E. A. Wichmann , te Utrecht. Dr. F. C Wieder, te Vreeland. Dr. E. Wiersum, te Rotterdam. Dr. J. te Winkel, te Amsterdam. Dr. J. Woltjer, te Amsterdam. Dr. R. H. Woltjer, te Amsterdam. XL Dr. J. A. Worp, te Huis ter Heide (gem. Zeist). Dr. M. Woudstra, te Utrecht. Mr. G. Wttewaall, te Arnhem. B. W. G. Wttewaal van Wickenburgh , te Houten. Dr. G. A. Wumkes , te Sneek. J. M. WListenhoff, te Sassenheim. Jhr. J. M. van Asch van Wijck , te Utrecht. Jhr. Mr. L. H. J. M. van Asch van Wijck, te Utrecht. W. Wijnandts van Resandt, te Ellecom. W. Wijnandts van Resandt, te Ellecom. H. A. van Usselsteyn, te 's-Gravenbage. J. W. IJzerman , te Wassenaar. Mr. A. R. Zimmerman, te Rotterdam. D. S. van Zuiden , te 's-Gravenhage. Jonkvr. S. J. baronesse van Zuylen van Nyevelt, te 's-Gravenhage. Dr. A. Zijp, te Rotterdam. BIJLAGE B. GENOOTSCHAPPEN ENZ , WA A RATE DE HET HISTORISCH GENOOTSCHAP IN BETREKKING STAAT. Redactie der Annales des Facultés de Droit et des eettres , te Aix-en-Provence. Aachener Geschichts-Verein , te Aken. Koninklijke Akademie van Wetenschappen, te Am- sterdam. Koninklijk Oudheidkundig Genootschap , te Am- sterdam. Académie royale d'Archéologie de Belgique, te Ant- werpen. Gelre. Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht, te Arnhem. Historischer Verein fur Schwaben und Neuburg, te Augsburg. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Weten- schappen , te Batavia. Historische und antiquarische Gesellschaft, te Bazel. Verein fur Geschichte der Mark Brandenburg, te Berlijn. Allgemeine geschichtforschende Gesellschaft der Schweiz , te Bern. XLII Verein von Altertumsfreunden im Rheinlande , te Bonn. Historische Gesellschaft des Kiinstlervereins, te Bremen. Société d'Emulation pour 1'Etude de 1'Histoire et des Antiquités de la Flandre , te Brugge. Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts de Belgique , te Brussel. Algemeen Archief van het Koninkrijk , te Brussel. De Bollandisten , te Brussel. Société royale d'Archéologie de Bruxelles , te Brussel. SocietA, di Storia, patria per la Sicilia orientale, te SocietA, di Storia, patria per la Sicilia orientale, te Catania. Catania. Westpreussischer Geschichtsverein , te Danzig. Oudheidskundige Kring der Stad en des voormaligen Lands van Dendermonde , te Dendermonde. Diisseldorfer Geschichtsverein , te Dusseldorp. Bergischer Geschichtsverein, te Elberfeld. Gesellschaft fur bildende Kunst und. vaterldndische Altertiimer, te Emden. Historischer Verein fur Stadt und Stift Essen , te Essen. Verein fur Geschichte und Altertumskunde , te Frankfort aid. M. Société d'Histoire et d'Archéologie , te Genève. Koninklijke Vlaamsche Akademie voor Taal- en Letterkunde , te Gent. Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde, te Gent. Oberhessischer Geschichtsverein , te Giessen. Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften, te G6rlitz. Algemeen Rijksarchief, te 's-Gravenhage. Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volken- kunde van Nederlandsch-Indië, te 's-Gravenhage. XLIII Vereeniging Die Haghe , te 's-Gravenhage. Riigisch-pommerscher Geschichtsverein , te Greifs- wald. Redactie van de Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem , te Haarlem. Thiiringisch-sachsischer Geschichts- und Altertunis- verein , te Halle ajd. S. verein , te Halle ajd. S. Verein fur hamburgische Geschichte , te Hamburg. Historischer Verein fur Niedersachsen , te Hannover. Provinciaal Genootschap van Kunsten en Weten- Provinciaal Genootschap van Kunsten en Weten- schappen in Noord-Brabant , te 's-Hertogenbosch. Redactie van Neerlandia Franciscana , te Iseghem (België). Verein fur thiiringische Geschichte und Altertumg- kunde , te Jena. Badische historische Kommission , te Karlsruhe. Verein fur hessische Geschichte und Landeskunde, te Kassel. Redactie van de Westdeutsche Zeitschrift fur Ge- schichte und Kunst , te Keulen. Gesellschaft fur schleswig-holstein-lauenburgische Geschichte , te Kiel. Redactie der Altpreussische Monatschrift, te Konings- bergen. bergen. Geschied- en oudheidkundige Kring, te Kortrijk. Société d'Histoire de la Suisse romande , te Lau- sanne. Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde , te Leeuwarden. Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde , te Leiden. K6niglich-sichsische Gesellschaft der Wissenschaf- ten , te Leipzig. Redactie van de Analectes pour servir I l'Histoire ecclésiastique de la Belgique , te Leuven. XLIV Redactie van de Revue d'Histoire ecclésiastique , te Leuven. Leuven. Redactie van de English historical Review, te Londen. Royal historical Society, te Londen. Hansischer Geschichtsverein , te Lubeck. Verein fur liibeckische Geschichte and Altertums- kunde, te Lubeck. Institut archéologique liégeois , te Luik. Société d'Art et d'Histoire du Diocèse de Liège, te Luik. Kongelige Universitet , te Lund. Institut grand-ducal de Luxembourg, te Luxemburg. Verein fur Geschichte and Alterturaskunde des Herzogtums and Erzstifts Magdeburg, te Maagden- burg. Geschied- en oudheidkundig Genootschap in het Hertogdom Limburg , te Maastricht. Real Academia de la Historia, te Madrid. Abbaye de Maredsous , te Maredsous. Cercle archéologique , littéraire et artistique de Malines , te Mechelen. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Mid- delburg. Koniglich-bayerische Akademie der Wissenschaften, te Munchen. Redactie van het Historisches Jahrbuch der Górres- Gesellschaft, te München. Verein fur Geschichte and Altertumskunde West- falens , te Munster en Paderborn. Société archéologique de Namur, te Namen. Germanisches Museum , te Neurenberg. The New-York historical Society, te New-York. Oudheidkundige Kring van het Land van Waas , te St.-Nikolaas. XIX Verein furGeschichte und Landeskunde , te Osna- briick. Historische Gesellschaft furdie Provinz Posen , te Posen. Historischer Verein furOberpfalz und Regensburg, te Regensburg. Limburg. Provinciaal Genootschap voor geschied- kundige Wetenschappen, Taal en Kunst, te Roermond. Biblioteca apostolica vaticana, te Rome. Institut historique belge, te Rome. Nederlandsch historisch Instituut, te Rome. Reale Societa romana di Storia patria, te Rome. Verein ftir Rostocks Altertiimer, te Rostock. Gemeente-archief, te Rotterdam. Verein furmecklenbiircrische Geschichte und Alter- tumskunde , te Schwerin. Gesellschaft far pommersche Geschichte und Alter- tumskunde , te Stettin. Kungelige Vitterhets, Historie och Antikvitets Aka- demi, te Stockholm. Nordiska Museet, te Stockholm. Historisch-litterarischer Zweigverein des Vogesen- Clubs in Elsass-Lothringen, te Straatsburg. K6nigliche Landesbibliothek , te Stuttgart. Société scientifique et littéraire du Limbourg, te Tongeren. Verein furKunst und Altertum in Ulm und Ober- schwaben , te Ulm. Carolina rediviva. Kongelige Universitets-Bibliothek, te Upsala. te Upsala. Gemeente-archief, te Utrecht. Redactie van het Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht , te Utrecht. Redactie van De Katholiek, te Utrecht. Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen , te Utrecht. Kaiserliche Akademie der Wissenschaften, te Weenen. Institut fur oesterreichische Geschichtsforschung , te Weenen. Weenen. Harzverein fur Geschichte und Altertiimer , te Wernigerode. Verein fur nassauische Altertumskunde und Ge- schichtsforschung , te Wiesbaden. Geschichtsverein fur das Herzogtum Braunschweig, te Wolfenbiittel. Historischer Verein von Unterfranken und Aschaffen- burg , te Würzburg. Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis , te Zwolle. BIJLAGE C. KASOVERZICHT VAN HET GENOOTSCHAP 1915. ONTVANGSTEN. UITGAVEN. Saldo in kas 1915 .. f 75.535 Contributiën Genootschappen . . f 17.50 Rente Cred. en Depos. kas . 7, 178.97 Administratiekosten . 7, 170.15' ,, effecten. . . ,, 1325.32 Reiskosten . ,) 43.95 Contributie leden. 7, 4850.— Salarissen . ,, 300.— Verkoop Werken . .. 7, 169.58 Copiëerkosten 7, 185.10 Subsidie Regeering voor Marg. v. Honoraria . 7, 951.98' Parma . .. ,, 500.— Aankoop boeken en. tijdschriften . ,, 85.34 Opgenomen gelden Cred. en Dep. Verzekering ....... 7, 36.10 kas . . „ 6587.98 Inningskosten Vlaer en Kol. 7, 39.08 Bindwerk .. ,, 118.50 Drukken der werken . . 7, 3554.71 Gestort Cred. en Depos. kas ,, 6036.47 Gestort op depos. biljet . . 7, 1000.— Saldo in kas Ult°. Dec. 19151148.50 ,, f 13687.39 1 13687.39 LEESGEZELSCHAP. 1915. tmi ONTVANGSTEN. UITGAVEN. ,..=: =.. ..- Saldo in kas 1914. .. f 111.15' Aan Cred. en Depos. kas . . • 77 387.54 . oCred. en Dep. kas 17 387.54 Bodeloon ........ .. „ 52.— 17 Contributie lezers ... ,, 196.— Administratiekosten ..... 10.90 a,.. (E) 'Verkoop van tijdschriften aan het Tijdschriften 77 129.50 FL• list. Genootschap — . 17 64.75 Drukwerk . . ... 5.00 ›‘ P4 Rente Cred. en Depos. kas . 7.79 Stortingen aan Cred. en Dep. kas 17 87.79 ,, Saldo in kas Ult°. Dec. 1915 . 94.50' f 767.235 f 767.235 REK. KAP. HIST. GENOOTSCHAP. REK. KAP. LEESGEZELSCHAP. . Saldo Cred. en Depos. kas . . f 475.33 Effecten nominaal • beurswaarde 31 Dec. 1915 . „ 35866.25 Saldo in kas .... „ 94.505 Saldo Cred. en Dep. kas . . 1965.075 1000.— Depos. biljet per 15 Maart . Saldo in kas Ult°. Dec. 77 1148.50 f 569.835 Bezit Ult°. Dec. 1914 . . . f 39979.825 „ 250.— Bijdrage Teylers Genootschap . f 40229.825 BIJLAGE D. LIJST DER VAN JANUARI 1915 TOT JANUARI 1916 DOOR SCHENKING, RUILING EN AANKOOP VOOR HET GENOOTSCHAP VERKREGEN WERKEN. I. TEN GESCITENKE ONTVANGEN. A. VAN DE SCHRIJVERS OF UITGEVERS. J. C. A l b e r d i n g k T h ij m Henriette en Emilie , gravinnen d'Oultremont. (Overdr. uit : Studiën.) gravinnen d'Oultremont. (Overdr. uit : Studiën.) P. J. Blok, Geschiedenis van het Nederlandsche volk , 2e druk. IV. C. W. Bruinvis, De Geneeskundige School te Alkmaar 1827-1865. De zeevaarder Frederik Houtman en zijne naamgenooten. J. D. C. van D o k k u m , De Muziekschool der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst te Utrecht. 1875-1915. W. T. E m c k W z. , Oude namen van huizen en straten in Gorinchem. LI B. de G a a y Fortman, Een nieuw Wetboek van Strafrecht voor de Kolonie Curaçao. (Overdr. uit : Tijdschr. v. Strafrecht.) Herinnering aan Jonkvrouwe A. van Hogen dorp. H. F. M. Huybers, Don Juan van Oostenrijk , Landvoogd der Nederlanden. I. A. W. C. K e y s e r, Dagboek over de gebeurtenissen in de jaren 1794 en 1795 in Gelderland , medegedeeld door J. G. N. van Ho g erlin d en. (Overdr. uit: Bijdr. en Meded. d. Vereen. Gelre , XVIII.) P. H. van der Kemp, Episodes uit de ge- schiedenis der aanmuntingen ten behoeve van Oost- Indië in 1802-1817. (Overdr. uit: Bijdr. t. d. Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. LXX, 2.) — De Landrente, blijkens het onderzoek naar de mindere welvaart der inlandsche bevolking op Java en Madoera. (Overdr. uit : Vragen des Tijds 1915.) Het Nederlandsch-Indisch Bestuur in het midden van 1817. E. C. van Leersum, Andreas Vesalius. (Overdr. uit: Nederl. Tijdschr. v. Geneesk. 1915 I, 1.) Co r n. L. de L e u r, Proeve van regelen voor het samenstellen van indices op historische geschriften , in het bijzonder op archief-inventarissen. (Overdruk van het bijzonder op archief-inventarissen. (Overdruk van het Nederlandsch Archievenblad.) J. G. de Lint, Catalogus van de tentoonstelling over oude anatomie, te houden te Leiden, Januari 1915 , ter gelegenheid van de herdenking van den geboortedag van Andreas Vesalius. Oude obstetrisch-anatomische afbeeldingen en de platen van Jenty. (Overdr. uit: Nederl. Tijdschr. v. Verloskunde en Gynaecologie.) tit J. B. van L o en e n , Campanologie. — Nog eens (Overdruk uit Navorscher 1914, 11 en 12.) — De Kerk der Hervormden te Spaarndam (Overdruk uit Het Huis , Oud en Nieuw.) — Nogmaals eenige Naamafleidingen getoetst (Overdruk uit: De Navorscher. 1915.) H. W. v a n Loon, The Rise of the Dutch Kingdom, 1795-1813. M a r i e G. A. d e M an, Het Neuzengilde of dat van Nazarius of Nazareth. J. W. Muller, Over Nederlandsch volksbesef en taalbesef. A. L. H. Obreen, Verschillende onderwerpen. Opstellen , V. A. Oosthoek, To van Rije en G. A. Evers, Utrechtsche Bibliotheekgids. G. R e n k e m a E z n. , Iets over ontsmetting en ont- smettingsdienst. H. J. S c h a r p , Verslag van den toestand der ge- meente Nieuwer-Amstel over 1912 , 1913 , 1914 (waarin : „Nieuwer-Amstel in den loop der eeuwen"). D r. A. A. van Schelven, Het begin van het gewapend verzet tegen Spanje in de 16e eeuwsche Nederlanden. (Overdr. uit de Handelingen van de Maatschappij van Nederl. Letterk.) J. G. Schreude r, Onderzoek naar het oude straf- rechtsgebruik volgens hetwelk eenen veroordeelde kwijtschelding kon worden verleend , wanneer eene vrouw hem wilde huwen. N. J. Singels, De vooravond van Venus' feest. (Overdr. uit Onze Eeuw 1915.) M. I. van S o e s t , Een Request uit de 17de eeuw. (Overdr. uit Jaarb. v. Amstelodamum , XIII.) LIII J. F. van Someren, Pamfletten niet voorkomend in afzonderlijk gedrukte catalogi der verzamelingen in andere openbare Nederlandsche Bibliotheken. andere openbare Nederlandsche Bibliotheken. L. Sorm a n i, Inventaris van de Archieven van het Borger-Kinderen-Weeshuis, het Arme-Kinder-Huis en de beide Weeshuizen te Nijmegen. B. M. van der Stempel, Het onlangs gevonden proza-handschrift van Vondel. (Overdr. uit Het Boek.) D r. J. A. V o 11 g r a f f, Christiaan Huygens et Jean le Rond d'Alembert. (Overdruk uit Janus.) le Rond d'Alembert. (Overdruk uit Janus.) D. S. van Zuiden, Bijdrage tot de kennis van de Hollandsch-Russische relaties in de 16e— 18e eeuw. Van een oolijken dominé en een oud recht. --- Iets over het Roonhuysiaansch geheim. Iets over de verloskunde in het einde der 17d0 eeuw. Een merkwaardige acte uit het jaar 1660. Genezing van waterzucht door een geheim middel, omstreeks 1750. --- Een overeenkomst tusschen Cornelis Sasbout en Godschalk van Dulcken (1626). Johannes Osborn. De schilders Ottomar Elliger, vader en zoon. -- De beeldhouwer Joh. Bloemendael. B. VAN OF DOOR DEPARTEMENTEN VAN ALGEMEEN BE- STUUR GENOOTSCHAPPEN, MAATSCHAPPIJEN ENZ. Van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken te 's-Gravenhage. Verslagen omtrent 's-Rijks oude Archieven, XXXVII (1914), 1, 2. LIV Verslagen omtrent 's-Rijks Verzamelingen van Ge- schiedenis en Kunst , XXXVII (1914). Verslag over het Kon. Kabinet van Munten , Pen- ningen en gesneden Steenen te 's-Gravenhage, 1914(bis) en ter completeering 1892-1895 , 1897 en 1899. en ter completeering 1892-1895 , 1897 en 1899. Geschiedkundige Atlas van Nederland : De Republiek in 1795 (19 kaarten met afz. tekst). — De Rijnver- deeling in de 17de en 18de eeuw (5 bladen). — De Bourgondische Tijd , (4 bladen en text). — De rech- terlijke indeeling na 1795 , (3 bladen met text). A. H. Martens van Sevenhoven, Archief van het Kapittel van St -Maria op het Hof te 's-Gravenhage. L. W. A. M. L a s o n der, De archieven van de recht- L. W. A. M. L a s o n der, De archieven van de recht- banken , weeskamers en notarissen , die over het tegen- woordige grondgebied der provincie Zeeland gefungeerd woordige grondgebied der provincie Zeeland gefungeerd hebben. De Zeeuwsche eilanden ; 1456-1811. (1852.) J. G. C. Joosting, Catalogus van de boekerij Mr. L. Oldenhuis Gratama. Catalogus van het Archief der Staten van Utrecht, 1375-1819 door Dr. Mr. S. Muller Fz. e. a. Van de Commissie voor 's Rijks geschied- kundige Publicatiën te 's-Gravenhage. R. G. P. Gr. Serie N°. 24. De Briefwisseling van Constantijn Huygens (1608-1687), uitge . door J. A. Worp, IV, 1644-1649. R. G. P. Gr. Serie N°. 25 en N°. 27. Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door H. T. Colenbrander, VIII. Regeering van Willem I , 1815-1825, I, II. R. G. P. Gr. Serie N°. 26. Resolutiën der Staten- Generaal, I, 1576-1577. LV R. G. P. KL Serie N°. 14. Archivalia in Italië , be- langrijk voor de geschiedenis van Nederland, beschreven door G. Brom, III. door G. Brom, III. R. G. P. Kl. Serie N°. 15. Acta der particuliere Synoden van Zuid-Holland 1621-1700 , V, 1673-1686, uitgeg. door W. P. C. Knuttel. Van het Rijks-archief in Noord-Holland te Haarlem. Inventaris van het archief van Purmerend. Van het Oudheidkundig Genootschap „Niftarlake" te Abkoude. Jaarboekje 1915. Van het Stedelijk Museum te Alkmaar. Verslag van het Archief, het Museum en de Biblio- theek over 1914. Van de Vereeniging „Flehité" te Amersfoort. Verslagen 1909-1914. Van het Genootschap Amstelodamum te Amsterdam. Dertiende Jaarboek. Amstelodamum , Maandblad , II, 1-12. Van de Vereeniging „Koloniaal Instituut" te Amsterdam. Vierde Jaarverslag, 1914. Supplement op de Lijst van Periodieken der Biblio- theek. LVI Van de Redactie van het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde te Amsterdam. Opuscula selecta Neerlandicorum de arte medica, III. (A. Vesalius, Brief enz.) Van de Commissie van bestuur van het Provinciaal Museum van Oudheden in Drente te Assen. Verslag aan de Gedeputeerde Staten over 1914. Van het Bestuur van Edams Museum. Verslagen 1909-1914. Van het Indisch Genootschap te 's-Gravenhage. Verslagen der Vergaderingen van 16 , 30 Nov. , 18 Jan. , 1 , 22 Febr. , 12 April , 29 Mei 1914 1915. Blz. 1-69 1915-1916. Naamlijst der leden op 1 Mei 1915. Van de Linschoten-Vereeniging te 's-Gravenhage. Zevende Jaarverslag, 1914. Werken VII. Cornelis de Houtman, De eerste Schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder — 1595-1597. Journalen , documenten en andere be- scheiden, uitgegeven en toegelicht door G. P. R o u ff a e r en J. W. IJzerman. I. D'eerste boeck van Willem en J. W. IJzerman. I. D'eerste boeck van Willem Lodewycksz. Werken IX. Dirck Gerritsz. Pomp alias Dirck Gerritsz. China , de eerste Nederlander die China en Japan bezocht (1544-1604), zijn reis naar en verblijf LVII in Zuid-Amerika , grootendeels naar Spaansche be- scheiden bewerkt door J. W. IJ z e r m a n. Werken X. Abraham Rogerius, De Open- deure tot het verborgen Heydendom. Uitgeg. d. W. Caland. Van de Commission de l'Histoire des Eglises wallonnes te Leiden. Bulletin, III, 4. Van Gedeputeerde Staten van Friesland te Leeuwarden. Catalogus van de Buma-Bibliotheek te Leeuwarden, 6de en 8ste Vervolg. Van het Bestuur van het Museum van Oudheden te Rotterdam. Verslag over 1914. Van het Bestuur van het Historisch Genootschap te Utrecht. Bijdragen en Mededeelingen, XXXVI. Stadrekeningen van Leiden (1390-1434), uitgeg. door Mr. A. Meerkamp van Embden, II, 1424-1434. Mr. A. Meerkamp van Embden, II, 1424-1434. Aanteekeningen en verbeteringen op het Register op de Journalen van Constantijn Hu ygens den zoon , uitgegeven door Jhr. Mr. J. H. Hora Sicc am a. Gedenkschriften van Gij s b e r t Jan van Har d en- . Gedenkschriften van Gij s b e r t Jan van Har d en- broek, IV, uitgegeven door D r. A. J. van der broek, IV, uitgegeven door D r. A. J. van der Meulen. Regels voor het uitgeven van Historische Bescheiden. Van Dr. A. J. van der Meulen te Utrecht. Van Dr. A. J. van der Meulen te Utrecht. Verslag der Koninklijke Bibliotheek over 1914. LVIII IL DOOR RUILING MET OF LIDMAATSCHAP VAN ANDERE GENOOTSCHAPPEN VERKREGEN. A i x. Redactie der Annales des Facultés de Droit et des Lettres. Annales de la Faculté de Droit V, 1-4 ; VI, 1-2. Annales de la Faculté des Lettres V, 3-4; VI, 1-2. Am sterdam. Koninklijke Akademie van Weten- schappen. Jaarboek, 1914. Afd. Letterkunde. Verhandelingen , Nieuwe Reeks, XIV , 6; XV ; XVI , 1, 2, 3. Verslagen en Mededeelingen , Afd. Natuurkunde. Verhandelingen , Eerste Sectie, 5de Reeks, I, 1, 2, 3. XII, 1. Verhandelingen, Tweede Sectie, XVIII, 4, 5. Am s t e r d a m. Koninklijk Oudheidkundig Genootschap. Verslagen , XXIII, 1, 2. Jaarverslag, uitgebracht in 1914 (N°. 56). A r n h e m. Gelre , Vereeniging tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde en recht. Bijdragen en Mededeelingen , XVIII. Register op de Leenaktenboeken van het vorsten- dom Gelre en graafschap Zutfen , X. A u g s b u r g. Historischer Verein fiir Schwaben und Neuburg. Zeitschrift XLI (1915) en Register zur Zeitschrift Bd. I—XL. B a t a v i a. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volken- kunde, LVI, 5-6; LVII, 1, 2. TAX Notulen, LII (1914), 3, 4; LIII (1915) , 1, 2. Verhandelingen, LXI, 2-4. Rapporten van den oudheidkundigen dienst in Nederlandsch-Indië, 1914. Oudheidkundig Verslag, 1914, 4; 1915, 1, 2. B a z e 1. Historische und antiquarische Gesellschaft. Basler Zeitschrift fur Geschichte und Altertums- kunde , XIII, 2; XIV, 1. Berl ij n. Verein fur Geschichte der Mark Branden- burg. Forschungen zur brandenburgischen und preus- sischen Geschichte, XXVII, 2; XXVIII, 1. Bern. A llgemeine geschichtforsch en de Gesellschaft der Schweiz. Jahrbuch fur schweizerische Geschichte, XXXIX; XL. D a n z i g. Westpreussischer Geschichtsverein. Mitteilungen , XIV, 1-4. Du sseldor p. Diisseldorfer Geschichtsverein. Diisseldorfer Jahrbuch, 1915, 27. Band. Elberfel d. Bergischer Geschichtsverein. Zeitschrift, XLVII (1914). Emde n. Gesellschaft fur bildende Kunst und vater- lindische Altertiimer. Upstalsboom-Blitter fur ostfriesische Geschichte und Heimatkunde, IV, 1-6 (1914-1915). Genèv e. Société d'Histoire et d'Archéologie. Bulletin , IV, 1. G i e s s e n. Oberhessischer Geschichtsverein. Mitteilungen, Neue Folge, XXII. 's-Gr a v e n h a g e. Koninklijk Instituut voor de Taal- Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië, LXX, 2-4; LXXI, 1. LX Naamlijst der leden op 1 Juli 1915. 's-G r a v en h age. Algemeen Rijksarchief. Het Rijksarchiefwezen in het algemeen , 1914. Het Algemeen Rijksarchief, 1914. 's-G ra v en hag e. V ereeniging Die Haghe. Jaarboek 1914/15; Bijdragen en Mededeelingen, 1910, 1912; Jaarverslag over 1912. Greifswald. Riigisch-pommerscher Geschichtsverein. Pommersche Jahrbiicher, 15, 16. H aar 1 e m. Redactie der Bijdragen voor de geschie- denis van het bisdom Haarlem. Bijdragen, XXXVI, 3. ' s - Hertogenbos ch. Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. A. F. 0. van Sasse van Ysselt, Dc voor- name Huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch enz., III. J e n a. Verein fur thiiringische Geschichte und Altertumskunde. Zeitschrift, XXII, 1, 2. Regesta Diplomatica, III, 2. K arlsruhe. Badische historische Kommission. Zeitschrift fur die Geschichte des Oberrheins, Neue Folge XXX, 1-4. K a s s e 1. Verein fur hessische Geschichte und Landes- kunde. kunde. Zeitschrift, XLVIII (N. F. XXXVIII). Mitteilungen, 1604/5-1913/14. K o n in g s b e r gen. Redactie van de Altpreussische Monatschrift. Altpreussische Monatschrift, LII, 1-2. Le euw ar d e n. Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. De vrije Fries, XXIII, (4(3 Serie V). LXI P. C. J. A. Boeles, Gids door de kunstverzameling- Bisschop in het Friesch Museum te Leeuwarden. L e i d e n. Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Handelingen en Mededeelingen , 1914-1915. Handelingen en Mededeelingen , 1914-1915. Levensberichten , 1914-1915. Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde, XXXIII, 1-4; XXXIV, 1. Leipzi g. K6niglich-sdchsische Gesellschaft der Wis- senschaften. Abhandlungen der philologisch-historischen Klasse, XXXI, 1, 2. Berichte fiber die Verhandlungen d. philol.-hist. Klasse, LXVI (1914), 1-3; LXVII (1915), 1. Londe n. Redactie van de English historical Review. English historical Review, N° 117-120. Londe n. Royal Historical Society. Transactions, Third Series VIII. Lubec k. Verein fur liibeckische Geschichte und Altertumskunde. Zeitschrift, XVII, 1 , 2. Lubeck. Hansischer Geschichtsverein. Hansische Geschichtsbldtter, 1914, 2; 1915, 1. M a a g d en bur g. Verein fur Geschichte und Altertums- kunde des Herzogtums und Erzstifts Magdeburg. Geschichtsbldtter fur Stadt und Land Magdeburg, XLIX—L (1914/15), 1, 2. Maastricht. Société historique et archéologique dans le Limbourg. Publications, LI (Nouv. sér. XXXI, 1915). M a d r i d. Real Academia de la Historia. Boletin , LXV, 6; LXVI, 1-6; LXVII, 1-6. M i d d e 1 b u r g. Zeeuwsch Genootschap der Weten- schappen. Archief, 1914, 1915. LXII Mün che n. Redaction des historischen Jahrbuches der Gkres-Gesellschaft. Historisches Jahrbuch , XXXV , 4 ; XXXVI, 1-3. Mun ster en Pa d er b or n. Verein fur Geschichte und Alterthumskunde Westfalens. Zeitschrift fur vaterMndische Geschichte und Alterthumskunde , LXX , 2bis ; LXXII , 1 , 2. N e u r e n b er g. Germanisches Museum. Anzeiger, , 1914, 1-4. Mitteilungen , 1914. N i e u w- Y o r k. The New-York Historical Society. Publication Fund , XLV—XLVI. W. Milligen Sloane, The Treaty of Ghent. P a r ij S. Société d'histoire diplomatique. Revue d'histoire diplomatique , XXIX , 4. Pose n. Historische Gesellschaft fur die Provinz Posen. Zeitschrift , XXIX, 1. Zeitschrift , XXIX, 1. Historische Monatsbldtter, XV , 1-12. A. Warschauer, Geschichte der Provinz Posen. R o e rmon d. Limburg. Provinciaal Genootschap voor geschiedkundige Wetenschappen, Taal en Kunst. Limburg's Jaarboek , XXI, 1-4. R o m e. Reale Societá, romana di Storia patria. Archivio , XXXVII , 3 , 4. R o m e. Nederlandsch Historisch Instituut. Jaarverslag, 1914. R os to c k. Verein fur Rostocks Altertiimer. Beitrdge zur Geschichte der Stadt Rostock , IX (1915). R otter da m. Gemeente-Archief. Verslag over 1914 , en ter completeering 1893, 1895-1901. LXIII Stettin. Gesellschaft fur pommersche Geschichte und Altertumskunde. Baltische Studien, XVII, XVIII. Monatsblatter 1913, 1914, 1915. Stockhol m. Kungl. Vitterhets Historie och Anti- kvitets Akademi. Skines medeltida Dopfuntar, III. Antivarisk Tidskrift for Sverige , XX , 1, 2. Fornvannen , VIII (1913) ; IX (1914). Stockholm. Nordiska Museet. Fataburen , 1914, 1-4. S t r a a t s bur g. Historisch-literarische Zweigverein des Vogesen-Clubs in Elsass-Lotharingen. Vogesen-Clubs in Elsass-Lotharingen. Jahrbuch fur Geschichte , Sprache und Literatur Elsass-Lothringens, XXX. S t u t t g a r t. K6nigliche Landesbibliothek. Wiirttembergische Jahrbiicher fur Statistik und Landeskunde , 1914, 1, 2; 1915, 1. Wiirttembergische Vierteljahrshefte fur Landes- geschichte , Neue Folge XXIII (1914), 4; XXIV (1915) , 1, 2. U 1 m. V erein fur Kunst und Altertum in Ulm und Oberschwaben. Mitteilungen, 20. Upsal a. Carolina Rediviva. Kongelige Universitets- Bibliothek. Svenska Landsmal och Svenskt Folklif, W14 (124-128). U t r e c h t. Gemeente-Archief. Verslag van den toestand der Gemeente Utrecht in 1913, I, II; 1914, I, II. Verslag van den Gemeente-Archivaris over het voorgevallene in de Gemeente-verzamelingen in 1914. LXIV S. M u 11 e r F z. en C. L. de Le u r, Catalogus van het archief. Supplement, Bijvoegselen en Indices. Utrech t. Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Verslag van het verhandelde in de Algemeene Vergadering, 1915. Aanteekeningen van het verhandelde in de Sectie- Vergaderin gen, 1915. Utrech t. Redactie van het Archief voor de Geschie- denis van het Aartsbisdom Utrecht. Archief, XL, 3 ; XLI , 1, 2. Utrech t. Redactie van De Katholiek. De Katholiek, CXLVII (Jan.—Juni 1915) ; CXLVIII (Juli—Dec. 1915). W a s h i n g t o n. American Historical Association. The American Historical Review, XX, 2, 3, 4; XXI, 1. We ene n. Kaiserliche Akademie der Wissenschaften. Archiv fur 5sterreichische Geschichte , CIV, 2; CVI, 1. W e e n e n. Institut fur 5sterreichische Geschichts- forschung. Mitteilungen , XXXV, 2-4; XXXVI, 1. Kunstge- schichtliche Anzeigen, 1912, 2. Erganzungsband, IX , 2, 3. W e r n i g e r o d e. Harz-Verein fur Geschichte and Al- terthumer. terthumer. Zeitschrift , XLVII (1914) , 3 , 4. W o l fe n butt e 1. Geschichtsverein fur das Herzog- thum Braunschweig. Jahrbuch , XIII (1914). Braunschweigisches Magazin , XX (1914), 1-12. W ii r z bur g. Historischer Verein von Unterfranken and Aschaffenbuxg. Archiv, LVI. tixV Jahresberichte fur 1877, 1879, 1881, 1897, 1899, 1900, 1913. M. OVERGENOMEN VAN HET LEESGEZELSCHAP. Archief voor Nederlandsche Kerkgeschiedenis, Nieuwe Serie XI, 4; XII , 1, 2. Nederlandsch Archievenblad , XXIII (1914/1915) , 2-4; XXIV (1915/1916), 1. Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheid- kunde , 5de Reeks II , 4 ; III , 1 , 2. Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond , 2de Serie VIII, 1-6. Oud-Holland , XXXIII , 1-4. Tijdschrift voor Geschiedenis, Land- en Volkenkunde, XXX (1915) , 1-6. Neues Archiv der Gesellschaft fur altere deutsche Geschichtskunde , XL , 1 , 2. Deutsche Geschichtsbldtter, XVI (191411915), 1-10. Mitteilungen aus der historischen Litteratur, Red. von F. Hirsch, XLIII , 1-4. Vierteljahrschrift fur Sozial- und Wirtschaftsge- schichte , XII , 4 ; XIII , 1 , 2. Historische Zeitschrift, 3e Folge XVIII , 1-3; XIX, 1, 2. La Révolution franÇaise , 34e année 6-16. La Révolution franÇaise , 34e année 6-16. Revue historique , CXVII—CXX (1915). Revue des Questions historiques , 1914, 3, 4. BIJLAGE E. JAARVERSLAG VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE HISTORISCH-STATISTISCHE KAARTEN VAN NEDERLAND OVER 1915. In dit jaar zijn verschenen de Kaart N°. 15 (De Rech- terlijke Indeelingen na 1795), bewerkt door Mr. Dr. J. C. Overvoorde , in drie bladen, en van de Kaart N°. 9 (De Bourgondische Tijd), bewerkt door Dr. P. J. Blok en (De Bourgondische Tijd), bewerkt door Dr. P. J. Blok en Dr. A. A. Beekman , een dubbel en twee enkele bladen, nl. de Noordelijke Nederlanden in 1476, het Bourgondische Rijk in 1476 en de St. Elizabethsvloed. Van deze laatste Rijk in 1476 en de St. Elizabethsvloed. Van deze laatste Kaart zullen nog twee bladen verschijnen : „De Stede, Kaart zullen nog twee bladen verschijnen : „De Stede, rechten", waarvan de bewerking zal plaats hebben door Dr. C. P. Burger te Amsterdam naar de door Mr. A. Telling nagelaten gegevens. Door bijzondere omstandigheden heeft Dr. W. A. F. Bannier nog geen tijd kunnen vinden om de gegevens te verschaffen voor een paar door hem te bewerken bladen van Kaart N°. 12 (De Republiek in 1795), betreffende de geschiedenis der Barrière in de Zuidelijke Nederlanden. Nederlanden. Den tekst bij de Kaart der Rijnverdeelingen in de 17de en 18de eeuw, die onze Commissie uiterlijk in de eerste week van September 1915 door den Heer Wekker was toegezegd, hebben wij nog niet mogen ontvangen. Her- haalde en langdurige ongesteldheid van den bewerker was hoofdoorzaak van deze betreurenswaardige vertraging. De Commissie hoopt in den loop van 1916 eenige bladen van de Kaart N°. 17 (De Koloniën en de ont- dekkingstochten) door Dr. F. C. Wieder het licht te kunnen doen zien. Misschien kan dit ook reeds het Livia geval zijn met een of twee bladen van Kaart 5 (Holland, Zeeland en Westfriesland omstreeks 1300). Een groot verlies leed onze Commissie door het over- lijden van haar lid Mr. S. Muller Hzn. te Rotterdam. Hoewel wij bekend waren met zijn zwakke gezondheid , hoopten wij steeds , dat zijn uitgebreide kennis voor- namelijk op het gebied der Middeleeuwsche aardrijkskunde van ons land en verder van de inrichting en indeeling van van ons land en verder van de inrichting en indeeling van de Katholieke en van de Hervormde Kerk , onzen atlas de Katholieke en van de Hervormde Kerk , onzen atlas nog ten volle ten goede zou komen. Zijn Kaart van de Indeeling van het Bisdom Utrecht was juist gereed , toen hij tot ons diep leedwezen aan de wetenschap in het algemeen en aan ons als medelid en medewerker ontviel. algemeen en aan ons als medelid en medewerker ontviel. Laatstgenoemde Kaart en het daarbij behoorend werk resp. nog uit te geven en reeds uitgegeven door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht , zullen dus gelukkig nog een betrouwbare bron kunnen zijn ook bij de samenstelling van onzen atlas. Zijn medewerker Mr. J. G. C. Joosting te Groningen heeft nu de bewerking der Kerkelijke Kaarten op zich genomen. De nagelaten wetenschappe- lijke aanteekeningen van den overledene zullen , naar • wij mochten vernemen, eerlang in het Alg. Rijksarchief worden geplaatst. De Commissie benoemde twee nieuwe leden, de Heeren Dr. H. Brugmans te Amsterdam en Dr. I. H. Gosses te Groningen , die beiden ons verplichten met hunne benoeming aan te nemen. De Heer Hoefer werd door zijne werkzaamheid als officier sedert den aanvang der mobilisatie verhinderd aan de werkzaamheid der Commissie deel te nemen. deel te nemen. Namens de Centrale Commissie voor de Historisch-Statistische kaarten van Nederland, P. J. BLOK , Voorzitter. A. A. BEEKMAN Secretaris. Februari 1916. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663 BETREFFENDE DEN TOESTAND EN DE BEVORDERING DER TEXTIELNIJVERHEID IN HOLLAND, MEDEGEDEELD DOOR Mr. N. W. POSTHUMUS. De hierachter afgedrukte stukken uit het jaar 1663 zijn bijna alle bewaard in het Gemeente-archief van Leiden 1). Een gelukkige omstandigheid, omdat ons anders de inhoud der meeste adviezen onbekend zou zijn gebleven, daar zij noch in het Algemeen Rijksarchief, noch in de archieven der gemeenten hunner herkomst konden worden teruggevonden. Een uitzondering vormde het archief van Dordrecht, waar het advies in een der raadsregisters in extenso bleek te zijn opgenomen. Van de elf steden, die over den toestand der textielnijverheid en de middelen harer bevordering te adviseeren hadden, en de middelen harer bevordering te adviseeren hadden, zijn slechts een tweetal, Purmerend en Alkmaar, niet door hun advies vertegenwoordigd. De pogingen van den rijksarchivaris van Noord-Holland, den heer Gonnet, 1) Portef. Lakenhal IV. Bijdr. en Meded. XXXVII. ADVIEZEN UIT TIET JAAR 1663. die zoo vriendelijk was voor mij zoowel op het rijks- archief te Haarlem als op het gemeentearchief van Pur- merend een onderzoek naar deze stukken in te stellen , en van den gemeentearchivaris van Alkmaar, mochten niet tot een resultaat leiden. Hier volgen acht van de negen bewaard gebleven ad- viezen : die uit Dordrecht, Haarlem, Amsterdam, Gouda, Schiedam, Hoorn, Enkhuizen en Edam. Dat de stukken der Leidsche belanghebbenden door mij niet zijn opge- nomen, vindt hierin zijn verklaring,. dat ik deze wegens hun verband met het overige materiaal betreffende de Leidsche textielnijverheid reeds elders heb in het licht gegeven 1). Ik heb gemeend met een verwijzing naar deze bescheiden te mogen volstaan, daar zij te omvangrijk zijn om ze volledigheidshalve nogmaals in de „Bijdragen" op te nemen. De overige hier afgedrukte stukken groepeeren zich om deze negen adviezen. Het zijn een advies en een „Nader Vertooch" van het college ter Admiraliteit te Amsterdam, een verslag van het besprokene ter vergadering van gouverneurs en kooplieden te Leiden en eindelijk de vraagpunten, inzake de aanhangige kwestie door Gecommitteerde Raden opgesteld. Het belang van deze stukken is, naar ik meen, hierin gelegen, dat zij een geheel bijzonder en onverwacht licht doen vallen op de zwakke plekken, die in de in dezen tijd oogenschijnlijk nog bloeiende textielindustrie in Holland blijken te bestaan. Het is bekend, dat De la Court al in zijn Welvaeren, dat in 1659 gereed was, spreekt van achteruitgang. Maar het klinkt daar meer als dreigement van den overtuigden vrijhandelaar ; men meent eerder een profetie, niet de constateering van een feit te hooren. Toch blijkt hij een juist inzicht in zijn tijd te hebben gehad. Zeker is de toestand der belang- rijkste industrie in Holland niet hopeloos, maar zij blijkt toch den druk der tijden in sterke mate te gevoelen en 1) In deel V der Bronnen tot de Geschiedenis van de Leidsche Textielnijverheid, nos. 29, 30 32-34, 114 en Md. VIII, d.d. '1663, Aug. 29. Aug. 29. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 3 niet meer zoo levenskrachtig te zijn als het stilzwijgen der documenten tot nog toe deed schijnen : zij lijdt en dit is de indruk, dien de volgende stukken geven, zeer stellig door het optreden van nieuwe en ernstige concur- renten. Wel is het de aera van De Witt, maar de factoren blijken reeds in beginsel aanwezig te zijn, die in de volgende eeuw den ondergang der industrie zullen veroorzaken. En het is zeker in hooge mate voor onze kennis van de economische verhoudingen van die periode te betreuren, dat na het jaar 1663 door de bronnen over deze kwestie vrijwel wordt gezwegen 1). Wat de directe aanleiding tot het inwinnen der ad- viezen is geweest, is niet bekend, wèl, dat het initiatief tot het onderzoek van Leiden is uitgegaan. Immers, op de vergadering der Staten van Holland en West-Friesland van 20 Maart 1663 werd „op 'tgene de heeren gedepu- teerden der stadt Leyden voorghedraegen hebben" be- sloten, dat door de gecommitteerden der Staten zou worden overwogen of niet tot ,,conservatie ende benefi- cieringe" van de manufacturen eenige „salutaire" middelen konden gevonden en met kans op succes worden aan- gewend 2). In de vergadering van 27 April daaraan- volgende werd het besluit genomen, dat de leden der Staten bij bijzondere aanschrijving zouden worden verzocht zoo spoedig mogelijk „een pertinent besoigne" over deze aangelegenheid te houden en schriftelijk aan te geven welke middelen zij tot herstel van de gestoorde ont- wikkeling van de verschillende branches der textiel- nijverheid geschikt achtten , en wel uitsluitend voor 4) Zij komt nogmaals ter sprake in de vergaderingen der Staten van Holland van 25 Juni, 23 Juli, 12 en '14 Oct. en 9 Dec. '1666. Ook ditmaal is het „besoigne" niet tot een eind gebracht. Nieuwe argumenten worden niet meer aangetroffen. In '1674 zijn soortgelijke adviezen gevraagd en waarschijnlijk ook ingediend, naar het blijkt echter alleen in verband met de toen sterk gevoelde Fransche concur- rentie; vgl. Resol. Holland 14 Juli, 9 Aug., 24 Nov., 1 en 24 Dec. '1674. 2) Resol. Holland van 20 Maart '1663. 4 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. zoover hun zelf aanging 1). Deze beperking is van be- teekenis , daar de hierachter volgende adviezen dus niet op den toestand der industrie in het algemeen , maar in hoofdzaak op die in de adviseerende stad betrekking hebben. Voorts werd verzocht de stukken vóór 1 Juni in te zenden bij Gecommitteerde Raden 2), die op hun beurt de stukken, bij hen vóór dezen datum ingekomen, uit naam van de Staten zouden doen toekomen aan de Admiraliteitscolleges binnen Holland 3), die daarover eveneens een grondige bespreking zouden houden en in het bijzonder de kooplieden en winkeliers hooren, die bij den handel en het debiet der hier te lande in- en uitgevoerde vreemde manufacturen belanghebbenden waren. Ten slotte zou in het begin van Juli een bespreking tusschen de gecommitteerden der Admiraliteitscolleges en de Gecommitteerde Raden plaats hebben. Nadat de zaak aldus van alle kanten onderzocht en voorbereid zou zijn, zouden de Staten, naar zij meenden, wel een beslissing kunnen nemen. In deze verwachting hebben zij zich bedrogen. De ingekomen adviezen bleken niet geheel met elkaar over- een te stemmen in de waardeering van den toestand. De industriesteden zagen dezen heel wat ernstiger in dan de Admiraliteitscolleges 4). Daarbij kwam nog het principieele verschil in standpunt. Wat de eersten zagen als een bijzondere benadeeling hunner eigen nijverheid, zooals b.v. de opkomst der industrie ten platten lande, werd door de colleges en met hen door Gecommitteerde Raden slechts als een verplaatsing van industrie beschouwd ; 1) Zij moesten de middelen aangeven, „die tot conservatie ende verbeteringe van de manufacturen in den haren zullen kunnen dienen", heet het in de Minuut Resol.-Holland, d.d. 27 April 1663. heet het in de Minuut Resol.-Holland, d.d. 27 April 1663. 2) In de resolutiën van den Oud-Raad van Dordrecht '1662—'1666, fol. 67v0, komt een aanschrijving van Gecomm. Raden aan den Raad dezer stad van 1 Juni 1663 voor, waarin alsnog om inzending van het advies wordt verzocht. advies wordt verzocht. 3) Die van Amsterdam, Rotterdam en het Noorderkwartier. 4) De adviezen der drie colleges zijn samengevat in no. 12. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. volgens hen kon het tot troost strekken , dat het alge- meene interest daardoor niet werd geschaad en de Republiek elders won, wat hier werd verloren. Voor de verliezende partij een geringe troost. Bij zoodanig verschil in meeningen is het niet te ver- wonderen, dat de Staten in hun vergadering van 20 September, waarin de kwestie, na ongeveer vier maanden te hebben gerust , opnieuw ter sprake kwam, nog geen beslissing hebben aangedurfd. Aangenomen werd slechts het voorstel de ingekomen adviezen der Admiraliteits- colleges aan de leden der Staten toe te zenden, om later het „besoigne" te hervatten 1). Of hiervan in den eerstvolgenden tijd nog iets is gekomen en het onderzoek nog verderen voortgang heeft gehad, blijkt uit de stukken niet. Het eenige wat na dezen datum nog op zekere activiteit op dit punt wijst, komt van de zijde der Leidsche handelaars en reeders, die een commentaar 2) hebben opgesteld, waarin wordt opgekomen tegen het résumé 3), dat door de gecommitteerden der Staten van Holland ter voorlichting van de leden uit alle te dezer zake ingezonden bescheiden was getrokken. Hierna zwijgen alle partijen ; waarschijnlijk heeft de oorlog, die kort daarop tegen Engeland is uitgebroken, hierop zijn invloed doen gevoelen. Eerst in 1666 is het onderwerp opnieuw in behandeling genomen, zonder dat het echter van de zijde der Staten tot een beslissing is gekomen 4). Is dan dit alles op niets uitgeloopen ? Mijns inziens niet. Voor een deel waren de bezwaren van handel en industrie gericht tegen de ernstige concurrentie van de Engelsche Court, die bij haar handel op de Republiek een bevoorrechte plaats innam 5). Dat dit voorrecht na den tweeden Engelschen oorlog is ingetrokken — in I) Resol. Holland van dien datum. 2) Vgl. no. 18. 3) Vgl. no. 16. 4) Vgl. hiervóór noot I op bl. 3. 5) Vgl. Te Lintum , De merchant adventurers in de Nederlander bl. 214 v.v. bl. 214 v.v. 6 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 1668 — is bekend. Voor deze beslissing hebben de hier afgedrukte gemotiveerde adviezen zeer waarschijnlijk materiaal geleverd, althans de aandacht der overheid materiaal geleverd, althans de aandacht der overheid gevestigd op den moeilijken toestand, waarin de inlandsche nijverheid door deze mededinging was gekomen. nijverheid door deze mededinging was gekomen. Voor een juiste beoordeeling van de waarheid der in de stukken geconstateerde feiten en van de waarde der daarin voorkomende overwegingen en gevolgtrekkingen rijst de vraag, hoe de aangeschreven lichamen en colleges het materiaal hebben verzameld. Wij weten hiervan het materiaal hebben verzameld. Wij weten hiervan slechts in enkele gevallen iets meer. Te Amsterdam blijkt de vroedschap bij resolutie van 8 Juni 1663 eenige commissarissen te hebben aangewezen om het onderzoek commissarissen te hebben aangewezen om het onderzoek te leiden. In hoever het hierachter afgedrukte „Bericht" van de gouverneurs der lakennering op hun verzoek is opgesteld , is niet meer uit te maken. In elk geval hebben zij het gekend en daarnevens de „deductiën", door verschillende ingezetenen te dezer zake ingediend, en die in het besluit der vroedschap van 22 Juni worden vermeld 2). Ook in Dordrecht heeft de Raad de gouver- neurs der lakennering tot advies geroepen, in Schiedam en in Hoorn geschiedde hetzelfde ten opzichte van de voornaamste kooplieden en „de luyden van de neringe". In Enkhuizen heeft een commissie, door maar niet uit de vroedschap benoemd, de meening van hen, die zich met de draperie geneerden, ingeroepen. Elders werden de adviezen der betrokken gouverneurs of overlieden der neringen direct bij Gecommitteerde Raden ingezonden, waarvan Gouda en Edam een voor- beeld geven. Te Leiden, waarvan de uitvoerigste beschouwingen af- komstig zijn, is eveneens het gevoelen van de gouver- neurs, zoowel van die der lakenhal als der baaihal ingewonnen 3). Merkwaardigerwijze is het officieele advies der Leidsche regeering niet meer aanwezig. Wij behoeven der Leidsche regeering niet meer aanwezig. Wij behoeven Vgl. no. 5. 2) Vgl. no. 6. 3) Vgl. no. 3, ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 7 echter niet in twijfel te verkeeren in welke richting het is uitgevallen, wanneer wij bedenken, dat van de Leidsche heeren de stoot tot het onderzoek is uitgegaan; bovendien wordt in enkele stukken van de overeen- stemmende meening van alle draperiesteden melding gemaakt 1). Overigens wordt het gemis van dit stuk ons ruimschoots vergoed door een allerbelangrijkste en uit- voerige memorie — „Vertooch", zooals de opstellers haar heetten — van de Leidsche kooplieden, reeders en drapiers van lakens, saaien, baaien, greinen en andere manufac- turen 2), die zeer precies en gedocumenteerd de moeilijk- heden aangeeft, die de Leidsche textielindustrie in dit tijdsgewricht ondervindt. Dit vertoog heeft ook buiten Leiden invloed gehad ; in Hoorn o. a. werd het stuk geraadpleegd, vóór de regeering haar meening aan Gecommitteerde Raden kenbaar maakt. Te verwonderen is het niet, dat men den invloed van deze memorie heeft trachten te neutraliseeren door een kritiek op den inhoud ervan 3). Op deze kritiek is weder van de zijde der Leidsche kooplieden de reeds genoemde antikritiek — Commentaar — verschenen 4). Of de Admiraliteitscolleges van hun zijde aan den wensch der Staten hebben voldaan, ook de meening van de bij den buitenlandschen lakenhandel belanghebbende kooplieden en winkeliers te hooren, blijkt niet. Wel wordt in een stuk van hun hand 5) over de wensche- lijkheid van een zoodanig verhoor gesproken, maar hieruit is slechts op te maken, dat een onderzoek in deze richting dan nog niet is ingesteld. Nog een enkel woord over den inhoud der adviezen. Voor zoover deze afkomstig zijn van de zijde der steden, ademen zij deels een fiscalen, deels een protectionistischen geest ; in het laatste geval worden dan beschermende 1) Vgl. o.a. no. 14. 2) Vgl. no. 4. 3) De opstellers hiervan zijn onbekend ; vgl. no. 15. 4) Vgl. no. 18. 5) Vgl. no. 13. 8 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. rechten voor den binnenlandschen textielproducent ge- vraagd. Maar daarnaast zijn er enkele adviezen, die verder gaan ; niet tevreden met hooge invoerrechten op buitenlandsche stoffen alleen, wenschen zij opheffing hetzij der nog bestaande belemmeringen voor den invoer van de grondstof, hetzij der uitgaande rechten, die de inlandsche weefsels tot nog toe betaalden. Daarnevens komen nog andere wenschen tot uiting : uitvoerrechten op wol, vrije invoer der producten in vreemde staten, opheffing van den accijns op de lakens enz. Een enkele stad, nl. Dordrecht, staat blijkens haar memorie 1) principieel aan de zijde van den vrijen handel en wil eerst bij weigering van het buitenland, onze manufacturen ongehinderd in te laten, tot beschermende maatregelen overgaan. In het verslag der besprekingen tusschen de gouver- neurs der hallen en de aanzienlijkste kooplieden te Leiden wordt geconstateerd, dat het advies, door de heeren van de Admiraliteit van Amsterdam gegeven, met dat van de steden schijnt „wat te willen strijden". De vraag kan rijzen, waarop bij de beoordeeling van de al of niet overeenstemming tusschen de adviezen der beide groepen dient te worden gelet. Ziet men alleen naar de eindconclusies van beiden, nl. dat tegen de concurrentie van het buitenland moet worden opgetreden, dan is er inderdaad geen verschil van meening. Maar gaat men na wat beide partijen als oorzaak van deze mede- dinging en als remedie tegen het kwaad aangeven, dan is er een van elkaar sterk afwijkende zienswijze. In tegenstelling met de steden zien de Admiraliteitscolleges in den vrijdom van de Engelsche Court Ilk groote euvel en wenschen, dat daartegen maatregelen worden genomen. Er was dus voor een praktisch optreden van de regeering door gebrek aan eenheid te weinig leiding in deze „voeux" te vinden. En het „wat te willen strijden" blijkt wel een euphemisme te zijn geweest, als men in aanmerking neemt, dat de Admiraliteitscolleges wezenlijk de beginselen der handelsvrijheid huldigden, toen zij te velde trokken I) Vgl. no. I. ADVIEZEN UIT HET JAAR I 663. 9 tegen een privilege, dat aan een particuliere handels- vennootschap als de Court was verleend. Welke zijn nu de factoren, die in de stukken der steden naar voren werden geschoven als oorzaken van het verval der textielnijverheid P Deze vormen, samen- gelezen uit de verschillende adviezen, een geheele reeks. Ik meen te kunnen volstaan met de vermelding ervan, daar ik er elders op terugkom. Genoemd worden ten eerste de concurrentie van het platteland in het algemeen, en in het bijzonder de opkomende mededinging van enkele landstreken, met name van Tilburg en omgeving, en tot zekere hoogte ook van Friesland ; de bestaan de mededinging van het in het Zuid-Oosten liggende textielgebied en plaatsen als Aken, Gulik, Verviers, Eupen enz. ; de handelspolitiek van Frankrijk, dat in den laatsten tijd een nieuwen koers heeft ingeslagen ; de bemoeilijking van Engelsche zijde van onzen lakeninvoer, een gevolg van de grootere bescherming, die de Engelsche nijverheid in dezen tijd ondervindt ; de invoerverbodsbepalingen, die door sommige gewesten, als Vlaanderen en Brabant zijn uitgevaardigd ; de opkomst van verschillende Duitsche steden, als Hamburg en Leipzig, die den handel in sterkere mate dan vroeger tot zich trekken ; de fouten van onze eigen handels- politiek ; onze hooge belastingen en als gevolg daarvan de hooge arbeidsloonen, waardoor de mededinging op de buitenlandsche markten op den duur onmogelijk dreigt te worden en ten slotte de bemoeilijking van den binnen- landschen handel door het heffen van rechten door som- mige gewesten der Republiek. Het is duidelijk, dat verandering van vele dezer punten niet in de macht der Staten lag, terwijl sommige, zooals het vraagstuk der belastingen en bonen, zoozeer met de algemeene economische situatie der Republiek samenhingen, dat radicale wijziging niet het werk van enkele maanden zou kunnen zijn geweest, maar gedurende langen tijd de hoogste eischen van de hervormende kracht van de staatslieden der Republiek op financieel gebied zou hebben gesteld. Op dit gebied is dan ook nauwelijks iets ver- anderd ; principieel is men dezelfde lijn blijven volgen, 10 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. zoodat het niet behoeft te verwonderen, dat in de 18de eeuw dezelfde klachten over de hooge belastingen en de hooge bonen worden vernomen. Merkwaardig blijft het echter, dat deze symptonen reeds in het jaar 1663 zoo klaar worden aangeduid en besproken als in deze docu- menten geschiedt. N. W. P. N°. ADVIES VAN DEN RAAD VAN DORDRECHT 1). 1663, Juni 3. Ed. Gr. Moghende Heeren 1. Wij hebben achtervolgende en in voldoeninge van Haar Ed. Gro. Mogh. resolutie, in date den 27en April deses loopenden jaers, een pertinent besoingne aengestelt over de conservatie ende verbeteringe van de manifacturen ende naerdat wij voor sooveel het stuck van de drapperye aengaet, ingenomen hadden het bericht van de gouver- neurs van de lakenhalle uyt den name ende vanwegen de gemeene drappiers deser stede, hebben wij bespeurt, dat tsedert eenige jaren herwaerts de voors. lakendrapperye merckelick is comen te vervallen ende te declineren, soo ten opsichte van de stucken selffs als ten reguarde van den prijs van dien, mitsgaders van 't loon van de arbeyts- luyden. Ende vervolgens onse gedachten serieuselijck hebbende laten gaen eerstelijck over de redenen, dewelcke 't geseyde vervall soude mogen hebben gecauseert ende ten 2en op de middelen, tot conserva(tie) ende verbete- ringe ende, soo het mogelijck was, tot herstellinge ende restauratie van geseyde drapperie in haren vorighen floris- santen staet dienende, connen wij, sooveel het eerste aengaet, niet anders oordeelen dan dat hetselve onder 1) Resolutiën van den Oud-Raad 1662— 1666, fol. 68-71. (Gemeente- archief van Dordrecht.) archief van Dordrecht.) ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 11 ander ende wel principelijck wert geoccasioneert doordien dat, behalven generalijck soo in dese als andere landen jeghenwoordich sooveel lakenen niet gedraghen worden als wel voor eenige jaren plach te geschieden, die guar- tieren ende gewesten van d'werelt, daer de hierlantsche lakenen in groote quantiteyt gedebiteert worden, door den oorloch ten deele sijn gedepopuleert ende alsnoch gedevasteert worden, in dier voegen dat de commertie op deselve genoechsaem stille staet, ofte dat eenige van deselve landen de fabrycquen van de lakenen jegen- woordich in den haren selffs hebben, voor desen daer onbekent, ofte dat deselve de lakendrapperye, door den. oorlogh van haer gediverteert sijnde, met de arbeyts- luyden aen deselve gesubordineert ende 'tgunt daervan dependeert in dese jeghenwoordige vredige tijden weder- omme hebben herstelt, daerbij comende dat op verscheyde plaetsen het inbrengen van alle uytheemse lakenen ab- solutelijck is verboden ende op anderen in 't incomen seer hooch ende exessivelijck sijn beswaert. 2. Dat bovendien veele lakenen van buyten ende wel insonderheyt bij die van Tilburgh ende andere dorpen ten platten lande in de Mayerije van den Bosch in dese provintie worden ingevoert, dewelcke voor een groot ge- deelte door werckbasen ende fabrickteurs uyt dese landen aldaer worden gemaeckt ende alle genoechsaem alhier worden geconsumeert ofte voor Hollantse lakenen elders versonden ; sijn van soodanige fijnte ende curieusheyt, dat deselve de hierlantse comen te esgualeren, met dewelcke het onmogelijck is voor de ingesetenen van dese landen marck te connen houden, gelijck 'tselve voor desen al in den jare 1647 door de gesamentlijcke lakendrappiers van de Vereenichde Nederlanden bij een wijtlufftige ende wel geraisonneerde deductie aen de Hoogh Mogh. Staten-Generael is geremonstreert 1) ende door de heeren van Leyden tot verscheyde tijden ende onder anderen in den jare 1649 aen Haer Ed. Gro. l) Vgl. Pringsheim, Beitrage zur wirtschaftlichen Entwickelungs- geschichte der Vereinigten Niederlande, bijlage IL 12 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. Mogh. met seer levendighe redenen is gerepresenteert 1), waertoe wij ons bij desen gedragen, sullende tot allen tijden , des gerequireert werdende , bereyt sijn met deductie van alle de particulariteyten 'tselve nader te corroboreren. 3. Ende wat het 2e belanght, namentlijck de middele ende remediën van redres, meenen wij dat de ontlastingen van de gemeente door 't afschaffen van de consumptie, verpondinghen ende andere een absolute impossibiliteyt is ; dat insgelijcx het introduceren van een reciproque ende retorsionele belastinge op de uytheemse lakenen indistinctelijck ende sonder onderscheyt van natie ofte oock wel de eene boven de andere omme verscheyde respecten seer bedenckelijck is, want hehalven 'tselve sonde comen te deflecteren van de practijcque, voor desen in gelijcke gelegentheyt gebruyckt, mitsgaders van de gewoonlijcke maxime van dese landen, principalijck sub- sisterende bij de vrije commertie, soo soude ongetwijffelt bevonden worden 'tselve seer nadeelich te sijn voor 't gemeene landt ten reguarde van soodanige lakenen, dewelcke in dese landen van buyten ingebracht worden ende door de ingesetenen van desen staet als coopman- schap wederomme worden uytgevoert ende elders gede- biteert, ende ten hoochsten prejuditiabel voor de gemeente ten opzichte van die soorten, dewelcke hier wel worden geconsumeert, maer waervan de fabrycque hier niet ge- vonden wort. 4. Souden derhalven, onder correctie, oordeelen het sortabelste ende expedienste te wesen te gebruycken de naervolgende remediën, dewelcke wij oock bevinden te sijn conform ende te accorderen ten deele met voor- gaende resolutiën, ten deele met de generale inclinatie van de hooghe regieringhe in verscheyde geleghentheyt ende tot verscheyde tijden successivelijck bethoont. Ende eerstelijck dat de wolle, van buyten incomende, van alle 's landts gerechtigheyt vrij gestelt worde ende namentlijck mede van 't bewuste veylgelt ende dat tot dien eynde mede van 't bewuste veylgelt ende dat tot dien eynde I) Vgl. Bronnen Leidsche Textielnijverheid IV, no. 355. ADVIEZEN UIT HET SAAR 1663. 13 de geprojecteerde verdubbelinghe van de lijste der con- voyen ende licenten met allen ernste ter Generaliteyt tot conclusie magh worden gepousseert. 5. Ten 2e, dat de lakenen, hier te lande gemaeckt ende uytgaende, in de geseyde lijste soo weynich be- swaert worden als eenichsints bevonden sal worden moghelijck te sijn. 6. Ten 3e, dat de middelen van consumptie, voor sooveel deselven meest de smalle gemeente raken, tot sublevement van deselve soodanich gemodereert worden als den beswaerden staet van de finantie sal connen toelaten. 7. Ten 4en, dat bij alle uytheemse staten op 't effica- tieuste uytgewerckt worde dat de lakenen, hier te lande gemaeckt, nevens alle andere coopmanschappen vrij ende sonder eenich belett in derselver respective coningkrijcken ende landen ingevoert moghen worden. 8. Ten 5en, dat de sware belastinge, in verscheyde landen tsedert eenige jaren herwaerts opgestelt, affge- schaft ofte immers in dier voegen gemodereert worden, dat deselve voor de coopmanschapp eenigher maten drae- ghelijck sijn, in allen gevallen dat de bondtgenoten van Haer Ed. Groot Mogh. gesommeert ende inderdaet ge- disponeert moghen worden, achtervoighende ende in con- formité van 't 18e art. van de Nader Unie van Utrecht 1), de ingesetenen van dese provintie niet hooger te be- swaren dan hun eyghen ingesetenen. 9. Ten 6en, dat alle uytgaende Spaense wolle belast worde yder 100 pondt met 10 gulden. 10. Ten 7en, dat bij ontstentenisse van ontlastinge ofte de gerequireerde moderatie bij uytheemse koninghen, princen ende potentaten, als boven te obtineren, alle lakenen van buyten in dese landen gebracht wordende, beswaert werde in 't incomen met den 8en penningh, ende dit alles onvermindert ende ongeprejudicieert 'tgene — dit sijn de formele woorden van de gedeputeerde leden van Haer Ed. Gro. Mogh op gelijcke subject als dit jeghenwoordige 4) Fruin, Staatsinstellingen, Bijlage I. 14 ADVIEZEN tin HET JAAR I 663. gebesoingneert hebbende — voor desen bij de regieringhe deser landen aen den Engelsen Coert is toegestaen. 11. Ten 8en, dat de ordonnantie, geëmaneert op den import van de wolle lakenen 1), preciese ende punctuelijck naer sijnne forme ende inhoude gepractiseert worde. 12. Ten 9en, dat de middelen van consumptie ende andere lasten, hier gesupporteert wordende, op denselven voet in de Meyereye van 's Hertoghenbosch, de Barronnye van Breda ende generalijck in alle andere plaetsen, resorterende onder de Generaliteyt, geintroduceert ende effective gepractiseert worden. 13. Ten 10en, dat omme te prevenieeren de diversie van de lakenendrapperye uyt de steden naer de platte landen, het placcaet, geëmaneert bij keyser Karel als grave van dese provintie in den jare 1531 2), geobser- veert ende des noott gerenoveert ende naer de jeghen- woordighe constitutie ende tij geadapteert worde. Etc. Aen d'Heeren Gecom. Raden, den 3en Juny 1663. N0. 2. ADVIES VAN HAARLEM 3). 1663, tusschen April 27 en Juni 1. Consideratiën tot het beneficieren ende voortsetten van eenige andere manifacturen ende het conserveeren van de neeringe daeromtrent in de provintie van Hollandt ende West-Vrieslant. 1. Dat in de lijste der convoyen ende licenten van 1) Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 1900. 2) Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 1268. 3) Papier van 4 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. Leiden. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 15 den jare 1651 1) onder de lettere G gevonden werden dese 3 naervolgende articulen, te weten het 3e, 10e ende 11 e: Incomende. Uytgaende. 3. Gaeren van Erwervelt 2) de 100 ponden . .. 15 st. 15 st. 10. Gaeren om te woven van 15 st. 't pondt ende daer- over, de 100 ponden . . . 10 st. 3 gul. 11. Ende van 't pont waer- dich onder de 15 st., de 100 ponden ........ 8 st. 3 gul. 2. Dat, blijvende de voors belastinge nopende het incomen van 't voors. garen, aengaende de beswaernisse in het uytgaen de voors. 3 articulen behoren gebracht ende gesmolten te werden in een generael articul in vougen ende met de verhooginge hiernaer volgende. 3. Dat alle enckelde witte garens, die tot het weven gebruyckt werden, 't sij Silesiër, Everwelts, Bronswijcker, Halverstadts, Minder ende alle andere diergelijcke soorten van garens sonder onderscheyt ende van hoedanigen prijs deselve oock soude mogen wesen, de 100 ponden voor uytgaen souden behooren te betalen 7-1 in plaetse van 15 st. ende 3 gul. respective. 4. De reden is dat van de voors. garens een seer groote quantiteyt van manifacturen in dese landen ge- maeckt werden ende dat men om deselve neringe ende traffijcque te conserveren de stoffen ende matrialen, daer- van die gemaect werden, met alle mogelijcke middelen hier te lande behoort te behouden ende daeromme deselve in het uytgaen vrij meerder behoort te beswaren. 5. Dat oock omdat bij 't voors. 3e artyckel de voors. eene soorte van Evervelts garen in het uytgaen alleen werdt beswaert de 100 ponden met 15 st. onder dexel van dien alle andere soorten van garens op die name ende omme de minste belastinge subject te sijn werden uytgevoert ende dat daerdeur de manifacturen, die buytens- 1) Van 6 April 1651. Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 2505. 2) = Elberfeld. 16 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. laats van de voors. garens gemaect werden, aldaer immers voor soo geringen prijs daervan kennen gemaeckt werden als hier te lande, 't welck is streekende tot seer groot interest ende nadeel van de voors. neringe in dese pro- vintie ende oock merckelijck deur de voorschreve ver- hoginge in het uytgaen sal kennen voorgecomen werden. 6. Op de voors. lijste onder de lettre L staen in het laetste articul op 2 nae 1). Intomende. Uutgaende. Lindt van Arvervest ende diergelijcke de dosijn ponden 4 st. 4 st. 7. Dat blijvende de beswaernisse van de voors. linten, lijnde garen linten, nopende het innecomen volgens de voors. lijste, in reguarde van belastinge over het uytgaen het voors. eerre articul behoort te werden gesepareert ende affgescheyden in 2 distincte articulen, namentlijck : Dat de garen linten van Arvervelt in het uytgaen in plaetse van 4 st. behooren te betalen 12 st. voor het dosijn ponden, ende dat de garen linten, in dese landen gemaeckt, voor de dosijn ponden in het uytgaen alleen behooren te blijven op de 4 st., in 't voorgaende articul gestelt. 8. Dewijle het voors. artyckel, hoewel generalijck spreeckende, nochtans buyten reden is dat in de belastinge van het uytgaen de inlantsche linten in beswaernisse gelij ck souden staen met de uytheemsche die, alhier tot nadeel van de inlantsche manifacturen in groote quantiteyt in- ende uytgevoert werdende, in dien gevalle vrij souden comen te stuyten tot voorsettinge ende vertieringe van de voors. binnelantsche linten ende manifacturen deur de voors. minder belastinge van deselve in het uytgaen. 9. Dat voorts de manifacturen hiernaer volgende niet en behooren te werden uytgevoert op de belastinge, daerop deselve in het uytgaen respectivelijek bij de voors. lijsten sijn gestelt, maer dat deselve vrij souden behooren te werden uytgevoert, uyt oorsaecke dat de stoffen, waer- van deselve alhier gemaeckt werden, in het intomen 1) Ibid., I, kol. 2532. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 17 merckelijck meerder beswaert sijn als de hooftstoffen der manifacturen, van vrij meerder ende considerabelder im- portantie sooals blacken kan uyt het naervolgende. 10. Als namentlijck de Geven boven de verho- smallekens met sijde ende gingen, naerderhant daerop noppen, het stuck van 20 gestelt, in het uytgaen 2 st. waerdich niet meer bij de voors. lijste van den als 6 guldens. jare 1651 1). Smallekens met gaeren., lanck als vooren, waerdich Geven in het uytobaen 4 gulden. st. 1) Smallekens met klater- goudt ende silver, lanck als stsGeven in het uytgaen 3 vooren, waerdich 6 gulden. Legaturen van garen, sijde ende catoen, het stuck van 20 ellen, waerdich 8 gulden. Geven van uytgaen. 4 st. 1) Legaturen van zijde, lanck als vooren, waerdich 13 gul- Geven van uytgaen 5 st. 1) den. 11. Daer ter contrarie de wolle, waervan de laeckenen hier te lande gemaeckt werden, t'eenemael in het incomen van alle lasten vrij sijn, ende tot laekens gemaeckt sijnde, waervan het halve stuck waerdich is 160 gulden, betaelt niet meerder voor het uytgaen als eens 4 st. 2) 1 2. Ende soodanigen disproportie wert mede bevonden in reguarde van de Hollantsche lijnwaten, die van het stuck voor uytgaen moeten betalen 12 st. ende dickmaels niet meerder waerdich sijn als 30 guldens. 13. Sulcx dat tot dienste van de voors. lijnwaet- neringen, mitsgaders van smallen, noppen ende legaturen ende de traffycque ende de commerciën der manifacturen, daermede gedreven werdende, oock hooch nodich is te besorgen eenige verlichtinge der belastingen op de voors. respective speciën. 1) Ibid., I, kol. 2542. 2) Ibid., I, kol. 2528. Bijdr. en Meded. XXXVII. 2 18 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. N°. 3. MEMORIE VAN DE GOUVERNEURS DER LAKEN- EN DER BAAIHAL, ALSMEDE VAN VERSCHEIDENE KOOPLIEDEN TE LEIDEN. 1663, na April 27. Opgenomen in Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Textielnijverheid, V, no. 29. N°. 4. VERTOOG VAN KOOPLIEDEN, FABRIKANTEN EN DRAPIERS VAN LAKENS, SAAIEN, BAAIEN, GREINEN EN ANDERE WOLLEN STOFFEN TE LEIDEN. 1663, na April 27. Opgenomen in Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Textielnijverheid, V, no. 30. N°. 5. ADVIES VAN DE GOUVERNEURS DER LAKENNERING TE AMSTERDAM 1). 1663, tusschen April 27 en Juni 1. Bericht voor en uyt den name van de gouverneurs der laeckendraperye, representerende het gantse lichaem van de draperye tot Amsterdam. 1. De heylsaemste maxime in een goede politie is dat de onderdanen en ingesetenen van het landt niet alleen werden beschermt tegen overlast en gewelt, maer oock gehanthaeft en voortgeseth in hare coophandel en neeringe, om daerdoor in haere middelen te prospereren en wel te varen. 'l) Papier van 6 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. Leiden. AbVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 19 2. Ende gelijck dit plaets heeft ontrent allerley voca- tiën, die aldaer gedaen werden, soo staet het aldermeest te betrachten in soodanige saecken, die 't voornaemste sijn om een rijck te doen floreren. 3. Onder welcke geen van de minste is de laecken- drappierye , waermede men heeft gesien dat Terscheyde landen geheel opgecomen sijn en vermogende geworden. 4. Mits 't welck men soo hier als in andere plaetse van overzee veele jaeren harwaerts altfijt en geduyrich daerop uyt is geweest, dat men die souden mogen aen sich trecken en onder sijn gebiet doen blijven, alsmede beletten hetgene van uytlantse potentaten ofte andere daertegens wert gepractiseert ofte gedaen. 5. Dit getuygen menichvuldige placcaten ende bevelen, die daeromtrent van tijt tot tijt alomme sijn aen den dach gecomen en uytgegeven. 6. Onder veel andere is seer considerabel het placcaet van Haere Hoogm. de heere Staten-Generael van den jare 1614, den 1 6en October 1), verbiedende dat geen bereyde of geverfde laeckenen in dese landen en mogen comen ofte gebracht werden (behalven gemengelde), op pene etc. 7. Daer integendeel de Engelsse van te vooren hadden verbooden geene onbereyde ofte ongeverfde lakenen uyt haer landt te voeren 2), en wiert alsoo door dat middel seer voorsigtiglijek tegengegaen het voordeel , dat de Engelse hadden om de schaede, die sij ons daermede in de drapperye en aencleven van dien vermeende te doen. 8. Maer aen onse sijde en is soo strict niet gevolcht hetselve placcaet van Hare Hoogm., soodat de Engelse van over seer lange jaeren herwaerts niet anders dan be- reyde en geverfde laeckenen of immers soodanige en alsoo veele, als 't haer beliefde, alhier gesonden hebben. 9. Behalven dat soo heeft men in andere landen noch verder gegaen, 't welck in Engelandt mede is gevolcht, dat men onse Hollantse laekens daer wel heeft getollereerdt, '1) Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 1170. 2) 26 Sept. en 9 Nov. 4644. 20 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. maer onder sulcke last en beswaernisse, dattet niet mogelijck was, dat wij yets voordeel in die quartieren conde vercoopen. 10. Want vooreerst soo doet Vranckrijck ons betaelen van yder half laken, dat hier gemaect wert, volle 30 guldens, Frans geit, en dat noch soo rigoureus, dat men selffs het niet reppen mach noch machtig werden, voor- dattet eerst ten vollen is betaelt, ja dat meer is, indien men het daer niet conde vercopen ende weder genoot- saect was 'tselve uyt te voeren, souden men genootsaeckt sijn weder de last te betaelen, gelijck veele van ons is gebeurt. 11. Vorder soo moet yder elle Hollants laeken be- taelen in Engelandt, alvooren dat het mach gelost ofte gerept werde, heele 5 guldens, dat voorwaer onverdrae- gelijck is. 12. In 't lant van Luyck en Aken moet men van alle de Hollantsche lakenen betalen de 12e penninck, dat mede swaer is 1). 13. Gelijck oock in vele andere plaetsen en landen onse laeckenen seer sijn beswaert, gelijek nader can werden aengewesen, behalven dat die in Brabant geheel verboden sijn en prijs gemaect werden, als men die daerinne comt te brengen. Doch wat is in Hollant hierop geschiet P Niet met allen. Men heeft niet geob- serveert het placcaet tegen het inbrengen van de bereyde en geverfde Engelsche laeckenen, men heeft geen last ter werelt op eenige uytlantsche lakenen geleght, maer die hier vrij en vranck laten incomen. 14. Hoedanich gevolch en quaet dit veroorsaect en met sich gesleept heeft, geven de droevige effecten wel te kennen. Want daer eerst alhier in Hollant de drap- pierye floreerde, siet men deselve nu geheel onder de voet leggen en als zieltogen om te verscheyden en haer elders neer te setten, daer se van anderen wert gecoestert en aengelockt. Vgl. voor het bovenstaande Bronnen Leidsche Textielnijverheid, V, no. 33, II, sub 5°. V, no. 33, II, sub 5°. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1 663. 21 15. Gelijck het oock niet minder sijn en kan, gemerckt beleth wort aen d'een sijde, dat onse laeckens hier niet en worden geconsumeert, -vermits sooveele andere werden ingevoert onbelast , die betercoop konnen werden ge- geven, ende aen de ander sijde dat men die na geen plaetse kan verschicken als met groote schade. 16. Nu soo is oock wel eenige pacht op de Engelsche laeckenen gestelt, maer hoe die wert betaelt off in- gevordert, geeft dit wel te kennen, dat daer se wel f 100.000.— op 't minste behoorde te doen, wert die alhier tot Amsterdam voor 4.200 gulden verpacht en over heel Hollandt omtrent voor 8.000 gulden ofte naulijcx sooveel. 17. Het is grootelijcxs om te verwonderen, dat men in Hollant soodanige laeckenen soolange heeft gedult sonder yets daertegen te doen, maer het is nogh seer goet, dat men eyndlijck de saecke eens ter herte genomen heeft om daerin te voorsien. 18. De nootsaeckelijcheyt van 't weick is uyttet ge- premitteerde niet duysterlijck af te nemen en de reden oock selffs leert, dat men niet qualijcken kan doen daer- aen, dat men andere soo handelt als se ons handelen, bijsonderlijck wanneer het daerop siet, dat men ons souden soecken te bederven en sij haer trachten groot en rock te rnaecken uyt onse schade. 19. Hetsij nu dat men souden renoveren het placcaet van 't jaer 1614 om te verbieden de invoer van berijde of geverfde Engelse laeckenen, die nu daertegen sonder eenich omsien werden gesonden, off hetsij dat men op alle de laeckenen, buyten de provincie van Hollandt gemaect, mede seeckere beswaernisse stelde om betaelt te werden, eerdat men die daerin moghte brengen, sulcxs kan bij de Ed. Heeren geconsidereert werden. 20. En off wel seer bequamelijck sonder offentie aen Engelant te geven conde gerenoveert of weder in trein gebracht werden het placcaet voors. van anno 1614 ende daermede oock al vele werde geëffectueert ten aensien van de bereyde en geverfde laeckenen, segh Engelsche lakenen, hier soo vrij en abondant toevende, 21. Soo souden de gouverneurs van de drapierye (onder reverentie) beter oordeelen, dat generalijek over alle 22 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. buytenlaeckenen seecker beswaernisse gestelt wierden na rato van 'tgene daermede onse laeckenen in de respective plaetsen sijn beswaert ende dat die last oock strictelijck mochte werden ingevordert sonder eenige dissimulatie. 22. Sijnde nodich aen te wijsen, wat proffijt ende voordeel daeruyt voor onse drappierye in Hollant en dienvolgens oock voor desen staet daeruyt sal resulteren. 23. Want daer nu veele getouwen sonder werck raken, oock menichte van menschen, haer anders daer- mede generende, ledich moeten loopen en elders heen vertrecken, soo souden dan honderde van getouwen hier meer werden opgeseth ende veele duysende van menschen daerdoor hare cost connen winnen en leven. 24. Gelijck mede onse laeckenen veellicht in andere plaetsen weder wat werden ontlast of vandaer te minder herwaerts gesonden om onse eygene beter te connen beneficeren. 25. Ende souden dan de buytenlakenen die dewelcke wij hier in Hollandt maken, daer alles daertoe duirder is, sooveel in goetcoop niet overtreffen als tegenwoordich, maer op de prijs beter werden geëgaleert ende d'onse voor alle andere om de deugtsaemheyt ende fijnte werden geprefereert, daer andersins onse laeckenen nu door de buytenlaeckenen om de goetcoop van deselve overal werden uytgebotst. 26. Toonende hier dan oock seer bequaemelijck allerlije lakenen werden gemaect, die nu van buyten comen en ofschoon deselve eenige stuyvers op de elle souden meerder costen, soo souden die daertegen sooveel beter oock van deucht sijn ende, eens beproefd wesende, altijt voor vreemde werde geprefereert, 't welck ons (onder Godts segen) de stapel der draperye alhier nootsaeckelijck souden brengen, tot welvaert van gants Hollandt. 27. Ende offschoon dese saeke van soo grooten belang b is voor het gemeen ende sonder controversie behoorde te werden geremedieert, soo heeft men nochtans altijt bevonden, dat eenige lakencoopers (hoewel maer 10 A, 12 in getal) hun daertegen hebben gecant en haer particulier profijt, dat sij wanen te hebben met de buytenlakenen, meer beoogt als 't voordeel van 't gemeen, sonder dat noghtans kan gesien off bespeurt worde, dat de laken- ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 23 copers hierbij in 't alderminste souden benadeelt of ver- cort sijn. 28. Want offschoon sij souden mogen voorgeven , dat men het alhier niet en soude connen sonder de Engelse lakenen haren handel drijven, soo is echter die tegen- werping ongerijmt. Vooreerst omdat de gouverneurs presenteren soo goede, ja beter greynroden en andere laeckenen als de Engelsche van colleur en frabrycque te leveren. En ten anderen zo zijn de lakencoopers selffs eens een heel jaer geweest sonder eenich Engels laken te copen en dat uyt oorsaeck van seecker krakeel (dat se hadde), dat haer particulier raeckte, en doen misten sij d'Engelse lakens vrijwillich, maer nu souden sij haer wel houwen ofte daerdoor bedorven soude wesen. 29. Sonder dat oock eenige consideratie heeft, als soude hierdoor de negotie der Engelse laeckenen naer Hamborch werde getransporteerdt, vermits onse lakenen hier dan soo soude werde voortgeseth, dat mettertijt de Engelse lakenen heel in 't vergeten souden werden gestelt. 30. Ende een groote slechticheyt sonde wesen, dat men op een buytennegotie tot profijt van andere plaetse, daer hier ter stede maer soo weynigh persoonen haer inbeelden wel af te vaeren, soude laten in de gront rijden ende heel vervallen een sulcken hantwerck als de drapperye is, die wij binnen in ons hebben en daer sooveel bondert- duysenden af connen leven, die andersints nu tot laste van de gemeene comptoiren moeten werden onderhouden. 31. Voornamentlijck als men bedenct d'hope, die hierin is, dat men alle de buytenlaeckens soodoende mettertijt sal in vergetinge brengen en uyt de werelt als geene andere tegen de onse in deucht ende curieusheyt opcomende etc. 32. Sulcxs dat de gouverneurs, representerende het gansch lichaem van de drappierye, versoecken en oock vastelijck vertrouwen, dat nu dese saecke eens bij der hant wert genomen, daerinne oock sal werden naer be- hooren voorsien. Ende soo dit op dese tijt niet en ge- schiet, soo sal niet alleen hierinne noyt werden gedaen, maer bet weynige, dat noch van de drappierye in Hollant overich is, geheel in de gront moeten raecken ende ver- vallen etc. 24 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. N°. 6. ADVIES VAN DE VROEDSCHAP VAN AMSTERDAM 1). 1663, Juni 22. 1. De heeren commissarissen, bij vorige resolutie van den 8en deser gestelt om te examineren een extract uyt de resolutiën van de Heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt, in Haer Ed. Gr. Mo. vergaderinge ge- nomen op den 27 April deses jaers, aen de respective leden van de hoochgemelte vergaderinge toegesonden, ten eynde sij in den haren soude willen op 't papier brengen de middelen, die tot conservatie ende verbeteringe van de middelen, die tot conservatie ende verbeteringe van de manifacturen, in den haren bevonden werdende, souden connen dienen, alsmede eenige schriftelijcke deductiën, bij verscheyde ingesetenen van dese stadt ter voors. eynde overgelevert, hebben gerapporteert dat sij inge- volge ende tot voldoeninge van de bovengemelte resolutie commissoriael den inhoude van de voorgeroerde resolutie commissoriael den inhoude van de voorgeroerde resolutie van Haer Ed. Gr. Mo., mitsgaders de voors. deductiën ornstandelijck overwogen hebbende, daerop van advys souden zijn, dat aengemerckt de welstant van de mani- facturen voornamentlijck bestaet eerst in het ontlasten der materie, daerof deselve gemaeckt werden, van de beswaernissen, die in het inkomen binnen dese landen daerop gestelt zijn, ende ten anderen in 't verminderen van 's laats gerechticheden, die over den uytvoer der van 's laats gerechticheden, die over den uytvoer der inlantsche manifacturen betaelt worden, vanwegen de stadt als middelen, ter intentie van Haer Ed. Gr. Mo. in desen dienende, behooren voorgeslagen te werden de na- desen dienende, behooren voorgeslagen te werden de na- volgende poincten. 2. Als namentlijck dat de wolle, die volgens de lijst der convoyen en licenten sonder iets te betalen vermach ingevoert te worden 2), oock in 't geheel bevrijt werde ingevoert te worden 2), oock in 't geheel bevrijt werde van het veylgelt 3). van het veylgelt 3). I) Resol. Vroedsch. van Amsterdam, 22 Juni '1663. 2) Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 2554. 3) Vgl. ibid., I, kol. 2560. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 25 3. Dat de inlantsche wolle-manifacturen t'eenemael ontlast werde van het uytgaende recht. 4. Dat de rouwe zijde, catoene garen, Turcx gaern ende alle andere materiën, die gebruyckt werden tot het maecken van inlantsche manifacturen, in 't incomen ont- last werden van het derde paert verhogingh der convoyen ende licenten 1), mitsgaders van het veylgelt, sonder meer als het oude convoygelt te betalen ende mitsdien ontlast moge sijn van de voors. verhoginge ende veylgelt. 5. Waerop gedelibereert zijnde heeft de Raed haer in allen delen met het voorverhaelde advys van de heeren commissarissen geconformeert. N°. 7. CONSIDERATIËN VAN GOUVERNEURS EN LOOIERS DER LAKEN- EN SAAIHAL TE GOUDA 2), 1663, tusschen April 27 en Juni 1. Consideratiën ende bedenckingen, bij de gouverneurs ende loyers van de laecken- en sayhalle met communi- catie van de gemeene drapiers binnen de stadt van der Goude genomen op den interest, hinder ende schade van deselve heurluyder respective neringe ende de middelen, waerdoor deselve wederomme herstelt ende in beteren stant souden connen werden gebracht, de achtb. heeren bnrgemeesteren ende regierders der voorn. stadt gedient ende volgens derselver ordere overgelevert om in d'aen- staende vergaderinge 3) van de Ed. Groot Mo. Heeren Staten van Hollant ende West-'Vrieslandt beneffens die van andere steden voorgedragen ende Haer Ed. Groot 1) De derde verhooging is 6 Juli 1651 ingesteld. 2) Papier van 4 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. 3) Van 20 September 1663. 26 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. Mo. geremonstreert te worden, achtervolgens derselver resolutie in dato den 27en Aprill voorleden. 1. Eerstelij ck dient wel geconsidereert ende voor vast aengenomen te worden, dat het declineren ende vervallen van de laecken- en saeyneringe in Hollant ende West- Vrieslant principalijck ontstaet uyt het overvloedich in- brengen van vreemde laeckenen en stoffen, buyten dese brengen van vreemde laeckenen en stoffen, buyten dese provincie gemaeckt, 't welck dagelijcx noch meerder en meerder toeneemt, naementlijck Verviersche meest vet, Eupensche, Limborchse, Luyckse, soo laeckenen als sar- chies, mitsgaders Munstersche, Osnabrugsche, Pomersche, Weertsche, Schotsche ende Iersche laeckenen, (die) aldaer worden gemaeckt. worden gemaeckt. 2. Dat mede uyt Engelant in dese provincie dagelijcx worden gebracht meenich vette dosijnen, vette gecoleurde laeckenen ende oock greynroode, dewelcke tot Rotterdam ende Dordrecht in de Court bij meenichte worden ver- cocht ende tegenwoordich in de Engelsche packhuysen noch in groote quantiteyt gevonden soude konnen worden, niettegenstaende sulcx bij placcaet van Haere Ho. Mo. stricktelijck is verboden 1) ende deselve laeckenen sijn verclaert verbeurt, alsoo sulcx was streekende tot bederff van de rootverwerijen hier te lande. van de rootverwerijen hier te lande. 3. Dat daerenboven mede uyt Engelant gebracht ende dagelijcx in dese provincie gevent ende vercocht werden veele alreets bereyde ende in Engelant opgemaeckte laeckenen, 't welck directelijck is strijdende tegens het placcaet, bij haer Ed. Groot Mo. op het invoeren van placcaet, bij haer Ed. Groot Mo. op het invoeren van Engelsche laeckenen geëmaneert in den jaere 1614 2) ende nader ordere, bij deselve daerop gestelt in dato den 24en Meye 1635 3). 24en Meye 1635 3). 4. Dat mede de Oostersche stucklaeckens, packlakens, Iersche laeckens, carsayen, baeyen, saeyen, rosetten, sarjes ende alle hetgene vorders met de schietspoel wort 1) In de jaren 1614, 1616, 1631, 1643, 1650, '1663. 2) Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 1170. 3) Niet in het Groot Placaet-boeck vermeld. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 27 gemaeckt, alsmede witte ende gecoleurde koussen in dese landen worden gebracht sonder dat daervan één stuyver in den impost op de manifacturen wert betaelt, daer ter contrarye de ingesetenen drapiers met impost en excijs op haere waeren pijn belast, waerdoor wert veroorsaeckt dat deselve haer hantwercken voor soo geringen prijs niet connen betuygen als de vreemde coopluyden deselve alhier vercoopen. 5. Alsoo yder wit half laecken van 2600 i), op 't ge- touw staende breet binnen de lijsten 4 ellen, met breede lijsten, priem Siguovische wolle, 9 smetten geschooren, haer comt te staen op 73 gulden achtervolgens de vol- gende reeckeningh : Van wassen en droogen van 65 pont wolle met vier en bier, wort betaelt ..... 1 : 10 : 0 Voor 't scheyden, vlaecken, yder te 1 st. . 2 : 10 : 0 Voor 't pluysen tot 50 it 1 st., met lackagie 2 : 10 : 0 Voor den olye, op 4 it; een pont olye, comt op den inslach 10 VP, op de keten 2 . 2 : 17 : 8 50 pont van scrobben, yder pont 1+ st. . 3 : 2 8 45 tt inslach van spinnen en caerden, 't pont 6 stuyver ...... 13 : 10 : 0 Van een halve keten van spinnen . . 13 : 0 : 0 Voor 't babijnen, pappen, scheeren, droogen, lijm ende vier tesamen . 1 : 18 : 8 Voor 't spoelen ..1 : 15 : 0 Voor 2 knechts van weven v.an . 45 . ellen, d'elle tot 4 stuyver . 18 : 0 : 0 Voor 't noppen ... .... 1 : 15 : 0 Voor 't spinnen met het veruwen van de lijst 2 : 2 : 0 Voor 't vollen ......... . Voor slijtagie van de cam, caerden, messen ende huyr van 't getouw ..... . . 5 : 0 : 0 Somma . . 73: 0 : 0 3) Alle laeckenen boven de 2600 en daer beneden 1) Van 2600 draden in de breedte. 2) Priem = prima. 3) 73 : 0 : 8. 28 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. naer advenant, soodat de arbeyders, die daer bij meenichte aen te pas souden connen comen, haer genootsaeckt vinden met vrou ende kinderen bij de huysen haer brood te bidden, 't welck ten hoochsten lastigh valt voor de godshuysen, armmeesters ende particuliere vermogende ingesetenen deser landen ende dat alles door de slapheyt van de neringen, dewelcke daeruyt can werden bespeurt dat de laeckenge- touwen, die in den jaere 1632 binnen de stadt Goude 90 in getall sijn geweest, tegenwoordich sijn vervallen tot 25. 7. Ende een armijn-saey comt mede te costen van stoffen, arbeytsloon ende anders als volcht : Van de wolle ree te maecken wert betaelt 0 : 12 : 0 Van vlaecken . ...... .. . 0 : 2 : 0 6 wolle tot een keten, yder pont 1 gulden 6 : 0 : 0 Van 't spinnen van een ketingh • 3 : 15 : 0 8 tt inslach, 't pont 22 stuyver . 8 : 16 : 0 Van 't spinnen van den inslach . • 3 : 12 : 0 Van pappen . 0: 5 : 0 Van spoelen . 0 : 10 : 0 Van vollen . . 0: 9 : 0 Samen . . 24: 1 : 0 8. Welcke sayneringe ende voorverhaelde oorsaecken, alsmede doordien de grijse saeyen, dewelcke in alle steden strictelijck sijn verboden, jegenwoordich binnen Amsterdam ende Breda wordt getolereert ende bij menichte vercocht mede binnen de stadt van der Goude, soodanich heeft affgenomen dat in plaets dat in den jaere 1652 aldaer ter maent geloyt sijn geweest omtrent 500 saeyen, tegenwoordich geen 60 konnen uytbrengen. 9. Alle 't welcke voorn. lichtelijck soude connen worden voorgecomen en de respective neringe soo van de laeckenen als saeyen ende andere stoffen binnen dese provincie wederom in een goeden stant gebracht, ingevalle Haer Ed. Gr. Mo. deselve middelen gelieften te gebruycken, dewelcke die van Engelant in deselve gelegentheyt hebben gepractiseert, dewelcke onlangs, naementlijck op den 8en Aprill voorleden 1) sooals geseyt wort, de Hollantsche 1) 8 April '1663. ADVIEZËN UIT HET JAAR 1663. 29 laeckenen hebben belast met 5 gulden op yder elle, 't welck in Vranckrijck mede soodanich wert gepractiseert, alwaer onse Hollantsche laeckenen met swaere tollen en licenten worden belast, om daerdoor deselve uyt haere landen te voeren ende haere ingesetenen te beneficieren. 10. Hetwelcke Haer Ed. Gr. Mo. door haere souvereyne macht soo well souden connen doen als die van Vranckrijck en Engelant, ingevalle deselffde daertoe gelieffden te resolveren, dat de laeckenen, stoffen ende alle manifac- turen, van buyten incomende, soo uyt Engelant, Vranckrijck, Luyck, Limborch, Verviers, Eupen, Tilburch ende andere omleggende plaetsen, mede mochten werden belast met soodanige toll ende licenten, als Haer Ed. Groot Mo. tot dienst van dese haere landen ende conservatie van de draperye ende de neringe en hantwercken, daeraen dependerende, bevinden sullen te behooren ende niet gelieffden te gedoogen, dat de entreloopers ofte coopluyden buyten de Court eenige laeckenen off andere manifacturen binnen dese landen sullen mogen brengen, veylen ofte vercoopen, gelijck sulcx mede verboden is bij Sin Conincklijcke Majesteyt van Engelant volgens desselffs placcaet, in dato den 8e11 Aprill voorleden 1). 11. Ende vorders te statueren ende ordonneren, dat alle de wolle, uyt dese provincie vervoert werdende na, Luyck, Limburch, Verviers ende andere bovengenomi- neerde steden ende plaetsen, soo fijn als groff, lioedanich die soude mogen sijn, mede gelijcke toll ofte licenten moeten betaelerr, opdat door dat middel de drapiers van dese provincie met de uutheemsche gelijcke marckt souden connen houden, gelijck die van Brabant ende speciaelijck die van Antwerpen bij placcaet well scherpelijck hebben verboden, dat eenige wolle, hoedanich die sonde mogen wesen, buyten haere provincie sall worden versonden, dewelcke mede geene laeckenen uyt dese provincie in haere steden willen gedoogen, hetwelcke aldaer mede well stricktelijck wert geobserveert. 12. Alsmede aff te schaffen ende te verbieden alle 1) Vgl. de vorige noot. 30 AD VIEZEN UIT HET JAAR 1663. laeckendraperye ten platten lande, alsoo aldaer veele quade stoffen worden gemaeckt, dewelcke in de beslooten steden (daer loyhallen sijn) op groote pene sijn verboden, alsoo veele coopluyden daerdoor grootelijcx worden bedrogen. 13. Gelijck mede de openbaere erffhuysen off venduen ten platten lande, dewelcke dagelijcx hoe langer hoe meerder worden gehouden van Engelsche laeckenen, stoffen, saeyen, bayen ende andere manifacturen, dewelcke bij de schouten ende officiers van dorpen vrij werden toegestaen, niettegenstaende 'tselve strijdig is tegens Haer Ed. Groot Mo. ordonnantie, op den impost van de laeckens geëmaneert 1): 14. Ende lestelijck te verbieden het venten ende ver- coopen van laeckenen ten platten lande met schuyt, wagens ende karre, waermede veele persoonen buyten haere huysen ende winckels van dorp tot dorp ende van de eene buyrt ende andere haere waeren venten, alsoo daerdoor de neringh uyt de steden naer de platten landen worden gediverteert. 15. Op alle hetwelcke voorn. de voorn. laecken- en saeydrapiers binnen dese 13E. stadt Goude instantelijck sijn versoeckende dat 13E. Achtb., goet ende equitabel regardt nemende, alle hetselve in de aenstaende verga- deringe van de Ed. Groot Mogende Heeren Staten van Hollant ende West-Vrieslant favorabelijck gelieve voor te dragen. 't Welck doende etc. N'. 8. ADVIES VAN BURGEMEESTERS EN REGEERDERS VAN SCHIEDAM 2 1663, tusschen April 27 en Juni 1. Middelen, dewelcke burgemeesteren ende regeerders 4) Vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 1900. 2) Papier van 2 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. Leiden. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 31 der stalt Schiedam (alvooren gehoort hebbende eenige van de principaelste coopluyden) hebben geoordeelt dien- stich te sijn tot conservatie ende verbeteringh der mani- facturen hier te landen. 1. Eerstelijk dat de Engelsche wolle witte laeckenen behooren te werden beswaert : Oucersterse ende stucklakens ieler stuck met 30 gulden. Packlakens yder stuck met 20 gulden. Spaensche laeckens, in de wolle geveruwt, te weten Spaensche laeckenen van 36 tot 42 ellen yder stuck met 25 g., insgelijcx oock de Westerse lakens van 40 tot 48 ellen. Dosijntges van 18 tot 25 ellen yder stuck met 12 gulden ende de dubbelde naer advenant. Carsaeyen wit ende die in de wolle geverwt sijn yder stuck met 12 gulden van 26 tot 34 ellen lengte, soo Noorts als Dense carsayen ende stametten incluys, schoon die van de helfte minder lengte waren. Schotse ende Ierse lakenen, soo couleurde als witte, met 16 gulden yder stuck. Verwe-sayen, perpetuanen, mutsen, dekens ende wat dies meer is, behoeven niet meer belast te werden, ver- mits dat van hier te lande veele Haerlemsche stoffen, lijwaten ende andere diergelijcke, oock Leytsche greynen, daerhenen gevoert werden ende vrij mogen incomen, daer alle Hollantsche lakenen aldaer contrabanda waren zijn. 2. Gelijck oock de bovengestelde belastinge op het inbrengen van de goederen aen de convoyen niet en behoort gevonden te werden, aengesien den handel daer- door gekrenckt ende gediverteert soude werden, want groote negotie door de onderdanen van desen staet met die geseyde lakenen buyten dese provintie gedaen wer- den, dewelcke door de belastinge op het incomen sonde werden gediverteert. 3. Maer soude men die belastinge konnen vinden op het verhoogen van den impost op de consumptie hier te lande, tegen het frauderen souden konnen werden voor- sien, dat men het, soo haest gelost ende packen geopent sin -- dat de stucken werden getelt ende behoorlijcke 32 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. affschrijvinge van 'tgene buyten dese landen wert ver- voert, gedaen. Des soo sonde de Court soo weynich vrij als particulieren behooren te sijn. 4. De laeckenen , die in de stadt ofte Baronie van Breda, 's Hertogenbosch ofte de Meyerij gemaect werden, voornamentlijcC te Tilburch , dat die behooren belast te werden als volcht Vooreerst witte laeckenen van Spaensche wolle gemaect, van 26 tot 36 incluys, met 30 g. 't stuck, schoon corter waren, coleurd en van deselffde wolle ende gelijcke lengte met deselve belastinge. met deselve belastinge. De witte ende gecouleurde laeckenen van haerselffs inlandige wolle gemaect , van 22 tot 28 ellen incluys, met 15'' g. yder stuck. 