DE NEDERLANDSE MONUMENTEN VAN GESCHIEDENIS EN KUNST DE NEDERLANDSE MONUMENTEN VAN GESCHIEDENIS EN KUNST GEILLUSTREERDE BESCHRIJVING UITGEGEVEN VANWEGE DE RIJKSCOMMISSIE VOOR DE MONUMENTENBESCHRIJVING DEEL V DE PROVINCIE LIMBURG DERDE STUK: ZUID-LIMBURG UITGEZONDERD MAASTRICHT DOOR W. MARRES EN J. J. F. W. VAN AGT MET INLEIDINGEN DOOR J. M. VAN DE VENNE EN DR. W. C. BRAAT EERSTE AFLEVERING MET AFBEELDINGEN NAAR TEKENINGEN VAN H. VAN DER WAL EN TH. HAAKMA WAGENAAR EN NAAR FOTO'S VAN G. T. DELEMARRE EN ANDEREN STAATSDRUKKERIJ- EN UITGEVERIJBEDRIJF / 'S-GRAVENHAGE 1962 VOORBERICHT De GeIllustreerde Beschrijving der Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en. Kunst, samengesteld en uitgegeven vanwege de Rijkscommissie voor de Monumenten- beschrijving, behandelt a, alle bestaande aardwerken en bouwwerken alsmede onderdelen en overblijfselen daarvan, die ouder zijn dan honderd jaar en die in enig opzicht van belang zijn uit een oogpunt van geschiedenis en kunst. oogpunt van geschiedenis en kunst. b. alle voorwerpen, die aan juistgenoemde eisen voldoen en op enige wijze in verband staan met bovenbedoelde aard- en bouwwerken. Verder worden in het kort vermeld openbare en particuliere verzamelingen op het gebied van geschiedenis en kunst, en wel voornamelijk die, Welke door hun betrek- king tot plaats en omgeving zelf een duurzaam karakter hebben verkregen. De monumentenbeschrijving heeft ten doel de kunstschat, die het vaderlands erfdeel is, zo getrouw mogelijk in woord en beeld vast te leggen en in wijde kring bekend te maken. Samenvattende kunsthistorische beschouwingen zoeke men niet in de monu- mentenbeschrijving, wel het materiaal daarvoor. De opgaaf van litteratuur is beperkt tot datgene wat bij de samenstelling met vrucht is geraadpleegd. Systematisch onder- zoek in de archieven behoort in beginsel niet tot de taak van de monumentenbe- schrijving. In het onderhavige geval zijn echter voor een aantal monumenten wel archiefstukken in het Rijksarchief en het Stadsarchief te Maastricht geraadpleegd en kon tevens, dank zij de bereidwilligheid van eigenaars en beheerders, gebruik worden gemaakt van gegevens in enkele kasteel- en kerkarchieven. Bij de spelling van aardrijkskundige namen werd in vroeger verschenen delen van de Geillustreerde Beschrijving uitgegaan van de Lijst van aardrijkskundige namen in Nederland, uitgegeven in 1936 door het Koninklijk Aardrijkskundig Genootschap. Daar die lijst al dikwijls aanleiding heeft gegeven tot gerechtvaardigde kritiek, wordt voortaan, te beginners met dit aan Zuid-Limburg gewijde deel, een meer traditionele voortaan, te beginners met dit aan Zuid-Limburg gewijde deel, een meer traditionele spelling gekozen. De gemeenten zijn evenals hun onderdelen alfabetisch gerangschikt. In verband met de omvang der behandelde stof is het werk in twee gedeelten gesplitst ; in deze eerste aflevering vindt men de monumenten beschreven in de gemeenten met beginletters A aflevering vindt men de monumenten beschreven in de gemeenten met beginletters A tot en met K. Daar de verschijning van de volgende aflevering zeker nog enige jaren op zich zal laten wachten zijn alfabetische registers toegevoegd om de tamelijk om- vangrijke tekst beter toegankelijk te maken. Binnen de alfabetisch gerangschikte gemeenten en hun onderdelen is de volgorde der monumenten verder zoveel mogelijk als volgt bruggen, sluizen e.d., wereldlijke openbare gebouwen, kerkelijke gebouwen, gebouwen van liefdadigheid, onderwijs e.d., particuliere gebouwen, musea, particuliere verzamelingen, varia. Nr VOORBERICHT Kortheidshalve worden dateringen meestal aangegeven door een Romeins eeuwcijfer, zo nodig aangevuld door A of B ter aanduiding van de eerste of tweede helft van de eeuw, of door de letters a, b, c of d om een der kwarten van een eeuw aan te geven. De aanduidingen `rechts' of 'links' zijn gebruikt uitgaande van de beschouwer, behalve in heraldische beschrijvingen, waar zij naar oud gebruik in objectieve zin moeten worden opgevat. De tekst van dit deel is samengesteld door dipl. ing. M. C. E. W. Marres, weten- schappelijk ambtenaar bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, in nauwe samen- werking met drs. J. J. F. W. van Agt, wetenschappelijk ambtenaar iste klas bij deze dienst, die bovendien de uiteindelijke redactie volledig voor zijnrekening heeft genomen. Geheel van de hand van de heer Van Agt is voorts de beschrijving van het kasteel van Geheel van de hand van de heer Van Agt is voorts de beschrijving van het kasteel van Hoensbroek, en ook grotendeels die van de gemeenten Gronsveld, Hulsberg, Jabeek en Klimmen. De bewerkers hebben veel steun ondervonden van op verschillende terreinen ge- specialiseerde deskundigen. Zo is de historische inleiding te danken aan de heer J. M. van de Venne, oud-hoofdarchivist A van het Rijksarchief te Maastricht. Daar het ondoenlijk bleek de pre- en protohistorische vondsten per gemeente op te sommen, werd in overleg met de directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodem- onderzoek besloten een algemene inleiding over dit onderwerp op te nemen, die betrekking heeft op geheel Zuid-Limburg. Dr. W. C. Braat, wetenschappelijk hoofd- ambtenaar bij het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, was zo bereidwillig deze inleiding te schrijven. Deze laatste zorgde ook voor de beschrijvingen van de Thermen te Heerlen en de Landgraaf te Heerlerheide. Ook voor dit deel bleek het onmogelijk de landelijke bouwkunst volledig tot Naar recht te doen komen. Wel is er naar gestreefd de meest belangrijke objecten te be- schrijven en minder belangrijke althans in het kort te vermelden ; aan drs. R. C. Hekker is een aantal welkome aanvullingen te danken. De heer J. G. N. Renaud, wetenschappelijk hoofdambtenaar bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodem- onderzoek, was zo vriendelijk de tekst over het kasteel Ehrenstein bij Kerkrade te herzien. De heer H. Janse, bouwkundig ambtenaar A bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, verschafte een belangrijke aanvulling over de datering van de kappen van de kerk van Rolduc. De gegevens over de schilderijen werden doorgelezen en, waar nodig, aangevuld door de heer B. J. A. Renckens, wetenschappelijk ambte- naar bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie. De tekst, die in 1959 gereed kwam, werd tenslotte gecontroleerd door het lid van onze commissie prof. dr. M. D. Ozinga. Zeer erkentelijk is de Rijkscommissie de Rijksarchivaris in Limburg, dr. G. W. A. Panhuysen, de stadsarchivaris van Maastricht, mr. drs. H. H. E. Wouters, en de stadsarchivaris van Heerlen, drs. L. E. M. A. van Hommerich, voor hun medewerking. Mejuffrouw dr. E. M. T. W. Nuyens, chartermeester I, en de heren J. M. van de Venne, oud-hoofdarchivist A, M. K. J. Smeets, hoofdarchivist, en J. H. J. Gulikers, administrateur, alle bij het Rijksarchief, komt dank toe voor de vele inlichtingen, die zij verstrekt hebben. Dit geldt ook voor de ambtenaren bij het stadsarchief te Maas- tricht, de heren J. G. N. Koreman en M . G. M. A. van Heyst, de heer A. G. H. Kemp van de stadsbibliotheek te Maastricht en de heer N. Eussen van het stads- archief te Heerlen. Vele inlichtingen zijn mede te danken aan Baurat H. Konigs te Aken en aan dr. P. S. Evers, die te Rolduc de fakkel der overlevering aan de bewerkers heeft overgedragen. VI VOORBERICHT In dit verband willen wij tevens met erkentelijkheid herinneren aan de hulp van prof. dr. P. Schoenen en wijlen prof. dr. H. Beenken van de Technische Hogeschool te Aken. dr. P. Schoenen en wijlen prof. dr. H. Beenken van de Technische Hogeschool te Aken. De heer J. P. J. A. M. van Daalen stelde gegevens beschikbaar over het kasteel van De heer J. P. J. A. M. van Daalen stelde gegevens beschikbaar over het kasteel van Gronsveld ; deken P. J. J. Hoogers over de kerk aldaar. De heer Jos. Houppermans, conservator van het streekmuseum te Kerkrade, verschafte gegevens over de monu- menten in de oude mijnstreek ; architect P. A. Schols over de dorpsontwikkeling en woonhuizen te Geleen ; de heer J. Schroder over de kerk te Eygelshoven en drs. J. Sprenger over de Sint Pancratiuskerk te Heerlen. Wiilen G. Wisse, in Leven architect bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, was zo bereidwillig zijn uitvoerige bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, was zo bereidwillig zijn uitvoerige manuscript over het kasteel van Hoensbroek ter inzage te geven. De heer J. Spronck verschafte talrijke inlichtingen o.a. over Cadier en Keer. Aan graaf Hans Karl de Marchant et d'Ansembourg zijn een aantal belangrijke gegevens te danken over het kasteel Rivieren. Het overgrote deel der opmetingen en tekeningen is in de jaren 1954--1960 vervaardigd door de heer H. van der Wal, bouwkundig hoofdambtenaar bij de Rijksdienst voor de door de heer H. van der Wal, bouwkundig hoofdambtenaar bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, en architect Th. Haakma Wagenaar. De heer Haakma Wagenaar maakte opmetingen van de Bongart te Bocholtz, het kasteel Oost bij Eijsden, het Stenen Huis en de zuidelijke scheibogen der kerk van Sint Geertruid, de opmetingen van de kerk van Rolduc, alsmede de reconstructie van de Bongard in welstand. Tal van belangrijke gegevens zijn uiteraard aan de waarnemingen van deze beide heren te danken. De Rijksdienst voor het Oudheidkundige Bodemonderzoek verstrekte de reconstructieplattegrond van het kasteel Ehrenstein bij Kerkrade in de middel- eeuwen. Bij veel gebouwen kon gebruik gemaakt worden van opmetingen, die reeds voor- handen waren. Het betreft het huffs Severen te Amby, het kasteel van Borgharen, de kerk van Cadier en Keer, de kerktoren van Breust in 1888, het kasteel van Eijsden, de kerken van Mesch, Eygelshoven, Sint Geertruid, Geulle en Gronsveld, de molen te Gronsveld, de Sint Janskluis te Krawinkel, het kasteel Neubourg bij Gulpen (begane- grond), de kerktoren en de Burgh te Heer, de Schelmentoren en de Sint Pancratius- grond), de kerktoren en de Burgh te Heer, de Schelmentoren en de Sint Pancratius- kerk te Heerlen, de Geleenhof en de overzichtstekening van Terworm. te Welten, het kasteel van Hoensbroek (behalve de doorsnede over de ronde toren), de over- zichts-plattegronden van Rolduc en de kerk te Klimmen in de toestand van 1888. De meeste werden door de heer Van der Wal bijgewerkt en van arceringen voorzien. De plattegronden van Romeinse villae op bladzijde 18 en 23 en de reconstructie- tekening op bladzijde 20 zijn getekend naar aanwijzingen van dr. W. C. Braat. Voor de dorpsplattegronden en sommige situatietekeningen is uitgegaan van de oudste kadastrale minuutplannen. De kaarten met de territoriale indeling van de hier be- handelde streek na i378 en 1661 zijn getekend naar aanwijzingen van de heer J. M. van de Venne. De overzichtskaart van Zuid-Limburg voor in het boek is van de hand van de Venne. De overzichtskaart van Zuid-Limburg voor in het boek is van de hand van de heer G. Drinkwaard van het Stedebouwkundig Adviesbureau der gemeente Delft. De cliche's op bladzijde 12, I 6, en 2 2 werden welwillend afgestaan door de heer W. A. Ruysch, uitgever van Antiquity and Survival; de kaart van het Ravensbosch is over- genomen uit het Bulletin des Commissions Royales d'Art et d'Archeologie de Bel- genomen uit het Bulletin des Commissions Royales d'Art et d'Archeologie de Bel- gique (1878). De plattegronden en doorsneden van de gebouwen zijn zoveel mogelijk gereproduceerd op schaal 1 : 3 00, behoudens details en situatietekeningen. De plattegronden der Romeinse gebouwen op bladzijde 18 en 23 zijn verkleind tot schaal 1 :boo. Bij het aanvaarden der opdracht waren weinig bruikbare foto's beschikbaar. Het VII VOORBERICHT grootste gedeelte der opnamen voor deze aflevering is daarom tussen de jaren 1953 en 1959 vervaardigd door de heer G. Th. Delemarre, fotograaf bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Voor een aantal afbeeldingen kon gebruik worden gemaakt van reeds voorhanden foto's, waarvan enige niet meer bestaande toestanden weergeven. De foto's '37, i38, '97, '98 en i99 zijn vervaardigd door drs. C. Boschma, weten- schappelijk ambtenaar bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Van andere zijden werden de volgende opnamen verkregen : 42, Lichtbeeldeninstituut te Amsterdam; 93, 297 en 430, K. L. M. Aerocarto ; 95 en 276, uitgeverij Scheltema en Holkema te Amsterdam (fotocoll. Steenbergh) ; 186, N. L. R. mij Meteor te Amsterdam ; 243, Aerofoto Nederland ; 2 I 5, 2 I 6 en 2 I 7, Biol. Archeol. Instituut te Groningen ; 218, Huub Leufkens te Heerlen ; 219, Cohnen te Heerlen. te Groningen ; 218, Huub Leufkens te Heerlen ; 219, Cohnen te Heerlen. De in autotypie weergegeven foto's achter de tekst zijn in beginsel naar de gemeenten gerangschikt, waarbij er naar gestreefd is een ook voor het oog bevredigende oplos- gerangschikt, waarbij er naar gestreefd is een ook voor het oog bevredigende oplos- sing te verkrijgen; de afbeeldingen van edelsmeedwerk en paramenten werden daartoe achteraan bijeen geplaatst. Tenslotte wil de Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving een woord van dank richten tot alle autoriteiten en particulieren voor de grote bereidwilligheid, waarmede zij de auteurs en hun medewerkers in staat hebben gesteld te onderzoeken, op te meten en te fotograferen. Hun medewerking is voor het tot stand komen van dit boek onmisbaar geweest. De Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving, Mr. S. P. BARON BENTINCK, Voorzitter Mr. R. HOTKE, Secretaris 's-Gravenhage, September 1961 VIII DE VOORNAAMSTE AANGEHAALDE WERKEN MET OPGAAF VAN DE GEBEZIGDE VERKORTE TITELS VERKORTINGEN VOLLEDIGE TITELS VAN DER AA A. J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 13 dln. in 14 bdn., Groningen 1839–T85i. ANNALES RODENSES Annales Rodenses, gepubliceerd in Ernst, VII, en in de Monumenta Germaniae Historica, XVI behoudens een uitzondering is hier steeds geciteerd uit de eerstgenoemde publikatie. BACHIENE W. A. Bachiene, Vaderlandsche Geographie, V, Amsterdam 179I. DE BORCHGRAVE J. de Borchgrave d' Altena, Decors anciens d' interieurs mosans, 4 dln., D'ALTENA Luik 193o vgl. BULL. N.O.B. Bulletin van de (Koninkliike) Nederlandsche Oudheidkundige Bond van 192o t/m 1946 verschenen onder de hoofdtitel Oudheidkundig Jaarboek. CONTINUATIO Continuatio van de Annales Rodenses door abt Nicolaus Heyendal gepubliceerd in Ernst, VII, blz. 69 vlg. DARIS Joseph Daris, Histoire du Diocese et de la Principaute de Liege, 7 din, Luik 1868-1892. DE CRASSIER Louis Baron de Crassier, Dictionnaire historique du Limbourg neer- landais de la periode feodale a nos jours, in Publications 193o-1937. ERNST S. P. Ernst, Histoire du Limbourg, suivi de Celle des comtes de Dael- hem et Fauquemont, des annales de l'abbaye de Rolduc, 7 din., Luik 1837-1852. EVERSEN EN Jos. M. H. Eversen en J. L. Meulleners, De Limburgsche gemeente- MEULLENERS wapens, in Publications 1899. FRANQUINET 1869 G. D. Franquinet, Beredeneerde inventaris der oorkonden en be- scheiden van de abdij Kloosterrade, berustende in het Provinciaal Archief van Limburg, Maastricht '869. FRANQUINET 1870 G. D. Franquinet , Beredeneerde inventaris der oorkonden en be- on scheiden van het kapittel van O.L. Vrouwekerk te Maastricht, berus- tend e op het Provinciaal Archief van Limburg, Maastricht 1870. FRANQUINET 1877 G. D. Franquinet Beredeneerde in, dde ventaris der oorkonden en beschei- den van het adelijk klooster St. Gerlach, berustende op het Provinciaal Archief van Limburg, Maastricht '877. FRANQUINET 1880 G. D. Franquinet, Beredeneerde inventaris der oorkonden en beschei- den van het klooster der Predikheeren to Maastricht, berustende op het Provinciaal Archief van Limburg, Maastricht 1880. HABETS I. Habets, De leenen van Valkenburg, in Publications 1884 en 1885. HABETS, BISD. J. Habets, Geschiedenis van het tegenwoordige bisdom Roermond, ROERMOND 4 dln., Roermond 1890 vgl. JOLLES J. A. Jolles, De schuttersgilden en schutterijen van Limburg, in Publi- cations 1936 en 1937. DC VERKORTINGEN VOLLEDIGE TITELS MAASGOUW De Maasgouw, orgaan voor Limburgsche geschiedenis, taal en letter- kunde ; maandblad van het Provinciaal Geschied- en Oudheidkundig Genootschap in Limburg. MOES EN SLUYTERMAN E. W. Moes en K. Sluyterman (e.a.), Nederlandsche Kasteelen en hun historie, 3 dln. , Amsterdam 1 9 I 2-19 1 5. PUBLICATIONS Publications de la Societe historique et archeologique dans le Limbourg OUDH. MED. O udheidkundige Mededeelingen van het Rijksmuseum van Oudheden to Leiden RIETSTAP J. B. Rietstap, Armorial general, 2de druk, 2d1n, Gouda 1884-1887, met latere supplementen. VOORL. LUST Voorlopige List der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, viii, De provincie Limburg, 2 dln., 's-Gravenhage 1926. x RIJKSGRENS GEMEENTEGRENZEN WEGEN SPOORWEGEN AMSTENRADE WIJNANDS RADE harp! BEMELEN \ St AntoAlusbkk -L-2,..---.", .. -, Sibbe / ,...- - 4.4.."21' ' - -- lJzeren -- - -. / CADIER EN KER Welsden- ,- - -- . MARGRATEN / _.'s: ingber INLEIDING GEBIED. Dit stuk van de monumentenbeschrijving bestrijkt de provincie Limburg be- zuiden Sittard met uitzondering van de gemeente Maastricht, die reeds eerder werd beschreven 1. In de eerste aflevering van de monumentenbeschrijving van Zuid-Limburg worden behandeld de gemeenten Amby, Amstenrade, Beek, Bemelen, Berg en Terblijt, Bingelrade, Bocholtz, Borgharen, Brunssum, Bunde, Cadier en Keer, Eijsden, Elsloo, Eygels- hoven, Sint Geertruid, Geleen, Geulle, Gronsveld, Gulpen, Heer, Heerlen, Hoensbroek, Hulsberg, Itteren, Jabeek, Kerkrade en Klimmen. Aan de gemeenten Margraten, Meerssen, Merkelbeek, Mheer, Munstergeleen, Nieuwenhagen, Noorbeek, Nuth, Oirsbeek, Schaesberg, Schimmert, Schinnen, Schin- veld, Simpelveld, Slenaken, Spaubeek, Stein, Ubach over Worms, Ulestraten, Urmond, Vaals, Valkenburg-Houthem, Voerendaal, Wijnandsrade, Wijlre en Wittem zal een tweede aflevering worden gewijd. STAATKUNDIGE GESCHIEDENIS. De Romeinen handhaafden zich in dit gebied tot de tweede helft der scle eeuw, ondanks de inval der Hunnen in 451 2. Zuid-Limburg behoorde toen tot de Civitas Tongeren 3. Na het wegtrekken der Romeinen vestigden zich hier de Franken, die evenwel Been nieuwe staatsinrichting invoerden. Zij trachtten de Romeinse instellingen na te bootsen of te behouden 4. De Franken waren verdeeld in verschillende stammen, die aanvankelijk elk hun eigen koning hadden doch in het begin van de 6de eeuw door koning Chlodowech (Clovis) werden verenigd in een Salisch-Frankische bond. Chlodowech onderwierp andere volkeren. Zijn zonen regeerden over een gebied, dat vrijwel geheel het tegenwoor- dige Frankrijk, het Rijnland en ons land tot aan de beneden Rijn omvatte 5. Toen dit Merovingische rijk (genoemd naar Merovech, een der eerste Frankische konin- gen) uiteen was gevallen in Neustrie en Austrasie, behoorde ons gebied tot het laatstgenoemde oostelijke deel. Het enorme rijk van Karel de Grote, dat zich uitstrekte over geheel Frankrijk, de Nederlanden en grote delen van Duitsland en Italie kon zoals bekend door zijn op- volgers niet in stand worden gehouden. Bij het verdrag van Verdun in 843 viel het in drieen uiteen : Frankrijk onder Karel de Kale, het Duitse gebied onder Lodewijk en het Middenrijk onder Lotharius, die de keizerskroon kreeg. Het noordelijke gedeelte van dit laatste werd in 8 ?onder Lotharius ii het koninkrijk Lotharingen, waarin het tegenwoordige Zuid-Limburg lag 6. Een nieuwe verdeling vond vervolgens plaats in 87o bij het verdrag van Meerssen, waar een koninklijke palts lag. Na veel moeilijkheden in een tussenperiode, toen ook vice-koning Swentibold optrad, kwam Lotharingen in 9 2 S definitief bij het Duitse rijk met Aken als kroningsstad 7. Van die tijd of behoorde dus ook het hier te behandelen gebied bij het Duitse rijk. Na splitsing in de hertogdommen Opper- en Nederlotharingen behoorde ons gebied tot het laatste 8. In de Merovingische en Karolingische tijd maakte het tegenwoordige Zuid-Limburg deel uit van twee gouwen : Het zuidelijke stuk tot aan de Geul behoorde tot de Liu- gouw, de rest tot de Maasgouw. I I NLEIDING BRABANTS GEBIED 10 KM RIJKSONMIDDELBAAR GULIKS // 4. ? LUIKS xX .4, A'S 4 ?St MARTIN LUIK STEIN 4, 1 0. L. VROUWE MAASTR. k/ J- u, i W m lill St. SERVAAS MAASTR ,...., 0 L. VROUWE AKEN SCHINNEN o o O RIJK VAN AKEN A r4 V A L. , 4.... ot 4. ,... TEGENW. GRENZEN .1,, ,, *I.* 1 4:., HOENSBROEK :73' ? N* VM. GEZIEDEN '? (.., i ..,., U 4W?f.1^1 A'1,i/I(D .//7 / ,1 I MEERSSEN 16‘HEERLEN 0 VOER DAAL KLIMMEN R ?D E Gru VALKENBURG KERKRtDE # tap- , .s\s. AASTRICHT ? jSIMPELVELD 4, //WIJLR ale? EA/SEP \.R\O 1.) E. WIT TEM its y\* m x 0 C) F. VAALS AKEN P G Fig. Territoriale indeling na '378 Met de opkomst van het leenstelsel werden de grote gebieden versplinterd en ont- stonden er kleine landj es, die weliswaar rijkslenen bleven doch hun eigen heren hadden. Een dezer gebieden werd gevormd door het Land van Valkenburg, een der landen van Overmaas, waarover hierna. Het omvatte in later tijd: De stad Valkenburg ; de hoofd- bank Beek, waaronder ressorteerden Geleen met Spaubeek, Schinnen, Berg en Bemelen; de hoofdbank Heerlen, waaronder ressorteerden Voerendaal, Nieuwen- hagen, Vaesrade, Schaesberg, Hoensbroek, Oirsbeek met Bingelrade en Merkelbeek, Brunssum met Schinveld en Jabeek ; de hoofdbank Klimmen, waaronder ressorteerden Hulsberg en Schimmert, Eijsden met St. Geertruid en een gedeelte van Eckelrade, Nuth, Oud-Valkenburg, Strucht, Schin-op-Geul; de hoofdbank Meerssen, waaronder ressorteerden Amby en Limmel, Houthem, Borgharen, Itteren, Geulle, Bunde en Ulestraten. In het kort een enkel woord over het ontstaan van dit gebied. Volgens een oorkonde van 9 november 1364 bestond de oorspronkelijke heerlijkheid uit : De stad en het kasteel Valkenburg, Oud-Valkenburg en Houthem-St. Gerlach. Dit gebied werd ver- 2 INLEIDING SPAANS - OOSTENRIJKS *to, STAATS GULIKSRIJKS ONMIDDELBAAR 7777 LUIKS = St MARTIN LUIK St SERVAAS MAASTR L.VR. AKEN RIJK VAN AKEN 4++ TEGENIN. GRENZEN /// `-`/ "sYEL / Fig. 2. Territoriale indeling na 1661 meerderd met Meerssen met Amby, en Limmel, Bunde, Ulestraten, Beek, Klimmen met Hulsberg en Schimmert en Schin-op-Geul. Deze plaatsen behoorden tot een schenking in 968 van Koningin Gerberga aan de abdij Reims, die te Meerssen een proosdij stichtte. De heren van Valkenburg waren onder-voogden over deze geestelijke immuniteit 9. In de loop der tijden hebben deze laatsten het gezag over die dorpen aan zich weten te brengen. De schepenbank Geulle werd door Walram van Valkenburg in 1298 gekocht van de abdij Corneli-Munster. Heerlen werd in '378 aan het Land van Valkenburg door koop toegevoegd en Eijsden werd in 1334 als Limburgs leen aan de heer van Valkenburg gegeven. Brunssum werd van de parochie Gangelt, een Heins- bergs bezit, afgescheiden en bij Valkenburg gevoegd 10. Hoe de heren van Valkenburg aan de andere plaatsen kwamen is tot nu toe niet opgehelderd. Wie nu waren deze heren? De oudst bekende was Thibald van Valkenburg-Fouron, die genoemd wordt in oorkonden van IOI en '147. Hij overfeed in iio6 vOOr 3o april en was gehuwd met Guda. Daarna verschijnen in het begin der i 2de eeuw leden van het geslacht Heinsberg als heren van Valkenburg ; zij stamden of van Gerard Flamens, 3 INLEIDING die zich met zijn broer Rutger in deze streek vestigde. Het onderzoek over de wijze van overgang verkeert nog in het stadium der suppositie, zodat wij hier niet verder op ingaan. De heren van Valkenburg uit het Huis Heinsberg, (Gosewijn 1, it, iii en Iv) regeerden tot 1212. Gosewijn iv overleed kinderloos. Na hem volgde Dirk 1 uit het Kleefs- Heinsbergse huis, een zoon van Aleide van Heinsberg echtgenote van Arnold van Kleef en neef of achterneef van Goswin iv. Tot het geslacht Heinsberg behoorde onder meer Philippus, zoon van Gosewijn ii. Deze Philippus was van 1167–I I 8i aartsbisschop van Keulen en naderhand Rijkskanselier. Ook een telg uit het Kleefs-Heinsbergse huis namelijk Engelbert, zoon van Dirk 1, heer van Valkenberg, was van 126 I--I 2 74, aarts- bisschop van Keulen. Onder de heren van Valkenburg uit het Kleefs-Heinsbergse huis is onder andere Walram de Rossige op de voorgrond getreden, vooral in zijn strijd tegen de hertog van Brabant, tegen wie hij vocht in de bekende slag van Woeringen. De laatste mannelijke afstammeling, Jan van Valkenburg, is bekend als deelnemer aan de zogenaamde reiger- eed, die hij in 1337 aan het hof van Engeland aflegde 11. Na het overlijden van genoemde Jan van Valkenburg in 1352, hebben zijn zusters hun aandeel in zijn nalatenschap verkocht ; dit kwam na hevig verzet van Walram van Valkenburg uit de linie Born-Sittard in '365 voor het grootste deel aan de hertog van Brabant. In 1378 verkreeg deze laatste van Johan, heer van Wickrade, ook nog Heerlen, waarmee het Land van Valkenburg onder het bestuur van laatstgenoemde hertog kwam 12. Voortaan resideerden op het kasteel van Valkenburg drossaarden, die het land in naam van de hertogen bestuurden als heren van het Land van Valkenburg. Op de Brabantse hertogen volgden de Spaanse koningen als heren van het Land van Valkenburg. Dit duurde tot '63 2, toen Frederik Hendrik behalve Maastricht ook Valkenburg innam. Na herhaaldelijk van bezetter verwisseld to zijn kwam het kasteel in 1644 definitief in Staatse handen. In het traktaat van Munster van 1648 werd bepaald dat de gedeelten der Landen van Overmaas, waarover hierna, zouden blijven aan een der twee partijen, namelijk Spanje of de Staten-Generaal, als opvolgers van de hertogen van Brabant. Een zogenaamde Chambre-myparti zou uitmaken aan wie de verschillende plaatsen zouden toebehoren. Dit bracht veel ongemak vooral voor de inwoners omdat de partijen het niet eens konden worden ; deze toestand duurde namelijk tot 26 december 166i, toen door het z.g. partage-traktaat een definitieve regeling tot stand kwam 13. Spanje behield : Bruns- sum c.a., Geleen c.a., Hoensbroek, Nuth, Oirsbeek c.a., Oud-Valkenburg, Schaes- berg, Schinnen, Schin-op-Geul, Strucht en Vaesrade. De Staten-Generaal verkregen Beek, Bemelen, Berg, Borgharen, Bunde, Eijsden, Heerlen c.a., Houthem, Itteren, Klimmen c.a., Meerssen c.a., Ulestraten en Valkenburg 14. Tenslotte kwam er nog een regeling tot stand bij het traktaat van Fontainebleau, gesloten tussen keizer Joseph II van Oostenrijk en de Staten-Generaal op 8 november '785. Hierbij werden onder meer de wederzijdse aanspraken geregeld, voortvloeiende uit de overeenkomsten, in 1673 en i71s tussen Spanje en de Staten-Generaal gesloten 15. De Staten-Generaal verkregen toen de dorpen Oud-Valkenburg, Schaesberg, Schin-op-Geul en Strucht. Tot de komst der Fransen in 1794 kwam hierin Been verandering. Het tweede afzonderlijke gebied der Landen van Overmaas, namelijk het Land van Daelhem, lag grotendeels in de tegenwoordige Belgische provincie Luik ; van dit gebied 4 INLEIDING liggen slechts de dorpen Cadier, Mheer, Noorbeek, en Oost (Eijsden) binnen de Nederlandse staatsgrenzen. Het is ontstaan uit de Liugouw (Luikgouw) en ging na de dood van de laatste gouwgraaf Godfried in i o r s door huwelijk van diens dochter met Frederik graaf van Luxemburg aan het laatstgenoemde huis over 16. Oorspronkelijk heette het Landje Fouron-le- Comte, waar de Karolingische palts lag, doch de naam veranderde in Daelhem, naar de plaats waar in i o8o een kasteel was gebouwd 17. Dit gebeurde onder de paltsgraaf Herman vermoedelijk zoon van graaf Frederik van Luxemburg, vervolgens Willem van Daelhem, die vermeld is in akten uit de jaren '146, iisi en 1152 18. Kort na het midden van de 12de eeuw werden de graven van Hochstade bezitters van het Land van Daelhem, dat nadien graafschap genoemd werd 19. De van Hochstades zijn vermoedelijk graaf van Daelhem geworden door het huwelijk van Dirk van Hochstade met een dochter van Godfried H, hertog van Brabant. Zowel Brabant als Limburg hadden na het overlijden van de laatste heer van Daelhem uit het Luxemburgse huis daar rechten verkregen. Een deel kwam wellicht aan Brabant door het huwelijk van een dochter van hertog Hendrik II van Limburg met een zoon van hertog Godfried ii van Brabant. De zoon van Dirk van Hochstade, Lotharius, regeerde van ii97–I 237. Hij speelde een rol in de Duitse oorlogen en alle belangrijke kwesties. Zijn broer Conrad was de grote aartsbisschop van Keulen, bouwheer van de Dom. Deze aartsbisschop was in I 2 39 in oorlog met de Brabantse hertog en heer Dirk II van Daelhem, trok partij voor zijn oom. Na een beleg van zeven weken veroverde de hertog van Brabant in 1239 de stad Daelhem en behield deze ondanks het verzet van Dirk II. In 1244 (vrede van Roermond) betaalde de hertog aan Dirk II 200o Keulse marken en zegde hem bovendien een jaarlijkse rente toe van 200 mark 20. De hertog van Brabant rondde het kleine graafschap verder af onder meer door de Limburgse enclaves in 12s8 van de hertog van Limburg to kopen 21. De Nederlandse plaatsen Mheer en Noorbeek behoorden oorspronkelijk tot de juris- dictie van 's-Gravenvoeren en de heerlijkheden Cadier en Oost zijn verpand geweest aan de heer van Gronsveld 22. Het graafschap Daelhem kwam aan de Spaanse koningen als hertogen van Brabant en het werd vanuit Brussel geregeerd. Na de veldtocht van Frederik Hendrik in 1632 onderging het hetzelfde lot als het Land van Valkenburg. Tengevolge van het partage- traktaat van 26 december I 66 I behield Spanje, behalve enige thans tot Belgie behorende plaatsen, de dorpen Mheer en Noorbeek. De Staten-Generaal kregen Cadier en Oost plaatsen, de dorpen Mheer en Noorbeek. De Staten-Generaal kregen Cadier en Oost toegewezen, benevens enige plaatsen, die tegenwoordig Belgisch zijn 23. Bij het hiervoor besproken verdrag van Fontainebleau van 8 november 178s stonden de Staten-Generaal de thans Belgische plaatsen van het Land van Daelhem aan keizer Joseph ii af en behielden slechts Cadier en Oost. Deze zijn toen gevoegd bij het Land van 's-Hertogenrade, Staatse partage, waarover hierna 24. Het derde gebiedje, dat zich over het tegenwoordige Zuid-Limburg uitstrekte was het Land van s-Hertogenrade. Dit lag met zijn hoofdstad 's-Hertogenrade voor een vrij groot deel op Duits gebied. Alleen de thans Nederlandse plaatsen Gulpen, Kerkrade, Mar- graten, Simpelveld en Vaals c.a. behoorden ertoe. Het Land van 's-Hertogenrade behoorde in de Middeleeuwen aan de graven van Saphenberg. Door het huwelijk van Mechteld, dochter van graaf Adolph van Saphenberg met graaf Hendrik II van Limburg kwam in 1137 een derde deel ervan aan laatst- IN LEIDING genoemde graaf. Hij droeg in 1'54 zijn bezittingen in 's-Hertogenrade in leen op aan de bisschop van Luik. Volgens een andere lezing droeg graaf Hendrik II van Limburg o.a. zijn vrije goederen in leen op aan de hertog van Brabant 25. Na de slag van Woerin- gen in 1288 kwam 's-Hertogenrade aan de hertogen van Brabant. Naderhand gingen de rechten van deze hertogen over op de Spaanse koningen en werd ook dit land van Brussel uit bestuurd. Van het jaar 142s tot Is44 was het verpand aan de hertogen van Gulick 26. Het bleef in zijn geheel onder Spaanse heerschappij tot het partage-traktaat van 1661. Spanje behield toen behalve een aantal thans Duitse plaatsen Kerkrade en Simpelveld benevens Ubach-over-Worms, dat tot schepenbank Ubach behoorde. De Staten-Gene- raal kregen Gulpen, Margraten en Vaals c.a. In deze toestand kwam Been verandering meer tot 1794. Nadat de Landen van Valkenburg, Daelhem en 's-Hertogenrade aan Brabant gekomen waren, kregen zij o.a. met het Hertogdom Limburg de naam van Landen van Overmaas, de Jigging dus van het regeringscentrum Brussel uit gezien. In 1715 kwamen deze Landen voor zover ze nog Spaans waren aan Oostenrijk, doch ze bleven ressorteren onder de Landvoogd te Brussel. Het was echter zo, dat elk land door Staten, commissa- rissen der Staten enz. afzonderlijk werd bestuurd, hoewel ze tezamen als een provincie beschouwd werden. Slechts het Oostenrijkse gedeelte ervan werd op 29 januari 1778 onder een administratie gebracht met het hertogdom Limburg, waardoor de Staten der vier landen, Spaanse partage, tot een in Limburg zetelend orgaan werden 27. Behalve de drie Landen van Overmaas lagen in Zuid-Limburg nog een aantal Vrije Rijksheerlijkheden, dus plaatsen, die onmiddellijk onder het gezag van het Duitse Rijk stonden, doch hun eigen heren hadden. De band met het Rijk kwam voornamelijk tot uiting in het rechterlijke appel op Aken enz, doch werd allengs loser. Het waren De St. Antoniusbank, een minuscuul gebiedje thans tot Cadier en Keer behorend. Kerkelijk behoorde het tot Heer 28. Het is St. Antoniusbank genoemd naar de mede- bezitter ervan, namelijk het klooster van St. Antonius te Maastricht 29. Carols, een kleine heerlijkheid, thans behorende tot de gemeente Wittem. Dirk van Cartils wordt reeds genoemd in z 2 so. Na een huwelijk met een Hoen (van Hoensbroek) noemden de heren zich Hoen van Cartils 30. Elsloo, dit zou ontstaan zijn uit de Dude koninklijke palts Ascloha. Latere onderzoekers houden dit Ascloha voor Asselt in de buurt van Swalmen 31. De eerste beer, Aarnoud van Elsloo wordt reeds in 1125 vermeld 32. Meer dan een eeuw is er geschil geweest tussen Elsloo en het bestuur van het Land van Valkenburg over de vraag of Elsloo tot dit laatste behoorde. Deze zaak is nooit beslist noch bij het partage-traktaat van 166i, noch bij dat van Fontainebleau van 178s. Elsloo is in dit laatste jaar wel aan de Staten- Generaal toegewezen, doch nooit in bezit genomen 33. Gronsveld. Reeds in io63 wordt Herman van Gruelis (de Waalse naam voor Gronsveld) genoemd. In 1498 bevestigde keizer Maximiliaan Gronsveld als vrije Rijksheerliikheid. De heren van Gronsveld hadden muntrecht. De parochie Heugem, Honthem en een gedeelte van Eckelrade behoorden tot dit graafschap 34. Mesch. Deze heerlijkheid heette eertijds Manderveld en behoorde rechtstreeks aan de Karolingische koningen. Deze laatsten gaven een negende van hun inkomsten aan het kapittel van het O.L. Vrouwe-Munster van Aken. Later was dit in het bezit van de justitie van Mesch. De heren van Valkenburg waren er voogd 35. 