VERSLAGEN EN MEDEDEELINGEN DER KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE VOOR TAAL- EN LETTERKUNDE Maart 1909 GENT .A... SIPPER Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie 19°9 VERSLAGEN r~EDEDEELINGEN DER KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE VOOlt TAAL- EN LETTERKUNDE Januari 1909 GENT A. SIFFER Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie EN 19°9 INHOUD. BI •. rO) Verslag der Januari-vergadering. 5 2°) Palmen, Pallemen : Zyn mes palmen, door den peer EDW. GAILLIARD. 38 3°) Eenige beschOl/'tlJillgen over de uitspraak onzer taal. - Bespreking. - Voordracht door de heeren Prof. Dr. W. DE VREESE, Prof. Mr. JULIUS OBRIE en Prof. Dr. C. LECOUTERE. 45 + 0) Een paar vel'SjtS van VOlldel opgehelderd, door den heer GUSTAAF SEGERS. go VERSLAGEN EN MEDEDEELINGEN DE KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE VOOR TAAL- EN LETTERKUNDE VERSLAGEN EN MEDEDEELINGEN DER KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEM IE VOOR TAAL- EN LETTERKUNDE 1909 GENT A. SIFFER Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie 1909 Vergadering van 20 Januari 1909. Aanwezig de heeren : Prof. Dr. W. DE VREESE, 'bestuurder; Prof. A. DE CEULENEER, onderbestuurder, en EDW. GAILLIARD, bestendige secretaris ; cle heeren Jhr. Mr. NAP. DE PAUW, Prof. Mr: JULIus OPRIE, TH. COOPMAN, JAN BROECKAERT, JAN BOLS, KAREL DE FLOU, DES. CLAES, Jhr. Dr. KAREL DE GHELI) ERE, Mr. A. PRAYON-VAN ZUYL E N, GUSTAAF SEGERS, Dr. JAC. MUYLI)ERMANS, JAN BOUCHERIJ, AMA AT JOOS, Prof. Dr_ JULIUS MAC LEOD, Dr. HUGO VERRIEST, IS. TEIRLINCK en Prof. Dr. C. LECOUTERE, werkende leden; cle heer FRANK LATEUR, briefwisselend lid. De heeren Dr. H. CLAEYS en Mr. EDW. COREMANS, werkende leden, Mr. PAUL BELLEFROID, OMER WATTEZ, V. DELA MONTAGNE en Dr. LEO GOEMANS, briefwisselende leden, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. De beer EDW. GAILLIARD, bestendige secretaris, leest het verslag over de December-vergadering 1908. Het wordt goedgekeurd. De heer Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, bestuurder voor het dienstjaar 1909, opent de vergadering met eerre toespraak tot de Heeren Leden. Nadat hij hulde heeft gebracht aan den afgetreden Bestuurder, alsook aan den Secretaris, zet de nieuwe Bestuurder zijn denkbeelden uiteen over de richting, waarin de werkzaamheid der Academie zich in de toekomst zal hebben te bewegen, wil zij aan de vaderlandsche wetenschap al die diensten bewijzen, die men gerechtigd is van haar te verwachten. De buitenlandsche officieele geleerde genootschappen stellen zich niet alleen ten doel, de wetenschap te bevorderen door den arbeid hunner leden zelven ; ook talrijke – 6 — andere geleerden nemen deel aan hun werkzaamheid; zóó is het voor deze instellingen mogelijk geworden werken van grooten omvang, die de krachten van één man verre te boven gaan, op het getouw te zetten en te volvoeren, zooals daar zijn cle Monumenta Germaniae Historica, het Corpus inscriptiorz= latinarun, het Recitedl des histoires des Ganles, enz. De verschillende vakken welke de Academie vertegenwoordigt nagaande, toont Spreker, hoe op elk gebied nog velerlei onderzoek en arbeid, waaraan onmiddellijk behoefte is, te verrichten valt: b.v. de uitgave van Middelnederlandsche teksten , . vooral van godsdienstige (Latijnsche én Nederlandsche) geschriften uit de 15de eeuw; van nog ongedrukte of zeldzame werken uit de 16de eeuw; het tot stand brengen van degelijke uitgaven onzer groote schrijvers, en het beschrijven van hun woordenschat; het uitgeven van cartularia, keuren en costumen van Vlaamsch-België; het aan het licht brengen van bouwstoffen voor de geschiedenis der historische wetenschappen; het bewerken van een Zuidnederlandsche biographie en van een inventaris aller in de Nederlanden nog aanwezige incunabels. Deze, en nog vele andere dergelijke werken, zijn alleen tot stand te brengen door den vereenigden arbeid van vele beoefenaars der wetenschap. Derhalve zou het noodig zijn, dat de Koninklijke Viaamsche Academie zich niet bepaalt tot het uitschrijven van prijsvragen en tot het uitgeven van ingezonden werken, maar dat zij er zich vooral op toelegt, omvangrijke werken te ontwerpen en aan te stichten, en haar wet zóó inricht, dat zij aan bevoegde geleerden onderdeelen van elk grootex werk kan opdragen, om zoodanig een waar middenpunt te worden van het wetenschappelijk onderzoek in Vlaamsch-België. De toespraak van den Heer WILLEM DE VREESE werd door de heergin Leden met de meeste aandacht aangehoord elI levendig toegejuicht; zij luidde als volgt _7 — GEACHTE EN WAARDE MEDELEDEN ! Het is een voorrecht voor eiken nieuwen Bestuurder, de vergadering waarin hij zijn ambt aanvaardt, te mogen openen niet een heilwensch. Weer staan wij aan het begin van een jaarkring. Uit den grond des harten welt dan ook mij de wensch naar de lippen, dat het U allen, Mijne Heeren, wél moge gaan, en dat ons vóór alles kracht en lust blijven geschonken om, elk op zijne wijze, den bloei onzer geliefde Academie te helpen bevorderen.. Onze vreugde zou onvermengd zijn, mochten wij onze vereerde Medeleden, die door ongesteldheid verhinderd worden onze vergaderingen bij te wonen, weldra in ons midden weer begroeten! Het afgeloopen jaar is voor onze Koninklijke Instelling velerlei opzicht vo orspoedig geweest; het stemt tot stille dankbaarheid, dat in onzen vriendenkring geen opengekomen plaatsen zijn te vervullen geweest; en al is het weinig waarschijnlijk, dat liet elk jaar zóó vaak in onzen hof zal regenen als in 1908, liet is niet ver boden het te hopen en te wenschen. In dit gewag van dat afgeloopen jaar gaan onze gedachten als vanzelf naar den krachtigen grijsaard, die toen van deze plaats tot U sprak. Steeds bezield met dezelfde geestdrift, steeds even jong van hart bij het klimmen der jaren, was onze Voorzitter ook hier altijd op zijn post, in de vergaderingen van het Bestuur zoowel als in die van de Academie zelve, in weerwil van de werkelijk niet geringe bezwaren voor hem aan een verre en lastige reis verbonden. Maar hij mag dan ook met benijdenswaardige voldoening op zijn bestuursjaar terugzien. Uit Uw aller naam, Mijne Heeren, breng ik den heer D. CLAES onzen oprechten en warmen dank voor zijn verkleefdheid aan de belangen der Academie, voor het beleid waarmede hij onze vergaderingen heeft voorgezeten. Zoo is thans voor zijn opvolger het oogenblik gekomen om de waardigheid te aanvaarden, waarmede Uwe welwillendheid hem heeft bekleed. Het moge U bevreemden — het blijft niettemin waar, en ik kom er rond voor uit —, ofschoon een eerbiedwaardig gebruik mij gelegenheid gaf mij er op voor te bereiden, ben ik tegen dit oogenblik hoe langer hoe meer gaan opzien. Niet dat de last van het bestuurderschap op zich zelf mij afschrikt. De titel bestuurder is een euphemisme. Er valt 8 -- hier weinig of niets te besturen. Wij hebben het geluk een Secretaris te bezitten, wiens verdienste boven mijn lof verre verheven is. Vroeg en laat aan den arbeid, volbrengt hij alles wat zijn ambt van hem vereischt, met liefderijke zorg en onovertroffen nauwkeurigheid. Ik verklap geen geheimen, door te getuigen dat onze Secretaris de zaken der Academie zóó behartigt, dat op bestuursvergaderingen niet veel anders te doen valt dan dankbaar goed te keuren wat door hem gedaan is of voorgesteld wordt. Hij is ` de man die nooit iets vergeet, nooit met zijn werk te laat klaar komt : de wanaioop, van hen die wél eens wat vergeten of wél eens niet op tijd klaar komen. De wanhoop, maar ook de lust, want nadat hij U met zijn brandbrieven den schrik op het lijf heeft gejaagd, schenkt hij U de gemoedsrust weer door, ongevraagd, Uw kopij naar al de regels van de kunst persklaar te maken en op den koop toe nog Uwe proeven te lezen. Zijn grondige kennis van het drukkersbedrijf, zijn kunde in handelszaken komen de kas en de uitgaven der Academie op allerlei wijze ten goede; zijn liefde voor de wetenschap, zijn recht verstand van haar eischen doen hem niet alleen nog tijd vinden voor zuiver wetenschappelijke onderzoekingen, maar geven hem ook den moed om onze Verslagen en Mededeelingen te voorzien van die echt wetenschappelijke registers, die een model zijn van volledigheid en nauwkeurigheid. Wie zou, met een dergelijken Secretaris naast zich, tegen het bestuurderschap der Academie opzien? Niemand, zeker; maar ik zeide reeds dat de term bestuurder een euphemisme is. Het zwaartepunt van het hoogste ambt in de Academie ligt niet in het besturen, dat is in werkelijkheid de taak van den. Secretaris, maar in het leiden der maandelijksche vergaderingen. En waarlijk, een zekere schroom heeft mij telkens bevangen bij het denken aan dezen mijn toekomstigen plicht, want ik vrees maar al te zeer, dat het mij mangelt aan sommige eigenschappen, die een voorzitter kwalijk missen mag. Beschouw het dus niet als gemaakte nederigheid, noch als een louter oratorische captatio benevolentiae, als ik een dringend beroep doe op Uw aller welwillendheid en toegeeflijkheid bij mijn mogelijke tekortkomingen, die ik van mijn zijde hoop goed te maken door er oprecht naar te streven mijn voorzittersplicht naar behooren te vervullen, en door, na als voor, ten dienste der Koninklijke Vlaamsche Academie te stellen alle krachten waarover ik beschik. — 9 — Trouwens — en gelukkig — kan de voorzitter der Academie zich nog op andere wijze jegens haar verdienstelijk trachten te maken, dan alleen door hare vergaderingen naar zijn vermogen te leiden. Hoe minder hij zich met het eigenlijke bestuur der Academie hoeft in te laten, des te meer kan hij zijn aandacht wijden aan haar wetenschappelijke roeping, en Gij zult mij wel willen veroorloven, mijn heil in die richting te zor-ken. Nog altijd hebben velen een verkeerd denkbeeld van hetgeen een academie zijn kan en zijn moet. Doordien ons publiek nauwelijks van een andere heeft gehoord dan van de ,4cademie Francaise, « ce grand salon officiel et central » (het woord is van niemand minder dan TAINE), heeft men zich in de buitenwereld, bij liet stichten onzer Vlaamsche Academie, deze al te veel voorgesteld als een gezelschap van letterkundigen, een genootschap waarvan het lidmaatschap een hooge eer zou zijn, minder of meer een officieele erkenning van « letterkundige » verdiensten; als een prijsvragen uitschrijvend en prijsvragen bekronend lichaam, dat, evenals vroeger de Fransche Academie, het taalgebruik zou regelen en vaststellen, en waar men verder eenige oratorische spiegelgevechten zou leveren ten vermake van de toehoorders. Doch dit is een opvatting, die sedert lang verouderd is. Als ik me niet zwaar vergis, dan is de Academie Francaise op dit oogenblik, en reeds sedert lang, eenig in haar slag. De talrijke officieele geleerde genootschappen die sedert het jaar 1700 gesticht werden, hebben bijna uitsluitend het beoefenen en het bevorderen van de beoefening der wetenschap tot doel. Ten gevolge van de omstandigheden, waarop het niet noodig is nader in te gaan, en waaraan ook weinig of niets te veranderen valt, hinkt onze Academie op twee gedachten : zij begeeft een gedeelte harer beschikbare « zetels » aan de « woordkunstenaars », en een gedeelte aan de dienaars der wetenschap. Op dit laatste gebied heeft onze Instelling reeds allerlei werk geleve ► d, dat den lof van bevoegde beoordeelaars heeft mogen wegdragen, en het is zeker noch waagstuk noch aanmatiging te voorspellen, dat het in de naaste toekomst nóg beter gaan zal. Wil de Academie echter liet hoogste bereiken, dan schijnt eenige wijziging in den opzet en de •uitvoering harer werkzaatrnheid gewenscht, een wijziging, waarvoor, naar ik meen, het rechte oogenblik thans aangebroken is. als men de ontwikkeling onzer zusterinstellingen het buitenland nagaat, dan kan men waarnemen, dat onder van den drang naar de behoefte aan bronnenstudie, niet zoozeer beoefenen zich zelf, als wel het bevorder en het beoefenen van de wetenschap gaandeu% eg op voorgrond getreden is. Academie al inzien, de som arbeids, geleverd door haar Leden, die haast zonder nog andere plichten en bezigheden hebben, besten wil, de en uitnemendste betrekkelijk gering is, al te gering naar verhouding vara vele waarvan afdoening of aanstichting grwenscht noodzakelijk heel vroeg is men tot de overtu gir:g dat de allereerste plaats tot plicht onderzoekingen en werken uit lokken en te krachten van den enkeling, al beschikte hij reuzenkrachten, overschrijdt n. haast alle officieel( uitgebr eido «etenschappelijke werk, n en getouw hebben, waarvan de bwwerking de uitvoering soms sier gering door eigen leden, meestal door er buiten gestaande geleerden tot aan de illonumenta Germaniae historica, het Corpus inscriptionum latinarum, der Grieksche Kerkvaders uit de drie eerste eeuwen, de Ilventarzsation der de utschen Handschriften, Pruisische Recueil des IIstoires des Gaules, Recueil des Historiens oi ieiataux, Recueil des monnaies grecques de l'Asie mineure, het inscriptionum semiticarum, de Inscriptiones Graecae ad res romanas pertinentes, altes Frarische Instituut; de Fontes rerum austriacarum, Corpus scriptorum ecclesiasticorum latinorum van Weener Academie; de werken van CONSTANTIJN Amster-damsche Academie. maar datgene wat mij op 't oogenlhlik voor den geest komt, zwijg opzet van de nog veel talrijker en uitgebreider ondernemingen liet wis- wetenschappen. In richting men steeds verder gegaan. men dat sommige werken zelfs niet door één Academie te ondernemen zijn, hebben verscheiden genootschappen de - 10- Inderdaad, als men de ontwikkeling onzer zusterinstellil1gen in het buitenland nagaat, dan kan nlen waarnemen, ddt onder den invloed van den drang na,1r en de bt-'hoefte aan bn ,nnenstudie, niet zouzeer het beoefenen op zich zelf, als wel het bevordelen van het beoefenen van de wetenschap gaandeweg op den voorgrond getreden is. In elke .Academie is men al spoedig gaan inzien. dat d,> som arbeid:;, die kan geleverd worden I. V(TlTl1i~îllg toi. ujtg~t\'è der BITill11cn \-~!n het oude vadcllandsche recht. Vl'l·".jai~·cJZ, J.lf:;dcdL'clin ..: ;ol. Vijrde deel, n1' \l. 's (Jravcnhage, 10ob. I~UllJ:enst. - Tegeil rUIling van de Vcrslagm elt lvIcdedecllllgcll heeft cic Bestcndige Secretaris voor de Boekerij der Academic de laatst versehencn afleveringen van de gcwullc tijcJ,..,chrittcll ontvangen: l)" ]]clgisclzc ,)'I'h{jo!~ :-(1' (;: H)o8-og. ~ IJic/wJj, nrs 23-24, 1908; Bijblad aûn « Hidwr/" i,t- 11 ill:,nu,wlId u.·u.\' VuLkskundige Hoekotschouw lfiiJ/iugraj;ltia ., FlJlklurii'il ". I. H)o8, (blz;.;. 93-169). Bijdragen tot de G,.)chiedcnis, van het aluude Hertugdom December 1f)()~;' _. Chrlstellc School, nn; ~-ó, 1908. - Dietsc/ tc ~Vara1/{ie en Delfort, 1F I2, I<,OS. - f)e Xatholiek, Januari 1909. - Het Xiltltoliek Onder/dijs, 11" .:). HJ08-oCJ. -- Neerlalldia. nr 12, 1908. - n e I, 1JO'J -- Dc (),'Jvocder, n" cl [, Ig08: )li'S r-2, 1909. - DIJ Opvoeding, 11' I, 190<). -- D,' Scltoulgids. nrs ~8-1<)08; I-2, 1909. - ,)'t.-CaSSiUJllisIJLad. nt" :21, H:J0;). - lJc 5;'tzulc:ut, n 1' I, 1909. - Studiën) nr 5, Igo8. - 'J'tjr!sc/:rijt voor !Jock- m biiJliot!:cck1Uc,~CJt, n1: 5, Ig08. - Vlaamsch h,:Stll1tY, n" 12, 1908. - De Vlaulilsche Gids, nr I, 1909 - DIJ VlaC1ms<,hc ]{llllstûU!lC, n" 12, 1909. - .~citschrift des Verei1lsfür rl:cillis:/;c mld "'cstj,ilisc!:è Volkskunde, n r ~, Ig08. Ingekc)men brieven. --- VenoJgens stelt de Bestendigc Secretaris de Academie in kennis met de volgende ingekomen brievcn : VerkIezing van B(stuurder en Onderbestuurder voor 1909. - Goedkeuring. - Brief van 7 Januari, waarbij de \Velecl. Heer Minister van \Vetenschappen en Kunsten aan de Acadelllie afschrift stuurt van het Koninklijk Besluit van 20 December 1901), houdende goedkeuring van de verkiezing van Prof. Dl'. vVILLEM DE VEEESE en van Prol'. A. DE CEULENEEE, wederzijds tot bestuurder en ondcrbestllllrder voor het jaar 1909. 2°) ALterven van Mr. ] oan Bocl, buitenlandsch ecrelid. - Brief (9 Januari) van den VVelecl. heer J. R. D. BOHL aan het Bestuur der Academie: « De harte- 27 .- lijke deelneming der Koninklijke Vlaamsche Academie hij het verlies van mijn onvergetelijken Vader Mr. JOAN BOHL, - schrijft hij — heeft ons diep getroffen ». De heer BOHL verzoekt het Bestuur, in naam zijner Moeder, « hunnen oprechten dank te aanvaarden en dien ook aan de hooggeschatte Academie te willen overbrengen, tot wier ledental zijn dierbare Vader het voorrecht had te behooren ». 30) Levensschets van Mr. Joan Bohl. — Brief van 17 Januari, waarbij de Veled. Heer Prof. Dr. J. TE WINKEL aan de Academie, tot zijn leedwezen, moet mededeelen, dat het hem onmogelijk zal zijn aan de opdracht van onze Koninklijke Instelling te voldoen, om voor het vaarbock voor 1911 een levensbericht van Mr. JOAN BOHL te schrijven. 40) Koniglich Sachsische Gesellschaft der Wissenschaften. te Leipzig. Ruiling van uitgaven. — Brief van 14 januari, waarbij de Wveled. heer Dr. ABENDROTH, archivaris van de I\75nig liclie Siichsische Gesellsclzaft der IVissensclzaften, te Leipzig, aan de Academie laat weten, dat de uitgaven van dit geleerd genootschap, te beginnen met 1887, haar binnenkort zullen gezonden worden; hij wijze van ruiling vraagt Dr. ABENDROTH, dat de Academie aan haren kant, een stel, zoo volledig mogelijk, van hare uitgaven aan het Genootschap gelieve te zenden. Mededeeling door den Bestendigen Secretaris. Van de pers gekomen uitgave. — I)en 18 Januari is van de pers gekomen : « jehan Froissart's Cronyke van Vlaenderen, getranslateert auten Franssoyse in Duytscher tale bij .Gerijt Potter van der Loo » in de XVe eeuw, uitgegeven en toegelicht door yhr. Mr. NAPOLEON DE PAUW. Derde deel : Vlaamsche kroniek van Vlaanderen, eerste aflevering (VIII + 72 blzz.). 28 — Op gezegden dag werd een exemplaar van dat boek aan de Heeren werkende en briefwisselende Leden gezonden. De Bestendige Secretaris liet ook aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exemplaren geworden, voor de verschillende inrichtingen bestemd, welke, door tusschenkomst van zijn departement, de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen. Mededeeling namens de Bestendige Commissie voor het Onderwijs. De heer JAN B0UCHERIJ, secretaris der commissie, legt het volgend beknopt verslag ter tafel over de morgenvergadering : Aanwezig zijn de heeren : D. CLAES, voorzitter; W. DE VREESE, ondervoorzitter, J. BOLS. A. DE CEULENEER, AM. Joos, J. MAC LEOD, J. MUYLDERMANS, J. OBRIE en G. SEGERS, leden ; en de secretaris. Na voorlezing en goedkeuring van het verslag over de vorige vergadering, deelt de heer W. DE VREESE eenige beschouwingen mede over een vers uit Vondels gedicht : Uitvaert van min dochterken. waarover de heer G. SEGERS in de November-vergadering 1908 gehandeld heeft. Er wordt besloten deze verklarende nota, te zamen met die van den heer SEGERS, mits Eoedk-uring der Academie, in de Verslagen en Mededeelingen te laten drukken. De andere punten aan de dagorde worden tot de volgende vergadering verschoven. Letterkundige mededeelingen. 10) Door den heer Dr. JAC. MUYLDERMANS over : I. Ernst en Luim. Bloemlezing uit Pater Poirters S. J., bezorgd door J. SALSMANS S. J. Uitg. De Seyn-Verhougstraete, te Aalst, 1909, Zoo blzz., met platen. II. Onze Dichters der « Heimat » . Proeve van Dichterstudie, door ARAN BURFS. Uitg. « De Vlaamsche Boekhandel », te Brussel, 1909, 300 blzz., met platen. 29 — In den naam der Schrijvers heb ik de eer een exemplaar van bovengenoemde uitgaven aan de Koninklijke Vlaamsche Academie aan te bieden. Het zal den geachten Medeleden aangenaam zijn te vernemen, dat de eerw. Pater SALSMANS niet enkel door geldelijke bijdragen den bloei onzer letteren bevordert, maar ook door zelfstandig werk zijn aandeel nog bijbrengt. Eene bloemlezing uit Paters Poirters : toen de jongere ordebroeder van den Noordbrabantschen volksdichter der XVII° eeuw het plan opvatte die te verzamelen, heeft hij ja « een gelukkigen inval » gehad. Ik alleen niet durf dit getuigen : menigeen mij tier waarde collega's zal van 't zelfde geve ielen zijn, en uit een bijhla.d der uitgave blijkt, dat ook buiten onze Academie Pater SALSMANS' boek zal welkom wezen. 't En is van heden niet, dat bevoegde critici de aandacht op onze Zuidnederlandsche schrijvers der XVIIe eeuw vestigen. Op het letterkundig Congres van Gent, in 1867 alreeds, sprak Dr. A. de Jager « over het taalkundig belang van sommige Vlaamsche schrijvers der XVIIe eeuw », en, van Poirters gewagend, erkende hij : Poirters spreekt niet alleen, zelfs niet voornamelijk, tot het verstand; zijn stijl is niet afgemeten en (leftig; hij legt er zich niet op toe om waarheden en plichten ernstig te betoogen en uit gegeven stellingen steeds juiste gevolgtrekkingen af te leiden. Hij spreekt op gerneenzamen trant; hij spreekt tot het hart en de verbeelding. Hij is met Pestalozzi van oordeel, dat niets dieperen indruk op groote zoowel als op kleine kinderen pleegt te maken dan aanschouwing. Dat lesringen wekken, weet hij ; doch hij vergeet daarbij niet, dat voorbeelden trekken, en dat, naar de bekende les van den Romeinschen dichter, wie het aangename met het nuttige mengt, den lezer te gelijker tijd vermakende en stichtende, het rechte wit heeft getroffen ». Die getuigenis van Dr. de Jager herdenkend, zal men de keuze van Pater SALSMANS gelukkig heeten, eerst al in opzichte des inhouds. Ook in opzichte der taal verdient Poirters bekend te blijven, en zijn wij bijgevolg P. SALSMANS dankbaar voor zijn werk. « Poirters, Croon, Moons, enz. te lezen, — zei Dr. de Jager nog —, is een krachtig middel aangrijpen om zijne taalkennis te vermeerderen. Ieder, wiens taalgevoel door de vlijtige beoefening der moederspraak in de verschillende tijdperken van haar bestaan en in — J hare vcrwantschapte ton,;vallen is ontwikkeld, beseft het, olie schrijvers lezende, dat zij nog veel bevatten van het zachte, het naieve, dat van ouds de dilctsche sprake moet gekenmerkt hebben. ondervindt hetzelfde v vat in zekere mate hem 't HoIlandsch oor treft, wanneer h'j u, Viaamsche broeders, hoert spreken. Hij zal het IA terstond ,`, Hli% '. -,t niet \veten te zegen, wáai'in het verschil gelegen maar dat tel onderscheid waarneemt is zeker ; en even vest staat dat de indruk, bJ hem daardoor teweeggebracht, niet die is van een krijscben,I wangeluid: maar dat hij veeleer u aanhoort met een welgevallen en belangsteHin;, die de uitwerksels moeten zijn eenerinnige overtuiging, dat wat hij verneemt geen basterdgeluid is , maar veeleer de echte naga ln van den toon, die eenmaal ook zijne moed .1rspraak beheer schte. >, En onder de practische wenken van den Hollandschen geleerde : « In de eerste plaats zoo ik verlangen, die geschriften veel in handen te zien, zoowel van de Hollandsche als van de Vlaamsche letterkundigen zelven... Het kan niet missen, bf de vlijtige lezing geschriften, die zich clone vloeiendheid en zuiverheid van taal aanbevelen, moet indrukken ten goede nalaten en een dam zijn tegen het indringen van uitheemschc taalvormen en spraakwendingen, die zoo lichtelijk binnensluipen. >> Pater SAJ,sMANs' bloemlezing zal dus niet zonder bijzonder nut zijn, te meer daar de uittreksels met zorg gek s )zen werden, ten volle met den titel van het boek overeenkomstig : Ernst en Lidlil. Het rneerendeel der stukken is ontleend aan _Masker 'an de Wereld afd etrolzken , • alderheyligsten Naeen, aan liet Duvfke;l in de Steenrotse, aan Het Leven van de H. Rosalia, Het .Hefel., Herte, Leven van Franciscus l ol gia, aan Het Spieg kelken van Phila gie en aan Het held.?, Hof van Theodosius. De inhoud is dus mede rijk aan verscheidenheid, en de verzamelaar haalt eer van zijn werf. Weze hierbij niet vergeten, het boek ook uiterlijk wel verzorgd is en versierd met een tiental platen, volgens den smaak van XVIIe eeuw. Onze Dichtels del- .leimat is een dik boekdeel van ruim 300 blzz., insgelijks in vierkant 8°, sierlijf, gedrukt, en daarbij nog opgeluisterd met een twaalftal keurige lichtprenten. de boek min of meer breedvoerig onzer hedendaagsche — en welke de - 30 - YC1'\vant:-;cl-:aptc t()n:.~\·allcn o:lhvikkcld,. !Jl'''cft het, die schrij\Trs Jc"ende, dal "ij no,::: \'cel he\'atten yan het 7achte, het naïeve, (Ü~t \"aD ouds de clicL.;che spr2kc 1110Ct gckenrncrkt hehben. Hij ondcnii1Cl! het7c11,k \\'at 7ckere hcm 't Hollandsch oor trêrL~ \V~~nnCL'!' h~.i ll, \,iaai11,,;'-'he hro~d('rs: ho()rt ~prckcn. I:lij zal het u terstond ','. :~i'~':lt \\'ctr_';l ze,'..(:..:eil, \\"üárin het Yer~chil gelegen /ij. TllaarC:,,~ 11,; l toon, die een lnaal ook .zij nc 1l10ecl ~r~ praak he~1( ... C'r:";'.·htc » onder de practisc1lC \n~llken van den l-l"lIandschen geleerde: ,( dl: cCj""tc plaats /01.1 ik \'crlangc:n, die geschriften ycel in llanc!cn te 7;('11, 7()()wcl van cic Hollanclscl1e als \'an cic Vlaamsche letterkllndigen /el\·cn ... Het kan niet missen, cJ de ylijtigc IC/ing van /ich door zlli"erhcid yan taal aan]) cvclcn, 111e,ct incltukkC'1l ten ,:oeclc nalaten en een dam /ijn tegen indrin.gcn \-an uithcêlllschc taah'onnen en spraak\vcndingcn, die binncll',luipcn. ,. S:\LSMANS' zonder bijzonder nut zijn. te meer daar de uittreksels met zorg gek, ,den titel \'an het boek overeenkomstig: Ems! m Luim, meerendeel aan het j}fasker ,'(lIL de TVcreld afi.(drokkeJl; andere aan Den alrlerheylii;; sten jVaem, Het DUF/km iJl de Stemrotsc, EIet LOJen Va11 de H. Rosalia, aan IIet EIer/i;; Herte, aan Het LeveJZ St. FrancisCiis Hor;;ia, ailn IIet SJ;ieghelken Phi!agz'c EEet hedzR Haf Z'tl1l Theodosius. mede rijk aan n:rscheide'lheid, P11 de verzamelailf haalt eer van zijn werk. \Veze hierbij nict \'ergeten, dat het boek ook uiterlijk wel verzurgd is pn versierd met een tiental platen, volgens den smaak yan de XVII" eeuw. Dzdilers der Heilllat \',m ruim 300 in sierlijk gedrukt, nog opgeluisterd twaalftal keurige lichtprcnten. Blijkens de namenlijst, gewaagt het hoek min meer breedyoerig van 25 onzcr hedendaagschc dichters - (;n welke de — 31 groote gedachte is die den schrijver in zijne studie bezielt, wordt ons kla;-rr door eenes uit (le opdracht : « Gij weet dat onze « letterkunde lijdt door « liv1rcrCriticisme », en dat onze dichters « niet v66ral om leun gel)r eken dienen ht, clan wél g-loofd « om d c hi)edani h ed en wa r: to , r zij 0,77,0 maatic werklui - <: de vo1.illf de sc rrii\ -er- er in geslaacd naar olien stelregel zijn wcH te v altrekken en « 't Cen()t d-r echte schoonheid te vergetnakk , lii ; hij telkt ns liet karakteristische vair eik (Ier - 1)c•s1)r (lic`rters heeft weten te onderscheiden ; of hij... ,, p te sommen wat de critiek vereischen mag. Weze enkel nre3 gedeel d, dat Mr. ARAN BuREs dat legio begaafde meren » behoort, olie zoovel goeds e n. zooveel schoons voor v;tderlall l en moedertaal doen verhopen.; dat hij eene onverrnocil cire wer: kzaatnhei,I met een fijn oordeel reeds weet te paren, en in rijke hcw )ordine -, in keurige taal en met warme geestdrift uitdrukt wat Brij zoo sliep gevoelt ier zijn dichterlijk gemoed. Wil cue critiek tril gebreken in zijn werk laken, zij 6,e 11..4 zoo het haar lust : ik, ik loof liever in den jongen, wei kzuchtigen Shc rrij ver Imeotaniglieden, welke hem recht schenken ( ►h eene eereplalts. onder. - onze modernen. Schijnt hij zijn boek inzonderheid voor « jongt Vlamingen te hebben bestemd, --- althans kan dit opgemaakt uit de eerste bladzijde, -- toch ook anderen zullen tne.t inn'ge voldoening, wellicht sommigen te gelijker tijd met oenige verrassing, kennis nemen van het vele schoon dat er in voorkont, zonder daarom het oordeelvellen van den heer Bun F s in alles te onderteekenen. 2°) Door den heer IAN B0UCHERIJ, over Beelden, Ivo VREESE : Namens den heer Ivo DE VREESE, heb ik de eer aan de Koninklijke Vlaamsche Academie een exemplaar aan te bieden van zijn werkje : Zzemedsclre Ncct'ic i, eter alelz ciz humoresken, door hem vertaald naar K. J. A. II E n t x+'STIERNA. Deze Zweedsche schrijver is voor de Vlamingen geen onbek. encd e meer; vele zijner schetsen werden in onze tijdschriften en dagbladen np,!renomen. De heer DE VREESE, wiens beide oorspronkelijke schetsenbundels, met den titel Slazeen, eerren zeer ruimen bijval genoten, geeft ons hier elf vertaalde verhaaltjes en humoresken van - 31 - is dic den schrijn:r in zijne studie bezielt, wordt kla:H door cellen volzin UiL, Ie opdracht: " Gij onze « leUerkur,cle lijdt dnor (; hvpcrcriti,isfllE' », en onzE' dichters « \·(')(\ral hun ~c:Jl eken dienen [',,1;1:11;1, dan w~'1 g··lnord « OJll die lJ'wdanic:hedcl\ W;L:!i'rlo"r zij - Oil:·!)i;!f(url,fr: \H;rklui - <: 7!olmcwh1icid bl:I';ld(:!'c:\ ,'i']) hun dir,1ttcrlijk ()I\rb"elcl en';! het nu cenc !W"""i'.·';li"· .\\'(tr I'd !l:w;; np te stellen, k"'H]c ilndcrz,)('ltt \\'iJ:'d"" "f d,~ "1' in .!2;"slaaQ'cl is dien s'l'irc:gel zijn \\'(': kil' \>iliCkkcl\ <' 't "Cllut cl,'!' echte schoon'lcid le "',!I ; (lf hij lelk,ns het kardkteristische va!1 tiil; der IJl'spr ,Lc", (;;c',iCr,.; IlC::fl welen te onderscheiden: I)f' hij.,. gevoelt j'l zijn gClllned. \Yil dc ,.,itick lIll "cbr .. ken zijn werk lakt'll, zij ei, ,e lt·,t zeil) Itd 11a:H llist i:, loof liever in den we,k:luchtigen Scllrij\'cr h:wclanighcclcn. recht "P ecne IJiHlcr I)JJZC llludcrncn. Schijnt hij voor« .:'Jl\ge Vlamingen " te hebben bestemd, - althans ka!! dit ol'QClllaakt eerste bladzijde, - arderen zullen md inn'!2;e voldoening, wellidlt s'lmmigen t'cllig'e \'c]T;ISsing, nemen het schoone dat cr in \'(,()r];o,nt. zl)llder daarom het oordeclvellen DüRFS a:les zo) heer JAN BOUCHERIJ, Zweedsche Beûden, door DE VREESE: heer Ivo DE VREESE, ecr aan de ACilrlelllic e'{elllplaar te bieden werkje: Zweer/sc/Ie Ikdlen, ,'crh{{lm C1l hUllloreske7l, na"r K. J. A, lh:rn:-';STIERNA. Zwecdsche schrijvcr i, \'O(H' gc:en unbekende, meer; vele zij !ler eigr·lnaYclir.~c schetsen werden in onze en dagbladen ()P .. ~f'll()Il1Cn. Ivo D~: VREESE, h~ide schetscn], l:"clels, clen titel Slm'fIl. cenen mimen genoten, elf \'ertaal:le lm1l1ofèsken van ten beste, en wij meenen dat hij eene voortreffelijke den rijken voorraad, welken de Zweedsche aanbood; hij heeft de verscheidenheid niet uit het en voor afwisseling gezorgd. vertaling bijzonder goed geslaagd; zij laat zoodat de lezers deze schetsen genieten alsof het oorspronkelijk werk ware. DAGORDE. z°) der Academie. Voorstel. Het volgende voorstel wordt ter tafel gelegd : de HEI. WILLEM DE VREESE, H. CLAEYS, NAP. DE PAUW. L` DW. GAILLIARD, J. ()BRIE, TH. COOPMAN, J. BROECKAERT. J. BOLS, K. DE FLOU, D. CLAES, K. DE GHELDERE, A. PRAYON-ZUYLEN, A, CEULENEER, SEGERS, T. MUYLDERMANS, J. BOUCIiERIJ, A. Joos, H. VERRIEST, IS. TEIRLINCK en C. LECOUTERE : De Kot Vlaamsche oordeelende harer een dringende eisch des tijds is, beslist, een Commissie te benoemen, met opdracht die herziening met en de harer beraadslagingen oordeel der Academie te onderwerpen. b) vijf leden, te weten het door de Academie aan te wijzen. Dit voorstel wordt als volgt door Prof. Dr. toegelicht : HEEREN, Voor we overgaan tot de behandeling van dit punt van de dagorde, is het mij een aangename plicht al de Heeren, die het voorstel met mij wel hebben willen onderteekenen, voor dit blijk van vertrouwen te danken. Waar zoo velen onder de Leden blijkbaar van de noodzakelijkheid eener wetsherziening overtuigd zijn, acht ik het niet noodig, zooals aanvankelijk mijn plan was, een uitvoerige memorie van toelichting te geven. Deze kan voor de straks te benoemen Commissie bewaard blijven. Alleen de voornaamste redenen kunnen we hier even bespreken. - 32 - Hedenstierna ten beste, en wij meenen dat hij eene voortreffelijke keus heeft gedaan in den rijken voorraad, welken de Zweedsche schrijver hem aan bood; hij llf'eft cle verscheidenheid niet uit het oog verloren en voor afwisseling gezorgd. De vertaling schijnt ons bijzonder goed geslaagd; zij laat weinig of niets te wenschen over, zood at de lezers deze schetsen zullen gtnieten alsof het ourspronkt-Iijk werk ware. 1°) Wet der Academie. Herziening. Voorstel. ter tafel gelegd: Voorstel van de HH. VVILLEl\I DE VREESE, H. CLAEYS, DE PAUW. EDW. G\U.LIARD, J. OBRIE, TH. COOPMAN, J. BROECKAERT. J. BOLS, K. DE FLOU, D. CLAES, K. DE GHELDERF, A. PRAYON-VAN ZUYLEN, A. DE CEULENEER, G. SEGERS, J. MUYLDER:\lA~S. J. BOUCHERI], A. Joos, H. VERRIEST, Is. TEIRLI:} FR. WILLEMS.) Een derde stuk werd ingezonden. Schrijver stuurt het echter alleen ter inzage. Het was hem onmogelijk, schrijft hij, bij gebrek aan tijd, zijn werk te voltooien. Wat er van zij, de thans enkel aangelegde arbeid, die hij verklaart het werk van eenige landbouw'kundigen te zijn, zendt hij in, met de hoop, dat, moest geen der ingekomen antwoorden voldoen, het de Academie believen zal de prijsvraag opnieuw uit te schrijven. Bij zijn schrijven, voegt de inzender een zeer uitgebreide schema van de methode door hem gevolgd; verder spreekt hij den wensch uit, het advies der Academie over die methode te vernemen, en gemachtigd te worden het door hem ingediende handschrift terug te doen halen. - De Vergadering beslist, dat het stuk aan' den keurraad, om advies, zal medegedeeld worden. Op voorstel van het Bestuur, worden tot leden van den keurraad benoemd: de heeren Dr. W. DE VREESE, steller van de vraag, Prof. Dl'. JULIUS MAC LEOD en Is. TEIRLINCK. Rekendienst voor 1909. Benoeming van drie Leden, welke, met het Bestuur der Academie, d~ Commissie voor Rekendienst zullen uitmaken. - Op voorstel van den Bestuurder worden aangewezen: de heeren Mr. OBRIE, K. DE FLOU en Dl'. JUL. MAC LEOD. 5°) Vondel. Toelichting door de heeren G. SEGERS en Dr. W. DE VRE~SE. De Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch stelt voor deze studieën in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. - Goedgekeurd. 37 -- 6°) Lezing van den heer Edw. Gailliard : Palmen en Pallemen : Zijn poingiaert palmen, Zijn mes ftallemen en Mes palmen. Naar aanleiding van eene plaats uit DESPARS' Cronijcke van Vlaenderen, legt de heer EDW. GAILLIARD het oude werkwoord Palmen uit, dat bij dien kroniekschrijver in de uitdrukking Zijn poingiaert talmen voorkomt. Spreker stelt vast, dat de lexicografen dat woord verkeerd door Aanvatten, Grijpen, hebben uitgelegd, en bewijst dat het alleen Zwaaien, fr. Brandir, kan beteekenen. Tot staving daarvan haalt hij verschillende teksten aan, nl. uit eene oorkonde van I424 op het Staatsarchief te Gent en uit het Leenrecht van Wielant. Verder toont hij aan, dat bedoeld woord eenvoudig een vervlaamsching is van het middeleeuwsch Latijn Palmare en van het Oudfr. Palmer, dat onder de meest uiteenloopende vormen, zooals o. a. Palmoyer, Paulmer, Palmier, Paumaier, Paumoier, enz., enz., bij de Fransche dichters en schrijvers voorkomt. De Fransche lexicografen, DUCANGE, ROQUEFORT en LA CURNE DE SAINTE-PALAYE hebben, ook al, die woorden op verkeerde wijze begrepen. FRED. GODEFROY, in zijn Dietionnaire de l'ancienne langue francaise, heeft echter de zaak eenigszins duidelijker voorgesteld, en toch kunnen vele van de door hem gegeven uitleggingen in het geheel op de teksten, die hij aanhaalt, niet van toepassing zijn. De heer GAILLIARD staaft zijne bewijsvoering door de bespreking van plaatsen uit de Chanson de Roland, uit Perceforest, uit den Parthonooeus de Blois, uit de EEnvres de Froissart, uit Li Roman de Garin le Loherain, uit Le Roman de la Rose, enz., enz. Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering, dat de lezing van den heer EDW. GAILLIARD in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden. De vergadering wordt te 4 uur gesloten. 38 -- PALMEN, PALLEMEN, Zijn EDw. Gent oproer : Philips Artevelde de gemeente en Pieter van den Bossche weis kapitein d'er — aldus de Brugsche kroniekschrijver Despars ( t), — Lodewijk var l Male zich « oude gliecomrnitteerde wethouders der stede » sluiten, « lasetter conditie ende besprekene die Ghendteilaers gliehouden wesen zouden, te Iéijssele binden casteele, vanglienesse te leverene ijc van llaerlieder poorters, prince onthier ende -xiiij daghen te denorlierene, omme gheliefte mede ghedaen te »de onderhandelaars behoorden Simoen Bette, voorschepen Gijsbrecht Grutere. Te Gent evenwel liet sluiven van meeste ilisnoe4en op. toen « reien hierof van der wet, ruart, capiteynen dekenen trappoort dede, zo meende die capiteyn Pieter den Bossche (wel wetende dat hy ontwijffelick een mede. ghenuemde teeneghadere tontsinnene van toi )rne gramscepe ». « zeer fellen evelen verweet h ; aan Ghijsbrecht de Grutere, oat hij zich vervoorderd had « dusdaniglien paeys » te makenc, « ende palmende zijn poingiaert, stack daer hertsticx ter stede duot ». Met oog op dien tekst, brengt Verdam, Middelnederlandsdi Woordenboek, woord Palmen in verband met liet Nederlandscli Palmen, dat beteekent Hand over hand hijsschen, Hisser main sur main, Hisser main avai:t, en legt hij dit uit door Aanvallen, Green. - geleerden lexicogiaaf, br.tcekenen : Zijn zou dus, aanvatten, grijpen. ( i) Cronijcke va n aen /antic ende graFfsc(1.5e r an VIae7.dere1r,,uitgave,, De Joiq,he, bi uw , i ^^^^ , III^ (i ee), blz. 34. PALLEMEN, Zijn poingiaert palmen, Zijn mes pallemen. door Emv. GAILLIARD. 1381. Gent was in oproer: PbiJips van Artcveldc stond aan 't hoofd van cle gemeente en Pletcr van clcn Bossche W~jS kapitein cI·er stad. Edoch, - alclus verhaalt de BrugscllC k,oniekschrijv·er Nicolaes Despar~ ([), -~ graaf Loclewijk vall J'\Iale verhaastte zich met die Xli oude ghecuwbaar mag; blijken uit het \Taagteeken ("1), dat volgen. N aar bescheiden meening, woord Palmen eenvomlig eene vervlaaamschillg van hd Middeleeuwsch Palmare, Oudfransche Pa!mer varialltcn, welke evenweÎ lexicografen ook al, - wat Zt kere - uitgelegd. Laat eenige uitleg'-!ingen in oogellscll\JuW : Palm are ; nostris Pannoicr Paulllier, pm JHanu fortiter appreiiendcl e. Curlle Dietl·oll. lll~·tor. de l"allàm lal/gage .françols: Palmeier en Pasmoier : la THai,,; - Palmoyer: TOllIller d,ms la paume de la main; - Paulmer : saislr; - Paumier : Tenir la main; - Paumoier : Empoigner. G!!'ss. de la la71guc 10IIlane Pasmoier : Prenclre avee ia main; - Paulmoier, Paulmoyer: la - Paumoier, Paulmoier, Paumoyer : avee main, Frapper de ia main, EIl~pl)igner, l\Lillter chosf', de la main. !log al tamelijk uiteenloopende uitleggingen zijn door niet duidelijk, niet scherp genoeg begrensd. Gudefroy. Diet. de tanc. la71gue fr(l1!(tllse Penis, 1880), Palmoyer onder de vlJlgende zeer verschillende vormcn vuor : Palmeier, Palm eer, Palmoier, Paumaier, Paumier, Pamoier, Pamoyer, Palumoier, pommoyer, Pasmoier, Pao mier, Paumoier en Paumoiier; - al dte gaan n02;lllaals dc uitleggingen Tellir il plaines mains, - echter Brandir Agiter bij, wat voor vcle teksten de betecl,enis dUIdelijker maakt. * ** meen en mogen vaststellen, dat ons Pallemen, of Palmen, wijst op Zwaaien, nl. op het Zwaaim b. 7}. met eellen degen, met eelle lans, enz. Daardoor wordt clan de houding van hem, die met een zwaard of ander - 40 - moordtuig in de hand, den arm omhoog zwaait en het wapen rondslingert vooraleer den stoot toe te brengen. In het Fransch heet dit Brandir, d. i. Agiter dans sa main avant de lancer ou de frapper (Littré), Agiter comme un brand (grosse épée qu'on maniait a deux mains), comme une épée, en dit wel met de gedachte zooals hierboven Lors vint un vilain o sa lanche, Se li refet une envaïe, As deux mains i'a forment brandie, Parmi le cors le vout ferir. (Enz. MARTIN, Renart, II, 39, vs. 1366-69; Ultg. A1 ÉON, 12856-30 Die beteekenis zal Pallemen ook in den volgenden tekst hebben : « Memorie van twee persoonen, die ghebannen waeren om dat zij rebel ghevallen hadden den baliu van Sinte Pieters. « Jan Maenkin ende Vranc vander Hecke waeren ghebannen bijder wet van Ghendt huut den lande van Vlaenderen, elck vijftich jaer, omme dat zij groote fortse, cracht ende hoverlast ghedaen hadden up Jan vander Scaghen, baliu van Sinte Pieters, den welcken, ter causen van Benen ghevanghenen, namen sij by der burst ende pallemden haer messen zegghende : « « Ghy en zulten niet behauden, of wij zullen hu een mes in hu essenbecke (z) steken » ». Actum den xxvl jten dach van Meije int jaer xIII jc ende xxIII j. » (Staatsarchief te Gent, Fonds der Abdij van Sint-Pieters, Reg. nr 22, fol. nu.)) Trouwens, van 't eenvoudig grijpen naar een mes kan in dien tekst geen spraak zijn : toen de twee grove kerels, die den baljuw te lijf gingen, dezen bij de keel aanpakten, hadden zij voorzeker reeds hun mes getrokken; bij wijze van bedreiging, gingen zij nu aan 't slingeren met hun wapen boven 's baljuws hoofd, om dien aldus te dwingen den gevangene los te laten. Met den tekst uit Despars zal het ook wel het geval zijn : kapitein van den Bossche is woedend; tegenover hem staat de man, dien hij als verrader beschouwt : hij steekt hem omver. De bedoeling van den kroniekschrijver zal derhalve iets meer (1) ESSENBECKE = Hersenbekken ; Fr. Crane. - 41 - dan een bloot trekken van het mes geweest zijn, en wél het woelen of geweldig zwaaien daarmede, dat het toebrengen van den doorlenden steek zal hebben voorafgegaan : « ende palmende met dien zijn poingiaert, stack hein daer heitsticx ter stede doot ». Men lette nog op de twee volgende teksten met Pallemen of Palmen, door K. Stallaert aangehaald : « De vassal, die alleene dreycht, oft hant heft, oft mes pallemt, ofte slaen ofte steken wille, ende niet en slaet oft en steect, en verbuert zijn leen niet ... » (WIELANT, Leenrecht, 128.) « Zoodat er eenen Spaengiaert hiet den vleeschauwer een meijtmaker te zijne; daerup den vleeschauwer den Spaengiaert hiet lieghen; die palmde zijn mes ende dander zijn bijle, zoodat hij hem metter bijle quetste ... » (F. VANDER HAEGHEN, Ber. tijden, II, 35o.) In die plaatsen ook, is ons woord niet blootweg door Aanvatten, Grijpen, uit te leggen. Stellig schijnt het ons toe, dat in de vier Vlaamsche teksten, hierboven aangehaald, de gedachte Zwaaien, Fr. Brandii, de hoofdrol speelt. Uit de bespreking van ettelijke Oudfransche teksten, zal ten anderen algauw blijken, dat in vele gevallen de woorden Palmoyer, Palmoier, en varianten, ook enkel en alleen door Brandir mogen verklaard worden. Eerst zij opgemerkt, dat de uitlegging Faire tourner dans la paume de la main, of Tourner dans la paume de la main, uit La Curne de Sainte-Palave, in geener wijze passen kan op de volgende plaatsen door dien lexicograaf medegedeeld : Onder Palmeier : Sun espiet valt li beis• palmeiant (Rol., V. 115 5. ) Sun espiet palinciant beteekent hier ongetwijfeld : Al zwaaiende met zijn degen stapt de man, « li hers », vooruit. Onder Palmoyer : « II eust mieulx seen chevaucher un cheval, palmoyer une lance et férir de l'espée, que garden les brebis. » (Percef., vol. III, fo 93.) Dat beteekent : Beter had hij kunnen te paard rijden, zwaaien .niet Bene lans en slaan met den degen, dan de schapen te hoeden. — 42 — Onder Pasmoier : Li rois revint d'estordoi ^ ons; Bien s'est rascis en ses arcons, Et pasmoie on fort espre; Qu'rl n'a encore pas brisé. (Parton., f. 135.) Wat aldus te vertalen is : De koning kwam tot zich zelven; weder zit hij vast in den zadel en zwaait hij zijn zzearen degen, dien hij (in het tornooi) nog niet gebroken heeft. Evenzoo is het gelegen met de uitlegging Saisir, door La Curne de Sainte - Palaye op Paulmer gegeven : « Adonc Alexandre print ung glaive que ung sier chevalier tenoit, et advisa le conte Carleir qui en ftaulmoït ung autre moult fièrement, et regardoit par ou il le pourroit empoigner. » tPercef., vol. I, f. 25.) Alsdan vatte Alexander eene lans aan, die een zijner ridders in de hand hield; hij zag naar graaf Carleir toe, welke er een andere stoutmoedig zwaaide, en keek waar hij dezen best kon beetkrijgen. Tenir ferme par Ier main kan ook geenszins passen op Paumier uit den volgenden tekst, die bij Froissart voorkomt : Froissart spreekt van den aanval door de mannen van den koning van Engeland (1 339) tegen Honnecourt beproefd. Toen woonde in het sta lje een abt « de grant sens et de hardie entrepresure, et fsroit moult kril dis et vaillant horns as armes ». De moedige man laat in aller haast Honnecourt versterken en stelt zich aan het hoofd der inwoners : de abt « mies ne s'espargnoit, mais se tenoit tout devant en très-bon convenant, et recueilloit les horions moult vaillamment et lancoit à le fois ossi grans cops moult apertement ». Onder de aanvallers was een van de dappersten « Henri de Flandre e, qui se tenoit tout levant, son glove einpuingnié et lan.oit les horions grans et periileus ». De abt gaat den jongen ridder te lijve, grijpt dezes lans aan : hij zwaait ze en trekt ze geweldig naar zich toe, zoodanig dat hij zich ten slotte daarvan meester maakt : De quoy dans abbés, qui estoit fors et hardis, apuigna le glave audit monsigneur Henri, et tout paumiant et tirant vers lui, il fist tánt que parmi les fendures des barrières it vint jusques au brach ledit monsigneur Henri, qui ne voloit mies son grave laissier aler — 43 -- pour sen honneur...; mais sa glave demora par grant proèce devers 1'abbet, qui le garda depuis moult d'années ... » (Euvres de Froissart, uitg. KERVYN DE LETTENHOVE, Bruxelles, 1867, III , 25.) Even verkeerd zijn de uitleggingen Manu _ forliler apprellenderc, Tenir a p`eiiles mains, Manier of Elnporg ner, op Paumoier, op de twee volgende teksten toegepast. Uit den samenhang van de twee bedoelde plaat,eu is inderdaad gemakkelijk op te maken, dat hier alleen van Zwaaient spraak kan zijn. Men ootdeele : Begues de helm gaat op jacht tegen een gevaarlijk wild zwijn. Als het wreede dier liet geblaf der honden hoort, schoort het zich tegen een berg : Encontre monts li sangles est di ciés. hertog vlucht niet, maar valt den geliefden speurhond van den hertog aan, en brengt dezen ter dood : ains print a tornoier Là gieta wort le geniil stemeer. Daarop springt Begueswoedend vooruit; hij loopt naar het beest al zwaaiende met zijn zwaard, doch het ontvlucht : Bègues i vint paumoiant son espié, Mais li pots fuif... (Le roldan de Garin le Loherain. par M. P. PARIS; Paris, Techener. 1835, t. II, Hz. 226 : re chanson, IL) In Le Roman de la Rose beschrijft de dichter liet gevecht,. « ou dame Franchise combat contre Langer, gut fort la bat » : Vrouw « Franchise » houdt een z ware lans in de hand en rukt tegen « Danger » op. Deze is met eene knots gewapend; ttij zwaait ze trotsen en moedig, en brengt rondom zich zulke geweldige, zulke gevaarlijke slagen toe, slat niet een schild tegen hem bestand blijft : Franchise vint premirrement Contre Dangier moult humblement, Out trop ert li a rs et courageus Par semblant fei et outrageus. En son poing tint une ma cuë, Fierement la paumoie et ruë Entor soi cop si persdeus Qu'escus, s'il n'est trop met veilleus, Ne puet tenir qu'il nel' pourfende... (Le Roman de la Rose, uitgave PIERRE MARTEAU, Paris, Bibliothèque Elzevirienne, 1878, III, i64.) — 44 Op de volgende teksten, door FRED. GODEFROY, in zijn Diet. aangehaald, zal ook wel enkel en alleen d. uitlegging Fr. Brandir, Ned. Zwaaien, toepasselijk zijn : Si commencerent viguereusement a marcher l'un contre l'autre leurs lances pa/mant... » (MONSTRELET, Chron , II, 181, Soc. de l'Hist. de France.) Qui dont veist le conte droiturier Desos le tranble son espiel pamoier. (Les Loh., Ms. Berne, 113, f° 27'.) Tint .i. baston qu'il aloit pasmoiant (R. de Cambrai, Richel., 2943, f° 112 r°.) Prent .i. espieu qi puis li ot metier, Par grant air le prent à paumoier. (Ib., 2723, A. T.) Espiez et lances brandir et pa;nozer. (Gir. de Viane, Rich e l. 1 448, fo 18d.) « Si vint devant la table, j5amrnoiant ladicte hache. » (WAvRIN, Anchienn. Cron. d'Englet., I, 231, Soc. de l'Hist. de France.) « Si se baissa tout a cheval et print la lance. Lors la print à j5ommoyer. » Perceforest, vol. VI, ch. xxxvit.) 9R- 41 * Uit al het voorgaande mag blijken : 10) Dat ons woord Palmen, of Pallemen, in de uitdrukkingen « Zijn poing iaert palmen », « Zijn mes pallemen » of « Mes palmen», althans in de boven aangehaalde teksten, alleen door Zwaaien uit te leggen is. 20) Dat de uitlegging Brandir, d. i. ons Zwaaien, ook alleen gelden kan voor vele Oudfransche teksten, en inzonderheid voor de woorden Palmoyer, Paumoier, enz., uit de Oudfransche teksten, die wij in oogenschouw genomen hebben. Lezing van Dr. JAC. MUYLDERMANS : Eenige beschouwingen over de uitspraak oni-er taal. Bespreking. Voordracht door de heeren Prof. Dr. WILLEM DEVREESE, Prof. Mr. JULIUS OBRIE en Prof. Dr. C. LECOUTERE, in de Decembervergadering 1908. I. Voordracht van Prof. Dr. W. DE VREESE. De « regeling » van de uitspraak in Zuid-Nederland. De Eerw. Heer Kan. MUYLDERMANS heeft met zijn voordracht in onze Octobervergadering een uiterst netelige kwestie ter sprake gebracht, en ik geloof, slat hij daar goed aan gedaan heeft. Ofschoon het zeker goed en heilzaam is, op ons arbeidsveld vooral die punten uit te zoeken, waaromtrent wij eensgezind denken, toch zou het verkeerd zijn, principieele vraagstukken, waarover de gevoelens verdeeld zijn, stelselmatig, altijd en overal, uit den weg te gaan. De vraag, of de Zuidnederlanders al of niet wel doen, de beschaafde Noordnederlandsche uitspraak tot voorbeeld voor de hunne te kiezen, is er eene van dat slag, en gaarne, en met volle oprechtheid, breng ik hulde aan de belezenheid en bezadigdheid, waarmede ons geacht medelid zijn ontkennende meering heeft uiteengezet en verdedigd. Deze voordracht geeft voor de tegenpartij aanleiding tot talrijke opmerkingen en tot beschouwingen van zeer uiteenloopenden aard. Ik denk er echter niet aan, in dezen naar volledigheid te streven. Alleen het voornaamste wil ik op den voorgrond brengen, en op enkele uitzonderingen na wensch ik mij tot algemeenheden te bepalen. Ik vraag zelfs om verschooning, als mijn beschouwingen een niet volkomen aaneensluitend geheel 46 — vormen, maar hier en daar eenigszins op zich zelf staan : uit den aard der zaak is het moeilijk, zoo niet onmogelijk, bij dergelijke besprekingen aan de eischen van een strengen betoogtrant te voldoen. ^ * 1, Zij, die door woord en voorbeeld verkondigen, dat de Vlamingen voor het leeren spreken en schrijven van goed Nederlandsch bij de Noordnederlanders ter school behooren te gaan, doen dat niet uit beleefdheid tegenover de Hollanders, noch uit zucht tot nap.}eerij, noch omdat hun kop minder vast staat — om de beeldspraak van den Heer MuYLDERMANS te bezigen —, dan die van wien ook. Of zij de Hollanders daarmede al of niet genoegen doen, laat hen in zekeren zin volmaakt onverschillig. Hun handelwijze vindt haar grond in geheel andere overwegingen. Deze zijn talrijk; maar slechts twee er van wil ik aanhalen De eerste is van wetenschappelijken aard. De geschiedenis der talen leert, dat zoolang verschillende streken van één taalgebied even machtig, of los en vrij, tegenover elkaar staan, iedereen de taal van zijn eewe*t blijft gebruiken. In alle landen van de beschaafde wereld heeft één bepaald gewest de hegemonie op politisch, economisch en intellectueel gebied weten te bemachtigen, en dat heeft altijd en overal tot gevolg gehad, dat ook het dialect van dat oppermachtig geworden gewest een soort van hegemonie verkreeg over de andere dialecten. De beschaafde vorm van dat dialect werd het voorbeeld voor de andere, werd de algemeene taal van het geheele taalgebied, en de andere dialecten bleven wat ze waren — dialecten. Dat was reeds zoo in de oudheid, dat is ook zoo geweest in later tijd. Dat is zoo geweest in Frankrijk, waar de taal van het Ile-de-France; in Duitschland, waar het Middelduitsche Saksische dialect; in Engeland, waar het Londensche « standard » dialect de algemeene taal is geworden. enz. In de Nederlanden is de hegemonie verkregen door het, vooral vroeger, sterk onder den invloed van het Brabantsch staande Hollandsch. Men kan dat betreuren, men kan dat niet te niet doen. Het inzicht, dat de hegemonie van één dialect onvermijdelijk is, dat alle daartegen aangewende moeite, donders en bliksems volstrekt vruchteloos en vergeefsch zijn, dat inzicht is eindelijk ook Zuid-Nederland doorgedrongen, d:rdrdoor heeft de Noordnederlandsche uitspraak zoo zooveel aanhangers gevonden. tweede overweging is deze aannemen van deze Noordnederlandsche voor Zuid- een vraag van welbegrepen eigenbelang. Wij groot aantal dialecten, waarvan geen enkel de hegemonie te verkrijgen, door verschillende oorzaken; maar door deze, dat cle polïtische, economische en intellectueele hegemonie haar in dialect dat aan niemand nature eigen is, dat aan ieder onzer vreemd — Fransch, dialect het Ile-de-France. hegemonie vijandig ons over, een halve eeuw lang heeft zij ons, volkomen terecht, onze verdeeldheid in Thans onzer tegenstanders geslagen. algemeene de band,' die Zuidnederlanders uit verschillende onderling vereenigt, en geheel verbindt andere loten van onzen sl am benoorden den Moerdijk. kracht te oude: schatten die wij daardoor hebben. De argumenten tegen cie Viaamsche Beweging worden lulcleti dan ook sedert geruimen Heel anders dan vroeger, en nu komt men niet meer het Vlaanlsch niets anders is een samenraapsel « vils », van gemeene dialecten. liet voor algemeene sluit niet in, niet voort uit geringschatting of minachting dialecten, zooals zoo wordt beweerd. de jongere taalkundigen, wie ten slotte de geheele beweging gericht is, dialecten veel beter naar waarde, bestudeeren ze veel meer nauwkeurigheid en liefde, veel grondiger, veel vroeger het geval was. opdringen zooals Kan.:Muvr.,DERMANS herhaaldelijk Niemand dringt de algemeene uitspraak zij dringt zich zelve ten gevolge van het algemeen gebruik in de beschaafde in Noord-Nederland en het algemeener wordend België. Hier heeft algemeene taal kunnen vormen, omdat juist die menschen, die een taal en een uitspraak « veralgerneenl », Fransch spraken en sprc- - 47- tot Zuid-Nederland doorgcdrongcn, en d{lárdoor heeft de algemeene beschaafde N oordnederlanclsche uitspraak in zoo korten tijd zooveel aanhangers gev::mden. De tweede overwegmg is deze : het aannemen van deze N oordnederlandsehe beschaafde omgangstaal is voor Zuid,... Nederland een vraag van welbegrepen eigenbelang. \Vij hebben hier een groot aantal dialecten, waarvan geen enkel de hegemonie heeft weten te verkrijgen, d\)or verschillende uorzaken; maar vooral deur deze, dat de p(llitische, economische en intellectueelc hegemonie haar uiting vindt in een dialect dat aan lliemand onzer van nature eigen is, dat aan ieder onzer vreemd is - in het Franseh, in het dialect van het Ile-de-France. Die hegemunie staat daarenboven ,'ijandig tegen ons over, en een halve eeuw lang heeft zij OIlS, volkomen terecht, onze hopelooze verdeeldheid in het gezicht geslingerd. Thans is dat wapen uit de hand onzer tegenstanders geslagpn. De algemeene omgangstaal wordt de band," die Zuidnedenallders UIt verschillende gewesten ondcrling verccnigt, en ons als gehecl vcrbindt met de andere loten \'an onzen s!am benoorden den Moerdijk. Niet licht is de kracht te ulldc' sdlatten die wij daardoor gewonnen heLben. De ,lrg'umentcll die thans tegen dc Vlaamsche Beweging wurden ingebracht, lUlden dan (juk sedcrt geruimcn tijd al heel ander., dan vroeger, ell nu komt Jllen ons niet meer verwijten, dat het VLlalllseh niets anders is dan een samenraClpsel " de vi Is patois », \'an gemeene dialt'dcll. Trouwens, het ijveren voO[ de algemeene taal sluit niet in, en spruit ui ct voort uit geringschatting of minachl.ing der dialecten, zooal5 zoo vaak worut beweerd. Juist de jOligere taalkundigen, tegen wie tpn slotte de geheelc beweging gericht is, schatten de dIalecten veel betcr naar waarde, bestudeeren ze met veel meer nauwkeurigheid en liefde, veel grondiger, veel methodischer dan vroeger het geval was. Er is hier ook geen kwestie van het opdrill/.;cll der beschaafde uitspraak, zooab Kan. :\IGYLDERl\IAKS herhaaldelijk zegt. Niemand dringt de algemeene uitspraak op; zij dringt ZIch zelve op, tell gevolge van het algemeen gebruik in dc beschaafde kringen in :'rders te denken. — 20 worden wij herinnerd aan den uitbundigen lof, « waarmede sommige onzer hooggeachte vrienden op hunne voordrachten door gansch Nederland onthaald worden, al klinkt hunne stemroe Vlaamsch. « We weten alweer van wen hier spal.e is; ik mag er dus wel de aandacht op vestigen, dat den gevierden redenaar, wiens bijval ons reet vaderlondschen trots vervult, een taal spreekt die voor Hollandsche oores veel zuiverder klinkt dan die, welke de eerw. heer MuYLDERMANS voorstaat : het Westvlaamsch kent niet die uitspraak van r^; ó, z' , u, aan het Brabantscli eigen is. En als we nu eens heelerilaal niet wisten wie in dit verband bedoeld wordt, dan zou ik mij vermeten een paar vragen te doen. B. v. of het zoo ondenkbaar is, dat een Hollandsch publiek om den belangrijken inhoud eener rede en om de merkwaardige pers -onl ij kheid van een spreker, liet ongewone van zijn uitspraak vergeet? of wel : of het zoo ondenkbaar is, dat een ontwikkeld Hollandsch publiek, ondanks de ongewone uitspraak, een voordracht goed volgen, begrijpen en toejuichen kan? of nog : of het denkbaar is dat de bijval van een Vlaamsch redenaar minder zou zijn, als hij eens onberispelijk Nederlandsch sprak? of ook nog : of men soms niet vergeet, dat (r) Sedert dit in de Academie gesproken werd, is van dien t grooten bijval nog getuigd door Pater SALSMANS S. J., in de Dzetsche Warande . igo8, blz. Oio. en Belfort, - 59- zondcr eenige voorberciding, door een gewoon publiek te volgen vcrstaan Dat beide vertonningen desn iettcmin buitenge\\' ullcn hcbbcn gchad, allcen om bUIl inhoud, um de uitspraak, staélt v.zelf heh dZIarO\c· in zill gecstdrift hOOIcn sprekcn (r). ollverotaanbaarheid van d" N uordncdcrlanclschc uitspraak de Vlamingen, vuegt (lllS geacht medelid twce tegenovergt:stclden 10 De korte li'S een onzer N oordnednbndslhe medeledcn, op een yergilderingen gcspruk~ll heeft, wlllien bijna kllrlken gelijk Brabantseh. hct Vldrstaat ~ hel \Veshlaamscll kent lIiet die uitspraak van ,'. d, z', 11, die Braban lscll eigen is. En als we IIU eens hec!emaal niet wic bedoeld wordt, dan zou ik Illij vermctcn cen vrilgell tc doen. B. v. of zoo ondcnkbäar is, dat belangrijken inhuud eencr rede om de merkwaardige personhj kheid van sprel,er, het uitspraak yergeet) ofwcl : zoo ondenkbaar is, dat ecn ontwikkeld Holland:;ch publiek, ondank:; de ongt-wune vourdracht goed volgen, begrijpen en toejuil·hen nog: is dat de bijval van een ZUlt zij 11, als hij eens onberispelijk N ederland,ch of ook IIUg : of men sums niet vergeet, dat (I) Sedert dit in de Academie gesproken ,,·erd, i:"i van àien t; grooten bijval. lIog getuigd door Pater J. SAlS~IANS S. J., in de Dietsche "~'àrat:de en Belfort, 1908, di. II, blz. 4ïo. — 6o — Holland eenvoudig dol is op alle « jongere » Zoo zouden nog veel vragen kunnen ^ * * MUYLDERMANS uit zijn altijd goed voorzien vuur maar zijn wel wat op Franschen bij Sedan : ze het gedeelte ze ook houwitsers bereiken nooit de vijandelijke Het maar zeggen dat aangehaalde schrijvers, aangaat allen behooren tot een periode, waarin de tegenwoordige taalbeschouwing onzent nog onbekend was; en daaronder de meeste aangehaalde Noord- Nederlanders, mannen van hun gebied, in geval geen kunnen zijn, zij met de hier heerschende economische toestanden slechts bekend waren of zijn. wordt oordeelvellingen, hier zelfs en beroep gedan op meningen worden de mannen zelf die al die aanhalingen zijn zonder eenige critiek bijeengebracht. Wij hebben. klok gehoord.; het geen moeite kosten teerrover autoriteiten van den Spreker evenveel, en nog meer stellen, dat uit de door hem zelf aangehaalde plaats te halen is, die dief er onder die aanhalingen meer dan in liet verband een geheel andere beteekenis heeft die, welke er hier aan gegeven werd. Wij .:ebben dat reeds woorden van BEERS; wijzen op het beroep op VERDAM, woorden de uitspraak volstrekt niets te maken hebben. lust mij in te gaan. Slechts autoriteiten wil ik van nabij beschouwen. medelid zich op TERNEST. waarlijk moeilijk begrijpen, want wat TERNEST Kan. MUYLDERMANS voorstaat, is even de algemeene uitspraak hem is. - 60- men tegenwoordig iu Holland eenvoudig dol is op alle « jongere" Zuidnederlandsche kunst? Zoo zouden nog veel vragen kunnen volgen! ** * Kan. MUYLDERMANS heeft uit zijn altijd goed voorzien arsenaal een aantal autoriteiten in het vuur gebracht; maar zijn batterijen lijken wel wat op die der Franschen bij Sedan: ze zijn voor het grootste gedeelte onstrijdbaar. Hoe goed ze ook gericht worden, de houwitsers bereiken nooit de vijandelijke stellingen. Het is verouderd geschut. Ik wil maar zeggen dat een groot getal der aangehaalde schrijvers, wat ons land aangaat haast aller;. behooren tot een periode, waarin de tegenwoordige taalbe'ichouwing ten onzent volkomen on bekend was; terwijl anderen, en daaronder de meeste aangehaalde NoordNederlanders, ofschoon mannen \'an gezag op hun gebied, in dit geval voor ons geen autoriteiten kunnen zijn. daar zij met onze dialecten en met de hier heerschende economische toestanden slechts zeer onvoldoende bekend waren of zijn. Er wordt hier zelfs een beroep gedaan op meellingen en die nu als verouderd beschouwd worden door de mannen zelf die ze uitspraken; al die aanhalingen zijn zonder cenigc critiek bijeengebracht. Wij hebben, daarenboven slechts ééne klok gehoord; het is genoeg bekend dat het geen moeite kosten zou, om tegenover de autoriteiten van den Spreker evenveel, en nog meer andere te stellen, en dat uit de door hem zelf aangphaalde schrijvers en geschriften menige plaats te halen is, die niet vóór zijn stelsel spreekt. Ook is er onder die aanhalingen meer Glan ééne, die in het verband een geheel andere beteekr.nis heeft dan die, welke er bier aan gegeven werd. \Vij :ebben dat reeds boven gezien met de woorden van VAN BEERs; hier wil ik alleen nog wijzen op het beroep op VERDA:lf, wiens aangehaalde woorden met de uitspraak volstrekt niets te maken hebben. Doch het lust mij niet, daarop nader in te gaan. Slechts twee autoritt-iten wil ik van nabij beschouwen. Ons geacht medelid beroept zich op TERNEST. Maar dat is waarlijk moeilijk te begrijpen, want wat TERNEST leerde, verschilt hemelsbreed van hetgeen Kan. MUYLDERMANS voorstaat, en IS den Brabander e,'en vreemd als de algemeene uitspraak het hem is. — 61 -- Door BOLS en DE RUYSSCHER, Eenzee Regeltjes (Lier, Van In en Cie, 1898, vijfde uitgave), wordt geleerd, in § 77 : « de gemengde e klinkt bijna gelijk ieë » ; in § 84 : « de gemengde o klinkt bijna gelijk oeé of liever ()M. »; streng en uitdrukkelijk wordt afgekeurde en ê, ó en b gelijk uit te spreken (« het is een belachelijke nadperij van de uitspraak bij een klein deeltje van 't Hollandsch volk in gebruik, geen verschil te maken tusschen gene ... en geene » enz., heet het zelfs). Dit voorschrift wordt door Kan. MUYLDERMANS in zijn uitspraak trouw gevolgd, en dat is zijn onbetwistbaar recht; maar het is het onze, er aan te herinneren, dat die uitspraak door TERNEST als plat en gewestelijk wordt gebrandmerkt. De uitspraak van i en u in bid en kunnen, zooals ze door TERNEST wordt opgegeven, komt overeen met die der gemeeniandsche taal; de heer IVIUYLDER MANS zegt, dat hij zich daarmede wel zou kunnen vereenigen, maar te gelijker tijd noemt hij dat afkeurend : die al te doffe uitspraak waar men nu zoo vaak mee pronkt (1). Hoe is dergelijke tweeërlei ineening met elkander te rijmen? « Die uitspraakleer van van Beers en Ternest hield rede- « lijkerwijze rekening met ons Belgisch taaleigen », zegt ons (i) Op gezag van DELECOURT (VAN DEN HOVEN) - die in het oog van de mannen der wetenschap nooit eenig gezag heeft gehad —, herhaalt Kan. MUYLDERMANS de bewering, dat de Brabantsche uitspraak van het teeken i « wel de oorspronkelijke schijnt te geweest te zijn >5. De waarheid is, dat zulks zeer ónwaarschijnlijk is. In onze Middelnederlandsche geschriften uit alle streken, kan men voorbeelden te over vinden dat woorden waarin historisch gesproken een i thuis hoort, met een e geschreven worden, en omgekeerd; zelfs liet men woorden met i rijmen op woorden met e (zie voorbeelden hij V. HELTEN, Middelnederlandsche Spraakkunst, blz. 46). Zoo iets was alleen mogelijk, indien de teekens e en i de voorstelling waren van twee klanken, die voor het oor van den gewonen mensch ongeveer dezelfde leken. Het teeken i zal dus wel de aanwijzing geweest zijn voor een uitspraak, die, zooal niet dezelfde, toch veel gelijkenis had met die welke thans in Vlaanderen en in Noord-Nederland nog gebruikelijk is. En dat zal ook in de vóór-Middelnederlandsche periode het geval geweest zijn. De afwisseling van de teekens i en e in hetzelfde woord komt reeds in nog oudere Germaansche dialecten voor, zooals wel bekend is (zoo b.v. in het Opperfrankisch : zie FRANCK, Altfránkische Grammatik, § 4). Ook in de Romaansche talen wordt de Latijnsche i nu eens door idan eens door e voorgesteld : zie BRUINUT, hlistoire de la lan; ue francaise, dl., I, blzz. 65 en 484. - 62 - geacht medelid. VAN BEERS heeft geen uitspraakleer geschreven; er zal dus wel gedoeld zijn op de door hem op het negende Congres gesproken woorden, of wellicht op zijn praktijk, en wij hebbengezitn, wat wij daarvan te denken hebben. In zijn Nederlandsche Spraakleer is maar éénuitlating,te vinden die rechtstreeks op de uitspraak betrekking heeft, en die uitlating maakt op mij allesbehalve den indruk van een voorstaan van het « Belgisch » taaleigen. VAN BEERS zegt nl. van de ê en 6' De gewestelijke uitspraak van Vlaamsch-Relgië blijft in aigemeenen regel aan den oorsprong „(;etronze) (§ 237). Wat TERNEST betrt-ft, menigeen zal zeker gaarne vernemen, waar in zijn boekje hij met het K< Belgisch» taaleigen rekening hield. Ik vermag daarvan geen spoor te ontdekken; integendeel, mij schijnt het toe dat TERNEST, toen hij de uitspraak omschreef van i , (-5, ei, 7, ü, an en on, volstrekt geen rekening hield met de Zuidnederlandsche tongvallen. Man der schrijftaal als hij was, steunde hij op den reel : verschillend geschreven. ergo verschillend uit te spreken ; en verder was zijn eenige zorg zoo weinig mogelijk van de Noordnederlandsche uitspraak af te wijken. Hij wilde, schreef hij « het tijdstip vervroegen waarop de ééne Nederlandsche taal, bij ééne spelling en ééne spraakleer, op eéne — algemeen heerschende — beschaafde uitspraak zal mogen bogen. » Ons geacht medelid zelf haalt meer dan een citaat aan, waarin vermeld staat, - dat TERNEST'S werkje « de tegenwoonlige beschaafde uitspraak van Noord-Nederland » beschrijft; tegelijk echter bestrijdt hij 6.én enkele uitspraak ; hij wil er eene voor Noord- en eene voor Zuid- Nederland; hoe kan hij zich dan op TERNEST beroepen? Zelf kan ik geen Brabantsch spreken, maar ik heb het al genoeg gehoord en er mij genoeg mede bezig gehouden om te kunnen_ getuigen, dat de uitspraak, die door TERNEST wordt aanbevolen, even ver afstaat van elken plaatselijken Brabantschen tongval als de algemeene uitspraak. De tweede autoriteit die ik wil wraken is die van uw dienaar. Ons geacht medelid heeft mij de groote eer aangedaan, een en ander uit de Inleiding tot mijn Gallicismen aan te halen. Het zij mij vergund daarbij een paar kantteekeningen te maken. Ik heb gesproken — hoop ik althans — in de eerste plaats als een wetenschappelijk man, die beseft, dat de absolute eenheid. nergens bestaat; dat er alleen sprake zijn kan van een betrekkelijke eenheid, van een toestand die zich als een eenheid voor—, 63 — doet aan den oningewijde. Zelfs als we uit al onze krachten naar eenheid streven, dan nog zullen er voor den ingewijde tallooze verschillen zijn : dat ligt aan tallooze oorzaken van tijd en plaats, van omgeving en opvoeding, van den phvsiologischen bouw der spreekorganen bij eiken mensc h. Wat zal het dan zin, als we niet naar eenheid streven ? maar naar verscheidenheid? Het gevolg zal zijn, niet verscheidenheid, maar een Babylonische spraakverwarring ! Ten tweede : Ik heb gesproken, hoop ik, als een wetenschappelijk man, die niemand iets wil opdringen, niemand de wet stellen, maar alleen raadgevingen geeft voor Vlamingen van goeden wil. En ten derde : mag ik er de aandacht op vestigen (lat twee van de drie aanhalingen uitsluit end slaan op den woordenschat, en hier dus minder ter zake dienende zijn? Wat niet zeggen wil, dat de gevolgtrekkingen, die ons geacht medelid er uit opgemaakt heeft, geheel en al verkeerd zouden zijn. Maar men zal mij toch het recht niet ontzeggen, te verlangen, dat op de door mij gestelde voorwaarden : een gepaste mate, doorzicht en goeden smaak de volle nadruk gelegd worde, en dat die voorwaarden met meer « omzichtigheid » zouden in acht genomen worden dan door Kan.Muv LDERSIANs is en wordt gedaan. Want ik ben van oordeel — en ik vertrouw, dat niemand in dat oordeel iets anders zien zal dan een zuiver Wetenschappelijke gevolgtrekking in dit bijzonder geval — dat zijn voorstellen niet getuigen van het noodige doorzicht, en kom er verder rond voor uit, dat mijn smaak door allerlei eigenaardigheden van de Braba! tsche uitspraak niet wordt gestreeld. OHs geacht medelij heeft een anderen smaak (zie blz. 1004), 't is begrijpelijk, en — de gustibus non disputandzein. Toen ik sprak van eenheid bij verscheidenheid, dacht ik daarbij ook aan deze feiten : dat absolute eenheid toch nergens bestaat en strikt genomen onbereikbaar is, terwijl van dwang geen sprake zijn kan; dat eenige verschillen tusschen de uitspraak van Noord- en Zuidnederlanders waarschijnlijk wel nooit meer zuilen kunnen opgeheven worden, althans niet bij den « grooten hoop » (b. v. het verschil in de uitspraak van a, zo en g, wier articulatie-basis elders ligt bij een Noord- dan bij een Zuidnederlander) ; terwijl het mij wil toeschijnen dat het nooit veel moeite zal kosten om, hier als ginds, de klinkers geheel 64 gelijk te leeren uitspreken; dat sommige verschillen voor het oor niets or:aangenaams hebben, en evenmin de duidelijkheid schaden (b.v. de afwisseling van ij en ie in wey , bij, van a en e voor r, althans in sommige woorden). In de lezing van ons geacht Medelid zoekt men te vergeefs naar een duidelijke, nauwkeurige opgave van wat zou te verwerpen en van wat zou aan te nemen zijn. Nu eens spreekt Kan. MUYLDERMANSvan 't geringe verschil tusschen Noordnederlandsche uitspraak en de, volgens hem, wel degelijk bestaande Zuidnederlandsche uitspraak (b.v. blz. 973). dan eens heeft hij het over het groote verschil tusschen beide, een verschil zóó groot, dat de Noordnederlandsche uitspraak als onverstaanbaar voor ons volk wordt voorgesteld. Men zal toegeven, dat het niet duidelijk is, hoe die twee beweringen met elkander te rijmen zijn. Deze tegenstrijdigheid spruit zeer waarschijnlijk voort uit het feit, dat de geachte Spreker van den toestand in Noord- en in Zuid-Nede rland een voorstelling heeft en geeft, die in velerlei opzicht beslist onjuist is. Het zij mij vergund, enkele onnauwkeurigheden nader te beschouwen. eri ó wor den in Brabant evenmin als in eenig ander onzer gewesten overal gelijk uitgesproken. De ie is volstrekt niet overal lang; in gij hij schiet, dient, diepte, biecht, dienst, ziekte, is ze kort; in ik schiet, lieg, stiet, gebied, wij zij schieten, spiegel, diep, ziel, lied, liter, is ze lang. Wat de algemeene uitspraak nu ook verge, de Brabander zal altijd iets te veranderen hebben. De ie altijd kort uitspreken, en de als de Noordnederlanders en de Vlamingen, vergemakkelijkt dus voor elken Biabander het aanleeren en toepassen van de spelling van DE VRIES en TE WINKEL, - waarom het ons geacht medelid toch in 'de allereerste plaats te doen is. oe is eveneens kort en lang. Wat KERN daarover in 1868 zei, is beslist onjuist. é -}- r. Volgens den Heer MUYLDERMANS zouden « millioenen menschen » hier een gerekte e uitspreken. De waarheid is, dat de klank, die in Oost- en in sommige gedeelten van West- Vlaanderen de e vervangt, nl. ongeveer een Vlaamsche gewone i, kort is; dat in andere gedeelten van West-Vlaanderen een — 65 korte è gesproken wordt ; dat ook in Brabant deze klank velerlei schakeering vertoont, en op menige plaats dichter bij de a staat dan bij de e(zie b.v. CORNELISSEN en VERVLIET, Antz ). Li o/icon, blz. 9), ja in een groot gedeelte van de tegenwoordige provincie Brabant door jè, ji (met Vlaamsche waarde van het teeken I) vervangen is. Dat deze laatste uitspraak reeds zeer oud is, blijkt uit de Orthographia van SEXAGIUS (zie Leuvensche Bijdr. 3, 232, en GOEMANS, Het dialect van Leuven, § 12), en uit de staaltjes van het Brabantsch dialect die BREDERO, HUYGENS, WEIJERMAN hun personages in den mond leggen (zie b.v. H. SMOUT, Het Antwerpsch Dialect, p. 150). i en u. Wat Kan. MUYLDERMANS zegt over de klanken, die door teekens i en it worden voorgesteld, lijkt mij — sit venia verbo — een gevecht tegen windmolens. Hij constateert, dat « in vele streken ... de korte i bijna gelijk de korte e (klinkt), ... de korte u ... gelijk de verkorte eu »; keurt de uitspraak af, en verkiest de Brabantsche, maar zou zich desnoods kunnen vereenigen met de Noordnederlandsche uitspraak. A Ingezien alle voorstanders der algemeene beschaafde spreektaal de Noordnederlandsche uitspraak dezer klanken gebruiken, waarom dan zoo getoornd? Al slaagt wellicht niet iedereen er in, om die Noordnederlandsche uitspraak behoorlijk na te doen, al komt hier of daar het dialect wat om den hoek gluren, wat bewijst dat tegen de beschaafde uitspraak zelve ? ei en i. « In onze Belgische beschaafde spreektaal maken wij eenig onderscheid tusschen de ij en ei ... dit onderscheid ... wordt heden heel en gansch weggevaagd », zegt Kan. MUYLDERMANS. « Wordt » ? Neen, alle merkbaar onderscheid is blijkbaar sedert lang verdwenen; de welbekende boutade van BILDEREIJK is daar zelf een bewijs van. HEREMANS en ROUCOURT, toch wel twee autoriteiten naar 's heeren MUYLDERMANS hart, bevestigen het allebei : de eerste vindt dat er bijna geen verschil, de tweede dat er weinig; ofh een verschil bestaat (zie beider Spraakleer). En nog zeer kort geleden schreef ons geacht medelid zelf : « of men er echter in slagen zal de ei van de te onderscheiden, laat ik anderen beslissen » (Sint- Cassianusblad, 1905, blz. II); en nu komt hij ons voorhouden, dat er wel degelijk een onderscheid is! Ik vrees dat hij zich hier op een dwaalspoor heeft laten brengen door TERNEST (die zelf op een dwaalspoor werd gebracht door KERN). Waar de — 66 -- Belgische beschaafde spreektaal dat onderscheid nog kent, zullen de taalkundigen gaarne vernemen De waarheid is, meen ik, deze : In Oost-Vlaanderen bestaat maar één klank, die zeer open is, vooral op 't platteland zeer dicht bij de a ligt, en niets van een diphthong heeft; in Brabant spreekt men voor mijn gevoel hier ongeveer ui, daar ongeveer aai; in West-Vlaanderen en in Limburg is de overeang van de ï tot ij nog altijd niet voltrokken. Met ei en ij is het dezelfde geschiedenis als met e en ê, v en ó. Doordien ze historisch van zeer verschillenden oorsprong zijn, en dientengevolge in verschillende dialecten nog steeds verschillen, wil men er zich niet bij neerleggen, dat zij in de andere dialecten en in de algemeene taal gelijk geworden zijn. au en on. Het is niet te ontkennen, dat in de beschaafde taal deze twee klanken geheel gelijk geworden zijn. In Zuid- Nederland is er wel onderscheid, en welk! Te Gent zegt men zijt = zout; = hout, daarentegen hèwe = houden; kèwe = koude; rèwe = rouw, en rèw = rauw (ongekookt), blèw = blA.uw; in West-Vlaanderen zegt men zoet, boet, hoeden, koede (maar niet met geheel dezelfde oe als in broeder); te Antwerpen is er tusschen auw en ouw geen verschil : beide zijn auw geworden; in 't Z. en Z.-O. der Kempen is de tweeklank sterk gemonophth , 'ngeerd : haat = hout; zaat = zout; baven = bouwen; in 't N. en W. der Kempen spreekt men op de eene plaats ow, op de andere aw (zie b v. CORNELIS en VF,RVLIET, Antw. Idioticon, blz. 8 en 13); enz. Men zou nog vele bladzijden kunnen vullen met dergelijke opmerkingen; maar reeds na het bovenstaande zijn we zeker gerechtigd tot de vraag : Wat is er nu toch voor eigens en algemeen in Zuid-Nederland te vinden, dat ons het recht geeft te spreken van een « algemeen Belgisch taaleigen »? Ik zie ove al niets dan dialectisch verschil. ^ ^ * De geachte Spreker stelt tegenover de zoogenaamde eenheid in Zuid-Nederland wat hij noemt de « oneenigheid » in Holland. Er is in Holland niet meer gebrek aan eenheid in de uitspraak dan in eenig ander land, maar er is daar, evenals in elk ander land, een zekere oneenigheid onder de geleerde heeren die een oordeel uitspreken over wat ze als goed of slecht — 67 — beschouwen. Dat gebrek aan eenheid en die « oneenigheid » zijn vooral niet te vergelijken met het gebrek aan eenheid in Vlaamsch-België en met de oneenigheid tusschen TERNEST aan den eenera kant, en b. v. BOLS, DE RUYSSCHER en MUYLDERMANS aan den anderen. Er worden hier twee belangrijke factoren uit het oog verloren. Vooreerst ligt die « oneenigheid » vaak maar in de verschillende beschrijving, in de verschillende ontleding, als ik het zoo noemen mag, van een klank, die allen op dezelfde wijze uitspreken. De proefondervindelijke phonetiek alleen kan ons een nauwkeurige, adequate beschrijving of ontleding van een klank geven, maar dat is een nog betrekkelijk jonee wetenschap, waarvan de uitkomsten en de methodes nog weinig verspreid zijn, vooral niet onder zekere klasse van schrijvers. Geen wonder dus, dat verschillende menschen, die alleen over subjectieve middelen beschikken, een klank die allen werkelijk gelijk uitspreken, verschillend he- en omschrijven. Verder maakt ons geacht Medelid niet het minste onderscheid tusschen de verschillende werken over uitspraakleer, die hij inroept. Aan allen kent hij evenveel gezag toe, ook aan diegene die niet waard zijn in een ernstig betoog ter sprake te komen; als men den heer MUYLDERMANS hoort, schijnt het wel, dat geen enkel dezer boeken een vergissing bevat, ook als het een glad het tegenovergestelde zegt van het andere, wat a priori toch niet wel mogelijk is. In dergelijke gevallen moet men niet alleen willen, maar ook kunnen beslissen, wie waarheid spreekt; maar dat is alleen mogelijk als men de beschaafde uitspraak nog elders heeft geleerd dan uit boeken. Ten slotte : het schijnt wel dat ons geacht Medelid op sommige punten oneenigheid ziet, waar geene is. Men ziet niet heel goed, b. v. hoe uit de door hem blz. Ioo6 vlgg. aangehaalde autoriteit blijken zou, dat de Hollanders het oneens zouden zijn over de tegenwoordige uitspraak van Z , ie, oe : KERN constateert alleen, dat het vroeger anders was dan thans. Voor het « verdoffen » van de ^, worden DEN HERTOG en VERCOULLIE tegen elkander uitgespeeld, terwijl ze voor mijn gevoel volkomen hetzelfde zeggen; op zijn hoogst zou men kunnen zeggen dat de een den anderen aanvult. Klemtoon of geen klemtoon is, metterdaad, de oorzaak van de een of de andere uitspraak; dat wil dus zeggen dat elke Hollander beiderlei uitspraak kent en bezigt, al naar de omstandigheden. — 68 r Wat bijzonder oneenigheid tusschen BAUWENS is maar schijnbaar : bizonder beschaafde, bezonder minder taal : en vandaar dat VERCOULLIE niet vermeldt. gezegd wordt over het gebrek aan de uitspraak i, berust oogenschijnlijk klank op een onjuiste opvatting van de in VALLETTE'S le rbock gebezigde terminologie. Met betrekking tot den uitgang je, gesteund « Belgische » uitspraak in België die alles, wat in hun uitspraak niet is, alleen boeken, naar het schriftbeeld, MEDELEDEN ! is U genoeg bekend, dat ik er in 't algemeen geen dat de Koninklijke Vlaamsche Academie legifereeren. zijn maken, maar van achteren te vinden, LAMBERT TEN KATE voor jaar gezegd. De ondervinding dat de « » zich weinig of niet bekt eunt om wenschen en voorschriften geleerde Maar ik ditmaal wellicht plaats is voor een uitzondering. Als het war is, wat ons gezegd wordt, nl. dat het gehele beslissing verwacht — en wij wel waar is, het zal U als mij niet onbekend zijn, sedert eenigen urbi et orbi de Koninklijke Vlaamsche Academie zou uitspreken : ons geacht Medelid, Pastoor heeft te Alsemberg (zie Student, XXVIII,. Halfoogst 1908), en meer dan een hooger middelbaar onderwijs is of het waar was, de Academie tegen de algemeene uitspraak was —, aangezien Land wij ons zullen uitspreken, welnu, ons uitspreken, maar dan dien zooals ons wordt gevraagd; laat de Koninklijke Vlaamsche verklaren, het is, dat beschaafde omgangstaal zooals door de ontwikkelde in Noord-Nederland wordt gesproken, hoe langer meer in Zuid-Nederland verspreid worde. - 68- betreft, de oneenigheid tusschen BAUWENS en' VERCOULLIE is maar schijnbaar: bzzonder behoort tot de beschaafde, tot de minder verzorgde taal: op 't kantje af slordig ... n plat; vandaar dat VERCOULLIE het met vermeldt. Wat gezegd wordt over het gebrek aan eenheid in de uitspraak van de l~ berust oogenschijnlijk op verwarring van teeken en khlllk en op een onjuiste opvatting van de in VALLETTE'S Ie rboek ~ebezigde terminologie. Md betrekking tot den uitgang·:/e, wordt gt'steund op een « Beigische » uitspraak die in Bel~ië nergens bestaat, tenzij bij hen die alles, wat in hun uitspraak dialectisch is, alleen uit boeken, naar het schriftbeeld, geleerd hebben. ** * GEACHTE MEDELEDEN! Het is U genoeg bekend, dat ik er in 't algemeen geen voorstander van ben, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie zou leglfereeren. De taalwetten zy'n niet te maken, maar van achteren z'inden, heeft LAMBERT TEN KATE reeds haast voor twee honderd jaar gezegd. De ondervinding leert, dat de « spraeckmakende gemeent » zich weinig of niet beln eunt om de wenschen en voorschriften van gdeerde heeren. Maar ik erken, dat er ditmaal wellicht ~,Iaats is voor een uitzondering. Als het waar is, wat ons gez ... gd wordt, nl. dat het geheeIe Vlaamsche Volk een besli,sing van ons verwacht - en wij moeten wd gelooven dat het waar is. want het zal D als mij niet olibekend gebleven zijn, dat sedert eellJgen tijd urbi et orbi verkondigd wordt, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie binnenkort zich zou uitspreken: ons geacht Medelid, Pastoor BOLS heeft het gedaan te Alsemberg (zie De Student, XXVIII, blz. 172, Halfoogst 1908), en meer dan een student uit hooger en middelbaar onderwijs is mij komen vragen, of het waar was, dat de Academie tegen de algemeene uitspraak was -, aangezien het Vlaamsche Land dus verwacht dat wij ons zullen uitspreken, welnu, laten wij ons uitspreken. maar dan niet in dien zin, zooals ons wordt gevraagd; laat de Koninklijke Vlaamsche Academie dan plechtig verklaren, dat het wenschelijk is, dat de algemeen beschaafde omgangstaal zooals zij door de ontwikkelde standen in N oord-N ederland wordt gesproken, hoe langer hoe meer in Zuid-Nederland verspreid warde. -- 69 — En als ik U niet alleen voorstel. maar zelfs bezweer, geen ander besluit te nemen, dan doe ik dat niet uit vrees, dat een ander besluit het gebouw, waaraan ik fier ben als een der geringste opperlieden te hebben medegewerkt, zou doen ineenstorten, maar uit het diepe, levendige besef, dat een ander besluit de Academie eenvoudig belachelijk zou maken. Eerst zou men niet begrijpen, waarom — en daarna zou men er om spotten, dat de Academie meent zulk een redelijke, nuttige zaak als de verspreiding der algemeene beschaafde taal te mogen en te kunnen stuiten. De vrucht van den twintigjari yen arbeid van zoovele verstandige, klaarziende en belanglooze mannen zou door een dergelijke beslissing niet worden te niet gedaan. Men zou zich eenvoudig om die beslissing niet bekommeren, en alleen de Academie zou gehavend uit den strijd komen. Het inzicht, dat men zich schikken moet in het on ermijdelijke; het inzicht, dat de algemeene beschaafde taal ook mooier is dan om het even welk Zuidnederlandsch dialect, heeft te diep wortel geschoten, is te zeer verbreid, dan dat we verandering zouden hebben te vreezen. Al wie sedert twintig jaar aan een onzer Hoogescholen heeft gestudeerd, deelt dat inzicht en heeft het door het officieel onderwijs gemeen gemaakt. Eindelijk herft (lat inzicht zich ook baan gebroken in het vrij onderwijs, dank zij de verlichte opvatting van Mgr. MERCIER. Bij zijn eerste bezoek aan 't klein Seminarie te Mechelen, hield Z. E. een aanspraak tot de studenten, en zeide hun dat de Vlamingen hun taal leelijk uitspraken, dat zij hun taal moesten leeren uitspreken zooals ze uitgesproken wordt in de beschaafde kringen van Noord-Nederland. Dat zijn gevleugelde woorden geweest, de eigenlijke aanleiding tot die bewonderenswaardige reeks voordrachten en lessen in 1907 gehouden door den heer SPAENINKX uit Hoogstraten, die eerst in zijn eigen school voor 35 leeraren, daarna achtereenvolgens voor 170 onderwijzers en oudnormalisten te Mechelen; voor 98 leeraressen Zusters Ursu= linen te O.-L.-V.-Waver; voor 145 leeraars uit alle oorden te Leuven (i), voor meer dan 50 leeraressen en onderwijzeressen van de Zusters van het H. Graf te Turnhout; voor 40 leeraressen (t) Deze vacantiecursussen te Leuven werden bijgewoond door leeraars uit elke kloosterorde; inzonderheid uit West-Vlaanderen en uit het dartsbisdom waren ze zeer talrijk opgekomen. -- kostschool voor 5o leeraressen Ursulinen te ; voor 3o van kostschool te 's-Gravenwezel; gaan, op nog elf andere plaatsen van he t 150 tot Zoo gemeen- artsbisdom, telkens vor landsche uitspraak heeft uiteengezet en haar wenschelijkheid lessen, algemeen bekend is, uitmuntten n door meer één zin, waardoor hij die ze gaf zich tegenover het onvergankelijke heeft verworven, deze lessen onder stud nten- en onderwijzersvolk van Mechelen een geestdrift verwekt, Academiebesluit zou kunnen verdoe;ven.. Voeg; daar nog bij, dat in St.-Niklaas, in de vrije normale school te Vorsselaar bij Herenthals, Eerw. Zusters van « Pariduuens vrije normale Mechelen, het klein Seminarie te Hoogstraten, sci,00l der Eerw. H. H. Capucijnen te Brugge, in Col l ege in de school der h:erw. H. H. Carnielieten de school der E, rw. Redemptoristen te St.- Truiden, ei. waar weet 1), Nederlandsche onderwezen ; dat mijn Zt Eerw. vriend Kan. opziener der Oost- Vlaanderen; dat de Zeer Eerw. Kan. Dr. MOEREMANS, tot voor enk,:le weken diocesane voor middelbaar onderwijs voor meisjes; PP. VEREST SALSMANS (2), jongere Jezuieten, warme voorstanders van het algemeen Ned► .rlandsch. Koninklijke Vlaamsche Academie voor. Nederlandsche, voor Vlaamsche, Brabantsche Irimburgsche al die menschen, hooge lage, officieeie en officieele, nu gaan diets maken zij verkeerden zijn? we een halve eeuw geklaagd hebben de liougere geestelijkheid de Vlaamsche Beweging tegenwerkte, zal de Academie nu E. den Kardis =aal van Mechelen zelf gaan verloochenen, E. niet. O kier kiom.k een stein uit vergadering : c in het College der Eeres. Kruisheereu Maaseik! » (.) Zie J VEREST, J., Handleiding bij de aanvankelijk studie van: letterhun (Brusse ) , 1907). biz. 163 vlgg., 173 vlgg. - J. SALsmArs, in Dietsche en Belfort, 1908, II, blz. 470 vlg,. - 70 - van de kostschool te Heverlee; voor 50 leeraressen Ursulinen te Tildonk ; voor 30 leeraressen van de kostschool te 's-Gravenwezel; om kort te gaan, op nog elf andere plaatsen van het. aartsbisdom, telkens voor t<>t ::00 aanwezigen, de gemeenlandsche uitspraak heeft uiteengezét en haar wenschelijkheid bepleit. Deze lessen, die, naar algemeen bekend is, uitmuntten door helderheid, degelijkheid t n duor welsprekendheid in mter dan één zin, waardour hij die ze gaf zich tegenover het vaderland onvergankelijke verdienste heeft verworven, deze les"en hebben onLler het stud nten- en ()Ilderwijzersvolk van 't aartsbisdom Mechelen een gee:-tdrift verwekt, die geen Academiebesluit ooit zou kunnen verdouve'l. Voe,-\ daar nog bij, dat in het klein Seminarie te St.-Niklaas, i" de vrije nurmale school te Vorsselaar bij HerenthaIs, bij de Et:rw. Zusters van « Pa,idaen5» te Leuven, in de vnje norillale school te Mechelen, in het klein Seminarie te Hl )ogstraten, in de ~cllool der Eerw. H. H. Capucijnen te Brugge, in het Coliege te Thielt, m de school der Eerw. H. H. CarIllelieten te Iperen, in d·; school der E, rw. H. H. Redemptoristen te St..Truiden, ei I waar weet ik nog (I J, de beschaafde N ederland~che uitspraak wordt onderwezen; d.lt mijn Z, er Eerw. vriend Kan. DE LEPELEER, opziener der bis-choppelijke colleges van 005tVlaanderen; dat de Zeer Eerw. Kan. DL MOEREMANS, tot vuor enkde we"en diucesane opziener vuor het middelbaar onderwijs VOl lr melsjcs; dat PP. VEREST en SALSMANS (2), met ai de jongere J eZUIetell, warme voorstanders zijn van het algemeen Ned,.rJandsch. Zal de Kouinklijke Vlaamsche Academie vonr Nederlandsehe, niet voor Vlaamsehe, Brabantsche noch Limburgsche Taal- en Letterkunde, aan al die rnenschen, hooge en lage, otficieele ell niet ufficieele, nu gaan diets maken dat zij op den verKeerden weg zIJn? Zal ze, nadat we een halve eeuw lang geldaa;.:d hetJben dat de hougere geestelijkheid de Vlaamsche Bewegmg tegCll\verkte, zal de Academie nu Z. E. den Kardli ,aal van Stechelen zelf gaall verloochenen, Z. E. die niet. (;) llier klOLk een stem uit de vergadering: • het College der Eerw. Krubhttren te M.aseik! > (é) be] VEREST, S. J., Handlez'ding bij de aanvankelg'k van· de telterkun e (Brussel, 190j). blz. 163 vlgg., inzonderheid vlgg. P. J. SALSMANS, In Dzetsche Warande en Belfurt, Il, 470 vlg.. - 71 - alleen verlangt, maar die « wil dat de humanioragestichten, waar- « van h# de hoogste leiding heeft, Vlamingen vormen, die voor de « veelzijdige daar opgedane kennis een zuiver, alzeggend, voornaam, juistklinkend, vlot Nederlandsch machtig zin, opdat ze die taal « zouden kennen en durven gebruiken, walsneer, waar, waarover, « met wiep ze ook spreken », Zijne Eminencie, die den Heer SPAENINKX toelating heeft gegeven « om onder de leeraren aan de vrije gestichten voor de algemeene uitspraak door woord en schrift propaganda te maken, zonder vrees voor verontrusting van zijn kant? » ( 1). Indien de Academie dat deed, haar beslissing, genomen terwille van eenige verschillen in de uitspraak en van eenige buigingsuitgangen, die de essentie van de taal niet raken,, terwijl men blind is voor zocveel dat die essentie wél raakt. haar beslissing, zeg ik, zou aan geheel Nederland voorkomt n als het woord van iemand uit een andere eeuw, geboren en gestorven zonder iets af te weten van c e vorderingen en uitkomsten der moderne taalwetenschap; haar stem zou gelijk zijn aan die eens roependen in de woestijn, vox clamantis in deserto. Een dergelijke beslissing zou een zelfmoord, een misdaad zijn; ce serait pire qu'un crime, ce serait une faute. II. Verklaring van Prof. Mr. J. OBRIE. Onder de verschillende factoren, die tot nogtoe de Vlaamsche Beweging verlamden, is er welzicht geen, die zooveel kwaad stichtte als het taalparticularisme. Daaraan toch hebben nij het te danken dat menschen, van wie men dat anders om hun hoogen stand niet zou verwachten, met de dwaze bewering durven komen aandragen dat onze taal niet zou geschikt zijn om als voertaal te dienen voor het Hooger Onderwijs. Daar het te voorzien is, dat —jammer genoeg — ook buiten de Academie deze bespreking weerklank zal vinden, wenscit ik hier met een enkel woord mijn standpunt in deze quaestie toe te lichten. Ik hecht er aan hier te verklaren dat ik nog steeds de onverzoenlijke tegenstander ben gebleven van het particularisme in al zijne uitingen. (I) Zie De Standaard, 15 December 1907. — 72 Mijns inziens bestaat er maar ééne beschaafde uitspraak, die der Nederlandsche geleerden, welke ook tevens die is, welke mij vóór zoo wat vijf en veertig jaren door Prof. HEREMANS werd aangeleerd. Met opzet spreek ik van de uitspraak der Nederlandsche geleerden, omdat ik niet als eene degelijke uitspraak beschouw die welke men op onze dagen kan te hooren krijgen in sommige Hollandsche salonnetjes, waar men zich er schijnt op toe te leggen om door het niet of door het verkeerde uitspreken van enkele letters in zekere mate de petits creve"s van het tweede Fransche Keizerrijk na te volgen. Zoo keur ik het b. v. volstrekt af dat men « vanmorgen », « Van Laar » uitspreekt alsof er stond « venmorgen », « Ven Laar », of zelfs « vemorgen », « Ve Laar ». Voor mij is alleen die uitspraak goed, waarbij iedere klinker, iedere medeklinker volmaakt wordt gehoord Ik houd het met Nederlands grooten tooneelspeler Louis Bouwmeester, die iedere letter zuiver laat hooren en niet met Willem Royaards, die op zijn Kollewijnsch spreekt. Nog een enkel woord wensch ik hier aan toe te voegen. Hoewel ik een Oost-Vlaming ben, hoor ik duizendmaal liever de West-Vlaamsche uitspraak van de « scherplange » ee, dan de Brabantsche. De eerste staat trouwens veel dichter bij de natuurlijke uitspraak der lange e en klinkt ook veel fraaier. Bij de uitspraak evenals bij de spt llin, mag toch ook de aesthetische zijde van het vraagstuk niet worden voorbijgezien. Voordracht van Prof. Dr. C. LECOUTERE. Over de beschaafde uitspraak van het Ned erlandsch. Onder de beschouwingen en opmerkingen, welke ons achtbaar Medelid, de eerw. heer Kanunnik Dr J. MUY LDERM ANS, te dezer plaats heeft voorgedragen over de beschaafde uitspraak van het Nederlandsch, zip il er een zeker getal, die stellig door ieder met instemming onthaald zullen worden; het ware moeielijk verscheiden zaken en feiten, die hij besproken heeft, ands te beoordeelen dan hij het doet. Er zijn er echter ook andere 73 — en wellicht even veel, waarover verschil van meening zal bestaan; of, al blijkt men het eens met betrekking tot de beteekenis van menig aangeroerd punt, de gevolgtrekking die er uit wordt afgeleid, kan men daarom nog niet aannemen. Althans wat mij betreft, ik moet, tot mijn spijt,_ meer dan eene van die gevolgtrekkingen verwerpen; verschillende van de voorgedragen beschouwingen schijnen mij niet zeer gegrond; ik kan mij zelfs onmogelijk vereenigen met de grondstrekking van het betoog. De onvermoeide werkzaamheid van ons geacht Medelid; den vurigen ijver, die hem steeds bezielt om in alle omstandigheden den bloei van onze moedertaal te helpen bevorderen, wij allen waardeeren dat in hooge mate, en ik niet het minst. Ik hecht er zeer aan, dit uitdrukkelijk te verklaren, alvorens over te gaan tb >t het mededeelen van eenige opmerkingen, naar aanleiding van zijne verhandeling. Zooals hij zelf zegt, wij streven allen naar hetzelfde doel; ik denk echter, dat dit doel spoediger en zekerder zal bereikt langs een anderen weg dan hij ons aanwijst. Is het niet toegelaten die opvatting vrij uit te spreken Naar mijn bescheiden oordeel, gaat ons geacht Medelid van zeer betwistbare grondstellingen uit (i); hij kleeft meeningen aan, die in de huidige taalwetenschap voor verouderd gelden (2); (t) Zoo o. a. de stelling, dat de beschaafde uitspraak van het Neder• landsch moet bereikt worden door wederzijdsche toenadering tusschen Noord en Zuid, « met toegevendheid van heide kanten, met grondig onderzoek van beider recht en plicht . ► (blzz. 974-75 en 99 0). De geschiedenis leert, dat op dergelijke wijze een beschaafde omgangstaal nooit tot stand komt ; men denke eens b. v, aan de Amsterdamsche toestanden van het einde der XVI• en begin der XVIIe eeuw, en de verhouding van Brabantsch en Eiollandsch al.iaar. — Het is eveneens verkeerd te beweren, dat de « wetenschap... de beschaafde uitspraak regelt » (blz. 991; vgl. blz. 987). -- Ook de herhaaldelijk uitgesproken meening, dat men van het geschreven Nederiandsch moet uitgaan om tot een : regelmatige spreektaal » te raken (zie blz. 956 e. e.), moet verworpen worden. Daarop kom ik trouwens beneden terug. — Andere, naar mijn oordeel, insgelijks onhoudbare stellingen treft men aan o. a. op blzz. 952-53, 9 6 3 , 9 6 5, 970, 974, 987, 990, 1015, 1016, enz. (2) Zie b. v. wat op blz. 996, ook blz. 974, gezegd wordt over c ontsiering », verarming », a verknoeiing », in de taal (cfr. p. 1014 e. e.); hetgeen op blz. 1032 staat over het k wetenschappelijk » goed zijn van vormen uit de schrijftaal ; ook nog (want ik kan niet alles vermelden) wat M. Muyliermans schrijft, blzz. 1040-41 over het volle vrijheid laten aan geleerden -- 74 — in zijne redeneering heerscht bijwijlen verwarring van denkbeelden (I); niet altijd zijn de begrippen duidelijk (2) en zelfs kan men op tegenspraak in de uiteenzetting van zijn betoog wijzen (3); sommige feiten worden niet juist beoordeeld (4) en ten slotte schijnt mij zijne oplossing onaannemelijk. Het is niet noodig dat ik dit alles nader onderzoeke en bewijze, daar de achtbare heer « de wetten van spelling en uitspraak in den naam oer wetenschap teonderzoeken en te regelen x ; over het eeuwenoude in de taal en de rechten er van (blzz. 993-94), enz. (t) O ti s geacht Medelid schijnt voortdurend te verwarren het zich aarnsmiten bij de beschaafde taal van Noord-Nederland en het dom, onzinnig, slaafs nadoen van al wat daar gesproken wordt. Als men in de Belgische scholen aan de jeugd aanleert het Fransch te spreken zooals in Frankrijk,. volgt er dan uit, dat men de Partjsche « gummeux a en derg. moet napraten? — Verwarring van denkbeelden nebben wij nog in het feit dat M. Muyldermans sommige verschijnselen, als o. a. het geen onderscheid maken in de uitspraak der é ê en ë ó, der ei en ij enz. in verband brengt met de c schoonheid, rijkuom en weiluidendheiu der taal (blz. 1024 e. e.). (2) Wat is wel het « Belgisch taaleigen ) (blz. 9b1)? Wat is ae uitspraak tot r vóór twintig, vóór tien, vóór vijf jaar nog aangenomen) (ibia.), die elders (biz. 994) de « geijkte beschaafde uitspraak wordt geheeten? Wat zijn (de cursiveermg is niet van mij) x de goede bestanudeelen onzer dialecten » (b iz. 989) ? — Op biz. 991 wordt er gewag gemaakt van een Belgisch Nederlandsch, eene taal die « verstaan wordt van het Westel naar het Oosten door arm en rijk, zoodra zij min of meer keurig gesproken wordt volgens de schrijftaal, en ue zich floe langer hoe meer ontwikkelende omgangstaal van België. ) Is dat wei duidelijk ? (3) Beneden zullen wij gelegenheid hebben om op sommige tegenstrijdigheden of onjuiste gevolgtrekkingen te wijzen ; laat ons enkel hier opmerken dat, als de heer MuyldermaLs zich wezenli;k aansluit, gelijk hij op blz. 959 schijnt te doen, bij hetgeen in 1868 zekere Commissie op het Congres te 's Gravenhage besliste, hij als norm voor het beschaafd Nederlandsch, de Noordnederlanusche omgangstaal moet aannemen, en bijgevolg in tegenspraak is met zich zelf. Ook de heele redeneering op blz. 991 lijkt mij glad verkeerd. (4) Zoo is het b. v. niet zeer nauwkeurig dat het spellingstelsel van 1864 « met onze mogel ijke letterteekens heeft willen uitdrukken wat Redactie en Commissie hoofdzakelijk voor de goede en beschaafde uitspraak hielden » (hlz. 955). Het is overdreven te beweren, gelijk op blz. 960 wordt gedaan,. dat eerst sedert zes, zeven jaar het in België gesproken Nederlandsch door de Hollanders voor onbeschaafd wordt gehouden enkel omdat « sommige klanken met Gene lichte, verschillende schakeering : worden uitgebracht. - 75 `. Dr. W. DE VREESE, beter dan ik het zou gedaan hebben, de meeste van die punten heeft besproken. Ik zal mij bepalen tot eenige korte opmerkingen betreffende enkele der behandelde zaken en iets langer stil blijven bij een middel van bewijsvoering, dat de heer MUYLDERMANS niet zelden aanwendt, nl. het zich beroepen op het getuigenis van anderen, om aan zijn eigen gezegden en beweringen steun te geven. Laat ik er eerst op wijzen, dat ons achtbaar Medelid staandehoudt, aan den eenen kant, dat er in Vlaamsch België wel degelijk een algemeene, beschaafde uitspraak van het Nederlandsch bestaat, die niet meer « opgezocht of vastgesteld... nog enkel bekrachtigd » moet worden (blz. 965), en aan den anderen dat bij onze Noorderbroeders, tot betrekking daartoe, geen volkomen eenheid heerscht. Als dat waar was, dan zouden wij voor een zonderling geschiedkundig raadsel staan ; dan zou, in de <, lage landen » aan de zee, ie-ts gebeurd zijn, waarvan in de lotgevallen der andere beschaafde volkeren geen tweede voorbeeld te vinden is. Of zou het geen vreemd verschijnsel mogen heeten dat, bij een zeer ontwikkelde natie ais de Hollandsche, die in geen enkel opzicht bij andere ten achteren staat, waar de eigen moedertaal gebezigd wordt voor alle uitingen van het intellectueel en maatschappelijk leven, . waar zij tt voertaal dient bij het hooger, zoowel als bij het lager en middelbaar onderwijs, dat dáár geen beschaafde omg.it ►gstaal zou ontstaan zijn, met die eenheid en andere eigenschappen, welke wij het recht hebben aan dit begrip toe te kennen (I) ? In (t) Het spreekt wel van zelf, dat die eenheid, gelijkheid, enz. niet in volstrekten, maar in betrekkelJken zin moet opgevat worden. Zulke eenheid is niet onmogelijk in Noord en Zuid; ten onrechte, naar mij toeschijnt, leidt ons geacht Medelid die gevolgtrekking af uit de woorden van Dr. H. KERN, die hij op blz. 985-86 aanhaalt. Zeker, hetgeen de Hollandsche geleerde daar zegt, is waar ; het geldt echter evenzeer van België als van Noord-Nederland. De heer MUYLDERMANS schijnt dat uit het oog te verliezen ; althans waar hij gedurig drukt op dat gemis van eenheid in het Noorden, verwaarloost hij hetzelfde te doen met betrekking tot België; uit, de wijze waarop hij de zaken voorstelt, zou men gaan denken, dat in het— 76. ._. Vlaamsch België daarentegen, waar de moedertaal volstrekt niet in dezelfde gunstige omstandigheden leeft; waar zij lang niet algemeen gebruikt wordt als tolk voor elke werkzaamheid op geestelijk gebied; waar een vreemde indringster, het Fransch, de voertaal is van bijna geheel het middelbaar en hooger onderwijs; waar zij dezrlfde plaats krijgt, althans voor een groot gedeelte, bij het gerecht, het bestuur, den krijgsdienst, de staatkunde, enz., dáár zou het Nederlandsch, niettegenstaande hare rol van Asschepoetster, tot een hoogeren trap van ontwikkeling gestegen zijn (i) ? Springt het onwaarschijnlijke, ja het onmogelijke van dergelijke voorstelling niet dadelijk in het oog? Het bewijs echter, dat in Zuid-Nederland die algemeene beschaafde omgangstaal bestaat, in dewelke ons volk « zijn eigen beluistert en herkent » (blz. 1031), en « welke roet onze eischen rekening houdt » (blz. 982), werd door ons geacht Medelid niet gegeven (2). Moesten wij hem vragen, wat het criterium is van die « Belgische beschaafde spreektaal », welke de kenmerken zijn waaraan zij zeker en duidelijk te onderscheiden is, ik vrees, dat hij moeielijk een bevredigend antwoord zou kunnen geven. Immers, het verschil in de uitspraak der zoogenaamde scherpen zachtlange e's en o's, is geen voldoend criterium. Weliswaar wordt soortgelijk verschil waargenomen in al de Vlaamsche gewesttalen, maar het zou verkeerd zijn te meenen, dat dit verschil in alle dialecten dezelfde klanken geldt, en vooral, dat dit nauwkeurig overeenstemt met de herkomst van die klinkers (3). zoogenaamd « Belgisch taaleigen » in die « Belgische beschaafde omgangstaal » een volledige gelijkvormigheid heerscht. — De uitvoerige aanhaling, welke de heer MUYLDERMANS uit J. `W'IN'KLER hierbij voegt (blz. 986-87), heeft in dezen geene bewijskracht; of liever, nauwkeurig op de keper beschouwd, beteekent ze eenvoudig, dat het geschreven Nederlandsch niet hetzelfde is als het gesproken, wat toch eenieder weet. t) Dat is natuurlijk geenszins in tegenspraak met hetgene M. MUYLDERMANS zegt op biz. 988, waar hij erkent, dat, « in zake van uitspraak, de toestand in het Noorden beter is dan in het Zuiden ». (2) Het zich beroepen op een gezegde van JAN VAN BEERS (blz. 961), of op hetgeen sommigen op Nederlandsche Congressen kwamen beweren (b. v. blz 962-63, 969 enz.), dat kan niet gelden als bewijzen. (3) Ieder, die een weinig bekend is met de Zuidnederlandsche streekspraken, weet dat. De meeste é en d's mogen al gediphthongeerd worden, de ,afwijkingen zijn zoo zeldzaam niet ; bovendien is er lang geen overeen77 — Evenmin hebben wij een vast kenmerk aan de uitspraak der onvolkomen i en u (I), noch aan die der ei en ^, noch aan welke ook der door den heer MUYLDERIV1 ANS behandelde eigenaardigheden, omdat de uitspraak van die verschillende klanken, zooals zij door hem wordt beschreven, volstrekt niet algemeen is. Als men mij antwoordt -- en dit antwoordt ligt voor de hand -- dat men niet op de dialecten moet letten, maar « van eene wel geregelde schrijftaal .. vertrekken » (blz. 956), en zich « houden... aan de uitspraak aangegeven door DE VRIES en TE WINKEL » (blz. 966), dan vraag ik : aangezien overal in België de geschreven letterteekens met verschillende klanken worden uitgesproken, welke van die klanken zal men kiezen? De Brabantsche? Dat is willekeur, evenals het willekeur zou wezen het Limburgsch of het Westvlaamsch of iets anders te kiezen (2). Geven wij eens toe, dat het wenschelijk is het onderscheid in de uitspraak der zachtlange en scherplange e's en o's te bewaren, « om reden van den rijkdom der taal » (3), wegens het stemmi,ïg. Zoo worden te Leuven, de e's van geel, beter, week enz. tot ê; in sommige gedeelten van West-Vlaanderen worden de (Ps in bepaalde gevallen tot ó = dromen, grot, en derg. Bijna overal spreekt men kroon, droog. troon, boren, enz. met ó uit; telen, enz. met e. (t) De uitspraak der onvolkomen l en u, zooals de Fransche l en u (b. v. in sursis) is Brabantsch, ook Limburgsch, ten minste in veel gevallen. In West- en Oost-Vlaanderen spreekt men die klanken uit daaromtrent zooals in het aigemeen beschaafd Nederlandsch. Dat dit reeds in de middeleeuwen zoo was, is bekend; herhaaldelijk rijmen bij de Dietsche dichters ï en é : kent : bunt, enz. Zie J. GEURTS, Geschied. van het rijnz enz., dl. I. blz. 34- 37. Ziet ons geacht Medelid de eeuwenoude rechten » van de Vlamingen zoo maar over het hoof .i? En meent hij, dat zij er zoo gemakkelijk zullen in toestemmen, hunne uitspraak, als zijnde minder welluidend of « slepend en wanluidend (blz.ioo3), voor de Brabantsche te ruilen? (2) Dat willekeurige wordt min of meer door den heer MUYLDERMANS erkend (blz. 963), doch hij tracht het goed te maken door de opmerking, dat Oud-Brabant grootendeels « de bakermat onzer schrijftaal is a. Die rede• neering houdt geen steek, zooals ik beneden zal aanwijzen. Men lette overigens op hetgene Dr. W. L. DE VREESE aangaande dit punt heeft in het midden gebracht; men kan het niet raker zeggen. (3) Vgl. op blz. 980 de aanhaling uit eene redevoering van Minnaert in 1873. De heer MUYLDERMANS hecht blijkbaar zijne goedkeuring aan het aldaar geschrevene. Neemt hij dan ook aan, dat het wenschelijk is het onderscheid tusschen oo en o, ee en e te handhaven, omdat dit « gemak van schrijven » geeft? .— 78 — verschil in oorsprong, aangewezen door het verschil in spelling, en om andere redenen nog, als men wil.• Welnu, juist hetzelfde kan men zeggen met betrekking tot de s en sch (wenschen, wassen en wasschep, bosch en bos, enz.) Ook hier hebben wij verschil in spelling steunend op verschil in oorsprong, en dit verschil bij een < aanzienlijk deel der natie » (Oost- en West- Vlaanderen) uitgedrukt door verschil in uitspraak. Ons geacht Medelid moet dus erkennen dat de Vlaamsche uitspraak : menschen (naast de Brabantsche : mensen) « beschaafd » is. Het heeft mij nochtans verwonderd, dat dit punt te eenen male door hem werd ter zijde gelaten; is dat, omdat dit onderscheid niet meer voorkomt in het Brabantsch en er bijgevolg geen aandacht meer moet aan geschonken worden ? Nog andere bijzonderheden konden aanleiding geven tot dergelijke opmerkingen: maar het zou mij te verre leiden moest ik alles afzonderlijk behandelen. Eén woordje nog over de h. Gelijk algemeen bekend is, wordt de h in de Belgische tongvallen bima nergens aangeblazen; dat is nu werkelijk een « nationale eigenaardigheid », die, blijkens allerlei Mnl. teksten, « haren grond in de oude taal » kan aantoonen en « nog immer voort onder het volk » leeft. In het Noorden. integendeel wordt de h zoo niet ingeslikt, maar komt tot zijn recht. Zal de beschaafde Belgische spreektaal nu, wat die « kleinigheid » (I) aangaat, (r) On blz. 973 van zijne verhandeling zegt de heer MUYLDERMANS, dat het verschil tusschen de beschaafde spreektaal van België en het beschaafd Nederlandsch van het Noorden niet zóó uiterst groot is, « zeker al niet grooter dan tusschen de spreektaal van Noord- en Zuid-Duitschland ». Als wij daarin, mids zeker voorbehoud, kunnen toestemmen, dan vragen wij ons af, vanwaar bij ons geacht medelid die groote afschrik komt voor alles wat « Hollandsch » heet? Waarom gesproken, als op blz. 989, van het « verwringen » van onze taal naar de spreektaal van het Noorden ? Waarom klagen over « taalschennis », (blz. 1003) als men, wat het uitspreken der e's en o's betreft, het onderscheid der Belgische dialecten laat varen? Waarom heet het nog « onze taal verarmen en verminken » (blz. 1014), als men de beschaafde omgangstaal van Noord-Nederland overneemt? Zijn de bestaande verschillen tusschen Noord en Zuid ten slotte maar « kleinigheden A, ^blz. 1021), waarom er tegen te velde getrokken alsof het lot van het Nederlandsch in België er van afhing? En hoe komt er de heer MUYLDERMANS toe, als het enkel kleine afwijkingen geldt, op blz. 1020 te beweren dat « het beschaafd Nederlandsch uit zijn' aard zelven moeilijk is? dat zijne uitspraak 79 -- zich aansluiten bij het gebruik van de « Hollanders » of niet ? En zoo ja, waarom enkel wat dit punt betreft? En zoo neen, zal de heer MUYLDERMANS er vrede mede hebben, dat men in de onderwijsgestichten aan de leerlingen zal voorhouden, dat in het beschaafd Nederlandsch de h niet moet gehoord worden? * * Heeft ons geacht medelid het overbodig geoordeeld het bestaan van een beschaafde omgangstaal in onze provintiën nader te bewijzen, hij heeft er ons wel van willen overtuigen, dat eene reeks dialectische verschijnselen, waarin inzonderheid het Brabantsch van de algemeene taal afwijkt, tot het beschaafd Nederlandsch behooren, of althans zouden moeten behooren. Zoo immers, betoogt hij, wordt of werd er over gedacht door menig schrijver of geleerde; zoo heeft men het zoo vaak herhaald op congressen en elders; zoo werd het steeds begrepen door een groot getal onzer medeburgers. Dat, bij het oproepen van die getuigen, de heer MUYLDERMANS als een behendig advocaat handelt, aan allen, die hem gelijk geven, het woord afstaat en aan de tegenpartij het stilzwije- en oplegt, wie zal het lak-n? Als men maar niet vergeet, dat onder de niet gedagvaarde zegslieden, er verschillende zijn die met rnger recht en bevoegdheid zouden spreken. Want, en dit is een tweede opmerking, waar het op aankomt, is niet zoo zeer het getal, dan wel de waarde van die getuigenissen. In het algemeen gesproken, hebben de aangehaalde getuigeniesen op verre na die bewijskracht niet, welke er aan wordt toegekend. Laten wij dit een weinig van dichter nabij beschot t wen. Vooreerst, aan geen enkelen van al die zegslieden moet men, voor zoover het Zuidnederlanders zijn (men mag er zelfs vaneiven lastig valt voor den Vlaming? » En op blz. 1039, dat die uitspraak ons taalorgel verarmt met tal van klar ken uit te stooten of te verdoffen, de moeilijkheden zonder nut ophoogt, voor ons volk de taal stroef en onduide- Iijk maaizt; dat zij (blz. 1032) in klank en toonval zóó vreemd voorkomt en toch 766 stroef en stijf is, zoodat het erkennen er van (blz. 1034) noodlottig zou worden voor het Zuiden? 8o — een goed gedeelte der Noordnederlandsche autoriteiten bij begrijpen), veel gezag toeschrijven wat betreft het hier besproken vraagstuk. De reden er van is niet ver te zoeken; door niemand onder hen werd dat vraagstuk uit het juiste oogpunt bekeken en onderzocht. Zij kunnen, zooals een J. F. WILLEMS, een J. DAVID en anderen, verdienstelijke philologen zijn geweest, vooral als men den tij i i in aanmerking neemt waarin zij arbeidden ; zij kunnen geleerden van gezag zijn op een ander gebied, op dat van de taalwetenschap zijn het allesbehalve veilige gidsen. Zonder eene enkele uitzondering zijn zij hetgeen ik kortheidshalve schrijftaal - m e n s c h e n zou noemen. Ik bedoel daarmede, dat zij, z , )oals voldoende blijkt uit de woorden die ons achtbaar medelid aan hunne schriften ontleent (I), uitsluitend van de studie der geschreven taal uitgaan. Zij zijn stellig van meening, dat de feiten en verschijnselen daarin opgemerkt, ook in de gesproken taal moeten voorkomen; dat men zich, om het nog duidelijker te zeggen, bij het spreken te richten heeft naar hetgeen geschreven wordt, en dit op grond van de stelling, dat de geschreven taal beter en volmaakter is, meer in overeenstemming met het verleden, met de oorspronkelijke toestanden en dergelijke meer. Het ware zeer onredelijk, aan de genoemde geleerden en hunne tijdgenooten het verwijt toe te sturen, dat zij geen juist inzicht hadden in hetgeen men het leven van de taal heet, een verkeerde voorstelling van de wijze waarop de taal moet bestudeerd worden. In hunnen tijd beschouwde men veel zaken anders dan nu en bovendien was in België toen de wetenschappelijke taalstudie nog niet geboren. Zij is het sedert dien; zij ligt zelfs niet meer in de wieg, maar is al tot een veelbelovende jonkvrouw opgegroeid. Dat er, na die werklieden van het eerste uur, er later andere zijn gevolgd, die niet eens dat ontstaan en opbloeien zijn gewaar geworden, wij kunnen het niet helpen, maar met die brekebeenen moeten wij ons niet langer bezighouden. Wat dan ook, ieder, die niet een volslagen vreemdeling is in Jerusalem, weet genoegzaam dat die beschouwingen heelemaal (1) Het is niet noodig veel bewijsplaatsen aan te halen; vgl. wat voorkomt op blzz. 956, 979, 98o, enz. - Si — zijn. Men is thans tot gansch andere, en betere inzichten gekomen. Men heeft eindelijk beseft, dat het uitgangspunt — natuurlijk waar levende talen — taal dient te zijn. Dat is de een, overigens uiterst gebrekkige, van. Wil men consequent en logisch te werk moet men er ook naar streven, steeds de geschreve n tal zovel mogelijk gelijken tred te doen houden met de gesproken ; verschijnselen vertoont, die ook in schrijftal opnemen en de in gesproken tal niet mer vorkomende feiten geenszins kunstmatig in de geschreven willen behouden. is veroordeeld elke poging, Noorden zoowel Zuiden, zou aanwenden om het geschreven Nederlandsch den norm van de beschaafde spreektaal uit roepen. )a, onze voorgangers vergisten zich, toen zij beproefden « louterende werking der schrijftaal » « bescheiden » schikken. Wat men in niet bereikt en zal het niet bereiken ; de geschiedenis van elke beschaafde uit de verste oudheid tot op onze dagen, geeft daar het op. men niet hem bezielt hij verdedigt, medelid niet te verre Zeer verleidend waren en luiden nog thans bespiegelingen van schrijftaalgeleerden Noord- en Nederland, en het is alleszins te begrijpen, vooral met het op de toestanden alhier, dat zij bij velen zoo gemakkelijk ingang hebben Heeft ook hij te veel naar beginsel : Belgischen Nederlandsche besluiten tot wijze waarop men dient lettende om niets te laten verloren van wat eenigszins « oudere rechten » heeft, als dit op steunt, dan moet het niet alleen toepasselijk zijn op het Nederlandsch, maar op elke levende taal. En toch, ik durf het stoutweg beweren, zou hij aarzelen het laten gelden voor andere talen. Waar toch zou het heen, als men zich moest beroepen op het geschreven Engelsch of Fransch, om daar uit af te leiden hoe men beschaafd Engelsch of Fransch behoort te spreken, in overeenstemming met de herkomst der -81- verouderd zijn. i\Ien is thans tot gansch andere, en betere inzichten gekomen. l\Ten heeft eindelijk beseft, dat het uitgang"punt van alle taalstudie - natuurlijk waar het nu nog levende talen geldt - de gesproken taal dient te zijn. Dat is taal; de schrijftaal is niets anders dan een, overigens uiterst gebrekkige, afbeelding er van. Wil men consequent en logisch te werk gaan, dan moet men er ook naar streven, steeds de geschreven taal zoo veel mogelijk gelijken tred te doen houden met de gesproken; waar deze nieuwe verschijnselen vertoont, die ook in de schrijftaal opnemen en de in de gesproken taal niet meer voorkomende feiten geenszins kunstmatig in de geschreven willen behnuden. Daarmede is veroordeeld elke poging, die men, in het N omden zoowel als in het Zuiden, zou aanwenden om het geschreven N ederlandsch tot den norm van de beschaafde spreektaal uit te roepen . .la, onze voorgangers vergisten zich, toen zij beproefden « door louterende werking der schrijftaal» « den bescheiden dagelijkschen tooi der spreektaal op te schikken. 'Nat men in deze richting heeft willen bereiken, men heeft het niet bereikt en men zal het niet bereiken; de geschiedenis van elke beschaafde taal, tiit de verste oudheid tot op onze dagen, geeft daar het zekerste antwoord op. Mag men de vraag niet stellen, of de ijver die hem bezielt voor de zaak die hij verdedigt, ons geacht medelid niet te verre heeft medegesleept? Zeer verleidend waren en luiden nog thans de bespiegelingen van die schrijf taalgeleerden uit N oord- en Zuid-N ederland, en het is alleszins te begrijpen, vooral met het oog op de toestanden alhier, dat zij bij velen zoo gemakkelijk ir:gang hebben gevonden. Heeft ook hij er niet te veel naar geluisterd? Zijn beginsel: van den Belgischen vorm der N ederlandsche schrijftaal besluiten tot de wijze waarop men dient te spreken, daarbij inzonderheid lettende om niets te laten verloren gaan van wat eenigszins « oudere rechten» heeft, als dit beginsel op vasten grond steunt, alleen toepasselijk zijn op N ederlandsch, op elke levende taal. het h~j laten andere talen. Waar toch zou het heen, als men zich op het geschreven Engelsch of Fransch, om af te leiden hoe men beschaafd Engelsch of Fransch te spreken, in overeenstemming met de herkomst der ^_ 82 - woorden, de rechten van dit of dat gedeelte van de « spraakmakende gemeente », de verscheidenheid, den rijkdom der klanken, de welluidendheid, enz. ! Die schrijftaal-geleerden bepalen zich niet tot de studie van de taal van nu. Zij gaan terug in den loop der tijden; zij ondervragen het verleden. Uit het feit, dat sommige verschijnselen al of niet in de taal van vroeger eeuwen voorkwamen, besluiten zij . zeer gemakkelijk tot het al of niet « goed » zijn van dezelfde of soortgelijke verschijnselen in de tegenwoordige taal. Omdat, zoo redeneert men, de scherp- en zachtlange e en o van verschillenden oorsprong zijn, voorheen in de algemeene taal verschillend werden uitgesproken, moet men dat onderscheid bewaren. Het ligt immers in den aard der taal; moest het te loor gaan, het ware een verarming, eene verbastering. —Omdat, zoo beweert men nog (maar « beweren » is hier heelemaal wat anders dan « bewijzen »), omdat de onvolkomen i oorspronkelijk uitgesproken werd zooals nu nog in het Brabantsch, zou (lie letter aldus dienen uitgesproken te worden in de algemeen beschaafde omgangstaal ; het is een van de klanken, die aanspraak heeft « om als algemeen Nederlandsch aangenomen te worden, al ware het slechts daarom, dat hij minder van de oude uitspraak is afgeweken » (bl.10 r 2). Hetzelfde doet men gelden voor allerlei andere klanken: ei en, ou en au, oe, ie, enz. (echter, zooals wij reeds opmerkten, niet voor de s en sch). Ja, ons geacht medelid gaat zoo ver met die beschouwingen mede, dat hij niet aarzelt te zeggen, dat de uitspraak van het Nederlandsch dus o )k van eigen de uitspraak van het Westfrankisch tot grondslag zal hebben omdat de Westfrankische tongval, meer dan die eener andere gouw, heeft bijgedragen tot de vorming der schrijftaal (blz. 953). Nogmaals : het is voldoende dezelfde redeneering te houden met betrekking tot een andere levende taal, het Fransch, En - gelsch, enz. om onmiddellijk den tegenstrever te overtuigen van het verkeerde zulker theorie. Maar ik heb beter antwoord. Over het ges pr ok e n Nederlandsch in de vervlogen eeuwen zijn wij slecht ingelicht; wij weten weinig, vooral weinig over de oudste periode en van het weinige dat wij weten is nog zooveel onzeker. Wij hebben dus het volle recht, alle beweringen over « oorspronkelijke » uitspraak en dergelijke, zoolang er geen steek— 83 — geleverd zijde te (i), dan ook ineenvalt fraaie gebouw dat opricht. historische dan uit betrekking tot Nederlandsch Niets, eens : niets. Immers, de opperste in zake gesproken taal, dat is het gebruik. Eeuwen geleden het al zoo juist gezeid, nooit werd gelogenstraft. En gebruik nu heeft heel weinig, maken, noch met de verhouding de oorspronkelijke Nederlandsche met de afleiding der noch andere dergelijke oorzaken. Ja, het is zoo grillig, dat hebben gebruik uit een dat nog zeer ligt. zijn bij ieder, die vertrouwd is met geschiedenis taal in het algemeen, zaken, het volstaat er even op te wijzen. al die taalgeleerden -- waaronder trouwens al heel weinig die benaming wezenlijk -- het gebruik in vroeger tijden aandringen schrijven hoe het tegenwoordig geslacht zijn taal spreken om << » s ^ preken. dat verschillende van die door heelemaal laten bewegen door wetenschappelijke drijfveeren. Op welke wijze in eene geschreven teekens worden uitgesproken, is een waarneming, vrij gemakkelijk is op vragstuk dat, is niet wetenschappelijk, van eenvoudig te stellen wat bestaat, op zuiver persoonlijke ingenomenheid te keuren. De uitspraak der u kind, *enz.) in de Noordnederlandsche beschaafde omgangstaal vond J. F. WILLEMS, die een Brabander was, « slepend en wanluidend ». Ons geacht gelijk, nog doen dat waarschijnlijk (I) heb hier op het oog beweringen als die, welke op blz. I004 voorkomt (over den oorspronkelijken klank der i) En waar is het bewijs dat, zooals heer MUYLDERMANS toto staande houdt, in het Nederlandsch je n o o i t den klank Fransche j had, nog minder der Fransche ch g ? zoo is, volgt er uit uitgang klank kan houdende bewijzen gel~vercl worden, eenvoudig ter zijde te schuiven (I), waarmede dan onk ineen valt het fraaie gebouw dat men op zoo'n lossen grond upricht. Doch nemen wij eens aan dat al die beweringen histuriscne waarheden zijn, wat zou er dan uit volgen met betrek!;:ing tot het N cdcrlandsch van nu? Niets, en nog eens: niets. Immers, de opperste meester in zake van gespruken taal, dat is het ge bruik. Eeuwen geleden heeft de Latijnsche dichter het al zou jllist gezeid, en nooit werd dat woord gelogenstraft. En het gebruik nu heeft heel weinig, of liever niets te maken, nodl met de verhouding van de oorspronkelijke N ederlandsche dialecten, noch met de afleiding der woorden, noch met andere dergelijke oUIzaken. Ja, het is zoo grillig. dat het geen uitstaans wil hebben met het gebruik uit een verleden, dat nog zeer dicht bij ons ligt. Dat zijn bij ieder, die eenigszins vertrouwd is met de geschiedenis der taal in het algemeen, zoo bekende zaken, dat het volstaat er even op te wijzen. Het is derhalve zonder den minsten grond, dat al die taalgeleerden - waaronder trouwens al heel weinig die benaming wezenlijk verdienen - op het gebruik in vroeger tijden aandringen om voor te schrij ven hoe het tegenwoordig geslacht zijn taal moet spreken om ,< goed te s"reken. Nog zou ik er moeten op drukken, dat verschillende van die taalkundigen zich soms dnor heelt'maal wat anders laten bewegen dan door wetenschappelijke drijfveeren. Op welke wijze in eene bepaalde taal de geschreven teek<;ns wtaande houdt. in het Nederlandsch de verkleiningsuitgang ie nooi t den klank der Fransehei had, nog minder dien der Fransche eh of g? En aangenomen dat dit zoo is, volgt er uit dat die uitgang nooit dien klan k kan krijgen? — 84 — Dus weg met die uitspraak ! — Maar ik niet evenzeer recht de Brabantsche i en u, of welken anderen klank ook, wanluidend, of plomp of onbeschaafd te heeten ? dan naar toe met dat subjectivisme in de taal ? wat gezag moet men toeschrijven de beslissingen en meeringen van dergelijke taalonderzoekers ? dat ik heb, toen zeide die al no^ zoo talrijk en hoe groot misschien verdiensten op een ander gebied, hier van zijn en dat derhalve de heer MUY LDERMANs onrechte hunne woorden steunt. getuigen zijn niet alleen Zuidnederlanders; gedagvaard. Die Noordnederlanders overtuiten, ofwel de Vlamingen Nederlandsch uit te spreken zooals i), met gegronde reden aan het verschil de c's en en andere; ofwel, dat men bij hunne eigene landgenooten weinig dat liet in verschillende gevallen niet eens met zekerheid te zeegen is, welken klank bepaalde beschaafde taal hebben (2). Zou men werkelijk meenen, dat het laatste woord is gezeid, die getuigen gesproken ? Men zou zich vergissen. verschillende ons aan hunne uitspraken een andere beteekenis te geven en zelfs te twijfelen aan hen. het te stippen, dat de complimentjes, door Noordnederlanders op Congressen of in particuliere brieven aan Belgische taalgenooten toegericht, al heel weinig waarde hebben als het er op aan komt een vraagstuk als het op te lossen. Meestal toch gold het daarbij alleen staande gevallen, waar bepaalde personen in betrokken waren. Wie zou durven beweren dat, om de waarde van een dichter meten, de criticus erst en voral moet leten op den lof an dien dichter van bevriende zijde toegezwaaid bij het verschijnen (r) Zie o. a. 997 en vlgg., 1006 en vlgg., 101 1-13 enz. (2) Men lette b. v. op hetgeen voorkomt op blzz. 987, 1017-22. ook. Dus weg met die uitspraak! - Maar heb ik niet evenzeer het recht de Brabantsche I en lt, of welken anderen klank ook, slepend of wanluidend, of plomp of onbeschaafd te heeten? Waar gaat men dan naar toe met dat subjectivisme in de taal? En wat gezag moet Tllen toeschrijven aan de beslissingen en meeningen van dergelijke taalonclf'rzoekers ? Ik geloof niet, dat ik overdreven heb, toen ik zeicte dat die zegslieden, al zijn ze nog zoo talrijk en hoc groot misschien hunne verdiensten ook wezen op een ander gebied, hier van weinig tel zijn en , muren, vuur, uren » (2). (1) Hetzerfde is toepasselijk op de aanhaling uit de Geschiedenis der Nederlandsche taal van Prof. VERDAM, op blz. 1032-33. (2) De heer MUYLDERMANS beroept zich gaarne op den oud-hoogleeraar KERN; waarom weigert hij dan zoo beslist, op blz. 1015, zijn gezag te erkennen wat betreft de uitspraak der ie ? — En als, gelijk hij op blz. 1007 ver-- klaart, hij niet wil spreken « gelijk men vóór honderd, vóór twee honderd jaar hier te lande sprak », nl. steeds ze en oé, en ook niet noch zë noch o ., omdat dat verminkingen » zijn, wat zal dan de oplossing wezen ? - 89 — De uitspraak van eene taal wordt, laat liet mij nog eens herhalen, alleen door liet gebruik vastgesteld. De uitspraakregels worden niet opgemaakt door eene gezaghebbende instelling, evenmin door taalkundigen; zij worden niet gevonden door de wetenschappelijke studie van de taal ; zij moeten niet gewettigd worden door de geschiedenis van de taal. De taalkunde kan ons wel verklaren wat het verband is tusschen het gebruik van vroeger en nu; zij gaat echter hare rol te buiten als zij op grond daarvan, wil aanwijzen hoe het gebruik moet zijn, en zij waagt een ijdele poging, als zij wii voorschrijven hoe het in de toekomst zal behooren te zijn. Door velen zijn die waarheden langen tijd niet erkend, en nog op onze dagen, zou men zeggen, zijn er sommigen die . er niet vast van overtuigd zijn. Doch alles wat zij in tegenovergestelden zin voorhouden, het schijne nog zoo « logisch » en zoo flink geredeneerd, is onmachtig de geringste wijziging te brengen in liet natuurlijk verloop der dingen. Daarom is liet te betreuren, dat ons geacht medelid zoo gemakkelijk heeft geluisterd naar tal van onderzoekers en geleerden die, in strijd met die beginselen, hebben gemeend dat zij de ontwikkeling van het Nederlandsch door redenering en theoretische beschouwingen in een gewensclite richting konden leiden. Daarom nog is zijn voorstel niet alleen onuitvoerbaar, maar ook overbodig. onuitvoerbaar; immers, te vergeefs zou, na « wederzijdsche toenaderingen » van Noord en Zuid, « in den naam der wetenschap », door « een wettig gezag, dat men herkennen en ondervragen kan — en terzelfder tijd eerbiedigen » (blz. 1040) beproefd worden de regels der uitspraak zoo vast te stellen dat ieder zich daar bij zou neef leggen; overbodig tevens, want de vraag is al opgelost : wie nog loochent, dat er een algemeen beschaafde Nederlandsche taal bestaat met een gevestigde uitspraak, sluit vrijwillig de oogen voor liet licht. Eeg paar versjes van Vondel opgehelderd door GUSTAAF SEGERS. Het komt gepast voor, om redenen later te verklaren, Vondels gedicht in zijn geheel mede te deelen. UITVAERT VAN MIJN DOCHTERKEN. De felle Doot, die nit geen wit zaagla zien, Verschoont de grijze liên. Zij zit omhoogh, en mickt met haren schicht Op het onnozel wicht, En lacht, wanneer in 't scheien, De droeve moeders schreien. Zij zagh er een, dat, wuft en onbestuurt, De vreught was van de buurt, En, vlugh te voet in 't slingertouwtje sprong; Of zoet Fiane zong, En huppelde in het reitje, Om 't lieve lodderaitje : Of dreef, gevolght van eenen wackren troep, Den rinckelenden hoep De straten door : of schaterde op een schop : Of speelde met de pop, Het voorspel van de dagen, Die d' eerste vreught verjagen : Of onderhiel, met bickel en bonket, De kinderlijcke wet, En rolde en greep, op 't springend elpenbeen, De beentjes van den steen; En had dat zoete leven Om Belt noch goet gegeven : Maar, wat gebeurt ? terwijl het zich vermaackt, Zoo wort het hart geraackt, (Dat speelzieck hart) van eenen scharpen flits, Te dootlick en te hits. De Doot quam op de lippen, En 't zieltje zelf ging glippen. 91 stout helaas ! de jammerende schaar baar, 't lijck van haar gespeel, wenschte en deel hebben haar kaartje, doot te zijn als Stiertje. t anders niet moght zijn) van roosmarijn, liefde peur beste kameraat. 0 wat baat en goude lover? Die staatsi gaat haast over (I). De beteckenis, of beter de zin van het eerste vers : « De felle Dooi, die nu grey wit iiiagli zien », werd tot hiertoe niet op voldoende wijze verklaard. Indien ik het waai; daarover mijn oordeel uit te brengen, zal men begrijpen, slat ik mij slechts met de grootste schroomvalligheid op een veld begeef, waar zoovele, oneindig beter toegeruste reizigers op het dwaalspoor zijn geloopen. Ook haast ik mij het getuigenis af te leggen, dat ik insgelijks vrees het zoo vurig betrachte oord niet gevonden te hebben. Van Lennep : nu geen zuil minli zien : « die met geen witte haren (gt ij ze liën) te di ► en wil hebben », is hoogst waarschijnlijk verkeerd. De uitdrukking : iemand niet (kunnen zien) in de beteckenis : met iemand geenen omgang, gecne betrekking van welken aard willen hebben, is in de volksspraak, algemeen in gebruik. Doch, volgens den tekst van het gedicht is daar niet aan te denken. Daarbij geloof ik zuil bier grijze haren, oude lieden, kan beteekenen vooreerst, omdat deze beteekenis nogal ver gezocht; vervolgens, omdat ze bij ongewoon iC, en ten slotte, — hoewel de tegenstelling tusschen de witte haren en het onnoozel wicht wel degelijk bestaat, -- toch niet zoo scherp uitkomt, als wanneer men eene andere beteekenis voor aanneemt, welke ik waag voor stellen. (i) De Werken van'. Van den Vondel, uitgegeven door M. J. VAN ,LENNEP. Herzien J. \V. LINGER, .1630-1636, blz. 115. - 91 - Toen stont helaas! de jammerende schaar Met tranen om de baar, En kermde noch op 't lijck van haar gespeel, En wenschte lot en deel Te hebben met haar kaartje, En doot te zijn als Saertje. De speelnoot vlocht (toen 't anders niet moght zijn) Een krans van roosmarijn, Ter liefde van heur beste kameraat. o krancke troost! wat baat Die groene en goude lover? Die staatsi gaat haast over (I). bcteckenis. betcr de zin van hct ecrste vcrs : (; Drfe/lt Doot, 1111 g-ren wz"t 1Ilag!z zien », weru tnt hiertoc nict voldoende wijze vcrklaard. - ik het waa~ d"aro"er mijn te brengcn, zal mcn bcgrijpen, dat ik mij ,lechts met de groutste schroomvdlligheid een veld begeef, \Velar zoovelc, oneindig beter toegerustc op dwaalspour gcloopcn. Ook haast ik hct gctuigenis af te leggen, ik insgclijks het zoo betlachte gevondcn hcbben. De uitlegging van \fan. I.ennep: «Die llli {.reen 7Uz't 1no(1.{h ziell. «met geen witte haren (glijze liün) te lillen wil hebbcn », waarschijnlijk De uitdrukking: Iemand mogen kulZnen _::ien) il\ de beteckenis : mct iemand gcencn omgang, geellc betrekkmg \'an welken aard willen hebbcn, is in volk'ispraak, gebruik. Doch, volgens den tekst gedicht te denkf"n. geloof ik niet, dat wit I,ier grijze haren, uude lieden, kan beteekenen : de;!,e lleteekenis llugal vcr gezocht; vervolgens, bij Vondel ongewoon j" slotte, - het OllIlUOZc! wicht wel clegelij k - tuch niet zoo scherp uitkomt, als wanneer andcre Leteekenis nlor wit welke waag later Y( l()r te stelll'Tl. (I) De JVerkm 7JallI Va" dr'1t V(;1tdel, uitge![eve1t door J. VAN LENNEP. Hazien en bijgewerkt door J. H. W. UNGER, 163°-1636, blz. I IS-- - oogenblik heb gedacht het woord wit, doel,. doelwit beteckenen; te meer daar Vondel het woord dien zin dikwijls dichter zou dan bedoeld hebben De Dood, die nu niet juist weet wie te treffen, verschoont en./ echter deze beteekenis laten vallen, indien men de volgende verzen let. « Zij (de Dood) zit omhoog, en haren schicht (_>p een onnot )zei wicht », enz. dood wel een en het zeer goed. Inderdaad, niet haren scliic'lit het onnoozel wicht trof liet. Kempen, en waarschijnlijk ook elders, zijn de uitdrukkingen : '1 Is wit tusschen die twee menschen , lis heeft den pastor en wielen vo( l; hij slat met hem op witen voet », gebruik. beteekenen : personen zijn met elkaar nauw « bevriend », er reele genegenheid, ware bartelijkheid leen. Ook te Amsterdam de (lezen zin gebruikt. In geboortestreek beteekenis verder. Wanneer de vriendschap zoover gaat, dat zij tot uitwendig praalvertoon, tot speelscha.. dartelheid dit woord goeden men : : '1 is al le wit ». Het roept de denkbeelden ernstig, st )eiber, treurig voor den geest. « moogl dil zoo zaait niet inzien », voor : moet dit licht schikken, van dagelijksch Wel ik de uitdrukking : iets zeil inzien iLog nit t gehoord : doch zeer opmerkelijk liet antwoord eereer Kempische vrouw, toen ik haar zij verstond wat het hp. teekende : « Zi kan geen wit zegde : « niet verdragen, dat men vroolijk is ». zien », Wonder, Vondel gebruikt deze uitdrukking ander zijn algemeen gekend Harpoen, 103o, voor den dood van Saartje verscheen. Harpoen gelijk men weet, opgedragen aan « Jonckheer Vrijburgh », welken dichter 's Lands overheden verstaat. Vondel er het beeid van « Godefried», een Predikant, die naar meening behoort te zijn, geen twistzoeker,. ketterrn eester, maar die in Goddelijke Zaken » (0. ( u cit., 13. - 92 - Een uogenlJlik hcb ik gedacht dat bet woord 'li.'Zf, doe!, doe!wz"t zou kunnen beteckcllcn; tc mcer daar Vondel het woord in dien zin dikwijls gebruikt. De dichter zou dan bedoeld hel)ben : Dc Duod, dic nu ni ct juist weet wic te treffen, Yerschoont en z. ... Men moet echkr deze lJeteekenis laten vallen, indien men op de vulgende vnzell Ict. «ZiJ (de Dood) zit omhoog, cn mikt met haren schicht up een onl,o"zel wicht ", enz. De dood had dus wel degelijk ecn doel, CII zag hct zeer goed. Inderdaad, zij mikte met harcil sclucht op hd ormuozcl wicht en trof het. In de Kempen, ell \vaarscllijillijk (Jok ciders, zijn de uitdrukkingen: '/ I.s wit t/lssdlCll die twce llleJlSdlell; Iljj Ileefi bij pastoor eell wzttnl 1,O( /; /1 ij slilat me! Ilcm op wlltcu 1'oet », zeer veel in geIJruik. Ze oeteekellell: deze personen zijn met elka. lIet woord zwart rocpt de denkbeeldell em,tig, s' 'mber, treurig vóor den gecst. « Ge moogi ,,00 :;i('ail met in:;z'ell », voor: ge Illoet dit liellt schikkcn, is van dagelijksch gebruik. \Vel is waar heb ik de uitdrukkilig : iets wilzllziclI I,og ni, t gclword : doch zefT opmerkelijk was het antwourd eener Kempische vrouw, toen ik haar vroeg of zij verstond Wd t het b, tcekende : « Z~j Rail geen wit zicn ». mij zegde: «zij kan niet verdragen, dat mcn vroolijk is ". "Vonder, Vondel ~cIJruikt ckze uitdrukking in een ander gedicht, in zij n algcmeen gehnd Hmpoe71, dat in 1b30, drie jaar v(Jor den dood Va!l Saartje vClv:heell. Jiarpoen is, gelijk mt"n weet, opgedragen aan «]< mckheer Landeslot, Heer van V rijburglr »onder welken naam de dichter 5 Lands overheden verstaat. V()ndel schetst er hct bee kl van « Gode/riedeen Predikant, gelijk dic naar zijn meening LellCJort te zijn, geen twistzoeker" noch kctterlll cester, maar een, die vrede ill Godde!yke Zaken houdt » (I). 11 Op. blz. 13. — 93 — Ziclrier hoe de dichter zijnen hald opv. , ert : « Ick heb, heer Landes/ot, doorreysend uw gebied, Dee: menighmael vernacht, en veel van Godefried, Den preker van uw vieck, de boeren hooren roemen, Wiens lof sy met geen' kunst behoefden te verbloemen. Wie vond in deeghlijckheyd oyt cijns gelijcken meer? Gode offerde by sijn dienst,_sijn' trou aen sijn' landsheer, En bragt dat woeste volck tot deughdige bekeering, Door voorgang eer dan door sijn ongetoyde leering. Sijn woord was eveneens als een geregend seed. Hy was der sielen sout. Noyt nnoevde by sich met staet Of weerlijcke heerschappv. Het licht blonck wt sijn leven, Al wat de bybel leert, stoat in sijn hart geschreven Ja, sijn godvruchtigh hart, dat was der deughden kerck. Wat drempel hy betrad, daer bleef een heiligh merck. Sijn mond was troostelijck den aengevochten bedde. \'Vat onlust reesser, dien hij niet met wijshevd redde? Baldadighey d nam af, so ras by trad op stoel, Gereghtighevd die groeyde en pleyters werden koel. De kroegen stonden le eg. Geen mes werd wtgetrocken. d'Opreghtighevd klonck luyder als de kloeken. Hy was verno ght in 't klcca, gewilt by arm en rijck, En stondse bey ten dienst. Sy golden hem gelijck. sagh hem selden een der rijcke lieden drsschen : r l hy maer. vermyde d'argernissen. ^^ Soo lang sijn leven duurde, hing 's vollecx hart aen God, 't was gehoorsaem sijnen vrijheer Landeslot. Hier verklaart 's dichters commentatator : « vroolij k, opgeruimd wezen », en er is inderdaad niet aan te twijfelen. Godefried was een vrome priester; (loch geen vijand boert of scherts, van het (ogenblik, dat het geene vererger nis wekte. Ijs Uilzaert rain m ul Dochteiken zal de uitdrukking dezelfde beteekenis hebben. is rolt de kleur der onschuld, der reinheid, der vreugde, ook in de Kerk. Het is rel!, roept het denkbeeld, vroolijkheid, opgeruimdheid, voor den geest, geen wit magh zien, grijze liên, beteekenen de dood, die nu geene vroolijkheid, geene geen geen blijden lach, de kinderjaren eigen, kan verdragen, verschoont, enz.... - 93- « lek heh, heer Lal/des/cloorrel'sencl uw gebied, Dac,' l1'cnighmael en vce] van Gockfriccl, van uw vleek, cic boeren hooren roemen, \Viens sv met geen' kunst behoefden te verbloemen. \V Ie vond in deeghlijckheyd oyt sijns gelijcken meer? hy clienst,_sijn' landsheer, En dat woeste vokk tut deughdige bekeering, Duor dan duur sijn ungetoydc kering. Stjll wourd \\-;,., eveneens "Is een ge.'cgend saeel. Hl' siclen sout. ~oyt moeyde hy sieh met staet weerlijeke hlunck \Vt sijn leven, A.l byhel st-unt in sijn hart geschreven: sijn goclYllichtigh hart. dat was der clcughden kerek. drempel hy betrad, c1aer bleef een heiligh merek. was troostelijek den aengevoehten bed de. \Vat dien hij niet met wijsheyd redde? Baldacligheyd nam af, so ras hy trael op stoel, Gereghtigheyd clie groeydc pleyters \I-erden koel. stonden lcl'g. Geen mes werel wtgetroeken. d'Opreghtighevl] des mans klonck luyder als de kloeken. Vias vcrno;.;ght in 't klcclî, ge\vilt by arnl en rijck, stondse bey ten dienst. Sy golden hem gelijck. Men sagh hem ,elelen aen der rijckc lieden dlsschen: Wel moght hy wit sien, ycrmydc 's yollccx hart aen God, En 't was gchoorsaem sijnen y:ijheer Laudes/ot. I-lier \Trklaart " dichters c( >llllllentatator: ,Dil sieu: " vruolij \\'l'zcn », en cr illderdaad aan te tWIJ felen. Gollcfncd yr(lme pnester; doch geen "ijancl van schert" het uugenblik, dat het gecne \TrergcJllis wekte. I;l lJtÓaal (Ja!l lIIi/Jl Doc/;!akm dezelfde hcbben. Stellig wit denkbeeld, vruulijkheJd, "oor den geest, De felle Doot, die nu gem wit Verschoont de grijze iiên, zou dus betcekenen : de dnod, die nu geene geelie onschuld, geen dartel spel, geen blijden lach, de kinderJaren eigen, kan \-erc\ragen, verschuont, enz .... — 94 — In dit geval zou de tegenstelling zeer goed volgehouden zijn, aangezien Vondel door geheel het gedicht den zorgeloozen aard, de joligheid, de liefde van zijn dochterken tot het spel doet uitkomen, en vooral op het verdriet drukt, dat haar dood op de kameraadjes te weeg bracht. Ik verklaar hier op de uitdrukkelijkste wijze, dat ik deze gissingen, want het zijn niets anders dan gissingen, mededeel voor hetgeen ze waard zijn, en er slechts gering belang aan hecht. De moeilijkheid der verklaring van de verzen : En huppelde, in het reitje, Om 't lieve lodderaitje. is, m. i., nog grouter dan de vorie. De nota « Hier, schijnt liet , wordt gezinspeeld op een rondedans, waarbij een in 't midden stond, een soort van « Patertje langs den kant » ; Lodderaije is blijkbaar van lodder, 't welk weelderig, aantrekkelijk beteekent is onvolduende. Het lodderai je is Saartje niet; aangezien zij in het reitje om het lodderaitje huppelt. Joos in zijn « Waasch Idioticon », blz. 408, geeft het nw. loeder, boosaardige lomperik, ook lodder, loeder, lompe vlegel; bij Kiliaan, homo veneris. Cornelissen en Vervliet kennen aan de woorden dezelfde beteekenis toe ; zij kennen insgelij; het woord in den zin van versleten lom, lap, flarde, die van een kleedingstuk hangt (7 io). Volgens Weiland (I) komt het woord lodder bij Karel Van Mander voor in den zin van eenen dartelen wellusteling. — Bij Kiliaan, scurra, homo veizerius, iemand die uit minnebrand vriendelijk lonkt. -- Van hier het zamengest. : loddergezigt, lodderoog, lodderoogen, lonken; lodderoogig, lodderzoet, bij Hooft. Voorts, lodderig, vriendenijk lonkend; loddrige oogjes, Smits. Wijders, lodderlijk, iemand, die in de beweging van ogen en ligchaam, zijne minnedrift met teeaerheid t oont : het lodderlijcke volck; Vondel. -- Lodderlijcke trecken; Hooft. -- Lodder- (i) Groot Nederduitseh taalkundzr Woordenboek, door P. WEILAND, Dordrecht, 1859, blz. 369. — 95 — lijck gesicht; J. Cats. Het woord lodder, is in de Kempen algemeen in gebruik in den zin, dien Toos er aan geeft; doch ook in eene zwakkere beteeketus. Een lodder van een jongen; een vlegel, een luie, lompe jongen, met het bijdenkbeeld, iemand die nalatig, slordig is op zijne kleederen. Het woord lodderlijk, loddeiijk heeft ook dezelfde beteekenis, als bij Weiland; doch insgelijks een weinig zwakker. Zj beziet hem zoo loddelik, met een loddelijk ook, wordt wel van een minnend meisje gezegd; doch ook van een kind. Het heeft zulke loddelijke oogskens; het kan u zoo minzaam, met zulke kinderlijke reinheid bezien. Aldus ook Vondel in zijn KINDER-LIJCK. Constantijntje, 't zaligh kijntje, Cherubijntje van omhoogh, D'ydelheden, hier beneden, Uitlacht met een lodderoogh. Dit woord lodderoog, gebruik ik des te liever, daar lodderaitje waarschijnlijk hetzelfde beteekent. Het woord al/je is inderdaad misschien het Eng. woord etje, oo,;, . Ik weet echter niet of het ook in onze taal bestaat, of vroeger bestaan heeft. Lodderaitje zou dus een vroolijk, schalksch, snoepig meisje, een gichelaarstertje beduiden; doch daarmede is Vondels vers nog niet verklaard, aangezien het lieve lodderaitje hier blijkbaar Saartje niet is; het is een ander meisl.en, dat in het midden van den kring stond, waar Vondels dochterken met de andere speelmaatjes om danste. Het is intusschen meer clan tijd, dat ik dit pad verlate, dat al te glibberig voor mij is. Ik herinner mij overigens, dat wij in de Commissie van onderwijs en niet in eene commissie van taalkunde zijn. Oefeningen op den oorsprong, op de afleiding der woorden, philologische beschouwingen, al leiden ze tot geene vaste uitslagen, indien ze door meesters van het vak gedaan worden, acht ik, in een wetenschappelijk opzicht, zeer belangrijk, zeer nuttig. Doch, bij het verklaren van leesstukken, van poëtische werken vooral, zijn zij, in het lager- en middelbaar onderwijs althans, niet (_1-) hunne plaats. Zij zijn echter nog al te veel schering en 96 — inslag. De leeraar dogmatiseert; hij weidt uit over de eigenlijke en figuurlijke beteekenis der woorden; over mythologie en geschiedenis, over folklore; in éen woord, het ontleden van ee n. gedicht is v o ,r hein een voorwendsel om spraakkundige, philologische, historische oefeningen te doen; het leste middel om de poëtische schoonheden te doen verloren gaan, om de leerlingen afkeer voor de poezie in te b( >ezemen. Ik heb wel hoeren zeggen, dat de meesterstukke n. der klassieke oudheid grootendeels zoo weinig gelezen `oorden, zelfs door hen, die eerre uitmuntende klassieke opvoeding hadden genoten, omdat men in de school, bij het verklaren dezer meesterstukken, schier alleen op spraakleer, afleidkunde enz. had gelet, en geene oogen voor de verheven poëzie had gehad. Ziehier hoe een meester der pedagogie zich daarover uitdrukt : « Bij de verklaring der leesstukken, is de hoofdzaak, dat men ze in hun geheel op de leerlingen late werken en om deze werking te verhoogen, zal het noodig zijn, dat de leeraar ze eerst goed voorleest. De werking mag dan echter niet verzwakt worden door een grammatisch ontleden en uiteenrukken van het leesstuk: want het is iets anders of men de spraakkundige moeilijkheden, die het verstaan van een leesstuk belemmeren, uit den weg ruimt, of dat men bij een leesstuk allerlei grammatische oefeningen doet, waarbij de zin van het lied, de sage enz. geenszins in aanmerking komt. De geest van het stuk is de hoofdzaak; de vorm kan slechts voor zooverre in aanmerking komen, als de geest daarin ligt opgesloten en op zijne bevrij ding wacht. Diesterweg schrijft : « Voor een gebrek en pedagogische zonde, die meer en meer algemeen dreigt te worden, voor het aan stukken trekken « vor der Zerstiickelung und Zerpfliickung », hoeft op het ernstigste gewaarschuwd. Het is, evenals alle voorbarige kritiek, een heilloos werk. Zeker, ook ik ben een vriend van juiste begrippen; ik haat de duisternis en de donkerheid, doch ik heken openlijk : met het oog op poëtische stukken, wanneer deze overigens slechts goed zijn, phantazij en gemoed aandoen, voor het edele en schoone begeesteren, heb ik die liever dan de verstorende ontleding, en schoolmeesterachtige haarklieverij (r) ». (I) ALBERT RICHTER, Der Unterricht in der iffutterspracke and seine nationale Bedeutunb , blz. r o6. 97 — Uitvaart van mijn Dochterhen is een meesterstuk van eenvoud, waar gevoel en schilderachtige voorstelling. Ik acht het zeer geschikt om in eene middelbare onderwijsinrichting, zelfs in eene volksschool te worden ontleed. Doch, de voorschriften van Richter en Diesterweg dienen streng nageleefd. Men zou, niet alleen over de historische beteekenis der woorden kunnen uitweiden; men zou de verschillende spelen, waarmede het meisje zich vermaakte, kunnen bespreken; men zou over het histori sch en sociaal belang der spelen kunnen spreken, gelijk Van Lennep dit doet, die te dezer gelegenheid eene zeer belangrijke nota van Halbertsma aanhaalt. Maar, zelfs in de veronderstelling, dat men de juiste beteekenis der betwiste uitdrukkingen vinde, en dit zal in het onderhavige geval wel moeilijk zijn, vrees ik, hebben dergelijke besprekingen in het onderwijs weinig waarde; ja, zij zijn, in zekeren zin, hinderlijk. Waar ging het met dergelijke methode overigens naar toe? Zou Vondel, Uitvaart geene gansche les, misschien twee, drie vergen? \Vat zou, op zulke manier, van het voordragen van gedichten en prozastukken, zoo onontbeerlijk voor de esthetische opvoeding, voor het louteren van het taalgevoel, van de spreektaal, geworden? Men weet, dat in Pruisen de leerplicht acht jaar duurt, van het zesde tot het twaalfde jaar. Deze schooltijd is verdeeld in 3 Stufen, Unter-, Mittel- en Oberstufe. De Mittelstufe duurt 2, de Unter- en ,Oberstufe ieder 3 jaar. De preussischen Allgemeine Bestimrmenaen van 15 October 187 2, schrijven wekelijks in de Unterstufe II, in de Mittelstufe 10, in de Oberstufe 8 uren les van Duitsche taal voor. Kehr, in leven bestuurder der Normaalschool van Erfurt, geeft in zijne Praxis der Volksschule, de titels der dicht- en prozastukken op, welke in de Oefenschool, aan dit gesticht toegevoegd, aldus eene lagere school — uitgelegd, van buiten geleerd en uitgegalmd worden. In de Unterstufe tel ik er 39, in de Mittelstufe 37, in de Oberstufe 52. Onder deze laatste wijs ik o. a. op Roland Schildtra er en Des SOnger s Fliuck van Uhla n d ; Die dentsc/ ien Strore en I1lutter.sprache van Schenckendorf; Er/kb./24,- en Der Fisscher van Goethe ; Der Taucher en Das Lied von der Glocke van Schiller. Een bewijs, dat men bij onze oosterburen er niet voor terugschrikt de meesterstukken der nationale dichters in de volksschool te bestudeeren; doch dat men bij die studie de ____ 98 methode volgt, welke alleen tot den gewenschten uitslag kan leiden. De beteekenis, de zin der woorden moet verklaard worden; dat spreekt van zelf. Doch, zou men durven beweren, dat Vondels gedicht, indien Van Lenneps verkeerde verklaring van den tweeden versregel gegeven werd, niet zou kunnen genoten worden? In dit geval zou men er uit moeten afleiden, dat Van Lennep zelf, dat talrijke leeraars en letterkundigen, die geene voldoende verklaring van dezen regel kunnen geven, geen potisch genot bij het lezen smaken. qf Naar aanleiding van VONDEL's Uitvaert van mijn dochterken, vs. i, door WILLEM DE VREESE. De verklaring, door den heer SEGERS van het eerste vers van VONDEL'S Uilvaert van nzijn dochlerken gegeven, is niet onbekend. Men vindt ze reeds bij LULOFS, joost van den Vondel (Groningen, 1838), blz. 06'97. LULOFS heldert daar den Harpoen op met behulp van de liftmen', zooals ons geacht Medelid hier de Uitvaert opheldert met behulp van den Harpoen. Ook ons buitenlandsch eerelid Prof. Dr. J. W. MULLER schijnt deze opvatting te huldigen : zie zijn oratie, De taak der Nederlandsche Philologie (Utrecht, 1902), blz. Jo. Ik had aanvankeiijk een andere opvatting. De gedachtenwisseling met den heer SEGERS heeft mij tot nieuw onderzoek genoopt, en ik erken gaarn e dat door den uitslag van dit onderzoek die — trouwens nog niet volkomen vaststaande opvatting weer aan 't wankelen is gebracht, zoodat in dezen vreedzamen strijd de palm der overwinning voorloopig en wellicht voor altijd aan den heer SEGERS toekomt. Wit komt inderdaad voor in allerlei uitdrukkingen, die een gunstige gezindheid, een opgeruimde stemming en derg., te kennen geven. Het is zeil, een a' /ten voet (een wit voetje)bij iemand hebben zijn algemeen bekend. Witjes lachen beteekent in Holland : stil, vergenoegd voor zich zelven lachen, en in de I7de ' 99 — eeuw komt die uitdrukking reeds voor. VONDEL zelf besluit zijn bekend Raetsel op Willem Kalf en Neeltje Pluvier met deze verzen (ed. VAN LENNEP IO, 161; ed. UNGER 30, 369) Nu raet eens om, al lachtge wit, Wat Kalf, wat Velt-Pluvier is dit? En HUYGENS, sprekende van Koning David, zingt (ed. WORP I, 276) : Op het uyterst oversnaren Van sijn heyligh-droeve lied Docht hem (wat gedaente baren Omgeroerde Herssens niet?) Dat den Hemel witter lachte, Dat de Sonn die klaerer scheen Ongehoopter maren brachte Dan syn' wielen lang bereên . Bij dezelfde dichters vindt men zultte dag= gelukkige, blijde, gezegende dag. VONDEL noemt den dag van het laatste oordeel voor de gelukzaligen een diynzael witten dag Ir. (ed. V. LENNEP I), ed. UNGER 30, 399); en HUYGENS besluit zijn bekende 302; 11Wis-luckte Muydsche Reyse aldus (ed. Worp 1, 305) : dat huijlen en dat pruijlen, En dat hagelijck beclach, Zal ick noch een' witter dach Met een heuchelijck onthalen Achterstell en all, betalen. Merkwaardiger wijze komt de eigen uitdrukking (geen) wit mogen zien ook in de 18de eeuw nog voor. In het spectatoriale tijdschrift De Denker, in een stuk dat wellicht door BETJE WOLFF ingezonden werd, leest men : Een vent, die geen wit zien magh, die onze vroolijkheid scheen te wraken, 6 (177o), 12. Ik ben niet tegen de vreugd, ik mag zoo wel wit zien als een ander, 6, 39. En in WOLFF en DEKEN'S Brieven z'an A. Blankaart ( 1 787- 1789), I, 39 Ik mag wel wit zien en veel inschikken van jonge maats. - I00 Tegenover deze en dergelijke plaatsen lijkt het me voors hands moeilijk, den heer SEGERS, LULOFS en MULLER niet bij te vallen. Maar evenals deze laatste, vraag ik nog : wat beteekent dan nu in het bewuste verband? Als het waar is, dat de twee eerste verzen van de Uitvaert beteekenen : « de dood, die thans geen vroolijkheid .kan verdragen, verschoont de grijsaards, » dan wil dat tevens zeggen, dat de dood in gewone omstandigheden de grijze lieden tot haar slachtoffers kiest, omdat ze dan de vroolijkheid der kinderen wél mag lijden. Maar is dat rationeel gedacht? De dood kan immers nooit vroolijkheid lijden; ze zal niemand verschoonen, om hem in zijn vroolijkheid niet te moeten treffen ; ze kiest haar slachtoffers in den blinde. Dat is de gewone voorstelling. Is het niet gewaagd een vrij wel onlogischer gedachtengang toe te schrijven aan VONDEL, die werkelijk een logische geest was? Op de overige beschouwingen van den heer SEGERS wensch ik voor het oogenblik niet in te gaan; het zij genoeg er de aandacht op te vestigen, dat lodderai je met eng. eve niets te maken heeft, en dat, zooveel ik weet, nog nooit iemand heeft beweerd, dat de historische taalstudie wél in de « volksschool ;> thuis hoort. 19 Januari 1909. KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE. BERICHT. BIBLIOGRAPHIE VAN Dltl( VLAAMSOHEN TAALSTRIJD. Heeren Leden of Bijzondere personen, die in hunne boekerij, boeken, brochuren overdrukken enz., bezitten, welke in de Bibliographie van den Vlaamsehen Taalstrijd zouden dienen benuttigd te worden wezen zoo goed ze te zenden aan den Bestendigen Secretaris, die zich belasten zal met ze in hunnen naam aan de Heeren COOPMAN en BRoEcKAERT mede te deelen. Mochten aanplakbiljetten, met betrekki1lg tot den Vlaalll ,îchen Taalstrzjd, in welke omstandigheid ook, in hunne stad verschijnen, dan worden de heeren Leden der Academie verzocht den Bestendigen Secretaris een exemplaar daarvan, voor het Archief onzer Koninklijke Instelling, te bezorgen. De Bestendige Secretaris, Enw. GAILLIARD. KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE VOOR TAAL- EN LETTERKUNDE, TE GENT. VAN DE VEN-HEREMANS' STICHTING. BEKENDJY.J:AKI:t,,"G_ Namens het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie heeft de ondergeteekende de eer kenbaar te maken, dat er in die Koninklijke Instelling een Fonds bestaat, met name Van de Ven-Heremans' Stichting, waarvan het doel is (( de Nederla1ldsche Taal en Wetenschap te bevorderell, door he/llitgeven , in het Nederla11 dsch , van nieuwe werken over N atuur- oj Geneeskzuzdige Wetenschappe/l, over Rechtsgeleerdheid en over hel Vak }Jan dell Ingellieur )). Dankbaar ontvangt de Koninklijke Vlaamsche Academie alle Nederlandsche handschriften van geleerden ter uitgave. Ingezonden verhandelingen worden met de meeste zorg nagezien door drie Commissarissen van de BestelldiSJe Commissie voor Nieuwere Taal en I,etteren. Na kennisneming ,van de uitgebrachte verslagen, beslist de Academie over het al of niet laten drukken van de aangeboden handschriften. Tot verdere inlichtingen verklaart de ondergeteekende zich volgaarne bereid. De Bestendige Secretaris, EDW. GAILLIARD. VERSLAGEN EN MEDEDEELINGE.N DER KON INKLIJ KE VLAAMSCHE ACADEMIE VOOR TAAL- EN LETTERKUNDE Februari .909 GENT A. SIFFER Drukker der Konin klijke Vlaamsche Academic 19°9 INHOUD. I") Ver~lag der Febrllari-yergaclering TOL 2 " ) Boekerij. - Verslag over het dienstjaar 1.'J08, door den heer ED\\', GAILLI.\RD . IIG 3") 4" verslag oricr de Van de T'cn-IIercmans' sliclztülg. door den hcer TI-I. COOP~lA . · . II~ +") Karel BOllry-Foncls. Reglement . . . 120 5") Dl' legellde r'aIl Tamzlliiltser, cloor den hecr O. \VATTEZ . I'2.7 (i ') Kleinc yerscheiclcnhcdcn, )\r X. - « i\bzl. Jlllcren = Olra. Jlucl' - . door den heer Dr. \V. OE YREE~E 162 Vergadering 17 Februari Aanwezig de heeren : Prof. Dr. W. DE VREESE, bestuurder ; Prof. A. DE CEULENEER, onderbestuurder, EDW. GAILLIARD, de Mr. NAP. DE PAUW, JULIUS OBRIE, TH. LOOPMAN, JAN BROECK HERT, JAN BOLS, KAREL DE FLOU, DES. CLAES, Dr. KAREL DE GHELDERE, GUSTAAF SEGERS, JAC. MUYLDERMANS, JAN BOUCHERIJ, AMAAT JOOS, Dr, JULIUS MAC LEOD en Is. TEIRLINCK, leden; beer OMER WATTEZ, briefwisselend lid. Dr. H. CLAEYS, Mr. EDW. COREMANS en Prof. Dr. C. LECOUTERE, Mr. PAUL BELLEFROID en FRANK LATEUR, leden, weten dat zij verhinderd zijn de vergadering wonen. heer EDw. GAILLIARD, verslag over de Januari-vergadering. Het Bestuurder doet onder herinnering het door hem bij cle aanvaarding van zijn ambt gesprokene, eenige mededeelingen de pogingen, 't werk gesteld om de Academie meer waardeering te verschaffen bij haar het heeft het bestuur vaan de voornaamste Academies van het verzoek, inzage te verkrijgen van hun reglementen en statuten, die wetsherziening van ons eigen ervaring, maar ook die, door buitenlandsche instellingen opgedaan. Bij van 17 1909. Aanwezi~ cle heeren : Prof. Dr. \V. DE VREESE, bestuurder; Prof. A. CEULENEEE, onderbestuurc1er, en Emv. CiULLIARD, bestendige secretaris; cle heeren Jhr. Mr. NAP. DE PAUW, Prof. Mr. JULIUS OBRIE, TH. COOP:\IA:'-!, .TA~ BlWECKAERT, J.J,.~ BOLs, KAREL DE FLOU, DEs. CLAES, Jhr. Dl'. KAhèEL DE GHELDERE, GUSTAAF SEGEI\S, Dr. JAC. MUYLDERMANS, JAN BOUCHEIUJ, AMAAT Joos, Prof. Dr. JULIUS MAC LEaD en Is. TEIRLI~CK, werkende leclen; de heer OMER \VATTEZ, briefwisselendlid. De heeren Dr. H. CLAEYS, MI'. EDW. COREMA~S en Prof. Dr. C. LEcouTERE, werkende leden, Mr. PAUL BELLEFRaID en FRANK LATEUR, briefwisselende leden, hebben laten weten dat zij verhinderd zij II de vergadering bij te wonen. De heer EDW. GAILLIAlm, bestendige secretaris, leest het verslag over de Januari-vergadering. - Het wordt goedgekeurd. De heer Bestuurder doet thans, onder herinnering aan het door hem bij de aanvaarding van zijn ambt gesprokene. eenige mededeelingen over de pogingen, door hem in 't werk gesteld om de Academie meer bekendheid en waardeering te verschaffen bij haar oudere zusterinstellingen. Met het oog op de ontworpen wetsherziening, heeft hij zich, persoonlijk, tot het bestuur v-an de voornaamste Academies van Europa gericht met het verzoek, inzage te verkrijgen van hun reglementen en statuten, met de bedoeling, bij die wetsherziening niet alleen partij te trekken van ons eigen inzicht en ervaring. maar ook van die, door buitenlandsche instellingen opgedaan. Bij 102 dit verzoek werd de eerbiedige vraag gevoegd, of een officieel aanbod vanwege de Koninklijke Vlaamsche Academie om haar uitgaven te ruilen, kans, zou hebben op een gunstig onthaal. Dr. DE VREESE geeft verslag over de hem toegezonden antwoorden, die alle verwachting te boven gaan; verscheidene, die door den Bestuurder worden voorgelezen, getuigen van warme waardeering voor de werkzaamheid onzer Instelling; op een enkele uitzondering na (ter wille van onbekendheid met onze taal), stellen alle een gunstig onthaal in uitzicht; vier Academies zeggen zelfs nu reeds dadelijk den ruil toe. Deze stappen beschouwt de Bestuurder als een inleiding tot die, welke noodig zullen zijn am voor de Koninklijke Vlaamsche Academie een plaats te verovere n in het International Verbonder Academies, wat gelegenheid zou geven op grooter schaal deel te nemen aan den opbouw der wetenschap, ruimer inzicht zou verschaffen in wat daartoe noodig is, en vooral meer bekendheid aan hetgeen in België, inzonderheid in de Academie op philologisch gebied wordt gepresteerd. De heer Bestuurder geeft eenige inlichtingen over de inCichting van dat Internationaal Verbond, over de groote werken die ontworpen of reeds op het getouw. zijn Leibnitz-editie, Thesaurus Graecus, Corpus van Grieksche oorkonden uit de middeleeuwen, Corpus medicorum antiquorum grwcorum, nieuwe uitgave van t MahabhArata, regeling van het onderling uitleenen, door alle landen, van handschriften en boeken, enz.), over de (overigens geringe) lasten aan het lidmaatschap verbonden ; hij leest de lijst voor der 20 geleerde genootschappen, die er thans.deel van uitmaken. Dr. \V. DE VREESE eindigt in dezer voege : Ik doe U alle deze mededeelingen, Mijne Heeren, omdat ik op den ingeslagen weg natuurlijk alleen dAn kan voortgaan, als ik zeker ben van de instemming van mijne medeleden. - r02- de eerbiedige vraag gevoegd, of een aanbod Koninklijke Vlaamsche om ruilen, kans DE geeft verslag over hem toegezonden te boven gaan; worden voorgelezen, yan wanne voor de werkzaamheid op een enkele uitzondering wille yan onhekendheid onze taal), stellen gunstig in uitzicht; vier Academies den ruil toe. bcschomvt als een inleiding nooclig om yoor de Koninklijke een veroveren in het Internationaal Verbond der Academies, wat gelegenheid deel nemen aan wetenschap, inzicht zou verschaffen wat daartoe noodig is, en vooral meer bekendheid hetgeen in België, inzonderheid in de Bestu mder geeft eenige over il1l'ichting van Verbond, over de of reeds op het getouw Leibnitz-Thesaurus Gnecus, Corpus van de middeleeuwen, Corpus medicorum gneconllTI, 't Mahabhàrata, door enz.), over de aan het lidmaatschap verbonden; 20 genootschappen, thans· deel van uitmaken. Dl'. \V. DE VREESE ellldigt in dezer voege: « doe U alle deze mededeelingen, Mijne Heeren, omdat ik op den ing"slagcn weg natuurlijk alleen dán kan voortgaan, als ik zeker ben van de in~temming van alle medeleden. - 103 - Voor ik U die vraag, is het echter noodig bij al het gezegde nog iets te voegen. In de toespraak waarmede ik het voorzitterschap der Academie heb aanvaard, en ook weer heden, heb ik alleen gesproken over wetenschappelijke queesties, en daarbij de « letterkunde » ter zijde gelaten. Dit zou kunnen aanleiding geven tot een misverstand, dat even pijnlijk zou zijn voor beide partijen, en dat ik meer dan iemand anders zou betreuren. Het zij mij daarom vergund, mijn standpunt opzettelijk uiteen te zetten. Ik heb gezegd in mijn toespraak, dat onze Academie op twee gedachten hinkt, aangezien zij een deel harer « zetels » begeeft aan de beoefenaars der wetenschap, een ander deel aan de woordkunstenaars, d. i. aan schrijvers en dichters. Dat is van mijnentwege geen afkeuring noch geen critiek geweest, maar alleen het bloote vermelden van een feit. Ik heb er immers uitdrukkelijk bijgevoegd, dat deze toestand het gevolg is van omstandigheden, waaraan weinig of niets te veranderen valt. Wel is het mijn persoonlijke meening, dat schrijvers en dichters er geen enkel voordeel bij hebben, zich in het raam van een officieel genootschap op te sluiten. De wetenschap wordt bevorderd door gezamenlijken arbeid; zij is de vrucht van het nauwkeurig onderzoek van tallooze verschijnselen door talrijke werkers; beraadslagingen onder geleerden zijn vruchtbaar, doordien zij uitloepen op streng geformuleerde besluitselen, en kunnen leiden tot een wel overwogen verdeeling van den wetenschappelijken arbeid. Daarentegen is het werk van schrijvers en dichters, van den kunstenaar in 't algemeen, essentieel de uiting van persoonlijke begaafdheid, van persoonlijke inspiratie, van het genie van één man. De verschillende vormen en uitingen van het schoone en van het geniale maken indruk door het genie of het talent van hem alléén van wie die vormen en uitingen afkomstig zijn, en kunnen niet het gevolg zijn van academische beraadslagingen. Maar deze meening beteekent niet, dat ik de fraaie letteren en haar vertegenwoordigers uit onze Instelling zou willen sluiten. Zooals verleden maand, zeg ik ook thans, dat ik mij niet gerechtigd acht iets noch iemand uit te sluiten. Als ik in mijn toespraak, en heden, van niets anders heb gesproken dan van wetenschap, zoo vloeit deze handelwijze alleen voort uit het — 104 — besef, dat een schoenmaker liefst bij zijn leest moet blijven. ik heb meeningen uitgesproken en voorstellen gedaan aangaande zaken, waarover ik mij verbeeld iets te weten en te mogen meespreken. Al wie meent, dat de kunst, in dit geval de fraaie letteren, door de Academie werkelijk kan vooruitgebracht worden, is vrij op zijn beurt daaromtrent zijn gedachte uit te spreken en deze in practische voorstellen te belichamen. Thans, nu mijne geachte Medeleden zeker voldoende ingelicht zijn aangaande mijn opvattingen en bedoelingen, herhaal ik mijne vraag, of ik kan rekenen op aller instemming bij mijn plannen. -> Daarop betuigden alle aanwezige leden volkomen instemming; alleen werd door den heer D. CLAES gevraagd, of het eventueele lidmaatschap van het Internationaal Verbond der Academies eenigen invloed kon hebben op de herziening van het Reglement der Academie, welke vraag door den heer Bestuurder ontkennend beantwoord werd. Aangeboden boeken. -- Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden : Académie Royale de Belgique. Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et Classe des Beaux-Arts. Mémoires, coll. in-4o. Deuxième série, tome IX, Fasc. I. — HUBERT (EUGLNE). Les églises protestantes die Duché de Lienbourg pendant le XVIIIe siècle. Etude d'histoire politique et religieuse (388 pages). Bruxelles, 1908. Académie Royale de Belgique. Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et Classe des Beaux-Arts. -- Mémoires r collection in-do, 2me série. tome III : Usa diplomate beige ei Paris de 1830 d 1864. (Monarchie de f uillet. — Seconde République. — Second Empire.) Par ERNEST DISCAILLES, membre de l'Académie Royale. Bruxelles, 1908. Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie et du Travail. Office du Travail et Inspection de l'Industrie. Monographies industrielles. Apergu économique, technologique et commercial. Groupes III et XVII. Construction des machines et appareils élecíriques. Bruxelles, 1908. -- 1 05 - de Belgique. Ministère cle l'Industrie du Travail. du Travail. Les industries cl domicile en Belgique. : L 'industrie de la lingerie a Bruxelles, par Enquête sur les clans l'industrie du vetement hom Zes. 1908. Id, Rapports annuels de l'Inspection du Travail. année (1907). Bruxelles, 1908. Annuaire de la Législation du Travail. Publié as l'Office Travail de Belgique. IIe année (1907). Icl. genérale de la Belgique. Situation dit Royaume de I87 6 a. i9oo, rédige direction Commission Gentrale Statistique, exécution royal dit 29 gaai 1902 . 6e tiscicule. Bruxelles, s. Middelnejetlaadse1- Woordenboek :van wijlen Dr. L. VERwijs Dr. J. VERDAM, Hoogleeraar . te Sclirepelkyn-Setten). Gravenhage, 1908. TIJDSCHRIFTEN. — Bibliographic de Belgique, : Lintes, no 24; : Publications périodiques, no 24; Bulletin mensuel des Sominaires des périodiques, no 1I. — Wal- Ionia, n© 1908. - des Musics royaux, no I, 1909. — nr van liet van Landbou ze', nr I2, I908. Société d'Emulation, Brugge : ,Societé d'Emulation de Bruges. Revue trmniestrielle pour l'itude de l'histoire et antiquites Flanclre. Tome collection, ,ome fascicule, novembre 1908. Université d'Aix-Marseille : de la Faculté des Lettves d' Aix. II, nn s 1-2. Janvierjuin Paris-Marseille. Verein iiir niederdeutsche Sprachforschung (Norden and Leipzig) : Niedei'deutsches Ja/u bucl -. jah-rbaicic des Vereins fair niederdeutsche Sprachforscliung. 1908. and Leipzig, Igo8. heer JAN BOUCHERIJ, werkend Antwerpen : voor ons Volk. 1907, nr 12, Kerelskind, ALBRECHT RODENBACH, muziek JAAK OPSOMER. - 1908, Br I, Ballade uit Dramatisch Tafereel Genoveva van Brabant (Rome 1907), gedicht van HUBERT MELIS, muziek van CANDAEL. - Nr 2, liedeken (bekroond Prijs Prijskamp uitgeschreven door de « Liederen voor ons Volk »), gedicht muziek VAN HOOF. - N" 3, Wiegeliedje - l°S - Royaume de BelgiqliC. :'Iinistère de l'IndLlstrie et dll Trayail. Office du Trayail. iJldllstl'ies à Volume IX : Lïndustric cl BI'IIXtUes, ROBERT VERMAUT. Stil' les salaires dans Z' industrie dil vêtemeJtt pour hOll/lI/es. Bruxelles, 1908• Ic!. aJl1tue Is l' 11tSpect iolt dil Tramrit. 13e annéc (1907). Bruxclics, 1908. Id. An1lucûre Lêgislatio1l Travail. pa·r l'O/jice du Travail de Belgique. lIe année (19°7). Id. Statistique gIJnérale de Za Belgiqlle. Exposé de la Situati01t dll ROyilume de lS,O à i(j()(), rédigé sous la dil'eefio1l de la COl1llllission CcmIra!,; de Statistiljlle, en rxécution de l'arrêté 1'OYCÛ du -'I) mai 11)02, 6e faseiCLde. Bruxelles, s. cl. Middcl1tederlaudsch IVoordcnboek ,<}{ln wijlm Dl'. E. VERWIJS en Dl'. J. VERDA1.!, Hoogkeraar te Leiden. Deel VII, aflevering 7/8 (Schrepelk)'It-Settt!ll!. 's-Gra\'enhage, 1908. TIJDSCHRIFTEK. - T3ibliograPhic Betgique, 1908. Première partie : Liures, 11° 2+; Deuxième partie : Pub!icatioits PériodilJues, n e 2-+; 11lensuel d,'s SOl1lmaires desPériodiqucs, n° Ilo - ~VallOIl/. l, n° 12, 1908. - Bulletin des i\fusées ra)'aux, n° I, 1909. - Arbeidsblad, n r 24, 1908. -- Maandschrift ViI1t het Beheer Landbouw, n r 12, 1908. Door de Sociélé d' Emulation, te Bnlgge : Annales de la Société d'Elllulation de BrIlges. Revue Iri1llestrielle pou!' I'étude de l'histoire ct des antiljuités de la Flandre. 'rome LVIII de la collection, -+1110 fascicule, novembre 1908. Door de Uni\'ersité d'Aix-Marscille : Annales de la FaclIlté des Letfres d'Aix. Tome lI, nOS 1-2. Janvierjuin 1908. Paris-?vIarseille. Door het Verein ['i.ir niederdelltsche Sprachforschung (Norden uncl Leipzjg) : Niederdeutschcs ],,!lrbuch. ]ahrbuch des Vcreins für niedcrdeutsche SprachforschulIg, Jahrgang 1908. XXXIV. Norden und Lcipzig, 1908. Door den heer JAX BOGCHERIJ, werkend lid der Academie, te Antwerpen: Liederen voor 01lS I-alk. 1907, nr 12, Het Kerelskind, gedicht van ALBRECHT RODEKBAcH. muziek van JAAK OPSO~!ER. - 1908, nr I, Ba!!.zde uit het Dml1latisch Tafereel GenoveVil vall Brubilllt ,Prijskamp van Rome 1907), gedicht "an HeBEla MELIS, muziek YflO KAREL C.\NDAEL. - Nr 2, Ruiters liedeJ?C1t (bekroond met een Eersten Prijs in den Prijskamp uitgeschreven door de « Liederell voor 01lS }», gedicht en muziek van Jos. VAK HOOF. - Nr 3, IViegeliedje (Id.), -- 106 -- gedicht en muziek van KAREL WEYMANS. - Nr 4, yurriaans seize rondom de wereld (Id.... Derden Prijs...), gedicht van H. TOLLENS, muziek van JAN BROECKX. - Nr 5, Kinderkerstlied (Id.. . Eervolle Melding...), gedicht van L. P. FLEERACKERS, muziek van JAAK OPSOMER. - Nr 6. Avondklokje (Id.), gedicht van FRANS LIEKENS, getoondicht door JAN BROECKX. - Nr 7, Mijn Liefken (Id.), gedicht van LAMBRECHT LAMBRECHTS, getoondicht door FRANS KEMPEN. — Nr 8, Reuzegor ^Id.) , gedicht van FRANS LIEKENS, getoondicht door JAN BROECKX. - Nr 9, Het Koetsken, gedicht van LEO Bou- CHERIJ, muziek van EM. MATHIEU. - Nr Io, Wie niet zijn tale mini, gedicht van TH. COOPMAN, muziek van EDWARD BLAES. Nr 11, Daar kwam, gedicht van LEO BOUCHERIJ, muziek van CESAR HINDERDAEL. - Nr I2, Bellotteken, gedicht van LOD. DE SCHUTTER, muziek van ERN. VAN NIEUWENHOVE. Een Triptiek van Felix Ortt. Eene Studie door E. D. D. Y. Versierd met een nieuw portret van Felix Ortt, en eerie plaat buiten tekst. Oostende, Den Haag, z. j. Nederland en het Nederlandsche Volk in hun oorsprong en ontwikkeling, beschaving esa lotgevallen. Met een aanhangsel : De Nederlanders in 't Buitenland. Utrecht, 1908. (Catalogus. ) Door Z. Emin. D. MERCIER, kardinaal-aartsbisschop van Mechelen : La Vie diocésaine, bulletin du Diocise de Malines, tome III, fase. I, j anvi er 1909. Door den heer ARNOLD SAUWEN, te Antwerpen : 7. M. Dautzenberg. Bloemlezing met Levensbericht en Inleiding, door ARNOLD SAUWEN. Brussel, 1908. Door den heer I. DE VREESE, klerk der Academie, te Gent : Schriften door het Davidsfonds uitgegeven. Kr 16o. Jaarboek van het Davidsfonds voor 1909. Yper. Door een onbekende uit Antwerpen : Loi sur la garde civique, du 9 septembre 1897, coinmentée et annotée par ARTH. BOGAERT, attaché au gouvernement provincial d'Anvers,. secrétaire- rapporteur du conseil civique de révision et capitaine quartier- maatre de la garde civique de Borgerhout groupe), et ALPH. BROECKX, attaché au gouvernement provincial d'Anvers, rédacteur à la Revue administrative : << Tijdschrift der gemeentebesturen ». Lier, 1909. Provincie Antwerpen. Lastboek (of voorwaarden en bepalingen) voor het leveren van kleedingstukken voor veldwachters der provincie. Antwerpen, 1903. Vijftien brieven en dienststukken, betreffende het ambtelijk gebruik der Vlaamsche Taal. -- 107 Door den heer Dr. P. J. BLOK, buitenlandsch eei elid der Academie, te Leiden : Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en[Cudheidkunde, verzameld en uitgegeven, vroeger door Mr. Is. AN. NIJHOFF, P. NijnoFF, Dr. R. FRUIN, en Dr. P. L. MULLER ; thans door Dr. P. J. BLOK, Hoogleeraar te Leiden. 's-Gravenhage, 1909. Door den heer Dr. F. LEVITICUS, hoogleeraar te Amsterdam : Geillustreerde Encyclopaedie der Diamantnijverheid, door Dr. F. LEVITICUS, Bekroond door de Koninklijke ylaamsche Academie voor Taal en Letter kunde ; met medewerking van HENRI POLAK, Voorzitter van den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond. Haarlem, 1908. Door de Commissie ter Redactie van den Amsterdamschen Studenten- Almanak voor 1909 (door bemiddeling van den Weled. Heer Rector Magnificus Prof. Dr. H. T. KARSTEN) : Amsterdamsche Studenten -Almanak voor het jaar I909. 79ste jaargang. Amsterdam. Id. Adreslijst. Door de Commissie ter Redactie van den Groningschen Studenten- Almanak voor 1909 (door bemiddeling van den Weled. Heer Rector Magnificus G. HEYMANS) : Groningsche Studentenalmanak voor 1909. Ste jaargang, uitgegeven door het Groningsch Studentencorps « Vindicat atque polit ». Groningen. Door de Commissie ter Redactie van den Utrechtschen Studenten- Almanak voor 1909 (door bemiddeling van den Weled. Heer Rector Magnificus Dr. J. DE VRIES) : Utrechtsche Studentenalmanak voor 1909. Uitgave van het Utrechtsch Studenten -Corps. Utrecht. Door de Redactie : Oudheid en Kunst, nr IV, 1908. — De Tuinbode, nr 2, 1909. -- Onthoudersblad, nr 1, 1909. Ingekomen boeken. — Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen : Verzamelde paedagogische opstellen, door Dr. J. H. GUNNING WZ.,. Privaat-docent in de paedagogiek aan de Universiteit, en Districtsschoolopziener te Amsterdam. Amsterdam, 1908. Burgemeester JAN VAN RIJSWIJCK. Geschriften, Redevoeringen en Brieven, met een Levensschets door MAX ROOSES. Eerste deel : Verzen. -- Verhalen. -- Tijdschriftartikelen. --- Historische Volksvoordrachten. — Uit de Week- en dagbladpers. Tweede deel : Redevoeringen. -- ,Brieven. Antwerpen, 1908. --- 108 --- Oude Vaderlandsche Rechtsbronnen. Keuren der stad Hulst. Uitgegeven door A. JUTEN. 1908. Gesellschaft iiir rheinische Geschichtskunde XXIV. Der Bucladruck Dijins bis zure Ende fiinfzelenten _7ahrhunderts, von ERNST VouLLIhmc. Bonn, 1903. des du an X Ve recueillis publiés pour lee Societé de l'Hístoire de France par L1 OPoLD DELISLE. 1866. 6, 1908. — n1s I 2, 1909. Ruildienst. ---- ruiling van de Mededeelingen de voor de der de verschenen afleveringen van de ontvangen : De nr — Biekorf, nrs I -3 , 1909; en Bladzc°ijzec woorden en zaken, — Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk het Hertogdom Brabant, nr I, 1909. — School, 7-8, 1909 --- Dietsche Warande eri Or 1, 1909. ---- Katholiek, 1909. — Katholiek Onderijs, sirs 3-4, 1909. — Korrespondenzblatt, nrs 4 5, 1909. Neerlandia, nr I, 1909. -- Onze Kunst, nr 2, 1909 -- 1909. -- De nr 2, 1909. - De Schoolgids, nrs 1909. - St. -Cas sianusblacl, I-2, 1909; en nrs 1909. --- Studimn, nr I, 1909. -- Vlaarnsch Bestuur, nr I, 1909. - Vlaarnsche Kunstbode, 0' I, 1909. — Volkskurade, nrs 11-12, 1908. - Zitschrift des Vereics flit' chemische zend westfcilische Volksklinde, 11r 1, 1909. — Zeitschrift des Vereins flit Volkskunde, nr i , 1909. Ingekomen -- Vervolgens Bestendige Academie de volgende brieven : 1 °) Reglement. Verslagen en Mcdedeelingen, 1908, 945 -946 .) — Goedkeuring. — waarbij de veeled. Heer Minister van wetenschappen de Academie van het Koninklijk Besluit, van 22 ,januari 1909, houtlende goedkeuring het Reglement de Stichting, de Bestendige voor Nieuwere Taal- ontworpen en door de Academie -- (Zie verder op I21-126.) - 108- VadcrIandschc [{eu ren en Handvesten Uitgegevm G. C. A. JUTE:-l. 's-Gravenhage, 1908. Geseltschaft für rheinischc Gcschichtskunde XXIV. Buchdruc" [{ül1tS zltm Eltde des fiiJlfzelmtcn .'lalzr!tll1tderts, van ERNST VOULLIÈ1IE. Bonn, 1903. Rouleaux des Morts dil IXe au XVe siècle, rccueillis et la Société de I'Histoire de France pal' LJ~OI'OLD Paris, 1866. Sint-Lucas, nr 6, 1908. ~ De Gids, nrs I en 2, 1909, I':uildienst. - Tegen rL1l1ing yan de Verslagen en Mcdedeelingc71 heeft Bestendige Secretaris voor Boekerij Academie laatst verschenen afleveringen yan de gewone tijdschriften ontvangen: Belgische School, n r 7, 1908-09. - Hiekorf, nrs 1-3, 19°9; en Bladzcij::e-r van eJt zakm, 1908. - Bijd'rage?t de GescltiedeItis, bijzonderlijk van het aloude J-jertogdo11l B1~abant, 11" 1909. - Christene Schoof, nrs 7-8, 1909 - Dietschc IVi/rande fII Belfort, 11'" I, 1909. - De [{atholiek, Februari-Maart, 1909. - Het Onderl1" S 3-4. 1909. - I\orrespondenzblaft, 11" 45, 1909· - Neerlcmclia, n' I, 1909. - Ollze [(U11st, ]1r 2, 1909 - De Opvoeder, nrs 3-5, 1909· - De Opvoeding, n" 2,1909.- De Scitoolgids, nrs 3-6, 1909. - St.-Cassirwusblad, nrs 1-2, 1909: en Bijvoegsel, 111" 1-3, 1909. - Studiën, nr I, 1909. - Het Vlaalltsch Hestuur, 11 r 19°9. - De Vlaamsche I\U1I5tbode, n r I, 1909. - Volkskunde. II-I2, 1903. - Xeitschrift Verei:zsfûrrlzeinische 1tl1d westfci!ische Volkskunde, ll r 1,19°9. - Zátschrijf Vereins f1Ï1' Volkskzmde, ]1r I, 19°9. Ingekumen brieven. -~ Ven-olgens stelt de Bestendige Secretaris de Academie in kennis met de volgende ingekomen bric\-en : 1°) Karel Boury-Fonds. heg1ement. (Zie Verslag'en M(dedceli71gen, jaarg. 1908, blz. 945-946.) - Goedkeuring. - Brief van 2 Februari, waarbij de \Veled. Heer Mini:óter van \Vetenschappen en Kunsten aan de Academie afschrift stuurt van het Koninklijk Besluit, van Januari 1909, houdende f!,'oedkeuring van het Reglemellt voor de Karel Boury-Siichting, door de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde ontworpen en door de Academie aangenomen. - (Zie \'erder op blzz. 120-121. Toelichting, blzz. 121-126.) - I 0 - Merghelynck-legaat. Beauvoorde-kasteel. Brief van 3 Februari, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten aan de Academie laat weten, dat de Commissie van het Koninklijk Museum voor Schilder- en Beeldhouwkunst te Brussel, het legaat, haar door Jhr. ARTHUR MERGHELYNCK gedaan, niet kan aanvaarden; dientengevolge zullen de schilderijen, die dat legaat uitmaken, krachtens eene bepaling van het testament van Jhr. MERGHELYNCK, de verzamelingen van het Beauvoorde-kasteel gaan verrijken. 30) — Brief van II Februari, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten het Bestuur der Academie afschrift mededeelt van een ministerieel besluit van 31 December 1908, waarbij de wedde van den heer Ivo DE VREESE vermeerderd wordt. 40) Leuven. van 10 Februari, waarbij Z. H. Mgr. AD. HEBBELYNCK, rector magnificus der Katholieke Hoogeschool te Leuven, de Koninklijke Vlaamsche Academie verzoekt, zich te laten vertegenwoordigen op de plechtige viering (9-I I Mei) van den vijf en zeventigsten verjaardag van de herinrichting der Leuvensche Hoogeschool in 1834. — De Vergadering draagt aan den heer Dr. JAC. MUYLDERMANS den vereerenden last op, de Academie die plechtigheden te vertegenwoordigen. Secretaris. i°) de pers gekomen uitgave. — Den 15 Februari is van de pers gekomen : « Jehan Froissart'sCronyke van Vlaeiideren, getranslateert iluten Eranssoyse in Duytscher Potter van » XVe eeuw; uitgegeven en toegelicht door f h -r. Mr. NAPOLEON DE PAUW. Vierde deel, Glossarium op het Eerste deel. Eerste aflevering (VIII --}- 192 blzz.). gezegden dag werd een exemplaar van aan de Heeren werkende briefwisselende ge- - lOg 2°) Merghelynck-Iegaat. Beauvoorde-kasteel. de \Veled. Heer Minister \Vetenscl1appen en Kunsten aan de Academie laat dat de Commissie het Koninklijk Museum Beeldhou wkunst het legaat, door Jhr. ARTHuR MERGHELYNCK gedaan, niet dientengevolge zullen de schilderijen, die legaat uitmaken, krachtens eene bepaling van het van Jhr. MERGHELYNCK, verzamelingen Beallvoorde-kastcel yerrijken. 30 ) Secretarie. - yan Februari, waarbij cle \Veled. Minister van \Vetenschappen en Kunsten aan Bestuur der Academie afschrift mededeelt een ministerieel besluit van 31 December 1908, de wedele van den heer Ivo DE VREESE vermeerderd 4°) Katholieke Hoogeschool van Leuven. - Brief 10 Februari, waarbij Z. H. Mgr. AD. HEBBELYNCK, magnificlIs Katholieke Hoogeschool te Leuven, Koninklijke VJaamsche Academie verzoekt, laten vertegen woordig;en op de plechtige viering (g-II yijf en zeventigsten yeljaardag Van herinrichting der Leuvensche Hoogeschool - De Vergadering draagt Dr. JAC. MUYLl)El,~IANS last op, de Academie bij vertegenwoordigen. Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris. 1°) Van de pers gekomen uitgave. - Den IS Februari is van de pers gekomen: « Vlacl1dcrcl1, getrallslatcert lilden Frmlssoyse iJl tale bij Gerijt Poticr ,/all der Loo » in de XVc eeztw; uitgegeven CJl tocgelicht door Jhr. Mr. NAPOLEON DE PAUW. eleel, Glossarium op het Eerste deel. aflevering (VIII + Ig2 Op een exemplaar van dat boek werkende en briefwisselende Leden geDe Secretaris aan den Weled. Her Minister van Wetenschapen en Kunsten 74 de verschillende inrichtingen van zijn uitgaven der Koninklijke Vlaamsche 2°) : uitgeschreven Prijs vragen. Verzending tiail, heeren studenten van de Hollandsche Hoogescholen. — Adreslijsten. verzoek den en door de hoogst van Weled. Rectores Magnifici dezer hooge den Studentenalmanak 1909, volgende STUDENTENCORPSEN : A nsterdamsch-, Delftscli-, Leidsch- en Utrechtsch Studentencorps, Groningsch StudentencoYts « Vindicat et ftolit ». genootschappen daarvoor, namens de Academie, hier hartelijk dank 3°) van Vlaamschen Taalstrijd. — oproep de en Mededeelingen der heeft een onbekende, den Bestendigen Secretaris geworden vijftien officicele brieven en dienststukken, betreffende ambtelijk gebruik der Vlaamsche tot benuttiging in de uitgave van de heeren TH. COOPMAN JAN BROECK AERT. namens Commissiën. i°) Commissie voor Middelnederland sche Taal- en Letterkunde. — De heer K. DE FLOU, aan de Academie de heer Dr. W. DE VREESE, eene gelezen heeft over lllzal. = = Ofr. Heter. — De- de Mededeelingen, de Kleine Verscheidenheden op te nemen,- (Goedgekeurd.) IlO - zonden. De Bestendige Secretaris liet ook aan den \Veled. Heer Minister van \Vetenschappen en Kunsten de 74 exemplaren geworden, voor de verschillende inrichtingen bestemd, welke, door tusschenkomst van zijn departement, de uitga ven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen. 2 0 ) Prijsvragen : Lijst der uitgeschreven Prijsvragen. Ver::cllduzg ilall de luerelt VdJZ de Hollandschc HoogcsdlOlen. - - Op beleefd verzoek van den Bestendigen Secretaris en door de hoogst welwillende bemiddeling van de VVeled. Heeren Rectores Magniftci dezer hooge Onderwijsinrichtingen, werd de Academie een exemplaar vereerd van den Studentenalmanak voor het jaar 1!JO,I), door de volgende STUDENTENCORPSEN : "-lmsterdamseh-, Delftseh-, Leidsch- en Studentencorps. alsook het GroniJ/gsch Studentencorps « VMdicat et polit ». Dezen genootschappen wordt daarvoor, namcns dc Academie, hier hartelijk dallk gezegd. 30 ) Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd. - Als gevolg op den oproep in de Verslagen en klededeeltngen cler Academie verschenen, heeft een onbekende, uit Antwerpen, aan den Bestendi~en Secretaris laten geworden vijftien officicele brieven en dienststukken, betreffende het ambtelijk gebruik der Vlaamsche taal, tot benuttiging in de uitgave van de heeren TIL COOPMAN en J _\N BROECK_\ERT. Mededeelingen namens Commissiën. 10) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer K. DE FLOU, secretaris, deelt aa:1 de Academie mede, dat de heer Prof. Dl'. vVo DE VREESE, in de morgenvergadering eene studie gelezen heeft over Jinl. Muren = Ofr. kluer. - De Commissie stelt voor deze studie in de Verslagen en .Mededeelingen, onder de Kleil/e Verschetdenhedcn op te nemen. - 2°) Nieuwere Taalen — verhandeling, Nr het Van de Ven-Herenians-Fonds. — De heer TH. COOPMAN, secretaris, brengt verslag uit over de morgenvergadering der Commissie : namens het Bestuur, werd haar, om advies, het handschrift overgemaakt van eene verhandeling getiteld : De statistische methode in de Plantenkunde en hare toefiassingen ofi de Studie van den invloed der levensv(:orwaarden, door den heer Dr. C. DE BRUYKER, pneparator aan de Gentsche Hoogeschool, ter uitgave als nr 6 van het Van Ven- Heremans'-aangeboden. — De Commissie heeft tot verslaggevers benoemd de heeren Prof. Dr. JULIUS MAC LEOD, ISID. TEIRLINCK en A. DE COCK. Mededeeling. Door den heer GUSTAAF SEGERS, over : J. M. Daut-- zenberg. met Levensbericht en Inleiding, door SAUWEN. Met tort ret van den Dichter . . Uitgegeven de Vereeniging der letterkundigen. De Vlaamsche Boekhandel, Brussel, 1908. (XVI ± 158 blzz.). Het eerste eeuwfeest van Dautzenbergs geboorte werd verleden jaar in de Koninklijke Vlaamsche Academic, te Heerlen, grootste deel van heeft, plechtig herdacht. geen doeltreffender eenen dichter te dan uitgeven zijner werken. Weinigen winnen er hunne « volledige wei ken » worden herdrukt; het dergenen, die daardoor veel hebben verloren, is niet gering. Eene keus, wanneer deze oot deelkundig gedaan wordt, is de beste hulde, die men hem kan bewijzen. Bloemlezing uit Dautzenbergs werken, Arnold Sauwen in 's dichters jubeljaar uitgegeven. Namens den heer Sauwen heb ik de eer een exemplaar van deze uitgave aan de Koninklijke Vlaamsche Academie aan te bieden. - III - zo) Bestendige Commissie voor Nieuwere TaaIen Letterkunde. - Ter uitgave aangeboden verhandeling, als Nr 6 van het Van de Ven-Heremans-Fonds. - TH. COOPMAN, secretaris, verslag l110rgenvergadering cler Commissie: namens Bestuur, werd haar, om advies, het handschrift van eene verhandeling getiteld: statistische Plillltenkullde en hare toepassiilg'en op van den invloed der le~'cllsixorwaardcJ/, cloor Dl'. C. DE BRUYKER, pneparator aan Gentsche als nr 6 yan het Vtm de VenHeremans'- Fonds - De Commissie heeft benoemd: de heeren Prof. Dr. JULIUS MAC LEOD, ISID. TEmLIKcK A. DE COCK. Letterkundige Mededeeling. den heer Gt;STAAF SEGEl 1 23 Hieruit blijkt, dat, behalve school- of kinderliederen, verlangd worden : Vlaamsche volksliederen, of beter Vlaamsche liederen voor liet volk. Ons inziens dient bij elken prijskamp nauwkeurig bepaald, welke soort van lied verlangd wordt; er zijn immers A. — Schoolliederen 1°) voor meisjes; 2°) voor jongens; 3°) voor kleine en groote kinderen. B. — i°) Vaderlandsche liederen (liederen die het Vaderland bezingen of om het even wat tot het Vaderland of dezes geschiedenis behoort) ; 2°) liefdeliederen; 3°) luimige liederen ; verhalende liederen; 4°) landliederen, bedrijfs- of ambachtsliederen; en verder dansliederen, drinkliederen, klaag-, spotliederen enz. enz. Volgens den uitdrukk elfij ken wil der erflaatsters, blijft de « wijze van uitgave en verspreiding... aan de zorgen en de opgedane ondervinding der Koninklijke Vlaamsche Academie overgelaten ». De vraag is nu : zal de Academie eerst eenen prijskamp uitschrijven voor liederteksten, en, daarna, Benen prijskamp onder de toondichters, om de met goud bekroonde teksten op muziek te brengen ? Ofwel : zal de Academie eenen prijskamp uitschrijven onder de toondichters en deze vrij laten hunne teksten te kiezen of zich met eenen of meer schrijvers te verstaan ? Wij meenen dat beide stelsels voor- en nacleelen hebben, en dat zij beide verdienen in aanmerking genomen te worden. De Academie zal oordeelen wanneer ze nu eens dit, dan eens dat stelsel zal toepassen, al naar den aard of het belang der verlangde liederen zulks vergen zou. Zoo bijvoorbeeld, zou de Academie voor den eersten uit teschrijven prijskamp navolgende prijsvraag kunnen stellen : KAREL BOURY-PRIJS. 'Voor dichters en toondichters. « Lager onderwijs, hoogste klassen. — Verlangd warden : 25 « schoolliederen (gedichten en muziek), waaronder zo inzonderheid .c voor meisjes. - 124 - « Gedichten en muziek mogen nog niet uitgegeven zijn. « Prijs : 50o frank, bij gelijke helft te verdeelen tusschen den « dichter en den toondichter. <. Bij niet-toekenning van den prijs, kan hij onder verscheidene mededingers verdeeld worden. « Handschriften in te zenden uiterlijk op 1910. » De keurraad zal samengesteld zijn uit 3 leden. Na 4 jaar, zou dan de eerstvolgende prijskamp kunnen geregeld worden aldus : KAREL BOURY-PRIJS. A.. - Voor de dichters. Worden verlangd : 4 vaderlandsche liederen voor het volk. Eerste prijs zoo frank. Tweede prijs 75 Derde prijs 50 » Vierde prijs 25 » Te zamen : 25o frank. Handschriften in te zenden uiterlijk op.... B. — Voor de toondichters. Worden verlangd : 4 vaderlandsche liederen voor het volk (op lieflijke, eenvoudige, gemakkelijke en zangerige wijzen) -- op de met goud bekroonde en hierbij gevoegde gedichten. Eerste prijs zoo frank. Tweede prijs 75 » Derde prijs 5o » Vierde prijs 25 » Te zamen : 25o frank. Handschriften in te zenden uiterlijk op.... * * * Aldus begrepen, zou het fonds ten volle beantwoorden aan het gestelde doel; heilzaam werken tot uitbreiding der Vlaamsche taal en zeden; bijdragen tot de verfijning van den kunstI25 - smaak van het volk; onzen dichters en toondichters tot aanmoediging strekken — niet uit hoofde der geldelijke belooning, die gering is — maar inzonderheid door de eer welke op het werk der prijswinnaren zou uitstralen; en, ten slotte, land en volk eenen uitgelezen liederenschat schenken. Eene bedenking zij ons veroorloofd : telkens als de Koninklijke Vlaamsche Academie het gepast acht eene oproeping te richten tot dichters en toondichters gezamenlijk, zou zij nuttig werk verrichten met de prijsvraag ten minste een drietal jaren vooraf uit te schrijven en ter a!gemeene kennis te brengen. Uitgave en verspreiding. (Art. 3 en 7 van voornoemd koninklijk besluit van 9 October 1895.) Naar onze berekening is de daartoe beschikbare interest voor de uitgave en verspreiding van afzonderlijke nummers toereikend. Gansch anders zal het gesteld zijn met kleinere of grootere bundels, wil men een voldoend aantal kosteloos verspreiden. Alleen de ondervinding kan dit vraagstuk oplossen. Ontwerp tot regeling. Op 3o juni 1910 beschikt de Academie over de noodige gelden om voor de eerste maal den prijskamp uit te schrijven; Na 3o Juni 1912, om de in dien eersten prijskamp met goud bekroonde liederen uit te geven en te verspreiden. Na 30 Juni 1914 schrijft zij den tweeden prijskamp uit. Na 3o Juni 1910, uitgave en verspreiding. Na 3o Juni 1918 heeft de derde prijskamp plaats. Na 30 Juni 1920, uitgave en verspreiding. En zoo altijd voort, van twee tot twee jaar, beurtelings prijskamp en verspreiding. - 126 - Prijskampen. Gesteld dat, voor de eerste maal, een prijskamp worde uitgeschreven voor een bundeltje (25 schoolliederen), dan zou die prijskamp moeten afgekondigd worden vóór Juli 1910. Handschrif ten in te zenden uiterlijk op 31 December 1911. In Januari 1912 benoeming van den keurraad. Keurraad : ter benordeeling van de teksten in het bijzonder, 3 leden; 3 leden voor de muziek, desnoods te benoemen buiten de Academie onder de te Gent verblijvende toondichters. Uitspraak van den keurraad : in Mei 1912. Na 3o Juni 1914, worden de met goud bekroonde liederen in een bundeltje gedrukt en kosteloos geschonken aan, zooveel mogelijk, schoolboekerijen. •eiischt de Academie, integendeel, voor de eerste maal, een dubbelen prijskamp, i°) voor de dichters, 2°) voor de toondichters, dan hoeft enkel in acht genomen te worden : dat er aan de dichters ten minste drie maand tijds worde gegund tot inzending van hunne mededingende liederen, — de vooraf benoemde jury na eene maand uitspraak doe, — de met goud bekroonde liederen dadelijk gedrukt, — de prijskamp voor de toondichters onmiddellijk uitgeschreven worde, -- en de overige beschikbare tijd vóór de openbare plechtige vergadering van het tweede jaar aan de toondichters gegund worde, mijl twee of drie maand voor de tweede helft der werkzaamheid der jury (uitspraak). Ook in dit geval, wordt voor de verspreiding der liederen, eene lijst opgemaakt : i°) van zangmaatschappijen, 2°) van bekende Vlaamsche zangers en zangeressen, 3°) van gevestigde liederenavond-instellingen, welke de door cle Academie met goud bekroonde liederen ontvangen, met verzoek ze voor te zingen en zdoveel mogelijk mondgemeen te maken. De leden (Ier Sub-Commissie, TH. COOPMAN, Is. TEIRLINCK. De Legende van Tannhäuser door OMER WATTEZ. I. Ik zal den 28 Januari 1881 nooit vergeten. Het had gesneeuwd en de sneeuw lag drie voet dik. Toch moest ik er door en de weg was nog niet gebaand om van uit mijn afgelegen dorpje naar 't naaste station te loopen, van waar de spoortrein mij tegen den avond naar Vlaanderens hoofdstad zou brengen. Dien dag werd voor de eerste maal in België, te Gent namelijk, Wagners Tannhduser opgevoerd door een Duitsch operagezelschap, dat ons dat jaar, benevens andere meesterwerken der Duitsche toonkunst, ook zou opvoeren : Lohengrin en Der fliebende Hollander van den grooten Saksischen meester, Fleischritz van Weber, Hans Heilig- van Marschner, allen toongewrochten, waarvan het onderwerp ontleend is aan de Germaansche sagenwereld. De Middeleeuwen waren ten onzent zooals in Frankrijk door de kunstenaars, zoowel de toonkundigen als de schilders, verlaten, en werden door de Renaissance verafschuwd. D dramatische toonkunst bewoog zich met Meyerbeer in den Nieuwen tijd. Toen kwam Wagner met zijne lyrische drama's, hem allen door de poëzie der Middeleeuwen ingegeven, en de geweldige strijd begon tegen den schepper van de dramatische muziek der toekomst. Over dezen strijd zullen wij niet spreken; het is ons hier alleen te doen om een onderwerp van een van Wagners eerste lyrische drama's, die met onze Middeleeuwsche sagen in betrekking staan, gelijk wij dat reeds in eene vroegere studie, in de Academie voorgelezen, hebben aangeduid. Wij bedoelen De Sage van deel Zwaanridder (i). (1) De Sage van den Zwaanridder, door OMER WATTEZ. (In de Verslagen en illededeeling en der Koninklijke Vlaamsche Academie. Jg. 1907.)