5. Doch sonde dienstich sijn, dat dese belastinge wierd betaelt op het inbrengen in dese provintie, aenge- sien deselve seer gelijck sijn de inlandsche lakenen ende andersints licht konnen gefraudeert werden, ten anderen andersints licht konnen gefraudeert werden, ten anderen soo wert dat goed hier te lande meest geconsumeert ende gedragen ende is de lakenmakerije hier te landen alder- schadelijcxst ende de ingesetenen, met de lakenmakerij haer generende, bedervende. 6. De laeckenen tot Mastricht, Aken, Verviers, Luyck, Waert, Limburch ende de landen daerontrent gelegen, buyten dese provintiën gemaeckt , dat die behooren te werden beswaert : Witte ende gecouleurde laeckens van Spaensche wolle van 26 tot 34 ellen met 30 g. 't stuck. Witte en gecleurde laeckenen van desselffs inlandige wolle gemaect met 12 gulden 't stuck van 24 tot 30 ellen, ende langer naer advenant. Luycksche carsayen en daerontrent gemaect, te be- lasten met 15 g. 't stuck. Van sayen ende andere manifacturen van daer wert geoordeelt als hiervooren ten reguarde van de Engelsche is geseyt , dat men die op het oude soude behooren te laten. 7. Dese belastinge sonde mede dienen gegeven te werden op het inkomen , gelijck hiervooren van de Breda- sche Bosche ende Tilburchse laeckenen is geseyt. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663.33 8. Alle de laeckenen komende van de reviere de Elve ende Weser, besonder die in de Slesische landen ende 't Marck Brandenburch ende ontrent Leybsich ge- maeckt werden ende de Hoochduytsche landen daeron- trent , soude behooren te werden beswaert in voegen als volcht : Witte laecken van 18, 20 A, 24 ellen incluys van 25 tot 36 gulden waerdich, met 10 g. 't stuck. Coleurde laeckenen van ontrent deselve waerdije ende lenchte met gelijcke belastinge. 9. Ende aengesien dit goet hier te lande meest ge- consumeert werdt ende weynich van hier naer andere landen vervoert , soo soude goed sijn dat de belastinge wierd gevonden op het incomen. 10. Van vier-boden ende andere geringh goedt ende sommige andere manifacturen soude niet meerder be- hooren te werden belast als die alrede beswaert sijn. N°. 9. ADVIES VAN BURGEMEESTERS EN REGEERDERS VAN HOORN 1). 1663, Juni 2. Edele Mogende heeren. 1. Achtervolgens ende in voldoeninge van Haer Edele Groot Mo. resolutie van den 27en April lestleden, ons toegesonden, hebben wij binnen dese stadt een besoigne aengestelt omme te hooren ende in te nemen de redenen ende consideratiën van de luyden van de neringe alhier, wat tot voorsettinge ende conservatie van de manufacturen binnen dese provintie soude mogen dienen, ende tot dien eynde aen deselve mede gecommuniceert het vertooch van de drapiers tot Leyden 2), bij geschrifte 1) Papier van 2 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. 2) Vgl. Bronnen Leidsche Textielnijverheid, V, no. 30; de dateering hiervan kan door no. 9 dus wat nader worden bepaald. Iiiidr. en Meded. XXXVII, 34 ADVIEZEN VIT HET JAAR 1663. aen de leden van Haer Ed. Groot Mo. vergaderinge medegegeven , behelsende wel principalijck 2 saecken, namentlijck het ontlasten van de slechte gemeynte door het afschaffen van eenige meest druckende impositiën ofte het belasten van de uytheemsche manifacturen het exempel van andere natiën, die hier te lande comen ingebracht te worden. 2. Aengaende het eerste hebben die van de neringe alhier 'tselve salutair ende seer nootsaeckelijk geoordeelt als sijnde 't seeckerste middel om niet alleen de manifac- als sijnde 't seeckerste middel om niet alleen de manifac- turen binnen de provintie te behouden en voort te setten, maer sufficant om alles van buyten herwaerts te trecken, sijnde het geit in soo groote abondantie hier in het landt ende den interest soo civiel, waerdoor ontwijffelijck veele luydeu souden werden bewogen, een redelijcke winste luydeu souden werden bewogen, een redelijcke winste tegemoet siende, haer tot het reden van alle soorten van manifacturen te begeven. 3. Wat aangaet het twede, treckende de belastinge der uytheemsche manifacturen op den voet als bij die van de neringe tot Leyden was opgestelt, hebben die van de neringe alhier gemeynt, dat het belasten van de Exesterse laeckenen onnodich was, vermits deselve hier te lande niet meer werden ingebracht en die tegenwoordich alhier noch mochte sijn, niet cunnende vercocht werden, weder na Engelandt worden gesonden. 4. 'T selvige meynen sij van het stucklaken, vermits de inlantsche naer advenant de prijs vrij beter sijn en oversulcx geen diversie door d'selve te bevresen staet. 5. Aengaende het packlaken is de treck in deselve soo kleyn, dat binnen corten tijt geheel staet te vervallen, alsoo de experientie heeft geleert, dat in plaetse van 800 alsoo de experientie heeft geleert, dat in plaetse van 800 stucks, die voor desen binnen dese stadt plegen getaert te worden, tegenwoordich het getal tot 50 A, 60 is ge- comen. 6. Maer wat aengaet het beswaren van de gemengde ofte ongemengde gecoleerde laeckenen, meynen deselve tot groote benefitie van de inlantsche draperye te sullen strecken ende wel mede voornamentlijck van die soorten, die gratijnrooden ende sloplijsten werden genoempt, ende dat vorders noodich sal wesen dat de placcaten, diesaen- ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 35 gaende voor desen gamanee t worden gerenoveert ende punctuelijck geobserveert. 7. Doch nopende de carsayen verstaen de belastinge van deselve ondienstig te wesen, alsoo die hier te lande niet Gunnen worden gemaect ende oversulcx alleen soude dienen om d'ingesetenen die soo veel dierder te doen betalen. 8. Ende wat belangt de generale beswaringe van alle wolle manifacturen, die van buyten sullen worden inge- bracht, met den 8en penningh van derselver waerdije, meynen die van de neringe, dat groot voordeel aen de inlantsche drapeiye sal comen te geven, doch dat daer- onder niet behoorde te sijn begrepen de grote voeringe van Hamburch en die quartieren comende, als vier-boden etc., doordien hier te lande met geen voordeel gemaeckt connen worden. 9. Vorders hebben aen ons gerecommandeert, dat sorge mochte worde gedragen tegens het inbrengen van de Tilburger, Maestrichtsche, Limburger laeckenen, alsoo de goetcoop van alle levensmiddelen in die plaetsen het arbeytsloon seer cleyn ende geringh doet wesen ende te beduchten staet, dat de inlantsche draperye daerdoor geheel sal worden geruineert. 10. Waermede vertrouwende Haer Ed. Groot Mo. resolutie ende bevel te hebben voldaen, sullen wij eyn- digen en Godt Almachtich bidden UEd. Mo. met alle prosperiteyt te willen zegenen, terwijl wij blijven enz. Hoorn, den 2 Juny 1663. N°. 10. ADVIES VAN ENKHUIZEN 1) 1663, Mei 28. 1. De heeren Gerrit Glas, out-president, mr. Adriaen 1) Papier van 4 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. 36 ADVIEZEN MT HET JAAR 1663. Jonghknecht, oudt-burgemeester, Hendrick Huych, Dirck Quyringsz. ende Johan Ham, oud-schepenen, ingevolge van de acte commissoriael, in date den 1 6en deser maendt 1), tot voldoeninge van de resolutie commissoriael van Haer Ed. Groot Mo. van den 27en April lestleden, omstandelijck hebbende gerapporteert, soo mondeling als schriftelijck, de middelen, die tot conservatie ende voort- settinge van de manifacturen, binnen dese stadt wordende settinge van de manifacturen, binnen dese stadt wordende bevonden, soude cunnen dienen ende tot dien eynde bij deselve gehoort de personele voorslagen ende consideratiën dergeenen, die haer alhier met de draperye en vordere manifacturen generen, mitsgaders derselver overvloedige dachten van niet te kunnen bestaen, bijaldien tegen 't inkomen ende brengen van de voors. manifacturen in de provincie van Hollandt ende West-Vrieslant niet worde voorsien bij de hooge machten van deselve landen, soo uyt oorsaeck van de sware impositiën, hier in comparatie van de andere plaetsen te dragen, bijgevolge oock grooter arbeytsloonen, alsmede den inkoop van de wollen ende andere, daertoe dienende ende gerequireerde materialen, die hier in sodanigen quantiteyt als in andere plaetsen, ja , de vulaerde geheel niet en is, maer uyt Engelant, Brabant ende Vlaenderen haer daervan souden moeten voorsien, doch dewijl uit d'eerste plaets die niet gevoert moeten worden op seeckere sware corporeele straffen, moeten die sulcx uyt de 2 laetste gementioneerde halen, streckende mede tot grote beswaernisse van deselve, dewijl de schaersheyt den prijs doet climmen, gelijck oock de wol, in Engelant, Schotlant en Irlandt •vallende, bij de onderdanen van deselve rijeken can werden ge- cocht yder pont voor 5 stuyvers, daer hier te lande voor gelijcke souffisantheyt 16 voor moeten betalen, in vougen soo wanneer de laeckenen alsdan hier comen in te voeren, 't welck in abundantie geschiet, 'tsij in off buyten de Court, geconsidereert d'eerste geen ende de laetste bijkans geen licenten en aengaende de impositie op de consumptie geen licenten en aengaende de impositie op de consumptie seer weynich gevende, maer bijna gelijck recht met de 1) 16 Mei 1663. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 37 inwoonders ende ingesetenen van dese provintiën ge- nietende, sij deselve voor civilder prijs als geseyde in- woonders van desen staet cunnen geven, daer de inge- setenen van dese provintie haere laeckenen, curieuser ende vermaerder wesende van werck, derwaerts sendende, 'tselve als de haere in dese landen niet mogen genieten, alsoo die, meer als van d'hare siende getrocken te worden, voor desen in haer landt yder de laeckens met 5 guldens en d'andere manifacturen naer advenant hebben over incomen belast, welck d'onse moeten betalen, aleer deselve mogen reppen off roeren, waerdoor veel van hier na deselve plaetsen vertrecken, behalven dat in Brabant den invoer van de van buyten incomende laeckenen tot voortsettinge van de draperie op peene van confiscatie t'eenemael is verboden ende in Vrieslandt, onse bondt- genoten, wanneer eenige laeckenen ofte manifacturen uyt de provincie van Hollandt ende West-Yrieslant derwaerts worden gesonden, in de eerste haven, alwaer die aen- komen volgende den incoop, daervan 't cedultje ofte havenbilliet, soo sij 't noemen, terstont moeten toonen, 7 ten 100 moet werden betaelt ende t'Utrecht mede eenige impositiën moeten voldoen, daer nochtans niet- tegenstaende d'ordonnantie van Haer Ed. Gr. Mo. den 20en penning eyscht, vermits in geen practijcq sij hier niets betalen, gevende alsoo occasie dat grossiers van dese provintie, hebbende hare factoren in Yrieslant, de wol derwaerts senden ongeprepareert om laeckens van gemaeckt te worden, dat gedaen en 't Friesche loot daerop geslagen zijnde, 'tselve weder in dese provintie oversenden om gevult, bereyt en geveruwt te worden, wesende 'tselve, alsdan weder in Vrieslandt comende, vrij van alle impositie, waerdoor de draperye hoe langer hoe meerder uyt dese provintie in Yrieslant comt te transporteren ende te stabilieren. Gelijck mede 'tselve aengaende 't oversenden van de wolle om aldaer ge- prepareert ende laeckens van gemaeckt te worden bij de grossiers naar Tilburch, alwaer, soo geseyt wort, omtrent 6 a 700 touwen gaen, wort gepractiseert, vermits aldaer maer 40, daer men hier 100 guldens omtrent van arbeyts- loon voor yder laecken en d'andere manifacturen naer 38 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. advenant moeten geven en dat over de sware huys- houdinge en lasten binnen dese provintie, welcke dan gemaeckt sijnde, weder hier seynden om opgemaeckt te worden, werdende alsdan in plaets van 18 a 20 maer 2 à 3 persoonen daertoe gerequireert ende vereyscht, 'tgeen consequentelijck een groot vertreck van persoonen uyt desb landen moet veroorsaecken, mitsgaders diversie van gemelde manufacturen, behalven dat Filviers 1), 't land van Luyck, Lymborch ende Cuyck, alwaer seer veel touwen gaen, mede veel na sich trecken om daer de voors. hantwercken te oeffenen, op te letten en haer cost te winnen, sulcx dat de voors. manifacturen met- dertijt daer soo curieus als hier werdende gemaeckt, in dese provintie gebracht zijnde en voor lager prijs mede wordende gegeven, gewisselick tegemoet is te sien ende staet te vreesen, te meer dewijl selfs de platten landen binnen dese provinciën de steden in deselve afbreuck beginnen te doen, t'eenemael soo binnen dese stalt, alwaer de meesters alrede van 40 tot 7 á 8 zijn ge- declineert en gecomen, als in d'andere steden van dese provintie sullende verdwijnen ende in andere plaetsen getransporteert worden, tensij daerin noch bijtijts werde voorsien. voorsien. 2. Zijn voors. heeren bedanckt voorgenomene moeyten ende voorts verstwen derselver geadviseerde van woorde tot woorde hieronder gestelt over te eenden aen de Ed. Mog. Heeren Gecommitteerde Raden om te dienen als volgens de voors. resolutie , luydende 't geadviseerde als volcht : 3. Dat tot voorkominge van de diversie der voors. manifacturen, mitsgaders conservatie ende beneficieringe derselver, onder correctie ende verbeteringe, soude oor- deelen wel de bequaemste ende raisonabelste middelen te wesen, soo wanneer bij Haer Ed. Groot Mog. de heeren Staten van Hollandt ende west-Vrieslant bij resolutie wierde vastgestelt ende placate verboden, dat na dese geen touwen ten platten lande vermochte worden ~} Bedoeld is Verviers. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 39 geset 1) ende die albreyts daer waeren, soo wanneer de meesters quamen te sterven, souden moeten wech- genomen worden ende de manifacturen, hoedanich ende van waer die binnen dese stadt ende de vordere steden deser provintie wierden gebracht ofte ingevoert, buyten deselve zijnde gemaeckt , 'tsij op wat maniere zulcx ge- schiede, met gelijcke impositie ende beswaernisse, waer- mede sij d'onsen beswaren, belast, dewijl 't conform en niet tegens de civiliteyt ende redelickheyt is dat yemant met gelijcke bejegeninge, waermede hij een ander beje- gent, wert ontmoet, niet twijffelende off zullen door gemelde middelen meergeseyde manifacturen ende negotie van dien binnen dese provintie floereren ende gevordert worden. Waermede vertrouwende de voorgem. resolutie te hebben voldaen, refereren haer ende nietemin in alles tot de hoochwijse resolutie van Haere Ed. Gr. Mo. Aldus geadviseert in Enckhuysen den 2 8en Meye 1663. N°. 11. ADVIES VAN DE OVERLIEDEN DER DRAPERIE TE EDAM 2). 1663, tussehen April 27 en Juni 1. Corte deductie van de overluyden van draperyneeringe der stede Edam aen de Ed. Mo. Heeren Commissarissen van de heeren Staten van Hollant ende West-Vrieslant overgelevert. 1. Alsoo men siet ende bevindt dat dese landen wel- varen ende floreren door de neeringe ende negotie, die in denselven worden gedaen, ende dat de lakendraperye onder de neeringe van de manifacturiers wel de conside- rabelste, ten aensien die een groot getal van werckvolck '1) Dit is t. a. v. Hilversum in 1659 geschied. 2) Papier van 7 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. 40 ADVIEZEN UIT HET JAAR 663. van nooden heeft om wol tot laeckenen te maecken, als namentlijck wollewasschers, vlaeckers, pluysters, smouters, schrobbelaers, kaerders, spinders, wevers, Hoppers, volders, schrobbelaers, kaerders, spinders, wevers, Hoppers, volders, droochscheerders ende ververs, waerdoor de landen, alwaer droochscheerders ende ververs, waerdoor de landen, alwaer haer deselve neringe comt neder te stellen, populues ende welvarende werden, ende daer oock den impost van alle consumptiën door de menichte derselver innewoonderen merckelijcken comen te rijsen ende te vermeeren, soodat ons lieve vaderlant aen deselve neeringe seer veel ende merckelijcken is gelegen, dat die hier vast geplant ende de periculen van transporteren benomen mochte werden, 't is sulcx dat men sedert eenige weynich jaren herwaerts, nadat de laeckendraperye van fijne laecken hier heeft beginnen uyt te steecken, heeft gesien dat andere nabuy- rige ende aengelegen lantschappen op deselve neeringe hebben geloert ende middelen bij der handt genomen om de voors. neeringe tot haer te trecken, als daer sijn die van Tilbuch, Eyndhoven, Waert ende andere plaetse in Brabant, mitsgaders die van Aken, Borset, Eupen, Verviers, Dalent ende Goye in 't lant van Limburch ende noch veel verscheyde plaetsen in 't lant van Gulyck , alle gelegen buyten onse vrije Vereenichde Nederlanden, die voor desen niet anders hebben gemaect als grove laeckenen van hare inlantsche ende meer andere grove wolle, dewelcke als nu jegenwoordig door den drapiers ende inwoonderen van deselve plaetse in de provintie van Hollandt van tijt tot tijt doen opcoopen merckelijcke quantiteyt balen van fijne Spaensche wolle, die sij in haer plaetse ende sulcx buyten de Vereenichde Nederlanden doen voeren, doende aldaer van maecken fijne laeckenen voor een cleyne ende minder prijs als alhier kan werden gedaen, dewijle de ingesetenen aldaer soo swaere lasten van imposten nochte lijffconsumptiën niet en hebben te dragen als wel hier te lande, doordien men het arbeytsvolck tot veel cleynder en geringer prijs gebruycken kan , dat merckelijcke proffijten in de laeckendrapierye can geven. 2. Ende wanneer de drapiers van buyten dese Ver- eenichde Provintiën hare Spaensche wol tot laeckenen hebben gemaect, soo senden sij deselve wit ende in de wol geverft, soo bereyt als onbereyt, in dese Vereenichde ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 41 Nederlanden, doende de witte bereyden alhier verwen, omdat de Nederlantsche verwen ende de handelingh van opmaecken alhier de laeckenen seer aengenaem ende lieftalich maken, die sij dan door haer factoors hier te lande ende in andere plaetsen weten te vercoopen voor inlantsche laeckenen ofte anders, gelijck inderdaet waer is, voor laeckenen die hier te lande opgemaect ende geverft sijn, 't welck niet anders can gedijen als tot merckelijcke verminderingh ende krenckinge, jae, be- vreesde onderganck N an de fijne laeckendrapieryeneeringe hier te lande. 3. Ende bijaldien daerin niet tijdelijck en spoedich en wert voorsien, soo staet te beduchten en seggen sij vertoonders, gewisselijck, dat de voors. considerabilijeke en treffelijcke neeringe van lakenreden haer van hier na de voors. andere landen en plaetse mettertijt al slijtende sal transporteren, gelijck men alreede daervan al nota- bile exemplen begint te sien, dat eenige ingesetenen deser landen uyt suchte van het groot gewin, dat se hierin bevinden, haer soo verre vergeten, dat sij tot onderdruckinge van hare nagebuyren ende vrienden, die de swaren lasten deser landen uyt hare arbeytsloonen moeten helpen contribueren, waerdoor dese landen bij hare vrijheyt werden behouden, van hier naer deselve plaetsen senden Spaensche wolle om laecken aldaer te maecken. 4. Welcke gemaeckte laeckenen sij hier te lande voor alsulcke, als vooren is geseyt, alsdan tot groote prejuditie van de inlantsche draperye weten te venten ende te vercoopen ende door dat middel andere landen toe- brengen ende den ingesetenen deser landen, mitsgaders oock den gemeene landen selffs beroven ende ontrecken de winsten ende incomsten respective, die de voors. dra- perye, als voren is geseyt, na sich sleept. 5. Ende om 'tgeene verhaelt is claerlijek aen te wijsen ende te verthonen, staet eerstelijck aen te mercken, wat den arbeyt off maeckloon van een laecken tusschen andere landen ende dese onse provintie verschilt, ende ten tweeden op bequame middelen om den handel tusschen ons ende andere landen te balansheren ende 42 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. in gelijckheyt te stellen, omdat men jegens den anderen Boude cunnen mareten. 6. Wat aengaet het arbeytsloon alleen van de wol tot gevolde laeckenen te maecken, betaelt men voor een groff laeckenen tot 4, 5 a 46 ellen in de landen buyten onse provintiën, hare gelden gereekent op de coers van onse gelden, ende in dese Vereenichde Nederlanden moet men voor het arbeytsloon van een gelijck laecken be- taelen : van een middelbaer laecken wert betaelt buyten onse provintiën 42 guldens 10 stuyvers ende hier te lande 94 gulden 10 stuyvers. Van een fijn laeken, ge- maect in de andere omleggende landen, 100 gulden ende hier te lande niet minder als 200 gulden. Bovendien isser noch groot verschil in 't bereytsloon, dat wij hier te landen meer moeten betalen als sijluyden in hare landen. in hare landen. 7. Belangende het 2e lith wegen de middelen, die gebruyct dienen te werden om den handel van andere landen jegens d'onse te balancheren, dunct haer, ver- thoonders, onder reverentie, dat men eerst alle uytgaende Spaensche wol behoort te belasten yder 100 pont wol Spaensche wol behoort te belasten yder 100 pont wol ten minsten met 7 gulden 10 stuyvers. 8. Imant sonde hierjegens cunnen leggen, dat de Spaensche wolle is van sonderlinge prijs ende als men die wilde belasten, dat men diende te gaen naer de qualiteyt van deselve wolle, namentlijck de grove wol met cleyne licent ende de middelbaer en fijne naer vervolch. 9. Hierjegens wert geantwoort, dat sulcx niet practi- cabel Boude cunnen sijn, overmits de fijne wol telckens voor slechte off somwijlen voor middelbaer soude werden aengegeven, sulcx dat noyt van de fijne off middelbare wolle soude werden betaelt 'tgeene daerop gestelt mochte sijn. 10. Men liet in de impost van de bieren, dat de cleyne ende slechte bieren sooveel tot impost moeten dragen als de sware off goede bieren, dat ongetwijffelt wert gedaen, omdat het anders niet practikabel soude sijn den impost van de goede bieren te heffen ende te ontfangen. ADVIEZEN UIT ZIET JAAR 1663. 43 11. Moeten onse ingesetenen van hare ware, 'tsij die goet off slecht sijn , betalen een en denselven impost, met meerder redenen can men daer oock mede belasten onse algemeene vijanden ende ingesetenen van andere nutrale landen. 12. Dat men soude willen seggen met het opstellen van sware licenten sal men den coophandel uyt onse landen verjagen naar andere zeehavenen, daertegens moet alvorens wel in achtinge genomen werden, dat men alleen wil belasten uytgaende Spaensche wolle, daervan men laeckenen maect. Ten anderen soo siet men, dat dien handel volcht draperye ende niet draperye dien handel. Want eer men hier te lande fijne laeckenen begon te maecken, wist men weynich van den coophandel van Spaensche wolle, sulcx dat het laeckenmaecken ende consumeren van de wolle de wolle.handelinge treckt, ge- lijck de sijisteen trect de naelde van 't compas. 13. Voorts soo staet mede te considereren, dat de belastinge van de uytgaende wolle sonde geschieden tot geen ander eynde als om de laeckendraperye hier te lande vast te maecken, waermede tegelijck met de laeckendraperye geplant sonde worden de coophandel van de Spaensche wolle. 14. Ten tweeden, dat men scharpelijck dient te ver- bieden van buyten in dese Vereenichde Nederlanden niet te mogen brengen bereyde .laeckenen, directelijck noch indirectelijck, in geenen mansere, op verbeurte van deselve laeckenen en bovendien seeckere sware pene. 15. Ten derden, dat de laeckenen, die uyt andere landen ende rijcken wit, onbereyt ende ongeverft, als- mede laeckens, die in de wol sijn geverft, 'tsij dat die in de Vereenichde Nederlanden werden gesonden om te vercopen ofte alleen om te bereyden ende te verwen, onder wat pretext sulx soude cunnen off mogen ge- schieden, daervan betaelt soude moeten werden den Ten penning. 16. Ende soo de laeckenen te laech van prijs werden aengegeven, dat den licentmeester alsdan voor den aen- gegeven prijs soude mogen behouden, gelijck sulcx in 44 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. Vrieslant wert gepractiseert, alwaer de Hollantsche lae- ckenen moeten dragen neffens alle andere laeckenen een impost van 7 ten 100. 17. De redenen, waeromme men die laeckenen, die alleen hier om te bereyden ende verwen gesonden werden, soude belasten metten seleen licent als de laeckenen, die hier gesonden werden om te venten en te vercopen, 'tselve is mede de deur van sluyckerije te sluyten soo- veel men kan. 18. Men behoeft niet te dencken off vreesen, dat den coophandel van de buytenlaeckenen haer sal trans- porteren in andere landen om te ontvlieden de licenten, die sij hier soude moeten dragen, want het is niet wel doenlijck een coophandel rauwelijck in andere plaetsen te brengen, overmits de coophandel wil gedaen werden bij de meenichte van de coopluyden. 19. Ende genomen dat den handel van de buyten- laeckenen hier te landen daerdoor soo sterck niet en wierde gedreven als te voorera, sonde dat meer swaricheyt geven als de laeckenneringe hier te lande te laten in pericule van verloop ? Wij vertrouwen, dat Haer Ed. Mo. naer derselver hooge wijsheyt wel sullen cunnen sien, wat swaerts behoort te wegen. 20. 't Is seecker, dat de laeckendraperyeneringe, daer- aen soo menichte van duysent menschen te werck comen, swaerder weecht als den handel van de uytheemsche laeckenen. Want aen den handel van de buytenlaeckenen varen alleen wel eenige particuliere coopluyden in weynich steden ende aen de laeckendraperyeneringe hangt gro- telijcx het welvaren van 't gemene laat ende alle de steden in 't gemeen, selffs oock die steden, die de handel van buytenlaeckenen hebben. 21. Voorts is oock seecker dat, hoe hier te landen minder laeckenen van buyten werden gesonden, hoe dat de laeckendraperye van de Vereenichde Nederlanden te beter sal gaen en van dach tot dach noch beter sal groeyen ende toenemen. 22. Men siet dat tot welstant van de laeckendraperye in 't coninekrijck van Engelandt veel swaerder en rigou- reuser middelen werden gebruyct, namentlijck dat sij op ADVIEZEN UIT PIET JAAR 1663. 46 lijffstraffen verbieden uyt haer landen niet te doen voeren de volaerde noch wolle 1), omdat de draperye daerdoor in andere landen niet en soude mogen werden gedient. Gelijck sij mede hebben verboden in haer coningrijck niet te mogen vercopen ofte brengen laeckenen, die buyten het rijck sijn gemaect, maer alle laeckenen, die sij aldaer bevinden van buyten ingecomen te sijn, deselve werden gehouden voor verbeurt. 23. 't Is mede sulex dat men in Brabant, Vlaenderen ende andere landen onse laeckenen voor geen Neder- la,ntsche laeckenen mach brengen noch vercopen, maer worden alle laeckenen, comende uyt dese Vereenichde Nederlanden, aldaer gehouden mede voor verbeurt. 24. Ten vierden, dat den licent van de incomende laeckenen betaelt soude moeten werden in de steden, alwaer de laeckenen eerst aencomen in de Verenichde Nederlanden, gelijck eertijts was in 't jaer 1624 off omtrent dien tijt. 25. Ende dat de laeckenen, daer die aencomen, soude werden geteyckent met een seecker loot, vanwaer sij door de Vereenichde Provintiën niet anders soude mogen werden vervoert als met het geteyckent. 26. Daerbeneffens sonde den coopman moeten hebben een binnelantsche paspoort, daerin geteyckent sonde staen de quantiteyt ende qualiteyt van de laecken, met uyt- druckinge wat voor licent daervan betaelt was ende ter plaetse, daer den coopman de laeckenen vercoft ofte liet blijven, dat aldan sulex in dorso van de paspoorten diende te werden gestelt. 27. Ende ten sesten, dat het placaet van Hare Ho. Mo. op het invoeren van de Engelsche witte off andere geverfde bereyde laeckenen, bayen ende carsayen, gemaect op de Engelsche Court ofte Adventuriers bij Hare Ho. Mo. heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt den 24en Mayus 1663 2), die in 't minste niet en werden 1) Het laatst in het jaar 1662. 2) 4 Mei '1663. Vgl. Groot Placaet-boeck, II, kol. 2923. 46 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. geachtervolcht, mochte werden geamplieert met het na- volgende, als : Dat de licentmeesteren off hare dienaers, om de fraude te achterhalen, soude mogen visiteren de pachuysen, soowel van de generale Court als andere particuliere, ende dan de voors. placcaten, ampliatiën opnieuws gepubliceert ende strictelijck sonder oochluyckinge geëxecuteert. 28. Door welcke middelen sij, verthoonders, vertrouwen dat de laeckendraperyeneringe hier te lande sal connen werden gepraeserveert ende meteen geweert, waerdoor deselve , tensij sulcx spoedelijck werden voorgecomen, geconsumeert ende mette appendentie ende dependentie van dien getransporteert sal werden in andere landen, tot groote schade en merckelijeke nadeel van onse Ver- eenichde Nederlanden. Ende alsoo sij, verthoonders, lijn rechte liefhebbers van onse vrije vaderlant, soo hebben sij niet cunnen nalaten dese saecke, daer 't gemeene lant sooveel aen gelegen is ende door dewelcke veele arme onvermogende, soowel jonck als out, aen het werck comen, Haer Ed. Mo. deselve claer ende naect voor oogen stellen. Niet twijffelende enz. D' overluyden van de draperyneeringe der stede Edam. N°. 12. ADVIES VAN HET COLLEGE TER ADMIRALITEIT TE AMSTERDAM 1). 1663, Augustus 7. Aen de heeren Gecommitteerde Raden van Staten van Hollant end West-Vrieslant. Edele mogende heeren ende goede vrunden. 1. Op 't gerequireerde bij Haer Ed. Groot Mo. missive van den I en deser loopende maendt ten eynde wij bij geschrifte souden willen vervatten 'tgunt bij de heeren 1) Papier van 4 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. Leiden. AbVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 47 onse gecommitteerden nevens die uyt de 2 andere collegiën ter Admiraliteyt, binnen dese provintie residerende 1), op den 27en der voorledene maent mondelingh was geadviseert over 't subject van de conservatie ende benefitieringe van de manifacturen ende andere neeringe hier te lande ter occasie van 't geadviseerde bij eenige leden van de meest trafficquerende ende geintresseerde steden der opgemelte provintie dienaengaende uytgebracht 2), ingevolge ende voldoeninge van Haer Ed. Groot Mo. resolutie van den 27e April lestleden, hebben wij niet willen laten deselve bij rescriptie te berichten, dat het voors. advijs in substantie daerinne heeft bestaen, dat tot vermijdinge van prolixiteyt voorbijgaende de discrepantie, te remarcqueren in de voors. advysen der steden, soo nopende d'oorsaecken van 't verval der manifacturen meest slaende op de laecken- ende saeyweverijen, als de middelen om deselve te conserveeren ende restaureren, in achtinge genomen sijn den toestant derselver ende waerdoor deselve souden connen worden geconserveert ende gebeneficeert. 2. Belangende het eerste is geoordeelt, dat het verval der voors. manifacturen, geconsidereert den staedt deser landen in 't generael ofte oock de provintie van Hollandt in 't bijsonder, niet soo groot ende menichvuldich is als bij eenige der voors. advysen wordt geposeert, sonde wel apparent ende oock waer dat in eenige besondere steden de fabrycque der voors. manifacturen niet en is in sulcken vigeur als deselve wel placht te wesen, maer als daer- tegens wordt aengemerct hoedanich deselve sich ten platten lande in verscheyden quartieren heeft nedergeset ende vermeerdert, daer se voor desen niet en placht te wesen, bevonden sal worden dat se ten regarde van eenige steden in 't bijsonder geseyt soude connen worden vervallen, maer ten regarde van den staet ofte provintie van Hollant in 't generaal verplaetst te wesen, hetwelcke alsoo bij ver- scheyden gequalificeerde coopluyden ende lakenhandelaers wort geoordeelt ende alderbest uytgevonden soude connen 1) Nl. de colleges op de Maas en van het Noorderkwartier. 2) Vgl. de nos. 1-14. 48 ADVIEZEN MT HET JAAR 1663. worden, voor sooveel de buytenlantsche treck aengaet, door 't naesien van de boecken op alle de comptoiren der convoyen over den tijt van eenige jaren herwaerts, daeraen meer te defereren is als aen 't onseecker bericht van de overluyden der voors. fabricquen in de respective steden, die elck maer van 't haere spreecken ende meest op hun particulier proffijt ende ontlastinge sien, sijnde wel aparent ende begrijpelijck, dat de reden tot soodanige verplaetsinge ende begrijpelijck, dat de reden tot soodanige verplaetsinge ontstaet uyt nootwendicheyt voor de werckbasen om door het dragen van de minste costen hare manifacturen des te beter coop te connen leveren ende om te ontgaen de precise ordres ende reglementen der gilden ofte overluyden in de steeden, met dewelcke de fabricquen tot contente- ment der coopluyden niet en connen worden overeen- gebracht. 3. Ende off al eenig verminderinge in 't generael over de fabricque der voors. manifacturen wierde gevonden, des vertrout wert van neen, dat, geconsidereert de veranderinge van drachten ofte cleedinge hier te lande een geruymen tijt herwaert meest in grofgreynen ende andere stoffen soo in steden als ten platten lande bestaen hebbende, mitsgaders den stilstant van de consumptie in Oosten ende Poolen, sulcx niet te verwonderen soude wesen ende het contrarie bevonden wordende, oock daernevens ge- remarqueert wesende, hoe seer de fabricque der grofgrey- nen ende andere diergelijcke stoffe is vermeenichvuldicht, toegestaen sal moeten worden dat de manifacturen door malcanderen genomen veeleer vermeerdert als vermindert sijn, hetwelcke in deesen vredenstijt, dat notoirlijk veel persoonen, die overmits den geweesen oorlogh in de nabuy- rige landen • herwaerts overgecomen waren, 1) nu weder derwaerts vertrocken sijn, niet anders als voor een grooten seegen van Godt Almachtich is te houden. 4. Ende hoewel 'tgunt voors. is, vastgestelt ende alsoo bevonden sijnde, de geallegeerde oorsaecken van vermin- deringe ofte divertie der manifacturen soude comen te vervallen, bestaende in de dachten over al te groote 'I) Hs.: ende nu. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 40 beswaernissen hier te lande op de consumptie ofte uytvoer, mitsgaders in de nabuyrige rijeken ende landen, daer deselve worden gesonden ende al te grooten liberteyt op 't intomen van wollen manifacturen. uyt andere aen- grensende ofte verder afgelegen landen, is geoordeelt ende geadviseert dat, geconsidereert den opheeff der middelen tot maintenue der publijcque saecken, nootwendich ende onvermijdelijck is deselve met soodanige circumspectie soo ten opsichte van de impositie bp de consumptie als op 't uytgaen bij de lijste der convoyen sijn opgestelt ende geproportioneert, dat deselve, wel geëxamineert ende ge- confereert lijnde met de waerdije der manifacturen ende 'tgunt andere van buyten incomende dragen moeten, be- vonden sullen worden niet aenstotelijck te wesen, gelijck daeruyt can afgenomen worden, dat onder alle de beswaer- nissen het voors. bedrijff tot de jegenwoordige hoochte ende reputatie is gecomen, maer dat seer qualijck daer- mede is geproportioneert den opheff van 't bewuste veylgelt 1), 't welcke, bestaende in een tante percento, geen reflectie neemt op 't ontheffen der materialen van buyten incomende ofte d' uytgaende manifacturen et vice versa op 't beswaeren der uytgaende materialen ofte incomende manifacturen, gelijck bij de voors. lijste der convoyen is voorsien ende in veele gelegentheden nootwendich is. Ende dat oversulcx met groote nutticheyt soo voor de fabriquanten als tra- fiquanten den voors. opheeff van 't veylgelt, mitsgaders het derde verhoginge der convoyen 2) ende noch een derde verhoginge op de goederen, den Orisondt passee- rende 3), volgens 't geadviseerde van alle de provintiën, uytgenomen Seelant, soude behooren afgeschaft te worden ende in plaetse van dien geheeven de nieuwe lijste, in de jaere 1660 geconcipieert 4) ende bij alle de welgemelte '1) Ingevoerd in 1645. 2) Ingesteld in 1651. 3) Ingesteld in 1655. 4) Vgl. de resolutie der Staten van Roll. en W.-Fr. van 20 Sept. 1663. Bijdr. en Meded. XXXVII. 4 50 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. provintiën geamplecteert, dewelcke ten overvloet ten aensien van 't verloop des tijts bij gecommitteerden uyt alle de collegiën ter Admiraliteyt voor 't afdrucken ende publiceren noch eens gerevideert ende in 't gunt noodich was nae vereysch van saken gecorrigeert soude connen worden, daerinne geoordeelt is te sullen bestaen ende gevonden worden bijnae alle ofte de geheele remedie tot conservatie ofte beneficieringe der manifacturen ende commercie, bij de voors. advysen gerequireert ofte hier te lande practi- cabel, ende dat sulcx dan voornamentlijck van groote vrucht ende effect soude weesen, bijaldien de liberteyt, aen de Engelsche Coert gegeven 1), conde worden inge- trocken ende onder deselve belastinge gebracht ofte immer sulcx gereguleert, dat de prejuditie, die soowel de laken- vercoopers als drapier hier te lande daerdoor comen te lijden, geweert ende weghgenomen conde worden, bestaende daerinne dat de voors. Coert behalven d'exemptie van belastinge noch bij faulte van genoechsame recherche te gedoogen niet buyten reden gesuspecteert wort van ver- scheyden verboden manufacturen ende wolle laeckenen, buytenslants bereyt ende geverwet, te doen inbrengen, alsmede door hare factoors ofte commiesen in prejuditie der winckeliers in andere steden buyten haere residentie aen degene, die 't begeren, bij enckele stucken lakenen, carsayen, stametten, sayen ofte diergelijcke stoffen te vercoopen, welcke beswaernissen nauwer recherche ende restructie geoordeelt wiert, (tensij eenige redenen contrarie ons bewust), de voors. Coert opgeleyt te connen worden ten opsichte van de extreme ende onlijdelijcke beswaer- nissen, die tsedert het verleenen van de voors. consessie uyt insichte van de mutuele commertie te cultiveren ende benefitieren, in Engelandt op de lakenen ende andere manifacturen deser landen sijn gestelt 2), daermede dan geoordeelt wiert voor de negotie ende hantwercken voor- eerst ende naer dese tijts gelegentheyt genoech gesorcht '1) Sinds '1598; vgl. Groot Placaet-boeck, I, kol. 700; verder Te Lintum , De merchant adventurers. Lintum , De merchant adventurers. 2) O.a. in 4614, '1643 en 1663. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 51 te sullen wesen, sonder dat van eenige nuttigheyt ofte vrucht geacht wierde het verboth der laeckenen, van buyten incomende, ofte extra-ordinaris hooge beswaernisse op deselve ende andere wollen manifacturen te stellen, gelijck bij eenige der voors. advysen wordt geproponeert, als sijnde niet alleen ten regarde van de Oostersche lakenen, Engelsche, Noortsche, dosijntgens, carsayen, stametten ende diergelijcke niet alleen ondienstich, maer schadelijck ende buyten apparentie van hier te lande door andere off diergelijcke fabricques geremplaceert ofte ge- suppleert te connen worden, gelijck bij sommige der voors. advyse oock wel aengemerckt is, behalven 't welcke daer- door meteene oock sonde comen te vervallen de negotie op de noordtcuste van Engelandt ende naer Hamburch gediverteert worden. 5. Ende is oock om diergelijcke redenen gedeclineert de extra-ordinaris beswaernisse van de wolle in 't uytgaen, als sijnde geen vrucht van dese landen ende subject door al te groote belastinge deselve voorbij gevoert te worden, tot ongerieff ende schade der ingesetenen selve, sijnde sulcx alles bij de voors. lijste der convoyen in genoech- same achtinge genomen, dewelcke den toevoer der uyt- heemsche manifacturen sooveel beswaert, dat de fabri- quanten hier te lande daernevens connen bestaen ende echter wel de negotie blijft geconserveert, welcke beyde soo in malcanderen sijn geënclaveert, dat geene specu- latiën om d'eene te benefitieren in prejuditie van den anderen voor goet aengenornen ofte plaetse gegeven connen worden, hetwelcke alsoo betracht wordende voor den staet deser landen sonder quade ofte aenstotelijcke exempelen te geven, een stoffe blijft,geconserveert om bij andere potentaten over de al te groote beswaernissen van de effecten off manifacturen haerer ingesetenen te doleren ende niet opererende deselve te mesnageren om in andere gelegentheden tot proffijt van de goede in- gesetenen te employeren, daer deselve buyten eygen schaden, als bijgevolch van de gedane voorslagen sonde geschieden, te passe mochten comen. 6. Alle hetwelcke geadviseert wesende in conformite van onse goede meeninge ende intentie wij bij desen 52 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. houden voor gerepeteert omme te dienen sulcx ende daer 't Haere Ed. Groot Mo. te passe comen sal, met ver- trouwen derselver goede geliefte daerinne voldaen te sullen hebben, mits 't welck eyndigende, Edele Moogende heeren etc. Den 7 Augusti 1663. N°. 13. NADER ADVIES VAN DE GECOMMITTEERDEN UIT DE COLLEGES TER ADMIRALITEIT 1). 1663, na Augustus 7. Nader vertooch bij de heeren gedeputeerden uyt de collegiën ter Admiraliteyt gedaen in 't reguard van de te nemen informatiën op de vertogen, bij eenige steden 2) voortgebracht raeckende 't verloop van de drapperye- neeringe hier te lande. 1. Off niet nodich is, dat men sich informere off oock niet mede een van de oorsaecken is, waerdoor dat het maecken van alle soorten van laeckenen ende andere manifacturen werden belet, dat het een yder hier te lande niet vrijstaet die te doen maecken in langte, breete ende zoodanigh van valeur, als hij geraden vint, maer diesaengaende aen verscheyde keuren ende restric- tiën gebonden is, zoo in 't regard van 't bereyden als in 't doen verwen van deselffde, ende debardinge van alle soorten, zooals die in Engelant ende andere gewesten, in de vertoogen 2) aengeroert, niet merckelijck hier te lande zoude accresseren in sooverre die door zoodanige keuren niet en waren gereguleerd. 2. Off niet mede nodich wesen zal dat bewesen werde, '1) Papier van 'I fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. Leiden. 2) Vgl. nos. 1-14. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 53 dat de laeckenen ende andere manifacturen, die van buyten inkomen, niet tot het drijven van negotie uyt dese landen naer de andere gewesten, maer alleen off wel voor het meeste gedeelte hier te lande werde ge- consumeert ende dat alsoo daerdoor de hierlantsche van gelijeke soorte, valeur ende prijs verhindert werden. 3. Off op 'tgeene diesaengaende bij ofte vanwegen de draperie ende andere manifacturiers, die sich met het bereiden ofte doen bereyden van laeckenen ende andere manufacturen hier te lande generen, werd geposeert, niet dienen gehoort de koopluiden, die haere negotie met uytheemsche laeckenen ende andere manufacturen uyt de landen naer andere gewesten te versenden sijn. drij- vende, ende specialijck de soodaniche coopluyden, die niet alleen de soodanige negotie uyt dese landen drijven, maer die oock tegelijck met draperye ende 't doen be- reyden van laeckenen ende andere manufacturen hier te lande girieren. 4. Alsoock mede de winckeliers, die haer neringe prineipalijck in de vertieringh van uytheemsche laeckenen ende andere manifacturen bestaen, als dewelcke bericht sullen konnen geven, off sij haere neringen sonder d'uit- landsche sullen konnen drijven, off zij de ingesetenen ende die van de aengelegen provinciën ende quartieren in plaets van de uytheemsche met de hierlandsche souden konnen gerieven ende off die in 't inkomen eenige meerder belastinge draegen sullen konnen, ten eynde men daer- door meerder kennis sal mogen becomen, off de voor- slaegen, bij ofte vanwegen de drapiers ende andere manufacturiers gedaen 1), ten nutte van 't gemeen gepracti- seert sullen konnen werden. 1) g nos. -14. 54 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. N°. 14. VERSLAG VAN HET BESPROKENE TER VERGADERING VAN DE GOUVERNEURS EN DE VOORNAAMSTE KOOPLIEDEN TE LEIDEN 1663, Augustus 27. 1. Op de laeckenhal binnen Leyden bijeen vergadert wesende gouverneurs ende gecommitteerde uyt de gouver- neurs van alle andere manufactuerhallen 2), mitsgaders uyt de considerabelste coopluyden, soo sijn aldaer gelesen de advysen, uytgebracht op het stuck van de manifac- turen bij de steden Dordrecht, Haarlem, Leyden 3), Amsterdam, Gouda, Schiedam, Alckmaer 4), Hoorn, Enc- huysen, Edam ende Purmerent 4), alsmede 't advys, gegeven bij de heeren van de Admiraliteyt tot Amsterdam 5), inge- volge van de resolutie van de heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslant, in date den 27en April laestleden, ende is bevonden dat de advysen van alle de steden genouchsaem sijn van één gevoelen. 2. Namentlijck dat alle matrialen, van dewelcke hier te lande manifacturen werden gefabriqueert, comende uyt andere landen, behooren vrij te wesen van convoy, licent en veylgelt, soodat die in geenen deele eenige beswaringe op het incomen hadden te dragen. 3. Ende dat de manifacturen, hier te lande gefabri- queert en versonden werdende buytenslants, op het uyt- gaen soo weynich mochten werden belast als doenelijck mach sijn. 4. Van gelijcken, dat men alle manifacturen, die buytenslants gefabriqueert werden, merckelijck op het 1) Papier van 2 fol. in Portef. Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden. 2) Behalve de lakenhal bestonden te Leiden in 1663 de gecorn- bineerde saai- en rashal, de baai-, de fustein-, de warp- en de greinhal. 3) Vgl. nos. 3, 4 en 18. 3) Vgl. nos. 3, 4 en 18. 4) Ontbreekt. Vgl. no. 12, ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 55 incomen behoort te belasten, maer in de belastinge selffs wert gevonden verscheyde discripantie ende naedat bij de voors. gouverneurs ende coopluyden die saecke nader overwogen is, soo dunckt haer noch niet gevouchelicker ende bequaemer te sijn als het voorslach, bij de stadt van Leyden gedaen 1). 5. In het advys, gegeven bij de heeren van de Admiraliteyt tot Amsterdam, comen eenige consideratiën, die met de advysen van de steden schijnen wat te willen strijden. a. Ende dient tot debat op het eerste van dien, dat van een soorte van de manifacturen, namentlick saeyen, geseyt can werden dat de saeyen, die hier te lande werden geconsumeert, sijn meest soodanige, die buytens- lants gemaect sijn ende de inlantsche gemaeckte saeyen, die versonden werden, sijn grootelicx in getal vermindert. b. Op het 2e valt noch niet wel in Hollant te seggen, dat de laecken- ende wolle-manufactuerneeringe uyt de steden ten platten lande soude sijn verplaetst anders als op eenige dorpen, die gelegen sijn op de grensen van de nabuyrige provintiën, maer wel is waer dat deselve toenemen tot Tilburch, Verviers, Eupen ende meer andere dorpen. C. Op het 3e wert geseyt, dat het argument, 't welck gemaeckt wert tot de publycque registers van de Admi- raliteyt, niet en maeckt een vaste probatie, omdat onder d'inlantsche voor inlantsche laeckens buytenslants ver- sonden werden veel laeckens, die op de voorn. dorpen ende buyten de Vereenichde Nederlanden sijn gemaect. d. Ende op het 4e soo wert geseyt, dat buyten de grofgreynen d'andere stoffen ende manufacturen meest alle sijn vreemde goederen, gemaeckt in andere rijeken ende landen, gelijck sulcx de uytsnijdende winckels vol- comentlick cunnen getuygen, ende daerom soo behooren deselve op het inbrengen te meer belast te werden. Actum enz. i) Vgl. no. 4. 56 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. N°. 15. AANTEEKENINGEN OP HET ADVIES VAN KOOPLIEDEN , FABRIKANTEN EN DRAPIERS VAN LAKENS , SAAIEN , BAAIEN , GREINEN EN ANDERE WOLLEN STOFFEN TE LEIDEN. 1663, vóór September 20. Opgenomen in Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Textielnijverheid, V, n°. 32. N°. 16. RÉSUMÉ, DOOR GECOMMITTEERDEN DER STATEN VAN HOLLAND EN WEST-FRIESLAND GETROKKEN UIT DE ADVIEZEN, BIJ DIT COLLEGE INGEDIEND DOOR DE LEDEN DER STATEN EN DE GECOMMITTEERDEN DER COLLEGES TER ADMIRALITEIT. 1663, vóór September 20. Opgenomen in Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Textielnijverheid, V, n°. 33. N°. 17. VRAAGPUNTEN , DOOR GECOMMITTEERDE RADEN OP- GESTELD 1). 1663, vóór September 20. Poincten van deleberatie, defluerende uyt de advysen van de respective leden op 't stuck van 't beneficieren der inlantsche manufacturen. 1. Off door affschaffinge off verminderinge van eenige 1) Papier van 2 fol. in Portef, Lakenhal IV, Gemeentearchief van Leiden, Leiden, ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 57 middelen van consumptie yets soude r connen off dienen gedaen te werden tot beneficieringe der manufacturen. 2. Off de wolle in 't incomen niet behoort geëximeert te werden van 't betaelen van 't veylgelt en te dien eynde instantelijck aengehouden ende dubbelde lijste van de con- voyen en licenten ter Generaliteyt gearresteert te hebben. En bij onstentenisse off langer retardement van dien echter de voors. wolle provisionelijck van 'tselve veylgelt niet behoort te werden ontlast. Ende off deselve vrijheyt van incoment recht niet mede behoort geëxtendeert te werden over de rouwe sijde, cattoene garen, Turcx gaern en alle andere speciën, tot het maecken van inlantsche manifacturen gebruyckt werdende, voor sooveel deselve met het veylgelt en het derde verhooginge van de convoyen sijn beswaert. 3. Off en hoeverre de laeckenen in 't uytgaen soude mogen werden ontlast en off in deselve ontlastinge oock eenige differentie behoorde te werden gemaekt tusschen inlantsche ende uytlantsche laeckenen. Off omtrent de hier te lande gefabriceerde smallekens, ligature, lijwaeten en andere manifacturen eenige totale affschaffinge off importante ontlastinge van de voors. convoyen ende veylgelden soude connen. geschieden. 4. Bij wat middelen 'tsij van versouck off retorsie de uytheemsche staten off provinciën, daer den invoer der laeckenen off andere manufacturen van dese landen sijn verboden, als in Vlaenderen en Brabant, best soude connen werden gedisponeert om 'tselve verboth off te doen. 5. Item welcke debvoiren aen te wenden tot aff- schaffinge off moderatie van exorbitante lasten, in andere landen op de hier gefabriceerde laeckenen ende mani- facturen sedert eenige jaeren herwaerts opgeheven. 6. Ende particulierlijck welcke expediënten bij der hant te nemen omme de bontgenoten van de Unie te disponeren tot afflegginge van de lasten, bij haer tegens het 18e articul van deselve Unie 1) op de Hollantsche laeckenen ende manifacturen aengestelt. I) Ygl. Fruin, Geschiedenis der Staatsinstellingen, bijlage I. 58 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. 7. Off dienstich sail sijn eenige nieuwe groote off kleyne belastinge te heffen op d' uytgaende Spaensche wolle , insonderheyt nae de aengrensende landen van Brabant , Guleck , Munster, Luyck en andere van dier- gelijcke situatie , en off daeromtrent ten aensien van landen behoorende onder de Generaeliteyt ende andere, buyten 't gebiet deser staet gelegen sijnde, eenich onder- scheyt behoort te werden gemaeckt. scheyt behoort te werden gemaeckt. 8. En off gedefereert behoort te werden aen 't ge- moveerde van de heeren van llaerlem omtrent het be- swaeren van uytgaende witte gaern, die tot weven gebruyckt werden, tot fl. 7.10 het 100 pont in plaetse van 15 stuyver en 3 gulden respective met rapport tot de prijs, jegenwoordich betaelt werdende. Item de ver- hooginge van 't uytgaende Erwelfelts lint van 4 tot 12 stuyver op de dosijn ponden. 9. Off en hoeverre behoort te werden geprocedeert toi verder belastinge van uytheemsche laekenen, wolle ende andere manifacturen, hier te lande incomende, en off oock eenige differentie behoorde te werden geobser- veert ten aensien van de plaetse, van dewelcke de voors. laeckenen ende manifacturen hier te lande werden inge- voert ende ten respecte van deverse natuyre van deselve laeckenmanifacturen. 10. Ende soodanige nieuwe belastinge goetgevonden werdende , off deselve soude dienen gestelt te werden op de consumptie dan generaelijck op incomen van dien en off dienaengaende eenige differentie behoorde te werden gemaeckt ten aensien van de natuyre en particuliere fabrycq van deselve laeckenen ende off 'tselve middel off eenich diergelijcke, door welcke ronder prejuditie off quetsinge van de buytenlantsche commercie de vertieringe quetsinge van de buytenlantsche commercie de vertieringe van uytlantsche laeckenen ende manifacturen binnenslants soude connen werden vermindert , practicabel is en tot invoeringe van alsulcke middelen eenige precausie sonde connen werden uytgevonden. 11. Off de Engelsche Court omtrent de belastinge , op de uytlantsche laeckenen ende manifacturen aen te stellen, eenige exemptie ofte prerogative bij continuatie behoort te blijven genieten. behoort te blijven genieten. ADVIEZEN UIT HET JAAR 1 663. 59 12. Off het placcaet van Haer Hooch Mo. op den 24en Mey 1635 op 't invoeren van de Engelsche witte off andere geverffde bereyde laeckenen, bayen en car- sayen gemaeckt 1), niet stricktelijek ende sonder onder- scheyt off verschooningh van eenige compagnie off societeyten behoort te werden geëxecuteert en ten dien eynde authorisatie gegeven op de licentmeesters, haere dienaers off andere bequaeme persoonen om de pack- huisen te visiteren. 13. Wat te doen om de ordonnantie van de wolle laeckenen precise nae sijne forme ende innehouden te doen practiseren. 14. Off en welcke naedere debvoiren aen te wenden om de Hollantsche middelen van consumptie ende andere lasten over alle de geconquesteerde landen van de Gene- raeliteyt te doen invoeren. 15. Off de laekendraperye en het maecken van de manifacturen ten platten lande niet behoort te werden geweert ende dienvolgende in treyn gebracht het plaeccaet van den jaere 1531 2), 'tzij absolutelijck, 'tsij met eenich sortabel temperament. 16. Off de saecke ter Generaliteyt daerhenen niet soude behooren te werden gederigeert, dat ten platten lande in de Meyerije van 'sHertogenbosch ende andere districten van Haer Hooch Mo. geen laeckenen van Spaensche wolle sonde mogen werden gemaeckt. 17. Ende in cas van twijffelinge om 't goet noch ooghmerck van den staet te bereycken, off niet nodich soude wesen op eenige andere middelen te deneken, die bij forme van retorsie off andersints tegens andere natie, hier te lande niet alleen gelijcke manifactueren als voors. is, maer oock veelderhande soorten van goederen ende coopmanschappen invoerende, sonde connen werden gein- troduceert ende off niet te dien eynde de ljjste van de omleggende ende nabuyrige landen ende potentaten op 1) Niet in het Groot Placaet-boeck opgenomen ; vgl. echter de deductie bij Pringsheiin, Beitrdge, bijlage II, bl. 83. 2) Plakkaat van 11 Oct. 1531, de zgn. Ordre op de buytenneringen. 60 ADVIEZEN UIT HET JAAR 1663. de aldaer incomende waeren ende coopmanschappen be- hoorde te werden geëxamineert, insgelijcx gedacht op andere lasten ende grieven, tsedert eenige jaeren herwaerts bij deselve tot groote indracht van de commercie deser bij deselve tot groote indracht van de commercie deser land en in gevoert. N°. 18. COMMENTAAR VAN DE HANDELAREN IN MANUFACTUREN EN DRAPIERS OF REEDERS TE LEIDEN OP HET ' DOOR GECOMMITTEERDEN DER STATEN VAN HOLLAND EN WEST-FRIESLAND OPGESTELDE RESUME. 1663, na September 20. Opgenomen in Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Textielnijverheid, V, no. 34. GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREF- FENDE DAGVAARTEN DER STATEN VAN HOLLAND EN DER STATEN-GENERAAL , 1501-1524, MEDEGEDEELD DOOR Mrs. L. M. ROLLIN COUQUERQUE EN A. MEERKAMP VAN EMBDEN. De uitgaaf van deze resoluties heeft een lange voor- geschiedenis , waaruit enkele feiten mogen worden mede- gedeeld tot toelichting van het ontstaan, den omvang en den aard dezer bijdrage. In het begin van het jaar 1904 stelde Mr. Rollin Couquerque in handen van het bestuur der Vereeniging tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandsche recht een omvangrijken bundel afschriften van Goudsche rechts- bronnen, door hem vervaardigd in overleg met den toen- maligen archivaris van Gouda, Dr. L. A. Kesper. Al ras was het bestuur overtuigd, dat niet alles voor uitgaaf door de vereeniging in aanmerking kon komen en met name waren het de afschriften der Vroedschapsboeken , welke besnoeiing behoefden. Verschillende plannen werden overwogen , maar de zaak was nog niet beslist , toen Mr. Couquerque in 1906 verhinderd werd zich verder met de uitgaaf der rechtsbronnen bezig te houden. Slechts had al spoedig, met de bedoeling om de zorgvuldig gemaakte had al spoedig, met de bedoeling om de zorgvuldig gemaakte afschriften zooveel mogelijk tot hun recht te doen komen, afschriften zooveel mogelijk tot hun recht te doen komen, het bestuur van het Historisch Genootschap zich bereid het bestuur van het Historisch Genootschap zich bereid verklaard gastvrijheid te verleenen aan één of meer ver- 62 GOUDSCRE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENU zamelingen van resoluties , welke buiten het terrein der andere vereeniging vielen. Ten slotte werd ik belast met de afwikkeling der geheele onderneming en aanvaardde het bestuur van het Historisch Genootschap voor de Bijdragen en Mededeelingen de vroedschapsresoluties, voor zoover die betrekking hebben op dagvaarten der Hollandsche en der Generale Staten. Als eindpunt werd aangenomen de overgang van Gouda tot de zijde van den Prins van Oranje in Juni 1572, waarmede ook het afschrift van Mr. Couquerque sloot. Dit bestek was echter te ruim gestoken. Het bleek niet de bedoeling van den bewerker te zijn geweest , de zeer omvangrijke stof compleet weer te geven en bij vergelijking van de copie met de gebruikte handschriften werd het duidelijk , dat slechts tot September 1527 alles was opgenomen, doch dat vervolgens veel en met name verreweg het grootste gedeelte van de resoluties aan- gaande de dagvaarten was weggelaten. Daar de tijd drong moest het eerste plan worden opgegeven. Het bekende register van Hollandsche dagvaarten , gehouden door Aert van der Goes en zijn zoon , begint met het jaar 1525 en daarom was er eenige aanleiding om nu het eind van 1524 voorloopig als termijn aan te nemen. Het ligt echter in de bedoeling de publicatie later te vervolgen. Opgenomen zijn in de eerste plaats de commissies van de vroedschap aan haar gedeputeerden ter dagvaart ge- geven naar aanleiding van de door dezen uitgebrachte rapporten aangaande de verzoeken door de landsregeering aan de statenvergadering gedaan, welke verzoeken meestal het bewilligen van contributies bedoelden. Vervolgens alle verdere onderhandelingen van het centraal bestuur met de staten, zoo algemeene als pro- vinciale, en de stad, tot aan het oogenblik, dat men bij voortgezetten tegenstand van de vroedschap, dwangmaat- regelen begon te nemen. Immers betrof de executie slechts de stad en de resolutiën, daarmede in verband, vielen derhalve buiten het kader van deze uitgave evenals de besluiten der vroedschap omtrent het vinden van de gelden, die de stad gehouden was bij te dragen. Ten slotte kwamen voor opname in aanmerking de DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 63 besluiten aangaande zaken , die vroeger of later punten van bespreking op de dagvaarten uitmaakten, ook al blijkt dit niet uit de besluiten zelf. Van de hachelijke onderneming om de resoluties door noten toe te lichten is afgezien. Zonder dat een om- vangrijk onderzoek van ongedrukte archivalia ware ver- richt, wat in de gegeven omstandigheden onmogelijk was, hadden de noten slechts kunnen bestaan in ver- wijzingen naar de literatuur over het bestuur en de financiën onzer gewesten in den landsheerlijken tijd , welke literatuur toch wel in handen komt van ieder, die zich bezighoudt met deze onderwerpen 1). Een beschrijving van de gebruikte handschriften wordt opgenomen in de inleiding der Goudsche rechtsbronnen, die bestemd zijn om als eerstvolgende publicatie van de Vereeniging tot uitgaaf der bronnen van het oud-vader- landsche recht in 1916 te verschijnen. De resoluties zijn in extenso gedrukt. Voor die uit de eerste vierentwintig jaren der 16de eeuw leek dit be- paald noodzakelijk, omdat het genoemde dagvaarten-register van Aert van der Goes eerst met 1525 begint, doch ook voor de latere stukken zal het gewenscht zijn, omdat het daardoor mogelijk wordt de ontwikkeling van de vormen, waarin het verkeer tusschen landsregeering, staten en stad '1) Het voornaamste staat bijeen in: H. Pirenne, Bibliographie de l'histoire de Belgique , Deuxième Edition (1902) — aan te vullen met: E. Marx, Studien zur Geschichte des niederliindischen Aufstandes (1902); L. M. G. K. Kooperberg, Margaretha van Oostenrijk (1908); A. Walther, Die burgundischen Zentralbehiirden unter Maximilian I. und Karl V. (1909); A. Walther, Die Anfdnge Karls V. (1911). — liet snelst oriën- teeren de opstellen van P. J. Blok , De financiën van het graafschap Holland, in: Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheid- kunde, 3e reeks, deel III, blz. 36 vlg., en van R. Fruin, De zeventien provinciën en hare vertegenwoordiging in de Staten-Generaal, in: Verspreide Geschriften, deel IX, blz. 1 vlg. — Zie ook de literatuur- opgaven achter de betreffende paragrafen in Fruin-Colenbrander, Geschiedenis der staatsinstellingen in Nederland tot den val der Repu- bliek (1901). 64 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE zich bewoog, in bijzonderheden na te gaan. Bovendien kan in dezen vorm de serie vroedschapsbesluiten wellicht van eenig nut zijn voor de toekomstige bewerkers van de uitgaven, genoemd onder de nrs. 12 (afdeeling : bestuur van Holland) en 20 (afdeeling : Staten-Generaal [v66r1576ijinhet Overzicht van de door bronnen- publicatie aan te vullen leemten der Ne der- landsche geschiedkennis, in 1904 uitgegeven door de Commissie van advies voor 's Rijks geschiedkundige publicatiën, en als ligger dienen bij een vergelijkend onderzoek van soortgelijke stukken uit de gemeente-archie- ven te Haarlem, Leiden, Dordrecht, Amsterdam en Delft. Hierbij dient echter te worden opgemerkt, dat, zooals bleek uit een onderzoek, in 1904 ingesteld door Jhr. Mr. Th. van Riemsdijk, den adviseur over de uitgaaf der Goudsche rechtsbronnen, te Dordrecht slechts in aanmerking komt het daar berustend afschrift van het register, gehouden door meester Floris Oem van Wijngaerden, pensionaris van de stad in de jaren 1513 tot 1519, in welk register alles is opgenomen, wat betrekking heeft op het geschil van Dordrecht met de andere steden en de edelen van Holland over de vernieuwing der verponding en het omslaan van een bede in het jaar 1514 1), en dat te Amsterdam en te Delft de bewaarde vroedschapsboeken eerst met de jaren 1549 en 1565 aanvangen, zoodat daaruit slechts voor het vervolg van de thans gepubliceerde resoluties vergelij- kings- en aanvullingsmateriaal zal te putten zijn. A. M. v. E. I. (1501) Juni 17. Upten seventiensten dach Junio so is by die van de 4) Vergelijk hierover: R. Fruin, Informacie up den staet, faculteyt ende gelegentheyt van de steden ende dorpen van Hollant ende Vries- ende gelegentheyt van de steden ende dorpen van Hollant ende Vries- lant om daernae te reguleren de nyeuwe schiltaele, gedaen in den lant om daernae te reguleren de nyeuwe schiltaele, gedaen in den jare MDXIV, Inleiding , blz. VIII vlg. DAGVAARTEN Dat STATEN 1501-1524. 65 gerechte geconsenteert ende overdraghen ende by die gemeen vroetscap angaende van de beede van mijn vrouw van Savoyen, dat wy mede consenteren zullen ghelijck anderen steeden van Hollandt ende angaende die beede van mijn vrouwe van Spaengen is negatijff geconsenteert. II. (1502 ?) Juli 11. Upten Xlten dach in Julio soe worde bij de vroetscap ende gherechte gheconsenteert angaende die beede van mijn vrouwe van Spaengen , dat die steede van der Goude mede doen soude ghelijck anderen steeden, mar indien ment weygeren conste men soude niet consenteren ende als van antwoirde te geven your mijn heer die stadthouder generael van tgundt dat voirsz. is , was geconcludeert, dat men in den Hage die commissarissen openen soude die laste ende bevel voirsz. ende nyemant anders. (1504) Augustus 31. Up huyden den lesten dach van Augusto soe hebben de voorsz. personen 1) in de vroetscappe te kennen gegeven, dat zij geconsenteert hebben mijnen genadigen heere LXXXM clinckerts vier jaeren lanck geduerende, beginnende Kersmisse a° vier, ende daerenboven noch eens LXXXm clinckers binnen drie jaeren te betalen bij egaele portien. Iv. 1505 Maart 3. Upten Ijlde dach in Maerte anno vijffis by der vroetscappe geaccordeert , upte begeerte gedaen by heer mr. Joest Conijn, raedt, in den naem van de K. M., omme te hebben van den lande Philippusgulden, dat twe bure-ot 4) De gedeputeerden : de burgemeesters, meester Claes de Vet, Heynrick Broekhuysz. en Heynrick Govertsz. Bijdr. en Meded. XXXVII. 5 66 GOUDSC1HE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE meesteren mit mr. Christoffel ende mr. Claes de Vet trecken sullen in den Hage ende communiceeren mitte andere steden, ende zoe wes zy bevinden sullen, daer de andere steden toe genegen zijn, dat zy tselve mededoen sullen ende consenteeren, daer mede by was ick. V. 1505 Mei 12. Upten )(Hen dach in Mey a° XVe ende vijff is by der vroetscappe geaccordeert upte begeerte gedaen by mr. Joest Conijn in den Hage, omtrent zes ofte achte daegen geleden, in den naem van den coni(n)ck van Castille, van Grenade etc., dat die gedeputeerde deser stede in de solve voorsz. begeerte doen sullen gelycken die andere steden, tot welcke dachvaerdinge geordineert zijn Direk Dircxz. ende mr. Jacob Mouwerisz. VI. 1505 October 26. Upten XXVIen dach in October a° vijff is geconsenteert by der vroetscappe, dat men der K. M. believen sal upten eysch gedaen by mr. Pieter Lapastole ende mr. Floris Oern Florisz. van Wingaerden, bedraegende ter somme toe van achthondert Rinsche, die men der selver K. M. leenen sonde, alzoe verre men behoerlicke quitancie ende acquite van den koninck ende den rentmeester gecrigen can upte toecomende beede, die verschynen sal Sint Jan naestcomende, indien ock in de naestcomende dachvaert niet nyews geeyscht en wordt, daer de stede in belast mochte worden. VII. 1506 Juli 18. Upten XXIXen dach van December a° XVe vijff is geaccordeert by der vroetscap angaende die continuatie van de lopende beede ordonnaris, dat men die selfde mit goeden DAG VAARTEN DER STATEN 1501-1524. 67 manieren ontslaet, ist moegelicken, ten wair saicke, dat alle andere steeden ofte die meeste deel van hem con- senteerden , dat men alsdan oeck mede consenteren sonde, behoudelicken die oude condicien int oude concent van de voers. bede begrepen, ende noch meer dair by te stellen, dienende tot welvaeren van den lande ende steede. Ende desen achtervolgende zijn van der stede weghen tot Mechelen gesonden Baernt Henries. ende mr. Jacob Mouwerisz. ende mit den anderen steden geconsenteert upte condiciën voirsz. Actum den XVIII" van Julius a° XVC ses. VIII. 1507 Augustus 7. Upten VIIen dach in Augusto is geconsenteert ende gesloeten by de gemeen vroetscap upte begeerte van mijn genadigen heer ende vrouwe van Savoyen upten gemeenen lande, roerende een Philippusgulden up elcke haertstede te heffen, dat men in de haertsteden niet consenteeren en zal by manieren van tellingen, om de quaede conse- quentiën te verhoeden, mar om van den orrloge ontslegen te wesen en minen genadighe heer ende vrouwe voirsz. in de laste, daer zy in zijn, uuut te helpen, is geconsen- teert by der vroetscap voirsz., dat men mitten anderen steden ende landen consenteeren zal een somma van penninghen, naevolgende die andere steden haertsteede- tellinge, der stede portie ofte anders alset die comitteerde van der stede des oirbairlixte goedduncken zal, hetzy mitte comissarissen of andersins over te eomen. IX. 1507 September 7. Upten VIIen dach in September anno XVCVII soe is overdragen ende geconsenteert by der gemeen vroetscap, dat soe wat penninghen die geconsenteert worden van tgemeen lant, om te bestormen dat huys te Puroyen, dat 68 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE men dat zal achtervolgen. Item is oeck geconsenteert, dat men die XIIM lichte guldens zal moegen verhogen tot goude guldens van de knechten die voor Puroye leggen. X. 1508 April 5. Upten Ven dach in Aprille a° VIII is by der vroetscap geconsenteert ende gesloten, dat die gedeputeerden, die boven tot Gent reysen zullen in der generale dachvairt, eerst verclairen zullen dese oirloge van Gelder alleen by tlant van Hollandt niet mogelicke en es te dragen sonder tlant van Hollandt niet mogelicke en es te dragen sonder hulp ende bistant van den anderen landen ende myn genadige vrouwe, ende evenverre dat dandere lande ende mijn vrouwe tzelve mit die wercke willen bewysen, dat alsdan die gedeputeerden last zullen hebben ende procu- ratie, om mit den anderen steden ende landen tantwoirde te geven upte begeerte van myn genadige vrouwe soe als zy dan bevinden zullen oirbairlicken 1) te wesen, ende dat roerende de begeerte van XM voetknechten ende dat roerende de begeerte van XM voetknechten ende JIM pairden. XI. 1508 Juni 19. Upte XIXen in Junio a° acht is geconsenteert, dat een burgermeester ende meester Jacob Mouwerisz. mit Jacob Minne ende Pieter Volpertz. zullen in den Hage trecken by den anderen gedeputeerden van de steden van Hollant aldaer bescreven ende wes aldaer by den ge- meenen steden ghesloeten zal worden of by de meestedel van dien, dat dese selve personen in de saecken zullen hebben volle macht ende autoriteyt omme te moghen voirsien totter beschermenisse van den lande, om mit penninghen up te brengen ende andere saecken. 1) Hs. oirbelieken, DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 69 XIT. 1508 Juli 18. Upten XVIIIen in Julio anno XVe acht soe is geconsen- teert by der gemeen vroetscap, dat dieghene, die by de commissarissen in den Hage trecken zullen, zullen hebben volcomen macht om te helpen raeden ende te conclu- deren mit den ghemeenen steden tot oirbair van den lande ende tot onderhoudenisse van de knechten, die voor Weesp leggen. XIII. 1508 Augustus 16. Upten XVIen dach in Augusto anno XVe acht is ge- consenteert ende gesloeten by der gemeen vroetscap, roerende de begeerte van der K. M. van de XLM Rijns- gulden, om tlant van der oirloge te onslaen, dat die stede gedeputeerden, die tot Hairlem by de K. M. trecken zullen, accorderen zullen in de voirsz. somme, indien dandere steden mede consenteeren, twelck alsoe gesciet es. XIV. 1509 Februari 20. 1. Upten XXen van Februario XVCIX is gesloeten by der vroetscap roerende de begeerte van de K. M. van de vijffhondert duysent croenen over alle de landen, dat de stede van der Goude hierinne niet consenteeren en zal, mar zullen de gedeputeerden verclaeren de lasten geleeden in de oirloge sonder gratie te genieten, be- gerende dairomme rekeninge van de ommegeslegen pen- ningen, ende indien dan bevonden worde de laste van de K. M. ende mijn gen. heer soe groet te wesen, dat in die gevalle de stede mede mit den anderen steden van Hollandt gelijck sonder gratie hair XXIe deel be- talen zullen. 2. Item roerende de saicke van myn gen. vrouwe 70 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE ende hoir begeerte, is geconsenteert, dat de gedeputeerde, die reysen zullen tot Gent, zullen de saecke overleggen, ende tgundt, dat zy doen, zal van wairde gehouden wesen. Actum ut supra. 3. Is noch up huyden geconsenteert, dat Henrick Goiverts., meester Jacob Mouwerisz., Barent Ileinricxz. ende Floris Dammaes, die welcke tot Gent reysen zullen ter Floris Dammaes, die welcke tot Gent reysen zullen ter dachvaert, vervolgen zullen, om een ottroy te hebben ende bezegeltheyt van dien, roerende dat men tGoudtsche bier tot allen plaetsen in Vlaenderen ende elders niet hoger bezwaren en zal dan hoir beste binnenbrouwen bier mit dat daeran cleeft ende alle die costen, die zy- luyden daeromme zullen doen, te weten van vrunden te maecken mit scencken ende penningen te geven ende anders, zal van wairde gehouden wesen. Actum ut supra. XV. (1509 April 18.) Upten selfden dach is by der vroetscap geconsenteert, dat die gedeputeerde, die in den Hage reysen zullen, consenteren zullen mit den anderen steden in de IIM gulden tot onderhoudenisse van de knechten tot Harder- wijck, daer de stede of anloopt omtrent XXV £ gr. XVI. 1509 Juni 14. 1. Upten XIIIIen dach in Junio a° IX is geconsen- teert, dat Willem Airtsz., Henrick Govertsz., Jan Jansz., meester Jacob Mourisz., pentionarius, ende meester Hen- rick Jansz., dewelcke in den Hage ter dachvairt zullen zijn by mijn gen. vrouwe upt stick van XXM gulden over tgemeen landt, om tlandt te reeden ende de knechten te betalen, dat soe wat by hemluyden mitten anderen steden hierinne gedaen ende geconsenteert zal worden, daer geeft men hem volcomen macht in alle te doen naeclat zy die saecke bevinden zullen ende tzelfde van wairden tonderhouden. Item dit is geconsenteert by de DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 71 geene, die daertoe geordonneert zijn achtervolgende tcon- sent van der vroetscap. 2. Is voorts gesloeten, dat men mijn genadige vrouwe te kennen geven zal van die walle van Lovesteyn om die duer te steecken, voort van de zerovers om die uut zee te houden ende tzelfde oeck mijn vrouwe te kennen te geven ende voorts daerinne te concluderen. XVII . . . . Upten XVIten dach in Maerte soe is geconsenteert by die ghemeen vroetscap, dat men onssen genadighen heer tegens raden sonde mit XII of XIII pairden up 's gemeen lants cost of ten minsten, dat die stede van der Goude mede doen zullen gelijck anderen steden in Hollandt. XVIII. (1509) Juli 23. DEPUTATIE 2). Upten XXIIIen Julii is gesloeten ende geconsenteert by der vroetscap, dat Heynrick Goversz. ende meester Heinrick Jansz. by mijn genadige vrouwe in den Hage om communicatie te houden in de dachvaert mitten anderen steden roerende de reedinge van den lande ende de knechten te betaelen mit dat daeran noopt, ende naedien zyluyden de saecke bevinden, zullen zy doen ende wat by hemluyden gedaen wordt, dat zal men van wairden houden. XIX. (1510) Mei 2. xxvM GULDEN. Up huyden den IIen Maii geconsenteert by der vroetscap Deze resolutie is doorgehaald. 2) Dit en de volgende opschriften, met latere hand, staan in het hs. in margine. 72 GOUDSCHE VROEDSCIIAPSRESOLUTIES BETREFFENDE roerende van de anticipatie van de XXVM gulden, dat indien de meestedeel van de staten ende steden van den lande van Hollant consenteren, dat dese stede insgelijcx mede dairinne consenteren zal. XX. 1511 Februari 15. UNIE. 1.1) Up huyden den XVen in Februario anno XI is gesloeten by der gemeen vroetscap, dat angaende den oerloege van den oesterlingen an te nemen en is de opinie niet van der vroetscap, dat wy daerin treden zullen, tenzy dat alle die landen, te weten Vlaenderen, Brabant, Zeelandt, Hollant ende Vrieslant, daer gelijck intreden ende de hant daeran houden ende anders niet ; ende alle tgheene des by alle de landen gedaen zal worden, dat zullen wy mede doen. 2. Item angaende de bescermenisse van den platten lande ende eedelen van Hollandt is de opinie ende goet- duncken van die van der vroetscap, als dat men die eedelen mitten steden ende de steden mitten eedelen cleyn ende groet vereenicht ende daerinne alsoe te doene ende helpen raeden, datter eendracht ende vrede is onder malcander. Ende oeck bysonder is de meninge, dattet platte landt van Hollandt gedefendeert ende bescermt mach worden. XXI. 1511 Februari 20. ACHT SCHEPEN. Up huyden den XXen in Februario anno XVc XI is 1) Deze resolutie is doorgehaald. Daarnaast staat in margine: „Dit articule is verandert mits dit navolgende articule van den date den articule is verandert mits dit navolgende articule van den date den XXen in Februario anno XI". XXen in Februario anno XI". DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 73 by der ghemeender vroetscap gesloeten ende geconsenteert, dat men angaende die van Lubecke ende Zweeden acht scepen van oerloge uutmaecken zal. Ende die penningen daervan up te brengen ende te vinde van den lastgelde ende 't surplus zal men vinden ende ommeslaen up 't gemeen lant ofte anders, soe dat de gemeene steden overdragen zullen by mijn genadige vrouwe. XXII. 1511 April 2. XIIM GOUTGULDEN. Upten IIen in Aprille anno XVe XI is geconsenteert by der ghemeen vroetscap, dat dese stede doen zal in de XIIM gouden gulden te consenteren geljjcken andere steden, tot onderhoudenisse van de knechten. Ende indien d'andere steden niet daerin en willen consenteren, dat alsdan dese stede te minsten consenteren zal in een comme, daer men zekere knechten mede onderhout tot Oudewaeter ende Woerden upte frontieren van den lande. XXIII. (1511) Juli 15. Upten XVen in Julio is overdragen ende gesloeten by der gemeen vroetscap upte begeerte van mijn genadige vrouwe van de IIIM voetknechten ende driehondert paerden up te brengen voer vier maenden, dat die gedeputeerde, die reyssen zullen by haer genade mitten anderen steden zullen accorderen is 't moegelick tot onderhoudenisse van de voirsz. IIIM voetknechten ende niet de paerden. Welverstaende, dat hierof gecort zullen veesen die penningen, die by eenige steeden verstoeten zijn in den voergaenden tijt tot bewaernisse en onderhoudenisse van eenigen knechten upten frontieren. Ende als van de knechten selfs te leggen ende up te brengen ende oeck te betalen zullen de voirsz. gedeputeerde doen zulcx als zy de saecke bevinden zullen. Praesentibus de scout, 74 GOUDSCHE YROEDSCH APSRESOLUTIES BETREFFENDE Willem Aerts, Barent, Dirck Dircs., Adriaen Gherits. ende Gillis mitsgaders de geheel ofte meestedeel van der vroetscap. My tegenwoirdich : Willem Stevens. X.XIV. 1511 October 7. BEEDE. Upten VIIen dach van Octobris anno XVe elf is ge- consenteert ende gesloeten by der gemeen vroetscap upte begeerte van der bede van vier jaeren, dat men mijn genadige vrouwe deselfde bede zal consenteren, behoudelick dat haer genaede of ende te nyete doen zal alle alsulcke dat haer genaede of ende te nyete doen zal alle alsulcke nyeuwicheden upte Goudtsche bieren, by die van And- werpen ende anderen upgestelt. XXV. (1512) September 16. DEFENSIE VAN 'T LANDT. SOLDAETEN. Upten XVIen in Septembris is gesloeten by der vroetscap, dat men mit den anderen steden een weck ende manier dat men mit den anderen steden een weck ende manier vinden zal omme 't lant van Hollandt te bewaeren jegens den vianden mit knechten ende anders, ende de betalinge daervan te vinden over 't gemeen lant. XXVI. 1512 September 29. SCHILTAEL. MORGENTAEL. 1. Upten XXIXen dach in Septembris anno XII soe is by der vroetscap geaccordeert ende gesloeten, dat die gedepu- teerden, die reyssen zullen in den Hage, voltomen macht teerden, die reyssen zullen in den Hage, voltomen macht hebben zullen omme mit den anderen steeden ende by 't meestedeel van dien te consenteren, hoe men 't landt DAGVAARTEN DER STATEN 1501--1524. 75 zal mogen defenderen ende hoe men die penningen vinden zal moegen, hetzy upte sciltaele off oeck margentaele of by andere maniere van tacxeren upte goeden ende rijck- dom van den persoonen, zulcx als meest oirbair zal duncken te wesen de meeste deelera van den steeden. HEER VAN WASSENAER. 2. Item angaende de begeerte van mijn heer van Wassenaer van vijffdusent guldens is gesloeten , dat indien by can gecrygen desargie upten domeynen van mijn genadigen heer, dat men hem gelieven zal by 't meestedeel van den steeden. XXVII. 1512 October 3. GECOMMITTEERDE DACHVAERDEN. Upten IIIen dach in Octobris anno XII soe is gesloeten ende geconsenteert, dat als een burgemeester ofte pentio- narius ter dachvaert reysde van der stede wegen, ende de saecke lastich, zwaer off zulcx waer, dat men daer eenigen uuuter vroetscap toe ordineerde om mede ter dachvaert te reyssen, zoe zullen diegheene, die by de meeste stemmen van die van de gerechte gheordonneert worden, gehouden wesen mitten burgemeester ofte gede- puteerde mede te reyssen ende te helpen raeden soe 't behoirt, sonder des te weygheren, upte correctie van der stede. XXVIII. 1512 December 13. SCHILTAEL. Upten XIIIen dach in Decembris anno XVe ende XII soe is gesloeten by der gemeen vroetscap, dat men in geender manieren Benige nyeuwicheyt van scattingen up 76 GOUDSCHE VROEDSCHAPSHESOLUTIES BETREFFENDE en brenct noch en consenteert 'tzy upte morgentaele off diergelijck tot onderhoudenisse van den oerloege , mar dat men alleenlicken bliven zal by 't oude haercomen, te wetene by de sciltaele. Des is 't saecke, datter yemandt by eenigen steden daerby bezwaert is , die zal men ver- by eenigen steden daerby bezwaert is , die zal men ver- lichten ende die daerby verlicht is zal men verzwaeren, eick in 't zijn nae advenandt van dien. Welverstaende indien d'andere steden staen willen upte verpondinge , dat men dan onsse gedeputeerde te kennen geven zal de manier van de verpondinge. Dat gehoirt hebbende zullen de gedeputeerde 'tzelfde de vroetscap rapporteren ende te kennen geven. XXIX. (1513) Februari 23. OMMESLACH. Upten XXIIIen in Februario is gesloeten by der gemeen vroetscap , dat de stede van der Goude upbrengen zal hoer portie nae den sciltaele in den ommeslach van der betaelinge van den knechten, die upte frontieren gelegen hebben ende noch leggen, bedragende tusschen de vijftich ende tsestich duysent, ende dat indien andere steden in de voirsz. ommeslach consenteren ende hoer penningen by effecte upbrengen. XXX. 1513 Maart 2. CAPITAEL IMPOSITIE. 1. Item upten IIen in Maert anno XIII is geconcludeert by der vroetscap, dat men in de capitael impositie doen zal als in voergaende articulen in de vroetscap gesloeten es, ijmmers te bliven by die van Dordrecht ende Rotterdam. Desgelijcx van de penningen up te brengen van der stede portie angaende 't voergaende articule, gesloeten den XXIIIeri dach in Februario lestleeden. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-154. TIEER VAN BRUYNSWIJCK. 2. Item angaende om an te nemen mijn heer van Bruyswijck is gesloeten, dat men daerby doen zal by die meeste deel van de steden. XXXI. 1513 Maart 11. UT SUPRA. 1. Item upten XI dach van Maerte anno XV' ende derthien is gesloeten by der vroesscaep angaende 't anne- men van mijn here Bruynswijek, dat men dairom niet men van mijn here Bruynswijek, dat men dairom niet doen sal ten waire by alle den ghemeenen landen, alsoewel Brabant, Vlaenderen, Henegouwen, Zeelant, Artoys, ge- Brabant, Vlaenderen, Henegouwen, Zeelant, Artoys, ge- lijekelijeken sulex deden. Nier dat men versoucken sal mijn here Floris van IJsselsteyn, stathouder van den lande van Hollant, Zeelant, om 't lant te defenderen mit een redelijek getal van knechten ende een ordonnantie een redelijek getal van knechten ende een ordonnantie te maecken om die knechten te betaelen van maende te maende. OMMESLACH. 2. Item als van de penningen, die men behoeven sal totter betaelinge van den ommeslach van de LIM cr., dat men die vinden sal by leninge by hoege masten. Ende 't geit niet over leveren tenzy dat men eerst weet dat andere steden sulcx gedaen hebben ende al betaelt. A ctum utsupra. XXXII. 1513 April 4. SCHILTAELEN. VERPONDINGE. Upten Mien dach in A prille anno XIII is geordonneert ende gesloeten by der vroetscap dat Heye Geritsz., Jan Jansz., rentemeester, Heynrick Govers, Willem Jan Willems ter dachvaert in den Hage reyssen zullen ende zullen ter dachvaert in den Hage reyssen zullen ende zullen 78 Goupsciit VROÉDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDg voltomen macht hebben te doene mit den anderen steden tot defensie ende welvaeren van den lande om te verscil- taelen off te verpanden. taelen off te verpanden. XXXIII. (1513) Mei 9. HEER FLORIS VAN IJSSELSTEYN. ChIMESLACII. Upten IXen dach in Meye is gesloeten by der gemeen vroetscap, dat men mijn heer de stadthouder, heer Floris van Yselsteyn etc. , annemen zal voer cappeteyn ende van Yselsteyn etc. , annemen zal voer cappeteyn ende bescermer van den lande ende hem onderhouden mit JIM knechten voer den toecomenden tijt ende voorts dat men accordeert ende tevreeden is in den omtneslach by mijn heer voirsz. ende de praesident van mijn genadige vrouwe ende den Raedt van Hollandt, gemaect den VII" dach in Meye voerleeden, ende dat men de penningen vinden zal by vercopinge van renten. XXXI V. (1513) Juli 20. BESTANDT. Upten XXen Julii is geconsenteert by der gemeen vroetscap, dat diegheene, die van der stede wegen als gedeputeert tot Bruessel reyssen zullen up 't stuck van 't bestant tusschen dezen landen ende den heer van Gelre, dat die volcomen macht hebben zullen mitten genieenen dat die volcomen macht hebben zullen mitten genieenen landen ende steden te concluderen ten minsten quetse van den lande ende tot welvaeren van mijn genadige heer. XXXV. 1513 September 19. VERPONDINGE. Upten XIXen dach in Septembri anno XVeXIII was DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524.79 by der vroetscap gesloeten als dat men in gheenre manieren consenteren en sal in de verpondinge, tenzy dat men eerst ende alvoeren weten sal, hoe ende in wat manieren dat die geschien sal, ende dat men blyven sal by die van Dordrecht. XXXVI, 1515 Juni 27. 1111CM PHILPSGULDEN. Upten XXVHen dull in Junio anno XVe vijftien is gesloeten by der vroetscap, dat degheene, die ter dach- vairt in den Hage reyssen zullen, mitten anderen steden communiceren upte peticie van de beede van de HIP' Philippusgulden, die mijn genadige heer eysschende is over 't gemeen lant van Hollandt ende Yrieslandt te betaelen tot vier jaeren in acht termynen; soedat degeene, die daer reyssen zullen, die zullen last hebben mijn genadige heer te gelieven in alsoeveel als men coninck Philips, zijn vader zaliger gedachten, in 't jaer XVc vier geconsenteert heeft sonder eenige exceptie te allegeren van de verpon- dinge ofte de oude sciltaele, mar zullen hoer somme selver coteren tot onsse portie toe. Hiertoe zijn geor- donneert te reyssen meester Christoffel, Direk Dires. , Henric Govartsz. ende Baernt Heinricxz. XXXVH. 1515 Juli 3. COMMISSIE DAGVAERT. Up huyden den Men in Julio anno XVe vijftien is gesloeten ende geconsenteert by der gemeen vroetscap, dat diegeene, die ter dachvaert reyssen zullen, die zullen. voltomen macht hebben om mitten anderen steden eynt- licken te consenteren ende te gelieven in mijns genadigen heren bede ende cruys ende dat alsoe luttel als zy minst zullen connen ende mogen. 80 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE XXXVIII. (1516) April 8. PETITIE. Up huyden den VIIIen dach in Aprille soe is by de ghemeene vroetscap eendrachtelicken geordonneert ende gesloeten, dat diegheene, die ten hogen hove reyssen zullen an onssen genadigen heer, te wetene Willem Jan Willemsz., burgemeester, Baernt Henricxz. ende Claes Gerit Claesz., omme t'achtervolgen de saecke deser stede, bisonder roerende de petitie van de I1IIM Philipsgulden tot de voyage van onssen genadigen heer in Spaengen, dat deselve gedeputeerde volcomen macht zullen hebben in dese saecken te doene, hetzy te composeren ende mit den heeren te spreecken ende zulcx daerinne te doene soe men hemluyden dat toebetrouwet tot oerbaer ende proffijte van der stede nae wetenscap hoer voorsieniche vijff sinnen. Ende men belooft hem dit van goeder waerden te houden. XXXIX. 1516 Mei 15. PETITIE. Up huyden den XVen in Meye anno XVeXVI soe heeft die vroetscap vergadert geweest up drie saecken ende peticien by onssen genadigen heer begeert, d'eerste dat men den nyeuwen biscop van Utrecht consenteren ende gelieven soude in de somme van XVIIIM gulden, d'anderde saecke dat men mijn genadige heer besegelen soude over 't gemeen tot ..... gulden toe, de darde dat men antici- peren soude den termijn ende somme die Sint Jansmis naestcomende verschynen zal der stede portie roerende van de JJJIc Philipsgulden. Die van der vroetscap hebben der stede lasten rypelicken overgeleyt ende bevinden de stede soe langer soe meer bezwaert te zyne ende de 4) Niet ingevuld. DAGVAARTEN DER STATEN 1601-4524. 81 stede niet mogelicken en is de lasten te dragen, hebben alle de voirsz. van der vroetscap geseyt ende gesloeten ende mits dese seggen negatijff upte voirsz. saecken. XL 1). 1516 Mei 21. Item upten XXIen in Meye anno XVI soe sijs vergadert die gemeen vroetscap ende is geconsenteert, dat men onssen genadigen heer believen zal te anticiperen onsse porcie van de bede, die nu Sint Jansmisse verschynen zal. Voort zal men onssen genadigen heer believen, de lossinge van de bezegeltheyt laetstwerff gedaen, die mijn genadigen heer nu Sint Jansmis naestcomende belooft heeft te lossen, dat men die saecke een jaer uitstellen zal tot Sint Jansmisse toe over een jaer, behoudelicken dat mijn genadige heer weder een nyeu acte geven zal van de verzekertheede, dat hy deselve renten Sint Jan over een jaer lossenen zal. Item angaende de peticie van de biscop ende nyeuwe bezegeltheyt gelijek 't voirsz. is verclaert, daer seggen die vroetscap negatijff. XLI. 1516 Mei 21. PETITIE. Tipten XXIen dach in Meye anno XVC XVI is by der vroetscap gesloten, datteghene, die ter dachvaert reisen sullen, volcomen macht hebben zullen te besoigneren angaende die anticipatie van den termijn van Sint Jansmis naistcomende. Voirt van de bezegeltheit opte vijff steden laetstwerf geschiet te lossen ende van de nyeuwe be- zegelheit te doen van onse portie op dese stede alleen te bezegelen tot deser stede portie ende in als 't beste te doen. 'I) Deze resolutie is doorgehaald. Bijdr. en Meded. XXXVII. 6 82 GOUDSGtIE oROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFPENDE XLII 1). (1516) Mei 28. Upten XXVIIIeri dach in Meye soe zijn vergadert die gemeene vroetscap ende hebben eendrachtelicken geaccor- deert ende gesloeten, dat soe wanneer van nu voortan yemandt van de burgemeesteren ofte andere gedeputeerden uuuter vroetscap ten hove reyssen, hetzy beneden off boven, dat deselve voltomen macht, auctoriteyt ende speciael bevel zullen hebben om vrunden te maecken ten hove, hetzy in scencken ende andere, tot oerbair ende proffijt van der stede saecken, soe van wat saecken deselve gedeputeerden van der stede wegen ten hove te deselve gedeputeerden van der stede wegen ten hove te doen zullen hebben, hetzy van de verpondinge, bruyck- wair, gemeen lants renten off diergelijcke ende dat de poorteren vry tot allen plaetsen mit hoer scepen ende bieren mogen vaeren. Ende soe wes by denselven ge- deputeerden in derselver stede saecken gedaen zal worden, dat zal men houden vast ende van goeden wairden tot dat zal men houden vast ende van goeden wairden tot ewigen dagen. XLIII. 1516 Juli 15. MR. AELBERT VAN Loo, ADVOCAET VAN 'T LANDT. PETITIEN. Up huyden den XVen in Julio anno XVcXVI soe zijn die van der vroetscap gesloeten ende overdragen, dat degheene, die ter dachvaert in den Hage reyssen zullen upte saecken van de bruyckwair ende van de geestelicke goeden ende oeck up 't stick van den XXVIIIM ende XXIIII~, die upte beede Kersmisse ende Sint Jansmisse naestcomende verschynen zullen, ende oeck upte saecken van den advocaet van 't lant mr. Aelbert van Loo desti- tueren, alsoe by raetsheer es, dat deselve gedeputeerden 1} Deze resolutie is doorgehaald. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 83 hen vougen zullen mit den anderen steden te doene soe dat oerbaerliext ende proffytelicxt wesen zal, te weten in den eersten, dat men niet en consentere in de geeste- lieke goeden, te weten de gasthuyssen, heyligeesten ende andere diergelijeke in eenen penninek. Mar indien mijn genadige heer dat benemen wil, dat hy doe zulcx zynen raedt gedragen zal. Item om te consenteren ende te loven de somme van de toecomende beede te betalen als die versehynen zal, dat de stede niet verder en looft dan voer hoer portie ende dat men goede decergie ende loftenisse neempt dat de stede niet bedrogen en is. Item angaende van den advocaet soe is geconsenteert, dat men den advocaet destituere, alsoeverde de meeste stemmen alsoe vallen. XLIV. (1517 Februari 21.) Noch is by de ghemeene vroetscap geconsenteert ende gesloten, dat die burgemeester, die boven te hove reysen sal, betalen sal sekere heeren die penningen, die hem voirtijts gelooft sijn, ende wederstaen die contributie van de LM Philipsgulden over alle de landen van harwerts over begeert by de C. M., daer wy nyet in geconsenteert en hebben. Ende indien men dat nyet wederstaen en can, dat men dan in den Hage reysen sal in de ghyse- hinge aleer men daertoe consenteren sal ende voirt alle naersticheyt te doen omme 'tselve te wederstaen. XLV. 1517 Juni 26. BEDE. Opten XXVIen dach in Junio anno XV°XVII soe is by de ghemeene vroetscap rypelicken gesloten ende ge- accordeert, dat men opte begeerte van sekere commis- sarysen van onsen genadigen heer gesonden , in den Hage opte anticipatie van der beede van Kersmis naist- comende geheel antwoerden sal negatijff. 84 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE XLVI. 1517 Juli 6. Opten VJen dach in Julio anno XVII was by de vroetscap rypelicken ende eendrachtelicken gesloten, dattegheene, die van deser stede wegen reyssen sullen by de C. M., sullen die lasten ende oppressien van desen landen den C. M. te kennen geven mit alre naersticheit begeerende dat hy dit lant defendeeren ende beschermen wil ende daerinne 't beste te doen mitten meestendeel van den eedelen ende steden ende sullen volcomen last hebben in als te doen nae datte saecken staen sullen. Ende indien die opinien diversch gevielen, dat men blyven sal by den edelen ende by de stede van Dordrecht. XLVII. 