6 1NLEIDING Ryckholt. De oorspronkelijke heren, de Van Rykelt, beweerden, dat Ryckholt een zonne- leen was en van niemand leenroerig, wellicht om zich aan de Rijksbelastingen te ont- trekken 36. Rimburg. De oudste heren waren de Mulrepas. Onder Karel V is het een Brabants leen geworden en werd het beschouwd als tot het Land van 's-Hertogenrade behorend 37. Stein. Deze heerlijkheid was door een persoonlijke leenband verbonden aan Loon. De oudst bekende heer, Dirk van Heinsberg, is vermeld in 1 2 2 I. De vraag tot Welk geslacht de onmiddelijk daarna volgende heren behoorden, is nog niet beantwoord. Later is er veel onenigheid geweest om deze heerlijkheid 38. Terblijt werd in '798 met Berg tot de gemeente Berg en Terblijt verenigd. De oudste heren behoorden tot het geslacht van Gronsveld. De heren van Terblijt hadden munt- recht. Kerkelijk behoorde Terblijt tot de parochie Berg 39, Wylre. De heerlijkheid is reeds vermeld in io4o. Omstreeks II so is ze in het bezit der Scavedries, die de naam van Wylre aannamen. Ze heeft in de loop der tijden aan zeer veel families behoord 40. Oorspronkelijk zou Wijlre behoord hebben tot Gulpen ; het zou eerst later een vrije Rijksheerlijkheid zijn geworden 41. Wijnandsrade was tevens een groot leen (buitenleen) van het Land van Valkenburg. Het zou zijn naam ontleend hebben aan de voornaam Wijnand, die veelvuldig voorkwam in de familie van Bongard, de oudste heren. Oorspronkelijk heette het Rode, daarna Rode Winandi, Her Wijnandsrode enz 42. Wittem. Tot het graafschap Wittem behoorden voor 1795 de parochies Eys, Epen, Mechelen, Nyswiller, Slenaken en Wahlwiller. Epen, Mechelen en Wahlwiller en Wittem zelf waren lenen van het hertogdom Limburg. In oktober is2o is het door Karel v- tot vrije Rijksheerlijkheid gemaakt. In i 689 werd het uit het Brabantse leen- verband ontslagen en in 1732 tot graafschap verheven. Het graafschap had eigen Staten 43. Verder behoorden tot ons gebied de Gulikse plaatsen Eygelshoven, Munstergeleen en Urmond. Eygelshoven behoorde tot het Land van Terheide en rechterlijk onder de schepenbank Richterich. Het had een eigen laatbank, waaraan de zogenaamde Laathof, een aan de gemeente behorend gebouw, nog herinnert 44. Urmond met Berg en Munstergeleen behoorden tot het ambt Born en werden evenals Eygelshoven van uit Dusseldorp bestuurd, waar de hogere bestuurslichamen van de hertog van Gulik gevestigd waren. Urmond had een eigen schepenbank. Munster- geleen behoorde onder die van Sittard 45. Breust was voor 995 in bezit van Prins-bisschop Eraclus van Luik. Hij schonk het dorp in genoemd jaar aan het door hem opgerichte kapittel van St. Maarten te Luik. Het bleef in het bezit van dit kapittel tot 1794. De jurisdicties Breust en Eijsden lagen door elkaar, hetgeen destijds herhaaldelijk moeilijkheden meebracht 46. Berg zonder Terblijt en Heer met Keer behoorden tot de elf banken van het kapittel van St. Servaas te Maastricht, waarover proost, deken en kapittel door middel van een zogenaamde rijproost, de heerlijke rechten uitoefenden. Beiden werden door de Staten-Generaal ten onrechte als behorend tot het Land van Valkenburg be- schouwd 47. Bemelen was een oorspronkelijke Rijksheerlijkheid, die aan het Luikse bisdom kwam. Later was het in bezit van het O.L. Vrouwekapittel te Maastricht in Wiens naam een rijproost de jurisdictie uitoefende 48. 7 INLEIDING Het gehele beschreven gebied kwam in de macht der Fransen tengevolge van de ver- overing van Maastricht op 3 november 1794. Reeds voor deze verovering was op 7 Brumaire an III (28 oktober 1794) een centrale administratie opgericht bestaande uit twaalf leden en zes ondergeschikte besturen, ver- deeld onder andere over de kantons Vaals, het Land van Terheide, waarbij Eygelshoven, Wittem en Wijlre. Naderhand is een centrale administratie to Aken gevestigd Wier omschrijving op 29 frimaire an in (r9 december 1794) werd vastgesteld. Nagenoeg het gehele bier behandelde gebied behoorde ertoe. De inlijving van de Oostenrijkse Nederlanden bij Frankrijk had plaats op 9 vendemiaire an iv (i oktober 1795). Het gebied werd verdeeld in negen departementen, waarvan een namelijk dat der Neder- maas geheel ons Zuid-Limburg en Belgisch Limburg omvatte. Ingevolge de grondwet van de Franse Republiek van s fructidor an III (22 augustus I79s) hadden gemeenten beneden s000 inwoners Been eigen bestuur. De plaatsen tot een kanton behorende kregen een municipale administratie in de hoofdplaats daarvan waarin iedere gemeente een municipale agent had. Hierin kwam verandering door de wet van 28 pluviOse an VIII (17 februari r 8o I). Elke gemeente kreeg toen een maire (burgemeester) met een adjudant en een gemeenteraad, waarvan het aantal leden varieerde naar gelang het aantal inwoners 49. De gemeente Urmond met Berg en Munstergeleen behoorden in de Franse tijd tot het departement van de Roer, nadat zij tevoren deel hadden uitgemaakt van de Republique cis-Rhenane gesticht door generaal Hoche op r vendemiaire an vi (2 2 September i 797). Op 4 pluviOse an vI (2 2 januari 1798) vverden de veroverde landen tussen Maas en Rijn gereorganiseerd en in vier departementen verdeeld. Urmond, Berg en Munster- geleen kwamen onder het departement van de Roer met hoofdplaats Aken. Dit departement werd op 9 maart i 8o I met Frankrijk verenigd. Verder hebben kleine gedeelten van Vaals, Wittem, Noorbeek en Eijsden nog tot het departement der Ourthe behoord 50. De Franse bezetting van Limburg heeft geduurd tot begin 1814. Na enkele korte tussenbesturen aanvaardde de eerste gouverneur, Charles de Brouckere, op 9 October 1815 namens koning Willem r het bestuur over de toenmalige provincie Limburg. De Nederlandse provincien bleven zoals bekend verenigd tot i83o. Toen kwam geheel Limburg behalve Maastricht en St. Pieter onder Belgisch bestuur. Tengevolge van het traktaat van Londen van 19 april 1839 kwam Nederlands Limburg, waarvan de grenzen werden uitgewerkt in het grenstraktaat van i 841 , in zijn huidige vorm bij Nederland 51. Voor de afstand van de thans Nederlandse provincie Limburg werd Belgie schadeloos gesteld met de helft van het hertogdom Luxemburg. Daar dit laatste deel uitmaakte van de Duitse Bond kwam Limburg in de plaats daarvan en maakte onze provincie van toen of aan deel uit van genoemde Bond. Verandering van Souverein bracht dit niet mee. Limburg moest slechts een klein contingent troepen en een geldelijke bijdrage leveren. Deze toestand hield op bij het einde van die Bond in 1866 52. KERKELIJKE GESCHIEDENIS. In de vroege Middeleeuwen behoorde bijna geheel het tegenwoordige Zuid-Limburg tot het bisdom Tongeren, waarvan de zetel reeds zeer vroeg naar Maastricht en vervolgens naar Luik is overgebracht. Tot het bisdom Luik behoorden in 1553 de volgende parochies : Amby, Breust, Bemelen, Berg en Terblijt, Cadier, Epen, Eys, Eygelshoven, Eijsden, Nyswiller, Sle- naken, Gulpen, Gronsveld, Borgharen, Heugem, Heer, Holset, Itteren, Kerkrade, 8 INLEIDING Lemiers, Limmel, Mesch, Mheer, Noorbeek, Oost, St. Geertruid, Margraten, Simpel- veld met Bocholtz, Schin-op-Geul, Hoogcruts, Oud-Valkenburg, Vijlen, Wittem- Mechelen, Wahlwiller met Nyswiller, Epen, Valkenburg, Vaals, Wijlre, Heerlen, Voerendaal. Ook Urmond-Berg en Munstergeleen waren Luiks 53. Bij de oprichting van de nieuwe bisdommen in de Nederlanden bij pauselijke bulle van I 2 mei I 559 kwam de heerlijkheid Valkenburg behalve Eijsden, St. Geertruid en. Bemelen bij het nieuwe bisdom Roermond to behoren, evenals de vrije Rijksheerlijk- heid Wijnandsrade. De overige plaatsen van het ons betreffende gebied bleven Luiks 54. Het concordaat van is- juli i 8o r, gesloten tussen paus Pius vii en Napoleon, hid' de bisdommen Roermond en Luik op. Bisschop van Velde de Melroy van Roermond legde zijn ambt neer en bestuurde zijn bisdom als administrator-apostolicus 55. Toen het bis- dom Luik op I o april 18o 2 weer werd opgericht is geheel Zuid-Limburg als behorende tot het departement der Nedermaas daarbij ingedeeld 56. Na de afscheiding van Belgie werd de provincie Limburg verdeeld in een Belgisch en Nederlands gedeelte en is bij pauselijke breve van 23 juni 1840 het apostolisch-vicariaat Roermond opgericht, waartoe geheel Limburg behoorde. Tenslotte is dit op 4 maart 1853 tot bisdom verheven met mgr. J. A. Paredis als eerste bisschop 57. J. M. VAN DE VENNE I. De Monumenten vangeschiedenis en kunst in de provincie Limburg, iste stuk : De gemeente Maas- tricht, door E. 0. M. van Nis en tot Sevenaer, 5 afleveringen, 's-Gravenhage 1926-1953. 2. F. Rousseau, La Meuse et lepays Mosan en Belgique, in Annales de la Societe archeologique, 39 (193o). 3. F. Rousseau, o.c. 4. F. Rousseau, o.c. 5. P. C. Boeren, Van Lotharingen naar Bourgondie, in Geschiedenis der Nederlanden onder red. van L. G. J. Verberne, deel 1, Nijmegen, 1948, blz. 2. 6. P. C. Boeren, o.c., blz.92 vlg. 7. P. C. Boeren, o.c., blz. 94 vlg. zie ook Maasgouw, 77 0958), kol. 188. 8. P. C. Boeren, o.c., blz. 97 vlg. 9. J. M. van de Venne , Geschiedenis van het kasteel van Valkenburg, zijn heren en hun rossaar en Valkenburg I 951, blz. 52 vlg. 1o. J. M. van de Venne, o.c., blz. 54 vlg. II. J. M. van de Venne, o.c., blz.57 vlg. 12. J. M. van de Venne, o.c. blz. 1 1 1 vlg. 13. J. M. van de Venne, o.c., blz. 30 vlg. 14. J. J. de Wit en A. J. A. Flament, De vorming der heerschappijen op het grondgebied in Limburg of die zich daarover hebben uitgestrekt van de Romeinsche overheersching tot 8 1_14-18'7, in Publi- cations,47 (1910, blz. 78, 79. I J. M. van de Venne, Geschiedenis van Heer, Heer 1957, blz. 34; J. J. de Wit en A. J. A. Flament o.c., blz. 98. 16. J. J. de Wit en A. J. A. Flament, o.c., blz. 88 vlg. I J. Ceysens, Les bancs, seigneuries laiques et immunites ecclesiastiques du pays de Daelhem, spe- cialement au XVe siecle, Luik 1929, blz. 3 vlg. i8. J. Ceysens, o.c., blz. 6. 19. J. Ceysens, o.c., blz. 7. 20. J. Ceysens, o.c., blz. 8. 21. J. Ceysens, o.c., blz. 9. 22. J. Ceysens, o.c., blz. II. 23. J. J. de Wit en A. J. A. Flament, o.c., blz. 8o vlg. 9 INLEIDING 24. J. J. de Wit en A. J. A. Flament, o.c., blz. 89. 25. J. J. de Wit en A. J. A. Flament, o.c. , biz. 40. 26. K. Janssens de Limpens, Rechtsbronnen van het hertogdom Limburg en der Landen van 0 vermaas, manuscript. Voor de vriendelijke inzage mijn beste dank. 2 Recueuil des ordonnances des Pays-Bas Autrichiens, deel II, blz. 2 I vig. 28. J. M. van de Venne, Gesch. v. Heer, blz. 337. 29. De Crassier, 193o, blz. 27. 30. De Crassier, 1937, blz. 327. 31. De Crassier, 1931 9 blz. 78. 3 J. J. de Wit en A. J. A. Flament, o.c., biz. 44. 33. Rijksarchief in Limburg, Archieven der Landen van Overmaas Nr. 3621. 34- De Crassier, 1931, blz. 124. 35. De Crassier, 1933, blz. 348 vig. 36. J. J. de Wit en A. J. A. Flament, o.c., blz. 51. 37. J. J. de Wit en A. J. A. Flament, o.c., blz. 48; De Crassier, '935, biz. 3i7. 38. De Crassier, 1934, biz. 206 vig. 39. De Crassier, 1930, biz. 169 vig. 40. De Crassier, 1937, biz. 322. 41. J. J. Janssen de Lim ens o.c. 42. De Crassier, 1937, biz. 328. 43. J. J. de Wit en A. J. A. Flament, o.c., biz. so ?; zie ook: De Crassier, 1937, blz. 302 vlg, H. Mos- mans, De heeren van Wittem, Venlo 1923, blz. s vlg. 44. J. M. van de Venne, Geschiedkundige schets van Eygeishoven in: Eygeishoven gedurende acht eeuwen, '131-1931. Gedenkboek uitgegeven door het Gemeentebestuur bij de viering van het acht- honderdjarig bestaan van Eygeishoven, 1931. 45. De Crassier, 1935, blz. 322. 46. De Crassier, 193i, biz. 86. 47. De Grassier, 1930, biz. 169 ; J. M. van de Venne, Geschiedenis van Heer. 48. De Crassier, 1930, blz. i6s- vig. 49. H. Hardenberg, Inventaris der archieven van het arrondissement Maastricht en van het departe- ment der Nedermaas (1794-181s), Rijksarch. Maastricht, biz. XII vig. de Wit en A. J. A. Flament, o.c., biz. 161 vig. s 1 . E . Nuyens, De staatkundige geschiedenis der provincie Limburg vanaf haar ontstaan tot aan haar uiteenvallen in 1839, diss. Nijmegen, Maastricht 190, biz. 13 vig. ; zie ook de atlas bij dit werk be- horend. S M. Kemp, Geschiedenis van Limburg, 2de druk, Maastricht 1946, biz. go vig; o.m. J. C. Boog- man, Nederland en de Duitse Bond, i8r5--I8ss, Historische studien uitgegeven van wee het Instituut voor geschiedenis der Rijksuniversiteit Utrecht, deel 5, Utrecht 1955. 53. Habets, Bisd. Roermond, I, blz. 41s vig. 54. Habets, Bisd. Roermond, II, biz. 49; zie ook De Crassier, passim; M. Dierickx, De oprichting van het bisdom Roermond T559-1669, in: Historische opstellen over Roermond en omgeving, '951. ss. Habets, Bisd. Roermond, IV, blz. 167. s6. Habets, Bisd. Roermond, IV, biz. 203. 57. J. Albers, Geschiedenis van het herstel der hierarchie in de Nederlanden, Nijmegen 1903-1904, I, biz. 400 vig. 30 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN Aan een beschrijving van de monumenten van geschiedenis en kunst in Zuid-Limburg dient een globaal overzicht vooraf te gaan van die monumenten, waarvan Been resten meer boven de grond zichtbaar zijn, al ware het alleen maar, opdat de lezer niet de indruk krijgt, dat dit gebied, voor de tijd van de alleroudste nog bestaande monumenten, niet bewoond zou zijn geweest. Integendeel, Zuid-Limburg is sinds overoude tijden niet bewoond zou zijn geweest. Integendeel, Zuid-Limburg is sinds overoude tijden bewoond geweest. Dat er van primitieve prehistorische hutten niets bewaard is ge- bleven dan paalgaten en haardplekken in de grond, spreekt vanzelf. Dat er van stenen gebouwen uit de Romeinse tijd alleen nog maar fundamenten in de grond aanwezig zijn en dat er nergens, zoals elders toch wel het geval is, (wij behoeven slechts te denken aan Trier met zijn belangrijke Romeinse monumenten) meer enig muurwerk van een Romeinse villa, een stadspoort of een grafmonument boven de grond bewaard is gebleven, is eenvoudig aan het toeval te wijten. Dat er echter nog vrij belangrijke overblijfselen van Romeinse monumenten hier en daar onder de grond aanwezig zijn, is wel gebleken bij de talrijke opgravingen, die sedert het midden der vorige eeuw, aanvankelijk vooral door amateurs, maar later ook in toenemende mate door beroeps- archeologen, zijn verricht 1. Bijna van de vroegste tijden of vindt men sporen van bewoning, althans van de aan- wezigheid van mensen in Zuid-Limburg, maar deze zijn in de aanvang uiterst schaars. Een smalle handbijl, die waarschijnlijk nog tot het Acheuleen gerekend moet worden, kwam bij St. Geertruid voor den dag. Een handbijl van Mousterien type is bij Rimburg gevonden 2. Een waarschijnlijk wat ouder type, laat-Acheuleen-Mousterien, bij Echt. Een driehoekige handbijl, Levalloisien-Mousterien stamt uit de buurt van Brunssum en een afslagstuk uit dezelfde cultuur uit de buurt van Linne 3. Dat is tot dusver alles wat het oud-Paleolithicum betreft. Het jong-Paleolithicum is in Zuid-Limburg nog wat het oud-Paleolithicum betreft. Het jong-Paleolithicum is in Zuid-Limburg nog schaarser vertegenwoordigd. Slechts bij Echt kwam een artefact van de laat-Paleo- lithische Ahrentsburgcultuur voor den dag 4. Op het plateau tussen St. Geertruid en Rijkholt en in de hellingen van het dal van de Schone Greb, vindt men een aantal vuursteenmijnen, bestaande uit verticale schachten in de krijtrots, van waar, onderin, sours weer horizontale schachten uitgaan. Bij deze mijnen zijn ook de ateliers gevonden waar de vuursteen bewerkt werd 5. Een enorm aantal hele en halffabrikaten heeft men daar in de loop der jaren verzameld. Veel vormen wijzen op het Mesolithicum, maar er zijn ook vrij veel stukken gevonden, die zeker neolithisch zijn, zoals geslepen bijlen van het Michelsberg type. Men vermoedt dan ook, dat een mesolithische pre-Campignien bevolking met de vuursteenwinning is begonnen en dat de oude mesolithische vormen der instrumenten zich ook gedurende het Neolithicum nog heel Lang gehandhaafd hebben, vooral die van de vuurstenen houwelen, die door de mijnwerkers werden gebruikt. Kunnen wij dus, wat het Paleolithicum en het Mesolithicum betreft, hoogstens op enkele sporen wijzen, die de aanwezigheid van mensen in Zuid-Limburg verraden, reeds in het begin van het Neolithicum wordt dat anders. De vuursteenwinning, daar in het zuidelijkste puntje, vlak bij de huidige Belgische grens, duidde al op een ge- vestigde bevolking, maar ook elders in Zuid-Limburg vinden wij op verschillende plaatsen de eerste landbouwers gevestigd. De eersten die, voor zover wij kunnen nagaan, in Europa de landbouw hebben uitgeoefend, waren de mensen van de band- II PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN ceramiek of Donaucultuur. De eerste benaming duidt op de eigenaardige versiering van hun vaatwerk, namelijk met bandvormige ornamenten in de worm van spiralen, meanders of zigzagfiguren, de tweede benaming op het kerngebied van deze cultuur, dat in de Donaulanden was gelegen. Men vindt deze cultuur overal, waar de grond uit loss bestaat. Met de primitieve landbouwgereedschappen van die tijd (de grond werd met een hak omgewoeld, de ploeg was nog onbekend) was alleen de loss te bewerken. Kleigrond was te zwaar en zandige gronden waren niet bruikbaar omdat men nog Been bemesting kende. Door deze laatste omstandigheid raakten trouwens ook op de loss de akkers gauw uitgeput. De bandceramici trokken dan weer verder op zoek naar nieuwe akkergronden. Daardoor heeft deze cultuur zich in de loop van het vierde en derde millennium vOOr onze jaartelling vrij snel over grote delen van Europa verbreid en natuurlijk ook het Limburgse lossgebied bereikt. Sedert 19 2 5 werden te Stein door Beckers reeds een groot aantal zogenaamde 'hutkommen' blootgelegd. Deze 'hut- kommen' bevatten massa's scherven en vuursteenartefacten. Het is Beckers niet kwaliik te nemen, dat hij zich als amateur bij de toenmaals ook in vakkringen nog algemeen heersende opvatting aansloot, dat de onregelmatige gaten met scherven en ander afval, die men in deze nederzettingen aantrof, de overblijfselen van kleine, half in de grond gegraven hutten waren, waarin deze mensen op een zeer primitieve manier gehuisd hadden. Pas bij de opgraving van een grote bandceramische nederzetting bij KOln- Lindenthal, in 1929 en volgende jaren 6, ontdekten de onderzoekers, Buttler en Haberey, dat de grondsporen niet alleen uit zulke onregelmatige gaten bestonden, maar dat daar tussen ook een massa paalgaten 7 zichtbaar waren, die duidelijk tot platte- gronden van grote, vierhoekige gebouwen te combineren waren. Vreemd genoeg hidden zij toch nog vast aan de interpretatie van de kuilen, of groepen van kuilen (waar omheen zij in grillige lijnen verlopende rijen van paalgaten aantroffen, of althans meenden aan te treffen) als woonhuizen, terwijl zij de regelmatige configuraties van meenden aan te treffen) als woonhuizen, terwijl zij de regelmatige configuraties van paalgaten (en wandgreppels) als korenschuren meenden te moeten verklaren. Thans is men het er wel algemeen over eens, dat die rechthoekige gebouwen woonhuizen zijn geweest en dat de onregelmatige kuilen en gaten verklaard moeten worden als leem- kuilen waar men de Teem heeft uitgegraven om de wanden van gevlochten rijshout der woonhuizen mee dicht te pleisteren, waarna men ze als afvalgaten heeft gebruikt en wellicht ook als varkenskotten enzovoorts. Aan hun functie als afvalgaten is het te danken, dat juist deze kuilen zoveel scherven bevatten. Modderman heeft sedert 195o bij Sittard en Elsloo en Waterbolk heeft bij Geleen enige groepen van zulke huizen opgegraven (fig. 3) 8. In mei 19s9 vond Modderman, bij voortgezet onderzoek te Elsloo ook een vijftal graven waarin de, thans geheel vergane, lijken in hurkhouding Fig. 3. Reconstructie van een huis uit het tijdperk der Bandceramiek (naar 0. Paret) ) 12 PRE- EN PROTOHISTOR1SCHL MONUMENTLN moeten zijn bijgezet, zoals dat ook in het Donaugebied herhaaldelijk is geconstateerd en zoals ook nit de geringe afmetingen der grafkuilen valt af te Leiden. De bijgiften bestonden uit ceramiek en enige stenen werktuigen 9 . Een C 14 onderzoek bracht aan het Licht, dat de nederzetting bij Sittard ongeveer 6000 jaar oud was, dus uit het vroege Neolithicum, omstreeks 4000 v. Chr. moest dateren. Hiermee wordt de tot dusver aangenomen datering van de bandceramische cultuur met minstens duizend jaar vervroegd. Sporen van deze cultuur waren door Beckers behalve te Stein ook reeds te Elsloo, Urmond en Beek aangetroffen, alsmede te Sittard, Geulle, Geleen en Berg. Ook Bursch groef te Geleen een paar 'hutkommen' op. Holwerda en Bursch onder- zochten ook 'hutkommen' op het plateau van Caberg, bij Maastricht 10. De neder- zetting daar scheen, evenals de bovengenoemde bij Köln-Lindenthal, door dubbele grachten met vlakke bodem omgeven te zijn geweest. Ook bij Stein vond Beckers een stel dubbele wallen met brede grachten met vlakke bodem die de jongste van de twee bandceramische nederzettingen aldaar in een wijde boog, aan beide zijden aansluitend op de Maas, schenen te omsluiten. Naar onze meninx is het echter moeilijk aan te nemen, dat deze wallen uit het Neolithicum dateren. Naar alle waarschijnlijkheid zijn zij in de middeleeuwen opgeworpen om het akkerland van de gemeenteweide (de Graatheide) af te scheiden. Van de Michelsberger cultuur, die zich omstreeks 2800 v. Chr, over een groot deel van Midden-Duitsland, bet Rijndal, Zwitserland en Belie uitbreidde, zijn in Neder- lands Limburg vrijwel geen sporen gevonden. Althans geen sporen van bewoning. Een aantal stenen bijlen, in het zuiden van ons land en ook in Zuid-Limburg gevonden, moeten wel aan deze cultuur worden toegeschreven. Verder ontdekte Beckers bij Stein een enkel brandgraf dat misschien tot deze cultuur behoort. Of de paalwonin- gen (?), die Ubachs in 1885 in het Bosscher veld bij Maastricht meende te hebben ontdekt, met de Michelsberger cultuur in verband stonden, is niet meer na te gaan. Grafheuvels van de bekercultuur zijn tot dusver wel in Noord-Limburg (bij Swalmen) ontdekt, maar in Zuid-Limburg nog niet. Wel zijn in de loop der jaren op tal van plaat- sen scherven van bekeraardewerk gevonden, zodat we moeten aannemen, dat ook deze sen scherven van bekeraardewerk gevonden, zodat we moeten aannemen, dat ook deze cultuur, die op de overgang van het Neolithicum naar de bronstijd staat, in Zuid-Lim- burg is vertegenwoordigd. In de bronstijd ( 600—± 65o v.Chr.) lag ons land en daarmee ook Zuid-Limburg buiten de grote cultuurstroom. Ons land leverde geen grondstoffen op voor de brons- industrie en ook geen belangrijke ruilmaterialen, zoals barnsteen. Daardoor kon het geen deel hebben aan de rijke bronstijdbeschaving, die in vele andere delen van Europa heeft geheerst. De bronsvondsten beperken zich tot geImporteerde wapens en werk- heeft geheerst. De bronsvondsten beperken zich tot geImporteerde wapens en werk- tuigen: bijlen, speerpunten, zwaarden en dergelijke en sieraden als bronzen haar- naalden, die op vele plaatsen, ook in Zuid-Limburg, gevonden zijn. Hieronder be- vinden zich ook tal van baggervondsten uit de Maas. Naast brons diende hier in die tijd ook nog zeer veelvuldig vuursteen als materiaal voor werktuigen. Men vraagt zich af ook nog zeer veelvuldig vuursteen als materiaal voor werktuigen. Men vraagt zich af of althans een deel van de stenen en bronzen wapens en werktuigen, die vooral in rivieren en broeklanden gevonden zijn, niet als offergiften moeten worden beschouwd, die met opzet juist in rivieren en moerassen zijn gedeponeerd. Dergelijke offergiften in moerassen zijn in grote getale gevonden in Denemarken en Sleeswijk-Holstein en ook een deel van de zogenaamde depotvondsten wordt tegenwoordig vrij algemeen als zodanig beschouwd 11. Nederzettingen en huizen uit de bronstijd zijn in het algemeen in ons land, ook in Zuid-Limburg, tot dusver nog niet gevonden. Wel tal van grafheuvels. Ook in Zuid- PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN Limburg onderzocht Beckers op het plateau boven Gronsveld een zevental bijzettingen, die blijkens de (zeer spaarzame) vondsten, naar alle waarschijnlijkheid wel aan deze periode moeten worden toegeschreven. Ook in de ijzertijd ging de bewoning door. Het is de periode der urnenvelden, die in de latere bronstijd al begonnen was. Op de Graetheide bij Stein ontgroef Beckers een tiental bijzettingen onder lage heuveltjes waarvan sommige, zoals dat in de urnen- velden gewoon is, door een kringgrep omgeven waren. Ook op een aantal andere plaatsen in Limburg zijn graven gevonden met urnen van het bekende verbasterde Hallstatt type dat in de urnenvelden van het zuiden van ons land gewoon is. Wat Zuid-Limburg betreft kunnen wij in dit verband vooral Brunssum en Ubach over Worms noemen. De andere vindplaatsen liggen voor het merendeel in Noord- en Midden-Limburg. Dateren de bovengenoemde vondsten nog uit de late Hallstatt-tijd, bij Stein onderzocht Beckers een achttal graven, die voor het merendeel aardewerk uit de Latene-tijd bevatten. Aan diezelfde periode, de late ijzertijd dus, schijnen de grondsporen van enkele hutten te moeten worden toegeschreven, die hij bij Beek en bij Stein heeft onderzocht. De Latene cultuur, die in ons land evenmin als de brons- en Hallstatt culturen een rijke bloei beleefd heeft, heerste hier toen Romeinse (of liever gezegd Gallo-Romeinse) kolonisten zich op de vruchtbare loss kwamen vestigen. Sporen van inheemse woningen uit deze tijd, hoeven van kleine boeren of dagloners, die hier naast de talrijke hoeven (villae) van Gallo-Romeinen moeten hebben bestaan, zijn ook alweer door Beckers teruggevonden. Bij de aanleg van het Julianakanaal kwamen namelijk, tussen Stein en Elsloo, de resten van honderden van zulke inheemse woningen aan het licht, waarin, naast scherven van inheemse ceramiek, ook Romeins aardewerk gevonden werd. Deze laatste omstandigheid maakt de datering van deze inheemse bewoning in de Romeinse tijd dus wel zeker. Helaas ontbraken de tijd en de middelen om door systematisch onderzoek nog iets naders omtrent bouw en aanleg van deze woningen te weten te komen. Slechts kon van een deel ervan de Jigging globaal op de kaart worden aange- tekend en een deel der vondsten in de collectie Beckers worden gered. Een enkele Germaanse hoeve evenwel, is door Beckers te Stein systematisch onderzocht. Het bleek een huis van langwerpig type te zijn, zoals dat ook o.a. in de Friese terpen en op tal van andere plaatsen is aangetroffen. De lengte bedroeg 24 m, de breedte 5,2o m. Uit de grondsporen kon men afleiden, dat de wanden uit met Teem gedicht vlechtwerk hadden bestaan. Een haardplek, midden in het westelijk deel van het huis, wees erop, dat dit gedeelte tot woning had gediend. In de, veel grotere, oostelijke helft kunnen wij de stal vermoeden. Er was Been afscheiding te constateren tussen woon- en bedrijfs- ruimte. Uit het voorkomen van Romeinse, zowel als inheemse scherven, bleek de datering in de Romeinse tijd. Op een heuvelplateau, dat zich ten noorden van het dorp Stein met een steile helling uit het Maasdal verheft, aan welks westelijke voet het riviertje de Ur stroomt en dat ten noorden door een zijravijntje met een steile helling wordt begrensd, onderzocht Holwerda in 1925, ook alweer op aanwijzing van Beckers, een betrekkelijk kleine, naar het scheen versterkte, inheemse nederzetting of burcht 12. Het bleek dat de berg- rand, die twee zijden van het terrein begrensde, door een palissadering was versterkt, terwijl een zwaardere palissadering, waarvan de greppel zich ook nog duidelijk in de grond aftekende, de twee andere, niet door een natuurlijke helling beveiligde, zijden afsloot. Op het aldus afgebakende terrein verspreid werden de paalgaten van enkele I 4 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN kleine, primitieve huisi es aangetroffen. Het schervenmateriaal was overheersend Ger- maans, maar gemengd met enkele Romeinse scherfjes, die aantoonden, dat de plek nog in de 2de eeuw n.Chr, bewoond was. Dat wij inderdaad in dit door palissaden afgesloten terrein een inheemse sterkte moeten zien, lijkt voor de Romeinse tijd op het eerste gezicht wat vreemd. In een gebied, waar de onversterkte Gallo-Romeinse villae overal verspreid lagen, zal de overheid toch wel geen inheemse sterkte hebben geduld. Mogelijk zullen wij eerder aan een marktterrein of iets dergelijks moeten denken, omheind om het af te bakenen of om het vee bijeen te houden. Evenwel, wij weten zo weinig van de geschiedenis van deze streken in die periode, dat er ruimte blijft voor alle mogelijke veronderstellingen. Misschien is deze aanleg inderdaad een sterkte geweest uit de 2de eeuw n.Chr., een Misschien is deze aanleg inderdaad een sterkte geweest uit de 2de eeuw n.Chr., een sterkte wellicht van tijdelijke aard, die een rol gespeeld kan hebben in een plaatselijke opstand der inheemsen. opstand der inheemsen. In elk geval is daar bij Stein en Elsloo door de oplettendheid van een plaatselijk amateurarcheoloog een zeer intensieve inheemse bewoning in de Romeinse tijd aan- getoond. Zo moeten wij natuurlijk ook met een doorgaan van de bewoning sedert de bronstijd en de voor-Romeinse ijzertijd in geheel Zuid-Limburg rekening houden, al komen de getuigen daarvan, in de vorm van grondsporen van houten gebouwen, slechts heel zelden aan het Licht. De resten van stenen muurwerk, puin van Romeinse dak- pannen enz, manifesteren zich altijd veel duidelijker. In het akkerland stoot de ploeg er op en in het omgeploegde land liggen puin en scherven dikwijls voor iedereen zicht- baar aan de oppervlakte. Zo komt het dan ook, dat een groot aantal Gallo-Romeinse hoeven, zoals die overal op de vruchtbare loss van Zuid-Limburg verspreid lagen, bekend geworden is. Slechts een deel daarvan is opgegraven en een nog kleiner deel is wetenschappelijk en min of meer volledig onderzocht. Vroegere onderzoekers, die weinig of geen geldmiddelen tot hun beschikking hadden (wij denken hier vooral aan de verdienstelijke Jos. Habets) bepaalden zich er veelal toe om met een peilijzer de fundamenten af te peilen, hier en daar een kleine nagraving te verrichten en dan alles zo hoed en zo kwaad het ging in kaart te brengen. Hoezeer zo'n plattegrond sours van de werkelijkheid kan afwijken, leerde ons o.a. Habets' plattegrond van de grote villa van Voerendaal, toen wij deze villa zelf in de jaren 1947-19 so volledig opgroeven. Wanneer men op sommige plaatsen in Zuid-Limburg, waar het landschap nog niet is bedorven door het uitzicht op mijnen of op agglomeraties van woonhuizen, om zich heen kijkt en de hier en daar verspreide hoeven ziet liggen, kan men zich voorstellen, hoe dit landschap er in de Romeinse tijd ongeveer moet hebben uitgezien. Men krijgt de indruk, als men de verschillende plaatsen, waar resten van Romeinse villae zijn gelegen, op een kaart genoteerd ziet en dan bedenkt, dat er ongetwijfeld nog heel wat aan de aandacht zijn ontsnapt of spoorloos zijn verdwenen, dat in de Romeinse tijd de villae niet veel minder dicht gezaaid stonden dan thans die hoeven uit recentere tijden. Meestal stonden zij op een zachtglooiende belling, het front gekeerd naar een van de Meestal stonden zij op een zachtglooiende belling, het front gekeerd naar een van de vele beken, die het landschap doorsnijden en die voor de watervoorziening onmisbaar waren. Zo mogelijk was het front naar het zuiden gericht. Zoals wij reeds opmerkten waren de mensen, die hier die villae stichtten en het land volgens Romeinse methoden bewerkten, naar alle waarschijnlijkheid Galliers, evenals de lieden, waarvan Tacitus vertelt, die het land aan de Opper-Germaanse limes, in de hoek tussen Rijn en Donau, de zogenaamde agri decumates, in cultuur brachten. Dat gebied, daar vlak aan de grens van Germanie, was een echt pioniersgebied, waar men voortdurend op zijn I 5 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN hoede moest zijn voor roofzuchtige Ger- _____, _ . . manen. Het was een land 'cubiae posses- . . sionis' , waar men van zijn bezit niet VO ??10 [ zeker was en het werd gecoloniscerd hr) ei ? door gevissimus quisque Gallorum et ---Th g nnnnnr 1.1 1 n nn . . . ? 