- - I28 Thans zullen wij spreken over Tannlzauser, en het ontstaan der Tannh&user-legende. Wij kennen in Vlaanderen het lied van Heer Daneelken of Danielken. Toen ik Tannluiuser te Gent zag opvoeren, herinnerde ik mij dat ik het lied van Heer Daneelken, rondom 1878, in Snellaerts Oude en nieuwe liedjes had gelezen. Doch ik had het gelezen, zooals in onzen tijd van veellezerij vele dingen gelezen worden, zonder er lang over na te denken. Toen bezat ik ook de kennis nog niet over de Middeleeuwsche letteren om er veel over na te denken; daarenboven ontbrak mij de lust om mij bezig te houden met de letteren, -ontstaan in een tijdvak dat meesters en leerboeken mij hadden leeren misachten, als een tijd van barbaarschheid, onwetendheid en duisternis; een tijd, waarin men zich beroemde niet te kunnen lezen noch schrijven, en dergelijke fabeltjes meer. Die gedachten waren bij mij, gelijk bij zoovelen onzer ingewortelden, werden door een verkeerd onderwijs gevoed; zij moeston gelukkig wijken door zelfstudie over dat door de Renaissance zoo zeer gehate tijdperk der Middeleeuwen. Wagner was een der eersten, die mij de oogen opende, en mij met de tooverroede zijner machtige kunst den geest raakte. Ik had den weg gevonden, heb hem toen gevolgd in gezelschap van kunstenaars en geleerden, die voor mij een onafzienbare wereld — de wereld der Middeleeuwen — hebben ontsloten. Toen heb ik de Gotische kathedralen, de oude Vlaamsche schilders en de middeleeuwsche poëzie leeren begrijpen. Goethe en de Duitsche 1 omantiekers, Ruskin en Kurth hebben er mij de schoonheid en verhevenheid van leeren inzien. Toen was ik ook in staat den zin van het lied van Tannhauser te vatten. En zoo een middeleeuwsch lied bevat meer dan zesen- twintig strophen met woorden en letters. Ware het mij alleen te doen om opsporing van wetenschappelijke bronnen van het oude lied, ik zou u verwijzen naar het standaardwerk van Dr. Kal f, Het Lied in de Middeleeuwen, waaruit ik dan ook een en ander over dit middeleeuwsche lied zal mededeelen, om er bij te voegen, wat ik elders in Duitsche werken over andere lezingen van de Tannhauser-legende heb opgedaan. Het lied heeft zeer zeker een Germaansch-mythischen grondslag. Daarover zijn Germanisten als Grimm en Grosse he eens. Later werd het « christianisirt », zooals Grasse zegt, en . volgens Dr. Kalff heeft het drie perioden doorleefd ; doch oorspronkelijk werd het ingegeven door een feit uit de Germaanschheidensche wereld, die met het Christendom in botsing kwam. Het is later cle strijd geworden tusschen heidensche zinnelijkheid en chri-telijken ootmoed en onderwerping, korter nog, de strijd tusschen goed en kwaad. Tannh,user -- zoo heb ik ergens gelezen — is de tragoedie van de drift die onbevredigd laat, met het bewustzijn der zonde. En dat is zeer juist uitgedrukt. Het lied werd misschien ontelbare malen gewijzigd, volgens het tijdperk. Dat bewijzen ons de vreemde elementen, die er bij gekomen zijn, die anachronismen zijn, of getuigen van de smakeloosheid van eenen scribent, die de schoonheid der opvatting van het lied niet verstond. Wagner heeft ze verstaan en er al het vreemde tuig, den smakeloozen tooi van verwijderd ; doch daarover zullen wij verder spreken. Eerst nog wat over het ontstaan van het lied. Tanuhause» is zeker een Duitsch lied. Het werd geboren land der « Minnesinger », Zuid-Duitschland, het Germaansche bergland, dat in de Middeleeuwen zoo rijk was aan liederen. Van daar werd het verspreid in alle Germaansche landen, gelijk al onze sagen, en kwam dus ook naar Vlaanderen, i je eeuw een Nederduitschen vorm kreeg, vertaald door schrijver, zijn de stad Rouse noemt. Wij zien duidelijk, dat ons Vlaamsch lied van fleer Daneelken slechts eene vertaling is van het Duitsche lied, dat ons uit de drie Alte llocll-land niederdeutsclle Volksbekend is. De oudste druk van het lied dagteekent van I515. Het werd te Nurenberg door Jobst Gutknecht gedrukt. werd het overgenomen in « Deutscher Minnesang, Liedex aus dein ze gften bis vierzehnten Jahzhundert von Bruno », in « Des Knaben Wunderhorn van Arnim en Brentano » en in eene der jongste Duitsche iiederverza'nelingen « Rosen ein K ent elein, Deutsche Volkslieder herausgegvben von Robert Stierling ». Deze laatste bundel behelst nevens den bekenden tekst nog eene nieuwe lezing, eerre « Schweizerische Fassung », gelijk de verzamelaar het noemt, die in 185o in Zwitserland door eene oude vrouw werd gezongen aan haren geneesheer en door dezen - 129 - werd het « christianisirt », zooals Grässe zegt, ~n heeft perioden doorleefd; doch oorspronkelijk cle Germaanschheidensche met het Christendom in botsing kwam. is later de strijd geworden tusschen heiciensche zinnelijkheid chri,tclijken en onderwerping, korter nog, strijd Tannhäuser - zoo heb ik - cle tragc:eclie die onbevredigd laat, lllet bewustzijn der zonde. En dat is zeer juist uitgedrukt. lied werclmisschien ontelbare malen gewijzigd, volgens bewijzen ons de vreemde elementen, die er bij zijn, smakeloosheid de schoonheid der opvatting lied niet verstond. vVagner verstaan en er al het vreemde tuig, den verwijderd: daarover zullen wij ontstaan van het lied. Tmlllliiiusá werd geboren in het land der « :\Iinnesinger », DuitschIand, Germaansehe clat in de Middeleeuwen zoo rijk was aan liederen. werd het ver"preid in alle Germaansche landen, gelijk overigens al onze ook naar Vlaanderen, waar het in de IS" ee:JW N edercluit~cilen vorm kreeg, vertaakl cl"or een onbekenden schrijver, die in zij n gedicht de stad Ronse \Vij Vlaamseh lleer DaneelkCil van drie lezingen van Uhland in zijne Alle ILOCli-Ulld 7llcderdeulsclze Velksliedet bekend lied dagteekent van 1515. N urenberg d<)or Gutknecht gedrukt. Uit Uhland werd het O\'ergenomen in « Deutsclzcr jJIz"llllesa7lg, Liedcr detn .~/Ui;lftnz ûis 7,ierzelllltcll .1ahrizUlulcrt vun Bruno Oberman », in « Kllabell ~Vullllerizom Brentano » Duitsche liederverzamelingen « Von RosCJl én Krmfze!eiJz, Dm/sc/ze Volksliedcr lierausgegcbm VOll Robert Stierli71g ». tekst nog nieuwe lezing, eene «Sehweizerische », de J 850 Zwitserland dnor eene gezungen en du'x dezen opgeschreven. 1 30 - Wij hebben dus voor ons vijf lezingen : drie Duitsche, eene Zwitsersche en eene Vlaamsche, Hier en daar verschillen die teksten van elkander, wat de bijzonderheden betreft: maar zij komen in de groote trekken toch allen goed overeen. Dr. Ka lff; in zijn reeds genoemd werk, vergelijkt de Duitsche en Vlaamsche teksten, en toont aan hoe de Vlaamsche bewerker sommige Duitsche uitdrukkingen niet heeft begrepen, en hoe er in zijn [neer Danleelkenl elementen zijn, die waarschijnlijk uit een ander lied komen. Zoo b.v. de strophe waarin Fran Venus tot Tannhauser zegt re Nehmt Urlob von dem Greisen waarmeê zij Eckardt, den grijzen bergwachter, bedoelt, die staat aan den ingang der grot in den Holda- of Venusberg, vertaalt onze Vlaming door : Neemt oorlof aan die grisen, en hij toont, dat hij het oorspronkelijke niet heeft begrepen, en ook de Germaansche sagen niet kende. Doch laat ons eerst en vooral den beknopter inhoud der Tannhduser-legende mededeelen : Een ridder-minnezanger, Tannhauser, Danhauser, Tannhuser, Daneel of Daniel, heeft verkeerd met de heidensche minnegodin in den berg, of in het groene woud. Zij heet Holda, de godin der liefde, wier naam men in dien van Venus onder den invloed der Renaissance zal hebben veranderd. Tannhauser voelt berouw over zijne zware zonden. Hij aanroept de H. Maagd Maria (in een anderen tekst is het den Heere Jezus-Christus) om van de « duivelinne » verlost te zijn. Hare macht over herza is door zijn innig berouw gebroken, en hij gaat naar Rome bij den paus vergiffenis vragen. Deze is Urbanus IV, die den pauselijken troon heeft bekleed van 1261 tot 1264. Dit verkeer met de heidensche Godin is eene zoo zware zonde, dat er een wonder zal noodig zijn om daarover vergiffenis te bekomen. De H. Vader geeft den boetvaardigen zondaar eenen staf van droog hout, en zegt hem, dat hij van zijne zonden maar zal ontsmet zijn, als deze staf zal groenen en rozen dragen. -- 13 1 Tannhduser keert terug naar zijn land en leeft tusschen hoop en wanhoop : zijne drift voert hem terug naar de « duivelinne »; maar het bewustzijn der zonde brengt het gebed op zijne lippen, waarin hij om genade smeekt. Zijn gebed wordt eindelijk aangehoord ; de staf begint te bloeien en Tannhduser sterft in Christe- 1 ij ken ootmoed. Een der Duitsche teksten sluit met de `voorden : der sunder mag sein so grosz er wil, kan gottes gnad erlangen. Dit is, kort samengevat, het onderwerp van het Tannhduserlied, volgens de teksten, die ons best bekend zijn. Doch meer teksten zullen hebben bestaan, wat ons laat gissen dat er van perioden geene spraak kan zijn, maar van eene gedurige wijziging der legende, volgens de tijdsomstandigheden. Dit bewijst ons reeds de laatst ontdekte Zwitsersche tekst, die Dr. Kalf waarschijnlijk onbekend is. Hier zijn bestanddeelen aanwezig uit een andere bekende legende, n. 1. die van Frederik Barbarossa, die in eene spelonk van den Kvffhhuser versteend zit, in afwachting dat hij daar zal gewekt worden, en wiens baard intusschentijd door de marmeren tafel is gegroeid, die vóór hem staat. K Tannháuser sitzt am steinigen Tisch, Der Bart wachst in drum umme; Und wenn er dril Mal ummen isch So wird der jiingst Tag bald chume. » Op die wijze zullen er ook wel de andere vreemde elementen ingebracht zijn, die de estheet -literator moet weren, om tot de kern van het lied te komen. II. Hoe is die legende van Tannhduser ontstaan? In het midden der XIIIe eeuw leefde in het klassieke Iand der minnezangers, Zuid-Duitschland, de zanger Tannh,user, gesproten uit een edel geslacht, dat in Beieren en Salzburg verspreid was. Hij verkeerde veel aan de hoven der grooten en vooral in `Veenen aan het hof van Frederik den Strijdbare, die - 132 - hem met geld en goed overlaadde. Hij was de meest zinnelijke der ridders-minnezangers, leidde een avontuurlijk leven, verkwistte geld en goed, maakte deel uit van eenen kruistocht, en leed schipbreuk nabij het eiland Kreta. Wij bezitten van den waren Tannhauser eene reeks liederen, waarin hij zijne avonturen bezingt; een dansgedicht, waarin voorkomt, dat hij in het woud, nabij eene fontein met de « schone Creature » heeft verkeerd; een ander, een boetlied, waarin hij zijne « grosze Schuld » bekent en God den Heer en dezes H. Moeder aanroept zijne zwakke zinnen te willen sterken : « 0 Gott and Herre, da du bist Der Schópfer der Barmherzigkeit, so wache Und weck' auch mich, eh' kommt dein Tag. Ja, starke, Herr, doch meine schwachen Sinne. » Dan herinnert hij in dat boetlied aan de geboorte Christi : « Ein Kind gebar die Jungfrau rein, Die keine Sande je beging, Das wohnt im Himmelskreise. » Dan spreekt hij ook van het lijden van Christus : « Gott litt urn uns gar grosze Not, Er liesz so gar ans Kreuz sich fur uns henken. » Dit alles vormt eene zoo scherpe tegenstelling met de lichtzinnige, wispelturige, driftige poëzie zijner vroegere minneliederen, die hij met Fransche woorden van dartele « trouvères » vulde. De toon zijner liederen, vooral in zijn danslied, klinkt gansch anders dan bij zijne edele kunstgenooten in den Duitschen minnezang. In dat lied, evenals in « Gute Aussicht », is hij wulpsch en dartel. Voeg daarbij zijne avonturen, het verkwisten van zijne goederen met lichte vrouwen en het drinken van goeden wijn, en « Schleckereien am Morgen », zoodat, gelijk hij zelf getuigt, het hens zwaar te moede werd, en wanneer hij moest betalen, hij kisten en kasten ledig vond. Bovendien « stond zijn huis zonder dak en aan zijne woonkamer was geene deur meer », zegt de overlevering. Dan was hij wel verplicht als « fahrender Sanger » hot land af te loopen, zong zoowel voor het volk als in de ridderhallen en iedereen in het land kende Tannhauser, zijne kunst en zijn leven. — 1 33 -- Zulk heidensch leven moest bij het Christen volk der Middel, eeuwen, in het Duitsche Zuiderland, het romantische land van bergen, rotsen en wouden aanleiding geven tot eene legende. De volksfantazij, die zoo rijk is in hare scheppingen, zou zich van Tannhdusers avontuurlijk leven, dat hij zelf bezong, meester maken en het kleeden in den dichterlijken mantel der sage. De naam van Tannhauser zal in de plaats gekomen zijn van dien van een anderen, die in het woud met de Elven heeft verkeerd, gelijk in de Scandinavische sage van Heer Oluf. In het geheimzinnige duistere woud werden de Germaansch-heidensche goden vereerd. In het woud leefde ook Heer Halewijn, de zangervrouwendooder. Wat in het woud — den heidenschen tempel — gebeurde was ondaad in de oogen van den vromen Christen der Middeleeuwen, die zijnen God in den daartoe gebouwden tempel aanbad en den heidenschen natuualienst verafschuwde. Dat is een der Germaansche elementen van het Tannliduserlied, en dit is treffend aangeduid door het verblijf van de godin Holda in de grot, door Eckardt bewaakt. Dat er verwarringen en. verwisselingen van namen, aan de Noorsche en de Grieksch-Latijnsche mythologie ontleend, hebben plaats gehad, is niet meer te loochenen voor de Tannhduser-sage dan voor andere sagen. Wij hebben reeds gezegd, dat de naam Venus dien van Holda zal vervangen hebben. Wanneer? Het is ons onbekend. En hoe schoon is deze sage? Hoe scherp teekent zij het zinnelijk heidensch ideaal af in tegenstelling met het reine Christelijk ideaal? En dat gesteld in den kader der Middeleeuwen, den tijd der kruisvaarten naar het H. Land en der bedevaarten naar Rome. Een Middeleeuwsche zanger heeft het oude Germaansche lied gezongen, op eenvoudige, middeleeuwsche, onbeholpen wijze, dit met de avonturen van den ridder-minnezanger Tann, Muser verbonden, en zoo werd de Tannhauser -legende verspreid in alle Germaansche landen, Vlaanderen niet uitgezonderd. In de 15e eeuw zou zij, volgens geleerde onderzoekingen, hier zijn nagedicht of liever vertaald in Vlaamschen tongval. De Vlaamsche zanger wijst Heer Daneelken, den Vlaamschen Tannhauser, de bosch- en heuvelrijke streek van Zuid-Vlaanderen, nabij de stad Ronse, als verblijfplaats aan. Daar woont hij op het « hoghe huys Waarschijnlijk bedoelt de dichter eene 1 34 woning op den schilderachtigen Muziekberg, benaming, waarin sommigen eene vervorming van Muzenberg willen zien; misschien ook is het op den Kluisberg, die zich zoo statig met zijn uitgestrekt woud aan den oever der Schelde, tusschen Ronse en Avelghem, verheft. Het is wel bekend, sedert Grimm, dat de Germaansche godin Holda, of Frau Holle, de Venus van het Noorden, zich ophield in eenzame, afgezonderde plaatsen, in de ingewanden van bergen, en dat daar soms heksennacht werd gevierd en aanlokkende muziek werd gehoord. Zou het niet om die reden zijn, dat de sombere berg bij de stad Ronse met zijne donkergroene kruin van bosschen de Muziekberg werd geheeten? Zoo kan men zich verklaren waarom de Vlaamsche bewerker van het Tannhauser-lied er het « hoghe huys » te Ronse bij roept, eene bijzonderheid, die in de bekende Duitsche teksten niet vermeld staat, daar die teksten niet op eene bepaalde plaats wijzen, waar Tannhduser bij Venus zou verbleven hebben. Dr Kalf doet door eene aanhaling uit Matthijs de Casteleyn, den Oudenaardschen dichter der XVIe eeuw (1488-1550) zien, dat de Germaansche overlevering van Venus' verblijf in eenen berg hem bekend was : « 0 schoonste ut vrau Venus berch! » .zingt hij in Dive7sche Liedekens. Oudenaarde, waar de factor der Rederij kerskamer Fax Vobiscum verbleef, is maar een paar mijlen van Ronse verwijderd en men ziet van Oudenaarde de donkerblauwe, golvende lijn van den Muziekberg en den Kluisberg bij Ronse. Van den Vlaamschen zanger of vertaler van het Tannhauser- lied is ons niets bekend, omtrent zijn leven noch zijn werk. In Duitschland plaatst Richard Wagner de sage in den Horselberg, bij Eisenach in Thuringen. Eene andere Duitsche sage vertelt, dat de godin Holda in dien berg woonde, en de menschen door haar gezang aanlokte. In de drie Duitsche teksten, door Uhland meêgedeeld, wordt, zooals wij gezegd hebben, geene bepaalde plaats aangeduid. Het derde lied begint : Welc grosz wunder schauen wil der gang in griinen wald usze Danhuser war ein ritter gut, grosz wunder wolt er schauen. » - 1 35 verblijf in den berg. gansche sage ademt woud- en berglucht, geeft die aan wij Germaansche sprookjes minnezangen aantreffen. die sage van Tannhduser! Middeleeuwen Wij klokken aanschouwen langs de op weg nar Rome, war het operhofder Christenheid wont. Wij geloof in daden, ridders het kruis op de vóór beeld Moedermaagd, en dan honderden mijlen wijd krijg gaan graf uit de der Turken en door Europa bevrijden overrompeling Islamism. Wij riddertijdperk voor in zijnen dan zien wij zich niet op beroemden niet te kunnen lezen de schrijvelarij de Middeleeuwen ridders, die ridderlijkheid pleegden strenge regelen der instelling. De beschaving steeg ridderdom tot een hoogen graad. Dat kunnen wij leeren kunstepen van het eerste bloeitijdperk der Duitsche letteren. Dat zien wij vooral in van Wolfram von was volmaakte ridder, koning in den op Montsalvat, krijgsman en priester terzelfder tijd, om het goede te doen en het kwade te bestrijden, ridder betaamde. ridderdom temde het geweld in het krijgsleven; het verklaarde, het eene schande was zwakke vrouwen, kinderen aan en een verdedigen. Het dat woord van eer moest onder eed bevestigd had. Het ridderdom men niet met oneerlijke wapenen mocht strijden, oneerlijke middelen gebruiken om tot zijn doel te geraken. ridderdom eerbiedigde vijand, hij hem eenmaal woord van gegeven. Uit het middeleeuwsch opvatting voort van wat wij eergevoel Het ridderdom voerde de hoofschhejd in, tot zelfs in kamp. Het ridderdom pleegde gastvrijheid, eene Oudgermaansche deugd. - 135- Verder wordt er gesproken van Venus' verblijf in den berg. De gansclle sage ademt woud- en berglucht, en geeft die frischheid aan het gedicht, die wii in vele Germaansche sprookjes en in de minnezangen aantreffen. Maar welke wereld opent ons die sage "an Tannhäuser! Geheel de Middeleeuwen rijzen ons vóór den geest. ~Wij zien het heidendom verzwinden, kathedralen verrijzen, wij hooren klokken luiden, wij aanschoU\yen pelgrims langs de baan op weg naar Rome, waar het opperhoofd der Christenheid woont. ~Wij zien het geloof omgezet in daden, ridders met bet kruis op de borst, die in tempels knielen v,'JeJ[ het Christusbeeld of het beeld der H. Moedermaagd, en dan honderden mijlen wijd krijg gaan voeren om het graf des Zaligmakers uit de handen der Turken te verlossen en dour dit aanvallend optreden Europa bevrijden van de overrompeling doer het Islamism. ~Wij stellen ons dan ook het riddertijdperk voor in zijnen bloeitijd. En dan zien wij ridders, die er zich niet op beroemden niet te kunnen lezen noch schrijven, gelijk de afbrekende schrijyelarij over de Middeleeuwen beweert, maar ridders, die ridderlijkheid pleegden volgens de strenge regelen der ir:stelling. De beschaving steeg met het ridderdolll tot een hoogen graad. Dat kunnen wij leeren uit de kunstepen van het eerste bloeitijdperk der Duitsche letteren. Dat zien wij \'ooTal in Parsifal van \Volfram von Eschenbach. Parsifal \vas de volmaakte ridder, koning in den Graaltempel op Montsalvat, krijgsman en priester terzelfder tijd, steeds bereid om het goede te doen en het kwade te bestrijden, gelijk het een echten ridder betaamde. Het ridderdom temde het geweld in het krijgsleven; het verklaarde. dat het eene schande was zwakke vrouwen, kinderen en grijsaards aan te vallen, en een plicht ze te verdedigen. Het ridderdom verkondigde, dat men zijn woord van eer moest gestand doen, als men het onder eed hevestigd had. Het ridderdom leerde, dat men niet met oneerlijke wapenen mocht strijden, geene oneerlijke middelen gebruiken om tot zijn doel te geraken. Het ridderdom eerbiedigde zelfs den vijand, als hij hem eenmaal zijn woorçl van eer had gegeven. Uit het middeleeuwsch ridderdom spruit onze opvatting voort van wat wij eergn·oel noemen. Het ridderdorn voerde de hoofschheid in, tot zelfs in den kamp. Het riclderdom pleegde gastvrijheid, eene Oudgermaansche deugd. 1 36 — Het ridderdon was gesteund op tucht, de bron van alle macht; maar die tucht was geene slaafschheid. De ridder kende vrijheid in zijne vrijwillige onderwerping. Het ridderdom heeft stof geleverd, gedurende eeuwen lang, voor sproken, sagen, balladen en heldendichten, die ons nu nog verrukken en die, ontdaan van het stof der tijden, weer glinsteren door hun rein gevoel, hunne diepe waarheid. Het is mogelijk, dat de gewone lezer die eenvoudige kunst der Middeleeuwsche liederen ter zijde legt, en dat het klatergoud hem meer aantrekt; maar mannen van genie, gelijk Wagner, hebben ze in handen genomen, niet om ze als oudheden in een museum te plaatsen, maar om de eeuwige schoonheid, die zij bevatten, opnieuw in het volle licht te laten stralen. Zoo deed hij met de sage van den Zwaanridder, zoo deed hij met Tannhduser. En dit zijn de twee werken van den grootent meester, die het diepst de zielen in alle werelddeelen, waar aan hooge kunst wordt gedaan, hebben geroerd. Wagner begreep de Middeleeuwen, of liever het schoone, het verhevene, dat zij bevatten, beter dan eenige oudheidkenner.. Met zijn zienersblik drong hij door de eeuwen, en hem trof het ridderlijke, het grootsche dier tijden, die eene eigene ontwikkeling hebben gekend, en eigen kunst hebben beoefend, die onafhankelijker waren dan onze tijd van navolging en mekaniek, die de grootsche ideeën doodt. Uit het Tannhduser-lied heeft Wagner dan ook alles gehaald wat er in was. Hij heeft meer dan eenig andere het riddertijdperk begrepen, het riddertijdperk in zijn hoogsten bloei met Lohengrin en Parsifal ,. het riddertijdperk in zijn verval met Tannháuser. Door een gelukkige greep haalde hij er in Tannhduser den beroemden zangerswedstrijd bij, op den Wartburg in 1206-1207 dien hij in het oudduitsche gedicht « der Ritter mit dem Schwane » van een onbekenden dichter had aangetroffen. Wij noemen dit een gelukkige greep, want daar was het de plaats om in den zangwedstrijd de Christelijke opvatting der liefde tegenover de heidensche zinnelijke liefde te stellen. Ook door eenen inval van het genie verpersoonlijkte hij de Christelijke liefde door die reine, edele Elisabeth van Hongarije, die op den Wartburg geleefd héeft, en haren naam verbonden aan zoo menigen trek van deugd en zelfopoffering. Haar beeld is 137 - van de schoonste der Middeleeuwen, toen wij v63r jaren Hessische stad Marburg bezochten, waar zij werd, en er enkele weken verbleven, zweefde zij ons lieve legende der rozen steeds vóór- den geest, bij eerbiedwaardige Gotische, kerk, haar gewijd in de prachtige Lahnvallei. Tannhdusers verblijf heeft de groote zinnelijk kon hij anders, waar contrast scherp moest doen uitkomen? Klinkt vezelende tooneel den Venusberg, des te grootscher en zielvoller klinkt het en liet motief der vergiffenis, en machtig er geen spoor van verlokking meer overblijft. toeschouwers trillen van aandoening en zijn getroffen, Tannhduser uitroept : « Maria! heidensche grot met Venus' verleidend geteem verdwijnt eene frissche vallei te laten aanschouwen, waardoor vrome weg naar Rome, en vóór Maria-beeld dat aan den wegzoom staat de knie buigen. de heele dramatische toon- noch dichtkunst is er geen dat geweldiger aangrijpt, en het wordt maar geëvenaard tooneel uit Lohengrin, graalridder, als eene van God om verdedigen. dat in tal van groote schouwburgen hier en Duitschiand eens kunnen tooneelen leven geroepen ridderdom, bezield door het Christelijk ideaal. zijn ontstaan uit de eenvoudige, onopgetooide woordkunst Middeleeuwen, wij miskennen, omdat woordkunst niet op de hoogte is van de klassieke kunst eenvoudig die woordkunst sagen ook moge, toch begrijpt har derste de beste niet; hij mogen zijn. die stukken der Middeleeuwen geschreven voor de eerder voor de woorden der redeneering. - 137- een van de schoonste der Middeleeuwen, en toen wij vM)r eenige jaren de Hcssische stad Marburg bezochten, waar zij begraven werd, cn er enkele weken verbleven, zweefde zij ons met de lieve legende der rozen steeds vóór den gcest, bij het aanschouwen der eerbiedwaardige Gotische, kerk, haar gewijd te Marburg in de prachtige Lahnvallei. Tannhäusers verblijf bij de heidensche godin heeft de groote toondichter wel wat zinnelijk behandeld; maar kon hij anders, daar waar hij het contrast scherp moest doen uitkomen? Klinkt zijne kunst verleidend in de vezelende streelingen van het tooneel in den Venusberg, des te grootscher en zielvoller ldmkt het overweldigende pelgrimskoor en het motief der vergiffenis, en grijpt zoo machtig de toehoorders aan, dat er geen spoor van heidensche verlokking meer ()Verblijft. De toeschouwers trillen van aandoening en zijn getroffen, als Tannhäuser uitroept: « Mein Heil ruht in Maria! » en de heidensche grot met Venus' verleidend geteem verdwijnt om eene frissche vallei te laten aanschouwen, waardoor vrome pelgrims boetezingend heentrekken, op weg naar Rome, en vóór het Maria-beeld dat aan den wegwom staat de knie buigen. In de heele dramatische tuon- noch dichtkunst is er geen tooneel, dat geweldiger aangrijpt, en het wordt maar geëvenaard door het toon cel uit Lohe71,grz"n, waarin de graalridder, als eene bovennatuurlijke verschijning, van God gezonden, optreedt om de onschuld te komen verdedigen. Ik heb dat in tal van groote schouwburg'en hier cn in Duitschland meer dan eens kunnen opmerken. Die twee machtige tooneelcn werden in het leven geroepen door het ridderdom, bezield door hct Christclijk ideaal. Ze zijn ontstaan uit de eenvoudige, onopgetooide woordkunst der Middclecuwcn, die wij niet moeten miskennen, omdat zij als woordkunst niet op de hoogte is van de klassieke kunst der Oudheid. Maar hoe ecnvoudig dic woordkunst der sagen ook zijn moge, toch begrijpt haar de eerste de beste nict; hij moge een nog zoo befaamd woordkenner "ijn. Al die stukken der Middeleeuwen zijn geschreven voor de gevoelens eerdcr dan voor de logica der woordcn en der redeneering. 138 Hij is op het dwaalspoor degene, die b. v. een abel spel uit de Middeleeuwen, Esmoreil of Lanceloot van Denemarken leest en het ter vergelijking legt nevens een Grieksch treurspel van Sophocles of Euripides, of een gewrocht van onze moderne tooneelschrijvers. De . middeleeuwer ging naar de vertooning om iets te zien verpersoonlijken, dat hem reeds bekend was uit H. Geschiedenis of sage. Thans vraagt men nieuws; alle emotie schijnt uit het nieuwe te moeten komen. De zenuwmensch der moderne beschaving hunkert naar nieuws, naar altijd meer weten, en de overprikkeling, het te veel heeft zijn gevoel afgestompt. « Veel weten kan niet altijd vordren, somtijds schaden, » zei de groote Vondel in zijnen Lucifer en wij kennen er meer dan eenen bij wiep het vele weten, en immer zoeken naar weten allen zin voor kunst en schoonheidsgevoel heeft gedood. De middeleeuwer was ontroerd door eenen toestand, een gevoel, een denkbeeld, al hadde hij die ontroering vele malen ondergaan, juist gelijk de vrome telkens ernstig wordt gestemd bij stille avonden door de klokketonen van het Angelus, die hij nochtans zoo dikwijls in zijn leven gehoord heeft. En dat begrijpt de redeneerende kniezer en albediller niet, die in de schriften der Middeleeuwen maar snuistert om ze af te breken, of ze verre onder de Oudheid en den Nieuweren Tijd te planten. Maar dan komt er eens een Wagner, een Goethe, een Shakespeare, een Ruskin, die het stof van oude sagen, balladen, liederen of monumenten wegblaast, en er iets onder vindt, dat de droge snuffelaar niet had gezien, noch begrepen. Maar die menschen waren dichters, zieners en ze lazen zooveel tusschen de lijnen, als op de lijnen en tusschen die lijnen stond er veel, dikwijls meer dan op de lijnen zelven. Met de Renaissance en de Hervorming is de kniezerij over middeleeuwsche werken en toestanden begonnen. En het bewijs vinden we nu in het volkslied van Tannluiuser zelf. Daar zijn in de verschillende lezingen strofen gelascht, die van sectarism getuigen. Paus Urbanus wordt gelaakt omdat hij zoo hardvochtig Tannhduser wegzendt met eenen drogen houten staf, die groenen en bloeien moet, eer de zondaar vergiffenis kan bekomen. In een der liederen luidt het, dat God goedertierener is dan paus Urbanus, en de schrijver verwijt den H. Vader, dat hij de — '39 — schuld is, dat Tannhduser in zijne wanhoop weerom tot de heidensche godin is gegaan in : « Da war er wiederum in den Berg Und hatt sein Lieb erkoren, Des musz der vierte Papst Urban Auch ewig sein verloren. » de 2 3ste strofe van het tweede Tannhduser-lied, door Uhland medegedeeld, wordt zelfs eene vervloeking tegen den paus geuit. Dat alles is er heel zeker bijgevoegd door zangers of latere opschrijvers van het lied. Die vervloeking klinkt valsch in een lied, waar er spraak is van boet en barmhartigheid. Dat is ijverzucht, ontstaan uit slecht begrijpen van het lied, of uit sectarischen geest. De latere zangers zullen ook de middeleeuwsche symboliek niet hebben begrepen. Die droge staf moet groen en en rozen dragen. Is er ee n schoner beld om te zegen « Tanhduser, uwe zonden kunnen u wel vergeven worden; maar ge moet een nieuw leven beginnen, er in volharden om Gods genade te bekomen. En dat nieuw leven wordt treffend zinnebeeldig aangeduid door eenen staf, die groent en bloemen draagt. Dat zulks bedoeld wordt, blijkt uit enkele strofen van het lied. Tannhauser keert terug, is diep terneergeslagen, wil in zijn wanhoop weer tot Venus, maar nu en clan wordt de aanroeping van Christus en de H. Maagd, bijzijn, herhaald, eer de staf begint te groenen en te bloeien. Staven, die bloeien; graven, waaruit leliën opschieten; brooden die rozen worden, zijn bekende middeleeuwsche symboliek, die de nuchtere zanger of opschrijver niet altijd verstaat en waarvan hij denkt, dat het daar enkel voor de versiering is aangebracht, of uit zucht naar het wonderbare is geboren. Wagner, de dichter-kunstenaar, heeft het wel gevat. Al den bijgevoegden rommel heeft hij er uitgelaten. Hij heeft de hooge beteekenis der Tannhauser-legende begrepen, hij heeft er de krachtige poëzie van gevoeld. Bij Tannhdusers boetlied, bij zijne aanroepingen tot de H. Maagd, voegt hij nog de reinheid van het gebed der H. Elisabeth o nTi annlidusers genade te bekomen, en de staf bloeit, als Tannhduser de aarde verlaat en de goddelijke genade hem in haren schoot opneemt. Wagner heeft de middeleeuwsche sage doen leven, en gelijk Goethe deed met de Faust-sage, wist hij, uit dit kreupele lied,. - I39 - Tannhäuser in zijne wanhoop weerom tot de godin is gegaan in : « war er wiederum in den Berg hatt sein Lieb etkoren, vierte Papst Urban sein verloren. " In de 23ste het tweede Tannhäuser-lied, door medegedeeld, vervloeking geuit. Dat alles is er heel zeker bijgevoegd door zangers of opschriivers van het lied. Die vervloeking klinkt valsch in waa~ spraak is van boet en barmhartigheid. Dat is ontstaan uit van of uit "ectarischen geest. zangers zullen ook de middeleeuwsche begrepen. staf moet groen er een schoon er beeld om te zeggen: « Tannhäuser, uwe zonden kunnen wel een nieuw levcn beginnen, bekomcn. dat zinnebeeldig eenen en bloemen draagt. zulks bedoeld wordt, enkele het Tannhäuser keert terug, is diep terneergeslagen, wil in zijn lllaar nu en dan wordt de aanroeping H. lVIaagd, zelfs in Venus' bijzijn, herhaald, staf begint te groenen en te bloeien. waanllt brooden rozen worden, zijn bekende middeleeuwsche symboliek, zanger of opschrijver niet altijd verstaat en waarvan hij het daar enkel voor de versiering is aangebracht, ofuit het wonderbare is geboren. kunstenaar, heeft het wel gevat. Al den heeft de hooge Tannhäuser-Iegende de pOëzie Tannhäusers boetlied, bij zijne H. Maagd, voegt hij nog de reinheid van H. Elisabeth om Tannbäusers genade te bekomen, de staf bloeit, als Tannhäuser aarde verlaat en de haren schoot opneemt. \Vagner de micldeleeuwsche sage en gelijk met de Faust-sage, wist hij, uit dit kreupele lied, - 140 - veranderd en verwrongen door vele zangers in alle Germaansche landen, door die onbeholpen woordkunst heen, wist hij de poëzie, de daad van het geloof, de genade Gods te doen zingen. Hij liet ons toe, dat wij in dit twintigtal strofen nu iets meer zien dan woorden, gelijk wij in eene Gothische kerk iets anders zien dan steenen, dank aan kunstenaars-denkers, gelijk Ruskin, die ons dat in ©f Amiens geleerd heeft. Zoo moeten wij de kunst der Middeleeuwen leeren liefhebben om wat zij ons te denken en te gevoelen geeft. Zij is eenvoudig, maar zij is grootsch. Zij spreekt meer tot het hart dan tot den geest. Zij is geen kunst van uitwendige praal, geene raisonneurs poëzie, maar eene kunst van gevoel en vroomheid. De eenvoudigen van harte, de kinderen verstaan haar, omdat aan kinderen is geopenbaard wat den wijzen verborgen blijft, volgens de leer van het Christendom. Daarom is 't dat er door die wijzen zoo veel wordt geredeneerd over middeleeuwsche kunst, en dat zij er in hunne geleerde beschouwingen ale poëzie uit verbanen. En dit is schadelijk geweest voor poëzie en esthetiek, dat er met philosophisch streven en peuteren en ontleden zooveel. schoons in verloren gegaan of onder het stof verborgen blijft liggen. De redeneerende Renaissance, onmachtig om eene nieuwe kunst te scheppen, heeft zoo de gansche Middeleeuwen weggeredeneerd. Het gevoel van den kunstenaar, den dichter is als het gevoel van het kind. Hij gelooft en heeft niets te maken met het werkmanachtige, het gecatalogeerde, dat onder den invloed van moderne industrie en mekanism ook in de letteren is gedrongen. Daarom vatten wij de letteren der Middeleeuwen nog niet. Wij lezen de middeleeuwsche gedichten, liederen, sprookjes, of dagbladen ons niets denke n geven, omdat deze ons den volgenden dag wer versch gestesbrood — o ironic! — zullen geven. « Dat doet den handel leven, » zeggen de prozamenschen van onzen tijd, die naar den kinematograaf loopen om de feiten zoo brutaal mogelijk te zien, zonder dat er nog bij gesproken of gedacht moet worden. Wij hebben den tijd niet meer om te denken, noch minder te overwegen. Onze kunst geeft veelal Diets meer te denken; ze drukt alles uit. Onze bouwkunst zoekt machteloos nieuws. peutert aan kleinigheden; onze dichtkunst is eene periode van verandering nabij. - 14° - en verwrongen door vele zangers in alle Germaansche door die onbeholpen woordkunst heen, wist hij de poëzie, daad van het geloof, de genade Gods te doen zingen. toe, dat wij in dit twintigtal strofen nu iets meer woorden, gelijk eene Gothische kerk iets anders dan steenen, dank aan kunstenaars-denkers, gelijk Ruskin, in The Bible of AmZCllS heeft. moeten wij de kunst der Middeleeuwen leeren liefhebben wat zij te denken en te gevoelen geeft. Zij eenvoudig, Zij spreekt dan tot geest. Zij is kunst van uitwendige pra,!I, geene raisonneurs pOëzie, kunst van gevoel en vroomheid. De kinderen haar, omdat aan is wat den wijzen verborgen blijft, volgens het Christendom. is door die wijzen zoo veel ·wordt geredeneerd en dat zij er in hunne beschouwingen alle poëzie uit verbannen. dit is schadelijk esthetiek, er philosophisch st,even peuteren en ontleden zooveel onder het stof verborgen blijft De Renaissance, om eene nieuwe de gansche Middeleenwen weggeredeneerd. vall den het !Jet kind. het het dat invloed van rnekanislll ook in de letteren is der Middeleem\'en nog niet. middeleeuwsche gedichten, liederen, sprookjes, sagen gelijk wij onze dagbladen lezen, die ons niets te denken geven, omdat deze ons den volgenden dag weer verscll geestesbrood - 0 ironie! - « den handellevèn, » den kinematograaf ~r bij moet worden. \Vij tijd niet meer om te denken, noch minder om te gevoelen en te overwegen. Onze kunst geeft veelal Iliets denken· ze drukt alles uit. Onze bouwkunst zoekt machteloos naar iets 'nieuws. Onze schilderkunst peutert aan kleinigheden; dichtkunst periode van verandering nabij. — 141 — Als men Verlaine mag gelooven, dan zou zij in de naaste toekomst zijn : eenvoudig, sober maar grootsch. Dat ware te wenschen. Dat was zij reeds in de Middeleeuwen. Doch er ontbreekt aan de meeste kunstenaars iets om groote kunst te scheppen, gelijk in de Middeleeuwen. Onder den invloed van het geloof is de Aanbidding van Liet Lam Gods der gebroeders van Eyck, de Divina Comedia van Dante, Miltons Paradise lost en Vondels Lucifer ontstaan. Onder den invloed van liet geloof zijn ook die lieve sagen, liederen, legenden en spreken geboren, die de koude adem van het rationalism niet vermag te dooden; want als bloemen schieten zij eeuwig op, verrukken ons door hare bevalligheid en frischheid, spreken rechtstreeks tot onze ziel, en doorgloeien ons streven naar Hooger. En dat is het voedsel der kunst, der poëzie. Is de wetenschap alverslindend (omnivore), de poëzie en de kunst leven alleen van adel en schoonheid ; — geloof, hoop en liefde! 4{E. * P. S. — Benevens de drie Duitsche teksten, de Vlaamsche en de Zwitsersche lezing , heb ik aan deze studie eene nieuwe bewerking in strofen gevoegd, Wagners opvatting indachtig, en met het doel mijne rij « Germaansche beelden » te vergrooten met de Sage van Tannli inser-. ^ Nota. — Wat betreft liet « hoghe Huys » te Ronse en den Muziekberg bij deze stad, mijne aandacht werd gevestigd door mijn hooggeachten collega Isidoor Teirlinck op eene sage vare de woud- en bergrijke streek van Ronse en Floersberge in Miederltindische Sagen van J. M. Wolf (Brockhaus. Leipzig 1843) medegedeeld, en den Duitschen geleerde verteld door wijlen mijn geliefden oom, Leonhard Eeckhout, destijds onderwijzer te Segelsem en te Schoorisse. Zij is getiteld Die Wunderliche Orgel en handelt over schoone muziek, die men in den berg op een orgel hoort spelen. Ik kan niet nalaten dit hier te vermelden. - I42 DANHAUSER. Eerste lezing door UHLAND medegedeeld in Al te Hoch-,Zand nniederdeutsche Volkslieden naar den oudsten druk van 1515 in Nurenberg. 1. Nun will ich aber heben an Von dem Danhauser singen, Und was er wunders hat getan Mit Venus, der edlen Minne. 2. Danhauser war ain Ritter gut. Wann er w ollt wunder schawen, Er wolt in Fraw Venus' Berg Zu andren schonen Frawen. 3. « Herr Danhauser, ir seind mir lieb, Daran sollt ir gedenken! Ir hapt mir amen Eid geschworen : Ir wbllt von mir nit wenken (i). » 4. « Fraw Venus ! das en hab ich nit, Ich will das widersprechen, Und redt das jemands mer dann ír Gott helf mirs an im rechen. » 5. o Herr Danhauser, wie redt ir nun? Ir sollt bei mir beleiben; Ich will euch mein gespilen geben Zu ainem staten weibe. » 6. « Und nam ich nun ain ander weib Ich hab in meinen singen So must ich in der belle glut Auch ewiklich verprinnen. » (i) 'Weichen. — 1 43 — 7. « Ir sagt vil von der helle glut, Habt es doch nie empfunden. Gedenkt an meinen roten mund! Der lacht zu allen stunden. » 8. « Was hilft mir eur Toter mund? Es ist mir gar unmare (I) ; Nu gebt mir urlob, frewlin zart, Durch aller frawen ere! » 9. « Danhauser ! wdlt ir urlob han, Ich will euch kainen geben; Nun pleibt hie, edler Danhauser, Und fristen eurer leben. » IO. « Mein leben das ist worden krank, Ich mag nich lenger pleiben; Nun hebt mir urlob, frewlin tart, . Von eurem stofzen leibe ! II. « Danhauser, nit reden also! Ir tund euch nit wol besinnen; So gen wir iii ain kemerlein Und spilen der edlen minne! » I 2. « Eur minne ist mir worden laid, Ich hab in meinem sinne : Fraw Venus, edle fraw so zart, Ihr seind aine teufelinne. » 13. « Herr Danhauser, was redt ir nun Und dasz ir mich tund schelten ? Und solt ir lenger hier innen,sein, Ihr mustens ser entgelten. » (t) Unlieb. - 1 44 r 14. « Fraw Venus, das enwill ich nit, Ich mag niet lenger pleiben. Maria mutter, raine maid, Nun hilf mir von den weiben! » 15. « Danhauser, ir solt urlob han, Mein lob das stilt ir preisen. Und wa ir in den land umb fart Nemt urlob von dem greisen! » 16. Do schied er widrumb aus dem berg In jammer and in rewen : « Ich will gen Rom wol in die statt Auf eines bapstes trewen. 17• Nun far ich frolich auf die ban, Gott will mein immer walten! Zu einem bapst, der haist Urban Ob-er mich mocht behalten. — 1 8. Ach, bapst, liebér herre mein! Ich klag euch hie mein si nde, Die ich mein tag begangen hab Als ich euch will verkonden. Ig. Ich bin gewesen auch ein jar Bei Venus, ainer frawen. Nun wblt ich beicht and busz empfahn, Ob ich mocht gott anschawen. » 20. Der bapst hat ain steblin in seiner hand, Und das war also durre : Als wenig das steblin gronen mag Kumstu zu gottes hulde. » 145 — 2I. « Und sollt ich leben nur ain jar, Ain jar auf diser erden, So wolft ich beicht and busz empfahn Und gottes trost erwerben. » 22. Er zog nun widrumb aus der statt In jamer and in laide. « Maria muter, raine maid ! Ich musz mich von dir schaiden. » 23. Er zoch nu widrumb in den berg Und ewiklich on ende : Ich will zu meiner frawen zart, Wo mich gott will hin Benden. » 24. Seind gottwillkomen, Danhauser ! Ich hab eur lang emboren; Seind willkom, mein lieber herr, Zu ainem bulen auszerkoren! » 25. Es stond bis an den dritten tag Der stab fieng an zu gronen, Der bapst schickt ausz in alle land Wa Danhauser hin war kommen? 26. Do was er widrumb in den berg Und het sein lieb erkoren, Des musz der vierde bapst Urban. Auch ewig sein verloren. — 146 — DANHUSER. Tweede lezing door UHLAND medegedeeld in : Alte Koch-zend niederdeutsehe Volkslieder, naar een los blad gedrukt in '55o. I. Aver wil ick heven an van einem Danhuser singen and wat he wunders heft gedaen mit Venus der duvelinnen. 2. Danhuser war ein ridder gut, he wolde wunder schouwen, he toech to Venus in den berch to andern schonen frouwen. 3. Do ein jar all umme quam sine sunde begunden em to leiden : Venus, eddel frouwe fin? ick wil wedder van juw scheiden. 4. « Her Danhuser, wi hebben juw ganz lef, daran schijlle gi gedenken! gi hebben uns einen ed geschwarn : gi schollen van uns nicht wenken. » 5. « Frouw Venus ! des hebb ick nicht gedaen, ick wil dat weddersprecken, Und spreke dat iemant mer wenn gi ick wold dat an em wreken. » 6. « Her Danhuser, wo rede gi nu also! gi schollen mit uns bliven; ick geve juw meiner spelnoten ein to einen steden wive. » I47 - 7• « Neme ick denn ein ander wif wenn ick dreg in minem sinne, so mdste jo in der helle grunt mine sel ewigliken brennen. » 8. « Gi seggen vel van der helle grunt, gi hebben der nicht befunden, gedenkt an minem rotermunt, dede lachet to allen stonden! » 9. • Wat hefpet mi juw rotermunt? de is mi ganz unmere; gcvet orlof, eddel frouwe zart, dcrch aller junkfrouwen ere! » 10. • Danhuser! gi wilt orlof haen wi wilt juw neven geven; blivet hir bi uns ein ridder gut und fristet juwe junge leven! » II. « Min levent is mi geworden krank, ick mach nicht lenger bliven, na bicht and ruwe steit min vorlank and in bote min levent driven. » I2. « Danhuser, wo rede gi nu also, sint gi ok kloek van sinnen? so ga wi in ein kemerlin, gi schollen doch nicht van hinnen 13. « Gi seggen mi vel van kemerlin ut juwen valschen sinne, ick se it an juwen ogen wol : gi sint ein duvelinne. » - 148 _ 14. • Danhuser, wo rede gi nu also, wilt gi jo mit uns schelden? schold gi lenger hir bi uns sin gi mosten des dick entgelden. » 15. • Frouw Venus, des sit van mi berichtl ick wil nicht lenger bliven; help mi, Christe van hemmelrik, van dissen bosen wiven! » 16. « Danhuser, gi wilt orlof haen, nemet orlof van dem grisen! wor gi in den landen varen unse loll dat schrille gi priisen. 17. He scheide wedder ut den berge mit leve and ok mit leide : help, Christe van dem hemmelrik, lat mi nicht van di scheiden! 18. Nu wil ick hen to Rome gaen, got mote disse reise wolden! tom geistliken vader pawest Urban, de mine sele mach beholden. Ig. Ach, pawest, geistlike vader min! ick kiage juw all min siinde der ick min dage hebbe vel gedaen So ick juw wil vorktinden. 20. Ick bin gewest ein hel ganz jar in stinden mit Venus der frouwen, , dat bichte ick nu hir apenbar went all stint mi ser ruwen. » -- 149 -- 2I. De pawest hadd einen drogen staff, den stdtte he an de erden : « so de staff nu gr6nen wert schollen di siinde vorgeven werden. 22. Danhuser scheide sick ut der stat mit leidc and ok mit ruwe : « o Jesu Christ van hemmelrik, help mi nu ddreh all din truwe ! 23. Verfloket sin de leidigen papen de mi tor helle schriven! se willen gade eine sele beroven, de wol m6chte beholden bliven. » 24. Do hi quam all vor den berch he sach sick wide umme : « got gesegen di, siinne unde maen, darto mine leven fri nde ! » 25. Danhuser gink wedder in den berch, he wart gar wol entfangen : « segget uns, Danhuser ein ridder gut wo hefft it juw gegangen? » 26. « Als it mi gegangen hefft dat hedd ick wol vorswaren, noch bidd ick Christum van hemmeirik, he let mi nicht bliven vorlaren. » 27. Do it quam an den driidden dag de staff begiinde to gr6nen er dat to der vesper quam de stoff droech lof and blomen. -. L50 -- 28. De pawest sende baden in alle lant Danhuser scholde wedder keren : « he is geldset ut siinden band ddreh Christum unsen heren. » 29. De pawest bedrdvede sick ganz ser, he hefft gebeden alle stunde : « got wil erfallen Danhiisers beger and vorgeven em all sin siinde. » DANHUSER. Derde lezing door UHLAND medegedeeld in hooger gemeld boek, naar een afschrift gemaakt uit mondelinge overleveringen. I. Zoele grosz wunder schauen wil der gang in grunen walde usze; Danhuser war ein ritter gut, grosz wunder wolt er schauen. 2. `Van er in granen wald usze kam zu dene schonen jungfrauen sie fiengen an ein langen tanz, ein jar war iaen ein stundi. 3. « Danhuser, lieber Danhuser mein, weit ier bei uns verbleiben? ich wil euch die jungste tochter ga za einem ehliche weibi. » 4• « Die jungste tochter die wil ich nid, sie treit der teufel in ire, ich gses an ire brun augen an wie er in ire tut brinnen. » — 1 5r — 5• « Danhuser, Heber Danhuser mein, du solest uns nicht schalten ! wan du komst in diesen barg so must du es egalten. » 6. Frau Frene hat ein feigenbaum, er leit sich drunter zu schlafen es kam im fur in :seinem traum : von sunden soil er laszen. 7. Danhuser stund auf and and gieng darvon, er wolt ge Rom ge bichten ; wan er ge Rom wol ine kam war er mit biutten fiiszen. 8. Wan er ge Rom wol ine kam war er mit biutten fiiszen, er fiel auch nieder of seini knie, seini sunden wolt er abbuszen 9. Der papst treit ein stab in seiner hand, vor durri tut er spalten : « so wenig warden dier din sunden nachglan so wenig dasz diser stab griinet. » I o. Er kneuet fur das kreuzaltar mit ausgespanten armen : « ich bittes dich, her Jesus Christ du wellist meiner erbarmen ! » II. Danhuser ging zur kirchen usz mit seim verzagten harzen : « gott ist mier allezeit gnadig gsi, iez nlusz ich vonem laszen. » - 152 12. Wan er furs tor hin usze kd.in begdgnet im usi liebe frauen : « behut dich gott, du reini magt! dich darf ich nimmen anschauen. » 13. Es gieng ummen eben drithalben tag der stab fieng an fa grienen, der papst schickt usz in alli land er liesz Danhuser suchen. 14. Danhuser ist iez nimmen hier Danhuser ist verfaren, Danhuser ist in frau Frenen barg, wott gottes gnad erwarten. 15. Drum sol kein papst, kein kardinal kein sunder nie eerdammen; der sunder mag sein so grosz er wil kan gottes gnad erlangen. * * * HEER DANEELKEN. Vlaamsche bewerking vermoedelijk van het einde der 15e eeuw. I. Wildi horen een goed nieu liet? Hortoe ic salt u singhen, Wat heer Daneelken is gheschiet Al met vrou Venus minne. 2. « Oorlof, » sprac hi, « vrouwe waert! Ende ic wil van u scheiden: Ic wil gaen trecken te Romen waert Al om des paus gheleiden. » 1 53 3. — « Heer Daneel, wilt gi oorlof ontfaen, Ic en wil u niet begheven : Laet ons in die Gamer gaen Die hoochste minne pleghen. » 4. - « Dat en doe ic niet, vrouwe fier! Mi dunct in alle minen sinne, Uw oghen bernen als waert een vier : Mi dunct ghi syt een duivelinne. » — « Heer Daneel, wat ist dat ghi secht? Ghi en dort u niet vermeten; Comt ghi noch weder in den berch, Dat woort en sal ic niet vergheten. » — « Trouwen, neen ic, joncfrou Nu noch te ghene stonden. En peise ic om dinen roden mont; Die en achte ic niet tot allen stonden. » 7. — « Daneel, wilt ghi oorlof ontfaen, grisen; Verwaert dat ghi henen keert, » 8. Hij nam eenen staf al in sijn hant Ende hi streec te Romen binnen : « Nu bidde ic Maria, die moeder Gods, den paus mach vinden. » 9. Doen hi quam voor den paus ghegaen, : « ic soude mi biechten geern God ghenade. » 153 3· - « Heer Daneel, wilt gi oorlof ontfaen, Ie en wil u niet begheven : Laet ons in die camer gaen Die hoochste pleghen. 4· en doe ie niet, vrouwe fier! dunet in alle minen sinne, een vier dunet syt een duivelinne. » 5 · - « Danee!, ist dat ghi sccht? dort u niet vermeten; weder in den berch, woort en sal ie niet vergheten. » 6. - « neen ie, joncfrou stout! Nu noch te ghene stonden. peise ie om dinen roden mont; ic niet tot allen stonden. » 7· - « wilt ghi oorlof ontfaen, Neemt oorlof aan die grisen; henen keert, Onzen lof sult ghi altijd prisen. » 8. sijn hant te Romen binnen: ie Maria, die moeder Gods, Dat ic den paus mach vinden. » g. paus ghegaen, Voor onsen eertschen vader : « Here, ie soude mi biechten geern Ende roepe op God ghenade. » — 154 — Io. « Ic soude mi biechten seer bevreest Met alle minen sinne; Ic heb seven jaer in den berch gheweest Met vrouw Venus die duivelinne. » II . --- « Hebdi seven jacr in den berch gheweest Met vrou Venus die duivelinne, So sult ghi bernen ewelic Al in die helsche pine. » I2. Die paus nam eenen droghen stoc Ende stac hem in die aerde beneven : « Wanneer desen stoc nu rosen draecht, Dan sijn u sonden vergheven. » 13. -- « Vermaledijd moeten die pausen sijn, Die ons ter helle driven! Si hebben Gode so menighe sidle ghenomen, -Die wel behouden mochten bliven. » 14. Hi toch te Ronsen opt hoghe huis Om drij sijnder suster kinder; Die nam hi al metter hant Ende leidese bi Venus sijnder vriendinne. 15. Al doen den derden dach omme quam, Dien droghen stoc droech rosen; Men sant bode ende wederbode Om heer Daneel te soeken. 16. Doen hi voor den berche quam, Vrou Venus die quam hem tegen : « Secht mi, Becht mi, Daneel fijn! Hoe is die reise ghelegen? » -- 155 -- 17. -- « Hoe nu clie reise ghelegen is, Daar toe is mi so leide; Die paus heeft mi ghegeven sulken troost Ewelic van God te sijn ghescheiden? » 18. Si sette hem eenen stoel Daer in so ginc hi sitten; Si haelden hem enen vergulden nap Ende wilde Daneelken schinken. 19. Hi en wilde eten noch drinken, Si wilde enen raet visieren, Hoe si in die camer soude comen Met seven camenieren. 20. Mer doen si uter camer quam Al lachende ende al spelende, Al had si ewelic ghespeelt Heer Daneel die hadde ghesweghen. 21. Mer die dit liedeken eerstwerf sane, Sijn herte lach hem in dolen; Hi was liever in Venus bedwanc Dan in helsche scholen. * * TANNHUSER. Zwitsersche lezing opgeschreven ongeveer 185o uit den mond eener oude vrouw. -- Uit Von Rosen ein Krentzelein, deutsche Volkslieder herausgegeben von HUBERT STIERLING. 1. Tannhuser war ein jonges Bluet, . Der wott grosz Wunder geschaue. Ging auf Frau Vrenelis berg Zu selbige schone Jungfraue. — 1 5 6 — 2. Wo er auf Frau Vrenelis berg ist cho, Chlopft er an d' Pforte : « Frau Vrene, wend (I) er mi in lo!? Will halten ene Orde. » — — — 3. « Tannhuser, i will d'r mi Gspile ge Zu-m-ene ehliche Wibe. » Diner Gspilinne begehr ich nit, Min Leben ist mer z' liebe 4. Diner Gspilinne darf ich nat. Es ist mir gar hoch verbote. Si ist ob' em Giirtel Milch und Bluet Und drunter wi Schlangen und Chrote. N 5. Tannhuser sasz am Figebaum, Darunter er war entschlafe; Es chunt em fur i sinem Traum, Er muesz of Rom wallfahrte. 6. Wo er in d' Stadt Rom ine chunt Wol unters hochsti Tor, Fragt er dem oberste Priester no, Wo in der stadt Rom war. 7. Wo er in d' Chile (2) i-e chunt Vor 'm Pobst tet er sich gneige « Gott griiesz eure Heilige, Pobst, Mine Siind will i eu azeige. » 8. Du Pobst het do en dure Stab, Vo Diiri `var er gspalte « So wenig de Stab meh z' griiene chunt So wenig magst du Ablasz erhalte. (1) Wollt, (2) Kirche. - =57 - 9 « Und wenn i numme z' Gnade chum Und numme mag werde bihalte So gohn i uf Frau Vrenis Berg Und lebe bi -n-ihr im Walde. » 10. Es goht nit meh als drithalb Tag, So fieng der Stab a z' gruene. Er treit (i) es Laub so gruen wie Gras Darzue drei schone Blume. 11. De Pobst schickt sini Boten us, Si wussed en niene meh z' gwahre. Er schickt si us in alli Land : Der Tannhauser blibt verfahre. 12. Si chdmed uf Frau Vrenelis Berg Chlopfed a d'Pforte, die ist bschlosse « Tannhuser soil do use cho, Sine Scande sigen em no' glosse. • » 13. Zu-n-ech use, cho, das cha i nit, Do muesz i blike inne; Muesz bliben bis am jiingste Tag, Do gohst mer erst, wie 's cha and mag. 14. Tannhuser sitz am steinige Tisch, Der Bart wachst im drum umme ; Und wenn er dru Mal ummen isch, Ro wird der jungst Tag bald chume. 15. Er fragt Frau Vreneli all Fritig spot Ob der Bart es dritt Mol umme goht Und der jungst Tag well chume. ( I) Tiiínr, • 158 TANNHAUSER. Eene nieuwe bewerking. Zij lag vóór hem, de mingodin, Hij stond vóór haar en zong. Zijn harpe klonk met hellen klank, En Venus' ooge blonk. Den zanger had tot haar gelokt De heidensche godin. Hij zong voor haar zijn laaiend lied, Het wulpsche lied der min. De ridder werd dat leven moê In 't heidensche verblijf. Want, hoe verleidend, eind'lijk walgt Hem toch dat duivelsch wijf. Hij voelde, hij, die Christen was, — Hoe hem zulk leven loog. De heil'ge hoop hem weer bezielt; Hij richt den blik omhoog. Genade had zijn ziel geroerd, Tot inkeer neeg zijn hart. En over zijne zonden voelt Tannhuser bitt're smart. Hij riep de Maagd Maria aan In zijne bede vroom. Vergif'nis voor zijn zware schuld Vervulde hem met schroom. En toen greep hem het heimwee aan; Hij wenschte 't licht der zon, Het frissche dal, den groenen berg, Het murm'len van de bron. Het vogellied, het klokgeluid, De hoop, der vroomheids zin, De vriendentrouw, den levensstrijd, De reine maagdenmin. -- 1 59 - Dat alles had hem eens bekoord, Bezong hij in zijn lied. Toen klonk het rein en rustig blij ; De driftkoorts vlamde niet. En hij verliet het helsch verblijf En kwam terug in 't land. Doch niemand, niemand kwam tot hem; — Op hem woog smaad en schand'. Hij toog naar Rome, de heil'ge stad, En viel den Paus te voet, En lei zijn zondig leven bloot, Beloofde strenge boet. En na die biechte nam de Paus Een drogen houten staf ; Met streng gelaat en streng gebaar Hij hem den pelgrim gaf. — Hoor mij, zoo sprak de Paus hem toe, Uw ziele zij beklaagd. Gij krijgt vergif'nis als die staf En loof en bloemen draagt. De boet'ling schrikte hij die taal, En zonk in droef getraan En smeekte en zei dat hij te voet Naar 't Heilig Land zou gaan. Hij neemt den staf op verren tocht, En keert weer naar zijn land, En is mistroostig, sleept zijn schuld Met zich ten allen kant. Hij bouwt een kluis op hoogen berg, En plant des Pausen staf, En roept de Maagd Maria aan, En wacht gelaten 't graf. 't Is eenzaam stille in 't diepe dal De wind klaagt wee in 't woud; De hemel is van wolken grauw, Ontlooverd staat het hout. ---- 160 - Hij waakt en bidt in zijne kluis, In haren pij gehuld; En schoon hem alles hooploos schijnt, Nog hoop zijn hart vervult. De winter wijkt, de lente draagt In 't dal ontluikt de Mei, Bij klokkenklank en vromen zang Weergalmt de veldschalmei. 't Wordt alles leven, licht en lied In 't groenend dal beneên. En bedevaarders zingend gaan Naar 't heilig Rome heen. Tnnhauser siddert, vreemd gevoel Doorwoelt zijn krank gemoed; Daar wordt een laatste strijd gevoerd, Die bang hem huivr'en doet. Opeens hij schrikt ; wie ziet hij daar? — Die vrouw die vóór hem staat? Vrouw Venus weer, zoo stralend schoon In 't schitterendst gewaad. Zijn oog blikt star; zij komt naar hem Met milden lonk en lach, En noemt hem met den zoetsten naam, Gelijk zij vroeger plag. Doch zie, hoe bleek wordt zijn gelaat, Een doodenkleed gelijk. Tannhauser plots daar roerloos zit Als steen!... Hij is een lijk! En Venus ziet den zanger aan, Haar blik dwaalt vragend rond; Gaat heen — en ziet hoe vóór de deur Een staf te bloeien stond. ^^ * 16 1 -- BIBLIOGRAPHIE. LUDWIG UHLAND. - Alte hock-und niederdeutsche Volkslzeder nebst Abhandlung und Anmerkungen. 2 Bc Cotta. Stuttgart. BRUNO OBERMANN. - Deutscher Minnesang. Lieder aus dem zwólften bis vierzehnten lahrhundert. Reclam. Leipzig. HUBERT STIERLING. - Von Rosen ein Krentzelein. Deutsche Volks Langewiesche. Dusseldorf. -lieder. G. KALEF. - Het Lied in de Middeleeuwen. E. J. Brill. Leiden. FL. VAN DUYSE. - Het oude Nederlandsche lied. 3 dln. Nijhoff. 's Gravenhage. KLEINE VERSCHEIDENHEDEN. Mm' MUREN Ofra. MUER. Art. 3 t bis van de 22e keure van Brugge (ao 1281) begint aldus : « Bi sulker condisie ende bi suiker maniere sal dureren dese keure ende dese wet binder port van Brugghe, datse die van Brugghen sullen .houden ende uisieren loialeke sonder wisselinghe sonder mueren sonder mindren sonder meersen ende sonder toe te doene » enz. Daarmede wordt natuurlijk bedoeld, dat de keure zonder eeni, e verandering behoort uitgevoerd en toegepast te worden; het is een welbekende, vaak met geringe varianten voorkomende clausule; zie eenige zeer gelijkende voorbeelden bij GAILLIARD, Keur.ie v. Haezebroek, dl. V, blz. 105, noot. Alle bepalingen zijn bekende uitdrukkingen op één na : alleen sonder mueren leek mij ongewoon; het werkwoord las ik onwillekeurig als mu-eeren, het, zoodoende, identificeerende met fr. muer = veranderen (van lat. minare), waaraan trouwens geen twijfel bestaan kan, blijkens de gelijktijdige Fransche vertaling : Par teile condition et par tele maniere durra ceste lois et cis establissenzens en le vile de Bruges ke cil de Bruges le tiengnent et en asent loiaument sans cangier, sans mueii, sans amenusier et sans acroistre et sans fraude faire (i). Verg. in een verordening van Bergen uit het jaar 1379 : « muer, cangier, criste u amenrir » ( 2). Nieuwsgierig, of dat mueeren in het Middelnederlandsch meer voorkomt, sloeg ik even VERDANT'S Wdb. op; en daar vindt men inderdaad een artikel mueren, met aanwijzing van twee voorbeelden : de boven aangehaalde Brugsche Keure, en Vierde Martijn 218, met ten slotte een verwijzing naar morren. De verwijzing opvolgende, leest men onder dit laatste werkwoord de beide genoemde voorbeelden in extenso aangehaald. Dat mueren in de Brugsche keure niets te maken heeft met morren = « pruttelen, pruilen, grommen » zooals VERDANT het woord omschrijft, vereischt geen nader betoog. Of het ook voor de plaats uit den Vierden _Marilyn, het geval is? Laten we deze even van naderbij beschouwen ; ze (t) Coutulne de la villa de Bruges, ed. GILLIODTS-VAN SEVEREN t. I (Bruxelles 1874), p. 252. (z) Bij DEVILLERS, Bans de police de Mons, p. 85. 163 — wordt door VERDAM volgenderwijze aangehaald en verklaard Ghenadecheit es in u (Maria) bedaget sonder enech mueren (zonder weerzin, tegenzin, verwijt), Vierde Mart. 217. » Een katholieke lezer voelt dadelijk, dat deze verklaring onmogelijk juist zijn kan. « Zonder weerzin, zonder tegenzin, zonder verwijt » is bij de volmaakste aller vrouwen een onmogelijke qualificatie; die, welke bij de qualiteiten van Maria past, is : onveranderlijk, eeuwig. Verg. Een godlike hemelsce tresorie Seldi voort bliven sander vergaen Eerste Bl isc. v Maria 2040/9. Bidt der lampten sander verdrogen Dat si ons allen moet bevrien 2072/3. Het zal u echter niet ontgaan zijn, dat ik heb gelezen sonder enecli mu-ren, niet nzu-ecren, zooals men allicht zou verwachten na 't voorafgaande en dat, ofschoon er geschreven staat mueren. Inderdaad, de context verplicht ons te lezen inn-ren. Het woord staat in het rijm en correspondeert met andere op -uren. Het spreekt van zelf dat, was zulks niet het geval geweest, VERDAM nooit op de gedachte zou gekomen zijn, het woord op te vatten als morren. De verkeerde verklaring heeft echter een dieperen grond. De I2de strofe van den Vierden Martijn luidt aldus : 0 Maria! weerde maget, Vol gracien ende onversaget, Ghenade der creaturen, Daer u sone omme vert gejaget Ende gebonden ende gelaget In ere bittere uren. Hort, vrouwe, wat men van u saget Ghenadecheit es in u bedaget Sonder enech mueren Dit wetti wel ongevraget Dat gi des sonders soene draget. enz. De overige rijmwoorden zijn : g eduren : g ewag et : clan eí : pueren . g eplag et : vertrag et : gebueren : cueren. Daaruit blijkt genoeg, dat men hier te doen heeft met een werkwoord, dat niet uit te spreken is als mu-eeren, wel als nou-ren. Maar dat ww. muren kan moeilijk een andere vorm zijn van morren; dat is « lautlich », phonetisch zeer onwaarschijnlijk. — 1 64 — Daarentegen kan het zeer goed een andere vorm zijn naast allebei afgeleid van het Fransche Prof. GRAVE heeft, de eerste, nauwkeurig uiteengezet, dat de uit het Fransch afgeleide werkwoorden te verdeelen zijn in a) « werkwoorden die van de franse stam zijn afgeleid, d. i. van dat gedeelte van de verschillende vormen van een frans werkwoord dat in alle of vele tijden, wijzen e n. personen steeds gelijk blijft, zooals paal in parler, parlous, . enz. b) werkwoorden die door de franse infinitief zijn te verklaren. werkwoorden met dubbele vorm, afgeleid volgens het procédé A zowel als B. d) werkwoorden van een verbogen vorm van het franse werkwoord afgeleid » (I). Evenals plier, proever, enz. gegeven hebben proeven, had fr. miter kunnen geven *1nuen; daarnaast zou het gelijktijdig bestaan van niets vreemds zijn; verg. boelseeren naast booisen, cesseeren naast mankeeren naast manken, passeerejt naast passen enz. De lange lijst der dubbele vormen kan men bij DE GRAVE t. a. p. vinden. Daarnaast hebben we werkwoorden conterfeiten, poften, mnl. frilen, nnl. fruiten, confijten, gefretteleert, geclaveelt, die alleen van verbogen vormen van het werkwoord, niet van den infinitief, kunnen voortkomen, zooals door DE GRAVE overtuigend is aangetoond. Tot deze klasse van werkwoorden is ons wellicht te brengen : het schijnt te berusten op die vormen van het Fransche werkwoord die eene r hebben, of is te verklaren door een verkeerde opvatting van het infinitief, da t. men zich als tnuerer voorstelde. Hebben de beide vormen en mueeren werkelijk naast elkander bestaan? M. a. w. heb ik in de plaats uit de Brugschekeure t echt gelezen ? is het ook daar niet mu-ren? Dat is nog niet met zekerheid te zeggen. Die zekerheid kan alleen verschaft worden door een rijm, waarin door een, op eeres buiten kijf gesteld wordt. WILLEM DE VREESE. (I) J. J. SALVERDA kennis der uit Frans overgenomen woorden in het Nederlands (Tijdschrift voor Nederlandsche laai- en Letterkunde, XXI, woorden in (Amsterdam 1906), 315 vlgg. het Nederlands zeer goed een andere vorm zijn naast mu-eeren, Fransche muer. SALVERDA DE GRAVE de eerste, nauwkeurig uit het Fransch afgeleide werkwoorden te zijn in al" de franse stam zijn dat gedeelte van de verschillende vormen een frans werkwoord dat in alle of vele tijden, wijzen en steeds gelijk blijft, zuoals pad pari er, parlons, parlais de franse z"ttjinztief zijn c) vorm, afgeleid volgens het A zowel als B. van een het franse afgeleid» brasser, pHer, pro/mer, brassen, plooien, proeven, fr. mller geven mUetl; van mueeren zijn; verg. boetseeren n'aast bootsen, usseerell cessen, mankeeren lilanken, passeeren passell dubbele kan men bij DE GRAVE t. a. p. vinden. hebben we werkwoorden als paveien, conteifeiten, polijtm, mnl. fni'm, nnI. jimtm, confijten, gefretteleert, :;eclaveelt, alleen van (·trbogm werkwoord, niet van infinitief, kunnen voortkomen, zooals door DE GRAVE Tot deze klasse van werkwoorden ons muren te brengen: berusten op die werkwoord eene door verkeerde opvatting van het infinitief, dat *1lZuerer de beide vormen muren mueerm M. a. w. ik in de plaats uit de Brugsche keure met I mu-eeren gelezen? is mu-nog niet met zekerheid te zeggen. Die zekerheid kan verschaft worden door een rijm, waarin mueeren een. ander woord op -ccren gesteld wordt. WILLEî\I DE VREESE. (I) Zie J. J. SUVERDA DE GRAVE, Bijdragen tot de kennis der uzi het Frans overgenomen woorden in het Nederlands voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, XXI, 297), en De Franse woorden i1t Jut Nederlands (Amsterdam 1906), blz. 315 vlgg. KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE. BERICHT. BIBLIOGRAPHIE VA!'; DEI( VLAAMSCHEN TAALSTRIJD. Heeren Leden of Bijzondere personen, die in hunne boekerij, boeken, brochuren overdrukken enz., bezitten, welke in de Bibliographie van den Vlaamsehen Taalstrijd zouden dienen benuttigd te worden wezen zoo goed ze te zenden aan den Bestendigen Secretaris, die zich belasten zal met ze in hunnen naam aan de Heeren COOPMAN en BRoEcKAERT mede te deelen. rvIochten aanplakbiljetten, met betrekkhl,R lol den VlaaJllicheJl Taalshi;d) in welke omstandigheid ook, in hunne stad verschijnen, dan worden de heeren Leden der Academie verzocht den Bestendigen Secretaris een exemplaar daarvan, voor het Archief onzer Koninklijke Instelling, te bezorgen. De Beste1tdige Secretaris, Enw. GAILLIARD. KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE VOOR TAAL- EN LETTERKUNDE, TE GENT. VAN DE VEN-HEREMANS' STICHTING. EEKENDJY.rAKING_ Namens het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie heeft de ondergeteekende de eer kenbaar te maken, dat er in die Koninklijke I nstelling een Fonds bestaat, met name Van de Ven-Heremans' Stichting, waarvan het doel is cc de Nederfalldsche Taal en Wetenschap te bevorderell, door het lIitgeVe1l , in het Nederlandsch, van nieuwe werken over N atllUl'- of GeneesklUZdzge Wetenschappen, over Rechtsgeleerdheid en over het Vak ]Jall dell Ingellieur I). Dankbaar ontvangt de Koninklijke Vlaamsche Academie alle Nederlandsche handschriften van geleerden ter uitgave. Ingezonden verhandelingen worden met de meeste zorg nagezien door drie Commissarissen van de BestelldiSJe Commissie voor Nieuwere Taal en I.etteren. Na kennisneming :van de uitgebrachte verslagen, beslist de Academie over het al of niet laten drukken van de aangeboden handschriften. Tot verdere inlichtingen verklaart de ondergeteekende zich volgaarne bereid. De Bestendige Secretaris, EDW. GAILLIAR D. Vergadering van 17 Maart 1909. Aanwezig de heeren : Prof. Dr. \V. DE VREESE, bestuurder ; Prof. A. DE CEULENEER, onderbestuurder; de heeren Jhr. Mr. NAP. DE PAUW, Prof. Mr. JULIUS OBRIE, TH. COOPMAN, JAN BROECKAERT, JAN BOLS, KAREL DE FLOU, DES. CLAES, GUSTAAF SEGERS, Dr. JAC. MUYLDERMANS, JAN BOUCHERIJ, AMAAT Joos, Prof. Dr. JULIUS MAC LEOD, Dr. HUGO VERRIEST, Prof. Dr. CH. LECOUTERE en IS. TEIRLINCK, werkende leden; de heeren Mr. PAUL BELLEFROID en FRANK LATEUR, briefwisselende leden. De heeren Dr. H. CLAEYS en Dr. KAREL DE GHELDERE, werkende leden, en de heer Dr. L. GOEMANS, briefwisselend lid, hadden verzocht hun afwezigheid te willen verontschuldigen. Bij de opening der vergadering, te 2 uur, deelt de heer Bestuurder mede dat de heer EDW. GAILLIARD, de hooggewaardeerde Bestendige Secretaris der Academie, sedert eenige dagen ongesteld is, en daardoor verhinderd ter vergadering te komen. Gelukkig is hij reeds aan de beterhand, en hoopt hij weldra zijn werkzaamheid te kunnen hervatten. Gebruik makende van de bevoegdheid, hem bij art. 15 van het Instellingsbesluit toegekend, heeft de heer GAILLIARD den heer TH. COOPMAN verzocht en bereid gevonden, om hem in deze vergadering te vervangen; dientengevolge noodigt de heer Bestuurder den heer COOPMAN uit, aan het bureel plaats te nemen. De waarnemende Secretaris leest het verslag over de Februari-vergadering, dat wordt goedgekeurd. -- 166 — boeken. — legt de de over van de de aangeboden : de Regeering : Belgique. Ministère 1'Industrie et industries a Belgique. X : statistique des families ouvrières, comprenant des ouvriers d 1909. de Gand. la et Lettres. 38me fascicule. diffusion du l' empire EM. DE STOOP, Gand, Bibliothèque coloniale internationale. colonial international. Bruxelles. 7me différents d'Irrigation. Documents officiels précédés notices historiques. : Algérie. — Tunisie. 1909. Vlaamsche Kunstbode. voor Letteren, Kunsten en Wetenschappen, onder hoofdredactie van JAN BOUCHERIJ. Jaargang. Antwerpen, 1908. TIJDSCHRIFTEN. -- Bibliographic Table alphabétique Livres, 1908. Première : DOS 1 -: Publications périodiques, 1909; -- Bulletin mnensuel des périodiques, no 12, 1908. - Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée beige, nos I 2, 1909. aout —Soemaire idéologique des ouvrages et revues tde philosophic, 1908, et février 1909. — Catholique, 3 -4, — no — Bulletijn der Maatschappij van en Oudheidhunde te nrs I 2, 1909. - Bulletin des no 7, 1909. — des Commissions nos 1-4, 1908. -- 2, 1909. — travaux publics, no 1, 1909. — van Landbouw, 1o, nr I, 1909. Door de Reale Accademia dei Lincei, te Rome : Rendiconti della Reale Accademia Lincei, Classe Scienze morali, storiche e fasc. 7°-90. Roma, 1908. Door den `VATTEZ, briefwisselend lid der Academie, te Antwerpen : den Opziener fan Kleyntjens door het Leeraarskorps Onderwijs. Brussel, 1908. Door Z. Em. MERCIER, kardin.-aartsbisschop Mechelen : vie diocésaine. Bulletin du diocèse de Malines. III, fasc. Février 1909. - 166 Aangeboden boeken. - Vervolgens legt heer Bestuurder lijst de boeken aan Academie aangeboden: Door de Regeering : Royaume de Belgique. de l'Industrie et du Travail. Office du Travail. Les industries à domicile en Belgique. Volume X: Etude statistique des familles oltvrières, c01l1prmant des ollvriers à domicile. Bruxelles, 1909. Université de Recueil de Travaux publiés par la Faculté de Philosophie et Lettres. 38me fascicule. Essai sur la dijjusiolt dlt Manichéisme dans l'emPire romain, par E~I. DE STOOP, docteur en philosophie et lettres. 1909. Biblioth~que coloniale Institut colonial international. Bruxelles. 7me série. Les différmts systèmes d'lrrigatiolt. Docummts officiels PI'écédés de nofiees historiqlles. Tome IV : - Tzmisie. Bruxelles, 1909. De Vlaamsche [{lt1tstbode. Maandelijksch Tijdschrift voor Letteren, [{unstm el! Wetenschappm, oltder hoofdredactie valt JAN BOUCHERI]. 38ste Antwerpen, 1908. TIJDSCHRIFTEN. - BibliograPhie de Belgique. Table alphabétique de la première partie : Livres. 1908. Première partie : Livres, nos 1-4, 1909; Deuxième partie : Publicatio1tS Périodiques, nos 1-4, 1909; - Bulleti1t mensuel des sommaires des périodiques, na 12, 1908. - Bulletilt bibliograPhique et pédagogique du Musée belge, nos 1 et 2, 1909. - Sommaire idéologique des ollvrages et revues de philosoPhie, août et novembre 1908, et février 1909. - Revue Sociale CatholiqzM, nos 3-4, 1909. - Wallonia, n" I, 1909. - der MaatschaPPij valt Geschied- eIt OudheidkImde ie Gent, nrs 1 en 2, 1909. - des Musées royaux, n° 7,1909. - Bulletin des C011lmissiolts royales d'art et d'archéologie, nos 1-4, 1908. - Arbeidsblad, nrs 1 en 2, 1909. - Annales des tmvaux p!tblics, n° I, 1909. - Maandschrift valt het Beheer van Laltdbouw, nr IO, 1908, en nr 1, 1909. Door de Reale Accademia Lincei, Rome: Reltdic01tti delta Rea le Accademia dei Liltcei, C lasse di Scienze 11lorali, storiche e filologiche. Vol. XVII, fase. 7"-90 • Roma, 1908. Door den heer OMER \VATTEZ, hriefwisselend lid der Antwerpen: Huldebetoon aan dm Heer Opziener Jan Kleyntjms door het Lec- 1'aal'skorps van het Middelbaar Ollderwijs. 26 April 1908. Door Z. Em. MERCIER, karclin.-van Mechelen: La vie diocésaine. Bulletin dil diocèse de Malilles. Tome llI, fase. II, Février 1909. ._ 167 - C. DE BRUYNE, hoogleeraar Gent : C. DE BRUYNE, Gent. aanteekeningen over Duivenflora. uit Handelingen vaat het Elfde Vlaamsch en Geneeskundig Congres, 22 en 23 September 1907.) Phytogeographische beschouwingen over de van den planten door denzelfde. de Handelingen-groei er ier van het Leiden 1907.) Door den AUG. DOBBELEERS, in O.-L. Vrouwenkerk, Diest DOBBELEERS, Kerstverhalen, gevolgd van ,andere in rijma in proza. 1907. DE SOv1VIELE, te Thielt : de gezegende van den .7. Boone, .en Volksvertegenwoordiger van het Arrondissement Rousselaere-Thielt. Thielt, j. (1909.) Dr. A. J. J. VANDEVELDE, Gent : Over het de Dr. A. J. J. VANDEVELDE (Gent). -- Over het van chloroform-, bromoform- en iodoforinketoon in over door denzelfde. — de Vlaamsch Natuur Congres, St.-Niklaas op 19, 20 en 21-e n 1908.) Door den heer FRANS VAN DEN WEGRE, Oostende : VAN DEN WEGHE, het Athenum en de te Oostende. Vreemde Beelden en Schetsen. 1903. Door de Redactie : Maandschrift uitgegeven Syndikaat der Oost- Vlaanderen-, nl 5, 1909. — Tuinbode, nrs 1 en-nijverheden van 2, 1909. - Onthoudersblad, nr 2, 1909. Ingekomen boeken. — Academie ingekomen Veruffentlichungen der Gesellschaft fiir Typeni;unde jahrhunderts. Vol. II, 1908. II : Irir Auftrage der Gesellschaft herausgegeben von ISAK COLLIJN. Fasc. III : von ERNST VOULLIÉME. Minerva.Jahrbuch der gelehrten Welt. Begriindet von Dr. K. TRUBNER. Achtzehnter Jaizigang. 1008-1909. Mit dcvi Bildnis von Dr. KOCHER, Professor der Chirurgie an der Universitat in Bern. S trassburg , 1909. - 167 - Door den heer Dr. C. DE BRUYNE, hoogleeraar te Gent: Prof. Dr. C. DE BRUYNE, Hoogleeraar aan de Hoogeschool van Gent. Biologische aanteekeningm onze DuineJlflora. (Overgedrukt ui t de HandelingeJl van Vlaa111sch Natuur- Gmeesku?tdig Cimgres, gehouden te Mechelen op 21, 22 en 23 September 1907,) P hytogeographische beschouwÏ?tgen evolutie dm plantm· groei eener duinvallei, door denzelfde. (Overdruk uit de Handelingm Viln Congres gehouden te Leiden 1907.) Door den heer AUG. DOBBELEERs, onderpastoor in O.-L. Vrouwenkerk, te Diest: AUG. DOBl1ELEERS, pr. Drie Kerstverhalen, gevolgd stukjes ht rijm en p1'oza. Mechelen, 1907. (Tweevoud.) Door den heer D. DE SOMVIELE, archivaris te Thieit: Hulde aan gezegmde nagedachtenis vaN dm Heer J. Burgemeester der stad Thielt en Plaatsvervangend Volksvertegenwoordiger van het Arrondissement Rousselaere-Thielt. Thielt, z. j. (1909') Door den heer Dl'. A. J. J. V ANDEVELDE, bestuurder van het stedelijk Laboratorium, te Gent: chloorgehalte in de bladen, door Dr. A. J. J. VA;.;nEVELDE (Gent). - gebruik chloroform·, bromoform· e1t iodoformketoo?t i?t proeven enzymen, door denzelfde. - (Beide overgedrukt uit de Handelingen van het twaalfde Vlaa1l1sclt NatHurCIt Geneeskundig Congres, gehouden te St.-Niklaas op 19, 20 en 21 September 1908.) Door den heer FHAKS V A~ DEN \VEGHE, te Oostende: Prof. FRANS VAN DEIi WEGHE, leeraar aan het Koninklijk Athemeum en aan de Zeevaartschool te Oostende. V1'ecmde Beelde?t e?t SclzetsCJt. Gent, 1903. Door de Redactie: Het Boek, Maandschrift uitgegeve?t door het Sy?tdikaat der Boek · nijverltede?t van Oosl- Vl([andcreu., n l' 5, 1909. - De Tui?tbode, I en 2, 1909. - Ontholldersblad, n r 2,19°9. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen : Verüffentlichungm del' Gesellsclzaft für Typen kunde des XV. }ahrhzmde1' ts. Vol. Il, 1908. Fase. Il : 1111 A uftrage del' Gesellschaft herausg'egeben von ISAK COLLI]". Fase. lIl: Id. von ERKST YOULLIÉME. Leipzig. Jahrbuch gelchrten !Velt. Begründet von Dr. K. TRÜBNER. Acht;:eJmter Jakrgang. J(!OS·]I)(iQ. Mil de1/! Bildnis von Dr. THEODOR KOCHER, Prokssor der Chirurgie an der Uni\'crsität in Bern. Strassburg, 1901). — 168 — Album de Leitres anciennes, Initiates, Fragments, etc. extraits de Missels, Bibles, Manuscrits etc. du Xlle au XIXe siècle, recueillis, dessinés et Kravis par LOUIS SEGHERS, 1r Dessinateur Calligraphique de Sa Majesté le Roi des Beiges, à Anvers.6me Edition. Amsterdam, s. d. Le cercle de la librairie de Paris a l'Exposition dit Livre. Catalogue. Paris, 18go. (Troisième centenaire de Chrístophe Plantin, Anvers, 189o.) Illuminated Manuscripts in classical and nzediaeval times, their art and their technique, by J. HENRY MIDDLETON, professor of fine art, director of the Fitzwilliam Museum, and fellow of King's College, Cambridge ; author of « Ancient Rome in 1888 », « The engraved gems of classical times » etc. Cambridge, 1892. Incunabula xylographica et chalcograj5hica. Katalog 90 von Ludwig Rosenthal's Antiquariat. Munchen, Hildegardstrasse 16. Mit 102 Illustrationen. Munchen, z. j. (1892.) Albo dei Sottoscrittori pel busto marmoreo del comm. G. B. de Rossi e relazione dell' inaugurazione fattane nei di XX e XXV Aprile MDCCCXCII, soera it cimitero di Callisto per festeggiare it settantesimo anno del principe della sacra archeologie. Roma, 1892. Manuscrits d'Espagne renzarquables par leurs peintures ou par la beauté de leur exécution, d'après des notes prises, a Madrid, a l'exposition historique tour le quatrième centenaire de Colomb et complétées a la Bibliotheca Nacional et a la Bibliothèque de l'Escurial pay- PAUL DURRIEU, conservateur-adjoint au Musée du Louvre. (Eitrait de la Bibliothèque de l'Ecole des chartes, tome LIV, 1893. Paris, 1893.) Vaticanische Miniaturen. Herausgegeben and erlciutert von STEPHAN BEISSEL S. J. Quellen zur Geschichte der Miniaturmalerei. Mit XXX Tafeln in Lichtdruck. Miniatures choisies de la Bibliothèque du Vatican. Par ETIENNE BEISSEL S. J. Documents pour une histoire de la miniature. Avec XXX planches en phototypie. Freiburg im Breisgau, 1893. Books and Book-plates : A quarterly for collectors. Volume five. MCMIV-MCMV. Number one. Edinburgh, z. j. Id. Number two. Ibid. De Rederijkkamer « Het Kersouwken » te Leuven. Oorkondige bijdragen tot hare geschiedenis, door V. DEVos, Hoofdman der Kamer. Istc deel, 147,3 - 1842. Leuven, 1908. De Gids, Maart 1909. — Sint-Lucas, Januari 1909. Ruildienst. Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen : 169 — De Belgische School, nr 8. 1909. — Biekorf, nrs 4 en 5, 1909. — Bijdragen tot de geschiedenis bijzonderlijk van giet aloude Hertogdom Brabant, Februari en Maart 1909. — Christene School. nrs 9 en 1o, 1909. — Dietsche Warande en Belfort, nr 2, 1909. — Het Katholiek Onderwijs, nr 5, 1909. — Neerlandia, nr 2, 1909. — Onze Kunst, nr 3, 1909. - De Opvoeder, nrs 6-8, 1909. — De Opvoeding, nr 3, 1909. — De Schoolgids, nrs 7-11, 1909; blzz. 113-128 van Studiën op de Paedagogie door ROELAND VAN DE CASTEELE. - St.-Cassianusblad, nr 3; Bijvoegsel, nr 5, 1909. -- Studiën, nr '2, 1909. - Tijdschrift voor Boeken Bibliotheekwezen, nr 6, 1909. — Het Vlaamsch Bestuur, nv 2, 1909. — De Vlaamsche Gids, nv 2, 1909. De Vlaamsche Kunstbode, nr 2, 1909. - Volkskunde, nrs 1-2, 1909. Ingekomen brieven. — De heer Bestuurder geeft mededeeling van de volgende ingekomen brieven : i°) J. Salsmans-Fonds. Reglement. (Zie Verslagen en Mededeelingen, j aarg . 1908, blzz. 829, 921, 946 .) — Goedkeuring. — Brief van 18 Februari, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten aan de Academie, afschrift stuurt van het Koninklijk Besluit van 25 Januari 1909, houdende goedkeuring van het Reglement voor het y. Salmans-Fonds, door de Bestendige Commissie voor Middelnederla ndsche Taalen Letterkunde ontworpen en door de Academie aangenomen. — (Zie dat Reglement, beneden blzz. 207-211.) 2°) Bibliotheek der Academie. — Brief van den heer R. VERSTRAETE, provinciaal ingenieur, dd. 8 Maart 1909, waarbij deze ambtenaar bericht dat de Weled. Heer Minister van Openbare Werken heeft goed gevonden de boekerij der Academie te voorzien van moderne ijzeren boekenrekken systeem-Lippmann, door tusschenkomst van den Heer DE WILDE, te Gent, met wien de heer LIPPMANN zich in betrekking heeft gesteld. De Heer Bestuurder licht dezen brief toe, door Benige ophelderingen te geven over de bedoelde boekenrekken. _. 170 _.. Mededeelingen namens den Bestendigen Secretaris: i°) Van de pers gekomen uitgave. — Den 2 7 Februari is van de pers gekomen het Jaarboek vcor 1909. Een exemplaar daarvan werd dien dag aan de Heeren werkende en briefwisselertde leden gezonden. Verder - liet de Bestendige Secretaris aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exemplaren geworden, bestemd voor de verschillende inrichtingen, welke door tusschenkomst van dit Departement de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen. 2°) Prijsvragen : Lijst der uitgeschreven Prijsvragen. Verzending aan de Hollandsche Universiteiten. — In den loop der maand Maart werd de Lijst der prijsvragen voor 1910-1916 gezonden aan 2895 leeraars, studenten, korps- en andere gezelschappen en vereenigingen aan de Hollandsche universiteiten (z) : a.) Hoogeschool te Leiden : aan 62 gewone en 5 buitengewone hoogleeraren, 9 lectoren en 18 privaatdocenten; aan 53 korps- en andere gezelschappen en vereenigingen, alsook aan 503 studenten in de faculteit der Rechtsgeleerdheid. b.) Hoogeschool le Utrecht : aan 65 gewone hoogleeraren en oud-hoogleeraren, aan 3 buitengewone hoogleeraren, 7 lectoren en 16 privaat-docenten ; aan 108 korps- en andere gezelschappen en vereenigingen, alsook aan 495 studenten in de Godgeleerdheid, in deWijsbegeerte en Letteren, en in de Rechtsgeleerdheid. c) Hoogeschool le Groningen : aan 44 gewone hoogleeraren en oud-hoogleeraren, 1 buitengewoon hoogleeraar, 5 privaatdocenten en 5 lectoren; aan 81 vereenigingen en gezelschappen, en 210 studenten in Godgeleerdheid, Wijsbegeerte en Letteren, en Rechtsgeleerdheid. (1) Als vervolg op die Lijst werd, zooals vroeger, eerie bekendmaking opgenomen betreffende het Van de Ven -Heremans'-Fonds. (Zie Verslagera. en Mededeelingen, jaarg. 1908, blz. 410-411.) 1 7 1 d.) Technische Hoogeschool te Delft : aan 48 gewone en 4 buitengewone hoogleeraren, 9 lectoren, 7 privaat-docenten, 62 assistenten, 67 repetitoren en 35 conservatoren en hoogere beambten; aan 15 korps- en andere gezelschappen, en aan 397 studenten (civiel en bouwkundig ingenieur). e.) Gemeentelijke Hoogeschool te Amsterdam : aan zoo gewone en buitengewone hoogleeraren, lectoren en privaat-docenten en aan 5o assistenten ; aan 3o dispuut- en andere gezelschappen en aan 380 studenten in de faculteit der Wis- en Natuurkunde en in die der Rechtsgeleerdheid. f.) Vrije Hoogeschool te Amsterdam : een 4otal exemplaren aan de heeren hoogleeraren en aan de korpsgezelschappen. 30) Verzending der uitgaven in het tweede halfjaar igo8 (3o juli 19o8-Febr. 1909) van de pers gekomen : a) De Invloed door Zuid-Nederland op Noord,Nederland uitgeoefend, oei het einde der XVIe en in het begin der XVIIe eeuw, door J. L. M. EGGEN. - Bibliog raahie van den Vlaantschen Taalstrijd, door TH. COOPMAN en JAN BROECKAERT, VIS deel; yehan Froissart's Cronyke van Vlaenderen, door Jhr. Mr. NAP. DE PAUW : 3de deel, Iste ali ; — Jaarboek voor 1909. Den io Maart werden door de zorgen van den Bestendigen Secretaris de bovenvermelde uitgaven aan de Buitenlandsche Eereleden der Academie gestuurd, alsook, — hetzij die vier uitgaven, hetzij enkele er van, aan q. ministeriën ; aan 48 genootschappen, boekerijen en onderwijsinrichtingen in België ; aan 14 openbare boekerijen, hoogescholen en letterkundige genootschappen uit den vreemde, alsmede aan 40 bijzondere personen, zoowel in het binnen- als in het buitenland. Vijf exx. van de Bibl iog raphie van den Vlaam -ischen Taalstrijd werden, ter recensie gezonden aan tijdschriften uit den vreemde. Verder werden 38 exemplaren van het Jaarboek gezonden aan de Belgische en vreemde tijdschriften, aan dewelke de Academie hare Verslagen en illededeelingen in ruiling zendt.. — 172 — 4°) Lucidarius Boec. Op voorstel van Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, heeft het Bestuur, ten behoeve van de boekerij der Academie, laten maken een photographic wit op zwart van den tekst van Lucidarius Boec, voorkomende in handschrift nr Add. 10286 in het British Museum te Londen. Deze photographic is ter beschikking gesteld van den Heer H. VANDE VELDE, doctorandus in de Nederlandsche philologie te Gent, die een vergelijkende uitgave van de berijmde en onberijmde vertalingen van het Elucidarium in het Middelnederlandsch onder handen heeft. Mededeeling namens de Commissiën. i°) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. De heer K. DE FLOU, secretaris, deelt mede dat deze Commissie zoo even een vergadering heeft gehouden buiten bezwaar van 's Lands schatkist. Door het Bestuur der Academie was in handen gesteld der Commissie een werk ingezonden door den Heer Is. TEIRLINCK : De Toftonymie van den Reinaert. Tot het onderzoeken van dit werk heeft de Commissie benoemd de Heeren Prof. Dr. WILLEM DE VREESE en K. DE FLOU. 2°) Bestendige Commissie voor het Onderwijs. De heer JAN BOUCHERIJ, secretaris, doet verslag over de morgenvergadering dezer Commissie. Verscheidene Leden hadden gaarne gezien, dat de mededee lingen van de heer en SEGERS en DE VREESE over VONDEL'S Uytvaert van myn Dochterken in het Bijblad der Commissie waren opgenomen geweest. De heer DE VREESE deelt mede, dat Prof. Dr. J. W. MULLER, buitenlandsch eerelid, zich voorstelt over hetzelfde gedicht eene mededeeling aan de Commissie te zenden. Vervolgens werd door den heer GUSTAAF SEGERS eene lezing gehouden over: Het karakter van « Lucifer » in — '73 — drie van Vondel's treurspelen. De Commissie beslist, behoudens goedkeuring der Academie, dat deze lezing in haar Bijblad zal worden opgenomen. Op voorstel van den Heer Bestuurder, wordt deze goedkeuring door de Academie verleend. DAGORDE. 1°) Nieuwe uitgave van de Vak- en Kunstwoordenboeken. — Het handschrift voor de nieuwe uitgave van het werk van den heer F. BLY, Dc Zeilvischsloe en, is, ingevolge besluit der Academie (zie Verslagen en Mededeelingen, jaarg. 1908, blz. 862) in handen gesteld van den keurraad, die destijds de prijsverhandeling beoordeeld heeft : de heerera K. DE FLOU, Dr. K. DE GHELDERE en EDW. GAILLIARD. Deze beoordeelaars brengen een gunstig advies uit; dientengevolge stelt de Bestuurder aan de Academie voor, te besluiten, dat het handschrift voor de tweede uitgave van het werk van den heer F. BLY zal worden ter perse gelegd. — Aangenomen. Verslag van den Heer K. de FLOU, eersten verslaggever. Het werk van den Heer BLY, getiteld Onze Zeilvaschsloepen, dat in 1901 door de Koninklijke Vlaamsche Academie uitgegeven werd, is thans, met het oog op eene verlangde tweede uitgave, zoo totaal om- en bijgewerkt, en met zoo vele nog ongedrukte, ja tot dusver nog onbekende bescheiden verrijkt, dat het haast een nieuw gewrocht mag heeten. Ook aarzelen wij geen oogenblik om den herdruk van Onze Zeilvaschsloepen aan te bevelen. Ook nieuwe teekeningen en lichtprenten werden er aan toegevoegd, die zeker welkom mogen heeten. Wij stellen aan de Academie voor er geene enkele van terzijde te laten : hoe bevattelijk de verhandeling ook geschreven zij, gaat voor oningewijden toch nog altijd het zien boven het zeggen. De algemeene woordenlijst, die het tweede gedeelte van het werk uitmaakt is, tengevolge van de uitbreiding van de beschrijvingen, die in het eerste gedeelte voorkomen, ook in merkbare mate vergroot; bij natelling bleek het ons, dat de aangroei doorgaans op 8 0 /0 te schatten is. — 1 74 — Het hoofdstuk dat aan het stoomspil gewijd is, en dat men in den eersten druk als bijlage vond, is nu middenin het werk gebracht en tevens enkele vaktermen rijker geworden. Modellen van visscherijberekeningen, lijsten van de meest verhandelde vischsoorten en enkele statistische gegevens kom en mede het werk van den Heer BLY nieuwe waarde bijzetten. Zooals wij het in den aanvang zeggen, is ons advies over den voorgeslagen herdruk gunstig. De heerera Jhr. KAREL DE GHELDERE en EDW. GAILLIARD, tweede en derde verslaggevers, hebben verklaard zich bij het verslag van den heer K. DE FLOU aan te sluiten. 2°) Incunabel-bibliographie. —Voorstel van Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, bestuurder, strekkende om de Regeering te verzoeken, eerre Commissie te willen instellen, pact opdracht de in Belgisch e openbare en bijzondere boekerijen voorhanden incunabels te iizventarisceren. De Heer Bestuurder geeft een beknopt overzicht van de ontwikkeling van de incunabel-bibliographie, sedert PANZER'S Annales, een ontwikkeling die haar hoogtepunt heeft bereikt in het stichten, door de Koninklijke Pruisische Regeering, van een Kommission fiir den Gesamtkatalog der Wiegendrucke. De Spreker zet den dubbelen last dezer Commissie uiteen : 1° het inventariseeren van alle in Duitschland voorhanden incunabels, tevens verzamelen van bouwstoffen VOO 2° de bewerking en uitgave van een K nieuwen HAIN ». Prof. Dr. DE VREESE geeft een overzicht van cle werkzaamheid dezer Commissie gedurende de drie eerste jaren van haar bestaan en van cle geldmiddelen waarover zij beschikt, en van de onmiddellijke gevolgen van het tot stand komen dezer Commissie : Zweden, Oostenrijk- Hongarië en Italië hebben Duitschland's voorbeeld gevolgd ; ook in Amerika maakt men daartoe aanstalten ; naar 's Sprekers overtuiging, behooren ook de Nederlanden hun deel bij te dragen tot het tot stand - 175 - komen van den « nieuwen HAIN >>, een werk van inderdaad internationale beteekenis; hij stelt derhalve voor, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie zich zou wenden tot de Regeering met het verzoek, dat deze eene dergelijke Commissie als de Duitsche zou instellen. De Heer Bestuurder sprak in dezer voege : In 1803 verscheen het laatste deel van PANZER'S ^^lilales 7i pographici; ruim een eeuw later, in 1904, werd door de Koninklijke Pruisische Regeering ingesteld de Komnm2ssZon fiir den (Tesandkatalog der Wiebendrucke. Deze twee data zijn mijlpalen in de geschiedenis der bibliographische Wetenschap. PANZER, « the one true naturalist among general bibliographers », zooals BRADSHAW hem zoo juist gekenschetst heeft, is de eerste geweest die een methode heeft gebruikt, waardoor men een blik krijgt op de historische ontwikkeling van de boekdrukkunst. Uitgaande van een stad als eenheid, ordende hij haar verschillende drukkers en de voortbrengselen van elken drukker telkens chronologisch, zoodat het bedrijf van een drukker gemakkelijk te volgen is. PANZER deed nog meer : hij identificeerde een aantal drukke n zonder datum of adres door de vergelijkende studie der lettertypen, en waar hij tot geen uitslag kwam, groepeerde hij samen alle boeken die hem toeschenen uit dezelfde letter te zijn gedrukt. PANZER had meer tot doel de geschiedenis der drukkunst te helpen onderzoeken, dan bezitters van wiegedrukken, bibliothecarissen, boekverkoopers enz. een hulpmiddel aan de hand te doen om bepaalde edities te identificeeren, of hen in te lichten omtrent het getal bladen dat een ongerept exemplaar eigenlijk wel bezat. Het eerste zoowel als het laatste werd op schitterende wijze volbracht door L. HAIN met zijn Repertorium bibliographicum, waarvan de vier deeltjes van 1826 tot 1838 verschenen, meer dan 16000 wiegedrukken in alphabetische orde beschrijvende volgens een methode, die nog voor korten tijd als de, beste, als de eenige goede gold. De overgroote meerderheid dezer beschrijvingen (nl. die welke hij met een sterretje heeft geteekend) werden door HAIN zelf gemaakt naar exemplaren. der Miinchener bibliotheek; zijn volledigheid en nauwkeurigheid hebben de bewondering gaande gemaakt van al wie na 176 — hem kwam. Ongelukkig stierf HAIN in 1836, vóór zijn werk af was; het vierde deel was zelfs niet definitief geredigeerd en werd gedrukt naar de in zijn nalatenschap gevonden bouwstoffen; te beginnen met de letter T is het zeer onvolledig, zóó dat b. v. artikels als VINCENTIUS BELLOVACENSIS, Vocabularius, {Jacobus de) VORAGINE, enz. er heelemaal niet; andere, als b. v. VERGILIUS, °r nauwelijks met een of twee nummers in voorkomen; niets dan een alphabetische lijst der vijftiendeeuwsche drukkers kwam in de plaats van al die typographische indices, die HAIN zelf, ware hij blijven leven, aan zijn werk zeker zou toegevoegd hebben. Desniettegenstaande werd HAIN's Repertorium dadelijk het meest gezaghebbende werk op het gebied der incunabelbibliographie; het stelde PANZER'S Ann.ales vrijwel in de schaduw, en werd de ligger bij elk volgend onderzoek, ofschoon het nog meer dan een halve eeuw duurde, tot 1891, vóór K. BURGER zijn Register (i) uitgaf : de drukkers zijn daarin alphabetisch gegerangschikt, en voor eiken drukker wordt de chronologische lijst zijner drukwerken, voor zoover die bij HAIN worden vermeld, opgegeven; verder zijn alle boeken met jaartal, maar .zonder adres in een tweede, chronologisch —, en dezulke zonder jaartal noch adres in een derde, alphabetisch register vereenigd. Weinig indices hebben zulke verstrekkende gevolgen gehad. Voor de eerste maal was het mogelijk, de geheele werkzaamheid van een drukker te overzien. In deze eerste uitgave ging BURGER niet buiten HAIN; in de tweede, die in 1902 verscheen (2), echter wel. (1) LUDWIG HAIN'S Repertorium Bibliographicum. Register. Die Drucker des XV. Jahrhunderts snit chronologischer Auifiihrung ihrer Werke zusammengestellt von K. BURGER. Achtes Beiheft zum Centralblatt fur Bibliothekswesen. Leipzig, 0. Harrassowitz 1891. VI + 428 ss. 8°. (2) The Printers and Publishers of the XV. Century with lists of their works Index to Me supplement to Hain's Repertorium Bibliographicum etc. by KONRAD BURGER. London, Henry Sotheran & C° 1902 (achter COPINGER'S Supplement to HAIN, Part II, Vol. II, pp. 316-670). K. BURGER heeft de kroon op zijn arbeid gezet met zijn Supplement zu Hain and Panzer. Beitrdp-e zur Inkunabelbibliographie. Nummer- . concordanz von PANZERS lateinischen und deutschen Annalen and LUDWIG HAINS Repertorium Bibliographicum. Leipzig 1908. Verlag von Karl W. Hiersemann. - 177 -- Dit was vooral het gevolg van den uitslag der vele pogingen die omstreeks die jaren in het werk waren gesteld, om HAIN aan te vullen. De met roem bekende Fransche incunabuliste, Mademoiselle MARIE PELLECHET, gaf in den vijfden jaargang (1895) van de Revue des Bibliothèques eene lijst der incunabels van JACOBUS DE VORAGINE, met een volledigheid die zelfs HAIN niet zou hebben kunnen bereiken. In de Transactions of the bibliographical Society te Londen, dl. II, blzz. 123-226, gaf COPINGER een nieuwe bewerking van het artikel Vergilius, waarbij het belangstellend publiek ongelukkig maar weinig baat had, ten gevolge van de beperkte verspreiding dezer Transactions. In hetzelfde jaar, waarin BURGER'S Indices voor het eerst verschenen, was aan de Bodleian Library te Oxford in dienst getreden, om aan den catalogus der wiegedrukken te worden te werk gesteld, een jong bibliograaf, die zich door enkele « tracts » als een grondig en nauwkeurig beoefenaar der incunabelkunde had ontpopt, ROBERT PROCTOR. In 1893 ging hij over naar het British Museum, en bewerkte daar, onder vrij ongunstige omstandigheden, zijn beroemd geworden Index to the early printed Books at the British Museum, dat in 1898/1899 verscheen (t). Onder den invloed van BLADES, HOLTROP en vooral van BRADSHAW, knoopte PROCTOR op zijn beurt aan PANZER aan : zijn Index is niet alphabetisch maar chronologisch; daarenboven, en hier ligt de beteekenis van zijn arbeid : geeft PROCTOR bij eiken drukker of pers de lijst der lettertypen die in zijn of haar vcortbrengselen voorkomen, daarbij als eenheid nemende de hoogte van twintig op elkaar volgende regels druks. Door dezen Index werd, aan de eene zijde, het getal der bekende incunabelen merkelijk grooter, terwijl aan de andere het getal nog niet geidentificeerde boeken merkelijk inkromp. Middelerwijl werd ook door anderen aan supplementen op HAIN, naar diens eigen methode druk gewerkt. Zeer veel van wat uit catalogussen van afzonderlijke verzamelingen in den (t) De volledige titel luidt : An index to the early printed books in the British Museum : from the invention of printing to the year MD. with notes of those in the Bodleian Library. By ROBERT PROCTOR. London, Kegan Paul, Trench, Triibner & C. Na PROCTOR'S tragischen dood verschenen nog supplementen en het eerste stuk van Part II, door de zorgen zijner vrienden. -- 178 — loop der jaren bekend geworden was, werd, vermeerderd met allerlei nieuwe vondsten, verwerkt door COPINGER in zijn Supplement to HAIN' S Repertorium Biblio grapiiicum, waarvan de drie deelen verschenen in 1895, 1898, 1902. Hoezeer al deze en dergelijke werken, te lang om op te noemen, de incunabulisten en de geleerden tot dankbaarheid stemden, voldoen deden ze hen niet. Het bleek al vrij gauw dat COPINGER aan de verwachtingen aangaande volledigheid en nauwkeurigheid, die hij gewekt had, nog bij verre na niet voldeed (1); wat trouwens ook weer en in nog veel grootere mate het geval is met REICHLING's niet zeer practisch ingerichte Appendices ad HAINTT-COPINGERI Repertoriiuumm BZblZog rapitZcitm Additiones et Emendationes, waarvan thans vier afleveringen (1905-1908) verschenen zijn (2). Ook PROCTOR bleek zijn gebreken te hebben. Wel had hij voor eens en altijd gebroken met het systeem, om ongedateerde en ongeadresseerde incunabelen naar algemeene indrukken te identificeeren. In de plaats van minder of meer hypothetische vermoedens over den oorsprong van het boek, trachtte hij een stoffelijk bewijs te zetten, waardoor hij iedereen in de gelegenheid stelde hem te controleeren en desvoorkomend te verbeteren. Ongelukkig mangelt liet zijn methode aan alle aanschouwelijkheid, en ook wel aan grondigheid en vertrouwbaarheid (wat echter meer het gevolg is van de zeer ongunstige (t) Reeds dadelijk na het verschijnen van het eerste deel werden in Engeland zelf COPINGER'S vele tekortkomingen duidelijk aangewezen in een korte, maar veelzeggende recensie in de Bibliographica, Vol. II (1896), p. 489 ss. Daarin heet het o. a.: « Dr. Copinger's very position as, until a few days ago, the President of an important society (t. w. van de Bibliographical Society), and the high price at which the book is issued, involve the danger that this work may be accepted abroad as representative of the best which English scholarship can produce, and we desire to show, with all the courtesy at our command, that it does not possess this character.. Trouwens, COPINGER'S onnauwkeurigheid was reeds vroeger gebleken : zie L. Dte UhcI,icferun,C: uncl den 14. Bane!, 10 T"t'c:I:3J4: FRIEDRICII HI7LTSCH, D. cl'áhL Zcilk,rm. b. Po::.bios. E. Beilr. z. cl. gcmcingricch. S]'rc'.eh".1:303. - ]OIlAKNES ILBEEG. Das Hippokratcs-des Erc"iancs uncl sei:1e ursprlingliche Gestalt, 1893, - ALFEIU ~OC];,:, Zum arabischen Dialekt \'on Marokko, 1893. - FEIEUEICll DELlTZóOCl!, Bciträge :(. u. Erklärl1ng cl, kappaclukisc:,en Ké':hchri!ttafcln. 18rJ3. - THEODol{ SCHREIBER, Die alexandriniscl,c Torelitik. Cnter:'llchungen ül1l'r die griech. Golclschmicclckl;:.st i"1 Ptolen,accrreichc. I Thci!. ?\Iit 5 UIH! 138 Abbilcllln~c:.. 189+' - ?lrAx HEn;;m, Vorlesc:ngcll über l\Ietaphysik HlCS drci Se:nestcrn. 189+, - F. H. \VEISSBACH, Ncue Beitriige zur Keilde Jer Susiscllen Inschriften, :\Lt 5 Tafeln. 1894- IS. Band. lIit 3 1895 : ALBERT SOCDl Dr. H.');' STu,nrE, Der Dialekt cler des \Vüc! Si;s in :\IaJ'(L~ko, 189+. - HEINRICH SCIlURTZ. Das Angenornament unel Yen\ane1tc Probkmc. ?\lit 3 Tafcln. 1895, - HOLGER PEDERSEèi, A!bancsische Texte m:t Glossar. 1895. - ERC-::;T \VlèiDlSCIl, Milra nnc! Budcll~a. 18c)5. 16. Banc!. 1897 : RICHARD ]ohann ] acob RcisLe's Briefe. 1897. — 2 3 7 -- Band. Mit Text -figuren u. 5 I' rtenskizzen im Text. Hoch 4. 1897 FRIEDRICH HULTSCH, I)ie Eleirie:lte der agyptischen Theilungsrechnung. Eiste Abhandlung. 1595. — FRIEDRICH DELI'i'ZSCH, Das Babylonische \Veitschapiung.sepos. 1896. — W. H. ROSCHER, Das .Von der « Kynanthropic » handeinde Fragment des Niarcellus von Side. Mit 3 Textf:guren. 1896. — FRIEDRICH RATZEL, Der Staat and sein Boden geo raphisch betrachtet. Mit 5 Kartenskizzen irn Text. 1896. — KARL BucHER, Arbcit und Rhythmus. 1896. -- THEODOR SCHREIBER, Die `Vandbilder des Polvgnotos in der Halle der Knidier zu 1897. 18. Band. vIit 1 Karte u. 18 Abbilciungen. 1900 : CURT \VACHS,,:UTH, Neue Beitrbe zur Topographie von Athen. 1897. -- FRIEDRICH HULTSCH, Die G vichte des Alterthums, nach ihrem Zusammenhange dargesteilt. 1898. — VIKTOR HANTZSCH, Sebastian Minster : Leben, Werk, vvissenschaftliche Bedeutung. 1898. — AUGUST SCHMARSOW, Ghibertis Kompositionsgesetze an der Nordtur des Fiorentiner Baptisteriums. Mit 18 Abbild. 1899. --- H. GELZER, Genesis der byzantinischen Themenverfassung. Mit I Karte. 1899. 19. Band. Mit Tafeln. 1900 : ALBERT SocIN, Divan Centralarabien. I. Theil : Texte nebst Glossen and Excurse. 1900.— II. 'Teil Uebersetzung. Mit 3 1900. — III. Theil : Einleitung. Glossar and Indices. Nachtrdge des Herausgebers. 1901. 20. Band. Mit 1 Tafel. RUDOLF HIRZEL, r1 j r,^ d y ,p.o,7. 1900. - `VILHELM HEINRICH ROSCHER, Ephialtes, eine pathologisch mythologische Abhandiung uber die Alptrume uncl Alpdmonen des klassischen Altertums 1900. — HERMANN PETER, Der in rdmischen Litteratur. Untersuchungen u. Zusammenfassungen. 1901. - LUDWIG MITTELS, Zur Geschichte der Alterthum. 1901. — HEINRICH GELZER, von Achrida. Geschichte and Urkunden. 1902. — SOPHUS RU GE, Studien zu Entdeckungen den Kusten I 1903. 21. Band. Mit Tafeln. and 36 Textabbildungen. 1903 : EDUARD SIEVERS, Metrische Studien. Studien zur hebrischen Metrik. Erster Teil : Untersuchungen. 1901. — Z« - eiter Teil : Textproben. 1901. -- THEODOR SCHREIBER, Studien uber Alexanders alexandrinischen Kunstgeschichte mit inem Anhang liber die Anfange des Alexanderkultes. Mit 13 laf. 1903. — W. ROICHER, Die - 257 -- 17. Klne!. !'IIil 3 Tcxlli.~lll'ell ll. .5 I';:é,,',cnskizzcn 1111 Tcxt. Hoch + 1897: FIUEDRICII I'!1.'LT",cH, n,e Elcmc'lle del' ä.c::yptischen Theilungsrcchnung. Er,;(e Abhandiullg. 1895. - FLIEDRICH DELIT;;"CH, R1hyJolli,che Vc'tschiil'lung.,cpo,;. lSCJG. - \V. H. ROSCHER, \'un der" Kynanlhrul'il' ,hanc!t-in,lc Fra;;mcnt des J\1arcellus \'Oll Siclc. l\Iil3 Textf.gurcn. 18Cj6. - FRIED1UCH EATZEL, Der Staat und Duclell geo,c::,'aphisch bctracbtet. 1lil :; Kartcnskizzcn im Text. - K.\HL BeclIEn, c\rbcit und l<.i'ythmus. 18')6. - THEODOR SCHEEmER, \Vandbildcl' l'uh~nol(js in der Halle der Knidier Dclphi. lS97. l\lit 1 Karte ll. 18 Abbilé:un.~en. 1900 : Cewr \\'ACW':.:CTH, :\euc Bciträ~l ZUl' Tupo.c::raphie "011 Athen. '- FRIEDRICH HCLTSCl1, (f,_\\ichtc des ,\lterthums, nach Zusaml1lenhangc clargcsll'lll. rSjS. - \'fK1Ul{ HANTZSCII, l\Iünslcr : Lellcn, \Vcrk, \':i,scnschaCtlichc Bedcutung. - AüGÜST SCII\I.'\RSO\\·, Klll11l'ositiunsgesdzc 1\ordtür des Florentinel' Baptisterium'. j\lit IS Abbild. 1899 - GELZER, Die Gencsis der byzantinischcll Themcm'erfassung. l\lit 1 1899. 3 1'afeln. 190C) : ALBERT SOCI~. Di\'an aus Centnlarabien. 1. Theil: Texlc nebst und ExcL\l'se. Ig()(). - H. Theil : l' ebcrselzung. Mil3 Tafeln. 19uo. - IIL Tlwil: Einleitung. (jlossar und Indices. Nachträge clcs HerausgcbcrS.1')01. !\Iit I 1903 : RUDoL!' HmzEL, A,crc;· .. ;; ,\ ").0:.1910. - \VILHEL:\f HEINRICH RosCHER, ei;lC ÎMlhologisch mythologische Abhandlllng übcr die Alpträul11c uncl Alpdä'l1uncn des klassischcn Altertums - HE1"lA;o.;~ PETlm, Der Brief in der römischen Litteratm'. Litterargeschichtl. l'ntersuchungen u. Zusammenfassungen. 1901. - LüDWIG !'I[ITTELS, Zur Gcschichte der Erbpacht im Alterthul11. Ig01. - HEINRICH GELZE1{, Der Patriarchat \'on Achricla. Geschichte uncl Urkunclen. H)02. - SOPHUS H.l'GE, Topographische Stuclien Zll den portugiesischen Entcleckungcn an clen Küstcn Afrikas. I. Mit Tafel. Jg03. Bancl. :'IIil 13 TakIn. und 36 Tcxtabbildungcl1. 1903 : EDUARD SIEVERS, Slucliel1. I. Stuc!iCl1zur hebräischen l\Ietrik. Teil: Untersllchungcn. 1901. - Z\\'eitcr Teil: Textproben. Ig01. - THEODOR SCHl{EIBER, Stuclien übcr das Bildniss Alcxanclers des Grossen. Ein Beitrag zur alexandrinischcn Kunstgcschichte mit finem Anhang ülJer die Anfänge des Alexanderkultes. Mit 13 1 af. u. 36 Textabb. 1903. - \\'. H. RO~CHER, - 258 - enneadischen and hebdomadischen Fristen and celtesten Griechen. Ein Beitrag zur vergleichenden Chronologie and Zahlen mystik. 22. Band. Mit 5 u. 86 Textfig. 19o4 : SEELIGER, Die soziale and politische Bedeutung der Grundherrschaft im fruheren Mittelalter. Untersuchungen liber Immunitat and Landleihen. 1903. — AUGUST SCHMARSOW, Die oberrhein. Alalerei u. ihre Nachbarn urn d. Mitte d. Jahrh. (1430-1460). Flit 5 Tafeln. 1903. — ptolemaischen Munz- and Rechnungswerte. 1903. — FRANZ Ein Beitrag zur Kunstgeschichte der Kaiserzeit. Mit 86 Textfiguren. 1904. — JOHANNES HERTEL, das Taiitretcekenis voor de Reformatie in de A. A. VAN SCHELVEN. Gravenhage, 1909. WEI ZSACKER H. ), SEMBRAU (M.), WARBURG ,A.' , K AUTZSCH , R.), WULFF (0.), SCHUBRING (P.), VON SCHMIDT I J.), SIMON (K.?, GRAF VITZTHUM , NIEMEYER (W.), PINDER (W.). - KurrstLSSertSCltaft-- liclte Beitreige Scltrrrarsow gezcidzztet ;::rtrrr fiinfNigsten Semester akaderrtisclten Lelrrt_i.tigkeit, von WEIZSAChER, M. SEMBRAU, WARBURG, R. KAUTZSCH, 0. WULFF, SCHi'BRING, J VON SCHbIID i, K. SIMON, GRAF VITZTHUII, `V. NIENIEYER, W. PINDLR. Leipzig, 1907. Colloquia et Dietionariolzirzt octo linguarurrt ; Latina', Gallicac, Belg iccc, 1 erdonicce, Hispanica, Italicce, Angiicx et Portugalic'cc. Liber omnibus liltguarurrt studiosis dor,ti ac foris apprirrzè necess.ar'ius. Collopes on Dialogues, avec 'tin Dictionaire, en, lruict languages, Latin, I^larrtert, Francois, Espaig nol, Italien, Anglois Portuguez 1Vouvellearte;tt reveus, corrigeN augrrterrtez de quatre Dialogues, tres-- profatables & zttils , Li nt arc fcaict rrarcltanlise, qu'aux voyages ^ mitres trafjLgrtes. (ft t'Sarl2en-spreltingen rrlEt cC'rert vocabulaer a:Vtt spraken, Latjn, Francois, Nederduytsclt, Houcltdztytsclt, Spaces, It_tlicaelts, Engltels Portttgijsclt : miens verbetert ende vermeerdert van vier Colloguien, nut ende profyteliclt tot Coopmanschap, reyse ende andere ltandeling,'ten. Micldelhurgi, Viduarn et Hwrecles Simonis NIoulerti, Ordin. Zeland. Typog. Anno SCHWENKE (Dr. PAUL). - Zentralblatt f iir Bivl iotlteksWesen. von OT TO HARTWIG. Heraztsg egeven ttnter Naltl-- BegrlGlt .det re2clter Fachgenossen des In - A ztsLindes, von PAUL- SCHWENKE, Erstem Direl:tor der Koniglichen Bibliothek in Berlin. X N.VI . Jahr-- gang, 4. April 1909. — Icl. nr 1909. -- Lucas, iv' 9, 190). - 291 - GRI~m (J. l1nd \V.\ - DCillschcs lViirl,';',Jllch von J ACOB GIU'.IM und \VILIIEUI (TEnDI. Portgcs,L:t van DL HER"IA:\~ \\'C:\DEl,LICI, KARL YO" B.~HDER, Dl'. RUDOLF \lEl";Z:\ER, Dl'. :\IOlUZ H Y:\E, DL RCDOLF Hn.DE13RAl'D, Dr. :\I.-\TTHIAS LE:\ER, Dl'. K.\RL \VEIGA" D Dr. ER:\ST \VÜLCKEE. DrelZchnte:1 achte Lieferang (JVallulIg-JVeoordeelaars besluiten tot ipnemen werk in cie reeks der Uitgaven van de Commissie voor Middelnederlandsclie letteren. wordt beslist een voor s t(.l in dien zin aan de algemeene vergadering sier Academie te doen. 20 ) Commissie Nieuwere Taalen Letterkunde. — De heer TH. COOPMAN, secretaris, volgend uit over de morgenvergadering door Commissie gehouden : Waren aanwezig : de lieeren Prof. Dr. \V. DE VREESE, voorzitter, kanunnik Dr. JAC. MUVLDERMANS, ondervoorzitter, Prof. Dr. JULIUS "MAC LEOD, Prof. Mr. JULIUS Mr. A. PR uONVrN LUYLEN, Is. TEIRLINCK, leden, en TH. COOPMAN, secretaris. Bij liet openen der vergadering vestigt de heer MAC LEOD aandacht op het vakonderwijs, dat overal en meer en meer aan de orde van den dag is. De eil Kuiistzc'oordenboeken der Academie worden zeer begeerd en het ware hoogst nuttig, wilde de Koninklijke Vlaamsche Academie daarmede rekenschap houden liet hare prijsvragen.. — Van dien wensch aanteekefling gehouden. De Commissie neemt vervolgens de onderstaande beslissingen. Deze zulle. n aan de goedkeuring der Academie onderworpen worden. - 295- Mededeelingen namens Commissiën. IO) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - heer K. DE FLOU, secretaris, ter tafel vulgende yer,;hg over de vergadering (bol' de Commi"sie den 6 )'prJ gehouden: a:lIl\\"(;zig : de hecren DL \V. DE VREEC'E, VU'Jr/:itler, J. BROECK.\ERT, Tn. C')(JI'~L\:'\, Ef)\\~. C~\lJ.LIAlm, Dr. K. JJE GJlELlJERE, A. JO()", Dl'. LE("Ol:TElZE, leden, en DE FLO\', Het verslag vall de Febru:l1i-z;lting \\"Imlt wJurgelezen \\"'Jnlcn gelezen duur de hcnen Dr. \V. DE VREESE ])1' FLOU ()\'er TO/,olll"lIIie i'lIl/ ,10/ Rcillacr! \'an den Is. TEIRLl"CK. lle()l,rdeelaars Le,luiten tut, '[lllemen van genoemd Wel k in de reeks dcr uitgdvcll \';1Il CUlllmissie :\Iidde!nedlTlandsdle leltncn. Er \\".)[(Il be;list een \"'-'I)r,.(, I in aan de algemeene der ;\cademie te d"ell. zo) Bestendige Commissie voor Nieuwere TaaIen Letterkunde. - heer TH. COOP~L\:-;-, secretari", brengt het \"lJlgend verslag uit over murgenvergaclering duo I' de COl11l11iss~e gehuuden : \Varen a:mwezig : de heeren Prof. Dr. \V. ])E VREESE, \"(lurziltèr, kanuIlnik Dr. J ~\C. III u n. DER",L"=,"S, undeJ"\')OIzitter, Prof. DI. J ULIUS :\L\c LUlD, Pmf. i\1r. J C'Ll us OBRIE, c\.. 1'10 YONVA); !:UYLEN, lso TEIRLl1\CK, ledcn, en TH. COOP~IAN, het openen der vergadering vestigt de heer i\IAC LEOD de aamlacht 'lp vakonden\'ijs, dat u\"eral en meer cle orele dag is. Vak- en A'ullstzeoordelluoeken ht:t ware hoogst nuttig, wilde Vlar nnenschen en zaken, niet alleen voor hunne uiterlijke vormen, maar ook voor hun innig wezen; voor hem is alles bezield, is geheel de natuur vol poëzie. Want een dichter, een wezenlijk dichter is hij, die in alles poëzie weet te vinden, en ze ons weet te doen smaken; die alles door het eigenaardig prisma zijner personaliteit ziet, alles met zijn edel hart verwarmt en op zijne eigenaardige manier uitdrukt : die sympathiek, jong, jolig is en blijft, op de studenten eerre onweerstaanbare tooverkracht uitoefent; zoodat het een geluk mag genoemd worden, dat zulke dichter-leeraar in hunne nabijheid komt. Deze boekjes zijn uitmuntend geschikt voor leerlingen, die onze moedertaal leeren : de Vlaamsche studenten zullen er overigens evenzeer hunne gading in vinden als de Waalsche. Ik vestig nogmaals de bijzondere aandacht der bestuurders en leeraars onzer middelbare onderwijsinrichtingen op deze hoo -st nuttige uitgaven. GUSTAAF SEGERS. Motie van orde. Taalonderricht in het Middelbaar Onderwijs. — De heer Mr. A. PRAYON-VAN ZUYLEN legt de volgende motie van orde ter tafel : Mr. PRAYON-VAN ZUVLEN stelt voor, dat het Bestuur zonder verwijl zou onderzoeken, op welke wijze de Koninklijke Vlaam— 299 — scree Academie hare wenchen aangaande de Regeling van het taalonderricht iii het Middelbaar Onderzeis aan de Kamers kan bekend maken, bepaaldelijk met het cog op de voorstellen der ]leered volksvertegenwoordigers COREMANS, FRANCK en SEGERS. De heer PRAY ON-VAN ZUYLEN licht zijne motie toe. DAGORDE. 1 °) Wedstrijden voor 1909. Lezing der verslagen. (Ingevolge art. 31 der \Vetten van 15 Maart 1887, gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 25 Maart 1891.) De heeren beoordeelaars brengen hun verslagen ter tafel; cie Vergadering neemt er kennis van en beslist, dat zij zullen gedrukt worden en, voor cie Juni-vergadering, aan de heeren werkende Leden medegedeeld. 2°) Jaarlijksche Plechtige Vergadering, op Zondag, 27 Juni. -- Vaststelling van het Programma. — Op voorstel van het Bestuur, wordt het Programma als volgt vastgesteld : I. Opening der vergadering door den heer bestuurder Prof. Dr. W. INE VREESE, met eerre toespraak : Over de benaming « Arededandsch ». 2. Voordracht door Prof. Dr. P. J. BLOK, hoogleeraar te Leiden, buitenlandsch eerelid der Academie : De Prins van Oranje te Antweijeii, in October 1830. 3. Afkondiging van den uitslag der Academische Wedstrijden voor het jaar 1909, door den heer EDWv. GAILLIARD, Bestendigen Secretaris der Academie. 4. Afkondiging van den uitslag der verkiezingen. 3°) Jaarlijksch Feestmaal der Academie, op Zondag, 27 Juni. — De Vergadering beslist, de inrichting daarvan aan den heer Bestendigen Secretaris toe te vertrouwen. 4°) Geheime vergadering te 3 uur. — Candidaten voor het Lidmaatschap der Academie. Voorstelling van .candidaten voor de openst2a;tde plaats van buitenlandsch - 300 ecrelid. Bespreking der candidaturen. — Bestuurder zich mogen het de vergadering, den 3o Maart 1909, door tot candidaten gehouden. verslag den 21 Mei, de heeren Leden vertrouwelijk medegedeeld.) Reglement. Bespreking. — zet bespreking van dit ontwerp voort. Bij aangenomen,. de aangegeven wijzigingen : VIERDE HOOFDSTUK. 43. De Academie wordt bestuurd een college uit een Bestuurder, een Onderbestuurder en een Bestendigen Secretaris, allen onder de gewone leden gekozen, behoudens bekrachtiging van den Koning (I). — (Aangenomen.) 44. Het Bestuur vertegenwoordigt de Academie zoo in als buiten rechten; het beheert haar algemeene, huishoudelijke belangen, en doet, voor zoover noodig, de vereischte voorstellen daartoe aan 's Lands Regeering. De werkzaamheden van alle vergaderingen worden door het Bestuur voorbereid en geregeld. Met het oog op een en ander houdt het eens in de maand eene vergadering; als de omstandigheden het vereischen, kunnen ook buitengewone bestuursvergaderingen gehouden worden. Van alle bestuursvergaderingen wordt door den Bestendigen Secretaris proces-verbaal opgemaakt, en door hem alsmede door de beide bestuurderen geteekend. — Aangenomen, met weglating, in het eerste lid, van de woorden : in buiten rechten.) (t) Dit is niet het geval geweest voor den eersten Bestuurder, den eersten Onderbestuurder en den eersten Secretaris, die destijds door Z. M. den Koning benoemd werden. - 3°0 - candidature!l. - De Bestuurder meent zich te mogen bepalen met te verwijzen naar het verslag van de vergaderi ng, den 30 Maart I909, door de Commissie tot voorstelling van canclidaten gehouden. (Dit gedrukt verslag werd den 2I ~Iei, aan de heeren werkende Leden vertrouwelijk medegedeeld.) 5°) Ontwerp van Reglement. - De Academie zet de bespreking van dit ontwerp voort. Bij eerste lezing worden de volgende artikelen aangenomen, behoudens cle daarbij aangegeven wijzigingen HOOFDSTUK. Over het Bestuur. Art. 43. De Academie wnrclt hestllUrü door een college bestaande Bestuurder, een Onclerbestllurder en een Bestendigen Secretaris. allen onder de gewone leelen gekozen, hehoudens bekrachtiging van den Kuning (1). - (.·j(/JzgenOlllel!.) Art. 44. Het Bestuur yertegenwI)()rdigt cle.\cademie zoo in als buiten rechten; het beheert haar algellleene, huishouclelijke en doet, VOl lr zooyer Ilouc!ig, de vereischte voorstellen daartoe aan 's Lands werkzaamheden alle vergaderingen worden door en geregeld. l\Iet eens in de maand het vereischen, kunnen gehouden worden. bestuur,;ycrgaderingen Bestendigen alsmede door cle beine bestuurcleren gcteekcncL - (AallgenOlJlC7l, weglating, eerste liel, woorden: zoo ill als blli/en reeltten.) (r) Dit is niet het ge"al ge,,,eest vQor den eersten Bestuurder. den eersten Onderbestuurder en den eers!en Secretari.;, die destijds door Z. M. Koning benoemd werden. --- 301 --s" Art. 45. In alle zaken, die niet uitdrukkelijk aan een bepaalde commissie zijn opgedragen, geeft het Bestuur praeadvies. — (Aange- noieen,) Art. 46, De Bestuurder en de Onderbestuurder worden verkozen voor den tijd van een jaar. De verkiezing heeft plaats in de maand November ; de verkozenen treden in bediening den I n Januari daaraanvolgende. Zij zijn niet onmiddellijk herkiesbaar. — (Aangenomen.) Art. 47. De Bestuurder regelt het algemeen bestuur der Academie, en heeft met het oog daarop zitting in alle commissiën. Hij zit alle vergaderingen der Academie voor, leidt de beraadslagingen en handhaaft haar orde (zie art. 37); hij zorgt er voor dat het reglement wordt nageleefd, spreekt de beslissingen uit die door de Academie genomen worden, en onderteekent, met den Onderbestuurder en den Bestendigen Secretaris, alle van de Academie uitgaande stukken en besluiten. Bij stemmingen brengt hij zijn stein het laatst uit. — (Aangenomen.) Art. 48. Indien de Bestuurder verhinderd wordt eenige vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen, dan geeft hij daarvan kennis aan den Onderbestuurder en aan den B; stendigen Secretaris. De Onderbest.uurder vervangt hem dan, en treedt in al zijn rechten en verplichtingen. Bij ontstentenis of afwezigheid van Bestuurder én Onderbestuurder, wordt de vergadering door den Bestuurder van het voorgaande jaar geleid. — (Aangenomen.) Art. 49. De Bestendige Secretaris wordt voor heel zijn leven benoemd door den Koning, uit eerre voordracht van twee candidaten, opgemaakt door de Academie bij geheime stemming en met volstrekte meerderheid van stemmen. De voordracht zal opgemaakt worden in de eerste vergadering, die gehouden wordt nadat de plaats is opengevallen; -- 302 — er kan echter geen beslissing genomen worden, als niet ten minste twee derden der gewone leden aanwezig zijn. De Bestendige Secretaris is gehouden te Gent te wonen. — (A eigenomen, behoudens in alinea t te lezen : voor het /even.) Art. 5o. De Bestendige Secretaris brengt de besluiten van de Academie en haar Bestuur ten uitvoer; hij stelt de verslagen op van alle vergaderingen v n de Academie en van het Bestuur, welke verslagen, nadat ze goedgekeurd zijn, door het geheele Bestuur worden enderteekend. Hij onderteekent met den Bestuurder en Onderbestuurder de genomen besluiten en alle stukken die van de Academie uitgaan. Hij ontvangt de inkomende stukken, teekent ze aan op de brievenlijst, brengt ze ter tafel in de eerstvolgende bestuursvergadering en, voor zoover het Bestuur het noodig acht, in de vergaderingen der Academie. Hij voert de briefwisseling, behoudens zijne verantwoordelijkheid aan het Bestuur, aan wiens oordeel liet ontwerp van alle stukken van eenig belang voorafgaandelijk zal dienen te worden onderworpen. Hij is belast met het bezorgen, verzenden en bewaren van alle uitgaven der Academie; met de bewaring van alles wat aan de Academie toebehoort, inzonderheid van het archief en de boekerij. Met, het oog daarop zal hij voor alle behandelde zaken liggers aanleggen, volgens de regelen van een welgeordend bestuur. Hij voert de comptabiliteit der Academie, behoudens verantwoording aan de bevoegde Commissie (zie beneden art. io6- 107) en voorziet de rekeningen van de vereischte goedkeuring. Hij brengt tegen de maand Januari een verslag in gereedheid, vermeldende den staat der Academie en hare lotgevallen en hand::lingen gedurende het verloopen jaar, onderwerpt dit aan de goc lkeuring van het Bestuur en van de Academie, waarna het aan den Koning, en in afschrift aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, wordt aangeboden (zie boven art. 4). De Bestendige Secretaris geniet voor zijne werkzaamheden een jaarwedde, door de Regeeiing te bepalen, - 303 Hij is het verantwoordelijk hoofd van de beambten en bedienden der Academie. — (Aangenomen, behoudens in alinea 6 te lezen : Hij houdt de boeken der Academie, — en in alinea 7 : en afschrift aan den bevoegden Minister wordt aangeboden...) in Art. 5i. Wanneer de Bestendige Secretaris, ten gevolge van ziekte of van eenig ander redelijk beletsel, in de onmogelijkheid verkeert eenige vergadering bij te wonen, of tijdelijk zijn ambt waar te nemen, dan kan hij zich laten vervangen door een gewoon lid, naar eigen keuze. — (Aangenomen.) Art. 52. Bij ontstentenis van den Bestendigen Secretaris wordt, in afwachting eener nieuwe benoeming, een gewoon lid door de Academie tijdelijk met zijne werkzaamheden belast. — (Aangenomen.) VIJFDE HOOFDSTUK. Over de Commissiën. Art. 53. Ter bevordering en bespoediging harer werkzaamheden, kan de Academie aan een of meer commissiën opdragen, zich met een of ander onderwerp van huishoudelijken of wetenschappelijken aard bezig te houden, hetzij aldoor, hetzij in een bepaald geval. -- (Aangenomen.) Art. 54. In 't bijzonder zullen er vier vaste commissiën zijn, t. w. I° Een commissie voor Oud- en Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. 2° Een commissie voor nieuwere Taal- en Letterkunde. 3° Een commissie voor Geschiedenis, Oudheidkunde, Volkskunde, Bio- en Bibliographie. 4° Een commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. — (Aangenomen, behoudens den eersten regel te vervangen door : De thans bestaande vaste Lommissi n ,zin de volgende.) ^ ^ * — ,áp4 — Art. 55. Elke vaste commissie bestaat uit tien leden, door de Academie te benoemen onder de gewone en briefwi:-selende leden. Het getal dezer laatsten zal echter in geen geval meer dan drie mogen zijn. (Aan renornen.) Art. 56. De benoeming geschiedt uit een dubbeltal voor elke openstaande plaats, door de Commissiën aan de Academie voor te dragen. — (Aangenomen.) Art. 57. Elke commissie benoemt uit de gewone leden, die er in zetelen, een voorzitter, een ondervoorzitter en een secretaris, voor den tijd van twee achtereenvolgende jaren. De voorzitter en ondervoorzitter zijn bij hun aftreden niet onmiddellijk herkiesbaar; de secretaris echter wel. De voorzitter kan evenmin tot ondervoorzitter benoemd worden. Deze benoemingen hebben plaats in de laatste commissievergadering van het tweede zittingjaar, en worden onmiddellijk ter kennis van de Academie gebracht. — (Aangenomen.) Art. 58. Elke commissie is bevoegd, zich in bijzondere gevallen, te harer beoordeeling, uit de leden die in haren schoot geen zitting hebben, een of meer raadgevende leden, wier voorlichting haar gewenscht voorkomt, toe te voegen en tot het bijwonen van een of meer harer vergaderingen uit te noodigen, met het doel hun advies in te winnen. -- (Aangenomen.) Art. 59. De vaste commissiën vergaderen ten minste zesmaal 's jaars. Die verg -ideringen moeten gehouden worden op dezelfde dagen waarop de geheele Academie zitting houdt. (Aangenomen.) Art. 6o. De taak der commissiën bestaat in het : a. opsporen of bewerken van hetgeen voor haar vak belangrijk is; — 305 b. berichten en adviseeren over hetgeen haar door de Academie wordt opgedragen ; c. mededeelen aan de Academie van hetgeen haar gewichtig voorkomt — (Aangenomen.) Art. 6i. Over de handelingen en werkzaamheden der verschillende vaste commissiën wordt na elke vergadering verslag uitgebracht in ,.le eerstvolgende vergadering der geheele Academie. Ov„r de hande'ingen en werkzaamheden van tijdelijke commissiën wordt dit gedaan, als zij de haar opgedragen taak volbracht hebben, tenzij die opdracht van zulken aard is, dat geruime tijd er mede gemoeid is. In een dergelijk geval zal de betrokken c\lninissie van tijd tot tijd, te harer beoorcleeling, maar ten minste eens in het jaar, verslag doen over den stand harer werkzaamheid. — (Aangenomen.) Art. 62. De verslagen der vergaderingen en werkzaamheden van alle commissiën, zoo tijdelijke als vaste, worden in de Verslagen en Mededeelingen der Academie opgenomen. De handelingen van de Commissie voor het Onderwijs Le en door het Nederlandsch maken een afzonderlijke afdeeling uit van de academische Verslagen, onder toepasselijk hoofd; zoo dikwijls zulks door deze commissie gewenscht wordt, worden daarvan overdrukken met afzonderlijke pagineering verspreid. — (Aangenomen, behoudens bijvoeging bij het tweede lid : Daartoe worden echter ten minste 16 bladzijden vereischt.) Art. 63. Alle besluiten der verschillende, tijdelijke of vaste, Coinmissiën worden eerst dan van kracht als ze door de geheele Academie zullen zijn goedgekeurd. Deze goedkeuring wordt door de Academie verleend of geweigerd i ►i de vergadering volgende op die, waarin zij van het te beoordeelen punt zal hebben kennis gekregen. — (Aangenomen.) Art. 64. Iedere commissie, zal, binnen de grenzen harer bevoegdheid, aan het Bestuur de noodige voorstellen doen, opdat de — 306 -- Boekerij der Academie voorzien worde van belangrijke verschenen werken en op de hoogte der wetenschap blijve. — (Aangenomen.) Art. 65. Elke vaste commissie stelt verder voor zich een door de Academie goed te kennen reglement van orde vast, niet strijdende met deze wet. — (Aangenomen.) Art. 66. Gcen enkele commissie kan met de Regeering, andere gestelde machten noch bijzonderen, rechtstreeks briefwisseling voeren. — (Aangenomen.) Art. 67. De Secretaris van elke commissie bewerkt op het einde van elk jaar een zakelijk overzicht van haar werkzaamheid gedurende dat jaar, welk stuk, na goedkeuring door de Commissie, ter kennis gebracht wordt van de Academie en in dezer Verslagen en Mededeelingen opgenomen wordt. — (Aangenomen.) ^ * * ZESDE HOOFDSTUK. Over het uitgeven van geschriften. Art. 68. De Academie schrijft jaarlijks prijsvragen uit in cie verschillende vakken die tot haar werkzaamheid behooren. Het getal staat te harer beoordeeling, evenals de tijdruimte binnen dewelke de antwoorden dienen ingezonden te worden. Er zal aan de prijsvragen alle mogelijke ruchtbaarheid worden gegeven. — (Aangenomen.) Art. 6g. Het uitschrijven van prijsvragen wordt voorbereid door eene in de Juli-vergadering door de Academie te benoemen commissie van vijf gewone leden, nl, één lid uit elke vaste commissie, onder voorzitterschap van den Bestendigen Secretaris. Ieder lid kan voor z Juli ontwerpen van prijsvragen aan den Bestendigen Secretaris inzenden,- die ze bij de commissie ter tafel brengt. 3 07 Deze beoordeelt de aangeboden prijsvragen, spoort er andere op en bepaalt ten slotte hare keus bij een zeker getal. Bij elke prijsvraag voegt ze een voorstel aangaande het bedrag van den uit te loven prijs. De lijst der door deze Commissie aangehouden prijsvragen, met den a -inkleve van dien, wordt met bekwamen spoed gedrukt en aan alle gewone lede'l vertrouwelijk medegedeeld. In de Augustus-vergadering worden de voorstellen der commissie besproken en bepaalt de Academie welke vragen zullen uitgeschreven worden, alsook het bedrag van den prijs. Dit bedrag kan in geen geval duizend frank te boven gaan. Staande die vergadering kan elk lid nog andere prijsvragen voorstellen. Aan de schrijvers van een bekroond werk wordt daarenboven een eerediploma uitgereikt. — (Aangenomen, behoudens in alinea I te lezen : ConzmLssie bestaande vit een lid van...) Art. 7o. Antwoorden worden ingewacht uiterlijk den I5d`n December van het jaar, voorafgaande aan dat waarin de prijskamp zal beoordeeld worden. In de eerste daaraanvolgende vergadering deelt de Bestendige Secretaris aan de Academie mede op welke prijsvragen antwoorden zijn ingekomen, en worden de keurraden, welke aldus noodig blijken te zijn, benoemd. — (Aangenomen, behoudens te lezen : _rode' December.) Art. 71. Gewone leden mogen aan de wedstrijden der Academie geen deel nemen, briefwisselende leden wel. — (Aangenomen.) Art. 72. Brief,visselende leden kunnen dan ook geen deel uitmaken van eenigen keurraad, tenzij ze vooraf de verklaring afleggen dat ze de te beoordeelen prijsvraag niet beantwoord hebben. -- (Aangenomen.) Art. 73. De prijsverhandelingen behooren in de Nederlandsche taal geschreven te zijn. In buitengewone gevallen, ter beoordeeling der Academie, kan ook het gebruik van een andere Germaansche taal toegelaten worden. Bij bekroning van een antwoord, (lat niet in het Nederlandsch is geschreven, behoudt de Academie zich het recht voor, -- 308 — alleen een Nederlandsche vettaling van het bedoelde werk uit te geven. — (Worden alleen behouden de woorden : De jpsvrer.- handeling en behooren in de Nederlandsche taal geschreven te zijn.) Art. 74. De prijsverhandelingen be'looren met een andere hand dan die van den steller geschi even en met een spreuk geteekend te zijn; in een verzegeld omslag, met deze?fde spreuk tot opschrift, vermeldt dP steller zijn naam en woonplaats. — (Aangenomen, behoudens weglating van de woorden : met een andere hand dan die zag den steller geschreven en...) Art. 75. Wie zich op eenigerlei wijze bekend maakt, of zijn antwoord na den voorgeschreven termijn inzendt, blijft buiten den wedstrijd gesloten. — (Aangenomen.) Art. 76. Als antwoord op een prijsvraag mogen alleen nog niet uitgegeven werken aangeboden worden. — (Aangenomen.) Art. 77. De beoordeeling der ingezonden verhandelingen wordt opgedragen aan een jury van drie leden, voor elke prijsvraag afzonderlijk te benoemen door de Academie. De steller van een vraag is van rechtswege eerste verslaggever. — (Aangenomen.) Art. 78. De beoordeelaars brengen een beredeneerd advies uit omtrent de waarde, het bekronen en uitgeven der prijsverhandelingen. Aan dezer taal en stijl wordt bijzondere aandacht geschonken. Het Bestuur neemt de noodige maatregelen opdat alle adviezen hem uiterlijk tegen i ' Mei toekomen, laat ze drukken tegen de algemeene vergadering dier maand, en deelt ze aan de gewone leden vertrouwelijk mede. Van de Mei- tot de Juni-vergadering blijven de beoordeelde verhandelingen ter beschikking der gewone Leden, die zich een eigen oordeel wenschen te vormen. - 309 - In de Juni-vergadering wordt over het al of niet bekronen en uitgeven der beoordeelde stukken beslist bij volstrekte meerderheid van stemmen der aanwezige leden. De gesloten naambriefjes der afgekeurde verhandelingen worden staande de vergadering verbrand. — (Aanoilomen.) Art. 79. Alle bekroonde prijsverhandelingen worden vanwege de Academie gedrukt en uitgegeven, tenzij deze uitdrukkelijk, bij meerderheid van stemmen, anders beslist. Met het oog daarop doet de schrijver afstand van zijn kopijrecht, voor den tijd van twee jaar, te rekenen van den dag van 't verschijnen van het werk. Daarna wordt dit weer geheel het eigendom van den schrijver. Beslist de Academie niet tot uitgave, dan behoudt de schrijver zijn kopijrecht; gaat deze tot een uitgave over, dan is hij gehouden 30 exemplaren ter beschikking van de Academie te stellen. — (Aangenomen.) ) Art. 80. De schrijver van een werk, dat bekroond wordt onder beding dat het op bepaalde punten gewijzigd of volledigd wordt, ontvangt eerst het bedrag van den uitgeloofden prijs, nadat de verlangde wijzigingen ten genoege van de Jury, en binnen een door dezen bepaalden tijd, zijn uitgevoerd. — (Aangenomen.) Art. 8i. Desverkiezend mogen de schrijvers van onvoorwaardelijk bekroonde antwoorden hun handschrift aan den Bestendigen Secretaris terug vragen, om verbeteringen en aanvullingen die hun sedert het inzenden noodzakelijk zijn gebleken, aan te brengen. In geval daardoor wijzigingen van eenigen omvang ontstaan, wordt het werk niet ter perse gelegd v66r die wijzigingen door de beoordeelaars zijn goedgekeurd. — (Aangenomen.) Art. 82. Geschriften tot het gebied der Koninklijke Vlaamsche Academie behoorende, kunnen haar ter uitgave worden aangeboden, ook door personen, die geen lid zijn. Over de wijze van uitgave, beslist de Academie. — (Aangenomen.) - 31 0 -- Art. 83. De Koninklijke Vlaamsche Academie kan, op voordracht van het Bestuur of van een der vaste commissiën, aan een of meer geleerden, al of niet leden der Academie, een of ander wetenschappelijk werk, tot haar gebied behoorende, opdragen. — (Aangenomen.) Art. 84. Wanneer een dergelijke opdracht dat vereischt, kan de Academie, behoudens goedkeuring van 's Lands Regeering, een of meer harer leden of welkdanige bevoegde personen belasten met eene wetenschappelijke zending binnen of buiten 's lands. — (Aa ngenomen, behoudens te lezen : of welke andere...) Art. 85. Elk werk, van welken aard ook, dat der Academie overeenkomstig art. 82 of 83 wordt ingeleverd, wordt door het Bestuur in handen gesteld der bevoegde vaste Commissie, die ten minste twee, en zoo noodig drie beoordelaars aanwijst, om er over verslag uit te brengen, met een beredeneerd advies, of dat werk waardig is vanwege de Koninklijke Vlaamsche Academie te worden uitgegeven; en, zoo het een afzonderlijke uitgave geldt, met een raming van de kosten. Na bespreking dezer verslagen en adviezen, besluit de bevoegde Commissie of zij al dan niet een voorstel tot uitgave van het onderzochte werk zal onderwerpen aan de goedkeuring der Academie, die in hoogsten aanleg beslist. Verslagen en adviezen zullen in de Verslagen en Jllededeelinen der Academie worden opgenomen. — (Aangenomen.) 6°) Juni-vergadering. — Op voorstel van het Bestuur, zal die vergadering, hij uitzondering, om een uur aanvangen. De vergadering wordt te 4 1/2 gesloten. COMMISSIE VOOR NIEUWERE TAAL- EN LETTERKUNDE. :De methode en hare door Dr. C. DE BRUYKER, praeparator aan de Gentsche Hoogeschool, als van het Van de Ven-Herengans-Fonds ter uitgave aangeboden. VERSLAGEN. r) van den heer Prof. Dr. J. MAC LEOD. Dr. DE BRUYKER heeft op het gebied der wetenschap reeds werk verricht : verscheidene artikels van zijne hand zagen het licht en hadden het voorrecht ook in het buitenland belangstelling op te wekken. De verhandeling die hij ons thans ter uitgave aanbiedt werd bekroond in den Hoogeschool-wedstrijd (groep plantenkunde, 1908). Op het gebied der wetenschappen die de levenlooze natuur bestudeeren (Natuurkunde, Scheikunde, enz.) wordt de quantitatieve methode sinds lang toegepast. De eigenschappen der onderzochte voorwerpen worden gemeten. Evenzoo worden de oorzaken en de gevolgen gemeten, en uit de vergelijking der gevonden grootheden kunnen natuurwetten afgeleid worden. Tot nog toe werd die methode veel minder toegepast op de studie der levende wezens en der levensverschijnselen. Hier staat immers een groote moeilijkheid het quantitatief onderzoek in den weg, nl. de veranderlijkheid : wordt eerre eigenschap bij verscheidene individuen die tot dezelfde soort behooren, gemeten, zoo verschillen cie gevonden waarden zeer dikwijls van het een individu tot het ander in die mate, dat de schijn ontstaat alsof volkomen regelosheid herschte. Men heeft die moeilijkheid kunnen overwinnen door de toepassing der statistiek : aan QUETELET (geboren te Gent, 1805) komt de eer toe de grondlegger te zijn dier nieuwe methode, die men thans de biostatistiek noemt. Daarenboven werd de vooruitgang der wetenschap in de aangeduide richting aanzienlijk bevorderd door het invoeren van BESTENDIGE COMMISSIE KIEUWERE E~ LETTERKUNDE. TIe statistische methode in de plantkunde en hal'e toepassingen op de studie van den invloed der levensvoorwaarden Dl'. C. BRUYKER, aan de Gentsche Roogeschool, als Nr 6 Heremans-aangeboden. VERSLAGEi'L 1°) Verslag van den heer Prof. Dr. J. MAC LEOD. DL DE BRUYKER heeft op het gebied der reed, goed werk verricht: verscheidene artikels van zijne hand zagen het voorrecht ook in het buitenland belang~ telling op De ter uitgave werd bekroond in den Hoogeschool-wedstrijc: 1908). wetenschappen de lcvenlooze natuur (~atuurkullde, Scheikunde, enz.) quantitatieve toegcpast. onderzochte Evenzoo oorzaken gevolgen gemeten, en uit de vergelijking der ge\'onden natuurwetten afgeleid worden. Tot nog methode veel minder toegepast op de studie der wezens levensverschijnselen. staat immers moeilijkheid het quantitatief onderzoek in den weg, n\. ul'anrlerlijkhcirl: eene eigenschap bij verscheidenc dezelfde soort bellOoren, gemeten, zoo verschillen cIe gevonden dibvijls een individu ander die mate, (lat de sc1~ijn ontstaat alsof hier vul komen regelloosheid heerschte. heeft die moeilijkheid kunnen overwinnen de statistiek: Ql"ETELET te Gent, 180.1) cic eer toe de grondlegger te zijn dier nieuwe methode, die vooruitgang wetenschap de richting aanzienlUk be\'orderd door het invoeren van 312 -- het begrip der enkelvoudige of elementaire eigenschappen, dat vooral door de onderzoekingen van DE VRIES een hooge beteekenis heeft verkregen en door hem in vele gevallen op een zeer gelukkige wijze werd toegepast. In het eerste deel van zijn werk (tot blz. 97 van het lis.) geeft Dr. DE BRUYKER eene uiteenzetting van de biostatistische methode, in verband met de theorie der enkelvoudige eigenschap - pen : dit is niet een eenvoudige compilatie, maar het werk van iemand die sedert jaren, door langdurige oorspronkelijke onderzoekingen, met het onderwerp volkomen vertrouwd is geworden. . Dikwijls hoort men met misprijzen over de statistische wetenschap spreken. Leer waar is het, dat men op het gebied der statistiek erge dwalingen kan begaan, en dat men doo r statistische goocheltoeren aan onwaarheden den schijn der waarheid geven kan, hetgeen dikwijls werd gedaan, o. a. in politieke zaken. Dit neemt echter geenszins weg dat de statistiek, op eerlijke wijze en met de noodmg e bevoegdheid toegepast, een werktuig is tot het ontdekken van waarheden, die door geen ander middel kunnen ontdekt worden. Bij het maken eener vermenigvuldiging is men aan fouten blootgesteld : dit is echter geen voldoende reden om de vermenigvuldiging te beschouwen als een goocheltoer met cijfers, . en om de tabel van vermenigvuldiging voor een werktuig van bedrog te houden. Ongeveer evenzoo is het met de statistiek gesteld : wij hopen en vertrouwen dat de uiteenzetting van Dr. DE BRUYKER zal bijdragen om de ware beteekenis en de waarde der statistiek beter te leeren inzien. In het tweede deel van zijn werk (blz. 98-242 van het , hs.) handelt Schrijver over de toepassing der statistische methode op de studie van den invloed der levensvoorwaarden bij de planten. Hier wordt grootendeels over de persoonlijke onderzoekingen van den Schrijver gehandeld. Het geldt hier een gedeelte der wetenschap waarvan veel, zeer veel mag verwacht worden. Hoe langer hoe meer worden wij immers tot de meening gebracht dat elk levend wezen in hooge mate kneedbaar is, d. w. z. door uitwendige oorzaken diep kan gewijzigd worden, zoo diep, dat het soms den schijn heeft alsof een nieuwe soort was tot stand gekomen. Het is echter niet voldoende dergelijke verschijnselen waar te nemen : ook hier dient gemeten te worden, ten einde het verband tusschen oorzaak en gevolg te kunnen ontdekken. Het - 3 1 3 -- werk van Dr. DE BRUYKER leert ons door talrijke voorbeelden op welke wijze dit kan geschieden. Eindelijk volgt een uitgebreide bibliographic, en een zeker aantal afbeeldingen dienen tot verduidelijking van den tekst. Wij stellen voor de verhandeling van Dr. DE BRUYKER, met de daarbij behoorende figuren, op te nemen in de reeks der werken door het Nzn de Ven-He! emans-Fonds uitgegeven. J. MAC LEOD. 2°) Verslag van den heer IS. TEIRLINCK. De eerste verslaggever, ons zeer bevoegd medelid Prof. Dr. J. MAC LEOD maakt ons genoegzaam met de speciale verdiensten van de ons aangeboden verhandeling bekend. Ik mag dus zeer kort wezen. Het werk van Dr. DE BRUYKER is klaar en duidelijk, zeer belangrijk, behaaglijk, en ik beschouw het als een merkwaardige bijdrage voor de phytostatistiek. De uitgebreide bibliographische lijst bewijst — en daarover mogen wij wel een beetje fier zijn — hoe vlijtig en met welk goed gevolg de Nederlandsche botanici op het veld der mcderne wetenschap werkzaam zijn : de gezamenlijke oogst gloort en het aandeel dat hun toekomt, is voorwaar niet gering. Het werk van Dr. DE BRUYKER verdient _door de Academie te worden uitgegeven. Ik eindig met te vragen dat een uitvoerig alphabeiisch register (dat bij liet proefverbeteren kan vervaardigd worden) liet werk moge volmaken. Is. TEIRLINCK. ** * 3°) Verslag van den heer A. DE COCK. Ik acht liet geheel overbodig aan de eerste twee verslagen nog iets toe te voegen, en ik zal er mi j des te meer voor wachten, daar ik op het gebied der Biostatistiek onbevoegd ben. Het zij genoeg te zeggen dat ik, na kennismaking met de verhandeling van Dr. DE BRUYKER, en na lezing van de verslagen door de heeren Prof. Dr. J. MAC LEOD en Is. TEIRLINCK daarover uitgebracht, volkomen overtuigd ben van de groote wetenschappelijke verdiensten van die verhandeling; evenals de voorgaande -verslaggevers besluit ik derhalve dat de Kon. Vlaainsche Academie met de uitgave er van een zeer nuttig werk zal verrichten. A. DE COCK. * * * Letterkundige Wedstrijden voor 1909. VERSLAGEN DER KEURRADEN. DERDE PRIJSVRAAG. ONDERWIJS. Gevraagd werd : Verhandeling over de Kinderliteratuur. Hare geschiedenis (breed geschetst) in de meest beschaafde landen; hare voornaamste voortbrengsele n. hier en elders; haar doel en hare vereischten ; middelen tot aanmoediging. Prijs : 600 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. Steller van de vraag : de heer TH. COOPMAN. Eén antwoord ingekomen, met kenspreuk : Multi sust vocati, fiauci veto electi. Werden tot leden van den keurraad aangesteld : de heeren TH. COOPMAN, JAN BOLS en IS. TEIRLINCK. lo) Verslag van den heer Th. COOPMAN. Het eenig ingezonden antwoord geeft : eene inleiding, 4 blz.; — geschiedenis in Duitschland, y; — in Engeland, 5 1/2; -- in Frankrijk, 6; — in Noord-Nederland, 9 1/2; -- in Zuid-Nederland, y 1/2; — doel en vereischten, 6; — middelen tot aanmoediging, I 1/2. — Te zamen : 5o blz. cahier-formaat. In dit al te beknopt overzicht missen wij ongaarne Zwitserland en Denemarken, om niet te spreken van andere landen welke eene niet onaardige hinderliteratuur bezitten; zoo b. v. Japan, waarvan de voortbrengselen tot ons zijn gekomen door middel van Engelsche vertalingen. -- 315 Gaarne geven wij toe, dat de prijsvraag te veel omvattend is, en zou dienen beperkt te worden. Dat kan, bij eene volgende gelegenheid. Beperkt tot Engeland, Duitschland, Frankrijk, Noord-Nederland en Vlaamsch-België zou, in elk geval, daar veel meer over te zeggen vallen, dan hetgeen de Schrijver ons thans biedt. TH. COOPMAN. ^ ^ * 20) Verslag van den heer Jan BOLS. Evenals mijn geachte collega de heer COOPMAN, vind ik het antwoord Minti sun! vocatl, pauci vero electi onvolledig behandeld. Men staat verwonderd dat er — om maar enkel van Vlaamsch-België te spreken — geene spraak is van boeken die overbekend zijn, als Kinderlust, door TH. COOPMAN, Wonder land, door E. BELPAIRE en HILDA RAM, - Kindervreugd, door P. A. DE Vos, — Een kransje Gedichten voor onze kleinen, door AL. CALLANT, - Raadsels, door A. Joos, -- Kinderliedjes, door REMT GHESQUIERE, op woorden van KAREL DE GHELDERE, enz., enz. En van Kinderliederen gesproken, in dit vak valt er veel aan te wijzen; evenzoo (al hoort er, natuurlijk, niet alles tot de letterkunde toe) in het vak der Kinderspelen : men zie maar eventjes het weik in van A. DE CCCK en Is. TEIRLINCK, en dat van R. GHESQUIERE. Ook van bloemlezingen en tooneelstukjes voor lagere scholen, alsmede van sommige tijdschriften over folklore mag een woordeken gezeid. Slechts in 't voorbijgaan zal ik aanstippen dat er voor andere talen eveneens veel meer aan te halen is. Voor de Duitsche Kinderliter atur bestaan er, buiten die in het antwoord vermeld, meer dan honderd werken, waar toch « de voornaamste » dienden van opgegeven te worden. Eéu voorbeeld voor het Engelsch : de met allei liefste gekleurde printen versierde Wonder- Series en Pleasezc'ell Series worden met duizenden en duizenden in de kinderwereld van Enge land en Noord-Amerika verspreid. Deze en soortgelijke titels ontbreken er met de macht. Overigens heeft het ingezonden antwoord veel goede hoedanigheden. Ik stel voor dat de prijsvraag opnieuw zou uitgeschreven worden. TAN BOLS. -- 316 -- 3°) Verslag van den heer Is. TEIRLINCK. Zeker is het dat de prijsvraag zeer uitgeb_eid is. Het'tusschen haakjes geplaatste « breed geschetst », dat op _de geschiedenis der kinderliteratuur kan op meer dan ee rie wijze worden opgevat ; ook voor de « voornaamste voortbrengselen ». meen ik — evenals mijne twee geachte collegas-beoordeelaars — de schrijver ons een al te. « vluchtigen terugblik en een al te « kort overzicht » van het heden levert. Zijne verhandeling — een vijftigtal kleine bladzijden — is al te bondig en zeer onvolledig. Weet hij wat, thans, Zuid- en Noord-Nederland — de andere landen zijde — op het hier aangegeven gebiéd blijkt niet uit zijne studie. Het spijt mij dat hij zijn werk niet ernstiger en wetenschappelijk heéft oordeelen het weinige dat hij ons geeft, man kunnen zijn om ons eene kostbare geschenke brengen. Inderdaad : hij weet zeer althans zou moeren zijn, en hij zegt tiet ons in flink Nederlandsch. stel ik mij het antwoord op de gestelde vraag voor? indeeling stof moet in de eerste plaats aangenomen worden. Ik zou ze indeelen naar den van liet te onderwerp. Ik zou aldus eenige omvangrijke rubrieken niet alle) fabelen :n parabelen; sprookjes, kindergedichten, bakerrijmen en echte kindernovellen, schetsen, romans; geschied- en .aardrijkskundige en dierleven; bloemlezingen, enz. enz. groep gebonden of ongebonden stijl bestaan, zouden kunnen of moeten hier de bestaande produkten naar chronologische toetsen ; is voor kleine kleuters, voor kinderen van 7 tot Jo jaar, voor die van 10 14, voor grootere jongens, voor meisjes, uitweiden over het beste of zeggen hoe het goede zou hoeven le zijn. Zoo doende zou ik, naar alle waarschijnlijkheid, weinig niets vergeten en ten minste naar volledigheid streven. Doch, werpt men mij tegen, is het vraagstuk, aldus opgevat, niet vel uitgebreider nog ? Welicht ja. Darom zou ik de -- 316 - 3°) Verslag van den heer Is. TEIRLINCK. Zeker is het dat de prijsvraag zeer uitgeb~eid is. Het 'tussehen haakjes geplaatste « breed gescbetst », dat op degesehiedenis der kinderliteratuur doelt, kan op m'eer dan eene wijze worden opgevat; dat geldt ook voor de « voornaamste voortbrengselen ». Toch meen ik - e\'enaJs mijne twee geaehte eollegas-beoordeelaars - dat de schrijver ons een al te « vluchtigen terugblik» in het verleden en een al te « kort overzicht» van het heden levert. Zijne verhandelmg - een vijftigtll kleine bladzijden - is al te bondig en zeer ollvolledig. 'Weet hij wat, vroeger en thans, in Zuid- en Noord-Nederland - ik laat de andere landen op zijde - op het hier aangegeven gebied verschenen is? Het blijkt niet uit zijIIe studie. Het spijt mij dat hij zijn werk niet ernstiger en wetenschappelijk heeft opgevat, want, te ourcleelen naar het weinige dat hij ons geeft, zou hij wel de lllan kunnen zijn om ons eene kostbare bijdrage ten geschenke te brengen. Inderdaad: hij weet zeer wel wat kinderliteratuur is of wat zij althans zou moelen hij zegt llet ons in flink Nederlandseh. Hoe stel ik mij het antwoord op de gestélde vraag voor? Eene goede indecling der stuf moet in de eerste plaats aangenomen worden. Ik zou ze indeel en naar den aard het behandelen ondenl·erp. Ik zou aldus eenig;e omvangrijke rubrieken bekomen als (ik noem ze niet alle) : fabelell ~n parabelen; .sprookjes, sagen en anekdoten; kindergedichten, bakerrijmen en andere; echte kindernoveJlen, schetsen, romans; geschied- en aardrijkskundige onderwerpen; werken over plant- en dierleven ; bloemlezingen, enz. enz. Voor elke groep zou ik onderzoeken of er werken in gebonden of ongebonden stijl bestaan, zouden kunnen of moeten bestaan, hier en in den vreemde. Ik zou de bestaande produkten Ilaar cllronologisehe orde toetsen; aanwijzen wat goed is voor kleine kleuters, voor kinderen van 7 tot JO jaar, van Ia tot 14, voor grootere jongens, yoor meisjes, uitweiden over het beste of zeggen hoe het guede z ou hoeven 1 e Zoo duende zou ik, naar alle waarschijnlijkheid, weinig of niets Yergeten en ten minste llaar volledigheid streven. Doch, werpt men lllij tegen, is het vraagstuk, aldus niet veel uitgebreider nog? \Vellicht ja. Daarom zou ik de 3 1 7 - prijsvraag beperken, zooals de I e verslaggever het voorstelt; of alleen eene studie vragen : over de Nederllaanuddsscchhee kinderliteratuur zooals zij is en moeten (haar verleden, haar heden, hare toekomst). Vergelijking met het allerbeste uit den =vreemde zou tevens kunnen gevergd worden. De prijsvraag levert inderdaad te veel belang op, om niet opnieuw uitgeschreven te worden. TI+IRLINCIi. PRIJSVRAAG. EN KUNSTWOORDEN. Werd gevraagd : Een volledige Vak- en Kunsiwoordenlijst over het met inbegrip van Pàardenfokkerij, zooveel mogelijk met bijvoeging van de afbeelding der opgegeven voorwerften en van de Fransche benamingen. (Voor de gewestwoorden wordt aanwijzing der streek -vereischt. ) Prijs : 800 of een gouden gedenkpenning vraag : de Dr. W. DE VREESE. werden ingezonden, met de kenspreuken : z °) « ,De ... landman die zijn eigen erf beploegt, oogst altijd voordeel in. » U. FR. WILLEMS.) 2° ) « Aar voor aar Komt de oogst te gaar. » werd ter inzage gezonden (Zie hierover verslag der januari-vergadering 1909, blz. 36.) den keurraad werden aangewezen heeren : Prof. Dr. W. DE VREESE, JULIUS MAC - 317- z()oals de re yerslaggever het Y()orstelt; of Hagen: over de iVederlaildsche kinderliteratuur zij was, is en zou moeten zijl! verleden, haar toekomst). Vergelijking het allerbeste uit den vreemde zou tevens kUllnen gevergd worden. prijsvraag te veel belang op, om niet wOi"den. ** * Is. TEIRLlNCK. ZESDE PRIJSVRAAG. VAK- EN KUNSTWOORDEN. \Verd gevraagd: volledige en KUllstwoordenlijst het Landbouwbedrijf, inbegriP van Veeteelt en Pkardenfokkerij, zoo 'Deel met bijvoeging der opgege/Jen voorwerpen en /Jan de gewestwoorden aanwijzing der streek /Jcreischt. ) Prijs: 800 fr., of een gouden geclenkpenning van gelijke waarde. Steller van de \Taag: de heer Dl'. 'vV. DE VREESE. Twee antwoorden werden ingezonden, met de kenspreuken: 1°) « De ... lalldman zijn eigen erf bePloegt, oogst ~'oordeel » (J. FR.\VILLEMS.) 2 0 ) «Aar /Jo or de oogst » Een derde stuk werd ter inzage gezonden (Zie hierover het verslag cler Januari-vergaclering 1909, blz. 36.) Tot leden van den keurraacl werden aangewezen de heeren: Prof. Dr. \V. DE VREESE, Prof. Dr. JULIUS 1fAC LEOD en Is. TEIRLINCK. --- 318 — z°) Verslag van Prof. Dr. W. DE VREESE. Van de drie ingezonden antwoorden komt één niet in aanmerking, daar het niet af is, en trouwens alleen gezonden werd, om acte de présence te doen, voor 't geval geen andere antwoorden zouden inkomen. TusscJen de twee andere werken bestaat een kenmerkend verschil. Het eene, met de kenspreuk : De ... Zandman die zijl eken elf beploegt, oog:st altijd voordeel in, is niet een vakwoordenboek- van hét landbouwbedrijf, maar van dat bedrijf in een bepaalde streek, ja, in een bepaalde gemeente, t. w. te Calmpthout in de. Kernpen; het andere, met de kenspreuk : Aar voor aar komt de oogst !e ^aar schijnt te willen gelden als een woordenboek van het landbouwbedrijf in geheel Vlaanlsch-België, •ja zelfs in geheel Nederland. M. i. kan er geen twijfel bestaan, of de methode van den Schrijver van het eei stgenoewde van beide werken is de ware.. \Vat hij vermeldt, kan hij verantwoorden. Ik geloof niet, dat een woordenboek, dat het landbouwbedrijf in alle Vlaamsche gewesten omvat, door een man te maken is, en dus nog minder, een,. dat voor alle Nederlanden zou gelden, tenzij het gedaan worde met behulp van allerlei ongecontroleerde, en niet zelden oncontroleerbare mededeelingen, een methode waarvan wij de schadelijke gevolgen bij sourrnige unrer idiotica nog eiken dag ondervinden. Het is waar, dat het antwoord van den eersten inzender eenige woorden mist, die b. v. in Vlaandei eer algemeen bekend zijn; daartegenover staat, t° dat wij daardoor weten, dat die woorden te Calmpthout niet bekend zijn ; 2° dat b. v. het andere antwoord er veel meer mist, die in liet eerste vermeld worden: Daarenboven heeft de tweede inzender een aantal woorden waarvan het werkelijk bestaan mij zeer twijfelachtig lijkt. Een ander verschil betreft liet bepalen van wat behoorde opgenomen te worden, wat Diet. De inzender van nr. i heeft in een inleiding nauwkeurig rekenschap gegeven van zijn opvatting in dezen. Hij heeft opgenomen wat een ontwikkeld boer weet en kent; wat hij kweekt en zaait; alles wat gebouwen, werktuigen en werk, rosmolen, schapenkweek, straatremedies betreft, niet wat eigenlijk tot de veeartsenijkunde behoort en enkel den veearts bekend. is; niet alle deeltn van een kar, ploeg, alleen die3 1 9 +- welke de boer kent. De Schrijver van het tweede antwoord heeft zich daarover niet uitgesproken; hij vermeldt echter tallooz• namen van insecten, allerlei woorden uit de plantenkunde, uit de bloemisterij, uit de veeartsenijkunde, enz. M. i. behooren dergelijke woorden niet thuis in het gevraagde werk, en heeft ook hier de eerste inzender de goede methode gevonden en toegepast. Uit het oogpunt der taalkunde vooral is deze zijn medeclinger ver vooruit. De omschrijving van de beteekenissen der - woorden is klaar en duidelijk. Beide inzenders hebben het groot Woordenboek gebruikt, en liet is zeer merkbaar, dat de eerste - inzender niet alleen er uit geleerd heeft, wat de woorden beteekenen, maar ook, hoe men een woord lexicographiscll behandelt; neemt hij een omschrijving uit het Ndl. Wdb. over, da ► i komt hij er rond voor uit; de andere niet. Uit liet oogpunt der taalkunde — en ook wel uit dat der techniek, vrees ik, wat echter ter beoordeeling van medeleden staat, — laat liet werk van den tweeden inzender veel te wenschen over; om slechts enkele voorbeelden te noemen : zoo definieert hij het woord aldus : « de stof waarin de planten groeien »; en hij ontziet zich niet een woord op te nemen als getippeld, dat ons opgeclischt wordt als liet Nederlandsche woord pommele d. i. schimmel ! Wat ten slotte de grootere waarde van het antwoord met de kenspreuk landman die zijn eigen erf beploegt, oogst voordeel ira boven allen twijfel verheft, is de historische behandeling, liet perspectief dat de Schrijver aan zijn werk heeft weten te geven. In een uitvoerige inleiding geeft hij ons een schets van de streek waarin de behandelde woorden thuis hooren; hij beschrijft de topographie ea geeft een geschiedkundig overzicht van den landbouw te Calmpthout en omstreken in de twee laatste eeuwen, waardoor men een eigenaardigen blik -op de economische toestanden in dezen hoek van de Kempen, vroeger en thans. Het archief der gemeente heeft Schrijver dartoe alerlei belangwekende bouwstofen geleverd. In het woordenboek zelf •worpen iiiet alleen voorbeelden uit moderne werken aangehaald, maar o k uit oudere, uit archiefstukken (boedelbeschrijvingen b. v.), zelfs u;t Land/bonze) van STEVEN (a. I550). Dit alles maakt dit werk tot een voortreffelijke bijdrage tot kennis van den Nederiandsclieu woordenschat — het doel - 319- kent. De Schrijver het tweede antwoord heeft zIch uitgesproken; hij vermeldt echter lallooze vall woorden de veeaI (.,enijkllnde, JU. dergelijke niet het gevraagde werk, en heeft ook eer"te inzender de goede methode gevonden en tu~gepast. het oogpunt der taalkunde vOflral is deze zijn mede( linger ver vooruit. De van beteekenissen der heGben het groot 'vVoordenboek en het de eerste alleen er uit gdeerd heeft, wat cIe woorden bcteekenen, Iwe men een woord lexicugraphisch behandelt; neemt oIllschrijving Nd!. "Wdb. over, dan voor uit; de andere niet. Uit het oogpunt dcr - ook wel uit der techniek, vrees ik, wat echter beoordecling mijn meckleclen staat, - laat het werk van inzender \"eel te wenschen over; om slechts enkele zoo defin"ieert hij het wourd aarde aldus: planten groeien,,; zich een woord op te nemen als iJmppeld, dat ons opgedischt het N ecL:rlandsche woord voor pommele: schlmmel l IVat slotte de grootere waarde van het antwoord met de De .... lalldman die zijn eigen elf beploel;l, oogst altijd 7Joordeei til Goven twijfel de historische behandeling, het perspectief dat de zijn wcrk heeft ge\"cn. een uitvoerige inleiding ons een waarin behandelde wuorJen thuis llUoren; hij beschrijft topographie eli geeft een geschied kundig van Calmpthout en omstreken in twee eeuwen, waardoor men een eigenaardigen blik krijgt up de economische in hoek van de en Hct ardllcf gemeente heeft den Schrijver daartoe allerlei bel Il, 3II-317,- 397-4°4,456'475,52°54°. - 329 - leiding hebben gegeven. Reeds i,[ de 2e eeuw na Christus deelt LUCIANUS (b t) in een van zijne samenspraken mede, dat Pythagoras aan zijne leerlingen had verboden boonen te eten, omdat .gekookte witte boonen in het maanlicht gebracht in bloed kunnen worden omgezet. Sedert Pythagoras waren de boonen, voor deze rede, niet als een normaal voedsel aangezien. In het jaar 332 vóóór Christus, bewees het zoogezegde bloedwonder aan Alexander den .Groote, bij het veroveren der stad Tyr, een gewichtigen dienst : op zekeren dag werd liet brood, bij het breken daarvan, door de krijgslieden, van binnen rood gevlekt bevonden. Welnu, aan de reeds verschrikte belegeraars verklaarden alsdan de priesters, dat het aantreffen van bloed .binnen in het brood een bloedig noodlot, in de stad, en niet buiten de stad, voorspelde. In de Middeleeuwen waren, naar aanleiding van de over het bloedrood misbrood iu omloop gebrachte gedachten, de veroerdeelingen van onschuldigen zoo talrijk, dat, volgens SCHEURLEN (7), de onrechtstreeksche misdaden van Bacillus prodigiosus als grouter dienen beschouwd te worden dan de rechtstreeksche treurige gevolgen van menige ziektebacteriën. Eerst in 1819, werd door Bizio (8) de zwamachtige natuur van Bacillus prodi -iosus vastgesteld. Onder de benaming van Serratia niarescens (9), geeft deze geleerde daarvan de volgende beschrijving : Fuu; uli accules, semisphaerici, capsulis contorsis. Serratia marescens. Vesicula tenuissimna, latice primo roseo deliinc rubro, repleta (to). (6a) LUCIANUS, § 6 van « Bcwv 17,pz Qtc » (De sekten op de veiling) : De koopman : r Verfoeit u de boonen? » Pythagoras : « Neer) , maar zij zijn gewijd, en hare natuur is wonderbaar. Ten eerste.... Kookt u ze en stelt u ze bloot aan de maanstralen gedurende een bepaald getal nachten, zoo maakt u bloed daarvan ». De koopman : «U spreekt wel, evenals liet orakel*. (7) E. SCHEURLEN. Geschichtliche pand expari/nentelte Studien fiber . den Prodigiosus. Arch. Hyg., 1896, 21, 1. (8) B. Bizio. Gazzetta privilegiata di Venezia. 24 Aug. 1819. (9) Deze raam van Serratia werd gegeven ter eere van SERRATUS, den geleerde die de eerste op den stroom Arna een stoomboot liet varen. (10) Vertaling van deze latijnsche beschrijving : « Kleine zwammen zondar takjes, half-bolvormig, met gewrongene hokjes. Serratia marescens. Cellen zeer klein, gevuld met eerst roosachtig, daarna rood sap ». 330 SETTE (I I) bestudeerde, evenals Bizio, de gevallen der roode vlekken van het brood te Legnaro, bij Padua, en gaf aan de zwam den naam van Zoog alactina immetropa. In 1844, kwam Bizio (1 2) met de Academie van Wetenschappen van Parijs in betrekking, ter gelegenheid van het vaststellen van eene besmetting van het brood voor liet Fransche leger bestemd. Na eene studie over dergelijke gevallen welke zich te Berlijn hadden voorgedaan, werd door EHRENBERG (13) de naam van .Prodigiosus in de wetenschap gebracht. Latere onderzoekingen hebben bewezen dat buiten Bacillus prodigiosus, nog andere bacteriëusoorten het vermogen bezitten een roode kleur voort te brengen, waaronder namelijk Bacillus ruber indicus, Bacillus rubes pip/mu/he/Isis, Bacillus meseutericus ruber, Bacillus lactis eiythrogenes, enz. II. — MORPHOLOGIE. Bacillus prodigiosus (14) (EHRENBERG), - ook Micrococcus prodlg2osus (15) (CoHN), of Bacterium prodigiosum (16) (SCHROETER), genoemd, --- heeft gewoonlijk de gedaante van korte staafjes, zelden van kogeltjes 07). Kweekt men de bacterie in (I1) SETTE. Jfemoria stortco naturale sull' arrossamento straordznario di alcune sostanze alzmentose. Venice, 1824. . (12) B. Bizio. Stir une alteration du pain causée par le dcveloppement d'un cryptogafne; observation faite it y a très longtemps d'un phenomène qui rentre dans la classe de ceux sur lesquels .21Bser a appele l'attention. Dompt. rend. Paris, 1844, 18, 95 1- 953. (13) C. G. EHRENBERG. Monatsber. fiber die zur Bekanntmachung geeigneten Verhandl. d. kgi. preuss. Akad. \Viss. Berlin, 1839. (i4) 0. ERDMANN. Bildung von Anilinfarben aus Proteinkeirpern. Journ. prakt. Chemie, 1866, 3, 385. (15) F. CoHN. Untersuchungen fiber Bakterien. Beitr. Biol. Hanzen, 1872, I, 127. (16) J. SCHROETER. Ueber einioe durch Bakterien gebildete Piglnente. Cohns Beitr. Biol. Pflanzen, 1872, I, 109. (17) Als gevolg van den kogelachtigen vorm, werd aan deze soort de naam van Micrococcus gegeven. M. SCHOTTELIUS. Untersuchungen fiber den Micrococcus prods zosus. Festschr. Koediker, Leipzig, Centr. Bakt., 1887, 2, 439. - 331 - zwakzuur bouillon (i8), dan wordt de langwerpige vorm bijzonder duidelijk. MIGULA (19) vond dat de breedte gewoonlijk 0.5 v. (0,0005 mm.) bedraagt, en de lengte 0.5 11 tot i I). mm. 0.O0I mm.) ; soms zijn de bacteriën tot snoeren van tot 6 cellen vereenigd. De cellen zijn slechts weinig met haartjes voorzien. In vloeibare bodems kan deze bacterie zich bewegen, in vaste bodems niet. Dit vermogen zou verzekerd worden door het bestaan (20) van tot 8 haartjes, welke de kleurmethode van LOEFFLER (21) zichtbaar heeft gemaakt. Wat die bewegingen betreft, zegt MATZUSCHITA (22), dat zij bij 20°C sterk zijn en bij 37°C bijna afwezig, terwijl LAFAR (23) juist het omgekeerde beweert. Sporen zijn nooit gevonden geweest. Het kleuren der cellen door de gewone methoden, leidt gewoonlijk tot onbeduidende uitslagen; door de methode van GRAM (24), bekomt men geen kleuring. GOUPIL (25) heeft de morphologische eigenschappen van Bacillus prodigiosus in duidelijke tabellen samengevat. (18) E. WASSERZUG. Variations forme et de la Tonelion les Ann. Inst. Pasteur, 1888, 1 53. (19) W. Migula. System der Bakterien, 1900, II. (20) E. SCHEURLEN. and Studien fiber tien Prodis iosus. Arch. Hyg., 1 896, 26, methode LOEFFLER dat de bacteriëncellea methyleenblauw anilinekleur) zwakalkalisch oplos gekleurd worden, waardoor zekere weinig duidelijke celdeelen-sin g zichtbaar worden. (22) I . MATZUSCHITA. Einfluss Tejnperatur uni ErndhrunsCentr. Bakt., 2e 1901, 7, au' die Eigenbewegung der Bakterien. (23) LAFAR. I, 1904, 35. (I). methode vats GRAM hierin, dat de bacteriëu met eene anilinekleurstof, k ► i,talpaars, aanwezigheid van worden gekleurd; deze ds en in 't bijzonder zekere microscopische praeparaten op roosgekleurd zeer duidelijk paars. Volgens soorten, worden de bacteriën al of niet, genoemde proefvochten (25) P. GouPlL. synoptiques pour ['examen bactériolog ique Paris, 1902, 42-43. - 331 - 18), wurdt de langwerpige bijzonder MIGULA (19) vond dat de breedte gewoonlijk 0.5 p. (0,0005 mm.) bedraagt, lengte 0.5 p. I p. (0.0005 mmo tot 0.001 mm.); bacteriën tot snoeren van 2 o cellen vereenigd. De cellen zijn slechts weinig met haartje" vloeibare bodems kan deze bacterie zich bewegen, in Dit vermogen zou verzekerd worden door bestaan (20) 4 tot 8 haanjes, welke de kleurmethode LOEFFLER (21) gemaakt. die bewegingen betreft, zegt MATZUSCHITA (22), zij zijn en bij 37°C bijna afwezig, terwijl LAFAR (23) omgekeerde beweert. gevonden geweest. kleuren der cellen door de gewone methoden, leidt tot methode van GRAM (24), bekomt GOUP1L (25) heeft de eigenschappen van Baclilus (18) E. Vl ASSERZUG. Varz'atioJIS durables de la /orme et de le, fonction chez bactéries. Pdsteur, 1888, 2, 153. 'vV. Miguia. Systcm der Bakterien, Jena, 1900, Il. (20) E. SCHEURLEN. Geschichtiiche und experimentelle Silldlen über den Prodigz'osus. 1896,26, 1. (21) De methode van LOEFFLER bestaat hierin, dat bacteriëncellen met melhyleenblauw (een anilinekleur) in zwakalkalisch alcoholische oplos" ing blauw gekleud \yonlell, waareioor zekere weinig dUIdelijke celdeelen zichtbaar woreien. (22) 'I. MATZUSCHITA. Der Ez'nJlus3 der Temperatur Erndhrung allj die Eigenbewegung der Baktenen. Centr. B.lkt., 2' Abt., 1901, j, 209. (23) LAFAR. Handbuch, 1904, g 5. Zie (1 J. (24) De methode van GRAM bestaat hIerin, dat bacteriëu met eene auihnekleurstof, gentianapaars of kli,taJpaars, bij aanwezigheid jood en eosine, worden gekleurd; op eieze wijze worden de cellen, bijzonder zekere celdeelen, in de microscopbche een veld zeer duieielijk paars. Volgens de scorten, bactc!lën niet, door de genoemde protfvochten gekleurd. P. GOUPIL. Tableaux syl10ptiques jour l'examen bactériologz~ que de l'eau. Pal is, 19°2,42-43, -- 332 — III. WERKING VAN DE LEVENSVOORWAARDEN. A. -- Temperatuur en lucht. Het temperatuursoptimum ligt rond 25°C ; op 35°C, en daarboven, wordt het voortbrengen van kleurstof trager, om weldra op te houden. Wordt een hooge temperatuur langen tijd behouden, dan verdwijnt ook het vermogen tot kleurvorming. DIEUDONNÉ (26) vond dat een voortdurende cultuur op 37°C tot ontkleurde coloniën had aanleiding gegeven; deze laatste nu op 22°C gekweekt, gaven, slechts na 35 generatiën, gekleurde culturen terug . Volgens SCHENK (27), ZOU Bacillus prodi íosus positieve thermotaxis vertoonen, wat beteekent dat de cellen zich naar een verwarmde plaats van het praeparaat wenden. In hangende cultuurdruppels richten zich de cellen zeer regelmatig naar een koperen draad, waarmede door indompeling een bepaalde plaats van de vloeistof wordt verwarmd. Tegen warmte is Bacillus prodzgiosus zeer weinig bestand : op 6o-8o°C worden de cellen vernietigd, terwijl een langdurige uitdroging daarentegen den dood niet veroorzaakt. Bacillus prots iosus ontwikkelt zich niet zonder lucht, en is wat men noemt een streng aerobisch wezen. Ook zonder zuurstof ontstaat er geen kleur; worden de coloniën, in het begin van de ontwikkeling, wanneer zij nog witachtig zijn, onder olie gebracht, — waardoor de toevoer van lucht tegengehouden wordt, — dan blijven de coloniën kleurloos. Het zuurstofmaximum voor de ontwikkeling is 5.45 tot 6.32 atmosferen druk (28). (26) In : A. FISCHER, Vorlesung en iiber Bakterien. Jena, 1903. (2;) S. L. SCHENK. Die Thermotaxis der A.likroorganiszren und ihre Beziehung - zur ErkáltunQ-. Centr. Bakt. 1893, 14, 37. (28) T. PorzoDKO. Studien zreber den Eizzfizrss der Sazrerstofspannztng azrf pflazzziiche Mikroorganismen. Jahrb. Wiss. But., 1904, 41, I-64- — — — kleurstof. De roode kleurstof bevindt zich alleen (29) in het binnenste der cellen en is het gansche protoplasma door verspreid. Enkel bij • aanwezigheid van zuurstof . ontstaat de kleur; in diepe gelatinelagen of onder eene olielaag blijven de culturen ongekleurd. De kleurstof, waaraan de naam van prodigiosine wordt gegeven, heeft het vermogen wol en zijde te kleuren (30); zij is in water niet oplosbaar, maar wel een weinig in alcohol, . aether, chloroform, benzol en zwavelkoolstof. Deze alcoholische oplossing is geelachtig rood, wordt door de zuren karmijnrood, daarna paars (30; door alkali ontstaat een gele kleur. De gekleurde oplossingen worden met zink en zoutzuur volkomen kleurloos; door toevoeging van een zuur ontstaat opnieuw de roode kleur. Terwijl de kleur der oplossingen jaren lang in het donker onveranderd blijft, wordt zij daarentegen dcor liet licht aangetast. Tevergeefs heeft men beproefd de kleurstof onder den vorm van kristallen (32) af te zonderen. Volgens ROSENBERG (33) kan men twee verschillende kleurstoffen onderscheiden, de eene geel, de andere rood; de gele kleurstof zou, door verwarming met water, in de roode worden omgezet. De kleurstof prodigiosine is door verscheidene onderzoekers (34) bestudeerd geworden. De scheikundige formule komt (29) M. jCHOrTELIUS. fliolog-isclze Uyzterszichung en fiber Micrococcus prodzs zoszrs. Centr. Bakt., 1887, 2, 439 . (30) U. ROSENBERG. wiss. i\Iikrosk., 15,56.— STRASBURGER. Bot. Praktikuzn, Jcna, (31) G. Giórn. Igiene, 1894; Hyg. Rundschau, 1894, 1. E. KRAFT. Belli-age zur Biologie der Bacterium prodz3iosum und sum chemischen Tlerizalten seines Pigmentes. Würzburg, (3 3) W. \V. ROSENBERG. Beitrág e zur Iienntnis Bacterien farb- .stofe, insbesond,ere der Grzzppe Bacillus prodigiosus. Wiirzburg, 1899. (34) J. SCHROETER. Leitr. Biol. Pdanzen, 1875, I, 109. P. SCHNEIDER. Die b'edeutaeng- der Bakterienfarbstoffen fiir Dis.. B3se1, 1S94. Uzterseheidung• O. H ELn1. 1lfonas proctig-iosa und von ihr erzeugtEn Farbstoff. Arch. P•larrn , 1875, 3, 19. P. SPICA. Sulla lnatericz prodotta 11licrococcus troth.– Ist. Veneto Scienze, 1900, 1025. giosus. Acti -- 333 - B. ~ De roode kleurstof. (cellen en is het gansche protoplasma dpor verspreid. Enkel bij' aanwezigheid van zmlro;tof ontstaat de diepe gelatinelagen onder eene olielaag blijven culturen ongekleurd. kleurstof, waaraan naam van prodigiosille heeft het Yelmogen kleuren (30); zij is water niet oplosbaar, lllaar wel een weinig in alcohoi, aether, zwavelkoolstof. uplossillg is geelachtig wod, door ddartJa (j I); door alkali ontstaat klenr. gekleurde oplossingen zink en vulkomen door vJe"oeging zuur de wo de kleur. Terwijl de kleur der oplossingen onveranderd blijft, wendt daarentegen deor het licht aangetast. Tevergeefs heeft men beproefd den vorm van krist,Jilen (32) af te zonderen. ROSENBERG (33) kan lllen twee versclullende onderscheiJen, de eene geel, de de verwartlling met de roode kleurstof prodigiosine door verscheidene onderzoekers 3-1-) ge\\orden. scheikundige formule komt (~~) .\1. ::iCHOl'TELl GS. IJlvlogisdze UnterSIlChul1gen ûber den ,11icro· coccus pradzglOs"s. Bakl., I887, 439. (30) O. ROSENBERG. Zeitschr. WISS. :\hkIOSk., 1898, 15, S6. - E. STRASBURGER. BOl. Praktikuln, J,n3, 1902. (31) G. UFFREDUZZI. Giorn. Soc. Ital. Igiene, 1894; Hyg. Rundschau, J 894, !. (32) E. KRAFT. Beitriige zur Biologie der Bacteriu1IZ prodzg-iosum ulld Zlt1lZ chemischen Vcrlzaltc71 Jeines P([{/Jlentes. \Vürzburg, 1902. ()3) \\'. \V. ROSENBEKG. Beizräge zllr I-,'mntnis der Baeter/enfarbsloffe, znsbesondere der Gruppe des Baczïlus prodlgzoSUS. \Vürzburg, 1899. (34) J. SCHROETJlR. Lellr. BlO!. Pdanzell, 18iS, I, 109· P. ~CHNEIDER. Die Bedelt/ung der Baktelltn.farbstoffen .für die Cutersc!zeidzt1lg der Arlen. Dls .. 13jsel, 1 S94. O. HELM. Ueber llfollas proüigiosa u"d Von lJlr e!Zeugt{n Farbslolf. Arel!. P"arm, 1875,3. 19. P. SPICA. Su/la matena colorante prodotta dal 11ficrccoccus prodigiosus. Alti Isl. Venelo Scienze, II, 102S· — 331- — overeen met C 38H,6NO1 met 2.3 stikstof volgens GRIF- - FITHS, (33) 3.9 °i ° stikstof volgens KRAFT (36); de asch houdt chloor, phosphoor, natrium en ijzer in, met 38.01 0/ 0 berekend phosphoorzuur anhydrid P 202 . Door achtereenvolgende culturen vermindert het vermogen tot vorming van kleurstof, zoodanig dat na een zeker aantal generaties de culturen roosachtig of bruinachtig, daarna heel en al wit worden. Zelfs onder ongunstige voorwaarden verliest de bacterie hare eigenschappen om kleurstof voort te brengen; aldus ontstaan echte achromogene rassen. Trouwens bij de gekleurde culturen vindt men ook een vrij aanzienlijke veranderlijkheid. HEFFERAN (37) heeft in dien zin zeven rassen kunnen bestudeeren. Door een sterke voeding, kan Iaen witte varieteiten (38) bekomen, doch zonder merke lijke uitwendige oorzaken, komen deze 'varieteiten weldra tot de gekleurde terug. Volgens KUNTZE (39) zijn kleine hoeveelheden zwavel en magnesium in den bodem noodig, tut het vormen van magne siuuisulfaat, dat tot het ontstaan van de roode kleurstof onontbeerlijk schijnt te zijn. De door KUNTZE benuttigde cultuurbodem heeft de volgende samenstelling : I gr. ammoniumsuccinaat 2 gr. glycerine o. z gr. kaliumphosphaat (KH,PO4) 0.2 gr. magnesiumsulfaat loo gr. water. (35) A. B. GRIFFITHS. Sur la m atière colorante du A onas prodig iosa.. Compt. rend. Paris, 1892, 115, 321. -(36) E. KRAFT. Beitrdge zur Biologie der Bacterium prodig-iosum and zu111 chernrschen Verhalten seines Pigmentes. Diss. burg, 1902. (37) MARY HEFFERAN. Op. cit., 1931. Zie (6). (38) E. LUCKHARDT. Ueber Variabilrtflt and Bediagungen der Farbstojbildung bei Spaltpilzen. Diss. Freiburg, 1901. (39) W. KUNTZE. Ern Beitrag zur Kenntnis chr Bedingungen der Farbstoffbildung des Bacillus prodigiosas. Zeit. Hyg., 1900, 34, 169. W. KUNTZE. 14 eitere Beinerkungen zur Farbstoff bildung des Bacillus prodrs iosrrs. Centr. Bakt., 1' Abe, 1907, 44, 299-309. — -- FRAENKEL maakt liever gebruik van de voedende oplossing van USCHINSKY, welke hij op de volgende wijze heeft verenvoudigd : Chloornatrium : 5 gr. Kaliumphosphaat (KH 2PO4) : 2 gr. Melkzuurammonium : 6 gr. Asparagine : 4 gr. Water : I000 gr. Natriumhydroxyd, tot neutrale reactie. SAMKOw 4 t) deed over de kleurstof van Bacillus prodi iostts een zeer grondig onderzoek, waaruit is gebleken dat de aanwezigheid van magnesium, alsook een overvloedige toevoer van luchtzuurstof, onontbeerlijk zijn, zelfs in (le beste voedingsvoorwaarden. SAIuKc►w kweekte deze bacterie in een voedende oplos sing samengesteld als volgt : Asparagine : Io gr. Glucose : 5 gr. Kaliumphosphaat (KH 2PO4) : 2 gr. Natriumcarbonaat Na 2CO, : 2.5 gr. Magnesiumsulfaat : 0.4 gr.. Gedistilleerd water : I liter. Asparagine werd achtereenvolgens vervangen door andere stikstofverbindingen, peptone, ammoniumzouten, hippuurzuur, zoutzuuranrline, uraea, deze vervangingen hadden als gevolg de vorming van de roode kleurstof niet te beletten. Buiten glucose werden als koolstofverbindingen de volgende stoffen benuttigd, welke alle met peptone tot positieve uitslagen leiden : melksuiker, zetmel, dextrine, rnaniet, glycerine, alco hol, melkzuurcalcium, wijnsteenzuurkalium, zuur kaliumcitraat, maloonzuur, appelzuur, zuringzuur, kinazuur, barnsteenzuur, glycolzuur, pyrowijnsteenzuur, furnaarzuur", Iualeinezuur, amygdaline erg salicine. Met ammoniumnitraat, chloorammonium, arnmoniumphosphaat en ammoniumsulfaat geeft zuringzuur negatieve, en kinazuur positieve uitslagen. (40) C. FRAENKEL. Grundrtss Bakterienkunde. 1894. (4I) S. SAMKow. Peysiologie des Bacillus prodigiosus. Centr. II, 305-311. - 335 - (40) liever de \'oedend(' oplo~ sing GSCHINSKY, de volgende wijze heeft vereen voucligd : Chloornatrium: (KH.PO,) : z gr. Asparagine: "Vater : 1000 lot reactie. SA:\IKOW (41) kleurstof van BIUi/llts prodZ;'iioSIIS zeer grondig onderzoek, waanut geblt"kcn de aanwezigheid magnesiulll, alsook o\'ervloedige toevoer van ononlbeerlijk zijn, in de be"te voedings\'oorwaarden. SAiVIKC'W oplossing als volgt: Asparagine: 10 gr. Glucose: (KB,PO,) : z Na,CO, 2,5 gr. Magnesiumsulfaat: 004 gr .. waler: andere Slikstofveluindingen, pq)(()ne, ammoniumzouten, hippuurzuur, zoutzuurandinc, chinoline, pyridine; deze gevolg vormillg roude kleurstof niet te btletten. welden als koolstufveruindingen vulgende peptone tut lJusitieve uit~higell leIdden: melksuiker, zet~neel, dextrine, manniet, glycerine, aleo· hul, melkzuurcalcium, wij llstcenzuurkalium, ZUlir kaliumcitraat, zUlingzuur, kinazuur, barnsteenzuur, glycolzuur, pyruwijnsteenzuur, fumaarzuur, maleinezuur, eu saliciue. ammoniumnitraat, chloorammonium, ammoniumphosphaat en ammoniumsulfaat geeft zurillgzuur negatieve, en kinazuur uitslagen. (40) C. FRAEl\KEL. Grundrzss der Bakterienkunde. Berlin, 1894. (41} S. SA:VIKOW. Zur Ph)'siot~gie des Bacil/us prodigzósus. Centr. Bakt., 1903, 11,3°5-3 1 1. — 33 6 Met glucose ontstaat geen kleurstof bij aanwezigheid van een der volgende verbindingen : zoutzuuraniline, hippuurzuur, chinoline, pyridine; terwijl met uraea, peptone, asparagine en ammoniumzouten positieve uitslagen wei den bekomen. Niet zonder belang is het hier vast te stellen dat, in de afwezigheid van glucose, evenals van natriumcarbonaat in de hoogere aangegeven oplossing, de ontwikkeling even zoo goed geschiedt als in de aanwezigheid dezer verbindingen. In de afwezigheid van magnesiumsulfaat daarentegen, groeit Bacillus »rodig-iosus wel, doch zonder kleurstof te vormen. Zonder phosphateu kan ook geen kleurstof ontstaan, zooals gebleken is uit de volgende proeven met glucose en magnesiumsulfaat inhoudende cultuurvochten : Geen kleur, bij aanwezigheid van ammoniumnitraat en kaliumphosphaat, -- ammoniumnitraat en chloorkalium, — ammoniurnsulfaat en kaliumphosphaat, -- ammoniumsulfaat en chloorkalium, — ammoniumsulfaat en kaliumuitraat, — chloorammonium en kaliutnnitraat, — asparagine en chloorkalium, — asparagine en kaliumnitraat. Kleur, bij aanwezigheid van ammoniumnitraat, kaliumpitosphaat en chloorkalium, -- ammoniumsulfaat, kaliumphosphaat en chloorkalium, — amrnoniumphosphaat en chloor kalium, — chloorammonium en kaliumphosphaat, — asparagine en kaliumphosphaat. Dezelfde uitslagen werden bekomen met kinazuur en magnesium, met de volgende uitzonderingen : kleurstof bij aanwezigheid van ammoniumnitraat en kaliumphosphaat, — ammoniumphosphaat en kaliurnniti aat. Deze omvangrijke proefneming werd ook in dezefde voorwaarden genomen, doch zonder magnesiumsulfaat : in geen enkel geval werd alsdan de roode kleurstof teruggevonden. Daar magnesiumsulfaat in de proeven was gebruikt geweest, was het noodig vast te stellen welk van de bestanddeelen dezer •verbindingen de belangrijkste rol had gespeeld, ofwel het magnesium, ofwel het gebonden zwavel in het sulfaat. Om deze vraag op te lossen, werden culturen gedaan in vloeistoven met asparagine, glucose, kaliumphosphaat, natriumcazbonaat, en dan in het eene geval met chloormagnesium, in het andere met de twee zwavelverbindingen kalium- en natriumsul- .Iaat. Alleen in de magnesiumhoudende vloeistoffen onstond een — 337 — roode kleur, terwijl de bodems met sulfaten kleurloos bleven. Aldus was de noodzakelijkheid van het gebruik van magnesium wel duidelijk bewezen. Zeer zonderling mag het heeten, dat de kleurstof zelf geen magnesium inhoudt : worden culturen op aardappelstukjes met alcohol a 96 V0/o uitgetrokken, wordt daarna de vloeistof gefiltreerd en uitgedampt, wordt eindelijk het uitgedampte opnieuw met aether uitgetrokken, dan bekomt men de roode kleurstof, die tot de noodige opzoekingen heeft gediend. Omdat Bacillus jrodigiosus niet zonder magnesium een roode kleur voortbrengt, heeft NUSSKE (42) daarin een zeer gevoelig proefmiddel op magnesiumverbindingen gevonden ; met toenemende magnesiumhoeveelheden vermindert de vorming van kleurstof, zonder daarom de eigenlijke ontwikkeling tegen te werken. C. — Culturen op verschillende cultuurbodems. Bacillus prodzgiosus groeit zeer gemakkelijk op gewone voedende bodems, beter evenwel in aërobisch dan in anaërobisch leven. In dit laatste geval, de ontwikkeling trager en wordt geen kleur voortgebracht (43). Bouillon, met Bacillus prodia iosus ingezaaid, wordt na korten tijd troebel en bleekrood, vooral in de bovenste lagen; oude culturen worden slijmachtig. Worden de culturen van de voedende bodems afgezonderd, dan houden zij volgens KAPPES (44), 85.45 0/0 water, en 13.47 0/ 0 asch in. Op gelatine ontstaan na 24 uren en op 200C, kleine ronde coloniën, met grijsachtige kleur, welke aan de oppervlakte van den bodem weldra een rood schijfje vormen, terwijl rond het schijfje de gelatine vloeibaar wordt; het vloeibaar worden gebeurt met groote snelheid, derwijze dat, na enkele uren, de gansche plaat met een roosachtig vocht bedekt is. (42) H. NossKE. Arch. klip. Chirurgie, 190o, 6o, 266. (43) G. RITTER. Zur Physiologie des Bacillus prodigiosus. Centr. Bakt., 2 e Abt., 190o, 6, 206. M. HEFFERAN. Op. cit., 1904, Zie (6). (44) H. C. KAPPES. Analyse der Massenkulturen .einiger Spallpilzen and der Soorhefe. Diss. Leipzig, i890. 33 8 — Wordt de bacterie. onder den vorm van een steek in het midden van de gelatine ingezaaid, dan wordt de bodem reeds na 12 uren rand desteek vloeibaar; de vloeistof is troebel en in de diepste lagen treft men een bloedrood vlekje aan. Na enkele (lagen is de gansche gelatine vloeibaar geworden; de vloeistof is troebel, met een donkerrood neerslag op den bodem, en een bleekroode kleur, vooral aan de oppervlakte. BEIJERINCK (45) bekwam door teelt drie stammen van Bacillus prooi iosus : de eene kon gelatine vloeibaar maken; de tweede maakte de gelatine niet vloeibaar en bracht de koolhydraten in gisting; de derde werkte ook niet vloeibaarmakend en kon daarenboven de koolhydraten niet in gisting brengen. Deze drie stammen vertoonden zich onveranderd in hunne eigenschappen. Op agarbodem geeft de streefzaaiing breede slijmachtige lagen, welke mettertijd bloedrood worden en een metalischen weerschijn vertoonen. Na eenigen tijd ontstaat eene slijmachtige massa, welke alleen aan de bovenzijde in het rood is gekleurd, dus op de plas die rechtstreeks met de lucht in aanraking is. De ontwikkeling geschiedt op bijzonder gunstige wijze op aardappelstukjes; reeds na 24 uren komt een rijke cultuur te voorschijn, welke in het begin bleek is en later donkerrood wordt. De caseïne van de melk wordt door Bacillus prooi -iosus gestremd, zonder dat er evenwel een verdere ontbinding plaats grijpt. De vloeistof krijgt een mode kleur, vooral in de roomlagen die zich aan de bovenzijde vormen. Deze bacteriën schijnen een enzyme (46) af te zonderen, daar de stremming ook door gefiltreerde culturen wordt teweeggebracht. (45) BEIJERINCK. Over de indigovorslzing- uit de weede (Ísatis tinctoria). Versl. Akad. Wetensch. Amsterdam, ryoo, 9 1- 99• (46) C. GORINI. Studi sperimentali sztll latte. Roma, 1892; Ccntr, Bakt., 1 892, 12, 666. C. FERAII. Centr. Bakt. 189 1 , 1o, 13. C. GORINI. Das Prodzg ioszts Labfermelzt. Ffya. Rundschau, 1 893 , 3, 381. PROTEINEN IN I00 KCM. MELK. Vóór het inzaaien . . . 3. 299 gr. Na 6 dagen cultuur 2.086 gr. Na 16 dagen cultuur 1.732 gr. — 339 — Daarentegen bevonden wij, dat de melkproteïnen van de melk na korten tijd gedeeltelijk worden geproteolyseerd. Dit blijkt namelijk uit de volgende cijfers : Na 6 dagen worden l rijgevolg, meer dan i gr. proteïnen in pepton e omgezet. De culturen, in liet bijzonder deze op aardappel, doen een groote hoeveelheid trimethvlamine ontstaan, welke reeds door den reuk worden teruggevonden. De meeste schrijvers nemen Man, dat ook ammonia gevormd wordt, benevens indolsporen ; zwavelwaterstof ontstaat er echter niet. In suikerhoudende bodems, zouden zich, naar zekere schrij vers, geringe sporen alcohol, alsook gassen voordoen (47), voornamelijk in anaërobische culturen. RITTER (48) trekt zulks evenwel in twijfel. Volgens SCHOTTELIUS (49) wordt suiker in alcohol en koolzuurgas ontbonden, wat FRAENKE+L (50) ook in zijn boek aanneemt. Naar verdere opsporingen van SCHEURLEN (5I), zou het ontstaan van liet koolzuulgas het gevolg zijn van de werking van barnsteenzuur op natriumcarbonaat, twee verbindingen die zich gewoonlijk in cultuurbacillen bevinden of daarin worden voortgebracht. In een omstandige mededeeling door haar gedaan, bespreekt MARY HEFFERAN (52) uitvoerig de biologie van Bacillus (a 7) P. LIBORIUS. Beitrdge zur Kenntnis des Sauerstoffbediirfnisses der B.ikterien. Zeitschr. Hyg., 1886, 1, 115. (48) G. RITTER. Zur Phn'siolog ie des Bacillus prodigiosus. Centr. Bilkt., 2 e Abt., 1900, 6, 206. (49) M. SCHOTTELIUS. Op. cit , 1887. Zie (17). ;So) C. FRAENKEL. Grundrzss der Bakterienleunde. Berlin, 1894. (5I) E. SCHEURLEN. Op. cit., I896. Zie (7). (3:) MARY HEFFERAN. A comparative and experimental study of bacilli producing red pigment. Centr. Bakt., 2 e Abt., 1904, 11, 311-317, 397'404, 456-475, 520-54o. — 340 — proclgiosus. Deze geleerde heeft kunnen vaststellen, dat, zelfs bij volkomene afwezigheid van natriumcarbonaat, ook koolzuurgas ontwikkeld wordt; dit gas ontstaat wanneer de aanwezige suikersoort in de vloeistof, glucose, niet wanneer deze lactose of saccharose is. Bij aanwezigheid van asparagine werd ook, zelfs uit glucose, geen kolzuurgas afgescheiden. Op mannose is de werking van Bacillus prodi,,iosus slechts gering. Dit feit werd vastgesteld door. SAWAMURA (53), die proeven nam met bodems bereid uit mannoserijke wortels van Conophallus Konyula, waaraan peptone, magnesiumsulfaat en kaliumphosphaat waren toegevoegd. Uraea (pisstof) wordt slechts met geringe hoeveelheid ontbonden. Nitraten worden tot nitrieten gereduceerd (54). Volgens STOKLASA en VITEK (55) zou de reductie zelf tot ammonia leiden, doch alleenlijk in een bodem waar arabinose werd ingebracht; de omzetting zou tot 4,13 °, 13 van de totale stikstofhoeveelheid bedragen. Verder bevonden STUTZER en ROTHE (56) dat, aanwezigheid van calciumcarbonaat in denzelfden tijd meer organische stikstof uit arnmoniastikstof uit salpeterstikstof. De ontwikkeling van Bacillus proa'ig. iosus in gistculturen -- namelijk in de I rokhei,; -gist, welke proef S. SAWAMURA. On the liquefaction of inanizan by microbes.. Coll. 1903, 5 , 2 59-262 . J4) MARY HEFFERAN. Op. 1904. Zie (55) J. STOKLASA E. VITEK. Beitr.ke zur Erkenntnis des Einfusses verschiedener Kohlenhydrate zend organischer Sduren auf Metamorphose des Nitrats Burch Bakterien. Centr.• Bakt., 2 e Abt., 1905, 14, 102. (56) ROTHE. Wirkung eis tiger Mikroorganismen des auf schwefelsazeres and Salpeter. Fiihlings Zeit., 1904, 629. (57) W. HENNEBERG. Untersuchungen ruhenden .Isulturhefen zin feuchten zend abgepress ten Zustand. Ein Beitrag Kenntnis des Ver -haltens, der Lebensdauer Hefezelen, Ez;nwirkune fremder Organismen auf diese, sowie zier Kenntnis spontanen Infeklion, des V •rderbens and Fdullzis der Biichsenhefen. Wochenschr. Brauerei,_ 1 904, Bakt., 2 e Abt., 1905, 1 4, 513. - 34°- prodigiosus. geleerde heeft kunnen vaststellen, dat, zelfs ahn-zigheid ook koolzuurgas ontstaat wanneer de aanwezige vloeistof, wanneer deze lactose werd ook, zelfs k01zumgas afgescheiden. de werking van Baczl!us prOdl,f?:ioslts werd vastgesteld door SA WAl\IURA (53), proeven met bodems bereid uit mannoserijke wortels van COJlopha!!us KOllJ'aka, magnesiumsulfaat en kaliumphospilaat toegevoegd. w'mi( hoeveelheid ontbonden. worden tot nitrieten gereduceerd (54). Volgens (55) ammonia in arabinose werd ingcbracht; de omzetting zou tot -\,13 % de totale stikstofhoeveelheid bedragen. (.56) bij aanwezigheid van calciumcarbonaat in denzelfden tijd meer organische gevormd wordt uit a'nmoniastikstof dan uit salpeterstikstof. De ontwikkeling van Haà!!us prodigioslts (.=57),~ - namelijk cle fii'o!/(m.:;-met wdke een bijzondere proef- (53) S. SAWA1IURA. 0" tlze lz"q71cfactzim of manna" bJ' microbes. Bull. Col!. agric. Tokyo, '9°3,5,259-262. (54) MARY Op. cit., '90t. (52). (SS) J. STOKLASA en E. VITEK. Btz"tr:'ige zur Erkennt111s des Einflusses verschledel1er Iiolzlen/zydrate und organzsc/zer Siiuren auf die Jlfetamorphose des lVi/rats durch Bakterien. Centr. 2' 19°5, 14. 102. (56) STUTZER en Die TVirkung ez"niger Mz"kroorganz"smen des Bodens auf schwrjelsaures Ammoniak u",, auf Fühli"g~ landw. Zeit., 1904,629. (57) \V. HENNEBERG. Untersuc/zungen an 1"t1/zenden R-ulturhefen im fenchten und abgepresiten Zustand. Ein Beitrag zur R'enntnzs des Ver/ zaltens, der LebeJlSdauer der Hefezel/en, der EZ:nwirkunlf fremder Organislncl1 au.! dt"ese, SO'Zine zur Kenntni's der Inj'ektion, des: V,'rderbel1s zmd der Fduillis der Büc/zscn/zefen. \Vochenschr. Braunei,. 1904, n° 41-48; Centr. Bak!., 2' Ab!., '9°5,14,5[3. - 341 _ neming werd gedaan, — heeft ten gevolge die gisten zoodanig te schaden, dat zij na korten tijd sterven. Er ontstaat een sterk alkalinische reactie met sterke ammonia-ontwikkeling. Bacillus proaV iosus is tot de indigogisting bekwaam (58). Serum als cultuurbodem gebruikt wordt trapsgewijze vloeibaar gemaakt, en wordt rood. D. — Nieuwe onderzoekingen. Wij hebben verschillende onderzoekingen gedaan ten einde de physiologic van Bacillus prodigiosus nader te bestudeeren. In de volgende bladzijden laten wij het antwoord kennen op de negen vragen, welke wij ons, bij het aanvangen van onze onderzoekingen, gesteld hebben. Deze vragen luidden : 1° Welk verschil kan men in cultuurbodems met verschillende suikersoorten opsporen? 2° Welke is de werking van verschillende stikstofverbindingen, in dezelfde stikstofconcentratie benuttigd ? 3° Op welke wijze ontstaat het zuur in stikstofhoudende culturen? 4° Welke is de invloed van zuur of alkali, wanneer zij worden toegevoegd aan melkcultuurbodems, waar Bacillus prodigiosus wordt ingezaaid. 5° Op welke wijze ontstaat het zuur in verschillende cultuurbodems, die stikstofverbindingen inhouden? 6° Ontstaat ammonia in normale melkculturen ? 7° Welke is de invloed van de cultuurbodems op het ontstaan van het zuur? 8° Heeft de oorsprong van het zaad een invloed op de culturen? 90 Welk is de werking van Bacillus prodgiosus op de melksuiker en de caseïne van de melk? (58) H. MOLISCH. Botanische Beobachtungen aus Java (I Abhandlung). Veber die sogenannte Indigogáhrung und neue Indigopflanzen. Sitzungsber. Kais. Akad. Wiss. Wien, 1898, 107, I, 747-776. -- 342 — I° Cultuurbodems niet verschillende suikersoorten. Om de oorspronkelijke reactie der cultuurbodems zooveel mogelijk onveranderd te behouden, kan men daaraan eene kleine hoeveelheid calciumcarbonaat toevoegen. Ontstaat er zuur, dan wordt dat zuur onmiddellijk geneutraliseerd; doch tegelijkertijd met deze neutralisatie, wordt koolzuurgas in vrijheid gesteld. De toevoeging van calciumcarbonaat schijnt eene werking uit te oefenen, namelijk op melk, zoals het door de volgende proef werd vastgesteld : in fleschjes met 5o kcm. melk en 0,5 gr. calciumcarbonaat, werd, na sterilisatie, Bacillus prodig-iosus ingezaaid. Reeds na 24 uren vonden wij, bij eene temperatuur van 25° C, de roode culturen ontwikkeld, en enkele ,uren daarna was de vloeistof gestremd, zoowel bij aanwezigheid als bij afwezigheid van calciumcarbonaat. Daar er geen ander middel bestaat, om de zuurvorming te bestrijden, waren wij verplicht in onze suikerhoudende vloeistoffen calciumcarbonaat te benuttigen, waar een der drie volgende soorten, druivensuiker (glucose), rietsuiker (saccharose) of melksuiker (lactose) werd ingebracht. In de aldus bereide oplossingen, zelfs bij aanwezigheid van magnesiumsulfaat, konden bij gewone temperatuur, geen gekleurde culturen met rietsuiker en melksuiker bekomen worden; enkel met druivensuiker was de roode kleur ontstaan en nam de kleurintensiteit met de suikerconcentratie toe. De volgende gesteriliseerde oplossingen waren voor de proeven bereid geworden : telkens ioo kcm. water met 5 gr., 4 gr., 3 gr., 2 gr., en i gr. der genoemde suikerssoorten, met 5 kcm. van eene oplossing magnesiumsulfaat a I °/° en 0.1 gr. calciumcarbonaat. Na 7 dagen werd uit de 15 cultuurfleschjes zaad gehaald en op gesteriliseerde aardappelstukjes ingezaaid : in al de onderzochte gevallen, werden reeds na twee dagen, sclloone roode culturen bekomen. Druivensuiker schijnt bijgevolg het best geschikt te zijn voor de normale ontwikkeling van Bacillus proA iosus; in cultuurbodems waarin geen andere organische stoffen aanwezig zijn dan rietsuiker en melksuiker, is de ontwikkeling onvolledig. — 343 — 2 ° Werking van verschillende stikstofverbindingen. De invloed van de stikstof in verbonden toestand werd op de volgende wijze onderzocht. In fleschjes met 0,5 gr. zetmeel, 20 gr. water en o.1 kern. van eene oplossing magnesiumsulfaat a i °/°, werden hoeveelheden stikstofverbindingen ingebracht, overeenstemmende met 0.05 gr. stikstof, telkens onder de tien volgende vormen : Ammoniumsulfaat (NH4),SO4 : 0.236 gr. Ammoniumnitraat NH 4NO., : 0.143 gr. Ammoniumacetaat NH 4CO,CH5 : 0.270 gr. Kaliumnitraat KNO., : 0.361 gr. TJraea CO(NH2 ' 2 : 0.107 gr. Urinezuur C:,N,H 4 O, : 0.150 gr. Hippurinezuur C9NH2O, : 0.639 gr. Asparagine C4.N 2H10 O, : 0.236 gr. Asparaginezuur C4NH704 : 0.475 gr. Caseïne : 0.322 gr. Na sterilisatie dezer cultuurbodems op 115° C en na afkoeling, werd een wel ontwikkelde aardappelcultuur ingezaaid, die op 37° C werd behouden. In het fleschje met asparagine was de ontwikkeling reeds na 24 uren zichtbaar; alleen na 11 dagen kon een lichtroode kleur in den caseïnebodeni bemerkt worden. De andere bodems, ofwel gaven witte coloniën, ofwel lieten geen ontwikkeling bespeuren; met ammoniumsulfaat, ammoniumnitraat, kaliumnitraat, uraea, urinezuur, kon, door een nieuwe inzaaiing op aardappel, aangetoond worden dat de bacterie niet was uitgestorven en dat zij tot weinig ontwikkelde en niet gekleurde coloniën aanleiding had gegeven. Op de bodems met ammoniumacetaat, hippurinezuur en asparaginezuur waren geen coloniën ontstaan. Uit al de onderzochte stikstofverbindingen, is dus gebleken dat asparagine de best geschikte voedingsverbinding is, en dat het niet onverschillig is de eene of de andere te gebruiken. 3° Ontstaan van zuur in stikstofhoudende culturen. Met het doel het ontstaan van zuur te bestudeeren, werd melk — een voor Bacillus proa'igiosus zeer geschikte cultuurMELK KCM. STIKSTOF GR. GEBRUIKTE ST1KSTOFVERBINDING SOORT GR. 20 0.025 ammonium sulfaat 0.118 20 0.050 0.236 20 0.075 0 .354 20 0.025 uraea 0.053 20 0.050 0.107 20 0.075 0.160 20 0.025 asparagine 0.118 20 0.050 0.236 20 0.075 0.354 20 0.025 caseïne 0.161 20 0.050 » 0.322 20 0.075 0.483 20 - geen 20 - 20 20 - rood rood 9.7 I0.4 11.5 rood 8.5 rood 8.4 niet geënt 8.5 (steriel) niet geënt 8.5 (steriel) TOESTAND DER CULTUREN NA 7 DAGEN KCM. NOODIGE SODA N/10 NA 7 DAGEN rood rood 8.6 8.5 8.5 9.2 9.1 9.3 — 344 — bodem — genomen, waarin telkens 0.025 gr., 0,050 gr. en.. 0.075 gr. stikstof werden ingebracht, onder den vorm van ammoniumsulfaat, uraea, asparagine en caseïne. De gansche proef wordt in de volgende tabel samengevat : -- 345 — In deze proef vertoonde de gebruikte melk een reeds hoog zuurgehalte, zooals dit uit de cijfers van de niet ingezaaide bodems blijken mag. Indien wij nu het zuurgehalte, -- in de proeven in kcm. tiende-normaal sodaloog opgegeven, -- in gevormd barnsteenzuur (59) uitdrukken, dan wordt deze hoeveelheid vastgesteld als volgt, na aftrekking der getallen voor het eerst voorkomend zuur van deze van het gevonden totaal : Ammoniumsulfaat-houdende bodems : Gr. stikstof. Gr. barnsteenzuur. 0.025 O 01829 0.050 0.01770 0.075 0.01248 Urasa-houdende bodems : Geen gevormd zuur. Asparagine-houdende bodems : Gr. stikstof. Gr. barnsteenzuur. 0.025 0.00708 0.050 0.01121 0 . 075 0.01180 Caseïne-houdende bodems : Gr. stikstof. 0 025 Gr. barnsteenzuur. 0.00513 0.050. 0. 00534 0. 075 0.00J72 In zuurrijke melk wordt dus, bij aanwezigheid van ammoniumsulfaat met asparagine, het meest zuur gevormd; met caseïne, ontstaat er een minder hoeveelheid zuur. Deze proef werd opnieuw genomen en meer uitgebreid, edoch met minder zure melk en wel met 0.0125 gr., 0.0250 gr., 0.0500 gr., 0 0750 gr., 0.1000 en 0.1250 gr. stikstof. Daar asparagine door zich zelf een zwakzure functie vertoont, werd ook, zonder inzaaiing, een controleproef met deze stof genomen, ten einde het zuurgehalte door de ontwikkelde bacteridn voortgebracht, te kunnen bepalen. (59) E. SCEIEURLEN. (Op. cit., 1896, zie ( 7 )) stelde de regelmatige aanwezigheid van barnsteenzuur in de culturen vast. Een l:cm. N/ 19 barnsteenzuur houdt 0.0059 gr. zuur In . - 346 - MELK KCM. STIKSTOF GR. GEBRUIKTE STIKSTOFVERBINDING TOESTAND DER CULTUREN NA I2 DAGEN GEBRUIKTE KCM SODA N/4 NA I2 SOORT GR. DAGEN uraea » asparagine caseïne geen » » 20 0.0125 20 0.0250 20 0.0500 20 0.0750 20 0.1000 20 0.1250 0.0250 0.0500 0.0750 0.0125 0.0250 0.0500 0.0750 0.1000 0.1250 0.0500 0.0750 0.0250 0.0500 0.0750 0.1000 0.I250 20 20 20 20 20 0.059 gestremd 0.118 rood, gestremd 0.236 » 0 .354 » 0.472 0.590 0 . 