1517 Juli 8. Upten Villen dach in Julio anno XVII was by de ghemeene vroetscap eendrachtelicken ende mit goeder deliberatie gesloten, dat men opte petitie, gedaen binnen der stede van Leyden by mijn heer de president ende sommige van den rai de van Hollant, in gheenre manieren daerinne consenteren en sal ende sonderlinge, dat men thoven sal mit eenich consent te geven ter tij toe dat onse gedeputeerde, die by der C. M. gesonden sijn, weder thuys gecomen sullen wesen, ter antwoerde gevende datte stede gheen lasten meer dragen en mach, gemerckt, dat se meer belast is dan de stede dragen mach. XL VIII. 1517 Juli 16. Upten XVIen dach in Julio anno XVII is by de ghe- meene vroetscap gesloten ende overdragen, dattegheene, die van deser stede wegen reysen sullen tot Gorichem by den stedehouder ende andere heeren, volcomen macht hebben sullen, op te brengen Ville ofte IXe Rinsgulden, soeverre zy bevinden datte andere steden van Hollant DAGVAARTEN DER STATEN 1501— 1, 524. 85 nae advenant ende qualiteyt van de steden oick hoer penningen opbrengen. Ende indien enige steden enige conditien begeeren, dat dese stede mede voir al hebben ende begeeren sal verclaringe van de smaldeelinge. Ende altijt nemende descharge van onsen genadiger heer ende behoerlicke quyttantie, dattet dese stede betalinge strecken sal van der bede. XLIX. 1517 Augustus 25. Upten XXVen dach van Augusto anno XVII was by der ghemeen vroetscap gesloeten ende geaccordeert upte begeerte van de C. M. , gedaen te Middelbourch, van dat alle die landen over wilden consenteren in de onder- houdenisse van Vim voetknechten ende IIm paerden voer een jaer off alsoe lange als d'oorloge geduerende is , die C. M. zal up zijne cost houden IIc lancien ende daeren- boven indien deze wapeninge niet sterck genoech en is , soe zal die C. M. up zynen cost noch houden XIIM knechten voer drie maenden, wel verstaende, dat dat quartier, die dese XIIM knechten te doen zal hebben, zullen verscieten voer een maent hoer sout, ende de C. M. zal hemluyden dat wederomme betaelen. L. 1518 Januari 12. SCHUTTERS OPTRECKEN. Upten Mien dach in Januario anno XV° XVIII is gesloeten by der gemeene vroetscap, dat angaende 't scriven van mijn heer den stathouder van knechten up te brengen ende gereet te maecken, dat men eenige als gedeputeerde seynden zal in den Hage om mitten anderen steeden te spreecken, wat men in dese saecken doen zal soe de saecke lastich is. Bisonder zal men mitter clocke publi- ceren, dattet darde quartier, ghelijcken dat geloot is, hem gereet maecken van wapeninge ende anders sulcx 86 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE zy hoer lijff verweren willen, om te reyssen daer 't van node wesen zal. LI. (1518 April 30.) DENEMARCKEN. Voirt is gesloten, dat men den coninck van Deenmarcken gheen scepen consenteren en sal tot costen van den lande van Hollant, mar indien men die penningen vercrygen mach op 't lastgelt op die scepen of comanscip van den- gheenen, die de landen van den C. van Deenmarcken willen gebruycken, daer sal men in consenteren alsoeverre als die andere steden daerin mede consenteren. LIT. (1518 Juni 30. ) BROUWERS. Noch dat men die smaldeelinge mit alre naersticheden, die men sal weten te doen, vervolgen sal, ende in den, Rage reysen ende daertoe enige van de vroetscap geor- dineert zijn, als Barent Henricxz. , Witte Govertsz., Gheryt Geerlofsz. , Willem Jan , dewelke voltomen macht hebben Geerlofsz. , Willem Jan , dewelke voltomen macht hebben in- dese saicke te solliciteren. LIII. (1518) Augustus 8. VERPONDINGE. SMALDEELINGE. 1. Opten VIIIen dach in Augusto was by de vroetscap gesloten, dat men naerstelicken vervolgen soude om een eynde te hebben van de verpondinge ende smaeldeelinge ende dat diegheene, die daerin solliciteren souden, vol- comen macht souden hebben om vrunden te maicken mit schencken ende anders diergelijcke etc. DAGVAARTEN DER STATEN 1501— 1524. 87 XLm GOUDTGULDEN. 2. Voirt dat men niet consenteren en sal in de veertichduysent gouden gulden, die men eyst over Hollant ende Zeelant totte betalinge van de dote van de koninckinne van Denemarcken. LIV. 1518 September 7. LXXXM CLINCKERL. Opten VIIen dach in Septembri anno XVIII is by de ghemeene vroetscap gesloten ende geaccordeert, datteghene, die reysen zullen in den Hage, volcomen macht hebben sullen, hem conform te maken ende mitten anderen steden te consenteren in de bede ter somme toe van tachtich- duysent clinckers tsjaers ende niet hoger, drie jaeren lang geduerende, te betalen tot twee termynen tsjaers, daer 't eerste termijn of vallen sal Kersmis anno negentien ende Sint Jansmis daeran ende soe voirt ten eynde toe van de drie jaeren. Voirt dat syluyden naerstelijcken in 't secreet solliciteren sullen an mijn heer den stede- houder, den heer van Montigny ende andere heeren om eenige gratie te mogen crygen. Ende oick of sy in 't heymelijck souden moegen vernemen van de verpon- dinge, die smaldeelinge ende andere saecken, deler stede angaende. LV. 1518 October 15. BEEBE. Opten XVen dach in Octobri anno XVIII is by de ghemeene vroetscap gesloten ende geaccordeert, datter een burgermeester ende een tresorier reysen sullen boven by meester A ernt, pensionnarys, ende hebben volcomen macht om te spreken mit mijn heer van Montingny ende ander heeren ende te consenteren ten meesten proffijt 88 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE ende oirbaer van der stede in 't consent van de bede, (die) mijn genadigen heer eysschende is in 't jaer als boven. LVI. 1518 October 27. BEEDE. Opten XXVIIeri dach in Octobri anno XVe XVIII soe is by die van de gerechte ende de ghemeene vroetscap gesloten ende geaccordeert , datteghene, die reysen zullen te Bruessel, dattezelfde macht hebben om te consenteren ten meesten oerbaar ende proffijt van der stede in 't consent van de beede, die de C. M. eysschende is in 't jaer van de beede, die de C. M. eysschende is in 't jaer als boven mits vasticheyt te nemen van sekere articulen ende conditien doen verhaelt voerai geconsenteert te hebben. LVII. 1518 November 3. GRATUITEYT AEN DE EEDELE. Upten IIIen dach in Novembri anno XV XVI1I is gesloten ende geconsenteert by de ghemeen vroetscap, dat die gedeputeerde, die in den Hage reyssen zullen volcommen macht sullen hebben om mitten anderen steden te communiceren in de saicke van de gratuiteyt, die de eedelen eyschende zijn in 't defenderen van den lande als die Geldersche, Vriesen t'Alcmaer ende t'Asperen waeren ende dattezelfde gedeputeerde zullen consenteren in dezelfde gratuiteyt ten minsten laste ende quetse van der stede, gratuiteyt ten minsten laste ende quetse van der stede, welverstaende dat men dese penningen nyet eer geven en sal dan upten eersten termijn van de toecomende bede, die geconsenteert sal worden, welverstaende dat voer ende alvoer den ommeslach ende de smaeldeelinge hoir voortganck hebben sal ende daer acte of nemen. Ende indien 't zelfde zijn voortganck nyet en hadde dat alsdan 't consent van de voirsz. gratuiteyt van gheender DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 89 waerden wesen en sal ende zullen alsdan ongehouden wesen daervan in enige manieren te gelden. LVIII. 1518 November 15. BEEDE. 1. Up houden den XVen dach van November anno XVe XVIII is by de gemeene vroetscap eendrachtelicken geconsenteert, dat die gedeputeerde, die ter dachvaert reyssen zullen upte peticie van de beede van onsse genadige vrouwe, dat die zullen hebben voltomen macht om te spreecken mit den stadthouder, die heere van Montingys ende raedt ofte mit andere goede vrunden, die dese stede goetgunders zijn , ende dezelve vrunden een gratuiteyt toe te vougen tot goetduncken van den gedeputeerden naedat die saicke by hemluyden getracteert ende gehandelt sal worden ende dat men de saicke soe luttel maicken mach in 't consenteren van der beede als 't mogelijcken is, gemerct, dattet die stede seer lastich zal wesen te betalen ; welverstaende ronder consideracie te nemen in 't consenteren van CM off LXXXM mar alleen- licken mitten heeren over te commen om een jaerljjcse somme, waerup dese stade hem reguleren mach, behoude- licken dat voor ende al geconsenteert wordt van sekere artyclen ende condicien, by deler stede overgegeven ende verhaelt, ende daer vasticheyt off te nemen als 't behoort. PETITIE. 2. Item desgelijcx zullen dezelve gedeputeerde hebben volcommen macht in de peticie van onsse genadige vrouwe ende Fernand te consenteren in de XXM voor hoer spel- degelt ende voor d'incomst van Fernand. Insgelijcx te consenteren van de gratuiyteyt van den eedelen als voer de deffensie van de lande. Ende 'tgundt dat hierinne by den gedeputeerden voirsz. gedaen wordt, beloefden die heeren ende vroetscap t'achtervolgen ende van waerden te houden. Actum utsupra. 90 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE LIX. 1519 Februari .20. Upten XXen in Februario anno XIX is by der vroetscap geordonneert, dat upte peticie van mijn genadige vrouwe aengaende de Vm ponde ter cause van de staelen off te breecken, dat men in deselve peticie van de VIL in geender manieren consenteren en zal. LX. 1519 Maart 1. PETITIE. Upten eersten dach van Maert anno XV° XIX is by de ghemeen vroetscap ende gerechte geordonneert ende gesloten dat men reysen zal in den Hage ende doen een huesschelicke negatijff excusacie overmits de groote lasten, die de stede dagelicx dragende is, upte begheerte van mijn genadige vrouwe, roerende datte staten van Hollant souden willen anticiperen den termijn van Sint Jansmisse toecomende ende die besegeltheyt, gedaen in 't jaer vijfftienhondert vijftien, te postponeren tot den anderen twee termynen daeranvolgende ende te willen vercoepen upten steden duysent Rinsgulden, den penninck zestien, mitgaders noch te consenteren alle jaers te betalen vijftichduysent Rinsgulden, de coninck van Denemerken altoes Sint Jansmisse ende daeroff leveren hoer besegelt- heyt in handen van den coninck van Denemercken. Oick dat men lastgelt stellen sonde willen opte coopmanscepe van de scepen , die oistwaerts vaeren omme mittetselfde geit te onderhouden zes scepen van oorloghe , die men den coninck van Denemercken doen soude. LXI. 1519 Maart 9. ITSELTE. Upten IXen dach van Maerte anno XIX is by de DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 91 ghemeen vroetscap ende gerechte veraccordeert, dat men reysen sal te Mechelen upte proposicie bovenstaende breeder verclaert ende dat men by 't inhouden van dien blyven sal. LXII. 1519 Maart 24. 6 SCHEPEN VAN OORLOGE. 1. Upten XXIVen in Maert anno XVe XIX is by de ghemeen vroetscap ende gerechte geaccordeert ende ge- sloten, dat men reyssen zal te Berghen te dachvaert by den anderen landen Zeellant ende Brabant upte begheerte van up te brengen zes scepen van oorloghe , gefurneert wesende mit volck ende alle reetscap daertoe dienende ende de penningen van dien vinden ende ordonneren sonde up 't lastgelt van de coopmanscepen oostwert ende westwert varende uuyt Hollant, Zeelant ende Brabant ende dezelfde scepen te senden tot assistentie van den coninck van Denemercken, dat men in deselve proposicie voirsz. dese stede nyet mogelick en is consent te dragen overmits de groote lasten, die de stede dagelicx dragen moet upte coopmanscepen ende anders. PETITIE. 2. Noch is upten dach voirsz. bij de gemeen vroetscap alsboven geaccordeert ende gesloten, dat men reysen zal te Mechelen te dachvaert upte proposicie van de anticipatie van den termijn van Sint Jan te leveren van stonden an in handen van den rentmeester, welcke pen- ningen mijn genadige vrouwe nyet lichten en sal, ten- waere dat dese landen versekert waeren van bestant off pays, ende alsdan dezelfde penningen te lichten ende te senden de coninck van Denemercken in ofcortinge van synen rente ende promisee. Ende waer 't byalsoe datter oorloech uprees, soe Boude men deselve penningen em- ployeren tot deffensie van den lande. Ende noch hieren- boven te leveren de coninck van Denemercken besegelt- 92 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE hede van de zes groote steden van Hollant voer 's fairs te betalen vijftichduysent gulden in afcortinge van sijn promisse, mits dat mijn genadige vrouwe de gedeputeerde van de zes groote steden obligacie ende besegeltheyt doen sal van hemluden te quyten ende te garanderen etc. ; alle 'twelcke de voirsz. stede nyet mogelick en is daerinne te consenteren overmits zekere groote swaere lasten, die sy dagelicx dragende sijs. Begerende daeromme seer vruntlicken daerof by mijn genadige vrouwe geex- cuseert te sijn. XIIe MAN. 3. Item noch is by der vroetscap ende dach als voiren geaccordeert ende gesloten, dat men reysen zal in den Hage upte propositie van de defensie van desen lande, te weten dat men houden sonde voer een maent an bootsgesellen ende scipperen twalefhondert mannen, daer- van mijn heer van Wassenaer hooft ende cappiteyn off welen sal ende mittezelfde te vryen de zee ende defenderen 't lant van Hollant, dat men daerinne consenteren sal alsoe verde als mijn genadige vrouwe daervan ofslach doen wil van de penningen van der beede, verscynende Sint Jansmisse naistcomende ende anders oick nyet. LXIII. 1519 April 29. BESEGELIN(IE. Upten XXIXen Aprilis anno XV° XIX soe is by der ghemeene vroetscap geaccordeert ende gesloeten dat men reysen zal tot Machelen ter dachvaert up Altera dominica quasimodo ende geven andtwoirde upte bezegelinge van de X duysent gulden tsjaers den penninck XVI, dewelcke penningen men upbrengen sonde in handen van den rent- meester der C. M. etc. Noch upte saecke van de vijfftich- dusent gulden tsjaers te geven in handen van den coninck van Denemarcken in ofcortinghe van zijn doete etc., soe DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 93 is by derselver vroetscap eendrachtelicken gesloeten als voer an d'ander zyde genoech verclaert staet, gemerct, dat de stede, 'overmits hoere zwaere lasten, dese penningen noch hoir portie niet upbrengen en moegen, noch de besegeltheyt van dien, soe is hoer opinie negatijff. Item angaende de begeerte van 't lastgelt te gaderen upte comenscappen oest ende west varende, om mit 'tselfde geit t'onderhouden ses scepen van oorloge tot behooff van de coninck van Denemarcken, dat men daerin consenteren zal alsoeverde als alle de landen van herwertsover daerinne ghelijckelicken consenteren. Item als angaende die anticipatie van den termijn van Sint Jansmisse naest- comende, dat men daerinne insgelijcx consenteren zal indien men eenich goet mach doen ofte verwerven in de saeeke van de brouwerie. LXIV. 1519 Mei 5. GEDEPUTEERDE. Upten Ven dach van Meye anno XVe XIX soe is by de ghemeene vroetscap geaccordeert ende gesloten, dat dieghene, die reysen zullen, die sullen hebben volcomen macht om te doen ten meesten oirbair ende proffijt van der stede. LXV. 1519 Mei 21. Up den XXI iMIaii is by de gemeene vroescop gesloeten ende geaccordeert, dat men reysen sal by mijn genadige vrouwe ende ter antwoirde geven up punct van die duysent gulden te besegelen ofte die op te brenghen by anticipatie up den termijn van Kerinisse toecomende, dat dese stede 't selve nyet en mach vervallen, gemerct hoiren crancheyt van den neringhe van der brouwerie ende anderen saycken. Ende oick t'antwoirden up punct van 't lastghelt negatijff, gemerct dat Vlaenderen daerinne nyet consenteren en wil noch daerinne nyet gehouden en 94 GOUDSCHÈ VROEDSCITAPSRESOLUTIES BETREFFENDE wil wesen. Actum anno XVe ende XIX, den dach als Toeren LXVI. 1519 Mei 21. M GULDEN. Upten XXIen Maii is by die ghemeene vroetscap ge. sloeten ende geaccordeert, dat men reyssen zal by mijn genadige vrouwe ende ter antwoerde geven up 't punct van de M gulden te bezegelen ofte die up te brengen by anticipatie upten termijn van Kersmisse toecomende, dat dese stede 't zelfde niet en mach vervallen, gemerct hoere cranckheyt ende groete verganckelickheyt van de neringe van der brouwerie ende andere saecken. Ende oeck t'andtwoirden up tpunct van 't lastgelt ofte om 't zelfde te permuteren in een somme van XXXVIM over Brabant, Hollandt ende Zeelandt, negatijff, gemerct dat Vlaenderen daerinne niet consenteren en wil noch daerinne niet ge- houden en wil wesen. Ende dat de voirsz. stede niet vervallen en mach eenighe penninghen up te brengen, gemerct dat zy nu moeten upbrengen die penningen van den ommeslach ende oeck die anticipatie van Sint Jans- misse toecomende mit anderen groten lasten, die zy dageliex gedogen moeten. Actum XVC XIX, dach als boven. LX VII. (1519) Juni 4. BEEDE. Upten Mien dach van Junio is by de ghemeene vroetscap ende gerechte gesloten ende geaccordeert, dat men upbrengen sal deser stede andeel van de XXIIM gulden in ofcortinge van de anticipatie van der beede van den termijn van Sint Jansmisse toecomende, welcke penningen I) In margine staat hier naast : „Nota. Dit artikel es te niet mer is an d'ander zyde vermaect, ergo dit art. nichil". — Zie nr. LXVI is an d'ander zyde vermaect, ergo dit art. nichil". — Zie nr. LXVI DAGVAARTEN DER STATEN 150.-1524. 95 men sal gaderen by leeninge, behoudelick dat men alle de oude sculde eerst voer al upbetalen zal. LXVIII. 1519 Juli 21. VERSEGELINGE. 1. Upten XXien dach van Julio anno XVe XIX is by de gemeen vroetscap gesloten ende geaccordeert upte begheerte van de C. M., roerende dat dese stede soude willen gelieven den C. M. te leveren hoiren be- segeltheit van tweedusent gulden tsjairs, te betalene altijt Sint Jansmisse ende geduerende den tij t van zes jaeren, weleke besegelinge de stede doen sonde tot behouf ende in handen van den coninck van Denemarcken, waervoer de C. M. dese stede in handen stellen sonde zijnre ge- nadige domeynen, te weten den hoppenexcijs, die sluyse ende wage, leggende binnen deser stede, ofte dat sy de voirsz. penningen altijts sullen mogen corten an zijnre genadige bede om hem daeran te verhalen, indien de stede ter cause van de voirsz. besegelinge eenige laste upquame ofte enige moyenisse angedaen worde, dat men in de voirsz. begheerte van de C. M. en sullen connen of mogen draegen overmits dat dese stede tot anderen tyden duer versegelinge groite sware costen ende lasten gehad heeft ende dat dese stede zoe swaerlicken belast ende verobligeert is , dat men se nyet weer beswaren noch belasten can noch en mach. XVIM GULDEN. 2. Item als angaende haer porcie up te brengen van zestiendusent gulden, die d'andere steden geconsenteert hebben t'anticiperen upten termijn van der bede Kersmissse toecomende of hoire besegeltheit daervoer te leveren, dat dese stede soe zy nyet geconsenteert en heeft overmits die groite last daer sy in is, dat zy daeromme nyet gehouden en zijn ofte hair oick nyet mogelick en is de voirsz. penningen up te brengen by anticipacie ofte be- segelen voirsz. 96 GOUDSCHE VROÊDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE ELECTIE VAN DE C. M. 3. Item ende als angaende om eenen uuyt deser stede (te)schicken mit den eedelen ende raidt ende anderen steden van Hollant om by mijn heere van Nassouwen te reysen van Hollant om by mijn heere van Nassouwen te reysen ende hem zeer grootelicken dancken van alsulcke solici- tacie ende diligencie als zijnre edelheyt gedaen heeft in de elexie van den C. M. boven in Duytslant ende in andere elexie van den C. M. boven in Duytslant ende in andere saicken, waerduer dit lant groetelicken in geprofiteert sal zijn ende beholpen zal wesen, dat men daer eenen mede zijn ende beholpen zal wesen, dat men daer eenen mede uuyt deser stede schicken zal ende doen gelijeken d'andere steden. 4. Ende als angaende de seylaedge van de groite scepen oist- ende westwerts varende ende by den C. M. tot noch toe verboden is geweest om zekere saicken, dat men nu voirtan sal mogen seylen ende eenen yegelick up sijs selfs ' geleyden, achtervolgende 't scryven van den C. M. ende advijs van den anderen steden, behoudelick dat men dit sal publiceren ende doen teyckenen. LXIX. 1519 Juli 25. DENEMARCKEN. tJpten XXVen dach van Julio anno XVe XIX is by de ghemeen vroetscap ende gerechte gesloten ende geac- cordeert , dat men reysen zal t'Antwerpen by den anderen gedeputeerden van den steden van Hollant ende voirts by mijn heer van Nassouwen ende consent dragen upte begheerte van den C. M. roerende dat dese stede huere brieven versegelen ende beloven zal den coninck van Denemarcken, dat indien die C. M. zijnen scoenbroeder jairlicx niet en betaelde t'elcke Sint Jansmisse in de somere ofte binnen zes weecken daernaer, den tijt van zes jaer geduerende, die somme van LM Rinsgulden current tsjairs uuyt saicke van sijnder dote, daeroff Sint Jansmisse X-Ve ende XX dat eerste zeste jaer wesen zal, consenteert X-Ve ende XX dat eerste zeste jaer wesen zal, consenteert dat dese stede denzelven tijt van zes jaren voirsz. betalen DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 97 sullen binnen der stede van Amsterdam die somme van IIm Rinsgulden current, XX stuvers voer 't stuck, tsjairs ende hueren zegel den coninck van De(ne)mercken ter versekerheit van dien geven nae inhouden de brieven, die men dairvan maicken zal ende dit even verre dat allen anderen steden van Hollant daerinne consenteren ende insgelijck oic die van Zeelant, Brabant ende Vlaenderen ende zekere nyeuwicheden up den Goutschen bieren, by die van Vlaenderen upgestelt, ofgedaen zullen worden. Welverstaende ende behoudelicken, dat die C. M. by zyne openen brieven wederomme beloven sal dese stede voir de beloftenisse ende besegelinge voer den voirsz. tijt als boven te vryen, costeloes ende scadeloes te houden ende daervoer dese stede in handen stellen huere porcie van de beeden, die zy jairlicx sculdich is, ende tot meerder versekerheit van dien oick te stellen de voirsz. stede ende t'onderpant hebben die C. M. domeynen leggende binnen dese stede, als den hoppenexcijs, de tholle, de waghe ende sluyse mitten anderen partyen van de domeynen, die de C. M. in dese stede heeft, omme haer verhael daeran te hebben indien zy eenige schade, cost ofte last creghe ter cause van huere voirsz. besegelinghe ende daervan nemen sekere besegeltheit van den C. M. Ende voirts oick sal men consenteren in de anticipatie van de XVIM gulden, op te brengen up 't termijn van Kersmisse mit condicien indien den rentmeester van de domeynen dese stede betale alsulcke renten ende penningen als dese stede verscenen zullen sijn Petri nativitate (?) up mijns genadigen heeren domeynen. LXX. (1520 Juli 13.) GROOTE ENDE CLEYNE STEDEN. 1. Angaende die saicke van den commissarissen, die geweest zijn over die saicken tusschen die cleene steden ende die grote is gesloten indien die commissarissen die grote steden dienst gedaen hebben, hemluyden te bonen tot redelicheyt by den anderen steden uut den penningen gelijc 't geopent is. Bijdr. en Meded. XXXVII. 7 98 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE PETITIE. 2. Opte peticie van mijn genadigen heer negatijff. PETITIE. 3. Desgelijcx mede negatijff upte peticie van mijn heer van Zyvers. LXXI. 1520 Juli 17. PETITIE. Upten XVIIen Julii anno XVe XX is geopent by den gedeputeerden, die van der stede wegen geweest sijn in den Hage by mijn heer van Malem ende meester Vincent Cornelisz. om raidts mit hemluyden te plegen, hoe dat wy ons sullen hebben in 't opineren opte peticie van de C. M. overmits dat die stede niet en mach enich consent draegen ende dat men niet gaern en zoude den C. M. hinderlick wesen in zijn bede ende men mocht bliven in sijn gracie etc. , ende dat die opinie van den commis- sarissen is, dat men ons conform sal maicken mitten anderen steden indien zy consenteren ende dat up die condicie, dat die voirsz. commissarissen boven trecken sullen ende mijn genadigen heer verclaeren, dat wy gaern gheven sulcx als men bevinden sal by commissarissen dat wy sullen moegen gheven ende dat men gairne in 't nyeuwe sal consenteren in soeveel als men ons in 't oude sal quytscelden. Ende indien mijn genadige heer 't selfde niet en zoude willen doen, dat wy dan zouden staen als niet geconsenteert. Ende om te weten wes men nu hierin doen sal, zoe is gestemmet by de meeste stemmen van der vroescap, alsoe wy niet en moegen yet gheven, dat men nyet en sal consenteren ende dat men tevreden is, dat alhier comen commissarissen ende ondersoek doen van de staet van commissarissen ende ondersoek doen van de staet van der stede. Ende bevindt men, dat wy yet sullen moeghen gheven, dat men dat dan doen sal ende gheven nae onse vermoegen. DAGVAARTEN DER STATEN 1501--1524. 99 LXXII. 1520 Juli 24. PETITIE. 1. Up 't report, gedaen by den gedeputeerden deser stede aengaende die peticie van mijn genadigen heer ende andere in voirgaende vergaderingen van der vroescap gedaen, dairop men weder antwoirde sal moeten inbrengen in den Haege up morgen avondt in de herberge, is gesloten by de meeste stemmen, dat dieghene, die ter dachvairt trecken sullen, sullen hebben voltomen macht om te spreken mitten commissarissen ende mit hem vrienscap maken, beloevende enige gratuiteyten ende maken 't consent in ons genadigen heeren bede alsoe cleen als 't mogelick is. Ende indien 't hemluyden dochte dattet te groot zoude moeten wesen, dan dairoff weder te nemen report ende tselfde weder in de vroescap te brengen. PETITIE. 2. Ende aengaende die peticie van mijn heer van Zyvers te moegen consenteren by den anderen steden ten minsten dat men can ende mach. Actum den XXIIII Julii anno X\re XX. LXXIII. (1520 Juli 25.) BEDE. Upte conclusie ghisteren genomen by de meeste stemmen van der vroescap, onder andere inhoudende, dat die ge- deputeerde, die ter dachvairt reyssen sullen, 't consent van mijns genadigen heeren bede soe cleyn maken sullen als 't mogelick is ende indien 't den gedeputeerden dochte, dattet te groot zoude moeten wesen, dan dairoff te nemen report etc. , is van nyeuwes weder geopent by den burger- meesteren, gedeputeerden van derselver saicke, verzoeckende an der vroescap verclaeringhe, tot welker somme zy sullen moegen comen ende wairup sy hoir report nemen sullen. 100 GOUDSCHE VROMSCHAPSFIESOLUTIES BETREFFENDE Mede hoe dat men best ofstellen sal 'tghene, dat by den lesten gedeputeerden in de dachvairt ingebrocht is achter- volgende 'tgheen dat gesloten was den XVIIen Julii aengaende dat men tevreden was, dat alhier comen zouden commissarissen etc. , is gestemmet by de meeste stemmen, dat men den gedeputeerden voirsz. gheeft volcomen last om 't beste te doen, ten minsten schade voir de stede, dat hemluyden dunct mogelick te wesen. LXXIV. 1520 Juli 26. PETITIE. Up huyden den XXVP'' Julii anno XVe XX zijn ver- clairt die opinien, die dese voirgaende dagen gestemmet zijn by der vroescap roerende van de peticie van onsen genadigen heer, die peticie, gedaen voir mijn heer van Zyvers ende van te spreken mitten commissarissen beneden in den Hage ende die te beloven 1) gratuiteyten om ons in de voirsz. saicken behulpich te wesen etc. , te weten dat men consenteert, dat die gedeputeerden , die ter dachvairt reysen sullen in den Hage, sullen moegen consenteren in de peticie ons genadigen heeren tot die somme toe van XLM clinckerts zonder meer ende dat up jaeren te betalen. Ende indien dese stede hiermede niet en mochte voldoen, dat sy dan weder nemen sullen hair report zonder voirt yet meer te consenteren ende 't selfde weder brengen in der vroescap. Ende men sal die commissarissen in den Hage bidden, dat sy dese stede willen 't beste raiden ende in dese saicke behulpich wesen ende hem beloeven te gheven voir hoire dienste enige gratuiteyten. Ende ter dese dachvairt te bewaeren sijn gedeputeert Jacop Minne Jansz. ende Witte Govertsz., burgermeesteren, ende Baerent Heynrickz. ende Jan Jansz. 4) Hs.: boleven. DAG VAARTEN DER STATEN 1501-1524. 101 LXXV. 1520 Augustus 8. BEEDE. 1. Upten VITIen A ugusti anno XITe XX is by den gedeputeerden, nu lest geweest sijnde in den Hage by den commissarissen ons genadigen heeren, gereporteert aengaende die beden in voirgaende vroescappen dicwijls verhaelt, 'tghene dat by den commissarissen geopent is van der bede voirsz. ende van der continuacie van de bede, nu loop hebbende voir noch drie jairen t'eynden die drie jaeren, die zy loop hebben sal, ende van 'tghene dat dese stede is beloeft by denselven commissarissen, indien zy accorderen by den anderen steden in der bede ende continuacie voirsz. , up 'twelcke men weder antwoirdt in den Rage inbrengen sal. Ende is dairup weder ge- stemmet by de meeste stemmen eerst aengaende van der bede van de Cm gulden, dat die gedeputeerden sullen hebben volcomen macht om dairin te consenteren off by den anderen steden te bliven indien sy in minder somme consenteerden, behoudelick dat wy gracie sullen hebben in de somme van vijftichduysent gulden of in zoeveel min als zyluyden dat sullen moegen maicken. Ende aengaende die continuacie van de lopende bede voir noch drie jairen nae 't expireren van dien, is gestemmet dat men consenteren sail in de continuacie van dien, zoeverre WY moegen gecrigen gracie in de helft van zooveel als wy nu in deselfde bede gelden off in een weynich meer tot vijftichduysent toe ende niet meer, behoudelick mede dat die condicien van 't gemeen landt overgegeven, ge- achtervolget sullen worden ende oick enige articulen, die de stede mede overgeven sal aengaende die saike van der Ysele ende kueren van de brouwerye mit dat dairan cleeft. DEPUTATIE. 2. Ende zijn genomineert om in den Hage te reysen Witte Govertsz., burgermeester, Jan Jansz, Dirck Jan Hoensz. ende meester Dirck Heynricxz. 102 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE LXXVI. 1520 Augustus 14. LAST UTSUPRA. Upten XIIIIefl dach in Augusto anno XVe XX hebben die gedeputeerde hoir report gedaen van 'tghene dat in den Hage gedaen is by den anderen steden ende oick dat by den voirsz. gedeputeerden gedaen is ; ende want men hieroff noch report doen sal boven by de C. M. ende dair eleke stede wesen sal om te weten wat men hier noch voirt in sal doen van der stede wegen, zoe is gestemmet by den meeste stemmen van der vroescap dat die gedeputeerde, die boven trecken sullen, sullen hebben suicke last ende macht als die gedeputeerde, die in den Hage geweest zijn, gehadt hebben. LXXV IT. 1521 Juli 11. HARINCKVAERT. 1. Upten XIen Julii anno XV XXI is gesloten, dat dieghene die boven ter dachvairt reysen sullen, last hebben sullen te doen by den anderen landen, als Vlaenderen ende Zeelandt , ende by den anderen steden aengaende die bescermisse van den harincbuysen. GELDERSE. FRANCHOYSEN. 2. Ende aengaende die defensie van den lande voir toecomende daghen indien die Gelresche mitten Fran- chosen toevielen ende ons enige oirloghe wilden aendoen, is gestemmet, dat aengesien dat mijn genadigen heer geconsenteert is zyne bede mit condicie dat indien ons enige oirloge upquame, men ons defenderen zoude mitte- selve bede, dat mijn genadige heer ons dairomme hieroff behoirdt te voirsien ende dattetselfde niet en behoirdt te comen tot laste van den lande. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 103 LXXVIII. 1521 Juli 24. LXXXM CRONEN. Upten XX-Mien Julii anno XVe XXI is in de vroescap geopent die begeerte van de K. Mt. , gedaen up 't faict van den oirloge jegens die Franchoysen , ende dattet landt van Hollant dairomme hem souden willen gelieven ende te consenteren LXXXM croenen van XXIIII st. te betalen binnen II jaeren, up IIII termynen nae de expiracie van den ordinari bede, welverstaende dat die steden souden nu in gerede penningen die voirsz. somme furneren voir hoir ende die platte landen , dairomme sy zouden moegen vercopen ghemeen lands renthen off fynancie doen ; van welcke penningen die steden weder betailt zouden worden van den platten lande ten tyden als die voirsz. penningen in hoeren termynen of jaeren gevallen zouden sijn. 't Welck die K. Mt. die steden t'hueren beliefte alsoe hem ver- sekeren sal ende oick eensdeels die financie off commer mede helpen draegen tot synen laste etc. Wairup die voirmz. vroescap geaccordeert ende eendrachtelick gesloten hebben, dat die gedeputeerden die K. Mt. verthoenen sullen die zware lasten ende grote declinacie van synen dese stede, sulcx dattet niet moegelick en is te draegen ende te betalen hoer jegenwoirdige lasten ende schulden van de beden ende anderen. Niettemin aenmerckende die groote nootlicheden ende affairen van de K. Mt. voirsz. sullen sijn ondersaten der voirsz. stede nochtans hierboven over hoer macht hem zwairlick benauwen ende den K. Mt. gelieven in zijn begeerte mits condicien, dat zy van die een helft ofte alsulcke gracie sullen moeghen genieten als die gedeputeerde sullen connen verwerven tot profijt van de voirsz. stede, ende dat voir dese stede porcien alleen. Ende den commissarissen voir haren arbeyt een gratuiteyt toevoegen. Welverstaende dat men dese voirscr. penningen half gereet upbrengen sullen ende d'ander helft den K. Mt. besegelen omme dairmede financie te doen ten coste van de K. Mt. zonder dat dese voirscreven stede enichsins mitten anderen steden voir den platte- 104 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUT1ES BETREFFENDE landen porcie versegelen zoude moegen off dairmede te doen hebben. LXXIX. 1522 Maart 19. LXXXM CLINCKERTS. Upten XIXen Marcii anno XVe XXII is den gemeen vroescap by Cornelis Jansz. Bossch, burgermeester, comende van Brusel, gereporteert ende verthoent hoe dat hy laetende Jacop Minne, burgermeester, ende meester Reynier, pensionaris, boven te solliciteren in der stede saicke, hem van den grave van Hoechstraten ende andere van den Secreten Raide der K. M. , gelast den voirn. vroescap noch eens te verthoenen die nootlicke ende grote saicken ende lasten van den keyser, ten eynde dat die voirn. stede consenteren zoude in de begeerte van de K. M. in de somme van tachtichduysent clinckerts, dairmede de voirn. graeve van Hoechstraeten wel zoude hoopen. den K. Mt. te contenteren van zijn begeerte van den CM gulden, in welcke bede die van Dordrecht ende Aemsterdam consent gegeven hebben tot LXXXM clinckerts toe, ende den anderen negatijff, seggende gelast wederom thuys te reysen ende vruchtbair antwoirdt te halen. Ende des voirn. is te kennen te gheven ende meer andere etc. Wairup is gesloten ende geaccordeert by den voirn. vroescap, overmits die zwaere diversche lasten deser stede, noch eens negatijff. LXXX. 1522 Maart 31. BEEDE. Upten lesten dach in Maerte anno Xlic XXII is by den ghemeen vroescap geaccorde(e)rt ende gesloten up 't scriven van Jacop Minne, Cornelis Bosch ende meester Reynier, roerende 't consent van de bede, dat men een uuyt die vroescap seynden sal by den anderen gedeputeerden, die volcomen last hebben sullen 't consent alsoe cleyn te DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 105 maken als 't hem moegelick van doen wesen sal, be- houdelick dat sy voir all ende aldereerst versekert zijn, dat wy sullen moegen bliven in onse neringe van de brouwerye in Vlaenderen ende elders ende oick in gebruyck van onse ottroye, mits oick verhaelende die vergaderinge, die mijn heer van Gelre by hem heeft, tenderende tot overvallinge van steden ende dorpen. Ende indien enige invasien gebuerde in Hollandt, dat alsdan wy ongehouden souden zijn van 't voirsz. consent ende bede. Actum ut supra. LXXXI. 1522 April 10. BEEDE. Upten Xen dach in Aprilli anno XXII is by de gemeen vroescap gesloten ende geaccordeert up 't scriven van de K. N. ende Willem Goudt, rentmeester, inhoudende, dat d'eertsbiscop van Palerme ende mijn heer van Malen van 'skeysers wegen begeren antwoirde upte begeerte van de drie beden te anticiperen van Kersmisse toecomende, dairof die K. M. presenteert dese stede te corten den thienden penninck, of dat dese stede hoer obligacie ende besegeltheyt gave hoer porcie van de bede up te brengen Kersmisse naistcomende ofte XIIII dagen dairnae etc. Op alle welcke is geconcludeert, dat men mit die voirn. heeren ende commissarissen sel communicieren die voirn. saicken ende dairinne gheen antwoirde off consent te moegen gheven tenwaere dat wy eerst ende voir all ge- hoirt hebben 't report van onsen gedeputeerden. LXXXII. 1522 April 11. BEEDE. Upten elften Aprilis anno XVe XXII is by de gemeen. vroescap eendrachtelic gesloten, dat men die commissa- rissen, mijn heeren d'eertsbiscop van Palerme, mijn heer van Malen ende Willem Goudt ten antwoirden gheven sal upte begeerte van de K. M. roerende van de antici- 106 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE pacie van den beden , up Kersmisse verschynende , ofte besegeltheyt van dien etc. , dat dese stede hair zegel den rentmeester Willem Goudt leveren sal tot behouff van den K. M. van de II beden ordinaris ende extraordinaris mits van hem wederomme nemende zekere cedule, dieselve besegeltheyt niet over te leveren, tenorair dat deler stede gedeputeerden eerst by de K. M. geweest zijn. Ende als aengaende 't consent van der laetster bede ende die besegeltheyt van dien over te leveren sal staen totter tijt toe dat onse gedeputeerden thugs lijn gecomen ende hoirluyder report gedaen hebben, omme alsdan dairinne te doen alsulcx als beboeren sal. LXXXIII. 1522 April 12. COORN. BROUWERYEN. Upten XIIen dach in Aprilli anno XVe XXII is by de ge- meen vroescap eendrachtelic geaccordeert ende gesloten up 't report van Jacop Minne, Cornelis Bosch, burgermeesteres, ende meester Reynier Brundt, pensionaris, noepende 't con- sent van de LXM gulden op condicien by mijn heer van Iloechstraten uuytgestelt ende den voirn. gedeputeerden voirgehouden etc. , dat men in de voirn. bede consenteren sal mits betalende voir onse porcie up drie halve jaeren XIIIG ende vijftich gulden. Ende dat men mitt alle diligencie, achtervolgende zekere beloftenisse, solliciteren sal die nyeuwicheden roerende 't coren, brouwerye ende andere saicken in Vlaenderen eerstsdages of te doen ende dat men oick eenen staet ende ordonancie maken sal om die beden te betalen. LXXXIV. 1522 Juni 23. KNEGHTEN AENNEMEN. DENEMARCHEN. Upte proposicie van de K. M. , gereporteert den XXIIIen Junii anno XVe XXII, te weten dat men dese DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 107 gehele beden van Sinte Jansmisse opbrengen zoude in handen van den rentmeester omme die te employeren tot betalinge van zekere knechten ende defensie van Hollandt nietjegenstaende die besegeltheyt gedaen den coninck van Denemarcken, dewelcke besegeltheyt mijn G.V. presenteert mit hoer andere penningen in behoirlicke tot te betalen achtervolgende die obligacien; ten anderden upte begeerte van mijn heer van Zeven- bergen gratuyteyt van zynen dienst in Hollandt gedaen, als Alcmair ende anderen ingenomen was, ende ten derden of men mijn heer die stadthouder requireren sal by enige gedeputeerde in 't landt van Hollandt te comen omme ordonancie ende regule te maicken tot defensie ende onderhoudenisse van den lande etc., is by de gemeen vroescap eendrachtelick gesloten ende geaccordeert : op 't eerste poinct, aengaende die penningen besegelt wesende den coninck van Denemercken, dat men die gheven sal tot betalinge van den voirn. coninck , achter- volgende onsse obligacien dairvan gegeven ende niet elders, al is 't dat mijn G. V. presenteert ons dairvan te vryen binnen den behoirlicken tijt, ende die reste van de bede upbrengen tot betalinge van den knechten ende defensie van den lande, ende upte IIe ende IIIe poincten, roerende die requisicie van den stadthouder ende begeerte van mijn heer van Zevenbergen, negatijff overmits die grote armoede van den lande. Ende mit deze antwoirde te reysen in den Hage Dynsdach naistcomende. LXXXV. (1522) Juli 21. DENEMARKEN. Upten XXIeri lach in Julio, die ghemene vroescap versaemt ende vergadert zijnde, hebben eendrachtelick geconsenteert ende geaccordeert dele navolgende articulen, naedat 't report by de burgermeester Gerijt Heye ende meester Reynier Brundt, pensionaris, gedaen is : In den eersten, dat die penningen, verschenen nu 108 GOUDSC:HE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE Sinte Jansmisse lestleden ende den coninck van Dene- marcken versegelt ende belooft, betailt ende upgebrocht sullen worden in handen van den rentmeester Willem Goudt onder alsulck aquyt ende versekertheyt omme die- selve penningen ten fyne zoe die beloeft, als men van Willem Gout vertragen sal moegen. Item dat die stede van der Goude in den harinckvaert, die men oirloochsgewijs sal toemaken, niet meer dan TIC gulden sal contribueren. Item dat versouck van mijn genad. vrouwe van de lossinge van des gemeen landts renten in haeren handen te hebben ende dattet landt anderde mael den koninck van Denemercken zijn XXM, Sinte Jansmisse verschenen ende van omme te slaen XVM gulden omme noch duysent knechten an te nemen, men sal negatijff antwoirdt geven. LXXXVI. (1522) Augustus 6. VRIESLAND TE BRENGEN ONDER SIJN MAJEST. HARINGVAERT. DENEMARKEN. Up huyden den sesten van Augusto heeft Gerijt Heye, burgermeester, ende meester Reynier Brundt, pensionaris, gedaen hair report ende verthoendt, dat mijn G. V. uuyt die naerve van de K. M. binnen Dordrecht van 't landt van Hollandt versocht heeft een bede van hondert ende vijftich duysent gulden omme 't landt van Frieslandt dairmede onder subjectie van de K. M. te brengen, up welcke peticie die vroescappe eendrachtelick verclaert heeft, dat die stede sulcx belast ende verarmt is , dat zy dese bede niet en weeten te vervallen; hebben dair- omme geordoneert, dat die gescicte van den gerechte die groete lasten van der stede mijn G. V. sullen verthoenen, biddende hair, van dese peticie verdragen te worden. Heeft voirt die voirsz. vroescap verclaert, dat sy in de harinckvaert niet meer en moegen contribueren dan twee- hondert eens zonder meer, zooverre dat meeste deel van den buyssen will vaeren. Oick soe is verclaert, dat men niet en sal restitueren DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1624. 109 zekere obligacie ende brieve van verbant, Willem Goudt de stede verleent, dairby beloevende die penningen die coninck van Denemercken versegelt, dieselve coninck te betalen ende norgent elders te employeren , wanneer hy die ontfangen sal hebben onder verbant ende ypoteke van alle zijn goet, tenwair dat wy geheel van de coninck van Denemercken gevrijt waeren. LXXXVII. (1522) Augustus 17. HARTOGE VAN GELRE REFUSEERT ALLE PAYS. Up huyden den XVIIen van Augusto hebben Gerijt Heye ende Reynier Brundt, pensionaris, de vroescap verthoent, dat die hertoech van Gelre hem niet en wil voegen tot enige pays ofte bestant, wat diligencie by den heer van Hoeehstraeten, die stadthouder, nu onlancx binnen Culenburch dairomme gedaen is, wairomme mijn genad. vrouwe van die stede versocht heeft anticipacie van die onbelaste bede, verschynende anno XXIII ende XXIIII. Dairup die van de vroescap eendrachtelick ver- claert hebben, dat sy niet en weten, noch uuyt den incoomst van der stede noch oick uuyt die gemeente, die voirsz. anticipacie te doen, ordonnerende dairomme den voirsz. gedeputeerden van mijn G. V. die voirsz. anticipatie ver- draegen te wesen. LXXXVIII. 1522 Augustus 22. 1. Up huyden den XXIIen dach in Augusto anno XVcXXII heeft die vroescap eendrachtelick geaccordeert, dat men by justicie, soe men nae rechte sal moegen, resisteren sal die execucie van die anticipacie van den beden van den jaeren XXIII ende XXIIII ende van de XIITM van den harinckteelt. Item dat men van dese execucie den brouwers noch niet adverteren en sal zoe lange die gedeputeerde uuyt den Hage gecomen sullen wesen. 110 GOUDSC1TE VROEDSCHAPSRESOLTITIES BETREFFENDE ORDONNANCIE TOT DEFENSIE VANT LANT BY HET HOF VAN HOLLANT GEMAICKT. 2. Item is oick -geordoneert, dat men geen consent draegen en sal in den ordonnancie, by den Hove van Hollandt tot defensie van 't landt geconcipeert overmits die extraordinaris exchysen dairinne gemencioneert, die de stede te lastich souden vallen ende de gemeente. Mer wanneer van noode is defensie te doen, heeft die vroescap geaviseert, dat men naevolgende die sciltaele uuyt alle plecken in Hollandt luyden ten oirloge ontbieden sal. LXXXIX. 1522 Augustus 27. Up huyden den XXVIIen Augusti anno XVe XXII, gehoirt hebbende 't report up die anticipacie ende ordo- nancie by den Raidt van Hollandt tot defensie van den lande geconcipieert, hebben die van de vroescappe geor- doneert ende geaccordeert, dat men aengaende die antici- pacie men sal den dach van de betalinge verwachten ende verwachten die execucie. Ende nopende die voirsz. ordo- nancie van defensie sal men uuyt der stede zooveel volcx uuytbrengen als onse porcie sal belopen zonder enich consent te draegen in den extraordinaris exchysen. XO. 1522 September 3. HET LAND MET ONSE EYGE MANSCHAP TE DEFENDEREN. Up huyden den IIIen van Septembri anno XV° XXII heeft die vroescap geaccordeert ende geconsenteert, dat men defenderen sal 't landt mit ons eygen luyden, die men nae die sciltael uuytbrengen sal ende verwilligen sonder enige ordonaris gaigen hemluyden te geven, ten- wair dat men hair gaigen jairlicx up dat zyden laken ende fluweel wiste te fineren ende te vinden hy inposicie van exchysen van den Xen off XXen penni-nck dairup DAGVAARTEN DER STATEN 1 50 1-1524. 111 stellende. Ende aengaende die anticipacie van den bede van den jaeren XXIII is die vroescap van opinie ende advijs als te voeren, te weten dat men sal betalen up hair daegen ende verwachten execucie, tenwair dat men mit die stede zegde tevreden wair, 't welck men sal die K. M. presenteren. XCI. 1522 September 10. 1. Up huyden den Xen dach van Septembri anno XVe XXII, meester Reynier gedaen hebbende 't report van die ghiselinge, hebben die van der vroescap geordo- neert ende geaccordeert, dat zoeverre die van Delff ende Leyden mit dese onse stede niet en willen vervolgen ende prosequeren mit justicie hoirluyder appellacie van de ghiselinge geinterponeert, dairvan die pensionaris hem sal informeren tot Leyden ende Delff, dat men alsdan sal accorderen mit Jan Brueyn van onse porcie van die anticipacie ende mit hem maecken alsulcke dagen by financie oft anders als men sal connen ende moegen, dairtoe heeft die vroescap die gegiselde ende den pensio- rraiis voltomen last gegeven. 2. Hebben voirts dieselve van der vroescap geavoyeert ende geratifieert dat concept by den gedeputeerden onlancx in den Hage geconcipieert van up die huysen ende bergen, staende buyten besloten steden, twee off drie stuvers ter defensie van 't landt. XCII. 1522 October 25. DEFENSIE VAN 'T LAND. 1. Upte proposicie ende begeerte van de K. M. , gereporteert by meester Dirck Heynricxz. , pensionaris, upten XXVen dach in Octobri anno XVe XXII, noepende zekere onderhoudenisse van XVe knechten in Vrieslandt ende upte frontieren van dien te leggen ende te houden tot vier maenden toecomende tot defensie van desen lande, dairtoe men behoeft XXXIIm £ van XL gr., ge- 1 12 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE merct dat dit landt hemselven behelpen ende defenderen moet van de vianden geliick dander landen van Spaengen ende harwairts over doende zijn) nietjegenstaende die zwaere beeden, geconsenteert ende by anticipacie opgebrocht ende die grote privacie van de neringe , comanscepe , alimentatie ende anderen, soe is de begeerte von de K. M. upgebrocht te hebben die voirn. XXXIIm E, te weten te anticiperen zekere XXM 2 by de steden van Hollandt upte bede van Sinte Jansmisse toecoemende de coninck wairden van Denemarcken besegelt dairvan die K. M. presenteert by goede zekerheden de voirn. steden te vryen van hoeren zegele, gelijck hy den Brabanders ende Vlamingen gedaen heeft, ende dat men die resten, te weten XIIM ts, over 't geheel landt van Hollant ende Vrieslandt sal omme- slaen ende betalen alsoe 't behoirdt etc. Up welcke poincten is by de vroescap gesloten, geaccordeert ende geordoneert antwoirde negatijff in te brengen overmits dat de stede impossibel is hair porcie te formeren ende up te brengen doir hoir groote voirgaende zware lasten dair zy in is ende en weten by ghenen manieren dairuyt te comen als 't 'tselfde blijct by 't achterwesen ende ondersoeck van de voirn. stede. 2. Item als aengaende die VIIIM gulden van den harinckvang, ongeconsenteert by Hairlem, Leyden ende Goude, die men executeren wil, is by de vroescap ver- accordeert, dat men niet vorder consent gheven en sal dan de tweehondert gulden ende die te betalen gelijck men t'anderen tyden heft gepresenteert up te brengen. DENEMARCKEN. 3. Up 't report, gedaen by Willem Jan Willemsz. ende meester Dirck Heynricxz. den Men Octobris nopende die proposicie ende begeerte van over 't landt van Hollandt IIM gulden te besegelen ofte XXXIIM gulden up te brengen, te weten XXM by anticipatie van de bede van Sinte Jansmisse de conincklicke wairde van Dene- mercken besegelt ende die XIIM over 't gemeen landt omme te slaen off die voirn. somme by andere middelen DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 113 te vinden omme geemployeert te worden tot betalinge van den Xlre knechten in Vriesiandt voir 1111 maenden tot defensie van den lande, is by der vroescap een- drachtelic geaccordeert ende gesloten, dat omme die voirgaende lasten van de beden ende quade betalinge van den renthiers ende die periculen, hier voirtijts gehadt in 't besegelen van 't gemeen lands renthen, dat men antwoirdt negatij ff geven sal in goeden manieren, alli werende die menichvoudige lasten deser stede. XCIII. (1522) November 9. PRESENTATIE VAN DEN KEYSER OM EEN OCTROY TE GEVEN, MITS CONSENTERENDE IN EENIGE SAECKEN. Up 't report by beer Geryt van Assendelff, raidt, Willem Jan ende meester Dirck Heynricxz. gedaen den IXen Novembris, inroepende die voirn. versegelinge ten laste van de K. M. , te weten, dat men die voirsz. JIM gulden mit 't verloop van de renthen ofgelost souden worden uuyt die beden, Kerssmisse XXIIII ende Sinte Jansmisse XXV verschynende, dairjegens die stede hair porcie inhouden sal omme t'employeren die tot oflossinge van den voirn. renthen ende hairselven remburseren van 't verloop van dien, dairtoe mijn G. H. ons verlienen sal octroye, previlegien, acten, sulcx als men die begeren sal willen. Ende presenteren die edelen over 't gemeen landt te passeren tot die voirn. besegelinge, welverstaende dat die stede zoude vinden binnen hoeren muyeren copers voir soeveel als hoir porcie elcx bedraecht. Die K. M. sal copers soecken voir soeveel als die porcie van 't gemeen landt bedraegen sal. Ende om te eviteren zekere periculen, daer 't landt voirtijts by de besegelinge van 't gemeen landt bezwaert ende gemolesteert is geweest, zonderlinge Delff ende Goude, zoe en sal men geen van den voirn. renthen vercoepen buytenslands noch oick die moegen transporteren up confiscacie van hoire renthen. Is by der vroescap geaccordeert ende gesloten, dat men besegelen sal die voirn. renthen mitten anderen vijff grote steden Bijdr. en Meded. XXXVII. 114 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLOTIES 13E1REPFENbg ende anders oick niet, welverstaende dat dese stede niet draegen en sal 't verloop van de voirn. renthen ende oick dat die renthiers voir hoir porcie binnen dese stede niet gevonden en sullen worden. XCIV. (1522) November 11. SES GROTE STEDEN. AMSTERDAM ZEGELT APART. Op 't report by Willem Jan ende meester Dirck Heynricxz. gedaen den XIen Novembris, roerende 't punt van de besegelinge mitten vijff steden boven in de voir- gaende vergaderinge verhailt, dairvan die stede van Aemsterdam voir een sestendeel presenteren te besegelen up hairselven ende niet mitten anderen steden, of hoer penningen van 't sestendeel up te brenghen, up welck punt Willem G oudt, rentmeester van de beden, gehoirt is geweest, zoe is by der vroescap nae zekere solucien ende persuasien mit difficulteyt geaccordeert ende gecon- cludeert, dat dese stede hair zegel mede leenen zal mitten vier steden totte voirn. somme van JIM gulden, behouden alle voirgaende condicien, punten ende articulen, in de voirgaende vergaderinghe verhaelt. Ende dat Willem Goudt achtervolgende sijn presentacie geobligeert sal bliven dese stede te vryen, costeloes ende scadeloes te houden van haire voirsz. besegelinge, daironder obligierende C £ Hollands 's jairs, die hy hier op dese stede sprekende heeft. XCV. (1522 November 18.) ADVOCAET VAN 'T LAND. 1. Item is mede gesloten, dat men meester Aelbrecht van Loo licentieren sal van 't officie van 'slands advo- caetschap, indien hy raedt bliven sal van de K. Mt. , mer eerst sal men moeten weten, wye 't voirn. advocaetscap bedienen sal. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 115 OMMESLAGEN NIET TE DOEN SONDER CONSENT VN DE SES GROOTE STEDEN. 2. Noch is mede gesloten, dat men ghene ommeslaegen over 't gemeen landt doen en sal tensy dat die VI steden dairover geroepen zijn. Ende indien de raidt omme doet slaen 'tgundt dat die steden niet gepasseert en hebben, dat sal men niet betalen. Met indien yemant alsulcx by den raedt geappoincteert begeert betalinge, dat sal hy mit recht eysschen moeten upte voirn. steden. 3. Item aengaende d'appelacie, gedaen upte ghyselinge jegens die VIIIm gulden ommegeslaegen over 't landt tot onderhoudenisse van den harinckvang, daarinne Hairlem, Leyden ende Goude niet geconsenteert en hebben ende Leyden staet dairvan in appellacie ende recht te Mechelen, dat men d'appellacie van deser stede mede verheffen sal gelijck die van Leyden. XOVI. 1522 December 3. HA.RINGHVAERT. 1. Up huyden den Men dach in Decembri anno XVc XXII is die vroescap verthoent ende voirgehouden by den pensionaris, dat althans II defaulten geguudt sijn tiegens die ghiselinge deser stede ter cause van der stede porcie van de VIII" gulden voir de harinckvaert, omme- geslagen buyten ende boven 't consent van deser stede, ende dat die rentmeester zijn intendit in meninge is over te leggen, dairdoir die stede ofte gegiselde in groote peynen gecondempneert sullen moegen warden. Wairup die voirsz. van de vroescap geordoneert heeft, dat men sal verwachten ende houden dese saicke in dylay zoelange dat Heynrick die bode van Mechelen gecomen sal wesen ende, tydinge van meester Jan Bazijn ontfangen hebbende van 't proces van Leyden, sal men die vroescap weder vergaderen ende dan spreken, off men sal der stede porcie van de harinckvaert upbrengen dan niet, ende hoe dat men sal 116 GOUDSCRE VROEDSCHAPSRESOLIITIES BETREFFENDE die execucie moegen resisteren ende hangende dese tijt sal Geryt Geerlofsz. moegen in ghiselinge reysen ende dair bliven zonder sijn intendit over te leggen, totdat hy anders van de vroescap geadverteert sal wesen. OMMESLAGEN NIET TE DOEN BONDER CONSENT VAN DE SES GROOTE STEDEN. 2. Is mede geordoneert, dat in de eerste dachvairt men sal van die ses steden versoecken ordonnancie ge- maect te worden, gheen ommeslagen over 't landt van Hollandt te doen • buyten ende zonder expres consent van alle die ses groote steden. Ende indien enige omme- slaeghen over 't landt gedaen waeren, dair die steden eendrachtelick niet inne geconsenteert en hadden, dat men up alle die steden costen dat sal resisteren mit justicie ofte anders als 't recht vermoegen sal. XCVII. 1522 December 7. Up huyden den VIIen dach van Decembri anno XVe XXII hebben die vroescap naevolgende de meeste stemmen geconcludeert, dat omme te eviteren meerder inconvenient men sal overcomen mit die rentmeester Claes Cobel ende van dese stede paert ende porcie van die harinckvaert mit hem alsulcke dagen makende als men sal connen ende moegen, onder protestacie altoes van niet te buyten te gaen onse appellacie, denwelcken men sal vervolgen omme die peyne te eviteren ende quade consequentie t'ontgaen. XCVIII. 1522 December 15. PROCES IIARING-HYAERT. Up huyden den XVen dach in Decembri anno XXII is by de gemeen vroescap geresolveert ende geaccordeert, dat, gemerct dat gheen wegen en zijn te resisteren mit justicie die begonste execucie van der stede porcie van DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 117 den harinckvaert, dat men dairomme die rentmeester van de voirsz. penningen sal overcomen ende accorderen zoe men best sal moegen. XCIX. 1523 Februari 10. BESEGELINGE. Upten Xen dach in Februario anno XVe XXIII hebben die van de vroescap gehoirt 't report, by meester Reynier, pensionaris, gedaen, roerende 't versoeck van mijn G. V. boven tot Mechelen die gedeputeerden van Hollandt ge- daen om te willen op die ses groote steden versegelen drie duysent gulden 'sjairs, die men zoude lossen mitten penningen van de bede, die 't landt van Hollandt de K. M. sculdich is ter cause van de beden in 't jair XXV ende XXVI, up welck voirsz. versoeck die voirsz. van de vroescap verclaert ende om zekere redenen geconcludeert (hebben), dat men sal mit alle behoirlicke wege versoecken van dese verzegeltheyt geëxcuseert te moegen wesen. C. 1523 Februari 26. BESEGELINGE. Upten XXVIen Februarii anno XVc XXIII is by Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert de vroescap, de begeerte van de K. Mt. ende mijn G. V. roerende zekere IIIm ponden van XL gr. Vlaems 't stuck an renten 'sjairs te bezegelen opte ses groote steden van Hollandt in den name van 't gemeen landt, den penninck XV ter losse ; dairvan die voirsz. stede ende 't landt gevryet sullen worden mit 't verloop van den renthen uut die beden van 't jair XXV ende XXVI toecomende, dairvan die K. Mt. zekere vasticheyt ende quytancie ofte acte presenteert te doen. Net welcke penningen die landen van Hollandt ende Vrieslandt be- scermt ende bewairt sullen worden van de rebellen, Vriesen ende andere, ende 't b(1)ochuys tot Staveren upgemaict mede 1 18 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE sal worden, 'twelk Vc knechten den lande profiteren sal. Ende nadien dat die vroescap tot II malen toe gehoirt hebben gehadt meester Geryt Mulaert ende Willem G-oudt, commissarissen in de voirsz. saicke, zee is by de vroescap geaccordeert ende gesloten omme des K. Mt landen te bewaeren, dat dese stede haer zegele leenen zal voir een sestendeel mit hair quartier op hemselven, zonder vitten anderen steden te zegelen, behoudelick dat men binnen de voirsz. stede nyemant constringeren en sal moegen om renthen te copen. Ende dat men dieselve renthen binnen de landen van Hollandt vercopen zoude mit andere con- dicien ende voirwairden, den voirsz. stede toegeseyt in de bezegelinge van de IIm gulden laetsmael gedaen. CI. (1523) Februari 27. Upten XXVIIen Februarii anno voirsz. is die voirn. saicke van de vercoping ende versegelinge van de Him ponden den vroescap wederomme geopent doir begeerte van de voirsz. commissarissen omme breder consent te ge- crigen, wairup die vroescap geaccordeert heeft als boven. CII. 1523 Maart 4. Op 't report, gedaen by Jacop Minne ende meester Dire Heynricxz. , roerende dat die commissarissen van de IIIm £ te besegelen niet en hebben willen accepteren 't concent van dese stede, is by de vroescap eendrachtelick gesloten, dat men bliven Boude by alsulcke conclusie ende consent als hiervoirmaels by de vroescap geaccordeert is geweest. Actum Mien Marcii anno XXIII. CM. 1523 Maart 9. BESEGELINGE. Upten IXen dach in Merte anno XVC XXII(I) is by DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 119 Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. de vroescap verclaert, dat die commissarissen van de besegelinge van de IIIm gi. presenteerden te vinden een die copen soude C. gl. 'sjairs up deser stede porcie ende dat dese stede d'ander rest binnen hoere muyren zouden vinden. Voirts dat men alle die voirn. renthen binnen Hollandt zoude vercopen ende op indien enige gebreken van betalinge van de voirn. renthen, arresten, schaden ofte oflossingen van dien geboerde, dairtoe presenteerde die voirn. commissarissen die domeynen van de K. M. binnen deser stede te obligeren ende noch breder particulier ypoteke, die men zoude willen begheren te stellen om die voirsz. costen ende schaden dairan te verhalen. Wairup is by de vroescap geaccordeert, dat dese stede een sestendeel van de voirsz. renthen versegelen zouden up hemselven als die van Aemsterdam souden mitten anderen steden in 't general te segelen niet en weten ghenen raidt om enige copers te vinden binnen die muyeren deser stede ende dat men nyemant die renthen vercopen en sal, geseten buytenslands. Oick mede dat men nyemandt en sal constringeren binnen deser stede om te copen enige renthen. Ende dat men 't selfde van der stede wegen aldus inbrengen sal in den dachvairt up morgen in den Hage. CIV. (1523) Maart 13. BESEGELINGE. 1. Upten XIIIen Marcii is by Jacop Minne ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert den vroescap 't consent van de vijff grote steden mijn G. V. in de besegelinge van de IIIm gulden gedaen mit zekere con- dicien, dairtoe dese stede gepresenteert heeft den com- missarissen upte voirn. saicke hair zegel voir een sestendeel op hemselven mijn G. V. te accorderen mit zekere condicie, in voirgaende vroescappen verhaelt. Wairvan die commissarissen mijn G. V. souden adverteren om hair beliefte dairmede te doen , niet accepterende die voirsz. 120 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE presentacie, is dairomme by de vroescap gesloten, dat men noch bliven sal by de presentacie voirsz. 2. Aengaende meester Cornelis Hoen sijn begeerte is geaccordeert by de vroescap, dat men by de staten van dese lande mede mijn G. V. versoeken sullen om expedicie te hebben van syne saicke off dat hy op caucie juratoir soude ontslagen moegen worden. 3. Aengaende 't versoeck van de heemraden gedesti- tueert in Rijnlandt ende in Delfflandt contrarie zekere previlegien, is geaccordeert by de vroescap, dat men by den anderen steden ende edelen haere begeerte sullen vervolgen an mijn G. V. , staetsgewijs versoekende dat hemluyden justicie sal moegen geopent zijn. ADVOCAET VAN 'T LAND. 4. Item roerende die destitucie van den advocaet 'slands meester Aelbrecht van Loo is geaccordeert by de vroescap, dat men bliven sal by den edelen ende meeste opinien van den anderen steden. 5. Upte saecke van oestwairts te vaeren is verclaert by de vroescap, dat gehoirt hebbende de maniere ende concepten van dien sullen alsdan hoer goetduncken ende advijs mede verclaeren. CV. 1523 Maart 14. Up 't report op ghisteren gedaen by meester Reynier Brandt den vroescap, roerende die generale begeerte van de K. M. ende mijn G. V. om overall dese Nederlanden up te brengen seshondert achtduysent ponden van XL groten, bedraegende over Hollandt CXXm, d'een helft te betaelen Meye ende d'ander helft Julii toecomende, dair- mede onderhouden souden worden IIIIm paerden ende Xm voetknechten ende betailt an den extraordinaris costen van oirloege, den tijt geduerende van VI maenden, be- ghinnende Aprilis eerstcomen.de mit welcke penningen DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 121 ende wapeninge de landen bewairt ende gedefendeert zullen worden t'allen plaetsen, dair 't van doen wesen sal ; tot welcke begeerte verclaert sijn zekere merckelicke redenen, nietjegenstaende die grote benauwicheyt, armoede ende laste van desen lande, is gestemmet ende gesloten, dat men boven reysen sal by mijn genad. vrouwe ende sal negatijff inbrengen, verclaerende die grote lasten van dese stede incoemste ende verminderinge van den exchysen, 't achterwesen van de renthen ende die grote lasten van de excessive beden ende andere. Ende ingevalle by den anderen steden ende staten bevonden wordt, dat zy tenderen tot consent van de voirn. bede, te inquireren ende t'ondersoecken, by wat manieren ende wegen zy gerieflick sullen moegen dese penningen fineren, ende dairvan die vroescap adverteren omme dairin te doene sulcx als redenen eysschen sullen. Actum den XIIIIen Marcii anno XXIII. CVI. 1523 Maart 26. BEDE. Up huyden den XXVIen Marcii anno XVe XXIII die vroescap gehoirt hebbende uuyt 't report van den burgermeester Jacop Minne die concepten van die edelen ende van de steden van Hollandt omme te fineren die porcie van die van Hollant van de bede tot onderhoude- nisse van paerden ende luyden te voet, geproponeert by de K. M., ende dat die stede van der Goude van de bede niet verdraegen en mach worden, hebben geconcludeert ende geaccordeert, dat die gedeputeerde sullen mit die andere steden consent draegen in de bede up condicie, dat men sal die penningen fineren uuyt den exchyse, die men sal stellen up die wijn, dairup stellende up elke aem thien, twintich stuvers, soe men dat sal moegen fineren ; ende de rest omme te slaen nae hoge maste ende elck nae zijn rijckdomme onder alle personen, vrye ende onvrye, geestelick, wairlick, edele ofte onedele, van wat condicie zy zijn. 122 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE CVII. (1523) April 8. PETITIE. 1. Up 't report, gedaen by Jacop Minne, burger- meester, ende meester Dirck Heynricxz. upten VIIIen dach in Aprille, roerende die begeerte van de K. Mt. omme up te brengen CXXM pondt van XL gr. 't pondt over Hollandt, tot onderhoudenisse ende bewaringe van de landen van herwairts over tiegens die Franchoisen, dairtoe upgeset sullen zijn IIIIm ruyteren ende XM knechten etc., in de voirsz. vroescap breder bov en verclaert ende dairtoe die andere landen van Brabant, Vlaenderen, Artoys, Henegouwen, Zeelandt ende andere consent gedraegen hebben in zekere grote sommen, die zy by sekere con- cepten ende manieren sullen fineren etc. , is by de vroescap gesloten ende geaccordeert mit rype deliberacie, dat men reysen sal in den Hage by den anderen steden ende dat men consenteren sal in een bede van LXXXM Rijnsgulden eens, up te brengen gelijck ende sulcx die stede hair porcie upbrenget ende betailt in de bede Tan de LXXXM gulden loop hebbende, in gevalle dat men dairtoe yet in mach corten, alsdan die penningen van de bede te vinden upten exchijs van wijn, bier ende up die coeyen ofte beesten van den lantluyden. BESEGELINGE. 2. Item aengaende die bezegelinge van de IIIm 2 'sjairs boven in voirgaende vroescappen breder verclaert, die mijn genad. vrouwe nu beveelt ende ordoneert dese stede te doen mitten anderen steden, die dair eendrachtelicken inne geconsenteert hebben etc. , is by de vroescap gesloten, dat men bliven sel by de conclusie ende presentacie , dairvan lestmael genomen ende den commissarissen verclaert. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 123 CVIII. 1523 April 10. BESEGELEN. Upten Xen Aprilis anno XVc XXIII is by meester Dirck Heynricxz. gereporteert, hoe dat mijn heer meester Geryt Mulaert, mijn heer die president mijn heer van Assendelff, meester Vincent ende Willem Goudt, rentmeester, hebben by bevel van mijn G. V. verthoent Witte Govertsz., burger- meester, Jan Dircxz. ende den voirsz. meester Dirck, dat dese stede mitten anderen vier grote steden van Hollandt besegelen zouden voir die somme van IIIm 'sjairs over Hollandt, upte beeden, breder in andere voirgaende vroescappen verclaert, ende hebben die voirsz. heeren gepresenteert ende toegeseyt dese stede poorteren ongemolesteert te laeten van enige renthen te copen ende hebben die voirsz. heeren in den name van mijn G. V. niet willen tevreden wesen mitte presentacie van een sestendeel etc. , ende in gevalle hem dese stede dairtoe niet willich mitten anderen steden wilde voegen, mijn G. V. zoude dairomme dese stede by wegen van constraincten dairtoe brengen ende bedwingen. Die vroescap, nae groote deliberacie ende lange ende groote zwairnisse ende sy die execucie van mijn G. V. niet wetende te wederstaen, sijn alsoe genoech gebrocht tot consent ende consenteren in de voirsz. zegelinge te doen mitten anderen vier steden mitten condicien van de JIM laetstmael bezegelt. CIX. 1523 April 13. PETITIE. Up 't report, gedaen by Witte Govertsz. , Jan Dircxz. ende meester Dirck Heynricxz. opten XIIIen Aprilis anno XVc XXIII, gecomen uuyte dachvairt, gehouden in den Rage opte begeerte van de K. Mt. , roerende CXXM over die porcie van Hollandt, breder boven in voirgaende vroescappen verclaert, dairtoe by de steden zekere con- cepten ende manieren geopent zijn geweest om die 124 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE gerechte porcie van Hollant by dien up te brengen, te weten upten exchysen van den wijn ende bieren, hooft- gelde van den beesten off den hondersten penninck van den rijckdomme ende goeden ende meer andere middelen, is gesloten by den vroescap, dat men in den Hage by den anderen steden reysen sal ende consenteren alleenlick in de gerechte porcie over Hollandt van de generael begeerte over alle dese landen goeden, ende die penningen van dien upbrengen ende fineren by zekere concepten van 't meestendeel van den anderen steden, die dairup gewonnen zullen worden ten minsten quetze ende meeste profijt van dese stede ende landen, mits dat men dese stede niet belasten en sal moegen enige penninghen by anticipatie op te brengen ende dat mijn G. V. die stede ende 't landt al eerst in zekere articulen ende punten sal remedieren, die men haere genaden by goede specifi- cacie verclaeren sal. In welck consent ende peticie nyemant exempt wesen sal, 'tsy geestelick, edele, officier ofte enige vrye steden ende plaetsen in Hollandt wesende. CX. 1523 April 24. BESE(IELIN(IE. Up huyden den XXIIIIeri Aprilis anno XVe XXIII is by der ghemene vroescap geaccordeert ende gesloten, dat men die rentebrieven aengaende van de besegelinge van den vijff steden van 'slands wegen van de somme van IIM Rijnsgulden niet en sal overleveren beségelt mitter stede zegele van der Goude, tensy dat dese stede eerst ende alvoeren weder in de handt heeft snlcx als hair in 't consenteren van de besegelinge is beloeft, te weten dat Willem Gout, rentmeester, leveren sal synen brieff van C £ Hollants 'sjairs, die by heeft up dese stede, in deler stede handt tot onderpant , dat hy gehouden sal wesen dese stede van der Goude (indien gebreck viel in der betalinge van de renthee doir d'ander steden ende dese dairof enige last off schade leede) weder'tselve up te leggen ende dese stede schadeloer dairof te houden ; DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 125 ende dat oick die offlossinge van de renthen geschien sal mitte beden, die verschynen sullen Kersmisse anno XVc XXIII' ende Sinte Jansmisse anno XXV. Ende sal noch 'tselfde by acte overgeven, daironder mede stellende alle sijn andere goeden, die hy heeft off ge- crigen sal. Mede die besegelinge van de K. Mt., dat die voirsz. IDA gulden 'sjairs mit 't verloep van de renten ofgelost sullen worden nut die voirsz. beden, dairjegens die stede hoir porcie inhouden sal omme die te employeren tot die oflossinge van de voirsz. renthen ende hemselven rem- burseren van 't verloep van dien. Ende indien hier brieve off is van de ghemeen steden, dat men dan dairoff nemen sal copie-autentijck. Item acte, dat die edelen consenteren in de voirsz. besegelinge als over 't gemeen landt. Ende dat men hebben sal quytancie perticulier van den rentmeester Willem Gout van de bovengescreven termynen van den bede. OXI. 1523 April 27. Upteu XXVIIen dach in Aprille anno XVc XXIII is gereporteert by den burgermeester Pieter Roelofsz. ende Jan Dircxz., scepen, die geweest lijn in den Hage, aen- gaende die besegelinge als in de voirgaende vroescap was gesloten, ende hebben mit hemluyden gebrocht zeker bescheyt, mer niet in als als 't slot van de lester voir- gaende vroescap inhilt. Ende is geconsenteert by de meeste stemmen, dat men voir dese reyse sel procederen mitte voirsz. besegelinge gelijck d'andere steden hebben gedaen. CXII. 1523 Mei 4. BEDE. 1. Upten Mien dach in Meye anno XVe XXIII is by Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., 16 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE pensionaris, gereporteert zekere punten ende articulen, claim') consent gegeven is van de LXXXIM LXVI 2, XIII s. , IIII d. van XL groten 't pondt tot onderhoude- nisse van zekere knechten ende paerden tot bewairnisse ende behoudenisse van den lande, welcke penningen men sal vinden up elke aem wijns XII stuvers, op elke tonne biers II st. , oesters ende vreemde bieren dubbelt geit, ten wair dat mijn G. V. by die van Aemsterdam anders onderwesen worde van den oestersche bieren, die brouweren sullen betalen voir hoir drinckelbier een stuver 'tsy off zy eens brouwen off niet in de weecke, ende II stuvers indien sy tweemael in de weke brouweden, die harinckbieren ende coepvaerderbieren I st. te exchyse. Ende die XXe penninck upte vreemde luyden goeden, woenachtich buyten die landen van de K. M. voir eens. Ende up elke beest, paert, coeye off osse van III jaeren ende dairenboven II stuvers, dairbeneden tot een jair toe ingelijcx I st., ende dat voir eens. Welverstaende dat die tappers van wijn ende bier 'tselfde wederomme met die canue hoger sullen moegen vercopen. In alle welcke saicken nyemant vry wesen sal, geestelick, eedele ende wairlicke parsonen. Ende om die voirsz. penningen te ontfangen sullen seven rentmeesters by de staten geor- doneert wesen, te weten die ses in de ses grote steden ende die sevende over 't quartier van Alcmair by den edelen, die alle maende gehouden sullen wesen rekeninge te doen achtervolgende zekere ordonancie, dairtoe die K. Mt. zekere ordonancien ende placaten verleend heeft. Is hierup by de vroescap gesloten, geaccordeert ende geconcludeert, dat men reysen sal in den Hage ende nomineren Geryt Geerlofsz. tot een rentmeester in de voirsz. bede in 't quartier van der Goude ende up hem die commissie te doen expedieren. PETITIE. 2. Item roerende die peticie van de IIm mannen over Hollandt nae die sciltaele om in tijde van noode ten versoecke van mijn G. V. 't landt te bescermen, is gesloten 'tselfde te achtervolgen, behoudelick dat sy by de K. Mt. 'tselfde te achtervolgen, behoudelick dat sy by de K. Mt. betailt sullen worden als men die te werek stelt. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 127 CXIII. 1523 Juni 20. BEDE. Upten XXen Junii anno XVC XXIII is by Jan Dircxz., scepen, ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert de vroescap die begeerte van mijn G. V. , roerende XXM gulden binnen den voirsz. maent van Junio t'anticiperen by de ses grote steden, diewelcke hem sullen remburseren uuyt den incomen van de nyeuwe imposicie van de exchysen ende beesten, gemerct, dat die penningen van der nyeuwer imposicie qualick incomen ende haestelicken penningen behoeven tot onderhoudenisse van mijn heer van Wassenair mitte paerden ende knechten in Vrieslant, die aldaer prospereren ; ingevalle van weygeringe, dat men alsdan die voirsz. XXM sonde willen fineren ten laste van den lande, laetende dairomme voir alsoeveel als die penningen van der financie bedraegen, die nyeuwe imposicie te langer loopen. Wairup by de vroescap gesloten ende geaccor- deert is negatijff alsoe die stede arm is ende dagelijcx zeer in hoer exchysen ende neringe van de brouwerye vergaet ende betalen nochtant sonder difficulteyt die nyeuwe imposicie van de beesten ende exchysen etc. ende niet en moegen tiegens eenige vorder laste ofte penningen up te brenghen, 'tsy by anticipacie off financie van de voirsz. anticipacie. CXIV. 1523 Juni 25. BEDE. Upten XXVen Junii anno )(Arc XXIII is by Jan Dircxz. ende meester Dire Heynricxz. de vroescap gereporteert die begeerte van mijn G. V. roerende die voirsz. XXM te anticiperen ofte financie van dien mits dat die commis- sarissen altereerden die voirsz. proposicie, verclaerende, dat men die voirsz. penningen van anticipacie eerst corten soude uuyt die laetste penningen van der nyeuwer imposicie ende insgelijcx sonde die voirsz. financie te 128 GOU'DSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE coste van de lande loop hebben totdat die uut die laetste penningen van de voirsz. imposicie betailt zouden zijn, dibselve dairomme soeveel te langer te continueren. Is by der vroescap gesloten ende geaccordeert, dat men reysen sal ter dachvairt ende mit zekere excusacie van deser stede armoede negatijff ter antwoirde den corn- missarissen geven. OXV. 1523 Juni 29. BEDE. Upten XXIXen dach in Junio anno XVc XXIII is den vroescap by Witte Govertsz. , burgermeester, ende meester Dirck Heyricxz. gereporteert die begeerte van mijn G. V. roerende van die financie van den XXm Rijnsgulden up te brengen, dairvoir men eyscht IIIm Rijnsgulden voir een halff jair, mit welcke penningen by report van mijn heer van Wassenair, comende uuyt Vrieslant, genoech Vries- landt gewonnen zoude worden, tot wekken eynde die Vriesen by sekere dachvairden, tot Harlingen gehouden, geaccordeert hebben XVc knechten t'onderhouden tot hoeren coste voir III toecomende maenden. Wairup by de vroescap eendrachtelick geaccordeert ende gesloten is negatijff te seggen, alligerende d'armoede van der stede ende andere inconvenienten ende quade consequentien van der nyeuwer imposicien te continueren, ende dat men die rekeninge hoeren sal van de ontfangers van der nyeuwer imposicie. CXVI. 1523 Juli 9. BEDE. Upten IXen Julii anno X-Ve XXIII is de vroescap by Witte Govertsz. , burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert, dat die edelen mit Dordrecht, Ilairlem, Leyden ende Aemsterdam den K. Mt. geaccor- deert hebben III Rijnsgulden voir een financie van XXM DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 129 Rijnsgulden, t'employeren dieselve penningen tot onder- houdenis van den knechten in Vrieslandt. Delff ende Goude, overmits hair armoede, en hebben dairinne niet moegen consenteren. Nietmin verclaerden die commis- sarissen, dat sy die voirsz. steden hilden voir geconsenteert. Ende alsoe die penningen van der nyeuwer inposicien niet uuytbrengen en sullen moegen binnen ses maenden die bede van LXXXIM gulden, den K. Mt. geconsenteert, zoe is 't dat men dairomme andere middelen raemen wil, 't wair by de oude sciltaelen, mits dat men den armen steden laeten zoude by hoeren gracien, dairvoir die K. Mt. den geestelicke, vrye ende exempte personen zoude moegen doen betalen een redelicke somme, ofslaende altijt 't gundt dat by der nyeuwer imposicie upgebrocht is, ofte die voirsz. somme up te brengen by de morgentaelen ofte up die huysen ofte by enige andere middelen, die men zoude moegen concipieren, dairtoe up huyden dachvairt bescreven is in den Hage te comen. Is hierup by de voirsz. vroescap gesloten ende geaccordeert, alsoe zy niet en weten te veranderen die concepten van der nyeuwer imposicien ende die stede buerse niet en vermach jegens enige lasten, dat men dairomme bliven sal by de con- cepten, dairup 't consent den K. Mt. gedaen is. CXVII. 1523 Juli 15. BEDE. Up 't report by den burgermeester Pieter Roelofsz. ende meester Dirck Heynricxz. den vroescap gedaen den XVen Julii anno XXIII roerende die concepten van den resten van de LXXXIm Rijnsgulden te vinden alsoe die penningen van die nyeuwe imposicie van de beesten-, bier- ende wijnexchysen ende andere binnen ses maenden de voirsz. somme niet uuytbrengen en mach, ende is by sekere steden zekere concepten geopent, te weten die resten te vinden upte oude gewoenlicke sciltaele, afslaende 'tgundt dat by de nieuwe imposicie elcx in den zynen upgebrocht heeft ende laetende den armen steden ge- Bijdr. en Meded. XXXVII. 9 i 30 GOTIDSCHg VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFTENDt bruycken hoer armoede ofte graden, in welcke plaetse mijn 0-. V. zoude moegen lichten zekere imposicie ofte penningen van den geestelicken, edelen, vryen exempten parsoenen. Eenige duncken die reste te vinden by ver- copinge van renten over die ses grote steden in den naem van 't gemeen landt ; eenige andere up morgentaelen ende renthiers van dien, ofte haertsteden, ofte den hon- dersten penninck off up molengelt van 't meel ende meer andere. Ende die raidt onder andere approbeert 't concept van den ouden sciltaelen bovenverhaelt ende 'tselve gelast te reporteren, ofslaende alle den anderen concepten. Wairup is by der vroescap gesloten ende eendrachtelicken geaccordeert, dat men bliven sal by de conclusie up die voirsz. materie in de voirgaende vroescap genomen ende by de nyeuwe inposicie. CXVIII. 1523 Augustus 3. BEDE. Upten Men dach in Augusto anno XVC XXIII is den vroescap by Pieter Roelofsz. , burgermeester, ende meester Dirck ileynricxz., comende uuyt de dachvairt van den Hage, gereporteert die begeerte van mijn G. V., dat een yegelick in den zynen terstont anticipere zoeveel als den exchijs voir hem voirtan bedraegen sal tot fournissement van der somme van LXXXIM etc. , te weten, dat geweten, hoeveel datter upgebrocht is by der nyeuwer inposicie, die reste dairan resterende t'anticiperen elex in den zynen voir al sulcke gelijcke porcie als zy alle maenden upgebrocht hebben in hoere exchyse tot fournissement van den LXXXIM 'twelek een anticipacie wesen zoude van XV maenden off dairomtrent, welcke penningen geemployeert sullen worden tot onderhoudenisse van de knechten ende ruyteren, leggende in Vrieslandt etc. Begeert oick mede mijn G. V. t'ontfangen den XXM Rijnsgulden den coninck van Denemercken bezegelt tot onderhoudenisse van de conincinne van Denemercken ende hoire kinderen, dairvan DAGVAARTEN DÉR STATEN 1501-1524. 131 men die ....1) brieven van versekerheyt verlyen sal , weicke XXM Sinte Jansmisse lestleden verschenen sijn. Wairup by der vroescap gesloten ende geaccordeert is dat men negative antwoirde den commissaris geven sal upte anticipatie van der nyeuwer inposicie overmits die groote armoede endt declinacie van deser stede. Ende als aengaende die XXM van den koninck van Denemarcken sal deser stede hair porcie upbrengen zoe wanneer die koninck van Denemarcken off zyne gemachtigde mit procuracie van dien ons van syne wegen geeft behoirlijcke g‘uytancie. CXIX. 1523 Augustus 7. BEDE. Upten VIIeri Augusti anno XV°XXIII is den vroescap by meester Dirck Heynricxz. gereporteert, dat men haes- telicken ende subytelicken soude moeten upbrengen X° Rijns- gulden voir dese stede porcie omme die knechten ende garnisoenen in Vrieslandt 't onderhouden , die anders by gebreke van quader betalinge uuyt die velde scheyden sullen, laetende Vrieslandt die frontieren van Hollandt ende die penningen ende costen dairomme gedaen ver- loeren, ende versekert sullen sijn den knechten hier in Hollandt te gecrigen up onsen hals tot groote onverwin- licke scaede van dese lande, ende dese voirz. somme soude men alleen upbrengen om tijt te hebben mijn G. V. van als te adverteren in 't lange van den oirloge ende penningen, die dese landen upgebracht hebben, mit meer andere inconvenienten, voir weicke X° Rijnsgulden die rentmeester- generael ende -particulier dese stede geven ende passeren sal behoirlicke acten om wederomme uuyt hoeren ontfange van der nyeuwer imposicie geremburseert te worden etc. Wairup is by de voirsz. vroescap gesloten, aengesien die groote elende ende armoede van dese stede ende die lange 1) Opengelaten ruimte in het HS. voor één woord. i.. GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE tijt ende privacie van de neringe ende comanscip deser stede niet moegelick ende doenlick is die voirsz. somme van Xc Rjjnsgulden alsoe die begeert sijn subitelicken up te moegen brengen ofte te fyneren. CXX. 1523 Augustus 12. BEDE. 1. Tipten XIIen Augusti anno XVcXXIII is by Witte Goverts, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. de vroescap gereporteert, dat die commissaris mijner G. V. meester Gerrit Muylert niet en heeft tevreden geweest mit die negativen antwoirde van de anticipacie upte nyeuwe imposicie, boven breder verhailt, lastende ende bevelende dairomme den staten, hoirluyder antwoirde seker te brengen mijn G. V. up Zonnendach tsavonts toecoemende, etc. Wairup by de voirsz. vroescap geaccordeert ende gesloten is, alsoe men gheen raidt en weet, binnen dese stede omme enige penninghen te furneren ende up te brengen uuyt der stede buerse ofte incomste mede uuyt de gemeente, ende gemeret die grote armoede, diclinacie van neringe in desen banghen tijt van oirloge, oestwairt ende westwairts wesende, dat men mijn G. V. negatijff antwoirdt geven sal. DENEMARCKEN. 2. Item aengaende 't advijs ende scriven van die zoene van Holst, die hem seyt koninck van Denemercken, roerende die communicacie in Oestlandt ende van de scepen, dese lande ofgenomen, gepaert ende geboeyt by enige van den oestersche steden, dairomme die geinteres- seerden versocht hebben an mijn G. V. consent ende auctorisacie om hoir schaden te verhaelen an den voirn. oestersche goeden in dese lande wesende etc., is by de vroescap geaccordeert ende gesloten, dat men in dese materie ende saicke vougen sal by de andere landen ende stede goede advysen, die dairup bescreven sijn, ende hem mitten oestersche coomanscip meest generen. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 133 °XXI. 1523 Augustus 13. DENEMARCKEN, Item is den vroescap mede verthoent ende gelesen eene missijff gesonden van onse gedeputeerde, wesende by mijn G. V., inhoudende van dat die steden hebben ge- consenteert die gelden, die men schuldich is de coninck van Denemercken upgebrocht te worden in handen van den rentmeester Willem Gout om totter wapeninge van Vries- landt geemployeert te worden mit condicie, dat mijn G. V. denselven steden vryen sail van denselven penningen ende van den coninck van Denemercken etc. Wairup by de vroescap is geaccordeert ende gesloten eerst aengaende van den penningen van den coninck van Denemercken, aengesien dat d'ander steden accorderen om dieselve penningen upgebrocht te worden upte geloffte ende versekertheyt van mijn G. V. als voirsz. is, dat men mede doen moet gelijck d'andere steden. CXXII. 1523 September 7. LUTERANEN. 1. Upten sevenden Septembris anno XVcXXIII is by Pieter Roelofsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. comende van Brusel uut die dacIrvairt gere- porteert de vroescap dese naebescreven punten. Eerst dat die eedelen ende grote steden van Hollandt tot Dordrecht by den gerechte aldair in 't stadthuys in 't lange communiceert hebben om eyntlick te weten, van wat advyse die van Dordrecht waeren in der saicke van de procederinge van den commissaris, die jegens denghenen die Luters boecken gelesen, gecoft ofte gehadt hadden voir 't mandament, van den K. Mt. in Hollandt gedaen, begonnen te procederen contrarie die previlegien van desen landen ende appoinctementen ende sentencien, by mijn G. V. dairvan den Hollanders gegeven, alsoe hoirluyder 134 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE pensionarissen in sekere dachvairden in den Hage gehouden upte materie van Luters boeken contrarieerden die een den anderen ende revoceerden 'tgundt dat by enige pensionarissen in de voirsz. saicke gedaen was. Ende nae rype deliberacie van die van Dordrecht, soe hebben zy verclaert dat zy begeerden mit alre diligencie by die staten van den lande die previlegien van den lande te onderhouden ende voir te staen ende dat men by mijn G. V. verclaringe in gescrifte begeren zoude van nyemant te corrigieren, die voir 't mandament van de K. Mt. die boecken van Luyter gelesen, gecoft ende gehadt hebben etc. Ende als aengaende die appellacie, die de edelen ende vijff grote steden gedaen hadden jegens die commissie ende commissaris meester Frans Hulst by onsen heyligen vaeder den paeus geordoneert etc., zeyden die van Dor- drecht dat zy waeren in cleenen getalle mer antwoirdt hebbende van mijn G. V. up die twee punten, souden hem alsdan mit hoeren raet dairup breder beraden etc. Die edelen ende vijff groote steden hebben tot Brusel, by advijs van den stadthouder, mijn G. V. een requeste overgegeven jegens die voirsz. commissarissen, dairinne mede verhaelt is geweest sin den appellacie jegens hen- luyden gedaen soe voir den raidt van Hollandt an mijn G. V. alsoick an onsen heyligen vaeder die paeus, versouckende om veele diversche redenen in de voirsz. supplicacie gestelt assistencie van mijn G. V. ende hair te gelieven die landen van Hollandt in de voirsz. saicke te helpen, soe voir den paeus als elders. Wairup mijn G. V. bescriven soude die commissaris by hair te comen ende dairinne alsoeveel doen als hair mogelick sal wesen te doen nae recht ende redene omme 't landt van Hollandt in pays ende vrede te houden. Is geaccordeert by de vroescap, dat men in dese saicke doen sal by den eedelen ende den anderen steden alsulcx als men dairin procederen sal nae rechte ende redene. DENEMARCKEN. 2. Item ten anderen is gereporteert dat mijn G. V. belast ende bevolen heeft die steden die XXM X van XL DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 135 gr. den coninck van Denemercken besegelt up te brengen, dairvan zy den voirsz. steden sal ghoede versekertheyt doen omme vry, costeloes ende scadeloes te houden van onse voirsz. besegelingen den coninck van Denemercken gedaen ; wairup is gesloten ende geaccordeert by den voirsz. vroescap, dat men onse porcie van de voirsz. somme sal upbrengen in gevalle dat alle die andere grote steden dairinne mede eendrachtelick accordeeren mits ontfangende goede versekertheyt voir die voirsz. somme omme gevryet te worden van scade, cost ofte lasten van onse besegelinge gedaen den Coninck van Denemercken. NIEUWE IMPOSITIEN. 3. Item ten derden is gereporteert den vroescap die concepten bij mijn G. V. overgegeven den steden, dairby men zoude upbrengeu XXXM £ van XL gr. tot betalinge ende upbrenghinge van LXXXIM £, mijn G. V. geconsenteert, ende zoude upgebrocht worden by nyeuwe inposicie, welcke inposicie ongelijck soeveel niet in en brengt als men dat wel gepresumeert hadde. Ende is 't eerste concept, dat men die voirsz. somme upbrengen zoude by de oude sciltaele gebruyckende die gracie, die de steden hebben nae advenant van de LXXXM £, om welcke penningen van de gracie te fineren soude men den exchijs van de steden ende landen twee maenden nae den ses maenden continueren ende den exchijs van den geestelicken, eedelen, vrye ende exempte parsonen vier maenden langer dan die steden ende landen sullen bliven lopende. 't Andere concept is omme te namptiseren die exchijs by estimacie voir XVIII maenden, die X maenden gereet ende die acht te Kersmisse, welck namptissement een ygelick zoude vinden in den zynen, sulcx als zy best sullen connen adviseren. Dat derde concept is by ver- copinge van renthen over die lande van IIIm £, den penninck XVI 's jairs ter lossinge, den copers van dien nemende uuyt die groote steden. Mijn G. V. wil, dat men een van den drie concepten accepteert, off zy sal ex auctoritate selver een van drien accepteren ende doen executeren etc. Wairup is by de voirsz. vroescap geac- cordeert ende gesloten, dat men bliven sal by 't eerste 136 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE concept, gebruyckende onse gracie nae advenant wy die hebben in de LXXXM £ van XL gr. 4. Item aengaende 't versoeck van den gedeputeerden van den andere grote steden om meester Florys Oem in hoirluyder communicacie te refuseren ende te schuwen om sonderlinge saicken, is gesloten by de vroescap dat men bliven sal ende ons sullen voegen by 'tgundt dat die andere steden gelijclick dairinne accorderen, sluyten ende stemmen, ter dachvairt comende. 5. Item aengaende die negociacie van den Oesterlingen, dairup mijn G. V. advyse van den lande van Hollant, Zeelandt ende Antwerpen begeert heeft, is by de vroescap gesloten ende geaccordeert, dat men bliven sal by de goede advyse van den anderen ghemene steden ende landen, hertelicken mit diligencie vervolgende, dat in de voirsz. materie van den comanscip wel voirsien ende geremedieert mach worden jegens den gewelden ende schaden, die men ons in den landen van Oesten doende is. CXXIII. 1523 September 23. DENEMARCKEN. Upten XXIIIen Septembri anno XVcXXIII is by den burgermeesteren ende gerechte de vroescap gereporteert, die materie van de dachvairt alhier ter Goude gehouden mitten anderen staten van Hollandt, roerende alsoe die penningen van den XXM gulden, den coninck van Dene- mercken besegelt, die mijn G. V. geordoneert heeft den steden up te brengen, dairvan zy de voirsz. steden schadeloes off houden zoude, ende alsoe oick mede die penningen van de XXXM, die men by de sciltaele in minderinge van de LXXXIM van de nyeuwe imposicie upbrengen, moet geheel ende all geemployeert ende verlooft zijn sulcx dat men dairmede 't landt van Hollandt in dese jegenwoirdige nootlicke lasten van de vianden ende Gelressche mach noch en can behelpen ende defenderen ende men nochtans niet en behoirt 't landt te lasten DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 137 vergaen ende te verderven, mar dairinne te voirsien subi- telicken ende die vianden te resisteren, zoe is 't dat men in de voirsz. dachvairt geaccordeert heeft XC knechten an te nemen ende die te employeren ter nootlicker defensie van dese landen, dairvan men die penningen begeert heeft van stonden an omme te slaera ende up te brengen by die oude schiltaelen. Wairup is by de voirsz. vroescap geaccordeert eendrachtelic, dat men die penningen, die koninck van Denemercken, besegelt ende van den XXXM voirsz. noch in handen hebbende, employeren sal tot dese nootlicke defensie ende laste van dese lande, dairmede onderhoudende die voirsz. knechten. Ende als aengaende van vorder ofte meerder penningen te fineren ofte up te brengen, en is 'tselfde dese stede niet moegelick, over- mits die grote excessive diversche beden ende anticipacien van dien mitsgaders die privacie van hoire neringe, bidden ende versoecken dairomme an mijn G. V. dat zy 't landt van Hollandt, dat nu zeer verarmt ende verachtert is, wil assisteren, bewaeren ende defenderen van deze jegen- woirdige invasien. CXXIV. 