0 0 inopia audax' , waaghalzen, die toch niets te verliezen hadden. Hier bij ons, in het land tussen Maas en Se :1 Rijn, zullen de toestanden wel wat min- 2.5 der onzeker zijn geweest, maar toch zal Fig. 4. De villa van Kaalheide (naar H. Brunsting) er heel wat pioniersarbeid verricht moe- ten zijn, eer het met bos en struikgewas begroeide terrein in goed akkerland was herschapen. Wij zien dan ook, althans aan de bouw en latere vergrotingen van enkele villae, hoe de bezitters sours klein begonnen zijn en na verloop van tijd tot welstand zijn gekomen. Bij de opgraving van een vrij grote villa op de Krichelberg te Kaalheide (fig. 4) 13, bleek aan het stenen gebouw uit de 2de eeuw, een veel kleiner houten gebouw vooraf te zijn gegaan, dat blijkens de gevonden scherven vrij vroeg in de eerste eeuw gedateerd moet worden. Dat is iets bijzonders, want bij de meeste villae begint de schervenchronologie pas omstreeks 1 oo n. Chr. Het stenen gebouw zelf vertoont ook nog sporen van latere vergroting. Wij hebben hier wellicht te doen met het landgoed van een familie, die vrij snel tot welstand is gekomen, nadat de oudste telg zich, als een der eerste pioniers, daar gevestigd had, in een tijd, toen er nog weinig of geen steengroeven (voornamelijk te Kunrade) in Limburg waren of toen hij zich our financiele redenen nog geen stenen huffs kon veroorloven. Dat oudste houten gebouw bestond uit een enkele ruimte van 1 2 , 50 x 7, so m met waarschijnlijk een afdak, waaronder de land- bouwwerktuigen geborgen konden worden, er tegenaan gebouwd en een afzonderlijk houten bijgebouw of schuur. De plattegrond en de constructie van het gebouw (met dicht opeen geplaatste vierkant behakte staanders) verschilden te zeer van die der inheemse huizen, dan dat men het als een inheemse hoeve zou kunnen verklaren, zoals de boven beschrevene te Stein. Ook de villa van de Heihof (fig. s-, a) 14 vertoont nog een zeer simpele plattegrond een hoofdgebouw met een enkel ruim vertrek en langs een der lange zijden een galerij, benevens een bijgebouw. Ook deze gebouwen moeten in leem-vakwerk zijn uitgevoerd. De fundamenten bestonden slechts uit een rij vierkante stiepen van in de leemgrond vastgestampt grint, waarop houten staanders gerust hebben. Ook een villa in het Ravensbos bij Valkenburg, ongetwijfeld slechts een bijgebouw van een daar vlakbij gelegen stenen villa, (fig. 5, b) 15 en een andere bij Ubachsberg (fig. 5, c) 16 zijn vertegenwoordigers van een eenvoudig type, met weinig of geen binnenindeling. Aileen heeft de villa van Ubachsberg een monumentaal front, bestaande uit een galerij, vermoedelijk met zuilen of met een borstwering met dwergzuiltj es en op de hoeken twee vooruitspringende vertrekken. Dit is het meest voorkomende type in deze streken : de porticusvilla met hoekrisalieten, zoals de plattegronden van fig. 5 ons doen zien. In sommige gevallen is de porticus met de hoekrisalieten aan de achter- zijde herhaald (dubbele porticusvilla) zoals o.a. te Lemiers 17 en te Vlengendaal 18 (fig. 5 g, h). Bij al de grotere villae wordt de grote middenruimte geflankeerd door twee of meer vertrekken. In vele gevallen zijn in het midden van die middenruimte de sporen van een haard aangetroffen. De eigenlijke stenen haard bleek, met het woon- 16 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN vlak, steeds verdwenen te zijn, slechts een brandplek in de grond woes de plaats aan. De aanwezigheid van een haard is wel een van de sterkste bewijzen, dat wij ons deze middenruimte steeds als een overdekt vertrek moeten voorstellen (de altijd centraal gelegen keuken, volgens Vitruvius, met de haard in het midden, het eigenlijke werk- vertrek van de villa) en niet als een open binnenplaats, zoals Holwerda destijds meende, die de latere Limburgse hoeve met haar binnenplaats regelrecht van de Romeinse .ilia Wilde afleiden, een dwaling, die in de litteratuur nog altijd nu en dan opgeld doet. De grotere villae hadden allemaal een of meer vertrekken, die door middel van een hypokaustum verwarmd konden worden en ook bijna steeds een volledig bad, be- staande uit tepidarium, caldarium en frigidarium en veelal ook een apoditerium. Dikwijls is zo'n bad als een latere toevoeging, als een aparte vleugel, bij het gebouw aangebouwd, of was het geheel afzonderlijk, op enige afstand van het hoofdgebouw gelegen, zoals onder andere bij de villae van Voerendaal en Lemiers. Van het badhuis van Lemiers waren de fundamenten door toevallige omstandigheden niet zo radicaal uitgebroken als meestal het Leval is. Het lag aan de voet van het plateau waarop de villa gebouwd was, dicht bij de beek, met het oog op de watervoorziening. Het puin van het hoofdgebouw was van de helling of gestort, over de nog niet volledig afge- broken fundamenten heen. Daar in het algemeen de fundamenten der Romeinse villae dicht onder de oppervlakte van het terrein liggen, zijn ze natuurlijk al vroeg sterk uitgebroken, omdat zij bij het ploegen hinderlijk waren. De bloeitijd van de Romeinse villae in Zuid-Limburg valt in de 2de eeuw. De scherven- chronologie begint gewoonlijk niet voor ioo n. Chr. en been enkele Romeinse villa schijnt de 3de eeuw overleefd te hebben, zulks in tegenstelling met wat men meer zuidelijk, in Belgie heeft kunnen vaststellen. Ook daar zijn tal van villae weliswaar tegen het einde van de 2de eeuw verwoest, maar de meesten zijn weer opgebouwd en tot in de 4de eeuw blijven bestaan, evenals bijvoorbeeld in de buurt van Keulen. Misschien moeten wij in dit verband aan de inval van de Chauken (174-176) denken, die in Noord-Gallie veel schade heeft gedaan. Toch reikt in Zuid-Limburg de scherven- chronologie gewoonlijk wel verder dan 176. Het kan ook zijn, dat oproerige yolks- bewegingen (men denke aan de Bagauden-opstand) het verblijf op bet platteland voor de grondbezitters hier, in deze noordelijke uithoek van Gallie, in de loop van de 3de eeuw onmogelijk hebben gemaakt. Wij moeten aannemen, dat de romanisering van brede lagen der bevolking niet veel verder gereikt heeft dan de tegenwoordige taal- grens. De geromaniseerde grondbezitters woonden hier in een gebied, dat blijkbaar onveilig werd zodra, in de 3de eeuw, het centrale gezag ging wankelen. Op een gewelddadige verdrijving wijst het feit, dat alle tot dusver bekende villae kennelijk door brand te gronde zijn gegaan. Misschien moeten wij in dit verband ook wel denken aan de inval der Franken en Alemannen van 275-276, waarbij o.a. het nabije Tongeren werd geplunderd. De grote villa van Voerendaal demonstreert in haar groei, zoals wij die bij de op- graving met een vrij grote mate van waarschijnlijkheid hebben kunnen vaststellen, nog duidelijker en gedetailleerder dan die van Kaalheide, de geschiedenis van de econo- mische opkomst en bloei en tenslotte de plotselinge ondergang van een geslacht van grondbezitters 19. Het begint tegen het eind van de iste eeuw met een tamelijk be- scheiden gebouw (fig. 6, , waarvan de plattegrond merkwaardigerwijze vrijwel precies overeenkomt met die van een andere villa uit de buurt van Heerlen, die van de Bovenste Caumer, onderzocht door Peters (fig. 5, i) 20. Men zou hier haast gaan denken aan een architectenbureau, dat kant en klaar ontwerpen voor villae leverde. In het I7 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN 0111?11111? MIME= 1111111?111 0 0 I o 0 0 0---. ' ' 5, ' Om a 0 ME = .IN - ? Lf 1.1 0 Ck,.. b C / 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ^ ? C3 o oc3 0 0 u 000 0 0 0000 I a d e 1,-__111- f g h i Fig. 5. Plattegronden van Romeinse gebouwen: a. hoeve bij de Heihof (Valkenburg); b. villa in het Ravensbos Valk- burg); C. villa bij Ubachsberg; d. villa bij Vogelsang in het Ravensbos (Valkenburg); e. villa bij Vaesrade; f. villa bij Simpelveld; g. villa met badgebouw bij Lemiers; h. villa met bijgebouwen bij Vlengendaal (Bocholtz); i. villa bij Bovenste Caumer (Heerlen) 18 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN begin van de 2de eeuw, zoals de schervenchronologie ons verraadt, werd dit gebouw gesloopt en vervangen door een ander, dat er vlak achter werd gebouwd, met hoek- risalieten aan de noordzijde, een flinke kelder en een vertrek met een hypokaustum. In de loop der jaren werden er nog een torenvormige graansilo, twee grote landbouw- schuren en een luxueus badgebouw bijgebouwd (fig. 6, H). Het hele complex, be- staande uit hoofdgebouw, graansilo en grootste bijgebouw werd vervolgens door de toevoeging van drie grote vertrekken en een ruimte die ik als een ergastulum, een slavenverblijf, zou willen verklaren, tot een imposant geheel gemaakt en waarschijnlijk door een, wellicht oorspronkelijk houten, later in Steen herbouwde, porticus, langs de middenpartij, verfraaid (fig. 6, m). De, boven de rest van het gebouw precies in het midden uitstekende, graansilo en de porticus tussen de twee even breed gemaakte vleugels, gaven het geheel, zo van buiten of bekeken, de allure van een deftige villa urbana. Pas wie het gebouw betrad, bemerkte dat het slechts een grote villa rustica was, weliswaar met een geriefelijk woonhuis, maar toch voor het grootste deel uit economiegebouwen bestaande. De jongste generatie bouwde aan de andere kant nog een grote graanschuur met een verhoogde vloer, rustend op parallelmuurtjes, om vocht en muizen te weren, en wel op zo'n afstand, dat nu het woonhuis weer precies in het midden kwam te liggen. Al die heterogene bouwsels werden gemaskeerd door een prachtige galerij, die helemaal omliep tot langs het badgebouw en aan twee zijden een, aan de andere twee zijden ommuurd, rechthoekig terrein omsloot, dat ongetwijfeld als een tuin was aangelegd (fig. 6, iv). Wie over de, op enige afstand van het huffs voorbijlopende Romeinse weg (die Fig. 6. De villa te Voerendaal nog steeds van ouds de Steenweg beet) passeerde, zal gedacht hebben, dat hier 1 :.....s een grand-seigneur op zijn villa urbana 81111 : B van het landleven genoot. In werkelijk- heid woonde er nog steeds een Hike herenboer op zijn grote villa rustica, in ? voortdurend contact met zijn bedrijf 21, u In de loop van de derde eeuw is het I? ii 7 gehele gebouwencomplex in vlammen ^ opgegaan, een abrupt en, zoals boven .. i. besproken werd, ongetwijfeld geweld- ...1 dadig einde. De enige contemporaine afbeelding van een Romeinse villa uit deze noordelijke III - streken vindt men op een sarcofaag, die 1 I _ in 193o bij Simpelveld gevonden is. Dit _ unieke monument is feitelijk een graf- al a kamer in het klein 22. De dame, wier crematieresten in die sarcofaag zijn bij- gezet, heeft zichzelf met haar hele om- ISE geving op de binnenwanden in relief laten afbeelden. Wij zien haar liggen op 111 1 1 ...___ een rustbed. Naast haar staat een van ;:e riet gevlochten stoel van een model, dat r 40 M ? ? - ook van verschillende monumenten uit ___I I 9 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN het Rijnland bekend is. Verder onder andere een ijzeren geldkist, tafels en VW" '''' dressoirs met glazen en bronzen vaat- werk, een houten kast met bronzen hengsels enz. Alles in gele zandsteen uit- N B ‘kr. gehouwen. En tenslotte het buitenaan- zicht van haar villa, dat ons enkele inte- " 111113011111allgaA.. v., ressante details verraadt, zoals terracotta acroteria op de nokken der daken, kleine, Fig. 7. Reconstructie van de Romeinse villa bij Vaesrade in lood gevatte, ruitjes in de vensters en (Valkenburg) vensterluiken met een diagonale vlak- indeling, zoals men die heden ten dage nog wei ziet. Het is ons gelukt, dank zij de speurzin van de heer Houppermans, de villa, waar deze sarcofaag bij hoort, te vinden en op te graven (fig. 5, f) 23. Voor de reconstructietekening van de villa van Vaasrade (fig. 7) hebben wij van al deze details gebruik gemaakt. In en om het Ravensbos, tussen Valkenburg en Haasdal, lag een hele groep Romeinse villae bij elkaar, in totaal wel een stuk of tien, met hun biigebouwen. Reeds in 185-o heeft Janssen, toentertiid conservator bij het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, daar al een villa met een bijgebouw onderzocht en ook de resten van een rond gebouw, dat in 1918 door Holwerda nogmaals opgegraven is, bij welke gelegenheid vlak in de nabijheid ook nog een vijftal sarcofagen voor den dag kwamen. Kennelijk was dit de begraafplaats voor de bewoners van een of meer dezer villae, hetzelfde dus, als wat wij bij Simpelveld hebben gevonden, waar behalve de hier besproken sarcofaag ook nog een paar onversierde zijn gevonden. Mogelijk moeten wij in dat rondlopende fundament, met een middellijn van ongeveer 16 m, met Holwerda e.a. de grondvesten van een Gallo-Romeinse tempel zien. Deze tempels waren inderdaad soms rond van vorm. Daar het hier, blijkens de vijf sarcofagen, kennelijk een begraafplaats was, zou ik echter eerder aan de grondslagen van een verdwenen tumulus willen denken. Grafmonumenten van dit type zijn in Belgie wel bewaard gebleven. In de jaren 1865, 1870 en 1876 heeft Habets het door Janssen aangevangen onderzoek voortgezet en er nog verscheidene villae bijgevonden. Op Habets' kaart (fig. 8) zijn alle gebouwen met letters aangeduid. Holwerda's boven besproken Ravensbos villa is het gebouw P (op den Billich). Remouchamps groef met Holwerda en Goossens in 1922/1923 de villa K (bij de Vogelsang) op 24. De villae lagen daar inderdaad wel dicht bijeen. Het is mogeliik, dat zij tot een enkel domein behoorden, of wel, zoals Remouchamps ver- onderstelde, met elkaar een agrarische vicus vormden. Het Romeinse Heerlen is voorlopig nog een probleem. De Romeinse naam is Corto- vallio volgens de Peutingerkaart of Coriovallum volgens het Itinerarium Antonini (de juiste naam was waarschiinlijk Coriovalium) 25 en het was een vicus aan de kruising van de grote weg van Boulogne sur Mer via Tongeren en Maastricht naar Keulen met een weg die van Xanten (Colonia Trajana) naar Aken (Aquae Grani) liep. Holwerda heeft indertijd in Heerlen, langs de Lindestraat, een Romeinse castellumgracht ontdekt, waarvan het karakteristieke V-vormige profiel in twee coupes duideliik te zien was. Het is begrijpeliik, hoewel achteraf gezien wel wat vOorbarig, dat hij het toen als een uitgemaakte zaak beschouwde, dat Coriovalium een Romeins castellum was geweest, al had het hem tot nadenken moeten stemmen, dat een castellum, zo ver achter de Riingrens, in het binnenland, toch wel iets uitzonderlijks was; althans vOOr de 4de 2 0 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN eeuw. De voNverige archivaris Peters nam terstond deze gedachte over. Daar het, wegens de dichte bebouwing, niet mogelijk was geweest het verdere verloop van deze gracht na te gaan, speurde hij overal bij graafwerk voor huizenbouw of riolering naar Romeinse spitsgrachten. Hij construeerde een castellum, ook over een trace waar Holwerda had vastgesteld dat de spitsgracht beslist niet meer aanwezig was. Later meende hij op verschillende punten van de stad nog spitsgrachten te hebben gezien die met het verloop van de eerste niet overeen te brengen waren en zo ontstonden op papier tenslotte niet minder dan drie castella, die aan verschillende perioden werden toegeschreven. Een van de grachten van castellum I liep onder andere door een sleuf, door ondergetekende over het plein achter het voormalige raadhuis gegraven 26. ill die sleuf zijn een paar muursporen van Romeinse woonhuizen voor den dag gekomen, maar zeker geen castellumgracht en ook geen grondsporen die ook maar enigszins op de aanwezigheid van een castellum konden duiden. Later heeft Brunsting, toen hij voor Van Giffen de thermen opgroef, Peters' castellumgrachten nog eens opgezocht en er geen een gevonden 27. In 1941 kwam het Romeinse Heerlen plotseling weer midden in de belangstelling te staan door de toevallige vondst op een nog braakliggend terrein midden in de stad, van voor ons land nog ongehoord goed bewaarde Romeinse fundamenten. Het bleken publieke thermen te zijn, waarvan de onderbouw, met de hypokaustumaanleg en twee palaestrae, waarvan een met een zwembassin, beide met zuilengalerijen er omheen, in aanleg nog volledig aanwezig waren. Nadat het gehele complex onder leiding van Van Giffen volledig blootgelegd en opgemeten was, heeft men het met schoon zand voorlopig weer toegedekt, in de hoop het eerlang definitief zichtbaar te kunnen maken, bij voorbeeld in de onderbouw van een daar te stichten groot bouwwerk. Tot 414 ' Bottle. ...zz.. Scatter. --,--,------- Renee supposie . L= Sabstructions Romatnes. 0 '—i , N r, Excavations. Fig. 8. Kaart van het Ravensbos (Valkenburg) 21 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN 110 111 112 Uolestraat umstraat ......... Terrpsplein 7,11TLTE ?1_,11,11TY, riEITITY,filn,IIILLLlllllllltlll Fig. 9. Romeins Heerlen (naar J. E. Bogaers) dusver is dit plan nog niet gerealiseerd. Het is Van Gillen gelukt om vast te stellen, dat deze thermen bestaan hebben van omstreeks so tot 400 n. Chr. In latere tijd, wanneer schijnt niet precies meer te zijn vast te stellen, zijn ze door verbouwing enigszins verkleind. Tenslotte, in het begin van de sde eeuw, moet het gebouw in vlammen zijn opgegaan. Het treft ons terstond, dat de Heerlense thermen, hoewel eenmaal mogelijk ook verwoest, net als alle tot dusver bekende villae in Zuid- Limburg, maar als dat zo is, dan toch weer herbouwd, in tegenstelling tot deze laatsten, in ieder geval tot het begin van de 5de eeuw hebben voortbestaan. De gedachte, dat de plaats een militair steunpunt zou zijn geweest, is dan ook alleszins begrijpelijk. Toch kon ondergetekende reeds in 1931 vaststellen, dat het terrein van de tegenwoordige stad een tamelijk verspreide bebouwing van beslist civiele en min of meer landelijke aard gehad moet hebben. Althans een van de beide huizen, waarvan de plattegrond in een paar evenwijdige sleuven volledig is blootgelegd, op het bovengenoemde terrein achter het oude raadhuis, zag er uit als een kleine villa. In de laatste jaren heeft Bogaers in de buurt van de thermen ook nog verscheidene Romeinse huizen opgegraven en daarbij ook verschillende perioden en een zeer inge- wikkelde stratigrafie kunnen vaststellen (fig. 9) 28. Dat het bestaan van Coriovalium en daarbij wellicht ook dat van de thermen, door een verwoesting is onderbroken, is 22 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN dan ook geenszins uitgesloten. Maar voor het boven reeds geconstateerde felt, dat de plaats (althans de thermen, en deze toch zeker niet alleen) tot het begin van de 5de eeuw heeft voortbestaan, moeten wij toch een verklaring zien te vinden. Waarom zijn de villae in Zuid-Limburg niet wederom herbouwd en Coriovalium wel? De gracht, destijds door Holwerda reeds vastgesteld, werd ook bij de opgraving van de thermen weer gevonden en nu niet alleen aan de zuidzijde, Tangs de Lindestraat, maar ook aan de noordzijde, beide traces op korte afstand van dit gebouw. Het oost- en westtrace zijn nog niet met zekerheid teruggevonden. Het is niet onmogelijk, dat men in die onzekere jaren van de 3de eeuw of mogelijk ook al eerder, van het centrum van de vicus, het terrein waarop de thermen lagen en wellicht ook nog een ander openbaar gebouw, een stabulum of mansio, waar reizigers konden logeren en van postpaarden verwisselen, een snort van vesting heeft gemaakt, waarbinnen de omwonenden zich op het eerste alarm terug konden trekken. Zo althans zou het te verklaren zijn, dat de Heerlense thermen niet reeds in de 3de eeuw definitief verwoest zijn. Een andere mogelijkheid is deze, dat er een militaire post aan de zuidzijde van de tegenwoordige Lindestraat heeft gelegen en dat de aan de zuidzijde van de thermen gevonden gracht de noordelijke gracht van deze versterking is geweest. Er schijnen namelijk aan die kant enkele dakpanfragmenten met militaire stempels gevonden te zijn. De gracht aan de noordzijde van de thermen, die ook iets smaller bleek te zijn, zou dan van een ver- groting van dit verdedigbare areaal (dat wij nog niet direct een castellum durven noemen) kunnen stammen. En zo zijn er misschien nog wel meer mogelijkheden te bedenken, die het klaarblijkelijk voortbestaan van Coriovalium, met of zonder perioden van verwoesting, zouden kunnen verklaren. Wij kunnen slechts de hoop koesteren, dat voortgezet archeologisch onderzoek hier mettertijd meer klaarheid in zal brengen. Verder zij hier nog vermeld, dat Coriovalium een belangrijk centrum van potten- bakkerij is geweest, want er zijn verscheidene pottenbakkersovens gevonden. Ook hebben de grafvelden in de onmiddelijke omgeving zeer veel vondsten opgeleverd, die grotendeels in het Gemeentemuseum bewaard worden. Buitengewoon Hike vondsten aan glaswerk, Fig. 1o. Plattegrond van de mansio barnsteensculpturen en sieraden werden in een zand- te Stein stenen sarcofaag gevonden. Deze bevinden zich in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden 29. Naar de aanwezigheid van een mansio konden wij in Heerlen slechts raden. Misschien zou een opgraving op het Tempsplein daaromtrent nog iets aan het Licht kunnen brengen. Wij menen evenwel, dat een gebouw van dien aard in 1925-1926 door Remou- champs bij Stein gevonden is M. De plattegrond van dat gebouw (fig, i o) doet namelijk sterk denken aan die van een mansio of praetorium, dat in Heddern- helm gevonden is. Een nederzetting van min of meer stedelijke aard is ook Maastricht (Trajectum ad Mosam) geweest, waar de grote weg van Boulogne sur Mer naar Keulen over de Maas ging. Op verscheidene plaatsen in de stad zijn Romeinse overblijfselen gevonden uit de rste en 2de eeuw en ook belangrijke grafvelden, meer aan de periferie. Een belangrijk grafveld lag onder andere 2 3 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN op de plaats van de St. Servaaskerk en op het terrein er omheen. In de pandhof van St. Servaas zijn in de laatste jaren bij systematische opgravingen door de Rijks- dienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek bijzonder belangrijke grafvondsten gedaan, die zonder onderbreking doorlopen van de Romeinse tot in de Frankische tijd 31. Bij de O.L.Vrouwekerk zijn de fundamenten van twee ronde muurtorens ge- vonden en ook op andere plaatsen trof men fundamenten van de stadsmuur aan, die waarschijnlijk al in de 3de en in elk geval in de 4de eeuw een engere kern bij de Maas omsloot. Binnen deze enceinte zijn resten van verscheidene huizen, waaronder zes hypokausta en een kelder gevonden, die in de late 3de en 4de eeuw te dateren zijn. Ook aan de overkant van de Maas, in Wijk (Vicus) zijn grafvelden en enkele resten van huizen gevonden 32. Kortelings meende Edelman in Zuid-Limburg nog de sporen van de oude Romeinse kadastrale indeling (centuriatio, limitatio) te hebben teruggevonden 33. In sommige delen van het Romeinse rijk is deze kadastrale indeling, een indeling van al het land in, zo mogelijk, vierkante, percelen van gewoonlijk 710 m. (2400 voet) in het vierkant, zo mogelijk, vierkante, percelen van gewoonlijk 710 m. (2400 voet) in het vierkant, begrensd door voetpaden of landwegen, namelijk nog duidelijk te herkennen. Bij- zonder duidelijk bijvoorbeeld in Noord-Italie, onder andere ten noord-oosten van Padua, waar op moderne kaarten nog staat : graticulato romano. Verder ook in Toscane, tussen Florence en Prato en in Campanie. In Noord-Afrika, bij Carthago en Tunis is vooral op luchtfoto's de oude indeling nog duidelijk zichtbaar. Als basis voor een centuriatie diende gewoonlijk een Romeinse hoofdweg. Van daaruit werd, voor zover de natuur van het terrein dit maar enigszins toeliet, een net van evenwijdige en elkaar rechthoekig snijdende landwegen en voetpaden geprojecteerd. Dit kadaster diende voor de berekening van de grondbelasting. Ook in het Rijnland heeft men op verschil- lende plaatsen uit het verloop van oude wegen en Paden en van gemeentegrenzen, de Romeinse kadasterindeling gemeend te kunnen reconstrueren. Voor Zuid-Limburg is het systeem nog niet nader uitgewerkt, maar het is in elk geval frappant hoeveel elkaar rechthoekig snijdende en over het hele gebied parallel lopende fragmenten van wegen, Paden, perceelscheidingen en gemeentegrenzen men op de kaart kan aanwijzen. De geschiedenis van de overgang van de Romeinse tijd naar de vroege middeleeuwen is overal, en zo ook in Zuid-Limburg, verward en onduidelijk. Omtrent de vestiging van Franken in dat gebied, in de loop van de sde en Ede eeuw, kunnen wij geen enkele concrete aanduiding geven. Bowen kwam reeds even het grafveld van de pandhof van St. Servaas ter sprake, waarbij werd opgemerkt, dat de grafvondsten daar ononder- broken doorlopen van de laat-Romeinse tot in de Merovingisch-Frankische tijd. Zo geleidelijk is waarschijnlijk wel in het algemeen de overgang geweest. Waar het centraal gezag verviel trad het locaal gezag, belichaamd voor het civiele in de bisschop en voor het militaire in een aanvoerder van ter plaatse gevestigde Frankische foederaten, er voor in de plaats. In Belgie, in de omtrek van Namen, heeft men inderdaad graf- er voor in de plaats. In Belgie, in de omtrek van Namen, heeft men inderdaad graf- velden gevonden die men, op grond van de chronologie hunner bijgiften, met reden aan zulke Frankische foederaten, d.w.z. Franken, die daar met toestemming van het Romeinse gezag gevestigd waren, onder beding, dat zij het land zouden helpen ver- dedigen, kan toeschrijven. De enkele Frankische grafvelden, die wij in Zuid-Limburg kennen, beginnen pas in de Ede eeuw, met uitzondering dan van het genoemde te Maastricht en er is geen reden om daar aan foederaten te denken. Als wij dan de Frankische vondsten uit de Merovingische tijd, de Ede en 7de eeuw, nagaan, dan blijkt het dat dit, als vrijwel overal elders, ook in Zuid-Limburg nagenoeg 24 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN uitsluitend grafvondsten zijn. Frankische nederzettingen, overblijfselen van huizen, worden bijna nooit gevonden. Die liggen ongetwijfeld onder de nog bestaande dorps- kernen en hun sporen zijn, door de opeenvolgende bebouwingen, in de loop der eeuwen allang uitgewist. Men bedenke daarbij, dat men in die tijd weer geheel op de houtbouw teruggevallen was. Habets vermeldt 34, dat bij de aanleg van het kanaal Maastricht-Luik in 1847, bij St. Pieter, vlak ten zuiden van Maastricht, een Frankisch grafveld doorsneden werd. In dit grafveld werden onder andere 14 tufstenen sarcofagen aangetroffen. Voorts graven met wapens, aardewerk (waaronder urnen met lijkbrand), glaswerk en sieraden. In 1624 waren in de kerk te St. Pieter ook enige tufstenen sarcofagen gevonden. Daar ter plaatse was in 696 de H. Lambertus begraven, maar diens gebeente was in 709 naar Luik overgebracht. Kennelijk was de kerk op het grafveld en met name op het graf van St. Lambertus gebouwd. Zij werd in 1748 op last van de commandant van Maas- tricht om strategische redenen, bij het naderen der Franse troepen, gesloopt en het kapelletje, naderhand ter zelfder plaatse gebouwd, moest in 1847 wijken voor het kanaal. Toen er in 1919, bij een onderzoek in de St. Servaaskerk naar de grafkamer van de H.H. Monulphus en Gondulphus, een Merovingische grafvondst werd gedaan, kon Goossens reeds concluderen, dat het Romeinse en oud-Christelijke coemeterium, waarop de kerk verrees, ook nog in Merovingische tijd tot begraafplaats heeft gediend 35. Een deel van dit grafveld werd in 1953 en volgende jaren door de Rijksdienst voor het Een deel van dit grafveld werd in 1953 en volgende jaren door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in de pandhof van St. Servaas opgegraven. Inderdaad bleek ook toen overduidelijk, dat het van de Romeinse tijd of niet slechts tot in de Frankische tijd maar tot ver in de 19de eeuw, onafgebroken in gebruik is geweest. Aileen al uit de Merovingische periode werden in de jaren 1953 en 1954 ongeveer 600, deels zeer rijke, vondsten geborgen 36. Sommige Frankische graven bevatten ook enige eeuwen oudere voorwerpen uit de Romeinse tijd, die waarschijnlijk uit bij het delven der graven blootgelegde Romeinse graven tevoorschijn waren gekomen. De latere graven, Binds de 8ste eeuw, bevatten vrijwel been bijgiften meer. Het is bekend, dat de kerk toen krachtig tegen doze heidense gewoonte optrad. In de grote Stokstraat te Maastricht is een gebouw gevonden, dat vermoedelijk uit de Merovingische tijd dateert. Het meet binnenwerks 30,90 bij 1 5,3o m en is vermoedelijk een kerkje geweest 37. Beckers ontgroef bij Stein 72 Frankische graven, praktisch alles wat er over was van een Merovingisch grafveld, dat naar de inhoud te oordelen dateerde van de 6de tot de 8ste eeuw. Een paar graven, die laat-Romeinse ceramiek bevatten, stamden mis- schien nog uit de 5de eeuw, tenzij men ook hier aan moet nemen, dat toevallige Romeinse vondsten bij een Frankische begraving opnieuw gebruikt zijn, iets wat ook elders herhaaldelijk is geconstateerd. Op een viertal na, die noord-zuid gericht waren, hetgeen zeer waarschijnlijk op heidendom duidt, waren alle graven hetzij zuiver west–oost, hetzij zuidwest–noordoost gericht. Een paar dubbele grafkamers, meer dan 2 m breed, bevatten elk twee lijken. Ook bij Obbicht onderzocht Beckers een groot rijengrafveld dat nog 64 lijkgraven bevatte, die bijna allemaal zuiver west–oost georienteerd waren. Naar de afbeeldingen (116 en I17) in Beckers' boek te oordelen, moet dit grafveld van Obbicht in hoofdzaak in de 7de eeuw gedateerd worden. Enigszins apart, aan de zuidelijke periferie van het grafveld, werd een enkel brandgraf aangetroffen. De worm van de asurn wijst op een vermoedelijke datering in de 8ste eeuw. Het is al meer geconstateerd 38 dat in de loop 2 5 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN van de 7de eeuw de lijkverbranding in tal van Frankische (of althans Frankisch cultuur- goed bevattende) grafvelden schijnt toe te nemen. Wij menen dat een deel van de hier bedoelde grafvelden, namelijk die in Westfalen, eerder Saksisch en die in Nederland ten noorden van de Rijn, voor een deel eerder Anglo-Fries dan Frankisch genoemd moeten worden en dat men, wat de meer zuidelijk gelegene, waaronder de Zuid- Limburgse, betreft, die zich van grafvelden als die van Loenen, Wageningen, Rhenen, Rijnsburg en Monster duidelijk onderscheiden door het ontbreken van Saksische en Anglo-Friese ceramiek en door het veel sporadischer optreden van brandgraven, die weinige daarin voorkomende brandgraven wellicht moet toeschrijven aan personen van Anglo-Friese of Angelsaksische origine, ?daar gevestigde kooplieden naar men mag veronderstellen, ?die nog heidenen waren en volgens hun eigen ritus ter aarde zijn besteld. Bij Rothem, tussen Maastricht en Meerssen, werd in 1953 een grafveld opgegraven, dat in de oorlogsjaren gedeeltelijk reeds was onderzocht 39. Ook dit grafveld kon niet integraal worden opgegraven, daar een deel der graven in niet meer toegankelijk terrein gelegen was. In totaal werden 37 graven onderzocht. Er werd geen enkel brandgraf gevonden. De inhoud van de oudste graven dateerde nog uit de 6de eeuw, maar de meeste grafvondsten moesten aan de 7de eeuw worden toegeschreven. Een paar graven, zonder bijgiften, reikten wellicht tot in de 8ste eeuw. De bijgiften be- stonden, evenals in de andere hier vermelde Merovingische grafvelden, uit ceramiek, enig glaswerk, wapens, gordelgespen, een paar kralensnoeren en een paar andere on- beduidende lijfsieraden. Opmerkelijkervviize werd geen enkele mantelspeld (fibula) aangetroffen, wat daarentegen in het grafveld van Maastricht veelvuldig voorkwam. Ook in de grafvelden van Stein en Obbicht schijnt geen enkele fibula gevonden te zijn. Evenals in de Romeinse tijd en feitelijk ook later, door alle eeuwen heen, was er klaarblijkelijk een vrij groot onderscheid in welstand en materiele cultuur tussen de steden en het platteland. De boer kon door harde arbeid zichzelf en zijn gezin op zijn best behoorlijk in het leven houden, maar vele stedelingen brachten het door handel en industrie tot rijkdom. Zoals in Limburg het grafveld van St. Servaas te Maastricht afsteekt tegen de andere ons bekende grafvelden, treft ons in het noorden zo mogelijk nog sterker het grote onderscheid tussen het rijke grafveld van Rhenen en het armelijke van het vlakbij gelegen Wageningen. Wij zullen ons niet verdiepen in de herkomst van deze Zuid-Limburgse Franken. Misschien zijn zij van over de Rijn gekomen en behoorden zij tot die groep, die men later met de naam van Ripuarii vindt aangeduid, maar het kan ook zijn, dat zij zich hebben afgesplitst van de Salische Franken, die sedert het midden van de 4de eeuw al in Toxandrie (het midden van Noord-Brabant) zaten en zich in de loop van de sde eeuw naar Zuid-Belgie en Noord-Frankrijk hebben uitgebreid, om tenslotte met Chlodowech (Clovis) omstreeks soo het grote Merovingische rijk te stichten. Wij moeten natuurlijk ook denken aan het voortbestaan van een groot deel der oor- spronkelijke bevolking, zoals dat bijvoorbeeld in de continuIteit van het grafveld van Maastricht zo duidelijk tot uiting komt, en het blijft altijd de vraag hoevelen van hen, die wij in de Frankische grafvelden begraven vinden, ook werkelijk Franken zijn ge- weest. Ons overzicht van de pre- en protohistorie van Zuid-Limburg is begonnen met de vondst van een enkele vuistbijl, als enige getuige van menselijk bestaan in dit gewest in het oud-Palaeolithicum. Voor het vroege Neolithicum konden wij wijzen op duidelijke sporen van bewoning in de worm van talrijke huisplattegronden der band- 26 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN ceramici. In de bronstijd en de vroege ijzertijd waren het weer uitsluitend grafvondsten en losse vondsten die een zeer onvolledig beeld van de bewoning gaven. In de late ijzertijd komen weer enkele grondsporen van woningen de `Siedlungsgeschichte' meer gestalte geven. Pas in de Romeinse tijd geven de vrij talrijke overblijfselen van villae en stedelijke bouwwerken een min of meer aanschouwelijk beeld van de bewoning van het land. In de vroege Frankische tijd worden de woningen en andere gebouwen weer plotseling onzichtbaar voor ons. Een paar grafvelden zijn dan nog de enige ge- tuigen, dat Zuid-Limburg bewoond bleef. Maar in de 8ste eeuw verdwijnen ook de bijgiften uit de graven en de Karolingische begraafplaatsen zeggen ons niets meer. Zij zijn trouwens zelden als zodanig te herkennen, door het ontbreken van elk chrono- logisch gegeven. De zogenaamde Karolingische begraafplaats te Brunssum, door Beckers onderzocht, een begraafplaats die geen enkel lijk en ook geen enkel graf heeft opge- leverd, was dan ook zeker geen begraafplaats. De talrijke vondsten van scherven en ook van hele potten, waren afkomstig, niet eens van Karolingische, maar van 1 2de–I 3de eeuwse pottenbakkerijen. Op dezelfde wijze moet vermoedelijk ook zijn `Karolingische begraafpla,ats' bij Doenrade verklaard worden. In de Karolingische tijd worden, door het ophouden van grafvondsten, de getuigen van menselijke aanwezigheid dus weer bijna even schaars als in het oud-Paleolithicum. Enkele scherven van Badorfer of Pingsdorfer aardewerk of van reliefband-amforen, hier of daar toevallig aan het Licht gebracht, wekken zelden iemands belangstelling op. Men moet uit die schaarse gegevens evenwel niet concluderen, dat het land in de Karolingische tijd vrijwel ontvolkt zou zijn. Integendeel was toen de hele Maasstreek van zeer veel belang en hadden de Karolingen daar grote bezittingen. Er wordt zelfs beweerd, dat in de zuidoosthoek van het Vrijthof te Maastricht een Karolingische palts zou hebben gelegen. Een zwaar stuk muurwerk, in 18 21 aangetroffen bij de sloping van het Dude hospitaal van St. Servaas, werd als een overblijfsel daarvan beschouwd 40. Ook bij Meerssen, waar in 87o het bekende verdrag tussen de zonen van Lodewijk de Vrome gesloten werd, moet een konigspalts, een Curtis of een villa gelegen hebben. Deze is tot dusver evenwel nog niet teruggevonden. Wel werden bij opgravingen te Asselt zeer waarschijnlijk sporen van de Karolingische villa Ascloa aangetroffen, maar dit ligt in Noord-Limburg, dus buiten het hier behandelde gebied. Tussen de Karolingische tijd en de periode waarin de oudste nog bestaande monumenten van geschiedenis en kunst tot stand gekomen zijn, gaapt een kloof van enige eeuwen, waaruit hoogstens nog enkele roerende monumenten tot ons zijn gekomen, voor- werpen van vroeg-kerkelijke kunst. DR. W. C. BRAAT I . De vondsten, bij deze opgravingen gedaan en ook veel wat bij toeval aan het licht gekomen is, zijn over verschillende musea en een enkeleparticuliere verzameling verspreid, m.n. in het Limburgs Provinciaal Museum voor Kunst en Oudheden te Maastricht, de schatkamer van Sint Servaas te Maas- tricht, het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, het Stedelijk Museum van Kerkrade op kasteel Oud Ehrenstein, het Gemeenteliik Oudheidkundig Museum te Heerlen en de Verzameling H. J. Beckers te Beek. Litteratuuropgaven over vondsten en opgravingen vindt men bij A. W. Bijvanck, Excerpta Romana III (194o). De onderzoekingen van H. J. Beckers zijn beschreven in H. J. Beckers en J. A. G. Beckers, Voorgeschiedenis van Zuid-Limburg (194o). Een overzicht van de archeologie van Zuid-Limburg in A. W. Bijvanck, De Voorgeschiedenis van Nederland (2de druk, 's-Gravenhage 1942), vooral hoofd- stuk IV, V en IX, en Nederland in de Romeinse tijd, dl. 2 's-Gravenhage 1943, hoofdstuk II van de- 2 7 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUMENTEN zelfde auteur. De nieuwste gegevens over de prehistorie zijn verwerkt in S. J. de Laet en W. Glas- bergen, De Voorgeschiedenis der Lage Landen, Groningen 1959. 2. R. Oppenheim in : Oudheidkundig Bodemonderzoek in Nederland, Gedenkboek prof. A. E. Van Giffen, Me el 1947, blz. 126. 3. A. Bohmers en Br. Aquilas Wouters, Friih-und Mittelpalaeolithische Funde aus den Niederlanden, in Palaeohistoria 3 (1954), blz. 206 vlg. 4. A. Bohmers, Statistics and graphs in the study of flint assemblages, in Palaeohistoria 5 0956), biz. 20, fig. 5. 5. A. E. van Giffen, De Zuid-Limburgsche voorhistorische vuursteenindustrie tusschen Ryckholt en St. Geertru, in Tijdschr. Kon. Ned. Aardr. Gen. 2de serie, 42 0 id 925) . 6. W. Buttler en W. Haberey, Die bandkeramische Ansiedlung bei Köln-Lindenthal (ROrn. Germ. Forschungen II, i936). 7. Ook Beckers heeft bij zijn onderzoek te Stein zulke paalgaten gevonden, zoals blijkt it het kaartje afb. 16 in zijn oven geciteerd boek. Door het kleine blootgelegde vlak kwam hi' echter begriipelijker- wijze niet op het idee, dat deze van bandceramische huizen moesten stammen. Hi' bracht ze met een veel latere bewoning van het terrein in verband. De zogenaamde paalgaten, door hem herhaaldelijk rondom de hutkommengeconstateerd, moeten zo goed als zeker als an en van mollen, regenwormen enz. worden geinterpreteerd. LOssgrond is dikwijls moeilijk leesbaar en het is reeds een stap in de goede richting, dat B heeft ingezien, dat die zogenaamde ,hutkommen' alleen een sporen van wo- ningen konden zijn. 8 Palaeohistoria 6 (i 9 E7). 9. Nieuws-Bulletin K.N.O.B., 6de S. 12 (1959), kol. 10 o I o. Nietgepubliceerd. I I. Er zijn echter ook depot-vondsten, bestaande uit oud materiaal, kennelijk voor de smeltkroes be- stemd, die waarschijnlijk als bezit van rondtrekkende bronsgieters moeten worden opgevat. I 2. J. H. Holwerda, Een Germaans oppidum bij Stein, in Oudh. Med. N. R (1928). I 3. H. Brunsting, Een Romeinse villa te Kaalheide, in Ber. R. 0. B., 195o. 14. J. H. Holwerda en W. Goossens, De Romeinse villa bij de Heihof bij Valkenburg, in Oudh. Med. O.R. I (1907). IE. W. Goossens en J. H. Holwerda, Opgravingen bij het Ravensbosch bij Valkenburg, in Oudh. Med. O.R. 2 (1908). 16. A. E. Remouchamps, Opgraving van een Romeinse villa te Ubachsberg, in Oudh. Med. N.R.,4 (1923). I W. C. Braat, Een Romeinse villa bij Lemiers, in Oudh. Med. N.R., is (1934) 18. W. Goossens, Die rOmische Villa bei Vlengendaal, in Versl. Ned. Anthrop. Ver. 1915. I W. C. Braat, De grote Romeinse villa van Voerendaal, in Oudh. Med. N.R., 34 (1953). 