053 0.107 o.i6o 0.059 o.I18 0.236 0 .354 0 .47 2 0 0 .59 0.236 0 .354 o.16í 0.322 0.483 o. 644 0.805 rood, gestremd niet geënt » ammoniumsulf. » » » » 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 gestremd rood, gestremd nietgeënt,steriel rood, gestremd 4.8 5.3 5.9 5.8 6.9 6.5 5.9 5.8 5.4 6.4 6o 7.2 7.6 7.8 7.8 2.7 2.9 5.9 6 2 4.7 4.5 6.o 6.i 5.8 I.I I.0 1.I Op dezelfde wijze als in de voorgaande proef, kan men ook de uitslagen opgeven in door de bacteriën voortgebracht barnsteenzuur. Hier werd de berekening gedaan, uitgaande van een vierde normaal oplossing, waarvan één kcal. met 0.01475 gr. barnsteenzuur overeenstemt. - 347 -- Ammoniumsulfaat-houdende bodems : Gr. stikstof Gr. barnsteenzuur 0.0125 0.0560 0.0250 o 6E44 0 0500 0.0723 0.0750 0.0708 0.1000 0.0870 0.I250 0.0811 Uraea-houdende bodems : Gr. stikstof Gr. barnsteenzuur 0.0250 0.0723 0.0500 0.0708 0.0750 0.0649 Asparagine-houdende bodems : Gr. stikstof Gr. barnsteenzuur 0.0125 0.0581 0.0250 0 .0472 0.0500 0.0649 O.0750 0.0708 O.1000 0 .0737 0.1250 0. 0737 Caseïne-houdende bodems : Gr. stikstof Gr. barnsteenzuur 0.0250 0.0723 0.0500 0.0767 0.07 50 0 . 0543 0.1000 0.0516 0 . 1250 0 . 0737 Zuivere melkbodems : Gr. barnsteenzuur 0.0752 en 0.0708; gemiddeld 0.0730 Over het algemeen kan gezeid -worden, dat eene toevoeging van stikstofverbindingen aan de melk, de vorming van zuur, bij mindere concentratiën, niet bevordert. Met de verhooging van de concentratie bereikt het zuurgehalte dezelfde waarden als bij normale melk. Alleen met ammoniumsulfaat bereikt het zuurgehalte, bij gebruik van hoogere concentratiën, hoogere waarden dan deze van de zuivere melkculturen. Het verschil is echter slechts gering. — 348 — Vergelijkt men de uitslagen van gezegde proef met dezevan de proef met zure melk, dan bevindt men, dat het ontstaan. van nieuw zuur door de werking van Bacillus pi odigiosus, zeer sterk door het reeds aanwezig zuur wordt tegengewerkt. 40 Culturen in melkbodems met toevoeging van alkali of zuur. Volgens KUNTZE (60) is het noodig de cultuurbodems voor Bacillus prodigiosus slechts zeer zwak alkalisch te maken, daar deze bacterie een « alkalibilder » of alkalivormer is. Het was dus van belang, in de eerste plaats dit feit opnieuw na te gaan, in de tweede plaats de werking van alkali en van zuur grondig te bestudeeren. In het onderzoek over alkali werd natriumhydroxyd benuttigd, terwijl wij voor dit over zuur de volgende organische zuren gebruikten, te weten melk-, appel-, wijnsteen- en citroenzuur, en wél in beide gevallen in toenemende hoeveelheid. Melk met natriumhydroxyd. OPLOSSING TOESTAND DER VLOEISTOFFEN GEBRUIKTE KCM. SODA MELK NATRIUMHY- NA I2 DAGEN N/4 NA I2 DAGEN KCM. DROXYD (61) N/Io GEENT NIET GEËNT GEËNT NIET GEENT rood,gestremd » » » » » » » » » » » » » » » » » » niet gestremd » » • » » » gestremd niet gestremd » » 4.3 1.5 4.9 I.3 5.3 o.6 5.5 1.4 5.5 I.I 5.9 I.o 5.4 0.5 4.7 o .6 5. 2 I .2 5.4 1.2 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 0.I 0.3 0.5 0.6 1.0 1.5 2.0 2 .5 k6o) W. KUNTZE. Farbstofbildung des Bacillus prodigy; iosus. Centr.. Eakt., Ie Abt., 44, 2 99-309. (6i) De oplossing N/10 natriumhydroxyd houdt in per liter 4 gr.'natrin. hyciox) d ; ieder kern. komt dus overeen met 0.004 gr. opgeloste stof.. OPLOSSING MELK MELKKCM. ZUUR (63) N/Io 20 0.I 20 0.3 20 0.5 20 o.8 20 I,0 20 1.5 20 2.0 20 2 .5 20 20 OPLOSSING APPELZUUR (65) N/IO TOESTAND DER VLOEISTOFFEN NA I2 DAGEN GEENT NIET GEENT rood » gestremd roos, gestremd niet gt stremd » » » Melk met appelzuur (64). TOESTAND DER VLOEISTOFFEN NA I2 DAGEN GEENT I NIET GEËNT GEBRUIKTE KCM. SODA N/4 NA I2 DAGEN GEENT NIET GEENT 6.7 1.6 5.9 1 •3 4.7 I.7 4.9 1 •7 5.2 I.6 5.7 1.7 4.6 1.8 4.9 2.0 5.2 I.2 5.4 1.2 GEBRUIKTE KCAI. SODA N/4 NA 12 DAGEN GEËNT I NIET GEËNT MELK KCM. rood, gestremd » » » » » » » » gestremd niet gestrem á » » 4.8 I.7 5.7 1.7 5.7 I.6 5. 8 2 .3 5.2 1.2 5.4 1.2 20 0.I 20 0.5 20 I.0 20 2.0 20 20 rood, gestremd niet gestremd » » ge • stremd niet grsLremd 5.2 I .5 5.0 1 .4 5.6 I.6 5.2 2.0 5 2 1.2 5.4 1 - 2 » » » » » » » 0.I o.5 1.0 2.0 20 20 20 20 20 20 Melk met melkzuur (62). Melk met wijnsteenzuur OPLOSSING WIJNSTEENZUUR (66) N/ID TOESTAND DER" VLOEISTOFFEN NA I2 DAGEN GEBRUIKTE KC1SI. SODA N/4 NA I z DAGEN GEENT L NIET GEËNT MELK KCM. GEENT • NIET GEËNT (62) De melk was telkens, na de toevoeging van het melkzuur, reeds vóór de inzaaiing ;estremci. (63) De oplossing N/ 10 melkzuur houdt in per liter 9 gr, zuur ; ieder kcm. komt overeen met o.L09 gr. zuur. (64) De melk was na de toevoeging van het zuur, vóór de inzaaiing gestremd, uitgezonderd bij de laagste conceniratie. (65) De oplossing appelzuur N/10, houdt in per liter 6.7 gr. zuur; ieder kern. komt overeen niet o.co67 141. zuur. (hb) De oplossing N/ 10 wijnsteenzuur houdt in per liter 7.5 gr. zuur ; ieder kcm. komt dus overetll met 0.0075 gr. zuur. OPLOSSING CITROENZUUR (67) N/Io TOESTAND DER VLOEISTOFFEN NA I2 DAGEN INGEZAAID I NIET INGEZAAID GEBRUIKTE KCM. SODA N/a. NA 12 DAGEN INGEZAAID NIET INGEZAAID MELK KCM. _ 35 0 - Melk met citroenzuur rood, gestremd niet gestremd 5.1 I I » » » » 5.6 1.7 » » gestremd 5.3 2.1 » » » 5.1 1.8 » » niet gestremd 5.2 1.2 » » » » 5.4 1.2 Het gevormde zuur, in barnsteenzuur (68) uitge sp rokiens, in de onderzochte gevallen na 12 dagen als volgt : 20 20 20 20 20 20 0.I 05 I.O 2.0 CONCENTRATIE DER GEBRUIKTE STOFFEN NATRIUMHYDROXYD MELKZUUR APPELZUUR wIJNS TEE N - ZUUR CITROENZUUR o.I 0.0413 0.075 2 0.0457 0.0546 0.0590 0.3 0.0531 0.0678 0.5 0.0693 0.0442 0.0590 0.0531 o 0575 o.8 0.0605 0.0472 I.o 0.0649 0.0531 0.0752 0. 0590 0 0472 1.5 0.0723 0.0590 2.0 0.0723 0.0413 0.0516 0.0442 0.0487 2 .5 0.0620 0.0428 0 0.0605 0.0605 0.0605 0,0605 0.0605 De aanwezigheid van wijnsteen- en citroenzuur werkt dus de zuurvorming in de culturen tegen; melkzuur en appelzuur schijnen een optimum van concentratie te vertoonen, waarop het zuur een hoogere waarde dan in de normale voorwaarden bereikt. De toevoeging van alkali werkt gunstig te beginnen met een bepaalde concentratie, ongunstig bij een groote verdunning. Dit stemt niet overeen met de bewering van W. KuNTZE, (69) dat Bacillzes plodzgioszzs een alkalivormer zou (67) De oplossing N/i0 citroenzuur houdt in per liter 6.4 gr. zuur ; ieder kcm. komt overeen met 0.0064 gr. zuur. (68) Hier dient herinnerd te worden dat één kcm. vierde normale oplossing met 0.01475 gr. barnsteenzuur overeenstemt. (69) W. KUNTZE. Op. cit. Zie (6o). - .351 zijn; men weet immers dat de afscheidingsproducten der levende wezens gewoonlijk een schadelijken invloed op de levensverrichtingen dezer wezens uitoefenen. Men zou echter kunnen beweren, dat de gevormde alkali geen natriumhydroxyd is, en wel liever ammonia, welke zich met het zuur verbindt en tot ammoniazouten aanleiding geeft. Daarom hebben wij het gehalte van het gebonden ammonia in de culturen bepaald (zie 6°). Doch eerst werd het zuur stetselmatig gedoseerd in de zuivere melkculturen, en wel na i tot 57 dagen. 5° Vorming van zuur in melkculturen. De vorming van het zuur werd nagegaan voor verschillende perioden gaande van I tot 57 dagen na de inzaaiing. MELK KCM. GEBRUIKTE KCM. SODA N/4 NA DAGEN MET INZAAIING ZONDER INZAAIING 20 I 4.5 20 2 6.5 1.5 20 6 7.6 1.7 20 9 7.9 1.5 20 13 7.9 20 20 8.7 20 27 8.5 20 57 8.2 — 8.2 Het gevormde zuur, in barnsteenzuur uitgerekend, kan door de volgende cijfers voorgesteld worden; de culturen zonder inzaaiing bieden een zuurheidsgraad aan van 1.5, 1.7, 1.5 kcal.; dus gemiddeld 1.6 kcm. NI,. NA DAGEN KCM. N/4 GR. BARNSTEENZUUR 45--i.6=3.9 0.0575 6 5 - 1.6 =4.9 0.0723 7 6 - 1.6 = 60 0.0885 7.9- 1.6=63 0.0939 7.9 - 1 6 = 63 0.1939 8.7 --I.6=7.1 0.1047 8 5 — 1.6 = 6 9 o.0018 8.2 - 1.6= 6.6 0.0973 2 6 9 13 20 27 57 50.0 -41.4 = 8.6 50.0 -37.4= 12.6 50.0 — 34.0 = 16.o 50.0 -34.0 =.=15.4 0.01462 gr. 0.02242 gr. o 02720 gr. 0.02567 gr. 13 7.9 41 .4 14 374 57 8.2 34. 0 34.7 — 352 _ Uit deze proef wordt afgeleid, in de eerste plaats dat Bacillus prodigiosus feitelijk een zuur-, niet een alkalivormer is; — in de tweede plaats, dat liet zuurgehalte na ongeveer 20 -27 dagen een maximum bereikt, waarop zich daarna vermindering laat waarnemen. 60 Opzoeken van gebonden ammonia in de culturen Er blijft nu, benevens het vaststellen van het vormen van zuur, op te zoeken of er in de culturen ammonia ontstaat, dat zich daarna met het ontstane zuur vei bindt. Het opzoeken en het doseeren van ammonia uit de aminoniumzouten in de culturen ontstaan, werden op 20 kcm. melk beproefd, waar Bacillus prodig?osus werd ingezaaid. De cultuur werd met 5o keil. natriumllydroxyd a 25 O o gedistilleerd, en de ammoniadampen in 5o kcm. N/ 19 zuur opgevangen, zooals in de doseeringsmethode van KJELDAHL. Op deze wijze werden de volgende waarden verkregen, telkens met 20 kern. melk : ZUURHEIDSDAGEN NA GRAAD DER KCJI. N/IO SODA CULTUREN DE TOT HET UITGEDRUKT INZAAIING IN KCM NEUTRALISEEREN SODA \ %4 KCM. N/to (70) AlIJIONIA GEWICHT AMMONIA Of er hier van een wel merkbare toeneming van ammonia kan gesproken worden, om Bacillus prodiA. ioshs als een voortbrenger van alkali te noemen, mag wel in twijfel getrokken worden. Het ontstaan van ammonia in de culturen is hier niet buitengewoon; liet ammoniagehalte valt binnen de grenzen van de waarden bij andere gewone bacteriën aangetroffen. (70) 1 kon. N,' 10 ammoniaoplossing houdt in 0.0017 gr. ammonia. SAMENSTELLING DER CULTUURBODEMS TOESTAND DER KC:M. KCM. KCM. KCM. iv/I0 NA- N zo CULTUREN NA GEDIST. TRIUM- W1IN - MELK HYDRO- STEEN- 3 DAGEN WATER XYD Z UUR KCM. N/4 NATRIUMHY• DROXYD NA DAGEN o 5 18 - 353 -- 70 Invloed van de cultuurbodems op het ontstaan van het zuur. Om de vraag op te lossen, welke de invloed is van de cultuurbodems op het ontstaan van het zuur, werden vergelijkende proeven genomen met melk, met aardappelbrei en met zetmeelstijfsel. De melk was gewone centrifugemelk ; - de aardappelbrei was bereid uit fijn doorgestoken gekookte aardappelen, welke in eene hoeveelheid van 10 0/0 met gedistilleerd water waren gemengd en dooreengeschud; - het zetmeelstijfsel was uit 2 zuiver ;)ardal}pelzetlneel en kokend water vervaardigd. Telkens werden 20 ken. der cultuurbodems iu proefbuisjes gebracht, zonder of mct alkali (N/1 0 oplossing natriumhydroxyd), of met zuur (Ní 1. oplossing wijnsteenzuur); door toevoeging van gedistilleerd , water werden de volumina constant gehouden, en wel op 23 kern. Na sterilisatie op 1200 C en na afkoeling, werd Bacillus »rode iosus ingezaaid. Eerste cultuurbodem : melk. 20 niet ingezaaid -- 1.5 -- 20 3 niet gestremd 1.5 5.4 6 .5 20 2 I » » I.I 6.7 7.7 20 I 2 » » o.8 7.o 7. 9 20 - 3 » » o.6 7.0 8.3 20 2 I » » 1.9 6.1 6.7 20 I 2 » » 2.1 6.6 6.7 20 - 3 » » 2.6 6.5 7. 2 Deze uitslagen, berekend zooals boven, worden in door de coloniën gevormd barnsteenzuur : na 5 dagen na 18 dagen zonder toegevoegde stoffen 0.0575 gr. 0.0737 gr. met 1 kern. natriumhydroxyd : 0.0826 0. 0973 » 2 » » • 0.0914 0.1047 » 3 » » 0 . 0944 0.1136 met 1 ke rn . wijnsteenzuur 0.0619 0.0708 » 2 » » 0.0664 0.0678 » 3 » » 0 . 0575 0 0678 TOESTAND DER CUL- KCM N/4 NATRIUMHYTUREN NA DAGEN x8 0 DROXYD NA DAGEN 5 J 18 0.2 0. 4 0.3 0.2 0.I 0.4 3 2 I I 2 3 2 I x 2 3 3 5 4 Hieruit kunnen derhalve de gunstige invloed van het alkali en de schadelijke invloed van het zuur opgemaakt worden. Tweede cultuurbodem : aardappelbrei. SAMENSTELLING DER CULTUURBODEMS KCM. BREI KCM. GEDIST. WATER KCM. N/IO NATRIUMHYDROXYD KCM. N/10 WIJNSTEENZUUR 20 niet ingezaaid 0.7 — 20 rood rood 0.9 0.9 0.2 0.5 o6 bleekrood niet gekleurd rood niet gekleurd rood 0.3 0.7 0.I I 0 I.5 0.5 I.0 x.4 1.8 1.5 20 20 20 20 20 20 bleekrood Deze uitslagen, in barnsteenzuur berekend, worden : na 5 dagen na 18 dagen zonder toegevoegde stoffen o vermindering met 1 ke rn . natriumhydroxyd : 0.00147 gr. » » 2 » » 0.00590 0.00147 gr. » 3 » » 0.00590 0.00202 met 1 ke rn . wijnsteenzuur o vermindering » 2 » » vermindering » » 3 » » » » Bij de proef met aardappelbrei vinden wij dus, ofwel een .zeer zwakke verhooging van het zuur, ofwel een kleine vermin_, .lering, wat neet het ontstaan van alkali overeenstemt. 20 20 3 niet ingezaaid niet gekleurd 0 0 20 2 20 I 2 20 3 20 ^n. I 0.5 0.4 20 I 2 0.9 o.8 20 3 bleekrood 1.3 1.2 0.4 0.7 I.I 0.I 0.I 0.4 — 355 — Derde cnitnnrbodem : zetmeelstijfsel. SAIIENSTELLING DER CULTUURBODE,IIS KCM. STIJFSEL KCM. GEDIST WATER Ii C .11, \Í/Ic) NA I RIUAI— HYDRO XYD KCM. N IO wIJN - STEEN— ZUUR TOESTAND DER CULTUREN NA 18 DAGEN KCM. N '4 NEUTRALISEER ENDE OPLOSSING NA DAGEN i1Ï,4 NATRIUDI— HYDRO\YD 5 I 18 N,4 ZUUR 0 5 I 18 De uitslagen, in barr steenzuur uitgerekend, worden : na 18 dagen o 0 0 0 004..2 gr. met I ke rn . wijnsteenzuur vermindering vermindering » 2 » » » » » 3 » » I na 5 dagen zonder toegevoegde stoffen . o met z kcm. natriumhyclroxyd : 0 » 2 » » 0 » 3 » » 0.00442 gr. Wat wij over den tweeden cultuurbodem zegden, is bijgevolg hier ook toepasselijk. De beweringen van KUNTZE (71), aangaande de vorming van alkali, worden hierdoor werkelijk bekrachtigd, doch het ontstaan van liet alkali is zeer weinig merkbaar. Uit cie vergelijking der in de drie reeksen bekomen uitslagen, blijkt zeer duidelijk welken grootgin invloed de cultuurbodem uitoefent, en hoe de werking der levensvoorwaarden op de wezens, in de studie der bacteriën gemakkelijk kan nagegaan worden. (71) KUNTZE. Op. cit. Zie (6o). — 356 — 8° Invloed van den oorsprong van het zaad. Culturen van Bacillus pivdigiosns, op verschillende bodems gek\veekt en van verschillenden ouderdom, werden in steriele men: ingezaaid, en na I, 6 en 20 dagen werd het zuurgehalte gedoseerd. Overal waren reeds na 6en daa roode coloniën ontstaan. OORSPRONG VAN HET ZAAD OUDERDOM VAN HET ZAAD IN DAGEN TOES LAND DER CULTUREN NA I DAG KCM. N/1 NATRIUMHYDROXYD • TOT HET NEUTRALISEEREN VAN 20 KCM. CULTUURMELK, NA DAGEN 0 6 20 Aardappelstukjes Aarclappell) ei Melk Zetmeelstijfsel 6o 34 4 4 4 4 rood I.2 1.2 I.2 I.2 1.2 1.2 2.8 2 8 3.1 2 9 2.9 2.4 6.6 6.6 7.1 7.2 7.1 6.8 8.1 — 8.o 8 .9 — 9.3 9.9 — 9.0 9-5 — 9. 8 9.1 — 8.8 8.7 — 8.7 volgt, dat het verschil tusschen de onderzochte niet zeer groot is : het zaad uit zetmeelstijfsel is liet zwakste; jonge culturen op aardappelstukjes of op aardappelbrei brengen de aan zuur rijkste coloniën voort. 9° Werking van de bacteriën op de melk. De meeste onzer proefnemingen zijn gedaan geweest met melk ; benevens de vaststelling van het ontstaan van het zuur, is het stellig ook van belang te bepalen welke omzettingen de mell: ,,uiker en de proteïnen (72) ondergaan. Melksuiker in 100 kcm. 1766r het inzaaien : 4.439 gr. — Culturen van 6 dagen : 2.031 gr. — Culturen van 16 dagen : 1.269 gr. De omzetting van de melksuiker bedraagt bijgevolg 54 0/ 0 ria t) dagen, en 73 °A) na 16 dagen. (72) Over de doseering van melksuiker en proteïnen in dc melk, zie : A. J. J. VANDEVELDE, Over melk en melkvervalsching, Uitgave van de Koninklijke Vlaamsche Academie. Gent, 19D7, blz. 72 en 75. Daaruit zaadsoorten 357 -- 100 kcm. Vóór het inzaaien : 3.299 gr. — Culturen van 6 dagen : 2.086 - Culturen van 16 dagen : 1.732 gr. De omzetting van de proteïnen bedraagt 36 0,0 na 6 dagen, en 50 0,' o na 16 dagen. — Alhoewel prodigiosus niet onder de ziektebacteriën dient gerekend te worden, schijnt het niettemin dat MARX en anderen (73) er zouden in gelukt zijn, bij middel van onderhuidsche inspuitingen, kikvorschen en muizen te dooden. In de culturen werd een toxalbumine teruggevonden, doch de toxische hoeveelheid, tot het dooden van dieren noodig, is zeer groot. Inspuitingen dezer toxische oplossingen, beneden de toxische waarde, verhoogen de gevoeligheid der dieren voor andere besmettingsoorzaken ; zelfs worden daardoor zekere dieren (74) voor bepaalde ziekten vatbaar, waartegen zij in den gewonen toestand, weerstand bieden. --- Schadelijke werkingen. KURZWELLY (75) vond dat Bacillus prodigiosus, op vaste cultuurbodems gekweekt, door alcohol, aetiler, benzol en zwavelkoolstof gedood wordt; na uitdroging in een exsiccator, was deze bacterie nog levend na een verblijf van 14 dagen in alcohol, a ether of benzol, en van 63 dagen in zwavelkoolstof. De aanwezigheid van vochtigheid verhoogt dus de giftigheidskracht der onderzochte giften. Door teelt in voedende gelatine bij aanwezigheid van 2 o /a kleurlooze coloniëlt. van deze 73) Bakteriologische 1llittezlzcngen. Pathogenitizt der Bacillus prodzkiosus. Arch. Klin. Chir., I qoo, 62, 347. -- E. BERTARELLI. Unterszcchungen zend iiber die zend Pathogenitizt des Bacillus prodigiosus. Centr. Bakt., 1902, 34, 193. — WERN'ICH Verniche fiber die Infekt:on mzt dlicrococcus prodigiosus. Cohns Beittage Biol. Pflanzen, 3, 105. (74) ROGER. l'inoculation du charbon syznptoznatique lapin. Scc. biol. Paris, 1889. 7s) W. Lieber die Widerstand phzg keit trockener ,flanzlicher Organismen gegen wiss. 1905, 38, 291. - - Proteïnen in 100 kern. V óór inzaaien: 3.299 gr. - Culturen van 6 dagen: 2.086 gr. Culturen van 16 dagen: 1.732 gr. proteïnen bedraagt 3600 na 6 dagen, 5°°,0 16 E. - Werking op levende wezens. Bacillus prodigioSils niet onder de ziektebacteriën niettemin MA]{X en (ï3) er zouden in gelukt zijn, middel van onderhuidsche kiknlrschen en muizen dOllden. de tertlggevonden, doch de toxische tot van dieren noodig, is zeer groot. toxische oplossingen, de toxische gevoeligheid der dieren voor andere besmettingsoorzaken: zelfs worden dieren (ï-1-) ziekten vatbaar, waartegen zij in den gewonen bieden. F. -- Schadelijke werkingen. KL:RZWELLY Bacil/liS prodigioslts, vaste culmurhodems door aether, benzol en zwavelkoolstof gedood uitdroging in een exsiccator, was le,-end na verblijf q alcohol, aether benzol, aanwezigheid elp. giftigheidskracht der giften. in voedende gelatine bij aanwezigheid van 2 % phenol, bekomt men kleurlooze coloniëll. Zaait men van deze (i3) H. MARX. BakterIologische fifitteihmgol. Pathognzität der prodigloSUS. Arcb. Chir., IgOO, 62, 347. - E. BERTARELLI. Untersuchun,Ren und Beobachtungen "ber die Biologie und Pathof{enitrït BadlIlts prodigzosus. Bak!., 190!, 34,193. - A. WERNICH Ver· suche zïber die In.lekt:'on mlt ilHcrococcllS prudiglOSltS. Cahns Beitdge 3. 105. (74) ROGER. Sur rinoeulallo1l du charbon symptomatique du laPin. Sec. Paris, 1889. (7.'i) ,V. KURZWELLY. Geber die Widerstand::fiïhigkeit trockener pflanzhcher giftige Stoffe. Jahrb. wiss. Bot., 1905. 38,2<]1. — 358 culturen uit, dan bekomt men tot de negende generatie kleurloze cellen (761. Over de ongunstige werking van kaliumnitraat hebben LOEW en KOZAI (77) eene mededeeling laten verschijnen. Culturen in water of in voedende gelatine worden gedood, wanneer op den inhoud vari een fleschje van 250 kcm. een electrische stroom van 2,5 ampères en 1,25 volts gedurende 24 uren inwerkt (78). Zeer zorgvuldige proeven, waaruit alle mogelijke werkingen van elektrolyten en warmte totaal waren gesloten, hebben bewezen, dat de electrische stroom, zelfs na 62 uren, zich gansch onschadelijk vertoont (79). De werking van het electrisch licht werd door S. BANG (80). onderzocht : de culturen werden in hangende druppels tusschen parallele kwartsplaatjes gebracht; om de temperatuur constant te houden, werd de onderste kwartsplaat met verwarmd water gespoeld, en de warmtestralen van de booglamp werden door eene laag water van 0.025 m. dikte tusschen kwartsplaten tegengehouden. In deze voorwaarden en bij eene constante temperatuur van 300C, werden de culturen op een afstand van 0.28 m., aan de werking van een electrischen lichtboog van 35 ampères en 5o volts, onderworpen. De bacteriën werden na eene werking van I tot 5 minuten gedood. Bij een hoogere temperatuur dan 300C, b. v. bij 45°C, werd die tijd tot op slechts 30 seconden verminderd. Radiumstralen werken vertragend, — doch veroorzaken den dood niet (8i). Hevige schuddingen oefenen op de ontwikkeling van Bacil lus prodigiosus geen invloed uit (82). (76) G. GALEOTTI. Lo sperimentale, 1 892, Bd. 47. (77)LoEw en KozAi. Bull. Coll. Agric. Tokyo, 1903, 5, 2. (78) W. SPILKER en A. GOTTSTEIN. Centr. Bakt., 1 891, 9, 77. (79) FRIEDENTHAL. Centr. Bakt., Ie Abt., 1896, 20, 505. -- C. WOLF. Centr. Bakt., te Abt., 1899, 25, 65o. (8o). S. BAN s• Mitteil. aus Finsens Meciiz. Lichtinst. Kopenhagen, 1903, 2, I. (8 i) ASCHKINASS en CASPARI. Pfliigers Archiv. 1 901, 86, 603. (82) B. SCHIMDT, Arch. Hyg. 1891, 1 3, 247. KLEINE VERSCHEIDENHEDEN. XIV. « HOOGHSTE VAN DEN DAEGHE. » « Hooch met het oog op eene bepaling van tijd, beteekent Ver, Ver gevorderd, Laat. Zie voorbeelden bij VERDAM, Middelndl. Wdb., i. v. Dach en Hooch. Van onze uitdrukking HOOGHSTE VAN DEN DAEGHE » komt echter aldaar geen voorbeeld voor. Wellicht wordt daardoor de Middag bedoeld. Wij hebben de uitdrukking aangetroffen in een vonnis, op 18 September 1749, te Brussel uitgesproken door graaf van der Stegen, « drossard » van Brabant. Staatsarchief te Antwerpen, Fonds van Hoogstraten, bundel rechtsbescheiden, Vonnissen : « Van op den nicht tusschen den 27 en 28 Augusti lestleden, vuijt een Nvel beslotene claeverweijde..., te hebben gestolen ende ontvoert eene swerte blesse merrie..., gecondemneert mits desen op t'hooghsten van (len daeghe gebracht te worden op deser stadts (Brussel) Nedermerckt, ende aldaer aen Bene galge met de coorde te worden gestraft tot (lat die doodt daer nae volge, blijvende sijn lechaem geexponeert, andere ten exemple, soo lange het selve dueren sal... In een vonnis alsboven, van 19 Juni 1760, in liet Fransch opgesteld, luidt dit Au PLUS HAuT DU JOUR. De tekst volgt Staatsarchief en fonds ut supra : « La condamnons d'être conduite au plus haut du jour sur un échaffaut dressé sur la grande place de cette ville et y etant liée à un poteau etre fustigée jusqu'au sang... » Bij LITTRÉ, Diet., is Le Haunt dii jouur, le temps oil le soleil est le plus haut, Midi : ... Vous ne saurez pas qu'avec magnificence, Le roi eient honorer Tempé de sa présence, Qu'il entra dans Larisse hier sur le haut du jour, Qu'à l'aise je ie vis avec toute sa cour. (MoLILIZE, Mélic., I, 3.) EDW. GAILLIAIZD. -- 36o -- XV. ^ INDE HANDEN VANDEN HEERE I,IGGEN. » Moet « handen » uit deze uitdrukking, in verband worden gebracht met Ande, ook Hande geschreven, hetwelk, naar Dr. VERDAM, Middelndl. Wdb., met het oudnoordsch ónn in verband staat, en dat Cura, Labor, Studium beteekent? Wij meenen het niet. Overigens in de vele voorbeelden, uit Middelnederlandsche schriften, door Verdam aangehaald, komt het woord steeds voor met de beteekenis van IJver, Drift, Ergernis, Toorn, Gramschap, Spijt of Leed, en geen daarvan kan op den tekst hieronder passen. Veeleer zal Handen hier Macht, Gezag, beteekenen, zooals bij Verdam, i. v. Kant, C, 2°, met de bijbeteekenis, wat onze uitdrukking betreft, van Onderworpen zijn aan, Overgelaten zijn aan. Uit den samenhang van den tekst zal zulks ten anderen wél blijken : Margareta Voets, huisvrouw van Jan Diercx, landbouwer te Hoogstraten, ziek zijnde en bedlegerig, legt den 24 September 1609, voor H. van Cantelberch, notaris, te Antwerpen, de volgende verklaring af : de nood heeft haar gedwongen zich te- Antwerpen te vestigen, daar zij de mishandelingen van haren man niet langer meer kon uitstaan; zooverre had deze het zelfs -. gedreven, haar dagelijks slaande en stootende, dat zij zooveel als den dood op de lippen had, — « dat tusschen heur ende de doot jegenwoordelyck nyet en was », — en zij in de han- « den van, den Heer lag, niet wetende wat het den goeden God believen zal met haar te doen. De tekst volgt : « Op heden... compareerde .... Margriete Voets, huysvrauwe van Jan Diercx, lantman, wconende tot Hoochstraeten, zieckelycken naerden lichaeme ende te bedde ligghende, nyettemin haer vyff sinnen... wel machtich .... ; ende heeft sy comparante geseyt ende verclaert, als dat sy haer binnen deser stadt moest houden, midts de onbehoorlycke voorstellen van den voorn. Jan, heuren man, die heur dagelycx was stootende ende slaende ende heur gesontheyt was benemende; waeromme sy thuyshouden hadde moeten abandonneren, sulcx dat hy met heur alsoo geleeft hadde, dat tusschen heur ende de doot jegenwoordelyck nyet en was; ende dat den enckelen oorspronck claer aff was, dat sy begeerde het huyshouwen jn eeren te houden, daer ter contrarien hy Jan nyet anders en soechte dan den onderganck van dyen; ende dat sy comparante was liggende inde handen vanden heere, nyet wetende wat de lieve God met haer sal believen te doene... » EDW. GAILLIARD. KO~lNKLIJKE VLAA~ISCHE ACADEMIË. BERICHT. B IBLIOG RAPHIE VAN DEN rLAA~fSCHEN TAALSTRfJD. I Ieeren L~den of BU7.0nuere personen, >. Spreker toont aan, dat men zeer slecht is ingelicht over, de benaming Nederlandsch, die veel ouder is dan men meent. Reeds in 1518 komt de term voor op den titel van een te Antwerpen geschreven en gedrukt dat gaandeweg gebruike- - 408 - Kerk; - J. H. LAATSMAN, der Rabat; -- V. VAN DER HAEGHEN, Gent; - DE BECK, S. J.; - \V. VAN AsscHE, - Osc. ROELs, aan de Koninklijke Muziekschool; - HIPP. LE Roy, ** * J3estuurder, Prof. dr. W. DE VREESE aanwezigen welkom dezer voege: Ook U, Dames en Heeren, en inzonderheid U, HoogEdelachtbare Heeren Senatoren en Volksvertegenwoordigers en U, Edelachtbaren Heer waarnemenden Burgemeester der stad Gent, heel de Koninklijke Vlaamsche Academie welkom in dez~gastvrije huizinge, wier herbergzaamheid wij nog nooit tevergeefs hebben ingeroepen en thans ook weer dankbaar genieten. Het is waarlijk hartverheffend te zien, hoe talrijk Gij hierheen zijt gestroomd, hierheen, -waar geen praalvertoon U kon lokken, waar geen zinnengestreel U wacht, geen beroep op Uw verbeelding wordt gedaan, waar alleen het koele verstand aan het woord is. Alleen liefde tot onze moedertaal kan U hierheen gedreven hebben, en die gewisheid geeft mij den moed Uw aandacht te vragen voor een onderwerp, dat alleen aan die moedertaal zijn belang ontleent. ** * Prof. Dr. W. DE VREESE vergadering voort met eene toespraak: benaming « Nederlandsch ». dat men zeer slecht is ingelicht over de benaming Nederlandseh, dan 1518 voor op den van een te Antwerpen geschreven en gedrukt boek. Het blijkt dat Nederlandsch — 409 — werd, van 155o 165o is dan de naam D1titsch nieuwere Nederduitsch, 1551 eerst opduikt, in de eerste helft i7de velt wint, en na 166o en de geheele I8de eeuw door beide benamingen overvleugelt ; de i6de en lang de 17 de drie namen door dezelfde personen dooreen en te gebruikt werden. Wat de is, dat Nederlandsch, de tweede helft der 17de weer uit het gebruik kwam, schijnt beslist te maken; daarentegen is zijn ontstan omstreks het jar 150 vrijwel duidelijk. vanouds had men in onze gewesten de gewoonte te wijzen door een topographisch naamwoord voegen bij den algemeenen Duitsch, Dietsch. men in de 16de eeuw van Nederlandsch Duitsch, Nederlandsch Vlaantsch, Duitsch : het Duitsch gène zijde den Rijn dezelfde taal het Duitsch, Vlaamsch, déze hoe verouderde, tegenstelling door Overlandsch; dat later alle gedachte tegenstelling ten slotte de aandacht op, Nederlandsch en vóór 1800 't meest in gebruik is geweest, reden te minder voor de Zuidnederlanders, om de geven den term Vlaainsch. Nadat de heer Bestuurder den Weled. heer Dr. P.J. BLOK, Hoog-leeraar te aan het geëerd publiek heeft voorgesteld, houdt deze eene voordracht getiteld « Oranje fe Antwerpen, in Oclober 183o ». lijker werd, van r550 tot r650 veel gewoner is dan de oudere naam Duitsch en dan de nieuwere Nederdltitsch, die in r55r voor het eerst opduikt, in de eerste helft der r7 de eeuw steeds velt wint, en na r660 en de geheele rSde eeuw door de beide andere benamingen overvleugeit; tevens dat in de r6de en nog lang in de 17de eeuw de drie namen door dezelfde personen dooreen en te gelijk gebruikt werden. \Vat de oorzaak is, dat Nederlandseh, ofschoon reeds algemeen verspreid, in de tweede helft der 17de eeuw weer uit het gebruik kwam, schij nt niet beslist uit te maken; daarentegen is zij 11 ontstaan omstreeks het jaar 1500 vrijwel duidelijk. Reeds vanouds had men in onze gewesten de gewoonte om een dialect aan te wijzen door een topographisch bijvoeglijk naamwoord te voegen bij den algemeenen naam Duitseh, Dietseh. Zoo sprak men in de 16de eeuw gewoon weg van Nederlalldsch Duitseh, Nederlandsch Vlaa1llsch, in tegenstelling met Overlandsch Duitseh: men zag in het Dmtsch aan gène zijde van den Rijn dezelfde taal als in het Duitseh, het Vlaamseh, aan déze zijde. Toen de naam Duitsch hoe langer hoe meer verouderde, drukte men de tegenstelling alleen uit door Nederlandsch en Overlandseh; tot dat later alle gedachte aan een tegenstelling verdween. De Spreker vestigt er ten slotte de aandacht op, dat de benaming Nederlalldseh in de zuidelijke gewesten is ontstaan en vóór r800 't meest in gebruik is geweest, een reden te minder voor de Zuid nederlanders, om de voorkeur te geven aan den term Vlaa1llsch. '* ,jf * N adat heer Bestuurder den vVeled. heer P.]. BLOK, Hoogleeraarte Leiden, voorgesteld, deze eene voordracht getiteld (( De Prins van Granie Ie Antwerpell, iJl GctobeYl8Jo l). — 410 — Prof. BLOK begint zijne rede met eenige beschouwingen over de persoonlijke eigenschappen van den Prins, later koning Willem II der Nederlanden, die kunnen dienen tot verklaring zijner weifelende houding en zijner lichtgeloovigheid ten opzichte van de hem te Antwerpen door sommige Belgen gedane voorspiegelingen. Hij behandelt daarna breedvoerig de gebeurtenissen te Antwerpen tusschen 5 en 25 October, naar aanleiding vooral der nieuwe gegevens door hem gevonden. Daaronder nemen de Notulen van de te Antwerpen met hem aanwezige ministers URSEL, DE LA COSTE en VAN GOBBELSCHROY de eerste plaats in; zij werden gevonden in de archieven van het kabinet van H. M. Koningin \VILHELMINA te 's-Gravenhage. Verder was Spreker in de gelegenheid gebruik te maken van de depêches der Engelsche en Oostenrijksche agenten te Brussel en Antwerpen in die dagen, bijeengebracht door Dr. COLENBRANDER en bestemd voor de uitgaven in diens Gedenkstukken. Eindelijk spreekt hij van de jongste studiën over deze zaken, verschenen in het tijdschrift Onze Eeuw en elders. Een en ander stelde hem in staat nieuw licht te doen vallen op deze voor het ontstaan van den Belgischen staat zoo belangrijke gebeurtenissen. Hij toont aan, hoe de dubbelzinnigheid der Haagsche staatkunde slechts geëvenaard werd door 's Prinsen weifelingen tegenover de raadgevingen hem van de eene zijde door de verre van krachtige Ministers naast hem, van de andere door onverantwoordelijke raadgevers uit de Belgische Orangistenpartij gegeven. Wat het gevolg moest zijn bij de afwijzende houding der voorloopige Regeering te Brussel tegenover den Prins aangenomen, was gemakkelijk te voorspellen. WESSENBERG schreef terecht I() November aan Metternich : « Une singulière fatalité semble attachée à la conduite de ce Prince, sans cesse dupe de ses illusions ». -- 4II — De heer Bestuurder brengt hulde aan de uitgebreide wetenschap en onkreukbare onpartijdigheid van den Spreker, wiens keurige rede, zegt hij, een ware onthulling lijkt, en ons de definitieve oplossing brengt van een zeer netelig vraagstuk. Namens de geheele vergadering zegt de Voorzitter den heer BLOK hartelijk dank voor deze belangrijke voordracht . 51+31E.* Het woord is thans aan den heer GAILLIARD bestendigen Secretaris, tot mededeeling van den uitslag der wedstrijden, welke door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor het jaar 1909 werden uitgeschreven ! WELEDELGEBOREN HEER MINISTER, MIJNE HEEREN SENATOREN EN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS, MIJNHEER DE WAARNEMENDE BURGEMEESTER, MEVROUWEN. MIJNE HEEREN, Voor het jaar 1939 werden door de Koninklijke Vlaamsche Academie zes prijsvragen uitgeschreven : een, over de klankleer van het Zeeuwsch dialect in de Middeleeuwen ; een andere, over de Geschiedenis van het huisgezin in Vlaainsch-Belgic, inzonderheid met het oog op de plaats en den invloed van de vrouw, de opvoeding van het kind en het in eere houden van eigenaardige gebruiken en zeden. Verder werd een studie gevraagd over de geschiedenis van de Vlaainsche Schilderkunst te Brugge, de rijke en groote koophandelsstad van weleer, alwaar in de Middeleeuwen de Vlaamsche kunst zoo schitterend bloeide. — 412 — Jammer genoeg, deze zeer belangrijke prijsvragen. alsook die over de Vak- en Kunstwoorden van de Klompen- . makerij, zijn onbeantwoord gebleven. De Academie heeft het waarlijk betreurd, het antwoord, dat voor de prijsvraag over de Kinderliteratuur is ingekomen, niet te kunnen bekronen. Alhoewel het ingezonden stuk, dat in goed Nederlandsch geschreven is, van grondige kennis der stof getuigt, toch is het te beknopt en zeer onvolledig. De Jury heeft dan ook den wensch uitgesproken, dat de vraag opnieuw zou uitgeschreven worden, in de hoop dat de inzender zijne studie zal herzien en aanvullen ; te oordeelen althans naar het weinige dat hij geeft, zou deze wél de man kunnen zijn, om ons een kostbare bijdrage over de Kinderliteratuur ter hand te stellen. Voor de prijsvraag over de Vak- en Kunstwoorden van het Landbouwbedrijf, met inbegrip van Veeteelt en Paardenfokkerij, was de inzending veelbelovend Drie antwoorden kwamen in. Slechts een daarvan mag echter bekronenswaardig werk heeten, al steekt veel goeds, veel degelijks in de twee andere stukken : mits verbetering en aanvulling zullen deze voorzeker voor verderen arbeid kunnen benuttigd worden. Wat de grootere waarde van het door de Academie met goud bekroond antwoord boven allen twijfel verheft, schreef Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, eerste verslaggever, is de historische behandeling, het perspectief dat de Schrijver aan zijn werk heeft weten te geven. Dit maakt zijne studie tot een voortreffelijke bijdrage tot de kennis van den Nederlandschen Woordenschat, het doel dat met de prijsvragen over Vak- en Kunstwoorden beoogd wordt. De Schrijver van de bekroonde verhandeling is de heer J. GOOSSENAERTS, doctor in de Germaansche philologie, een oud leerling der Gentsche Hoogeschool, thans leeraar aan het Koninklijk Athenmum te Ath. Ik ver— 413 -- zoek hem het hem toegekende diploma uit de handen van den WelEdelgeboren Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten te komen ontvangen. De heer I)r. GOOSSENAERTS ontvangt het hem toegekende diploma. Met de gulhartigste woorden wenscht de Heer Minister hem geluk met de bekomen onderscheiding. ^ ^* Daarop deelt de Bestendige Secretaris aan de Vergadering mede, dat, in den loop van het verloopen jaar, de Z. Eerw. Heer Pater JOZEF SALSMANS, S. J., der Academie eene schenking van 20,000 fr. heeft vereerd, tot stichting van een nieuw Fonds. Namens de Academie spreekt hij aller innige spijt uit, dat het Pater SALSMANS niet mogelijk is heden de vergadering bij te wonen : voor ons, zegt hij zou het een welkome gelegenheid zijn geweest, om hem nogmaals den hartelijksten dank der Academie te betuigen, voor het heerlijk geschenk aan onze Koninklijke Instelling gedaan, tevens voor het hooge blijk van waardeering van onze werkzaamheid en van belangstelling in ons doel en streven, dat hij ons aldus gegeven heeft. WELEDELGEBOREN HEER MINISTER, MIJNE HEEREN SENATOREN EN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS, MIJNHEER DE WAARNEMENDE BURGEMEESTER, MEVROUWEN, MIJNE HEEREN, Een heuglijke tijding werd ons den 8 Juni van het verloopen jaar medegedeeld, door een der trouwste — 414 — vrienden der Koninklijke Vlaamsche Academie, den zeer Eerwaarden heer Pater VAN DE VEN, S. J., uit Aalst, wien onze Instelling de stichting van het Van de Ven-Hererans-Fonds te danken heeft : een zijner geerde Medebroeders, meldde hij ons, de zeer Eerwaarde heer Pater JOZEF SALSMANS, leeraar aan het Jezuïeten-college te Leuven, was voornemens eene som van fr. 20.000 aan de Academie te schenken, tot stichting van een nieuws Fonds voor het uitgeven in de Nederlandsche taal van werken over godgeleerdheid, wijsbegeerte en geschiedenis. Het duurde niet lang of Pater SALSMANS had zijn edelmoedig voornemen ten uitvoer gebracht. Dank zij diens helder begrip van de wetenschappelijke richting der werkzaamheid onzer Academie, mag deze zich thans verheugen over het tot stand komen in haar schoot van een Fonds, -- het Sczlsmans-Fonds, -- waarvan de jaarlijksche intrest o. a. zal behooren gebruikt te worden tot het uitgeven van geschiedkundige onderzoekingen op het gebied der Roomsch-Catholieke bijbelvertaling, bijbelverklaring, liturgie, hagiographie, enz. Namens de Academie, breng ik een oprechte en eerbiedige hulde aan den schranderen geleerde, aan den edelhartigen vriend, wiens milde gift ons in de gelegenheid stelt onze werkzaamheid over een nieuw terrein uit te breiden. Verder brengt de Bestendige Secretaris het volgend verslag uit over de werkzaamheid van het Van de Ven-Heremans-Fonds : De Academie mag er met fierheid op wijzen, dat de werkzaamheid van het Fonds, door den Eerwaarden Pater J. VAN DE VEN gesticht, steeds uitgebreider wordt. Met vertrouwen mogen wij de toekomst te gemoet zien. - 41 5 Binnenkort zal inderdaad van de pers komen een hoogst belangwekkende en tevens zeer geleerde verhandeling van den heer Dr. A.-J.-J. VANDEVELDE, bestuurder van het stedelijk Laboratorium te Gent, over Het Water in het dagelijksch leven. Zooals hij in zijn Woord vooraf zegt, heeft Schrijver er naar gestreefd zijn boek voor eenieder verstaanbaar te maken en zich tegelijkertijd binnen de grenzen van de zuiver wetenschappelijke voordracht te houden. Zijn werk doet hem evenzeer .als aan onze Academie veel eer aan. In haar vergadering van 26. Mei 11., heeft de Academie, op voorstel van hare bestendige Commissie voor- Nieuwere Taal- en Letterkunde, ter uitgave aangenomen, als Nr 6 van de uitgaven van het Fonds, eene verhandeling van den heer Dr. C. DE BRUYKER, praeparator aan de Gentsche Hoogeschool, over De Statistische Methode in de Plantenkunde en hare toepassingen op de studie van den invloed der levensvoorwaarden. Het werk van Dr. DE BRUYKER zal, naar het oordeel van de heeren verslaggevers, een kostbare bijdrage zijn tot de studie der biostatistische methode; zijne verhandeling getuigt, dat hij, sedert jaren, door langdurige zelfstandige onderzoekingen, met het door hem behandelde onderwerp volkomen vertrouwd is geworden. In verband met de werkzaamheid van het Fonds staat ook eene studie van de heeren Dr. VANDEVELDE en BOSMANS, over Bacillus ftrodigiosus, welke in de Verslagen en Mededeelingen der Academie onlangs verschenen is. Andere verhandelingen van dien aard zullen nog volgen. Ten slotte wijdt de heer ED W. GAILLIARTY een eerbiedige herinnering aan wijlen Mr. JOAN BOHL, buitenlandsch Eerelid der Academie, en aan Ridder ADRIAAN DE CORSWAREM, briefwisselend lid, welke — 416 — onlangs overleden zijn, en stelt hij de geachte Vergadering in kennis met den uitslag van de laatste verkiezing : De Academie is diep getroffen geweest door het afsterven van twee harer verdienstelijkste Leden. Den 21 October igo8 stierf te Amsterdam Mr JoAN BoHL, buitenlandsch eerelid der Academie sedert 16 November 1887, de meesterlijke dichter, die de Divina Coniedia van Dante in het Nederlandsch heeft overgezet. Den 13 dezer maand Juni overleed te Hasselt ons hooggeschat briefwisselend Lid, Ridder ADRIAAN DE CoRSWAREM, oud-lid der Kamer van Volksvertegenwoordigers, een man die zoowel op maatschappelijk als op verstandelijk gebied veel tot stand heeft gebracht, dat hem recht geeft, zei onze geachte Bestuurder, op de blijvende dankbaarheid niet alleen van zijn gewest, maar ook van geheel V1aamsth-België. In onze vergadering van 16' dezer maand; werd de alombekende en beroemde stichter van het New English Dictionary, Sir JAMES A. H. MURRAY, uit Oxford, een van de uitstekendste taalgeleerden van Engeland, tot buitenlandsch eerelid verkozen, tot vervanging van wijlen Mr. JOAN BOHL. De heer Bestuurder betuigt nogmaals den dank der Academie aan den heer Minister, voor zijn vereerend bezoek; aan den heer Gouverneur der provincie, voor de gastvrijheid haar verleend; aan de heeren Senatoren en Volksvertegenwoordigers, aan den waarnemenden Burgemeester der Stad Gent en verder aan alle aanwezigen, voor de in haar werkzaamheid betoonde belangstelling. De vergadering werd te 12 314 uur gesloten. OVER DE BENAMINGEN ONZER TAAL INZONDERHEID OVER {< NEDERLANDSCH DOOR WII,LEM DE VREESE Om onze taal van elke andere, en om de algemeene beschaafde omgangstaal te onderscheiden van de dialecten, is thans de benaming Neder/andsch vrij wel algemeen verspreid en gebruikelijk. Waarschijnlijk vetkeet en velen in de leenmg dat de geschiedenis van dezen naam wel bekend,. of althans zeer eenvoudig is, aangezien de vorming van het woord dat ook is. Uit het volgende moge U blijken, dat deze tneening grootendeels onjuist is. Omstreeks i8go verschenen, ongeveer tegelijkertijd, twee belangrijke werken over de geschiedenis van het Nederlandsch. In beide werden de benamingen onzer taal, en dus ook de naam Nederlandsch, besproken. In het een werd gezegd, dat onze taal « in de 17 de eeuw en later gewoonlijk Nederduitsch, nu en dan ook Nederlandsch genoemd werd, maar dat sedert de stichting van het Koninki ij k der Nederlanden de eerste benaming in onbruik geraakte en de tweede voor goed in zwang kwam, vooral doordien Nederduitsch ook voor de Saksische en Frankische dialecten van Noord-Duitschland • in gebruik was » In het andere werd over de chronologie niet gerept, maar de etymologie van het woord nader verklaard en daaraan toegevoegd : « Met dezen naam (Nederlandsch) wordt onze taal, als onderdeel der Germaansche talen, vooral aangeduid door de geleerden, terwijl ook in het buitenland NiederAindzsch eerre niet ongewone benaming is » (2). Het heugt me nog levendig, hoe deze vrij oppervlakkige mededeelingen sommigen der toenmalige studenten in de Ger- I) J. TE WINKEL in PAUL'S Grundriss der germanischen Philologie, ie uitgave, I, s. 637. (2) J. VERDAM, De Geschiedenis der Nederlandsche Taal (Leeuwar- Zen, 189o), blz. 3. — 418 — maansche philologie aan de Gentsche Hoogeschool teleurstelden en zelfs ergerden. Het wil wel eens gebeuren, dat een student ook wat weet : de overmoedige snaken meenden zich al dadelijk meer dan één plaats uit zestiendeeuwsche schrijvers te herinneren, waar de naam Nederlandsch gebruikt was, en het was zeker nogal natuurlijk, dat een Gentenaar onder hen in de eerste plaats de toen reeds algemeen bekende Nederlandsche Spell nghe van JoAs LAMBRECHT ter sprake bracht, en herinnerde aan de voorrede van de Gentsche Refereynen uit het jaar 1 539. Het moet wei zijn, dat die critische opmerkingen niet geheel ongegrond waren, want ze werden weldra van meer dan ééne zijde bevestigd. In zijn aankondiging van beide werken schreef Prof. J. VERCOULLIE . « Wij gelooven ... dat ... (de benaming Nederlandsch) wel eene eeuw ouder is niet alleen hier te lande,. maar ook in den vreemde; men vergelijke den titel van bet werk van .%as Lambrecht : Nederlandsche ,Selinghe van 1550 en de opsomming : Teutsch, Sdchsisch, Nidelldndisch in Turmair's Chro nica van 1566 » (i). En kort daarna wezen T. TERWEY en BUITENRUST HETTEMA, in overigens beknopte mededeelingen,. op het gebruik van Nederlandsch door COORNHERT in de Tine-- spraack, a° 1584, en in zijn Wellevenkllnste, a° 1587; in den titel van Der Sielen JJogaer t, a° 1608; door DE BRUNE in zijn Wetsteen der Vernuften, a° 1659, en door ANTONIDES VAN DER GOES in. zijn lijkdicht op VONDEL, dus uit het jaar 1679 (2). De schrijvers van de beide bedoelde werken hebben bij een tweede uitgave met deze opmerkingen hun voordeel weten te doen. In het werk van Prof. TE WINKEL, dat het eerst weer verscheen, leest men thans : « In de i Ede eeuw en later noemde men haar (onze taal) gewoonlijk Nederduitsch, of ook (reeds in 1550) Nederlandsch ; in de 17de eeuw worden beide name n . gelijkelijk gebruikt; in de 18de eeuw wordt bijna alleen de naam Nederduitsch gebruikt, maar sedert de stichting van het Koninkrk der Nederlanden in 1813 begon de naam Nederduitsch in onbruik te geraken, en wordt zij steeds Nederlandsch genoemd,. vooral omdat de naam Nederduitsch voor de Saksische en Frankische dialecten van Noord-Duitschland gold » (3). (9 Taal en Letteren, I (1891), blz. 65. (2) Taal en Letteren, I, blzz. 177 en 188. (3) J. TE WINKEL, Geschiedenis der Nederlandsche Taal... vertaald. door Dr. F.-C. WIEDER (Culemborg, 19o1), blz. 8. 41 9 En in de een jaar later verschenen tweeden druk van Prof. VERDAM's werk leest men : « Met dezen naam (Nederlandsch) wordt onze taal vrij algemeen genoemd, vooral na de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 18I3. V6ór dien tijd is de naam Nederlandsch zeldzaam, doch niet geheel onbekend : hij komt zelfs eerre enkele maal voor in de Ibde eeuw, in den tijd van Karel V, die gewoon was de Nederlanden te noemen : « mes pays de par desa, ». Zoo luidt de titel van een werk van Joos Lambrecht van 1 550 : « Nederlandsche Spellijnghe », en heet liet woordenboek van Lod. Meyer van 1650: « Nederlandtsche Woordenschat ». Misschien is de naam in gebruik gekomen in tegenstelling met de overige landen van de Spaansche monarchie en tevens met Noord- of Nederduitschland. In den tijd van onze Republiek werd onze taal gewoonlijk Duitsch genoemd, of, meer bepaald, Nederduitsch » (I). Vergeleken met de vroegere uitgaven, leeren deze tweede nog niet veel meer. Beide schrijvers blijven zeer onbepaald, zeer voorzichtig, en daardoor nog altijd zeer oppervlakkig in hun uitingen; aan de chronologie van den term Nederdutsch worden niet veel woorden vei spild : Prof. VERDAM vermeldt daarvoor geen ouder voorbeeld dan den titel van PLANTIJN'S Thesaurus; voor beiden is de titel van het werk van J. LAMBRECHT het oudste voorbeeld van het gebruik van den term Nederlaudsch; alleen Prof. VERDAM waagt schoorvoetend een verklaring van het eerste in zwang komen; in het verklaren van 't weer in gebruik komen in de 19de eeuw stemmen beiden weer overeen; Prof. VERDAM heeft, zeker ten onrechte, uit zijn vroegere verklaring een factor weggelaten. Ziedaar alles, wat de geleerden over de geschiedenis van het woord Nederlandsch, als benaming voor onze taal, verkondigen. Het is mij althans niet bekend, dat het vraagstuk sedert ook door anderen opzettelijk is behandeld (2). Maar een der studenten, (I) J. VERDAM, Uit de Geschiedenis der Nederlandsche Taal (Dordrecht, 1902), blz. I. (2) Zelfs Prof. J. VERCOULLIE schrijft nog in 19co niets meer dan dit : « De naam Nederlandsch, die reeds in de 16" eeuw sporadisch opkomt, geraakt steeds meer en meer in gebruik 2. (Algemeene Inleiding tot de Taalkunde, 2de uitgave, Gent 1900, blz. 51). - 420 - die in 1890 zoo veel praats hadden, is voor de zaak blijven voelen, en hij vraagt verlof, U van zijn bevindingen een en ander mede te deelen. Strikt genomen, is de geschiedenis van een woord alleen te schrijven, als men alle plaatsen waar liet voorkomt, onder de oogen heeft gehad. Maar niemand kan er aan denken, alles wat ooit in een taal geschreven is met liet oog op een of ander woord met opzet te gaan lezen. In de meeste gevallen kan men niet veel anders doen, dan te gaan zoeken in een richting, waar de meeste kans bestaat, dat men iets vinden zal. Dat daarbij veel afhangt van den speurzin des zoekenden, spreekt van zelf; maar ook het toeval speelt niet zelden een groote rol. Welke richting moet men dan wel uit voor woorden waarmede een taal, welke dan ook, benoemd wordt? Iedereen denkt natuurlijk in de eerste plaats aan zulke werken, waarin die taal opzettelijk behandeld wordt : woordenboeken, spraakkunsten en dergelijke geschriften. Maar men kan bij voorbaat beredeneeren, dat deze onderzoekingen niet bijster-veel kunnen opleveren : in de • Ibde eeuw dienen de meeste woordenboeken om Latijn te leeren, en grammatische onderzoekingen zijn nog zeldzaam. Het is dus noodig nog naar andere bouwstof om te zien; ,gelukkig is die ruim voorhanden. Op den titel van vertaalde boeken worden wel niet altijd, maar toch meestal, de taal vermeld waaruit en die waarin vertaald is, en niet zelden wordt ook in voorrede, opdracht of privilegie een en ander daarover gezegd. Een statistisch overzicht van de verschillende benamingen onzer taal die in dergelijke gevallen voorkomen moet, zou men zoo zeggen, een trouwe spiegel zijn van het werkelijk gebruik. Zoo ben ik al vroeg op het denkbeeld gekomen, de boeken die uit vreemde in de onze, en uit de onze in sommige andere talen, •overgebracht zijn, uit dat oogpunt te onderzoeken. Al hebben deze nasporingen niet alle, maar slechts enkele honderden vertaalde werken omvat, toch mag men verwachten, dat de uitslag niet werkelijk zou gewijzigd worden, indien zij over nog meer werken weiden uitgestrekt. Daarbij zijn ten slotte nog te voegen titels en passages uit oorspronkelijke werken, waarin een of andere naam onzer taal voorkomt. Laten wij eerst trachten de chronologie der benamingen, die op onze taal in haar geheel zijn toegepast geweest, te benaderen. 42 1 -- De uit de middeleeuwen overgeleverde naam is dieísch, dzzitsch, die alleenheerscher schijnt gebleven te zijn tot in de eerste jaren van de 16de eeuw. Een andere naam, nl. de naam Nederlandsclz duikt voor het eerst op in een boek, gedrukt te Brussel in 1518, t. w. : Dat licht der perste ... Ghecompoaeert . bi don Pedro ximenez de prexano ... Ende met grooten arbeyde . bi Thomas vander noot ghetranslateert ende ouergheset wt de spaensche tale in onse ghemeene nederlantsche tale (I). Middelerwijl gaat het gebruik van dieísch, duitsch voort, en het duurt een poosje, v66r een tweede voorbeeld van den nieuwen naam aan het licht komt. In 1532 verschijnt, zonder adres, een pamflet gericht tot Keizer Karel, getiteld : Verclaringhe veel wonderliker ding-hen der werelt... wt Hoochduvtscher spraken in dese Nederlantsche getlanslateezt (2). Thans verloopen maar twee jaar, vó6r een derde voorbeeld volgt : in 1534 geeft Peter Janszoon te Leiden een Psalter uit, in onse g henzeviz Duvtsclze tonglze ghetranslateert, waar hij achteraan bijvoegt een geschriftje, met een afzonderlijker titel : S. Athanasii boecxken tot Marcellinumzz... in onse nederlantscize sprake verduvlscht (3). De benaming Nederlandsch schijnt omstreeks dit tijdstip reeds zeer bekend te zijn. Na 1540 volgen de voorbeelden elkander snel op : in 1541 komt ze voor in den titel van de eerste vertaling van Livius die in onze taal uitgegeven werd : Titus Livius, dal is de Roomsche historie... nu eerstmael izz onser Nederlantsclzer spraken o hedruckt (4); in 1543 in den titel van het pamflet Die _oden biecht, ghetranslateert wt den hooclzduyísclze in onse Nederlantsche sprake (5) ; in 1546 heet de vertaling van de Architectura van SERLIUS oveigesedt wten Italiaensche in Nederlcndts (6), en pas in 1550 verschijnt Jo As LAMBRECHT'S Nederlandsche Spellijnnlze, waarin Duitsclz geen enkele maal, Nedez-landsch daarentegen, behalve op den titel en in het octrooi, nog 48, zegge acht en veertig maal, voorkomt (7). (1) Zie de Bijlage, n° 423. — (2) Bijlage, no 424. — (3) 8Vlage, n°3 38 en 425. (4) Bijlage, no 426. — (5) B ijlage, no 427. — (6) B ijlage, n° 428. — (7) Bijlage, n° 429.431• Zie, behalve de daar aangehaalde plaatsen : bi. Aijb; Bija; Bijb, twee maal; Biija, zeven maal; Biijb, negen maal ; Biiija en Biiijb, elk tien maal; Cvijb; Dvjb; Eiijb; Eiiija. 422 Het gebruik van het woordje is nu reeds zóó verspreid, dat weldra geen jaar meer voorbijgaat, waarvoor niet een of meer voorbeelden aan het licht gekomen zijn. In de geheele tweede. helft der 16de eeuw zijn er maar zes, in de geheele 17de eeuw maar acht jaren, waarvoor onze onderzoekingen geen enkel voorbeeld hebben opgeleverd (I); zeer waarschijnlijk zullen verdere nasporingen ook die leemten doen verdwijnen. Een probaat bewijs van de algemeene bekendheid van den term ligt ook hierin, dat te beginnen met de tweede helft van deibde eeuw Niederldndlsch bij onze Oosterburen voor goed in gebruik kocht. Prof. VERCOULLIE heeft terecht herinnerd aan de opsomming Teutsch, Sdchslsch, Niderl&ndisch in de bijgewerkte uitgave van de Chronica van AVENTINUS uit het jaar 1506. Men kan daar bij voeden, dat ook in de zoogenaamde Zimmerische Chronak, die uit denzelfden tijd dagteekent, reeds gezegd wordt : « der edelman sprach ganz sitlich ut sein niderlendisch » (2). Uit datzelfde jaar 1566 dagteekenen trouwens drie vertalingen aus Niderkïndischer sprach (3), en alles samen zijn er van 1506 tot 1600 veertien, van 16oi tot 1700 een twintigtal onder mijn aandacht gekomen (4). In de Colloquia... seo/eln en octo linguarum worden én Vlaamsch én Nederduitsch én Duitsch met ZViderkzndisch vertaald. Intusschen had de term Nederlandsch een mededinger gekregen. In 1551 verschijnt de benaming Nederduitsch voor het eerst op het tooneel : Het ierste musyck boexken mit vier partyen daer inne begrepen zijn xxviij nieuue amoreuse liedekens in onser nederduytscher talen, gecomponeert by diuersche componisten, zeer lustich om singen en spelen op alle musicale instrumenten. Antw. 'Telman Susato 1551 (5). Het moet zijn, dat het woordje Nederduitsch toen reeds gewoner was, dan onze bouwstoffen zouden laten vermoeden, en dan Nederlandsch in den tijd zijner opkomst, want de voorbeelden van Nederduitsch volgen elkander dadelijk snel op. In (i) T. w. de jaren 1552, 1 555 , 1 57o, 1571, 1 573, 1 575, 1655, 1668,, 1676, 1682, 1684, 1689, 1692, 1695. (2) Aangehaald bij GRIMM, Deutsehes Warterbuch, i. v. Niederldndisch. (3) Eli loge, n° 908-9c0. -- (4) Bijlage, no 908-94o. — (5) Bijlage, no 1044. — 423 —. 1 554 verschijnt Tpala rs der g heleerder ing enen... Nu eer sl ira nederdnvtsche relhorvcke ,;bestelt, dat reeds in 1556 herdrukt werd (i). In - 1557 verschijnt een klein boekje van den Gentenaar JAN UTENHOVE : Het gheuoelen Joannis a Lasco ... Of het den christenen ... eenighszins verorloft is, dat zy ziek in den Pauwstlicken godsdiensten, ende in zonderheit inder misse, vinden laten. Wt den Latijne, in Nederduydsche sprake ghetrauwelick ouerghezett ... Anno 1 557, waar in de voorrede gezegd wordt : zo heb ick voor goedt anghezien, dit teghenwoordich tractaatken... int Latijn voortijden wtghestelt, door zommighe onzer broederen in nederduydsche sprake, te laten ouerzetten ta). In 1558 wordt de belijdenis van Augsburg zitera Lalyne int Nederduytsch vertaald (3), en schrijft GABRIEL M EURIER zijn Tsaanelacoutinbhen... om lichtelick ende correctelick te leerera Francois ende nederdul'tsch (4); in 1559 wordt de catechismus van BRENTI Us inden nederduvtscle overg eset (5), en in 15bo verschijnt de Broederlicke vereeninge van sommige kinderen Gods/ aengaende seuen Articulen ... Ghedruct An. 1560.... Ghetranslateert wt den Hoochduytsche in Nederduytsche t6). Maar hoe onstuimig Nederduitsch ook kwam opzetten, Neder/andsch hield toch nog lang de bovenhand. Het komt echter vooral aan op de viaag, hoe de term Duitsch zich tegenover zijn beide mededingers hield. Wij kunnen het best tot een vrij nauwkeurige voorstelling van het onderling belang der drie benamingen komen, als wij voor elke halve eeuw de gevonden titels en plaatsen optellen tu de verschillende sommen met elkander vergelijken. Zoo verkrijgen wij het volgende tabellarisch overzicht (j). (1) Blage, n° 1045. — (2) Bijlage, n° 1046 en 1047. — (3) Bijlage, n° 1048. — t4) Bijlage, n° 1049. — (5) Bijlage, n° 1050. — (6) Bijlage,. n° tos t. (7) De cijfers berusten op de titels en plaatsen, in de Bijlage medegedeeld ; er in begrepen zijn de voorbeelden, die in dit opstel vermel d. worden, maar niet in de Bijlage staan. De opgegeven herdrukken zijn niet meegeteld. -- 424 — Duitsch Nederlandsch Nederduitsch 1518-1550 64 56 0 1 55 1-1600 96 (= 24.30 0/0) 183 (= 46.32 0/0) 116 (= 29.36 0/0) 1601-1650 129 (=-- 15 07 °/o) 5 13 (= 59.92 0/0) 214 ( = 25 °/o) 1651-1700 31 (= 12.15 0/0) 84 (= 32.94 • /0, 140 (= 54.90 0/0) • i Als we die cijfers nader beschouwen, dan komen we tot het besluit : I° Dat Nederlandsch, ,aanvankelijk uitzondering, juist in 't midden der 16de eeuw een geducht mededinger wordt van Duitsch, aangezien er dan reeds een boek verschijnt, waarin het veelvuldig en uitsluitend gebezigd wordt. 2° Dat Nederlandsch gedurende de tweede helft van de 16de eeuw de beide andere, en Duitsch zelfs verreweg, overheerscht, terwijl Dui/seli ook door Nederduitsch reeds merkbaar overvleugeld wordt. 30 Dat Nederlandsch gedurende de eerste helft van de 17de eeuw Duitsch en Nederduitsch blijft overheerschen en zelfs nieuwe vorderingen maakt, blijkbaar ten koste van de beide andere, maar vooral van Dulisch, dat zeer achteruit gaat. 4° Dat Nederduitsch in den loop van de tweede helft van de 17de eeuw zoo veel veld wint, dat het ten slotte aan de spits komt, voor een klein gedeelte nog ten koste van Duitsch, maar vooral ten koste van Nederlandsch, dat 27 0/0 is achteruitgegaan. Ten opzichte van Duitsch behoort daarenboven nog een onderscheid gemaakt te worden. Uit onze bouwstoffen blijkt ten overvloede, dat in de 17de eeuw, en nog in de eerste helft der I8de, Duiisch in de dagelij ksche taal der Hollanders nog zeer gewoon moet geweest zijn : vooral in brieven komt het nog veel voor (I), alsook in den gemeenzamen stijl, b. v. bij VAN EFFEN, bij wien Nederduitsch meer dan eens deftigerwijze gebruikt schijnt (2). In Zuid-Nederland daarentegen, waar reeds (t) Bijlage, no 148, 178, 179, 186, 187, 189, 190, 194-197; 199-212; 217, 225, 230-234. (2) Bijlage, no 269-274 en 1555. In no 269 is geleerd en weitsch Duitsch ;klaarblijkelijk gelijkwaardig met Nederduiísch. -- 425 — sedert de middeleeuwen de naam Vlaamsch in ruimer beteekenis werd gebezigd, moet Duitsch reeds in het midden der I6ae eeuw veel terrein hebben verloren, vooreerst door het nog niet geheel verdwenen prestige van het Vlaamsch, waarvan de voorbeelden uit dien tijd nog vrij talrijk zijn (I); ten tweede, doordien Drcitsch hier al vroeg de beteekenis heeft gekregen van Hoogduitsclz. In de plakkaten van Keizer Karel op 't stuk van het lezen, drukken en verspreiden van LUTHER'S werken (2), wordt Duutsch in éen adem genoemd met Vlaamsch, en blijkbaar wel in tegenstelling er mede, in den zin van Doch eenige twijfel is hier nog mogelijk; duidelijker zijn de volgende plaatsen. Walssche, Duudsche ende Vlaemsche Boucken is ED. DE DENE (3) het opschrift van een lijst met titels van verzonnen Nederlandsche, Fransche en Hoogduitsche boeken. Als de Gentsche drukker H. VAN DEN KEERE in 1563 Tvoyage van Mher Joos van Ghistele uitgeeft, verklaart hij in zijn voorbericht,. daartoe gebracht te zijn door het succes dat « Duutschen » en Franschen met dergelijke beschrijvingen van 't Land van Belofte hebben gehad, en licht hij dat « Duutschen » nader toe door het bekende werk van « heer Bern-hard van Breidenbach ... van Mens » als voorbeeld te noemen. Indien ik de Beroerlicke Tijden van MARCUS VAN VAERNEWIJCK goed heb gelezen, dan komt Duitscll voor in toepassing op dit werk slechts twemal de term de taal. De Gentsche stapelheer verhaalt, dat « den Nviijen augustij [i566], zondach wesende, preecten drij veltpredicanten, oft calvinisten, eenen in walsche, eenen in vlaemsche ende eenen in hoogher tale treckende naer tduytsche » (4). moet hier hetzelfde beteekenen als in VAERNEWIJCK spreekt trouwens ook nog een enkele maal van Duutschen (5), naast hooQduitschen, en met hoobhe tale bedoelt hij dus : een taal zooals er in hooger gelegen landen gesproken wordt, en tduytsche wil zeggen hoogduitsch. t) B//lage, t o 1649 - ongeveer voorbeelden; zie ceder no 1675 V. MANDER. (2) Bijlage, no en 21. — Bijlage, no VAN VAERNEWIJCK, die Beroerlicke Tijden.. uitgegeven 1872 vlgg.), 1, blz. 80. 5) Dl. 2, : a Dees Duijtschen, die in Valenchiene commen hooghe Duytschen, maer waren upghelicht ontrent Luxemburg, Ghelre ^. - 425- ook beteekenis midden der I6de nog niet prestige Vlaa111sclz, voorbeelden nog ten tweede, doordien Duz"tsc!1 vroeg de beteekenis heeft gekt.pgen van Ffoogduitsclz. de plakkaten van Keizer 't stuk van lezen, drukken en verspreiden van LUTHER'S (2), Duulsch genoemd met tegenstelling zin van Hoogduitsch. hier nog zijn de volgende Duudsclze ende Vlaemsclze Boucken bij ED. DE DENE (3) opschrift een lijst met titels van verzonnen Nederlandsche, Fransche en Hoogduitsche boeken. Als Gentsche drukker H. VAN DEN KEERE 1563 van .foos ,Jall G/nstele hij in zij n voorbericht, te zijn door het succes dat« Duutschen » en van Belofte « Duutschen » door het « heer Bern-hard van Breidenbach ... van » de Beroerlz"cke Tijden MARCUS VAN VAER:S-EWI]CK in dit werk slechts tweemaal de term Duitsdi de taal. De Gentsclle stapelheer verhaalt, dat « den xviijen augustij [1566J, wesende, preecten drij veltpredicanten, oft calvinisten, eenen een en een en in treekende naer tduytsche » (4). Hoog als in hoogduitsch; V AERNEWI]CK een. maal van hooge Duijtschell hoogduitsehen, hoog/ze lale dus: een taal zooals in hooger gelegen landen gesproken wordt, en tdu),tsche hoogduilsch. (I) Bijlage, 1 0 1649-1674, samen ongeveer 40 voorbeelden; zie ook cnder n° 16i5 de fiere woorden van K. V. MANDER. (2) B&ïage, nO 8 - (3) B&ïage, n° 84. (4) M. VAN VAERNEWIJCK, Van die Beroerb"cke T&·den •. uitgegeven door F. VANDER HAEGHEN (Gent, 1872 vlgg.). dl. I, blz. 80. (S) DI. blz. 324 : « Dees Duijtschen, die in Valenchiene commen waren, en waren gheen hooghe Duytschen, maer waren upghelicht ontreut den lande van Namen, Luxemburg, Ghelre •. — 42b -- Dat is ook het geval met de andere plaats, die hier in aanmerking komt. VAERNEWIJCK verhaalt, hoe den 3osten September 1567 « vertrocken uut Ghendt die Walsche crijchslieden, die up de Mude laghen », en vermeldt daarbij het volgende incident : « Een Walsch soldaet zoude ghezeijt hebben tot eenighe van Ghendt : mij valt inne ende dijnct, zoo men dit nieue casteel heeft zien bewaren van Walsche tonghen ende nu van Spaensche, alzoo mocht wel den tijt commen dat ment zoude zien bezet met Duijtsche tonghen » (i). Het zou immers een ongerijmdheid zijn, Duitsche toilge te verstaan als : Nederlandsche tongen; het Spaansch bestuur zou er nooit aan gedacht hebben, een of ander « kasteel » te laten bewaken door een bezetting bestaande uit Nederlanders! Daarenboven, VAERNEWIJCK gebruikt Duitsch nergens in een andere beteekenis. Wij lezen elk oogenblik, haast op elke bladzijde, van duitsche vorsten, duitsche heerren, duitsche personal ien, duitsche knechten, duitsche garni soenen, duitsche hallebardiers, duitsche ambassades, duitsche landen, en de nadere aanwijzingen die bij deze laatste uitdrukking gegeven worden, nemen allen twijfel weg. Nu eens heet het : « In de Duytsche landen, tot Friburg in Brisgau toe, ende voorder ooc onder die Duytsche bisdommen, wast al paeys ende vrede » (2) ; een ander maal : « de Roomsche maniere haudt men stijf in Beijeren ende in Oostenrijck, ende in meer ander Duijtsche landen » (3); even vaak leest men Duitsch in de beteekenis van Duitscher, als zelfstandig naamwoord, en dan meer dan eens opgenoemd naast Engelschen en Oosterlingen (a). Als VAERNEWIJCK, daarentegen, onze taal bedoelt, dan ze gt hij, zonder eenige uitzondering, steeds Vlaamsch (5). Als Jonker VAN DER NOOT in 1568 zijn Theatre uitgeeft, zingt LUCAS D'HEERE hem toe : ghy betoont hier dat ons tale Niet toe en ,0,-heeft den Duitsch oft Wale, Grieck, Romain oft Italiaen. OUD: JAN BAPTIST HOUWAERT, in zijn Oratie dei Ambassadeuren va11 ... Prince Matthias ... Rhetor ckelick in ons AVederlantsche tale over,; bestelt (1578), gebruikt Duitsch alleen en ondubbelzinnig in de beteekenis Hooáduitsch (6), en WILLEM VAN HAECHT zegt van (r) Dl. 3, blz. 80. -- (2) DL 2, biz. 227. — (3) t. a. p. — (4) B. v. dl. r, blz. 99; 1, 278 ; 2, 42, enz. -- (5) B^lage , n° 1665. (6) Zie blz. q : die Duytsche repzeblJc, e; blz. 35 : Als Don fan haalde... ghesworen, Dat by sou doen vertrecken sonder dralen, Soo wel die in Spazonien waren gheboren, Als ander uytlantsche Duylschen en _.. 427 denzelfden HOUWAERT : In d'uytdryz'en der Duytsschen was hy Capitet'n (I). Het ligt trouwens voor de hand, dat de aanwezigheid van zooveel Duitsche huurlingen in de Nederlanden, en vooral in het Zuiden, moest medewerken om de beteekenis van Duitsch tot die van Hoogduitsch te beperken; uitdrukkingen als duitsche soldaten, de duitschen moeten destijds ons volk in den mond bestorven geweest zijn. Het moet ons dus niet al te zeer verwonderen, dat de woordenboeken uit de 16de en 17de eeuw Du tsch als naam onzer taal niet eens vermelden. MEURIER (1562, 1563, 1566, 1567, 1574, 1584), Du TOUR (1563), SASBOUT (1576), TAPE (1582), HELLEMA (1J91), TROGNAESIUS (1639, 1646, 1651), V. WAESBERGHE (1640), D'ARSY (1643), DE LA PORTE (1659), allen zonder onderscheid kennen het woord alleen als volksnaam en stellen het gelijk met allernand, dat zij omgekeerd vertalen met o7'erlander, hooEduttsch, duztsch. PLANTIJN en KILIAAN onderscheiden zich van hun gildebroeders alleen hierdoor, dat zij ook de beteekenis Nederlander kennen. De eerste vertaalt : Allemann, Ger= manos, Teztto; de tweede (in zijn Nomenclatura Regionunn enz.) zegt volkomen hetzelfde, maar, zeker niet zonder opzet, net in omgekeerde volgorde : Teztto, Germanus, Alemannus. Daar in zijn 5vnoin'mia, Teztto vertaald wordt met Nederlander, kan omtrent KILIAAN's bedoeling geen twijfel bestaan. Als MEURIER in 1584 Thiois en lanb ue Thioise in zijn Dictionaire opneemt, dan vertaalt hij : Neerlander en Neerlandtsche sprake. TROGNAESIUS en DE LA PORTE vermelden Nederlantsche sprake; V. WAESBERGHE geeft : thiois, Nederduyds, Nederlandts; Thioise, Nederduvtsche of Nederlantsche sprake. Niemand denkt aan duitsche sprake, zelfs KILIAAN niet, ofschoon hij in zijn Svnonymia tot driemaal toe gelegenheid had het te vermelden : daar heet het I. Belgica lingua, Neder-landsche spraeke; 2. Lingua Belgica, Teutonica, Germanica Infer. neder -landsche, nederduitsche sprake; 3. Tenttonica Walen; blz. 39 : die cassatie... Vanden Dacytschen die noch laghen in veel steden ; blz. 44 : Onder t'decxel dat hy sonde doen vertrecken Die Daytsche uyt die steden en vlecken, Navolehende die Pacificatie van Ghent; blz. 53 : die Duytcche... Noch veel steden in Brabant hadden in handen; biz. 59 en 77 : de Daytsche natie; blz. 76 : sy (de Spanjaarden) weghen Die Duytsche... Ghel/ck de Tarcken de Christenen te doen pleghen. (I) Bij J. B. HOUWAERT, Milenus Clachte (Leiden, W. Silvius, 1578), IX. — 428 — lingua. spraeke. interpretari, ver-duitschen.- verduitschen hem de Duitsch. 1Vederduitsch ontbreekt in Etymolob icurn, Nederlandsch Thesaurus, waar Nedei'duitsch alleen vinden is i). kenden verscheidene der genoemde lexicografen de de voorrede van zijn Dictionaire flarnenfrancois 1563) noemt dat zijn werk : « vocabulaer, eerst Francoys en Duytscht, ende nu (midts gewillighen Duytsch en Francoys ». TROGNAESIUS, DE LA PORTE hebben den term op den titel hun woor denboeken 2) ; gebruikt hem in de voorrede zijn Maison Rustilue CHARLES ESTIENNE vertaling van in die zijn vertaling van GUICCIARDIJN. ons KILIAAN'S woorden hier hij zegt namelijk : Hier hebben eertijdts gheweest, ende zijn nu noch veel Gheleerde mannen, in alle wetenschap ende konste wel gheschickt. De ghemeyne lieden hebben meestendeels wat beginsels in Grammatica : ende konnen schier al t'samen, jae oock de boeren ende landtlieden, ten aller minsten lesen ende schryven, Hebben daer en boven de conste ende wetenschap van ghemeyne spraecken soo ghemeynsaem, dattet te verwonderen is, Want daer zijnder veel die, hoe wel zy noyt buytens landts en hebben geweest, nochtans konnen behalven heur moederlijcke tale, veel vreemde talen spreecken, besonder Fransoys, welck onder hen seer ghemeyn is : Veel spreken Duytsch, Enghelsch, Italiaens, ende ander vreemde talen, Heurlieder moedersche spraecke, behalven sommighe plaetsen daer men Fransoys ende Duytsch spreeckt, wordt vande vreemdelingen geheeten Vlaemsche, ende oock Duytsche, in Latijn Teutonica wekken naem, soo sommige segghen, ghekomen is van Tuisco,. daer Cornelius Tacitus vermaen af maect... Ende ghelijck men dese met zynen naem. of Duytslandt, ghenoemt de gantsche groote Provincie, die ter tijdt der Germania genoemt werdt, hedensdaechs noch ghemeynlijck gheheeten. Soo dat de lieden van dese Belgische landen, hen houden van den eersten oorspronck voor oprechte Teuto- (i) Bijlage, 1071 1620. (2) Bijlage, n° 218, 244, I 972. WAESBERGHE uitgegeven : grooten Vocabulaer, Endels ende Dzryts, (zie 2I8° Cat. SPIRGATIS, 1891, n° 928). (3) 1057. Nederlandsche spraeke. Teutonice interpretarz~ 7Jer-duitschen. Noch Nederduitsch, noch verduz'tschen brengen hem op de gedachte van Dui/sch. Trouwens, ook Nederduitsch ontbreekt in het Etymologicum, evenals JVederlandsch in het Thesaunts, waar Nedetduitscll alleen op den titel te vinden is (I). Toch kenden verscheidene der genoemde lexicografen de benaming Duitsch. In de voorrede van zijn Dictiollaire jlamenfrançois (I563) noemt MEURIER dat zijn werk: desen vocabulaer, eerst Françoys en Duytscht, ende nu (midts gewillighen arbeyt) Duytsch en Françoys ». TROGNAESIUS, DE LA PORTE en V. WAESBERGHE hebben den term op den titel van hun woordenboeken (2); PLANTIJN gebruikt hem in de voorrede tot zijn vertaling van La lila/son Rustiljue van CHARLES ESTIEN~E (3); KILIAAN in die tot zijn vertaling van GUICCIARDIJN. Voor ons doel hebben KILIAA~'S woorden hier een dubbel belang; hij zegt namelijk: « hebb~n eertijdts gheweest, zijn nu noch veel Gheleerde alle wetenschap ende konste wel gheschickt. De hebben meestendeels wat beginsels in Grammatica ende oock de boeren ende ten aller minsten lesen ende schryven. Hebben daer cn conste cnde wetenschap van ghemcyne spraecken soo dattet verwonderen is. \Vant daer zijnder veel wel zy noyt buytens lanclts en hebben geweest, nochtans bchalven heur moederlijcJ.;ce tale, veel vreemde talen sprecc· ken, besonder welck onder hen seer ghemeyn is : Veel Duytsch, Enghelsch, Italiaens, ende ander vreemde talen. sommighe plaetsen àaer sprecckt, wordt vande vreemdelingen Vlaemsche, oock Duytsche, in Latijn TeutM~ica : welcken naem, 500 sommige segghen, van Tuisco, Taeitus maect... Ende ghelijck men seght, soo heeft dese Tuisco zynen naem Teutonia Duytslandt, die tijdt der Romeynen Germa1tia hedensdaechs noch ghemeynlijck Almania. gheheetcn. dese Belgische landen, oorspronck voor oprechte (1) Bq'lage, n° 1071 en 1620. (2) Rq'lage, n° 218,244, 1972. V. \VAESBERGHE heeft daarenboven nog uitgegeven: Den grooten Vocabltlaer, EnlJels ende DlIyts, 1652 den 216 • Cat. M. SPIRGATlS, Leipzig 189l, n° 928). (3) Bijlage, n° 93 en 1057. — 429 —. nici ; ... ende midts dat heurlieder sprake doen ter tijdt der selver ghelijck was, ende nu ter tijdt niet onghelijck en is : noemen noch hedensdaechs heur tale Teutonica, dat is Duytsche. » (I) Daar hebben we dus viermaal Duitsch; reeds bij de eerste beschouwing valt het dadelijk in het oog, dat het de eerste en de tweede reis niet hetzelfde kan beteekenen als de derde en de vierde. De voorlaatste maal wordt Duitsch gelijk gesteld met Vlaamsch; de laatste maal is het gebruikt in toepassing op de taal, die in onze gewesten gesproken wondt, en staat het dus evenzeer daarmede gelijk; de twee voorgaande malen moet met Duitsch bedoeld zijn een taal van hetzelfde slag als die, waarmee het in één adem genoemd wordt, dus : een vreemde taal, en kan het natuurlijk niet anders beteekenen dan Hoogduitsch. Deze redeneering komt volmaakt uit, als men KILIAAN'S vertaling vergelijkt met het oorspronkelijke. GUICCIARDINI zegt nl. : Knolti pazlano Tedesco, Inghilese, Italiano, Spagnuolo, et altti altre lingue pill remote. Il lor' linguaggio materno, eccettuate alcune parti, oue si panla... Franzese et Tedesco, si chiama vulgarmente da foi estieri Fiammingo, in Latino s' appella Teutonico, et cio secondo alcuni autoai, da quel Tuistone, mentionato da Cornelio Tacito... La onde le genii di questi paesi Belgici, tenendosi di prima origine, come sono efettualmente Teutonici, et perche la • lor'lingua fa gia simile, et a/ presente non è motto dissimile, la chiamano ancor' hoegi Teutonica. (2) De eerste en tweede maal beantwoordt KILIAAN'S Duitsch dus aan Tedesco, d. i. Hoogduitsch; de derde en de vierde maal, toen hij meende fiammingo en teutonico nader te moeten verklaren, koos hij daartoe niet Nederlandsch, noch Nederduitsch, maar het oudere Duitsch. Wellicht heeft KILIAAN'S bekende voorliefde voor de etymologie bij die keus eenige rol gespeeld : het verband tusschen Tuisco en Duitsch kan hem niet geheel ontgaan zijn; maar hoe dit zij, deze passage bevestigt, aan den eenen kant, wat we over het gebruik van Duitsch in den zin van Hoogduitsch in Zuid- Nederland hebben opgemerkt; aan den anderen blijkt er tevens uit, dat de beteekenis van Nederlandsch ook hier nog niet zoo gauw geheel uitgestorven is. (i) Beschrijvinghe van alle de Nederlanden... door M. Lowijs Guic CIARDIJN... overgheset door C. KILIANUM (Amst. W. Jansz. 1612), blz. 27. (2) Descrittione di M. LODOVICO GVICCIARDINI ... di tutti i paesi bassi. Any. Chr. Plantino, M.D.LXXXI, p. 41. — 430 — Duitsch, Duitsche knechten Duitsche vendels, einde de 16e ook in de noordelijke moet zijn zin van daar dus nog lang tegelijkertijd in zijn andere gebleven (i), tot dat deze den loop 18de oude Duitsch blijven voortleven in bepaalde zegswijzen : duitsch spreken = spreken, — wijs maken, en verder in paar afleidingen. een paar maal voorkomt HOOFT, een curiositeit verspreid I8de eeuw zeldzaam der Iade geheel verouderd en vooral het werkwoord verduitschen Middelnederlandsche duutschen, geduutschen) 1520 tot 178o, aan gekomen zijn Vlaanderen woord nog tot de levende taal, zoowel in als eigenlijken zin. Het Westvlaamsche Wat hi nu Gentsche Wat hij ook verduitscher COORNHERT (4) vera'uitsching duidelijk, dat waarschijnlijk niemand zich tot benaming althans heeft men Nederlandsch Nederduitsch gelijkbeteenend eens elkander gelijk worden. KILIAAN WAESBERGHE Nederlandsch Nederduitsch noemen, we reeds gezien. Zoo zegt Brusselaar PHILIPS NUMAN LOUIS VAN GRENADE'S derSondaeren, vertaling van talen overgheset (7), « i) Vandaar — of hebben we « geleerdheid te — HALMA het heeft in zijn Eransch Nederduitsch Woordenboek 2e druk : eerst : Duitsch... Dat van Duitsch land volgen : Duitsch, Nederduitsch, leliamand, le woordelijk overgegaan het woordenboek, vermeld El/loge, no dat van MARIN. Bijlage, n° - (3) Bijlage, no 409-421, en 1956. — (4) Bijlage, n° 404. -- (5) Bijlage, n° — Bijlage, n° 405-408, — (7) Bijlage, n° 119. - 43°- Ofschoon Duitseh, door de knechten en de ziende/s, tegen het einde de 16e eeuw ook in de noordelijke gewesten algemeen moet bekend geweest zijn in den zin van Hoogduitsch, is het daar dus nog lang tegelijkertijd in zijn andere beteekenis in zwang gebleven (1), tot dat ook deze in den loop der 18de eeuw langzamerhand is verdwenen. Het oude Duz'tsch is alleen blijven voortleven in bepaalde zegswijzen: spreken duidelijk spreken, diets maken = een paar afleidingen. Duitschheid, dat een paar maal voorkomt bij HOOFT, is niet veel meer dan een curiositeit (2); maar zeer verspreid zijn geweest onduitsch, dat nog in de 18de eeuw niet zeldzaam is en in 't begin der 19de eeuw nog niet geheel verouderd schijnt geweest te zijn (3); en vooral het werkwoord verduitsehen (van het lVIiddelnederlandsche dmtlschen, waarnaast ook geduutschen) dat reeds in 1520 voorkomt en waarvan tot 1780, meer dan 125 voorbeelden aan 't licht gekomen zijn (4). In Vlaanderen behoort het woord thans nog tot de levende taal, zoowel in figuurlijken als in eigenlijken zin. Het Westvlaamsche verduutscht hi daar nlt komt volmaakt overeen met het Gentsche TVat doet hfi daar nu uiteen. Vandaar ook verduitseher bij COORNHERT (4) en zierduz'tsching (6). Verder is het duidelijk, dat waarschijnlijk niemand zich tot één benaming heeft bepaald. Langen tijd althans heeft men Duitsch, Neder/ani/sdz en Nederduz'tsch als volkomen gelijkbeteenend beschouwd. Dit blijkt vooreerst hieruit, dat meer dan eens twee van de drie termen met elkander gelijk gesteld worden. Hoe K1LIAAN (in zijn Synonymia) en V. \V AESBERGHE JVederlandsch en Nederduz'tsch naast elkander noemen, hebben we reeds gezien. Zoo zegt de Brusselaar PHILIPS Nm,IAN in de voorrede van zijn vertaling van LOUIS VANGRENADE'S Leydsman derSolldaeren, die op den titel in Duytscher talen overgheset heet (7), dat hij hadde (1) Vandaar waarschijnlijk - of hebben we aan « geleerdheid» te denken? - dat HALMA het heeft opgenomen in zijn Fransch en Nederduitsch Woordenboek (2 e druk: 1729). Hij zegt eerst: Duitseh ... Duitschland is, en laat daarop volgen: Duzïsch, Nederduitseh, Ie jlamand, Ie Hollandais. Dat is woordelijk overgegaan in het woordenboek, vermeld in de Bijlage, n° 1987, en in dat van MARIN. (2) BiJ"lage, n· 422. - (3) BiJ'lage, nO 4°9-421, 1094 1956. - (4) BiJ'lage, n' 278-4°4, - (5) n' 1956. - (6) BiJ'lage, n° 4°5-- (7) BiJ'lage, n° 119. — 43 1 — alreede een goet deel desselfs in Duytsche oft Nederlantsche sprake ouerghestelt » 0) toen de godsdienstige beroerten uitbraken, een gelijkstelling die ook nog voorkomt in een ordonnantie van Karel van Lorreinen, dd. 26 April 1744 (2). Een enkele maal wordt Nederlandsch gelijkgesteld met Belgisch, zoo b. v. door WILLEM VINCK DIRCKSZ. op den titel van De Wet Godts... van THEDORO BEZO VEZELIO, door hem wt de Latynsche sprake ovezgheset, in de Belgische oft Nederlantsche (Rott. We J. v. Ghelen 1611), zoo waar is het, wat JACOB GRIMM reeds in 1840 heeft gezegd : den namen « niederldndisch » kann sick das gegen wd r tzg e Belgien so gut b efallen lassen, als etwa « belgisch » auch fair Holland ausreichen dil7fíe (3). De gelijkwaardigheid der drie benamingen blijkt ook hieruit, dat menige titel den term Nederlandsch voert, terwijl voorrede, opdracht of privilegie spreken van Duitsch of Nederduitsch, en omgekeerd, en vooral, dat Duitsch, Nederlandsch en Nederduitsch door allerlei schrijvers, ook in hetzelfde geschrift, naast en door elkaar gebruikt worden. Een eigenaardig voorbeeld is al dadelijk het psalmboek, in onse ghemeyn Duytsche tonghe ghetranslateat, door Peter Janszoon in 1534 te Leiden uitgegeven, vermeerderd met S. Athanasi j boecxken tot Marcellinum « in onse nederlandsche sprake verduytscht » (4) ; verder SUSATO's Musyck boexken, waar op den titel voor het eerst Nederduitsch staat, terwijl in de voorrede alleen van onse Nederlantsche moedertaal gewaagd wordt (5). In 1581 geeft PONTUS DE HEUITER zijn. Nederduitse Orthographie uit; behalve op den titel, gebruikt hij het woord Nederduitsch maar negen maal (6), tegen 22 maal Nederlandsch (7). In 1584 verschijnt de bekende Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst ofte vant spellen ende eyghenscap , des Nederduitschen taals. In weerwil van den titel komt Nederduitsch maar vier maal voor in 't geheele boek (8), terwijl het oude Duitsch op ettelijke bladzijden staat en in COORNHERT'S voorrede alleen Nederlandsch gebruikt is (9). Als men de uitgave van 1640 vergelijkt met de eerste, dan bespeurt men dat de opschrifttitel op blz. 2.1 niet is Nederduitsch, zooals op alle andere bladzijden, maar Neder- (I) Zie no 523. — (2) Zie n° 275. — ( 3) Deutsche Grammatik, Erster Theil, Dritte Ausgabe, s. 305. -- (4) Bijlage, ne 38 en 425. — (5) Bijlage, no 432 en 1044. — (6) Bijlage, n° 1084. — (7) Bijlage, no 494. — (8) Bijlage, no 1092-1095 . --- (9) Bijlage, no 507. 432 Ziedaar een lapsus -- want meer zal het wel niet zijn — die toch maar alleen mogelijk is, indien de zetters even gewoon waren aan Nederlandsch als aan Nederduitsch. En in het referein, waarin een der schrijvers van de Twe-spraack « zich onlanx beklaaghde... dat de grondlike onderghang des Nederduitschen taals te beduchten (was), zo daar niet by tyds in verzien werde », wordt behalve in den stok, slechts één maal gebezigd tegen acht maal Duitsch i). Eene vertaling van VINCENTIUS LIRINENSIS voert op den titel : in overg bestelt; de voorrede heeft Duitsch (2). Het dezelfde benaming, mar het privilegie heft Tractaat... van het gebruyck der helnelsche ende aerdscher globe van HoNDIUS heet op den titel in Nederduytsch overgheset, maar in de voorrede gebruikt hij (3). Hetzelfde is het geval met WILLEM MERULA'S vertaling van het verhaal van zijn oudoom's martelaarschap (4). Het eerste deel van het Groot Woordenboeck van Louis D'ARSY « gestelt in 't Frans en Neder- Duyts het tweede deel behelst « den schat der Nederlantsche taele » (5). In 1590 verschenen bij denzelven uitgever twee uitgaven van MARTEN EVERART'S vertaling van van JUSTUS LIPSIUS de eene is de andere in Nederlantsche overgheset (6). DE LA PORTE'S woordenboek heet de Schad/ Duytse ende Spaensche Talen (7), en komt ook nog in een paar opschriften elders in het boek voor; maar de drukker, VERDUSSEN, noemt het Neerduytschen Intusschen, elke afwisseling tusschen twee der drie benamingen is niet even onschuldig. Het eerste en het tweede boek van S. SERLIUS Architectura heeten in 1546 en 1553 vertaald in 't Nederlandsch; de uitgave van 1606 heeft Nederduitsch DE DAMHOUDER'S heet in 1684 vertaald onse Duitsch nederlandtsche in 1699 in het (9). Aan zulke verwisselingen ziet men duidelijk, welke naam in 't gedrang geraakt is, welke andere officieel de voorkeur heeft. ( 1) Twe -Nederduitsche 1584), Billage, — (2) Bijlage, Io61. — (3) Bijlage, — (4) Bijlage, n° 1151. — (5) n° 1328 1984. — Billage, — (7) Bijlage, n° -- (8) Bijloge, n° 428, 433 11 57• -- (9) Bijlage, 871 1826. Duitsch wellicht toevallig fout voor Duitsch? - 43:2 - landsch. - zal het wel niet zijn - toch maar alleen mogelijk is, indien de zetters even in schrijvers van de « beklaaghde ... dat de N ederduitsehen taals te beduchten (was), û) daar by tyds in », stok, slechts maal Nederduitsch maal (I). vertaling van VINCIlNTIUS LIRINENS1S voert titel: z'Tz onse nederduydsche sprake overglzcstelt; dezelfde benaming, maar het privilegie heeft Duitsdi (2). Tractaat ... van het gebmyck der hemelsche mde ael'dscher globe HONDIUS op titel Nederduytsclz ovel'gheset, voorrede gebruikt hij Nederlandsch het geval W1LLEM MERULA'S vertaling van het verhaal zijn (4). Het deel van het Wool'denboeck Lours D' ARSY is N ederDuyts »; behelst « schat der N ederlantsche » 5). In verschenen twee uitgaven van MARTEN EVERART'S vertaling de Politica JUSTUS LIPSIUS : eene is verduitscht, andere z'n Nedel'lanlsche sprake overgheset woordenboek Schadt der Duytse ende Spaensche Talen Duitsch opschriften elders in het boek voor; maar drukker, VERDUSSEN, noemt eenen completen Neerduytschell en Spaenschen Dictionaris. elke drie benamingen Het bock van Architeclura I546 I553 t Neder/ andsch " I606 Nedel'duz'tsch (8). DAMHOUDER'S Grootdadigheyt in I684 vertaald in onse Dza'tsch neder/andtsche tale, I699 het Nederlandsch zulke ziet men welke naam t gedrang voorkeur heeft. 1) Twe-spraack vande Nederduz'tsche Letterkunst (Leyden, 1584), blz. 7 vlgg. en Bijlage, n° 1094. - n° 96 en 1061. - (3) B&'lage, n° 546 en 1132. - (4) B&'lage, ilO 575 en 1151. - (5) Bijlage, 1328 en 1984. - (6) Bijlage, n° 297 en 529. - (7) Bi/lage, 244. - Bijlage, n° 428, 433 en Il57. - (9) B&'lage, n° 871 en 1826. Is Dttz'tsck Nederlandtsch Nederlandsch Duz'tsch? 433 Een treffend voorbeeld van het gebruik der drie benamingen in één werk levert de bijbel op, die in 1590 bij JACOBSZ te Amsterdam verscheen. Op den titel heet het : de gantsche Schr fi, grondelick ende trouwelick verduytschet. Na fol. 84 begint de pagineering weer op nieuw, met den titel : ... In Nederduytsch na der Grieckscher ouergheset, en op dit nieuwe Testament volgen dan de met het opschrift : Psalmen Dauids zet den Fransoyschen Nedetlantschen dichte overgheset (1). Dit is natuurlijk gereedelijk te verklaren : voor elk gedeelte van zijn bijbel heeft de uitgever LAURENS JACOBSZ de titels behouden, die op vroegere, door hem nagedrukte uitgaven voorkwamen. Maar een dergelijke, uiterlijke oorzaak is toch uitzondering : CORNHERT, MARNIX, STARTER, HOOFT, HUYGENS, COSTER, BREDERO, VONDEL, WESTERBAEN,V. EFFEN (2) - van mindere goden (I) Zie de volledige beschrijving bij MOES-BURGER, Boekdrukkers, n° d. l. II, blz. 257 vlgg. (2) van het gebruik bij enkele bekende schrijvers geven het getal voorbeelden onder één n° aan) : Nederl. n° 567. COSTER US 111 Nederd. ; n° I 100, I 1I2 , 11 I3 . S. STEVIN . . M. EV ERAERT. : n° I16, I17 4 . Nederd. n° Nederl. : n° 5 2 9, 545, 55 1 , 55 2 , 553. Nederd. : 1056, J058, 1065, io8o, 1119, 1121, 1122, 1145, 11 49, 11 97. n° Duitsch : Nederd. ; n° 510, 1097, 1106. Nederl. : n° 294, 447, 45 2 , 4$ 1, 496 , 497, 49 8 , 507 4, 510', 511 2, 512, 5142, 515, 5 162, 5 26, 53 1 , 53 2 , 1097. Duitsch : n° 157, 158, 159, 326'. Nederl. : n° 635, 640, 651'. : n° 651, Duitsch : n° 178, 179. Nederl. : n° 698, 7i8, 733, 838, 855. Nederd. ; n° : n° 162, 163. Nederd. : n° 1244• Duitsch : n° 148, 189, 190, 196, 197, 211, 217, 230, 231, 2341. Nederl. : n° 717. Nederd. : n° 1263, 1290, 1344. COJRNHERT BREDERO HUYGENS COSTER HOOFT ~ 433 -" drie benamingen bijbel op, die in 1590 bij LAURENS J ACOBSZ Amsterdam Op titel heet het : Biblia dat is de gantsche H. Schrij!, grolldelz"ck ende trouwehek verdu)'tschet. 8~ pagineering weer op nieuw, met den titel : Het nieuwe Testament, .. , In Nederduytsch na der Gricckscher waerheydt ouergheset, nieuwe de Psalmen het opschrift : De Psalmen Dauids wt dm l'i'anSfJ)' ScllCll in Nederlantschen dz"chte overgheset (I). te verklaren: elk van zij n heeft de uitgever LA URENS J ACOBSZ vroegere, door hem nagedrukte uitgaven voorkwamen. dergelijke, toch uitzondering : CORNHERT, MARNIX, STARTER, HOOFT, HUYGENS, COSTER, BREDERO, VONDEL, \VESTERBAEN,V.EFFEN (2) de volledige bes:hrijving bij MOES-BURGER, Amsterdamsche Boekdrukkers, na 460, dl. H, blz. 257 vlgg. Ziehier een overzicht van het gebruik bij enkele bekende schrijvers (de exponenten geven het getal voorbeelden onder één nO aan) : COSTERUS. S. STEVIN • i\1. EVERAERT. t c~"'''''' . ) •• ~ •• ~ ••• j Hoon ••. l Neder!. : n" Nederd.: n' 1100, 1112, 1113. Duitsch : n" 116, 117'. N ederd. : n° 1096. Neder!. : n" 529,545,551,552,553. N"derd.: n° 1°56, 1058, 1065, 1080, 1"9, 1121, 1122, 1145, 1149,1197· Duitsch : na 1956. Nederd.: n" 510,1097,1106. Neder!.: n" 294,447,452,481,496,497,498,5°7', SlO', 511',512,514",515.516",526,531,532,1°97. Duitseh: na 157, 158. 159.326'. Neder!. : na 635, 640, 6513. Nederd. : na 65 I, 1242. Duitsch: na 178,179. Neder!. : na 690, 698,718,733,838,855. N ederd. ; n" 1264. Duitsch : na 162, 163. NederJ. : na 1244. Duitseh: n" 148, 189,19°, 196,197,211,217,230,231, 232, 234". Neder!. : na ït7. N ederd. : na 1263, 129°, 1344, STARTER VON DEL . • • • WESTERBAEN BRANDT EFFEN . Z. HEYNS { 434 -- gezwegen - gebruiken Duitsch, Nederduilsch daarvoor een bepaalde oorzaak of schijnt te bestaan. KILIAAN Nederduidsch zijn Etvmologicum noemt het éénmaal in zijn Nederlandsch, titel (I). COSTER'S Akademie heet in de wandeling Nederduitsche (2) (3); enkele maal : Oefenschool (4). 165o zijn Aenleidinge de Nederduitsche dichtkunst : zijn titel, gebruikt hij Nederduitsch Duitsch onduitsch verduytscht vier Nederlandsch de voorrede van zijn traktaat Rooft-Deuchden gebruikt GEULTNCX tweemaal Nederlandsch Io) Nederduitsch (I I), werk zelf twee maal meer. Duitsch : 1 72. Nederl. : n° 677. Duitsch : n° 180, 213, 228, 239, 24 1 , 2 47, 249, 735, 794- Nederl. : n° 3 70, 685, 735, 7 6 3, 7 64, 7 68, 793 4, 794. Nederd.: 1252, 1316, 1 342, 1 343, 1 356, 1 357, 1 390, 1 1406, 1407, 1 436•- Duitsch : 22o, 2 45, 1 393 Nederd. : 1 348, 1392, 1 393, 1 399, 1401. Duitsch : 2601, Nederl. : 17 5 6. Nederd. : 1465, 1466, Duitsch : 270 6, 27 t, 2726, 2 73, 2 74. Nederl. : 883, 888. Nederd. : 1555'• Duitsch : i 68, 170, 17 1, 177. Nederl. : 484, 5041• Nederd. : I21I, I262. Duitsch : 174, 1834. BRUNY. . Nederl. : 738, 811, 815. (t) Bijlage, 1075, alsook : . . . den Macari2ts... de Spraeck KIEL, Antw. 158o; onzeker : afkomstig zijn - (2) Bijlage, no 161, 123.4, 1235. - (3) no t6t, 163. -- (4) no -(5) Bijlage, 1 357• - (6) 0° 239. - (7) Bijlage , no 411 to 370. (9) Bijlage, to 7 93. - to) Bijlage, 832. II) Bijlage, no 1424 1425. -:( 12) no 383. - 434- gezwegerr- gebruikerr Dm/sch, Nederlandsch, Nederduitsch naast en door elkander, zonder dat daarvoor een bepaalde oorzaak of reden schijnt te bestaan. KILlAAN neemt Nederdltldscll in zijn E~vmologz"cttm niet op, noemt het éénmaal in zijn Synonymia tegen drie maal maar zet het op den titel van door hem vertaalde boeken (1). COSTER'S Akademie heet in de wandeling zoowel de (2) als de Duitsche Academie (3); met een deftig purisme een enkele maal: Nederlandsche Oefó1Zsc!zool(4). VONDEL schrijft in 1650 zijn welbekend traktaatje Aenlezdinge tot dic!ltkumt behalve in zij n titel, gebruikt hij maar één maal (5), één maal Duz/sch (6), twee maal (7), één maal (8), vier maai Nededandsch (9). In de voorrede van zijn traktaat Van de Hoojt-Deuchden gebruikt GEULINCX tweemaallvederlandsch (ro) en tweemaal Nederduitsch (Ir), in het werk zelf twee maal verduitschen (r2). En zoo zijn er meer. { Duitsch: n° 172. STARTER •• Neder!. : n° 677. VONDEL. " Neder!.: 370. 685,735,763,764,768,793',794. l Duitsch: 0° [80,2[3,228,239,24[, 247. 249. 735,794· n° [252, [316, 1322, 1342, 1343, 1356, 1357, 1390, [403, 1406, 14°7, 1436. t Duitsch: n° 220, 242, 245, [393· \VESTERBAEN Nederd.: n° 1348, 1385, 1391, 1392, 1393,1399, [401. t Duitseh: n° 258, 260', 261, 1466. G. BRANDT. Neder!. : n° [756. : n° 1464, 1465,1466, 1769. f Duitsch: n° 269, 270 ', 271, 2726 , 2]3., 274· V. •• ~ Neder!.: n° 882, 883,888. : n° 269, [555'. f Duitseh: n° 168, 169, 170, 171, 177· HEYNS. ~ Neder!.: n° 484,5°41. Nederd.: n° [2[1, 1262. DE BRUNK. { Duitseh: n° 174, 183'. Neder!. : n° 694, 738,811,815. (I) Bg"lage, n° 1075, alsook: Homelien ... door den H. Vader jJfacarius ... overgheset in de Neder-duytsche SPraeck door C. KIEL, Antw. 1580; n° 1188 is onzeker: de titel kan afkomstig zijo van MONTANUS. - (2) Bg'lage, na [61,1234,1235. - (3) Bijlage, n° [6[,163. - (4) Bijlage, n° 648. - (5) Bg"lage, n° 1357. - Bijlage, n° 239. - (7) Bijlage, n° 411 en 412.- (8) Bijlage, r. 0 370. - (0) Bg'lage, r. o 793. - ( 10) Bglage, no 832. (11) Bijlage, na en 1425. 12) Bijlage, na 383. 435 Men ging nog verder : men vindt meer dan eens twee van de drie benamingen gelijktijdig gebruikt in stukken van beperkten omvang, zelfs in één periode, in Mn verband. Zoo b. v. in de tot de vertaling van de Imitatio, in 1552 te Antwerpen bij de weduwe van Henrick Petersen verschenen, waar men Brabantsch Duvtscli en i) leest. Als PLANTIJN een voorrede schrijft voor de vertaling van La Maison Rustique van ESTIENNE, daarin Nederduitsch en Duitsch (2). In het bericht « totten Leser >> vóór zijn vertaling van de Ciceronis gebruikt COORNHERT Nederlandsch en elk driemaal (3), ver duitschen tweemaal, verduitscher en orcduitsch elk één maal 4) ; in de inleiding tot de Twe-spraack zooals gezegd, alleen Nederlandsch, maar in die tot Boethius ééns tegenover vijf Nederlandsch (5). JAN VAN HOUT spreekt in 1580 in één Nederduitsche poesie en van liefhebberen Nederlandsche sprake 6) ; in 1596 van goede nederduitsche tarnen titel MARNIX' Psalmvertaling heeten de zelf in nederduytschen dichte ... overgeset; de lofzangen nederlantschen dichte, en de prozavertaling heet in duytsche gestelt (8). In het privilegie is Nederduitsch voor de psalmen behouden, maar de lofzangen heeten thans in duytsche rime overgeset (9). In zijn Voirrede gebruikt MARNIX éénmaal Nederduitsch (1o), tweemaal Duitsch (I I), eenmaal Vlaamsch i2). PHILIPS NUMAN gebruikt .Duitsch en Nederlandsch in één passage tot zijn Strijt des Gernoets (13). MONTANUS noemt KILIAAN'S vertaling GUICCIARDIJN, op den in het Nederduitsch —, het Nederlantch overgeset (14); in Bijvoeghsel op blz. gebruikt hij Nederduitsch in den (15), Nederlandsch Vlaannsch in de kantteekeningen (16). gebruikt Duitsch en Nederlandsch in zijn voorrede Nederdititsche Poemata van DANIEL HEINSIUS (17). (i) Bijlage, no en 1802. — Bijlage, LO 93 en 1057. — 3) Bijloge, n° 1956 en 1 975• — (4) Bijlage, n° — Bijlage, n° 5 10-512 en — Bijlage, — (Bijlage, n° — ( 8) Bijlage, ne 1 1 — (9) Bijlage, n° 1 116. --- (10) Bijlage, n° —(11 ) Bijlage, n° 1965. — 12) Bijlage, — Bijlage, n° 528. — ( 14) Bijlage, n° en 1 t88. — (15) Bijlage, — (16) Bijlage, n° 624. — t7) n° 643, 1967 1213. -- 4-35 - nog verder: men vindt meer dan eens twee van benamingen gelijktijdig gebruikt van beperkten in periode, één verband. Zoo b. v. in de voorrede tot de vertaling van de Imitatio, 1552 Antwerpen Hendek Petersen verschenen, waar men Brabantsch DUJ'tsch Duitsch (I) Als PLANTIJN voór de vertaling van jvIaison Rustique ESTIENNE, gebruikt hij daarin Nederduitscll (2). het bericht « totten Leser" vóór zijn vertaling van Officia Geeronis (1561), gebruikt COORNHERT Duitsch driemaal (3), verduitschen onduitsch maal (4); inleiding de gebruikt hij, zooals gezegd, alleen Nederlandscll, tot zijn vertaling van Boe/Mus toch ééns Nederduitsch vijf maal Nederla71dscll JAN VAN HOUT 1580 één adem van beoefenaars der Nederdltitselle pOeSzf! der Nederlandsc!ze sprake (6); 1596 van nederduitsche tamzen (7). Op den titel van MARNIX' psalmen zelf ill nederdu)'lschen dzdle. " OVC1/;-eset; lofzangen daarentegen in neder/all/sellen dichte, de prozaverlaling heet ill duytsclze gestelt (8). het privilegie is thans dltJ'tsche riime overgeset zijn MARNIX Nederduz"/sc/z (IO), Dm/sch Il), eenmaal Vlaamsell (12). PHILlPS NU:\IAN Duitsdi ~Vederlandsdl van de voorrede tot zijn Strift des Gemoets noemt K1LlAAN'S vertaling van GUICCIARDI]N, op den titel Nederduitsch -, in zijn opdracht in liet Neder/antsch overgeset q); zijn Bijvoeghsel blz. 27b hij Nederdllitsch den tekst (IS), Nederlalldsch en Vlaalllsch (16). SCRIVERIUS gebruikt Duitseli Nederlalldsch voorrede tot de Nederdititsche Poema/a DANIEL HEINSIUS (I) B&'lage, n° 65 eo 1802. - (2) n° 1057· - (3) B&·. lag~, 0° 1956 eo 1975. - (4) B&"lage, 0° 1956. - (5) Bijlage, 510'512 eo 1097. - (6) Bi/lage, n° 1081. - (7) B&"tage, 0° 1128. - (B&"tage, oe I I 15. - (g) B&"lage, [JO 1116. - (10) B&"tage, [JO 1989. - (I I) B&"lage, ne 1965, _ ( 12) B&"lage, n° 1669. - (13) B&"tage, 0° - (14) 0° 624 en 1188. - liS) B&"lage, n° 1189. - (16) B&"lage, - (17) Bijlage, n" 643,1967 en 1213, 436 -- SMIJTERS 1621 een lofdicht schrijft op ZACHARIAS HEYNS' vertaling van BARTAS, dan hij Nederlandsch gedicht op een paar verzen afstand : Hier op HEYNS nemende zijn yvr'ich ooghe-merck, Ons stelt in Nederduytsch een soo uytmuntend' werck. Hy dan, die 't goede suyght uyt and're vremde Talen, En dat natuyrlijck stelt in Nederlantsch ghedicht, (Waer door dat menich geest verheught wort en gesticht) Gheen minder eere kan als Bartas selfs behalen (z). in 1646 ARNOUT kapittelt over diens « », hij in één zin Nederduitsch en besluit zijn brief aldus : « Als ghy uwen naam in niet Arnolduus, Arnout. » (2) twintig later wijdt J. VOLLENHOVE een lofdicht aan dien ARNOUT HOOFT, « verscheide werken van wylen uitgevende », in één passage twee maal en één maal Nederlandsch, een andere één maal en twee maal Nederduitsch VONDEL dan eens in Nederlandsch Duitsch opdracht zijner Haipzangen koningin Christina gebruikt hij drie benamingen (4). ANTONIDES V. D. GOES schrijft boven zijn lijkdicht voor VONDEL : dichtkunst (5), de Nederlandlandsche weer van Neerduitsch (EFFEN dezelfde bladzijde : weet... dat Nederlandsch is » en twaalf regels verder : « zoude woort wezen? » (8) de dialectnamen, die bij gebruikt worden als naam voor de van al de gelijkgesteld worden met een benamingen Duitsch, Nederlandsch Gentenaar D'HEERE gebruikt in de voorrede zijn Boomgaerd (1565) herhaaldelijk en 9), noemt Guillaume van den B toch Rhetorijcken io). De Bruggeling M. GHEER- SMIJTERS Z. HEYNS, v. Du II, [639]. — (2) r,o 1344. -- (3) Bijlage, no 254, 836 en 1440: — (4) Bij- lage, no 1 390, 1973, 1986. -- (5) Bijlage, n o 145 6. — (6) Bijlage, no 85o. (7) Bijlage, no 1 45 7. — Bi/lage, no 272 en — (9) 1664. (IO) no zie ook 1 95 7. Als S:UlJTERS in 162 [ een lofdicht schrijft op ZACHARIAS HEYKS' vertaling van Du BARTAs, dan gebruikt hij iVederlandsch en Nederduitsch in datzelfde gedicht op een paar verzen afstand: HEYNS yn'ich ooghe-merck, in Nederduytsch een soa uytmuntend' we rek. die 't goede suyght uyt and're vremde En dat natllyrlijck stelt in Nederlantseh ghedicht, door dat menich geest verhellght wort en gesticht) eere kan als Bartas selfs behalen I I). Als HOOFT in 16-+6 zijn zoon ARKOUT kapittelt over diens fouten in 't spellen », dan gebruikt hij in één zin en Duitsch en besluit zijn brief aldus: « Als ghy uwen naam in Duitsch schrijft, zoo stelt niet Amoldlts> maar Amout. » (2) Vijf en twintig jaar later wijdt J. VOLLENHOVE een lofdicht aan dien zelfden ARNOUT HOOFT, « verscheide werken van wylen zyn heer vader uitgevende », en gebruikt daarbij in één passage twee maal Duitsch en één maal Neder/andsch> in een andere één maal Duitsch en twee maal Nederdm'tsch (3). Ook VONDEL wisselt meer dan eens in één zinsperiode ~Vederlandscll met af; in de opdracht zijner Ha1pZa71gen aan koningin Christina gebruikt hij zelfs de drie benamingen (4). ANTONIDES V. D. GOES schrijft boven zijn lijkdicht voor VONDEL: Vader der Nederduitsche dichtkunst (5), spreekt reeds in zijn zesde vers van de Nederlandlandsche taal (6), en verder weer van Neerduitscll (7). V. EFFEN zegt op dezelfde bladzijde: « je weet ... dat schrijver ook geen oorspronkelijk N ederlandsch is» en twaalf regels verder: « zoude het woort pleiten wel oorspronkelijk Duitsch wezen? » (8) Niets natuurlijker ook, dan dat de dialectnamen, die bij uitbreiding gebruikt worden als naam voor de taal van al de gewesten, evenzeer gelijkgesteld worden met een der drie benamingen Duitsch> Nederlandsch of Nederduitsch. De Gentenaar LUCAS D'HEERE gebruikt in de voorrede van zijn Boomgael'd (1565) herhaaldelijk en niets dan Vlaamsch (9), maar noemt Guillaume van den B - gaerde toch Prince souverain over alle duutsche tonghen der RhetoryCken (ro). De Bruggeling M. GHEER- (I) SMIJTERS achter Z. HEVNS, Wercken v. Du Bartas, lI, - (2) Bijlage, nO 234 en 1344. - (3) nO 1440, - Bijlage, n° 1390, 1973,1986. - (5) Bijlage, nO 1456. - Bi/lage, n° 850. (i) Bijlage, nO 1457. - (8) Bijlage, r,o 272 882. - Bijlage, no 1664' (10) Bijlage, nO 89 en 1957, — 437 — AERTS, die in 1567 DE DENE'S Fabulen der Dieren uitgeeft, zegt dat ze nooit te voren « in Vlaemsche ofte Nederlandtsche dichte wtghestelt » waren (I). Te Antwerpen schreef NOEL DE BERLAIMONT Die coui/fgacien iit Fraitchoys ende Dul'tsch oft in Vlaems (2). De Brusselaar Jonker VANDER NOOT gebruikt zoowel Duitsch (3) als Brabantsch (:); hij meent zelfs dat in Brabant met d'aldersuetste voos liet alder beste duyts wordt gesproken. Hoe een endere Brabander, KILIAAN, Vlaamsch bij GUICCIARDIJN nader uitlegt met Duitsch, hebben we reeds gezien; en nog in 1797 heet een te Gent gedrukt boek tegelijkertijd : uvt het Hoogduvtsch vertaeld iet het Nederduvtsch en : noyt voor desen in de Vlaemsche Tael gedrukt (5). In de voorrede tot zijn Groot Liedt-Boeck gebruikt BREDERO in één periode Duitsch, 1^ ederlandsch en Ho//andsch (6); evenzoo GEERAART BRANDT Hollandsch en Duitsch, tot tweemaal toe : één maal in het Leven van Hooft (7), één maal in het Leven van Vondel (8); in het eerste daarenboven ook éénmaal Hollandsch en Nederduitsch (9). BERNAGIE laat zijn Belachelijke Jonker het Nederduitsch tegenover het Hollandsch (io) stellen, maar oom Joris stelt Hollandsch gelijk met Duitsch (I I). Merkwaardig in dit opzicht is DES RocHEs'es inleiding tot zijn Fransch-Nederlandsch Woordenboek : hij gebruikt daar Duitsch, Nederduitsch en Vlaamsch herhaaldelijk met dezelfde beteekenis (in den Franschen tekst staat dan ook telkens flamand), en éénmaal Hollandsch, in den zin van wat wij nu zouden noemen : Noord-Nederlandsch (12). Ook Nederlandsch wordt reeds vroeg tegenover Vlaamsch gesteld. COORNHERT verklaart in I585, in de voorrede tot zijn vertaling van BOETHIUS, dat hij reeds ongeveer dertig jaren vroeger dat zelfde werk « uyt oude ende duystere Vlaamsche tale in Nederlandtsch » had « verduytscht » 03), en in 1 762 verschijnt een Dictionnaire der Vlaenzsche en Fransche taele, getrokken uyt de (I) Bijlage, no 476. — (2) Bijlage, no 1655. — (3) Bijlage, no 1958, 1959, t96o. — (4) Bijlage, no 1 735 , 1 73 6 , 1740, 1744. — (5) Bijlage, no 1618. — (6) Bijlage, no 1 59, 651 en 1753. — (7) « Mannen van groote geleerdtheit, die alle de krachten hunner hersenen inspanden om de Hollandtsche taal van uitheemsch schuim te zuiveren, en de noodighste konsten in zuiver Duitsch te leeren », ed. MATTHES, I I. -- (8) Bijlage, no 26o, 1771. — (9) Bijlage, no 1769. — ( to) Bijlage, no 1 77 2. — (ii) By"lage, no 262 en 1773. — ( t 2) Bijlage, no 1598, 1721, 1780, 1974. — (13) Bijlage, 110 294, 510, 1673. — 438 — beste Nederlandsche Woord-boeken (1) : beide uitingen getuigen van het besef, dat Vlaamsch en Nederlandsch tegenover elkander stonden als een dialect tegenover een algemeener,beschaafde taal. Eeneigenaardige bijdrage tot de kennis van het gebruik der verschillende benamingen leveren de welbekende .>ocabularen, colloquien oft tsamensprekingen in vier, zeven en acht talen. De tekst van alle deze werken is dezelfde als die van NOEL DE BERLAIMONT'S Vocabzilare, in 151I en 1536 te Antwerpen gedrukt, volgens den Nederlandschen titel dienende « om lichtelic francois te leeren », volgens den Franschen « pour aprendre... francois et Flameng ». Op den titel volgt een « tafel van desen boeck », beginnende aldus : Dit is een seer profitelic boec om franco j's te leeren lesen, scriven Ende spreken, dwelck gedeelt is in twee partien en waarin verder gezegd wordt : Die tweede partie hout veel enckele woorden dienzen daghelicx behoeft om te spreken, gesel na die ordinancie vanden A b c d. De eerste partie volgt zonder meer; maar de tweede wordt voorafgegaan door een « prologhe », waarvan de aanhef luidt : « Na dat ghi gesien hebt inden eersten boec dye manieren om francoys te leeren... So hebdi nu in desen tweeden boec veel gemeyne woorden... als ghi Benige redenen wten duytscen in francoys setten wilt, soo en hebdy anders nyet te doen dan » enz. In 1568 maakt de Gentsche drukker G. VAN SALENSON zich meester van den tekst van BERLAIMONT, voegt er een Spaansche en Italiaansche vertaling bij en zendt het geheel in het licht met een titel waarin hij den term Vlaanzsch bezigt (2), zet in den aanhef van de « tafel » duitsch (3), lascht aan het einde van het eerste boek een opmerking in, waarin hij wéér Vlaamsch bezigt, zet Vtaanzscll ook in de « prologhe » van het tweede boek (a), en gebruikt Vlaamsch het geheele boek door als kolomtitel. Dit alles blijft onveranderd in een uitgave van JOOS DE HERTOGHE, AntW. 1573. In 1585 wordt dit werk uitgebreid tot de Colloquia et diclionariolum septenz linguarunz, door toevoeging van een Latijnsche, Engelsche en Duitsche vertaling; men vindt althans die dagteekening in verschillende der latere uitgaven, aan 't slot van een bericht tot den lezer. H. Hovius te Luik drukt ze in 1 589, 1 59 1 , 1595 en Iá Io. Nu legt een Hollandsche uitgever de hand op het werkje en maakt er, door toevoeging van het Portugeesch, een (1) Bijlab e, no 8 94, 1715. — ( 2) Bijlage, ne 1 99 2 . -- ( 3) Bijlage, n° 1961. -- (4) Bijlage, n° 1993• — 439 -- dictionariolum octo lin,uar?rm van. Met dien titel verschijnt het boekje voor het eerst in den Haag en te Delft bij H. B. SCHIN= CKEL in 1613; tot en met 1662 verschijnen nog zeven andere uitgaven (i). Déze beide reeksen nu hebben : op den titel Ne(d)erdriitsch (2); in de tafel Vlaanzsch, evenals in de aanmerking aan 't einde van 't eerste boek (3); in den aanhef van de « prologhe » van het tweede boek weer Neerduitsch (4), verder in de « prologhe » dtlitsch (5). Middelerwijl had de Brusselsche uitgever T. M0MMAERT daaruit een ander viertalig woordenboek getrokken, t. w. Nederlandsch, Fransch, Latijn en Spaansch, in 1624 alleen met een Franschen en Spaanschen titel gedrukt, zonder kolomtitels, maar overigens met Duitsch over de geheele linie; in 1647 geeft hij daarvan een tweede uitgave, waarin hij op den titel Nederlandsch bezigt (6), Duztsch in de tafel, Vlaamsch aan 't slot van 't eerste boek, Neerduitsch in den aanhef van de prologhe van 't tweede, en weer Drritsch verder op; als kolomtitel gebruikt hij Hamen. Nederlandsch, eenmaal een veroveraar, werd in de 18de eeuw een verstekeling, zoowel in Noord- als in Zuid-Nederland. Slechts in enkele woordenboeken : bij M. KRAAMER (1719), in het Groot Woordenboek der Nederlandsche en Fransche taele (17 J9) en door SEWEL (ed. BUYS, 1766), wordt het nog vermeld. Onze bouwstoffen zijn voor dit tijdperk niet zoo omvangrijk als voor de voorgaande eeuwen, maar de onderlinge verhouding der cijfers is niet minder welsprekend : 15 voorbeelden van Drritsch, 34 van Nederlandsch, 129 van Nederduitsch. Op 102 vertaalde boeken, van 1701 tot 1800 te Gent verschenen, zijn 17 vertaald in het Nederlandsch, 28 in het Vlaatusch, 55 in het Nederduitsch. Hoe zou het toch gekomen zijn, dat die voortreffelijke benaming Nederlandsch vrijwel op weg geweest is te verdwijnen? Het dient erkend, dat onze bouwstoffen op die vraag geen duidelijk, afdoende antwoord geven. Als ik een verklaring mag wagen, dan is cle volgende wellicht niet al te ongerijmd. ( t) Te weten ; 1613, Vlissingen, M. A. F. vander Nolck; 1623, Amst. H. Laurensz.; 1630, Antw. H. Aertsens; 163 1 , Amst. E. Cloppenburg; t631 , Middelburg, We en Erv. S. Moulert; 1656, Venetie, c Ex Typographia Juliana A; 1662, Antw. H. Aertsens. -- (2) Biji(w, n° 1195. — (3) Billag-e, no 1 994• — (4) Bijlag e, no 1988. — (5) Bijlage, no 195 5 . -- (6) Bijla; e, no 1 985. — 440 In de eerste plaats denkt men aan den invloed van 't gezag der kerk. Op de nationale synode, die in Juni 1578 te Dordrecht gehouden werd, heeft de administratieve scheiding van de « Waalsche » en de « Nederduitsche » gemeenten haar beslag gekregen : de officieele naam der kerk luidde voortaan, en luidt thans nog : Nederduitsche Hervormde Kerk. Dat kon niet zonder invloed blijven op het gebruik van het woord Nederduiisch. Aanvankelijk kon het, bij de ongunst der tijden, niet veel uitmaken; maar naar gelang de organisatie der Kerk vaster werd en in meer gewesten ingevoerd, kon haar officieele naam ook meer invloed uitoefenen. Een tweede, lang niet gering te schatten factor is de tegenstelling met HookAt tsch. Vooreerst : het aantal vertalingen uit het Hoogduitsch in het Nederlandsch nam langzamerhand, en na 1600 vooral in Holland, snel toe, terwijl Overlandsch, vanouds her de naam voor alle dialecten die aan gene zijde van den Rijn gesproken werden, zeker wel ten gevolge van de aanwezigheid van zoo talrijke hooge Duitschen in onze gewesten, zich door den nieuweling Hoogduitsch gemakkelijk liet verdringen : van 1516, waarin deze voor 't eerst (i) voorkomt, tot 160o, telt men tegen 13 maal Overlandsch (2) 35 maal Hoogduitsch (3); van 1601 tot 1700 één maal Overlandsch (4) tegen 234 maal Hoogduitsch (5). Onder de Nieuwe Tijdinghen van ABRAHAM VERHOEVEN heeten niet minder dan 182 nummers uit het Hoogduitsch vertaald (6). Ten tweede : doordien in Noord-Nederland nog de geheele 17de eeuw door en later, veel meer dan in het Zuiden, in 't gewone leven Duitsch de naam van de landstaal was, had men dáár meer behoefte dan hier aan de samenstelling Hoogduitsch, en het kon niet anders, of het gebruik van de ééne samenstelling moest dat van de andere, van Nederduitsch, met zich brengen en in de hand werken. In de i8de eeuw zijn daar nog bijgekomen het voorbeeld en de zeer groote invloed van MOONEN, HUYDECOPER en TEN KATE, die in hunne werken, die in de eerste jaren van die eeuw verschenen, uitsluitend den term Nederduitsch hebben gebezigd. De stichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1813 eerst, daarna de eischen der wetenschappelijke nauwkeurigheid, die ( 1 ) Bijlage, n° 1846. — (2) Bijlage, n° 1832- 18 44. — (3) By lage, n° 1P46-1880. — (4) Bijlage, n° 1845. — (5) Bijlage, n° 1881-1 940. — (6) Bijlage, n° 1 9 1 3, 1915, 1919.1922, 1924, 1925, 1929. 44 1 -DE VRIES en de zijnen verplichtten te onderscheiden tusschen de taal van hun vaderland en het platduitsch, dat in Duitschland immers ook nzedeideutsclz heette (I), hebben in korten tijd Nedellandsch in Holland weer in zwang gebracht. In 't Zuiden werd Nederduitsclz slechts door enkelen gebruikt; bij de meesten vierde het particularisme hoogtij. Maar wij hebben nog de vraag niet gesteld en beantwoord, hoe Nederlandsch in de 16de eeuw in zwang is gekomen. De naam Dietsch, Duutsclz — twee vormen die slechts dialectisch verschillen -- die naam beteekende « volksch », om nu eens dat woord te bezigen, en was dus toepasselijk op alle dialecten. Engelsch, Fransc/i, Zweedsch zijn namen van één dialect, die ten slotte voor een veel uitgebreider taalgebied zijn gaan gelden. Het is een welbekend verschijnsel. Zoo noemen de Keltische inwoners van Groot-Bretanje en Ierland hun Engelsche buren nog steeds Sassenach, d. i. Sassen; en de Amerikanen noemen een uitdrukking die alleen in het Engelsch van het vasteland voorkomt, een briticism (2). Ook bij ons heeft het aan geen pogingen ontbroken om den naam van één dialect als naam voor de geheele taal te gaan bezigen. In de middeleeuwen en in de 16 e eeuw vooral vanwege de Vlamingen. Ziehier de statistiek welke onze bouwstoffen in dit opzicht aan de hand doen : van 1520 tot 1600, 48 voorbeelden; van 16o I tot 1700, 25; van 1700 tot 1800, 42 (3). De meerdere invloed die het Brabantsch in de I6de eeuw verworven had, uit zich maar een enkele maal door het gebruik van dat woord (4). Van den Wereldspiegel van P. Heyns bestaat een fransche vertaling : Le Miroir du Monde reduict premierement en ritlime bzabancon (Antw. 15i9) (5), en men vindt een vijftal Duitsche vertalingen « auss dem Brabantischen » (6). J. LAMBRECHT en PONTUS DE HEUITER gebruiken Brabantsch alleen in zijn strikte beteekenis. Eng. Brabants bij VAN DER NOOT (7) is willekeurige woordensmederij. Niet veel duidelijker is de suprematie van het Hollandsclz door 't gebruik dezer benaming tot uiting gekomen. Dat J. LAM- (1) Zie Deutsch. IVtb. i. v., doch verg. Bijlage, n° 1624-163o. — (2) Op dit gebruik van Sassenach en briticism werd mijn aandacht gevestigd door Prof. H. LOGEAIAN, wien ik daarvoor hartelijk dank zeg. Zie voor Sassenach thans ook de (sedert verschenen) aflevering van het New English Dictionary, i. v. — (3) Bij lage, n° 1649-1729. — (4) Bijlage, n° 1 733 -1 737. — (5) Bijlage, n° 1743. — (6) Bijlage, n° 1738-1742. — (7) Bijlage, n° 1744. — 442 BRECHT en PONTUS DE HEUITER het woord alleen bezigen voor de taal die men spreekt in het gewest Holland, ligt voor de hand (i) ; het tegenovergestelde zou haast ondenkbaar zijn : eerst later zou dat gewest, en daarmede ook zijn dialect, het overwicht verkrijgen over de andere. Toch is het gebruik van Hollandsch in den zin van Nederlandsch veel ouder dan men wel eens gemeend heeft : niet op zijn vroegst uit het begin der I8de eeuw » (?)r maar uit de eerste helft der 17de eeuw reeds dagteekent dat gebruik; het oudste voorbeeld is uit het jaar 1610 (3). Dat Hollandscli daarnaast ook steeds de naam blijft van het dialect, als zooda nig ook gebruikt wordt door hen, die het tegelijk in de uitgebreider beteekenis bezigen (4) ; en dat het, in tegenstelling met het .Nederduitsch, « plat » wordt genoemd, « maar voor 't kanaalje » (3)- is slechts natuurlijk; maar dat bij een vrij uitgebreid onderzoek als het « onderhavige », weinig meer dan een paar dozijnen voorbeelden — en daaronder een derde uit denzelfden schrijver ,— van de toepassing dezer benaming op de taal van Al de Nederlanden aan het licht zouden komen (6), zou men toch zóó niet verwachten. Eigenlijk wordt men dan ook beter aan het over wicht van de Holiandsche gewesten herinnerd door het gebruik. van Hollàndiscli (7) : al zijn de daarvan gevonden voorbeelden evenmin talrijk, de verhouding van hun getal tot dat van Fldmasch is al te welsprekend (8). Intusschen, Nederlandsch is geen term als Vlaamsch, Bra-- bantsch, Hollandscli; hij staat veeleer gelijk met Dietsch in dezen zin, dat hij geen enkel dialect noemt, en op het geheele gebied toepasselijk is. Hij kan dus niet uit een bepaald dialect zijn voortgekomen; men behoort in een andere richting te zoeken. Reeds in de middeleeuwen had men nog een andere wijzeom de dialecten te benoemen, dan alleen met hun eigen naam.. Bij den algemeenen naam dietsch voegde men als beperkende bepaling een topo-, ethno- of geographische benaming, uitgedrukt door een bijvoeglijk naamwoord noemende het land, het. (i) Bijlage, n° 1745-1749. — (2) VERDAM, De Geschiedenis der Neder-- lanasche Taal, blz. 4. De billijkheid gebiedt te erkennen, dat die bewering in de tweede bewerking van Prof. VERDAM'S boek niet meer voorkomt. — (3) Bijlage, n° 1 750. — (4) Bijlage, n° 1763-1771. — (5) Bijlage, n° 1 75 2 , 1 755 , 1 75 8 , 1772. — ( 6) Bijlage, n° 1 75 0, 1 75 1 , 1 753 , 1 75 6, 1 7 57v 1759-1771, 1773-1782. — (7) Bijlage, n° 1783-1801. -- (8) Bilager 'n° 1730-1732. 443 gewest, de stad, de bewoners waarvan de taal, het dialect bedoeld wordt; of, zoo men wil : noemende het dialect. Of dace manier wellicht niet de oorspronkelijke, en liet zelfstandig gebruik van het bijvoeglijk naamwoord alleen naderhand daaruit ontstaan is, laten we voorloopig in het midden. Zoo schreef eens GEER HERT NAGHEL, prior der Karthuizers te Here, nog vóór 1381, dat JAN VAN RUUSBROEC's werken zijn gesteld « in onvermingheden brueselschen dietsche » (i). Dat gebruik is lang in zwang gebleven : NICOL. VAN WINGHE vertaalde in 1552 TH. A. KEMPIS in Brabantsch Diiitsch, welke benaming nog in twee volgende uitgaven voorkomt (2) ; en JAN VAN RIEBEEK schrijft in 1658 van een van zijn mannen, dat hij prompt in 't iesen is van recht Hollants Nederduyts (3). Welnu, er is nog een dergelijke uitdrukking, die ons op het spoor kan brengen van den oorsprong van het gebruik van Nederlandsch. In de voorrede tot den christeliken Leser, vóór Dat Gants Nyewe Testament, recht grondelick z'erduytschet, in 1525 te Bazel verschenen (4), leest men : Doer hegheerte, raet ende hulp sommiger Christen-Menschen, die hier in niet haer eygen prys ofte profyt, mer alleen Gods Eer, ende aller Menschen Seligheyt hertelyk soeken ende bedheren, is dit Nywe Testament, met groten arbeyt, ende nersticheyt ouergeset in Nederlants Duytsch (5 . De « correcteurs der Translatie » van den foliobijbel, in 1528 door Willem Vorsterman te Antwerpen uitgegeven, verklaren eveneens, dat zij « hebben laaten drukken den Telt der H. Schrift... in onze Nederlantsche Duytsche Taale » (6), en JOAS LAMBRECHT zegt in de voorrede der door hem in 1539 uit Romeinsche letter gedrukte Refereynen, dat hij zich « der plompheyt » schaamt, « datmen in onzen landen zo menyghen mensche vindt, die ons nederlantsch duutsch of . vlaemsche sprake, in Romeynscher letteren gheprentt, niet ghelezen en can ». (;) Zie de Bijdragen tot de kennis van het leven en de werken van JAN VAN RUUSBROEC uitgegeven en toegelicht door Dr. \V, L. DE VREESE (Gent 1896), biz, 19. — ( 2) B lage, n° 1802-1804. — ( 3) Bijlage, n° 1830. — (4) Bijlage, n° 280. -- (5) Aangehaald naar Is. LELONG, Boek-zaal der Nederduytsche Bybels (Leiden, 1764), blz. 527. (6) Aangehaald naar H. VAN DRUTEN, Geschiedenis der Nederlandsche Bijbecvertaling, blz. 464. — 444 — Om kort te gaan, nog 17 voorbeelden van 155o tot idoo (r), nog vijf na 1600 (2), samen 25, zijn van deze uitdrukl, ing aan het licht gekomen, en in één boek, in de vertaling van WYNKIUS' Hyinrii door den Iperling G. DE KONINCK, in 1573 verschenen, wordt gezegd, dat ze zijn over:esteld zet den Latine niet in Neder landscli Duitsch, maar in ons nederlantsche Vlaelnsche sprake (3). Me dunkt, hier hebben we den sleutel van 't geheim. Nelerlandscli Vlaamscli, Nederlandscli Dnitscli zijn uitdrukkingen die, uit het oogpunt der constructie, equivalent zijn met briesselsch dietsch, brabantsch duitsch, hollandsch nederduitscli. Deze bewering onderstelt echter twee dingen : ten eerste, dat het gebruik van Nederlandsch, als topo-, geo- en ethnographische benaming, ouder is, of op zij n. minst even oud, als de toepassing van Wederlandsch op de taal; ten tweede, dat er nog een ander V/aamsch, nog een ander Duitsch bestaat, dat niet Nederlandscli is. Laten we dus eerst even het gebruik van Nea'erlandsch als topo-, ethno- en geographische benaming nagaan. Nederlaaid is eigenlijk een koppeling van neder land (a), en dus volkomen synoniem met laag land; vandaar dan ook, dat die koppeling aanvankelijk een gemeen zelfstandig naamwoord was, met de comparatieve beteekenis van terra inferior, in tegenstelling met overland. Als RUUSBROEC zegt : Die sonne die schut in overlaat, in midden die zeer elt jeg hen dat g heberchte ... die selve sonne gheeft haren scijn in nederlant, iii dat eivide van ertrike, dan vertaalt S URIUS overlant en neder lant zeer terecht met : in partibus orientis en in inferioribus mindi partibiis. Al vroeg is nederland, evenals en naar het voorbeeld van terra inferior, een aardrijkskundige benaming geworden, voor : de Frankische én Saksische gewesten aan deze zijde van den beneden Rijn. Het is genoeg bekend dat in Der Nibelnne Not Siegfried genoemd wordt der hell von Niderlant, von Niderlande der kilene Sïfrit; in de Middelnederlandsche vertaling heet Zegevrijt den here van Nederlant zelfs in een vers, dat in 't oorspronkelijk anders luidt (5). Evenals men in 't Latijn sprak van ter rae inferiores voor wat vroeger Lotharingen heette, zei men in de volkstaal : de Nederlanden. Den I2 den November 1.402 spreken « Burger- (I) Bijlage, n° 1806-1822. -- (2) Bijlage, n° 1823-1827. -- (3) Bijlage, no 1828. — ( 4) Zie VERDAM, Illiddelizederlandsch Woordenboek 4, 2240 en 2263. — (5) Vergelijk. vs. i r van het tweede fragment met vs. 982 van der Nibelunge Not, naar de uitgave van LACHMANN. — 445 -- roeisters, scepenen ende rade » van Dordrecht in een brief aan die van Keulen, van dezer « oorgeren ende coipluden, die die Nederlanden te verzueken plegen » (4) ; Keulen gewaagt in 1428 van de bisdommen « in Nederlande » (I), en beklaagt zich in 1 463 bij die van Dordrecht, dat de boter, die hunne « burger ind koeplude ind anderen uyss Nederlandt herup brengen, nyet uprechtich noch koepmansguet en sy » (2). Wanneer de beperking der beteekenis haar beslag heeft gekregen, is niet beslist uit te naaken nog in den titel van de uitgaven van den Sassenspiegel, die SIMON COCK te Antwerpen in 1526, 1527 en 1528 liet verschijnen, luidt het : inhoudende alle Keyserlijcke rechten ende alle lantrechten die meng daáelijcx meest ghebruvkende is int Nederlant (3). Toch had LUTHER reeds in 1523 zijn bekenden Brief an die Christen ym Nidder-land gezonden, met de nadere verklaring aan Allen lieben Brudern 1"/iii Chrlsto, ... ynu Holland, Braband und Flatadel n (a); heet in I530 WILLEM VAN ZWOLLE verbrand « zu mechelen ym Niderlande » (5), heet in 1555 Deventer te liggen « im Niderlandt » (6) en duikt weer een voorbeeld op van het meervoud: het wordt « eenen yeghelijcken verboden dese Prognosticatie (van G. de Vriese) nae te drucken, te vercoopen oft distribueren binnen desem Nederlanden » (7). De beperkte beteekenis is blijkbaar reeds zeer gewoon (8), en Nederland verdringt voor goed de uitdrukking der Bourgondische hertogen : de landen van here nael t over. Maar waarschijnlijk reeds lang voor de beperkte beteekenis van Nederland algemeen verspreid was, waren er afleidingen van gemaakt. Reeds in 1398 beklagen zich de Keulsche schoenmakers over di Nederlander en wordt het alle kramers toegelaten Nederlensclien schoin (= schoenen) te verkoopen (9). In 1464 schrijven die van Nijmegen aan die van Keulen, en noemen zich zelven : wij die nederlendsche stede (1o), wat toen blijkbaar al een gewone term was (i I). Hoe fijn men de beteekenis van het woord besefte, (1) Zie tlansisches Urkundenbirclz 5, blz. 27 9, n° 554. — (2) Op. cit. 6, blz. 39o, no 700. — (3) Op. ci t. 8, blz. 774, n° 1 256. — (4) Bijlage, no 943- ,-- (5) Bijlage, no 941, 942. — (6) Bijlage, no 944. — (7) Blage, n'' 947, 948. — (8) Bijlage, no c,81. — (q) Zie enkele voorbeelden, als specimina, in de Bijlage, 1 0 941-1017.— ( t o) Die h'(Ylner Zunfturkunden nebst anderen Kólner Gewerbeurkurlden bis zum jahre Isoo, bearbeitet voor K. VON a, 405 vlg. — (1 1 ) Hansisches Urkundenbuch 9, blz. 55. -(12) Zie LO ESCH, op. cit. 9, blz. 668 noot (a° 147o); Hanse Recesse 22, n°95 (a° 1 48 7); 3 4, no 561 (a° 1495); no 645 (a° 1496); 42, 1;0 230 en 260 (a° 1500), enz. 446 blijkt ook wel hier uit, dat de Gentsche drukker C. MANILIUS in het berijmd octrooi vuór zijn Declaratie vander Triumphe bewezen' den ... Prince van Spaengien (i 549) tot zijn confraters zegt : Het heift den Keyser belieft te gheuene Om drucken Manilio, diet maecte, consent. Ghij nederlandsche druckers pijnt eerlic te leuene, Dat ghij hem dit niet naer en prent. In het midden van de 16de eeuw maken de Hervormers druk gebruik van het woord : zij spreken aldoor van de Nederlandsche gemeenten, de Nederlandsche christenen, daar zij er behoefte aan hebben zich zelven en de hunnen wel te onderscheiden van hun Overlandsclze medestanders en lotgenooten. Met één woord : Nederlandsch was, als topo-, ethno- en geographische benaming vanouds een gewone, bekende term (1) en het is als zoodanig steeds de term bij uitnemendheid gebleven. Op dat gebied heeft zijn mededinger Neder dui/sc/z het nooit tot iets van beteekenis. kunnen brengen : van het midden tot het einde der 16de eeuw zijn er op 52 pla-etsen maar 7 met Nederduitsch (2) ; voor de geheele 17de eeuw zijn er amper een dozijn achterhaald (3), terwijl het een onbegonnen werk zijn zou, voor dat tijdperk voorbeelden van Nederlandsch te willen opteekenen; ze zijn talloos. Wij komen tot de vraag betreffende dat ander Vlaamsch, dat ander Duitsch, dat niet Nederlandsch is. Waar kenden de Vlamingen dan nog een Vlaamsch, waar kenden de « Duitschen » dan nóg een Duitsch, dat hun toescheen al heel weinig van hun Vlaamsch, van hun Duitsch te verschillen? Het antwoord ligt voor de hand : aan geene zijde van den Rijn, in Overland; de taal die men daar sprak, het Overlandsch, dat scheen hun ook Vlaamsch, ook Duitsch -- 't is een oude, bekende illusie, in de boven aangehaalde plaats uit GUICCIARDIJN aardig omschreven, die immers nu nog niet verdwenen is —, en Nederlandsch Duitsch is de tegenhanger van Overlandsch Duitsch, dat dan ook werkelijk voorkomt in den volgenden titel : Protocol. dat is de gansche Handelinge des Gesprecks, te Franckenthal, inder Cuer Vorstelicker Paltz, ... Wt den Ouerlantschen Duytsche, in Nederlandts duytsch ghetrouwelick ouergheset, door Gaspar vander Heyden... Ghedruckt int Jaer 1571. (1) Een keus van vuorbeeLien in de Bijlag e, n° 101 8-10 48.-- (z) Bijlage, no 1018- 1043 voor Nederlandsch, 1.° 1631 - 1637 voor Nederdzeitsch. - (3) Bijlage, h° 1638-1648. — 447 -- Zoo is Nedeilandsch Vlaamsch de tegenhanger van Overlandsch Vlaauzsch, dat de Gentenaar MARCUS VAN V AERNEWIJCK. noemt onder de talrijke talen, die .de predikant JAN MICHEUS kende : « hebreeusch, iecx, latijn, franchoys, overlandts vlaemsch ende in somma wel zes of zeven talen » (i). Zoodat we zeggen kunnen, alsof we een wiskundige bewerking - uitvoerden : Nederlandsch is de tegenhanger van Overlandsch. Maar, zult Ge wellicht zeggen : wij hebben wel gehoord van overlandsche guldens, overlandsche titters, overlandsche schepen, overlandscre capiteins (2) maar is overlandsch in gebruik geweest met betrekking tot de taal ? Ik zal U dadelijk herinneren aan het plakkaat, den 8 Mei 1521 vanwege den Keizer afgekondigd, waarbij het verboden werd Luthersche of andere kettersche boeken te koopera, te verkoopen, te bezitten, te lezen, te schrijven of te drukken het zy in Overlandscher, Latijnscher oft Vlaemscher talen, oft in eenighe ander talen » (3), en nog de geheele 16de eeuw door, nog ver in de I ide eeuw, is Overlandsch hier bekend geweest (4), al moest het ten slotte de vlag strijken voor Hoogduitsch, zooals we gezien hebben. Maar nog ontbreekt de sluitsteen, luidt wellicht Uw wederwoord, want wij hebben nog het bewijs niet gehoord, dat THOMAS VAN DER NOOT, die, zoover wij nu weten, voor 't eerst in 1518 de benaming Nederlandsch bezigde, op zijn minst de benaming Overlandsch kende. Uw twijfelzucht, Geachte Hoorders, is billijk; maar het verlangde bewijs kan ik U geven, ja meer dan dat. THOMAS VAN DER NOOT kende niet alleen de benaming Overlandsch, maar ook het Overlandsch zelf. Ziehier twee geloofsbrieven : Den spieghel der duecht ende der eerbaerheyt vol schoone historien ende exempelen... Dit boeck es ter eeren gods ende iot salicheit van alle menschen wt de overlantsche tale ghetranslateert. Brussel,. Th. v. d. Noot, 15 1 5 (5). En aan het slot van een andere zijner uitgaven, nl. van Den Rosenghaert van den bevruchten vrouwen, leest men : (t) Bijlage, n° 1829. (2) Zie b. v. VERDAM, Middelnederlandsch Woordenboek, alsook het. Woordenboek der Ne derlandsc1ze Taal, beide op Overlandsch. (3) Bijlage, n° 1833. -- (4) Bijlage, n° 1832-1845. — (5) Bijlage,. n° 1831. - 448 - Iek Th vander N die dit tegewoerdich boecxken tot trooste ende onderstande den eersamen vroukens die met kind beurucht sijn wt de ouerlansche of hoochduytsce tale in onse ghemeine sprake ghetranslateert hebbe... bidde alle personen dient in handen comen sal dat si dat ... eerlijck ende secretelijck houden ... in de princelijcke stat van hruesele ... int jaer ons heeren duysent vijfhondert ende sestiene den achsten dach in merte (i). Ik ben begonnen met een verkeerde meeping uit de wereld te helpen; laat ik daarmee ook eindigen. Het is nog zoo lang nietgeleden. dat in Zuid-Nederland diende gestreden te worden tegen zeker urbisme, dat hier in bestond, dat men de benaming Nederlandsch liefst vermeed, en Vlaainsch verkoos. Deze voorkeur had onder andere haar oorsprong in de rneening, dat de benaming Nederlandsch te -- Hollandsch was. Het is thans duidelijk gebleken, dat de benaming Nederlandsch met betrekking tot de taal voor het eerst in Zuid-Nederland is gebezigd. Onder de voorbeelden van voor 1551 is maar één uit Noord-Nederland, en wie onder U door deze mededeelingen niet is afgeschrikt, en nog lust mocht hebben om het bewijsmateriaal dat er bij behoort, door te zien, zal zich er van kunnen overtuigen, niet alleen dat van de vele bouwstoffen, die voor Nedejlandscll bijeengebracht zijn, haast . twee derden uit Zuid-Nederland afkomstig zijn, maar ook dat Nederlandsch als topo-, ethno- en geographische benaming in de ibde eeuw het eerst en. het meest door Zuidnederlanders werd gebezigd. Mein liebchen, was willst du noch mehr ? Het is er verre van, dat 1Vedenlandsclz tegenover Vlaamsch zou staan. Nederlandsch is eer Vlaanzsch dan Hollandsch. Wie onder ons het verloochent, verloochent de overlevering van zijn eigen geslacht. Ik heb gezegd. (1) Bijlage, no 1832. BIJLAGE. De titels van vertaalde boeken en de plaatsen uit oorspronkelijke geschriften die de bewijsplaatsen uitmaken voor de beschouwingen en gevolgtrekkingen in de bovenstaande voordracht, worden hieronder naar tijdsorde medegedeeld. Daar het niet de bedoeling zijn kon, bibliographisch werk te leveren, zijn de boekentitels tot het allernoodzakelijkste bekort en staan daarbij de plaatsnamen uit de adressen in hedendaagsche spelling. Slechts een betrekkelijk gering getal titels zijn naar de boeken zelf opgenomen; de overgroote meerderheid zijn begrijpelijkerwijze ontleend aan betrouwbare bibliographische werken. In dat geval is de bron achter elk artikel nauwkeurig opgegeven, en daarbij zijn de volgende verkortingen gebruikt AB = De Amsterdamsche Boekdrukkers en uitgevers in de zestiende eeuw door E. W. MOES ... voortgezet door Dr. C. P. BURGER JR. Amsterdam, C. L. Van Langenhuysen. 1900 vlgg. 3 deelen. BB = Bibliotheca Belgica. Bibliographie générale des Pays-Bas, par le Bibliothécaire en chef et les Conservateurs de la bibliothèque de l'Université de Gand. Gand, Camille Vyt. La Haye, Mart. Nijhoff. Première série, 1880-1890. Seconde série, 1890 vlgg. BG Bibliographic Gantoise. Recherches sur la vie et les travaux des imprimeurs de Gand (1483-1850) par FERD. VANDERHAEGHEN. Gand, Eug. Vanderhaeghen, 1858-1869. BHG = Bibliotheca Grotiana. Hugonis Grotii Operum Descriptio Bibliographica ... scripsit HENR. CORN. ROGGE. Hagae Comitis, apud Martinum Nijhoff. l\'TDCCCLXXXIII. BJ = Bibliothèque de la Compagnie de Jésus par ... les Pères DE BACKER et... CARAYON Nouvelle Edition par CARLOS SOMMERVOGEL, S. J. Bruxelles, O. Schepens, Paris, A. Picard. 189o-I900. *DCR = J. I. DOEDES, Collectie van Rariora Inzonderheid Godsdienst en Theologie. Utrecht, Kenrink en Zoon. z. j. (1887). — 450 — DVA..=. Levensbericht van TH.-J.-I. ARNOLD door WIL -LEM DE VRESE. Gent, A. Sufer, 190I. = De Nederlandsche Emblemata, Geschiedenis en Bibliographic tot de 18áe eeuw... door A. G. C. DE VRIES. Amst. Ten Brink en De Vries, 1899. = Nederlandsche Letterkunde. Populaire prozaschrijvers XVIIe eeuw... bij W. P. DE VRIES ... Amst. 1907. = Exposition malinoise d'art ancien aout-septembre 1888... Catalogue. Malines, J. Rijckmans.. MISS = Histoire des Savants Bibliographie. Catalogue de livres en vente aux prix marqués. Amst. Frederik Muller & Cie. = Bibliographic de la typographie Néerlandaise des années 1500 à 15.0... par WOUTER NIJHOFF. La Haye, 190I vlgg. MNT = Nievs-Tydingen Waeragtighe en pertinente Ver Lan--haelen Van verscheyde plaetsen in Desen en Vremde den. Men vintse coope By Muller en Co... Amst. z. MNL = Nederlandsche Letterkunde Catalogus Boeken en Handschriften voorhanden bij Muller en Cie... Amst. z. j. (1892). MPP == Nederlandsche Letterkunde Populaire Prozaschrijvers der XVII° en XVIIIe eeuw... Muller & C1e. 1893. Mt = Bibliographic des Martyrologes Néerlandais. Extrait de la Bibliotheca Belgica ou Bibliographic ge'ne'rale des Pal's-Bas, FERD. VANDER HAEGHEN, bibliothécaire chef, TH.-J.-I. ARNOLD R. VANDEN conservateurs á la Bibliothéque de l'Université de Haye, Mart. Nijhoff, 189o. 2 deelen. Mth = Théologie... Catalogue de livres A prix en magasin chez Fr. Muller & Co. Amst. 1887. PM1 = Bibliotheek van Nederlandsche pamfletten. l e Afdeeling. Verzameling van Amsterdam. Naar tijdsorde gerangschikt en (150o-1702) door P. A. TIELE. Amsterdam, Frederik 1858-1861, deelen. - 45° - DVA = VVILLE:\ I DE VREESE. Gent, A. Siffer, 1<)01. DVE = N ederlandsche Emblemata, Geschiedenis Bibliographie tot de r8de eeuw ... A. G. C. DE Ams!. Brink en De Vries, r899. DVNL = N ederlanclsche Populaire prozaschrijvers der XVIIc en XVIIIe eeuw ... voorhanden bij R. VV. DE ... 1907. EM = août-1888 ... Catalogue. Rijckmans. MHS = Bibliographie. prix: Muller & Oe. NB = Bibliographie la typographie N éerlandaise des r500 15'!-0 ... NrJHoFF. 1901 vlgg. = vVaeragtighe Verhaelen Van verscheyde plaetsen in Desen en in Vremde Landen. te cDope Ey Frederik Muller en Co ... j. = N ederlandsche Catalogus van Boeken bij Frederik Muller en Cie ... z. j. (r892). = K ederlandsche Letterkunde Populaire Prozaschrijvers XVIIc en XVIII" eeuw ... Amst. Fr. Muller Cic. = Bibliographie protestants N éerlandais, la Biblt"othem Be30 overghegheven... met die duyt:,ehe Misse ... Wesel, Hans de Braeeker. - SERRURE, 241. Hitr nae volg hen die vande ghene die Thoff volghen ... om datmense niet ghevoeehlijek int Duytseh en ean ge · setten, so sal iese in Spaents lalen staen,Gheheele verclaringhe vant belegh, ... van Oran, Antw. Mollijns, bi. Bro. - BH', V 209. 87.Jammerlijckeende seerwon· derJijcke Nieuwe tijdinghe ... van dye gheweldighe sprinekreyse .. r int ja er M.D.LXIIl Ouerghesedt wten Franchoys int Duytsehe. Antw. W. Simens. - BB2, T 113. N ovieampianus, Het gheheel begrijp des volcomen verstants der heyligher Scriftueren ... Nu eerstwerf wten Latijnen in Duytschen ghetranslateert. By J. vanden Bosch. Antw., C. vanden Wouwere. - DeR 91. 1565. 89. - Referein en lof vanden name Jesu, an GuilJaume vanden Bogaerde, Prinee souverain over &lle duutsche tonghen der Rhetorijcken, L. D'H EERE, Boomgaerd der poes/en, I 14. -11566. A. DE V AL, Den spieghel der Cal vinisten ende die wapenenderChristenen om die Lutheranen ende meuwe Evangeligten van Geneven te wedtrslane. Getranslateert in duytschen, om tkersten ghelooue in alle herten tè versterckene. Antw. E. Ph. Tronae· sius. - Cat. R. W. P. DE VRIES, 28 Nov. Ig05, 289. 91. - Vanden Armen toe onderholden, des hoochgheleerden Johannes Ludovici Viuis ... Wt den latijn in duyths gestelt deur Henricum Geldorpium. Antw. W. Siluius. - V 32. 92. - Jan Boogaerts ... wordt toeghelaten ... temoghen drucken oft doen drucken ... een sekere Duytsch boeexken, Gheintituleert enz. Privilegie van : Remonstrance oft Bewijs van het Purgatoir ... door F. Arooldum Mermannium. Leu v. J. Bogaerts. 93. - lek hadde het voorleden J aer gedruckt een en Boeck ge· naemt La Maison Rustique de M. Charles Estienne, int Fran. soys •.. velen baden my daerom, dat leken inde N ederduytsehe- 459 - sprake wilde doen oversetten hebbe ten laetsten met grooten cost ende arbeyt, de copije te wege ghebracht, ouerge.telt in deser duytscher talen, PLANTIJN by STEVENS, Landtivir hinge, Opdracht. 1567. 94.- Een Catholic tractaet van de Beelden ende van het rechte gebruyck dier selfder..., nu int duytsche eerst overgheset door H. K.... Antw. P. v. Keerberghen. -PMm 155. 95. -- Meer dan Twee hondert ketterijen , blasphemien , ende nieuwe leeringen, welck tot de Misse zijn ghecomen : Eerst van van Peter Bloccio... in Latijn ghemaect, daer nae in Duytsch voor slechte menschen ouerghesett... 96. - Dit boecxken vander outheyt ende waerheyt des ghemeenen Christen gheloofs, eertijts in Latijne bescreven door Vincentium Lirinensem, ouergheset in Duysche, Privilegie voor VINO. LIRINENS. GALLUS (Leuv. J. Lo. gaerts). 97. - Discours ofte Corte enarratie, op die beroovinghe der catholycker kercken... Overgheset wt Francoys in duytschen. Leuv. J. Boogaet ts, 98. - C. de Sainctes, Destructie der heyligher Kercken ... overgheset wt Francoys in duytschen. Leuv. R. Velpius. - DCR 103. 1569. 99. -- Den Biencorf der H. Roomsche Kercke. Welck is een dare ende grondelicke wtlegginghe des Sendbriefs M. Gentiani Heruet, nu torts wtgegaen int Fransoys ende int Duytsch... [door Philips van Marnix] (herdrukt 1572, 1574, 1 577, 1593, 1597, 1600, 1611 en.T.) 100.- Satyrae Oft Sermones... duer Cornelis `an Ghistele in onser duytscher talen... overghesedt .. Antw. Ameet Tavernier. - BB, G 29. 101.-Adam Sasbout. Devote... sermonen inde Latijn eerstmael gehadt... Ende nu ghetranslateert ... in duytsche... Leid. J. Mathyszoon . , . - Cat. BURGERSD. & NIERM. 13-22 Nov. 1905, 928. 15 70. 102.- Der Griecxser Princerssen, ende Jonckvrouwen clachtige Sendtbrieuen Heroidum Epistolae ghenaemt, beschreuen door den vermaarden poëet Ouidius Naso inden Latijne. Ende nu in Duytsche deur Cornelis van Ghistele... ouergheseot Antw. Ameet Tavernier. - DVNL 379. 1572, 103.- De groote Prognosticatie vanden lantluyden... wten fransoyse in duytsch overgeset... Antw. Mat ten N uy ts. - BB2 , P 92. 104. - Van die wonderlijcke nieuwe . Sterre... Wt den Latijne in Duytsch overghesedt... Antw. H. vander Loe. - BB2 , B 297. 10b. - Een Duytsch Musyck Boeck... Leuven, P. Phalesius. - BB2 , L 6697 . 1573. 106. - Een core verhael van de strenghe belegheringhe... van... Alcmaer... wt het Latyn int Duytsch overgeset... Deltt, A. Hendricsz. - PMm 125. 1577. 107. - Den Spieghele van den berauwighen Zondare, zo wel int Duytsche als int Fransoys. Gent, W We van G.v. Salenson.- BG 216. 1578. 108. - Prophetie uut de Latijnsche sprake ghetranslatiert in — 460 Duydtsche... ghevonden int Cabinet van Maria Coninghinne van Hongarie, ende int openbaer ghebrocht deur Joh. Goropium Secanum. — PTh 272. 109. — Dits een seer schoene Historie van die seer wijse Maeghet Theodora ... van nieus wten Spaenschen in Duytsch overgheset. Antw. J. v. Ghelen. — BB, H 6. 110. — De Cautelen... mit het Canon ende Ceremonien van der Misse. Al in Latijn ende Duytsch . door Petrus Viretum. Londen (H. Bynneman). — Mth 1694. 1579. 111. — Defensiones oppositionum. Dat is opt duytsch Bescherminge der wederspreekinghe, THOMAS V. IMROECK, Col feSsio, tol. [13]. — Mt 1, 198 1580. 112. — Bi die Conincginne. Een Verantwoordinghe van weghen der Conincghinne van Engelant... Eerst Ghedruckt in Enghels... ende nv getransleteer in duych. 1580. -- PMm 488 113. - La guirlande des jeunes lilies, en francois et Hamen, par Gabriel Meurier... ► iet Cransken der jonghe dochters in fransoys ende duytsch. Antw. Jan Waesberghe (herdrukt 1606). 4581. 114. — also die Duitse tale veel hondert jaren ouder is dan die... Franse. PONT. DE HieutTER,Nedef d. Orthogr. 99. 4583. 115. — Die twaelf boecken van jEneas Dido.... Nu eerst in onser duytscher talen door Cornelis van Ghistele... overghesedt. . Antw. Hans van Liesvelt (herdrukt 1589, 1599, 16og). — BB, G 15. 1586. 116. — Simon Stevins Vytspraeck Vande Weerdicheyt der Duytsche Tael, S. STEVIN, Beghinselen der weeghconst,bl..bBa. -- BB, S 131. 117. — Neemt noch merckelicker voorbeelt, ande prekinghen ofte verscheyden leerins,hen der gneloouen, die inde.Duytsche landen geschitn. waer vindtmen ander contreyen daer de ghemeenten alsoo ghetrocken worden, den eeben tot dit. den anderen tot dat, ende elck tot t'ghene hy hoort? wat is o'oirs-aec? de beweeghlicheyt der Duytsche woorden, al veci heftelicker des menschen sin ende ghemoet tot des Redenaars voornemen dringhende, als eenighe ander; want soo hy Lie tong wel t' lijnen bevele heeft, ende dat hem maer int hooft quaem een bessem de bruyt te sijne, hy sat de ghemeente beweghen ter bruyloft te commen. Ja noch al slimmer dioghen doen be staen, streekende niet alleen tot ellende van wyf en kinderen, tot verlies van lijf en goeds, macr oock tot ghemeene verderfnis des landts, als metter daet, dat beclaghelick is, te veel blijct; Eude dit al door die heftighe beweeghicheyt deses taels : ><)aerom waer t wel te wenschen, dat gneen ander begaefde der Duytsche tong, sulck ampt ten deele en viele, dan diens einde tot de ghemeene welvaert strest ; want soodanigher menschen Duytsche woorden, vaten inde hoorders herten als slissen an wolle, si sijn als den breydel des peerts, als t'roer eens schips, duer t'welck de ghemeente gheuoert wort daert den stierman belieft, ald. 4588. 118. - Metamorphosis dat is Die Herscheppinge ott veranderinge beschreven int Latijn... .overgheset in ot,se duytsche tale. Amst. J. Muller (herdrukt i6o8). - AB 216. 119. - Den Leydtsman der sondaeren ... ghemaeckt door ... Louys van Grenaden ... in duytscher talen oufrgheset ... door Philips Numan. Antw. Plantijn. 1589 120. - Paraphrasis dat is) op den Bi iet van S. totten Ephesien ... int trouwelijck ouergneset. - 219. ca. 1590. - Moet duytsPoëet r.0 nodich zijn ervaren in Griex- Latijo? SPIEGHEL, 1, 125 VLAMING). 1590. Oft by avontueren vrempt oft onbequaem duncken inochte, soo hoogen ... in duytsche Poesye . . . verhalen : 530 enT., NUMAN, Strijtd. Gemoets J. Mummatrt), 1592. 123. - Corte Chrystelycke leeringhe, in maniere van tsamensprekinghe den ende Ghemaeckt by... Doctoor Ledesma ... int Duytsch. Leuv.J.Maes herdrukt: 16281. - BJ 4, 124 - Refereyn tot des Nederlandts Duytscher Spraecke, J., Een Geestelijck Liedt Boecxken, bl. 85b. Van die duydelijcke Spraecke, 91a. - WSL 1593. 125. - Een Suyuerlijcke wtlegginghe op 't Ghebedt des Heeren... nu in Duyts getrouwe Hermen-lijck ouergheset. Amst. Janszoon. - AB 226. 126. - Paraphrasis (dat is) Ver -clatinghe op de canonijcke Brieuen ... Eertijts door... Des. Erasmus .. int Latijn gheschreven : ende nu int Duyts ghetrouwelijck overgheset. Amst. Harmen Jansz. Muller I592.-AB 225. 127. - Eine Christlicke Tragedia, Die Coopman offte dat Ordel geheeten... Eertijdes in den Latijn gestelt, doer Tomah Naogeorgum : Nu... wth den Latine in Duytsche Spraecke troulick ouereesettet,.. Bremen, B. Peterss. - DCR go. 128. -- Statuyten end e Ordinantien, ghemaect by... Ghet aerdt van Grotsbeke... Ghetranslateert vuyter Walscher in Duytscher spraken, by M. Jannen Scronx... Leuv. J. Heiberch. 129. - Chronica, Tytboeck ende gheschiet bibel, van aenbegin der Werelt tot den jare 1586 veriengt... Door Sebastianum Franck van Word, voortijts in Duytscher sprake noyt ghehoort noch ghelesen. Amst. C. Claesz. - AB -- De 15o Palmen Davids. Item hier is by ghevoecht op de cant den duytschen Text overgheset uyt den Hebreeuschen... Amst. \V. Janszoon. - 469. 4 596 . 131. -- Tarentius Comedien, nu eerst wt den Latine, in onser duutscher talen door Cornelis van Ghistele over gesedt. Antw. H. Verdussen. - DVNL 387. 1588. 118. - M etamor)!hosis dat is Die Herscheppinge aft verand.ringe beschreven int Latij n ••• .overghese! o,lse duytsche tale. Ams!. H. J. Muller (herdrukt 1608). - AB 216. 119. - Den Leydtsman der sondaeren .. ghemaeckt door ... van Grenaden in duytscher talen ou"ghesel ... door Philips Numan. Antw. Chr. 1:;8\1. 120. - (dat Verclaringhe op den BlÏtf Van S. Pauwels totten Ephesien .•. inl Duyts trouwelijek ouerglJeStl. - AB 21g. ca. 1590. 121. - Mot! juyst een dUylS Poëet nu nodich zijn ervaren in GriexLatijn? SPIEGHEL, Hertspieghel I, 125 (ed. VLAMING). 1590. 122. - by avontueren onbequaem duncke" mochte, soa hoog ell saken _ •• in dUYlsche Poesye ... te verhalen: SJO enf., NU"AN. Strijt d. Gemoets (Brussel, J. Mummatrt), 3 a. 1;'>92. 123. - Carte leeringhe, tnaniere van tsamen· sprekinghe tusschen den meester ende den Discipel. by ... Docloor Ledesma '" inl Duylsch. Leuv.].Maeslhel-drukt: 1628). - BJ -+, 1650. 124 - Rtfereyn tOl Lof Nederlandts unde der Duytscher SpraEcke, D. J., Eell Geestelijek Liedt Boecxkell. bi. 85b. Van duydelIjcke Duytsche Spraecke, gia. - WSL 165. '1593. 125. - Een Suyuerltjcke wtlegginghe op 't Ghebedt des Hetren ... nu in DUyls getrouwelijck ouer[lheset. Ams!. Hermen Janszoo n. - AB 226. 126. - Paraphrasis (dat is) Verclatinghe or de canonijcke Brieuen •.• Eertijts door... Des. Erasmus .. Int Lalijn gheschreven: n u int ghetrouwelijck overghestt. Amst. Harmen Jan.z. Mull,r 15g2.-AB225. 127. - Tragedi", Die Coopman offte Ordel geheeten ... Eertijdes in den Lalijn doer Tomau Naogeorgum: Nu .•. wth deu Laline ouergesettet ••• Bremen, B. Peterss_ - DeR 90. 1594. 128. - ende OrJinantien, by ••• GheI Grotsbeke ... Ghetranslateert vuyler Walscher in Duytscher SpI aken, M. Scronx ... Leuv.Heiberch. 1595. 129. - Tytboeck aenbegin da \V erelt tot den jare 1586 verleng!... Door Sebastianum voortijts in nocl1 C. Claesz. - 357. 130. - 150 P.almen Davids. overgheset uyt den Hebreeuschen ... - AB -+6g. 139fi. 131. _. Comedien, eerst door over Verdussen. - DVNL 461 - 462 -- 132. - Lof ende Lasteringe... door Jan van Marconville,... eerst in L. M. van Napart. C. Claesz herdrukt 16o5).- AB 368 ; DVNL 1597. 133. - par Meurier... Kinder Redenen, lransoys duytsch. Rotterd. J. Waesberghe. 4598. 134. - warachtich woorden-hael, van de S iecte, vande Coninck van de tweede,... Duyts ... Jan -- 878. 135. - loghenstroyinghe wanden ... uyt duytsche ... door H. C. Salomon de Roy. - BB', C 563 13 . 1599. 136. - Blaffert aller van Europa bysonder van hooch neder-duytschlandt, Regeeringhe .. Tot Amsterdam ... Ge na-druckt by Peler Gevaerts . Copye van Wilhelm Petri, Duyts buyten Ceulen. 15og. -- BB2 , 137. - Heerscheppinghe oft veranderinge... eerst tale. Amst. Harman Jansz: Muller. - AB 229. 138. -- Boecxken staen veel Jans 23o, 231, 232.-Zon Muler . - '1602. -- El Paternostro de gli Rhym-gedicht, so in Duytsch, als Italiaens... Mitsgaders Los dies mandamien?os de los Theatinos. Wesende thien Gheboden der Jesuiten. Originelick in Spaensch, ende paraphrastice Duytsch ghedicht overgheset... Enkhuisen, Jan Ar. Chaallon. - PM1 499. 1603. - Eertzhertoghen... hebben toegelaeten Rutgeert Vulpius, alleen te mogen drucken. tegenwoordige groote ende cleybe Christelycke leeringe, in Duytsche ende int Franchois. - van . Catechismus. 1603. - BB2,. 584 3. - Verhael van vyff Beletselen... wt de Lat. inde Ann() 1604. - PMm 1018; PR 22 133. - Gorcum... Hesselsone... Ende onse Duytsche taele overgheset deur B. Willem Spoel- Bergh. Jan Moerentorf. 143. - edele welsegghen... Overgestelt uyt den Latijne ghemeender M. Mussem... Nu van nieus oversien uijtroedinghe vande uijtheemse woorden(daer recht-duijtsche gheset zijn) verbetert. Gouda, J. Migoen. - BB, 134. - verwecken laet Robbert Robbertsz . j eenich Reecken- Meester durven ghevva- 132. - Der Vrouwen Lof ende Lasteringe ... door Jan van MarconviJle, ... nv eerst overgeset in Duytsch deur J. L. M. van Hapart. Amst. C. Claesz (herdl'ukt 1605). - 368; 187 en 188. 159ï. 133. - Propos puerils... par Gabriel Meurier ... Kinder Redenen, Jransoys ende d uytsch. Rot· terd. J. Waesberghe. 11>98. 134. - Cort warachtich ver · hael, van de Siecte, leste woo rden ende doot vande Coninck van Spangien, Philips de tweede, ••. overgeset in DUyls .. , Voor Jansz. Orlers. - PMm 135. - Jesuiten loghenstroy· inghe vanden dood Theodori Bezae ' .• uyt latijn in ct uytsche sprake overgheset .,. door H. C. Utrecht, Salomon de Roy. - BB", C 56313• 11>99. 136. - Blaffer! tot opweckinge aller Prircen van Europa byson. der van hooch ende neder·juytsch· landt, haer te versien teghens de Moortdadighe Spaensche Regee· ringhe •. Tot Amsterdam .,. Gedruckt by Peet er Gevaerts '" na de Copye van Wilhelm Petri, ghedruckt in Duyts buyten Ceu· len. Anno 1599. - BU', B 322. 137. - Metamorphosis dat is De Heerscheppinghe (Jft veranderinge ... nv eer.t overgheset in onse duytsche lale. Amst. Harman Jansz; Muller. - 229, 138. - Dit is een suverlijck Boecxken inden welcken Slaen veel schone leysen in latijn ende in duytsche. Amst. Harmen J ansZoon Muller, - AB 230, 231, 232. 139. - EI Paternostro gli Spagnuoli ofte Rhym-gedicht, so Italiaens .•• Mitsgaders Los dies mandamien\os los Theatinos. Wesende De Ihien Gheboden der Jesuiten. in Spaensch, ende paraphrastice in Ouytsch ghedicht overgheset ... Enkhuisen, Jan Ar. - PM1499' 140. - Die Eertzhertoghen ..• hebbe:J toegelaeten Rutgeert Vulpius, alleen te mogen drucken .• dese tegenwoordige groote ende cley"e Christelycke leeringe, in DUYlsche int Franchois. Privilegie van. CCSTERUS, Cate· chismus. Brussel, 1603. - BB", C 584'. 1604. 141. - Een cort Verhael van vyjf Beletselen ... wt de Lat. inde Duytsche spraecke overgeset. An· no 1604. - ICltl; 22 133. 142. - Waerachtighe historie van de martelaers van Gorcum ..• Eerst beschreven in 't Latijn, deur Willem Estius Hesselsone •.. Ende nu in onse Duytsche taele over· ghestt deur B. Willem Spoell3ergh. Antw. Jan Moerentorf. 1607. - Rhetorica Die edele Const van welsegghen •.. Overge· stelt uyt den Lalijne in ghemeender spraken. Bij M. Jan van Mus· sem... N u van Oleus oversien en met uijtroectinghe vande uijtheem se woorden(daer recht-duijtsche in plaets gheset zijn) verbetert. Gouda, J. Migoen. - M 134. 144. - Om de Gheesten te verwecken 1aet Robbert Robbertsz vraghen / Oft hier eenich Reecken- Meester sal durven ghewa- 463 - ghen / In Duytsch uyt te spreken 't ghetal hier boven gheset /. ROBBERT ROBBERTSZ, Nurneratio. - 3, blz. 127. 1609. 145. - T'boeck is in duyts verclaert Van Cooren-hart vermaert. G. S. COORNHERT, De tweede Boecken Odysseae (Amst. H. Barentsz.), 173b. - Cleyn Tractaetgen,.. teghens den Aflaet ende Vaghevier... Wt het Latijn in Duyts overgheset. Amst. D. Pieterssz. - PM1 807. 1610. - Tractaet vande Ovdtheyt vande 13atavische nv Hollandsche Republique Beschreven int Latijn door Hugo de Groot..., nae in 't Duytsch overgestelt. Gravenh. H. Jacobsz. - ERG 152. 148. - bedde om Latijnsch antwoordt, dat ick beter meen te verstaen als Duitsch weet te schrijven, HOOFT, 1, 31. 1611. Een treffelijck ende wonderlijck Vrouwenlof, beschreven int latijn door H. C. in overgeset. Rott. M. hsastiaensen. - Cat. SERRURE 348. 150. - Vier corte maar heerlycke ende diepslnnighe vraaghstucken van het rechtveerdichmaeckend' gheloof... Uyt den lat. in duytscher tale overgh. door lieff-godd. waerheit.- PR 1 2, 33. 151. - heeft my recht gedacht selven te translateren het Spaens, ende uwe E. in Duyts toe te eygenen, J. AVENTROOT, Sendbrief, opáracht. - 152. - Brief D. Lubberti... aen den Eerw. Aertsbisschop van Cantelberch... Wt het Latyn int Duytsch.,. overgheset. Delft, B. Hz. Schinkel. - PM! 1c81. 153. - Peterssen (Gerlacus). De innighe Alleensprake... Overghestelt wt den latijne in duyts door Nicasium van Heese. 's-Hertogenb. A. Scheffer -- DCR 1624: J. W. v. LEUWEN 135, 2915). 1615. 154. - At ticvlen vanden Peys, gemaect tusschen de Maiesteyt vandenConinck... overghesetvuyt het Italiaens int Duyts. Bruss. H. Anthoon. -PMm 1616. 155. - Symbolvm Apostolorom, oft : slare wtlegginglie... wt de Lat. spraecke in onser Duytscher tale overgheset. Rotterdam,. Mathijs Bastiaensz. - 1468. 1617. 156. - Seeckere Articulen van. de Macht eens Princen, ofte des Magistraets Ghestelt bij David Lindesay in 't Latyn... Ende nu... in onse Duytsche PMm 1618. Slecht - hoyen moockt eensjens en weet van hooftse Carmen, schrijft duyts teenemaal, BREDERO, Brab. vs. 209. 158. - De soberheyt is deughd diens ghelijcken men niet en weet. Dat is gheseyt in 't Duytsch; siet dat je niet veel en eet. 258. 159. - Sommige Latynisten duytsch Beleert hebben), BREDERO 3, 199. ; Duytsch spr<:ken boven gheset ;. ROBBERT ROBBERTSZ. Numeralia. AB 3. 127. W09. - is in verelaer! vermaert. bij COORNHERT, tweede XII. Baecken Odysseae Barentsz.). 173/J. 146. - Een Cleyn Tractaetgen ... tegh"ns den Aflaet Vaghevitr ... Wt Latijn in Amst. D. Pieterssz. - PM.l ti07' WlO. 147. - vande Ovdtheyt Batavische Hollandsche Beschreven de Groot .... daer nae in 't Duytsch overgesteit. 's Gravenh. H. ]acobsz. - BHG 1J2. 148.- bldde antwoordt, dat Ick beter meen te Vtrstaen Duit.ch schrijven. HOOFT. Briev. I. 161'1. 149. - tretfelijck ende wondtrlijck Vrou we!llof. beschreven H. C. A., duytsch overgtset. Rott. M. bastiaensen. - SERRURE 34ti. 1613. 150. - maar hetrlycke diepsm!lighe vraaghstucken het rechtveerdichmaeckend' Uyt den lat. duytscher tale overgh. door een lietf-h. der waerhell.PR 12.33. 151. - 't my recht gedacht den sel ven translateren uyt Spaens. E. in loe te eygenen. J. AVENTROOT. Sendbriif, apdracht. - PMm 1322. 152. - D. Sibrandi Lub. berti ... aen den Aertsbisschop Canteibereh ... Wl het Duytscb ... overgheset. B. Hz. Schinkel. - PMI 108t. 153. - (Gerlacus). Alleensprake ... Over· ghestelt den latijne in duyts Nicasium van Heese. s·HertOllenb. - DeR 95 (herdrukt 1024 : Cat. ]. W. V. LEEUWEN 135.2915). Hil;). 154. - A, ticvlen "anden Peys. tusschell Maiesteyt vanden Caninck ... overgheset vuyt h~t Italiaens Int Duyts. Bruss. -PMm 1391. 1616. 155. - Apostolorom, of,; Een cia re wtleggingh~ ... in onser Duytscher Rolterdam, Bastiaensz. - PMm 14lili. 16l7. 156. - van ofte des MaBistraets Ghestelt bij Da vic! in't Latyn ... nu ... O!lse Ouytsche tale overgheset. - PMm 1331. HBS. 157.-Slecht-hoyen ais ghy zijt. moockteensjens een acte notariaal, Gaylien eu weet van hooftse larmen, gy schrij!t moor duyts teenemaal. BREDERO. Sp. Brab. vs. 158. - is een ghelijcken men niet is gheseyt 't siet niet veel en vs. 258. 159. - Latynisten (die doch eer en meer uytheemsch dan duytsch geleert hebben).BREDERO 199. - 464 - 160. — Trouhertighe Vermaninghe aen alle Svvangere ende Barende Vroutgens... Ghebout op het Fondament van seeckere passagien, ghetrouwel, alhier aenghetrocken, in 't Latijn, Francoys, Duyts ende Engels. — PMm 1370. 161. — Wy opper Broederen der Duytscher Academie hebben toeghelaten ende ghegheven aen onzen eyghen Drucker Nicolaes Biestkens, te drucken Geselschap Goden, op de Bruyloft van ende Nederduitsche Academie... ter vergaaerínge... inde zale der Duytscher Academi e, bij WIJBRANDS, 40; BB2,C 671 3 . 4649. 162. — Ongheleerde nijt, Die 't speet, dat hier oock soud' de wetenschap haar vlijtAanwenden, om wt lief.t' de burgery te stichten, En met de fackel van de duytsche taal toe lichten. Toelichten, sec, gi ck, met de rijcke duytsche taal, Dat duytsch-man ken in duytsch zo wel doen als een waal In waisch, S. A. C[OSTER], Duytsche vss. 4 1-47. -- Duytsche Academi, Tot Amsterdam gespeelt, Op den eersten dach van Oegstmaant, in 't 1619. S. A. C. Amst. L. C. v. d. Plassen. — S. COSTER, KOLLEWIJN). 164. — Hoor hier wat Vroeg bedurven, ic wodije slech vervaart maken Ick selje niet melden, ick sweert by mijn caproen, Spreeck duyts, BIESTKENS, bij V. MOERKERKEN, Kluchtsp. 13 , 90. 4620. 165. — tot saligheyd, in 't beschr. door P. Molnieus... en wt het frans. Winandum Sohnium. J. Brandt. — PR 1 i , 65. 166. — Dat wy hebben ge - translateert ende van de Waelsche taele in de Duytsche overgeset seker reglement, MELCKEBzECK, 96 bij STALLAERT, Glossarium 1, 381). 167. — des C'nincks van Hispanien op de Nederlanden... in Duyts overgheset... Franeker, Jan Lamrinck. — PM! 1845. 168. — zijn ... sync Weken... by my vertaeld ; het is syne maer alleenlijck van mijn maecksel ; 't is syn stael, maer van mijn vermenginge, Ten kortsten het is het selve lichaem in een duyts kleedt, Z. HEYNS, Wercken Du 1, vr. 169. — Metamorphosis Vande Fransche toeeygheninghe aen de Heer van Pibrac, In de Duytsche, HEYNS, v. Du 2, 6. 170. — Haer sal in 't Duyts en oock mede niet ontbreken, ald. 171. — het my te stellen desen slagh, By Bartas meed in Frans ghebracht... Dewijle vander Myl... Den selven in goet Duyts te lesen heeft gheghevens, Z. H EYNS, v. 2, 175. 172. — Ick ken fraey en ick ken veelderley Talen, Gelyck... Duyts ken ick altyd fierst, Tyssen, 93. 4622. 173. — over de allom- verstroyder christenheyt... Latijnsche in veersen gecomponeert Vitrivius. — PTh 1372. 160. - Vermaninghe alle Swangere ende Vroutgens .. op van seeckere passagien, ghetrouwel. 'alhier aenghetrocken, Françoys, ende Engels. - PMm 1370. 161. - opper Broederen AcaJemie hebben ende ghegheven aen eyghell Drucker Nicolaes Blestkens, drucken 't Geselschap der GodelI, op de Bruyloft vall Appollo ellde de Nederduit· sche Academie ... ttr vergalleringe ... illde zale der Duytscher Academie, bijWiJBRANDS, A mst. Toon. BBt, C 6713. -16-19. 162. - OngheleerJe Die speet, dat hier oock soud' de vlijtAanwenden, liefj' te stichten, En met de fackel van de duytsche Toelichten, seg ick, met de rijd.e duytsche Dat duytscll-in doen een waal walsch, S. A. CCOSTERJ, Duytsche Academi, vss. 41-47. 163. -lluytsche AC"Gemi, den eersten van Oegstmaant, 't Jaar 161g. C. Amst. L. C. - COSTER, Werk. 145 (ed. KOLLEWlJN). 164. - hier Vroeg ic wodje selje niet melden, ick caproen, Spreeck goed duyts, BIESTKENS, Claes Cloet, bij V. MOERKERKEN, Ndl. Klllchtsp. 13, go. 1620. 165. - Den seeckeren wegh in't frans. d. P. Molnieus ... en wt het frans. in duytsch gebracht door Winandum Sohnium. Amst. M. J. -PR 11,65. 166. - ... getranslateert i n de Duytsche overgeset bij v. MELCKEB;;; ECK, Kruisgilde g6 (aangehaald bl) STALLAERT, Glossürium 1,381). 1621. 167. - Verhael van het Recht C'lI1incks van Hispanien op Nederlanden ... overgheset ... Lamrinek. - PMlI8-l5. 168. - liet syne Weken ... vertaeld; is syne stoffe, alleenlijck van maecksel; 't is maer kortsten is het selve lichaem in HEYNs, Wet·cken v. Du Bartas 1, VI. 169. - Yande Frans~he toeeygheninghe aen de Heer van PibrBc, [n de Duytsche, Z. HEYNs, Wercken v. Du Bartas 2,6. 170. - Duyts en Frans oock aid. 171. - Onnoodich dacht stellen By ghebracht ... Dewille Myl. .. Den selven Duyts heeft gheghevens, Z. HEYNs, Wercken v. Bartas 175. 172. - 1 ck keu f, aey lesen en schrijven, iek ken veelderley Talen, Gelyck ... Duyts ken iek altyd veur ierst, STARTER, Melis Tyssell, vs. g3. 1622. 173. - Klaegh-veersen over de teghenwoordighe ellende der allom- verstroyder christenheyt .•• Eerst in Latijnsche ende nu in Duytsche veersen gecomponeert door J. Regneri Vitrivius. - -_-- 465 .- 174 - Hier sult ghy sien verhaelt, en voor u oogh ontbonden Dat groote Ioffrouw-kraem, die vremd' en nieuwe vonden, Waer door sy spreeckt haer duytsch, DE BRUNE V66r HUYGENS, Mal. 175. - De On-ervaren Krijghsman Ofte Verhandelinge van het oude spreeck-woort Dulce bellum inexpertis.... uyt het Latijn in Duyts gebracht door H. R. -- BB2 , E 246. 176. - Collogvia of t'samenspraken... Door Desiderium Erasmum... Maer nu... in onse Duytsche tale gebracht. Amst. Dirck Pietersz. - BB2 , E 758. 1623. 177. - Voorbeelsels der Oude Wyse... Wt d'Indische sprake. in d'Arabische, Hebreische ende Latijnsche ouergeset, ende nu in de Duytsche vertaelt... door Zacharias Heyns... Zwol. Z. Heyns 1634). -- BB, H 67. 178. - Gelijck men bijnaer in Duitsch mede met het woord soude derven spelen, HUYGENS HOOFT, 1, 434. 179 - Als wy Duytsche Hexametros heroicos maken wilden, HUYGENS bij HOOFT, 1, 446. 180. - Komt by Heer Wenzzel school, die heeft vertaelt met lof In plat en suyver duyts den Phoenix der Poeten, VONDEL, 4, 48. 162.. 181. - Antivoorde vande Duytsche Relatie, aengaende die ghepretendeerde Conspiratie vande Enghelschen in Amboyna in Oost- Indien. -- PMm 1917. 182. - Ciceronis Vande onderlinge plichten drie. Boecken... Neffens zijne Paradoxa of wonderredenen aen Brutum en de droom van Scipio. Noyt aldus in duyts by een ghevoeeht .. Amst. Dirck Pietersz. - C 183. -- Laet ons zien, hoe onze Duydsche taele dit uyt-brenghen zal, DE BRUNE, (Amst. Jan Euertsen Kloppenburch), 49. is, 61. Zoo soreeckt Julius in zijn Latijnsche Naer-gerichten. daer van wy dit, met een Duytsche sauce, toe-bereyt hebben, 158. Dat luyt goed Duytsch, het Fransch niet en verstaet, 336. 184. -- Gerlach Peterssen... De alleen-overgestelt wt den latijne in duyts door Nic. v. Heese. Antw H- Verdus- Sen ... - J . W . V. 135, 2915. - Ciceronis philosophische Boecken... onse Duytsche tale ghestelt, dor M. G... Amst.. D. Pietersz, - C 133; 342. 186. - verlang seer wat mogen sijn... Ick had eerst niet daerop gelet E. schreefl: duytsche, dit verwondert mij noch meer, want die kan men hier niet wel distribueren, `VTENBOGAERT, Briev. 22 , 126. 187. - Dat wij in Duytsch /l et terye de h. Schrift haer tael haeresie, 22, 152. 4626. 188. - in latijn Grammatica genaemt, het duytsch Letterkonst V. H EULE,Ndd. Gram. t. -- op 't verwerven van 't privilegie aen w. « Hendrik de Groote »1; ick nochtans ducht dat de drucker zijn geit aen in 't waeter werpt, bij gebrek van te hem sijn harnasduits geharnast, stroef « Duitsch *) 174 - si en verhaelt, ontbonden loffrouw-die nieuwe vonden, Waer sy ~preeckt haer duyt_ch. BRU:-1E vóór HUYGENS, Costlick Mal. 175. - On·ervaren Kriighsman spreeck-woort (sic) Du1ce inexpertis ..•• Lqtijn - BB2, 176. - Colloqvia t'samenspraken ... Door Desiderium Erasmum ... Maer nu ... in onse Duytsche Amst. Dirck - BB2, 758. 162,3. 177. - \Vyse .. \Vt ende Latijnsche in Duytsche vertaelt ... door Za· charias Heyns ... ZW!)!. Z. Heyns (herdrukt 163+). - 67 178. - in het woord Dichten derven spelen, bij Briev. 1,434- - H exametros heroicos maken wilden, HUYOENS Briev. I. 446. 180. - Wenzzel lof duyls den Pil oenix der Poeten, VO'DEL, 4. 48, !li2L 181. - Antwoorde Duytsche Relatie. aengaende die ghepretendeerJe Conspiratie vande in Amboyna in OostIndien. - PMm 19'7. 182. - M. T. Ciceronis Vande plichten drie, Boeeken ... Neffens Paradoxa of aen Brutum en de van Noyt aldus in ghevoe!!ht Pietersz. - BB, C 133. - zien, taele dit DE BRUNE. Emblemata Klnppenburch),49' Dat i_, in Duydsche woorden, 61_ sDreecktJulius Latijnsche van wy dIt, een Duytsche sauce, 158. Dat in goed Duytsch. voor die het verstaet, 336. Peterssen ... De innighe alleen-sprake overgestelt Nic. Heese. Antw H- Verdussen •.. - Cat. J. W. V. LEEUWEN. Nr. 135,2915. 185. - M. T. Cicèronis guldene In onse Duytsche tale ghestelt, door G ... Amst .. D. Pietersz. - BB C 133; MPP 342. 186. - Ick verlang seer wat dat voor exemplaren mogen sijn ... lck had eerst niet daerop gelet dat u E. schreeff: duytsche, dit "och want distribueren, \VTENBOGAERT, B,·iev. 2Z, 12h- 187. - Duytsch kette/ ye noemen, noemt de h. Schrift in haer taellzaeresie, 2 2, 152. 1621). 188.- De Spraeckonst wort in het latijn Grammatica genaemt, welk op het duytsch Letterkonst beteykent,V. HEULE,NdJ. Gram,l. 189. - 't komt nu op 't verwerveil van 't privilegie aen (t. w. voor Hendrik de Groote .l; daer ick nochtans ducht dat geIt waeter bij van te begrijpen, dat hem sijn harnasduits (= geharnast, st/'oef « Duitsclz .) en hondert onhebbelijkheden genoeg - q.66 - waepenen tegens 't nadrukken, HOOFT, 1, 259. — Want dat Ed. handt, tot de spiesse gewent, in voeren der penne van de Duitsche woorden niet wijkt, dat gedijt tot treffelijken lof der spraeke, Briev. 1, 274. 4627. 191. — Desid. Erasmi Colloquium Proci et Puellae ... \Vt het Latijnsch vertaelt, ende in Duytschen Rijme... voorgestelt, door P. Gheest-Dorp. Leeuwarden, Claude Fonteyne. — BB 2 , E 767. 192. — Haere Censure over de Confessie wijst anders uyt, men sie maer de praefatie. nu onlangs in duyts uytgegeven, WTENBOGAERT, Briev. 3 1, 375 . 4628. 193. — Hy (« Desen boeck J) is ouergeset geweest in hetSpaensch, in het Italiaensch, in 't Francois, in 't Duytsch, in 't Hoochduytsch, in 't Portugysch, ZoES, d. hemelscher Wellusten (Leuv. H. v. Haestens), VII. 194. — Men maect hier oock werck van de manifesten, soo van Rochel als Rohan, die beyde in Duytsch overgeset van alle man gelesen worden, 32 , 18. 195. — Ick.,, wensche dat het d. Tileno geliefde wat nerveux, het sij tegen de praefatie off anders, wat te doen, wij soudent hier wel doen duyts spreecken, 32, 215. 4629. 196. — Doch en heb mijn voorneemst oft Woordenaer, hoe men op 't Duits heeten wil, niet hier, HOOFT, 1,365. 4630. 197. — 't Is de pijne wel waerd, dat men hem Duitsch leere kallen, 2, 198. — Den schat der Duytscher Tale met de Verklaringhe in Fransoys van nieus grootelijckx verciert verrijckt met vele nieuwe Woorden Spreucken ende Sententiën... door Leon Mellema. Rotterdam, Isaack van Waesberghe. 199. — De predikanten tot Leyden.,, stroeyen (uyt), dat de Remonstranten dogma de trinitate nyet en houden voor een dogma t'welck pogen te bewijsen eerstelyck met een end., W. DE GROOT WTENBOGAERT, 33, 173. 200. -- Men doet den Remonstranten hierin notoir ongelijck, nadernael in haare confessie, Duytsch,., op stuck soo duydelick hebben verclaert, WTENBOGAERT, Briev 33 , 191. 201. — Hij (hadde) ,., al met verscheyden druckers,., gesproken, daervan sommighe wel eenige difficulteyt maeckten, omdat Frans soo wel van de hant Duytsch, doch eyndelyck kennen het wel wilden daer bij getranslateert 't mochte comen, EPisco- PIUS WTENBOGAERT, 33 , 311. 202. — Ick weet niet hoe u E. can... om dat werck Duytsch over te setten, EPISCOPIUS WTENBOGAERT, Briev. 335. 203, — Translaet soo mogelick geweest, met den Duytschen hier +nadrukken, Briev. 1, 25g. 190. - U gewent. 't Duitsche woorden treffelijken lof spraeke, HOOFT, 1, 274, 1627. 191. - Colloquium Puellae Wt vertaelt. Duytschen Rijme ... Gheest-elaude - BB2. 767. 192. - de anders men duyts uytgegeven, \VTENBOGAERT. 31, 375. 1628. 193. - (<< .) he1Spaensch, het Italiaensch, t François, Duytsch, 't Hoochduytsch. t Portugysch, ZOES, Lusthofken d. hemelsehel' Wellusten H. v. Haestens), VII. 194. - oock de manifesten, soo van Rohan, die beyde in alle man worden, WTENBOGAERT, Briev. , 195. - lck ... het Tileno geliefde wat nerveux, de praefalie off anders. te doen. wij soudent wel doen duyts spreecken, 32,215. 1629. 196. - voorneemst Woordboek Woorde· naer, men op 't Duits heeten HooFT, Briev. 1,365. 1630. 197.- etat Duitsch Ieere kallen, HOOFT, Briev. 2, 132. 198. - der Duytscher Tale de Verklaringhe vermeedert verciert ende verrijckt vele nieuwe Woorden Spreueken Sententiën ... Edouard Leon Mellema. Rotterdam, Isa9ck Waesberghe. 199. - Leyden ... stroeyen (uyt), de Remonstranten trinitate een dogma necessarium, t'welck sij pogen bewijsen eerstelyck een duytsch boecxken en,., \1.1. DE GROOT bij \VTENBOGAERT, Briev. 33, '73. 200. - Remonstranten notoir ongelijck, nademael zij haar in haare confessie, in Latijn en Duylsch ... op dat stuck soo duydelick hebben verc1uert, WTENBOGAERT, Briev. 33,lgl. 201. - ... met druckers ... gesproken, daervan sommighe wel eenige maeckten, omdat het Frans soo wel van de hant niet en wil als het Duytsch, doch dat sij eyndelyck hadden te kennen gegeven, dat sij het wel wilden drucken, en noch liever indien het daer bij getranslateerl in 't Duytsch machte comen, EPISCOPIUS bij \VTI~NBOGAERT, Briev. 33, 202. - lck weet niet hoe u E. de tijt vinden can ... om dat werck in 't Duylsch over te setten, EPISCOPIUS bij \VTENBOGAERT, Briev. 33, 335. 203. - Het Translaet is soa duydelick als mij mogelick is geweest, met den Duytschen hier — 467 — en daer wat toe te geven, WTENBOGAERT, Briev. 3 3 , 343. 204. — Ick (houde) ,,, oorbaer, dat het ('eken werk) vuytgegeven worde, beyde in 't Frans ende Duyts, 33, 35o. 205. -- Het heeft den hh: prof. der theol. tot Leyden gelieft... in 't Latijn ende Duytsch vuyt te geven.,, een gedruckt schrift, dragende den titel van ; Proeve en .r. 33, 391. 206. -- Ist mogelick, laet ick soo haest als doenlick, u E. antwoordt hebben.., off U E. tevreden is dat het... vuytgegeven worde alleen in duytsch, 33, 459- 207. -- De benaude Remonstrantsgesinde leeraers .., hebben haer... genoodsaeckt gevonden... vuyt te geven in Latijn ende Duytsch eene... confessie off verclaeringe over alle leerpoincten der christelicke leer, bij WTENBOGAERT, 3 3, 475. 208. — Voor dagen ontfinck ick 3 brieven, eenen D. Niellij in 't Fransch, een desselven uyt aller naem in Duytsch, ende een van D. Cupo, WTENBOGAERT, Briev. 3 4 , 5o. 4631, 209. Sal dit (;eker niet mede in Duytsch gaen, -lijck het Specimen in Duytsch is? Off meynt u E. den Duytschen genoch gedaen met 't gene alrede in Duytsch uytgegeven is? WTENBOGAERT, Briev. 3 4, 166. 4632. 210. — Daer is gallice wtgegeven tegen t' Synodus van Alez, T'is 't werck van t'geen landt rotgegeven was in Duytsch, WTENBOGAERT, Briev, 22 , 4, 1634. 211.—Met huivering verstondt ik , .. 't verschijnen mijne wanschepsels onder de ooghen zijner Vorstl. Doorl., ende 't is een welgelukkigh ontglippen voor my, zoo ik vry magh gaen met de enkele weêrsmaek in de hardigheit der puirduitsche woorden gevonden. De vieze naeuwheidt van gewisse in dezen mishaeght my zelven eenighzins, beraedt gestaen, oft niet beter waer, den schoot te vieren, met spreken van hoofsch Duitsch, HOOFT, 2, 389. 212. — Ick verseeckere u E... dat die man (t. Hooft)... alleen Demeter of Borrhe contraheren (sal) in epitomen, om met sijn suyver en bars duytsch te proncken, EeiscoPIus biiWTENBOGAERT; 34 , 220. 4635. 213.—Zoo volmaeckt in Duitsch als in Latijn, VONDEL 161. 214. -- duytsche Poesy ... eertijts lach versteecken In eenen 't Camerspeeldersgild, A. WALAEUS HOFFERUS, Nederduytsche Poëmata 4638. 215. -- Den rechten remonstr. clare vertooninghe rechte theologie der onlancx P. Walschaert. — PR 1 1 , 44. 216. — al heeft gheleert Walen, Hoe Engelsch praet, of Spaensch, een of kind, En datmen t'huys wel verzint, Weetmen Duytsch sich nauwlijcks te vertalen, S. v. BEAUMONT, Ged. 217. — de veirzen van E. in 't Latijn, samt om de die Joffrouw Tesschelscha gerijmt heeft in Duitsch Italiaens, HOOFT, Briev. 262. te geven, \VTEN' BOGAERT, 33, 204. - lek ('" (:reker in Frans ende 350. 205. - hh.·theo!. Leyden gelieft .•. ende Ouytsch vuyt te geven ... sehriït, dra· gende van: Proeve ent. 33,391• 208. - mogelick, iek doenlick, u E. ant· woordt hebben ... oif U E. tevre· den dat het... vuytgegeven duytsch, 33, 459. - Remons· trantsgesinde leeraers ... hebben haer ... genoodsaeekt gevonden ... geven in Llitijn ende Ouytsch eene ... confessie olf ver· claeringe alle leerpoincten christelieke leer, Request bij \VTENBOGAERT, Briev. 33,475. 208. - 2 ontfInck Niellij in een desselven uyt aller Duytseh, ende een van Cupo, WTENBOGAERT, Bl'iev. 34 ,50. w:u. - (:reker werkje) mede Duytseh gaen, ge · lijck het Specimen in Duytseh is? Olf U den Duytschen ge· noch 't gene alrede in Duytseh uytgegeven is~ WTENBO· OAERT, 3" 1632. - wat wtge. geven tegen Alez. t werek t'geen int landt wtgegeven WTEN' BOGAERT, Bn·ev. 22,4. H)il.4. 211.-Met der harten ..• 't van onder DoorI., is een welgelukkigh ontglippen vry magh in hardigheit der puirduitsehe vieze dezen zei ven ende hebbe somtijds in beraedt oft waer, den van Duitseh, HOOFT, Briev. 2,3Sg. - lek verseeckere u E ••• man t. w. Hooft) .•• al· leen conlrahe· ren sa I) met sijn duytsch proncken, EpIscOPIUS bijWTENBOGAKRT; Briev. 3', 220. 16:1:5. 213.-Zoo alsin VONDEL 6, 161. - De duytsche Poësy •• , eenen duyst'ren hoeck van 't Camerspeeldersgild, A. WALAEUS bij HOFFERUS, Nede,'du)'tsche Poëmata [xxxiii]. 16:~8. - theologant, ofte clare vertoonin. ghe van de rechte theologie der Remonstranten, ... onlancx in 't frans en duyts uytgegeven. Amst. - 1 1, 44. 116. - Als men al heeft gheleert de taal der Walen, Hoe Engelsch praet. of Spaensch, een vrou ot kind, En datmen t'huys gekomen wel verzint, \Veetmen in Duytsch sieh nauwlijcks te vertalen, S. v. BEAUMONT, GeJ. 3. 217. - braeve veirzen van U E. in 't Latijn, samt om geene die Jolfrouw Tesschelscha daer op gerijmt heeft in Duitsch en Italiaens, HOOFT, Briev. 3, 262. -- 468 1643. 224. - Uitlegging over de Me:.. tamorphosis Of Herschepping Van P. Ovidius Nazo. Eertijdts door Karel Vermandel geraamt... nu door Jan Soet in beter duits herstelt. Amst., Jan Toosten. - BB. M 95; in go t Duytsch ge ald., Tafel. -brogt, 225. - Excuseert mij dat ick soo quaet Duijtsch schriive, DESCARTES aan den Horlogiemaker in 1894, blz. 14. 226. - Onse lieve Vrouwe ghetyden nae 't Roomsch ghebruyck, van Nieuws in 't Duyts overgeset. Antw. H. Verdussen. - 1639. 218. - Den grooten Dictionaris en schadt der dry talen, Duytsch, Spaensch ende Fransch. Antw. C. J. Trognaesius herdrukt 219. - Afbeldinghe vande liefde Godte,eii lydsaemheyt van den gekruysten Saligh-Maecker... In Duytsche Rymen dienende Meditatien. Antw. Knobbaert.- BJ 474. 220. - Kusjes in 't latijn geschreven door Joannes Secundus, in Duytsche vaerzen ghesteldt door Jacob Westerbaen. Amst. Broer Jansz. 4642. 221. - is veur dat j'er zoo quaet Duyts, en vals 't lyen hebt ebrocht, J. Oene, V. MOERKERKEN, Kluchtsp. 29, Dialogues Flamen- Francoys, traictants du fait de la Marchandise. R' cueilliz par Gerard Vivre. T'samen-sprekinghen ende Fransoos, tracterende den handel der koopmanschappen. Versamelt door Gerard Van den Vivre... Delft, Jan Pietersz Waalpot. - BB, V 18. De stemme sijs 't Latijn genaamt; tertia, quarta, quinta, sexta, sep. octava; 't Duyts ge drye. enz . BAN--naemt : den NIUS bZJ HOOFT, 4, De fijnste sterome werdt genaemt Cantus ofSuperior,en in Duytsch Bovesangh; de twede ... off Contratenor, Hoogstem; derden ... off naturalis, in 't Duijtsch Neurie Natuerstem...; den off groffste ... off Bassus, 't Grondstern, 4, 271. 4644. Duytsche Theology. In de Ryp, bv Claes Jacobsz. -- Bibliogr. Adv. 5. 290 ; 1VIth 1919. Na dat hij, als een honighhij swanger van het Duitsche rijm, Uit puick van Roomsche en Grieckcche tijm Sich vol gesogen heeft en sat, VONDEL 10, 115, 16!5. 229. - Brief vande kercken in Yerlandt aende kercken in Zeelandt, inhoud. een Dancksegginge over den leef-tocht hun toe-gesonden... Uyt last der Classe van Walcheren in Duytsche Tale overgheset. Middelburg, J. Fierens. -- PTh 2268. 230. - Gelijk U geen' zijde spint, by 't vergelden eener geringe gifte, met zon uitbundigh een' geneeghenheit t'mijwaarts : alzoo zal U E., by dit kooperen Duitsch, oovergemaakt in betaa= ling Latijn... 't kortste eindt HOOFT, 4, 166. 231. - Hy (zeindt) my dit ghedicht, waar in ik veele aar- 218. - Dictionaris dry Antw. C J. (hm'drukt 1646). 219. - vande lief· de Godt',~lllydsaemheyt van den Saligh-Maecker ... In Duytsch~ Rymen tot vierige Medilatien. Michiel 4, 47{' 1641. 220. - Kusies geschreven J oannes ende Duytsche vqerzen ghe. Ieldt door Tacob Westerbaen. Amsl. 1642. 221. - Dat dal zoo veul mit jou quael Duyts, en Latijn in 'I Iyen ebrocht. J. Vos, Klucht v. Ome, hij MOERKERKEN, Ndl. K/ucht.6.- Apologia ... des ... Coninckrijcx Bohemen ... hebben defencleren teghen die schaclelicke OW"f,heset uvt den Hoochcluytsche on'se Neclerlantsche lale. - PMI I3-17. [G [\). J57. - Verhael Puncte! l \'an ouergaêl1 van GraiVe .. cle Hooch·duvtsche I ., in Ncdei-Ianlsche Tale. Anlw.Verhoeven. ~ BSz, V 23-1· 658. - Beschrijvinghe Landen Chili ... \Vt Neclerlandtsche 1.J. Byl. .. Rott, J. v. Waesherghe. - DCR 659. - ende warachtighe heschrijvinge van de Cro)ninge des Conincx van Bohemen, Overgheset u)"t on se Nederlantsche cia or 1\1. D. S. - PMI I585' 1';20. 660. - Een Ja Alder- Fransoysche, Onderwysinghc .. Over·gheset in onse tale. - BBz, 04I. 661. - een Boecxken inde taele, int Latijn beschreven den .. CarCiinael. .. Bellarminus ... gheintituleert DE CONSTE ONI WEL TE STERVEN, Privilegie achter: De Coltste om wel te sterven door STRATIUS' Antw. 662. - t voorgaende latiinsch-Dicht eereti de N ederlandsche Sa.S.V ANDEN KERCHOVE voor J. DE HARDUYN ,Goddel. Lof-Sanghm(J. y, 663. - gheschrevenaen NN tot Amsterdam ... Nederlantsche - BRt, B 308. 664. - dolinghen in Drienlldigheyd seven Boecken Latijn beschreven, ende ghctrouweliick overgezet N ederlandsche -Cat D'AGUESSEAUI735, n0 8g8; DE VRIES, 19°5, n° g6. 665. - Hispanischer PractIjcken .. Eerst Latijn beschreven Regin. Montanllm, ende., wtghegh. on se Neder!. sprake. 's Gravenh. :\Iellris. - PTh 1281. 666 - ende Motiven de drie Bonden Ligllen Over Rlwtien .. O\·ergheset Hoochd. in.t Neder!. A. :\Ieuri.l. - PMII70 3· 667. - ruyter de Pause!. Hevlichey·t Paus Paulum V ... Uyt de ·Hoochd. inde sprake oyerghesettet. - PMI I71O. 668. - Ofte Noodiglllgen de Broederschap Christi ... Overgheset Latijnsche Neder!. Tale. - PMI 1775 669. - eygen sin, ende vande Oorlogen ... in onse Neder!. - 1701. - Cassatie ende Annullatie ... Nu ()verghesedt de Hooch-Duytsche sprake onse Nederlantsche Tale, Nieuwe Tijdinghe?t A. r620. - 502 671. - van eenige Bethlin Gabor Ouerghesedt wt den onse Neder sprake, -lantsche 672. - nu771171eFs eveneens « Tijdinghen » Nederlandsche sprake tale) : 13 Maart; 28 28 April ; 29 Mei; 12, Juni; 3, 3, 10, 17, 21, 24, 30 Juli; 14, 2I 23 2. 7, 7, 9. 16, 23 Oct.; 20 Nov.; I, II, II. 22 p nummers dagteekening daar Sept., 5 i uit-onder December) - BBC, V 162 1. 673 - VERHOEVEN, Nieuwe ; esedt... onse sprake), nrs I, 2, 3, 1o, 12, 13, 15, 16, 17. 28, 31, 32 , 37, 38, 39, 42 , 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 5 0 , 5 1 , 53, 54, 55, 57, 6o, 61, 64, 65, 68, 70, 7 2, 73, 74, 77. 79, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 9o, 94, 95, 99, 104, I05, io6, I09, 1I0, 1I2, 117, 124, 125, 129, 13 1 , 1 33, 1 35, 1 36 , 1 4 2 1 44, 1 46, 147, 148, 1 5 2 1 53, 1 54, 1 55 , 156, ,6o, 167, 168, 172, 176, 179, 181. BB°-, 197. 674. - Mr De Eist... In Nederlandtsch Rijm naeghebootst. - BHG 333. 675. - Augustiin Gegeven nonnekens. Inde Nederlantsche taele J. Kerchove. - BG 12209. 676.- GodtWonderlick,Machtich, Goedt In neerlantsche PM1 1893. 677. -- Bartas. . Die in syn eerste niet sprack als cierlick Frans, Dat die nu weder komt spreeckt goed Nederlans, STARTER Wercken v Bartas I, VIII. 678 - dan, goede vremde Talen, dat stelt ghedicht,... Gheen kan als Bartas zelfs behalen sMYTERSachterZ.HEYNS, Wercken v 1, 639] . 679 - geintituleert Weken vanden GeestryckenW ILHELM VAN SALUSTE HEERE VAN BARTAS, Inhoudende Scheptinge Werelts, in ende Prose, ende Francoise onse Nederlandsche sprake, privilege vóó4r S. HEERE VAN BARTAS Wercken, ZACHARIAS HEIJNS. 680. - Lepanten. In Schotschen dicht beschreven door... JACOBUM.. Ko van Enghelandt ... In-ningh dichte ghetrouwelijck overgheset Door ABRAHAM VANDER MIJL, HEYNS, Wercken v. Bartas 2. 175. 681. -- Keyserlijcken Ban / den 29 1621. Binnen Weenen ghepubliceert / Pals- Graue Ouer-ghestelt uit duytsche onse Neder -lant-sche Tale. - Gent, Jos - BG '1622 682. - VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe.... overghesedt.... onse Nederlandsche 99, IOI. 104, 109, II0, 115, 117, 122, 154, 162, 175, 177. 178. - BBC, V 197. 683. Seven meditatien elcken dach wande weke, ghe-- sprake), 14, 16, 20, 27. 28, 29, 3 1 , 34, 4 1 , 44, 49, 53 , 55, 5 6, 58, 65. 66, 7o. 7 2 , 78, 79, 8o, 9o, 91, 93, 94, 95 , 98, - 5°2 Verhael van eenige Articulen van Bethlin Gabor Transilvaen.Ollerghesedt\lit den Hooch Duytsche in onse Nederlantsche ibidem. De volgende nUllllIZCI"S bevatten eveneeJts « Nieuwe Tijdinghen » overgezet in onse Ncc1erlandsche sprake (of tale): 13 28 April, 28 A i)ril; 29 Mei; 12, 20 3,3, w. 17,21, 24,30 Juli; 14, 21, 21 Augustus; 12, 23 September; 2.7, 7, 9. 16, 230et.; 20 No,'.; I, 1I, 11. 22 Dec.; daerenboven in () mlm Illcrs zonder nadere dagteekelling (dml1'ollder I uit Sept .. s uit Oct., I uit Dt!cember) - BB~, V 196. \(j21. VERHOEVEN. Tijdinghen over .. ,esedt. .. in onse Nederland. tale (of n" 2,3.10.12.13,15,16,17.28,31. 32,37,38.39,42,43.44. 45, 46, 47,48,49,5°, sr, 53. 54.55, 57. 60. 6r, 64, 65. 68, 7°,72• 73.74, 77.79.82,83, 84. 85. 86,87,88, 90, 94, 95, 99, 103, 104. l0S. 106, 109, IlO, IIZ, 113, II7, 124. 125, 129, 130, 131, 133, 135, 136, 140, 142 , 14+, 146, 147, 148, 149, 150, 152 , 153, 154, 155. 156, 159, 160, 161, 162, 163, 165, 166, 167, r68, 169, 172, 176, 179, I8r. - BB'?, V 197. Latijnsche Aenspraeck van M' Hugo de Groot aen De 'l<:ist ... In Nederlandtsch naeghehootst. - BRG 333· Den Reghel van S. Augus tii n Vevr de nonnekens. N ederlantsche taele wt-gestelt. Gent, J. van den Ker· chove. - HG 12209. 676. - GodtvVonderlick,l\Iachtich, Goedt .. In neerlantsche Rymen. - PMI 1893. - Bartas .. Die in syn eNste tyd sprack cierlick Frans, die l1l1 en spreeckt Nederlans, sTARTER bij Z. HEYNS, TVereken v BM·tas I, VIII. Hy die 't suyght uyt and're "remde Talen, En natuyrlijck in Nederlantsch ghdicht, ... Gheen minder eere zelfs SMYTERsaehterZ.HEYNS, vVercken v Bartas I, [639J. - seker Boeck geintitu· leert De vVeken validen Edelen Geestrycken VVII,HELM VAN SALUSTE HEERE VAN BARTAS, Inhoudenc1e De Scheppinge des vVerelts, etc. Gestelt in Ryme Pro se, .. uyten Ft:ançoise vertaelt in onse uit het privilege vóór w. s. HEERE VAN BARTAS vVercken, door ZACHAtUAS HEIJNS Den slach van Lepanten. In Schotschen beschreven door ... J ACOBUM .. Koningh van Enghelanclt... In Nederlandtschen ghettouwelijck o\'crgheset Door ABRAHA~ I V A"DER :VhJL, bij Z. HEYNS, IVo'eken v. Barfas 2. 175. 68l. - Copie Vanden Keyserlijeken Ban! den 29 Januarius I62!. Vv'ecnen ghepubliceert I Teghen Fredericus PalsGraue .. Ouer-ghestelt den Hooch-dllytsche in onse Neclerlant- sche 'TaIe. - Gent, Joos Dooms. - 1055. Hi22 VERHOEVEN, Tijdinghe .... overghesedt. ... in onse Tale (of nrs 9, 14. 16, 18, 20, 26, 27. 2~ 2~3I, 34, 41, 4~ 49,53, 55,56,58, 65· 66,7°.72,78,79, 80, 85, 87, 9°.91, 93, 94, 95. 98, 99,101. 104, 105, 108, 109, IlO, lIS, 1I7, 122, 154,162, 175, 176, 177.178. - BB\ 683. Seven op elcken dach \'ande ghe5 03 -- maeckt in latijn door... van Grenade, overgheset in onse nederlantsche tale door J. B. A. Cat. DELLA FAILLE 323. 684. - Maniere ende Practiieke van een geestelijck lenen... overgheset uyt de Italiaensche in onse Nederlantsche tale. Mechelen, C. ,de Vos. - 697. 685 - Laet• slapen desen Wolf, en niet den ghenen weckt Die 't Neder -soo I, devcht stilswijghen Der geestelijcker persoonen, In 't Latijn door... .. Door M. joannes Croes Inde Nederlandsche tale ouerghesedt .. . Antw. J. Mesens. - 7, 895. - S. Avgvstiin de Nonnekens. Nederl. taele wtgestelt G. Berg. G v. Wolschaten - V. LEEUWEN 161, 2778. 169.3. -- Prophetic ofte opte Heydelbergh 1621... int Latijn daar naer dicht over gheset. Utrecht, Abr. van Herwijck. - PM1 1972. -- VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe overghesQdt in tale (of sprake), nrs 7, 8, 9, 1o, 13, 21, 28, 42 46 , 5 2, 54. 55, 59 , 61, 64, 73, 81, 83, 85. 8, 89, 90, 93. no, 116, 121, 122, 124, 126, 128, 130, 132, 133, 142. --- BB-2 , V 199. -- ick eertijdts de naervolghende proeve vall de Fransche hebben souden, indien HUYGENS bij HOOFT, BYiev. I, 438 . 691. - Bybelsche Conferentie, in welcke de Nederlandsche Bijbel Lutheri ... vergheleken wort met de I.atijnsche van Pagninus, van Tremellius... door Sixt. Amama. - Mth 368. '1623-1624. vuyte Franchoise in de Nederlantsche taele, Rekening van de stad Gent, 1623-1624. fo 232 v°. Lí24 . - A Nieuwe overghesedt in onse Nederlandtsche tale sprake), n's I, 4. 5, 6, 8, xo, II, 16, 17, 18, 23, 28, 29, 31, 32, 34 , 2, 44, 45, 47, 50, 5 1 , 37, 39, 4 55 , 56, 61, 62, 63, 70, 74, 75 , V 200. 76, 82 - zoude Neerlands luyden, DE BRUNE, Emblem. Nieuwen Dictionaris om te leeren de Nederlandsche talen... Juan Francisco Rodriguez... C. J. Trognaesius herdrukt 1634). - SERRURE 581. Hantboecxken der Waerheyt.. van P. in ende onse Nederlantsche tale Antw We J. Knobbaert - 399. den Glorievsen Joseph. Inghestelt de Prochie Kercke Salvator... de stede Gendt... Over-gheset uyt den Fransoysen in onse Neder -landtsche tale Dor Cornelis van der Meeren. - Gent, C. v. d. Meeren. - Bar 746. - 5°3 - door ... L. van Grenadc, onse nedcrlantsche door J. B. A. - Cat. FAILLE - Practiickc geestelijek leuen ... ltaliaensche tale. Mechelen, C .. EM - Lact \Volf, Neder-lands Tonneel soo bloedigh heeft bevleckt, VONDEL I, 293. 686 - De deycht van stilswijghen Der geestelijcker persoonen, In wtghegheuen door ... Andreas Schottvs .' Door Joannes Croes Nec\erlandsche ouerghesedt ... ]. - BJ 7,895, 687. - Reghel van S. Avgvstiin gegeven vevr de Nonnekens. In de Neder!. taele wtgestelt .. door F. G. Spoel Antw. G Y. \Volschaten - Cat. 161, 2778. '16'2,1. 688 - Een Prophetie Voorsegginghe ghemaect opte nieuwe Fortificatie van Hevdelbergh Anno I6::n ... Eerst in't Latijn ghedruckt, ende daer int Nederlantsch gheset. Utrecht, Abr van Herwijek. - PMI 689. - A. VERHOEYE;';, Nieuwe Tiidinghe ... ovcrghes~dt onse Nederlantsche tale lOf sprake), 4, 7, 8, 9, 10, 13, :u, 28, 42 , 43, 46, 50, 52 • 54· 55, 59. 61, 64,73, 81, 83, 85. 88, 89. 90, 110, u6, 121, 122, 124, 126. 128, 130, 132, 133, 142. - BB~, 690. - Daerom iek eertijdts met de uaervolghende pt'Oeve getracht hebbe te bewijsen, hoe vloeyenden val! de Fransche dichten, soo wel als onse Nederlandsche indien enz., bij Briev. 1,438 Conferentie, welcke de Lutheri... vergheleken met de Latijnsche van Tremellius ... - 162~-Hî2~. 692. - vuyte Franchoise in de N ederlantsche taele. RekenÏ1tg van de stad Geilt, 162.,-l62-/. [°232 voo Hi2~. 693. VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe ... overghescdt Nederlandtsche tale (of n" 1,4.5,6,8, ro, 1I, 16, 17. 18,23, 28, 29, 31, 3:1,34. 37,39, 4'J, 44,45,47,5°, SI, 53, 54, 55, 61. 74, 75. 76,82 - BB!, V 200. 694. - Dat zoude in Neerlands Illyden, DE BRUNE, Emblem. 272. 695. - Niell\\'en cic N ederlanclsc!1e ende Spaensche door Francisco Rodriguez ... Antw. C. J. Trognaesius herdrukt - Cat. SERRUIm 58r. 696. - der Catholycke vVacrheyt.. van P. Josepho Malevalete 111 Fransche tale beschreven, ende namaels in ... onse Ncderlantsche tale overgeset Antw \Ve]. Knobbaert BJ 5, 399· 697. - Handt-Boexckin Voor De Broederschap van den Glorievsen Patriarch S ]oseph. Inghestelt in de Prochie Kercke van S. Salvator. . binnen cle stede van Genclt ... Over-gheset onse Nederlandtsche tale Door Cornelis van Meeren .. - Gent, C. Y. cl. BG - 504 - 698. — de onderlinghe redenen en verantwoordingh, die wel eer tuschen U.E. ende my in geschrifte gegaen zijn, roerende de maet van de Nederlandsche dichten, HUYGENS bij HOOFT, Briev I, 433. 699. —De Nederlantsche Poësie floreert meer als voor desen, A. V. BLEYENBORCH bij HOOFT, Briev. 1, 452 . 1625. 700 — Conditien ende Articulen van 't overgaen der stadt Breda .. Overghezet uyt de Fransoysche, in onse Nederlandsche sprake. Rott M. Bastiaensz. — PMm 1 949• 701. - A VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe... overgheset in onse Nederlandtsche tale (of sprake), no 34 39, 6o, 61, 63, 67, 75, 9 2, 97. — BE!, V 201. 4625. 702.— A. VERHOEVEN,Nieuwe Tijdinghe. . overghesedt in onse Nederlandtsche tale (of sprake), no 10, 42, 52 , 59, 61, 66, 68, 78, 79, 86, 87. -- BB', V 202. 703. - Oeffeninghe der Volmaecktheyt ende Christelycker deughden ... Nu eerst uyt het spaensch overgheset in onse Nedelandsche tale... Antw. J. Cnohbaert herdrukt 1628, 1631, 1643, 1658, 1683 enz.) — BJ 7, 204 704. - Neer-Landers .. brengt t' samen u bedenken, om met volcomen Lof den arbeyt te beschenken Van Heulen hier gedaen, int zouken vanden schat Der Nederlandsche Taal, bij V. HEULEN Ndd. Gramm. VII. 705. -- De Cantycken, ofte Sangh en van den Wysen-man Salomon, uit-gheleydt in 't Lafijn... nu eerst in onse Nederlantsche taele verduytst door Br. Lieven Gillis Gent. J. Van den Kerchove. - BO 771. 4627. 706.—A VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe .. overghesedt in onse Nederlandtsche Tael. nos 32, 5o. 126. - B1:3 2 , V 203. 707. — Inwendighu Oeffeninghen van deucliden der Christelicker Zielen ... Deur... P. Blasius Palma. Al uyt het Italiaensch, in onse Nederlandsche Tale overgheset. door P. Jacobus Dyck. Gent, We Gaultier Manilius. — B(1 522; BJ 3, 315. 708. Porto ende Scala franca, dat is vrije haven ende aenkomen in Nizza, Villa Franca ende Sant Ospitio... Over-geset in Nederlands uyt het Ital. 's Gravenh. A. Meuris. — PM1 2165. 1628. 709. — De glorie vanden H. Ignatius Fondateur der Societeyt Jesu... Overgeset in onse Nederlantsche tale. . Door P. F. D. S. S. J. Antw. J. Knobbaert. —BJ 7, 1311. 710. — Petri Baardt Wapenrock... Op sijn Neerlandts weder geternt .. Leeuwarden, Claude Fonteyne. — PM! 2220. 711.— A VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe... overghesedt ... in onse Nederlandtsche Tale ... no 105. — BB2 , V 204. 1629 712.—A. VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe... overghesedt... in onse Nederlandtsche Tale .. no 13. — BB', V 205. 713. — Spieghel van des Keysers Monarchale Regier-sucht; uyt het Hoghduyts in Nederlants vertaelt. Leeuwarden, Claude Fonteyne. — PMm 2090. 714.— Medidatien op de 1VIysterien van de Passie onses Hee- 505 -- ren ... door ... P. Ludovicus de Ponte overgheset in onze Nederlantsche Tael door P. Jacobus Susius. Antw. Jan Cnobbaert. BJ 7, 1719 . 1630. 715.—Consultatie oft Beraedt, hoe den Oorlogh in 't Nederlandt best tot een goet eynde ghebragt sal werden?... Wt de Lat. in onse Nederl. tale overgeset, door Daniel Bredan. Amst. Broer Jansz. — PM1 2379. — Preservatij f - dranck aende Cathol y cke Borghers van 's Hertogen-hosch, Ouergeset uyt Latijn in de Nederl. Tale .. — PM1 2435. — Heden is my vertoont een geschrift in Hooghduitsch, houdende voorwaerden van 't Verdragh tussen den Kaizar ende de kroonera van Vrankrijk ende Spanjen, waer van hier by een afschrift in Nederlandschen druk gaet, niet al te wel vertolkt, HOOFT, Briev. 2, 718 -- die t'zedert sijn kinderen in 't Nederiandsch kleed hebben willen steken, zijn de rechte snijders niet geweest, HUYGENS bij HOOFT, Briev. 2, 462 . 1631. -- Artyckelen van Vrede, Trafficque ende Coopmanschap.... Wt Latijn int Engels, ende nu ... in Nederlants overgeset. Jansz. -- 2131. — Copie. Korte ende waarachtighe Aenwysinge, Waeromme hare Kon. Majesteyt van Sweden... de Stadt Maaghdeburch, niet en hebbe konnen ontsetten . Wt het in 't Nederlandtsch 's Gravenh. Breeckeveit. -- ?Mm 721. — Spaensche Doot-steeck voor de Paus van Romen : Nieulijcks uyt het Italiaens in Ne -derlandts over-geset. Ghedruckt buyten Roomen. — PMm 2170. 722. — Lofredene gesproken in de Artsbischoplijcke Kercke tot Boloignien .. vyt het Latijn in onse Nederlandtsche taele ouergheset door P. J. S. S. J. Antw. — Ed 8, 1720. 723. -- Dit Boecxken van de Meditatien des heyligen Out- Vaders Augustini is uyt de Latijnsche in onse Nederlandtsche Tale eertijts overgheset door Antonium van Hemert, P. PAEDTS, bij S. AUGUSTINI Vieri` glte Meditatien... Ende de Alleen spraecken I. 3. 724. -- Waerachtigh ende authentijck Vexhael, van den staet ende ghelegentheyt van de Renten... des Conings van Spagnien ... uyt de Spaensche in onse Nederlandtsche Tale getrouwel. overgeset, door Daniel Bredan Amst. Voor Francoys — PMm 2224. 725. — De Goede Conscientie ontdeckt in haar Nature, middelen, merk-tekenen, weldaden en nood-wendicheid . . in onse Neederl. Sprake vertaalt door Tobias Tegneius Leeuward. D. Alberts. -- PM1 2503. 726.— Basuyne des Ghenaden Jaer voor de Bohemische Natie ...in de Bohemische taele ghebracht door Joh. Amos Comenium. Ende nu in het Nederl. overgheset door Joh, Gajum... Campen, R. Dz. Worst. — 1735 . 727. — Vrundtlicke Ghemeene Sendtbrieven van Don Anthonio de Guevara ... Wten Spaenschen in Nederlantsche spraecke - 505 - door ... P. Ludovicus de overgheset in onze Neder· lantsche door P. Jacobus Jan Cnobbaert. - BJ 7,1719. WilO. 715.-Consul tatie Beracdt. Oorlogh in 't Neder: landt best tot een goet eynde werden? .. de La t. in onse Neder!. tale overgeset, door Daniel Bredan. Amst. - PM12379. 716. - Presen'atijf dranck Catholyckc van Hertogen - bosch. Ouergeset de Neder!. Tale •. - PM12435· 717. - m)' in Hooghduitsch, yoorwaerden t V crdragh den Kaizar krooneü hier b)' afschnlt in Nederlandschen ga et, al te wel vertolkt, HOOFT, Bl'iev. 129. 718 - (!Ie sijn kinderen 111 'l Ncclcrlanclsch kleed hebben willen steken, zijn de rechte snijders niet geweest, HUYGENS HOOFT. Bl'iev. 2, 462. \GB1. 719. - Vrede, Trafficque ende Coopmanschap .... \Vt het Latijn int Engèls, ". in Nederlants O\-ergeset. Amst. Broer Jansz. - PMm 720. encle Aenwysinge, vVaeromme Kon. Majeste)' t van Sweden... de Stadt l\Iaaghdeburch, niet hebbe ontsetten. Wt het Hoochduytsch in 't Nederlandtsch overgeset 's Gravcnh. L. Breeckeyeit. - PMm 2152. - steeck Romen; Nieulijcks Italiaens in Nederlandts over-geset. Ghedruckt buytcn Roomen. - 2170. - de Artsbischoplijcke Kercke het onse N ederlandtsche taele door P. J. s. J. - .H .. 1720. - de heyligen OutVaders de Latijnsche onse Nederlandtsche eertijts overgheset door P. J. PAEDTS, S. AUGUSTINI Viel'igheMeditatieJt ... E1tde Allee/tspraeckm (Antw. P. 1. Paedts) 3. 1632. - "'aerachtigh authentijck Verhad, ghelegen theyt de I~enten ... Conings van Spagnien ... uyt de Spaensche in N ederlandtsche getromve!. overgeset, cloor Bredan Amst. Voor Françoys Lieshout. - 2224. - middelen, merk-tekenen, weldaden noocl-wendicheid .• onsc Needer!. TobIas Leeuward. - PM12503. 726. - Hohemische . . .de Bohemische taele ghebracht Comenium. het Neder!. door Joh. Gajum ... - PTh · 727. - GhemeeneSendtbrieven van Anthonio Spaenschen N ederlant~che — 5o6 — ouergheset, door Cornelis van Berensteyn. Antw. L. Fabricius. — Het leven van de Eerweerdighe Moeder Anna de S. Bartholomeo ongheschoeyde Carmelitersse, uyt het Spaensch in 't Nederlandtsche overgheset. Antw. H. Aertssens. 1633. 729. — Catholycke Uyt-wisspons ... Over-gheset uyt het Latijn inde Nederlantsche Tale. Antw. H. Aertssen. — PíYlm 2268. 730'. - Spiegel Van den Ouden ende Nieuvven Tijdt, Bestaende uyt Spreeck-vvoorden ende Sinne-spreucken, ... Tweeden Druck .. met byvoeginge van nieuwe platen en gedichten, alles in de Nederlantsche Tale, door J. Cats. Dordrecht, Hendrick van Esch — 4634. 731. -- Beschrijvinge van 't gheene voorghevallen is inde Oorloghe bij den Koningh van Polen ghevoert .. Uyt de Latijn -sche in onse Nederl. Taele Overgeset door Daniel Bredan. — PMm 732. — Het mergh der zielen of van volcomenheyt alder duechden door Joannes Taulerus uyt de Overlantsche taele in de Nederlantsche overgeset door Anth. van Hemert. Antw. Cat. EMTINCK, 2I0. — Magh dese vreemdeling soo veel voordeels van sijn Nederlandsch kleedsel genieten. . de ruime snyder in andermans leder, die hem uytreedde, salder sich de meeste gunst af toemeeten, HUYGENS HOOFT, Briev. 2, 354- 163ii. — Copye van het besluyt des tusschen de Rooms Keys. Maj., ende de Chur-Vorstel. Doorluchticheyt van Sachsen. Ghedruckt ... inde Nederlantsche Tale, bij de Weduwe van Hillebrandt Jacobssz van — PMm 2305. 735 —Ofwy.. de rechte maete houden. dat zal het Groote Vernuft... kunnen oordeelen, wanneer het zich gewaerdige onzen Neerlandschen Sofompaneas in zijn stamelen te berispen. en hem zoo volmaeckt in Duitsch in Latijn te leyeren, VONDEL 6, 161, 736. — Op de Nederlantsche Dichtfin van... Adrianus Hoffesus, D. HEINSIUS HOFFERUS, Nederduytsche vii. 737.— Het Leven onzes heere- Jesu Christi. Getrokken uyt het Spaensch der EE. Vaderen Petrus de Ribadeneira ende Louys .de la Puente. Overgezet in Onze Nederlandsche Taele, door J. D. Antw- . H. Bincken. — BJ6, 1281. — J. Da BRUNE, Nieuwe wijn in oude leer-zacken. Bewijzendein spreekwoorden... 'tgheluck van onze Nederlandsche taele. Middelburg 1636. — MNL. 253 1637. 739. — Tragische Historie .. aeng. het ghene in het bloedich_ Bancquet van den Graef Warfv sée ghepasseert in, nu in onse Nederl. Tale overgheset. Amst. voor J. van Hilten. -- PM1 2585. — Een Oratie, die onlangs ghedaen is in de Ster-Camer, op de Censure van Johan Bastwick... In 't Nederl. overgheset door H. Hexham. Delft,, J. Pz. Waelpot. — PM1 2645. 4639. -- Oprechte Af-beeldin ghe van de Maeghdeliicken staet - 506 - Cornelis van Antw. 728. - de de ongheschoeyde Spaensch -1633. - Uyt-wisspons Over-het - PMm 2:<:68. 730". - Ouden ende Bestaende uyt Spreeck-vvoorden Tweeden Druck.. met byvoeginge I de Nederlantsche Tale, Cats. Dordrecht, Hendrick (talrijke uitgaven). - DVE 136 vlgg. 1634. - van is Koningh .. Uyt de Latijnscheinonse Neder!. Taele Overgeset Daniel Bredan. - 2270. '1'3~. - der van volcomenheyt alcler cluechden Taukrus cle Overlantsche taele de N ederlantsche overgeset Ie deel, blz. 210. 733. - dese yreem~.eling soa slJn N ederlandsch gel11eten .. de andermans uytreedde,. sich de bij HOOFT, 2, 354. 163~. 734. - (les Vredes, Rooms Maj., Vorstel. DoorluchtJcheyt van Sachsen. Nederlantsche 'fale, 'Weduwe Hillebrandt ]acobssz van Wouw. - 2305 --Ofwy .. de Vernuft. .. kunnen oordeel en, wanneer gewaerclige Neer landschen Sofom paneas in yolmaeckt als 1 atijn 6,161, - Nederlantsche Dicht~n Aclrianus Hoffesus, D. HEINSlUS bij HOFFERUS, Poëmata, VII. 1636. 737.- he ere Petrus cle la Nederlanclsche Tade, door J. Antw. - BJ 6,1281. 738. - J. De; BRUNE, oude leer-zacken. Bewijzendein spreekwoorden ... 'tgheluck van onze - DL. · 16:n. - ghene in het bloedich den GraefWarfvsée in onse Neder!. Amst. - PM.12585. 1638. 740. - Oratie, onlangs de Ster-Camer, Johan Bastwiek ... In Neder!. overgheset H. Hexham. Delft, Pz. Waelpot. - PM12645· 1639. 