1523 October 6. BEDE. 1. Upten VIen Octobri anno XVcXXIII is de vroescap by Jan Dircxz. ende meester Dirck Heynricxz, tomende uut de dachvairt van Gorcom, gereporteert, dat mijn heere den stadthouder van wegen der K. Mt. en mijn G. V. heeft doen van den staten van den lande van Hollandt begheren, dat zy den K. Mt. accorderen wilden up te brengen by maniere van versegelinge van renthen, dairof zy die copers sullen moeten vinden binnen die groote steden off buyten- slands, alsoe die edelen, officieren, cleene steden ende platte landen by de voirgaende versegelinge genoech belast zijn geweest die comme van LXXXM £ van XL gr., dat bedraegen zoude die penninck XVI VM £ 's jairs. De K. Mt. sel 'tselfde landt beloeven ende versekeren van dieselve LXXXM £ te remburseren van die eerste bede, die nae die expiratie van de lopende bede gecon- 138 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE senteert sal worden ende binnen twee jaeren elcke jair XLM £ etc. Ofte dat zy accorderen continuacie van de lopende bede voir andere II jaeren ende dat sy in min- deringe van dien by manier van anticipacie ende leninge upbrengen by versegelinghe die voirsz. LXXXM £ van XL gr. Ofte indien die staten betere middelen weten penningen te vinden dan by vercopinge van renthen, dat sy 'tselfde aviseren willen. Mit welcke penningen ende andere men 't landt sal defenderen ende bescermen ende bewaeren van den Gelressche mit meer andere grote ende lange persuazien. Wairup is by der vroescap eendrachtelick gesloten ende geaccordeert niet te consen- teren, overmits die armoede van der stede ende belastinge van de voirgaende beden, die de stede geconsenteert ende geanticipeert heeft ende die noch eensdeels onbetailt zijn ende ter cause van dien grote scattinge onder de gemeente gedaen worden. Ende dat men in der versegelinge sonderling niet consenteren en mach overmits die grote periculen ende inconvenienten, die dese stede ter cause van de versegelinge in voirleden tyden gehadt ende geleden heeft. BEDE. 2. Item als aengaende die ghiselinge, gedaen van wegen den rentmeester-generael van Hollandt ende Yrieslandt omme te hebben dese stede porcie van den XXm, den coninck van Denemercken besegelt, ende die porcie van de XXXM £, geconsenteert in minderinge van den, LXXXIM £ etc., is by de vroescap gesloten ende geac- cordeert, dat men enige van der stede wegen ofte gegiselde seynden sal in den Hage mit enige penningen an den rentmeester, vernemende wat die andere steden doen ofte gedaen hebben in dese voirsz. upbrenghinge van den penningen ; ingevalle die andere steden hoire voirsz. penningen upbrengen, dat dese stede hem mede voegen sal te betaelen mit alle dylay, die men sal moegen gecrigen van den rentmeester. Ende dat men auctentike acte nemen sal van de versekertheyt van mijn G. IT. van den XXM £, den coninck van Denemercken besegelt. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 139 CXXV. 1523 October 12. BESEG-ELINGE. tipten XIIen Octobris anno XVcXXIII is by Pieter Roelofsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende van Gorcom in de dachvairt, gereporteert, dat die edelen ende die stede van Dordrecht accordeert hebben die K. Mt. in de besegelinge van Vm £ van XL gr. 's jairs, die penninck sestien, in hooftgelde belopende LXXXm, welcke renten die K. Mt. mit die toecomende bede soude oflossen te twee jairen, elck jair XLM £, behoudelick dat die K. Mt. tot synen laste draegen zoude die lopende renthen. Ende die andere vijff grote steden en hadden ghenen last in de voirsz. besegelinge ofte consenteringe van de continuacie van de lopende bede ende dieselve by leninge upbrengen, alsoe die begeerte 'tselfde inhoudt ende in de voirgaende vroescap breder verclaert is, mer seyden die van Hairlem, dat men zoude up 't landt ende huysen moegen vinden zekere penningen, dairvan die tweedelen den eygenair ende die bruycker offte huyrder dat derde paert betalen soude tot onder- houdenisse van M knechten voir III maenden omme 't land te defenderen. Die van Delff dochten goet te wesen, dat men 't landt defenderen zoude mit den hondert- .sten penning van den rijcdomme van den lande, dairinne nyemandt exempt zoude wesen, edele, vrye ofte geestelicke. Welcke penningen van den Vm an renten ofte LXXXM in hooftgelde mitten anderen penningen, comende uut Brabant ende van de K. Mt. domeynen, geemployeert sullen worden tot bewaernisse van dese lande tiegens den Gelresschen, die noch gelooff noch eedt en houden. Mijn heer den stadthouder beloeft in waeren, sekeren woorden dese stede te beschutten, dat zy in ghenen scade van arresten ofte andere moeyten comen en sal ter cause van de versegelinge, mer soude wel sekerlick bescicken by goeder ordonancie van den K. Mt., dat men die lopende renten altijts een half jair te voeren ommeslaen zoude eer die verschenen sullen zijn, ende dit tot betalinge van den 140 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE renthiers employeren. Dat wy oick overmercken ende considereren zouden, dat dese stede den K. Mt. tot allen plaetsen ende landen boven andere steden te doen heeft ter cause van de brouwerye, bysonder in Vlaenderen, ende dat men uuyt twee quaden 't minste quaet behoirde te kiesen tot eere van de K. Mt. ende onderhoudenisse van den lande, mit meer persuasyen ende beloftenissen, breder by rapporte verclaert. Ende nae lange, rype deliberacie, by der vroescap hierup gehadt, overleggende die voirgaende scaden, periculen ende inconvenienten, by de versegelinge geleden, ende die de stede nu noch weder- omme zoude moegen vercrigen ter cause van dien, mit meer alligacien etc., is gesloten eendrachtelicken ende geaccordeert, dat men niet en sal consenteren in de leninge van deser stede zegele omme mitten anderen steden te besegelen over Hollandt in de somme van VM £ van XL gr. 't pondt, ende voirts blivende by 't accordt in als in de voirgaende vroescap gesloten ende genomen negatijff. °XXVI. 1523 October 23. BESEGELINGE. Upten XXIIIen dach in Octobri anno XVcXXIII is by Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende uuyte dachvairt in den Haghe, gereporteert, dat die stede van Dordrecht, Leyden ende Aemsterdamme consenteerden in de besegelinge van de ATM Rijnsgulden 's jairs, de penning XVI, beloepende in hoeftgelde LXXXm Rijnsgulden, welcke renten ofgelosset zouden worden mitte penningen van de bede, die eerst geconsenteert sal worden, ende tot twee jairen, elcke jair XLM etc. Die van Hairlem, Delff ende Goude en hadden anders ghenen last dan zy in den voirleden dachvairt verclaert hadden, blykende by voirgaende conclusien van de vroescap. Ende alsoe die van den raide die voirsz. antwoirde niet en hebben sulcx willen accepteren, hebben sy eerst den stadthouder dairvan geadverteert, dairvan de voirsz. raidt DAGVAARTEN DER STATEN 1 50 1-1524. 141 by mijn heere van Malen ende meester Vincent antwoirde ontfangen hebben, dairuut dat die voirsz. dachvairt ge- continueert is geweest tot upten dach van huyden alhier, dair die stadthouder in parsone gecompareert is, diewelcke by den burgermeesters heeft van de vroescap doen begeren consent te hebben van 't zegel om die voirsz. Vm Rijns- gulden te besegelen over Hollandt mitten anderen bteden om merckelicke redenen, by den stadhouder gealligeert. Ende nae lange communicacie hierup gehadt by de vroescap, is gesloten eendrachtelick negatijff ende dat men 't segel van deser stede niet leenen en zoude mitten anderen steden tot besegelinge van de voirsz. vijffduysent Rijnsgulden omme die groote scaeden, periculen, ende inconvenienten, die dese stede ende hoere poorteren ter cause van de ghemeen lands renthen geleden ende gehadt hebben, die alsnoch in versche memorie zijn. Item van welcke antwoirde die stadthouder geadverteert zijnde by den castelleyn, is in parsone selver in de vroescap gecomen mit meester Laurens, audiencier, mijn heere van Malen, meester Vincent ende meester Jan Lathou, ende hebben den vroescap eerst in 't lange ver- haelt die diversche diensten, die de stadthouder 't landt van Hollandt heeft gedaen ende nae die grote nootlicheyt van den oirloge, dairinne Hollandt jegens tractaet, bestant ende vrede, sonder ontsegge, by toedoen van mijn heere van Gelre gecomen is geweest, die 't landt tot diversche quartieren gepilleert ende beroeft heeft van menschen ende goeden etc. ; oick mede alligerende d'inconvenienten, die dairup comen zouden, indien men die ruyteren ende knechten oirloff gave, die de stadthouder mit zyne penningen upgebrocht heeft om 't landt te defenderen, mit meer andere saicken, begerende, dat dese stede hoir zegel achtervolgende die begeerte van mijn G. V. soude willen kenen mitten anderen steden om Vid Rijns- gulden over Hollandt te bezegelen. Wairup in 't lange by de voirsz. vroescap gelet is ende overmerckende, dat men 't landt niet soude verloeren laeten gaen, hebben by de meeste opinien gesloten ende geaccordeert, dat men mijn G. V. zoude consenteren een jair bede van LXXXM, die loop hebben zoude nae die expiracie van die ordinaris 142 GOUDSCHE VIA01DSCHAPSRtSOLTITIES BETREFPENDt bede, dairinne dese stede hoir porcie in gelde nu antici- peren zoude, mits gebruyekende alsulcke gratie als die stede heeft in de ordinaris bede. Item naedat 't accordt voirsz. in presencie van de vroescap mijn heere den stadthouder doechdelick verclaert is geweest, heeft mijn heere den stadthouder by den audiencier doen seggen, dat hy van stonden aen zekere goede tydinge roerende den oirloge tiegens die Franchoysen van mijn G. V. ontfangen hadde, die hy de vroescap verclaerde, ende naedien heeft de stadthouder gealligeert, dat die zwaricheyt van 't besegelen buytenslands principalick die stede van der Goude prejudiciabel is, overmits dat die grotelicken hem beduchten gearresteert ende gehouden te worden voir den anderen steden, die in Vlaenderen niet converseren ende elders, dair die van der Goude bierende zijn, ende dat ter cause van hoirluyder quade betalinge. Ende omme dairinne te voirsien, soe geloefde die voirsz. stadthouder in zekere waire woirden te be- scicken, sulcx by mijn G. V., dat den ommeslach van de voirsz. renthen altijts drie maenden voirdat die verschenen sullen zijn gedaen zonde worden, soedat die renthiers up hoiren tijt wel betaelt zouden worden. Ende tot meerder versekertheyt presenteerde alle die domeynen van de K. Mt. binnen der Goude te doen stellen tot een ypoteke ende onderpant van de scade ende interesten, die dese stede ter cause van de voirscr. versegelinge ende quade betalinge sonde moegen upcomen omme hem dairan te verhaelen, welverstaende, dat die K. Mt. sal zijn verhael wederomme hebben sonde an denghenen, die in gebreke zijn hoire renten up te brengen ende te betaelen up hoeren tijt als 't behoirdt, begerende dat men die voirsz. presentacie ende verbande soude willen mit den anderen steden verswygen etc. Wairnp by der vroescap gedelibe- reert is in 't lange ende by de meeste stemmen gesloten ende geaccordeert, dat hebbende alle die domeynen t' onderpande omme alle schaeden, interesten van arrestacien dairan te verhaelen als boven, dat men in 't zegel van de 1,TM Rijnsgulden 's jairs den penninck XVI consenteren sel ende consenteren mits desen, welverstaende dat die aflossinge van dien sail geschien mit des K. Mt. penningen, DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 143 comende van de eerste bede, die geconsenteert sal worden up twee jaeren ende elckjair XLM Rijnsgulden, temployeren tot offiossinge van de voirsz. renthen. Item dat men dese antwoirde den stadthouder geven sal, by den anderen steden verzwigende d' ypoteke, ende dat men den stadthouder oick verthoenen sel die exactien, die dese stede in hoiren neringe van der brouwerye in Vlaenderen aengedaen wordt ende bysonder in de stede van Blanckenberch ende andere molestacien van 't coren, die wy hebben ende lyden moeten van den Vlamingen. °XXVII. 1523 December 3. THIENDE MAN OP TE BRENGEN. Upten iiien dach in Decembri anno XVcXXIII is den vroescap by de gerechte verclaert ende gelesen zekere brieven, gescreven van den raidt, d'een inhoudende, dat men die tiensten man van dese stede gereet houden zoude omme die mitten anderen steden thienste man ende mitten Tierden man van de lantluyden te seynden by mijn heer van Castre als 't van noode wesen sal, gemerct dat die vianden up comende wech sijn in 't landt te treden etc. Wairup is gesloten, dat men den thiende man niet en sal upbrengen, mer versoecken, dat men 't landt defenderen ende bewaeren wil van den invasien mitte penningen van de bede, die zeer groot ende excessijff zijn, geconsen- teert totte defensie van den lande. Ende d'aiider brieff, inhoudende van de betalinge van den gemeen lands renthen van den Tim, verschynende Kersmisse eerstcomende, ende van de Him, verschynende in Aprille dairan, ende van den XXM mitter financie up te brengen gereet, in minderinge van de LXXXIM ponden, geconsenteert by de nyeuwe inposicie, in weleke financie dese stede niet geconsenteert en heeft, mer is overgestemt by den anderen steden ende staten, etc. Wairop is gesloten, dat men reysen sal in den Hage by den anderen steden te dachvairt hoeren ende sien, by wat manieren 144 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE men profitelicxste raemen sal moegen die voirsz. sommen van den IIm ende IIIm gemeen lands renthen te vinden ende bysonder mede regardt nemen upte XXM mitte financie voirsz. Des gehoirt wesende, van als report te doen den voirsz. vroescap. CXX VIII. 1523 December 15. 1. Upten XVen Decembris anno XVcXXIII is den vroescap by Jacop Minne, Pieter Roelofsz. ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert by bevel van den raidt omme te slaen TIM ponden van XL gr. gemeen landts renthen, verschynende Kersmisse, dairvan die steden, achtervolgende die acten van concent van de besegelinge, geremburseert zouden worden ende voirts up te brengen XXM mitter financie in minderinge van de bede van LXXXIM van de nyeuwe imposicie ende die omme te slaen, sulcx dat die arme steden hoir gracie gebruyken zouden, behoudelick dat die voirsz. somme zuver upgebracht mocht worden. Is gesloten ende geaccordeert, dat dese stede hoire schulde betalen sel mits gebruyckende hoire gracie. 2. Item is noch by de voirsz. gedeputeerde gereporteert, dat indien die steden sustineren willen mitte XXM ende financie geheel gequeten te wesen van de LXXXIM van de nyeuwe imposicie, dat die staten 'tselfde boven mijn G. V. ende den stadthouder sullen moeten verthoenen ende dairan vervolgen. Wairup is gesloten, dat men seggen sal, hoe dat indien een yegelick achtervolgende 't consent die nyeuwe inposicie betailt hadde gelijck dese stede gedaen heeft ende noch dagelicx doet, die LXXXIM £ wair wel upgecomen ; ende ingevalle dair enige penningen an resteren, dat men die verhalen sal an denghenen, die schuldich ende gebrekelick sijn geweest die voirsz. nyeuwe inposicie te betalen. 3. Is mede gereporteert, dat die staten van Hollandt ghene antwoirde up hoeren brieff an mijn G. V. gesonden gecregen en hebben, inhoudende zekere punten roerende DAGVAARTEN DER STATEN I 501-1524. 145 de defensie van den lande ende van den ostagiers, wesende in Gelrelandt gevangen, die verboden sin van den raidt ende heer van Lastre te lossen, ende van de grote murmuracie wesende onder de gemeenten ter cause dat zy niet beschermt en worden. Is gesloten ende geaccor- deert by de vroescap, dat men mitten andere staten ende steden van Hollant achtervolgende die conclusie genomen mit hemluyden, in den Hage reysen sel boven an mijn G. V. ende achtervolgende zekere instructie mijn G. V. te verthoonen die grote miserie, perplecxcité, armoede, die dese lande overcomen buyten hoire sculden by den Gelresschen, breder blikende by de punten ende articulen van de voirsz. instructie, versoeckende remedie, secours ende provisie. 4. Item upte materie van de saulveconduyten, die men enige coopluyden gepasseert heeft by mijn G. V. om in Vranckrijck ende in dese lande hoer comanscippen te moegen doen, dairup advijs by den staten van Hollandt gegeven is geweest contrarie, is gesloten, dat men mitten anderen steden boven mijn G. V. ende haeren raidt te kennen geven sal omme dairinne geremedieert te hebben overmits die redenen, haire genade by gescrifte over- gesonden. 5. Item angaende d'arrestacie by die van Zieriexce gedaen upten oestersche goeden uut cause van scaeden, hemluyden in Oestlandt gedaen, is gesloten, dat men dieselfde materie committeert tot discretie van mijn G. V. sonder advijs dairof te gheven. 6. Item upte staet by den rentmeester overgeleyt van den LXXXM £ by vercopinge van renten, lestmael ge- consenteert, alleenlick tot defensie van dese lande is by der gemeen vroescap eendrachtelick geaccordeert, dat men die voirsz. staet sal debateren mitten anderen steden ende die penningen van de vercopinge voirsz. nyeuwers anders employeren dan tot defensie van dese landen, achter- volgende 't consent dairvan gedaen, ofte by gebreke van dien en sal men die voirsz. renthen mitten anderen steden niet besegelen indien wy gevolch hebben van den anderen steden. Bijdr. en Meded. XXXVII. 10 146 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE CXXIX. 1524 Januari 2. BESEGELINGE. Upten Iien Januarii anno XITcXXIIII is verthoent geweest by meester Reynier Brandt zekere lettere van credencie van den raidt van Hollant, achtervolgende diewelcke by verthoent heeft sijn last van den raidt om. die brieven, bedraegende Vim Rijnsgulden, dair in de voir- gaende vroescap off gesproken was, te besegelen zoe d'ander IIII steden die besegelt hadden, mit vele redenen ende persuasyen ; wairup is gestemmet by de meeste stemmen van de vroescap, dat men voir dese reyse besegelen sal die voirsz. brieven, behoudelick dat meester Reynier voirsz. beloeven sal ende zijn handt dairof gheven, dat dese stede gelevert sal worden acte als dat behoirt, dat men ons weder niet vergen en sal tot meerder besegelinge, tenzy dat by den staten van den lande staetsgewijs gewydeert is die staet, die overgelevert was, dairom die staten jegenwoirdelick by mijn G. V. zijn ; mede dat dese penningen geemployeert sullen worden tot die jegen- woirdige ende toecomende defensie van den lande ende niet tot defensie van den lande, hiervoir gedaen, ende dat dese besegelinge mede ofslach wesen sal in de LXXXM Rijnsgulden. CXXX. 1524 Januari 25. Upten XXVen Januarii anno XVcXXIIII is den vroescap by meester Dirck Heynricxz., comende van den Hage uuyt die dachvairt, gereporteert, dat d' eertsbiscop van Palerme ende meester Jheronimus van den Dorpe, commissarissen van wegen onze V., den staten van Hollandt gepreponeert ende verclaert hebben, dat naedien mijn G. V. gehoirt heeft gehadt in 't lange te Mechelen van den gedeputeerden der voirsz. staten zekere grote ende zware doliancien ende dachten van den invasien, verlopinge, roeff, brant ende vangenisse, die dagelicx den DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 147 landen voirsz. by den Gelresschen aengedaen worden, versoeckende provisie ende remedie etc., welcke voirsz. invasien mijn G. V. bet is ende en heeft 'tselfde, overmits die groote oirloge wesende upte frontieren van Ylaenderen ende elders, niet connen ofte moegen remedieren. Ende omme nochtans dairinne te voirsien soe heeft haire genade die heere van Buyeren, capiteyn-general, versocht ende gelast mit Va paerden, wesende onder hem, ende die grave van Nassouwen ende mit TIM knechten, wesende in Vrieslandt, dairvan die een M by die van Brabant betaelt worden ende mit noch een M knechten, wesende onder mijn heer van Castre, makende tsamen paerden ende lijm knechten, behalven noch V e knechten, wesende ter defensie van der Zuyderzeede, Wesep, Muyden, Naerden ende andere frontieren, te reysen in Gelrelandt ende 't quaetste doende ende sulcx explotierende, dattet voirsz. landt zoude moegen comen tot goede pays ende vrede, gelijck in 'tselfde Vrieslandt gedaen is etc. Ende als aeno.aende den zwaricheden van den XXXIIM £ van den sculden in Vrieslandt gestelt in de staet van de LXXXM by versegelinge, laetstmael in Octobri geconsen- teert, verclaerden die voirsz. commissarissen, dat die by den staten van Hollandt in ghenen redenen gefundeert en sijn, gemerct dat die sculden spruyten van 't belegge voir Sloten ende de Lemmer, gedaen by mijn heer van Wassenair saliger gedachten, ende is dairmede Vrieslandt ter obediencie van de K. M. gereduceert ter conservacie ende bescermnisse van Hollandt, bysonder upte frontieren van Waterlandt ende Aemsterlandt ende die Zuyderzee, 'twelck die van Hollandt begeert hebben, bysonder die van Hairlem, Aemsterdam ende 't quartier van Vrieslandt, in de dachvairt te Gorcom in Octobri gehouden, ommedat men den heer van Wassenair niet verlaeten en zoude. Ende wair Hollandt wel qualick dairan indien Vrieslandt niet geconquesteert en wair ofte dat men by gebreke van de voirsz. betalinge, dairinne de rentmeester Willem Goudt meer dan XM in minderinge van dien alree betailt heeft, enige inconvenienten geboerde, dairby Vrieslandt voirsz. wederomme verloeren zoude moegen worden, dat men mit alsoe' grote costen gewonnen heeft, 'twelck grote 148 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE scade ende schande wesen zoude, ende en wair niet doenlick weder te conquesteren. Versochten dairomme die voirsz. commissarissen van wegen mijn G. V., dat die staten van Hollandt die zwaricheden van de voirsz. XXXIIm £ ter zyde stellen wilden ende die laeten passeren achtervolgende den staet dairup gemaict. Ende boven die voirsz. lasten is men van oude rest noch in Vrieslandt schuldich XXVmVe £ in Maerte voir- leden gevallen ende noch XIIIIMVIICXX £ sculdich den luyde van oirloege voir twee maenden, beghinnende den eersten Novembris lestleden voir XIIIPLXXII payen, die in de staet voirsz. niet en zijn sonder andere wedden van den stadthouder, raetsluyden ende andere capiteynen, dewelcke die K. Mt. al tot zynen laste nemen sal te betaelen ende dit al boven den M knechten, die by die van Brabant onderhouden ende betailt worden ende de XVc knechten by de Vriesen. Item ende wandt Willem Goudt, rentmeester, in Vlaen- deren noch in Brabant geen copers vinden en can omme die LXXXM te fineren, dairmede men die knechten van mijn heer van Lastere onderhouden moet, zoe is die be- geerte, dat men aviseren wil copers te vinden binnen dese lande, 'twelck 't landt profitelick wesen sal, ende sullen worden belet die molestacien, die ter cause van de voirsz. renten buytenslands zouden moegen geschien. Ende alsoe die knechten van mijn heer van Castre mit de staet van de LXXXM £ niet vorder betailt en moegen worden dan totten lesten Decembris ende dairboven by de voirsz. staet men 't achteren comt an diversche partien IIMLXXI £ VI s. II d. ende noch VM £ , die men schuldich is den knechten van Bruyn van Goetingen voir Vc knechten van twee maenden, ende noch VIMIIC £ voir die betalinge van den M knechten van den bailiu van Brabant uuyt Vrieslandt comende, ende noch IImVe £ voor de knechten, die om haest willen van Mechelen hier gecomen zijn. Item om 't landt te defenderen mits doende invasie in Gelrelandt, 'twelck profitelicker ende oirbairlicker es dan die frontieren, die lang ende groot zijn, te defenderen, is geordoneert Vc paerden ende IIIImVe knechten onder den DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 149 grave van Buyeren, wairvan M knechten betailt sullen worden by die van Brabant, ende die IIMVc knechten, by die van Hollandt voir vier maenden, beghinnende in Februario, ende sullen costen LM X. Ende voir den extraordinaris oncosten, gescut ende andere gereescip, by estimacie ter maent IIIIm Z. Ende voir andere extraordinaris costen ende vacasien, bodeloonen ende andere by estimacie JIM X. Ende voir die financie van XXVM of XXXM, die men behoeven sal om haestelicken penningen te furneren ende den knechten dairmede 't onderhouden, ten minsten IIm £, comende tsamen LXXmVIIIcXXI £ VI s. II d. van XL gr. Wairomme die voirsz. commissarissen van wegen mijn G. V. versoecken ende begeren, dat die staten van Hollandt upbrengen willen LXXIIImVIIIcXXI £ VI s. II d. van XL groten, d' een helft in Februario ende d' ander helft in Meye, ende by gebreke, dat die somme voirsz. niet upgebrocht en worde, zoe is 't gescepen, dat ons selfs knechten sullen by gebreke van betalingen bliven eten ende gairden upte landen ende die vianden sullen die landen mit roeff ende brandt bederven ende ten laetsten zoe sullen die voirsz. knechten ymmers moeten betailt wesen mit groten schaede ende schande van den lande. Up welcke punten is by den vroescap eendrachtelick geaccordeert ende gesloten, ende eerst upte LXXXIIIm £ etc. negatijff, overmits die grote armoede van deser stede etc. Ende omme copers binnenslands te vinden, dairby die LXXXM £ gevonden souden worden, is mede als boven geconcludeert negatijff. Ende als roerende die begeerte van de XXXIIM £ in de staet van den LXXXM gestelt, is mede negatijff geaccordeert, mer dat men die penningen employeren sal achtervolgende 't consent. 2. Item upten eysch van den griffier van den Inc Philippus- gulden voir den dienst, die hy 't landt gedaen heeft zeder den jaire van XVII tot nu toe ende begeert die mede mit de gemeen lands schulden ommegeslaegen te worden, is by de vroescap geaccordeert alsoe 't landt nu arm is, dat hy sal hebben paciencie tot andere tyden ende jairen, omme alsdan mit hem te doen sulcx als nae rechte ende redene behoeren sal. I 50 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE 3. Item up 't vertoech dat men die penningen van den LXXXM £ niet en can vinden, dat men dairomme mijn G. V. toelaeten wil, dat zy de penningen van der lossinge van de gemeen lands renthen mach upboeren ende dit voir een, twee, drie maenden ofte ten langsten een half jair onderhouden, mits betaelende die lopende renthen, mit welcke penningen zy den knechten van mijn heere van Castere onderhouden sal ende binnen middelen tyden sal, mijn G. V. hoir diligencie doen omme copers te vinden van den LXXXM gulden ende sal mijn G. V. 't landt wederomme die penningen van de voirsz. lossinge leveren ofte den ouden brieven, die dairmede gelosset sullen worden etc. Is mede gesloten, dat men die oude gemeen lands renthen sal laeten oflossen achter- volgende d'ordonancie dairvan wesende, nietjegenstaende die begeerte van mijn G. V. 4. Item upte saicke van der negociacie van Oestlandt ende den dachvairt, die tot Noerenburch by den gedepu- teerden van de K. Mt. ende van Olsten, Denemarcken ende die Oestersche steden gehouden sal worden, dairtoe die van Brabant, Ylaenderen ende Zeelandt in den Haege bescreven sijn by die van Hollandt ende Brabant ende Zeelandt sijn gecompareert geweest, is by der voirsz. vroescap gesloten, dat men die mit alre diligencie sal achtervolgen ende enige committeren van 's lands wegen ten voirscreven dachvairt te reysen mit goeden instructien ende verstand hebbende van den oesterschen saicken ende negociacien. 5. Item upte grote ongeregeltheyt van der munte ende quade slapers, snaphaenen ende andere gouden penningen, by de generael Papevelt van wegen mijn G. V. den staten verthoent, is mede gesloten, dat men dairinne begeert geremedieert te hebben, 'tsy by verbiedinge van den snaphaenen, slapers ende andere penningen, ofte by andere goede bequame middelen ende redenen. 6. Item up 't verthoenen van den raidt, dat vele uuytheemsche religiosen, pateren, materen ende andere in dese lande regiment hebben ende beletten, dat d' inge- lande van de K.. Mt. gheen plaets in den cloesteren ende goodshuysen dicwiji niet gecrigen en connen, al zijn zy DAGVAARTEN DER STATEN 1601-1524. 151 bequaem, is dairomme die begeerte, dat men nyemant, den lande der K. Mt. niet subject wesende, sullen admitteren ende ontfangen in enige cloesteren ofte goods- huysen, tenwair datter nyemant bequaem in den lande van de K. Mt. gevonden en worde etc. Is mede gesloten, dat men nyemant van buyten, der K. Mt. ondersaet niet wesende, in den cloesteren niet annemen en sal ende die dairinne sijn, van buyten wesende, dat men die sel laeten bestorven. STAPEL. 7. Item up 't versoeck van die van Gorcom, roerende die saicke van 't claphoudt ende 't scip, by die van Dordrecht aengehaelt ende gecondempneert 1), in welcke saicke die van Gorcom mit dese stede begheren hoir ongelijck mit recht t' achtervolgen etc., wairup is mede gesloten, dat men die saicke sal achtervolgen mit alre diligencie mit die beste middelen, die ons moegelick wesen sal, behoude- lick dat wy bliven by onse possessie ende up ons selven ende niet mit die van Gorcom. VERLAET. 8. Item van de wij van 't verlaet, dairomme Jan Matheusz. drie maelen in den Haege heeft moeten reysen, ende sijn houten ende balcken, gemaect wesende nae 't eerste besteek, heeft moeten vermaken ende vernyeuwen, is gesloten, dat men hem assistencie doen sal an den anderen steden om van sijn arbeytsloon betailt te moegen worden by den anderen steden, die dairmede geprofiteert sullen zijn. CXXXI. 1524 Februari 3. 1. Item upten Men dach in Februario anno XVcXXIIII is den vroescap by den commissarissen Jan Benninck ende meester Jorys van Espilgem, secretaris der K. Mt., ge- 1) Omdat de lading niet verstapeld was. — Het schip behoorde aan Gorkumsche poorters. 152 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE proponeert zekere nootlicke saicken van welvairt deser lande, dairomme die eertsbiscop van Palerme ende meester Jheronimus van den Dorpe van wegen mijn G. V. versocht hebben van den lande zekere peticie van LXXIII £ 1) van XL gr. 't pont ende dat men den staet van LXXXM £ soude willen passeren, breder by monde ende in gescrifte verclaert ende in voirgaende vroescappen gespecificeert, ende naedien dat die voirscreven commissarissen nae vele parsuasien ende allegacien van inconvenienten den vroe- scap verthoent hebben, hebben die voirsz. van der vroescap nae rype deliberacie gesloten ende geaccordeert te seggen den voirsz, commissarissen negatijff antwoirde, overmits die grote zware lasten van deser stede. 2. Item up 'tgundt dat mijn heer van Hoechstraten gedeburseert heeft, wesende in Hollandt, te weten XVIM £ voir den paerden ende knechten by hem upgebrocht, comende alhier in Hollandt etc., is by der voirscreven vroescap gesloten ende geaccordeert, dat men bliven sal by de meeste stemmen van den anderen steden, omme dairinne te accorderen. 3. Item up't punt vant concept by den staten geraempt van den XXVM £ up te brengen by de sciltaele ende dat by vercopinge van renten ' up 't gemeen landt, die ofslach doen zouden in den LXXXM £ by vercopinge van renten geconsenteert, mit welcke penningen die knechten van mijn heere van Lastre onderhouden sullen worden twee maenden om binnen middelen tyden mijn G. V. te adverteren van die grote armoede deser lande ende dattet niet moegelick en is enige penningen meer te furneren etc., is by der vroescap gesloten ende ge- accordeert, dat men bliven sal by de andere steden, mits dat wy hebben in onsen hande acte van onse gracie te moegen gebruycken in de toecomende bede, dairmede die oflossinge sal geschien van den voirscreven . . . . 2) ingevalle dair gheen nyeuwe verpondinge en geschiet elcx nae zijn armoede ende rijcdomme van den lande. 4) Dit moet kennelijk zijn: LXXIIIM 2) Opengelaten ruimte in het HS. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 1 53 °XXXII. 1524 Februari 12. Item upten XIIen Februarii anno XVeXXIIII is den vroescap gereporteert by Cornelis Dirck Bouwensz., bur- germeester, ende meester Dirck Henricaz., pensionaris, comende uuyt den Hage van de dachvairt aldair by den biscop van Palerme ende meester Jheronimus van den Dorpe gehouden upte LXXIIIm £ ende den staet van den LXXXM £, dairinne XXXIIM geroyeert worden ende om die te vinden, zoe begeert mijn G. V. 't segel te hebben van den XXM X den coninck van Denemercken besegelt, Sinte Jansmisse te betaelen, ende dairmede tot haeren laste financie te doen ende dat men noch XIIM £ zou vinden uuyt die LXXXM £ ofte uuyt anderen beden, die binnen drie jaeren vallen sullen, den K. Mt. te betalen etc. Up welcke LXXIIIM X generalick negatijff by den staten geseyt is ende upte staet van den LXXXM soe passeren zy zekere XVIm £ by den stadthouder gede- burseert, mits hebbende van dien verclaringe omme die gesien wesende hem te passeren dat redelicken wesen sal. Ende aengaende zekere XXXIIm £ die de voirsz. staten weygeren, in welcke plaetse men begeert die XXm van den coninck van Denemercken voirscreven, zeyden die edelen, Dordrecht ende Aemsterdam, dat zy mijn G. V. dairinne believen sullen mits hebbende souffisante versekertheden ende dat zy ghene ..... 1) van financie draegen en willen, ende d'ander steden en hebben dairtoe ghenen last. Als aengaende die voirsz. XIIM X verclaerden die edelen, Dordrecht ende Aemsterdam, indien dair yet goets compt uuyt den LXXXM £ boven die betalinge van mijn heer van Castre ende den XXVM £ die men noch behoeven sal tot onderhoudenisse van den voirsz. Castre knechten voir twee maenden ende den sestien- duysent ponden van mijn heer den stadthouder, zijn tevreden mijn G. V. die te laeten volgen etc. Up welcke voirscreven materie meester Jheronimus van den Dorpe ende meester Vincent Cornelisz. hier in de vroescap Opengelaten ruimte in het HS,- 151 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE geweest zijn ende hebben 'tselfde in 't lange verhaelt, bysonder van de XXM £ van Denemercken ende van den XIIM £ voirscreven ende nae lange diversche com- municacie ende deliberacie soe is gesloten, dat men mijn G. V. believen sal in 't zegel van de XXM £, den coninck van Denemercken bezegelt, wel verstaende dat dairinne genarreert sal wesen indien mijn G. V. t'Sinte Jansmisse toecomende het principael zegel den coninck van Done- mercken, by dese stede gelevert, niet wederomme gelevert en worde, alsdan zoude die stede ongehouden wesen hoire penningen up te brengen, die zy t' Sinte Jansmisse in de bede schuldich werden sal ende dat die voirscreven stede eerst mede versekert zoude zijn van den rentmeester van 't surplus van 'tgundt dat die XXM £ den coninck van Denemercken besegelt by de voirscreven stede meer beloipt dan de voirscreven stede porcie van de bede, Sinte Jansmisse verschynende, wederomme geremburseert zoude worden off dat men hair zegel, dat zy nu geven zouden, wederomme leveren zoude. Item aengaende die )(Tim £ is gesloten negatijff, mer dat men blijft by de acte ende 't consent van den LXXXM 2 etc. CXXXIII. 1524 Februari 13. BESEGELINGE. Upten XIIIen Februarii anno XXIIII is by den gerechte achtervolgende die begeerten van den commissarissen geopent, dat dese stede soude ymmers willen accorderen in de zegelinge van den coninck van Denemercken, alsoe verde alle die andere steden ende staten gelijclick dairinne accorderen, ende dat men oick zoude willen accorderen accorderen, ende dat men oick zoude willen accorderen in de XIIM ofte in alsoeveel als dair overloopt van de LXXXM 2 in gevalle alle die andere staten ende steden gelijcklick dairinne accorderen om die te moegen employeren ter beliefte van mijn G. V. in Vrieslandt sonder prejudicie ter beliefte van mijn G. V. in Vrieslandt sonder prejudicie van 't consent van de LXXXM etc. Up welcke twee van 't consent van de LXXXM etc. Up welcke twee articulen is gesloten ende geaccordeert, dat men bliven sal by die conclusie negatijff, up dese materie laetstmael ende up ghisteren genomen, blykende by de voirgaende vroescappen. DAGVAARTEN DER STATEN 1501 —1524. 155 CXXXIV. 1524 Februari 20. PETITIE. BEDE. 1. Upten XXen Februarii anno XVcXXIIII is by Cornelis Dirck Bouwensz. burgermeester, ende meester Dirck Heynricaz., comende uut die dachvairt, in den Hage gehouden, gereporteert den vroescap, dat die edele ende staten van den lande gelijclick negatijff antwoirde hebben gegeven den commissarissen van mijn G. V. upte begeerte van den LXXIIIM £ van XL groten, dairvan boven in voirgaende vroescappen gecommuniceert is ende gesloten is geweest, ende aengaende die begeerte van de XXM E, den coninck van Denemarcken besegelt, hebben die voirsz. edelen ende die vier steden als Dordrecht, Hairlem, Leyden ende Aemsterdam mijn G. V. dairin geconsenteert, mits dat sy goede vaste brieven van ver- sekertheyt sullen hebben van mijn G. V., dairvan gequeten te worden sonder schaede ende interest etc. Die gede- puteerden van Delff en hadden gheen consent in den hoeren ......1) 1) connen gecrighen ende gaven negatijff antwoirdt upte voirsz. begeerte. Die van der Goude souden tevreden wesen mijn G. V. in hair zegel te gelieven even verde in deselve besegelinge genarreert soude staen dat sy niet gehouden en sullen wesen hoire penningen van den bede t' Sinte Jansmisse toecomende up te brengen, tenwair dat sy hoir principael zegel, den coninck van Deno- mercken gelevert, wederomme hemluyden gelevert worde achtervolgende die conclusie, by de vroescap dairup genomen. BEDE. 2. Angaende 't artikel van den copers te vinden by de sciltaele op 't gemeen landt voir XXVM 2 in hoeft- geit in minderinge van den LXXXM £ geconsenteert, dairtoe men achtervolgende 't consent an geen copers en weet te comen, mit welcke penningen XXVc knechten 4) Opengelaten ruimte in het HS. 156 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE voir twee maenden onder den heere Castre gehouden ende betaelt sullen worden ter defensie van den lande etc., is by den edelen ende den vijff grote steden als Dordrecht, Hairlem, Delft, Aemsterdam ende Goude geaccordeert copers te vinden ronder prejudicie van d'acte van 't consent van de LXXXM £ ende in minderinge van dien mer, die van Leyden en weten ghenen raet omme binnen den hoeren enige copers te vinden. Ende om 't landt te bescermen zegden, dat zy hebben VIc Rijnsche gulden op die gruyte van der Goude indien yemant dairup begeert renten te copen, sy sullen tevreden wesen, die te beswaeren, 'tsy den penninck XVI, XV, XIIII, XIII off noch minder. Ofte indien yemant upte particulier personen goeden binnen der voirsz. stede begeren rente te copen, zy sullen noch tevreden wesen, dairtoe te verstaen. Ende roerende 't punt van de XVIM 2, by mijn heer den stadthouder gedeburseert ende gestelt in de staet van de voirsz. LXXXM 2 etc. is by den eedelen ende vier steden als Dordrecht, Hairlem, Delft ende Goude, verclaert, dat men die den voirsz. stadthouder sal pas- seren ; Leyden ende Aemsterdam begeerden wel, dat mijn voirsz. heer den stadthouder paciencie nu ter tijt zoude willen nemen ende dat men die voirsz. XVIM 2 Boude willen employeren tot vorder defensie van desen lande, ende als 't landt hem bet vermocht, wilden zy den stadthouder gelieven in alle 'tgundt, hem moegelick welende. Naerdien van desen mijn heere van Palermo ende meester Jheronimus van den Dorpe als commissarissen antwoirde is in 't lange gedaen, hebben sy den staten, edelen ende den steden gelast ende van wegen der K. Mt. geordoneert, boven by mijn G. V. te comen upten XXVen Februarii ende hoire antwoirde selver mijn G. V. te gheven, wandt hoirluyder last en was niet alsulcke antwoirde te ontfangen, bysonder van de LXXIIIM. Ende die steden, die discordeerden mitten anderen, dat zy goet report doen zouden in den hoeren omme mitten anderen te accorderen in de begeerte van mijn G. V. etc. Up 't punt van de LXXIIIM 2 is by de vroescap ge- DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 157 sloten, dat men negatijff antwoirdt geven sal, breder in de voirgaende vroescap verhailt wesende. BESEGELINGE DENEMARCKEN. 3. Ende up 't punt van 't zegel van den coninek van Denemercken, roerende die XXM 2, is gesloten by de voirsz. vroescap, dat men bliven sal by 'tgundt dat in de voirsz. vroescap dairup gesloten is. 4. Ende up 't punt van den copers te vinden by den sciltaele voir XXVM in hoeftgelde, in minderinge van den LXXXM geconsenteert, etc., is gesloten ende geaccor- deert by de vroescap, dat men denghenen, die laestmael geordoneert waeren renthen up die stede te copen ende niet gecoft en hebben, dat die sullen nu renten copen; ende insgelijcx oick mede die vergeten sijn geweest up dien tij renten te copen, wairuut men die voirsz. pen- ningen sal moegen vinden. CXXXV. 1524 Maart 8. BEDE. Upten VilTen Marcii anno X-VcXXIIII is den vroescap by Willem Jan, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert, comende van Mechelen uuyt die dachvairt, dat mijn G. V. negatijff antwoirdt gegeven is upte begeerte van de LXXXIIIm Rijnsgulden mit beclae- gende die groote lasten, armoede ende desolacie van Hollandt, 'twelck mijn G. V. verstaen hebbende, heeft den Brabanders, Zeelanders ende Hollanders mit die vassaelen van den voirsz. landen dach beteykent tot Liere den XIIIen dach toecomende, aldair men in 't lange communiceren sal van den Gelressche oirlooge om dat eendrachtelicken mitten anderen landen te doen sonder simulacien. Ende is den staten van Hollandt voir- gehouden by mijn G. V., dat zy den XX Ve knechten voir een maent zouden willen onderhouden, 'twelck den voirsz. staten ofslach doen sal in de toecomende bede, die zy mitten anderen landen sullen moegen consenteren. 158 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE Wairup is by de vroescap gesloten negatijff antwoirde te gheven in de dachvairt up 't punt van de XXVc knechten t' onderhouden, gemerct, dat die stede geen raidt en weet om geit te vinden. CXXXVI. 1524 Maart 31. BEDE. Tipten lesten dach van Maert anno XVcXXIIII is by Cornelis Dircxz., burgermeester, ende meester Direk Heynricxz., comende van Liere uuyt die dachvairt den vroescap dat 't landt van Hollandt grote clachte is by monde ende oick by gescrifte mijn G. V. gedaen hebben in presencie van den staten van Brabant ende Zeelandt, van den groten inconvenienten ende tribulacien , dair 't voirsz. landt in is , diewelcke in de voirsz. vroescap ge- lesen zijn geweest , ende begeert mijn G. V. om die knechten van mijn heer van Castre t'onderhouden, dairtoe men zekere penningen behouft , dle niet alsoe gereet te gecrygen en sijn , dat 't landt van Hollandt zoude willen consenteren in een fynancie van 'Tic gulden, dairvan die principale penningen betailt sullen worden uuyt de toe- comende bede, die mijn G. V. begeert nu te hebben, te weten LXXXM Rijnsgulden , te betaelen die een helft Meye ende d'ander helft Julii naistcomende, mit welcke penningen onderhouden sullen worden XXVc knechten onder mijn heere van Castre voir ses maenden toe- comende jegens die Gelderschen, d'ander landen van Brabant, Zeelant ende vassaelen sullen mede gelijck 'toirloge annemen etc. Wairup is by de vroescap een- drachtelick gesloten ende geaccordeert, dat men reysen sal in den Haege ende negatijff antwoirde geven up beyde die voirsz. punten overmits zekere merclicke redenen ende d'armoede van deser stede. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 159 CXXXVII. 1524 April 7. BEDE. Upten VIIen dach in Aprille anno XVcXXIIII is by Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck Heyn- ricxz. den vroescap gereporteert, comende uuyt die daeh- vairt gehouden in den Haege, aldair by meester Jeronimus van den Dorpe van wegen mijn G. V. den staten van Hollandt geproponeert is, dat zy zouden willen betaelen een maent souts den knechten van mijn heere van Castre, welcke penningen hair ofslach doen souden in de toe- comende bede, die 't voirsz. landt doen sal in gevalle Brabant ende Zeelandt consenteren; of indien overmits d'armoede geen geit uuyt 't voirsz. landt en is te ge- crygen, dat 't landt zoude willen consenteren in een financie van VIS gulden omme die voirsz. penninghen van den knechten te vinden. Voirts dat die staten van Hollandt mijn G. V. wilden accorderen LXXXM . . . ') tot onderhoudenisse van XXVe knechten voir VI maenden, te betaelen d'een helft in Meye ende d'ander helft in Julio toecomende etc. ende alsoevorde Brabant ende Zeelant mede mijn G. V. bede accordeerden. Wairup die steden van Dordrecht, Hairlem, Delff ende Aemsterdam verclaerden , dat sy ghenen last en hadden mijn G. V. daerinne te moegen accorderen in beyde die voirsz. pun- ten, mer indien Brabant, Zeelandt ende die vassaelen voirghingen ende 'toirloge mede annemen ende dairtoe enich consent deden , dat gesien ende geweten weseude, soe zeyden die voirsz. steden, dat zy nae hoire crancke vermoegen wilden wel mede 't landt helpen defenderen. Die van Leyden verclaerden, dat om die jegenwoirdige, ghyselinghe, dair zy in waeren, waeren alsulcx gestelt, dat sy niet en connen enige antwoirde geven upte voirsz. punten ende begeerten. Die van der Goude verclaerden, dat sy puyrlick last hadden, negatijff antwoirde te gheven. Welcke antwoirde gehoirt wesende by den eedelen, hebben '1) Opengelaten ruimte in het HS. 160 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE die eden hen conform gemaict by der opinie van de vier steden als Dordrecht, Hairlem, Delff ende Aemsterdam, begerende ende versouckende, dat elcx in den hoiren goet report doen zouden omme consent te gecrigen , te weten, dat ingevalle Brabant, Zeelant ende die vassalen 't oirloge gelijclick mede aenvaerden ende mijn G. V. accordeerden een bede, dat in sulcken gevalle 't landt van Hollandt mede zouden nae advenant willen mijn G. V. in een bede accorderen. Up al 't welck ende andere breder woerden in 't report verhaelt , is by den vroescap gesloten eendrachtelick, dat men negate ant- woirde up beyde die punten gheven zoude mijn G. V. of dair 't behoeren sal, gemerct veele groete merclicke redenen van deser stede armoede ende privacie van hoire neringe. CXXXVIII. 1524 April 18. BEDE. Upten XVIIIen Aprilis anno XV XXIIII is die vroescap geopent, dat dese stede besegelt heeft in ofcortinge van de Vm 's jaers XVIcXXX £ 's jairs ende dat die rent- meester weder begeert besegelt te hebben nog XIIcXXI 2, XVI s. 111/2 d. noch in afcortinge van de voirsz. VM gulden 's jairs. Ende om te weten wat men hierin doen sal, is gesloten, dat men Vranck van Hoeff, die gecomen is om die brieven te doen besegelen, seggen sal, overmits veele zwaricheden, die men bevindt in de voirsz. besegelinghe, indien die gedaen worde, men nu die niet en mach be- segelen, versouckende, dat men 't selfde wil upstellen acht off thien dagen ende begeren mede, dat die rentmeester wil solliciteren, dat een dachvairt van den ghemeen groote steden mach bescreven worden up 't eerste dat men mach, om miteen te moegen spreken ende die swaricheden dairinne te moegen debateren, om dan in de besegelinge te doen als 't behoeren sal. Ende indien Vranck voirsz. niet accepteren en wil om te doen solliciteren die voirsz. dachvairt, dat dese stede dan scriven sal an den president ende raide om dachvairt te bescriven. DAGVAARTEN DER STATEN 1501--1524. 161 CXXXIX. (1524 April 21.). STAPEL. In de saicke van onse poorters ende den poorters van Gorcom claphoudt, 'twelck die van Dordrecht angehaelt ende gecondempneert hebben, dairvan in voirgaende vroe- scappen mencie off gemaict is geweest, is by der vroescap gesloten ende geaccordeert, dat men die voirsz. saicke mit alre diligencie sal achtervolgen in rechte. CXL. 1524 April 23. BEDE. Upten XXIIIen Aprilis anno XVcXXIIII is by Pieter Roelofsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende uut die generael dachvairt van de staten van Brabant, Hollandt, Zeelandt, gehouden by mijn G. V. t'Antwerpen omme antwoirde in te brengen upte propo- sicie, den voirsz. staten gedaen by mijn G. V. tot Liere. Ende wanrit binnen middelen tyden die saicken zeer verandert ende zeer verswaert sijn soe by die oflivicheyt van mijn heere van Utrecht, zoe by den exploiten van mijn heer van Gelre, zoe heft onse G. V. den voirsz. staten tsamen geropen ende 'tghene des voirsz. is in 't lange verthoent, verclaerende mede, dat zekere XVe knechten begerende dienst presenterende deselve den K. Mt. indien die niet angevaert en worden, hoopen een meester ende dienst te vinden by den heere van Gelre, diewelcke mit dieselve ende andere zyne knechten mit sijn lantsaeten, die hy heeft te paerde ende te voet, dese lande grote verdrietelicke scaede aendoen zoude ende dese landen overvallen, pilieren ende brantscatten ende mit die penningen van de brantscattinge sijn voirsz. knechten betaelen. Was dairomme mijn G. V. van advyse, dat men die voirsz. knechten zoude annemen alsoe 'tselve de voirsz. landen geliefde ende goetdochte. Mits welcke veranderinge hoer genade dochte geraden, dat om te comen tot een goede ende Gort eynde, men en behoirde Bijdr. en Meded. XXXVII. 41 162 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE niet alleen die frontieren te bewaeren mer behoirde by hulpe ende toedoen van den voirsz. landen zoeveel volcx te voet ende te paerde up te brengen ende t' onderhouden omme dairmede niet alleen te defenderen mer nae ge- legentheyt van der saicken, die nu apparent zijn, een goet eynde te maicken van den oirloege van Gelre. Alle welcke saicken by den voirsz. staten van de drie landen gehoirt wesende, hebben sy begeert mit malcanderen hiervan te communiceren, 'twelck hemluyden by onse G. V. alsoe geordoneert is geweest te doen. Ende naer- dien dat de gedeputeerden van den steden van den drie voirsz. landen zekere communicatie gehouden hebben gehadt, verclaerende dat 't oirloge van den heer van Gelre des K. Mt. oirloege was, 'twelck sy eendrachtelick wilden wedersteen nae Noire vermoegen, nyetmin die gedepu- teerde van Zeelandt verclaerden, dat sy onse G. V. een vruchtbair antwoirdt geven zouden up haire begeerte gedaen te Liere, welverstaande, dat haire genade die penningen zoude employeren tot defensie van den landen, soewel jegens die Franchoysen als jegens die Gelresschen. Wairup is by den drie staten van Brabant, prelaeten ende edelen, representerende die twee overste staten, nae lange deliberacie geseyt geweest voir mijn G. V. ende naeder- handt by monde ende gescrifte van den cancellier van Brabant in presencie van mijn heer van Hoichstraeten den staten van Hollant verclaert, alsoe hyernae volcht : dat sy ofslaende die opinie by hem gegeven in de stadt van Liere, dat men zoude onderhouden achtduysent voet- knechten ende duysent paerden voir de tjjt van vier maenden ten lasten van den voirsz. drie landen, wairoff die porcie, mede gerekent die artillerie, voir Brabant belopen zoude CXXVIN £ van XL gr., achtervolgende zeker billet, hem overgelevert by onse G. V. Item dat men boven desen noch behoirdt te continueren in 't onderhoudt van V C paerden ende knechten, leggende upte frontieren van ilenegouwen ende Luxenburch, achter- volgende zeker billet, tot behouff van alle welcke saicken die voirsz. twee staten van Brabant geconsenteert hebben die somme van hondert ende tsestich duysent gulden eens, verclaerende hair paert ende porcie te willen betaelen DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 163 gelijck sy in alle andere voirgaende bede ende consenten gedaen hebben. Welck consent by den gedeputeerden van den steden van Brabant gehoirt wesende, heeft denselven gedocht, dat die prelaeten ende edelen luttel off ymmers niet als zy behoirden mit protestacie in die voirsz. somme betalen zouden mer dat zy die voirsz. derde staet belasten zouden, soe hebben die voirsz. prelaten ende edelen, hem bet quytende, verclaert, dat zy voir dese reyse tevreden waeren van alle hoire goeden in de voirsz. somme te contribueren in soeverre alle andere goeden van poorteren ende andere luyden desgelijcx hierinne contribueerden, onder protestacie dat dese reyse van consent geen consequencie en zoude maicken in anderen consenten ende dairoff verleenen brieven ende oick, dat sy ghene geestelicke parsonen noch hoere goeden, hem niet roerende, hiermede belasten en wouden. Ende wandt men by dese manieren niet en zoude connen upbrenghen gerede penningen, gelijck dat wel behouft, waeren dairomme van advyse, dat men dieselve penningen zoude vinden by vercopinge van renthen op 't landt van Brabant omme te schuwen die costen van de fynancie, die ongelijck meer belopen zouden, welcke renthen souden gelost worden by der settinge, die geschien zouden upte goeden van Brabant in der manieren voiren verhailt, behoudelick dat die monsteren ende betalinge, voeren geroert, den voirsz. ruyteren ende knechten sullen worden gedaen by de gedeputeerden der staten van Brabant in presencie van den officieren van de K. Mt. omme zyne hoicheyt in als genoech te doen. Overmits die veranderinge van de saicken van den oirloege van Gelre, 't overlyden van mijn heer van Utrecht ende die materie van 't annemen van den XXVc knechten, omme die inconvenienten te beletten, dat men den knechten, wesende onder den heer van Castre, een maent zouts oick sculdich was te betaelen, zoe is nae lange deliberacie dairop gehouden, den landen van Hollandt van wegen der K. Mt. geeysscht een somme van hondert sestien duysent pondt omme die garnisoenen van de JIJ knechten ende duysent paerden uut Brabant ende 164 GOUDSCHE VROEDSCHAPSBESOLUTIES BETREFFENDE Zeelant t' onderhouden ende dairenboven noeh XIIIN 2 van XL gr. 't pond omme te betaelen een maent souts van den knechten, leggende onder den heer van Castre, tsamen maeckende hondert negen ende twintich duysent pondt van XL groten. Die van Zeelandt zijn in de voirsz. toecomende garnisoenen gestelt op acht ende vijftich duysent pondt, munte voirsz. gestelt op acht ende vijftich duysent pondt, munte voirsz. Ende naedat die edelen ende gedeputeerden van Hollant verstaen hebben gehadt, die voirsz. eyssch hen niet moegelick te wesen, overmits hoirluyder armoede, up te brengen, zoe hebben zy hoire excusacien in 't generael ende in 't particulier gedaen in 't lange voir mijn heer die stadthouder van Hollant; zoedat mijn voirsz. heer, dies volcomelick verstaende, heeft den voirsz. eyssch van den CXXIXM vermindert ende gestelt upte somme van LXXXM 2, om dairmede die oirloege te doen mitten anderen landen jegens den Gelderschen ende om tot een goet eynde van dien te comen. Wairup die edelen, represen- terende die platte lande, hebben geaccordeert in de voirsz. somme van LXXXM, behoudelick dat men die upbrengen somme van LXXXM, behoudelick dat men die upbrengen zoude by den sciltaele. Die gedeputeerden van Dordrecht, Hairlem ende Aemsterdam hebben insgelijcx dairinne mede geaccordeert ende begeerden gheen nyeuwicheden te useren mer verclaerden die van Aemsterdam, dat in die voirsz. somme die edele, vrye ende geestelicke goeden mede nae advenant contribueren souden. Die gedeputeerden van Delff en hadden ghenen last by de sciltaele enich consent te gheven in de voirsz. begeerte, mer presenteerden nae hoire vermoegen by d'een off d'ander maniere dairinne te contribueren ende dochte hem wel goet voir een concept, dat men die voirsz. somme behoirde te vinden up goeden van Hollandt, nyemant exempt, sulcx dat 't een goet 't ander goet is wel schuldich te bescermen. te bescermen. Ende desgelijcx zeyden mede die gedeputeerde van Leyden. Ende is by de gedeputeerde van der Goude verclaert, dat zy ghenen last en hadden, overmits hoir groete armoede enich consent te moeghen geven, zoe die ghemeente der voirsz. stede binnen corte daeghen driemail scattinge DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 165 gegeven hebben om hoire sculden ende voirgaende beden te betaelen ende der stede boerse en vermach niet overmits die groete declinacie van hoere neringe ende sober incomen, biddende dat hemluyden dese wilden houden voir gesupporteert ende als zy hem enichsins bet ver- moegen, soe willen sy hem thoenen goede obediente ondersaten mit le ende goet te wesen, gelijck zy tot allen tyden gedaen hebben. Nae dese antwoirde by monde ende in 't gescrifte verclaert wesende van wegen der voirsz. stede, zoe heeft mijn heere den stadthouder den voirn. gedeputeerden geseyt, dat die stede mede dese jegenwoirdelicke nootlicke saicken voeren verhaelt mit hoire allegacien niet en mochte verexcuseert worden, wandt nu een eynde gemaict sal worden by den hulp van Brabant, Hollandt ende Zeelandt eendrachtelick van den oirloge van Gelderlandt, aldair inne Brabant ende die meeste stemmen van Hollandt mit Zeelandt geconsenteert hebben. Mer over- mits d' armoede van de voirsz. stede van der Goude, soe zoude by soeveel doen, dat zy d'een helff gracie in de voirsz. bede genieten zouden, ende men zoude dairomme nyet eer te weder comen, mer die gracien zonde men weten te vinden upten edelen ende vrye parsonen, sulcx dat die volle LXXXM upgebrocht zouden worden. Ende alsoe die voirsz. gedeputeerden gheen last anders en hadden dan zy tevoere verclaert hebben, zoe is hem- luyden gelast hiervan goet loyael report te doen hoeren meesteren ende up Dynsdages den XXVII Aprilis weder- omme tot Antwerpen te comen omme antwoirdt ende consent mitten anderen staten te gheven, van welcke punten report gedaen is in de vroescap. Wairomme staet die vroescap te delibereren, of dese stede consent draegen sal moegen in de voirsz. somme, mits te genieten d'een helft gracie off indien men houden wil, overmits die meeste stemmen van den lande, dese stede voir geconsenteert ende alsdan dese stede executeren wilde voir die gehele somme mit ghyselinge ende ophoudinge van de scepen voir de tollen ende elders ende in sulcken gevalle mit wat middelen dat men 'tselfde sal moegen wederstaen. 166 GOUDSCHE VRQEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE Up alle dese punten ende articulen boven geroert is by de vroescap, nae lange deliberacie dairup gehouden, gesloten ende geaccordeert by de meeste stemmen, dat dese stede niet moegelick en is, overmits die grote armoede, te consenteren in de begeerte van mijn G. V. ende en weten die voirsz. van de vroescap ghenen raidt omme te resisteren d'execucie indien men ons zoude willen executeren. Ende om van deser materie breder mit die gehele vroescap te beraeden, is dese saicke gecontinueert tot up Manendach, te compareren upte boeten van een gouden engel, dair nyemant inne geexcuseert sal wesen sonder merclicke groote saicken, dair die burgermeesteren kennesse off nemen sullen. CXLI. 1524 April 25. BEDE. I. Upten XXVen Aprilis anno XVeXXIIII is by meester Jaspar Liebijnsz., raidt, van wegen de president ende raide van Hollandt gesonden, achtervolgende zekere brieve van credencie, an de vroescap verhailt die materie van de defensie van dese lande, dairvan in den Haege by mijn heer van Palerme ende voirt tot Liere ende tot Antwerpen by mijn G. V. zekere dachvairden ende communicacien sijn gehouden ende assistencie van mijn G. V. te hebben mitten andere landen van Brabant ende Zeelandt jegens die heer van Gelre, die sonder quereel ende oirsaick Hollant invadeert indien men tot ghenen paix off appoinctement mitten voirsz. heer van Gelre zoude moegen comen, breder in voirgaende reporten in der vroescappen. verclaert. Ende die voirsz. meester Jaspar heeft noch verclaert, dat men oick finale antwoirdt inbrengen zoude upte begeerte van die van Brabant, te weten of men die LXXXM van Hollandt begeert van mijn G. V., dairinne dese stede die helft gratie : ..... zoude willen 1) Opengelaten ruimte in het HS. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 167 employeren tot onderhoudenisse van XXVC knechten voir ses maenden off dat men die zoude emploeren mit den Brabanders ende Zeelanders penningen ende eene generale armee maicken van IIIIM knechten ende M paerden ende van stonden an mit dien Gelderlandt sulcx te invaderen, opdat binnen twee off drie maenden ende mitten eersten doenlick welende een eynde maken van den oirloege van Gelrelandt ofte den heer van Gelre sulcx benauwen, dat hy hem zoude vougen tot tractaet, pair off appoinctement ende om mede te gecrigen een biscop aggreabel den K. Mt. ende dese lande, dairvan den senten dach in Meye eerstcomende die electie t' Utrecht off weeen sal. Wairup .....1) knechten by den heer van Buyeren angenomen lijn tot den anderen garnisoenen met meer andere lange verclaringe van 's lands saicken. Wairup is by der vroescap eendrachtelick mit rype deliberatie gesloten ende geseyt, alsoe men in dese stede ghenen raidt en weet om enige penningen te vinden, gemerct hoire diversche armoeden, dieselve allegerende, dat men by den gedeputeerde sal doen verclaeren mijn G. V. negatijff antwoirde up die voirsz. begeerten. STAPEL. 2. Item is gesloten by de vroescap, dat men die saicke van 't claphout tot Dordrecht, contrarie die previlegien ende oude usancien angehailt ende gecondempneert, sal achtervolgen mit recht in den Hage by raidt van den advocaet, procuruer ende geleerden. CXLII. (1524) Mei 24. BEDE. 1. Upten XXIIIIen Maii is den vroescap by Pieter Roelofsz. ende meester Heynricxz. gereporteert uut die dachvairt, by den staten van Brabant ende Hollandt tot Antwerpen by onse G. V. gehouden, aldair van wegen deser stede negatff antwoirdt verclaert is geweest upte 1) Opengelaten ruimte in het HS. 168 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE peticie van de LXXXM 2, dairinne dese stede d'een helft gracie hebben zoude. D'ander staten van Hollandt, te weten die edelen by den sciltaelen hoire consent ; Dordrecht, Ilairlem ende Aemsterdam verclaerden hoire consent tot die voirsz. LXXXM 2 mit dat die edelen, vassalen, vrye ende onvrye, geestelicke parsonen mede zouden contribueren. Ende dat sy eerst ende voir all d'antwoirde ende die concepten van die van Brabant bégeerden te hooren aleer zy hoire last onse G. V. zouden moegen verclaeren. Delff consenteerde in de voirsz. peticie niet up te brengen by den sciltaele . . . . 1) dattet een goet 't ander goet wel redelick waer te bescermen, aldair men die voirsz. somme zonde moegen op vinden. Leyden verclaerde nae hoire vermoegen gairne onse G. V. te believen ende insgelijcx verclaerden die cleene steden niet min begeerden oick d' antwoirde van Brabant te hoeren. Nae lange communicacie, dylay genomen by die van Brabant, Brusel, Loeven ende die prelaeten, hebben die van Brabant onse G. V. geaccordeert in de somme van CLXM 2, dairoff CXVIM A geemployeert sullen worden ter oirloge van ‘Gelre ende XXXIIIIm 2 tot bewaringe van Lutzenburch ende Henegouwen ende dit soeverre als Hollandt, Zeelandt ende die van Vrieslandt van dien nae advenant hoir paert ende porcie mede upbrochten, mit weleke penningen VIIIm voetknechten onderhouden sullen worden ende M paerden mit d' artelerye ende alle behouften dairtoe dienende ende dat voir een tijt van vier maenden, achter volgende zekere concepten, by hemluyden dairup genomen ende in de vroescap gelesen. Ende die staten, gehoirdt hebbende 't concept ende accort van Brabant ende dat Hollandts paert is OXVIm 2 ende Zeelant LVIIIm 2, makende tsamen IIIcm 2 mitten Brabanders penningen voor IIII maenden te employeren in den oirloge van Gelderlandt, zoe hebben die staeten van Hollandt van onse G. V. report begeert te reporteren om hemluyden conform te moegen maicken mit Brabant ende Zeelandt. Ende omme die voirsz. CXVIm 2 over Hollandt te vinden, 'I) Opengelaten ruimte in het HS. DAGVAARTEN DER STATEN 1 50 1-1524. 169 is by enige steden uuytgeslegen, dat men die penningen zoude moeten ommeslaen over die vassalen, geestelicke, vrye ende onvrye parsonen ghoeden, by de beste ende bequaemste manieren moegelick wesende ende niet upte sciltaele. Ende om hiervan eerst te communiceren is dachvairt gestelt up Woensdach in den Hage te comen ende by den staten van den landen hieroff te spreken, omme up Zonnendach toocomende onsen G. V. antwoirde te gheven. Ende is genoech heel ende all ofgeslegen die peticie van de LXXXM R. Wairup is nae lange rype deliberacie ende communicacie gesloten, dat men negatijff seggen sal, overmits dat niet doenlick en is capitaele inposicie te stellen ende t' executeren. 2. Item is noch gereporteert het vertoech, by den Zeelanders gedaen upte toecomende visscherye, 't wair by saveconduyten, stille saeten ende scepen van oirloege jegens die vianden upt zee, up welcke materie die van Hollandt geen last hebbende, hebben report begeert te doen. Is by den vroescap gesloten, dat men sal geen scepen van oirloge toemaicken mer by saveconduyten soude men moegen ten harinck vaeren. 3. Item is noch gereporteert dat scriven van meester Cornelis Bergis, commissaris, gesonden in Oestlandt te Hamburch ter dachvairt van 's lands wegen mitten gede- puteerden van den coninck van Engelant, Brabant ende andere, ende gelesen sijn brieven ende andere articulen van Oestlandt, roerende die oestersche coomanscepe, wairup die voirsz. meester Cornelis begeerde antwoirde te hebben. Hierup is gesloten, dat men hierinne niet doen en sal, tenzy dat die cleene steden ende die dorpen die dairby geprejudiceert zouden wesen, eerst gehoirt worden. Ende die comanscip behoirt vry te wesen. OXLIII. 1524 Mei 30. BEDE. Upten XX.Xen in Meye anno XXIIII is der vroescap 170 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE gereporteert by Pieter Roelofsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., tomende uut die dachvairt, gehouden wesende in den Hage by de staten van Hol- landt opte begeerte van once G. V., den staten van Brabant, Hollandt ende Zeelandt geeyst van CLXM 2, die CXXVIM 2 te employeren ten oirloege van Gelderlandt ende die andere XXXIIIIM E ter defensie van Henegouwen ende Lutsenburch, in welcke begeerte die van Hollandt gestelt sijn up CXVIM, Zeelandt up LVIIIM, makende tsamen IIICM voir IIII maenden ; welcke porcie van Hollandt men heffen sal ons edele, vrye, exempte par- sonen, nyemant uutgesondert omme mit die somme ende sommen van Brabant ende Zeelandt gemeenderhandt den oirloegen te doen in Gelderlandt, breder blikende by reporten in de vroescap dairvan gedaen. Up welcke be- geerte die van Dordrecht, Delff, Leyden ende Aemsterdam, verclairden voir hoirluyder lasten, dat sy hem adjoinct maecten mit die van Brabant ende consenteerden in de voirsz. somme, t'ontvangen als boven. Die van Hairlem consenteerden die somme van LXXXM, t'ontfangen by de sciltaelen, die van der Goude en hadden ghenen last tonnen gecrigen enich consent te gheven, overmits hoir armoede. Verclaerden voirt die van Dordrecht om te vinden gerede penningen, dat men zoude moegen ommeslaen LXXXM by de sciltaele om mit Brabant ende Zeelandt in den oirloege te treden, van welcke penningen hem elcx sonde moegen weder remburseren als men gesloten sal hebben, hoe dat men die C ende XVIM 2 sal moegen upbrengen. Die van Delff, Leyden ende Aemsterdam verclaerden dies gheen last te hebben, mitsgaders mede die cleene steden. Mar omme die materie te vorderen waeren te- vreden enige leeninghen up te stellen alsoeverre die edele ende vrye parsonen hem dairtoe mede voegen wilden, wairup die edelen verclaerden, dat sy consent droegen in de somme van CXVIM E van XL gr., soeverre die van Brabant ende Zeelandt mede consenteerden in de porcie, hemluyden geeysscht, ende dat die vassalen, leg- gende upte frontieren van Gelre, uut Noire plaetsen ende steden den Gelresschen behoirlick oirloege andoen ende dat die articulen, by Brabant ende Hollandt geconcipieert, DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 171 sulcx achtervolget moegen worden up 't feyt van den oirloege. Voirts dat Voeren, Putten ende Stryen nae advenant mit Hollandt contribueren zouden. Verclaerden voirts die voirn, edelen, dat sy in dese begeerte voir dese reyse ende zonder prejudicie van hoire vryheyt mede contribueren sullen, mits hebbende acte van non- prejudicie in consequencie ende dat alsoeverre als die edelen van Brabant mede contribueren ende die groote edelen van Hollandt, die dese edele niet vervangen en connen, mede consenteren ende contribueren. Ende om gerede penningen te vinden, dat men van stonden an ommeslaen zoude LXXXM upte sciltaelen, mits dat die steden dairinne hoire gracien gebruycken sullen om dan voirts te communicieren ende te vinden, hoe dat men die voirsz. penningen sal moegen upbrenghen ende dit by maniere van preste ende provisie om die haesticheyt wille. Die gecommitteerde van de geestelicheyt verclaerde, alsoe zy te vollen niet gelast en wairen, dat zy zouden moegen doen report upte voirsz. materie. Is voirt by de gedeputeerde van deser stede verclaert, dat indien Brabant, Hollandt ende Zeelandt, die edele, vrye ende geestelicheyden consenteerden in de voirsz. begeerten, off dese stede voir hair porcie mede zoude willen consenteren. Op alle welcke punten voirsz. zoe is by de vroescap nae lange communicatie ende rype deliberatie gesloten ende gelast den gedeputeerden, die ter dachvairt reysen sullen, te seggen voir antwoirdt : alsoe dese stede gheen raidt en weet, overmits hoiren groeten, zwaeren ende menigfuldige schulden, lasten ende armoede, dat dairom hair niet mogelick en is up te brengen enige penningen uuyt de stede buerse offte ge- meente ende poorters van dien, versouckende an mijn G. V., dat men dese dese stede mit hoir excusacie van desen tijt ongemolesteert ende verexcuseert te willen houden. 172 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE CXLIV. 1524 Juni 5. BEDE. 1. Upten Ven Junii anno XV XXIIII is den vroescap gereporteert by meester Dirck Heynricxz., comende uut den dachvairt t'Antwerpen by den staten van Brabant, Hollandt ende Zeelandt gehouden, dat die staten van Hollandt considerende tracteren van pays off bestant tusschen den K. Mt. ende den Gelresschen ende indien 'tselfde, alsoe zy hoopten, tot goeder parfecte quamen, soe en wair alsdan niet van noode het voirsz. consent van den OXITIm sulcx alsoo groot te accorderen ; ende overgemerct oick mede, dat men by capitaele inposicie oft settinge niet bequamelick sonder commocie niet en zoude moegen geschien die voirn. bede te vinden, soe hebben die voirsz. staten geslooten, blivende nochtans altijt by de eendrachticheyt van Brabant, dat men mijn G. V. by de eendrachticheyt van Brabant, dat men mijn G. V. zoude moegen accorderen een bede van LXXXM, dairinne die stede hoir gracie genieten zoude, welcke gracie die edele, geestelicke ende vrye parsonen vervollen zouden om die gehele somme van LXXXM te vinden, dairmede men den schulden ende knechten souden betailt moegen worden. Ende ingevalle de pays off bestant tot sijn effect niet en quame ende dat die unie ende assistencie van den Brabanders ende Zeelanders geachtervo(1)cht sonde moegen worden, zoe is by den staten van Hollandt ge- raemt, dat men die reste van den LXXXM tot den hondert XVIM vinden ende heffen zoude moegen nut die bede van Kersmisse toecomende, den K. Mt. geconsenteert, ende die offlossingen, dairup geassigneert, voir een termijn. aftergestelt zoude weeen tot een ander termijn dairan- aftergestelt zoude weeen tot een ander termijn dairan- volgende, mits dairvan hebbende acte ende versekerheyt van onse G. V. Voirt dat men maicken zoude een goet vast offscheysel ende aliancie voir toecomende tyden mit Brabant ende Zeelandt van dat den eenen overquaem, sonde den anderen helpen wederstaen. Wairup in de voirsz. vroescap gesloten ende geaccordeert is eendrachtelick te seggen negatijff, gelijck in de voirgaende vroescappen te seggen negatijff, gelijck in de voirgaende vroescappen verhailt is geweest. DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 173 2. Item up 't punt van den harinckvaert van vry tiegens den Franchoysen ende hoire gealligeerden te moegen vaeren ende dat men dairvoir sonde willen mijn G. V. bidden, te willen accorderen enige coopluyden van sauveconduyt te moegen crygen om alrehandt comanscip te doen, uuytgeseyt artelerye, coeren ende andere verboerde goederen ende dat men den admirael van den K. Mt. ende coninck van Vrancrijck zoude voir een gratuyteyt toe- leggen IIIm off MIN gulden omme te assisteren die voirsz. harinckvaert. Wairup is gesloten by de vroescap, dat men mitten anderen steden solliciteren zoude die voirn. harinckvaert, dairinne mede begrypende, dat die bierscepen van der Goude, bierende in Vlaenderen, souden mede moegen vry endt onbeschadich vaeren van den Franchoysen. CXLV. 1524 Juni 16. BEDE. 1. Upten XVIen Junii anno XXIIII is den vroescap by Pieter Roelofsz. ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert, comende van Antwerpen uut die dachvairt, gehouden upter materie van den oirloge van Gelre, in de voirgaende vroescappen verclaert, wairup die edelen, die vijff groote met die cleyne steden geconsenteert hebben mijn G. V. die somme van LXXXM, behoudelick die steden hoir gracien ende andere punten, blikende by de acte, dairvan wesende. Ende dese stede gedepu- teerden, achtervolgende des vroescap last ende conclusie, hebben verclaert negate. Dairup by den stadthouder ende den raidt van onse G. V. geseyt is geweest, dat men dese stede zoude excecuteren, gelijck off zy ge- consenteert hadde, gemerct dat eendrachtich consent van den edelen ende andere steden. Wairup die van den gerechte den voirn. vroescap verthoende, dat sy alreede up peynen van ghyselinge gesommeert waeren voir hoir geheele porcie, begerende dairomme advijs ende raidt om de voirsz. vroescap, hoe ende by wat manieren men zoude moeghen die voirsz. ghyselinge ende execucie wederstaen 174 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE indien zy procedeerden tot uphoudinge van den scepen. Wairup is by de vroescap gesloten, dat men sal die ghyselinge verbeyden ende dairin trecken, appelleren nochtans van dien, alsoe wy dairin niet geconsenteert en hebben ende dat men binnen middele tyden mit mijn heer den stadthouder ende andere vrienden communiceren sal ende te kennen geven d'armoede van deler stede, sulcx dat wy souden moegen comen te volstaen in de voirsz. beede mit een cleene draegelicke somme, welcke somme by hoge masten men vinden zoude. 2. Item als aengaende den harinckvaert te vaeren op saveconduyten off jegens malcander vry off mit scepen van oirloege, is gesloten by de vroescap, dat men sal solli- citeren mitten anderen steden om die harinckvaert vry te hebben d'een tiegens den anderen. Ende soeverre 'tselffde tot syne parfectie niet comen en mochte, dat men alsdan vaeren soude moegen up saveconduyten tot laste van den buysen ende niet uytmaecken enige oir- logescepen. 3. Item als aengaende die materie van de unie van Brabant, Hollant, Zeelant ende Vrieslant ter resistencie van den vianden, om 't landt in payse ende vrede te houden, dairvan sekere concepten in de vroescap gelesen zijn, is gesloten ende geaccordeert by de vroescap, dat de K. Mt. mit sijn beden ende domeynen wel behoirt te preserveren van oirlogen ende invasiera. CXLVI. 1524 Juni 28. HARIN(IHVISSERYE. 1. Upten XXVIIIeri Junii anno XVcXXIIII is by Pieter Roelofsz. ende meester - Dirck Heynricxz. den vroescap gereporteert, tomende van den dachvaert in den Haege gehouden, aldair by den stadthouder, president van Mechelen ende andere heerera verclairt is geweest, dat mijn G. V. hair diligencie heeft gedaen an den coninck van DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 175 Engelant om te moegen comen, dat men up saveconduyten den harinckvaert soude mitten Franchoysen moegen doen, dairinne die voirsz. coninck van Engelant niet en heeft willen accorderen, overmits dat hem wel kenlick was, dat die Franchoysen in Normandyen, dairup hy zijn actie heeft, zeer verarmt waeren, ende indien men hemluyden hoiren harinckvaert off visscherye belettede, die voirsz. coninck hoepte zynen wille van hemluyden te gecrigen. Ende alsoe die voirsz. harinckvaert in Hollandt menigerhande grote profyten is inbrengende, zoe is die begeerte van. mijn G. Y., dat die van Hollandt zouden willen consen- teren in 't uuytmaken ende opstellinge van vijff oorloge- scepen, dairtoe die van Vlaenderen ses ende die van Zeelandt drie oirlogescepen uuytmaken zouden, mit welcke XIIII scepen die zee zoude geveylicht worden, sulcx dat die visschers onbeschadicht souden moegen visschen, be- gerende dairom die voirn. heeren, dat mijn G. V. hier- inne zonde willen gelieven. Wairup is by de vroescap geaccordeert ende gesloten, dat men negatijff antwoirde upte voirsz. begeerte inbrengen zoude, alsoe die buyssen by den oirloechscepen niet beschermt en worden mer van dien dicwijls beroeft in 'tgundt dat sy van doen hebben ende benemen den brouwers uuyt hoire scepen, vaerende in Vlaenderen, 't bier ende andre gereescip tot hoir appetijt. 2. Up 't punt van de begeerte van joncker Willem Turck, die gevangen in 's lands oirloech in Gelrelandt is geweest ende heeft groote somme van penningen voir sijn rantsoen moeten loeven te betaelen, versouckende dairom, dat men hem soude He off Inc gulden willen op sijn obligacie leenen, te betaelen wederomme binnen corte daeghen, alsoe hy hem altijt getrouwelicken ende eerlicken voir 't landt gedraegen heeft, is by de vroescap gesloten, dat men hem sel die leeninge doen, weet men 't te gecrygen van sijn vrienden, die verjairde renten hebben upter stede, welcke renten men hemlayden sal passeren ter liefte van 'den voirsz. Turck, omdat sy die hem voirt moegen leenen. 176 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE CXLVII. 1524 Juli 4. HARINGIIVISSERYE. 1. Upten IIIIen Julii anno XVcXXIIII is den vroescap by Jacop Minne ende Cornelis Dircxz., burgermeesteren, Cornelis Bogairt ende meester Dirck Heynricxz. gerepor- teert, comende uut der ghyselinge ende uut den dachvairt, in den Haech gehouden upte materie van den oirloech- scepen uut te maken ter conservacie van den buyssen, dairinne eendrachtelick by den steden gesloten is, gheen scepen uut te reeden, om sonderlinge saicken in 't lange den vroescap verthoent. Ende als aengaende die ghyselinge van de bede van LXXXM, dairinne niet geconsenteert en is by de stede, dewelcke execusie men niet en weet te wederstaen, zoe is by de vroescap gesloten, dat die geghyselde parsonen wederom trecken sullen in hoire ghyselinge, denselven last gevende om te spreken mitten stadthouder ende andere ende maicken die bede alsoe cleyn als zy sullen moegen, ymmers niet vorder gaende dan tottet vierde paert van onse gerechte porcie, wel- verstaende, dat men sal moegen volstaen mits gevende in betalinge van dien zekere gemeen landts renten, die dese stede heeft moeten onlancx copen tot fournissement van de XXVM 2, COORN. 2. Item als aengaende 't punt van de munte ende van 't coren, dairup boven by mijn G. V. dachvairt dienen sal, is gesloten een te seynden van 's lands wegen ende te verclaeren d' àntwoirde negatijff van den oirlogescepen voirsz. ende die materie van de munte t' achtervolgen mitten anderen ende van 't coren ledich te staen alsoeveel ons moegelick wesen sal om die Vlamingen wille. OXLVIII. (1524 Juli - - BEDE. Up 't punt van de unie ende eendrachticheyt te maken DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 177 mit Brabant, Zeelandt ende Vrieslant is by de voirsz. vroescap gesloten, dat men boven in de dachvairt senden sal ende wel ripelick ondertasten hoe ende wair men 't geit haelen zoude, dairmede die knechten van Hollant betailt zouden worden als 't van noode wesen sal ende voirts hoeren ende sien tot wat meeninge ende verstant men die voirsz. unie ende eendrachticheyt maken wil ende dairvan men de vroescap report doen sal. CXLIX. (1524 Augustus 1.) GOUDSE SLUYS. Upten voirsz. dach is by Jacop Minne, burgermeester, ende meester Dirck gereporteert, dat die steden van ghenen advyse en zijn die Goutsche sluyse mitter verlaet te maicken ende 't water te diepen tot caste van hem allen, welcke sluyse ende verlaet by den bailiu van Rijnlandt doir ordonancie van den raidt ofgebroken is geweest ter defensie van 't landt. Wairup is by de vroescap gesloten, dat men den raidt soude laeten begaen mit 't maken van de voirsz. sluyse, by wyens ordonancie die ofgebroken is. CL. 1524 September 25. STAPEL. Upten XXVen Septembris anno XV XXIIII is de vroescap gereporteert by Jacop Minne ende meester Dirck Heynricxz., comende van Dordrecht, dat die burgermees- teren ende enige andere van den gerechte van Dordrecht begeerden om alle vrienscap t' onderhouden, dat men die saicke roerende 't stapelrecht van 't claphoudt zoude willen in sursancie houden den tij van III, IIII of V weken, binnen welcken tijt zy mit dese stede hoopten die saicke mit vrienscappen te neder leggen, dairtoe sy presenteerden hoir nairsticheyt te doen om alle procedueren te schuwen. Wairup is gesloten by de meeste stemmen, dat men die van Dordrecht in de sursancie, by hem Bijdr. en Meded. XXXVII. 12 178 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE begeert, believen zoudo ronder prejudicie van ons recht, behoudelick dat iffy binnen middelen tyde souden bliven gebruyckende ons vryheyt van claphout ende andere. CLI. 1524 November 4. BEDE. 1. Upten Tillen Novembris anno XXIIII is den vroescap by Willem dan Willemsz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz., comende van Mechelen uuyt de dach- vairt, gereporteert zekere punten, te weten dat dese stede niet mach gebruycken twee deel gracie van hoere porcie in de bede van LXXXM tensy dat dieselve stede consen- tere eerst ende voir al in de VIIIM resterende an de XLm ; oick mede dat dieselve stede consent geven zoude moeten in sursancie van XII° off XIIIe gulden gemeen- lands renten te laeten ongelost staen uuyt die bede van Kersmisse toecomende, dairvan die K. Mt. 't landt binnen vijff jairen mit 't verloop van den renthen sal vryen ende dairvan passeren behoerlicke brieven van versekerheyt. Oick mede dat by dese stede den Hannepray ende enige huysen upten dijck mit die boomen ofgedaen zouden worden. Ende voirts dat men oick zoude recommenderen meester Aert van der Goes tottet officie van 't advocaet- scip van 't landt. Ende dat men dieselve gracie van de tweedelen in gheene consequencie trecken en zoude. Wairup by de vroescap up 't punt van de Xiie off XIII° gemeen lands renten te laeten staen ongelost als voirsz. is, is gesloten negate te seggen. Ende insgelijcx mede 't punt van den boomen ende Hanepray. Ende van deselve gracie van de ne deelen in consequencie voir toecomende tyden niet te moegen trecken, is gesloten negatijff ende dat men dieselve punten in 't beste zonde verexcuseren. lliNTZIEK. 2. Item is oick gereporteert by de voirsz. gedepu- teerden, dat zy gehoirt hebben by report van meester DAGVAARTEN DER STATEN 1501-1524. 179 Cornelis Bergie, pensionaris van Aemsterdam, comende uuyt Oestlandt, hoe dat den hertoeoh van Holsten, ge- coeren coninck van Denemercken etc., mit die van Lubeeck ende Danswijck sullen tevreden wesen die comanscippen hoire cours te laeten hebben upten ouden costumen ende tollen by alsoeverre dese landen den coninck Cristerne geen assistencie en doen, directelick off indirectelick, mit volck, gelt, artelerye oft andere Bakken jegens den ge- coeren coninck van Denemercken voirsz. Ende dat die oesterlingen voirsz. hoire coinanscapen te watere ende te lande alhier insgelijcx upten ouden gecostumeerden rechten sullen moegen hanteren ende dat men hieroff voir Martini toecomende den voirsz. gecoren coninck ant- woirde zoude scriven, mits dat binnen middelen tyden die coepmanscippen an beyden zyden up hoiren ouden costumen, tollen ende rechten sal hoeren loop moegen hebben, mit meer andere articulen, breder by monde verclaert by den voirsz. gedeputeerden. Wairup is by de vroescap gesloten, dat men in dese saicke voirsz. bliven sal conform by den anderen steden. 3. Item upte begeerte van Staes Govertsz. tot Dordrecht, die by die van Danswijck beroeft is van sijn scip ende goet tiegens recht ende redene, dairomme hy cum sociis zoude gairne die van Danswijcx goeden arresteren ende hier rechts op plegen etc. Is by de vroescap gesloeten, dat men hierinne mede bliven sal by den anderen steden. 4. Upte begeerte van den burgermeester van Enc- huyssen, die zijn scip ende goet by die van Lubeeck jegens recht benomen is, 'twelck zy selver genoech be- kennen, dairomme die voirsz. burgermeester begeert brieve van marcke ; ende is mijn G. V. tot syne begeerten wel geneycht even verde Hollandt ende Zeelandt dairinne accordeerden. Wairup is by de vroescap gesloten, alsoe dieselve begeerte orloge zoude moegen inbrengen, dat men dairom bliven sal by de gemeen staten van Hollandt ende Zeelandt. 5. Item up 't punt van ie reformacie van de munt 180 GOUDSCHE VROEDSCHAPSRESOLUTIES BETREFFENDE is by de vroescap gesloten, dat men bliven sal by 't con- cept ende avijs, by die van Hollandt in 't gescrifte mijn G. V. overgegeven. 6. Up 't punt van 't coren ende monopolie van de specerie ofte cruyt endt die salvoconduyten is gesloten. by de vroescap, dat men mitten anderen steden sollici- teren sal an mijn G. V. om remedie ende provisie te obtineren in de voirsz. punten. 7. Item up 't pundt roerende 't verbot by de Vlamingen up 't coren gedaen, dairjegens Brabant, Hollandt ende Zeelandt mijn G. V. hoir bedachten doen willen etc., is by de vroescap gesloten, dat men die saicken secretelicken mede sal helpen vervorderen, niet in 't openbair omme die Vlamingen wille. CLII. 1524 December 2. BEDE. 1. Upten lien Decembris anno XVcXXIIII is by Willem Jan, burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. de vroescap gereporteert, dat die vijff groote steden te Mechelen mijn G. V. geaccordeert hebben in de sursancie van den XIIc off XIIIC 2, dairvan in voirgaende vroe- scappen mencie off gemaect is, mit welcke hoeftgelden die knechten ende schulden in Vrieslant betailt zullen worden, mits hebbende brieve van versekerheyt, naevolgende d' acte dairvan wesende. Wairup is by de vroescap gesloten, dat men dairinne mede consenteren sal, alsoe wy van den anderen steden overstemmet zijn, welverstaende dat men die IIM ende IIIm 2, over Hollandt besegelt, mit die penningen van de lopende bede oflossen sal, gelijck dat geseyt ende beloeft is. UT SUPRA.. 2. Item aengaende die begeerte van den VTTTM res- terende an de XLM, roerende die nyeuwe imposicie, dairinne DAGVAARTEN DER STATEN I 501— 1524. 181 Dordrecht, Hairlem ende Leyden mit d' eedele, cleyne steden ende plattelanden geconsenteert hebben, in welcke VIIIM dele stede gracie van d'een helft toegeseyt is, gelij ck zy in de XXXIIM genoten hebben, is by de vroescap gesloten, dat men in de voirsz. punten mede consenteren sal omme te gebruycken die gracie van die He deelen van de bede van LXXXM. STAPELREGHT. 3. Item als aengaende die saicke van Dordrecht, roerende 't verstapelen van 't claphoudt, is by de vroescap gesloten, dat men die saicke ten eynde brengen sal zoe eer zoe liever. CLIII, 1524 December 17. STAPEL. Upton XVIIen Decembris anno XVcXXIIII is gesloten by de vroescap, dat men die saicke van maintenue tiegens die van Dordrecht, roerende 't stapelrecht van 't claphoudt, vervolgen sal mit alre naersticheyt ende dat die gedepu- teerde consuleren sullen in den Haege mitten alder- geleersten ende gepractizeersten, hoe men die saick bequaemelicxste ende oirbairlicste sal moeghen vervolgen ende dairnae doen. NASCHRIFT. Deze bijdrage was reeds voor het grootste gedeelte afgedrukt, toen van de hand van Dr. N. Japikse een studie verscheen, getiteld : „De Staten-Generaal van 1576", in : Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheid- kunde, Vde reeks, deel Ill, aflevering 1, waarin ook een overzicht wordt gegeven van de ontwikkeling der Staten- Generaal van v66r 1576. Met de vermelding van deze studie words de literatuur-opgaaf hierboven op blz. 63 aangevuld. EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN UIT DE 17e EEITIV MEDEOZDEELD DOOR Mr. Dr. S. VAN BRAKEL. De hierachter afgedrukte stukken zijn het resultaat van een onderzoek, dat op mijn verzoek in verschillende notarieele archieven werd ingesteld naar de oprichtings- acten van handelsvennootschappen in de 16e en 17e acten van handelsvennootschappen in de 16e en 17e eeuw. Hoewel deze verzameling met een rechtshistorisch doel werd bijeengebracht, bevat zij zooveel, dat voor de geschiedenis van onzen handel en industrie en zelfs het geschiedenis van onzen handel en industrie en zelfs het een en ander, dat voor die van het huiselijk leven onzer voorouders van belang is, dat zij m. zeker ook op haar voorouders van belang is, dat zij m. zeker ook op haar plaats is in de publicatiën eener vereeniging, welke zich met de eigenlijke rechtsgeschiedenis niet pleegt in te met de eigenlijke rechtsgeschiedenis niet pleegt in te laten. Voor wie in de thans geboden documenten belang stelt zij hier vermeld, dat een ander deel der door mij verzamelde stukken van dezen aard reeds zijn afgedrukt als bijlagen van mijn opstel »Ontbrekende schakels in de geschiedenis van ons vennootschapsrecht," dat een plaats geschiedenis van ons vennootschapsrecht," dat een plaats vond in den bundel ,,Rechtshistorische Opstellen", welke vond in den bundel ,,Rechtshistorische Opstellen", welke aan Mr. S. J. Fockema Andreae op zijn zeventigsten aan Mr. S. J. Fockema Andreae op zijn zeventigsten verjaardag werden aangeboden. Terwijl ik daar echter slechts afdrukte de mij ter hand gekomen acten, die de verdere ontwikkeling der in den middeleeuwschen zee- handel gevormde vennootschapsvormen belichtten, behooreu EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN ENZ. 183 de thans uitgegeven stukken grootendeels tot een categorie van anderen juridischen aard n.l. tot die vennootschappen, welke uit de arbeidsgemeenschap zijn voortgekomen en in onze huidige vennootschap onder firma naleven. Over de beteekenis, welke zij voor de rechtsgeschiedenis hebben, zal ik thans niet verder uitweiden. Ik zal mij hier bepalen tot het wijzen op enkele punten, die deze acten ook voor de geschiedenis van handel, industrie en maat- schappelijke verhoudingen van belang doen zijn. Het eerste stuk (no. 1) met zijn aanhangsel (1a) vallen eigenlijk buiten ons bestek. Maar al zijn het geen vennootschapscontracten, toch meende ik ze, nu zij mij bij deze gelegenheid toevallig ter hand gekomen zijn, te mogen opnemen. Reeds de omstandigheid, dat Isaac le Maire in deze stukken optreedt, wettigt m. i. het afdrukken. Wat op een man betrekking heeft, die in onze handels- geschiedenis een zoo groote rol heeft gespeeld, is bijna altijd van beteekenis. Doch ook is het van belang te weten, wie zijne compagnons bij zijne. Russische onder- nemingen waren. Dat Dirk van Os, een bekend koopman, op Rusland had gehandeld en zelfs het hoofd was der z.g. Moscovietvaarders, was bekend, doch uit welke personen deze compagnie was samengesteld wisten wij tot dusverre niet. Waarschijnlijk mag het thans heeten, dat de drie in nr. la genoemde personen daarvan, zooal niet de eenige leden, dan toch de leiders waren. Met het oog op de schaarsche kennis van onze vroege handelsbetrekkingen met Rusland verdient hier ook een plaats de acte nr. 1, een bevrachtings- contract, kort te voren door de bovenbedoelde drie koop- lieden afgesloten met Gerrit Bakles van Staveren, schipper van het schip „de Valck", die voor hen naar Rusland zou varen 1). Daar in dit laatste contract bepaald wordt, dat Volledigheidshalve zij hier vermeld, dat het protocol van denzelfden notaris (folio 211) een door Van Os c.s. even later afgesloten bevrachtings- contract bevat voor een reis naar Rusland en Genua. Meer dan deze korte inhoudsopgave, mij door den Heer D. S. van Zuiden verstrekt, is mij aangaande den inhoud van dit stuk niet bekend. Wellicht bewijst dit stuk , dat reeds toen schepen door Hollandsche kooplieden 184 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN de schipper, wat laden en lossen betreft, zich naar de wenschen van den commies zijner vrachtheeren zal moeten schikken, valt te vermoeden, dat als zoodanig de in no. la bedoelde Malapert mede reisde, vermoedelijk om daarna in Rusland achter te blijven met de drie andere personen, die de schipper kosteloos daarheen zou overbrengen. Wij hebben hier dus, naar het schijnt, met een nieuwe vestiging te doen en mogen dan aannemen, dat de compagnie ook eerst kort te voren zal zijn opgericht. Het is toevallig, dat wij nog van een andere vennoot- schap weten, eveneens in 1598 door Isaac le Maire aangegaan en die het drijven van een brandewijnstokerij in Spanje tot doel had 1). Dit samentreffen doet ons zien, hoe ook toen nog een koopman tegelijkertijd in een geheele reeks vennootschappen betrokken kon zijn, ja een leidende rol kon spelen in meer dan een combinatie tegelijk. Dergelijke vennootschappen hadden dan ook geen eigen kantoor, doch de administratie behoorde tot het gewone koopmansbedrijf van den leider. Men mag ook niet aannemen, dat wie met dezen leider geasso- cieerd was of als diens „compagnon" optrad daarom ook in al diens handelswinsten deelde. Niets is minder juist; slechts in de winst op de waren, die voor rekening der compagnieschap omgezet werden, had de compagnon aandeel. No. 2 brengt ons in modern gezelschap ; een uitvinder en een „promotor" regelen daarin, welke belooning deze laatste zal krijgen, indien hij den uitvinder, die niet over kapitaal beschikt, aan „participanten" helpt, die bereid zijn hun geld te steken in de exploitatie van diens geheim, bestaande in ,,seeckere conste van iser tot stael te maecken". Ook in no. 7 wordt ons een soortgelijke verhouding rechtstreeks van Rusland naar Italië werden bevracht, gelijk in de 18e eeuw veel voorkwam (vgl. mijne Statistische gegevens betr. onzen handel op Rusland in de 18e eeuw. B. en M. 1913 blz. 363 en 376). handel op Rusland in de 18e eeuw. B. en M. 1913 blz. 363 en 376). 