28 PRE- EN PROTOHISTORISCHE MONUh1EIV'ILN 20. P. Peters, De Romeinse villa te Bovenste Caumer, in Publications 46 (193o). 2 I . De enige werkelijke villa urbana, tot dusver in on s land gevonden, werd op de Kloosterberg bij de Plasmolen opgegraven. W. C. Braat, in Oudh. Med. N.R. 15 0934). 22. J. H. Holwerda, Romeinsche sarkofaag uit Simpelveld, in Oudh. Med. N. R. 2 (i93i), supplement. 23. W. C. Braat, Nieuwe opgravingen van Romeinse villa's in Limburg, in Oudh. Med. N.R., 2 2 (1941). Id., De Romeinse villa te Simpelveld, in Oudh. Med. N.R., 29 (1948). 24. A. E. Remouchamps, Opgraving van een Romeinse villa in het Ravensbosch, Oudh. in Med. N. R . , 6 0925). In dit opstel is ook de oudere betreffende litteratuur vermeld. 2C. B. H. Stolte, De oudste naam van Heerlen, in De Maasgouw, 76 0957), blz. 6 vlg. 26. Nietgepubliceerd. 27. A. E. Van Giffen, Thermen en castella te Heerlen, in l'Antiquite Classique, 17 (1948). 28. J. E. Bogaers, Militaire en burgerlijke nederzettingen in Romeins Nederland, in Antiquity and Survival, 2 (I 959), blz. is7 vlg. 29. J. H. Holwerda, Romeins kunstwerk uit Heerlen, in Oudh. Med. N.R., 093o). 3o. A. E. Remouchamps, Opgraving van Romeinsche gebouwen te Stein, in Oudh. Med. N.R. 9 (1928). 3 I Afbeeldingen in: Kunst en schoonheid uit de vroege middeleeuwen. (uitgeg. ter gelegenh. v. h. 850-jarig bestaan van Nijmegen (193-5). 32. J. Sprenger, Beknopt overzicht der voor- en vroeghistorische oudheden en hun vindplaatsen in de gemeente Maastricht, in Oudh. Med. N.R., 29 (1948). 33. C. H. Edelman en B. E. P. Eeuwens, Soren van een Romeinse landindeling in Zuid-Limburg, in Ber. R.O.B. 9 0959). De kwestie van de centuriatie is zeer ingewikkeld. Ook in Belgisch Limburg, in de buurt van Tongeren, ziin waarschiinlijk sporen van een, of zelfs verscheidene centuriaties uit verschillende perioden, waarvan de lijnen in richting onderling verschillen, aan te tonen. Vgl. J. Mertens, Sporen van Rom. kadaster in Limburg?, in Limburg 37 0958), blz. 2 vlg. Ook Fl. Ulrix, Centuriatio in de omstr. v. Tongeren, in Limburg, 38 (1959) blz. 34 vlg. 34. Publications, i8 (i88f), blz. 62 vlg. 35-. W. Goossens, Een Frankische grafvondst in de St. Servaaskerk te Maastricht, in Oudh. Med. N.R. I (1920. 36. Zie foot 31. 37. W. Goossens in: De Monumenten van Geschiedenis en Kunst in de gemeente Maastricht, 's-Gravenhage 1926-1953, blz. 36. Vgl. A. Verbeek, Spuren der friihen Bischofskirchen in Ton ern and Maastricht, in Bonner Jahrb. '58 (1958), blz. 346. 3 F. Tischler, Der Stand der Sachsenforschung, in Ber. Rom. Germ. Komm. 193-4 (1958) blz. 1'4. 39. W. C. Braat, Le cimetiere merovingien de Rothem, in Oudh. Med. N.R., 37 0950. 40. De Monumenten van Geschiedenis en Kunst in de gemeente Maastricht, blz. 29 ..,,..... lb -..,... Id7 ^......, .1 el II a -----T1----II b Il d ._.1-_-1^_, If f II h -.. -...........III Fig. 1 1 . Vensteromlijstingen uit de i 8de en 1 9de eeuw ; type Hi wordt in de tekst ook aangeduid als lateiboogvenster 3 0 AMBY De gemeente bevat slechts het straatdorp van die naam, dat tegenwoordig aan de GEBIED zuidzijde begint samen te groeien met de agglomeratie Maastricht. G. C. Lybaghs), Korte schets der geschiedenis van het hnd van Valkenburg, Leuven 1858, blz. 1 1 o. ?LITTERATUUR Toestand der do en van 't land van Valkenburg in '673, in Maasgouw i88r, blz. 519. ?A. D. God- ding-de Bode, Amby en het kasteel Guesselt, in Historia 1942, biz. 27. ?De Crassier, 193o, blz. 147. ? W. Marres, in Maasgouw 1955, blz. 3. Amby wordt voor het eerst genoemd in 63i. In i145 wordt de kapel van Amby vermeld bii de goederen GESCHIEDENIS van de Proosdij van Meerssen. Later behoorde Amby tot het land van Valkenburg, ofschoon ook het vrije rijkskapittel van St. Servaas te Maastricht er tiendrecht bezat. Het ressorteerde onder de ho ofd- schepenbank van Meerssen. Bij het partagetraktaat van 166i werd het Staats. In 19 I 9 werd het land Guesselt geannexeerd door degemeente Maastricht. Misschien ma g de Bergerstraat beschouwd worden als een deel van de op de Peutingerkaart aan even ROMEINSE WEGEN primaire Romeinse weg van Tongeren naar Keulen ?; de Oude Akerstraat, die juist buiten de gemeente- grens ligt, is vermoedelijk een deel van de secundaire Romeinse weg van Maastricht naar Aken. Het is echter ook mogelijk, dat beidewe gen gedeeltelijk hebben samengevallen, waarna de primaire in noord- oostelijke richting afboog ?de tegenwoordige Schaandertweg ? terwiji de secundaire zich oostwaarts voortzette (zie ook blz. 53 en 87). OUD KLOOSTERTERREIN Op het terrein te noorden van de Oude Akerstraat en ten westen van de weg `Achter het Kerksken' heeft de in 1852 afgebrande hoeve Het Kerksken gestaan ; dit goed behoorde eertijds aan het Augus- tinessenklooster te Zinnich (B), dat hier zijn oorspronkelijke nederzetting had, gesticht door Rolduc in 1145 bij een reeds bestaande kapel (Annales Rodenses, blz. 56-57). DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Walburga, gebouwd in 1866 en ver- R.K.KERK groot in 1927 en 1958, vervangt een oudere kerk, die meer naar het zuiden lag. Door een in de sacristie aanwezige aquarel, xixc, weten wij dat het voorafgaande, ver- moedelijk grotendeels i 8de eeuwse gebouwtje een rechthoekig schip had met een dakruitertje op de westgevel en een smaller rechtgesloten koor ; het onderste muur- werk bestond uit breuksteen met vuursteen en Romeins afbraakmateriaal, waar- uit misschien valt of te Leiden, dat vroeg-middeleeuwse funderingen nog aanwezig waren. De kapel van Amby wordt in .1'45 voor het eerst vermeld. In 1498 heeft er een consacratie plaats gehad. (G. C. U(baghs), Korte schets der geschiedenis van het land van Valkenburg, Leuven '858, blz. 1 1 o. ?Maasgouw 19 27 , blz. 47; 1 9 3o, blz. 52. ? De Grassier, 193o, blz. 147). De kerk bezit Zilveren stralenreliekhouder met koperen voet, xvii, hoog 27. Zilveren kelk met parelrandjes, XVIIIB, hoog 2 I ; merken Maastricht, 0 in achtpuntige ZILVERWERK ster, B in gekroond schild. Zilveren kroon, XIXA , hoog II, voor een heiligenbeeld. Op getorste koperen voet, xviii, een moderne reliekhouder, totale hoogte 28. Een- KOPERWERK voudige kelk van verzilverd koper, xvm, hoog 23. Acht koperen kandelaars, XIXA, hoog 43 ; een dergelijke hoog 69. Koperen zestienarmige lichtkroon, xvn, blijkens inscriptie in 186'6 geschonken door Petrus Regout. Witzijden geborduurde koorkap samengesteld uit verschillende stollen met bloem- PARAMENTEN ranken, vogels en vlinders, XVIIIB. Witzijden beschilderd driestel, xviiid. Op het kerkhof zeventien grafstenen ; een met fractuurschrift, xvi ?, twee met rocaille- GRAFSTENEN 3 I AMBY versiering, XVIIIB ?verder hoofdzakelijk XIXA, o.a. van de families Schoenmaeckers en Van Slijpe. In de kerk twee zerken uit 1835 en '842. COMMUNIEBANK Onderdelen van de communiebank, xvms, uit de vorige kerk, zijn verwerkt aan een balustrade in het huis Waterrijk (vgl. blz.3 5). SEVEREN HET HUIS SEVEREN, Severenstraat 8 heeft door de toevoeging van verschillende moderne bouwsels veel van zijn oude bekoorlijkheid verloren ? niettegenstaande dit getuigt de gehele aanleg ?de hoeve met het i7de eeuwse poortgebouw, het i8de eeuwse herenhuis en het i9de eeuwse park ?nog van de oude glorie. LITTERATUUR L. de Crassier, in MaaSgouW 192o , blz. 9 , 5 ?De Crassier 1930 blz. 148. OUDE AFBEELDINGEN Twee gekleurde tekeningen uit het westen en uit het noorden in het album van Ph. W. J. van Gulpen `Monumens de la Province de Limburg', blz. 51-52 (Stadsarchief Maastricht). GESCHIEDEN Is Severen, (afgeleid van 't Zievel, wat wijst op de drassigheid van het terrein) behoorde oorspronkelijk wel aan de familie Van 't Zievel (vgl. Die Kunstdenkmaler des Kreises Euskirchen, blz. 197). Een sterke aanwijzing in deze richting is te vinden in het felt, dat de familienaam reeds omstreeks 1384 te Limmel voorkomt. Het kan ook blijken uit het volgende : In de i6de eeuw is Severen in het bezit van de familie Van Strijthagen, die in nauwe betrekking staat met de Van 't Zievels ? de Heihof, in 1406 door een Van 't Zievel verheven, gaat in '537 eveneens over aan. de familie Van Strijthagen. Terwijl echter de Heihof kort na dat jaar aan de balie Aldebiezen. der Duitse Or de komt, is Severen in de I 7de eeuw in handen van de familie Pain et Vin, om aan het einde van die eeuw over te gaan naar de familie Van Slijpe ?deze laatste familie bezit in de eerste helft van de i8de eeuw ook de Heihof, waar zij na I7so wordt opgevolgd door de familie Hons ; Severen blijft tot '879 aan de Van Slijpe's, die dan opgevolgd iivorden door de familie Stevens. Het poortgebouw van de hoeve stamt blijkens het jaartal boven. de door an uit 1647; het herenhuis, dat blijkens het jaartal boven de hoofdingang in 1742 gebouwd is, heeft sinds 1879 ingrijpende wijzigingen moeten. ondergaan. In 1 9 i 2 vestigden de Zusters De la Misericorde te Maastricht in het herenhuis een. voogdijgesticht ?; het een enige weinig fraaie toevoegingen tengevolge had. De economiegebouwen zijn thans in het bezit van de familie Van der Linden. BESCHRIJVING Het nog grotendeels omgrachte rechthoekige herenhuis heeft aan de oostelijke lange zijde een gemetselde brug naar de hoeve ; aan de tegenovergestelde zijde ligt een breed terras ; voorts een grote engelse tuin met waterpartijen. HERENHUIS Het herenhuis, fig. 12 en afb. 2, van twee verdiepingen onder een hoog wolfdak heeft in het midden van beide lange Bevels flauw uitspringende ingangspartijen. De muren zijn opgetrokken van baksteen met spaarzame toepassing van natuursteen; namelijk mergelhoekblokken, de hardstenen ingangsomlijstingen en de hardstenen geprofileerde onderdorpels van de segmentboogvensters. De met een segmentboog overtoogde hoofd- ingang, afb. 3, heeft een rijke regence-omlijsting, die tevens twee rechthoekige zij- lichten omvat ; deze zijlichten zijn door voluutslingers verbonden met het boven gelegen venster ; in het aldus verkregen paneel de wapens Van Slijpe en Van Bogaert met rijk helmkleed ; boven dit paneel MDCCXLII . De brug naar de hoeve heeft drie gemetselde bogen, van Welke de derde, XIXA, de plaats inneemt van de vroegere ophaalbrug. De sinds 1879 gemoderniseerde tuingevel heeft een ingang met bovenlicht, beide segmentbogig overtoogd en tezamen gevat in een eenvoudige regence-omlijsting. De overdekte portiek behoort tot de sinds 1879 aangebrachte vernieuwingen, evenals de veranda's tegen de zijgevels, de terras-balustrade en de gemetselde boogbrug, die van het tetras naar de tuin voert. 3 2 A MBY / - --, ? ,:`-'1_1 --,5,,,, , _i ). 'IT __-_,-.:_-_-----________-,_-__ :?1 '---=,? ?,-, ,?- , , , ', : ,./ 2 ,?'---:, ,,,,,------ -7-- - ' -^,--, __-______ ------------- .,' 111181111r .\ ? JJ KAPEL 0 5 10 m 3 \. ? 1921 ?. ? : 'Aar ? ' ? '4 ' 1 ? ? :? ? ? ? En Fig. 12. Amby, Severen Lift Dude afbeeldingen blijkt, dat de oorspronkelijke terrasmuren beelden droegen. In BEELDEN de tuin bevinden zich nog twee voetstukken met rocaille-ornament, terwijl in de tuin van de Gravenhof een levensgroot Bacchusbeeld van hard aardewerk staat, dat van Severen afkomstig is (zie blz. 34). Inwendig een brede eiken bordestrap met ronde balusters en hoofdbalusters, die INWENDIG prijken met hermen en rankwerk. De grote zaal gelijkvloers rechts van de ingang is rift versierd met een stucplafond in regencestiP en een marmeren schoorsteenmantel, afb. 4, waarvan de stucboezem wederom de wapens Van Slijpe x Van Bogaert draagt ; elders in het gebouw twee marmeren ondermantels, twee complete schoorsteen- mantels met haardsteentjes en stucboezems en tenslotte nog resten van een schoor- steenmantel met tegels, alles in regencestijl. 33 A MBY BIJGEBOUWEN De economievleugels, afb. 1, zijn uit baksteen opgetrokken om een ongeveer vierkante binnenplaats en afgedekt met schild- en zadeldaken. De gewitte Bevels bevatten recht- binnenplaats en afgedekt met schild- en zadeldaken. De gewitte Bevels bevatten recht- afgedekte ingangen en tussendorpelvensters met geblokte hardstenen penanten. Het --1-- 1700 verhoogde door een koepeldak gedekte poortgebouw in het oostelijke ge- deelte van de noordvleugel heeft hoekblokken van mergel. Aan de veldzijde boven de in hardsteen omlijste poort ?met geblokte penanten en 1647 op de sluitsteen ?fun- geert de oude topgevel als vensteromlijsting ; een trigliefenfries draagt daarbij twee vleugelstukken met voluten, raamwerk en dorische pilasters, waarop een fronton rust met het wapen Pain et Vin; alle sierende delen uitgevoerd in merge!. Het houten kozijn van het huidige kruisvenster oversnijdt deze versiering gedeeltelijk. Verder krulankers. GRAVENHOF DE GRAVENHOF, Kerkstraat 2 3 , genoemd Haar de familie Graven, bezitters van deze herenhoeve in de i 8de eeuw (De Crassier, 193o, blz. 149), is gebouwd om een nagenoeg gesloten binnenplaats. Het woonhuis is in recente tijd herbouwd met gebruikmaking van de omlijstingen der oude segmentboogvensters, type Ia. De inrijpoort ?een ellipsboogpoort in een ge- bosseerde hardstenen omlijsting met kroonlijst ?heeft in de sluitsteen het wapen Graven, XVIIIA ; aan de veldzijde bevindt zich een tweede poort in witgekalkte bak- steen met boven de rechtafgedekte doorgang, zeer schilderachtig een duiventil, uit- gevoerd o.a. in vakwerk ; het geheel onder een schilddak, xvms. In de economievleugel een schouw, xvii, waarvan de kap rust op ionische halfzuiltjes en eenvoudige consoles met cannelures en ruitversiering. In de tuin een levensgroot Bacchusbeeld van hard aardewerk, afkomstig van Severen (zie blz. 33). WITHUISHOF DE WITHUISHOF, Bergerstraat 41-43, een tot buitenplaats uitgebouwde heren- hoeve, behoorde tot het midden van de i 8de eeuw aan de familie Sleypen. In 1792 kwam hij in handen van de familie Schoenmaeckers (De Crassier, 193o, blz. I so). Het herenhuis werd in 1925 verkocht aan de Zusters Ursulinen to Maastricht. Het om een rechthoekige binnenplaats gebouwde complex is gelegen achter een voor- erf, dat toegankelijk is via twee inrijhekken met hardstenen posten. Ten westen van het aan de voorzijde gelegen herenhuis is een engelse tuin aangelegd. Het gewitte herenhuis, afb. 6, heeft een representatief middengedeelte van twee ver- diepingen onder een mansardwolfdak ; links in het verlengde hiervan een ietwat smallere vleugel van een verdieping onder een schilddak, waarop de twee verdiepingen tellende dock even hoge westelijke en noordelijke economievleugels aansluiten; rechts in het verlengde van de middenvleugel ligt een vlakgedekt eveneens smaller gedeelte van gelijke hoogte, dat op de buitenhoek torenvormig met een extraverdieping is uit- gebouwd. Tussen dit gedeelte en de hoge met een zadeldak gedekte schuur een over- dekte inrijpoort. De gebouwen zijn opgetrokken van baksteen met toepassing van mergelhoekblokken en vlakke hardstenen omlijstingen voor de meeste vensters en in- gangen. Aan de binnenplaats bevinden zich twee eenvoudige ellipsboogpoorten met op de sluitsteen het jaartal 18oi. Volgens plaatselijke overlevering geeft dit jaartal de in- grijpende wijziging aan, waarbij aan de landelijke aanleg, die in oorsprong i 7de eeuws grijpende wijziging aan, waarbij aan de landelijke aanleg, die in oorsprong i 7de eeuws moet zijn, meer allure werd gegeven door de bouw van de neoclassicistische midden- vleugel van het herenhuis. De voorgevel van dit gedeelte, afb. 6, is geleed met lisenen van pleister. De ingangstravee in het midden is versierd met empire-ornamenten. De 34 AMBY gekoppelde in harde pleister uitgevoerde segmentboogomlijstingen van de doorrit en de schuurpoort stammen eveneens uit deze tijd; aan de buitenzijde zijn zij overhoeks geplaatst in de inspringende hoek tussen schuur en herenhuis. De verdieping en de met frontons versierde toren van de rechtervleugel van het heren- huis zijn eerst na het midden van de vorige eeuw ?volgens plaatselijke overlevering omstreeks i 8 8 o ?opgetrokken. De doorrit, inwendig na het midden van de vorige eeuw versierd met een classicistische IN WENDIG pilastergeleding, geeft via een ovale vestibule, eveneens in die tijd tot stand gekomen, toegang tot het herenhuis. Deze vestibule zag vroeger door een ovale opening in beide bovengelegen plafonds uit in een stuckoepel. De trap, xixa, met gekrulde hoofdbaluster, is in 1911 uit de middenvleugel overgebracht naar de ruimte naast de vestibule. De grote zaal in de middenvleugel heeft een empire schoorsteenmantel, afb. 5, en een stucplafond in dezelfde stijl ; boven de ondermantel van zwart en wit mariner een spiegel en een stucrelief met een ruinelandschap ; in het Rijksarchief te Maastricht be- vinden zich voorontwerpen van de hand van Mathias Soiron. Elders in het gebouw een marmeren Lodewijk xvi-schoorsteenmantel ; twee haardplaten, een met de Ge- boorte, de ander met de voorstelling van een ridder te paard en twee wapens, van Welke het linker beladen is met drie lelien en het ander onherkenbaar is, evenals de bijbehorende tekst, XVH. Voorts fragment van een kariatidenschouw, vermoedelijk afkomstig uit de vroegere keuken. Tot de inventaris behoort een reeks olieverf- portretten van de familie Schoenmaeckers en verwanten, XVIIIB-XIXA. Een der paardestallen is overdekt met troggewelven en voorzien van boksen met ijzer- smeedwerk, xixa. In het huffs wordt een houten korpus, ?omstreeks i400, hoog 98, vrij primitief ? bewaard, dat in de pastorie te Scheulder werd gevonden, en daarna korte tijd te Bemelen deel uitmaakte van een wegkruis. DE HERENHOEVE WATERRIJK. Eindstraat 13, behoorde in de i8de eeuw aan de WATERRIJK familie Graven evenals de Gravenhof (De Crassier, 193o, blz. I so). De gewitte gebouwen van dit schilderachtige complex zijn gelegen aan een naar de straat toe open binnenplaats, die via een inrijhek met gemetselde hoekposten toe- gankelijk is. Het herenhuis van een verdieping onder een zadeldak links van de binnen- plaats heeft eindgevels met overblijfsels van dubbele speklagen in merge], xvii ; de Lange Bevels, opgetrokken van baksteen met mergelhoekblokken en voorzien van een- voudige segmentboogvensters en in hardsteen omlijste middeningangen, type ia, dag- tekenen blijkens jaartalankers in de zuidgevel uit 1737, evenals de in de voorste eind- gevel ingebroken en naderhand gewijzigde segmentboogvensters. De middenvleugel heeft een neoclassicistische voorgevel van twee verdiepingen met oculi en rondboog- vensters ; de met een fronton bekroonde poorttravee heeft boven de segmentboog- poort een rondboogvenster tussen hoeklisenen. De door een wolfdak gedekte schuur rechts van de binnenplaats is opgetrokken met enkelvoudige speklagen ; een later in- gebroken ellipsboogpoort heeft een sluitsteen met 1832. In het herenhuis een trap- leuning met vlakke balusters, xvmb, en een balustrade met ronde balusters, afkomstig van de communiebank, XVIIIB, der nude kerk (vgl. blz. 32). In de stal troggewelven. DE TIENDSCHUUR OF HAGENHOF, Hagenstraat 6-8, was tot het einde van de TIENDSCHUUR I 8de eeuw cijnshoeve van het kapittel van St. Servaas te Maastricht (De Crassier, 1930, blz. I so). De gewitte gebouwen van deze herenhoeve liggen schilderachtig 3S A MBY gegroepeerd om een gesloten binnenplaats. Links bevindt zich het ten opzichte van de weg haaks gelegen herenhuis met de aangrenzende ommuurde win ; deze tuinmuur heeft aan de wegzijde een poortje met een in recente tijd vernieuwde in- en uitge- zwenkte bekroning; aan de veldzijde is de tuin toegankelijk door een inrijhek, waarvan de bakstenen hoekposten hardstenen bekroningen hebben. Het herenhuis, xvms. van twee verdiepingen onder een mansard-wolfdak en met segmentboogvensters in hardsteen, type ia, heeft inwendig kamers in enfilade ; van de oude aankleding zijn nog twee schoorsteenmantels over met stucboezems en tegels, XVIIIB. In de pachterswoning een troggewelf met houten ribben en in de kelder een kappengewelf op gordelbogen. Van beide grote schuren rechts heeft de achterste, Welke de jongste is, inwendig een spitsboog en een pijler van baksteen ter ondersteuning van de dakgordingen ; deze schuur werd blijkens de sluitsteen van de veldingang in 1769 gebouwd. HEIHOF DE HEIHOF, Bodemsweg 2-3, schilderachtig gelegen tegen een boshelling, was een leen van Valkenburg, in 14o6 verheven door een Van 't Zievel (zie verder blz. 32). Oorspronkelijk gebouwd om een niet geheel gesloten binnenplaats, vormen de wit- gekalkte gebouwen thans twee hoeven. Tegen een grote schuur van baksteen met mergelhoekblokken, krulankers en een gevelsteen met 1743 bevindt zich een later aangebouwde schuur met speklagen. BER GERSTRA AT Bergerstraat 2. Villa Aldegonda, levensgroot tuinbeeld van Mars in hard aardewerk op een hardstenen voetstuk in Lodewijk xv-Stijl; vertoont enige overeenkomst met het beeld op de Gravenhof, dat van Severen afkomstig is (vgl. blz. 33 en 34). Bergerstraat 2 2 . Hoeve in haakvorm, opgetrokken uit baksteen, met lateiboogvensters in hardsteen ; de sluitsteen van de segmentboogingang in hardsteen, type id, is met een acanthusmotief versierd. Boven de ingang een eenvoudige zonnewijzer. Bergerstraat S7. Boerenhuis opgetrokken in baksteen met lateiboogvensters in hard- steen, XIXA. Recht afgedekte ingang in hardsteen met rest van oude bovendorpel met omlopend profiel XVIIIA , B. Bergerstraat 64-66. Twee woonhuizen in baksteen met segmentboogvensters in hard- steen, type ia, XVIIIB ; inwendig een viertal schoorsteenmantels met tegels ; XVIIIB. DORPSSTRAAT Dorpsstraat 46. Kapelanie opgetrokken in baksteen met segmentboogvensters in hard- steen, type Ha ; de deuromlijsting van hetzelfde type met op de sluitsteen 1796 had vroeger een bovenlicht. 1100FDSTRAAT Hoofdstraat 2. Puntgevel met speklagen, gewit; gevelsteen met 1749. KERKSTRAAT Kerkstraat 30. Pastorie. Rechthoekige vensters met dorpels of omlijsting van hard- steen, XIXA ; ellipsboogpoortje in hardsteen, xvm. KLOOSTERSTRAAT Kloosterstraat 8. Hoeve om binnenplaats, deels in baksteen met speklagen van mergel, verder vakwerkbouw. MARIENWAARD Een deel van de Franse tuinaanleg met waterpartijen, XVIIIB, van het goed Marienwaard (gemeente Meerssen) ligt op het grondgebied van de gemeente Amby. 36 AMSTENRADE De gemeente omvat slechts het gelijknamige dorp, dat oorspronkelijk gegroepeerd GEBIED om kasteel en kerk, in de laatste decennia aanmerkelijk is uitgegroeid, waardoor nieuwe agglomeraties ontstonden. Habets, 1884, blz. 2o2, 289. ?J. A. Hoens, in Limburg 192E, blz. 94. ?De Crassier 193o, blz. 1 so ?LITTERATUUR Von Negri, in Maasgouw 194o, blz. 73. Amstenrade, reeds genoemd in '274, wordt in 1319 vermeld als leen van het kathedrale kapittel te GESCHIEDENIS Luik. Later behoort het tot het land van Valkenburg ; het ressorteert dan onder de schepenbank Oirs- beek. In Is57 worden de schepenbanken van Oirsbeek en Brunssum tezamen met Schinveld en Jabeek geconstitueerd tot de heerliikheid Oirsbeek, welke heerliikheid in 16E4 met de heerlijkheid Geleen verheven wordt tot graafschap Amstenrade. Bij het partagetraktaat van 1661 bleef het Spaans. Sends de Franse tijd vormt Amstenrade een afzonderlijke gemeente. Op het kruispunt Hoofdstraat-Poststraat-Heiberg een ten dole vernieuwd houten kruis WEGKRUISEN met houten korpus, hoog 8i, xixa; onderschrift JJW.MMMI8i7 HersteLd IN I 9o3 . Aan de Kemkensvveg gepaneeld houten kruis met palmetbeeindigingen en dezelfde monogrammen als boven, xixa dock met metalen korpus ; ervoor hardstenen voetstuk van het vorige kruis, xvii. DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK, toegewijd aan Maria Onbevlekt Ontvangen, R.K.KERK vervangt een ouder gebouw, dat de H. Gertrudis als patrones had. In 1298 is er reeds sprake van een kapel (Maasgouw 194o, blz. 73). Het huidige gebouw van 1852 is in 1932/33 vergroot. De kerk bezit Eiken z.g. doven-biechtstoel op Lodewijk xvi-poten. MEUBELS In de kapel der familie De Marchant et d'Ansembourg twee herenbanken, afb. 18, in late Lodewijk xvi-stijl en een rouwbord, 18'8, met het wapen van deze familie. Annatrits van witgeverfd eikehout, hoog 73, XVIA, locaal werk, het Kind op de schoot BEELDEN van de zittende Annafiguur geeft een druiventros aan de staande Maria rechts. Madonna, hoog 9o, midden xix, met een echt kleed en twee zilveren kroontjes. Verguld zilveren monstrans, hoog 64, met in- en uitgezwenkte voet ; het exposito- ZILVERWERK rium ?oorspronkelijk cilinder ?met vernieuwde lunula wordt geflankeerd door ge- torste zuiltjes en beeldjes van de H. Geertruida en een monnik met kruis en boek ; boven het expositorium een madonnabeeldje onder een kroon op getorste zuiltjes ; de monstrans prijkt verder met festoen-, acanthus- en oorschelpversieringen op de, voet: MAR.DORO/S.R.I.PRINCl/A :DIETRICH/STEIN/ I 7 1 1 en het dubbelwapen Von Dietrichstein x Van Salm ; Akens keurteken en een onleesbaar merk. Zilveren ciborie, hoog 43, xixA, met stralen en laurierbladkrans ; merken : R in vier- kant, D waaronder vijfpuntige ster in ruit, onleesbaar wapen, eveneens onleesbaar vierkant merk. Vergulde kelk van gedreven zilver, hoog 26, xviid; de ronde voet versierd met reliefvoorstellingen van Christus voor Pilatus, de Bespotting en de Kruisiging, op de peernodus engelen met de doek van Veronica, om de cuppa een acanthusversiering. Zilveren kelk, hoog 30, XIXA, in late Lodewijk xvi-stijl. 37 A MSTENRADE Zilveren missaalbeslag in late Lodewijk xvi-stijl met het opschrift `2o AVRIL 1 8 2 3' en het dubbelwapen De Marchant et d'Ansembourg x Von Wendt Holtfeld. KOPER Een paar koperen drievoetkandelaars, hoog 41, XVIIA. Een dergelijk paar van gelijke hoogte, gemerkt met een zespuntige ster en een leeuw tussen z en H2. Nog twee dergelijke, hoog 30. Koperen altaarschel, XIXA, met vier bellen, verzilverd. TIN Tinnen reliekhouder, hoog 43, XIXA, in kruisvorm op ovale voet. ANTEPENDIUM Antependium, 184s, met Lam Gods, in gouddraad, de rand in gobelintechniek met bloemen. GRAFSTENEN Op het kerkhof grafsteen Willems, 1788 (vgl. kasteel) en een andere grafsteen uit 1838 ; voorts een grafkruis uit 1644 met Nederlandse tekst in Latijnse majuskels. DOOPVONT In het kasteelpark doopvont, vermoedelijk uit de oude kerk (zie blz. 43). KASTEEL HET KASTEEL is gelegen in een groat engels park in de kern van de gemeente. Fig, i 3. Amstenrade, kasteel, 8de-eeuws verbouwingsplan 38 AMSTENRADE Habets, 1884, biz. 298. ?J. A. Hoens, in Limburg, 1925, blz. 94 ?De Crassier, 1930, blz. 'so ?De LITTERATUUR Borchgrave d'Altena, II, blz. 125; III, blz. 48. ?Von Negri, zur Geschichte von Amstenrade, in Maasgouw 194o, blz. 73. ?E. H. ter Kuile, Kastelen en adellijke landhuizen, Amsterdam 195-4, blz. 74. OUDE AFBEELDINGEN EN ONTWERPEN In het kasteel Belceil (B), opmetingen van het voormalige i7de eeuwse gebouw (s- bl. pl. gr. ?2 opst. ; afb. 7-9, gesigneerd J. Couven architect a Aix i733 (of ' s3?), en plannen tot wijziging uit de- zelfde tijd (s- bl. pl. gr , fig. I3 en 14). In het klhief: 'Elevation Du Cote de La Cour', toegeschr. asteearc aan B. Digneffe (afb. io) ?ontwerp voor een niet uitgevoerde uitbreiding van het kasteel `appartenant a Mr. le Comte D'Ansembourg', en wel twee varianten met plattegronden en opstanden van de voor- gevel op drie bladen, gesigneerd G. D(uckers ?); niet uitgevoerd ontwerp voor een en else tuin- aanleg van Duckers, fig. Ir. Litho's en tekeningen in de albums Van Gulpen en Brabant van ?i8so, in het Stadsarchief to Maas- tricht. Het tot 1668 residentie van de familie Hu van Amstenraad voordien en we in GESCHNIS IE D E I 2 is er sprake van de naam De Vrien. Van 1668 tot i678 behoort het aan de familie De Salm, daarna Fig. 14. Amstenrade, kasteel; i8de-eeuws verbouwingsplan 39 A MSTENRADE Fig. Is. Amstenrade, kasteel; ontwerp voor een engelse tuinaanleg door G. Duckers aan de familie Van Dietrichstein. Van 1732 tot 1779 behoort het aan de familie De Ligne, waarna het wordt aangekocht door de rijke Luikse burger, Nicolaas Willems. Sinds i788 behoort het aan de familie De Marchant et d'Ansembourg. De huidige eigenaar is M. V. E. H. J. M. Graaf de Marchant et d'An- sembourg. Het 17de eeuwse kasteel, afb. 7-9, was opgetrokken om een gesloten binnenplaats met drie ronde hoektorens en een vierkante ?de architectuur vertoonde de gebruikelijke streekkenmerken, ge- blokte tussendorpelvensters en kroonlijsten op consoles. Twee der ronde torens en de vierkante toren vvaren met knobbelspitsen bekroond. De lage ingangsvleugel had een riike poortomlijsting, waarboven zich een balkon beyond, afgesloten door een balustrade. Deze ingangsvleugel was met een arcade ge- opend naar de binnenplaats. Het waarsch. door Joseph Couven ontworpen verbouwingsproject beoogde een andere ruimteIndeling waarbij de oude ingangsvleugel en linkerzijvleugel zouden wegvallen, fig. 13 en 14. Het is echter niet meer na to aan of deze plannen ooit tot uitvoering zijn gekomen. Het huidige gebouw werd in opdracht van Nicolaas Willems opgetrokken naar ontwerp van de Luikse architect Bartholome Digneffe, afb. zo ?ditblijkt o.a. uit een 'M 're sur la construction du chateau d'Amstenraedt batis Fan i78i, et aussi de son aile Bitis l'an '784 . . . ' (Kasteelarchief; portef. X 5, 1) ; de kolossale orde van de buitengevels is o.a. te vergelijken met die van uikse Deze nieuwbouw is echter slechtsgedeeltelijk verwezenlijkt, vermoedelijk door het overlijden van de bouwheer. Wel is erop 3o .1 o . 800 sprake van een 'Auguste Radelet, architecte' en een Charles Degraux(kasteelarchief portef. 5): Op 9.6.1817 wordt in verband met een steenleverantie een 'Lau- rent Radelet, architecte'genoemd, wiens naam nog eens terugkeert op 3o .3.1836 (kasteelarchief, portef. s,3). In i8 I 5, 1818 en I 8 2 I is er sprake van de architect Charles Schaffer uit Diisseldorf in ver- band met de aanleg van de engelse tuin, waarin hij ook de oranjerie bouwde (kasteelarch., portef. 3). In 18 2 7 en I 8 28 werden door een zekere Louis Le Comte Hubert, `sculpteur et marbrier a Dinant' marmeren schoorsteenmantels geleverd. In recente tijd zijn er aan de achterzijde van het kasteel enige wijzigingen aangebracht door H. Beijaert. 40 AMSTENRADE TERRAS )14-1-1111 Liak. 4----a-wrixe"-morrammozearartir, N 1111 ma 1 I .- ? III o N ,? I 11 li tw-A—Nareozem•rozezmartimen,w,tized LAN HOOFDVERDIEPING 0 5 10 m I , 4 12 ' .7 4-1, r -':-i N ',', g ui comentwom G ? ,,,s,°° SITUATIE 50 m Fig. 16. Amstenrade, kasteel De hoofdvleugel van het herenhuis had met twee zijvleugels een vierkante cour BESCHRIJVING d'honneur moeten omsluiten. De rechtervleugel bleef echter achterwege, zodat het huidige lustslot slechts bestaat uit twee ten opzichte van elkaar haaks gelegen r 8de eeuwse vleugels ?die ten dele met de oude bouw samenvallen ? met op de buiten- hoek een vierkante toren als overblijfsel uit de rode eeuw, fig. 16. Rechts van de cour d'honneur ter plaatse van de geprojecteerde dock niet tot uitvoering gekomen vleugel liggen funderingen in de grond verborgen. De grachten zijn bij de z 8de eeuwse ver- bouwing verdwenen. Rechts van het Haar voren rond gesloten voorplein liggen de economievleugels, fig. 16. In het park rechts van het herenhuis een oranjerie. Voorts als beeindiging van een der van achter het kasteel uit onregelmatig tegen de glooiing divergerende grasvlakten een kunstmatige grot. Het statige herenhuis, afb. I I , z 2, opgetrokken in drie verdiepingen boven een souter- HERENHUIS rain en afgedekt door vlakke, onderaan in schoten uitlopende leien daken ?een zadel- dak over de hoofdvleugel en een schilddak over de zijvleugel ?is een goed voorbeeld van het pompeuse Luikse classicisme uit het eind der r 8de eeuw. De bakstenen muren zijn op de buitenhoeken van de zijvleugel versierd met vlakke mergelstenen pilasters met trigliefen aan de bovenkant ; verder is aan de zijde van de cour d'honneur de eindtravee van dit gedeelte door een dergelijke pilaster van het overige muurvlak af- gescheiden. De hoofdvleugel, die rechts door een provisorische eindgevel is afge- 4 AMSTENR ADE sloten, heeft aan de voorzijde, afb. II, een middenpartij met vier van deze pilasters onder een fronton ; tussen de pilasters bevinden zich drie rondboogingangen in hard- stenen omlijstingen, die naar boven in mergel zijn aangevuld en afgedekt door smallere rechte profiellijsten. De achtergevel, afb. 12, heeft een dergelijke doch niet uitspringende middenpartij ; de ingangen aan deze zijde zijn echter eerst aangebracht bij de bouw van het moderne bordes met trap door H. Beijaert. Het souterrain heeft vensters in hardstenen om- lijstingen met segmentbogen, type iib, Welke omlijstingen aan de voorzijde en aan de kant van het plein geheel gevat zijn in muurwerk van hetzelfde materiaal ; verder zijn er segmentboogvensters in mergelomlijstingen, type lig, met oreillons en samenge- stelde sluitstenen. Bowen de geprofileerde, bij de pilasters verkropte kroonlijsten houten dakkapellen met segmentbogen. De toren, die twee verdiepingen hoger is, eindigt in een mergelstenen attiek en een op de hoeken afgeschuinde koepel, be- kroond door een gesloten lantaarn met piroen; de attiek heeft de worm van een schijn- balustrade, versierd in de gebruikelijke laatclassicistische trant en aan de hoeken ge- tooid met gecanneleerde zuilstompen ; de vensters van de toren zijn gelijk aan de overige met uitzondering van de ovale oculi in rechthoekige mergelomlijstingen onmiddelijk onder de attiek. De mergelblokken op de hoeken van het torenmuurwerk stammen nog uit de i 7de eeuw evenals de rechthoekige dichtgemetselde vensters in hardsteen in de aan de hoofdvleugel grenzende Bevel. 