741. - beeldinghe 507 - betrocken op het leven van de Edele ende godvruchtigde Sancia Carillo. Eerst beschreven in de Spaensche tale door... P. Martinvs de Roa ... nu in het Nederlantsch overgheset. Antw. We J. Cnobbaert — 6, 1889. 742. — Wonderlycke Historye Van de Paepsche Regeringhe in Groot Bretaignen... Overgheset uyt de Schotse inde Neder PMm 2454. -landtsche tale. — 743. — By den Coninck. Proclamatie ende Verclaringe, om onse lieve Ondersaten van onsen Coninckrijcke van Enghelandt te berichten ... Over-gheset uyt het Enghels inde Neder -landtsche Tale. — -- De gheestelijcke Leeringhe vanden H. .Abt Dorotheus... Over-ghesedt uyt het Griex in 't Franchois door Mr. Mont. Ende nu overghesedt uyt het Franchois in onse nederlantsche taele, door... Pauwels Kribbe. Kortrijk, We J. v. Ghemmert. 745. — naer dat ick dit boecxken rijpelijck hadde oversien ende gecorrigeert,'twelcke Joncheer Pauwels Knibbe... Commis generael vanden Impost van Vlaenderen int quartier vanden saliger memorie hadde overgestelt het Franchois in onse nederlantsche taele. Voorreden van xii. 746. - Balthazar Alvarez... door P. Ludovicus de Ponte... In 't Spaensch .. inde Nederlandsche taele overgheset Door P. Lvdovicvs Jacobi. Antw. G. Lesteens. - 4 708. 747.. — Pael-steen van den tijt levens... In Latijn... geschreven door Joffr A. M. van Schurman. nu de Neder -lantsche tale overgeset. Dordr. J. Gorissz. — 104. 1640. 748. — De Spieghel der Volmaecktheyt... door P. Joannus Justus Lanspergius, over-geset in onse Nederlantsche Taele door P. A. V. S. Brussel, Govaert Schoevaerts. 1641. 749. -- Drij disputaties d'eerste van de fundamentele articulen ende dwalinghen ... Uyt de lat. in onse nederl. tale over geset ... Utr. Esdras Willemsz — PR 2`) 45 . 750. Manifest des Conincks van groot Brittanien rakende de sake van de Paltz.... Uyt het Engels in Nederlants vertaelt. Middelti. We en Erfgen. van Symon Moolert. — PMtn 751. — Catholijcke Klachte, gedragen aen.. Philippus de Groote, .. uyt het Fransch in onse Nederlantsche Tale getrouwelijck over-geset. Amst. Jan Jansz . — PMm 2549. 752. — Seven Wonderlycke Gesichten van Don Francisco de Quevedo Villegas In 't Nederlandts ghebracht. Door Capiteyn Haring van Harenxma. Den derden Druck. Leeuwarden voor Gy sbert Sybes. 1654) — DVNL 1642. --- Translaet uyt het Latijn inde Nederl. tale. Tractaet van Bestant ende ophoudinge van alle Acten van Vyandtschap ... 's Gravenh. Wed. ende Erfghen. v. H. Jz v. Wouw. — PM' 2827. 754. — Gheestelycken Schat, inhoudende de verbintenissen die alle menschen hebben, om Christus toe te behooren .. . Ghemaeckt in 't Franchois door P. J. Hugo Quarré ... Overgheset in Neder-lantsche taele door 5°7 op het de ende godvruchtigde Sancia beschreven Spaensche tale door.. P. ... het Nederlantseh overgheset. Antw. We J. - PJ 6, 188g. 742. - Historye Van de Paepsche Regeringhe Bretaignen ... Overgheset N ederlandtsche tale". - 2454- 743. - Bv Coninck. Proclamatie erlde onsen Enghelandt berichten Over-gheset het Enghels Nederlandtsehe Tale. - PMm 2456. 744. - gheestelijcke Leeringhe van den H. Dorotheus... Over-het in 't Françhois door 1I1r. Paulus du Mont. overghesedt Franchois in door .. We J. 745. - iek bocexken rijpelijck hadde oversien enclegecorrigeert,'t welcke Joncheer Knibbe ... Commis van in t vanelen Vryen memorie overgesteJt uyt het Françhois in on se taele. Voorredm van 't voorgaande, XII. 746. - Het leven van P. Balthazar Alvarez ... P. Ludovieus Pon te ... t Spaensch beschreven .' nu Nederlandsche overgheset Door Antw. G. - BJ 4 708. 747. - onser levens ... Latijn ... geschreven Schurman En nu in dc Nederlantsche tale overgeset. Dordr. J. - DCR 104. Hi40. 748. - Spieghel der Volmaecktheyt. .. P. Joannus J ustus Lanspergius, over -geset onse Nederlantsche Taele A. V. S. Brussel. Govaert Schoevaerts. Hi4I. 749.- disputaticn d'eerste van de articulen dwalinghcn '" üyt de neder!. tale over geset '" Utr. Esdras Willemsz - 2', 45. :\Ianifest Paltz ... Uyt het Nederlants vertaelt. Middelb. en Erfgeil. Moolert. - PMm 2544. 751. - Klachte. Philippus de " uyt het Fransch in getrouwelijck gesel. Amst. Jansz. - PMIll2549. 752. - Sevcn "Vonclerlycke Gesichtcn Don Francisco . In't N ederlandts Door Capiteyn van Harenxma. Gysbert (Herdrukt - Dl1NL 215. 1(\42. 753. - Translact het La. tijn Neder!. Bestant Vyandtschap .•. "Ved. "Vouw. - PM12827· 754. - hcbben, ..• Overgheset - 508 - P. Jan Vernimmen ... ende J. V. L . Bruss. G Schoevaerdts. — Een versouck daer ick mede soude syn gebetert ende Ued niet beschadycht dat is dat ick voortaen het geluck mach genieten van mijne Neerlantse brieven met Ued. Latijnsche te verwisselen, N. V. REIGERS -BERCH, -- Vermaeckelyke Historie van... Buscon, beschreven in 't Spaensch, door... Quevedo... vertaelt.. in onse neder -landsche Tale, dor J. d. Lange. Amst. F. Pels. — 39. 1643. — Engelands Petitie Aen den Koninck ... Getrouw. overgheset uyt d'Enghelsche in onse Nederlantsche Tale. — PMm 2616. — Een Brief van de Synode van Zeelandt ... uyt het Engelsch in 't Nederlants ge - trouwel. vertaelt. - 2637. 759. — Het Inghewant der bedruckte, lijdende, recht religieuse Engelsche... Wt het Engels in 't Neerlandts — PM1 2879. — Testament ofte Wterste wille van . . Louys NIII . . Ghetransl uyt het Franc, in de Nederl. Tale. — PM1 2893. — Des Wereldts Proef beschre--Sten . In het Latijn ven Door... Antonius a Burgondia .. Neder-landtsche Dichten verlicht door Petrus Gheschier... Antw. We en Jan Cnobbaert. — JOH. BEVERWYCK Van de Wtnementheyt desvrouwelicken geslachte. Versiert met van Corn Boy... v. Esch. — MPP 471. 1644. 763. — Nu hebben zommige liefhebbers en Mecenaten der Nederlantse Poesye myne kleine verstrooide gedichten by een versemelt en doen druckcn, VONDEL, -I vief C. Huygens, 10, 118 761. — Aen de liefhebbers der Nederlandsche Poezij, VONDEL'S Vevsch. Ged. Voorbericht. 765. — Sijne Koninckl. Maj. van Engelants Oratie, aen de Ledenen... des Parlements .. . Alles getrouwelijck uyt de Engelsche in onse Nederlandtsche spraecke overgheset Amst. J. Broercz. — PMm 2673. 766. — Korte verclaringhe van 't Koningh-rijck van Schotlandt ... Over-gheset uyt de Fransche in onse Nederfandtsche tale ... Amst. F. Liesh out. PMm 2674 . — 767. — Den Engelschen Mercurius . Eerst ghedruct tot Londen in 't Frans, ende nu in Neerlants V ertaelt. — PTh 2221. 768. — Nu roockt van yver mijn papier; Om dat een hoofdt des lants noch vier In sijn beleefden boesem heeft, En met sijn geest de sporen geeft Aan Nederlantsche Poesy : Na dat hy, als een honighby Nu swanger van het Duitsche rijm, Uit puick van Roomsche en Griecksche tijm Sich vol gesogen heeft en sat, VONDEL 10, 145. 769. — Heilsame en onpartijdige Raet aen alle d'Inwoonclers van Nederlandt, die onder de Heerschappij van den Koning van Spanien zijn . in de Neder - -lantse over geset. — PMl 2945. -- Translaet uyt den Deenschen in Neederlandts van des coninckx brieven, KERN- ' KAMP, Sleutels van de Sont, 298. - Vernimmen '" V. L. G Sehoevaerdts. 755. - yersouek daer iek syn gebetert Ved voortaen hetO geluck mach Vdn mijne Neerlantse Vecl. Latijnsche v. REIGEf,SBERCH, Briev. 682. 756 - Historie van ... Buscon. beschrcycn 't Spaensch, door... Quevedo ... yertaelt. . in onse nederlandschc Tale, door J. d. Lange. - MPP 164'l. 757. - o\'ergheset d'Enghelsehe in onse - PMm 758. - \'an de Synode Zeelandt. . uvt het Engelseh 't N ederlan'ts getromve!. PMm - Inghewant der bedruekte, lijdende, religieuse \Vt het - PMI 760. - \Vterste .. Louys XIII ... uyt het Franc. in de Neder!. - l'Ml 761. - Wereld ts ProefSteen .. In het Latijn beschreven Door ... Burgonclia Ende met landtsche Petrus Gheschier. .. Antw. \Ve erfgen. 762. - JOH. VAN BEVERWYCK Wtnementheyt desvrouwelicken geslachts. Verçiert .. , Nederlantsche Verssen Mr. Cam Boy ... Dordr. H. Y. - WH. 763. - hebben zommige J\Jeeenaten der Nedcrlantse Poes\'(: m)'nc kleine yerstrooide gedlchten b\' een yersamelt C;1 doen drllckcn VONDEL, Irief aan C. Huygms; IO,II8 764. - Aen de liefhebbers Nederlandsehe Poezij, VONDEL'S Veneh. Ccd. Voorbericht. - Sijnc Koninckl. Maj. Engelants Oratie, aen de Ledenen ... des Parlements ..• getrouwelijek de EngelseiJe onsc Ncderlandtsehe spraeeke o\'ergheset Amst. J. Broer~z. - - Korte vcrelaringhc t KoninglJ-rijek van SetJOtlandt ... O\'er-giJeset uvt de FransciJe onse Kederiandtset, e ... Amst. F. LiesllOut. - Pl\lm - Engelschcn :\lereurius. ghedruct tot Londen ende nu in Neerlants Vertaelt. - 2221. - \,\'er Om een hoofdt In sijn beleefden met geeft Aan N ederlantsche Poesv Ka dat honigllb; swanger van het Duitsehe rijm, Uit yan Grieeksche tijm Si eh VONDEL 10, 145. - onpartijdige I~act d'Inwoonders Nederlandt, onder de van Koning zijn. in de Neder - lantse over geset. - PMI 2945 .. 770. - uvt den Neederlan'dts bij KERNKAMP, Vll?t SOItt, 298. — 509 — 771. — Den kreupelen Duyvel... vertaelt uyt de Spaensche in onse Nederlantsche sprake. Door J. de Lange. 1)ordr. M. Feermans. — M1'P 40. 772. — ( Het) Boeckxken (is) wel ettclycke reysen in 'tNederlandts vertaalt ende ghedruckt... geweest, Duytsche Theology (zie boven gtr voorrede. 1645. 773. - Duvn-K erckens Sterff- Tydt... In 't Francois beschr. ...ende in 't Neerlands vertaelt door C. Fonteyne. Leeuw. Cl. Fonteyne. — PM1 2992. 774. — Translaet uyt het latijn in de nederlantsche tale. Provisioneel en particulier tractaet ... beslooten in 's Graven- Hage... tusschen de heer Francisco de Sousa. . ende gedeputeerden wande Staten Generael van de Vereenichde Nederlantsche Provincien... 's Gravenh. Hilleb. Jacobsz. - Cat. de la- Bibl. publ. de Mons, no 6881, toe 775. — Droomen... Waer uyt dat men can zijn geluck ofte ongeluck vernemen . uyt het Hoogduytsche in Nederlantsche overgenet. Amst. O. B. Smient. — MPP 544. '1646. 776. — Ick (nebbe) noodig geacht, dese treurige. gheschiedenissen, uyt de Fransche. in onse Nederlandtsche sprake, door den \vel-gheleerde Reynier Telle over ghesec, op een nieuw te herdrucken. P. v WAESBERGHE, Voorrede van zijn uitgave van de Tragische Historien, ix. 777. — Als eene andere EudoxiaendeProba Falconia heeft tijde van Lutherus ses--se ten thien gheleerde Boecken tegh en sijne valscue leeringhe in Nederlandsche Dicht gemaeckt ende uyt laeten, Lof spreucke van A. LE MIRE v6ó1' ANNA BIJNS, Ref. 778. — De CL Psalmen Davids, in nederlantschen Dichte door Ph. van Marnix, met Catechismus. Leyd. P. van Ravesteyn. — Cat. SERRURE 32. 779. -- De psalmen Davids, ende de Heylige Schriftuerlyke Lofsangen. In Nederlantschen Dichte trouwelyk overgenet. Leyden. — Cat. R. P. W. DE VRIES 25 Maart I908, 170 918. 780. Zeker Lat . 't welck ick in ons Nederlandts soo heb soecken naer botsen : Die staet, en waeght, Blijft celden m aeg h t, POIRTERS,Mask,154. 781. — Evangelicorum in S. Romano Principum et Orclinum ... Wt liet Hoochduytsch onse Nederl. tale ghetrouw. overgheset. Amst., Joost Broersz. — 2777. 4647. 782. — Een de Kerckelijcke Vergaderinghe tot Londen Johannes Deodatus... uyt t in 't Nederlants getrouw. ver 2824. -taelt — PMm 783. —N ederlan tschenDroom, ofte Wonderlick toone ghestelt tot opweckingen van alle Liefhebbers door D. B. — 2071. 784. — Vredekus Bemerckinghen vande liefde Godts... door de H. Moeder Teresa van Jesus... Overgheset uyt de Spaensche in onse Nederlandtsche door den Eerw. Antonius Jesus. Antw. `V Jan Cnobbaert. 168. 785. — Mr. S. Episcopii antwoord op 64 theol. vragen .. uyt lat. in nederl. vert. door N. B. Amst. C. de Leeuw. -- PR I', 44. - 5°9 - 771. - Den kreupelen Duyyel. .. yertaelt uyt de Spaensehe in onse Nedcrlantsche sprake. Door J. c1e Lange. I lordr. 11. Feermans. - MPP 40. 772. - IHet) Boeckxken wel ettc!yeke repen in 'tNederlanclts yertaal t ende ghedruekt. .. geweest, Duytschc Jlzeology (bove?! nr 227), 'voon·ede. lli1:l. 773. - Duyn-Kerckcns SterftTydL . _ In 't François besclIL ... ende in 't N ecrlands yerta~lt door C. Fonte~·ne. Leeuw. Cl. Fonteyne. - PM12992. 774~ - latijn in de ncderlantsehe tale. Proyisioncel traetaet ... bcslooten in 's Grayen- Hage ... tusschen de Franeiseo de Sousa. . ende gedeputeerden vande Gcncrael yan Ncderlantsche Pro\'incien .. Grayenh. Hilleb.Jaeobsz.- laBlbl. puul. de JioJ/s, na roe portef. 775. - Droomen .. ' \Vaer uyt geluek Ollgeluck Yernell1en... het 111 Nederlantsebe sprake o\'ergeset. B. Smient. - 544 1G1ti. 776. - lek hebbe) treurige ghescllledenissen, de Franselle 111 Ncderlandtselle ,,,el-gheleerde 1{e~:l1ler Te!le oyer gliesc(, op e~n meu\\' ilerdrucken. P. v \\ AEóBERGHE T-oorrale van uitgave Va?, 'de TUfgisclze HistoriCi', I, IX. 777. - Eudoxia ende Proba Falconia Ileettsc ten tijde yan Lutherus sesthicn ghcleerde Boeeken teg'hen sijne valselle leerl11ghe Il1 Neclerlandsche Dieht ende uvt lacten, Lof-sP1'euckc Va?, A. LÈ 1hRE vóór ANI(A BIJNS, Ref· 778. - De Psalmen Davids, in nederlantschcn Dichte door yan Marnix, met den Catecbismus. Levd. P. Yan Ravesteyn. - Càt. SERRURE 32. 779. - De psalmen ende de Heyligc Lofsangen. Neclcrlantschen trouwel v k m'ergeset. Lewlen. - Cat: R. p, \V. DE VI~IES 25 Macwt 1908, n° 918. 780. - (Zeker Lat. devies) ,,'elek Neclcrlanclts te botsen: en waeght, Blijft selden maeght, POIRTERS, Masll. 781. - Bona Fides E,'angelicorum S, Ordinum ... \Vt het Hooehduytseh in on se Neder!. tale gliètrouw. ovcrgheset. Amst., - PMm 2777. 1GiI. - Antwoort aen de Vergadcringhe gesonden door... Johannes Deodatus ... Uyt 't Engels 't Neclcrlants getl·ouw. vcrtaelt -PMm 282+ 783 -NeclerIantschenDroom, WOl1C1erlick Visioen, ten ghcstelt tot opweckingen trou-hertighe Lielbebbers des Vaderlandts, door D. V. B. - PTh 2071. 784. - Bruydegoms Vredekus oft Bemerckrnghen yande Godts ... door de H. Moeder van Jesus ... Overaheset uyt de Spaensehe in onse Nederlarldtsche tale door den P. van Jesus. \V," Jan Cnobbaert. Hî~8. 785. - Mr. S. Episcopii antwoord op 64 theol. Hagen .. uyt lat in nederl. vert. door N. B. A~st. C. de Leeuw. - PR 1',44· - 5I0 - -- Nederlantsche Absolutie op de Fransche Belydenis. Amst. Jac. Nes PMI 3337. 787. — Het Tooneel ofte Spiegel des Aert-bodems, ... Eerst beschreven in de Fransche tale ende nu op nieus overgeset in onze Nederlantsche spraeck. Utrecht, H Specht. — D V NL 58. 1640. 788. — Korte onderrechtinge. raeckende de fondamentale Regeringhe van Engelandt .. Voor desen in het Fransch uytgheg., ende nu in de Nederl. Tale overgheset 's Gravenh. A. Jz. Tongerloo ende J. Verhoeve. — PM1 3436 . 789. — Samuelis Ampzingii Taelbericht der Nederlandsche Spellinge. Door Christiaen Vander Heulen oversien en verbeterd. Wormerveer, Willem Symonsz. Boogaert 790. De Reyse Van Den Dolenden Ridder In het Wilde woudt van de wereltsche ydelheyt verdoolt. . Door F. Joannes Carthemy... UUt het Francoys in onse N ederlantsche Taele ouergheset. Door P. Stephanus Stapel. Gend, J. v. d. Kerchove. 819; BJ 71490. 1650. -- Vale Munde, ofte : Noodinghe tot de Broederschap Christi. . Overgeset vyt de Latijnsche in onse Nedei landtsche Tale. — PMm 1 747. 792. — Den Boeck Des Levens Jesus Ghecruvst, Ghemaeckt door E. Nierenbergh, Ende ghetranslateert uyt het Spaens in onse Nederlantsche 'Taele... Gent. by de Hoirs van Jan vanden Kerchove. -- 1027. 793. — Zoo men uit hunne en schriften (t w van . schrijvers), oock uit Neerlantsche hantvestboecken, de eige manieren van spreecken by een zamelt, en zich eigen maeckt; daar is VONDEL 15, 137. De Beeldenaer van den geestrijcken Ridder, Cesar Ripa, nu in Neder -lantsch verduitscht, 15, 14o. Indien ghy eenige bloemen op den Nederlantschen Helikon plucken wilt, 15, 141. om... de Neerlantsche Poëzy haren vollen glans te geven 1 5 , 794. — Bloeruaert leert in luttel blaeren U in duytsch het Herders-spel. Wet uw breyn, en luyster snel Hoe by d'eene spraeck in d'ander Kan vergieten. zoet en schrander, Dat de koelste sick vergeet Aen Guaryn in 't Neerlantsch kleet, VONDEL 15, 168. — Nederlandtsche Woorden- Schat, Dat is, Verduytschinge van Uytheemsche woorden, somtijdts onder het Ne-- derlandtsch gevonden worden. Wt verscheyde Schrijvers vergadert. Haarl. 796. Dierghelijcke verduytschinge is eerstelijck ghedaan door den Heer Jan van Werve... Doch de Nederlandsche tale is zedert tot meer vol gekomen, de-macktheydt van het — Den politycken dief. Uyt het Franyoys in 't Neerlandts vertaelt, door H. A. B. Amst., J. Colors. - IVEPP 498. 798. - Neder-landsche Svvane- sang op de Wtvaert van Syn Hoogheyt.. door P. H van Gre= venbroeck.'s Gravenh. Is. Burghoorn. -- PTh 2637. -- Het groote Woorden vervattende den Schat-boeck , der Nederlandtsche Tale, met Fransche uyt - legginge... - 510 - 786. - Nederlantsehe Absolutie cle Belydenis. - PM13337. 787. - Spiegel cles Aert-bodems •... tale op nieus overgeset in spraeek. - D\lNL 1649. 788. - onderreehtinge. fondamentale kegeringhe .. het Franseh uytgheg., Neder!. overgheset 's Gravenh. A. Jz. Tongerloo Verhoeve. - PMI 789. - Ampzingii Taelberieht der Vander verbeterd. vVillem Symonsz. 790 Ridder ~ het Wilde de wereltsche ydelheyt verdoolt .. Joannes Carthemy ... Francoys ederlantsehe Door P. Stephanus d. Kerchove. - BG .BJ 161.10. 791. - Munde, ofte: de Christi .. La· tijnsche on se Nedellandtsehe - 1747. 792. - Boeek Gheeruvst, Ghemaeckt P. E. Nierenbergh, het Spaens in Taele ... bl' de Hoirs van Jan -- BG 102.7. 793. - men hunne gedichten It 10 va?! oude schrijve'YSl, 00 ek Neer· lantsche hantvestboecken, cle zamel t, daar enz., VONDEL 15,137. kidder, Nederlantsch verduitscht, 15,140. Indien eel1lge NederiantschenHelIkon 15, 141. om ... Neerlantscl1e vollen 15, 144. 794. - Bloemaert luttel duytsch het hy (['eene lil vergieten. sich .-\oen 't N eerlantsch kleet, 795. -Nederlancltsche Woorden- Schat, Dat Verduytschinge Ul'theemsche woorden, die somtiJdts Nederlandtsch worden. vVt verscheycle Schrijvers Yergadert. Haar!. Thomas Fonteyn. 796.- verdul'tschinge is eerstelijck ghedaan den van den Werve ... Doch de Nederlandsche \'01- maacktheydt uit de Voorrede van het voorgaande. 797. - politycken U yt Françoys Neerland ts H. A. B. Amst., Colom. MPP 498. 1651. 798. - Ianclsche Svvane- van Syn Hoogheyt .. door P.van Grevenbroeck. 's Gravenh. Is. Burghoorn. - PThz637. 799. - Woordenboeck, vervzcttende Schat Nederlandtsche met een uyt -Iegginge ... - 511 — door Jan Louys d'Arsy. Rotterd. Pieter van Waesberge. 1652. 800. — De Rechte Beschryvinghvan alle het gene den Heer Ads iaen Paau... het Parlement van Engelant getracteert heeft . Uyt 't Engels in onse Nederlantsche tale... overgeset door D. P. Amst. G. Joosten. — PIM 4007. 801. — Een Recht-tydich Expostulatie ofte klachte over de Nederlanders... Uyt het Engels in 't Nederlants vertaelt door N. P. Rott. J Gerritsz. — PM1 4051. 1653. 802. — H. Buerhusii, predic. tot Mengede, disputatie... in 't nederl. overgeset — PR 3', 1 57. 1654. 803. -- Een Woort tot Waerschouwinge ... aen allen Heyligen, die Ordinaris tot Blackfryers... by een komen... nu in 't Neeel. vertaelt. Amst., Wed. J. Broersz. — PM1 4286. 1656. 804. -- in sekeren brief aen my geschreven, en in Latijn en Nederlants ghedruckt, J. v. BEVERWYCx, Schat der Ongesontheyt (Amst., J - J. Schipper) I, 2 b. 1657. 805. — Academie. Hoogh-Studeer- Schole, Ofte Gheestelicke Oeffenynghen Op de Dry Devotien Gheoeffent in dese W eereidt van d'Onbevleckte H. Maghet Maria... door P. F. Petrus Marchant... Overgheset uyt de Fransche inde Nederlantsche 'l'aele door den Eerw. P.-F. Laurentius De Schepper. --- EG 854.. 806. — De Heylighe Eenigheyt ... Ghemaeckt in 't Francois door den Eerw. P.-P .. Ende over-gheset in onse Nederlandtsche taele door ... Jacobus vander Linden Antw. Erfgn. J. Cnobbaert. --• tiJ 557 6 . 807. — Den Verstandigen Vroomen Ridder Don Quichot de la Mancha. Geschreven door M. de Servantes Saavedra. En nu uyt de Spaensche in onse Nederlantsche Tale overgeset door L V. 13 Dordr. J Savry. — MPP 72 (herdrukt 1609: Amst. Baltes Boeckholt. — IVNL 68). 1658. 808 — De Zedige W erken van L. Annaeus Serreka... A ll es door J. H Glazemaker uit het Latijn in de Nederlantsche taal vertaalt. Amst. G. Goedesberg. — MPP 345 1650. 809. — Een Standaert opgericht ende een Baniere voortgehouden, tot alle Natien... in het Nederlants overgeset. — PMm 3752. 810. —Den Matelyken Ondersoecker voldaen. In een klare beschrijvinge van verscheide tegenwerpingen, aengaende het versmaede volk, dat gemeinlijk Quakers genaemt wort... in het Nederl overgeset. — PMm 9223. 811. — Het woord Adam... is zoo gemeen als homo in 't latijn, of man in 't neerlandsch, DE BRUNE, Wetst. c!. Vernuft. (Amst. P. Niellius) 2,95. 812 — Andronicus... in 't Engels beschreven door... Th. Fuller... Ende nu eerst in 't Nederlants vertaelt by Joh. Crosse... Amst. J. Pluymer. — MPP 788. 1660. 813. — Contract van Houwelyck vanden Alder-Christel. Ko ende de Serenis : Infante-ni nck ..noyt voor desen inde Nederl. Tale gedruckt. -- PM1 4768. - 512 - 811. -- (Zeker Latijnsch s reekwoord) Waermede schijnt nabuerig te zijn het Nederlandts spreekwoort : Een ouden wolf enz. CATS (ed. 1726) 1,661a. Om dese Italiaensche spreucke regt te verstaen, soo dient men indagtig dit Nederlants spreeck-woort, 1,663a. 815. - Dit staet my diep, in 't hooft gheprent, dat onze Nederlandsche talen en hoeft te wijcken, om 't ghewighte van de hoogliste afbeeldinhen, en ziel-driften, te vatten te dragen, DE BRuNE,Bancketwerck Middelb. I. 2,237. 4661. Verantwoordinge van het Volk Gods Quakers Getrouwelyk overgeset uit de de Nederl. - 9242. waarom Gods, genaamt Quakers, hare vergaderingen vreedsamelyk te genieten. . in het Nederl. overgeset - "In 9 244. Woord voor den hy mag sien wie zijn die alle Menschen . Getrouwelijk overgeset de Nederl. - 3890. van de Historien... door 111PP 399. Nieuwe Afbeeldinge beschreven dor R. P. Guilielmus overgeset nederlantsche tale, uit het Privilegie van[PoIRTERs], Vier Uytersten (Antw. Woons, 1662); zie 4662. 81. - Dry Nederlandsche Dichten... Ghemaeckt, Door P. F. D. R. oudt ontrent 13. aeren. Gent, B. Manilius. - BG 1206. 822. - Christelyke Staets- Vorst in Hondert Sinspreuken afgebeeld Door Didacus Saavedra Faxardus In 't Nederlands vertaelt. Amst. Voor Jan Jacobsz. Schipper, En Borrit Jansz. Smit (herdrukt 1663). - DVE 209. 1663. 823. - Nederlantsch en Sterre Kycker Ofte Almanacli Van liet Jaer... M. DC. LXJ J J. ... door Mr Jan van Waereghem Gent M. Graet. - BG 1549. 824. - Copye van een Brief, Geschreven naar Middelburgh uyt Leyden, Overgestelt ...uyt het Italiaens in 't Fransch, ende van de Fransche Tale in de Nederlandtsche door D. J A. Mid delb. Fl. Misson. - Pfli 3334. 1664. 825. - Verhael van de Vredehandelinge gedaen tot Thurin, tusschen den Hertogh van Savoije, en de Gereformeerde van de Valeyen van Piemont .. Overgestelt van de Fransche tale in de Nederl. door... Jac. Hanselaer. Middelb. J. Misson. - PAim 9276. 1665. 826. - Een oprechte Prognosticatie over het Jaer 1665 en 1666 ... door. . Matthias Hortenius . uyt het Francoys in de Nederlandse Tale overgeset. - PTh. 3403. 827. - Declaratie gepubliceert by ons op 't Slot te Withal, den 22 Febr. 1665 ...uyt het Engels in 't Nederlandts vertaelt. FMm 4133- 4666. 828. - Maer saudense misschiên oock wel weeten, wat dat - 512 - 814. - (7eker Latijllsch spreekwoord) Waermede schijnt nabuerig te zijn het Ncderlanclts spreckwoort: Een ouden wolf enz. CATS (ed. 1726) I,66Ia. Om dese Italiaensche spreucke regt te verstaen, soo dient men indagtig te wesen dit Ncderlanls spreeck-woort, I,663a. 815. - Dit staet my diep, in 't hooft gheprenl, dat onze Nederlandsche gheen talen en hoeft te wijeken , om 't ghewighte van de hooghste afbeeldingIlen, en ziel-driften, te vatten en te dragen, DE BRuNE,Bancketwerck (Middelb. 1. Fierens) 'il\Gl. 816. - Iets tot Verantwoordinge van lJet Volk Gods Quakers genaemdt. . Gdrouwelyk overgeset uit de Eng. in cle Neder!. Tale. - PMm 9242. 817. - Eenige Redenen waarom het volk Gocls,genaamt Quakers, hare vel'gaderingcn yreedsamelyk behooren te genieten .. uit het Eng in het Neder!. oyergesel. -l'Mm 9244. 818. - Een \Voord yoor den Konink, op dat hy mag sien wie die gene zij n die alle Menschen eeren. . Getrouwelijk ovcrgeset uit de Engelsche in de Neder!. Tael, door J -F. - PMm 819. - Palaephatus yan de Onghelooflijcke Historien... In het Nederlantsch vertaelt door N. B. A. Amst. J. Hendrickz - MPP 820. - Afbeeldinge van de vier Vytersten in 't latijn beschreven door R. P. Guilielmus Stanihurstus ende nu O\'e1'geset in de nederlantsche tale, Hit het P.rivilegie Vim [POIRTERS J, Vier Uyt61'Ste1t(Antw. C. \Voons, 1662); zie ook de approbatie. 1662. 821. - Dry Nederlandsche Dichten... Ghemaeckt, Door P. F. D. R. oudt ontrent 13. Jael en. Gent, B. '\fanilius. - EG 1z06. 822. - Christelvke StaetsVorst in Hondert Sinspreuken afgebeelcl Door Didacus Saa,-edra Faxardus... In 't N ederlands vertaelt. Amst. Voor Jan Jacohsz. Schipper, En Borrit jansz. Smit (herdrukt 1663). _ 409. -Hî(î:1. 823. - NeclerlantschenSterre Ofte Almanacli Van het Jaer ... M. DC. LXJJJ .... door MI' Jan van \Vaeregllem Gent M. Graet. - EG 1549. 824. - Copye "all. een Brief, naar 1vhdclelburgh Leyden, O,'ergestelt ... uyt in enae \'an cle Frallsche in de Nederlandtsche door D. J tIiddelb. F!. Misson. - P'fh 3334. tGG·{. Ve1'hael cic Vredehandelinge Thurin, Savoije, cle .. Overges telt ,'an in cle Neder!. door ... Jac. Hanselaer. Middelb. J. Misson. PMm9276. 16Gt;, Prognosticatie 1665 1666 ... door. . Hortenius Francoys cle Tale overgeset. - PTh3403· 827. gepll bliceert hy op 'Slot 22 Febr. .. ' uyt het in 'Nederlandts - PMm4I33· HiG6. 828. - Maer misschiên oock wel weeten, wat — 513 — Qualiteyt te seggen is? dat woort is al verre gehaelt : 't is oock al van oude Aff-komste : want Qualitas latyn heeft frans geteelt, ende qualité frans heeft qualiteyt bastaert-vlaems voorts platte-ghehracht : het welck in Neder-lantsche taele hoedanig te seggen. P. CROON,-heydt i s Hoy - al (Mech. G. Lints), 227. 829. — Hebreus Psalmboeck, met de Nederl, oversettinge door Leusden. Amst., J. Athias. th 1667. 830. — Historie der Antiquityten vande Stadt ende Provincie van Mechelen. . beschreven inde latijnsche taele door... J. B. Gramaye .. nu over-gelet in onse nederlandtsche taele Mechelen, J. Jaye. — BB, G 103. 831 — Translaet uyt de Fransche in de nederlandsche taele. Advvs... van de ... gerenommeerste Advocaten van 't Parlament van Parijs. . — Pth 3644. 832.— Nu den quant (t. w. zeker boekdis op syn Neerlants ghedost, GUELINCKX, Van de Hooft -Deuclzden (Leid. Ph. de Croy) v. het (en ghingh) ook niet al soo onfatsoenlijk toe... met myn Neerlants- uyt- rusten, alsmen... of daer wel hadde willen wysmaeken, vii. 1669. — Een Standaert opgerecht, ende een Baniere voorgehouden tot alle natien ... in 't Nederlants voor de derdemael herdruckt Amst. Chr. Cunradus. -- 13 21m h1591. -- Een Papier, in de Wereldt uytgesonden, van de gene, die verachtelijck quakers genoemt zijn . in het Nederlandts overgeset. — 4596 . 835. — Leven vanden seer doorlvchtighen... Caesar Gaetano... Beschreven in 't Italiaens... ende in 't Nederlants vertaelt door P. Franciscvs l'Hermite. Antw. C. Woons. — BJ 4, 306. 1671. — Hy (Hooft) zamelt ons een' woordenschat byeen Om Neêrlant... te verryken... lezenwe een histori... Van Nederlant recht Neêrlantsch, : VOLLENHOVE, PoËzy (Amst. Boom) 469. 4672. — A. Trommius, Nederlandsche Concordantie des N. Test. Gron. — Koren-Bloemen Nederlandsche Gedichten van Constantin Huygens... Tweede Druck... Amst J. v. Ravesteyn. 0 Neêrlants eeuwige eer, die ons in Nêerlantsch.Dicht Laet hooren gantsch Europe en 't puik van zoo veel talen, Zoo moet geen tael noch tijd uw' grooten naem bepalen, J. Vol.- ENHOVE VÓÓr HUYGENS, Korentb/. (= VOLLENHOVE, Ged. 473) . 4673 840. — HeyLlghe Weke heb -benDe so VeLe DeVotlen aLs 'er Daghen In zyn... Eerst... in het Latijn uytghegeven... ende nu in onse Nederlandsche taele voorghestelt. Antw. M. Cnobbaert. — BJ 5, 1 53o. 841. — Klaer Bewys dat de Aenhoudinge ende Verseeckeringe van den ... Prince van Furstemberg, is rechtmatigh, seer nut en nootsaeckelijck... in het Nederl. vertaelt.— PM17037. Qualitcyt oock al van komste: want beeft qualité geleelt, qua lifeyt voortsgbebraeht: het welek in platte Ncder-Iantsche taele hoedanigheydt is P. cRo,m, Moy-(\lcch. Lints', 227. - Psalmboeek, Neder!. door J. J. Athias. - Mth 32. HiG7. 83!). - Antiquitvten vande Stadt Pro,: incie Mechelen .. beschreven door ... J. Grarnaye over-geset 111 on se nederlandtsche taele J. Jaye. - I03. - Fransche de taele. Acl\'ys... ". gerenommeerste Parlament vail Parijs .. - 3644. 832. - boek)ls op syn N "erlants ghcclost, Valt de Hooft-Dcuchden Croy) het nietal onfatsoenlijktoe ... met myn Neerlants- alsmen ... hier willen wysmaeken, VII. I6G9. 833. - opgerecht. ende een Baniere voorgehouden alle natien in voor de derdemael Arnst. Chr. Cunradus. '- PMm .159I. 834. - in de uytgesonden, de die verachtelijck quakers zijn. in het Nederlanclts ovcrgeset. - PMm 4596. 1670 - seer doorlvchtighen ... Gaetano... Italiaens ... 't Neclerlants door P. FrancIscvs \Voons. - BJ 4,306. '/671 836. - woordenschat bveen Om Neêr1ant... verryken ... Zo een histori ... Nederlant recht Neêr1antsch, J. VOLLENHOVE, Poëzy H. 1672. 837. - Nederlandsche N. 838. - Nederlandsche Gedichten van COllstantin Huygens... Tweede Druck ... J. v. Ravcsteyn. 839. -- Neêrlants eeuwige in N êerlan tsch.Dich t en puik van zoo veel talen, Zoo noch tijd uw' bepalen, J. VOLI vóór Korcnbl. (= VOLLENHOVE, Ced. 473). 1673 - HeyLIghe hebbenDe soo VeLe DeVotIen aLs zyn .. Eerst ... uytghegeven ... enele on se N ederlandsche M. Cnobbaert. - 1530. 1674. - Bewys Verseeckeringe Prince van is rechtmatigh, en nootsaeckelijck ... in Neder!. vertaelt.- PMl7037. - 5 1 4 '1675. 842.-'t Nieuw Vermeerderde Acerra Philologica... In onse Nederlantsche Tale overgenet... Amst. J. C. ten Hoorn - MPP 410. 843. - H Hexharn, Dictionarium ofte Woordenhoeck, begrijpende den schat der Neder -landtsche tale Rot. 4677 . 844. - De Spreek-kunst van Aristoteles aan Alexander de Groote... Uyt het Griecks in het Nederlants vertaelt door Mr. Willem van Schaep. Leid. Dan. van Gaesbeck . D V NL 355 . 845. - Zo uw pen zich eer en duur belooft, Begint toch niet in 't Neêrlantsch zonder Hooft, VOLLENHOVE, (Amst. H. Boom) 478. '1678. 846. - Den Job Van Desen Tydt, Gfte (sic) den Gheluckichsten Mensch des Weireldts... Overgheset uyt de Fransche in onse Nederlandtsche taele door ... M. P. V. S . Den zesden Druck. Gent, B. Manilius. - BG 1288. 847. - Kort Begryp Van Het Vaghevier, Door ... Vrauwe Catharina d'Adornes .. Overgheset uyt het Fransch in Nederlandsch, Door A. B. C. D. Gent. de Hoirs van Jan van den Kerchove. - BG 964. 4679. 848. - Het Leven Ende Wercken Vande Salighe Catharina Van Genua. .. Door Jan Desmarets. Ende overgheset uyt het Fransch in onse Nederlandtsche taele, door P. C. R. Gent, de Hoirs van Jan vanden Kerchove . - BG 963. 849. - Verborghen Goddelycke Wetenschap ... Door... P. Maurus... nu overgheset in onse Nederlandsche Taele... Gent, de Hoirs van Jan van den Kerchove . BG 967. 850 -- O Vondel ! die . . De Nederlantsche tael van d'eene aen d'andere as Uitbreidde, ANTONIDES, Uitvoert j. v. (Amst. H. Sweerts) 6. 851. - had ick herouwe, En het speet my te truer... ick om dees aerme Soo veel Wals, en soo veel Frans, soo Vederlans, Hadde uyt besteden. L. vossius (Brugge. F. v. Heurck) 236. 4680. 852. - D'argernis van J. Barclai ... Nieuwelijks door J. H. Glazenaker de Latijnsche in de Nederlantsche Taal overgezet. Amst. J. ten Hoorn. herdrukt - MPP 51, 5 2 4684. Pastoreelen Brief Van den .. Heere D. Fr. Alphonsus De St Thomas... Aen de gheloovighe van sijn Bisdom.. . overgeset uyt het Spaens in onse Nederlantsche Taele .. Gent, W we M. Graet . - 882 , 218 854 - Huidensdaegschekrijgsroman ... in 't nagevolgt door M. S .. Amst , T. ten Hoorn . - 545. 4683. Nederlandsch gedicht ontrent de der tigh hoecken. HUYGENS, uyswerck, 473. 4685. 856. - pratycke onderwysinghe der Oeffeningen van eene Christelycke Godtvruch tigheyt .. in het italiaens, door P. Joannes overgb eset. in onse nederlandtsche Taele ... Brugge, J. wander - Bi 5, 500. Hili). Vermeerderde Acen'a Philologica ... In onse overgeset. .. J. C. ten Hoorn - lIlPP 410• Hexham, Dicliona· rium ofte \Voordenboeck, beo grijpende Nederlandtsche tale Rott. [[lli. yan Alexander de Groote ... Griccks yertaelt door l\Ir. \Villem Gaesbeck. DV'NL 355. en beloo!"t, Begint in Neédantsch zonder Hooft, VOLLENHOYE, Gedr. Boom) 478. IGi8. Joh Van Desen Gfte Gheluckichsten \Veireldts ... uvt de Fransdle in door TIL P. . Den - Begrvp Vagheyier, Door. '. Vrauwe Overgheset het Fransch in ons Nederlandseh, Door A. B. C. D. den - 1Gi9. Leven \Vercken Catharina Genua ... Door Jan Desmarets . Ende in onse Nederlandtsche taele, door P. C. R. Gent, yanden Kercho\' e. - GoddeIycke ..• Door ... Maurus ... ende Taele ... Gent. van van Kerchove. 850- 0 Vondel! . De ANTONIDES, Uitvaert v. J. V. d. Vondel Sweerls) vs. 8H. Doen iek alreeds berouwe, wel kuer ... Dat iek aerme reden, vee i \Vals, Boven veel Nederlans, moeten besteden. VOSSIUS (Brugge. Heurckl 236. Hi80. D'argcrnis J- Barclai Nieuwelijks J- H. Glazemaker uit Latijnsehe in Nederlantsehe overgezet. ten Hoorn. (herdrukt 1681). - SI, 52 'llJ81. 853. - PastoreelenBriefVan den.. Hcere Thomas ... Aen de gheloovighe overgeset Spacns in onse Taele .. Gent, \Vwe M. Graet. - BB2, A :u8 - Huidensdaegsche krijgsroman ... Nederlands nagevolgt T. - MPP 145. 1683. 855. - Telt gedicht ontren l cle dertigh boeeken. Cl.uyswerck, vs. 1G85. Korte pralyeke ende der Oeffeningen eene Christelyeke Godtvruchtigheyt.. Beschreven italiaens, door P. Joannes Manni ... overgbeset in onse nederlandlsche Taele.. Brugge, vander Meulen. BJ 5,500. - 5 1 5 - 1686. 857. - Almanach Ofte Oprechten Nederiantschen Hemel- Meter Voor het Jaer... M DC. LXXXVI. Door Mr. Daniel Montanus. .. Gent, M. Maes. -BG 1696. 858. - Een Cort Tractaet, Waerinne verclaert wort hoe noodtsaeckelijcken dat is deVrede der Zielen . door .. Joan- -nis de Bonilla... Overgheset uyt bet Spaensche in onse Neder BG 12692-l.andtsche Tael e 859. - HetloffelijkGeselschap van de vetpot... In 't Italiaensch beschreven ... in 't Nederlands gebracht door M. S. Amst. T. ten Hoven . - 3o5. 860. - Oudheit en Afkomst der Dieven ... in 't Spaens beschreven door Don Garcia... in ;'t Nederlands vertaalt door M. S. Amst. Th. ten Hoorn. -- MPP 500. 4688. 861. - W. A. Winschootens Letterkorst, sijnde het eerste deel van de Neederlandse Spraakkonst. Gedrukt te Leiden 862 - Het Hebreus Psalmboeck. Met de nieuwe Nedcrlantsche oversettinge uitgegeven door Joh. Leusden. Utrecht. - R. W. P. DE VRIES 25 Maart 1908, no 920. 4690. 863.-De Goden en Godsdienst der Heydenen .. In de Fransche Tale .. beschreeven .. en in Neederlandsch vertaalt door Halma. Utr. F. Halma. - 3, 1289. --- Decreet Van onsen Heylighen Vader den Paus Alexander VIII... Uyt het Francois in 't Nederlands gebracht... Keulen, P. Marteau. - 5, 1472 . 1691. 865. - Het proces vanden Lord Preston heeft soo veelgegerugts... gemaekt,... dat ik dit proces in onse Nederlandsche tale heb doen oversetten, Omstandigh Verhael van... de Processen van Preston ('s Gra= venh. M. Uytwert), III. 4693. 866. - VerlioleWercken Vanden Salighen ende verlichten Leeraer Joannes Vanden Cruyce .. Beschreven in het Spaens, ende nu eerst Over-gheset in onse Neder-landtsche Tale Door ... Servatius Vanden H. Petrus. Gent, M. Maes . - BG 1674. 469/. 867. - Aen-Leyndinghe Tot De Volmaeckthey t Ghemaeckt in 't Latijn door... Joannes A Jesu Maria ... Over-gheset in onse Nederlandtsche Tale door den Eerw. P. Servatius Van den H. Petrus... Gent, M. Maes. - B(I 1675. 868. - Tyd-register en tekenen der tyden van den beginne der wereld, tot aan desselfs eynde ... door C. Bruske .. in onse Nederl. taal overgebragt. -- PMm 7057. 4697. 869.- Den Rouw-Suchtighen Sondaer onderwesen om wel te biechten. In 't Italiaens uy tghegheven door P Paulus Segneri... Ende nu in nederlantse tale overgeset ... Antw. F. Muller herdrukt 1698) . - BJ 7, 1054. 4698. 870. - Verborgh en Goddelycke Wetenschap Ofte Wel Ilet Verborgen Leven met Christo in Godt Door... P. Maurus A 51 5 Hi8ti. Oprechten NederlantsclJen HemelMeter J aer ... M DC. Mr. Daniel 1fontanus ... Gent, M. Maes.- 13G 1696. 1687. Tractaet, vVaerinne yerclaert wort hoe deVrede Zielen. door .. Joanhis Bonilla ... het Spaensclle onse Nederlandtsche Taele 12692. Het loffelijk Geselschap yetpot •.. ltaliaensc!l bescbreven '. M. - DVNL 305. cler ." t Spaens beschreven Don Garcia ... in 'vertaelt M. Amst. Hoorn. \V. Letterkonst, de NeederJandse te Lei. den - Het Hebreus Psalmboed:. de Nedcrlantsche oversettinge uitgegeven Utrecht. Cat. \V. P. DE 25 1908, n° 920. 1690. 863. - De Heydenen.. In de beschreeyen.. en in 't Neederlandsch F. BJ 3,1289. 864. - Alexander Vnl ... Uyt het François Nederlandsgebracht.. . Keulen, 1\larteau. - BJ 5,1472. lC!H. 865 Preston veelge· gerugts ... gemaekt, ... -on se tale doen oversetten Omstandigh Verlzael van ... d; P1'Ocessen van Mylord Presto1t S Gra~ M. Uytwen), lIl. 16U3. VerhoJe\Vercken Van· den Salighen verlichten J Oalll1eS Vanden Cruyce '. in on se N eder-Iandtsche Door '" Sen'atius lVI. Maes. - Hi!H. Volmaeckthevt Ghemaeckt door ~ .. Joannes A 1\!aria... O"er-gheset in door Van Petrus ... M. BIr 1696. - 'l'ycl-register en tekenen t.vden den wereld. ... dóor in Neder!. - PMm7057· 16!)7. 869. - onderwesen t ltaliaens uytgheg! leven P Segneri ..• in nederlantse tale .. ilTuller (herdYltkt 1698). - 1054· 16US. - Verborghen Goddel. vcke \Vetenschap Ofte \Vel lIet Christo Door ... P. Maurus A 516 - Puero Jesu... overgheset in onse Nedelandtsche (sic) Tale ... Den Tweeden Druck ... Gent. Erf BG -ghen. M. Graet. - 1699. 871. - Generaele Kronvcke van Vlaenderen, Brabandt .. Eerst beschreven door... Joost de Damhouder ... Nu alder -eerst in onse Nederlandtsche Taele overgheset . Brugge, I. van Pee. - BB, D 71. '1700. 872. - Lykreden van Petrus Francius over het Afsterven van... Stephanus Morinus . in 't Nederl. overgebragt, door Daniel Gh ys Amst. A. van Damme. --^ PMm 9555. P. Ovidius Naso. de werken in de Nederlandse taaie door A. Valentijn. Amst. - Sinceritatis speculum contra improham amnestiam... in 't nederd. uitgevoert door M. P. Stappenheck. Leiden, H. van der Boye. - 22 , 107 -- Vermakelijke Oraculen... Uit den Franeoischen in Nederlandsche Tale overgeset. Door J.W. Luder...Amst. J. en J. Bouman. -- Woordhoek der Nederlantsche en L atijnsche tale ... door S. Hannot... Vervolgens door Van Hoogstraten. Amst. J. Boom 1729). 'Den Herder vanden ofte Kersnacht ... Ge -maeckt in het Spaens van. Don ende Mendoza... geset Nederlantsche -- BG 12877. '1707. 878. -- Den Ridder Don Qui-r chot de la Mancha. Uit de Spaan onze Nederlandsche Tale-sche in overgezet door L. v(an) B'os) 6e druk.. door G v. B. Amst. J. Graal en T. en W. van Heekeren. - DVNII 68bis. 1712. 879. - Nederlandtschen Sterre- Kvcker ofte Almanach voor liet Schrickel-Jaer M.DCC.XII. Door Mr. Jacob Mogghe Astrol nomu.s. Gent, M Graet. 2214. 1714. 880 - Nederlantschen Ster Voor het Va -re-Kycker . M.DCC.XIV. Door Mr. Jan nV an Waeregem,.. Gent, A. Graet. - BG 2360. '1719. 881. -• Leeringen der Religieusen ende Godtvruchtighe Oeffeninghen van deughdelijcke Menschen. Beschreven in 't Spaensch door... Don Antonio de Guevara... overgeset in de Nederlandtsche taele... door Fr. Amandus. -- BG 1972. 1731. - je weet immers, denk ik, dat sclzryver ook geen oorspronkelyk Nederlandsch is, V. EFFEN, Sjbectat. 126. 883. -- Zuiver en oorspronkelyk Nederlandsch 1, 128. '1732. --- Is. Le Long. Boekzaal der Nederlandsche Bybels.Amst. - MTh 375. Jesu ... overgheset in onse Den Druck... Gent. Erfghen. 1\1. Graet. - RG 1456. Ui99. KrollVcke Vlaenderen, Brabancit .. beschreven door. .. m'Her Damhoucler... Nu alder-N ederlandtsche Brug. ge, 1. Pee. - het van ... Stepltanus Morinus. in Nederl. overgebragt, door Ghvs Amst. A. van -'PMm 9555. 873. - Ovidius Nasa. Alle de taaIe overgebracht A. Valentijn. Amst. 874. Sinceritatis speculum improbam amnestiam ... t nederd. uitgevaert door M. Stappenbeck. van - PR 22, 107 875. - Oraculen ... Françaisehen onse overgeset. J.Luder. .. Amst. J. Bouman. - MPP 546. 876. - Nieuw \Voordboek Nederiantsche en 1 atijnsche taIe Hannot .•. Vervolgens overzien ... door D Van Boom (herdrukt 1729). -1706. 877. - vanden gouden ofte Kersnaeht Gemaeckt in het Spacns van ... Don Jan de Palafox, Mendoza ... Over-geset in onse Nederlantsche Tale. - .EG 12877. li07. - Den Quichot de Mancha. deSpaanselle in N ederlandsche Tale L. v(an) Was) druk .. v. B. Amst. T. \V. van Heekeren. DVNL 68bis. Nederlandtsehen Sterre- ofte Almanach YOOr het :\TDCC.xn. Jaeob Mogghe AstronomllS. Gent, M Graet. - BG 2214, lil'.. NederJantschen Sterre- Kvcker .. Jaer ;V[r. Van Waeregem ... Graet. BG 2360. 17l!). - Leeringen der Reliaiemen \"an deughdelijcke Menscllen. 'door. .. Antonio Guevara ... de taele ... - 1972. 17iH. 882. je weet immers, denk ik scltryver oorsp'ronkelyk Nederlandseh is, V. EFFEN, Holl. Spectat. I, I26. - oorspronkelyk Nederlandseh I, 128. 1n2. 884. - N ederlandsehe By bels.MTh - 517 - 1733-3,). 885. - De Boekzaal der Juffers... Nu uit de Engelsche in de Nederlandsche Taal overgezet Amst. A. Wor. NIPP 307. 1733. 886. - Almanach ofte oprechten nederlantschenHem el-Meter voor 't Jaer... M. DCC. XXXIII. .. door Mr. Daniel Montanus .. Gc ft , M. de Goesin. - BG 3397• 887. - Jesus, Maria, Joseph. Hr t wonderbaer leven van de getrouwe dienaresse des Heere, Anna a S. Bar'tholommo... uyt de Spaensche taele in onse Nederlantsche overgeset. Door eenen Religieus van het selve Order. Tweeden Druck. Antw. P. Jouret. 173.1. 888. - Zo ik aan d'eene kant mijn best heb gedaan om aan te toonen, dat het schadelijk is voor de neerlandsche taal, uit de selve de vreemde woorden te verbannen, V, EFFEN. Holl Spect. 8, 145. 1743. 889. -- Den Theater des Bedroghs ofte de listigeonstantvastigheyt des werelts... voor desen noyt gedruckt in onse nederlantsche Taele... Door M. F. Vermeren. Brussel, Jacob vande Velde. 1748. 890. - Dit W erkj en was ook te voren in 't ligt gegeven in onze Nederlantsche Taele, De eenzame ssraeken... v. d. H. Augustinus (Gent, D. v. d.Ween), x. 891. - Christelyke onderwysingen van den heyligen Carolus Boromaeus ... uyt de Italiaensche in onse Nederlandsche taele overgeset. Tweeden Druk. Gent, M. de Goesin. -- BG 295o. '1756. 892. - Nieuw Woordenboek der Ned erlantsche en Latijnsche Tale ... door S. Hannot ... vermeerdert en verrijkt door D. Van Hoogstraten. De derde druk. Amst. G. de Groot. Vóór 1761. 893. - Hand-Boekxken van het broederschap van den Glorieusen Patriarch H. Joseph. Overgestelt uyt het Fransch in onse Nederlandtsche Tale, door Cornelis vander Meeren. - BG 3362 . 1762. 894. - Het nieuw beknopt Woord-Boek. ofte Dictionnaire der Vlaemsche en Fransche taele, getrokken uyt de beste Nederlandsche Woord -boeken, en namentlyk uyt den genen van P. Richelet. - BG 3799. ca. '1763. 895. - Het leven Ons Heere Jesu-Christi ... Getrokken uit het Spaensch der Eerw. Vaderen Petrus de Ribadineira ende Louis de la Puente... Overgezet in onze Nederlandsche Taele door F. B. - BG 5820. 1763. 896. - Alderdoorluchtigste Broederschap onder den Titel van den lydenden Zaligmaeker Jesus Christus van Gembloux... door Michiel del Meere... Overgezet uyt de Fransche in de Nederlandsche Taele door... V. D. P. P. C.Vierden Druk.-BG 3809. 1773. 897. - Almanach ofte oprechten Nederlandschen Hemel- Meter voor het Jaer .. . M.DCC.LXXIII... Gent, Judocus Begyn. -- BG 5867. 4777. 898. - N. Hinlopen. Historie van de Nederl. overzettinge des Bijbels. Leid. - Mth 373. — 5 18 — 47d`0 . 899. — Nieuw Nederlandsch Treur -Tooneel geopend op het afsterven van Z K. H, Karel Alexander, Hertog van Lareynen, in Nederduydsche Verzen door eenen geringnn Borger. 6492 —BG na 4787. 900. -- Het Leven on Heere Jesu Christi... uyt het Sraensch Overgezet in onze Nederlandsche Tale door F. B... Gent, B Poelman — BG 7376 . 4790 901. — Vermakelijke oraculen, ofte kortswijlige voorzeggingen. Uyt den Francoijnschen in onze Nederl. Toole overgezet door J. W Luder... Amt. Erve v. d. Putte. — DVNI, 314. 4791. 902. -- Vlaemschen Prosodia of Proefstuk van nederlandsche dichtkunde. Door W. J. C. Mechelen, P. J. Hanicq. — EM 688. 4793. 903. — Nieuwen nederland Encyclopedie ofte verzae--schen meling der oude en hedendaegsche Historien, Konsten en Wetenschappen ... Gent, Emm. t'Servrancx. — BG 7604. na 1791. 904. — Het leven van ons Heere Jesus Christi... Getrokken uyt het Spaensch der Eerw. Vaderen Petrus de Ribadineira en Louis de la Puente .. Overgezet in onze Nederlandsche Tale door F. B. Gent, Wed. Jan G imblet. — BJ 6, 1743 . Z j., einde .18e eeuw. 905.— De wonderlycke Historie van den wandelenden Jode... Uyt het Hooghduyts in onse Nederlantsche tale overgeset. Antw. Wed. Thieullier. -- MPP 727. 906 — Het leven Ons Heere Jesu Christi ... Getrokken uyt het Spaensch der Eerw. Vaderen Petrus de Ribadineira, en Louis de la Puente... Overgezet in onze Neder -landsche Taele door F. B Gent, We de Goesin. — BO 3368, 6761. ca. 400. 907. —Waerzeggenden Almanach, vervattende de vermaekelijke Oraculen, of Kortwijlige voorzeggingen, uyt het Fransch en Heydens in onze Nederlandsche Tale overgeset door J. W. Luder. -- BG 660. NIEDERLANDISCH. 4566. f Durch Wilhelmum Klebitium Brennopolitanum. -- PTh 1 r4. 909. — Confessio. Der Niderlendischen Christen... kurtze be - kentnusz des glaubens aus Niderlend. Sprach ... vertieret. Durch Wilhelmum Klebitium. — PTh 119. 908. — Drey Bapstumb, Das ist Fin verklerung vilfeltiger, listiger vnd bóser Practicken antreffende die Inquisition vnd Obseruation der Blutgirigen Placaten Ausz Niderlendischer Spraach newlich in vnser Hochteutsch vertieret, 5 1 9 910. -- Neuwe Zeitung auss Niderland. Von dem vmmgang oder Procession so in Antorff gehalten mitten im Augsten dieses 66. jars. ••• Auss der Niderlftndisehen in das hochteutsch gestellet. Durch Wilhelmum Klebitium. - BB, Z 23, 26. 4568. 911. - Warhaffiige neuwe zeitung auss dem Niderland ... Auss Niderlendischer Sprach fleissig hochTeutsch verfertiget Durch Jacob Weiss. - BB 2, K r. 4572. 912. - Abrahams Aussgang. Djttrich Volckhert Corn- Hertz niederlàndisch beschrieben. - BB2, 4573. 913. - Warhaftige, Gewisse Newe Zeitung vonder Belegerung Harlem, in Holland, ... Erstlich auffNiderlandischSprach Delft jetz auff unser Hochteutsch getruckt. - MNT 4 10. 4576. 914. Niderlendische Zeittung Warhaffter Bericht, welli -cher gestalt sich die aufrurischen Spanier in Seeland... verhalten... Niderl. sprach, ... von Hamont ...jetzt aber inn diehoheTeutsche - PMm 8691. 915. -- Kbniglich gebod, warnung, die ... angemaste Niderlanden betreffendt. Ausz Niderlendischen Exemplar, gedrukt ... in ... durch Michael von Hamont Hochdeutsche sprach gesetzt.- 8692. 1584. 916. - Beschrei -bung, in Hochteutsch, und Historischer weisi gestelt,... Durch Michaëlem Eyzingerum Austriacum ... Cbllen am Rhein, bey Gerhart von Campen. 1585, 1587). - PMm ri 1586. 917. - Erschrbckenliche : Zei von einem Grausamen Un--tung gewytter den 18. Augusti / Anno 1586. Jar. / zu Gent ft rgangen ist. slot : Zuvor schon inn der Niderléndischen Sprach zu Antdorff Getruckt worden / im Jar 1586. Z 24. 918. - Placcat vonn wegen Kunglichen Maiestat zu Hispania, ... Dises auss begeren ettliche Liehabbern (sic) der Hoochtheuscher Nation hab ich M. Carel Striittberger soiches auss dem nederlandischen getranslatheert. 1903, 463. 4587. M. AITSINGER, N ied er -land. Beschrer bung in Hochteutsch historischer weiss Bestelt auf Belgischen L6 wen der sibenzehn Provintzen. 1559-1584. Cullen. -- RURGERSD. & NIERM. 18. dec, 1906, 2053. 4589. 920. - Der erst Theil desz der Seefart, von Nauigation des Occidentischen Meers, oder der Westseen... Ausz Niederlandischer in Hochteudtscher vbersetzt ... Durch Richart Slotboem. Amst. - AB 318. '1594. 921. -- Warhaffte vnd eigentliche Beschreibung ... Ausz dem NiderlAndischen... Exemplar auff Hochteutsch vbergesetzt... Manster in Westphalen, Lambert Raeszfeldt. - 791. - 519- 910. - Zeitung auss Ni· derland. vmm~ang so in Antorff im Augsten dieses 66. •.• Auss der Niderländischen sprach in hochteutsch gestellet. Durch Wilhelmum Klebitium. - 26. 1068. 911. - \Varhafflige neuwe zei· tung auss dem Niderland •.. Auss N iderlendischer Sprach fleissig in hochTeutsch verfertiget Durch J acob Wei ss. - BB2, 11. na Hî72. 912. - Aussgang. durch Djttrich Vo1ckhert CornHertz niederlilndisch beschrieben. - BH2, C 696. 913. - W&rhaflige, und Gewisse Newe Belegerung Holland, auffN iderland isch Sprach zu Delfft gedruckt, jetz aber auff un_er Hochteutsch getruckt. - MNT 410. VJ76. 914. - Zeittung : \Varhaffter Bericht. weilicher gestalt sich die auffrürischen Span ier Seeland ... verhalten ... Gedr. in Niderl. sprach, in ... Brussel bey Michiel Hamon! .. , jetzt aberinn die hnheTeutsche sprach gebracht. PMm 8691. 915. - Königlich Edict, und warnung, die ... angemaste Regierung der Niderlanden betreffendt. AusJO: dem Niderlendischen Exemplar. Brussel Michael Hamont ... jetzund aber in Hochdeutsche sprach gesetz!.- PMm 8Öq2. 1084. 916. - Niderlandische Beschreibung, in Hochteutsch, und Historischer wei~z gesteIt, ••. Durch Aus!riacum ' .. Cöllen am Rhein, bey van Campen. (herdrukt 1585,1587). -PMmrill. B8H. 917. - Erschröckenliche: · tung van Ungewytter den 18. Augusti / fürgangen is!. Aan 't slot: Niderländischen zu Antdorff Getruckt im Jar 1586.- BB2 Z 24. 918. - Placcn! der Hispania .... Disesauss Liehal'bern Hoochtheuscher Nation kh M. solches au ss dem getranslatheert. - Navorscher, 1903,463. 1087. 919. - M. Niederlànd. Beschrelbung in Hochteutsch und histodscher gestel! den Löwen si ben· zehn 1559- t 584. Cöllen. - Cat HURGERSD. & NIERM. 6-18 dec. 1089. 920. - Theil desz Spiegels van Nauigalion des Occidenlischen \\leslseen .•. Ausz Niederlandischer Hochteudlscher sprach getrewlich ••• Slotboem. Amst. C. Clauszsohn. - AH 1094. 921. - vnd eigentliche ... Niderländischen ... vbergesetzt. .. Münster in \Vestphalen, Lambert Rae~zfeldt. - PMm - 1608. 922. - Festung-Bawung ... auss Niderlandischer Verzeichnuss Simonis Stevini Brugensis ... in hochteutscher Sprach beschrieben ... Getruckt zu Franckfort am herdrukt 1623) - BB,S 229. 4611. -- secularia. Weltliche lustige newe Kunststfick der jetzigen Weltlauff furbildende mit artlichen Lateinischen,Teutschen, FrantzOsischen Niderlándischén Carminibus und Reimen geziert ... per Is. Theodorum de Bry. - 5o. 4645. --- Evangelium Reformatum ... Aus eineal Niderlandischen Bfichlein in Hochteutsch ubergesetzt ... Gedruckt zu Cólln, Durch Arnoldt Kernpens. - BB2, C 614. 1619. 925. - Stamm Buch / Darinnen (,hristlicher Tugenden Beyspiel / Einhundert auszeriesener ... Erstlichen in Fran tzósischerSprach.:. beschrieben mit . . . Teutschen und Niderlandischen Gedruckt in Johann-Unckels... zu am Mayn. - 113, 4621. 926. - bedencken und auszfíihrliche Niderlandischer, Engelandischer hoch Teutsche transferirt. - 4628. 927.- doch Calculation der Tabularum Sinuurn, Tangentium and Secantium auss dem Niderlandischen transferirt ... Nurnberg, Simon Halb Mayern. - BB, S 114. 4634. 928. - Wasser • Baw ... Erstlich in Niderlandischer Spraach beschrieben durch Simonem Steuinum: Anjetzo ... ins HochTeutsch ubersetzt... Franckfurt, F. Hulsij. - BB, S 4647. 929. - Articulen desz Friedens, ... Ausz der Niederland. Copey ins Hochteutsch fiber gesetzt. - 2830. 4651. 930. - Wiederruff and Bekehrung P. Petri Jarrige, ... auss der NiederlAndische Sprach in die Hochteutsche versetzet. Colin, bey Wilhelm Friessheim. - 4, g65. 4652. 931. - Antwort Burgers zu Bremen, ... betr. die differentien zwischen ... der Koninginn zu Schweden and der Stadt Bremen. Vbergesetzt aus dem Niederlandischen. - 4656. 932. - Kurtze Besehreibung Koningin Christinen ... Erstlich in Frantzosischer and Niederlandischer Sprache beschrieben. -- PMm 3558. 4663. ROGERS, thfir heydenthum Niederlandischen fiber setzt ... Nurnberg. - Cat. F. MULLER, Dec. 1908, 1826. 1608. 922. - Niderländischer Verzeichnuss Sprach beschrieben ... Getruckt zu Fr~nckfort am Mayn(he/-drukt - S 229. 16B. 923. - Emblemata Mira et Iucunda ... Weltliche lustige newe Kunststück jetzigen Weltlauff fLirbildende mil Teutschen, Frantzösischen und Niderländischén Carminibus und Reimen gezièrt ... de - DVE 50. ·16'11). 924. - Reformaturn .•. Aus einem kleinen Niderländis~ hen Büchlein Hochteutsch ubergesetzt ... Gedruckt Cölln. Durch Arnoldt Kempens. - BB2, 16lD. 925. - Buch! Darinnen Christlicher Tugenden Beyspiel! Einhundert auszerlesener Emblemata Erstlichen FrantzösischerSprach ... beschrieben Nunmehr mit ••. Teutschen Englischen ulJd NiderJändischen Versen vermehret. Gedruckt in Verlag J ohann-Carl U nckels ..• zu Frankfurt am Mayn. - DVE 113. 1621. 926. - Zwey unterschiedliche nothwendige bedencken und auszführliche resolution ... Ausz Niderländischer, unnd ... Engeländischer : inn die hoch Teutsche Sprach transferirt. - PMm 8952. 1628. 927. - Simonis Stevini Kurtzer doch grundlicher Bericht von 520 - Sinuurn, Tangentium und Secantium ... dem Niderländischen Nürnberg, Simon - 928. - \Vasser·Baw .. , ErstHch Niderländischer Spraach Simonem Steuinum: Aujetzo HochTeutsch ubersetzt ... Hulsij. BB, S 231. '1647. 929. - Articuien Frie· dens, Ausz Niederländ. über gesetzt. - PMm '1601. 930. - und Bekehrung Petri J arrige, auss Niederlllndische H ochteutsche Cölln. WilheJm - BJ 4.965 . 1602. 931. - eines Bremen •... betr. die differentien Köninginn und Bremen. aus Niederlandischen. PTh 2615. '1606. 932. - Beschreibung des Lebens der Köningin Christinen in Frantzösischer und Niederländischer Sprache - PMm 1663. 933. - A. ROlbERS, Offne thür dem verborgenen heydenthum ... aus dem Niederländischen über ... Nürnberg. - Cat. MULLER, 1826. - 52I - -- Der Hoch-Teutsch erzehlende Niederlander, wie ... das Ró:n. Reich and die verein. Niederl. Schuldig ... seyn; den Spanischen Niederl. zu hulffe zu kommen ... Aus dem Niederl. Exemp. ubersetzt. -- PMm 9294. -- Erste cabinet der FrantzOsischen and Niederlandischen Gesandten, zu Cblln ver wegen der Friedens-samm let, Handlung, durch Hippophilum Niederl. ubersetzt. -- PMm 5o85. 4676. W. SCHOUTEN, Ost-Indische Reyse . . Aus dem Niederlándischen .. , ubergesetzet durch J. D. Amst. - F. MULLER, Dec. 1908, 1828. 1679. -- Ovidii Nas. Metamorphosis, Oder : Des verblumten Sins der Ovidianischen Wandlungs- Gedichte grí ndliche Auslegung; Aus dem Niederlandischen Carls von Mander... ins Teutsche ubersetzt. Nurnberg, C. S. Froberger. - BB, M 99. 938. - Eine jámmerliche, jedoch auffrichtige, und Warhafftige Erzehlung, der . . . Grausamkeit welche die Frantzosen gegen die Audenarde... verabet. Aus der N iederland. . . . Sprach Obersetzet. - PMm 5915. 1695. 939. - Schaw-Btinn der GeSttlichen Liebe ... aus dem Niderlandischen R. Henrici Engelgrave S. J. in die deutsche Sprach ubersetzt, Cóllen, Friessem, - BJ 397. 940. - Kirchen-Geschicht der Welt... Niederlandischenund FlamischenSprach in die Hoch- and Ober-Teutsche ubersetzt, Wien, L. Voigt, - 3, 100. NEDERLAND. 1523. 941. - brieff an die Christen ym Nidder land M. Luther. (drie uitgaven). - Mt 1, 515 die D. - Mt 1, 1526, 1527, 4528. -- van sassen alleKeyserlijcke rechten, Nederlant... Antw. S. Cock; \V. Vorsterman. -NB 359, 36o, 376. 1530. 944. - Artickel der Doctorn von Louen zu welchen / Wilhelm Christlich hat Vnd da neben eine Christliche bekentnis gethan, dar zu Mechelen ym Niderlande ist... w ittemberg. 19; 1, 633; 125. Dese Melchior Hoffman wort... van iongheren... den alder propheet Apostel wtghegheven, die hem... in nederlant sal, BuTZER], Handelinge van- 521 - 1667. 934. - Hoch·erzehlende Niederländer, '" Röcn. Reich und die verein. Niederl. den Spanischen huiffe zu '" Aus dem Niederl. - 9294- 1673. 935. - Das cabinet der Frantzösiscben u:1d N ieder1ändischen Gesandten. Cölln versammlet, Friedens durch Hippophilum Salicetum. aus dem N ieder!. uberselzt. - 5085. '1676. 936. - W. SCHOUTEN, Indische .. Niederländischen •.• übergesetzet durch Amst. - Cat. F. MULLER, Ig08, 1828. HJ79. 937. - P. Ovidii Nas. Metamorphosis, OJer: Des verblümten Ovidianiscben \Vandlungs- gründliche Auslegung j Aus dem Niederländischen Mander •.• ins Teutsche übersetzt. Nürnberg, S. Froberger. - 1684. 938. - jämmerliche, jedoch aufl"richtige, und Warhafftige •.• Grausamkeit dIe Frantzosen gegen Stadt Audenarde ..• verübet. der N iederländ •.. , Sprach überselzet. - 5g15. 1690. 939. - Bünn GöttIichen '" aus dem Niderländischen R. P. Henrici Engelgrave übersew. Cöllen, Friessem. 3, 3g7. 1701. 940. - Kirchen·der Gantzen WeIl. .. Auss der Niederländischen und Flamischen Sprach die Hoch- und Ober-Teutsche übersetzt. L. Voigt. - BJ 3,100. 11î23. 941. - Eyn brieffan Chris· ten ym Nictder land M. Luther. (drie uitgaven). - M.t 1,515 vlgg. 942. - Ayn Sendbrieff an die Christen imm Niderlande. D. Mar. Luth. - Mt 1, 523. l1î26, 1527, 11î2S. 943. - Den spiegel van sassen inhoudende alleKeyserlijcke rechten, ende alle lantrechten diemen dagelijcx meest ghebruykende is int Nederlant ••. Antw. S. Cock; 1528: W. Vorsterman.-NB35g. 360,376. u-mo. 944. - Doctorn zu I von Zwollen... geantwort, Vnd ei ne Chrislliche bekenlnis gethan, auff er Mechelen Niderlande verbrand iSI ... \\ iltemberg. -BB, Z Ig; Bt 1.633; WSL 125. 1533. 945. - H offman wort ... van zijnen iongheren •.• voor grootsten rropheet ende Apostel hem ..• in nederlant verheffen [ BUTZER]. Die Handelinge 522 der... disputacie... teghen Melchior Hoffmann [A. i] Allen lieuen rechten Christen mennschen in Nederlant, a ij Wy hebben goede hopinghe, dat dit recht gheloof ende liefde by u luyden in Nederlant, noch stijf staet... Al ist dat... Melchior Hoffman... beroemt heeft... dat hy sine opinien ende articulen... in handelinghe ende inden loop gebracht heeft... in Nederlant overal, iiij a. 4554. 946. — d'. Egyptische slauernie des Nederlandts, MICRON, (Lond. 5]. 1 onse Vaderlandt dat gansche Neald. De genade Godts tot 't Nederlant in een vrerndt landt, 7. 4555. 947. — Alhic will ich ubersummen, Was ich in kurtz hab vernummen, Von zweyen Junckfrauwen sagen, Welche Bey Deuenter im Nederlandt, Umb das Euangelij verbrannt, RABE, Historien (Straatsb. S. Emmel). — Mt 948. — Ein neuw Lied, Von zweyen Junckfrauwen vom Adel zu Delden, drey meyl von Deuenter verbrannt... Bey Deuenter im Nider landt, waren sie beyd gesessen, ald. Mt 557. 949 -- Want soo waer woeckerije inde landen ingewortelt is daer in can geen ueluaert der gemeynten wesen ende is ooc ten lesten die bederffenisse ende onderganck Oft Nederlant die niet gewaer geworden en is in xxx. Jaren herwaert dat weten haer inwoonders alderbest, W. De VRIEsE, Prognosticatie (Antw. v. Liesvelt) BB2 , 2603 . 1557. 950. — Newe : welche g eschen en ist, im itzigen 67. Jahr zwischen Deffender und Suttffen. — BB,.. Z 20. 4566-1568. 951. — de lutheranen in Duijtschlandt, de hughenoysen in Vrancrijck ende gues Nederlandt, die trecken nu die Roomsche keercke int zant, V. VAERNEWIJCK, Tijden 1, 68. dat nu de papen zouden moeten ooc uut Nederlandt rumen, 1, 69 (Tie 1, 231; 2, 3, 20; 64; 87; t oo ; i o5 ; 207; 261; 4, l t t). 952. — Dat u de Spanjaerts krenken, edel Neerlant soet! ic daaraen mijn edel bloedt, MARNIX, Wilhelmus. 1568. 953. — De Bewijsinghe vande onschult van mijn Heere Philips ... van Hoorne... Admi-- rael Capitein Generael van Zee vanden Nederlande... J. WESEMBEECK). — Her-- drukt 1579). -- BB, W 31, 32. 4570. 954. — 0 Nederlandt, ghy zijt belaen ; Doodt ende leven voor u staen, v. d. tienden penning. 955. — Vermaeledijt is die uer ende tijt dat ic int Nederlant oyt Alva REAEL, Gentgg3, t. PrinslickeCatolicken... wilt mij bijstant zenden, want verliessen wij nu dat Nederlant, in Vrancrijc sal onsse rijc gantslic enden, 4. 4574. 956. — Staten dat Ne hebben verworven groote-derlant L. REAEL, Gent 9g3, 21. - 522 - der .•. disputacie ..• te{(hen Melchior Hot!mann iJ a. rechten Christen mennschen N ederiant, ij a. dit u N ederIant, noch stijf stae!. .• AI dat ... Melchior Holfman ... beroemt heeft ... dat hy articulen ..• in ende inden loop gebracht heeft ... in Nederlant overal, a -U;34. 946. - d'JEgyptische sl"uernie N ederlandts, MICRON, Christ. Ordin. C. Volckwinner [5J. gansehe Nederlandt, aid. N ederIant een vremdt landt, 7' 947. - Alhi~ ieh ubersummen, kurtz hab Von zweyen Junek· frauwen sagen, \Velche seind ... Deuenter im Niderlandt. das EU'lngelij verbrannt. RABE, Historien EmmeI). - 2, 553. 948. - neüw Lied, Von vom Adel Delden, meyl von Deuenter verbrannt ... Bey Deuenter im Nidedandt, sie beyd geses· sen, a/do - Mt 2, 557. - wa er woeckerije ingeworteltis der gemeyn· ten ooc ten lesten bederflenisse onderga nek der landen. Oft Nederlant die niet en in xxx. herwaert dat weten inwoonders \V. De VRIE' SE, Pl'ognosticatie J. aangehaald BBz, V 2603. 1iî37. - N ewe Zeitunge aus dem Niderlande : welche geschenen lahr zwischen Dejfender Suttjfen. - BB, Z 1366-1368. 951. lutheranen in Duijtsehlandt, hughe1loysen in de gUtS in Nederlandt, trèeken die Roomsehe keereke v. VAERNEWIJCK. Beroerl. Tzjdell 1,68. zoo nu de papen zoudeu moeten Nederlandt 1, 69 ('{ie ook 1,23,; 252; 4; 6~; 86; 1)7; 100; \05; 261; 264; 111). liîG7. 952. - de Spanjaerts krenken. 0 edel Neeriant soet I Als ie döaraen gedenke, mijn edel hert dat MARNIx, Wilhel· mus. 'IiîGS. 953. - Bewijsinghe van t-leere ••. Graue van Hoorne .. ' Admirael ende Capitein Generael van der Zee vanden Nederlande ... (door J. V. WESEMBEECK). - (Herdrukt - 32. 1570. 954. - Nederlandt, belaen; u Lied v. d. tienden penning. '1572. 955. - ie int Nederlant oyt ben gecomen (de hertog van A/va spreekt), L. REAEL, Liederen, Hs. Gent993, 1. PrinsliekeCatolicken ... bijstant zenden, want wij dal Nederlant, Vrancrije gantslic 4. 1574. 956. - Die Stalen van Nederlant groote schant, L. REAEL, Liederen, Hs. 993, 21. 5 23 - 1576. 957. — Justificatie vanden aentast en be waringe van eenighe Heeren vanden Raedt van State ende andere int Nederlant. Bruss. M. v. Hamont. — BURGERSD. NIERM. Juni 1908 2 2793. 4577. -- Doen Nederlandt was seer ellendich geschonden met doodelicke wonden Deur het Spaensche gebroet, L. D'HEERE, Incomste des 1578. 959. — Aershertoghe Matthias ... Die voor Gouverneur van 't Nederlant... Vande Staten en ghemeynten met vreught was ontfaer, HOUWAERr, Ambass. (Antw. Chr. Plantijn). g. den wreeden Mars... die in Nederlant dede sijn vileyn devoor, 13 (Tie 16,19, 22, 23, 3o, 31, 36, 43, 47, 49, 51, 54, 55, 57bis, 61, 7o, 72, 74, 79, Boter, 8 ter, 86bis, 87) . 960. — Dat dese voorsz. Unie verstaen sal worden sonder prejudicie van de Generaele Unie van alle de van Nederlant by de Pacificatie tot Ghent gemaeckt, Utrecht (Goes, J. Huysman, 1788), S. 961. — Deur den Interim blijft Duytslandt in eenichede, Soo sal den Religionsvrede, L. D'HEERE, Pasquillus G. Manilius). 4580. 962. — Treuwe Vorwarnung Guthertziger hochzeitiger / Betrngte Volk inn Niderland. — 14742. 4581. 963. — wil deze consonant wa. uit Nederlant bannen, PONT. DE HEUITER, Orthogr, 56. Ofmen meer triphthongen vint dan ic stelle, wil ic niet ontkennen, want igelic zal door dezer nature metser tijt gaislaen die zijn lant gebruict, ende meschien noh vinden die t'Nederlant toekomen, 81, gebuiren, . . wonende tuschen Nederlant en Hoohduitslant, ioo. 964. — So wie als Coopman in Nederlandtwilt ruten, In Overlandt, Oostland, ofte Itallen, De wilt hier aensien de maten... De ghewichten, ellen en munte, DE BUCK, Looplieden Handtb. (Gent, J. v. Salenson), den... Leser.— aangehaald 337. 1582. 965. — Dies ick ouer Nederlandt oock prophetere Dat haer een Prince seer ghenadich, J. V. K, Wonderlycke (Antw. We Braeckvelt). — Io8. 966. — Diuersche Refereynen Lied ekens,.. gesonghen Inde Heerlijcheyt van Beenvliet ... Liedeken Hoe het Nederlant eertijden gefloreert heeft... v. Rauelinghen. — BB, 1583, 967. — Die Clachte ende troost Belgica, wat lijden... dit Nederlant is... by Jehan Babtista, Houwaert... Bruss, J. v. Brecht. — 32. 1590. 968. -- Die bóckstinkenden im Niderlant, FISCFIART, 43. 4595. 969. — C. Ens, Mauriciados, Des ... Fursten Mauritzen... Kriegsthaten... gleichem was obgemeldten Niderlanden ge- 52 3 - W7fl. 957. - van den aentast bewaringe van eenighe vanden Raedt van State Bruss. M. v. - Cat. BURGERsD. en NJERM. 4-15 1908,2793. 1v77. 958. - was ellendich Deur L. D'HEERE, IlIcomste des Prinsen v. Oranje. W78. 959. - Matthias ••. Die GQuverneur van N ederlant. .• Vande Staten en vreught wasontfae!', HouwAERr, Oratie d. Ambass. v. Matth. Plantijn). Mars ... die N ederlant sijn viJeyn devoor, (:rie ook 16, 19, 22,23,30, 36, 43, 47, 49, 51, 54, 55, 57b1S , 7°, 72, 74, 79,80/er, Slter, 86bis, 87). 960. - prejudicie de Provincien van gans N ederJan! de Ghent Ontwerpen v. de Unie v. Utrecht Huysman, i. 1579. 961. - in eenichede, 500 sal oock tNederlandt deur Religionsvrede, L. D'HEERE, Pasquillus Testament(Gent, 1380. 962. - Vorwarnung vnd Guthertziger hochzeitiger Raht I an das Beträngte Volk inn ~iderland. - BG 147+2. 1v81. 963. - Tsestih consonant wa. geheel uit PONT. DE HEUlTER, Nederd. Orthogr. meer tri phthongen ic stelle, wil ic want igelic dezer nature metter tijt gaislaen gebruict, ende t'Nederlant toekomen, 81, gebuiren •.• N ederiant en 100. 964. - 50 als Coopman In Overlandt, !talien, ••• de maten .•• munte, DE Cooplieden Han.:itb. Tot den •.• Leser.- a:wgehaald BB2, B ,1382. 965. - iek N ederlandt oock Dat haer ouerhooft zijn sal een ghilnadich,V. K, WO/lderlycke Prophetije (AlllW. \\i" Braeekvelt). - aangehaald BB2, P 108. 966. - Refereynen ende Liedekens, .. inde Heerlijch~yt Heenvliet. •• Ende het Liedeken : Hoe het N ederlant gefloreert heeft ... Antw. F. v. - BB, R 35. IS83. 967. - van Belgica. Vermellende in wat allendich lijden ..• dit Nederlant geuallen is ..• by Jehan Babtista. Bruss. J. v. Brecht. - BB, H '1VOO. 968. - bOekstinkenden Spanier Niderlant, FISCHART, Geschichtklitterung, 1503. 969. - Ens, Maurieiados. Des... Fursten Maurilzen ••• Kriegsthaten ... In gleichem was in obgemeldten Nil1erlanden ge- 524 - denckwurdigs verlauffen... hat„. Auch... ein kleine Landttaffel... des gantzen Niderlandts... Gedruckt int Jahr 1595. — P. DE VRIES X I I I-XI V, no 3331. 4596. 970. — Alsoo en haddent onse spinnen oock niet wel connen becomen... alle goede saken tonder te bringhen, ende te verderuen in dit Nederlant, DAvin, Kettersche (Bruss. R. Velpius) loo. 971. — Wy zijn in Jit Nederandt meer dan vier hondert vijftich sterck, COSTERUS, Holl. Sententien (Antw. J. Trognaesius) - BB2, C 5655 . 4599. 972. — was)... eenighe kennis van dese nieuwe Religie ghedaen (want sy in Nederlandt bijnaer onbekent was), COSTERUS, Apologie (Antw. J. Trognaesius) 172. — BIP, C 5691 . 973, — So haest de Romeynen in macht toenamen... woedeoe sy over t' Christen saet... Maer hier tegen legt t' beschermen en Christelijcke daet Des nederlants, Redenrijke Recreatie (Leid. Lodowicxz , , iij 4539. 971. — Bidt dan,.. Dat Christus zijn heylighe kercke spijst... dat hi onsen Keyser maect en crachtich Teghen Gods alder manieren Dees neerlanden rijpen raet (lees laet) voordachtich, De Boom der Gheiliaert), 975. — warachtighe tijdinghe goede mare voor dese nederlanden,.. Delft, Sonderdanck. — T 99. 4543. 976. — Eene warachtige blijde tijdinge K. M... af comt na nederlanden... Antw., Christ. v. Remunde. — BB, 95. 4549. 977. — Up xv" jn wedemaent xvc xlix compareerde jnt scepenen vander kuere meestere Christofels Pyramius, secretaris van de Keijserlijcke Majesteijt, verzouckende... dat scepenen voornomt den zeghele deser stede hanghen zouden an de lettren van considerwien ende concordaet ghemaect tusschen de voornomde Keijserlijcke Majesteijt als erfheere van desen zijne nederlanden ende bourgoingnen ende den kurfursten, princen ende andere staten des heijieghen rijcx, Stadsarchief te le resolutieboek van de Schepenen van Keure,f0 2. 1550. 978. — van den concordate ende confederatie by der Keyserlycke Majesteyt van desen zynnen Nederlanden ende de Stad Gent, 1549-155o,fo 210 vo. 4554. — Cruijde Boeckee. Der hoochgheborene,„Vrouw Marien ... Regente ende Gouuernante van K. M. Neerlanden toeghescreuen. D. Rembert Dodoens, Antw. J. vander Loe. — 1071. verlauffen •.• hat". Auch ... ein kleine Landltaffel ... gantzen Niderlandts... Gedruckt im J ahr 1595. - Bulletin R. W. P. DE VRIES XIII·XIV, n° 1596. 970. - onse wel connen beo comen ... alle goede verderuen in DAVID, Kettersche Spinnecoppe R. \'elpius) 100. 1598. 971. - jit Neder· audt dan vier hondert vijftich sterek. COSTERUS, Antwoorde op de Hall. Sententien J. 20. - .8B2, 5655• 1599. 972. - My (was) ..• van on bekent COSTERUS, Tweede Apologie J. Trognaesius) 172. - BB" 5695. 973. - toenamen ... woedeoe satt •.. Maer Christelijcke Re· den rijke Constliefhebbers Recreatie H. LOJowicxz', H jij a. NEDERLANDEN. 1539. 974. - dan ... Dat Christus zijn heyljghe spijst ... Ende hi Onsen Keyser ma"et sterc crachtich Teghen Gods vianden, en in alder manieren raet (lees voordaehtich, De Boom der Schriftueren (Emden, W. Gheiliaert), slot. 1542. 975. - Een waraehtjghe tijd inghe ... inhoudende een goede voor Jese nederlanJen ... F. E. Sonderdanck. - BB, T9g· 1543. .. 9~6. - waraehtige blijde llJdlOge hoe dat die K. M ... af -comt na dese nederlanden ... Antw., Wed. Christ. v. Remunde. _ T 1549. 977. - den xv'" jn wedemaent xvc xlix compareerde jnt collegie van seepenen vander kuere.... Christafels Pyra. mIliS, secretaris van de Keijserlijcke verzouekende ... scepenen voornomt den zeghele zouden de leltren van considera,ieo eoneordaet ghemaeet tussehen Keijserlijeke van desen bourgoingnen princen staten des heijleghen rijex, StadsaI"chiefte Gent, Ie resolutieboek van de Schepenen vall der Keure,fo 1549-11)50. 978. - den concorjate eode der. Keyserlycke Majesteyt ghemaect van desen zynnen ende van Bourgoingien, Rekening van de Stad Gent, 1549'1550,/" 210 VOo 1.554. 979. - Boeek... hoochgheborene .. , Vrouw Marien Regente ende van des K. M. Neerlanden toeghesereuen. Duer D. Rembert Dodoeos. J. vander Loe. - BB, D 1071 . - 5 25 - 980. - Marten Microen wenscht -liefhebbers des eeweghen salicheyts ende waerheits over de gansche Nederlanden vrede. MICRON, Christi. Ordin. 5. om het lucht des Evangeltums over onse gansche Nederlanden doer scriuen ende andersins metter tijdt te moghen bringhen, 8. 4555. 981. -- Bij Preuelegien ons Heeren des Conincks... is eenen yeghelijcken verboden dese Prognosticatie nae te drucken te vercoopen oft distribueren, binnen Nederlanden, van : Prognosticatie... door Meester Willem de Vriese (Antw. J. v. - BB2, 260. Niet na 1557. 982. - dat alle Christenen uut commende in tland Pape Jan met hamlieden brijnghende eenighe iuweelen... daar zeer willecomen wezen zouden blidelick werden. - Aangehaald G 75'. 4559. 983. - Allen Eerbaren... Ouerheyden... in dese onse Nederlar.- den van Brabant, Gelderlant, Vlaenderen, Hollant, Zeelar,t wensche ick V. HAEMSTEDE, Geschied. d. Martel. -- 2, 272. 1564. 984. - Pla:caet wat yege]ic verboden word, datmen gheenen oft coopmanscepen dese nederlanden voeren sal. Gent, J. Steene d'aude. - BG 218. 4566. 985. - So m mighe ende ghesanghen (diemen in ghemeynte Nederlanden gebruyckende.,. Anno 1566. - WSL 154. 986. - De Psalmen Davids, ende andere Lofsanghen, nu nieu ghecorrigeert, ende vermeerdert, die men in die Christen Gemeynten in dese Nederlande is gebruykende, Ghedruckt Ao. 1566. - WSL 154. 987. - Corte verhalinghe vande Beeldtstormerije geschiet binnen dese Nederlanden. Antw. G. Speelmans. - BB, V2 192. 4566-988. - de -, die -, dese -, dees -, zijn - , alle Nederlanden, V. VAERNEWIJCK, Beroerl. Tijden 1, ; ; to; 20; 21biS; 36; 4o; 53; 69; 78; 183bis; 208; 210; 246 ; 2 94; 2 , 24; 42 ; 44; 45 ; 129; 154; 161; 226; 239; 255; 316bis; 319; 348; 3, 5; 35; 86; 88; 125; 159; 202; 220; 255bis; 256bis ; 266; 27tbis; 4, 9; 3obis; 35; 112; 213. hoewel Jatter sommighe Nederlanden zijn als Artoys, Bolonois, Namen. Ludick ende meer andere daer desen reghen niet ghevallen en es, 1, 208. zijne eerf- Nederlanden, 2, die vier principael Nederlanden, 2, in Nederlanden, 3, 86bis; 4, 23; uut Nederlanden, 3, 88; Qq; des conincx van Spaengien Nederlanden 3, 125. 4567. 989. - En op dat de Neerlanden Oock moghen sien en weten enT., v. D. NOOT, [F vj] a. 990. - Le Jardin d'Armoiries Contenant les Armes de plusieurs nobles Royaumes et Maisons de Germanie Inferieure. Den Boomgaert der wapenen, Inhoudende de Wapenen van vele Edele Huysen van dese Nederlanden,.. Gent, G. Salenson. -- Btu 170. 4568. 991.- Den Spieghel der Neder -landscher audtheyt . Waerine men zien mach... vele wonderlicke - 52 5 - 980. - Marten Microen wenscht ·allen lieth~bb,rd des eeweghen salicheyts ende waerheits over de gansche Nederlanden vrede, MICRON, Ch1"istl. Ol'din. 5. om het lucht des Evangeltums over onse gansche Nederlanden doer 5criuen ende andersins metter tijdt te moghen bringhen, 8. 1vvv. 981. - Bij Preuelegien ons des Conincks .•. is eenen yeghelijcken verboden dese Prognosticatie nae te drucken te vercoopen distribueren, binnen desen Nederlanden, Privilegie van: Prognosticatie ... door Meester \Villem de Vriese IAntw. v. Liesvelt). - BB2, V 260. na '1v57. 982. - alle Christenen nederlanden commende in tland van Pape Jan met hemlieden blijnghende eenighe iuweelen ... daer zeer willecomen wezen zouden en blidelick ontfanghen werden. - Aangehaald BB, 75". '1viî9. 983, - Eerbaren ... Ouerheyden ... in dese onse N eder lar,den van Brabant, GeIderiant, Vlaenderen. Hollant, Zee!ar.t ende Vrieslant, etc. wensche ick en •. , V. HAEMSTEDE, Geschied. d. Martel. -- Mt 'I, 272. 1564. 984. - Ordinantie Pla:caet ende Statuyt, wa,r by een yegelic worJ, datmen gheenen goeden, waeren, oft coopmanscepen uyt dese nederlanden voeren oft transporteren en sal. Gent, J. v. d. Steene d'aude. - 1;)66. 985. - Sommighe Psalmen ende ander ghesanghen (diemen in die Christen llhemeynte in dese Nederlanden is gebruyckende ... Anno !S6li. - WSL 154. 986. - De Psalmen Davids, ende andere Lofsanghen, nu nieu ghecorrigeert, ende vermeerdert, die men in die Christen Gemeynten in dese Nederlande is gebruykende, Ghedruckt Ao. 1566. - WSL 154. 987. - Corte verhalinghe vande Beeldtstormerije geschiet binnen dese Nederlanden. Antw. G. Speel mans. - BB, V2 192. 'Iv66-1568. 988. - de -, die -, dese-, -, zijn -, alle Nederlanden, v. VAERNEWIJCK, Beroe,-Z. Tijden 1 ~. 10' 20' 2lbis· 36· 40' 53' 6g; '78; '183bis; 208; 2'10; ~46; 294: 2, 4 2; 44: 45; 129; 161; 239; 316b is; 319; V; 35; 86; 88; 125; 159; 256bis; 266; 27lbis; 30bis; 112; 171; 213. datter sommighe Artoys, Bolonois, Ludiek meel' desen reghen niet 1,208. eerfNederlanden, 164. die viel' Nederlanden, 312; 3. 86bisj 4, 23; Nederlanden, 3. Nederlanden 125. ca. 1v67. de Neerlanden sien en weten en •• , v. Bosken d'Armoiries Maisons Den Boomgaert veie Huysen Nederlanden ... Gent, G. Salenson. - BIJ 170. '1v68. 991. - Den Spieghe1 der Nederlandscher audtheyt ... Waerinne zien mach ... vele wonderlicke - 526 - gheschiedenissen „, geschiet... bysonder in die Nederlanden, als sijn Vlaendren, Brabant, Hollant, Zeelant, Vries'ant, Ghelre, Gulic, Cleue, Westphalen, Henegauwe, Artois ende derghelijcke... Gent, G. van Salenson 1574). - BB, V 63 ; BG 172. '1569. De Biënkorf der H. Roomsche Kercke,,, Toeghescreyen._ aenden Eerweerdigen Bisschop Franciscum Sonnium, Va aller nieuwe Bisschoppen inde Nederlanden. (z. p. n. j.) 993. - Ordinantie... dat gheen Onuersaten van dese landea moghen gaen studeren, doceren nochte leeren, in eenighe Universiteyten... dan binnen dese Nederlanden.- PMmig5; 12081. 1570. 994. - Helpt nu u selfa , soo helpt u Godt Uyt der tyrannen bant en slot, Benaude Nederlanden, tienden Penning. '1575. 995. - Placcaet by den welcken eenen yeghelicken verboden werdt, in dese nederlanden eenich Zaut te bringhen ofte vercoopen... nochte desghelijcks gheen Zaut alhier in dese Nederlanden te maken ofte zieden. Gent, J. v. d, Steene. - BG 275. 1576. 996. - Alsoo de generaele Staten... aengegeuen ende verthoont hebben onsen... Rade van State, By ons gecommitteert to-ten gouvernemente gene' ael van dese onse Erffnedtrlanden, hoe en-., Pacificatie Gent (Leiden z. n.) [1]. dinghesetenen van alle dese Nederlanden, dese Erffnederlanden, 4, alle de Nederlanden, 9.• 1577. 997. - De Figueren vande nieuwe Goude ende Zeluere Munte, gheordonneert met consent vande generale Staten van Nederlanden... Antw. G. v. Pa tijs. - 289. 1578. 998. - Als ghy sult hoorea hoe dees wreede tiranden Tot in den calen grout bederven die Neerlanden, liouwAERT, v. Matt/z. (Antw. Chr. Plantijn) 12. die goede Neerlanden, i5 (Tie 28, 38, 4 5, 47s 5o, 83). 999. - Eerst, dat de voorsz. Provincien om de begoste eenicheyt Generale Staten van dese Nederlanden te bat te onder houden, Unie Utrecht (Goes, J. Huysman, 1788) 1. 1579. 1000.- Al soe men bevindt,dat zedert die Pacificatie tot Ghendt gemaeckt, dewelcke genouch alle Provincien van dese Ne derlanden verbonden hebben, malcanderen met lyff goed t staen, ii (Tie 3o). Artykelen des Pays Vanden Nederlanden, byden Eerweerdichsten... Commissarissen der Keyseilicke Maiesteyt gheconcipieert, ende .beyde de partyen den 18 Julij ghecommuniceert, Gent, J. v. u. Steene. - BG 1216o. 1580. - Corte vermaeninghe aende naerdere ghevnieerde Pro uincien ende Stelen der Nederlanden... Gent, We P. de Clerck. BG 12159. 158-1. 1003. - Angaende die Nederlanden om onze mouder niet ondaincbaerlic te vei zaken gebruiken die Latijnsche DE HEUITER, Ndd. Orthogr. 35. Ooc 526 .,. geschiet .•. die Nederlanden, als Vlaendren, HoJlant, Vrieslallt, Gulic, Westphalen, Henegauwe, derghelijcke ..• Gent, Salenson (herdrukt BB, V 63; BG 172. "ltl09. 992. - De Kcrcke ... Toeghescreveil ... Eerweerdigen !:lisschop Sonnium, Vader nieu we !:lissehoppen !p. n. j.) 993. - OrJinanlie •.• dat gheen OnLlersaten Van dese lande .. en studeren, doceren in eenighe U niversiteyten ••• dan binnen dese N ederlanden. - PMm 195; BG 1tl70. 994. - u self3, Godt Uyt der tyrannen Benaude Nederlan. den, Lied v. d. tienden Penning. "ltliii. 995. - Plaecaet welcken yeghelicken verboden in nederlanden eenieh vercoopen ..• desghelijcks Zaut in dese Nederlanden te Geilt, J. v. d. BG 275. uno. 996. - generaeIe Staten ••• aengegeuen ende verthoont onsen ... Rade van State, to,ten gouvernement" gener dese Erffnedtrlallden, hoe en{., Paciflcatie van Gent(I]. aIJe dese Nederlanden. 2. Erffn"derlanden, 4. all~ g. 1tln. 997. - Figueren vande Munte, gheordonneert met consent van dese Nederlanden ... Antw. v. Palijs. - BG ftl78. 998. - hooren tJranden in ealen gront bederven die 1I0UWAERT, Oratie d. Ambass. v. Matth. PlantiJn) 12. dIe Neerlanden, IJ (,ie ook 2i:>, 32, 45,47. 50, 53, 54, 63, 83). 999, - de vQorsz. Provlllcien om bego.te eeliicheyt mette Generale van uese te onderhouden, Ontwerpen v. de Unie v. Utl'echt J, Huysman, 17(8) I. ltl79. 1000.- die Pacificatie tot Ghendt by die Provlllclen Nederlanden hem verbonden hebben, malcanderen met ende goedt by te .taen, tI ({ie ook 30). 1001. - Artykelen des Pays Vallden byden Eerweenlichsten •.. Commissarissen Keysellicke Maiesteyt gheconcipieert, endebeyde partyen den 18 Julij ghecommuniceert. Gent, J. v. d. Steene, - DG 12160. 1tlSO. 1002. - vermaeninghe aenue naerdere Prouinden ende Steuen der Nederlanden .•. Gem, We P. de Clerck. - .BG 12159' 1tl81. 1008. - Nederlanden onze met ondalncbaerlic te verzaken gebrUIken aie letteren, PONT. DE HEUlTER, Nd.d. Orthogl". 3j. Ooe - 527 is waer datmen hoort door die Nederlanden diphthongen spreken en vocalen, die onmogelic waer met onze letteren uit te drucken, 77. oui. (is) den meesten dele der Nederlanden onbekent, 80. 1582. 1004.—EenWonderlycke Nieuwe ... Prophetije ... sprekende van sommige Saecken die in.ie Nederlanden staen te gheschieden.. , door I. V. K. Antw. We Braeckvelt. — BB 2 , P io8. 4583. 1005. — Practica... Vandem Jaer... M.D.LXXXIII... Geuisentiert by den Hochachtbaren Raedt der Stadt Deuenter / ende G edruckt by Simon Steenbergen .. met ztkere Gratie ende Previlegie / der Keyserliker ende Co. nincklicker mayest. Vryheit verboden binnen X. Jaeren in der selver Over ende Nederlanden niet na te drucken.— BB', G 196. 4584. 1006. — Verhael van de rechte middelen om soo wel den standt vande ghemeyne saecke, als de religie, in de Nederlanden te moghen behouden. — Cat. BURGERSD. en NIERM. 4-15 Juni 1908, 2808. 4585. 1007. -- Vermaninghe tot peis aen d'Overheit ende Volcke van de Stat van Antwerpen ende ander ghealtereerde Nederlanden. — PTh 388. 4586. 1008. — Discovrs Op De Berghen van Caritaten Die in dese nederlanden souden moghen opgherecht worden... Ghemaeckt duer Silvester Scarini. Antw. M. Nuyts. — BB, S 8. 4591. 1009. — de wijse van spreken, die nu heden ten daghe meest gebruyckelijck is in dese Nederlanden, MARNIX, Psalmen (Middelb. R. Schilders), voirrede. 1010, — Catechismus oft Onderwijsinge inde Christelijcke Religie, welcke inden ghereformeerden Evangelischen Kercken ende Scholen der Nederlanden gheleert ende geoeffent wert. Middelb. R. Schilders. 1594. 1011 — Ephemeris Meteorologica. Groote Prognosticatie... van de wonderlijcke Reuolutien der gantscher werelt : ende meest der goede inclinatien onse Nederlanden. — BW, F 4i. 4596. 1012. — Translaet van sekere Spaenschen brief geschreven by Johan Baptista de Tassis... Daer uuyt claerlijck blijct, dat den Spangnaert... alsndch volheiden... om met gewelt ... hare tyrannie... inde Nederlanden te verzekeren. 's-Gravenh. — Cat. BURGERSD. en NIERDI. 4-15 Juni 1908, 2817. 1013. — Ghi heeren, die pais en oorlogen hebt in handen Herbarme ten lesten eens dees Nederlanden, J. v. HOUT in Tijdschr. Ndl. Letterk. 23, 204. 1014. — nademael uwer E. niet onbekent en is, dat in dese Nederlanden, de Rethorijcke Een vande oudste Conste is, gelyctmen uyt vele oude Boucken.., genouchsaem kan bewysen, Lusthof v. Rethorica (Leid. F. v. Ravelengien) 3. 1015. — Prologe van twee personagien ... bewysende, dat de conste der Reden-rocken niet alleen in de Nederlanden, maer... in veel conincrycken in groter Reputatien ende Eerera is gehouden en over duysent jaren bekent is geweest, Bijdragen v. h. Histor. Genootsch. te Utrecht 1904, 476, noot 2. - 528 - 4598. 1016. - Vytspraecke Van den ... Aen de Staeten Van dese ver Nederlanden... Beschre--enighde ven DoorJacobvmViverivm. Leid. Chr. - BB, 4599. 1017. -- Landtspïegel... Door Waer in dat... ende van Nederlanden... beschreven wordt. - BB, H 61. ethnographische benaming. zee, V. VAERNEWIJCK, Beroerl. Tijden 2, 154; het. -elfde 3, 88; 156. Nederlandtsche ruteren, 3, Nederlandtsche peerderuters, 3, Nederlandtsche princen ende heeren, 3, 256. 4568. 1023. - Corte Apologie ofte ontschuldinge der Nederlantsche Christenen tegen de beschuldingen haerder vyanden. Anno 1568. Handelingen v. d, Nederl. Letterk. te Leiden, i8g8/ blT. 125. 1024. -- Spieghel Der Nederlandscher audtheyt... M. V. VAERNEWIJKI. Gent, G. V. Salenson. - 172. 4569. 1025. - Desen nieuwen Nederlantsche Bisschoppen, die meest keucken ende de Bottelrije ter Scholen gelegen hebben, MARNIX], d. Kercke 2o6a. 4549. 1018. - helft Keyser belieft te drucken maecte,consent. Ghij nederlandsche pijnt eer te Dat dit niet-lic prent. d. beweren den... Prince Philips ( Gent, Manilius), BG i 3. 4"J54. 1019. - Ordinancien Nederlantscher Ghemeynten Christi ... door Marten Waer ghedaen is t' Priuilegium... ter opbauwinghe Nederlandtscher ende andere Ghemeynten .. London, n. (1563, 1582). 1020. - Wy dan, als Dienaren der Nederlandscher MICRON, Christi. Ordin. 1021.-Alle andere lotsanghen den dichte Neder -duytsch overgheset / Dor Petrum Dathenum De welcke men voortaen inde NederlandscheGhemeynten zal. 1566- 1022. - Mits dat hij admirael es van dees. Nederlandtsche 1026. - Een claechliedt Nederlandtsse verdrevenne chrystenen, L. Liederen, Gent 99 3 , 9. 1027. -- Wy arme Nederlandsche DE CONINCK WYNKlUS, Hrmni Manilius) 199. 528 - 1598. 1016. - De Vytspraecke Van Anna Vyt den Hove ... Aen de Heeren Statten Van dese · eenighde Nederlanden ... Beschreven Door J acobvm Viveri vm. Guyot. - BB, V 146. 1599. 1017. - Den Nederlandtschen Landtspiegel. •• Door Z. H. \Vaer dat ... de gheleghentheyt, aert nature van de Nederlanden .. ; Amst.Z. Heyns BB,H61. NEDERLANDSCH als topographische, geographische en ethnographische benaming. 1549. 1018. - Het heift den Keyser belIeft gheuene Om drucken Manilio, diet maecle,consenl. Ghij nederJandsche druckers eer! ie leuene, ghy hem niet naer en Declaratie v. d. Triumphe bewe'[en den ... Prillce ... Phi/zps I Gent, C. Manilius), Octrooi. -- 113. Hj54. - De Christlicke Ordi· nancien der N ederlantscher Ghemeynten Christi •.. door Marten Microen. \Vaer toe ghedaen is t' Priuilegium ... ter opbauwinghe der voernoemder Nederland tscher Vutlanaischer Ghemeynlen .• London, z. n. {herdrukt 663, 1582). - Wy Dienaren der voerseider Nederlandseher Ghemeinte, MICRON, Christl. Ordil!. 8. 1566. Alle de PsalmenDavids. Ende andere lolsanghen wt den Fransoyschen in Nederduytsch overghesett I Door Petrum Dathenum De weicke men voortaen N ederlandscheGherneynten ghebruycken '1566-1568 102la. - dal vise-admirael es van dees. N ederlandtsche v. VAERNEWIJCK, Beroer!. Tijden hetielJde 3,88; 4, 156. ruteTen, 3, 2)8. N ederlandtsche 3, 209. N ederJaodtsche ende 3, 1568. - Carte ApQlogie ofte der Nederlantsche beschuldingen haerdel' vyanden. Anno 1568. - Handelingen v, d. Maatsch. d. Nederl, Letlerk. te Leiden, 1898/ 99, bli· 125. - Den Nederlandscher aucttheyt ..• (door M. v. VAERNEWIJKI. Gent. G. v. - BB, V 63, BG 172. 1569. - nieu wen N ederlantsche meest tusschen de keueken ende de Bottelrije ter Scholen gelegen hebben, [MARNIX]. Biënkorf d. H. Roomsche Kercke 206a. 1573. 1026.- der Nederlandtsse verdrevenne chrystenen, L REAEL, Liedel'en, Hs. Geilt 993,9. - \Vy Nederlandsche natie, G. DB bij \VYNKlUS, Hymni (Gent, C. 199, - 529 - 1574. 1028. - Sekere brieven waer inne den aenghevangtien vredehandel dezes jaers LXXIIII van het Nederlandtsche oorloghe vervaetet is. Delft. 1578. 1029. - Neerlantsche vassalen, HOUWAERT, Ambass. v. (Antw. Chr. Plantijn) 3. Neerlansche Generael Staten, d'auteurs vanden Neerlanschen strijt, 12. Al waren die Spaignaerts uyt die Neerlansche percken, 38. tvolck van die Nederlansche Provincie, 6o. Al waren die Neerlansche republijcken Ten tijde van Carolus Quintus wel geregeert, 67. Die Nederlansche ordenarische benden, 72. d'meeste paert vanden Neerlanschen pleyn, 79. Neerlansche Staten, 80. Neerlansche landouwen, 80. Nederlandsche lantsaten, 83. Nederlansche steden, 85. 1579. 1030. - Pasquillus Testament ten zijn Fablen noch droomen Deur den Paus toegelaten ende ghedruct in Roomen Aen v Nederlants Volck, ghesonden voor memorie L. D' 1-TEERE1.-[Gent, G. Manilius]. - 882 , 23o. 1581. 1031.- au. Dees is den Hoochduits, dan Nederlander gemeender, hou wel veel Neerlantse plaetsen die zelve hart gebruiken, PONT. DE HEUITER, Orthogr. 71. te mercken is dat zij vander Nederlantsen gebuiren... zonder noot genomen zijn, too. Dit is tgene dat mij notelic heeft geduinct onze Gemeente voor d'eerste te vermanen, io5. 4586. 1032. - Trouhertighe Vermaninghe aende verheerde Nederlantsche provintien : Ende het alghemeyne eynde ende voornemen d. Spaengniards 't welck is d'oprechtinghe van een vijfde monarchie. - BURGERS)). en NIERM. 27 Juni 1906, 1362. 1588. 1033. - Een nieu Geusen Lied en-Boeckxen Waeri one begrepen der Nederlandtscher geschiedenissen. bij J. TEN BRINK, Lett. 289. 1590. 1034. - Wortel Der Nederlantsche oorloghen- . (door D. V. Coornhert.). Gouda, J. Tournay. BB, 119. 1591. 1035.-Also de Staten-Generael vande vereenichde Nederlantsche gegunt B. Vul hy canio de Smet Privilegie, dat alleene soude mogen doen drucken ... de Psalmen Dauids... bij Philps van Marnix ... in Nederduytsche rijme overgheset,... met interdictie dat niemandt ... de voirsz. Psalmen ende Lofsangen int geheel ofte deel in dese vereenichde Nederlantsche Provincien nadrucke, voor MARNIX, Boeck Psalmen (Middelb. R. Schilders). - H. Bastingius, Vercla- Tinge den Catechisme der in den._ Nederlantschen Provintien geleert Dord. J. Carin.- Bith 1380. Den verstroydenNederlandtschen lesu Christi, MARNIX, Schriftuerl. Lofsangen (Middelb. R. Schilders), Voirrede. 4595. - refereyn by de overheerde Neder- 11)74. - waer aenghevangllen vredehandel dezes LXXIlIl vervaetet Delft. Hî78. -Neerlantsche HOUWARlU, Oratie d. Arnbass. v. Matth. Plantijn) 3. I I. vanden Neerlanschen 12. dieSpaignaerts 38. N ederlansche Provincie, 60. Neerlansche republijeken tijde van ge regeert, 6ï. Die N ederlansche ordenarische d'meeste paert pleyn, 79. N eerlansche Ho. N eerlansche landouwen. 80. N ederlandsche 83. Nederlansche 11)7H. - Teslament zijn Fablen noch droomen Paus toegelaten ende ghed ruet in Roomen Aen v N ederlants voor memorie (door D'HElmE\.-iGent, ManiliusJ. - BB~, H 23'0. 11)81. Dees is den Roochduit~, Nederlander gemeender, hou wel veel Neerlantse DE HEUITER. Nederd. Orthogr. 71. In welke woorden gout Nederlantsen gebuiren ... zonder noot zijn, 100. is tgene mij notelic heeft geduine! onze Neerlantse Gemeente voor d'eerste vermanen, 105. 52 9 - 1;;86. - Vermaninghe verheerde N ederlantsche provintien : het voornemen Spaengniards van een vijfde - Cat. BURGERsD. elI NIERM. 27 1906, 1362. 11)88. - Lieden- Boeckxen \Vaerinne is den gantschen Handel der Nederlandtscher geschiedenis~en. - Facsimile bl) J. TEN BRINK, Gesch. Ndl. Lett. 289' 15\10. \Vortel Der N ederlantsche oorloghen . . (door D. V. J. Tournay. - BB, C lig. 11)\11.. 1035.-'\lso Nederlantsche Provincien gegun! hebben B. Vulcanio de Smet Privilegie, dat soude drucken ... Dauids ... bij Marnix ... N ederduytsche overgheset, ... met niemandt... de voirsz ende Lofsangen dese vereenichde N ederlantsche Provincien nadrucke, Privilegie VOOI' : MARNIX, Baeck d. Psalmell Middelb. Schilders). 1036. - Verclaringe op den Catechisme der Christel. Religie, so ,die in den •.• N ederlantschen geleert wort. Dor,1. J. Carin. - Mth 1037.-Den verstroyden N ederlandtschen Gemeynten Iesu Christi, MARNIX, Sch,.ijtuel'/. Lofsallgen ,11)\15. 1038. - Copie van seker refereyn by de overheerde Neder-- 530 - Hollant gheschreven beroerende den vrede... Amst. L . -- BB 2 , 566'. 1039. — C. Ens, Des... Mauritzen... Printzen zu Oraniën... Statthalter... von Hollandt, Zeelandt und andern.. verbunden Niderlandischen dapffere Krie g - sthaten... Gedruckt im 1595. — Bulletin R. W. VRIES XIII-XIV, no 3331. 1596. — (a in Bresilien ») de Nederlantsche .. ten vercocht, J. v. HOUT Letterk. 23, 220. 1599. 1041. -- Den Nederlandtschen Landtspiegel In Ryme Gestelt Door Z Amst. Z. Heyns. ---- BB, - E. van Meteren, Belgische ofte Nederlantsche Historie van onsen tijden. Inhoudende hoe de Nederlanden aenden anderen ghehecht ende aen Spaengien ghecomen zijn. Delft, Vennecoo1,1599. 1043.— Eyghentlijck endetreffelijck bewijs... van alle... grouwelijcke daden... welcke des Spaensche Coninghs krijghsvolck in de Nederlantsche Westphaelsche Kreijs... volbracht hebben... Amst. H. Allertsz. — PM1 429. NEDERDUITSCH. 1551. 1044.— Het ierste musyck boexken mit vier partyen daer inne begrepen zyn XXVIlJ nieuue amoreuse liedekens in onser nederduytscher gecomponeert by diuersche zeer lustich om sinten en op musicale instrumenten. Ghedruckt Tantwerpen by Tielman Susato. 1554. -- Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger gheeste... Nv eerst in nederduytsche Rethorijcke We Liesveidt (herdrukt 1556 en 1564). — DVE 6, 7,. 1557. 1046. — Het gheuoelen Joannis a Lasco ... Of het den christenen... eenighszins verorloft is, dat zy zick in den Pauwstlicken godsdiensten, in zonderheit inder misse, vinden laten.Wt den Latijne, in Neder ghetrauwelick ouer--duydsche ghezett door J. Uthenhove, Emden. — Zo heb ick voor goedt teghenwoordich tractaatken... Latijn voortijden wtghestelt, broederen in nederduydsche sprake te j. UTENHOVE, Het gheuoelen Joannis a Lasco (zie 't voorgaande nummer), voorrede. 1558. 1048. — Die Confessie oft Belydinghe des Gheloofs... Keyser Karolus V. Rijcsdach te Ausborch 153o. wten Latyne int Nederduytsch .. Braeker. — 1481 (herdrukt 1566 : zie Cat. W. DE VRIES, 25 1 9 078,1 3). 1049. — G. MEURIER, Tsamencoutinghen, oft nieuwe inventie van ghemeyne min profijtelick lichtelick leeren fran cois, nederduijtsch. Chr. Plantijn. 1559. 1050. — Den Catechismus, die... Artyckelen - 53° lantsche Provintien aen Hollant beroerend e vrede •.. Amst. L. Jacobsz. - BBZ, C 5665 • - Ens, Mauriciados. Des ••• Fursten Mauritzen ... Printzen zu Oraniën... Statthalter ... van andern.. verbunden Niderländischen Provintzen dapifere Kriel" sthaten ... Gedruckt im Jahr. - Bulletin \V. P. DE nO 3331. 1596. 1040. - Daer (<< BresiJien n) haddeic N ederlantsche waren .. duyrsten vercocht, J. V. in Tijdschr. Ndl. Letterk. 23, 220. 1599 - Ryme Gestelt H. Amst. Heyns. -BB, H 61. 1042. - van Belgi. sche ofte Nederlantsche van onsen tijden. Inhoudende hoe Nederlanden aenden anderen ende aen ghecomen zij n. Delft, Vennecool, 1599' 1043.-Eyghen tli jck ende treife· Iijek bewijs ... alle ... daden ... we1cke des Spaensehe Coninghs krijghsvo1ck in Neder/antsehe Westphaelsche Kreijs ... hebben ... Amst. Allertsz. - PMI 429. 'liJM. 1044,- ierste muwck boexken part yen daer inne be· grepen XXVI1J amoreuse onser nederduytscher talen, diuersche componisten, zeer on1 singen spelen alle instrumenten. by 1554. 1045. - gheleerder gheeste ... N v eerst Rethorijcke ghestelt. Antw. ,ye Jacob van Liesveldt (herdrukt 1556 en 1564)' - 5, 6,7· 15i:J7. 1646.- gheuoelen J oannis Lasco,.. Of het den christenen ... is, den Pauwstlicken ende zonàerheil inàer n1isse, vinden laten.\Yt den Latijne, in Nederdnydsche sprake ghelrau welick ouer- 4;hezett 1047. - heb ick voor goedt anghezien, dit teghenwoordich tractaalken ... int Latijn voortijden \Vtghe-; telt, door zommighe onzer broederen in nederduydsche sprake te laten overzetten, T. UTENHoVE,Het gheuoelen Joannis a Lasco (zie ~<'voorgaande nUl7Z1ner), voorrede. 1048, - Bel)'dinghe desGheloofs ... Keyser KaroIns de V. in den Rijcsdach te Aus· borch overghegeven, 1530. Nu eerst Latyne int Nederduytsch .. ghetrouwelijcste overgheset. Wesel, Hans de Braeker. - Mth '48 [ (herdrukt I 566: zie Cat, R. W. P. Maart 1908, 713). 1049, - G. l\IEURIER, Tsamencoutinghen, oft nienwe inventie van gheme'yne redenen : niet min pro· fijtelick dan noottelick, om lichtelick ende correctelick te leeren françois, ende nederduijtsch. Antw. Chr. 15i:J9. 1tl50. - Brentius. Den Catechismus, Inhoudende die ... Artyckelen — 531 -- ons Christelijcken Gheloofs... Nu eerst inden nederduytsche overgeset... Wesel, H. de Brooker. — DCR 31. 4560. 1051. — Broederiicke vereeninge van sommige kinderen Gods... Aan slot : Ghetranslateert wt den Hoochduytsche in Ne erduytsche. -- Mt I, 4564. 1052. — Het ghevoelen Jeronymi Zanchi Bergomatis.., aengaende den handel Nachtmaels... den Latijne in Nederduytsch. —DDR 5. 1053.—Het nieuwe In Nederduytsch na Griecksche waerheydt overehesett... Ghedruct te Embden. — DOR 25. 4565. 1054 — Hippocrates, Di e Wonden int Hooft. Nu Latijne in t nedtrduytsch overgheset. Door M. Peeter Hassardus. Antw. W. Silvius. (herdrukt — BB, H74, 75 4566. 1055.— Alle de Psalmen Davids. Ende lofsanghen wt den Fransoyschen dichte in nederduytsch overghesett / Door Petrum Dathenum. 1056. — M. Steuens...W t de Fransoysche sprake in de Nederduytsche overgheset... Chr. Plantijn. BB, 38. 1057. — Ick voorleden Jaer gedruct eenen Boeck genaemt maison de M. Charles int Fransoys, welcken van -seer is geweest. Maer vele... baden my daerom, dat icken inde nederduytsche sprake ouersetten... hoe wel dat hen redene warachtich was, den niet geerne aenveerden, gemerckt dat ick dese Nederduytsche s prake so ic wel wilde... Maer... nebbe grooten cost ende arbeyt, de copye wege ghebracht, ouergestelt in deser duytscher talen, PLANTIJN, bij STEVENS, Landtwinninge, opdracht. 1058 —Magia, oft de wonderlicke wercleen der naturen ... door Jan Baptiste Porta Napolitaen. Nu eerst ouerghestelt wten Latijn in de Ne sprake... Chr.-derduytsche Plantijn. — BB, P 55. 1059. -- Aenmerckende... dat de Emblemata des edelen H. Io. Sambuci... int Latijn den geleerden lieden seer aengenaem zijn gheweest,... soo my goet ghedocht... de selue doen ouersetten op mijnen cost in de Nederduytsche sprake, PLANTIJN, bij SAMBUCI, .Emblemata, 3. 1060. —Kerckenordeninge... Wt den Hoochduytschen nu niews in Nederduvtsch neerstelick Overghesedt. — 75. 4567. 1061. — Lirinensis. seer schoon boecxken voor outheytende waerheytdes ghemeene christen gheloofs,... wt den Latijne in once nederduytsche sprake ouerghestelt.... Leuv, Boognerts (herdrukt 1578 ? VB 1062. — Bullinger, H., De Openbaringhe Tesu Christi... Eerstmael in wtghegaen ende nu in Neder (Emden, L.-duyts ch. Kinderen). — DIth nu. 1063. -- Nieuwe Testament. In Griecscher de anno - tatien Aug. Marlorati. — 119. 4568. 1064 — MEURIER. instructie maniere prononceren ende leses spaensch nederduytsch. Antw. j. Waesberghe. 1965. — Anatomie, oft Levende wande deelen des - 53 1 - (Jns Ghelook.. inden nederdnytsche o\'ergeset ... \Vesel, H. de Brocker. - DeR 3 I. 1560. 1051. - vereeninge van Gods ... Aan 't slot.' den Honchduytsche N eJerduytsche. - 338. 15(i4. 1052. - ghe\'o~len Bergon1atis ..• 'aen~~aende den des Xachtm7aensche in onse Nederd. tale. — DCR 32. 4592. 1118. — De Zeevaert oft Conste van ter zee te varen vanden Excellenten Pilote Meester de Medina Spaignaert Uyt den Spaensche ende Fransoysche in onse nederduytsche tale overgheset ende met Annotatien verciert by M. Merten Everacrt Brug. Amst. C. Claesz. — 1119. --. VAL.CORDUS, Dispensatorium... dat is de maaiere van de medicynen te bereyden... Overgheset in neerduyts, deur Marten Everaert B. Amst. C. Claesz. — BB, C 301 2. 4594. 1120.—Flavii Josephi Des hooch. beroemden Joodschen Historischrijvers Boecken... Nu eerst in neder -duytsche tale overgheset wt de Hoochduytsche sprake... Leiden. T. Paedts Jz. en J. Bouwens z. — 1121. — Constighe ende aerdighe Vuerwerken van Triumphe ende ghenoegte... Beschreven in Hooghduyts deur Jan Schmidlap van Schorndorp. Ende in ons Nederduytsche sprake overgeset Deur Marten Everart B. Amst. C. Claesz. — B'51 5 ; AB 35o. 1122. — De Conste van Busschisten,... Beschreven in Hooghduyts deurfan Schmidlap van Schorndorp. in ons nederduytsche sprake overgeset. Deur Marten Everart B. Amst. Claesz. — 350. 4595. 1123.—Het Nieuwe Testament Dat is Het Nieuwe Verbondt onses Heeren Jesu Christi. In nederduytsch nae der Griecxscher waerheyt overgheset. Alkmaar, Jacob de Meester, voor Laurens Jacobsz. — 535 der Griekscher waerheyt over· ghesett. - AB 459. - Biblia enz. (Zû" 't voor· xaande nU11lmer).Na.fol. 84 begint de pagàzeerz"ng weer op nz'euw, met den titel: Het Testament. Dat onses J esu Christi. Iq · duytsch na der Griecker waerheydt ouergheset. - AB 460. - Viiftich het leuen ende 'lof der Moeder Godts ende ~1aeghet Maria. int La· tij n gheschreuen door ... Costerus... ende nu overgeset in Ncderduytsche tale. Antw., W· - BB2, C 538. 1591. - Schildt der Catholijcken Teghen de Ketterijen ... int Latijn door den E. Heere Franeiscus Costerus ... Ende ... in Nederduytsche taele overgeset door M. Godevaert vanden Berghe. Antw. Jan Mourentorf. - BB2, C 526. - Bastingius, Vercla· ringe Catechisme der Chris· tel. Rellgie ... Nu eerst ... in de Ne· derd. sprake ghebracht door H. den Corput. Dordrecht, J. Canin. - Mth 1580. - Het boeck der \Vt der Hebreisscher sprake in ne· derduytschen dichte... overgeset. Mitgaders de heylige schriftuerlicke lofsangen, uyt den ouden ende nieu· wen Testamente by een getogen, ende ooek in nederlantschen dichte, ... l\1it elek sijnen text van woirde te woirde daer tegeu ouer, int duytsche gestelt, Doir Philips van Maruix ... Middelb. R. Schilders. - de Psalmeu Dauids · tijts by Philips van Maruix ... uyt der Hebreissche sprake iu N ederduytsche rij me "overgheset. .. mitsga. ders xxij. Schriftuerlicke Lofsau· ghen, oock by d~n seluen in duyt. sche rijme ouergeset, Privilegie van het voorg·aande. 1117. - Bulle ... de Cmysvaert ... de ... vyanden C,!h. gheloofs ... Getransl. uyt Soaensche in onse N ederd. tale. - DeR 32. 1;;92. - Zeevaert oft Conste ter zee varen van den Excel • lenten Pilote Medina Uyt den Spaensche In onse nederduytsche M. Merten EveraErt Ams!. C. Claesz. - AB 339. - CORVUS, Dispensatorium ... de maniere de bereyden .•. Overgheset Marlen Ams!. - BB. 3012. 1594. 1120.-FlaviiJosephi Des hooch. J oodschen Historischrij. vers Boeeken ... · duytscbe tale overgheset wt de spnke ... T. J z. J. Bouwensz. - AB 467. - Triumphe ghenoegle ... i" Hooghduyts Schmiólao van Scherndorp. 'in Neder· duytsche B. Amst. C. Claesz. - BB, BISI'; 350. - Censte Busschic· ten •... Beschreven Hooghduyts deur Jan Schorndorp . Ende nederduytsehe C. - AB 1;;95. 1123.-Testament: HeerenJ esu waer hevt over· gheset. Alkmaar. J acob JVleester, - AB 468. - 536 - 1124. - Olevianus (Gasp.) Den Vasten Grondt... van het... Christelick Gheloove... nu in Nederduytsch overgheset. W. v. N. Leid. J. Paedts. - DCR 93. 1596. 1125. - Biblia : Dat is, De gantsche heylighe Schriltuere grondelijck ende trouwelijck verduytschet. Met seer schoone Annotatien nae den Geneefschen Fransoysche tale in de Nederduytsche sprake overgheset... Leyden. By Jan Paedts Jacobszoon Jan B3uwenszoon. -- 472. 1126. -Biblia... Het Nieuwe Testament... nederduytsch, nae der Griekscher waerheyt, overgheset. B. H. Schinckel. -- AB 473. - De 150 Psalmen Davids in Onderscheyden. in tsamen ghebracht, Latijnsche inde ghetrouwelijck overgeset. Joannem Gerobulum... Lodewijcksz. - AB 474. - begint te tZyn nederduytsche V. T dschr. Ndl. Letterk. 23, 231. Aenvechtinghen des Duyvels... Glaser... in nederduytsche... overgeset. - DOR 1597. - Copie vanden ende Navarre,... den Francoysche Nederduytsche Gravenh. - PMm 851. 1131. - Ver van-schrickelijck e ende Sulpher... Amsterd., sprake, Gevaerts... Aan 't slot : Ghetranslateert oft de Hooch-sprake in neder-duytsche sprake. - BBA, T 141. 1132. - Tractaet ofte handelinge van het gebruyck der hemelsche en de aerscher globe ... In 't Latijn beschreven door Robertus Hues, ... nu in nederduytsch overgheset... Amst, C. Claesz. - AB 379. 4598. 1133. - Articvlen ende condition van den Pays... wt het Francois in het nederduyts overgheset. - PMm 869. 1134. - Een excellent Tractaat van de conscientie.Wt de Engelsche in de nederduytsche sprake ghetrouwelijken overgheset door Vincentium . Muesevoet. Haarlem, G. Rooman, voor Laurens Jacobsz. ---- AB 491. 1135. - Tractaet paraeneticq... Ghetranslat. wt de Castil. sprake in Franc. tale door J. D. Dralymont, Heere van Yarleme Ende nu in nederd. overgeset, door C. P. Boeyt. - PM! 401. 1136. - Eenen brief van Theodorus Beza, gheschreven aan Joh. Guilielmus Stuckius... tot Zurich... door eenen lief hebber der waerheyt int nederduytsch overgheset. Haart. G. Rooman. -- BB2 C 56312-13 1137. - Hondert Fabulen van Aesopus. In neder-duytschen rij m vertaelt naert Latijn van Gabriel Faërnus... Leyden, By Christoffel Guyot. - DVE 19. 1138. - Bulle ofte Aflaets-brief vande Heylighe Cruysvaert... Ghetransloteert uyt de Spaensche in onse nederd. tale. - PMm 8 779. 1139. -De gheluckighe Incomste des Hooghgheborene Coninghinne van Spaengien,... Ouergheset uyt het Italiaens in nederduijtsch. - 881; PMI 428. 1140. - Historie Naturael ende Morael van de Westersche Indien :... uyt den Spaenschen in onser nederduytsche tale overgeset : door Jan Huyghen van Linschoten .. . Haerlem, by G. Rooman (herdrukt 1624). -- BJ 1, 35. - 536 1124. - Olevianus (Casp.) Den Vasten Grondt •.• van het •.. Christelick Gheloove ... nu in Nederduytsch overgheset. Door \V. v. N. Leid. J. Paedts. - DCR 93. l59G. - Bihlia : Dat is, De gantsche heylighe Schriltuere grondelijck ende trou weIijck verduytschet. 1Iet seer schoone Annotatien nae den Gelleefschen exemplaer wt de Fransoysche tale in de N ederduytsche sprake overgheset ... Leyden. By Jan Pacdts Jacobszoon ende RJUwenszoon. - AB 472. 1126.-Biblia ... Het~ieuweTestament ... In necierduytsch, nae der Griekseher waerheyt, overgheset. Delft, B. - 473. 1127. - De, 50 Davids ende der andere Propheten in vijf Boecken Ollderschevden. Aldus in Corpus tsamen ghe\oracht, ende wt de Latijnsche in,le Nederduytsche sprake ghetroll welijck oue/geset. Door Jo.annem Gerobulum ... Leid. H. Loclewijcbz. - AB 474. 1128. - Wat begint die sottinne hier te raesen. lZyn goede nederduytsche tarmen, J. v_ HOUT in Tijdschr. Ndl. Letterk. 23, 23 J. 1129.-Aenvechtinghen Duyvels ... Door Mr. P. Claser ... in nederduytsche ... overgeset. - DCR 38. W97. 1130. - des Brieffs van den Coninck van Vranckrijck ende Navarre, ... Alles wt den Francoysche in N ederduytsche overgheset. s' Gravenh. A. Heyndricksoon. - PMm 85 1 - 1131. - Een waerachtighe Verschrickelijcke Nieuwe Tijdinghe van Bloet ende Sulpher ... gedruckt tot Amsterd., In nederduytsche sprake, by Peeter Gevaerts ... Aan 't slot: Ghetranslateert oft over gestelt wt de Hooch-duytsche sprake in onser neder-Juytsche sprake. - BBz, T 141. 1132. - Tractaet ofte handel in ge van het gebruvck der hemelsche en de aerscher g16be ... In 't Latijn beschreven nu in nederdllytsch overgheset ... Am,t, C. - AB 379- '1598. 1133_ - Articvlen ende conditien van Pays .•. wt het François in het nederduyts - 86g. 1134. - Tractaat de conscienlÏe.Wt de Eogelsche de nederdllytsche ghetrouweliïken overghcset Vincentium l111esevoet. G. Rooman, Laurens Jacobsz. -- 49'- - paraeneticq ... wt de Casti!. Franç. ta Ie door J. van Yarleme in overgeset, C. Boeyt. - PM140 l • - btief van Theodorus Beza, gheschreven aall Gllilielmus Stuckius ... Zunch ... liefhebber waerheyt overgheset. Haarl. - C 563"2-"3. - Fablllen van Aesoplls. lil duyt,chen naert Gabriel Faërnus ... Loyden, By -DVE - Allaets.Crnysvaert ... Ghetransl, teert nyt Spaeosche onse tale. - 8779. gheluckighe Incomste Coninghinüe Spaengien, ... nyt in nederdnijtsch. - PMm SSl; PM1428. - eode de \Vestersche Indien : ... nederduytsche tale overgeset: Jan Huyghen van Linschoteo ••• Haerlem, by G. Rooman (herdrukt 1624). - BJ 1,35. -- 537 -- 4 599. 1141.- Copye. Ghewisse verbontenis des Paus ende Conincx van Hispangien,... wt den Hoochduytschen in nederduytsch overgheset. PMm 880. 1142. - Piaccaet of Gebot vanden Conine ende verclaringe op de voor Vrede--gaende Gheboden van den handel . Overgheset wt de Fransche in nederduytsche sprake . Amst. C. Claesz. -- AB 409. 1143. -Eyghentlijck ende treffelijcie van alle... grouwelijcke daden.. , welke des Spaensche Coninghs krijghsvolck in de Nederl. Westphaelsche Kreijs... volbracht hebben... Uyt de Hooge in Nedeni. tale... overghesettet. (Amst.) Herman Allertsz. - PM1 4 2 9. 1144. - Oorlogen van Italien door Francoys Guicciardin... Wt de Italiaensche, in onse nederduytse Tale... overgheset... Dordrecht, Isaack Janssz. - G i 61. 1145. - Ontschuldinghe gestelt... P. v. Marnix... Op een schimpschrift uytghegheven in zijn afweren Wt Fransoischen in onse Nederduytsche tale overgheset door C. B. Leid. J. Paedts. - 1146. - Waerachtig Verhael... Ezels... inden Beschreven... door D. P. Tiber. Wt de Fransoysche Nederd. overghezet... Genève, J. Crispin. - DOR 56. 1147. -- Tafereel der Religions verschillen... door Ph. van Marnix van S. Aldegonde. Overgeset uyt .den tale door B. N. Amst. J. E. Cloppenborch. 1148. - het Gheluck ende des Houwelicks. Overghesedt wt Fransoysch Nederduytsch. Delft, Rruyn Harmanssz. Schinckel. - DVNL 187. 1149.-Tleven ende vrome daden vande Doorluchtige Griecsche ende Romeynsche mannen... Deur Plu int lange beschreven... In-tarch us oase Neerduytsche sprake ouergeset, door M. Everart. Leiden, Jan Claesz. van Dorp. - BB, P 4603. 1150. - J. Verheiden, Af beeldigen van.., ervarene mannen, die bestreden hebben den Roomschen Antichrist. In Neer-Duytsch overgheset door P. de Kempenaere. 's Gray. B. Cz. Nieulandt. - Cat. F. MULLER, Dec. 1908, 1091. 1151. - Dan alsoo 't selve was in Latijnsche spraecke, soo is terstondt naer het uytgeven vernomen, dat daer eenighe waeren, die 't Werck wilden oversetten in Nederduyt, ch, Kort van gene.., is tegens Angeluin Merularn, boven n' 575. 1152. - Placcaet van den Con. van Vranckrijck Henricus IV... Overgheset wt het Franchoys Nederduytsch. - PMm 992. 1153. - Articulen van het Contract ende Accoort ghemaeckt tusschen Jacobus I... ende Philips III ... Wt het Enghels in het Neder 536. -duytsch overgheset. - PM1 1605. 1154. - Verhael van de Staet der overbeerde Nederlandtscher Provincien... In de Fransoysche tale beschreven, uyt de selve in Nederduytsch overgheset. -PM] 543 . 1606. 1155. - Historisch verhael vaat inde Stadt Marburch int Lant Hessen geschiet is. 16o5. In Nederd. tale overgheset wt het Corn. Claesz. -- PIE 556. - 1J\)\). verbontenIs des Pans ende van HlSpangien, ••. wt den Hoochduyt, chen in nederduytsch overgheset. - - Comnc voorgaende Gheboden van den Vredehandel. \Vt de Fransche tale in ons ••. - treffelijck bewijs alle ••• grouweiijcke daden ••• Conlnghs krijglbvolck in de Nederl. \Vestphaelsche Kreijs ••• .hehben ••• "Gyt Hooge in Nederd. tale .• , overghesettet. (Amst.) Allensz. - PMI 4~- De beschreven .Francoys Guicciardin •• ' \V t de Italtaensche, in Tale ••• overgheset... Dordrecht, lsaack Janssz. Kaen. - BB, 161. - Ontschuldlllghe gestelt ... door P. v. Marnix ... schimpschrift afwesen ." \Vt den Fransoischen in onse N ederdnytsche tale overgheset door R. C. B. J. - DCR 86. - \Vaerachtig Verhael .. . eenes Pausschen Ezels ... inden .. . Tiber ... Beschreven ... Melanthon... \Vt de Fransoysche Tale in Nederd. overghezet ... Ge· nève, - DCR 56• 1601. - Religions verschillen ... van Aldegonde. Overgeset uyt den Fransoyse in nederduytsche tale B. N. Am,t. Cloppenborch. - Van het Gheluck ongheluck des Houwelicks. Overghesedt wt 't Fransoysch int Harmanssz. - 187. 1149.-Tleven mannen ... Plutarchus lange beschreven ... In onse ouergeset, M. Everart. Leiden, Jan van 54. 1603. - Afheeldigen van •.. mannen, hebben Roomschen N eer-Duytsch overgheset P. de Kempenaere. Grav. B. Cz. Nieulandt. - 1091. 1604. 1151. - 't selve (werk) ia Latijnsche spraecke, soo is terstandt het uytgeven vernomen, die \Verck N eàerduyt, I~ort Verhael van alle 't gene ... gehandelt Is tege?!s Angelzt7n ilferulam, Opdracht. Zie 575. - Placcaet Vranckrijck Henricus IV ... Ovcrgheset bet Franchoys in Nederàuytsch. - PMm 992. - Contract ghemaeckt tusschen I ... '" W t het Enghels het Nederduytsch overgheset. - PMI {605. - der overheerde Provincien ... de Fransoysche tale beschreven, ende de selve in Nederduytsch overgheset. -PMI 543. - ver ha el vant ghene... Marburch Laut te 1605. onze N ederd. overgheset het Hoochd. Amst. Com. Claesz. - PMlS56. - 538 1156. - Historisch verhael vanden Oproer in naest- voorleden binnen IVlarburch in Hessen -landt geschiet. In onse Ne -derduytsche tale overgheset wt het Hoochd. Amst. Claesz. - 1157. - S. Serlius, Den tweeden boece van architecturen... In Nederduytsche door P. Coeke van Aelst. Amst. C. Claesz. - F. MULLER, Dec. 1908, 1480. 1158. -- Theylich Mysterie van gneesselinghe ons Heeren Jesu Cnristi... door... Bernardin de Bal -bano. Ouerghestelt utet Franchois in Nederduytsch door Philips Numan. Leuv. J. Maes 1611). 1159. - Een waerachtigh ende volcornen de gheheele Procedueren, ghehouden teghen de Barbarische Verraders,... Wt de Engelsche in Nederd. tale... overgeset door V incentium Meusevoet... de la 8851. 1160. - Conjugatien in Neder ende Fransois, van Gabriel-duytsch Meurier... Rott. J. van Waesberghe. 1161. - Een van eenighe Franchoysen in tale, [ HAEMSTEDE], Historien vromer martelaren, 1162. - Lipsii Sent-den Nederduysche tale over-gheset... Dusseidorp, W. -BB, 266. 1163.-Dialogus oftTzamensprekinge ghemaect den Vredehandel. Antwoordt. Fransoysche in onse Nederduytsche tale. PM1 667. 1161. - Generale Vermaningherr aen den Switseren... Wt den Francoisschen in Nederduyts... overgheset. Middelb. Adr. v. d. Vivre. - PM! 695. 1165. -- Argument van een Tragische comedie Prophetique... Wt den Griecsche in onse Nederduytsche Tale... overgheset. - PM1 709. 1166. - Corte ende grondighe verciaringhe... vande Cracht ende Rechtvaerdicheyt der Voorsienicheyt Godts ontrent het quade... int Nederd. overgheset. Leid. Paets. -- PM! 8o5. 1167. -- Waerachtich verhael eener wonderlijcker ghedaente eenes Pausschen Ezels... Wt de Frans, tale in Nederd. overehezet. Geneve, by Jan Crispin. - nn. 824. 1168. - De Historien der vromer Martelaren... Hier by ghevoecht Het der Martelaren.Vervatende ontrent twee hondert 't sestich Martelaren, die noyt in eenighe van onze Nederduytsche Martelaerboecken ghedruckt zijn. Amst. J. E. i6 1 2,1616). - Mt 2, 316 1169. - Het leven van de Moeder Teresa van Jesus... Overghesedt wt. het Spaensch int Nederduytsch. Bruss. R. Velpius. - 9, 743. 1170. -Boven dat hy (v. 'Vander) Baer in .., overal onghescuymt Nederduytsch gebruyckt heeft, P. V. bij V. MANDER, Olijfbergti (Haarlem, P. V. Westbusch), IV. 1171. - Korte overdenckinghe Op den Olijf- bergti... door K. V. M. in Nederduytschen dicht beschreven, MANDER, Oly"fberg, VII. 1172.- Missive ofte Placcaet van den Con. van Spangien ghesonden aenden Hartoch van Lerma... Wt den Spaenschen in onse Nederduytsche tale overgheset door J. H. van - van· den naest-Oogstmaent Marbureh Hessen-gesehiet. onse Nederdnytsche tale overgheset wt het Amst. C. - PMm 8838. - SerIins, boeet{ van architecturen ... Kederdnytsche sprake P. Coeke - Cat. F. MULLER, 1908, 1480. 1607. - die gtleesselinghe J esu Cnristi ... door ... B~rnardin de Bllbano... Ouerghestelt nntet Franchois Nederduytsch door Phillps Leuv. J. (herdrukt 16IJ). - waeraehtigh volcomen verhael, van de gheheele Procedneren, ghehouden teghen de laetste Barbarische Verraders, ... \V t N ederd. tale ... overgeset Vincentium Meusevoet. .. Alkmaar, D. de la Tombe. - PMm 885 1• 1608. iu N ederduytsch Gabnel Meurier ... van Waesberghe. - supplement ... van eelllghe Martelaren nu op een nieu overgeset so wt de Franchoysen als wt Engelsche noyt te voren III neder duysche tale, [V. HAEMSTEDE], De Historlen der vromer martelaren, 292b. - Justi Lipsii Sent-brief... Ghetrouwelijck uyt den Latijn in Nederduysehe tale over-gheset ..• Dussetdorp, W. v. d. Horst. -BB, L 266. Dialogus oft Tzamensprekinge ghemaeet op den Vredehandel. Ghestelt by Vraghe ende Antwoordt. Overgheset wt de Fransoy. sche in onse N ederduytsehe tale. - PMI667· 1164,. - Vermaninghen Switseren ••. Wt den Francoisschen N ederduyts ... overghe. set. Middelb. Adr. v. d. Vivre. - PM1695· - van Tragische Prophetique .•• \Vt Griecsche onse N ederduytsehe Tale .•• over~heset. - PMI 70 9. 1609. verclaringhe ... Cracht der Voorsienicheyt ontrent het quade ... N edercJ. overgheset. I. Pa ets. - PM1805· - \Vaeraehtieh eener wonderlijcker ghedaente \V t de Frans. over~hezet. Geneve, Jan - PM1824. - by ghevoeeh t Het tweede deel der Martelaren. Vervaten de honder! 't sestich ~lartelaren, eenighe Neduduytsehe lIIartelaerboeeken Ams!. J. Cloppenburch(herdrukt 16 [2,1616). Mt 2, 3 [6 vlgg. - van Jesus ... Overghesedt wl Spaensch N ederduytsch. R. Velpius. - BJ 9, 743. dat hy(C. Mander) daer in ••. WESTBUSCH b&' V. MANDER, Olijfberg- h V. Westbuseh), - Olijf.bergh ... N ederduytschen bij V. MANDER, Oli;fberg, Van ghesonden aendell Lerma ... \Vt deo Nederduytsche lale van - 539 - J. L. Meyn. P1VI17 90. 1610. 1173. - Cort Onderwijs vande ware kennisse Gods... door Dan. To,sanum... nu nieulincx... in Nederd. Bestelt, Door A. V. V. Middeib. Rich. Schil d ers. - PM1 1174. - Aff-ghebeelde Narren Steel-schuyt... Beschreven int Latijn ende Hooch-Duytsch door... D. Sebastiaen Bandt Getrouwelick overgheset in onse Nederduytsche sprake door A. B... Leid. H. Lodewicxsz. van Haestens. - DVE 3. 1175. - De Historien Jvstini... uyt den Latijne in onse Nederduitsche tale door Florens van Wee... Arnh. J. Janszen. -- MPP 336. 1611. 1176. -- Wtlegghtnghe C. Vorstii schriftuer-plaetsen... Godts overghebracht. - 1 2, 8, 1177. - De Peys van Roomen... Nederd. tale overgeset... Daniel Castellanos... Leiden, Basson. -- 1178. - Boecken vande Ilyados... in Nederduydschen vertaeld, door Karel van Hander. A. Rooman. - BB, M 93. 1179.- Bekeeringhe ende afsweeringe dwalinge Roomsche Kercke... Charles D'Amour... uyt de Fransoysche onse nederduytsche tale, R. Dordrecht. Adriaen BB2 , 221. 1180.-Beraedt gheloof ende in den Leonardvs Lessivs... ouerghesed Nederduytsch, door den Thomas Sailly,... Antw. Weduwe Moerentorf. - 7, 1181.- Die ordonnantie Godts... door Melchior Hoffman... wt het Oostersche in Nederduytsche ghetrouwlijcken overgeset... Amst. Gerretsz. - Biblioth. Reformatorica .Heerland. 5, 145. 1182. -Nicolai Hemmingii Tract aect vande alghemeyne... Ghenade. \Vt de Latijnsche in onse Neder sic) Sprake overgheset,-euytsc he door B. H. Rott. Mt. Bastiaenssz. -- PMl 965. 1183.-De Conincklicke wech tot den Hemel... Tsamen ghevoecht... in de Engh. tale door Thomam Tuke, ende nu in de Neder-overgeset door Henricum Hexham. Dordr. J. Waters. -- PM1 969. 1184. -- De tweede Ontdeckinge der Jesuiten... Eerst in Italiaens ghedruct, ende nieulicx in Neder P1VI1 -duyts overgheset. - 1612. 1185. - Eenighe goddelijcke stel -linghen van de volherdinghe der heylighen. Wt den lat. in onse nederd. tale ghetrou w elijc overgh. Rotterd. Fel. van Sambix. - 1 , 1 9. 1186. - Parasceve, Dat is : Voor -bereydinghe van Conr. Vorstivs. Overgheset uyt den Latyne in onse Nederd. tale, door Reinier Telle. Amst. W. Jansz. - PMm 131o. 1187. - Playdoyé, of t'Ghepleyt P:eter de Marteliere... Wt de Franc. originele Copije... in Nederd. overgheset. s' Gravenh., Hill. Jacobsz. - P1111991. 1188. - Beschrijvinghe van Nederlanden... door M. Lowijs Guicciardijn,... in Nederduitsche spraecke door Corneliu Kilianum. Arnst. W. Jansz. 1189. - Die sprake ende tale Nederlanden... meest Neder -duytsch, ghen ghemeynschap met de Fransoische ofte Walsche spraecke naer schijnt uyt Hoochduytsche oorspronck KILIAAN, - 539 Linschoten. Enkhuizen, J. L. :\1eyn. - PMl790 . 1610. - Onderwiis kennisse Gods... door Dan. To .... sanum ... nieulincx ... Nederd. gestelt, V. V. Middeib. Schilders. PMl 896. - Speel-,chnyt... Latijn door ... Sebastiaen Bandt Getrouwelick overgheset N ederduytsche sprake B... LodeWJCXSZ. van Haestens. - 1175. - J vstini ... Getranslateert uyt den Latijne in N ederduitsche door Florens \Vee ... Arnh. J. Janszen. - 1611. - Wtlegghinghe C. over sommighe schnftuer-plaetsen ... In 't lat. ghestelt ende nu tot dienst der ghem. Godts int Nederd. overghebracht. - PR 12,8. - Roomen ... Alles inde N ederd. tale overgeset. .. door Daniel CastelIanos ... Leiden, Thomas Basson. - PMm 1283. - De eerste 12. llyados ... N ederduydschen Dicht door "'Iander. Haarlem, A. Rooman. - HB, 1\193. 1179. -Bekeeringhe afsweeringe der d walinge vande Roomsehe Kercke ... Door Charles D'Amour ... Overgheset nyt de Françoysche sprake in onse nederduytsche tale, door P. R. Dordrecht. Adriaen Jansz Bot. - BB2, A 221. Beraedt wat gheloofende Religie men behoort t'aenueerden. Ghemaeckt in 't Latijn door den Eerw. P. Leonardvs Lessivs ... ouerghesed in 't Nederduytsch, door den Eerw. P. Thomas Sailly, ... Antw. Wednwe ende Sonen van Jan Moerentmf. - BJ 7, 406. 1181. - Godts ... ~lelchior Hoffman ... het Oostersehe N ederduytsehe ghetrouwiijcken overgeset. .. Am,t. Cl. - Bib lz'o th. Reformatorica lVeerland. 5, 145. 1182.-Nicolai Hemmingii Tractaeet van de alghemeyne •.• Ghenade. V,rl Latijnsche in onse Nedereuytsehe (szc) overgheset, B. H. Rolt. :\1t. BastJaenssz. -PIIl965· 1183.-De Hemel ... Tsamen ghevoecht. •• de Engh. Jale door Thomam duytsche door J. - PMl969. 1184. ~ JesuJten ... ltaliaens N ederduyts overgheset. - PMl 984. 1612. 1185. - godcieiijeke stellinghen van de volherdlllgbe der heyhghen. \Vt ta Ie ghetrouwèlijc ove'gh. - PR 2 1, 19. - VoorbereyJinghe van Conr. Vorstivs ... uyt den in onse N ederd. tale, cioor Remier Jan'z. - PMm 1310. 1187. - van Mr. P;eter de la Marteliere ... Franç. Copije ... overgheset. Gravenh., HilI. J acobsz. - PMl 991. - alle de Nederlandeo ... :\1. Lowijs Guicciardijn, ... overgheset io de Nederduitsche CorneliU'n Kilianum. Amsl. W. Jansz. - sprak~ ende deser Nederlanden ... is N ederduytsch, gheen ghemeynschap met \Valsche spraecke hebbende, schijn t meer de Hoochduytsehe tale oorsproock te hebben, MONTANUS bij KI LIAAN, - 540 Beschr. v. de Nederl. (Amst. W. Jansz.) 27b. 1190.—Dat wonderlijcke... Leven van Esopus in nederduytsche sprake... Amst. Barentsz. — MPP 739. 1191.- My is leet dat sy (t. w. de lilartelaren) niet al volcomelick met hare belijdenissen ende brieven, gelijc sy in het Francoys Martelaer- boeck gestelt waren, oock also in Neder-duytsch over-geset zijn : Het is my leet om twee redenen, de eerste is nu alreede hier over verhaelt, te weten, om dieswille dat dit een teecken is, dat andere Natien als Francoysen, Enghelschen ende Hooch-duytschen neerstigher zijn in het beschrijven vande vroome daden haerder Martelaren, als wy Nederlanders. HEXHAM hij [V. HAEMSTEDE],Historien (Dordrecht 1612), dl. II, Voorrede. — Mt 2, 328. 1192. — Brief D. Conradi Vorstii aende... Staten Generael.,. Wt het Latijn int Nederduytsch overgeset. Delft, H. B. Schinckel.—PM1 1003. 1193. — Overlegginghe ofte proeve van t' ghevoelen Jacobi Arminij, van de predestinatie... Door Danielen Tilenum,,. Wt de Lat. sprake in de Nederduytsche tale.., overgheset. — PM1 1031. 1194.—Schriftuerlijcke onderwijsinghe in de leere vande Goddelijcke Predestinatie. Eertijds in Hoochduytsch beschr. door... Wilhelmum Zepperum... alsnu wt den Latijne in onse Nederduytsche tale overghezet door J. G. O. Rott. F. v. Sambix. — PM1 1040. 1613. 1195. -- Colloquien oft sprekinghen met een Vocabulaer in acht spraken Latijn, Francoys, Neerduyt. sch, Hoochduytsch, Spaensch, Italiaens, Engheis ende Portugysch ; van nieus verbeterd end vermeerdert van vier Colloquien, seer nut ende profytelick tot Coopmanschap, reyse .ende handelinghen Hag. Com . 1196. — Copye, van een schriftlijck Antwoordt. Vande Con. Maj. tot Dennemarcken .. , Ende nu ghetransl. in de neder-duytschespraecke, Door J. H. V. Amst. Michiel Colyn. — PMm 1338. 1197. — De beschrijvinghe vande oorloghen van Italien, door Fransoys Guicciardin in Itaiiaens beschreven, ende onlanghs d oor my Gverghezet in ons nederduytsche sprake, hoe wel dat een ander met myn pluymen terfeesteis gekomen, M. EVERAERT vóór zijn vertaling van J. SIMLER, Helvetior. republica (Delft, A. Gerritsz.). -- BB, G '613. 1198. — Hy:nenaeus desertor. Ofte : Twee Vraegh-stucken van den Afval der Heylighen... Beschreven in Lat. sprake door... Petrus Bertius... Ende nu.. . overgheset in onze nederd. tale. -- PM1 1084. 1199. --- Wederlegginghe S. Casteliionis teghen een boecxken vande predestinatie... \Vt den lat. in het nederd. overgh, door Honoricum Macherium. Haart, P. Arentsz. — PR 12 43. 1200 , . — Veiclaringhe ofte wtiegginge van S. Casteilio op dat negende Cap. Paulij totten Rom_ , uyt den frans. in onse nederd. sprake. Haart. P. Arentsz. — PR 12, 43. 1201. — Sommighe uytgelesene Colloquia. Desiuerii Erasmi. , In de nederduytsche sprake overgeset door Andream van Oosterbeeck. Utr. J. Amelisz. — BB 2, 757. 1202. — Accoort van de recht-sinnige Leere der Voorsienicheyt Gods. In 't Latijn beschreven door... Franciscus Gomarus... ende in de Nederduytsche tale... overgheset. Delft, J. Andriesz. -- PM1 1086. 4614. 1203. — Meditatien vande principaalste misterien ofte verholentheden van ons gheloove, .. , overgheset in oase nederduytsche sprake door... 54 1 P. Joannes Mons... Ipre, Francois Beller. - BJ 5, 505. 1204. -- GROTIUS, Vrije Zeevaert ofte Bewys van 't recht dat den Hollanders toecompt over de Indische coophandel Overghestelt uyt het Latijnsche in once Neder -Duytsche sprake. Leiden, Jan Huybertsz. - BHG 28. 1205. -- Resolutie van de Doorluchtige Moghende Heeren Staten van Hollandt ende `t est-Vrieslandt. Tot den vrede der kercken... overgheset uyt het Latyn int Nederd. 's Gravenh. Hillebrant Jacobsz. - B1IG 77; PM1 1107. 1206. -- Grondelycke ende be - scheydelycke antwoorde,op drie Papisten Vraech-Liedekens aen den Gliereformeerden ghesonden. die onlangs uyt het Hoochduytsche in het nederd. zijn overgheset, door den Rhijmverciert... Enkhuizen, Jacob Levaertsz Meyn. - PMm 1 384. 1207. - Cone belijdenisse des gheloofs der gheref. euang. kercken in 1)uytschlandt,... uyt de hoochd. in onse neder d. tale overgeset. Amst. A. Boumeester. - PR i 1 , 41. 1208.- Den Leytsman ende Onderwijzer der medicijnen... Onlancx in Nederduyts gebreckelick ende onclaerlick vol ontelbaer fauten overgheset. Daer nae van mens overleyt.. Door Matthias De L'Obel. Artist. Hendrica Laurensz. 1209. - Valerii Maximi .. , gheschiedenissen der Romeynen... Overgheaet uyt de Latijnsche in onse nederduytsche tale, door Conradum Nlirkinium. Ron. J. Leendertsz. -- iMPP 338. 1210. - Vertoogh der Princen van den bloede, aen de Koninginne regente van Vranckrijck. Overgeset nyt h. Franscys, in Nederduytsche tale. - PM1 1 099. 1615. 1211. - Emblemata Volsinnighe uytbeelsels by Gabrielem Rollenhagius... Gestelt in Nederduytsche Rijme door Zacharias Heyns. Arnhem, Jan Janszen.- BB, H 64. 1212. - Celestina. Tragicomedia van Calisto ende Melibea... Getranslateert wt de Spaensche in once Nederd. sprake. Antw. H. Heyndricsx. 4616. 1213. - Dan. Heinsii Neder Poemata; By een vergader-duytsc he en uytgegeven Door P. S. Amst. Willens Janszen. 1214. - Verclaringhe, op het negende Capittel Pauli tot den Roineynen... inde Nederduytsche tale ... gestelt, Door Theod. Bomium. Utr. J. Amelissz. - PMm 1459. 1215.- De proceduere ende Sen gehouden en wtgesproken...-tenue teghens Marcum Antony de Dominis... Wt de Lat. tale inde Nederd. overgeset. Delft, J. Andriesz. Kloeting. - PMm 88 94. 1216. - Een schoon Tractaet vande Eendragtigheydt Claghe des Vredes ... Eerst door Erasmum... rode nu . . . in de Nederduytsche Tale overgheset. Rott. Matthijs Bastiaensz. - PMm 1643. 1217. - De Maniere om Godt te bidden. Gestelt int Latijn, door... Des. Erasmus... ende nu in onse Nederd. Tale overgheset... Rott., M. Bastiaensz. - PMm 1464- 1218.-Bereydinghe totter Doot... ghemaeckt van... Erasmo van Rotterdam... int Latijn eerst wtghegheven, ende nu... int Nederduytsch overgheset. -- PMm 1467. 1219. -Eenige Tractaetkens van... Erasmo... Uit het Latijn overghezet int Nederduytsch. Leiden, M. Bastiaensz. - MPP 567. 1220.-Onderwysinge eens Christelycken Prince.., door Erasmus... in nederduytsch vertaelt... Rott. M. Bastiaensen. - MPP 568. 1221. - Axiomata concionandi practica... Eerst in 't Latijn beschreven door A. Scultetum... nu in Ne(lerduytsche Tale overgheset door J. V. D. Haarl. A. Rooman. - DCR 105. 1617. 1222. - Zedich ondersoeck d. J. Arrninri, , . , op het boecxken, welck d. Guilh. Perkinsius... uytgegh. van de maniere der Wt het nederd. tale overgeset ... Gouda, J. Tournay. - 11, 28. 1223. - D. Jacobi Arminii vande vrye des Menschen zync Wt Latijnsche in onse Nederd. Tale overgheset. -- PMm 1 494. 1224. - Petrus Messias, De Ver beschreven-scheyde lesen, waeri ne women de weerdichste gheschiedenissen aller Keyseren, Coninghen loflijcker .. , overgheset uyt Fransoysche in oase Nederduytsche tale. A rrest., Jacobz Paets. - 1225. - Kerckelijcke Ordonnantien der Ghemeynte van Geneven .. . Overgeset in Nederd. uyt de Fransche Copie. Amst. Jansz. -PM1 1236. 1226. - Eryci Puteani... Burgerlijck over de Nederlandsche Treves... Wt t' in onse Nederduitsche Tale overgheset door E. F. L.-BB2,P213. 1227.- Nederduytsche Epigrammen door R. Versteganus. Mechelen 1617. 1228. - Copie briefs D. P. Molinaei... aen eersen synen Vriendt in Hollandt. Wt het Fransch int Nederduytsch over-gheset. Schiedam, A. Cornelisz. - PM1 1229. - Discour s Fr.Campanellae hoe het Nederlant de macht des Conincx van Spagnien. Wt Latijn Franeker, Jan Lamrinck. - P.5111 1362. 1280.-Krijgh boeck des vredes... in nederd. overgh. door David Willemsz Camerlinck. Gouda, J. Tournay. - PR 2 2, 145. 1231. - tydinghe uyt Canaan... in nederd. overgh. door J. Lamotium... Delft, J. Andriesz. - PR 22, 149. 1232. - Conjugaisons Flamen- Francoises... Coniugatien in Ne -derduytsch en Fransoys, van Gabriel Meurier... Antw., Hendrick Aertssens ... 1637, 1233. - Openinghe aenwysinghe van bequame Middelen, omme... Ghereform. Kercken van Christenrijck met malkanderen vereenigen... door P. du Moulin het Fransch in Nederduyts... overgheset. 's Gravenh. H. Jacobssz. PM1 1381. 1234. - Wy opper Br Duytscher hebben toe-- ghelaten ghegheven aen onzen Nicolaes Biestkens, te drucken 't der op van Appollo e,zde Nederduytsche Academie, bi j WIJGRANDS, Toon. 40. 1235. - Samuel Ithys spel Vertoont inde Neder Academie... Amst. Nic.-duydtsc he Duytsche (herdrukt 1619 Amst. C. v. d. Plassen) . - BB=, C 66o, 66i . 1619. 1236. - synodi nat , geh. Dordrecht... den lat. in nederd. over geset. -. Leiden, Isaac de Beer. -- i 2, 49. 1237. - van seifsbedrieghlickheydt... in de nederd. vertaelt Lamotium... Delft, Jan Andriesz. - 22, 1 49. 1238. - Nationalis... ghehouden Dordrecht... Over de Vijf Hooft-Leere, daer van inde Gereform. deser Vereen. Nederlanden verschil geval. - 542 Scultetllm '" ende Nederduytsche Töle overgbeset J. D. Haar!. A. Rooman. - DeR lUS. 1G17. 1222. - J. Armimi, •.• DO welck GUlll!. Pèrkillsius... uytgegh. heeft, maniere ende ordre predestinatie. W t het lat. in tale overgeset... Gouda, - PR 11, 28. 1223. - Bekentenis O. vande vrve wil Menschen ende krachten. \Vt de iu N ederd. Tale - 1494. 1224 . .,.. .\lessias, Oe Verscheyde lessen, waerinne beschreven worGen weNdichste gheschledenissen aller COlllnghen ende loflijcker mannen ... overgheset den in onse talp. Amst., Pieter PJ.ets. - DVNL 193. - Ordonnancien van Geneven •. _ in NederJ. de Fransehe Copie. Broer Jan"'.PMl1236. - Puteani ... Bnrgerlijel. Discours de N ederlandsche Treves ... Wt l' Latijn In door M. F. L. - BB2, P 213. Epigrammen Versteganus .• \1echelen 1617. - eens 1'Iolinaei ••• eenen syuen Hollandt. \Vt het Fransch iut Nederdllytsch over·Schiedam, Cornehsl. - PMI 1305. 1618. - DiscoUIS te brengen onder 'Vt in Nederd. overgheset ... Jan - PMI 1362 . 1280.-Krijgh vredes ... overgh. David Willemsz J. Tournay. - 22, - Goede Canaan... in nederd. overgh. door J. Lamotium ••• Delft, J. Andriesz. - 22,149. - FlamenFrancoises ... Coniugatien in Ne· derduytsch en Fransoys, van Gabriel .\leurier '" Antw., Hendrick Aertssens (herdrukt 163ï, 1655). - ende aenwy· sillghe 1hddelen, omme ... alle de Ghereform. Kerel,en maikanderen te vereenigen ... doorP.110ulin .. . Wt het Fransch in Nederduyts .. . H. J acobssz. - PMI Wy Br oederen der Academie hebben toeghelaten ende gheghevell aen onzen eyghen Drucker Nicolaes Blestkens, Geselschap Goden, de Bruyloft van Appollo ende de N2derduytsche Academze, bij WI]BRANDS, Amst. Toon. 40' - Costers Treur-spel Vertoont inde Nederduydtsche Academie ••• Nic. Biestkens, Drucker der Duytsche Academie (/zerdrukt t619 : Amst. Plassen) • -BB", C 660,661. 1619. - Oratie over het synodi nat, geh. binnen Dordrecht ••• Uyt nederd. over geset ••• Heer. - PR 12, 49. - De verborghentheyt van selfsbedrieghhckheydt ... in ne· dera. vertaelt door J. Lamotium ... Delft. Jan Andriesz. - PR 149. - Oordeel des Synodi Nationali~ ... ghehouden binnen Dordrecht... Over de bekende Vijf Hooft·stucken der Leere, daer van inde Gerefonn. Kercken döer Vereen. Nederlanden verschil is geval543 - len... Vyt het ghetrouw. in 't Nederd. overgheset... Dordrecht, Isaac Janssen Canin. PM1 16o1. 1239. - Hebbe hier in de neder de proprieteyten oft-duyt sche eyghendommen van verscheyden persoonen... in sekere Characteren Dock R. V. Characteren (Antw. Guiliiam Lesteens), 2. 1240.- Soo ick onlancx inae Nederduytsche taele eenighe recreative boecxkens hebbe wt-gaen ... Ick laete my duncken, het subject is waer van tot noch toe niemant Nederduytsche taele gheschreven 5. 1241. -De practycke vande Goede meyninglien... Gemaect Fcancois... overgheset in onse Neder -auytsche taele. Mechelen. Hendtick herdrukt BJ 8, 1514. 1620. 1242. - G. A. Brederoos Nederduytsche Rijmen... Amst. K. L. v. Piasse. 1243. -(Ick) boude my ghenoodsaect... dese zin -rijcke geschriften van eenigen Nederduytschen Rijmer G. A. Brederode... in Druck verhaesten, V. D. PLASSE vóór BREDEROOS Rijmen. 1244. - Nederduytsche Academijs Niemant Ghenoemt, Niemant Gheblameert... door S. Coster. Amst. v. d. Plassen. 1245. - Der Jesuijten Spieghel... Nederd. tale ghetranslat .. . 's Gravenh. A. Meuris. -PM' 1795 . 1246. - Godt de wraeck : Ofte : der in teghenheyt... op Nederd. ghestelt. -- PM1 1768. 1247. - Nu synde van sommige vrienden, over letten wten latyne in oase Nederduytsche tale, twee boecxkens die onlancx Cardinael gemaeckt STRATIUS, De Conste om wel te sterven G. Lesteens), Voorrede. 1248. - Den uyt-toght van Spinola... Hooch-àuytsch beschreven door Johannes Thuryn... In 't Nederduytsch overgheset. --- BB2, T 13o. 1249. - tractaet... vande tot de H. Maget Maria ouergheset in onse Nederduytsche tale, door den P. Gerardus Zoes... Mechelen, Hendrick Iaey herdrukt 1623). -- BJ 8, 1515. 1250. - Het i 4e van Amadis de Gaule... Uyt de Fransche onse Nederauytsche tale overgheset. Amst. H. Barentsz, 1620. - MPP 1251. - Twee Tractaten, beschreven goor den heylighen Oudt- Augustinum... Wt het in Nederd. overgeset door D. Vlack de Jor,ghe... Amet., 3. Ez. Klop - penburgh . PM! 1898. 1252. - lust den Gascon in Nederduyts hooren, Die lees Godlick boeck, Wercken v. Bartas, 1, Z. HEYNS, VII (= VONDEL 2). 1253. - Hier op Heyns yvrich ooghemerck, in Neaerduytsch soo uytmuntend' werck, SMYTERS achter Z. HEYNS, v. Du hartas, 1, [639] 1254.-Oratie,welcke de Coninck van Groot Britannlen ghedaen heeft, op de by-eenkomste des Parlements, ... in Nederduytsche overgheset... Franeker, Jan Lamrinck. - PIVIm 1756. 1255. -- Ghebed tot Heere... der Kercke. Uyt den Latijne in Nederd. overgheset door Adr. Hofferum. Midoelb. H. v. d. -- 1798. 1256. - Heylige Oeffeninghen van eene Devote Siele... Ghemaeckt t Francois... over-gheset at (sic) onse Nederduytsche tale, Door Y. Gerardus Zoes... Antw., Hendrick - BJ 8, 1516. - 543 len •.. Vyt het Latijn N ederd. oyergheset. .. Dordrecht, J an,sen Cauin. - PMI 160 I. - hIer nederduylsche tael, proprieteyten 0[[ eyghendommeu verscheyden persoonen .• , in sekere Cbaracteren oock beschreven, V. Clzaracteren Lesleens), 2. in oe Nederduytsche eenighe recrea[tue laten wt'gaen ... Iek laete my duncken, dat een subiect lOt \Joch ( inde N ederduvt,che taele heeft, " -De Goede meyninghell •.• int Flan~ çois... over,heset m on,e N ederauytsche taele. Mechelen. Hendtick Iaey(lzerdrukt 1622).- 8,1514' 1620. - Bredetoos Ne.ielduytsche Rijmen ... L. v. d. Ick\ houde voor ghenoodsaect .•• dese zin.geschrif. ten uwen Neaerduytschen Kijmer Brederode .•• te v. D. PLASSE vóor BREDEROOS Nederd. Rçj17len. - Acade· mijs Nlemant N!emant Ghebla'neert. .. C. Plassen. Jesuijten Spieghel .. . inde N ederd. tale ghetranslat .. . sGravenh.A.Meuris. -P.lYll tï95. - : Ofte: Troost Schrifturen III teghenheyt. .. N ederd. rijmen ghe>telt. - PM11768 . - gebeden sy"de van sommIge yrienaen, te selten in ou se twee boecxkens die oniancx den alderdoorluchtichsten Cardmael Bellarminus gemaeckt heeft, STRATIUS, De Conste om wel te sterven (Antw. G. Lesteens), Voorrede. 1948. - Spinol a ... Eerst int juytsch beschreven rioor Johan nes Thuryn ... 't Nederduytsch overgbeset. - 130. - Een kort tractaet ..• vande devotie H. 1laget Maria .. , onse N ederduytsche E. Geraraus Mechelen, Hendrick laey (Izerdrukt - BJ [515. - Hel [boek Amadis G,lUle •.• Uyt de Fransche in N ederouytsche tale overgheset. Ams!. H. Barentsz, 1620.MPP 2. '1621. - beschreven Qoor heyltghen Vader Augustinum •.. \Vt het Latijn overgeset D. Vlack J ol z. - BB, J\I '9t'. 1337. - Susanna ofte het leven van de H. P,incesse ..• Ghemaeckt in de fransche spraeke door den E. P. Renatus de Ceriziers ende inde V. H •.. Ypre, Philips de Label (her. drukt ljI3, 1743)· - BJ 4,484. 1646. 1338. - Request van Gys sonder Ghelt. •• Dit sinrycke Discours, is weleer beschreven int Engels, door den vernuftigen Thomas Nasch ••• in 't Nederd. vertaelt door een Patroon Broecter>chap van Gys Ghelt. - PMm 1339. - vande ... Staten van Hollandt ende \Vest-Vrieslandt; tot den vrede der kercken ••• leste overgeset, uyt het Latyn, Nederduytsch. Rolt., Joannes Naeranus. - PMm 8884 . 1340. - l\1aniîest door d'Inwoonden \'an Parnambuco uytgegeven .•• uyt het Portugies overgeset in on se - 549 Nederd. Tale... Antw. P. van den Cruyssen . - PMm 1341. - Waarschuwing om 't onderscheyt tusschen d'oude overzetting van Titus Livius histori in 't Neerduits, en deze na te speuren. - aangehaald AB 444. 1342. - Onzen Parnasheiligh... in Nederduitsch pack gestoken, 12, 4. 1343. - Ick neem de vrymoedigheit om den Ridder... wat outs en wat nieuws t'effens aen te bieden, dat is, den Poeet in het Nederduitsche kleet, 12, 1344. - Ghy doolt dikwijls in 't spellen van uw Neederduitsch. Let op het mijne; Briev. 4, 21 9. 1345. - Extract wt het Project van de Vredes-Handelinge :... Ge Neder-duytsch... Amst.-transl. in J. van Hilten . - P11113 12o. 1346. - Brief van . , . den Prince Ediuward , , . Uyt het Fransch overgheset, , . , nu in 't Nederduytsch ghedruckt. - PMm 2894. 1347. - Nederlantsche Oorloge Int Latyn Beschreven door... Famianus Strada... in onse Nederduytsche Taele overgheset door Hubertius Neefs .. Roermond, Caspar du Pree. -- BB, S 98. 1348.- Uytvaert van Sijne Doorluchtige Hoogheyd Frederik Hendrick... Voor desen in Latijnsche Verssen beschreven door... D. Caspar Barlaeus : ende alhier in Nederduytsche naegevolgt. Ged. 1, 267 ; verg. PMm 2883. 1349. - Verklaringe van den Heer Pieter jarrige, voor desen Jesuijt... in Nederduyts vertaelt door J. V. S. Leiden, Jan du Pré. PM1 33 6 4; 4, 755. 1350.- Syne Maiesteyt van Engelandts Antwoordt... Wt Engelsch over-geset in 't Nederduytsch. 's Graven h. S. Brouw. -PMm 2822. 1351. - Den geestelycken onderwyser der devote Zielen .. , uyt de Francoise tael in 't Neder-duytsch overgestelt. Antw. Cornelis Woons (herdrukt 166 r , - 15. 1649. 1352. -- Voorreden Aen den... Lief hebber onse Nederduytsche Moederlyke Tale, S. Tael 3. -bericht 1353. - Kort Begrip Leerende recht Duidts spreken... Bestaande in 4. Deelen, Ten 1. Tweespraack van de Nederduytsche Ruygh-bewerp vande Redenkaveling ofte Nederduytsche Dialectike... Wormerveer, G. S. Boogaert. - BB, B 43 . 1354.- De passie onsSalighmaeckers Jesv Christi... Beschreven in 't Latijn... Ende nu overgheset in onse Nederduytsche Tale. Antw. Francois le Chien. --- 1175. 1355.- Bedenckingen aengaende de Successie ende het Recht der Oudtsgeborene... door... M. Z. van Boxhorn. Uyt het Latijn overgeset in 't Nederduvts ... Gedruckt in 't jaer 1649. - PM! 3439. 1650. 1356. - Aenleidinghe ter Neder VONDEL 15-,duitsche Dichtkun ste, 136, 144• 1357. -- by nederduitsch, zijn moeder te zingen, -lijcke tale, 1358. - van wooninghe vande H. Theresa van Jesus, in Guilielmus le Chien. -- 1359. - joannis Barclaii.Vermaening aen de oncatholijken deeses tijds... het Latijn, in 't Neerduytsch geset door N. A... Keulen, J. Kinckium., - 549- Tale .•. Antw. P. van den Cruyssen. - 2804. 1341. - \Vaarschuwing onderscheyt overzetting in Neenluits, te speuren. aangehaald AB 444. 1342, - Parnasheiligh ... , "n pack gestoken, VONDEL 12,4. - lck neem vrymoedigheit Ridner ••• wat outs bieden, in het Nederduitsche 12, 16. - nooIt uw Neederduitsch. mijne; HOOFT, Brzev. 219, 1647. 1345. - Project : ... Getransl. in duytsch ••• Amst. J. Hilten. - PM13120. 1346. - ••. Prince Eáuward ••• Dyt het Fransch overgheset,. •• nn in 't N ederduytsch - - door ..• Famianus Strada... in onse N ederduytsche Hnbertius Cas par - BB, 1348- van Sijne Doorlnchtige Hendrick ... in Latijnsche beschreven door ... D. Caspar Barlaens : Nederduytsche naegevolgt. WESTERBAEN, I, 267; verg. PMm 1648. - den Jarrige, Jesuijt ... Nderduyts vertaeltdonr J. V. - PMI 3364: BJ 4,755. Engelandts Antwoordt ••• Engel5chover- geset in't sGravellh. Brouw.-PMm2822. 1351. - onderwySEr devote Zielen. " uyt de Françoise Neder.duytsch Comelis .661, 1662). - BJ 6, 1649. - den ••• Liefhebber van on se N ederdnytsche Moeder lyke AMPZING, Taelbericht - Begrip Leerende rech t spreken ••• 4. Deelen, Ten I. letterkunst... Redenkaveling N ederduytsche Dialectike ••• \Vormerveer, G. S. Boogaert. - 43. De onsSalighmaeekers J esv Chris ti ••. 't Latijn •• , Ende overgheset N ederduytsche Antw. François Ie - BJ 7, Bedenckingen Oud tsgeborene. •• door... M. Z. Dyt het Latijn overgeset in '.•• Gedruckt in't 1649. PMI 3439. 161>0. - N ederduitsche Dichtkuoste, VONDEL 15, 136, 144· - Neemt hy (de dichter) voor in nederduitseh, moederlijcke tale, aid. - Beschryvinghe het casteel oft wooninghe vande ziele door de H. Theresa van Jesus, în nederduytsch ghestelt door P. Guilielmus Spoelbergh. Antw. Fransoys Ie Chien'-- Cat. SERRURE 183. - JoannisBarclaii.Vermaening aen de oncatholijken deeses tijds .•. uyt het Ne€\'duytsch over-geset door N. S. P. A •.• Keulen,]. Kinckium" - 550 -- 4651. 1360. -- Verscheyde Nederduytsche Gedichten, van Grotius, Hooft, Barlaeus, Huygens, Vondel en anderen. Amst. Spillebout herdrukt 16 59). 1361 -- Dit zijn de Verscheyde Dichten die ick u opdraegh, en uwen naem den dagh laet niet soo seer om al wat Neêrduytsch spreekt genoegen en ver te geven, als om niet ondank-maek te schijnen by uw beleeftheyt,-ba er Nederd. Ged., Toecygeninghe. 1362. Tractaet nopende de navigatie ende Commercie van de zee, Tusschen ... den Koninck van H ispangien. Ende Heeren Staten der vereenighde Provintien..., in 't Ne PMm-derduyts Getranslatert. - 3212. 1363. - Tafereel der Fortune... Door Mr. Chevreau, eertijds, in de beschreven... nederduyts vertaalt. Amst. G. v. Goedesberg. -- MPP 776. 1364. - Paolo Servita. wande Inquisitie... uyt het Italiaens in onse nederduytse tale overgeset... Utr. G. v. Zyll. - DCE io6. 4652. 1365.-- De tien ghebode des Parlaments. , . 't Nederd. overgeset . , , Rott. Jan P. Verhagen. -- PMm 333 8 . 1366. - Zee is de Helena Enghelse den onrecht Ne--verdighen Oorloch de derl. Provintien aendoen... Nederd. door 's Gravend. Adr. Vlack, - PM! 4081 ; PMm 1367. - De Martelaer, , . Jan Backer.. . beschreven Gnaphaeum ... In 't Nederduyts M' Jacob Verwey... Leiden, W. Christiaens vander Boxe 1657). - Mt r, 295. 1368.- Bewys van den waerachtigen Godtsdienst Midtsgaders de Nederduitsche Dichten... van Huigh de Groot... Amst. A. de Wees, - BHG 353 1369. - Konst-spigel der Weereldlikke vermaken ... In 't Hoochduyts beschreven door Georgium Cieglerum. En nu in 't Nederduytsch overoeset. t' Amst. Niclaas Franzen. - DVNL 73. 1370. - Vijf boecken der gewijsder saecken voor hove van Vries-landt. Eerst-mael int latyn beschreven e door. , . Johan Van den Sande... Nu op 't Neder -duitsch vertaelt. Leuwarden, Sydtse Rinnerts. 1371. - Het Leven.., van Klaas Nar... in 't Hoogduitsch beschreven. nu... in 't Nederduitsch vertaalt , Amst. C. Last , -- MPP 1372. - Sesthien Boecken van... Fris-Megistus... uyt het Griecx ghebracht in ons Neder.. duvt,ch... Amst. P. La Burgh. --MPP 332. - Leytsman der Hovelingen , .. In 't Spaensch beschreeven, door... Antonis de Guevara... Nu Nederduyts vertaelt. Door E. E... Amst. N. Fransz. - MPP - Ver , . , Corvitz Ule--antwordinge van velt.. . Uyt het Deensch in t Ne tjaar-der-duyts - PM! 1375. - 't Waerachtigh Vertoogh van 't Tractaet tusschen den Heer Paauw... ende 't Engelandt... 't Nederduyts ver PEI-taelt. Rot. W. Wilemsz. - 3995. - Manifest van Enge ons rechtvaerdighlijck-lant. , 55° -- 1651- - Nederduytsche vau Barlaeu" H uygens, anderen. L. Spillebout (herdrukt 1659). - zijn ick u opdraegh, en onder uwen dagh laet sien; Neêrduytsch genoegelI verma ek ondankbaer beleeftheyt, Versch. Nederd. Ged., Toeeygeninghe. - T ractaet navigatie zee, ••• den Koninck van H ispangien. der Provintien ... , N ederduyts Getranslateert. - PMm 3212• - Fortune ••• Chevrean, Fransche Taal, beschreven ... In het - - Servita. Historie vande Inquisitie ••• uyt het ltaliaens nederduytse tale overgeset ... - DOR 106. 1652. 1365.- Parlamen ts ••. Nu eerst uyt het Engels in 't N ederd. overgeset... Rott. - PMm 3338. - De Zee is de Helena waerom de Enghclse den onrechtveerdighen Oorloch de Vereen. Neder!. aendoen •.• int Nederd. overgeset. door A. V. 's Gravenb. Vlack. - PM14081; 3340. - eerste Hollandsche M artelaer • •• Jan De Backer .•• Eerst in 't Latijn beschreven Door Guilielmum Gnaphaeum... In 't N ederduyts vertaelt door 1\1' J acob Verwey ••• Leiden, W. Cbristiaens Boxe (herdrukt 1657\. - 1,295. waerachligen Midtsgaders de Neclerduitsche Dichten ... Groot ••• Amst. A. de 'Vees.BRR 353. 1369. - Weereldlik ke •.• In 't Hoochdllyts Georgium En tNederduytseh - DVNL73· - gewijsder saeeken den hove van Eerst-••• •• Johan Van Sande... Nederduitseh vertaelt. Leeuwarden, Sydtse - Leven ... van Nar .•. in 't Hoogduitsch beschreven. Doch nu ••• in 't Nederdllitseh vertaalt. • • Last. 356. 1372.- Boecken van ••• Hermes Megistus ••• nyt het in N ederdnvtsch •.• Amst. P. La Burgh. -'MPP 33 2 • 1373. - Hovelingen ••• In 't Spaensch beschreeven, door .•• Antonis Guevara .•• Nu eerst in 't N ederduyts vertaelt. Door E .•• Amst. N. Fransz. - ;8r. 1374 - Afgedwongene Eers Verant wordinge van... Con·itz Ulevelt ••• Uyt het Deensch in 't Neder- duyts vertaalt. Gedrukt in 'tjaar 1652. - PM! 3967. - alle de Proceduren in 't Tractaet tusschen den Paauw ••• ende't Parlement van Engelandt ••. Uyt 't Engels in 't Nederduyts vertaell. Rott. W. Willemsz. - PMl 3995· 1376. - Het Manifest van En~elant ••• om ons rechtvaerdighlijck --- 5 5 1 - den Oorlogh aen te doen... Uyt het Engelsch , . , over geset in onze Neêrduytsche Tale: Amst. K. de Pas,- PM1 40J5. . 4653. - Lyck-Oratie... van... M. Hr. Tromp... Door... Prof. Anthon. Thysius, Ende vertaelt uyt xt Latijn in onse Nederd. Soraecke door Th. S. Ch. Amst. J. Pietersz. - PM! 4192. - Justificatie voor de Vereenichde Nederlantse Provintien... onlanghs in 't Engels ghepubl. in een Tractaet welckers titel in 't Nederduyts aldus luyt PM1 4204. - Onpartydige Examinatie.. , vande Tweedracht dieder is tuss. de Vereen. Provintien aeng. het verkiesen van een Capiteyn Generael... in 't Francoys beschr., ende.. , in 't Nederd. overgeset. PM14239; PMm 3436. Engelsche Printe, waarin alle de Nederlanders, voornementlijck Hollandt, naacktelyk (quansuys) werden Ontleedet... in 't Nederduyts gebraght. - PMm 3424. - Politijck Discours, ... hewijsende dat een wijs ... Onderhaan Gheluckiger geregeert werdt door... de Maght van Een, dan staande onder de Heerschappije van Veele... Eerst beschr. in 't Latijn door. . , de L. Ende nu vertaalt in 't Nederd. door A. I. V. W. Leiden, W. C. v. d. Boxe. - 2713. - Verscheyde Nederduytsche Gedichten Hooft, C. Huygens, Tesselschade, Vondel, Vander Burgh, en anderen. Het tweede Deel, Verzamelt door v. M. Spillebout. 1654. - Historie van den Tartarschen Oorlogh... het Latyn over-geset, onse Nederduytsche G. L. S. Delft, Jacob jacobsz Pool. - 5, 648. 1384. -- Algebra... nu eerst onze Neêrduitze Taal, vertaalt... door Frans van der Huips. Heusden, H. Troyen 1660. - I01 1 4655. Davids Psalmen in neder Bestelt door Jacob-duytsche rymen Westerbaen. 's Gravenhage, 1655. Cat. Waerachtich Verhael van 't gene.., in Piemont is voor-ghevallen, Over-geset uyt de Francovsche in onse nederduytsche Tale,,, Gedr. in 's Graven -Halte, PM1 4389 , 4656. - Vermeerderde Neder secretaris oft zendbrief--duytsen schrijver. Amst. J. van Ravesteyn. 503. Historia nostri temporis dat is : Geschiedenis onzes door Adolphus Brachelius... uyt d-e Latijnsche in de nederduytsche taele overgeset door L. V. B. Rott. A. van Hoogenhuyse. 4657. - Den Spieghel der Maeghden... over-gheset in onse Nederduytsche tale door den P. L. J. Antes.. We en Erf;. Cnob baert. - EBB S 15; 4, 907. - Wy wyden... in Neêrduitsch aen uw voeten Harpgezangk, 18, 215. - Hoe kleyn en de Nederduytsche kunst wel zy, WESTERBAEN, Ged. ('s Gravenh. J. Tongerloo 167 2) 1, xi. - Mettertyt som liefhebbers om haere moe -mighe. te dencken, of-cers taele men in de Nederduytsche Dichtkunst verbeteringh i , xii. 1393. - Dese hebben.., alle... uytheemsche verworpen, ende gedachten, en verdichtselen - SSI oen doen ••• Eagelscb ••• overgeset Neêr· . 1547. - De dry verdeelt... in Latynsche door den W' J. B. Schellekens. - BJ,. (herdrukt en I7ï 8; 4 11 5, 4587). '172G. 1548. - J. Tract~et Kryg5fecht •.. Uyt Latyn in 't N eerduytsch ver. taald. 's Graveuh. R. C. Alberts. 1ï26-27. 1549. - oorsprong uitlegging dagelijks gebruikte Neder. duitsche spreekwoorden, ." door Milàeib., i\I.Schrijver. 1727. 1550. - \V. \Voordenboek der Nederduytsche en Engelsche taaIen. 3' druk. 1i28. 1551. - Het Leven der Regtveerdige ... Gemaekt in het Fransch door ... Girard de Ville.Thierry. vertaelt.- 1729. 155~. - F. \Voordenboek der Nederduitsche en Fransche taelen. 2' mlO. 1553. - Snakeryen of Historien ..• Ne· derduitsch vertaalt ... Keulen, P. de MPP 362. - Christelyke bemerkingen J aer, '.' uytgegeven door. •. Joannes Crasse! ... de N eder-duytsche Tweeden druk ..• Gent, v. d. \Veen. - BG 2528. 173t. 1555. - Terwijl ... den jonge t'elkens de gelegenheid de voortreffelykheid andere •.. 1 aaIen op te vijzelen, V. EFFEN, Ifoll. Spectat. I, op gebruikte ik de vryheid onbekenden '" te vragen hij het Nederduitsch verstond? a ld. niet zot wezen om verkopen een styl, welke geborene Nederlanders •.• bevatlen?, 1,33, redelykheid 't gemeen gebruik ... aan) tegens 't verwerpen van woorden, die, hoewel het N ederduitsch ingelijfd, 1,3~ (Zie ook 1,33; 1,38; 1,73)· 1556. - Vermf!al,elycke Minnerijen . •. in 't Spaansch beschreeven de nu zuivere Nederduitsche ver· taalt •.• Jan Kouwe. - MPP 77· 1557. - nieuwe ... Hollandsche ... Secretaris ... om Brieven te het N ederduitsch ... Amst. J. Ratelband en H. Uytwerf. - MPP 1733. 1558. - Sweedsche Robinson ... Hoogduits uitgegeven door G. F. V. M. En nu in 't Nederduits vertaald. Amst. J. Beek. - MPP - 562 - 4734. - Catechismus van de Penitentie. Uyt het Fransch in het Nederduyts vertaelt. - BGr 2576. - Spiegel der boose wyven... Beschreven door Parthenopilus, en in 't Nederduitsch overgezet, door J. Spiegel. Amst. P. Aldewereldt. - MPP 491. - Het leven van Pedrille del Campo... uit het Fransch in 't Nederduitsch overgezet... Amst. P. Aldewereld. - 1VIPP 193 . - Verheerlykt Vlaandre... In 't Latyn beschreven door ... A. Sanderus. En nu in het Neder vertaald... Leid. J. v. d.-duytsch Deyster. - BB, S 214. 4 738 . - De adelijke Huisvader van Torquato Tasso ... Uit het in 't vertaalt door Jan Zoet... Amst. G. Bos. - 1 94. 4739. - De pligten Der Rycke en der Arme, door Gerard de Ville- Thierry. In 't Nederduytsch ver. taelt. Gent, V. d. W een. - BG 1741. - Pamela bespiegeld... in het Fransch reeds getransleert en in het Nederduits ook overgezet. ... Amst. D. Swart. - MPP 199. - Geestelyk vertrek acht dagen, voor de Religieuse Ge frans gemaekt-meynten . in he t door den E. P. Bourdalouë, en in het nederduytsch overgestelt door den E. P. J. B. Caers. - BG 3636. 47!2. Misantrope of de gestrenge Zedenmeester : in het Fransch door Justus van Effen, en in het Nederduits door P. Le H. Uytwerf. - 310. 1743. - Den dienst van de ende Paeschweke, vertaelt in het Nelerduytsch. - BG 3532. - Avancinus, Meditatien op het leven van Jesus Christus... in de Nederduytsche taele overgheset door J. J. de Newport. Antw. Thieullier. - BJ t, 677. - Cartouche Uyt het Nederduitsche Vaerzen nagevolgt.,. Amst. J. de - 510. 4747. - overzettinge der Boeken van Publius Maro... door... Franciscus Cockelet. Antw. 4748. - Wat nu aengaet de Nederduytsche deze Spraeken... d. H. (Gent, v. d. Ween), vIII. 4750. - volmaakte Fransche Secretaris, de manier om Brieven Nederduytsch en het Fransch... 2e Rott. - DVNL 510. 4751. - zeden der Wilden Amerika... F. La Fiteau ,.. t Fransch beschreven. En nu in vertaalt. Amst. W. van - 4, 1362. 4752. 1575. - trant gevolgt, bekende Hoogduitsche ofte ook in 't Nederduits, het bekende Lusthof Zielen, Schr f tuurlyke Liedekens 1752), - - Nederduitsch en Woorden-boek.., door - 562 - Vóór 1734. 1559. - de Framch het vertaelt. - BG 25i6. 1735. 1560. - wyven ... Beschreven Parthenopilus, T. Spie~el. Amst. P. Aldewereldt. - 1561. - Glei Campa... in Nederduitsch over~ezet ... - MPP 193. 1562. - Vlaandrè ... 't Latyn A. En nu het Nederduytsch vertaald ... Leid. v. d. - 1738. 1563. - adelijke Torquato Tasso ... Hoog- Nederduits vertaah Zoet ... Ams\. MPP 194· 1739. 1564. - Rycke de VilleThierry. 't Nederduytsch ver· V.Ween.-BG 3477. 174-1. 1565. - bespie;;eld .. . Fransch reeds getransleert .. . ook overgezet. ... - MPP '99. 1566. - van dagen, voor Gemeynten ... in het gemaekt E. P. Bourdalouë, en in nederduytsch overgestelt door J. - BG 3636. 1742. 1567. - Misantrope gestren· ge Zedenmeester: in het Fransch Justus van het N ederdllits P. Le Clercq. Amst. - MPP 310. 174:3. 1568. - goede enele in het Neierduytsch. - BG 1569. - Avancinlls, lVleditatien Jeslls Christus ... N ederduytsche taele overgheset J. - 1,677. 1570. - ... Uvt het Fransch in N ederduitsche V ~erzen na~evolgt ... J. Ruyter. - MPP -1747. 1571. - Nederduytsche overzettinge eler XII. Boeken van Publius Virgilius Maro ... door ... Frandscus 1748. 1572. - \Vat nu aengaet de Ne· derduytsche Vertaelinge van deze Werkjes, De eenzame Spraeken ... v. Augustinus (Gent, D. v. d. \Veen), VIII. 1750. 1573. - De Nieuwe volmaakte Hollandsche en Fransche Secretaris, Aentoonende de manier om Brieven te schrijven in het Nederduytsch en in het Franseh ... ze druk. Roti. - 510. 1751. 1574. - De zeden der Wilden van Amerika ... door J. F. La Fiteau .., in 'tFransch beschreven. En nuin zuiver Nederduits vertaalt. Amst. H. \V. van Welbergen. - BJ 4, '3 62. 1752. U75. - Wij (hebben) den trant ge volgt, van die hier bekende Hoogduitsche Gezangboeken, ofte ook in Nederduits, het bekende Lusthof der Zielen, Veelderhande Schriftuurlyke LIedekens (Amst. 1752), Voorrede. - WSL 177. 1576. - Groot Nederduitsch en Fransch Woorden·boek ... door P. 5 63 Marin. Derde Druk... Derde Druk... Dordr. J. v. Braam (6de 1793). 4754. 1577. - Korten en seer profytigen middel om te onderhouden de devotie tot de Alder-Heyligste Maeget ... in het italiaens beschreven door den E. P. Paulus Segneri... in 't Nederduyts op-gedraegen aen alle liefhebbers... Bruss. C. Marchant. 1578. - Zaamenspraaken tusschen eenen Bisschop en eenen Parlementsheer .. Uit Fransch in het Nederduits vertaald. Leuv. T. Crajenschot. - BJ 4. 1 397. ca, 4757. 1579.-Fondamenten ofte grondregels der nederduytsche spelkonst... door P. B. - BG 5855. 176.1. 1580. - Natuurlyke en burgerlyke historie van California... Uyt het Spaans van Miguel Venegas... in 't Nederduyts vertaald door J. J. D. Haarl. J. Enschede. - BJ 8, 4762. 1581. - Aenmerkingen over het beleid van den Staets minister... Italiaensche... de Neder overgezet... Erv.-duitsc he J. Rave. -- 8, 1814. 1582. - De gevallen Polydorus... Fransch ver uit in het Neder -tald, en overgebragt. Amst. G. Bom-.duitdch - MPP 331. 1583. - Het leven der ... Ne -deriandschen enige Hogduitsche Schilders, voormaals... beschreeven door-Karel van Mander Kunstschilder, En nu... in de hedendaagsch Nederduitsche spraake en overgebragt, ... door wylen Jacobus de Tongh. Esveldt. BB, M 105. 4767. 1581. - Brief . .. over het belang • der Inwyings redevoering ... Uit het lat. vert. en met een vnorr. van den nederd. vertaler.- PR t 2, 4771. 1585. -- Roomsch-Catholyke Catechismus ... In 't Hoogduitsch uitgegeven door R. P. Matthaeus Vogel, S. J. En in de Nederduitsche Taal overgezet ... Keulen, Sundorff (her drukt - 8, 878. 4772. 1586. - Edwards en M. Catesby, Verzameling van uitlandsche • vogelen... In 't Engelsch beschreeven, vervolgens in... 't Nederduitsch door M. Houttuyn. Amst. - Cat. MULLER, Dec. 1908, I205. 4773. 1587. - Brief van ... Aloysius Merz... In 't Nederduitsch vertaald. Sellschip Stuart. - BJ 5, 990. 4774. 1588. - Dionysii Catonis disticha ... in de Nederduitsche over-geset. v. Dorth. - MPP 946. 1589. - geëntameerd tegen den Priester Ricci... Na hoogduitsche en Latynsche druk in 't Nederduitsch Amst. F. J. Sundorfh - 6, 1790. 4778. 1590. - Nicolai. Het leven, de aanmerkingen van Johan Bonkel. uit Engelsch in het Hoogduitsch ... en nu in het Nederduitsch door Mr. J. H. Munnikhuizen. 's Gravenh. J. H. Munnikhuizen en C. Plaat. -- 204. 1\Iatin. Druk ... Derde Druk ... J. v. Braam (6d• druk: 1754. - en seer profytigen te onderhonden de de Alder-Heyligste Maeget ._. in het italiaens beschreven Paulus Segneri ... in N ederduyts op-gedraegen aen alle Bruss. C. Marchant. - BJ 7, 1065. 1756. 1678. - tusschen Parlementsheer •• het vertaald. Crajenschot. - 4, 1397. ca. 1757. Fondamenten grondregels nedercluytsche spelkonst ... P. B. - BG 58S5. 1761. - en burgerlyke CaIifornia ... Miguel Venegas ... Nederduyts Haar!. J. Eniochede. -BJ 559. 1ï62. - Aeumerkingen minister ... uit de Italiaensche ... tale in de Nederduitsche overgezet ... Yperen, Erv. de -- BJ 1814. - van Carita en Polydorus ... in het Fransch vertaald, en daar uit iu het N ederduit'ch G. Bom. 1764. - Nedenartdsche en eenige Hoogduitsche Schiiders, voormaals ... heschreeven door Kunstschilder, nu ... in de hedendaagsch en stijl overgeb ragt, '" wylen de Amst. St. van Esveldt. - 105. 1767. 1584. - '" hel ... '" verl. voorr. van vertaler.- 12, 104. 1771- 1585. - Rootmch-Cathnlyke Catechismus... uitgege\'en P. Matthaeus J. Nederdnitsche F. Sundorff herdrukt 1786). - BJ 8,878. '1772. 1586. - G. M. Catesby, ... vogelen ... 't Engelsch beschreeven, in ... Nederduitseh 1\1. Houttuyn. Amst. Cal. 1908, 1205. 1773. - Aloysius Merz ... In't Nederduitseh Amst. A. D. Sellsehip en P. Stuart. BJ 1774. - disticha in de Nederduitsche sprake Amst. P. v. Dorth. - .MPP 9{6. 1776. - Proces geëntameerd tegen Lorenzo Rieci ... )l' a den hoogduitsehe en Latynsehe 't N ederduitseh vertaald. F. J. Sundorff. - BJ 6, 1778. - Fr. Nicolai. Het leven. en gevoelens vau BonkeI. Eerst uit het Engelsch het Hoogduitseh nu het N ederduitseh vertaald jHr. J. H. Munnikhuizen. 's Gravenh. H. l\funnikhuizen C. PlaH. - DVNL - 564 1770. - Zeydelaar, Regel -matige Nederduitsche spelkonst. BURGERSD. & NIERaC. 4-15 Juni 1 908, 4319. - Consultatie gehouden by Ordre van het Gouvernement... uyt het Fransch in het Neder overgezet (herdrukt 1794)--duydsch - 3321, 13073. - zig bevryden tegen den Ronden Loop... overgezet Fransch in de Nederduytsche Taele. - 3394• 4780. - D. A. G. Richters, Boekzaal. Hoog vertaald.., door-in het Nederduytsch Jan Bernard Jacobs. -- 649o. Ik moest in 't Neder schry--duitsch ven, DE LANNOY, Dichtw. (Leid. A. en J. Honkoop, 1 7 8 3) 35. 1596. - Treur-het afstet -yen Karel Alexander... eenen geringen Borger. - BG 1781. -- Lyk-reden van Maria- Theresia, den... Beughem... Latyn in het Nederduytsch - BG 4782. 159$. -- In het Nederduytsch en genus substantiva aangeteekent... in Woordenboeken (geene fransche woorden vinden, DES ROCHES, Dictionn. franf.- flam. 30 Any. Grange) xv. har hau--nois; held, héros; teur; veéle het Nederduytsch en Fransch Woordenboek, zult deéze aenmerkinge vinden : NB. de h word' geaspirert. Men kan ligtelyk begrypen dat zulke aenmerkingen noodzaekelyk zyn, zy worden nogtans in onze Nederduytsche Woór den-hoeken niet gevonden, xix (zie ook xxii). - Lettres marchandes... in de Italiaansche... en Nederduitsche taalen. Amst., G. Holtrop. 1783. -- MPP roi1. - De prins Filosoof, of lofreden van Z. M. Josephus den II, . door Lanjuinais, nu in nederduitsch overgebragt. - 491r. 478!. - De konste om v el te sterven.., beschreven in nederduytsche eersen door eenen ongheschoenden Carmeliet... Gent, J. Grimblet. - 6697. 4785. - De dood van Julius Caesar... na Heer de Voltaire in het Nederduytsch overgebracht door J. J. A. - 6522. - De moeyelykheyd van der verdoemenisse ... beschreven in nederduytsche verzen.- -Bruge, C. de Mor. 1604. -- Harp-slag, Ter inwyding den nieuwen Nederduytschen Schouwburg , ... [Gent, Ph. J. Spillebaut]. -- BG 1786. -- Oeffeningen van de vol -maeksten volsterkste Godvrugtigheyd... In 't Fransch gemaekt door Nicolaus Josephus de Stavelot o.. In overgezet.- BG 1 3449. - Korte onderrichting op ziekte... Nederduits ge ----bragt, dor P. J. van Thente. BG 1607. -- Verhandeling misbruik der Loon-Voedsters... 1779. 1591. - E. Regelmaatige Nederduitsche spelkonst •.. Amst.- Cat. BURGERSD. & NIERM. 4- 15 Juui 1908,4319. 1592. - gehouden Ordre vau het Gouvernement ... Fransch het Neder. duydsch 1794)- BG 3321,13°73. 1593. - Directien om te Rooden Loop ... uyt het Fransch in de Taele. - BG 3394. 1780. 1594. - A. G. Heelkundig Boekzaal. Uit het Hoogin het Nederduytsch vertaald ... door Bernard - BG 6490. 1595. - moest è'< eder· duitsc!! een reeks van brieven schryven, DE LANNOY, Nagel. Dichtw. Leirl. Honkoop. 1783) 35. 1596_ - Nieuw nederlandsch Treur. Tooneel geopend op het afsterven van Z. K. H. Karel Alexan· der. .. in Nederduydsche verzen door - BG 6492. 1781. 1597. - Lyk·Maria· Tberesia, ... door den ... Heer Carolus van Beughem ... Voor de tweede mael uyt het Latyn in het Nederduytsch vertaeld. - BG 4902. 1782. 1598. - N ederdnytsch Fransch Deel, hebben wy het genus der substantiva aangeteekent... in de Nederduytsche \Vóórdenboeken van Halma en Richelet (zyn) geene genera der fransche woórden te vioden, DES ROCHES,Dzdionn.franç.jlam. 3" éd. (Aov. J. Grange) xv. Agter de woorden harnasch, harnOls/ 'held, héros/ hoogte, hauteur __ en op veéle andere plaetsen van het N ederduytsch en Fraosch Woórdenboek, zult gy deéze aen· merkinge vinden: de word geäspireert ... Men kan ligtelyk begrypen dat zulke aenmerkingen worden nog. tans Woórden- XIX XXII). 1783. 1599. - match andes ... in Italiaansche ... Nederduitsche taaien. Amst., G. Holtrop. 1783.MPP 1011. 1600. - Filosoof, van Z. M.Il, Lanjuioais, in nederduitsch - BG 49' I. 1784. 1601. - konste '" sterven ... beschreven nederduyt· sche versen ongheschoenden Carmeliet ... J. Grimbiet. - BG 1785. 1602. - J ulius Caesar ... lIa den Nederduytscb T.A. - BG 6522- 1603. - moeyelykheyd van den weg verdoemenisse ... be· schreveó verzen.Brugge, C. de Moor. 1604- - Harp.slag, inwy. ding van den Nederduyt. ~chen Schouwburg, - BG 13512. 1786. 1605. - volmaekste en vol sterkste Godvrugtig. heyd ... 't Fransch gemaekt door J osephus Stavelot, .. 't Vlaemsch BG 13449. 1606. - onderrichting de behandeling der Venus-ziekte ... Uyt het Frans in het ge· bragt, door P. J. van Thente •• - BG 6622. 1607. - over het misbrUIk der Loon·Voedsters ... in - 565 het Fransch beschreven den Heer Landais.., overgebracht... door J. de Buck . - 6621, BG 1787. 1608. - Beknopte aanleiding de kennis der Spelling, en zintekenen Taal.., door Klaas Stijl... Gron. J. Oomkens. 1609.- De Go-ivruchtigheyd der uytverkorene... In 't Frans beschreven Parvilliers,.. 't -derduyts over-ghezet dor H. J. de Newport... J. P. de Court.- B3 6, 324. ca. - Den letterlyken het boek der zangen.. . In neder Verzen,,, beschreven doo-driwtsche M.- BG Vóór 1789. - Den Brief van... Voltaire, Aen de Inwoonders van Parys. de Fransch Neder-vertacit door Mynheer F. - BG 4933• Tusschen 4777 en 4789. - Kort merk -werdige staetsgevalen. Uyt het fransch het Neder-vertacit. -- BG 4934. 1789. - Het leven Jan- Bar , .., daer Neder'iuytsch gebragt. - 4935. 4791. 1614. - De dichtkunde van den Heere Nicolaes Boileau Despréaux, in een gelijk getal nederduytsche verzen. - BG 6536. 1615. - Kronyke van de Nederlandsche oorlogen... het Italiaansch geschreven door den Cardinael Bentivoglio, en alsnu in het Neder-Duytsch gebragt. Gent, C. J. Fernand. - BG 6027. ca. 1616. - Constitutionneele . of grondwetten der fransche Repu* bliek... In het Nederduytsch overeebragt door J. Antheunis. - 8 57. BG 7 1617. - De Zonne-Bloeme .,. Overgezet uyt het Latijn van , ., J. Drexelius. In de Nederduydsche Taele door F. de Smidt. Gent, B. Poelman. - BG 734 2 . 4797. - De natuer en huyshoudku+ ndige Historie der Honden. het Hoogduytsch vertaeld in het Nederduytsch, en noyt voor desen in de Vlaemsche Tael gedrukt. Gent, P. Gimblet. - BG 4991. Vóór 1797. - Bekendmaeking van eenen bezonderen Hefboom... Uyt het Hoog-duytsch in het Neder -duytsch vertaeld. dor J. A. Roselt. Gent, Gebr. Gimblet. - BG 4994• AI4I4EMAND. 1573. - Theutonicae Linguae. duytscher. Spraken... Basalman, Flameng... - Thiois, Bas-allemans, Neerlanders, VIEUR^ER, Magasin Plante (J. Waesberghe) A 1622. - Corne-Fumée Dv Falot Fransch be,chreven door den Lanrlai< ... in het Nederduitsch de Buck. - BG 662T. Jï87. - Beknopte aanleiding tot Spelling, spraakdelen van de Nederduitsche Ta,,!... door Stijl ... Gron. OOlllkens. 1788. De Golvruchtigheyd der uytverkorene ... 't Frans beschre· ven door A. Parvilliers ... In 't Ne · derduyts over.ghezet door H. J. de Newport. .. Antw. J. P. de Court.RJ 1789. 1610. - Den letterlyken zin van zangen ... In nederduvlsche Verzen ... beschreven door NT: - DG 4929. 1789. 1611. - Den Brief van ... Vol· taire, Aen de Inwoonders van Pa· rys. Voor tweede mael uyt het Framch in 't Neder.duytsch ver· taelt Mynheer F. - 4933. Tussehen 1777 1789. 1612. - Kort verhael van merk. weerdige staetsgevallen ... Uyt het franseh in het N erler.duytsch ver· taelt. - 4934· Vóór 1613. - Het van Jan. Bat' ... door M. Rive in het Fransch geschreven, en d:ter uyt in het Ne· deduytseh gebragt. - BG 4935. 1791. - De vall den Nicolaes Boileau Despréaux gelijk getal van nederduyt: sche 6536. 1794. - Kronyke van de Neder. landsche oorlogen ... In het Italiaansch den Cardinael en alsnu het N eder-J. - b027. 1794. - Constitutionneele acte grond wetten fransche Repu. bliek. .. In het N ederduytsch overeebragt ooor J. J. Antheunis. BG ï8S7. 1796. - De Zonne-Bloeme ... het ." J. de N ederduydsche ,loor F. de Smidt. Gent, B. Poelillan. - 7342. 1797. 1618. - De natuer en huyshoudkU'ldige Uyt Hoogduytsch het elllloyt gedrukt. Gent, GimbIet. - 1797, 1619. - Bekendmaeking van een en Hefboom ... Uyt het Nederáuytsch vertaeld ... door J. A. Roselt. Gebr. Gimbiet. - 4994. BAS ALLEMAND. 1073, 1620. - Thesaurus Theutonicae Livguae. Schat der Neder-duytscher Spraken ... Thresor du langage Basalman, diet vulgairement Flameng ... Antw. Chr. Plantin. 1621. - Thiois, Neerlanders. MEURIER, Magasz'n de PlaJlté(Antw. 7b. 1602. 16l!!2. - Falot Hollandois.Servant d'emouchette — 566 — au lumignon de la branscaarc- de la toire gueres :ya., en Translatée du Bas-allemand Fran- Forchamp. Colophon de Bz- ^oi^. charach. — BB, 138. 1.752. 1623. — Duits Duitch, Ne - dercinit^Bas-Alleynani, Flamand. /loll rndoás, Nld. Fr. Woordenb. 3e 1624. -- er bienenkorb) i st 'auszgangen auff nider teutsch, FISCHART, Bienenkorf, titel, aangehaald bij GRIMM. DeutschesWtb. 7, 753. 4674. 1625. — FrantztSsische Tyranney... Anietzo getraulich aus dem Niederteutschen Hochteutsche Mutter Sprach ubersetzet. Gedruckt, im Jahr 1674. — 5200. 4688. 1626. — Vidimirte Copia des - jenigen Send -Schreibens, und... Post welches der la Chaise an Pater Petersen... lassen, aus dem Niederteutschen wahren in 'Hochdeutschp Sprache gesetzet Wagenhalsz. Gedruckt in Amsterdam 1688. -- PMm 6373. 1701. — Kirchen-Geschicht Welt,... der Nider- Teutschen and Flamischen Sprach in die Hoch-Teutsche ubersetzet. Wien, L. Voigt. — BJ 100. 1628. — Bienen -Korb der ROmischen Kirche... Anitzo... auss dem Niederteutschen treulich ubersetzt. Gedruckt im Ja hre 1716. 471 7. 1629. Des Herrn Johann Palfyn... Ausfuhrliche Abhandlung der vornehmsten Chirurgischen Operationen ... Erstlich in Nieder-Teutscher Sprache heraus gegeben; nun. . in das Hoch- Teutsche ubersetzt... Nurnberg, J. E Adelbulnern. — BB, P 77, 1.710, — Die Hochteutschen, welche die niderteutsche sprache noch lernen, KRAMER, Niderhochteutsch hochniderteutsch dictionarium (Nurnberg 1719) 1, vorr. b 2 a. en ethnographische Midden 46de 1631. — ver -schonet auch der Niderdeutschen Zimmerische Chronik 3, 321, daarvoor : 32o, Hollender gebeTigd), aangehaald bij Deutsches Worterb, 7, 752. t 556. — (M. Microen) den Nederduytschen woenachtich... - 566 au lumignorl de la Lettre branscatoire gneres :ya ... arc-balestée de la Haye en Hollande. Transbtée tin en vulgaire Françoi ••.• Fllrch,mp. CCllophon de 8,charach. - D r 38. 1752. - Duits of Duitoch, Nederd\ lJt_ch. Ras-Allnnand. F!a. mand. Hotlllldols, MARIN, Ndd. Fr. Woordenb. 3' druk. NIEDERDEUTSCH. 1586. - (der bieneJ/lcorb) ist teutseh, FISCHART, BienenkorJ, titel, aangehaald bijGRIMM. Deu/sehes ""V/b. 7,753. 1674. - FrantzOsisehe Tyranney ... Anierzo getràulich aus dem NieJerteutsehen in unsere Hoehteutsehe Mutter Spraeh übersetzet. Gedruckt, im Jahr 1674. - PMm 5200. 1688. - Vidimirte Copia desjenigen Send·Scbreibens, und ... Post Scripti we1ches der Pater Ia Chaise ... all Pater Petersen ... abgehen lassen. dem Niederteutschen wahren Original in' die Hoehdeutseh~ Spraehe geserzet von Guidewaldo Wagenhalsz. Gedruckt in Amsterdam 1688. - 6~73. 1701- 1627. - Kirehen-Geschieht der Gantzen Welt, ... Auss der Nider- und Flamisehen Spraeh Höch-Teutsche überaetzet. L. Voigt. - 3, 100. 1716. - Bienen-der Romischen Kirche ... Anitzo ... auss Niederteutsehen treulieh übersetzt. Gedruekt im J ahre 1716. 1717. -- Herm Johann Palfyn ... AusführJiehe Abhandlung der Chirurgisehen Erstlieh in Nieder-Teutscher Sprache heraus nUD •. in HoehTeutsche übersetzt ... Nürnberg, Ade1bulnern. - P 77. 1719. 1630. - Die Hochteutsehen, niderteutsche sprache noch lemen, KRAMER, Nide,-hoehteutsch u. hochniderteutseh dictio· nm'ium Nürnberg 1719) I, 2". NEDERDUITSCH en NIEDERDEUTSCH als topographische, geographische ethnographische benamingen. MiJden '16de eeuw. 1681. - es (die krankheit) verschonet au eh der Niderdeutsehen nit, Zimmerisehe Chl'onik 3, 321, 15 (even dam'voO/-: 320, 32, is de benaming Hollender gebeiigd), a'1..,gehaald bij GRIMM, Deutsehes Wörterb. 7,752. W36. 1632. - Als wy Mieroen) nu dan te Londen ... den Nederduytsehen daer woenaehtich ... - 567 in... 1530, het Euangelium ... begonnen MICROEN, Hist. v. Hoste (Emden, v. 4576. - Predicatie vromen Dienaer Jesu Christi Georgius Wibotius des Godlijcken woorts in Nederduytsche Londen. 1576. 43. 4577. -- vanden eh .hoogh-weerdighen Gods... binnen corte Jaeren in dese Neder-duytsche opgherecht, Cloosters der vermaerder steden van -Ghendt, Brugghe... - sent, - BG 12156. 4 581 . -- u mede te dout, -rnaer volkt hieralle Nederduitse lieflicke maniere, PONT. DE HEUITER, Nederd. Orthogr. 4582. - is corte voornemste Hoofstucken der Christelijker leere... Alsoo in de Christelijke scholen der duytscher landen, de Confessie van Ausborch toegedaen gheleert ende gheoeffent Antw. A. s' Conincx. - Cat. R. W. P. DE VRIES, 3-8. 1go5, no 66. - Gheestelijcke Liedekens, ghemaeckt... Wybo alias Syluanus voormaels der Ghereformeerder ,Ghemeynten binnen Antwerpen, ende daer naer inde Nederduytsche Ker cke Londen... J. 1596). - \V 43, 44. 4646. - min dan Nederduitschen VONDEL 12, 17. - t'onbillick, de Nederduitschen volcken en tongen 14, 1657. - Harpzangen, nederduitschen toegezongen J. v, Vondel. 4663. - altaer van eere, op de Neêrduitsch wijzen VONDEL 26, 4670. 1642. - De Neêrduitsch wil wijken, 3o, 344. 4674. - De dichter is in 't ent u Ystroom) alle Nederduitsche tongen Verwekt op wys, 3o, 4677. -- Eensaemheydt van daghen... door... Michael a van de Broeders van onse lieve Vrouwe van Nederduytsche Provincie... Brussel, E. Fricx. 1645. - Kort Begryp 't Leven. van. Arnoldus A. S. Carolo.. , Van ie Neder-duytsche Provincie. Door... Michael A. S. Augustino... Gent, We M. Graet. -- BG 1545. 4683. Leven Vande Moeder A in •.• 1550, het Euangelium ..• begonnen hebben te predeken, Mr· CROEN. Bist. v. Boste G. v. d. Erven) 3a. 1576. 1633. - Laetste Predicatie gedaen vanden vromen Dienaer ]esu Christi Georgius Wibotius andersins Syluanus, Dienaer des Godlijeken woorts in de N ederduytsche Ghemeynte te Londen. Den 14 Junij - BB, W 43. '1577. 1634. - Reghele vancien Gulde der Broederen en zusteren vanden hoogh.weerdighen name Gods ... nu binnen cOlte Jaeren in dese N eder-duytsche Landen opgherecht. in die Predicheeren Cloosters der vermaerder steden van 'Ghendt, ende van Brugghe ... Gent, P. de Clerck. -BG 1581. 1635. - Waht 11 mede h. te gebruiken als den Flamijnc dout. maer volht hier alle dander N ederduitse landen eendrahtige lietlicke zede en manie re, PONT. DE HEUl' TER, Nedel'd. Orthogl'. 49. '1582. 1636. - Catechismus Dat is carte onderwijsinge, van de voornemste Hoofstucken der Christelijker leere .. . Alsoo in de Christelijke Kerken ende scholen del' neder duytscber landen, de Confessie van Ausborch toegedaen synde, ghe\eert ende gheoeffent wordt. Antw. A. s' Conincx. R. W. P. DE VRIES, 3·April Ig05. n° 1637. - Gbeestelijcke Liedekens. ghemaeckt ... Door M. Joris \Vybo alias Syluanus voormaels Dienaer der Ghereformeerder Gbemeynten Christi, binnen Antwerpen, ende daer naer inde Nederduytsche KeI cke tot Londen ... Antw. J. Troyens (herdrukt 15g6). - BB, W 43• 44. 164G. 1638. - Den Latijnen zal deze vertalinge min dan den Nederduitsehen behagen, VONDEL 12, 17, 1639. - Het docht my al I'onbillick, dat de N ederduitschen hier in andere volcken en tongen ... iet zouden toegeven, 14, 17. 1657. 1640. - Koning Davids Harpzangen, den nederduitschen toegezongen door J. v. Vondel. Amst. We Abr. de Wees. 1G63. 1641. - 't allaer van eere, Waer op de Neêrduitsch wijzen zet, VONDEL 26. 82. ca. 1670. 1642. - De Neèrduitsch wil geen Plautus wijken. 30, 344' 1671, 1643. - De dichter is in 't ent geboren. Die zynen toon op u (den YS/l-oom) verheft, En alle N ederduitsche tongen Verwekt op zyne schoone wys, 30, 288. 1677. 1644. - Eensaemhevdt van thien daghen ... door ... Michael a S. Augustino, Provinciael van de Broeders van onse lieve Vrouwe des Berghs Carmeli,van de N ederduytsche Provincie ... Brussel, E. H. Fricx. 1645. - Een Kort Begryp Van 't Leven ... van ... Arooldus A. S. Carolo .. , Van Je Neder-duytsche Provincie. Door. .. Michaël A. S. Augustino.,. Gent, W· M. Grael. -EG 1545. 1683. 1646. - Het Leven Vande Weerdige Moeder Maria A Sta — 568 — Teresia, (Petyt, . . by een ... Michaël A Santo Augustino. Provinciael Lieve Vrouwe Berghs Carmeli, Neder-Provincie... D'Hoirs J. Kerchove. — BG 979. 1719. 1647. -- wórterbuch) hauptsachlich Niderteutschen (Hollándern), welche hochteutsche sprache lernen, KRAMER, hochniderteutsch dictionarium (Nurnberg 1719) 1, b 2b. 4745. 1648. — Brieven op de Noodtsaekelyckheit het geestelyk = veTtreck ... de Provincie, Antw. We J. B. Jouret.. -- BJ. 4520. 1649.=Vocabulario aprender Epannol sic)... Spaensch ende Vlaemsch. — W. 1530. — De vander vranckerijcke me vrauwe van Oostrijke... Gheprent te huyse van Keysere diese weten daer wal — BB'-s,che 32o; 1532. 1651.—Copie auctentijckgescreven xx. dach. Augusto... 1532. slot : Copia eenen brief gecomen xxiiij. Septembris die heerlicheyt van de welcke, ick dye met haesten Italiaens in Vlaems. — C 703; 763. — in vlaemscer ghenaemt den vOOr HEREN - TALS, Cock, 4541. — metten van alle de gauden ende pennijnghen ... ghemaeckt ghedaen publiceren der K. Maiesteyt, int Jaer M, occcc. eenen veertich. het valuwacye ghe- slot : druckt Ghend,... ten huze van Lambrecht Lettersnyder. coope in in vlaemsche. — BG 67. 4543. — der menschelicker naturen, ouerghezet uten. in vlaemschen dichte, Andries vander Muelen... Lambrecht uitgaven; herdrukt 1556, 1576). — BG 63-65, 280. 4545. 1655. — Noel van Berlaimont walsche SchoelmeesterThantwerpen. Die coniugacien in Franchoys Duytsch oft in Vlaemsch... Antw, H. de Laet Brit. verkeerdelijk - - Teresi~, (Alias) Petyt, .. by een vergadert door ... P. Michaël A San.:to Augustioo. Provinciael vande Paters onse Lieve Vrouwe Broeders des Berghs Carmeli, inde N eder.duytsche Provincie ... Gent, D'Hoirs J. v. d. Kerchove. -BG 979. _. es (das wörterbuch) dienet hauptsiichlich den N ider· teut8chen (Holliindernl, welche die hochteutsche sprache Iernen, KRAMER, Niderhochteutsch u. hochnide,'teutsch dictiollarium Nürnberg 1719) I, vorr b zb. 1745. - Noodtsaekelyckheit van het geestelyk ve'treck ... in de Neder-duytsche Provincie. Antw. B. Jouret. - 8,422. VLAAMSCH. 1520. 1649.-'-Vocabularia para aprender Franches Epannol y Flamincp (sic) . . , Vocabulare om te leerene Walsch, Spaensch ende Vlaemseh. - Antw. \V. Vorsterman. 1530. 1650. - De sacreringhe ende Tcroonement vander coninghinne van vranckerijcke me vrauwe Leonora van Oostrijke . .. Gheprent te Ghendt ten huyse van Pieter de Keysere ... diese \Vten walsche ghetranslateert heeft ende men vintse daer te coope in walsche ende in Vlaemsche. - BB', B 320; NB 1412. 1532. 1651.-Copie auctentijck ge sc reven den xx. dach van Augusta ... 1532. Aan 't slot: Item alsoe is die Copia van eenen brief gecomen te Venegien den xxiiIj. Septembris aen die heerlicheyt van Venegien, wt de weleke, ick dye Copie hebbe ghenomen met haesten wt ltaliaens in Vlaems. - BB, C 703; NB 763. 1652. - ons hantboecxken laetst wtghegeuen in vlaemscer talen, ghenaemt den Schat des kersten gheloofs, vóór THOMAS HERENTALS, Spieghel des Kersten leuens (Antw., S. Cock, herdrukt 1545), Aijb. 1,'W. 1653. Evaluwacye metten figuren, van alle de gauden ende zelueren pennijnghen... ghe. maeckt ende ghedaen publiceren by der K. Maiesteyt, int Jaer M. cecee. een en veertich. Aan het slot : Deze valu wacye es ghedruckt te Ghend, ... ten huze van Joos Lambrecht Lettersnyder. Ende daer vintmenze te coope in walsche ende in vlaemsche. BG67· 1543. 1654. - Een zuuerlic boucxkin vander ketyuigheyt der menscheIicker naturen, ouerghezet uten' latyne, in vlaemschen dichte, duer Andries vander Muelen ... Gent, J. Lambrecht (drie uitgaven; herdrukt 1556,1576), -BG 63,65, 155, 280. 1545, - Noel van Berlaimont wal8che SchoelmeesterThantwerpen. Die coniugacien Franchoys ende in Duytsch aft in Vlaemsch ... Antw. H. de Laet (in den cat. v. h. Brit. Mus. ver· keerdelijk gedateerd 1514). - 569 - 4550, — De cleyne Col loquie int -Vlaemsche ende franchois, by Latnbrecht. Gandavi, anno 5o. — BG 87. — Betaelt Cornelius Manilius, prentere, de som van 33 sch. ig d. gr..., over dat by in vlaemsche uutghestelt ende gheptent heef de Declaratie vander triumphe, Rekening v. Gent, aangehaald BG i t 3. — Om dies wille, dat ic binnen acht of tien jaren haarwaard, by vet zoukijnghe ghewa3rworden ben, tmesbruuc, d'onuoughe.ligheit, d'ouerhoopmynghelijnghe ende tonachtzaam verschil, twelc alle schoolmeasters, schrivers ende boucprenttrs ghebruken, in haar spellen van veelderley Nederlandsche, als Vlaamsche, Brabantsche, Holla 11 sche, Gheldersche, Cleefsche, Vriessche, Guilicsche ende Zeausche taalsilleben, of uutganghen van spraken... 'zo ben ic en.., .LAMBRECHT, Nederl. Spell. Aija. 1553. 1659. ---Medicinael Door Joannem Schoouer... Ghetranslateirt wten Hoochduytsche In onser tale... Yperen, J. — BB, 1202. — dye Ouerghestelt wt den L=itijne gemeender spraken... J. van Mussen... We Peetersen. --- 133 (2e ghemeender spraken). 4556. 1661. -- Bloemen uit tooneelspel Terentius : Die zelven ouerghestelt vlaemsche, H, Keere. -- BG208. 4558. 1662. —Een troostelick tractaet vande sterffelickheit, duer Cypriame ghemaect ende int vlaems overghestelt M. Jaspar Symoens... Keere. — BG 12074. 4562. 1663. — Aenghesien dat... hebben geweest duiersche oude ende ionghelinghen, henlieden somtijts exerciterende ende onledich makende, in die loffelijcke gheinspireerde, onleerlijcke ende prijselijcke conste van Rethorica te ghebruyckene, in vlaemsche tale oft sprake, DE DENE DE Roo- VERE, Rethor. W. Aija. Roovere maar een... simpel leeck, ongheleert ambachtsman was : niet hebbende dan zijn vlaemsche ingheboren lanttale oft spraecke... heeft de fameuse fame vercreghen dat hi genaempt wert : Vlaemsch Doctoor ende Poetich Rethorizien, [Aiij]a. Quicunque Vult saluus esse wten Latijne by Roouere ghestelt in vlaemsche. [Aiij]b. — Alzo ick my... zomtijds vermaect hebbe in den lustighen hof der antique ende moderne potten... hebbe daer in zulc behaghen ghenomen dat ic my niet Gonst onthouden, naer te contrefaiten... in ons vlaemsche tale, als nu ende alsdan wat dichtende voor tijtcot tinghe... Ende al eyst... dat wy dese oft vlaemsche poësie niet en connen toegheven bevallicheyt die wel ander hebben : nochtans en is zy daerom niet te verachten.,. Aengaende de vaersen, dichten oft rithmen, ick hebbe ooc daer in... naerghevolght ons ander ende exemplaers, de latijn- -sche, fransoyschende hogduytsche ouden vlaemschen - 569- 15:50, 1656. - c1eyne Colloquie franchois, by Joos Lambrecht. Gandavi, anno 50. - 87, 1657. - Manilius, som van 33 seh. 19 gr .... over dat hy in ende ghePI ent heef de Declaratie vander Rekelling v. Gent, aangehaald 113. 1658. - ic lien jaren haarwaard, by ver zoukijnghe ghewalrworden ben, tmesbruuc, d'onuoughdigheit, d'ouerhooFmynghelijngbe lonachtzaam twelc alle schoolmeasters, boucprenttrs haar spellen Van Nederlandsche, als Brabantsehe, Hollanclsche, Gheldersehe, Cleefsche, Vriessehe, Guilicsehe ende Zeausehe taal>i11ebèn, of uUlganghen spraken .•. 'ben ie en.;., J. . LAMBRECHT, Neder!. Spel/. -Medicinatl bouc . Dool' J oannem Schoouer •• Ghetranslateirt wten Hoochduytsehe In onser Vlaemscher tale ••• Yperen, Destree. - S 1202, 1660. - Rhetorica dye edele Const van welsegghene... Ouerghestelt wt deu L,tijne in gemeender Vlaemscher By M. J. van Mussen .. _ Antw. W· H. Peetersen. -- BB, M 133 (2e uiig. 1607: in ghemfender spraken). 1556. uil het tooneelspel van Ttrentius : Die zich kastydt, ouerghestelt int vlaemsche. Gent, H. v. d. Keere. - BG 208. Hl58. - troosteJick sterffelickheit, S. Cypriame by M. Jaspar Symoens ... Gent, H. v. d. - 12074. 1562. - dat ••. hebben duiersehe oude ende iongbelinghen, hen lieden exerc1terende onledich makende, in die loffelijcke gheinspireerde, prijselijcke conste te ghebru)'ckene, vlaemsche tale DE fhNE vóór DE RooVE: RE, Rethol·. \V. Aija. Roovere een ... simpelleeck, ongheleerl was: Biet hebbende zijn vlaemsche ingheboren lanltale spraecke ... heeft dies fame vercreghen bi : V laemsch Docloor Poetich Relhorizien, AiijJa. Vuil saluus Latijne by in vlaemsche. [AiijJb • 1565. 1664. - my ... zom tijds in den lustighen der antique enele moderne poëten ... hebbe daer in zule beo haghen ie my niet en const onthouden, die naer re contrefaiten ... ons vlaemsche ende alsdan wat dichtende voor tijtcol tinghe ... Ende eyst ... dat wy dese oft ander vla<::msche poësle connen de hebben: nochtans zy niet te verachten ... Aengaende vaersen, dichten oft iek in ... ende beter exemplaers, als de latijnsehe, fransoysche ende hoogduylsche meer dan den ouden vlaemschen treyn van dichten, die ... in — 570 — zaken te ruut, ongheschickt is gheweest D'welcke... dat dese onse conste... niet en heeft connen verwerven de curieuse gheleerde... die beter reverentie haer moeders tale schuldigh zijn : waert maer om en fraey materien die t'alder tijt onder eenighe ghefloreert L. D' H EERE, Hof en Poësien Manilius), 4566 - 4568. 1665. -- det xviijen augustij, zondach preecten drij veltpredicanten oft calvinisten, walsche, eenen in vlaemsche hoogher tale treckende naer tduytsche, VAERNEWIJCK, Tijd. 1,80. Sommighe vlaemsche bijbels zeer t, 127. gheboren, connende 1, 197. Men (zeijde) tonde vlaemsch, ende hebreeusch, 1, beclach oft lamentatie Titelmannus,.. xvj. van xiij reghulen, in vlaemschen 1, 276. songhen ooc psalmen in ende 2, 47. Wale, die Vlaemsch verstont, 2, 219. vlaemsche, 2, 279; 2, 299 ; 2, 310; tvlaemsch, dat hij COMIC, 2, 222. waren ghescrever, in walsche, die toenamen der mesdoenders tn 3, 272. elcken stont ghescreven vlaemsch, ens'., 3, 279 sprack hij : tot H. Evangelie naer vermoghen, onghezien dat hij in vij jaren niet oft niet in vlaemsche ghepredict hadde, maer met ander dijughen met boucken te bezich gheweest, vreesde hij in de vlaemsche wel bezocht en zoude zijn, 4, 239, 1567. 1666.--Den Brief van Melige Alexandrien Athanasius,... Ouerghestelt va den Latijne in Vlaemsche, Jacop• Clerck,i — PMm 1572. 1667. — Tractaet ter vande thiende koopmanschappen Duc d'Alve pretende, r_ie Vlaamsche versen.- -- PMm 228. 1573. 1668. -- ghestelt tot hey eere die schoone in Vlaemschen CONINCK W YNKIUS. Hymni Manilius), xxij. 4 580 . 1669 — oude- Vlaemsche oversettinge van Boetius... sien can, MARNIX, Psalmen R. Voorrede. 1581. 1670. -- dit boecxken (sijn) Brabantsche woorden... die luttel verstaet; oock Vlaemsche men in Brabant weynich bekent, V. GHISTELE, Conste der Minnen J. 1671.—Schout , harde diphthongen en triphthongen, 't Zeus en, begect wort, ja zom Flaems mede willen PONT. DE HEUITER, Ne derd. Orthogr. aldus heb ic Nederlants over vijf en twintill jaren gesmeet uit Brabants, Hollants, Gelders en, Cleeff, g3. - 570 - veel zeken te ruut, ongheschickt en ruum is gheweest D'welcke .•. cause is dat dese onse eooste ... tot noch toe niet en heeft eonDen vel werven de gracie van de curieuse gheleerde •.. die beter revenntie hael" moeders tale schuldigh zijn: al en waert maer om de goede inventien, en fraey materien die Calder tijt onder een ighe vlaemsche Poëten ghetloreert hebben, L. D'[-JEERE, Ilof e/l Boomg. d. Poësiell (Gent, G. Manilius), Voorrede. 1.'166-1.'168. - deb xviijen augustij. zond ach wesende, pree eten drij veltpredieanten oft calvinisten, eenen in walsehe, eenen in vlaem· sche ende eenen in hooi!her tale treekende na~r tduytsche, VARRNEWIJCK, Beroerl. Tijd. 1,80. Sommig he vlaemsche bijbels zeer noble ende costelic zijnde, I, 127, was vau Ghendt gheboren, eonnende zijn spaensch als zijn vlaemsch, I, 197, Men (zeijde) dat hij condt vlaemseh, walsch. hoochduutsch, latijn, griecsch ende hebreeusch, I, 264. een beclach ofllamentatie van meester Pieter Titelmannus •.• van xvj clausen elc va:J xi ij reghuIen, in vlaemschen dichte, I, 276. zij ... songhen ooe psalmen ... in walsche ende in vlaemsche, 2,47, een \Vale, die Vlaemsch verstont, 2,219. in v!aemsche, 2, 279; 2, 299; 2,310; al tvlaemseh, dat hij eonde, 2, 222. Die delicten waren ghescrevelJ in walsehe, ende die namen ende toenamen der mesdoend ers in vlaemsche, 3, 272. onder deken brief stont ghesereven in vlaemseh,aldus e/lr., 3,279 Daer naer spraek hij: hij zoude tot der [-J. Evangelie ghaen, ende die uutlegghen naer zijn vermogheo, onghtzien dat hij in vij jaren niet vele oft nid in vlaemsche gheprediet en hadde, maer met ander nijnghen ende met boueken te maken bezieh gheweest. zoo vrees-" de hij, dat hij in de vlaemsche tale niet wel bezocht en zoude 239. 1.'167. 1666.-Bd,fyan die Heiige Bisschop van Alexandrien Athanasius,.. . Ouergilcstelt wt den LatijneinVlaemsche, bij B. Jaeop vande Velde. Brugge P. de Clerck.. -PMm 156. 1.'172. - Traelaet gemaekt ter oorsake vande thiende der koopmanschappen die Ouc d'Alve pre· teIlde, rJe : in Vlaamsehe versen." -PMm 228. 1.'173. - hier zijn ghestelt tot Gods hey:ighe eere alle die sehoone himnen in Vlaemschen dichte, G. DE CONINCK bij \VYNKlUS. Hymni (Gent, G. Manilius), xxij. \.'180. - Gelijckmen byde oude Vlaemsehe oversettinge van Boetius ... sien ean, MARNIX, Psalme/l (Middelb. Schilders), Voirrede. 1.'181. - En dit boe ex ken (sijn) veel Brabantsehe woorden ... die men in Vlaenderen lullel verstaet; ooek zijnder Vlaemsehe woorden, die men in Brabant weynich bekent, V. GHlSTELE,CO/lste del' Mi/l/ le/l (Antw. J. v. Ghelen), voorrede. 1671.-Sehout in alle manieren harde diphthongen en triphthongen, an te nemen daer 't Zeus en Hollants om beg eet wort, ja zom onnotelic t' Flaems mede willen beswaren, PONT. DE [-JEUITER, Nederd. Orthogr. 85. aldus heb ie mijn N ederiants over vijf en twintilt jaren gesmet! uit Brabants, Flaems, Hollants, Gelders en· Cletfó, 93. — 571 — 1582. 1672. — Int Vlaemsche, Privilegie van : L. D' H EERE, Eerl. Inc. v. Fransoys v. Vranckr. (Gent, C. de Rekenare enz.)— BB 2 , H 231 2 . '1585. 1673. — dit a as by my al omtrent dertigh jaren nu gheleden verduytsch uyt oude endeduystere vlaamsche tale in Neerlandtsch, COORNHERT, Boëthius (Leiden, J. v. Zuren), Voorrede. 1596. 1674. — Soo segt Plinius : Ara- -nei conueniunt clunibus Dat is te seggen in platten Vlaems enf., DAVID, Kettersche Spinnecoppe (Bruss. R. Velpius), 43. Vóór 41 Sept. 1606. 1675. — desen Olijf bergh... hebbe (ic) beschreven,in Vlaemsch dicht... Soo vinde ick 't Vlaemsch, met 't Hollantsch ende ander inheemsche spraken t'eenen klomp versmolten, so sacht, so dwaeg ende so voeghlijck, datmender lichter als in ander spraken... alle meeninge colt ende claer mede uytbeelden.., can, .,. Maer dat wy meer als ander versuymelijc zijn so schoone rijcke sprake, als d'onse is, te vermaerden, dat moeten wy Vlaemsche bekennen, Vlaemsche segghe ick, om dat t' gantsch Nederlandt buyten landts Vlaender wort ghenoemt, ende de sprake Vlaemsch. So hebbe ick dan de Jeught, om ongheschuymt Vlaemsch te leeren, dit voorghe. schreven, K. V. MANOER, Olyf- Bergh (Haarl. P. v. Westbusch), Voorreden. 1611. 1676. — Een schoon Boecxken gheheeten... Den Sleutel des Hemels... ouerghestelt wt het Fransoys in Vlaems, deur Heer Corn. Columbanus Vrancx... Gent, G. Manilius. — BB2 H 240. 1614. 1677. — tQuaet Vlaernsch is wat eermijt, ons suyvre Moedertael Is naghevolcht int meest, doch niet in altemael, de drukker van L. D' H EERE. Hof en Boomg. de Poës. (2e uitg. Haarl, D.Wachtendonck), •— BB2 , H 223 1 . 1643. 1678. — wel wetende dat ick niet en hadde groote bequamigheydt, om sulck-een treffelijck, ende pheestigh boeck, naer den aerdt van de poësie, Vlaems te doen spreken, P. GHESCH1ER, Des Wereldts Proefsteen (Antw. We en E' fgen. J. Cnobbaert) ix. in dier voeghen dat hier ende daer somtijdts het Vlaemsch langher, oft korter valt als het Latijn, x. met onghetoomde Vlaemsche woorden, ald, Eenen hoogh gheleerden Heer ... Van de;1 welcken ghebeden Desen boeck in 't Vlaemsch te smeden, xxxi. 1645. 1679. — P. Godewiicx. Flaemsche Lauwerkrans, op-gericht ter liefde van... Frederick Henrick... Op de Veroveringh van de Stadt Hulst... Dordrecht, F. Boels. — PTh 2280. 1660. 1680. --- Gheestelycke Oeffeninghen van Thien Daghen... beschreven in 't Latijn door... Petrus Dierkens... Overghestelt in het Vlaems door... AeAdius de la Laing... Gent, M. Graet. -- BG 1335. 1661. 1681. — Het `Vonderlyck Ende Miraculevs Leven Vanden Glorievsen Belyder Den H. Fiacrvs In 't Vlaems gheseyt door H. Friael. — BG 12518. 1663. 1682.— GheestelyckeVoorsichticheden Voor alle _ waerachtighe 57 2 - Religieusen ende geestelicke zielen.., door den •Salighen Joannes A Cruce... Overgeset in 't Vlaems door eei,en Religieus vande selve Orden... Gent, M. Graet. -- 1348. - Uytnemende Godtvruchtich Boecxken Leerende hoemen alle verganckelicke dinghen sal versmaden ende Godt den Heere alleen aenkleven... door... Albertus Magnus... Overghestelt in het Vlaemsch door... Franciscus A Puero Jesu... Gent, M. Graet. - 1347. - Den onvervalschten Vlaemschen Tydt-Wyser... voor het Jaer... MDC.LXV... door Mr. Julius De Beaupré. -- Bar ío36. - Maer saudense mis wel veeeten, wat dat-schiên o ck Q.ualiteyt te seggen is? dat woort is al verre gehaelt : 't is oock al van oude Aff-komste : want latyn heeft frans geteelt, ende frans heeft bastaett-vlaems voorts platte-ghebracht : het velck in Neder-lantsche taele hoedanig te seggen. P. CROON,-heydt i s Mnyal (Mechelen, G. Lints), 227. -- (als sijnen ooghmerck neempt, hoe sy (.dekere abdis) Brigitta; eerst lanck stom, ende de Vlaemsche taele onwetende, dat derde Jaer de selve... soo volmaecktelijck spreckt, en schrijft, al oft het haer moeders taele waer, SALOMONS, Uur'-Verstandts (Antw. 1667) 3 r 1 . 4668. - Het Leven Vande Salighe Moeder, MVI.aghet, ende Ab -dise Goleta, Reformats ice Der .;.Oorden Van St Clara... Uyt het Latyn in het Vlaems:h over-ghestelt, door den Eerw. Pater Fr. Anselmus de Beyl... Gent, Wed. en Hoirs van Jan vanden K.ercho ve. - BG go4. 4678. - De seventhien Minne ofte Mediiatien Vande-Suchten H. Moeder Teresia, Beschreven in 't Spaens... Vertaelt in Vlaemsche Rijmen door... P. Hermannus... Keulen, J. F. Crabbens. - BB, H 7. 1681. - Vertoont reverentelyck Pater Laurentius sander Lepe... seer proffyctabel.., gheuonden heeft... in drucke te laten uytgaen een vlaems boucxken in octauo enT. V. n. in BB 2 , L 600. - Wonderbaere ende ge Missie naer Engelandt en-luc kige Schotlandt, ofte Leven van den Eerweerden P. Archangelus van Schotlandt.., eerst beschreven in het Italiaens ... daer naer in 't Frans... ende nu in 't Vlaems door F. Gregorius Van Brugge... Brugge, Joos Vander Meulen. - Bfk 2129. 1693 .- Brieven Vande H.Moeder Van Jesus... Overgheset het Vlaemsch uyt het Spaens, ende Frans door. den - Den onvervalschten Vlaemschen Tydt-Wyzer... Voor het Jaer... M . DC.XCI I I... door Mr. Julius de Beaupré, Mathematicus. -- BG 1037. '1695. -- Vlaemschen Waerseggher ofte Almanach Voor... 1698. Gecalculeert door Mr. Pieter Silver -Smet, Astronomus. - BG 12612. - 57 - e~de geestdicke zielen •.• den J oannes Cruce ... O'ergeset in 't Vlaems eellen Orden ... BG 1683. - Godt· vruchtich Boecxken din· ghen sal ende Heere alloen aenkleven ... door ... Albertus Magnus ... Over· ghestelt het Vlaemsch door. .. J esu ... Gent. - BG 1347' 1665. 1684. - onvervalschten Tydl.Wyser ... Jaer ... MDC.LXV ... door Mr. De Beaupré. - BG 1036. 1666. 1685. - sa udense · sehiên ooek wetten. dat r;Lualiteyt 1S : oock va~ Aff·Qua · litas qualité ge· tedt, ende qualité heeft qualiteyt bastaet t·· ghebracht : het we1ck in platte Neder·taele · heydt is P CROON, Mayal n7. 1667. 1686. - (als men) ooghmerck neempt, hoe sy (:rekere abdIS) ghelijck Brtgitta; on· wetende, datdetde de selve ... 500 volmaecktelijck spreekt, en het haer SALOMONS, Uur'·werck des Verstandts t667i 3t 1. 1668. 1687. - Leve~ Sa· lighe Maghet, Ab· disse Coleta, Reformatt iee Der .Dorden Clara ... het Vlaems:over·ghestelt, Bey!. .. Gent, Hoirs van Jan vanden Kerchove. - BH 904. 1678. 1688. - MinneSuchten Medilatien Vande Spaens ... \' ertaelt in Vlaemsche door ... P. Hermannus ... J. BB, 168'1. 1689. - reverentc1yck Laurentiull ,ander Lepe .•• proftYctabel... gheuonden heefl ... vbems in OClauo en:r. LEPE BB2, 600. 1686. 1690. - Woncitrbaere · luckige Ilaer Engelandt en den Archangelus van Schotlandt ... beschroven ... naer in Frans ... Brugge ... Brug· ge, JOos Vander BG 2129' 1693. 1691. onvervalschten Tydt·Wyzer ... hlt Jaer ... M.DG.XCIII. .. dool" ]ulius de Beaupré, Mathematicus. - BG 1037. 1695. 