1) Afgedrukt als bijlage 2 van mijn bijdrage tot de aan Mr. Fockema Andreae opgedragen Opstellen, Andreae opgedragen Opstellen, UIT DE 1 7e EEUW. 185 geschilderd. Hier is het echter niet zoo zeer een uitvinder, doch iemand, die door het inbrengen in eene vennootschap een in zijn bezit zijnde concessie vruchtdragend maakt. Jacob van Uyttenhoven had van de Zweedsche Koningin een octrooi verkregen om in Zweden een ververij van lakens en zijden stoffen, alsmede weverijen van „felpen pourdesoyen, brocaden ende andere zijden stoffen, alsoock van linten ende passemonten" op te richten. Zelf blijk- baar niet in het bezit van voldoende kapitaal om de noodige fondsen te fourneeren, gaat hij een compagnieschap aan met Isaac Barnaert en Sebastiaen Schelckens. Terwijl Uyttenhoven in Zweden de fabrieken zal oprichten en leiden, zullen deze beide kooplieden zorg dragen voor den inkoop der grondstoffen en afzet der producten, voor zoover die hier te lande zullen moeten plaats hebben. Voor den inbreng zijner concessie wordt Uyttenhove op eigenaardige wijze beloond, doordat zijne beide compagnons hem gedurende 10 jaar f 20.000, zijnde 113 van het aan- vangskapitaal der vennootschap, renteloos zullen voor- schieten. De aldus genoemde vennootschap vertoont nog verschillende trekken, waaruit blijkt, dat zij eigenlijk thuis behoort bij de groep der contracten, welke ik achter bovengenoemd opstel in de Rechtshistorische Op- stellen deed afdrukken 1). De firma en het handelsmerk zullen slechts de namen en naamcijfers van de beide kapitalisten bevatten (art. 25) en ondanks de bepaling, dat alles met meerderheid van stemmen zal worden beslist (art. 24), wordt in art. 15 nog eens uitdrukkelijk aan Uyttenhoven — en alleen aan hem — de verplichting opgelegd om de „ordres" op te volgen, die hem door zijne ,,medeparticipanten" zullen worden gegeven en wordt alleen hèm voorgeschreven jaarlijks rekening af te leggen. Duidelijk verraadt door deze trekken onze overeenkomst haar afkomst uit het factorijcontract 2). De acte is te lang dan dat ik op alle interessante ik had toen het afschrift dezer acte nog niet in mijn bezit. 2) Zie over dezen contractsvorm mijn bovengenoemd opstel in de Rechtshistorische Opstellen, aangeboden aan Prof. Fockema Andree. t86 EEN TIENTAL VENNOOTSCIIAPSACTEN bepalingen, welke zij bevat, hier de aandacht zou kunnen vestigen. Terloops wijs ik slechts op art. 17, waarin ons een blik op de organisatie van den arbeid in de Zweedsche fabrieken wordt gegeven. Het personeel zal, zoo wordt ondersteld, intern zijn en bestaan uit le : knechten die met Uyttenhoven gezamenlijk aan den disch zullen zitten, 2e : knechten, die afzonderlijk zullen eten en 3e : uit „meys- kens". Blijkbaar zou dus op ruime schaal van kinder- arbeid gebruik worden gemaakt. Wel wordt niet uitdrukkelijk gezegd, dat deze meiskens de kinderschoenen nog niet ontwassen zijn, doch dit blijkt reeds uit het kostgeld, dat door de Cie. aan Uyttenhoven voor hen wordt ver- goed. Terwijl voor meesterknechts, die aan des directeurs disch mogen aanzitten f 200.— en voor de knechts, die afzonderlijk eten f 150.— kostgeld per jaar wordt betaald, zal voor de kost dezer meiskens niet meer dan f 100.— per jaar in rekening mogen worden gebracht 1). Barnaert en Schelckens schijnen echter een financieelen last op zich te hebben genomen, die hunne krachten te boven ging. Reeds het volgende jaar toch, deden zij 1/3 van hun gezamenlijk belang in deze compagnie over aan Laurens de Geer, den oudsten zoon en opvolger van den grooten Louis de Geer, (acte no. 8). Blijkbaar zag deze in Uyttenhovens stichting een veelbelovende onder. neming en mogen wij deze acten dus ook beschouwen als een bijdrage tot de kennis der ondernemingen van het geslacht De Geer en van Hollands industrieele expansie in de 17e eeuw. Voor de geschiedenis der industrie is eveneens van belang de in het Fransch gestelde acte no. 9, waarin Jean de la Roque Boulihac en Karel Gijeberti eene vennootschap aangaan tot het drijven van een scharlaken- 1.) Het bedrag van f 100.— per jaar is trouwens voor de jaarlijksche ,,montcost" van een kind tamelijk hoog. In contract no. 5 wordt voor dit doel voor elk der eigen kinderen der welgestelde contractanten I 50.— in rekening gebracht. Maar het was ook de bedoeling, dat Uyttenhoven er wat aan verdienen zou en misschien moest hij ze ook kleeden, UIT DE 17e EEUW. 187 ververij, waarbij zij in toepassing zullen brengen een procédé, dat het eigendom en het geheim van den Franschman is. Blijkbaar is deze eerst kort geleden uit Frankrijk hierheen gekomen, vermoedelijk om zijn „geheim" aan den man te brengen. Gysberti zal het geld voor de fabrieksinstallatie geven en De la Roque zijn kunst. Toch zie men in deze overeenkomst niet een contract tot het aangaan van een commanditaire vennootschap. Gijsberti zal n.l. ook het commercieele deel der zaak drijven en de boeken houden, terwijl de geheele zaak uit- sluitend op zijn naam zal gedreven worden. Deze inleiding zou te uitvoerig worden, als ik van alle contracten — zij het kortelijks — den inhoud wilde weergeven. Ik ga daarom de voor de Rotterdamsche handelsgeschiedenis belangrijke overeenkomst tusschen Adriaen Wittert, Joan Huis en Bartholomeus Roose (no. 10) stilzwijgend voorbij en spreek ook niet in bijzonder- heden over het stuk (no. 3) waarin Hugo Steurs zijn dochter inkoopt in het garen- en bandwinkeltje van zekere Lijsbeth Jans, welk contract de teekenende be- paling bevat, dat indien een der vrouwen komt te trouwen, de vennootschap ipso jure ontbonden zal zijn, noch over dat andere (no. 6), waarin een vader zijn vermoedelijk niet zeer begaafden zoon een plaats in een blokmakerij verschaft en waarin het niet van veel vertrouwen in zoonliefs capaciteiten getuigende beding voorkomt, dat bij het overlijden van den welervaren blokmaker, op wiens kunde en werkkracht de zaak blijkbaar moet drijven, de zaak onmiddellijk moet worden geliquideerd. Evenzoo ga ik stilzwijgend voorbij de overeenkomst (no. 4), waarbij een eerzame verversweduwe met haar zwager overeenkomt de zaken van haar man voort te zetten en die (no. 5), waarin twee zwagers zich ver- binden om de wijnkooperij van hun gemeenschappelijken schoonvader voort te zetten en waarbij, haast bij toeval, een der laatste bepalingen ons de, voor de positie der vrouw merkwaardige, bijzonderheid onthult, dat de winkel" door de gezusters zal worden gedreven. Blijkbaar werd zoodanige medewerking ook in deze tamelijk gefortuneerde kringen als van zelf sprekend ondersteld, Wel wil ik 188 EEN TIENTAL VENNOOTSOHAPSACTEN echter met een enkel woord er op wijzen, dat in de beide laatste contracten ook het gemeenschappelijke huis- houden geregeld wordt, dat partijen zullen voeren en houden geregeld wordt, dat partijen zullen voeren en waarbij slechts de kosten van „doctoren, apteeckers en. bewaersters bij sieckte" alsmede van de „craemmael- tyden" de eer van een afzonderlijke regeling waardig worden gekeurd. Het aanstippen dezer punten is vol- doende, voor wie er belang in stelt, en uitvoeriger be- spreking zou wellicht de ongerechtvaardigde meening doen postvatten , dat niet ook in andere opzichten de stukken veel merkwaardigs bevatten. S. v. B. 1. 20 APRIL 1 5 98. BEVRACHTINGSCONTRACT VAN DIRCK VAN OS, ISAAC LE MAIRE EN PIETER VAN PULLEN MET SCHIPPER GERRIT SAKLES VOOR EEN REIS NAAR COLA EN ARCHANGEL. In den name ons Heeren Amen. In den jare van der geboorte desselffs ons Heeren ende Salichmakers Jhesu Christi duysent vijffhondert acht ende 't negentich opten twintichsten Aprilis, compareerden voor 't negentich opten twintichsten Aprilis, compareerden voor mij, Jan Franssen Bruyningh, openbaer notaris, tot mij, Jan Franssen Bruyningh, openbaer notaris, tot Amstelredamme residerende, bij den Hove van Hollandt geadmitteert, ter presentie van den ondergeschreven getuygen, d'eersame Di r ck van Os, Isa ace' le May re ende Pieter v a n Pullen, coopluyden binnen der voorsz. stede, ter eenre ende G erri t S akles van Staveren, schipper ende meester, naest Godt, van zijnen schepe, genaempt die Valck, groot ontrent negentich lasten ter andere sij den ; ter andere sij den ; Verclarende die voorsz. comparanten, als zij verclaren mits desen, seeckere contract van bevrachtinge van den voornoemden schepe metten anderen innegegaen ende gemaeckt te hebben in der forme ende manieren hiernae beschreven. Te wetene, dat die voorn. schipper gehouden sal wesen met zijn voorsz. schip metten eersten bequamen windt, die Godt verleenen sal, mitsgaders soodanige waren ende UIT DE 17e EEUW. 189 coopmanschappen, als die coopluyden voornoemt daerinne belieft hebben te schepen tot bequame volle ladinge toe, van delen lande af te seylen ende te loopen recht door nae Cola ende aldaer gelost ende geladen hebbende, sulcx als den coopluyden sal believen, alsdan sal die schipper voornoemt gehouden wesen noch te verseylen op twe andere plaetsen onder wegen gelegen, ende dan voorts loopen tot Arch-angeli in Ruslandt ende vandaer in 't keeren noch eenmael in de selve twe plaetsen aen- loopen, ende alsdan wedercommen tot Cola voorsz., in welcke plaetsen die coopluyden voornoemt ider mael sulcx sullen mogen lossen ende weder inneschepen, als 't hen goet duncken, ende alsoo 't voorsz. schip wederom affladen ende volleschepen met waren ende coopman- schappen tharen gelieven totte volle ende bequame ladinge toe. Aengaende die leggedagen is die voorn. schipper gehouden, den coopluyden voorn. off haren commis in als, soo om te lossen als om te laden, te wille te leggen den tijt van drie maenden vervolgens, verseyldagen daer- onder niet gereeckent, innegaende soo wanneer die voorsz. schipper eerst tot Cola sal sijn gearriveert ende 't ancker geworpen sal hebben, ende sullen weder surseren als hem ordre gegeven sal wesen om te verseylen, ende ter ge- destineerde plaetse weder innegaen ende als vooren ophouden, 't welck alsoo continueren sal van d'een plaetse op d'ander, gedurende dattet schip gelost ende weder geladen sal wesen ; ende 't selve schip alsoo affgeladen sonde sal die voorn. schipper in alder diligentie met (+odtlijcker hulpe metter eersten bequamen windt, die Godt alsdan verleenen sal, vandaer affseylen ende keeren naer deler voorsz. stede van Anistelredamme, plaetse van zijn rechte ontladinge, ende die voorsz. goederen aldaer getrouwelijck lossen aen den voorn. coopluyden off haren commis. Alle de welck in der manieren voorsz. volbracht wesende sullen alsdan eerst, ende eerder niet, die voorn. coopluyden schuldich ende gehouden wesen den voorsz. schipper nae gedane goede leveringe van de goeden, voor zijn verdiende vrachte te betalen bij de hoop die somme van twe en 190 EEN TIENTAL VENNOOTSCIIA.PSICTEN twintich hondert carolus guldens tot veertich grooten 't stuck, goet gangber geit, mitsgaders haverije en pilotayge naer coustume vander zee. Voorts is ondersproocken , dat die voorn. coopluyden den schipper sullen verschaffen een Vrije piloot voor gaen ende commen, oock mede een vrijpas van tsestich lasten ; daertegens sal die schipper vier mannen voor den coopluyden overvoeren, die cost ende passage om niet sullen genieten. Is mede bedongen, dat die schipper een last tot voeringe in 't schip sal hebben ende laden, sonder dat hij ver- moogen sal voor hem, sijn scheepsvolck off yemanden anders iets meer daer inne te laden, noch geenige brieven mitnemen, in eeniger manieren, sonder expres consent van den coopluyden off haren commis, op pene van alle hinder ende schade, daerdoor te lijden, aen hem schipper te verhalen. Eyndelijck sal die voorsz. schipper om die voorsz. reys te volbrengen op sijn schip voeren elf eeters, item ses gotelingen, vier steenstucken, hantgeweer, roers, spietsen, cruyt, loot ende andere ammonitie naer advenant. Ver- cruyt, loot ende andere ammonitie naer advenant. Ver- bindende elcxanderen voor 't geene voorsz. staet haer respective persoonen ende goederen, present ende toe- commende, egene utgesondert, ende specialijck die voorn. coopluyden haer innegeladen coopmanschappen ende die schipper sijn schip, vracht ende gereetschap van dien. Submitterende die selve tot bedwanck van allen rech- teren ende rechten, sonder arch off list ; ende versochten sij comparanten hiervan te hebben acten een off meer in debita forma. Gedaen binnen der voorsz. stede ten huyse mijns notarii ter presentie van Jacop van Tongerloo ende Albert Franssen, als getuygen hier toe versocht. Notarieel archief Amsterdam, Protocol Not. Jan Fransen Bruyningx, no. 44, folio 176. UIT DE lie EEUW. 191 la. 18 Mi 1598. VOLMACHT VAN DIRCK VAN OS, ISAAC LE MAIRE EN PIETER VAN PULLEN 'VOOR HUGUES MALAPERT, TOT HET WAARNEMEN HUNNER ZAKEN IN RUSLAND. (EXTRACT.) Den l8den Mei 1598 compareerden voor mij Lieven Heilino, enz. Dirck van Os, Isaac le Maire ende Pieter van Pulle, en verklaarden machtig gemaakt te hebben den eerzamen Hugues Malapert, om uit hunnen naam alle zaken waar te nemen in Moscoviën, alle koopmanschappen te verhandelen, schepen, door hen bevracht, af te laden, alle reekeningen te effenen en te liquideeren en alles verder te doen wat van noode zijn zal. Notarieel archief Amsterdam, Protocol Not. Lieven Heilinc, no. 24 (Extract.) 2. 16 MEI 1627. OVEREENKOMST TUSSCHEN Lou- WERZITS VAN OTTEREN, JOANNES VAN ROG-IERS EN PIETER VAN OTTEREN, BETREFFENDE DE EXPLOITATIE VAN DES EERSTEN GEHEIM OM STAAL TE MAKEN. Op huyden den 16den Mey 1627 soo sijn in alle min ende vrientschap veraccordeert ende overeengecoomen Louwerens van Otteren ter eenre, Joannes van Rogiers, sijn swager, ende Pieter van Otteren, des Lourens van Otteren broeder, ter andere zijde, noopende seeckere conste van iser tot stael te maecken, bij den voorn. Lourens van Otteren alleen bekent, ende dat in manieren naervolgende. Te weeten : eerstelijck dat den voorn. Joannes van Rogiers, sooveel in hem is, sijn uyterste devoir ende deligentie sal doen, als hij belooft bij desen, om eenighe participanten op te speuren, die met de voorsz. L o u r e n s van Otteren sullen contracteren tot volvoeringe van de voorsz. compangnie ; daervooren de voorn. Joannes van Rogiers sail genieten de gerechte vierde part van %gene den voorsz. Lourens van Otteren voor sijn winst ofte schaede uyt de compangnie sail trekken ofte 192 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN lijden, die hij met den eenen ofte anderen coopman in dese geunieerde provincien sail aengaen, geduerende den tijdt van thien achtereenvolgende iaren, ingaende op huyden dato deses. Sall oock Pieter van Otteren uyt de voorsz. com- pangnie van gelijcke een vierde part nevens den voorn. joannes van Rogiers genieten in forma vooren ver- haelt, des dat hij Pieter van Otteren voor 't genot vandien sijn voorsz. broeder alle behoirlijcke assistentie ende behulpsaemheyt sail gehouden wesen betoonen. Voorts sijn conditien, dat, bij soo verre den voorn. Lonwerens van Otteren quame in andere landén te vertrecken, voor sijn vertreck sail gehouden wesen sijn conste aen Pieter van Otteren, sijne broeder, te trans- poorteren met sulcke intentie, dat den voorn. Pieter V an • 0 t t e r e n alsdan de plaetse van sijn broeder Lourens van Otteren sail betreden ende de cora- pangnie volgens dese accorde voldoen. Is oock mede ondersproocken, dat, soo bijaldien den voorn. Lourens van O t t er e n buyten dese geunieerde provincien een andere compangnie mocht oprechten, hij alsdan uyt dese compangnie in plaetse van de helfte van de bedongen winste alleen een vierdepart sail ge- nieten, daervan de resterende drie vierde parten gaen sullen aen Joannes van Rogiers ende Pieter van t t er en , elxs voor de gerechte helfte. Tot voldoeninghe van 't welck voorsz. is partyen con- trahenten verbonden hebben, als sij verbinden bij desen haer persoonen ende goederen, roerende ende onroerende, present ende toecoomende, geen uytgesondert, dieselfvighe stellende ten bedwanghe van alle rechten ende rechteren, sonder arch.Notarieel archief Amsterdam, Protocol Not. P. van Perssen. 3. 19 JULI 1630. VENNOOTSCHAPSCONTRACT TUS- SCHEN CATHARINA STEURS EN LIJSBETH JANS, TOT HET DRIJVEN VAN EEN WIIIKEL IN SPELDEWERK. Op huyden den XIX Julii anno 1630 compareerden . . • • UIT DE 17e EEUW. 193 Hugo S t e u r, wonende tot Amsterdam, als vader van Catharina St e u r s, zijne dochter, ter eenre, ende L ij s b e th Jan s, meerderjarige dochter, wonende hier ter stede, geadsisteert, voor zoo veel het noot zij, met mijn notario als haren gecoren voocht in desen, ter andere zijde, dewelcke bekenden metten anderen geconcipiert ende gemaect te hebben, zulcx sy consipieren ende maken bij desen, zeker contract van compagnie nopende het in- ende vercoopen van lijwaet, speldewerck ende 't geene daeraen dependeert, ende dat op de naervolgende conditien. Te weten, dat de voornoemde Catharina St e u r s in de voorsegde compagnie sal inbrengen, de somma van zestien hondert carolusgulden tot XL grooten 't stuck, welcke voorsegde zestien hondert carolus guldens de voorn. L ij s b e t h Jans bekent, bij de voornoemde C a t h a r i n a St e u r s alreede ingebracht te zijn, daer- tegens de voornoemde L ij s b e t h Jans aen waren en schulden heeft ingebracht de somma van twaelff hondert carolusguldens, wel verstaende dat de voor- noemde L ij s b e t h J. a n s op de voorsegde goederen noch schuldich is de somma van zeven hondert carolus- guldens. En zullen alle winsten, conquesten, schaden ende verliesen, staende dese compagnie vallende, genooten, geproffiteert, gedragen ende geleden werden gelijckelijck half ende half, nietjegenstaende d'een meer als d'ander is inbrengende ende sal dese compagnie duyren ter tijt ende weylen toe d'een of d'ander van henluyden comt te houwelijcken ofte te overlijden, in welcken gevalle zijluyden elcx aen waren tot taxatie zullen naer haer nemen 't geene zij- luyden respectivelyck hebben ingebracht, te weten de voornoemde Catharina St e u r s de somma van sestien hondert guldens ende de voornoemde L ij s b e t h Jans de somma van vijf hondert guldens, des zullen de voor- segde zeven hondert guldens als gemeene schuit vooroff betaelt worden. Tot naercoominge van 't geene voorsegd is, immers voor zoo veel elcx gehouden is, verbinden partijen haere respective personen ende goederen present ende toe- comende, d' selve stellende ten bedwanck van allen Hoven Bij en Meded. XXXVII. 194 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSICTEN ende Gerechten, alles zonder fraude. Consenterende hier- van hinc inde acte. van hinc inde acte. Aldus gedaen ende gepasseert binnen d' voorsegde stadt Rotterdam ter presentie van Adryaen van Schulenburg ende Jacobus Delphius mijnen clercquen, als getuygen hiertoe gerequireert. Notarieel archief Rotterdam, Protocol Not. Aernout Wagenveldt, reg. no. 17, acte no. 59. 4. 29 DEC. 1630. VENNOOTSCHAPSOVEREENKOMST TUSSCHEN TRESIANA HENDRIKS , WED. FRANCOIS LODEWIJKS EN HAAR ZWAGER JAN JANSZ. DE COLONIA. TOT HET DRIJVEN VAN EEN VERVERIJ. Op huyden den XXIX December anno 1630 .... com- pareerden. . . . d'eerbare Tresiana Hen ri c x , weduwe wijlen Franchois L o dew ij cxsse zaliger, geadsisteert wijlen Franchois L o dew ij cxsse zaliger, geadsisteert met mijn notario als haren gecooren voocht in dezen, ter met mijn notario als haren gecooren voocht in dezen, ter eenre, ende Jan J a n s s e de Colonia haren swager, eenre, ende Jan J a n s s e de Colonia haren swager, beyde woonende binnen deser stadt Rotterdam ter andere zijde, dewelcke bekenden ende verclaerden metten anderen geaccordeert ende overtomen te wesen omme in compagnie geaccordeert ende overtomen te wesen omme in compagnie gaende te houden haer, Tresiana H e n r i c x, verwerie, staende ende gelegen aen de oostzijde van de Nieupoort staende ende gelegen aen de oostzijde van de Nieupoort binnen deser stede, genaemt de verwerie van den Blauwen Bock, ende dat op de conditien ende in manieren als Bock, ende dat op de conditien ende in manieren als volcht. Te weten dat den voornrmden Jan J a n s s e de Colonia tot uytvoeringe ende voltreckinge van hoer- luyder compagnie nopende het gaende houden van de voorsegde verwerie mette appendentien ende dependentien vandien zall inleggen ofte inbrengen soo veele capitaels vandien zall inleggen ofte inbrengen soo veele capitaels als de voorsegde Tresiana H e n r i c x inde voorsegde als de voorsegde Tresiana H e n r i c x inde voorsegde verwerie is employerende ende gebruyckende ende boven- dien betalen d'een helft vande verwerie, pachuys, woon- huys, appendentien ende dependentien vandien mette huys, appendentien ende dependentien vandien mette meubilen, die de voornoemde Tresiana H e n r i c x is hebbende henluyden bewust op de naervolgende payen ofte termijnen: 'MT DE 17e EEUW. 195 te weten een gerecht derde paert primo Januarii 1631 eerstcomende, het tweede derde paert primo Januarii 1632 ende het resterende derde paert primo Mey 1633, doch voor den voorsegde respectiven tijt betalende sal daervoor genieten intrest tegens den penningh sestien pro rato des tijts ende hooftsomma. Ende sal den voornoemden Jan Jansse de Coloni a, de stoffen, die de voornoemde Tr esiana Henricx jegen- woordich bij haer is hebbende voor de helft contant be- talen, sooals die getauxeert zullen werden, gelijck hij noch wijders in contant inleggen zall nevens de voornoemde T r e s i a n a H e n r i c x zoo veele als hier naermaels tot uytvoeringe van de voorsegde haerluyder compagnie sal vereyst werden, zonder eenich tegenspreken ofte dilay, doch ingevalle bij eenige occasien ofte voorvallentheden d'een van hun beyden contrahenten meer penningen in de voorsegde verwerie employeerde ende furneerde als den anderen, soo sal in zulcken gevalle, diegeene, die d'selve meerder penningen in de voorsegde verwerie employeert ende furneert, van de helfte vandien, als wesende de wederhelft van dien voor zijne eene helfte, genieten, proffiteren ende trecken intrest tegens den pen- ningh sestien int jaer, te rekenen van den dach aff dat denselven zijne meerder penningen in de voorsegde compagnie zal hebben gefurneert totdat hij d'selve zal hebben gerecipieert ende weder naer hem genomen ofte totdat den anderen van gelijcken soo veele penningen in de voorsegde verwerie zal hebben te horde gebracht; daertegens alle winsten, conquesten, schaden ende verliesen geduyrende d' voorsegde compagnie vallende, zoo in de voorsegde verwerie, appendentien ende dependentien vandien bij de voernoemde Tres i a n a H e n r i c x voor d'een helft ende bij den voornoemden Jan J a n s s e de Colonia voor d'ander helft genooten, geproffiteert, gedragen ende geleden zullen werden gelijckelijck half ende half. Ende sal d' voorsegde hoerluyder compagnie ingaen ende effect beginnen te sorteren primo Januarii anno 1631 eerstcomende ende cesseren ende ophouden naer den 196 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN hiernaer geëxpresseerden tijt tot believen van d'een off d'ander van hun beyden. Weleke voorsegde compagnie zall moetten blijven den tijt van ses eerstcomende ende achtereenvolgende jaren, zonder dat geduyrende den voorsegde tijt d'een off d'ander uyt de compagnie zal mogen scheyden, ende daer- naer d'een off d'ander uyt die compagnie willende scheyden, sullen de contrahenten gehouden sin te boten, wie uyt de compagnie sal moeten gaen en wie de verwerie, neringe, appendentien ende dependentien vandien te beurte sail vallen. Ende in gevalle den voorn. Jan J a n s e deColonia d' voorsegde verwerie, neringe, appendentien ende depen- dentien vandien te beurte vallt, zal de voornoemde T r e s i a n a H e n r i c x echter het woonhuys, zoo sij zulex begeert, aen haer behouden, mits daervoor betalende soo begeert, aen haer behouden, mits daervoor betalende soo veele als twee neutrale persoonen, hen diesverstaende, zullen oirdeelen ende arbitreren, doch zullen haere kynderen in cas van vercoopinge 't voorsegde huys ende erve mogen naesten. Ende sal diegeene, die de voorsegde verwerie, neringe etc. te beurte vallt, gehouden sijn uyttekeren aen den- geenen, die uytte compagnie vallt, zooveel als twee neutrale persoonen zullen oordeelen, ende dat in voldoeninge van 't geene deselvige die affvalt in de compagnie heeft ende van 't geene van conquesten alsdan noch onverdeelt is soude mogen resteren, mitsgaders voor alle actien ende pretentien, die denzelven alsdan in ofte aen de compagnie soude mogen hebben ofte pretenderen, 't welcke de voor- noemde neutrale persoonen zullen oordeelen alvooren d'voorsegde lootinge zall werden gedaen ende sal hij ofte sij daermede aen den anderen doen volcomen cessie ende affstant van alle het recht, actie, opzeggens ende toezeggens, 't welck hij ofte zij aende voorsegde com- pagnie soude mogen gehadt hebben, ten behouve van diegeene, die de voorsegde verwerie neringe etc. te beurte vallen zall. Ende zall den imboedel niet gewaerdeert, maer bij henluyden Boo, d'selve dan is, gepart ende gedeelt werden, half ende half. UIT DE 17e EEUW. 197 Is mede wel expresselijck geconditioneert, dat geduy- rende d'voorsegde compagnie d'voorsegde verwerie, het woonhuys ende de packhuysen, daer annex ende be- hoorende, sullen staen tot haerluyder beyder laste ende pericule, 't zij van brant ofte andere ongelucken (dat Godt verhoede) als van reparatie ende andersints, halff ende halff. Gelijck mede is geconditioneert, dat de voornoemde contrahenten geduyrende d'voorsegde haerluyder com- pagnie zullen hebben ende houden een gemeene tafel ende huyshoudinge, daerinne gerekent is de craemmael- tijden, die geduyrende dese compagnie gegeven sullen werden mette craemmontcosten, ende zullen alle de pen- ningen, die ter zaeke vandien zullen noodich zijn ende geconsumeert werden, getrocken werden uytte gemeene compagnie zonder dat d'een off d'ander van de contra- henten daerinne meer zall dragen als de gerechte helfte, welverstaende dat de huysvrouwe van den voornoemden Jan J a n s s e de Colonia ende de kindertgens, die zij staende dese compagnie sonde mogen procreëren tot de gemeene tafell zullen comen ende daarvan onderhouden werden, tot welcke gemeene tafel ende huyshoudinge sail werden gebruyct haerluyder huysraet, die door vooreegde com- pagnie altsamen gemeen is ende henluyden halff ende halff toebehoort, uytgeseyt 't silverwerck, juwelen, boucken ende geweer, dat elcx aen hem sail behouden, gelijck mede tot de gemeene tafel ende huyshoudinge van wedersijden het lijwaet, dat daertoe van nooden sal sijn sal gelevert ende versorcht werden half ende halff; maer 't gunt elcx van de contrahenten voor hem ende de sijne maect, 't zij van cleederen, juwelen, reparatien, linnen, wollen als andersints sal voor elcx rekeninge zijn ende niet uyt de voorsegde compagnie betaelt werden, gelyck mede voor elcx rekeningh zal sijn 't gunt aen Doctoren, apotekers ende diergelijeke gegeven ende be- taelt zall werden. Sal voorts d'voorsegde verwerie motto neringe van- dien bij de voornoemde contrahenten naerstelijck ende getrou.welijck waergenomen moeten werden, alles insulcke vouge, als off d'selve elckx int particulier aenginge, 198 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN doch sal de voornoemde Tresiana Lodew ij c x de casa houden ende den ontfanck ende uytgeeff alleen hebben ende doen, mits alle jaren op prima January maeckende staet van alle winst ende verlies, in- ende uytschulden ende doende tot vermaninge rekeninge van haren ontfanck ende uytgeeff; met vorder conditie, dat den voornoemden Jan Jan ss e de Colonia aen Franchois Lodewycasse, zoone vande voornoemde T r e s i a n a H e n r i c x, zal uytreicken de somma van vierhondert carolus guldens tot XL grooten de somma van vierhondert carolus guldens tot XL grooten 't stuck met dese reserve, indien de voornoemde Tresian a H enricx binnen den tijt van ses eerstcomende jaren, ingaende primo January anno 1631 voorsegd den voor- noemden Franchois Lodewijcxsse haeren Boone haere helfte in de voorsegde compagnie transporteert ende overdoet, soo sail in zulcken gevalle den voor- noemden Franchois L o d e w ij c x s s e gehouden ende verobligeert zijn, zulcx hij belooft bij desen , aen den voornoemden Jan J a n s s e de Colonia te restitueren de voorsegde vierhondert gulden, alvorens hij de voor- segde plaetse van sijne moeder zal mogen becleden ; gelijck mede den voornoemden Franchois L o d e- w ij c x s s e sail gehouden zijn d'voorsegde vierhondert carolusguldens aen den voornoemden Jan J a n s s e de Colonia uyt te keren ende te restitueren ingevalle de voornoemde zijne moeder binnen den voorsegde tijt van ses jaren deser werelt comt te overlijden, ende hij alsdan de helfte inde voorsegde compagnie in plaetse van zijn moeder begeert te herideren ofte te houden, ende anders niet ; maer den voornoemden J a n J a n s s e de Colonia d'selve portie latende behouden. ofte t'eynde de voorsegde ses jaren vercrijgende d'voor- segde portie van zijne moeder in de voorsegde compagnie, dewelcke de voornoemde zijne moeder t'eynde d'voor- segde ses jaren zal vermogen aen hem over te doen, zall niet gehouden zijn daervooren yets aen den voor- noemden Jan J a n s s e de Colonia te betalen nochte oock gehouden sijn hem in sulcken gevalle d'voorsegde vierhondert gulden te restitueren maer sail alleen in suleken gevalle comen in de plaets van zijne moeder UIT DE 17e EEUW. 199 ende draghen, proffiteren ende genieten alle verliesen, schaden ende proffiten voor d'eene helft, uytgeseyt dat den voornoemden Franchois Lodewijcxsse in cas van lotinge geen meer actie aen 't huys en sal hebben als den voornoemden Jan Jansse de Colonia; ende de voornoemde zijne moeder comende te overlijden naer 't expireren vande voorsegde ses jaren, soo zall hij, Franchoys Lodewijcxsse, sijn keuze ende optie hebben omme in de voorsegde compagnie voor de ge- rechte helfte te treden, dan niet, mits pro rato furnerende soo veele penningen in promptis, als hij Jan Jansse alsdan in de voorsegde compagnie sal hebben, affstaende daeraen 't gunt hij als medeerffgenaem van sijne moeder inde voorsegde compagnie sal hebben, mits mede den voornoemden Jan Jansse de Colonia 't selve binnen 's jaers af- ofte aenseggende, met conditie, zoo wanneer den voornoemden L o d e w ij c x s in de voorsegde com- pagnie comt, dat alsdan de conditie van 't houden vande gemeene tafell sal cesseren ende dat alsdan elcx sijn tafel sal moeten houden. Ende sal den voornoemden de Colonia gehouden sijn, soo wanneer de voorsegde T r e s i a n a Henri cx, met hem noch in compagnie sijnde, deser werelt comt te overlijden, op de ses weken naer haer overlijden te leveren pertinenten staete ende inventaris van alle de goederen, die zijluijden alsdan gemeen sullen besitten. Ende bekende den voornoemden Franchois L o d e- cxsse d' voorsegde vier hondert gulden onder de voorsegde reserve ontfangen ende genoten te hebben uyt handen van den voornoemden Jan Jansse de Colonia ende mitsdien daervan vernoucht ende voldaen te zijn. Ende ofte gevielle dat hieruyt ofte door de voorsegde compagnie eenige duysterheden ofte misverstant quame te rijsen, daerinne de voornoemde contrahenten ofte den voornoemden Franchois Lodew ij cxss e, succederende inde plaetse van de voornoemde zijne moeder, malcanderen niet en conden verstaen, als zij contrahenten verhoopen neen, soo verclaerden zij contrahenten ende den voornoemden Franchois Lodewijcxsse, voor soo veelhem'tselve different zoude mogen aengaen, te submitteren ende vas__ 200 EEN TIENTAL VENNOOTSCHIPSACTEN blijven finalijck ende alle, zulcx zij finalijck ende all submitteren ende verblijven, alle zoodanige duysterheden, submitteren ende verblijven, alle zoodanige duysterheden, misverstanden ende differenten int seggen ende arbitragie misverstanden ende differenten int seggen ende arbitragie van twee neutrale mannen, bij de heeren Burgemeesteren van twee neutrale mannen, bij de heeren Burgemeesteren opt versouck van d'een off d'ander van de contrahenten daertoe te nomineren. Belovende zij contrahenten d'uytspraecke bij de voorn. mannen dienaengaende te doen, volcomentlijck te voldoen ende naer te comen, onder verbandt van haerluyder respective persoonen ende goederen present ende toe- comende d'selve stellende ten bedwanck van alien Hoven ende Gerechten. Tot naercominge van alle 't gunt voor- segd is ende elcx point vandien, immers voor zoo veel elcx gehouden is, verbinden partijen contrahenten haere respective persoonen ende goederen ten bedwanck als boven. Alles sonder bedroch. Consenterende hiervan hinc inde acte. Aldus gedaen ende gepasseert binnen d' voorsegde Stadt Rotterdam, ter presentie van Mr. Adam de Colonia ende Jacob Woutersz., burgers alhier, als getuygen hiertoe gerequireert. Notarieel archief Rotterdam, Protocol A. Wagensvelt, register no. 17, acte no. 94. 5. 28 APRIL 1633. VENNOOTSCHAPSCONTRACT TUSSCHEN HENDRICK DE WOLFF EN DIRK VERHEY TOT HET DRIJVEN VAN EEN WIJNKOOPERIJ. Op den Achtentwintichsten Aprilis Anno 1633 soo sijn Hendrick de Wolff ende Dirck Verheij, geswaegers, cooplieden tot Rotterdam, bij contracte van societeyt mettenanderen geaccordeert als volcht. Te weten dat se in den name des Heeren te samen sullen bij de hand nemen de neringe ende handelinge van wijnen, asfijnen ende gebrande wijnen, metten gevolge ende aencleven van dien, gelijck d'selve den voorsz. ende aencleven van dien, gelijck d'selve den voorsz. de Wolff bekent is, ende sulcx tot Bordeaux in Vranckrijck, Rotterdam ende elders, daer se nuttelijxst bevonden soude mogen werden te geschieden, waeraff de profiten ende schade half ende halff genootou ende gedragen sullen werden, ende gedragen sullen werden, UIT DE 17e EEUW. 201 gelijck oock tot dien eynde bij den voorsz. de Wolff ende V e r h e y yder evenveel daertoe sal werden gecontribueert, alles geduyrende den tijt van ses eerstcomende jaren ofte soolange als de voorsz. companions dit contract nae datum van dien souden mogen continueren. Ende oft geviele dat een van de voors. compaingons deser werelt mochte comen te overlijen, soo sal de veeduw van den eerststervende evenwel de voorsz. ses jaeren lang geduyrende in de voorsz. compagnie blijven, ende haere proffijten trecken ende genieten als voren, mits dat sij gehouden sal sijn een knecht tot haeren coaten beneffens de langstlevende van de voorsz. compaingons te stellen omme deselven te helpen ende assisteren ; sullende ondertusschen hare huyshoudingen ende alle onkosten vandien, soo tot Rotterdam als Bordeaux, gemeen sijn, uytgenomen de kosten van doctoren, apteeckers ende t' loon van bewaersters bij sieckte ende cramen, gelijck mede vijftich guldens jaerlicx voor de montkosten van yder kindt sullen werden betaelt, die yder particulier- lijcken zal dragen ; desniettemin sal de voorsz. vijftich guldens wederom in de gemeene huijshoudinge moeten werden geleyt ; beloovende de voorsz. compaingons malcanderen daarinne in alles houw ende getrouw te sijn, t'voordeel van de compangie allerdings eensch ende alleen te roeken ende desselffs schade te vermijden, gelijck eerlijcke compangions schuldich sijn te doen sonder d'een d'ander ergens met eenigen buytenhandel directelijcken ofte indirectelijcken te vervorderen, deurgaens van alles d'een d'ander openinge, communicatie, reeckeninge, bewijs ende reliqua te doen, ende te instrueren, zonder vets verborgen te houden, twelck den voorsz. handel eenichsints soude mogen concerneren; alles sonder onderscheyd, off d'een off d'ander, oock haerlieden huysvrouwen, de gesusteren, ouder van jaren, ofte in de voorsz. handelinge te vooren alreede meerder ende beter geleert ende ervaren mochte weeen, sulcx dat alle gelach eenhellich ende even groot, d'een niet minder als d'ander sal weeen; weleken aengaende sij haer in alle broederlijcke ende susterl joke ljeifde met saehtmoedicheyt aenuemeu ende 202 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN beloven te verdragen sonder eenige herschappie te ge- bruycken ; belovende verders malcanderen in raed ende daet te assisteren naerstelicken ende getrouwelicken, onverdrooten ende sonder ophouden te helpen arbeyden, ende door ende sonder ophouden te helpen arbeyden, ende door middel van dien den segen Goodes te verwachten, daer d'een d'ander instrueren ende aenhouden zal. Wijders is mede geconditioneert, dat bijaldijn een van de voorsz. compaingons huysvrouwen mochten comen te overlijden, dat de langstlevende de winckel volgen en den incoop daervan gedaen aen hem sal nemen ende dienvolgens betaelt sal moeten werden ; gelijk mede, oft geviel, dat een van ons beyden deser werelt mochten comen te overlijden, de langstlevende aen hem sal nemen de gereetschappen, die tot de voorsz. oase te doene neringe ofte compagnie van noode sal sijn tot tacxatie van eerlijke luyden hen dies verstaende. Daertoe ende tot nacominge van 't gunt voorsz. is soo verbinden partijen yder hun persoonen ende goederen, tegenswoordige ende toecomende, egeene van dien uytgeseyt, deselve onderwerpende ten bedwanck van alle rechten deselve onderwerpende ten bedwanck van alle rechten ende rechteren, sonder list. Notarieel archief Rotterdam, notaris G. van der Hout, register no. 1, acte no. 63. 6. 13 FEBRUARI 1634. VENNOOTSCHAP TUSSCHEN MARCUS ABRAHAMSZ. EN JORIS PIETERSZ. TOT HET DRIJVEN VAN EEN BLOKMAKERIJ. Op huyden den 13en Februarij 1 63 compareerden voor mij, Gerrit van der Houdt etc. ... Marcus Abrams s. geassisteert met Abram Marcus s., sijn vader ende voocht ter eenre, en Joris Pi e ter s s., thans wonende tot Delftshaven ter andere sijden. Ende comparanten verclaerden met den anderen aen- gegaen ende gesloten te hebben den contracte naer- volgende. Te weten dat sij met den anderen sullen doen de neringe van block- ale compasmaken tot Delftshaven UIT DE 17e EEUW. 203 voorsz., op conditie dat hij, Joris Pieters s. hem in deselve neringe als baes sal moeten dragen, voor den tijt van vier eerstcomende ende achtereenvolgende jaren, beginnende op huyden, dato deser ende expirerende den 13en Februari 1638, mits dat hij, Marcus Abrams 8., de penningen soo over koop van hout, gereetschap als andersints sal moeten verschieten ende d'selve weder te corten, t'allen tijden de helfte vandien, soo wanneer eenyge penningen van de goederen voorsz. gecomen soude mogen sijn. Aengaende 't loon van knechts sal hij, Joris Pi eters s., twee deelen ende de voorsz. Marcus Abrams s. een deel moeten dragen ende betalen , ende de huyr van huysen ofte winckels, die sij soude mogen comen te huyren, sal bij henluyden ter weder- sijden elcx half ende half gedragen ende betaelt werden. Dan oft geviele, dat sij comparanten t'eynden de expi- ratie der jaren voorsz. uyt de voorsz. neringe mochte comen te scheyden, dat de goederen, soo van gereetschap, hout als andersints, bij henluyden tsamen in gemeenschap gehadt, gepaert ende gedeelt sullen werden, ofte anders aen d'een ende ander sijde sullen blijven, mits betalende daervoor soo veel als luyden, hen desverstaende, bevinden sullen te behooren. Dan oft geviele, dat hij, Joris Pieters s., voor den tijt der expiratie voorsz. deser werelt mochte comen t'overlijden, dat alsdan ende in sulcken gevalle de goederen, bij hen comparanten in possessie gehadt, vercocht sullen moeten werden, ende d'helft der penningen daervan comende aen den voorsz. Marcus Abrams s. ofte des- selfs erfgenamen uytgereyckt sullen werden. Dan bijaldien hij, Marcus Abrahams s., voor den tijt der expiratie voorsz. deser werelt quam t'overlijden, dat deselve neringe op de conditie voorsz., alsdan bij de broeders en lusters van voorsz. Marcus Abrams B. ende den voorsz. Joris Pieters s. te samen, ter ex- piratie van den tijt voorsz. toegedaen sal moeten werden. Stellende en verbindende pertien ten wedersij den tot voldoeninge ende naeroominge van 't gunt voorsz. is, haerlieder respectieve persoonen ende goederen, roerende 204 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN ende onroerende, present ende toecomende, geen van dien uytgeseyt, d'selve onderwerpende ten bedwangh van allen rechten ende rechteren. Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaen van Pieter Bartolemeesz. Valck als segsman, mitsgaders Symon Beuyk ende Engebrecht Cornelis. van der Grijp, clerquen mijns notaris als getuygen. Notarieel archief Rotterdam, Protocol notaris G. van der Hout, register no. 1, acte no. 81. 7. 14 SEPTEMBER 1649. JACOB VAN UYTENHOVEN, ISAAC BARNAERT EN SEBASTIAAN SCHELCKENS GAAN EEN VENNOOTSCHAP AAN TOT HET OPRICHTEN EN DRIJVEN VAN TEXTIELFABRIEKEN IN ZWEDEN. Alsoo aen de eersamen Jacob van U y t t e n h o v e n door hare Majesteyt de Coninginne van Sweden is ver- leent seecker privilegie van dertich jaeren, soo voor hem als voor sijne medeparticipanten, om mits een geringe recognitie van ongeverffde laeckenen ende 1) allerhande volle stoffen, alsoock ongeverffde doch gereede zijden ende ongereede zijde gans vrij ende ronder eenige tol in 't rijck van Sweden te mogen brengen, met die insichte, dat hij, mits die benefitie genietende, in 't rijck van Sweden sonde inrichten ende opsetten een zijdever- werije ende lakenververije, alsoock weverije van felpen, pourdesoyen, brocaden ende andere zijde stoffen, als oock van linten ende passementen, ende dat oock hare hooch- gedachte Maj.t tot te beter voortsettinge van de gemelte wercken aen gemelte U y t t e n h o v e n seeckere liberali- teyten ende beriefitien heeft toegerecht, soo is 't, dat hij om gemelte wercken aldaer in te richten ende te bete- ende te gevoechgelijcker te kunnen drijven is veraccor- 1) Aldus M. S. De bedoeling zal wel zijn, dat hij allerhande wollen stoffen en zijde in verschillende stadia van bewerking vrij mocht invoeren en alleen van ongeverfde lakens een recognitie moest betalen. UIT DE I 7e EEUW. 205 deert met zijn swager Is a a c q B e r n a e r t ende de eer- same Sr. Sebastiaen Schelckens, dat zij, nevens hem, interest ende part zullen nemen in de wercken ende negotie, die hij voorheeft in Sweden in te richten op het voorgemelte octroy ende dat op volgende conditien. 1. Eerstelijek soo sal Jacob Uyttenhoven, Isaacq Bernart ende Sebastiaan Schelckens voornt. yeder herideren een gerechte een derde part in alle de negotiën, die sij na dato deses op Sweden sullen doen ende in alle wijdere negotien, die uyt de selvige soude mogen resulteren ende in alle de schade ende bate, die Godt de Heere op deselvige zoude mogen verleenen. 2. Jacob U y t t e n h o v en cedeert tot benifitie ende ten besten van dese compagnie het octroy voornt. soodanich als het leyt, volgens den copie daervan, aen dese ge- annexeert, ende zullen sijne gemelte twee medepartici- panten, even sooverre als hij, genieten alle de priviligien, immuniteyten, giften, liberaliteyten ende benefitien, door hare hoochgedachte Maj.t bij het gemelte octroy aen hem verleent ende sal effeetivelijck aen de compagnie goet doen alles, wat hem van tijt tot tijt dieswegen sal incomen. 3. Ende alsoo aen 't hoff van Sweden wert versocht, dat het gemelte octroy noch met eenige favorabele articulen mocht werden geamplieert, alsoock in veele deelen wat claerder gestelt, soo is veraccordeert, dat alle de ver- anderingen ende ampliatiën, die naerdesen in faveur van de negotie, die dese compagnie voor heeft, door ge- melte U y t ten h o V e ginder ten Hove noch zullen werden geobtineert oock alle zall cedeeren ten beste van dese voorgemelte compagnie, evensoowel off alle die gemelte favorabele verbeteringen ende ampliatien alrede waren begrepen ende gemelt in de copie van het octroy, dat nu is geobtineert, aen de grossen van desen copielijck geannexeert. 206 EEN TIENTAL VEIsTNOOTSCHAPSACTEN 4. Ende alsoo gemelte J ac ob van U y tt en h ov en door sijne moeyte en arbeyt ende costen, alsoock door speciale gunst, die hare Maj.t om seeckere bewegende oorsaecken hem heeft toegedragen, de gemelte privilegie ende bene- fitien heeft geobtineert ende daer hoope is, dat hij noch favorabelder conditien naer dese sal vercrijgen, soo wert hem toegestaen, dat hij om die consideratie sal herideren een derde part in een capitael van sestichduysent guldens, welck capitael Isaacq Bernardt ende Sebastiaen S c h e 1 c k ens, yeder voor de helft , totte voorgemelte Sweetsche negotie zullen fourneren in sulcken gedeelte ende termijnen, als zij te raden zullen vinden, mits dat het gemelte capitael binnen drie mael zes maenden naer dato deses tot behoeve van: de gemelte compagnie sal moeten werden ingebracht. 5. Ende naer tien jaren na dato deses, sal Ja c o b U y t t e n h o v en aen gemelte sijne medeparticipanten Bern ardt ende Schelc k en s, off hunne actie hebbende, in gereeden gelde moeten uytkeeren de twintichduysent guldens, die zij voor hem, yder voor de helft, geduyrende de gemelte tien jaren in 't verschot sullen hebben gestaen, doch sonder eenige intrest daervoor te betalen , ende doch sonder eenige intrest daervoor te betalen , ende bijaldien hij in gebreecke bleeff om ten langsten binnen ses maenden naer het expireren van de gemelte tien jaren, de gemelte twintich duysent guldens uyt te keeren alsvoren, soo sal hij na dien tijt vervallen van zijn een- derde part in het gemelte capitael van sestich duysent guldens, ende sullen verstaen werden door Bern a r d t ende Schel c k en s voornoemt van eersten aff ingelecht, alsdan voor hunner beyder reeckeningh, alleen te zijn. 6. Alles wat op het voorgemelte capitael, 't zy dat het daerbij blijft of dat het na dese mochte werden vergroot, staende dese compagnie, sal werden off gewonnen of ver- boren, naer dat het Godt de Heere mochte believen te VIT DE 17e EEUW. 207 schicken, sal bij de participanten van deselvige compagnie gelijckelijck werden of gedragen off genooten, van yeder pro rato van de portie, die hij ten tijden van de schey- dinge sal bevonden werden daerin te herideren, 7. Hét sal yeder der participanten off hunne erven off actie van hun hebbende vrijstaen in dese compagnie te blijven soo lange de jaren van het gemelte octroy duyren ; het sal yeder van hun ofte hunne erven oock vrij staen uyt de gemelte compagnie te scheyden t'allen tyden als het hun sal believen. 8. (onleesbaar.) 9. Wanneer dan dese compagnie mocht comen te scheyden, off ten tijde dat het octroy sal expireeren off wel voor dien tijt door vrijwillige affscheydinge van d'een of d'ander der medeparticipanten, soo sal de compagnie, in advance zijnde, yeder der gemelte participanten vooreerst uyt de contanten, die der van de effecten van de com- pagnie zullen werden gemaeckt, naer sich nemen het capitael, dat hij in gereden gelde daerin heeft gebracht, two bij d'eerste inlaage voren gemelt, als bij de ver- grootinge van 't capitael, die naderhandt zoude mogen zijn gevolcht , ende wat daerover in advance sal werden gevonden, sal werden gedeylt pro rato van de portie, die yeder daerin alsdan bevonden sal werden te herideren. 10. Soo yemant der gemelde participanten quame te over- lijden, soo sal de negotie noch een vol jaer ten best van de gemeene compagnie werden gedreven, soo des over- ledens erven daermede tevreden zijn, waerover zij sich binnen den tijt van zes weecken zullen moeten verklaren ende zullen gemelte erven geduyrende het voorgemelte jaer sich mogen beraden off zij in de compagnie willen blijven ofte niet, sulcx in hunne keuze sal staen, mits 208 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN dat van hunnentwegen alle suffisante satisfactie aen de compagnie werde gedaen, soo over 't fourneren van de penningen, die der tot de negotie nodich zoude mogen sijn, als over het werck van directie, dat den overleden tot sijnen laste hadde, ende geene satisfactie tot volle gerusticheyt diesaengaende kunnende doen en zullen de voorgemelte erven in de compagnie niet mogen verblijven. 11. Dese compagnie in voegen als voren gescheyden wer- dende door affsterven of affscheydinge van d'een off d'ander der medeparticipanten off hunne erven, ende dat evenwel d'andere participant off participanten sich tot het octroy willen houden, soo salder ten tijde van de gemelte scheydinge pertinente staet werden gemaeckt van alle de effecten der gemeene compagnie soo hier als in Sweeden ende andersints ende alle dito effecten, soo van goederen als uytstaende schulden sal men trachten soo haest doenlijck in contant te reduceren, ende al naer gerade dito contanten incomen al voorts uytdeylinge daervan doen, aen yeder prorato van zijne portie, die alsdan bevonden sal werden daerin te herideren ; ende wat be- bevonden sal werden daerin te herideren ; ende wat be- langht de instrumentalia tot de verwerijen, rederijen ende weverijen behoorende, daervan sal de rate-portie van degeene die uyt de compagnie scheyden, door degeen die blijven, werden goet gedaen in gereet geit, een vierdepart minder als die van eerste aff hebben gecost ; ende deswegen sal van alle de instrumentalia pertinente reeckening werden gezonden, wat deselvige incoops ende wijders met oncosten tot Stockholm hebben gecost. Wyders bijaldien tot eenige nodige timmeragie, 't sij van ver- werijen ofte huysingea van wercklieden yets mochte zijn becosticht boven de gelden, die hare Map daertoe mochte hebben verstreckt, soo zullen degeene, die in de compagnie verblijven aen degeene, die uyt de compagnie scheyden, off hunne erven, gehouden zijn goet te doen zijn één derde part van de gelden, die uyt de borse van de compagnie tot gemelte timmeragie sijn gespendeert geweest, mits daervan oock een vierde part cortende als vooren ; ende dieswegen salder van de oncosten van dito UIT DE 1 7e EEUW. 209 timmeragiën aparte reeckeninge werden gehouden, opdat het altijt daerbij mochte blijken hoeveel eygentlijck door de compagnie daeraen is gespendeert geweest. 12. Wanneer yemandt der participanten off de erven van degeene der participanten, die overleden mocht zijn, ofte hunne actie hebbende, aen de andere hunne medepartici- panten sal aenseggen niet meer in de compagnie te willen blijven, soo sal men van die uyre aff de effecten van de compagnie beginnen in te trecken ende tot laste van deselvige geene nieuwe negotie mogen beginnen ; maer alle de goederen, die voor de gemelte opsegginge aen alle de participanten (werd) bekent gemaeckt, sijn ingecocht, sullen tot benefitie van de gewesene compagnie te gelde werden gemaeckt, schulden ingevordert ende retouren van alles ut Sweden herwaerts werden gedaen. Alles wat voor dato van de opsegginge alhier ter stede is ge- cocht ende ten tijde van de opsegginge noch niet op Sweden is versonden, daermede sal het staen tot keuze ende optie van degeene, die in de compagnie verblijven, die voorts op Sweden te laeten gaen voor de compagnie, sooals de voorsz. opsegginge is geweest off wel . . . 1) daeruyt te sluyten. Alle de wercken, die ten tij de van de gemelte opseggen op de getouwen mochte aengevangen zijn, zullen voor reeckening van dito gewesene compagnie voorts affgeweven werden, de balen ruwe zyde, die be- gonnen sijn te reden zullen voorts affgeredet werden, ende wijders geverft ende vercocht worden, de voorsz. ongeverffde lakenen zullen van gelijcke geverft ende voor deselve reeckeninge vercocht werden, maer wat belanght de zijden, die zich in Zweden zullen bevinden ten ge- melte tyde als de compagnie sal opgeseyt zijn, dienende alleen tot de weverije ende noch leggende buyten de getouwen , die sal alsdan pertinent werden gesorteert ende eleke soorte apart affgewogen ende den inventaris daervan overgehouden zijnde, soo zullen degeene, die in 4) Onleesbaar. Bijdr. en Meded. XXXVII. 14 210 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSICTEN de negotie verblijven aen diegeen, die daeruyt is ge- scheyden hunne rato portie daervan goet doen, soo de- selvige noch ongeverft zijn, vijftien percents hooger als deselve hier incoops hebben gekost off, soo die alrede deselve hier incoops hebben gekost off, soo die alrede geverft sijn, soo sullen se van gelijcken 15 percents hooger werden gereeckent als dezelfde soorten van sijden alhier geverft zoude kunnen gecocht werden. Oock zullen alle de stoffen ende verwen tot de verwerijen behoorende in sulcken geval als voren pertinent werden affgewogen ende pertinente inventaris daervan gemaeckt ende zullen de gemelte stoffen aen degeene, die uyt de compagnie scheyden, werden goet gedaen in contant pro rato sijne portiën tien percento hooger als dito stoffen ende verwen hier zouden mogen gecost hebben. hier zouden mogen gecost hebben. 13. De huysen ende erven, die hare Maj.t aen Jacob U y t t e n h oven heeft vereert, of noch zoude mogen vereeren tot behoeve ende accomodatie van dese com- pagnie off de huysen, die noch soude mogen werden gebouwt met de gelden van dese compagnie ende die alle tegelijck, naer het expireren van het octroy, uyt crachte van dit onderling verdrach ende accoort aen de participanten van. dese compagnie in eygendom vervallen, aen yeder pro rato van de portie, die hij alsdan bevonden sal werden in de compagnie te herideren, die zullen ten sal werden in de compagnie te herideren, die zullen ten tijde dat yemant der participanten vrijwillich uyt de compagnie mochte comen te scheyden, bij neuterale per- soonen ende die hen dies verstaen, bij de Magistraet tot Stockholm daertoe te eligeren, werden geestimeert ende gepriseert, ende sullen diegeene, die in de com- pagnie blijven aen degeene, die daer is uijtgescheyde, sijne rato-portie van alle de gemelte huysen ende erven in geit goet doen een vierde part minder als dat desel- vige, in voegen als vooren, op geestimeert, zijn geweest, mits daeraff cortende het rabat tegen zes procenten van mits daeraff cortende het rabat tegen zes procenten van sooveel jaren als daervan de tijt der opsegginge van de compagnie tot het expireren van het octroy noch hadden te loopen ; doch bijaldien degene die in de compagnie UIT DE 17e EEUW. 211 is geseheyden, daeraff niet wil laten rabatteren tot het expireren van het octroy, dat sal staen tot sijn believen. 14. Alsoo naer alle apparentie met de gelden, die nu voor- eerst werden ingelecht, de negotie die nu voorgenomen wert, niet bequaem genoech sal kunnen werden gedreven, ende dat alsoo na dese eerste inlaagen noch meerder capitael sal moeten werden gefourneert, soo sal in sul- cken geval yeder der participanten gehouden zijn, alsdan ende wijders t'allen tijden, sijne portie ofte ingeleyde capitael prorato te vergrooten met sulcken somme van gereede penningen als bij meerderheyt van stemmen sal werden goet gevonden ende degeene der participanten, die binnen de zes maanden, naer de genomene resolutie alle de participanten bekent gemaeckt, sijne portie in geit hier ter stede niet in en brenght, die sal gemelte portie naderhandt niet mogen fourneren ende sal alsoo niet verder participant zijn in deze compagnie als pro- rato van het capitael, dat hij te voren daerin herideerde, ende aen de andere participanten sal hunne ratoportie in ditto compagnie vergrooten, al naer geraade dat zij hunne eerste portie ofte ingebrachte capitael zullen hebben begroot ; bij exempel : yeder der dry voorgemelte partici- panten herideert nu vooreerst twintichduysent guldens in dese compagnie, t'ende van 't jaer wert bij de meeste stemmen geresolveert, dat yeder sijne portie met tien- duysent guldens sal vergrooten, een blijft in gebreecke, de twee andere brengen yeder haer tienduysent guldens in, soo zullen de twee, die yeder de gemelde tienduysent guldens hebben ingebracht, in het capitael, 't welck als dan op tachtichduysent guldens zoude zijn gebracht, yeder voor dertichduysent guldens intomen ende die sijne portie binnen lijnen behoorlijcken tijt niet en heeft vergroot, sal in de gemelte compagnie maer participant blijven prorato van eerste twintichduysent guldens, ende sullen op die wijse vervolgens de portiën vergroot werden, van diegeene, die hunne capitael met nieuwe inlaage ver- grooten, ende de portie al naer geraade op deselffde wijse vercleynt werden van diegeene, die de geresolveerde 212 EEN TIENTAL VENNOOTSCKAPSACTEN vergrootinge binnen den bestemder tijd niet en doen ende bij het uitscheyden van de compagnie, 't zij in 't geheel ofte ten deele, sal winst ende schade werden gereeckent ofte ten deele, sal winst ende schade werden gereeckent volgende de portie, die iedereen op dien tijt op voorige wijse sal bevonden werden in de compagnie te herideren, alware dat yemants portie in de compagnie uyt voorige oorsaecke ende bij gebreecke van tijdelijcke verhooginge van capitael in dien tijt cleynder zoude zijn als deselve van aenbeginne ware geweest. van aenbeginne ware geweest. 15. Ende wat nu belanght de directie ende administratie van alle de negotiën, die dese compagnie alrede voor heeft ende nadesen noch zoude mogen voornemen, soo voor 't geene in Sweden als hier mochte te doen ende te bestellen vallen, daerover zijn voorgemelte partici- panten verdragen als volcht : Jac ob U y t t enho v e sal naer Stockholm met der woon gaen ende aldaer vooreerst naer Stockholm met der woon gaen ende aldaer vooreerst inrichten eene zijdeverwerije, oock naer desen eene laken- ververije, bovendien eene zijderederije, eenige getouwen, ververije, bovendien eene zijderederije, eenige getouwen, daer passementen, linten ende verscheydene soorten van daer passementen, linten ende verscheydene soorten van zijde laeckenen op zullen werden geweeven, als felpen, pourdesoyen, brocaden ende caffa, en zullen die rederijen ende gemelte verwerijen, die nu vooreerst sullen werden ende gemelte verwerijen, die nu vooreerst sullen werden opgeset, naderhandt vergroot ende stercker werden ge- dreven naer dat bij meeste stemmen der participanten sal goet gevonden werden. De volckeren om die ver- werijen, rederijen ende weverijen en te gouverneeren ende te bearbeyden zullen tot laste van de compagnie werden aengenomen ende sal gemelte U y t t en h o v en in 't generael besorgen, dat yeder der gemelte persoonen, die tot de gemelte wercken door de compagnie zullen die tot de gemelte wercken door de compagnie zullen aengenomen werden, trouwelijck ende vlijtich waernemen het werck dat huns bevolen, ende wijders soo sal hij waernemen ende besorgen den vercoop van alle goederen van de compagnie, soo losse zijde als andere stoffen, die in Sweeden door het gemelte werckvolck sullen werden in Sweeden door het gemelte werckvolck sullen werden gemaeckt, de laeckenen die aldaer zullen zijn geweven, als oock die al geverft van hier souden mogen werden gesonden, in 't cort alle soorten van goederen, die goet UIT DE 17e EEUW. 213 gevonden mochte werden van hier naer Sweeden voor reeckening van de compagnie te senden. Oock sal hij bestellen ende besorgen alles wat wijders tot beneficie van de negotie van de compagnie sal behooren, in 't sol- liciteeren te hove om vordere benefitie in 't innen van de schulden, dieder zoude mogen zijn gemaeckt, ende besteeden van de gelden, dieder zoude mogen ingekomen zijn ende in 't affschepen herwaerts van de goederen, die der voor ditto gelden mochte zijn gecocht ende in 't houden van de boecken ende schrifturen alsoock van de noodige correspondentien. Ende sal voorts gehouden sijn in de directie ende administratie van de negotie in Sweeden punctuelijck te achtervolgen de ordres, die hem door sijne medeparticipanten van hier zullen werden ge- geven, ende specialijck sal hij gehouden zijn alle jaren pertinente reeckeningh te zenden van zijne administratie ende daerbenevens pertinente inventaris van alle effecten van de compagnie, die onder hem zijn ende alle twee maenden reeckeningh van 't geen middelertijt off vercoft off ingecoft is. 16. Tot sijne assistentie ende hulpe in alle het voorver- haelde werck sal hem tot coste van de compagnie werden toegevoecht een bequaem knecht, die alrede in negotie wat is bedreven ende gestileert, ende buyten de knecht en sal gemelte U y t t enho v en geene knechten tot laste van de compagnie houden buyten speciale bewillinge en kennisse van zijne andere medeparticipanten. Alle de knechten, die aengenomen sijn voor een seecker 17 • loon ende de kost, die sal gemelte U y t t e n h o v e n in sijn eygen huys de kost geven ende van degeene, die aen zijn taeffel eeten, sal hij aen de compagnie voor costgelt te last mogen brengen tweehonderd gulden sjaers ende van degeen, die buyten zijn taeffel eeten hondertvijftich guldens 'sjaers ende van meyskens, die hij ten dienste van de compagnie de kost soude mogen geven hondert gulden 'sjaers - ende bijaldien hij mochte 214 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN bevinden, dat hij met minder kostgelt heel wel behouden zonde kunnen blijven, soo sal het verminderen van de gemelte jaerljjxe costgelden staen aen sijn eygene discretie. 18. Tegens de moeyte, die gemelte U y t t e n h o v e in de administratie van de negotie van dese compagnie tot Stockholm ende in Sweeden sal hebben , zullen Is a a c q Bernardt ende Sebastiaan Schelckens, sijne medeparticipanten, off die actie van hun mochten hebben, alhier ter stede waernemen alles wat tot de directie, bevorderinge ende benefitie van de gemelte compagnie hier sal te doen vallen in 't bestellen van 't nodige werckvolck, in 't incoopen van de goederen, die naer Sweden moeten werden gesonden, in 't ontfangen van de retouren van Sweeden ende het beneficieeren ende ver- coopen vandien, in 't houden van de schrifturen ende correspondentien, in 't corte in alle wat van de negotie sal dienen. 19. Alleen sal tot hunne ontlastinge tot coste van de compagnie eenen boeckhouder werden gegageert, die de boecken van alle de negotien van de compagnie sal houden. 20. Ende opdat de lasten van dit -werck door Isaac q Bernaert en Sebastiaen Schelckens wijders alhier gelijck mochte werden gedragen, soo zullen zij bij beurte, d'een voor ende d'ander na, veder twee jaren na den anderen waernemen de heele directie van de negotie ende van alle het werck daertoe behoorende ende zullen geduyrende die twee jaren alle de schrifturen ende het cantoor van de negotie gehouden werden ten huyse van diegeene, die alsdan d'administratie sal hebben, doch sal degeene, die alsdan buyten administratie is, vrij staen aller uyren op het gemelte cantoor te tomen ende van alles, wat daer passeert, kennisse ende inspectie te nemen. Qook en zullen geene van beden, ofte hunne actie hebbende, UIT DE 1 7e EEUW. 215 noch in het incoopen noch in 't vercoopen yets mogen doen als met onderlinge communicatie ende toestemminge, ende het sal oock degeene, die het zijne beurte sal zijn de heele negotie in voegen als vooren alhier te dirigeren ende t'administreren, in zijne keuze staen een boeckhouder tot laste van de compagnie te gebruycken off de boecken selffs te houden, mits daervoor genietende van de cam- pagnie soo veel men na gissinge ende billickheyt aen een vreemt boeckhouder soude moeten geven. 21. Off yemant der participanten alhier een geruymen tijt van huys mochte zijn, ofte oock mochte cornea te over- lijden geduyrende den tijt, dat bet sijne beurte soude zijn de zaake ende negotie van dese compagnie alhier te administreren ende te besorgen, soo sal den andere, die bij sijne absentie off aflijvicheyt de directie dan sal waer- nemen tot laste van de absente off overleden provisie mogen rekenen van een ende een half percento, en van incoopingen ende van vercoopingen, tot den tijt, dat den absenten weder gekomen, off in des overledene plaetse yemant anders door sijne erve mochte sijn gestelt ; maer in cas van absentie voor eenen corten tijt van een maent offte twee sal de presenten gehouden zijn de directie waer te nemen sonder eenige (provisie) te reeckenen, mits dat hij gelijcke soulas weder sal mogen genieten in den tijt ende beurte van zijne directie. 22. Ten aensien dat Jacobus Uyttenhoven in Stock- holm ten laste van de compagnie sal werden geassisteert met een bequaem dienaer, als in het vijftiende articul is geseyt, ende dat hij in die consideratie alsoo wel moet gereeckent werden aldaer met syn tweën te sullen zijn, als sijne medeparticipanten met hun tweën zijn, soo zullen de moeyte van de directie ende het bewint soo de gemelte U y t t e n b oven binnen Stockholm sal hebben ende soo sijne medeparticipanten alhier zullen hebben, jegens den anderen werden gecompenseert, sonder dat d'een den anderen dieswegen met eenige provisie zullen 216 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPBACTEN mogen belasten. Alleen sal gemelte U y t t e n h o v en uyt consideratie vooreerst voor zijn particulier genieten de driehondert rijxdaelders 's jaers, die hare Maj.t in de acte van het octroy hem voor sijne huyshuyr heeft toe- gesecht; ende bijaldien naer het expireren van de eerste tien jaren meer als voor hondertduysent guldens binnen Stockholm door hem wert vercocht, soo zal hij pro rato van 't geene meer als de voorgemelte somme door hem wert vercocht oock pro rato van de gemelte drie hondert rycxdaelders 's jaers, door de Coninginne toegeseght, tot laste van de compagnie soo veel meerder tractement genieten boven de gemelte drie hondert rijxdaelders, door de Coninginne toegeseyt. 23. Ende off het gebeurde dat hare Majesteijt in plaetse van gemelte 300 rijxdaelders, hem voor sijne huyshuyren toegeseght, een huys tot sijne wooninge in eygendom quame te vereeren, soo sal verstaen werden, dat de gemelte jaerlijxe 300 rijxdaelders in die gifte voor ge- melte Uyttenhov en zijn gerescontreert ende alsoo geduyrende het octroy het gemelte huys vrij mogen gebruycken ende bewoonen sonder daervoor yets aen de compagnie goet te doen, alleen sal gehouden lijn daerin sooveel plaets te geven ende tot de rederijen ende ver- werijen, die voor de compagnie sullen opgeset werden, als hij eenichsints sonder sich int particulier voor sijne familie te incommoderen soude kunnen missen, maer naer het expireren van het octroy sal het gemelte huys, soo- wel als alle andere huysen ende erven, conform het dertiende articul aen de compagnie vervallen. 24. Alles wat aengaende de directie van de negotie voor • • • •1) de compagnie betreffende, bij meerderheyt van stemmen sal werden geresolveert sal moeten gevolcht werden ; alleen bijaldien (twee der compagnons eenige 1) ) 1) Onleesbaar in het M. S, UIT DE 17e EEUW. 217 negotiën van hier op Sweeden wilde aenvangen, daer de (andere niet toe 1)) zoude inclineren, soo sal het die twee vrijstaen soodanige alleen voor hare rekeninge te drijven, maer een alleen sal geen (negotie 1)) op geenige plaets van 't rijck van Sweeden voor sijn particuliere rekeningh doen, noch directelijck door hem selffs, noch indirecte- lijck . . . 1) onder andere, ten ware met speciale be- williginge ende toelatinge van zijne medeparticipanten. 25• Alle de correspondentien van hier op Stockholm ende van Stockholm herwaerts zullen werden gehouden op den naem van Isaacq Bernardt ende Sebastiaen Schelck e n s off hunne actie hebbende ende tot de effecten ende goederen van dese compagnie sal werden gebruyckt het nevenstaende merck 2). 26. Alsoo de participanten van de negotie vorengemelt, die dese compagnie voorheeft, malcanderen veel zullen moeten vertrouwen ende dat se bij faute van oprechticheyt soude kunnen werden verongelijckt sonder dat het zoude kunnen werden naergereeckent, soo belooven zij alle als voor de oogen Godes ende nemen het op haer gemoet ende conscientie yeder in de administratie, die hij met gemeene bewilliginge sal hebben, oprecht ende trouwelijck te handelen, ende niets voor sijn particulier te genieten, ofte directelijck tot sich te trecken, 't geene volgens de conditie ende articulen hiervoren gemelt, tot gemeene beste van de compagnie moet comen. Ende off het ge- beurde, dat yemant der participanten, off hunne actie hebbende, bij affsterven off andere wijsen in dien deelen in eenich manquement wiert bevonden, off oock ander- sints bij de meeste stemmen onbequaem geoordeelt om eenen bewint en directie van de zaeke ende negotie van de compagnie te hebben, soo sal tot laste van deselvige 1) Onleesbaar. 2) Het merk is: 218 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN tot de directie een ander bequaem persoon werden ge- surrogeert, sooals bij gemelte meeste stemmen te rade sal werden gevonden ; zullen wijders gehouden zijn yeder van hunne administratie prompte ende goede reeckeninge ende reliqua te doen. 27. Alle jaeren salder staet werden gemaeckt wat in de compagnie van 't verloopen jaer sal mogen zijn geadvan- ceert. Bijaldien een der participanten soude begeeren, dat hem pro rato van sijne portie van de gemelte advance uytdeelinge soude geschieden, soo sal aen yeder der par- ticipanten uyt de gereetste effecten van de compagnie, alrede ingekomen ofte noch in te comen, sijnde prorato als voren, uytdeylinge werden gedaen. 28. Wijders off t'eeniger tijt yets mochte voorvallen, waer- over eenige questie off differentie tusschen de participanten deser compagnie mochte ontstaen en dat se malcander deser compagnie mochte ontstaen en dat se malcander niet wel konden verstaen, soo obligeren ende verbinden sij sigh mits desen d'een den anderen over soodanige differenten noyt met processen off rechtspleginge te quellen, maer submitteren alle soodanige questien van nu aff aen maer submitteren alle soodanige questien van nu aff aen de uytspraecke (van) goede mannen, als gemelte parti- cipanten bij onderlinge bewillinge zullen verkiesen off — bijaldien in die verkiesinge niet konde verdragen — die door de Ed. Heeren Schepenen deser stede op de requeste van een off beyde de contendente partijen daertoe zullen werden geauthoriseert. Ende zullen de gemelte goede mannen in het decideren van soodanige differentie niet verbonden zijn aen pointen ende scherpheden van rechten, maer zullen daerin mogen gaen nadat zij in der billick- heyt ende equiteyt zullen bevinden te behooren ; ende beloven partyen bij eer, trou ende vroomicheyt, in plaets (van) solemnelen eede, de gemelte decisie ende uytspraecke absolutelijck te volgen, even off die door den bogen Raet was uytgesproocken, sonder sich daertegen te sullen behelpen off doen behelpen, direct noch indirect, 't sij bij eenich middel van relieff, reductie, appellatie, refor- UIT DE 17e EEUW. 219 matje, mandament penael, off andere provisie van justitie, of oock van gratie van eenich hoff off hooge overheyt te obtineren, als van alle deselve middelen ende vorder van alles meer, wat hen tegen 't inhouden van de voorsz. submissie ende de uytspraecke, daerop te volgen, eenich- sints zoude mogen te bate comen, voorwetentlijck, wel- bedachtelijck ende onwederroepelijck renuncierende. Ende off delen niettegenstaende yemant van partijen sich daer- mede pooghde te behelpen ende eenige provisie van justitie off oock van gratie impetreerde, soo wert ex- presselijek gestipuleert, dat daerop in rechte off daer- buyten geen regardt sal mogen genomen werden, maer sulx geacht ende gehouden werden als sub- ende obrep- tivelijck vercregen. 29. Ende tot de meerder onderlinge verseeckeringe, dat alles wat hierboven is belooft ende gestipuleert soo onverbreeckelijck sal werden gehouden ende naergekomen, soo verbinden daervoor yeder der drie comparanten hunne respective persoonen ende goederen . . . . 1) specialijck daervoor onderlinge aen malcanderen . . . . 1) effecten van dese compagnie in sulken schijn, als de selve sullen werden bevonden op de boecken, die daerover soo hier als in Sweeden worden gehouden. 30. De verseeckeringe van hier op Sweeden off van Sweeden herwaerts sal yeder der participanten voor sijn eygene reeckeninge doen, soo veel ende soo weynich als het hem sal believen. 31. Alsoo den incoop van de lakenen door Isaacq B e r n a r d t alleen sal moeten gedaen werden ende dat daer veel moeyte aen vast is, soo wert hem toegestaen een ende een half percento provisie van de laeckenen, die hij voor dese compagnie sal incoopen. 1) Oulesabaar, 220 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN 32. Eyndelijck noch, dat de ampliatien ende verbeteringen van de gegeven privilegie, die de voornoemde partici- panten voor hebben te versoeke, sullen zijn geobtineert tot het genoegen ende contentement, ende dat het ge- beurde datt H. M.t naerderhant t'eeniger tijt aen Jacob U y t t e n h o v en eenige vereeringe quame te doen ut particuliere gunste, die deselvige aen sijn persoon mochte toedraagen, ende gants buyten eenige insichte van den dienste, die H. M.t ende haer rijck soude mogen sijn gedaen door de wercken, die de voorsz. participanten souden mogen hebben ingericht, ende dat oock alle de benefitien van H. M.t geobtineert ende in voegen als vooren noch te obtineren aen de gemeene comparanten sullen sijn gepresteert, soo sullen alle andere liberaliteyten, die door H. M.t voor particuliere gunst aen Jacob die door H. M.t voor particuliere gunst aen Jacob U y t t e n h o v en voornoemt soude mogen werden gedaen, als voornoemt, tot sijn proffijt alhier cederen ende sal daervan aen sijne mede participanten niets hoeven goet te doen, ende alleen bijaldien H. M.t in plaetse van de 300 rijxdaelders sjaers, die deselvige voor syn huyshuyr heeft toegeseght, hem t'eeniger tijt een huys quame te vereeren, soo sal die vereeringe blijven tot voordeel van de gemeene compagnie. Notarieel archief .Amsterdam, Protocol not. G. Loren. 8. 24 JUNI 1650. ISAAC BARNAERT EN SEBASTILAN SCHELCKENS DOEN 1- VAN HUN AANDEEL IN DE VEN- NOOTSCHAP MET V. UYTTENHOVEN OVER AAN LAURENS DE GEER. Alsoo tusachen Isaack Barnaert, Sebastiaen Schelkes ende Jacob Utenhoven eenige maenden geleden is opgerecht sekere compagnie, om eenige wercken ende negotien in Sweden aen te vangen op seker octroy ende privilegie nevens verschijdene beneficien, door H. M.t de Coninginne van Sweden verleent in faveur van de gemelte wercken ende negotien, sijnde tusachen hun een UIT DE 17e EEUW. 221 contract daerover gepasseert voor wijlen den Notaris C or en in date 14 September 1649, op voorwaerden ende conditien wijtluftigh genarreert ende gearticuleert in d'acte van het gemelte contract, waervan d' copye aen 't gros van desen is geannexeert, ende dat gemelte B a r n a e r t ende Schelkens goet gevonden hebbende in hunne 3 parte, die sij uytwijsent dito contract in de gemelte compagnie waren heriderende noch iemant nevens hun intelaten, soo sijn de voorsz. B a r n a erts ende S c h e i- k e n s daerover in conferentie getreden met d' Heer L a uren s d' G e er, ende eyndelijck met (hem) verdragen in maniere als volght. 1 • D'Heer L a u r e n s de G eer sal herideren een ge- rechte 3 part in de voorgemelte 3, die B a r n a r t ende S c h elk ens voornoemt conform het voorgemelte contract competeren in d'compagnie met U t en h o v e n voornoemt opgericht, op alle ende deselffde conditiën, als in het gemelte contract sijn vermelt, in allen sulcken schijn off hij nevens hun voor het gemelte gedeelte participant ware geweest, van d'eerste uyre aff, dat het gemelte contract tusschen Ut en ho v en ende hun was gemaeckt ende off van dien tijt sijnen naem oock dairinne ware gemelt. 2. Ende alsoo uyt de boecken van de gemelte compagnie blijckt, dat gemelte Barpart ende Sch elk ens ten behoeve van de gemelte compagnie hebben gefourneert, in coopmanschappen ende contante penningen als oock in verschijdene gereetschappen, behorende tot de ver- werije ende rederije etc., de somme van sevenduysent vierentachtig ponden, seven schellingen, elff grooten vlaems, soo sal d'Heer d e t e er voornoemt voor sijn -k part van de gemelte sevenduysent vier en tachtig pon- den , seven schellingen, elff grooten vlaems in contant uytkeren aen de gemelte Barnaert ende Schelckens, de somme van tweeduysent driehondert ende eenensestich ponden, negen schellingen, vier grooten vlaems ; te weten aen Barn a e r t eenduysent eenhondert ende tachtig 222 EEN TIENPAL VENNOOTSCAAPSACTEN ponden, veerthien schellingen, acht grooten ende aen S c h e 1 kie n s gelijcke eenduysent eenhondert ende tachtig ponden, veerthien schellingen, acht grooten vlaems. 3. Ende alsoo volgens 't geene hiervoren is gesecht, d'Heer de Geer nu wert geconsidereert als participant van de eerste uyre, dat dese compagnie is opgericht, prorato van sijne portie vorengemelt, ende dat hij volgens dien interest sonde schuldich sijn van de gemelte twee- duysent driehondert eenentsestich ponden negen schel- lingen vier grooten vlaems, d'een door d'andre ge- rekent, ontrent zes maenden door gemelte Bern a e r t ende S c h e l k e n s sijn verschoten, soo sal hij daertegens weder gelijcke somme voor ses maenden voor gemelte Bern aer t ende Sch elk en s sonder interest verschieten ten eerste datter op hunlieden portie sooveel sal moeten werden gefourneert. 4. D'assurantie van de goederen verleden herfst naer Stockholm gesonden sal hij prorato van sijne gemelte portie aen gemelte B e r n a e r t ende S c h elk ens uyt- keren tegen drie percento. 5. Alsoo Bern a er t en S c helk en s groote risico van schade hebben uytgestaen om de voorgemelte wercken ende negotien in sodanigen staet te brengen, als die tegenwoordich sijn, dat, behoudens Godes segen, goede voordeelen daervan sijn te verhopen, dat sik bovendien alle de moeyten tot noch toe daertoe gedaen alleen hebben gedragen , dat sij daerbenevens oock tot hare laste nemen sonder eenige provisie te rekenen, alle den arbeyt ende moeijten, die tot de directie van alle de negotiën behoort soo hier als in Sweden op deselffde wijse als in het contract vorengemelt is geconditioneert ende dat voor de thien eerste jaren, soo is 't dat in compensatie van alle het voorverhaelde d'Heer de Geer voornoemt, gehouden sal sijn voor gemelte B e r u a r t UIT DE 1 7e EEUW.. 223 ende S chelk ens gelijcke thien jaren geduyrende te verschieten tot de gemelte negotie de somme van vijftien duysent guldens, sonder eenige interest, welverstaende dat de voorsz. thien jaren innegegaen sijn den sesthienden September lestleden. 6. Naer het expireren van de gemelte thien jaren, sullen de moeyten van de directie tusschen hun werden geëga- leert, of 't bij beurten en verposingen even gelijck die in het eerste contract met Utenho v en gemaeckt tusschen B e r n a e r t ende S c h elk e n s sijn geëgaleert, off wel bij nieuwe verdrach daerover tusschen hun te maecken. 7. Alle resolutien aengaende de directie der negotie, van de gemelte compagnie sullen door d'gemelde participanten bij pluraliteyt van stemmen werden genomen ende wat de twee van de voorgemelte participanten goet vinden, sal de derde gehouden sijn te volgen, ende sodanigen resolutie bij meerderheyt van stemmen bij de partici- cipanten in desen genomen sal tegens Jacob U t e n- hov en altfijt mogen werden ingebracht ende valideren, even off d'selvige eenparich ende sonder eenige weder wil van iemant ware genomen. 8. De participanten, in desen vorengemelt, refereren sich wijders aen alle de andre conditien ende articulen genar- reert in het contract met Utenhoven opgericht, hier voren gemelt, ende beloven als luyden met eeren, ende nemen het tot last van haer ziele, soo de conditien van het gemelte contract als de naerdere conditie ende articulen in desen gemelt, getrouwelijck naer te comen ende uoyt iets daertegens voor te nemen ende in alle oprechticheyt te handelen in de administratie, die ieder van hun soude mogen werden gedefereert, ende allerwegen met alle getrouwicheyt het gemene beste van de compagnie naer alle haer vermogen te helpen bevorderen. 224 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN 9. Iemant van de voorgemelte drie participanten uyt deser compagnie tomende te scheyden, soo sal over sijne satis- factie die selffde ordre werden gehouden, als in het contract, met Jacob U t e n h o v e n opgericht, in gelijcke gevalle is vermelt, ende sal de portie van die geene, die uyt de compagnie is scheydende alsdan vervallen aen d'andre twee participanten in desen gemelt ofte hunne acte heriderende. Alle weicke voorsi. poincten ende articulen sijluyden partijen belooft ende aengenomen hebben, trouwelijck te onderhouden 't na te comen, elx in 't zijne. Onder ver- bant als na rechte. Sonder arg en list etc. Notarieel archief Amsterdam, Protocol Not. F. tJtenbogaert, no. 60, fol. 480. 9. 22 JULI 1651. JEAN DE LA ROQUE BOULIHAC EN CHARLES GIJSBERTI GAAN EEN VENNOOTSCHAP AAN TOT HET DRIJVEN VAN EEN SCHARLAKENVERVERIJ. Comparurent le jourduij le 22 de Juliet l'an 1651 par devant moy Martin Beeckman notaire publicq, admis icij à la Haije et les tesmoins en bas nomméz le Sr. Jean de la Roque Boulihac d'une, et Sr. Charles G ij s b e r t ij d'autre costé et confessoyent les dits com- parants d'estre convenu et d'accord pour faire une com- pagnie de taintures d' escarlates et ce aux conditions suivantes. Premièrement que le Sr. de 1 a Roque déclare d'avoir quelque art pour faire les dits taintures d'escarlate, d'ont it tiendra négotiation en compagnie avec le dit Sr. G ij s b e r t jj , scavoir que le dits comparants auront à leurs choix et bon vouloir pour eslire une place là ou ils com- choix et bon vouloir pour eslire une place là ou ils com- menceront la dite compagnie, soit en la province d'Hollande on des autres quartiers là oil les dits comparants le trouveront estre plus convenable et pour le meilleur profit. Et est condition que Mons.r G jj s b e r t jj fournira le chaudron et autres préparations dépendant au chauderon UIT DE 17e EEUW. 22 et requis pour mettre en effect la dite négotiation et teintures d'escarlates. Bien entendu que les dits comparants porteront chacun la moitié de despends touchant le louage des serviteurs et laboureux, nécessaires en la dites teintures et négo- tiations, qui seront pris sur les profits venants, comme aussi la moitié des despends des bois de feu et autres choses pour les manifactures, scavoir que des profits et gaignements faicts après l'establissements des dits négo- tiations seront tiréz et profitéz la moitié d'une et d'autre costé de les dits comparants. Et seront les dits comparants obligéz pour tenir et faire tenir d'une et d'autre costé bonnes registres et bonne compte de tout ce que Upend a la dite négotiation, notament que le Sr. de la Roque mettra un de ses parents qui aura charge de luy ou quelquun de sa part. Et déclaroit le dit Sr. la Roque d'estre contant que le dit Sr. G ij s b e r t ij usera et faira la dite négotiation et teintures sur son nom propre et que luij Sr. G ij s- b ert ij aura soin et charge d'faire acheter et vendre les marchandises et tout ce que dépendra et que luy tiendra les livres des contes et le gouvernera, scavoir que les dits comparants leur donneront compte jusque trois mois. Et durera eest contract les tempe de quince ans, tout pour les comparants que pour leur successeurs, le tout comme si le Sr. Roque y estoit présent. Promettant les Sr. comparants d'en tenir ferme et estable tous les conditions susdits, a quoy s'obligants les dits Srs. comparants touchant qui est descrit, chacun en son regard, réciproquement leurs personnes et touts leurs biens taut présents qua venir, meubles ou inmeubles, rien excents, les soubmettants touts a tous Sr. juges et juris- dictions, tant icy q'ailleurs. Renonciant les dits comparants tout bénéfices et exceptions des droicts aucunement a ce contraire et principalement les droits, qui disent que la renonciation générale n'a de valeur sicenett que précède l'especiale etc. Notarieel archief Den Haag, Protocol Not. M. Beeckrnan no. 263, fol. 292. Bijdr. en Meded. XXXVII. 15 226 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN 10. 29 OCTOBER 1676. VENNOOTSCHAPSCONTRACT TUSSCHEN ADRIAAN WITTERT, JOAN HUIS EN BARTHE- LOMEUS ROOSE. Op huiden den 29en October 1676 compareerden voor mij Vitus Mustelius, notaris publycq etc. d'eersame Srs. Adriaen Wittert, Joan Huis ende Bartholo- meus Roose, coopluden binnen deser voorsegde stadt ( Rotterdam) ende verclaerden zijluden comparanten, dat sij met malckanderen na rijpe deliberatie aengegaen en besloten hebben zeecker contract van societeyt, soo in negotien als factorijen gedurende den tijt van thien eerst- comende en aeneenvolgende jaren vast, zulx zij doen bij comende en aeneenvolgende jaren vast, zulx zij doen bij desen in manieren hierna volgende. Te weten dat henluyder voorsegde compagnie en socie- teyt zal ingaen op den eersten November in desen jare 1676, als wanneer zijluden Srs. Wittert, Huys ende R o o s e ten selven dage alhier in promptis en contant sullen moeten contribueren en inleggen yder van hun de somme van twintichdusent carolus guldens, makende t'samen een somme van tsestichdusent gulden, omme daermede den voorss. tijt gedurende te negotieren en andere lieden in commissien te dienen tot henluder ge- meene proffijten en schaden, daerinne zij contractanten elx een gerecht derde part sullen genieten en dragen, alles in soodanige waren ofte coopmanschappen ende commissien als zijluden metten anderen sullen geraden vinden, met sulcken verstande en conditie nochtans soo zy- luiden t'eeniger tyt malckanderen nopens het ontbieden of incoopen van goederen, alsmede int bedienen van commissien niet en conden verstaen, dat alsdan de twee overeenstemmende van hunlieden dienaengaende sullen mogen doen en laeten alle 't gene deselve twee geraden sullen vinden, sonder dat den derden in eeniger manieren 't selve sal mogen contradiceren ofte int minste doen ontrent de negotiatien en commissien deser compagnie 't gene de twee overeenstemmende van henluden niet begeeren of tegengesproken sullen hebben, ofte sal het- selve blijven alleen ten lasten ende voor reeckeninge en UIT DE 1 7e EEITW. 227 risico van dengenen, die jegens het advys van deselve twee overeenstemmende sal hebben gehandelt ende daeren- boven noch ten behoeve en proffijte van de twee over- eenstemmende teickenmale verbeuren de somme van één dusent carolus guldens, die contant sullen moeten werden voldaen. Ende off het geviele, dat yemant van hun contractanten binnen den voorssegden tijt van thien jaren quame te overlijden, dat alsdan de twee overblijvende of levende binnen den tijt van ses maenden naer des eerststervendes doot aen de erfgenamen van deselve eerstoverledene sullen moeten doen deuchdelijcke reeckeninge en bewijs, mitsgaders het gerechte derde part van de incomende gelden deser compagnie, soo haest deselve ingecomen of ontfangen sullen wesen, moeten goet doen en betalen, welcke te buiten staende gelden door de overblijvende compagnons ende de. langstlevende vandien sullen moeten ingevordert werden, de oude schulden voor de nieuwe, hetzij bij minne of bij wegen van justitie, blijvende deselve twee levende voorts in dese corn- pagnie continueren ten uiteinde der voorsegde thien jaren toe, die expireren zullen den eersten November 1686, sonder dat yemant van hun contractanten gedurende denselven tijt van thien jaren directelijek noch indirecte- lijcken voor sich selven en int particulier buiten dese compagnie eenige negotien of commissien sal mogen doen op gelijcke peyne als boven, uitgeseyt alleen int reguard van Sr. Huys, die 't selve naer prima Meye 677 met sijn vertreck van hier vrij gelaten wert aula 't selve hiernae ill desen contracte uitgedruct wert, sullende zijluden contractanten nopens alle affairen hunner voorsegde compagnie van primo November 1676 af tot primo Meye 1677 toe teickenen : A d r. Wit t e r t & H U y s, blijvende den voorsegde Roose middelerwijle sijn eygen name teickenen ende voorts van primo Meye 1677 af tot het einde deser compagnie toe zal over deselve affairen geteikent werden A. d r. Witt ert & Roos e. Is wijders geconditioneert ende verobligeert sich den voornoemden Sr. Johan Hu y s expresselijck bij desen, dat hij primo Meye 1677 voorsegd, soo hij sijn huis 228 EEN TIENTAL VENNOOTSCHIPSACTEN alhier alsdan sal hebben verhuirt, van hier zal vertrecken ende gaen wonen hetzij tot Brussel in Brabant ofte Bourdeaux in Vranckryck 't syner keuze, mits dat hij echter zijn derde part in dese compagnie t'sijner proffijte en schaden zal moeten blijven houden in gelijcker voegen of hij alhier metterwoon was gebleven ; des zall hij, Sr. H u y s , 't sij in Brabant of in Vrancicrija oock moeten doen en waernemen alle de affairen van dese henluder compagnie, die de voornoemde Srs. Wit t e r t en Roose hem sullen comen te ordineren, sonder daervan eenige provisie te mogen pretenderen ende sal het den gemelden Sr. H u y s tot Brussel voorsegd (soo haest hij aldaer metterwoon sal gecomen wesen) vrij staen te negotieren naer sijn welgevallen voor sijn particulier tot sijn eygen risico, buiten de penningen deser compagnie, sonder aldaer direct of indirect, voor sijn particulier ofter eygen reeckeninge eenige commissien te mogen doen, mits reeckeninge eenige commissien te mogen doen, mits nopens d'selve zijne particuliere negotie van alle 't gene hij Sr. H u y s te Brussel wonende, hetzy van hier, van Vranckrijck off elders zal comen te ontbieden, ten prof- fijte van dese hunne compagnie betalende provisie, con- voygelt en oncosten even ende gelijck een vreemde, die buiten hunne compagnie is, ende oock van gelycken den voornoemden Sr. H u y s (tot Bordeaux wonende) nopens alle 't gene hij zal comen te ontbieden ofte vandaer hier te senden, alsoo expres geconditioneert is dat hij Sr. H u y s alle 't selve over dese stadt Rotterdam sail moeten laten comen, maer geensints over Zeelant, Vlaenderen of andere quartieren, des sal hij Sr. H u y s , tot Bourdeaux wonende, voor zijn particulier en tot zijn eygen risico buiten de penningen deser compagnie allen en een ygelijcken, die 't hem gelieven deser compagnie allen en een ygelijcken, die 't hem gelieven zal in commissien mogen bedienen naer sijn welgevallen, zal in commissien mogen bedienen naer sijn welgevallen, welverstaende nochtans, dat soo lange den gemelden Sr. H u y s tot Brussel woont, hij zal vermogen in Vlaenderen off Zeelant voor zijn particuliere negotie goederen te coopen of doen coopen, mits 4aervan provisie van een ende een half percento ter proffijte van dese henluder compagnie int gemeen goet doende. UIT DE 17e EEUW. 229 Ende is wijders noch expresselijck geconditioneert dat niemant van hun drie contractanten voor reeckeninge van dese hunne gemeene compagnie sal vermogen te assureren, maer wel voor sijn eygen reeckeninge en tot zijn parti- culiere risico 't sy of de assurantien gedaen sonde mogen werden aen dese compagnie ofte aen andere personen. En sullen alle winsten ende verliesen, die over de gemeene negotien en commissien deser compagnie sullen comen te vallen, inganck nemen primo November 1676 voorsegd , als wanneer alle d'affairen en handelingen dienaengaende sullen moeten gehouden ende geschreven werden in eene boucken sonder dat primo Meye 1677 (door het vertreck van Sr. Huis van hier) dieshalven eenige alteratie of veranderinge sal werden gemaeckt, als alleenelijck int teickenen van hunne namen gelijck hiervoren geexpresseert is. Vorders is noch bevoorwaert dat de voornoemden Sr. Roose gedurende dese compagnie het comptoir derselver compagnie sal moeten waernemen ende 't selve comptoir ende boucken van dien t'sijnen huise houden ofte door hunne comptoirknechts doen houden, mits dat ten allen. tijden deselve boucken voor alle de voornoemde compag- tons sullen moeten open leggen, die tot hetselve comp- toir en boucken vrij acces sullen hebben ende daervan copien, reeckeningen ende extracten lichten naer hun welgevallen sonder eenige verhinderinge. Ende of het gebeurde dat den voornoemden Sr. Johan H u y s t'einde den tijt van twee jaeren nae primo Meye 1677 voorssegd of oock daernae t'allen tyden gedurende dese compagnie wederom hier tot Rotterdam quame te wonen, sal hij de affairen deser compagnie moeten helpen waernemen, als wanneer den voorsegden Sr. Wittert daervan gelibereert ende gevrijt sal zijn ende sulx van 't waernemen derselver affairen ontslagen wesende. Sal Sr. El u y s dan oock mogen nopens deselve affairen neffens de voornoemde Srs. Witt ert en Roose zijnen naem teickenen, sonder dan particulier eenige negotie of commissien te mogen doen. Belovende zijluden comparanten gesamentlijcken, elx naer zijn vermogen, alle goede sorge ende behoorelijcke 230 EEN TIENTAL VENNOOTSCHAPSACTEN ENZ. vlijdt en naersticheyt ten besten van hunne voorsegde compagnie te zullen contribueren sulx en in voegen goede oprechte en getrouwe compagnons gehouden sijn te doen. Ende de voorsegde thien jaren geeindicht zijnde, zullen de voornoemde contractanten voor alle scheydinge en deylinge van winst , elx sijn ingeleyde voorsegde hooft- somme moeten vooruittrecken ende voorts nae aftreckinge van alle noodige oncosten nopens de zaecken en affairen deser compagnie gevallen de overschietende winsten, yder voor een gerecht derde part, deylen en genieten. Edoch oft geviele dat geduirende dese henluder com- pagnie tusschen hun ter zaeken vandien eenigen questien of differenten quamen te ontstaen, soo is eyntelicken expres geconditioneert, dat zyluden alle deselve questien en differenten metten gevolgen ende aencleven vandien en differenten metten gevolgen ende aencleven vandien bij compromisse int geheel en all absolutelijcken sullen moeten submitteren of verblijven aen twee neutrale coop- lieden, hun des verstaende, binnen deser stadt wonachtich zijnde, bij de strijdende parthijen elk een te verkiesen zijnde, bij de strijdende parthijen elk een te verkiesen met macht omme een derde persoon tot superarbiter naer derselver welgevalle te mogen assumeren, die deselve questien en differenten bij hunne arbitragie ende nit- spraecke soodanich sullen decideren en termineren, als zij in equiteyt ende billickheyt sullen vinden te behooren. Alles onder renunchiatie van relief, reductie en andere . Alles onder renunchiatie van relief, reductie en andere weeren van rechten ende oock onder willige condemp- natie van den Ed. Hooge Rade in Hollandt, sonder dat parthijen andersints nopens d'selve henluder differenten malckanderen in rechten sullen mogen betrecken, ver- bindende zijluden comparanten voor de naercominge en voldoeninge van alle 't gene voorsegd is, ende voor soo- veel yder int sijne gehouden es te presteren henluder respective personen en generalijck alle hunne goederen, subject alle rechteren ende gerechten, mette oosten daerom te doen. te doen. Notarieel archief Rotterdam, Protocol Not. V. Mustelius, Reg. no. 29, acte no. 598. FAMIL1E-AANTEEKENINGEN VAN MATENESSE, MEDEGEDEELD DOOR Jhr. Mr. W. A. BEELAERTS VAN BLOKLAND. ..