1NWENDIG De kelders zijn overkluisd door kappengewelven tussen elliptische gordelbogen, de keldergangen door segmentboogtongewelven, de wijnkelder onder het voorplein door een elliptisch tongewelf; een ronde kelderruimte ?onder de ronde hal ?is overdekt door een straalgewelf op acht rechthoekige ribben. In de kelderverdieping twee schouwen, xvii, met ionische hermen. Het verdere interieur is versierd in een Stijl, die de overgang vormt tussen de Lode- wijk xvi-Stijl en het empire. De gelijkvloerse ruimten ?in de zijvleugel voor het merendeel met stenen vloeren ?zijn aangelegd in enfilade en toegankelijk door brede vleugeldeuren. Deze indeling is echter links in de hoofdvleugel gestoord door de moderne diensttrap. Midden in de zijvleugel ?achter de hoofdingang ?bevindt zich een vestibule, waarvan de betimmering tot op twee derde van de wandhoogte oud is. Deze door een modern tussenschot in tweeen gedeelde ruimte geeft naar rechts toe- gang tot een Lodewijk xvi-trap. Links achter de vestibule ligt een kleine ronde hal, afb. 16, met gemarmerde korintiserende pilasters, een schoorsteenmantel, xixb, met tussen de trigliefen classicistische stucreliefs en een lage stuckoepel, die illusionistisch beschilderd is met het binnenaanzicht van een ronde koepel en een op de vrije hemel beschilderd is met het binnenaanzicht van een ronde koepel en een op de vrije hemel uitzicht gevende lantaarn ; boven de vier kasten dessus-de-portes met stucreliefs in late Lodewijk xvi-stijl. Links van de vestibule een vierkant vertrek met afgeschuinde hoeken, versierd met een rijke Lodewijk xvi-betimmering ; in een van de hoeken een schoorsteenmantel met ovale Spiegel, een festoenversiering en een portret op doek, vermoedelijk voorstellende Francois Charles de Velbriick, 1772-1784 prins-bisschop van Luik. In een der aan- grenzende lage dienstvertrekken een wandbekleding van Delftse tegels. Rechts van de vestibule bevindt zich nog een grote rechthoekige hal met ionische wandpilasters. In de as van de hoofdvleugel een grote zaal met parketvloer en koof- plafond ; de schilderingen van de hand van de Luikenaar M. de Lovinfosse zijn in recente tijd vervangen door kopieen. In de toren een groot vertrek, afb. 14, met 42 AMSTENRADE vignetachtige schilderingen op doek met pastorale voorstellingen, volgens De Borch- grave d' Altena van de Lovinfosse ; gerestaureerd in i9s-s- ; boven de Spiegel van de met pilasters versierde schoorsteenmantel, xixb, een door voluten versierde lijst, waaruit het schilderij verdwenen is ; het plafond met een rondlopende band en hoek- vullingen met ranken en arabesken kan wellicht aan M. Soiron worden toe- geschreven (vgl. interieurs kasteel Borgharen, Meerssenhoven te Itteren en Rusten- burg te Bunde). Rechts in de hoofdvleugel een vertrek met rijke Lodewijk xvi-betimmeringen o.a. tropeeen, die zeer gehavend zijn door mijnschade. Op de verdieping enige slaap- kamers met alkoven; een in de hoofdvleugel in quasi Chinese trant, afb. 13 en is., met palmbomen en vogels in stuc en op de Lodewijk xvi-schoorsteenmantel tevens een tempeltje ter omlijsting van twee spiegels ; ook in dit vertrek zijn de schilderingen volgens De Borchgrave d'Altena van de hand van Lovinfosse. Twee slaapkamers hebben elk een ovale alkoof met een koepelachtige stucoverdekking in empirestijl. De thans ontluisterde kapel, afb. 17, heeft een wandversiering met gegroefde pilasters, waar- tussen zich festoenen bevinden, en als dessus-de-portes medaillons met in grisaille de evangelisten ; om de medaillons festoenen aan strikken. Elders in het kasteel een achttal schoorsteenmantels en enige stucplafonds, alle in dezelfde overgangsstijl tussen Lodewijk xvi en empire, xvmd-xixa. In het kasteel bevinden zich de volgende familieportretten : Twee ovale pastels met SCHILDERIJEN de portretten van Claude Romain Joseph d'Ansembourg en echtgenote, xvms ; drie portretten op doek, xvms, o.a. het genoemde portret van Francois Joseph de Vel- briick ; vijf portretten, doek XVIIIB, volgens overlevering door Lovinfosse, van Jean- Baptiste d'Ansembourg, zijn echtgenote en hun zes kinderen (twee aan twee) ; dubbel- portret van twee hunner kinderen, xixb, door Hastenrath ; twee miniatuurportretten, namelijk van Marianne de Hayme de Bomal-Willems, 1743, vierkant, en van Leo d'Ansembourg, ?i800, rond. De inrit naar het voorplein, afb. I I , wordt geflankeerd door hoekposten van hardsteen VOORPLEIN en baksteen en lage balustraden, xviiid, in de trant van de torenbalustrade. Van de economiegebouwen is nog een vleugel oud, xviiid. Deze is opgetrokken uit BIJGEBOUWEN baksteen met segmentboogvensters in mergel, type jib, en afgedekt met een leien mansarddak ; in de door een elliptisch ton-gewelf gedekte kelder een Lange aanrecht- bank ; gelijkvloers een eenvoudige schoorsteenmantel en een eiken ondermantel met tegels. De tussen i8 I S en I 82 I gebouwde oranjerie bestaat uit een rechthoekig hoofdgebouw ORANJERIE onder een mansard-zadeldak, met serres tegen beide korte zijden ; aan de voorkant vijf rondboogingangen (afb. R. Klapheck, Die Baukunst am Niederrhein, ii, blz. 76); aan de achterzijde een halfronde met korintische pilasters gelede nis, geflankeerd door korintische pilasters, die een fronton dragen. De kelders zijn overkluisd met bakstenen kappen op gordelbogen. De vertrekken zijn voorzien van moerbalkzolderingen. De houten wenteltrap heeft een uitgezwenkte trappaal. In de engelse tuin, xvmd–I8is, stond eertijds een rond tempeltje. De koepelgrot, 1815, als quasiruine aangelegd achter in het park, draagt boven de GROT ingang het wapen De Marchant et d'Ansembourg. In het park een ronde hardstenen doopvont, omstreeks 1 200, vermoedelijk uit de DOOPVONT oude kerk, ?versierd met vier koppen en acht primitieve driepassen. Voorts enige tuinpijlers van hardsteen met cannelures en diamantkoppen. 43 BEEK RENTMEESTERSWONING De Rentmeesterswoning, Kloosterberg 1, dient thans tot pastorie. Het huffs, xvmd, heeft rechthoekvensters in hardsteen. Inwendig een eenvoudige trap met gekrulde trappaal en een marmeren Lodewijk xvi-schoorsteenmantel. PARTICULIERE GEBOUWEN AAN DE KERK Aan de Kerk 1. Hoeve met segmentboogvensters met houten kozijnen; blijkens jaartal- ankers uit 1792. Inwendig eenvoudige schoorsteenmantel, alkoofkast en moerbalk- zoldering. Aan de Kerk 4. Kasteelhof met aangrenzend de oude pastorie ; de gewitte gebouwen liggen om een gesloten binnenplaats ; de kruis- en tussendorpelvensters hebben houten kozijnen. Inwendig twee Lodewijk xiv-plafonds en schoorsteenboezems met stuc. De kap van de schuur rust op vier bakstenen spitsbogen. KEMKENSWEG Kemkensweg S. Gekrulde ijzeren deurklopper, i786. OUDESTRAAT Oudestraat 4. Jaarankers 1757. Oudestraat 5. Bakstenen hoeve om gesloten binnenplaats ; segmentboogvensters in hardsteen, type ib; fragmenten van dubbele speklagen en vakwerk ; lateiboogingang in hardsteen met op de bovendorpel monogrammen en 1774. Oudestraat 6. Rondboogpoortje in mergel, xvii. PUTSTRAAT Putstraat r. Gekrulde ijzeren deurklopper, XVIIIB . Putstraat I o. Hoeve, deels van baksteen, deels van vakwerk om een gesloten binnen- plaats met aan de straatzijde twee topgevels ; segmentboogvensters in hardsteen, type ib, en eenvoudige ellipsboogpoort; de deur heeft een fraaigekrulde ijzeren klopper. De vensteromlijsting in de rechter geveltop is ten dele samengesteld uit ouder mergel- materiaal ; boven dit venster een Steen met j.w :/m :mH/AD 1772. De in vakwerk uit- gevoerde zijgevel van deze vleugel bevat een dichtgemetselde ingang, waarvan de houten bovendorpel met in- en uitgezwenkte dagkant een brandbezweringsspreuk draagt en hetzelfde jaartal en dezelfde monogrammen als de gevelsteen. In deze vleugel de in- en uitgezwenkte hardstenen wangen van een vroegere schouw, xvii, versierd met rozetten en rankwerk. SCHUTTERSZILVER DE SCHUTTERIJ van de H. Gertrudis bezit Zilveren vogel met kroon en opstaande vleugels, gegraveerd, xvii, hoog is. Konings- platen uit 1652, 1682, 1722, 1733, en 1750. Voorts twee met 165o, 1655, 1723 en i762; een in Lodewijk xvi-stijl met 1752, 1753 en 1774. Verder platen uit '755, 1759 (in de vorm van een acanthuscartouche, van Nicolaus Strens), 1768, 1775 (gemerkt MI in rechthoek), 1785, 1789 (in de vorm van een cartouche), 1791 (oor- schelpcartouche !), z8ii, 1814, 1819, 182o, 1825, 1827 (met festoen), 1841, 1844. Tenslotte een plaat met i842, 1845 en '869. (vgl. Jolles, blz. 20). BEEK GEBIED De gemeente bevat behalve de plaats Beek de dorpen en gehuchten Groot- en Klein- Genhout, Geverik, Kelmond, `Hollands' Neerbeek en Oensel. 44 BEEK Habets, 1884, biz. 417. ?H. A. J. Gadiot, in Maasgouw 1893, biz. '3; 1916, biz. 96. ?Dezelfde, in LITTERATUUR Publications?8 biz. 61. ?De Crassier, 1930, biz. 1s-7. ?J. Cobben, Korte schets van de geschie- denis van Beek, in Gids van Beek 1933. In het oudstepolypticum van de abdij van Reims, opgesteld omtrent het jaar 847, wordt Beek voor het GESCHIEDENIS eerst vermeld enwel onder denaam Becha ; het heeft vervolgens dezeifde geschiedenis als de overige aldaar en in een schenkingsakte van 968 genoemde Limburgseplaatsen (Publications, 1 888, hl_z. 14- I 5, I7). Bij het Partagetraktaat van 1661 wordt het Staats. Beek bezat een hoofdschepenbank. Hetgoed Vroenhof, zetel der Dude heerlijkheid, ging in de loop van de i3de eeuw tezamen met het patronaat der kerk over aan de Balie Aidebiezen der Duitse Orde. BEEK Op de hoek Bourgognestraat-Hoolstraat een eenvoudig houten wegkruis, xviii, neo- WEGKRUIS gotische omlijsting. In de Brugstraat een pomp, XIXA, met Loden leeuwenkop als waterspuwer. POMP DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Martinus vervangt een gotisch, pseudo- R.K. KERK basilicaal gebouw met westtoren. Het huidige neoromaanse gebouw werd in 1888 begonnen naar plannen van L. von Fisenne, voortgebouwd in 1893 en voltooid in I9Io door Jos. Th. J. Cuypers en Jan Stuyt. Twee tamelijk nauwkeurige aquarellen, 32 X 38, door J. Mengelberg 1848, in het bezit van de familie Gare te Beek, tonen de vorige kerk uit het zuidwesten. In het archief van Monumentenzorg bevindt zich een opmeting, 1888, van de zuidkant. Tot de inventaris behoren Twee driecellige biechtstoelen, XIXA, met ionische zuilen en in medaillons voorstel- BIECHTSTOELEN lingen van de H.H. Petrus en Magdalena. Doopvont met eenvoudige hardstenen kuip, 1632, op neogotische voet ; de koperen DOOPVONT deksel met moderne rand. In en voor de kerk enige grafstenen, XIXA, familie Stas, de Rosen, Hennekens. Onder GRAFSTENEN de vloer nog verschillende zerken, o.a. van Willem Oensel t MDCI en van Arnold Huyn van Amstenrade t 1 E79 (Publications 1879, blz. 272; Maasgouw 1920, blz. 43). Voor het perceel Molenstraat 6 grafzerk van pastoor Arnoldus de Greef t 19-11-1633. Meer dan levensgroot houten korpus, xvi, op modern kruis. Kruis, XIXA, houten BEELDEN korpus hoog 7E. Madonna met Kind op de maansikkel, hout, omstreeks 1 500, hoog i i o ; afb. 28. Houten beeld, XIXA, hoog i2s, van St. Maarten te paard met bedelaar ; waarschijnlijk plaatselijk werk. Serie van zeven schilderijen, xvmd, doek 190 x 130, met voorstellingen die betrekking SCHILDERIJEN hebben op de Sacramenten : De Doop van Christus met op de achtergrond de H. Christoffel, rechts onder gemerkt 'D. A. Schmitz 17 . .' ; het Vormsel, in een neo- classicistische kerkruimte; het Laatste Avondmaal, beschadigd; Christus met Magda- lena; het H. Oliesel; Petrus ontvangt de Sleutels; het Huwelijk van Maria en Jozef. Verder de Stigmatisatie van de H. Theresia, xvii?, doek i 2 o x iso ; de Annunciatie, xvii ?, doek 12o x I so ; de Cijnspenning, xvmd naar i 7de eeuws origineel, doek I so X I 20. Al deze schilderijen zijn voorzien van effen zwarte lijsten. Zilveren stralenmonstrans in Lodewijk xv-Stijl, hoog 87; de gegolfde voet prijkt met ZILVERWERK vier schelpcartouches, in een waarvan is gegraveerd I-D-/A/GOSENS/D.D. i77 s ; de nodus heeft vier rocaillepaneeltjes terwijl de stralenbundel omgeven is door zeven engelen in wolken. 45 BEEK Verguld zilveren monstrans, oorspronkelijk met cilinder, hoog so ; versiering met engelkopjes en cherubijnen; aan weerskanten van de nieuwe lunula twee kandelaber- achtige zuilen met zijdelingse arabesken ; de overhuiving draagt op twee kleinere zuiltjes met zijdelingse arabesken een koepeltje, bekroond door een kruis ; onder het koepeltje een madonnabeeldje in stralen; onder het benedenvlak van het expositorium GOD : COMES*DE*HUYN*BARO*DE*GLEEN*COM :*PROV*BAL : IVNGE : GEN : MARECHALLVS *CAMPI* SAG*CAES*MA(I)* ANNO 1642 ; aan de bovenzijde van het benedenvlak alliantie- wapen Huyn x Printhagen ; onder de voet de merken Maastricht, Hs, z. Gedreven zilveren ciborie, omstreeks i7oo, gerestaureerd; met deksel hoog 48 ; op de ronde voet putti met de Passie-emblemen, de stam versierd met acanthus, de cuppa met voorstellingen van O.L. Vrouw van Zeven Smarten, de H.H. Franciscus en Anto- nius in ovale omkransingen ; gemerkt : E. Eenvoudige zilveren kelk, hoog 26, met op de getorste voet VVILheLMI hennekens et theresIa CorbeaV LIberaLItate Dabar (i8 2 o). Zilveren beslag in Lodewijk xv-stijl voor twee missalen. Zilveren stafbekroning, xixa, hoog 3o, de H. Jozef voorstellend. KOPERWERK Koperen vaandelkruis, xvm, hoog 30. Twee paar geprofileerde koperen kandelaars, xvi, hoog resp. 4o en 35. Een dergelijk paar, xvii, hoog 2 S. Drie koperen drievoetkandelaars, XVIIB, hoog 35-55. PARA MENTEN Wit driestel met bonte bloemen, xvmc. Rood driestel met Witte bloemen ; paal en kruis met bonte bloemen, omstreeks 1775. Koorkap van wit damast met vaasmotief van brocaat, xvmd. Gouden moire koorkap met brocaat, xvm. KAST Neoclassicistische eiken archiefkast, xixa. DIVERSEN Fraai gesneden collectebakje in Lodewijk xv-stijl met geschilderde Agnus Dei en de woorden Gott Lohne. Houten Lodewijk xvi–kandelaar, hoog 1 1 5. OUDE PASTORIE DE OUDE PASTORIE, annex Oude Pastoriestraat 4, is een vervallen bakstenen ge- bouwtje ; gevelsteen met J.K. I 78i (J. Kerckhoffs, pastoor van i772—i796). Inwendig resten van een stookplaats met haardsteentjes, versierd met acanthus en bloemen, xvii. Om het gebouw sporen van vroegere gebouwen en een rechthoekig aangelegde om- grachting, overblijfselen van de voormalige Vroenhof of Herenhof, zetel der heerlijk- heid. In de i 3de eeuw ging dit goed met het patronaat der kerk over aan de Balie Aldebiezen der Duitse Orde. In de volksmond leeft de naam Vroenhof nog voort, als benaming van een Weiland achter dit terrein. HERV. KERKDE HERVORMDE KERK aan de Raadhuisstraat is een der kerkjes, Wier stichting het gevolg was van de definitieve teruggave van oude parochiekerken aan de Katholieken. In dit geval bepaalde een Belgisch K.B. van 183s de bouw evenals voor de Hervormde kerkjes te Gulpen, Heerlen en Meerssen. Als architect trad op H. Konings, schrijn- werker te Roermond (Rijksarch. Maastricht, minuten van notaris A. Milliard 8.8.1835). Aannemers waren Gruyters en de Beekenaar L. Lemmens (Jaarboekje der Limburg- sche Protestanten-Vereenigingen 19'6 ; 19 2 5., blz. 17o ; I 9 28, blz. 1'7 ; 19 29, blz. 77; 193o, blz. 69. ?Limburgsche Kerkbode 1937, nrs. 42, 43, 45, 46, en 47 met bijdragen van S. A. de Vries). 46 BEEK Het driezijdig gesloten bakstenen gebouwtje onder een leien zadeldak met een dak- ruiter aan de voorzijde heeft een pilasterachtige muurgeleding en rondboogvensters met gotiserende houten raamverdelingen ; hardstenen ingangsomlijsting. Over de binnenruimte een tongewelf van stuc. Galerij, preekstoel, eenvoudige banken, tekstborden uit de bouwtijd. INVENTARIS Orgel met Lodewijk xv-kas, afkomstig uit Axel (Z), in '924 in deze kerk geplaatst. Wijnkan van Delfts aardewerk, omstreeks 1700, met tinnen deksel. Op het kerkhof eenvoudige grafsteen van J. H. Cox (1792-1846), predikant van Beek GRAFSTEEN en Geul Binds '8'5. DE HERVORMDE PASTORIE, Burgemeester Janssenstraat 2, staat op een terrein, HERV. PASTORIE dat in I 72 I in het persoonlijke bezit kwam van Ds. Henderici (transport van 2-8-1721 in het Gichtregister van de hoofdbank Beek, Rijksarchief te Maastricht). Dit perceel, waarop de pastorie blijkens de gevelsteen in 1723 werd gebouwd, kwam eerst in 1828 definitief in handen van de Hervormde gemeente (notulen, medegedeeld door Ds. S. A. de Vries te Beek). Rechthoekig gebouw, afb. 19, van twee verdiepingen onder een zadeldak, afgesloten door trapgevels, de linker met een jaartalsteen 1723. Het huis is opgetrokken van baksteen met toepassing van natuursteen : in de linkerzijgevel mergelstenen hoek- blokken en speklagen ; trigliefenlijsten en consolefriezen van mergel ; de midden- ingangen met dubbel bovenlicht aan voor- en achterzijde hebben hardstenen om- lijstingen ; ook de onderdorpels en lateien van de i9de eeuwse vensters zijn van hard- steen. In de linkergevel en beneden in de voorgevel sporen van oorspronkelijke smalle vensters met mergelstenen, resp. bakstenen strekken ; in de linkergeveltop enige o orspronkelij ke boogvenstertj es . Inwendig moerbalkzolderingen, een schoorsteenmantel met dorische zuiltjes en tegels, INWENDIG XIXA, en een schoorsteenmantel met stucboezem in Lodewijk xv-stijl en een regence- haardplaat ; ingebouwde Lodewijk xvi-klok van 'Nicolas Grulbert, Mastricht'. Bergstraat 12. Eenvoudige mergelstenen topgevel, blijkens gevelsteen uit 1692 ; zij- BERGSTRA AT en achtergevels in vakwerk, bouwvallig. Bergstraat 16. Gepleisterd huis met rechthoekige vensteromlijstingen van hardsteen ; jaarankers 1804. Bergstraat 19. Hoeve om gesloten binnenplaats in vakwerk ; aan de straat gepleisterde Bevel met speklagen en gevelsteen met 1792 (of -96). BOURGO GNESTRA AT Bourgognestraat 3 E. Huffs Nieuwenhof, xixc, staat op het terrein van het voormalige goed en Valkenburgse grootleen Cartilshof of Binsveld, Welke namen ontleend waren aan de families die het in de middeleeuwen, resp. in de I 6de en I 7de eeuw bewoonden (Habets, 1884, blz. 423 ; De Grassier, 1930, blz. 1 59). Achter het huidige landhuis een rechthoekig golvend terrein, 16 x 2o m, met resten van kelders en sporen van een omgrachting ; het gedeeltelijk door een mansarddak gedekte bakstenen gebouw met segmentboogvensters, xvm, rechts voor het huidige landhuis is waarschijnlijk nog een der bijgebouwen van het oude Binsveld ; inwendig een eenvoudige steektrap met een Lodewijk xvi-leuning, een Lodewijk xvi-schoorsteen- mantel en moerbalkzolderingen. In het tegenwoordige landhuis lambrizeringen en een ijzeren stookplaats uit het i 8de eeuwse gebouw. Collectie van dr. H. J. Beckers, be- staande uit een geologische verzameling, vogels en de vondsten van zijn archeologische opgravingen in Limburg. 47 BEEK BRUGSTRAATHet frame vakwerkhuis Brugstraat 5 met overgekraagde voorgevel en zijgevel en het opschrift I 66o4 IVNIVS is helaas in 1933 gesloopt. Een schets van de voorgevel door J. H. A. Mialaret berust in het archief van Monumentenzorg. in het archief van Monumentenzorg. BURG. JANSSENSTRAAT Burgemeester Janssenstraat 2. Hervormde pastorie, zie blz. 47. Burgemeester Janssenstraat 47. Segmentboogvensters in hardstenen omlijstingen, type IC en ib ; sluitsteen boven de ingang met 2792. MAASTRICHTERLAAN Maastrichterlaan 1. Segmentboogvensters in hardstenen omlijstingen, type 'a; boven de deur 1807; ankers 1, i en K. Maastrichterlaan 17. Tussendorpelvensters met vlakke hardstenen kozijnen. DUDE PASTORIESTRAAT Oude Pastoriestraat 4, annex. Oude Pastorie, zie blz. 47. SANDERBOUTLA AN Sanderboutlaan II. Hoeve om gesloten binnenplaats, oorspronkelijk uitspanning ; recht- hoekige hardstenen vensteromlijstingen; jaarankers 1792. Sanderboutlaan 16. Aan deze weg door de Beeker heide, vroeger genaamd de Oude Baan, de oude Napoleonsweg, die waarschijnlijk echter nog van Romeinse aanleg is, het z.g. Roodhuis. Dit voormalige posthuis, XVIIIB, is opgetrokken van baksteen om een gesloten binnenplaats. Inwendig moerbalkzolderingen, een achttal schoorsteen- mantels met tegels en een bedstede uit de bouwtijd. STEGEN Stegen 16. Vakwerkhoeve om naar voren open binnenplaats ; in de ingangslatei I M H ANNO I H S 1837 M I H. GEVERIK KAPEL De Kapel, een neogotisch gebouwtje uit de jaren 1861-1862, bezit een bidstoel, XVIII, tevens kast, waarboven tussen twee korintische pilasters een geschilderde Kruisiging ; enige deurpanelen, xviii ; voorts een wit moire driestel met bloemen be- stikt, xviiid, enige kazuifels, xixa en verschillende waardevolle Vlaamse kantwerken, o.a. Brussels en Brugs. GEBROEK HET HUIS GEBROEK, Kasteel Gebroekstraat 18, wordt reeds in 138i genoemd als grootleen van Valkenburg (Habets, blz. 420; De Grassier, 193o, blz. i59). Van de vier gewitte bakstenen vleugels vormt de oostelijke het herenhuis, afb. 24, terwijl de overige dienen voor het landbouwbedrijf. Aan de oostkant ligt tegen de heuvel een engelse tuin met vijvers. Oorspronkelijk opgetrokken in sobere i7de eeuwse vormen is het in de tweede helft van de i 8de eeuw gedeeltelijk tot maison de plaisance uitgebouwd; het herenhuis van twee verdiepingen is voorzien van segment- boogvensters en ingangen in hardstenen omlijstingen, xvms, type ia, waaronder aan de tuinzijde een ingang met aangekoppelde vensters; op het midden een achtzijdige dak- ruiter met een gekrulde windvaan en een kleine klok ; op de klok : SANCTE LEONARDE ORA PRO NOBIS I 658 en een gevierendeeld wapen ? en iv een klimmende leeuw, II en III een roos ?, waaronder RECTE COGN(I)TA. 48 BEEK De noord- en de zuidvleugel, elk aan de westzijde afgesloten door een puntgevel. Aan de zuidkant van de binnenplaats twee rondboogpoorten in hardsteen met op de sluitstenen Ao 1656. Verder jaarankers 161. en enige rondboogvensters. Inwendig Lodewijk xvi-trap en enige schoorsteenmantels, XIXA. INWENDIG Ten noorden van het complex de gewitte bakstenen gebouwen van de oude waterrad- WATERMOLEN molen, volgens mededeling van wethouder Mennens te Beek mogelijk het oorspronke- lijke goed; gevelsteen met '637 (?) verdwenen. Geverik 16. Hoeve om gesloten binnenplaats; segmentboogvensters in hardsteen, HOEVEN type ia; op sluitsteen boven de ingang NF MOFS I8o6. Geverik 24. Hoeve om gesloten binnenplaats, 1843. GEVERIK Geverik 34. Hoeve om gesloten binnenplaats, i843. Geverik 35. Hoeve om gesloten binnenplaats, i800. Geverikstraat 139. Hoeve van baksteen opgetrokken om gesloten binnenplaats ; de GEVERIKSTRAAT woonvleugel van twee verdiepingen onder een wolfdak heeft mergelhoekblokken en vensters in hardsteen met lateibogen; de ingang, waarvan het bovenlicht van een latei- boog is voorzien, heeft op de bovendorpel 1812 Peter) R(enier) c(orten), Anna) m(aria) s(choenmaeckers). Inwendig twee neoclassicistische schoorsteenmantels met stucboezems, versierd met bloemen, ranken en tuingerei ; verder wandschilderingen in olieverf met romantische landschappen en een zeegezicht, gemerkt : DOM p RC : MDCCCXVI J. S. C: FECIT. Kapelstraat 4. Boerenwoning van baksteen met mergelhoekblokken en hardstenen KAPELSTRAAT vensteromlijstingen ; mergelgevelsteen ANNO 1780 . Kapelstraat i6. Bakstenen hoeve, gewit, om gesloten binnenplaats. Aan de straat twee topgevels van woonhuis en schuur ; daartussenin de lagere poortvleugel. Aan de binnen- plaats tussendorpelvensters met vlakke hardstenen kozijnen, bakstenen ontlastingsbogen en voorzien van luiken. De latere hardstenen ingangsomlijsting met segmentbogig bovenlicht heeft op het kalf i7.w.s. A.K. 71 (W. Schoenmaeckers A. Kerkhoffs 177 I) ; de segmentboogvensters in hardsteen, type in de straatgevel van het woonhuis zijn gelijktijdig met deze ingang. De ingangsvleugel is blijkens jaarankers aan de straatzijde boven de poort in 1782 tot stand gekomen. Verdere verbouwingen aan de tuingevel van het woonhuis volgens overlevering in i877. De achtervleugel is van zeer recente datum. Inwendig een schoorsteenmantel, xviid, met tegels en lateibalk met tandlijst, moerbalkzolderingen en schoorsteenboezem in Lodewijk xv-stijl. Veenweg 9. Hoeve, opgetrokken in mergel om een naar achteren open binnen- VEENWEG plaats; boven de grote rondboogpoort in geprofileerde mergelomlijsting een Steen met 1686. GROOT- EN KLEIN-GENHOUT De Rooms-Katholieke kerk van de H. Hubertus, gebouwd door A. J. N. Boosten in R.K. KERK 1936, bezit een kruis met houten korpus, afkomstig uit Duitsland, hoog zoo; afb. 26. DE TWEE HOEVEN VAN PRINTHAGEN, resp. te Groot-Genhout en Klein- PRINTHAGEN Genhout, ontlenen hun naam aan het geslacht, dat deze lenen van Valkenburg in de i4de eeuw bezat (Habets, 1884, blz. 427. ?De Grassier, 1930, blz. i6i). 49 BEEK BENEDENSTE HOEVE De Benedenste Hoeve, Printhagen 2, is opgetrokken om twee binnenplaatsen. De in vakwerk opgetrokken tussenvleugel van twee verdiepingen onder een zadeldak en de door een zadeldak gedekte vakwerkschuur aan de overzijde van de achterste binnen- plaats zijn ouder dan de overige gebouwen; de tussenvleugel is echter gedeeltelijk in baksteen vernieuwd; aan de buitenzijde heeft deze vleugel thans een in- en uitge- zwenkte topgevel, afb. 2 I , met afdekkingen, dubbele speklagen en hoekblokken van mergel en in de top een krulanker en een Steen met het omrankte jaartal 1744. en imcw. De voorste binnenplaats is ontstaan doordat links van deze Bevel gelijktij dig een nieuwe vleugel werd gebouwd en haaks hierop de ingangsvleugel ; beide vertonen aan de buitenzijde dezelfde speklagen. Rechts van de topgevel ?wellicht op de plaats van de nude toegang ?een lage baksteenvleugel ter afsluiting van de voormalige ingangs- zijde van de achterste binnenplaats. In de buitengevel van dit gedeelte een poortje met een korfboog en hoekblokken van mergel. orig -il I , t minim _ND AANCI..7.HT - DOORSN A- LTAE__ _11_141 ZUIDGEVEL SCHuuA 1110111151111XVil 1111111V1 - 5r, DOORSINED,_ C- D Fig. i 7, Hoeve, Groot-Genhouterstraat i o9 BOVENSTE HOEVE De Bo venste Hoeve, Printhagen 3, bestaat uit drie losstaande vleugels om een ruime met linden beplante binnenplaats, toegankelijk via een korte oprijlaan. Behoudens een glad hardstenen kruiskozijn en een geprofileerde mergelstenen daklijst, xviiia?, wijst alles op het begin van de i 9de eeuw : Rechtafgedekte vensters en ingangen in hardsteen, segmentboogvensters in mergel, type enkele elliptische vensters in mergel ?een met het geschilderde jaartal 18o6 ? ?etc. Inwendig moerbalkzolderingen en een houten schoorsteenmantel, =a. In het Weiland tussen beide hoeven aanduidingen van een vroeger gebouw. ANDERE HOEVEN GROOT-GENHOUT Groot-Genhouterstraat 22. Hoeve om gesloten binnenplaats ; aan de binnenplaats van vakwerk met houten kruiskozijn, aan de buitenkant van baksteen met segmentboog- versters in hardsteen, type ia; jaarankers 1787. SO BEEK Groot-Genhouterstraat '09. Vakwerkboerperij in haakvorm, xvii of met aan de straat een puntgevel van mergel en baksteen, XIXA, fig. 17. Groot-Genhouterstraat 135. Hoeve om gesloten binnenplaats ; aan de binnenplaats vakwerk ; een in- en uitgezwenkte Bevel van mergel, afb. 2 2 , is onlangs afgebroken; de gevelsteen, waarop Gm/i734/AK is opnieuw ingemetseld. Ook de hoeven te Klein-Genhout zijn opgetrokken om gesloten binnenplaatsen. Klein-Genhouterstraat 6. In baksteen met segmentboogvensters in hardsteen, type Ia.; KLEIN-GENHOUT jaarankers '788, sluitstenen i800 WK CP W :K C :P JK CH en i788. Klein-Genhouterstraat 14. Gedeeltelijk in vakwerk; verder baksteen met segment- boogvensters in hardsteen, type ib ; sluitstenen IPS i8o3. Printhagerstraat 20. Gedeeltelijk in vakwerk. Op houten latei van de schuurpoort een bezwering tegen ratten, muizen en brand en '778. Schimmerterweg 14. Houten standaardmolen voor het malen van graan; op later om- WINDMOLEN metselde en bepleisterde voet, afb. 20. Op een der balken IOHANNES VAN MULCKEN IN + HET JAER I 8 14. Op de hardstenen ingangslatei van het in 1943 tegelijk met de restauratie van de molen verhoogde molenhuis WK MCP 1808. Volgens plaatselijke overlevering moet de molen omstreeks 1802 gebouwd zijn door de in deze latei aan- geduide families Kerckhoffs uit Klein-Genhout en Penders uit Kelmont. In i 8o8 werd voor de toen aangestelde waste molenaar het molenhuis gebouwd. KELMOND DE HOEVE KELMONT, Kelmonderhofweg 47, is in de i 7de eeuw in handen van KELMONDERHOF de familie Creusen ; de jaartallen 1616, op een thans opgeborgen windvaan, en 1618, op het poortgebouw, wijzen er op, dat het huidige gebouw grotendeels tot stand moet zijn gekomen onder Hubertus Creusen, t 1619. (De Grassier, 1930, blz. 16o ; D. Sassen, in Publications 1921, blz. 77). De herenhoeve, afb. 2 3 , opgetrokken om een gesloten binnenplaats, is een karakteris- tiek voorbeeld van de destijds gebruikelijke baksteen-architectuur met hoekblokken en horizontale banden van mergel en tussendorpelvensters in hardsteen met geblokte zijpenanten. Het woonhuis van twee verdiepingen heeft aan de veldzijde een vierkante zijtoren, die na een brand verlaagd is en met het eigenlijke huffs onder een dak getrokken. De ten opzichte van het woonhuis terugspringende lage poortvleugel heeft een hoge ingangs- partij met een door schoudergevels afgesloten zadeldak ; de verdieping is aan beide zijden voorzien van twee door ontlastingsbogen afgedekte tussendorpelvensters in mergel met geblokte zijpenanten en, wat de buitenste betreft, voorzien van smeed- ijzeren hekjes; de langs de ingangspartij als fries doorgetrokken kroonlijst wordt door de omlijsting van de rondboogpoort gedeeltelijk oversneden. Ran beide zijden voorts ankers met A '6'8; aan de buitenkant boven het rondbogige topvenster een gevelsteen met Ao '618 en op de top een smeedijzeren windvaan ; een dergelijke windvaan met 1616 ?wellicht van het zijtorentje ?ligt thans in de schuur. De topgevel aan de binnenplaats heeft zijn oorspronkelijke mergelafdekkingen verloren. Het zonder speklagen opgetrokken uiterst rechtse gedeelte van de ingangsvleugel en de hacks daarop aansluitende schuur moeten nog later in de plaats zijn gekomen van gebouwen, die ouder waren dan de i7de eeuwse; hierop schijnt ook een in de kelder aanwezige muurrest nog te wijzen. De daken ter weerszijden van de hoge ingangs- 5 BEEK partij waren blijkens moeten oorspronkelijk stijler dan thans, evenals het woonhuisdak. Rechts van de hoeve een bakhuis, ten dele met speklagen, I 170o. Inwendig drie schouwen, een dezer met consoles in het vertrek boven de poort; moerbalkzolderingen en in de kelder een overhoeks gemetseld bakstenen gewelf. BOERDERIJEN Kelmonderstraat 46. Bakstenen hoeve met naar voren open binnenplaats ; op boven- dorpel van de ingang ANNO I 8 i i c 14. Kelmonderstraat 33. Bakstenen hoeve met naar achteren open binnenplaats; sluitsteen met ANNO 181 I IWP 25 IMII MNN. Kelmonderstraat 2 S. Hoeve in haakvorm opgetrokken, deels van baksteen met resten van speklagen, deels van mergel en deels van vakwerk; houten kruiskozijn. Inwendig schouw, xvii, met voluutwangen en consoles met engelkopjes en ionische kapitelen. `HOLLANDS' NEERBEEK BOERDERIJEN Dorpsstraat 63. Als enig overblijfsel van de Neerbeeker Hof bakstenen gebouwtje met rondboogingang, versierd met bossageblokken en dichtgemetselde elliptische vensters. rondboogingang, versierd met bossageblokken en dichtgemetselde elliptische vensters. De omstreeks 1919 afgebroken Neerbeekerhof was blijkens een schilderij in de collectie van dr. H. J. Beckers te Beek gebouwd om een gesloten binnenplaats met torenachtig poortgebouw. In het Provinciaal Oudheidkundig Museum te Maastricht (inv. nr. 9 3 o) gevelsteen met de wapens Banens en De Sauveur. In de raadzaal te Beek haardtegels. Keulsteeg 9. Vakwerkhoeve in haakvorm; in bovendorpel van de ingang ANNO 1 16 IMGS 1805. Keulsteeg 1 5. Hoeve in haakvorm, gedeeltelijk in vakwerk ; speklagen. OENSEL HOEVE OENSEL DE HOEVE OENSEL, Gewandeweg 1, voorheen Grote Oenselder Hof geheten, wordt reeds in I 38i genoemd als Valkenburgs leen (Habets, 1884, blz. 417. ?De Grassier, 193o, blz. 161). De twee ten opzichte van elkaar haaks gelegen vleugels zijn opgetrokken uit baksteen met mergel speklagen; deze oorspronkelijke architectuur, xvii, is nog gaaf aanwezig in de door een gebogen fronton bekroonde eindgevel van de woonvleugel doch verder zijn er veel vernieuwingen uitgevoerd in baksteen; in de achtergevel enige oor- spronkelijke hardstenen kruiskozijnen onder ontlastingsbogen, waarboven tweelicht- vensters met houten kozijnen. In de voorgevel een rechthoekige ingang in hardsteen met op de bovendorpel 'Hs 1733; rechts hiervan twee paar gelijktijdige vensters in gekoppelde rechthoekige omlijstingen van hardsteen, ten dele samengesteld uit frag- menten van oorspronkelijke kruiskozijnen; links van de ingang en in de achtergevel I 9de eeuwse vensters. INWENDIG Inwendig resten van drie Lodewijk xv-schoorsteenmantels met stucboezems en een ijzeren haardplaat met putti, resten van een stucplafond in Lodewijk xv-stijl en moer- balkzolderingen. HOEVE Haagstraat 8. Hoeve om gesloten binnenplaats met speklagen, gewijzigd; ankers en gevelsteen met ANNO w(illem)-w(aelen) o HH-B 17(9)i ; gepleisterd. S2 BEMELEN De gemeente bevat het er or van die naam, gelegen in het Maasdal, en op het GEBIED plateau het gehucht Gasthuis en een deel van het gehucht Wolfhuis. Eversen en Meulleners, blz. 66. ?L. M. Rollin Couquerque, Informatie over de heerlijkheid Bemelen, LITTERATLIUR in Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot Uitgave der Bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht 1909, blz. 57. Balderik II, prins-bisschop van Luik van 1007 tot r o IS, schonk an het kapittel van 0. L. Vrouwe te GESCHIEDENIS Maastricht de kerk en de tienden te Bemelen. De heerlijkheid behoorde dus indirect aan de prins- bisschoppen ; de heren van Valkenburg, die er voogd over waren, hebben echter getracht het te usur- peren. Deze onduidelijke situatie stichtte later herhaaldelijk verwarring, o.a. in 1663 na het partage- traktaat, toen de Staten van Holland ?die in de rechten van de heren van Valkenburg waren getreden ? er het plakkaat to en de Katholieke geestelijkheid wilden toepassen. Daarentegen blijkt uit een infor- matte van 1705, dat de Staten Bemelen als Luiks erkenden. De tegenwoordige gemeente heeft nagenoeg dezelfde grenzen als de oude heerlijkheid (Publications 1867, blz. 34). ROMEINSE WEGEN De Oude Akerstraat wordt algemeen beschouwd als een deel van de secundaire Romeinse weg van. Maastricht naar Aken ; het is echter metduidelijk hoe deze weg gelopen heeft vanaf de kom der to en- woordige gemeente tot boven op de heuvel van het Gasthuis ?misschien viel hi' samen met de z.g. Patacon. De tegenwoordige Schaandertweg kan samenvallen met de op de Peutingerkaart aangegeven primaire weg van Ton ere over Maastricht naar Keulen (zie blz. 3I en 87) en W. Marres, in De Maas- gouw, 1955, blz. 38). Van de voormalige Kluis ?als grotwoning in de metgelwand van de Bemelerberg KLUIS gelegen in het tweede rotsmassief ten oosten van de weg naar Berg ?zijn nog enige resten bewaard van venster- en deuropeningen en een terrasje. De laatste kluizenaar stierf in 1804 (Jos. Habets, in Publications, 1870 blz. 358). BEMELEN DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Laurentius was door Prins-bisschop R.K. KERK Balderik ii van Luik, 1007-1018, tezamen met de tienden van Bemelen geschonken 1=11 XII MS xill - XIV 100 cm. = 1845 GALMGAT IN LATER 10 m. OOSTZ. TOREN Fig. 18. Bemelen, R.K. kerk C3 BE ME LEN aan het kapittel van O.L. Vrouwe te Maastricht, Welke schenking in 'is-7 door Paus Adriaan Iv bevestigd werd (Franquinet, 1870,i, blz. 8-9). Zij was de moederkerk van de St. Martinusparochie te Wijk. Een in de Franse tijd weggevoerde klok droeg het jaartal 1528 (Publications, 1868, blz. 323). De tegenwoordige kerk, fig. 18, ?in 1845 opgetrokken ter vervanging van een kleiner gebouw (vgl. eigen kerkarchief), waarvan slechts de toren behouden bleef ?heeft een eenbeukig schip met een smaller rondgesloten koor, tegen de oostzijde waarvan een sacristie staat. TOREN De in oorsprong middeleeuwse toren van mergel, mil of xrv, is geheel ongeleed en afgedekt door een leien spits, gevormd uit een hoge achtzijdige piramide, doorsneden door een lage vierkante. Op de getoogde bovendorpel van de ingang : QUOS TIBI POSUIMUS METROS DEUS OPTIME FIRMA ATQUE NOVUM TEMPLUM PRIXIS VIRTUTIBUS IMPLE 1845. De galmgaten zijn overtoogd met vlakke keperbogen ; oorspronkelijk be- vonden zich onder de keperbogen telkens twee kleinere rechthoekige openingen, zoals thans nog aan de oostkant, verborgen onder het huidige kerkdak, fig. i8. Onderin de oostmuur van de toren enig ouder breuksteenwerk als overblijfsel van de vorige kerk, xi'?, die blijkens een steile dakmoet in de late middeleeuwen al eens verbouwd moet zijn geweest. De torenromp heeft in de i 8de eeuw een herstelling ondergaan, waarvoor op 8.'2.1751 door het kapittel van de O.L. Vrouwe te Maastricht een lening werd verstrekt van Soo gld. ; de spits werd in i76o gerepareerd (arch. O.L. Vrouwe, Rijksarch. Maastricht, port. 19). KERK De kerk, opgetrokken van baksteen, heeft grote rondboogvensters, terwijl de schip- muren uitwendig geleed zijn met pilasters, die een kroonlijst van mergel dragen; schip en koor liggen tezamen onder een viak dak. Inwendig ionische pilasters, kroonlijsten en tongewelven van stuc ; boven de apsis een halve koepel met kassetten; afb. 29. ALTAREN EN COMMUNIEBANK Het hoofdaltaar en de beide zijaltaren ?met rijke retabels in de i 9de eeuwse barok- trant ?en de communiebank werden in i85s geschonken door Mevrouw Neys-De ORGEL Bounam de Ryckholt. De orgelgalerij en de orgelkas, eveneens in i 9de eeuwse barok- trant, moeten uit dezelfde of jets vroegere tijd stammen. VERDER MEUBILAIR Biechtstoel in late Lodewijk xvi-stij1 ontworpen door Mathias Soiron (ontwerp in het Rijks.Arch. te Maastricht). Twee consoletafeltjes met marmeren blad, een in late Lodewijk xiv-stijl, de ander in Lodewijk xv-Stijl. Lodewijk xv-stoel met lage rugleuning en twee bijbehorende krukken. BEELDEN Kruis met eiken korpus, XVIA, hoog 155; afb. 26. St. Antonius Abt, hout, xvii, hoog 71, als Antonietenabt, met boek in de linkerhand; rechterhand ontbreekt. SCHILDERIJEN St. Laurens, ten voeten uit, gekleed in toog en dalmatiek met in de rechterhand een vlammend hart ; links een engeltje met rooster ; rechts op de achtergrond de vuurdood van de heilige ; doek 207 x 116, gemerkt : van den Booren fecit 1682 (of 1683?). St. Petrus met rode mantel en twee sleutels, doek 97 x 73, gemerkt: J. B. Coders invenit et fecit A?1737 ; afb. 27. 