1692. - Waer3eggher Voor ... door SIIver ·Abtronomus. - 12612. 1700. 1693.- B.Moe· der Theresia Jesus ... Overgheset in het Vlaemsch uyl door den 573 -- Eerw. Pater Servatius vanden H. Petrus... Gent, Michiel Maes. -- BG 1684. 4708. Het zeldzaem leven van den H. Franciscus de Paula... In het Fransch Beschreven door den Et rw. H. Fransciscus Giry... en over-gezet in het Vlaemsch door P. A. L. M. Antw. J. G. de Roveroy. 4712. - Le paralléle de la Grammaire des deux langues frarcaise et flamande... Par J. F. Van Geesdalle. - De vergelijkinge van de Sprank- konste der twee talen de fransche en viaemsche, behelsende in het kort alle de grontregels deser twee talen. - Gent, Maur. Van der Ween. - BG 1908. - Den salighen Memento dienende tot inleydinghe van desen aenstaenden H.Vasten, opghestelt inde Vlatmsche Rym-const... Brugge J. Beerr.a-rts. 1725. i697. - Den nieuwen kleynen Dictionnar is met eenige t'samen- ,spraken in het Frans ende in het Vlaems. - BG 2456. 4727. - l l et Lyden van onzen Zaligmaker Jesus Christus, beschreven in het Portugees door den verligten Pater Thomas van Jesus, in 't Vlaemsch vertaelt. - HG 2503. - Schat der Ziele alwaer de mensch geleeit word, op wat manier by .. kan geraeken tot de volmaecktheyd der Liefde Gods. ... In het Spaensch gemaeckt door een onbekenden godvruchtigen :Schry ver, naer dien overgeset in het Italiaensch, Fransch, Vlaemsch, Hoogduytsch, meermaels in 't Latijn. Ten laetsten wederom in 't Vlaemsch overgegestelt door P. Jacobus Pires... Ipere, P. J. de Rave herdrukt : Gent 1753). - BJ 6, 849, BG 4810. - La Nouvelle Introduction à la Langue Francoise, avec Cinq Dialogues en Ft ancois et en Flamend .. . Inleydinge tot de Fransche Taele, Met Vijf Fransche ende Vlaemsche Satnen.spraeken. ... Gent, C. Meyer. - BG 2095. 1727/- De Nieuwe kost, of Verandering van spijs; in een seer oude Tyd, in de Vlaamsche Taale beschreven en naagelaten onder den Naam van den Troost der Sielen in 't Vagevuur. Leiden, J. du Vivier. - BB 2 , V 267. - Won Der Is GoDt In 't LeVen Van Den heYLlghen RoChUs Getrocken uyt geloof Schrijvers... Over-ghe--weir.lighe set in het vlaems... Gent, J. Eton. - BG 2020; BJ 6, 1744. - Den Dienst van de Goede- Weke en van de Paesch -Weke, in 't Latyn en in 't Vlaems... Gent, D. v. d. \Veen. --- BG 3435. - Den dienst van de goede- wr ke, geheel in het Vlaems. - BG 3436. 4738. - Den onvervalschten Vlaemschen Tydt-Wyser... voor het schrickel Jaer M. DCC XXXVII[... Door Mr. Jan Van Waergem. Gent, J. Meyer. - BG 3955. 4741. - Nieuwen vlaemschen Sack-Almanach voor het Jaer O. H. J. C. M.D.CC.XLI. -- 3957. - 573 - Pater Servatius vanden Petrus .•. Mats. - BG 1708. 1694.- Paula ... In E,rw. H. Fransciscus Giry .•• en het Vlaemsch door Ant\\'. J. de Roveroy. '17'12. 1695. - parallèle Grammaire fral'çaise flarnande .•. Par J. F. Van Geesdalle. De vergelijkinge van de Sprack·komte twee fr2nsche viaernsche, behelsende het grontregeis Gent, Maur. '1724. 1696. - 101 inleydinghe dEsen H. Vasten, opghestelt Vla ,msche const ... Bt'err.a"rts. 172iî, 1697. - Dktionnal is I'samenspraken - 1127. 1698. - IJ Lyden van J eSUS beschl even hel verligten von J e,us, in 't Vlaemsch vtrtaeJt. - liG 1699. - dtr mensch geleel t word, op manter hy .' k~n geratkt:n tol de volrnaecktheyd del" 1 n het Sraensch gemaeckt door onbekenden godvruchtigen Schryver, het Italiaensch, Fransch, meermaels laelsten 't Vlaemsch overgegestelt Jacl)bus Pires ... P. J. de Rave (hel'drukt: - 849; BG 1700. - Introduction à la Langue Francoise, avec en FI ançois l t en Flamend... lOt de Taele, Met Samen.Meyer. - 2°95. '/727;8. 1701. - ot Ver"ndering In de Vlaamsche TaaIe naagelaten den in J. Viviel·. - BB\ 1730. 1702. - \V on Der Go Ot LeVen Van Den heYLlghen Ro-':h U s Getrocken uyt geloofwelrcllghe Schrijvers ... gheset vlaems ... J. - BG 2020; BJ 6, 1744, 1736. 1703. - Goede- Paesch-in't Vlaems ... Gent, Ween. _.- 1704. - diénst goe· de-wl In het Vlaems. 1738. 1705. - onvervaIschten Wyser ... M. DCC XXXVlIl ... Mr. Jan Van Waergem. J. - 1741. 1706. - O. J. C. M.D.CC.XLl. - BG 574 - - Artikelen aflesonden Roomen, (overgeset in het Vlaemsch) op de vvelcke worden in het Canonizatie van de Coleta... - BG 2721. 4743. van Paeschweke in Latyn en Vlaemsch. - BG 4745. - onvervalschten Tydt-Wyser... Jaer... M D CC.X LV... Dor , not. P. Mr. Lucas De G J. Vereecken. - BG ?- petit Dictionaire avec entretiens en Francois eten flamard. Den nieuwen Dictionaris met eenige t'samenspraken in Frans 't - 2946. 4746. - eenige samenspraken Fransch en in het Vlaamsch. -- BG 1756. - van alderheyligste Maghet-Maria... uyt Fransch in Vlaemsch geset. de Sloevere. - . 1, 541. Vóór 1757. - H. Godelieve maget martelaresse Naer den sin van de oude Bernaet t. - BG 39c9. 4762. - genet ale absolutie t Vlaems en Latijn... Meyer. --- BG 3797. --- b_ Woord-Boek, ofte Dictionnaire Vlaemsche en Fransche taele,. de Nederlandsche Woord-boeken, na P.-mentlyk uyt den Richelet. -- 3i99. 4771. - den oorsprong voos behaelyke siekte de Oostenryksche provintien Nederlanden. . Vlaems - BG 4776. - Seventhien geestelyke betreffinge van volmaekste liefde tot de Dryvuidigheyt... 't Vlaemsch gematkt P. den Abecle... Antw. J. G. J. - BJ i, 62. - litanie, gebeden eeren van den heyligen Besonderen patroon tegen peste... in Vlaemsch. Dendermonde, Jacobus Du Caju. - 6, 1714. 4774. - het asphyxia schynbaere dood... in het B. Jacobs. - 5)56. 1720.-Woordenboek,Vlaemsch Engelsch, en Engelsch en Vlaemsch, door Manly. Rotterdam 1675. - Fernand, Gent, 20 5uni 1782, blT. n° 1721. - het vlaemsch, altyd of agter fransche substantivum. In lien het vlaemsche woord stellen teeken agter, DES RocHEs,Dictionn. franc. (Any. Grange) Verbum t Fransch den zelven casus regeE 't vlaemsch? - 574- 1707. - Arlikelen af1esonden van Roomen, (overgese'l In het Vlaemseh) op de wtleke aenhoort moeten worden de Getuyghen in hl t Proces der Canonizatie van de Salige Maghet Coleta ..• - 272 1. 1743. 1708. Den dienst van de Paesehweke In Latyn en Vlaemseh. 3533. n4;5. 1709. - Den onvervalschten Vlaemschen Tydt· \Vyscf. .• voor het J ael· .•. M [) CCX LV... Door Mr. Lucas De Gooat. Gent, P. J. Vereecken. - :978. 1710. - Le nouveau pelil Die· tionaire avee des enlrcliens en Fra"eois et en flamand. Den nieuwen kleynen Diettonaris met eeni· ge t'samenspr"ken in 't Frans ende in I Vlaemsch. - BG 2946. 1746. 1711. - Den nieuwen kleynen Dictionnaris, met eenige 't samenspraken in het F, anseh en in het VJaamseh. - 3596. 1756. 1712. - De naevolgirge van de .alderheyligste Maghel-Maria ••• uvt het Franseh in het VJaemsch over-geset. Brugge, P. de Sloevere. - BJ 1,541. V66r 1'757. 1713. - Het leven van de H. Godelieve magel ende martelaresse : Naer den sin van de oude Vlaemsche Legende. Gent, F. Bernaelt. - 39~9. 1762. 1714. - De gebeden van de genel ale absolut,e in 't Vlaems en in 't Latijn •.• Gent, J. Meyer. - 3797. 1715. - Het nieuw b knopt WoorJ-Boek, ofLe Dietionnaire der VJaemsche en Fransche taele T getrokken uyt de beste Nederlandsche \Voord-boeken, en namentlyk uyl den genen van P. Richeltt. - BG 3799. ,1771, 1716. - Verhael van den oorsprong en voo, tgank der behaeIyke siekte onder het Hoor-Vee in de Oostenryksche provintien der Nederlanden .• in het Vlaems overgestelt. - 4776. 1717. - Sevenlhien geestelyke Werkjes tot belrtftinge van de voJmaeksle liefje de H. Dryvuldigheyt ... in 't Vlaemseh gemal kl door P. Carolus Van Abecle ..• Anlw. J. G. J. - i,62. 1772. 1718. - Leven, lilanie, en gebeden ter eeren van den heyligen Rochus, Besonderen paIraan tepen de peste •.. overgeset in het Vlaemseh. Dendermonde, Jacobus J. OU Caju. ~ BJ 6, 17H. 17B. 1719. - Bericht aen het volk aengaende de aspbyxia of schynba ere ende schielyke dood ... vlaemsch vertaeld door J. 15. Ja· cabs. - BG 4995, 5,56. 1782. 1720.-\Voordenboek, en I<:ngelsch, en Engelsch Vlaemseh, door ManJy. Rotterdam 1675. - Cat. Fernalld, Geilt, 20 Juni 17152, b1i. 21, Il° 2. 1721. - In h~t Deel fransch en vJaemscb, stellen wy allyd s. m. of s. f. agler het fra"sche substantivum. InJien het vlaemsehe woord van hetzelve genus is, stellen wy geen tetken daer agter, ROCHES,Dictiollll.franç. flam. IAnv.J. Grange)xv. Wanneer een Verbum in 't Fransch den zeI ven casus rege' rt als in 't vJaemsch, 575 - is het niet noodzaekelyk te zeggen wat casus dit is, xvii (Tie ook XVI, XVII, XVIII, xix). 1722. — Catalogue van eene schoone Verzaemelinge Latynsche, Fransche, doch meest Vlaemsche Boeken... Gent, C. J. Fernand. — BG 5956 . Na 1787. 1723. -- Wonderbaere ende ge lukkige Missie nae Engeland en Schotland, ofte leven van... P. Archangelus van Schotland... eerst beschreven in het Italiaensch... daer naer in het Fransch... en nu in het Vlaemsch door F. Gregorius van Brugge. — BG 7401. 1788. 1724 — Phaedri Augusti Liberti Fabularum Aesopiarum liber primus... De verdigtsels van Phedrus, eersten boek. Vertaeld in het Vlaemsch.— BG 5992. 1791. 1725. — Nieuwen vlaemschen zak-alrnanach voor het Jaer. . M. DCC.XCI . — 3400. 1726. — Mesureur beweende... dat men geenen onkost wilde doen om eenige geleerde Vlaemsche Schryvers te Leven van P. F. D. VERVISCH (Waereghem, Sincerus Vyge) 3, 219. 1794. 1727. — A new pocket dictionary... dictionnaire vocabulaire cf woordenboek vlaemsche, engelsche en fransche taelen, Door W. Sewel, J. Hol Th. Berry... druk.-trop e n Gent, Ph. en P. Gimblet. — BG- 14.719. Na 1794 1728 — natut rlyke pokken, doer J. Adington, het vet taeld van J. Jacquemijns. --- 7845. 1729. — De huyshoud- Historie Honden... Door T. Uyt het Hoog Neder -duytsch vertaeld in het voo-duytsch inr 1796, enoyt desen de Vlaemsche gedrukt... Gimblet. -- BG 4991. FLAMISCH. ca. 1470. 1730. — der hubschte furst in al Teutschlant niich seer of ein zit hot ermaent, gebetten auch durch grosz begyrt, das ich dis buch ym transferyrt usz fletrscher sprach, M ONE, A nT eig er 4, 165. 1731. — Wachtgeschr, y, der betrangten onderthanen in den Niderlanden. Allen liebhabern der Ehren Gottes, des Vatterlands, Priuilegien and Freiheijten dei selben, Warnung gestellt, . Ausz Fid kcher Spraache inn Gent. — PMm87ii. 1732. -- Ganizen Welt,... Auss der Nider-- lnschen and Flamischen Sprach die Hoch-und Ober-Teutsche ub(rsezt. Wien, L. Voigt. — loo. - 575 - is wat XVII (lie ook nog XVI, XIX). 1722. - Catalogue schoone Verzaemelinge Latynsche, doch meest Vlaemsche Boeken •.. Gent, C. Fernand. - BG 1723. - Engeland en ofte van ... P. Sch0!la nd ... in Italiaen,ch ... na er Fransch •.. en nu I F. Gregori us - I 178~L 1724 - Augusti Liberti Aesopiarum liber prim us. .• De verd igtsels Phedru~, eersten bot- k. Vertaeld het Vlaemsch.- BG 5992. 1791- - almanach voor het Jatr .• hl.DCC.XCI. - BG 1728. - MesUI'eur beweende ... men geenen onkost wilde I doen eenige geleerde Vlaemsche te ondersteunen, Leven van P. F. D. VERVISCH (Waereghem, 3, 21 9, 1794. - dictionary ... Nieuwen d'clÏonnaire en vocabuloire (f woordenbDek der laelen, Holtrap en Berry ... Derden druk. P. Gimbiet. - BG -1794 Tafereel van vergelijking der natuerlyke kinder-pokken. Joer J. Adinglo n, in het vlaemsch vel van]. J acquemijns. - BG ]i"1+5. 1797. - natuer en huyshoud- kundige Historie der Honden ... Door W. het Hoogduytsch vert"eld in het Nederd uyl5ch i II 1796, en noyt voor desEn in de Vlaemsche Tael gedrukt ... Gent, Ph. en P. Gimbiet. - BG FLÄlV1ISCH. 1470. - furst in Teutschlant mich seer of ein hot ermaent, gebetten auch grosz begyrt, ym transferyrt usz fierrscher sprach, bij MONE, n1eiger 165. 1579. 1731. v\' achtgeschr. der iu den AI!en liebhabern Ehren Gottes,des Vátterlands, des Priuilegien und Freiheijten de:,selben, zur \Varnung gestellt, Amz Flárr,ipraecke door M. E. B .... Antw. J. Waesberghe. - P1g. - Van volcomentheyt alre duechden.,. des seer verlichten Doctoers .•. Tau Iers ... Overgheset wt die overlantsche tale, in onse nederlantsche d uytsche tale door H ,Anthonis van Hemert. .,' Antw, C. vanden wouwere. - Tgasthuys boeck Beschreuen duer .. , Theophrastus Paracelsus.. . ouerghesel wten hoochduytschen in onse nederlansehe duytsehe sprake. Duer M. E. B. Antw, We Hans de Laet. - 50. - De Cleyne Chirurgie ende Tgasthuy' Boeck van ... Aureolus Theophrastus Paracelsus ... nu eerst wten Hooehduytschen in ons nederlantsche Duytsche sprake ouergheset I duer M. Eueraert. B ... Antw, \V· Hans de Laet. llB,P51. '1570. - Die Historie ende het leuen van ... Keyser Kaerle de vijfde... Eerstmael in ltaliaensche sprake beschreuen, Door Alonso de Ulloa, nv nieuwelijek in Nederlantsche Duytsehe sprake ouergheset. Antw. We en Erfgen. van - 24' 15ï6 - onzer voorouders religie in deser Tij! seer van noode en troostelyck allen waarachtigen Christen menschen; door den eerweerdichsten P ••. overgesedt uyt den latyne in ons nederlants duytsch door Broeder Marten vander lIeyden .. Leuv. Jan Maes ende Peeter Fabri. 1578. 1818, - Translatie Uuyter Franchoysscher talen int nederlants Duytsch, vander Declaratien der intentien sHeeren Jans vart — 583 -- Oistenrijcke. . Leuv. J Maes. -- PMm 336. 1582. 1819.—Alle saecken, 't zy civile oft criminele, moeten bedingt, ende alle judicieele acten gehouden worden in Nederlantsche Duytsche taele, nietteghenstaende dat partijen die niet en verstaen, Cost. 24, 2. 4587. 1820. — Vyftich Medetatien van de gantsche historie der Passie ende des lijdens ons Heeren Jesu Christi. Ghemaeckt deur... Francois Costerus ... Overgheset wt den Latijn in onse Nederlantsche duytsche tale... Antw. Chr. Plautijn. -- BB 2, C 547. 1821. — Dat Tweede Deel der Secreten van den H. Alexis van Piemont... Nu overghestelt uyt den Fransoys in onse ghemeene Nederlandtsche Duytsche sprake, Alkmaar, Jacob de Meester. — AB 372. 1822. — Het Leven van ... S. Franciscus... onlancx Ne overghese-tderlantsche duytsch door B. Cornelius Thielmannus, Leuv. J. van den Bogaerde. 4602. 1823. — seven Ghetijden onse vrouwe... J. Maes, voorrede : soo veel ons Nederlants duytsch vermach. 1605. 1824. — Bonaventura, Spieghel der goeder manieren. Veur de Novitien : dat is Proef-ionghers der Minder-broeders Ordene... In Neder-landtsch Duytsch overghesett deur B. Adriaen Pawels. Antw. J.Moerentorf.—DVNL 398. 1825. — Twee geestelijcke Tractaeten der seer devote verlichte maget Joanna Baptista Vernacia van Eerst wt het Italiaensch int latijn geset... daer wt int door Pater- Martinus Sint Truyen. R... 1642. — Hs. in het V. College 1826. — Van De Grootdadigheyt Der Breedt-vermaerde Regeringhe Van de Stadt Brugge... Eerst beschreven door... M' Her Joost de Damhouder... Nu aldereerst in onse Duitsch Nederlandtsche Tale ghetrouwelijck overgeset.,. Amst, We Jacobsz. Schipper. -- BB, 7o. 1827. — Roomsch Martelaren Gregorius-Boeck dor bevel va n derthienden uytghegheven ende... overgheset in Neder -landtsch duytsch dor P. And. de Boeye, .. We Jan Cnobbaert. — i, 1586. NEDBRLANDSCH VLAAMSCH. 1828. -- Hier moghen zy legen overgestelt wt den Latine in ons nederlantsche Vlaemsche sprake, de schoone Himnen Lofsangher, Prosen ende Oratien, de welcke de heylighe Kercke leest ende zijngt op de H. zordaghen, WYNKIUS, H"ymai Manilius), xviir. Oistenrijcke •. J - 15H2. 1819.-Alle tzy civile ende acten N ederlantsche Duytsche taele, nietteghenstaende Cast. v. Antw. 24, 2. 1587. - Medetatien gantsche Passie ende Christi. Ghemaeckt deur ... Fra nçois Overgheset Nederlantsche tale ... Antw. - BBz, 1597. - Deel H. >\lexis van Piemont ... overghestelt uyt Fransoys in onse ghemeene Duytsche de - 1598. - ... S. Franciscus ... Nu onlancx int Nederlantsche duytsch overgheset B. Cornelius Thielmannus. van den Bogaerde. 1602. - De seven van onse lieve vrouwe ... Leuv. Maes. In de vOOI'rede: NederIants 1605. 1824. - goeder manieren. Veur de dat is Proef-ionghers Minder-Ordene ... In Duytsch overghe_ selt deur B. Adriaen Pa"'els. Moerentorf.-1642. gee8telijck~ seer devote ende maget} oanna Baptista van Genua... Eerst \\'t Italiaeosch latijn geset ... wt Nederlants-duytsch Pater-van Sint R ... 1642. - Hs. in het O. L. V. College te Antwerpen. 1684. - Grootdadigheyt vermaerde Regeringhe de Stadt Brugge ... beschreven door ... M' Her Damhouder ... aIdereerst Duitsch Nederlandtsche overgeset.,. Amst, We Jan }acob8z. - D jO. 1688. - MartelarenBoeck door bevel van Gregorius den derthienden uytghegheven ende ... ons Nederlandtsch duytsch door P. And. de Antw. \Ve Jan Cnobbaert. - BJ I, 1586. NEDERLANDSCH VLAAMSCH. 1573. moghen zy le,en wt L1tice in ons Vlaem,che sprake, Lofsanghel', Prasen zordaghen, \VYNKlUS, Hjonni (Gent, C. Maoilius), XVIII. 1831.—Den spiegel der duecht vol schoone historien ende exempelen... Dit boeck es ter eeren gods ende van alle menschen, de overlantsche tale ghetranslateert. Bruss. Thom, v d. Noot 4516. — Ick Th vander N die dit tegewoerdich boecxken.,. wt of hoochduytsce getranslateert hebbe... bidde alle dat... secretelyck houden, THOMAS VANDER NOOT in den Rosengaert vande bevruchte vrouwen, 4524. 1833. — expresselic verbiedende op de voorseyde penen niemant... so oft clouck te coopene, vercoopene, schriuen, prentene, ofte doen schriuen, ofte — 584 OVERIrANDSCH VLAAMSCH. 4567. -- De Micheus, die franchoys, in somma . zes zeven talen conde, Bero5 Tijd. 2, 149. HOI1LANDSCH 17 April 4658. — begonnen te stellen op het schoolhouden voor de slavinnen, per Amersfoort uyt de Portugese becoren, welcq te houden des morgens ende 's namiddags, den Rotterdam, beneffens sijn cranckbesoekers- is opgeleyt, te seer Boet ende prompt in recht Hollants Nederduyts, ende omme de gemelte slaven beter tot het school ende hooren off leeren van de cristelijcke gebeden te na 't eyndigen elcq een croessjen brandewijn 2 tabacq te geven. J. v. RIEBEEK, 2, 374. OVERI,ANTSCH. sustineren, ofte defenderen eenighe van den boucken, gheschriften oft opinien des voorseyts Luthers, het zy in Overlandscher, LatijnscheroftVlaemscher talen,oft in eenighe ander. talen... Willen... ende bevelen u ende elcken van u hebbende administratie van de justicien, dat ghij met alle besorghe ende goeder neersticheyt terstont .. doet verbranden ende ten nieten doe n . openbaerlicken alle de boucken ! van den voorseyden Marten Luther, so inder Overlandscher, Latijnscher, Vlaemscher ofte andere talen ghescreven ofte te schrivene, gheprent oft te prentene, so bij hem als bij zijn dis volgheren van zijnder-cipulen , valscher doctrinen, v. x, ioo. 4530. 1834. — Die oude copie voor geprent, dye wten overlant--tijts sche ghetranslateert was, hebben wy ooc na geuolcht daer sy auctentlyck en sufficient was, Den vastden beuruchtten - 584- OVERLANDSCH VLAAMSCH. 1567. 1829. - gheusghezinden presen zeere meester Jan Micheus, die hebreeusch, griecx, latijn, franchoys, overlandts vlaemsch ende in somma wel of zeven talen conde, VAERNEWYCK, Bero!rl. 2, 149. HOLLANDSCH NEDERDUITSCH. 1658. 1830. - Is begonnen ordre te stellen op het schoolhouden voor de Angoolse compagniesslaven ende slavinnen, per Amersfoort nyt de Portugese prijs becomen, welcq te houden des morgens ende 's namiddags, den sieckentrooster Pieter van der Stael van Rotterdam, beneffens sijn cranckbesoekers- bedieninge is opgeleyt, te meer dewijl seer goet ende prompt in 't lesen is van recht Hollants Nederduyts, ende om me de gemelte slaven te beter tot het school ende hooren off leeren van de cristelijcke gebeden te animeren, is mede belast na 't eyndigen elcq een croessjen brandewijn ende 2 duym tabacq te geven. J. v. RIEBEEK, Dagboek 2, 374. OVERLANTSCH. 1515. 1831.-Den d ueeh t ende der eerbaerheyt sehoone historien ende exempelen ... Di t boeek tot salicheyt van menschen. wt de ovcrlantsche ghetranslateert. Bruss. Thom d. 1515. 15Hi. 1832. - Ick Th die boecxken ... wt de ouerlansche of hooehduytsce tale in onse ghemeine sprake getranslateert hebbe ... bidde alle personen dient in handen comen sal, dat si dat ... secretelyck houden, v ANDER iJt zijn voorrede voor dMt door hem uitgegeven den 8 Maart 1516. 1tl21. 18:13. - expresselie verbiedende voorseyde penen dat niemant. .. so staut oft clouek en zy, te coopene, vercoopene, haudene, lesene, sehriuen, prentene, ofte doen sehriuen, ofte sustineren. eenighe dèn boueken, gheschriften oft opinien des voorseyts zv in Overlandseher ,Latijnscheroft Vlaemscher oft ander talen ... Willen ... ende bevelen administratie neerstieheyt .. verbranden ende doen openbaerlickcn boueken voor8eyden Luther, so inder Overlandseher, Latijnseher, Vlaemscher talen sehrivene, oft prentene, bij discipulen, zijnder doctrinen, Plakk. v. Vlaanderen I, IDa. 1B30. - eopie voortijts ovtrlantsehe was, hebben ooe geuoleht $y auetentlyek sufficient was, Dm rosegaert validen beuruchtte1t —585 — vrouwen(Amst. B. Jacobsz), Voorrede. — AB 92 ; er is ook ee n uitgave van S. Cock te Antw. zonder jaartal : NB 67* . 1548. 1835. — In Overlandtsche, Spaensche, Duytsche ende Walsche sprake, Placc. v. Brabant 2, 396 b. '1555. 1836 — Nieuwe tydinge van .des turcxschen Keysers ontsegbrief .. Nu eerst wt clie overlantsche tale ouerghesedt... Antw. W. Bartholeyns. — BB 2 T 127. 1837. -- Catechismus dat is die somme des Heyligen christen gheloofs... Eerst wtghegheven in latijnschen ende overlantscher spraecken... Antw. P. v. Keerberghen. — Zie boven no 441. 1558. 1838. — Catechismus oft die somme der christelycker onderwijsinghen.. wtghegheuen eerst int latijn. ende in die overlantsche sprake... Leuv. N. Verhasselt. — Zie boven no 443; Cat. R. W. P. DE VRIES, 3-8 April 1905, 65. 1560. 1839.— Catechismus dat is die Somme des Heylighen Christen geloofs... Eerst wtgegeven in Latijnscher ende overlantscher spraecken .. Ende nw getranslateert in onse nederlantsche spraecke. Antw. Jan Verwithaghen. 4575. 1840. — Schyn-Deucht der Secten... wt Overlandsche sprake getranslateert door E. V. [Haart. A. Ketel]. — BB, C 1o2; zie ook COORNHERT, Werk. 3, 340. 1841. — Dit boecxken (de « Duytsche Theologie ») (is) al langhe voor dertigh jaren in Overlantsche tale ghedruckt... gheweest met een voorreden Martini Luther, LCOORNHERT]. Schyn-deucht Diiij a (= Werk. 3, 344 d) . 1587. 1842. — De Minne wert by velen oock uytgesproken mette naam van Liefde, maar dat oneygentlijck. Want de ouden oock verstaan hebben by de Liefde, een reyne, maar by de Minne een onkuysche tochte des herten. Dit vindtmen in de oude Nederlantsche boecken doorgaans ... Hier mede stemt oock overeen d'Overlantsche sprake : want daar het woort Minnen ... geen minder schande en is te noemen, dan hier oneerlijck luyden d'alder dorperlijckste woorden, COORNHERT, Werk. I, 274b. Vóór 1590. 1843. — Sulcx ende meer desgelijcx schrijft Martijn Luther in de voorsi. sijne bekentenisse. Daer ist Confrater, kondy Overlandtsch lesera so beziet of ick dat recht verb , ale, COORNHERT, Werk. 1, 4220. 1500. 1844. — W aer. achtige Beschrijvinge, ende inhoudt der Articulen, betr. de ware Christelicke Reformatie ... by den ... Lantgrave van Hessen over sijn Landen ghedaen.. Uyt de Overlantsche tale overgheset.Hoorn,Willem Andriessz. 738. 4634. 1845. — Het mergh der zielen... door Joannes Tauler uyt de Overlantsche taele in de Nederlantsche overgeset door Anth. v. Hemert. Antw. — Cat. EMTINCK, Ie deel, blz. 210. Oct. 426. -- 586 --- HOOGDUITSCH. 1516. 1846. - Zie blz. 448. /1532. 1847. - Zie no 424. 1543. 1848. -- Zie no 427. 4551. 1849. - Waerachtich onderwijs hoe ende wt wat oorlaken die teghenwoordighe oirloghe aeng. der stadt Parma geschiet... Getranslat. veten Hochduytschen bescheede... Antw. J. Mollijns. - 37. 4553. 1850. -- Zie no 1659. 4557. 1851. -- Zie n © 442. 1559. 1852. - Zie no 445• 1560. 1853 - Zie no 1051. 4563. 1854. - Zie no 453• 4564. 1855. - Zie no 454 1565. 1856, - Zie no 1664. 1566. 1857. - Zie no 458. 1858. - Zie no 1060. 1859. - Zie no 1665. 4567. 1860. - Zie no 473. 1861. - Zie no 1814. 4568. 1862. -- Zie no 1815. 4574 1863. - Zie no 482. 1576. 1864. - Copye. Uytschryven ende getrouwe Vermaningo... aen de Staten ende ghemeyne Inghesetenen der beyder Fries. landen... Uut het Hoogduytsch ... ouergheset. -- PM1 138. 4585. 1865. -- Zie no 1988. 1866. - Zie no 1994. 1586. 1867. - Zie no 515. 1588. 1868. - Zie no 520. 1869. - Zie no 1102. 1590. 1870. -- Zie no 1109. 4591. 1871. - Zie n° 534. 1593. 1872. - Zie n° 540. 1873. - Zie no 541 4594. 1874. - Zie no 1120. 1875. - Zie no 1121. 1876. - Zie no 1122. 4597. 1877. -- Zie no 548. 1878. - Zie no 1131. 1599. 1879. - Zie no 1141. 1880. - Zie no 11 43. 4605. 1881. - Zie no 581. 1882. - Zie no 583. 1606. 1883. -- Zie no 587. 1884. - Zie no 1155. 1885. - Zie no 1156. —. 587 — 1608. — Zie no 6oI. — Een nieu... Boeck inde Geometrie ende Astronomiae... uyt de Latijnsche ende Hoochduytsche talen by een vergadert door S. D. V. B. . Rees, A. Wijlicx — Cat. F. MULLER, Dec. 1908, 2678. 1609. — Zie no 6o6. — van Carolus IX, Coningh van Sweden...Waer by toeghelaten werdt te moghen varen op de stadt Riga... Overgheset uyt den Hooghd. — PM1 779 . 1610. — no 1174. 1614. — Zie no 618. — Verclare mede, dat... Rosaeus noch eenige anderTractaten hadde, oock in 't Hoogh- Duytsch, J. TAURINUS bij WTENBOGAERT, Briev. I, 4612. — Zie no 624. 1894. — no 1189. — Zie no 1194. 1613. 1896. — Zie no 627. — Zie no 1 1 95. 1614. — Zie no 63o. — Zie no 12o6. — Zie no 1207. '1618. — Zie no 327. — Zie no 653. — Zie no 654. — Zie n° 655. 1905. — Zie no 656. 4619. — Zie no 657. 1907. — Over-Rhetische ofte Grysonsche Acten ende Proceduren Des Jaers 1618.., Overghezet uyt den 's Gravenh. A. Meuris. — PM! 1908. — no 1909. — no 1910. — no 670. 1911. — no 671. 1912. — no 1248. 1913. — VERHOEVEN, Tijdinghe ... overgesedt wten Hoochduytsche ... 27 Maart ; z. ; 29 Mei ; 20 Juni; 10, 17, 21, 24, Juli; 21 Aug. ; 12, 23 7, 9, 23 Oct.; d , 1, II, II, z. December. 4621. 1914. — no — Nieuwe Tijdinghe,;... overgesedt wten ... , 1, 2, 1 3, 1 5, 1 7, z8 , 3 1, 3 2 , 37, 39, 43. 44, 45, 46. 4i , 489 53 64, 64559,, , ,54, 5, 57, 70, 73, 74, 75, 77, 83, 84, 85, 87r 104, 105. 110, 1 12, 113, 117, 125, 129, 135, 136, 1403 149, 1 50 , 1 53, 1 54, 1 56, 16o, 1916. — bedroefden Praegh... Hoochduytsche spraecke, onse spraeke overgeset... — BB2 , 1917. — Alarmslagh Shioppi... den Hoochduytschen ghetranslateert door Z. — BB, WOl<. 1886. - Zie n° 601. 1887. - Een nieu... Boeck inde Geometrie ende Astronomiae ... uyt de Latijnsche ende Hoochduytsche talen by een vergadert door S. D. V. B .. Rees, A. ,,'ijlicx - Cut. F. MULLER, Dec. 1908, 2678. -1600. 1888. - Zie na 606. 1889. - Placcaet van Carolus IX, Coningh vanSweclen ... \Vaer by toeghelaten werd~ te moghen varen op de stadt RIga ... Overgheset uyt den Hooghd. - PMI 779· 1610. 1890. - Zie n° II74. t611. 1891. - Zie n° 618. 1892. - Verclare mede, dat. .. Rosaeus noch eenige anderTractaten had de, oock in 't HooghDuytsch, TAURINGS bij WTENBOGAERT, BrÎev. I, 283. 1G12. 1893. - ZIe n° 624. 1894. - Zie n° II89. 1895. - Zie na II94. WH). 1898. - Zie n° 627. 1897. - Zie n° II95. WH. 1898. - Zie na 630. 1899. - Zie na 1206. 1900. - Zie na 1207. HitS. 1901. - Zie n° 327. 1902. - Zie n° 653. 1903. - Zie n° 654. 1904. - Zie n° 655. 1905. - Zie n e 656. WU). 1906. - Zie n° 657. - Over-Rhetische ofte Grysonsche Acten ende Proceduren Des Jaers 1618 ... Overghezet uyt den Hoochduytschen. 's Gravenh. A. Meuris. - PMI 1589. 1620. - Zie n° 666. - Zie n° 667. - Zie n° 670. - Zie n° 671. - Zie n° 1248. - VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe... overgesedt wten Hoochduytsche... 27 Maart; 28 April, 28 April; d ; 29 j 12, 20 Juni; 10, 17, 17, 21,24, 30, 30 14, 21 Aug.; 12, 23 Sept.; 7, 7, 9, z. d., 23 Oct.; z. d, z. d., 20 Nov.; I, Il, 11, Z. d., December. Hi2\. - Zie n° 681. 1915. - VERHOEVEN, Nieuwe Tijclinghe~ ... overgescdt wten Hoochduytsche . '" nrs I, 2, 3, 10, 12, 13, IS, 17, 28, 31, 32, 37. 39, 43· 44, 45, 46. 47, 48, 49, 50, 53, 54, 55, 57, 60, 61,64, 65, 68, 70, 73, 74, 75,77, 83, 84, 85, 87, 88, 90, 104, 105. 110, II2, II3, II7, 124, 125, 129, 135, 136, 140, 146, 148, 149, 150, 153, 154, 156, 160, 162, 163, 176. - Een Vvarachtighe beschrijvinge van den bedroefden staet, der Stad Praegh ... uyt den Hoochduytsche spraecke, in onse spraeke overgeset .•• Utr. A. Lenartz. - BB", B 299. - Des Duyvels Alarmslagh Van Caspari Shioppi. .. Wt den Hoochduytschen ghetranslateert door W.Baud. Leid. Z. de Smit. - D 96. - 588 -- 4622. 1918. -- Zie no1258. 1919. — A. VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe ... wt den Hoochduytsche overgheset..., nrs 16, 20, 27, 28, 31, 49, 5 6, 5 8, 72 , 84, 91, 95, 98, 99, 104, 105, 1o8, 109, 110, 114, 1 54, 162, 1 75, 176, 1 77, 178. 1623. 1920. -- A. VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe ... wt den Hoochduytsche overgheset..., nrs 4 , 7, 10, 13, 43, 46, 89, 122, 124, 126, 128, 130, 133 , 4624. 1921. — A. VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe... wt den Hoochduytsche overgheset..., nrs 1, 5, 6, 8, 10, 16, 17, 18, 23, 28, 29, 3 1 , 32, 34, 37, 39, 42, 44, 45, 47, 50, 51! 55, 61, 62, 70 , 74, 76. 1625. -- A. VERHOEVEN, Nieuwe overghesedt wten Hooghduytsche..., nrs 34 , 61, 92, 97. 1626. — Zie no 1279 . — A. VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe Hooghduytsche..., nrs 1o. 42, 52, 59, 79, 86, 87. 1627. — VERHOEVEN, Nieuwe wten Hoochduytsche... no 126. 4628. 1926. — Zie no 1283. 1927. — Tot Straesburgh wordt mijn boecxken de veritate Rel. Christ. in 't hoochduytsch gedruckt, H. DE GROOT, bij WTENBOGAERT, Briev. 32, 107. 4629. 1928. — Zie no 713. 1929. — A. VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe... uyt den Hooghduytsche. . overghesedt, no 18. 1631. 1930. — Zie no 720. 4635. 1931. — Zie no 130o. 1645. 1932. — Zie no 775. 1646. 1938. — no 781. 4652. 1934. — no 1369. 1935. — no 1371. 4657. 1936. — no 1 394 4658. 1937. -- van de Verkiesingh... (van) Leopoldus, verkoosen Roonzsch Keyser... Vertaelt Hooghduyts... Dirck van Wageningh. Amst. Doncker. -- PM 1 4596 . 1662. 1938. — Zip no 141o. 1667. 1939. — Brief van Hooghduyts — PM1 55o7. 1689. 1940. -- Bericht der Gruweldaden die Besetting.., van Heydelbergh... het tot Amst. gedruckt.— PM! 8749. 1701. 1941. — Zie no 15oo. S88 - Hi'22. 1918. - Zie n° 1258. 1919. - A. VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe ... wt den Hoochduytsche overgheset. .. , nfS 16, 20, 27, 28, 31, 49, 56, 58, 72, 84, 91,95, 98, 99, 104, 105, 108, 109, IlO, II4, 154, 162, 175, 176, 177, 178• Hî2:~. - A. VERHOEVEK, Nieuwe Tijdinghe ... wt den Hoochduytsche overgheset ... , nfS 4. 7, 10, 13, 43, 46, 89, 122, 124, 126, 128, 130, 133, 142. 1624. - A. VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe .•. wt den Hoochduytsche overgheset. .. , nrs I, 4, 5, 6, 8, ro, r6, 17, r8, 23, 28, 29,31, 32,34,37,39,42, 44,45, 47,5°, 51, 53, 54, 55, 56, 62, 7°,74,76. 162;;. 1922. -A.VERHOEVE:-I, Nieuwe Tijdinghe overghesedt wten Hooghduytsche ... , nrs 34,61,9;:, 97· Hî2li. 1923. - Zie na 1279. 1924. - VERHOEVEN, Nieuwe TiJdinghe overghesedt wten Hooghduytsche.... nrs 10. 42, 52 , 61, 66, 68, 78, 79, 86, 87. 1627. 1925. - A. VERHOEVEN, Nieuwe Tijdinghe overghesedt w(en Hoochduytsche ... n° u6. 1G2S. 1926. - Zie na 1283. 1927. - Tot Straesburgh wordt mijn boecxken de veritate Rel. Christ. in 't hoochduytsch gedruckt, H. DE GROOT, bij WTENBOGAERT, Briev.32, 107. 1629. 1928. - Zie n° 713. 1929. - A. VERHOEVEN, Nieuwe Tljdinghe ... uyt den Hooghduytsche .. overghesedt, n° 18. Hml. 1930. - Zie Il'J 720. 16i;:';. - Zie 11° 1300. IM,). - Zie no 775. 1(,46. 1933. - Zie 110 78r. Hiil2. - Zie n° 1369. - Zie n° I37!. Hi57. - Zie n° 1394. 1l;58. - Artyckelen, de Vcrkiesingh ... (van) Leopoldus, verkoos en Roomsch Keyser ... uyt het Hooghduyts ... door Dirck van \"1 ageningh. H. - PM14596. HiG2. - Zi;o n° 1410. - Briefyan een Hooghduyts Edelman. - PMI 5507. HlS9. - Bericht der Gruweldaden die door de Besetting ... van Heydelbergh ... is bedreven. Uyt het Hooghduyts vertaelt, en tot Amst. gedruckt. - PM18749. nOl. 1941. - Zie n° 1500. 4727. 1942. - Zie no 1699. 4773. 1943. - Zie no 1558. 1738. 1944.- Zie no1563. ru I52. 1945. - Zie no 1 575 1771. 1946. - Zie no 1585. 1776. 1947. - Zie no 1589. 1778. 1948. - Zie no 159o. 1780. 1949. - Zie no 1 594• 1797. 1950. - Zie no 1618. 1951. • _. Zie no 1619. 1952.-- Zie no 1 729. Einde 18de eeuw. 1953. - no TOEMAAT. DUITSCH. 15w^ 3c7 1. 1954. - Leest ghy oock v Vader onse oft v Pater noster ?... Hoe leest ghy, in Duytsch oft Latijn ? Ick leest, soo ic van mijn vader gheleert hebbe Pater poster qui es in celis, etc. Ghy behoorde dat in Duytsce te lesen, so mocht ghijt des te bet verstaen, want ghy en condt gheen Latijn, [GNAPHEUS] , ende Siecken (Emden, N. v. Oldenborch ) [B v] vi] 1h3 1955 - als ghi eenige redenen wten duytscen i n franroys setten wilt, soo en hebdy anders nyet te doen dan DE BERLAIMONT, Vocabulaer (Antw. W. Vorsterman) 261. 1:61. - Tis nu also verde gecomen, dat ... menich fi jn burgher ende boer het vonnisse zijpre saken aenhorende, ja oock selfs lesende sulcx soo luttel verstaet, dat by dan noch niet en merct oft hem mede ott tegen gaet, maer als een onciuytsche noch wel een verduytscher tot dit duytsch (God Wouts) behoeft te hueren, CooRNHERT, (Haarl. J. v. Zuren) xiv xii en xv). 1565. - ons conijnghs. . grootvader... institueerde... een princelicke camer van R hetorijcken, als souveraine over alle duytsche tonghen, L. D'HEERE, en booing. Poësien, 4567. - in Brabant (wordt) met d' aldersuetste voys Ghesproken en ghebruyct het alder beste duyts, V. D. NOOT, Bosken, - Sommighe Psalmen .. by den Poet in Duytsche geset, v. D. NOOT, Bosken [I vijj - 589 - 1727. - na t7B~-). - n° 1558. 1/::lH. 1944. - na 1563, 1752. - n° 1575. n71. - na 1585. iiï6. - n° 1589. - na 1590. - na 1594. 1791. - n° .- na 1952.- na 17:1.9. 18dc Zie n° 905. 1531. - T. ooek Vackr oose ort ? ... Duytsch aft Latijn? L. lek ie "ader noster es in celis, etc. T. ghv en eondt rGNAPHEUS], Troost mde Spiegel d. Siecken Emden. Oldenborch, IB vJ b - [B a. . 1,;36. - du ytscen in françoys hebdyanders enz., N. DE BERLAI:'. IONT, Vocahulaer \V. 26.~. ti.1956. - nu also verde .. ' menich fijn bmgher vonnis se zijnre aenhorende, lesende sulcx soo verstaet, dat hl' dan noch merct oft hem mede ott ma er een onciuytsche vcrduytscher tot dit duvtsch (God woutS) behoeft te hue~ren, COORNHERT, Officia Ciceronis Haar!. J. XIV (zie ook XII eit XV,. 1957. - conijnghs .. grootvader. .. institueerde ... een princelicke cam er Rhetorijcken, alssouveraine D'HEERE, Hof m boomg. d. Poësie1t, voorrede. 1567. 1958. - Brabant (wordt) aldersuetste voys Ghesproken ghebruyet het alder duyts, v. D. NOOT, Het Boskm, [G v] b. 1959. - den in Duytsch~.geset, v. D. NOOT, BOSRm [I VIjj a. 5 90 1368. 1960.— dit sonnet, (dwelck ik te voren met Alexandrijnsche veersen in duyts gheset hadde), V. D. NOOT, Theatre,bij VERMEYLEN 52. 1961. — Dit is een seer profitelijck boeck om Duytsch, Fransois, Spaens, ende Italiaens te leeren lesen, Dictionaire, Colloques ou dialogues en quatre langues t Gand G. de Salenson; 1573 : Antw. J. de Hertoghe) A iij b; Diccionario Coloquios o dialogos in quatro lenguas (Brut. J. Mommaei t 1624) A 4 b; evenzoo L 3 b ; Woordenb. ende Tsamenspraken ira Nederlandtsch. Fransch Spaensch ende Latijn (Bruss. J. Mommaert 1647), A 4 b. 1586. 1962. — sekeren duytschen boeck De verscheyden lessen van Petri Messie. — Antw Archievenbl. 4, 361. 1590. 1963. -- T'waer wel te wenschen, dattet de ghewoonte daer toe ghebrocht hadde, dat ettelicke Duytsche wool den gheen verclaringhe en behoufden duer Griecksche ende Latijnsche... wy sullen ons ghevoughen na tgheval des teghenwoordighen tijts, stellende ... neven sonimighe ghoede Duytsche woorden, haer ergher ghewonelicke Griecksche ende Latijnsche, STEVIN, Burgherlick Leven (Leid. F. v. Ravelenghien) [a] . 1964.—de wonderlicke verborghen eigenschappen der Duytsche sprake, 4. 1591. 1965. — hebben liever gehadt de onbequame verdorvene wisse van spreken der Spanjaerden... na te volgen... dan dat sy souden haere oude natuerlijcke bequame ende eygene duytsche moeder spraecke wederomme aen nemen... wie sal ons met recht connen straffen, dat wy aen tgene dat goet ende van onsen vaderen van oudts hercomen is gehouden hebben,om...in goeden duytsche, de meyninghe des H. Gheesteseygentlijck ende duydelijck uyt te drucken ? MARNIX, Psalmen, Voirrede (zie ook boven no 1115). 4603. 1966. — een vocabularium welsch en duytsch, bij LEDEBOER, Alphab. Lijst 62. 1616. 1967. — Van onse Duitsche tael de fransman is geweken, SCRIVERIUS bij D. HEINSIUS, Nederd Poëmata. ca. 4622. 1968. -- Uwe Apologie is eyndelynge mede int Duitsch aen den dach gecommen, N. v. REIGERSBERCH, Briev. 5 (Amst. J. Muller 1901). 4630. 1969. — Rijm ick, dat een boer dit Duytsch niet kan verstaen ? VONDEL 6, 4631. 1970. -- Onse Duydsche Moeders tale heeft hy oock ghesocht te vereeren ende te thoonen dat oock deese wetenschap inde selve tale wel kan verhandelt werden, waer toe hy hem beholpen heeft met veele nu wat ongebruyckelicke, doch goede oude Duytsche woorden ... tot nader gherief vande geene die aen de Latijnsche of Bastaert-duytsche woorden sijn ghewent, sijn op de kant dc Duytsche woorden vertaeldt, W. GROTIUS vóór H. GROTIUS, Inleiding tot de Holl. Rechtsgeleertheyd ('s Gravenh. We H. J.- Wou). -- 59 1 — 1971. — Volgen voortaen de Bastaert Duydsche woorden, die op de kant glheset, ende in den tekst met goede Duydsche woorden vertaeld staen, H. GROTIUs, Inl. achteraan. 1640. 1972.—Le grand dictionnaire francois flamen... Den schat der Duytscher Tale... Rott. P. v. Waesberghe. '16U57^ . 1973. — Och, of ons Dui tsch 't Hebreeuwseh gezang kon volgen In aert en zwier, VONDEL. I8. 216. 1782. 1974. — Denken die Schrijvers dan, dat de kinderen in staet zyn van die genera te verzinnen ? of willen zy hun in 't geheel den moed beneémen, door hun te dwingen... op een nieuw het fransch en duytscli Woór-- den-boek te doórbiaeden ? DES ROCHES, Dictionn. (Anvers, J. Grangé) xv. NEDERLANDSCH. '1561. 1975. — roekeloose versuymers der begraven rijcdoms men onser nederlantscher talen, COORNHERT, xI. Dit heeft onse nederlandtsche sprake ... alsoo gheraetbraect. dat xli. Doet dit die nederlantsche tonghe niet schandelijck stameren? aid. 4580. 1976. — Tot het gezelschap... der gener, die hem.. ouffenende zijn inde Latynsche of nederduytsche poëzien ende allen anderen lief-hebberen der Nederlandsche sprake, V. HOUT Tijdschr. Letterti. 22, 219. 1581. 1977.— Ghemerckt jonckheer J. vander Noot ... dagelijcks groote neerstigheit is doende, om... de Nederlandsche (poesie) op sekere mesure ende regel te brengen, aangeh. 3, 422 1978. — Dit vindtmen in de oude Neerlantsche boecken, COORNHERT, I, 274 1590. 1979. — ghy sijt die Saxische Tale beter ervaren, mogliet in Nederlants lesen, COORNHERT,. Werck. t, 422 C. '1596. 1980. --- vele oude Boucken... die metter hant op Rym, ofte gedichte, in onse Nederlantsche spraecke, vele hondert Jaren geleden geschreven zijn, v. Rethorica (Leid. v. Ravelengien) 3. 1599. 1981. Nu en is... dese loflicke redenrijcke const by ons niet anders dan een Nederlantse Poesy, Constliefhebbers (Leid. H. Lodowicxz). vIII. 160!. 1982. — Uyt sonderlinghe gheneghentheyt ende liefde tot . de Nederlantsche Poësie, Dancksegging he (Schiedam, z. n.) Iv. 1611. 1983. -- Soo hebbe ick my voorghenomen, dit selve Boecxken, wt het Oostersche, in de Nederlantsche tale, te verteren, HOFFMAN, Ordonn. (Amst. Cl. Gerritz), Aij - 59 I - - de Duydsehe woorden, ehe de kant gheset, ende in met goede Duydsche yertaeld ,taen, GROTIUS, achteraan. Hi41J. 1972.-Le dietionnaire Ramen ... Dllytseher Tale ... v. \Vaesberghe. Hm. - DLlÎ Hebreeuwseh kon volgen en zwier, VONDEL IS. 216. lib2. - die Schrijvers de kinderen in yerzinnen? ofwillcn zy hun geheel den moed bencémen, door te dwingen ... op een nieuw franseh en duytsch \Voórden- doórblaeden? DES ROCHES, Dictio1t1l. jrcmç. jlam. Am'ers, Grange) xv. NEDERLANDseH. 1;.61. - versuymers der begraven rijccloms talen, COORNHERT, Offic. Cicer. Xl. sprake dat enz., XII. ncderlantsche niet schandelijck ald. 1580. - gezelschap ... ouffenende of nederduytsche anderen lief·N ederlandsche J. V. HOUT in Tijdscltr. Ndl. Letterk. 22, 21g. l58\. 1977. - Ghemerektjonckheer yander Noot... dagelijcks neerstigheit is doende, om ... (poesie; regel te aangelt. Belg. Mus. 3, 422. 1586. vindtmen lil cle boeeken, COORNHERT, Werck. I, 274 b. vóór '11)90. - sijt die Saxische ervaren, moghct in lesen, COORNHERT, vVerck. J, 422 c. 15Hti. - Boucken ..• op Rym, ofte on se Nederlantsehe hondert Jaren zijn, Lusthof Rethorica F. v. Ravelengien) l:;~l\). N u is ... dese loflicke con st by dan een Neclcrlantse Poesy, Redenrijke Constliefhebbers Recreatie Lodowicxz). VIII. 1604. sonderlinghe ghencghentheyt liefde Nederlantsche Poësie, Der geholp. Wees. Dancksegginghe IV. l611. - iek my yoorghenomen. selye Boecxken, het Oostersche, de Neclerlantsche tale, vertereu, HOFFMAN, OrdoJt1t. Godts a. - 59 2 - 1643. 1984.— Het groote Woorden vervattende den schat der-boeck Nederlantsche Taele . door Jean Louys d'Arsy... Rott. P. v. Waes Berge (2de deel van no 1328). 1647. 1985. — Dictionaire, et Colloques, en quatre langues, A s9avoir, Flamen, Francois. Espanol, & Latin... Woorden-boeck ende T'samen- spraken in vier talen, Te weten, Nederlandtsch, Fransch, Spaensch, ende Latyn : Verbetert ende vermeerdert door J. M. Brux. J. Mommaert. 1657. 1986. -- Gy, die kracht tongen, Oock ' t Neêrlantsch kent, VONDEL 18, 216. 1739. 1987. — Het Woordenboek der Nederlandsche Fransche taele Getrocken uyt verscheyde Nederlandsche Fransche schryvers naementlijk uyt den genen van P Richelet... Brussel, G. Fricx no 17151. NEDER 4585. 1988. — Nae dat ghy ghesien hebt inden eersten Boeck, die manieren om te leeren spreken Neerduytsch Enghelsch,Hoochduytsch, Latijn enz., Colloquia et dictionariolum septem linguarum (Luik, H. Hovium) a 3 b; evenzoo in alle volgende uitgaven : zie boven blz. 438. 1591. 1989. — De eerre latende zich dunken, dat het onnoodig zij de psalmen, lofzangen of liederen, die ons de Geest des Heeren in de Hebreeuwsche tale heeft voorgedragen, in onze Neder- DUITS CH. duitsche overzettende, allen slechten lieden gemeen te maken, MARNIX, Psalmen Plantyn), 1614. — Philips Grij m, fs Philips, oudt 20 Valenchiennes, seer correct nederduyts te 23e 63 v0. 1714,. 1991. — Taalen, Portugeesch, en Nederduitsch... M. Abraham Collé. Amst. P. v. Berge. VLA AMSCH. en 1573. 1992. -- Dictionaire, Collo -ques ou Dialogves en quatre Langves Flamen, Francois, Espanol, & Italien.. Vocabulaer, Colloqvien, oft Tsamensprekinghen, in vier Spraken,Vlaemsch, Francoysch, Spaensch • ende Italiaansch... Gand, G. de Salenson : 1573 Antw J de Hertoghe. 1993. — Nae dat ghy ghesien hebt in den eersten Boeck die manieren, om Vlaemsch, Fran - coysch, Spaensch, ende Italiaensch te ... als ghy wt den Vlaemsche... setten wilt, zoo even genoemd werk, Lij 1585. 1994.—Desen boeck is seerprofitelijck te leeren... Vlaems, Engelsch, Hoochduytsch, Latijn Colloquia et dictionariolum seetem linguarum (Luik, H. Hovius) [B 5] b; evenzoo in alle volgende uitgaven : zie boven blz. 438. - 592 1643. 1984.- Het groote \Voordenboeck vervattende den schat der NederlantscheTaele: Louysd'Arsy ... \Vaesberge (2de deel van 110 1328). 1647. 1985. - et Colloques, enquatre Asçavoir, Flamen, François. & Latin ... boeck T'samen-spraken talen, Te weten, Fransch, Spaensch, Latyn: ende vermeerdert door]. J. 1657. 1986. -- Gy, die de kerne en kracht van veele tongen, Ooek 't Neêrlantseh VONDEL 18, 216. -1739. 1987. - Het groot \Voordenboek Nederlandsehe en Fransehe Getroeken verseheyde soo N ederlandsehe als Fransehe sehryvers Richelet... Derde Druk. Brussel, G. (verg. n° NEDERDUITSCH. 1988. - eersten Boeck, die leeren spreken Enghelsch,Hoochduytseh, Latijn Colloquia dictionario/um septem linguarum Hovium) evmzoo vo/gellde : boven 15~H. 1989. - eene dat het onnoodig zij de ot liederen, de Geest des Heeren de Hebreeuwsche tale heeft onze Nederduitsche sprake overzettende, en gemeenen heden maken, MARNIX, Boec d. Psalmm (Leid. C. Plantyn), Voorrede. '16H. 1990. - Philips Grijm, f's Ph ilips, lO jaeren, geboren bij Valenchiennes, maer seer nederduyts sprekende, Stadsarchief te Gent, l3e register crimenel, fol. 63 va. Ij14. - Woordenschat der twee TaaIen, Portugeesch, en Nederduitsch ... door M. Abraham Alewijn en Joannes Collé. v. d. Berge. VLAAMSCH. 1568 lin;{. 1992. - Colloques ou Dialogves en quatre François, Espan ol, Italien.. Vocabulaer, oft Tsamensprekinghen, vierSpraken,Françoysch, Spaensch. Italiaansch ... de Salenson: 1573: J deHertoghe. 1993. - Nae ghesien hebt den Boeek die manieren, om Vlaemsch, Fran· çoyseh, Spaenseh, ende Italiaensch te leeren ... als ghy eenighe redenen wt den Vlaemsche ... wilt, ZOu even genoemd werk, Liij b. 11.;8;;. 1994.-boeckis seerprofitelijek om te leeren ... Vlaems, Engelseh, Hooehduytsch, Latijn enz., Colloquia et dictionarioltt1n septem linguarum (Luik, Hovius) [B sJ b; evenzoo Ï1t alle volge?lde uitgavelt : zie bove1t blz. 438. DE PRINS VAN ORANJE te Antwerpen in October 1830, door Dr. P.-J. BLOx. Sedert graaf de Kerchove de Denterghem in 1891 een aantal stukken uitgaf betreffende de houding van den Prins van Oranje te Brussel in de merkwaardige eerste Septemberdagen van 1830 (1), weten wij, hoe de Prins daar bewezen heeft niet opgewassen te zijn geweest tegen de groote moeilijkheden, te midden waarvan hij in eene revolutionnaire periode was geplaatst. Ook hier toonde de vorst zich dapper, vermetel zelfs, gelijk eenmaal in zijn jeugd onder Wellington in Spanje, bij Quatre Bras en Waterloo : zijn beroemde barrikadenrit door de versperde straten van het oproerige Brussel (2) gaf hem recht op de bewondering van allen, die iets gevoel n voor een schitterende uiting van persoonlijken moed. Ook hier echter toonde de vorst zich op den rijpen leeftijd van 38 jaren geen man van koel en helder inzicht, van standvastig beginsel, van krachtige overtuiging; veeleer een slachtoffer van gebrek aan menschenkennis, van lichtgeloovigheid, van zenuwachtige veranderlijkheid, lichtzinnigheid zelfs, afhankelijk van plotselinge opwellingen, toegankelijk voor wisselende raadgeving — fouten, die door dapperheid en militair inzicht, hartelijke welwillendheid, beminnelijke toegevendheid, kunstsmaak en innemende manieren in een vorst niet kunnen goedgemaakt worden, integendeel hem herhaaldelijk in moeilijke omstandigheden tot onberaden stappen moeten verleiden. (t) Les preliminaires de Za révolution Beige de 183o. (Revue générale.) (2) Het beste verhaal daarvan is wel dat in de papieren van Van Maanen, opgesteld door 's Prinsen adjudant. (Papieren Van Maanen, Rijksarchief te 's Gravenhage, n' 168.) -- 594 — Is hij in 1816 niet door gevaarlijke intriganten en heethoofden gewikkeld in fantastische samenspanningen, die ten doel hadden hem in Frankrijk op den zetel van Napoleon te plaatsen (i). Heeft hij zich niet herhaaldelijk laten brengen tot een ondoordachte oppositie tegen de staatkunde van zijn vader, die, wat men overigens van diens staatkunde ook mag denken, de zaken nuchterder placht aan te zien (2) ? Heeft hij zich als kroonprins te Brussel bij alle volkspopulariteit niet belachelijk gemaakt tegenover alle vreemde diplomaten door zijn onbegrijpelijken etiquettedwang (3) ? Heeft hij niet telkens en telkens weder met Belgische ontevredenen, ook lang na 183o, heimelijk samengespannen op lichtvaardige wijze (4) ? Is hij in het voorjaar van 1848 niet weder doo r allerlei invloeden, vreesaanjagingen en inblazingen heen en weer geslingerd, totdat hij plotseling tot handelen is overgegaan; gelukkig voor ons, bewoners van Nederland, ditmaal in de richting, die tot een goede oplossing kon leiden, maar toch altijd nog aarzelend en telkens onder den invloed van wisselende raadgevers van allerlei rang en stand, die niet steeds met zuivere bedoelingen bezield waren (5) ? Het zij nogmaals met nadruk gezegd : beminnelijk, welwillend, man van smaak en goede vormen, ridderlijk, dapper is Nederlands tweede koning uit het Huis van Oranje geweest, maar een krachtige persoonlijkheid, een zelfstandig regent zooals zijn vader, was hij niet. En toch heeft deze laatste zijn oudsten zoon, wiens noodlottige gebreken hij zeer wel kende en vreesde, terwijl zij reeds in September zoo ernstige gevolgen hadden gehad, in October (t) Vgl. mijne Geschiedenis van het Nederl. Volk, VII, blz. 375. (2) Zie aldaar, blz. 359. (3) Zie BAGOT, Canning and his friends, II, p. 294. Hij wilde niemand hunner in gezelschap ontmoeten behalve den Russiscllen gezant, die zijn zwager vertegenwoordigde. (4) Zie mijne Geschiedenis, VIII, blz. 51. (5) Vgl. over deze weifelingen in 1848: SCHIMMELPENNINCK's Notanda, in Onze Eeuw, 1 9 I0V4, , blz. 173 vlg. — 595 -- 1830 voor de tweede maal belast met een e hoogst moeilijke en verantwoordelijke zending, met de opdracht om te trachten van het gistende Antwerpen uit, zonder machtsmiddelen, zonder volkomen vertrouwbare en bekwame raadgevers, alleen door zijn persoonlijk optreden te midden van intriganten, en valsche of zwakke vrienden, het opgestane België voor de dynastie te redden ! De belangwekkende mededeelingen van graaf H. van Hogendorp (i), uit het rijke archief zijner familie, hebben reeds eenig gewenscht licht doen opgaan over de gebeurtenissen te Antwerpen in die dagen. Een paar jaren geleden vond ik in het archief van het Kabinet der Koningin, waarin mij door den Ministerraad met de grootste welwillendheid toegang werd verleend (2), het proces-verbaal der zittingen van den te Antwerpen bij den Prins werkzamen « Ministerraad ». Deze, met enkele indertijd door mij verzamelde gegevens uit het Huisarchief van Hare Majesteit de Koningin zelve en met andere, door Dr. Colenbrander ten behoeve van een later deel zijner Gedenkstukken te Londen en Weenen verzameld, stelden mij in staat de nog altijd eenigszins duistere zaak op te helderen en daardoor de onbillijke, ten deele onzinnige beschuldigingen van verraderlijke en tegenover Noord-Nederland schuldige gezindheid zoowel tegen den Koning als tegen den Prins, toen en later nog ingebracht (3), tot de juiste maat van schuld terug te brengen. Nil nisi vemum. De Prins was inderdaad naar de vrij algemeene opinie binnen- en buitenslands in de laatste dagen van September, na de mislukking van prins Frederik's ongelukzaligen tocht tegen Brussel, de eenige, die onder gunstige omstandigheden misschien België nog redden kon voor het Huis van Oranje. Administratieve afs:heiding der beide deelen van het rijk met den Prins aan het hoofd van België als luitenant-generaal (algemeen stedehouder) of onderkoning : dat was het plan, in Den Haag zoowel door een aantal Nederlandsche staatslieden als door de regeeringen van Engeland en Frankrijk in het belang van den alge- (i) Onze Eeuw, 1905, I V, blz. 91 vlg. (2) Ik dank den ambtenaren van het kabinet voor hunne vriendelijke tegemoetkoming bij mijn onderzoek aldaar. (3) Vgl. VAN DER KEMP, in T ispieg el, 1902 2 111, blz. 200 vlg. 596 — meenen vrede aanbevolen. Nog den I n October was een plechtig adres in dien geest door den hertog van Ursel, vertrouwd staatsraad en gewezen Minister, dien van Aerschot en een veertigtal andere Belgische Kamerleden opgesteld, bij den Koning inge- komen (1). De Koning aarzelde, want hij twijfelde, en terecht, zeer aan de werkelijke macht der betrokken Kamerleden om de zaken in België op deze wijze te regelen. Konden zij hem succès waarborgen, dan was het iets anders; maar juist dit konden zij niet (2). Toch meende hij ten minste iets te moeten doen om hen tevreden te stellen, een halve maatregel, waardoor hij, zooals altijd, voor- en tegenstanders hoopte te bevredigen. Ook ditmaal zou deze zijn geliefkoosde maar voor een regent dikwijls noodlottige theorie niet tot het doel leiden. Bij besluit van den Oen werd, op raad vooral van den Belgischen afgevaardigde Le Hon (3), door den Koning dan ook de Prins tijdelijk belast met de regeering over de nog aan het « grondwettig gezag » getrouw gebleven deelen (de provinciën Antwerpen en Limburg) en met « het zooveel mogelijk bevorderen en ondersteunen » der « bevrediging » — zeide het Koninklijk Besluit -- van de oproerige gewesten, waar « welgezinde ingezetenen » deze zouden beproeven. Een zeer beperkte opdracht en wel geschikt om bedenking te wekken, vooral als men wist, dat de Prins werd gezonden als « schijn-gevolmagtigde om de voorslagen aan te hooren, welke, naar men (de Belgische Kamerleden) hem verzekerd heeft ,. gedaan zullen worden; verder om naar omstandigheden te handelen, om zooveel te herwinnen als mogelijk zal zijn en daar ginds zelf te gaan beheeren wat nog niet verloren is » (4). Van der Duyn, de eerlijke Gouverneur van Zuid-Holland, de brave vaderlander van 1813, die dit oordeel later nederschreef, ergerde zich dan ook niet weinig aan wat de Prins zelf hem nog v66r zijn vertrek van den aard der opdracht vertelde, aan de « onvoorzigtige lichtzinnigheid » van den zoon zoowel als aan de « stijfhoofdigheid » des vaders en voorspelde weinig goeds van den (i) VAN DER DUYN, Gedenkschriften, blz. 1 43. (2) Bagot aan zijne Regeering, 2 October 1830. (Papieren Colenbrander, . Rijksarchief te 's Gravenhage.) (3) JUSTE, Revolution beige, III, p. 150. (4) VAN DER DUYN, Gedenkschriften, blz. 144. — 597 – afloop. De zending op die wijze voldeed immers in het geheel niet aan de bedoeling der adressanten van i October, die algeheele en dadelijke afscheiding van bestuur onder den Prins als onderkoning hadden begeerd. Een eigenlijke instructie kreeg de Prins bovendien niet mede, ofschoon de Engelsche gezant meende te weten, dat hem was aanbevolen met de Belgische notabelen te rade te gaan en de begeerde afscheiding in beginsel toe te staan. (I). Drie ministers : Ursel, van Gobbelschroy, minister van Coloniën, en De la Coste, minister van Binnenlandsche zaken — alle drie. Belgen -- werden hem daartoe ter zijde gesteld ; zeven Belgische leden van den Raad van State werden aangewezen « om hem van raad te dienen » volgens de Grondwet ; vier Belgische ministerieele ambtenaren werden hem verder toegevoegd (2). De drie ministers waren zeker niet van de beste raadgevers, die er te vinden waren. Ursel was ten minste een braaf en eerlijk man van hooge geboorte, helaas van weinig talent; Van Gobbelschroy en vooral De la Coste hadden een minder onbesproken naam : zij stonden bekend als intriganten van geringe werkelijke bekwaamheid en werden in het Noorden zoowel als in het Zuiden al zeer weinig vertrouwd. Van Gobbelschroy was zeker niet de meest geschikte persoon om de roomsche geestelijkheid, die hem niet ten onrechte als een verstokten caesaropapist had leeren beschouwen, voor den Prins te winnen, en De la Coste, vroeger Gouverneur van Antwerpen, had bij de geestelijkheid zoo mogelijk nog slechter roep (3). Onhandiger keus kon moeilijk worden gedaan om den Prins van raadslieden te voorzien. Maar nog erger : ook de in België verafschuwde prins Frederik zou hem vergezellen..., prins Frederik in generaalsuniform : toegeven en dreigen te gelijk, olijftak en zwaard. Zelfs het gezelschap van den zeer bekwamen pauselijken internuntius Capaccini, die zijne voorgenomen reis naar Engeland op 's Prinsen verzoek te zelfder ure opgaf, kon een en ander niet goedmaken. (i) Bagot aan zijne regeering, dd. 4 October 1830. (Papieren Colenbrander, Rijksarchief.) (2) BOSSCHA, Leven van Willem II, blz. 47 2-473. (3) ALBERS, Geschiedenis van het herstel der hierarchie, I, blz. 358. — 598 — De Prins, zelf beducht voor zijne eigene onervarenheid en toegevendheid, had den bezadigden en volkomen vertrouwbaren graaf Van der Duyn zelf, dien wij boven aanhaalden, mede naar Antwerpen, zijn aangewezen residentie, willen nemen (I), maar de Koning, die met den trouwen dienaar, die hem pas ronduit zijn meening had gezegd, den vriend van den nog altijd in ongenade zijnden Van Hogendorp, weinig ophad, weigerde daarin toe te stemmen : Van der Duyn was immers « opposant »! Willem Van Hogendorp, oudste z. on van Gijsbert Karel, die ten slotte genade vond in 's Konings oogen en trouwens evenzeer als bezadigd en verstandig man bekend stond, was, helaas, juist op reis in Duitschland (2). Zoo ging de Prins op weg zonder den Hollandschen raadsman, dien hij zich had gewenscht, zoowel voor zichzelven als voor de correspondentie met zijn niet gemakkelijk te overtuigen vader. Hij kwam den volgenden morgen vroeg te Antwerpen aan en stelde er met zijne ministers aanstonds de bekende eerste proclamatie van 5 October opeen, wat men er van zeggen moge, zorgvuldig overwogen (3) stuk, over welks werking echter de opstellers zelf niet volkomen gerust waren, daar het hun « pen précise » scheen « et les points qu'on y traite, abordés avec trop pen de ménagement » ; maar die proclamatie was nu noodig, meende men, en zou de te Antwerpen verwachte reeds uit Den Haag vertrokken Belgische leden der Staten-Generaal, die het adres van I October hadden geteekend, wel tevreden stellen, al werd de uitdrukking « séparation compléte z er zorgvuldig in vermeden evenals het noemen zelfs van het tot zoo ernstige klachten aanleiding gevende taalverschil, waarvan men « le choix » wilde laten « aux administrations et aux particuliere », als « le plus juste et le plus propre a cont enter toutes les exigences á cet égard ». Wat betreft het evenzeer kritieke onderwijs, werd aange- (i) VAN DER DUYN, Gedenkschriften, blz. 150 vlg. ; VAN HOGENDORP, op. cit., blz. 107. Dit had ook de Engelsche gezant Bagot aangeraden. (Gedenkschriften, blz. 146.) (2) VAN HOGENDORP, op. cit.,. blz. 102. (3) Procès-verbal de la séance du 5 octobre. (Kab. der Kon., Register Secr. 1830, blz. 346, 354, 363 vlg. Stukken betreffende den Prins van Oranje, dd. 9 oct. vlg., nr 1.) -- 599 — nomen « de le laisser aussi libre que possible » en de dienaangaande bestaande besluiten naar behoefte en volgens « vceux raisonnables » te wijzigen. In het algemeen werden al te sterke uitdrukkingen (als « délits politiques » voor « fautes ») in de oorspronkelijke veel scherper geformuleerde proclamatie door zachtere vervangen, « comme plus appropriés au système de modération dans lequel on est entré et plus faites pour tran quilliser et ramener les esprits », wat hoofddoel scheen, waarop aangestuurd moest worden. Verder zou men geen deputaties uit de Belgische steden uitlokken, doch eerst in overleg treden met de te Antwerpen verwachte Belgische leden der Staten- Generaal. Men meende te Antwerpen reeds dadelijk meerdere kalmte te ontdekken, nu de Prins er gekomen was. Bij zijn intocht was bijna geen wanklank gehoord, eene enkele slechts tegen Prins Frederik; de schutterij was welgezind en de burgerwacht uit de gegoeden hield het gemeen nog in toom, terwijl ook de geestelijkheid onder leiding van den internuntius en de burgerlijke overheid zich aanvankelijk bereid toonde om den Prins te steunen. De Antwerpsche politie, geleid door den ijverigen Klinkhamer wist alle nog zwak opkomend verzet onmiddellijk te onderdrukken (1). Maar het Voorloopig Bewind te Brussel nam van zijn kant geenszins eene gematigde houding aan ; integendeel : het wierp alle maskers af en stelde de beloften en de verwachting der Belgische Kamerleden geheel te leur. Het Voorloopig Bewind stond namelijk sedert een paar dagen zeer onder den invloed van de club der revolutionnairen, die van den Prins van Oranje evenmin als van den Koning iets weten wilden. Er waren in België overal ongetwijfeld talrijke Orangisten, vooral onder den adel en de burgerij, zelfs onder de geestelijkheid, maar het waren de gematigden, die tegenover de kleine meer roerige republikeinsche minderheid en de veelal franschgezinde liberalen deerlijk te kort schoten in kracht en energie. Hun hoofd, de Brusselsche notabele d'Hoogvorst, was evenzeer een meer populair dan energiek (i) VAN HOGENDORP, op. cit., blz. 505 ; Klinkhamers berichten bij Van Maanen, in diens corespondentie (Rijksarchief.) - 600 - man (I). Wel was 's Prinsen kans nog volstrekt niet verloren, maar er moest met groote handigheid gelaveerd worden om hem te Brussel aannemelijk te maken en het Voorloopig Bewind voor hem te stemmen. Vooreerst bleek daarvan weinig en de onmiddellijk volgende onvcorziene gebeurtenissen maakten de zaak nog moeilijker. Op denzelfden dag toch, waarop de Prins van Oranje naar Antwerpen was gezonden (4 Oct.), had het Voorloopig Bewind reeds België onafhankelijk verklaard en een Nationaal Congres opgeroepen, wat uit den Haag den 5den, buiten weten van den Prins, beantwoord werd met 's Konings geestdriftig « Te wapen » tot zijn getrouwe landgenooten tegen de oproerlingen in het Zuiden; de gelijktijdige herbenoeming van Van Maanen tot Minister van Justitie en de voortdurende aanwezigheid van prins Frederik te Antwerpen wekten nog meer verontwaardiging in België over de dubbelzinnigheid der koninklijke staatkunde, die nog altijd bleef dreigen en toegeven tegelijk. Men liet immers te midden van al dat oorlogsgerucht den Prins van Oranje rustig zijn gang gaan in de eenmaal hem voorgeschreven lijn van verzoening en bevrediging, terwijl de Koning aan den anderen kant het zwaard trok en de militaire hulp der Mogendheden tot demping der onlusten inriep. Wederom : zwaard en olijftak — een gevaarlijke staatkunde ! Den 6 October besloot dan ook de door dit alles verbijsterde Ministerraad te Antwerpen (2), « vu la marche des événemens », zich te laten steunen « par un conseil fort de l'opinion publique » en wel uit de thans aangekomen Belgische leden der Staten-Generaal, die met Ursel het genoemde adres aan Z. M. geteekend hadden. Tot leden van dien adviseerenden raad werden aanstonds gekozen : Aerschot, De Celles, Collet, Surlet de Chokier, De Brouckère, Cogels, Goel ens, Veranneman, Fallon, De Gerlache en Le Hon, allen aanwezig of spoedig te verwachten. De Ministerraad regelde thans ook zijne eigene verhouding tot den Prins, als wiens plaatsvervanger Ursel bij afwezigheid zou optreden. 's Prinsen zaak — als men die van de zaak zijns (t) Over de partijen te Brussel, een brief van den Engelschen agent Cartwright aan zijne regeering, dd. 2 Oct. (Papieren Colenbrander, Rijksarchief.) (2) Procès-verbal, n r 2, van 6 October. — 601 — vaders wilde scheiden — stond alles samengenomen toen echter nog vrij goed, ook te Brussel. De goed ingelichte Engelsche agent White bevond dien dag, dat de befaamde De Potter en graaf de Mérode, invloedrijke leden van het Voorloopig Bewind, zeer goed te winnen zouden zijn voor den prins, vooral nu Frankrijk zich ongeneigd betoonde om — wat andere toongevende revolutionnairen vurig wilden — eene annexatie van België te ondernemen in welken vorm ook, uit vrees voor een in dat geval te wachten Europeeschen oorlog, terwijl Engeland den Prins ook nog bleek te willen steunen. En de Prins zelf was « ready to do anything which tend to the happiness of Belgium or to ensure the peace of Europe ». White zag zeer goed kans om door Engelsche onderhandsche bemiddeling de zaak tot stand te brengen, vooral wanneer Frankrijk, dat zich zeer meegaande toonde, wilde medewerken. En welke voordeelen zou Engeland — schreef White — niet kunnen trekken uit de onafhankelijkheid van België ! Engeland, beschermer van België, zou in dat land niet alleen « probably monopolize the market », daar handel en nijverheid er niet buiten de Hollandsche koloniën konden bestaan en reeds machteloos lagen, maar er ook een goeden voorpost op het vasteland in vinden en tevens een barrière tegen Frankrijk (1). Ook den i October scheen alles te Antwerpen nog vrij goed voor den Prins te gaan, al stonden Noord en Zuid reeds met de wapens in de hand tegenover elkander. Men besloot (2) er in den Ministerraad Z.M. een voorschot van 100,000 gulden te vragen voor « le service du gouvernement temporaire », dat men had te voeren, en verder ook te zorgen voor de kosten van het van middelen zoo goed als ontbloote gewestelijke bestuur der provincie, waar men zich bevond. Een begin van organisatie van het nieuwe bestuur. Maar den 8e11 begon het te spannen (3). In den vroegen morgen te 8 uur opgeroepen, moest de Ministerraad vernemen, (t) White aan zijn regeering, 6 October, na interview met het Voor Bewind en den Prins beiden. Vgl. de brieven van Stuart, gezant te-lopig Parijs, aan zijne regeering uit deze dagen (Papieren Colenbrander, Rijksarchief.) (2) Procès-verbal, nr 3, van 7 October. (3) Procès-verbal, nr 4, van 8 October. --- 602 — dat de reeds te Antwerpen aanwezige leden der Staten-Generaaf Aerschot, De Celles, Fallon, Le Hon, Cogels en Veranneman, zich aan de hun toegedachte taak meenden te moeten onttrekken, daar zij, pas aangekomen, niet wisten hoe de zaken in het Zuiden eigenlijk stonden, zeiden zij, blijkbaar reeds het onmogelijke der positie inziende, nu men in Den Haag een zoo krijgszuchtige houding aannam en de onvolledigheid van 's Prinsen volmacht steeds duidelijker aan den dag kwam, evenals de krijgszuchtige stemming te Brussel zelf. Zij rieden echter aan : « de constituer l'administration, la justice et l'armée sur un pied tout à fait beige », d. i. ontslag van alle ambtenaren en officieren uit het Noorden, en dan ronduit te zeggen, dat de Prins alleen kwam voor « paix et conciliation »; hij zou zich dan moeten omringen met « un certain nonibre de perronnes notables choisiesdans les provinces ». Zoo zou zijn gezag nog te redden zijn, zij . het dan niet overeenkomstig de denkbeelden zijns vaders. Dit voorstel, het begin van de gevreesde « séparation actuelle », ging echter den Ministerraad te ver, veel te ver buiten « le mandat du Roi » van den Oen. De raad meende, dat de Prins tegenover deze heeren voorzichtig moest zijn en dus antwoorden dat hij er wel aan dacht, maar dat de uitvoering dezer plannen zeer bezwaarlijk zou worden; in afwachting van den loop der zaken moesten de Kamerleden hun advies nog niet publiek maken, zoo gaf de Ministerraad in voorzichtige overweging. Een der leden van den raad van Ministers deelde dat, namens den Prins, den in het Paleis op antwoord wachtenden Kamerleden mede en vond hen schijnbaar bereid aldus te handelen. De Kamerleden, nauwelijks heengegaan, stelden nu echter der regeering van den Prins tevens een I5tal eischen, die veel en veel verder gingen op den weg der scheiding, dien zij blijkbaar zonder meer ingeslagen wilden zien : I° demarcatie-linie voor de beide legers; 2° terugkeer der Belgische officieren uit het - Noorden; 3° het Belgische leger onder een Belgisch generaal; . 4° voorbereiding der legerorganisatie door eenige Belgische officieren; 5° herstel van alle Belgische officieren in hun rang; . 6° wapening van alle vrijwilligers; 7° invoering der ministerieele verantwoordelijkheid; 8° vervanging van onvertrouwbare gouverneurs en burgemeesters; 9° aankondiging eener vergadering der Staten-Generaal te Antwerpen volgens de grondwet; Io° aanspreken der openbare kassen; I I° opening van volledige vrijheid — 603 — van verkeer tusschen de gewestelijke en stedelijke overheden; 12° oprichting van een nieuw « journal officiel »; 13° uitlokken van een herdelijken brief van den aartsbisschop van Mechelen om de scheiding goed te keuren ; 14° voorloopig constitutionneel bestuur; i5° verloochening der koninklijke proclamatie van 5 Oct.,, als alleen dienend voor het Noorden. Zij verklaarden zich bereid over een en ander te raadplegen. Blijkbaar waren de aanvankelijk gedane voorstellen slechts een inleiding op deze eischen geweest, die nu duidelijk te kennen gaven wat de voorstellers eigenlijk van den Prins begeerden : het onmiddellijk tot stand brengen van de administratieve scheiding, waarover zooveel gesproken was, en de invoering eener werkelijk constitutioneele regeering. Is het te verwonderen, dat de Prins niet onmiddellijk tot een besluit kon komen, dat hem dadelijk scherp tegenover zijn vader zou hebben gesteld? Ook de ministerraad achtte tijdwinnen geraden om een ondubbelzinnig breken met het Noorden en met den wettigen vorst te ontgaan. Na eenig overleg kwam de raad tot het besluit, dat de Prins zelf met de Kamerleden zou gaan spreken, wat hij dadelijk deed. Maar de weinig diplomatieke en voor dit werk ongeschikte Prins bleef niet bij dit tijdwinnen. Hij liet zich verleiden veel verder te gaan. Hij trad, blijkbaar op raad van enkele dier heeren, die tusschen Antwerpen en Brussel heen en weder reisden, ondershands met het Voorloopig Bewind in betrekking en zou twee leden daarvan, Merode en Van de Weyer, door een « personne de confiance » laten uitnoodigen zich bij hem te voegen; maar dezen waagden het niet Brussel te verlaten, meer en meer onder den invloed van de « Jacobijnen » en de St.-Jorisclub (i). De Brouckère, vurig liberaal Kamerlid en bestrijder van het regeeringsstelsel van Willem I, kwam, als tusschenpersoon tusschen het Voorloopig Bewind en den Prins, uit Brussel over, om te bewerken, dat deze met een constitutie aan het hoofd der zaken zou komen; de advocaat Ducpétiaux, door den Prins op eigen gezag uit de krijgsgevangenschap ontslagen, een der roerigste jonge liberalen van vóór den opstand, zou als « vertrouwensman » naar Brussel gaan om op de club te werken (2). Maar de (i) Cartwright aan zijne regeering, dd. 9 Oct. (Papieren Colen brander, Rijksarchief.) (2) Cartwright aan zijne regeering, dd. 10 Oct. (Ib.); Mier aan Metter* rich, dd. io Oct. (ibidem). — 604 — Prins gevoelde zich toch met al die Belgische raadgevers « de toutes nuances » niet geheel op zijn gemak en de komst van Cartwright als agent der Engelsche en van Galitzin als agent der Russische regeering te Antwerpen was voor hem, nu als het ware officieus door die regeeringen als bestuurder van België erkend, een zaak van groot gewicht. Hij deed een en ander geheel buiten zijne ministers om, wel wetend, dat zij niet gezind zouden zijn hem op dezen weg te volgen. In de zitting van den ministerraad (i) van den volgenden morgen (9 Oct.) berichtte de Prins, dat de Kameeleden, blijkens zijn gesprek met hen, waarin hij lien weder voorzichtiglijk op zijn zeer beperkte volmacht had gewezen, die bovendien slechts van tijdelijken aard was, vooral op de onmiddellijke invoering van ministerieele verantwoordelijkheid voor België aandrongen en eene proclamatie of een besluit in dien geest vroegen. De ministers verklaarden hem, dat het niet doenlijk was een zoo belangrijke zaak « par arrêté » af te doen en dat dit volgens de Grondwet bij de wet, dus na overleg met de Kamers, moest geschieden. Zij meenden echter, dat men wel het « contraseign » der ministers, dat die verantwoordelijkheid feitelijk in zich sloot, als verplicht zou kunnen invoeren ; een ontwerp-besluit dienaangaande werd onmiddellijk vastgesteld door « la section du Conseil d'état assemblée », zooals de Antwerpsche Ministerraad zich thans weidsch betitelde, terwijl hij den wensch uitdrukte naar dadelijke uitbreiding ten minste met een Minister van Justitie. Maar hoe zou men de Belgische Kamerleden tevreden stellen, die, ondanks hunne weigering om als zoodanig op le treden in de notulen van den Ministerraad telkens welden betiteld als « commission consultative » --=- wat zij niet wilden zijn ? Zij verlangden met steeds krachtiger aandrang, dat de Prins tegen 18 October een vergadering der Staten-Generaal te Antwerpen zou bijeenroepen, en dreigden bij weigering het Brusselsche Bewind te zullen erkennen. De Prins deelde dit in groote verlegenheid aan zijn Ministerraad mede. Maar zulk een oproeping kon immers alleen de Koning zelf doen : het was — zeiden dezen — « un des actes les plus inhérens à la royauté ! ». De Ministers `1) Procès-verbal, nr 5, van 9 Oct. — 605 ,verklaarden het daal om onmogelijk, doch achtten het toch wel gewenscht, dat de zuidelijke Kamerleden, voorzoover zij niet meer in Den Haag waren en met uitzondering der Luxemburgsche leden en van den reeds tot het Brusselsche Bewind overgeloopen De Stassart, thans Gouverneur van Namen, ook van de leden der door Z. M. reeds benoemde grondwetscommissie, zouden worden uitgenoodigd « comme particuliers » deel uit te maken der (reeds mislukte !) Antwerpsche « Commission Consultative ». Ursel zou dit aan die leden uiteenzetten. Maar voordat hij daartoe overging, had de Koning uit Den Haag reeds bericht gezonden, dat de Staten-Generaal door hem naar Den Haag waren opgeroepen, wat de Belgische heeren juist hadden geweigerd, onder welke voorwaarden ook. Men hield de zaak dus aan tot den volgenden dag om dan te beslissen. Het blijkt uit dit alles en uit de notulen van den ministerraad, dat er eigenlijk tusschen Den Haag en Antwerpen verwonderlijkerwijze niet het minste officieel overleg werd gepleegd, dat de Koning den Prins en zijn omgeving eenvoudig aan hun lot overliet en zelf zijn gang ging, zonder zich van diens toestand rekenschap te geven, zonder eenige officieele betrekkingen te onderhouden, zelfs zonder hem meer dan d e in de Staatscourant geplaatste maatregelen mede te deelen. De Prins was dan ook wanhopig en wist niet, hoe hij het, tusschen de Hollanders en de Belgen in, klaar moest spelen (i). Ook zijn trouwe vriend en voormalige adjudant graaf Albéric Duchkel, die zich thans bij hem vervoegd had, was niet genoeg staatsman om hem te raden. In zijn wanhoop richtte Oranje zich tot de heeren van de zoogenaamde « Commission Consultative, » d. i. altijd weder de Belgische Kamerleden, onder wie de bekwame en energieke maar weinig Nassauschgezinde en weinig vertrouwbare De Celles blijkbaar de eerste rol speelde (2). Tegelijk rekende hij op de hulp en den steun van Cartwright en Galitzin bij den stap, dien hij weldra zou moeten doen. Den 10den besloot de Antwerpsche Ministerraad zelf (3), die nog altijd niet feitelijk als zoodanig opgetreden « Commission » (I) VAN HOGENDORP, op. cit., blz. I06. (2) Ib., blz. 112. (3) Procès-verbal, no 6, van 10 Oct. -- 6o6 — handelen met de oproeping der door den Koning — een nieuw bewijs van de zwakheid dezer raadslieden, kans zagen zaken redderen. Prins meldde dien dag zijn vader schriftelijk, dat er op zou staan, da n dat hij tegenover de machtige het hoofd de zijde der « Commission » aanbevolen (t). zond zijn adjudant Cruquembourg Haag (2). niet alles verloren, de Engelsche gezant zwaar hoofd in loop der zaken naar aanleiding van Cartwright, die een keer Den Haag deed,. toestand te Antwerpen mededeelde : noch de Prins noch die des Konings boezemde vertrouwen in zijde zagen zoowel de Fransche als Engelsche regeering ergernis, ook de Koning geen van de gelijk ook zijn Minister vans Zaken verwachtte... met den Koning nog jaren blijven verwachten ! « Something will turn up », placht de Prins de strooming toegeven uitdrukkelijke toestemming meende de gezant, die zelf verklaarde denken om met den Russischen Gourieff Haag naar Antwerpen over te komen, door Cartwright liet verzoeken (4). Den I Ielen vergadering den Antwerpschen Ministerraad (5), Prins mededeelde, dat de « Commission » bleef dat hij de Belgische « á un titre quelconque » officieel naar Antwerpen op zou zij dan grondwettelijke Maar de (I) Brief van M. io Oct. Huisarchief, Willem II, no 1 99.) zijne 10 Oct. Rijksarchief.) zijne 13 Oct. Rijks -archief.) u. s. Procès-co 1, van L I Oct. - 606 - om raad te vragen, hoe nu te handelen met de oproeping der Kamerleden door den Koning - een nieuw bewijs van de zwakheid dezer raadslieden, die geen kans zagen de zaken te redderen. En de Prins meldde dien dag zijn vader schriftelijk, dat er niets anders op zou staan, dan dat hij tegenover de machtige republikeinsche factie te Brussel zich zonder meer aan het hoofd der zaken in België stelde, zooals hem van de zijde der« Commission » met aandrang werd aan bevolen ([). Hij zond zijn adjudant Cruquernbourg met dien brief naar Den Haag (2). Nog scheen niet alles verloren, al had de Engclsche gezant in Den Haag een zwaar hoofd in den loop der zaken naar aanleiding van wat Cartwright, die een keer naar Den Haag deed, hem over den toestand te Antwerpen mededeelde : noch de houding van den Prins noch die des Konings boezemde Yertrouwen in (3). Van de andere zijde zagen zoowel de Fransche als de Engelsche regeering met ergernis, dat ook de Koning geen van beiden vertrouwde en steeds hoopte op de verbreking van haar samengaan gelijk ook zijn Mmister vall Buitenlandsche Zaken Verstolk van Zoelen verwachtte ... en met den Koning nog jaren lang zou blijven verwachten! « Sornething will turn up », placht Micawber, Dickens' kostelijke optimist, te zeggen. En de Prins zou niet aan de strooming mogen toeg'wen zonder uitdrukkelijke toebtemming der mogendheden, meende de gezant, die zelf verklaarde er niet aan te kunnen denken om met den Russischen gezant Gourielt' uit Den Haag naar Antwerpen over te komen, zooals de Prins hem door Cartwright liet verzoeken (-+). Den I [den nieuwe vergadering van den Antwerpschen Ministerraad (5), waarin de Prins mededeelde, dat de « Commission » bleef raden, dat hij de Belgische Kamerleden « à un titre quelconque officieel naar Antwerpen op zou roepen, zij het dan zonder grondwettelijke parlementaire bevoegdheid. Maar de Brief van den Prins aan Z. l\1. dd. 10 Oet. (Kon. Huisarchief, archief Wiliem Il, n° 199') (2) Cartwright aan zijne regeering dd. 10 Oet. (Papieren Colenbrander, Rijksarchief. ) (3) Bagot aan zijne regeering, dd. 13 Oet. (Papieren Colenbrander, Rijksarchief.) (4) Bagot aan zijne regeering, s. (5) Procès·verbal, LO I, van I I Oct. — 607 — ministers, 's Konings ministers immers, verklaarden dit wederom onvereenigbaar met den hun verstrekten last des Konings. Onder goedkeuring van den Prins, die, nu weder terugdeinzend voor het vermetele maar eenig mogelijke plan om zich aan het hoofd der Belgen te plaatsen, en « marques visibles de satisfaction » toonde over hunne prachtige « loyauté » — zoo staat er in de notulen -- werd besloten niet op dezen raad der Belgen in te gaan. Verder werd vastgesteld, dat men, in overleg met den ook aanwezigen staatsraad O'Sullivan, geld zou zien te krijgen voor het organiseeren in Antwerpen eener gewapende macht, dat men volledige vrijheid van onderwijs zou decreteeren — wat dadelijk in een besluit werd vastgelegd, waarbij het onderwijs geheel in handen der plaatselijke overheden werd gesttld; eindelijk, dat men ook de taaikwestie aan die overheden zou overlaten, overeenkomstig de prinselijke proclamatie van den 5aen Door deze concessiën hoopte men bevrediging te zullen wekken in België. Dienzelfden avond had de Prins eF n ernstig gesprek (I) met den jongen Frederik van Hogendorp, Gijsbert Karels jongsten zoon, die hem het teleurstellende bericht had gebracht, dat zijn bi oeder Willem nog ver in Duitschland op reis was. Oranje meende kans te zien — zoo biechtte hij den jongen Hogendorp — om met de nog talrijke Orangisten in België zich tegenover de Brusselsche regeering te stellen en als onderkoning in België de zaken te regelen. Gent, Luik en Doornik begonnen zich reeds tegenover het revolutionnaire Brussel te plaatsen. Van degeestelijkheid was hij zoo goed als zeker, zeide hij, daar de internuntius Cappacini nog steeds bij hem was, de bisschop van Antwerpen zijn gezag erkende en die van Gent bereid was hetzelfde te doen. De Brouckère zelf, een der leiders van den Septemberopstand, had hem bekend, dat de loop der zaken veel verder - ging dan de eerste leiders hadden berekend. De Prins verzocht daarom den jongen Hogendorp den raad van diens ervaren maar helaas, ziekelijken vader voor hem te gaan inwinnen, en den volgenden morgen ging ook Hogendorp naar Den Haag op reis. Wanneer de Prins 'hans gedaan had, wat hij eenige dagen later — toen te laat ! — heeft gedaan, en zich zonder ( I ) VAN HOGENDORP, op. cit., blz. 107/8. — 6o8 — aarzelen aan het hoofd der Belgische beweging had gesteld, was er werkelijk nog kans op slagen geweest. Engeland en Frankrijk verwachtten niet anders en stonden gereed hem in dit geval krachtdadig te steunen. Maar de Prins aarzelde wederom van de hem voorgeschreven lijn af te wijken en, voordat het antwoord van Gijsbert Karel en dat des Konings op 's Prinsen verzoek om machtiging tot zulk een belangrijke verandering van taktiek tegenover België, te Antwerpen was aangekomen, was de toestand er weder veranderd; en niet ten gunste van den Prins! Ofschoon de gemoederen des volks te Antwerpen voortdurend, door met geld ruim voorziene agenten der regeering te Brussel, met het oog op een opstand werden bewerkt, bleef het er rustig, dank zij het door Chassé gekommandeerde garnizoen, dat der Citadel, het persoonlijk aanzien van den Prins en het scherpe toezicht der politie op de vreemdelingen; de gewezen Gouverneur van Brussel, Van der Fosse, kwam uit eigen beweging zijn hulp aanbieden en werd met vreugde aangenomen; de rekenplichtige ambtenaren begonnen hunne gelden in de centrale kas van Antwerpen te storten; de belemmerde correspondentie met de opgestane gewesten werd in het belang van den handel weder vrij gelaten (i). De Ministerraad bleef in voortdurend overleg met de « Commission » en deed een nieuwe concessie, door den 14en de in België geliefde jury bij Besluit te herstellen. Op dien dag echter (2) kwam de altijd vergaderende Commission aan met eene « question grave », die den reeds gesloten Ministerraad dwong nog in den avond een nieuwe zitting te houden. De Commission, die steeds veel voor de afscheiding had gevoeld, ging nu verder dan ooit. Zij achtte het, wegens de houding van het Voorloopig Bewind te Brussel, niet alleen wenschelijk maar zelfs « urgent que S. A. R. fit une proclamation par laquelle l'indépendance de la Belgique serait déclarée, les couleurs Belgiques autorisées a Anvers et dans le Limbourg et ces deun provinces admises à envoyer des députés au Congrès National ». Deze daad alleen, en niet minder dan deze, meende de Commission, « rallierait beaucoup de Beiges autour de S. A. R. et assurerait la reconnaissance du Prince par le Congrès », tegen- (i) Procès-verbal, n° 8 en n° 9, van 12 en 13 October. (2) Procès-verbal, no So, van 14 October. --- 609 — over de meer en meer republikeinsche gezindheid, door de clubs in het land verbreid, die dreigden binnen korten tijd geheel België te zullen overheerschen. Het was blijkbaar het resultaat der bemoeiingen van De Brouckère, De Celles en Le Hon te Brussel, en der door deze heeren gehouden besprekingen met het Voorloopig Bewind, welks grondwetscommissie zich, 12 Oct. voor de monarchie verklaard had (I). Het kon dus als een voorstel van dat Bewind worden beschouwd. De ministerraad echter ried den Prins ten sterkste af zulk een proclamatie uit te vaardigen; de Belgische kleuren, die de Prins dadelijk zou moeten aannemen, zouden, meende men, de Hollanders en Belgen onder de bezetting te Antwerpen tegenover elkander stellen; de verkiezingen voor het Congres ook in Limburg en Antwerpen zouden ook deze provinciën onder het Brusselsche Bewind plaatsen, tenzij dit den Prins dadelijk ronduit als bestuurder des lands mocht willen erkennen. De ministers rieden dus in ietwat zenuwachtige stemming (2), dat de Prins te Antwerpen zou blijven « comme sur un terrain neutre » en afwachten wat er gebeurde..., d. i. zich zou overgeven aan wat het noodlot over hem beschikte ! Op den avond van dien dag kwam Frederik van Hogendorp uit Den Haag terug met het bemoedigend antwoord zijns eigen vaders, dat de Prins op den goeden weg was, dat hij « liberale instellingen » moest geven, ook al zouden deze in het Noorden af keuring en verbittering wekken in den beginne om er evenwel later navolging te vinden (3), dat de Belgen zelf om een onderkoningschap voorgoed moesten vragen, en dat dan Z. M. wel zou toestemmen, zoogoed als in het tijdelijke bewind, reeds toegestaan. Frederik kon dien avond zijn antwoord echter niet persoonlijk aan den Prins overbrengen en den volgenden dag kon hij den met onderhandelingen zeer bezetten Prins evenmin te zien krijgen ; eerst den 16den zag hij kans hem het geschrift van Gijsbert Karel te zenden. (t) COLENBRANDER, De Belgische Omwenteling, blz. 192. (2) De notulen zijn ditmaal vol veranderingen ! (3) VAN HOGENDORP, op. cit., blz. 109. Dit geheel in overeenstemming met Gijsbert Karel's brochures uit deze dagen. — 6 Io - Intusschen was er weder iets anders gebeurd (1). De brief van den Prins aan zijn vader van den ion was den 13n door den Koning beantwoord met een door Cruquembourg terug medegenomen schrijven zonder bepaald officieel karakter, hoewel in overleg met de Haagsche Ministers vastgesteld, waarbij de Koning-, die eerst driftig gezegd had : « dites au Prince qu'il fasse ce qu'il vent et que je n'en entends plus parler » (2), zijn zoon eindelijk machtigde « d'accepter l'offre de la souverainete des Provinces Meridionales », maar niet dan onder drie bezwarende voorwaarden : 1° de Mogendheden, die de 8 Londensche artikelen betrefffende de vereeniging met België hadden opgesteld, moesten de ontbinding dier vereeniging goedkeuren; 2° Luxemburg, erfelijk bezit der Nassau's, moest worden uitgezonderd; 3° Antwerpen en de andere nog bezette plaatsen in het Zuiden moesten tot de definitieve regeling het koninklijke garnizoen behouden. Deze .brief door den Koning aan den Engelschen gezant Bagot met overdrijving beschreven als een « still greater extension of the powers of the Prince in order that he might act according to circumstances » (3), moet den 15n in het bezit van den Prins geweest zijn. Op den avond van dien dag liepen er te Antwerpen geruchten van een den 1711 (Zondag) te wachten oproer (4), waartegen de gewapende burgerij zich niet zou verzetten. Chassé, bevelhebber der Citadel, werd geraadpleegd ; een dertiental Antwerpsche notabelen (5) kwam op verzoek van den Prins (6) tegen 2 uur bijeen, waarop hij in den morgen van den 1611 nog eenmaal zijn Ministerraad raadpleegde (7). (I) COLENBRANDER, De Belgische Omwenteling, blz. 190. De geheele depêche van Cartwright, in diens verzameling afschriften 'op het Rijksarchief. (2) Mier aan Metternich, dd. 17 Oct. (Papieren Colenbrander, Rijksarchief). (3) Bagot aan zijne regeering, dd. 13 Oct. (Papieren Colenbrander, Rijksarchief.) (4) VAN HOGENDORP, op. cit., blz. 115: (5) Het waren : De Caters, Cogels, Legrelle, Cassiers, De Caters Jr., Dierxens, Verbrouck, Geelhand, Boitet. (Cartwright aan zijne regeering, dd. 19 October.) (6) VAN HOGENDORP, op. cit., blz. I15. (7) Procès-verbal, no 1I, van 16 Oct. — 6 — Hij deelde er mede, dat een deputatie van een viertal hoofdambtenaren (I) met den Burgemeester aan het hoofd, hem voor « désordre » gewaarschuwd had, als Antwerpen zich niet dadelijk in liet Congres liet vertegenwoordigen om de rechten der stad te handhaven. De Ministerraad bleef weigeren en ried aan, de notabelen met die verkiezing maar hun gang te laten gaan en de zaak voor hunne eigene verantwoordelijkheid te laten. De Prins besloot in ieder geval het gevoelen der notabelen te vernemen en bleek tegenover hen bereid de proclamatie, die men — De Celles, Le Hon en De Brouckère (2) — van hem verlangde, te geven. Dit bemerkend, boden de Ministers, meenend hiertoe als Ministers des Konings niet te kunnen medewerken, onmiddellijk hun ontslag aan, daar « le moment est venu, oû ils ne peuvent plus être a d'aucu ne utilité ni A, S. M. a A. R. dans la position, oil il plu au Roi de les placer ». De Prins nam het aangeboden ontslag aan en bekrachtigde het daartoe strekkende besluit, waarbij aan de Gouverneur en Statenvergaderingen werd gelast voortaan zich « directement » tot hem te wenden, in afwachting van een « administration simplifiée » als voorloopster van « une base stable et conforme au vu national ». Nog teekenen de notulen (3) aan, dat de Prins in de notabelenvergadering te midden van groote verwarring toegaf aan den aandrang om verkiezingen voor het Congres toe te staan en na eenige — waarbij zelfs sprake moest geweest zijn van een onmiddellijk vertrek en optreden aan het hoofd der Voorloopige Regeering te Brussel (4) — toestemde « a faire paraTtre la proclamation suivante» : de befaamde proclamatie van den I6den, die eerst den uden in den vroegen morgen werd afgekondigd, eerst in het Fransch, later in het Hollandsch. De Prins was den Rubicon overgetrokken : hij had zich geheel bij de Belgen aangesloten. Eindelijk, maar te laat ! Zijn VAN HOGENDORP, cit., blz. 115; Burgemeester, Schepen, hoofd der Burgerwacht en een schutterij. (I) VAN HOGENDORP, cit., blz. 120, een 's Konings omgeving voortgekomen entrefilet het handelsblad. was ook door de notabelen goedgekeurd. (Cartwright aan zijne regeering, dd. 19 October.) (2) Aan het slot, met c N. B. ». (3) VAN HOGENDORP, 1. 1. - 6rr - Hij cr hoofdambtenaren (I) « désordre gewaarschuwd had, dadelijk het om de rechten notabelen verkiezing maar hun zaak te besloot der notabelen te vernemen en bleek proclamatie, men - De Celles, Le De Brollckère (2) - verlangde, geven. Ministers, Ministers Koninf!;s kunnen medewerken, onmiddellijk hun ontslag aan, « Ie ou iJs pellvent plus d'aucune utilité ni à S. M. ni à S. A. R. dans la position, Oll il »aangeboden ontslag bekrachtigde het daartoe strekkende besluit, waarbij aan Gouverneur en Statenvergaderingen werd gelast voortaan « directement » tot te wenden, in afwachting van een « » als yoorloopster van « base au veeu national ». (de Prins in de notabelenvergadering te verwarring den voor het Congres toe te en na aarzeling - waarbij zelfs sprake moest geweest zijn van onmiddellijk vertrek en optreden aan het hoofd der V oorloopige te Brussel (-I-) - « à faire paraître la suivante» : de befaamde proclamatie van den 16den, eerst den 17den in den vroegen morgen werd afgekondigd, Fransch, later in het Hollandsch. Prins was den Rubicon overgetrokken: hij had zich Belgen aangesloten. Eindelijk, te laat! Zijn (7) VAN op. cit., blz. Burgemeester, Schepen, hoofd Burgerwacht en een Majoor der schutterij. (I) VAN op. cit., blz. 120, in een blijkbaar uit 's Konings entrefilet in het EIandelsblad. Zij was ook door de Antwerpsche notabelen goedgekeurd. (Cartwright aan zijne regeering, ddt (2) Aan het slot, met « N. B. '. (VAN HOGENDORP, 1. I. - 612 -- broeder, zijn adjudanten en andere Hollanders in zijn omgeving verlieten hem thans en keerden naar Holland terug evenals de Ministers, hun taak als Beeindigd beschouwend en hem overlatend aan de Belgische heeren, met wie hij zich had vereenigd; Chassé trol zich morrend terug in zijn citadel, zijn kommando behoudend over de troepen. Maar het was te laat. De Prins heeft door zijne proclamatie van den 16den noch de Belgen, noch de Hollanders tevreden gesteld. De laatsten waren verontwaardigd en teleurgesteld over wat zij 's Prinsen « verraad » noemden. Onbekend met den juisten loop der dingen, door afkeer jegens het « muitziek rot » -- een vasten term dier dagen -- der Belgen bezield, gaven zij zich geen rekenschap van 's Prinsen werkelijk moeilijken toestand, waarvan zij alleen de gevclgen zagen. Noch de brochures (I), waarin Gijsbert Karel in die dagen de partij van den Prins opnam, noch verklarende mededeelingen in de pers als die in het Handelsblad van den e isten konden den Prins « zuiveren van den blaam, die hem aangewreven (werd) bij liet goede volk ». Slechts enkelen, die de ware toedracht der zaken kenden, spraken v66r hem, maar ook zij ondervonden niets dan smaad. Tuchtiging der oproerlingen, was de algemeene kreet in het Noorden. En de Belgen, ook de Antwerpenaars zelf, toonden zich niet tevreden. Wel kwam de onrust van den I j den te Antwerpen, die zelfs aanleiding gaf tot een bloedige botsing tusschen halfdronken blauwkielen en de soldaten van Chassé, die geen bevelen meer van den Prins aannam, aan de. Brusseische poort bij de nadering van vijandelijke benden tot het een paar mijlen afgelegen Lier, spoedig tot bedaren, maar het vertrek van vele Hollanders en Hollandsche gezinnen uit de stad wekte algemeene onrust en vrees voor het vertrek ook van het garnizoen, waarna ongereldheden verwacht werden; de Antwerpsche handel begon stil te staan en enkele kooplieden verhuisden al naar Amsterdam en Rotterdam. De Prins hield intusschen niet op « van te wuiven met den palmtak des vredes » (2). Hij scheidde de Belgische van de Hollandsche troepen te Antwerpen en stelde de Belgische krijgsgevangenen aldaar in vrijheid, tot ergernis van Chassé. (t) De Schutteren, van i8 Oct.; De Prins van Oranje, van 29 Oct. (z) BOSSCHA, blz. 49o. — 613 — Maar de regeering te Brussel, die hare naar Antwerpen gekomen leden verloochende en ook van de prinsgezinde Kamerleden niet weten wilde, vertrouwde den aarzelenden Prins in geenen deeles zij spotte met zijne in hare oogen halfslachtige proclamatie. Zij was nog steeds half republikeinsch, half franschgezind en steeds meer geneigd om België bij Frankrijk te doen annexeeren : zij wilde van geen Nassau meer weten. Andere Belgen vertrouwden de houding van den Prins niet en zagen, nu Chassé te Antwerpen bleef, er een heimelijke afspraak met den gehaten Koning in, met de bedoeling om ten minste een voet in den stijgbeugel van het « hollend paard » der Belgische revolutie te houden, totdat de gelegenheid zou komen om het weder in te toomen. Was de Prins te Antwerpen niet nog steeds door Hollandsche troepen omringd ? Slechts een klein groepje Kamerleden waagde het nog naast hem stand te houden : het waren zij, die hem tot de proclamatie hadden geraden. En de mogendheden waren evenmin door zijne houding tevreden gesteld. Hij had in overleg met hen moeten handelen, was hem door Bagot nog door middel van Cartwright medegedeeld. En wat had hij gedaan ? Hij had den beiden agenten te Antwerpen, Cartwright en Galitzin, wel mededeeling gedaan van een deel van den brief zijns vaders, maar geen gehoor gegeven aan hunne juiste opmerking, dat hem deze alles behalve vrijheid van handelen gaf. Hij had hun zijn plan met betrekking tot de proclamatie slechts ten halve medegedeeld en hunne waarschuwingen in den wind geslagen (i ). Hij had zijn vriend Duch titel naar Parijs gezonden met een aanmatigende waarschuwing om op te houden met het aanstoken van woelingen, wat door Frankrijk zeer hoog was opgenomen (2). Hij had onberaden en onvoorzichtig gehoor gegeven aan den raad van onvertrouwbare Belgische raadslieden (3), hopende « a great blow » te slaan v6ér de (I) Cartwright aan zijne regeering, dd. 16 Oct. (Papieren Colenbrander, Rijksarchief.) (2) Striart aan zijne regeering, dd. 15 Oct. (Papieren Colenbrander, Rijksarchief.) (3) Cartwright aan zijne regeering, dd. 19 en 22 Oct. (Papieren Colenbrander, Rijksarchief.) -- 614 verkiezingen voor het Nationaal Congres. Hij had in één woord in alle opzichten ondoordacht gehandeld. De Prins had den 17den zijn vader volledig onderricht (I) van de noodzakelijkheid zijner proclamatie, en zond den 18den nu Frederik van Hogendorp weder met dat doel naar Den Haag om hem te rechtvaardigen. De Koning was zeer onthutst over het stuk en kon bij de opening van de zitting der Staten-Generaal op den midda,- van den 'Sen, toen hij « de geheel onverwachte tijdingen uit Antwerpen » vermeldde als een bewijs « van den dagelijkschen voortgang der daadwerkelijke scheiding », nauwelijks zijn tranen bedwingen. Hij verklaarde in de Koninklijke Boodschap van den Zoen zoowel de « aanleidende oorzaken » tot 's Prinsen handeling niet te kennen, als de gevolgen daarvan niet te kunnen berekenen, en nam dien zelfden dag, zonder het nog openbaar te maken, het besluit, waarbij 's Prinsen uitzending van den Oen beschouwd werd als te zijn « gehouden voor vervallen ». Dat was zooveel als een algeheele verloochening van 's Prinsen optreden en afkeuring van zijn handelwijze, en scheen de ongunstige meering in het Noorden omtrent 's Prinsen houding te moeten bevestigen. De ongelukkige Prins antwoordde op de hem toegezonden Boodschap den 22en met een brief, waarin hij zich « vivement affecté » verklaarde door haren inhoud en zich beriep op de omstandigheden, terwijl hij meende, dat 's Konings brief van den 13" hem « carte blanche » had gegeven --- wat niet geheel waar was; zijne Ministers hadden hem, deed hij uitkomen, niet verlaten uit ontevredenheid over zijn handelwijze, maar alleen hun ontslag aangeboden om « vormelijke » redenen, nl., omdat zij Ministers des Konings waren en dit thans niet langer naast hein konden zijn — wat ten minste formeel juist was, maar ook niets meer. In denzelfden geest schreef den Iaden ook zijne getrouwe echtgenoot, prinses Anna Paulowna, aan haren broeder, keizer Nicolaas (2), klagend over het niet openbaar maken van 's Konings opdracht van den 1 3den en erop wijzend, dat de Prins te Antwerpen ten minste nog de Engelsche en Russische vertegenwoordigers bij zich had, Cartwright' en Prins (i) Kon. Huisarchief, archief Willem II, no 199. (2) Kon. Huisarchief, archief Willem II, no 239, dd. 19 October 1830. — 615 — Galitzin, die hem — meende zij — wel ten beste zouden geraden hebben en daarmede wel zouden voortgaan. De Prins bleef nog eenige dagen te Antwerpen in een ongelukkige positie tusschen de beide deelen van het koninkrijk in, allengs door allen verlaten, eerst door zijne Hollandsche vrienden, thans ook door zijne nieuwe Belgische raadsleden van de laatste dagen. De Hollandsche soldaten erkenden zijn gezag niet meer, alleen dat van Chassé; de Belgische verlieten de stad bij menigte ; de Belgische kleuren werden overal in zijn omgeving gezien, de Hollandsche alleen in de citadel en op enkele voorname openbare gebouwen der stad Van alle kanten kwamen berichten van Fransche intrigues in België, gesteund door de overal opgerichte clubs en door honderden Fransche vrijwilligers, die de grenzen overgekomen waren om den ieder oogenblik verwachten opstand ten gunste van Frankrijk te doen uitbreken. Wanhopig klaagde de Prins zijn nood aan de beide agenten der mogendheden te Antwerpen maar hij vond ook bij hen weinig troost, daar ook zij hem zijn « inconsiderate conduct » en zijn lichtvaardig vertrouwen op de slechte « Belgian advisers » verweten — zoo weinig waren zij thans geneigd hem te steunen. Geheel onhoudbaar werd echter 's Prinsen positie te Antwerpen, toen de Koning den 215en zijn besluit van den 20en Staatscourant liet verschijnen en zoo den volke bekend maakte, dat hij 's Prinsen handelingen ten eenenmale afkeurde. Dit was het einde. Door zijn vader verloochend, door het Noorden verafschuwd, door het Zuiden verstooten, door zijn vrienden verlaten, gaf hij denzelfden dag, diep ternedergeslagen en niet ten onrechte klagend over misleiding door zijne Belgische raadgevers (i), die hem in den waan hadden gebracht, dat het Voorloopig Bewind op deze voorwaarden zou toegeven en hem erkennen, eindelijk over miskenning door allen, zijn vierde Antwerpsche proclamatie uit, zijn afscheid aan de Belgen, waarin hij de taak der bevrediging in enkele eenvoudige woorden nederlegde. Den volgenden morgen verliet hij per stoomboot Antwerpen, waar aanstonds na zijn vertrek het oproer zich begon te vertoonen. Om 12 uur op den 26en kwam herberg te (I) Bosscha, 1. 1. Ook Cartwright geeft hun de schuld (in zijn brief van ,den I2en). - 6I5- Galitzin, die hem - zU - ten hebben en daarmede wel zouden voortgaan. De eenige dagen ongelukkige positie tusschen de beide deelen koninkrijk in, allengs door verlaten, vrienden, ook van laatste zijn gezag niet meer, alleen Belgische bij menigte; de Belgische kleuren werden zijn omgeving gezien, de (lP enkele voorname Van alle kanten kwamen Fransche vrijwilligers, oogenblik verwachten gunste van Frankrijk te doen uitbreken. de beide agenten der Antwerpen maar hij vond ook bij hen weinig zij hem zijn « inconsiderate » zijn licht\'aardig op slechte « Belgian advisers » verweten - steunen. echter 's Prinsen positie Antwerpen, Koning den 2Sen 20cn in de liet verschijnen en zoo den volke bekend maakte, handelingen ten eenenmale afkeurde. was het einde. Door zijn vader verloochend, door het verafschuwd, het Zuiden verstooten, door zijn vrienden verlaten, gaf hij denzelfden dag, diep ternedergeslagen onrechte klagend over misleiding door zijne Belgische (I), die den waan hadden gebracht, dat het toegeven en hem eindelijk over miskenning door allen, zijn vierde Antwerpsche uit, zijn afscheid aan de Belgen, waarin bij taak der bevrediging in enkele eenvoudige woorden nederlegde. Den volgenden morgen verliet hij per stoomboot Antwerpen, zijn vertrek het oproer zich begon te vertoon en. Om 12 uur op den 26en kwam hij in de herberg te (I) Bosscha, I. I. Ook Cartwright geeft hun de schuld (in zijn brief van 12en). — 61 6 Willemsdorp aan de Moerdijk, aarzelend het op hem verbitterde Holland binnen te gaan en niet gerust op de ontvangst zijnsvaders in Den Haag. Te Willemsdorp vond hij troost bij zijne gemalin, die met hare beide oudste zoons naar hem toesnelde, en bij enkele vrienden als Willem van Hogendorp, die thans juist van zijnereis teruggekeerd was. Eerst in den morgen van den 31en kwam hij, na eenige onderhandeling over de ontvangst, in Den Haag, van waar hij den 2den November over Rotterdam naar Engeland vertrok, na zich met zijn aanvankelijk niet te bedaren vader verzoend te hebben, — wederom met een opdracht, thans bij de Conferentie der Mogendheden te Londen. Het is duidelijk, dat bij dit alles van « verraad » of « verraderlijke gezindheid » geen sprake kan zijn, en Cartwright, die hem te Antwerpen tot het einde van nabij heeft zien worstelen met zijn lot, is dan ook volkomen overtuigd van zijn goede trouw (i). Wat in het Handelsblad van den 2lsten in den « brief uit Den Haag » gezegd was, was de volle waarheid en Gijsbert Karel had volkomen gelijk met zijne verklaring : « daar is geen bedrog in zijn mond, omdat er oprechtheid is in zijn hart » (2), De Prins, ridderlijk en man van eer gebleven als altijd, heeft op onberaden wijze en zonder zich nauwkeurig rekenschap te geven van wat zijn vader hem had geschreven, gehoor gegeven aan den raad van personen, die hij, in vol maar misplaatst vertrouwen, op de hoogte van den toestand te Brussel achtte. Zijne proclamatie van den i6den want dat is het stuk, dat men hem voornamelijk verwijt — was een onvoorzichtige daad vooral hierom, omdat, zooals gebleken is, zij den toestand niet meer kon redden tegenover de. Belgen en hem moest comprornitteeren . tegenover de reeds argwanende Hollanders. De schuld van de mislukking zijner zending ligt aan zijn geringe politieke ervaring en talenten, zijn te weifelend en meegaand karakter, zijn onvastheid van geest, maar even ongetwijfeld ook aan den snellen loop der omstandigheden, aan de onvoldoendheid der tot zijn beschikking gestelde middelen, aan de geringe bekwaamheid der hem (i) Aan zijne regeering, dd. 22 Oct. (Papieren Colenbrander„ Rijksarchief.) (2) De Prins van Oranje, blz. 14. — 617 — toegevoegde raadslieden, aan de onverantwoordelijke wijze, waarop men hem van Den Haag uit zonder instructie, zonder voldoende inlichting liet. Hij is het slachtoffer geweest der dubbelzinnige staatkunde zijns vaders, die aan de eene zijde zijne schepping, het koninkrijk der Nederlanden, nog in haar geheel hoopte te redden, aan de andere meende te moeten redden wat nog redbaar was, en daardoor den indruk moest maken van een speler, die « alles of niets » speelde. En toen Oranje plotseling, zooals in zijn karakter lag, in de hem aangewezen richting een wanhopigen stap deed, die de verontwaardiging van het Noorden gaande maakte en die op zichzelf niet onverantwoordelijk maar alleen in de omstandigheden nutteloos was, heeft de Koning hem verloochend, misschien niet omdat hij zijn zoon wantrouwde, maar omdat hij vreesde met zijn geheele dynastie in diers tijdelijke impopulariteit in het Noorden te worden medegesleept en ook daar zijn troon te zullen verliezen. Dat is het tragische verloop van 's Prinsen verblijf te Antwerpen in October 183o, waarover den 10 November (i) de Oostenrijksche gezant Wessenberg in Den Haag, nauwelijks daar aangekomen, terecht moest schrijven : « une singulière fatalité semble attachée a la conduite de ce Prince sans cesse dupe de ses illusions ». (i) Papieren Colenbrander, Rijksarchief. JAARLIJKSCH FEESTMAAL 27 Juni agog. Het feestmaal had plaats in het eeresalon van het Academiegebouw. Zaten aan : de heeren Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, , bestuurder; Prof. A. DE CEULENEER, onderbestuurder, en EDW. GAILLIARD, bestendige Secretaris ; — Jhr. Mr. NAP. DE PAUW, TH. COOPMAN, JAN BROECKAERT, JAN BOLS, KAREL DE FLOU, GUSTAAF SEGERS, JAN BOUCHERIJ, AMAAT JOOS, Dr. HUGO VERRIEST, IS. TEIRLINCK en Prof. Dr. C. LECOUTERE, werkende leden; — V. DELA MONTAGNE, Mr.. PAUL BELLEFROID, OMER WATTEZ, ALF. DE COCK en Dr. LEO GOEMANS, briefwisselende leden. De Weled. Heeren A. SIFFER, Schepen van Openbare Werken en waarnemende Burgemeester der stad Gent, -- ALF. DELCROIx, afgevaardigde van den Weled. Heer SCHOLLAERT, Minister van Binnenlandsche Zaken en Hoofd van het Kabinet, - en Dr. P.-J. BLOK, hoogleeraar te Leiden, buitenlandsch Eerelid, door het Bestuur tot het feestmaal uitgenoodigd, hadden bereidwillig aangenomen. * Onder den maaltijd stelde Prof. Dr. W. DE VREESE bestuurder der Academie, den volgenden heildronk in ter eere van Z. M. den KONING en van de Koninklijke Familie : MIJNE HEEREN, Ik stel de gezondheid in van Z. M. den Koning. Minder dan ooit kan men op dit oogenblik aan Hem denken, zonder dat onze gedachten tegelijk gaan naar den staat die — 619 — hij daar in het zwarte werelddeel heeft geschapen. om zoo te zeggen uit het niet. Als de tijd zijn werk zal hebben gedaan, zullen de menschen er zich over verbazen, dat zulks is kunnen gebeuren in zoo weinig tijds, met zooveel kalmte, zoo bedaard weg. Doch ik wil geen loflied zingen, noch een hymne van dankbaarheid voor de stoffelijke voordeelen, die België uit zijn kolonie mettertijd zal kunnen trekken. Wat mij als 't voornaamste voorkomt, is de ethische kant van 's Konings werk. Terecht heeft Lessing gezegd, dat niet kennis zelf het hoogste is, maar liet zoeken naar kennis. Evenzoo heb ik het gevoel, dat niet wat de Koning werkelijk bereikte of tot stand gebracht heeft, het meest te bewonderen is, maar zijn onafgebroken werkzaamheid, zijn taaie geestkracht, zijn ijzeren wilskracht, zijn stalen volharding, ja halsstarrigheid, zijn stout, maar weloverwogen initiatief, met een woord, zijn onmiskenbaar genie, ten dienste gesteld van het Vaderland. LEOPOLD II is een levend voorbeeld en een bezielend voorganger voor allen olie in zich den drang en de kracht gevoelen om wat uit te voeren, om iets tot stand te brengen, en daarom breng ik hem mijn hulde, onze hulde! Hij leve! Onze gedachten en onze hulde gaan ook naar Z. K. H. Prins ALBR ECHT, die, met een bewonderenswaardig plichtbesef,. naar het zwarte land is gereisd, om met eigen oogen te zien en eigen ooren te hoorgin, en geen moeite schuwt, om zich voor te bereiden tot de hooge en moeilijke taak die hem wacht. Die tocht van onzen Kroonprins dwars door onze nieuwe Kolonie is een mannelijke daad. Onze beste wenschen vergezellen hem op zijn reis. Moge hij zonder ongeval in het Vaderland en in zijn gezin terugkeeren! Heil den Koning! Heil de Koninklijke Familie! (Levendige toejuiching.) Als gevolg op dien heildronk zond de Bestendige Secretaris onmiddellijk daarna het volgend telegram aan Z. M. den Koning : Aan Zijne Majesteit LEOPOLD II, Koning der Belgen, te Brussel. Op voorstel van den Bestuurder Prof. Dr. W. DE VREESE, brengen de Leden der Koninklijke Vlaamsche Academie, broe- 62o — derlijk aan den feestdisch vergader], een geestdriftige hulde aan het beleid, de geestkracht en de volharding van Zijne Majesteit, den Insteller en Beschermheer van ons Genootschap, die alle Belgen die in zich den drang en de kracht voelen om iets tot stand te brengen, een voorbeeld en een voorganger is. Hunne eerbiedige wenschen gaan ook tot Zijne Koninklijke Hoogheid Prins ALBRECHT, die met een bewonderenswaardig plichtbesef, naar het Zwarte Land is gereisd, om met eigen oogen te zien en met eigen• ooren te hooren, en geen moeite schuwt, om zich voor te bereiden tot de hooge taak die Hem wacht. Onze beste wenschen begeleiden Hem op zijn reis. Heil Prinses Elisabeth ! Heil Prinses Clementina! Heil de Koninklijke Familie ! Lang leve onze geliefde Vorst ! De Bestendige Secretaris, EDW. GAILLIARD. * Vervolgens stelde de Heer Bestuurder, onder de geestdriftigste toejuiching der aanzittende Heereg, een heildronk in ter eere van Hare Majesteit WILHELMINA, Koningin der Nederlanden, van Hoogstderzelver Gemaal Zijne Koninklijke Hoogheid Prins HENDRIK en van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses JULIANA . MIJNE HEEREN, Wij vergeten nooit, bij dezen feestelijken maaltijd, onze gehechtheid aan het broedervolk benoorden den Moerdijk te uiten en te belichamen in een toost op zijn welbeminde Koningin WILHELMINA. Het is mij een geluk dat die eer ook mij te beurt valt. Ik heb Hare Majesteit gezien te Leiden, toen ze nog een kind was van io jaar oud; ik heb ze gezien als echtgenoote aan de zijde van haar Koninklijken Gemaal; nog dreunt in mijn ooren het vreugdegeroep van haar Volk, dat oude aandoeningen in mij wakker maakt. Meer dan ooit is er reden voor ons om mede te juichen en te drinken op de gezondheid van de Nederlandsche Dynastie : haar voortbestaan schijnt verze— 621 — kerd, haar voortbestaan, dat een waarborg is voor het voortbestaan van Holland, van den geheelen Nederlandschen Stam. Heil Koningin WILHELMINA ! Heil Z. K. H. Prins HENDRIK! Heil Prinses JULIANA. Nomen sit omen! Het volgende telegram werd hierop door den Bestendigen Secretaris aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden gestuurd Aan Hare Majesteit WILHELMINA, Koningin der Nede ► landen, te 's-Gravenpage. Op voor stel van den heer Bestuurder Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, spreken de Leden der Koninklijke Vlaamsche Academie, na de jaarlijksche PleclitiAe Vergadering, waarop Prof. P. J. BLOK welsprekend het woord voerde, broederlijk aan den discti met den feestredenaar vereenigd, hun beste wenschen uit voor liet welzijn en het geluk van H. M. Koningin WILHELMINA, Hare Koninklijk Hoogheid Prinses JULIANA en Zijne Koninklijke Hoogheid Prins HENDRIK. Moge het gevoel van wederzij dsche stamverwantschap steeds levendig blijven, steeds aangroeien. De Bestendige Secretaris, Euw. GAILLIARD. * Opnieuw nam de heer Bestuurder Prof. Dr. WILLEM DE VREESE het woord, ditmaal om de aanwezigen uit te noodigen op de gezondheid te drinken van de gasten, der Academie : den WelEdelgeb. Heer BARON DESCAMPS, Minister van Wetenschappen en Kunsten, den heer ALFONS SIFFER, waarnemenden Burgemeester der stad Gent, en Prof. P. J. BLOK, den gevierden spreker onzer Plechtige Vergadering van heden : WAARDE MEDELEDEN, Laten wij thans ook een dronk wijden aan onze gasten! In de eerste plaats aan onzen hoogen gast van dezen morgen, dien wij thans zoo noode missen. Hoe jammer, dat Baron — 622 — DESCAMPS niet met ons kon aanzitten : wij zouden hem zoo gaarne nog eens verzekerd hebben, hoe hoog wij zijn aanwezigheid op onze Plechtige Vergadering en zijn—helaas te kortbezoek bier in de Academie waardeeren; wij zouden hem zoo gaarne een gullen dronk hebben gebracht. 1\laar wat we niet doen kunnen met liet woord, dat kunnen wij doen met de pen en ik stel U your, Mijne Heeren, aan den Heer Minister DESCAMPS te laten seinen, dat wij allen geestdriftig en dankbaar op zijn gezondheid drinken! In de twet de plaats aan den edelachtbaren waarnemenden Burgemeester onzer goede stad Gent, den Heer Schepen ALFONS SIFFER. Ik hoef hein niet te verzekeren, hoe zeer wij 't op prijs stellen, dat hij aan onze uitnoodiging om aan dezen maaltijd mede aan te zitten, heeft gevolg gegeven. In hem heeft de Arteveldestad eindelijk eens een hoofd en wethouder, wiens hart gelijk klopt met het onze! Op het Gent sche Stadhuis is nog veel te doen, ja, is nog alles te berechten, vóór de moedertaal harer inwoners er de plaats zal bekleeden, die haar toekomt. Van den Heer SIFFER mochten wij verwachten, dat zijn aandeel in het dagelijksch bestuur der stad al dadelijk invloed zou uitoefenen op liet gebruik onzer taal. Die verwach ting is niet teleurgesteld; doch, liet is maar een begin; en het is begrijpelijk dat niet alles in eens kan geschieden, noch met straffe hand; maar wij hopen toch dat, als liet noodig mocht blijken, den heer SIFFER zal weten rond te gaan met een flinken bezemslag! Op den goeden uitslag van zijn Vlaamsch bestuur ! In de derde plaats geldt mijn dronk mijn hooggeachten vriend Prof. P. J. BLOK, die ons heden heeft verrast met de mededeeling van zóó veel nieuws, met de definitieve oplossing van een netelig vraagstuk. Wij begroeten in hem een der eerste geschiedkundigen van Noord-Nederland, — ik heb het geluk gehad met eigen ooren te mogen hooren hoe FRUIN, de groote FRUIN, Prof. BLOK zijn liefsten leerling noemde, -- wien de groote eer is beschoren geweest, Hare Majesteit Koningin WILHELMINA te mogen in wijden in de geschiedenis voor Haar Huis en Haar Volk. Wij begroeten in hem den scherpzinnigen geleerde, die ons de Geschiedenis z'an het Nederlandsche Volk heeft geschonken, de vrucht van twintig jaren onafgebroken en moeilijken arbeid; wij begroeten in hem den gelukkigen organisator - 623 - van het Nederlandscla Geschiedkundig Instituut te Rome, van de Nederlandsche Commissie van Advies voor' s Riks gesclaiedkundie publicatien, den onderzoeker van zoo vele buitenlandsche archieven ten bate van de Nederlandsche geschiedenis; wij begroeten in hem een warm en oprecht vriend van Zuid-Nederland, wél bekend met de nooden en behoeften vaal ons volk, die zijn tijd en zijn wetenschap gaarne ter beschikking heeft gesteld van de Leidsche vacantie-cursussen. Bij onzen hartelijken clank voor zijn komst, voegen wij den wensch, dat het hein moge gegeven zijn, nog lang en veel te werken ten bate van zijn Vaderland en van den geheelen Nederlandschen stam! Met een ware geestdrift werd deze trits heildronken door al de aanwezigen begroet. De Bestendige Secretaris stuurde daarop aan den \VelEdelgeboren Heer Baron DESCAMPS het volgend telegram : WelEdelgeboren Heer Baron DESCAMPS, Minister van Wetenschappen en Kunsten. te Brussel. De Koninklijke Vlaamsche Academie, broederlijk aan den feestdisch vergaderd, herdenkt dankbaar de komst van den Wel Edelgeboren Heer Minister DESCA.IPS en drinkt gulhartig op zijne gezondheid. De Bestendige Secretaris, EDW. GAILLIARD. Beurtelings antwoordden de heeren SIFFER en BLOK op de hun uitgebrachte gezondheid. Hierop vroeg de OnGlerbestuurder Prof. A. DE CEULENEER het woord, om op de gezondheid van den heer Bestuurder te drinken. Zijn heildronk werd op de gulhartigste wijze onthaald. Hij luidde in dezer voege : MIJNE HEEREN! Ik heb de eer een heildronk in te stellen op een der jongste, . tevens een der oudste en voorwaar het werkzaamste en ijverigste lid der Koninklijke Vlaamsche Academie. Een der jongste, daar hij slechts veertig jaren telt en maar in 1896 briefwisselend en 624. in 1902 werkend lid gekozen werd. Een der oudste, indien men nagaat dat hij, voor wij hein in ons midden konden opnemen, reeds lang in wetenschappelijke betrekking met de Academie stond, wezenlijk medewerkend lid der Academie was en wij hem tot driemaal toe den gouden eerepenning mochten toekennen. Men doorbladere onze maandelijksche verslagen sedert hij briefwisselend lid gekozen werd : bijna geene zitting zonder dat een spoor zijner bedrijvigheid valt aan te stippen : een nuttig voorstel, eene wetenschappelijke mededeeling, eene ernstige bespreking. En nu hij, voor dit jaar, onze leidsman is, spoort hij ons aan werkzaam te zijn gelijk hij altoos zelf gewerkt heeft : de zittingen zijn lang, maar dragen ook menige voortdurende vrucht mede. Door zijn toedoen, zal de wet merkbaar verbeterd worden; en, indien zijn voorstel, eene incunabel-bibliographie tot stand te brengen, door de Regeering, — gelijk wij er de hoop over koesteren, — goedgekeurd en ondersteund wordt; — zoo zal het verwezenlijken van dit werk, zoo ernstig op touw gezet, als een schitterend kleinood aan de wetenschappelijke kroon der Academie gehecht blijven. Hij moge lange, lange jaren, tot eenen hoogen ouderdom, met dezelfde wetenschappelijke werkzaamheid, met dien onverpoosden ijver bezield blijven, hij moge zijne grootsche onderneming, de Bibliotheca neerlandica Manuscripta, voltooien en tot een goed einde brengen, ten beste van den vooruitgang der Nederlandsche philologie, en ten beste van den roem der KoninklijkeVlaamsche Academie. Aan onzen beminden bestuurder, Dr. WILLEM DE VREESE. * * * • Ten slotte, na zijnen dank te hebben uitgesproken voor de goedkeuring die de aanzittenden aan de woorden van den heer Prof. DE CEULENEER hadden geschonken, dronk de heer Bestuurder Prof. Dr. W. DE VREESE op de gezondheid van den Bestendigen Secretaris. Hij zegde : — 625 ^ MIJNE HEEREN, WAARDE MEDELEDEN, Voorwaar, ik zal heden niet ongeprezen slapen gaan! Mijn hooggeachten ambtgenoot en medebestuurder, Prof. A. DE CEULENEER, zeg ik hartelijk dank voor de vriendelijke en al te vleiende woorden die hij tot mij heeft gericht; U allen zeg ik hartelijk dank voor de goedkeuring die Gij aan die woorden hebt geschonken. Waarlijk, Mijne Heeren, Gij hebt een te gunstige opinie van Uw voorzitter. Die werkzaamheid, door onzen geachten Onderbestuurder veel te hoog geprezen, is een behoefte van mijn lichaam zoowel als van mijn geest; en indien mijn werkzaamheid als voorzitter iets oplevert en eenig duurzaam spoor zal nalaten, dan bid ik U, niet te vergeten, dat zulks voor een groot deel te danken is aan de ijverige en verstandige medewerking van onzen Bestendigen Secretaris, die de rechter arm is van eiken Bestuurder, op wiens breede rug de materieele uitvoering van 's Voorzitters plannen ten slotte neerkomt. Het is onnoodig in bijzonderheden te zeggen wat de Academie, en vooral haar tegenwoordige Voorzitter, aan onzen vriend GAILLIARD verschuldigd is; ik zou in herhalingen vervallen. Laat ik volstaan met in aller naam op zijn gezondheid te drinken, en den wensch uit te spreken, dat hij nog lang voor de Academie moge behouden worden. Onze Secretaris blij ve nog lang « gaillard »! ^ Op de verschillende telegrammen door den Bestendige Secretaris als gevolg van de ingestelde heildronken gestuurd, zijn de volgende antwoorden ingekomen. Vanwege Zijne Majesteit den Koning : Mijnheer EDW. GAILLIARD, Bestendige Secretaris der Koninklijke Vlaantsche Academie, Gent. Brussel, ?8 uni 1909. De Koning heeft mij belast den Heer Bestuurder Prof. Dr. WVILLEM DE VREESE en al de Leden der Koninklijke Vlaainsche Academic aan den feestdisch vergaderd, Zijnen besten dank te doen geworden voor de Vaderlandsche gevoe— 626 — lens Hem door uw telegram van gisteren uitgedrukt. De Koning is zeer gevoelig voor de hulde Hem en de Koninklijke Familie toegebracht. De Geheimschrijver des Konings. y >_ Vanwege Hare Majesteit Koningin WILHELMINA : Heer EDW. GAILLIARD, Bestendige Secretaris der Koninklijke Vlaamsche Academie, Gent. Het Loo, yuni 1909. Hare Majesteit de Koningin draagt mij op, den Leden der Koninklijke Vlaainschc Academie Hoogstderzelver oftrechten dank over brengen, voor de goede wenschen na jaarlijksche plechtige vergadering uitgesproken voor het welzijn van Hare Majesteit en Hoogst Huis. -derzelver VAN GEEN ftarticuiier secretaris der Koningin. ^ ^ if Vanwege den WelEdelgeboren Heer Baron DESCAMPS, Minister van Wetenschappen en Kunsten : Heer EDW GAILLIARD, Vlaamsche Academic te Gent. Brussel, 28 yu n i 1909. Hoogst gevoelig voor den door de Koninklijke Vlaamsche Academie op haar feestmaal te mijner eere ingestelder heildronk, zeg ik Haar nogmaals dank voor haar gulhartig onthaal en druk de hoop uit dat hare toekomst even voor sfoedig weze als haar verleden. DESCAMPS. - 626 - door van tiaar en Koninklzjke ~Famitie toegebracht. .Majesteit \VILHEDIINA : Eo\\'. G."-ILLL\RO, Koni7lklijke Vlaa111sche 28 Juni Vlaa111sche Acad('Jnie oprechten over te brengen, t'oor afloop der jaarlijkse/ze plechtige uitgesproken welz'ijn en het geluk A1ajesteit Hoogstderzel'ver VAN GEEN particulier ** * \VelEdelgeboren Baron DESCAMPS, \Vetenschappen en Kunsten: Den Heer Eow GAILLIARD, Bestendigen Secretaris der Koninklijke Vlaamsche Academie te Gent. Juni 1.909. Vlaamsche mijner eere ingestelden heildronk, Haar nogmaals voor dat hare toekOl1tst even voorspoedig weze als haar verleden. Baron DESCAMPS. FONDSEN bij de Koninklijke Vlaamsche Academie. I VAN DE VEN-HEREMANS-FONDS. Het doel van dit Fonds is <, de Nederlandsche Taal en Wetenschap fe bevorderen, door het uitgeven, in liet Nederlandsch, van nieuwe werken over Natuur- of Geneeski indl;ge Wetenschapven, over Rechtsgeleerdheid en over liet Vak van den Ingenieur ». Derhalve worden bij de Koninklijke Vlaamsche Academie werken op het gebied dezer verschillende vakken ter uitgave ingewacht. Ingezonden verhandelingen worden in handen gesteld van drie beoordeelaars, leden van de Bestendie Co^nmissie voor Nieuwere Taal en Letteren. Na kennisneming van de uitgebrachte verslagen, beslist de Academie over het al of niet laten drukken van de aangeboden wenken. Reeds verschenen uitgaven : i.) Mr. L. DOSFEL : Kern van ons Burgerlijk Wetboek. (1905.) 2.) Dr. A. TEIRLINCK : Behandeling der dij- en navelbreuken en van enkele zeldzame breuken. (1906 ) 3.) Dr. A.-J.-J.VANDEVELDE : Over Melk- en Melkvervalsching. Eene studie tot voorlichting van burger el ambtenaar. (19o7.) 4.) Mr. K. VAN ACKER ZOON : Overzicht der Staatsinstellingen van België. (1906.) 5) Dr. A.-J.-J. VANDEVELDE : Het water in het dageliiksch leven. (1909.) Ter pers : 6.) Dr. C. DE BRUYKER : De statistische methode In de plantenkunde en hare toepassingen op de studie van den invloed der levensvoorwaarden. — 628 — II KAREL BOURY-FONDS. De Karel Boury-prijs is gesticht met het doel Vlaamsche Liederen onder het volk te verspreiden. Te dien einde, schrijft de Koninklijke Vlaamsche Academie prijskampen uit voor Vlaamsche dichters en toondichters. Eene eerste prijsvraag is voor het jaar 1912 uitgeschreven, t.w. : Lager onderwijs : hoogste klassen. —Verlangd worden : 25 sehoollliederen (gedichten en muziek), waaronder io inzonderheid voor meisjes. Gedichten en muziek behooren onuitgegeven te zijn. Prijs : 50o fr., of 25o fr. voor den dichter en 25o fr. voor den toondichter. — Bij ' niet-toekenning van den prijs, kan hij onder verscheidene mededingers verdeeld worden. Te beantwoorden uiterlijk tegen 10 December 1911. III J. SALSMANS-FONDS. Krachtens het Koninklijk Besluit van 25 Januari 1909, houdende goedkeuring van het Reglement door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor het J. Salsmans-Fonds vastgesteld, zal de jaarlijksche intrest van dit Fonds door haar gebruikt worden naar eigen inzicht en naar den eisch der omstandigheden : a) hetzij tot het uitschrijven van prijsvragen, hetzij tot het uitgeven van ingezonden werken op het gebied der Nederlandsche taalkunde ; b) hetzij tot het uitgeven van Middelnederlandsche teksten op het gebied der Roomsch-Catbolieke bijbelvertaling, bijbelverklaring, liturgie, zedeleer, catechese, homiletiek, hagiographie, ascetiek, geestelijke liederen en gedichten, ordensregelen ; c) hetzij tot het bekostigen van wetenschappelijke zendingen of van studiereizen, welke tot het voorbereiden van uitgaven als de onder littera b en c genoemde, noodzakelijk worden bevonden; d) hetzij tot het bekostigen van de illustratie van reeds door de Academie ondernomen uitgaven in den aard van de onder littera b en c genoemde. Eene eerste prijsvraag is voor het jaar 1917 uitgeschreven, t.w. : Middeleeuwsehe Liturgie. — Inrichting en verspreiding der Middelnederlandsche Geffiden- en Gebedenboeken. Prijs s 600 fr. Antwoorden in te zenden uiterlijk 10 December 1916. FO~DSEN bij de Koninklijke Vlaamsche Academie. I VAN DE VEN-HEREMANS FONDS. I Iel doel van dit Fonds is « de .Veder/Illidsche Tflil/ 1'11 JfTell'II.I'chn/) te be/'orderen, door hef lIiZW!7'eJI, ill hel l\édcrlalldsrh, ;'1111 lIiCltwc wel'ken 011&1' Na/llilr- ol Gelleeshllldige TVelet/sclulp/ N'", 07'er Rechtsgeleerdheid CII Oll!!!, het Vak 1/IIn den lll/fl!llimr . Derhalve worden bij de Kouinklijl-e Vlaamsche Academ:e \\'~'rkcn (lP het gebed dezer yerschillende "akkell ter uitgave ingewacht. Ingezonden verhandelingen worden in handen gesteld van drie beoordeelaars, leden van de Bestelld/~l' GO/JI/ J1I:\'sie 7'001' Nz'wwere Tnnl eI/ f.el/ercn. Na kennisneming van de l\il~ehrachte verslagen, beslist de Academie over het al (Ir niet lalen drukken van de aangeboden welken. Reeds verschenen uitgaven: 1.) .\ir. L. DOSFEL : Kern yan 0"" Dur~"rIUk Wetboek. (190;.) 2.) Dr. A. TEIRLI~CK : Ueh .. u.lelhl&, 4'er .IU · en n""clbreuken e • .... nn enkele zelt1zam.e breuken. (1906) J.) Dr. A'-]"J.VANDEVELDE: Oyer )(elk· en Melkver .. al • .,hlal~. Eene studie tot voorlichtinr van burger e'l ambtenaar. (1907.) ~.) ~1r. K. VAN ACKER ZOON: Overzicht de .. St .. atolwoteillolfc" .. ,,,. U.,I~I". (19"Ó') Dr. A,·T.j. VANDEVELDE : net ", .. ter I .. het .lal:eIUko .. h I'·vcn. (190q.) Ter pers: 6. I)r. C. DE BRU\ï';:ER: 0 ... ' .. Uolh,," ..... "tI .... I" lil de I,\,,"len· kunllc en hare .... epa •• hIKo .. Uil de "ha.tle- van .Iou luvltUHI der levoD.voo.·,,'nardeu .. Fondsen bij de Koninklij ke Vlaamsche A cademie. (Vervolg.) 11 KAREL BOURY-FONDS. De Karel Boury-prijs is gesticht met het doel V/aamsche Liederm onder het volk te verspreiden. Te dien einde, schrijft de Koninklijke Vlaamsche Academie prijskampen uit voor Vlaamsche dichters en toondichters. Eene eerste prijsvraag is YOOl" het jaar 1912 uitgeschreven, Lw. ; Lager onderwijs: hoogste k'asEen. - Verlangd worden: 2:1 Jlchoolliede"eu (gedichtf'D en muzÎt k), waaronder 10 inzonderheid voor meisjes. Gedicbten en muziek behooren onuitgfgeven t. zijn. PrijS! 500 fr .• of 250 fr. voor den dichtf"r en 250 fr. voor den toondichter. - Bij niet· tOt'kPI Dir g ,an den PI ij , kan k- ij onder verscheidene mededingers verdeeld worden. Te bean~woorden uiterlijk tegen 10 December HUI. 111 J. SALSMANS-FONDS. Krachtens het K,)ninklijk Besluit van 25 Januari 1909, houdende goedkeuring v(ln het Reglement door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor het J. Salsmans-Fonds Yastgesteld, zal de jaarlijkschc intrest van dit Fonds door haar gebruikt worden naar eigen inzicht en naar den cisch der omstandighedcn : a) hetzij tot het uibchrijv, n van pi ijsvragen, hetzij tot het uitgeven van loge .... zonden wfrk~n op htt gebit>d der Nederlandsche taalkunde; h) hetzij tot h,t uitgeven van ~1iddellled.rlandsche tek,ten op het gebied der Rocmscb-Catl:olicke 1,iJbt'lvettalinrt 1 ijbelt'eJk'aring, lilllrgif", zedeleer, catecheser homi1ttiek J bagirg' aphit", ascEtiek~ geeste: ijke liederen en gedichten, ordensregelen ; c) hetzij tot het bekostigen van wetenschappelijke zendingen of van studiereizen, welke tot het vcoltenidcD VilD uit&aveT\ als de onder littera b en c genoemde, ncodzakeJijk worden bevonden; d) bttzij tot bet bekcslig€D van de illustratie van J('fC'ls door de Acadcmi(.:. (Cd(JDcn:en uilgaH'o in d( n aard van de c;nder 1itteJa h En c genoemde. Eenc eerste prijsvraag is yoor het jaarl917 uitgeschreven, Lw.: l!lIddeJeeu' ... "bc LlturKh·. - In! i,bting en THspreiding der MiddelnederlandEche G~tiid~'l. en Gebedenboeken. Prijs : 600 Ir. Antwoorden in te zenden uiterlijk 10 Dectmber 1916. VERSLAGEN EN MEDEDEELINGEN DER KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE VOOR TAAL- EN LETTERKUNDE Juli .909 GENT A. SIFFER Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie 19°9 INHOUD. 1 0 ) Verslag der Juli-vergadering . 629 2°) Lijkrede uitgesprokm bij de lijkplechtigheid van Ridder Adriaan de Corswarem, door Prof. Mr. PAUL BELLEFROlD.. ••••••• 639 3°) De Sage va1t den te gast gwooden Doode, door A. DE COCK • 641 4°) Ontwerp van Reglement. Vergadering van 7 Juli 1909. Aanwezig de heeren : Prof. Dr. W. DE VREESE, bestuurder, Prof. A. DE CEULENEER, onderbestuurder, . en EDW. GAILLIARD, bestendige secretaris; de heeren Jhr. Mr. NAP. DE PAUW, Prof. Mr. JULIUS OBRIE, TH. COOPMAN, JAN BROECKAERT, JAN BOLS, KAREL DE FLOU, DES. CLAES, Jhr. Dr. KAREL DE GHELDERE, Dr. L. SIMONS, GUSTAAF SEGERS, Dr. JAC. MUYLDERMANS, JAN BOUCHERIJ, AMAAT JOOS, Prof. Dr. JULIUS MAC LEOD, Dr. HUGO VERRIEST, IS. TEIRLINCK en Prof. Dr. C. LECOUTERE ; de heer ALF. DE COCK, briefwisselend lid. De heeren Dr. H. CLAEYS, Mr. EDW. COREMANS en J. HELLEPUTTE, werkende leden, hebben laten weten, dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. De Bestendige Secretaris leest het verslag over de Juni-vergadering, dat wordt goedgekeurd. Afsterven van Ridder Adriaan de Corswarem, briefwisselend lid. — a) Brief van 18 Juni, waarbij Jhr. PAUL DE CORSWAREM, namens zijne familie, de Academie dank betuigt voor het deel door haar genomen in het afsterven van Ridder ADRIAAN DE CORSWAREM,. zijn dierbaren en betreurden vader. b) Lijkrede door den heer Mr. PAUL BELLEFROID bij de lijkplechtigheid uitgesproken. — Op last van het Bestuur, heeft de heer Mr. PAUL BELLEFROID de Academie bij de lijkplechtigheid vertegenwoordigd en aldaar eene lijkrede uitgesproken. -- De Vergadering beslist, dat deze lijkrede in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden. (Zie verder blz. 639.) - 630 c) Levensbericht. -- De heer Mr. PAUL BELLEFROID is bereid gevonden geweest om, voor het vaarboek voor het jaar 1911, een levensbericht van Ridder ADRIAAN DE CORSWAREM te schrijven. Aangeboden boeken. — Vervolgens legt de Besten Secretaris de lijst over van de boeken aan de Aca--dige demie aangeboden : Door de Regeering : TIJDSCHRIFTEN. - Bibliographie de Belgique. 1908 : Tables systé- .matiques. 1909 : Première partie, Livres, no 11; Deuxième partie, Publications pêriodiques, no 11. — Revue Sociale Catholique, no 8, 1909. — Wallonia, no 6, 1909. — Bulletin des Mitsjes Royaux, no 6, 1909. -- Arbeidsblad, nr 1o, 1909. — Maandschrift van liet Beheer van Landbouw, nr 5, 1909. Door de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen, te Gent : WERVEKE (A. VAN). — Het Godshuis van Sint Jan en Sint Pauwel te Gent, bijgenaamd De Leugeineete. De Kapel en haar Muurschilderingen van ±1346 . Licht- en Steendrukplaten met toelichting, uitgegeven door A. VAN WERVEKE. Gent, 1909. (Bij het boek gaat : I 0] een album met 15 steendrukplaten; 20] een album met 24 lichtdrukplaten.) Door de Vlaamsche Conferentie der Balie van Gent : DOBBELAERE (EDG.). - Verslag over de werkzaamheden gedurende het rechterlijk jaar 1907-1908, door den schrijver Mr. EDGAR DOBBELAERE ter plechtige Jaarzitting van 9 Februari 1909 voorgedragen. Gent, 1909. Door het Comiteit Coremans' Wet en Hunne Hoogwaardigheden de Bisschoppen van België. Vertoogschrift ter overweging gestuurd aan de Heerera Ministers, aan de Katholieke Senators en Volksvertegenwoordigers en aan de Hoogere Geestelijke Overheid. Dit vlugschrift is gezonden aan de heerera Senators en Volksvertegenwoordigers, aan al de priesters van het Vlaamsche land, waar het overal zal verspreid worden. Antwerpen, 1909. Door den Brugschen Onthoudersbond, te Brugge : MERCIER (D. -J.). — Redevoering uitgesproken door Zijne nentie Mgr. D.-J. MERCIER, kardinaal-aartsbisschop van Mechelen, op de Algemeene Vergadering van « Bien -être social », te Luik, den 201 December 1908. Z. pl. of jaar. Door het Friesch Genootschap van Geschied -, Oudheid- en Taalkunde, te Leeuwarden : De Vrije Fries. Tijdschrift uitgegeven door het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. 2Ie d., Ie afl. Leeuwarden, Igog. 631 -- Sc ste f eislag van het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid Taalkunde, te Leeuwarden. 1907-1908. Leeuwarden, 1909. -en Door het Stadsbestuur van Deventer (door tusschenkomst van den heer Jan Boucherij) ACQUOY (Mr. J.). -- De Cameraars-rekeningen van Deventer, uitgegeven door Mr. J. ACQUOY, Archivaris der Gemeente. Zevende deel, eerste stuk, 1388, 1389. (Niet in den handel.) Deventer, 1909. Door het Kong. Danske Videnskabernes Selskab, te Kobenhavn : STEENSTRUP ( JOHANNES). - Indledende Studeer over de aeldste Danske Stednavnes Bygning af JOHANNES STEENSTRUP. Avec Uri résumé en francais. D. Kgl. Danske Vidensk. Selsk. Skrifter, 7. Raekke, historisk og filosofisk Afd. I. 3. Kobenhavn, 1909. Oversigt over det Kongelige Danske Videnskabernes Selskabs Forhandlinger. 1909, no 2, med 5 Tavler; no 3, med 1 Tavle. Door de Stadtbibliothek, te Bremen : Zugangs Verzeichnis der Stadtbibliothek zu Bremen vom Rech- ,z.ungsjahr 1908:09. Bremen, 1909. Door den heer JAN BOUCHERIJ. werkend lid der Academie te Antwerpen : Nrs 115-116 van : Verhandelingen van de Algemeene Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding. Nr 115. BIE (Eerw. Heer J. DE), Licentiaat in de Godgeleerdheid, Professor in de Wijsbegeerte aan het Klein Seminarie van Mechelen. — De Zelfmoorduitbreiding en hare oorzaken. Antwerpen, z. j. Nr 116. MOMMAERTS (Ingenieur H.) scheikundige hij het Staatslaboratorium te Gent. — Het Drinkwater. Antwerpen, z. j. Door den heer J. VERDAM, buitenlandsch eerelid der Academie, te Leiden : Middelnederlandsch Handwoordenboek, door J. VERDAM, hoogleeraar te Leiden. Aflevering 6. 's Gravenhage, z. j. Door den heer LEO VAN HEEMSTEDE, buitenlandsch eerelid der Academie, te Oberlahnstein : HEEMSTEDE (LEO VAN). Paul Alberdingk Thym. 1827-1904. Bin Lebensbild von LEO VAN HEEMSTEDE. Met den BiidnZs Alberdingki Thijilts. Freiburg im Breisgau, 1909. Door Z. Em. D. MERCIER, kardinaal-aartsbisschop, Mechelen: La Vie diocésaine. Bulletin du diocèse de Malines. Juin 1909. Tome III, fascicule VI. Door den heer A. FIERENS, doctor in Wijsbegeerte en Letteren, lid van het « Institut historique beige », te Rome : FIERENS (A.). — La question franciscaine. Vita Sancti Francisci anoiayma Bruxellensis, d'après le Manuscrit II 2326 de la Bibliothèque 632 Royale de Belgique, par A. FiERENS, docteur en philosophie et lettres, attaché à 1'Institut historique beige de Rome. Louvain, zgog. Door den heer EM. GIELKENS, letterkundige te Hasselt : GIELKENS (EMILE). - David. Drame. Bruxelles, a909. Door den heer V. VANDER HAEGHEN, stadsarchivaris te Gent : HAEGHEN (V. VANDER). - L'humaniste-imprimeur Robert de Keysere, et sa steur Clara la miniaturiste, X Ve-X VIe siècles. Gand, igo8. Door den heer H. VAN KALKEN, leeraar te Brussel : KALKEN (H. VAN). — Nederlandsche Bloemlezing, door H. VAN KALKEN, leeraar aan de Normaalscholen van Middelbaar en lager onderwijs te Brussel en aan de Tuinbouwschool te Vilvoorde. Uitgave van 1909. Brussel. Door den heer M. C. SCHUYTEN, bestuurder van den Paedologischen Schooldienst, te Antwerpen : Stad Antwerpen. Paedolog-isch Jaarboek onder redactie van Prof. Dr. M. C. SCHUYTEN, bestuurder van den Paedologischen Schooldienst en van het Stedelijk Paedologisch Laboratorium. Zevende Jaargang, ede Aflevering : M. C. SCHUYTEN, Onderzoekingen over verstandelijke indeeling van normale Scholieren. — Onderzoekingen over Ononderbroken Veranderlijkheid van het Kinderlijke Psyche. (Avec un résumé fLan cais.) Antwerpen, 1909. Door den heer D. DE SOMVIELE, archivaris der stad Thielt : Plechtige Inhuldiging van den heer Emiel vande Vyvere als burgemeester van Thielt (29 Juni '909). Z. pl. of j. Door de heeren Dr. VANDEVELDE en BOSMANS, te Gent : VANDEVELDE (Dr. A.-J.-J.) en BOSMANS (L.). — Beknopte monographic van Baccillus prodigiosus (eerie bacterie met roodgekleurde colonien) met nieuwe proefnemingen door Dr. A.-J.-J. VANDEVELDE, bestuurder van het chemisch en bacteriologisch Laboratorium der stad Gent, docent aan de Voedingsvakschool en aan het hooger Brouwerijinstituut, en L. BOSMANS, bakker, leerling aan de Voedingsvakschool (afdeeling bakkerij (5de Mededeeling uit de Voedingsvakschool. — Overdruk uit Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie.) Door den E. H. AL. WALGRAVE, leeraar te Hoogstraten : WALGRAVE (AL.). - Zingende Snaren. Verzen van AL. WALGRAVE, pr., leeraar aan het Klein Seminarie te Hoogstraten. Rous- selare, 1909. Door de Redactie : Het Boek, nr 8, 1909. — De Tuinbode, nr 9, 1909. — Onthoudersblad van West- Vlaanderen, nr 5, 1909. — 633 — Ingekomen boeken. — Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen : Verzeichniss der Handschriften der Stiftsbibliothek von St. Gallen, Iaerausgegeben auf Veranstaltung untd mit Unterstiitzung des Kath. Adininistrationtsrathes des kantons St. Gallen. Halle. 1875. (St. Gallen, Werner Hausknecht en Co . ) Zentralblatt fiir Bibliothekswezen. Begriindet von OTTO HARTWIG. Herausgegeben enter Mitwirkung zahlreicher Fachgenossen des In-Wind Azcslandes, von Dr. PAUL SCHWENKE, Erstem Direktor der Kdniglicken Bibliothek in Berlin. XXVI Jahrgang, 6. Heft, Juni 1909. J. R. P. — Aen-leydinge Tot liet oprecht Geloove, Door de Merckteekenen der waerachtige Kercke Christi. Door J. R. P. Den derden Druck verbetert. Tot Loven, By Hieronymus Nempe, 1673. Met Gratie en Privilegie. De Gids, Juli 1909. — Sint Lucas, 11rs 11-12, 1909. Ruildienst. — Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen : De Belgische School, nr II, 1908-09. — Biekorf, nr I2, 1909. — Bijdragen tot de Geschiedenis bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, Juni 1909. — Christene School, nr 17, 1909. Dietsche l'Varande en Belfoi t, nr 6, 1909. — De Katholiek, Juli 1909. — Korrespondenzblatt, no 2, 1908. — Neerlandia, nr 6, 1909. — Onze Kunst, llr 7, 1909. — De Opvoeder, nrs 18-19, 1909. — De Schoolgids, nrs 25-27, 1909 — Schweizerisches Archiv fiir Volkskunde, nrs 2 -4, 1908, en 1-2, 1909. — St. - Cassianusblad, nr 7, 1909, en Bijvoegsel, nr 12. — De Vlaamsche Gids, nr 4, 1909. — Volkskunde, nrs 5-6, 1909. — Zeitschrift .des Vereins fiir Volkskunde, nr 3, 1909. Ingekomen brieven. Daarna stelt de Bestendige Secretaris de Academie in kennis met de volgende ingekomen brieven : i°) Algemeene Rekendienst. — Brief van den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten (29 Juni), houdende mededeeling van « de wettelijke en reglementaire schikkingen rakende de uit naam van den Staat te sluiten aankoopen ». 2°) Koninklijke Hoofdkamer van Rhetorika « De Fonteyne », te Gent. — Brief van 22 Juni, waarbij de — 634 — Weled. heer A. WOEDSTAD, voorzitter der Koninklijke - Hoofdkamer van Rhetorika « De Fonteyne », te Gent (gesticht den 9 December 1448), de Academie bericht, dat de Kamer zich, door eene afvaardiging, op de plechtige vergadering zal laten vertegenwoordigen. Mededeelingen namens de Commissiën. IC) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. — De heer KAREL. DE FLOU, secretaris der Commissie, legt de volgende verslagen ter tafel over de vergaderingen van 26 Mei en van 7 Juli a) Vergadering van 26 Mei 19.99. — Zijn aanwezig : deheeren Dr. W. DE VREESE, voorzitter; Jhr. Mr. NAP. DE PAUW, EDW. GAILLIARD, JAN BROECKAERT, Jhr. Dr. DE GHELDERE,,. TH. COOPMAN, AM. Joos, Dr. LECOUTERE, leden, en K. DE FLOU, secretaris. De Commissie, bijeengeroepen om eene beslissing te nemen over een \ oorstel van het Bestuur der Commissie, om den heer K. DE FLOU met eene wetenschappelijke zending in Frankrijk tebelasten, brengt deswegen een gunstig advies uit. Hiervan zal in de algemeene vergadering, ten fine van bekrachtiging, kennis. gegeven worden. De heer GAILLIARD leest vervolgens eene nota over dewoorden : Onredelijke wandelinghe, Huussouckinghe en Brant stichten (fr. Enardir). De vergadering beslist dat deze korte verhandelingen in de Verslagen en Mededeelingen, onder de hoofding. « Verscheidenheden » zullen opgenomen worden. b) Vergadering van 7 Juli 1909. — Zijn aanwezig : de heerera Dr. W. DE VREESE, voorzitter; Jhr. Mr. NAP. DE PAUW; GAIL LIARD, BROECKAERT, Dr. DE GHELDERE, COOPMAN, Joos, Dr.- LECOUTERE, leden, en K. DE FLOU, secretaris. De heer GAILLIARD leest eene nota over eene reeks woorden uit de Rekeningen van den Baljuw van Brugge (1396 enz.),. namelijk Borchstorm, Vermenig -her, Ganghelaers (i 395). Mannekins7 Wapeldrincken, en Verwilderde haeye. Deze nota zal opgenomen worden in de Verslagen en Mededeelingen. — 635 — 2°) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. — De heer JAN BOUCHERIJ, secretaris der Commissie, legt het volgend beknopt verslag ter tafel over de morgenvergadering van 7 Juli Aanwezig waren de heeren : Dr. W. DE VREESE, ondervoorzitter, die de zitting leidde bij afwezigheid van den heer voorzitter D. CLAES, verontschuldigd; J. BOLS, AD. DE CEULENEER, AM. Joos, J. MAC LEOD, J. MUYLDERMANS, JUL. OBRIE en G. SEGERS, leden, en de secretaris. Het verslag over het verhandelde in de vorige vergadering werd voorgelezen en goedgekeurd. De heer AM. Joos hield eene lezing over den chromataschen klemtoon, als vervolg op zijne voordracht over den dynamischen klemtoon. De heer voorzitter bedankte den spreker en wenschte hem geluk met zijnen verdienstelïj ken arbeid. Er werd besloten dat de voordracht van den heer Joos, behoudens goedkeuring der Academie, in dezer Verslagen en Mededeelingen en tevens in het Bijblad der Commissie zal opgenomen worden. Als lid der Commissie tot het voorstellen van prijsvragen werd de secretaris JAN BOUCHERIJ door de vergadering aangeduid. Letterkundige Mededeelingen. Door den heer Dr. JAC. MUYLDERMANS over : i °) La Question Franciscaine, par A. FIERENS, en 2°) Zingende Snaren, door AL. WALGRAVE. I °) La Question Franciscaine. Vita Sancti Francisci anonynia Bruxellensis d'aarès le Manuscrit II 2326 de la Bibliothègzce Royale de Belgique, par A. FIERENS, docteur en philosophie et lettres, attaché a 1'Institut historique Belge de Rome. (Extrait de la Revue d'histoire ecclésiastique, VIII, nos I, 2, 3; IX, nos I, 4; X, nos I, 2. Louvain. Bureaux de la Revue, 4o, rue de Namur. Impr.- Lith. Charles Peeters, rue de Namur, 20, 'goy.) De heer FIERENS verzoekt mij deze zaakrijke studie « als een blijk van eerbied en dankbaarheid » aan de Koninklijke -- 636 — Vlaamsche Academie aan te bieden. Zij beslaat 122 blz. van het zoo degelijk Leuvensch tijdschrift. Vooraleer uit te weiden over het Brusselsch handschrift, gewaagt de geachte schrijver van de « Franciskaansche Kwestie », die thans zooveel uitstekende geleerden bezig houdt, en hecht er aan nader de punten te bepalen welke dit handschrift in verband daarmede aanbiedt. Daarna beschrijft hij nauwkeurig het handschrift zelf, en levert ons eene uitgebreide studie over den inhoud. Geheel liet werk is rijk aan bewijsgronden, en getuigt van neerstige opzoeking en van diepe kennis. 2°) Zingende Snaren. Verzen van AL. WALGRAVE, Pr., Leeraar aan het Klein Seminarie te Hoogstraten. Uitg. Jul. De Meester, te Rousselare, 1909, 188 blz. Ik heb de eer dezen nieuwen dichtbundel in den naam des geachten schrijvers op de leestafel der Academie neêr te leggen. Met zijne Stille Stonden nam de heer WALGRAVE plaats in de rij onzer jongere dichters. Zijn eerste werk werd gunstig onthaald : wij verhopen een niet minderen bijval voor deze tweede verzameling. Beurtelings leveren de wintertijd met den Advent en de Kerstfeesten, de lentetijd met de lijdensweek en de paaschweken, de zomer- en de herfsttijd de grondstof van 's dichters verzen. Hier nu de verdiensten of de gebreken van wikken en wegen zal ik niet. Laat ik echter getuigen, eer ik liet keurig verzorgde boek afgeef, dat bijna al deze stukken, al zijn ze niet van gelijke kunstweerde, toch als het werk van ware, oprechte ontroering kunnen gelden. Heer WALGRAVE, dunkt me, is stilbeschouwend en ingetogen-voelend : een leerling van Gezelle, en zeker geen der minst-begaafde. Dr. J. MUYLDERMANS. DAGORDE. 1 °) Commissie voor Prijsvragen : Benoeming eenei Commissie van vijf leden, om tien ftvijsvragen voor te stellen. (Art. 3o der Wet.) Worden aangewezen de heeren : Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, als vertegenwoordiger van de Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- Dr. J. MUYLDERMANS. 637 en Letterkunde; TH. COOPMAN, als vertegenwoordiger van de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde ; Prof. A. DE CEULENEER, als vertegenwoordiger van de Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie; — JAN BOUCHERIJ, als vertegenwoordiger van de Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch; — en EDW. GAILLIARD, bestendige secretaris. — De heer TH. COOPMAN zal, zooals vroeger, bij de Commissie dienst doen als secretaris. 2°) Ontwerp van Reglement Bespreking. -- De Academie gaat bij tweede lezing, tot de bespreking van dit ontwerp over. Het wordt door de Vergadering, met eenparigheid van stemmen aangenomen en zal, door het Bestuur, aan de goedkeuring van den Koning onderworpen worden. (Zie verder blz. 683-712). 3°) Lezing door den heer Alfons de Cock, briefwisselend lid : De Sage van den te gast genooden Doode. In heel Europa, zegt de heer A. DE COCK, vindt men een lange reeks sagen, waaraan deze voorstelling ten grondslag ligt : « Laat de dooden in vrede rusten; wie dat vergeet, zal het duur bekoopen ». Spreker tóont zulks door talrijke voorbeelden aan. Ook de sage van den te gast genooden doode behoort tot die reeks, en vormt op hare beurt een cyclus die in heel Europa verbrei: l is. Als men nu dezen cyclus onderzoekt, de genoodigde weze dan een doodshoofd of een gehangene, zoo bevindt men dat de Nederlandsche lezingen een bijzonder karakter dragen, waardoor ze zich van al de uitheemsche lezingen onderscheiden : de gastheer nl. zondigt er dubbel, niet alleen door oneerbiedigheid jegens den doode, zooals overal elders, maar ook door goddeloosheid. Bij het onderzoek van het feit, komt Spreker tot het besluit, dat die speciale vorm uit Noord- en Zuid-Nederland ongetwijfeld zijn grond vindt in de Leontiussage, voorkomend in P. ADR. POIRTERS' Masker van de wereld - 638 - (1646). POIRTERS ontleende die sage, geheel overeenstemmend met de Nederlandsche, aan een jezuïeten drama, dat in 1615 voor 't eerst te Ingolstadt werd gespeeld. Het algemeen gelezen volksboek Het Masker van de wereld, waarvan er thans 35 uitgaven schijnen te bestaan, heeft bewuste sage, in dien bepaalden vorm, hier overal verspreid ; ook de berijmde Nederlandsche bewerkingen der Leontiussage, nog heden in Noord en Zuid gezongen, hebben daartoe krachtig bijgedragen. Als slotwoord toont Spreker de verhouding aan van de Leontiussage tot de Don Juan-sage : het motief van den « steenen gast », die zich wreekt, is uit de volksoverlevering geput. De eerste kiem onzer sage wordt door sommigen gezocht in de Doodskoftlegende van den H.. Macarius, den Egyptenaar. De Vergadering beslist dat de lezing van den heer A. DE COCK in de Verslagen en Mededeel -ingen zal. opgenomen worden. De vergadering wordt te 4 1/4 gesloten. LIJKREDE uitgesproken bij de lijkplechtigheid van Ridder Adriaan de CORSWAREM, LID DER BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DEN PROVINCIERAAD VAN LIMBURG, OUD-LID DER KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS, BRIEFWISSELEND LID DER KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE. door Prof. Mr. PAUL BELLEFROID. MIJNE HEEREN, Namens de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde werd mij de droeve last opgedragen een afscheidsgroet te brengen aan Ridder ADR. DE CORSWAREM, die sedert 12 Juni 1900 als briefwisselend lid tot oilze Koninklijke Instelling behoorde. Nauwelijks twee jaren geleden kregen wij in den schoot der Academie zijne merkwaardige lezing over het Hasseltsch dialect te genieten ; nu is zijn mond, die zoo welsprekend was voor ons volk, gesloten voor immer. Zijn werk echter is groot en kan noch door den dood, noch door den tand des tijds te niet gedaan worden. Ridder DE CORSWAREM is — en dit blijft zijn bestendige roem — de voornaamste verspreider der Nederlandschebestuurlijke rechtstaal in België. Zijne Nederlandsche rechtswerken over militie, kerkfabrieken, gemeentebesturen, kieswetten, openbaren onderstand en onderwijs getuigen van eene groote belezenheid en eene ongemeene werkkracht. Sedert twintig jaren stelde hij, gansch alleen, zijn maandschrift « Het Vlaamsch Be -- 64c. — stuur » op, waaraan hij zijne laatste krachten wijdde : verleden week nog zat hij achter zijne studietafel de laatste bladzijden te schrijven voor de eerstkomende aflevering, die hij niet meer in druk zal zien. In den Vlaamschen strijd was Ridder DE CORSWAREM een voorman, die op alle groote vergaderingen zijner gouw de gewilde redenaar was. Dat hij een der vijf onderteekenaars was van het wetsvoorstel Coremans tot vervlaamsching van het vrij middelbaar onderwijs, zal ons volk zich steeds dankbaar herinneren. God heeft thans in zijnen schoot opgenomen de ziel van zijnen dienaar, die veel gestreden en veel geleden heeft voor het goede. Nu geniet hij eindelijk rust! Man van wetenschap en van arbeid, groote gelouterde ziel, vaarwel! tot weerziens ! SAGE VAN DEN TE GAST GENOODEN DOODE, A. DE COCK. In de volksoverlevering van alle Europeesche landen vindt men een aantal sagen, waaruit deze voorstelling naar voren treedt : de dooden moet men vreezen en eerbiedigen. Wee die zulks niet in acht nemen zou. Zoo leert ons de sagenliteratuur onzer naburen dat het levensgevaarlijk is kwaad te spreken van een doode, al moge deze dan ook een groot dronkaard of een misdadiger geweest zijn (i). Even zwaar is het vergrijp van dengene, die op het kerkhof, al zij 't enkel uit scherts, de muts of het hemd van een bij nachte omwandelenden doode durft afnemen, want aan zijn lij k latste toilet hecht hij ten zerste, — of die zich vermet en te berooven van de sieraden en juweelen, waarmede het ter aarde werd besteld. Met de grootste voorzorgen dient het weggenomene op dezelfde plaats te worden teruggebracht, en desniettegenstaande kost het gemeenlijk den schuldige het leven (2). Niet minder vermetel is het natuurlijk, doodsbeenderen persoon, komt zijn 't kerkhof weg te dragen : de dode, in lichaamsdeel terugeischen en wreekt zich somwijlen verschrikkelijk (3). Even wraakzuchtig toont zich,. in een Bretonsche sage, een verongelukte zeekapitein tegenover een pronkziek meisje, die hem een vinger afbeet, om zijn kostbaren ring machtig wor- (i) LE BRAZ, Lek. de Hort, 247 ; II. 2257 ; COSQUIN, II. 175; SCHUNWERTH, Aus Oberpfalz, III. 151; DIJKSTRA, Uit Friesland's Volkst., 113. (2) I. 277 vlgg. 286 vlgg. ; LUZEL, Leg. chret., II. 155 vlgg. en 161 SÉBILLOT, d. 1. Haute-I. 303; I. 255; Revise d. 586 II. 78; MiiLLER, Siebenbiirg-. 58; Contes 1. 293. (3) SÉBILLOT, I. 259; 33LADÉ, Contes 1. Gasoog ne, 324 v gg. DE SAGE GAST DOODE, door A. COCK. de volksoverlevering Europeesche landen vindt een aantal sagen, waaruit deze voorstelling naar voren treedt: moet men vreezen en eerbiedigen. 'Vee hem, die zulks niet in acht nemen zou. ons de sagenliteratuur onzer naburen dat het is kwaad een doode, al moge een groot dronkaard of een misdadiger geweest 1). Even zwaar het vergrijp van dengene, die op het muts van een nachte omwandelenden doode durft afnemen, want aan zijll laatste toilet hecht hij ten zeerste, - of die zich venneet een lijk berom'en sieraden en juweelen, waarmede het ter Met de grootste voorzorgen dient het weggenomene te worden teruggebracht, en desniettegenstaande leven (2). Niet minder vennctel is het natuurlijk, doodsbeenderen van 't kerkhof weg te dragen: de doode, in zijn zich somwijlen verschrikkelijk (zich,.Bretonsche sage, een tegenover pronkziek meisje, die vinger afbeet, om zijn kostbaren ring machtig te \\'or- (1) LE BRAZ, La Lég. de la 3:fort, I. 247; Ir. 2S7; Contes de Lorr., Il. 17S; SCIIÖNWERTH, Aus der Obcrp.falz, UI. IS I; W. UitFrzesland's Volk.'l., I. 113. (2) LE BRAZ, 1. 277 vlgg. 286 vlgg.; LUZEL, Lig. chrét., H. 155 en 161 vlg.; SÉBILLOT, Contes d. I. Haute-Bret. 1. 3°3; Trad. et Superst. I. 255; Rez·lIed. Trad. pop. XIII. S86 vlgg; COSQUIN, 11. 78; MÜLLER, Siebenó1Ïrg. Sagen, 58; RALSTON, COlltes d. I. Russie, 293. (3) SÉBlLLOT, Trad, 1. BLADÉ, Con/es d. I. Gascogne., II, 324 V 642 — den (i), terwijl in een Nederlandsche sage van SINoN DE VRIES, een gehangene, wiens lijk men den geneesheer had afgestaan, kop- en huidloon voor den looier verschijnt, om zijne huid terug te eischen (2). De afschuwelijkste lijkenschennis echter, waarvan in de vertelselwereld gewaagd wordt, komt voor in een paar Fransche sagen, eene uit Lorreinen en eene uit Gascogne : in beide ziet men ouders, ter wille van hunne naar vleesch hongerende dochter, de bil van een menschenlijk afsnijden en ze haar opdisschen; het Lorreinsche meisje, een zieke, werd gespaard, maar La Goulue, de onverzaadbare eetster uit Gascogne, werd op hare beurt verslonden (3). Is de straf hier eenigszins te rechtvaardigen, ook voor veel kleiner vergrijpen toonen de dooden zich soms uiterst gestreng; zoo willen zij, door dans noch spel, in hun stille grafrust gestoord worden, en wie dat vergeet, zal er de gevolgen van dragen. Kwam er de vedelaar uit Tiefenbach met een pak slaag af, z6o niet het troepje dronken jonge lieden uit Picardië, die te middernacht op het kerkhof gingen dansen, en, dansend, de terpjes en de kruisen schonden : tot den laatste toe, werden zij door de opengaande graven verzwolgen (a). Zijn de dooden zoo streng reeds voor kleinigheden, des te onverbiddelijker zal hunne wraak dengene treffen, die zich zwaarder aan hen bezondigt : die hun b. v. een wonde toebrengt, of wel hun edelste deel, het hoofd namelijk, oneerbiedig of smadelijk behandelt. Zulks blijkt weer uit de sagen : Een Vlaarnsche meid uit Schelle, die met een steen een geest aan 't hoofd gewond had, kwam er echter goedkoop af en volstond met de wonde te verbinden (5), maar de rector van Penvenan (Bretanje), ,die de schuld was dat een lijk in 't graf een wonde ontving, viel dood in de kerk, nadat hij een zielmis voor den overledene had gelezen (6); een duivenkweeker uit Aargau gaf zijn duiven te I) LE BRAZ, I. 304 vlgg. (2) S. DE VRIES, De Satan in sin veesen, II, 348 (Bij WOLF, D. Mczr then u. Sagen, n° 133). Dus uit de 17' eeuw. (3) BLADE, II. 328 vigg.; COSQUIN, II. 76 vig. (4) SCH6NWERTH, II. 150; CARNOY, Litt. orale d. 1. Picardie, 126 vlg. (5) Ons Volksleven, III. 97. (6) LE BRAZ, I, 313 vlgg. — 643 — drinken uit een menschenschedel en betaalde 't met zijn leven (I); een jeneverstoker, vertelt S. DE VRIES, brandde jenever in het bekkeneel van een gehangen dief, en deze kwam 's nachts zijn hoofd terughalen en joeg heel 't huisgezin op de vlucht (2); twee jonge meisjes uit Posen wierpen elkander doodshoofden toe, en werden na maandenlange mishandeling, eindelijk op het kerkhof doodgemarteld (3). Even erg verging het den Chinees SILn Kiun-schel. Deze had een boos karakter en vond behagen in goden en geesten te smaden. Eens, op een wandeling, moest hij aan een natuurlijke behoefte voldoen. Uit scherts raapte hij een doodshoofd op, legde het onder zich en liet het zijn drek inslokken, terwijl hij vroeg : « Smaakt het goed? » De schedel opende den mond en zeide : « Goed ! » Kiun-schelt verschrikte hevig en liep snel heen, naaar de schedel achtervolgde hem, als een wagenwiel over den grond rollend. Doch, voor ee -i stijgende brug gekomen, kon de schedel niet opwaarts en keerde terug. Doodsbleek kwam Kiun-schen thuis en werd krank. Telkens wanneer hij een stoelgang had, verslond hij zijn drek, terwijl hij bij zichzelf zei : « Smaakt het goed? » En nauwelijks had hij gegeten, of hij had weer een stoelgang en drie dagen nadien was hij dood (4). * * Hier staan wij thans voor ons eigenlijke onderwerp : De Doode te gast genood, waaraan dit hoofdartikel van het volkscredo ten grondslag ligt : « Laat de dooden in vrede rusten ». Dat vertelselthema is in heel Europa verbreid : de uitnoodiging, schier altijd tot een doodshoofd of een gehangene gericht, gebeurt meestal uit spotternij en wordt dan ook doorgaans met den dood gestraft. Zelden blijft de straf achterwege, ten zij de uitnoodiging met een goede bedoeling geschiedde. Reeds tweemaal heeft zich Volkskunde (XIII. 77-81 en XV. 2 36-244) met het onderwerp beziggehouden en hierbij was ik tot het besluit gekomen dat de Nederlandsche vorm van het thema (t) ROCHHOLZ, Schweizersagen, II. 159 volg. (2) S. DE VRIES, Satan, II. 3:I8 (bij WOLF, M. 21. S. n° I32) (3) KNOOP, Sagen 21. Erzdh i., 125. (q.) Der Urg2zell, II. blz. 5. -- 644 --- een eigenaardig karakter draagt, dat hoogst waarschijnlijk teruggaat op PoIRTERS' Masker van de Wereld; diens bron evenwel, mij toen nog onbekend, kan ik thans aanwijzen. Daar ik, door een voortgezette studie, veel nieuw materiaal heb verzameld, wensch ik de stof hier in haar geheel te overzien. Om zulks met eenige orde te kunnen doen, plaats ik de enkele Nederlandsche lezingen in een afzonderlijke afdeeling; de talrijke lezingen, buiten het Nederlandsche taalgebied, vormen de afd. « uit den vreemde » en worden in drie groepen gerangschikt. I. UIT VLAANDEREN EN HOLLAND. ^) Vlaamsch-Brabant (Wambeke en Ternath) : De Doodskop. — Een rijke heer, die aan God noch zijn gebod geloofde en van kerk noch kluis wou weten, noodde op zekeren dag zijn vrienden op een feestelijken disch. V6or den maaltijd ging men nog een toertje maken. De weg leidde over het kerkhof en daar was de heer weer aan 't spotten met al wat heilig is. Toen hij- nu een doodshoofd bemerkte, zeide hij : « Zie, om u te toonen dat er geen ziel is — ge ziet dien doodskop, niet waar? Welnu, zoo er van den mensch in het graf nog iets overblijft, noodig ik dezen doode uit op ons feestmaal »!.. En dat zeggend, gaf hij het doods hoofd een schop, dat het een heel eind voortrolde. Kort daarna zaten al de genoodigden aan tafel en niemand werd meer verwacht. Reeds waren verscheidene gerechten opgediend, als er onverwachts zeer hard gebeld wordt. De poortier loopt naar het hek en vindt daar een geraamte staan, met een witten mantel bedekt en vragend « om mijnheer te spreken ». Meer dood dan levend kondigt de bediende zijn meester dien vreemden gast aan, en alleman beefde van angst. « Laat hem binnen komen, » zei de ongeloovige, « ik heb hem genoodigd, hij zal ons nieuws vertellen uit de andere wereld ». Op hetzelfde oogenblik verscheen het spook in de zaal en een schrikkelijke stem weerklonk : « Omdat gij mij daar straks zoo oneerbiedig behandeld hebt, kom ik u straffen. Ik ben uw vader! En vermits gij niet gelooft aan de onsterfelijkheid der ziel, zoo weet dan, dat ik in mijn leven niet minder ongeloovig was, en daarom eeuwig moet branden in de hel ». — 645 -- Toen greep het spook den heer vast en slingerde hem drie viermaal met het hoofd tegen den muur, zoodati de hersens er uit spatten. Daarop verdween het en vloog met de ziel van den rampzaligen ongeloovige naar de hel. (POL DE MONT, Volkskunde, I. 72 2) Oost-Vlaanderen (Welle, bij Denderleeuw) : een feestmaal. --- Begin en einde, en al de elementen der sage dezelfde als te Wambeke, doch er is geen sprake van een geraamte, maar enkel van een doodshoofd. Ook laat de heer door de meid zeggen dat al de genoodigden reeds aanwezig zijn en er dus niemand meer ontvangen wordt. Het doodshoofd dringt evenwel binnen, drinkt een glas wijn en doet zich dan kennen als den grootvader van den goddelooze. Daarop volgt de straf. (A. DE COCK, in 77 vlg.) 3) Noord-Brabant ('s Hertogenbosch) : Todter zu Tisch geladen. — Langen tijd geleden leefde in 's Hertogenbosch een Jonker, die aan God noch zijn gebod geloofde en een zeer zondig leven leidde. Op zekeren avond twistte hij in een drankbuis de vraag of er na den dood nog leven is, en hij hield staande dat, wat dood is, dood blijft. Bij het naar huis gaan, moest hij over een kerkhof, en toevallig schopte hij tegen een doodshoofd. « Haha! » riep hij luid, « dat is schoon! Gij zoudt nog leven! er nog Kom dan tocheden het avondmal met mij nemen, leven in is ! » En lachend ging hij verder. Te huis zette hij zich welgezind aan tafel te eten. Daar klingelde de bel, en de meid vond een vreemden man voor de deur staan. Zij bracht hem binnen bij den Jonker, en de vreemde bezoeker zei : « Jonker, hebt zooeven gast genood, en, zooals gij ziet, ik beantwoord uw uitnoodiging ». De jonker voelde zich ijskoud worden en nog meer, wanneer de man zijn mantel aflegde en zich als een afschuwelijk geraamte vertoonde. Daar viel de Jonker in onmacht en de meid, die kwam toegeloopen, vond geen spoor meer van den vreemdeling. Toen de Jonker opstond ,. bleek hij zijn verstand verloren te hebben en hij is krankzinnig gestorven. (WOLF, 111 rchen 21. Sagen, n° i16.) Hier zijn drie afwijkingen Vlaamsche sage : feestrnaal; de doode spook den heer vast en slingerde hem drie hoofd tegen den muur, zoodat' de hersens er en vloog den de hel. :\IONT, in Volkskunde, I. j2 vlg.) (Welle, bij Denderleeuw) : De Doode op .leestmaal. - en einde, en al elementen der sage zijn hier \Vambeke, geen sprake van geraamte, een doodshoofd. de door de meid zeggen dat al de genoodigden reeds aanwezig dus niemand meer ontvangen wordt. Het doodshoofd en zich dan den goddelooze. Daarop volgt DE COCK, Volkskunde, XIII. 77 vlg.) ('S Hertogenbosch) : Tzsch geladm. - geleden leefde 's Hertogenbosch een God noch zijn gebod geloofde en een zeer zondig een drankhuis over den dood nog leven is, en hij hield staande dood blijft. huis gaan, moest hij toevallig doodshoofd. « » hij luid, <, dat zoudt nog leven! Kom dan toch heden het avondmaal met mij nemen, zoo u is! » En huis zette hij zich tafel om de de vreemden man vóor deur Zij bracht den })nker, de vreemde bezoeker zei : « Jonker, gij hebt mij zooeven te zooals gij ziet, ». Jonker voelde zich ijskoud meer, wanneer man zijn mantel aflegde en afschuwelijk viel J onker en de meid, die kwam toegeloopen, vond geen van den vreemdeling. de Jonker opstond, en hij is krankzinnig (WOLF, Deutsche .lrfá·rchen lt. Sagen, n' 116.) Hier zjjn slechts drie meldenswaarde van de sage: er is geen feestmaal; doode laat zich niet — 646 kennen; de schuldige wordt niet onmiddellijk gedood, maar toch erg gestraft. De grond der sage is geheel dezelfde. Na deze drie lezingen, uit de levende volkstraditie geput, komen wij tot de berijmde bewerkingen van de sage : oude liederteksten uit Noord en Zuid, waarvan wij den Amsterdamschen van 1793 als den oudsten beschouwen. De tekst, door Dr. BOEKENOOGEN medegedeeld (Volkskunde, XV. 237-240), is de Amsterdamsche uitgave van 1805, doch we zijn zoo gelukkig gebruik te kunnen maken van de oorspronkelijke uitgave van 1793, die wij aan de vriendelijkheid van den heer FLOR. VAN DUYSE te danken hebben (i). 4) Noord-Holland : Gestrafte Goddeloosheid, van een Rvk Heer die zyn Overgrootvaders doode hooft geschopt heeft en te gast noode, en hoe dat hy van een schrikkelyk Spook is weg gerukt. Stem : Hoe draait 't Rad van Avontuur. -- Och dwaze Mensche wilt dog aenmerken/ En luisterd na dit droevig lied/ Aenziet eens Jezu wonderwerken/ Wat dat r u onlangs is geschied/ En hoe dat God in deze dagen! Een Heer zeer groot j Om zyn Goddeloosheid hem duam plagen/ Al met de dood. -- Dees Heer die zag men deboucheeren/ Dag en Nagt in overdaed/ Altijd met Hoeren domineeren/ Maer zyn Dochter met goeden raad/ Die zeide Vader ik U beklagen/ Gy zeid verblind/ Want ziet eens Uwe oude dagen/ Die gaen ten end. — Wilt liever op U doodkist denken/ Als zulke wegen in te gaen/ Hoe zullen al U zonden stinken/ Als gy voor 't Oordeel Gods zal staen/ En dat gy God zal rekening geven/ Van Uwe tyd/ Hoe dat gy hebt U zondig leven/ Al aen gelyd. (i) Daarvoor ontvange hij hier mijn hartelijksten dank. 647 — — Swijgt vry met al U flaeuwe reden/ Ik ben daer in zeer wel gerust/ Ik wil al met myn oude leden/ Gaen leven na myn wil en lust/ Hierom zo laet ons vrolijk drinken/ Nu in de Wijn/ Als ik dood ben zal het wel stinken/ 't Zal al dood zyn. — Gelooft gy dan geen Predikanten/ Zo wil doorlezen de Schriftuur/ Daer zult gy vinden aen alle kanten/ Dat Christus spreekt met woorden puur/ Dat hy den Zondaer zal belonen/ Met 't Helsche vier/ En de weldoenders eeuwig loonen/ Met Lauw'rier. (z ► — Doen gink hy wandelen te zamen/ Met zyn Confraters dit gelooft/ Tot dat zy over een Kerkhof quamen/ Daer vond hy leggen een Doodshoofd/ Is daer nog leven na het zeggen/ Na deze dood/ Wat doet gy hier op 't Kerkhof leggen/ Gy bend genood. — Ras spoeyd U wilt het niet vergeten ,' Zo daer nog leven in U is/ Komt te Avond aen myn Tafel eten/ Gy bent genood ten mynen dis/ Hy schopten 't Doodshooft tegen zyn tanden/ Met schimp en spot/ Maer by werd door de almogende handen/ Gestraft van God. — Des Nagts als by zat half dronken/ Met zyn Confraters dit gelooft/ Toen wierd daar aen de Bel geklonken/ Hy riep wie Duyvel mag daer zyn/ De Knegt doet open de deur mits dezen/ Toen sprak de dood j Gaet zegt dat ik moet binnen wezen/ 'k Ben hier genood. (i) In de Zuidnederl, liedertelcsten volgt hier nog een antwoord van den vader, als 6e strofe. _. 648 — De Knegt liep (riep?) met gevouwe handen/ Belieft het U myn Heer kom hier/ Een wonder spook zyn ogen branden/ Gelyk kolen uit 't Helsche vuur/ Het zegt dat het moet binnen wezen/ 't Is in de Zael/ Neen neen sprak al het Volk met vrezen/ Wy zyn hier al. — De Heer die sprak met flaeuwe reden! Segt de genode hier al zyn : Het Spook kwam daer binnen getreden : En dronk terstond een roemer wyn/ Hy quam den Heer hoe langs hoe nader/ Sprak ik moet zyn/ Uwen oprechten groote Vader/ Gy moet met my. — Met myn zo moet gy eeuwig branden/ In 't Heis gespuys met groot getier/ Het Spook greep hem al in zyn handen/ Smeet hem het hoofd tegen de muur/ Toen heeft hem 't Spook nog weg gedragen/ Dat klyn en groot/ Van schrik daer door in onmagt lagen/ Van deze dood. — Och christen Menschen beterd U leven/ Neemt een exempel aen dit lied/ Wat dat te Koets-Veld staet geschreven/ Alwaer dit wonder is geschied/ Gelooft in alle Christene Kerken/ Nu wie gij zeid/ Dan zult gij zo Godvruchtelyk werken/ Uw zaligheid. (De nieuwe Overtoomsche Markt-schipper, blz. 8 9 - 9 2 .) In de Amsterdamsche uitgave van 1805 vindt men twee halve strofen eenigszins gewijzigd, en die wijzigingen verdienen daarom onze aandacht, omdat zij ook voorkomen bij onze twee Vlaamsche nadrukkers, Thys en Van Paemel, waaruit blijkt dat zij enkel deze uitgave, en niet die van 1793 gekend hebben. De 5e str. eindigt aldus : -- 649 — « Dat by den zondaar zal beloonen Met 't helsche vier, En de weldoenders s' Hemels kroone Met lauwerier. » En de 9e str. als volgt : « Het zegt dat het moet binnen komen Al in de saal Neen neen sprak al het volk met schroomen, Wy zyn hier al. Opmerking verdient de vermelding, zegt BOEKENOOGEN, dat het wonder te Koetsveld (in de Rijnprovincie) is geschied, en volgens de eerste verzen : « nu onlangs ». Hij denkt dat het lied waarschijnlijk in de 18e eeuw ; op zijn vroegst op het einde der 17e eeuw, is opgesteld. Volgens Dr. BOEKENOOGEN wordt dat lied thans nog hier en daar in Noord-Holland gezongen en hij deelt in Volkskunde de melodie mede, zooals hij die door bemiddeling van M. C. Bakker te Broek in Waterland ontving : ..4,....... _."...._•_...4._____i_....,_. ...._,—.,_ ...n..ad n 4+ ... t........., A... di •••n•n•n•nnn••• .. n..... 4.- 0 -.7. .. .. , -- - nn.4.... -...-- -.... t y f^ Ach dwa - ze men-schen wilt toch aan - met-ken En luis - tert ir! _ 0. naar dit droe - vig lied. Aan - ziet toch Je - zus' won - der - t 6,-E -„w-e-r;, -= k„e_n-, _W-,ra.t. ,d,a,tI n,u: ,_o---n- -langs is ge - schied, En hoe dat __doz., _i_...H.....,_•._ =_w.--_:_-..0-__-,,t= t_=_:_1 17..-4i„„‘,.......-__=A F1- God in de - ze da-gen Een heer zeer groot Om zijn godt —^4^ -^• ^ _-__. `^ — -^-^ •– ---, ---^---^ ^_ ^- y–- ^ •^ ---^, -- ----- -- . , .._.^ -- .... .^ - 5) Noord-Brabant (Bergen-op-Zoom) : Vootbeeldig lied van gestrafte Goddeloosheid eens Vrijddeennklezerrss, , die, wandelende tegen een loos-heid hem kwam pla - gen Al met den dood. -- 65o doodshoofd schopte, en dat shottend 's avonds ten zijnen maaltff noodigde. Wijze : Hoe draait het rad van Avontuur. Die gansch onbekend gebleven nadruk van het Amsterd. lied, mij welwillend bezorgd door EDw. GAILLIARD, den bestendigen secretaris der Vlaamsche Academie, komt voor op een oud, vuilgeel vliegend blaadje (I), dat dezen naam draagt : H. L. Elich, te Bergen-op-Zoom (z. j. noch n°). Te vergeefs zocht ik dien naam bij LEDEBOER, Boekdrukkers, Boekverkoopers en Uitgevers in Noord-Nederland (Utrecht, 1876), zoodat Elich hoogst waarschijnlijk maar een liedjeszanger of wederverkooper is geweest. Het lied, eveneens uit 12 str. bestaande, gaat geheel terug op den eersten druk (van 1793), zooals blijkt uit de laatste regels van de 9e str., die in den 2 en druk anders luiden : Het zegt dat het moet binnen wezen, Hier in dees zaal. Neen, neen! riepen met schrik en vreezen Zij altemaal ». De aanvangsregel (I e str.) bleef onveranderd, doch het « nu onlangs is geschied » maakte plaats voor « werkelijk is geschied ». Hier en daar is de tekst gezuiverd en verbeterd; twee strofen ten . bewijze. De 2 e str. luidt : Men zag dien heer in weelde leven, Dag en nacht in overdaad, Zich steeds aan wellust overgeven, Doch zijne dochters goeden raad Sprak : Vader hoe moet 'k u beklagen Gij zijt verblind; Gedenk toch eens uw oude dagen, Wat gij begint. (t) De liedertekst is, evenals de oude, vliegende blaadjes van Thys en Van Paemel, aan het hoofd met plaatjes versierd (?). Het formaat van 't blad is kleiner en er komen slechts 2 liedjes op voor; blijkens den titel is het 2° lied van denzelfden aard : Lied van eene twyfelende Jufvrouw, die baars Vaders onregtvaardig goed bezittende, oj5 het kerkhof van een doodshoofd wilde weten waar de zielen van hare lang overleden Ouders zich hiernamaals nu bevonden. -- 651 -- En nu de 8ste strofe : Des avonds als hij weder braste Met zijn vrienden bij den wijn, Hoort hij dat men de deur betaste, En riep : wat duivel, wie mag 't zijn? De dienaar opent zonder vreezen; Het was de dood... Hij sprak : ik moet hier binnen wezen); Ik ben genood. In een paar strofen erkent men duidelijk de hand van een katholiek, die de protestantsche kleur van het origineel heeft doen verdwijnen. Zoo is er in de 5e str. geen sprake meer van Predikanten of van de Schriftuur te doorlezen; men oordeele : Gelooft gij niet des priesters woorden, Die ons verklaart het heilig schrift, En van wien wij zoo dikwerf hoorden Hoe krachtig daarin is gegrift, lat God den vrome zal verschaffen Den Hemelduur; Maar ook den zondaar zal bestraffen, Door 't eeuwig vuur. En in de I2 e str. wordt de voor een katholiek verdachte versregel : « Gelooft in alle Christene Kerken » vervangen door « Gelooft in Christus ware leere ». Hier volgen trouwens de laatste twee strofen : Gij moet met mij eeuwig branden, In dit feestuur (I), En 't greep hem met zijn beenderhanden, Verpletterde hem tegen de muur. Toen heeft het spook hem weggedragen, Terwijl van schrik De aanwezigen in onmagt lagen, In 't oogenblik. Och, Christenmenschen! in uw leven, Neemt toch een voorbeeld aan dit lied, Het staat van Machiavel beschreven, Met wie dit wonder is geschied. (t) Die regel heeft 2 versvoeten te kort. Zouden wij hier met een latere, gebrekkige uitgave van dezen nadruk te doen hebben? 65 2 — Gelooft in Christus ware leere, Wie gij ook zijt, Dan schenkt voorzeker u den Heere De zaligheid. In die laatste strofe dienen nog twee dingen opgemerkt : i) de localiseering te Koetsveld is weggevallen; 2) de naam MACHIAVEL, nergens elders vernield, wordt hier aangehaald, wat een rechtstreeksch bewijs is, dat de Noordbrabantsche liedjesdichter ook met den tekst van POIRTERS' Masker bekend was. 6) Antwerpen en Gent : Schroomelrk Liedeken Van eereen deer tot Coesveld (I), die in zonde,, levende een 11 Doods-hoofd 11 1V oode tot zyn avondmael en hoe (h i ) is gevaren. Stemme : Een Schip dat zonder roer is. Onder dien titel komt het Amsterdamsche liedje voor bij Thys (Antwerpen), blad n° i I, en bij Van Paemel (Gent), blad n° iq.; bij den eerste luidt de aanvang : « 0 dwaezen mensch komt wilt aenmerke(n) », en bij den tweede : « 0 Dwaezen mensch komt wilt aenhooren ». Beide teksten stemmen anders geheel overeen : de mishandelde doode, zich « uwen voorgaenden grootvader » noemend, vliegt met den goddeloozen heer maar de hel, en dat wonder is geschied te Coesveld. Wat echter in dezen nadruk al dadelijk treft, is het feit dat hij een strofe meer telt dan de Amsterdamsche tekst : de ingeschoven str. (de 6e namelijk) is een antwoord van den vader aan zijn dochter en is zeer kenschetsend voor hem 'K weet van hemel nog van helle 'k weet van duyvel nog van Godt waer me wilt gy myn zinnen kwellen die zulks gelooven zyn als zot hier om zoo laet my lustig drink(en) en gaet van my als ik dood ben zal ik stinken 't zal al dood zyn » . (t) Aldus de titel bij Van Paemel; Thys schrijft : Cousvels of Cous-- veld. — Ik betuig hier mijn innigsten dank aan mijn vriend FL. VAN DUYSE, die zoo goed was een ex. van die oude liedjesuitgaven te mijner beschikking te stellen. — 653 -- Het ontbreken van een antwoord op de laatste moralisatie der dochter was stellig een leemte in het Hollandsche lied (ook in de uitg. van 1805). Men zal opmerken dat de nadrukker in die nieuwe strofe de slotregels van de 4e str. van den Amst. tekst heeft gebruikt, en die regels aldaar vervangen heeft door : « Ik en zal geen geloove meer geèven aen leugens groot die zeggen dat' er nog een leèven is naer de dood ». Op grond van die betere V laamsche redactie zou men allicht geneigd zijn het Arrest. lied zelf als een gebrekkigen nadruk van een ouderen Vlaamschen tekst te beschouwen, zoo een nader onderzoek van de teksteigenaardigheden en de localiseering in de Rijnprovincie ons niet tot een andere overtuiging brachten. Wij weten overigens dat Thys (1783-1854) en Van Paemel (1817-1845) in de eerste helft der 19° eeuw drukten en mijn vriend FL. VAN DUL SE vestigt er mijn aandacht op, dat beiden plunderden waar ze maar konden, en b. v. nog andere liederen uit den Nieuwen Overtoomschen Markt-schipper overnamen. 't Is hier echter de plaats niet om op dat alles nader in te gaan, en al te lang reeds bleef ik er bij stilhouden. 7) Limburg (Vroenl ►oven-Heukelom) : Oud lied van een Doodshoofd. Deze Limburgsche lezing, uit den mond van een tachtigjarige vrouw opgeschreven, gaat geheel terug op den liedertekst an Van Paemel, en bevat eveneens 13 strofen. Doch, wat zonderling is, enkele kleine afwijkingen schijnen op den Noordhollandschen tekst te wijzen; aldus de.4e regel van de Ie str., waar Coesveld niet vermeld wordt, zooals bij Thys en Van Paemel; bij beiden noemt de doode zich : « uw voórgaanden grootvader », en hier, in Limburg : « uwen oprechten overgrootvader »; bij beide Vlaainsche drukkers luidt de aanvangsregel van de allerlaatste str. : « Welaan, o mensch, denkt op uw leven » (t), terwijl hij hier luidt als in Holland; bij hen « werd (het lied) ons uit Coesveld geschreven, » in Limburg en in Holland « staat (het) te Koetsveld (2) geschreven ». ('t Daghet in den Oosten, XX, bl. 100-103.) (i) In de oorspr. uitg. van Thys staat echter : c beterd u leêven. » (2) 't Daghet schrijft echter Koesveld, als in Vlaanderen. 6 54 8) West-Vlaanderen (Brugge) (I) : Het Doodshoofd van Goesveld. Deze onvolledige, erg gebrekkige lezing telt 9 str. en slechts 4 hebben het vereischte aantal versregels; de 8e str. heeft er 2 te veel, terwijl er in al de overige te weinig zijn. In den grond vindt men hier gansch dezelfde elementen als bij Thys en Van Paemel, en de doode is de « eigen grootvader » van den even goddeloozen rijken heer. De I e str., die tot inleiding dient, is hier geheel nieuw, en dan springt men, zonder overgang, op de 5e str. van de voorgaande liederteksten, zoodat de eerste 4 str. van den goeden tekst ontbreken. Ik laat hier de I e str. met de Brugsche melodie volgen : Lento assax. ___p__, _-• _I r p ri--0--11::! -r Er was een heer en j'had drie vrou-wen be - gra-ven in een kor - ten tijd. j'Had een doch-ter tot zijn be - hou - en, ter .17.1=‘,:==;;-;-zÊt=r4- .Z.7=r7.t:I=r -4/2::=IIE7-2-;-=--0 room-sche school wierd zij ge - leerd. Zij wierd ge-leerd in de 0* —0-4 vree - ze des Hee-ren, en op - ge - voed. Zij kwam haar va - der n -;--.1_ ,rr e,^ _s -^_^^± ---_-- ^^ {^ — • / dik - wijk te lee - ren met woor - den zoet. Hier, evenals in de drie voorgaande nummers, is de handeling gelocaliseerd t e Koe(t)sveld, wat niet het geval is met het volgende nummer. (LOOTENS et FEYS, Chants pop. flamands, n° 54.) (i) Ook nog in Ruiselede : zie n° 9. — 655 — 9) Fransch-Viaanderen (Godewaartsvelde (i), bij Boe schepe) : Lied van den Heer e van Godsvelde. Deze lezing is afkomstig van een 70-jarige vrouw uit Boeschepe, die ze in haar jonge jaren van een oud blaadje « haakgeschrift, » naar ze zeide, had afgeschreven. « Dat oude blaadje, de achtergelaten verzen en misopgevatte woorden bewijzen het, » denkt Biekoijwel te recht, « moet een opneming zijn van een afgeluisterd liedje ». Nu, dit liedje gaat geheel terug op Van Paemel en bevat eveneens 13 strofen met dezelfde hoofdelementen; de doode noemt zich « uw voorgaanden grootvader ;». Slechts 3 str. zijn onvolledig : I, 7 en 13, terwijl enkele woorden mis verstaan werden, als overdaed voor over dood. In één voornaam punt wijkt deze lezing van al de vorige liederteksten af : de handeling nl. is hier gelocaliseerd te Godewaartsvelde, en niet te Koetsveld << de naam (Godsvelde, Godsveld), zegt Biekor/ werd ongetwijfeld verwisseld om zijn gelijkenis met Koetsveld ». Merkwaardig mag het evenwel heeten, dat die speciale localiseering ook voorkomt te Ruiselede, waar deken DE Bo, dertig jaren geleden, in een wijkschool van speldewerksters, ons liedje insgelijks heeft aangetroffen. Die lezing heeft echter voor ons geen ander belang, daar ons enkel een om- en bijgewerkte tekst aangeboden wordt, . zonder aanduiding van de wijzigingen. Laat ik nog alleen zeggen dat er weer 13 str. zijn, geheel in overeenstemming met Thys en Van Paemel. (Biekorf, XV, blz. 90-95 en 109- 112) Besluit : al de Nederlandsche lezingen van dit sagenmotief, zoo berijmde als andere, bevatten deze zedeles : goddeloosheid en versmading van den doode worden streng gestraft. Laten we thans de buitenlandsche beschouwen. II. UIT DEN VREEMDE. A. — Doodshoofd te gast. a) Zonder contra-uitnoodiging 10-11) In Opper-Bretanje : L'Iavitation impmudenle. — Eeni_ge jongelieden verkleeden zich, en een hunner zet een doodshoofd (i) Het volk spreekt dien dorpsnaam Godsvelde uit. 656 — met een brandende kaars op zijn hoed en loopt zoo 's nachts rond om de menschen te verschrikken. Daarna draagt hij het doodshoofd terug naar 't kerkhof en noodt het tegen den volgenden avond te gast. De dbQde komt en neemt stilzwijgend plaats aan tafel. Als de jongeling zich te bed begeeft, gaat de doode naast hem liggen. 's Anderendaags was de jongen een lijk : van angst gestorven. (P. SÉBILLOT, Traditions et Superst., I, 263 vlg.; Folk-Lore de France, IV, 132.) Iets dergelijks gebeurde te Plougasnou : In de Goede Week verkleedden zich drie jongelingen met een wolfsvel en een doodshoofd. Bij 't terugdragen der doodshoofden, noodigde een van het drietal de dooden voor 's anderendaags op 't avondmaal. Ze kwamen werkelijk, vlammen schoten uit den grond en verzwolgen hem. (EI. DE KERBEUZEC, Cojou-Breiz, 70; bij P. SÉBILLOT, Folk- Lore de France, IV, 133.) 12) In Morbihan : Jaouen le Sonneur. — Een doedelzakspeler, teruggekeerd van een bruiloftsfeest, zet een doodshoofd zijn klak op en brengt den doode aan 't dansen, en al de uit hun graf opgestane geraamten dansen mede. Daarna noodt de speelman den doode te gast. 't Geraamte verschijnt met zijn zeis en doodt onzen speelman. (Cte D'AMÉZEUIL, Lek. bretonnes, 270; bij JOH. BOLTE, Ueber den Ursprung der Don Juan-Sage, 389, en SÉBILLOT, Folk-Lore de France, IV, 1 33.) 13) Rondom Nantes : La I te de — Een jongeling loopt op een Vastenavond rond met op den kop een doodshoofd, waarin twee kaarsjes branden. Tegen den morgen draagt hij den schedel terug naar 't kerkhof en noodt hem op het avondmaal. Het geraamte kwam, en dQ jongeling, die poogde te ontvluchten, stortte dood neder. (MARIE-EDMÉE VAUGEOIS, in Revue d. Trad. pop., XVIII, 4 1 3.) 14) In Siebenbiirgen (Klein-Bistritz) : Den Totenschddel (i). -- Eenige mannen waren een graf aan 't delven en ontblootten (I) Titel ontbreekt in 't origineel. — 657 — een menschenschedel met een nog volledig hagelwit gebit. Een hunner spotte er mee, en toen het etenstijd was, zette hij het doodshoofd aan om mede te eten : « Gij hebt al lang genoeg gevast en kunt nog goed bijten ». Daar schenen de kaaksbeenderen van den doodskop zich opeens te openen en weer te sluiten. Allen vluchtten weg. Denzelfden nacht, klokslag twaalf, kwam iemand bij den spotter-graftnaker op 't venster kloppen, en deze zag den grijnzenden doodenschedel met op- en neergaande kaaksbeenderen en hem toeroepend : « Kom en geef mij te eten, nu is 't mijn tijd, nu ben ik hongerig ». Zeven nachten achtereen vertoonde zich aldus het spook, den Seri nacht was de man een lijk. (K. CRONER, Gespensterspuk u. Hexenglaube. In Korresj5ondenzblatt f. Siebenb. Landeskunde, XXII, blz. 67.) 15-16) In een paar sagen weet de vrouw van den roekelooze de macht van den beleedigden doode te breken : * In Tirol : Der eitag eladene Tote. — Een boer, uit de herberg huiswaarts keerend en een doodshoofd ziende, noodde het te zijnent; onderweg ware hij echter door de spoken gedood geworden, zoo niet zijn vrouw hem de deur geopend en tot aan het Ave-Marialuiden de rechterhand over hem uitgestrekt hadde. (ZINGERLE, Sagen aus 7zrol, n° 500; bij BOLTE, 393.) — ** Op IJsland : Der Brdutig ani mid das Gespenst. — Een bruid, wier verloofde, jaren te voren, in ijdelen overmoed een doodshoofd op zijn bruiloft had verzocht, liet voor den doode een afzonderlijk huis bouwen, waar zij, dicht bij de bruiloftsfeestkamer, water en aarde op den disch deed plaatsen. (C. ANDERSEN, Islandske Folksagn, blz. 1 10; -- LEHMANN- FILHÈS, Island. Volkssagen, I, 110. Bij J. BOLTE, 393 vlg.) 17-19) In een drietal afwijkende lezingen loopt de gastheer geen straf op, omdat hij ze werkelijk niet verdient, minst nog in de laatste twee, die daardoor dan ook met ons onderwerp minder samenhangen. — * In 't Luiksche : Un Squelette an souper. — Een dronken boer keert 's nachts terug naar huis. Bij 't kerkhof botst hij tegen een doodshoofd; hij verontschuldigt zich en noodt het voor 's anderendaags ter tafel. « J'accepte, » is 't antwoord. De doode — 658 komt en gaat aanzitten, maar weigert iets te gebruiken, zeggend : « Meisi, dia bin fait, dj'a bin fait ». Vandaar het zeer populaire Luiksche spreekwoord : < Dia bin fait, comme li tièsse di nzwêr t » = >. Een ander gevolg heeft de sage niet. (Jos. DEFRECHEUX, in Wallonia, I, blz. 64 vlg.) — ** In Ille-et-Vilaine (te Pont-Péan) : La Tête du mort. — Een jongeling, die bloedverwanten en vrienden naar zijn huwelijksfeest was gaan noodigen, keerde 's avonds heel verheugd terug naar huis. Daar schopte hij tegen een rond voorwerp, een dikken kei naar hij meende. « Ook u, » zeide hij luidkeels tot den keisteen, « ook u verzoek ik op mijn bruiloft ». Tot zijn verbazing hoorde hij den keisteen antwoorden : « Ik aanvaard en wees zeker dat ik komen zal ». De jongen, zich bukkend, zag dat de kei een doodshoofd was en dien nacht kon hij van angst niet slapen. Langzamerhand vergat hij evenwel die historie. Op den huwelijksdag waren al de feestgenooten nu aangezeten en de soep was opgedischt. En zie, pas had men het deksel weggenomen van den soepkom die v6or de bruid was geplaatst, of er sprong een doodshoofd uit te voorschijn dat op de tafel begon te dansen. De bruid viel in zwijm en werd weggedragen, en op hetzelfde oogenblik was de doodskop verdwenen. Spoedig daarna ging het feest weer zijn gang en toen de bruidegom zich ten slotte te bed begaf, waar hij zijn bruid dacht weder te vinden, vond hij er alleen het doodshoofd. Dit stelde hem echter gerust en vertelde hem dat de bruid van den duivel bezeten was; dat hij (de doode) haar eerste echtgenoot was geweest en door haar was vermoord geworden. « Doch, besloot het, heeft ze zich aan alle straf weten te onttrekken, en is ze ook mij weer ontsnapt, ik zal haar achtervolgen tot aan haar laatsten stond ». (AD. ORAIri, Contes de l'Ille-et - Vilaine, 288-292.) -- *** In Bretanje (Te Pleyber-Christ) : La Mort invitee nn reas. — Een rijke, milde boer noodigde, na de hoogmis, op het kerkhof al de aanwezigen op zijn varkenskermis. Een stern vroeg : « Irai j e aussi, moi? » (Dit was de stem van Ankou, « cet ouvrier de mort, ce pourvoyeur de cimetière, qui est lui-même un mort ».) « Zeker, » antwoordde de boer. En Ankou kwam, en na den maaltijd kondigde hij den braven boer aan dat hij 8 dagen 659 — tijd overhad om zich voor te bereiden tot den dood. En 8 dagen nadien stierf de man. Ankou was dus gekomen als welwillend boodschapper, als vriend. (LE BRAZ, Lég. de la Mort, I, 123-127.) b) Met een contra-uitnoodiging. 20-22) We beginnen met drie berijmde bewerkingen, in drie van elkaar verwijderde streken. — * In Bretanje : Le Carnaval de Roeporden. --- Ballade, met localiseering der sage (te Rosporden) en aanduiding van den tijd : den 27en Febr. 1486 (i). Drie losbollen vierden Vastenavond. Dikgezopen ging een hunner naar 't kerkhof, plaatste een doodskop op zijn hoofd met een lichtje in elke oogholte, en liep zoo, vloekend, rond; voor 't afscheid noodde hij den doode te gast. De doode kwam inderdaad en spoorde den jongeling aan om nu, op zijn beurt, met hem mede te gaan naar zijn grafstede, waar de tafel gedekt stond. Doch, op hetzelfde oogenblik stortte de losbol levenloos ten gronde. (DE LA VILLEMARQUÉ, Barzaz-Breiz. Chants pop., II, 56-59.) — ** In de omstr. van Metz : Le Libertin. — Fransche ballade, volgens welke het feit van den Carnaval de Rosporden op een onbepaalden tijd te Reims zou gebeurd zijn : Een jongeling, eveneens op Vastenavond als spook verkleed en met een doodshoofd de lieden schrik aanjagend : 's nachts verscheen de beleedigde doode bij hem en noodde hem, om maal en bed met hem te deelen. Op Assche-Woensdag stierf de jongeling ondanks de gebeden zijner naaste bloedverwanten. (NÊRÉE QUÉPAT, Chants pop. messins, blz. 36, no 16; bij JOH. BOLTE, 390.) - *** In Spanje : In een romance, die in de bergen van Leon gezongen wordt, botst een wellusteling onderweg tegen een doodshoofd en vordert het op, om met hem te komen eten. De schedel toont zijn tanden, alsof hij lachen wil en belooft te komen. Hij houdt woord en op zijn beurt noodt hij zijn gastheer tegen middernacht, nabij de kerk. Wanneer de roekelooze aldaar verschijnt, wijst de doode hem een open graf, zeggend : (i) Vermoedelijk door den schrijver aan een ouder handschrift ontleend, dochy.hij verzuimt daarover iets mee te deelen. (J. BOLTE.) 66o — « Kom binnen, kom binnen, mijn ridder, Kom binnen hier, zonder vrees, Ge zult hierin slapen met mij, Ge zult eten van mijn feestmaal ». (F. COTARELO Y MORI, 72rso de Molïna, blz. 1[17. Bij JOH. BOLTE, J90.) Een dergelijke vertelling treft men ook in Portugal aan. U. BOLTE, id.) 23) In Opper- Bretanj e : Le beau Squelette. — Eenige dagen voor zijn huwelijk, gaat een jongeling de bloedverwanten op zijn feest noodmen, en 's avonds keert hij, in dronken toestand, over het kerkhof naar huis. Een doodshoofd ziende, geeft hij het een schop en noodt het op zijn bruiloftsmaal. De doode komt, maar eet noch drinkt, en verzoekt daarna den bruidegom tegen 's anderendaags te zijnent. Deze, heel bang, gaat toch naar 't kerkhof, waar hij een ledige tafel vindt staan met drie stoelen : één was onbezet gebleven. 't Geraamte beklimt nu met hem een berg van waar hij een onmetelijke vallei ziet met millioenen lichtjes : de levenslichten van al de stervelingen ; vervolgens den berg afdalend, toont hem de doode zijn eigen levenslicht : 't was bijna opgebrand (i). Twee dagen nadien stierf de jongeling. (P. SLBILLOT, Trad. et Suterst., I, 260 - 263.) 24) In Picardie : Le Souper a'u Fantóme. — Eens wil een jongeling de oude spinsters van zijn dorp verschrikken : hij wikkelt zich in een wit laken en plaatst een doodskop met brandende kaars op zijn hoofd. ZOo verschijnt hij voor 't groepje vrouwen en zegt : « Op uw knieen! Bidt voor mijn ziel! » Vol angst vallen zij op de knieën en bidden.Wanneer de jongeling het doodshoofd terugdraagt naar 't kerkhof, noodt hij het op zijn avondmaal : over 14 dagen. « ja, » antwoordt de doode. En op Bestelden dag en uur verschijnt het geraamte, eet en drinkt, ja zingt en danst met zijn gastheer en gaat dan met hem naar bed. Bij 't eerste haangekraai vertrekt de doode, na op zijn beurt den jongeling te zijnent verzocht te hebben. Deze, 14 dagen nadien, bij toeval (r) Dat motief herinnert aan de slotepisode van GRIMr1's Gevatter Tod (n° 44), ook in Vlaanderen bekend; zie : DE Bo, Idiot., op Hatend; DE MONT-DE COCK, Vl. Wonderspr., n° 24; CORNELISSEN-VERVLIET, Vl. Volksvent., n° 18. Vgl. onze lezing uit den Elzas (beneden, n° 36). — 661 voorbij 't kerkhof gaande, wordt bij de hand gevat en in een grafkelder gebracht, waar hij, bevend van schrik, met al de dooden avondmaalt. Vervolgens wordt er gedanst, eerst paarsgewijze in den kelder en dan in een dollen rondedans op het kerkhof. Zoodra de haan kraait, zijn de dooden verdwenen. De jongeling, teruggekomen op zijn dorp, wordt priester. (CARNOY, Litt. orale, 120-126 ; - SÉBILLOT, Contes des Prov. de France, 2 47 vlgg•) 25) In Gascogne : Le Souper des Morls. — Een kasteelheer, die over een kerkhof ging, struikelde tegen een doodshoofd, gaf het een schop en noodde het daarna op zijn avondmaal. Het geraamte kwam, doch het gebaarde enkel te eten en wierp alles onder de tafel. Na afloop van den maaltijd, noodde het, onder doodsbedreiging, den heer voor 's anderendaags te gast, tegen middernacht in de kerk van het kerkhof. De kasteelheer ging dadelijk bij een geleerden pastoor om raad. « Ge moet er heen gaan, » zei de pastoor, « maar enkel den schijn aannemen van te eten en te drinken. Ik zal u vergezellen, om alle ongeluk af te weren ». Ze gingen samen, maar de pastoor werd niet binnengelaten. De heer deed zooals hem voorgehouden was, terwijl de pastoor intusschen geknield zat te bidden. Na 't avondmaal, sprak het geraamte : « Ge zijt den dood ontsnapt, dank zij uw wijzen raadsman. Laat nu door hem zoo missen voor ons lezen en beleedig voortaan geen dooden meer ». (BLADE, Contes pop., II, 9 2. 95.) Uit een overzicht van bovenstaande lezingen « uit den Vreemde » (1O nos), blijkt vooreerst dat overal, waar de gastheer werkelijk schuldig is, hij zijn straf ondergaat, tenzij de echtgenoote of een priester, door een tijdige tusschenkomst, ze weet te verhinderen; alleen de Picardische lezing (n° 24), die in nog andere opzichten afwijkt, maakt hierop een uitzondering. Ten tweede, in geen enkele redactie is er spraak van goddelbosheid of ongeloof, zooals in de Nederlandsche lezingen; de gastheer wordt dus uitsluitend gestraft wegens zijn oneerbiedige of smadelijke behandeling van het doodshoofd. Men merke nog op dat slechts in de n°5 II, 14, 18, 19, 20 en 21, het verhaal gelocaliseerd wordt, en slechts in & ne versie (n° 20) de datum der gebeurtenis e r. wordt bijgevoegd. -- 662 — B. — Gehangene te gast. a) Zonder contra-uitnoodt ing. 26) In Duitschiand : Gaste 7 , 0711 Galgen. — Een waard uit een aanzienlijke stad, in dronken toestand over een galgeveld gaande, waar zich drie geraamten van gehangenen bevonden, verzocht deze, schertsend, om dien nacht met hem te komen eten. Toen hij aan zijn woning afstapte, zag hij de drie gasten, met hun galgentronie, naast hem binnentreden. Door angst aangegrepen, bestierf hij het drie dagen later. (GRIMM, Deutsche Sagen, n° 33 6.) 27) In Saksen (Budissin) : Wie vier Gehangte zln eineea Futterschneider zu Gaste gebeten worden und auch gekommen sind. 13" Sept. 1556 kwam een bedronken voederhakker me—Dte n zijn vrouw, beiden van Budissin, over het galgeveld en spottend met de aldaar aanwezige geraamten van vier gehangenen, noodde hij hen uit, om met hem mede te gaan een stuk gebraad eten. 's Nachts te huis gekomen, vond hij die kerels reeds aan tafel zitten en zij eischten hun maal. Daar onze man, in zijnen angst, niet haastig was, bonden zij hem en hingen hem met de voeten onder aan zijn tafel vast. (MEICHE, Sagenbuch, n° 281 = GRAESSE, Sagenschatz, B3. II. n° 744.) Het volgende is eerder een dagvaarding vóór Gods rechtbank dan een uitnoodiging, en hoort dus eigenlijk bij de twee vorige nummers. 28) In Pruisen (Luneburg) : Einladung vor Goítes Gericht. -- De Dominikaner-monnik, Simon Grunau, vertelt in zijn Pruisische Kroniek (1529), dat een listige paardendief gevat werd en gehangen (i). Een edelman, over het galgeveld gaande, noodt spottend den dief en zijn gezellen te gast. De kerels beantwoorden de uitnoodiging, en na den maaltijd zeggen zij tot den gastheer : « Ook u bidden wij om, heden over vier weken, aan het hout, waartoe de wereld ons veroordeelde, vóór Gods gericht te verschijnen ». En inderdaad, vier weken nadien werd (I) Dit gebeurde te Luneburg. 663 — de jonkheer, wegens een doodslag, aan de galg gehangen, ondanks. al zijn voorzorgen om er aan te ontsnappen. (GRIMM, Deutsche Sagen, no 335; -- NORK, Sitten u. Gebrduche, bl. 424.) b) Met een contra-uitnooa'iging. 2g) In Meklenburg (Alt-Strelitz) : Woriiber die Glocken gellen, das ist heilig -,— Een oude visscher (I) trok 's nachts over het galgeveld, waar het lijk van een gehangene nog te bungelen hing. De man, ietwat bedronken, verzocht den doode, spottenderwijze, van de galg te komen en met hem het avondbrood te eten. Daar kwam het geraamte beneden en stapte naar den visscher toe. Dreigend zegde het : « Zijt gij hier morgen, stipt te middernacht, niet terug, zoo haal ik u ». De visscher ging er heen, vergezeld van den pastoor en eenige vrienden, terwijl de klokken luidden. Toen zei de gehangene tot hem : « De klokken hebben . u gered, deun woriiber die gehen, das ist heilig; keer dus in vrede terug, maar laat voortaan de dood en rusten! » (BARTSCH, Sagen, Me rchen u. Gebr. I. n° tob = NIFDERHÓFFER, Mecklenburgs Volkssagen, I. 23 vlg.) 30) In Meklenburg (Devwinkel, bij Giistrow) : Die R nberbande von Devwinkel. — In den aanvang der 19e eeuw zou zich, in een bosch aldaar, een rooversbende opgehouden hebben, aan wi:_r hoofd zekere baron Móller stond. Ten slotte werden allen gevangen genomen en een drietal hunner opgeknoopt. Kort nadien trok een dronken boer voorbij de galg en verzocht den roovershoofdman om met hem te komen avondmalen. De doode kwam werkelijk en at mee zonder een woord te spreken. Voor 't afscheid zeide hij : « Morgen avond komt ge te mijnent eten ». De bange boer ging naar Lussow bij den predikant Simonis te rade, die hem oplegde den eersten boetpsalm, n° 256, te leeren en zich tegen middernacht naar de veldmarkt te begeven. De boer trok er heen, den psalm biddend, en de roover, die reeds op hem wachtte, zei toen : « Dat is uw geluk, anders ware 't met u slecht afgeloopen ». (BARTSCH, t. a. pl., I. no 62I.) (i) De man heette Eichholz en kwam van het dorp Thurow terug naar Alt-Strelitz. — 664 —. 