^.......,,...W.,"....,..".., Op de schutbladen van het oudste , thans in het Alge- meen Rijksarchief berustende leenboek van het huis Matenesse komen onderstaande familie. aanteekeningen voor van de hand van den in 1557 overleden Adriaan van Matenesse en van diens zoon Johan van Matenesse. Deze aanteekeningen , waarbij hier en daar astrologische teekens in margine zijn gesteld , welke hier zijn weg- gelaten , kunnen dienen als aanvulling der „Proeve eener „geschiedenis van het geslacht en de goederen der heeren „van Matenesse , deels ui 6 oorspronkelijke stukken bewerkt „en medegedeeld door den heer J. J. de Geer", in het „en medegedeeld door den heer J. J. de Geer", in het derde deel der Berigten van het Historisch Genootschap, gevestigd te Utrecht, (1850) bladzijde 44 e. v. W. A. B. v. B. Natus erat primogenitus filius quem Deus primitias voluit undecima Augusti ipsa Laurentii anno XV° ende XXXII hora quasi undecima circiter meridiem. Natus est Johannes filius meus quinta die Novembris des Woensdaechs nae Alreheylyghen hora quasi undecima 232 FAMILIE-AANTEEKENINGEN VAN MATENESSE. meridiei anni a nativitate domini millesimi quingentesimi tricesimi tertii ; susceptores fuere miin Joffr. moeder, heer Johan van Duvenvoerde, ridder, heer Adriaen van Renesse, scolaster van den Dom tot Wtrecht etc. Nata erat A 1 e y di s filia mea quarta Novembris anno nativitatis Christi millesimo quingentesimo tricesimo quarto hora quasi circiter nonam et decimam post meridiem , obiitque ipsa Katharine daeraen volghende ; susceptores fuere miin suaeger Aernt Giisbrechtz. van Du- v envoerde, miin moye die vrowe van Warmont ende miin Joffr. moeder van den B o s s c h e. Nata fuit altera filia mea prolium mearum quarta decima nona mensis Februarii hora quasi sexta post meridiem diei Sabbatii anni ab incarnatione Christi millesimi quin- gentesimi tricesimi sexti communi stili , obiitque mor- tua nata. Natus est G h i i s b e r tus meus quintus genitorum filius altera Februarii die Veneris ipsa purificationis Marie circa horam vel quasi sextam anno salutis nostre millesimo quingentesimo tricesimo stilo commnuni septimo; susceptores fuere miin moye van Holtsv y 1 e r in die plaetse van die vrowe van Renesse, miin vrow moeder, Aernt van Duvenvoerde, myne neve heeren Johans- zoen, ende mynen zuaeger Jacob Ghiisbrechts- zoen van van Duvenvoerde. Obiit XXIIIa Novembris anno XV° nonagesimo octavo paulo ante medium sexte ante meridiem tot Leyden. Natus est J u d o c u s filius meus genitorum sextus vice- sima tertia mensis Maii anno domini millesimi quingen- tesimi tricesimi octavi hora quasi decima ; susceptores fuerunt miin heer v an A ss end el ft, miin nicht van Rewiick ende Jan van Renes van Baer, miin neef. Obiit Dole in Borgondia septi. . . . anno XV° quin- quagesimo septimo. Nata est Maria filia mea prolium mearum septima vicesima nona mensis Aprilis te weeten Donredaechs voer Mey anno domini millesimo quingentesimo et quadrage- simo hora circiter octava post meridiem; susceptores fuerunt An thonis van Mynen, heer tot Cronenburch , miin FAMILIE-AANTEEKENINGEN VAN MATENESSE. 233 moye van Leueste yn ende miin nicht van Wy n- gaerden, Floes wiif. Natus est Adrianus filius mens prolium me:gum octavus vicesima nona mensis Martii anno salutis nostre millesimi quingentesimi quadragesimi secundi stili corn- muni et hora quasi media intra sextam et septimam ; susceptores fuerunt fratres mei Nicolaus a Matenes et Walterus a Matenes et mater mea van den Bossch. Obiitque ipsa Adriana a Duvenvordia uxor mea octavo die mensis Aprilis te weeten opten Paesavont des nachts om . . . . uuren anno salutis nostre millesimi quin- gentesimi quadragesimi secundi , cuius anima pia miseri- cordia dei requiescat in sancta pace. Amen. Anno XVc ende dryenviiftich des Maenendach op sinte Johansavont decollationis te weeten opten XXVIIIsten Augusti des morgens voer ses uuren es geboeren Anna ex ancilla Machteldis. Maria secunda ex ancilla nata fuit anno domini )(Ire ende LIIII des Woensdaeges nae sinte Catharinen- dag des morgens te drie uren te weeten XXVIIIsten Novembris. A le y d i s tertia ex ancilla filia nata fuit anno domini XVc ende LVI op eenen Dynxdage in den Pynxstren heylygen daegen des savonts tusschen VIII ende IX uren te weeten den XXVIsten in Mey anno voerscr. Anno 1557 12 Novembris flatus est A drianus pos- thumus ex eadem Me chtild e. Nata est filia mea naturalis Itos e feria die Veneris mensis Augusti undecima anno millesimo quingentesimo quinquagesimo nono hora quasi media sexte ante meridiem. Nata est filia mea naturalis A d r i a n a secunda genita die Veneris mensis Octobris undecima anno millesimo quingentesimo sexagesimo inter quartam et quintam horam post meridiem. Natus est filius meus primogenitus A d r i anus octava Martii anno millesimo quingentesimo sexagesimo tertio stilo communi circa quartam partem horae post octa- yam vespertino tempore ; susceptores fuere socrus mea Agatha ab Alkemade, patruus meus Nieolaus 234 FAMILIE-AANTEEKENINGEN VAN MATENESSE. a Mathenes, generque Carolus a Borgundia, dominus de Sommelsdiick , Sint Annelandt etc.; die Lune Leydis. Nata est filia mea Margaret a vigesima sexta Augusti anno XVe sexagesimo sexto paulo post medium quartae ante meridiem ; levarunt earn de fonte gener mens A rn o 1- d us de B oin enb or c h , dominus de Ubburghen, soro- resque meae de S o m m e l s d i i c k (loco dominae d e M o n c h ea u) et de M e r o de, die Lune Alkemadae in Oestgeest. Natus est filius mens Johannes ultima Julii anno XV° sexagesimo nono circa quartam partem hone ante octavam post. meridiem ; tenuerunt eum. ad baptisma uterque frater mens Ghisbertus et Adrianus una cum matertera mea vidua avunculi mei Jacobi a 1) u- venvoirde, domini de Opdam, Gertrude a Lira; die dominico a Mathenesse. Natus est filing meus C ar o l us secunda Januarii anno Mre septuagesimo hora circa medium sextae ante meri- diem Traiecti in edib us praedicti C a r o 1 i a B o r g on di a, eiusque filii Harmannus et Johannes una cum eiusque filii Harmannus et Johannes una cum pedissequa 31 ar gar eta V ermae t astiterunt illi ad sacrum fontein. Nata est filia mea A g at h a octava Decembris anno X-Ve septuagesimo secundo hora quasi tercia ante meni- diem ; intererant sacrae eius ablutioni A g at a ab Al k e- made socrus supradicta, Margareta de Culenborch soror uxoris , domina de Moncheau eiusque filius C a r o- lus de H am al et Monch eau; in castro de Matenesse. Natus est G u i l i el ni u s ipsis kalendis Maii anno XV° septuagesimo nono filius meus hora decima ante meridiem in Haga Comitis ; testibus presentibus dum baptizaretur Ghiisberto a Duvenvoirde, domino de Opdam, Gerardo domino de Poelgeest et Johanna de Nivelt, domina de Wyngaerden. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN 1575-1577, MEDEGEDEELD DOOR H. G. VAN GROL. „Vlushing, which town hath gotten the title of a young Algeer by reason of the many ships it setts out uppon adventure...." 1) „in summa, ich gelobe nicht, das boser volk sei in des konings lanten dan hir binnen Vlissingen." 2) In aansluiting aan een artikel van mijn hand in »Bij- dragen voor Vad. Gesch. en Oudheidkunde" 3) volgen hier de tot »lijst" gereduceerde notulen van de ,Civile Zaeken bedinghet voor de Admiraliteyt van Zeelandt van den jaere beginnende 1575," d. w. z. „den Gen Aprilis 1575 naer Paeschen" tot „den 4en Aprilis 1577 stilonovo." Vóór 1572, dus onder het landsheerlijk gezag, was het zeewezen niet een provinciale zaak, maar behoorde tot 1) K. Heeringa , Bronnen tot de geschiedenis van den Levantschen Handel, Eerste Deel. 's Gravenhage 1910, blz. 904. Carleton aan Roc, den Britschen gezant te Constantinopel, 16 Juni 1623. den Britschen gezant te Constantinopel, 16 Juni 1623. 2) K. Hdhlbaum , Kólner Inventar, Erster Band der Inventare Han- sischer Archive des sechszehnten Jahrhunderts. Leipzig 1896. Georg v. Laffarten an Dr. Suderman in Antwerpen , 12 Augustus 1568. 3) Vgl. idem , Ve Reeks Dl. III all. 3Í4 1916. 236 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. het ressort der generale regeering. Zooals bekend , werd op de Statenvergadering te Dordrecht (19 Juli 1572) de vloot onder den Prins van Oranje, als „souverein admi- raal" gesteld. Dit gold natuurlijk voor de gewesten Holland en Zeeland. Zoolang Middelburg nog in handen van den koning was , kon er van een algemeen bestuur over de onsamenhangende deelen van Zeeland geen sprake zijn, temeer daar Zuid-Beveland en Tholen ook nog 's konings zijde hielden. Evenmin kon aan een regeling van het zeewezen gedacht worden , voordat het lot der stad beslist was. Hoewel Middelburg in Februari '74 pas overging , werden reeds in Januari te voren maatregelen door den Prins te Vlissingen getroffen 1). „Op den gen dach der maent van Januario lestleden hebben wij by ons stadtsghewyse doen vergaederen binnen der stalt Vlissinghen de gouverneurs ende gedeputeerden der steden van Ziericxzee, Vere ende Vlissinghen", leert ons de aanhef van de regeeringsinstructie van den 2en Maart 1574. De gouverneurs hadden de magistraten, raden en schutterijen der opgestane steden geraadpleegd. Bij dit regeeringsreglement, de eerste regeling van het bestuur van Zeeland, werd in het kort bepaald, dat er een college van Gouverneurs en Raden komt, dat bij afwezigheid van den Prins, gedurende de troebelen, het burgerlijk en militair bestuur over Zeeland zal voeren (art. 1), dat bij provisie alles mag doen wat noodig is, zonder prejuditie van ieders recht (art. 39), maar geen nieuwigheden mag invoeren , noch belastingen opleggen zonder bewilliging van de Generale Staten van Zeeland (art. 2). De Staten werden gevormd in dezen eersten tijd door de gedeputeerden der steden Middelburg, Zierikzee, Veere en Vlissingen 2). 1) „In den zomer van 1573 daaraan voorafgaande was door de heffing van licenten van de schepen , die handel dreven op de gewesten , die den koning trouw bleven, een rijke bron van inkomsten geopend." 2) Vgl. K. Heeringa , De instructie voor de gewestelijke regeering van Zeeland (1574-1586) blz. 28 en vlg. in Archief Zeeuwsch Gen. der wetenschappen , 1942. HET ZEEVWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 237 Dit regeeringsreglement is voor ons van belang, daar de admiraliteitszaken hierbij geregeld werden. Bij art. 8 werd bepaald , dat genoemd College van Gouverneurs en Raden ook gemachtigd werd door den Prins, ,,omme rechters te zyne over alle buytgoederen ende saecken raeckende de admiraeliteyt , evenverre deselve excederen de somme van duysent Carolus guldens eens, reserverende deghene, waerdich wesende deselve somme ende daer- onder, aen die van den raide van der admiraliteyt, die hen residentie binnen eene van den steden van Zeelandt sal houden, ter verkiesinghe van den adinirae.l, hebbende daervan hen resort aen gouverneurs ende raiden. Des sullen de voorscreven van den raide der admiraliteyt van allen prinsen ende beuytgoederen schuldich zyn notule ende go et r e g i s t r e te doen houden." Dit alles betrof de civiele sententiën ; de ,,judicature criminelle", voor ons de civiele sententiën ; de ,,judicature criminelle", voor ons artikel van geen belang, werd ook hier geregeld. De artikel van geen belang, werd ook hier geregeld. De admiraal zou vier notabele personen benoemen, bovendien „eenen procureur en fiscael, eenen secretaris ende eenen camerbode, dewelcke hebben sullen voor traictement, te weeten de voorscreven raiden ende fiscael , vyff ponden grooten Vlaemps ter maent, den secretaris twee ponden, thien schellingen ende den bode twintich schellingen grooten ter maent" (art. 15). Uit de rekeningen van den thesaurier-generaal blijkt, dat de raden ter admiraliteit bezoldiging hebben gekregen tot einde Maart 1577, toen het prijzenhof geen reden van bestaan meer had. Verder werden voorschriften gegeven omtrent de uitrusting der schepen , het aantal door iedere stad te leveren, terwijl „by advyse van den gouverneurs, admirael ende raiden geëquippeert sullen werden twaelff ofte meer, zoo hulken als boots , om de goede avonture by der zee op de vyanden te gaen zoecken." Uit de buitgelden zou de Prins als admiraal den tienden penning krijgen. Bovendien zouden „de capiteynen tot heurder meeste versekerheyt lichten commissie onder onsen zeghel ende hanteecken, wederroepende midts dezen de bestellinghe, aen alle andere vrybuyters, by ons voor date van desen gegeven" (art. 27). Dit laatste volgde logisch uit de ordelijke regeling der admiraliteit : de watergeuzen als zoodanig hadden afgedaan. 238 HET 2EETTWSCHt PRIJZENHOP TE VLISSINGEN. Op den zelfden dag, dat in 1576 de regeeringsinstructie herzien werd, ni. den 22en September, werd een afzonder- lijke ordonnantie op de zaken van de admiraliteit uit- gevaardigd 1). Er werd nu vastgelegd, wat in de praktijk het meest wenschelijk was gebleken en wat ook in werkelijkheid uitgevoerd was. Van den beginne af nl. heeft de admiraal zich te Vlissingen gevestigd. Dit werd nu voorgeschreven in de ordonnantie (art. 1). Bij afwezigheid van den Prins was hij ondergeschikt aan Philips van Hohenlo en hij zou niets mogen ondernemen zonder toestemming van den Prins of zijn plaatsvervanger. Verder treffen wij voor- schriften aan, betreffende de uitgifte van kapersbrieven, terwijl „tcollegie van de admiraliteit en Raat zal zijn van sesse notabele en gequalificeerde persoonen , resi- deerende binnen Vlissingen boven den procureur fyskaal, griffier ende kamerboden." Men zal 's Maandags, Donder- dags en Zaterdags vergaderen en slechts vonnis vellen bij aanwezigheid van minstens vijf leden. Geen der leden zullen zelf schepen mogen uitrusten ter kaapvaart. Het voorschrift, dat de zaken, de som van 1000 carolus- guldens te boven gaande, zouden worden berecht door het college van gouverneurs en gedeputeerden is nimmer in praktijk gebracht. Integendeel alle vonnissen werden van den beginne af geveld door de admiraliteit en daarom werd ook bij de nieuwe ordonnantie in art. 15 voor- geschreven, dat de admiraliteitsraad zal hebben „beregt ende judicature van allen Prinsen buitgoederen by der zee overkommen, geene uytgesondert ofte uytgesteken," wel zou hooger beroep mogelijk zijn bij „Gouverneurs en Raaden van Zeeland." Een thesaurier werd aangesteld, „die alleen zal hebben den handel en ontfang van licenten ende convooygelden, mitsgaders van alles, wat ons en. de gemeene zaak zal competeeren en zal staan te ont- fangen uyt het geene dat in den Raad ter Admiraliteit, voor goede princen zal geweesen worden." De verdere regeling de finantieele opbrengst betreffende ligt buiten •) Vgl. Bor, Nederlantsche Oorloghen, boek IX fol. 164, waar deze ordonnantie in haar geheel staat afgedrukt. ordonnantie in haar geheel staat afgedrukt. HET ZEEUWSCHE PlaJZEI4HOF TE VLISSINGEN. 239 het bestek van dit artikel. Het bovenstaande schijnt voldoende om te doen zien, dat deze admiraliteit als voornaamste werkzaamheid had, kracht bij te zetten aan de bepalingen aangaande de licenten. Voor het onder- houd rekende men op de opbrengst van de buiten, „daarna nam vanaf 20 . Maart 1577 de Prins het op zich, maar deze kreeg de beschikking over hetgeen de gemeene middelen zouden opleveren, en daar deze ook in de kwartieren van Goes en Tholen ingevoerd werden, kwam het onderhoud der vloot op die wijze ten laste van geheel Zeeland" 1). De Pacificatie van Gent moest noodzakelijk wijziging brengen in de admiraliteit, omdat de pacificatie natuurlijk terugkeerde tot het standpunt vóór den opstand en dus de admiraliteit tot een generaliteitszaak maakte. Men loste de moeielijkheid op door in art. VI te bepalen, dat de prins „admiraal-generaal ter zee" blijven zou en dit ambt dus te vereenigen met zijn stadhouderschap over Holland en Zeeland. Dit zelfde middel om de beide ambten te cumuleeren was ook • in den landsheerlijken tijd toegepast. Maar na den dood van den prins bleven de conflicten niet uit. ,De hervatting van de vijandelijk- heden tegen de Malcontenten en Parma had de weder- instelling van een hof van admiraliteit als prijzenhof ten gevolge" 2). De Prins had op 15 Maart 1584 de instructie geteekend en den 7en Juni hadden de Gecommitteerde Raden aan de leden van dit nieuwe hof den eed afgenomen. Deze admiraliteit bleef een prijzenhof ook volgens de op 18 Mei 1585 door Maurits en den Raad van State ge- geven instructie 3). Maar de instructie, door Leicester op 26 Juli 1586 vastgesteld „op tstuck van der admirali- 1) Vgl. K. Heeringa, ibidem blz. 34. 2) Vgl. K. Heeringa, ibidem blz. 47. 3) Zooals bekend , werd bij de instelling van den Raad van State door de Staten-Generaal, 18 Aug. 1584 , aan dezen het oppertoezicht over den oorlog ter zee opgedragen , welke tot nog toe onder de pro- vinciale admiraliteiten had gestaan; vgl. verder Muller, Staat der Ver- eenigde Nederl., blz. 333 en vlg. blz. 352, 354. eenigde Nederl., blz. 333 en vlg. blz. 352, 354. 240 HET ZEEINtSCHE PRUZENHOF TE VLISSINGElt. teyt, alsmede op de conduicte ende beleyt van de con- voyen, mitsgaders op de equipaigie ende toerustingen van de schepen van oorloghe ende tgene daarvan es depen- derende" ging veel verder. Nu werd de admiralteit (in het vervolg te Middelburg) eene generaliteitsaangelegen- heid, en niet meer een zuiver provinciale, vandaar ook, dat sommige leden van Gecommitteerde Raden in den beginne weigerden aan het verzoek van Leicester te voldoen, om zitting te nemen in deze Admiraliteit, hoe- wel zij wel in den vorigen dit hadden gedaan ; vandaar ook , dat de Staten van Zeeland het nu hoog noodig vonden, om de bevoegdheden van de colleges van Gecom- mitteerde Raden ter Admiraliteit en van Gecommitteerde Raden van de Staten af te bakenen (13 Oct. 1586) 1). Den 6en Februari 1587 maakte Holland en Zeeland van de afwezigheid van Leicester gebruik door bij een „acte van autoriteit", verleend aan Maurits, de provinciale auto- nomie ook in zeezaken te herstellen, wat ook na Leicesters nomie ook in zeezaken te herstellen, wat ook na Leicesters terugkomst gehandhaafd bleef , blijkens zijn antwoord op de acte van satisfactie van 15 Augustus. Na Leicesters afstand werd den 12en April 1588 een placcaat door de Staten-Generaal uitgevaardigd, waarbij aan den Raad van State het bewind over de zeezaken geheel en al ont- nomen werd, wel bleef hij belast met de inning der convooien en licenten. De Raad van State werd het uitvoerend bewind van het door de Staten-Generaal ver- tegenwoordigde lichaam des lands. De laatste traden geheel op als de souverein des lands. Den 31en Augustus 1588 werd Maurits door hen in de waardigheid van admiraal bevestigd, welke waardigheid hij, zooals wij zagen, ook onder Leicester bekleed had, de macht deelende met den Raad van State. Leicester had de admiraliteits- colleges opgericht. De admiraal-generaal moest met hen overleggen ; dit bleek nadeelig, vandaar dat Holland nu een College van Superintendentie over de admiraliteiten wenschte aan te stellen, wat de Staten-Generaal deden. Zeeland weigerde echter het Superintendent-college te 'I) Vgl. K. Heeringa, blz. 48. ZEEUWSCHE PRIJZENHOF E VLISSINGEN. 241 erkennen , wat weer tengevolge had , dat de overige admiraliteiten zich ook aan zijn gezag trachtten te ont- worstelen. „Toen later de admiraliteiten op nieuw georga- niseerd, van het provinciaal verband losgemaakt en onder de Generaliteit gebracht werden, vond men 't niet noodig eenig ander algemeen oppertoezicht te hebben dan dat van den admiraal-generaal" 1). Het Superintendent-college werd in 1593 afgeschaft, sedert bleef Maurits alleen aan het hoofd der gezamenlijke scheepsmacht met de moeielijke taak belast, om de eenheid te bewaren onder vijf naijverige meest oneenige admiraliteiten 2). Ten slotte werd door Prins Maurits d.d. 26 Juni 1597 voorgesteld, dat de admiraliteit van Zeeland bestaan zou uit tien leden ; drie hunner zouden op dezelfde wijze als de leden der andere admiraliteits-collegiën worden benoemd door de Staten- Generaal, de Gecommitteerde Raden van Zeeland zouden van rechtswege de zeven andere leden van het college zijn. Deze voorslag werd bij de instructie van 13 Augustus 1597 goedgekeurd. De samenstelling van het college is sedert ongewijzigd gebleven, alleen in den stadhouder- loozen tijd ontbrak in de admiraliteit evenals in het col- lege van Gecommitteerde Raden in den regel een ver- tegenwoordiger van den eersten edele 3). Ik heb eenigszins uitvoerig de geschiedenis der Zeeuwsche admiraliteit of liever admiraliteiten nagegaan , om goed het verschil te doen uitkomen tusschen die, waarvan de notulen door mij ontdekt zijn en de andere. Tot nog toe was hoogstens het bestaan bekend blijkens de in- structie van 2 Maart '74. Overigens scheen geen bewijs- stuk overgebleven. Van de latere admiraliteit was de oudst bekende rol in zake de convooien en licenten van 1591 4), de civiele sententiën begonnen pas met 1653 , de crimineele met 1584 5). Geen wonder dan ook, dat 1) Ngl. Muller, Staat enz. , blz. 502 vlg. 2) Vgl. Fruin, Tien jaren , blz. 53. 3) 141. Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven, 1899 , blz. 424. 4) ibidem , blz. 426. 5) Vgl. ibidem, blz. 428. Bijdr. en Meded. XXXVII. 16 242 litT ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. de vondst der registers in het door mij beheerde gemeente- archief van Vlissingen een ware "verrassing was. Deze bleken de in art. 8 van de instructie van 2 Maart 1574 voorgeschrevene te zijn. Als uitvloeisel van het placcaat van den Prins van Oranje d.d. 18 Mei 1574 1) werd den 22en Sept. een „instructie voor de capiteyns ende officiers, houdende de wacht op de coste van Vlaenderen" opgesteld door ,,Gouverneurs en Raden en gedeputeerden der steden", welke door mij gevonden is in het „Register van resolutiën van Gouver- neurs en Raden en van de gedeputeerden der steden (20 Maart 1574-10 Mei 1576)," in ms. aanwezig op het Rijks-Archief te Middelburg. Deze instructie luidt als volgt : „Instructie voor de capiteyns en officiers houdende de wacht op de coste van Vlaenderen. Hoe dezelve sich zullen reguleeren bij de vremdelinghen off anderen gheen paspoort hebbende , die de havenen van dezelve landen zullen willen aendoen. Volgens den placcate d welck zijne Ex.cie heeft uuyt laten gaen op de 1 8en dach der Maent van Meye 1574, lestleden , 1. Soo eist uutdruckelycken verboden alle coopl(ieden) ende schippers tzy dan inlandige ofte uuytlandige ende vreempde, van oosten oft van westen over see comende, te mogen hanteren oft trafficqueren op Vlaenderen, Bra- bant, Hispaingen, Portugael en andere Landen hem viantl. dragende jegens Hollant en Zeelandt, zonder eerst en alvorens teeniger havene vande twee provincien tlicent betaelt en passepoort daertoe gelicht te hebben op ver- beurte van schip en ghoet. In welcke peine oock vallen, die alreet hen zekeren cours op sviants landen en havenen gestelt zullen hebben. 2. Desen volgende, werdt den voorn. capiteynen ge- oorlooft en geboden te dampen en voor goede prinse 1) Zie voor dit placcaat : Register van Holland en West-Vriesland 1565-1574 , bladz. 650-653. 1565-1574 , bladz. 650-653. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 243 inne te brenghen alle Oistersche, Deenssche, Zweetsche, Schotsche, Ingelsche, Franssche, en alle andere schepen ende goederen op Vlaenderen, Brabant, Hispaingnien, Portugael ende Italien bevracht zijnde, die in Hollant ofte Zeelant niet verlicent ende verpaspoort en zyn. 3. Sullen insgelycx voor goede prinse inbringen alle schepen ende goeden uuyt sviants landen ende havenen comende, die ghaen bescheyt by hem en hebben om in Hollant ofte Zeelandt te ghaen verlicenten oft oick alreet hen cours gestelt hebben, om ter naester gelegender havene van Hollandt ofte Zeelandt te gaen verlicenten," enz. enz. 1). Deze instructie is blijkbaar het fondament van de rechtspraak geweest voor het prijzenhof. Zooals reeds gezegd, bevinden zich de twee in 16 eeuwsch hs. geschreven foliodeelen ten gemeentearchieve te Vlissingen. Het eene is getiteld : „Registre van de civile zaeken bedinghet voor de Admiraliteyt van Zeelandt van den jaere beginnende 1575", het andere : „Registre van civile zaeken beleed voor myn Heere den Admiral ende den Raedt der Admiraliteyt van Zeelandt beginnende paesschen 1576." Het eerste gaat tot ,,'s donderdaechs 19en dach van April 1575 voor Paesschen" (d.i. dus 19 April 1576) ; het tweede van ,,'s donderdaechs 26en April 1576" tot ,,'s donderdaechs 4en Aprilis 1577 stilo novo." Deze deelen zijn slechts over, misschien is er nog een geweest, aan de gevondene voorafgaande en ook een jaar omvattende ; een volgend register is er niet geweest, daar, zooals boven uiteengezet , de Pacificatie van Gent een einde maakte aan het „prijzenhof" als zoodanig. Het ging uit den aard der zaak niet aan , de lijvige registers in hun geheel te publiceeren, toch leek hun inhoud zelf mij van genoeg importantie , om hiervan zoo veel mogelijk aan het licht te brengen. Maar hoe P Vele der uitvoerige rechtsgedingen komen op hetzelfde neer 1) Vgl. verder mijn artikel in: Bijdragen voor Vad. Gesch. en Oud- heidkunde 1916. Dl. III afl. 314. 244 ritT ZEEITWSCIIE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. en zijn met plaatsroovende juridische breedsprakigheid te boek gesteld. Een enkel voorbeeld kan den gang van zaken in het algemeen verduidelijken. Ik kies daarvoor een der eerste rechtsgedingen nl. dat van den „Jacques van Petit Lyt in Schotlandt". De zaak komt „'s maen- dachs den lien dach van April 1575 naer Paesschen" voor het eerst voor. „Jacques Guetry, meester van den schepe ghenaempt den Jacques" enz., was „heesscher in materie van revendicatie 1) jeghens Nicolas Jacobsz. Cloot cum suis ende den procureur fiscael van desen Hove verweerders, om tandwordene, wierdt by den hove ghe- houden in state, acht daghen lanck." De genoemde Nicolas Jacobsz. Cloot is kapitein van den buitvaarder. Den 14en April „consenteert Myn Heere den Admirael in Zijnen Raede den eyghenaers vande goederen, gheladen in het schip genaempt den Jacques van Cleen Lyt, daerof scipper is Jacques Guetry, de lichtinghe van huerlueder goederen, ghepresen zynde by lieden hemlieden dies ver- staende op goede suffisante borghe te stellen, bier int hof, mits betalende de costen daerop ghedaen." Den 18en April komt de zaak weer voor als volgt : ,,Guillaume Poignet als procureur van Pierre Bobineau coopman wonende tot Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot met zyne consorten den procureur fiscael met hem ghevoucht , verweerders , om by den heesschere zeker te stellen voor de lichtinge van zyne goederen, gheroupen ten tourre van den rolle ; tHof or- donneerde, dat de goederen gheladen int scip van Jacques Guetry alvooren zullen ghepresen wesen ter presentie van verweerders ofte den procureur fiscaal , ende Hans Renten zal overgeven zyne procuratie over Jan Smith. De heesschere de zyne over Pierre Longal ; daerop Hans Renten in persoone verclaerde, dat hy van Nieu- poort goet ghezonden hadde an Pierre Longal en Estienne Paris, dewelcke hem voor retour ghezonden hebben 15 pypen Spaenssche wynen , daerof de vyfve uutgheloopen zyn, dus heescht 10 pypen, daertoe hy zeyde onnoodich 1) Vgl. Fra. revendication en droits, terugeisching in rechten. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 245 te wesen eeneghe procuratie te tooghen, mits dat zyn eyghen goet is." Den 19en April wordt dezelfde zaak o.a. behandeld : „ter presentie van Bertelmeus Corneliszn. , Leyn Ste vensz. ende Jan Galle, Raeden der Admiraliteyt van Zeelandt, compareerde in persoone Eustaes Adriaens, burch- meester van Vlissinghe , hem constituerende borghe als principael voor de appretiatie ende lichtinghe van den goederen, ancomende Hans van Dorne, coopman van Lubeck, gheladen geweest hebbende tot Rochelle int scip van Jacques Guetry, ghenaempt den James van Cleen Lyt , ende dat van twalef vaten termentyn ende vier ocxhooden corinten, ghetauxeert ter somme van hon- dertveertich ponden groeten, ghelovende in de qualiteyt alsboven deselve somme te betalen als eyghen debiteur onder verbant in forma van alle zyne goede; roerende ende onroerende, present ende toecomende metgaders zynen persoon, indient noodt zy ; dies beloofde Geerbrant Kortsen, dienaere van Hans van Doorne, coopman van Lubeck, uuter name van zynen meester, den voorn. Eustaes borghe te ontlasten ende indemniseren van alle costen, schaden ende intresten, die by ter causen van de voorsc. borchtochte zouden moghen supporteeren. Ten zelven daghe ende presentie als vooren compareerde Hans Renten, wonachtich tot Middelburch, dewelcke con- stitueerde Jan Patris van Vlissinghe zynen borghe, ooc comparerende in persoone ende belovende hem te wesen zekere als principael voor denzelven Hans Renten, ende dat voor de lichtinghe van vyf vaten secken ofte thien pypen, int voorn. scip gheladen gheweest hebbende, ghe- apprecieert voor 18 W gr. het vat, daerinne begrepen de vracht tot 3 tt gr. tvat, compt ter somme van 75 rit gr., belovende in de qualiteyt alsboven dezelve somme te betalen als eyghen debiteur onder tverbandt in forma van alle zyne goeden, roerende ende onroerende tegen- woordich ende toecomende metgs. zynen persoon, indient noodt zy." Den 21en April : Compareerde hier in thof Hans Renten ende Simon Jacobsz. Taelbout, beede wonende tot Middel- burch, ende den voorn. Simon, borger aldaer, dewelcke 246 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. comparanten stelden hemlieden zekere ende borghe voor Guillaume Poignet als procureur van Pierre Bobineau van zekere goederen van coopmanschepe te weten Spaenssche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wyn ende coutoen, gheladen in het scip van Jacques Guetry van Cleen Lyt in Schotlandt, comende van Rochelle, dewelcke ghepresen zyn ter presentie van den procureur fiscael ter somme van vierhondertvyftich ponden grooten, daerof de vracht afghetrocken is. Belovende de voorst. borghen als prin- cipeel ende de voornoemde elck voor andere, omme van 450 ponden gr. te betaelen, by zo verre als by sententie van desen hove de zelve goederen bevonden zullen veesen confiscable op tverbandt van al heurlieder goederen, roe- rende ende onroerende" enz. enz. rende ende onroerende" enz. enz. Den 25en April kwam weer voor ,Guilleaume Poignet als procureur van Pieter Bobineau, coopman van Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Clays Jacobsz. Cloot metten procureur fiscael, verweerders, om tandwordene ; de hees- sehers wierden versteken te purgieren op Donderdach sehers wierden versteken te purgieren op Donderdach naest , dezelve heesscher als facteur van Jan Smith jeghens dezelve verweerders, ut supra, dezelve heesscher als facteur van Pierre Longal jeghens dezelve verweer- ders, als boven. Den 28eri' April : „De zaecke dienende hier in thof tusschen Guillaume Poignet als procureur van Pierre Bobineau, coopman wonende tot Rochelle, heesscher in materie van revendicatie, ende Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot metten procureur fiscael van desen hove, verweer- ders, om tandwordene ; gheroupen ten tourre van der Rolle de verweerders verzochten copie van sheesschers procuratie ende de mercken van de goederen, die de heesscher compt queruleeren in alle drye instaptien. Thof consenteert den verweerders copie vander procuratie ende consenteert den verweerders copie vander procuratie ende de mercken van alle de goedinghen, die de heesscher comt quereleeren, ende van tandwordene, De voorn. Poignet als facteur van Jan Semet, coopman van Rochelle, heesscher, ende de voorn. verweerders alsboven. De voorn. Poignet als facteur van Pierre Longal, De voorn. Poignet als facteur van Pierre Longal, heesscher, ende dezelve verweerders alsbooven." Den 5en Mei : ,,Guillaume Poignet als procureur ende HET ZERUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 247 facteur van Pieter Bobineau, coopman won ende tot Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot met zyne consorten, de procureur fiscael van desen hove met heml. gevoucht, verweerders, omme by den heesschere te exhiberen zyne procuratie volgende dor- donnantie van den hove, de heesscher exhibeerde zyne procuratie over Pieter Bobineau, voor notaris gepasseert den 20en April lestleden, ende nopende de mercken , zal die overbringhen op maendach naestcomende." Den 9en Mei echter is er niets van deze zaak aange- teekend. Eerst Maandag den 16en Mei vertoont hij „het merck van den coopmanscepe in questien" en „zyne originale procuratie, omme dewelcke te contradiceren den verweerders dach beteeckent wierdt op Donderdach naest- comenden", dit voor Pierre Bobineau. Zoo ook „als fac- teur van Jehan Smit hoochduytsch, wonende tot Rochelle" en pals facteur van Pierre Longal." Donderdag 19 Mei : „Guillaume Poignet als procureur ende facteur van Pieter Bobineau, coopman tot Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot met zyne consorten ende den procureur fiscael, verweerders, om tandwordene ; de verweerders dienden van andworde in ghescrifte, ende wierdt den heesschers dach beteeckent om replicqueren te VIII d[aghen]." Eveneens voor Jan Smith en Pieter Longal. Den 26en Mei : „Guillaume Poignet" enz. enz. „omme te replicqueren ; de heesscher diende van replycque in ghescrifte ende wierdt den verweerders dach beteeckent om te dupliceren op Maendaghe naestcomende." Idem voor Jan Smith en Pierre Longal. Den 30en Mei : „Guillaume Poignet" enz. enz. „om te duplicqueeren, gheroupen ten tourre van der rolle, de verweerders verdraeghen hemlieden van duplicque metter informatie, lettraigen ende voorgaende ghescriften, con- cluderende de zaecke over beede zyden in rechten." Zoo ook voor Jan Smith en Pierre Longal. Het voornaamste van den inhoud van bovenstaande is: le de kapitein van den buitvaarder, 2e het buitgemaakte schip, 3e de koopman d.w.z. de eigenaar der goederen, 248 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 4e de beslissing, die meestal prijsverklaring is en in dit geval de reden van dat vonnis, 5e de lading. Voor het behandelde geval is dit respectievelijk : le Nicolas Jacobsz. Cloot, 2e de Jacques of James van Cleen Lyt in Schotlandt (schipper Jaques Guetry), 3e Pierre Bobineau, Jan Smit, Pierre Longal te la Rochelle, Hans Renten te Middelburg, Hans van Dorne, Lubeck, 4e niet prijsverklaard, 5e 12 vaten termentyn, 4 oxhooden corinten ter waarde van 140 ponden grooten, vyf vaten secke, waarde 75 ponden grooten ; Spaensche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wyn ende coutoen, waarde 450 ponden , toebehoorende respectievelijk aan Hans van Dome, Hans Renten en Pierre Bobineau. Vandaar dat ik dit alles heb meenen te moeten kris- talliseeren in een overzichtelijken vorm en wel door een verdeeling in 5 rubrieken of kolommen, daar hierin de gegevens voorkomen voor ons, nazaten, van gewicht als een brok ,,Seegeschichte", belangrijk uit een historisch- economisch oogpunt. De handelsgeschiedenis viert tegen- woordig haar triomfen, maar ook hier geldt het, dat zij met de „histoire de bataille" in het nauwste verband staat. Wat deze kolommen betreft, ben ik zoo vrij de volgende toelichting te geven, die mij niet overbodig toeschijnt: Kolom 1 is betiteld : kapitein buitvaarder en geeft tevens den datum, waarop de zaak den eersten keer bij het hof voorkomt. Onder de kapiteins zal men er wel aantreffen, die ,,heldhaftig Zeeland" geen oneer aandoen. Kolom 2 geeft behalve den naam van het buitgemaakte schip en dien van den schipper (zoo mogelijk) ook meer- malen een plaatsnaam, die betrekking heeft op de plaats, waar het schip thuis behoort, niet vanwaar het schip kwam; daarover vindt men soms een aanduiding in kolom 4. Lettende op een wensch in een artikel van Mr. Van Brakel 1) ben ik zoo vrij, mijn standpunt in dit opzicht nader uiteen te zetten. De in dezen kolom vermelde 1) Bijdragen voor Vad. Gesch. en Oudheidk. 1914, Ma. 227: „in geen historische publicatie mag over de haven, waar een schip thuis hoort, worden gesproken, zonder dat tevens wordt uiteengezet, welk criterium worden gesproken, zonder dat tevens wordt uiteengezet, welk criterium daarbij gold.- daarbij gold.- HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 249 plaats kan niet aangeven, vanwaar het schip kwam ; deze vindt men immers in kolom 4, gelijk aan die , waar het schip lading innam. Er blijven dus twee veronderstellingen over nl. dat bf bedoeld wordt de plaats, waar het schip thuis behoorde, bf de woonplaats van den schipper. Mij dunkt, dat de eerste veronderstelling voor de hand ligt, wat blijken zal uit de volgende aanhalingen uit den oorspronkelijken tekst ; voor den voet weg neem ik de prijsverklarin gen : »de goederen gheladen in den schepe genaempt den Willem van Londen, daerop schipper is Willem Herry". .. ,de Anna Gallant van Londen, daerop schipper is Rychard Hommes". „tscip van Hull genaempt de Primerose daerop scipper is Robert Batten" ..... „Jan Laureynsz, scipper van den schepe genaemt de Cathe- ryne van Rye". . . »de zake jeghens Thomas Baker ingelsschen schipper van den schepe genaempt de Elisa- beth van Londen". . „het schip genaempt de Mary Fortune van Alborrouwe, drop schipper is Thomas Jansz.". . . . „heesscher jeghens Jochem Dirixz , schipper van den schepe genaemt den Verloren Sone van Dan- sick". . . Lenart Metcalf, schipper van den schepe ge- naempt de Mary Thomas van Brickelsy . „Pierre le Masson coopman ende meester van den schepe uuyt Rosco in Bretaignen". . . „ter zee becomen seker Ingelsch schip genaemt de Cantate van Lynn, daerop schipper is Richard Couper". Wiskundig zeker blijkt dus niet, dat de thuishaven be- doeld wordt, maar ik meen toch, dat het vrij wel vast staat. In kolom 3 duiden de woorden »belanghebbende of koopman" de reeders aan, daar het schip slechts bij hooge uitzondering (gewelddadig verzet van den schipper bij de opbrenging) werd buitverklaard. De schipper werd met zijn schip vrijgelaten, terwijl hem de vracht ten volle werd uitbetaald. De koopman is de eigenaar der goederen. De namen belanghebbende of koopman zullen elkaar vaak dekken, zij komen op voor de lading. Niet altijd was de betrekking, die er bestond tusschen den „belanghebbende" en de lading, even duidelijk ; in dergelijke gevallen is de vage term belanghebbende, in ruimen zin 250 HET ZEEUViTSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. opgevat, op zijn plaats. be scheepspapieren — niet aan- wezig — zouden in vele gevallen een oplossing kunnen geven. Kolom 4 : reden van prijsverklaring; deze is in de be- handelde gevallen nooit . afhankelijk van de lading, bijna altijd van de plaats van bestemming of van die van af- vaart. Vandaar dat de lading — echter last not least — in den Sen kolom komt. Wanneer het rechtsgeding is afge- loopen en, zooals meestal, geëindigd is met de prijsver- klaring der goederen, dan komen deze laatste aan de beurt en worden gewoonlijk ook pas bij het eindvonnis genoemd. Een enkele maal worden beslissing of moti- veering niet vermeld, dan ontbreken deze in het hs. Zoo goed mogelijk heb ik de lijst trachten te annoteeren; een enkele maal heb ik wat uitvoeriger het rechtsgeding weergegeven, als mij dat belangrijk genoeg voorkwam ; om de meerdere of mindere uitvoerigheid is dan deze nadere aanteekening achter de lijst geplaatst met het nummer van het schip ; op de betrokken plaats wordt er naar verwezen. In de lijst zijn de woorden van den uitgever gecursiveerd. Wat nu het eigenlijke manuscript betreft, dit is zoo goed als geheel met dezelfde hand geschreven en uit den aard der zaak is dat de hand van den secretaris. We kunnen vrij zeker aannemen, dat van 18 Aug. tot 15 Sept. '75 een ander de notulen heeft bijgehouden ; eveneens van 3 Oct. tot 17 Nov. van hetzelfde jaar en zoo ook van 27 Febr. '76 tot 8 Maart d.a.v. Wie als plaatsvervanger is opgetreden, is moeielijk te zeggen ; temeer, daar deze invallers blijkens hun h.s. niet dezelfde geweest zijn. Makkelijker is het te constateeren, wie in hoofdzaak genotuleerd heeft. Volgens de rekening van Manmaker en wel deel II (1 Mei '76—ult.° Dec. '78) waren de leden der admiraliteit na 1 Mei '76 : Marcus de la Palma, Jan Patarszn., Barthelmeeus Corneliszn. Porrenare, Geleyn Gilliszn. Leest, Mr. Lucas Moyart, Jan Galle, allen „Raden" tot ult.° Maart '77. Procureur-fiscaal was Pieter van Brugghen tot in Februari '77 en vervolgens Joos van de Leene „naer der afflivicheyt van den voorsc. van Brugghen." Secretaris was Mr. Jan de Vetter, welke HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 251 zijn salaris ontving tot ult.° Dec. '77; dit in tegenstelling met de Raden, die tot ult.° Maart hun honorarium uit- betaald kregen. Trouwens de secretaris bleef na dien tijd belast met de afwikkeling der zaken. Hij werd hierbij bijgestaan door den „camerbode", Bouwen Mat- theeusen, die tot 1 Dec. '77 uitbetaald werd. Een vijftal maanden treedt Mattheus van Baesdorp op als „Greffier ofte Bouchouder Generael van de beuytgoederen", doch hij is tevens „Controlleur van de Artillerie der Adm. van Zeelant", nl. van 12 Maart '76 tot 12 Aug. '76 blijkens die zelfde rekening van den Tresorier-Generaal. Voor zijn functie vergelijke men de ordonnantie van 22 Sept. '76 1); hoeverre in de practijk zijn werkzaamheden gingen, is mij niet bekend ; zeker is echter, dat, hoewel hem blijkens die ordonnantie het bijhouden der notulen is opgedragen , dit door denzelfde als altijd is gedaan nl. door den secretaris. Bovengenoemde Raden der Admiraliteit waren in hoofd- zaak reeds in April '75 in functie. Den 19en April treffen we in de notulen aan „Bertelmeux Corneliszn., Leyn Stevenszn. en Jan Galle , Raden"; den 26en April worden genoemd „Mr. Lucas Moyart en Jan Galle"; den 18en Augustus '75 ,,Bartel Cornelisz., Leyn Leeste en Marcus de la Palma"; den 26en Maart '76 „Leyn Gillisz. Leeste en Mr. Lucas Moyaert". Als „camerbode" wordt den I 8en Mei '75 „Bouwen Mattheuszn." genoemd ; den 7en Juni Victor Hectorszn." als deurwaerder"; den 14en Oct. dezelfde als ,,vendumeester van de Admiraliteyt van Zeelandt." Ook Pieter van der Brugghen wordt den 16en Juli '75 als Procureur-fiscaal vermeld. We zien dus, dat bijna dezelfde personen voorkomen als in de rekening van '76 en '77 genoemd worden, behalve dan Jan Patarszn. 2). In de instructie van '74 wordt gesproken van „vier notabele personen"; er blijken er in '75 in de practijk zes geweest te zijn, evenals in Mei '76 zes, van 1) Vgl. Bor, Boek IX fol. 165. 2) „Weerdt in de Lelye", vgl. Notulen 24 Juli 1576 en 21 Sept. '76, 27 Sept. '76. Dezelfde als Jan Patris of Jan Patryce (zie blz. 245), 27 Sept. '76. Dezelfde als Jan Patris of Jan Patryce (zie blz. 245), die ook ,,weerdt in de Lelye" genoemd wordt. die ook ,,weerdt in de Lelye" genoemd wordt. 252 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. welk aantal pas in de ordonnantie van 22 Sept. '76 gerept wordt. In '75 zijn dus Raden : Bertelmeux Corneliszn. [Porre- nare], Marcus de la Palma, Leyn Gilliszn. Leeste, Jan Galle, Mr. Lucas Moyart en Leyn Stevensz. De laatste wordt op een andere plaats ook genoemd als Geleyn Steven Rogiers ; voor hem is blijkbaar in '76 Jan Patarszn. in de plaats gekomen , die behalve waard ook „ water- baillju" is. Zooals bekend, was Louis de Boisot admiraal, die na zijn sneuvelen voor Zierikzee (27 Mei '76) werd opgevolgd door Jonkheer Willem van Blois van Treslong. Volgens het handschrift der notulen kunnen we als zeker aannemen, dat de secretaris ook reeds in den be- ginne • dezelfde persoon was als in '76, dus Mr. Jan de Vetter(e). Van hem weten we zeer weinig , waaraan de ramp van 1809, toen met het stadhuis een groot deel van het archief verloren ging, ook wel schuld zal hebben. Den 1 7en Dec. 1577 werd hij secretaris van Vlissingen 1), terwijl hij in een „accoord" van 8 Mei 1579 tusschen Middelburg en Vlissingen als pensionaris der laatste stad voorkomt 2). Bij deze publicatie sluiten zich van zelf aan de opgaven der buitgelden, gelukkigerwijze bewaard gebleven in hs. in het Archief der Rekenkamer te Middelburg. Zij komen voor in de rekening van Adriaen Manmaker 1573-1576 en 1576-1579, geregistreerd : Rekenkamer C N°. 1 en N°. 2. Over dezen thesaurier-generaal kan men enkele bijzonderheden vinden in het hierboven genoemde artikel van Dr. K. Heeringa. In deze »Rekening" staan de opbrengsten der buitgelden onder afzonderlijke posten onder eigen hoofd. Deze posten zijn in extenso overgenomen. Zelden is bij de opbrengst der buitgelden vermeld, van welk schip ze afkomstig zijn ; is dit wel het geval, dan heb ik door correspondeerende noten de aandacht erop gevestigd. H. G. v. G. 1) Vgl. J. W. te Water, Plechtige inhuldiging van Willem den Vijfden , enz. Middelburg , 1767. „Naamlijst secretarissen". 2) Vgl. Dr. L. W. A. Lasonder, De Archieven van de rechtbanken". 's Gravenhage 1914, blz. 95 en 97. 's Gravenhage 1914, blz. 95 en 97. LIJST DER SCHEPEN 4 HET ZEEMSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. LIJST DER KAPITEIN BUITGEMAAKT SCHIP. BELANGHEBBENDE OF BUITVAARDER. KOOPMAN. I. 11 April 1575. Franchois de Lobel te Rouan. II. 14 April. Nicolas Pamele. Marinus Legierszn. III. 11 April. Jaques of James , Pierre Bobineau te La Nicolas Jacobsz. van Petit Lyt 1) (of Rochelle, Hans Renten Cloot. Cleen Lyt) in Schot- te Middelburg , Hans land, scipper : Jaques van Dorne te Lubeck 2). Guetry. IV. 16 April. Hendrik Warneken , scipper van (H)amburg. I) Leith? 2) Zie Aant. III hierachter. Secke of sekt „zoete wijn" uit het Spaansche vino seco, vgl. Kluge, Etym. Wiirterbuch, S. 362; Franck—van Wijk, Etym. Woorden- boek, 607. HET ZEEUwSCRE PRIJZENHOP fit YLISSfAtEN. 255 SCHEPEN. REDEN VAN PRIJSVERKLARING. LADING, Te verhalen t recht van licent van XXXIII vaten fransche wynen. XXXIII vaten franssche wijnen, die de Lobel heeft ghedaen vaeren tot Dunckercke in Vlaenderen by Jacob Aertszn. van Noorden, in Februario, zonder eenich pasport of licent daervooren betaelt te hebbene. Uut dien dat claerlick blyckt, dat Partijen moeten tot overeenstem- hij daermet (zijn schip) in Vlaen- ming zien te geraken. deren gemunt hadde, waerthegens de verweerder presenteerde zynen eedt te doene , dat hy naer Vlis- singhe wilde om licent te betalen. Niet prijsverklaard. 12 vaten termentyn , 4 ocx- hooden corinten van Hans van Dorne, waarde 140 tt gr., 5 vaten secke van Hans Renten, waarde 75 ii gr., Spaenssche zeepe, ro- sinen van corinten , ghebrande wyn ende cottoen van Pierre Bobineau , waarde 450 ii gr. 2). Binnen der stadt van der Vere XXVI vaten ficguerel ofte coper- anghehaelt met zijnen scepe, ghe- root, XL last peck ende tarre, laden met ... , daermede gemunt een vat was, een coopmans kiste, hebbende (zo hy zeyde) van Am- 150 delen. burch op Rouan ; dewelcke by zynen eede hier in t hof verclaert heeft, dat hy mette voorn. goederen anders nieuwers ghemunt en hadde dan op Rouan, ende dat hy op Vlaenderen noch op andere vyan- den landen noyt bevracht ofte in meeninghe gheweest en is te vaeren, op weleken eedt die voorn. Hen- drick met zynen schepe ende in- helaeden goederen by mynen Heer den Admirael en zynen raade Y van vanghenesse ontsleghen ende vryghelaten is, 6 HET ZEEITWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. V. 26 April. Tschip van Albert Gestuurd naar Jacques Leunis Gyssen. Gues (zie 5 Mei Al- Gelee te Middelburg door brecht Geertszn. alias Nicolas Thuau 1). Gues). VI. 28 April. Tschip van James Rene Se nettre en Jehan Andries van Pot de Vin , scipper le Moisne. Brugghen 2). van Garnezen 3). VII. 12 Mei. Den Willem van Londen, daerop scip- per is Willem Herry. VIII. Idem. De Anna Gallant Raeff Saltus scrivent Binnen der stede van Londen, daerop van den schepe. van der Vere voor scipper is Rychard beuydt inghesonden Hommes 5) (of Hol- by de scepen van mes, zie 9 Juni) 6). oorloghe aldaer toe- gherust, capiteij nen : Cornelis Jacobsz. Ouwen en Cornelis Hermansz. IX. 17 Mei. De Primrose van Cloot Hull, daerop scipper (Nicolaas Jacobsz.). is Robert Baite. X. 26 Mei. Thomas Esgate . Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot. 1) Deze verscheen in persoon , om onder eede te bevestigen, dat de wijn „an Jacques Gelee an niemandt el vertoeft ofte vercocht en zijn ende dat an dezelve nyemandt vyandt van zijn Excellentie eenich part, deel ofte portie en heeft, metgs. dat de voorn. heeschere mette zelve wijnen nyewers el ghemunt en hadde dan op Vlissinghen ende Middelburch". (Verloven : zijn goed door een belofte binden, Verdam, Mnl. Hdwdb.). 2) Zie Aant. VI hierachter. 3) Guernsey ? of Garrison Point bij Sheerness ? Zie echter bladz. 334. 4) Grof uit hennep vervaardigd linnen. Verdam , Mnl. Hdwdb., blz. 281. 5) „De verweerders (de schipper en de scrivent) comparerende in persoone hadden IIET ZEEtWSCIIE PRIJZENAOF TE VLISSINGEN. 257 XXXIII vaten Bourgouinsche wijnen. XXX vaten prumen, XV bae- len cannefas 4), een vat alluyn en XXV rollen canefas. Gemunt hebbende op Barbarije. Diversche goederen. Het schip is ontsleghen. Spaenssche wijnen, olyv, re- silhoudt, ende Cabusen 7). Ancomende den vianden zynder LXX vaten olie, vier paxkens Exc. ende de ghemeene cause ende cottoen, een pype ende een oock daermede uut Spaengen ghe- ocxhoodt droogh goedt. munt hebbende naer Dunckercken, vianden landt, zonder eenich recht van licente te betalene . contrarie den placate van zynder Exc. opt faict van de pasporten. verclaert, dat zy de goederen niet en begeerden te queruleeren, heesschende alleenl. huerlueder vracht". (Zie 16 Mei). 6) Zie Aant. VIII hierachter. 7) Hier zullen wel mee bedoeld zijn de levensmiddelen aan boord; anders een soort kool, vgl. Verdam III , 1093. 8) De schipper verklaarde de goederen in zijn schip niet te willen „beschutten als daertoe van de coopluyden gheen last hebbende, tevreden zynde met zyn scip ende vracht, dewelcke beur by den heesschers geconsenteert is gheweest". Bijdr. en Meded. XXXVII. 17 258 HET ZEEVWSCHE PRIJZENHOP TE VLISSINGEN. XI. 26 Mei. Tschip van Marck Matheux Geretany, N. Jac.zn. Cloot.le Goff 9. wesende een Italiaan, woonende tot Bourd- eaux. XII. 26 Mei. Tschip van Willem Capiteyn Adriaen Ellin. Corynsz. XIII. Adriaen Tschip van Willem Corynsz. Virroll 4). XIV. 30 Mei. De Swaeluw van Marinus Legierszn.Hull, scipper : Robert Lamme. XV. 30 Mei. De Catherijne van Inghelssche coopmans. Adriaen Corynszn. Rye 6), scipper : Jan Laureynszn. XVI. 30 Mei. Tscip van Willem Wouter Hol , „coop- Jan Jansz. Pol. Harrys. man van Lubecq". XVII. 2 Juni. De Jonas van Rye 6), Jan Pol. scipper Willem Ell- mer. 1.) De „verweerder" wilde de goederen niet „beschutten , als daartoe geen last hebbende , verzouckende alleenl. zyne vracht". 2) Pastel = weede , een plant , welker bladeren een schoone blauwe verfstof opleveren. 3) Vgl. Fra. barrique = okshoofd. 4) Wilde de goederen niet „beschutten", eischte zijn vracht alleen. 5) Pieter van Dort te Middelburg bevestigde onder eede, dat hij den verweerder bevracht heeft : „een tonneken met wolle ende wat schuersteen omme tselve tot Middelburch te bringhen ende dat hy zelve in verweerders schip wesende niet en wiste, dat hy elders wilde vaeren , dan wesende in zee , zegghende hy verweerder, dat hyt naer de sluys ghemunt hadde, versouckende mitsdien restitutie van tvoorsc. tonneken assche". „Assche" = potasch. RET ZEEtTWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGE14. 250 Gemunt hebbende op Vlaenderen, IIIIeXL balen pastel 2) , XIX contrarie den placcate van zynder baricken 3) wierouck , een vat Exc. opt faict van de pasporten serope, acht baricken term entijn, gepubliceert. XX balen plumen ende een pype huenich. Vrijgelaten. Anderhalf hondert zouts. Uuyt dien dat hy de goederen XIX last assche, een mande ghemunt hadde te brenghen tot met scaepvachteri ende een cleen Sluys, zonder licent te betalen. tonneken met wulle 5). Ghemunt hebbende op Vlaen- XII last zeepeassche, twee pax- deren naer vianden landt, zonder kins carseyen (houdt daerof te betalen tlicent. de wydainge 8) in surceance als noch). Als contrarie den placcate van XI zacken hoppe. zynder Excell. deselve uut vianden landt naer Londen ghemeent heb- bende te vervoeren 9). Van Londen ghemunt hebbende XX last seepassehen, een ocx- op Sluys in Vlaenderen , zonder hoodt ende een toxine refuys i° eenich recht van licente betaelt van peper. ofte pasport verworven thebbene contrarie den placcate enz. 6) Rye, vermoedelijk in Sussex tusschen Dungeness en Hastings. 7) Kersey, karsey, caersey : karsaai, grof gekeperd laken. Verdam Wdb., III, kol. 1378. 8) Vgl. Fra. vidange 9) Had gefraudeerd, „hebbende de ghemeene cause haer recht van licenten ghesocht te ontbinden, zo men expressel. bevinden sal by den pasporte van de XI zacken hoppe by hem geexhibeert (= overgelegd), mits dat men alhier tot Vlissinghen gheen ander recht van licente en ontfanckt dan van de goederen uut dees havene wechvarende". Hij moest bewijzen, „dat hy van de licentmeesters con- sent ghehadt heeft de XI zacken hoppe te moghen vervoeren van Sluys naer Londen". 10) Refuys = afval, uitschot, vgl. Verdam, Mnl. Wdb. VI, 1188. 260 HET ZEEMSCHE PRIJZENHOP TV VLISSINGEN. XVIII. 2 Juni. Tschip van Robert ,,De kiste" behoorde Jan Kele. Deryvall. aan Jan Crant van Londen, die geschreven had aan Leyn Leeste. XIX. 8 Juni. De Tygher van Cornelis Hermann, Dortmuij e 1), scipper : alias Calis, capiteyn Thomas Semez. op de schepen van oorloghe binnen der stede van Vere toe- gerust voor beuyt. XX. 9 Juni. Tscip van Nicolas Huughes Schot. Marinus Legierszn. Simonszn. (Krijgt slechts zijn vracht: XXV 02 gr.). XXI. 16 Juli. Tscip van Jan Wit- Thomas Cartwichs Jan Jansz. -Pol. felde van Lee 3). gemachtigde voor : Mr. Willem Weathe , coop- man van Londen, (Jan Farnon, dienaere van) Mr. Osleyn, Thomas Berry en Thomas Per- che , coopluyden. Edelmanne van Lon- den voor het huisraad 3). XXII. 4 Aug. De Elisabeth van Nicolas Jacobsz. Londen , Thomas Cloot. Baker in gelssche „Op den dobbelen scipper 4). Vlieboodt". 1) Waarschijnlijk Dartmouth aan de Dart ten Z. van Torquay. 2) Eng. chaldron, 36 bushels (I bushel = 8 gallons; I. gallon is 4.54 L. voor natte waren). 3) Zie Aant. XXI hierachter. Lee bij Portsmouth ? Een rivier Lee mondt ook in de Theems uit bij Westham. 4) „Heesschende alleenl. zyne vracht metter averije : thof: ... ghezien de infor- HET ZEEITWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 261 Ghemerct de verweerder daer- Kiste met spellen sackelet mede ghemunt hadde van Brugghe ende lynt. op Londen, zonder daervan eenich licent betaelt enz. Vrijgelaten om te moghen vaeren tzy naer Middelburgh, Vlissinghen ofte elders in Zeelandt. Verontschuldigt zich tevergeefs, dat Drye chalders 2) colen en 11 hij den schipper opgedragen heeft, in schaepvachten. ghevalle het pays waere, dat hy recht vaeren zoude op Vlaenderen, indien niet, dat hy op Vlissinghen comen zoude ende aldaer licent betaelen. Huusraedt ende coopmanscap, de koopmanschappen moeten wor- den gelost 3) ; het huisraad: de wagen , meulen en ander yzer- werck , mitsgaders II dozijnen. Spaensche stoelen , wordt ont- slagen , mits betaelende daer- vooren behoorlick licent. Ghemerct dat de goederen aen- Zuycker. comen den vianden der ghemeene cause, cornende uut Barbaryen ende ghemunt hebbende op Duunkercke, zonder daervooren licent betaelt ofte pasport vercreghen thebbene , (fl Z. matien, cognoscementen, cargason, bevrachtbrieven ende certpartie" enz. enz. ,,Ver- daer t de g oederen voor goeden prijs ende over geconfisqueert Ordonneerende den verweerder van zyne vracht ende averije betaelt te wordene", d.d. 8 Aug. werd uitgemaakt, dat de vracht bedroeg „260 sterlincx, maekende in "Vlaernsche munte 340 eg 13 sc. 4 f." Zie ook „Buitgelden", blz. 335 en vlg. 262 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. XXIII. 4 Aug. Thomas Knoll 1). Jan Pol. XXIV. 8 Aug. De Mary Fortune Cornelis Herrnansz., van Alborrouwe 2) , alias Calls binnen daerop scipper is : der Vere inbrocht. Thomas Jansz. XXV. 8 Aug. De Gracie God van Idem. Sold 2) in Engelandt, Tot Vere inbrocht. daerop scipper is : Jan Smith. XXVI. 8 Aug. Den verloren zone Alexander Eduwart, Adriaen Cornelisz. van Dansyck , scip- Schotsche coopman. per : Jochem Dirixzn. Jacques Gilbert, facteur van sleur de la Bastide 3). XXVII. 18 Aug. De Post van Cales. Pierre Masson behoort Willem Hendrikzn. het halve schip. XXVIII. Nostra Seignora de Vincent Willem sz., la Conception, scip- alias neuse. per : Alvaro Dyaz. XXIX. 18 Aug. Spaensche sloepe. Adriaen Hughe. XXX. 18 Aug. De Mary Thomas van Adriaen Cornelisz, Brickelsy 7), scipper : Len aert Metcalf. 1) D.d. 8 Aug. werd bepaald, dat Knoll de tarwe mocht lossen tegen deponeering van de waarde, d.d. H Aug. was zij „geprezen" tegen 18 -ffl gr. het last, 't waren g last; „Pieter Geleynsz. borger van Vlissinghen" was „borghe", „omme op hem de voorsc. weerde verhaelt te wesen". Den 5en Sept. vrijgelaten. 2) Aldbrough tusschen Humber en Flamboroughhead, of ten Z. van Lowestoft. Sold misschien the Solent? of Southwold in Suffolk ? 3) „De heesscher Alexander Eduwart exhibeerde zekere certificatie onder zeghele der stadt Middelburch thof consenteert den heesschere de lichtinghe van de vyf rollen ende een stick was metgs. de negenthien balen pastels mits hy HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 263 Uut Engelandt ghevoert contrarie Taerwe. den placcate aldaer ende oock ge- attrapeert zynde op de custe van Vlaenderen, liggende op zyn ancker, waeruut volcht , dat hij in Vlaen- deren ghemeent hadde te havenen, ende heeft oock zulcx bekent. )en vyanden van Zyner Exc. XIIc ende XX balen pastel. toebehoorende, terwijl niemand ze komt queruleeren. Idem. XeXLVII balen pastel , VIII zacken wolle, V vaten termentyn ende LVIII bundelen corck, een vat wieroocx. Gemerct dat nyernant dezelve VIIICLXXXI balen pastelle goederen en compt queruleeren , (was ende XXIIII balen pastel)3), (behalve de 419 balen pastel 3) ).X sacken camhoudt 4), XX bun- delen corck, acht sacken wolle. Aencomende openbare vyanden Sout. der ghemeene cause. By den voorn. capiteyn op den Huyden, zuycker, gyngebeer, vyanden onlancx gheleden in de cottoen, roet 6), peper ende cas, Spaenssche zee becomen. siafistula s). By den voorn. capiteyn in de Duychoudt. Spaensche zee genomen. Gemerct de voorn. pastel aen- VIIe balen pastelle. comen soude den vyanden der ghemeene zaecke ende over sulcx hem heesschere betalende de pacht ende andere behoorlicke oncosten". ,,Sieur de la Bastide residerende tot Tholouse (facteur Jacques Gilbert)" kreeg de opbrengst van de hem toekomende 400 balen pastel. 4) Camhoudt : hout van een kamrad , een gedeelte van het binnenwerk van een molen. Vgl. Verdam III, 1154. 5) Roet: vet, smeer : a reusel b talk. Verdam Mnl. Wdb., VI IKol. '1557. 6) Geneeskrachtige plant. Verdam, III , 1217. 7) Brightlingsea? Zdkust Engeland, of Berkeley aan de Severn`? 264 HET ZEETJWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. XXXI. 18 Aug. De Mary Thomas Adriaen Cornelisz. van Londen, scip- per : Jean Ferrier. XXXII. 18 Aug. Adriaen Cornelisz., Vincent Scheuye , Jan Pol, Coryn An- theunisz. de eerste 16; Cales de tweede acht. 1) XXXIII. 22 Aug. Het nip uuyt Rosco2) Pierre le Masson, coop- Adriaen Huy ghe. in Bretaignien. man ende meester van den scepe. XXXIV. 30 Aug. ) Een buysse ende Coryn Theuniszn. drye boots van Oost- van Zoutelande en ende , een boot van capiteyn Cornelis. Nieupoort 4). Tot Vlissinghen in- brocht 4). XXXV. 5 Sept. De Morghensterre Thomas Carterwichs van Londen, scipper: zekere ende borghe 5) Ry chard Magett. voor Alderman Bounde, proprietaris. XXXVI. 12 Sept. Ingelsch schip, de Symon Vree inghe- Cantate van Lyn 6), 1) „Mynheere den Admirael in *zynen rade committeert Bartel Cormeliszen, Leyn Leeste ende Marcus de la Palma, omme met Jan Vaillant te accorderen van den prijs". 2) Nu Roscoff ten n. van St.-Pol. 3) Zie Aant. XXXIV hierachter. 4) De kapiteins verklaarden, dat „zij de boot van Nieuwpoort verkocht hadden te Scherderborch in Engelandt voor XL ponden sterlinck , daeraf de XX et by heml. ontfanghen zyn , ende de andere staen te betalen binnen XIIII dagen by Adriaen Cualp wonachtich te Vere". Scherderborch is Scarborough? HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 265 geleent den name van sommige Engelsschen omme deselve te beter te sauveeren. (de certepartij en andere bewijzen over boord geworpen). Gemerct dat nyemant deselve VIIPXX VI balen pastelle , en comt queruleeren ende dat se VIII balen wolle. op Engelsche namen bevracht zijn. Zesthien sacken wolle, binnen Vlissinghen voor beuyt inbrocht mitsg. noch acht sacken binnen der stadt van der Vere inbrocht. Harinck. Aant. 5. 26 vaten serope ende drye ocxhooden , een paxken car- seyen , vijf vaten bresilhoudt ende een sticken. Gommende daermede van Bor- 100 balen pastel, 315 brooen (?) deaulx ende gemunt hebbende spiegelherst 7) ; 66 tonnen en 49 5) „Zekere ende borghe voor de lioenten ende trecht van pasporte hier tot Vlissingen te betaelen by zoo verre tvoorsc. recht van licente tot Londen an de comisen van zynder Excellentie niet betaelt en is by Alderman Bounde" ; hij bleef borg in tegenwoordigheid van Jan Galle en Mr. Lucas Mayart , „raeden der Admi- raliteyt". 6) Kings Lynn aan de Ouse bij de Wash-Bay (Oostk. Engeland). 7) Spiegelhars, vioolhout. Vgl. Verdun , Mnl. Hdwdb. , bladz. 564. 266 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. brocht tot Zirixee, scipper : Rychard als gemachtigde voor Couper. den kapitein trad op Lieven werkendet. XXXVII. 29 Sept. Den Haene van Gerard le Testu. Willem Hendrickzn. (H)amburch, scip- per: Hans Sooden- hoot. XXXVIII. 29 Sept. Clays Jansz. van So- Cornelis Stevenszn., dendorp. alias Moyart. XXXIX. 29 Sept. St. Elmo...... . Cornelis Stevenszn., alias Moyart. XL. 13 Oct. Den Vliegenden Cornelis Stevenszn., Draecke, van Lisse- alias Moyart. boene 2) , scipper: Clays Jansz. XLI. 7 Nov. Den Leeuw van Zie „scippers" en, Jan Martsz. IJermouw, scippers: Symon Bollins, passa- Jan Ryde en Robert gier; verweerder voor den Herry. „scipper" was: Anthoine IJermouw of IJar- Agache, voor den passa- muyte 3). gier: Andries Deynoot, die de goederen van den passagier terug krijgt. XLII. 7 Nov. Zeker vischboodt Jan Martsz., van Oosthende, stier- tot Vlissinghen in- man: Joos Leuw. brocht. -1) ,,Nyetmin 't voorn. scip uuijt gratien wederomme gheschoncken om daermede zijne behoorlicke coopvaardye te plegen .... ende dat zonder eenich geschut". 2) Om de confiscatie van schip en zout af te wenden, voerde de procureur van den verweerder alleen aan (d.d. 3 Oct.) : „dan dat diversche schippers vaerende van HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 267 op Dunkercke in Vlaenderen ; tonnekens termentijn, 27 tonnen de goederen waren van ettelycke wieroock , 8 tonnen syrope , 1 Spaignaerden ende Italianen ; dit tonne azijns. alles, zonder eenich recht van licent betaelt ofte pasport verworfven te hebben. Vechtender handt ter zee be- Pastel, termentijn ende andere comen coopmanschepe , amonitie van oorloghe. Al toebehoorende persoonen, die Fen hondert thien caysen soultz, te houden doen voor vyanden der een ocxhooft met dooskens mar- gemeene zaeke. malade ende een cleen zacxken. In de Spaensche zee op de vian- Hondert XX booten wyn van den van Z. E. ende der ghemeene Candia mitsg. zekere cramerye cause becomen. ende lynwaet. Vaart op Lissabon. Zout. Harinck. hier op Lisseboenen duer confiscatie van den zoute in questien ende den schepe vreesden aldaer gearresteert te zyne , tot welcker causen de verweerder ghewyst was aen Zynder Excel!." Desondanks den 13en Oct. geconfisceerd schip en lading. 3) Yarino uth. 268 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. XLIII. 10 Nov. La Sangsin van Sebastiaen H)onphleur, cap. : Gheleynsz. Pierre le Bart 1). XLIV. 15 Nov. La Bonaventure van Guillaume Caourgy, Sebastiaen Geleynsz. Lantrehet2), scipper: coopman van Lantrehet. Raoul Lapart. XLV. 15 Nov. Den Jan, scipper : Franchois de Troye , Idem. Jan Cocquin. coopman van Orleans. XLVI. 15 Nov. Le Croissant van Jan Venan, coopman Idem. Rouwanen , scipper: van Parys. Robert Jocquet. XLVII. 15 Nov. La Bonaventure Nicolas le Vosse. Idem. scipper : Guillaume le Gentil. XLVIII. 15 Nov. La Hettryere van Michiel Sabley, coop- Guillebene 3), scip- man ende mumtionnare per : Guillaume Han- van den coninck van neuil. Vranckerycke van zyn stadt van Cales. XLIX. 15 Nov. Scipper : Jan The- Lambrecht Lam- masz. van Hoorn. billon. L. 15 Nov. De Gespleten Arendt Adriaen Cornelisz. van Lambrecht Lam- van Emden, scippers: Dordrecht , eygenaer. billon. Lenaert Jansz., Cor- nelis Aertsz. -1) Den 19en Nov. bleven Jacques Gelée, te Middelburg , Jan Cooman , Sebastiaen Piersz. Smit en Marten France, burgers van Vlissingen, borg voor Guillaume le Bourcli, ,,gevangen metten schepe genaempt de Sangsin van Chemyse by Omphleur. Ende dat van dat de voorn. Guillaume uuter stadt van Vlissingen niet vertrecken en zal zonder consent van den Raedt". 2) illtretat bij Fécamp ? Flamborough of Flambro' Head ? 3) Quillebeuf bij den mond der Seine. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN'. 260 Toen hij op zee genomen werd, had 26 vaten en een pomsoers hij als doel genoemd van zijn reis: wyn, mitsg. twee balen met Calais , toen hij naar Middelburg canebets (= canevas of kanefas). gebracht was , had hij opgegeven: Hoorn of Enkhuizen. Had geen papieren, vrijgelaten na zijn verklaring 4). Uuyt causen dat de verweerder Bier. daarmede uuyt Enghelandt ghe- munt hadde naer Oosthende in Vlaenderen. De schipper verklaarde ze naar Zeeland en wel naar Vlissingen te hebben willen voeren. Vrijgelaten na 4) Zijn dubbelzinnigheid was te wijten aan zijn vrees aanvankelijk , dat hij in handen van Duinkerkers gevallen was. Hij zeide „voor Capiteyn ter zee zijnder Exc. grooten dienst gedaen te hebben". De „heesscher" kwam in appel; „Claeys Corneliszn, woonende in den gouden schilt, ende Claeys Jansz. int gouden cruys tot Middelborch" bleven „borch voor de lichtinghe van de goederen". 270 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. LI. 17 Nov. Scipper : Willem Willem Lyster, Tho- Leunis Gysbrechtsz., Musgrave van IJer- mas Cortlys coopman alias Peerdebete. mouth. tot Oudbryge in Enge- landt. LII. 17 Nov. Alyn. Trimino, scip- Antheunis Jansz. per van den scepe: Le Aleyn van Pley- merck 3) in Bretaig- nen. LIII 21 Nov. Cornelis Gryp en Jan Gillesen op de Antheunis Valcke , saloupe van cap. Jan beide visschers van Loy. der Sluys 5). LIV. 25 Nov. Le Herry van Lant- Sebastiaen Geleynsz. reguet , Scipper : Franchois Louard 6). LV. 1 Dec. De Marye James van Jacob Block. Duurshame 7), scip- per : Hughe Pynaer. 1) „Hij heeft in zijn voorsc. scip aengenomen als passaigier eenen capiteyn , dienende onder de bestellinghe van myn Heer den prince van Conde , denwelcken hy beloofde in Zeelandt te beweghen". Dat zijn papieren anders luidden , kwam omdat hij vreesde in 's vijands handen te vallen. De eischer kwam in appel; borg bleven : „Thomas van den Steene woonende tot Vlessinghen ende Gillis Leeste de Jonghe borger aldaer". 2) De vracht van Musgrave wordt 25 Nov. getaxeerd „van XVIII last drooge harinck ende omtrent IC ende half zouts inbrocht by Luenis Peerdebete ter somme van XXII tt X sc. sterlincx geit, bedraegende in Vlaems geit ter somme van XXX t gr." 3) Penmarch aan de Zuidwestkust ? 4) „Uut dien dat by verweerder naerdien hy van 's hr's wegen inder zee ver- maent ende bevolen is gheweest te strycken van weghen der Excel!. des princen van Oraingen , tegens hem gheweldich ende moetwillich teghens dhre ter weere ghestelt heeft so met schieten als anderssins , eyndelinge zoude drye ofte vier mannen van shrs volck (gequetst hebben , al eer zy den verweerder hebben connen lIET ZEEUIVSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 21 1 zijn verklarin,.6 die hij met bewijzen staafde 1). (ihemunt hebbende op Vlaen- Achttien last drooge harinck deren , zonder eenich licent enz. ende zeker zout2) met een paxken Verdediging: de goederen behooren aan laken ofte baye. ingelsche persoonen , denwelcken toegelaten is bij der Con. Mat. van Engelant haerluder goeden te mogen transporteeren tot zulcke plaetsen alst heml. goeddunckt. Desondanks verbeurdverklaard. Heesscher zey de, waerachtich te Hondert caysen Spaensch zout. wesen dat de verweerder te houden is voor openbaer vyandt der (Ye- meene zaecke 4). XL vaten groot. Den verweerder genomen heb- 149 tonnen en Ve hondert bende binnen den gate van Nieu- droogen harinck (= twintich poorte. tonnen --1- Ve harincx); drye gezouten verckens ende een vierken beuter. overvallen". De „verweerder" antwoordt hierop, dat door misverstand één van zijn volk „een busse afgelaten heeft" tegen zijn bevel zelfs in; 't zout is van hem per_ soonlijk en heeft hij in Spanje gekocht om ,,daermede in zomeghe plaetsen van Vranckrycke zijn profyct te doene". Het zout wordt geconfisceerd , „by dat hem /le verweerder viandtlyck teghens den heesschers gedreghen heeft". 5) XX tt -VI sc. IIII G. voor de ,,gemeene zaecke" van den rantsoenen der visschers. 6) Hij kreeg de vracht „naer advenant van XII francken voor elck vat ter somme van IIIICLXXX francken , maekende in Vlaems gelt rekenende thien guldenen voor twalef francken ter somrne van LXVI tt XIII sc. IIII g. metgs. II gouden croonen voor een causlaken , makende tesamen LXVII tt X sc." (Causlaken of couselaken: laken voor een broek , vgl. kaplaken , een premie voor den kapitein , en de Aant. bij VIII hierachter). 7) Durham ? var. Du(n)nishaven Duins? 2n HET ZEETTWSCHE PitLIAENVOF TE VLISSINGEIC LVI. 1 Dec. Den En gele van Reeders . Leunis Gyszn. Dansyck , scipper : Peerdebete. Luder Poppe. LVII. 12 Dec. Rychard Reygnould, Thomas Wouters van David Janszn. scipper van Marie- Sandwich s , Rychard gate 2). Hurlestone. LVIII. 12 Dec. Het Vlieghende Hert Jaspar Bastiaensz. van Londen, scipper : (Jlauwaert. An dries Mercx. LIX. 15 Dec. Scipper: Steven Hart. Mr. Willem Longe , Jaspar Bastiaensz. brouwer in den Herts- Clauwaert. hoorn tot Londen. LX. 22 Dec. La Ronde, scipper : Jan de Mol (schotsche schipper). LXI. 12 Jan. 1576. De roode Leeuw Hendrick Hopman Herman Diericxzn. van Saltoux 4) in de en zijne consorten. alias berght nay n westcoste van Enge- ooge. landt, scipper : Johan Perdu. LXII. 12 Jan. Den Witten Engel, Robert Leeman met Jan Jan sz. scipper: Jan Jo oriszn . zyne complicen tot Lon- van Londen. den. 1) Reeders: „hijzelf voor een achtste deel , Steven Recht brauwer tot Dansyck een ander achtste deel , Jonas Coenhove wonende tot Dansyck een vierde part, Pau wel Dillegever tot Dansyck een achtste part, Wynant Dyckgrave uut Westphalen naer zyn beste kennelickheyt een vierde part , wesende een jonckman , liggende thuys tot Clays Heggers tot Dansyck , metsg. Joriaen Vroen , mastvercooper tot Dansyck een achtste part". i) Margate. 3) „Hierome Willemyn hem stellende zekere ende borge over Jan de Mol belovende, dat de voorn. Jan de Mol niet havenen en zal metten voorsc. ingeladen zoute in HET ZEEUWSCHE PRIJZENBOF TE VLISSINGEN. 213 Ghemunt hebbende op Vlaen- IcXL tonnen ingels bier ende deren, vyanden landt, zonder eenich een pack lakens, vier corsinen pasport. rosynen , LXXV tonnen ingels bier, twee paxkens laekenen. De heesschers den verweerder XXVIII zacken hoppe. geattrapeert hebben tomende van der Sluus in Vlaenderen, vyanden landt, ende gemunt hebbende op Yngelandt, zonder daervan eenich pasport verworven ofte recht van licent betaelt te hebben. Als daermede ghemunt gehadt LIII tonnen sterck bier, XL hebbende op Oosthende in Vlaen- ocxhooden azyn, XXVIII tonnen deren, vyanden landt, zonder pas- vul asschen. port enz. Comende uut Spaengen ende Zout. ghemunt hebbende naer Diepe in Normandie. Metsg. by onweder alhier ver- steken 8). Deselve ancomende ende toebe- Derthien hondertcorsinen rosyn. hoorende vyanden der ghemeener cause. Ghemunt op Vlaenderen 5). Sout, IIIc een quartier min drye maten 5). Vlaenderen, op de verbeurte van Vic Carolus guldens", waarna schip en lading wordt vrijgelaten. 4) Saltash bij Plymouth? Saltus zijn eilanden bij den Z.O. hoek van Ierland of wellicht Saltom Bay in Cumberland? 5) „De letteren van envoye beroerende tzelve zout , ghescreven by den zelven Leeman adresserende an Charles de Wintere en Gillis Velincx vermelden niet meer dan van tweehondert ende een quartier souts. De voorn. Leeman mette zijnen heeft frauduleuselick gesocht de gemeene cause hen recht van licente te ontbinden". Bijdr. en Meded. XXXVII. 18 274 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. LXIII. 12 Jan. Scipper : Robert (De XVI last asschen) Christiaen Jansz. Pacien van Rye. eenen Duytsman van Nieupoort; het hout be- hoorde hem en zijn volk. Dit laatste wordt hem ende zijne compagnie teruggegeven. LXIV. 12 Jan. Scipper : Pierre Ro- Thomas de Bien. seau van Morbihan 1). LXV. 12 Jan. La Salamander van Een Spaignaert, maar Maerten Gilliszn. Sirenborch 2) in Nor- de vaten behoorden hem mandien, scipper : en zijn volk. Pierre Besant. LX VI. 12 Jan. Den Pellicaen van Jan Hardy, coopman Vincent Willemszn. Ableneuf 3), scipper : van Rouan. (Anthoine Nicolas Hardy. Agache, procureur van Jan Hardy). LXVII. 16 Jan. De Pucelle van Fransche koo pin Vincent Willemszn. Ableneuf 4), scipper : Nicolas Petyt. LXVIII. 16 Jan. Le Signe van Able- Idem. 5) Vincent Willemszn. neuf 4), scipper : Ni- colas Bysson. LXIX, 16 Jan. Scipper : Pieter de De „rozijn" behoorden Adriaen Corneliszn. Vyck van Louw. hem en zijn scheepsvolk, deze werden teruggegeven; de rest aan den koopman: Pierre Jelfroy. Dep. Morbihan , Zuidkust Bretagne. 2) Cherbourg. 3) Zie Bijlage: Buitgelden , blz. 358. 4) De schipper ontvangt de halve vracht van de goederen „by hem uutgelevert". 5) Zie Buitgelden , blz. 358. Deze 3 schepen geladen met „Spaensche goederen HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSiNGtN. 27a Ghemunt ghehadt hebbende naer XVI last zeepasschen, metsg. Vlaenderen, vyanden landt, zonder Ille ponden negens bresilhoudt. eenich pasport ofte recht van li- cente enz. Zout. (0.a.) XX vaten bastar ). Gecon sceerd (4 Febr.) ook het schip met de goederen uute dien dat de scipper hem viandtlicken teghens de verweerders gedragen heeft. Schip zelf vrijgelaten -bij vonnis Lijnwaad 5). van 4 Febr. Idem. Idem. 5) XXV sticken rosyn; zout; wijn; cottoen. gemunt van Rouaen naer Spaingen". Andere kooplui zijn : Pierre le Blancq Monsr. Grysel , Philips Asselin, Pierre du Moncel , Franchois Benard , Bertelmeux Halle , Laurens Halle , Jan Alexander , Jacques le Juesne , Pierre Benin , Pierre Cavelier , Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretyg-ny , allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten. 276 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. LXX. 19 Jan. De Moriaen, scip- Jacques van Eede resi- per : Coryn Benninck derende tot Brugge. van Sluysi), varende naar Lin 2) in Enge- land. LXXI. 23 Jan. Het Hindecalf van Pieter van Leeu- Londen, scipper: Ro- waerden, binnen der bert Poyner 3), co- stadt van der Vere mende van Sevillen. inbrocht. LXXII. 23 Jan. De Jonas van Lon- Engelssche coopluy- Marten Gillisz. den, scipper : Nicolas den van Londen 4). Frouwlandt. LXXIII. 24 Jan. Den Herry Franc- Mr. Huge Ofiley ? (Dit Leunis Jasparsz. hoyse, scipper : Jems wordt ontkend door den (binnen der Vere Pecock , groot hon- heesscher) 5). ingezonden). dert vaten, comende van Barbarien , ge- munt naer Able de Grace. (= _Havre de Grace? = Havre). LXXIV. 6 Febr. 6) Den Hesewindt van Van Robert Leeman Marten Gilliszn. Douver, scipper: Ry- aan Charles de Wintere chard Jansz. te Duinkerken. (Zie blz. 273 aant. 5.) 1) Schip is „by onweder alhier tot Vlissinghen versteken wesende" door de Admiraliteit verbeurd verklaard. 2) Kings Lynn aan de Ouse by de Washbay. 3) Schip wordt vrijgelaten en vracht vergoed zooals gewoonlijk. Den 28en Januari „is getauxeert de vracht van Robert Poyner, van zijn ladinge in diversche goederen tot 64 vaten 1/2 binnen der Vere inbrocht by Cap. Pieter van Leeuwarden naer advenant van III XIII sc. MI d. sterl. voor t vat metten priemgelde tot 2 1 sc. sterl. ende van pilotaige 6 ;4 sterl., naer advenant van 243 t 14 sc. 4 d. engels , maeckende in Vlaemsschen gelde 325 ft3 12 sc. 5 g." Boot „inhoudsmaat van westersche wijnen en althans later van gelijken inhoud als de pijp nl. 340 mingelen (ruim 40 ankers)", Verdam , I , kol. 1368. Secke „zoete wijn" uit het Spaansche vino seco (vgl. Kluge , Etym. W6rterbtich, S. 362 ; Franck—van Wijk , Etym. Wdb. , 607). 4) De „verweerder" verklaart naar Engeland op weg te zijn geweest. Schip en goed worden vrijgelaten na vertoon der certepartij. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 277 Koopman was openbare vyant Hoppe, XXIX zacken. der gemeene zake, comende uut vianden landt , zonder enz. Den vyanden der ghemeene 98 pijpen zoete oliv, twintich cause toecomende ende oock daer- ocxhooden ghebran den wijn, mede ghemunt hebbende op Dun- XXI ocxhooden ende twintich ckercke , vianden lant. cleen tonnekens olyven, metsg. neghen booten wyn secke 3). Idem. 4) Goederen metten gelde in zacxkens gezegelt wesende. Toecomende vianden der ghe- Zuycker, wynen en amandelen. meener cause. Dit ontkent Oey, segghende dat die noch Spain- gaerden noch eenige papisten an- commen begeerende oversulcx slakinge. Naar Dunckerke, vianden landt. XIII last zouts geladen in Tylberyhop. 5) Den 2en Febr. komt Thomas Miley, broeder van Huge Offley en Guillaume Offlev, om zijn goederen op te eischen. Hij vertoont een verklaring, onderteekend door de commissarissen van Zijne Excellentie in Engeland. secretaris van het „Ingels huus binnen Antwerpen" was ook aanwezig, nl. Jan Borne. 6) 6 1_ebr. „Alzo capiteyn Jan Jansz. ende Jan Symonsz. overgenomen hebbende in zee nut eenen Berton van Blauwet in Bretaignen comende van Cales twee conifers , een tonne, eenen camerstoel, twee metalen branders ende een casse met roers, morillons flasschen ende llasquillen, ghezonden an sire nolandt Esgnez coop- man wonende tot A vesnes ende ghezonden by Jan Morel, verzochten de voorn. capiteynen gemeret dezelve goederen niemant en compt queruleeren, dat ze ver- cocht mochten werden". I)it zal geschieden, terwijl het geld twee maanden ter beschikking zal blijven. (Via. morillon, ruwe kleine smaragd; „Blauwet" ver- moedelijk de haven ',orient aan de Blavet, welke aldaar de reede helpt vormen.) 278 HET ZEEITINTSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. LXXV. 9 Febr. Den Eenhoorn van Marten Gilliszn. Petyt Lyct in Scot- landt, scipper : James Berton 1) Scotman. LXXVI. 9 Febr. De James van Petyt James Heyndrick , Martens Gilliszn. Lyct, scipper : James coopman van Schot- Lichtman 1). landt. LXXVII. 23 Febr. La Jacguette, scip- A nthoine Regalleau Lam brecht Lam- per : Franchois le en Guillaume Resin, zij n billon. Sang van Morbian 2). compaignon in coop- manschepe. LXXVIII. 23 Febr. De Jan van Pen- René Gautier tot Antheunis Jansz. , nerff van Bretaignen, Nantes in Bretaignien. Ocker. scipper: Jan Gegio. LXXIX. 23 Febr. De Prymerose van Simon Suero, wonende Adriaen Creyt. Lee, scipper : George tantwerpen. Adryaen Huuge. Kryppes 4 LXXX. 27 Febr. Le Croissant van Adryaen Hughe. Rosco, scipper: Uvon de la Vignon 5). LXXXI. 27 Febr. De Zwane van Zui- Nicolas van Steene , Alaert Lievensz. derburch 6), scipper : Egbart de Vos, Philippe Juriaen Martens. de Voogt 7), (openbare vyanden der gemeene zaecke). 1) De schippers kregen elk voor vracht „I00 gouden cronen" (13 Febr.) 2) Vracht getaxeerd „naer advenant van XXI francken elck vat ter somme van VIIIcXCVII tournois XV metgs. noch voor een causlaken thien francken en voor averye en priemgelt negen francken , bedragende tzamen IXCXVI francken XV sc. maekende in Vlaemschen gelde naar advenant van VI francken op vijf guldens ter somme van VIICLXIIII guldenen" (1 Maart). 3) Ten 0. van Rochefort. 4) Schipper vraagt vracht en „20 dagen liggelt dat hij langer in Barbarien ghelegen heeft boven tbesprek". 5) Schip ook verbeurd verklaard met munitie en geschut , en „een yghelyc wie HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 279 Ghecomen van Dunckerke ende Voor opbrengst zie bijlage „Buit- ghernunt naer Spaignen , boven gelden", blz. 359. dat oock alle de goederen ancomen den vianden zijnder Excell. ende der ghemeene cause. Idem. Idem. Ghescipt tot Tonnay Charente 3), 42 vaten en drye ocxshooden vianden lande, ghemunt op Dun- wijns (of drye baricken wijn). ckerke in Vlaenderen. Gheniunt naer Dunckerke ghela- Hondert en een mudden zouts. den tot St. Tual in Portugale (= Setubal.) De goederen competeren vyanden der gherneene zaecke en naemelick Simon Suero. Toebehoorende vianden der ge- Olyv, suycker, syrope, aman- meene cause , bovendien zich verzet, delen en ander coopmansgoe- zoodat vyf ofte zes versleghen zijn deren, alsooc gouden en zilveren en noch ettelicken gequetst 5). penn. Gheinunt naer Dunckerke. Vyftich caysen zouts, dertich zacken sinacke 6), zes zacken wolle, hondert corsinen rozyn, 60 ocxhooden gebranden wijn, 29 booten vin secke, 13 zacken cottoen, 13 ocxhooden gesouten lymoenen, achthondert dozynen corck 6). hy zy, die hem vyandelyck, rnoetwillich ende met ghewelt ter weerne stelt teghens eenighe van de schepen, dienende ter zee onder bestellinge van Zyner Excie, ver- valt niet alleene in de verbeurte van zvn schepe geschut ende toebehoorten, maar ooc van alle de goeden daerinne geladen zijnde. (Bij acte van Resolutie van mijn Fleeren Gouverneurs en Raeden slants van Zeelandt van daten 21 Nov. 1574.) 6) Southborough bij Tunbridge aan de Medway ? of Cherbourg ?? anders Sirenborch genoemd. Smacke of sumacke , rhus coriaria ; Dodonaeus, Cruydtboeck , 134. 7) Zie Aant. LXXXI hierachter. 280 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. LXXXII. 27 Febr. Hans Jacobszn., Joos de Catere, koop- Adryaen Hughe. scipper van Brouck. man in Dansyc. LXXXIII. 27 Febr. De St. Pieter, scip- Lambrecht Lam- per : Claeys Jacobsz billon. Hem , van Brouck uyt Waterlandt 2). LXXXIV. 27 Febr. De Franchoise van Adryaen Huughe, Rosco, scipper : Fran- Adriaen Creyt. coys Calewet. LXXXV. 1 Maart. De Jooris van Bry- Marten Martensz.themson 4), scipper: Jan Easton. LXXXVI. 1 Maart. De Thomas van Marten Martensz.Brythenston 4), scip- per : Willem Stal- laert. LXXXVII. 1 Maart. De Salomon van Adryaen Willemsz.Astynck 5), scipper : Ry chardt Fearweder. LXXXVIIL 1 Maart. De Gratie Gods van Adryaen Willemsz.Postmoult6), scipper: Nicolaes Webbe. LXXXIX. 5 Maart. De Draecke van Willem Hendricsz.Hunton(Hampton)7), scipper : Willem Ba(ec)ker. 1) Zie Aant. LXXXII hierachter. 2) Zie Aant. LXXXIII hierachter. 3) Voor last vgl. uitvoerig artikel Verdam, Mnl. Wdb. IV, 169 vlgg. ; voor quarter ibidem VI, 855. 4) Brighton uit Brightlelonstone, HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 281 De verweerder heeft de rogge Rogghe (binnen Dansyc ge- willen uitvoeren uit de landen van laden). Z. E. zonder licent of paspoort op Lisbowe 1). Zout. Vechtenderhant becomen , naer moetwillighe weere en ghewelt teghens hen , (zie LXXX en daarbij aant.) goederen toecomende vyan- den. Vgl. aant. bij CCLIII. Bevracht op Dunckerke, Oostende Zout (15 last) 3). ofte Nieupoort , zonder licent enz. Ghemunt tot Dunckerke in Vlaen- 20 last zouts. deren, Oostende of Nieuwpoort, zonder licent enz. Ghemunt tot Dunkercke, Nieu- XV lasten zouts. poort ofte Oostende. Ghemunt op Dunckerke. Twalef last zouts. Bevracht wesende op Vlaenderen, XXIII last zouts min XV toebehoort aan de vianden der ge- quarters 3), negen poinsoenen 8), meene zake. olyven ende een stick lakens. 5) Hastings? 6) Portsmouth. 7) Hampton a/d. Theems, ten W. van Londen. 8) Fra. poinon. Benaming van een maat voor Fransche wijnen , hetzelfde als anderhalf aam ; een aam is 4 ankers, vgl. Verdam, Mnl. Wdb. VI. 508. 282 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. XC. 5 Maart De Jonas van Pool Willem Hendricsz. (Suydthampton), scipper: Richard Androuwes. XCI. 5 Maart. De Angallant (Huy- Jacques Mabusin, vi- Willem Hendricsz. gegallant) van Pool andt der gemeene cause. (Poll), scipper : Jan Eduwaert. XCII. 5 Maart. De Nicolas van Jacques Mabusin, vi- Willem Hendricsz. Hancton 1) (Hamp- andt der gemeene zake. ton), scipper : Willem Monday. XCIII. 5 Maart. De Pellicaen van Willem Hendricsz. Hamton, scipper: Phls. Carterwets. XCIV. 5 Maart. De Jhesus van Willem Hendricxzn. Hamton , scipper : Robert Augustijns. XCV. 5 Maart. De Jean Evangelist Willem Hendricxzn. van Germoult3), scip- per : Willem Gowse. XCVI. 5 Maart. De James van Cornelis Martensz. Lee, scipper : James Meyer. XCVII. 5 Maart. De Thomas van Mil- Thomas Haeck , vrij Pieter Gheertsz. Post, ton, scipper: Thomas coopman van Fevers- binnen Armuyden Trounsts. ham. innegebrocht. I) Hampton aid. Theems , ten W. van Londen. 2) Brouage, bij La Rochelle , Verdam I, 1460; tegenover Oléron, Kellner Inventar, I Gloss. 3) Charmouth , ten W. van Portland ? 4) Maat voor zout, te Amsterdam =_- 404 maten, eerdam, Mnl. Wdb. III, 540. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 283 Idem. Hondert ende veertich quarters zouts. Idem. Vyfthien last ende half. Idem. Zesthien last zouts. Idem. Veerthien last zouts. Idem. Neghentich quarters Spaengs zout en twintich quarters en zes bussels brouwage zout 2) met noch tien potten beuters, mitsg. dertich sticken zwart houdts. Idem. Twintich last zouts. Gekregen bij Maryegate zonder Anderhalf hondert zouts 4). pasport naer Vlaenderen 4). Naer vyants lant (Dunckerke). Tachtentich tonnen yngels biers. Hij voerde daarentegen aan, dat hij het zout binnen ,,Middelburch verlicent heb- bende op Ingelandt ofte Vlaenderen, hebbende overzulxs de briefven van pasport onder hem. Daertoe vougende, dat hij van Ingeland op Calais en niet op Vlaen- deren bevracht was, naer uytwijzen van zijn envoybrief". Vrijgelaten 29 Maart. 284 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. XCVIII. 5 Maart. De Haze van Nieu- Jacques Mabusin , Thomas du Bien. poort in Wicht, scip- vyandt der gemeene per: Willem Londay. zaecke. XCIX. 5 Maart. De Bonne Adventure Thomas du Bien. van Wicht, scipper : Thomas Hauwaert. C. 5 Maart. De Elizabeth bonne Thomas du Bien advonture scipper: Ritchard Durant 2). CI. 8 Maart. De James van Cornelis Stevensz. Hunton , scipper : Thomas Golde. CII. 8 Maart. De Mary fortune Thomas Goore. Cornelis Stevensz. van Lonnen, scipper : Rychard Rawson. CIII. 8 Maart. De Secilie van Cornelis Hermansz. Londen, scipper : Jan Basset. CIV. 9 Maart. De Annagaut van Willem Simonsz. huer- Claeys Ruchaver. Milbrouwe 3). aere van het schip 4). CV. 12 Maart. Den Hert van Cornelis Hubrechsz. Lonnen, scipper: Jan Houwe. CVI. 12 Maart. De Heyndrick van Cornelis Hubrechsz. Londen (de Herry), en Jan Janssen. scipper : James Rid- dam. I) Zie Aant. C hierachter. 2) „De verweerder exhibeerde zeker pasport van de gesanten der Excell. des printen van Oraingen in Inghelandt sustinerende daarmede vrij te mogen passeren". IcIET ZEEUWSCHt PRLIZENROF TE VLISSINGEN. 285 Ghemunt op vyanden landt. Neghen last zouts. Ghemunt naer Dunckerke zonder Derthien last zouts. licent enz. Ghemunt op Vlaenderen. XXVI lasts Spaengs zouts. Ghemunt op Dunckercke, zonder XVI lasten ende half Spaengs enz. zouts. Ghemunt op Vlaenderen. Achtien wagen en ellef lasten zouts , veerthien last croon- asschen, vier ocxhooden dadels, een pacxken ronde bonnetten en een besloten kiste. Zie Aant. 4. Thien vaten canariwijn. Ghemunt op Dunckerke, Nieuw- Vijfenvijftich wagen zouts. poort of Oostende. Geschut, t scherp, het gewant en cabels. Den 12en Maart werd de lading verbeurd verklaard, terwijl de penningen van het paspoort teruggegeven werden. 3) Millbrouk achter Southampton ? of Middlesbourch aan de Tees-Bay . 4) „Piraetsche wijze, zonder bestellynge van eenighe potentaten". 286 HET ZEE-MSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CVII. 15 Maart. De Michiel van Car- Een Schotsman onder Cornelis Stevensz., cadi in Schotlandt de Co. van Schotlandt?) alias Moyaert. (Cracady) 1), scipper : bevracht by eenen Loys Jems Simonsz. Lauwes , coopman van (James). Amborch. CVIII. 15 Maart. Mon Plaisir van Jan Janssen. Pennartz in Bretaig- nen , scipper : Jean le Venas. CIX. 16 April. De Jan van Col- Cornelis Martsz. chester, scipper : Robert Lewszn. CX. 16 April. De Triniteit van Cornelis Martsz. Colchester, scipper : John Jarmyn. CXI. 17 April. De Heron van Sand- Een Engelsman. Cornelis Martsz. wichs, scipper : Lau- werens Roelandt. CXII. 17 April. Den Nicolas van Andries Jansz. Marigate , scipper : Stertken. Eduward Buddel. CXIII. 19 April. Den Jaeghere van Hans van der Lin- Franchois Alardyn. Amborch , scipper : den te Dansyck, Bona- Hendrick Woerde- venture Bodeckr te man. Amburch. Einde van het register, beginnende 6 April 1575 PAESSCHEN CXIV. 26 April. De Michiel van Christiaen Querijn , Jan Bane. Londen , scipper : dienaere en scrivent van Herry Porter. Mr. Lang, brouwer. 1) Kirkcaldy tegenover Edinburgh? IIET ZEEUWSCHE PRLIZENHOF TE VLISSINGEN. 287 Tzelve zout es geschipt naer Calais Zekere nombre van Schotschen in Vranckrycke. Te Nieuwpoort soute. binnen geloopen. Wordt vrijgelaten. Zout. Ghemunt uut Engelandt naer XIIII last zouts . Vlaenderen , zonder licent of pas- poort. Bevracht op Vlaenderen, zonder XII last ende IX tonnen zouts, licent enz. rnetsg. een pack met garbeleuster van peper. (Gerbeleure van peper.) Ghemunt naer Vlaenderen, zon- Hondert twintich tonnen biers. der enz. Bier. Rogge , coper. na Paschen , eindigende 19 April 1576 vóór Paschen. 