54 BE MELEN Kroning van Maria, doek 143 x 114 ; zeer vrij naar een prent van Diirer, xvii, sterk gerestaureerd. ZILVER- EN KOPERWERK Koperen stralenmonstrans, XVIIB, hoog 54, met opgelegde zilveren versieringen ; de bolle voet o.a. met zilveren relief van de Kruisiging; om de stralenbundel twee cherubijnen ; het geheel onder een kroon. Reliekhouder, hoog 27, met zilveren expositorium in cartouchevorm op koperen voet, waaronder PRIE DIEU POUR LE COMTE ET LA COMTESSE DE TILLY ANNO 1742. Twee zilveren kelken, XIXA, hoog resp. 24 en 26; de eerste met RL en P. Verzilverd koperen kelk, hoog 26; de bolle voet versierd met vier zilveren medaillons met Passievoorstellingen in relief; onder de voet ANNO I 708 APRILIS 16. Verguld koperen cilindermonstrans, XVIIB, hoog 66 ; de in- en uitgezwenkte voet, de peernodus, de onderkant van het expositorium en de twee bekronende koepeltjes ver- sierd met cherubijnen en arabesken ; de dubbele koepelbekroning en de open pinakels aan weerskanten van het expositorium met gevleugelde hermen en zijdelingse ara- besken; in de pinakels o.a. de beeldjes van de H.H. Petrus en Paulus ; afb. 443. Zes koperen drievoetkandelaars, XVIIA, met gedraaide stam, in hoogte varierend tussen 33 en 47. Vier koperen drievoetkandelaars, xvms, hoog 31, met getorste stam. Acht- armige koperen lichtkroon, midden xix. Op het kerkhof vier hardstenen grafkruisen zonder tekst, zes uit de jaren 1660, 1674, GRAFSTENEN I 757, I 7 58 , '785, I 809 ; grafstenen uit i 7 3 9 ?met het wapen Vlieckx ?en '8'8. Tegen de kerkmuur grafsteen van `Matheus Soiron, in Leven bouwmeester der stad Maastricht, geboren den 29 Januarij 1748 en aldaar gestorven den isten April 1834' en zijn echtgenote. Dorpsstraat 17. Poortje met houten gebogen bovendorpel, voorzien van korbelen, BOERDERITEN waarop ANNO-I- I 774 ?IHS + HO + AMH. DORPSSTRAAT Dorpsstraat 33. Mergelstenen puntgevel met op een gevelsteen het chronogram : nos eXULtarI oportet In CrUCe DoMInI nostrI JesU (1780; dit gebouw was opgetrokken tegen een thans niet meer bestaande oudere vleugel van baksteen met daklijsten van mergel en een gevelsteen met ANNO 1604 in de hogere puntgevel; de zijgevel van dit gedeelte onderaan uitgevoerd in ruw breuksteenmetselwerk ; achter de i7de eeuwse vleugel was een aanbouw in vakwerk. Kerkstraat 26. Hoeve om open binnenplaats, deels van baksteen, deels van vakwerk ; KERKSTRAAT aan de straat hoge puntgevel ?top vernieuwd ?met rechthoekige vensters in hard- steen ; voorts een segmentboogingang in hardsteen, type is ; aan de binnenplaats tussendorpelvensters met gladde hardstenen kozijnen, XVIIIA, ingang met bovenlicht in hardstenen omlijsting, beide met lateibogen ; op het kalf AN I 76 I NO. Kerkstraat 27. Hoeve van mergel, XIXA. Kerkstraat 28. Hoeve om open binnenplaats ; twee puntgevels van mergel ; gevelsteen met ANO 1845. Kerkstraat 29. Hoeve van mergel, XIXA. Kerkstraat 31. Ingang met houten kozijn, vermoedelijk rest van vakwerk ; boven- dorpel met PK AO 16 een hartje en 58 op in- en uitgezwenkte korbelen. Hoek Kerkstraat-Dorpsstraat. Draaiput, niet meer in bedrijf. DRAAIPUT S BE MELEN GASTHUIS DUDE AKERSTRAAT Langs de Oude Akerstraat ?die hier weer van Romeinse aanleg zal zijn een vrijwel gave reeks fraaie buitenplaatsen met ommuurde tuinen en hoeven. Op de hoek ten zuidwesten van de weg naar Het Root ?gemeente Margraten ?stond vroeger het St. Servaasgasthuis, waaraan dit gehucht zijn naam heeft ontleend (Publications, 186s, blz. 230; 1881, blz. 277). Op deze hoek staat een draaiput, midden xix. Oude Akerstraat 47. Hoeve De Droogenberg, voormalige buitenplaats, die in de i7de eeuw behoorde aan de familie Graven en Binds 1793 aan de familie Neys. Opgetrokken van mergel links van het thans niet meer aanwezige herenhuis. Aan de vrijwel gesloten binnenplaats houten kruis- en tussendorpelkozijnen en een nieuwe steen met het wapen Neys. Aan de straat ellipsboogpoort in mergel met in de sluitsteen 1721 ; hiernaast een inrijhek, xvmd, waarvan de mergelstenen posten prijken met siervazen. Oude Akerstraat 48. Hoeve om gesloten binnenplaats ; het links van de inrit gelegen woonhuis, ?I 1700, gerestaureerd 1933 - opgetrokken uit mergel in twee ver- diepingen onder een zadeldak, heeft aan de straatzijde een fraaie in- en uitgezwenkte topgevel, afb. 31. Inwendig eiken balustertrap, een schouw met hardstenen kraag- stenen en een schoorsteenmantel, eiken deuren in geprofileerde omlijstingen en moerbalkzolderingen uit de bouwtijd. Oude Akerstraat 49-5o. Buitenplaats, in de i 8de eeuw in het bezit van de familie Hessels van Dinther, later van de familie Vrijthoff, in 187o verworven door de familie Neys. Het haakvormige herenhuis, xviiic, van twee verdiepingen onder een zadeldak en een schilddak, is opgetrokken uit baksteen en gedeeltelijk bepleisterd; afb. 33. Het is voorzien van segmentboogvensters in hardsteen, type I'd', en ingangen met boven- licht in hardstenen omlijstingen. Op de tuinvleugel een reeds neogotische dakruiter met een klokje, diameter 27, met het opschrift Andreas van den Gheyn me fecit I76 2 . Inwendig enige schoorsteenmantels met tegels, xvms, een, XIXA waarin een haard- plaat, xvi, met balusterzuiltjes en de tekst 'Nicolas de Fannon abbas S. Huberti' ; Kachelnis, 1800, waarboven landelijk tropee. Het huffs ligt op een iets verhoogd terras met aan de voorzijde een grote lindeboom en links een engelse tuin, die van de straat is afgescheiden door een muur van baksteen en mergel met aan de binnenzijde ANNO 175o ; in de tuin een kunstmatige grot en een rondboognis, geflankeerd door pilasters en bekroond met siervazen; worts vier hek- pijlers met siervazen ; alles xvms. Rechts de in mergel opgetrokken economievleugels, gelegen om een gesloten binnen- plaats ; de rechtervleugel ?met in de achterste eindgevel een steen met een gekroond onherkenbaar dubbelwapen en 1726 - en de grote schuur zijn bij de aangrenzende hoeve, Oude Akerstraat So?r r , getrokken ; blijkens een steen in de tuinmuur tussen de nrs. 49 en so heeft dit in '827 plaats gehad. Oude Akerstraat Hoeve van mergel om een naar achteren open binnenplaats; de voorvleugel van twee verdiepingen met vensters en ingang in hardsteen ; de grote ellipsboogpoort met in de sluitsteen i826. 56 BERG EN TERBLIJT De huidiue ffemeente bevat het kerkdorp Berg en de gehuchten Geulhem, Terblijt en GEBIED b b Vilt. E. von Oidtman, in Zeitschrift des Aachener Geschichts-Vereins 1885., blz. 31 I . - Eversen en Meul- LITTERATUUR leners, blz. 7o. ?J. J. de Wit en A. J. A. Flament, De vorming der heerschappijen op het grondge- bied van Limburg enz., in Publications 19ii, blz. so. ?De Crassier i93o, blz. i69. Berg met Geulhem en Vilt was een der banken van het kapittel van St. Servaas te ?Maastricht als zodanig GESCHIEDENIS in 1139 voor het eerst genoemd. De beer van Valkenburg was er slechts voogd over. Terblijt was een vrije rijksheerlijkheid. In 1423 is het in handen van het geslacht De Merode, dat tevens de Gulikse heerlijkheid Ter Heyden bezat ; van 1468 tot i563 zijn beide in handen van de familie Van Schoenrade, daarna tot 1794 van het geslacht Van den Bongart. In 194o werd het gebie rondom de Cauberg ge- d annexeerd door de gemeente Valkenburg-Houthem ; de gemeente Berg en Terblijt verkreeg een klein gebied bij Vilt, waardoor dit laatste gehucht thans geheel binnen de gemeentegrenzen lit. BERG DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H.H. Monulphus en Gondulphus is in R. K. KERK 1933 gebouwd door ir. F. P. J. Peutz en W. Sprenger. Een oudere kerk wordt in ii39 voor het eerst vermeld als bezit van het kapittel van St. Servaas GESCHIEDENIS te Maastricht (Eversen en Meulleners). Het in 1955 gesloopte bakstenen gebouw bestond uit een schip, een grotendeels ingebouwde toren, met een smallere bovengeleding en een achtzijdige spits, en een smaller koor, uitwendig driezijdig en inwendig halfrond gesloten en met het schip onder een dak getrokken. Het schip was in 177o als zaalkerk tegen een oudere mergelstenen toren opgetrokken door de Maastrichter stadstimmerman Petrus L. Goysen; vgl. bestek 1769 (P. Doppler, in Maasgouw 191o, blz. 68) en Registrum vicariae in Berg et Terblyt 1862 (aant. Goossens in Rijksarch. Maastricht). Het torentje en de westelijke schiptravee waren eerst in 1848 tot stand gekomen. Het koor was in 1826 gebouwd door Mathias Soiron (een bijschrift op tekeningen in het Rijksarch. te Maastricht vermeldt ten onrechte 1832 als bouwjaar) en in 1848 voorzien van een nieuwe apsis en verhoogd. De sacristie van 1826 werd bij die laatste gelegenheid oostwaarts uitgebreid. Een deel van de oude inventaris bevindt zich thans in de kerk van de H. Antonius van Padua te Scharn in de gemeente Heer (zie blz. 2 26-2 2 7). Tot de inventaris van de huidige kerk behoren de volgende voorwerpen uit de oude kerk Twee dubbele biechtstoelen, XIXA , met bekronende vazen en festoenen. BIECHTSTOELEN Kerkbanken met gedraaide poten, xviiid–xixA. Achthoekige hardstenen doopvont, XIXA, met koperen deksel. In de kelder van de DOOPVONT voormalige pastorie, Op de Bies 2, een cilindrische doopvont, xi?, eveneens uit de oude kerk afkomstig. St. Rochus, vergezeld van een hond, een engeltje toont de beenwonde; lindenhout, BEELDEN hoog 98 ; gemerkt Delcommune fecit 1 X94? Kruis met houten korpus, XIXA , hoog 98. Gastmaal van Belsazar, paneel, xviia, 84 x 98 ; in een overwelfde zaal links onder een SCHILDERIJEN baldakijn Belsazar, verder gasten en op een galerij op de achtergrond muzikanten, daaronder de schrijvende hand. Vlaamse school. Rebecca geeft Eliezer te drinken, xvid, richting Pieter Aertsen, paneel los x 142 ; links antieke ruine met fontein. 57 BERG EN TERBLIJT Maria Magdalena, xviid, het jaartal isi o later opgezet ; doek 92 X 7 5 ; gekleed in rood gewaad, met oliekruik, boek en schedel. Christus in de Hof van Olijven, omstreeks 170o, doek 94 x 75. Z ILVERWERK Zilveren reliekhouder in de worm van een rozet, XIXA, diameter 14. Zilveren ciborie, XIXA, hoog 45, met reliefvoorstellingen van de Evangelisten in ovale medaillons ; merken een vierkant met 2 tussen twee gekruiste takjes en een onleesbaar merk. Zilveren kelk, hoog 23, op achtkante voet, de cuppa ajour ; onder de voet o OPT - MAX - S - LA.. BERTI IN MEMORIAM. RD LAMB VANDENBIESSEN . STB.. PASTORIS. IN BERG DD L MEVSSEN . . . . QUESTOR TRAIECTENSIS 1716 ; merken in ovaal LDS in een hart w, Maastrichts keurstempel ; afb. 447. Zilveren kelk zonder versiering, xvm, hoog 24 ; op de pateen onleesbaar merk en Maastrichts keurstempel met B. Zilveren kelk, xvm, hoog 23, met om de peernodus later gegraveerde bladkrans. Ronde zilveren pyxis zonder voet, xvm?, hoog 18. Zilveren missaalbeslag met rocailleversiering en bloemen, xvms ; merken Maastricht, in vierpas een klokje, in rechthoek GL. TIN Twee tinnen cibories, hoog 31 en 39, XVII of xvm. KOPERWERK Verguld koperen stralenmonstrans in Lodewijk xv-stijl, hoog 65, in i77o gekocht bij de Maastrichter edelsmid 1'Herminotte (aantekeningen W. Goossens, Rijksarch. Maastricht) ; afb. 4.57. Verguld koperen stralenreliekhouder, xvm3, oorspronkelijk monstrans, hoog 46, ver- sierd met zwellingen, arabesken en parelranden; afwisselend stralen en vlammen. Eenvoudige koperen drievoetskandelaars, xvils, in hoogte varierend van 29 tot 44. Twee koperen kandelaars, XIXA, hoog 81. Koperen kruis, gegoten, met gedreven korpus, omstreeks 170o. PARAMENTEN Wit zijden driest-el, XVIIIB ; rode koorkap, xvmd. ALTAARKRUIS Houten altaarkruis, XVIIIB, op in- en uitgezwenkte voet met rocailleversiering, kruis- balken met geprofileerde rand en in het midden een stralenkrans. DIVERSEN Twee taboeretten met rococo-poten, xvms, eiken paramentenkast met rocaille- versiering op de hoeken, eenvoudige eiken paneelkast, xvii. VOORM. PASTORIE De voormalige pastorie, Op de Bies 2, is opgetrokken van mergel, XVIIIB; de segment- boogvensters aan de achterzijde met hardstenen omlijstingen, type ib ; tuinmuur met speklagen. Oud doopvont zie blz. 57. WEGKAPEL Op de Rasberg eenvoudig wegkapelletje, XIXA. PARTICULIERE GEBOUWEN Schilderachtige dorpskom met een aantal gewitte boerderijen, waarvan de volgende van het meeste belang zijn OP DE BIES Op de Bies 1. Hoeve van mergel met fragmenten van vakwerk, xvm?, om open binnen- plaats ; puntgevel met aanzetkrullen. Op de Bies 2. Voormalige pastorie, zie boven. Op de bies 4, s, 6-8, 12. Hoeven met puntgevels van mergel, XIXA. GROTE STRAAT Grote Straat 2. Hoeve in baksteen en mergel, XIXA, om gesloten binnenplaats ; schuur met gevelsteen r7 ... S8 BERG EN TERBLIJT Grote Straat 30-32. Hoeve in mergel om open binnenplaats met aan de straatzijde een in- en uitgezwenkte top, blijkens gevelstenen uit 1671 doch in 1898 vereenvoudigd; links hiervan poortgebouw, blijkens gevelsteen uit imi, met vernieuwde poort. Grote Straat 31-33. Hoeve in mergel, xviii, met segmentboogvensters en ingangen in hardsteen, type Ia. Kleinstraat 9, 20 en 30. Hoeven van mergel, XIXA en midden xix. KLEINSTRAAT Schone Poel 2. Puntgevel in mergel; tussendorpel-, kruis- en rechthoekvensters met SCHONE POEL gladde hardstenen kozijnen, XVIIIA. Schone Poel i7. Hoeve om nagenoeg gesloten binnenplaats ; puntgevel in mergel met uilegaten en gevelsteen, waarop 1729. S CH UTTE RSZILVER DE VOORMALIGE SCHUTTERIJ van de H.H. Monulphus en Gondulphus bezat het volgende zilver, thans in het Provinciaal Oudheidkundig Museum to Maastricht Vogel met kroon, Lang 16 ; op de poten BERGH en 1669. Aan takje een ovaal schildje met BERGH ANNO 1669. SERVAES. WOLTERS. KONINCK. TOT. BERGH. 1669. ; op de achterkant huismerk. Koningsplaatjes uit I68I (van Paulus Grouwels), '699-1700 (van Wilhelmus Ger- mingn), 1782 (van N. Damen, merken DB in rechthoek en I), 1783 (van J. Koelen, merken Maastricht met B, ss gekroond in schildje), 1785 (van Hendricus Mertens, L in vierkant en een onleesbaar merk), '787 of 1788? (van S. Meys, merken Maastricht met N ; G?), 1790 (van Kasper Claesses, merken Maastricht met o, blaadje), 1819 (van P. Luveners, merken wii met ster in ovaal, vierkant met 2 en takjes, Ned. ge- haltemerk?). Twee ongedateerde koningsplaatjes, de een in Lodewijk xvi-stiP met mil in ovaal ; de ander met IP, merken vierkant met 2 en takjes en Ned. gehalte- merk(?). Keizerschilden uit '686 (van Gerardus Klaessen), '7'6 (Joannis Daemmen), '722 en 1728 (van Peter Chepers, gemerkt met DN in rechthoek), '734 (van Joannes Schepers), 1764 (van Nicolaus Peusen, merken Maastricht met A, G in cirkel), 1786 (van H. Mertens). Voorts schildje in cartouchevorm met SCHOLTES : ENDS : IVSTITE : VAN BERGH : I 670 en gegraveerde sleutel van St. Servaas. GEULHEM DE ONDERAARDSE SCHUILKAPEL in de Geulhemer Groeve, die als zodanig SCHUILKAPEL gediend heeft van 1798 tot i8oi, heeft de worm van een dubbelarmig kruis. Altaar, preekstoel en doopvont zijn uitgehouwen uit het levende gesteente ; boven het altaar een aedicula met schelpnis en ionische zuiltjes, waartussen in rood geschilderd op de rotswand, de voorstelling van de H. Drievuldigheid. Verdere primitieve schilde- ringen in dezelfde kleur. De schilderingen zijn blijkens in '862 aangebrachte teksten van pastoor Jos. Habets van de hand van Joan Claessen. In de sacristie, boven Welker ingang het tijdvers ConCeDe paCeM(I800) is aangebracht, een biechtstoel en een credens, weer uitgehouwen uit het gesteente. Zowel in de altaarnis als boven de preekstoel een loden kruiskorpus, omstreeks i 800, hoog 17 en 13. In de buurt resten van voormalige grotwoningen. GROTWONINGEN 59 BERG EN TERBLIJT WATERMOLEN DE WATERMOLEN, Geulhemerweg 49, wordt reeds in 1306 genoemd als eigen- dom van de familie Van Berghe (-Trips) (Franquinet, i 8 7 7 blz. 36; De Grassier, 193 2, biz. 2 15. Archief Itteren, Meerssenhoven; Rijksarch. Maastricht). De vleugels vormen tezamen een schilderachtig complex bestaande uit het molenhuis, xviia, hierop aansluitend het woonhuis, xvith, in haakvorm, en geheel links aan de weg de schuur, die weer later werd opgetrokken, blijkens een gevelsteen in 1643. De gebouwen van mergel zijn afgedekt door zadeldaken ; bij de schuur afgesloten door puntgevels met uilegaten. Het molenhuis heeft nog een ellipsboogvenster en een dito poortje uit de bouwtijd behouden; op de latere sluitsteen van dit poortje bevindt zich het chronogram : arnoLDUs IosephUs qUaDVLIeget.a.b.DoUVen hoCIta eXstrUXer- Unt opUs (vgl. De Maasgouw, 1904, blz. 89); het echtpaar Quadvlieg-Douven had de molen in 1762-1763 van het kapittel van St. Servaas to Maastricht in erfpacht ont- vangen (vgl. Gichtregister Berg i76i?77o, fol 27, Rijksarch. Maastricht). Het chro- nogram 1768 zal duiden op de ingrijpende verbouwing, waarbij in alle delen van het complex segmentboogvensters werden aangebracht in hardstenen omlijstingen, type Ia. Het molenwerk werd in 1726 gerepareerd (Apotheca Servatiana B-C, fol. 374) doch het huidige met zijn eiken assen, kam- en kroonraderen en winde is vermoedelijk XIXA ; scheprad, vernieuwd in 1942, in een aanbouw xixA ; hardstenen pijlers en dwarsbalk van de sluis zijn oud. Onder het woonhuis twee kelders met tongewelven. TERBLIJT Enige schilderachtige hoeven, gewit: HOEVEN Lindenstraat i o. Hoeve uit mergel met puntgevels ; om gesloten binnenplaats, XIXA. Lindenstraat 1 1. Hoeve om open binnenplaats opgetrokken uit mergel met twee top- gevels aan de straat ; een met gevelsteen 1723. Lindenstraat 19. Hoeve in haakvorm uit mergel ; puntgevel met gevelsteen ANNO I 8 i o AM MCS. Muntweg 1-3, 6-8, 7. Schilderachtige groep i9de eeuwse boerderijen, mergel en vakwerk. DRAAIPUT Muntweg 7. In de weide overdekte draaiput, XIXA ?, niet meer in functie. VILT HOEVEN De Pater Tilliestraat, in de volksmond genaamd Achterstraat, volgt het trace van de Romeinse heerbaan Maastricht–Heerlen (H. Hardenberg, in Maasgouw 1942, blz. I; 23). De boerderijen, ofschoon afzonderlijk van weinig belang, vormen tezamen een schilderachtige groep. Rijksweg 59. Hoeve, XIXA ? in mergel om gesloten binnenplaats met twee puntgevels aan de straat; tussen deze twee Bevels het door een mansarddak gedekte woonhuis, welks beide schoorstenen van smeedijzeren hekjes zijn voorzien. Aan weerskanten van het gebouw Lange tuinmuren, de hekpijlers met siervazen. Rijksweg 92. Het Witte Kruis, hoeve, waarvan de successievelijk gebouwde vleugels gelegen zijn om twee gesloten binnenplaatsen; mergel gewit ; puntgevel met ANNO 1716 op sluitsteen van gedicht ovaal venster; in een tweede puntgevel Steen met IHS W.D(uyzings)FD en ANNO I8oi. 6o BINGELRADE De gemeente bevat de gehuchten Bingelrade, Quabeek, Raath en Viel. GEBIED Habets '884, blz. 2 8 9 . ?Eversen en Meulleners blz. 8o, 395. ?De Crassier 193o, blz. 'so, I 8o ? 1934, LITTERA TUUR blz. 124. Bingelrade word voor het eerst vermeld in 1 263. Van ouds was het een onafhankelijke schepenbank GESCHIEDENIS loch in I 38 1 behoorde het met het land van Valkenburg tot de Landen van Overmaas in het hertogdom Brabant. Tezamen met Merkelbeek en Amstenrade ressorteerde het toen onder de schepenbank Oirs- beek, die in 1 557 met de schepenbank Brunssum geconstitueerd werd tot een heerlijkheid, welke heer- lijkh eid in 16 54 met de heerlijkheid Geleen verheven werd tot het graafschap Amstenrade. Bij het Partagetraktaat van 166i blijft het Spaans. In '796 wordt het weer afgescheiden als afzonderlijke ge- meente. BINGELRADE Op het oude kerkhof bevinden zich nog drie en twintig oude grafkruisen ?hardsteen KERKHOF met uitzondering van twee, die van zandsteen zijn ? sommige met in- en uitgezwenkte balkeinden of met uitgezwenkte hoeken tussen de balkeinden ; een drietal versierd met de kruisiging in vlak relief, anderen met ms of een doodshoofd. De teksten in Latijnse majuskuls of fractuurschrift in het Nederlands, het Duits of een mengelmoes van beiden ; de volgende jaartallen zijn nog leesbaar : 1 579, I 594, 1 614, 162 2, 162 7, 16 3 r, 1632, 1655, 1656, 1661, 1664, 1693, 1697, 1702, 1703, 1737, 1756, 1825, 1834, 1835 (de laatste Duyckers, vgl. blz. 63) en 1849 (Vgl. Maasgouw, -1901, blz. 69 niet geheel nauwkeurig). De -voormalige parochiekerk werd kort na 19 3 c afgebroken na voltooiing van de huidige kerk in Quabeek ; het afkomende materiaal werd benut voor de restauratie van het kasteel van Hoensbroek. Het patronaat behoorde van 1[26 3-1 794 aan het O.L. Vrouwe- kapittel to Aken, dat vele bezittingen in de omtrek had, zeer zeker de meeste der volgende hoeven (Zie ook Voorl. Lijst der Monumenten in de provincie Limburg, blz. 32. ?Maasgouw, 1 8 79 , blz. 2 3 ; 1 8 8 1 , blz. 452). VOORM. PASTORIE De voormalige pastorie, Dorpsstraat 19, is een bakstenen gebouw met zadeldak, blijkens jaarankers uit 1766 ; hardstenen vensteromlijstingen met segmentbogen, type ia, en lateibogen ; onder het dak een muizentandlijst. PARTICULIERE GEBOUWEN Dorpsstraat 6. Smeedijzeren klopper, XIXA . Dorpsstraat 7. Deur met gesneden middenstijl en geornamenteerde paneelspiegels ; DORPSSTRAAT eenvoudig snijraam ; koperen kruk in de worm van een handje. Dorpsstraat 8. Hoeve om gesloten binnenplaats ; ten dele in vakwerk met segmentboog- vensters en een ingang op welks rechte bovendorpel : ANNO I 6 8 1 ms DEN I 5 IVNI ; aan de straat bakstenen puntgevel met ankerjaartal 1698, gewijzigd. Inwendig trap, xvmd, met gecanneleerde vlakke balusters en een hoofdbaluster, die onderaan uit- loopt in voluten. Dorpsstraat 17-18. Dubbele hoeve, XIXA, met twee puntgevels. Dorpsstraat 19. Voormalige pastorie (zie hierboven). Dorpsstraat 2 2. Grote bakstenen, met schilddaken gedekte hoeve, om binnenplaats. 6z BIN GEL RADE Het woonhuis aan de straat met gelijkvloers rechthoekvensters en een ingang op welks bovendorpel HAxm CB 1819 staat ; op de verdieping lateiboogvensters in hardsteen en daarboven ronde uilegaten ; smeedijzeren windvaantje voorheen met 1818. Deur- vleugel archaiserend versierd met briefpaneel. Deurkruk in de vorm van een handje. Smeedijzeren poortklopper, XIXA. Duiventil. Inwendig eiken schoorsteenmantel met gecanneleerde zijpilasters; trapleuning, waarvan de hoofdbaluster versierd is met zwel- lingen. Dorpsstraat 23. Hoeve om open binnenplaats, van baksteen en vakwerk ; de ingang met houten in- en uitgezwenkte bovendorpel ; smeedijzeren klopper, XIXA. Dorpsstraat 26. Hoeve in haakvorm van baksteen met overblijfsel van vakwerk ; in baksteen verhoogd ; lateiboogvensters in hardsteen ; herplaatste gevelsteen met L.' :c.H. 1785 ; smeedijzeren klopper, XIXA. Overdekte draaiput in baksteen. KL EY K UILE RWE G Kleykuilerweg 4. Overblijfsel van vakwerk. Op een latei was bier vroeger te lezen GODT.ONS.BEHODE DOOR SIJNE WAND) / VOOR. SOND. TWIST IHS ONGLUC. EN. B(RAND) I ANNO. 1700. DEN .14. MAY. SCHUTTERSZILVER DE SCHUTTERIJ van de H. Lambertus bezit : Zilveren vogel met uitstaande vleugels en met brede staart van twee ?vroeger drie ? rijen veren, gegraveerd, xvm, lang I 7 ; merken Maastricht met H, DB in rechthoek. Koningsplaten in cartouchevorm uit 1779 (met rocaille), 1782 (met rocaille, Maas- trichts keurstempel met H, DB gekroond), 1784 (met rocaille, onleesbaar merk en 0, ongedateerd, XVIII (Maastrichts keurstempel met o, GL in rechthoek), 1789 (met parelrand), 1790 (met festoen en bladwerk) 1818, voorts een in de vorm van een sikkel met i 8o ?. Voorts drie koningsplaten in de vorm van een sikkel, resp. uit 1819, I 82 5 en 1827 (Vgl. Jolles, blz. 46 ; onvolledig). QUABEEK R. K. KERK DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Lambertus werd in 1935 gebouwd door architect Schoenmakers ter vervanging van de Dude parochiekerk te Bingelrade en de rectoraatskerk te Raath, Welke laatste in 1690 was geconsacreerd (W. Moonen, Brunssum door de eeuwen heen, Heerlen 1952, blz. 237). Zij bezit WIJWATERVAT Wijwatervat van fires, halfbolvormig, beneden ronde schachtring, beneden en boven vier uitsteeksels ; door dr. J. W. H. Goossens indertijd herkend als een Romeinse of Frankische vijzel. BEELDEN Houten kruisbeeld, ?i7oo, c. I 20 hoog. Beeld van de H. Apollonia, XIXA, hoog I 35. ZILVERWERK Zilveren stralenmonstrans, XVIIIB, hoog 56, met rocailleversieringen; koperen stralen- krans. Verguld zilveren ciborie, xvii, hoog 35, bekroond door IHS ajour in stralenkrans ; merken w en onleesbaar. Zilveren kelk, XIXA, hoog 27, met druiven, aren en cartouches ; drie onleesbare merken. Zilveren wierookvat, XIXA, met scheepje ; gemerkt met PF in rechthoek. KOPERWERK Verzilverd koperen stralenmonstrans, XIXA, 67 hoog, de peernodus met palmbladkrans. Verguld koperen kelk, I 170o, hoog 23 ; de gelobde voet met het wapen Duyckers, 62 BIN GELRADE cherubijntjes, acanthus en festoen ; de peernodus met acanthus ; de cuppa met rankwerk en stralen. Koperen processiekruis, geajourd en versierd met gegraveerde rocailleversieringen ; aan de achterzijde 7 58 . Drie koperen kandelaars, xixb, hoog 72. Driestel, XVIIIB, van groene gebloemde zijde met bruinfluwelen oplegsels, waarop PARAMENTEN rocailleversieringen in zilverbrokaat ; het kazuifel, afb. 462, met monogram. Hierbij passend een koorkap, waarop alliantiewapen in brokaat onder baldakijn ; rechts : ge- vierendeeld, , in zilver een arendsbeen, 2 , in rood een zilveren gefacetteerd kruis, 3, in blauw een ingebogen zilveren keper, 4, in goud een slang; een hartschild, ge- schuind van goud en rood waarover twee zilveren kromzwaarden met gouden gevest. Links : gevierendeeld, z en 4, in goud een rode leeuw, 2 en 3, in rood een zilveren leeuw ; een hartschild, gevierendeeld, 1, in rood drie gouden leeuwen, 2, in rood twee wassenaars, 3, in blauw een zilveren dwarsbalk, 4, in rood een zuiltje. Mahoniehouten bidstoel, XIXA, met in- en uitgezwenkte wangen. Dorpsstraat 48. Overblijfsel van vakwerk ; dichtgemetselde ingang met op de in- en HOEVEN uitgezwenkte bovendorpel : ANN 0 I 7S5 DEN I 5 MAY PAX INTRANTIBVS SALVS. EXEIVNTIBVS D.B. L.K. Dorpsstraat 49. Smeedijzeren poortklopper, XIXA. RAATH Op het kruispunt van de Trichterstraat aan de grens met de gemeente Jabeek wegkruis, WEGKRUISEN XIXA, met houten korpus, xviii ?, hoog 85. Geerstraat bakstenen wegkapelletje, waarin kruis met houten korpus, xixa, hoog 57. Hoek Kruisbergstraat-Dorpsstraat. Smeedijzeren wegkruis op oude molensteen ; giet- ijzeren korpus, XIXA. Op de hoek van de Kruisstraat en de Dorpsstraat een vierkant mergelstenen puthuisje PUTHUISJE onder een hoge spits met leien, afb. 32. Op een der kapbalken staat de bouwdatum A. o.I.6.6.4.DEN. I .DECEMBER ; bovendien zijn binnen duidelijke sporen aanwezig van voormalig vak- en latwerk, benevens verschillende in- en uitgezwenkte dakconsoles van hout. Uit een en ander volgt, dat er aanvankelijk slechts wanden waren van door- zichtig latwerk, waaromheen in de eerste helft van de 19de eeuw het huidige muur- merk van mergel werd opgetrokken op een glint van baksteen. Inwendig ronde bak- stenen put ; raderwerk van hout met uitzondering van twee tandwielen, XIXA, met vierkante assen van smeedijzer. Hardstenen wateruitloop. `HET KASTEEL', Kruisstraat io werd in 18o4 opgetrokken door de architect 'HET KASTEEL' Duckers uit Luik nadat het vorige iets zuidelijker gelegen landhuis, dat kort na i687 voor Gerard Duyckers, drossaard der graafschappen Geleen en Oirsbeek, was ge- bouwd, in 1751 door de Bokkerijders in brand was gestoken. In 1835 ging het huffs van de familie Duykers over aan de familie Janssen, die het thans nog bezit en bewoont (Publications I 885, blz. 90 vlg., I 26, i3o, I 3 2 . - H. Pyls, De Bokkenrijdersbende met de doode hand, Sittard 1924, blz. 94). 63 BINGELRADE DUDE AFB In het Rijksarchief te Maastricht, tekeningen door M. Soiron met plattegronden, doorsnede en voor- gevel, o.a. met het onderschrift 'Facade de la maison de Duckers architect a Liege' ; afb. 34. LIIT WEN DI G Het vierkante bakstenen woonhuis van twee verdiepingen onder een mansard-tentdak met leien en een windvaan met 1804 heeft een rechtafgedekte ingang en dito vensters in hardsteen ; de vensters met Haar boven doorgetrokken penanten. De voorgevel, die evenals de andere Bevels drie vensterassen beslaat, wordt door vlakke lisenen geleed. Voor het woonhuis flankeren twee lage door schilddaken gedekte bakstenen dienst- gebouwen een snort cour d'honneur ; aan de zijde van dit voorplein hebben zij beiden drie rondbogige spaarvelden. Het gehele terrein is door een bakstenen muur omgeven. INWENDIG De vertrekken van het woonhuis liggen in enfilade om de hal en het trappehuis. De Lodewijk xvi-trap, waarvan de hoofdbaluster een meander- en festoenversiering heeft, gaat door beide verdiepingen heen. De kelder is overkluisd met tongewelven. De Grote zaal, afb. 30, heeft geschilderd behang, o.a. met tropeeen boven de deuren, en een stucplafond met Tangs de rand driehoekige panelen, waarin putti, tropeeen e.d. in medaillons ; alles in empirestijl ; in een rondboognis een gietijzeren kolomkachel in dezelfde stijl, versierd o.a. met de Franse adelaar en bekroond door een ronde aarde- werkvaas met een puttifries en ramskoppen. In de kleine zaal schoorsteenmantel in stuc met boven de schelpnis in relief een Thinees' landschap. In een aangrenzend vertrek een eenvoudige marmeren schoorsteenmantel ; de stucboezem met een Spiegel en een jachttropee tussen pilasters. In de voormalige keuken een schoorsteenmantel met paarse tegels en een gepaneelde stucboezem. HOEVEN Dorpsstraat 71. Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats ; puntgevel met vlech- DORPSSTRAAT tingen en ankerjaartal i76? half dichtgemetselde tussendorpelvensters met houten kozijnen ; aan de binnenplaats overblijfsel van vakwerk met luifel. De hoeve is verder sterk vernieuwd. Inwendig houten schoorsteenmantel, XIXA. Dorpsstraat 98. Boerenhuis met aan de straat een met speklagen dock zonder hoek- blokken opgemetselde puntgevel met vlechtingen, naderhand in baksteen verbreed. De op deze verbreding aansluitende zijgevel in vakwerk met luifel op korbelen ; op een der balkstukken DIT X HEVS X STAET X HEIR X IN X GODTS HAND GODT X BEWART X DIT X HEVS X VOR FEVR X ENDE X BRANDY X GX K+CXD ANNO '765 X DEN X I 5 X MEI. EINDSTRAAT Eindstraat io8. Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats ; op de poortsluitsteen NN I 812; smeedijzeren poortklopper met voluten. Eindstraat Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats ; het woonhuis van twee verdiepingen heeft in de brede straatgevel een lateiboogingang en dito vensters in hardsteen en het ankerjaartal i8o2. Deur en snijraam in late Lodewijk xvi-stijl. In- wendig Lodewijk xvi-trap met gesneden hoofdbaluster. GEERSTRAAT Geerstraat 62. Bakstenen hoeve, xvm, ten dele vernieuwd; puntgevel met vlechtingen en muizentandversiering ; rechthoekige vensters met houten kozijnen en luiken. Geerstraat 63. Boerenhuis van baksteen met ankerjaartal '652; puntgevel met vlech- tingen (oorspronkelijk trapgevel?) ; ontlastingsboogjes van voormalige drielichtven- sters ; smeedijzeren klopper met voluten en slotplaat met dubbele adelaar (van O.L. Vrouwekapittel to Aken ( vgl. blz. 61). Geerstraat 65. Bakstenen puntgevel ; slotplaat met vv-Hs MCDU ANO I 8 17. Geerstraat 67. Hoeve in haakvorm van baksteen en vakwerk ; boven de ingang een in- en uitgezwenkte bovendorpel, xvm, met onleesbare tekst. 64 BOCHOLTZ Kluisstraat 75. Hoeve in haakvorm in vakwerk met luifel en in baksteen met tussen- KLUISSTRAAT dorpelvensters in mergel met ontlastingsboogjes, xvm. Kluisstraat 80. Hoeve om naar achteren open binnenplaats van baksteen en vakwerk ; in het vakwerkgedeelte bovendorpel met ixsx ANNo x 1838 x nits. Trichterweg 92. Twee grove pijlerleeuwen, midden xix. TRICHTERWEG VIEL DE HOEVE WIEGELRADE, nr. 30, voor het eerst vermeld omstreeks 1423 als HOEVEN grootleen van Valkenburg, was van i545 tot 1798 eigendom van de balie Aldebiezen van de Duitse Orde. Tegenwoordig behoort zij aan de stichting De Limpens (vgl. Jos. Habets, in Maasgouw 1884, blz. 982 en Publications 1885, blz. 87). De vleugels ?van baksteen en met resten van vakwerk ?liggen om een gesloten binnenplaats met enige puntgevels, waarvan de trant strookt met het onlangs verdwenen ankerjaartal 1762. In de Bevel van het vernieuwde woonhuis een herbezigde steen met het wapen van EMonDVs Baro In BoChoLtz et Ord'; het met het chronogram bedoelde jaartal '658 moet betrekking hebben op een volledige herbouw, waarvan nog sprake is in 1665 (Jos Habets, o.c.). Kelder met tongewelven. Nr. 35. Hoeve om gesloten binnenplaats, XIXA ; smecdijzeren klopper. Nr. 41. Smeedijzeren klopper, XIXA . Nr. 44. Hoeve in haakvorm van baksteen ?ten dele vervallen tot rulne ? zadeldak met luifel; op de bovendorpel van de ingang E.S.ANNO 1802. MC.K. Inwendig moer- balkzolderingen. BOCHOLTZ De gemeente bevat het kerkdorp Bocholtz, dat zijn landelijke karakter grotendeels GEBIED verloren heeft, en de gehuchten Banerheide, Bocholtzerheide, Broek, Prickart en Vlengendaal. Jos Habets, Geschiedkundige aanteekeningen over Simpelveldt, in Publications 1871, blz. 161. ? LITTERATUUR Eversen en Meulleners, blz. 82. ?De Crassier, 1930, blz. 182. ?Feestgids parochie Bocholtz, 19 Bocholtz words voor het eerst genoemd in 1096. Het ressorteerde onder de schepenbank van Sim el- GESCHIEDENIS veld, die weer hij het land van Rode behoorde. Bij het Partagetraktaat van 66 bleef Bocholtz Spaans. In 1626 werd Simpelveld-Bocholtz verheven tot heerlijkheid, verbonden aan het kasteel De Bon and ; sinds 1774 was zii verbonden aan het goed Oberhausen. De in 1794 opgerichte gemeente werd in 1816 met een gedeelte van het Duitse Richterich vergroot. BANERHEIDE Dit schilderachtige, overigens grotendeels in de gemeente Wittem gelegen gehucht dankt zijn naam ROMEINSEWEG aan de z.g. Heierbaan, vermoedelijk de oudste Romeinse weg van Aken naar Maastricht ; deze weg loopt door het gehucht heen en vormt verder zuidwaarts de rijksgrens. P. 6. Hoeve in haakvorm gebouwd uit kalkbreuksteen met fragmenten van vakwerk BOERDERIJEN en baksteen; jaarankers 1787; op de sluitsteen van de poort ms NK. Inwendig schouw van hout. P. 8. Hoeve, xviii, opgetrokken uit kalkbreuksteen en ook baksteen om een gesloten binnenplaats met aan de straat twee puntgevels. Inwendig eenvoudige schouw. 6 5 BOCHOLTZ BOCHOLTZ WEGKRUIS Tegen de kerktoren een wegkruis met houten korpus, xixa, hoog 162, afkomstig van het z.g. Wilveldje ten zuiden van Bocholtzerheide, onder de gemeente Wittem. R. K. KERK DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Jacobus de Meerdere werd van 1869? 