31) In Neder-Bretagne (Ploubazlanec) : L'ornbre du Pendu. — Een flink meisje had drie vrijers (I). In een twist verloor een hunner het leven, en de tweede, de schuldige, werd gevat en gehangen, zoodat de derde alleen overbleef. Kort daarna had de verloving plaats. Daags voor de bruiloft keert de vrijer (met zijn vader) terug naar huis langs 't galgeveld, waar zijn medevrijers lijk nog hangt. Ondanks de vermaning van vader, gekscheert de vrijer met den gehangene, en noodt hem tegen 's anderendaags naar den bruiloftsstoet en het feestmaal. De doode, alleen zichtbaar voor den bruidegom, woont alles bij, en komt ook tusschen beiden in 't huwlijksbed liggen. Bij 't afscheid, verzoekt hij eveneens den bruidegom op een avondmaal. Deze gaat er heen, en wordt gered door een kind — een bastaard, van wien hij indertijd het peetschap heeft aanvaard en thans hulp ontvangt. (LvzEL, Lek. chretiennes, II. 126- 135 en 201.) 32) In Bretagne (Port-Blanc) : Le Pendu. — Twee jongelingen — boezemvrienden — zwoeren elkander dat, wie van hen 't eerst trouwde, den anderen tot bruidsknecht nemen zou. Later verliefden zij op hetzelfde meisje (2); degene van hun tweeën die afgewezen werd, verhing zich uit wanhoop, en de overlevende rekende het zich ten plicht zijn rampzaligen vriend, wiens lijk nog aan de koord hing, op zijn huwlijksfeest te noodigen. De doode kwam, maar bemerkte dat hij het feest stoorde en onwelkom was. Daarover misnoegd, verliet hij de zaal, na den bruidegom tegen middernacht op het galgeveld genood te hebben. De brave man ging er heen, doch vol angst; een in 't wit gekleede ruiter, eens als bastaardkind (3) door hem ten doop gehouden en kort nadien gestorven, verscheen hem thans en redde hem het leven. (LE BRAZ, Lek. de la mort, II, 56-65.) De thans volgende twee lezingen vormen den overgang tusschen deze sagenreeks en de achteraan komende, waarover straks. (i) Alle vier worden bij name genoemd. (2) Alle drie worden met hunne namen genoemd. (3) Dat peetschap was, voor hem, door drie anderen geweigerd; voor een bastaard, is zulks een bijzonder verdienstelijk werk. — 665 — 33) Meklenburg (Glienke) : In Paradiese. — goede zelfden heer dienend, bij te wonen. ze hielden eerstgehuwde pleegde uit nood, een diefstal Kort en ging trouwe den op zijn huwlijksfeest nooden. De doode hals, en dronk stilzwijgend nam toen den bruidegom mede Paradijs 1), van waar hij eerst na 150 (BARTSCH, I. n° 371 = NIEDERH6FFER, III. 2 vlgg.) 34) Silezië : Die Galgeniniilile in Tro_ppau. — evenals (n° liet de angstige boer, voor zijn bij gehangene, zich door den predikant vergezellen. gast in een toen de boer kort vertrok, hij den geestelijke meer terug, bleek hij ioo volle jaren weggebleven laatsten adem uit. (PETER, Volkstiiynliches, II. 130. BOLTE, die sage uit tweede en weet, zoo ook niet oordeelen in in 2 nos, die van ons onderwerp ook af staan. deze reeks buitenlandsche lezingen van onzen (9 n°s) blijkt dat bespotten van dooden, ook wanneer ontvangt. Slechts in nip' 29 en 30, aan, hier dank zij of het psalmlezen, daar zij de erkentelijk, bovendien is in n° 32 de gastheer zoo goed als geheel onschuldig, jarenlang verblijf in 't Paradijs eigenlijk Van in deze serievenmin sprake als in derste. Lat ik nog zegen dat de n° 5 27-32 34, met in n°s eenigszins n° 30; verdient daarnaast de nos 29-de hoofdpersonen genoemd worden. i) De gehangene, eigenlijk braaf werd door 't gebed van zijn vriend 't Paradijs geholpen. - 665 - 33) In Meldenburg (Glienke) : Im Paratlz"ese. - Twee dienstknechten, goede vrienden, samen een zelfden heer dienend, beloofden elkanders bruiloft bij te wonen. En ze hielden woord. De eerstgehuwde pleegde nadien, uit nood, een diefstal en stierf aan de galg. Kort daarna trouwde de andere en ging nu, uit ouwe trouwe vriendschap, den gehangene op zijn huwlijksfeest nooden. De doode kwam, met den strop om den hals, at en dronk stilzwijgend en nam toen den bruidegom mede naar 't Paradijs (I), van waar hij eerst na 150 jaren terugkeerde. r. nQ 3ï I = NIEDERHÖFFER, lIL 2 34) In Silezië: Galgemnzïlzle ill Troppau. - Hier, evenals in Alt-Strelitz (no 28, boven), liet de angstige boer, voor zijn bezoek bij den gehangene, zich door den predikant vergezellen. De doode bracht zijn gast in een gaard, en toen de boer kort daarop, zoo hij meende, weder vertrok, vond hij den geestelijke niet meer terug, en het bleek dat hij 100 volle jaren weggebleven was; en in de kerk blies hij nu den laatsten adem uit. Volkstûmliches, Ir. 130. Bij 395.) Daar die sage mij enkel uit de tweede hand bekend is en ik er niets naders over weet, zoo kan ik ook niet oordeel en in hoeverre de boer schuldig is : misschien even onschuldig als in de 2 vorige nOS, die van ons onderwerp dan ook verder af staan. Uit deze tweede reeks buitenlandsche lezingen van onzen sagenkring (9 nOs) blijkt dat het bespotten van dooden, ook >wanneer het misdadigers geldt, zijne straf ontvangt. Slechts in de nOS 29 en 30, 31 en 32 ontsnapt men er aan, hier dank zij den heiligen klokkenklank of het psalmlezen, dáar dank zij de tusschenkomst van een erkentelijk, afgestorven petekind; bovendien is in n° 32 de gastheer zoo goed als geheel onschuldig, evenals in n° 33, waar het jarenlang verblijf in 't Paradijs eigenlijk een belooning is. Van goddeloosheid of ongeloof is in deze serie evenmin sprake als in de eerste. Laat ik nog zeggen dat de gebeurtenis gelocaliseerd werdt in de nOS 27-32 en 34. met opgave van den datum in nOS 27-28, en ook eenigszins in n° 3°; vermelding verdient daarnaast dat in de nOS 29-32 de hoofdpersonen bij name genoemd worden. (1) De gehangene, eigenlijk een braaf man, werd door 't gebed vall .zijn vriend in 't Paradijs geholpen. — 666 --- C. -- Doode (geen Gehangene) te gast. De gastheer, op zijn beurt bij den Doode genoodigd, wordt er eerst roo of meer jaren weer vrijgelaten : een soort van boetedoening (1). In Denemarken (eiland Bogo) : De Boer en het Doodshoofd. -- Een oude, halfdronken boer vond een doodshoofd met schoone witte tanden op het kerkhof liggen en noodde het, daar het nog brood kon bijten, tegen Kerstavond ten eten. De doode verschijnt inderdaad op den bepaalden avond en verzoekt den boer, onder bedreiging, hem in den Nieuwjaarsnacht, een tegenbezoek te brengen. De man begeeft er zich naar toe, belandt in een onderaardsche plaats, en hier wordt hem de taak opgelegd, terwijl de gastheer zich verwijdert, op te tellen hoeveel maal een daarbij staande lindeboom van bladeren verwisselt. Weldra ziet de boer, hoe boven zijn hoofd, aan een zijden draad, een molensteen hangt, en onder zich een groot vuur brandt. Toch telt hij voort, en als hij driehonderd bladwisselingen geteld heeft, komt de doode weder en brengt hem terug op het kerkhof : de molensteen, zegt hij, is Gods toorn over de zonde, en het vuur is het hellevuur. Te huis vindt de boer alles . veranderd : hij was 300 jaar weg geweest. G. KAMP, Danske Folkeceventyr, no 16; in Urquell, I. 72.) In Elzas (Kienzheim) : Marchen von redena'en Totenkopf. — Een man zag een doodshoofd vóór zich voortrollen en noodde het om met hem te komen ontbijten. « 'k Heb dorst noch honger, » zei de doodskop, « maar morgen zult gij mijn gast zijn, en zoo gij niet komt, zal ik u halen ». — « Misschien ja, misschien neen, » sprak onze man, en eerlang kwam hij aan een schoonen, breeden weg. Daar bemerkte hij op een boom verder een priester, die uit een beek in twe vechtende een bodemloos vat water putte; nog verder, van een gesloten huis het vensterluik openrukkend, zag hij een ontelbaar leger vogels naar buiten vliegen. Daarna, zijn weg vervorderend, trof hij het doodshoofd weder aan, dat hem medenam naar zijn kasteel, waar elke sterveling zijn levenslichtje had (2) ; zijn eigen i) Sommige vertelsels dezer reeks zijn eerder sprookjes dan sagen. 2) no - 666- c. - Doode (geen Gehangene) te gast. De gastheer, zijn Doode genoodigd, er eerst na 100 of meer Járen weer mijgelaten : een soort van boete. doening (I). 35) Denemarken (eiland Bogli) : De Boer CI2 het Doodshoofd. - oude, halfdronken boer vond een doodshoofd witte op het kerkhof liggen het, het nog brood kon bijten, tegen Kerstavond ten eten. De verschijnt den bepaalden avond en verzoekt boer, onder bedreiging, hem in den Nieuwjaarsnacht, zich naar toe, een onderaardsche plaats, en hier wordt hem de taak de gastheer te tellen hoeveel maal daarbij staande lindeboom van bladeren verwisselt. \Veldra zijn hoofd, een zijden een molensteen hangt, onder zich een groot vuur telt hij voort, en als hij driehonderd bladwisselingen heeft, komt de doode weder en brengt hem terug kerkhof: de molensteen, zegt hij, over de vuur het hellevuur. huis vinc1t de boer alles veranderd: hij was 300 weg geweest. (J. KAMP, Danske Folkea:ventyr, n° Am Urquell, 1. 72.) 36) Elzas (Kienzheim) : MärclzeJZ vom reden den To/enkopf man zag een doodshoofd vóór zich voortrollen en met hem te komen ontbijten. « 'k Heb dorst honger, » doodskop, «morgen zult gij mijn en zoo gij niet komt, zal ik u halen ». - « Misschien neen, » sprak onze man, en een boom twee vechtende raven; die beek in vat van een gesloten vensterluik een ontelbaar leger naar Daarna, zijn weg vervorderend, trof doodshoofd hem medenam naar zijn elke sterveling levenslicht je (2); zijn eigen (I) zijn eerder sprookjes dan sagen. (2) Vgl., boven, ons n° 23. 667 kaarsje bleek bijna geheel opgebrand. Nu verklaarde hem de doodskop : a) dat de twee raven gebroeders waren, die tijdens hun leven elkander haatten en vervolgden en thans eeuwig dien strijd moesten voortzetten; b) dat de priester met het bodembooze vat de wereldsche goederen had bemind; c) dat de wegvliegende vogels even zoovele door hem verloste zieltjes waren (i). Toen vernam ook onze man dat hij niet één dag, zooals hij meende, maar 30o jaren reeds op weg was, en thuis teruggekeerd, bleek heel zijn familiestam uitgestorven. Er werd voor hem een mis gelezen, die hij geknield bijwoonde; en zie , . daar vloog een witte duif om het altaar, en de knielende was een hoopje stof geworden. (J. F. FLAXLAND, in Alsatia, 1858-61, blz. 264-267 : P. SÉBILLOT, Contes des Frov. de France, 227-230; La Tête de mort qui park ; HERTZ, D. Sage im Elsasz, 117 vgl.) 37) In Siebenbi rgen : Der Totengraber im Hi mmel. — Een jonge grafmaker, een doodskop uitdelvend, spotte er mee en verzocht hem op zijn avondmaal. « Ik zal komen, » zei een stem. De doode, een schoone jongeling, verscheen inderdaad, at en dronk en noodde op zijn beurt den grafmaker. Deze, na den zegen van den geestelijke ontvangen te hebben, trok bevend naar het kerkhof. Hij werd door den doode het Paradijs binnengeleid, waar hij eerst twee wijven zag, die twistten om een zeef ; daarna twee honden, die elkaar bijna verscheurden, en vervolgens een ouden man, die aarde kruide (2). Intusschen vielen er in den paradijstuin drie boombladeren af, die 300 jaren afwezigheid verbeeldden. Pas weer thuis, stierf hij. (MULLER, Siebenbiirg. Sagen, nr 74•) 38) In Holstein : De Kulengraver. — Een grafmaker stiet op een prachtige doodkist. « Gij zijt wel een voornaam heer geweest, wiens gast ik wou zijn, » zegt hij. En als de doode nu antwoordt dat zulks licht kan gebeuren, noodt hij hem voor (1) Die episode der verloste zielen komt hier niet te pas. (2) Die oude had op aarde zijnen buurman grond ontstolen, en dien moest hij nu terugvoeren. Aangaande de wijven en de honden, vgl. het voorg. vertelsel. — 668 dien avond ter tafel. De doode komt; en na gegeten, gedronken en gerookt te hebben, verzoekt hij den grafmaker te zijnent. De man wordt in een onderaardsche kamer gebracht, van waar hij een schoone muziek hoort; zijn vrouw, dochters en andere verwanten trekken door de kamer naar de muziekzaal toe, zonder een woord te spreken. Na eenige oogenblikken leidt de doode hem terug. Te huis vindt hij een anderen grafmaker en uit de kerkarchieven blijkt dat hij sedert 600 jaren verdwenen is. Hij ontvangt het H. Avondmaal en sterft. (MuLL'ENHOFF, Sagen... von Schleswig, Holstein u. Lakenburg, n° 236. Bij BOLTE, 391 v]g.) [i]. 39) In Falkenstein : Frevel an den Toden (2). — Een lustige boer zag in het beenderhuisje een doodshoofd met een nog volledig stel tanden en noodigde het 's middags ten eten, waarop het doodshoofd knikte. Vol angst sloot de man zich thuis op, maar niettemin kwam de doode met hens aanzitten. Dan werd de boer op zijn beurt bij den knekelman genood en bleef ioo jaren weg, doch wat ginder aan de overzijde gebeurde, wordt niet verteld. (SCHONWERTH, Aus der Oberpfalz, III. 149 vlg.) 40) In Bosnië (3) : De Doode uit het gebergte. — Een man verzoekt een doode, wiens graf hij in 't gebergte gevonden heeft, op het trouwfeest van zijn zoon. Daarna zelf genood, begeeft hij zich drie dagen nadien naar den kuil, waar de doode op hem wacht. Deze zet hem vleesch en brandewijn voor en brengt hem vervolgens in 't paradijs, de hel en 't vagevuur. Er wordt niet vermeld, hoelang hij ginder vertoeft. Niet zoodra is hij terug thuis, of hij sterft. (Am Urds=Bronnen, VI. 146. Bij BOLTE, 393.) 41) In Rusland : Les deux Asnis. — Twee vrienden beloven elkander dat hij, die 't eerst trouwt, den anderen op zijn brui- (i) In de openbare boekerijen van Brussel en Antwerpen zocht ik dat bekende werk van MiiLLENHOFF te vergeefs. (2) Ook op andere sagen van dooden toegepast. (3) Duitsch vertelsel, zegt BOLTE ; de titel wordt door hem niet opgegeven. -- 669 — loft deze reeds stierf een nadien en toen de overblijvende weinig later trouwde en het kerkhof trok af te halen, noodde hij overledene op zijn huwelijksfeest. opende zich de doode verscheen en verzocht den vriend om een glas met hem te ledigen. De jongeling even in 't graf, terwijl de bruiloftsgasten op hem wachtten, derde. Toen dat hij er 30o jaren gebleven was. pop. blz. 289-291. Vgl., boven, n" 31 en 32.) 42) Denemarken : Een Oogenblik izz 't — elkanders bruiloft te zullen aanwezig zijn. De eerst jaren nadien trouwde de Daar verscheen, voor den bruidegom alleen zichtbaar, doode in de feestkamer. gingen samen en de thans onuitsprekelijk geluk te genieten, nam den bruidegom, voor één oogenblik slechts, met hem Nadat deze een oogslag op al dat -heerlijke geworpen zei de vriend : « Spoed hier weg, uw bruid wacht op u ». De man toefde nog een paar oogenblikken, en ijlde naar huis, maar hier bleek hij een onbekende, daar hij zoo afwezig was. FIRMENIcH, Germaniens V6lkerstimmen, III. 832 vlg.) 43-45) Noorwegen Zweden men dergelijke vertelsels, zijn afgestorven vriend of geheimenissen van het leven wordt binnengeleid ongemerkt eeuwen lang vertoeft, bij de Noren 400, Zweden ioo jaren. Iets van denzelfden aard komt een Portugeesch sprookje, waar doode zijn vriend een ezelin laat afhalen (i). oorsprong dezer volkssagen zoekt BOLTE (blz. 396) recht in de middeleeuwsche legende van den dooden op bruiloft, is, zegt ( ASBJÓRNSEN, Folkeaeventyr, i Folkemunde, I. 6.; WIGSTROM, Folkdig-tning-, I, 284 ; COELHO, populares portug uezes, n° 75. Bij BOLTE, blz. 396. 669 - 10ft zal nooden, al ware deze reeds dood. Een hunner stierf een jaar nadien en toen de overblijvende weinig later tromvde en voorbij het kerkhof trok om de bruid af te halen, noodde hij den overledene op zijn huwelijksfeest. Terstond opende zich het graf : de doode verscheen en verzocht den \'ri end om binnen te komen en een glas met hem te ledigen. De jongeling daalde even in 't graf, terwijl de bruiloftsgasten op hem wachtten, en dronk er een glas, zelfs een tweede en een derde. Toen bleek het dat hij er 3°0 jaren gebleven was. (RALSTON, Contes pop. de la Russie, 289'n(S 31 en 32.) 42) Denemarken: ECll Oogmblik iJl 't hemelrijk. - Twee boezemvrienden zwoeren op elkanders bruiloft te zullen aanwezig zijn. De een stierf, en eerst jaren nadien tromvde de andere. Daar \-erscheen, voor den bruidegom alleen zichtbaar, de doocle in de feestkamer. Ze gingen samen buiten en de doode verklaarde thans een onuitsprekelijk geluk te genieten, en nam den bruidegom, H)or één oogenblik slechts, met hem mede. Nadat deze een oogslag op al dat -heerlijke geworpen had, zei de \Tiend: «Spoed u van hier we!!, uw bruid wacht up u». De man toefde nog een paar oogenblikken, en ijlde toen naar huis, maar hier bleek hij een onbekende, daar hij sedert 100 jaar afwezig was. (FIRJIlENICH, Gennanzens V61kerstimmOl, lIL 43-45) Ook in Noorwegen nn Zweden vindt men dergelijke vertelsels, waarbij iemand door zijn afgestorven vriend of broeder de geheimenissen van het ander leven wordt binnengeleid en daar ongemerkt eeuwen lang vertoeft, bij de Noren 400, bij de Zweden 100 jaren. Iets van denzelfden aard komt nog voor in een Portugeesch sprookje, waar de doode zijn vriend op een ezelin laat afhalen (I). Den oorsprong dezer volkssagen zoekt BOLTE (blz. 396) wel te recht in de middeleeuwsche legende van den Ridder op de bruiloft, die hem tot hiertoe slechts bekend is, zegt (I) ASBJÖRNSEN, Norske Folkeaeventyr, n° 62; GRUNDTVIG, Gamle danske minder ,- Folkemunde, 1. 6.; WIGSTRÖM, Folkdigtning, I, 284; Contos populares portuguezes, 75. Bij BOLTE, blz. — 670 hij, uit een Latijnsche versie in de Speculum exemplorum IX. 61 (van 1481. Duitsch bij PAULI, Schimpf und Ernst, 1522, n° 561) en een uitvoeriger Nederl. prozalezing (Brussel. Kon. Bibl. Hs. 2224-2230, fol. 149 v.; meeged. door Dr. DE Voov s in het Leidsche 7 jdschr. XXV. 104 en 131) [1]. Hier geldt het twee ridders. twee neven, die beloofd hadden elkanders bruiloft bij te wonen. De een stierf, en toen nu de andere trouwde, verscheen de doode op een wit ros, vergezeld van een witten windhond. Hij nam deel aan 't feest en noodde op zijn beurt den bruidegom. Des Zondags nadien kwamen het ros en de windhond dezen halen, brachten hem in 't Aardsch Paradijs en voerden hem daarna ook terug naar zijn land. Hier vond hij een geheel andere kerk en zijn burcht was vervangen door een hutje : 300 jaren had hij in 't Paradijs vertoefd. — Een nauw verwante sage is die van den ilalienischen jungen Herzog im Paradiese, waarvan BOLTE ons de middelduitsche lezing naar 4 liss. meedeelt in R. K6HLER'S Kleinere Schriften, 11, 224-241. Onze derde vertelselreeks « uit den vreemde » (I i n°S), met de nos 33-34, staat dichter bij het bekende sprookjesthema van den Paradijsvogel, naar wiens tooverzang een monnik van Affligem 300 jaren lang te luisteren stond (2), dan bij het hier behandelde onderwerp, waarvan het motief van de afspraak der twee vrienden (onze n°S 32-33 en 41-45) zich het verst verwijdert : er bestaat slechts één aanknoopingspunt, nl. het te gast noodigen van een doode; de twee vrienden, immers, vervullen enkel een plechtige belofte, zonder er in 't minst aan te denken den doode te beleedigen of te bespotten. Dewijl het hier veeleer sprookjes geldt dan sagen, is er van eigenlijke localiseering nauwelijks en van juiste tijdsbepaling nooit sprake. Van goddeloosheid evenmin. ** Het is dus een ontegensprekelijk feit, en voorzeker een merkwaardig feit, dat in heel dezen, door gansch Europa ver- (i) Zie ook blz. 94, en Dr. DE VOOYS Ltlnl. Leg. en Ex., 311-315. (2) Zie over dat thema : DE COCK-TEIRLINCK, Sagenboek van Viaamsch-Brabant, I, 69-72; DE VO.OYS, k/n1. Leg. en Ex., 43-46; VON DER HAGEN, Gesammtabenteuer, III. 609-623 ; HERTZ, D. Sage int Elsasz, 1 i 5 en 263-277. — 671 breiden sagencyclus, de Nederlandsche lezingen, zoowel de overgeleverde volksvertellingen als de berijmde bewerkingen, zonder uitzondering een speciaal kenmerk dragen, waardoor ze zich van het 40-tal versies uit elk ander taalgebied onderscheiden : nl. de ongeloovigheid en de goddeloosheid van den gastheer. De straf heeft hier derhalve een dubbelen grond : 't smaden van een doode, en ongeloof. Voor mij is de verklaring van dat eigenaardig verschijnsel ongetwijfeld te zoeken ---- en ik wees er reeds op in Volkskunde, XV. 241-243 - in POIRTERS' Masker van de Wereld, waar een redactie voorkomt, die geheel en al beantwoordt aan onze Nederlandsche lezingen. Doch, Pater POIRTERS, die op de wijze der middeleeuwsche predikheer en onze sage tot een stichtelijk exempel wil benuttigen, maakt er een Italiaansche historie van, waarin men naast den gehaten staatsman M ACCHIAVELLI zijn zoogezeiden leerling, graaf Leontius, als hoofdpersonage ziet optreden; deze heet natuurlijk een atheïst, « die eerst uyt Machiavell' had syn fenijn ghedroncken ». Hier laat ik het berij Ind relaas van POIRTERS volgen (I) met weglating enkel van de inleiding (24 versregels) en de slotmoraal (4 regels aan 't adres van MACCHIAVELLI) : « Den Graef Leontius ginck hier en daer wat gapen, En scherpen wat de maegh' om appetijt te rapen; Het was op dien dagh tot sijnent gasterij (2) Daer onder ander volck was Machiavellus by. Den Graef was aen de Kerck', daer sagh hy dorre beenen, Die laeghen over-hoop ghemenghelt onder steenen, En buyten d'ander lagh een doodts-hooft in het gras, Daer niet een taeye pees, of hayrken aen en was. Hy spreeckt het doods-hooft aen, en gaeter met staen spotten ; En seyt : Wat light ghy hier? 't is meer ais tijdt van rotten : Sa voort weer naer den put, flux packt u naer u graf. Waer toe hy met de voet noch berde stooten gaf, Doch seggh' eens eerje gaet, is 't waer dat ander leeren? Dat naer het dooden rif de ziel sal weder-keeren ? (i) Ik betuig mijn oprechten dank aan Dr. MAX RoosES, die zoo vriendelijk was mij zijn ex. van de le uitg. van 't Masker (T'Hantwerpen, 1646) te laten gebruiken. (2) De Antwerpsche druk van F. I. Vinck) geeft hier : « Het was doen. op dien dag tot zijnen 't gasterij. » — 672 — Seggh' of verrijsen sal dat been dat ick hier raeck ? Of is het maer alleen een praetjen voor de vaeck? Voor my dit houd' ick staen, en daer wil ick op sterven, Dat die verscheyden is, noyt aessem meer sal erven. Y, dat is kinder-clap, daer is doch nader-handt Gheen ziel die over blijft naer 't scheuren vanden handt. Of isser noch den gheest die in u plagh te leven, Die wil ick neffens ons een plaets aen tafel gheven : Komt vry wie datje zijt, ick noode u te gast, Of soo het u belieft, maeckt dat ghy ons verrast. Soo sprack Leontius, dit waeren al sijn reden. Daer op is hy ghekeert, en weer naer buys ghetreden. Het was ontrent den noen, de gasten al-te-mael Die quamen naer bespreeck verschijnen op de sael. De spijs wordt aenghedient, en sonder Godt te dancken 'Kiest ieder sijnen stoel, en vallen aen het bancken; Ghelijck de verkens doen, die noyt en sien om hoogh, En gheven, die haer slaet de eeckels, niet een oogh. Sy vallen op de spij s, het gaeter aen een schranssen, De speel-mans zijn ghehuert, de maskeraden danssen, Het huys staet heel in roer, het isser volle feest ; Men schenckt, en drinckt, en klinckt, men teerter om het meest, Wat dat-men hoort en siet, zijn aenghename saecken, Die eenen milden weerdt, en blijde gasten maecken : Sy gecken met de doodt, en met de helsche pijn, En dat het maer bedrogh, en enckel fabels zijn. Als 't spel was op sijn best, als de santéen vloghen, Als nu den stercken wijn was in het hooft ghetoghen, Soo nu het laetst gherecht heel aerdigh toe-ghevrocht, Wierdt vande gauwe knechts 't salet al in ghebrocht, Als 't nu was volle vreught met dese blij ghesellen, Soo staeter aen de poort een die beghint te bellen : Daer wordt stracks op ghepast, den knecht gaet aende deur, En soo hy open doet : daer staet een monster veur. Hy wordt gheheel verschrickt, by stellet op een loopen, En is vol anxst en vrees, tot by den Graef ghekropen : En luystert in sijn oor dat daer een grouwsaem dier, Een wonder seldsaem spoock maeckt aen de poort ghetier, Den Graef die is verbaest, dat sietmen aen sijn wesen, Daer is in al sijn doen een bleecke vrees te lesen, Hy seyndt hem wederom, en dat hy segghen sal : Hy wacht gheen gasten meer, hy heeft sijn vol ghetal. Noch doet hy boven dat rondtsom de deuren sluyten, En wilder met ghewelt den dooden houwen buyten ; - 673 Maer siet, in teghen-deel 't gheraemt houdt stercker aen, En seyt : Het sal, het moet, het wilter binnen gaen. Hy quam Leontius ghewisse tijdingh' gheven Van datter naer de doot gheschiet in 't ander leven. Daer op soo breeckt het deur, en dringht tot inde nael', En met dat sy het sien, verschrickt hen altemael. Het is recht toe recht aen tot by den Graef ghetreden, En op den naenten stoel ghevoeght sijn magher leden; Ten wil gheen breeckspel zijn, het vat daer op een fluyt, En brenghtse rond'-end'om, en drincktse suyver uyt. De gasten die het sien, beghinnen heel te schroomen, En hebben altemael uyt anxst de vlucht ghenomen, Iae Machiavellus self, den spotter vande Doot, Die lijdt in dit ghevaer, soo 't schijnt, den meesten noot. Dies siet hy naer de deur', om oock ewegh te sluypen, Oft wist hy een diep hol by wouwer in gaen kruypen, Soo jaeght hem sijnen pols, soo is sijn hert bevreest Door 't aensien van het Spoock, door 't hooren vanden Gheest. En wat den Graef hem bidt met kermen, en met suchten Op dat hy niet en sou in sulcken tijt gaen vluchten, Wat dat hy smeeckt of niet, hy wint een open gat, Soo dat hy daer alleen nu met 't gheraemte sat. Doen quam het koude sweet hem op het aensight hanghen, Doen saghmen eerst sijn vreess', en sijn verstorven wanghen : Dies koos hy oock de vlucht; maer neen, hy hiel hem vast, En sey : Hoort wie ick ben, en kent eerst uwen Gast. Ick heb om uwentwil dees reyse aen-ghenomen ; Ick ben om uwentwil hier uyt de hel ghenomen, Van onder uyt de vlam, daer 't peck en solfer blaeckt, Daer was ick heden noch als ghy mijn beenen spraeckt. Ghy meent wanneer den mensch in d'aerde is begraven, Of dat hij is verbrandt, of gheten wande raven; Ghy meent dat 't met den Gheest dan seffens is ghedaen, En ghy en Machiavel ghy lieghter beyde aen. Het gaeter er anders met, ick moet 't eylaes ! betrueren, Ensoo het is begost, soo sal het eeuwigh dueren : Daer is gheloovet my, daer is een Richter-stoel, Daer is een eeuwigh vyer, daer is den helschen poel. En dit is mijn vertreck, daer ligghen wy en branden, En maecken droef ghehuyl, en knersselingh der tanden, Voorwaer ick ben verdoemt, ick brand' in 't eeuwigh vyer, Al is het vleesch verrot, jae oock al ben ick hier. Ghy sult beneffens my daer heden noch verschijnen, En sult diep onder my noch lijden swaerder pijnen; — 674 — Ghy sult stracks selver sien en proeven metter daet, Hoe dat het naer de doodt in d'ander werelt gaet. Weet ghy wel wie ick ben? ghy moghter vry op roemen, Ghy moet my, want ick ben 't, u Besten-vader noemen; Ghy zijt mijn rechten Neef, ghy zijt mijn naeste bloet, Daerom hael ick u in, en al op staende voet. Hier op valt hy hem aen, en grijpt hem in sijn armen. Leontius roept moord, en vult de sael' met kermen, Het onbermhertigh Spook dat wringt den Graef ineen, En met een harden slagh verplet hem op de steen. De leden altemael die scheuren door het smijten, Het bloedt schiet hier en daer, de herssens op tapijten : Het ongeluckigh lijk wierdt nader-handt ghemist, Soo datter niemandt noyt een hayrken van en wist ». (Poix'rERs, J1ask, r, 1646, blz. 241 - 246) [ I ]. POIRTERS stelt dus zijn verhaal voor als een « gheschiedenisse welcke men seght in het Italiaens beschreven te zijn ». Zes jaren geleden daarover handelend (Volkskunde, XV. 243), oordeelde ik dat die berijmde Italiaansche (?) sage, ontdaan van haar woordenvloed en van haar MACCHIAVELLI, die er, pour les besoins de la cause, bijgehaald werd, zeer waarschijnlijk de bron is van de Nederlandsche lezingen, tenzij POIRTERS de sage uit den volksmond opgeteekend en tot een zoogezeide Italiaansche legende uitgesponnen had. Sindsdien heb ik kennis gemaakt met een geleerde studie van den uitstekenden Berlijnschen folklorist, Prof. Dr. JoH. BOLTE (2), Ueber den Ursprung der Don Juan-Sage, die mijn meening eerder steunt dan ondermijnt en mij tevens inlicht over de ware bron van onzen Brabantschen Jezuïet. Deze verklaart zelf, bij 't inleiden zijner « gheschiedenisse », dat zij « somtijts op het Tonneel binnen Englael--stadt vertoont (is) geworden tot verwouderinghe vande gheheele Universiteyt, die daertoe quant geloopen, » en thans is mij gebleken dat hij hiermede een schooldrama der jezuïeten bedoelde, dat in 1615 te Ingolstadt (in (t) In de Antw. (13e ?) uitg. van 't Masker komt het verhaal op blz. 279- 283 en in de 35e uitg. (Gent, Snoeck-Ducaju en Zoon, z. j.) op blz. 261-264. (2) Mijn besten dank aan mijn vriend BOLTE, die zoo goed was mij een overdrukje te sturen, van enkele kantteekeningen voorzien. 675 Opper-Beieren) gedrukt (I) en in den herfst van hetzelfde jaar door de studenten van 't college aldaar gespeeld werd. Zooals men weet, dagteekent te Ingolstadt het college der jezuïeten van 1555, en sedert 1 749 reeds onderwezen zij de theologie aan de hoogeschool aldaar. Nu, het in 1615 opgevoerde stuk behandelt de Leontiussage, zooals POIRTERS ze meedeelt, en is een dier talrijke jezuïetendrama's, waarvan enkel een gedrukte inhoudsopgave bewaard is gebleven (2). Het is gericht tegen M AccHIAVELLI en de verderfelijke, goddelooze en zedelooze leer in zijn hoofdwerk Ii Principe gepredikt. Leontius, een Italiaansche graaf, door hem verleid, wordt even goddeloos als zijn meester; hij beleedigt een doodshoofd, dat hij te gast noodigt en heeft een vreeselijk uiteinde, gelijk wij, boven, door POIRTERS' vertelling reeds vernamen. Onze Pater, zelf een jezuïet, kende wellicht dit drama van een zijner Duitsche ordesbroeders (3), dat in de 170. eeuw een groote nawerking had; misschien leerde hij het kennen door den jezuïet PAUL ZEHENTER, een der toeschouwers, die in 1643 den uitvoerigen inhoud in zijn Pjomontorium lnalae spel... navertelde (4). POIRTERS vond het onderwerp geschikt voor zijn doel, en gaf er een trouwe bewerking van in zijn Masker van de wereld! (1646). De populaire schrijftrant en de luchtige, vaak grappige toon van ADR. POIRTERS, die wel terecht de Zuidnederlandsche CATS wordt geheeten, maakten zijne schriften tot een zeer gezochte volkslectuur. Vooral in 't Zuiden werd hij algemeen gelezen; daarvan getuigen ontegensprekelijk de 35 uitgaven van zijn Masker (5). Al zouden wij nu met MAX RoosES aannemen, dat dit cijfer « meer dan waarschijnlijk overdreven is », en al moest het nu teruggebracht worden tot het 20-tal uitgaven, hem persoonlijk bekend (6) — wat ongetwijfeld beneden de werkelijkheid (t) Alleen de inhoudsopgave werd gedrukt. (2) Zie BOLTE, 376 ; SOMMERVOGEL, Bibliographie de la Compagnie de Jesus, IV, 568 (1893) ; Zs. d. Yereins f. rhezn. u. westf. Volksk. 5909, blz. 116 vlg. (3) Zijn naam staat nergens vermeld. (4) BOLTE, t. a. p., 379. (5) De 12° druk verscheen in 1688 (zie KALFF, Gesch. der Ndl. Lett. IV. 439.) Ik bezit een druk van Snoeck-Ducaju (te Gent), die de 35° heet, doch weet niet in hoeverre zulks met de waarheid strookt. (6) MAX RoosTs, Nieuw Schetsenboek, blz. 570. 676 — is — toch zou men in de Zuidnederlandsche letterkunde geen boek kunnen aanwijzen dat zoo vaak herdrukt werd als het Masker van POIRTERS. Voeg daarbij. dat het Amsterdamsche lied van den Overtoon2schen Markt-schipper, door Elich te Bergen-op-Zoom, door Thys en Van Paemel hier te lande nagedrukt en overal verspreid, blijkens zijn inhoud een uitvloeisel is van POIRTERS' berijmde bewerking : de naam MACHIAVEL bij Elich, de godsdienstige strekking, de rechtstreeksche tusschenkomst van God en de polemische preektoon zeggen dat duidelijk genoeg. Nu, men kent de taaie levenskracht en de macht van het volkslied : uit de bovenstaande bladzijden is gebleken dat het liedje van het Doodshoofd van Koetsveld tot in de allerlaatste jaren in Noord-Holland, in Limburg, in West-Vlaanderen en Fransch- Vlaanderen werd gezongen, zoodat het niet gewaagd is te onderstellen dat het hier eenmaal algemeen uit den volksmond heeft weerklonken. Uit die beschouwingen meen ik te mogen afleiden dat POIRTERS' veelgelezen Masker en bewust Nederl. volkslied invloed hebben geoefend op de besproken sage en haar de gedaante hebben gegeven, waaronder zij thans nog in de volks overlevering der Nederlanden voorleeft. Doch de vreerndluidende namen van MACHIAVEL en Leontius werden door den Amsterdamschen liedjesdichter en de Vlaamsche nadrukkers losgelaten, en zoo worden ze hier in den volksmond evenmin teruggevonden. De Ingolstadter tooneelschrijver van 1615 heeft ons omtrent zijn eigen bron niet ingelicht, zegt BOLTE; (leze oordeelt, evenals ik, dat het personage van den verleider van den Italiaanschen graaf door hem zelf verzonnen en uit polemischen ijver met den Florentijnschen politicus vereenzelvigd werd. Het is zelfs mogelijk, denkt BOLTE, dat zijn model niet in Italië speelde, ofschoon een Italiaansch berijmd volksboek (Istoria di Leonzio), waarvan hij drie negentiendeeuwsche drukken vermeldt, op den Italiaanschen oorsprong der Leontiussage schijnt te wijzen. De held daarvan is een hoovaardig, Engelsch edelman, die aan geen leven hiernamaals gelooft, en priesters, monniken en bedelaars, die aan zijn deur komen, met den stok laat wegjagen, terwijl hij ze voor vraatzuchtige ratten scheldt. Op zekeren dag noodigt hij , . spottenderwijze, op het kerkhof een doodshoofd ten eten; de -- 677 doode, die zijn eigen oom was, verschijnt werkelijk in zijn paleis en sleept hem mede naar de hel. Geheel zijn huisraad wordt door de ratten verslonden (i). Gelijkende balladen werden, nog in de laatste dertig jaren, meermaals uit den volksmond in Sicilië, Ferrara en Rovigno opgeschreven; hier is de naam van den held Leonzio gebleven, terwijl hij in een dergelijke prozavertelling uit Venetië is weggevallen; nergens echter is daarin sprake van een hofmeester of vriend, die hem verleidt. Nu stellen wij met BOLTE de vraag: Stammen het Italiaansch gedicht, welks ouderdom niet vastgesteld is, en het Ingolstadter jezuïtendrama uit eene voor 1615 gedrukte Italiaansche (of Latijnsche) vertelling van Leontius, of wel is de Leontiussage na 1615, van Duitschland uit, Italië binnengedrongen en heeft ze daar het volksboek te voorschijn geroepen? Steunend op het feit, in de voorafgaande bladzijden bewezen, dat de volkssage van den te gast genooden doode in heel Europa verbreid is en dat die algemeene bekendheid ongetwijfeld al v6or de 17 e eeuw bestond -- de versie uit de Pruisische kroniek van 1529 geeft reeds een datum, waaraan men een houvast heeft (boven, n° 27) [2] --- achten wij met BOLTE de eerste onderstelling de waarschijnlijkste, en 't is lang niet onmogelijk dat die oudere Italiaansche bron een of anderen dag ontdekt wordt. Zooveel althans lijkt me zeker, dat namelijk de Nederlandsche vorm der sage duidelijk op de goddelooze figuur van Leontius teruggaat, en door POIRTERS' berijmd verhaal uit zijn Masker van cie wereldt tot ons is gekomen. En om dat bewijs was het mij in deze kleine studie vooral te doen. *** Laat ik nog, ten slotte, met enkele woorden wijzen op de verhouding van de Leontiussage tot de beroemde Don Juansage. De oorspronkelijke Spaansche Don Juan (El Birlador de Sevilla y convidado de piedra), omstreeks 1630 te Madrid opgevoerd, berust niet op een oude, locale kroniek of op eenigerlei (i) JOH. BOLTE, t. a. p., 388 vlg. Zie de literatuuropgave aldaar, blz. 379 vlgg. en 388 vlg. (2) Ik weet niet waarop de datums van n° 20 en n° 27 steunen. — 678 historischen grond, zooals men lang heeft gemeend, en schijnt ook niet door TIRSO de MOLINA (schuilnaam van den monnik Gabriel Tellez) geschreven te zijn. Is er een opvallend verschil in karakter tusschen Don Juan en Leontius, — de eerste een hartelooze wellusteling en vechtersbaas, de andere een onbeschaamde godloochenaar, spottend met al wat a!s heilig wordt beschouwd -- beiden zijn weerzinwekkende figuren en even schuldig in Gods oogen. Ook ontvangen zij een gelijke straf ; Don Juan beschimpt het standbeeld van den door hem zelf gedooden kommandeur Gonzalo d'Ulloa, vader van eene zijner slachtoffers; hij vat het beeld bij den baard en verzoekt het op zijn avondmaal, en de « steenen gast » geeft gevolg aan die uitnoodiging. Op zijn beurt genood, brengt Don Juan den kommandeur in zijn grafkelder een tegenbezoek en wordt met het beeld door de gapende aarde verzwolgen. In onze lange reeks Europeesche volkssagen, boven vermeld, zien wij telkens een doode zich wreken op dengene, die, spottenderwijze of anderzins, zijne rust komt storen ; bij beide tooneelschrijvers, den Duitschen Jezuïet van 1615, en den Spaanschen monnik (?) van 163o, vinden wij meer een rechtstreeksch ingrijpen van Gods hand tot bestraffing van zware zonden, waartoe eveneens beleedigingen aan dooden gerekend mogen worden. Bij beiden evenwel laat God zijn strafgericht volvoeren door tusschenkomst van den gesmaden doode; blijkbaar ligt dus de behandelde volkssage aan beide drama's ten grondslag. BOLTE denkt dat de Spanjaard, zoowel als de Duitscher, uit een gedrukte lezing van de Leontiussage heeft geput. Doch, als wij met FISCHER (1) de Leontiusfabel in den breeden zin verstaan, d. i. als opvatting van een te gast genooden doode, dan mag hier wel een onderscheid worden gemaakt : heeft de Ingolstadter jezuïet vermoedelijk de sage alleen gekend in haar eenvoudigsten vorm, d. i. zonder contra-uitnoodiging, de Spanjaard daarentegen zal waarschijnlijk de tweede gedaante der volksoverlevering gekend hebben, nl. die met een tegenbezoek, en waarin misschien een geraamte optrad, in plaats van een doodskop. In den Rurlaa'or wordt de beleedigde doode in een standbeeld belichaamd, maar hij handelt toch als een gewone (i) FISCHER, DonJuan und Leontíus, 229. — 679 -- doode, niet als een steenen beeld, zoodat men er den wraaknemenden knekelman heel en al in terugvindt (i). Ook is de tegenwoordige critiek het nagenoeg eens om met FARINELLI en BOLTE in de Don Juan-stof twee hoofdelementen te onderscheiden : jo) de voorstelling van Don Juan, als type van den gewetenloozen vrouwenverleider; deze is echt Spaansch en draagt een onmiskenbaar nationaal karakter; 20) de wraakneming van het te gast genoode steenen beeld; dit is de omwerking van een uitheemsch motief, aan de volkstraditie ontleend. FISCHER zoekt de eerste kiem van de Leontiussage in de doodskoplegende van den H. Macarius, den Egyptenaar (einde 4e eeuw), en poogt aldus onze sage, die het vraagstuk van het hiernamaals aanroert, terug te brengen « tot de geheimnisvolle diepten van middeleeuwsche godsdienstvoorstellingen » (2). Die legende, waarop reeds door BOLTE werd gewezen, komt voor in de Vitae jatruin en in de Legenda aurea van JAC. DE VORAGINE. Het kerkhoftooneel uit de Leontiussage is daar verplaatst in de Egyptische woestijn, en de H. eremijt ondervraagt er het doodshoofd van een heidensclien priester aangaande de hellestraffen. Ook in die legende is dus sprake van de geheimen van het ander leven. Op dat alles hier nader ingaan, ligt echter buiten mijn . bestek. BIBLIOGRAPHIE (3). AMEZEUIL (Cte D'), Legendes bretonnes, Pads 1863. ANCONA (A. D'). La legg-enda di Leonzio, 1903 (in Miscellanea di stud/ critici edita in onore di Arturs Graf). ANDERSEN, C., Islandske Folksagn, 1877. ASBJÓRNSEN, P. C., Norske Folkeaventyr, Christiania 1871. BAHLIIANN, fesuiten-Dramen der Niederrhein. Ordensprovinz, Leipzig 1896 (Beihefte zum Zentralblatt fur Bibliothekswesen, Bd. XV.) (I) FISCHER, 228. (2) FISCHER, 233. (3) Over de Don-Juan-literatuur geef ik het nieuwste. Eenige dezer werken ken ik slechts uit de tweede hand. — 68o BARTSCH, K., Sagen, Marchen u. Gebrduche aars Meklenburg, 2 Wien 1879-1880. Biekorf, Brugge XV (1904). BLADE, J. F., Contes pop. de la Gascogne, 3 t. Paris 1886. BOEKENOOGEN, G. J., in Volkskunde, Gent XV (1903). BOLTE, JOH., Ueber den Ursprung der Don Juan-,Sage (in Zeitschr. fiir vergleich. Literaturgeschichte, XIII (1 899), blz. 374-398. -- Sluit zich aan bij Farinelli en steunt hem door veel nieuwe bouwstoffen. CARNOY, E. H., Litterature orale de la Picardie, Paris 1883. COELHO, F. A., Contos populares portuguezes, Lisboa 1879. CosQUIN, EM., Contes pop. de Lorraine, 2 t., Paris s. d. (1886). COTARELO Y MORI, Tirso de Molina, Madrid 1893. CRUNER, K., in Korrespondenzblatt f. Siebenbiirgische Landeskunde, Hermannstadt XXII (1899). 't Daghet in den Oosten, Hasselt X X (1 904). DE COCK, A., in Volkskunde, Gent XIII (i900-00 en XV (1903). DE MONT, POL, in Volkskunde, Gent I (1888). DE Vooys, C. G. N., Mal. Legenden en Exempelen, 's Gravenhage 1 qoo. DE Vooys, C. G. N., Middeleeuwse Schilderingen van het Aardse Paradijs (in Tijdschr. voor Ned. T. en Lett., Leiden 1906). DEFRECHEUX, J., in Wallonia, Liége I (1893). DIJKSTRA, W., Uit Friesland's Volksleven, 2 d., Leeuwarden z. j. (1895). FARINELLI, A., Don Giovanni; Note critiche (in Giornale storico della letteratura italiana, XXVII (1896), blz. 1 -77 en 2 54-3 26. — Ook zijn : Cuatro galabras sobre Don Juan, in Estudios de Erudición, Madrid 1899. — Grondleggend werk. FIRMENICH, J. M., Germaniens Volkerstimmen, 3 B. Berlin 1846 -54. (Het 1e deel draagt geen jaartal). FISCHER, 0., Don Juan and Leontius (in Studien zur vergl. Literaturgeschichte, Berlin V (1905), blz. 226-242. FLAXLAND, J. F., in Alsatia, 1858-61. GRAESSE, J. G. TH., Sagenschatz des K6'nigreichs Sachsen, Dresden 18 55 en 18 74. GRIMM, Deutsche Sagen, Berlin 1891. GRUNDTVIG, S. Gamle danske minder i Folkemunde, 3 dln., Kopenhagen 1854-1861. HERTZ, W., Deutsche Sage im Elsass, Stuttgart 1872. 681 -- KAMP, J., Folkeaeventyr, 1879. KERBEUZEC (H. DE), Cojou-ire série : Plougasnou. Paris 1896. KNOOP, 0., Sagen Erzihlungen aus der Provinz Posen. Posen KeSHLER, R., U. BOLTE, JOH., Schr ften zur erzdhlenden Dichtung des Berlin 1 9 00. Leg. de Don Juan et Tirso de Molina (in zijn : Nou Paris 1899),-veles Etudes d'Histoiret de Critique dramatiques , blz. 47 . AN., leende Mort chez Armoricains, 2 t., Paris 1902. LEH zAN- FILHÈS, Islandische 1889. LOOTENS, AD., et FEYS, J. M. pop. rec. a Bruges LUZEL, la Basse-Bretagne, 2 Paris 1881. MEICHE, A., Kanigreichs Leipzig 1903. MULLENHOFF, Sagen, Marchen Lieder Herzogtiimer Schleswig, Kiel 1845. MULLER, FR., Siebenborrgische Wien 1885. NIEDERHOFFER, Mecklenburgs B. Leipzig, 1858-'62. NORK, Sitten Gebrauche Deutschen u. Nachbarvólker, Stuttgart [ 849. GRAIN, AD., Contes l'Ille-et- Vilaine, 1901. De nieuwe) 1lMarkt-schipper, Kraantier, Amsteldam 1 793. PETER, Volkstumliches aus Oesterreichisch-Schlesien, t., Troppau POIRTERS (P. ADRIANUS), vande TVereldt T'Hantwerpen, de Weduwe ende Erfgenaemen Ian Cnobbaerts, j. 28 Jan. 1646). •QUÉPAT (NÉRÉE = PAQUET), Chants .pop. messins, i878. RALSTON, M., Conies pop. Russie, Paris 1874. REINHARD, Ew., Beitrag z. Geschichte d. Jesuitenbiihne, (in d.- Vereins J. rheinische u. westfal. Volkskunde, Elberfeld 1909, blz. III-I24). Traditions Paris XVIII (1903). REYNIER, de la légende de Don Juan (in Revue de Paris, no de mai, p. 314-3381. ROCHHOLZ, Schweizersagen aus dem Aargau. 2 B. Aarau 1856-57. - 68IKAMP, J., Danske Folkeaeventyr, Kopenhagen 1879. KERBEUZEC DE), Cofou-Breiz. Ir. Plougasnou_ Paris 1896. KNooP, 0., Saf[en u. Erz{ïhlungen aus der Provinz Posen. 1893. KÖHLER, u. BOLTE, JOH., Kleinere Schriften zur erzcihlenden Dich- N;ngdes Mittelalters. 1900. LARROUMET, G., La Lég. de DonJuan d Tirso de Molina zijn: Nouvelles Etudes d' Histoire et de Critique dramatz"ques, 1899), 47. LE BRAZ, AN., La légende de la .l.11"ort chez les Bretons Armoricains, Pa ris 1902. LEHMAN-FILHÈS, Is/iindische Volkssagen, 1889. LOOTENS, AD., FEYs, J. M. E., Chants flamands rec. à Bruges, 1879. LUZEL, F. M., Légendes chrét. de la Basse-Bretagne, 2 t. 1881. MEICHE, A., Sagenbuch des If:ó'nigreichs Sachsen, 1903. l\fiiLLÈNHOFF, R., Sag-en, Má"rchen u. Lleder der Herzogtümer Schleswig, Holstein u. Lauenburg, 1845. MÜLLER, FR., Siebenbà'rgische Sagen, 1885. NIEDERHÖFFER, A., jlfecklenburgs Volkssagen, 4 B. Leipzig, 1858-'62. NORK, F., Die Sittm u. Gebr,i"uche der Deutschen u. ihrer Nachbarviilker, 1849. ORAIN, AD., COlltes de l' Jlle·et- Vilaille, Paris 1901. Overtoomsche (De Il",uwe) Markt-schipper, of Durkerdammer-Kraamer, 1793. PETER, A. Volkstümliches aus Oesterreichisch-Schlesien, 3 t., Troppau 1865-1873. POIRTERS (P. ADRIANUS), Het Masker vallde Wereldt afgetrocken. T'Hantwerpen, by de Weduwe ende lan z. j. (Approbatie van 28 Jau. 1646). QUÉPAT (NÉRÉE = R. PAQUET), Challts mess ins, 1878. RALSTON, M., Con/es de la Rume, 1874. REINHARD, Ew., Beitrag z. Geschichte d. Jesuitmbûhne, Zeitschr. d. Vereills f. rheinische u. wesifà"!. Volkskunde, 19°9. blz. 111- 124). Revue des Traditiolls populaires. Réd. P. SÉBILLOT. (1903). REYNIER, G., Les Origines de Don Juan Pans, 1906, n° 314-338l. ROCHHOLZ, E. L., Sckweizersagen 2 57- - 682 - RoosES, MAX, Nieuw Schetsenboek, Gent 1882, blz. 160-221 (voor 't eerstin Het Nederl. Museum, 1874). SCH8NWERTH, FR., Aus der Oberpfalz. Sitten u. Sagen. 3 B. Augsburg 1857 -59. SÉBILLOT, P., Traditions et Superstitions de la Haute-Bretagne. 2 t. Paris 1882. SÉBILLOT, P., Contes pop. de la Haute-Bretagne, 3 t. Paris 1880-1882. SÉBILLOT, P., Contes des Provinces de France, Paris 1884. SÉBILLOT, P., Le Folk-Lore de France, 4 t., Paris 1904-'07. SIMONE-BROUWER (F. DE), Don Giovanni nella poesia e nell' arte musicale, Naples 1894. SOMMERVOGEL, Bibliographie de la Compagnie de fésus, 1893. Urquell (Am), Lunden I (1890). Urquell (Der), Leiden II (1898). VILLEMARQUÉ (TH. H. DE LA), Barzaz-Breiz. Chants pop. de la Bretagne,. 2 t. Paris 1846. Volkskunde. Zie BOEKENOOGEN, DE COCK en DE MONT. Volksleven (Ons), Brecht III (1891). Wallonia. Zie DEFRECHEUX. WAXMAN, S. M., The Don Juan Legend in Literature (in Journal of American Folk-Lore, Boston and New-York, 1908), blz. 184-204. WIGSTRÓM, E., Folkdigtning, 2 din. Göteborg 1880-1881. WOLF, j. W., Deutsche Marchen u. Sagen, Leipzig 1845 . WORP, J. A., Nederlandsche Don Juan Drama's (in Taal en Letteren,. 's Gravenhage 1898), blz. 409-413. ZEIDLER, JAC., Thanatopsychie (in Studien z. vergleich. Literaturge schichte, Berlin IX, 1896, blz. 88-132). — Wees voor 't eerst op het bestaan der Leontius-drama's. ZINGERLE, J. V. Sagen aus Tirol, Innsbruck 1891. KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE VOOR TAAL- EN LETTERKUNDE. ONTWERP VAN REGLEMENT (Aangenomen in de vergadering van 7 Juli 1909 ) EERSTE HOOFDSTUK. Over de Academie in 't algemeen. Art. x. De werkzaamheid der Koninklijke Vlaamsche Academie omvat alle geestesuitingen van het Vlaamsche Volk, inzonderheid op het gebied der Nederlandsche Taal- en Letterkunde. Art. 2. De Koninklijke Vlaamsche Academie is derhalve bestemd tot : 1° een raadgevend lichaam voor de Regeering op het gebied der wetenschap en der fraaie letteren; 2° een middenpunt van samenwerking voor de beoefenaars der Nederlandsche taal - en letterkunde in België ; 3° een band tusschen de geleerden in België en die in andere landen; 4° een inrichting ter bevordering van zoodanige wetenschappelijke onderzoekingen en ondernemingen, die slechts door samenwerking van verscheiden beoefenaars der wetenschap zijn tot stand te brengen, en van dezulke die door hun omvang, duur en hooge kosten, de krachten of middelen van één man te boven gaan. Art. 3. Ter bereiking van dit doel zal de Academie 1° wetenschappelijke en letterkundige bijeenkomsten houden, beraadslagen over de mededeelingen harer leden en de slotsommen daarvan openbaar maken; 2° verslag doen over zaken waaromtrent de Regeering haren raad zal inwinnen; -- 684 — 3° voorstellen aan de Regeering richten de belangen der wetenschap en der fraaie letteren betreffende ; 4° de pogingen van beoefenaars der wetenschap en der fraaie letteren buiten de Academie ondersteunen, wanneer deze bevonden worden daarop aanspraak te hebben, en hun te dien einde gelegenheid geven hunne geschriften, werkzaamheden of voorstellen aan haar oordeel te onderwerpen; 5° prijsvragen uitschrijven en de goedgekeurde antwoorden bekronen en uitgeven; 6° de uitgave van zoodanige belangrijke werken op zich nemen, die anders voor den opbouw der wetenschap waarschijnlijk zouden teloorgaan of niet tot stand komen; 7° een, zoo volledig mogelijk, verzameling aanleggen van boeken betreffende haren werkkring; 8° betrekkingen aanknoopen met gelijksoortige buitenlandsche instellingen, aan deze de geschriften die zij uitgeeft toezenden en pogen de werken, door deze in het licht gegeven, in ruiling daarvoor te bekomen; 9° waar het pas geeft, met dergelijke buitenlandsche inrichtingen samenwerken; 1o° aan zuiver wetenschappelijke en letterkundige doeleinden gewijde stichtingen en fondsen beheeren. Art. 4. Een nauwkeurig, zakelijk verslag over den staat en de werkzaamheid der Academie wordt jaarlijks aan den Koning, en in afschrift aan den bevoegden Minister aangeboden. Dit verslag wordt vooraf aan de goedkeuring der Academie onderworpen, en in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen. 41E. TWEEDE HOOFDSTUK. Over de Leden. Art. 5. De Academie bestaat uit : 10 25 gewone leden, waaronder 5 mogen verkozen worden onder Noordnederlandsche letterkundigen en geleerden die in — 685 — België verblijf houden; de anderen behooren Belgen te zijn, in België woonachtig; 2° ten hoogste io briefwisselende leden ; twee daarvan mogen verkozen worden onder Noordnederlandsche letterkundigen en geleerden, die in België verblijf houden; 3° binnenlandsche eereleden; 4° ten hoogste 30 buitenlandsche eereleden. Art. 6. De gewone en briefwisselende leden, binnen- en buitenlandsche eereleden worden door de Academie benoemd (i). De benoemingen worden aan den bevoegden Minister medegedeeld en door dezen aan de bekrachtiging des Konings onderworpen. De gewone en briefwisselende leden zullen zooveel mogelijk alle vakken van wetenschap en letteren behooren te vertegenwoordigen. Art. 7. De eere- en briefwisselende leden hebben recht van zitting in alle vergaderingen, behalve in de geheime. Zij kunnen aan de beraadslagingen over punten van zuiver wetenschappelijken aard deelnemen met stemrecht. Art. 8. De titel van binnenlandsch eerelid wordt, op hun verzoek, toegekend aan gewone leden, die door hun ouderdom, of om redenen van gezondheid, of door andere oorzaken belet zijnaan de werkzaamheid der Academie te blijven deelnemen. Art. g. Tot buitenlandsche eéreleden kunnen worden benoemd vreemdelingen, die zich door hun geschriften of op andere wijze op het gebied van de werkzaamheid der Academie verdienstelijk hebben gemaakt; en inzonderheid zulke, die door de richting (I) Dit is niet het geval geweest met de achttien eerste benoemingen, .die gedaan werden door den Koning. 686 — van hun studiën en door hun ambt meer dan andere geschikt schijnen om de wetenschap, in samenwerking met de Academie, te bevorderen. Art. Io. Buitenlandsche eereleden, die de vergaderingen bijwonen,. nemen plaats aan de rechterzijde van den Voorzitter. Zij hebben raadgevende stem. Art. I I . De Bestendige Secretaris geeft aan de verkozen leden schriftelijk kennis van hun benoeming, met toezending van een exemplaar der Wet. Die de benoeming aannemen, ontvangen, als bewijs van lidmaatschap, een door het geheele Bestuur onderteekende oor - konde, waarin de datum der verkiezing en die van 's Konings goedkeuring staan vermeld. Van den dag der goedkeuring af . treedt de benoemde in al zijn rechten en verplichtingen. Art. I2. Van elk afgestorven lid wordt door zijn opvolger, behoudens buitengewone gevallen ter beoordeeling der Academie ,. een levensbericht, met de bibliographic zijner geschriften, bewerkt, hetwelk in het Jaarboek der Academie wordt opgenomen~ Art. 13. Gewone leden die, zonder wettige reden van- verontschuldiging, zich gedurende twee jaar geheel aan de werkzaamheden der Academie en de bij woning der vergaderingen onttrekken, zullen gerekend worden afstand van hun lidmaatschap te hebben gedaan. Art. 14. Verkiezingen voor gewone leden hebben plaats in de maandelijksche vergadering volgende op die, waarin kennis is genomen van het openvallen der plaatsen. Eere- en briefwisselende leden worden benoemd ééns in het jaar, in de vergadering voorafgaande aan de jaarlijksche openbare vergadering. Tot verkiezingen mag niet overgegaan worden, tenzij de twee derden der gewone leden aanwezig zijn. 687 -- Art. 15. Elke verkiezing wordt in den beschrijvingsbrief vermeld en heeft plaats te 3 uur. Art. i6. Elke verkiezing geschiedt met gesloten briefjes. Verkozen verklaard wordt die candidaat, op wiens naam volstrekte meerderheid van stemmen is uitgebracht. Indien bij een eerste stemming geen volstrekte meerderheid verkregen is, heeft een tweede vrije stemming plaats. Bij de derde stemming is men gebonden aan de twee candidaten, die bij de tweede vrije stemming de meeste stemmen op zich vereenigd hebben. Bij stakiï.g der stemmen, wordt tot een nieuwe dergelijke stemming overgegaan. Staken de stemmen weer, dan is de oudste candidaat verkozen. Art. 17. Als verscheiden plaatsen openstaan, wordt voor elke plaats afzonderlijk gestemd. Art. z8. De gewone leden worden verkozen uit de briefwisselende leden. Vóór elke verkiezing worden de aanspraken op het lidmaatschap der verschillende candidaten door de Academie overwogen. Art. ig. Jaarlijks in de maand Maart, gaat de Academie na, hoeveel plaatsen van eere- en briefwisselende leden te vervullen zijn ; zij benoemt drie gewone leden met het Bestuur tot een Commissie, die voor elk der openstaande plaatsen twee candidaten voordraagt. De gewone leden der Academie zullen, uiterlijk voor 1 Mei, aan deze Commissie de namen opgeven van hen, die hun waardig toeschijnen candidaat gesteld te worden. Behalve de leden van het Bestuur, kan niemand twee jaar achtereen lid zijn van deze Commissie van voordracht. 688 — Art. 20. In de Mei-vergadering brengt deze Commissie over haar werkzaamheid een geheim verslag uit, waarin alle haar voorgestelde candidaten zullen worden vermeld en hun aanspraken beknopt en zakelijk overwogen. Een gedrukte lijst der door de Commissie bepaald aangenomen en voorgedragen candidaten, met een bibliographic van dezer geschriften, wordt vertrouwelijk aan alle gewone leden gezonden. Het verslag der Commissie wordt voorgelezen door haar Secretaris; het wordt niet gedrukt, maar blijft bewaard in het archief der Academie. Elke Commissie heeft het recht, de verslagen harer voorgangsters op te vragen. Na de voorlezing, verklaart de Bestuurder de beraadslaging over de aanspraken der candidaten geopend. Art. 21. Bij die beraadslaging kan geen candidatuur meer ter tafel gebracht worden, die niet aan de bevoegde Commissie werd opgegeven; maar de candidaten, die niet door de Commissie bepaald zijn aangenomen, kunnen door de leden, die ze hadden opgegeven, bij het overwegen van elks aanspraken en onder goedkeuring der Academie, weer worden ter sprake gebracht en bij die der Commissie gevoegd. Art. 22. Vóór tot de verkiezing (in de Juni-vergadering) wordt overgegaan, leest de Voorzitter nogmaals de lijst der bepaald aangenomen candidaten voor. Alle stembriefjes, die een naam dragen die niet op de voorgelezen lijst staat, zijn ongeldig. Art. 23. Gewone leden hebben, zoo dikwerf zij ter vergadering komen, recht op aanwezigheidspenningen. Zij, die buiten Gent wonen, hebben daarenboven aanspraak op vergoeding van reis- en verblijf kosten. Briefwisselende leden en binnenlandsche eereleden, die benoemd worden in een keurraad of door een of andere Commissie — 68g — verzocht haar vergadering als adviseerend lid bij te wonen, hebben, in dat bepaald geval, recht op aanwezigheidspenningen en op vergoeding van reis- en verblijfkosten. Uitgenoodigde buitenlandsche eereleden ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten. Art. 24. Alle leden zonder onderscheid ontvangen de uitgaven der Academie, te beginnen met het jaar waarin ze benoemd werden. Van vroeger verschenen uitgaven kunnen ze, op aanvraag, evenzeer een exemplaar bekomen, voor zoover er beschikbaar zijn. De Bestendige Secretaris is gehouden de verzending aan buitenlandsche eereleden zoo in te richten, dat de onkosten tot een minimum beperkt blijven. Art. 25. Elk gewoon, eere- en briefwisselend lid is gerechtigd voorstellen te doen hetzij van wetenschappelijken, hetzij van letterkundigen, hetzij van huishoudelijken aard, mits daarvan tijdig mededeeling te doen aan den Bestendigen Secretaris, zoodat het voorstel door hem kunne ter tafel gebracht worden bij het Bestuur en op den beschrijvingsbrief der eerstkomende vergadering vermeld. Art. 26. Al wie, bij een stemming over onderwerpen als in art. 25 bedoeld, in de minderheid is geweest, heeft het recht zulks in het verslag der vergadering uitdrukkelijk te laten vermelden. Evenzoo heeft elk lid het recht de beweegredenen zijner stemming, met de door hem noodzakelijk geachte uitvoerigheid, in het verslag der vergadering te laten opnemen. Art. 27. De staatsiekleeding der gewone leden bestaat uit : donkerblauwen rok, gestikt met purperzijden palm- en lauwertakken op kraag en mouwopslagen en in de lenden; met gouden knoopen, voerende het Belgische wapen en het opschrift : Koninklijke Vlacimsche Academie; broek van dezelfde stof, met gouden streep op den naad; wit vest met gouden knoopen, steek en degen. 690 — DERDE HOOFDSTUK. Over de vergaderingen en de werkzaamheden. Art. 28. De Academie houdt eenmaal in de maand een besloten vergadering. In dringende gevallen, ter beoordeeling van het Bestuur of van de Instelling zelve, kunnen ook buitengewone vergaderingen worden belegd. Art. 29. In elke vergadering zal ten minste één wetenschappelijke of letterkundige voordracht worden gehouden door een gewoon, eere- of briefwisselend lid. Daarna wordt gelegenheid gegeven tot wisseling van gedachten over het gehoorde. Art. 3o. Taarlijks wordt een plechtige openbare vergadering gehouden in de maand Juni, na de gewone vergadering van die maand. Deze openbare vergadering is gewijd aan : Jo een of meer wetenschappelijke of letterkundige voordrachten; 2° een korte herdenking der in het afgeloopen jaar afgestorven leden ; 3° de bekendmaking van den uitslag der verkiezingen ; 4° de bekendmaking van den uitslag der prijskampen, en, desvoorkomend, van de toekenning der vijf- en driejaarlijksche prijzen; 3° de afkondiging der nieuw uitgeschreven prijsvragen; 6° een verslag over den staat der bij de Academie bestaande stichtingen en fondsen. Alle lezingen te houden en mededeelingen te doen in deze openbare vergadering, worden in de er aan voorafgaande zitting aan de goedkeuring der Academie onderworpen. 69 1 Art. 31. Tot het bijwonen van de vergaderingen worden alle gewone, briefwisselende en binnenlandsche eereleden door het Bestuur, ten minste acht dagen te voren, schriftelijk uitgenoodigd. De beschrijvingsbrief vermeldt het uur waarop de vergadering zal aanvangen en de verschillende punten die zullen behandeld worden, met uitsluiting van alle andere, tenzij in hoogdringende gevallen. Art. 32. Een voorstel tot dadelijke behandeling van een punt, dat door den beschrijvingsbrief niet ter kennis van alle leden werd .gebracht, behoort door de twee derden der aanwezige leden te zijn aangenomen; zooniet blijft de zaak verdaagd tot de volgende vergadering. Art. 33. Geheime vergadering is verplicht, telkens als de Academie overgaat tot : 1° het doen van benoemingen en verkiezingen, van welken aard ook; 2° het overwegen van de aanspraken der candidaten; 3° het uitschrijven van prijsvragen ; 4° het beoordeelen van de op prijsvragen ingekomen antwoorden; 5° het behandelen van zaken, beambten en bedienden der Academie betreffende; 6° het behandelen van voorstellen tot wijziging der wet. Worden evenwel tot de geheime zitting onder 4° bedoeld, toegelaten, de eere- of briefwisselende leden die van een keurraad deel uitmaken. Art. 34. De vergadering begint stipt op het uur dat door den beschrijvingsbrief is aangekondigd, wat ook het aantal der aanwezige leden zij. Art. 35. De orde der werkzaamheden is bij voorkeur als volgt : 1 o lezing van het verslag over de voorgaande vergadering, dat, na goedkeuring, door de drie leden van het Bestuur geteekend wordt; — 692 _. 20 kennisgeving van ingekomen stukken en boekwerken; 3° aanvragen van regeeringswege; 4° verslagen, mededeelingen, voorstellen van Bestuur, Com missiën of leden; 5° verkiezingen, benoeming van keurraden, beoordeeling van prijsvragen; 6° aangekondigde spreekbeurten, besprekingen, mededeelingen van ter vergadering aanwezige leden ; j° voorstellen ter behandeling in een volgende vergadering, aanbieding van nieuw verschenen werken; 8° laatste omvraag. Art. 36. Er kan geen beslissing genomen worden, noch stemmin g. plaats grijpen, indien niet de meerderheid der gewone leden aanwezig is. Art. 37. Behalve in gevallen bij de wet bepaald, wordt voor alle besluiten volstrekte meerderheid der stemmen vereischt. Als de stemmen staken, wordt in omvraag gebracht of de beslissing tot de eerstvolgende vergadering zal worden uitgesteld. Besluit de meerderheid tot onverwijlde afdoening, dan beslist de Voorzitter. Art. 38. De stemming geschiedt bij gesloten briefjes : I° bij verkiezingen en benoemingen; 2° wanneer het Bestuur het raadzaam oordeelt; 3° zoodra ten minste drie leden het verlangen. In alle andere gevallen wordt bij monde gestemd, tenzij voldoende blijke, dat stemming door opstaan en zitten aan de vergadering in een bijzonder geval tot bekorting aangenamer is. Art. 3g. Het stemmen bij monde geschiedt volgens de orde der benoeming. 693 ..._. 4o. Bij elke stemming met gesloten briefjes wijst de Bestuurder twee leden aan, om de stemmen op te nemen. Deze stemopnemers brengen, staande de vergadering, schriftelijk verslag uit over den uitslag, die door den Bestuurder bekend gemaakt wordt. Onmiddellijk na de verkiezing worden alle stembriefjes verbrand. VIERDE HOOFDSTUK. 41. De Academie wordt bestuurd door een college bestaande -Lift en Besturder, Onderbesturder en Bestendigen Secretaris, allen onder de gewone leden verkozen, behoudens bekrachtiging van den (i). 42. Het Bestuur vertegenwoordigt de Academie; het beheert haar algemeene, huishoudelijke belangen, en doet, voor zoover noodig, 's Lands Regeering. De werkzaamheden van alle vergaderingen worden door het Bestuur voorbereid en geregeld. Met het oog op een en ander houdt het eens in de maand eene vergadering; als de omstandigheden het vereischen, kunnen ook buitengewone bestuursvergaderingen gehouden worden. Van alle bestuursvergaderingen wordt door den Bestendigen Secretaris proces-verbaal opgemaakt, en door hem alsmede door de beide Bestuurderen geteekend. In alle zaken, die niet uitdrukkelijk aan een bepaalde commissie zijn opgedragen, geeft het Bestuur praeadvies. (t) Dit is niet het geval geweest voor den eersten Bestuurder, den _eersten Onderbestuurder en den Eetsten Secretaris, die destijds door den . werden. - 693- Art. 40. stemming gesloten briefjes wijst de Bestuurder twee nemen. Deze stemopnemers brengen, staande de vergadering, schriftelijk verslag over den uitslag, die door den Bestuurder bekend gemaakt de verkiezing worden alle stembriefjes ** * HOOFDSTUK. Over het Bestuur. Art. 41. Academie wordt bestuurd door een college bestaande liit een Bestuurder, een Onderbestuurder en een Bestendigen Secretaris, gewone leden verkozen, behoudens bekrachtiging Koning I). Art. 42. Bestuur vertegenwoordigt Academie; het beheert algell1eene, doet, voor zoover Jlondig, de vereischte voorstellen daartoe aan 's werkzaamheden alle vergaderingen worden door voorbereid en geregeld. eens in de maand omstandigheden het vereischen, kunnen worden. bestuursvergaderingén den Bestendigen alsmede door beide Bestuurderell geteekelld. Art. 43. aan commissie Bestuur praeadvies. I) is niet het geval ge,veest voor den eersten Bestuurder, den.eersteu Onderbestuurder en de.n €els!en Secretaris, destijds door den Koning benoemd werden. 6 94 Art. 44. De Bestuurder en de Onderbestuurder worden verkozen voor den tijd van een jaar. De verkiezing heeft plaats in de maand November ; de verkozenen treden in bediening den Januari daaraanvolgende. Zij zijn niet onmiddellijk herkiesbaar. Art. 45. De Bestuurder regelt het algemeen bestuur der Academie, en heeft met het oog daarop zitting in alle commissiën. Hij zit alle vergaderingen der Academie voor, leidt de beraadslagingen en handhaaft dezer orde (zie art. 35); hij zorgt er voor dat het reglement wordt nageleefd, spreekt de beslissingen uit die door de Academie genomen worden, en onderteekent, met den Onderbestuurder en den Bestendigen Secretaris, alle van de Academie uitgaande stukken en besluiten. Bij stemmingen brengt hij zijn stem het laatst uit. Art. 46. Indien de Bestuurder verhinderd wordt eenige vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen, dan geeft hij daarvan kennis aan den Onderbestuurder en aan den Bestendigen Secretaris. De Onderbestuurder vervangt hem dan, en treedt in al zijn rechten en verplichtingen. Bij ontstentenis of afwezigheid van Bestuurder én Onderbestuurder, wordt de vergadering door den Bestuurder van het voorgaande jaar geleid. Art. 47. De Bestendige Secretaris wordt voor het leven benoemd door den Koning, uit eene voordracht van twee candidaten, opgemaakt door de Academie bij geheime stemming en met volstrekte meerderheid van stemmen. De voordracht zal opgemaakt worden in de eerste vergadering, die gehouden wordt nadat de plaats is opengevallen; er kan echter geen beslissing genomen worden, als niet ten minste twee derden der gewone leden aanwezig zijn. De Bestendige Secretaris is gehouden te Gent te wonen. — 6.95 — Art. 48. De Bestendige Secretaris brengt de besluiten van de Academie en haar Bestuur ten uitvoer; hij stelt de verslagen op van alle vergaderingen v a n de Academie en van het Bestuur, welke verslagen, nadat ze goedgekeurd zijn, door het geheele Bestuur worden onderteekend. Hij onderteekent met den Bestuurder en Onderbestuurder de genomen besluiten en alle stukken die van de Academie uitga a an. Hij ontvangt de inkomende stukken, teekent ze aan op de brievenlijst, brengt ze ter tafel in de eerstvolgende bestuursvergadering en, voor zoover het Bestuur het noodig acht, in de vergaderingen der Academie. Hij voert de briefwisseling, behoudens zijne verantwoordelijkheid aan het Bestuur, aan wiens oordeel het ontwerp van alle stukken van eenig belang voorafgaandelijk zal dienen te worden onderworpen. Hij is belast met het bezorgen, verzenden en bewaren van alle uitgaven der Academie; met de bewaring van alles wat aan de Academie toebehoort, inzonderheid van archief en boekerij. Met het oog daarop zal hij voor alle behandelde zaken liggers aanleggen, volgens de regelen van een welgeordend bestuur. Hij houdt de boeken der Academie, behoudens verantwoording aan de bevoegde Commissie (zie beneden art. 10e-103) en voorziet de rekeningen van de vereischte goedkeuring. Hij brengt tegen de maand Januari een verslag in gereedheid, vermeldende den staat der Academie en hare lotgevallen en handelingen gedurende het verloopen jaar, onderwerpt dit aan de goedkeuring van het Bestuur en van de Academie, waarna het aan den Koning, en in afschrift aan den bevoegden Minister wordt aangeboden. (Zie boven art. 4.) De Bestendige Secretaris geniet voor zijne werkzaamheden een jaarwedde, door de Regeering te bepalen. Hij is het verantwoordelijk hoofd van de beambten en bedienden der Academie. Art. 49. Wanneer de Bestendige Secretaris, ten gevolge van ziekte of van eenig ander redelijk beletsel, in de onmogelijkheid ver— 696 —. keert een vergadering bij te wonen, of tijdelijk zijn ambt waar te nemen, dan kan hij zich laten vervangen door een gewoon lid, naar eigen keuze. Art. 5o. Bij ontstentenis van een Bestendigen Secretaris wordt, in afwachting eener nieuwe benoeming, een gewoon lid door de Academie tijdelijk met zijne werkzaamheden belast. ^ ^ *- VIJFDE HOOFDSTUK. Over de Commissiën. Art. 5i. Ter bevordering en bespoediging harer werkzaamheden, kan de Academie aan een of meer commissiën opdragen, zich met een of ander onderwerp van huishoudelijken of wetenschappelijken aard bezig te houden, hetzij aldoor, hetzij in een bepaald geval. Art. 52. De thans bestaande vaste Commissiën zijn de volgende : 1° Een commissie voor Oud- en Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. 2° Een commissie voor nieuwere Taal- en Letterkunde. 3° Een commissie voor Geschiedenis, Oudheidkunde, Volkskunde, Bio- en Bibliographic. 40 Een commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. Art. 53. Elke vaste commissie bestaat uit tien leden, door de Academie te benoemen onder de gewone en briefwisselende leden. Het getal dezer laatsten zal echter in geen geval meer dan drie mogen zijn. Art. 54. De benoeming geschiedt uit een dubbeltal voor elke openstaande plaats, door de Commissiën aan de Academie voor te dragen. 697 Art. 55. Elke commissie benoemt uit de gewone leden, die er in zetelen, een voorzitter, een ondervoorzitter en een secretaris, voor den tijd van twee achtereenvolgende jaren. De voorzitter en ondervoorzitter zijn bij hun aftreden niet onmiddellijk herkiesbaar; de secretaris is het echter wel. De voorzitter kan evenmin tot ondervoorzitter benoemd worden. Deze benoemingen hebben plaats in de laatste commissievergadering van het tweede zittingjaar, en worden onmiddellijk ter kennis van de Academie gebracht. Art. 56. Elke commissie is bevoegd, zich in bijzondere gevallen, te harer beoordeeling, uit de leden die in haren schoot geen zitting hebben, een of meer raadgevende leden, wier voorlichting haar gewenscht voorkomt, toe te voegen en tot het bijwonen van een of meer harer vergaderingen uit te noodigen, met het doel hun advies in te winnen. Art. 57. De vaste commissiën vergaderen ten minste zesmaal 's jaars. Die vergaderingen zullen gehouden worden op dezelfde dagen waarop de geheele Academie zitting houdt. Art. 58. De taak der commissiën bestaat in het : a. opsporen of bewerken van hetgeen voor haar vak belangrijk is; b. berichten en adviseeren over hetgeen haar door de Academie wordt opgedragen ; c. mededeelen aan de Academie van hetgeen haar gewichtig voorkomt. Art. 5g. Over de handelingen en werkzaamheden der verschillende vaste commissiën wordt na elke vergadering verslag uitgebracht in de eerstvolgende vergadering der geheele Academie. Over de handelingen en werkzaamheden van tijdelijke commissiën wordt dit gedaan, als zij de haar opgedragen taak — 698 — volbracht hebben, tenzij die opdracht van zulken aard mocht zijn, dat geruime tijd er mede gemoeid is. In een dergelijk geval zal de betrokken commissie van tijd tot tijd, te harer beoordeeling, maar ten minste eens in het jaar, verslag doen over den stand harer werkzaamheid. Art. 6o. De verslagen over de vergaderingen en werkzaamheden van alle commissiën, zoo tijdelijke als vaste, worden in de Verslagen en lifededeelingen der Academie opgenomen. De handelingen van de Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch maken een afzonderlijke afdeeling uit van de academische Verslagen, onder toepasselijk hoofd ; zoo dikwijls zulks door deze commissie gewenscht wordt, worden daarvan overdrukken met afzonderlijke pagineering verspreid. Daartoe worden echter ten minste TO bladzijden vereischt. Art. 61. Alle besluiten der verschillende, tijdelijke of vaste, Cornmissiën worden eerst dan van kracht, als ze door de geheele Academie zullen zijn goedgekeurd. Deze goedkeuring wordt door de Academie verleend of geweigerd in de vergadering volgende op die, waarin zij va n. het te beoordeelen punt zal hebben kennis gekregen. Art. 62. Iedere commissie zal, binnen de grenzen harer bevoegd - heid, aan het ,Bestuur de noodige voorstellen doen, opdat de Boekerij der Academie voorzien worde van belangrijke verschenen werken en op de hoogte der wetenschap blijve. Art. 63. Elke vaste commissie ontwerpt verder voor zich een door de Academie goed te keuren reglement van orde, niet strijdende met deze wet. Art. 64. Geen enkele commissie kan met de Regeering, met andere gestelde machten noch met bijzonderen, rechtstreeks brief-- wisseling voeren. -- 699 - Art. 65. De Secretaris van elke commissie bewerkt op het einde van elk jaar een zakelijk overzicht van haar werkzaamheid gedurende dat jaar, welk stuk, na goedkeuring door de commissie, ter kennis gebracht wordt van de Academie en in de Verslagen en lhlededeelingen opgenomen wordt. ZESDE HOOFDSTUK. Over het uitgeven van geschriften. Art. 66. De Academie schrijft jaarlijks prijsvragen uit in de verschillende vakken die tot haar werkzaamheid behooren. Het getal staat te harer beoordeeling, evenals de tijdruimte binnen dewelke de antwoorden dienen ingezonden te worden. Er zal aan de prijsvragen alle mogelijke ruchtbaarheid worden gegeven. Art. 67. Het uitschrijven van prijsvragen wordt voorbereid door eene in de Juli-vergadering door de Academie te benoemen commissie, bestaande uit één lid van elke vaste commissie, onder voorzitterschap van den Bestendigen Secretaris. Ieder lid kan voor z Juli ontwerpen van prijsvragen bij den Bestendigen Secretaris inzenden, die ze bij de commissie ter tafel brengt. Deze beoordeelt de aangeboden prijsvragen, spoort er andere op en bepaalt ten slotte hare keus bij een zeker getal. Bij elke prijsvraag voegt ze een voorstel aangaande het bedrag van den uit te loven prijs. De lijst der door deze Commissie aangehouden prijsvragen, met den aankleve van dien, wordt met bekwamen spoed gedrukt en aan alle gewone leden vertrouwelijk medegedeeld. In de Augustus-vergadering worden de voorstellen der commissie besproken en bepaalt de Academie welke vragen zullen uitgeschreven worden, alsook het bedrag van den prijs. Dit bedrag - 700 - kan in geen geval duizend frank te boven gaan. Staande die vergadering kunnen nog andere prijsvragen worden voorgesteld. Aan de schrijvers van een bekroond werk wordt daarenboven een eerediploma uitgereikt. Art. 68. Antwoorden worden ingewacht uiterlijk den 1 Oden December van het jaar, voorafgaande aan dat waarin de prijskamp zal beoordeeld worden. In de eerste daaraanvolgende vergadering deelt de Bestendige Secretaris aan de Academie mede op welke prijsvragen antwoorden zijn ingekomen, en worden de keurraden, die derhalve noodig blijken te zijn, benoemd. Art. 6g. Gewone leden mogen aan de wedstrijden der Academie geen deel nemen, briefwisseleride leden wel. Art. 7o. Briefwisselende leden kunnen dan ook geen deel uitmaken van eenigen keurraad, tenzij ze vooraf de verklaring afleggen, dat zij de te beoordeelen prijsvraag niet beantwoord hebben. Art. 71. De prijsverhandelingen behooren in de Nederlandsche taa l. geschreven te zijn. Art. 72. De prijsverhandelingen behooren met een spreuk geteekend te zijn; in een verzegeld omslag, met dezelfde spreuk tot opschrift, vermeldt de schrijver zijn naam en woonplaats. Art. 73. Wie zich op een of andere wijze bekend maakt, of zijn antwoord na den voorgeschreven termijn inzendt, blijft buiten den wedstrijd gesloten. Art. 74. Als antwoord op een prijsvraag mogen alleen nog niet uitgegeven werken aangeboden worden. - 70I - Art. 75. De beoordeeling der ingezonden verhandelingen wordt opgedragen aan een jury van drie leden, voor elke prijsvraag afzonderlijk te benoemen door de Academie. De steller van een vraag is van rechtswege eerste verslaggever. Art. 76. De beoordeelaars brengen een beredeneerd advies uit omtrent de waarde, het bekronen en uitgeven der prijsverhandelingen. Aan dezer taal en stijl wordt bijzondere aandacht geschonken. Het Bestuur neemt de noodige maatregelen opdat alle adviezen hem uiterlijk tegen i Mei toekomen, laat ze drukken tegen de algemeene vergadering dier maand, en deelt ze aan de gewone leden vertrouwelijk mede. Van de Mei- tot de Juni-vergadering blijven de beoordeelde verhandelingen ter beschikking der gewone Leden, die zich een eigen oordeel wenschen te vormen. In de Juni-vergadering wordt over het al of niet bekronen en uitgeven der beoordeelde stukken beslist, bij volstrekte meerderheid van stemmen der aanwezige leden. De gesloten naambriefjes der afgekeurde verhandelingen worden staande de vergadering verbrand. Art. 77. Alle bekroonde prijsverhandelingen worden vanwege de Academie gedrukt en uitgegeven, tenzij deze uitdrukkelijk, bij meerderheid van stemmen, anders beslist. Met het oog daarop doet de schrijver afstand van zijn kopijrecht, voor den tijd van twee jaar, te rekenen van den dag van 't verschijnen van het werk. Daarna wordt dit weer het eigendom van den schrijver. Beslist de Academie niet tot uitgave, dan behoudt de schrijver zijn kopijrecht; gaat deze tot een uitgave over, dan is hij gehouden 30 exemplaren ter beschikking van de Academie te stellen. - 702 - Art. 78. De schrijver van een werk, dat bekroond wordt onder beding dat het op bepaalde punten gewijzigd of volledigd wordt, ontvangt niet eerder het bedrag van den uitgeloofden prijs, dan nadat de verlangde wijzigingen ten genoege van de jury, en binnen een door deze bepaalden tijd, zijn uitgevoerd. Art. 79. Desverkiezend mogen de schrijvers van onvoorwaardelijk bekroonde antwoorden hun handschrift aan den 'Bestendigen Secretaris terug vragen, om verbeteringen en aanvullingen die hun sedert het inzenden noodzakelijk zijn gebleken, aan te brengen. In geval daardoor wijzigingen van eenigen omvang ontstaan, wordt het werk niet ter perse gelegd vóór die wijzigingen door de beoordeelaars zijn goedgekeurd. Art. 80. Geschriften tot het gebied der Koninklijke Vlaamsche. Academie behoorende, kunnen haar ter uitgave worden aangeboden, ook door personen die geen lid zijn. Over de wijze van uitgave beslist de Academie. Art. 81. De Koninklijke Vlaamsche Academie kan, op voordracht van het Bestuur of van een der vaste commissiën, aan een of meer geleerden, al of niet leden der Academie, een of ander wetenschappelijk werk, tot haar gebied behoorende, opdragen. Art. 82. Wanneer een dergelijke opdracht dat vereischt, kan de Academie, behoudens goedkeuring van 's Lands Regeering, een of meer harer leden of andere bevoegde personen belasten met eene wetenschappelijke zending binnen of buiten 's lands. Art. 83. Elk werk, van welken aard ook, dat der Academie overeenkomstig art. 8o of 81 wordt ingeleverd, wordt door het B estuur in handen gesteld der bevoegde vaste Commissie, die ten minste twee, en zoo noodig drie beoordeelaars aanwijst, om er over 703 verslag uit te brengen, met een beredeneerd advies, of dat werk waardig is vanwege de Koninklijke Vlaamsche Academie te worden uitgegeven; en, zoo het een afzonderlijke uitgave geldt, met een raming van de kosten. Na bespreking dezer verslagen en adviezen, besluit de bevoegde Commissie of zij al dan niet een voorstel tot uitgave van het onderzochte werk zal onderwerpen aan de goedkeuring der Academie, die in hoogsten aanleg beslist. Verslagen en adviezen zullen in de Verslagen en Mededeelingen der Academie worden opgenomen. Art. 84. Den bewerker van een door de Academie aangenomen tekstuitgave, alsook den bewerker van een, ingevolge eenex opdracht der Academie voltooid, en door deze ter uitgave aangenomen wetenschappelijk geschrift van welken aard ook, wordt een vergoeding toegelegd ten bedrage van : 1° 3 frank per bladzijde druks groot-8°; 2° 2 frank per bladzijde druks klein-8°. In buitengewone gevallen, ter beoordeeling van de Academie, kan, op voorstel van het Bestuur, en behoudens goedkeuring van de Regeering, een hooger honorarium worden verleend. Den bewerker van een aan de Academie aangeboden en door deze ter uitgave aangenomen wetenschappelijk werk zal, in buitengewone gevallen ter beoordeeling van de Academie, dezelfde vergoeding kunnen toegekend worden. Art. 85. Alleen In buitengewone gevallen, ter beoordeeling der Academie, kan van een schrijver of bewerker een nieuw werk ter perse gelegd worden, vóór een ander werk is afgedrukt. Art. 86. Door de Academie kan geldelijke ondersteuning worden verleend voor het uitgeven, door andere genootschappen of door bijzondere personen, van buiten haar toedoen ondernomen, belangrijke werken tot haar gebied behoorende, waarvoor anders moeilijk een uitgever zou te vinden zijn; telkens onder voorbehoud, dat 3o exemplaren ter beschikking der Academie zullen worden gesteld. 704 Dergelijke uitgaven voeren op den titel : « Uitgegeven met ondersteuning van de Koninklijke Vlaamsche Academie. » Art. 87. Behalve de door haar bekroonde verhandelingen en de geschriften die in de vorige artikelen bedoeld zijn, geeft de Academie nog uit : I° Verslagen en Mededeelingen, een Jaarboek, die beide ter uitgave bezorgd worden door den Bestendigen Secretaris, onder toezicht van het Bestuur der Academie. Art. 88. In de Verslagen en Mededeelingen worden opgenomen : 1° de verslagen over wat in de algemeene verhandeld is; 2° de verslagen over wat verhandeld is in de vergaderingen der tijdelijke en vaste commissiën; 3° de verslagen en beoordeelingen betreffende antwoorden op prijsvragen en uit te geven werken; mededeelingen vergaderingen der Academie of eener commissie gedaan; 5° de voordrachten en lezingen door de leden in de vergaderingen gehouden; 6° zoodanige stukken van personen niet aan de Academie verbonden, als daartoe door haar worden aangewezen. Art. 8g. De voordrachten, lezingen of mededeelingen der Leden worden in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen. Alleen in het geval, dat bezwaar wordt gemaakt tegen het opnemen, kan een dergelijk stuk bij meerderheid van stemmen, afgewezen worden. go. De en Mededeelingen met bekwamen spoed, uiterlijk 8 dagen na de eerstvolgende vergadering, aan alle Leden toegezonden. De Bestendige Secretaris is gemachtigd moeilijk leesbare verhandelingen, alsook de stukken waarvan de drukproeven - 7°4- titel: « Uitgegeven met ondersteuning ZJatl de KOlzinklfike Vlaamsche » de haar bekroonde verhandelingen de Academie uit: rO Verslagen en Mededeelingen, 2° beide ter uitgave bezorgd worden door den Bestendigen onder Bestuur der Academie. 88. Mededeelingen opgenomen: rO verslagen in de algemeene vergaderingen verhandeld is; 2° in de vergaderingen tijdelijke commissiën ; verslagen beoordeelingen betreffende antwoorden geven werken; 4° de mededeelmgen in de Academie of commissie in de vergaderingen zoodanige aan de Academie als daartoe door haar worden aangewezen. 89. voordrachten, lezingen of medeàeelingen der Leden de Verslagm eJl Mededeeli71gen Alleen geval, bezwaar wordt gemaakt tegen het opnemen, dergelijk bij meerderheid van stemmen, afgewezen Art. go. Verslagen en lYfededeelingen worden met bekwamen uiterlijk de eerstvolgende vergadering, aan toegezonden. is gemachtigd moeilijk leesbare stukken waarvan de drukproeven — 705 — niet bijtijds werden teruggezonden of waarvan het afzetten het verschijnen der Verslagen en illededeelingen zou vertragen, tot een volgende aflevering te verschuiven. Art. 91. Het Jaarboek zal, voor zoover doenlijk, in de maand Januari . verschijnen, en bevat : 1° Een kalender met Germaansche persoonsnamen en de dagteekening van belangrijke feiten uit de geschiedenis der Nederlandsche taal- en letterkunde en der Vlaamsche Beweging; 2° de Koninklijke Besluiten betrekking hebbende op de inrichting der Koninklijke Vlaamsche Academie; 3° de wet der Academie; 4° de reglementen van orde der verschillende vaste commissiën; 5° een lijst van de leden der Academie; 6° een lijst van de leden der verschillende commissiën; 7 ° de adressen der leden; 8° een lijst van de afgestorven leden; 9° een lijst der Bestuurders en Onderbestuurders; To° de uitslagen der wedstrijden der Academie; 11° een lijst der uitgeschreven prijsvragen; 12° de reglementen en uitslagen der staatsprijskampen te beoordeelen door een jury bestaande uit Leden der Academie; 13° desvoorkomend, de verslagen dezer jurys; 14° levensberichten van afgestorven leden; 15° het jaarlijksch verslag van den Bestendigen Secretaris over den staat en werkzaamheid der Academie; 16° de j aarlijksche verslagen over den staat der verschillende academische stichtingen en fondsen; 17° de lijst van de door de leden in den loop van het voorgaande jaar uitgegeven geschriften; 18° de lijst der werken van de in den loop van het voorgaande jaar nieuw verkozen leden; 19° een lijst van de aanwinsten der boekerij in het voorgaande jaar; 20° alle andere stukken, die daartoe door de Academie zullen worden aangewezen. - 706 - Art. 92. Het bezorgen der overige geschriften, vanwege de Academie uitgegeven, geschiedt door de schrijvers of bewerkers onder toezicht van het Bestuur of van de bevoegde vaste Commissie. Het Bestuur houdt tevens toezicht over al wat het uiterlijk der uitgave betreft. Het heen en terugzenden der drukproeven geschiedt door en aan den Bestendigen Secretaris, die alleen over het imprimatur beschikt. Extra-correctie blijft ten laste van hem die ze veroorzaakt. Art. g3. Behoort een werk met teekeningen, platen enz. te worden voorzien, dan zal de schrijver of de betrokken commissie daarvan aan 't Bestuur der Academie kennis geven. Als het Bestuur zulks noodzakelijk acht, wordt over het drukken van tekst en platen afzonderlijk beslist. Art. 94. Blijkt de illustratie aanleiding te geven tot de raming te buiten gaande onkosten, dan wordt de uitgave verdaagd, en maakt de Bestendige Secretaris tegen de eerstvolgende vergadering een nieuw bestek op, waarop de Academie beslist of de uitgave voortgang zal hebben. Art. g5. De uitgaven der Academie worden gedrukt in ten minste 400 exemplaren. Art. g6. De schrijvers van in de Verslagen en Mededeelingen en in het jaarboek opgenomen stukken hebben recht op 50 overdrukken met titelblad en afzonderlijke pagineering. Op het titelblad zal echter vermeld worden : Overgedrukt uit de Verslagen en Mededeelingen of Overgedrukt uit het Jaarboek. De schrijver of bewerker van afzonderlijk vanwege de Academie uitgegeven geschriften ontvangt, boven zijn honorarium, 75 presentexemplaren, onder voorbehoud dat ten minste twintig daarvan zullen gebruikt worden ter aankondiging en bespreking in binnen- en buitenlandsche tijdschriften. -- 707 - De lijst dezer tijdschriften zal telkens door den schrijver van het betrokken werk in overleg met den Bestendigen Secretaris der Academie worden opgemaakt. In geval meer overdrukken of exemplaren gewenscht worden, dan zullen die door den drukker der Academie geleverd worden volgens een tarief, vast te stellen door het Bestuur en den drukker, na gezamenlijk overleg. Art. 97. De Academie zal alleen aannemen zulke mededeelingen en geschriften, die nog volkomen onuitgegeven zijn. Art. g8. Alle ingezonden of ingeleverde handschriften blijven het eigendom der Academie. De schrijver, of hij die doet blijken rechthebbende te zijn, kan er afschrift van bekomen op zijn kosten. Art. gg. Ten behoeve harer uitgaven sluit de Academie met haren drukker een contract af, geldende voor een termijn van vijf jaar, dat aan de goedkeuring der Regeering wordt onderworpen. Te bekwamer tijd zal door beide partijen worden overgegaan tot herziening van de voorwaarden, lasten en bepalingen van dat contract, en zullen de noodig bevonden wijzigingen aan de goedkeuring der Regeering worden onderworpen. ZEVENDE HOOFDSTUK. Over de geldmiddelen der Academie. Art. loco. De geldmiddelen der Academie bestaan uit : 1° Het crediet dat jaarlijks te harer beschikking wordt gesteld door de Regeering ; 2° de inkomsten der stichtingen en fondsen, haar toevertrouwd en door de Regeering te haren behoeve aanvaard. - 708 - Art. IoI. Deze geldmiddelen worden besteed tot : t° bezoldigingen en vergoedingen; 2° prijzen, het uitgeven der academische geschriften, onderhoud en vermeerdering der bibliotheek, bestrijding van alle huishoudelijke onkosten; 3° wetenschappelijke doeleinden van algemeenen aard. Art. 102. Het beheer van de geldmiddelen der Academie staat onder toezicht van een bijzondere commissie, bestaande uit het Bestuur en drie leden, die in Januari verkozen worden door de Academie. Die drie leden zijn niet onmiddellijk herkiesbaar. Art. io3. Deze Commissie heeft in opdracht : 10 uiterlijk voor i Februari van elk jaar de begrooting voor het volgend jaar op te maken, welke begrooting, voorzien van een memorie van toelichting, in de eerstvolgende vergadering der Academie wordt ter tafel gebracht, en, na vaststelling, aan de Regeering ter goedkeuring wordt toegezonden. 2° een maal 's jaars na te zien de rekening en verantwoording van den Bestendigen Secretaris over zijn geldelijk beheer, en in de eerstvolgende vergadering verslag uit te brengen over haar bevindingen. 3° desvoorkomend, de Academie te dienen van advies, aangaande voor te stellen of voorgestelde wijzigingen in de overeenkomst met den drukker. Van het in haar vergaderingen verhandelde wordt telkens een proces-verbaal opgemaakt, dat in een daartoe bestemd boek wordt overgeschreven en door alle leden der commissie onderteekend. -- 709 - ACHTSTE HOOFDSTUK. Over de Stichtingen en Fondsen. Art. 104. Voor elk aan de Academie toevertrouwd fonds of stichting wordt een reglement vastgesteld en aan de goedkeuring der Regeering onderworpen, waarin z° de bedoelingen van schenker of erflater, blijkende uit de akte van schenking of uit den uitersten wil, nauwkeurig worden omschreven; 2° wordt bepaald, aan welke, vaste of tijdelijke commissie, het beheer er van zal worden opgedragen; 3° alle verdere noodige maatregelen van uitvoering worden voorzien. Art. 105. Jaarlijks wordt, in de Februari-vergadering, over den staat van elke stichting of fonds een verslag uitgebracht door den Secretaris der commissie, waaraan het beheer er van is opgedragen. In dat verslag behoort een nauwkeurige verantwoording van de ontvangsten en uitgaven voor te komen. Na goedkeuring door de Academie, worden deze verslagen opgenomen in de Verslagen en Mededeelingen, en in afschrift níedegeeeld aan den bevoegden Minister. De zakelijke inhoud dezer verslagen wordt door den Besten.- digen Secretaris op de jaarlij ksche plechtige vergadering medegedeeld. Art. 105. Alle uitgaven die uit een of ander fonds worden bekostigd, zullen samen een ondeelbare, doorloopend genummerde reeks uitmaken, en op den titel vermelding daarvan voeren. ^^ * - 710 - NEGENDE HOOFDSTUK. Over het archief, de boekerij en de beambten. Art. 107. Archief en boekerij der Academie staan onder het toezicht van het Bestuur. De behoorlijke inrichting en bewaring van beide is opgedragen aan den Bestendigen Secretaris. Art. io8. De Bestendige Secretaris doet de aankoopen, waartoe besloten wordt, draagt zorg voor de aanvulling der in de boekerij voorhanden boekwerken, alsook voor het inbinden daarvan, voor zoover zulks gevorderd wordt. Hij zorgt voor de vervaardiging, het drukken en uitgeven van een catalogus, voor het behoorlijk bijhouden daarvan, en geeft elke maand in de Verslagen en Mea'edeelingen eene lijst uit van de ten geschenke ontvangen en aangekochte boeken. Hij stelt aan het Bestuur zulke maatregelen voor, als vereischt worden tot bewaring en uitbreiding der boekerij. Art. log. Op de begrooting der Academie wordt jaarlijks eene som, ter beoordeeling van het Bestuur, uitgetrokken, die zal besteed worden aan het aankoopen van boeken. Art. I io. Alle boekwerken worden op de keerzijde van het titelblad voorzien van een stempel, vermeldende volgnummer en datum met het opschrift : Boekerij der Koninklijke Vlaamsche Academie. Alle platen buiten den tekst zullen op de keerzijde worden voorzien van het kleine stempel der Academie. Alle boekwerken die aan de Academie worden geschonken, . zullen binnen in het omslag voorzien worden van een gedrukt etiketje als volgt : AAN DE BOEKERIJ VAN DE Koninklijke Vlaamsche Academie iii 19.... geschonken door 7II Iii. Academie is in de eerste plaats ten dienste de leden; maar ook personen vreemd aan de Academie het Bestuur, boeken ter inzage ten gebruike krijgen, mits bekende of gebleken vertrouwbaarheid. Bestuur reglement orde voor boekerij worden opgemaakt. Art. 112. maand Februari dient de Bestendige Secretaris bij de een in over den van boekerij en doet hij de voorstellen, die hare bewaring, inrichting uitbreiding geschikt zijn voorgekomen. 113. het uitleenen van "4. leen ontvangt, zich stilzwijgend . Jo het betalen van schadevergoeding voor verlies of Zoowel beoordeeling van het bewijs toegebrachte de schatting er van, is onvoorwaardelijk Bestuur der Academie overgelaten. 2° handschriften uit de der het vooraf het Bestuur te zijn gemachtigd. Art. 115. ambtenaren, beambten en bedienden der Academie wordt door het Bestuur een dienstregeling vastgesteld, aan den Bestendigen Secretaris opgedragen is. Art. 116. plaatsen worden begeven een vergelijkend examen, en het programma worden vastgesteld - 7II - Art. UI. De boekerij der Academie is in de eerste plaats ten dienste van de leden; maar ook personen vreemd aan de Academie kunnen, met goedvinden van het Bestuur, boeken ter inzage en ten gebruike krijgen, mits bekende of gebleken vertrouwbaarheid. Verder zal door het Bestuur een reglement van orde voor de boekerij worden opgemaakt. Art. U2. In de maand Februari dient de Bestendige Secretaris bij de Academie een verslag in over den toestand van boekerij en archief, en doet hij de voorstellen, die tot hare bewaring, Inrichting of uitbreiding geschikt zijn voorgekomen. Art. u3. Tot het uitleooen van stukken uit het archief is machtiging van het Bestuur noodig, door den Bestendigen Secretaris aan te vragen. Art. u4. Wie uit de boekerij een werk te leen ontvangt, verbindt zich -stilzwijgend : rO tot het betalen van schadevergoeding voor verlies of bederf van het geleende. Zoowel de beoordeeling van het bewijs der toegebrachte schade als de schatting er van, is onvoorwaardelijk aan het Bestuur der Academie overgelaten. geene handschriften uit de boekerij der Academie in het licht te geven, zonder daartoe vooraf door het Bestuur te zijn gemachtigd. Art. uS. Voor de ambtenaren, beambten en bedienden der Academie wordt door het Bestuur een dienstregeling vastgesteld, waarvan de handhaving aan den Bestendigen Secretaris opgedragen is. Art. 116. De plaatsen worden begeven na een vergelijkend examen, waarvan de voorwaarden en het programma worden vastgesteld -- 71 2 door de Academie en aan de goedkeuring der Regeering onderworpen. Art. 11 7. Ambtenaren, beambten en bedienden worden benoemd , . op voordracht der Academie, door den Koning of door den bevoegden Minister. SLOTBEPALING. Art. 118. Tot wijziging van deze wet worden vereischt : 1° een schriftelijk, met redenen omkleed voorstel van ten minste vijf gewone leden; 2° een principieele beslissing der Academie, met ten minste twee derden der stemmen van de aanwezige leden, dat tot wetsherziening zal worden overgegaan; 3° goedkeuring der ontworpen wijzigingen met ten minst e twee derden der stemmen van de aanwezige leden; 4° goedkeuring van den Koning. FO~DSEN bij de Koninklijke Vlaamache Academie. I VAN DE VEN-HEREMANS FONDS. Hct doel van dit Fonds is « de Neder/allf/sche Trllli ('Il !Velenschap Ie bevorderen, door /iel lIi~i{e?le/I, lil liet J\'ederlandsch, ,'1Il1 nieuwe wedml 071er Nalll/ir- 0/ GelleeskullrI/ge TVe/ellSchap/) 1'11, 07 'er Reclttsgeleerdheid en over het Vak 7'an den Illgmieur Dcrhalve worden hij de Koninklijke Ylaam~whe Acaclem;e \H'rken op het gebied dezer verschillende "akken ter llitgaye ingewacht. Ingezonden verhandelingen worden in handen gcstclcl van drie be()ordeclaar~1 leden "an de Beslend/ge COIilmissie 7'001' Nieuwere Taal e1! Letlerm. Na kennisneming van de llit~ebrachte verslagen, beslist de Academie over het al of nict laten c1ru\;ken "an de aaIlgebodcn welkcn. Reeds verschenen uitgaven: 1.) ~Ir. L. DOSFEL : Ke.,u Yaa DUA Du .. .:"rIUk Wetboek. ('905') 2.) Dr. A. TEIRLlè\'CK : Beh .. n""lIulr oIe .. olU' en na'·elb .... uk ...... ll T"U euk"le ""Id".m" breuken. (.<)06) 3.) Dr. A.-J.-T·V ANDEVELDE: Oyer nolk· en Melkver .. al."hlllif. Eene studie tot voorlichtinr van burger e"l ambtenaar. (1907.) 4.) Mr. lt. VAN ACKER ZOON: O .. oo-zlch& oler Sta.tolnAtellingell ""U Ralelë. (1g06.) , ) Dr. A.·f.·], VANDEVELDE: lic ...... ter 11I1.etdalreIUk."h I.· .. en. ('9°9.) Ter pers: Q. Dr. C. DE BRUï'K.ER: De _C .. U •• loche Inllth ... I .. lil de ph".t"nklltl. lo en bare c. .. epa. •• 'ulrcn UIl .1" "l,1I111t· .,..all do .. luvlotul der le,~ eD...",oor"'llardeD. Fondsen bij de Koninklijke Vlaamsche Academie. (Vervolg.) 11 KAREL BOURY-FONDS. De Karel Boury-prijs is gesticht met het doel Vlaalllsche Liedereu onder het volk te verspreiden. Te dien einde, schrijft de Koninklijke Vlaamsche A,ademie prijskampen uit voor Vlaamsche dichters en toondichters. Eene eerste prijsvraag is \"oor het jaar I9I2 uitgeschreven, t.w. ; Lager onderwijs: boogste k"aSfen . - Verlangd worden: 2:5 8choolliedel'ell (gedichtf'D ea muzit k), waaronder 10 inzonderheid voor meisjes. Gedicbten en muziek bebooren onuitgfgeven t. zijn. Prijs: 500 fr., of 250 fr. voor den dichtt>r en 25° fr. voor den toondichter. - Bij niet·totk~rnjrg ,-an den prijs, kan i:ij onder verscheidene mededingers verdeeld worden. Te bean~woorden uiterlijk tegen 10 December 1811. III J. SALSMANS-FONDS. Krachtens het K\minklijk Besluit van 25 Januari 1909, houdende goedkeuring van het Reglement door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor het J. Salsmans-Fonds vastgesteld, zal de jaarlijksclrc intrest van dit Fonds door haar gebruikt worclen naar eigen inzicbt en naar den eisch del: omstandigheden: a) hetzij tot llct uit!chrijve n van p , ijsvTö'lgen, hetzij tot uet uitgeven van ingc·zonden wHk~n op brt gebied der Nederland~che taalkunde j ó) hetzij tot h, t uitgeven van )liddclnederlanruche tek,ten op het gebied der Rocmsch-Catl:olieke t.iJbelvertalinr, t ijbel\'crk'aring, liturgie-, zedeleer. catechese, bomiJt tiek J bagir gl aphir, ascetiek~ geeste:ijke liederen en gedichten, ordensregelen ; c) hetzij tot het bekostigen van wetenschappelijke zendiogen of van studiereizen, welke tot 'het vcoltenid(D van uitgav{Il als de onder lHtera b en c genoemde, D(lodzakeJijk worden bevonden: d) bC'tzij tot tet bCKcstigfn van de mustratie van reeds doot' de Acadelilit: (nd(lllC rr.en uitgaH'o in dl n aard van de c.nderHttela h (n c genoemde. Eene eerste prijsvraag is yoor het jaar I9I7 uitgeschreven, t.w. : ltlldd.,J.,., .. ",..,I,e LUur/rI". - Inli(htiDg -s'>'·, ,/ ~~<,/ Wanneer g~ nog, eer een uitroep dan eene vraag zijn, maken deele de groote stijging dan tot eene terts, kwart of dominant. staan? verre boven de en gaan diep naar onder. m'- __ 1] tOch l] og eenige dagel] TOstel] , 739 Andere beginnen ze op de dominante, gelijk in het boven gegeven voorbeeld : Hoeveel p> zl heb ik In mijn leven ni et al nitb estaan De inhoud van de haakskens en de zoogenaamde aanhalende zinnen, gelijk sprak hi, riep hij, enz., worden stiller, lager en haast zonder toonverandering gelezen. Nevengeschikte deeleg, gelijk de leden van eene opsomming of van eene klimming, het laatste uitgezonderd, eindigt men best op gelijke wijze, 6f op effen toon, om ze nauwer aan malkander te sluiten, 6f met eene lichte stijging, om op elk afzonderlijk beter te drukken. De hevige gevoelens hebben eerre hooge dominante en groote intervallen, terwijl de zwakke en stille gekenmerkt zijn door eene lage dominante en mindere intervallen. Bij eene rust midden in eenen zin client alle daling zooveel mogelijk vermeden, omdat deze iets afge verkts uitdrukt en dus de eenheid van den zin breekt. Men vergete niet dat de dynamische zinstoon onafhankelijk is van den muzikalen. 't Is verkeerd te meenen dat de stemkracht vermeerdert of vermindert, volgens dat het woord hoogex of lager uitgesproken wordt. Er zijn, men weet het, enkele woordjes die de plaats van een heelen zin bekleeden. Op zulke moduleert soms de stem al zooveel als op den er door vervangen zin. Nemen wij ja tot voorbeeld. Ja, versterkend. Hij heeft zonder ophouden tien, ja, twaalf uren geleden. -- Krachtige effen toon of kleine stijging. Ja, toestemmend. 't Is tijd om te vertrekken. —.j. -- Kleine stijging en kleine daling. Ja, bevestigend. Hebt ge dal gedaan — Ja. — Kleine of groote stijging en groote daling. Ja, verwonderend of spottend. Hij is weggevlucht. -- Ja? — Groote inzet met groote stijging. ^^ * Waaraan is het te wijten dat veel menschen zoo weinig muzikaal lezen, ja, spreken ? z°) Aan zwakheid. Waar ademtoestel, zenuwen en spieren de gewone kracht missen, daar mag men, daar kan men niets 740 — anders dan eene flauwe en haast niet geschakeerde stem ver- 'wachten. De meesten onder u hebben het klagend en pijnlijk vezelen gehoord van zieken die, kloek en gezond, eene welluidende stern hadden. In de scholen ben ik honderdmaal getuige geweest van het lastig antwoorden van sommige kinderen, die, omdat hunne borst te teeder was, hunne zoete engelenstem niet konden doen gelden. 2°) Aan te kleine uitgebreidheid van stem. Gaan veel menschen tot twee octaven, andere kunnen gemakkelijk niet meer dan eene kwint nemen. Die korte toonladder vinindd' t ja, dikwijls hare oorzaak in gebrek aan oefening en in voorbijgaande heeschheid, maar ook, bij kinderen en jongelingen, in stemverandering. Wisselt ook de stem der kinderen ? Hoort wat D. H. Engel daarover zegt in zijn uitmuntend werk Der SchitiQesang : « Tot (i ) hiertoe heeft men de aandacht alleenlijk gevestigd gehouden op den tijd die, door het aankomen der mannelijke stern, den overgang aanduidt van de kindsheid tot de jongelingsjaren, en enkel zorgen voorgeschreven voor die periode die men gewoonlijk stemverandering (vermuiting, fr. ynue) noemt. Ik wil den gewonen naam van den voornoemden tijd behouden. Men versta wel : hij geldt alleenlijk voor den tijd dat de mannelijkheid begint, als het stemorgaan de krachtigste beweging volvoert. Maar die beweging is de eenigste niet die het orgaan van het mannelijk kind moet doortrekken; de beweging der stem gaat eer gelijk met het groeien van het lichaam, zij gaat van de wieg tot den mannelijken ouderdom. Ieder dezer gedeeltelijke stemwisselingen, waarvoor de uitdrukking stemverandering tot hiertoe niet gold en men de voorzorg niet nam die er vereischt wordt door een .immer veranderend orgaan, is nochtans van groot gewicht in de .zanglessen. » Ook in de leeslessen, voeg ik er bij. Want wie in de jeugd zijne stern herhaaldelijk geweld aandoet, schendt zijn orgaan, zijn kostelijk orgaan, voor heel zijn leven. Wanneer dus de onderwijzers en leeraars bemerken dat een leerling, buiten .zijne gewoonte, scherpe klanken uitbrengt en bij zekere stijgingen rood wordt, zullen zij voor eenigen tijd niet te veel aandringen ,om hem groote muzikale zinstonen toch te doen uitvoeren. 3°) Aan gebrek aan gehoor. Het getal personen die op onvoldoende wijze de geluiden waarnemen, is veel grooter dan (1) De vertaling verscheen in het Katholiek Onderwijs. 741 - de menschen gewoonlijk denken. Wilt ge eene statistiek over scholieren. Pierre Bonnier schriift (i). • J'ai éliminé de ma statistique les enfants notoirement durs d'oreille. Si l'on fond ensemble les recherches faites par Cl. Blake, Weil, Sexton. Reichardt, Moure, Gellé, Bezold, Compaired, et d'autres auteurs en divers pays, on peut admettre que les enfants insuffisants au point de vue auditif, dans les écoles, sont de zo pour zoo clans les classes aisées, 30 et plus pour zoo clans les classes pauvres. Je les ai écartés et n'ai pril que les enfants non suspects de surdité ou d'insuffisance auriculaire..... J'ai examiné dans les écoles annexes des enfants de cinq à quinze ans. Les sounds laissés de coté, j' ai trouvé claez les lues 53 p zoo, clhez les garcons 65 p. zoo d' enfants préseutant une insutjisance auditive telle que claez eux l'eort intellectuel pour comprendre devait se doubler d'un effort sensoriel pour entendre. « Plus de la moitié de ces enfants sont done, au point de vue auditif, au- dessous du niveau scolaire pratique, utile Ces enfants, observés, it est vrai, dans la saison des rhumes de nez, de gorge et d'oreilles, sont relativement soignés et surveillés à l'école et dans la famille. Its appartiennent socialement à la classe intermédk ire, à celles des enfants soignés et des enfants négligés et abandonnés. Its fournissent done cl'eux-mêmes une moyenne..... « Chez les élèves maîtres et mattresses. qui ont déjà subi la sélection de l'àge et d'un vague examen médical, les proportions sont de 20,5 p. zoo pour les fines, et 72 p. zoo pour les garcons, ces derniers naturellement moires soigneur et moires habitués à craincire le froid et l'humilité. » En hoevelen dan nog onder hen die genoegzaam hooren, zijn onbekwaam juiste klanken uit te brengen ? .... Velen immers die zelfs scherp hooren, zingen valsch; en wie valsch zingt, zal zelden natuurlijke muzikale zinstonen leggen. Om den omvang der stem te vermeerderen en het gehoor te ontwikkelen, zijn vooral drie oefeningen in de scholen zeer nuttig. a.] De gezamenlijke lezing. Doch hier eenige noodzakelijke voorwaarden. De kinderen moeten eerst verstaan wat ze zullen lezen. Zij moeten daarenboven frisch het geheugen hebben van de vereischte muzikale zinstonen, en heel hunne aandacht moet op de stembuigingen staan; daarom wordt een stuk nooit in zij n. geheel gelezen, maar bij korte deelen, soms enkele zinnen, die (t) La mix, sa culture physiologique, par PIERRE BONNIER, laryngologiste de la clinique médicale de 1'H6tel-Dieu, blz. 284. -- — eerst, terwijl al de anderen scherp luisteren, door een knappen leerling of door den onderwijzer of leeraar zelf voorgelezen, en onmiddellijk daarna door heel de klas of afdeeling zoo getrouw hogelijk herhaald worden. De declamatie. Ook hier dient het stuk eerst uitgelegd. Men verkieze onderwerpen waar toestanden het jong leven in-voorkonten. Voordeelig zijn tweespraken, omdat ze altijd veel afwisseling van tonen vragen. En 't spijt mij dat er in de scholen zoo zelden voorgedragen worden. De zang. Helaas ! die opwekkende en edele oefening wordt door de onderwijzers al te veel verwaarloosd. Wij toch ontzien ons geene moeite noch kosten om onze normalisten in dat vak te bekwamen en er hun genegenheid voor in te planten. Wij hebben eene zaal alleenlijk voor 't aanleeren van piano en viool ingericht, en veel normalisten bespelen die twee instrumenten. In de voorgeschreven muziekles geven wij hun, tot hun later gemak, voorpi schoolliederen. Eiken Zondag laat eene klas in de tegenwoordigheid van de leeraars een lied hooren. In onze kapel maken de leerlingen van de hoogste klassen het koor uit voor de zangen, en bij plechtigheden wordt na het lof door gansch de school een godsdienstig lied aangeheven. Wij hebben bovendien onder de leerlingen eene talrijke koormaatschappij, die elken Zondag de mis zingt in de parochiekerk en alle jaren een van de feesten van ons Davidsfonds door groote en moeilijke zangstukken opluistert. En toch! als ik onze leerlingen later ontmoet en hun vraag : hoe staat het met den zang in uwe school? dan krijg ik van zovelen tot antword : Het programa dwingt ons te zer, wij mogen aan den zang onzen tijd niet verliezen. Zingen is dus tijd verliezen?... Vergeet men dat de zang uit zijnen aard geschikt is om de kinderen minder woest en l_ eschaafder te maken? om het jonge volk stilaan kunstgenot te leererf smaken en het zoo te verheffen en te veredelen? om aan de stijve en strenge school de blijheid en vrijheid van het ouderlijk buis te geven? om, na een half uur aandacht en stilte, den geest der kleinen te ontspannen en te verkwikken? om de stern te oefenen, de stem, die, goed of slecht geleid, den mensch in gezelschap behaaglijk of vervelend maakt?.... Aan het nemen van eene verkeerde dominante. Wie zijnen kiest, kan - 742 - cle scherp luisteren, door een knappen of onderwijzer of leeraar zelf vOOl'gelezen, en door heel de klas of afdeeling zoo getrouw mogelijk herhaald worden. b.] declamatie. dient het stuk eerst uitgelegd. waar toestanden uit jong leven in.voorkomen. VOVacn, Bibliop. Jurat. 1555. Cum Gratia et Privilegio C. M. DELACROIX (H.). - Essai SUl' Ie sPéculatif e1t A llemag1tc alt quatm"zième siècle, par H. DELACROlX, agrégé de philosophie, docteur ès lettres. Paris, 1900. HEIMJ3UCHER (MAX. - ultd KOllgregatiollC1t der kathalische Kirche. Van Dr. MAX HEIMBUCHER, K. ü. Lycealprofessor in Bamberg. Zwei te, grossenteils neubearbeitete Auflage. Erster und zweiter Band, 19°7; Dritter (Schluss·) Band, 1908. Paderborn. 1I.~RTIN (HENRY). - Les grands artistes. Leur vie. allvre.Les Peilltres de Mallllserits et la lvJi1tiatllre e1l France, par HENRY MARTIN, de la Bibliothèqlle de !'Arsenal. critique, illustrée de Viltgt·quatre planches hors texte. Paris, s. d. P AHNCKE (MAX). - Ulztersltchul1gclt deldschm predigtm Meister Eckharts. btaugural-Dissertatiall ZUl' Erlangll1zg Doktorwürde der /zohm p/zilosophischen Fakultät der verei1tigtm FriedrichsU1tiversität Halle- WittC1tberg, vorgelegt van ~IAx PAHNCKE, aus Pt'orta Naumburg A. S. Halle. a. d. S., 1905. ..._ 767 Nieuwe Bijdragen tot kennis van de Geschiedenis en het Wezen van het Lutheranisme in de Nederlanden. Deel II. PONT (Dr. J.-W.). -- Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsch- Lcthersche Kerkgeschiedenis, uitgegeven door Dr. J.-W. PONT, Kerkel. Hoogleeraar B/D Universiteit van Amsterdam. Pred B/D Herst. Ev. Luth. Gem. Amsterdarn, 1909 REMBRY-BARTH (Dr.). — Histoire de Mersin, d'après les documents authentiques par le Dr, REMBRY-BARTH, archiviste de la ville. Ouvrage orné de buit plans et vues gravés Bruges, 1881, 4 dln. ROGER-MILES (L.). — Comment discerner les styles du Ville au XIXe siècle. Histoire. — Philosophic. — Document. - Étude seer les formes et les variations propres- a déterininer les caractères du style dans le costume et la mode. La mode. --- Les symboles. — La tradition, par L. ROGER-MILES. Accompagnées de deux mille reproductions documentaires gravies par J. MAUGE, d'après les tableaux, manuscrits, monuments en totes genres existant dans les musées, bibliothèques et collections rationales ou particulières. Publication honorée de la souscription die Ministère de l'Instruction publique et des Beaux-Arts.. Paris, s. d. Spiegel waer in alle christene ouders konnen zien hunne verbintenissen, als ook de maniere om hunne kinderen op te voeden tot welvaert zoo van de Kerke als van den Staet. Konnende ook dienstig wezen eten de Predikanten en andere Zielbestierders. Brugge, 1768. Ville cie Gand. XLe exposition. Salon de 1909. Catalogue des tableaux et objets d'art exposés an Casino. — Stad Gent. XLe tentoonstelling, 1909. Aanwijzing der schilderijen en hunstvoorwerpen in het Casino tentoongesteld. Gand, 1909 , 2 de uitgave,. Zentralblatt flit Bibliothekswesen. Begriindet von OTTO HARTWIG. Herausgegeben tinter Mitwirkung zahlreicher Fachgenossc n des In-eind Auslandes von Dr. PAUL SCHWENKE, Erstem Direktor der Kdniglichen Bibliothek in Berlin. XXVI. Jahrgang. 8. u. 9. Heft, Aug. Sept. 1909. De Gids, Augustus-September, 1909. — Sint - Lucas, ni' I, 1909. Ruildienst. — Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van cie gewone tijdschriften ontvangen : De Belgische School, nr II, 1908-1909. - Biekorf, nrs 15-18, 1909.. -- Bijdragen tot de Geschiedenis bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, Juli-Augustus. 1909. — Christene School, nr 20, 1909. — Het Katholiek Onderwijs, nrs I0-II, 1909. — Korrespondenzblatt des Vereins flit niederdeutsche Sprachforschung, Register XXIX, von 768 — W. ZAHN. — Nederlandsch Archievenblad, nr i , 1909. -- Neerlandia, nrs 8-9, 1909. — Onze Kunst, nr 9, 1909. -- De Opvoeder, nrs 24-25, 1909. — De Opvoeding, nrs 8-9, 1909. -- De Schoolgids, nrs 32-37 en blzz. 177 tot 192 van Studiën op de Paedagogie, door ROELAND VAN DE CASTEELE. - St.-CassZanusblad, nr 9 en Bijvoegsel, nr 15, 1909. — De Student, nrs 3-4, 1909. — Studiën, nrs I en 2, 1909-1910 — Tijd= schrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, Or 4, 1909. — Het Vlaamsch Bestuur, nr 5, 1909. — De Vlaanasche Gids, nr 5, 1909. De Vlaanzsche Kunstbode, 0r 7, 1909. — Volkskunde, nrs 7-9, 1909. Ingekomen brieven. Daarna stelt de Bestendige Secretaris de Academie in kennis met de volgende ingekomen brieven : 1°) Begrooting van het dienstjaar 1909. Brief van 10 September, waarbij .de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten aan de Academie een exemplaar stuurt van het onderwerp van begrooting voor het loopend dienstjaar 1909, zooals dit stuk door hem werd goedgekeurd. 2°) Sir James H. H. Murray, te Oxford, buitenlandsch eerelid. — Bij brieve van 23 Juni, zegt Sir JAMES MURRAY, hoe hoog hij de eer weet te schatten, hem door de Koninklijke Vlaamsche Academie bewezen, door hem tot buitenlandsch eerelid te verkiezen. Voor hem is het uiterst aangenaam, aldus zijn werkzaamheid aan het New English Dictionary gewaardeerd te zien. Steeds heeft overigens Sir JAMES MURRAY een bijzonder belang in onze taal gesteld, om het nauwe verband waarin zij tot het Engelsch staat, en hij spreekt de hoop uit, dat het Nederlandsch nooit zal moeten het onderspit delven voor de taal van machtige naburen (1). (1) De brief van Sir JAMES MURRAY luidt als volgt : 23 June 1909. DEAR D' DE VREESE, I acknowledge with many thanks your communication of the 18th June. I have to express my high appreciation of the honour which has been conferred upon me by de Koninklijke Vlaamsche Academie, in electing me one of its Foreign Honorary Members, a distinction which I am proud to wear. — 7 69 3.) Boodschapster der Academie. -- Brief van den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, met afschrift van het Ministerieel besluit van 3o December 19o8, houdende vermeerdering van wedde voor juffrouw LEONIE DE MEY, boodschapster der Academie. MededeeLing door den Bestendigen Secretaris. Ic) Uitgaven der Acadmie. Zesmaandelijksche verzending. — De Bestendige Secretaris bericht de belanghebbenden, dat de Zesmaandelijksche verzending voor het eerste haltjaar 1909 niet heeft plaats gehad, daar er gedurende dien termijn geene uitgaven der Academie van de pers zijn gekomen. 20) Van de pers gekomen uitgave. — Den 27 September is verschenen : De ambachten var de Timmerlieden en de Schrijnwerkers te Brugge, door A. VAN DE VELDE. Op genoemden dag werd een exemplaar van dat boek aan de heeren werkende en briefwisselende Leden gezonden, alsook aan den Z. Eerw. Pater VAN DE VEN S. J. en aan den Z. Eerw. Pater Jos. SALSMANS S. J., stichters van Fondsen bij de Academie. De Bestendige Secretaris liet ook aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exemplaren gewor- It is pleasing to receive such an expression of the approbation with which the learned members of your Academy view the new English Dictionary. I have moreover always taken a special interest in de Nederlandsche Taal, as the nearest of the great languages of the continent to our own, and most valuable to the English philologist for purposes of comparison and illustration. I hope that it will continue to be one of the national languages of Europe, and not be crushed out by the pressure of powerful neighbouring languages. In this aim of de Vlaamsche Academie I warmly sympathize, and am glad to be associated with it. I am Dear Dr de Vreese. Yours very truly, JAMES H. H. MURRAY. - 770 - den, bestemd voor de verschillende inrichtingen, welke, door tusschenkomst van zijn departement, de uitgaven. der Koninklijke Vlamsche Academie ontvangen. 30) Verslag over de Plechtige Vergadering van 27 Juni. Overdruk. — Een exemplaar op zwaar papier werd, den 23 September, namens de Academie gezonden aan Zijne Majesteit den Koning der Belgen, aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden en aan den Wel Edelgeboren Heer Baron DESCAMPS, Minister van Wetenschappen en Kunsten. 4°) Huldiging van Prof. Dr. P. J. Blok, buitenlandsch eerelid. op 26 September, bij gelegenheid van zijn ambtsvervulling als hoogleeraar te Leiden. Het Bestuur heeft, namens de Koninklijke Vlaamsche Academie aan Prof. BLOK, op bovengenoemden gedenkdag, een telegram gestuurd, zeggende dat de Academie zich van harte aansluit bij de hulde hem gebracht en den wensch uitspreekt, dat hij nog lang tot bevordering der wetenschap, tot heil van Land en Volk moge werkzaam zijn. namens Commissiën. I°) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, . Bio- en Bibliographie. - De heer JAN BROECKAERT,. secretaris der Commissie, legt het volgende verslag over de morgenvergadering ter tafel Waren aanwezig : de heeren DES. CLAES, voorzitter; Dr. . JAC. MUYLDERMANS, ondervoorzitter; K. DE FLOU, Jhr. Mr. NAP. DE PAUW, JAN BOLS, EDW. GAILLIARD, Jhr. Dr. KAREL DE GHELDERE, Prof. A. DE CEULENEER, en JAN BROECKAERT, secretaris. De heer K. DE FLOU deelt aan de Vergadering eenige inlichtingen mede over een schotschrift, dat wellicht als een unicum mag beschouwd worden en tot titel draagt : « Schaveling bijeengebracht Anbz. An illzs, archivarius van Rousselare ». Het - 770 - besternd inrichtingen, welke, tusscbenkomst departement, de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen. 3°) de Plechtige Vergadering van Overdruk. - exemplaar zwaar papier den 23 namens de Academie gezonden Hare Nederlanden en aan den WelEdelgeboren Heer Baron DESCAMPS , Minister van en Kunsten. van P. J. Blok, buitenlandsch September, bij gelegenheid van zij n 25-jarige te Leiden. - beeft, namens de Koninklijke Vlaamsche Prof. BLOK, gedenkdag, gestuurd, zeggende dat de Academie harte aansluit bij de hulde hem gebracht dat hij nog lang tot bevordering van Land en Volk moge werkzaam Mededeelingen namens Commissiën. 1°) Commissie voor Geschiedenis, Bio- JAN BROECKAERT, der Commissie, morgen vergadering tafel: Waren aanwezig: de heeren DES. CLAES, voorzitter; Dr. JAC. M UYLDER:\[ANS, ondervoorzitter; K. DE FLOU, Jhr. Mr. NAP. DE PA lTW, JAN BOLS, EDW. GAILLIARD, Jhr. DL KAREL DE GHELDERE, Pruf. A. DE CEULENEER, leden, JA)[ BROEcKAERT, secretaris. De heer K. DE FLOU deelt aan de Vergadering eenige inlichtingen mede over een schotschrift, dat wellicht als een unicum mag beschouwd worden en tot titel draagt: « SchazJelz"l/g bij"eellgebracht door A. AlIgz. Al/gzl!is, arc!/ivarius van Roltsselare ». Het — 771 — boekje voert als motto : « ... Je vois s'accomplir cette prédiclion que me fit autrefois mon père : Tu ne seras jamais c'est à dire tu ne seras ni gendarme, ni rat-de-cave, ni espion, ni duc, ni laquais, ni académicien. Tu seras Paul-Louis pour tout potare, id est rien. Terrible mot! P. L. COURRIER, CEuzres conpl., p. 21 ». -- Het boekje werd te « Rousselare » gedrukt, bij Brauwer- Stock, in 1863. Het boekje behoort toe aan den heer JAN BROECKAERT. Deze verklaart het gaarne aan de Academie te willen schenken. De heer K. DE FLOU zal er verder Benige bijzonderheden over mededeelen. Vervolgens schenkt de beer K. DE FLOU, voor de boekerij der Academie, het handschrift van eene redevoering, die hem toeschijnt geschreven geweest te zijn voor het Nederlandsch Congres, dat te Brugge ten jare 1864 gehouden werd. Het stuk is getiteld : Ontwikkeling vals het begrip der volksvrijheid in de Nederlandsche gedichten g4urende de 17e en z 8e eeuw, en zal wellicht het werk zijn van een Nourd-Nederlander,. die gebleven. 2 °) Commissie voor het Onderwijs in door het Nederlandsch. — De heer JAN Boy--- CHERIJ, der Commissie, legt het volgende de morgenvergadering ter tafel : Waren aanwezig : de heerera DES. CLAES, voorzitter; Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, ondervoorzitter ; JAN BOLS, Prof. AD. DE CEULENEER, AAI. Joos, Prof. Dr. J. MAc LEOD, JAC. MUYLDERMANS, Prof. J. OBRIE en GUSTAAF SEGERS, leden, en de secretaris. Na voorlezing en goedkeuring van het verslag van de Julivergadering, wordt de voordracht van den heer AM. Joos over Chiomatischen kleintoon nader besproken. Gedachten worden het samenlezen door de leerlingen in de middelbare scholen, met het oog op den zinstoon, alsook wijze, waarop zulks het best kan geschieden. - - als motto: « ... Je vui, s'accomplir cette préeliction gue me fit autrefois père: Tu ne seras jamais rien ... , dire ne seras ni gendarme, ni rat-de-cave, ni espiun, laquais. ui seras Paul-LoUls pour tout pota~e, iel est rieu. Terrible mot I P. L. COURRIER, CEzt7'res com}!., p . .2 I »- werd tc « Rousselare ,) geclrukt, bij Brauwer- 18ó3. boekje den heer JAN BIWECKAERT. gaarne aan de Academie te beer K. DE FLOU verder eenige mecledeelen. schcnkt cl" heer K. DE FLOU, cle boekerij cler Acadelllie, hancbclmft van eene redevocring, die hem zijn vuor het Nederlandsch clat Brugge ten jare 186-+ gehuuden werd. Het stuk ge:itelcl : On/wikke/vijf Z der Zlo!kszn'vJuzd iJl de Nederlillldsche gediefden g;r!lirellde de IJ" eJl 18e N'Jurd-N cderlander,. die echter onbekend is 2°) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandseh. - De heer JAN BouCHERI], secretaris der Commissie, legt het volgende verslag over de morgen vergadering ter tafel: 'Varen aanwezig : de beeren DES. CLAES, Prof. WILLE:\I DE onden'uorzitter; JAN BULs, AD. A::\l. Jous, PruL DL J. j\LA.C LEOD, JAC. J\ICYLDER:\ IANS, J. OJlRIE eu GU:,TAAF leden, en :'Iecretaris. v()()rlezing tn guedkeuring vall het verslag van cle J ulivergadeling, voordracht van dell heer A1\I. over den CJlIolllatisclzen klemtooll beoproken. worden gewisseld over samenlezen leerlingen cle lagere en middelbare scholen, oog op den zinstoon, alsook over de wijze, waarop zuiks btst geschieden. - 772 - Letterkundige Mededeeling. Door den heer Prof. Dr. WILLEM DE VREESE over : Dertienlinden. Dr. F. W. WEBER'S « Dreizehnlinden » overgedicht door EUG. DE LEPELEER, Kanunnik van St.-Baafs. Vierde, omgewerkte uitgaaf, met vier platen van J. JANSSENS. Sint-Niklaas, Drukkerij de kinderen De Smedt. Firma J. Edom. Gent, A. Suffer, uitgever. 'yogi Namens den Z. E. Heer Kan. EUG. DE LEPELEER heb ik de eer, der Academie een exemplaar aan te bieden van de vierde uitgave van zijn vertaling van WEBER'S beroemd Dreizehnlinden. De vierde uitgave! dat getuigt, voorwaar, van een bij vertalingen vrii ongewoon succes, een succes, dat ruim verdiend is. « Omgewerkt » heet ze, evenals de twee vorige, en dat is geen ijdele verzekering. Elke bladzijde draagt de sporen van de liefderijke volharding waarmede de « overdichter » er naar streeft, zijn werk te volmaken. Zelfs werden talrijke plaatsen, die reeds in elke vorige uitgave verandering hadden ondergaan, thans weer op het ambeeld gelegd en met goeden uitslag hersmeed. Telkens en telkens wordt men gewaar, dat ook de vertaler een wááár dichter is, en dat het woord overgedicht op den titel geen grootspraak is. Maar er is meer. De eerste en de tweede uitgaven heetten destijds in liet Vlaamsch overgedicht, en ook dat was geen ijdel woord. De vertaling was blijkbaar het werk van een overtuigd particularist. Maar even blijkbaar is sedert in cie gevoelens en opvattingen van Kan. DE LEPELEER een kentering gekomen, die zich reeds in de derde uitgave op vele plaatsen uitte, en thans, blijkens deze vierde, haar volkomen beslag heeft gekregen nu is het een Nederlandsche vertaling, waarin niet meer dialectische woorden, uitdrukkingen en vormen voorkomen, dan met den goeden smaak bestaanbaar is en door de locale kleur gerechtvaardigd, ja zelfs vereischt wordt. Hierin is de overdichter zelfs herhaaldelijk verrassend gelukkig geweest. Die kentering staat niet op zich zelf. De verschillende uitgaven van Kan. EUG. DE LEPELEER'S Dertienlinden weerspiegelen de vorderingen die het juister inzicht in de verhouding van gewestelijke tot algemeene taal in de — 773 — laatste twintig jaar bij de Vlamingen heeft gemaakt : het gezond verstand en het welbegrepen belang van het geheele volk zegevieren over kortzichtigheid en kleinsteedschheid. Deze vierde uitgave zal er toe medehelpen dat juister inzicht nog meer te verbreiden en die overwinning te bevestigen. WILLEM DE VREESE. DAGORDE. Lezing door den heer Edw. Gailliard : Het woord « STRAGIERS » . - Dit woord, dat uitgesproken wordt als straziers, komt nog ten huidigen dage als familienaam voor. Vooral benoorden Brugge is die naam wel bekend. Een GEERAERT STRAGIERS was hoogbaljuw van Vlaanderen en stierf te Brugge in 1545. Met het Fr. Étranger, of met het Latijn Extraneus, heeft ons woord niets te maken. Het is eenvoudig ontstaan uit het Oudfr. Estraier. Teksten door Spreker in zijn Glossaire à l'Inventaire des Archives de Bruges aangehaald, leveren daarvan een eerste bewijs. Friedrich Diez, in zijn Etymologisches Worterbuch der Romanischen SSrachen en Korting, in het Lateinisch-Ro- I aanisches Worterbuch, leiden Estraier af van het Ital. Strada. Estradier beteekent Die op de straat rondzwerft, en Estraier, Estraer, Rondzwervend, Verlaten, Meesterloos geworden. Vergelijk met het Engelsch Stray = Verdwaald dier, en met Strayer = Verdwaalde, Afgedwaalde. In den grond beteekent derhalve Estraier : Die, of Dat zonder meester is. Ook komen het w. STRAGIERS, en het Oudfr. Estraier en varianten, in talrijke plaatsen uit oude oorkonden voor, met de beteekenis Zonder meester, d. i. Onbeheerd. In teksten is er b. v. spraak van Stragiers loo en in toepassing op dieren, wat in het Oudfr. Cure (courir) estraer, Courir estragiers of Aley estragiez luidde ; — van Vague, stragiers liggen, met het oog op landerijen die onbebouwd, onontgonnen lagen, d. i. 774 zonder meester of zonder pachter waren: — van landerijen die, ten gevolge van oorlog, ledich einde stragiers waren gelaten, in het Fransch vague et esfave, of waste .o2t estrahier; — van Stragiers staen, toegepast op eene kapel in eene kerk, welke ongebruikt was gebleven. De heer EDW. GAILLIARD haalt verder eene heele reeks belangrijke teksten aan, nl. aan de rekeningen .van baljuws van Brugge, van Veurne, van Kortrijk en van Meenen, uit de 14e en volgende eeuwen ontleend, waarin ons woord toegepast wordt op goederen of zaken zonder meester, welke als dusdanig, « over stragiers », aan den Prins of aan den landsheer moesten worden toegekend. Hij brengt de door hem aangehaalde teksten in verband met oorkonden in het Fransch gesteld, waarin het equivalent Estraier, Estragier, Estrahier enz. wordt aangetroffen. Zoo stelt hij ons in kennis met plaatsen uit gemelde rekeningen, waarin er spraak is van Laissier estragiers in toepassing op voorwerpen, wat beteekende die voorwerpen onbeheerd laten, d. w. z. van zijn recht van eigendom daarop afzien; — van zeedrift « flotans estragier »; — van het stelen van hout estans estraigiers », enz. Een zonderling verschijnsel — waarover de heer GAILLIARD breedvoerig uitweidt — doet zich echter voor in zake van het woord STRAGIERSGOET, in Fransche teksten Avoir estrahier of Avoir estragier, ook Avoir estraigier, Avoir estrayer, Avoir essaves, Biens essaves, Biens vagues et estrayres, enz. Spreker laat zien hoe dit woord van zijne oorspronkelijke beteekenis : Goed zonder heer of eigenaar, mettertijd is afgedwaald, en hoe het later : Goed door vreemden nagelaten heeft beteekend. Aldus is Stragiersgoet langzamerhand Strangiersgoed geworden, wat ook het geval was met de Fransche uitdrukkingen Avoir estrahier, Avoir estragier, enz., welke tot Avoir estrainger, Avoir estraingne, Avoir estrangiers en Biens estrangiers overliepen. Voorbeelden van die verwarring zijn reeds 775 — in oorkonden uit het einde der 14e eeuw te vinden, en evenveel in Vlaamsche als in Fransche en Latijnsche stukken. Geleerde geschiedschrijvers en lexicologen hebben overigens ook de twee begrippen Zonder meester en Vreemd onder elkander verward. De heer GAILLIARD stelt vast hoe die verkeerde opvatting uit te leggen is en hoe zij zoo goed als algemeen was geworden. En toch was het begrip niet heelemaal verloren gegaan, want in eene oorkonde van 1765, op het Staatsarchief te Brugge berustende, luidde het nog : « Item te hebben bastaerde, stragiers, vremde ende verbeurd goed ». De heer Bestuurder betuigt den heer GAILLIARD den dank der Vergadering voor zijn belangrijke voordracht, waarin men, zegt hij, onmiddellijk de hand van den bewerker van het Glossaire flamand en van het glossarium op de viezere van Hazebroeck herkent, en stelt voor, ze in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. Goedgekeurd. De vergadering wordt te vier uur gesloten. — 776 — KLEINE VERSCHEIDENHEDEN. XXI. « GEMAECKTE MANNEKENS. » Mannetjes maken — aldus lezen wij in het Wdb. der Nederl. Taal, i. v. Man, IXe deel, col. 175, -- is, naar Charel, « een spreekwijs, die ten aanzien van Haasen en Beeren in « gebruik is, wanneer zij zich op de agterste pooten zetten, en de « voorsten om hoog houden ». Uit die opvatting ontstaat, zegt het Wdb., de beteekenis : Gekke gebaren maken, Zich aanstellen, Kuren hebben, en is afgeleid de opvatting : Zich zóó aanstellen, houden, alsof enz. Met dit laatste moet in verband gebracht worden het volgend voorbeeld met GEM AECRTE MANNEKENS », dat wij ontleenen aan den bundel van zeker proces door Regaus, heer van Boom, in 1754, tegen eenige inwoners dezer gemeente ingespannen : Staatsarchief te Antwerpen, Bundel ut supra : « Aengaende de depositie van G., dese en is geensints conforme aen de schrifture van feijten, hetwelck alleen vergenoeght om te bemercken dat hier iet anders onder schuylt, om niet te leggen dat het gemaeckte mannekens sijn.... » GEMAECKTE MANNEKENS schijnt hier te beteekenen, Gebaren, Verzinsels, Fr. Des contes, Des contes-bleus. Bij CORNELISSEN en VERVLIET, Idiot. van liet A1117 . dialect, i. v. Maken : GEMAAKTE MANNEKENS, Veinzerij, Valsche voorwendsels, Gemaakt spel. In hetzelfde werk (Bijvoegsel), i. v. Manneken, wordt er ook gesproken van Mannekens maken, met de beteekenis Met complimenten omgaan. EDW. GAILLIARD. HET WOORD « STRAGIERS door EDW. GAILLIARD. Het Vlaamsch woord STRAGIERS (dat uitgesproken wordt als Straziers) komt nog ten huidigen dage als familienaam voor. Vooral benoorden Brugge is die naam wel bekend (1). Volgens Johan Winkler (De Neder landsche Geslachtsnamen, Haarlem, 1885), is de familienaam « STRAGIER », , een oud- « vlaamsch bastaardwoord, dat met het Fransche braver en « het Engelsche Stlanger denzelfden oorsprong heeft >>. De geleerde schrijver had het echter mis voor; evenzeer toen hij, tot bevestiging van de door hein gegeven uitlegging, verwees naar ons Glossaire Flarnand cz l'Inventaile des Archives de Bruges over den oorsprong van het woord hebben wij ons immers geenszins uitgelaten. Met het Fr. Etranger, of met het Lat. Extraneus, heeft. STRAGIERS niets te maken : het woord is eenvoudig ontstaan uit het Oudfr. Estraier, Estraer. Uit cle Fransche teksten, die wij in ons genoemd Glossaire Flamand hebben aangehaald, kan zulks alreede duidelijk worden opgemaakt. Friedrich Diez, in zijn Etymologisch WWorterbuch der Rornanischen Sprachen (Je uitg., Bonn, 1887, blz. 309), leidt Estraier af van het Ital. Strada. (t) In de kerk te Rupelmonde lag onder een blauwen zerksteen begraven « Michiel Stranier fS Gheeraerts, castelein van Rupelmonde ende bailliu vanden lande van Waes (obiit 147 1). « Michiel hadde bij zijn wijf 7 zeunen en 8 dochters. « Van dezen Gheeraert quam Gheeraert Stragiers, die was souverain bailliu van Vlaenderen, bailliu van Oostende ende schepene 's lanais vanden Vrien, die starf 1545, te Brugghe. » (Uit CORNELIS GAILLIARD'S Verzameling grafschriften, in de uitgave van Baron BETHUNE, Epita phes et monuments des c lises de la Flandre an X III» siècle, blz. 40.) Een Gillis van Overschelde huwde, in 1 454, niet « Isabeau Strag/er,, fille de Josse, seigneur d'Eechoute, situé à Gheluwe ». (J. GAILLIARD, Bruges et le Franc, III, 233.) — 77 8 Strada, — zegt de geleerde etymoloog, -- in het Spaansch, het Portugeesch en het Proven caalsch Estrada, — in het Oudfr. Estree (Strae in Livre des roe's, van Le Roux de Lincy, 209), — in het Picardisch Etree, -- beteekent Bestrate weg, Straat; Nieuw atip&t ;'.. Als afleiding daarvan, vermeldt Diez het Pro--grieksch vencaalsch Estradier -- Die op de straat rondzwerft, « vagabondeert ». Men vergelijke overigens met liet Engelsch Strati _ Verdwaald dier, en Strayer = Verdwaalde, Afgedwaalde. Korting (Latei nzsch-Romanisches W .rterbuch, 2 e ed., 1901, nr 9090) schrijft daarover in dezer voege : « STRATA, -AM f. (sternere), gepflasterte Strasze; ital. strada; prov. estrada, davon estradler-s, gleichsam *stT-atarius, Straszenrauber; altfr. estree (pik. etre'e), davon estraiier, est7 aer, umherirrend, eerlassen (vgl. Scheler im Amhang zu Dz. 795, estraiere), herrenlos gewordenes, dem Fiskus verfallenes Gut; span. ptg. estrada. Vgl. Dz. 309 strada. » Bij Godefroy, Diet., is Estraier, Estraer, Estreer, Aistraier : Errer cà et là, sans maitre; Estraer': Errant, en liberté, sans maitre; — en het bijv. naamw. Estraier, Estrayer, Estrahier, Estraer, E,nstraier : Abandonné, Isolé, Errant, Solitaire, Etranger, Sans maitre. * -1c- + In den grond beteekent dus het Oudfr. Estraier : Die, of Dat zonder meester is. Welnu, in talrijke plaatsen uit oude oorkonden, waarin wij het daarvan afgestamde Vlaamsche woord STRAGIERS hebben aangetroffen, komt Estraier hoofdzakelijk voor met diezelfde beteekenis : Zonder meester, d. i. Onbeheerd. Ziehier eerst een tekst, waarin spraak is van het eischen « over strag ie9s », door den baljuw van Brugge, van een zekere hoeveelheid snoeiling, waarvan de eigenaar niet bekend was : Te Proven bij Veurne was een halve « line » lands (loo roeden), met elzeboomen beplant, sedert twaalf jaar « onghetaelget » gebleven, d. w. z. dat, gedurende al dien tijd, het hakhout niet was gesneden geworden. Zekeren dag was men evenwel tot het snijden daarvan overgegaan, maar niemand bood zich aan, om de snoeiling als zijn eigendom te naderen : de baljuw vorderde die dan ook op « over strag iens », en verkocht ze, ten bate van den landsheer, — van den Prins, zooals men zegt, in 't onderhavig -- 779 geval, evenals verder nog, ten bate van den hertog van Burgondie, graaf van Vlaanderen (i), -- voor 6 pond : Staatsarchief te Brugge, Fonds Veurne, Rek. van den baljuw van Veurne van 20 Sept. 1378 tot 10 Jan. 1379 n s. (Rol) : « Provende. Ene halve line elsts hadde ghestaen onghetaelget xij. jaer of daer boven. Omme dat alle de elsten ghehauwen waren ende nieroen aneverde (2) daeromtrend, so calengierde de bailliu over stragiers ende was vercocht ,vj. lb . » 41(- STRAGIERS LOOPEN, in toepassing op dieren, wil eenvoudig zeggen : Onbeheerd loopen. Van gelijkstelling met Ofr. S'estranger = S'éloigner, S'é.Qarer, S'écarter, of ten slotte Se perdre (La Curne de Sainte Palave, Did. de l'anc. lang. franc.), kan geen spraak zijn. Ongetwijfeld is ons STRAGIERS LOOPEN hetzelfde als Ofr. De7'enir espaves, b. v., naar eenen tekst door La Curne de Sainte-Palave, v° Lastave aangehaald, « comme ces animaux domestiques, qui deviennent essaves dès le moment que l'épouvante leur a fait abandonner leurs forêts ou leurs quartiers, ou on pourroit les réclamer » : Ten jare 1434 hadden de echtgenooten Mathreus Vitse, Margriet, de vrouw van Willem Vitse, voor den raad van Vlaanderen te Gent aangeklaagd, omdat zij de balie of het hekken van hunne weide aan stukken had gehouwen : « Wat hebt gij daar gedaan », had vrouw Mathteus Vitse bovengenoemde Margriet kalm toegeroepen : « het is niet wel van uwentwege, want onze « beesten » (3) zullen « stragiers loopen ». Die welverdiende berisping had Margriet hoog opgenomen : zij viel erg tegen vrouw Vitse uit, haar, zeer onverdiend, uitmakende voor al wat slecht was. In het « Registre vanden sentencien ghegheven ende gheprononciert » door de heeren « vanden Rade mijns (t) Ook nog nl. « Monseigneur de Bourgoi^-ne » (zie tekst op blz. 783), — a llfijne heere A (teksten op blz. 791 en 794), — « de Heere » (tekst op blz. 79 2- 793), -- « Manseigneur» (teksten op blz. 798 en 8o6), -- « Monsieur (tekst op blz. 799), — « non szg peur le duc . (tekst op blz. 8o0) ; — « den Prince ende Grave van den lande » (tekst op blz. 8o i ). (2) Zie Verdam, Middelndl. Wdb., v° Aenvaerden 8. Een ander voorbeeld verder, blz. 784. Zie aldaar nota T. (3) « BEESTEN » wijst generiek op de « koeibeesten ». Over het algemeen verstaat men daardoor het Vee of de gezamenlijke dieren, grof en klein vee, koeien, ossen, stieren, kalvers, varkens, schapen enz., welke in eene boerderij gekweekt worden ; Fr. les Bestiaux. 780 heeren shertoghen van Bourgoengen..., grave van Vlaendren... ,. zindert Paesschen xxvlljste dach van Maerte int jaer dusentich vierhondert vier ende dertich » tot en met januari 1495 (n. s.), wordt de klacht volgenderwijze uiteengezet (I) : Staatsarchief te Gent, Fonds der Abdij van Sint-Pieters bij Gent, « Registre » u. s., fol. 14 v. : « Sentencie gheprononchiert ten proffite van Mahieu Vitse ende zinen wive, jeghens ende in prejudicien van Willem Vitse ende zinen wive. « De Raedslieden... etc. Allen den ghonen, etc., Saluut. Ute dien dat eerie wile es leden Mahieu Vitse ende Jaquemine Vits, ziin wijf, ons te kennene hadden ghegheven, dat zekeren tijd daer te voren Griele Vits ghecommen was inde prochie vair Meterne met eenen haumesse (2) in haer hand, ende hadde onstix ghehauwen (3) een heckin hanghende an eenen beilct (4), toebehorende den vorseiden Mahieu ende Jaquemine Vits, in den welken haerlieder beesten waren. Ende omme dieswille dat de vorseide Jaquemine gheseit hadde totten vorseide Griele : « Wat doet u ghedaen ? Het es quaet ghedaen : onse beesten zullen stragiers loopera », dezelve Griele hadde gheseit met fellen moede, ter presencie van goeden lieden totter vorseide Jaquemine, die een goed reynlic wijf was ende es van goeden levene, fame ende name : « Zwijcht, ghi zijt eene quade loddeghe (5) ende veltvrouwe (6) », met meer injurieusen (i) Jhr. ROBRECHT SCHOORaIAN, onderarchivaris van den Staat te Gent, was zoo goed onze aandacht op dit stuk te vestigen. (2) Zie ons Gloss. à l'Inventaire Archives Bruges, v° Haarmes. (3) Aan stukken gebouwen. Zie Id., v° Ontstix slaen. (4) BEILCT - Bilk, Bulk (Omsloten weide). Zie bij De Bo, v° Bilk. (5) De vrouwelijke vorm van Lodder. Zie Verdam, Middelndl. Wdb., v 1$ Lodder en Loddige. í6) Het woord VELTVROUAVE, waarvan wij nergens een ander voorbeeld hebben aangetroffen, wijst op de Openbare hoer en staat in verband met de uitdrukkingen Fame de chans (Femme de champs), uit eenen Franschen « Coutumier » van 1282, en met Feme seant as cafnp, uit de « Bans » van Sint-Omaars van 1268, door ons in onze Keure van Hazebroek van 1336 (2e deel, blz. 203 en 213) aangehaald. Aan welken vorm -- den Vlaamschen of den Franschen -- de prioriteit moet worden toegekend, is ons nog niet gebleken. In de keure van Oudenaarde, van 1338, en in een voorgebod der stad Gent, van 135o, is er spraak van « I,edeghe wive die « TE VELDE SITTEN binnen der vesten (der stad) », wat in een « ban » der schepenen van Sint-Omaars van 1268 « Seir as cans » heet. Voor verdere bijzonderheden betreffende Te velde sitten, enz., zie men onze Keure van Hazebroek, 2e deel, blz. 2 12-214. -- 781 — ende scoffierliken worden (I), daeraf de zelve Jaquemine onsculdich, puur ende zuver was. Met welken worden, zoe (2) grotelic gheinjurieert ende ghediffameert was... (3) ». Twee andere voorbeelden van STRAGIERS LOOPEN : Te « Relinscapelle » in het « Veurnsche », worden twee kalvers « die stragiers liepen » opgevangen. De baljuw eischt ze op, als verbeurd zijnde, ten bate van den Graaf. Hij laat echter in de naastliggende parochiën een « kerkgebod » doen, maar niemand biedt zich aan om de twee kalvers « an hem te dragen » (4) en de baljuw verkoopt ze dien ten gevL:lge voor de som van 4 ?and : (t) Worden = Woorden. Zie onze Keure van Hazebroek, 4c dl., blz. 501, en 5e dl., blz. 436. (2) Zoe = zij. Zie ons Gloss. à l'Invent. des Archives de Bruges u. s., v° Zoe en onze Iiezcre van Ilazebroek, 4e dl., blz. 346. (3) Streng was de straf. Ter wille der aardigheid laten wij hier de uitspraak van de « Raedslieden » volgen : « So eist dat wij, ghesien tvorseide intendit, tbesouc derup ghedaen ende al tghuend dat behorde overghesien ende ghemerct tsine in dese zake, met rijpheit van rade hebben gheseit ende ghewijst, zegghen ende wisen met desen onsen leuren ende over recht, dat de vorseide Grieve bidden zal verghefnesse der vorseide Jaquemine inde vorseide prochiekerke van Meterne, sDisendaechs inde Sinxendaghe eerst cornmende, ter stopt naer dat de hoochmesse ghedaen ende ghecelebreert vert, vanden scoffierliken worden vorscreven, zegghende dat zoe inde vorseide Jaquemine niet en weet (»» dan eere ende duecht, ende de vorseide Jaquemine zaelt haer vergheven ; ende cat de vornoemde Griele doen zal, ter eere vander vorseide Jaquemine ende hueren vrienden ende maghen, een pelgrimage tOnser Vrouwen te Buenen, ende omme dat te doene purren binnen zesse weken naer dat zoes vermaent werdt vander zelver Jaquemine. Condempnerende de vorseide Willem Vitse ende Griele zijn wijf up te legghene ende te betalene de costen van desen ghedinghe, ter tauxacie vanden hove, den vorseiden Ma.hieu Vitse ende Jaquemine zinen wive, ende, over tmesgrijp bider vorseide Griele ghebesicht in tghuend dat vorseid es jeghen justicie, den ontfanghere vanden exploiten vander vorseide camere, ten proffite van onsen vorseiden heere, de somtne van xv lib. par. vlaemschs payements. In kennessen etc. Ghegheven te Ghend den vjsten dach van Meye iat jaer Al cccc xxx IIIJ. (4) Iets AN HEM (zich) DRAGEN beteekent zooveel als het Fr. Réclamer, d. i. Terugvorderen als zijnde zijn eigendom, Wedereischen, Opeischen, Opvorderen. Misschien wel met de beteekenis van het Fr. Avouer, zooals in de volgende plaats uit de Coutume de Laon, houdende definitie van de Q e'paves », of b. v. « les animaux échappés des mains de leurs maïtres » : « Bêtes égarées qui ne sopt avouee's d'aucun seigneur ». (Bij La Curne de Sainte Palaye, v° Espave.) — Men vergelijke met Dragen i6, bij Verdam. (*) IN iemand NIET EN WETEN DAN EERE ENDE DUECHT beteekent in het Fr. Ne savoir que du bien de..., Ne pouvoir parler de... qu'en tout bien et tout honneur. --• 782 - Staatsarchief te Brugge, Fonds Veurne, Rek. van den baljuwvan Veurne van 15 Mei tot 22 Sept. 1376 (Rol) : « Relinscappeile. De bailliu calengierde twee kalvere olie stragiers liepen over verbeurt,. Baer of dat een sondaghes kerckghebod gheciaen was in allen proehien. Omme dat nieroen cam cliese an hem drouch binden ghenachte, deidse de bailliu vercopen ende waren ghegheven omme hij lb. » Jan Heins wordt beschuldigd eerie koe genomen te hebben, welke in de duinen « stragiers liep ». De baljuw laat hem varen, mits betaling van eene som van 24 pond : het was immers reeds lang geleden, en hij was niet zeker de zaak naar behooren te kunnen bewijzen; overigens, — aldus schrijft de baljuw - inde rekening, --- Jan Heins had wellicht kunnen zweren dat hij onschuldig was en zijn eed door vier mannen van zijn geslacht doen bekrachtigen : Id , id., Rek. id., van 21 Sept. 1377 tot II Jan. 1378 n. s. (Rol) :. « Duunkerke. Jan Heins was ghecalengierd vanclat hi ene coe, die stragiers liep inden duren, zoude hebben gheno;nen. Omdat so lane verleiden was dat ment niet wel gheprovcn mochte ende hi quite hadde yemoegheu gaen met zingin cde code met .iiij. iiecler ede van zinen gheslachte, so hadde hi pats voor vonnesse omme XYiiij. lb. » Ons STRAGIERS LOOPEN heette in het Fransch, CURE ( Couur2r) ESTRAER. In het verhaal van den dood van koning Gormond, . in de Chron. de Mouskes, lezen wij : Or fu Hugon ai pré a pié Navré dous fetz piel grant espié; Dune li eschapa sun dent: ier. Quant Iseinbart, le reuié, Vit le cheval cure estraer.... (1). Ook, COURIR ESTRAGIERS of ALLR ISTRAGIEZ, en vat Zanten. \Vie zoo vertnetel was beesten <. estre iie » tot zich te nemen, werd als dief vervolgd. Zekere Bouclili Keelt had zich aan dergelijke.-., diefstal schuldig gcne akt : hij had immers « iiij brebis es/ragie"s » gevat en, wat erg was, deze doen scheren, opdat men ze niet zou kunnen heikenner. Celar niemand evenwel tegen hel. (r) Baron DE REIFFENBERG, Citron. de Mouskes, 2 e deei, blz. xx. -- 783 — uit dien hoofde Benige vervolging had ingespannen, Boudin Keen betaling van 12 pond afkoopen : Rijksarchief Fonds Rekenkamer, Rek, van den baljuw van Brugge en van het Brugsche van 1385-1391, fol. Boudin Keen, calaingiés de larchin, pour quil iiij brebis estragiés vendu que le Roy les quelles brebis it fist tondre adfin Bourgoigne furent ou pays, quon les mie. ce que nuls len poursiewi, pour » Bij plaats met Ater estraiers, Perceval aangehaald : Par terre gesir chevaliers Et chevaus aler estraiers (^). van beesten die « aloient estragiez », « estragiés », « of larchin » genoemd, — luidens den derden, Zoete, de vrouw van jan Sconemaker, boet « de forche », d. i. « cracht » of « Voie de fait propriété d'autrui (2), werd gestraft, omdat haren huize een schaap hield, « estragiers », dat niet toebehoorde, « quil nestoit pas siene » : Rijksarchief te Brussel, Fonds Rekenkamer, Rek. den baljuw van van 1385-1391, fol. 3 : « Aloud Keen, calaingiés de larchin, ce gull vendi iiij brebis sans ottroy du seigneur, quelles aloient estragiez. lb. » 10 vo : « f. Pol calaingiés de avoit cheval le quel aloit estragiés, du quel it de Composé veu que le dit Jehan fu povres, a la prière de bolnes gees, pour xxx lb. Item le bailli vendi le dit donna xx lb. » Id., id., Rek. id. van Mei tot 1387, fol. 1 : « Jehan Sconemakers, calaingié du pareil (— damende de forche), un mouton estragiers, gull nestoit pas, dont lamende est vj. lb . » (i) Percev., Ms. Montp., H. 259, 87c . ons Gloss. l'Invent. des Archives de Bruges, v° 30, en Verdam, Middelndl. Wdb., vo 70, als juridisch begrip. : Geweld,. tegen anderer uit dien !l()ofde eenige yen'olging had ingespannen, mocht Boudin Keen het met de betallIlg van 12 pond afkoopen : Rijksarchief te Brussel, Rekenkamer. Rek. van clen baljuw het Brugsche Vrije, 1385-1391, rol. 3 : « cIe ce quil avoit pris iiij brebis et ou temps Ie Ro)! et Monseigneur de Bourgoigne furent ou pays, quelles brebis il fist tondre adfin les cognoisseroit Composé, pour nuls !en poursiewi, xij lb. » Godefroy is de onderstaande plaats met Aler es/miers, uit Penez'al aangehaald: terl'e gesil' chevaher, estrJiers (I). Men lette nog op de volgende teksten. In de twee eerste, wordt het nemen van beesten die « aloiert! i), of « estragiis diefstal of larchin » genoemd, - terwijl, den derden, Zoete, de vrouw van Jan Sconemaker, met de b()et de forche cl. i. eracht» of 'V,)ie de fait commis contre la propriété d'autrui» (2), werd gestraft, omdat zij te baren huize een schaap hield, courant es/rag iers dat haar niet toebehoorde, quilllestoit pas slene » : Fonels van clen Brugge, van I38S-I39I, fol. 3: «Aloud Keen, calaingiés de pour quil prist et vendi iiij brebis sans ottro)' seigneur, les Composé, xx lb. » Fol. 10 '1° : " Jehan f. Boghemakers, calaingiés cIe ce que il pris un chevalle "loit estragiés, du qucl il fu calengiés de larchin. Composé veu quc Ie elit Jehan fu povres, à la prière cle boincs gens, pour xxx lb. Item Ie bailli vendi Ie cheval et donna pour xx lb. » lel., iel., l~ek. ld. van 7 tot 16 Sept. 1387, fol. I: « Zoete uxor jeban calaingié clu pareil (= damende cIc forche), de ce quelle détenoit un mouton courant estragiers, Cjuil nestoit pas siene, cIont lamcllc!e est vj. Ib. » * (I) Montp.,259, fol. 87'. (2) Zie ons Gloss. à l'Invent. des Archives de Bruges, VO Cracht 3°, en Verdam, Middelndl. Wdb., VO Cracht 7°, als juridisch begrip. : Geweld tegen andel er persoon of goed. — 784 — Een andere uitdrukking is COIMEN ALS STRAGIERS. Een paard was « als stragiers », d. w. z. losloopende en onbeheerd, op het gebied der heerlijkheid Zonnebeke gekomen. De baljuw van den abt van Zonnebeke had liet beest onmiddellijk « aenvaerd (I) of in beslag genomen : het paard werd evenwel opgeëischt — « gevolgd » ( 2) — door hem wiep het toebehoorde en door dezen uit de handen van den baljuw gelost : Staatsarchief te Brugge, Liasse-triages Franc, nr 576. Bundeí. l processtukken rakende een geding, door den abt van Zonnebeke-- « Myn heere de prelaet van Zinnebeke » (sic), -- ingespannen, « omme te justifierne tinhouden van zynder requeste » betreffende zijne heerlijke rechten op de heerlijkheid Zonnebeke. Stuk van 6 October 1525 : « Den vjen in Octobre xve xxv, Behoort Jan Abley, oud liiij jaeren, up dese naervolghende articulen, ende eerst. « Op je articule... Op ve articule zeicht, dat binnen xx jaeren harrewaert dat hy amman ende dienaere gheweest heift vande voors. heerlichede, heeft ghesien aenvaerden by eereen Victor de Smet, in dien tyden bailliu vander zelver heerlichede, een grau paerdeken commende als stragiers up de zelve heerlichede, twelcke binnen viij of x daghen daernaer ghelost was byden gonen diet volghde ende toebehoorde (3) ». Zulk onbeheerd loopen van dieren heette in liet Fransch S'ESPAVISER, d. i., niet, meeren wij, zooals Godefroy op dit woord zegt, S'egarer, Etre tipave, maar liever, Zich tot « épave » maken, Zichzelven onbeheerd maken. Uit den volgenden tekst, aan Godefroy ontleend, blijkt dit duidelijk : « Si postre dit seigneur ou son chastelain chassent en ladite forest..., afin que pendant ledit temps l'officier de ladite chastellenie rachasse les bestes en ladite forest, lesquelles, au moyen de ladite chasse, s'estoient et se seroient essavisées et allées esdits bois voisins. » (Coust. part. de Hesdin, 16.) Op aldus in beslag genomen dieren werd de benaming « STRAGIERS GOED » toegepast, een woord waarover wij beneden breedvoerig zullen spreken. (t) Zie Verdam, vo Aenvaerden 8, en boven op blz. 779, nota 2. (2) Vgl. met Volghen, uit ons Gloss. op de Keure van Hazebroek, en met Avair suite. uit nota 2 op blz. 791. (3) Uit de nota's door den heer EUG. SANDERS, uit Brugge, nagelaten. 78 5 Inderdaad, onder den titel « Memorie van STRAGIERS GOEDE», staat, in een register van de voormalige abdij van Sint-Pieters bij Gent, het toewijzen aan den proost vermeld van twee paarden, die op het grondgebied der abdij waren gevangen, alsook van een varken, dat aldaar verloren liep en, na drie « kerkgeboden » of afkondigingen aan de parochiekerk, door niemand was <. aangetrokken » (1), d. i. teruggeëischt geworden : Staatsarchief te Gent, Fonds der Abdij van St.-Pieters bij Gent, Reg nr 22, fol. xiij v° : « Memorie van Stragiers goede. Anno xiiijcxcj .waeren up Sinte Pieters prochie twee peerden ghevanghen, ende daer naer zoo waerrense den proost toe ghewesen bij eengin vonnesse .ende waeren verdinct om xxxvj lb. p. » Id., id., fol. eiij vo : « Memorie van andere Stragiers goede : Anno xvexix, den xten Septembri, zoo was ghewesen een veerken in de handen vanden proost, bij vonnesse vanden scepenen van Ste Pieters. Ut patet per actum. Dwelc veerckin was verlooren, ende naer drij keercghebooden hem niemant an hem en track. » Met toepassing op landerijen beteekent VAGUE, STRAGIERS LIGGEN, Zonder meester (of zonder pachter) zijn, en derhalve Onbebouwd, Onontgonnen, « Sonder prouffyct » liggen, d. i. .zonder iets op te brengen. In 1609, vertoonen hoofdman, kerken dischmeesters alsook de « notable parochianen » van Leke, aan den bisschop van Brugge, den droeven toestand, waarin de kerk verkeert, doordien de landen haar toebehoorende « vague, strag els, soader prouftvct tigghen », zoodanig dat deze zelfs « onghesuv vert van de waterynghe » ( 2) zijn of het watergeschot niet meer kunnen voldoen : Annales de la Société d'Émulation de Bruges, IIIe reeks, III, blz. 205 : « Ex registro Rmi Dni Rhodoan, quarti Brugensis Episcopi. Leke : Anno 16op, i7 Juny, zyne eerwt ghehoort hebbende tverclaers van den hoffman, kerckmeestere, dischmeestere ende notable parochianen van Leke, vertooghende dat deur de troublen, groote oorloghe ende verwoestinge van den lande, theurl. kercke was apparent gheheel te neder te vallen, ten waere daerinne by behoorlicke middelen voorsien ware, ghemerckt de kerckelanden alsnoch var; ree, stragiers, sonder prouffyct ende onghesuyvert van de (t) Vgl. met Tentrekken, bij Verdam, Middelnedi. Wdb. (2) Zie onze Keure van Hazebroek, 5' deel, blz. 428, v' Wateryng. 786 — waterynghe ligglien, biddende oversulcx om consent van te moghen. vercoopen diversche kercke ende dischboomen (1), staende tot gheen beterynghe maer verergynghe, ende insgelyks eenighe kerckrenten, ten reinsten schaede ende meesten prouffycte... » (Registre intitulé : Documents divers, F. 33, aux Archives de l'ancien conseil de Flandre, à Gand.) LEDICH ENDE S ras AGIERS luidt dit hieronder. « De aertne lieden, land ende possessien hebbende in de• prochien van Staihillc, j abbeke » enz., bidden den graaf van Vlaanderen (begin der 15` eeuw) om outlasti n g van de rente door hen in den « Spiker van Brucgite » te betalen. Immers, ten gevolge van « de destructien die in tiden verleden waren in Vlaenderen », is de toestand zoo bedroevend geworden, dat de arme inwoners in hunnen onderhoud niet meer kunnen voor zien, ja vluchten van armoede er, van ellende, en hun land. « ledich elide sti ab Iers laten » : Staatsarchief te Brugge, charters, oud nr 7087, voorloopig blauw nr 2664, stuk uit het begin der 15e eeuw : « Minen heeren van den rade miins heeren shertoghen van Bourgoengen, grave van Vlaendren, van Artois ende van Bourgoengen. So bidden oetmoedelike de aerme liede land ende possessien hebbende in cie prochien van Stalhille, Jabbeke, Dudzeele, Ramscapeile, Zuwenkerke, Ven-- dunen, Oudembuerch, in de prochien van daer omtrent ende van Vlaerdzelo, ghelast wesende met renten gheldende in den Spiker van Brucghe. Ute dien dat, omme de clestructien die in tiden verle den waren in Viaendren, ende dat de voorseide lande bi dien ende andren redenen alsmaer niets went waren, U ghelieide langhe es leden, bi den bevelle van onsen gheduchten heere, gracie te doene den voorseiden aermen lieden, na den avenante dat hare voorseide. lande bevonden waren, bi den commissarisen daertoe ghestelt van ons voorseicis heeren wegfile, ghevallen wesende van gheenre werden, den termiin van . xij. jaren ghedurende, et (sic) het also hes dat de tijd van den zelven zes jaren utegaen zal te deler jeghewoordigher redeninghe, ende dat de voorseide lande gherekent ghemet over ghemet (2) niet ghebetert zijn zidert den tijd dat de voorseide (i) « Kercke egde dischboornen », de boomen staande op landerijen die aan de kerk of aan den « disch », d. i. het armbestuur, toebehooren. Zie over . « Dzsch » onze Keure van Hazebroek, 3' deel, blz. 350-35i. (2) Gherekent ghemet over ghemet », in het Fr. L'une mesure dans l'autre, of zooals in den Franschen tekst hierachter : K Compté mesure par mesure ' . — 787 — gracie eerst inghinc, maer zeere ghehaerghert, zo verre dat de aerme liede hemlieden niet der mede onthouden noch ontdraghen konnen, maer vlien van aermoeden ende van ellenden, ende laten hare voorseide lande ledich ende stragiers, alsoot onlanx, ghebleken esan Pietren Doedin, hooftman van groter quantiteit van den voorseiden lande, inde prochie van Ramscappelle, ende in Oudem-- buerch, an Willemme den Muelnare, die ghevloen ziin ende hebben ghelaten also wel hare eighine land als de voorseide hooftmanscepe - vaghe ende in aermen state. Dat U ghelieven wille, dese dinghen ghemerct ende dat, niet hebbende de voorseide gracie of meerre, cle voorseide aerme liede in gheenre manieren betalen zouden moghen cle voorseide renten, mace zouden willen ende ziin ai bereet, al tvoorseide land up te draghene in de hand van onsen voorseiden heere omme ontlast te zing van der voorseider renten, twelke hemlieden wel gheorloeft na ghemeenen landrechte mids betalende alle achterstellen, liever clan yet te betaelne boven den tax van der voor-• seider gracien, te verlanghene de gracie clie de voorseide supplianten ghehadt hebben van den voorseiden lande den tijd van .xij. of .xviij. jaren ghedurende of mer up claclt U ghelieft. So zuldi wel ende' aelmoessene doen, ende zij zullen Gode voor u bidden (1). » In de « Coppie ira If lzlsclle » van liet rekwest u. s. van « les• povres gels ayans terres et possessions es paroisses de Stalhille, Jabbeque » eriz., wordt liet bovenaangehaalde Ledicll ende stra- ^; ie1s latezl vertaald door VAGUE ET ESPAVE : Staatsarchief charters, oud nr 7o88, voorloopig blauw nar stuk uit begin der 15e eeuw « A tres et tres -excelent prince Monseigneur le clue de Bourgoigne, conte Flandres. les geils ayans terres et possessions paroisses de Stalhille, Jabbeque, Duclselle, Ramscappelle, Wendunes, Oudembeurch, es paroisses denviron et de rentes de Bruges. Comme pour qui en vostre de Flandres les terres furent pour causes realment valoir, it eust a fere grace aux dis lavenant de que leurs clictez terres estoient trouvees les. commissaires ad ce deputes vous estre cheues en non lespace it le dicelles doie expired à ceste presente renenghe, et Op papier, ongedagteekend, geschrift uit begin i5' eeuw. van stuk staat te lezen : « Coppre in Vlaemssche vander suppiicacie vande deversen prochien omme te gracie v. zcere ghehaerghert. verre dat de hemIieden mede onthouden noch ontdraghen 111aer aermoeden ende van ellenden, ende latei" lcdich Cltde onlanx· ghcbleken es an Doedin, van den \"oorseiden inde prochie van Ramscappelle, ende in Oudembuerch, \Villemme den Muelnan:, die ghevloen ziin ende hebben hare eighine land als de voorseide hooftmanscepe aermen state. Dat U ghelieven wille, dcse dinghen ghemcrct hebbende de voorseide gracie of meerre, de in gheenre manieren betalen zouden de voorseide renten, maer zOLlden ende ziin al bereet, in de hand van onsen voorseiden zine v'oorseider renten, twelke hemlieden ghe111eenen mids betalende alle liever dan te bctaelne boven der; lax van der voorseider gracien, te ycrlanghene de gracie die de vourseide supplianten voorseielen tijd van .xij. of ghedurende of mer up dadt U ghelicft. So zuldi wel aclmoe:isene ende zij zullen Goeie yoor u bidden (I). )} de « C'opPie in Tf,zfsdlC » vall het rekwest u. s. vall «les gens ayans tenes et pU:iSeSslull:; es paroisses de Stalhille, » ellz , het L)()\'ClwangehaaJde Ledicil mde slmgiers talm dour LAISSER V~èGCE ET ESl'AVE : id., charters, nl" 7088, voorloopig nr 2665, het begin der IS" ecuw : " A hault ct tresexcellent prince Monseigm:ur Ie duc de Bourgoigne, conte de Flandres. Supplient humblement povres gens ayans tenes et possession:, es paroisses de Stalhille, Jabbeque, Dudselle, l:{amscappelle, Zuwenkerke, \Vendunes, Oudembeurch, cs paroisses denviron et Vlardslo, chargiés de dues à vostre Espir de Bruges. pour les destructions qui piecha furent en vostre dit pais de Flandres et que les dictez lenes furent pour ce et autres causes realment cheues en non il vous eu st piecha pleu a fere grace aux supplians a lavcnant de ce leurs diclez tenes estoient trouvees par lescommissaircs ad cc dcputes de par vous cstre cheues en non valoir par de .xij. ans. Et il soit ainsy que Ic terme dieelies .xij. années doie cxpirer à ceste presen te renenghe, et les dictez (I) Op papIer, ongeáagteekend, geschtlft het begin der IS' Op den rug vall het te lezen « Copple III suppiicacie vaude deversell proclllen om me hebbene gracie •. — 788 — terres compté mesure par mesure de riens ne soient amendees de puis le temps que la dicte grace entra premierement, ains très fort empiriés et telement que les povrez gens ne sen peuent maintenir ne soustenir, ains sen fuyent de povreté et misere et laissent tears dictez vagues et essaves, si comme naguerres est apparu de Pierre Doedin, hooftman de grant quantité dez dictez en la paroisse de Ramscappelle, et en Oudemheurch Willaume le Meulnare, qui sen sont fuys et ont laissiés tant leurs propres terres et les dis hoofmanscepe vagues et en tres petit estat, Quil vous plaise, cez choses considerées et que sans avoir la dicte grace ou greigneure, les dictez povrez gens ne pourroient autrement paier les dictez rentes, mais vouldroient et sont tout prest de toutes les terres transporter en vostre main pour estre deschargiés des dictes rentes, ce que fere penent si comme le droit commun du pais veult par paiant tous arrierages, anchois que den paier aucune chose par deseure le tax de la dicte grace, Continuer la grace que yceulx supphans ont eu .des dictez terres lespace de xij ou xviij ans ou plus sil vous plaist. Si ferez bien et aumosne et its prieront Dieu devotement pour vous (i). » In de « chartes des roil de Franche » hebben wij daarvoor WASTE OU ESTRAHIER. « Se chics qui tient hyretage d'autrui à ostage ou hyretage qui seurcens doie à autrui, le laist waste..., chius qui li hostages sera porra requerre au maieur et as jurés après l'an et le jour que chius l'ara laissiê waste ou estralaier, qu'il le mettent en tenure de chgl hyretage. » (1320, Cop. des Chartes des R. de Franche, Arch. mun. -S. Quentin, p. 33. — Uit Godefroy's Diet. overgenomen.) Met betrekking tot eene kapel, mag het gebruik van de uitdrukking STRAGIERS STAEN zonderling heeten. Genoeg is het geweten, dat, in vroegere tijden, de « gilden » van onze ambachten en neringen, tot het vieren van hunne goddelijke diensten, kapellen in eene of andere kerk in gebruik hadden. Wanneer eene kapel niet door een ambacht bezet was, dan zei men wel eens, dat die kapel staaa iers stond. Dit was, ten jare 1422, het geval met eene kapel in de Sint-Salvatorskerk te Brugge : welnu, de kerkraad staat deze af, voor een termijn van so jaar, aan de lakensnijders van de Oude Halle, welke bereid i) Stuk op een rug : « Coppie in walsche vander gracie versocht over de diverse prochien ». - 788 - eompté de riens amendees de Ie temps diete graee premierement, ains très fort pO\TeZ gens ains pOHeté et leurs dietez terres vagues ct espaves, comme nagucrres apparu de Pierre grant la paroisse de Oudembeureh Ie Meulnare, qui et propres terres et dis hoof:' manseepe en pctit estat, Quil YOuS plaise, eez choses eonsiclerées et diete graee ou dietez ,wtrement paier c1ietez mais tout transporter en estre desehargiés des dictes que peuent si coinme Ie eommun c1u paiant tous arnerages, anchois q ue chose par deseure Ie tax cle graee, Continuer la gracc suppl:ans eu sil vous plaist. bien et aumosne et ils prieront Dieu devotement pour I). « des ruis de Franche» wij LAISSIER W_-\.5TE ou ESTRAHIER. « Sc chius à ostage ou hyretage qui au trui, Ic laist waste ... , ehius qui au maieur ct as jurés après I'an et Ie jour ehius laissié waste ou estrahier, Ie tenure de ChE;1 » I320, Cap. des Charles Arch. mun. p. 33. - * l\Iet uitdrukking STRAGIERS SL\E~ zonderling het geweten, dat, in vroegere tijden, de« gilden» vieren van hunne goddelijke in andere kerk in gebruik \Vanneer door een ambacht bezet was, kapel stragiers het met de Sint-Salvatorskerk te Brugge: termijn van IQ de lakensnijders Oude Halle, welke bereid (I) Stuk op papier met het watermerk een hart met een pijl. Op den rug: « Coppie in walsche vander gracie versocht over de diverse prochien ». — 789 — waren bevonden « die te repareerne omme Gods dienst daer in te doene ende te meersene » : Staatsarchief te Brugge, Fonds der ambachten van Brugge, oud nr 34, voorloopig blauw nr 8117, charter van io Mei 1422 : « Cond ende kenliic zij allen den ghonen die dese lettere zullen zien iof horen lesen, dat wij Diederic Paselin, rector, Gheraert de Grote, prochiepape. Joos Tropneel, Martin de Staerke, Joos vanden Houte ende Jan Scadelin, capelanen Sinte Salvators in Brucghe, ende wij Philips van Artrike, Joris de Muntere, jan van Zwevezeele, Cristiaen de Scaterare ende Gillis Lauwereins, keercmeesters der voorseider keerken in dien tijden dat dese dijnghen waren ghedaen, hebben, aneghesien ende ghemeerct de devocie ende de goede meeniinghe vanden goede lieden vander snede vander Houder Halle, dat zij in willen ziin omme eene capelle die langhe jaren stragiers ghestaeit heift inde voorseide keerke, omme die te repareerne omme Gods dienst daer in te doene ende te meersene, So hebben wij rector, prochiepape, capelanen ende keercmeesters voorseid hemlieden gheconsenteert ende al noch consenteeren eenen termine van tiene jaren naer de date van cleser lettere dat yement sal moghen kiesen eeneghe sepulture inde voorseide capelle dan de goede lieden vander snede vander Houder Halle voorseid den voorseiden tijd gheduerende. Ende wij rector, prochiepape, capellanen ende keercmeesters voorseid beloven hemleden over ons ende over die naer ons leden comen zullen dese voorseide dijnghen wel ende ghetrauwelijke te houdene ende te doen houdene zonder eenich impedement te doene iof ghedoghen te doene in eenegher manieren, zonder fute iof maïengien. In kennessen der waerheden, so hebben wij rector, prochiepape, capelanen ende keercmeesters dese ieghewoordige lettere ghezeghelt metten zeghele vanden commune ende metten zeghele vander keerken voorseid uuthanghende. Dit was ghedaen int jaer Ons Heeren als men screef .m. cccc. ende twee-ende twijntich, up den tiensten dach in Me -„re » ( 1). Tot verdere verklaring van ons woord STRAGIERS, laten wij nog een paar Fransche teksten volgen, welke wij in oorkonden van hier te lande hebben aangetroffen. LAISSIER ESTRAGIERS, in toepassing op voorwerpen b. v., beteekende die voorwerpen onbeheerd laten, d. w. z. van zijn recht van eigendom daarop afzien. (t) Oorspronkelijk stuk op perkament. De zegels zijn afgevallen. Op den rug staat (uit geschrift der 17 0 eeuw) : Consent voor 10 jaeren om die vande neeringhe te mogen begraven worden inde cappelle ». - 790 - Pieter f. Boudin Lammins en Arnold f. Arnold. Lademans hadden aangenomen zekeren vreemdeling, met hun wagen naar zijne bestemming te brengen. Bij ongeval en door hunne onachtzaamheid, was de wagen omgeklaaid en was de man ten gevolge daarvan gestorven. Nadat zij, om aan vervolging uit dien hoofde te ontsnappen, verklaard hadden den wagen en de twee paarden te « laissier estragiers », d. w. z. nadat zij van hun recht van eigendom op wagen en paarden hadden afgezien en ze aldus « onbeheerd » gelaten, — verkocht de baljuw hun deze voor 16 pond 16 schellingen. Arnold f. Arnold Lademans had evenwel de verbintenis aangegaan, inzooverre door haar eene klacht werd ingediend, de familie schadeloos te stellen, en de baljuw liet hem dan ook voor 12 pond de zaak bijleggen : Rijksarchief te Brussel, Fonds Rekenkamer, Rekening van den baljuw van Brugge en van het Vrije, van 7 Mei tot 17 September 1386, fol. 2 vo « Le bailli calenga j char et ij chevaux appartenant a Piere Boudins L ammins et a. Ern' oul f. Ernoul Lademans, de ce quil menerent sur leur char j homme estrainge, et reversa le dit char lui estant dessus, par le quel le dit estraingne vient de vie a trespassement. Et pour ce Hz laissièrent le char et ij chevaux estragiers. Vendu et donne as dis Piere et Ernoul pour xvj lb. xvj s. Id., id., Rek. id., fol. 3: « Ernoul f. Ernoul Lademans calengié de ce quil mena sur son char j. homme estraingne gisant sur son dit char, le quel char reversa par maise garde, tellement que le dit estraingne vient de vie a. trespassement. Composé de la dicte calainge pour ce que le dit Ernoul prinst a satisfyer partie par ainsi quelle se plainsist, ft la pryere de bonnes gens pour xij lb. » 4KESTRE ESTRAIGIERS beteekende Aan niemand toebehooren, Zonder meester zijn. Gillis Coren had een weinig hout « es/airs estrazgiers », gestolen en verviel daarom in eerie boete van 6 pond : Rijksarchief en Fonds id., Rek. id. van 7 Mei tot 16 Sept. 1387, fol. : « Gille Coren, calengiez de ce quil prist un pau de bois estans vstraigiers, dont lamende est vj. lb . » Sprekende van zeedrift, zei men FLOTER ESTRAGIER. Visschers van Heyst hadden op zee twaalf balen amandelen gevonden, « flotans estragier ». Volgens oud gebruik, werd hun de helft van den vond toegekend, terwijl de baljuw, ten profijte van den Heer, de andere helft aan een kruidenier verkocht : _ 791 - Id., id. , Rek. id 7 Mei tot 16 Sept. 1387, fol. 5 : « Recepte de geis de mer. Les pesquers de Heis trouvèrent sur la mer flotans estragier, que on dist laghaen, xij bales damandeles, les quelles estoient grandement emperiz de la mer, don quel laghaen, selonc coustume. ceulx qui les menoient à terne eurent la moitié, et l'autre moytié eendi le bailli à Jehan le Coc, especier de Bruges, cescune bale pour xij s. de groz. » ^^ * Wat was STRAGIERS GOET ? « STRAGIERS GOET » wees eenvoudig op Goed waarvan de eigenaar niet bekend was, of, met andere woorden, op Onbeheerd goed, d. w. z. Goed zonder beer of eigenaar. Al delvende, vindt zekere Jan Parijs, te Beveren bij Haringhe, eene som van 4 pond parisis, welke in den grond verborgen lag. De baljuw van Veurne eischt die som : het was immers « Si o , cie ,` oet » en als dusdanig, zegde hij, behoorde dit gevonden geld den. Prins toe, trouwens het principe was en de wet luidde « Lois est que ciao^ e estralere et teue's (trouvée) desoris t7er e « est an signeur de le tierre » (I ) : Staatsarchief te Brugge, Fonds Veurne, Rek. van den baljuw van Veurne van 18 Sept. 1374 tot 8 Jan. 1375 n. s. (Rol) : « Jane Parijs hadde ghedolven Hij lb. par., welke de bailliu calengiarde (sic) ende zede dat liet Stragiers goet ware ende mijnen heere toe behorde. Ontfaen iiij lb. » De « costume » van Beaumanoir, liv. III , 3. bepaalde ook, dat « les cozen trouvées et les espaves, qui n'ont point de suite (2)..., dolvent estre au seigneur qui a la haute justice ». (Uit La Curne de Sainte Palaye, v°° Espa7'e.) gE De proost van de abdij van Sint- Pieters bij Gent, eischt dat hem, ten behoeve van de abdij, de helft — « half have » -- worde toegekend van het goed door eene vrouw (zonder verdere bepaling) nagelaten, welke op het gebied van het klooster overleden was. Het wordt hem toegewezen : Staatsarchief te Gent, Fonds der Abdij van Sint- Pieters, Reg. nr 22, fol. 7 V° : « lïemorie vast STRAGIERS GOEDT, waeromme dat (I) ROISIN, Franc/uses de Lille. (2) Vgl. met Volg hen, op blz. 784, nota 2, en met Suite, bij La Come de Sainte Palaye, 2° : Droit de poursuite sur une personae ou une chose. -- 7 92 — jeghen den proost een proces rees ende was den proost mede ghewesen... » (1406.) Een man was te « Scalclede » onder Ruysselede, in zijn steen- of waterput verdronken. Wellicht had de man zich om 't leven gebracht, want het door hem nagelatene verviel « als stragier sgoet » aan den Prins (i) : « Dese voors. drie parseelen comen minen heere voornoemt van Jan van Overackere als stragiers goet, omme dies wille dat hij verdranc in zijnen horren pit int jaer xiiijc viere ende vijftich. » (Renteboek van Scalclede onder Ruysselede, a° 1457, fol. 40 ro.) ^ « Als yemandt deser werelt overlyt gheen hoyr van bloede achterlatende », — aldus staat in de « costume » van Brugge te lezen, — dan vervalt zijn nalatenschap als « STRAGIERS GOEDT » aan den Prins ; L. Giiliodts-van Severen, Cout. de Bruges, I, 168: « Van bastaer den. Als een bastaert ofte hastaerde deser werelt overlydt sonder... Van stragiers. Als yemandt deser werelt overlyt gheen hoyr van bloede achterlatende, zoo succedeert de heere int goet. Item , . nemaer als hy eenich hoyr van bloet achterlaet, sulck hoyr succedeert int goet alleene ende over al. » (Cahier Jrirnitif de la coutume de Bruges, 1572-1597.) De « costume » van 1619 is duidelijker en voegt er de bepaling bij, dat na de overledene « noch besitter noch besittighe van zynen sterfhuyse » (2) zou gebleven zijn : Id., op. cit., I, 40 : « Van stragiers goedt. Als yemandt deser weerelt overlydt gheen hoor van bloede achterlatende, noch besitter noch besittighe van zynen sterfhuyse, soo succedeert den (I) Die tekst werd ons door ons geacht Medelid den heer KAREL DE FLOU medegedeeld. (2) De « BESITTER » of de « BESITTIGHE » is de overlevende echtgenoot of echtgenoote, de boedelhouder of boedelhoudster. Staatsarchief te Brugge, Fonds St -Andries, charters, voorloopig blauw nr 625 Zyn ghecompareert Josyne..., weduwe ende besittighe vanden sterfhuuse van « Joos D... » (Akte van 17 Juli 1627.) Over de verschillende benamingen in onze oude « costumen » gebruikt om op den overblijvenden echtgenoot, Lat. Suterstes, Fr. le Surviva,zt en la Survivante, te wijzen, leze enen in Les Coustumes et Loix des villes et des chastellezzies du conzté de Flandre, van Laurens van den Hane (uitgave - 793 - heere int goet, want daer besitter oft besittighe blyft, daer en is gheen Stragiers Boet, nemaer succedeert de lancst levende aen den overleden. » (« Continue laorologuée » van 26 Aug. 1619, Xe tit., art. 1.) =r. van « Mr. Le Grand, advocat aux parlements de Paris et de Flandre », Cambrai 1719), de aanteekeningen van Le Grand, in het « Advertissement » op het Ie deel, blz. 2 ( 5 2 recto). In deze uitgave treffen wij o. a. aan : 1 °) BESITTER en BESITTIGE, in Costume van Brugge (20 Aug. 1619), rubr. IV, art. 4, 7, 8, 9 en to; - « Livre de partage » van het Brugsche Vrije (28 Aug. 1619), art. 5, 6 en 8; - Cost. Sint-Winox-Bergen (29 Mei 1617), rubr. XIX, art. 48, 5 t ; - Cost. Nieupoort (3 Maart 1616), rubr. XX, art. 4, waarin Besitter ofte Besittzge verder luiden : BLYVER ofte BLYVIGE" (zie hierna onder 30); - « BESITTER ofte BESITTERIGGE, in Cost. van Brugge (20 Aug. 1619), rubr. IV, art. 4 (waarin echter BESITTERIGGE verder door BESITTIGE wordt vervangen). - e VERSITTER (sic) en BESITTIGE, tegelijkertijd als BESITTER en BESITTIGE, in Costume van Oostende (7 Sept. 1611), rubr. IX, art. 5. 2 °) HOUDER en HOUDERIGGE, in Cost. Gent (I Febr. 1563), rubr. XX V, art. 45 , 47 ; - Cost. Kortrijk (15 Maart 1;58), rubr. XV, art. 38; -- Cost. Oudenaarde (27 Maart 1615), rubr. VI, art. 4; - Cost. Aalst (12 Mei 1618), rubr. XX, art. 3 ; - Cost. Dendermonde (5 April 1629), rubr. XV, art. 7 en 8; - Cost. Land van Waas (16 Mei t618), rubr. II, art. 35; -- Cost. Bouchaute (21 Oct. 1630), naast « Lnnghst- levende man ofte waf HOUDER ofte HOUDERIGHE » , rubr. XVI, art. 42 en 43; - Cost. Assenede (12 April 1619), « Langhst levenden man ofte waf » en « HOUDER ofte HOUDERIGGHE » , rubr. XVIII, art. 42 en 43, 4 6, 47, 48 enz.; - Cost. van Rousselare (3 Dec. 1624), rubr. XII, art. 2, 3, 4. 3°) BLIJVER ofte BLIJVEGE (zie hierboven onder I ° wat de Cost. van Nieupoort betreft), in Cost. Veurne (t Dec. 1653), rubr. X, art. 1, 2, 3 ; - Cost. Belle (Bailleul) (9 Jan. 1632), rubr. VI, art. 15 en 16 ; -- Cost. Pope tinge (27 Febr. 1620), rubr. X, art. 16 en vlgg.; - Cost. Bourbourg (26 Aug. 1615), rubr. X, art. 17; - Cost. Cassel (14 Mei 1613), art. 57. Placcaet-boucken van Vlaendren, I. deel, blz. 334 : « Daer eenigh BLIVERE. ofte BLIVEGHE met kinde ofte kinderen ghemeen bliven belast in eenighe pantien van renten, d'ontfanghere wert ghehauden die tsamen te stellene ten hoofde ende boucke : ontfaende zijn recht, als voor een persoon alleene. Dies, soo wanneer BLYvERE of BLYVEGHE overlydt, men zal ghelsouden zijn de behoorlicke verzetten te doene ende betaelne omme de ghemeene kinderen als vooren, ofte zoot verdeelt wesen zal. » (Ordonnancie over de « Redenaers » van de Kamer van de « Hooft-redenynghe » te Rijssel, van 9 Maart 1544.) Het woord BLIJVER is nog mondgemeen in Vlaanderen, om op den overlevenden echtgenoot (man of vrouw) te wijzen. Bij het afsterven Evan een — 794 ^ Tan Voorvoet sterft en laat eene som achter van II pond 14 schellingen, welke zijn meester hem schuldig was gebleven. Ander goed bezat de overledene niet, behalve zijne kleederen, waarmede hij overigens ten grave was gedragen geweest. Daar Jan Voorvoet «vreimde was » en er niemand als erfgenaam optrad, verviel gezegde som « over Strafiers » aan den Prins : Staatsarchief te Brugge, . Fonds van Veurne, Rek. Baljuw van Veurne 10 Mei tot 15 Sept. 1378 (Rol) : « Jan Voorvoet sterf ende Olivier Stasin was hem sculdich elleven pond .xiiij. s. van dienste, ende hi en hadde ander.: gheen goed zonder zine cleder, daer mede was hi ter aerde ghedaen. Omme dies wille dat hi vreimde was ender nieroen cam diere sculdich was te deelne, so calengierde de bailliu over stragiers ende ontfinc te trains heeren bouf die xj lb. xm u.) . s » Wanneer een persoon in de kasselrij van Veurne was overleden en niemand zich als erfgenaam voor het vierde der achtergelaten goederen aanstelde, werd dit vierde, door den baljuw, voor den Prins « over Stragiers god » opgeëischt. In den tekst hieronder luidt het, dat bedoeld vierde den Prins was toegekend, omdat niemand zich had aangemeld als maag « uute dien vierde », d. w. z. uit de staak of linie van het geslacht van den overledene, waaraan dit vierde van rechtswege toebehoorde. De baljuw sloot echter eene overeenkomst met de andere bloedverwanten en liet het deel dat aldus aan den Prins toekwam, voor een zekere som gelds lossen : Id., id., Rek. id. van 8 jan. 1375 n. s. tot 7 Mei daaraanvolgende (Rol) : « Cateline Stompers staerf ende bachten hare bleef een huus, .ij. bedden, een scrine, lizen, pots, pannen ende ander huus allame, dannof de bailliu calengierde trechte vierde over stragievs Boet, bider redene datter niemene cam uute dien vierde die sculdich was te deelne. tWelke de bailliu liet lozen omme .c. lb. » ^ Op haar sterfbed verklaart Elisabeth, de weduwe van Jan f. Hannins, aan haren pastoor te Veurne dat, voorzoover zij weet, der echtgenooten, wanneer nl. de toestand bedenkelijk is, zal men wel eens zeggen : « De blijver is de sleckiste ». q 0) MADELAER ofte MADELEGE, in Cost. van Ieperen (12 April 1619), ruby. X, art. 3, 5 en 6. Men leze den Commentaar van L. van den Hane op genoemd art. 3. 795 haar niemand bestaat voor het vierde van haar goed. Dientengevolge slaat de baljuw, na haar overlijden, de hand aan dit vierde « over Straglersgoet » : Id., id., Rek. id. « zident den xve Bach van Fevrar (1) jnt jaer » 1383 n. s. tot 4 Mei daaraanvolgende (Rol) : « In de stede van Veurne... Lysbette Jan filius Hannins wijf was es comen vanden live ter doot, de welke verkende jeghen her Heynderijc de Core- Iósen, hare prochipape, in haer uuterste, dat sij niemen en wiste die haer bestoede van haren vierden vierendele die haer goet deelen mochte. Ende daeromme so hebbic (de baljuw van Veurne) dit goet ghecalengierd als over stragiersgoet van desen vierden vierendele. Ende Jan Hannins sone die heft dit vierendeel of ghecocht ghelijc elc van den andren omme xxxvj lb. » Andere teksten spreken ook van een vierde. Uit de voorbeelden hieronder mag evenwel blijken, dat het recht van den Prins soms beperkt bleef tot een half vierendeel of tot een twintigste deel van de nalatenschap. Men leze de hierna aangehaalde plaatsen uit de rekeningen van den baljuw van Veurne Id., id., Rek. id. van 17 Sept. 1375 tot 14 Jan. 1376 n. s. (Rol) : « Ghieverdinchove. Trijskine Boudewijns stierf ende de bailliu calengierde trechte vierde van den goede dat bachten hare bleef, over stragiers, bider redene Jatter ghene aeldinghe camen van dien vierde diet sculdich waren te deelne, twelke de bailliu liet losen omme v^. lb. » Id.. id., Rek. id. van 11 Jan.1378 (n s.) tot xo Mei daaraanvolgende (Rol) : « (Moyk ijn Everaerds staerf, ende omme datter niemene cam vanden eten vierendele diet sculdich (was) te deelne, so calengierde de bailliu over stragiers goed, ende hi hadde tvierde vanden huus allame, welke de bailliu liet losen omme xxij lb. Ende Moykijn hadde een huus vercocht hi paymenten te gheldene xvj lb. grote, dannof tvierendeel es iiij lb grote. Draghet van alden vierendele lxx lb. (te weten 70 lb. parisis). « Een Betkijn Deckers sterf ende daer ne cam niemen omme delen vanden ener vierendele. De bailliu calengierde over stragiers ende liet losen omme iij lb. « Item van Michiel Oockele. So calengierde de bailliu een half vierendele vanden goede, omme datter niemene cam diet sculdich was te deelne. Ende de bailliu liet losen omme xij lb. » (I) FEVRAR = Februarius. Die vorm komt bij Verdam niet voor. — 796 — Id., id., Rek. id. van 20 Sept. 1378 tot 10 Jan. 1379 n. s. (Rol) « Inde stede van Veurne. Willem Dartiene sterf ende daer en cam niemen die een half vierendeel van zinen goede sculdich was te deelne. Ende de bailliu calengierde over stragiers ende liet losen omme .xv. lb. « Item int ghelike van Willem Dartiens kinde, van enen half vierendele, .xij. lb. « Van Clais Taers, pijnre, van zinen goede ghecalengierd over stragiers. ende de bailliu liet losen omme .xij. lb. « Van Hannekin den Jonghen, int ghelike over stragiers, boven sculden ende costen, iiij. lb. .xvj. s » Id.. id., Rek. id. van 2 Maart 1384 n. s. tot 19 Sept. daaropvolgende (Rol) : « De bailliu calengierde twintichste deel van joffrouwe Griele Jacopssoons goede over stragiers, ende liet uute losen boven der scult, omme datter niemen en quam diet sculdich was te deelne, omme xx lb. « Item so calengierde de bailliu thalf vierde van Michiels goede van Waes over stragiers, omme datter niemen cam, diet scuidich was te deelne. Daer was een quade stede, een bedde, een scrine ende sin cleder, twelke de bailliu al lede vercoopen, ende daer bleef hoven der scult xxiiij lb. » Te Oeren had zekeren dag de baljuw van Veurne de nalatenschap van jonkvrouw Elisabeth van den Torre « over stragiers» aangeslagen. Kort daarna hadden lieden uit Dixmude hun recht daarop doen gelden en hun bloedverwantschap bewezen. Der-. halve liet de baljuw het goed varen, edoch hij eischte van de erven, ten bate van den Prins, eene som van io pond : Id., id., Rek. id. van 8 Jan. 1375 n. s. tot 7 Mei daaraanvolgende (Rol) : « Oeren. Joncvr. Lizebette vanden Torre die staerf, dannof de bailliu calengierde tgoed over stragiers. Danof dat lieden camen van Dixmude, ende zeiden dat zij aeldinghe der in waren. Omdat zij in waers daden hare zibbe, so deder de bailliu zine handen of omme .x. lb. » In zake van « Stragiers goot » kwam, ten jare 1383, te Veurne een zonderling geval over : zekere Canselin, afkomstig uit Holland, was te Veurne overleden een kind nalatende, dat kort nadien ook stierf. Uit de nalatenschap van dit kind, beloopende in het geheel 7 pond grooten, had dezes moeder, welke sedert met Willem Pitgam hertrouwd was, eene som van 42 pond parisis— 797 — (dus de helft van gezegde zeven pond grooten) geërfd. De bloedverwanten van Canselin waren echter naar Veurne gekomen, om hun deel in 's kinds nalatenschap te vorderen : zij werden algauw gewaar, dat er voor hen geen kans was te gelukken, trokken er van door en zagen nooit meer om. Reeds drie jaar waren verloopen. Ook eischte de baljuw, van Willem Pitgam, dat hij de overblijvende 42 pond parisis « over stragiieetrss g oet » aan den Prins zou betalen, wat ook geschiedde : Id., id., Rek. id., « zident den xve dach van Fevrar int jaer » 1383 n. s. tot L Mei daaraanvolgende (Rol) : « Canselin, geboren uut Hollant, quam van live ter doot ende achter hem bleef een kint van sinen getrauden wijve, dwelke kint daer naer staerf ende bachten hem bleef .vij. lb. gr. So coat de mceder, Willem Pitgams wijf nu es, daer of deelde xlij lb. Ende daer naer so quamen de vriende ende maghen van Canseline te Veurne omme deel te hebbene van skins dode. Waer bij dat sij saghen dat sij neghene teliveranche ghehebben en con sten, so lieten sijt met allen staen ende trocken thuus waert ende noit sier (1) so ne camen sij weder. Dit es leden wel .iij. jaer. Nu es de bailliu co rn ea ende heft dit goet ghecalengierd onder Willem Pitgamme als over stragiers goet. Van den welken onfaen es xlij lb. In de rekeningen van den baljuw van Brugge, welke in het Fransch zijn gesteld, komt het woord » Stragiels » ook voor, nl, in de uitdrukking « COMME STRAGIERS ». Eerre som van 6 nobelen, gebleven na den dood van « Jehan metter hand », was door den baljuw « comme stragiers » opgeëischt geworden. Nochtans werd die som — zoo wilde het de wet -- in handen van den stadsklerk ter bewaring gegeven voor een termijn van 2 jaar en 2 dagen, — « pour attendre les hoirs », — om aldus .aan de wettige erfgenamen de gelegenheid te geven hun recht te laten blijken : Rijksarchief te Brussel, Fonds der Rekenkamer, Rek. van den baljuw van Brugge van 8 Januari 1397 n. s. tot 7 Mei daaraanvolgende, fol. 13 v° : « Memore de vj nobles, pour lavoir demouré et trouvé après Jehan metter hand, qui fut calaingnié cornine stragiers et gist es mains du clerc de la wille comme il appert par lettres patentes sur ce faictes, monstrées aux comptes de Janvier lan iiijxx 1) SIER - Sider, Sedert. Die vorm komt bij Verdam niet voor. Zie bij dien lexicoloog de twee vormen Sider en Szderd, Sidert. 798 -- sesze, et doit illecques estre deux ans et deux pour attendre les hoirs. On nen compte riens adprésent, car le n'est pas escheu (I). » — « l'un quatier » -- de Jan Tievoud, loop van als erfgenaam, geweest, « demore », had Brugge het daarvan « », d. Prins opgestreken : Id., id., id. van 17 September 1396 tot 8 1397 n. s.,. fol. vo : « De Margriete, la vefve cle feu Jehan Tievoud, laquelle trespassa en la ville de Bruges. Et pour hoir comparurent en lun quatier de avoir qui après la dicte Margriete, fu calaingiez par le escouthete ic-le Brugesp present esquevins, quivendirent cateulx du quaertier, qui monta en somme vj 1. groz, oultre et par dessuz des debtes, sepulture, testament et aultres charges dont le quartier estoit chargiez, quel argent pour attendre les hoirs a esté es mains cie la dicte by de deux ans et deux Et pour quil est de;noré stragiers, que nul hoir nen sont comparu, la le escouthete receu pour monseigneur, qui monte, comme it apport par certification ce faicte,. lxxij 1. (parisis.) » die evenwel « Strab iets » doorgehaald door « ESTRAHIER » Ons AvoIR ESTRAHIER Of AVOIR ESTRAGIER geheeten : « », afkomstig, weduwe van, « Willame », had, ambacht van Dudzeele Brugge, de helft een huis bezit, maar zich ergens anders gaan vestigen. Daar, binnen jaar haar overlijden, zich niemand als erfgenaam nalatenschap «pour avoir estragier geworden : Id., id., id. van 22 Septemb. 1393 tot 12 Jan. 1394 n. s.,. vo : « Une femme de Hollande, appellée Adelice, vefve de Clay f. Willame f. Symon, la quelle avoit la moitié dune ou mestier de Dudzele et la quelle femme estant du Dudzeele en autres marches, moru, dont nulz par an et jour comparu met den met « Riens expaves estragiers », blz. 802. - 798 - et deux ans et deux jours On nen compte riens adprésent, car Ie terme pas » Het vierde - « l'un quatier » - van de nalatenschap van Margriete, de weduwe van J all Tievoud, te Brugge overleden, in den loop van 2 jaar en 2 dagen door niemand, als erfgenaam, zijnde gevorderd geweest, zoo was dit « démoré stragiers », en had de schout van Brugge het bedrag daarvan ten behoeve van monseigneur d. i. van den Prins opgestreken: ld., Rek. 17 September 1396 8 Januari s., 12 va « lVlargriete, la vefve de feLl Tievoud, laquelle Et POlll" ce que nul hoi I' ne comparurent en lun quatIer de tel demora la dicle illargriete, fu calaingiez Ie dit escoulhete iele Brugesi esquevins, les du dit quaerllcr, qui monta en somme I. groz, oultre et des debtes, et charres dont Ic dit quartiel' estoit chargiez, li CJuel les es mains de loy lespace et deux jours. ce est demoré si1'agiers, que nul sont comparu, la Ie dit eseouthete reeen pour monseigneur, eomme il appert certification sur ce faicte, Ixxij I. » In die plaats, werd evenwel het woord « StragitJls» doorgehaald en uit een andere hand door « ESTRAHIER » vervangen. Ons STRAGIERS GOET was inderdaad in het Fransch A VOIR ESTRAHIER of A VOIR ESTRAGIER geheeten: Zekere Adelice ", uit Holland af komstig, weduwe van Clay f. vVillame f. Symon , had, in het van Duclzeele bij Brugge, de van huis in was vestigen. binnen jaar en dag na haar overlijden, als erfgenaam had aangemeld, was de nalatenschap «pour avoir estragier » aangeslagen geworden: id., Rek. iel. van 22 1393 tot 12 1394 s., fol. 10 va « Une femme de Ho:lanele, appellée Adeliec, vefve de \Villame f. SJl11on, la quelle a\"oit la moitié dune maison la quelle lemme estant retraite e1u dit Dudzeele au tres marches, moru, clont nulz an et ne ---------------" "----- (I) Vergelijk tekst Bz"ens expaz1es et estragzers >, verder op 802. — 799 comme lioir pour calainger la dicte moitié de maison. Et pour ce fu calaingié par ycellui bailli tour avoir estragier et le vendi à sire Bauduin de le Scuere, prestre, à qui l'autre moitié appartenoit, bien considéré a la valeur dicelle maison, pour xij lb. » Ook A.VOIR ESTRAIGIER : Drie gezusters, die te Dixmude in het godshuis « La Tierche Ordonne » (De Derde Orde) gewoond hadden, waren zich te Gent gaan vestigen en hadden in de eerstgenoemde stad verschillende voorwerpen gelaten : de ruwaerd en de baljuw leggen daarop de hand, « comme avoir esiraib ier », ten behoeve van « Monsieur », d. i. den Graaf, en van « Monsieur de Diquemue » of van den heer van Dixmude : Id., id., Rek. id. van 8 Mei tot 17 Sept. 1396, fol. 8 vo : « De trois. seurs qui soulloient demourer à Dicquemue en une maison lieu quon dist la Tierche Ordonne, lesquelles alerent demourer a Gand et laissièrent apses eulx telt muebles qui sensuivent, assavoir : ung mauvais lyt, ung escryn, une table avec les estaux et autres menues chosettes de petite valoir, les quelles choses lesdits rewart et '^ailli ont calaingniez comme avoir estraigier et vendu a Elisabeth Fierins pour xviij lb., dont monsieur prent la moitié et monsieur de Diquemue lautre, » Of AVOIR ESTRAYER : Als dusdanig goed zijnde, legde, ten jare 1398, de baljuw van Brugge beslag op eene merrie, eene koe, een bed, 15o schoven vruchten en andere voorwerpen van geringe waarde, nagelaten door wijlen Niklaas Hellinc, die zich uit den vreemde in het ambacht van Jabbeke was komen vestigen; de helft daarvan • bleef evenwel aan zijne vrouw : Id., id., Rek. id. van 17 Sept. 1 397 tot 14 Jan. 1398 n. s., fol. 6 :. « De feu Clais Repine, neiz de hors le pays, trespassa on mestier de Jabbeke. Après lui est demouré une malvaise giment, une vache,, j lit, environ c. et 1. garhes de (ruis, j pot, une paelle et aultres pettites chosettes de pen de valoir, lesquels biens li bailli a calaingnié pour avoir estrayer, dont la moitié appartient à Katherine, vefve dudit feu Clay. Vendue icelle moitié pour j. noble. Andere uitdrukkingen, welke zienlijk op « St>agiersgoed » of « Avoir estragier » enz. wijzen, worden in de rekeningen van den. baljuw van Brugge aangetroffen. — 800 — AVOIR EXPAVES : Pieter van de Werve, poorter van Brugge, had van « Inghelram le Moelnare » eene som van 68 pond parisis in handen, waarvan de helft toebehoorde aan de erfgenamen van dezes vrouw, welke uit een vreemd land was afkomstig. Erfgenamen boden zich niet aan. Derhalve sloeg de baljuw gezegde som aan « co lime avoir expaves » Id., id., Rek. id. van 6 Mei tot 16 Sept. 1398, fol. 13 : « De Pierre de le Werve, bourgois de Bruges, li quel avoit entre mains de Inghelram de Moelnare la somme de lxviij lb. par., dont la moitié appartenoit aux hoirs et successeurs de sa femme, laquelle fu destraingne pays. Et les quelx hoirs ne se sont comparu. Si a le bailli miz main ala moitié de la dite somme comme avoir exxaves. Receu xxxiiij lb. » BIENS ESPAVES : Hendrik de Valkenare, geboortig uit den vreemde, was in het ambacht van Oostburg gestorven. « Aucuns hors (I) ne comparurent » en uit dien hoofde behoorde het door hem nagelatene, « colniize biens espaves », aan den Prins toe : Id., id., Rek., id., fol. 7 : « De Henry le Valkenare, li quels soloit demorer aveuc Wulfaert de Mourkerke, trespassés ou mestier dOostborch, li quels fu neiz destraingne pays, si que aucun hors ne comparurent. Apres lui sont demourez en divers meubles qui ont esté vendus par le bailli coinine biens espaves appartenant amon dit singneur (le due), rabatu les frail dela sépulture dudit deffunct et autres debtes après lui demourez à la somme xv. lb . xviij. s. » BIENS VAGUES ET ESTRAVERES : In 1399 was zekere « Maroye Horneweders » in een leprozenhuis in Aardenburg- Ambacht gestorven. Wat zij achterliet werd door niemand opgeëischt en diensvolgens door den baljuw, ten bate van den Prins, voor 4 pond 16 schellingen verkocht : Id., id., Rek. id. van 3o Juni tot 22 Sept. 1399, fol. 4 v° : « De feue Maroye Horneweders, trespassée ou mestier dArdembourch en une maladrie. Après elle est demouré ung mauvaiz petit lit, une paire de linceulx, ung tapit, une quote et ung chaperon et aultres petites chosettes de peu de valeur. Lesquelx biens, veu que aucun ny mist main et quilt demorèrent vagues et estrayeres, le bailli les fist vendre par Gilles de Heilbrouc, sergent ou dit mestier, pour .ilia. lb. xvj. s. » (i) KOIt s. 80 - Welk « Bieins vagues et estrayeres de Vlaamsche uitdrukking STRAGIERS OFT VACANT ZIJN deze het volgend vonnis door den Raad te Mechelen, den 17 Juli 1546, gewezen : Te Gent was zekere « Margriete sMunters » , echtgenoote van •Cornelis Janssuene, overleden, « zonder hoir achter te latene, niet « meer van hoeren lichame dan oic van huerer moederlicke zyde ». Daar voor « den goeden achtergelaten byder selver 1Vlargriete •« sMunters, die thuerer moederlicke zyde behoefden te succede- « ren », zich van de moederlijke zijde « nyement hoir gefondeert « noch gepresentcert en hadde », was er een proces ontstaan tusschen haren overlevenden man en Joos van den Hecke, 's keizers ontfanger van den extraordinairen van Vlaendren », beide partijen bewerende « daerinne gerechticht te zyne ». De ontfanger beriep zich op het feit, dat « naer de notoire cou- « stume ende usantie vanden laude ende gracfscepe van Vlaendren, « stragiers vacant W arena, toebehoorden den prince ende grave vanden lande »; hij wees verder op de « ordonnancie » den 30 April 154.0, door den keizer aan cle stad Gent verleend ( de « Concessie Caroline »), waardoor uitdrukkelijk wordt bepaald, « goeden vonden bastaerden, stragiers (z), die gevonden zouden worden binnen der stede ende scependomme van Ghendt », alleen den Prins zullen toebehooren en niemand anders. Overigens beweerde de ontvanger dat, geen enkel erfgenaam zich hebbende aangemeld, « goeden die ter voirseide moederlicke zyde behoorden te gane, mids dien gebleven waren vacant ». Daartegen stelden zich Cornelis Janssuene, « mitgaders scepe- « nen van gedeele der stede van Ghendt, als verweerers ter andere zycle ». De verwerers hielden overigens staan, dat het « berecht ende judicature » van de nalatenschap van « Margriete sMunters » .aan hen schepenen toebehoorde, gezien « de voirseide wylen Mar- « griete sMunters overleden was poortersse der selver stede van « Ghendt, ende over zulc zoo was tsterfhuus van de zelve Margriete « poortelick, danof de voirnomde Cornelis Janssuene haudere (2) « bleef ». (Zie bij A. du Bois et de Hondt, Coutume de la ville de II, biz . 