1576. Ghemunt naer Nieupoort. XLIX berninckhout. 2) Zie Bijlage Buitgelden , blz. 360. 2 88 HtT 2EMWSCHÉ PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CXV, 30 April. Het cleyn David Jansz. van Morlais in Bre- taignen , scipper : Pieter Leuniszn. CXVI. 3 Mei 2). De Winnefried van Frans Martsz. Londen, scipper : Ni- colas Marinier. CXVII. 7 Mei. Den Engel van Don- Philips Jones , een Jan Bauwenszn. dye in Schotlandt, Engelsman ende van scipper : James Ship- de compagnie van de part. (Dondye = Marchants aventuriers Dundee?) van Engelant ende bij dien vrij . C Wordt toch buitverklaard). CXVIII. 7 Mei. La Charité van De- Coryn Theuniszn. sert in Schotlandt 4), scipper : Jan Orke- ney. CXIX. 7 Mei. Den Gabriel van Queryn Theuniszn. Hampton , scipper : Thomas Ryckart. CXX 7 Mei. De Zwaluwe van Queryn Theuniszn. Southampton , scip- per : Reynolde Bar- ber. CXXI. 7 Mei. De James van South- Thomas de Bien. ampton, scipper Jan Treshar. 1) Zie Bijlage Buitgelden , blz. 360. Zie Aant. CXV hierachter. 2) Zie Aant. CXVI hierachter. 3) De verweerder verklaarde, dat hij naar „Pleymouth in Engelandt" bevracht was. Ontslagen. 4) Zie Bijlage Buitgelden. „Consenterende nietmin den scipper zijn scip en XXXVII tt gr. Vlaems voor elck hondert zouts metter avarie, metgs. twee ponden grooten voor de IIII ocxhooden lemoenen". Desert = Dysart? (vgl. Nina Bang, Tabeller over Skibstart og Varetransport gennem Oresund , p. 11). HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 289 Toebehorende vianden der ge- 1) meene zake. Uut Engelandt ghemunt naer Tarwe , was, grofgreynen. St. Sebastiaens, vianden landt 3). Ghemunt naer Dunckerke, vian- LXXVI waghen ende chef den landt. bussels zouts. Comende nut Spaingen ende ge- Vijfenvyftich caysen port reals munt hebbende op Vlaenderen, zouts4), vier ocxhooden gebrande vyanden landt, zonder eenich recht wijn , twee pypen wyns, vijf van licent enz. tonnekens rosynen ende vier ocxhooden lemoenen. Uut Engelandt op Dunckerke Zevenenvyftich pinsoenen me- vianden landt, zonder enz. lasse, twee balen wolle, XXXV zacken sommacke ende vier ocxhooden cappers 5). Uut Engelandt bevracht op Dun- Derthien vaten ende twee derde ckerke , vianden landt, zonder enz. delen van een vat serope , vier ocxhooden cappers ende dertich balen sommacke Uut Engelandt naer Dunckerke Negenenveertich pinsoenen vianden landt, zonder enz. serope negenenveertich zacken somacke , vier ocxhooden cap- pers 7) en twee zacken wolle. 5) Zie Bijlage Buitgelden, blz. 361. Sommacke, zie blz. 279 aant. 6. 6) Zie Bijlage Buitgelden. Vracht vergoed : „14 10 sc. sterl. metter averie." 7) Zie Bijlage Buitgelden, blz. 361. Vracht vergoed „tot negenthien ponden twalef stellingen sterlincx metgs. zijn avarie". Capper, van mlat. gr. capparis en dit van arab. al kabar. Benaming van een vrucht, de vrucht van den kapperboom, welke vooral voor sausen gebruikt wordt. Zie Dodonaeus, 1168-1170; Verdun , Mnl. Wdb., III, 1192. Bijdr. en Meded. XXXVII. 19 290 HET ZttIrWSCIlt PRIJZENAOF TË VtISgINGEN. CXXII. 7 Mei. De Nicolas van Andries Jansz., alias Marigate, scipper : Stertken. Eduward Buddel. CXXIII. 17 Mei. De Mary Anne Jan Willemszn. van Nelles, scipper: Henry Doeninck. CXXIV. 17 Mei. Den Hert van Lin Anthoine Boundville, Jan Willemszn. in Yngelant, scipper: coopman. Jan Love. CXXV. 17 Mei. De Anna van Lon- Jan Willemszn. den , scipper : Phi- lippe Hallyn. CXXVI. 21 Mei. De Valcke van Jan Willemszn. Londen , scipper : Andries Calf. CXXVII. 24 Mei. De Genua van Pieter van Leeu- Sandwichs, scipper : werden. Adriaan Jooszn. CXXVIII. 24 Mei. De Elysabeth van Nicolas Joos en Tho- Pieter van Leeu- Sandwichs, scipper : mas Gog, engelssche werden. Jan Thomas. coopluy den. CXXIX. 24 Mei. Zekere clynckaert, Franchois Bart van Adriaen Willemzn. sturman : Pieter Oostende. Digue. CXXX. 31 Mei. De Morlyn van Jan Olbrantszn. , Rye, scipper: Jan alias Maet. Love 3). CXXXI. Juni 4. De Gulden Handt Laurens Allan en Jan Loy, binnen, van Hoorn, scipper: Maturyn Malherbe , Midde]borch inne- Jan Symonsz. coopluyden tot Parijs. gebrocht. 1) Jopes- of juppenbier, aldus genoemd naar een straat in Danzig? Vgl. Franck- Tan Wijk, Etym. Wdb. v. 2) Vgl. Verdam, VII, 1275, slijp bij 't verven gebruikt. HEit ZEEITWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 291 Naer Vlaenderen enz. Hondert drye tonnen biers. Ghemunt op Oostende in Vlaen- XXVIII lasts en half onder- deren , zonder enz. moult ende gerste. Ghemunt op Nieuport in Vlaen- Hondert ende zes quarters deren enz. enz. moult , XXXII quarters raep- saet ; metsgs. een half last kemp- saet. Ghemunt op Oostende in Vlaen- Lynsaet , juypen bier 1) ende deren , zonder enz. slyp 2). Ghemunt op Vlaenderen. Scaepsvachten. Ghemunt naer Vlaenderen, zonder LXVIII tonnen Ingels bier. enz. Ghemunt op Vlaenderen , zonder LXVII tonnen Ingels bier. enz. Comende uter zee omme naer VI last visch. Oostende te vaeren. Ghemunt op Oostende. Tweeenveertich tonnen biers, dry duysent en half berrinck- houdt 8). Ghemunt op Vlaenderen, zonder Eenenveertich vaten franssche eenich recht van licente betaelt.wynen. 3) „Consenteerende den scipper zijn scip ende vracht tot zes ponden grooten metgs. een duysent houdts ende vier tonnen biers voor zijn voeringe". (Deze hoe- veelheid houts behoorde hem.) 292 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CXXXII. 4 Juni. Den Pieter van Steven de Hert. Colchester, scipper : Jan Jooris. CXXXIII. 4 Juni. La Foy de Able De goederen toebe- Jan Orckenay (bin- neuf, scipper: Johan hoorende Heindrick nen der havene van Becquet ). Hoftman ende andere Middelburch voor Nederlanders , heml. beuyt innebrocht). onthoudende binnen Spaingen , Antworpen en Vlaenderen ende overzulcx vianden van zynder Excell. ende der ghemeene cause. CXXXIV. 14 Juni. De Maryflour van Engelsmannen. Jan Orckenay (bin- Braster, scipper : nen Middelburch in- Willem Chapping. gebracht). (Braster of Broster, Bristol?) CXXXV. 14 Juni. Le Bon Espoir de Nicolas Reygerszn. 3) Quilebeuf, scipper : Jan Loyson. CXXXVI. 14 Juni. Den Diamant van Marten Martenszn. Colchester, scipper: Thomas Saffran. CXXXVII. 14 Juni. Den Jesus van Mil- George Wyllar, Wil- Gerolf Adriaensz. ton , scipper : Allyn lem Nelar. Saman. CXXXVIII. 21 Juni. Den Jesus van Thomas Joinge, coop- Geroif Adriaensz. Londen , scipper : man. Gilles Gray. CXXXIX. 21 Juni. De Charles van Charles de Saldaigne, Nicolas Reygerszn. Dieppe , contre- Franchois de Lobel. meester 4) : Jehan Recoeul. 1) Vracht vergoed : „tot vijf ponden thien scell. sterlinxs metgs. twee tonnen biers den verweerder ende een bootsgezelle ancomende". 2) Anderhalf aam _-,-_- quarteel, vgl. Yerdam, VI, 851. HET ZEETJWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 293 Van Londen op Vlaenderen zon der Zeven last vuyl asschen , een enz. last tarre. Zie hiernaast „belanghebbende". Duysent corsinen min twee ofte drye rosyns , zevenentwin- tich booten lanck rosyn, veertich quarteelen 2) ghebrancle wyn , neghen poinsoenen arabische gumme, neghen tonnen gezouten. lemoenen , drye booten aman- delen , thien balen trasse om zijde af te maken en zesentwin- tich caysen zouts. Ghemunt naer Nieupoort in Vlaen- Dryentsestich tonnen biers. deren . Ghemunt naer Dunckerke. Zesentsestich caysen zouts. Comende van Dunckerke, vyanden XVIc corfkins ende XXVI lant, ende gemunt hebbende op potten met kriecken , een wit Yngelant , zonder enz. vat met zwynsborstelen. Uut yngelant ghemunt naer LXXIX tonnen ingels bier. Vlaenderen. :3) „Conseil terende stip en vracht met 1sestich trancken voor een causlaken.- 4) Contremeester, gevormd naar het voorbeeld van mlat. contramagister, oudfra. contremaistre, fra. contremaitre. Hetzelfde als ndl. ondermeester, doch uitsluitend in gebruik van den onderstuurman aan boord van een schip. Vgl. Verdam, III, 1822. 294 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CXL. 25 Juni. Zekere vischboot, Gerolf Hollartszn. scipper ende pro- prietaris : Arent Mi- chielszn. van Oost- ende. CXLI. 25 Juni. Zekere vischboot. Adriaen Bollaert en Martin Martinszn. Jan Tru van Oostende. CXLII. 25 Juni. De Mary Thomas Een brouwer van Sand- Martin Nee (bin- van Sandwichs, scip- wichs. nen Middelburch in- per : James Ramsey. brocht). CXLIII. 28 Juni. Den Lecker van Jan Bane. St. Omars , scipper Jan Marselis. CXLIV. 28 Juni. La Jeannette van Robert Josse, Regnault Nicolas Reygerszn. Dieppe , scipper : Josse te Dieppe, Charles Jacques Waryn. de Saldaigne, Denys le bourg, coopluyden van Ronan, Phelix du Pont2) CXLV. 2 Juli. Den Nachtegale van Pieter Alaertsz., alias Blackeney 3), scipper: Root. Ry chard Visscher. CXLVI. 2 Juli. De Ghifte Godts Daniel Aertszn. , van Nyeucastel, scip- binnen Vere in- per : Thomas Mus- brocht. grave. CXLVII. 5 Juli. Cleyn buysken van Gherolf Olderszn. Oostende. CXLVIII. 5 Juli. l'Oppertune van Geleyn Jollyt. Fran chois Al ardyn. Cherbourg , scipper : Gaillaume Mare. 1) Zie Aanteekening CXL! hierachter. 2) De verweerder beweert , „dat de certepartie getingiert is , nut dien dat de coutfeuille in 's heesschers schip gheladen , competeren ende toebehooren zoude Anthoine Malepart ende andere coopluyden wonende in vianden lande", bovendien HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 295 LXVIII tonnen Ingels bier. LXX tonnen Ingels bier. Ghemunt op Oostende, zonder enz. Honderttwalef tonnen ingels bier. Zout. Ghemunt naar Dieppe; opgebracht Te St. Lucas geladen met zout 50 a 60 mijlen van Spanje, verdacht bij eenen Pierre le Blancq; een op Vlaanderen te varen 2). ocxhoodt en twee varycken cot- feuille geladen by Denys le Bourg an Jan le Moyne te Dieppe 2). Ghemunt naer Oostende, zonder XXI last en half mouts. enz. Ghemunt naer Vlaenderen , te Dertich wagen souts. weten naer Dunckercke, Nieupoort, Oostende ende der Sluys. Vercregen an t strange bij Ste Visch. Catharinen. is er op hem geschoten. liet zout wordt vrijgelaten, de cotteuille geconfisceerd. „Phelix du Pont appelleert zo verre als tangaet een tonneken cotfeuille wegende hondert veertich ponden gewichts. 3) Blakeney (Norfolk.) 296 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CXLIX. 5 Juli. 1'Adventureuse van Idem. Cherbourg , scipper: Jan Paulneux. CL. 5 Juli. 1) La Franchoise, scip- Legier Gilleszn. per : Jehan Joan. 1) CLI. 9 Juli. De Marget Bona- Rychard Eswiche 2) Marten Ma rtinsz. venture van Londen, (Herswichs). scipper : Jheronimus Cortois. CLII. 9 Juli. Den Arent van Martin Martenszn. Londen , scipper: Gillis Doorenhove. CLIII. 9 Juli. Den James van Andries Martszn. Lye, scipper : James Meyer. CLIV. 9 Juli. Den Jooris van Andries Martszn. Miltonsire , scipper: Jan Wimbie. CLV. 9 Juli. Nostra Seignora de Cornelis Jacobszn. Guya en Lazarus van Houwen (binnen der Sevillen. stadt van der Vere inbrocht). CLVI. 9 Juli. Een Biscayer, daerof Clays Cloot, (An- het volck an landt dries Keyser, scipper gezet is omtrent XXV en Michiel Schot, mylen van de cape sturnaan , zijn door van Fenisterre. Clays Cloot met het schip gezonden). CLVII. 12 Juli. Den Hondt van Nicolas Jacobsz. Stamperlee, scipper : Cloot. Willem Saman. 1) Zie Aant. CL hierachter, Jehan Joan „Admiral van de Bartoeren (not, 9 Juli.) HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 297 Zout. Ghemunt op ter Sluys, zonder XXII last Maryports zout en enz. twee kistkens met blauwe verwe. Ghemunt naer Vlaenderen, namel. XII last Maryeports zout, een op der Sluys. pype wijns , twee ocxhooden en twee zo dryentwintich cleen tonnekens met olye , cappers, olyven ende amandelen. Op Vlaenderen , zonder enz. Veerthien last zouts. Op Vlaenderen. Veerthien last zouts. Comende van de eylanden van 6000 huyden ende zeker poc- Assoren. houdt , eenenvyftich pondt zil- vers metgs. zeker stucken gouts. Turneusvisch. Comende van lluynckerke, ghe- munt naer Engelant. '2) „De zendtbrieven an hein gesereven-. 298 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CLVIII. 12 Juli. Den Gabriel van Adriaen Huyge. Lin, scipper : Willem Lee. CLXIX. 12 Juli. De Confort van Queryn Antheunisz. Waldersyck, ') scip- per: Johan Bushe. CLX. 12 Juli. Den Thomas van Queryn Antheunisz. Londen, scipper : Henry Mascol. CLXI. 12 Juli. De Mary Grace van Één van de stylliarts Cornelis Gilliszn. Brickelsey, scipper : tot Londen. Thomas Page. CLXII. 12 Juli. Den Jan van Col- Cornelis Gilliszn. chester, scipper : Robert Leeuwszn. CLXIII. 12 Juli. De Anna van Lon- Heindrick Pieterszn. den , scipper : An- dreuw Walker. CLXIV. 12 Juli. La Rostye de Watte- Willem Hendricxzn. ville, scipper: Nicolas Chiefdostel. CLXV. 12 Juli. Den Barthelmeux Herry Noode. Pieter Root (Pieter van Hastingen, scip- Maertszn., alias Root)per: Michiel D'allery. CLXVI. 12 Juli. 2) Le Marie et Jean. Jean Gros marchant Cornelis Simonsz., anglois. Loncke et l'autres capitaines servant sur le westcuste de Vlaendere. CLXVII. 16 Juli. Den Laurens van Rychard Roof. Gerolf Hollaerszn. BI acken ey 3), scipper: Jan Duwel. I) Walderswick ten Z. van Lowestoft. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 299 De goederen toebehoorende vi- Zout. anden der ghemeene zaeke. Ghemunt naer Nieupoort ofte XXI last zouts. Oostende, zonder enz. Ghemunt op Nieupoort ofte Dertich last zouts. Oostende , zonder era. Ghemunt naer Duynckerke. XXXII last spaensch zouts , een zack pepers , zeven zacken cattoen. Ghemunt naer Duvrickerke, Nieu- Ellef last en half ende vyf poort ofte Oostende, vianden lant, wagen Spaensch zout. zonder enz. Ghemunt naer Dunckerke, zonder Vierendertich zo packen als enz. vaten met wolle lakenen ende bayen met andere coopman- schappen in t scrivers bouck breeder gespecificeert. Ghemunt naer Nieupoort. LXXX quarters mouts. Comme biens de lennemy destiné Quarante deux tonneaux du et sargéz a Yarmuyen en Engle- vin bourdeaux. terre. Mout. 2) Op een los blaadje papier op dien datum vastgespeld. 3) Blakeney (Norfolk.) 300 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CLXVIII. 16 Juli. Den Christ van Gherolf Hollaertszn.Yermouthe, scipper: Henry Midley. CLXIX. 16 Juli. De Mignon van David Janszn. Londen , scipper : Michiel Edmonde 2). CLXX. 16 Juli. Le Mary Martin Hendryck Hofman in Simon Vree. van Londen, scipper: Sevillen. Guillaume Thomszn. CLXXI. 16 Juli. De Robert Bon a- Legier Gilliszn. venture van Londen, scipper : Richard Smithe. CLXXII. 16 Juli. Le Brave van Con- Cornelis Hermansz., guet , scipper : Guil- alias Calis van der laume David. Veere en binnen der zelver stadt inbrocht. CLXXIII. 16 Juli. Den Arent van Gerolf Hollaertszn. Nieupoort , scipper : Symon Danielszn. CLXXIV. 17 Juli. De Gracie Gods van Rychard Erswycke. Simon Vre. Feversam , scipper : (Zie CLI). Rychardt Basset. CLXXV. 19 Juli. De Gouden Valcke Martin Martinszn. van Londen, scipper: Pieter Fiance. CXXLVI. 19 Juli. De Ursele van Har- David Janszn. rewich, scipper: Wil- lem. Scryffe. 1) Twijn: gedubbeld garen , fijn linnen. Verdam , Mnl. Hdwb. i. v. 2) In zeker schip (de Mignonne van Londen) had David Jansz. „becornen den persoon van Andries Jansz. Keyser van Bergen op Soom" ; hy verzocht een losgeld op hem te stellen van „duysent guldenen eens". omdat de gevangene in Spanje gewoond had en in Bergen thuis hoorde, vijandelijk gebied; de delinquent antwoordde met de Mignonne uit Spanje gekomen te zijn naar Londen , om af te rekenen met „Mr. Willem Reylinge Engelsman zijnen meester". Hij kon niet betalen ; zijn rantsoen werd op 100 gulden gesteld (26 Juli). HET ZEELTWSCHE PRLIZENROF TE VLISSINGEN. 301 Comende uut Nieupoort, vianden Zesendertich zacken hoppe, lant , ghemunt naer Yermouth in een ocxhooft met zwarten twijni), Engelandt , zonder enz. een tonneken met stijfsel ende een drooch vat. 22 Juli ontsleghen. Mynheer den Rosijn, cotfeuille, pypen, olie. Ambassadeur Winter intercede- rende. Zie aant. VeXLVIII ma legas rosy n ende zout 3). Toebehoorende Spaengaerden, be- Vyftich vaten traens ende vyf vracht op Duinckerke. varycken, met een pack netten. Ghemunt naer Vlaenderen namel. XXV riemen ende XXVIII naer Dunckerke , Nieupoort, Oost- last zouts. ende ofte ter Sluys, zonder enz. Ghemunt op ter Sluys , zonder XXV last Spaens zout. enz. Van Brugghe ghemunt naer Zes zacken hoppe, hondert vier- Engelandt, zonder enz. entwintich bundels wydau(x) 4) ende acht bussel wannen. Uut Engelandt meenende te XV wagen zouts, thien witte zeylen naerder Sluys in Vlaen- en een zwart carseyn 5), een stick deren. van LXXX ponden roets 6) metgs. een tonneken blauwe rosyn. 3) Het zout wordt „ontslegen", maar niet de „vyfhondert aehtenveertich carsinen rosyn, als toebehoorende Heindrick Hofman wonende in Sevillen". 4) Wedauwe = wilgeteen, vgl. Verdam Mnl. Hdwdb. v. 5) Kersey (karsaai), benaming van een soort wollen stof, grof gekeperd laken. 6) Roet het vet van dieren, ook talk, o. a. gebruikt om vet- of smeerkaarsen van te maken, Verdam, VI, '1557. 302 AtT 2ktitikscitt PitieTZkNlioF irk AtLissiNGtX. CLXXVII. 19 Juli. Zeker huije, scipper Jan Maet. Johan Denton. CLXXVIII. 24 Juli. Zekere dobbele Cornelis Gilliszn. binlander van St. Omars , scipper : Nicolas Bollaert. CLXXIX. 24 Juli. De Valcke van Cornelis Gilliszn. Londen , scipper : Rogier Parkens. CLXXX. 24 Juli. De Anna van Lon- Cornelis Gilliszn.den, scipper : Thomas Whode. CLXXXI. 24 Juli. De Josua van Ros- Martin Vroylinck. Martin Gilliszn. wyck intlant van. Mekelenburch, scip- per : Pauwels Lich- tynck. CLXXXII. 24 Juli. David Janszn. CLXXXIII. 24 Juli. David Janszn. t) Fusteyn, benaming van een zekere grove stof, uit boomwol vervaardigd, thans bombazijn geheeten, en genoemd naar de stad Fostat of Fossat, eene voorstad van Cairo. Verdam, II, 857. triE'r ZÉEUWSCIiI; PIIIf ZENI#OF Th VLISSIN(IÈN. 303 Van Engeland bevracht op der XIIII meulesteenen , VI pac- Sluijs, zonder enz. ken lakenen , IIe sparren , twee tonnekens terpentijn , een ocx- hoodt wieroock, een halfve tonne pelterije. IIcXXXII tonnen en half Nieucasteelssche colen. Comende van Oostende ende Vijf zacken hoppe. bevracht op Londen. Van Oostende op Yngelandt, Twee paxkens, het eene met zonder enz. zijde en het ander feesteynen 1), met twee ander paxkens , het eene met serveetdouck en het ander zyde ofte fluweel, metgs. ellef zacken hoppe. Zout. Ghesonden van Sevillen by eenen Twee esmeraulden. Jan Nieulant an Bernart Pels en Antheunis Humbeloit de Jonge, de eene binnen Antworpen ende een ander tot Brugghe woonachtich. Vianden toebehoorende. Pack van thien lakens met twee surpluren , uut zeker schip de Mary flour, tomende van Dover naex Cales voor Reneux de Wevere , wonende te And- worpen, 60 Demssche carseyen, van Londen gezonden by Lucas van den Walle en geconsigneerd aan Jacques van den Walle en Arnoult van Eede, wonende in Kipdorp tAndworpen. 804 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CLXXXIV. 26 Juli. Van Molcwar in Jan Gerolfszn. Vrieslandt , scipper : Aga Broers. CLXXXV. 26 Juli. De Repentance van Rychard Roof. Taden Tadenszn. Yermouth , scipper : Rychard Brecht. CLXXXVI. 30 Juli. Rychard Manning- Steven Hart. ham , ingels coopman van Londen. CLXXXVII. 30 Juli'). La Trinité van St. Thomas de Bien. Valery 2), scipper : Nicolas Melotyn. CLXXXVIII. 30 Juli. De Elsbeth van Willem Jarston, coop- Marten Meye. Dovere , scipper : man van Londen. Robert Bennit. CLXXXIX. 2 Aug. Le Levriere de Coc- Pauwels Pierszn. quet 3), scipper : An- dries le Dalidec. CXC. 2 Aug. Den Pieter van James Prior, Jan Rye , scipper : Wil- Bane. liam Cartar. CXCI. 2 Aug. Den James Bon- Govaert Laurensz. aventure van Lou- den, scipper: Robert Norman. 4) Zie Aant. bij CLXXXVII hierachter. 2) St.-Valéry (en Caux) tusschen Dieppe en Fécamp of St.-Valéry (sur Somme). HET ZEELTWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 305 Makereel; scaeps énde andere vellen. Van Engelandt naer Oostende in Acht wagen zouts ende twee Vlaenderen, zonder enz. packins bayen. Van een schip, varende van Cales naer Dover, heeft hij ge- nomen een drooch vat, gheladen met linten en sayen garen van alle coleuren , noch een pack cyperssche servetten ende ame- laekenen ; de schipper had ver- zocht hem niet naar Vlissingen mede te nemen, verklarende dat hetselve goet naar IJrlant ge. zonden was om van daer naer Spanje te gaan. Bevracht op Vlaenderen, naniel. Seventych vaten ende zeven Dunckerke , zonder enz. barycken wijns. Ghemunt op Dunckerke. Veertich salters colen. Wijnen. Naer Dunckerke. XXXIIIm barrinckhouts (ber- rinckhouts). Op Vlaenderen, zonder licent. Zesenveertig wagen zouts, (Spaensch zout). 3) Le Conquet Finisterre bij Pointe de St.-Mathieu ten W. van Brest. Bijdr. en Meded. XXXVII. 20 306 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CXCII. 2 Aug. Den James van Queryn Theuniszn., Sandwichs, scipper: alias Moerken Nue Nicolas Cocx. Nue. CXCIII. 2 Aug. Den Christiaen van John Mackmorell. Queryn Theuniszn., Londen , scipper: alias Nue Nue. Philips Tome. CXCIV. 2 Aug. De Anna Gallant Jan Bane. van Londen (van Leystoff ), scipper Thomas Beausilde. CXCV. 2 Aug. Den Arent van Lyet I) Jan Marstone. Govaert Latirenszn. , in Sehotlandt , scip- capiteyn opt Geuskin per: Robert Watson. CXCVI. 2 Aug. De Maryflour van Jan Spoor. Londen , scipper: Johan Gandvilde. CXCVII. 6 Aug. Den Grayhoudt van Govaert Laurenszn. Londen, scipper : Jan Daniel. CXCVIII. 6 Aug. Den Jooris van Soeteman Martins. Nieupoort in Wicht, scipper : Johan Crou- eher. CXCIX. 6 Aug. Den Hase van Soeteman Martins. Wy eht scipper Willem Londey. CC. 6 Aug. La Marissale van Soeteman Martins. Able de Grace 2), scipper: Laureins Bertyn. CCI. 6 Aug. La Bien Heureuse Thomas de Bien. van Able 2), scipper: Jehan de Estables. HET Z1EUWSCI1E PRIJZEXHOF TE VLISSINGËN. 301 Op Nieupoort in Vlaenderen. LXXX tonnen ingels bier. Op der Sluijs in Vlaenderen, Twintich wagen spaens zout. zonder enz. Naar Nieupoort in Vlaenderen. 53 vaten Bordeauxsche wijnen, 60 pijpen zouts, twee vaten traens, 30 balen pastel, 2 ocx- hooden wieroocx. Ontsleghen. Ghemunt op Londen, ontsleghen. XIIII muyen bruaige zout en IIII quarters, XIIII vaten wyn van Sarante mitsg. sommighe balen papiers. Uut Engelandt naer Oostende, XXII wagen zouts. zonder enz. Uut Engelant bevracht op Dun- Hondert quarters spaens zout. ckerke , Nieupoort ofte Oostende. Tsestich quarters zouts. Bevracht op Dunckerke. Negen muyen zots. Als boven. Twalef muyen zouts. 4) Leith. 9.) Havre. 3O8 HET ZEEMSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. COIL 6 Aug. La Salamandre van Thomas de Bien. van Able 1), scipper : Thomas Violette. CCITT. 6 Aug. Le George van Thomas de Bien. Able Grace 1), scip- per : Loys Tarry. CCIV. 6 Aug. 2) La Leurette van Durand seigneur de Willem Hendrickx. Fécam , scipper: Ni- la Bastide, coopman tot colas Manssier. Tholouse, MT. 6 Aug. La Margarite van Raymond Durand Sr. Thomas de Bien. Fécam, scipper Ry- de la Bastide, Valentyn chard Burel. Targiet , coopman van Parijs. CCVI. 6 Aug. Zeker heemerkin 4), Legier Gilliszn. van scipper Adriaen de Armuyden, binnen Weerdt. Armuyen ingebrocht MM. 9 Aug. De Violette van Thomas de Bien. Londen , scipper : Willem Jacobsz. CCVIII. 9 Aug. Den Pellicaen van Jan Maet. Hampton , scipper Hilarius Carteret. MX. 9 Aug. Den Jan van Lon- William Jackson 5). Govaert Laurenszn. den , scipper Ry- chard Candy. 1) Havre. 2) Zie Aant. CCIV hierachter. 3) Hoewel de certepartie „spreect op den name van eenen Ramond Durant, coopman van Tholouse, tot eenen deckmantel. Gemerct dezelve certepartie vermelt dat de bevrachtinge ende afscepinge ghedaen is by Jan de Casse , die anders geen factorie ofte handel en drijft dan voor de Italianen , oock dat tzelve pastel ghe- comen is uuten chartreusenhuyse tot Bordeaux, wesende het Italiaenssche stapelhuys, daer den stapel is gehouden van den pastelle den Italianen, Spaingaerden ende diergelycke persoonen competerende. Elide dat de verweerder metten voorsc. pastelle HET ZEEIJWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 309 Als boven. XIIII muyen zouts. Als boven. Zes muyen en half min vier maten zouts. Toebehoorende vianden der ge- VIcIIIIxx balen pastel. meene cause 3), (geladen door Jehan du Casse , coopman te Bordeaux uuten name van Durand.) Ghemunt naer Dunckerke , ge- Vyfhondert balen pastel, een laden te Bordeaux 70 balen voor vat Rasyne. Durand , 80 balen voor Valentijn Targiet door Jehan du Casse. By Hulsterhaven becomen , co- LX viertelen rontsaet. mende uuyt Berlandt en bevracht op Hulst. Zout. Op Dunckerke , Nieupoort en Hondert quarters zout. Oostende. Van Dunckerke op Londen. ICXL bundelen widdau 6), zes zacken hoppe en etlicke drynck- glasen en flesschen. tot, Dunckerke ingeloopen zonde hebben, indien hij open gat gezien hadde ende vry passage gevonden van de oorlochsschepen der Excell. des princen van Oraingen, hoewel hij tzelve tegens zijne wel weten en conscientie gelooghent heeft". 4) Emere , benaming van een zeker klein vaartuig , schuit, vooral voor het ver- voer van koopwaren bestemd. Kil. eemer, vgl. -Verdam , II, 627. 5) Verklaarde, dat hij de 140 bundelen widdau „vercocht heeft op leveringe tot Londen an Mr. Auwen Ridley, mandemaker van de coninginne van Engelant". 6) Zie Aant. 4 bladz. 301. 310 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN« COX. 13 Aug. De Samuel van Nieu- Roelandt Petyt, coop- Cornelis Jacobsz., w(er)haven, scipper : man tot Middelburch. Moult. Edward Utson. CM. 20 Aug. Een cleen boot- Gherolf 011aertsz. kin van Dunckerke, stierman : Pieter Flier. CCXII. 27 Aug. Den Christoffel van Adriaen Adriaensz. Coninxberge , scip- per : Jacob Itris. CUM. 30 Aug. De Wanswam van Thomas Duncken. Pieter Alaertsz. Root. Lyth 2) in Schotlandt, scipper : Thomas Cavy. CCXIV. 30 Aug. Le Papiste van Pieter Alaertsz. Root. Calis, scipper : Guil- laume Sauvaige. COXV. 30 Aug. De Mary Johan van. Pieter Alaertsz. Root. Nieucastel , (Nieuca- steel), scipper : Johan Christoffel. CCXVI. 3 Sept. Zeker cleen scip- Legier Gillisz., in- kin , scipper : Jacob gebrocht binnen Ar- Symonsz. van Biese- muyen. linge 3). 1) Claphout , een kleine eiken plank , in tegenstelling met wagenschot, de groote eikenhouten planken; kuipershout om tonnen van te maken, vgl. Verdam, III, 1478. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 311 Op Vlaenderen, doch verweerder Seventich quarters Mariport verklaart een envoybrief te hebben zout. aen Roelandt Petyt , coopman tot Middelborch. Vrij ende ontsleghen. Zonder visch. Ghemunt naer Vlaenderen , vi- XVI last, MI tonnen tarre , anden landt, namel. naer Nieu- vijf last pick , XXIII last II poort ofte Oostende , zonder enz. tonnen asschen ; een groot hon- dert ende een half claphoudt twee cleyn hondert wageschot metgs. XXII tonnen asschen , cleynen bandt , LXII stucken claphoudt, XXX stucken ger- mirhoult. Ghemunt naer Nieupoort, vian- XIIIe deelen , Ille sparren , den lant , zonder enz. XI vademen berrinchoudt. Ghemunt naer Nieupoort of IICLXIIII tonnen soult. Oostende, zonder enz. Naer Vlaenderen , zonder enz. XXVIII chalders kolen. Becomen in Hulsterhaven ghe- jfrn houpen , VIII wagen lee- munt op Bieselinge. ders , XXIIII zacken zouts , zes tonnen zeepe, 24 peerdegoreelen, X schooven teenen. 2) Leith. 3) Zuid-Beveland ten 0. van Goes. 312 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CCXVII. 6 Sept. Simon Suero Ant- Willem worpen. Heindriexzn., Cornelis Huybrechtsz. CCXVIII. 6 Sept. Becom en hart an Jacob de Vriese , Berlandt , zekere lieutenant , Dierick schuyte met noch een Mathyszn. , binnen ander idel schuyte Armuyen inbrocht. by hem opt Schelt becomen. CCXIX. 13 Sept. 1) Vier schuyten daer- Cornelis Jacobsz. van Legier Pi etersz. van of de twee ydel zyn Hulst. Armuy den. en de twee andere geladen uut Huls ter avondt. CCXX. 17 Sept. De Salmandre van, Cooplieden in Spaignen. Jacob Reijgers. Abel de Grace, scip- , per : Johan Paillette. CCXXI. 17 Sept. Den Salomon van Pieter Alaertsz. Root.Sandwichs , scipper : Johan Danger. CCXXIL 17 Sept. Den Samuel van Pieter Alaertsz. Root.Sandwichs , scipper : Herry Hurleston. CCXXIII. 20 Sept. Zekeren savere. Martin Gillisz. , capiteyn op den dobbelen vlieboodt ende Andries Theu- nisz., zijnen quartier- meester. 1) „Den XIIIen Septembris is by myn Heere den Admirael viceadmiral en den Raedt der Admiraliteit van Zeelant besloten, dat men drye van de gesellen van de plaetse afdancken zal, gemerct dat men dezelve wel derfven mach deur dien Jatter weynich te doene valt , continuerende noch in dienste Jan Snouck , concierge, ende Jan Matheusen, zeylmaker", HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 313 Comende van Billebau op Dun- Binnen Vlissingen inbrocht : ckerke ofte indient pays ware op hondert tweeenveertich balen Antworpen, toebehoorende vianden pastel, by der zee gelicht uuten der gemeene cause. schepen La Martine , scipper : Guillaume la Tourte. Comende van Hulst. II zacxkins hoppe, VIII zacken zouts , V of VI bundels teenen met III ofte vier stucken ander houdt. Vianden ancomende en uut vi- Zout, zeep, wagenmakershoudt. anden landen gecregen. Ghemunt op Spaignen. XLVI fardeelen ) packen en- de vaten , pyphoudt, lynwaets , hondtschotsche sayen , duygen. Ghemunt naer Dunckerke, Nieu- Tweeentwintich last Spaensch poort ofte Ostende. zout. Ghemunt naer Dunckerke ofte Hon dertsestich balen sum acke4) Nieupoort in Vlaenderen, vianden ende vijf last Spaens zout. lant zonder enz. By de cape becomen , ('t volck Arpuijs. wesende Spaingaerts tot Bayonne tot heurl. begeerte ant land gezet). 2) Zie Aant. CCXX hierachter. 3) Fardeel, vracht, last. Verdam, II, 780. 4) Sumacke of smak, rhus coriaria de beschrijving van Dodonaeus kan men vinden in zijn „Cruydt-Boeck", blz. 13IA. Het woord is het arab. sommik of soemmak; spa. c:umaque , zumaque, portug. summagre, ital. sommaco, sommacco, fr, sumac, vgl. Dozy, Oosterlingen, 314 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CCXXIV. 20 Sept. Een turnevier van Idem. Pontebero 1). COXXV. 20 Sept. Een traenm an. Idem. CCXXVI. 20 Sept. Dut zekeren Ooster- Jan Pieterszn. linck voor den Ommer 2). CCXXVII. 21 Sept. Dut een barcke van Adriaen Creijt met Isle Madera. Nicolaes Cloot. CCXXVIII. 21 Sept. Eenen dobbelen bin- Charles de Wintere Jacob Muys. lander van St. Omars, ende andere vianden scipper : Vincent Ja- der gemeene cause. rome. CCXXIX. 21 Sept. De Gratie Gods van Pieter Alaertsz. Root.Margate, scipper: Rychard Nicolas. CCXXX. 21 Sept. De Anna van Lon- Pieter Alaertsz. Root.den, seipper : Chris- toffels Coale. CCXXXI. 21 Sept. La Reale de Con- Marten Gilliszn. quet, contermeester : Michiel Carlo. CCXXXII. 21 Sept. Le Cherf de Con- Marten Gilliszn. guet 4), scipper : Mar- tin Gladryn. CCXXXIII. 21 Sept. Den Jehan van Con- Marten Gilliszn. guet 4), scipper: Allyn du Molyn. 4) Pontevedra ? 2) St.-Omer. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 315 Omtrent de cape , 't void( om- Visch. trent de cape ant lant gestelt. Idem. LX vaten traen. Wesende alle Biscayers. XXXVI dosynkens laken. Zeker zuycker. Comende van Dunckerke ende Zeven quartieren zouts. ghemunt op Nieupoort, zonder enz. Ghemunt naer Nieupoort in LXX tonnen biers. Vlaenderen. Ghemunt op Dunckerke , Nieu- XIII wagen, een last en vijf- poort of Oostende. thien varycken zouts ende een paxkin scroolingen 3). Dezelve wolle is eyghen toebe- Dryehondert zacken ende een hoorende naturele Spaengaerden , wolle. in Spaingen wonachtich en be- screven , en andere Spaingaerden , heml. onthoudende binnenBrugghe, vianden lant, ende oock op Cales ofte Dunckerke ghemunt -Ut supra. Tweehondert negenentachtich balen wolle. Als boven. Hondertnegentich balen wolle. 3) Schrodelinc , ndl. schrooiling , afsnijdsel, snipper, vgl. Verdam, -VII , 781. 4) 'Vgl. Aant. 3, blz. 305. 316 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. CCXXXIV. 21 Sept. Eenen dobbelen bin- Eustachen van lander van St. Omars, IJselsteyn. scipper : Pieter Huy- ges. CCXXXV. 21 Sept. Den Sampson van Adriaen de Vriese. Sandwichs , scipper : Thomas Woutersz. CCXXXVI. 25 Sept. Uut eenen Spain- Clays Leenaertsz. gaert in Buscayen. CCXXXVII. 25 Sept. Het Meerswyn van Coopluyden tot Cales. Clays Simonsz. , Middefoor 1) in Den- binnen Middelboreh nemercke , scipper : voor beuyt inge- Oloff Jansz. brocht. CCXXXVIII. 25 Sept. De Zwane van Dou- Clays Lenaertsz. ver, scipper: Alexan- der Tideman. CCXXXIX. 25 Sept. De Morgensterre Clays Lenaertsz. van Londen, scipper: Robert Brande. CCXL. 25 Sept. Den Andries van. Clays Lenaertsz. Quinborrow 2), scip- per: Johan Mapels. CCXLI. 25 Sept. Den Engel van Ger- Rougier Sevettre , Clays Symonsz. nizee3), scipper: Wil- coopman van Vitri. lem Corley. 1) Middelfart. 2) Queenborough. 3) Guernsey. 4) Boldavit .,-_- „zekere soort van doek, voorheen in gebruik voor zeilen; ouder HET ZEEUWSCHE PRLIZENTIOF TV VLISSINGEN. 817 Comende van Gales , ghemunt Capraven. op Dunckerke. Ghemunt op Vlaenderen, zonder 140 tonnen Engels bier. enz. Zes , zeven ofte acht vaten yser. Ghemunt naer Dunckercke, Nieu- IIIe groote ende Ie cleen poort ofte Oostende. wageschot , XII ryngen clap- houdt, IC lange pruyssche deelen, omtrent 1111 last meel , VIII last peck ende tarre, vyf zacken vederen, XIII vaten juypen bier, een groot vat met ronde tail- boren, een drooge tonne, XVIII tonnen asenoten , metsg. noch eenen koop taillooren. Menende te varen op Vlaenderen. XLI tonnen biers. Ghemunt op Oostende in Vlaen- XXIII last zouts. deren. Ghemunt op Vlaenderen. XIX wagen zouts. Vry ende ontsleghen. Vyftich balen canafas, 62 balen boldavid 4), 12 cassen van rasine de Damas , twee pypen wyn- azyn, drye cleen balen canafas, 14 rollende medrimac. Deensch boldavid, ongebleekt lijnwaad. Denkelijk verwant met het Zweedsche buldan, zeildoek, zaklinnen; misschien beide verbasteringen van hetzelfde Romaansche woord, waarvan ook mnl. baude, nnl. bouwen en mnl. baudekyn, nnl. baldakijn afkomen". Wdb. der Ned. Taal , III , 299. 318 HET ZEEUWSCHE PRUZENHOF TE VLISSINGEN'. CCXLII. 27 Sept. Den Grayhondt van Clays Lenaertsz. Londen , scipper: Rychard Pierry. CCXLIII. 27 Sept. Den Crayhoudt van Eustachen van Londen , scipper : IJselstein. Jehan Daniel. CCXLIV. 27 Sept. De Gifte Godts van Eustachen van Londen , scipper : Ihelstein. Jehan Gillis. CCXLV. 1 Oct. Den Jehan van Ips- Martin Martinszn. wichs, eygenaere en- de stierman: Samuel Barrens. COXLVI. I. Oct. Den Samuel van Martin Martinszn. Ipswichs , scipper : Jan Tye. CCXLVII. 4 Oct. d'Esperance van Jaspar Bastiaenszn. Quillebeuf 1), scip- Clauwaert. per: Jacques Poicton (Pethon). CCXLVIII. 4 Oct. De Fortune , scip Jan Pietersz., alias per : Geert Geertsz. Cleynkin. CCXLIX. 25 Oct. l'Espoir van Dieppe, Naturele Fran choisen Cornelis Jacobszn. scipper : Jehan le (zie hiernaast). Hauwen, binnen der Febure. Vere ingebrocht. '1) Aan den mond van de Seine. HET ZEE JWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 319 Ghemunt naer Nieupoort ofte Zeventhien wagen zouts. Oostende. Naer Dunckerke, Nieupoort ofte Vyfthien last en half zouts. Oostende. Op Duna erke. Veertich tonnen lynsaet, thien ocxhooden vuyl zuycker, een drooch vat metten goederen, daerinne welende dry zacken scroolingen, vyfpacken 20 bayen, carseyen en cottons , twee last peck , een voeder loots , een paxkin cleederen, twee paxkins met caes , thien balen pastels ende acht last ende zes tonnen soults. Ghemunt naer Dunckerke, Nieu- XXX last en half asschen ; poort, Oostende ofte der Sluys. XXXII packen lakenen , LXIII balen pastel, X bundelen hersnip. Als boven. XXXIII last zouts, XXX bun- delen Spaens riet, XX lakenen. Comende uut Spaingen, bevracht Hondertdertlien caiisen zouts. op Dunckerke , zonder enz. Hij heeft behoorlick licent betaelt IIC delen , XXXIIIC capraven tot Rotterdam, omme op Vlaenderen ende sparren. ofte Cales te varen. Vrij ende ont- sleghen. Binnen Dieppe bevracht by Hector Duysent balen pastel, zesent- Joly te Rouan, omme ballast scips sestich balen corck, XXXV balen te varen naer Bordeaulx , omme camhoudt, omme te leveren an aldaer in te nemen zulcke coop- den voorn. Hector Jolyt tot Able manschappen als Jehan de Casse Grace. hem zal ingheven. Omtrent 8 mijlen van Able ge- nomen. Vrij ende ontsleghen. 320 HET ZEEIMSCHE PRUZENHOF TE VLISSINGEIst. CCL. 29 Oct. Zekere crabbeschuyt Jan Lutkins, coopman Jan Olaertszn. van Amerlandt, scip- van Amburch. per : Andries Lieves. CCU 30 Oct. Zekere Spaensche Adriaen Huyge, barcke , becomen waarvoor optreedt omtrent Mauris (= Clays Janszn. scry- Muros? bij Finisterre). vent. CCLII. 30 Oct. Een Saver van Als boven. Allonne , bewesten Rochelle becomen. CCLIII. 3 Dec. De Lombarde van Theodoro de Lom- Martin Martenszn. Venetia , scipper : bardo 4). Winterconinck, bin- Nicolas de Millo. nen der Vere in- brocht. CCLIV. 31 Dec. De Marie van Rosco, Adriaen Creyt. scipper : Jan Rey- mont. CCLV. 24 Jan.5) 1577. De Zwarte Stier van Johan Stockes, Robert Adriaen Huyge. Quinsborow, scipper: Cobbe , Jooris Colli- Adriaen Thysz. more, Engelsche koop- '1) Neuwerk ? = eiland a/d. mond van de Elbe. 2) „Roelof Geertsn. dienaere van Jan Lutkins,comende ten beschudde van de goederen, zeyde , dat den Amburchschen coopluyden bij Zynder Excell. toegelaten zoude zijn coopmanschepen uut Vrieslandt sonder licent nut te voeren , maer niet daerinne te bringen , gemerct dat oversulcx aldaer geen licentmrs. gestelt en zijn". De HET ZEEÏJWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. Bringende van Nyenwesel 1) in XIIeLXVI casen. Vrieslandt, vianden landt, ghemunt naer Amburch zonder eenich recht van licente daeraf betaelt ofte pas- port enz. 2) Zout, 400 potten olije Ghemunt op Biscayen. Rogghe. Vianden ancomende. 4 booten corenten , 5 kisten ghelasen , 6 kisten Spaenssche zeepe in ballen , 3000 geluwe houdt , 2 turcksche tapijten , 6 booten corenten , 6 baelkens storacke , 2 kisten christalline spiegels , 4 luyten met 20 pax- kins luytsnaren , een doosken riekende muscoetballen. (Mil vaten corenten , IcX balen comyn , XIII booten met sponsien , een boote musca- delle) 4). Den scipper, by diversche stonden Dryehondertvyftich caysen verzocht te strijcken in der name soults , zes vaten olie , hondert der Excell , niet en heeft willen ende dertich dosynen Spaenssche „heesscher" verklaart, dat hem telkens uitstel verleend is, doch dat hij het boven aangehaalde niet kan verifieeren. - Geconfisceerd. 3) „Uut welcke bercke zy tot Rochelle omtrent IIe muyen zouts vercocht hebben voor He francken; de 400 potten olye voor vierhonderdert XXII francken". 4) Zie Aant. CCLIII hierachter. 5) Zie Aant. CCLV hierachter. Bijdr. en Meded. XXXVII. 9,1 3 litT 2EEUWSCAE PRIJZËNVOF TE ItiSSINGEbt. luyden ende vrije bur- gers tot Londen. CCLVI. 14 Febr. Omtrent 24 Nov. Thomas de Bien. by Monge 3) omtrent de cape een biscayer, vercocht in Bruaige voor TINA francken. CCLVII. 14 Febr. Zeven weken daer- Als boven. naer een Breton. MUM Als boven 4 Uut eenen breton Als boven. tusschen Eyst 5) ende Bellyle (omtrent een maent geleden). 4) Aan den mond van den Guadalquivir. 2) De „heesscher" verklaarde ,,warachtich te wesen ende een yeghel. kennelik dat zo wel gheduerende desen troubel als te ouden tyden hier te vooren geobserveert is geweest, dat zo wie tzy franchoesen ofte oosterlingen, by eenige capiteynen onder bestellinge van hooger memorien der K. Mat. Carolus , der Con. Mat. ofte der Excel!. der Princen van Oraingen varende by der zee aengheroupen wesende te strycken in den name van heml. Prince ende Heere , niet obedieerende , maer ter HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 32A obedieeren, maer boven dien hem korsaen geladen tot St. Lucar viandtl. ende moetwillich teghens in Baramedo 1). den verweerder ghestelt ende ghe- slagen 2). Ghemunt op Lysbonne. Ockernoten en asenoten. Comende uut Spaignen.LXXX carsinen fyghen, daerof XXX carsinen gezonden naar Cornelis Croone , Middelburch. Drye vaten Bordeausche wijnen. contrarien hem moetwillich ter weere stellende , ghehouden ende verclaert zyn geweest van goeden prinse niet alleen de schepen ghescut ende toebehoorten , maer ooc alle de coopmanschappen daerinne gheladen". 3) Mugia bij kaap Finisterre ? 4) Zie Aant. CCLVIII hierachter. 5) Heyst. AANTEEK ENIN GEN. III. Eustaes Adriaens, burgemeester van Vlissingen, was borg voor de goederen toebehoorende aan Hans van Dorne , koopman te Lubeck; deze goederen , geladen te La Rochelle, bestonden uit 12 vaten „termentijn" en „vier ocxhooden corinten, ghetauxeert ter somme van hondert- veertich ponden grooten". Verder waren in het schip : „vijf vaten secken 1) ofte thien pypen" (nl. „Spaenschen wijns", geladen te Nieuwpoort voor rekening van Hans Renten te Middelburg, waarvoor Jan Patris (Patryce) van Vlissingen (wonende in de Lelye) borg bleef „ter somme van LXXV ponden grooten". Voor Pierre Bobineau, koop- man te La Rochelle waren ingeladen : „Spaenssche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wijn ende coutoen 2)7', dit alles geschat ter waarde van 450 ponden grooten, waar- voor bij confiscatie eventueel borg bleven Hans Renten en Simon Jacobsz. Taelbout, beiden te Middelburg; de zaakgelastigde van Bobineau was Guillaume Poignet. VI. Den eersten Meye is by mijnen Heer in Zijnen Raede ghestatueert en gheordonneert , dat men in de coopinghe van de beuydtgoederen binnen Vlissingen en voorts aen nyemandt toelaten en zal, te moghen corten boven het derde part van de ghecochte goederen ende dat alleenlyck van beuyten ofte prinsen, tot Vlissinghen in- brocht bij de capen ende schepen van der ghemeene 4) Sekt , „zoete wijn" uit spa. vino seco, (vgl. Kluge, Etym. W8rter- buch, S. 362; Franck—van Wijk , Etym. Woordenboek , blz. 607). buch, S. 362; Franck—van Wijk , Etym. Woordenboek , blz. 607). 2) Katoen, vgl. Mnl. Wdb. i. v. HET ZEBUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 325 zaecke. Ende aengaande de beuyten becomen by de capi- teynen , ten vrybeuyte varende op heuren eyghen plicht profyt ofte schaede, verbiet ghebiedt ende statuert, dat de coopers van dezelve zulcke goederen niet en zullen moghen corten in eeneghen deele. Nemaer vanzelve, dat zij cooper zullen ghehouden zijn, den prijs van diere op te legghen ende betalen in ghereede penningen. Het welcke de ver- cooper den coopluyden schuldich zal zijn te kennen te geven voor de vercoopinghe. VIII. Den 9en Juni kwam hun zaak weer voor : zij eischten de volle vracht , doch het hof verklaarde, „dat men henl. naer rechte van de ghemeene zeevaert niet meer schuldich en was dan de helft van heurl. vracht, ghemerct dat zy met heurl. scepe ghenomen waren twee daghen , naer dat zy van Dortmuye tzeyle gegaen waeren ende alzo heurl. voyage maer begonnen hebbende, dewelcke helft heurl. ghepresenteert wierdt op te doen legghen ende betalen". Hiermede gingen zij niet accoord; hun was den 26en Mei aangeboden, „in mindringhe van heurl. vracht ende omme heurl. volck metten scepe naer huys te moghen zenden de somme van zevenhondert guldenen eens, het- welck zy comparanten oock niet accepteren en wilden". Den 3en October is de zaak weer voor : schip groot „tachentich vaten", „ghemunt hebbende op Barbarye , de vracht was 5 , 5 schell. sterlincx elc vat, dus totaal 420 sterlincx", „waeroff de helft den voorn. schipper ende schrivent aengewesen , bedraecht 210 sterl. , mae- ckende in Vlaems ghelt naer advenent van XXVI Sc. VIII g. elck pondt ter somme van IIeLXXX ponden grooten, daerop zy ontfanghen hebben ID ponden grooten. Boven desen heeft de schipper noch ontfaen voor averye en caplaeken 1) XI XVIII schell. grooten". XXI. D.d. 25 Juli verzoekt Cartwyth restitutie „van een 1) Kaplaken, „premie voor den schipper", oorspr. laken voor een nieuwe kap. Vgl. voor de beteekenis eng. hatmoney, fra. chapeau „kap- laken". Niet in Kiliaen, vgl. Franck-van Wijk, Etym. Wdb. 4912. 326 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. stick zyde cangant met wat wit bombasyn, toebehoorende Jonckvr. Elisabeth Rynsmel, daeran op een billet heuren name ghescreven staet. Ende nopende de reste van de coopmanscepe binnen den scepe in questien bevonden , zonderlinghe van een paxken fusteynen1) weerdich wesende XXX to, X sch., toebehoorende m. Perche, die bij tver- lies van tzelve teenenmale bedorfven zoude zyn, verzouckt gratie ende geen recht ..... tHof ordonneert het stick zyden cangant ende wit bombazyn der voorn. Jonckvr. Elisabeth gerestitueert te worden. Ende nopende het paxken bombazyn van Willem Perche , thof ordonneert partien byeen te comen omme onderlinge te veraccorderen, indient doenlick zy". D.d. 28 Juli : De coopmanschepe : een groot wit vat met cramerye , een tonne met zyde ende een kiste met bombasynen ende Axkins . . .. , als daermede van Brugghe op Londen ghe- munt hebbende zonder pasport ofte licent ... . , thof wyst ende verclaert over recht de boven ghenoempde goedingen voor goeden beuyt ende over gheconfisqueert. XXXIV. Den 28en January 1575 is Adriaen Hofe ende Frans Juycke van Oostende pasport verleent , omme naer Oostende te vaeren, omme het rantsoen te haelen ter somme van 40 ponden Vlaems geit voor eenen vischboot ende drye van heml., daerof Jan Diercoop gevangen blijft tot anderstondt het rantsoen gebrocht zal wesen. Inbrocht by Coryn Theunisz. , alias Moecken Neu Neu. LXXXI. Ende nopende XI zacken cattoen, twee booten secken, achtien ocxhooden gebranden wyn, ICXLII doozen marmelade en zestien tonnekens suuccade, toecomende Severijn Pol van Dansyck , ordonneren partyen bijeen te comen omme taccorderen , indien t mogelick is , ter pre- sentie van een van de admiraliteyt metten procureur fis- cael onthier ende acht dagen. (19 Maart.) 1) Fustein , benaming van een zekere grove stof, uit boomwol ver- vaardigd , thans bombazijn geheeten, en genoemd naar de stad Fostat of Fossat, eene voorstad van Cairo, Verdam, II, 857. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 327 LXXXII. Hij zoude „in voorderinge van zyn reyse by ontweder versteken gheweest hebben in t Maeradiep, van waer hy verweerder, zyn reyse weder voighende, genomen es van de heesschers by de Riescasse". Nadat hij den eed gedaan heeft , dat de goederen geen vijanden toe- behooren , wordt de lading en het schip vrijgelaten. LXXXIII. Als twee borgen gesteld werden, mocht het zout gelost en verkocht worden; deze waren : ,,Franchoys Hendricszn., schrynwerker en Bastiaen Piersz. Smit, beede borgher van Vlissingen". (27 Febr.). Den 2en April kwam de zaak weer voor. Lambillon verklaarde, dat hij verweerders schip ontmoette „in tzee tusschen Blanckenberge en Heyst; zoude tselve naerge- volcht hebben , twelcke de verweerder ziende heeft op elcker zijde een bonnette geschoren genouch preparatie maeckende omme tegens den heesschere te slane. Naer welcke de heesschere naeckende verweerders schip, zoude zyn vlagge hebben laten vliegen en verweerders volck aengeroupen, dat zy strycken zouden , daerop verweerders voick zoude om leege geloopen hebben uutgesteken de gone, die in de meersse waren, ende de heesschere ziende, dat de verweerder niet en streeck, heeft een loose scheute over tschip geschoten, ende ziende, dat hy alsnoch niet obedieeren en wilde , heeft de heesschere zyn connestable last gegeven het geschut veerdich te maeckene ende te schietene als openbare vyanden , ende zoude ooc de ver- weerder, zoo de heesschere zeyde , zyn volt goeden moet gegeven hebben, zulcx dat de heesschere hem verweerder aborderende gevonden heeft tgeschut ontraet ende de bernende lontten daer benevens staende, ende zoude ver- weerders volc , die in de meersse waren , int abborderen met steenen geworpen hebben, dat heesschers connestables maet den aerm uuyt zyn leden geworpen is, een soldaet in zyn been gequetst en een gevangen fransman zyn 1) Scheren misschien hier in de beteekenis van zich aanstellen of voordoen als, zie Verdam , Mnl. Wdb. VII, 476, Aanm. 2 en Stoett , voordoen als, zie Verdam , Mnl. Wdb. VII, 476, Aanm. 2 en Stoett , Sprwdb., 2e druk no. 516. Sprwdb., 2e druk no. 516. 328 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. rugghe lam geworpen en zouden verweerders vole henl. ooc met spiessen geweert hebben, daertoe oock vougende, dat sanderdaechs naer t nemen van verweerders schepe verweerders bootsgezellen jegens des capiteyns vole opent- lick gekent zouden hebben , dat zy beter vracht zouden lick gekent zouden hebben , dat zy beter vracht zouden gehadt hebben , indien zy tot Dunckerke hadden tonnen comen ende dat zy den heesschere tot Dunckerke ofte in eenige havenen van Vlaenderen zouden gebrocht hebben, indien den windt noordt ofte noordtwest geweest hadde. Uut welcke redenen de heesschere tendeerde ten fyne, dat de verweerder in zyn verzouck by sententie finitive gewese zoude zyn niet ontfangelyck en gemerckt, dat de verweerder jegens zyn Ex.C1e placcaet hem vyantlic ge- toocht heeft ende op Dunckercke ofte Vlaenderen gemunt hadde, zoude des verweerders schip metten ingeladen zoute en goederen gewesen worden van goeder prinse ende over en goederen gewesen worden van goeder prinse ende over geconfisqueert ten profijte van dengenen diet toecomen zal, metsg. de verweerder gecondenneert wesen in de schaden , tosten en interessen van desen , mits oock inde betalynge van de chirurgiens ende smerte van de gequet- betalynge van de chirurgiens ende smerte van de gequet- sten van heesschers volt". De verweerder verklaarde „als meest wesende verdichte leugenen ... , hoewel hij niet ontkennen en wilt, ofte de heesscher en heeft hem gesua- deert en genomen omtrent de Wielynge, verclaerende verweerder, dat niet te verwonderen en ware al hadde hy hem tegen den heesscher willen te veere stellen, zo de heesscher sustineert, daer hy nochtans noyt schote ge- schoten heeft, gemerct dat de heesscher hem vyandtlyck anstellende ende schietende met een cloote in verweerders schip, geroupen heeft , dat hy strycken zoude voor duc schip, geroupen heeft , dat hy strycken zoude voor duc d'alve ofte de vyand van zyn Ex.C1e, zo dat de verweerder anders niet geweten en heeft ten waren Dunckerkenaers, anders niet geweten en heeft ten waren Dunckerkenaers, die hem aborderen wilden". Bovendien blijkt uit zijn papieren , dat hij niet naar Duinkerken wou maar naar Walcheren. Het einde was, dat hij vrij gelaten werd, ter- wijl de eischer in hooger beroep ging. wijl de eischer in hooger beroep ging. „Gewesen in de Admiraliteyt van Zeelandt, residerende tot Vlissingen den Zen April 1575". C. Den 17en April 1576 worden er Benige geschillen HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 329 beslecht tusschen enkele „capiteynen der ghemeene cause" onderling over de verdeeling der buit. „Ghezien tdifferent hangende voor myn Heer den Admirael in zijnen Raede der Admiraliteyt van Zeelant in rechte tusschen capiteyn Thomas de Bien met zyne com- plicen , heesschers ter eender zyde , ende capiteyn Coryn Theunisz. van Zoutelande, verweerders ter andere, gheresen uut causen, dat de heesscher zeyde notoir te wesen naer oude costume vande zeevaert , dat zo wanneer eenege beuyten ofte prinsen by scepen van oorloge ghenomen worden , daerinne niet alleene gerecht en is tscip van oorloge , die den beuyt geabordeert ende genomen heeft, maer oock andere scepen van oorloge , die den beuyt hebben zien nemen ofte aborderen; dien volgende zeyde de heesschere warachtich te wesen , dat hy metten ver- weerdere tsamen in der zee wesende met heurlueder scepen van oorloge gejaecht hebben diverssche engelsche scepen, geladen met zoute , danof datter twee by den ver- weerdere genomen zouden zyn ten aensiene van den heesschere ende zynen volcke , twelcke zoude ghesciet zyn inder nacht omtrent II ofte III uren tusschen den Jen ende Hen Maerte lestleden, ten welcken tyde sheesschers scip zo by verweerders scip was, dat de heesscher hoerde scip zo by verweerders scip was, dat de heesscher hoerde uut sverweerders scip roupen an den Engelsman , die de verweerder als doen nam, dat hy ant boort comen zoude, twelcke de heesscher hoorende, zoude oock geropen hebben anden Engelsman , dat hy an zyn boort comen zoude , presenterende de heesscher ende zyn scipsvolck tzelve te affirmeren by eede". Eischt daarom ,,part ende deel". De verweerder antwoordde : „zegghende , dat in geender manieren blycken en zoude , dat de heesscher de beuyt- scepen in questien naeghejaecht heeft noch dezelve zien nemen , daertoe voughende , dat de zelve twee beuyten by den verweerder becomen zyn ten IX ende X uren inder nacht ende niet ten II en III uren inder nacht, zo de heesscher in zynen heesch poseert zonder eenege plaetse ofte geweste te weten denoromeeren, daerontrent de zelve becomen zyn". „Myne Heeren oversien hebbende" enz. „wysen ende verclaren over recht den heesscher thaeren heessche, fynen ende conclusien te zyne niet ontfangelick 330 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. ende danof absolverende den verweerdere , compenseren de costen van den differente uut causen hemlueden daer- toe moverende". Het volgende geval was tusschen „capiteyn Thomas du Bien met zyne complicen, heesschers ter eender zyde, ende capitein Willem Hendricxzn. met zyne consorten, ver- weerders ter andere. Geresen uut causen, dat de heesscher dede zegghen notoir te wesen naer oude costume van zeevaert , dat zo wanneer diverssche scepen van oorloge in zee zyn vervolgende eenige beuytscepen, zo moet zulcken beuyt ghedeelt worden niet alleenlyck by tscip, dat den beuyt geabordeert ofte ghenomen heeft , maer zyn oock in den zelven beuyt gherecht alle de andere scepen van oorloge, die den zelven beuyt zien nemen; dien volgende verclaerde de heesscher, dat hy metten verweerder tsamen met heurlueder scepen van oerloge vervolcht heeft diverssche engelssche schepen, gheladen met zoute, vande welcke de verweerder twee scepen zoude ghenomen hebben omtrent den twalef uren in den nacht tusschen den Ien en Ilen Marty lestleden ten ansiene van hem heesscher én zynen sceepsvolck , zegghende de heesscher, dat by met zynen scepe ten tyde , dat de verweerder de twee scepen nam, zo by den verweerder was , dat zy elcanderen aenriepen met hou, hou, vraegende elcanderen, van waeren zij waeren, ende andwordende van Vlissingen , twelcke de heesscher ende zyn volck presenteerde te affirmeren by eede, nemende by dien conclusien , dat de heesscher wel ghe- fundeert is , omme de penningen procederende van de voorsc. twee soutscepen te hebben doen arresteren, omme daervan te hebben part ende deel naer advenant van de groote van zynen scepe met heesch van costen". De ander vroeg afwijzing van den eisch, ,allegierende voor redenen, dat hoewel de heesscher den verweerder anghetoepen heeft hou , hou , tzelve heeft hy heesschere moeten doen , gemerct de verweerder an hem heesscher verzochte , dat hy strycken zoude, anders niet dynckende dan den heesscher en was een van de compaignie van de scepen , by den verweerder te vooren ghenomen , waerop de heesscher den verweerder vraechde , wien hy was, ende elcanderen kennende zoude de heesscher gevraecht hebben HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 331 den verweerder, hoe vele scepen hy verweerder ghenomen hadde, de welcke andworde viere ofte vyfve, ende dat Coryn Theunisz. een ghenomen hadde , zegghende, dat nemmermeer blycken en zonde, dat de heesscher ofte zyn voick ghezien heeft sverweerders prinsen becomen , mits dat by verweerder dezelve wel twee uren te vooren ghe- nomen hadde , eer hy den heesscher oynt ghezien ofte vernomen heeft". De eisch wordt afgewezen. Een derde geval is tusschen „capiteyn Jan Jansz." c.s. en ,,capiteyn Cornelis Hubrechtsz.", „verweerder"; eveneens gewezen van Cornelis Hubrechtsz.", „verweerder"; eveneens gewezen van de hand. ,Een vierde geval tusschen „capiteyn Antheunis de hand. ,Een vierde geval tusschen „capiteyn Antheunis Jansz. Ocker en capiteyn Lambrecht Lambillon. Gesproten uut causen , dat de heesscher zeyde warachtich te wesen, hoe dat zyn voick ghezien ende den verweerder toeghestiert hebben, omme inne te nemen ende abborderen zeker scip, hebben, omme inne te nemen ende abborderen zeker scip, geladen met wyne , twelcke de verweerder gecregen ende ingebrocht heeft". Beide partijen hadden reeds van te voren „over beede zyden verkiesende eick twee mannen , der welcker vier arbiters uutsprake gheweest is, dat den verweerder hem heesscher opleggen zoude de somme van tweehondert guldenen eens , twee ponden grooten den armen ende een pondt ten gelaege , twelcke de heesscher presenteerde ghenouchsaem te doen blycken. De ver- weerder verclaerde noynt gebruyct geweest thebben onder de scepen van oerloge, dat die eenen prys ghenomen ende voick daerinne hebbende zonder bestellinge actie zullen mogen pretenderen , om part ende deel te hebben in de scepen, die den voorn. prys ziet nemen by andere scepen van oerloge..... Daertoe de verweerder voughende , dat by tarbritraige van de goede mannen niet betegenen en can, mits dat by verweerder maer daerinne geconsenteert zoude hebben , omme dieswille Jatter zeer weynich an cleefde ende om proces te schuwen". De eischer krijgt gelijk, de verweerder moet betalen „de somme van twee- hondert guldenen eens , twee ponden grooten voor den armen ende een pondt int gelach". Dergelijke gevallen deden zich ook 5 Nov. 1576 voor. Eerst tusschen „capiteyn Jacob Pietersz. Muys" c. s. en „capiteyn Legier Gillisz." c. s. Muys beroept zich op 332 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. dezelfde „oude costume van oorlochsvaert" (zie hierboven 17 April). „Dienvolgende verclaerde de heesscher, dat alzo by den XIXeri dach van Septembre lestleden metten verweerders in zee was bewesten van Oostende , de ver- weerder ten ansiene van den heesscher en zyn scipsvolek gheabbordeert ende genomen hebben een scip van oorloge van Engelandi, boven desen rnette iacht van Martin Drooge noch geabordeert ende genomen een raseyl ende een smacke , blyckende (zo de heesscher zeyde) by zekere attestatie , den XXIen Septembris voor Masureel , notaris, gepasseert , concluderende by dien den heesschere ten eynde, dat de verweerders gecondemneert zouden warden den heesscher te moeten laten hebben part ende deel á l'advenant van zynen scepe in de voorsc. becomen beuyt- scepen ofte in de guene, die beuyt gewesen zullen worden met adjudicatie van tosten". De „verweerder" ontkent bovenstaande; bovendien „het scip van oorloge van de Engelsschen" is niet „bewesten Oostende" genomen, zoo- als hij beweert gezien te hebben , „daer volghende tver- claers van de Engelssche officieren ende scippers tzelve scip beoosten Oostenden genomen ende geabbordeert wierdt, so oock niet eerst het raseyl ende daernaer de smacke genomen is , zo de heesscher poseert , nemaer de smacke ende daernaer het raseyl van den jacht van Martin Drooge"; bovendien „de woorden van Martin Martinsz., by P.r IJmansz. gehoort, zyn maer vlieghende woorden geweest". Den eischer wordt niettemin zijn eisch toe- gewezen , zoodat de „verweerder" den eischer in de „twee prysen" mede moet laten deelen. In verband met dezelfde zaak treedt ook ,capiteyn Clays Symonsz." c. s. als eischer tegen Legier Gillisz. op, om in den buit mede te deelen. „Ende namelick dat zy heesschers, wesende met de buysse van capiteyn Jan de Loy op den XIXeII Septembris lestleden bewesten van Oostende , per- fectelick met al haer scipsvolck saghen, dat de verweerder aen boordt leyden eenen Engelsman , zynde een scip van oorloghe tusschen drye en vier uren naer middach"; ook zag hij , „dat de jachte van Martin Cornelisz. Drooge 1) 1) Zijn vader was in 1571 schepen. Hij zelf was kapitein op d HEP ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE vussixotN. 333 ant boord legde een smackeseyl , daernaer oock loopende naer een ander scip met laken tzelve voorby loopende ende wederom wendende voor winde omme, heeft den- zelven ant boort geleyt , stryckende ant boordt comende zyn topseylen ende innehaelende zyne lyeseylen , achter- volgende zeker instrument by den heesscher overgeleyt". De verweerder ontkende , evenals in bovenstaand geval, dat hij gezien kon hebben wat hij beweerde. Intusschen wordt den eischer zijn eisch toegewezen. Den 12en Nov. treedt in dezelfde zaak een ander eischer op, nl. „capiteyn Adriaen Geertsz. alias Vriese op tscip genaempt de Huyl", en wel dat „de heesscher zeyde waerachtich te wesen, dat het voorn. scip ghenaempt den Huyl met meer andere scepen van oorloghe van zyn Excell.e den Prince van Oraingien omtrent Oostende in zee is geweest, om beuyt te recouvreren , ter welcker tyt den verweerder ten ansiene van den scipsvolcke van tvobrn. scip, genaemt den Huyl, uut boordt leyde een scip van oorloghe uuyt Engelant , ende de jacht van Marten Drooge ten ansiene van den zelven scipsvolcke leyde oock ant boordt eene smacke" enz. enz. , reden waarom hij zich beroepende op de „oude costume", „part ende deel" eischte in den buit. De ontkenning van Legier Gillisz. baatte evenmin als boven : de eisch werd toegewezen. Den 2ien Januari 1577 werd weer een proces gevoerd over verdeeling van den buit, maar 't geval was eenigszins anders. „Capiteyn Clays Symonsz. met zyne complicen op de buysse van capiteyn Jehan de Loy" traden als eischers op tegen „Martin Martinsz. Winterconinck met zyne consorten op den Roscouwer van den voorn. Jehan de Loy, verweerders ter andere. Ghesproten uut causen vloot, die onder Cornelis Claesz. de Spaansche vloot bij Antwerpen onder Adolf van Haamstede versloeg. Hij en Joos de Moor brachten onder Adolf van Haamstede versloeg. Hij en Joos de Moor brachten de veroverde schepen met 402 bronzen stukken geschut te Vlissingen in 1574. Hij woonde in 1577 in de Beursstraat tegenover de „Admi- in 1574. Hij woonde in 1577 in de Beursstraat tegenover de „Admi- raliteyt". Zie Bor, Boek VII , fol. 16 en P. K. Dommisse , Archief Zeeuwsch Gen. , 1910. Hij was schepen in '1581 en werd lid der Zeeuwsch Gen. , 1910. Hij was schepen in '1581 en werd lid der nieuwe Admiraliteit in 1584. g34 HÉT ZEEUWsCHE PRRIJZENAoF mE Ii' LIS8INGÉ dat de heesschers zeyden warachtich te wesen , hoe dat zylieden metten verweerders dese letste reyse gheweest zyn in een compaignie, omme ter zee te varen ende beuyt te recouvreren , de heesscher, van cap. Jehan de Loy ge- stelt ende geordonneert zynde op de buysse ende de ver- weerders op den Roscouwer voorscreven , welcke twee capiteynen van den heesscher ende den verweerder binnen der herberge , genaemt den zwarten Leeuwe binnen Vlis- singen, voor haerlueder vertreck zekere beloften ghedaen hebben in handen van capiteyn de Loy voorscreven , als wesende heurlueder meester vermogens die commissie op den heesschers ende den verweerders van Synder Excell.e ghedepescheert , ende dat op conditiën , dat zy lieden in zee comende nyemandt anders en zouden beschadigen aen lyf ofte an goedt, dan alleenlyck heurlueder vianden, met meer andere articulen hemlueden voorghehouden , daertoe voughende , dat de voorscreven capiteynen , heb- bende met hem beyden een commissie ende bestellinge , met haerlieder meesters soepen ghecomen zyn van Middel- burch tot Vlissingen, om haerlieder reyse deur Godts hulpe te volbringen ende beuyt te reconvreren beede op eenen dach tsaemen". Wegzeilende is het roer van „'s heesschers scip" gebroken , en hoewel het in eenige uren door den timmerman Gillis Leynsz. gemaakt is , is toch de ver- weerder alleen er op uitgegaan. Zij zijn later gegaan en hebben niets meegebracht. Doch de verweerder wel. Daarom verzoeken zij, dat de Raad hun deel zal toewijzen „van den Veneetschen beuyt, als de verweerders ter Vere ingebrocht hebben". De verweerder ontkende , dat hier „van eenich admiraelscip" sprake kon zijn. De Raad oordeelde anders en wees den eisch toe. Dien zelfden dag procedeerde „capiteyn Franchois Alar- dyn" c. s. tegen „capiteyn Thomas de Bien". „Gheresen uut causen , dat ik heesscher zeyde waerachtich te zyne , dat zy met heurlieder scip ghelegen hebben tusschen Garnisee 1) ende Cettyl, daer oock de verweerders met heurlieder scip ghecomen zyn , zo dat zy by elcanderen 1) Guernsey. IIET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF mP vLISSYN(IEN, g35 ligghende , wesende een groote stilte , de verweerder van den heesschers verzocht heeft metten anderen Admirael- scip te maeken , in fyne met elcanderen veraccorderende, dat zylieden tsamen zouden vaeren naer het Conguet 1), de verweerder daerby totten heesschers segghende , werpt ghylieden u groote flagghe uuyt als admiral , ich zal myne voorflagghe als vice-admiral uuytwerpen, belovende en segghende , al het ghuene u overcomen zal zal my overcomen , ende wer my dese reyse zullen becomen , zullen wy egalick ende naer grootte van den scepe ende volcke ghetrouwelick deelen". Zij hadden nu ontmoet „zeker scip uut Bretaignen , gheladen met botere ende wat traens". De eischer had dat het eerst aan boord geklampt. Zij hebben ook ontmoet „in zee omtrent den eylande van Garnise 2) een scip uyt Normandie". Dit hadden zij ook genomen. Zij eischten hun deel. Maar de ver- weerder zeide , dat zij niet bij elkander waren en dus de eischer geen recht had op zijn deel. De Raad gaf den „verweerder" gelijk , zoodat de eisch werd afgewezen. CXV. Ghezien de anspraeke by den procureur fiscael ghedaen ten laste van cap. David Jansz. , ter causen dat hem de voorn. David gheabsenteert zoude hebben zonder verlof van mynen Heere den Admirael uuter viote , lig- ghende voor Brouwershaven; ghezien oock de defensie by den zelven David daertegens gedaen metgs. de suppli- catie, by hem ter zelver causen an myn voorn. Heer den Admirael gepresenteert ; die van den Raede der Admira- liteyt met advyse van zekere persoonen , by mynen voor- noemden Heere den Admirael daertoe gecommitteert , hebben ghecondemneert ende condemneren den voorn. David te compareeren in den voorst. Raedt ende aldaer te verclaeren, dat hem hertelick leedt is tghene hy in des voorseyt is misbruyct heeft, belovende van gelycken niet meer te doene op peyne van breedere correctie, hem condemnerende voorts in de amende van zeshondert 1) Le Conquet Finisterre ten W. van Brest. 2) Guernsey. -36 liEr ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. karolus guldens ten profycte van de gemeene zaeke te vergelden van zulcke portie ende deel, als hem , zyn reeders ende schipsvolck competerende is in den beuyt, by hem dese laetste reyse inghebrocht , metgs. twalef ge- lycke carolus guldens ten profycte van den armen deler lycke carolus guldens ten profycte van den armen deler stede van Vlissingen. Ghedaen den Xen Meye 1576. CXVI. Den IIIen dach van Meye 1576 is by myn Heere den Admirael in zynen Raede der Admiraliteyt van Zee- landt geordonneert , dat nu voort an int vercoopen van de beuytgoederen binnen der stede van Vlissingen nye- mandt en zal vermogen den uutroup ofte vercoopinge te doene, dan den ghecommitteerden ter vercoopinge van de zelve beuytgoederen ofte de stadtboden der stede van Vlissingen, zo hier gheuseert is geweest , ende dat men niet procederen en zal ter vercoopinge van de zelve beuyt- goederen ter anderstont dat se darof verlof hebben zullen goederen ter anderstont dat se darof verlof hebben zullen van mynen Heere den Admirael ofte zynen Raede in van mynen Heere den Admirael ofte zynen Raede in gescrifte. CXLI. Den XXVen dach van de maent van Junius 1576. Ghezien tdifferent, hangende voor myn Heere den Admi- rael in zynen Raede der Admiraliteydt van Zeelant int advys tusschen capiteyn Hubrecht Defour onder de be- stellinge van myn Heere den prince van Condé met zyne complicen, heesscher ter eender zyden , ende capiteyn Jan de Loy metgs. Thomas de Bien , verweerders ter andere , gheresen uut causen dat de heesschere zeyde waerachtich te wesen , hoe den verweerder van zynder Excell. weghen nu onlancx geleden belast is met heurl. schepen te doen convoyeren zekere ambassadeur naer Calis, ende by gelycken laste heeft de heesschere met zynen scepe den zelven moeten oock convoyeren ; ende zoude geschiet zyn , dat tusschen weghen Oostende ende Nieupoort den verweerder metten heesschere vier Engelssche soepen, geladen met diverssche goederen, te ghemoete ge- soepen, geladen met diverssche goederen, te ghemoete ge- comen zyn, dezelve op vyants landen ghemunt hebbende, dewelcke by bywesen ende assistentie van den heesschere ende zynen volcke by den verweerder becomen ende ge- nomen zyn, twelcke de heesscher zeyde, dat de verweerder HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 337 deur de cleenheyt van heurl. scepe, amunitie ende volcke noynt an zouden durfven bestaen hebben, ten waere deur bystant van den heesschere; welcke genomen scepen de verweerders niet machtich en waeren met heurlueder volck te bewaren , maer zyn by den heesschere gecomen, hem biddende om van zynen volcke twee mannen op elck genomen scip te hebbene tot preservatie van de voorn. prinsen , met belofte (zo de heesscher allegierde) van Martin Martenszn., cap. op de Winterconinck, dat de heesschere van als part ende deel naer advenant zyn scip ende volck hebben zoude , boven dat sheesschers volck onderwegen een ander prys geladen met Luybsbieri) hebben helpen nemen , uut welcker oorsaeke de heesscher zyn volck niet alleene vercort en heeft , maer oock zekere andere prysen zoude moeten hebben verlaten. Conclu- derende de heesscher ten fijne, dat by by sententie diffi- nitive gewesen zal zyn te wezen wel ontfangelyck , omme mede te deelen inde vyf ingebrochte prynsen by den verweerder by hulpe en* de by stant van den heesschere. Waertegens de verweerder comende in oppositien susti- neerde voor andworde, datter noynt Franchoisen ghedeelt hebben mette scepen van zynder Excell.e, ende dat tzelve niet gezien en is , ende bovendien dat Cornelis Claysz. vice-admirael sheessehers presentie expresselick verboden heeft eenich admiraelscip te maeken 2) mette Franchoysen, tenderende mits dien tot niet ontfangelicheyt , waerop de heesscher, voor replicque comployerende zynen heesch, verclaerde by zynder ExcelLe belast te zyne tvoorn. convoy te doene versouckende dat Martin Martinsz. op zyne be- lofte ondervraecht zoude wesen , concluderende daermede de zaeke over beede zyden int advys. Myne voorn. Heeren overzien hebbende den heesch, acte van andworde , regte zynder Excell.e geexhibeert metter appostille metgs. dacte van employ van replicque ende conclusie in rechte, op als gelet hebbende, uutende heurl(ueder) advys , verslaren den heesschere niet ont- 1) Bier uit Lubeck. 2) Admiraelscip maeken, overeenkomen, afspreken, dat men gemeen- schappelijk ten vrijbuit zal varen. Zie dezelfde uitdrukking blz. 334. Bijdr. en Meded. XXXVII. 22 338 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOP TE VLISSINGEX. fanghelic omme metten verweerdere te deelen in de beuyten en questien , compenserende de costen van den differente uut causen hemlueden daertoe moverende. Anthoine Batten, procur. van den heesschere als last hebbende, heeft gheappelleert van de voorgaende sententie. Den 28en Juny heeft cap. Cornelis Gilliszn. ende Adriaen Corneliszn., alias Lillo, anghegeven, dat hy ter zee becomen heeft omtrent XII tonnen Luneborger zout, XV ofte XVI heeft omtrent XII tonnen Luneborger zout, XV ofte XVI bundelen vlas, gelicht uut een schuyte van Vrieslandt, ende is den cap. tzelve toegelaten in eenen kelder te leggen. CL. Den 5en Juli 1576 werden eenige opgebrachte . CL. Den 5en Juli 1576 werden eenige opgebrachte schepen vrijgelaten. le. „Ghezien by myn Heere den Admirael in zynen Raede der Admiraliteyt van Zeelandt de cognossementen, envoy briefven, pasport van de gesanten van zynder Excell.e den prince van Oraingen ende den Staten van Hollant den prince van Oraingen ende den Staten van Hollant ende Zeelandt, wesende tot Londen in Engelant van daten XXIen Marty lestleden , de informatie hier in den Raedt gehouden , attestatie on der den grooten zegel van den Admirael en de Admiraliteyt van Engelant van zekeren scepe ghenaempt den Adam ende Eva van Emden , ghe- laden met rogghe , daerop scipper is Henne Regnaerts , oock van Emden bevracht op Lysbonne , voor beuyt binnen Vlissingen ingezonden by capiteynen Adriaen Huige ende Willem Heindricxz. met heurlueder consorten, metgs. ghehoort trapport van den procureur-fiscael in dese zaecke, ende hierop ghehadt tadvys van zynder Excell.e den prince van Orangien op als rypelyck gelet hebbende uutende heurlueder advys, ontslaen het scip in questien metten goederen daerinne gheladen". 2e. Kapitein Jan Bane heeft te Vlissingen binnen ge- bracht een schip „de Jehan van IJarsey", geladen met „XXII vaten en half zouts , zo wel Spaensch als Bruadge , scipper : Jehan Guillaume, met noch vyf cleene rollen boldavid en zes stucken grof lynwaet". „tRapport van Boldavit , zie Aant. 4 , blz. 316. HET ZERMSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 339 den procureur-fiscael ende van P.r de Beste als reeder" gehoord hebbende , heeft de Admiraliteit het schip vrij- gelaten. 3e. Zoo ook een schip de „Gyroffle van Re by Rochelle, daerop scipper is Loys Le Sohoyr, geladen met achten- vyftich muyen zouts van 011eron"; eveneens zonder opgaaf van redenen vrijgelaten. De kapitein is Franchois Alardyn. 4e. Jan Bane heeft binnengebracht „La Guillemette 4e. Jan Bane heeft binnengebracht „La Guillemette van Morbihan , scipper Lucas le Dygable , geladen met XXXVII vaten en half portugals zout metgs. noch VII ofte VIII vaten gelyck zout". De schipper verklaarde naar Vlissingen bevracht te zijn. Eveneens ontslagen. 5e. Cornelis Bartelsz. heeft binnen Vlissingen aange- bracht „den Leeuw van IJarsey, scipper Jehan Orainge , geladen met XXXVI vaten zouts , thien rollen boldavid vier stucken lynwaet, XXX hertshoorn en twee zacxkins met steelkins om verwe te maken". Eveneens vrijgelaten, hoewel als boven de beschuldiging luidde, dat hij naar Vlaanderen wilde. 6e. Jan Maet heeft aangebracht „de Marye van Pen- nerff, scipper Pierre Johan , geladen met He en half bru- aige zout min acht muyen , metgs. een boote ende een aige zout min acht muyen , metgs. een boote ende een mandeken harnasschen ende morillons Eveneens vrij- gelaten , hoewel van hetzelfde beschuldigd. 7e. Legier Gilliszn. bracht aan „den Pieter van Mor- bihan , scipper Michiel le Dygabel , geladen met hondert zevenentwintich muyen zouts van Portugale". De be- schuldigde ontkende naar Vlaanderen te hebben willen varen, maar bevracht te zijn geweest naar Arnemuiden. Eveneens vrijgelaten. 8e. Jan Maet bracht aan „Le Mignon van Phecam , scipper Jehan Rocquerent, geladen met zesenveertich muyen zouts van Bruage , vier vaten rosynen ende een duysent pondt corcx". Ook vrijgelaten, voerde aan , dat hij naar Zeeland wilde. 9e. Gerolf Hollaertsz. bracht binnen de „Theodorite van Colchester, scipper Jan Duffelde, koopman Jermyn ij Zie Aant. 6 , blz. 277. 340 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. Gray, geladen met acht last ende half mouts"; eveneens ontslagen. CLXXXVII. Den 30en Juli 1576 eischte kapitein Pieter Alaertszn., alias Root , confisceering van het schip „Het Spykelboor van Enchuysen , scipper Willem Thomaszn. , geladen met XVIIIc capraven, VI ofte VII hondert sparren, anderhalfhondert deelen , tzestich barrelen ettelicke rach- ters , monden en eynden van sparren". Hij had hem „geattrapeert op de cust van Vlaenderen omtrent een myle van den lande, de windt wesende noordt noordoost, hebbende zynen cours staende ten lande waert omme tlandt an te doene". Bij hem waren „Pieter Lambrechtsz. ende Vincent Corneliszn. van Enchuysen met ghelycke coopmanscepen , gheladen als de verweerder, welcke ghe- munt hadden onder behoorlyck licent van die van Enc- huysen in Vlaenderen te havenen , hebbende overzulcx huerlueder rechte cours daertoe staende zo van ghelycken den verweerder dede". De verweerder zegt, dat hij naar Vlissingen varen wilde 6f om de waren te verkoopen àf om licent te betalen. Hij wordt ontslagen. Dezelfde kapitein procedeert ook tegen „IJsenbrant Diericxzn., scipper van den scepe ghenaempt den Christoffels van Hoorn , geladen met thien hondert sparren ende een quartier met XXI(' capraven". Ook dat schip had hij aangetroffen in gezelschap van Pieter Lambrechtsz. en Vincent Cornelisz. van Enkhuizen onder dezelfde om- standigheden. De verontschuldiging was ook dezelfde; eveneens vrijgelaten. Dien zelfden dag trad als eischer op ,,Nicolas Eveillart jeghens capiteyn Coryn Theunisz." c. s. Hij vertelde, „hoe dat hy op den XVIeu dach deser maent July, ligghende met zynen scepe gheladen met zoute binnen de gaten twee mylen buyten Vlissingen op zyn ancker verwachtende tghetyde om bequamelyck voor Vlissingen te comen , ge- abbordeert is by het oorlochsvolck van Coryn Theuniszn., die hem met zynen scepe binnen Vlissingen ghebrocht ende van zyns volcx cleederen berooft ende uuten zelven scepe ghenomen hebben tguene hem en de zyne belieft heeft, ende ghemerct de heesscher ende Steven Parys HET ZEEITWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 341 wesen van Rochelle der gemeene zaeke toegedaen ende nergens met zynen scepe dan tot Middelburch an Dierick de Vriese ofte tot Enchuysen an zekeren coopman aldaer woonachtich by letteren van adresse en is bevracht ge- weest". Hij eischte daarom vrijlating en teruggave van het geroofde. De „verweerder" verklaarde, „dat de heesscher geleghen zoude hebben de muye buyten eynde bewesten het Sluyssche gat op den steert van der banck ende dat hy twee schoten gheschoten zoude hebben om eenen pilote van Eyst ') te ghecrygen , die voor hem overliep ende ter Sluys inne te bringen". Bovendien ook „seg- ghende, dat de heesscher ten tyde dat de verweerder hem abberdeerde gevraecht zoude hebben, wat het zout in Vlaenderen golden mochte, anders niet meenende ofte de verweerders en waren van Nieupoort." Het schip en de lading worden toch vrijgelaten. CCIV. Den 27° Aug. komt de zaak weer voor. Voor Raymond Durand, seigneur de la Bastide, „coopman resi- derende tot Tholouse" treedt op Jacques Gilbert, facteur van Durand. Deze beweert, dat Jehan du Casse, „coopman wonende tot Bordeaux" in Juli de goederen heeft geladen namens Durand en wel „zeshondert LXXX balen pastel, om deze te leveren te Cales". Zoowel Durand als du Casse zijn „naturele Franchoisen, wonende in Vranckrycke ende bydien gehouden voor vrienden en bondtgenooten van dese landen"; bovendien heeft „de supplt. een special pasport van zynder Excell. om alomme in dese landen te trafficgueren"; bovendien had hij aan zekeren koopman van Cales last gegeven , „om met Charles de Beaulieu , commissaris van Z. Exc., te accorderen voor een generale bekentenisse ten dienste van de schepen van oorloge". Hij vroeg dus het schip vrij te laten gaan naar Cales. Willem Hendricx , de kapitein van den buitvaarder, kwam daar ten krachtigste tegen op : „hy zeyde claer ende notoir te Zijne, dat sheesschers meester een naturel Italiaen is ende oversulcx te houden voor openbaer viant 1) Heijst. 342 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. der ghemeene cause". Immers Jehan de Casse „drijft geenen handel ofte factorie anders dan voor Italianen; oock zoude hetzelve pastel ghecomen zijn ende gheschipt uut het Chartreusen huus , alwaer den staepel gehouden werdt van den pastelle den IJtaliaenen, Spaingaerden ende diergelycke persoonen competerende". Bovendien hij was er zeker van, dat al luidde „de certe partie ook op Cales", de schipper een mondelinge opdracht had voor Duin- de schipper een mondelinge opdracht had voor Duin- kerken. De eischer verklaarde het bovenstaande voor onjuist; hij, noch zijn meester, noch Jan du Casse hadden iets met de Italianen te maken. Verder verklaarde hij, „dat tChartrus een kaye is tot Bordeaux, alwaer men alderande goederen laed ende onlaet zonder respect van eenige persoonen"; de certepartie luidde op Gales. Hierop dupliceerde de „verweerder": „dat tot Gales geene drapperie en wierdt gedreven noch daerontrent, dan in Vlaenderen vianden landt, oversulcx dat t pastel aldaer niet gesleten en can werden , ende de heesscher daermede ongetwijfelt nergens elders en heeft ghemunt ghehadt als houdende zyne continueele woonstede binnen Antworpen. Want waert by aldien, dat hy tzelve elders hadde willen schicken , tzij in Engelandt, Oostlandt ofte eenige andere contreyen, zoude tzelve in eenen wege zonder versrepen wel gedaen hebben, ende was onnoodich daermede tot Gales te comen , nemaer volchde daeruute, dat hy heesscher Gales in den arm es nemende tot eenen deckmantel". De goederen „worden voor goeden beuijt ende over geconfisqueert verclaert". CCXX. Den len October 1576: „Ghezien het different hanghende voor myn Heere den Admiral in zijnen Raede der Admiraliteyt van Zeelandt int advys tusschen Jacques Reygerszn. met zyne complicen, de procureur-fiscael met hemlueden ghevoucht, heesschers ter eender zijden, ende Jan Paillette eygenare ende scipper van den scepe ghenaempt De Salamandre van Able Grace, van den scepe ghenaempt De Salamandre van Able Grace, verweerder ter andere"; deze verzet zich tegen het in beslag nemen van „XLVI fordeelen packen ende vaten , ghemerckeert met diverssche mercken in verweerders scip HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 343 geladen metgaders al het pyphoudt.. ..". „Mijne Heeren verslaren overzulcx een wit vat met coopmanscepen no. 59, toebehoorende Gerard Corbet, een ballote lynwaets no. 11, toebehoorende Francisco de Cyfvents , een pack hondt- schotsche sayen numero 54, ancomende Jacques de Veller in Sevillen, twee balloten lynwaets no. 10, 28, ancomende Anthoine Pasquera Sevillen , een ballot no. 1 an Fer- nande Cevaltere ende an Gaspar de Soullite, toebehorende Millechod Ballue van Malgue, drye balloten no. 48, 49, 50 , toebehoorende Jehan de Vaille in Sevillen , een bal- lote no. 21 an de zelve, twee packen lynwaets no. 18, 19, gezonden by Pierre Ortir de Balderame an Jehan de Bousel in Sevillen, de Tim HID stucken duyghen an Andries de Salamaura, een ballot de Cotonias no. 3 an Anthoine de Saluus ende Michiel de Jaurigui in Sevillen, metgs. thien ballotten mit lynwaets, ancomende Pierre ende Lope de Tapie no. 43, 61, 99, 117, 49, 83, 63, 47, 46, 65, voor goeden beuyt". 65, voor goeden beuyt". Den l5en Oct. kwam dezelfde zaak weer voor en nu trad als eischer op „S.r Rychard Grysel , coopman van Rouan jeghens Jacques Reygersz." Hy had in „de Sala- mandre" doen laden „den nombre van vier ballotten lyn- waets no. 7, 8, 12, 16 ende een pack honschotsche sayen no. 5 , omme dezelve te transporteren tot Calis ofte St. Lucas in Spaingen an S.r Guillaume Anoniaulx ofte zynen commis"; hij hoopt, „geconsidereert dat de heesscher een naturel franchois is , wonende tot Rouan , ende metter Excell.e ende der gemeene gheconfedereert ende vriendt", dat de goederen hem worden teruggegeven. Aldus besloten. Den 25eU October eischte „S.r Pierre Brise, coopman van Rouanen" eveneens van Jacques Reygersz. terug de goederen , die hij „tot Able de Grace" had doen laden ,,in den scepe van Jehan Paillette" en wel „drye balen m et lynwaet". De „drye ballotten lynwaets" worden hem gerestitueerd. Den 29e11 October idem „Jehan Bellefyn , coopman van Rouan", die te Able de Grace heeft doen laden ,,twee baelkins met lynwaet", om ze te brengen naar St. Lucas. Hun alleen behooren ze toe , „zonder dat eenige andere persoonen ofte natien tzy Spaingaers, Italianen, Brabanters, 344 HET ZEEITWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. Vlamingen ofte Portugysen daerinne eenich part, deel ofte parte is competerende". Eveneens toegestaan ze hem terug te geven. Den len Nov. eischt „Nicolas de Baucqemare borger ende coopman van Rouan" de teruggave van „een pack ofte ballot met lynwaet, gemerct de franchoisen geen vianden en zyn van zynder Excell.e den prince van Oraingen". Toegestaan. Den 22en Nov. idem „Bonaventure de Crament, coopman van Rouan, voor drye baelkins met wit lynwaet". Toege- staan. Zoo ook „Guillaume Bosquet, coopman van Rouan voor een coffer met wit lynwaet" met denzelfden uitslag. Eveneens Anthoine Godescar „voor een coffer". CCLIII. Het tusschen haakjes geplaatste niet verbeurd „als gheladen by Hieronimo Icilla, Hoogduitsch". Het schip was ook verbeurd. De schipper kreeg 100 ponden grooten „voor henl. zyn volck om naar Frankryk of Engeland te gaan". Den 4en Maart 1576, stijl van Hollandt (dus 1577), werd er een proces gevoerd voor de Admiraliteit naar aanleiding van dit deel der lading; nl. „heesscher" was Hieronimus Hitzler, „coopman van Ausburch", tevens gemachtigde voor „Juriaen Meyndel van Norenburch, beede Hoogduytschen". Voor den kapitein Martin Martenszn. , „capiteijn geweest hebbende op een schip van oorloghe genaemt La Non Pareille", trad op Johan de Loy. De „heesscher" verklaarde te zijn „een gheboren Hooch- duytsch van Ausburch, traffycguerende in vrijen handele over al daer zijn profyct gheleghen mach wesen". Zoo ook was Juriaen Meynel een Hoogduitscher van geboorte, burger van Neurenberg, „zynde beede vrije Duytsche coop- luyden van den duytschen huyse tot Venegien". De ge- noemde landen zijn niet in vijandschap met „de ghealli- eerde"; hij heeft niet in strijd met een der plakkaten gehandeld. Terwijl hij in Venetië was, heeft hij „uuyten duytschen huyse gheladen in zeker schip genoemt De Lombarde van Venegien, daer naest God cap. of patroon op is gheweest Nicolas Damillo , diverssche sorten van coopmanscepen, te weten: HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 345 hondert en twalef vaten corinten, ghequoteert met nu.° 1 in 112; item elf vaten en twee zacken swafñe ofte spongien met nu.° 13 in 123 ; item een vat muscaudel, tsamen hem heesscher eyghen ancomende, metsgaders : honderthien zacken comyns , ancomende zynen meester Juriaen Meynel, blijckende by den cognossemente ende andere wettelicke bekentenissen", alles bestemd voor Hampton in Engeland, ,,ende ghecomen zijnde omtrent het eylant van Wicht inghenomen is bij den voorn. capiteyn, verweerder in desen uut crachte van bestellinge zijnde voorn. Princel. Excell. ende tsamen inghebrocht in dit eylant van Walcheren voor de stede van der Vere". „De heesscher was over land van Venetië ende ten naesten wege over zee gereyst ende ghecomen in Engelandt" om de voorschreven goederen in ontvangst te nemen. Daar had hij het gebeuren gehoord , was naar Londen gegaan en was met eenige „treffelycke" kooplui naar den notaris gegaan , waar hij het door hem zelf ook meegebrachte cognossement had getoond. Hem was gebleken , dat de goederen , „daer van anquamen Italianen ofte andere vy- anden der ghemeene zaeke, als geconfisqueert vercocht zyn ende des heesschers goederen bij speciael bevel zijner V. G. opgehouden ende gheleyt in bewaerder hande tot profycte van den ghuenen die daer in gherecht zal wesen". Reden waarom hij „in respecte van een buytenlander, ondersate van het H. Ryck gheallieerde deser landen" verzoekt restitutie zyner goederen. De verweerder voert aan : le dat de origine der eischers „niet vulcomel geprobeert en is ende dat op die preuve beleedt veel te segghen soude vallen"; 2e erger is echter, dat hij niet akkoord gaan kan met de bewering , dat door hem of hen geen plakkaat is ge- schonden ; immers altijd heeft als wet gegolden , „dat zo wanneer eenich schip van oorloge rencontreert een ander scip, hetzy coopvaerder ofte andere, ende tzelve gheren- contreerde scip verzocht zynde te strycken van weghen den Heere ofte den ghenen , daer tvoorsc. schip van oor- 346 HET ZEEITWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. loge zijn bestellinge af heeft, in weygeringe is tzelve te doene, maer hem stelt ter weere ende in defensie met ghescut ende ander gheweer ende overzulcx bethoonende hostiliteyt ende het voorsc. schip van oorloge meester werdt ende de overhandt crycht ende het gherencontreerde scip windt, dat ter oorsake van der voorsc. defensie het voorsc. ghewonnen scip ende alle de goederen, daerinne zynde, verbeurt zijn ende voor goeden prijs verstaen ende ghehouden worden, achtervolgende de voorsc. dispositie van de zeerechten ende andere placcaten en ordonnantien op tzelve cas gel:I:meet , segghende de verweerder, dat de zelve dispositie van de zeerechten niet aleene by de fran- choysen ende andere ommeligghende landen ende provin- cien, naer oock byzonder onder de Duytssche natien gheobserveert ende onderhouden is, ghelyckerwys by diverssche sententien heer in de raedt gliewesen, ghe- approbeert ende gheconfirmeert is gheweest". Welnu, de Lombarde heeft niet alleen niet gestreken , maar zelfs geschoten, zoodat het door entering is vermeesterd, terwijl een paar opvarenden van den verweerder zijn getroffen, een paar opvarenden van den verweerder zijn getroffen, zelfs gedood. Hij verzocht dus verbeurdverklaring der goederen. De „heesscher" repliceert : hij houdt staande, dat er niet tegen de „ghemeene zeerechten of plakkaten" is ge- zondigd; „tzelve is by den verweerder niet anders dan met zechwoorden geprobeert zonder dezelve placcaten ten voorschyne te bringen". Bovendien , al is in andere ge- vallen wel op die wijze recht gedaan , „men moet niet by exempelen maer naer de wetten oordeelen ende oock dat men ten respecte van de Duytsche natie zulcx niet zegghen en mach, gemerct Duytslant geen haven ter zee en heeft noch oynt oerloge ter zee ghevoert". En hij weet dan wel, dat verscheidene vonnissen gewezen zijn. „tusschen capiteynen van Vlissingen ende Engelsche scip- pers, die heml. wel dapper geweert hebben", waarbij de laatste toch zijn vrij gesproken, „onder andere eenen Jan Webbe". Verder is de toedracht der zaak geheel anders dan de verweerder deze heeft voorgesteld, te weten : „Dat het scip ghenaemt de Lombarde gearriveert zynde op de ree van Engelant omtrent Hampton ende het scip- HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 347 volck bezich zynde om het ancker veerdich te maeken ende het scip te zetten , is de verweerder met zyne con- sorten ende scip daerontrent ghecomen zonder flagghe ofte ander teecken , de schutgaeten ghesloten wesende , waerdeur het scip niet onderscheyden en zoude worden, zulcx dat hy voor een coopvaerder gheladen met zout anghesien ende gheiugierdt wierdt; ende in zodanigen schyn naerder comende omtrent een worpweechs zouden de verweerders heml. veropenbaert hebben met bloote rappieren in de handt , roupende : amene canaille , amene canaille , stryct , sonder anderen roup ende met eenen drye ofte vier stucken ghescuts afschietende hebben ant boordt gheclampt ende onder den rouck het scip inghe- nomen , eer het volck van de Lombarde wel wiste watter te doene was ende hebbende alleenl. metter haest vier gegeven aen twee stucken ghescuts , naer dat uuyt des verweerders scip eerst geschoten zoude wesen inder manieren voorseyt , zonder dat yemant zoude ghehoort hebben datter eenich persoon van verweerders scip doot ghebleven zoude wesen , maer wel twee ofte drye per- soonen van den genomen scepe ende vele ghequetst. Segghende de heesscher een versierde zaeke te wesen, de verzouckinge van strycken uuter name van de F. G. van den Prince van Oraingen by verweerders antworde ver- haelt, mits dat de zaeke zo langhe niet en duerde , ende en worde naer gheen obedientie of refuys ghewacht boven dat het scip van oorloghe sonder teecken ofte flagghe ontkennel. zoude geweest zyn , zulcx dat niemandt op zodanighen roup zonder voorder kennisse ende in zo grooter haeste ghehouden zoude zijn te strycken , zo om te eviteren het bedroch der zeeroovers , die tzelve wel tonden als anderssins". Tevens , zoo voegde hij er aan toe , wanneer de schipper door geen gevolg te geven aan het bevel zich misdroeg ten opzichte van de Hoogheid des vorsten , dan kon men toch hoogstens schip en goed van den delinquent zelven verbeurd verklaren , doch niet de goederen van den koopman, die aan het feit volkomen onschuldig was. De verweerder dupliceert : ,,van weghen Synder Excellcie is by Gouverneurs ende ghedeputeerde Raeden des lants 348 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. van Zeelandt metgs. myn Heere den Admirael, Vice- admirael ende diverssche scipscapiteynen geresolveert, gheinterpreteert ende ghestatueert, dat de scepen gheen vianden nochtans zynde gherencontreert in de zee by schepen van oorloge van Zynder Excell., enz. enz." „Naer uuytwysen der acte van de voorsc. Gouverneurs ende Raeden in daten den XXI lach van Novembr. XVe LXIIIItich, welcke statuyten conforme zynde de observan- tien ter zee, zo by de franchoysen als by de Oosterlingen op de Oostersche vaert onderhouden , waervan de preuve onnoodich is, als openbaer ende een yder notoir ende bysonder desen Raede kennel. zynde". Deze stelregel is altijd „gehouden voor een onverbreke- licke ende openbare ordonnantie ende wet", altijd toe- gepast „zo in zaeken raekende Franchoisen als duytschen ofte Oosterlingen", wat met voorbeelden te staven valt: 10 de zaak tusschen Gerard le Testu, schipper van de Mignonne , in dato 3 Oct. 1575 1) ; 20 de zaak betreffende het schip de Margriete van Pempoul in Bretagne , 21 November 1574; 30 de zaak van Hans Sodenholt en zijn schip den Haene van Hamburg in dato 3 Oct. 1575 2) en meer dergelijke voorbeelden. „Boven dien allegierende, dat zyn Excell. Admirael Generael is van der zee ende dat by dien zyn territorium street over al de zee ende bysonder op de vaert van Spaingen ende haerl. adherenten, principaelste vianden van tgemeene welvaert, ende voorts alomme daer de zelve zynder Excell. vianden te becomen zyn. Daertoe advousterende dat niet te letten en staet, dat by desen raede contrarie zoude gewesen zyn tusschen verscheyde capiteynen van Vlissinghen ende Ingelssche scippers, anghesien int respect van den Ingelsschen tvoorsc. statuyt niet geobserveert en wordt, overmits dat zylieden statuyt niet geobserveert en wordt, overmits dat zylieden zulcx niet en zyn ghebruyckende gelyck by de Fran- choisen, Oosterlingen ende andere geobserveert ende onder- houden wordt". Men behoeft er trouwens niet over te twisten, of het schip zich al of niet had mogen verdedigen; 1) ? 