1873 gebouwd door P. J. H. Cuypers en vergroot in 1953. De oprichting van de parochie in 1794 was in i8o3 gelegaliseerd. Vroeger stond er een kapel, ressorterend onder de kerk van Simpelveld. Deze kapel, die voor het eerst genoemd werd in 1373, behoorde bij een gasthuis ter plaatse van de huidige pastorie (voor Litt. zie blz. 65 en kasteel De Bongard). In 1953 zijn bij de bouw van een nieuwe pastorie ten noorden van de kerk funderingen gevonden van een eenbeukig gebouwtje met smaller rechtgesloten koor en daaromheen de funderingen van een groter gebouw uit de late middeleeuwen. (J. Houppermans, in De Maasgouw, 1 9 54, blz. 46). De kerk bezit DOOP VONT Zwart marmeren doopvont versierd met zwellingen ; op de rand van het bekken BOCHOLZ. ANO 1796; koperen deksel. ORGEL Orgel, 1843. ZILVERWERK Zilveren monstrans, 1683, uitgeleend aan de rectoraatskerk to Susteren. Zilveren kelk, XVIIB, hoog 22,5, versierd met cherubijnen, boeketten en slingers ; de cuppa bovendien met Lodewijk xiv-ornament ; gemerkt : K en twee onleesbare merken. Twee zilveren Lodewijk xvi-ampullen; merken Maastricht met o, N en LE. Zilveren wierookvat, hoog 3 5, met bijpassend scheepje, geschonken in i8+8 ; merken 13 en PW. KOPERWERK Twee paar gegoten koperen drievoetskandelaars met getorste stam, omstreeks 1700, hoog 33 en 3 6 . Zes gedreven koperen drievoetskandelaars met balusterstam, xvm, hoog 6 6 . PASTORIE Boven de deur der pastorie een herplaatste gevelsteen met x PASTORATH X S :ORSCHEL :MAIR ANNO 1796. DE BONGARD HET KASTEEL DE BONGARD, Schoolstraat 30, heeft van het eertijds omgrachte herenhuis nog slechts een deel behouden, dat thans als pachthoeve dient. LITTERATUUR J. Strange, Genealogie der Herren and Freiherren von Bongart, Keulen-Neuss 1866. ?Jos Habets, Notes sur Bocholtz, in Publications 187i, blz. 4.4.0. ?Zeitschrift des Aachener Geschichtsvereins, 1884, blz. 308. ?Zie ook blz. 6s. OUDE AFBEELDINGEN Minuutplan 1 : 2soo van ?i82o op het Kadaster te Maastricht. Waterlossingsleggerkaart, BI, schaal I: 2 goo, d.d. i889 ten gemeentehuize. GESCHIEDENIS Reeds in de i4de eeuw blijkt het goed te behoren aan de familie Van den Bongart (met keper in het wapen). In 1678 gaat het door huwelijk over aan het geslacht Von der Leyen. De huidige eigenaar is J. M. H. F. J. Baron de Weichs de Wenne. BESCHRIJVING Volgens plaatselijke vermoedens omsloten vier vleugels van het herenhuis oorspronke- lijk een binnenplaats, terwijl er vier ronde hoektorens waren, fig. 19-2o. Thans resten nog slechts de linkerzijvleugel, een deel van de voorvleugel en de ronde toren op hun gemeenschappelijke buitenhoek ; van de andere in 1889 nog aanwezige hoektoren is 66 BOCHOLTZ nog enig laag muurwerk bewaard; de daarop aansluitende achtervleugel is geheel ver- dwenen ; het ingangspaviljoen ?oorspronkelijk wel in het midden van het front ? vormt thans de beeindiging van de voorvleugel. Resten van een gemetselde brug voor de inrijpoort herinnert aan de voormalige ?182o nog voor een deel aanwezige om- grachting ; hij voert naar de om een binnenplaats gelegen bouwhoeve. Het herenhuis, fig. 2 o-2 I , afb. 37-40, omsluit met twee vleugels van twee verdiepin- HERENHUIS UITWENDIG gen onder schilddaken haakvormig een plein, waarvan de beide andere zijden door een gemetselde borstwering zijn afgesloten. Het gebouw is een zeer karakteristiek voor- beeld van de overgangsstijl van laatgotiek naar renaissance onder Luikse invloed, wat vooral tot uiting komt in de vormgeving van de arcaden aan het plein. De muren zijn opgetrokken uit baksteen ?26/ 27 lang ?met dub- _ bele speklagen van Kunradersteen ..... ??als regel 2 lagen natuursteen = --;.3-/------- 3 1. baksteen = 2 2 a 23. Langs de , _ buitengevels loopt een afgeschuin- ao de kalkstenen punt, terwijl boven de vensters van beide verdiepingen kalkstenen waterlijsten aanwezig zijn. De hardstenen daklijst van ge- lijk profiel is op vele plaatsen door houten rondstaven vervangen. Op b _ _____ ____ _ ? de buitenhoeken van het gebouw zijn tussen de speklagen in on- regelmatige hardstenen hoekblok- ?V ,.t3:) ken aangebracht. , t? :;t3 Boven de vensters met onregel- matig geblokte hardstenen kruis- en tussendorpelkozijnen ?waarvan de bovenlichten afgeschuinde of --t> -*), holle dagkanten hebben ?bevinden ;;.t. 43 zich ontlastingsbogen of strekken it itla V van baksteen afgewisseld met Kun- Fig. 19.Bocholtz, De Bongard, situatie radersteen. Hiervan zijn verschillende delen gewijzigd of samengesteld uit herbezigd materiaal. In de kelderverdieping enige schietgaten (ook voor vuurwapens). De met een bakstenen tongewelf overkluisde doorrit heeft aan de voorzijde een seg- mentboogpoort in een laatgotisch geprofileerde rechthoekige omlijsting van hardsteen; de profielen komen neer op ongelijke basementen, waarvan de buitenste getorst zijn; afb. 38. Boven de poort is een sterk verweerde Steen herbezigd met het wapen Van den Bongard ?met keper ?in een renaissance-omlijsting. Aan weerskanten van de poort een schietgat, elk corresponderend met een nis aan de binnenzijde. Aan de pleinzijde heeft de doorrit een rondboog in een gladde kalkstenen omlijsting; rechts daarvan een rondbogige trapingang. De zijmuur van het ingangspaviljoen en de na 1889 tot stand gekomen afsluitmuur van de zijvleugel werden met oud materiaal zoveel mogelijk bij het oorspronkelijke werk aangepast. Het poortje in de niet oorspronkelijke zijgevel van het ingangspaviljoen is afgedekt door een omgekeerde laatgotische schouwlatei van 67 BOCHOLTZ XVI A XVI A MIU1 LATER X IX d 5 m. ^•• MN ,C., ",7=7",/ /////e////// 7117/ /4***WlifFnti // / Fig. 20. Bocholtz, De Bongard; vooraanzicht, plattegrond en reconstructie van de voorzijde in welstand 6 8 BOCHOLTZ DOOR SNEDE a B Fig. 21. Bocholtz, De Bongard, doorsneden zandsteen met een wapenfries ; de wapens Van den Bongard, Van Arckenteil, Van Bour- scheidt en Van Aerschot-Schoonhoven konden indertijd nog geidentificeerd worden door mr. J. Belonje te Alkmaar, het eerste en het laatste wapen nu nog herkenbaar. Inwendig is dit poortje overtoogd met een driepasboog. De binnengevel van de ziivieugel, afb. 3 7, bevat twee boven elkaar geplaatste arcaden, elk met twee geprofileerde hardstenen rondbogen op hardstenen zuilen met acht- hoek ige laatgotische basemen ten ; rechte, getorste en zigzag-canneluren en renaissance- kussenkapitelen met rankwerk, een met een dolfijn ; een en ander in dezelfde geest als o.a. het Prins-bisschoppelijk Paleis te Luik, kapitelen in de St. Martin aldaar en verder bet Spaanse Gouvernement te Maastricht. De dichtgezette bovenarcade en de thans als doorgang gebruikte linkeropening beneden hadden blijkens aanzetten vroeger een borstwering ; als ingang fungeerde toen misschien de tegenwoordig gesloten rechteropening, waar dergelijke aanzetten ontbreken. Vermoedelijk hebben de arcaden vroeger naar rechts doorgelopen ; fragmenten van dubbele getorste halfzuilen, welke op de brug liggen, kunnen zelfs wijzen op een overhoekse voortzetting Tangs de Binds r 889 verdwenen achtervleugel. In de tuin een tweetal losliggende kapitelen, xvib. Onder de zijvleugel een kelder overkluisd door een bakstenen kruisgewelf op een acht- INWENDIG zijdige pijler en een tweede kelder met een tongewelf. De kelder onder de toren heeft een koepelgewelf. in de galerij achter de benedenarcade een drietal kraagstenen van kalksteen, die wijzen op een geprojecteerde of een verdwenen overwelving ; verder was hier tot voor kort een gotische eiken deur met ronde panelen in een geprofileerde hardstenen omlijsting. Bowen de torenkelder een vertrek met een achthoekig straal- gewelf, waarvan de ribben neerkomen op geprofileerde kraagstenen ; voorts drie vensters in nissen met zitbanken links en rechts. In het bovenvertrek van de toren een laatgotische schouw met een wapenfries ?o.a. met het wapen van Egmond. Tussen de toren en de doorrit een gemetselde spiltrap ; de ruimte boven de doorrit heeft een tongewelf. Een brede houten trap, xviii, uit de achtervleugel moet zich thans bevinden in het kasteel de Wamberg te Berlicum (N.Br.). 69 BOCHOLTZ BOU W TIJ D De beide vertu elde schouwlateien ?de een in de toren en de ander herbezigd boven de zijingang ? bevatten kwartierwapens van het in i53I gehuwde echtpaar Bernard von dem Bon and t '549 Elisabeth Torck. De galerijen en de buitenste poortomlijsting schijnen echter jets later to zijn dan het omgevende muurwerk.Vermoedelijk is Bernard onmiddelijk na een deling tussen hem en zijn broers in s23 met de bouw begonnen, waarna tijdens langdurige werkzaamheden de plannen en tevens de stijl zullen zijn veranderd. Ook kan later nog veel veranderd zijn to oordelen naar bouwnaden en herbezigde onder- delen. BOUWHOEVE De bouwhoeve, opgetrokken uit kalkbreuksteen om een niet geheel gesloten binnen- plaats en afgedekt met schild- en zadeldaken, heeft enige rondboogpoortjes in kalk- steen met schaars geblokte penanten ; op een der bogen ANNO 1701 DEN r6 APRIL; ankers geven hetzelfde jaar aan. Overigens sterk gewijzigd. OBERHAUSEN HET HUTS OBERHAUSEN, Overhuizenstraat 2, is thans een schilderachtig half achter bomen verscholen complex van om een zeer langgerekte binnenplaats gegroepeerde gebouwen ; van het herenhuis zijn links achter dit complex nog enige fragmenten bewaard. GESCHIEDENIS I 33o in het bezit van Wynand van Oberhausen, vervolgens in handen van de familie Van den Hoeve, werd het goed in i666 gekocht door Edmond Baron van Bocholtz, landscommandeur van Aldebiezen ; deze verbond er de maarschalktitel van genoemde commanderie der Duitse Orde aan. In 677 ging het goed met de titel over aan de familie Van Rochow. In 1774 werd Oberhausen zetel der heerlijkheid Bocholtz. Het huis is thans eigendom van de familie De Marchant et 'Ansembg Publications 17, d our P 8 1 blz.441). BESCHRIJVING De gebouwen, opgetrokken uit plaatselijke kalksteen, hebben in de buitengevels schietgaten, kleine rechthoekige vensters en krulankers, afb. 3S en 36. De poortvleugel, het woonhuis, heeft aan de binnenplaats resten van dichtgemetselde rondboogpoortjes en segmentboogvensters ; de herbezigde hardstenen ingangsom- lijsting en de vensters zullen zijn aangebracht in 1822, welk jaartal op de poort- klopper is aangegeven. De met een ellipsboog overtoogde toegangspoort, afb. 36, waarvoor resten liggen van de oude gemetselde brug ?heeft een hardstenen buitenomlijsting met ionische pilasters en een fronton ; in het fronton de wapens Van Rochow x Lamargelle en o.a. de kwar- tierwapens Lopez de Villa Nova en Van Bocholtz ; voorts enige Latijnse, Franse, Duitse, Nederlandse en Spaanse teksten, o.a. chronogrammen, die het bouwjaar z 714 van deze vleugel aangeven (Publications, 1871, blz. 44 met enige onnauwkeurigheden). Rechts aansluitend op het woonhuis, aan de Lange zijde van de binnenplaats, een in 1924 na brand herbouwd gedeelte, oorspronkelijk blijkens thans verdwenen jaarankers uit 1822. Verder naast elkaar een remise en de voormalige brouwerij met op de deur het geschilderde jaartal I 82 I of z 8 2 3. Vervolgens een poortje met r 741. De grote in z 934 na een brand herbouwde schuur aan deze zijde heeft een gevelsteen, xvma, met de wapens Van Rochow x Lamargelle. KAPEL Achter aan de binnenplaats de voormalige kapel, die later tot smidse werd ingericht ; boven de ingang een nisje met een houten Madonna, primitief werk van omstreeks soo, hoog 63. De vierkante binnenruimte is overkliiisd met een bakstenen kruis- gewelf op holgeprofileerde ribben, die tegen de wanden teniet lopen. HERENHUIS Van het herenhuis, dat kort voor 1871 werd afgebroken (Publications 1871 , blz. 441) is nog een kelder over, voorzien van een bakstenen segmentbooggewelf en toegankelijk via een rondboogpoortje in muurwerk van kalkbreuksteen. 7 0 BOCHOLTZ PARTICULIERE GEBOUWEN Heiweg 1. Scholtissenhof, opgetrokken uit kalkbreuksteen met fragmenten vakwerk HEIWEG om een gesloten binnenplaats ; links achter een vierkant torenachtig uitbouwtje en aan de straat twee puntgevels ; er zijn grote en kleine rondboogpoorten in kalksteen en rechthoekige vensters in hardsteen; ingang met bovenlicht in hout met 1727 op de bovendorpel ; oude beklampte deur. Minister Ruysstraat 37. Op de sluitsteen van de rondboogpoort ANNO 1704. MIN. RUYSSTRAAT Pastoor Neujeanstraat 7. In kalkbreuksteen om, open binnenplaats ; op de poortklopper IHS GILD AD 1844. PAST. NEUJEANSTRAAT Pastoor Neujeanstraat i o. De Kriitzbriier, hoeve in baksteen met resten van vakwerk om gesloten binnenplaats. Voorheen in het bezit van het Kruisherenklooster to Aken, vgl. Publications i87i, blz. '73. Pastoor Neujeanstraat 1 1 . Hoeve in kalkbreuksteen om open binnenplaats ; op de poortsluitsteen IHS W SCHIFFELERS M A BINDELS B ELEUT 1783 ; op de klopper IHS W H s(chiffelers) I 840. Inwendig paneeldeur xviim. De Paumerstraat en de Steenbergstraat hebben in het algemeen hun landelijk karakter PAUMERSTRAAT met schilderachtige huizen- en boomgroepen bewaard. Vermeldenswaard zijn de vol- gende gebouwen Paumerstraat 16. In kalkbreuksteen met twee puntgevels ; op de sluitsteen van een der beide rondboogpoorten ANNO 1763. Paumerstraat 72. Hoeve in kalksteen ; aan de gesloten binnenplaats ankers met 16'7; rondboogpoort met op de sluitsteen '679 en een leeuwenkop, verder twee fraaie krul- ankers. De hoeve heeft als spleet van Oberhausen toebehoord aan het geslacht Van den Hoeve (zie Publications 193o, blz. 183). STEENBERGSTRAAT Steenbergstraat 64. Rondboogpoortje in kalksteen met oude deur en fraai gesmede klopper met slot. WILHELMINAPLEI N Wilhelminaplein 2. Hoeve van kalkbreuksteen, vakwerk en baksteen om gesloten binnenplaats. Inwendig houten schoorsteenmantel, omstreeks 1800, en betimmering. Wilhelminaplein 5-. Van vakwerk en breuksteen, XIXA. Wilhelminaplein 16-17. Van baksteen en breuksteen om gesloten binnenplaats ; op de sluitsteen Van de rondboogpoort IHS 1736 en GILLES MELKOP ODILIA SCHNEIDERS ; WOOII- huis, XIXA, van baksteen met hardstenen deuromlijsting. Wilhelminastraat 2-4. Van kalkbreuksteen en vakwerk ; herplaatste gevelsteen met AQOI I343(?); deur met zigzag-spiegels en -omlijsting, XVIIIB. Wilhelminastraat 28. In kalkbreuksteen met gladde hardstenen tussendorpelkozijnen en houten tussendorpel- en rechthoekkozijnen; rondboogpoortje in hardsteen ; rest van korbelen voor een lager aanzettend dak, XVIIIA. Inwendig deur XVIIIB. Zandbergweg 20-22. Hoeve Zandberg, van kalksteen om gesloten binnenplaats, ZANDBERGWEG XIXA. BOCHOLTZERHEIDE Koolhovenweg s. In baksteen met segmentboogvensters in hardsteen, type iib, in- HOEVEN wendig houten schoorsteenmantel, XVIIIB. Banerheiderweg 36. In vakwerk en baksteen, XIXA. 7' BORGIIAREN BROEK HOEVE Nr. 48. Waalbroek, dubbele hoeve om gesloten binnenplaatsen opgetrokken in kalk- breuksteen en baksteen ; veel is vernieuwd; op de poortklopper ms I845. PRICKART HOEVE Prickartweg 4.0. Hoeve om open binnenplaats, gebouwd in kalkbreuksteen, vakwerk en baksteen; houten kozijnen XIXA . Inwendig twee eenvoudige schoorsteenmantels. VLENGENDAAL LANDGRAAF Langs de rijksgrens ten zuidoosten van het gehucht zijn nog overblijfselen bewaard van de z.g. Landgraaf, de voormalige i4de eeuwse grenswal van het `Aachener Reich', bestaande uit aarden een wal en een of twee greppels ; op de wal een begroeiing van beukenkreupelhout. Vgi. H. Refiners, Die Kunstdenkmaler der Landkreise Aachen and Eupen, Dusseldorf 1912, blz. 3, is-9 (zelfde fragment als het onderhavige), 187 en 1 8g (met profiel). BORGHAREN GEBIED De enige plaats binnende gemeente, het dorp van die naam, ligt grotendeels ten zuiden van het kasteel, waarnaar het genoemd is. LITTERATUUR Jos. Habets, De voormalige heerlijkheid Borgharen, in Publications 1873, blz. 391. ?Eversen en Meulleners, blz. 84. ?De Crassier, 193o, blz. 18s. ?j. M. van de Venne, Bijdrage tot de geschiedenis der voormalige heren van Borgharen, in Maasgouw 1949, blz. 43. GESCHIEDENIS `Nara' wordt voor het eerst vermeld in i '78 (Ernst, blz. 6). Het ma volgens Habets (Dietsche Wa- rande, 1866, blz. 36) niet verward worden met het in 922 genoemde Harburgum of Harenburg, dat door hem op goede gronden vereenzelvigd wordt met Herberich, vroeger Harborg, stroomafwaarts op de linkeroever van de Maas. Borgharen was een vrije rijksheerlijkheid doch dit karakter ging ver- loren door depersoonlijke banden tussen de heren Van Haren en de heren van Valkenburg, resp. de hertogen van Brabant. Zo blijkt Ogerus van Haren in 1277 Brabants voogd over Maastricht te zijn. In I330 wordt Borgharen Brabants lee n en wordt Itteren afgescheiden. Bij het Partagetraktaat van 1661 komt het onder Staats bewind. R. K. KERKDE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Martinus werd in 1886 gebouwd ter vervanging van een gotische kerk met een vlakgedekt eenbeukig schip, een overwelfd driezijdig gesloten koor en een westtoren; zij was opgetrokken uit mergel op grond- muren van breuksteen, waarin Romeins afbraakmateriaal bleek voor te komen. Uit het puin van de oude toren kwam het fragment te voorschijn van een dierfiguur van kalksteen, omstreeks XIIA, thans in het kasteel (zie Publications 1873, blz. 49 3 . ?Publications 1907, blz. 23 vlg. met afb, der oude kerk). De kerk bezit : DOOPVONT Achthoekige hardstenen doopvont met hoekkoppen, XVB ; afb. 57. ZILVERWERKZilveren, ten dele vergulde ciborie, XIXA , hoog 41, met laurierbanden en palmetten. 7 2 BORGHAREN Zilveren kelk, XIXA, hoog 26, met palmetmotief; gemerkt FD met rozet in vierkant en Janushoofd in vierkant. Zilveren ziekenpyxis, XIXA, hoog 13; Nederlands gehaltemerk, RN. Wijwaterbakje, xvm, van peel en rood koper. Koperen processiekruis, 'donne par G. L. bon de Rosen 1829'. KOPERWERK Klok, diameter 68, met PROENOB. AC GENEROSUS DNUS BARD JOANNES GUILLELMUS KLOKKEN VAN DER HEYDEN DE BLYSIA, DNTIS LIBERI DOMINII DE HAREN ME DEO AC STO MARTINO SACRAVIT ANNO I 699 GUIL BOOM PAST IN ILLO TEMPORE. Klok, diameter 6o, met + LAUDO DEUM VERUM PLEBEM VOCO CONGREGO CLERTLIM DEFUNCTOS PLORO PESTEM FUGO FESTA DECORO. + SUB PASTORE GUIL. BOOMS SUMPTIBTIS COMMUNITATIS I 699. Beide klokken met stempels, waarop een crucifix, een Madonna en de H. Martinus en een Stempel met een klokje, loofwerk en de naam van de gieter ALEXIS IVLIEN. Tegen de kerkhofmuur staat de sterk verweerde grafsteen opgesteld van Gerard van GRAFSTENEN Bornem alias van Merode, '53 ; op de hoeken evangelistensymbolen; in het midden het wapen Van Merode, waaronder een engel (vgl. Publications 1907, blz. 35 met afb.). Voorts een grafsteen uit 1720 en een onbeschreven grafkruis, herbezigd aan een modern grafmonument. In het kasteel de grafsteen van Philibert van Isendorn a Blois en de zijnen, blz. 79, HET KASTEEL staat schilderachtig tussen hoog geboomte op een bij de Maas gelegen KASTELL terrein, waarvan de omgrachting door de Canjelbeek gevoed wordt. Moes en Sluyterman, I, blz. 287. ?De Borchgrave d'Altena, II, blz. 191. ?De Grassier, 193o, blz. LITTERATUUR I 8 S. ?J. J. M. Timmers. De laatste bouwphase van het kasteel Borgharen, in Publications 1949, blz. 645. ?Dezelfde, Een galerij op het kasteel Borgharen in 1653, in Maasgouw i9si, blz. 16. ?Zie verder biz. 72. OUDE AFBEELDINGEN Twee kopieen resp. van omstreeks 1600 en omstreeks 1700 ?van een in I coo vervaardigde situatie- schets in het Rijksarch. te Maastricht, fig. 22. ?Schilderij op doek, vertonende het kasteel uit het noorden ; deel van een kamerscherm volgens het randschrift door Josuah de Grave ; in het Provinciaal Oudheidkundig Museum te Maastricht. ?Penseeltekening in oostindische inkt uit het westen door Jan de Beyer, ?i74o,in het Stadsarch. te Maastricht, afb. 43. ?Diepdruk, xvm, uit het westen in het ?))))Y(Pi,e3'))/ 7(77 ? )) ))))))[(0),),0w)/(M )()(-261((((1))))))):)))((((((( o) x(((i)1))(6`('''' 14) )1),),(1,, - ',,L.,) )4(c, ((,. ? 1(, ,? ))) (( ) ) ) )(((( (( (0))) ? )CV4, itc( ,))))( ,)))) )))) ))/' Fig. 22. Borgharen, kasteel ; kopie van een landmeterskaart van omstreeks Is-0o (Maastricht, Rijksarchief) 73 BORGHAREN Rijksarchief te Maastricht. ?Belegeringskaarten van Maastricht uit 1632 en 1673 in het Stadsarchief aldaar. ?Ontwerpschetsen en andere tekeningen van Mathias Soiron in het Rijksarchief. ?Oude foto 's ten kastele. GESCHIEDENIS Het geslacht van Haren, voor het eerst in 1 217 vermeld, blijkt in 1 27c de heerlijkheid in zijn bezit te hebben. In de tweede helft van de 14de eeuw gaat Borgharen over aan het geslacht Van Hamal van Elderen, daarna door huwelijk in 14so aan het geslacht Scheiffart van Merode en vervolgens in 162 2 aan het geslacht Van Merode. In 1647 komt het door koop in het bezit van de familie Van Isendorn a Blois, waarna het omstreeks 168o, definitief in 1686, aan de familie Van der Heyden a Blisia komt, eveneens door koop ? vervolgens in '732 door huwelijk aan de familie De Rosen. Na 18so is het kasteel door vererving achtereenvolgens in handen van de families De Brigode Kemland, De Selys Longchamps, De Rosen en De Moffarts. Tenslotte werd het in 1953 verkocht aan de heer A. de Cock, die het als hotel in exploitatie heeft genomen. In i3I8 werd de burcht , roofslot van Reinout van Valkenburg, veroverd door de troepen van de Luikse bisschop, Adolf van der Marck, die door de Maastrichtenaren was te hulp geroepen. 'Die toren wart tier selver stout / Te broken, al tote den gront, / Da t dien van Tricht dochte goet spel ? / Want si saghen haren wille wel', zo schreef De Klerck in zijn '3'2 begonnen kroniek 'Brabantsche Yeesten'. In 1483 werd het huis door de troepen van Robrecht van Arenberg geplunderd en verwoest. Uit de rentmeestersrekeningen (in het Rijksarch. te Maastricht) blijkt dat in 1498 de kamers in de toren bepleisterd werden en de `e e' van de slotpoort hersteld. In 1519 vervolgens werden de muren van het slotgerepareerd, waarvoor ongeveer oo mergelblokken nodig waren, en het dak hersteld met 8o o o leien In iss2 kwam Herman Scheiffart van Merode zich blijvend te Borgharen vestigen. Er werden ver- schillende herstellingen uitgevoerd, waarbij o.a. de dienstgebouwen leiendaken verkregen. In isss liet ' hi' vervolgens het kasteel vergroten en tevens `een somerhuys timmeren' met water omgeven ende voorzien van eene ophaelbrugge met ketens'. In i 558 werd er een nieuwe kelder aangelegd met een deur in hetportaal. In de vijver werd allerlei vis gezet kwamen , terwijl er ook zwanen kw om het water zuiver te houden. In 1s6o liet Herman `werden aen den alden borch, deet die pylers afbreken ende die erde voirts afsteken', bij welke werkzaamheden o.a. 8000 stuks baksteen en 28 vat kalk gebruikt werden. In 16I I kwam dit alles gereed. (N.B. in i6o6 is er sprake `i?van eenen boomgaert bij het huys Haren, waer die Heer tegenwoordig in wonende is. 2?Item van eene boom art gelegen by den Alden-Borgh'). Philibert van Isendorn a Blois, die het huis in 1647 gekocht had, liet na 1648 andermaal ingrijpende verbouwingen uitvoeren, vanwelke wij met name willen noemen de door de steenhouwer Lambert du Hutois ontworpen en uitgevoerde `gallerije van puyre en oprechte end beste namense steep' ' de opdracht verleend werd in '653; voorts de hoeve, die likens jaartallen op schouwen omstreeks I6 s8 gereed zal zijn gekomen , waarna echter zeker nog tot in 1669 aan het kl g, kasteel is ewerkt zoals ls valt of te leiden uit een jaartal in de grachtbeschoeiing. Nadat in 1760 inwendig het een en ander verbouwd was, volgde onder Charles-Servais de Rosen de grote campagne, waaraan het huidige aspect zowel uit- als inwendig grotendeels te danken is. De voornaamste fasen ziin aangegeven door de jaartallen '776, 1785 en i790 respectievelijk op de afsluiting van het slotplein, het balkonhek boven de hoofdingang en op de achteringang van de tuin. Onder de tekeningen van Mathias Soiron in het Rijksarchief te Maastricht zijn er vele, die bepaald als voorstudies beschouwd digd mogen worden. De betimmeringen werden naar zijn ontwerpen vervaar door de schrijnwerker Herman e.a. de belangrijkste interieurschilderingen zijn blijkens de signaturen tussen 1781 en I 8oi uitgevoerd door P. M. de Lovinfosse. In 1821-1822 werden de torendaken blijkens de jaartallen op de windvanen hersteld. Op het einde der vorige eeuwtenslotte werd de hoeve sterk gewijzigd. PLATTEGROND EN LIGGING Het woonhuis, fig. 23-26 en afb. 43, 44, ?ongeveer halfovaal van grondplan met twee verdiepingen boven een souterrain ?wordt geflankeerd door twee rechthoekige torens van drie verdiepingen aan weerskanten van de op het oosten gelegen rechtlijnige voor- gevel ; op de torens sluiten lage zijvleugels aan, die vooruitspringend tezamen met de voorgevel het slotplein aan drie zijden omgeven. Om het rechthoekige kasteelterrein 74 BORGHAREN q ....-:?.....-...--...?77;—T,.i.--.....----77..:--7-7-7,27-77,7 ?7.171.1,FriTwvvr,,,,, i (i, _: ..:70,10044., .# ,7........ s e, ,,:?..7, . .2.rtir..7)....;:r. ,,L....,,,..??.,..?,,,r,..?:,,,....r.,.....7.1.: ....??,...,..?.,, . .? (1? /.2.? ,-; .... HUMNIMINM ONIT201113 0 ,3 .,,, ' ' ' : ''''' -1:-"- - ----- --leal--' -- 1 ---- -- ; .-4 - I-- :7----- _ _ ____. ?- -... - - ?–_-. - -- - - - - -._ , _ - _. ..... ._. ." 7_..7-.- - . ---. -- =_.. -- - = ?- --- - " ---- "=-- - -_--1= 0 C., ? i'.....-f ,,,,. o c3 :,4 0......7 Mil11111111111111111111111111112 at ? doloMPINIP11111111111111111,J11111111filllii7 F. ? Ll 0) CP I". C.". tvh <:: C.:: 1.3 f7) F.? Vt :::::::: 0-3 = :: 11111111111111111111111111111111111111,17 II I PI F.- 0 10 20 20 4'0 510 m Fig. 2 3. Borgharen, kasteel, situatie loopt een gracht, aan de noord- en zuidzijde begeleid door een laan met gesneden linden. Het slotplein staat door een gemetselde brug in verbinding met de niet meer omgrachte hoeve, waarvan de symmetrisch aangelegde gebouwen oorspronkelijk drie zijden van de naar het kasteel geopende neerhof omgrensden. Thans zijn grote gedeelten verdwenen, terwijl het poortgebouw veel zuidelijker ligt dan het oorspronkelijke. De rechtafgedekte mergelstenen voorgevel van de met een mansarddak gedekte hoofd- HOOFDGEBOUW vleugel, afb. 44, heeft twee rijen regelmatig gerangschikte vensters in rechthoekige hardstenen omlijstingen en een wat rijkere middeningang onder een balkon ; de gehele gevelbreedte wordt in beslag genomen door een tussen de zijtorens gevat hardstenen bordes, dat gedragen wordt door segmentbogen op pijlers en toegankelijk is via een dubbele trap op een rondboog. De smeedijzeren leuningen van trap en bordes zijn .evenals de balkonleuning en de op het eind van de vorige eeuw ten dele vernieuwde raamhekjes der verdieping uitgevoerd in Lodewijk ; het balkonhek met het dubbelwapen De Rosen x Van Buel en 178s; de raamhekjes en de bordesleuning met het monogram dRvB. De halfovaal lopende achtergevel heeft een steile glint van breuksteen, hoofdzakelijk bestaande uit grote zandsteenblokken vermengd met kalksteen, gemetseld in een dik speciebed met onregelmatige, dikwijls onderbroken afdeklagen. Bowen een onregel- matige versnij ding op ongeveer 1,7o m hoogte volgt regelmatig gelaagd breuksteen- 75 BORGHAREN Mill XIII 011Mit XIII =It NA 1318 NA 1483 ' NA 1555 = XVIII en LATER Fig. 24. Borgharen, kasteel, kelderplattegrond werk, uitsluitend zandsteen zonder afdeklagen. In deze plint bevinden zich ronde ge- profileerde schietgaten in vierkante hardstenen omlijstingen en ronde vensters ; in een der vensters een smeedijzeren afsluiting, xvi. De plint is afgedekt door een geprofileerde lijst, xvi, waarboven het eigenlijke mergelstenen muurwerk begint. De benedenvensters lijst, xvi, waarboven het eigenlijke mergelstenen muurwerk begint. De benedenvensters van dit gedeelte hebben merendeels onregelmatig geblokte geprofileerde omlijstingen van hardsteen, xvi, terwiil in het mergelwerk erboven sporen to zien zijn van vroegere driehoekfrontons. De vensters zijn zodanig gewijzigd, dat de oorspronkelijke kruis- gespannen verdwenen zijn. Op de verdieping enige vensters, xvii, die eveneens hun kruisgespannen verloren hebben ; verder vensters met gladde hardstenen omlijstingen en andere, waarvan de omlijstingen uit oudere fragmenten zijn samengesteld. 76 BORG HA R EN 11111111901110 Fig. 2 S. Borgharen, kasteel, doorsnede De zijtorens zijn in dezelfde trant opgetrokken als de juist beschreven achtergevel. ZIJTORENS Aileen is voor de breukstenen punt zandsteen in kleiner formaat gebezigd in een minder dik speciebed terwijl de bovenverdieping in Maaslandse renaissance van baksteen is met mergelstenen sierdelen ; deze versiering wordt gevormd door hoekblokken, sporen van cartouches en consolefriezen ; de tussendorpelvensters hebben in- en uitgezwenkte zijpenanten en halfronde, eveneens mergelstenen ontlastingsbogen. Bowen de eenmaal ingesnoerde tentdaken windvanen met respectievelijk 182 r en I 8 2 2. De lage door schilddaken gedekte vleugels aan weerskanten van het slotplein zijn op- ZIJVLEUGELS getrokken uit baksteen met mergelstenen hoekblokken, banden en consolefriezen ; voor de geblokte tussendorpelvensters gelijkvloers en de horizontale tweelichtvensters der 7 7 BORGHAREN EM NA 1483 NA 1555 XVI Ain AINI 166 0 XVIII en LATER 410111 \***11 kik vo. i1 /NZW:b. MitalceR4M3 Nom mum" LIEL.L) I 0 5 10 15 20 m Fig. 26 . Borgharen, kasteel,plattegrond, hoofdverdieping 7 8 BORGHAREN verdieping, die met deze banden corresponderen, is hardsteen gebruikt ; voor de latere vensters zijn hardstenen fragmenten herbezigd. De achtergevels zijn tot op een aan- zienlijke hoogte met hardsteen bekleed en onderin voorzien van schietspleten ; de plinten der eindgevels zijn bekleed met gebosseerde hardsteenblokken. De grachtbeschoeiing onder deze eindgevels en aan de oostzijde van het slotplein be- staat uit hetzelfde materiaal. Rechts van de brug is een steen ingemetseld met het GRACHT dubbelwapen Van Isendorn a Blois x Van Agris en 1669. De verdere beschoeiing is ten dele in merge] ten dele in baksteen gemetseld. Het slotplein wordt afgesloten door een smeedijzeren hek, afb. 44, waarvan de ge- metselde onderbouw ?aan de grachtzijde bekleed met gebosseerde hardsteenblokken ? HEK met een gebogen lijn uitloopt in de statige met vazen bekroonde hoekposten van de toegangspoort ; tussen deze hoekposten een rijke gesmede bekroning in late Lodewijk xv-stijl met het alliantiewapen De Rosen x Van der Heyden a Blisia en 1776. Mathias Soiron vervaardigde voor dit hek verscheidene voorstudies. INWENDIG De muren van de hal rusten op keldermuren van 2 a 2,30 m dikte, in breuksteen ; KELDERS goed bewaard aan de zuidzijde met vooral beneden grote rechthoekige blokken ; van iets ander karakter dan het onderste plintgedeelte van de halfovale achtergevel. Deze keldermuren vormen tezamen een rechthoek, waarvan de zuidwestelijke hoek door gelijksoortig even zwaar breuksteenwerk met de buitenmuur verbonden is. De kelder onder de hal en de ten westen hiervan gelegen wijnkelder zijn elk overkluisd door een met de voorgevel parallel gelegen mergelstenen tongewelf. De kelder ten zuiden hier- van heeft kappen op segmentbogen. In de door troggewelven overdekte keuken aan de noordkant een (herplaatste 0 zandstenen schouw, afb. 56, xvis, waarvan de met peen- motief en rolwerkcartouches versierde ?later naar rechts verlengde ?latei op gevleu- gelde sfinxen rust, Welker gezichten onlangs beschadigd zijn. Van de wijnkelder is aan de noordzijde een kleine ruimte afgescheiden als grafkelder voor Philibert van Isendorn a Blois, t 1677, diens echtgenote en twee kinderen, waarvan de doodkisten met de stoffelijke resten ?o.a. een mummie ?nog aanwezig zijn. Op de kisten opschriften met sterfdata en de wapens Van Isendorn A. Blois x Van Agris. Onder de noordelijke zijtoren twee onder elkander gelegen met een mergelstenen tongewelf overkluisde kelders. In de onder de zuidelijke zijtoren lopende verbindingsgang tussen slotplein en tuin is GELIJKVLOERS de uit de kerk afkomstige grafzerk ingemetseld van Philibert van Isendorn a Blois en de zijnen ?de sterfdata van de echtelieden niet ingevuld ; ?de ontbrekende delen van de zerk, die bij afbraak van de kerk in 1886 stukgeslagen was, zijn zo goed mogelijk aangevuld ; van de kwartierwapens zijn er nog vijftien to herkennen (vgl. Publications 19o7, blz. 23 vlg). De gang wordt door een smeedijzeren hek, xvmd, met het monogram VR van de tuin afgesloten. HOOFDVERDIEPING De ruime rechthoekige hal, afb. 45, ?gelegen boven de middelste kelderruimte ? heeft neoclassicistische grisailleschilderingen in olieverf, XIXA, met gelmiteerde natuur- steenverbanden en nissen met Diana, putti, tropeeen e.d. Een eiken balustertrap met een rijke trappaal in Lodewijk xv-stijl voert naar de bovenverdieping. Op de overloop halverwege de trap is achter kastdeuren een huisaltaar ingebouwd, afb. 54; het ante- 79 BORGHAREN pendium, doek, beschilderd met bloemfestoenen en een medaillon met halffiguur van een Madonna met Kind, op de rand gemerkt : M.Delovinfosse pinxit 1781 ; op het hout van de achterwand de geschilderde voorstelling van de gekruisigde Christus met Maria Magdalena ?gemerkt : P :M. De Lovinfosse iv.t.pcit. I8oi ?tussen Maria en Joannes ; op de zijwanden van de retabelnis drievoeten, op het plafond het Alziend Oog en engeltjes. Het altaar kan eerst in gebruik genomen zijn na hiertoe verkregen bisschoppelijke toestemming in 1784. VERTREKKEN Onder de genoemde tekeningen van Mathias Soiron zijn er vele uitvoerige van de nu te beschrijven Lodewijk XVI-interieurs van de 131auwe Kamer', de ' Chambre Romaine' ?met de nog aanwezige bedden ? de eetzaal en de grote salon; uit varianten, kleinere of grotere typische afwijkingen in de uitvoering en een onderschrift `Leyste voor de groote panneelen in de lambris der eetkamer tot haren' blijkt, dat Soiron de ontwerper geweest is. VESTIBULE Achter de hal bevindt zich een halfronde vestibule met grisaillebeschildering, XIXA, BLAUWE KAMER die toegang geeft tot twee slaapvertrekken. Links de zogenaamde Blauwe Kamer, afb. 47, ovaal van grondplan met een rechthoekige bed-alkoof. De Lodewijk xvi- versiering is buitengewoon elegant en verfijnd, met in stuc uitgevoerde bloemen- medaillons boven de vier tussen pilasters gevatte deuren, een stuctropee met tuin- gereedschap boven de Spiegel van de door stucpanelen met wijnranken geflankeerde schoorsteenmantel ; de strakke marmeren ondermantel van de schoorsteen draagt het monogram RH, vermoedelijk van Maria Louise de Rosen–van der Heyden A. Blisia, die in 1787 of kort daarna overleed. De schoorsteenmantel ligt tegenover de alkoof, waarin een aan de ronding van het vertrek aangepast Lodewijk xvi-ledikant staat. In het plafond van de alkoof een trophee d'amour. Tegenover het venster bevinden zich dubbele kastdeuren met spiegels. Behalve het bed zijn er nog drie stoelen in Lodewijk xvi-stijl. CHAMBRE ROMAINE Rechts de Chambre' Romaine, afb. 46, rechthoekig met bed-alkoof; de wanden bekleed met pseudo-Pompeiaanse schilderingen op doek in een naar de empirestiP neigende trant met door hermen gedragen bogen, vazen en sfinxen; boven de deuren putti met medaillons ; de schoorsteen heeft een marmeren ondermantel met vlechtmotief terwijl de boezem is voorzien van pilasters, een lage spiegel en een jachttropee van stuc ; eenvoudig doch sierlijk stucplafond met ruitvormig middenrozet en een vruchten- tropee boven de alkoof. Lodewijk xvi-bed en vier stoelen. EETZAAL Rechts van de hal de eetzaal of Roze Kamer met een classicistisch getinte Lodewijk xvi-aankleding met wandbetimmering, stucreliefs boven de deuren, een stucplafond en een schoorsteenmantel, waarvan de met een stuctimpaan bekroonde spiegel, zijn pendant heeft tussen de beide tegenovergelegen vensters. Van verreweg het grootste belang zijn in dit vertrek de zeer verzorgde stucreliefs boven de vier deuren, afb. 48-51, met voorstellingen van de opvoeding van Jupiter door de geit Amalthea en zijn avonturen met Europa, Ganymedes en Danae ; voorts de slapende Diana door een sater bespied. In deze zaal bevonden zich tot voor kort de door P. M. de Lovinfosse geschilderde en gesigneerde portretten van Charles-Servais de Rosen en zijn echt- genote Maria Louise van Buel, doek, in gesneden lijsten, Welke speciaal voor dit interieur ontworpen moeten zijn (afb. Moes en Sluyterman, 1, blz. 3o2 ; vgl. Maas- gouw, 1949, blz. 652); thans bij de familie De Moffarts, Av. Hypolite Boulanger te Ukkel (B). 