232 en vlg.) mag zonderling dat in zekere plaats van het besproken woorden « goeden van (1) opgemerkt, dat dit in de « Concessie Caroline luidt « goeden van bastaerden, stragiers goeden ENDE vacanten ». 2) blz. 793 Besitter. - 80r - 'vVelk « Bims vagltes et estra)'eres» met de Vlaamsche uitdrukking GOEDEN DIE STRAGIERS OFT VACANT ZIJK gelijk staat. Wij treffen deze laatste aan in het volgend vonnis door den Grooten Raad te Mechelen, den 17 Juli Ij46, gewezen: was zekere ~ Margriete s:VIunters " ]anssuene, overleden, «zonder hoir latene, niet huerer, lichame dan oic van huercr moederlicke zyc1e :>. « elen achtergelaten byder seh'er Margriete s:VIunters, moederlicke zyde behoerden te succede , zich de moederlijke zijde « nyement hoir gefoncleert gepresentccrt haelde )', proces ontstaan tusschen o\'erlevenden man en Joos van elen Heckt, 's keizers « ontfangcr van Vlaenelren », beide partijen bcwerende « daeriane te zyne ». onHanger « nacr de notoire cou. stumeo usantie vanelen laude ende gracfseepc van Vlaendren, alle goeden die stragicrs oft vac:i1itii.hll'en, toebehoerdcn prinee < endc gra \'C \'anden lande,,; hij wees verder op de « ordonnancie » 30 1540, door den kei;.:er aan ~tad Gent verleend I de « Concc;sie "i, uitclrukkel~k bepaald, dat de gOc;dm vllnden uastaerdm, stragicrs ofte vacante I), « zouclen \\'Ol'den cler stede ende scependomme van Ghendt ", l'rllls anclers. O\'erigen5 dc geen cnkel erfgenaam zieh hebbencle « de die ter voirscicle moederlicke zyde bchoor<<.: den te ganc, n1ids dien gebleven \-varen 'iHz,cant >'. Cornelis Janssuene, « mitgaders seepe gedede Ghendt, als verweerers ter andere « zyele ". Deo \·erwcrers het« berecht jLlclieature " van « Margriete sMunters» aan heil « de yoirscide wylen Mar « griete s~llll1lers o\'erieden was poortersse der stede van « O\'er zulc zoe was tsterfhuus van de zelve Margriete « danof YOlrnomcb Janssuene haudere (2) ». I)~;e A. du ct L. cle Coutume de la yille de Gand, Il, I)L~~. 232 ylg.) Het mag zonderling heeten, in zekere plaats van het boven besproken vonnis, de woorden « goeden van bastaerden, I) Hier zij opgemerkt, dat dit in de « Concessie Caroline • Inidt : • goeden van de bastaerden, stragiers goeden ENDE vacanten >. (z) Zie boven blz. jCJ3 de nota op Besltier. 802 -- vacanten » zijn « basfaerden, (vacante » « ... Overmids dat by onser nyeuwer (de « Caroline ») Glen voirseiden van onser van Ghendt,. geconfirmeert dusantie vanden sterfhuusen wy zelver onser stede, reserverende alleenlick tonsen profyte den der bastaerden, DEPOSTEN ende vacante vallende in de selve zy de bewaernesse hadden... » (A. du Bois L. Cout. wille de II , blz. 242.) ENDE VACANTE : Cte cle Limburg-Stirum, Cout. d'Audenarde, I, 408 : « vacante ghoedynghen... Vacant goot Glen fisque. Item ; van vacante ghoedynghe, daer ;heen hoyrs en commen, ende neempt de de commis van Majesteyt van zynen extraordinairen, ten prouffycte - vander Majesteyt, vanden vassalen dies vermoghende. » (de la Corttnnze d'Audenarde, 1560.) Eindelijk EXPAVES ESTRAGIERS. uitdrukking volgen voorbeelden : Brussel, Fonds der Rekenkamer, Rek. den Brugge van 17 Sept. 5397 tot L4 Jan. 1398 n. s., fol. 14 v° : Memoire de xxxvj lb. par., pour quarte partie del avoir demouré « et trouvé le trespas de feue Aliz, vefve de feu Jab. le Cosere, le bastags, gisent es mains cleschevins. Et furent illecques Liens estrag -iers le xixe our cle Juing Ian calengié par ledit escouthete ede Bruges), et doivent illecques estre garden cleux ans et cleux pour attendee les hoirs, saucuns a,. comme it appert par lettres patentes sur ce données ley. On nen compte rims ad present, car le terme nest escheu. » point « Mémoire cle vj nobles pour lavoir cle feu Hannekin metter handt, samblablement calengié coinnuC Liens expaves estrag iels ^ 2). » - (i) Wij bovenstaande het oorspronkelijk het Stedelijk Gent bewaard wordt : er staat wel degelijk « deposten » stuk te lezen. — Hoe moet het woord DEPOST vei staan worden?... Moet het in verband gebracht worden met « te hozidene in DEPOST » -- de « goeden van de bastaerden, Strag Iers a, -- uit de « Concessie Caroline a. ? (A. du Bois et L. de Hondt, Cout. de la ville II, [62-163.) (2) Vergelijk 797, den tekst uit de Rekening van den baljuw Jan. 1397 n. s. tot 7 Mei daaraanvolgende. - - STRAGIERS ofte zJacante71» vervangen zijn door «baslaerdellr DEPOSTEN (I) ende z'acallte goeden I) : ." dat b,. nycuwer concessie « Concessie I»~ verleent del; voirseide"n stede \'an Ghendt, wy hadden clusantie ende recht vanclen sterfhtlUsen der onscr steeIe, reservercnde ton sen prof)"tc clen DEPOSTEN ClIC!e goeden vallencle sclve stede ende daer te voren bewaerncsse af hadden ... » Bois et de Hondt, Yille Gand, Il, blz. :;q:.::.) Elders, STRAGIERS E=""[lE VACANTE GOEDYNGHE : Limburg-Slirum, d'Aedenarde, I, 4°8: « Van ghoeciynghcn ... gOd behoort cIen fisque. Item} als stragiers ende vacante ghoedYllghe, dac!" !. in dit stuk te le,en. - Hoe moet het woord DEPOST verstaan worden ? .• ~loet het nl. in verband gebracht worden met « dezelve te houdene in DEPOST » - spr. van de « goeden van de bastaerden, Stragiers goeden ende vacanten ~, - uit de « Concessie Caroline »? (A. du Bois et L. de Hondt, Cout. la vilJe de Gand, II, blz. [62· 163.} (2) Vergelijk op biz. 797, met den tekst uit de Rekening van den ba!j,uw van Brugge van 8 Jan. 1397 n. s. tot 7 Mei daaraanvolgende. -- 803 - Verder nog ESPAIRGE (I ) ENDE STRAGIERS GOEDT : Sedert « veertich jaeren haerwaerts », -- aldus staat in een edict van den Prins, van 18 Mei 1515, — hebben verschillende « prelaten, abten, pryoors, couverten, cloosters, dekenen, capel- « lanen, colleges, nlinistren, pi ochiekercken, capellen, hospi- « talen, beghynaigen elide andere kerckelicke lieden », welke tijdelijke goederen in het graafschap Vlaanderen bezitten, « diverssche partyen van goede verkregen of gekocht, bestaande in « leenen, achterleenen, winnende landen e li de erfachtictieden, « meersschen, bosschen ende wateren, huusen,.... in onse voor- « seyde graefscepe van Vlaendren, ren ten ende sourrenten up « de zelve huusen ende en ven, lusselic ende niet losselic... ». Welnu, al die « conquesten » waren gedaan geweést in strijd met « de oude ordonnancien ende instructien daer up ghemaect ». Het edict bepaalt dit nader in dezer voege : L. (.lilliodts-van Severen, Cout. de Bruges, II, 226-227: « Welcke conquesten ghedaen gheweest hebben ende zyn jeghens de oude ordonnancien ende instructien daer up ghemaect by onse voorders (graven en gravinnen van Vlaanderen , tonser grooter prejudicie, interestti ende scade ende in vermindertheden van onsen rechten, also wel van relieven, thienden, xve pennync, yssuwen, morte- (I) ESPAIRGE is eene verbastering van het Fr. ESPARS, Épars. Bij Litiré, vo Épars, hist. : « Si estoient comme brebis esparses sans pasteur entre les loups » (Boucle., ch. 1, ch. 26). Sachs-Villatte, `Vtb. (*) : Sparis, von Meere an den Strand ausgeworfen; Sparies : Épaves maritimes. Met het oog op die uitleggingen, vergelijke teen met ESPARCE en ESPARSE, Zailze esparce en être esparse, uit de volgende Fransche teksten Rijksarchief te Btussel, Fonds Rekenkamer, Rek. van den baljuw van Brugge van 19 Sept. 1390 tot 9 Tan. 1391 n. s , foi. 3 : « Loys filz Jehan filz Willamme, qui estoit lieutenant des officiers de regeis de mer it Wendunes, fu souppechonnez davoir prins une quantité de laine esparce, rejettée par fortune de mer audit lieu de Wendunes, appartenans à certains marchans, dont le bailli, ce venu it sa cognoissance, en fist seoir une informacion par les franx hommes de fief de mon tresredoubté seigneur et par les eschevins du Franc. Par la quelie fu trouve souffissamment que le dit Loys de la dicte laine avoit osté une quantité larchineusemt nt, la quelie it avoit vendue it Oudemborch. Pour quoy le dit Loys dudit fu calangiez et fait enptisonner. Et len laissa le bailli composer, considété quit lav,it fait par povreté et sauf quil fist restitucion dela laine an marchant.... » Id., id., Rek. id. van 9 Jan. 1391 n. s. tot 8 Mei daaropvolgende, fol. 6 : « Recepte de geis de mer. Sur les costez ae la mer devant Heys rejetta une qnantité de laine esparse, bien le valissant dun sac, appartenant it un marcheant dAlmaigne. Mais pour (*) Encyclopëdzsches k'b'lf»bzech der fralzzuszschen and deulscizen Sjirache. 2885, Langesche:dt'sehe Verlags-Buchhandlung, Berlin. -- 8o4 — mainen, maercghelt, confiscacien, bastaerdt, estairge ende stragiers goedt, exploicten, boeten ende ander vervallen ende ooc van onsen beden ende subvencien.... » ^r- Een zonderling verschijnsel doet zich voor. In de rekening van den baljuw van Brugge (Rijksarchief te Brussel), van 14 Januari 1398 n. s. tot 6 Mei daaraanvolgende, •fol. 12 v°, loopt het woord ESTRAGIERS, uit de uitdrukking « Comme biens expaves et estragiefs » hierboven, tot ESTRAIGNES (I) over : « Comme bieras expaves et estraegiles, — en, in de rekening van 16 September 1398 tot 13 Januari 1399 n. s., fol. 15, tot ESTRAINGIERS : « Comme bieils e,rpaves ei estraingieis ». Weliswaar werden de twee vormen Estraignes en Jstraingiers doorgehaald en door Estrali els vervangen, maar uit die plaatsen, en .zelfs uit eenige der andere aangehaalde teksten, mag niettemin blijken hoe, reeds op het einde der 14e eeuw, de twee gedachten Onbeiiead goed of Goed zonder meester, en Goed dooi- vreemden ,nagelaten langzamerhand dooreen zijn geloopen. Een ander voorbeeld daarvan tre ffen wij hieronder aan. « Jehan de Dronghene », een « homme forain », of vreemde, was te Brugge overleden. Niemand zich als erfgenaam voor de helft van zijn goed hebbende aangemeld, sloeg de schout de hand daaraan « comme Avoir estlatngndei- ». Daar nu zulk goed gedurende twee jaar en twee dagen onder de wet moest blijven liggen, om de erfgenamen in de gelegenheid te stellen zich bekend te maken, en de schout vreesde dat misschien wel erfgenamen zouden opdagen, verkocht hij het deel van den Prins ce que la diste laine estoit esbarse et que li dis marcheans ray pooit monstrer sa marke, .calainga le dit bailli ycelle, le fist cuellier, laver et seckier et le eendi It Pieter Futselare et Willamme de Thorout. Et fu donnée pour lxv franx. De ce rabat le bailli pour cuellier, .cargier, laver et It droit appareillier, par mi les despens que pour ce esioient faitez par les zeedref ters et ceulx qui la laine apparailloient x s franx. » Id., id., Rek. id. van 6 Mei tot 16 ept. 1392, fol. 6 : « Recepte de gels de mer. line quantité de laine rejetta esParce dune neif qui périsoit devant Heys, appartenant A j marchant appellé Luuc Kay-n. Et pour ce que icelle laine navoit point de marke, le calainga le bailli et le laissa rachater par le dit Luuc pour clxv lb. (i) In de rekening van den baljuw van Brugge van 1 Juni tot 2 1 Sept. 1 394 (Rijksarchief te Brussel), staat ook op fol. 4 vo « Avoir estraingne » en op fol. 9 « Avoir estrainger », edoch beide woorden « estraingne » en a estrainger » werden doorgehaald en vervangen door « Estrahier ». - 805 - aan de weduwe van den overledene, onder voorwaarde dat zij al de schulden alsook de kosten van begrafenis op zich zou nemen : Rijksarchief te Brussel, Fonds der Rekenkamer, Rekening van den baljuw van Brugge van zo Mei tot 20 Sept. 1395, fol. 15 : « De• Jehan cie Dronghene, qui trespassa en la dicte vine de Bruges) et fu homme forain, lont ea la moitié daucuns cateulx apr ;.s lui demouré ne conlparu nul hoir. Si furent calaingniez par le dit escouthete (de Bruges) coB111s avoir cstraingnicr. Et pour ce que, scion les costumes de la \Tulle, de telle calainne convient tenir en estat deux ans• et deux jours pour attendre les hoirs dedens ce terme et mettre les biens es mains de la lov, et pour ce que lescouthete se doubta que aucuns hoirs peussent estre venus, si i2usa rachater lesdits cateulx par Aechte de Dronghene, vefve dudit cleffunct, parmi ce quelle demeure enchargié de toutes debtes et sépulture, pour iiij nobles, qui valent xiiij lb. eiij s. » Met de twee volgende teksten zal zulks ook wel het geval zijn. In teksten betreffende aangelegenheden van gelijken aard, treffen wij inderdaad, naast « AVOIR ESTRAYER », de uitdrukking « AVOIR E9 STRAIGNER » aan. Jan, zoon van Pieter La ,Aenzaus, woonachtig in Cadsand, had in zijnen dienst een knecht, uit een vreemd land geboortig, welke in zijn huis was gestorven en aan wiep hij een nobel schuldig was gebleven. De baljuw eischt de som « pour avoir estracer ». Om gelijke reden, ontvangt de baljuw, ten jare 1396, uit handen van Jan zoon van Arnold Zeelanders, die in het ambacht van Aardenburg woonde, de som van 2 nobels door hem verschuldigd aan een « estral:,"ner », welke vluchtig was : Id.. id., Rek. id. van 17 Sept. 1396 tot 8 Jan. 1397 n. s., fol. 6 : « De Jehan filz Pierre Lademans, demorant en Casant, liquelx avoit un varlet servant avec lui, neys destraingne pays, liquelx trespassa en son hostel, an quel le dit Jehan estoit tenuz de son service un. noble, iiquel le dit bailli calaingna pour avoir estrayer. Receu le dit noble, qui vault iij lb. xij s. « De Jehan filz Ernoul Zeelanders, demorant ou mestier dArdenbourg, liquelx devoit pareillement A un estraigner ij. nobles, liquelx estoit fuis hors du pays. Receu comme clessu7 vij lb. iiij s. » Elders, AVOIR DESTRAYER : Hannequin le Staeke, Hollander van geboorte, in 1398, in het gasthuis te Oudenburg overleden zijde, werden 133 schoven koren, door hem nagelaten, aangeslagen als « AVOIR DESTRAYER » 8o6 Id., id., id. van 17 Sept. 1397 tot 14 Jan. 1398 n. s. fol. 6 : « De feu Hannequin le Staeke, neiz de Hollandes, liquelx est tres soot demouré ou mestier-pasez en lospital dOudenbourg. Après de Woutermans c.xxxiij garbes de forment, lesquelx le bailli a calairignié cowrie avoir destroyer et vendu à ... pour j. noble. » AVOIR ESTRAINGER : vrouw van jars Musout, sterft te echtgenoot erft de helft van de nalatenschap; andere helft wordt tusschen vier staken verdeeld : een dier staken buiten het land gevestigd en haar deel vervalt derhalve aan Prins, comme avoir estrain, er » Id., id., id. van 1 tot 21 1394, fol. 9 : « De Elisabeth, femme de Jehan Musouts, trespassée a Dicquemue Apres elle est demouré tant en muebles en argent, rabatu toutes debtes, et prisiez diz muebles par priseurs de la ville à xvj lb. groz, dont le Jehan prend la moitié, et lautre moitié se partit en quatre parties, dont lune des quatre parties est hors du pays, et pour ce le dit rewart (Jaque le Clerc, rewart de Dicquemue) ensamble le bailli main az dis biens coinine avoir a la part, qui monte lb. groz. Receu pour la part de monseigneur... » Eindelijk, AVOIR ESTRAINGNE. In den volgenden tekst geldt het echter niet goed een vreemde nagelaten, maar door iemand die zich uit voeten heeft gemaakt, en zichzelven aldus vervreemd heeft. Elisabeth, dochter van Pieter Mays, erft Jacob zoon Thomas Drughen eene som van 34 schilden munt. Omdat evenwel gezegde Pieter Mays voortvluchtig slaat de de hand die « davoir estraingne » id., id. van 1 tot 21 Sept. 1394, fol. 4 : « De Elisabeth fille Pierre Mays, la quelle estoit escheu par la de Jaques filz Thomas la xe partie cle ses biens, lesquelx ont este prisiez xxxiiij escuz monnoie de Flandres, à laquelle part le diz bailli a main davoir estraingne, pour cause le Pierre sest fuys hors du pays de Flandres, laquelle xe part monte d. » Was in den eenig tusschen « STRAGIERSGOET » en « stei fhuysen van alle monde personen Gilliodts-van Severen, Cout. de Bruges, I, 2o), of Fransche Aubaanete d. i. het recht op het goed « advena quern Albanum vocant » nagelaten ? Wij denken van neen. - 806- id., Rek. ,'au 17 I397 I4 Jan. 1398 s. fol. 6 : Haunequin Staeke. neiz de Hollandes, liquelx est trespass ez en lospital dOudenbomg. Après lui sant demouré mestier Ser Woutermans Rarbcs [orment, Ié'squelx Ie bailli calaingnié cOJnmc avair destrayer ct "cndu pour j. noblc. )} A VOIR ESTRAINGER : Elisabeth, HOUW "all Jan l\Iusout, te Dixmude. Haar erft ei" V ( 124°) Gilliodts-Bruges, Introd., 1, 243)' — 813 — Op. cit., IV, 483 « Item behoort ten selven leene (het « leen synde de parochie van Opbrackel ») thol, vont, confiscatie, goet van bastaerden, straegiersgoet, eene volle banck van seven schepenen, boeten van tsestigh pond. par., ende daer onder, beste hoofden.,. » (« Denombrement » als boven.) Voor STRAGIERS GOET vinden wij in Fransche teksten : BIENS ESTRAGEZ, in het « denombrement » door Joos de Joigny, heer van Pamele, aan den koning, ten jare 1505, voor zijne baronie van Pamele overgegeven : Auden. Mengel., II, 438: « Et ay par toutte ma baronnie touttes droictures appartenant à baronnie et a haulte justice, moyenne et basse, et confiscations des biens de ceulx qui les fourfont, l'avoir des bastars et les biens trouvez, estragez (x), et oultre ce tous les biens qui par confiscation (2) poulront ou debvront appertenir à hault jus -ticier. » In dit stuk luidt dit verder L'AVOIR ESTRANG1 : Op. et loc. cit. : « Item ay audict eschevinaige tous les biens meubles et héritaiges de bastars qui y trépassent sans avoir hoir légistismes de leur corps, et le meilleur catheil à le mort de tous ceulx qui meurent audict eschevinaige, ensemble l'avoir estrangé. » Of L'A.VOIR DE TOUS ESTRANGIERS : Op. cit., II, 439 : « Item (je doy avoir) audict eschevinaige l'avoir de tous bastars et l'avoir de tous estrangiers et le meilleur catthel a la mort de ceulx qui y trespassent... » Of Ge qui est trouvez ESTRANGES, uit « et me appartient ce qui est trouvez es/rang -es », wat misschien wel, evenals « les biens trouvez, estragez » uit den tekst boven vermeld, in de gedachte van den schrijver een geheel uitmáakte : Op. cit., II, 44I : « Item que ensuyvant ma haulte justice par toutte madicte terre et jurisdiction de Pamele et les appurtenances, saucun y est trouve noyé en la rivière de l'Escault ou en aultre (I) Men vergelijke « Biens trouvez, estragez » met « Choze estraiJre et trues (trouvée) », uit Roisin, Franchises de Lille, hierboven op blz. 791. (2) D. Berten, Cout. du Vieuxbourg de Gand, Ire partie (Quartier de Gand, t. VIII), blz. 6 : « Vermach ooc de zelve bailliu (van... Ouderburch van Ghendt) binnen de limiten van zynder jurisdictie tol, vont; bastaerde, stragiers ende verbuerdt goedt. » (1546.) ..._ 814 ._. rivière, je le puis faire lever par ma loy, et me appartient ce qui est troztvez est ranges, et semblablemeut faire lever et escuwer ceulx qui soient trouvez tuez ou meurdriz... » L'ESTAUER (Sic), - dat wellicht ESTRAIIER, of althans ESTAIIER (Estagiel) moet gelezen worden, --- in een « dendmbrement » door den graaf de Porcien, heer van Croy, enz., ten jare 1497, overgegeven : L. Gilliodts-van Severen, Invent. des Archives de la ville de Bruges, VI, 426 : « Tous lesquelz hommes cotiers me doibvent à mort et vente double relief quand ily eschiet. Item, ay es mettes de mon dit fief toute justice viscontiere, le sancq, le laron, le bastart, lestauer, a volle, amandes de xij s. et au desoux, tonlieux... » « Le STRAGIERS », in den volgenden Franschen tekst : L. Gilliodts-van Severen, Cout. du Bourg de Bruges, Introd., I, 233 : « Item, it (de graaf van Middelburg) a sur ledit fief de Monarts... Item, appartient viscomnté, le bastart et le stragiers, le sang et le laron... » (e Denombrement » van 31 October 1740.) Eiave..., Aubainete... ei ESTRAY1 RE : Naar een « denombrement » van 1642, genoot de heer van Lichtervelde « les droits de tonlieu, d'eeave, de transport, reliefs, lods et ventes, bátardise, al/baiue/4 confiscation et estrayère... » (L. Gilliodts-van Severen, Cout. Bourg de Bruges, Intr., I, 230.) * « Au XVIe siècle, STRAGIERS GOED », - aldus schrijft ons de geleerde heer D. BERTEN, raadsheer bij het Hof van Beroep te Gent — « était synonyme du francais Epave, pris dans le sens étendu de Chose immobilière égarée ou perdue, et on dístinguait les trois categories : « Goeden van den bastaerden, stra- « giers goeden ende vacanten. « Quoi qu'il en soit, les anciens dénombrements énumèrent « séparément, parmi les divers droits seigneuriaux, goed van « bastaerden ende glieconfasqueert goed, stragiers goed, vo nt, incomme- « linghe (aubains), — vont, confiscatie van bastaerden, uutlandsche « ende die van over tzuatre commen, — droiclz de confiscation, « comme de.bastards ou de ceu/t; qui son/ estrain»oes ei donitre leauwe, « — tons biens trouves el estl aiés ». 8 1 5 De heer BERTEN verwijst naar de talrijke « denombremen. ten », door de heeren F. DE POTTER en BROECKAERT uitgegeven, alsook naar de volgende plaatsen uit zijn Coutumes des Seigneuries enclave'es dans le Vieuxbourg de Gaud : Op. cit., IIe deel, blz. 144: « Sans y comprendre avoir de bastards, droitz de lagan, estrayer s, vasseaulx et confiscations... » (Cession de la Keure de Hyfte à la prévóté de Saint-Bavon.) Id., blz. 536: « Item Benen vierschaere van zeven scepenen, boeten van drie ponden par. ende Baer ondre, ende alle manieren van besten hoofden, goet van bastaerden ende gheconfsqueert goet, tol ende vont, dienstlieden ende voghtlieden, incommelinghe ende ghevolgh up de voghtlieden alsoot behoort... » (Denombrement heerlijkheid Eecke.) Id., blz. 537: « Tol, vont, amende de ij lib. par. ou en desoubz, avoir de bastard et destraingiers... » (Denombrement id. in een register van 1 473.) Id., blz. 539: « Item, alle manieren van beste hoofden, goet van bastaerden, stragiers goet, tol ende vont, dienstlieden, vooghtlieden ende ghevolcht van syne vooghtlieden... » (Denombrement id. van na 1564.) Id., blz. 541: « Item, alle boeten van dry lb. par. ende alle manieren van beste hoofden, goet van bastaerden, tol, vont... » (Id.) Id., blz. 572: « Vermach... thol, vond, confiscatie van bastaerden, uutlandschen ende die van over twatre commen... » (Denombrement van de « huerchgravie van Ghend » of heerlijkheid Heusden, 1490.) Id., blz. 613: « Droictz de confiscation comme des bastards ou de ceulx qui sont estrainges et doultre leauwe..., droict de tonlieu et tous biens trouvez et estraiez, amendes de trois lib. paris. et en dessoubz... » Rapport et denombr. de la vicomté de Gand », 151o.) Id., blz. 647: « Et appertient à madite dame touts biens et avoir, tout droits de confiscations comme de bastaert et de ceulx qui sont estranges et doutremer... et les biens et avoir estrayer, amende de trois livres et audessoubs... » (« Dénombrement de la terre et seigneurie de Vinderhaute et de Merendré », 1460) — En verder i hetzelfde stuk, nl. op blz. 651 : « Item peut madame ou son bailliu de Vinderhaute et de Meerendré tons serfz, bastards ou gens estrangiers qui sont d'outremer afranchir de leurs biens estants soubz elle, parmy payant awtrespas d'iceux. . » F Voegen wij hierbij de volgende belangwekkende teksten : BIENS VACANTS ET ESTAGIERS : L. Gilliodts-van Severen, Cout. du Bourg de Bruges, Introd., I, 117: « La seigneurie du Houtschen sous Maldeghem..., ayant 816 haute, moyenne et basse justice..., l'écouage des cadavres, chemins et ruisseaux, les droits de poids et mesures, bátardise, biens vacants et estagiers, confiscation, volerie, abeillage ou deps... » ( 1 559.) A.VOIR EXPAVES ET ESTRAINGIERS. Zekere « Jehan Salemon », Engelschman van geboorte en poorter van Brugge -- « englez, bourgois de Bruges », -- was aldaar omstreeks 1397 gestorven. Krachtens de « costumen » dier stad, « telle calaingne convient tenir en estat ij ans et ij jours, « pour attendre les hoirs dedens le terme saucuns y vint ». Niet een erfgenaam liet zich echter aanmelden. Derhalve sloeg de schout, ten bate van den Prins, de hand op de heele nalatenschap, « comme avoir expaves el estraing iers » : L. Gilliodts-van Severen, Cout. de Bruges, II, 55 : « Pour lequel trespas, lescouthète calengia tout l'avoir après luy demoré et trouvé, comme avoir exftaves et estraingiers, parmi ce que nul hoir ne s'est comparus » (1). STRAGIERS GOED, alias DROICT I)ESPAVE : L. Gilliodts-van Severen, Cout. du Bourg de Bruges, Introd., I 2o6-2o7 : « Competeert (aan de heerlijkheid van den Bergee) vrije jacht op root, swart en allerhande wilt..., alle schauwinghen van doode lichamen, straten ofte weghen, maten, ghewichten, beken of waterloopen... Competeert bastaert en Stragiers goed, alias droict despave ; voorts con fiscatie daer confiscatie valt. Item de heussels (2) ofte wilde bien... » (« Denombrement » van 1642.) x BIENS ESPAVES : Id., op. cit., Introd., I, 114 : « Et appertient au bailli dudict Houdsche... de faire touttes visitations et eschauwaiges des corps morts, chemins, mesures, poix et courans ou ruysseaux d'eaue...; appartiennent aussi à ladicte seigneurie de Houdsche... avoir de bastardz, biens espaves, confiscations ou confiscations cherroit, aussi la volerie de wiltvanck, des mouches à miel ou deps... » (1 55$•) (t) Er is hier niet, zooals een geleerd schrijver meende, van bastaardgoed spraak, maar wel van eene « succession deshérente dévolue au comte à titre d'épave ou vacant ». (2) Bij De Bo, Westvl. Idiot., Hursel, Heurzel, hetzelfde als het Hollandsch Horzel. -- 817 _. Men eergelijke nu de twee volgende teksten (I), de eene met STRAGIERS GOEDT, de andere met BIENS ESPAVES TROUVEZ (en ladite ville), en men lette wel, dat beide teksten een en dezelfde heerlijkheid betreffen : Staatsarchief te Brugge, « Registre vande leenen van den Burch van Brugghe » (1435), fol. 222: « Joncvr. Margriete vander Beerst..., buerchgraefnede van Dixmude .. houdt een leengoedt ende es tbuerchgraefscip ende heerlichede vander stede ende scependomme van Dixmude... Daer toe dat behoort... Voort alle bastaerde goedt, dat versteerft binnen der voors. stede... Voort STRAGIERS GOEDT, daerof onse voors. gheduchte heer (de hertog van Burgondie) heeft deeg helt ende den voors. leenhoiedere (Margriete van der Beerst) dander helt... » Archief der stad Brugge, Staat van de goederen nagelaten door Mevrouw Maria de Sacquespée, vrouw van Dixmude en van Watou, overleden den 9 September 1607: Nr 16183, fol. x vo: «... La viscontee et seigneurie de la ville et eschevinage de Dixmude avecq droict de... Pareillement des biens des bastarts escheans en ladicte ville... Des BIENS ESPAVES TROUVEZ en ladicte ville, en prend son alteze mie inoictié et le seigneur de Dixmude laultre... » ^ BIENS ... VACANS OU LAGUANS par adherance en faute d'héritiers, in eene akte van 17 juli 1657 : L. Gilliodts-van Severen, Cout. du Bourg de Bruges, Introd., I, 361: Behoorden aan de heerlijkheid Lophem toe « les droits de chasse, garenne, volerie, pescherie, amendes, confiscations, biens de bastarts, vacans on laguans par adhérance en faute d'heritiers.. .» ^ ^ * Uit de boven besproken verwarring, is de variante STRANGIERS GOET ontstaan. Voorbeelden volgen : Staatsarchief te Brugge, Fonds van Kortrijk, charters, voorloopig blauw nr 556: « Ende ten zelven mynen leene... behoort tol, vondt, bastarde, strangiers goet... » (Oorkonde van 27 Nov. x651.) AUG. ORTS, Practijcke criminele van Philips Wielant (1439-1519), (Uitg. van de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen, 3e reeks, nr 15), blz. 91-92 : « In dit crisme de lese majesté volcht van selffs de confiscatie... Die leenen ende erven aldaer gelegen ter plaetse (I) Die twee teksten zijn ontleend aan de notas door den heer EUG. SANDERS zaliger, beambte aan het Staatsarchief te Brugge, nagelaten. — 818 — daer 't fait gebuert is, volghen den heere van dijer plaetsen... Ende de leenen ende erven elders gelegen, keeren weder aenden heere daeronder zij gelegen sip, als stranglers goet, want de kindercn oft hoirs die niet aenverden en mogen. » Staatsarchief te Brugge, fonds Kortrijk, charters, voorloopig blauw nr 556: « Dit is het rappoort ende denombrement van eenen leene dat ick Jan Speghele, f. Philips, houdende ben te leene ende in maenschepe van zeer edele ende moghende heere Mher René de Thienes, grave van Rumbeque, baron van Heuglem, Leyenburch, etc., heere van Caestre, Oudenghem, thof te Iseghem, den Hazelt, Claerhout, etc., ende dat van zynen hove van Claerhout voornoemt, med al datter toebehoort, ende myn voorscreven leen is gheleghen binnen de prochie van Putthem, zuytwest vande kercke, ghenaempt Ten Eyghenbroecke ofte Josephens leen, groot myn voorscreven leen onder landt, meersch, busch ende watere hemels breedde vyl bunder ofte daer ontrent, consisterende inde naervolghende partyen : eerst... « Ende ick vermach ter cause van mynen leene te stellen eenen bailliu om recht ende wet te doene met schepenen van Claerhout voornoemt, die mijne voorscreven heer grave van Rumbeque oft zynen bailliu van Claerhout my schuldich is te ontleenen (sic) (I) ter costuyme alst van noode wesen sal ter cause van mynen leene ende heerschep voornoemt alsoo verre als ick vermach. Ende ten zelven mynen leene ende heerschepe behoort tol, vondt, bastaerde, stranglers goet ende de boete van drye ponden paresise ende daer onder... In teeken der waerheyt hebbe ick Jan Speghels voornoemt dese onderteekent met myne ghecostumeerde handtteekene in het jaer . Ons Heren als men schref duyst zes hondert endenenvyftich op den sevenentwintichsten dach van de maent van November. » (Oorspronkelijk stuk op perkament, met het handteeken van Jan Speghele.) En toch ging het begrip niet heelemaal verloren. Immers, in een stuk, dat van 1765 dagteekent (Stedelijk Archief te Brugge, nr 2966), luidde het nog in dezer voege (2): « Item te hebben bastaerde, stragiers, vremde ende verbeurd goed. » (1765, Tafel Hallebast, fol. 4 vo.) 1:- * * (I) Men leze : leenen in de plaats van ontleenen. (2) Ons medegedeeld door ons geacht medelid den heer KAREL FLOU. 819 Een laatste bijzonderheid. STRAGIERSCHAP wees op het recht, dat aan den heer uit hoofde van Stragiersgoed toekwam. Het woord, dat in de Coutuuze hornolob uee voor Brugge, van 1619, art. 9 van titel I, wordt aangetroffen, wijst in geenen deele op Goederen door vreemden nagelaten, daar er in art. To, dat daaraan volgt, van « Slerfhuysen van alle vremde personen » spraak is. L. Gilliodts-van Severen, Cout. de Bruges, I, 20 : « Het magistraet der voornoomde stede van Brugghe competeert de eerste kennisse, berecht ende judicature van alle de sterfhuysen van de poorters ende poorterssen van diere, in wat steden ofte plaetsen de selve poorters ofte poorterssen overleden syn, ende in wat steden ofte plaetsen heurlieder goedynghen gheleghen syn ofte bevonden worden binnen de provincie van Vlaendren, ofte oock wie inde zelve sterfhuysen hem hoor fondeert, alsoo wel daer den heere recht soude pretendeeren ten tytle van bastardie, stragierscheee ofte anderssins, als in alle andere sterfhuysen... — De voornoemde stede heeft ooc deerste kennisse, berecht ende judicature van de sterfhuysen van alle vremde persoonen binnen der zelve stede ofte schependomme domicilie gehouden hebbende ende aldaer overleden... » (Coutume homologuée van 26 Aug. 1619, Ie tit., art. 9-10. -- Cfr., voor het art. 9, o. a. L. Gilliodts-van Severen, Cout. de Nieuitort, blz. 42 : Cout. homologuée van 3 Maart 1616, Ie tit., art. 5.) 820 - KLEINE VERSCHEIDENHEDEN. NOTA OP XVII. « UYT DEN HOECK SOEKEN. » (Zie boven op blz. 723.) Ons geacht Medelid, de heer JAN BOLS, schrijft ons als volgt : « De uitdrukking Uit den hoek zoeken wordt in Brabant dagelijks gebruikt. Zie daarover ook Woordenboek der Nederlandsche Taal, i. v. Hoek, kolom 799: Uit den hoek, te voorschijn, voor den dag. « Spitsinnicheden wt den hoeck halen », bij MARNIX, Byenkorf. 2, 5 (blz. 84a). Wij hebben een ander voorbeeld van die uitdrukking aangetroffen in het testament van een bestuurder van het « knechtkens collegie te Hoochstraten », van 23 Juni 1648. Zonderling genoeg : de man schenkt eene som van 200 gulden aan het college, onder voorwaarde dat niemand zoo stout weze na zijne dood zijne rekeningen te « impugneren oft controleuren ». Ziehier den tekst : Staatsarchief te Antwerpen, Fonds Hoogstraten, bundel testamenten : « Item ick maecke aende knechtkens collegie tot Hoochstraten twee hondert gulden eens, met last van... Bijaldijen nochtans iemant van t' collegie weghen myne rekeninghen, by my van myn administratie gedaen, wilden impugneren oft controleuren, iet vuyt den hoeck soeckende, gelyck wel meer is gebeurt, naer iemants doot, van een ander die hem in syn leven niet en derffde rueren, soo en maecke ick aen tselve collegie, welck ick deucht _genoech gedaen hebbe, niet met alien. » EDW. GAILLIARD, bij de Koninklijke Vlaamache Academie. I VAN DE VEN-HEREMANS FONDS. Het doel van dit Fonds is « de J\Teder/rlllr/sche Trlfll ril IVe!('II.\'chap Ie bel'Ordel'eIl, door hel /li~!{e7'C/I, ill 11t'11Vederlal/dsr/t, ;'Illt uimwe wed.·en OIJer Na/llilr- of Gelleesklllldt:t;e TVelmsrhap/ 11'11, 07'el' Reclttsgeleerd/teid e1I over /tet Vak 7'([11 den nl/fCllieur . Dcrhalve wordcn bij dc Koninklijkc Ylaamschc Academ:e \\','rken (lP het gebied dezer verschillende vakken ter uitgave ingewacht. Ingezonden verhandelingen worden in handen gesteld van drie beoordeclaars, ledcn van de Bes/mdige COIll- 1I1/:\'sie 7'00r Nz'wwere Taal e1J Le/lerm. Na kennisncming van de uitg,cbrachte vcrslagcn, bcslist clc Academic over hct al (Ir nict latcn Llrukkcn \'an dc aangeboden WCI kcn. Reeds verschenen uitgaven: 1.) Mr. L. DOSFEL : Kern vao OIU Durl\"erlUk Wc,,,.,ek. ('905') 2.) Dr. A. TEIRLINCK : Oeh .. n".,lIolr der 'lU ' en n .... el .. reuken e .. ,-un enkele zeldzame breuken. (tQ06) 3.) Or. A.·J.'T.V ANOEVEI,OE: Over ;Uolk· en Melk.-erval • .,hlul\". Eene studie tot voorlichtin, van burger e'l ambtenaar. (1907.) 4.) Mr. K. VA'" ACKER ZOON: O .. o.·",lell& ,lol' St ... tolnlltoIIlD!:'OIl ",u. Be.clë. (1906.) ,) Or. A.·T.·J. VANDEVELOE: liet ..... ter lil "et,lal\"eIUkaeh I'·ven. ('90 q.) Ter pers: 6. Dr. C. DE BRU\' KER: De .tatl.Uoehe lII"th ... I" lil de I.ho .. ten· kn ... la en Itare ' •• cl,alllllllK'cn 0l' tl6 .t1l1llc v ... du .. luvlotHI der 16vo._"00.-,,-,, ... don. FO~DSEN Fondsen bij de Koninklijke Vlaamsche .A cademie. (Vervolg.) II KAREL BOURY-FONDS. De Karel Boury-prijs is gesticht met het doel V/aalllsche Liederen onder het volk te verspreiden. Te dien einde, schrijft de Koninklijke Vlaamsche A,ademie prijskampen uit voor Vlaamsche dichters en tuondichters. Eene eerste prijsvraag is voor het jaar I9I2 uitgeschreven, Lw. : Lager onderwijs: hoogste k'asEen. - Verlangd worden : 2~ 8choolliede"eu {gedichtfn ec muzÏt k), waaronder 10 inzonderheid voor meisjes. Gedichten en muziek behooren onuitgfgeven t. zijn. Prijs: SOO fr. t of 250 fr. voor den dichtt>r en 250 fr. voor den toondichter. - Bij niet- totkf'r nir g ,. aD den PI ijs, kan l: ij onder verscheidene mededingers verdeeld worden. Te beantwoorden uiterlijk tegen 10 December UUI. 111 J. SALSMAr-.;S-FONDS. Krachtens het K,minldijk Besluit van 25 Januari 1909, houdende goedkeuring v(ln het Reglement door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor het J. Salsmans-Fonds Yastgesteld, zal de jaarlijkschc intrest van dit Fonds door haar gebruikt worden naar eigen inzicht en naar den eisch der omstandigheden: a) hetzij tot het uit!chrijv( n van p, jjsvragen, hetzij tot het uitgeven van ingezonden wHkf'n op bet gebied der Nederlands-che taalkunde; b) bet1ij tot h, t uitgeven van '-1iddeln.derlandsche tek,ten op het gebied der Rocrnsch-Catl:01ieke 1 iJbt Ivertalinr, l ijbehetk1aring, lilurgif", zedeleert catecbese r homilt tiek J hagÎeg' aphj(', ascetiek~ geeste" ijke liederen en gedichten, ordensregelen ; c) hetzij tot het bekostigen van wetenschappelijke zendirlgen of van studiereizen, welke tot het vcoJtereidcD vsn uitE,avcT\ als de onder liltera IJ en c geDoemde, noodzakeJijk worden bevonden; á) bfUij tot het bdc.cSligfD van de illustratie van reeds door de Ar:adclnic (nd(J D( n:en uÎlg9H'n in dl n a aId van de einder litt-eJa h (n c genoemde. Eene eerste prijsvraag is "uor het jaar I9I7 uitgeschre"en, t.w. ; 1II1d.leJeeu"· ... he LlturKI ... - InJÏcbting ke 1 ijbtl\'ettalinr, 1 ijbeherk'aring, liturgif"', zedeleet", catechese" hGmiJttiek, hagirg,aphif', ascetifk~ geesteîjke liederen en gedichten,ordensregelen; c) hetzij tot het bekostigen van wetenschappelijke zendingen of van studiereizen, weike tot 11et Vcoltl"feid(n vso uit&avef\ als de onder liltera b en c genoemue, noodzakeJijk \\'orueo bevonden; d) bft1.ij tot het b(k< stigfD van de illustratie van f("cd!1. door cle Acad('ulil.; {ndUD( n;('D uilga\rn in dl n aaJd vall de CoDder JittcJa b CD C genoemde. Ecne eer,te prijsvraag is \'oor het jaar1917 uitgeschreven, Lw.· JlJddeJct:'u,,·.,·he LJturj;lE". - InlÎ{bting (n Tcrspreiding der Middel .. nederland!che Getijde1/-· en GebedrJlboe"·ctl. Prijs: 600 fr. Antwoorden in te zenden uiterlijk 10 Dectmber 1916. VERSLAGEN EN MEDEDEELINGEN IJ"-R KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE YOOR TAAL- EN LETTERKUNDE November .909 GENT A.. SIPPER Drukker der K011lnklijke Vlaamsche Academie 1909 INHOUD. 1 0 ) Verslag o,'er de November-vergadering, 86r ,:\0) n 'oord en z zjn l1rttllllrlij7?c Itekens, door Dr, HUGO "\ ÈRRlEST • . 873 Vergadering van 17 November 1909. Aanwezig de heeren : Prof. Dr. W. DE VREESE, bestuurder, Prof. A. DE CEULENEER, onderbestuurder, en EDW. GAILLIARD, bestendige secretaris; de heeren Prof. Mr. jumus OBRIE, TH. COOPMAN, JAN BROECKAERT, JAN BOLS, KAREL DE FLOU, DES. CLAES, GUSTAAF SEGERS, Dr. JAC. MUYLDERMANS, JAN BOUCHERIJ, AMAAT JOOS, Dr. HUGO VERRIEST, IS. TEIRLINCK en Prof. Dr. C. LECOUTERE de heeren V. DE LA MONTAGNE en FRANK LATEUR, briefwisselende leden. De heeren Dr. H. CLAEYS, Jhr. Mr. NAP. DE PAUW, Mr. EDW. COREMANS, Jhr. Dr. KAREL DE GHELDERE en Prof Dr. JULIUS MAC LEOD, werkende leden, alsook de heeren OMER WATTEZ en Dr. LEO GOEMANS, briefwisselende leden, hebben laten weten, dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. De Bestendige Secretaris leest het verslag over de October-vergadering, dat wordt goedgekeurd. Aangeboden boeken. — Vervolgens legt de Besten dige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Aca- - demic aangeboden : Door de Regeering : Ministère de l'Intérieur et de l'Agriculture. Administration de Ia Statistique générale. Catalogue de la Bibliothèque de la Commission Centrale de Statistique. Tome V. Ouvrages concernant la Hollande, Allemagne, Autriche-Hongrie, la Suisse et l'Italie. Bruxelles, 1909. MAILLET (H.). - Bibliothèque de la Faculté de Philosophic et Lettres de 1'Université de Liége. Fascicule XVI. L'Eglise et la ripression sanglante de l'hérésie, par HENRI MAILLET. Edité, avec préface et notes, par KARL HANQUET. Liège. 1909. WALTZING (J.-P.) — Bibliothèque de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'Université de Liége. Série grand in-80 (Jésus). Pascicule III. Lexicon Minucianum, composuit J.-P. WALTZING; praemisit novam Octavii recensionem. Liége, 1909. -- 862 -- TIJDSCHRIFTEN. - Bibliographie de Belgique, 1909. Première partie : Livres, nos 19-20; deuxième partie : Publications périodiques, nos 19-20. - Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée beige, nos 8-9, 1909. — Revue de l' Université de Bruxelles, no 1, 1909-191o. - Arbeidsblad, nrs 18-19, 1909. — 11M1aandsc1zrift van het Beheer van Landbouw, nrs 9-10, 1909. Door het Leesgezelschap van Hasselt : Limburgsche Bijdragen. Uitgegeven door het Leesgezelschap van Hasselt. Jaargang 1906-1907. Hasselt, 1907. Id. 1907-1908. Hasselt, 1908. Door de Société Liégeoise de Littérature Wallonne, te Luik : Bulletin de la Société Liégeoise de Littérature l'T7allonne. Tome 52, Ire partie (Littérature). Door de Commissie van Advies voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën. Rijksarchief. Den Haag : COLENBRANDER (Dr. H -T.). — Ontstaan der Grondwet. Bronnenverzameling uitgegeven door Dr. H.-T. COLENBRANDER. Tweede deel, 1815. 's Gravenhage, 1909. Door de K6nigliche Geselischaft der Wissenschaften, te Gottingen : Nachrichten von der Koniglichen Gesellschaft der Wissenschaften zu Gottingen. — Geschiiftliche Mitteilungen. 1909. Heft 1. — Philologisch- historische Klasse, 1909. Heft 2. Door de Universitets-Biblioteket te Lund (Zweden): L6R JUNGAR. - Historisha Studien, tilldgnade Professor HARALD HJ5.RNE, pea hans sextioársdag den 2 111aá 1908 af LaR JUNGAR. Uppsala en Stockholm, z. j. (1908.) Door de Reale Accademia dei Lincei, te Rome : Rendiconti della Reale Accademia dei Lincei, Classe di Scienze Morali, Storiche e Filologische. Serie Quinta, Vol. XVIII, Fase. 10-30. Door den heer EDW. GAILLIARD, bestendigen secreraris der Academie, te Gent : GAILLIARD (EDW.). -- Het woord « Stragiers », door EDW. GAILLIARD, eere-archivaris van den Staat, bestendigen secretaris der Koninklijke Vlaamsche Academie. Gent, 1909. Door den heer JAN BROECKAERT, werkend lid der Academie, te Dendermonde : VINCENT A.). — Cercle archéologique de la wille et de l'ancien pays de Termonde. Publications extraordinaires, no XI. - - Tables (Annales. — Ire série 1863-1867. -- 20 sink, T. I-XII. — Publications extraordinaires nos I-X), par AUGUSTE VINCENT. Termonde, 1909. -863._... BROECKAERT. (HERMAN). - Kneeeverzekens. Dendermonde, z. j. BROECKAERT (J.). -- De Veertol van Dendermonde en de abdij van Boudeloo. z. p. n, j. WYTSMAN (KLEMENS). - Le Siège de Termonde de 1667. Cantate. Paroles et musique cle KLEMENS WYTSMAN. Z. p. n. j. Door den heer J. MUYLDERMANS, werkend lid der Academie, te Mechelen : 114*** (JuLEs). — Petite Biogra/hie des acteurs et actrices de Bruxelles, par M. JULES M***, dédiée d ces Messieurs et a ces dames du Théátre, par J. FREMOLLE, édi Leur de l'ouvrage. A Bruxelles, se trouve chez J.-A. Lelong, Libraire, près du Poids de la rille no 43. 1829. Historie van de Hertogelijke Kerk van Alsemberg en van 't wonderbeeld van Onze-Lieve - Vrouw aldaar bewaard. Brussel, 1869. De Toestand der Parochiale Scholen van Antwerpen. ( Zelfde titel in 't Fransch ) Antwerpen, Z. j. DUPLESSY (M. -J.). -- Le guide indispensable du voyageur sur les chemins defer de la Belgique. Ouvrage rédigé sur des documents authentiques, contenant, tour chaque route, avec l' indication des prix, des heures de départ, etc., la description de tons les lieux qui se trouvent sur la ligre des chemins de fey, et accompagné d' une carte de la Belgique et des plans des principales villes. Avec une notice sur Spa et sur les environs de Liége. Par M.-J. DUPLESSY. Dédié au Roi. Bruxelles. s. d. ( 1843.) Door den beer J. VERDAM, huitenlandsch eerelid der Academie, te Leiden : VERDANT (J.). — Middelnederlandsch Handwoordenboek, door J. VERDANT, Hoogleeraar te Leiden. Aflevering 7. 's Gravenhage, z. j. Door Z. Em. den Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen : La Vie diocésaine. Bulletin du Dioc ése de Malines. Tome III, fa.sc. VIII, Octobre 1909. Door den beer EUG. DE LEPELEFE, kanunnik, te Gent : LEPELEER (EUG. DE). -- Dertienlinden. Dr. F.-W. WEBER'S « Dreizehulin-den » overgedicht door EUG. DE LEPELEER, kanunnik van St.-Baafs. Vierde, omgewerkte uitgaaf, met vier platen van J. Janssens. Sint-Niklaas, Gent, 1909. Door den heer PAUL VAN OYE, student, te Oostende : Minerva. Revue de documentation relative a l' éducation et l'enseigneinent, avec nu Bulletin bibliograahique et une Revue des Revues. Para-it ate m oins tons les triunestres sous la direction de EDWARD PEETERS (E. D. D. V.), officier d'Académie. Ire Année, no I, Octobre 1909. — 864 — Door den heer ARTHUR VAN DE VELDE, beambte aan het Provinciaal Bestuur, te Brugge : VAN DE VELDE (ARTH.). - Société d'Émulation. Mélanges, II. Het Ambacht der Stoeldraaiers, Zeef- en Waslichtmakers, te Brugge, door ARTH. YAN DE VELDE. Brugge, 1909. Door den heer P.-H. VAN DER KEMP, te 's Gravenhage : VAN DER KEMP 1P. -H ) _ — Maastrichts belegstaat van 1830-1839 onder generaal B.- .-C. Dibbets, gedurende het eerste jaar der Belgische revolutie, door P. -H. VAN DER KEMP. (Overdruk van het Orgaan der Vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap, 1909 191o.) 's Gravenhage, 1909. Door den heer P.-M. SCHELLING, te 's Gravonhage SCHELLING (P.-M.). - Technische termen in de Steenbakkerij. Door P.-M. SCHELLING. 'S Gravenhage, 1909. Door de Redactie : Oudheid en Kunst, nr 3, 1909. -- Het Boek, nr 12, 1909. —4 De Tuinbode, nrs 17 en 18, 1909. — Onthoudersblad, nr 9, 1909. Ingekomen boeken. — Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen : HALLIWELL (J. -O.). - The Voiage and Travaile of SIR JOHN MAUNDEVILE, Kt. which treateth of the way to Hierusalem ; and of marvayles of Inde, with other Hands and countryes. Reprinted from the Edition of A. D. 1725. With an introduction, additional notes, and glossary, by J. -O. HALLIWELL, Esq. F. S. A.. F. R. A. S. London, 1883. LANGLOIS (E.-H.). — Essai sur la calligraphic des Manuscrits du Moyen-dge et sur les ornements des premiers livres d'heures imprimés, par E -H. LANGLOIS, du Pont-de-l'Arche. Rouen, 1841, MASTELINUS (R -P. MARCUS). - Necrologium Monasterii Viridis Vallis ordinis canonicorum regularium S. Augustini, Congregationis Lateranensis, et Capituli Windezemensis, in nemore Zoniae prop) Bruxellam. Auctore R. P. MARCO MASTELINO, Canonico Regulari, S. Theologiae Baccalaureo form. Bruxellae, z. j. Zentralblatt fur Bibliothekswezen. Begriindet von OTTO HARTWIG. Herausgegeben unter Mitwirkung zahlreicher Fachgenossen des In-und' Auslandes, von Dr. PAUL SCHWENKE, Erstem Direktor der Koniglichen Bibliotheken in Berlin. XXVI. Jahrgang, 10 Heft, Okt. 1909. De Gids, November 1909. Ruildienst. -- Tegen ruiling van de Verslagen esa Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de — 865 — Boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen : Biekorf, firs 20-21, 1909. — Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, fir 10 , 1909. - Christene School, firs 1-2, 1909-1910. — Dietschc Warande en Belfort, fir 1o, 1909. — De Katholiek, fir 11 , 1909. — Het Katholiek Onderwijs, fir z, 1909-1910. - Korrespondenzblatt, nr 3, 1909 — Neerlandia, fir 10, 1909. - Onze Kunst, fir II , 1909. — De Opvoeder, firs 28-30, 1909. — De Opvoeding, nr II , 1909. — De Schoolgids, firs 41-44, 1909. — St. -Cassianusblad, nr I I, 1909. — Studiën, nr 3, 1909. - Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, fir 5, 1909. — De Vlaamsche Gids, nr 6, 1909. — Zeitschrift des Vereins fiir Volkskztnde, fir 3, 1909. Ingekomen brieven. — Daarna stelt de Bestendige Secretaris de Vergadering in kennis met de ingekomen brieven : 1°) Te Deum op 15 November. Brief van 8 November, waarbij de WelEdelgeboren Heer Baron DE KERCHOVE D'EXAERDE, Gouverneur der Provincie Oost- Vlaanderen, het Bestuur en de Heeren Leden der Academie tot het plechtig Te .Deurar uitnoodigt, dat, Maandag 15 dezer, te II uur, in de hoofdkerk van Sint-Baafs, ter gelegenheid van 's Konings naamdag zal gezongen worden. --- De heeren Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, Prof. AD. DE CEULENEER en EDW. GAILLIARD hebben de plechtigheid bijgewoond. 2°) Marnix' Byencorf. Nieuwe uitgaaf. Brief van 12 November, waarbij de weled. heer P. L. VAN ECK Jr., te 's-Gravenhage, ontvangst bericht van het hem teruggezonden handschrift : met groote belangstelling heeft hij kennis genomen van het verslag door de heeren Prof. Dr. WILLEM DE VREESE en Is. TEIRLINCK uitgebracht ; hij zal zich beijveren de uitgaaf van den Byencorf te bezorgen, zooveel mogelijk in overeenstemming met wat deze geachte Commissie daaromtrent in 't midden heeft gebracht. — 866 -- Secretaris. 1°) Vergadering van 1g1o. zijne van 10 beslist, de Plechtige Vergadering van 1910, mits nadere Academie, Zondag 26 Juni zal grijpen. — brieve van 3 November, heeft de Bestendige den Weled. heer Dr. SIJMONS, Groningen, beleefd uitgenoodigd, voordracht te komen Met meeste bereidwilligheid heeft ons hooggeacht eerelid, bij zijn schrijven van 7 November, uitnoodiging het de Germaansche bescheid geven. uitgave. -- Den 29 October is verschenen : Bibliog raphie den Vlaamaschen TH. COOPMAN JAN dag exemplaar dat de werkende en briefwisselende Lede n. aan den Z. Eerw. Pater VAN DE VEN Pater Jos. SALSMANS S J., van Fondsen bij de Academie. De Bestendige liet ook den Weled. Heer Minister van en Kunsten de 74 exemplaren geworden, bestemd de welke , . zijn departement, de uitgaven — de schrijvers ter recensie aan dagbladen en tijdschriften gezonden. 3°) Prijsvragen voor igxo. — Antwoord op de prijsvraag : het Hollandsch dialect in de Middel- - 866- Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris. Ia) Plechtige Vergadering van IglO. - In zijne vergadering van JO November, heeft het Bestuur beslist~ dat de Plechtige Vergadering van IgIO, mits nadere goedkeuring der Academie, den Zondag 26 Juni zal plaats grijpen. - (Goedgekeurd.) Bij brieve van 3 November, heeft de Bestendige Secretaris, namens het Bestuur, den Weled. heer Dr. B. SIJMONS, hoogleeraar te Groningen, beleefd uitgenoodigd, op die vergadering een voordracht te komen houden. Met de meeste bereidwilligheid heeft ons hooggeacht buitenlandsch eerelid, bij zijn schrijven van 7 November, deze uitnoodiging aangenomen. Omtrent het door hem te behandelen onderwerp uit de Germaansche Philologie, zal hij later nader bescheid geven. 2°) Van de pers gekomen uitgave. - Den 29 October is verschenen: BibliograPhie van den Vlaamschm Taalstrijd, door TH. COOP:\fAN en JAN BROECKAERT, 7e deel (1874-1878). Op genoemden dag werd een exemplaar van dat boek aan de heeren werkende en briefwisselende Leden gezonden, alsook aan den Z. Eerw. Pater VAN DE VEN S. J. en aan den Z Eerw. Pater Jos. SALSYfANS S J., stichters van Fondsen bij de Academie. De Bestendige Secretaris liet ook aan den \Veled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exemplaten geworden, bestemd voor de verschillende inrichtingen, welke, door tusschenkomst van zijn departement, de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen - 12 exemplaren werden door de schrijvers te:' recensie dagbladen en tijdschriften gezonden. 30) Prijsvragen voor IglO. - de prijsvraag: Klankleer van -- 867 eeuwen. -- Den 29 October is ingekomen een antwoord met kenspreuk : deerste sake, Want si leert ons scone sprake (BOENDALE, leken Skieg lLel, III, C. 15, 15-16.) 4.0) Ruilverkeer met — Door het ijverig toedoen van onzen geachten bestuurder Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, is, de Koninklijke Vlaamsche Academie nog met de volgende geleerde Instellingen in getreden : Kdnigliche Bayerische Akademie der Wissenschaften, in München. 25 October, spreekt de veeled. heer Dr. HILSENBECK, bibliothecaris der Kvniglichen Bayerischen Akademie der Wissenscha ften, Winchen, den wensch uit, door ruiling van uitgaven met de ic.oninklijke Vlaamsche Academie in verbinding komen. — Aan dit verzoek werd, namens het Bestuur, het gewenschte gevolg gegeven. b] Kdnigliche U ni-Jersitets-Biblioteket Lund. Bij zijn 4 bericht de weled. heer E. LJUNGGREN, bibliothecaris der Ki nig liche Universitet te Lund, de Koninklijke Vlaamsche Academie dat een exemplaar toegezonden is van het werk getiteld Studio, tineg rade HARALD HJ5.RNE. Te dezer gelegenheid, stelt hij aan de Academie voor, een regelmatige ruiling van uitgaven aan te gaan. -- Het Bestuur heeft besloten aan dit voorstel gevolg te geven. Mededeelingen namens Commissiën. 10) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographic. Verkiezing voorzitter, ondervoorzitter en secretaris liet tijdstift 1n Januari 1910 31n December 1911. -- JAN BROECKAERT, secre de Academie mede, dat de Commissie in-taris, - 867- - een antwoord : Gramarie is deerste sake, \Van t si leert ons scone sprake (BOENDALE, Der lek~lt Spieghel, B. lIl, C. 15, vs. 15-16.) 4°) buitenlandsche Academies. Door \VILLEM DE VREESE, is de Koninklijke VJaamsche nog de ruilverkeer getreden: a] Königliche Wissenschaften in München. - Bij brieve van 25 de weled. Dr. HILSENBECK, K(jJZl~!Shchen Bayerischen Akademie der Wissenschaften, te München, uit, door ruiling van uitgaven l~oninklijke Vlaamsche te - Aan dit Bestuur, het gewenschte gevolg gegeven. bJ Königliche Uni',ersitets-Biblloteket in Lund. - schrijven van 4- November, bencht de weled. LJUNGGH.EN, Königlichc Universitet de haar werk getiteld Historiska Stud ier tiUiigrtade Professor HARALD H]äRNE. stelt de Academie uitgaven te - Het Bestuur heeft besloten aan dit voorstel geven. namens Commissiën. 1°) CommissÎè Geschiedenis, Bibliographie. Verlmzing van voorzitter, ondervoorzitter secretans voor het tijdstip l n Januari 1.910 tot !Jln Due1llberl.911. - De heer JAN BRoECKAERT, secretaris, deelt aan de Academie mede, dat de Commissie in — 868 -- hare morgenvergadering is overgegaan tot de verkiezing van haar bestuur 1910--- Werden verkozen : tot voorzitter, de heer Dr. JAC. MUYLDERMANS; ondervoorzitter, de heer Prof. AD. DE CEULENEER. De heer BROECKAERT, secretaris sedert den 18 Mei 1892, werd tot dit ambt herkozen. 2°) het Onderwijs in Nederlandsch. De heer JAN BOUCHERIJ, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden Waren heeren DES. CLAES, WILLEM DE VREESE, ondervoorzitter, J. BOLS, A. DE CEULENEER, AM. Joos, Dr. JAC. MUYLDERMANS, Mr. J. OBRIE G. SEGERS, de secretaris JAN .BoucHERIJ. De heer Dr. J. MAC LEO I) zich verontschuldigen. Na voorlezing het verslag over de Septembervergadering, v< ordt het woord verleend aan heer SEGERS, die in uitvoerige beschouwingen treedt over de lagere middelbare schole n. moeten bevaten en darbij de mening anhalt van geleerde buitenlandscha pedagogen, over dit hebben Aan deze bespreking namen deel de heeren D. Claes, W. de Muyldermans, joos en anderen. De voordracht Over Taalonderwijs de volgende zitting verschoven. Eenige woorden worden gezeid over het indienen van prijsvragen voor de toekomende wedstrijden der Academie. i°) Bestuurder van den iglo. De Vergadering gaat tot de verkiezing over. a) Verkiezing ven. Worden, door den heer Bestuurder, tot stemopnemers aangewezen : de heeren Th. Coopman en Broeckaert. Wordt verkozen : de heer Prof. AD. DE CEULENEER. - 868- morgenyergadering is overgegaan tot de verkiezing voor 1910-1911. - verkozen: voorzitter, heer Dr. JAC. MUYLDERMANS; tot de Prof. AD. DE CEULENEER. BRoECKAERT, secretaris sedert den 18 1892, dit ambt herkozen. Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandseh. - JAN legt verslag ter tafel, morgen vergadering door de Commissie gehouden: \Varen aanwezig de heeren DES. CLAES, voorzitter, Dr. WILLEl\I DE VREESE, ondervoorzitter, r. BOLs, A. DE CEULENEER, Al'II. JOOS, Dr. JAC. MUYLDER:\IANS, J. OBRIE en G. SEGERS, leden, en de secretaris JAN BOUCHER/J. De heer Dr. J. MAC LEOD laat zich verontschuldigen. N a voorlezing en goedkeuring van het verslag over de Septembervergadering, "ordt het woord verleend aan den heer GUSTAAF SEGERS, die in uitvoerige beschouwingen treedt ovec de stof, welke de leesboeken der lagere en middelbare scholen moeten bevatten en daarbij de meclling aanhaalt van geleerde buitenlandsche pedai;Ggen, die OI'er dil onderwerp hebben gehandeld. Aan deze bespreking namen deel de heeren D. Claes, 'vV. de Vreese, Jac. Murldermans, Am. Joos en anderen. De voordracht Taalo7lderwijs wordt tot de volgende zitting verschoven. Eenige woorden worden gezeid over het indienen van prijsvragen voor de toekomellde wedstrijden der Academie. DAGORDE. 1°) Verkiezing van den Bestuurder en van den Onderbestuurder voor het dienstjaar IglO. - Vergadering de verkiezing over. a) Verkieáng van den Bestuurder. vVorden, Bestuurder, tot stemopnemers de heeren Th. Coopman en Jan verkozen : de heer Prof. AD. DE CEULENEER. — 869 _. b) Verkiezing van den Onderbestuurder. Worden tot stemopnemers aangewezen : de heeren Jan Bols en Is. Teirlinck. Wordt verkozen : de heer Prof. Dr. JUL. MAC LEOD. 2°) Lezing van den heer Dr. Hugo Verriest De woorden zijn natuurlijke teekens. -- In zijne lezing zegt pastoor VERRIEST : « De woorden zijn natuurlijke teekens », en bewijst dat : -- door 't ontleden van de gedachte zoo zij in den mensch natuurlijk komt, en uit den mensch natuurlijk spreekt; -- door de natuurwet die den mensch zonder woorden in beelden spreken doet; door den weêrslag uit den mensch op alle gewaarwordingen; — door zijne hedendaagsche woordenvorming der beeldspraak. Daarbij haalt spreker het woord der philologie en wetenschap en besluit : « De woorden zijn natuurlijke teekens ». De heer Joos antwoordt : de heer VERRIEST, hij zegt het zelf, had het niet tegen mijne grondtheorie, de associatie. Zelfs wou hij niet handelen over de woordea gelijk ze nu zijn. En dat wou ik : mijn doel was de onderwijzers en leeraars er van te overtuigen dat zij door onverstane woorden niets leeren en niets anders dan holle klanken voortbrengen. Hoe zijn de woorden geworden, hoe ontstonden de woorden? Dat is de vraag die de heer VERRIEST trachtte op te lossen. Ik zou over zijne bewijsvoering lang kunnen spreken. Liefst bepaal ik mij bij het volgende. Hij hoefde niet te bewijzen dat het den mensch natuurlijk is uiterlijke teekens te gebruiken om zijne gedachten en gevoelens te doen kennen : dat zal niemand betwisten. De mensch is uit zijn aard gezellig en maatschappelijk, hij voelt in zich eenen drang om zijn binnenste aan anderen mee te deelen, wat maar mogelijk is door zinnelijke teekens, waartoe bij ons, gelijk bij de dieren, de klanken behooren. Maar, omdat, tot het uitdrukken..: 87o --- van gedachten, het in de natuur van den mensch ligt zekere klanken te bezigen, daarom is een bepaald woord nog niet het natuurlijk teeleen van een bepaald begrip. In wijsgeerigen zin, zijn de woorden natuurlijk teekens, indien er tusschen hen en de beteekende gedachten een verband bestaat dat op beider natuur gesteund is ». Zulk verband zou men eenig_ sznns kunnen aannemen in de woorden die sommige geluiden ea bewegingen voorstellen, omdat een woord een klank en eene beweging is. Buiten die twee gevallen staan wij ten hoogste voor zekere analogie. En die analogie, de taalkundigen bewijzen het, berust op eene uiterlijke hoedanigheid, die bijna altijd bijkomstig is en niet tot het wezen der dingen behoort. Zon en Zwaan komen beide van Indg. Swan, schitteren. Dus zelfs dan als wij de hoogste som overleg toestaan in de wording der taal, dan nog zijn de woorden geen natuurlijke teekens, d. i., in een natuurnoodzakelijk verband staande met de beteekende gedachten. Daarna neemt Prof. Dr. WILLEM DE VREESE volgenderwijze het woord Ik sluit mij aan bij de beschouwingen van den E. H. Joos, en wil, zonder de bedoeling noch de pretentie te hebben den E. H. VERRIEST op alles tegen te spreken of te weerleggen, daar nog enkele andere bijzonderheden bij voegen van zuiver philologischen aard. De ftyopositio van den geachten spreker is er eene, zooals hij trouwens zelf erkent, van 3o, 4o, 5o jaar geleden, d. i. uit de eerste periode der vergelijkende taalkunde. Maar de denkbeelden en theorieën die op het gebied der algemeene taalkunde, over den oorsprong der taal, over de constructie en de bestanddeelen der vermeende primitieve taal, destijds in omloop waren, zijn sinds meer dan 3o jaar losgelaten, zoodat men niet veel kan bereiken door zich voor dergelijke vraagstukken te beroepen op BoPP, SCHLEICHER, CuRTIUS of MAX MULLER. 871 Dat de mensch, als de omstandigheden hem daartoe dwingen, zijn gedachten ook kan uitdrukken door gebaren, is genoeg bekend. Die gebaren zijn, zegt de heer VERRIEST een afbeelding, een natuurlijk teeken van onze gedachten, en hij leidt daar uit af, dat het woord ook een dergelijk natuurlijk teeken is. Ik moet erkennen, dat ik het verband tusschen een en ander niet zie, en het bewijs van die bewering niet meen vernomen te hebben. Het beste bewijs, dat de klankcomplexen, die wij woorden noemen, nooit anders geweest zijn dan conventioneele teekens, is wel gelegen in de verscheidenheid der talen en der dialecten, vooral in het bestaan van aparte taaltjes als bargoensch, argot, slang en cant, tegenover de gewone taal. Laat ons verder ook denken aan de wijze waarop een kind zijn taal leert. Stel eens dat men met een kind voorbij een groot gebouw komt, of voorbij een groote watermassa, en dat men op zijn verzoek om inlichting antwoordt, dat het gebouw een kerk, het water een stroom is. Wat kan het dat kind, wat kan het ons schelen, dat het woord kerk regelrecht uit het Grieksch komt, dat er in stroom een prefix, een infix, een gedeelte dat verwant is met den stam van een Grieksch werkwoord en ten slotte nog een suffix zit? Hoe leert het kind spreken ? door na te zeggen wat het in zijn omgeving hoort, en dat kan nooit anders in zijn werk gegaan zijn. Neen, het verband tusschen woord en begrip is willekeurig en conventioneel. Willekeurig omdat we evengoed eenig ander woord hadden kunnen aanleeren en met hetzelfde begrip verbinden; conventioneel, omdat de toepassing van een bepaald woord op een bepaald begrip alleen afhangt van het ge bruik, van de conventie. Onze geachte spreker spot met die conventie, naar het voorbeeld van Max Miller, op wien hij zich aldoor beroept. Laten wij echter niet vergeten dat Max Muller de verspreider is geweest van 872 — een aantal beweringen en theorieën, die niets waren dan louter hypothesen die tegen het later onderzoek niet bestand zijn gebleken. Zoo is b.v. zijn, ook door Pastoor VERRIEsT nog gehuldigde, worteltheorie, sedert lang geheel opgegeven. Dat de woorden « uiterlijke teekens der gedachten » zijn, is slechts betrekkelijk waar, nl indien men hier onder teeken verstaat : aanwijzing; als men er, gelijk de Eerw. Heer VERRIEST, onder verstaat : een beeld, een afbeelding, dan is niets minder waar. Het woord hond b.v. is géén afbeelding van het bedoelde dier; want zooals de heer Joos zeer duidelijk heeft uiteengezet, elke klankengroep maakt bij den eenen mensch een heel andere gedachte wakker dan bij den anderen, al naar gelang de omstandigheden. Het is zóó waar, dat woorden evenmin natuurlijke teekens zijn, dat de menschen het elk oogenblik met elkander oneens zijn over de beteekenis der gebruikte woorden; dat hetzelfde woord tegelijkertijd, of achtereenvolgens, allerlei beteekenissen hebben kan, waarvan de grenzen soms zeer onduidelijk zijn; ja, dat hetzelfde woord soms een beteekenis kan krijgen die glad de tegenovergestelde is van een vroegere. Ik herinner U maar aan de geschiedenis van den Romein Regulus, die zijn landgenooten ontraadde met Carthago vrede te sluiten, en, zijn woord gestand, naar Afrika terugkeerde, ad exquisita supplicia. Zou men thans de begrippen exquis en suftlice met elkander kunnen verbinden? Zouden we van een roos kunnen zeggen dat ze stinkt? of beweren, dat iemand slecht of kwaad geluk heeft gehad? Neen, immers ! Indien de woorden natuurlijke teekens waren of ooit geweest waren, dan zou elke wijziging in hun beteekenis onmogelijk of onzin zijn. Dc vergadering wordt te 1/4. gesloten. . Woorden zijn natuurlijke teekens door Dr. HUGO VERRIEST. MIJNE HEER EN. Als ik, na de laatste vergadering der Academie, weêr te huis gekomen, in mijn stille pastorij te Ingoyghem, de voordracht van Kanonik Joos lezen mocht, zoo kwamen zuntjes op mijne lippen deze woorden : Te zeer gesproken, pastor Verriest ! Inderdaad, in het verslag heb ik laten drukken : « Heer VERRIEST kan de grondtheorie der Lezing van Kan. Joos niet aannemen. Hij gelooft en houdt staan dat er integendeel, van naturenwege, verband bestaat tusschen het woord en zijne beteekenis. Wel, dat was mis. Dat is de grondtheorie niet der Lezing van Kan. Joos. Hij . handelt hoofdzakelijk, niet over HÉT verband tusschen woord en beteekenis; maar over een verband, dat komt door Associatie, en Hij spreekt over « Het oproepend vermogen der woorden ». Hiermede zoude mijn antwoord kunnen uit zijn, en mijn tegenzeg vallen. En toch, Neen, niet waar ? In den aanvang van zijne Lezing zegt Kan. Joos zoo klaar en zoo herhaaldelijk dat er tusschen woord en beteekenis geen verband bestaat, dat ik vandaag begeer die theorie in klare woorden tegen te gaan. Ik bepale dus mijn onderwerp : tegen dat oproepend vermogen der woorden heb ik weinig of niets te zeggen, noch loochen ik dat door Associatie de woorden bijzondere beteekenis krijgen;. maar daarbuiten ga ik niet mede, en als Kan. Toos vraagt Bestaat er van naturenwege verband tusschen woord en betee-- kenis en antwoordt : NEEN, — Ik antwoorde : JA, -- en wille dat bewijzen. -- 874 Eerst wille ik U klaar voor het geheugen brengen de woorden van Kan. Joos, -- en dan zijne bewijzen onderzoeken : Op bladzijde i van de drukproeve leze ik : « — De woorden zijn holle klanken. -- Als het woord een begrip uitdrukt, het blijft een holle klank. -- De klank houdt het begrip niet in. -- Klank en begrip staan elk op hun eigen. -- Op blz. 2 : -- Het woord heeft alleenlijk kracht door Associatie. -- De woorden zijn geen natuurlijke teekens. — Op blz. 3. — De woorden zijn willekeurige teekens. —Door gemis aan allen natuurlijken band tusschen klank e n. begrip, moet men den uiterlijken band zoeken in de Associatie ^. De bewijzen daarvan worden alleen in korte reken aangeduid, en zoo vin de ik op blz. 2 : I O « Dat blijkt afdoende uit de grondige verschillen tusschen de natuurlijk en de zoogenaamde kunstmatige taal, waarvan de eerste algemeen, samenvattend en gevoelstaal is, terwijl de tweede bijzonder, eer ontledend en verstandsaal is. 20 Dat wordt onloochenbaar als men ziet hoeveel gansch verschillende bepalingen één en dezelfde klank krijgt in de verschillende talen, ja, in ééne en dezelfde taal. » Omdat dit zijn ware onderwerp niet is, steunt spreker dat niet verder, en laat varen. Dat doe ik ook; en bespreke van hier voort wat heel juist onze schrijver mij op de dagorde van heden in den mond legt : De woorden zijn natuurlijke teekens; of : Er is van naturenwege verband tusschen het woord en zijne beteekenis. Dat is mijne Propositie, zoo wij op school zeiden, en hier zijn mijne Argument a. En eerst brenge ik u het woord van mijne oude philosophic. Ik was in de school van wijsgeerte in 1859 en 't gene ik daar geleerd heb, dat is mij bijgebleven als een helder licht, als zonneklaarte, die door al hetgene ik sedertdien gehoord en gelezen heb, nooit verdoofd of verduisterd is geworden. Philosophic leert ons die groote waarheid : Het woord teelcent het g edacht. -- Alle wijsgeeren, zegt Kan. Joos, zijn het eens om het woord te heeten het uiterlijk teeleen der gedachte. -- 875 — Wat is het gedacht ; Het is eene casa, in 't grieksch, eene idea in 't latijn, — eene idee, in 't fransch, -- eene wete, een wit, in 't dietsch; en alle philologen teekenen den wortel : Fid , nov in 't grieksch, -- vid, vêd-mi in 't skt vid-eo in 't latijn — vait in 't goth. en 't woord wil zeggen : Wat men ziet, wat-men-ziet, het beeld dat de geest ziet. Overal is het gedacht een beeld der zake, en met recht zeggen de wijsgeeren, het woord is het beeld der zaken door de zinnen in het verstand geteekend. Daaruit komen die wereldbekende spreuken van Thomas, Augustinus en andere : Idea est reprsentatio rei in intellectu per sensus, idea est species expressa; en nihil est in intellectu quod non fuerit in sensu. Dat is : Het gedacht is de verbeelding der zaak in het verstand door de zinnen; — Het is het beeld gedrukt in het verstand; — Alles in 't verstand kwam eerst in de zinnen, en ging over in den geest. In een woord: Het gedacht is een inwendige visio, een beeld of verbeelding; en het woord idea heeft geen andere beteekenis. De zaak daar buiten, het beeld hier binnen, kunnen van malkaar niet weg. De gedachte grijpt de zaak. Zal het wederzijds alzoo niet zijn met het Woord? Wat zijn de Woorden ? Hoe zijn de woorden geworden? of zullen wij zeggen : Zij zijn niet geworden, maar willekeurig gemaakt? Eerst moeten wij hier uit den weg ruimen wat den gang van onze redeneering zou verhinderen; uit de lucht, wat de klaarte zou bewolken. Wij onderzoeken niet wat nu gedaan wordt om de woorden, die bestaan, te leeren : maar wat gedaan wierd, of moet gedaan geweest zijn, als de woorden niet bestonden. De vraag is dus : Hoe zijn de eerste woorden, hoe is het woord geworden ? Is er daar te bespeuren en te bestatigen een werk der natuur, een groei, een bloei, uit het menschelijk wezen ? uit de natuurlijke krachten van den mensch ? — of een werk dat daar buiten staat, dat geen betrek heeft met natuurlijk worden, met groei en 876 bloei van wezen, en dat alleen komt uit eerre onuitlegbare overeenkomst, die alzoowel geheel andere en uiteenloopende wegen zou kunnen gevolgd hebben ? en zelfs geen wet of weg, maar met zotte sprongen en grilligen keus, het wonder werk der menschelijke spraak zou verricht hebben en doen bestaan ? De kwestie is dus niet, ik herhaal het, van waar komen de woorden nu? maar van waar komt het Woord ? Wij antwoorden : Gelijk de gedachten verbeeldingen zijn, dat is innerlijke teekens der zaken; zoo zijn de woorden verbeeldingen, dat is uiterlijke teekens der gedachten. Het zijn beelden die, verbeeldend, in klanken en woorden overgaan. Het woord is dus een beeld, een beeld dat verbeeldt, Wederom spreken oude boeken zoo klaar en bevestigen onzen uitleg : Sonus emittitur ad significandam rem : Door klank wordt teeken gegeven van de zaak. Welnu dat wille ik u vragen : Hoe zal ik teeken geven van het beeld, zonder het beeld te teekenen? En als in al het oorspronkelijk en beginnend werk van den mensch, de wet der natuur gevolgd wordt en vooruitkomt, hoe zou hier, in dat allernoodigste allerdwingenste werk, de wet van natuur niet gevolgd geweest zijn? Hoe zou de mensch, in zotte kuren, aan zijne natuur, aan al de wonderlijke krachten van zijne natuur gezeid hebben : Zwijgt gij daar : Nu zal ik een werk gaan verrichten dat geheel buiten u staat, en toch het wonder werk in geheel de schepping en in alle eeuwen zijn en blijven zal! Neen niet waar ? Dat kan niet zijn. Geen denkend verstand zal dat aanveerden. Het slotwoord is : Daar ook, heeft de natuur haar werk gedaan. Ik voege daar nog bij : Natuurwet, natuurdoening leert ons nu nog genoeg dat : het beeld binnendrukken in den geest, en het beeld buitendrukken in het woord, dezelfde natuurlijke wegen gaan. Verbeeldt u voor een oogenblik dat wij geen woorden hebben; of ze niet gebruiken mogen; of bij een volk zijn dat onze woorden niet verstaat ; Wat zullen wij doen om het gedacht eener zaak, zonder woord, bij anderen te wekken? — 877 — Wij zullen de zaak zoo naar mogelijk verbeelden. Dat is natuur... en in dat spreken zonder woorden zullen wij de natuurwet volgen. Begeeren wij drank, wij zullen de gesloten vingeren, waarmede wij het drinkvat schijnen te houden, aan de lippen brengen, en den drank gieten in den mond. Wij verwekken het gedacht van drinken met het beeld ervan. De kinderen die in zwijgende studiezaal zitten, vragen het pennemes van hunnen maat, met den top van hun potlood, met hunne vingeren te besnijden. Als wij, de jongens van Deerlijk, naar school gingen bij Meester Renier, wij dregen te middag onze boterhammen mede voor 't vesperei, en dikwijls ten 4 ure kwam daar aan de poort een doofstomme arme jongen staan en stak ons bedelend de hand toe. Wij, uit leute, vroegen hem met teekens wat hij begeerde. H et was een schoone jongen. Flij loech zijn witte tanden bloot, breedde de boter op het brood van zijn linkeren arm, sneed de snede af, kapte ze in twêen met het mes, plooide den boterham toe, en stak vragend de hand uit. Utt zijn geest beeldde hij het gedacht met zijn handen. Wij zouden het nooit en nergens anders kunnen. Wij beelden, verbeelden altijd; met onze handen, met onze voeten, met onze oogen, met onze lippen, met ons lijf en ziel; en hoe ware het mogelijk, als wij met al de andere gaven, ook den klank bezigen. die wonderste gave die God ons tot de spraak gegeven heeft, dat wij, daar alleen, buiten de natuur en tegen de natuur te werk gaan? Neen, wederom, dat kan niet zijn. D:t:tr, gelijk elders volgen wij de natuur. Wij verbinden het beeld aan alle teekens, ook en bijzonderlijk aan den klank, aan het woord. Uit der natuur zijn klank en beteekenis verbonden. Een derde argument brenge ik hietbij, een derde bewijs, dat heel dicht bij de twee eerste staat, maar een nadere kijk op de natuur schijnt te zijn, en natuurlijk dus aansluit bij de twee eerste. Ik noem het, de wet van weerslap,. Uit de negende les in La Science du Lan gage van MAX MOLLER hale ik deze merkweerdige bladzijde : « Je tacherai de répondre a ces questions le plus brièvement possible. Les quatre ou cinq cents racines qui nous restent après --. 878 l'analyse la plus minutieuse, comme éléments constitutifs des différentes families de langues, ne sont ni des interjections, ni des onomatopées. Ce sont des types phonétiques produits par une puissance inhérente à l'esprit hurain. Ces racines ont été créées par la nature, comme dirait Platon; mais avec le même Platon nous nous hátons d'ajouter que par la nature nous entendons la main de Dieu, » En meer passend op dit bewijs van wêerslag : « Il y a dans le monde physique une loi presqu'universelle : tout ce qui est frappé résonne. Chaque substance rend un son particulier. Nous pouvons reconnaitre la pureté plus ou moins grande, la composition plus ou moins parfaite des métaux, à leurs vibrations, à la réponse qu'ils nous donnent. L'or ne sonne pas comme l'étain : le bois ne sonne pas comme la pierre; et des sons différents sont produits par différentes percussions. Cette même loi atteint également 1'homme, la plus délicatement organisée de toutes les oeuvres de la nature. L'homme rend aussi des sons : Dans son état primitif et parfait, ii n'était pas seulement doué de la puissanee de traduire ses perceptions par des onomatopées, ni ainsi que le font les bêtes, d'exprimer ses sensations par des cris. Il possédait en outre la faculté de donner une expression articulée aux conceptions de sa raison. Cette faculté, it ne se l'était pas donnée a lui mijne. C'était un instinct, un instinct mental aussi irrésistible que tout autre. En tant qu'il a été produit par cet instinct le lapgage aftpartient clairernent an dotnaine de la nature. » Het woord, wederom hier is een natuurlijk teeken. En inderdaad, als wij dat wat leeger brengen en wat nader bekijken, hoe klaar werkt uit der natuur, de zaak op ons lichaam, onzen geest, ons hert, ons woord en onze taal. Hoe klaar antwoorden wij, in wêerslag, uit den binnen-ons, in geheel het spel dat wij buiten ons verbeelden moeten. « Daar is 't gevaar! » Hoe zullen wij uit der natuur, onbewust, teekenen met stil gebaar en stille woorden, dat wij moeten stille gaan; voorzichtig, zonder gerucht. « De Weerslag in ons roept naar moed en geweld : wij moeten de deur inwerpen en binnenstormen; Ei mij! welke gezichten, welke spierenspanning, welk gerucht en getier! Ik vertelle van een klein klein manneke, dat getrappeld komt langs den vloer, — en het is met de oogen half toe, den kin en lippen vooruit, met fluisterende woorden, — 879 -- ^k vertelle van een grootgin dwazerik, die met lompe voeten en het is met de Dogen open en zware stem uit den mond. — « Het scherp snijdend vliemke dat mij door de leden gaat » doet mij arm, vuist, elleboog, gezicht en leden spannen. Ja wij spelen een verbeeldend natuurspel, met onze handen en voeten, zoo ik het hooger schreef, met onze oogera, gezicht en spieren, met onzen mond en lippen, met woord en klank; en al dat ons roert heeft werslag, van binnen naar buiten in geheel ons uitwendig wezen : ook in ons woord en taal. Nu nog, indien de woorden op onze lippen niet lagen, indien wij woorden maken moesten, nu nog zouden de klanken als weerslag uit die alles overheerschende wet, uit de dracht zelve der natuur, van onze lippen springen. Tegen natuurwet gaan, ook &Ar, ware onredelijk en bespottelijk. In ons klein seminarie te Rousselare leefde er met ons een wonderlijk man. Zijn naam, bij al de ouderen bekend, doet nu nog monkelen. Hij was professor en biet Cyriel Deprez. 's Avonds als wij, na lang werk, bijeen kwamen om in ruste eene pijp te rooken en wat te praten, gebeurde het wel dat hij aan het woord kwam, en tot ons groot verzet, op de aardigste wijze van de wereld vertellen ging, of « declameerde ». Alle woorden die moesten stil, zoet, streelend uitgesproken worden, donderde hij uit met wild geweld. Alles wat geweldig was, vezelde hij stil, en fluisterde zoet in kozende en streelende gebaren. — Het duurde niet lang, wij vluchtten de kamer uit, ziek van lachen. Waarom ? Omdat de band tusschen woord en beteekenis gebroken werd en de natuur verkeerd. Zoo vast ligt in ons die wet van de natuur, en niemand, neen niemand, ook de eerst sprekender niet, niemand kan daar tegen ingaan. Nog menig ander bewijs heb ik; maar mijne lezing zou te lang worden. Ik zal dus niet uitleggen hoe de natuurwet van verbeelden nog het volk in den mond ligt, hoe de woorden, niet door de geleerden gemaakt, maar door het simpel volk van te lande gevonden, altijd verbeelden : Een motocycle is klop klop klop een Hopper; een automobile is, met oorlof, een stinker; W-88o--- (les douches zijn slagwater ; la concavité thoracienne is de rebbekast; en een weg met gras begroeid is een doove weg. Ook niet hoe de beeldsprake, het verbeelden der zaken, in alle talen blijft bestaan, en hoe in plaats van woord het beeldend handelen, in het gebaar blijft bij het volk. Adorer is de hand aan den mond brengen, ad os, zoo Homeros het verbeeldt ; en zoo onze boeren het nog doen als zij ten offer komend een beeld-prentjen ontvangen mogen. Verbeelden uit der natuur is de algemeene, alles hier besturende wet. Een stap verder zou ik nog gaan en bijhalen een laatste bewijs van die algemeene natuurwet. De schrijf- en drukletters zelf zouden verbeelding en natuurteekens zijn. Mijn memorie is te oud en te onzeker geworden, maar in mijn ver geheugen doolt de uitleg van den A. B. C.-Champollion, geloove ik, of een zijner discipelen haalt den letter A uit de verbeelding van den stierskop, den Apis, den Egyptischen god. Andere letters ook, in den oorsprong, verbeelden. Het klein boeksken ben ik kwijt. ik heb het uitgeleend en het blijft dolen, maar ik wijze er naar en zegge nog eens. Tusschen woord en beteekenis : Verband uit der natuur. Hiermede zou ik mogen sluiten en mijn werk is af. Ik heb, dunkt mij, bewezen dat ja het Woord het uiterlijk teeken is der gedachte, en dat het de gedachte teekent, niet uit overeenkomst, maar uit het teeken, dat, teekenend, uit de natuur komt, in gebaar, en klank en woord. Alles is natuurlijke dracht en 't woord is geboorte, groei en bloei. Ja maar ik hoorde, vrees ik, de pllilologen en de philologie spreken in name der wetenschap en zeggen : Er is niets van. De woorden zijn geen natuurlijke teekens. Zij komen en kwamen uit overeenkomst; en een klok zou evenwel een strop mogen heeten. Onze Bestuurder ook heeft mij vriendelijk gewaarschuwd en gezeid : Het woord dat wij gehoord hebben is het woord der wetenschap. Het woord dat wij zullen hoorgin is het woord van den Artist. — 881 — Wetenschap, Artist, Hm! Ik kijke verwonderd op, en om, naar mijn lang verleden en monkele eens, en schudde mijn oud hoofd en zegge mijn zelven : Raak die philologie en de wetenschap voorzichtjes aan. Hetgene gij zoo klaar bewezen hebt, zou misschien als onbewezen te voorschijn komen. Ik doe het ook, en wille alleen uit de philologie van voor 30, 40, 50 jaren, met den uitleg die ik er bijvoege over de philologie zoo ik ze heden verneme, het argumentum auctoritatis maken dat mijne theorie zal bevestigen. Ik spreke dus niet als philoloog. Ik ben het niet. Ik sta daar buiten, en houde mij met die heel bijzondere, sterke studie weinig bezig. Maar ik ben 25 jaar professor geweest, en heb soms, gedurende dien tijd wat zitten kijken in Bopp, Curtius, Max l`r7iiller, Bréal, Egger, Bailly en andere klaar schrijvende mannen. Daaruit bleef in mijn geheugen eene impressie, eene algemeen gedacht, waaruit mijne theorie ten groote deele gegroeid was. Die impressie ben ik nu gaan ververschen en ik wille u onder de oogen brengen hoe daaruit moet komen dat slot : Woorden zijn natuurlijke teekens. Ja die andere theorie vinde ik ook : Woorden zijn overeenkomst. Curtius op het voorblad van zijn prachtigen boek over Etymologie drukt dat woord van Augustinus : Ut sommiorum interpretatio, ita verborum origo, pro cujusque ingenio indicatur. Dat is in 't vlaamsch : Als uitleg van droomen, zoo wordt der woorden oorsprong volgens elks geesteswending uitgeleid. Uitleg van droomen ? En toch wendt alle uitleg, door verschillende richtingen naar deze twee tegenstrijdige stelsels : Natuura'racht, of overeenkomst -- of zooals het Kan. Joos schrijft : Natuurlijke en w keurige teekens. Max Maller in zijn boek La Science du Langage (waaruit ik de vertaling aanhale omdat ik het oorspronkelijk Engelsch niet nebbe) vertelt alzóó, in zijn tweede les : L'opinion généralement revue au XVIII siècle est celle qui fut suivie par Locke, par Adam Smith, et avec de légères modifications par Dugald Stewart. Selon ces philosophes l'homme a du vivre pour un temps dans un état de mutisme, ses seuls moyens de ---- 882 — communication étant certains mouvements du corps et certaines expressions de la physionomie, jusqu'à ce qu'enfin, quand, les idées s'étant multipliées, leurs objets ne purent plus être indiqués avec le doigt, on sentit la nécessité d'inventer des signes artificiels, dont la signification fist déteruiinée d'un_commun accord. » Daar is de theorie : des signes artificiels dont la signification est déterminée d'un commun accord. Een Senaat, of eene Vergadering die daaraan gelijkt, en die, vergaderd, beteekenis aan woorden geeft. Met reden antwoordt Max Muller daarop : « Je dois me contenter pour le moment de faire remarquer que personne n'a encore expliqué comment la discussion qui a du, dans cette hypothèse, précéder le choix de chaqu e mot était possible sans le langage lui-même. En daarbij zou moeten gevoegd worden de eeuwige vraag : Van waar kwamen die woorden. In zijn tweeden boek : Nouvelles lesons sur la science du Langage verhaalt Max Muller hoe in ouden tijd bij de Grieken, die twee tegenstrijdige stelsels over den oorsprong van het woord, vast liggen bij deze twee woorden Tuaet en Orast. Dat is : uit der natuur, en, uit overeenkomst. Voor de twee stelsels stonden eenerzijds Heraclitus en anderzijds Democrites. Maar schrijver legt uit hoe die twee woorden vaandelwoorden waren, die de strijders vergaarden rond den staf, en die in den grond niet zoo wijd uiteen liepen. Het eerste stelsel « ?uast » zegt : uit den drang der natuur; het tweede « Oeast » zegt : uit beraad volgens de natuur. Drang der natuur Beraad volgens natuur Natuur, natuur, daarook speelt gij uw zeker spel, en in beide stelsels zijn de woorden natuurlijke teekens. De philologen van lateren tijd, die eerst dezelfde dubbele wegen gingen, waren nu tot juister besluit gekomen. Zij schreven : « Wij houden ons aan het klare wezen van het woord. Wij zoeken en bestatigen zijn samenstel, zijn vormen en hervormen, en trachten het te brengen tot oorspronkelijken wortel. Den waarom der beteekenis van dien oorspronkelijken wortel onderzoeken wij niet. '> -- Zij blijven beraden buiten dien twist met het woord : wij weten niet. 883 ..._ En hedendaags, toch uit hetgene ik hier hoore random mij, schijnt « overeenkomst » wêer veld te winnen en aanhangers. De philologen hebben zóó moeten strijden tegen onomatopee en interjectie, dat zij, ook alle natuurlijke beteekenis willen buiten houden. Zij zeggen niet alleen : « wij weten niet »; ook niet : « wij kunnen niet weten »; maar : « Er is niets ». De latius os, is wat groot en de gaping is van bedied. En als ik luistore naar hetgene daar nog bijgevoegd wordt over die prachtige studie van het woord, over het nagaan van al zijne gedaanten en verwisselingen, over prefixe, suffixe, affixe, over verwandelingen van medeklinkers en van klinkers, over duizend zaken die ik hier niet aanhalen kan, zaken die zij bestatigen met angstige zorg, dan zal ik hier besluiten : Die verschillende theorieën ook liggen zoo verre niet van malkaar. Bij de eersten die nu zeggen : « wij weten niet », klinkt het gedacht aan band uit der natuur tusschen woord en beteekenis, overal door, niet uit onomatopee of interjectie, maar zooals Shlegel schrijft . L'homme doué d'organes d'une extréme finesse était sensible a la signification primordiale des sons, à la valeur des lettres et des syllabes, Il trouvait sans tátonnements le rapport exact entre le son et 1'zdée. Ik herhaal het woord : Le rapport entre le son et l'idée. Bopp staat daar heel dicht bij als hij schrijft : Si la langue a employé, avec le genie prévoyant qui lui est propre, des signes simples pour représenter les idées simples des personnes, et si nous voyons que les mêmes notions lont représentées de la même manière dans les verbes et les pronoms, it s'ensuit que la lettre avait a l'origine une signification, et qu'elle y est restée fidèle. Die philologen spreken klaar woord, zoo gij hoort, en als ik hunne namen noeme : Bopp, die ten onzen tijde de reus was en denk ik gebleven is, en Shlegel, en Max Muller, en Bréal en zoo veel andere, ik geloove dat mijn argumentum auctoritatis op vaste beenen staat. Hunne theorieën kan ik niet bespreken; maar dat zij natuurwaarts willen kan niet geloochend worden. __._ 884 Bij u ook, Heeren, die zegt : Holle klanken, overeenkomst en associatie, als ik u hoore de woord-gedaanten, de woord-verwisselingen, de vóór- en tusschen- en bijletteren, mij opwerpen, vinde ik wel het oude woord O n maar het staat misschien ook zoo verre niet van mijn ?vas Daarom vrage ik u; gelooft gij dat die millioenen gedaanten, dat uitzetten, inkrimpen, hervormen en verwisselen, die millioenen wervelingen die gij bestatigt en ontleedt en benaamt, uit de natuur komen, natuurwet volgen ? of gelooft gij dat zij willekeur zijn en geene wet hebben. Ik hoore u antwoorden : Zeker, zij komen uit de natuur. Zij hebben wetten. Wij zoeken en vinden vol vreugde die wetten, en onze boeken leeren niets anders. Ei mij, als, gelijk in plante en sterre, en in geheel het wereldwezen, alle wervelingske in het woord uit der natuur komt, hoe zult gij bewijzen dat het woord zelf, het eenigste in Gods schepping, buiten de natuurwet geworden en gegroeid is, om later weerom volgens natuurwet te ontwikkelen? Ik geloove er niets van. Onomatopee verwerpt gij. Interjectie verwerpt gij. Den uitleg van ieder wortelwoord verwerpt gij. Maar dat de klank en het woord uit de natuur en volgens de natuur geworden zij, Daarvan kunt gij wel zeggen : Ik weet niet; maar zeggen : Dat is niet ! Dat zal ik niet gelooven al zegt gij het zelf, en ik blijve sterker dan ooit bij de theorie. Woorden zijn natuurlijke teekens. FO~DSEN bij de Koninklijke Vlaamsche Academie. I VAN DE VEN-HEREMANS FONDS. liet doel van dit Fonds is «de lVerier/rlllrhc/ie Taal f'1l J Veli'llsc/wp Ie be;}orderen, door lul 1Ii~[{e7}en, in l/Ct lVeder/rwdsclt, ;'1111 7/iCitwe werhn Oller Na/ullr- of Gelleeskulldl:!.[e We/ensc!tal>- 1>1'/1, Ol'er Rechtsgeleerd/teid CIl over /Let Vak 7'm2 den Ingenieur Derhalve worden bij de Koninklijke VlaamsdlC Acaclem:e \H'rken op het gebied dezer verschillende \'akken ter uitga\'e ingewacht. Ingezonden verhandelingen worden in handen ge~teld \'an drie beoordeelaars, leden \'an de Bes/elldl~e CO/ll- 1II/:\'sie 7'001' j'.,Tz'ellwere Tnnl eli Lel/erm. Na kennisneming van de uitg,ebrachte verslagen, beslist cle Academie over het al or niet laten drukken \'an de aangeboden welken. Reeds verschenen uitgaven: 1.) ~[r, L. DOSFEL : Kern "'''0 DnA Dur~e .. IUk Wetboek. (1905.) 2.) Dr. A. TEIRLl~CK : nehRn" .. I",&, der .1'.· eo n""elbreukeu eD TUD enkele zeld.ame breuken. (tQOÓ) .\.) Dr. A.·}.·T.VANDEVELDE : o.,.c.· Jlelk- en Melkveryalaehlnlf_ Eene studie tot vQorHchtinr van burger e'l ambtenaar. (I907.) ~.) Mr. K. vA" ACKER ZOO" : Ove"zleh& .Ier Sta.talnlltellloJ;en v,u. nellrlë. (I<)06.) i) Dr. A·-f.-]. VANDEVELDE: liet ", .. ter I .. "et.la:reIUkaeh I'·ven. (190q.) Ter pers: 6. Dr. C. !JE BRU\' KER : De ataU.lhe"e .. ,.,th ... I .. lil d., ,.h".tenkn. l.loell taare tue., ••• lllscn Ot' de .tllllh· va .. fotelI iuvloe_' der levca.voorn·uardeu. Fondsen bij de Koninklijke Vlaamsche A cademie. (Vervolg.) 11 KA.REL BOURY-FONDS. De Karel Boury-prijs is gesticht met het doel V/aalllsche Liederm onder het volk te verspreiden. Te dien eincle, schrijft cle Koninklijke Vlaamsche Academie prijskampen uit voor Vlaam~che dichters en toondichters. Eene eerste prijsvraag is yoor het jaar 1912 uitgeschreven, t.w. ; Lager onderwijs: hoogste k"asfen. - Verlangd worden : 2~ sChoolllede.'eli (gedichtfD en muzÎt k), waaronder 10 inzonderheid voor meisjes. Gedicbten en muziek behoor en onuitgfgeven t. zijn. Prijs: 500 {r., of 250 fr. voor den dichtt>I en 250 fr. voor den toondichter. - Bij niet·toekPI nirg yan den plijs, kan tij onder verscheidene mededingers verdeeld worden. Te bean~woorden uiterlijk tegen 10 December UU 1. 111 J. SALSMANS-FONDS. Krachtens het K'lJ1inldijk Besluit van 25 Januari 1909, houdende goedkeuring v(ln het Reglement door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor het J. Salsmans-Fonds vastgesteld, zal cle jaarlijksclre intrest van dit Fonds cloor haar gebruikt worden naar eigen inzicht en naar den eisch der omstandigheden: a} hetzij tot het uit!chrijv( n van pi ijs vragen , hetzij tot het uitgeven van ingelonden wHktn op btt gebied der Nederlandfche taalkunde j ó) hetzij tot hd uitgeven van )liddelllederlandsche tek!ten op het gebied der Rocrnscb·Catl:olieke liJbt Ivertalinr, 1 ijbehctk'aring, lilurgip, zedeleer, catechese,. homi1ttiek J bagir g' aphiC', ascetiek! geeste: ijke liederen en gedichten, ordensregelen ; c} hetzij tot bet bekostigen van wetenschappelijke zendingen of van studiereizen, welke tot het vcoJtert"idcn VQn wtgaveT\ als de onder littera b en c genoemde, noodzakelijk worden bevonden; d) hetzij tot het bek.csligfD van de illustratie van Teeci~ door de AcadC'Jtlic.: (ndo D( n:en uilga\(,D in d, D a ard van de Gnder litteJa b f n c genoemde. Eene eerste prijsvraag is yoor het jaar 1917 uitgesc11reven, t.w. : 1II1d.leleeu,..."he LJtllr~I ... - JOl i Den Bestendigen Secretaris wordt opgedragen de gelukwenschen der Academie aan den heer BEERNAERT over te brieven. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden: Door de Regeering : BRANTS ,V.). - Recueil des Ordoltnances des Pays-Ras. Règltc d'Albert Isabelle. [597-[621. Tome premier, conteltaltt les actes du IQ Septemure 1597 au 30 Avril [600, par M. VICTOR BRANTS. pro[esseur à l'Université catholique de Louvain, correspondant de l'Institut de France, membre de l'Académie Royale et de la Commis sion Royale pour la publication des anciennes Lois et Ordonnances de la Belgique. Bruxelles, 1909. MASSART (J .1. - Recueil de l' lJ!stitut Botanique Léo Errera (Université de Bruxelles), publié par JEAN MASSART. Tome VII. Allee uite annexe conteJzaJtt des lis les de plantes, trente-deux Planches doubles en phototYPie, ne1lf Planches de diagrammes et quatorze cartes. Bruxelles, 1908 - Id. - Annexe au tome VII. Royaume de Belgique. Tlfinistère de l'Industrie et dn Travail. Office du Travail. An1tuaire de la Législation du Travail. Publié par l'Office dtt Travail de Belgique. IZe année. 1908. Bruxelles, 1909. Ministère de la Gucrre. Institut cartographique Carte topograPhique de la Belf[ique à l'échelle de -10 nooe. édition en coulellrs. 2 me livraison. Les fellilles: 44, Péruwelz; - 45, Mons; - 46, Charleroi; - SI, Roisin; - 58, Beauraing; - 59, St.-Hubert; 60, Laroche; - 62, Cul-des-Sarts; - 63, Gcdinne; - 64, PaliseuI; - 65, Neufcbàteall; - 66, Sugny; - G7, Bouillon; - 68, Arlon; - 69, Sterpenich; - 70, Villers-deyant-Orval; - 71, Virton; _. 72, Hallwald. Carte géologiqtte intematio1Zale de I'Eul'ope. 49 feuilles à l'échelle de I,' I.500.()()O. Livrais01! VI, contenant les feuilles E II, FIlet F lIl. Berlin, 1909. TIJDSCHRIFTEN. - Bibliographie de Belgique, 1909. Première partie : Livres, na 2l; Deuxième partie : P ltblicatiolts périodiques, n° 2l; BuUeti1! me1!suel des sommaires des périodiques, - Bulletin de la Commission Royale des anciC1tnes lois et ordonna1tces de Belgique, na l, vol. IX. - Revue Sociale Catholique, n° l, 1909. - Revue Néo-Scolastique, n° 4, 1909. - Sommaire idéologique des ollvrages et revues de philosoPhie pitblié trimestriellemeltt par fInstitltt supé— 88 7 — e/ieur 1909. — Bulletin Maatschappij valt en te 7, 1909. Handelingen id., 1-2 IX. — Bulletin des Commissions Royales d' Art et d'Archéalogic, no I, -- Bulletin des Musées Royaux, no xo, 1909. -- Wallonia, no Ir, 1909. -- nrs 20 21, 1909. — Maand van Landbouw, 1o, 1909. -schrift van het Oudheidkundigen Kring stad Dendermonde : Gedenkschriften. 2de 2de 1909. de Maatschappij Nederlandsche Letterkunde, te Leiden : voor Nederlandsche en uitgegeven vanwege te 27ste deel (Nieuwe Igde deel), 3de en Ode afl. 28ste deel (Nieuwe reeks, 2Oste deel), xste 2de afl. Handelingen en Mededeelingen van de Nederlandsche Letterkunde te Leiden, over het 1908- 1909. 1909. Levensberichten medeleden van te de Handelingen 1908- 1909.) 1909. Historisch Genootschap, te Utrecht : Mededeelingen van het Genootschap gevestigd Dertigste deel. x909. JAPIKSE N.). --- Brieven .`olian Witt. Tweede deel 1657) uitgegeven JAPIKSE. Amsterdam, 1909. (Nr 25, derde serie uitgegeven Genootschap.) HOTZ (A.). -- ,`journaal reis den der O. I. Coinpagnie loan Cunacus naar Perzik 1651-1652, CORNELIS SPEELMAN, door HOTZ. en plattegrond van Persepolis. 1908. (Nr 26, derde serie, Werken uitgegeven Genootschap.) Door het Zeeuwsch Genootschap Wetenschappen, te Middelburg : Archief. Vroegere en mededeelingen voornamelijk betrek uitgegeven Weten -king tot Zeland, 1909. Middelburg, 1909. -schapen. Door de Bibliotheek der Rijks-Universiteit te Groningen : FENEMA (C.-H. VAN). --- Academie -te Groningen. 1614- 1goq. Door C.-H. VAN FENEMA, conservator bij de Bibliotheek Rijks-Universiteit te 1909. - 887- lYicur de Philosophie, Novembre 1909. - Bulletilt der Maatschappijva'l& Geschied- elI Oudheidkunde te Gent, nr 7,19°9. Handelingm id" I-Z afl. dl. IX. - BuUetil1 des Commissions Royales d' Art et d' Arché(),~ logie, n° I, 1909. - des Musées Roya1tx, n° 10, IgOg. -,.. vVallonia, n° Il. I909. - Arbeidsblad, nfS zo en ZI, IgOg. - Maandsc/ wift van het Beheer Valt Lalldboltw, nr IO, I909. Door den der en des voormaligen Lands van Dendermonde: GedMtkschriftcn. zde reeks, D. XIII, zde afl. Dendermonde, IgOg. Door de l\Jaatschappij der te Leiden: Tijdschrift voor Nederlmtdsclze Taal- m Letterkunde, uitgegeven vamvege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. (Nieuwe reeks, Igde 3de en 4de - reeks. zos!e Is!e en 2 de afl. Hmtdelingen m Mededeelillgm vmt de Maatschappij der Nederlandsche LettM'klmde te LeidMI, over het jaar 1905.l9UO. Leiden, 1909. LevC1tsberichtm der afgestorven medeledm Dm, de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. (Bijlage tot de Handelil1gen van 1908-Leiden, I909. Door het Utrecht: Bijdragen en Mededeelingen Valt het Historisch Genootschap (gevestigd te Utrecht). Dertig-ste deel. Amsterdam, 1909. ]APIKSE (N.l. - Briev81t van }ohalt de Witt. (1657) 1658-1664, bewerkt door ROBERT FRUIN, uitr;egeve1t door N. ]APIKSE. Amsterdam. 1909. (Nr z5, der Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap.) (A.). - .7ournaal der van dm gezant der O. J. Compagnie .taan CtlllaCus ?taar Perzië in l6S1-l652, door SPEELMAN, uitgegeven dom' A. HOTZ. Met route-kaart e?t Plattegrond en plaat Valt Persepolis. Amsterdam, 1908. INr 26, serie .. der Werkm IEitgegeven door het Historisch GeJlootschap.) Door het Zecuwsch der \Vetenschappen, te Middelburg: A·rcMef. Vt'oegere en latere 1I1ededcelingen voorna1l1elijl1 in betrekking tot Zeeland. 1Iitr;egeve?t door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. 19U9. I909. Door de der Universiteit Grol1lngen : (C.-H. YAKI. - Het Academie-gebouw te Gro1tillgm. 1614- J!J09. Door C.-H. YAN FENE~IA, conservator de der te Groningen. Groningen, I909. -- 888 Door het Groningsch Studentencorps « Vindicat atque polit te Groningen : Groningsche Studentenalmanak voor 191o. 82ste jaargang. Uitgegeven door het Groningsch Studentencorps « Vindicat atque polit » . Groningen. Door de Koniglich Bayerische Akademie der Wissenschaften (Philosophisch-philologische and historische Klasse), te Munchen : A. Abhandlungen der philosophischphilologischen Klasse der Koniglich Bayerischen Akademie der Wissenschaften : 22. Bandes (1902-1905), I . Abtheiiung : ROEMER (AD.). - Ueber den litterarisch-aesthetischen Bildungsstand des attischen Theaterpublikunzsr F URTWaNGLER (A.). — Ueber ein griechisches Giebelrelief. (Mit einer Tafel.) FiiHRER (Dr. JOSEPH). — Ein altchristliches Hypogeum im Bereiche der Vigna Cassia bei Syrakus. Unter Mitwirkung von Dr. PAOLO ORSI beschrieben von... Mit 5 Tafeln. PAUL (HERM.). - Die Urnschreibung des Perfektums im Deutschen mit haben and sein. 2. Abtheilung : CHRIST (W.). - Grundfragen der melischen Aletrik der Griechen. AMIRA (KARL VON). - Die Genealogie der Bilderhandschriften des Sachsenspieg els. ROEMER (ADOLF). -- Homerische Studien. 3. Abteilung : FURTWNGLER (ADOLF). - Das Tropaion Adamklassi and provinzialrYmische Kunst. Mit 12 Tafeln and mehreren Textbildern. SCHLAGINTWEIT (EMIL). - Die Lebensbeschreibung von Padma Sambhava dem Beg ronder des Lamaismus. II. Teil : Dirken and Erlebnisse in Indien. Aus dem Tibetischen iibersetzt. ROEMER (ADOLF). - Zur Kr tik and Exegese von Homer, Euripides, Aristophanes and den alten Erkl,zrern derselben. SCHLAGINTWEIT (EMIL). - Bericht fiber eine Adresse an den Dalai Lapra in Lhasa (1902) zur Erlangung von Biicherverzeichnissen aus den dortig-en buddhistischen klóstern. (Mit 2 Tafeln.) SCHMIDT (P. W.) S. V. D. — Grundziige einer Lautlehre der Khasi-Sprache in ihren Beziehungen zu derjenigen der Mon-Khmer- Sprachen. Mit einem Anhang : Die Palaung-, Wa- and Riangsprachen des mittleren .Balwip. 23. Bandes (1905 - 1909). I • Abteilung : BEZOLD (CARL). -- Kebra Nagast. Die Herrlichkeit der K5nige. Nach den Handschr ften in Berlin, London, Oxford und Paris zum ersten Mal im dthiopischen Urtext herausgegeben and mit deutscher Uebersetzung versehen. 2. Abteilung : AMIRA (KARL VON). — .Die Handgebe rden in den Bilderhandschriften des Sachsenspieg els. (Mit einer Tafel.) — 889 — (W.). -- Zur Gesclziclzte des 1 -6nizschen Equitatus. A. Die Equites berittene Ilopliten. FRITZ Dr. WILHELM), Gymnasialehrer Ansbach. — Die handschr ftliclze Ueberli ferung der Briefe des Bzschofs Synesios. 3. Ahteilung : LIPPS THEODOR). Ueber eizzfachste Formen der Ranznkzznst. (Mit SIMON - Pzzspasiztra ?nit Ez'nleitung- und Uebersetzzrn, herausg-egeben. (1906- 1900), 1. Abteilung : GRiiNWEDEL (ALBERT). — Bericht fiber archdolo isclze Arbe; ten z'n Idikutschari and Umó ebungien t1inter 1902-1903 (mit 31 Tafeln). BULLE (HEINRICH). - 3. : Orchomenos. I. Die blteren Ansiedeluzzgsschzclzten (mit 30 Tafeln and 38 Textbildern.) Abteilung KRUMBACHER (KARL). - zu Romanos ruit I Tafei). JACOB (' EORG). - Die Bektasclzije in ilzrent Verhriltnzs ver Tafeln). -n'azcrten Erscheinungen (mit 25 1 . (1909) : AMIRA (KARL VON). - Der Stab in der germanischen Reclztssvmbolik (mit Tafeln). B. A bliandlungen der laistorischen Klasse der Kvuigliclt Bayerisclzen Akadenzie der Wissensclaaften. (1901-1902), 1. : STIEVE (FELIX). -- T4Vittelsbacher Briefe aus den fahren 1590 1610. Mitgeteiit von FELIX STIEVE. Abteilung VIII. REBER (F. v ). -- Ueber die Anfdnge des ionise/ten Baustiles. RIEHL (BERTHOLD). - Von Ditrer zu Rubens. Eine geschichtliche Studie fiber aie deutsche and niederlcindzsche 11lalerei des 16. fahrhunderts. Abtheilung : SIMONSFELD (H.). — Mailiznder zur bayerischen and allgemeinezz Geschichte des 16. fahrhunderts. H. SIMONSFELD. I. — 3. Abtheilung : Id., id. II. ROCKINGER (LUDWIG V.). - Zu Handschr ften der jiingeren kaiserlichen Land- and Lehenrechts. 1903- 1. Abteilung RIEHL (BERTHOLD). 12. b—Geschíchte der Steiin- and Holzplastsik in Ober-Bayern, vom illitte des Is. falzrhunderts. Mits Tafeln.) RIEZLER (SIGMUND). - Iïriegstagebíiclzer aus ligistischen ILauptgzzartier 1620. Herausgegeben SIGMUND RIEZLER. 2. Abteiiung ; ROCKINGER (LUDWIG V.). -- Deutsclzenslíegel, sagenannter Schwabenspies el, Bertholds von Regensburg deutsche Pred7gten in zhren Verhdltnisse zu einander. Erste Hbifte. TRAUBg (LUDWIG) and EHWALD (RUDOLF). -- Palaeographische Forschungen von LUDWIG TRAUBE. Dritter Teil.fean Baptiste Maugérard. Ein Beisrag zur Bibliotheksgeschichte von... (Mis 2 - 889 - HELBIG (W.). - ZUl' GeselzieMe des uïmzschell Equitafus. A. Equz"tes als benltene IciopliteJz. FRlTZ (Or. \Vn.HELM), Gymnasialehrer in Ansbacn. - handschrzjtliehe D?berlû7f"run§; der Briefe des Bischofs S)'JZesios. 3. Ahteilung : LlPPS (THEoDoR). - á1/fachsre der Ra1l1nkztlist, (~Iit 5 Tafeln.) SIMON (RICHARD). - Das Puspasfitra mzl Einleit1tl1ct;' Uebersetzun/ 2 herau:';,s{f'/(eben. 24. Bandes (1906-190Q), 1. Abteilnng: GRÜNWEDEL CALEERT).Ber/ eht lÏber arch(ïoloxisciie Lirbedcn in Id/kutstlzari und Umgebung im Tf/inter 19°2-[9°3 md 31 Ta[,'ln). BULLE (HEINRICH), - 3, Abteilung : Orchommos. 1. à'lleren Ansiedelungssehn11ten (mil Tafe!n lInd 38 Textbzïde1'n,) 3. A~tellung : KRUMHACHEK (KARL). - llfLjcellen Ramanos (mil 1 Tafel). ]ACOB (';EORG), - BeklasdLi;je in ilz1'e1l1 Ve1'há'1lm's zu ver" iR..'Glldft>n Ers('hez'tzungnz (1lzit 2 25 Bandes, I, Abhandiung 1,1909): AWRA (KARL VON), - Slab in der i(,'r1lumz~,chen Rechtss)'JJlbolzk (wit 2 B. AbhandlzmgClt historïscheJl dM' Kii?tiglich Bayerischm Akademie der WissMtscltafte1t. 22. Bandes 11 go I' 1902), l. Abtheilung : STlEVE (FELIX). - TVittelsbache1' mtS den Jahren 1590 bis 16IO. llfz'tgeteiii van FELIX STIEVE. Abtedung REBER (F. v), - die Anfá'nge des ionz'sclze1l BaustzÎes. RIEHL (BERTHOLD), - Van Dlïrer zu Rubcns, Elne gesclzichtliche Studie lÏber azc dezasdze zmd llleder/á"ndische llIalerei des 16.Jahrhunderts. 2. Abtheilung : Sl1lONSFELD (H.), - Jlfmïiinder Briefe zZtr bayerz'schen und a!l,gnneinen G"schiclzte des 16.Jahrh21ndC1'ts. Mitgetheilt von H. SIMONSFELD. 1. - 3, Abtheilung : Id., id, H. ROCKINGER (LumvIG v,). - Z21 Handschriften der jiingeren Gestalt des km:,'e1'lichen Land- und Lelzen1'echts, 23. Bandes (19°3-1906), 1. Abteilllng : RIEHL (BERTHOLD). - Gesclzichte der Stein- und Holzplastz'i< z'n Ober-Bayern, vom 12. bis zur Milte des 15.Jalzrhunderts. (Mzi 5 Tczjeln.) RmZLER (SIGl>!UND). - A~riegstagebzïciler aus dem li,!;z'stz'schen I-fauplquarlzer [620, Iierausge§;eben von SIGMUND RlEZLER. 2, Abteiillll!! : ROCKINGER (LL"DWIG V,), - Deutschens/,z"gel, sogenannler Scltwabellspz"gel, Ber/holds 7'01Z R"l{ensburg acutsche Pred< s;ten in lhren Verhiiltnzsse Zll f'àlander. ETste Häif[e. TRAUBE (LumVIG) unt! EHWALD (RUDOLF). - Palaeagraphisclze Forschun,geJl van LUDWIG TRAl:BE. Driller Teil.Jean Maugérard. Ein Beirrag Bzblzotlzeksgeschichte z'on", (:.\lil Tafeln.) 890 - RIEHL (BERTHOLD). -- Die 11[iinchener Plastik in der Wende vain' klittelalter zur Renaissance. (iWit 8 Tafeln.) 3. Abteilung : ROCKINGER (LUDWIG V.). - Deutschenspiegel.., u. s. w. (23. Banues, 2. Abteilung). Zweite Hdifte. KIEZLER (SIGMUND). - Nacat•elden and Jtigergeld in Bayern. Im Anhange : id erbiicher des Ilerzos s Ludwig in-1 Bart von Bayern- Ingclstadt (1418 u. jig d. f ). BRANDENBURG (E.). - Neue Untersuchungen inn Gebiet der Phrygischen Felsenfassaden. 24. Bandes ( i 9ob- 19o9), 1. Ab teilung ; TRAUBE (LUDWIG). - Palaeo g raprzzsche Forscaung en. Vierter Teti. Bamberger Fragunente der vierten Dekade des Livius. Anonymus Cortesianus (mit 7 Trfeln). ROCKINGER (LUDWIG V.). - Von der Zeit der Atofassung des katsentichen Land- and Lehenrechts. RIEHL (BERTHOLD). -- Internationale and nationale Ziige in der .Entwzcklung der aeutschen kunst. ROCKINGER LUDWIG V.). - handschriften zur baierischen and pfzzlzischen wie zur deutscnen Geschichte in der Bibliotnek der hzstorischen klasse tier Akademie der Wzss enschaften. 2. Abtetlung : RIEZLER (SIGMUND). - Studien zur lzltesten Geschichte Jifinchens. Zugleich ein Beitrog zur Geschichte des deutscize n Zo llrecn ts. DOEBERL (M.). -- Bayern and die deutsche Erhebung wider Napoleon I. RIEHL (BERTHOLD). - Studien fiber Miniaturen nieaerldndischer Gebetbiicher ties 15. and 16. Jahrnunderts int Itayerzschen National- Museum and in oer Hof- and Staatsbzbliothek zit München (snit 7 Tafein). 3. Abteiiung ; ROCKINGER (LUDWIGV). - Kaiser Ludwigs erstes oberbaierzsches Land- and Lehenrecht. BRENTANO (LUJo). -- Die lllalthussche Lehre and die Bevblkerungsbewegung der letzten Dezennien. Almanach der Kuniglich Bayerischen Akademie des Wissenschaften, zum 150. Stiftungsfest ,1909 . Munchen. Sitzungsberichte der philosophisch philologischen and der histori schen Klasse der k. b. Akademie der Wissenschaften zu Munchen : 1901. Heft I : 6LFFLIN (ED.). -- Zur Composition der historien des Tacitus. CHRIST (W.). -- Plutarchs Dialog vom Daimonion des Sokrates. Heft II ; GRAUERT — Meister_ Johann von Toledo. Heft III : KRUMBACHER (K.). — Bin dialogischer Threnos auf den Fall von .Konstantinopel (Writ 2 Taf.). 1 -- FURTWaNGLER (A.). - Vorldu, fig er Bericht Aegina. Ill. - Delphi and Atlien. (J.). -- Undchtheit von Sardica. IV : RIEZLER — Die bei Alerheirn, 3 Aug. 1645. LIPPS (TH.). - Ueber psychische : HEIGEL TH. - Die Brautwerbung des Mark- Trafen Ludwig Wilhelm von Baden and des Prinzen Eugen von 1689-1690. WECKLEIN (N.). - Thebais, die Oed(podee, die Oedipussage and der Oedipus Euripides. KRUMBACHER (K.). — Romanos and Kyriakos. FURTWaNGLER (A.). - Pothos 1902. I : LIPPS -- Relativitdtsgesetz der psycheschen Quantitdt and Weber'sche Gesetz. GEIGER (W.). - 11IQldivische Studien III. Heft II : BRENTANO (L.). Die wirtschaftlichen Lekren christlicnen Attertums. RUCK — der Naturalis Historia des Plinius vore von Cricklade. III : DRERUP (E.). -- Vorlaufiger fiber eiree Studien -refse zur Erforschung der Demosthenesiberlieferung. (F.). - Gralssagge ei'nigen Dichtern deutschea Litteratur. % RIEDR1CH (J.). — Unuzchtheit von Sardica. II. IV : — FURTWdNGLER (A). - Heraktes des Lysipp in Konstantinopel. ID. - Griechische Giebelstatuen aus mit Tafein). ID. -- Der Fundort der Venus von Milo. REBER (F. -- Die byzantinische Frage der Architekturgeschich te. (L. v.). -- den sogenannten einern Rechtsiiandschr ftenbaiide dem 15. jahrhundert im SSausund in Zerbst. SIMONSFELD (H.). — Einige Kunst- and Literaturgeschichtliche eineg 1903. I : SPENGEL (A.). des Kaisers Tiberius. PR UTZ (H.). — des Gautier von Compiègne Otia de Iachomete ». HEFT II : MUNCKER (F.). -- Wielants ». (K. v.). — Die Bilderhandschr ft von Wolframs Willehalin Zafeln). Heft III : GOETZ Papias and seine Quellen. - 89 I - FURTWäNGLER (A.). - Vorlà"ujiger Berzcht iiber die Ausgrabungen auf Aegina. Iv. - Aus De/pM und Athen. FRIEDRICH G.). - Die Unà"chlheit der Canones von Sardlca. Heft IV : RIEZLER (S.). - Dü Schlacht Alerlzeim,:; Aug./645. Ueba psychisclze Absorption. Heft V : (K. v.). - D", Brautwerbung des j~farkgrafen Ludwig TVilhelm van Baden /tnd des Prinun Eugen von Savoyen 1689./69°. (N.). - Die kyklische Thebals, die Gedl}odee, die Oedl~ pussage und der Gedl}us des Eurz}ides. (K.). - und I(yriakos. FURTWäNGLER (A.). - Der Pothos der Skopas. 1902. Heft I: LIPPS (TH.). -, Das Re!atz'vità"tsgesefz der psyclzz~ schen Quantità"t und das JVeber'scne Ge;'etz. ( W.). - lV/ildivzsche Studlen IIL Helt 1I : BRENTAl'iO (L.). -- Dze wirtschafthchen Lehren des chrlstlzcnen dztertums. ReCK (K.). - Das Exzerpt der iVaturalis IIistorzá des Pli"ius VOn Robert vvn Crzcklade. Heft IlI: DRERUP (K). - Voriaujig'er Bericht ûber eiile Studzenreüe zur Erforschzuzg der DeJJlosthtnesüberheferung. MUNCKER (F.). - Die (;raissage bei dUigen Dzchtern der neueren deutsclzen Litteratur. FRIEDRICH IJ.). - Die Uniichtheit der Canones VOn Sardzca. H. Heft 1 V : - FURTWäNGLER (A). - Der HaaRles aes Lysl}P z'n Konstantinopet. ID. - Grzechzsche Gzebels/atue" aus Rom (mil zwei TafeZ,,). ID. - Der Eundort der Venus von Jl,JzLo. REBEk (F. v.). - Dze byzantimsche Erag~ in der Archzlekturgesclzzclzte. ROCKINGER (L. v.). - Ueber den sogenannten Schwabenspiegel in eznem ReclztshandschrijünbaJlde aus dem IS.1ahrlzundert i1n Hausund Staatsarchive In Zerost. (- Eimge Kunst· unti Literaturgeschichtlzche Funde (mit ein€r Tafel). 1903. Heft I: SPENGEL (A.). -' Zur Geschichte des Kazsers Tiberzizs. l'RUTZ (H.). - Ueber des Gautzer von Compzêgne • Glia de Macho me te >. Il : MUNCKER (1".). - T-Vzelants« Perfonte >. AMIRA (K. - Dze grosse Bilderhandschrift von Wolframs Willelzalm (mit 3 7 afeln). Heft IU: GOETZ (G.). - PaPias und seine QueUen. - 892 .- PETZET (E.). — Ueber das Heidelberg-er Bruchstiick desJiingeren Titurel (mit 2 Tafeln). FRIEDRICH 0.). --- Die sardicensischen Aktenstiicke der Sammlung des Theodosius Diaconus. KRUMBACHER (K.). — Das mittelgriechisclze Fischbuch (mit z Tafel). CHRIST (W.). -- Die iiberlieferte Auswahl theokritzscher Gedichte. FURTWaNGLER (A.). -- Der Ostgiebel des olympischen Zeustempels. ID. -- Zu den Skulpturen des Asklepiostempels von Epidauros (mit 2 Tafeln). SIMON (R.). --- Die Notationen des Somandtha (mit 2 Fafeln). Heft IV : HEIGEL (K. TH. V.). - Denkwiirdig keiten des bayerischen Staatsrats Georg- Ludwz von Maurer. TRAUBE (L.). — .Ata Archelai. KRUMBACHER (K.). -- Die Akrostichis in der griechzschen chenpoesie. 1904. Heft I : PÓHLMANN (R.). -- Zur Geschichte der antiken Pubticzstik. MUNCHER (F.). -- Dramatische Bearbeitungen des « Pervonte » von Wieland. PRUTZ (H.). — Die exemte Stellung - des Hospitaliter-Ordens. Heft II : MEISER (K.). — Kritische Beitrizg-e zu' den Brie/en des Rhezors AlkiphroViz. SCHLAGINTWEIT (E.). --- Tlerzeichnis der tibetischen fsandschr ften der Kóniglzch W irttember zschen Landesbibliothek zu Stuttgart. HERBIG ((.G.). - Iorarbezzen zuzn Corpus inscriptionum étruscaruln SANDBERGER (A.). — Uber eine 1Mfesse in C moll angeblich von W. A. Mozart. KRUMBACHER (K.). -- Eine neue Handschr ft des Digenis Akritas. (Tit 2 Tafeln.) Heft III : FURTWaNGLER (A.). — Zit friiheren Abhandluna en. REBER (F. v.). — Die Korrespondenz zwischen dens Kronprinzen Ludwig von Bayern and deze Galeriebeamten G. Dillzs. (Mit einer Tafeln.) Heft I V : TORP (A.) and HERBIG (G.). -- Einige neugefundene etruskische Inschrijten. (Mit 4 Tafeln.) HERTLING (G. FRHR. V.). - Augustinus -Citate bei Thomas von Aguin. 1905. Heft I : PRUTZ (Fi.). -- Die Autonomie des Templerordens. CHRIST (W.). — Griechische Nachrichten fiber Italien. Heft II : MEISER (K.). -- Kritische Beitráge zu den Briefen des Rhetors Alkiphron. -- 893 -- FURTWdNGLER (A.). — Neue Denkmaler antiker Kunst. III. Anti- .ken in den unseenvon Amerika. (Alit 9 Tafeln.) ROCKINGER (L. v.). — Ueber die Familienangehorigkeit der sogenannten Krafftschen Handschrift des kaiserlichen Land- and Lehenrechts. Heft III : KRUMBACHER (K.), - Ein volg argriechischer Welberspiegel. (Mit 1 Taf). FURTWaNGLER (A.). — Die Giebelgruppen des alten Hekatompedon auf der Akropolis zu Athen. Heft IV : MAYR (A.). — Aus den phonikaschen Nekropolen von Malta. (Alit ¢ Tafeln.) LIPPS (TH.). -- Inhalt and GEgenstand; Psychologie and Logik. Heft V : ROCKINGER (L.. v.). -- Ueber eine Handschrift des kaiserl. Land- and Lehenrechts mit earner Abteilaing in je acht und Brei Bucher. SIMONSFELD (H.). — Urkunden Friedrich Rotbarts an Italien. CRUSIUS (O.). - Sagenverschiebungen. 1906. Heft T : PRUTZ (H.). -- Die finanziellen Operationen der Hospitaliter. PóHLMANN (R.). -- Sokratische Studien. FURTWaNGLER (A.). — Zit den Skulpturen der archaaschen Bauten der Akropolis zu Athen. Heft II : CHRIST (W.). -- Sprachliche Verwandschaft der Gráko- Ita ler. MUNCKER (F.). Zat Schillers Dichtungen. METSER (K.). -- Studien zie Lukian. FRIEDRICH (J.). - Die ecclesia Augustana in dem Schreiben der istrischen Bisch6fe an Kaiser Mauritius vom Jahre 591 and die Synode von Grasrus zwaschen 572 and 577. Heft III : FURTWaNGLER (A.). - Zu den tegeatischen Skulpturen des Skopas. SIMONSFELD (H.). — Weitere Urkunden Friedrich Rotbarts in Italien. KRUMBACHER (K.). - Ein serbisch-byzantinischer Verlobungsring (mat einer Tafel). FURTWaNGLER (A.). - Das Alter des Heraion and das Alter des heiligtuHis von Olympia. 1907. Heft I : PRUTZ (H.). — Zur Genesis des Temylerprozesses. GR6BEF (G.) and TRAUBE (L.). -- Das álteste ratoromanische ASprachdenkmal (mit einer Tafel). FISCHER (H.) and FRAUBE (L.). — Neue and alte Fragmente des Livius (mit einer Tafel). WOLTERS (P.). — Darstellungen des Labyrinths (mit 3 Tafeln). Heft II : FURTWdNGLER (A.). -- Zu Pythagoras and Kalarnis. 894 a.. MEISER (K.). — Ueber Ovids Bes nadi ung-sg esuch. (Tristien 11.) FURTWaNGLER (A.). — Die neue Niobidenstatue aus Rom (mil zwei Tafeln). SCHROEDER (0.) - Die Vorgeschichte des Homerischen Hexameters. POMTOW (H.). - Zufn delphischen Wagenlenker (mit 5 Tafeln). Heft III : VOLLMER (F.). - Die kleineren Gezichte Vergils. FRIEDRICH (J.). - Ueber die kontroversen Frag en im Leben des gotischen Geschiciitschrezbers Jordanes. PÓHLMANN (R.,. - Zur Geschichte der Gracchen. ROEMER (A.). --- Zur Technik der homerischen Gescinse. SIMONSFELD (H.). — Urkunden Friedrich Rotbarts in Italien Dritte Folge. 1908. i . PRUTZ (HANS). -- Die Anfringe der Hos_pitaliter auf Rhodos ( 1310-1355). 2. WECKLEIN (NIKOLAUS). - Ueber die Methode der Textkritik Zend die handschr ftliche Ueberlieferung des Homer. 3. BRENTANO (LUDO). - Die Entwickelung der Wertlehre. 4. LEHMANN (PAUL). - Neue Bruchstiicke aus Weingartener » Itala-Handschriften (mit 3 Tafeln). 5. MEISER (KARL) - Studien zu Arnobius. 6. MUNCKER (FRANZ). -- Ueber einige Vorbilder fiir Ktopstocks' Dichtungen. 7. WOLTERS (PAUL). -- Der Westgiebel des olympischen Zeustempel (mit 1 Tafel). 8. SIMONSFELD (HENRY). -- Urkunden Friedrich Rotbarts in Italien. Vierte Folge. 9. JOLLY (JULIUS). - Ueber eine Handschrift des Dattárka. 10. BRENTANO (LOJO). - Versuch einer Theorie der Bediirfnisse. 11. VOLLMER (FRIEDRICH.) - P. Vlrgilii Maronis invenalis ludi libellus. 1909. I. WECKLEIN (NIKOLAUS). - Ueber die dramatische Be. handlong des Telephosmythus und fiber die Dramen 'O a coao'1ot, K 43cpoc, Iuvaetrcvot. 2. RIEZLER (SIGMUND). - Die bayerischen und Schwe bischee Ortsnamen auf -ing und -ingen als historische Zeugnisse. 3. PRUTZ (HANS). - Kritische Studien zur Geschichte Jacques Coeurs des Iïaufmanns von Bourges. 4. SIMONSFELD (HENRY). - Zur Geschichte Friedrich Rotbarts. 5. LEHMANN (PAUL). - Haushaltungsaufzeichnungen eines Mine ,chener Arztes aus dem XV. %ahrhundert. 6. MEISER (KARL). - Studien zu Maximes Tyrios. 895 Door de Konigl. Sachsische Geseilschaft der Wissenschaften, te Leipzig : Abhandlungen der philologisch-historischen Klasse der Kunigl. Siichsischen Gesellschaft der Wissenschaften : 26. Bandes. No 4 : SCHMARSOW (AUGUST). - Fc'ci'eri o Barocci, ein Beg riinder des Barockstils in der Malerez. Alit 13 Tafeln. No ID. — Federigo Baroccis Zeichnungen. Line kritische Studie. I. Die Zeichnungen in der ,Sanznzlung der L' ftizien zu Florenz. 27 Bandes. I. HEINZE (MAX).. - Ethische Werte bet Aristoteles. 2. LAMPRECHT (KARL). - Zur Universal,; eschichtlichen Methodenbildung. 3. GOETZ (GEORG). --- Zur Wiirdigung der grammatischen 4rbezten Varros. 4. ROSCHER (WILHELM HEINRICH). - Die Zahl 40 im Glauben, Braucu and Schrzfttum der Semiten. Ein Beitrag zier vergleichenden Religion cwissenschaft, Volkskunde and Zahlennzystik. 5. BRUGMANN (KARL). - Das Wesen der lautlichen Dzssimzlationen. 6. PETER (HERMANN). -- Die rcmischen sogen. Dreissig Tyrannen. 7. HIRZEL (RUDOLF). -- Die Strafe der Steinigung. 8. KOSTER (ALBERT). -- Das Bild an der Wand. Eine Untersu chung fiber das Wechselverhditnis zwischen Biihne and Drama. 9. MEISTER (RICHARD). - Ein Ostrakon aus dein Heiligtum des- Zeus Epzroinios im kyprischcn Salamis. 10. SOHM (RUDOLPH). - Wesen and Ursprung des Katholizismus. I I. LIPSIUS (HERMANN). - Zu1n Recht von Gortyns. I2. BETHE (ERICH). -- Hektors Abschied. 13. LESKIEN (A.). - Zur kritik des Altkirchenslavischen Codex suprasliensis. 14. WINDISCH (ERNST). - Die Komposition des 1Ylahávastu. Ein Beitrag zur Quellenkunde des Budahismus. 15. SIEVERS (EDUARD). -- Zur Technik der JVortsteilung in den Edda liederen. 16. PARTSCH (T.). - Des Aristoteles Buck « Ueber das Steigen des Nil.. Eine Studie zier Geschichte der Erdkunde izn Altertuin. 17. MOGK (E.). — Die Menschenopfer bei aen Germanen. 18. HAUCK (ALBERT). - Die Entstehung der g eistlichen Territorien. 19. DELBRiiCK (BERTHOLD). - Zu den q-ermanischen Relativsátzen. 20. ZIMMERN (HEINRICH). -- Der babyionzsche Gott Tamuz. 21. FISCHER (A.). — « Tag and Nacht » im arabischen and die semitische Z ages berechnung. 22. SCHREIBER (THEODOR). •- Griechische Satyrspielreliefs. 23. WILCKEN (ULRICH). - ,Zum alexandrinischen Antisemitismus. 8g6 24. HEINRICI (GEORG). — Zur patristischen Aporienliteratur. 25. STEINDORFF (GEORG). - Aegyj5tzschen Gaue acrid polztische Entwicklung. 26. STUDNICZKA (FRANZ). - nacis. 27. HEINZE (RICHARD). - politasche Anffinge. fiber Verhandlungen der Konigl. Siichsisclze'n Gesellschaft Wissenschaften zit Leipzig. Philologisch-historische 1909. I. MEISTER (RICHARD). - Beítr^z7e Epigraphik and Dialektolog ie. . kvprzsche Inschriften. Alit eiher Tafel. Ir. ROSCHER (WILHELM HEINRICH). - Die Tessarakontaden atnd Tessarakontadenlehren der Griephen and anderer TUtYlker. Tin Bei= trag zur vergleichenaen B'eligionswissensclsaft, Volkskunde and Zahlennzystik sowie zur Geschichte der Medisin. den J. MUYLDERMANS, Mechelen : GLINDERMAN — verjaardag, 1831. Feestviering. E. GLINDERMAN. 1831. [GLINDERMAN )] . aan vrijwilligers. 1830. Onderwyzende Uytspraek Der Bisschoppen van liet Koningrijk nopens den voorgeschreven Fransch Z. pl. of j. OMER WATTEZ, briefwisselend lid Antwerpen : WATTEZ (OMER). - Germaansche balladen. 1909. den J. TE WINKEL, der Amsterdam : Charakteristik der nordniederliindischen Dialekte von Dr. J. TE WINKEL. (GALLÉE : niederlfindische Bauernhaus end seine Bewohner.) 1909. den Dr. P.-J. eerelid der Academie, Leiden : voor Geschiedenis Oudheidkunde, verzameld uitgegeven vroeger Is.-AN. P. NIJHOFF, Dr. R. FRUIN Dr. P.-L. MULLER; P.-J. IVe Reeks, VIII, 3. 's Gravenhage, 1909. Door Z. van Mechelen : Vie diocésaine. Bulletin du Diocèse de 'Valines. III, fasc. XI, Novembre 1909. III-IV. 1909. - 896 - 24. HEINRICI (GEORG). - patrzstischen Aporienlzieratur. 25· STEINDORFF (GEORG). - Die Aeg)'ptzschen Gaue tmd ihre polttische Entwlcklung. 26. STUDNJCZKA (FRANZ). - Zur ara paos. 2ï. HEINZE (RICHARD). - Ciceros pollh~'che An/iinge. Berichte iiber die Verhaildltmgm der Königl. Siichsischm Gesellschaft der Wissenschaften zu Leipzig, Philologisch-historische Klasse. 61. Band. 1909.1. MEISTER (RJCHARD). - Bez'lrá"ge zur Rriechiselzen Epzgraphz"k lmd Düzlektologie. VII. Zwei k)'prz:,'che Inschrifteu. lVii ez7zcr Ta/el. H. ROSCHER (\VILHELM HEIKRICH). - Dze Tessarai.'ontaden lmd Grie<'hen und anderer Villker. Ein Bdtrag ZUl' vergleiclzenden Rellgions~l'Z:"se1lScha/t, Volkskunde und ZahleJllJZystik sowze zur Geschzchte der llfedizz''l, Door den heer J. l\IuYLDERMANs, werkend lid der Academie, te Mechelen: GLINDERMAN (E. L.). - 's Konings ue/jaardag, 183/. Feestvieri1tg. Door E, L. GLINDERMAN. Utrecht, I83!. [GLINDERMAN (E. L. IJ. -- Afscheidslied aai1 Nederlands vrijwilligers, Utrecht, 1830. Onderwyzmdc Uytspraek Der Bisschoppen va}t het KoningJ'ijk der Nederlanden, nopens dMI eed, voorgesclw~ven door de nieuwe Constitutie. (Zelfde titel in het Franseh. Z. pI. ol]. Door den heer OMER vV ATTEZ, briefwisselendlid der Academie, te Antwerpen: WATTEZ (OMER). - Ger71laansche balladm. Amsterdam, 1909. Door den heer Dr. J. TE VVINKEL, buitenlandsch eerelid der Academie, te Amsterdam: Kurze Charakteristik der 1tordniederlii1tdische11 Dialekte von DI'. J. TE WINKEL. (GALLÉE : Das lliederliiitdische Baucrnhaus ulId seiite Bewolmer.) Utrecht 1909. Door den heer DL p,-J. BLOK, buitenlandsch eerelid der Academie, te Leiden: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedmis en Oudheidkuilde, verzameld en uitgegeve1l vroeger door Mr. Is.-AN. NIJHOFF, P. NIJHOFF, DI'. R. FRUIN en DL P.-L. MULLER; thans door Dr. P,-]. BLOK, hoogleeraar te Leiden. IVe Reeks, Deel VIII, Afl. 3. 's Gravenhage, 1909. Door Z. Em. den Kardinaal-Aartsbisschop vah Mechelen: La Vie diocésai1te. Bulletin du Diocèse de Malines. Tome lIl, fase. XI, Novembre 1909. Documenta, lIl-Novembre 1909. — 897 — Dr. CH. CAEYMAEX, professor Mechelen : (CH - der ltfis. Eene Kan. CH. CAEYMAEX, het 1905. (CH.). -- Z. pl. of j. Inzegening Huwelijk uit liet « » Mechelen het JJisboek. Mechelen, 1906. Gebeden Plechtigheden van eenes Roomsclre verklaard. 1909. Gebeden Plechtigheden toedienen Wijdingen, uit « Pontificale Romanum », cu beknopt Mechelen, 0. VAN HAUWAERT, Athenmum, Gent : (VAN). - iIouvement littéraire en pays flamand. Septeinbre 1909.) bibliothecaris der Brugge : A. — Bibliothèque Chapelle de Jérusaleut a an XVe siècle, par l' Abbé A. DE POORTER, de Eitrait de Bibliothéques et Archives de Belgique, nos 2-1909. P.-H. VAN DER KEMP, 's Gravenhage : Open Brief aan voor en Letterkunde te Gent, P. -J. Bloks « van Antwerpen in October 183o », door VAN DER KEMP. 's Gravenhage, 1909. (In den DE BAS, oud Generaal Majoor der : DE). - Nederlanden en zijn tijd, DE BAS, Huzaren. Met portretten, platen en 1908. Redactie : Het maandschrift uitgegeven Boek Oost- Vlaanderen. Tafel 1908-1909. -- Tuinbode,-nijverheden van nr 19, 1909. — Onthoudersblad, 1o, Ingekomen boeken. --- Academie ingekomen : (M. -- Ministère de l'Instruction Publique et Arts. l'Ecriture dans l'Antiquité. Paris, 1891. B6HRINGER — Kirche Christi and ihre oden die Kirchengeschichte in Biographieen, durch FRIEDRICH BdHRINGER. - 897- Door den Z. E. heer Kan. Dr. CH. CAEYMAEX, professor aan het Groot Seminarie, te Mechelen: CAEYMAEX (CH ). - De Canon de·r Mis. Eene studie door Kalt. Dr. CH. CAEYMAEX, Professor in het Groot Seminarie van Mechelen. Mechelen, 1905. CAEYMAEX (CH.). - Liturgische Opleiding. Mis en Kerk. Z. pI. ofj. van het en Huwelijksmis, uit het ,< Pastorale » van lVechelen en het Romeinsch JHsboek. l\fechclen, 1906. Gebedm en Plechtighedm bij de Wijding van emen Bisschop, uit het Roomsche Pontificale vertaald en beknopt verklaard. 'Mechelen, 1909. Gebede1t en PlechtighedeJt bij het toedielteJl der Heilige TVijdingm, het Romanmn », vertaald m bek110pt verklaard. ~Iechelen, z. j. Door den heer O. VAN HAUWAERT, leeraar aan het Koninklijk Athemeum, te Gent: HAUWAERT (0. VAN). - Le J.fouvelllcnt littéraire en paysflamand. (Revue des Humanités, Septembre 1909.) Door den heer A. DE POORTER, bibliothecaris der stad Brugge: POORTER (A, DE). - La BibliothJque de la Chapclle de Jérusalem à Bruges, au XV· siècle, par I' Abbé A. DE POORTER, Bibliothécaire de la Ville cle Bruges. (Extrait de la Revue des Bibliotlzèques et Archi· ves Tome VII, 2'3.) Bruxelles, 1909. Door den heer P.·H. VAN DER KE1IP, te 's Gravenhage : Opm aalt de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- e1t te naar aanleiding van Dr. P.-J. Blok's Prins valt Oranje te A1Itwerpe1~ in October 1830 ", door P. H. VAN DEl{ KE)IP. '5 Gravenhage, I909. (In tweevoud.) Door den heer F. DE BAS, oud Generaal Majoor der Cavalerie, te 's Gravenhage : BAS (F. DE). - Prins Frederik der Nederlande1t e1t Zijlt tijd, door F. DE BAS, oud-kolonel der Huz2.fen . .llfetportretten, platen en kaarten. 42ste en 43ste afl. Schiedam, 1908. Door de Redactie: Boek, maa11dschrift uitgegevm door het Syndicaat der BoekItijverheden van Vlaa1tderm. Tafel 1908-1909. - De Tuinbode, nr I909· - 01tthoudersblad, nr lO, 1909. boeken . . - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen: BERGER CM. PHILIPPE). - Ministère de l'Instruction Publique et des Beaux-Arts. Histoire de l' Ecriture dalls l' Antiquité. Paris, 1891. BÖHRINGER (F.). - Die Kirclze Clzristi Itltd iMe Zeugen, oderdie iJl Biograplzieelt, durch FRIEDRICH BÖHRINGER. 898 — Bandes, erste Abtheilung : doei eisten f altrhunderte. 1842, zweite and letzte Abtheilung. Id. 1842- — Bandes, and zweite Abtheilung. Id. 1849- — Zweiter Band. Hittelalter. Abtheilung. Deuts^hen des vierzehnten and fun fzehnten f ahrhunderts. f ohannes Tattler, Johannes Groot, Florentius Radevynzoon, Thomas von Kempen. Zurich, 1855. — Band. Abtheilung : Vorreformatoren des vierzehnten and fiinfzehnten f ahrhnnderts. Halfte. Johannes von Wykliffe. Zurich, 1856 ; Halfte : Waldhauser, Milic von Kremsier, Matthias von farrow, f ohann Hieronymus von von Konstanz ; Gerson ; der Hussitismus), Hieronymus Savonarola, 1858. LANGLOIS (E.), Professeur it 1'Université de Lille. -- Françaises inédites du quinzième siècle. 5908. (W.). — Kerkgeschiedenis van Nederland vóór Hervorming, door NV. MOLL, hoogleeraar te deel, Arnhem, 1864. — deel, lste 2de stuk, 1866-1867; 3de 4de stuk, 1869. — 1871. OOSTERHOF GOSSELINUS). -- vie littéraire de Marnix et son « Tableau des différens de la Religion ». Thèse Doctorgt l' Lille mention Lettres), par OOSTERHOF, professeur Gymnase réformé de Kampen. Kampen, 1 909. SCHdNBACH (ANTON — Attdct,itsctie Predigten. Herausgegeben vost ANTON SCHONBACH. Erster Band : 1886. — Band : Id., — Dritter Band : 1891. f J.-J. VAN). van St..- geschriften. Uitgegeven J.-J. 's 1871-1891. 3 din. — Een vierde deel heeft tot titel : « Philips Marnix van St. Aidegonde. Kerkelijke geschriften. Voor in uitgegeven niet inleiding taalkundige opheldering door J.-TOORENENBER GEN, Predikant te Aanhangsel. Verscheidenheden over portret 1878. Cat. 27. Art livre au moyen-dge et temps jusqu'au seizième siècle. — Manuscrits a 97 facsimiles dont 13 texte. (Zelfde titel Engelsch JACQUES ROSENTHAL, Munich, Katalog 36. Auswahl seltener tand werthvoller Bilderhandschriften, Inkunabeln and Autographen. 111ít 57 Facsimiles. JACQUES ROSENTHAL. München, o. d. -- 898 - Ersten Bandes, crste Abtheilung : Die drei erstm ]ahrhunderte. Zürich, 1842, zwei te bis vierte und Ietzte Abtheilung. Id. 18411- 1846. - Zweiten Bandes, erste und zwei te Abtheilung. Id. J849- 1854. - Zweiter Band. Mittelalter. Dritte Abtheilung. Die Deutsohm Mystiker des vie1'zelmten mtd fÜltfzelmten ]ahrltunderts. Johannes TauIer, Heinrich Suso, ]olzaJl1tes Rusbroek, Gerhard Groot. Florentizls Radevynzoo1t, Thomas Valt Kempen. Zürich, 1855. - Zweiter Band. Mittelalter. Vierte Abtheilung : Die Vorreformatorm des vierzelzntm lmd fünfzelmtm ]ahrltJl1tderts. Erste Hälfte. ]olzamtes von Wykliffe. Zürich, 1856; Zweite Hälfte : Konrad Waldlzauser, Milic von Kremsier, Afatthias von ]anow, ]olta1l1t Hus, Hiel'0lty1llus VOlt Prag (das Konzil VOlt K01tstaltZ; Gersolt; der Hussitismus), Hieroltymus Savo1tarola, Zürich, 1858. LANGLOlS (E.), Professeur à I'Uniyersité de Lille. - Nouvelles i1tédites du quinzième siècle. Paris, 1908. MOLL lVV.). - Eerkgeschiedenis valt Nederland vóór de Hervorming, door vV. MOLL, hoogleeraar te Amsterdam. Eerste deel, Arnhem. 1864. - Tweede deel. l s!e en IIde stuk, Arnhem, 1866-1867; 3cle en stuk, Utrecht, 1869. - Registers, Utrecht, 1871. OOSTERHOF (GosSELINUS1. - La vie littéraire de Marltix de Sainte-Aldegonde et S01l « Tableau des différeus de la Religiolt ". Thèse de Doctorat de I' Université de LiUe (mentio1t : Lettres), par GOSSELINUS OOSTERHOF, professenr au Gymnase réformé de Kampen. Kampen, 1909. SCHÖ>1BACH (ANTON E.). - Altdcutsche Predigtcn. Herausgegebm van ANTO:-l E. SCHÖNUACH. Erster Band: Texte. Graz, 1886. - Zweiter Band: Texte. ld., 1888. - Dritter Band: Texte. Id. 1891. TOORENENBERGEN IJ.-YANi. - Philips van Marnix van St.~ Aldegonde. Godsdienstige en Kerkelijke gesclwiftel1. Uitgegeven door J.-]. VAN TOORENENBERGEN. Gravenhage, 1871-1891. 3 dIn. - Een vierde deel heeft tot titel: « PhiliPs van Jfarnix van St. Aldegal/ de. Godsdienstige en Ke1'kelijke geschriften. Voor het eerst of in herdruk uitgegeven met historische inleiding en taalkul1dir;e oPheldering door ].-J. VAN TOORENENBERGEN, Predikant te Rotterdam. Aanhangsel. VM'scheidenhedell uit- en over de nalatenschap. Met portl'et en twee Facsimile's. 's Gravenhage, 1878. Cat. 27. L' Art du livre au 11toyen-iÎge et dans les te111ps modernes jusqu' au seizième siècle. - J1fanuscrits à miniatures et livres illustrés. Orné de 97 facsimiles dont 13 tirés hors textc. (Zelfde titel in het EngeIsch en het Duitsch.) JACQUES ROSENTHAL. Munich, s. d. Katalog 36. Aus'lf1ahl seltenM' 1tlld m'el'thvoUcr Biicher, Bilderhandschriften, Inkuuabeln und AutograPhen. 31ît 57 Facsimiles. JACQUES ROSENTHAL. München, o. d. — 899 — Deutsches W6rterbuclt von JACOB GRIMM 411Zó WILHELM GRIMM. Fortgesetzt von Dr. HERMANN WUNDERLICH, Dr. KARL VON BAHDER, Dr. RUDOLF MEISZNER, Dr. MoRIZ HEYNE, Dr. RUDOLF HILDEBRAND, Dr. MATTHIAS LEXER, Dr. KARL WEIGAND Zend Dr. ERNST Wi1LCKER . Vierten Bandes Erste Abtheilung. IIL Theil Zehnte Lieferung. (Gewirken-Gewissen.) Bearbeitet von Dr H. WUNDERLICH. Leipzig, 1909 Zentralblatt fiir Bibliothekswesen. Begriindet von OTTO HARTWIG. Herausgegeben unter Mitwirkung zahlreicher Fachgenossen des In- and .Auslandes, von Dr. PAUL SCHWENKE, Erstem Direktor der Kdniglichen Bibliothek in Berlin. XXVI. Jahrgang, xi Heft, Nov. 1909. De Gids, December 1909. -- Sint-Lucas, nr 4, 1909. Ruildienst. — Tegen roiling van de Verslagen eíá Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen : Biekorf, nrs 22-23. - Bijdragen tot de Geschiedenis bijzonderlijk van liet aloude Hertogdom Brabant, November 1909. — Christene School, nr 3, 1909. --- De Katholiek, December 1909. — Het Katholiek Onderwijs, nr 2, 1909-1910. -- De J'iaasgorlw, nrs 10-12, en Inlioudstafel 1908, en nrs 1-9, 1909 — Neerlandia, nr 11, 1909. — Onze Kunst, nr 12, 1909 - De Opvoeder, nrs 31-33, 1909. — De Opvoeding, nr 12, 1909. — De Schoolgids, nrs 45-48, 1909, en blzz 193-208 van Studiën op de Paedagogie door ROELAND VAN DE CASTEELE. - St.-Cassianusblad, nr 12, 1909 — De Vlaamsche Kunstbode, nr 1o, 1909. -- V olkskunde, nrs 10-12, 1909. - Zeitschrift des Vereins fill' 1'heinische and westf ilische Volkskunde, nr 4, 1909 . Ingekomen brief. -- De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met den volgenden ingekomen brief : Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd. — Brief van 16 November, waarbij namens Z. K. Hoogheid PRINS ALBRECHT, aan den Bestendigen Secretaris der Academie bericht wordt gezonden, dat Z. K. H. met zeer veel genoegen en tevens met erkentenis de verschenen deelen van de Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd zal aanvaarden, welke Hem door de schrijvers de heeres TH. COOPMAN en JAN BROECKAERT 900 worden vereerd. Bij brieve van heden, wordt de Bestendige Secretaris verzocht, den warmen dank van Z. K. Hoogheid voor de toegezonden boeken, aan de Heeren COOPMAN en BROECKAERT over te brengen. Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris. i°) West-Europeesche Bibliographie van Folklore. ----- Bij brieve van 24 November, vraagt de heer Dr. LOD. DE WOLF, leeraar aan het Onze Lieve Vrouwcollege, te Oostende, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie aan de uitgave van de Volkskundige Bibliographie, door hem ondernomen, hare geldelijke ondersteuning gelieve te verleenen of de voortzetting daarvan op zich neme. -- Het Bestuur heeft beslist dezen brief, om advies, naar de Bestendige Commissie voor Geschiedenis en Bibliographie te verzenden. 2°) Ter uitgave aangeboden verhandeling : « The Image of Governance » (1541) van Thomas Eliot, door den heer Louis M. H. BROUNTS uit Maastricht, doctorandus in de Germaansche Philologie, te Leuven. — Het Bestuur heeft die verhandeling, om advies, naar de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde verzonden. (Zie verder op blz. 902 het verslag der Commissie.) 3°) Van de pers gekomen uitgave. Den 13 October is verschenen : Brabantsch Sagenboek, door A. DE COCK en IS. TEIRLINCK. Eerste deel : Mythologische sagen. -- Duivelsag-en. (Met eene kaart van het doorwandelde Sagengebied en eene plaat : De Wandelende Bood, naar de uitgave van P. J. Brepols, te Turnhout.) Op genoemden dag werd een exemplaar van dat boek aan de heeren werkende en briefwisselende Leden gezonden, alsook aan den Z. Eerw. Pater VAN DE VEN S. J. en aan den Z. Eerw. Pater Jos. SALSMANS S. J., - 901 -- stichters van Fondsen bij de Academie. De Bestendige Secretaris liet ook aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exemplaren geworden, bestemd voor de verschillende inrichtingen, welke, door tusschenkomst van zijn departement, de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen. 4.) Ruilverkeer met buitenlandsche Academies. — Dank zij de bemoeiingen van den heer Bestuurder Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, hebben de volgende Academies zich bereid verklaard om hunne uitgaven met de onze regelmatig te ruilen : a] Kaiserliche Akademie der Wissenschaften, te Weenen. Secretaris der philolog.-histor. Klasse : Prof. Dr. JOSEF Ritter VON KARABACEK, wirklicher Hofrat. — (Den 28 December werden de uitgaven der Academie, voor dit Genootschap bestemd, aan den heer Ritter VON KARABACEK gestuurd.) b] Kaiser Franz-Josef Akademie, te Prag. -- Algemeene secretaris : Prof. BOHUSLAV RAYMAN. c] Kdnigliche Gesellschaft der Wissenschaften, te Gottingen. — Algemeene secretaris : Prof. Dr. FRIEDRICH LEO. d] Videnskabs Seiskabet, te Christiania. -- Generaal secretaris : AXEL JOHANESSEN. Mededeeling namens de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. De heer TH. COOPMAN, secretaris, legt het hierondervolgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden : Ter vergadering zijn aanwezig : Dr. WILLEM DE VREESE, voorzitter; Prof. Mr. J. () BRIE, Dr. J. MUYLDERMANS, (). WATTEZ en TH. COOPMAN, secretaris. De beer J. BOLS woont, op uitnoodiging van den voorzitter, als gast de vergadering bij. Het verslag over de voorgaande vergadering wordt gelezen en goedgekeurd. --- goz — Namens het Bestuur der Academie, heeft de Bestendige Secretaris aan de Commissie, om advies, het handschrift overgemaakt van de verhandeling over The Image of Governance van Sir Thomas Eliot (1541), welke door den heer Louis M. H. BROUNTS, aan de Academie ter uitgave wordt aangeboden. — De Commissie beslist dat het ingezonden werk zal worden onderzocht door de heeren W. DE VREESE en 0. WATTEZ, alsook door Prof. W. BANG, te Leuven, welke beleefd zal verzocht worden daarover verslag te willen uitbrengen. Aan de dagorde staat : de methode volgens dewelke de Brieven van en aan Znidnederlandsche Schrijvers behooren te worden uitgegeven. De bespreking wordt ingeleid door Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, die de volgende stellingen verdedigt : I. Het uitgeven van een briefwisseling moet een bijdrage zijn tot nauwkeurige studie en kennis van personen en toestanden; 2. Derhalve behooren de brieven gegeven te worden, onveranderd, niet alleen naar den vorm maar ook naar den inhoud, want : a) elke uitlating is het gevolg van een volkomen subjectief oordeel ; b) elke uitlating veronduidelijkt het beeld, ja vervalscht het niet zelden; c) uitlatingen missen gewoonlijk toch hun doel, daar een nieuwe uitgever vaak aan 't licht brengt, wat een ander zoogenaamd met den mantel der liefde heeft bedekt. Deze stellingen worden door den spreker uitvoerig toegelicht, en geven aanleiding tot een gedachtenwisseling, waaraan . al de leden der Commissie deelnemen. De bespreking zal in de volgende bijeenkomst worden voortgezet. Letterkundige mededeeling door den heer JAN BoLs, werkend lid, over zes liturgische boekjes, door den schrijver, den Z. E. heer Kan. Dr. CAEYMAEx, professor aan 't Groot Seminarie van Mechelen, aan de bibliotheek der Academie geschonken. Deze werkjes, — handelend over den Canon der Mis, de Wijdingen, de Inzegening van het Huwelijk, de Bisschopwijding, - 903 _._ het Misoffer en de Liturgische opleiding in de scholen, -- hebben voor doel om ook ons volk vertrouwd te maken met de Liturgie, welke sedert eenige jaren door geleerden en kunstenaars van Frankrijk, Duitschland, Engeland en elders, al of niet tot de Roomsche Kerk behoorende, van het standpunt van de geschiedenis, de oudheidkunde, de geloofsleer en de verscheidene uitingen der schoonheidsleer, bestudeerd en doorgrond wordt. In elk dezer schriften krijgt men verrassende bijzonderheden te lezen. Vergeten wij niet aan te stippen, dat de vertaling van de Bisschopwijding wel de eerste in onze taal is. Alle zes zijn in eene goede, welluidende, kristalheldere taal opgesteld. DAGORDE. lo) Verzoek van den heer Dr, C.-J. Hansen, om tot binnenlandsch eerelid benoemd te worden. — De heer Bestuurder geeft lezing van den brief van 3 0 December, waarbij de heer Dr C.-J. HANSEN, werkend lid, aangezien de mogelijkheid dagelijks vermindert om nog zijne plaats onder zijne geachte Medeleden en vrienden der Academie op nuttige wijze in te nemen, afscheid van zijne collega's neemt en dezen verzoekt zijnen titel van werkend Lid in dien van Binnenlandsch Eerelid te veranderen. De heer HANSEN dankt terzelfder tijd van harte voor al de vriendschap, welke hij in den schoot der Academie onophoudelijk genieten mocht. Laat mij toe, » schrijft hij ten slotte -- « U allen te « groeten in naam der Dietsche Beweging, waarvan ik « de liefde in mijn hert drage en waaraan ik wegens « gezondheidsreden niet al de zorg en moeite heb kun- « nen besteden, welke daartoe hadden kunnen dienstig zijn. » De Vergadering beslist, als gevolg op den wensch door den heer Dr. HANSEN uitgesproken, dezen de waardigheid van Binnenlandsch Eerelid te verleenen. Aan den veeled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten zal daarvan kennis gegeven worden, met beleefd — 904 — verzoek deze benoeming aan Z. M. den Koning ter goedkeuring te willen voorleggen. Bij deze gelegenheid, brengt de heer Bestuurder plechtig hulde aan de onkreukbare liefde van den heer Dr. HANSEN voor taal en volk, aan zijn groote verdiensten op taal- en letterkundig gebied, en geeft hij lucht aan aller leedwezen, dat de Academie dezes voorlichting en daadwerkelijke medewerking zal ontberen. (Door luide toestemming betuigt de Vergadering hare instemming met die hulde.) 2° ) Staatsprijskamp : Driejaarlijksche wedstrijd voor Nederlandsche Tooneelletterkunde : achttiende tijdvak : 1907 - 1909. Vaststelling van de voordracht van tien Leden aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, ter benoeming van een Keurraad van vijf leden waaraan de beoordeeling van den Prijshamft zal worden opgedragen. -- De Vergadering gaat over tot de vaststelling van bedoelde voordracht. De namen der voorgedragen Leden zullen onmiddellijk door den Bestendigen Secretaris aan den Weledelen Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten medegedeeld worden. 30) Vijfjaarlijksche Wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde : Twaalfde tijdvak : 1905-1907. Vaststelling van de voordracht van tien Leden aan den TVeled. heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, ter benoeming van een Keurraad van vijf leden, waaraan de beoordeeling van den Prijsham zal worden opgedragen. -- De Vergadering gaat over tot de vaststelling van bedoelde voordracht. De namen der voorgedragen Leden zullen onmiddellijk door den Bestendigen Secretaris aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten medegedeeld worden. 40) Verkiezing van den Onderbestuurder, voor het jaar 1910, ter vervanging van Prof. Dr. JULIUS MAC LEOD, die de benoeming niet heeft aangenomen. -- 905 Worden door den heer Bestuurder tot stemopnemers aangewezen : de heeren Karel de Flou en Prof. Dr. C. Lecoutere. Wordt verkozen : de heer Is. TEIRLINCK. 50) Lezing door den heer Gustaaf Segers : De ontwikkeling van het Vaderlandsch gevoel door het Onderwijs. — Eerst ontleedt Spreker de begrippen natie, nationaal, nationaliteit, nationaliteitsz in. Wij moeten de Vlaamsche en de Belgische nationaliteit ontwikkelen. Dit is slechts mogelijk door de Nederlandsche taal, de nationale taal, het nationaal eigendom der Vlamingen en het kenmerk van hun nationalen volksgeest. Vreemde onderwijskrachten, vreemde scholen zijn niet in staat een nationaal onderwijs, eene nationale opvoeding te geven. De heer SEGERS handelt vervolgens meer bepaald over het ontwikkelen der vaderlandsliefde in de lagere en middelbare school. De vaderlandsche zin moet daar gansch het onderwijs bezielen. De studie der geschiedenis en aardrijkskunde, der moedertaal, de dekiamatieoefeningen oefenen den besten invloed uit op het versterken van het vaderlandsch gevoel Het geacht lid bespreekt op beknopte wijze het programma dezer vakken. De studie der vaderlandsche geschiedenis moet op de plaatselijke historie gegrond zijn; in de aardrijkskunde gaat men van de gemeente, van het kanton uit. Het hoofddoel van het taalonderricht, dat op de streekspraak berust, is de verovering der algemeene letterkundige taal. Het Nederlandsch leeshoek moet Bene keus bevatten uit de werken van nationale schrijvers; het moet niet alleen Vlaanderen, maar ook het Walenland, en tevens het gemeenschappelijk vaderland leeren kennen en liefhebben ; het Fransch leesboek zou hetzelfde doel moeten nastreven. De Vergadering beslist dat de lezing van den heer SEGERS in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden. r-- 906 — De heer TH. COOPMAN vraagt het woord. Hij meent, zegt hij, de tolk van al zijne collega's te zijn, met aan Prof. Dr. WILLEM DE VREESE den diepen dank der Academie te betuigen, voor al den ijver door hem gedurende zijn bestuursjaar aan den dag gelegd. Voorwaar, het jaar 1909 mag onder de vruchtbaarste jaren onzer Koninklijke Instelling geboekt staan. Voor den heer Dr. DE VREESE zal het eene eer blijven, bij het aanvaarden van het Bestuurderschap de wetenschappelijke roeping der Academie op meesterlijke wijze te hebben ontvouwd en den weg, dien zij in de naaste toekomst zal hebben te bewandelen, te hebben afgebakend. Met belanglooze opoffering van veel tijd en moeite, heeft hij de herziening van onze wetten toch eindelijk weten tot stand te brengen. De heer COOPMAN herinnert inzonderheid aan de merkwaardige toespraak van Dr. DE VREESE over de Incunabel- bibliogrc hie en aan zijn zoo rijk gedocumenteerde voordracht over de benamingen onzer taal. Voor Dr. DE VREESE zou het een benijdenswaardige eer zijn, wilde cle Regeering er toe besluiten, zooals het door hem gedane `oorstel luidt, eene Commissie in te stellen, met opdracht tot de inventariseering van de zoo talrijke in Belgische openbare en bijzondere boekerijen voorhanden incunabels over te gaan. Met een laatste woord van oprechten dank besloot de heer COOPMAN. Nadat de heer Bestuurder zijn warmen dank had betuigd voor de hartelijke instemming waarop de Academie de woorden van den heer COOPMAN onthaalde, verklaarde hij de vergadering gesloten. DE ONTWIKKELING VAN HET NATIONALITEITSGEV OFL DOOR HET ONDERWIJS, Gloor GUSTAAF SEGERS. Der Mensch soil die Wahrheit nicht allein suchen, sondern sie such unverstellt mittei''en. D RESSLER. Ich habe keinen ganz neuen Gedanken gehabt, aber die alten eind so bestimmt, so lebendig, so zusammenhangend geworden ) dass sie fiir neu geiten kunnen. GOETHE. Wat ons allermeest verhoogt, dat is trouw in denken en voelen aan het volk, waaruit wij geboren z ijn en met welks traditiën de onze ten n euwste zijn samengeweven ; wat ons allermeest verhoogt, is liefde tot den grond, waar onze wieg op stond en waaraan zich de heerlijkste herinneringen onzer jeugd en voor de meesten onzer van rijpende levensjaren verbinden; wat ons allermeest verhoogt, is teedere verknochtheid aan de taal, waarin wij de allereerste klanken leerden stamelen. Welk een schat van gewaarwoordingen bergt niet in zich dat ééne woord : moeder-taal ! Niet schamen willen wij ons over die taal, al is zip slechts eigen aan weinige millioenen ; niet wegmoffelen zullen wij haar in laffe bescheidenheid; niet verminken willen wij haar in dwaze zucht tot vreemden opschik of in zorgebooze gemakzucht, maar waken willen wij over haar met jaloersche liefde ! Dr. j. BAERT DE LA FAILLE. Een volk onderdrukken, uitmoorden, dat kan men ; maar het doen veranderen van taal, kan men nooit, of het mort veranderen van klimaat, van lucht, van strottenhoofd, van zenuwstel, waaruit noodzakelijk de wijzigingen voortspruiten in de spraakvorming , elke wet tot uitroeiing der taal is een bewijs te meer van de menschelijke kortzichtigheid. L OMIROSO. I. Op onze dagorde staat vermeld, dat ik heden zal handelen over de ontwikkeling van het vaderlandsch gevoel door liet onder-- 908 -- tvys. Mijn inzicht was eigenlijk over de ontwikkeling van het nationaliteitsgevoel te spreken. « Nationaliteitsgevoel », lezen wij in de laatstverschenen aflevering van het Woordenboek der Nederlandsche taal, « is het besef van met anderen tot een natie te behooren, in sommige gevallen dus nagenoeg hetzelfde als vaderlandsliefde (I). » Het is mij geen klein genoegen, Mijne Heeren, bij het bewerken van mijne verhandeling, de aflevering van Dr Kluyver te kunnen benuttigen. Naarmate het Woordenboek, dit reusachtig werk, voorwaartsschrijdt, verschaft de studie daarvan mij meer en meer het genot, dat ik als jeugdige student smaakte, wanneer ik in Bene wetenschap vorderde; het vervult mij meer en meer met de eigenaardige gewaarwordingen, die ik in eene galerij van beeldende kunsten ondervind, en ik besef levendiger, dieper, welke onwaardeerbare weldaad dit heerlijk werk is, met het oog op de ontwikkeling van ons taalgevoel, op Let degelijk onderricht onzer moedertaal in al de graden van ons onderwijs. Ik ben een zoo geestdriftig bewonderaar van het Woordenboek, omdat het zoo bruikbaar is, omdat het nog iets anders dan de ontwikkeling der taalwetenschap beoogt, namelijk het bevorderen der kennis onzer taal door het volk, en aldus van den eigenaardigen volksgeest, van het stambesef, van den vaderlandschen trots. Wat klinken zij zoet, wat klinken zij verleidelijk in mijn oor, de woorden, die de edele Dr. M. de Vries op het Zevende Nederlandsch letterkundig Congres uitriep : o Is hier dan spraak van ecnc onderneming van zuiver wetenschappelijken aard? Beoogen wij niets anders dan de Nederlandsche taalkunde, als wetenschap te bevorderen? Richten wij ons uitsluitend tot den beperkten kring der eigenlijke taalvox schers r Waarlijk, dat hebben ons Ontwerp en onze Verslagen anders getuigd! Neen, wij hebben het onbewimpeld verklaard : « Indien het Woordenboek dat wij bewerken, alleen daartoe *strekken moest om de eischen der wetenschap te bevredigen; — hoezeer ook gezind om aan de wetenschap onze diensten te leenen, — toch zouden wij den moed niet gehad hebben, met dat doel alleen voor oogen, ons zulk eenen arbeid (t) Woordenboek der Nederlandsche Taal, 9' deel, kol. 1594, i. v. Nachtmaal, Naturalien, bewerkt dooi Dr. A. Kluyver, - 909 — en zoovele offers te getroosten (1). » Wij hebben het bij iedere gelegenheid aan elk die het hooren wilde verkondigd : « Het Nederlandsch Woordenboek dat wij eenmaal tot stand hopen te brengen, het heeft eene hoogere strekking, eene edeler betcekenis, dan de bevordering der taalkundige wetenschap (2). » Het moet niet « eene goudmijn wezen voor de geleerden, » maar eene bron, waaruit zich de geheele natie aan den levenden taalstroom kan laven (3). « Het is bestemd om volledig, ordelijk en duidelijk de schatten der moedertaal ten toon te spreiden, » om « aan de praktische behoeften onzer landgenooten te voldoen, » en de uitkomsten, door de taalkunde verkregen, dienstbaar te maken aan de ontwikkeling en beschaving van het Nederlandsche volk (4)• Het is bestemd daarenboven, « om te getuigen van de eenheid der taal, die in de beide deelen van het Dietsche vaderland eene zelfde afkomst bewijst; het moet.Vlaamsch en Hollandsch eens voor al verbinden tot ééne gemeenschappelijke Nederlandsche taal, » het moet die eenheid voor de toekomst verzekeren, als een plechtanker van duurzame verbroedering.... Zelve de vrucht « der toenemende ontwikkeling van den Nederlandschen volksgeest in onze dagen, » wil zij op hare beurt het volksleven ontwikkelen en versterken door het gezonde voedsel der moedertaal, « die het pand is van ons nationaal bewustzijn en onze nationale kracht » (5). Zoo is het. Het nationaliteitsgevoel is dus « het besef van met anderen tot eene natie te behooren ». Volgens Dr. Kluyver moet men door eene natie verstaan : « Alle menschen die tot een zelfden stam geacht worden te behooren, en dan ook dezelfde taal spreken » (6). « Ook wordt natie, t. w. in navolging van het Fransch en het Engelsch, gebruikt voor : het volk dat behoort tot een be- (t) Verslag der Redactievan het Nederlandsch Woordenboek omtrent den staat harer werkzaamheden van 1 Juli 1856 tot z Juli 186o. Haarlem, 1860, blz. 3 en volg. (2) Id. blz. 4. (3) Mededeelingen en Opmerkingen betreffende het Nederlandsch Woordenboek. Leyden, 1865, blz. 17. (4) Id. blz. 18. (5) Verslag der redactie van het Nederlandsch Woordenboek omtrent den staat harer werkzaamheden van 1 Juli 1860 tot 1 Juli 1862, Haarlem, 1862, Leiden, 1862, blz. 3 en vlg. (6) Woordenboek der Nederlandsche taal, 9E deel, kol. 1586. -- 91 0 paalden staat, ook dan wanneer niet de geheele bevolking een zelfde taal spreekt : de Belgische, de Zwitseische natie » (i). Beide begrippen zijn voor ons, Vlamingen, voor ons, Vlaamsche leeraars, onderwijzers, letterkundigen, bij uitstek belangrijk. Zij volledigen elkander, en schrijven ons onzen dubbelen plicht voor. Wij mogen nooit vergeten, dat wij tot de Vlaamsche, e n. tevens tot de Belgische natie behooren. Wij moeten de Vlaamsche, en tevens de Belgische nationaliteit ontwikkelen; wij zijn overigens overtuigd, dat het laatste, zonder het eerste onmogelijk is, dat de Belgische nationaliteit door de Vlaamsche op de krachtdadigste, op de eenig duurzame wijze wordt bevorderd en versterkt. Ons onderwijs, onze letterkunde moeten nationaal zijn d. i. « zij moeten tot onze natie behooren », zij mogen niet vreemd, uitheemsch wezen. » Dr. Kluyver geeft de verschillende beteekenissen op van het woord nationaal: 1) Een natie betreffende, tot een volk behoorende, inzonderheid in tegenstelling met provinciaal, slechts tot een gewest be-hoorende, soms echter zijn die twee woorden wellicht synoniem. 2) Tot eene natie behoorende, in tegenstelling met vreemd, uitheemsch, buitenlandscla of internationaal. 31 Van de natie zijnde, aan de natie toebehoorende, oorspronkelijk in zooverre als deze de souvereineteit in den staat bezit. 4) Tot een natie in haar geheel betrekking hebbende, en niet tot één of zeker aantal der burgers afzonderlijk. 5) Den aard van een natie toonende, eigenaardig voor een bepaald volk; 6) Blijk gevende van liefde voor eigen natie. » De beteekenissen 5 en 6 komen vooral in mijne verhandeling te pas. Bij nr 6 geeft Dr. Kluyver als voorbeelden op : « Eene nieuwe teleurstelling, die voor het nationaal gevoel beschamend zou wezen », M. de Vries xcv1; .< Het schrijven eener vaderlandsche geschiedenis in nationalen zin », Fruin, 9, 479. Bij nr 5. « Over het Nationale en Eigenaardige in de schilder- en teekenkonst », Titel van een redevoering van J° de Vries (a° 1841). « De dichter is hier niet slechts nationaal maar ook volkomen oorspronkelijk » (2). Busken Huet, Fant. 1-16o. (1) Woordenboek, kol. 1588. (2) Woordenboek. 9• deel, kol. 1591. Dr. de Vreese gebruikt de aanhaling vollediger. « Tevens kind en schilderwan zijnen tijd, » zegt hij, « is de dichter hier niet slechts nationaal, maar volkomen oorspronkelijk. » Bushen Huet, Fant., I, 66 (r). Dr. de Vreese haalt dit citaat aan ter verklaring van het woord oorspronkelijk, dat in meer dan een geval met nationaal verwant is. Wat ervan zij, ik versta door het ontwikkelen van het nationaal gevoel het ontwikkelen van die eigenschappen, welke voor ons volk kenmerkend zijn ; het bevorderen van het besef, van het bewustzijn tot ons volk' te behooren het aankweeken van liefde voor onze natie, en aldus het bevorderen van de nationale fierheid; het begrip besluit insgelijks in zich het ontwikkelen der eigenlijke vaderlandsliefde, van de liefde tot den geboortegrond, tot den Vorst, tot het Stamhuis, tot de instellingen, tot het verleden : in één woord, tot alles wat het gemeenschappelijk vaderland uitmaakt. II. Men beweert vrij algemeen dat de begrippen natie, nationaal, nationaliteit heel nieuw zijn. Onze oude Vlamingen, onder anderen, zouden ze niet hebben gekend. Volgens mijne bescheiden meening hangt dit af van de wijze, waarop men deze begrippen opvat. De gedachte tot een gemeenschappelijk volk behooren ; het besef, dat gelijkheid van taal, afkomst, zeden eene natie vormt; zelfs het bewustzijn van hunne eigenaardige, ethnografische eigenschappen, van hun volkskarakter, zullen zij niet hebben. Doch, dat de Vlamingen een eigenaardig, slechts afgeteekend, persoonlijk, nationaal karakter hadden, kan niet geloochend worden. Men wordt het gewaar aan de uitdrukking van dat hunne nationale- of volkskunst. De zuiverste, de uitdrukking van karakter in hunne voortbrengselen der beeldende kunsten. Het is daar, dat wij de oude Vlamingen terugvinden, gelijk zij « leibten und lebten ». At de kenmerkende eigenschappen van ons ras spreiden toon. De Vlaamsche taal klinkt ons van die meesterstukken It Woordenboek, 2 0 kol. 186. de Vreese.) - gIIDr. de Vreese ~ebruikt de aanhaling vollediger. « Tevens schilder van zijnen tijd, è' zegt hij, " niet volk.omen oorspronkelijk. » Busken Huet, I). DL de V reese haalt dit citaat aan ter verklaring het woord oorspro7lkelijk, een geval met llationaa! is. 'Vat zij, ontwikkelen het nationaal gevoèl hel ontwikkelen van die eigenschappen, welke voor zijn: het be\'orderen llt'sef, van tot te . het aankweeken van van de nationale fierheid: begrip bf'sluit insgelijks ontwikkelen vaderlandsliefde, den geboortegrond, het Stamhuis, tol de instellingen, het verleden: één woord, tot alles wat het gemeenschappelijk vaderland Il. de begrippen llaáe, llatzonaaI, notionaliteit zoudén ze niet hebben gekend. Volgens mijne bescheiden meening hangt dit de deze tot een gemeenschappelijk volk te bcllOoren.: besef. van taal, afkomst, zeden eene v.ormt; zelfs het bewustzijn hunne eigenaardige, ethnografische eigenschappen, volkskarakter, zullen zij Iliet gehad hebben. Doch, dat de Vlamingen een eigenaardig, slechts op zich zelf gelijkend volk waren, dat zij een scherp afgeteekend, nationaal kan niet geloochend gewaar aan de uitdrukking van dat karakter, aan hunne nationale- of volkskunst. De zuiverste, de volledigste uitdrukking van dit karakter lieten zij ons na in beeldenr'e is daar, dat oude Vlamingen terugvinden, gelijk zij « leibten und ». Al de van ons zij daar ten toon. De Vlaamsche taal klinkt ons van die meesterstukken toe. (I) rVoordenboek, 2' deel, kol. 186. (Bewerkt door Dr. de Vreese.) - 912 Doch, nog eens, de naam was wellicht onbekend. Die innige overeenkomst tusschen het volkskarakter, en de verschillende uitingen der kunst, der letterkunde vooral, werd insgelijks slechts in de nieuwere tijden in het licht gesteld. ofschoon deze zoo oud is als de letterkundige voortbrengselen. Ik meen vroeger gelezen te hebben, dat Gervinus (i) de eerste van allen de woorden nationale letterkunde gebruikt heeft. In zijne Geschichte der poëtischen Nationallitetatui' der Deutschen, die in 1835 verscheen, toonde hij op aangrijpende wijze aan, dat de Duitsche letterkunde te allen tijde een trouw beeld had opgeleverd van den Duitschen volksgeest, en gelijken tred had gehouden met de nationale ontwikkeling, het politiek leven en den gang der beschaving. Dit is overigens met alle literaturen het geval. III. Dat het vaderlandsch, het nationaal gevoel hier te lande zoo krachtig niet ontwikkeld is, als men zou mogen wenschen, valt niet te loochenen. Ten gevolge van historische oorzaken en sociale toestanden, ook wellicht omdat de school aan haren plicht te kort kwam, zijn wij misschien achterlijk gebleven in het versterken onzer nationaliteit, in de logische ontwikkeling onzer nationale eigenschappen, en aldus in het veredelen van ons volk, van ons tweetalig volk, tot eenen Staat, tot eene Natie, die hare eigenaardige, scherp afgeteekende personaliteit in het Statenstelsel inneemt, gelijk hare kenmerkende karaktertrekken haar stempelen. Het bewustzijn, het besef van onze nationale individualiteit is in den boezem van ons volk slechts weinig ontwikkeld, en fierheid op wat ons eigen is, waarop wij het recht, neen den plicht hebben fier te zijn, is niet weinigen vreemd. Wij lijden niet alleen aan deze kwaal. Bewondering van het uitheemsche is de meesten eigen; de gedachte dat de menschen, die gelijkelijk gevoelden, die dezelfde idealen hadden, ja, die dezelfde taal spraken, ook eene zelfstandige natie moesten uitmaken, kwam voor honderd jaren slechts bij uitzondering bij de edelste geesten op. (i) Georg Gottfried Gervinus, in 1805 te Darmstadt geboren en in 1871 aldaar gestorven, moet als de grondlegger van de wetenschappelijke geschiedenis der letterkunde beschouwd worden. — 913 — De grootste letterkundige genieën van Duitschland waren van meening dat eene Duitsche natie niet denkbaar was : Aldus Goethe : Zur Nation euch zu bilden, Ihr hofft es, Deutsche, vergebens, Bildet, ihr kbnnt es, zu Menschen euch aus. Wat schreef Schiller aan K6rner ? « Het vaderlandsch belang heeft over het algemeen slechts gewicht voor onrijpe naties, voor de jeugd der wereld. » Gothold Ephraïcn Lessing, de grondlegger der nieuwere Duitsche letterkunde, « had geen begrip van de liefde tot het vaderland; deze scheen hem ten hoogste eene heldhaftige zwakheid, die hij gaarne mocht ontberen; de lof van een ijverig patriot was de laatste, waarnaar hij zou streven, van zulken patriot, die hem zou loeren vergeten, dat hij een wereldburger was » In zijne bekende Schud eden spreekt Herder over het nut van het luidop lezen en het van buiten voordragen : « het brengt », zegt hij, « een nationaal karakter tot stand, indien dit bij ons mogelijk is » ( 2). In de zeventiende en achttiende eeuw waren in Duitschland de hooge standen. de vorstelyke hoven door en door verfranscht. « Fransch werd de taal, Fransch werden de kleeding, de opvoeding, de zeden; kortom, huis en hart der gezamenlijke hooge en hoogste kringen, die zich boven de massa van het gepeupel, van het Duitsche volk in hunne kasteelen ophielden. Bijna alle kasteelen waren broeinesten van Franschelarij. De uitzonderingen waren zoo zeldzaam dat de geschiedenis ze opgeteekend heeft (3). » In Duitschland heeft zich dus langen tijd het dubbel verschijnsel voorgedaan, dat de liefde tot de volkstaal, de karakteristieke eigenschappen van het ras alleen bij het volk te vinden waren, en dat de nationale volksgeest zich in de voortbrengselen (i) RICHTER, Der Unterricht in der Mutterspr-tzche rind seine nationale Bedeutung, blz. 5. (2) SCHUMANN, Lehrbuch der Pizdagog ik, I, 335. (3) Die Gartenlaube. Jahrgang 1871, blz. 556: Mutter and Tochter. Ein Furstenbild aus den Zeiten der Romantik. - 914 - der ktterkunde en der schoone kunsten openbaarde, eer hij zich op geweldige wijze lucht gaf in de politiek en op de slagvelden, gelijk de pedagoog Albert Richter dit wegsleepende geestdrift getuigt : « Na lang in den vreemde te hebben rondgedwaald, is het Duitsche volk weder naar zijnen eigen haard teruggekeerd. » Lan g . vóór dat het verheffend jubelgeroep der Duitsche harten de nieuw gewonnen eenheid van alle stammen kon verkondigen; lang vóór dat de wereldhervormende gebeurtenissen der laatste jaren aan het Duitsche volk eer en aanzien verschaft hadden in den raad dier volkeren, welke de leiders der wereldgeschiedenis waanden te zijn; lang vóór dat ons volk een groot, machtig, eenig vaderland had, bezat de Duitscher reeds eene geestige heimat, waar hij zich met zijne broeders te huis gevoelde. Dat was echter ook de tijd, waarin Gervinus ongelukkiglijk nog kon schrijven : « Wij, Duitschers, hebben nog geene geschiedenis, geene politiek, geenen staat; wij haddenen hebben slechts eene letterkunde, wetenschap en kunst » (i). Iv. 's Lands Wijs, 's Lands Wij, Vlamingen en Waleb, zijn tot eene politieke eenheid gekomen : wij vormen den Belgischen Staat. Dit is een feit. Hetis onze plicht België zoo groot, mogelijk te maken in alles, waar een klein land groot en machtig in zijn kan. Daartoe heeft men tot hiertoe de noodige, de doeltreffende middelen. niet gebruikt. WI.) moeten Vlaamsche nationaliteit ontwikkelen en verstet ken, woord - in de eerste beteekenis genomen, die Dr. er die manier, geene andere ver sterken wij Belgische nationaliteit, het woord in zijne tweedebeteekenis aangewend. is ander middel. Wij, V lamingen en Walen, spreken eene vei schillende taal. Wij hebben niet dezelfde ethnugrafische eigenschappen. Dit i s niete veranderen. Indien het mogelijk ware, ware liet in Doch, belet geenszins, wij, als broeders, burgers, dezelfde instellingen leven, denzelfden hechten Staat bunnen uitmaken ets (t) op , cit., blz. r l . - 914· - ktterkunde en der schoone kunsten openbaarde, eer hij wijze lucht gaf in en op de slagvelden, Richter dit met getuigt: « Na den vreemde te hebben rondgedwaald, is het zijnen eigen teruggekeerd. » Lang de nieuw stammeo kon verkondigen; lang vóór de wereldhervormende laatste jaren aan volk en aanzien verschaft hadden in den raad dier der wereldgeschiedenis \1iaaaden te zijn i vóór dat ons volk een groot, machtig, eenig vaderland had, reeds eene geestige heimat, waar hij zich met huis gevoelde. was echter ook de tijd, waarin Gervinusongelukkiglijknog schrijven: «\Vij, geschiedenis, geene politiek, geenen wij hadden en hebhen letterkunde. wetenschap en I;:Uflst » (r). IV. \Vijs, Eer. ell \ValeIJ, eene politieke eenheid gekomen: dell Belgischen is een feit. Het is ollze plicbt België zoo zoo machtig mogt:lijk tot hiertoe de lJoodlge, de doeltreftende middelen met geulUikt. WIJ moden de VlaaJm-d/e verstelkLn, dit woord de eelste beteekenis genomen, die Dr. Kluyver er aan toekent; op die manier, op geene andere versterken WIJ de Belgisdze 7latz"ollalztez!, in zijlle tweede beteekenis Er IS geen ander middel. lamingen en \Valen, eene vel taal. met dezelfde ethnugrafische eigenschappen. Dit is niet te verandelen. IndIen het mogelijk ware, ware het in het geheel niet wenschelijk. Doch, dit belet geenszllls, dat wij, als brotders, als burgeis, die onder dezellde lllstellillgen level', dellzelfden Vorst huldigen, een hechten Staat lmnnen uitmaken en (I) RICHTER, op. cit., blz. 11. -- 915 - ook uitmaken,. en dat wij eene duurzame natie kunnen vormen. Jan van Rijswijck, Antwerpens welsprekende burgemeester, legde den waren toestand bloot in de treffende redevoering, die hij den 27 Augustus 1899, bij de onthulling van Jan Frans Willems' standbeeld te Gent uitsprak : « Hier in Gent heeft hij (Jan Frans Willems), tijdens zijne laatste levensjaren gered wat te redden was, zich troostend in het besef, dat het weinig te beteekenen heeft, zoo Vlamingen en Hollanders staatkundig gescheiden zijn, mits zij naast elkander in vriendschap en vrede voortbouwen aan iets wat boven alle staatkunde verheven is : hun eigen volksgenie. Wij, zonen van Willems naar den geest, wij schikken ons in dit lot; uit liefde en dankbaarheid ook zijn wij een regiem gaan beminnen, dat ons vrijheid en weelde waarborgt. « Alleen, wij kunnen maar niet begrijpen hoe anderen niet begrijpen, dat België's grootheid en toekomst verbonden zijn met de natuurlijke ontwikkeling van beide helften, gelijk in waarde, gelijk in eer. Men kan nu eenmaal twee rassen niet dooreenkloppen gelijk een eierstruif in cle pan » (1). Men heeft daar nochtans geene moeite toe gespaard. In de eerste jaren, die op de Omwenteling van 183o volgden, verkeerden niet weinigen in den waan dat het leven van twee verschillende rassen naast elka n der, dat de tweetaligheid een hinder was tot het vestigen van een geordenden Staat, en hun geslacht is nog niet uitgestorven. Wel te verstaan, zou onze taal moeten verdwijnen. Mr. Leciercq, Procureur-generaal aan het Beroepshof te Brussel, prees, reeds vóór vele jaren, deze hegemonie der Fransche taal aan; hij werd door Baron Kervyn de Lettenhuve terecht gewezen : « Faut-il souhaiter à notre patrie une unité de langue à laquelle on s'efforcerait d'atteindre en introduisant la langue franyafse dans toute l'administration, de même qu'elie règne seule dans l'armée? Est-il conforme à ses intérêts d'arriver par l'unité des mceurs dont Redevoering bij oe onthuiling van het Gedenkteeken Jan Frans Willems te Gent, op 27 Augustus 1899, door Jan van Rijswijck, Burgemeester te Antwerpen. Geschriften, Redevoeringen en Brieven. Met eene levensschets van MAX ROOSES, II, 268. — 916 — la langue est toujours la vigilante gardienne ? Cela ne me parait ni possible, ni désirable. (.< Cela n'est pas possible. parce que, dans un pays ou ceux qui parlent le flathand se trouvent vis a vis de ceux qui parlent le fran- Cais dans la proportion de quatre a trois, la majorité ne s'inclinera jamais devant la minorité. En effet, cette langue de la majorité n'est pas pour elle une curiosité philologique qui ne se développerait que si la civilisation reculait. C'est la tradition vivante et perpétuée de generation en génération de cet esprit libre et fier qui a fondé la Belgique moderne ; c'est un legs sacré de nos pères, car c'est dans cette langue qu'ils ont prêté le serment si Bien garde de maintenir et de nous transmettre leurs franchises. Cela n'est pas désirable, parce que la diversité des races et des langues constitue dans l'ordre intellectuel aussi Bien que dans l'ordre politique, la force et l'honneur de la Belgique... ... Laissons plutót a nos provinces ce qui a caractérisé, ce qui caractérisera encore longtemps leur glorieuse individualité. Si chacune d'elle puise dans sa langue et dans ses moeurs une force qui lui est propre, toutes ces forces n'en convergent pas moms vers un dévouement incontesté aux mêmes institutions : peu importe que les voles soient différentes lorsque le but est le même. La Belgique ne veut d'absorption ni de contrainte au profit de personne; elle veut en toutes choses et pour tous l'égalité et la liberté, et l'union lui tient lieu d'unité. 'felle était la pensée des générations qui nous ont précédé, quand ellen adoptèrent pour symbole de la patrie indépendante le faisceau de fléches étroitement serrées mais non confondues, offrant chacune un fer diversement trempé, mais ayant pour lien commun la même nationalité ii). » V. fan van Rijswijck, bewees ook het hersenschimmige van hen, die met onze nationale taal geene rekenschap houden; die eenen toestand loochenen, welke elkeen in het oog moet vallen, die niet ziende blind is. « Wat men ook doe, het Vlaamsche volk zal zich van zijne taal blijven bedienen. En al moge men door eene stelselmatige opvoe- (i) L' Unite de Langues en Belgique. Rét'onse a une notice presentee par M. Leclercq a la classe des leitres par M. le Baron KERVYN DE LETTENHOVE, Membre de l'Académie royale de Belgique. 4 Académie Royale de Belgique, extrait des Bulletins, 21I• série, t. XVII, nr 6. - 917 - ding, nog eenige honderdduizenden aan hunne moedertaal ontrukken, toch zullen er altijd millioenen blijven die alleen die moedertaal verstaan en spreken. Dat ligt zoo in de natuur. Er is geen volk dat twee talen spreekt. Er bestaat geen meertalig land, ik bedoel een land, welks bewoners tot in de onderste lagen der samenleving zich van twee talen bedienen. « Daar, Mijne Meeren, is het gevaar van het verzet tegen de zoo billijke gelijkstelling der twee talen. Van die onderste, diepe gelederen des volks hebben wij zielelast. Aan ons is de plicht opgelegd ze vóór te lichten en op te beuren. Licht en beschaving stroomen af van de hooge standen naar de lagere. Wij blijven aan onze taak te kort, zoo wij ons blijven bedienen van eene vreemde taal, die hoe fraai en volmaakt ook op haar eigen beschouwd, voor het volk eene mandarijnentaal is ; wij schieten bij onze taak te kort, zoo wij tot het volk niet de eenige taal spreken die het begrijpt, sleutel tot zijn hart en zijn geest » II). De heer Leclercq, en hij niet alleen, wilde tot heil van den Staat onze taal zien verdwijnen; een Volksvertegenwoordiger, de heer Carton de Wiart, beweerde onlangs in onze Statenkamer, dat niet alleen de versmelting onzer twee rassen, maar zelfs onzer twee talen volop in gang is. De eierstruif van Jan van Rijswijck ! Ziehier hoe de heer Volksvertegenwoordiger zich uitdrukte « Elle (2) se produit même dans notre langage. Je ne parle pas seulement de cette langue composite, le jargon marollien, qui a été célébré par Courouble et Garnir dans des romans dont le succès national est une preuve de plus de ce que j 'affirme . Mais je parle de cette tendance que nous avons à former des vocables qui sont compris de nous tous et qui pénètrent parfois á la longue dans les dictionnaires classiques Nous ne disons pas : « Anver » et « Bruxelles », comme les Pran9ais. Nous disons tous : « Anverse » et « Brusselles ». Nos enfants jouent « radeille ». Ils apprennent tous bien vite ce que c'est qu'une « zwanse ». (Rires.) (t) Zitting van den Gemeenteraad van Antwerpen, 25 Januari 1897. Gemeenteblad, 1897 1 , biz. 129. (2) De versmelting onzer beide landstalen. -91S— Plus tard, els apprendront à goiter le charme et le mystère de, els admireront nos « drèves ». S'ils ont l'espritourné a la poésie, la « faille a de nos « béguines ». Les Bruxellois, parce qu'ils sont au point de contact ou de - fusion de nos deux races, subissent particulièrement cétte tendance, Aucun d'eux ne dira.: l'église Froidmont. Mais tous diront: l'église de Gobert. Its ne diront pas : la Montagne des Tristesses. Its diront tous le Treurenberg. exernples pourraient multipiiés à 1'infini. Its expriment un phénomène plus intéressant qu'on crost, et dont it est bien difficile de prévoir ce qu'il nous donnera dans un siècle ou deux. Qui sait? Une langue mixte y est peut-être en germe. La langue anglo-saxonne-normande, c'est-à-dire la langue anglaise, ne s'est pas formée autrement (D. » 't Is VI. malen hebben onze verschillende ministers van Onderwijs de onderwijzers en leeraars vos ergeschreven de leerlingen cie vaderland in te boezemen (2). De driejaarlijksche bevatten daarover van uitmuntende voorschriften, die stellig onze onvoorwaardelijke moeten wij het erkennen liefde tot den geboortegrond, tot de instellingen, tot denationale zeer goed, noodzakelijk; maar het is Het vaderlandser, nationaal gevoel moet ontwikkeld nationaal plichtbesef, van nationale fierheid en stamtrots. Zij moeten deugden, die eigenschappen verkrijgen,. welke hen, als kenmerken; zij moeten er toe opgeleid worden 1) des Représen tants, Annales Parlementaires. Séance du- Juin 1907, blz. 1217. Redevoering Iaen heer Cartcn Wiart. (2) verwaarlooze geene enkele gelegenheid om zijne eerbied en liefde nationale instellingen openbare vrijheien in te boezemen. (Minnsterteëie omzenabrtef, 20 Juli 1880.) « Hij gelegenheid zijne leerlingen... de liefde tot het vaderland, den eerbied voor onze nationale instellingen en de verkleefdheid aan de vrijheden in boezeroen, Id. i Mei 1897. Plns tard, ils apprendront à goûter Ie charme et Ie mystère de nos « drèves ». S'ils ont I'esprit tourné à la poésie, ils admireront la « failIe » cle nos « béguines ». Les Bruxellois, sont au point de contact ou de fusion subissent particulièrement cètte tendaneer Aucun d'eux ne dira; I'église Froidmont. l'vfais tous cliront: l'église de Gobert. lls ne pas: la :-'Ionlagnc dcs 11s diront tous : Ie Treurenberg. Ces exemples pourraicnt être multipliés à l'infini.lls phénomène qll'on ne crOJt, dont il est bien difficilc cle qll'il nous clans siècle ou deux. sait? Une langue est peut-être germe. La langue saxoilne-clirc la langlIe anglaise, formée alltrement [11. » 't Is kluchtig. VI. Herhaalde malen hebb~n onze verschillende ministers van Openbaar Ondenvijs aan de onderwijzers en leeraars voorgeschreven aan de leerlingen de liefde tot het vaderland in te boezemeli (2). De drit>jaarlijksche verslagen bevalten daarover tal van uitmuntende v()()ysclniften, die stellig onze onvoorwaardelijke goedkeuring verdienen. Toch moelen wij het erkennen: de liefde tot den geboortegrond, tot de inskllingen, tot de nationale vlag; dat alles is zeer goed, noodzakelijk; maar het niet genoeg. Het vaderlandsch, het nationaal gevoel moet ontwikkeld worden. De leerlingen moeten doordrongen worden van nationaal plichtbesef, \"an nationale fierheid en stamtruts. Zij moelen die deugden, die eigenschappen verkrijgen, welke hen als eene natie kenmerken; zij moeten er toe opgeleid worden (I) Chambre aes Représen tants. Annales Parlementaires. Séance duo 6 J U lil 190i, blz. [217. RedevoerIng van oen heel Carten de Wiarl. (2) De onderwijzer verwaarloaze geene enkele gelegenheid om zijne leerlingen eerbIed en lIefJe voor onze nationale IOsteliingen en openbare' vrijheden in te boezemen. (NIllllsteneële omzendbrIef, 20 Juli 1880.) " Hij (de onderwijzer) verwaarloost geene gelegenheId om zijne leerlingen ... de hefde tol het vaderland, den eeroied voor olJze nationale inslellingen en de verkleefdheid aan de grondwettelijke vrijheden in te boezemen, Id. I Mei [897. - 919 - eene natie te vormen, die sterk, machtig is, juist daardoor, dat zij eene scherpe persoonlijkheid bezit. Deze gedachte moet als een bevruchtende stroom door geheel ons onderwijs vloeien van de Froebelschool tot de Universiteit. Hooger werd gezegd waarin, in België, de ware vaderlandsliefde moet bestaan : geene versmelting, maar eigenaardige ont-- wikkeling van beide stammen door middel hunner eigen taal, en een broederlijk streven ter versterking en verheerlijking 'van het gemeenschappelijk vaderland. Een schrijver, die tot onze schade, a l te weinig in België bekend is, Des Amorie van der Hoeven, ontleedt op heerlijke wijze het begrip vaderlandsliefde. « Wat verstaan wij door vaderlandsliefde ? In het hart van eiken mensch huist eene hartelijke genegenheid voor het land zijner geboorte, voor dat plekje gronds, waar hij het eerste levenslicht aanschouwde, waar zijne kindsheid speelde en de schoone dagen zijner jeugd in onbezorgd genot vervlogen zijn. Deze neiging, die reeds den wilde is ingeplant, hoe goed en prijselijk in zich zelve,. wanneer zij in geene partijdige vooringenomenheid ontaardt, moet echter geenszins verwisseld worden, met de ware liefde tot het vaderland. Zij is niet meer dan een natuurlijk instinct of blinde aandrift, en staat gelijk met de innige, maar werktuigelijke genegenheid, olie den zuigeling aan de moeder hecht. De echte, redelijke .vaderlandsliefde is van hooger en edeler teelt. Wij beminnen het vaderland als de plek der aarde, waarbinnen alles ligt, wat aan onshart het dierbaarst is; wij beminnen het volk waartoe wij behooren, als leden van een lichaam ; wij beminnen de maatschappij waaraan wij onze vorming en opvoeding, ons burgerlijk bestaan en het verstandelijke leven van onzen geest te danken hebben, den moederschoot, waarin wij verzorgd zijn en opgekweekt ; het algemeene vaderhuis, waarin wij gezamenlijk tot menschen zijn gevormd. Wij beminnen de zeden, de denkbeeldhm en gewoonten, met welke wij zijn opgegroeid en die wij niet verloochenen kunnen, of wij houden op dezelfde menschen te wezen. De liefde tot het vaderland is derhalve niets anders dan de liefde tot onze naaste betrekkingen, tot onze algemeene, maatschappelijke welvaart; tot den regeeringsvorm die haren grondslag uitmaakt. En zoo dierbaar ons ouders, kinderen, bloedverwanten en vrienden zijn, aller liefde is in ééne liefde begrepen : de liefde tot het vaderland. Waar zulke liefde in de harten woont, zal zij zich ook naar buiten openbaren, alle werkzaamheid bezielen, en zelfs aan de -- 920 beoefening der fraaie letteren en kunsten eene bijzondere richting openbaren (z). VII. Indien de ontwikkeling van het vaderlandsch gevoel, van den nationaliteitszin, van de liefde tot het Vaderland, tot zijne instellingen, tot zijne vrijheden, een hoofdplicht is van allen die met het onderwijs en de opvoeding der Belgische jeugd zijn belast, is het duidelijk dat vreemdelingen niet in staat zijn een nationaal onderwijs te geven. Het is hun onmogelijk, zelfs indien zij daar den vasten wil toe hebben. Gevoelens, die ons vreemd zijn, kunnen wij anderen niet instorten. Daarom vestig ik de bijzondere aandacht op eenen toestand, die nergens elders bestaat. Het getal vreemde lingen, zoo mannen als vrouwen, die hier onderwijs geven, zelfs in het hartje der Kempen, stijgt op onrustbarende wijze, en dit bemoeilijkt in niet geringe mate het tot stand brengen van een vaderlandsch onderwijs, van eene nationale opvoeding, die overigens hier te lande met vreemde invloeden af te rekenen hebben, die elders onbekend zijn. Zelfs rijzen hier talrijke vreemde scholen op. Daarin kan van geene nationale opvoeding sprake zijn. Wel te verstaan van eene Vlaamsche, van eene Belgische opvoeding. De Duitschers en Franschen stichten hier en elders scholen waar de bestuurder, de leeraars, de beheerraad Duitschers zijn of Franschen. Dit bewijst, dat onze Ooster- en Zuiderburen overtuigd zijn, dat slechts Duitschers en Franschen de vereischte eigenschappen bezitten om aan Duitsche en Fransche kinderen onderwijs te geven. Dit erkennen dan ook de inrichters dezer scholen met lofwaardige openhartigheid. Aldus lezen wij in een vlugschrift : K Le but de ceux qui ont fondé l'école francaise est de faire connaitre et aimer toujours plus la France et son esprit (2). » (t) ABRAHAM DES AMORIE VAN DER HOEVEN, Over den invloed der Vaderlandsliefde op de beoefening der fraaie Letteren en Kunsten, Uitge* sproken ter gelegenheid van de plechtige Prijsuitdeeling in het Departement Teekenkunde der Maatschappij FELIX MERITIS, te Amsterdam, op den 2 i Januari 1833. (2) L'ECOLE FRAN CAISE DE BRUXELLES. PROGRAMME, blz. 8. - 92I - verder : L'ècole francaise rayonner toujours plus dans le ou la pensée humanitaire et civilisatrice de la France (z). » 1)e heer de Handelskamer Beheerraad der school, verklaarde « L'école franGaise apprendra aux jeunes Francais établis en Belgique a mieux connaitre la patrie, son histoire, ses grands hommes, ses institutions (2). » d'Ormesson, « Fransche Republiek » : « Certes, nous Francais, nous rendons tour hommage aux écoles belges. Nous connaissons leur admirable organisation et nous savons aussi que nos enfants y recoivent une bonne instruction. Mais ces écoles ont surtout pour but de faire connaitre la Belgique. l'Ecole francaise de demain, les petits Francais apprendront. à mieux connaitre la France (3). » Wij, brengen aan de der dienste der Fransche kinderen. Zij passen onze grondbeginselen toe. Belgen, Walen of Vlamingen, die dergelijke scholen ondersteunen, die er hunne kinderen heenzenden, verrichten werk. eerlijk zijn; indien wij, van een van een Belgisch de Fransche school Nederlandsche school, die, naar het schijnt, eerstdaags te Antwerpen zal tot stand komen. Een woord over deze school . Het was in de afdeeling Stambelangen van het X_XXe Neder Letterkundig Congres, in 1908 Leiden ge--landsch Tal- en houden, dat het oprichten eener Nederlandsche school te Antwerpen ter sprake kwam. (I) L'ECOLE FRANCAISE DE BRUXELLES, 19. L'Etoile beige, nr van 23 Nov. 1907. (3) - 921 - En verder: « L'ècole française de Bruxelles fera rayonner toujours plus vivement Ie cercle ou son activité s'exercera, la penséc humanitaire et civilisatrice de la France (I). " De heer Ch. Rolland, voorzitter van de Fransche Handelskamer en van den Beheerraad der school, verklaarde: « française apprendra Français établis en à connaître son histoire, ses grands hom· mes, (2). » Graaf d'Ormessoll, « afgezant der Fransche Republiek" : « Français, nous rendons tüus hommage aux écoles leur et nous que nos enfants y reçoivent une bonne instruction. pour but cic faire connaître la Belgique. A française de clemain, les petits Français apprenclront. à C0111laÎtre France (3). » vVij, van ons standpunt, moeten dus hulde brengen aan de inrichters der Duitsche en Fransche scholen ten dienste der Duitsche en Fransche kinderen. Zij passen onze grondbeginselen toe. Maar de Belgen, vValen of Vlamingen, die dergelijke scholen ondersteunen, die er hunne kinderen heenzenden, verrichten antinationaal Wij moeten nochtans eerlijk zijn; indien wij, van een Vlaamsch, "lil 'een Belgisch standpunt, de Fransche school bestrijden, mogen wij evenmin vrede hebben met de N ederlandsche school, die, naar het schijnt, eerstdaags te Antwerpen zal tot stand komen. Een woord over deze school. VIII. afdeeling Sta1l7belallgc71 het XXXc Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, I908 te gehouden, dat oprichten N ederlandsche te Antwerpen sprake kwam. (I) L'EcOLE FRANÇAISE DE BRUXELLES, PROGRAMME, blz. 19. (2) L'Etozle beIge, or van 23 ~ov. 1907. Ibid. --- 922 - « Er werd een beroep gedaan op den steun van de Noordnederlanders in den zwaren strijd, dien de Vlamingen te voeren hebben voor de verstandelijke ontwikkeling van het Vlaamsche volk. « Eene Nederlandsche school als proefveld is er noodig om aan ons volk te bewijzen hoeveel hooger eene cultuur komt te staan, die de moedertaal als voertuig heeft. Deze school zou te Antwerpen gesticht worden, en eindelijk zouden de Vlamingen dan toch eens eene, maar eene enkele Vlaamsche school bezitten in een land, waar Duitschers en Franschen er zooveel onderhouden. » Wel werd het voorstel bestreden; doch, men bericht, « dat de kopstukken van het Algemeen Nederlandsch Verbond voor de zaak gewonnen zijn » (i). In Neerlandia, orgaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond, komt een artikel voor, waarop ik de bijzondere aandacht vestig. Het werd door eenen Vlaming geschreven. Na te hebben gezegd, dat de Duitschers en Franschen in België scholen stichten, gaat de schrijver voort : Werd ooit door iemand daar aanstoot aan genomen? Werd het ooit door iemand afgekeurd dat vreemdelingen, in ons land gevestigd, er eigen scholen op nahielden ? En waarom zou het a priori dan ook niet mogelijk zijn, dat Nederlanders alhier woonachtig, het voorbeeld, door Duitschers en Franschen gegeven, navolgden? Het oprichten van Nederlandsche scholen bij ons zou des te meer te verdedigen zijn, daar er zoo dikwijls bij ons geklaagd wordt over de onvoldoende wijze waarop het Nederlandsch wordt onderwezen en omdat een aantal Vlamingen de wenschelijkheid beseffen, om ook aan hun kinderen een ernstig onderwijs in het Nederlandsch te doen verstrekken, iets, waartoe de Belgische scholen meestal niet in staat zijn ten gevolge van den verfranschenden geest, waarmede zij doordrongen zijn, of ten gevolge van de gebrekkelijke opleiding in Nederlandsch opzicht van de leerkrachten (2). » (t) Zie Het Handelsblad van Antwerpen, nr van 29 en 30 Augustus 1908. De voorsteller was de heer Dr. 1Zudelsheim, (Antwerpen), een man van groote bekwaamheid die de gewichtigste diensten aan onze zaak bewezen heeft en nog bewijst. (2) Nederlandsche scholen in het Buitenland. Neerlandia. Orgaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond, t t° Jaargang, nr Io. October, 1908, blz. 194. - 923 ._ Er heerscht in deze beschouwingen, evenals in de gansche aangelegenheid, eene verwarring, die niet mag blijven voortduren. Indien de Noordnederlanders te Antwerpen eene school oprichten voor de kinderen van de Noordnederlandsche kolonie, zullen de Noordnederlanders hunne school, hunne nationale school hebben, evenals de Duitschers en de Franschen, doch de Vlamingen, de Belgen niet, wel te verstaan, indien de bestuurders en de leeraars Noordnederlanders zouden zijn (i). Wij hebben de oprechtste bewondering voor cie Hollandsche taalgeleerden en letterkundigen. Wij zijn hun veel verschuldigd. Wij hebben het Nederlandsche volk lief. Wij spreken en schrijven dezelfde taal, en gevoelen ons nauw aan leen verwant. Doch wij zijn Belgen. Indien wij, Vlamingen, eene Nederlandsche school te Antwerpen ondersteunden, zouden wij het recht niet hebben het den Walen euvel te duiden, dat zij de Fransche school van Brussel ondersteunden, zouden wij het recht verbeuren de stem te verheffen, tegen het antinationaal onderwijs, tegen de antinationale opvoeding, welke onze jongens en meisjes in de Fransche pensionaten ontvangen. In eene school worden niet alleen wetenschappen, wordt niet alleen eene taal onderwezen. Dat is zelfs de hoofdzaak niet. In eene school heerscht een nationale geest; ten minste hij moet daar heerschen. In eerre Nederlandsche school worden Nederlanders gevormd, gelijk in eene Duitsche school Duitscliers, in Bene Fransche school Franschen. In onze scholen moeten Belgen gevormd worden. Het is hoogst te prijzen dat onze studenten vreemde hoogescholen tijdelijk bezoeken, de Nederlandsche vooral; doch de Belgische jeugd der volkschool, .zoowel als die der universiteit, moet een wezenlijk nationaal ondetwtjs ontvangen. Zij moet dit, (1) In de zitting van 3o November 1.1. kwam de aangelegenheid der Nederlandsche scholen in de Tweede Kamer der Staten Generaal ter sprake. De heer De Kanter, afgevaardigde voor Dordrecht, door anderen ondersteund, vroeg toelagen van het Rijk . De heer Minister verklaarde, K niet tegen subsidie te zijn, wanneer op een bepaalde plaats een werkelijke behoefte aan een Hollandsche School bestaat en wanneer er eenige zekerheid is dat zij ^ , die het onderwijs ontvangen, daardoor voor het vaderland behouden blijven, en derwaarts ook zullen terugkeeren. (Neerlandia. 1909, blz. 261.) Wat dient er meer gezeid? 924 in België, van Belgen ontvangen.. Wij hebben Duitsche hoogleeraars gehad, wij hebben er nog. Wanneer wij ons in het bezit eener Vlaamsche Universiteit zullen verheugen, zullen wij mis schien in het begin enkele Nederlandsche professoren moeten aanstellen; doch ik neem niet aan, dat in België, Belgische kinderen, Belgische studenten, eene school bijwonen, waar vreemdelingen met het bestuur, het onderricht en de opvoeding belast zijn. Ik twijfel grootelijks of de Franschen of Nederlanders op hun grondgebied ee rie Belgische school zouden ondersteun e n. De Nederlandsche school, waar hier spraak over is, zou hoogst waarschijnlijk, evenals de Fransche en Duitsche scholen te Brussel en te Antwerpen, eerre inrichting voor middelbaar onderwijs zijn met eene voorbereidende afdeeling. In zulke school moeten, — dit is ons ideaal — al de vakken in de moedertaal in de Vlaamsche gewesten in de Nederlandsche taal, onderwezen worden ; moet de moedertaal, als bijzonder vak, het hoofdvak wezen; moet het Fransch, het Duitsch en het Engelsch grondig onderwezen worden; moet de geest nationaal, dat is, door en door VVlaarnsch, door en door Belgisch wezen. Dit is zeer wel mogelijk met Vlaamsche, Belgische bestuurders; met Nederlandsche is dit onmogelijk. Wel wordt hier in Vlaanderen beweerd, dat wij niet in staat zouden zijn ons onderwijs, ons lager en middelbaar onderwijs op Vlaamschen voet in te richten : doch wij teekenen krachtdadig protest aan tegen deze vernederende bewering. Wij hebben tal van Vlaamsche onderwijzers en leeraars, die volkomen tegen. hunne taak zijn opgewassen, en ons eene ideale school kunnen schenken. Ons onderwijs is in ruime mate voor verbetering vatbaar dat is buiten kijf. Doch, het stuit ons tegen de borst, op huis en schuur te hooren uitkrijten, dat wij, Vlamingen, in alles onbeholpen jongens zijn, dat zoomin iets deugt van wat wij zeggen -of schrijven, dan van wat wij doen of onderwijzen. Er ontbreekt veel, zeer veel, zeker; doch onze vitters zouden Goethe's woorden niet mogen vergeten : « Ein grosser Fehler, dass man sich meter dunkt als man ist, und sich weniger schdtzt als man werth ist ». - 925 - IX. De natuurlijkste liefde tot het vaderland, die het kind, die de ongeletterde mensch als insti.lctmatig gevoelt, is de liefde tot het geboortehuis, tot het gehucht, tot het dorp, tot de wijk of de stad. De wezenlijke moedertaal van het kind, van den volkslaan, is het dialekt, de streekspraak. Het is de rechtstreeksche, de natuurlijke uiting van zijn gansch innerlijk leven. Voor velen, misschien voor (le meesten, blijft de ouderlijke woning, met hare onmiddellijke omgeving, het vaderland; blijft het dialekt de moedertaal hun leven lang. Het gemeenschappelijk vaderland, en de algemeene letterkundige taal blijven voor hen abstracte begrippen. ja, de bewoners van steden en dorpen, die enkele uren van de geboorteplaats zijn gelegen, worden niet zelden als vijanden bejegend; en niets stelt den dorpeling meer aan de spotzucht bloot, dan dat hij het dialekt zijner streek voor dat van eene andere heeft prijsgegeven. De algemeene letterkundige taal blijft voor velen eene kunsttaal ; hij, die ze spreekt, houdt op natuurlijk te zijn : hij verloochent de taal zijner moeder. Hier heeft de onderwijzer, heeft de leeraar strenge plichten te vervullen. Hij moet bij zijne leerlingen liefde tot den ganschen stam, tot het gemeenschappelijk vaderland, tot de algemeene letterkundige taal ontwikkelen. Gansch het onderricht moet in een vaderlandschen zin gegeven worden. De onderwijzer moet ons land leeren kennen liefhebben. Hij boezeme de leerlingen eerbied, liefde, bewondering in voor onze vaderlandsche helden. Hij late, gelijk de verordeningen hem dit voorschrijven, geene gelegenheid voorbijgaan, zonder hun eerbied voor onze nationale instellingen, voor onze grondwettelijke vrijheden in te boezemen. Dit alles is zeer waar. Doch, hij storte in hen een nationaal gevoel, en al het andere zal van zelf komen. Dit is niet mogelijk zonder de nationale taal. Vroeger heb ik menigmaal de zaak in een pedagogisch opzicht behandeld ; ik heb, meen ik te mogen beweren, mij steunende op de meesters der pedagogie, bewezen dat de moedertaal het eenig doelmatig voertuig is van alle degelijk onderwijs (1). (t) Zie Onze Taal in het Onderwijs; De Voertaal van het Onderwijs. — 926 — Ook het vaderlandsch, het nationaal belang eischt, dat de leerlingen de taal van het vaderland, de vaderlandsche taal, leeren' kennen en liefhebben, dat de geest en het hart der leerlingen in nationalen zin door de nationale taal ontwikkeld worden. Deze stellingen werden al te dikwijls bewezen, dan dat het noodig is over uit te weiden. Al de nationalisten, in welke streek zij ook wonen, hebben te allen tijde begrepen, dat de liefde tot het land op de innigste wijze met de liefde tot taal is verbonden; zij hebben begrepen, dat de gehechtheid aan het land gelijken tred houdt met de gehechtheid aan de taal ; zij begrepen dat zij door het versterken der liefde tot de taal, door het louteren van het taalgevoel, door het bevorderen der studie van de moedertaal, den vaderlandschen geest versterken en louteren : zij begrepen, d-it, om den nationalen geest uit te dooven, om de gehechtheid aan een verloren vaderland uit te wisschen, geen krachtiger middel bestaat dan de studie der nationale taal te verwaarloozen, dan de nationale taal trachten uit te roeien. De Nederlandsche taal is onze nationale taal, dat is buiten kijf. Nu moge men beweren dat de Fransche taal sinds eeuwen is op onzen grond ; dat is een academisch twistpunt. inhemsch Men moet niets van onze kunst, van onze letterkunde, van ons volk kennen, om niet te weten, dat de Vlaamsche taal de nationale taal van het Vlaamsche volk is, de spiegel van het Vlaamsche volksleven, het werktuig ter ontwikkeling van den Vlaarnschen geest, van het Vlaamsche hart. De ontwikkeling van het Vlaamsche nationaliteitsgevoel is slechts mogelijk door middel der Vlaamsche taal, evenals de algemeene geestesontwikkeling, hier zoowel als elders, slechts door middel van de moedertaal mogelijk is. Ook de ontwikkeling der liefde tot het gemeenschappelijk Belgisch vaderland. Deze door de algemeene verspreiding der twee landstalen te willen bevorderen, is een droombeeld; gelijk Jan van Rijswijck het verklaarde, bestaat nergens een volk, dat twee talen spreekt. De kennis onzer tweede landstaal is intusschen, in Belgi ', evenals in andere meertalige landen, voor velen van groot gewicht; doch twee talen in onze lagere scholen onderwijzen, zonder de algemeene geestesontwikkeling te benadeelen, is, behoudens uitzonderingen, onmogelijk (i). Het is eerre aangelegenheid van zuiver (I) Zie : in Onderwijs. - - vaclerlandsch, de het yaderlandsche en liefhebben, de geest en het hart der leerlingen taal ontwikkeld Deze werelen te dikwijls noodig er weiden. zij ook wonen, hebben liefde land op de innig~te nwt de zij begrepen, gehechtheid land gelijken tred hnudt met de aan de taal; "ersterken louteren van het taalgevoel, door bevorderen der studie van de moec1f'rtaal, den varlerlandschen versterken louteren: begrepen, eht, om den dom'en, gehechtheid aan een verloren te wisschen, krachtiger bestaat nationale tilal te verwaarloozen, cla n de nationale uit te roeien. N ederlandsche taal is onze nationale taal, dat is buiten moge men be\\-cren clat de Fransc!\e taal sinds eeuwen inheemsch grond; is een acarlemisch twistpunt. l\len kunst, van onze letterkunde, van ons o~ weten, dat de Vlaamsche taal cle nationale het Vlaamsche volk is,cle ontwikkeling van den Vlaarnschen Vlaarnsche hart. ontwikkeling Vlaamsche nationaliteitsgevoel is Vlaamsche taal, e\'enals de geestesontwikkeling, hier zoo\\'el elders, slechts van de moedertaal mogelijk is. Ook de ontwikkeling het gemeenschappelijk Belgisch \'aderlancl. Deze de algemeene verspreiding twee lalldstalen te willen droombeeld; gelijk Jan "cm Rijswijck het volk, twee talen spreekt. kellllis landstaal is intusschen. in Belgic" e\'enals meertalige landen, groot gewicht; doch in onze lagere scholen zoncler algemeene te benacleelen, uitzonderingen, I). Het is eene aangelegenheid van zuiver (I) Zie: Onze Taal z'n het Onderwijs. 