2) vgl. XXXVII , blz. 266. tIET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 349 de kwestie is deze: wanneer de eischer of liever zijn schip het schip van den verweerder had overwonnen, was het- het schip van den verweerder had overwonnen, was het- zelfde gebeurd. Bovendien uit verklaringen van enkele opvarenden van het overwonnen schip, bijv. van „George Nicolas, chyrurgien en Gaspar Alfonso del Port, Portu- galois pilote van den voorsc. scepe" blijkt duidelijk , dat de zaak zich heeft toegedragen , zooals verweerder reeds de zaak zich heeft toegedragen , zooals verweerder reeds heeft uiteengezet en dus drie schoten op hem gelost zijn, voor er van eisch tot strijken gerept kon worden , waar- door „Hette Jacobsz. van Amsterdamme zijn been afge- schoten en ghedoodt ende andere ghequetst zyn". „Dezelve attestatie is ghepasseert voor Mr. Ryckard van den Varent, notaris". Het argument, dat hij niet verantwoordelijk is voor de defensie van den schipper, gaat ook geenszins op. „Want ter contrarien blyct, dat de goederen den scippere vertraut zyn tot beneficie ende preservatie van de zelve, ghelyck zyn tot beneficie ende preservatie van de zelve, ghelyck de gheladen coopmansgoederen aen te geven anden tol, die by verswymenisse van dien de goederen verbeuren mach, veel te meer in dit cas". En dan ook kan de schipper met de goederen „zijnen wille doen", „gelyck of hy by onweder ofte tempeest overvallen zynde zulcke goederen als by gheladen heeft in zee wierpe, twelck hy georloft is zonder misdoen tot schaede van den eygenaere". Summa summarum de verweerder blijft bij zijn opinie, waarop „de zaeke eyndelinge ghesloten wierdt int advys van den Raede". De Raad, overwegende enz. enz., „segghen, wysen ende verclaren over recht, den heesschere zynen heessche, fynen ende conclusien te zyne wel ontfangel. , consenteerende overzulcx den zelven heesschere de lichtinge van de pen- ningen, procedeerende van de vercoopinge van de hondert- twalef vaten corinten , hondertthien balen comyns , ellef booten ende twee zacken met spongien ende een boote muscadelle in questien", mits dat de eischer zal zweren, dat ze geen vijanden toebehooren en slechts hem en Juriaen Meynel. „Gewesen in de voorn. Admiraliteyt van Zeelant, resi- derende tot Vlissingen , den vierden dach van Maerte A°. XVe zesenseventich, styl van Hollant". 356 IIET ZEEUWSCHE PRIIZEXHOF PE VLIS§I14-GËg. CCLV. Den 24en Januari 1577 werd een proces gevoerd tusschen „Lion Vergier ende Estienne de la Guerre, scipper ende eygenaren van den scepe genaemt de Marte van Bayonne in Vranckrycke, heesschers, ende capiteyn Martin Gilliszn." De eischers verklaarden, „hoe dat zylueden met andere bootsgezellen ende den voorn. scepe int begin van April lestleden tsamen van Bayonne voorseyt ghevaren zyn naer Terre neufve 1) ende aldaer te visschen naer heur- lueder gewoonte, ende alzo zylueden heesschers gevanghen hadden vierentsestich duysent drooghe visschen ende acht- hondert groote visschen , twee vaten ende vier tonnen traens hebben hemlueden metten voorsc. ghevangen visch ter zee begeven ende heurlueder cours ghenomen naer Bordeaux ofte Rochelle, alwaer zy in meeninge waeren heurlueder visch te ontladen ende vercoopen , int welcke doende de heesschers by den verweerders ghemoet wesende, hebben de verweerders tvoorsc. scip ende ladinge genomen, zettende uuten zelven den voorn. Estienne , scipper, ende negen van zynen volcke omtrent dertich mylen in zee in een cleen schuytkin, ende naerderhant de verweerders , gevonden hebbende een ander franssche scip, hebben daerinne gestelt den voorn. Lion Vergier met noch vier bootsgezellen van den voorn. scepe, zendende dezelve naer tlandt, meenende by zulcken middele den heesscher ende huerlueder consorten te frustreren van heurlueder scip ende visch mette andere goederen daerinne gheladen, bringende alzo tzelve scip naer Vlissingen". Zij eischten teruggave. „De verweerders zeyden , dat zylieden binnen den scepe in questien ten tyde , dat zy tzelve in zee be- quamen, anders gheen natie gevonden en hebben dan Biscayers". De eisch werd toegewezen. Dien zelfden dag kwam ook voor de zaak tusschen „capiteyn Adriaen Huyge metten procureur-fiscael" als eischer tegen „Andries Thysz. , scipper van den scepe ghenaemt den Uras van Rensborrow 2), verweerder". De 4) New-Foundland; 2) Rensburg. HET ZEEUWSCHE PIZUZENHOF TE VLISSINGEN. 361 eischer heeft het schip „ter zee vechtenderhandt becomen" en eischte, dat „tvoorn. scip met al zynen gevolge ende toebehoorten zo amonitie van oorloghe als anderssins metgs. tzout ende olie daerinne gheladen" prijsverklaard zou worden, „deur dien de verweerder met zynen scips- volcke hem teghens den heesscher moetwillich viandelyck ende met ghewelt gestelt ende gheslagen hebben , over- sulcx dat hy, al eer d'heesschers hemlueden consten genaderen , denzelven heesscher wel twalef ofte derthien mannen afgeschoten ende deursteken hebben boven noch ettelicke ghewondt", hoewel hij hem tijdig aangemaand had uit naam van „Z. Excell.e" te strijken. De „ver- weerder" wilde niets af of toe doen aan het goed recht van den koopman, die de goederen geladen had, nl. „Jan Stockes, coopman van Londen in Engelandt", maar wat hem zelf betreft , hij eischte teruggave van zijn schip; „secht by verweerder te wesen een vry persoon , geboren ende residerende in een vrye Hensestadt, metgs. dat tvoorn. scip insghelycx vry is ende respectivelick by zyne Princelicke Excell.e ende by dien als vriendt ende gealli- eert behoorde getracteert te worden". Wat zijn verzet betreft, „wesende in de Spaenssche zee omtrent de riviere van Lysbonne" werd hy aangehouden door een „Spaensch scipkin, waer uuyt hy toegeroepen wierdt ende ghevraecht naer gelegentheyt van zynen scepe , goet ende reyse ende dat in franchoissche tale , op welcke vrage de verweerder geandtwordt hebbende naer scippers maniere, is terstont ghesommeert te strycken uuter name van zyne voorn. Princel. Excell.e, twelcke hem verweerder vremdt gevende, dat tot zulcker plaetse ende in zulcken scipkin eenich volck van Synder Exce11.0 wesen zoude en heeft daerop gheen gheloove connen ofte derfven stellen , dan voor gewis gehouden (zo hy zeyde), dat eenige zeeroovers den naeme van Syne Vorstel. ghenaede abusierden om scip ende goedt te overvallen , oversulcx heeft de verweerder met alle schoone worden delay ') verzocht, om te mogen vertoefven tancomen van den dage, twelcke die van I.) Uitstel. 352 HET ZEEMSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. tvoorn. scipkin niet aenhooren en wilden , maer terstondt aen zyn boordt wesen , daeruuyt de verweerder meerder aen zyn boordt wesen , daeruuyt de verweerder meerder suspitie nam van zyn vermoeden, mits dat by zeyde, den rechten crychshandel te verheysschen niemant ter zee by nachte te overvallen , die niet ontseylen en mach en be- geert totten daege te blyven , omme met bescheet ende redelicheyt getracteert te worden als vriendt; niettegen- staende alle de voorgaende presentatien zouden die van staende alle de voorgaende presentatien zouden die van tcleyn Spaensch scipkin wel furieuselyck begonst hebben te schieten ende roupen tot vier ofte vyf schueten toe deur verweerders scip" enz. Daarna had de kapitein hem gelast , „dat hy volgen zoude naer den Admirael daer ontrent zynde". Hij had dit gedaan , „hopende by den Admirael beter redelicheyt te vercrygen , ende comende by den Admirael Adriaen Huyge heeft noch meerder onredelicheyt ontmoet , gemerct dezelve Admirael zonder voorgaende toeroupen of spreken teghens hem verweerder schoot , doende groote schade binnen zynen scepe , deur welcke onredelicheyt ende vreese van zeeroovers ver- weerders volck hen ter weere gestelt hebben ende oock in groote furie ghecomen, zonder yet meer te hooren ofte letten opt guendt dat men naerderhandt mochte toe- roupen" enz. De Raad enz. enz. „zonderling gelet op de acte van Gouverneurs ende Raeden van Zeelandt op ge- lycke zaeken den XXIen Novembris '74 gemaect" 1), ver- klaren het schip en de lading voor goeden prijs. CCLVIII. „Den 1en dach van April 1577 stilo novo wierden de Raeden der Admiraliteyt verlaten van haerlieder dienst van weghen Synder Excellentie Myn Heere den dienst van weghen Synder Excellentie Myn Heere den Prince van Oraingen by missive van Gouverneur en Raden des Lants van Zeelant van daten XXXen Maerte lestleden. Dus is den procur-fiscael Joos van den Leene ende Jan de Vettere, secretaris der zelver Admiraliteyt, noch ge- continueert op huerlieder oude gaygen, ende den procureur geordonneert haerl. meesters zaeken alsnoch hanghende geordonneert haerl. meesters zaeken alsnoch hanghende 1) Zie ook Aant. 5, blz. 278. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOP TE VLISSINGEN. 353 ongedecideert te bedienen ende de ghescriften over te leveren in handen van den secretaris , die belast wordt alle de zaeken b.ehoorl. ghefurneert aen den Raedt van Zeelandt over te zenden, omme by hemlieden gewydert te wesen". Bijdr. en Meded. XXXVII. 23 BUITGELDEN. Anderen ontfanck van Victor Hectorsz , Vendu- meester 1) van der Admiraliteyt van Zeelant , pro- cederende van de beuytgoederen , ingebracht tot Vlissinghen zedert den overgaen van der stadt Middelburgh. Ontfaen van Victor voorsc. de soé van sesduysent ses- hondert vierenvyftich pont, neghen schell., neghen g. Vis., in deverssche ordonri. van hem ontfaen zedert den xxen in deverssche ordonri. van hem ontfaen zedert den xxen Marty LXXIIII totden XIXen Aprilis daeraenvolgende , bly- ckende by d'Attestaé. Dus hier de soé van ..... vinivicLuir £ ix sc. ix g. Vl. Van den zelven de soé van sesduysent seshondert zeven- entnegentich pont , acht schell. , ses g. Vis. in diversche ordonn. van hem ontfaen tzedert den xixen Aprilis tot ordonn. van hem ontfaen tzedert den xixen Aprilis tot den laetsten Mey daeraenvolgende. Dus hier de so-6, bly- ckende by attestaé- . . . . vImVIcxcVII £ viii sc. vi g. Van den zelven de soé van achthondert eenentwintich ponden, derthien schell., zeven g. Vis. voor den Tresorier aen diversche Borgeren van Vlissingen bet. over trem- boursement van zekere penn. by haeri. geleent totter be- talinge van Bootsgesellen , blyckende by attestaë . . . viiicxxi £ mil sc. vu g. Van den zelven de soé van dryeduysent pont g. Vis., van hem in diversche p.thyen ontfanghen totten laetsten May Lxxv, blyckende by attestaé ...... min E. I) Victor Hectorsz. was ook stadsbode. liET 2EEUWSCAE PRIJZENHOF TE VLISSiNGEN. 355fl Van den zelven de soë van tweeduysent dryehondert achtentwintich pont, neghen schell., zeven g. Vis. in diversche p.thyen ontfaen totten =en July Lxxv, bly- ckende by ....... iimmoxxvin E ix sc. vii g. Van den zelven de soë van tweeduysent vyfhondert drieentachtich pont, achthien schell., neghen g. Vls. in diversche p.thyen bet. zoo by ordonn. en anders zedert den ximen July Lxxv tot den blyckende by .. ... irnveLxxxiii xvin sc. ix g. Van den zelven vyffduysent dryehondert zesentnegentich pont, zeventhien schell., zeven g. Vls. in diversche p.thyen, zoo by ordonn. assignaë ende anders zedert de voorsc. olien October totten laetsten Aprilis LxxvI, blyckende by vininexcvi xvii Sc. VII g. Van den voorschreven de soë van tweeduysent hondert- dertich ponden g. Vls. voor ende over de volle betalinge van vine balen pastels 1), by die van der Admiralt. vercocht aen diversche p.soonen, te weten aen Denys l'Hermite v° balen tot iii E g. Vls. de bale zijn xve E g. Vls., ende zyn deze penn. by des. reken. ordonn. aen Mr. Johan de Vette 2) gelevert totter betalifi van bootsgesellen, hondert balen ten pryse voorsc. zyn iiie .2 om t'employeren aen fortificaë van Vlissingen, item no balen gelevert aen den voorsc. l'Hermite voor Monsr. Arent van Dorp 5) ten pryse als voor — bedraecht vie E g. comende tsamen ter soë van nranne E, — waerane gecort noLxx E g., die men by bevel van den Admirael Boysot bet. heeft aen Jacques Gellee 4), om die weder uut te keeren ofte betalen in Engelant aen Thomas Backer, schipp. van den schepe 1) Pastel of weede , naam eener plant , waaruit een blauwe verfstof getrokken wordt, 2) Secretaris der Admiraliteit , zie blz. 252 , Jan de Vetter(e). 3) Gouverneur van Zierikzee. 4) Jacques Geilde , in 1580 „raedt der stad Vlissinge", burgemeester in '1586 enz., het laatst in 1604. Overleden '1607. g56 ItEt ZEETTW'SCHE PRLIZENHOF TE VLISSINGEN. genet de Elisabeth van Lonnen 1), comende van Barbaryen geladen met zuycker, ende by Claes Cloote ingebracht in vtich Aougst Lxx tot Vlissinghen, ende voor goeden beuyt verclaert ende dat op reken. van vracht hem competerende vande voorsc. goederen , die men hem beloofde te doen betalen in Engelant duer den voorsc. Gellee dus hier . . nmcxxx 2 g. Vls. (in die tyden Marcus de la Palma, Raad van de Admiraliteyt). Van den voorsc. hondertachtentachtich pont , derthien schell. g. Vls. over thyen kisten zuyckers, gelevert by ordonil. van desen rekenaer aen Pyeter de Wachter 2) ende by hem vercocht voor de soë luyt zyne Rekeniri. . cLxxxvin £ xm sc. g. Vis. Van den voorsc. Victor Hectorszn tweehonderttwee ende tsestich pont , derthien schell., vier g. Vis. over nexvin Corfuen rosynen. Duer den voorsc. Hectorsz. vercocht ende de penli. aen Wachter by ordonii. van desen rekenaer gelevert ..... .. . nerian 2 xin sc. nn g. Vls. Van die van der Admiraliteyt de soë van hondertacht- entachtich ponden , zeven ,schell. , vyer g. Vis. over elft pypen olye, gelevert by ordonri. van desen rekenaer aen Leunis Ingelsz. 3) tot behouf der fortificaZ van Vlissinghen, blyckt by zyn reken. van de fortificaë in date den 26 January 77 stilo coj. f° prima. CLXXXVIII 2 vn sc. nil g. [XLa Somma xxxmneLn 2 xi sc. v g. Vis. IA zegge dertichduizent tweehondert tweeentvyftich ponden, chief schell. , vyf groori 4).] 4) Zie bladz. 260, n°. XXII. 2) Pieter de Wachter, „raedt" der stad Vlissingen in 1575; schepen in 1574 , '76 , '79 enz., burgemeester in '1580 , '81, '82, '96 en '97. Overleden in '1605. 3) Leunis Ingelsen, schepen te Vlissingen, 1575 en '78, „raedt" '1576. Overleden 1579. 4) Deze „somme" die ik telkens tusschen [ ] plaats, staat in het handschrift steeds aan den voet eener bladzijde. HET ZEETIWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 357 Anderen ontfanck van beuyten ingebracht tot Vlis- singhen ende dat uut handen van Sr. Marcus de la Palma, Gheleyn Gillisz. Leeste , Mr. Lucas Mayart, Raden der Admiraliteyt, mitgs. den secretaris Mr. Jan. de Vette, Gecommitteerde totter deylinge en vercoo- pinge van zekere beuyten zoo volght. Ontfaen uut handen van Sr. Marcus de la Palma en Lucas Mayart thien kisten zuyckers, gelevert aen Gheleyn Gillisz Leest uut eennen beuyt van eennen fransschen zeerover, om die in Noort-Hollt. te vercoopen oft te ver- mangelen aen proviandy voor de schepen van oorlooghen, ende zyn vercocht luyt zyne rekenn. van date den =en Octobris Lxxvtich voor de so 6 van dryehondertvyff pon- den g. Vls. Breeder blyckende f° 98 dorso. Dus hier de soë van . . 111ev E g. Vis. Van de voorsc. ses kisten suyckers aen Martyn Langlet hofrnt van myn heer den Admirael Loys de Baysot , om die te vercoopen op rekenn dat men hem ten achteren was el" zyn vercocht en hebben uutgebracht de soë van hondertvyftich zeven ponden , twelf schell. g. Vls., die desen rekeii. hem rekent op zyn traictement . . CLVII xi' sc. g. Van den voorschreven twintich kisten suyckers gelevert aen Gheleyn Gilliszn Leest 1.) uut een schip, comende uut Barbaryen , ingebracht by Willem Heyndrickxzn om in Noorthollt. te vercoopen ofte vermangelen aen proviand eli hebben uutgebracht luyt zyn rek. van date den xmen January Lxxvi stilo coj. de sa van vyffhondertdrye pont, twee schell. g. Vis. breeder blyckende in f° xcix. . . . Wm A ii sc. g. Vis. Van den voorsc. Leyn Leeste vyffentzeventich ponden g. Vis., duer hem ontfaen in Noorthollant over de gerech- ticheyt der gemeyner zaken competerende in eennen beuyt 1) Leyn Gillissen Leest, raad der stad Vlissingen '1579, schepen 1580, 358 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. bij Cap. n Post in Noort-Holit. ingebracht luyt zyn reken in date den xmen January LXXVIt stilo coj., breeder bly- kende in f° xcix ... . Van den voorschreven en dat uut handen van Maerten Drooge 1) de so-6 van vyerhondert zevenendertich pont, vyff schell. g. Vls. ende dat over de gerechticheyt, de gemeyne zake competerende in zeker schip met bastaert2), inge- bracht by Cap. n Maerten Giliiszn 3) ende by Maerten Drooge, waerane gecort L E g. , te wetene x E voor een pype 4) gesonden aen zyne Ex.cie, x 2 voor eennen aen den Admirael ende xxx 2 voor die van de Admiraliteyt over hem verdeylt. Blyft hier. . meLxxxvii E v sc. g1 Van de voorsc. van Admiraliteyt van Zeelt. mitgs. Mr. Jan de Vette , secretaris der zelver als gecommitteerde totter deylinge en vercoopin. van desen beuyt, de so-6 van tweeduysent negenhonderttwelf pout , vier schell., twee g. Vls. over de gerechtich. , de gemeenne zake compete- rende, in drye fransche schepen , geladen met Spaensche goederen, gemunt van Rouaen naer Spaingen, ingebracht by Cap. n Vincent Willemsz.5), Meuse, Evert Heyndrickxsn. cum suis, ende voor beuyt verclaert den vnen february Lxxv stilo coj. Hierane moeten corten emu E Ix sc. III g. voor zeker goederen, uut desen by Victor Hectorszn. ver- cocht ende dr.van gerekent heeft; boven desen zyn gelevert aen myn Heer den Admirael Boysot drye stucken groeve servietten en een stuck ammelakens, ongerekent item ses stucks lywaet aen Arent de Wolf, bedragende xxi E xix sc. III g. ende dr.op bet. aen desen rekenaer xi 2 ix sc. g. De reste heeft gehouden op reken. van zekere penn. ge- debourseert t'einde voor d'Admiraliteyt om aldaer te 1) Zie blz. 332 aant. over hem. 2) Zoeten wijn mnl. wyn bastaert: Verdam Mnl. Hdwdb., blz. 56. 3) Zie prijslijst no. LXV d.d. 12 Jan., blz. 274. 4) Inhoudsmaat van wijn, bier, olie; langwerpig vat, Mnl. Hdwdb., blz. 466. 5) Zie Prijslijst no's LXVI—LXVIII, blz. 274, HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 359 vervolghen zekere geberghde olie van den gebleven schepe, namentl. den Christ van Lonnen, zoo dat hier zuvers blyft de soë van tweeduysent VIICLVIII £ xiiii sc. xi g. Vls., alles breeder verclaert by de rekenii. dr.van gehouden by den voorsc. Johan de Vette , dus hier . ....... iimviieLviii E xini Sc. xi g. Van de voorsc. Gecommitteerde de soë van tweeduysent sevenhondert vierendartich pont, tien schell., vyff g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeyne zake competerende in. twee Schotsche schepen 1), gemunt hebbende van Duyn- kercken nair Spaingien ende ingebracht den Lxxvi by Cap. n Maerten Gillisz , Maerten Maertenszn cum suis ende voor beuyt verclaert, waerinne de gemeyne zake compe- teerde als voor alles breeder verclaert by de rek. by die van de Admiraliteyt, dus hier. . ..... . . • • iimviicxxxiiii E x sc. v g. Vls. Van de voorsc. de soë van dryenvyftich pont , negen schell. , acht g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeyne zake competerende in zekeren beuyt innegebracht by Cap.n Jan Bouwensz. eh- bet. in handen van Pr. de Wachter, welcke gerechticheyt was bedraghende Lxxx £ xix se. VIII g. Dan alzoo Maerten Drooge zekeren dienst gedaen hadde zoo in Hout. te varen met zyn jacht als anders, was hem by die van der Admiraliteyt hier uut desen beuyt gegunt een halfhondert zouts, geestimeert op xxvii E x sc. g. daen tsamen de voorsc. Lxxx E xix sc. viii g. , bly- ckende by rekenyfi van Mr. Jan de Vette , dus hier . . Lill 2 ix Sc. VIII g. Van de voorsc. de so é van vyff ende tnegentich pont, sesthien schell., drye g. Vls. over de gerechticheyt , der gemeyner zake competerende in zeker mout, innegebracht by Cap. n Thomas de Bien ende gelevert in handen van Pr. de Wachter, vercocht alsvoor ick segge vyff ende tnegentich pont , sesthien schell., drye g. Vls.. . xcv E xvi sc. In g. 1) Zie Prijslijst no's LXXV—LXXVI, blz. 279. 360 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. Van Joos Jansz. 1) Vendumr. de sob- van acht ende tses- tich ponden , acht schell. g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeynen zaken competerende in den beuyt , inne- gebracht by Cap. Cornelis Maertsse den xvien April Lxxvi 2) . ............ worm 2 yin sc. Van de voorsc. ende dat nut handen van Lucas Mayart, raedt van der admiraliteyt , de soë van hondertvyfthien pont , ses schell., vier g. Vis., by hem ontfanghen van Symon Vre over de gerechticheyt, der gem. enz. in zekeren beuyt, by hem ingebracht den xxen April zessentzeventich cxv 2 vi sc. III! g. Van Mr. Lucas Mayart de soë van tweeendertich pon- den g. Vls. over vie 2 catoens, by hem ontf. over de ghe- rechticheyt, aencomende de gemeene zake van den voorsc. Vre , ende dezelve vercocht aen Heyndrich Barrick voor de voorsc. somme . . . • . • • • • • • • xxxii 2. Van den voorsc. de so-é" van vierhondert sessentwintich pondt , vier schell. , acht g. Vls , by hem ontfanghen van Capitein David Jansse over de gerechticheyt van zekeren roscouwer, daer schipper op was Pyeter Leuniss.n, by hem ingebracht 3) . • .. Imexxvi £ mi sc. vul g. Van de voorsc. de soë van negenthien pont, een schell., vier g. Vis. over de gerechticheyt in zekeren beuyt, inge- bracht by Cap. n Queryn Theunissz. van zeker schip met zout gen-pt de Charite van Desert in Schodtlandt 4), bly- ckende by ... . xix 2 1 sc. vin g. Van de zelve hondert sessentsestich pont, vyff schell., neghen g. Vls., by hem ontfaen van Cap." Cryn Theunissn. I) Joos Janse „stadtbode". De twee stadsbodes mochten alleen de goederen verkoopen. Zie Aanteekeningen n°. CXVI, blz. 336. 2) Zie Prijslijst no. CIX , blz. 287. 3) Zie Prijslijst no. CXV. Roscouwer is. uit Rosco (Bretagne). 4) Zie Prijslijst no. CXVIII, blz. 288. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 361 over de gerechticheyt der gemeyne zake competerende in zekeren beuyt, by hem innegebracht 9, blyckende by . . claw £ v sc. Ix g. Van de voorsc. vierentnegentich pont , vier schell., elf g. Vis. over de gerechticheyt in zekeren beuyt, innegebracht by Cap." Thomas du Bien 2). De xc E iiii sc. v. g. duer Lucas Mayart, ende de 'in E vi g. duer Mr. Jan de Vette, alles breeder verclaert by tcohier dr. van gehouden. . . xcIIII 2 iv sc. xi g. Van de zelve elffhondert zevenenvyftig pont , tweiff schell., acht g. Vis. over de gerechticheyt, der gemeyne zake competerende in zekeren beuyt, ingebracht by Cap." Adriaen Huyghe ende Vincent Willemsz. de cxcvi .2 )(II sc. vi g., ontfaen duer handen van Mr. Lucas Mayart ende de ixemci E sc. HII g. duer handen van Mr. Jan de Vette, blyckende by ...... . . xieLvii 2 xi' sc. viii g. Van de voorsc. de soë van vyffhonderttachtich pondt, vyfthien schell., dry g. Vis. van der gerechticheyt, de gemeyne zake competerende in zekere goederen , bevonden in den Herry van Londen voor beuyt verclaert, te wetene iiicxxx E voor zekere lakenen, gedeylt luyt de reken. van Vette ende Her, Z xv sc. iii g. voor geschut, want touwen cabels by Joos Janssn. vercocht blyckende by zyn reken. vci.,xxx e xv sc. in g. Van den voorsc. Vettere de soë van drieentachtich ponden , ses schell. , acht g. Vls. , duer hem ontfaen van Heyndrick, meester tot toerustinge van de oorlooghschepen tot de bescherminge van. de visscherie ter harinckvaert, blyckende by . ..... . . Lxxxiii £ vi sc. viii g. Van de voorsc. Vette de soë van hondertveerthien ponden g. Vis. de c 2 over de gerechticheyt, de gemeyne 1) Zie Prijslijst no. CXIX of CXX , blz. 288. 2) Zie Prijslijst no. CXXI, blz. 288. 362 HET ZERUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. zake competerende in zekere uutloop van een schip met graen van Benjamyn Bisschop ingebracht ende voor beuyt ende de )(Hm 2 voor zeker ransoen . . . cxmi 2 g. Vls. Van de voorsc. de soè- van hondert ponden g. Vls. ende zyn die Capiteyn David betaelt voor amende van zeker faulte by hem gecoitteert , voor Brouwershaven de wacht verlatende ') ende op vreybeuyt uutgetrepen zonder con- sent ende niet veraccordeert als voor . ..... c 2. Van Jan Snouck de Jonghe , by provisie Vendumf van beuytgoederen , de so ë van tnegentich pont , vier schell., sea g. Vls., by hem ontfaen over de gerechticheyt, de ge- sea g. Vls., by hem ontfaen over de gerechticheyt, de ge- meene zake competerende in eenen beuyt, by Cap. n Schoonen David ingebracht in April Lxxvitich. Alles breeder verclaert by de rek. vari. Admiraliteyt in date den xxiiien May by de rek. vari. Admiraliteyt in date den xxiiien May lax-sr' ond.teeckent J. de Vette . . . xc 2 MI sc. vi g. Van Barthel Porrenaer, raedt der Admiraliteyt, tweent- zeventich ponden , twelff schell., vier g. Vis. over de ge- rechticheyt (by hem ontfaen), de gemeene zaken compe- rechticheyt (by hem ontfaen), de gemeene zaken compe- terefi uut zekeren beuyt ende voor des. rekenaer bet. aen den Admirael Loys de Boysot op goede rekenri. van zijn tracktement . ........ Lxxii 2 )(II sc. IIII g. [XLIa soffia xmiexc E xiii sc. g. 'Os.] Anderen ontfanck uut handen van Pyeter Reygers- berge ende Laureys Bouman,- coliiis totter vercoopinge van den beuytgoederen binnen der Vere ingebracht. XICXI £ vii sc. by Cap. Johan Oncke , innegebracht den mien Decembris Lxxmit. vexin 2 III sc. mi g. by Cap. Corn. Ouwen, innegebracht den xvilen January LXXV. omit 2 Hu Sc. vr g. idem , idem. Limner,' 2 1 sc. viii g. Cap. Leunis Jasperssn. , Corn. Ouwen ende Calis van der Vere varende. 4) Zie Aanteekeningen blz. 335, n°. CXV. HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 363 InlincLxvi E x sc. rir g. Cap. n Cales ende Ouwen op den Xen May LXXV. xxi £ g. Queryn Geleynsz. xv 2 van twee oude schepen. illinirirreL £ xviii sc. VIII g. Cap. Corn. Leuniszn. ende Cales. xix £ over transoen van eenen Vlaminck. nu £ XIII sc. MI g. van een buyssche. VI £ van een oude huede. Bedraghende alle de voorsc. parthyen totter sornfh van IXmIXCLXXIII 2 xii sc. 1 g. Anderen ontfanck van diversche franssche Cap.nen, vaeren d'oorlooge ter zee onder de bestellip van den doorluchtighen hooghgebooren Prince van Conde en dat over de gerechticheyt van den thyenden pennynck, die zy bewillicht hebben de gemeyne zake alhier te betalen van alle de prinsen ende beuyten. Ontfaen van diversche franssche cap.nen de somme van vyfthyenhonderdvyfthig en ponden, derthyen scell., zeven g. Vls. ende dat over de gerechticheyt van den xen pen- nynck van prinsen ende beuyten , ingebracht tzedert in January Lxxv stilo coj. tot in Maye tzeventich zes (ons zilver, zes schell. drie g. Vls.). Anderen ontfanck uut handen van Hardtraan Michielszn. , coffiis totter vercoopinge ende ontfanck van den beuytten ingebracht tArnemuyden. Tweehondert eenenveertich ponden , veerthien schell. g. Vis. , beuyt ingebracht by Cap.n Pyeter Post in Martio Lxxvie stilo coj. van een passaigeboot van Calais op Dor- weren , behalve dit: drye stucken fluweelen , waarvan voor verkocht het derde gezonden aan Zijne Ex.cie, twelff paer zyde neer- hosen 1), waervan twee paer gesonden zyn aen zyn Ex.cie •I) Kousen, vgl. Mnl. Wdb. III, kolom 609. 364 HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. ende de Chien paer zyn gedeélt geweest by my heer den admirael Baysot den gouverneur Haultain ende Tempel. Anderen ontfanck van beuyten ingebracht tot Brouwershaven. Neghenhondert achtentachtich ponden, ses g. Vis. ende dat over de gerechticheyt, der gemeynen zake competerende in twee beuytschepen, ingebracht by den Capiteynen Pyeter Root van Sparendam ende Corn. Heyndrickszn. Schape- keese uutgereet by Joncker Arent van Derp, Corn. Wer- ckendet Lievensz., Pr. van der Velde cum suis, welcke voorsc. beuyten vercocht zyn met den stocke bedraghende totter Somme van IIImIIcXLIIII 2 v sc. x g., daerane gecort voor vrachten ende onghelden de som van vinexix 2 xini sc. vIII g. , rest suvers IImIIIIexxi i 2 I sc. II g. , waerinne de gemeene zake competeere over den xen en ven penli. de soë van VIIcXXVII 2 VII SC. vI g. , rest suyvers voor de reeders, capiteynen ende bootsgesellen de somm van xviexcVII 2 IIII Sc. II g., coompt yeder helft VIIICXLVIII 2 xi' sc. I g., ende alzoo de gemeenne zake de cap.en ende bootsgesellen voor haer deel uutgecocht heeft voor de soë van VCLXXXVII £ xviii sc. mi g. , profiteere de gemeenne zake alhier de soc van IICLX £ XIII sc. vi g. , facit tsn. vlette VIIcXXVII £ vii Sc. VI g. de voorsc. IXCLXXXVIII £ sc. vi g. Anderen ontfanck van zekere schepen met sout, by de gemeyne zake geconfisqueert zoo hier tot Middel- burgh als tArnemuyden. Ontfaen van Sr. Jan Vaillant 1) de soë van vyfthienhon- dert vijffentwintich ponden g. Vls., over xvc een groot quartier een cleen quartier ende neghenthien maten souts hem vercocht (uut den schepe genet St. Joris, daer schipper op was Cornelis Janszn. van Medenblick) voor hondert 1) Jan Vaillant was vanaf 1 Maart 1574 „commis totten ontfange van de licenten binnen Middelburgh". ~#ÉT ZEEUWS TIE PRIJZENIIOF TE VLtSSINGEN. ~~5 ponden g. Vls. thondert. Comende van St. Tunis, aldaer bevracht ende geladen by Indigho de Salazar voor eenen Anthonio de Salazar Frias, raedt der stede van Burgeos in Spaingien, om met den voorsc. schepe en soute te varen naer Avra de grace in Vranckryck ende aldaer te consigneren met Godes hulpe Agarcia del peso Spaingaert, ende door contrarie weder, zoo by zeyde, ende vreese alleene te seylen uut de vlote die herwaerts quam es by hierinne gecomen, soo ist dat door eenen Jan Symonsz. ende Mauritius Breukel als tzelfde hebbende zyner Ex.cie aengegeven tsout Spaingnarts vyanden van den gemeyne zake toe te tomen, ende overzulckz by Gouverneurs ende Raden (verstaende tzelfde vyanden goederen te wesen) geordonneert te con- fisquieren tot proffyte vare gemeene zake , mits betalende den schipper voor zyn vracht, voeringen ende andere on- gelden, alles blyckende by quitan, vierhondert ende tachtich ponden, zeventhien schell., thien g. Vis., item alsnoch aen voorsc. Cap." Jan Symonsz. dolde van Westcapelle ende Mauritius Breukel, blyckende by haerl. quitan, de so-6 van vijffentzeventich ponden g. Vls., heul. competes. over taen- brengen der selven goederen metgs. tcleyn quartier ende de xix malen binnen den coop besproken, alles afgetrocken rest hier suvers neghenhondert eenentsestich ponden, twee schell., twee g. Vls. , alles blyckende by attestatie ende quitancien , dus hier de somme van . IXCLXI £ ir sc. ix g. Van Jan Harmansz. als stedehouwer byersteker deser stede Middelburgh ende dat door handen van Jan Vail- lant de soë van tweehondertvier ende tachtich ponden, vyff schell. g. Vls. over de gerechticheyt, de gemeene zake competerende in zekere sout, wesende in tschip, dr. schipper op was Jan Geertsz., genet de Fortune vander Gouwe, ge- laden t'Avera in Portugael tweehondert muyen zouts van Anthonio Vaes uut den name van eenen Francisco de Salazar van weghen zynen broeder Anthonio de Salazar van Bourges , om die te leveren te Rouaen ofte Calis aen Ferdinando Lopez van Antwerpen. Zoo is by desen Jan Geertszn. ende Jan Hermansz. als steehouwer voorsc. aen- gegeven dit sout vyanden te competeren ende drover ge- confisqueert , heeft hier uutgebracht seshondert ii groote 366 1IET ZEETJ*SCHE PRIJZENHOF TE *LISSINGE1C twee cleenne quartieren ende xvii maten souts , vercocht een hondert tot Lviii £, een quartier tot xvi £ ii sc. vi g. Aen Aernont de Wolf 'me en half tot mum £ facit IICXC £ g. Ses quartier tot Lxiiii £ x sc. thondert zyn XGVI £ xv sc. Item de twee groote twee cleenne quartieren ende xvii maten voor XLII £ xvii sc. iii g. Somma tsamen vein £ xix sc. ix g. Vls. , hierane gecort voor de vracht , boven de mum £ g. by den schipper ontfanghen in Por- tugael, de soë van cLxiii £ III sc. g., blyckt by zyn acquit. Aen Jan Geertszn. ende Jan Harmansz. voor huer aen- brenghen L £ g., voor andere oncosten van vercoopen ende andere vi £ xi se. g. Rest hier suvers voor de gemeene zake de bovenschreven somme alsvoren ..... ii xxxiiii £ v Sc. g. [xLviia somma imiicxLv £ vii sc. it g. Vis.] Anderen ontfanck uuyt handen van Joos Janszn. venduemr. van de ingebrachte beuyte ende prysen ende by hem vercocht in de Admiraliteyts plaetse binnen der stede Vlissingen 2). Ontfaen uuyt handen voorsc. de somme van achtduysent vyffhondertvyff ende tachentich ponden, veerthien schell. een groote Vlaems, procederende van diveersche beyten by diveersche capiteynen tot Vlissingen ingebracht zedert pr.a May xveLxxvi tot Januario daeraenvolgende , ende by hem metten stocke vercocht, breeder verclaert by zyn overgegeven rekeninghe, by de weicke hy in uuytgeven brengt betaelt thebbe zoo aen desen rekenaer als by zyne 1) In de Beursstraat te Vlissingen is nog een oude poort; als men die doorgaat komt men op een plein, genoemd „de Pauw". Die poort was een toegang tot het erf van de Admiraliteit. De Admiraliteit was in de Beursstraat , het erf is nu gedeeltelijk ingenomen door kleine huisjes waar de Arnemuider visschersvrouwen wonen. 2) Genomen dit en het volgende uit het 2e deel der „Rekeninghe Adrian() Manmaker, ontgonnen primo May t576 ende geeynt ultimo December '1578, in ponden , schellingen , grooten Vlaems , de ponden van XX sc. ende de schellingen van XII g. Vls." IÏET ZEEITW'SCHE PIIIJZNHOF It VLISSINGEN. 361 ordonnantie de somme van viiimix irii £ xvii sc. mi g. Vls. Luydt dacquyct van desen rekenaere gegeven in date de vii July xveLxxvii. Dan alzoo in de voorsc. VIIImIXC 1111 £ xvii sc. mi g. Vls. gecomprehendeert zyn mexix £ iii Sc. flu g. , waervan desen rekenaer ontfanck gemaect heeft in zyn eerste rekeninge voor Maio Lxxvi f°. XL° ende XLI° beede verso , spruytende van twee beuyte ingebracht voir de maent Maius LXXVI voorsc.; te wete de tier, £ XV Sc. HI g. de gemeene zaecke competerende in den beuyt vande Herry van Londen , ingebracht by capiteyn Cornelis Hugens ende den )(wen Aprilis Lxxvi ende lawn E VIII sc. g. van zekere beuyt ingebracht by capiteyn Cornelis Maerts , bedragende dese twee partye ter voorsc. somme van me= £ iii sc. iii g., dus rest hier zuvers de somme van . viiimveLxxxv £ xiv sc. i g. Anderen ontfanck van beuyte uuyt handen van Pieter de Wachter, penninckmr. van der Admiraliteyt. Ontfaen uuyt handen van den voorsc. Pieter de Wachter de somme van zesthienhondert zessenvyftich ponden , schellinge thien groon Vlaems, procederende van diveersche beuyten by hem vercocht , alles breeder verclaert by de reken. daervan gedaen ende dat tzedert May Lxxvi tot in Januario daeraenvolgende , dus hier de somme van . . xvieLvi X xi sc. x g. Van den zelven vyffhondertelff pondt eene schellinck , zes groon Vlaems, waerin begrepe zyn xii £ g. van Anth.s van Berge om zeker turf te betaele over tgene zy gefur- niert ende betaelt hebbe aen Adriaen Corneliszn.'), Admirael geweest hebbende voor Brauwershave om daermede be- 4) Adr. Cornelisz. van Vlissingen was den 29en Januari 1574 „capiteyn" van de vlieboot , waaruit Jasper Leinsen van Zoutelande op het admi- raalschip van Glimes oversprong en de admiraalsvlag afhaalde. Vgl. 's Gravesande , Hist. aaneenschakeling , blz. 396 en E. B. Swalue , De daden der Zeeuwen , blz. 63. In '1577 woonde een Adr. Cornz. in de Schreminkelstraat. 368 HET ZEEITWSCHE PA1IZENI1OF TE VLISSINGEN. taelinge te doene aende Capiteyne , officiere ende boodts- voick vande schepe van oirloge, aldaer ter wacht liggende voick vande schepe van oirloge, aldaer ter wacht liggende vex' £ 1 sc. vi g. vex' £ 1 sc. vi g. Van den zelven zesthienhondert zessentzestich ponden, derthien schell. , vier groon Vlaems , die by door ordon- nantie van desen rekenaer getelt heeft aen Maerten Drooge nantie van desen rekenaer getelt heeft aen Maerten Drooge ende Jan Patarszn. , gecommitteerde ter betalinge van de ende Jan Patarszn. , gecommitteerde ter betalinge van de Capiteynen ende boodtsgesellen, xvieLxvi £ xiii sc. Ill' g. . [Summe Iiimvincxxxiiii ce vi sc. vim g. Vis.] Anderen ontfanck van beuyten ende dat uuyt handen van Mr. Jan de Vetter, Secretaris der Admi- raliteyt van Zeelandt. Ontfaen uuyt handen van Jan de Vetter voorschreven de somme van vierhondertthien pondt , vyff schell. eene groote Vlaems van diveersche cleene beuyten by hem ontfanghen te weten van Maerten Maertenszn. enz. . . im x £ v sc. I g. Anderen ontfanck van de beuyten innegebracht by diveerssche capiteyne in dienste van zyne Excell. binnen der stede Middelburcht tsedert May Lxxvi tot Augusto daeraenvolgende. Ontfaen uuyt handen van Jacob Willlemszn. de font als vendumt. binnen der voorsc. stede de somme van dryehondert tweeendertich pondt, zes schell., negen groon Vlaems enz. ..... . . . incxxxir £ vi sc. x g. Vlaems enz. ..... . . . incxxxir £ vi sc. x g. [Summa vexcix X xi sc. x g. Vis.] Anderen ontfanck van beuyten ende dat uuyt handen van Pieter Reygersberge by diversche capi- teynen binnen der Vere ingebracht tzedert May xve tzeventich zes. Ontfaen van den voorsc. Reygersberge de somme van HET ZEEUWSCHE PRIJZENHOF TE VLISSINGEN. 369 drieduysent vierhondertzes ende twintrch ponden , twaelff schellingen , zeven groon Vis. enz ...... IIImIIIICXXVI £ xi' sc. VII g. Anderen ontfanck van Hartman Michielszn., commis totter vercoopinge van den beuyte ingebracht tArne- muyen tzedert xver.xxvi. Ontfaen van der voirscr. Hartman de somme van zeven- entzestich ponden, eenen schellinck, twee grooten Vlaems enz. . • • • ....... Lxvii X I sc. II g. Grossa summa van den ontfanck deser rekeninge be- draeght ter somme van . . xv-unavriexcvn £ xiii sc. g. NASCHRIFT. Blz. 287: Garbeleuster van peper (gerbeleure). Aan Prof. Dr. J. J. Salverda de Grave dank ik de volgende mededeeling : „Zonder twijfel staat dit in verband met grabeau, dat in de combinatie „poivre grabeau" voorkomt, d. I. ,,gestampte peper". Vandaar het werkwoord „grabeler". Hoe of echter de woorden daarvan zijn afgeleid, kan ik u niet zeggen". v. G. Bij en Meded. XXXVII. ..,4 UITGAVEN VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP TE UTRECHT. (De met een geteekende deelen zijn uitverkocht.) ICRONLTIC. 1846-1875. 2e jaargang ) f (5.-) 1.50. 17e jaargang . f (5.80) 1.50. 3° jaargang. - (2.70) 1.50. 18e jaargang . - (6.60) 1.50. *4e jaargang. - (3.70) 2.50. 19e jaargang . - (7.40) 2.-. 5e jaargang. - (6.-) 2.50. 20® jaargang . - (7.20) 2.-. 6e jaargang. - (6.-) 2.-. 21e jaargang . - (7.60) 2.-. 22e jaargang . - (7.20) 2.-. 23e jaargang - (9.20) 2.50. :7e i rg a *9e ijaargang. r g a nil gg ((( 665 .884000 (6.80) 3.-. 324e jaargang . - (9.40) 2.50. 33.: :7 *10e jaargang. - (6.80) 3.-. 25e jaargang . -(10.70) 3,-. lle jaargang. - (3.20) 1.-. 26e jaargang . - (8.00) 2.50. 12e jaargang. - (3.60) 1.-. 27e jaargang . - (8.20) 2.50. 13e jaargang. - (4.80) 1.50. 28e jaargang . - (6.20) 2.50. 14e jaargang. - (5.10) 4.50. 29e jaargang . - (8.30) 2.50. 15e jaargang. - (4.60) 1.50. 30e jaargang . -(10.30) 3.-. 16' jaargang. - (5.40) 1.50. 31e jaargang . (8.40) 2.50. BERIGTEN. 1846-1863. le deel. le stuk. f(3.40) 1.50. *4e deel. 2e stuk. f (2.50) 1.50. le deel. 2e stuk. - (2.20) 1.50. *5e deel. le stuk. - (3.20) 4.50. 2e deel. P stuk. - (2.20) 4.50. 5e deel. 28 stuk. - (2.50) 4.-. *2e deel. 2e stuk. - (3.80) 3.80. 6e deel. le stuk. - (2.50) 1.-. 3e deel. le stuk. - (3.-) 1.50. 6e deel. 2e stuk. - (2.10) 4.-. *3e deel. 2e stuk. (3.-) 1.50. 7e deel. le stuk. - (5.50) 4.50. *4e deel. le stuk. - (3.--) 2.-. 7e deel. 2e stuk. - (6.50) 2.50. CODEX DIPLOMATICUS. *EERSTE SERIE. (I N 4°) 1848. 1 deel. M. 9.60 / 5.20. TWEEDE SERIE. (IN 8°) 1852-1863. *le deel. le afd. (3.75) 2.50. 3e deel. 2e afd. f (3.40) 4.50. *te deel. 2e afd. - (3.10) 2.50. 4e deel. le afd. - (3.10) 4.50. *2e deel. le afd. - (6.20) 3.50. 4e deel. 2e afd. - (5.20) 1.50. *2e deel. 2 afd. - (3.20) 2.-. 5e deel . . -(12.00) 4.-. 3edeel. 1° afd. • (6.50) 2.-. 6e deel . . (1.20) 1) De eerste jaargang is niet in druk verschenen. 1ItIRAGE:& litEbEbEETANGÉN. 18/6-19i4. le deel . f (5.20) 2.50. 19e deel . f (5.25) 2.75. 2e deel . (5.20) 2.50. 20e deel - (3.25) 4.75, 3e deel - (5.20) 2.50. 216 deel - (4.50) 2.25. 4e deel (8.80) 4.-. 22e deel - (4.90) 2.50. 5e deel - (5.40) 236 deel - (4.90) 2,50. *6e deel . (6.-) 6.-. 24e deel - 7e deel • - (5.-) 5.-. 25e deel - (5.90) 3.-. *86 deel . • (3.60) 3.60. 26e deel ... f 4.50. 9e deel - (6.10) 3.25. 27e deel . . - 6.50. 106 deel • (5.80) 3.-. 286 deel . 1 le al • - (6.60) 3.50. 298 deel • . 12e deel (4.10) 2.25. 30e deel 5.50. 13e deel - (5.-) 2.50. 31e deel 6.-. 14e deel • - (3.80) 2.-. 32e deel . 5,50. 15e deel - (4.90) 2.40. 33e deel - 5.75. 16e deel - (4.75) 2.50. 34e deel . - 17e deel • (4.-) 2.-. 350 deel . 18e deel • - 36 e deel . - REGISTER op de Kronijk van 1846-1854. 1857, f (5.80) 1.50. REGISTER op de onderwerpen , behandeld in de Kronijk , de Berigten en den Codex diplo- maticus (1877). . .. (1.80) 1.50. WERKEN. NIEUWE SERIE. 1. Annales Egmundani .. • • f (1.20) 4.- 2. Verbaal van de ambassade naar Engeland. 1685 .. .. - (1.80) 3. Memoriën van Roger Williams 3 4. Kronijken van Emo en Menko • • (2.10) (3.70) 5. HORTENSIUS Opkomst en ondergang van Naarden ........... . - (4.50) 4.50. 6. Kronijk van Holland van. den Clerc uten laghen landen bi der see . • • • • • - (2.30) 4.- 7. Kronijk V. Eggerik Egges Phebens. 1565-1594 - (2.40) I.-N.-- S. VERWIJS De oorlogen van Albrecht van Beieren met de Friezen . ...... - (9.80) 2.50. 9. Verbaal van de ambassade naar Dene- marken , enz. 1625 . - (2.30) 4.-. 10. Verbaal v. d. ambassade n. Engeland. 1625 . - (1.90) 4.-. 11. Brieven van J. Wtenbogaert. I. (1584-1618) - (4.00) 1.50. 12. Brieven v. J. Wtenbogaert (1618-1621) - (2.80) C.-. 13. Memorials of P. P. J. Quint Ondaatje . - (4.00) 4.50. 14. Verhooren van Hugo de Groot . . . 15. Brieven v. J. Wtenbogaert. II 2. (1621-1626) - (5.50) 2.- 16. Memoriin van Cornelis Pieterszoon Hooft. - (4.90) 2 -. 17. Brieven V. J. Wtenbogaert. III 1. (1626-1627) - (6.50) 2.-. 18. Onderzoek omtrent de Middelburgsche be- roerten van 1566 en 1567. . . . . . - (3.40) 1.50. 19. Brieven V. J. Wtenbogaert. III 2. (1628.1629) - (8.20) 2.50. '20. Brieven v. Job. Wtenbogaert. III 3. (1630). - (6.10) 2.-. 21. De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land. I. . . . . • . 22, Brieven v. J. Wtenbogaert. III 4. (1631-1644) - (4.50) '1.50. 23. Journaal van Constantijn Huygens den zoon. 1688-1696 1. . ... .. (6.70) 6.70. . land. II. . .... ...... - (7.20) 2.50. 25. Journaal van Constantijn Huygens den zoon. 1688-1696. II. .. - (7.90) 7.90. 26. De rekeningen der grafelijkheid van Hol- land. III .......... .. (6.20) 2.50. 27. Brieven van en, aan J. D. van. der Capellen van de Poll ....... .. . -(10.80) 3.-. 27b. Brieven van en aan J. D. van der Capellen. van de Poll. ( Aanbangsel.) ... ... - (1.40) 28. BOMELIUS Bellum Trajectinum . . - 29. De rekeningen der grafelijkheid. van Zee- land. I. .......... - (6.80) 3.-. 30. De rekeningen der grafelijkheid van Zee- land. II. ......... . . - (5.30) 3.-. 31. MULLER , Lijst van Noord-Nederlandsche kronijken ........... - (1.40) 1.-. 32. Journalen van Constantijn Huygens den zoon. 1673-1678 .. - (3.50) 3.50. 33. Négociations de D'Avaux ix la cour de Suède. 1693-1698. I. - (8.00) 2.50. 34. Négociations de D'Avaux. II. . - (5.40) 2.-. 35. Négociations de D'Avaux. III 4. - (5.60) 2.-. 36. Négociations de D'Avaux. III 2. . *37. Brieven van Lionello en Suriano en ver- slag van Trevisano aan den Senaat van Venetië. 1616-1620 ..... (6.10) 3.50. 38. Brieven aan R. M. van Goens . I .. - (6.60) 3.50. *39. Dagverbaal van Jan van Riebeek. I. (1652- 1655). . . - (7.80) 7.80. 40. Rijmkroniek van Melis Stoke. I. . . 41. De geschillen over de afdanking van het krijgsvolk. 1649-1650 . . .... - (5.40) 2.50. 42. Rijmkroniek van Melis Stoke. 11. . - (4.80) 2.50. 43. Brieven aan R. M. van Goens. II. • - 44. Brieven van Jhr. Arend van Dorp. I. . - (6.60) 3.-. 45. Memorien v. Mr. D. v. Bleyswijk. 1734-1755- (4.50) 3.-. *46. Journalen van Constantijn Huygens den zoon. 1680-1682. . . • • • : • • - (2.20) 2.20. 47. Correspondentie van Lodewijk van Nassau. •- (2.90) 2.90. 48. Kroniek van Sicke Benninge .. ... • (2.40) 2.40. 49. Narracio de Groninghe , de Thrente et de Covordia • • • .. • - (2.10) 2.10. 50. Brieven van Jhr. Arend van Dorp. II. . - (7.80) 2.50. 51. Documents concernant les relations entre le due d'Anjou et les Pays-Bas. I. (1576-1578). (6.80) 6.80. 52. Resolutin van de vroedschap van Utrecht betreffende de akademie. 1632- 1812 . . (7.-) 7.-. 53. De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht. 1325-1336. I. - 54. De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht. 1325-1336. II. .. ... (8.-) 5.50. 55. Documents concernant les relations entre le duc d'Anjou et les Pays-Bas. II. (1578-1579) - (6.25) 3.25. 56. Brieven aan R. M. van Goens. III . . . (3.-) 1.25. 57. Documents concernant les relations entre le duc d'Anjou et les Pays-Bas.111. (1579-1581) • (8.90) 4.50. 58. Dagverhaal v. Jan v. Riebeek. II. (1656.1658) - ( 8.-) 4.-. 59. Dagverhaal V. Jan v. Riebeek. III. (1659-1662) • (8.-) 60. Documents concernant les relations entre le duc d'Anjou et les Pays-Bas. IV. (1581-1583). • (4.50) 2,50. 61. Documents concernant les relations entre le duc d'Anjou et les Pays-Bas. V. (1583-1584). - (8.50) 4.50. DERDE EERIE. 1. FR. DUSSELDORP, Annales. 1566-1616 . - (7.50) 4.-. 2. De oudste stadsrekeningen. van. Dordrecht. 1284-1424. • • • . ... • - 3. Het oudste cartularium van het sticht Utrecht • (4.60) 2.50. 4. Brieven van Willem V aan Van Lijnden van Blitterswijk . . • • • • (3.50) 1.50. Lettres de Pierre de Groot k Abraham de Wicquefort. 1668-4674 • • . 6. Rekeningen van de gilden van Dordrecht. 4438-1600 • • • . . - 7. H. BONTEMANTEL , De regeeringe van Amsterdam. 1653-1672. I. . . . . . - (5.50) 4,-. 8. II. BONTEMANTEL , De regeeringe van Amsterdam. 1653-1672. II. . . . - (6.-) 4.-. 9. Rekeningen d. stad Groningen u. d. 16e eeuw. - (4.---) 2.-. 10. Briefwisseling tusschen de gebroeders Van der Goes. 1659-1673. I. . . (6. 3.-. 41. Briefwisseling tusschen de gebroeders Van der Goes. '1659-1673. II . .... . - (6,-) 3.-. 12. Diarium Everardi Bronchorstii. 1591-1627. - (2.40) L25. 13. Jacobus Traiecti alias De Voecht, Narratio de inchoatione domus clericorum in Zwollis met Akten en Bescheiden betreffende dit Fraterhuis . . • f 8.75 14. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 1747-1780. I. . . - '15. Brieven van Nicolaes van Reigersberch aan Hugo de Groot . ... 7.50. '16. Collectanea van Gerardus Geldenhauer Noviomagus . . 3.75. 17. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 1780-1781. II. . . • • 7.50. 18. Brieven van Johan de Witt. 1650-1657. I. 6.50. 19. Notulen der Staten van Holland , gehouden door Hop en Vivien. 1671-1675 . . 5.50. 20. Willelmi, capellani in Brederode, postea mo- nachi et procuratoris Egmondensis Chronicon. 3.90, 24. Diarium van Arend van Buchell . - 7.- 22. Register op de Journalen van Constantijn, Huygens Jr. . ........ - 3.90. 23. Journalen van de admiralen Van Wassenaer- Obdam en De Ruyter gedurende hunne scheepstochten in de Deensche wateren. 1658-4660 .. - 3.50. 24. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. '1781-1782. III . . . f 6.50. 25. Brieven van Johan de Witt. (1657)1658- 4664. II .••• 0000000 • - 6.75. 26. Journaal der reis van den gezant der O. I. Compagnie Joan Cunaeus naar Perzië in 1651-1652, gehouden door Cornelis Speel- man • • • • " • • • • • • . - 6.50. 27. De Kroniek van Abel Eppens tho Equart. I . 6.75. 28. De Kroniek van Abel 'Eppens tho Equart. II. - 8.50. 29. Verslagen van kerkvisitatiën in het bisdom Utrecht uit de 16de eeuw . . . • • 5.50. 30. Dépêches van Thulemeyer. 1763-1788 . 7..„ 31. Brieven van Johan de Witt.1665-1669.III. 6.—. 32. Stadsrekeningen van Leiden. 1390-1424. I. 5.25. 33. Brieven van Johan de Witt.1670-1672. IV. 6.—. 34. Stadsrekeningen van Leiden.1424-1434. II. 5.50. 35. Register op de Journalen van Constantijn Huygens den zoon ..... . . 8.00. 36. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Har- denbroek. 1781-1782 IV .. 7.50. ABRAHAM DE WICQUEFORT, Histoire des Pro- vinces-Unies des Pais-Bas. 4 vol. . . . f (26.—) 46.— BULLARIUM TRAJECTENBE. 2 tom. . . . . - (24.—)12.---. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden op 16 April 1895 .. .... . f 0.60. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden op 20 April 1897 . ...... - 0.90. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden op '14 April 1903 . ...... - REGELS voor het uitgeven van historische be- scheiden . . • • • • • .. - 0.50. CATALOGUS der boekerij van het Historisch Genootschap. 3e uitgave. (1872) . . . . - ('1.60) I e SUPPLEMENT op den Catalogus der boekerij van het Historisch Genootschap (1882). . - (1.10) f 1.50. 2e SUPPLEMENT op den Catalogue der boekerij van het Historisch Genootschap (1895) . - (2.10) UITGAVEN VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP TE UTRECHT 1). (De met een • geteekende doelen zijn uitverkocht.) Lijst van Noord-Nederlandeche kronijken , met opgave van bestaande handschriften en. litteratuur. Door S. Muller Fz. 1880 .... .. .. f (1.40) 1.—. Volledige lijst van alle Noord-Nederlandsche kronijken en weg- wijzer door de bestaande handschriften van uitgegevene en onuit- gegevene kronijken. Annales Egmundani. 1863 . ... . f (1.20) 1.-. Oudste bron voor de geschiedenis van het graafschap Holland. Rijmkroniek van Melis Stoke. Uitgegeven. door W. G. Brill. 2 deelen. 1885 ... .... f (9.80) 5.—. Belangrijk verhaal van een grafelijken klerk omtrent de geschiedenis van de laatste tijden van het Hollandsche en het optreden van het Henegouwache huis. Willelmi, capellani in Brederode , postea moliachi et pro- curatoris Egmondensis Chronicon. Uitgegeven door C. Pijnacker Hordijk. 1904 ...... f 3.90. Nieuwe uitgaaf van deze belangrijke kroniek (vervolg der Egmon- dsche kronieken) volgens het eenig bekende handschrift. Kronijk van Holland van een ongenoemden geestelijke (gewoonlijk genaamd Kronijk van den Clerc uten laghen landen bi der see). 1867 ..... f (2.30) 1.—. Kronijk , waarvan de tekst nauw verwant is aan de Hollandsche vertaling der belangrijke kronijk van Beka. HENRICUS BOXELIUS Bellum Trajectinum. 1878. f (1.40) 1.—. Verhaal van de gebeurtenissen , die aan de annexatie van het sticht Utrecht door Karel V voorafgingen. Kronijken van Emo en Menko. Uitgegeven door Feith en Acker Stratingh. 1866 ..... f (3.70) 1.50. Belangrijkste bron voor de oudste geschiedenis van Friesland , vooral voor de sociale historie. 1) Deze inhoudsopgave der uitgaven van het genootschap bedoelt alleen den hoofdinhoud , niet den volledigen inhoud der werken te vermelden. Quedam narracio de Groninghe , de Thrente , de Covordia et de diversis aliis sub diversis episcopis Trajecten- sibus. Uitgegeven door C. Pijnacker Hordijk. 1888. f (2.10) 2.10. Belangrijk voor de geschiedenis van Groningen en Drente in de 12e Ön 13e eeuw. Uitgaaf volgens eea handschrift, dat aan de uitgevers der lifonumenta Germaniae onbekend is gebleven. De kroniek van Sicke Benninge. 1e en 2e deel (kroniek van Van Lemego) Uitgegeven en met kritische aan- teekeningen voorzien door J. A. Feith ; met Bene inlei- ding van P. J. Blok. 1887. . . . . f (2.40) 2.40. Verhaal van een hooggeplaatst getuige van de gebeurtenissen te Groningen in de 15e en het begin der 16e eeuw, hier voor het eerst op betrouwbare wijze uitgegeven. Ook de hier overgeno- men kroniek van Lemego over de 15e eeuw is het werk van een tijdgenoot. Het oudste cartularium van het sticht Utrecht. Uitge- geven door S. Muller Fz. 1892 . . . f (4.60) 2.50. Bevat alle keizeroorkonden van het sticht Utrecht en alle andere giftbrieven uit de oudste tijden van het bisdom. Bullarium Trajectense. Romanorum Pontificum diplomata usque ad Urbanum Papam VI in veterem episcopatum Trajectensem destinata. Edidit Gisb. Brom. 2 tomi. 1891, 92 ..... . ..... f (24.—) 12.—. Volledige verzameling van de in het pauselijk archief aanwezige oorkonden, betrekking hebbende op het bisdom Utrecht. De rekeningen der grafelijkheid van Holland onder het Henegouwsche huis. Uitgegeven door H. G. Hamaker. 3 deelen. 1875-78 . . ..... f (19.20) 7.50. De rekeningen der grafelijkheid van Zeeland onder het Henegouwsche Huis. Uitgegeven door H. G. Hamaker. 2 deelen. 1879 , 80 . . . . Oudst bewaarde rekeningen van de Hollandsche graven, overrijk aan bizonderheden betreffende de geographische, administratieve en sociale toestanden van Holland in de veertiende eeuw. De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht. 1325— 1336. Uitgegeven door S. Muller Fz. 2 deelen. 1889, 91. f (15.30) 10.50. Eenige bron voor de kennis van de administratie van het bisdom Utrecht in het begin van de veertiende eeuw. De oudste stadsrekeningen van Dordrecht. 1284-1424. Uitgegeven door C. M. Dozy. 1891 . . f (2.40) 1.25. Bevat o. a. de eenige stadsrekeningen uit de dertiende eeuw, die in Nederland bewaard zijn. Stadsrekeningen van Leiden. 1390-1434. I (1390-1424). 1913. II (1424-1434) 1914. Uitgegeven door A. Meer-, kamp van Embden . . ... .. • f 10.75. Bijdrage tot de kennis der huishouding eener Hollandsche stad in de middeleeuwen. E. VERWIJS , De oorlogen van hertog Albrecht van Beieren met de Friezen in de laatste jaren. der XIVe eeuw. 1869 ............. f (9.80) 2.50. Bewerking van deze belangrijke episode der Nederlandsche ge- schiedenis , voornamelijk getrokken uit de grafelijkheidsrekeningen van Holland. Jacobus Trajecti alias De Voecht, Narratio de inchoatione domus clericorum in Zwollis , met akten en bescheiden betreffende dit Fraterhuis. Uitgegeven door M. Schoengen. 1908 ....... .... .... f 8.75. Belangrijke bron voor de kennis van de Broederschap des Gemeenen Levens. Rekeningen van de gilden van Dordrecht. 1438-1600. Uitgegeven door J. C. Overvoorde. 1894. f (2.80) 1.50. Eenige bewaarde middeleeuwsche rekeningen van Nederlandsche gilden, van belang voor de kennis van de inrichting dezer cor- poraties. Rekeningen der stad Groningen uit de 16e eeuw. Uitge- geven door P. J. Blok. 1896 . . . . f (4.—) 2.—. Geven een volledig overzicht van de administratie der stad Gro- ningen in de eerste helft der zestiende eeuw. G. GELDENHAUISR NOVIOMAGUS Collectanea. Uitgegeven door J. Prinsen J.Lz. 1901 ... .. . f 3.75. Aanteekeningen en opstellen van den bekenden humanist, be- langrijk voor de kennis van zijn tijd, vooral voor de geschiede- nis der hervorming en voor de gebeurtenissen in het bisdom Utrecht. Verslagen van kerkvisitatibn in het bisdom Utrecht uit de 16de eeuw. Uitgegeven door wijlen F. A. L. ridder van Rappard en S. Muller Fz. 1911. a . • f 5.50. Belangrijke bron voor de kennis der kerkelijke toestanden v6ór de invoering der hervorming. Onderzoek van 's Konings wege ingesteld omtrent de Middelburgsche beroerten van 1566 en 1567. Uitgegeven door J. Van Vloten. 1873 ..... f (3.40) 1.50. Zeer belangrijke bron voor de geschiedenis van de hagepreeken, den beeldenstorm en het eerste gewapende verzet tegen de Span- jaarden in Zeeland. Correspondentie van en betreffende Lodewijk van Nassau en andere onuitgegeven documenten. Verzameld door P. J. Blok. 1887 . . . . Bevat o. a. de onuitgegeven apologie van Lodewijk , de rechter- hand van zijn broeder prins Willem van Oranje, en eene corres- pondentie betreffende zijne onderhandelingen met het Fransche hof. HORTENSIUS , Over de opkomst en den ondergang van Naarden. Uitgegeven door Peerlkamp en A. Perk. 1866 ...... ...... . f (4.50) 1.50. Dit geschrift van Lambertus Hortensius, rector der Latijnsche school te Naarden, is vooral merkwaardig om de mededeelingen over het begin van den 80-jarigen oorlog en het uitvoerig ver- haal van het uitmoorden van Naarden door de Spanjaarden (1572). Memoriën van Roger Williams. Uitgegeven door J. T. Bodel Nyenhuis. 1864 • . . • • . f (2.10) 1.—. Merkwaardig voor de oorlogsgeschiedenis der jaren 1572-157 4 ; de schrijver was ooggetuige der gebeurtenissen in de eerste jaren van den opstand tegen Spanje. Brieven en onuitgegeven stukken van Jonkheer Arend van Dorp, heer van Maasdam. Uitgegeven door J. B. J. N. ridder De van der Schueren. 2 deelen. 1887, 88. f (14.40) 5.50. Papieren van een handlanger van prins Willem I, belangrijk voor de intieme geschiedenis van den opstand tegen Spanje. Documents conoernant les relations entre le duc d'Anjou et les Pays-Bas. (1576-1584.) Publiés par P. L. Muller et A lph. Diegerick. 5 vol. 1889-99 . f (34.95) 21.55. Volledige bronnenuitgave betreffende de tusschenkomst van den hertog van Anjou , broeder van Hendrik III, in de zaken van den Nederlandschen opstand en de aanneming van de souvereini- teit over de Nederlandsche gewesten. De kroniek van Abel Eppens tho Equart. Uitgegeven en met kritische aanteekeningen voorzien door J. A. Feith en H. Brugmans. 2 doelen. 1911 . . f 15.25. Belangrijk verhaal door een om den gelove uitgeweken Groning- schen boer, in hoofdzaak betrekking hebbende op de dertig eerste jaren van den opstand tegen Spanje en inzonderheid ge- beurtenissen, in het Noordoosten der Nederlandea behelzende. Kronijk van Eggerik Egges Phebens. • 1565-1594. Uit- gegeven door H. 0. Feith 1867. . . f (2.40) 1.—. Groningsche kronijk van een onpartijdigen hervormingsgezinde, bron van Emmius. Uittreksel uit Francisci Dusseldorpii Annales. 1566-1616. Uitgegeven door R. Fruin. 1894 . . . f (7.50) 4.—. De geschiedenis van den opstand, door een katholiek tijdgenoot geschreven. Diarium van Arend van fluchell. Uitgegeven door G. trout en L. A. van Langeraad. 1907 . ..... f 7.—. Zeer belangrijk voor de kennis der oudheden , der zeden en gewoonten in het laatst der 16de eeuw, voornamelijk te Utrecht. Diarium Everardi Bronchorstii sive Adversaria omnium quae gesta aunt in academia Leidensi , 1591-1627. Uitgegeven door J. C. Van Slee. 1898. f (2.40) 1.25. Curieuse aanteekeningen over het onderwijs en het leven aan de Leidsche academie. *Brieven van Lionello en Suriano uit Den Haag aan Doge en Senaat van Venetië in 1616-1618 , benevens Verslag van Trevisano betreffende zijne zending naar Holland in 1620. 1883 .. ... . . . . f (6.10) 3.50. Merkwaardige brieven van de bekende Venetiaansche diplomaten over de geschillen tijdens het bestand. Memoriën en adviezen van Cornelis Pieterszoon Hooft. 1871 ... .. • • . . f (4.90) 2.—. Belangrijk voor de geschiedenis van Amsterdam in de jaren 1578-1620 en voor de houding van deze stad in de godsdien- stige geschillen. Verhooren en andere bescheiden betreffende het rechts- geding van Hugo de Groot. Uitgegeven door R. Frain. 1871 . . Belangrijk voor de kennis van den strijd tusschen de twee groote staatspartijen in het begin van de republiek , waarbij Grotius eene belangrijke rol vervulde. Brieven en onuitgegeven stukken van Johannes Wten- bogaert. 1584-1644. Uitgegeven door H. C. Rogge. 7 deelen. 1868/74 . . • • . . . . f (37.60) 12.50. Deze correspondentie van den bekenden Remonstrantschen hof- prediker van prins Maurits is in de eerste plaats belangrijk voor de geschiedenis van de kerkelijke woelingen tijdens bet bestand. Verbaal van de ambassade van Aerssen , Joachimi en Bur- mania naar Engeland. 1625. 1867 . . f (1.90) 1.—. Bevat de onderhandeling over een verbond van onderlinge be- scherming na het afspringen van bet huwelijk tussohen den zoon van den Engelschen koning en eene Spaansche prinses. Verbaal van de ambassade van Gaspar van Vosbergen bij den koning van Denemarken , den Neder-Saxischen kreits en den koning van Zweden. 1625. 1867 . f (2.30) 1.—. Behelst de onderhandelingen over een verbond tegen den keizer en den koning van Spanje in het begin van den Dertigjarigen oorlog. trievett van isticoiaes van iteigersterch aalt hugo de Groot. Uitgegeven door H. C. Rogge. 1902. . f 7.50. Belangrijk voor de geschiedenis van De Groot; bevat voorts eene reeks van gewichtige berichten over de toestanden in Nederland in de jaren 1622-1643. Resolutiën van de vroedschap van Utrecht betreffende de Academie. Uitgegeven door J. A. Wijnne en. Lucie Miedema. 1888, 1900 .... .... . f 7.—. Met een uitvoerige inleiding over de inrichtingen van hooger onderwijs te Utrecht vóór 1636. ABRAHAM DE WICQUEFORT , Histoire des Provinces-Unies des Pals-Bas , depuis le parfait establissement de eet estat par la paix de Munster. 4 volumes. I. 1861. II. 1864. III. 1866. IV. 1874 ...... f (26.—) 16.—. De beste gelijktijdige geschiedenis van de Nederlanden in de tweede helft der zeventiende eeuw door een diplomatiek agent. De geschillen over de afdanking van het krijgsvolk in de Vereenigde Nederlanden in de jaren 1649 en 1650. Toegelicht door J. A. Wijnne. 1885. . f (5.40) 2.50. De bekende geschillen van het jaar 1650 worden hier toegelicht uit onbekende stukken uit het Huis-archiefvan H. M. de Koningin. Brieven van Johan de Witt. 1650-1672. Bewerkt door Robert Fruin , uitgegeven door G. W. Kernkamp (I) en door N. Japikse (II--IV). 4 deelen. 1906 , 1909, 1912, 1913 ............ f 25.25. Zeer belangrijke bron voor de binnen- en buitenlandsche geschie- denis van de Republiek gedurende de eerste stadhouderlooze periode en voor de kennis van het particulier leven van den Raadpensionaris. Journaal der reis van den gezant der 0. I. Compagnie Joan Cunaeus naar Perzië in 1651-1652 , gehouden door Cornelis Speelman, met route-kaart en plattegrond en plaat van Persepolis. Uitgegeven door A. Hotz. 1908 • • • • • • • • • • ..... f 6.50. Belangrijk voor de kennis der handelsbetrekkingen der 0. I. Compagnie met Perzid in de 17de eeuw. *Dagverhaal van Jan van Riebeek, commandeur aan de Kaap de Goede Hoop. 1652-1662. 3 deelen !). 1884-93. f (23.80) 15.80 Merkwaardig verhaal van den stichter der Kaapkolonie omtrent de geschiedenis van deze kolonie. 1) Deel I uitverkocht. H. BONTEMANTEL De regeeringe van Amsterdam , soo in 't civiel als crimineel en militaire. 1653-1672. Uit- gegeven door G. W. Kernkamp. 2 deelen. 1897. f (11.50) 8.—. Gedenkschriften van een Amsterdamsch regent uit den tijd van Jan de Witt, belangrijk voor de kennis van de regeering en de regeeringsintriges van Amsterdam. Journalen van de admiralen van Wassenaer-Obdam en de Ruyter gedurende hunne scheepstochten in de Deensche wateren. 1658-1660. Uitgegeven door G. L. Grove. 1907 ........... f 3.50. Eigenhandige journalen der beide admiralen behelzende het dagelijksch relaas van het voorgevallene gedurende hun verblijf in de Deensche wateren , waar zij den koning van Denemarken in den Noordschen oorlog assistentie kwamen verleenen. Briefwisseling tusschen de gebroeders Van der Goes. 1659-1673. 2 deelen. Uitgegeven door C. J. Gonnet. 1899, 1909 .. ....... . f (12.—) 6.—. Belangrijke mededeelingen over het politieke en maatschappelijke leven , vooral in Den Haag, in het derde kwart. der 17de eeuw. Lettres de Pierre de Groot a Abraham de Wicquefort. 1668-1674. Publiées par F. J. L. Kramer. 1894. f (5.25) 2.50. Brieven van P. De Groot, den soon van Hugo De Groot , voor- namelijk loopende over de Keulache vredeshandeling in 1673. Notulen , gehouden ter Staten- vergadering van Holland door Hop en Vivien. 1671-1675. Uitgegeven door N. Japikse. 1904 .. .... f 5.50. Uitvoerige mededeelingen over het voorgevallene bij het nemen der resolutiën in de Staten-vergadering van Holland gedurende deze belangrijke jaren. Journalen van Constantijn Huygens den zoon. 1673-1678. 1881 . . . . ........ f (3.50) 3.50. *Journalen van Constantijn. Huygens d.en, zoon. 1680-1682 en 1649-1650. 1888 . ..... . f (2.20) 2.20. Journaal van Constantijn Huygens den zoon. 1688-1696. 2 deelen. 1876 . . • • • . f (14.60). 14.60. Journalen van den secretaris van Willem III, hoogst belangrijk voor de kennis van personen en de zedengeschiedenis van de laatste helft der zeventiende eeuw. Register op de Journalen van Constantijn Huygens Jr. 1906 . ... • . • . . Onmisbaar bij het gebruik der Journalen. Aanteekeningen en Verbeteringen op het in 1906 (look het Historisch Genootschap uitgegeven Register op de Journalen van Constantijn Huygens den Zoon. Bijeenver- zameld door -I- Jhr. Mr. J. H. flora Siccama. 1915 f 8.—. Belangrijke aanvulling op het vorige register. Verbaal van de buitengewone ambassade naar Engeland in 1685. 1863 . ... ... f (1.80) 1.—. Gewichtig voor de kennis van de verhouding der republiek tot koning Jakob II na diens troonsbestijging en den opstand van Monmouth en zijne aanhangers. Négociations du comte D'Avaux , ambassadeur it, la cour de Suède, pendant les années 1693, 1697, 1698. Publiées par J. A. Wijnne. 4 volumes. 1882, 83 . (22.90) 8.—. Belangrijk voor de geschiedenis van de diplomatieke betrekkingen der mogendheden ten tijde van den Negenjarigen oorlog. Memorien van Mr. Diderik van Bleyswijk , burgemeester van Gorinchem. 1734-1755. Uitgegeven door Theod. Jorissen. 1887 ... .... . . f (4.50) 3.—. Belangrijk voor de geschiedenis van de familieregeering en de regentenintriges in de steden van Holland. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek. 1747-1780. Uitgegeven door F. J. L. Kramer (I en II) en A. J. van der Meulen (III en IV). 4 deelen. 1901, 1903, 1910, 1915 .. ...... f 28.00. Dagboek van een hooggeplaatst edelman, aan het hof der stad- houders verkeerende en dagelijks met alle invloedrijke personen omgaande. Brieven van en aan Joan Derck van der Capellen van de Poll. Uitgegeven door W. H. De Beaufort. Met aanhangsel door J. A. Sillem. 2 deelen. 1879. ..... . ..... ... f (12.20) 4.—. Brieven van den bekenden adellijken patriotschen leider, hoogst belangrijk voor de geschiedenis van de jaren 1763-1784. Dépéches van Thulemeyer. 1763-1788. In de bewerking van Robert Fruin, ingeleid en aangevuld door H. T. Colenbrander. 1912 . .... ..... f 7.—. Officieele briefwisseling met zijn hof van den Pruisischen gezant in den Haag, van belang voor • de kennis van den Patriottentijd. Brieven aan R. M. van Goens en onuitgegeven stukken hem betreffende. 3 deelen. 1884-90. f (14.20) 6.25. Belangrijk voor de autobiografie van IC M. Van Goens en voor de kennis van zijne verhouding tot de stadhouderlijke partij. Bevat bovendien eene uitgebreide correspondentie met buiten- landsche geleerden. Brieven van prins Willem V aan baron Van Lijnden van Blitterswijk. Uitgegeven onder toezicht van F. De Bas. 1893 . . . . . . . . . . . f (3.50) 1.50. Vertrouwelijke brieven van den prins aan zijn vertegenwoordiger als eerste edele in Zeeland. Memorials and times of Peter Philip Juriaan Quint On- daatje. By Mrs. Davies . . . . . . f (4.—) 1.50. Biographie van den bekenden Utrechtschen patriot van 1784 en volgende jaren. KROMIJK. EERSTE SERIE. Ie jaargang. (Is niet in druk verschenen.) IIe jaargang. 1846 . . . . . . . . f (5.—) 1.50. Behelst tal van bijzonderheden over historische personen, kerke- lijke zaken, universiteitswezen enz. — Inventaris van brieven uit het archief der voormalige vijf kapittelen te Utrecht (1380- 1513). -- Kleine historische mededeelingen enz. enz. IIIe jaargang. 1847 . .. f (2.70) 1.50. Vervolg van den inventaris der brieven uit het archief der voor- malige vijf kapittelen te Utrecht (1514, 1515). — Vele wetens- waardigheden over archaeologie, genealogie, archiefwezen. — Verklaring van spreekwijzen (dialecten) en spreekwoorden enz. enz. * .. f (3.70) 2.50. Verschillende brieven van prins Willem I, Paulus Merula (min- nebrief), Wtenbogaert e. a. — Vervolg van den inventaris der 5 kapittelen (1516, 1517). — Mededeelingen over Czaar Peter en zijne vrouw e. a. — Toestand der archieven van Nijmegen, Utrecht, Groningen , Dordrecht en andere steden enz. enz. Ve jaargang. 1849. . . . . Inventarissen van verschillende stads-archieven. — Brieven van David van Bourgondië , Philips II, prins Willem I, Hugo De Groot , e. a. — Bijdragen tot de geschiedenis van het Neder- landsche zeewezen en krijgswezen (1618) enz. enz. TWEEDE SERIE. VIe jaargang. 1850 . . f (6.—) 2.—. Inventarissen van verschillende archieven van steden, gerechten en gasthuizen. — Brieven o. a. van Adolf en Karel van Gelder (1456--1477), Christiaan II van Denemarken (1525), Karel V (1537), Philips II (1561, 67), B. Leoninus (1581), prins Wil- lem I (1582), Maurits van Nassau (1600) e. a. -- Bijzonderheden over Utreehtsehe bisschoppen , hertogen van Gelre e. a.; over den vredehandel to Utrecht (1713); over aflaatgelden, papiermerken ens. enz. Bijdr. en Meded. XXXVII. 25 *VIIe jaargang. 1851 . . , , . . . f (6.40) 8._, Inventarissen van archieven. — Academie te Franeker. — Middel- eeuwsche kerkgebouwen in Friesland en Groningen. — Graftombes in Germaanschen smaak en in dien der Renaissance. — Tien brieven betreffende de Geldersche aangelegenheden in 1535— 1537. — Brieven van bekende personen ; genealogiën enz. enz. Ville jaargang. 1852 .. . Reproductie van den „Almanach nae den nieuwen ende ouden stijl. Opt Jaer ons Heeren M.D.XCVIII", in 12° te Delft bij Bruyn Harmansz. — 19 brieven van Anna van Egmond aan haren broeder Maximiliaan. — Keuken-rekening van de grafelijkheid van Holland en Zeeland. 1401, — Stukken over de Oost-Indische Compagnie. — Emigreerende families uit Antwerpen naar Mid- delburg. 1586 enz. enz. *IXe jaargang. 1853 . .. f (6.80) 3.—. Belangrijke onderschepte Portugeesche briefwisseling. 1634. — Stukken van Jan Pietersz. Coen over den handel in Indië. 1622, 1623. — Fragmenten van oude kronieken. — Journaal, gehouden te Batavia door den directeur-generaal Ph. Zwart. 1636. -- Chro- nologische opgave der oorkonden over de 43e en 14e eeuw in het stads-archief te Harderwijk. — Bijdragen tot de geschiedenis van het geschutwezen (1491-1528). — Brieven ; genealogische mededeelingen enz. enz. *Xe jaargang. 1854 ... . — Uiterste wil van prins Maurits. — Eenige merkwaardige von- nissen. '1524-1645. — Handel op Perzië en de golf van Ben- galen. 1633. — Stukken over de Oost-Indische Compagnie. — 109 Brieven van Maria van Nassau. 4605-1615. — Charters in het stads-archief van Harderwijk. 1402-92 enz. enz. DERDE SERIE. XIe jaargang. 1855 .. .. . f (3.20) 1.—. Betrekking tusschen de Nederlanden en Genève in 1589 , 1590. — Stukken over de West-Indische Compagnie. — Geslachtswapenen en rouwborden in kerken. — Stukken betreffende de krijgsgeschie- denis. — Brieven enz. van en aan Anna Maria van Schurman. — Onuitgegeven gedichten van Const. Huygens enz. enz. XIIe jaargang. 1856 .. .... . f (3.60) 1.—. Rechtstoestand in het begin dcr 15e eeuw. — Rechtsgebruiken in de middeneeuwen. — Eenige merkwaardige vonnissen uit den tijd der geloofsvervolging te Amsterdam in de 16e eeuw. — Bijdrage tot de geschiedenis van den bouw van den Dom te Utrecht. — Autobiographie van den gouverneur-generaal P. A. van der Parra. — Grafsteden der oudste bewoners van Denemarken enz. enz. XIIIe jaargang. 1857. .. .. f (4.80) 1.50. Oorkonden betrekkelijk den twist tusschen den bisschop van Utrecht en den heer van Wisch in 1490. — Inventaris van het stadsarchief te Oudewater. — Begiftigingen en bezittingen van het Carthuizer-convent bij Utrecht. — Charter van 1368, be- vattende een overzicht van het bisdom Utrecht in 1278. XIYe jaargang. 1858 .. .. f (5.10) 1.50. Stukken betrekkelijk den oorlog met Frankrijk in 1672. — Oude doopvonten (met afbeeldingen). -- Stukken betrekkelijk de her- vormingsberoerten te Utrecht in 1566 en 1567. — Expeditie naar Portugal in Sept. 1657 enz. enz. XYe jaargang. 1859 ....... f (4.60) 1.50. Brieven van prins Willem van Oranje aan zijne vrouw Anna van Egmond. — Liefdadige stichtingen te Utrecht. — Charters uit het stads-archief te Harderwijk, 14e en 15e eeuw. — Ge- vangenneming van Paulus Buys, 1586 enz. enz. VIERDE SERIE. XVIe jaargang. 1860 ....... f 5.40) 1.50. Aanteekeningen betrekkelijk het beleg van Haarlem. — Overland- reis van India naar Europa in 1757. -- Stukken voor de ge- schiedenis van de jaren 1588 en 1589 enz. enz. XVIIe jaargang. 1861 ...... . f (5.80) 1.50. Stukken voor de geschiedenis der jaren 1588 en 1589. — Ver- dedigingswerken van de IJssel. 1672. — Brieven van Willem van Liere. — Onkosten der judicature van Oldenbarnevelt. — Onkosten der Dordsche synode enz. enz. XVIIIe jaargang. 1861 .. .. f (6.60) 1.50. Stukken voor de geschiedenis der jaren 1590 en 1591 enz. enz. XIXe jaargang. 1863. . . . . . . f (7.40) 2.—. Stukken voor de geschiedenis van het jaar 1592. — Wicquefort's Mémoires. — Heinrici ab Hovel Speculum Westphaliae enz. enz. XXe jaargang. 1864 . . . . . . . f (7.20) 2.—. Stukken voor de geschiedenis der jaren 1593 en '1594. — De benoeming van graaf Johan van Nassau tot stadhouder van Gel- derland. — Beschrijving van een tocht naar de bovenlanden van Banjermassing in het jaar 1790. — De bekostiging der voor- malige fortificatiewerken der stad Utrecht enz. enz. VIJFDE SERIE. XXIe jaargang. 1865 . . . . . . f (7.60) 2.—. Stukken voor de geschiedenis van het jaar 1595. — Thysius Leere en Order der Ned. Geref. Kerken. — Rapport faict par Monsieur de St. Aldegonde au Conseil d'Estat de sa négociation en France. 1581. — Bijdrage tot de geschiedenis der gewevene en andere behangseltapijten , vooral in Denemarken enz. enz. XXIIe jaargang. 1866 . . . . . f (7.20) 2.—. Stukken betreffende de onlusten binnen Utrecht in 1610. — Verbaal van de legatie van Leoninus , van Loozen, Valcke en Franckena naar Engeland in 1596. — Stukken betrekkelijk de Remonstranten enz. enz. XXIIIe jaargang. 1867 .. . Concept van eene Compagnie van assurantie en van haar octrooi. 1628, 29. — Brieven van Joh. Heinsius over den in 1632 aan- geknoopten vredehandel. Eene bijdrage tot het leven van Onno Zwier Van Haren. — Over den geest en de strekking van het Amsterdamsche patriciaat enz. enz. XXIVe jaargang. 1868 ... . f (9.40) 2.50. Brieven van Maarten Harpertsz. Tromp en van Witte Cornelisz. De With. — Brieven van Bilderbeck , Nederlandsch agent te Keulen, betreffende het laatste gedeelte van den Dertigjarigen oorlog. — Aegidius Daalmans Indiaanse aanteekeningen enz. enz. XXVe jaargang. 1869 . ... f (10.70) 3.—. Stukken betreffende den vrijen handel op Brazilië. 1637. — Origi- neele brieven van H. Doedens aan Ant. Van futen betreffende de West-Indische Compagnie. 1641-1648. Journaal van Job. Van Kerkhoven, heer van Heenvliet , hofmeester van de princes- royaal , over de ziekte en den dood van prins Willem II en de kwestiën omtrent de voogdij van den jonggeboren prins. — Geheime correspondentie uit Engeland. 1659, 1660 enz. enz. ZESDE SERIE. XXVIe jaargang. 1870. .. f (8. •-) 2.50. Geschillen te Nijmegen. 1617. — Het Geusen Liedboek. Ver- volging van de Remonstranten in Land en Stad van Utrecht. 1619 enz. — Eenige aanteekeningen wegens het gebeurde te Utrecht in 1786 en 4787. — Reisjournaal uit de 17e eeuw naar het Heilige Land enz. enz. XXVIIe jaargang. 1871 .. .. f (8.20) 2.50. Aanteekeningen betrekkelijk het gebeurde te Utrecht in 1786 en 1787. — Stukken rakende de Quadruple Alliantie. — Grondig verhaal van Amboyna. 1621. — Verhaal van eenige oorlogen in Indië. 1622 enz. enz. XXVIIIe jaargang. 1872 . . .. f (6.20) 2.50. Uit de papieren van eenen bewindhebber der Oost-Indische Corn- pagnie. — Brieven van R. Hoogerbeets. — Doleantiën over mis- bruiken in de regeering van Friesland. 1627 enz. enz. XXIXe jaargang. 1873 ...... I (8.30) 2.50. Stukken betreffende de geschiedenis van den oorlog in 1630 en eenige volgende jaren. — Reformatie van 's Hertogenbosch. 1630. Classicale acts van Brazilië. 1686-1644. — Brieven van Willem Van Oldenbarnevelt aan Hugo De Groot. — Uit de papieren van eenen bewindhebber der Oost-Indische Compagnie. — Aanbevelingen voor scheepskapitein enz. , ingekomen bij Johan De Witt. 1653-1672 enz. enz. XXXe jaargang. 1874. . . . • . f (10.30) 3.—. Staat van ontvangsten en uitgaven der geestelijke goederen tot onderhoud van predikanten. 1590. — Politieke brieven uit de jaren 1784, 1785 en 1786, meerendeels van den heer Maxim. D'Yvoy. — Uit de papieren van eenen bewindhebber der Oost- Indische Compagnie. — Verhaal der gevangenschap van Olden- barnevelt , beschreven door zijn knecht Jan Francken enz. enz. XXXIe jaargang. 1875 . ..... f (0.40) 2.50. Rapport der geheime staatscommissie nopens de toekomstige in- richting en huishouding van den staat. 1818. — Journaal van Splinter Helmich, soldaat en later hopman in dienst van den lande. 1572-1598. — De magistraatsbestelling te Utrecht onder de republiek. — De vorming van het Oversticht. Brieven van prins Willem V. 1786-1793 enz. enz. BERIGTEN. Ie deel le stuk. 1846 ... f (3.40) 1.50. Dodt van Flensburg over Valerius Andreas. — Visscher over Jan van Rode , vertaler der Somme le Roy. — Dodt van Flensburg over Adam en Paul van Vianen. Utrechtsch handschrift der Snorra-Edda. — Eyck van Zuilichem , Bouw- en beeldhouw- kundige voortbrengselen in ons land. Ie deel 2e stuk. 1848. .. . . Nederlandsche handschriften in de Keizerlijke bibliotheek te Petersburg. — Asch van Wijck, Schuttengilden in Nederland. Iie deel le stuk. 1849 . ..... f (2.20) 1.50. Verblijf van Christiaan II van Denemarken in Nederland. 1521. — Beroerten te Gent onder Karel V. *IIe deel 2e stuk. 1849 . . . Verhooren van Oldenbarnevelt. Ille deel le stuk. 1850 . . f (3.—) 1.50. Geschiedenis van het geslacht Van Mathenesse. — Catalogue de documents manuscrits relatifs h l'histoire de la Hollande dans les bibliothèques de Paris. *Me deel 2e stuk. 1851 . . . . . . f (3.—) 1.50. Journaal omtrent de vredehandeling te Utrecht. * . Geschiedenis van het geslacht Nyenrode. *iVe deel 2e stuk. 1851 . • • . • • f (2.50) 1.50. De Upstalboom bij Aurich. — Bescheiden over het eerste tijdvak van de geschiedenis der hervorming in Utrecht. 1524-1566. *Ve deel le stuk. 1853 . .... f (3.20) 1.50. Rapport van den gouverneur generaal Loten over Makasser. — Rapport van den heer van Sommelsdijk over zijne legatie naar Venetie in 1620. Ve deel 2e stuk. 1856 . • . • • f (2.50) 1. . Rapport van eene reis naar het hof van Candië. 1671. Auto- biografie van den gouverneur generaal Kijklof van Goens. 1678-1681. — Memorie betreffende het eiland Ceylon door R. van Goens Jr. 1679. YIn deel le stuk. 1857 .. . f (2.50) 1. --. De Wicquefort, Mémoires sur la guerre de 1672. VIe deel 20 stuk. 1857 . .. f (2.10) 1.--. Dagelijksche aanteekeningen over het verblijf der Franschen te Utrecht in 1672 en 1673. VIIe deel le stuk. 1861 . ... f (5.50) 1.50. Stukken betrekkelijk de verovering van Malakka. 1641. VIIe deel 2e stuk. 1863 ......f (6.50) 2.50. Verbaal van de Nederlandsche gezanten in Engeland. 1618-1619. — Rapport van het gebesoigneerde te Tunis en Algiers. 1622-1623. CODEX DIPLOMATIC US. EERSTE SERIE (IN 4°). *Ie deel le stuk. 1848 ...... f (2.60) 2.60. Oorkonden betreffende het voormalig handelsverkeer van Utrecht. — Oudste kameraarsrekeningen van Deventer. 1337-1347. *Ie deel 2e stuk .... ... f (2.60) 2.60. Brieven van Leibnitz en Cuperus o. a. over den Utrechtschen vrede. TWEEDE SERIE (IN 8°). *Ie deel le stuk. 1852 ..... . f (3.75) 2.50. Rekening van de testamentoren van Jacoba van Beieren. *Ie deel 2e stuk. 1852 ..... • f (3.10) 2.50. Lettres de Paul Choart seigneur de Buzanval. 1600. *He deel le stuk. 1853 . . Oudste burgemeestersrekening van Middelburg. 1364. — Oudste kameraarsrekening van Utrecht. 1380. — Rekening van de brui- loft van Jan van Touraine. 1406. — Bisschoppelijke rekening van 1377. Ire deel 2e stuk. 185 •, . Verbalen van Van Grijspere en Van Lent, commissarissen in de troubles van 1567 en 1568. Ijle deel le stuk. 1855 . . f (6.50) 2.—. Oude kroniek van Brabant. Ille deel 2e stuk. 1856 . f (3.40) 1.50. Verbaal van de gedeputeerden in Engeland tot vereeniging van de Engelsehe en Nederlandsche Oost-Indische Compagniën. 1618. IVe deel le stuk. 1859 ...... f (3.10) 1.50. Lettres in4dites du comte de Boussu. — Oudste rekening van Antwerpen. 1324. — Rekening van Lier. 1377. IVe deel 2e stuk. 1860 . . • . . Lettres de Marnix de St. Aldegonde et de Jean Casimir, comte Palatin. — Briefwisseling met Don Jan van Oostenrijk. 1576— 1577. Ve deel. 1860 .. . f (12.—) 4.—. Toe Boecop , Kronijk der bisschoppen van Utrecht. -Vie deel. 1863 . .. f (1.20) 1.—. Kronijken van Brabant , Holland en Vlaanderen. BIJDRAGEN EN MEDEDEELINGEN. zate deel. 1878 ........ . f (5.60) 2.50. Sautijn Kluit, Utrechtsehe courant. — Boele van Hensbroek , Guicciardini. II& deel. 1879 ...... . Rapport van Aubéry du Maurier. 1624. IIIde deel. 1880 .. . f (5.20 2.50. Rekeningen der Buurkerk te Utrecht , 15de eeuw. — Brieven aan den hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel. IVde deel. 1881 . ....... f (8.80) 4.—. Verloren van Themaat , Geschiedenis van de vicariën in de pro- vincie Utrecht. Vde deel. 1882 . .... f (5.40) 3.—. Staatkundige berichten uit Frankrijk. 1650-1653. — Stukken over de lichting der waardgelders te Utrecht. — Relaas van 't gepasseerde op Alsen. 1658. *Vide deel. 1883 .. .. . • • f (6.—) 6.—. Documenten voor de geschiedenis der Nederlanders in het oosten. — Steven Van der Haeghen, Avonturen. 1575-1597. — Trois arrêts du Grand conseil de Manes. Article deel. 1884 . . .• • • • f 5.—. De Bas, Overgaaf der Bataafsehe vloot 1795. — Verslag van Fr. Michell. 4638. — Visitatie der kerken in het Sticht Utrecht. 4593. *VIIIste deel. 1885 .. . f (3.64» 3.60. Dagboek over 4672. — Apologie van Lodewijk van Nassau. IXde deel. 1886 . .. f (6.10) 3.25. Stukken betreffende den strijd der bisschoppen van Utrecht met de stad Utrecht. — Stukken over den tegenstand der Utrecht- ache katholieken tegen de Unie van Utrecht. Xde deel. 1887 ..... f (5.80) 3.—. Buchelius , Observationes ecclesiasticae sub presbyteratu meo. — Zending van Dirk Van Hille naar Spanje. — Onbekende kroniek van het klooster Windesheim. XIde deel. 1889 . . . De Wicquefort, Mérnoires sur la guerre de 1672. Drie Briefe der Stadt Londen an die Stadt Dordrecht. 1359. — De Bye, Gedenkschrift betreffende het bewind van Oldenbarnevelt. — Drie Utrechtsche kroniekjes var Beka's tijd. XIIde deel. 1890 . .. . Politiek journaal van 1795. -- Bijdragen tot de geschiedenis der Hervormde kerk te Gent. 1578-1584. XIITde deel. 1891 . . .. f (5.—) 2.50. Gedenkschrift van Don Sancho de Londono. — Vervolg op het Recueil de Hopperus. XIVde deel. 1892 f (3.80) 2.— Resolutien. der Staten van Holland. 1577 en 1578. — Stadsreke- ningen van Dordrecht. 1323-1399. Reisjournaal van Jhr. Coenders van Helpen. XVde deel. 1893 . . Journaal van Const. Huygens! reis naar Venetië. 1620. — Sommaire de la forme du régime des Provinces Unies. 1647. — Memorie van den gouverneur Van der Graaff over de gebeur- tenissen aan de Kaap de Goede Hoop. 1780-1806. XVIde deel. 1894 .. . C. Block , Kroniek van het Reguliereuklooster te Utrecht. — Buyck, Aanteekeningen over het geus worden van Amsterdam. XVIIde deel. 1895 .. ... • f (4.—) 2.—. L. Reael, Amsterdamsehe gedenkschriften. 1542-1567. — Ma- gistraatsverandering te Utrecht in 1618. XVIIIde deel. 1896. . . • f (5.75) 3. —• Fragment van de autobiografie van Const. Huygens. Notulen en munimenten van het College van commercie te Amsterdam. 4663-1665. — Simon Van Leeuwen's Bedenkingen over de etadhouderlycke macht. XIXde deel. 1897 . . . ... f (5.25) 2.75. Mémoires de M. De B. sur la cour de Guillaume — Memorie van Byam over de overgave van Suriname. — Stukken over de Noordeche Compagnie. XXste deel. 1898 . • • • . • • f (3.25) 1.75. Kroniek van het Goudsche fraterhuis. Notulen van de Patriot- tische partijdagen. 1783-1787. — Reisebericht des Mgr. Garampi in Holland. 1764. XXIste deel. 1899 ........ f (4.50) 2.25. Koopmansadviezen aangaande het plan tot oprichting eener Corn- pagnie van assurantie. 1629-1635. — Opgaven omtrent inkom- te, goederen , hoorigen , dienstmannen en rechten der abdij Egmond. 1130-1161. — Reisverhaal van Jacob van Neck. 1598-1599. XXIIste deel. 1900 .. .. f (4.90) 2.50. Brieven van Sorbiëre over den toestand van Holland in 1660.-- Het oude register van Graaf Florens. — Correspondentie tus- schen Prins Maurits en Reynier Pauw. 1617-1619. XXIIIste deel. 1901 . ... f (4.90) 2.50. De kroniek van Aduard. — Memoriën van Th. Rodenburg over verplaatsing van industrieën naar Denemarken. — Correspon- dentign in steden van Zeeland. XXIVste deel. 1902 . . Mémoire d'Abraham de Wicquefort. — Mémoire touchant le n6goce des Hollandois. — Contract tot oprichting van een Zweedsch factorie- comptoir te Amsterdam. XXVste deel. 1903 .. .. f (5.90) 3.—. Crtrechtsche kroniek over 1566-1576. — De oudst-bewaarde stadsrekening van Gouda (1437). — De confiscatie der goederen van Gillis van Ledenberch. — Das Giiterverzeichniss Graf Hein- richs von Dale (1188). — Rekening van de kosten van het rederijkersfeest te Leiden in 1596. — Beschrijving van eenige Westindische-plantageleeningen. XXVIste deel. 1904. .. De gebeurtenissen op den Amsterdamschen Doelen in 1748. — Armenzorg te Leiden in 1577. — Correspondentiën te Middel- burg en te Goes. — De inventaris van het archief van Filips van Marniz. — Memoriën van den Zweedsohen resident Harald Appelboom. XXVIIste deel. 1905 . f 6.50. Journal de G. K. van Hogendorp pendant les troubles de 1787. — Arnoldus Buchelius , Trajecti Batavorum descriptio. Uittrek- eels uit de brieven van D'Affry aan de Fransche regeering (December 1755—Mei 1762). — Journalen van den stadhouder Willem II uit de jaren 1641-1650. — Brieven van Sylvius en Buat. XXVIIIste deel. 1907. .. .... . f 6.50. De tegenpaus Clemens VII en het bisdom Utrecht. — Brieven van J. D. van der Capellen tot den Pol. — Bescheiden be-. treffende de Doelisten-beweging te Amsterdam in 1748. — Rekeningen van schilderijen en muziekinstrumenten , door Dr. Jonas Charisius in 1607 en 1608 in de Nederlanden gekocht. — Lijst van ambten en officiën ter begeving staande van burge- meesteren van Amsterdam in 1749. XX1Xste deel. 1908 .. ... f 5.25. Brieven van Samuel Blommaert aan den Zweedschen Rijks- kanselier Axel Oxenstierna , 4635-1644. — Brieven van Louis de Geer , 1618-1652. — Varia betreffende Louis de Geer. XXXste deel. 1909 .. ........ f 5.50. Onuitgegeven bescheiden nopens de berenning en de overgave van Amersfoort in 1629. — Utrechtsche kout van 1769. — Een memorie over de republiek uit 1728. — Twaalf onuitgegeven oorkonden uit de 12e eeuw. — Brief over een op den l7den November 1572 te Delft gehouden vergadering van de Staten van Holland. — Vroedschapsresolutiiin , sententiën en notarieele acten betreffende de Noordsche Compagnie. XXXIste deel. 1910 .. ........ f 6.--. Stukken betreffende de kamers der noordsche compagnie na af- loop van het octrooi. — Een Rotterdamsch gedenkschrift nit den patriottentijd en de dagen der revolutie. — Brieven van Gijsbert Karel van Hogendorp , 1788-1798. — Advies van het hof van Gelderland aan den Raad van State over het verblijf van .1" ezuieten te Emmerik. — Gesprekken met koning Willem I. — Bengt Ferrner's dagboek van zijne reis door Nederland in 1759. XXXIIste deel. 1911 . • • . f 5.50. Gegevens betreffende de haringvisscherij op het einde der 46de eeuw. — De Keulsche Nuntius Pallavicino in en over Holland ten jare 1676. — Doorloopend verhaal van de dienstverrich- tingen der Nederlandsche pontonniers onder den majoor G. D. Benthien 1797-1825. — Bijdrage tot de geschiedenis der plooierij in 1702. — Oorkonden in de Archives Nationales te Parijs aangaande de betrekkingen der Hollandsche graven uit het Henegouwsche en het Beiersche huis tot Frankrijk. — De dijk-aflaat voor Karel V in 1515-1518. XXIIIste deel. 161 . . . . t5.75. Een zestiende-eeuwache enquête naar de buitenneringen rondom de stad Leiden. — Onuitgegeven oorkonden uit de 13de eeuw, betreffende het klooster Jeruzalem onder Biezelinge op Zuid - Beveland. — Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijdens bet grafelijke huh; van Holland, 1006-1299. — Aanteekeningen over eene inrichting van hooger onderwijs te Renen en het onderwijs-personeel, dat er aan ver- bonden was, in de XVIIde en XVIIIde eeuw. — Johann Beckmann's dagboek van zijne reis door Nederland in 1762. XX XIVste deel. 1913.• ** ** f 6.50. Brieven over het Leyeesterscbe tijdvak uit de papieren van Jean Rotman. Adviezen van den Hollandschen Ingenieur Johan van Valkenburg over de bevestiging van Rostock. — Lijst van Nederlanders, studenten te Orleans (1441-1602). — Statistische en andere gegevens betreffende onzen handel en scheepvaart op Rusland gedurende de 18de eeuw. — De Reguliere Kanunniken te Utrecht en hun prior Johannes Passert tijdens bet Utreebtsche schisma. — Onuitgegeven oorkonden betreffende de betrekkingen tusschen Holland en Brabant gedurende de XIIIde eeuw. — Philips Willem van Oranje nogmaals aan het Spaansche hof, ten jare 1602. — Statistiek van den in- en uitvoer van Amster- dam in het jaar 1774. — Statistiek van den in- en uitvoer van Rotterdam en Dordrecht in het jaar 1680. — Eenige brieven over de voorbereiding van den Bredascben vredehandel van 1575. XXXVste deel. 1914 . .. f 3.00. De oudste goederenlijsten der abdij van Egmond. — Egmondache Annalen uit de veertiende eeuw. — Een Amsterdamsche factorij te Paramaribo in 1613. — Eene memorie over den handel der West-Indische Compagnie omstreeks 1670. — Beschrijving van den aanslag op Amsterdam in 1650. — Dirk Paulszoon, onderdeken van St. Maarten en St. Vincentius te Gorkum, de werkelijke auteur van Marcellinus' vita Sancti Swiberti Apostoli Fresonum. — Een Italiaansch bericht over den laatsten Geldersehen oorlog. — Een document over de opvoeding van Prins Willem II. — Leven van St. Radboud. — Gegevens betreffende landbouw-toestanden in Rijn- land in het jaar 1575. — „Pr6cis de l'6tat de l'université établie i Utrecht (1811)". XXXVIste deel. 1915 . , . f 4,00. Brieven over het beleg van 's-Hertogenbosch in het jaar 1629. — De dooplijst van Leenaert Bouwens. — De Gelderschen in Twenthe in 1510. — Een Italiaansche reisbesehrijving der Nederlanden (1677-1678). — Een Utreehtsch pamflet uit den Leyeesterschen tijd. — Rekeningen van Pompejus Occo aan koning Christiaan II van Denemarken. itzoisTki/ op de Itronijk van 1846-1854. 1857. f 1.56. Minder goed bewerkt dan het latere register, doch veel uitvoe- riger , daar alle voorkomende namen vermeld worden. REGISTER Op de onderwerpen, behandeld in de Kronijk, de Berigten en den Codex diplomatieus. 1877. f 1.50. Voortreffelijk register, bewerkt door Dr. P. A. Tiele; bevat alleen de onderwerpen , waarover de artikelen handelen. REGELS voor het uitgeven van historische bescheiden, vastgesteld door het Bestuur van het Historisch Gexioot- Bohai). 1915. . .. . f 0.50. Samenvatting en uitbreiding van de in 1894 en 1896 uitgegeven stellen Bepalingen over het uitgeven van handschriften en Bepa- lingen over het uitgeven van handschriften , betrekking hebbende op de nieuwe geschiedenis. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden van het Historisch Genootschap , ter gelegenheid van het 50- jarig bestaan van het genootschap op 16 April 1895. 1895 ........ ....... f 0.60. Bevat o. a. een uitvoerig verslag van de rede van prof. Fruin over den veldtocht van het jaar 1572. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden van het Historisch Genootschap, op 20 April 1897. 1897. f 0.90. Bevat de op deze vergadering gehoudene voordrachten der heeren De Beaufort, Hofstede de Groot en Muller. VERSLAG van de algemeene vergadering der leden van het Historisch Genootschap, op 14 April 1903. 1903. f 0.90. Bevat de voordrachten van prof. Bussemaker over de opleiding van historici, van mr. Fruin over schot en bede in Zeeland en van dr. Brom over het onderzoek der archieven te Rome. CATALOGUS der boekerij van het Historisch Genootschap. (3e uitgave.) 1872. Met 2 supplementen dd. 1882 en 1895. 3 deelen .. f (4.80) 1.50. Bovenstaande werken zijn , voor zoover zij voorhanden zijn, voor de leden tegen de helft van den prijs te bekomen. Men wende zich daarvoor direct tot den uitgever JOHANNES MULLER te AMSTERDAM.