927 ._..._ pedagogischen aard. Overigens kan ons, Vlamingen, stellig niet te laste gelegd worden, dat wij de studie der Fransche taal hebben verwaarloosd: het verspreiden onzer taal in de Waalsclle gewesten is een dure plicht onzer Franschsprekende broeders. De algemeene Nederlandsche taal is dus onze letterkundige taal, onze schooltaal. « Zij is de rijpe vrucht van den vooruitgang der menschheid, eene onschatbare weldaad voor ons geslacht, de hoofdvoorwaarde voor den bloei der letteren (i). » Dit alles belet zeker niet, dat de geboortestreek, de woonplaats, de « heimat »; de gewestelijke taal, de streekspraak,, het dialekt, eene belangrijke rol in het onderwijs, in de opvoeding spelen, met het oog op de ontwikkeling van den nationaliteitszin, van de liefde tot het gemeenschappelijk vaderland, tot de algemeene letterkundige taal. Het is ook het eenige middel om het vaderland en de moedertaal op doelmatige wijze te leeren kennen. Diesterweg schrijft daarover in de « Rlaeiniscke Blcitter » : « Het zoover brengen, dat de menschen zich niet alleen in de streek, waar zij wonen, te huis bevinden, hun die niet alleen leeren kennen; maar hun gemoed voor die streek, voor haar eigenaardig wezen, voor gansch hare eigenaardigheid warm maken, is geenszins het particular ismes bevorderen, het is de wortels van hunne kracht besproeien en sterker maken. Deze liggen in den grond hunner woonplaats, in de eigenaardigheden, in de geschiedenis hunner stamgenooten. Elkeen verheugt zich toch, wanneer hij in eenen persoon de karakteristieke eigenaardigheid der streek gewaar wordt. Deze achten en naar waarde schatten leert de « Urnatur » der Duitschers achten en bewaren (2). » Ik voeg er bij : ook wis en zeker der Vlamingen. Deze woorden van een der meesters der pedagogic hebben aanleiding gegeven tot heftige strijdschriften over de waarde der dialekten en der heimatkunde in de school. Met het oog op de vaderlandsche geschiedenis en de aardrijkskunde, op de studie van het land in zijn verleden en heden worden zij, denk ik, niet meer betwist. (I) M. DE VRIES, I L óordenàoek der Nederlandschliee laat. Inleiding, (2) Rhein/Rile Bhztter, 1848, blz. 37. 928 — In de lagere school gaat de studie der aardrijkskunde vrij algemeen van de gemeente, het kanton, het arrondissement uit. In de geschiedenis zijn we nog zoo ver niet; daar ook zou men 'met de gemeente moeten aanvangen; en niet alleen in het lager, maar zelfs in het middelbaar onderwijs zou de plaatselijke historie op den voorgrond moeten staan. De geschiedenis en de beschrijving der voornaamste gebouwen en andere kunststukken der gemeente, verhalen over de groote mannen, die daar geleefd en gewerkt hebben, over de merkwaardige gebeurtenissen, die daar hebben plaats gegrepen, behooren in de school vooral te huis. In de verste verte denk ik er niet aan met een nieuw leervak voor den dag te komen; onze programma's zijn schromelijk overladen, tot het belachelijke toe. Doch ik denk, dat ons onderwijs wel door een plaatselijken geest zou kunnen bezield, met eene lokale kleur getint zijn. Overigens is het noodzakelijk, in al de graden van het onderwijs, met de plaatselijke behoeften rekening te houden. Aldus heeft men de gelegenheid om op krachtdadige wijze de liefde tot liet eigene te bevorderen, den nationalen zin te versterken. De liefde tot de streekspraak vormt den grondslag van de liefde tot de gemeenschappelijke taal; de liefde tot de enge heimat draagt in zich de kiem van de liefde tot het vaderland ; de liefde tot de ouders, broers, zusters en vrienden leidt tot de toenadering der menschen van hetzelfde land; de eerbied tot de ouders, tot de gemeenteoverheden, de onderwerping aan de plaatselijke verordeningen leert eerbied voor 's lands overheden en voor onze nationale instellingen. Wij bezitten, bij mijne vete althans. nog geene goede handboeken, welke de vaderlandsche geschiedenis op dien voet behandelen. De kunstgeschiedenis en de leer der esthetiek zijn in de lagere school niet te huis; in het atheneum zouden zij hee l. doelmatig meer dan een vak kunnen vervangen. Doch verbonden met de plaatselijke geschiedenis en aardrijkskunde, met de studie der leesstukken, met de declamatie- en zangoefeningen kunnen beide overal, ook in de volksschool, zeer veel nuts opleveren. Zij bieden ruimschoots gelegenheid om mannentrots en burgerzin te kweeken. Wij hebben behoefte aan een leerboek in dien zin, waar de leerlingen, Vlamingen en Walen, liet gemeenschappelijk - 929 - kennen en liefhebben. Van • van eisclien we dit ook, gelijk zal blijken; hier de geschiedenis, van de aardrijkskunde, van land in zijn verleden en heden. waarde der dialekten in het onderwijs •wordt uiteenloopend zijn pedagogen, niet aarzelen zelfs gebruik der de aan houden daar rekening mede. « even ver verwijderd blijven, » zegt Richter ; ook hier is de gouden middelweg te kiezen. leerling der volksschool mag zijne streekspraak, een van vaderen ge ërfden, niet maar niet `schatten taalvorscher. hoofdzaak hem altijd onze heerlijke algemeene taal blijven. Aan de letterkundige taal is de grootste Ook leerling volksschool in zulke hij de vruchten van den nationalen geestesarbeid (i). » Bijna op dezelfde wijze drukt Dr. Schumann zich uit : « Het de moedertaal, » zegt hij, « de leerlingen de onder het oog, die in den loop der geschiedenis zijn laat elkeen gevoelen, (lat hij een medelid is van de goederèngemeenschap, aandeel de welke in de Duitsche volk voor zoodat hij verheugt een Duitscher te zijn ( 2). Dat is de zaak, de hoofdzaak; zelfs het hoofddoel van volksonderwijs : leerlingen moeten zoover gebracht worden, dat zij de vruchten van denationalen gestesarbeid genieten. die manier, op die manier alleen, wordt geest harmonisch, overeenkomstig hun eigenaardig wezen, zin wordt de mensch staat ALBERT RICHTER, Unterrickt llluttersjrache and Bedeutung, 31. der Pcïdagogik, J. GOTTLOB SCHUMANN, II, 148. - 929- vaderland leeren kennen en liefhebben. Van het leesboek, van de bloemlezing eischen we dit ook, gelij k later zal blijken; hier is slechts spraak van de geschiedenis, van de aardrijkskunde, van de studie van het land in zijn verleden en heden. De waarde der dialekten in het onderwijs wordt uiteenloopend beoordeeld. Er zijn pedagop,en, die niet aarzelen zelfs het gebruik der dialekten in de school aan te bevelen; anderen houden daar hoegenaamd geene rekening mede. De school moet van deze twee uitersten even \'er "crwijderd blijven,,, zegt Richter;" ook hier is c1egouclen middclwcg tc kiezen. De icerlin;; cler volks,chool mag zijne streekspraak, een van zijne vaclert:n geërfden, nationalen eigendom, niet verachten, maar men mag ook niet verlangen, dat hij hare ,vaarde weet te schatten als een taal vorschcr. De hoofdnak moet voor hem altijd onze heerlijke algemeene letterkundige taal blijven. Aan de letterkundige taal is de grootste zorg te besteden. Ook de leeriing der volksschool moet haar in zulke mate kennen, dat hij de vruchten van den nationalen geestesarbeid genieten kan (I). » Bijna (Jp dezelfde wijze drukt Dr. Schumann zich uit: « Het onderricht in de moedertaal, » zegt hij, « brengt cle leerlingen de taalschatten ollder het oOi!, die in den l()op der geschiedenis zijn ontstaan, en laat elkeen gevoelell, dat hij een medelid is van de groote goeder. , zegt Schumann, « indien men geen afzonderlijk reaal leesboek over deze vakken wil invoeren « Het leesboek mag echter de knecht niet zijn van bet wetenschappelijk onderricht » meent K. Hansen. En Diesterweg : « het leesboek mag het speciaal onderricht in deze vakken niet vervangen, maar volledigen; het strenge onderricht daarvan. vlot brengen, bevallige opstellen over eenige derden leveren. Deze opstellen zullen den horizont der lezers uitbreiden en hun genot verschaffen » (i). Deze ineeningen kan men bijtreden. Doch, het is volstrekt noodzakelijk, dat de wetenschappelijke bijdragen ook `wezenlijke letterkundige waarde hebben, wat zeer wel mogelijk is, en geschikt zijn om luidop te worden gelezen. Vooral mogen zij niet al te veel (r) DIESTERWEG : Bheinisclie Blatter (Band 17, Heft 2). In eerre bespreking van Paldanzns' Lesebuch antwoordt Diesterweg op de vraag : Soli das Lesebuch ein Realbuch sein? Albert Richter schrijft : « Vor allem ist es die Aufgabe der Prosa des Lesebuchs deutsches Land and deutsche Leute kennen zu lehren, der nationale Gesichtspunkt ist hier der vorwaltende. Die Zeiten sind gliicklicher Weise ziemlich voriiber, in denen man von dem Lesebuch verlangte, Bass es ein Compendium aller Compendien sei ; dass alle Unterricht der Volksschule an dasselbe angeschlossen werden and sass es also der Mittelpunkt alles Unterrichts sein sollte. » RICHTER. Der Unterricht in der Mutter--. sprache uni seine nationale Bedeutung-, 100. -- 933 -- wetenschappelijke ophelderingen vereiscllen; immers in dit geval ontaardt de leesles al te dikwijls in eene les over deze weten- .schappen en wordt de letterkundige vorming, de praktische taalstudie, en de zoo moeilijke leeskunst verwaarloosd. Wat ervan zij, het is buiten kijf, dat het leesboek, eerst en vooral een leesboek, een letterkundig boek moet wezen, dat in de hoogste mate moet bijdragen om de zedelijke en maatschappelijke deugden in de leerlingen te ontwikkelen, om hunne letterkundige, esthetische en rationale ontwikkeling en loutering te bevorderen. Het leesboek der volksschool of de bloemlezing der middelbare school hebben niet voor doel een overzicht der letterkunde te geven. Het is hoogst nuttig dat de leerlingen der middelbare onderwijsinrichtingen een boek bezitten, waarin meesterstukken uit de verschillende vakken onzer letterkunde naar tijdsorde zijn opgenomen. Doch, al zijn ze in alle opzichten voor de jeugd geschikt, verdienen ze nog geene plaats in liet leesboek, in de bloemlezing. Zij moeten geschikt zijn om luidop gelezen te worden; zij moeten gevoelens van den meest afwisselender aard uitdrukken ; zoodat de verschillende leestonen kunnen aangeleerd worden. Dat ze in zuivere, onberispelijke taal opgesteld zijn, is nog niet genoeg. Deze taal moet gemakkelijk aan den gebrekkigen vorm der leerlingen aansluiten, en hem louteren en veredelen. Welluidendheid is een hoofdvereischte, evenals schilderachtigheid van voorstelling. De stukken moeten veel laten zien, hooren en gevoelen; veel schoons laten zien, hooren en gevoelen. De hoofdstrekking hoeft te zijn, het vaderland te leerera kennen en lief hebben. « De hoofdtaak der proza van het leesboek, » zegt een befaamd pedagoog, « is het Duitsche leven in levendig voorgestelde beelden te loeren kennen (I). » Ons Nederlandsch leesboek der volksschool, zoowel als van het atheneum en het college, moet dus een nationaal boek zijn; 't is te zeggen, dat het Vlaamsch en Belgisch moet wezen. Het mag en moet bijdragen van Noordnederlandsche schrijvers bevatten; doch het meerendeel der stukken moet uit (I) SCHUMANN, II, 25 1. — 934 — de pen, uit het hart van nationale schrijvers gevloeid zijn. Denoodzakelijkheid daarvan valt in elks oog : ook zoek ik tevergeefs in de Duitsche en Fransche leesboeken vreemde bijdragen in de Hollandsche is het zeldzaam een leesstuk, aan eenen Vlaamschen schrijver ontleend, aan te treffen. Ons leesboek moet poëtische schilderingen van het land, zedeschetsen, sagen, enz. bevatten. De vaderlandsche sage, het verhaal, waar het wondere eene hoofdrol in speelt, tafereelen,. die kleurig gemaald, portretten die scherp geteekend en fijn getypeerd zijn, dit alles is onze jongens en meisjes lief. Niets iszoozeer te vermijden als dorheid en saaiheid. Over onzen Vorst, over ons Stamhuis, over onze steden, over onze dorpen, over onze stroomen, over onze natuurschoon-- heden, over onze kunstschatten, over onze groote mannen, over onzen handel, over onze nijverheid, over onzen landbouw moet gesproken worden. Het Vlaamsche land moet worden vertoond;. Vlaamsche menschen moeten worden opgevoerd. Ook het Waalsche land en Waalsche menschen. Tevens vragen wij dat Kongo land niet uit het oog veiloren worde, als tot België behoorende, bij het samenstellen van een leesboek, van eene bloemlezing. Onze heerlijke kolonie zal overigens weldra haren invloed op onze letterkunde uitoefenen, gelijk dit met den Hollandschen « Oost » het geval is. Tusscheri haakjes gezegd, de stoffelijke uitvoering onzer leesboeken laat te wenschen over. Een sierlijk formaat, stevig papier en ee ri e duidelijke letter zij u noodzakelijk. Platen, schoone, kunstrijke platen, dat is ons ideaal. Zij ook moeten ons land. leeren kennen, en er eerbied en liefde voor aanprediken. XI. Onze Fransche leesboeken zijn over het algemeen erbarmelijk, wat den nationalen kant der zaak betreft. Ín deze boeken moeten bijdragen van Fransche schrijvers opgenomen worden, dat spreekt van zelf. Doch, het stelsel, volgens hetwelk geen onderscheid tusschen Belgische en Fransche schrijvers mag gemaakt worden, dat aan genen de voorkeur boven dezen wiet mag worden gegeven, en dat op het Congres van 1908 ter uitbreiding der Fransche taal te Aarlen werd aangenomen, is bij uitstek antinationaal. Ik vraag dat men mij een. — 935 Fransch in Frankrijk gedrukt leesboek toone, waarin eene enkele bijdrage van een Belgischen schrijver opgenomen is. In de werken onzer Belgisch-Fransche schrijvers komen schoone beschrijvingen voor van het Walenland, van het Waalsche volksleven; ook van het Vlaamsche land en volksleven. Zij verdienen eene eereplaats in onze Fransche leesboeken van gansch het land. Wij vragen ook dat, zoowel de aanvankelijke Nederlandsche leesboeken als de bloemlezingen voor meergevorderde leerlingen,. ten gebruike der Walen, de nationale vereischten niet uit het oog verliezen ; zij moeten, zoowel als de Fransche, beide deelen van het vaderland leeren kennen, voor beide liefde inboezemen. Voor het overige begrijp ik niet, waarom de Nederlanders slechts zeer zelden bijdragen van Belgische schrijvers in hunne Fransche leesboeken opnemen : het hemd is toch wel nader dan de rok. « Onze Fransche Ieesboeken zijn in een nationaal opzicht veelal erbarmelijk, » zegde ik hooger. Het woord is niet te streng. Meest altijd zoekt men er tevergeefs eene enkele bijdrage in van een Belgischen schrijver. Over onze grootti mannen, over onze geschiedenis, over onze kunst wordt geen woord gerept. De naam van België wordt er uiterst zelden in genoemd. Dit is nog niet alles. Wij hebben tal van leesboeken, van bloemlezingen, waar krijgshelden worden geprezen, die ons vaderland in rouw dompelden, waarin gebeurtenissen worden opgehemeld, die liet verlies onzer nationaliteit met zich konden sleepera. • XII. Een leesboek, waarin dergelijke stukken opgenomen worden, zelfs waar geene enkele bijdrage van een nationalen schrijver voorkomt, zou in geen ander land geduld worden. Nergens verdient het stelsel strenger beoordeeld, dan in België, dat in beide talen schrijvers van groot talent bezit. Daarbij kan het niet genoeg herhaald worden : indien het onderwijs overal nationaal hoeft te zijn, is dit nergens zuozeer noodzakelijk als ten onzent, aangezien men nergens met zulke machtige, antinationale invloeden te kampen heeft. Nog een enkel woord over de zoo belangrijke aangelegenheid, die ons bezighoudt. 936 Hooger was er spraak over de algemeene letterkundige taal en de streekspraak; over het vaderland en de geboortestreek. Het wordt niet betwist, dat de bijdragen in de algemeene letterkundige, Nederlandsche taal moeten opgesteld zijn, en dat zij liefde voor het gemeenschappelijk vaderland moeten inboezemen. Ook voor den geboortegrond. De meeste Duitsche pedagogen meehen, dat een leesboek, hetwelk voor gansch het Rijk geschikt is, niet denkbaar is (i). Zij denken echter dat veel overai bruikbaar kan zijn; doch vragen, dat voor de verschillende provinciën een afzonderlijk gedeelte daarbij gevoegd worde. Daarin zouden opstellen over deze provincie, over de plaatselijke nijverheid, het uitzicht van het land, volksoverleveringen, oude sagen, enz. opgenomen worden (i). Enkele dezer opstellen zouden in het dialekt der streek geschreven zijn. Zoo wil het o. a. Richter. Ik zie niet heel goed in, hoe zulk leesboek in ons Vlaamsche land zou kunnen ingevoerd worden; doch dat dergelijk boek v. leerlingen vair Gent, Brugge, de Kempen enz., zouden aantreffen, wat hunne eigen of streek, benevens wat het land in het algemeen betreft, ten zeerste in hunnen smaak zou vallen en veel nut stichten, valt in elks oog. De zang en deklamatieoefeningen zijn met het oog op de geestesontwikkeling, op de versterking en loutering van het nationaliteitsgevoel, op de taalstudie, op de letterkundige en esthetische vorming in liet lager en middelbaar onderwijs van het hoogste gewicht. (t) 0. a. ALBERT RICHTER : « Wir sind der Meinung, 2 hij, « dais kein fur ganz Deutschland angemessenes Lesebuch geben kann. wird vieles in demselben in gleicher zu Gute kommen mussen. Das keinnte Lesebiichern Stamm bilden. diesen aber miisste sich anschliessen, was nur fur eihen Teil °Vaterlandes besondere nehmen » Der Unterricht in der Muttersprache and seine nationale Bedeutung, blz. 104. - 936 -- was cr spraak over de algemeene letterkundige taal over het vaderland en de geboortestreek. wordt niet betwist, dat de bijdragen in de algemeene N ederlandsche taal opgesteld en zij liefde voor het gemeenschappelijk vaderland moeten meenen, dat een leesboek, voor gansch het met is (I). dat veel overal bruikbaar kan zij n; doch voor de verschillende provinciën een afzonderlijk worde. opstellen over nij\'erheid, uitzicht van het land, volksoverleveringen, lllj(Jc sagen, enz. opgenomen \vorden (I). opstellen III het dialekt der streek o. a. }{ichter. hoc leesboek in ons Vlaamsche kunnen ingevoerd worden; doch dat dergelijk waarin b. de leerlingen van Antwerpen, Gent, Brugge, Brussel, aantreffen, hunne eigen stad of het land in het algemeen betreft, ten zeerste in hunnen smaak zou vallen en veel nut zou kunnen in elks oog. XII. zang en deklamatieoefeningen de geestesuntwikkeling, op versterking en loutering van op de taalstudie, op de letterkundige en vmming het lager en middelbaar onderwijs van hoogste gewicht. I) O. a. ALBERT RICHTER: « \Vir siud der Meinung, » zegt hij, dass es kein für j.!anz Deutschland angemessenes Lesebuch geben kann. Zwar wird vieles in demselben allen Provinzen in gleicher Weise zu Gute kommen müsseu. Das könnte den allen Lesebüchern gemeinsamen Stamm bilden. An diesen aber müSSle sich anschhessen, was nur für einen Teil des Vaterlandes besondete Beachtung in Anspruch nehmen kann. » Der Unterricht in der Muttersprache und seine nationale Bedeutung, blz. 104. — 937 — « Waar de deklamatieoefeningen verzuimd of verwaarloosd worden, vertoont zich altijd eene betreuringswaardige leemte in de studie der taal, » zegt Kehr (z). « Aan het zangonderricht kan nauwelijks te veel waarde gehecht worden, » verklaart Goltsch : « het behoort tot de onderrichtsvakken, waardoor de school den machtigsten, zegenrijksten en duurzaamsten invloed op de volksontwikkeling kan en moet uitoefenen (2). » Hier komt de aangelegenheid slechts in een nationaal opzicht ter sprake. Vaderlandsche gedichten en prozastukken, vaderlandsche liederen bekleeden de eerste plaats. Doch men vergete het niet : stukken uit het kinder- en het familieleven, echt nationale gezelschapsliederen werken even krachtig mede tot het ontwikkelen van het vaderlandsch gevoel. Eigenlijke liefdeliederen, gedichten, waar de liefde eene voorname rol in speelt, zijn natuurlijk in de school niet te huis; doch ik zeg het rond en goed : een stuk uit de school houden, omdat er al eens van liefde in gesproken wordt, is preutschheid en gaat tegen het doel in. Saaiheid en banaliteit zijn vooral te vermijden. Wij bezitten in onze letterkunde eenige goede vaderlandsche deklamatiestukken ; vooral onze liederschat is in de laatste jaren aanzienlijk aangegroeid. De zanglust, die zoo diep in het Vlaamsche hart zit, is door de Liedetavoeden in hooge mate ontwikkeld. De keuze moet over het algemeen geprezen worden : ik kan aan allen, die met het bestuur dezer insteliing belast zijn, en die in zulke ruime mate bijdragen ter versterking van het zedelijk en nationaal gevoel van ons volk, niet genoeg aanraden te zorgen, dat, zoowel de poëzie als de melodie, zich door den volkstoon, den echten volkstoon onderscheiden, en dat zij die deugden huldigen, welke te allen tijde de kenschetsende eigenschappen en de sieraden waren van ons edel volk. Het komt mij voor, dat onze zoogenaamde jonge letterkundige school schier niets voorbrengt, dat bruikbaar is voor de jeugd. Dit is zeer te betreuren ; onze dichters mogen wel weten , . dat elders de grootsten vooral hunnen roem hieraan te danken hebben, dat zij door de school populair geworden zijn. Heije is groot als kinderdichter en van Uhland verklaart Richter dat hij de eigenlijke klassieker der volksschool is : (I) KEHR. Die Praxis der Volksschule, blz. 206. (2) Aangehaald bij Kehr, 394. - 938 dien voor moeten zeggen, in persoonlijke betrekking moeten komen. Daarom is hij voor de volksschool wat Lessing, Goethe hoogere onderwijsinrichtingen zijn » (i). Moge onze schooljeugd, moge ons volk met lust en liefde Onze Vlaamsche, onze vaderlandsche liederen zingen; mogen wij ze hoorera in onze herbergen, op onze straten en pleinen, in onze werkhuizen, achter den ploeg en rond den koeketel! Mogen ze zingen gelijk Uh.land's zanger : Sie singen von Lenz nod Liebe, von sel'ger, gold'ner Zeit, Mknnerwïirde, von und Heiligkeit, Sie singen von alleen Sussen, was Menschenbrust durchbebt, von alleen. was Menschenherz erhebt. Heil het volk, dat veel, dat reine, zedelijke liederen zingt! Het voedt op tot zedelijkheid, tot levensmoed, tot nationale kracht. « poetische Gewalt des Gesanges der deutschen Stammes ILehr zeer treffend, hat rich besonders im letzten-geno sen, » franzosischen Kriege den das franzosische Volk liedlos gefuhrt 2). » En Uhland, de nationale dichter bij uitmuntendheid, vrijheidlievende zanger, die in zulke ruime mate ter verheffing van het Duitsche volk heeft bijgedragen : Wo man singt, da sett' dich ruhig nieder, Denn bdse Menschen haben keine Lieder ! Wat door Tollens, die insgelijks zoozeer in de school te huis behoort, vertaald wordt : Al wat braaf is, stemt zijn lied, Slechts de hoozen zingen niet! Wij, voorstanders van het nationalisme in de letterkunde, in de kunst, in het onderwijs, zouden volgens de bepaling van Dr. Kluyver, « die denkwijze aankleven » , waarbij liefde je, ens eigen met afkeer Pall het 7, eerode samengaat (3)• (t) RICHTER, Der Unterricht in der Afuttersprache. der Volksschule, (3) Woordenboek Nederlandsche kol. 1539. « Hij is de dichter, dicn de scholieren vóor alle anderen moeten liefhebben, met wien zij, om zoo te zeggen, in persoonlijke betrekking moeten komen. Daarom is hij voor de volksschool wat Lessing, Schiller en Goethc voor de hooge re onderwijsinrichtingen zijn» (1). moge volk lust en liefde onze zingen; mogen wij hooren en pleinen, in onze den koeketel! gelijk Ulllancl's zanger: Sie singen von Lenz unc! Liebe, von sel'ger, gold'ncr Zeit, Von Freiheit, Männcrwürc!e, yon Treu und Heiligkeit, Sie singen von allem Süsscn, was lVlenschenbrust durchbebt, Sie singen von allem Hohen, was Menschenherz erhebt. veel, dat reine, zedelijke liederen zingt! voedt op tot zedelijkheid, levensmoed, krach t. ({ Die poctischc Gewalt des Gesanges der c!eutschen Stammesgenossen, »zegt Kchr zeer treffend, « hat sich besonders im letzten französischen Kricgc gezeigt, den das französische Volk liedlos geführt hat '''I). » Eli Uhhnd, de llé\tionale bij uitmuntendheid, de z:tnger, Dllit,che bijgedragen: vVo man singt, cia setz' clich ruhig niec!er, Denn böse Menschen haben keine Liecler! vVat Tollens, die insgelijks de school wordt: Al wat braaf is. stemt zijn lied, Slechts de boozen zingen niet! yan het nationalisme in kunst, in onderwijs, zouden volgens de bepaling « die denkwijze aankleven ", waarbij' liefrle je~eigm nationaliteit met zekeren afkeer 7'mz lut 7'J"ft7l1de samengaat » (3); (I) RICHTIèR, Der Untrrricht in der lIfuttersprach_. (2) Die Praxis der Volksschule, blz. 394. der Nederlandsrhe Taal, IX, kol. 1539. -- 939 — Wij « denken en handelen volgens de gezindheid van het natzona- . isme » (0. In Frankrijk hebben beide woorden de ongunstige beteekenis, die ons uitstekend buitenlandsch eerelid er aan toekent. Zij zijn overigens » zegt hij, « in den jongsten tijd aan het Fransch ontleend. » In onze oogen althans is de beteekenis van nationalisten en natzonalzsme zuiver en edel, en wijkt zij geheel af, van die welke sommige Fransche dagbladschrijvers er aan hechten. Daarbij bestond de zaak, hier te lande, en overal, eer de woorden in Frankrijk gebruikt werden; het kan niet genoeg herhaald worden. Onze Vlaamsche gemeentenaars en kunstenaars, de Vlaamsche taal- en letterkundigen, de Vlaamsche onderwijzers, leeraars en professoren, de Vlaamsche geleerden, waren of zijn nationalisten. Wij vragen dat ons volk volgens zijn eigen aard ontwikkeld worde, en eischen eerbied voor wat ons eigen is. Waar een Belgisch dagblad ons sommige Engelsclie Colleges ter navolging aanprijst, doen wij niet mede : « Dans les grands collèges anglais, on va jusqu'à proposer aux élèves comme thème de rédaction ce qu'ils pensent d'une guerre ou d'une alliance avec telle ou telle puissance » Dat is slecht, doorslecht, belachelijk en in de hoogste mate onpedagogisch. Het kweekt onverdraaglijke, verwaande kereltjes en bereidt Bene maatschappij, die gevaarlijk is voor den eerbied, die de eene natie aan de andere verschuldigd is, en zelfs voor den wereldvrede. Wij eerbiedigen ons zelf, opdat wij des te beter anderen .zouden eerbiedigen, wij ontwikkelen ons volgens ons eigen karakter, opdat wij de vreemden zouden kunnen begrijpen en waardeeren; wij zijn diep overtuigd dat het wezenlijk nationalisme het humanisme bevordert, en dat de wereldroem op den nationalen roem gevestigd is. Neen, neen, het liefhebben van ons eigen volk, van onze eigen taal, van onze eigen kunst doet ons het vreemde geenszins (t) Woordenboek der 1Vederlandsclze Taal, IX, kol. 1539. (2) L'Etoile Beige, nr van 18 September 1908. — 940 — verachten; wij zijn zelfs diep overtuigd, dat slechts hij, die het karakteristieke van zijn eigen volk naar waarde beseft, en in het onderwijs en de letterkunde met de nationale eigenschappen van zijn volk rekening houdt, die weet, dat de kunst in al hare vertakkingen de uitdrukking is van den nationalen volksgeest; wij zijn overtuigd, zeg ik, dat' hij, en hij alleen in staat is de vreemde meesterstukken, de voortbrengselen eener vreemde beschaving naar verdienste te schatten. Hoe streng nationaal wij in zake van onderwijs, van taal en kunst ook mogen zijn, juichen wij volmondig de woorden toe van Kehr, den kernigen nationalist, den edelen menschenvriend; . zij passen op het onderwijs in alle graden : Wat ware een leeraar van geschiedenis zonder de begeestering tot ware vaderlandsliefde! Maar. zoomin deze liefde op den roem van gewonnen bloedige veldslagen of ontplooide heerschersmacht mag gevestigd zijn. evenmin mag zij in de trotsche verachting of in den haat van vreemde natiën wortelen. De school zou zich nooit in de voetstappen van de Fransche dagbladschrijvers mogen laten medesleepen, en alles versmaden wat den naam buitenland draagt ». « Vervloeken zou ik de vaderlandsliefde, » — zegt Bent ham, — « wanneer ik, om mijn vaderland te beminnen, een vijand der mgnschheid zou moeten zijn ! Wij mogen in de school geenen haat, — wij moeten daar liefde zaaien; wij mogen daar niet tot wraak aanhitsen; wij moeten daar vrede planten » (i). (t) Die Praxis der Volksschule, von Dr. C. KEHR, blz. 357. REGISTER. Maandelijksche Vergaderingen. 20 Januari Blz. 5 7 Juli Blz. 629 17 Februari tot 4 Augustus 7 1 3 17 Maart 165 29 September 761 6 April 253 20 October 821 26 Mei 285 17 November 86r 16 Juni 36 r 15 December 885 Plechtige Juni-Vergadering : 27 Juni. 397. I. ZAKEN 0). Aalst. Zie op Oudheidkundige Iiying. Aan de Academie aangeboden boeken. Zie verder op Boeken. Aan de Academie ter uitgave aangeboden verhandelingen. Zie op Courmzssiën Bestendige Commis-R.62. Academia Regio Disciplinarum Neerlandica. Zie op Academie. ACADEMIE : De Koninklijke Vlaamsche Academie. HARE WERKZAAMHEID. -- De heer Prof. Dr. W. DE VREESE,bestuurder voor het jaar 1909, in zijne toespraak bij het openen der Januari-vergadering, zet zijne denkbeelden uiteen over de richting waarin, zijns inziens, de werkzaamheid der Academie zich te bewegen heeft. 9 en vlgg. Academie : Koninklijke Academie van Wetenschappen, te Amsterdam. (Academia Regio Discij5linarum Neerlandica.) liededeeling betreffende den wedstrijd « ex Legato Ha'ujftiano » voor 1908 en •voor 19 to. 292. — Schenkt boeken aan de Academie. 822. Académie Royale d'Arche'ologie, te Antwerpen. Schenkt boeken aan de Academie. 822. ACADEMIES : Onze zusterinstellingen in het buitenland. Over hunne werkzaamheid. 10.u. Academies in Europa. Stappen door Dr. W. DE V REESE bij de voornaamste dier Academies gedaan, om met het oog op de ontworpen herziening der wet onzer Academie, inzage van hunne reglementen en statuten te bekomen. 101-102. -- Voorstel tot ruiling van uitgaven. 102. -- Als gevolg van de bemoeiingen van den Bestuurder Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, treedt de Academie met twee geleerde genootschappen in ruilverkeer. 294. -- Zie vervolg op Ruilverkeer en verder op Internationaal Verbond der Academies, op Akademie en op Geselischa ft. Accademia : Reale Accademia dei Lincei, te Rome. Schenkt bor ken aan de Academie. 166, 714, 862. Accademia: RealeAccademia delle Scienze dell' Istituto da Bologna. Schenkt boeken aan de Academie. 22, 288. (i) Behandelde woorden zijn bijeengebracht onder het lemma Woordregister, dat op het Register van zaken volgt. — 942 -- in ballingschap, Zie Lucifer. Afo'estorven lid. Register van personen, Corswarem (de). Aix Provence). Universite. Ak.zdemie : Bó'hmische Kaiser Franz Josef der Vissenscha ften,te Prag. ruilverkeer geleerd genootschap. 294, 901. -- boeken. 288. AkIdemie.~ Kazserliclze Akademie der W'ssenscha ften, Weenen. Academie. Akaademie: Keinzglich Baverisclze Akademie Wissenschaften, Miinchen Philosophisch-philologische historische Klasse). boeken aan 888-894. Algemeen Nederlandsch Nederlandsch. Ambachten de de VAN DE VELDE. Register Verslagen en Mededeelingen, 1046.) — Van B Bacillus pro digiosus : Beknopte monographie van Bacillus prodigiosus (eerre bacterie 'met roodgekleurde met proefnemingen, door Dr. J.-j. VANDEVELDE, BOSMANS. -- Verhandeling Academie ter uitgave aangeboden. advies verzonden naar de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- 296.— Commissie studie in de Verslagen en Mededeeliny en laten opnemen. 296-297. - opgenomen. 3 2 7 -35 8 . Bajanisten: « Schouwburg derBajanisten, jansenisten en Qztesnellisten a. stadsboekerij te Bergen-Sint-Winocs. door Bakkersbedr^f. Prijsvraag. 753. a » Nederlandsch. Beauvoorde-Kasteel, te Wulveringhem bij verderop Merghelynck- Stichting. Beelden, van W ATTEZ. Tannhiiuser. Beeldende kunsten. Prijsvraag. 752. BEGROOTING DER ACADEMIE. Beg-rooting dienstjaar Nog. Door den Weled. Minister van Wetenschappen. goedgekeurd. 768. — Begrooting jaar 1910. de Comisie vor Rekendienst angenomen. de Februari-vergadering ter gebracht, en, na kennisneming, de Academie aangenomen. Zal Heer Minister van Wetenschappen ter goedkeuring worden voorgelegd, 112-113. Belg i i. onderwijs in België. Uitgeschreven 750. -- des Vaderands werken, en bijdragen betreffende. 754. — Vlaamsch - Bel;ié: Vlaamsch-Uitgeschreven 749. « Belg-» met Nederlandsch 431. nationaliteit. de Belgische nationaliteit door onderwijs best zullen versterken. 914. Belgische opstand van 1830. Voordracht door r):. P..-I, : van Oranje Antwerpen in October 1833. 593-517. Beschavin g in Vlaamsch-Belgz7c Geschiedenis. 749. BESTENDIGE COMMISSIËN Academ ie. Zie verder op Commissiën. BESTUUR DER ACADEMIE. verkiezing van bestuurder en onderbestuurder 1909, Besluit van December 1908 goedgekeurd. 26. - - Adam in ballz"il{sc1zap, van Vondel. Zie verder op Lucife1'. Afg'estorven lid. Zie het Ref!ister van personen, op Curswcuem (de). A/x (Provence), Zie op Unz'Zlerszle. Ak1demie: Böhmz',che Kaiser Franz Iose! Akademie der FVzssensdzaften,te Prag. De Academie treedt in ruil verkeer met dit geleerd genootschap. 294,901. - Geschonken boeken, 288. Ak11,emie,' Kaó'crliehe Akademie der Wissemehaften, te \Veenen, Ruilt hare uitgaven met die der Academie, 901. Akademie: [(,;-'zi!{lich B'l1'erz'sclze Akademie der If/issenschaften, te München ( Philosophisch.philólogische u. historische Klasse\. Schenkt boeken aan de Academie. 888.894. Alg'emeen Nederl'lniseh Verbond. Zie op lI'ederlandsclz. (De) van de Timmerlieden en de Schrijnwerkers te Brugge, door A. VAN D" VELDE. (Zie het Register van Zaken op Verslag"en en Me· èdeeü"/fen, jaarg. 1908, blz. 1046.)Van de pers gekomen. 769. prodigiosus : Beknopte mono. graphie van Bacillus prodi~iosus eene rood~ekleurde coloniën), mst nieuwe proefnemin. gen, do,," Dr. A.-J.-T. VANDEVELDE. en L. BOS1IANS. - Verhaneleliog aan de A~'<1demie ter uitgave aangehoden. Om "dvies verzonden naar de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal· en Letterkunde. 296.- De C"mmissie stelt voor, de studie in de Versla/ fêll en Mededec1z'ngen te laten opnemen. 296-29i. - De studie opgenomen. 327'358. Bajanzsten: «Schouwburgder Bajanzsten, Iansenisten en Queslletlzsten >. Hs. in de stads boekerij te Bergen-Sint- \Vinocs. Beschreven door den heer K. DE FLOU. 848. Bakkersbedrijf 753. « Bas-allemand. » Zie op Beauvoorde-Wnlveringhem bii Veurne. Zie verderoplJferghelynckStichting. Beelden: Germaansche Beelden. OMER \V A TTEZ. Zie op Tannhä·user. Beeldendekunsten. 752. Beeldhouwkunst. Prijsvraag. 7S 2. BEGROOTING DER ACADEMIE. Bef[rootz'ng voor het dienstjaar [gag. Door den \V eled. Heer "fini ster V:ln \Vetensch:lppen en Kunsten goedgekeurd. 768. _ Bef(rootin!{ voor het jaar I9IO. Door de Commis~ie v,~or Reken Henst aangenomen. In de Februari-vergadering ter tafel gebracht, en, n'l kennisneming, door de Academie aangenomen. Zal aan den Heer Minister van \Vetenschappen en Kunsten, ter goedkenring wordèn voorgelegd, 1 I 2- 1 I 3. Bekit. Het onrterwijs in België. Uitgeschreven prijsvraag. 750. - Geschiedenis des Vaderiands : werken, verhandelingen en hij'lragen des betreffende. Prijsvraag. 754· Vlaamsch - BdS(lë·. Geschiedenis der beschaving in Vlaamsch-België. Uitgeschreven prijsvraag. 749. < Bell{isch. " Die term met Nederlandsc1. gelijkgesteld. 43 I. Belgische nation'zlitdt, Hoe wij de B,\gi., che nation'l.liteît dl))r het o:lderwijs be,t zull~n versterken. 9[4. Belgis0he opshud V1l.1l1830. Voor,lracht do~r De_ P._f. Q.I:~)K : De Prins VilU Onuje te Autwar[Jan in O}tober 1830. 617. Beschavin,S( in Vlaamsc1z-Btkzë·. Geschiedenis. Prijsvraag. 7+9. BESTIi:NDIGE C01nnssIËN bij de Academie. Zie verder op Commissie·n. BESTUUR DElt ACADEMIE. De verkiezing "au bestuurder en onderbestnurder voor het jaar 190::), bij Koninklijk Besluit van 20 D~cember 1908 goedgekeurd. 26. — 913 — -- Verkiezing van bestuurder en onderbestuurder voor het jaar 191o. 868, 904. Bibliographie. De bibliographische wetenschap. Zie op Incunabel-biblioo raphie en op Wiegedrukken. van de legende van] Tannhbuser. 161. —van de Sage van den te gast genooden doode. 679-682. Bibliographic : West-Earopeesche Bibliographie Folklore. De E. heer Dr. LOD. DE WOLF, leeraar aan het O.-L.-Vrouwcoilege te Oostende, verzoekt de Academie hare geldelijke ondersteuning aan deze uitgave te verleenen of de voortzetting daarvan op zich te nemen. Zijn schrijven om advies verzonden naar de Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. goo. Bibliographic van den Vlaamschen door TH_ COOPMAN en JAN BROECKAERT. Stukken, tot benuttiging in die uitgave, door een onbekende, uit Antwerpen, aan de Academie geschonken. t to. -- De zeven verschenen deelen door de schrij vers aan Z.K. H. Prins ALBRECHT vereerd. Brief van dankbetuiging namens Z. K. H. 899.900. — Het zevende deel van de pers gekomen. 866. — 12 ex. daarvan aan tijdschriften ter recensie gezonden. 866. — Vijf ex. ter recensie aan tijdschriften uit den vreemde gezonden. 171. Bibliog rnplzie . Bio- en Bibliographie. Zie Conzinisszi'z : Bestendige Commissie Geschiedenis, en Bibliographie. aanteekeningen : Door den heer Dr. JAC. UYLDERMANS, over : Ernst en lnimn. Bloemlezing Pater Poirters S._l bezorgd door J. SALSMANS S. J. 30. — Door id., over : Ooze dichters der «Heimat », door ARAN BURFS. 30-31. — heer JAN BOUCHERIJ, over : Zweedsche Beekien, d oor I. DE VREESE, 3 1-3 2 . — Door den H. G. SEGERS, over : J. MI. Dautzenberg. levensbericht, door ARNOLD III-112. — Door den heer TH. COOPMAN, over : Emanuel Hiel, door HERMAN BACCAERT. 297. — Door den heer SEGERS, over Nederlandsche schrijvers voor het Middelbaar onderwijs, nrs 6-1o. 298. — Door den heer JAN BOUCHERIJ, over : Nederlandsche Kanselwelsprekendheid Kanselredenaars, Kan. Dr. CH. CAEYMAEX. 366-367. — Door den heer Dr. JAC. MUYLDERMANS, over : 1 °) Question Franciscaine, A. FIERENS, en 20) Zingende AL. WALGRAVE.635-snaren, — beer DE VREESE, over : Dertienlinden, door EUG. DE LEPELEER, kanunnik te Gent. 77 2- 773. — Doorden heer JAN zes liturgische boekjes. 902-903. Bibliotheek : Ithoninklke Bibliotheek, te Schenkt een boek aan Academie. 764. verder op Boeker f. Verslagen Mededeelingen : Handelingen door het Nederlandsch. Zie op Lezingen in de Acaaemie. u Byencorf. » Zie op Marnix. BinnenZandsch eerelid. Lidmaat -sclzap der Bibliographic. Zie Commission : Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- Bibliographic. Bios raphie : Biog-raphisclz Noord- Zuid- omtrent het uitgeven een Zui'dnederlandsche Biographie, Prof. Dr. W. DE VREESE uiteengezet. 17. historische ontwikkeling de boekdrukkunst. - 943- _ Verkiezing van bestuurder en onderbestuurder 1910_ 868,904_ Bz'bliographie. wetenschap. bibliograPhie TViegedrukken. Bibliographie legende van] Tannhäuser. 16 I. - Id. Sag~ BibIiographie: West-Europaesche Bi. bliographie van Folklore. heec Dr. LOD. DE WOLF, leeraar aan O.-L.-Vrollwcoilege te Oostende, de Academie hare geldelijke onàersteuning aall deze uitgave te verleen en de voortzetting daarvan op nemen. schrijven advies verzonden naar de Bestendige Gèschiedenis, Bio- en 900. Bibliographie van den Vlaamsehen Taalstrijd, TH. COOPMAN BR0EcKAERT.Stukken, benuttigmg die uitgave. door een onbekende. Antwerpen, aan de Academie 110. De zeven verschenen deelen door de schrijvers K. H. Prins ALBRECHT vereerci. van namens H. 899'900. - zez'cl1de deel pers gekomen. - [2 ter recensie aan tijdschriften dcn vreemdc 171. Bibliogra phie: Bló' cn BibZz'o!(raphie. op C0111lnlSslZ'"n " Bestendl~s,)·e Com7nzs. sie voor Gcscidedcliis, Bio- CIl Blblz'o~ /traplzie. Bibliographische aanteekeningen Gen heer DI. JAC. l\[UYLDERMANS, over: Ernsr en !1!z',n. Bloem~ lezz'n,![ uit Pater Po/rlo's S.f., bezorgd J. SALSMANS S. J. 28-3°. - id., over: a'zze àzdders < lEeimat ',door ARAN BURFS. 30-3 I. - Door den heer JAN DOUCHER!J, over: Zwcedsche Bedden ,door 1. DE VREESE, 3'-2• - H. G. SEGERS, over: J. M. Bloemlezing met levensbericht, SAUWEN. 111-11 Z. den TH. over: Hie!, HERMAN BACCAERT. 297· den m'er J\Tederlandsche schrzj'z'ers J.1zddelbaar onderwi/s, n" 10. - den JAN BOUCHERIJ, over: Nederlandsehe Iéanselwelsprekenàhdd en over Rá1Zselrcdenaars, door Dr. CH. CAEYMAEX. 366'- JAC. MUYLDERMANS, over: 1°) La Question FranClscaine, par A. FIERENS, en 20) Zil1,!(ende snaren, door AL. 'iN ALGRAVE.63S-636. - Door den heer Prof. Dr. W. DE VREE SE, over: EUG. DE kanunnik van Sint-Baafs, 7p·7ï3. - Door'den heer JAN BOLS, over liturgische 902-9°3. Biblz'otheek: Ir:oninklijke BzoHotheek, 's-Gravenhage. boek aan de 764. Bibliotheek. Zie ver Zie op lVederlandseh. « Brabants " « Brabantzsch " « Brabantsch » en « Brabantseh Duitsch .• Zie op Dialecten en op Nederlandseh. Brabantsch Sagenboek, door A. DE COCK en Is. TEIRLINCK. Het eerste deel van de pers gekomen. 900-go I. Bremen. Zie op Stadtbiblzothek. Briiflilisselende Leden. Zie op Lidmaatschap der Academie. l'lRIEVEN. In.l?ekomen brieven. Academie daarmede in kennis gesteld. 26-27, 108-109, 169,292,365,406-408, 633, 7 J 7,768-769, 86S, van Zuidnederlandsch& schrijvers. Over bet nnt van uitgeven daarvan. Denkbeelden door Prof. Dr. VREESE uiteen. gezet. 16-lj. - Plan door den heer Prof. Dr. WILLElI1 VREESE ontvouwd. Principieel voorstel. Dit voorstel door de Bestendige Commissie voor Nieuwere TaaIen Letterkunde aangenomen. 72 I. _, De Academie verleent hare goedkeuring. 72 [. - Over de methode volgens dewelke de Brieven behooren te worden uitgegeven. 902. - aan F. De voortzenlOg dIer uItgave aan den h~er JAN BOLS opgedragen. 721. - en aan Dr. A. Snellaert. De bewerking van die uitgave aan de heeren COOP11AN en OBRIE toevertrou wd. 72 I. Brieven van en aan J. Fr. Mone. Voorstel Ole uItgave aan een jong geleerde op te dragen. 721. Brouwerij. Prijsvraag. 751. « Brueselsch dietsch . • Zie op Dialecten. Brugsehe Onthoudersbond. Zie op Onthoudersbond. Brusselsc" dialect. Prijsvraag. 755. Buitenlandsehe eereleden. Zie verder op Leden der Academie en op Lidmaatschap der Academie. c Candidaten voor de openstaande plaatsen van Bultenlandseh EereNd en Briejwisselend Lid. Zie verder op Lzdmaatschap der Academie. Cartel! der Duitschegeleerdegenootsehappen. Over zijne werkzaamheid. 10·I1. Cartularia. Zie beneden Land- en Renteboeken. Cassel: Oorlo.1? te Cassel Een oorkonde dienaangaande, medegedeeld door den heer FLOU. 855- - 945 - Cercle archéologique, littéraire et artistiguede Malines, te Mechelen. Schenkt boeken aan de Academie. 21. Christiania. Zie op Videnskabs. Coesveld. Zie o p Doodshoofd. Commissiën bij de Academie : Bestendige Coinmissien en andere. I. BESTENDIGE COMMISSIE VOOR MIDDELNEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDE. Verslagen door den heer K. DE FLOU, secretaris der Commissie. Verslag over de vergadering van 16 December 1908. 269. - Id. van 17 Februari 1909. I to en 269. - Id. van 17 Maart. 172. - Id. van 6 April. 295. - Id. van 26 Mei. 6J4. - Id. van 7 Juli. 634. - Id. van 4 Augustus. 824-825. - Id. van 20 October. 825-826. - De Commissie stelt voor den heer KAREL DE FLOU met een wetenschappelijke zending naar Frankrijk te belasten. 634. - Zie verder het Register van Personen op Pion (K. de). - Ter uitgave aangeboden verhandeling door het Bestuur naar de Commissie om ad vies verzonden : De Toponymie van den « Reinaert », door Is. TEIRLINCK. 172. - Zie op Reinaert. - Zie verder op Kleine verscheidenheden en op Wetenschappelijke zending. II. BESTENDIGE COMMISSIE VOOR NIEUWERE TAAL- EN LETTERKUNDE. Verslagen. De heer TH. COOPMAN, als secretaris, brengt verslag uit over de vergaderingen der Commissie. - Verslag over de vergadering van 17 Februari 1909. I I I. - Id. van 26 Mei. 2 95-297. -- Id. van 7 Juli. 720. - Id. van 4 Augustus. 720-721. - Verslag over het Van de Ven-Heremans- Fonds : Verslag door den heer TH. COOPMAN, secretaris der Commissie, over de werkzaamheid betreffende het VAN DE VEN-HEREMANSFONDS en dezes geldelijken toestand. Dienstjaar 1908. 113-114 en 118-119. - Zie verder op Van de hen-Heremans- Fonds. III. BESTENDIGE COMMISSIE VOOR GESCHIEDENIS, BIO- EN BIBLIOGRAPHIE. - Bestuur der Commissie voor het tijdperk 1° Januari 1910 tot 31" Decenzber 1911. Verkiezing. 867-868. - Verslagen. De heer JAN BROECKAERT, secretaris der Commissie, brengt verslag uit over de vergadering van 29 September. 770-771. - Id. van 17 November. 867-868. - Naar de Commissie om advies verzonden de vraag van Dr. LOD. DE WOLF betreffende de uitgave van de West- Europeesche Bibliographie van Folklore. Zie op Bibliographie. IV. BESTENDIGE COMMISSIE VOOR HET ONDERWIJS IN EN DOOR HET NEDERLANDSCH. Verslagen. De heer JAN BOUCHERIJ, secretaris der Commissie, brengt verslag uit over de vergadering van 20 Januari 1909. 28. - Id. van 17 Maart. 172. - Id. van 7 Juli. 635. - Id. van 29 September. 771. - Id. van 17 November. 868. - Lezingen. Door den heer GUSTAAF SEGERS : .Een paar versjes van Vondel opgehelderd. 28 en 90-98. - Door Dr. WILLEM DE V REESE : Naar aanleiding van Vondel's Uitvaert van mijn dochterken, vs. 1. 98-100. - Handelingen der Commissie : Bijblad tot de Verslagen en .Mededeelingen. Eigen orgaan der Commissie. - Uitgegeven handelingen (als vervolg op het Register van zaken, jaargang 1 907, blz. 1092, kol. 2, en jaargang 1908, blz. 10s I, kol. I) : - Nr 9 : Vondels t Lucifer », door den heer GUSTAAF SEGER S. 212-252. - Nr 10 : Iets over den dynamischen klemtoon, door den heer AMAAT Joos. 381-396. - Nr II : Iets over den muzikalen zinstoon, door id. 735-748. V. COMMISSIE TOT HET VOORDRAGEN VAN CANDIDATEN VOOR HET LIDMAATSCHAP DER ACADEMIE. (Briefwisselende Leden en Buitenlandsche Eereleden.) Benoeming der Commissie voor 1 9 019.1 3. 946 -- VI COMMISSIE VOOR PRIJSVRAGEN Commissie belast met het voorstellen van uit te schrijven Prijsvragen. Benoeming der Commissie voor 1909. 636-637. — Verslag van 31 Juli, door den heer TH. secretaris der Commissie. Dit verslag aan de heeren werkende Leden, voor de Augustusvergadering, vertrouwelijk medegedeeld. 722. -- Lezing van het verslag. 722. -- De Academie stelt de Lijst der uit te schrijven Prijsvragen vast. 722. *** Lijst der uitgeschreven Prijsvragen, voor 1910 en volgende jaren. 749-758. Wedstrijden. -- Naar de Commissie advies verzonden het voorstel, de prijsvraag over de Kinderliteratuur uit te schrijven. —Id., het voorstel van den heer Dr. W. betreffende het uitgeven van lijsten van woorden aangaande het Landbouwbedr jf. 368. COMMISSIE VOOR REKENDIENST, het jaar 1909. Benoeming. -- De begrooting voor het jaar 1910 haar aangenomen. 112-113. Commissie van Advies voor 's Geschiedkundige Publicatién, Rijksarchief, den Haag. Schenkt boeken aan de Academie. 764, 862. D Daneelken : Heer$Daneelken. Bene legende. Zie op Tannhizuserlegende. Danske: Kongelioe Danske Videnskabernes Selskab, te Schenkt boeken aan de Academie. 22, 288, Danhauser. Zie op Tnnhauser. Danhilser. 146. Danhuser. 150. Zie op Tannhczuser. « Dat. » Het voegwoord « Dat ». Uitgeschreven prijsvraag. 755. Dat boec... Zie op Sacrament. Declamatie. Zie op ,Devotie de moderne devotie der 1 5de eeuw. Het doorgronden daarvan. . Denkbeelden hierover uiteengezet door Prof. Dr. W. DE VREESE. 13. Dialect. Over het al of niet absoluut verbannen van het dialect uit de school. Wenken dienaangaande in de lezing van AM. Joos : Het oproepend 834-835. — De dialectische woorden. Over hun oproepende kracht. 842. --- Over de waarde der dialecten en der heimatkunde in de school. Bedenkingen dienaangaande van den heer G. SEGERS. 927 en Van de pogingen vroeger aangewend, den naam van een dialect . — Vlaamsch, Brabantsch, Hollandsch,— als naam de geheele taal te gaan bezigen. Statistieken dienaangaande. 441 vlgg. — In de middeleeuwen had men nog een andere wijze om de dialecten te benoemen : «Brabantsch Duitsch », -- «Hollandts Nederduyts » , — Nederlantsch duutsch of v laemsche sprake», Brueselsch dzetsch », enz. 4 22- 444.. — Nederlandsch. Uitgeschreven prijsvragen : -- dialect. 755. — Geldersch-dialect. 750. -- 75 t. -- dialect. 754. -- dialect. 749. -- Límburgsch dialect. 753. -- St.-Truidensch dialect. 749. -- Nest- en Oostvlaamsch dialect. 750. dialect. 753. Dialectstudie. Zie op Gewesttaal. « Dietsch. » Zie op Nederlandsch. Diets maken. Eene zegswijze. 430. Don Juan-Sage. 764 en vlgg. Doode : De Sage van den te genooden doods. Zie op Sage. Doodshoofd : « Het doodshoofd van Coesveld ». 652, 654. --- Doodshoofd te gast genood. Zie verder op Sage. VI COMMISSIE VOOR PRIJSVRAGEN Commissie belast met het voorstellen van uit schrijven Prijsvragen. Benoeming der '9°9. 636-637. - Verslag van 31 Juli, den heer TH. COOPMAN, secretans der Commissie. Dit verslag aan de werkende Leden, vóor de Augustusvergadering, medegedeeld. 722. - Lezing van het verslag. 722. - De steil de der uit schrijven Prijsvragen 722• **ol< der uitgeschreven Prijsvragen, voor 19 iO en volgende Jaren. 749'758. Zie op _ Naar de Commis,iè om advies verzonden voorstel, prijsvraag opnieuw uit te 368. ~ ld., voorstel Dr. \V. DE VREESE het van woorden aangaande Landbouwbedrijf VII. CO;\IMISSIE VOOR REKENDIENST , voor 19°9. Benoemll1g. 36. - De begrooting jaar IglO door aangenomen. 112-113. Advies voor '0' Rijks Geschiedkundige Pubhcatli!n, Kijksarchief, Haag. Schenkt boeken aan Academie. 764, 862. Daneelken: Heer;DaneelkeJZ. Eene legende. Zie op Tannhá'userlegende. Danske: Kongelige Danske Vzdenskabernes Selskab, te Kjobenhavn. Schenkt boeken aan de Academie. 22, 288, 631. Danhauser. 142. Zie op Tannhiiuser. Danhüser. 146. Danhuser. IS0. Zie op Tannhiiuser. " Dat . • Het voegwoord « Dat». Uitgeschreven prijsvraag. 755. Dat boee ... Zie op Sacrament. Declamatie. Zie op Zang. Devotie : de moderne devotie der lSd" eeuw. Het doorgronden daarvan. Denkbeelden hierover uiteengezet door Prof. Dr. W. DE VREESE. 13. Dialect. Over het al of niet absoluut verbailnen van het dialect uit de school. \Venk « Bruese/sc!. d,etsch )), enz. 422'444- - Zie verder op Nederlandseh. Dialecten. Uitgeschreven prijsvragen: - Brusselsch dialect. 755. - Geldersch·Overijselsch dialect. 75°. - Gentsch Idioticon. 751. - Hasseltsch dialect. 754. - Hollandsch dialect. 749. - Limburgsch dialect. 753. - St.-TrUldellsch dialect. 749. - \Vest- en Oostvlaamsch dialect. 750. - Zeeuwsch dialect. 753. Dialectstudie. Zie op Gewesttaal. « Dietseh. » Zie op Nederlandsch. Diets maken. Eene zegswijze. 430. Don Juan-Sage. 764 en vlgg. Doode : De Sage van den te gast genooden doode. Zie op Sage. Doodshoofd: « Het doodshoofd van Coesveld >. 652, 654. - Doodshoofd te gast genood. Zle verder op Sage. — 947 ---- Doodskop te gast genood. Zie op Sage. Doodskop legende van den H. Macarius, den Egyptenaar. Zie op Sage. Driejaarliksche Wedstrid. Zie verder op Staatsprijskampen. • Duitsch. » Zie op Dialecten alsook op Nederlandsch. Duitsch spreken. Eene zegswijze. 430. « Duitsch Nederlandtsche tale. a Een voorbeeld van die benaming. 432. .Dztztschegeleerde genootschappen. Cartell dier genootschappen. Over zijne werkzaamheid. IO-t Duitschhezd. Eene afleiding van Duitsch bij Hooft. 430. — Zie op .[Vederndsch. • Duzstsch. » Zie op Duitsch. Dynamische klemtoon : Iets over den o y namischen klemtoon. `v ooreracht door den heer AMAAT J OOS, in vergadering der Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch, gehouden. 366. — Zal in het Bijblad der Commissie opgenomen worden. 366. — Overzicht : De eigenschappen van den klemtoon. 38 t. - Over hetsjechttezen. Waaraan Oat te wijten is. Eenige wenken dienaangaande. 382-388. -- Over Oe uitgebreidheid van de rythmische segmenten. 388-392. — Lenige woorden over de verzen. 392-393. -- Wenschen, met het oog op cie scholen. 393- J94. -- Voorbeeldren, waarin de dynamische klemtoom voor verschillende letter wordt aangewezen. 394-396. -- Een voortreffelijk leesboek, van Dr. BUITENRUST HETTEMA, waarin bedoelde princiepen worden toegepast. 394• E Eeuwfeest van Dr. F. A. Snellaert. Zie verder op Snellaert. Eliot (Thomas) : zijn The Image of Governance. V erhandeling door een heer Louis M.-H. BROUNTS, uit Maastricht, doctor in de Germaansche Philologie, aan de Academie ter uitgave aangeboden. — Door het Bestuur naar de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde om advies verzonden. 902. - De Commissie stelt drie verslaggevers aan. 902. Elucidarium. Zie op Lucidarius. Engelsche Tooneelliteratuur. Zie hieronder op Erasmus. Erasmus : De invloed van Erasmus op de Engelsche Tooneelliteratuur der lgde en 17de eeuwen, door den heer Dr. H. DE VOCHT. ( Vervolg op het Register van zaken, Verslagen en Mededeelingen, jaargang 1908, blz. 1053, col. 1, i. v. Erasmus.) — _Eilagen. Uitleggingen over de ontworpen .Blagen. 7 20. Ethiek : De ethische en mystische litteratuur der isde eeuw. Over de uitgave daarvan. Denkbeelden uiteengezet door Prof. Dr. W. DE VREESE. 13-14. F FEESTMAAL DER ACADEMIE. Zie verder op faarljksch Feestmaal. Flilinzsch. » Zie op .sVederlandsch. Folklore : « illorborum medici miri ici ». Lijst van al de heiligen, die destijds, te Bergen-Sint-W roods en in de streek tegen ziekten plachten aangeroepen te worden. (Stadsboekerij van Bergen- Sint- W inocs.) Medegedeeld door den heer K. DE ',Lou. 850-853. -- Zie op Bibliographie. Prijsvragen, door de Academie, op het gebied eer Folklore uitgeschreven. 75 2, 753 , 754- Fondsen bij de Koninklijke Vlaamsche Academie. 027-626. .-- De Eerw. Heereer Pater VAN DE VEN, S. J., en Pater JOZEF SALMANS, S. J., stichters van Fonasen bij de Academie, bij het van de pers komen van uitgaven onzer Koninklijke Instelling, een exemplaar daarvan vereerd. 769. — 9+8 — Fonteyne » (De), te Gent. Zie verder op Hoofdkamer van Rhetorika. Formulierboeken van rechtspleging. Zie verder op Gerecht. G Garenbleek. Prijsvraag. 754. Garenspinnerij. Prijsvraag. 754. Gebedenboeken. Zie op Getijdenboeken. Gedachte. Zie op Woorden. Gedenkpenning van het Eeuwfeest van Dr. Snellaert. Zie op Snellaert. Gehangene te gast genood. Zie verder op Sage. Geldersch-Overijselsch dialect. Uitgeschreven prijsvraag. 750. Genootschap. Zie op Genootschap, op Provinciaal Genootschap op Zeeuwsch Genootschap. Gentsch Idioticon. Prijsvraag. 751. Utrecht: Het onontbeerlijke voor de 'tervlaamsching van het Gerecht. Lezing door Mr. PAUL BELLEFROID. Beknopt overzicht. 192-193. — Hoe hier te lande sedert jaren werd gelrbeid aan de Nederlandsche vertaling van de verschilende Fransche wetboeken, die in België in voege zijn. Hoe zwaar die onderneming is. 194- 195. — Het vertalingswerk onzer wetboeken is thans ver gevorderd. Goed gevolg daatvan. 195-199. — \Vat de vervlaamsching onzer rechtbanken verder vereischt. 199-203. — Het Rechtskundig Tijdschrift voor Vlaamsch- België. 203. - Een woord over de rechtstaal zelve. 204-206. — Slotrede. 206. Germaansche beelden, van OMER WAT. TEZ. Zle op Tannhduser. Germanismen. Prijsvraag. 753. Geschiedenis. Prijsvragen, door de Academie, op het gebied der geschiedenis uitgeschreven. 749, 754. Gesellschaft.- Ineni4rliche Sdchsische Gesellschaft der Wissenschaften,teLeipzig. Schenkt boeken aan de Academie. 714, 893-896. — De Academie treedt in ruilverkeer met dit geleerd genootschap. 27,294. — Geschonken boeken. 255-259. — .K .6.nigliche Gesellschaft der Wissenschaften, te G6ttingen. Schenkt byeken aan de Academie. 862. — Ruilt hare uitgaven met !die onzer Koninklijke Instelling. 901. Getijdenboek, uit de tweede helft der XV' eeuw, in de stadsboekerij, te Kales. Beschreven door den heer K. DE FLOU. 849.850. Getijclenkoeken .: Mid delnederlandsche Getijdenboeken. Prijsvraag. 756. Gewesttsal. Prijsvragen, door de Academie, op het gebied der dialectstudie uitgeschreven. 749- 751, 753, 754, 755. Glasschildering. Prijsvraag. 752. Glossaria : Middelnederlandsche glossaria. Zie verder op zWiddelnederlandsche taal- en letterkunde. Glossen: Midielnederlandsche giossen. Zie op ifiddelnederlandsche taal- en letterkunde. Goldeloosheid . Gestrafte goddeloosheid van een rijk heer 646.649. — » Voorbeeldig lied van gestrafte goddeloosheicl eens Vrijdenkers. » 649-652. — Sage. Godsvelde Lied van den Heere van Godsvelde ». 655.— Zie op Sage. GRlingen. Zie op Gesellschaft. Governance : The Image of Governance. Zte Eliot. Graveerkunst. Prijsvraag. 's-Gravenhage : Rijksarchief. Zie boven op Commissie van Advies en op Bibliotheek. Groningen. Zie Rijksuniversiteit en op Groninsch. Groninsch St2tdentenkorps Vindicat atque », te Groningen. Schenkt een boek aan de Academie. Guines. Zie op Toponymie 1°. c Fonteyne» (De), te Gent. Zie verder op Hoofdkamer van Rhetorika. Formulierboeken van rechtsPleging. Zie verder op Gerecht. G Garenbleek. Prijsvraag. 754. Garenspinnerij. Prijsvraag. 754. Gebedenboeken. Zie op Getfjdenboeken. Gedachte. Zie op Woorden. GedenkPenning van het E~uwfeest van Dr. Snellaert. Zie op Snellaert. Gehang'ene te gast genood. Zie verder op Sage. Geldeneh- Overijselsch dialect. Uitgeschreven prijsvraag. 75°. Genootschap. Zie op Historisch Genootschap, op Provinciaal Ge.,ootschap en op Zeeuwsch Geuootschap. Gentsch Idioticon. Prijsvraag. 751. Gerecht: Het onontbeerlijke voor de vervlaamsehing van het Gerecht. LezzJzg door Mr. PAUL BELLEFROfD. Beknopt overzlcbt. 19> 193. - H0e hier te lande sedert jaren werd g~lfbeid aan de Nederland,cbe vertaling van de versclllilende Fransche wetboeken, die lil België in voege zijn. Hoe zwaar d.e onderneming is. [9~[ 95. - Het vertalingswerk onzer wetboeken is tbans ver gevorderd. Goeci gevolg daarvan. 195-199. - \Vat de vervlaamsehing onzer rechtbanken verder vereischt. 199-2°3. - Het RêchtSkundig Tijdschrift voor VlazmschBelg7ë ·. 203. - Een waord over de rechtstaal zelve. 204-206. - Siotreje. 206. Germaansche beelden, \'an OMER \V ATTEZ. Zee op Tannhä!tser. Germanismen. Prijsvraag. 753. Geschiedenis. Prijsvragen, door de Academie. op het gebied der geschiedenis uitgeschreven. 749, 754· Gesel!sch2[t,' Kó'nz'E(liche S(ichsische Gesellschaftder Wtssenschaften,teLeipzig. Schenkt boeken aan de Academie. 714,895.896. - De Academie treedt in ruilverkeer met dit geleerd genootschap. 27,294' - Geschonken boeken. 255-259. Kij'nzgl'che Gesellschaft der Wtssenschaften, te GÖtlingen. Schenkt boeken aan de Academie. 862. - Ruilt hare uitgaven met !die onzer Koninklijke Instelling. 90;. Get&'denboek, uit de tweede helft XV· eeuw, in de stadsboekerij. te Kales. Beschreven d:lor den heer K. DE FLOU. 849.85°. Get&'denkoeken',' Middelnederlandsche Getijdenboeken. Prijsvraag. 756. Gewestt'wl. Prijsvragen, de Academie. bet gebied der dialectstudie uitgeschreven. 749-75 1,753,754, 7S5. Gla'sc1zildering. ï 5 2. Glossaria,' Mi,ldelnederIan'ische glossaria. ZIe verder op LJft'dde!neder!andsche letterkunde. GfDssen,' MiddelnederIandsclle glossen. Zie 00 Jfiddelnederlandsche ta"l- ldt; rkunde. Goideloodldd.' , goddeloosheid rijk beer •. 646.649. - < VoorbeeldIg van gestrafte goddeloosheid » 649.652. - Zie verder op SaE(e. Galsvelde : < He"re van Godsvetde '. 655. - Zte Sage. Giitlingen. Geseltschaft. ~!lvernance: of Governance. Z\e boven op Etiot. Graveerkunst. Prijsvraag. 752. 's-Gravenhage .' Rijkiarchief. boven op Commlssie van Advies en Bibliotheek. Groningi'n. Zie op RijksU'Iiversitez't en op Groninsch. Groninsch Studentenkorps < Vindli:at atque polit " . te S:henk~ een boek aan 888. Guines. Zie op Toponymie [0. — -- ^ Mandelingen der Bestendige Commissie het Onderwijs in en door Nederlandsch. Zie op Biblad. Zie op Ilasseltsch Prijsvraag. 754. Daneelken. Eene legende. Zie verder op Tannhciuserleb ende. tegen ziekte aangeroepen. Zie op s-Zie verder op Provin• .historisch Genootschap, Utrecht. Schenkt boeken aan de Academie. 887. », « Hollants Nederduyts » (Hollandsch Nederduitsch). Zie op en op Nederlandsch. .dialect. Prijsvraag. 749. .Hollandsche Hoogescholen. exempla, _ den Studentenalmanak, voor het jaar 1909, der Studentenkorpsen van de verschillende Hollandsche Hoogescholen. I to. .Hoofdkamer Rhetorika (Koninkl ijke) te Gent. Zul zich D e Fonteyne », door eene afvaardiging op de P,echtige Vergadering der Academie laten vertegenwoordigen. € J3-634. Hoo fdrederijkkarner « Het Kersou zeken », Leuven. boek aan de Academie. 255. ^c Hoogduiisch.. Zie op Nelerlandsch. Hoogescholen. Zie boven op Hollandsche Hoogescholen. .Hoogeschool ; Katholieke Hoogeschool Plechtige viering (9-1 t Mei 1909) van den 75' verjaardag van hare herinrichting in 18J4. rnagnificus verzocht, de plechtigheid te laten vertegenwoordigen : die vereerende last Dr. JAC. MUYLDERMANS opgedragen. 109. boeken aan de Academie. 287. I Zie op Image of Governance (The). Zie boven op Incunabel-bibliographie. Voorstel van Prof. Dr. strekkende om de Regeering te verzoeken, eene willen instellen, opdracht in Belgische openbare en bijzondere boekerven voorhanden te inventariseeren. — Beknopt overzicht over de Incunabel-bibliographie. 174. -- De historische ontwikkeling van de boekdrukkunst. De Annales Typographicivan PANZER, Repertorium bibliogra hicum van HAIN, en het van BURGER. 175- — Werken over Incunabelkunde daarop gevolgd. 177-178. -- Gebreken die zich in die werken voordoen. 178. -- Het door systeem en zijn 179. -- De behoefte aan een vervollediging of vernieuwing van HAIN's Repertorium bibliographicum. Wat aan vele zijden werd uitgewerkt. 179- 183. — Het plan in Duitschland op - « IVereldkatalogus 2. te bewerken. De uitvoering van dit grootsche ontwerp. Tot die uitvoering, de Kommission far Gesamtkatalog Wiegendrucke de Pruisische Regeering 1904.) Samenstelling -- werkzaamheid en hoofdtaak.183- 1 88. -- onderneming buiten Duitschland heeft gewekt. Zullen België en Nederland ware ondenkbaar. Koninklijke verzoek eene Commissie te benoe - men. Wat overigens de Incunabelkennis in zich al besluit. Slotrede. 191. — voorstel door «Ie aangenomen. Gedachtenwisseling op Dr. DE - 949 ~ B Handelingen der Bestendige Commissie voor Onderwijs door het Nederlandseh. ZIe Bijblad. Hasselt. Leesgezelschap. Hassettsch dialect. 754. Heer Danee/ken. verder Tannhrïuserlegende. Heiligen Folklore. 's·Hertogenbosch. op Provin· ciaal Genootschap. Bistorisch Gmootschap, de Academie. 887. « Hollandsch »« Nederduyts » Hollandseh Nederduitseh). op Dialecten iVederlandsch. ,Hollandsch dialed. 749. Hollandsche Hoo.o-escholen. De Academie een exemola;, vereerd van den Stu· dentenalmamzk, jaar 1909, van de verschil· lende Hollandscne Hoogescholen. I 10. Hoo.fdkamer van Rhetorz'ka (Kollinklij1?e) « De Fonreyne ». te Gent. Z 11 zich eene afvaardiging Plechtige àer Academie laten verte~enwooniJgen. (:,33.634. I-Ioofdrederijkkamer " Hè! ICersolt,vken " te Leuven, Schenkt een boek aan de Acadelllie. 2:'5. « Hoogduiisclz. > f-lelerlandsch. Hoogescholen, Hollalldsche I-Ioog'escholen. Hoogeschool .. Katholz'eke Hoo.l{eschool van Leuven. vierIng (9.1 I Mei iS" verj.ardag van hare 1834. De Academie door den Rector magnificus verzocht, zich op de plechtIgheId te laten vertegenwoordigen: vereerende last aan den heer Dr. JAC. MUYLDERMANS 109. - Schenkt boeken aan de Academie. 287. Idioticon. Dialecten. Governance boven Eliot (Thomas). WILLEM DE VREESE, strekkende RegeeriÎlg te verzoeken, Commissie te willen instellen, met oPdracht de in Belgische openbare en bijzondere boekerijen voorhanden Incunabels in'llentarz'speren. - TOELICHTING. overzicht Incunabel.174, - De historische ontwikkeling de boekdrukknnst. De Annales TypograPlll('ivan PANZER, het Repertorium bibhogra/JhlCUm HAIN, het Register BURGER. 175- 176. - Werken over Incunabelkunde lii·lj8. - Gebreken die werken voordoen. 178. - Hel door HAEBLER ontworpen systeem en zijn Typenrepertorium. - De behoefte aan een vervollediging HAl N's Reperto. rium bibllographlcum, \Vat daarvoor zijden werd uitgewerkt. 179- - Het in DUltschlaud op' gevat, een « T/f/éreldkatalogus .. der Incunabelen bewerken. De uitvoering vau dit grootsche ontwerp. Tot uitvoering, de I{"ommzSsion für den Gesamtkatalog der FVïegendrucke door de Pruisische Regeering gesticht. (Nov. 1904.) Samenstelling van die Commissie. 183. - Hare werkzaamheid hQofdtaak.183-188. - Belangstelling en sympathie die de onderneming Duitschland heeft België Nederland achterblijven? Het ware ondenkbaar. Daarom, het voorstel, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie zich tot de Belgische Regeering zou wenden, met het verzClek eene Commissie te benoemen. \Vat overigens de Incunabelkennis zich al besluit. Slotrede. 188-191. - Het voorstel door de Academie aangenomen. Gedachtenwisst'ling op de rede van Dr. W. DE - 950 ...._ VREESE gevolgd. De wensch geuit, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie de eer van zijn initiatief zou behouden. 191-192. Incunabels. Over het inventariseeren daarvan. Denkbeelden goor Prof. Dr. W. DE VREESE uiteengezet. 17-18. -- Zie verder op Incunabel-bibliographie. Internationaal Verbond der Academies, gesticht in 1899: Die vereinigten Academien Over zijne werkzaamheid, 1 i. - Stappen door den heer Prof. Dr. W. DE VREESE, bestuurder der Academie, gegaan, als inielaing tot die welke noodig zullen zijn om, voor de Koninklijke VIaamsciie Academie eene plaats in cit Ver bona te veroveren. 20, IO2. -- Inlichtingen, door Dr. W. DE VREESE gegeven, over de inrichting van het Verbonu. 102, I04. Inventariseering der Incunabels. Zie boven op Incunabels. Istituto di Bologna. Zie op Accadejnia. Jaarboek voor 1909. Den 27 Februari van ne pers gekomen. 170. - Verzending. 17o, 171. - Exemplaren, bij wijze van ruiling, aan Tijdschriften gezonden. 17 . JAARLIJKSCHE PLECHTIGE VERGADERING, op Zonaag, 27 Juni 1909. - De W el- Edelgeboren baron . . DE KERCHOVE D'EXAERDE, gouverneur der provincie, stelt de groote feestzaal van het Gouvernementsgebouw ter beschikking der Academie, voor het houden van die vergaaering. 416. - Het programma vastgesteld. 299. - Lezing der voordrachten in die vergadering te houden. 3b9. .--- Verslag over die vergadering. BEZOEK VAN DEN WELEDELGEBOREN HEER BARON ED. DESCAMPS, MINISTER VAN WETENSCHAPPEN EN KUNSTEN. - Aanwezige heeren Leden, 398. - Leden die verhinderd waren de vergadering bij te wonen. 398. - De Wel- Edelgeboren Heer Minister aan het station afgehaald. 398. - Aankomst van den geer Minister : de aanwezige Leden worden hem beurtelings voorgesteld. 398.- De vergadering vangt aan : de Heer Minister neemt plaatse aan het bureel. 398. -- Lijst van de hoogambtenaren en van de voorname personen, die de plechtigheid met hunne tegenwoordigheid vereeren.399-401. - Welke dagbladen vertegenwoordigd. 401. - Commissarissen bij de plechtigheid. 401. --- De heer Bestuurder begroet den WelEd. Heer Minister. Zijne toespraak. 401-403. - Toespraak van den Heer Minister. 403 406. - De Bestendige Secretaris deelt aan de Vergadering mede de lijst van de hoogambtenaren en personen, welke schriftelijk bericht hebben gezonden,_ dat het hun spijt de vergadering niet te kunnen bijwonen. 406-4o8: - De heer Bestuurder wenscht de aanwezigen welkom. 408.- Voordracht van Prof. Dr. W. DE VREESE, bestuurder der Academie : Over de benaming , Nederlandsch ». Beknopt overzicht. 408-409- (Zie oe geheeie voordracht : « Over de benamingen onzer taai, inzonderheid over Nederlandsch » , 417-592.). - Voordracht van Prof. Dr. P.3 .BLOK,, hoogleeraar te Leiden, birzienlandsch eerelid, over : De Prins van Oranje te Antwerpen in October 1830. Beknopt overzicht. 410. (Zie de geheeie voordracht, 593-617). -- De Heer Bestuurder brengt hulde aan Dr. BLOK. 411. - Door den heer EDW. GAILLIARD,. bestendigen secretaris: II a.) Mededeeling van den uitslag der Wedstrijden voor het jaar 1909 uitgeschreven. 411- 413. Bekendmaking van den uitslag. 413.1i b.) Mededeeling betreffende de schenking van 20.000 fr., door den Z. Eerw. Heer Pater J OZEF SALSMANSS. J. aan de Academie gedaan. 4 13-4 14. ij c.) Verslag over de werkzaamoerd van het Van de Ven-Heremans-Fonds. 414-415. a.) Hulde gebracht aan Mr. _.-- 95 I - JOAN BOHL, buitenlandsch eerelid, en aan Ridder ADRIAAN DECORSWAREM, briefwisselend lid, beiden onlangs overleden. 415-416. I} e.) Verkiezing van Sir JAMES MURRAY, tot buitenlandsch eerelid. 416. -- De Bestuurder verklaart de vergadering voor gesloten. 416. Verslag. Overdrukken. Een exemplaar daarvan gezonden aan Z.M. LEOPOLD 11, Koning der Belgen. 770. Brief van dankbetuiging namens Z. M. 761.--Id.aan H. M.WILHELMINA, Koningin der Nederlanden. 770. Brief van dankbetuiging namens H. M. 821. - Id., aan den WelEdelgeboren heer Baron DESCAMPS, Minister van Wetenschappen en Kunsten. 770. JAARLIJKSCHE PLECHTIGE V ERGA DERING, up Zondag 26 Juni 1910. Vaststelling van den dag. 600 - De heer Prof. Dr. B. SIJMONS, hoogleeraar te Groningen, buitenlan d sch eerelid der Academie, neemt aan op die vergadering een voordracht te komen houden. 866. JAARLIJKSCH FEESTMAAL DER ACADEMIE : 29 Juni /909. Inrichting. 299. - Namen der aanztttenuen. 618. -- Heildronk ter eei e van Z. M. tien Koning LEOPOLD II en van de Koninklijke Familie. 618-619. - Telegram aan Z. M. gezonden. 619.620.- Antwoord van den Koning.h25 -626.- Heildronk ter eere van H. M. WILHELMINA, Koningin derNederlanden,vanHoogstderzelver Gemaal en van H. K. H. Prinses JULIANA. 620-621. -- Telegram aan Hare Majesteit gezonden. 626. -- Antwoord van H. M. 626. - Heildronk ter eere van den WelEdelgeboren Heer Baron DESCAMPS, Minister van Wetenschappen en Kunsten, en verdere hooggepiaatste personen. 621- 622. -Telegram aan Baron DESCAMPS gezonden. 623. - Antwoord van Baron DESCAMPS. 626. - Verdere heildronken. 624. Jansenistezz. Zie op Bajanisten. -Joannes de Boetgezant, van Vondel. Zie verder op Lucifer. Juridische Vacantieleergang, te Leiden- Bericht. 292. K Kantwerken (Het). Prijsvraag. 750. KAREL BOURY-FONDS.. Zie boven op Boury. Katholieke Hoogeschool, te Leuven. Zie op Hoogeschool. Katoendrukkerij. Prijsvraag. 755. Katoenverwer j, -wever j. Prijsvraag. 755. Kersouwken (Het). Zie boven op Hoofd reder jkkamer. Kinderliteratuur. De Academie beslist de prijsvraag over de Kinderliteratuur opnieuw uit te schrijven. 368. - Prijsvraag. 752. Kjobenhavn. Zie op Danske. Klankleer van het Hollandsch dialect. Uitgeschreven prijsvraag. 749. - Id. van het Geldersch-Overijselsch dialect. Prijsvraag. 75o. • Kleine Verscheidenheden, in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. Artikels waarvan liet opnemen door de Bestendige Commissie voer Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde werd goedgekeurd. 110, 269, 634, 825. -- Opgenomen artikels (als vervolg op Verslagen en Mededeelingen, 1908, Register van zaken, blz. 1056, kol. 2) Muren :=-- Ofra. illuer, door Dr. W. DE VREESE. 110, 162-164. - i I. Blaemte zegghen, door EDW. GAILLIARD, 193. -- 12. Een ballint verhaesten, door Id. 282-284. - 13. Geback : Iemand a een ge-- back » in zijnen « sack schieten » en Iemand « een goet geback » doen hebben, door Id. 284. - 14. Hooghste van den daeghe, door Id. 359. - 15. Handen van den Heere: Inde handen vanden Heere liggen, door Id. 36o. -- 952 — i6. Wapeldrinken,.Id. 379. -- 17. Uit den hoeck soeken, door EDW. GAILLIARD. 7 23 . (Nota door den heer BOLS. 820.) i8. Geruchtsboede, door Id. -- 19. Heijdissche en Hydigsche, door Id. 759. - 20. door Id. 760. -- 21. Gernaeckte door Id. 776. Lezing door den heer AMAAT over den Chroinatischen klemtoon. — Zie verder op Dynamische en op Zinstoon. Klinkers. Spelling der lange klinkers in het íti7 iddelnedertandsch. Prijsvraag. 75 1 . -- Ontwikkeling van Micidelnederlandsche i en i. Prijsvraag. 752. Zie op Kjobenhavn. Koninkl ijke Bibliotheek, te 's-Gravenhage. Zie boven op Bibliotheek. Zie op Oudheidkundige Kring. Zie op Kunstworden. Zie op Folklore. L Lagere middelbare scholen. Zie verder op Lakenwever. Prijsvraag. 755. Landbouwbedrijf. Wensch door den heer W. DE VREESE uitgesproken, met het oog op het uitgeven van lijsten van woorden betreffende het Landbouwbedriy. 368. — Zie Wedstrijden. renteboeken, enz., DE FLOU gedurende van Frankrijk, zijn Toponymie van Westelijk Vlaanderen geraadpleegd. 844 en vlgg. Land van Waas. op Oudheidkundige Leesboeken. Leesgezelschap van Hasselt. Schenkt boeken Academie. 862. Legende Tannhduser (De). verder op Tannhduser Leidei. Zie op Maatschappij en op Vacantieleerb ans-. Leipzig. Zie op en op Leontiussage. 671 en vlgg. Letterkunde. Prijsvragen, door de Academie, op het gebied der letterkunde uitgeschreven. 751, 753. (Nederlandsche). Staatspri'skatnpen. mededeelingen. Btbliographlsche aanteekeningen. Levensvoorwaarden Studie van den invloed der levensvoorwaarden. Zie veroer op Plantenkunde. De behoefte aan lexica onzer groote schrijvers. Denkbeelden hierover uiteengezet door Prof. Dr. WILLEM DE Ni REESE. 15. Over het slecht lezen. 'Waaraan te wijten is. Zie op klemtoon. — Het muzikaal lezen. Zie verder op Muzikale zin; toon. de Academie. MAANDELIJKSCHE VERGADERINGEN : — Pallemen Zijn poingiaert Zijn mes pallemen, Mes palmen, door den heer GAILLIARD. 37 -44. — Tannhduserlegende, door de heer OMER W ATTEZ. 114-115 en 127-16i. -- onontbeerlijke vervlaamsching het Gerecht, PAUL BÉLLEFROID. 193 en 194- 206. -- Zie verder op — woord Stragiers », GAILLIARD. 773-775 en 777 -81 9. — Het door den heer AMAAT DOOS. 827-828 en — woorden zijn natuurlijke teekens, door den heer Dr. HUGO VERRIEST, 869 en 873-884. — het Nationaliteitsgevoel door Onderwijs, heer G. SEGERS. 905 en 907-940. - 95 2 - - 16. Wapeldrz'nkm,.door 379. - 17. Uijt den hoeck soeken, EDW.GAJLLIARD, 23.(Nota door JAN BOLS. 820.) - 18. Geruclztsboede, 759. - 19. Heijdz'ssche Hyd7gsche, i59. - 20. Godomi, 760. - 21. Gemaeckte mannekens, 776. Klemtoon. heer AMAAT Joos, Chromatischen klemtoon. 635. - op Dynamz~ sc/ze klemtoon ZinslOon. Klink,,·s. NI iddelnederlandsch. Prij,vraag. 751. _ Ontwlkkellllg van Mlddelnederlandsche û. PriJs\'raag. Kobenhavn. Rj'obenhavn. Koninklijke Biblz'otheek, Bzblzotheek. Kring. Zie op Oudhndkundige IX:-rz'ng. Kunstwoorden. ZIe Vakwoorden. Kwalen. .Folklore. Lacrere en middelbore scholen,Leesboeken. " ZIe Scholen. LakenweverY·· i55. Landbouwbedr iI/- \Vensch den heer Prof. Dr. W. DE VREESE nitgesproken, oog op het nitgeven van woorden betreffende het Landbouwbedrijf. - Zle verder op Wedstry'den. Land- en renfeboeken, Cartularia, door den heer K. DE FLOU gedurenae zijne omreis in hetNoorden van Frankrijk, ten behoeve van zijn werk De Toponymie vun Westelijk Vlaanderen enz., geraadpleega. 844 en vlgg. Land van Waas. Zie verder op Oudheidkundzge Kring. Leesboeken. Zie op Scholen. Leesge:.elschap van Hasselt. boeken aan de Academle. 862. Leg'ende van Tanllhà'user (De). Zie verder Tannhà'user Lelden. lWaatschappy' Vacantz'eleergang. Leipzlg-, Gesellschaft Verein. Leontz'ussas;e. 671 Letterkunde, Academie, ~ebiedder lettel kunde uitgeschreven. i5 1, 753· Letterkunde (ll;èderlandsche), Zie verder op Staalsprij'skamj>en. Letterkundige mededeelingen. Zie op Blbliographische aanteel?cningen. Levensvoor7RJaarden : Slndie den invloed der levensvoorwaarden, Zie verder P!antcnkunde. Lexica. lexica Denkbeelden hierover uiteengezet door Prof. Dr. \VILLEM DE VREESE. IS. Lezen, lezen. \Vaaraan dat ZIe Dynamische klemtoon. - muzikaal lezen. op Muzlkale zi71.,toon. Lezingen in de Academie. MAANDELI] KSCHE VERGADERINGEN: Palmen, Pallemen : Zy'n poingiaert palmen, Zijn mes paltemen, Mes palmen, door den heer EDW. GAILLIARD. 37"44· - De Ta717Zhtiltserleg'ende, heer OMER WATTEZ. 114-1 IS 127-161. - Het onontbeerly'ke voor de vervlaamsch172g van het Gerecht, door Mr. RELLEFROID. 192-193 194- 206, - Zie verder op Gerecht. - Het woord « Srrag-z'ers »door den heer GAILLIARD. 773-775 777-819, - Hel oproepend vermogen der woorden, heer AMAAT Joos. 827-828 829-842. - De woorden zy'n natuurly'ke teekens, heer Dr. HUGO VERRIEST. 8Ó9 eu - De ontwikkeling van het Nationaliteitsgevoel door het Onderwijs, door den G. SEGERS. 953 *** BESTENDIGE COMMISSIE VOOR HET HET NEDERLANDSCH i paar versjes opgehelderd, heer 28 Naar aanleiding van Vondel's Uitvaert van mijn doch (erken, heer Dr. WILLEM DE VREESE. 28 *** Handelingen CoM- 111ISSIE VOOR HET ONDERWIJS IN EN DOOR HET NEDERLANDSCH, of Bijblad tot de Verslagen en Mededeelingen. handelingen (als vervolg op het Register van zaken, blz. 1092, en blz. r, 1) : Nr 9 : « Lucifer », heer GUSTAAF SEGERS. 212-Nr to : over den dynamischen den beer AMAAT Joos. 381-Nr I1 : den muzikalen zinstoon, heer AMAAT Joos. 735 -748 . LIDMAATSCHAP DER ACADEMIE. Briefwisselende Buitenlandsche Eereleden.) Commissie tot het voordragen van candidaten, voor 1909. 113. — der Academie : Getal openstaande plaatsen. 270. — Candidaten. candidaten voor de openstaande plaats van buitenlandsch eerelid. — Verslag namens de Commissie tot voorstelling van candidaten. Bepreking der candidaturen. (Het verslag, gedrukt en den 21 Mei aan de heeren werkende Leden vertrouwelijk medegedeeld.) — Ridder ADR. DE CORSWAREM, briefwisselend Lid, overleden. 362. — Zie Reg. van personen, i. v. — Sir James A. H. MURRAY, te Oxford, tot buitenlandsch Eerelid der Academie verkozen. 368. Zie Register van personen, i. v. Murray. — De heer Dr. C. J. HANSEN, tot binnenlandsch Eerelid benoemd. 9 03-904• — Zie Register van personen, i. Limburgseh dialect. Prijsvraag. Lincez: Liturgie : Middeleeuwsche Prijsvraag. boekjes. mededeeling den heer JAN BOLS, over Z. kanunnik Dr. CAEYMAEX de 902-903. Lucidarius Boec, uit het British Museum, te Londen. Een photographie wit op zwart van het stuk laten maken, ten behoeve van de Boekerij der Academie. Deze photographie ter beschikking van den heer H. VANDE VELDE, te 172. Lucifer Vondels cc Lucifer ». karakter van « Lucifer » in drie van. Vondels treurspelen. Lezing door den GUSTAAF SEGERS. 172-173. - - Vondels Lucifer, Adam .in ballingschap en foannes de Boetgezant. Algemeene beschouwingen over de drie werken. Wat er van den leeraar vereischt wordt, die deze meesterstukken aan zijne leerlingen wil voordragen. 212-214. -- van « Lucifer » 214 vlag. Iets over de theologische kennis van 217. Denkbeelden den heer SEGERS over foannes de Boetgezant, het slot der trilogie, waarin VONDEL « Lucifer , den gevallen engel, laat optreden. 240-251. — Is » een politieke allegorie ? 251-252. (Zweden). Zie op M MAANDELIJKSCHE VERGADERINGEN in boven 1909. Maatschappij Letterkunde, te Leiden. Schenkt boeken aan de Academie. 22, 887. Maatschappij Geschied- Oudheidkunde, Gent. Zie op Tijdschriften. Macarius van H. Macarius, den Egyptenaar. Zie verder op - 953- *** BESTENDIGE CO:'IMIS5lE VOOR HET ONDERWIJS IN EN DOOR HET NEDERLANDSCH :' Een paar versjes van Vondel opgehelderd. door den heer GUSTAAF SEGERS. en 90-98. iVaar aanlez'dz'ngvan Vondel's Uitvaert van mijn dochterken, door den heer Dr. WILLEM DE VREESE. en 98-100. * * * Handelingen DER BESTENDIGE COMMISSIE VOOR HET ONDERWIJS IN EN DOOR HET NEDERLANDSCH, of Bijblad tot de Vers lagen en ,tEededee! ingen. Uitgegeven handelingen (als vervolg op het Register van zaken, jaarg. 1907, hlz. 1092, kol. 2, en jaarg. 1908, hlz. 105 I, kol. I) : N' 9 : Vondels LUCifer >, door den heer GUSTAAF ~EGERS. 2 I 2-252. Nr IQ : Iets over den dynamischen klemtoon, door den heer A~!AAT 396. :;S-l' I I : Iets over de" muzikalen zinstoon. door den heer A)!AAT Joos. 735-748. LIDlIAATSCHAP DER ACADEMIE. (Brt':lwz'sselende Leden en Buzlenlandsche Eereleden.) Benoeming der Commissie tot het voordragen van candidaten, voor !909. 113. - Staat der ACJdemie: Getal openstaande plaatsen. 2iO. Candz'daten. Voorstelling van candidaten voor de openstaande plaats van buitenlanàsch eerelid. - Verslag namens de Commissie tot voorstelling van canàidaten. Bepreking der candidaturen. (Het verslag, gedrukt en den 2 I Mei aan de heeren werkende Leden vertrou welijk medegedeeld.) 299. Ridder ADR. DE CORSWAREM, briefwisselend Lid, overleden. 362. - Zie Reg. van personen. i. v. Corswarem. _ Sir James A. H.l\1URRAY, te Oxford, tot buitenlandsch Eerelid der Academie verkozen. 368. Zie Register van personen, i. v. jJ:furray. De heer Dr. C. J. HANSEN, tot binnenlandsch Eerelid benoemd. 903-904. - Zie Register van personen, i. v. Hansen. Limburgu·h dialect. 753. Lincà. Zie op Accademia. Litur!?,e.' Middeleeuwsclze liturgie. Prijsvraag. 756. Liturgische boekjes. Letterkundige mede· deeJing door den heer JAN BOLS, over zes liturgische boekjes, door den Z. E. heer kanunnik Dr. CAEYMAEX aan de Academie geschonken. <)02-<)03. Lucldarius Boec, uit het British Museum, te Londen. Een photographie wir op zwart van het stuk laten maken, ten be'lOeve van de Boekerij der Academie. Deze photographie ter beschikking van den heer H. VAN DE VELDE, Gent, gesteld. 172. Lucitèr : Vondels" Lucifer". Het karakter van « Lucifer» in drie van Vondels treurspelen. Lezing door den heer GUSTAAF SKGERS. 172-173. - Vondels Lucifer. Adam .in ballingschap en .foannes de Boetgezant. Algemeene beschouwingen ovcr de drie werken. \Vat er van den leeraar vereischt wordt, die deze meesterstukken aan zijne leerlingen wil voordragen. 212-214. - De rol van « Lucifer » en zijn karakter. 214 en vlgg. - Iets over de theologische kennis van Vondel. 216-217_ - Denkheelden van den heer SEGERS over .foannes de Boetgezant, het slot der trilogie, waarin VONDEL Lucifer ». den gevallen engel, laat optreden. 240-251. - Is « Lucifer » een politieke allegorie? 25 1- 252 • Lund (Zweden). Zie op Universitet. MAANDELIJKSCHE VERGADERINGEN In 1909. Zie hoven op blz. 941. l.:raatschappg· der Nederlandsche Letterkunde. te Leiden. Schenkt boeken Academie. 22, 288, 363, 887. .J.t:faatschappij van Geschied- en Oudhezdkunde, te Gent. Zie op Tg·dschriften. iJlacarius : Doodskoplegende van den JI. Macart'us, den Egyptenaar. verder Sage. -- 954 -- Marnix' Byencorf. Verhandeling door den heer P. L. VAN ECK jr., leeraar in de Nederlandsche Taal- en Letterkunde, te 's-Gravenhage. aan de Academie ter uitgave aangeboden. -- Verzonden door den Bestendigen Secretaris, om advies, naar de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. 720. -- Twee verslaggevers door de Commissie benoemd. 72o. — Verslag. 827 en 856-860. — De Commissie sluit zich bij het besluit der heeren verslaggevers aan. 827. — De Academie vereenigt zich daarmede. 827. -- De H' P. L. VAN ECK j' bericht ontvangst van het hem teruggezonden handschrift; hij belooft de uitgaaf te bezorgen, zooveel mogelijk in overeenstemming met de wenken van de heeren verslaggevers. 865. Marseille. Zie op Universite. Masker van de wereld. Zie op Poirters. MERGIIELYNCK STICHTING of Jonkhoer ARTHUR MERGHE LYNCKLEGA AT. 5cin iderijen, de verzamelinQen van het Beauvoorde-kasteel toegevoegd. 109. Middelbaar Onderwijs. Motie van orde door den heer Mr. PRAYON-VAN ZUYLEN in de Academie ter tafel gelegd, betreffende het taalonderricht in het Middelbaar Onderwijs. 298-299, Middelburg. Zie op 2eeuwsclz. Middeleeuwsche Liturgie. Uitgeschreven prijsvraag. 756. Middeleeuwsche schriften. uit de stadsboekerij te Bergen-Sint-\Vinocs en te Kales, beschreven doo r den heer K. DE FLOU. 8 47 -8 50, Middel- en Nieuwnederlandsch. Prijsvragen op dat gebied door de Academie uitgeschreven. 755. Middelnederlandsche Glossen, Glossaria en Woordenboeken. Zie op de hieronder volgende rubriek. Middelnederlandsche taal- en letterkande. Over de wenschelijkheid, dat een Corpus van Middelnederlandsche geschriften op het getouw worde gezet, waarbij het leveren van een volkomen betrouwbaren tekst allereerst de hoofdzaak zou zijn. Ook een Corpus van Middelnederlandsche glossen, glossaria en woordenboeken uit de 16e eeuw behoort tot de desiderata der Neerlandici. Denkbeelden hierover uiteengezet door Prof. Dr. W. DE VREESE, bestuurder voor het jaar 1909, in zijne toespraak hij het openen der Januarivergadering. 13-16. — Prijsvragen, door de Academie, op dat gebied uitgeschreven. 749, 75o, 75 1 , 75 2, 753, 755. Militaire strafrechtspleging in België. Uitgeschreven prijsvraag. 75o. Ministerie van Wetenschappen en Kunsten, te Brussel. Brieven aan de Koninklijke Vlaamsche Academie gericht. 26, 108-109, 365, 633, 768. Mone (I. Fr.). Zie op Brieven 2° . « Morborum medici rnirzfci. » Zie boven op Folklore. Miinchen. Zie op Akademie. Muzikale zinstoon : Iets over den muzikalen zinstoon, doorden heer AMAAT Joos. Is er eenig verband tusschen den dynamischen en den muzikalen zinstoon ? Ja, want rythmus en modulatie zijn de twee noodzakelijke bestanddeelen van hetgene wij zang heeten. 735-73 6. — Eenige algemeene regels : de dominante, de inzet, de stijgingen boven en onder de dominante. 736- 739. — Waaraan het te wijten is dat veel menschen zoo weinig muzikaal lezen, ja, spreken. 739- 746 . -- Van het nut Oefeningen op de muzikale tonen in de klassen van het lager en middelbaar onderwijs te geven. 746- 7 48 . — Slot. 748. Mystiek. Zie op Ethiek. N Nationaliteitsgevoel : De ontwikkeling van het Nationaliteitsgevoel door het onderwijs. Lezing door den heer GUSTAAF SEGERS. -- Wat — 955 --- welke bouwstof geraadpleegd, om een statistisch overzicht te maken van de verschillende benamingen onzer taal. Wenken daaromtrent. 420. — Laten wij eerst trachten de chronologie der benarnin gen, die op de taal in haar geheel zijn toegepast geweest, te benaderen. 42.0. — De uit de middeleeuwen overgeleverde naam is Ditsch, Duitsch : hij schijnt alleenheerscher gebleven te zijn tot in de eerste jaren van de fee' eeuw. Voor het eerst duikt Nederlandsch on in 1518. Een tweede voorbeeld in 1532. De benaming Nederlandsch omstreeks dit tijdstip reeds zeer bekend. De voorbeelden volgen elkander snel op. 421-422. — Intusschen daagt de benaming Nederduitsch op. Het eerste voerbeeld. Andere voorbeel ien volgen dapper. 422-423. -- Nederlandsch houdt echter nog lang de bovenhand. De vraag is evenwel hoe de term Duitsch zich tegenover zijn beide mededingers hield. Hoe wij best tot een vrij nauwkeurige voorstelling kunnen komen van het onderling beland- der drie benamingen. Tabellarisch overzicht dienaangaande. 423-424. — Besluit uit de opgegeven cijfers te trekken. 424. — Ten opzichte van Duitsch behoort een onderscheid gemaakt te worden : al vroeg heeft dit woord hier de beteekenis gekregen van Hoog-duitsch. 424-429. -- In de noordelijke gewesten is evenwel de term Duitsch nog lang in zijn andere beteekenis in zwang gebleven, en wèl tot in den loop der 18e eeuw, alswanneer hij langzamerhand is verdwenen. In bepaalde zegswijzen en in een paar afleidingen is het woord blijven voortleven. 430. — Duidelijk is het dat men langen tijd Duitsch, Nederlandsch en Nederduitsch als volkomen , gelijkbeteekenend heeft beschouwd. Waaruit dat blijkt. 430-434. --- Zelfs vindt men meer dan eens twee van de drie benamingen gelijktijdig gebruikt. Voorbeelden. 435-436. — Meer nog : de dialectnamen, die bij uitbreiding gebruikt worden als naam voor de taal van al de gewesten, worden evenzeer gelijk- Nationaliteitsgevoel is. Wat men door Natie en door Nationaal moet verstaan. 907-91.1. Over de bewering dat de begrippen Natie, Nationaal, Nationaliteit heel nieuw zijn. 911-912. — Dat het nationaal gevoel hier te lande zoo krachtig niet ontwikkeld is, als men zou mogen wenschen, valt niet te loochenen. Oorzaak. Wij lijden niet alleen aan deze kwaal. 912 -914. --- 's Lands Wijs, 's Lands eer. De politieke eenheid tusschen Vlamingen en Walen. Onze plicht is nu België zoo groot, zoo machtig mogelijk te maken in alles, waar een klein lan4 groot en machtig in zijn kan. Wij moeten de Tllaamsclze nationaliteitontwiikelen, willen wij de Bel,-isché nationaliteit versterken. 914-916. --- Van het hersenschimmige van hen, die met onze nationale taal geene rekenschap willen houden. 916-918. — De rol van den onderwijzer. 918 -920. -- Vreemdelingen zijn niet in staat een nationaal onderwijs te geven. 920-921. -- Het oprichten van de Nederlandsche school te Antwerpen. 921-924. -- De natuurlijkste liefde tot liet vaderland, die het kind kan hebben, is de liefde tot het geboortehuis, tot zijn dialect. De onderwijzer dient echter bij zijne leerlingen liefde tot den ganschen stam, tot het gemeenschappelijk vaderland, tot de algemeene letterkundige taal te ontwikkelen. 924-931. -- Het leesboek moet een handboek van vaderlandsliefde zijn. 93 1-93 6. De zang- en deklamatieoefeningen met het oog op de versterking en loutering van het Nationaliteitsgevoel. Slot. 93 6-940 . Nederlandsch : Over de benamingen onzer taal, inzonderheid over "Nederlandsch » . Lezing- door Prof Dr. WILLEM DE VREESE. -- Die benaming, om de algemeene beschaafde omgangstaal van de dialecten te onderscheiden, thans vrij algemeen. verspreid en gebruikelijk. 417. — Wat de geleerden over de geschiedenis van het woord Nederlandsch, als benaming voor onze.taal verkondigen. 417- 419. -- Welke richting dient gevolgd, -- 956 - meteen der drie benamingen. 43 6-439. De term Nederlandsch, een veroveraar, in de 18e eeuw verstekeling, zoowel in als in Zuid-Nederland. Hoe het toch gekomen zijn, dat die benaming Nederlandsch weg geweest is te verdwijnen. 439 440. Hoe de term Nederlandsch, bij de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1813, in weder in zwang werd gebracht. 440-441. is de benaming « Nederlandsch » in de i e eeuw in zwang gekomen? Antwoord op die vraag. 44 1 - -- Over de pogingen om den naam van een dialect - Vlaamsch, Brabantsch, Hollandsch - naam de geheele taal te gaan bezigen. 44 1-44 2 . - « Nederlandsch » veeleer gelijk met « »in dezen zin, dat het geen dialect noemt en op het geheele gebied toepasselijk is. 44 2 . -- in de middeleeuwen had men nog een andere wijze om de dialecten te benoemen : « Brusselsch Dietsch , « Brabantsch Duitsch »« Hollants Nederduyts » , Nederlantsch Duutsch of Vleamschesprake », 442-444. - Uitlegging Nederlandsch topo-, ethno- en geographische benaming nagegaan. daaromtrent, besluit, dat « Nederlandsch » vanouds een gewone, bekende term was en steeds de term bij uitnemendheid is gebleven en dat, op dit gebied, zijn mededinger « Nederduitsch » het nooit tot iets van beteekenis heeft kunnen brengen. 444 -448. Slot. is thans duidelijk gebleken, dat de benaming « Nederlandsch », met betrekking tot de taal, voor het eerst in Zuid-Nederland is gebezigd. Het is er dus verre van dat « Nederlandsch » s Vlaamsch» Nederlandsch is eer Vlaamsch Hollandsch. Bijlage. Titels van vertaalde boeken en plaatsen uit oorspronkelijke die de bewijsplaatsen uitmaken voor de beschouwingen en gevolgtrekkingen `in de bovenstaande voordracht. 449 en vlgg. Plaatsen met : « Duitsch ». 45 2 -47 2 , 5 89-59 1 . -- « Verduitschen ». 172-481. -- « Verduitschin4 ». 481. - « Onduitsch ». 481--- « Duilschheid ». -- « Nederlandsch ». 518, 591. -- « Niederldndisch ». 518-52 I. -- « Nederland ». 521-524. -- « Nederlanden »524. --- « Nederlandsch », als topographische, geographische en ethnographische benaming. r28-53o. -- « Nederduitsch ». 530-565, 592. « Bas allernand ». 565--- « Niederdeutsch »566. -- « Nederduitsch » « Niederdeutsch », _geographische ethnographische benamingen. « Vlaamsch ». 5 68 -575, 59 2 . -- « Flarn isch » . 575. --- « Brabantsch ». 576. - « Brabantzsch 576. --- « Brabancon 577. -- « 577. -- « Hollandsch 577-5 80. -- Holldndzsch ». 581. -- « Brabantsch Duitsch ». 581. « .Nederlandsch Duitsch ». 581.. « Nederlandsch Vlaamsch 5 8 3. -- « Overlandsch Vlaamsch ». « Hollandsch Nederduitsch »5 84. « Overlantsch ». 58 4- 5 8 5. -- Hoogduitsch ». 586-589. : Het gebruik van het Nederlandsch bij de militaire strafrechtscolleges. Prijsvraag. 75o. « Nederlandsch Duitsch, Nederlantsche Duylsche taaie en « Vlaamsch» «Nederlandsch Duutsch of Vlaemsche sprake ». Dialecten Nederlandsch 1°. Nederlandsche letterkunde 16e, i 7e, I8e, I9e 20e eeuw. Prijsvraag. 751. - 956 gesteld met een der drie benamingen. 436-439. - De term Nederlandseh, eenmaal een veroveraar, wordt III de 18" eeuw een verstekeling, zoowel in Noord- als in Zuid-Nederland. Hoe zou het tOGh gekomen zijn, dat die voortreffelijke benamingNederlandseh vrijwel op weg geweest is te verdwijnen. 439440. - Hoe de term Nederlandseh, bij de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden.it, 1813, in Holland weder in zwang werd gebracht. 44°-44" . Hoe IS de benamz'ng " Nederlandscll » In de 16" eeuw in zwang gekomen i' Antwoord op die vraag. 44 I. - Over de pogingen om den naam Van een dialect - Vlaamseh, B,abantseh, Hollandseh - als naam voor de geheele taal te gaan bezigen. 44['442. - « Nederlandseh ", staat veeleer gelijk met « Dietsch », lD dezen zin dat het aeen dialect noemt en op het 'geheele ;ebied toepasselijk is. 442. - Reeds in de middeleeuwen had men nog een andere wijze om de dialecten te benoemen: u Brusselseh Dietsch », « Brabantseh Duzlseh », Hollants lVèderduyts »« Nederfalltseh Duutsd, of Vkamsclzesprake », enz. 442-444. - Uitlegging daarvan. 444. Het gebruik van lVederlandseh als topo-, ethno- ell geographz:,ehe benaming nagegaall. Beschouwingen daaromtrent, met dit besluit, dat" Nederlandseh » vanouds een gewone, bekende term was en steeds de term bij uitnemendheid is gebleven en dat, op dit gebied, zijn mededinger« Nederduz'tseh » het nooit tot iets van beteekenis heeft kunnen brengen. 444-448. Slot. Het is thans duidelijk gebleken, dat de benaming « Nederlandsen », met betrekking tot de taal, voor het eerst in Zuid-Nederland is gebezigd. Het is er dus verre van dat « Nederlandseh » tegenover • Vlaamsen» zou staan. lVederlandseh is eer Vlaamseh dan Hollandsen. 448. BIjlage. Titels van vertaalde boeken en plaatsen uit oorspronkelijke geschriften, de bewijsplaatsen uitmaken voor de beschouwingen gevolgtrekkingen 'in de bovenstaande 449 en vlgg. met: Duzisch ».452'472,589-591. -« Verduzlschen ».472'- ({ Verduitghint; ». 48 I. - « 481-482. - DUzlschhezd ». 482. - « Nederlandsen ». 483-518,591. - iVl'ederlà"ndüch ». 5 18-521. - ({ ».52[-- .LVederlanden ». 524, - « Nederlandseh », topographische, geographische en ethnographische beQaming • .':28-53°. - « Nederdul'tsch ». 53°-- allemand »565'566. - « M'ederdeutsch ». - lVederduz'tsch » en « M'ederdeutsd, »,als topographische, geographische en ethnographhche henamingen. 566-568. -« Vlaamscl, ». 568-575, 592. - ({ FlCimlscl, . - « Brabantseh Brabantisch ». - « Brabançon ». 577. - Brabants ». - « Holtandseh ». 577-58". - « HollCindlSch ». 580-58[. - Brabantseh Duzisch -« lVeder!andsch Duz'tsch »58[. -« lVedeJ;landsd, Vlaamseh ».583- - Overlandseh Vlaamscl, ».584. - HoZTalldseh Nederduz'tsch ». 584. - Overlalltseh 584'585. - « Hoogduz'tseh »Nederlandsch .- gebruik Nederlandsch militaire slrafrechtscolleges. 750. Nederlandsch Duziseh, Ned.rlantsche Duytsche taaie» Nederlandsch Vlaamseh. of < Nederlalltsch Duutseh 0.1 Vlaemsche sprake >. Zie op Dialecten en op Nederlandseh 10 • Nederlandsehe letterkunde in de 16e, 1 ie, IS·, 19" en begin der 20" eenw. Prijsvraag. 75 r. -- 957 — -- Zie verder op Staatsprijskampen. Nederlandsche rechtsleer. Zie boven op Gerecht. Nederlandsche taal. Zie op Uitspraak en op Vlaamsche taal. Zderlandsche Tooneelle,' terkunde. Zie verder op Staatsprskarpen. Nederlandsch Verbond (Algemeen). Bericht betreffende den juridischen Vacantieleergang te Leiden. 292. Neudrucke dentscher Litteraturwerke des XVI. und des XVII. Jahrhunderts. Wensch geuit door Prof. Dr. W. DE VREESE, een dergelijke uitgave van werken van schrijvers uit de eerste helft der 16" eeuw hier te lande tot stand te zien komen. 1 4. Niederduitsch. » Zie op Nederlandsch 1°. Niederdeutsche Sprachforschung. Zie op Verein. K Niederldndisch, » Eene benaming onzer taal in het buitenland. 417, 418, 422. Nieuwere Taal- en Letterkunde. Zie op Co;JZ,nissiën, onder de rubriek : Bestenttige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. Nieuwnederlandsch. Prijsvragen op dat gebied door de Academie uitgeschreven. 755. Nobel gris voor den Vrede. Zie Register van personen, op Beernaert. Horden. Zie op Verein. Notarisambt. Het « Handboek van den notaris h. 199. O Onderwis : Lager en Middelbaar Onderwijs. Van het nut in de klassen nu en dan uitdrukkelijke oefeningen op de muzikale tonen te geven. 746-748. — De plicht voor de onderwijzers en leeraars aan de leerlingen de liefde tot het vaderland in te boezemen. 918- 920. — In vreemde scholen kan van geene nationale opvoeding sprake zijn. 920 en vlgg. -- Prijsvraag door de Academie op dat gebied uitgeschreven. 75o. — Zie verder op Middelbaar Onderwijs en op Nationaliteitsgevoel. Onderzees. Het onderwijs in België. Prijsvraag. 750. « Onduitsch. » Over dit woord. 430. Zie verder op Nederlandsch 1". Onthoudersbond : Brugsche Onthoursbond: Schenkt boeken aan de ,\ eademie. 764. Onze Zeilvischsloepen, door den heer BLY. Zie verder op Zeilvischsloepen. Oostvlaamsch dialect. Prijsvraag. 750. OPENSTAANDE PLAATSEN VAN EERE- EN BRIEFWISSELEND LID. Zie boven op Lidmaatschap der Academie. Oranje : De Prins van Oranje te Antwerpen in October 1830. Voordracht door den heer Dr. P.J. BLOK. -- De houding van den Prins van Oranje, te Brussel in de merkwaardige eerste Septemberdagen van 1830. De persoonlijke eigenschappen van den Prins, later Koning Willem II der Nederlanden. 593 -595. -- De gebeurtenissen te Antwerpen tusschen 5 en 25 October, naar aanleiding vooral der nieuwe gegevens door Prof. BLOK gevonden. 595-615. — De laatste dagen van 's Prinsen verblijf te Antwerpen. De Prins geeft zijn vierde proclamatie uit, zijn afscheid aan de Belgen, waarin hij de taak der bevrediging met enkele eenvoudige woorden nederlegde. 615. — Vertrek van den Prins. 615-616. — Slot. 616-617. Oudheidkundige kring van de Stad en ,het voormalig Land van Aalst. Schenkt boeken aan de Academie. 254, 287. Oudheidkundige Kring der Stad en des voorma ligen Lands van Dendermonde. Schenkt boeken aan de Academie. 887. — 95 8 — Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, te Sint-Niklaas. Schenkt een boek aan de Academie. 714. « Overlantsch. » Zie op Nederlandsch 1°. a Overlandsch Vlaamsch. » Zie boven op Nederlandsch I°. Overijselsch. Zie op Geldersch. P Pallemen. Zie op Palmen. Palmen, Pallemen : Zijn poingiaert palmen, Zijn mes pallemen. Lezing door den heer EDW. GAILLIARD. Die eerste uitdrukking komt bij Despars voor. Uitleggingen door lexicografen gegeven. 38-39. — Palmen moet echter met het Ofr. Palmer in verband gebracht worden. Dit w. Palmer en varianten ook al door de Fran:che lexicografen verkeerd begrepen. 39. -- Pallenaen, of Palmen, wijst op zwaaien, fr. Brandir, nl. op het zwaaien met eenen degen, met eene lans, enz. Teksten waaruit zulks kan worden opgemaakt. 39- 44. Pennsylvania. Zie op University. Periodieken. Zie op Tijdschriften. Philadelphia. Zie op University. PLAATSEN : OPENSTAANDE PLAATSEN VAN EERE- EN BRIEFWISSELEND LID. Z ie boven op Lidmaatschap der Academie. Plaatsnamen der provincie West- Vlaanderen en van het Noorden van Frankrijk, uit te geven door den heer K. DE r LOU. -- Met het oog op die uitgave, is de heer K. DE FLOU met een wetenschappelijke zending naar Frankrijk belast. 293. Plantenkunde : De statistische methode in de Plantenkunde en hare toepassingen op de Studie van den invloed der levensvoorwaarden, door Dr. C. DE BRUYKER, prwparator aan de Gentsche Hoogeschool. Ter uitgave aangeboden als Ne 6 van het V an de V en-Heremans-Fonds. — Aan de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde om advies overgemaakt. Benoeming van drie verslaggevers. t i i. --- Verslagen. 296, 311-313. -- De Commissie stelt voor de verhandeling ter perse te laten gaan. 296. -- Dit voorstel door de Academie aangenomen. 296. Plantin : « Schat der Neder-Duytscher Spraken » . Critieke prijsvraag. 754. Plechtige Vergadering. Zie boven op faarlijksche Plechtige Vergadering. POIRTERS' Masker van de wereld, met het oog op de « Sage van den te gast genooden doode ». 644 en 671 en vlgg. -- Pater Poirters S. J. Letterkundige mededeeling over het boek : Ernst en luim. Bloemlezing uit Pater Poirters S. f., bezorgd door J. SALSMANS 28-30. Prap-. Zie op Bóhnzische Akademie. Prijsvragen. Het uitschrijven van prijsvrag- en door de Academie. Denkbeelden hieromtrent uiteengezet door Prof. Dr. W. DE VREESE. 12. --• Zie verder op Wedstrijden. Provinciaal Bestuur der provincie Oost- Vlaanderen. Schenkt een boek aan de Academie. 23. Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant, te 's-Hertogenbosch. Schenkt boeken aan de Academie. 21-22. Q Quesnellisten. Zie op Bajanisten. R Rechtbanken : De vervlaamsching onzer rechtbanken. Zie op Gerecht. Rechtsgeleerden. Zie verder op Vacantieleergang. Rechtspleging: Militaire strafrechtspleging. Prijsvraag. 750. — Zie verder op Gerecht. Rechtstaal. Zie op Gerecht. — -- Reder Jkerskamer.. Eene oorkonde, door Hr DE FLOU medegedeeld. 8 53 -8 54. Rederijkkamer « Het Kersouwken », te Leuven. Schenkt een boek aan de Acar demie. 255. --- Hoofdkamer van Rhetorika K De Fanteyne » te Gent. Zie op REGEERING : DE BELGISCHE REGEERING (Ministerie van Wetenschappen en Kunsten ; Ministerie van Landbouw; Ministerie van Nijverheid en Arbeid ; Ministerie van Financiën; Ministerie van Justitie en Ministerie van Oorlog). Schenkt boeken aan de Academie. 104-105, 166, 253-254, 28'6-287, 363, 630, 713, 714. 763, 822, 861, 886. der Academie. Zie op Wet. Reinaert : «Reinaert ». Door den heer Is. TEIRLINCK ter uitgave aangeboden verhandeling. Om adviesverzonden naar de Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde.De Commissie benoemt twee verslaggevers. -- Verslagen van de heeren Prof. Dr. en K. DE FLOU. Op grond van deze verslagen stelt de Commissie voor, de verhandeling ter perse te laten gaan. De Academie keurt goed. 262. REKENDIENST : Algemeene Rekendienst. Brief van den heer Minister van Wetenschappen en Kunsten. op Hoofdkamer en opHoofdrederijkkamer. .Rijksarcliief, te 's-Graven halte. Zie op Commissie Advies. Rijksuniversiteit, te Groningen. Schenkt boeken aan de Academie. 21, 363, 887. Roina. Zie Accademia. RUILDIENST : RUILING VAN. DE Verslagen en illededeelingen TEGEN TIJDSCHRIFTEN. Ingezonden tijdschriften, 108, 168-169, 7 1 7, 767-768, 824, 261, 292, 864-865, 365, 899. 633, -- ruiling van uitgaven aan de van door Dr. W. DE VREESE, be* der Academie. I0I-102. -- Zie verder op Ruilverkeer. RUILVERKEER MET BUITENLANDSCHE ACADEMIES. Als gevolg van de bemoeiingen van Dr. W. DE VREESE, bestuurder der Academie, treedt onze Koninklijke Instelling in ruilverkeer met verschillende buitenlandsche Academies. 294, 867 — Zie verder op Ruildienst. S Sáchsische Gesellschaft der Wissenscliaften. Zie op Gesellschaft. Sacrament: Dat boet van den hetliy en Sacrament. Hs. uit de 15e eeuw, in de stadsboekerij te Bergen-Sint- Winocs. Beschreven door den heer K. DE FLOU. 847-848. Sage : genooden doods. Lezing doo r. den keer A. -- De voorstelling in de volksoverlevering : de dooden moet men vreezen en eerbiedigen ; wee hem die zulks niet in acht nemen zou. 641. -- Wat ons de Sagenliteratuur onzer naburen hieromtrent leert. 641-643. -- Aan onderwerp : doode ligt dit hoofdartikel het Volkscredo ten grondslag : « Laat de dooden in vrede rusten ». Dat vertelselthema is in heel Europa verbreid. vorm van het thema draagt een eigenaardig karakter, dat hoogst waarschijnlijk teruggaat op POIRTERS' Masker de Wereld. bron. Overzicht van de talrijke gekende lezingen. — Die lezingen in drie groepen gerangschikt. I.) Vlaanderen en Holland. 644-655. — II.) Uit den vreemde. A.) Doodshoofd gast. uitnoodigiag. 655 -659. — b.) Met een contra-uitnoodiging. 659-661.— met een contre-uitnoodiging. — C.) geen te 670. -- Het is een ontegensprekelijk feit, dat de Nederlandsche lezingen. speciaal nl. de ongeloovigheid van gastheer. - 959 - Rederijkerskamer. oorkonde, door DE FLOU 853-854. Rrderijkkamer • ICersouwken " boek aan de Aca. - van Rhetorika • Fonteyne Hoofdkamer. REGEERING : DE BELGISCHE REGEERING Wetenschappen en Kumten Landbouw; Arbeid; VaD Financiën; Ministerie Ministerie van Oorlog). de Academie. 20, 1°4-105, 253-254, 280-287,363, 63°,713.7 14.763,822,861,886. Reglement der Academie. Zie Reinaert: De Toponymie van den ((Reinaert ". den heer Is. TEIRLINCK uTt2ave aangeboden verhandeling. aàviesverzonden naarde Bestendige voor Middelnederlandsche De Commissie benoemt 172. - Verslagen Dr. W. DE VREESE DE FLOU. 262-268, 295. - Op deze verslagen stelt Commissie voor. de verhandeling te laten gaan. De Academie goed. 262. REKENDlENST A~,,-e1ncene Rekendienst. heer Minister van Wetenschappen Kunste!l. 633. Rhetorica. Zie Hoofdkama' opHoofdrederijkkamer. Rijksarchief, Gravenhage. CommzSsie van Ad'vtes. R&'ksuniversiteit, Groningen. Schenkt Academie. 21, 363,887. Roma. op Accademzà. RUILDlÉNST: RUILING VAN' DE Verslagen en M'ededeelingen TEGEN TIJDSCHRIFTEN. tijdschriften, 26, 108, 168-169, 292, 717,767-768,824,864.865,899. - Voorstel tot de voornaamste Academies van Europa, gedaan door Dr. W. DE VREESE, be. stuurder der Academie. 101-102. - Zie verder op RUILVERKEER MET BUITENLANDSCHE ACADEMIES. 12evolg nn bemoeiingen Prof. DE VREESE, Academie, treedt in ruilverkeer met verschillende buitenlandsche 867. - Ruildiens t. s Sächsisclze Gese11schaft der Wt'ssensclzaf ten. Gesel/schaft. Dat boec van den heilt;,en Sacrament. de IS. Bergen.\Vinocs. DE FLOU. Sage: De Sage van den te gast genooden doode. door heer DE COCK. - voorstelling de voll. Dat vertelseJthema heel Europa verbreid. De Nederlandsche vorm van het waarschijnlijk POIRTERS' lIEasker van de Wereld. Diens bron. Overzicht van de talrijke 644. - Die lezingen drie groepen gerangschikt. 1.) Uit Hoiland. 644-655. - 11.) A.) DOIJdshoofd te gast. a.) Zonder contra-uitnoodigihg. 655-659. - b.) f'en contra-uitnoodiging. 659.661. - B.) Gehangene te gast. Zonder of met een contrc-uitnoodiging. 662-666. - Doode (Reen Gehangene) te gast. 666-670.- Het een o!1tegensprekelijk feit,. d.at de N ederlandsche lezingen. een speciaal kenmerk dragen, ol. .oogeloovigheid en de goddeloosheid vao den gastheer. -- 960 -- Waarin de verklaring van dat eigenaardig verschijnsel te vinden is. 670- 677. -- Ten slotte, met enkele woorden gewezen op de verhouding van de Leontiussage tot de beroemde Don JuanSage. 677-679. - Bibliographie. 679-682. Sagen. Zie op Uitgaven. Sagengebied. Kaart van het Brabantsch Sagengebied. 900. SALSMANS-FONDS : JOZEF SALSMANS- FONDS (1). - Reglement. Het Reglement bij Koninktilk Besluit van 25 Januari 1909 goedgekeurd. 169. Tekst van het Reglement. 207-211. - Voor de eerste maal de rente (eerste halfjaar 1909 : 300 fr.) ontvangen. Hulde aan den Stichter gebracht. 293-294. -- Eerste uitgeschreven prijsvraag. - Prijsvraag voor 1917. 75b. Schat der Neder-Duytscher Spraken » van Chr. Plantij.. Prijsvraag. 754. Schilderkunst. Prijsvraag. 752. Scholen : Lagere en middelbare scholen. Leesboeken. Beschouwingen daarover, door den heer G. SEGERS. 868. -- Het leesboek moet een handboek van vaderlandsche liefde zijn. Bedenkingen van den heer GUSTAAF SEGERS, 931 en vlgg. - De Fransche leesboeken. 934'935. -- Zie verder op Onderwijs. Schoolliederen. Prijvragen. 756. Schrijvers : Zuidnederlandsche Schrijvers. Zie boven op Brieven. Selskabet. Zie op Videnskabs. Sint-Truidensch dialect. Prijsvraag. 749. Snellaert : Dr. Snellaert herdacht. Lezing door den heer Mr. JULIUS OBRIE. - Hulde, den 3 September 1872, op het twaalfde Nederlandsch Congres, (1) In het Register van Zaken, op de Verslagen en Mededeelingen, jaargang 1 9 0b8, lz. 1063, kol. 2, laatste regel, leze men : 829-830 in plaats van 820-820. door Prof. Vreede, aan Dr. FERD. A._ SNELLAERT gebracht. 724. -- Thans, is SNELLAERT nog niet geheel in zijne hooge waarde gekend. 724-725. - SNELLAERT te Kortrijk geboren. Zijne kennismaking met de Nederlandsche wetenschap. 725. - Zijne benoeming als officier van gezondheid bij het vijftiende regiment infanterie en zijne houding bij het uitbreken der omwenteling in 1830. 726. - Zijn terugkeer naar het geboorteland. Hij neemt algauw een eerste plaats in onder de beoefenaren onzer letterkunde. 726 728. - Zijne uitgave der Vlaamsche volksliederen. 728-729. - Zijn optreden in de Commissie belast met het uitgeven der werken van onze middelnederlandsche schrijvers. 729.- SNELLAERT als dokter. 730. - Zijn ieverig aandeel, in het eerste algemeen petitionnement tot herstel onzer taalgrieven (1840). 730. -- SNELLAERT en zijn Verslag der Grievencommissie. 731. - SNELLAERT en het Algemeen Vlaamsch Verbond. 731-732.- Over de grievende miskenningen, die herhaaldelijk het loon waren van zijn eerlijk en onbaatzuchtig streven. 733-734.. -- Eeuzfeest van Dr..Ferd. A. Snellaert, . te Gent den 25 Juli 1909 gehouden. De heer JAN BOUCHERIJ vertegenwoordigt . de Academie op dit feest. Mededeeling dienaangaande door hem gedaan. 718-- 719. - Gedenkpenning aan de Academie door het Inrichtingscomiteit ge . schonken. 719, -- Zie boven op brieven 2 0. Snellaertskring, te Gent. Verzoekt de Academie zich te laten vertegenwoordigen op de feesten ter herdenking van Dr. Snellaert. 365-366. Société d,,'Archéologie de Bruxelles. - Schenkt een boek aan de Acad. 287. Société d'Emulation pour l'étude de l'histoire et des antiquites de la Flan dre, te .Brugge. Schenkt boeken aan de Academie. 105, 287, 714, 7 64. Société de Statistique de Marseille. - Schenkt een boek aan de Acad. 364. --- 961 — Société historique et archéologique dans le Liinbourg, te Maastricht. Schenkt een boek aan de Academie. 288. Société Liég eoise de Littérature Wallonne, te Luik. Schenkt boeken aan de Academie. 714, 822, 862. Speigizel van Sassen » (Den). Hs. in de Stadsboekerij van Bergen-Sint- Winocs. (Geschrift der 15e-16e eeuwen.) Beschreven door den heer K. DE FLOU. 848. Spelden- of kantwerk. Prijsvraag. 750. Spelling der lange klinkers in het Middelneaerlandsch. Prijsvraag. 751. .Spierbeelden. Zie op Woorden. Spreken : Het muzikaal spreken. Zie op Muzikale zinstoon. STAAT DER ACADEMIE. 270. STAATSPRIJSKAMPEN. 1 ° ) Driejaarlijksche Wedstrijd oor Nederlandsche Tooneelletterkunde : Achttiende t ijdvak (t goj-19o9). Vaststelling van de voordracht van tien Leden der Academie, ter benoeming' van den keurraad. 904. 2 °} Vijfjaarlijksche Wedstr ijd voor Nederlandsche Letterkunde : Twaalfde tijdvak (19o5-19o9). Vaststelling van de voordracht van tien Leden der Academie, ter benoeming van den keurraad. 904. Stadtbibliothek, te Bremen. Schenkt een boek aan de Academie. 631. Statistique. Zie op Societe. Strafrechtspleging : Militaire strafrechtspleging. Prijsvraag. 750. rc Stragiers n : Het woord a Stagiers ». Lezing door den heer EDW. GAILL• IARD. - Het Vlaamsch woord <. Stragiers », thans nog een bekende familienaam. 777. — Verkeerde meening over den oorsprong van het woord. 777. -- Is uit het Oudfr. Estraier, Estraer, ontstaan. 777-778. -- In den grond beteekenen Estraier en het daarvan afgestamde STRAGIERS: Die, of Dat zonder meester is : Zonder meester, d. i. Onbeheerd. Overzicht van Vlaamsche en Fransche teksten, met de uitdrukkingen Over Stragiers; Stragiers loopen, Fr. Cure (Courir) estraer, Courir estragiers, Aler estragiez; Vague, strayers liggen; Ledich ende Sragiers ; Stragiers staen, enz., enz. 77 8 -79 1 . - Wat was STRAGIERS GOET? Antwoord op die vraag. Teksten. 79 1 -804. — Over de verwarring tusschen de begrippen Zonder Meester en Vreemd en hoe STRAGIERS GOET alsook de daarmede gelijkstaande Oudfransche uitdrukkingen mettertijd van de beteekenis Onbeheerd goed of Goed zonder meester tot die van Goed door vreemden nagelaten overliepen. Teksten. 804-819. Studentenalmanak. Zie boven op Hollandsche Moogescholen. Studentenkorps. Zie op Groningen. Syntaxis : De syntaxis van het voegwoord Dat » in het Middelnederlandsch. Prijsvraag. 755. T Taal. Zie op Nederlandsche taal. Taalgrens : Topographische grens van het West- en Oostvlaamsch dialect. Prijs» vraag. 750. Taalkunde. Prijsvragen op dat gebied door de Academie uitgeschreven. 754, 755. -- Middelnederlandsche taalkunde. Uitgeschreven prijsvraag. 752. Taalonderricht. Zie boven op Middelbaar Onderwijs. Taalstrijd. Zie op Vlaamsche Taalstrijd. Taalzuivering, Prijsvraag. 753. Tannhanser : De Tannhaaserlegende. Lezing door den heer OMER WATTEZ. 114-115. -- In Vlaanderen onder den naam van Beer Daneelken bekend, Grondslag en oorsprong van het lied. 127 -13o. --- Beknopte inhoud der legende. 130-131. -- Over de vele teksten die van het lied zullen bestaan hebben. De laatst ontdekte Zwitsersche tekst. 131. -- Hoe die legende van Tannháuser ontstaan is. 131 ea -- 962 — vlg. — De Tanniu user van. Wagner. 139-141. — De verschillende lezingen door UHLAND in Alte poch-und niederdeutsche Volkslieder medegedeeld. 142-152. - Vlaamsche bewerking vermoedelijk van het einde der 15e eeuw. 152-155. — Zwitsersche lezing. 155- 1 57. — Eene nieuwe bewerking door den heer WATTEZ gedicht, voor zijne rij Germaansc/ie beelden. 158.160. — Bibliographie. 161. Te Deurn op 21 Juli. 366, 717. — Op is November. 865. Teekenkunst. Prijsvraag. 752. Te gast genooden doode. Zie op Sage. TIJDSCHRIFTEN, maandelijks voor de Boekerij der Academie ingezonden. 21, 105, 166, 254, 287, 363, 630, 7 13-714, 763, 822, 8b2, 886-887. Tooneelletterkunze (Nederlandsche). Zie boven op Staatsprijskampen. Tooneelliteratuur : Engelsche tooneelliteratuur. Zie boven op Erasmus. Toponymie van Westelijk-Vlaanderen, Gaines en Boulogne , Goor den heer KAREL DE CLOU. De heer K. DE FLOU, ten behoeve van zijn werk met een wetenschappelijke zending naar Frankrijk belast. Zie op Wetenschappelijke Zending. Toponymie (De) van den u Reinaert ». Zie boven op Reznaert. Truidensch (Sint-) dialect. Prijsvraag. 749. U Uitgaven der Academie. VERZENDING. — (Maanaelyksche verzending Maandelijks worden de Verslagen en Mededeelingen verzonden aan : de Heeren werkende, briefwisselende en eereleden, aan het Ministerie van \Vetenschappen en Kunsten es andere Ministeries, alsook, in België en in het Buitenland, aan al de Genootschappen, Schoolinrichtingen en bijzondere personen waarmede de Koninklijke Vlaamsche Academie in letterkundig verkeer is of hare uitgaven ruilt.) — Gewone verzending van de uitgaven der Academie aan de werkende en briefwisselende Leden, alsook aan het Ministerie van Wetenschappen en Kunsten, ten behoeve van de verschillende Inrichtingen, die, door tusschenkomst van dit Departement, de uitgaven der Academie ontvangen. 27-28, 109-110, 170, 769, 900-901. — Zesmaandelijksche verzending. -- a.) Verzending der uitgaven in het tweede halfjaar 1908 (30 Juii 1908- Februari 1909) van de pers gekomen, aan de Heeren buitenlandscne Eereleden, aan de Ministeries, Genootschappen, Boekerijen, Onderwijsinrichtingen en bijzondere personen in België en uit den vreemde, welke de uitgaven der Academie ontvangen. 171.. — b.) Verzending der uitgaven in het eerste halfjaar 1909 (i" Maart-30 - van de pers gekomen. Waarom Juni) zij geen plaats heef t gehad. 769. — Bij het van de pers komen van uitgaven, de EE. HH. Pater VAN DE VEN, S. J., en Pater JOS.,SALSMANS, S. J., stichters van Fondsen bij oe Academie, een ex. daarvan vereerd. 769. VAN DE PERS GEKOMEN UIT GAVEN : -- Den 18 Januari 1909 : Jehan Froassort's Cronyke van Vlaenderen..., uitgegeven goor Jhr. Mr. NAP. DE PAUW, Ille dl., eerste afl. 27-28. — Den 15 Februari : Jehan Froissart's Cronyke van Vlaanderen..., u. s., I V e al., Glossarium op het eerste deel, eerste afl. 109-1 i O. — Den 27 Feb. : Jaarboek voor 1909. 17o. — Den 27 September : De ambachten van de Timmerlieden en de Schrijnwerkers te Brugge, door A. VAN DE VELDE. 769. — Den 29 Octob.: Bibliographie van den Vlaamschen Taalsti d. 7e dcel. 866. — Den 13 December : Brabantsch Sagenboek, door A. DE COCK en ISID. TEIR- . LINCK. Eerste deel. 900-901. — Zie op Vaan de Ver-IJeremans-Fonds. -- 963 - Uitspraak (van het Nederlandsch) : Eenige beschouwingen over de uitspraak onzer taal. Lezing door den heer Dr. JAC. MUYLDERMANS, in de Verslagen en Meaeaeelingen, jaargang 1908, blz. 949-1043 (I). (Zie de bespreking op die lezing, Verslagen Mededeelzngen,u. s., nlz. 843-846 en 946-94:.) — Als antword op die lezing : 1°) Voordracht van den heer Prof. Dr. W. DE VREESE : De cc regegeling 21 van de uitspraak in Zuid- Nederland. 44-71. — 2") Verkiar ing van den heer Prof. Mr. JULIUS OBRIE, 72. - 3°) Voordracht van den heer Prof. Dr. C. LECOUTERE Nederlandsch. 72-89. Uilvar'rt mijn dochterken. Zie beneden op Un vers' lte Aix-Marseille, te Aix (Provence). Schenkt boeken aan de Academie. 105, 364. Zie boven op Hollandsche Hoogeschoien. Biblioteket (.Kónigliche), te Lund (Zweuen). Ruiling van urtgaven met de Academie. 862, 867. University of Pennsylvania, te Philadelphia. Schenkt boeken aan de Academie. 259, 288, 764. Zie op Historisch Genootschap. V Vacantieleergang. Zie Juridische. gevoel. Zie boven op Nationaliteztsgevoel. (1) Register van Zaken op de en Meaedeelingen, jaargang koi. 1, Lezingen in Academie, en biz. 1067, kol. I, onder Uitspraak, in het Register van personen, blz. 1084, kol. onder Muyldermans, werd telkenmale bij misslag vergeten te duiden, waar de Lezing van Dr. MUYLDERMANS verschenen is, nl. op blzz. 949- 1043. Vaderlandsliefde. Zie boven op Nationaliteitsgevoel. Kunstwoordeor. Prijsvragen op dat gebied door de Academ. uitgeschreven: -- Bakkersbedrijf. 753. -- Beeldende kunsten. 752. — 75r. -- Garenbleek. 754. — Garenspinnerij. 754. — Lakenweverij. 755. -- Spelden- of Kantwerk. 75o. — Zeevisscherij. 751. Vak- en Kunstwoordenboeken. Nieuwe urtgave van : Zeilvzschsloepen, door den heer F. BLY. Zie op Zeilvzschsloepen. Wensch door den heer Prof. Dr. MAC LEOD uitgesproken. 294. DE VEN-HEItEMANS-PONDS. Verslag over de werkzaamheid betreffencie dat Fonds en dezes geldelijken toestand. Dienstjaar 1908. 113-114 en Een afschrift van dat verslag aan den heer Minister van Wetenschappen en Kunsten gezonden. 114. --- Verslag over de werkzaamheid van het Fonds, op de Plechtige Vergadering van 27 Juni 1 909. 4 1 4- 4 1 5. -- Ter uitgave aangeboden verhandeling-, Nr 6 het Fonds : statistische methode in de Plantenkunde door Dr. C. DE BRUYKER. Zie boven op -- VAN DE PERS GEKOMEN UITGAVE : 5. Water dagelijksch leven, door Dr. A.J.-J. VANDEVELDE. 718. -- Ruchtbaarheid aan het bestaan van het Fonds gegeven. 17o. Zie op Nederlandsch. Academies. Zie op Internationaal Verbond der Academies. Verduitscher en Verduitsching. Over die woorden. -- Zie verder op Nederlandsch. far niederdeutsche S.prachfor schung (Horden und Leipzig). Schenkt_ boeken aan de Academie. tos, 764.,. het Nederlandseh) : beschouwingen de Lezzng door heer JAC. },1UYLDERMANS, III de en JUea eaeding en, 1901i, blz. 949-1043 (I). (Zie besprekIng die lezing, en ivJededeeimgen,u. Olz. 843·li46 en 946-94;.) - Als antwoord op die lezing: heer W. DE VREESE: De" regegeling" ZuidNederland. - 2°) Verklallng Prof. A'lr. JULIUS OBRIE. 71-72. - 3°) heer lJr. C. LECOUTERE , Over de beschaafde uitspraak van het Nederiandsch. ö9. Uz'tv({at van tntin dochterken. beneGeil Vonael. Ullivtnite d' A/x-Jfarseille, (provence J. Scllt:nk t buekeu aan Ce Academie. Universiteiten. Hol!andsche ,Hoogeschol"". Universitets-Blblioftket (R-ifniglü:hej, Luna (ZweuelJ). RUIl1ng van UItgaven AcademIe. 1562, li67. Unz'versity Pennsylvatzz"u, Philadeiphia. Schenkt boeken aan de Acaderrne. ûlli, 764- Utrecht. Historzj'ch Genootschap. v Vacantieleergang'. op Jurzdische. Vaderlandsch gevpel. ZIe iVationaliteztsgevoel. I) In het Reg"lster van Zaken Verslagen en .vieaedeelingen, 1908, blz. 1058, kul. 1, onder z'n de Academie, blz. 1067, onder Udspraak, alsook io het van personen, blz. 1084, kaj. 2, illuyldermans, bIJ mIsslag vergeten aan te dUIden, waar de Lezing van MUYLDERMANS verschenen is, op blzz·1043· Vaderlandsliifde. Nationaliteitsgevoel. Vak- en Kunsfwoorde>J. - - - Brouwerij. 751. - Garenbleek. 754. - 754. - 755. - Spelden- 750. - Vak- ultgave van: Onze Zezï.vlschsloepen, F. BLY. Zie op Zeilvzschsloepen. Vakonderwijs. heer Prof. J. MAC LEOD 294, VAN DE VEN-HERE~IANS-FONDS. Vel Slag wérkz~amhel<.l l1etreffemie dat Fonds dezes geldelijken Diemtjaar Igo>l. 113-en I I b-I 19. - afschrift verslag l\'llllister Wetenschappen Kunsten gezonden. 114, - de werkzaamheid van het F onas, de Plechtige Vergadenng 1909· 414'415. - Ter uitgave aangeboden verhandeiing, als Err van het Fonds: De statistische methode in de Plantenkunde, C. DE BRUYKER. Plantenkunde. - VAN DE PERS GEKO:VIEN UITGAVE: Nr 5. Het Water in het dagelijkschleven, ·VANDEVELDE ·71H. - Ruchtbaarheid aan het bestaan van het gegeven. 170. Verbond. iVederlandsch. Verbond der Academies. up Internat" maal Verbond der Academies. Verduitschen, Verduüscher Verduzïschzn, E[. dIe 430. - Nederlandseh. Verein für niederdeutsche SPrachforschztng( Norden und LeIpzIg).Schenkt Acaderme. 105, 764. — 964 — VERGADERINGEN DER ACADEMIE. faarlijksche Plechtige Vergadering. Zie op die rubriek. Maandelijksche vergaderingen. Zie de lijst bovenaan het Register van zaken. --- De vergadering van April vervroegd. 253. — Op voorstel van het Bestuur,-- wordt de Mei-vergadering tot op den Woensdag 26 Met verschoven. 281. — Id., de Juli-vergadering vervroegd. 37 8. Verhandelingen : Aan de Academie ter uitgave aangeboden verhandelingen. Zie op Commissiën (Bestendige). VERKIEZINGEN IN DE ACADEMIE. faarlijksche voor ae openstaande plaatsen van brie fwisselend lid en van buitenlandsch eerelzd. Verkiezing van een buitenlandsch eerelid tot vervanging van Prof. M. JOAN BOHL. Wordt verkozen : Sir JAMES A. H. MURRAY, te Oxford. 368-369. — Goedkeuring. 717. Verscheidenheden. Zie boven op bilcine Versciaeidenheden. Verslagen en Mededeelingen. Maandeiijksche verzending. Lie op Uitgaven der Academie. - STUDIES VAN WETENSCHAPPELIJKEN AARD, ter opname in de Mededeelingen aangeboden. Zie jaargang 1907, blz. 5 1 I -5 12.) -- AANGEBODEN VERHAN DELING : Bacillus prodigiosus : Beknopte monogra- ,phie van Bacillus prodigiosus lee ne eacterze met roodt ealeurae coloni/'n), met nieuwe proefnemingen, door Dr. A.J. J. VANDEVELDE en L. Bos- TA ANS. Zie op Bacillus pr.-digiosus. Vervlaamsching van het Gerecht : Het onontberlijke vor de vervlamsching het Gerecht. Lezing ?oor aen heer Mr. PAUL BELLEFROID. 192-193 en 194-206. -- Zie verder op Gerecht. Videnskabernes Selskab. Zie Danske. Videnskiabs Selskabet, te Christiania. Ruilt hare uitgaven met die der Acad. 901. Vijfjaarlijksche Wedstr ijd. Zie boven cap Staatsprijskampen. Vlaamsch », a Vlaemsche sprake » : e Nederlantsch duutsch of vlaemsche sprake ». Zie op Dialecten en op Nederlandsch. Vlaamsch-België : Geschiedenis der beschaving in Vlaamsch-België. 749. Vlaamsche Beweging. Prijsvraag. 750. Vlaamsche nationaliteit. Van de noodzakelijkheid de Vlaamsche nationaliteit door het onderwijs te ontwikkelen en te versterken. 914. Vlaamsche rechtsgeleerden. Zie boven op Vacantieieergang. Vlaamsche Taalstrijd. Zie boven op Bibliographic. Vlaamsche volksspelen. Prijsvraag. 752. Vlaanderen : Westelijk- Vlaanderen. Zie boven op Toponyinie van Westelijk- Vlaanderen, Guines en Boulogne. Vlamingen. Walen. Voegwoord : voegwoord t Dat ». — voegwoord r Of ». Uitgeschreven 755. Volksspelen. Uitgeschreven prijsvraag. 752. Volkswijsheid. Zie op Weer. Vondel (Joost van den) : Een paar versjes Van Vondel opgehelderd. Lezing door den h°er (TUSTAAF SEGERS. 28 en go - 9g.— Naar aanleiding van Vondel's Uitvaart van mijn dochterken, vs. 1, eene inededeeling door Dr. WILLEM DE VREESE. 28 en too. — De folklore bij Vondel. 753. — De Vondel bij zijne tijdgenooten. Prijsvraag. 75i. — l55. -- Zie Lucifer. VOORLEZINGEN IN DE ACADEMIE. Zie boven op Lezingen. Vrijdenker. Zie op Goddeloosheid. VERGADERINGEN DER ACADEMIE. Jaarlifksche Plechtige Vergadering. Zie op die rubriek. - Maandelijksche vergaderingen. Zie de lijst bovenaan het Register van zaken. De vergadering van April vervroegd. 253. - Op voorstel van het Bestuur, wordt de Mei-vergadering tot op den Woensdag 26 Met verschoven. 281. - Id., de J nli-vergadering vervroegd. 378. Verhandelingen: Aan de Academie ter uitgave aangeboden verhandelingen. Zie op CommisSliin (Bestendlge). VERKIEZINGEN IN DE ACADEMIE. Jaarlifksche verkiezing voor ae open· staande plaatsen van briefwisse!end lzd en van buüenlandsch eerehd. Verkiezing van een bultenlandsch eerelid tot vervanging van Prof. M. ]OAN BOHL. Wordt verkozen: Sir JAM ES A. H. l'ilURRAY, Ie Oxford. 368'369. - Goedkeunng. 7 Ij. Verscheidenheden. Zie boven op Il"táne Verscnezaenlzeden. Verslagen en .M.ededeelingen. MaandeüJksche verzendIng. L.le op L-:igaven der Academie. STUDIES VAN WETEl"SCHAPPELlJKEN AAKD, ter opname in àe Verslagen en ilièdedeeling-en aangeboden. (ZleJaar" ang Ig07, blz_ 511-512.) - AANGEBODEN VERHANDELING: Bacillns prodlgiosus : Beknopte mOllographie van Bacillus prodigiosns ,eene oacterie met rood~-eldeurtte colonûj'n), met nienwe proefnemingen, door Dr. A_-].-]. VANDEVELDE eü L. BosMANS. Zie op Bacil/us pr~digiosus. Venrlaamsching van het Gerecht: Het onontbeerlijke voor de vervlaamsching van het Gerecht. Lezzng .1001' aen heer Mr. PA UL H':LLEFROID. 192-193 en 194-206. - Zie verder op Gerecht. V,denskabernes Selskab. Zie Dallske. Vzdenskabs SeIskabet, te Christiania. Ruilt harè uitgaven met die der Acad. 901. Vijfiaarlij"ksche T1-édstrij-d. Zie boven (lP Staatsprij'skampen. • Vlaamsch >, • Vlaemsche sprake. : (, Nederlantsch duutsch of vlaemsche sprake >. Zie op Dzalecten en op Nederlandseh. Vlaamsch-Be1giè·: Geschiedenis beschaving in Vlaamsch-Relgië. 749. Vlaamsche Beweging. Prijsvraag. 750. Vlaamsche nafzonahtezt. Van de noodzakelijkheid de Vlaamsche nationaliteit door het onderwijs te ontwIkkelen eu te versterken. 914. Vlaanzsche rechtsgeleerden. Zie uoven op Taalstrijd. Zie boven op BlbllOgraphlé. volksspelen. Prijsvraag. 752. Vlaanderen.- Westelijk- Vlaanderen. op Toponymzé van WestelijkVlaanderen, Guines en Boulogne. Zie op Walen_ .- Het voegwoord • •. _ Het voeg'i\ro0ni ~ prijsvragen. i 55· Volksspeien. Vlaamsche volksspelen. Uitgeschreven prijsvraag, 752. Volkswij-sh"id. '"Veer. pilar versjes van Vondel opgehelderd. Lezzng heer bUSTAAF SEGERS. 2S ('n qoqR.- aanleiding mijn dochterken, eene mededeetz'ngdoor Prof. \VILLEM DE VREESE. 28 en 98- 100. - De folklore bij Vondel. Prijsvraag. ï53. - De populariteit van Vondel bij tijdgenoaten. PrijS\'raag. iSI. - Vondei's taal. Prijsvraag. iSS . - Zie boven op Luczfer. VOORLEZINGEN IN DE ACADE~lIE. Zie bo~ ven op Lezingen. Vrij-denker. ZIe op Goddeloosheid. - 96 5 W Waas. Zie op Land van Waas. Walen en Vlamingen. Bedenkingen door den heer SEGERS, over de samenwerking dier twee rassen in België tot het uitmaken van eene duurzame natie. 9 1 4-9 16 . 'Wandelende Jood. Eene plaat. 900. Water : Het water in het dagelijksch leven. Verhandeling door den heer Dr. A.-J.-J. VANDEVELDE aan de Academie, voor het Van de Ven-Heremans- Fonds, ter uitgave aangeboden. (Zie Verslagen en ll'lededeelingen, jaargang 1908, Register van Zaken, i. v. Water.) — Den 2 Augustus 1909 van de pers gekomen. 718. Wedstrijden door de Academie uitgeschreven. — WEDSTRIJDEN VOOR 1909. De Bestendige Secretaris deelt aan de Academie (Januari- en Februari- vergadering) den uitslag mede der wedstrijden voor het jaar 1909 uitgeschreven. 35, 113. INGEKOMEN PRIJSAN1WOORDEN 1 °) Over het Landbouwbedrijf. Twee antwoorden ingekomen. Een derde stuk werd ook ingezonden, echter alleen ter inzage. Beslissing wanaangaande. Samenstelling van den keurraad. 35-36. 2°) Over de Kinderliteratuur. Een antwoord ingekomen. Samenstelling van den keurraad. 113. — Lezing van de Verslagen. De Academie neemt kennis van ae verslagen door de heeren keurders uitgebracht. Zij zullen gedrukt worden en vóór de J uni-vergadering aan de heeren werkende Leden meaegedeeld. (Art. 31 der Wet.) 2 99. - VERSLAGEN DER KEURRADEN : -- i°) 3d° prijsvraag : Verhandeling over de Kinderliteratuur. Verslagen door de heeren TH. COOPMAN, JAN BOLS en Is. TEIRLINCK. 314-317. 2°) 6d 0 prijsvraag : Vak- en kunstwoordenboek over het Landbouwbedry f. Verslagen door Prof. Dr. W. DE VREESE, Prof. Dr. J. MAC LEOD en I.S. TEIRLINCK. 317-326. Lezing door den Bestendigen Secretaris over de verslagen betreffende de ingezonden prijsantwoorden.367-368. — Beslissing der Academie : i'°) De prijsvraag over de Kinderliteratuur zal opnieuw uitgeschreven worden. Om advies naar de Commissie v oor Prijsvragen verzonden. 368. 2') Landbouwbedrijf. Wordt bekroond het antwoord met kenspreuk « De ... landman die zijn eigen erf beploegt... >u. 368. *** WEDSTRIJDEN VOOR 1910 EN VOLGENDE JAREN. Vaststelling der uit te schrijven prijsvragen en bepaling der toe te kennen puijzen. 722. -- Lijst der prijsvragen voor 1910 en van ettelijke prijsvragen reeds voor 1911, 1912, 1913, 1914, 1915, 1916 en 1917 uitgeschreven. 749-7 — Voorwaarden van die uitschrijving. 757-758. ,_*,, Wedstrijden door de Academie uitgeschreven. — WEDSTRIJDEN VOOR 1910. Een antwoord ingekomen. 866. *** LIJST DER UITGESCHREVEN PRIJSVRAGEN. Verzending aan de heeren leeraars en studenten van de Hollandsche Hoogescholen : Adreslisten. De Academie een exemplaar vereerd van den Studentenalmanak, voor het jaar 1909, der verschillende Hollandsche Hoogescholen. I I0. -- Verzending -. Meciedeeling dienaangaande door den Bestendigen Secretaris. 170-171. -- Zie 90K op Staatsprijskaenpen. Weefzen. Zie op Akademie. Weer : Volkswijsheid over het weer. Uitgeschreven prijsvraag. 754. Westeuroj5eesche Folklore. Zie boven op Bib liograjhie. Westvlaamsch dialect. Prijsvraag. 750. Wet der Academie. HERZIENING. Voorstel tot herziening der Wet, door 20 werkende Leszen der Academie, in vergadering van 20 Januari 1909, ter tafel gelegd. 32. — 966 -- Dit voorstel, dat van den heer Prof. Dr. WILLEM DR VREESE uitgaat, door dezen toegelicht. 32-34. De bespreking op het voorstel geopend. Nemen deel aan die bespreking de heeren G. SEGERS, Jhr. IVIr. 'NAP. DE PAUW, Mr. A. PRAYON-VAN ZUYLEN en de Bestuuraer Dr. W. DE VREESE. 34-35. Commissie, uit vijf Leden bestaande, met opdracht een ontwerp van Wet aan het oordeel der Academie te onderwerpen. -- Voorstel door Mr. PRAYON-VAN ZUYLEN, die Commissie uit zeven Leden samen te stellen. Dit voorstel verworpen. 34-35.-- De Conzmissie benoemd. 35. Stappen door Dr. W. DE VREESE bij het bestuur oer voornaamste Academies ' van Europa gedaan, om inzage te verkrijgen van hun regiementen en statuten, met de bedoeling bij de ontworpen wetsherziening partij te trekken van de ervaring door buitenlandsche instellingen opgedaan. 101-102. -- BESPREKING VAN HET ONTWERP, DOOR DE DAARTOE BENOEMDE COMMISSIE NEERGELEGD. De bespreking in de maandelijksche vergadering van bn April geopend : Bij eerste lezing ue art. 1-42 aangenomen, behoudens ue wijzigingen daarbij aangewezen. 27o-281. — De bespreking in de niaandelijksche vergadering van 26 Mei voortgezet : Bij eerste lezing de art. 43 - 85 aangenomen, behoudens de daarbij aangewezen wijzigingen. 300-3 to. ' --- Id. in vergadering van lb Jim' ; de art. 86-120, onder voorbehoud u. s., worgen bij eerste lezing aangenomen. 369-378. -- Besprekingbij tweede lezing, in vergadering van 7Juti 1909. Het ontwerp niet eenparigheid van stemmen aangenomen : het zal, door het Bestuur, aan de goedkeuring van den Koning onderworpen worden. 637. -- Aangenomen ontwerp. 683-712. Wetboeken.. De vertaling onzer wetboeken in het Nederlandsch. Zie boven op Gerecht. Wetenschappelijke zending : TVeten schappetijke zending naar Frankrijk- Op voorstel der Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letteikunde, wordt de heer K. DE FLOU met een wetenschappelijke zending naar Frankrijk belast. 293. --- Het Bestuur der Academie gemachtigd aan de Regeering de vereischte goedkeuring te vragen. 293. — Goeakéuring. 365. — Voorloopige mededeeling doorden heer K. DE F LOU over zijn wetenschappelijke, omreis in het Noorden van Frankrijk. 825. — Verslag over de gedane reis. 826 en 843-855. Wiegedrukken. Zie op Incunabels. Willems (J.-F.). Zie op Brieven 2 0. Woorden : Het oproepend vermogen der woorden. Lezzrg goor den heer AMAAT J 00S. Bespreking daarop gevolgd. 827-829. — De woorden op en in hun eigen beschouwd, zijn niet anders dan klanken, holle klanken. 830. -- Spreker wil noen zien, wat de woorden uit zich zelf kunnen, wat ze door associatie kunnen. Waarom die punten belangstelling verdienen. 831. -- Alle wijsgeeren heeten het woord het uiterlijk teeken der gedachte. 831[- 832. --- Boe krijgén bepaalde klanken het vermogen van bepaaide begrippen op te roepen ? Practische besluiten daaruit te trekken. 832-835. — Van de voorstellingen door het woord soms in de verbeelding gewekt. Wat daaruit volgt. 835-836. — Toelichting. 836-838. — Van de spierbeelden. 838- 839. --- Over een ander merkwaardig verschijnsel van de oproepende macht, die aan sommige woorden eigen is : het zinnelijk gevoel en het zedelijk gevoel. 839-841. — Slot. 841-842. Woorden : De woorden zijn natuurlijke teekens. Lezing vroor aen heer Dr. HUGO VERRIEST. Er bestaat van naturenwege verband tusschen woord en beteekenis : de woorden zijn natuurlijke teekens: Spreker zet die «propositio » uiteen, en bewijst ze door 't ontleden van de gedachte, door de _. 967 — natuurwet, door den weêrsiag uit den mensch op alle gewaarwordingen en door zijne hedendaagsche woordenvorming der beeldspraak. 873--- Bespreking op die lezing gevolgd. Antwoord van den heer Joos. 869-87o. — De heer Dr. DE VREESE sluit zich bij dezen laatste aan. 870-872. Woordenboeken . 1V liddelnederlandsche woordenboeken. Zie boven op Middelnederlandsche letterkunde. Z Zang. het verband tusschen den den muzikalen zinstoon. 735 en vlg. Zang- en declarnatieoefenzng en, met het geestesontwikkeling, op de loutering van het Nationaliteitsgevoel. Bedenkingen door G. SEGERS. 936 en vlgg. Zeeuwsch dialect. 753. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Middelburg. Schenkt boeken aan de Academie. 22, 887. Zeevisscherij. Prijsvraag. 751. Zeilviscuhsloepea (Onze), door den heer F. BLY. (Uitgave der reeks VAK- EN KUNSTWOORDENBOEKEN, reeds door de Academie uitgegeven.) A/ et/we uitgave. Het handschrift in handen van den keurraad gesteld : verslag van. den heer K. DE FLOU. 173-174. Jhr. Dr. K. DE GHELDERE en FDW. GAIL-- LIARD, tweede en derde verslaggevers, sluiten zich daarbij aan. 174. -- De Academie beslist dat het werk ter perse mag worden gelegd. 173. Zending. Zie boven op Wetenschappelijke Ziekten en kwalen. Zie op Folklore. Zie op 11lrezikale zinstoon. Zinston. Z.uida frikaansche rechtsó eieer den. Zie boven op Vaeantieleergang. Zztidnederlandsche schrijvers. Zie boven op Brieven. - 967 - natuurwet, door den weêrslag uit den mensch op alle gewaarwordingen en door zijne hedendaagsche woordenvorming beeldspraak. 873-884. - Bespreking op die lezing gevolgd. Antwoord van den heer Joos. 869-87°. - De heer Dr. DE VREESE sluit zich bij dezen laatste aan. 870-8]2. U'oordenboeken Middelnederlan,ische woorden boeken. Zie boven op i~:Izddelnederlandsclu taal- en letterkunde. z Zalig. Van het innig verband dynamischen en den muzil,alen zinstoon. Zang- en dcclamatzcoeft'Jling"l'Jl, Blet het oog op de geestesontwlkkeiIng, versterking en louterIng- N ationaliteitsgevoel. Bedenkingell den heer vlgg. Zuu7e'sch dialect. Prijsvraag. 753. Zeeuwsch Genootschap T17etenschappen, te Middelburg. Schenkt boeken aan de Academie. 22, 887. Zeevlsscherij. Prijsvraag. 75 J, Zeilvischsloepen (Onze), door den heer F. BLY. UItgave der reeks V AK- EN KUNSTWOORDENBOEKEN, reeds cia or de AcademIe uirgegeven.) j\lz'eu7f. re uitgave. hana,chl Ift in handen van kenrraad gesteld: verslag van· den K. DE FLOU. Dr. DE GHELDERE en EDW. GAILLlARD, tweede derde verslaggevers, sluitetl - De AcademIe beslist Jat werk ter mag ,,,orden gelegci. 173- YVetenschappelijke zending. en kwalen. Eolk/olc. Zznstoon. ZIe J/udkale zlJlstoon. Zuzaa!rz'kaansche rechts;;eLect dcn. Vacantz"eleerga11g. Zltldneder!andsche sclzri;'ve1 s. ;,oven - WOORDREGISTER. quem albanum vocant. 806- 7. 779, 784. Aistraier. 778. Advena quem albantun vocant. 8o6-8o7. estragiez. 783. Aler estraiers. 783. op Aubain. 8o8. Droit d'aubaine. 807. Aubainete. 8o6 vlg. Aubenage. Au plus haul du jour. 359. Avoir Avoir destrayer. 8o5. L'avoir de tous estrangiers. 813. - Avoir estragier. 798. - estrahier. 798. - Avoir estraigier. 799. Avoir estraigner.805. - Avoir estrainger. 804, 806. - Avoir estraingiers : e t 816. Avoir estraingne. 804, 8o6. - 804,805. Avoir estrange'. 813. Avoir estrayer. 799, 8o5. - Avoir expaves. 800. - Avoir expaves et estraingiers. 816. - Avoir vague et estrahier. 809. Avoir vague et estrahir. 809. Avouer. 781. Ballinc verhaesten. Aanteekening EDW. GAILLIARD. Beilct 780. Besitter, Besittighe. 792-793. Besitterigge. 793. Blaemte zegghen. Aanteekening door EDW. GAILLIARD. 193. Blijver, Blijvege. 793. Biens : Biens espaves. 800, 816. Biens espaves... et estragiers. 810. - Biens espaves trouvez... 817. Biens estragez. 813. 809. estrayers. 8o8. - Biens expaves et estragiers. 802, 804. Biens expaves et estraingiers. 804. et estraignes. 804. Biens trouvez, estragez. 813. Biens... vacans of laguans 817. Biens vacants et estagiers. 815. Biens vagues et estrayeres. 800. Zie op Camp : Fenze se-ant as camp. 780. Cans : Seir Chans : 780. Chose 791. 782. estraer. 782. Depost : Deposten ende vacante goeden. 802. Disch : Dischboomen. 786. Dragen Iets an hem (zich) dragen. 781. Droict 816. Droit 807. Duecht. Zie op II. - WOORDREGISTER. Advena guem albanum vocant. 806-Aenvaerden. 7ï9, 784. Az'straz'er. 7i8. Albanus : Advena quem albannm vocant. 806.807. Aler estragiez. 782, 783. Aler estrazers. Assche. Zie op Iemand. Aubain. 808. Aubaine : Droz'i d' auoaine. Aubaineté. 806 en vlg. Aubenage. 807. Au plus haut du jour. Avoz'r: Avo;r destrayer. 805. - L'avoir de tous estrangiers. - Avoi,. estragier. 798. - Avoir estrakier. - Avoz'r estraig-z"er. i99. - Avair estraigner. 805. - Avair estrainger. _ Avoir estraingz'ers: Avoir expaves et estraingiers. 816. - Avoz'r estraingne. 806. - Avoir estraingnier. 804,805. - Avair estrangé. - Avoir estrayer. 805. - Avoir expaves. - Avoir expaves et estraingiers. - Avoir vague et estrakier. - Avoz'r vague et estrakir. Avouer·78 1. Baliinc (Een) verhaesten. Aanteekening door EDw. GAILLIARD. 282-284. Beesten (generiek). 779. Beilct (BHk). Besittighe. 792-793. 793. door EDW. GAILLIARD. Blijvege. 793. Biens: Biens espaves. 800,816. - Biens espaves ... et estragiers. Biens espaves trouvez ... - Biens estragez. - Biens estrangiers. - Biens estrayers. 808. Biens expaves et estragiers. 802, - expa~'es - Biens expaves et'estraignes.804' - trouvez, estragez. - Bielts ... vacans alt laguans par ... - Biens vacants et estagiers. 8Ij. - Biens vagues et estrayeres. 800. Brandzr. Palmer. Camp: Feme séant 780. Cans: Seir as cans. 780. Chans: Fame de chans. Clzoze estraiere. Courir estragiers. Cure (Courir) estraer. Depast Depasten vacante 802. Diseh: Disehboomen. Dragen: Iets an hem (zich) dragen. i8[. Droz"ct despave. 8[6. Droz"t d'aubaine. 8oi. Eere. 969 - Eauwe : lVloillier 379. Echoite. 807. Echute. 807. Eere : In dan ende duecht. Espairge stragiers goedt. Esparce : esparce. Esparse : 791. - espaves. 800, Biens espaves... estragiers. -- espaves trouvez... Droict despave. - Laisser espave. 787-788. 8o8. Devenir espaves. 779. Espaviser : Espié, Espiel. Pasjsaoier en Paunaoier. Paufnoier. Estag-ier. 807. Biens vacants 814. 814. (ProveiNaalsch). 7 78. (Provenqaalsch). 7 78. 777 en - Cure Couriy) 782. 8o8. Estragez : Biens estragez. 813. Biens trouve's, estragez. 813. 782, 7 98. Biens espaves... Biens e.xpaves 804. 79o'79 1 • estragiers. Laissier estragiers. 789. Estragiez : Aler estragiez. 782, 783. Estrahere. 8o8. Estraheria. 8o8. 77 8, 804. Avoir estrahier. 798. Avoir va gue 809. Laissier waste ou estrahier. 788. Estrahiere. 8o8. Estraié. 7 78. Estraier. 7 77 Chose estraiere. Estraiers : estraiers. Estraigier : 799. Estraag iers : Estre estraigiers. 7 90. Estraig ne : Biens expaves estraignes. 804. Estraign,er : Avoir estraigner. 8o5. Estra2here. Estrainger : estrainger. 8o6. Estraingier Biens estrain- ^,niers. Estraingne : 804, 8o6. Estraingnier : estraingnier. 804, 805. Ce trouvez 813. Estrange' : estrange'. 813. Estranger : S'estranger. 779. Estrangier : L'avoir 813. Biens estrangiers. 778. destrayer. 8o5-8o6. Avoir estrayer. 799, 8o5. Estrayere : Biens vagues estrayeres. 800. Epave..., Aubainetè... 814. 8o8. 8o8. estraigiers. 7 78. 969 - Eauwe: jWoillier de eauwe. 379. Eckoite. 8°7. Eckute. 8°7. : iemand niet en weten dan eere 781. ende goed!. 803. Esparce: Laine esparee. 803. Espars. 803. Esparse: Laine esparse. 803. Espave. 791. Biens espa1Jes. 816. - Biens espaves ... et estrag/ers. 810. - Biens espaves trouvez ... 817. - Droiet despave. 816. vague et espave. 787'Espaves. 808. Espaves : Devmir espaves. EspavIser: S'espaviser. 784. ESP,ë, EsPiel. Zie op Pamoier, PaslIloier Paul1zoier. Espieu. Zie op Paumoier. Estagier.80j. - Biens vaeants et estagiers. 815. Estaiier. 814. Estauer. Estrada Proveoçaalsch). 778. Estradier Provençaalsch). 778. Estraer. 777 en volg. - Cu re (Courü) estraer. Estraeria. 808. Estragez: Biens estragez. - Bims trouvés, estragez. Estragiê. 782, 783. Estragier : Avoir estragier. 798. - Biens espaves ... et estragiers. 810. - Biens e.1Cpaves et estragiers. 802, - Floter estragier. 79°-791. Estragiers : Courir estragiers. 782, 783. - Laissier estragiers. 7S9. Estragiez: Aler estragiez. 7S2, 7S3. Estrakere. 808. S08. Estrahier. 778, S04. - Avoir estrahier. - Avoir 7Jague et estrahier. - Laissier waste ou estrakier. 78S. Estrahz"ere. 808. Estrahir : Avoir vague et estrahir. 809. Estraic'. 77S. Estrafer. 777 en vlg. - Choze estraiere. 791. Estraiers: Aler estralers. 783. Estraigzer: Avoir estraigier. Estra("iers: Estre estraigiers. 790. Estraz,"!Çne: B/ens expaves et estraignes. 8°4· Estra(::l:er: .A:ooir estraz:f[ner. 805. Estrazhere. 809. Estraingcr: Avoir estrainger. 804, 806. Estraingzer : Btens expaves et estrain· glerS. 804, 816. Estraing1le: Avoir estraingne. S04, 806. Estraingnier: Avoir estraing1lier. 8°5· Estrange : qui est trouvez estranges. 81 3. Estrangé: Avoir estra1lgé. 813. Estranger: S'estranger. 779. Estranöcrier: L'avoz"r de tous estrangiers. 81 3. - BlenS estrangiers. 809. Estrayer. 77S. - Avoir destrayer. SoS·S06. - Avoir estrayer. 805. Estrayere: Btens vagues et estrayeres. Soo. - Epave ... , Aubainetè ... et estrayere. S14. Estrayeure. S08. Estrayure. 808. Estre estraigters. 790. Estrée. 77S. 970 -- Est reer. 778. Estrejure. 8o8. Etranger. 777• Expave : Biens expaves et estrag-iers, 802, 804. - Biens expaves et estraig-nes. 804. -- Biens expaves et estraingiers. 804. Expaves : flvoz'r expaves. 800. - Avoir expaves et estraing Iers. 816. Extraneus. 777. Fame de chans. 780. Feme séant as camp. 780. Flo ter estragier. 79o-79t. tieback : Iemand « een geback » in zijnen « sack schieten » en Iemand « een goet geback » doen hebben. Aanteekening door EDW. GAILLIARD. 284. Gedyde. 807. Gemaeckte mannekens. Aanteekening door EDW. GAILLIARD. 7 7b. Ghemet over ghemet. 786. Geruchtsboede. Aanteekening door EDW. GAILLIARD. 759. Glaive. Zie op Paulmer. Godomi. Aanteekening op dit woord door EDW. GAILLIARD. 760. Goeden die stragiers oft vacant zijn. 801. Goedynghe : Stragiers ende vacante goe. dynghe. 802. Hache. Zie op Pammoier. Handen vanden Heere : Inde handen vanden Heere liggen. Aanteekening door EDW. GAILLIARD 360. Haremes. 780. Haut du jour: Au plus haut du jour. 359• Heijdissche. Aanteekening door EDW. GAILLIARD. 759. Hisser main avant. 38. Hisser sur main. 38. Hoeck : Uijt den hoeck soeken Aanteekening door EDW. GAILLIARD. 723. 820. Nota . over die uitdrukking door den heer JAN BOLS. 82o. Hooghste van den daeghe. Aanteekening door EDW. GAILLIARD. 359. Houder, Houderigge. 793. Hydigsche. Aanteekening door E. GAILLIARD. 759. Iemand in de mand hebben. 8'26. Iemand tusschen twee stoelen in d'asschen stellen (t). Bespreking over deze uitdrukking. 825. In de pijnse zitten. 826. In een gat moeten zitten. 826. Jour. Zie op Haut du jour. ercke ende dischboomen. 786. Gracht. 783. Laetgans. 810. Lagan. 815. Laghaen. 79 t. Laguan: Biens...vacans ou laguans... 8 t 7. Laisser vague et espave. 787-788. Laissier estragiers. 789-79o. Laissier waste ou estrahier. 788. Lance. Zie op Palmer, Palmoyer, enz. (I) Deze uitdrukking komt voor in den volgenden tekst : JAN BROECKAERT, De Burgerlijke Wacht van Dendermonde in de verledene eeuwen (Dendermonde, 1909), blz. 8 : «...op peyne van de gone die in faulte blijfven te betaelen haerlieder wacht voor d'eer'ste reyse ende de tweede reyse, boven haerl. wacht, v s. gr. ende zoo verre zy verbeyden de derde dachvaert wort wel expresselyck belast aen den capitain ofte vendrich, sonder eenighe dissimulatie, zulcke persoonen te stellen tusschen twee stoelen in d'asschen, ende daervan doen d'advertentie aen myn ed. ed. heere den hoochbailliu... » (Statut uit de tweede helft der XVIe eeuw.) - 971 - Ledich ende stragiers laten. 786.787. Legaen. 81o. .Legah. 81o. Liggen vague, stragiers. 785-786. Lodder, Loddige. 780. Mafttél Zie op Paumoier. MVladelaer, Madelege. 794- Mannekens. Zie op Gemaeckte. Mes : Zijn mes pallemen; Een mes palmen; Mes palmen. 37-41. Zie op Palmen. llléconnu. 807, 8o8. A1ecru. 807, 8o8. illoillier de eauzve, quon dist Wapeldrinleen. 379. 3loillier der ordure, quon dit Wapeldrinken. 380. ntstix siaen. 780. Ordure : dJoillier der ordure. 380. Over stragiers Boet. 794, 795, 7 97 . pallemen. Zie op .Palmen. Palmare. Uit Ducange's Gloss. 39. Palmeer. 39. Palmeier. 39. - Sun espiet palmeier. 41. Zie verder op Palmer. Palmen. Het Nederl. Palmen. 38. Palmen, Pailemen : Zijn poingiaert palmen, Zijn mes pallemen, Mes palmen. Een studie over Palmen, door EDw. GAILLIARI). 37-44. Palmer. 39. Hetzelfde als het Vl. Palmen. Zie op Palmen. -- Palmer sa lance. (... lezers lances palmant). 44. Palrizoyer. 39. - Palnzoyer une lance. 41. Palnmoier. 39. -- Pasmoier une hache. 44. Pamoier. 39. - Pamoier son espiel. Panco ter. 39. Paomier. 39. Pasmoier. 39. -- Pasmoier .z', baston. 39. - Pasmoier son es/zé. 42. Paulmer. 39. - Paulnner ung- glaive. 42. Paulmoier. 39. Paumaier. 39, Pau nier• 39, 4 2 . Paumoier. 39. --- Paumoier son espie. 43. Paumoier tine inacuè. 43. - Pazulytoier .1: essieu• 44. Paumnoir"er. 39. Paumoier. 39. Poingiaert : Zijn poingiaert palmen. Zie op Palmen. Pomrnoyer. 39. - Pomznoyer une lance. 44. Prouffyct : Sonder prouffyct ligghen. 785. Seir as cans. 780. Sider. Zie op Sier. Sier (= Sider, Sedert). 797. Sitten : Te velde sitten. 780. Sparie. 803. Sparies. 803. Strada. (Ital.) 777-778, Strae. 778. Stragiers. Studie over dat woord, door EDW. GAILLIARD. 777 -8 r9. - Stragiers loopen. 779, 7 80, 781, 782. -- Stragiers staen. 788-789. - Commen als stragiers. 784. - Ledich ende stragiers laten. 786-78 - Vague, stragiers liggen. 785-786. - Goeden die stragiers oft vacant zijn. Sol. - Stragiers ende vacante goedynghe. 802. -- Stragiers goeden ende vacanten. 801. 44- - Over stragiers. 779, 794, 795, 79 6. 7- 972 Stragiers : Demore' stragiers. 798. --- Comme stragiers. 797. Stragiers 791 en vlg. Espairge ende stragiers 803. -- Stragiers goed alias Droict despave. 816. Stragierschap. 819. Strangiers 817-818. Stray. Engelsch.) 779. Strayer. (Engelsch.) 778. Suite : Avoir suite. 7 84, 79 t . Superstes. 79 2. Survivant, Survivante. 792. Treuf: Le treuf. 812. Truef : Le truef. 812. twee assche uitdrukking. Zie Vacant : Deposten 802. -- Goeden Stragiers ende --- Stragiers vacante Vacant : Biens... ou lag cans.... 817. -- Biens vacants et estag iers, 815. Vague, stragiers liggen. 785.786. Vague : Avoir vague et estrahier. 8o9 --- Avoir vague et estrahir. 809. -- Biens vagues et estrayeres. 80o. -- Laisser vague et espave. 78 7-788. Velde : Te velde sitten. 780. Veltvrouwe. 780. Verhaesten : Een ballinc -. 282-284. Versitter. 793. Volghen. 7 84. Vremdegoed. 807. \XT apeldrencken. Aanteekening door E. GAILLIARD. 379. Wapeldrengen. 379. -- Wapeldrinc. 379. -- Wapeldrinken. 379. -- Wapendrencken. 379. -- Wapendrincken. 379. Waste : Laissier waste ou estrahier. 788.. Weten. Zie op Eece. Worden (-_= Woorden). 781. Zoe(= Zij). 781. 97'2 Stragû!rs: Demoré stragiers. 798. - Comme stragiers. 797. Stragiers goet. 79 I en vlg. - Espairge ende stragiers goedt. 803. - Stragiers goed alias Droict despave. 816. Stragierschap. 8 I 9. Strangiers goet. 8I7-S18. Stray. (Eogelsch.) 779. Strayer. (Engelseh.) 77 g. Suite: Avoz'r suite. 784,791. Snperstes. 792. Survlvant, Survz"vante. 792. T reuf: Le treuf. 812. Truef: Le truef 8lZ. Tusschen twee stoelen in de assche zitten. Bespreking over deze uitdrukking. Zie boven op Iemand. Vacant: Depasten ende vacante goeden. 802. - Goeden die stragiers oft vacant zijn. 801. - Stragiers goeden eo de vacanten. 801. - Stragiers ende vacante goedynghe. 802. Vacant: Biens ... vacans ou laguans .... 8Ij. - Biem vacants et es tag iers, 815. Vague, stragiers liggen. 785'786. Vague: Avoir vague et estrahier. 80g." - Avoir vague et estrahir. 809. - Biens vagues et estrayeres. 800. - Lazsser vague et espave. 787-788. Velde: Te velde sitten. 780. Veltvrouwe. 780. Verhaesten: Een ballioc -.282-VersÎtter. i93. V9Jghen·784· 807. Wapeldrencken. Aanteekening door E. GAILLIARD. - 379. - - ,Vapeldrinken. - - \Vapendrincken. Waste: waste ou estrahz"er. i88. Zie Eere. (= Zij).78 ,. III. PERSONEN. Z. M. LEOPOLD II, KONING DER BELGEN, BESCHERMHEER DER ACADEMIE. -- Heildronk op het Jaarlijksch Feestmaal der Academie, door den bestuurder Prof. Dr. WILLEM DE VREESE, ter eere van Zijne Majesteit en van de Koninklijke Familie ingesteld. 618-619. — Als gevolg op dien heildronk, telegram, door den Bestendigen Secretaris, aan Zijne Majesteit den Koning gezonden. 619-62o. — Antwoord van Zijne Majesteit. 625. — Brief van dankbetuiging vanwege Zijne Majesteit voor de toezending van een overdruk van het Verslag over de Jaarlijksche Plechtige Vergadering van 27 Tuni. 761. Z. K. H. PRINS .ALBRECHT VAN BELGIË. Hem, namens de Koninklijke Vlaamsche Academie, een adres van hulde en gelukwensching gestuurd, bij zijne terugkomst uit Congoland. 722. — Antwoord namens Z. K. H. 761-762. — Laat weten dat Hij met zeer veel genoegen de verschenen deelera van de Bibliob raphie van den Vlaamschen Taalstrijd zal aanvaarden. — De boeken aan Z. K. H. gestuurd. Brief van dankbetuiging. 899-900. H. M. WILHELMINA, KONINGIN DER NEDERLANDEN, en. Hoogstderzelver Gemaal Z. K. H. PRINS HENDRIK. Telegram Haar, namens de Koninklijke Vlaamsche Academie gestuurd, ter gelegenheid der geboorte van H. K. H. PRINSES JULIANA. 285-286. — Antwoord namens Hare Majesteit. 361. — Heildronk ter eere van Hare Majesteit, van Hoogstderzelver Gemaal Z. K. H. Prins HENDRIK en van H. K. H. Prinses JULIANA, op het Jaarlijksch Feestmaal der Academie, door den heer bestuurder Prof. Dr.WILLEM DE VREESE ingesteld. 620-62I. — Als gevolg op dien heildronk, telegram, door den Bestendigen Secretaris, aan H. M. de Koningin gezonden. 621. — Antwoord van H. M., mede namens Hoogstderzelver Huis. 626. — Brief van dankbetuiging vanwege Hare Majesteit voor de toezending van een overdruk van het Verslag over de Jaarlijksche PIechtige Vergadering van 27 Juni. 821. -- 974 — a Abendroth (Dr.), archivaris van de Kdnigliche Sachsische Gesellschaft der Wissenschaften, te Leipzig. Zie Register van Zaken, op Gesellschaft. Iran Burfs. » Zie op Baur. B E accaert (Kerm in l, beambte aan het Ministerie van W.tienschappen en Kunsten, te Mechelen. Schenkt een boek aan de Academie. 29o. Bang (Prof. WV.), h oogleeraar te Leuven. Beleefd verzocht verslag te willen uitbrengen over de verhandeling The Image of Governance, door den heer BROUNTS aan de Academie ter uitgave aangeboden. 902. Bas (F. de), oud generaal-majoor der cavalerie, te 's-.Gravenhage. Schenkt een boek aan de Academie. 8 97. Baur (Frans) (Aran Burfs), leeraar aan het St. Jozefsgesticht, te Turnhout.Schenkt hoeken aan de Academie. 23, 3 64. — Letterkundige mededeeling over een dezer boeken. 30-31. BAUWENS (OSC.), hoofdingenieur van Bruggen en Wegen, te Gent. Door den Weled. Heer Minister Delbeke bij de Plechtige Vergadering van 27 Juni 1909 afgevaardigd. 399, 406. BEERNAERT ( AUG.), Staatsminister, te Brussel. De Nobel-prijs voor den Vrede hem toegekend. De bestuurder Prof. Dr. W. DE VREESE stelt voor den Weled. heer BEERNAERT, met deze uitzonderlijke en glorierijke onderscheiding geluk te wenschen. 885. BELLEFROID (Mr. PAUL), briefwisselend lid.Vertegenwoordigt de Academie bij de lijkplechtigheid van Ridd.ADRIAAN DE CORSWAREM, afgestorven briefwisselend lid, en spreekt aldaar eene lijkrede uit. 363, 639-640. — Bereid bevonden om, voor het Jaarboek voor T911, een levensbericht van Ridder DE CORSWAREM te schrijven. 630. —Schenkt een boek aan de Academie. 364. Lezing : Het onontbeerlijke voor de vervlaamsching- van het Gerecht. 192- 193 en 194-206. BLOK (Prof. Dr. P. j.), hoogleeraar te Leiden, buitenlandsch eerelid. Zijne voordracht on de Jaarlijksche Plechtige Vergadering van 27 Juni rgo9 : De Prins van Oranje te Antwerpen in October 1830. 409-410 en 593-617. — Zit aan bij het jaarlijksch Feestmaal der Academie. 618. — Heildronk te zijner eere ingesteld. 622-623. -- Schenkt hoeken aan de Academie. 107, 714, 896. -- Huldiging van Prof. Dr. P. J. BLOK, bij gelegenheid van ziin 25-jarige ambtsvervulling als hoogleeraar te Leiden. Hem, door het Bestuur, namens de Academie, een telegram van gelukwensching gestuurd. 770. Bly (F.), ontvanger te klas der Zeevaartrechten, te Antwerpen. Nieuwe uitgave van zijn werk Onze Zeilvischsloepen. De Academie beslist dat het boek zal ter perse worden gelegd. 173. — Zie verder het Register van Zaken, op Zeilvzschsloepen. BOCK (Z. E. Kanunnik A. DE), aartsdiaken van het Kapittel, te Gent. Vertegenwoordigt Z. H. den Bisschop van Gent op de Plechtige Vergadering van 27 Juni 1909. 399, 407. BOHL (Prof. Mr. JOAN), te Amsterdam, afgestorven buitenlandsch eerelid. De Weled. heer J. R. D. Bohl betuigt, in naam zijner moeder, Mevrouw Joan Bohl, den oprechten dank zijner familie voor de hartelijke deelneming der Academie in het verlies van zijn onvergetelijken vader. 26-27. — Hulde, door den Bestendigen Secretaris, op de Jaarlijksche Plechtige Vergadering van 27 Juni 1909, aan den betreurden afgestorvene gebracht. 415-416. — Levensschets van Mr. Joan Boll. De heer Dr. J. TE WINKEL spreekt zijn leedwezen uit, zich met het schrijven daarvan niet te kunnen belasten. 27. - 975 BOLS (JAN), werkend lid. Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. --- Benoemd tot lid van den keurraad voor den wedstrijd over de Kinderliteratuur. 113. - Zijn verslag. 315. - Neemt aan zich te belasten met de voortzetting der uitgave van : Brieven van en aan f Fr. Willems. 721. - Letterkundige mededeeling over zes liturgische boekjes. 9 02-903. Bosmans (L.), bakker. leerling aan de Voedingsschool, te Gent. Zie op Vandevelde. BOUCHERIJ (JAN), werkend lid. Brengt, als secretaris der Commissie, verslag uit over de vergaderingen van de Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - Vergadering van 20 Januari 1909. 28. - Id. van 17 Maart. 172. - Id. van 16 Juni. 366. -- Id. van 7 juli. 635.- Id. van 29 September. 771. - Id. van 17 November. 868. - Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. - Benoemd tot lid der Commissie voor 1909, belast met het voorstellen van prijsvragen. 637. - Vertegenwoordigt de Academie op het Eeuwfeest van Dr. Ferd. A. Snellaert te Gent. Mededeeling dienaangaande door hem gedaan. 718-719. - Letterkundige mededeeling over : Zweedsche Beelden, door IVO DE VREESE. 31-32. -- Id. over Nederlandsche Kanselwelsprekendheid en over Kanselredenaars, door Dr. Ch. CAEY1\ZAEX. 366. - Schenkt boeken aan de Academie. 23, 105-106, 259, 289, 631, 765. BROECKAERT (JAN), werkend lid. Tot secretaris herkozen van de Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. (r Januari 19 to tot 31 December 1911.) 867-868. .- Brengt, als secretaris, verslag uit over de vergaderingen van de Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie.- Vergadering van 29 September. 770-771. - Id. van 17 November. 867-868. Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. -- Schenkt boeken aan de Academie, 22, 288-289, 765, 822-823, 862-863. -- Zie op Coo5man en Broeckaert. Brounts (Louis M. H.), te Maastricht, doctor in de Germaansche Philologie. Verhandeling door hem aan de Academie ter uitgave aangeboden. Zie Register van Zaken, op Eliot. Bruyker (Dr. C. de), prwparator aan de Hoogeschool, te Gent. Verhandeling door hem aan de Academie ter uitgave aangeboden : De statistische methode in de Plantenkunde. i i i. - Zie het Reg. van Zaken, op Plantenkunde. - Schenkt boeken aan de Academie. 24. Bruyne (Dr. C. de), hoogleeraar te Gent. Schenkt boeken aan de Academie.167 . Buyse (Rob. P.), te Rumbeke. Schenkt een boek aan de Academie. 765. C Caeymaex (Eerw. Kan. Dr. Ch.), professor aan het Groot Seminarie, te Mechelen. Schenkt boeken aan de Academie. 24, 259, 364, 8 97. - Letterkundige mededeeling over acht dezer boeken. 366, 902-903. CEULENEER (Prof. A. DE), werkend lid, onderbestuurder voor het jaar 1909. Zijne verkiezing tot onderbestuurder, bij Koninklijk Besluit van 26 December 1908 goedgekeurd. 26. -- Tot bestuurder verkozen voor het jaar 1910. 868. - Tot ondervoorzitter verkozen van de Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. (1 Januari 1910 tot 31 Dec. 191 T.) 867-868. -- Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. - Lid van de Commissie belast met het maken van een ontwerp voor de herziening van de Wet der Academie. 35. - 976 - -- Benoemd tot lid der Commissie voor 1909, belast met het voorstellen van prijsvragen. 637. - Neemt deel aan de bespreking over het voorstel van Prof. Dr. W. DE VREESE, betreffende het instellen van eene Commissie voor Incunabel-bibliographie. 191-192. - Stelt op het - Jaarlijksch Feestmaal der Academie eersen heildronk in ter eere van den heer bestuurder Prof. Dr. W. DE VREESE. 623-624. -- Schenkt een boek aan de Academie. 823. CLAES (DEs.), werkend lid. Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. - Tot lid benoemd van de Commissie belast met een ontwerp te maken voor de herziening van de Wet der Academie. 35. CLAEYS (Dr. HENDRIK), werkend lid. Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. COCK (ALFONS DE), briefwisselend lid. Belast met verslag uit te brengen over de verhandeling over De statistische methode in de Plantenkunde, door Dr. C. DE BRUYKER ter uitgave aangeboden. - Zijn verslag. 3 1 3. - Lezing : De Sage van den te gast genooden doode. 637-638 en 641-682. - Schenkt een boek aan de Academie. 765. *** A. DE COCK en Is. TEIRLINCK : het eerste deel van hun door de Academie bekroond Brabantsch Sagenboek, van de pers gekomen. 900-901. COOPMAN (TH.), werkend lid. Brengt, als secretaris der Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde, verslag uit over de vergaderingen door de Commissie gehouden. Vergadering van 17 Februari 1909. I I I. - Id. van 26 Mei. 295-297. - Id. van 7 Juli. 720. - Id. van 4 Augustus. 720-721. - Id. van 15 December. 901-902. ▪ Brengt, als secretaris der Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde, verslag uit over het Van de Ven-.Herernans-Fonds. Dienstjaar 1908. 113-114 en 118-119. - Vervangt in de Maart-vergadering den heer Bestendigen Secretaris. 165. - Belast de Academie op het Snellaertsfeest te Gent te vertegenwoordigen. 366. - Verzoekt den heer BOUCHERIJ hem te vervangen. 718-719. - Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. - Tot lid benoemd der Commissie belast met een ontwerp te maken voor de herziening van de Wet. 35. - Benoemd tot lid der Commissie belast met het voordragen van candidaten voor het lidmaatschap der Academie. Jaar 1909. 113. - Benoemd tot lid van den keurraad voor den wedstrijd over de Kinderliteratuur. 113. - Zijn verslag. 314-315. - Benoemd tot lid en secretaris der Commissie voor het jaar 1909, belast met het voorstellen van prijsvragen. 637. - Brengt verslag uit over de werkzaamheid der Commissie. 722. - Neemt aan zich met den heer OBRIE te belasten met de uitgave van : Brieven van en aan Dr. F. A. Snellaert. 721. - Bij het sluiten van de December-vergadering, brengt hulde aan den aftredenden Bestuurder Prof. Dr. WILLEM DE VREESE. 906. - Letterkundige mededeeling over : Ejnameel Hiel, door H. BACCAERT. 297. *** COOPMAN en BROECKAERT. - Het 7' deel van hunne Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd van de pers gekomen. 866. CORSWAREM (Ridder ADRIAAN-JAN-LAMBRECHT DE), lid der Bestendige Deputatie van den Provincieraad van Limburg, oud-volksvertegenwoordiger, briefwisselend lid. Zijn afsterven te Hasselt op 13 Juni 1909. Bericht aan de Academie gestuurd. 362. - Bij het openen der Juni-vergadering brengt de Bestuurder eerbiedig hulde aan den afgestorvene. 362. -- De Academie beslist dat een brief van rouwbeklag aan Mevrouw DE CORSWAREM zal gezonden worden. 362. - De heer Mr. PAUL BELLEFROID zal verzocht - 977 - worden om de Academie op de lijkplechtigheid te vertegenwoordigen en eene lijkrede uit te spreken. 363. - Het schrijven van een Levensbericht aan den }-jr BELLEFROID opgedragen. 363. - Jhr. PAUL DE CORSWAREM betuigt, hij brieve van i8 Juni, den dank zijner familie. 629. - Likrede door den heer BELLEFROID uitgesproken. 629, 639-640. .- Hulde, door den Bestendigen Secretaris, op de Jaarlijksche Plechtige Vergadering van 27 Juni 1909, aan den betreurden afgestorvene gebracht. 4 1 5. D Delbeko, Minister van Openbare Werken, te Brussel. Laat zich door een afgevaardigde op de Plechtige Vergadering van 27 Juni i909 vertegenwoordigen. 399, 406. DELCROIX (ALF R.), bestuurder aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, te Brussel. Door den Weledelen Heer Minister Schollaert, bij de Plechtige Vergadering van 27 Juni 1909 afgevaardigd. 399. Descamps (Baron ED.), Minister van Wetenschappen en Kunsten, te Brussel. -- Zijn bezoek aan de Academie, ter gelegenheid van de Plechtige Vergadering van 27 Juni 1 909. 397. - Vereert deze vergadering met zijne aanwezigheid. Wordt aan het station afgehaald. De Leden der Academie worden den Heer Minister voorgesteld. 398. - De Heer Minister neemt plaats aan het bureel. 398. - De heer Bestuurder begroet Baron DESCAMPS met eene toespraak. 401-403. -- Antwoord van den Heer Minister. 403- 406. - Heildronk ter eere van Baron DESCAMPS, op het Jaarlijksch Feestmaal der Academie door den Bestuurder ingesteld. 621-623. - Telegram aan den Heer Minister gestuurd. 623. - Zijn antwoord. 626. •- Hem een overdruk op zwaar papier gezonden van het verslag der Jaarlijksche Plechtige Vergadering. 770. Dobbeleers (Aug.), onderpastoor in O.-L.- Vrouwkerk, te Diest. Schenkt een boek aan de Academie. 167. E Eck (P. L. van) jr., leeraar in de Nederlandsche taal- en letterkunde, te 's-Gravenhage.Eene verhandeling door hem aan de Academie ter uitgave aangeboden. 720. - Zie verder het Register van zaken, i. v. Marnix. Eggen (Mr. J.-L.), advocaat bij het Hof van Gent. Schenkt een boek aan de Academie. 765. Everts (S. G.), rector magnificus der Technische Hoogeschool van Delft. Schenkt een boek aan de Academie. 24. F Fierens (Dr. A.), lid van het « Belgisch Geschiedkundig Instituut », te Rome, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum te Antwerpen. Schenkt een boek aan de Academie. 631. FLOU (KAREL DE), werkend lid. Brengt, als secretaris der bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde, verslag uit over de vergaderingen door de Commissie gehouden. Vergadering van 17 Februari 1909. I to. - Id. van 17 Maart. 172. - Id. van 6 April. 295. - Id. van 26 Mei. 634. - Id. van 7 Juli. 634. -- Id. van 4 Augustus. 824-825. -- Id. van 20 October. 825-826. - Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. - Voorstel van het Bestuur der Academie, om den heer K. DE FLOU met een wetenschappelijke zending naar Frankrijk te belasten. - De Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde brengt deswege een gunstig advies uit. 634. (De Academie, in hare vergadering van 7 Juli, heeft daaraan hare bekrachtiging gehecht. Bij misslag werd dit in het verslag over die vergadering niet vermeld.) Zie verder - 978 het Register van zaken, op Wetenschappelijke Zending. - Benoemd tot lid van de Commissie voor Rekendienst, voor 1909. 36. - Brengt verslag uit over het handschrift, door den heer BLY ingezonden, voor de nieuwe uitgave van zijn werk On ze ZeilvischsioePen. 173-174. - Belast met verslag uit te brengen over de studie : De Toponymie van den Reinaert », door den heer Is. TEIRLIN CK ter uitgave aangeboden. 172. Zijn verslag. 265-268. Deelt, in vergadering der Bestendige Commissie voor Geschiedenis, eenige inlichtingen mede over een schotschrift getiteld : Schaveling- bijeengebracht door A. Angz. Angzazs. 77o-771. Id., over eene redevoering getiteld Ontwikkeling van het begrip der volksvrijheid, geschreven voor het Nederlandsch Congres, te Brugge in 1864 gehouden. 771. Schenkt boeken aan de Academie. 22- 23, 823 . FRANCK (Dr. T.), hoogleeraar te Bonn, buitenlandSch eerelid. Schenkt een boek aan de Academie. 23. G GAILLIARD (EDw.), werkend lid, bestendige secretaris der Academie. Verhinderd de Maart-vergadering bij te wonen, verzoekt den beer TH. COOPMAN hem te vervangen. 165. - Onderteekent het voorstel tot herzie- Ding van de Wet der Academie. 32. - Lid van de Commissie belast met het maken van een ontwerp voor de herziening van de Wet der Academie. 35. Benoemd tot lid der Commissie voor 1909, belast met het voorstellen van prijsvragen. 637. Bij de Plechtige Vergadering van 27 Juni 1909: Bekendmaking van den uitslag der Wedstrlden door de Academie voor 1909 uitgeschreven. 411-113. Mededeeling betreffende de schenking van fr. 20.000 door den Eerw. Pater JOZ. SALSMANS, S. J., aan de Academie vereerd. 413-414.- Verslag over de werkzaamheid van het Van de Ven-Heremans-Fonds. 414-05. - Brengt hulde aan de afgestorven Leden en stelt de Vergaderipo in kennis met den uitslag der jaarlijIsche verkiezing. 415-416. Jaarlijksch verslag over de Boekerij der Academie. Jaar 1908. 112, 116-117. Schenkt een boek aan de Academie.862.: - Lezing : Pal-men, Pallemen : Zijn poingiaert pa/men, Zijn mes pallemen, Mes pa/men. - Id. Het woord Stragzers. 777-820. - Kleine verscheidenheden door hem medegedeeld : - Blaemte zegghen. 193. - Een ballzhc verhaesten.282-284. - Geback. 284. - Genzaeckte mahnekens. 776. - Geruchtsboede. 739. - Godomi. 76o. - Handen van den Heere : Jude handen van den Heere liggen. 36o. - Heydzscne en _Hydig-sche. 759. - Hooghste van den daeghe. 357. - Uijt den hoeck soeken. 723, 820.. - 14 apeldrinken. 379. - Heildronk te zijner eere ingesteld onder het Jaarlijksch Feestmaai der Academie, door Prof. Dr. W. DE V REESE, bestuurder. 625. GHELDERE (Jhr. Dr. KAREL DE). Onderteeken t het voorstel tot herziening van ae Wet der Academie. 32. Gielkens (Em.), letterkundige te Hasselt. Schenkt een boek aan de Academie. 632. Goossenaerts (Dr. J.), leeraar aan het Koninklijk Athenxum, te Ath. Zijn prijsantwoord over het Landbouwbedrijf bekroond. On tvangt het hem toegekende diploma. 412-413. H Haeghen (Victor vander), stadsarchivaris te Gent. Schenkt een boek aan de Academie. 632. — 979 -`- HANSEN (Dr. C. J.), werkend lid. Op zijn verzoek tot Binnenlandsch Eerelid benoemd. Hulde aan hem door den heer Bestuurder gebracht. 9 03 -904. (Dr. C. van den), onderarchivaris van den Staat, te Brugge. Schenkt een boek aan de Academie. (O. het Koninklijk Athen aeum, te Gent. Schenkt een aan de Academie. 897. (Ad.), rector magnificus katholieke Hoogeschool van Leuven. Verzoekt de Academie zich te vertegenwoordigen op de plechtige viering van den 75n verjaardag van herinrichting der Hoogeschool. i09. HEEMSTEDE (LEO VAN), buitenlandsch eere lid Academie, te Oberlahnstein. aan de Academie. 631. (Dr. G.), rector magnificus der te Groningen. Door zijne aan de Academie geschonken. 107. (Axel), secretaris Videnskabs Selskabet, te Christia nia. van Videnskabs. JOOS (AMAAT), lid. Onderteekent voorstel Wet Academie. — lid het candidaten Jaar 1909. 113. -- Lezing Chro,natischen klemtoon. •-- Iets zinstoon. 735 -748 . — : oproepend vermogen woorden. 829.842. »-- ci e lezing VERRIEST : woorden zin natuurlijke teekens. 869.870. K Kalken (H. van), leeraar aan de Normaalscholen van Middelbaar en Lager Onderwijs, te Brussel. Schenkt een boek aan de Academie. 632. Karabacek (Dr. Josef Ritter von), secretaris van de Kaiserliche Akaaemie der Wissenschaften, te W eenen. Zie Register van Zaken, op Akadernie. Karsten (Prof. Dr. H. T.), rector magnificus der Hoogeschool, te Amsterdam. Door zijne bemiddeling, boeken aan de Academie geschonken. 107. Kemp (P. H. van der), te 's-Gravenhage. Schenkt boeken aan de Academie. 864, 8 97. d'Exaerde (Baron E.de), gouverneur der provincie Oost-Viaanderen, te Gent. Stelt de groote feestzaal van het Gouvernementsgebouw ter beschikking der Academie, voor het houden van hare J aarlijksche Plechtige Vergadering op 27 Juni 19 0D9. ankbetuiging. 416. KERCHOVE D'EXAERDE (H. DE), kabinetsoverste van den WelEdelgeboren Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, te Brussel. Vergezelt den Heer Minister bij dezes bezoek aan Academie. 398-399. L (Dr. C.), werkend lid. Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. -- Voordracht : uitspraak he Neaerlanasch, als antwoord op de lezing van den heer Dr. JAC. MUYLDERMANS : Eenzge over uitspraak onzer taal. (Zie Register van Laken, op Uitspraak.) 72-89. Leo (Prof. Dr. Friedrich), algemeene secretaris der Konigliche Uesellschaft der te Gottingen. Zie Register Zaken, op Gesellschaft. - (Dr. C.-J.), werkel:d lid. Op zijn Binnenlandsch Eerehd benoemd. Hulde aan hem door den heer gebracht. 9°3-9°4. Haute (Dr. C. van den), onderarchivaris den Staat, te Brugge. Schenkt een aan de Academie. 259. Hauwaert (0. van), leeraar aan het KoninkliJk Athenreum, Gent. Schenkt een boek aan de Acadenne. 897. Hebbelynck \Mgr. Ad.), rector magnificus der ka thoheke Hoogeschool van Leuven. Verzoekt de Academie zich te laten vertegenwoordigen op de plechtige vIering van den 75" verjaardag van de henntlchtwg der .l:ioogesd,ooI.109. HEDISTEDE (LEO VaN), buitenlandsch eerL lid der Academie, te Oberlahnstein. Schenkt een boek aan de Academie. 63 1 • Heymans (Dr. G.), rector magnificus der Hoogeschool, te Groningen. Door zijne bemiddeling, een boek aan ue Academie geschonkeu. 1°7. J Johanessen (Axel), generaal secretaris van het Vidensllabs Selókabet, te Christiania. Zie Register Van Zaken, op V2~ denskabs. JOOS (AMaAT), werkend hd. Onderteekent het voonael tot herziening van de \\-'et der AcademIe. 32. - Benoemd tot lid der Commissie belast met het voordragen van candidaten voor het lidmaatschap der Academie. 1909· 1I3· - LeZIng over den ChroJnatl~'dlell klemtoon. 635. - Id. : lets over den muzikalen zinstoon. 735-748. Id. : Het oproepend vermogen der woorden. 827-828 en 829,842. Zijn antwoord op oe lezing van den heer Dr. HUGO VERRIEST: De woorden z&'n natuurl&"ke teekens. 869.87°. (H. van), leeraar aan de Normaalscholen Middelbaar en Lager Onderwijs, Schenkt een boek Academie. 632. (Dr. J o,ef Ritter von), secretaris van de Kaiserliche Akaaemie der V.leenen. Register vón Zaken, op Akademze. (Prof. Dr. H. T.), rector magnificus der Hoogeschool, te Amsterdam. zijne bemiddeling, boeken aan Academie geschonken. 1°7. (P. H. van der), te 's·Gravenhage. boeken aan de Academie. 864,897. Kerchove R.gouverneur der provinCIe Oo.t-V laanderen, te Gent. Steit de groote feestzaal het Gouvernementsgebouw (er beschIkking Academle, voor het van hare JaarliJksche Velgadering 27 IY09. DankbelUlglllg. D'ExAERDE kabinet.overste den \V elEdelgeboren Van \Vetcnschappen Kunsten, Brussel. Vergezelt Heer bezoek aan de Acaaemie. LECOUTERE (Prof. Dr. C.), herzienrng Acaaemie. - Voordracht: Over de beschaafde uitspraak van het lVeaerlanasch, an twoord lezIDg vau oen Jac. MUYLDERMaN5 : Eenige beschouwingen o'ver ae ultspraak onzer taal. ZIe RegIster Uz'tspraak.) 72-~9. Friednch), aJgemeene secretans Kömgllclle GeseJlschaft Wissenschaften, GÖlllugen. Register van Geseltschaft. I 9 I . - 980 Lepeleer (Z. E. heer Eug. de), kanunnik te Gent. Schenkt een boek aan de Academie. 863. Leviticus (Dr. F.), hoogleeraar te Amsterdam. Schenkt een boek aan de Academie. 107. Ljunggren (E.), bibliothecaris der Ktinigliche Universitet, te Lund. Schenkt, namens de Universiteit, een boek aan de Academie en stelt voor in ruilverkeer van uitgaven te treden. 867. MAC LEOD (Prof. Dr. JULIUS), werkend lid. Tot onderbestuurder verkozen voor het jaar 1910. 869. --- Bedankt voor de benoeming. 904. - Benoemd tot lid der Commissie voor Rekendienst, voor 1909. 36. Benoemd tot lid der Commissie belast met het voordragen van candidaten voor het lidmaatschap der Academie. Jaar 1909. 113. -- Benoemd tot lid van den keurraad voor den wedstrijd over het Landbouwbedrijf. 35-36. - Zijn verslag. 32o-324. -- Belast met verslag uit te brengen ovzr de verhandeling over Plantenkunde, door den heer Dr. C. DE BRUYKER, ter uitgave aangeboden. 111. - Zijn verslag. 31 t-313 . ^-- `Vensch betreffende het Vakonderwijs, door hem uitgesproken. 295. - Neemt deel aan de bespreking over het voorstel van Prof. Dr. W. DE VREESE, betreffende het instellen van een Commissie voor Incunabel-bibliographie. Maeterlinck (L.), kunstschilder, te Gent. Schenkt een boek aan de Acad. 823. lercier (Zijne Eminentie D.), kardinaalaartsbisschop van Mechelen. Schenkt boeken aan de Academie. 23, 106, 166, 259, 28 9 , 3 64, 63 1 ' 7 1 5, 863, 896. Mey (Lennie de), boodschapster der Academie. Vermeerdering van wedde. 769. Mone (J. Fr.). Brieven van en aan j. Fr. Mone. Zie het Register van Zaken, op Brieven. MONTAGNE (VICTOR DE LA), briefwisselend lid. Schenkt een boek aan de Academie. 23. MURRAY (Sir JAMES A. H.), te Oxford. Tot buitenlandsch eerelid der Academie verkozen, ter vervanging van wijlen Prof. Mr. JOAN BOHL. 368-369. -- De verkiezing bij Koninklijk Besluit goedgekeurd. 717. - Brief waarbij Sir JAMES MURRAY zijnen dank aan de Academie betuigt. 768-769. MUYLDERMANS (Dr. JAC.), werkend lid. Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. - Tot voorzitter verkozen van de Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. (I Januari 1910 tot 31 December 1911.) 867-868. -- Voorstel een adres van hulde en gelukwensching aan Z. K. H. Prins ALBRECHT te sturen, bij zijne terugkomst uit Congoland. 722. - Belast de Academie te vertegenwoordigen op de plechtige viering van den 75 ° verjaardag van de herinrichting der Katholieke Hoogeschool van Leuven. 109. Letterkundige mededeeling over: Ernst en luim. Bloemlezing uit Pater Poirters S. J., bezorgd door JOZ. SALSMANS S. J. 28-30. Id., over : Onze dichters der « Heimat a, door ARAN BURFS (FRANS BAUR). 30-31. Id., over : La Question Franciscaine, par A. FIERENS. 635-636. Id., over Zingende snaren, door AL. WALGRAVE, pr. 636. -Schenkt boeken aan de Acad. 863, 896. O OBRIE (Prof. Dr. JULIUs), werkend lid. Onderteekent het voorstel tot herzi ening van de Wet der Academie. 3 2. — 981 -- Neemt aan zich met den heer COOPMAN te belasten met de uitgave van : Brieven van en aan Dr. F.-A.-Snellaert. 721. — Benoemd tot lid van de Commissie voor Rekendienst, voor 1909. 36. Verklaring, als antwoord op de lezing van den heer Dr. JAC. MUYLDERMANS : beschouwingen over (Zie Register van zaken, op 71-72. — Lezing : Snellaert herdacht. 7 22- 73.4• Schenkt een boek aan de Academie. 822. uit Antwerpen. Schenkt boeken aan de Academie, alsook, ter benuttiging in de Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd, brieven en dienststukken, betreffende het ambtelijk gebruik der Vlaamsche taal. 106, I IO. 'OYE (Dr. EUGEEN VAN), briefwisselend lid. Schenkt een boek aan de Academie. 289. Oye (Paul van), student, te Oostende. boek aan de Acad. 863. P PAUW (Jhr. Mr. NAP. DE), werkend lid. voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. Van de pers gekomen : 1°) het IIIe dl., eerste afl., van zijne uitgave van jehan Frozssart's Cronyke Vlaenderen. 27-28. — 2°) het IV' dl., Gloss. op eerste deel, eerste aflev., van dezelfde uitgave. 109-110. Poorter (E. H. A. de), bibliothecaris der Brugge. Schenkt een boek aan de Academie. 897. PRAYON-VAN ZUVLEN (Mr. A.), Onderteekent het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. -- Legt een motie van orde in de Academie taalonderricht Onderwijs. 298-299. Zie Rayman. (Bohuslav), secretaris der Kaiser Franz Akademie, te van zaken, S Sacré (Edm.), photograaf, te Gent. Schenkt boeken aan de Academie. 290, SALSMANS (Z. Eerw. Pater S. J., Salsmans- te Leuven, stichter van het Fonds, bij de Academie. Hulde aan Pater SALSMANS gebracht, door den Bestendigen Secretaris, op de Plechtige Vergadering van 27 Juni 1909. 4 1 3-4 1 4. — Zie verder het Register van zaken, op Salsmans-Fonds. -- Bij het van de pers komen van uitgaven der Academie, een exemplaar daarvan den E. Heer P. JOzEF SALSMANS vereerd. 769, 90o. — Schenkt een boek aan de Academie. — Letterkundige mededeeling door den heer Dr. JAC. MUYLDERMANS, over : en luim. Bloemlezing uit Poirters S. f , bezon gd J. SALSMANS .5.. 3 • 28-30. Sauwen (Arnold), te Antwerpen. Schenkt een boek aan de Academie. 106. — mededeeling over dit boek. I I I-I I2. Schelling (P.-M.), te 's-Gravenhage. Schenkt een boek aan de Academie. 864. Binnenlandsche Brus zich door een afgevaardigde op de Plechtige Vergadering van 1909 vertegenwoordigen. 399, 406. den Pwdologischen Schooldienst, Antwerpen. Schenkt een boek aan (GUSTAAF), werkend Onderteekent het voorstel tot herziening van. Wet der Academie. - 98r - aan zich met den heer COOPMAN uitga ve van : Brieven F.·A.·72 1. - lid van de Commissie voor voor 19°9. 36. - de lezing heer Dr. JAC. MUYLDER· MANS: Eenige beschouwingen over de uitspraak onzer taal. Register op Uitspraak.) 71-72. - Lezing: herdacht. 722'734. - Onbekende, Antwerpen. Schenkt boe· ken de Academie, alsook, ter beo nuttiging Bzblz"ographie Vlaamsehen Taalstrijd, en ambte· lijk 106, 110. "(Dr. EUGEEN VAN), de Aca· demie. 289· (Paul van), student, te Oostende. Schenkt een boek aan de Acad. 863. p (Jhr. Mr. NAP. DE), lid. Onderteekent het voorstel tot herziening der Academie. 32. - gekomen: 1°) lIl' dl., aft., uitgave van Jehan FrOlssart's Cronvke van Vlaenderen. 27'28. - 2') hei: dl., Gloss. op het eerste deel, eerste aflev., van de· zelfde 1°9.110. A. de), bibliothecaris der stad Brugge. Schenkt een boek aan VAN ZUYLEN (A.), werkend lid. Onderteekent het voor· stel herziening van \Vet der - Legt een motie van orde in de Academie ter tafel, betreffende het taalonderricht in het Middelbaar Onderwijs. 298.299. R Raginau. op Raymal1. Rayman (Bohuslav), der Kaiser Franz-Josef Akademie, Prag. Zie Register van op Akademie. s Gent. Schenkt Academie. 290. (Z. Jozef), s.J., te Leuven, stichter van het SalsmansFonds, Academie. aan gebracht, door den Bestenáigen Plech· tige Vergadering van 1909. 413'414. - Zle verder het Register "an Salsmans·Follds. - de pers komen van uitgaven daarvan Heer P. JOZEF SALSMANS 900. - boek de Academie. 22. mededeelillg door den Dr. JAC. MUYLDERMANS, over: Ernst en luzm.Bloemlezzng uzi Pater J., bezorgd door J. SALS· MANS S.J. 28'30. Antwerpen. Schenkt boek aan de Academie. 106. - Letterkundige mededeeling over dit 111-112. P.·de Academie. 864. Schollaert, Minister van Binnenlandsche Zaken, Hoofd van het Kabinet, te Brus~ sel. Laat zich door een afgevaardigde van 27 Juni 399,4°6. Schuyten (Dr. M. C.), bestuurder van den Pa>dologischen Schooldienst, te Antwerpen. boek aan de Academie. 632. SEGERS (GUSTAAF), wer~end lid. Onderteekent het voorstel tot herziening van de \Vet der Academie. 32. 982 — — Neemt deel aan de bespreking over het voorstel van Prof. Dr. W. DE VREESE, betreffende het instellen van eene Commissie voor Incunabel-bibliographie. 191. -- Neemt deel aan de bespreking over de lezing van den heer AMAAT oOS : woorden. 828-829. — Beschouwingen over de stof der leesboeken voor lagere en middelbare scholen. 868. •--- Lezing : et Lucifer drie van Vondels treurspelen. 172-173 en 212-252. — Id.: ontwikkeling het Nationaliteitsgevoel het Onderwijs. 905 en 907-940. -- Id., in vergadering van de Bestendige Commissie voor het Onaerwijs in en door het Nedertancisch : Een versjes van VONDEL 28 en 90-98. — Bibliographische over : J. M. Dautzenberg-. Bloem lezing, door ARNOLD BAUWEN. 111-112. -- Id., over : Nederlandsche schrijvers vor het Midelbar Onderwis, nT» Io. 298. -- Schenkt boeken aan de Academie. 289. SIFFER (A.), schepen van openbare werken burgemeester der stad Ontvangt aan het station den Baron DESCAMPS, Minister van Wetenschappen ter gelegenheid van dezes de Acaaemie. de Vergadering der Academie bij. 39 8 -399. bij het Jaarlijksch Feestmaal Academie. 61.8. — te zijner eere ingesteld. 622. SJJMONS (Prof. Dr. B.), te Groningen, buitenlanusch eerelid der Academie. Neemt aan op de Plechtige Vergadering van 1910 een voordracht 866. F.-A.) : en van Soest (Dr. Ernest van), leeraar aan het Koninklijk Athenaeum, te Hasselt. Schenkt een boek aan de Acad. 260. Somviele (D. de), archivaris der stad Thielt. Schenkt boeken aan de Academie.197, 632, 715. Speybiouck (Edw. van), kunstschilder te Brugge. Schenkt een boek aan de . Academie. 715. Stillemans (Mgr. A.), Laat zich op de Plechtige Vergadering van 27 Juni 1909 vertegenwoordigen. 399, 407. TEIRLINCK (IsID.), Onderteekent het voorstel tot herziening van cie Wet der Academie. 32. — Tot onderbestuurder benoemd voor het jaar 1910. 904-905. -- Benoemd tot lid van den keurraad voor den wedstrijd het Landbouwbedrijf. 35 -36 . -- Zijn verslag. 324-326. -- Id., voor den wedstrijd over de Kinderliteratuur. 113. -- Zijn verslag. 3 16-317. — Belast met verslag uit te brengen over de verhandeling over door den beer Dr. C. DE BRUYKER ter uitgave aangeboden. I11. -- Zijn verslag. 313. -- Belast niet verslag uit te brengen over de verhandeling Marnix' Byencorf, door den heer P. L. VAN ECK Jr ter aangeboden. 720. — Verslag. 827 en 856-860. -- Zie op (de Cock en Teirlinck. V A.-J.-J.), bestuurder van het Stedelijk Laboratorium, te Gent. 167, 364, 7 1 5. --- Zijne verhandeling leven, van de pers gekomen. * ** Vandevelde (Dr. A.-J.-J.), bestuurder het Stedelijk Laboratorium, en - - - bespreking DE VREESE, instellen van eene Commissie voor lncunabel.bibhographle. 19 1• - Neemt deel aan de bespreking over de AMAAT Joos: Het oproepend vermogen der woorden. 82 9. Beschou\\ingen over de leesboeken lagere ell middel bare 8615. - Lezing: Het karakter van « Lucifer» in drie van Vondels treurspelen. 172.173 212-252. - Id. : De ontwzkkeling van het NatIonaliteitsgevoel door het Onderwijs. 907-940. - Id., in vergadenng van de Bestendige VOOr het III het NederJandsch: .Een paar versies Van VONDEL opgehelderd. 9°'Bibhographlsche aanteekening over : J.lW. Dautzcnberg. Bloemle"1Zg·, ARNOLDSAUWEN. tll-112. Id., over: -,-Vederla1idsche schrifl'ers voor het ,Wzddelbaar OnderwiJs, n" 6-10. 298. - Schenkt boeken aan de Academie. 2t\9. (A.), schepen van open bare werkeil en waarnemende burgemeester der stad Gent. Untvangt aan het statIon den WelEdelgeboren Heer baron DEsCAMPS, MlllIster \Vetenschappen en Kunsten, ter gelegenheid van dezes bezoek aan ae Acaaemie. Woont de Plechtige Vergadenng der Academie 39il~')99. Zit aan bij het Jaarlijksch Feestmaal der Academie. 618. - Heildronk te mgesteld. 622. SI]MONS (Prof. Dr. 13.), hoogleeraar te Groningen, buitenlamlsch eerelid der Academie. op de Plechtige 1910 een voordracht te komen houden. 866. Snellaert (Dr. F.·A.): Brieven van en aan Dr. F.-A. Snellaert. Zie het Register Van zaken, op Brieven. Ernest van), leeraar het Athenreum, te Hasselt. aan de Acad. 260. tD. alchivatis ScheIJkt boeken aan de Academie. 197. 632 , 71 5. Speybtouck van), kunstschilder te een de Acaaemie·7 I S· Stille mans bisschop van Gent. Zich de 1'lechtige Vergadering JUDI 1909 vertegenwoordigen_ 399,4°7. T ISID.), werkend lid. Onderteekent het voorstel tot herziening van ae Wet 32. - onderbestuurder benoemd voor het 1910. 9°4-905. - Benoemd tot lid van den keurraad voor wedstrijd over het Landbouwbedrijf. 35-36. - Zijn verslag. 324-326. - ld., voor den wed"trijd over de Kinderliteratnur. 113·-verslag·3 16·3 1 7· - brengen over verhandeling over Plantenkunde heer Dr. C. DE BRUYKER uitgave 111. - Zijn - met verslag te brengen over verhandehng Marm"x' Byencorf, L. VAN ECK Jr uitgave aangeboden. 720. - Verslag. 856-- Zie op Cock (de), rubriek A. de Cock en Is. lèzrlznck. v Vandevelde (Dr. A.-J.-J.), bestuurder van Stedelijk Laboratorium, te Gent. Schenkt boeken aan de Academie. 167, 364, 715· Zijne verh:wdeiing Het water in het dagelijksch leven, pers gekomen. 718. * "* A.·J.-bestuurder van het Stedelijk Laboraturium, en Bomans (L.), bakker, leerling aan de Voedingsvakschool, te Gent. Verhandeling door ben ter uitgave aangeboden : Bacillus Zie het Register van zaken, op Bacillus. — Schenken een boek aan de Acad. 632. Velde (Arthur van de), beambte aan het Provinciaal Bestuur, te Brugge. Zie het Register van zaken, op Ambachten. — Schenkt boeken aan de Acad. 24, 864. Velde (H. van de), doctorandus in de Nederlandsche philologie, te Gent. Een photographic wit op zwart van het Lucidarius Boec, door de Academie te zijner beschikking gesteld. 172. (Z. Eerw. Pater de), S. J., te Aalst. stichter van het Ven -Heremans -bij cie Academie. Bij het van ue pers komen van uitgaven der Academie, hem een exemplaar daarvan vereerd. 769, 900. — Hem wordt een exemplaar vereerd van NI' 5 van de uitgaven van het kiln de Ven- Fonds. 718. — Eerw. Heer Pater VAN DE VEN, kennis gegeven van het ter perse gaan Nr 6 van het door hero gestichte Fonds. 296. — Zie verder het Register van zaken, op Tien-Heremans-Fonds. VERDAM (Prof. Dr. J.), buitenlandsch eerelid, hoogleeraar te Leiden. Schenkt boeken aan de Acad. 259, 631, 863. (Dr. René), leeraar aan het Koninklijk Athenaeum, te Oostende. Schenkt boeken aan de Academie. 7 1 5 - 7 16 . VERRIEST (Dr. HuGO), werkend lid. het voorstel tot herziening van de Wet der Academie. 32. — over lezing van den heer AMAAT JooS : vermogen woorden. 828. -- Lezing : woorden zin natuurlijke 869,873-884. ingenieur eerste klas van en Wegen, te Gent. Mededeeling betreffende de boekenrekken voor de boekerij der Academie. 169.. Vocht (Dr. Hendrik de), te Leuven. Schenkt een boek aan de Academie. 716. Vos (Vital de), deurwaarder te Leuven. Schenkt een boek aan de Acad. 766. VREESE (Prof. Dr. WILLEM DE), werkend lid, bestuurder voor het jaar 1909. Zijne verkiezing tot Bestuurder bij Koninklijk Besluit van 20 December 1908 goedgekeurd. 26. — Toespraak bij het openen der Januarivergadering. De heer DE VREESE zetzijne denkbeelden uiteen over de richting, waarin cie werkzaamheid der Academie zich in de toekomst zal hebben te bewegen, wil zij aan de vaderlandsche wetenschap al de diensten bewijzen, men gerechtigd is van haar te verwachten. 5-2o. -- Die toespraak toegelicht. 102-I04. — Toespraak ter gelegenheid der geboorte van K.K.H. Prinses JULIAN Voorstel een telegram te sturen aan H. M. WILHELMINA, Koningin der Nederlanden, en Hoogstderzelver Gemaal PRINS HENDRIK. 285-286. -- Stelt voor den Weled. heer Staatsminister BEERNAERT geluk te wenschen met den hem Vrede. 885. — Bij het openen Juni-vergadering brengt eerbiedig hulde aan J hr. ADR. DE CORSWAREM, afgestorven briefwisselend lid. 362. -- Begroet den WelEdelg. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten met. eene toespraak bij de opening van de Jaarlijksche Plechtige Vergadering van 27 Juni 1909. 401 403. — Heildronken door hem op het Jaarlijksch Feestmaal der Academie ingesteld ter eeie van KONING DER BELGEN, van H. KONINGIN DER NEDERLANDEN, enz. 618 en vlg. — Heildronk te zijner eere door Prof. A. DE CEULENEER. 623-624. --- Voorstel strekkende, om de Regeering te verzoeken eene Commissie te willen - 983 Bosmans (aan Voedingsvak,chool, Verhandelmg ter aangeboden: Bacil/us prodigiosus. ZIe van Baclilus. - aan 632. de), aan ProvIDciaai te ZIe Register van Ambachten. - boeken aan 24, 864. de), Nederlanàsche phiiologle, photographle Wit op het Luczdarilts Boec, Acaaemie beschildl DE), werkend lid, bestuurder ,'oor jaar lOt Bestuurder Konrnldijk Besluit van 20 December 1908 26. - bij openen der J anuarivergadering, heer DE VREESE zetzijtJe de lichl1og, waarin de werkzaamheid der zal hebben te bewegen, zij aan de vaderlandsche de diensten die van 20. - toespraak toegeircht. 104. - ter gelegenheid der geboorte H.H, PrinsesJULIAN A. Voorstel ~1. \VILHELMINA, Koningin der Nederlanden. Hoogstderzei ver HENDRIK. ~85-286. - Stelt voor den \Veled. heer Staatsminister BEER::'iAERT wen~chen rnet toegekenden Nobel prijs voor den Vrede. 885, openen der Juni.aan Jhr. ADR. CORSW AREM, afgestorven briefwisselend - Begroet den \VeIEdelg. Heer l\'linister \Vetenschappen Kunsten met van ]aarlijksche Vergadering van 1909· 401403. het JaarliJksch Academie mgesleld eele van Z. M. DEN KONING BELGEN, H. M. WILHELMINA, KONINGIN NEDERLANDEN, enz. 618 - zijner A. DE CEULENEER. 624. - strekkende, om willen — 984 -- instellen met opdracht de in Belgische openbare en bijzondere boekerijen voorhanden incunabels te inventariseeren. 174-191. — Zie het Register van zaken op Incunabel-bibliographie. ^- Zijn voorstel tot herziening van de Wet der Academie. Een ontwerp door hem ter tafel gelegd. De heer DE VREESE licht zijn voorstel toe. 3 2-34. -- Lid der Commissie belast met de bespreking. 35. — Zie verder het Register van zaken, op Wet der Academie. Stappen door hem, bij de voornaamste Academies van Europa gedaan, om inzage van hunne reglementen en statuten te bekomen. Toi. — Voorstel tot ruiling van uitgaven. 102. - Zie verder op Internationaal Verbond der Academies. —Denkbeelden door hem uiteengezet, over het uitgeven van Brieven van en aan Zuidnederlandsche schrijvers. 16-17. — Id., over de methode van uitgave. 902. Benoemd tot lid van den keurraad voor den wedstrijd over het Landbouwbedrijf. 35-36.-- Zijn verslag. 318-32o. — Benoemd tot lid der Commissie voor het jaar 1909, belast met het voorstellen van prijsvragen. 636. — Belast met verslag uit te brengen over de studie : De Toponymie van den « Reinaert », door den heer Is. TEIRLINCK ter uitgave aangeboden. 172. — Zijn verslag. 262-265. r-- Belast met verslag en voorstel over te leggen over de verhandeling Marnix' Byencorf aan de Academie ter uitgave aangeboden. 720. — Verslag. 827 en 856-86o. -- Belast met verslag uit te.brengen over de verhandeling The Image of Governance, door den heer BROUNTS aan de Academie ter uitgave aangeboden. 902. --- Neemt deel aan de bespreking over de lezing van den heer AMAAT Joos Het oproepend vermogen der woorden. 829. — Neemt deel aan de bespreking over de lezing van den heer Dr. HUGO VERRIEST : De woorden zijn natuurlijke teekens. 87o-872. — Mededeeling, in vergadering van de Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch Naar aanleiding van VONDELS Uitvoert van mijn dochterken, vs. I. 28 en 98-100. - Lezing : De « regeling » van de uitspraak in Zuid-Nederland, als antwoord op de lezing van den heer Dr. JAC. MUYLDERMANS : Eenige beschouwingen over de uitspraak onzer taal. (Zie Register van zaken, op Uitspraak.) 44-71. -- Id.: Over de benamingen onzer taal, inzonderheid over « 1lrederlandsch >>. 408-409 en 417-592. -- Id.: Mnl. Muren = Ofra. Muer. Onder de Kleine Verscheidenheden, als nr X, opgenomen. 162-164. --- Letterkundige mededeeling over : Dertienlinden, door Eng. de Lepeleer, kanunnik van Sint-Baafs (te Gent). 77 2- 773. Vreese (I. cie), klerk der Academie, te Gent. Schenkt boeken aan de Academie. 24,. To6. -- Letterkundige mededeeling over zijn boek : Zweedsche Beelden. 31-32. --- Vermeerdering van wedde. 109. Vries (Dr. J. de), rector magnificus der Hoogeschooi, te Utrecht. Door zijne bemiddeling, een boek aan de Academie geschonken. 107. W \Valgrave (Eerw. heer Al.), leeraar aan het Klein Seminarie te Hoogstraten. Schenkt een boek aan de Acad. 632. WATTEZ (OMER), briefwisselend lid. Belast met verslag uit te brengen over de verhandeling The Image of Governance, door den heer BROUNTS aan de Academie ter uitgave aangeboden. 902. — 985 -- Lezing : De Tannhczuserlegende. 114- 115 en 127-161. — Schenkt boeken aan de Acad. 166, 896. Weghe (Frans van den), leeraar aan het Koninklijk Athenaeum, te Oostende. Schenkt een boek aan de Acad. 167. Willems (J. F.) : Brieven van en aan J.-F. Willems. Zie het Register van zaken, op Brieven. WINKEL (Dr. JAN TE), hoogleeraar te Amsterd am, buitenlandsch eerelid. Spreekt zijn leedwezen uit, zich met het schrijven van een levensbericht van Mr. Joan Bohl niet te kunnen belasten. 27. — Schenkt boeken aan de Acad. 289, 896. Wolf (Dr. Lod. de), leeraar aan het Onze- Lieve Vrouwcollege, te Oostende. Zie Register van zaken, op Folklore. ERRATA. Blz. 20 en 104, bovenaan de Lijst der aangeboden boeken, zette then : Door de Reg eering . Blz. 172, regel 16, leze men : ...buiten bezwaar voor 's Lands schatkist... Blz. 259, regel 27, staat Edidit, Conradus; lees : Ed dit Conlr adzes. Blz. 260, regel 28, staat gymnasii; lees : gymnasii. Blz. 866, regel 25, staat October,- lees : December. FONDSEN bij de Koninklijke Vlaamsche Academie. I VAN DE VEN-HEREMANS-FONDS. Het doel van dit Fonds is « de Nederlandsche Taal en Wetenschap te bevorderen, door het uitgeven, in het Nedellandsch. van nieuwe werken over Natuur- of Geneeskundige Wetenschappen, over Rechtsgeleerdheid en over het Vak van den Ingenieur ». Derhalve worden bij de Koninklijke Vlaamsche Academie werken op het gebied dezer verschillende vakken ter uitgave ingewacht. Ingezonden verhandelingen worden in handen gesteld van drie benordeelaars, leden van de Restendloe Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren. Na kennisneming van de uitgebrachte verslagen, beslist de Academie over het al of niet laten drukken van de aangeboden werken. Reeds verschenen uitgaven : I.) Mr. L. DOSFEL : Kern van ons Burgerlijk Wetboek. (1905.) 2.) Dr. A. TEIRLINCK : Behandeling der dij- en navelbreuken en van enkele zeldzame breuken. (1906.) 3.) Dr. A.J.-j.VANDEdELDE : Over Melk- en 1lgelkvervalsching. Eene studie tot voorlichting van burger e-1 ambtenaar. (5907.) q..) Mr. K. vAN ACKER zoos : Overzicht der Staatsinstellingen van België. (1906.) 5.) Dr. A.-J.-J. VANDEVELDE : Het water in het dagelijksch leven. (1909.) Ter pers : 6.) Dr. C. DE BRUYK. ER : De statistisclse methode in de plantenkunde en hare toepassingen op de studie van den invloed der levensvoorwaarden. FONDSEN bij de Koninklijke Vlaamsche Academie. I VAN DE VEN-HERE MANS FONDS. 11 et doel \ ',UI dit F , In, b is do' . \ i:t!cd'I/lJ,I'd" 'lt/ld c /,W . IJi'cr Nl'cli/,\:~'dc{/'r//I{' irl I , cli.'{,/, !td Vi,!.· ;'" '/ ti,,, hl,!;i niwl' D, rh,l\'(' ""rdrIl hii ,I< . l\'llninkliik,. Yl '1111.,.\" \ ''''<]''l1li \\ erken op het gebied c1e;r,cr \'crs~'hillelldc \ akkt:11 (('I uitga\ (: ÎlI gew 'dil T("'("rl" d(1(~r rle Acad('R)je (,.,ndf:lntwen uilga'wen in àln aaId van de Cludtr liuela iJ t U genoc!lU·le. Eene eerste prijsvraag is vuor het jaar 1917 uitg' 'icl" ;\"en, t.w, : Bldd .. )et'u~.c'bp ~ltnrKIf'. - lmilbtirg tn l'HSrn:L Oer ].Jjddcla. drrhlDdscbe G~tiJUl. UI G~D~dellboek~lI. Prijs: 600 Ir. Antwoorden in te zenden uiterlijk 10 Dec~mbe~ ~916.