8o BORGIIAREN Via de eetzaal bereikt men de in Lodewijk xvi-Stijl uitgevoerde Grote Salon in de GROTE SALON noordelijke zijtoren, afb. S2. Boven de met gesneden bladranken prijkende lambrisering ?uitgevoerd door de schrijnwerker Herman (vgl. De Borchgrave d'Altena, II, blz. 193) naar tekeningen van Soiron, op Welke tekeningen de goede kleuren, wit, blauw en goud staan aangegeven ?bevindt zich geschilderd behang met pastorale taferelen ; boven de deur naar de eetzaal gemerkt : Lovinfosse pixt. 179o. Marmeren schoorsteenmantel met vlechtmotief; boezem met Spiegel en symmetrisch rankwerk in stuc. Het stucplafond prijkt met sierlijk rankwerk. In de gang links van de hal geeft een hardstenen deuromlijsting, xvi, ?geprofileerd ZIJKAMER als de onderste vensteromlijstingen van de achtergevel -- toegang tot de zuidelijke zijtoren. In een vertrek aan deze gang een Lodewijk xv-schoorsteenmantel met een in stuc versierde boezem xvmc, afb. 53 ; om de met een koperen rand omlijste vuur- opening paarse tegels ; ervoor een mozaiek vloertje van langwerpige geglazuurde steentj es. In de in 1895 vermoedelijk door P. J. H. Cuypers ingerichte archiefkamer in de zuide- ARCHIFF Hike toren een laatgotisch basement, afkomstig van een schouw. TUSSENVERDIEPING Een in het muurwerk links van de hal uitgespaarde stenen diensttrap voert naar een tussenverdieping. In de bovenhal, die in dezelfde trant beschilderd is als de hal beneden, een zware VERDIEPING eiken bibliotheekkast, xvmd, vergroot. CHINESE KAMER ENZ. Boven de Blauwe Kamer ligt de Chinese Kamer met op doek geschilderde, enigszins op de prenten van de Fransman J. Pillement ganspireerde chinoiserieen in blauwe tinten afb. 55; zij zijn door J. Helbig (La Peinture au Pays de Liege et sur les bords de la Meuse, Liege, 1903, blz. 4c4) en door De Borchgrave d'Altena ?waarschijnlijk ten onrechte ?toegeschreven aan De Lovinfosse ; twee banen rechts van het venster vernieuwd. De schoorsteen heeft een betegelde ondermantel ?waarvoor een mozaiek- vloertje ligt ?en een stucboezem in sobere Lodewijk xv-vormen, beschilderd met een `Chinees' tafereel. In dit vertrek eenvoudig Lodewijk xvi-hemelbed, waarvan de baldakijn naar het oorspronkelijke model vernieuwd is ; voorts een driedelige canape, een chaise longue, een commode en twee stoelen, alle in Lodewijk xv-stijl, de be- kleding vernieuwd in de oude trant. Elders in het gebouw nog enige meer eenvoudige schoorsteenmantels met tegels. In de zuidelijke zijvleugel eenvoudige gedraaide balustertrap van eiken, XVIIIB. ZUIDVLEUGEL Op het binnen de omgrachting gelegen achterterrein een engelse tuin met oud ge- TUIN boomte ?hoofdzakelijk beuken ?en enige siervazen en postamenten, xviiid, sommige nagetekend door Mathias Soiron; op een der postamenten een terracottabeeld. In de as van het kasteel ligt een achteringang, die een onderbreking vormt van de bakstenen muur, waardoor het buitenterrein van de weg is afgescheiden ; de smeed- ijzeren vleugels zijn opgehangen aan met vazen bekroonde hardstenen hoekposten, die op hun zijdelingse aanlopen het jaartal 1790 dragen. Van deze ingang voert een ijzeren ophaalbrug met classicistische leuningen naar de omgrachte engelse tuin; de brug is in de plaats gekomen voor een oudere van hout. Het oude gedeelte van de hoeve, fig. 23, sedert een recente instorting in tweeen HOEVE gedeeld, heeft houten tussendorpelkozijnen. Onder de noordvleugel bevindt zich een 8t BORGHAREN kelder, overkluisd door een bakstenen tongewelf. In de zuidvleugel een schouw met rijk gebeeldhouwde wangen, gedateerd 16s7. In de noordvleugel beyond zich een dergelijke schouw ; een hiervan afkomstige kraagsteen op een korintisch zuiltje wordt thans bewaard te Maastricht, Papenstraat 1 3 . Een derde schouw uit 16E8 heeft in het gedeelte gestaan, dat ingestort is. Ten oosten van de hoeve een bakstenen tuinmuur, in de as van het kasteel onderbroken door een ingang met smeedijzeren deuren. BOUWGESCHIEDENIS Het karakter van het onderste breuksteenwerk van de halfovale achtergevel en vooral de keldermuren ?o.a. vergelijkbaar met de Barbarossa-stadsmuur van na 1165 te Aken zou kunnen wij zen op de ie2d eeuw ?de geschiedenis van de heren van Hare n doet echter vermoeden, dat deburcht eerst in de I3de eeuw is gebouwd. Het kunnen de overblijfsels zijn van de in '318 verwoeste woontoren, waar- van de kronieken spreken, en van een ommuring, over Welker oostelijke gedeelten wellicht door onderzoek van de bodemonder het slotplein uitsluitsel zal kunnen verkregen worden. De zuid- westelijke hoek van de derhalve vrijwel vierkante woontoren moet blijkens het aldaar aanwezige brok- stuk van de aanvang of met de ommuring in verbinding hebben gestaan. Wellicht hebben wij bier te maken met resten van een ommetselde 'moue'. Hetjongere breuksteenwerk boven in deplint van de achtergevel kan dagtekenen van een herb ouw na 1318. Op de genoemde kopieen van de in I 500 vervaardigde situatieschets is het kasteel op primitieve wijze uit het noordwesten uitgebeeld, fig. 22. Uit deze tekeningen valt misschien af te leiden, dat de door de ringmuur omgeven ruimte toen nog niet geheel volgebouwd was. De ringmuur had toen kennelijk boven de lent ronde schietgaten, terwijl de kernbouw tussendorpelvensters bezat. Van de destijds klaarblijkelijk reeds aanwezige zijtorens was de noordelijke voorzien van spietorentjes op de vier hoeken. Desymmetrische aanleg der zijtorens en de afgebeelde ronde schietgaten en spietorentjes doen laatmiddeleeuws aan, wat strookt met het bericht over een verwoesting in 1483 ?wij mogen dus veronderstellen, dat men eerst na deze ver- woesting met de bouw van zijtorens begonnen is ?hiervoorpleiten ook de bouwnaden tussen de breuk- stenenplinten dezer torens en de veel zwaardere resten van de ringmuur. Het hardsteenwerk met schietsleuven aan de achterzijde der zijvleugels moet vroeg i6de eeuws zijn ; vgl. het bastion 'De Vijf Koppen' te Maastricht. Na het midden van de i6de eeuw moet de ringmuur in mergel verhoogd zijn en blijkens afwezigheid van bouwnaden moet ook het mergelwerk der hoektorens in die tijd zijn opgemetseld. DI zou implice- ren, dat de hoektorens die afgebeeld zijn op de tekening van omstreeks isoo, fig. 22, bij die gelegenheid grotendeels herbouwd werden. De nog fragmentarisch aanwezige, oorspronkeliik met driehoekfrontons bekroonde kruisvensters, welke door Josuah de Grave en Jan de Beyer zijn afgebeeld, zullen tot stand zijn gekomen t1 dens de verbouwing na '555; zij vertonen overeenkomst met de vensters van het slot Rheydt '567, waarmee familiebetrekkingen bestonden. De ronde vensters stammen uit dezelfde tijd. In deze jaren moet ook de voormalige in- en uitgezwenkte, met pinakels versierde topgevel op het midden van de achtergevel ? o.a. te vergelijken met het raadhuis van Diisseldorf is7o ?zijn opgetrokken ; het gebroken fronton echter, waarmee deze top bekroond was moet van later datum geweest zijn ; de gebroken frontons van hetportaal van St. Jacques te Luik, i55-8, doen ouder aan. Daarentegen zijn die boven de vensters van de 'annexe' der `Maison. de Batta' te Hoei wel van hetzelfde karakter (zij gelijken ook op de voorm. frontons der bovenverdieping). Deze is uit 1575 (J. Schoonbroodt, Inventaire des archives de l'abbaye du Val-St.-Lambert, II, Luik188o, blz. 216. ?R. Dubois, Lesrues de Huy, Hoei, 191o, blz.45 vlg.). Daar ook de omlijstingen der vensters boven anders zijn dan beneden, moet een andere maar niet overgeleverde bouwcampagne, xvid, worden aangenomen voor deze vensters en de voorm. dakkapellen aan weerskanten van de middentop en diens bekroning. Hetzelfde geldt voor de boven- gedeelten der zijtorens met hun bedakingen, zoals deze nog op oude tekeningen, afb. 43, te zien zijn, en de middentoren, die vrijwel rusts e op de grondmuren. van de woontoren. (alles renaissance). BI een verdere campagne van 1648 tot 1669 zullen dan de zijvleugels hun huidige gedaante verkregen hebben en, getuige de daar aangetroffen jaartallen, de hoeve. De galerij van 1653 van Lambert du Hutois ?waarvan nog verspreide fragmenten aanwezig zijn ?kan gelegen hebben op de plaats van het huidige bordes of aan depleinzijde van de door Josuah de Grave afgebeelde ingangsvleugel. Het is echter ook mogelijk, dat deze ingangsvleugel ?waarvan de aanzetten nog gedeeltelijk zichtbaar zijn ?eerst veel later gereed kwam ? daarop zou althans het in de grachtbeschoeiing voorkomende jaartal 1669 82 BORGHAREN kunnen wizen ?uit dat jaar zou dan ook de vaste brug kunnen stammen. Ook de nog aanvvezige schouwen ?behoudens die van de keuken ?zijn uit deze tijd. De Lodewijk XV-trap en de Lodewijk XV-schoorsteenmantels zullen zijn aangebracht tijdens de in- wendige wijzigingen van i76o. Verder is het tegenwoordige aspect, zowel van buiten als van binnen, grotendeels to danken aan de zeer ingriipende verbouwingen onder Charles-Servais de Rosen, waarbij de middentoren werd verlaagd, de ingangsvleugel in 1776 door het huidige door Mathias Soiron ont- worpen smeedijzeren hek vervangen werd, de voorgevel in i78s geheel gewijzigd werd en voorzien van het tegenwoordige hordes en de achtergevel allepiastische decoratie verloor. Ook de franse ven- sters met de grote ruiten aan de achterzijdevan het herenhuis zijn door hem ontworpen en uitgevoerd `anno 1790 in Luyk'. De door Soiron ontworpen Lodewijk XVI-interieurs kwamen in dezeperiode tot stand ; in I790 werden immers de schilderingen voor de grote salon vervaardigd door De Lovinfosse, die reeds in1781 het antependium had geschilderd voor het huisaltaar, waarvan de retabelschilde- ringen eerst in I 8ox zouden gereedkomen. Het jaartal1790 op het achterinrijhek zal tevens betrekking hebben op de tuinaanleg ; na verlegging van de gracht, die blijkens bouwnaden voorheen vlak langs de achtergevels der zijvleugels liep. Dat er ook in de i9de eeuw aan het kasteel gewerkt is bewijzen o.a. de op reparaties duidende jaartallen 1821 en '82 2 op de windvaantjes der zijtorens en de wandbeschildering in hal en vestibule. In i89s werd de archiefkamer, vermoedelijk door P. J. H. Cuypers, in neogotische stiji ingericht ; omstreeks dezelfde tijdwerden de zijvleugels van de hoeve, die oorspronkelijk tot aan de gracht reikten ingekort, terwiil aan de we g het huidige poortgebouw werd opgericht ; na instorting van het middengedeelte bleef er tenslotte maarbitter weinig van de oude hoeve over. De witsellaag waarmede het kasteel vermoedelijk sinds i8de eeuwse verbouwingen bedekt is geweest, is kortelings verwijderd. DE WIEGERSHOF ligt ten noordoosten van het dorp op een rechthoekig oorspron- WIEGERSHOF keliik omgracht terrein. In 1607 is er sprake ' 1 ?van eenen boomgaert by het huys Haren, waer die Heer tegenwoordig in wo- nende is. 2?Item van eenen boomgaert gelegen by den Alden-Borgh' (Publications 1873, blz. 40.3). Wanneer de Alden-Borgh te vereenzelvigen is met het huidige kasteel, dan mogen wij in de toenmalige residentie wellicht het in i voor Herman Scheiffert van Merode `getimmerde' zomerhuis zien, dat om even was met water `ende voorzien van een e ophaelbrugge met ketens' (Publications '873, blz. blz.423, vgl. blz. 74). De plaats van dit laatste huis is niet bekend misschien echter mogen wij de Wiegershof als een opvolger ervan beschouwen. De Wiegers- of Wingartshof behoorde immers tot de goederen van Philibert van Isendorn a Blois, heer van Borgharen, wiens dochter Lucretia in 168i met Otto Georg van Birkenfeld huwde ?in 1716 bliikt het goed in het bezit van de familie Birken- feld (Publications i873, blz. 391, 463-464) dock een wapensteen van 1793 wiist erop, dat het huidige grotendeels naar ontwerpen van Mathias Soiron opgetrokken gebouw zijn totstandkoming dankt aan de activiteit van Charles-Servais de Rosen, die ook het kasteel had laten verbouwen (zie biz. 74). Onder de tekeningen van Soiron in het Rijksarchief te Maastricht bevinden zich een 'plan van de oude en nieuwe aanteleggene schuur te Wigertshof' en een `pricise model van de steepen poorten Boo g aen den inganck Bassecour te Wiegershofgemaak ..... ', voorts o.a. een aanzicht van de gehele ingangs- ziide met de daarop aansluitende gedeelten ; afb. 41. De in 1946 uitgebrande dienstvleugels zijn hersteld door de huidige eigenaar, het Burgerlijk Armbe- stuur van Maastricht. De van rechthoekige vensters en -ingangen in hardstenen omlijstingen voorziene ge- BESCHRIJVING bouwen liggen symmetrisch om een binnenplaats, afb. 41-42. Deze binnenplaats is toegankelijk via een door een mansarddak gedekt ingangspaviljoen, dat aan de veldzijde boven de spaarzaam geblokte segmentboogpoort een steen heeft met het dubbelwapen De Rosen Van Buel en 1793. Aan weerskanten van dit ingangspaviljoen liggen lage verbindingsstukken, die naar de zijvleugels zijn afgerond. De zijvleugels ?links het woonhuis van twee verdiepingen en een zolderverdieping, rechts de grote schuur, die even hoog is ?hebben aan de voorzijde eenvoudige topgevels met vlechtingen. Het woonhuis heeft boven de voor- en achteringang een ovaal venster in mergel met op 8 3 BRUNSSUM een der sluitstenen het later ingekraste jaartal '846 ; aan de zijde van de binnenplaats bevinden zich voorts enige tussendorpelvensters in gladde hardstenen omlijstingen. Vergelijking met de tekeningen van Soiron leert, dat de gehele aanleg uit 1793 stamt met uitzondering van het voorste gedeelte van de grote schuur, XVIIIA, en de kortere schuur, ten noorden van de grote, Welke na 1793 doch eveneens naar plannen van Soiron gebouwd moet zijn. IN WENDIGIn het woonhuis balustertrap, xvmd, en moerbalkzolderingen. In de grote schuur zijn nog twee der vier bakstenen spitsbogen gehandhaafd, die ter ondersteuning van de dakgordingen werden opgemetseld ; val. Amby, de Tiendschuur, en Amstenrade, hoeve Aan de Kerk 4. HOEVEN Bovenstraat 3. Hoeve, XIXA , met vensters en -ingangen in hardsteen. Bovenstraat 35. Maashof; neoclassicistisch woonhuis met koetspoort in de vorm van een triomfboog, 1867 ; in- en uitgezwenkte geschubde schamppalen van hardsteen. Langs de Maas 18. Schilderachtige hoeve, XIXA, met rechthoekige vensters met hard- stenen lateien en ingangen in hardsteen ; de gewitte vleugels om een open binnenplaats. WATERMOLEN De Watermolen, Bovenstraat 12, in 1684 aangekocht door de familie Van Isendorn Blois (Publications 1873, blz. 462) is een klein gebouwtje van breuksteen ?in grote blokken ?en mergel onder een leien zadeldak. Ingang met rondbooglatei en een tussen- dorpelvenster, beide in hardsteen met onregelmatig geblokte penanten xvii ; verder latere vensters. Het molenrad is onlangs verdwenen. BRUNSSUM GEBIED Oorspronkelijk bestond deze vroeger volkomen landelijke gemeente uit het kerkdorp Brunssum en de gehuchten Bouwberg, de Kling (onderdeel van Merkelbeek) en Rumpen. Sedert de opkomst van de mijnbouw (Staatsmijn Hendrik 19'2) is er random Rumpen en Brunssum een grote mijnagglomeratie gegroeid, samenhangend met Treebeek (gemeente Heerlen). LITTERATUUR E. Slanghen, Het markgraafschap Hoensbroek, Maastricht, '859, blz. 218. -Everson en Meulleners, blz. 97. - J. M. van de Venne, De overdracht der Wickrathse bezittingen te Heerlen aan Brabant in 1378, in Maasgouw, 1948, blz. 85. - W. Moonen, Brunssum de eeuwen door, Heerlen, 1952. GESCHIEDENIS Volgens Slanghen zou Brunssum reeds in 888 voor het eerst vermeld zijn. Het moet in de loop der tijden in handen gekomen zijn van de heron van Valkenburg. In ieder geval behoort het in '379 tot het land van Valkenburg. Het blijft bij het partagetraktaat van 1661 Spaans om dien ten gevolge in 1713 Oostenrijks te worden. Van oudsher vormde het met de dorpen Schinveld en Jabeek een schepenbank, die in i557 met de schepenbank Oirsbeek geconstitueerd werd tot een heerlijkheid. Doze heerlijkheid werd in 16E4 met de heerlijkheden Geleen en Spaubeek verheven tot het graafschap Amstenrade en Geleen. Sinds de Franse tijd vormt Brunssum een afzonderlijke gemeente. LANDGRAAF Van de z.g. Landgraaf, lopende van Gillrath, in een grote bocht voorbij Schaesberg naar Schinveld, zijn nog resten ?geflankeerd door twee aarden wallen (hoogte 2 m, totale breedte 20 m) ?zichtbaar achter de percelen ten oosten van de Akerstraat ten zuiden van de nieuwe kerk van de Langeberg, in het huidige Schutterspark dwars door het hertenkamp en verder noordwaarts o.a. onmiddellijk ten westen van het voetbalveld tot aan de Rode Beek, tenslotte in de Kattekoelenweg (zie blz. 246-247 en de daar genoemde litteratuur). BRUNSSUM :fan de grens der tegenwoordige gemeente ?samenvallend met die der voormalige GRENSSTENEN heerlijkheid ?bevinden zich twee kort na 1713 geplaatste hardstenen grensstenen, vierkant met aan de one zijde de Oostenrijkse adelaar, aan de andere zijde de Hollandse leeuw. Een staat op het kruispunt Heerenweg de voormalige Romeinse weg Heerlen–Xanten)–Akerstraat–Buitenweg, de ander aan de weg van Brunssum naar Nieuwenhagen. BOUWBERG Bouwbergstraat 20. Eenvoudig doch gaaf vakwerkhuis zonder windverband, XIXA. VAKWERKHUIS BRUNSSUM Hoek Dorpsstraat–Schinvelderstraat, smeedijzeren wegkruis, XIXA, op een hardstenen WEGKRUIS zuilbasement, afkomstig uit de nude kerk. DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Lambertus werd in 1917 gebouwd door R. K.KERK architect J. Tonnaer. De kerk bezit Twee eiken neoclassicistische biechtstoelen, '8'3 (Moonen,o.c., blz. 440). BIECHTSTOELEN Hardstenen doopvont in laatgotische trant, in 1672 (opnieuw 0 in gebruik genomen ; DOOPVONT het halfbolvormige bekken rust op een zuil met gegroefde schachtring, staande op een achthoekig geprofileerd basement met hoekpiramiden. Koperen deksel, '8'8 (Moonen, o.c., blz. 398; 441). In de sacristie fragmenten van de rondo hangkuip van de voormalige neoclassicistische PREEKSTOEL preekstoel, in 1848 vervaardigd door J. H. Normans te Aken (Moonen, o.c., blz. 451, vgl. blz. 4s-o). Orgel met in- en uitgezwenkte en verkropte lijsten, vermoedelijk omstreeks 17oo ORGFL vervaardigd in Reifferscheid, werd in 1857 gekocht in Aken bij de firma Muller. De balustrade van de galerij, in 18,so gemaakt naar ontwerp van architect Ritzen, bevindt zich tegenwoordig te Hoensbroek, Hoofdstraat 126 (Moonen, o.c., blz. 4s-4). Twee houten reliekhouders, 1746, hoog 52, versierd met rankwerk in de trant van RELIEKHOLIDERS Marot en regence bandwerk ; afkomstig uit Aken (Moonen, o.c. , blz. 422-426; afb. blz. 42 s). Empire-processiehemel, XIXA, de in- en uitgezwenkte baldakijn bekroond met houten DIVERSEN pelikaangroep. Expositietroon, XIXA, met dorische zuiltjes en in- en uitgezwenkt baldakijn. Houten paaskandelaar, XVIIIB, hoog i 25, met Lodewijk xv-voet. Twee eiken en twee mahoniehouten bidstoelen, XIXA biedermeier. Missiekruis, 18co (Moonen, o.c., blz. 453), met houten korpus, XVB, hoog r r 5, BEEI,DEN afb. 64. H. Gregorius de Grote, hout, hoog r os-, op Lodewijk xv-voet met 1774 (Moonen, o.c., blz. 429). H. Brigida, hout, 18 so, hoog i3o. Zilveren, deels vergulde stralenmonstrans, XVIIIB, hoog 8o, afb. 450, versierd o.a. ZILVERWERK met rocaille en acanthusbandwerk, bekroning iets gewijzigd. Akens keurstempel met Y en twee onleesbare merken. 8 BRUNSSUM Eenvoudige zilveren ciborie, 1732, hoog 3 8 ; Akens keurstempel met R, rond merk gevierendeeld met onherkenbare tekens in ieder kwartier. Eenvoudige zilveren kelk, hoog 24, met op de gelobde voet : Memento Henrici Daelmans et Mechtildis Paumen Benefactorum '732 ; dezelfde merken als de ciborie. Eenvoudige zilveren kelk, hoog 2S; vierkant merk gevierendeeld met H en E in 3 en 4, Ned. gehalte- en kantoorstempel, jaarletter N (1847). Eenvoudige kelk van verguld zilver, ?i800, hoog 28, de in- en uitgezwenkte nodus met lictorenring versierd ; gemerkt PG in rechthoek. Zilveren missaalbeslag, 182o, met rankwerk en reliefvoorstellingen van de H.H. Gregorius en Brigida; vierkant merk met gekruiste bladertakjes, ruit met schrijfletter L en een onleesbare letter, onherkenbaar rond merk (Moonen, o.c., blz. 441). KOPERWERK Koperen in- en uitgezwenkt wierookvat, XVH. Koperen zestienarmige luchter, 1745. Zes gedreven koperen drievoetskandelaars, xvm (r753?), hoog 81, de baluster- achtige Schacht met zwellingen. Acht eenvoudige drievoetkandelaars, XIXA, hoog 53. Koperen bedieningslantaarn, XIXA. PARAMENTEN Witzijden stola, XVIIIB, bestikt met rankwerk van rode en blauwe bloemen en Lam Gods. Witte stola, ?1800, bestikt met rozen en vierkante rozetten in zilver- en goud- brokaat. KLOK Z.g. Brigidaklok, doorsnede 107, gegoten te Clermont (Hte Marne) in 1818 door Perrin en Regnaud (vgl. Moonen, o.c., blz. 440); met Madonna en palmetten fries. VOORM. R.K. KERK De voorm. R.K. kerk, gebouwd in 184o door D. Ritzen uit Heerlen, maakt sinds 1920 deel uit van het verenigingsgebouw Unitas, Kerkstraat '54. Het is opgetrokken uit baksteen met een driezijdig gesloten koor (afb. Moonen, o.c., blz. 390 en 450). Achter het gebouw graf der familie De Negri, 185o, met de wapens De Negri en Van Geijer. In iiso was er reeds sprake van een `ecclesia de Brunsham' (Ernst, viii, blz. 63). PASTORIE Van de huidige pastorie is de achtergevel nog i 8de eeuws ; een hardstenen sluitsteen met 1737 werd herplaatst (afb. Moonen, o.c., blz. 392). FATIMAKERK De kerk van O.L. Vrouw van Fatima, gebouwd in 1952 door architect J. Drummen bezit Neoclassicistische zilveren kelk, afkomstig uit Rolduc, hoog 26 ; vierkant merk gevierendeeld met H en E in 3 en 4, Ned. gehalte- en kantoorstempel, jaarletter Q (185o). Houten crucifix, XIXA, hoog 53, afkomstig uit Duitsland. Twee koperen drievoetskandelaars met bolvormige pootjes, XIXA, hoog 54. KLOOSTER Het Franciscanessenklooster, Kloosterstraat is, bezit twee zilveren kroontjes, af- komstig uit de St. Lambertuskerk te Brunssum ; het ene, 1741, diameter 9, met Lodewijk xv-bandwerk; het andere, 1742, diameter 6, met acanthusversiering ; Maastrichts keurstempel met ivt, schildje met iw. Aangeklede Madonna, XIXA, hoog zoo. 86 BRUNSSUM De gevelsteen, xvii? met alliantiewapen Bex x Bocholtz, afkomstig van het 19s-6 BEXHUIS afgebroken Bexhuis, is tegenwoordig ingemetseld in de Bevel van een flatgebouw ter plaatse van het voormalige kasteeltje op de hoek van Heufkenstraat en de Dorpsstraat (de Grassier, 1931, blz. 61 en Moonen, o.c., blz. 8 2 vlg. ; 99 vlg.). GENHOES, op Genhoes 2-6, werd in 193o gesloopt met uitzondering van de hoeve. GENHOES Het was de zetel van twee Valkenburgse lenen. Het ene was het Vossenleen of Riddergoed, genoemd GESCHIEDENIS naar de familie Vos, die het reeds bezat in ' 1386 en het z.g. 'Houten Kasteel' bewoonde, gelegen aan de Dorpsstraat tegenover de voormalige kerk. Het andere was het Rosgoed, genoemd naar de familie van een zekere Mathijs Roist van Bronshem, die het verheft in 13 8 1. Dit laatste werd ook Cluttenleen genoemd naar het geslacht Clutt, dat het in de 1 6de eeuw bezat en de z.g. Rozengaard bewoonde tussen Dorpsstraat, Schinvelderstraat en het h uidige Genhoes. Door huwelijk in 16 komen beide lenen in het 5 bezit van de familie Vos. Van '694-19 2 g in handen van het geslacht De Negri. Sindsdien is het goed in het bezit van de familie Frijns. Het in 1 9 3 o gesloopte herenhuis was blijkens een ankerjaartal in I 6 2 2 gebouwd. Andere jaarankers wezen op een verbouwing in 1678. Het was een rechthoekig gebouw van baksteen onder een schilddak met een uitgekraagd hoektorentje en een uitsprong aan de binnenplaats. Het had omblokte kruis- en tussendorpelvensters, naderhand vervangen door gepleisterde rechthoek- vensters (Vgl. Moonen, o.c., blz. 1 1 2 vlg. en afb. van het afgebroken herenhuis op blz. 13 1. ?J. Habets, De leenen van Valkenburg, in Publications 1885, blz. 107 vlg.) De bouwhoeve is opgetrokken uit baksteen ?gewit ?om een naar, het zuiden, waar het herenhuis lag, geopende binnenplaats. De naar het noordwesten gekeerde midden- vleugel heeft enige dichtgezette schietgaten in mergel. lnwendig houten spiltrap met eenvoudig gesneden hoofdbaluster, xixa. De kelders van het herenhuis zijn voor een deel bewaard onder de in 193o gebouwde villa. De grachten, die het gehele complex eertijds omgaven, zijn gedempt. PARTICULIERE GEBOUWEN Dorpsstraat io--I 2. Hoeve om gesloten binnenplaats, hoofdzakelijk van baksteen; links DORPSSTRAAT schuur met puntgevel en achtergevel van vakwerk ; rechts puntgevel met eenvoudige vensters in hardsteen onder ontlastingsboogjes. De middenvleugel met twee poorten, de grote met een hardstenen sluitsteen, waarop HAC MMS I 794 (Hendrik a Campo en Maria Magdalena Storms vgl. Moonen, o.c., blz. 589 vlg.); deze poorten dicht- gemetseld, toen de middenvleugel na 1807 naar aanleiding van een deling werd verhoogd en bestemd tot woonhuis. Inwendig houten schouw met gepaneelde wangen en met rocaille, voorts een deur met in- en uitgezwenkt paneel, beide 1794. Neo- classicistische trap en schoorsteenmantel van na 1807; moerbalkzolderingen. Dorpsstraat i4E. Hoeve van mergel, later verhoogd en verlengd in baksteen; ruitvor- mige gevelstenen met ANNO I 6 : 8 6 en jaarankers 1 6 . . . Dorpsstraat Is3. Bakstenen hoeve in haakvorm met puntgevel, ellipsboogpoorten, segmentboog- en rechthoekvensters, xviii. Dorpsstraat 183. Hoeve van vakwerk; tussendorpelvensters met houten kozijnen, XVIII. Grachtstraat 9 . Het z.g. Gasthuis, reeds omstreeks isoo als zodanig bekend (vgl. GRACHTSTRAAT Slanghen, o.c., blz. 96 vlg.) kan blijkens de liming, parallel met de Romeinse heer- baan Heerlen–Xanten (zie ook blz. 32 en 8 8) , en de oude namen 'Op de Gracht' of `Keimersgrache (= Keizersweg?) van Romeinse oorsprong zijn. Het werd in 1618 opgeheven ; later diende het tot pastorie, totdat het in 1737 afbrandde en geruime tiid zo bleef liggen ; van 1809-1 82 3 wederom pastorie. 87 BRLINSSUM Het huidige gebouw van gewitte baksteen heeft jaarankers (1)78i . Voor het huffs een oude geknotte Linde. Inwendig houten schouw met gepaneelde wangen en een eenvoudige houten schouw, xvmd. In de met bakstenen tongewelven overkluisde kelders twee putten. Grachtstraat 12. Oude kapelanie, in 1823 gebouwd als pastorie ; gebouw van gewitte baksteen met ingang in hardsteen en eenvoudige segmentboogvensters. KLOOSTERSTRAAT Kloosterstraat 1. Koperen ringklopper xixA. Kloosterstraat 3. Huis van gewitte baksteen met schilddak ; gevelsteen met AD 17, een hartje en 77 GH cc ; segmentboog- en tussendorpelvensters met houten kozijnen. Inwendig bovenaardse door een bakstenen tongewelf overkluisde kelder ; voorts deuren met in- en uitgezwenkte panelen; eenvoudige houten schoorsteenmantel, waarvan de stucboezem een gedegenereerde rocaille vertoont met GH en cc. MUEZEBERG Muezeberg 14. Hoeve in baksteen om gesloten binnenplaats ; smeedijzeren deur- klopper. OELOVENSTRAAT Oelovenstraat, afgeleid van `olla', naar de vele pottenbakkersovens uit Romeinse en latere tijd, waarvan bier de sporen werden teruggevonden. Oelovenstraat Ia. Hoeve in haakvorm, van buiten van baksteen, gewit ; aan de binnen- plaats in vakwerk met luifel ; segmentboogvensters en kruis- en tussendorpelvensters met segmentvormige bovendorpels, alle met houten kozijnen, veelal nog voorzien van gepaneelde luiken en met oude roedeverdeling; eenvoudige Lodewijk xv-deur ; ellips- boogpoort, smeedijzeren klopper. Inwendig enige deuren met in- en uitgezwenkte panelen, xvm. SCHUTTERSZILVER HET ST. GREGORIUSGILDE bezit : Zilveren vogel, gekroond, met aanliggende vleugels en staart met vier rijen veren, op takje, xviia, lang 13 ; aangehecht toethoorn en in- en uitgezwenkt schildje waarop : DIT . HEFT GHEVEN .. THOMAS .. CLVET . . I . 6 . 1 4 . Koningsplaten uit 1736, '754, i76o, '764 (groot in- en uitgezwenkt schild, gegra- veerd met rocaille en alliantiewapen : rechts De Negri, links gevierendeeld, 1 en 4 met rood kruis, 2 en 3 geruit, waarover groene schuinbalk), 1765 (in- en uitgezwenkte gegraveerde sikkel, waarop de H. Gregorius en F.W.I.B.D. NEGRI), 1767, 1769, I 77 o , 177+, 1776, 1781, 1785, 1786 (hartje), 1788, 1789, 1804, 18os, 1806 (hartje), 1821, 1823, 1830. Keizersschilden uit 1731, i76o, '773, 2777, 1809. Tenslotte schild met gegraveerd alliantiewapen : rechts gevierendeeld, 1 en 4 De Negri, 2 en 3 een vos en drie koeken (Vos?); links gevierendeeld, 1 en 4 een klimmende griffioen, 2 en 3 drie kepers. (Zie ook Jolles, blz. 49). DE KLING PARTICULIERE GEBOUWEN Merkelbeekstraat 23. Bakstenen huis ; topgevels met vlechtingen; tandlijsten; kruis- en tussendorpelvensters met houten kozijnen en ontlastingsboogjes; jaarankers .6+. ; poortje in hardsteen met gladde rondboog, waarop6 1 _44. Klingstraat 8. Hoeve in haakvorm, vakwerk, met luifel op korbelen, xvm. 88 BUNDE RUMPEN Heugerstraat 2. Rumpenerhof' van baksteen om gesloten binnenplaats, met vier HOEVEN puntgevels ; boven ellipsboogpoort jaarankers 1680. Koolhofstraat 2. Hoeve in haakvorm, vakwerk ; op balkstuk ANNO I76 5. BUNDE De gemeente omvat het er of van die naam, de gehuchten Kazen en Voulwammes GEBIED en voorts het gehucht Weert, inzoverre dit buiten de gemeente Meerssen is gelegen. J. de Chestret de , Haneffe, in Publications, 1878 blz. 289. ?J. Habets Beknopte geschiedenis derLITTERATUUR proosdij Meerssen, in Publications 1888, blz. vlg. ?Eversen en Meulleners, blz. I o i vlg. ?De Cras- sier, 1931, blz. 64 vlg. Bunde behoorde tot de goederen der proosdij van Meerssen, die in '145 door paus Eugenius III in be- GESCHIEDENIS scherming werden genomen (G. C. Ubaghs, Korte schets der geschiedenis van het Land van Valken- burg, Leuven '858, blz. o). Evenals de overige Meerssener proosdijbezittingen komt het in de loop der volgende eeuwen in het mac htsbereik der heren van Valkenburg. Tenslotte wordt het in 1661 Staats. Ofschoon er in 138o sprake is van een heerlijkheid van Bunde, die door Wenceslaus, hertog van Brabant en beer van Valkenburg, vergeven wordt aan Jan Struver van Hulsberg of Bunde gen. Schaloen, wordt Bunde eerst in 1626 feitelijk tot heerlijkheid verheven en vervolgens in 1627 verkocht aan Wolter van Hoensbroeck-Geul, wrens nakomelingen de heerlijkheid hebben behouden tot 1794. Na eerst behoord to hebben tot de hoofdschepenbank van Meerssen verkreeg Bunde in 1626 een eigen schepenbank, later tot 1745 samengesmolten met die van Geul en Ulestraten. BUNDE DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Agnes is een opvolgster van een vroegere OUDE R.K.KERK kapel, die behoorde tot de proosdij van Meerssen en waarvan reeds in 1145 gewag wordt gemaakt. Deze kapel werd eerst in 1613 tot parochie verheven (J. de Chestret de Haneffe, o.c., blz. 287. ?J. Habets, in Publications z 888, biz. 18. ?Eversen en Meulleners, blz. Ioo). In I 7 14 en 1752 is er sprake van herstellingen (Maasgouw, 1895 blz. 2 2). Een nieuwe kerk, ontworpen door architect J. F. M. W. van der Pluym, is in 1960 in gebruik genomen. Het Dude gebouw is ontstaan door vergroting van een kerk met een westtoren, 1714 ?, BESCHRIJVING een schip van drie traveeen, 17E0, en een smaller rondgesloten koor, dat met de erachter gelegen sacristie in 1842 was gebouwd door een zekere Dumolin (vgl. notities achter in kasboek der vroegere schutterij bij kerkmeester P. H. Vrancken) ; de door rechte steunberen versterkte muren doorbroken met rondboogvensters in mergel met geblokte penanten (vgl, foto's van 1904 in de verz. van Monumenten- zorg). In i9os- deden de architecten Ramaekers en Bingen de toren afbreken, waarna het schip twee traveeen westwaarts verlengd werd en voorzien van het huidige toren- paar, terwijl de sacristie werd uitgebreid. Van nog recenter datum zijn de kapellen aan weerskanten van het koor. Inwendig dorische pilasters en tongewelven van stuc. Van de inventaris, overgebracht naar de nieuwe kerk, is het volgende vermeldens- INVENTARIS waard Madonna, hout, mvs, hoog 193, Maaslands onder Keulse invloed, afb. 65; hoofdje BEELDEN en bovenlichaam van het Kind vernieuwd, xixA ? 89 BUNDE Kruis met houten korpus, XVIB, ?7o hoog. Op het kerkhof kruisbeeld, XIXA, hoog I6o. Achter tegen de pastorie kruisbeeld, XIXA, hoog 67, dat vroeger heeft gestaan op de viersprong Pletstraat–Patronaatstraat–Papenweg. In het patronaatsgebouw : H. Rochus, hout, xvm, hoog 92 ; verder twee beelden van aardewerk, XIXA, nl. de H. Rochus, hoog 54, en de H. Barbara, hoog S2. SCHILDERIJEN Twee schilderijen, in getoogde houten lijsten; doek xvii, hoog 'so, breed 86 ; voorstellend resp. Annatrits in grot en de H. Familie met Anna, elk met stichtersfiguur; oorspronkelijk altaarstukken; thans in het Bisschoppelijk Museum te Maastricht. ZILVERWERK De parochie bezit het volgende zilverwerk : Gedeeltelijk vergulde stralenmonstrans, XIXA, hoog 66, in neoclassicistische trant; gemerkt met Janushoofd in vierkant, F en dubbele piji in vierkant, bladwerk in een rond veld. Reliekhouder, XIXA, hoog 34, met nieuw expositorium ; Nederlands gehalte- merk en IL in rechthoek. Ciborie met rococoversieringen, hoog 39, afb. 455 ; onder de voet : `petrVs : fran- CIsCVs : DV MOVLIn' (1772). Kelk, xvna, hoog 26, afb. 445; de ronde voet en de cuppa met acanthusranken in filigraan en vergulde medaillons met resp. de reliefvoorstellingen van de evangelisten en de kerkvaders ; Maastrichts keurstempel, o en DN( 0 ; onder de voet later inschrift GUILLMS PETR = S CHR = NUS RIETRAET / = GUILL = MS IANSSENS CAN = CI AD DIVUM SERVATIUM TRAI = TI AD MOSAM I 8 2 I . Kelk, xvms, hoog 28, met getorste voet ; Maastricht ster en onleesbaar merk. Ampullen met ovale Schaal, gemerkt Js in vierkant en twee onleesbare merken; blijkens opschrift 2 I - I - I8 27 geschonken door M. P. L. Janssens, eigenaar van Rustenburg. Missaalbeslagen, xixa, met festoen en acantusversiering ; gemerkt PC in ruit en onlees- baar stempel ; blijkens onderschrift geschonken door `Guillmus Janssens' kanunnik van de St. Servaas te Maastricht 2I-I-I82o. Missaalbeslag, xixa, met dezelfde merken, blijkens opschrift 9-1 I - i 8 2 2 door dezelfde kanunnik geschonken; dit beslag, dat versierd is met doodshoofden, zandloper en blad- werk, is aangebracht op een in '776 bij Plantin te Antwerpen gedrukt dodenmisboek. KOPERWERK Godslamp, XIXA ; processiekruis, XIXA ; zes gedreven drievoetskandelaars, xvm, hoog 94, de stam zeshoekig en versierd met acanthus, voluten en ovale medaillons ; vier gegoten drievoetskandelaars, XVIIB, hoog 33 ; zes drievoetskandelaars XIXA hoog 84. PARAMENTEN Groen zijden kazuifel, xvmd, bestikt met bloemen. Groen zijden driestel bestikt met bloemen, XIXA met nieuwe oplegsels. Wit zijden velum, midden xix, bestikt met bloemen en brokaat. DIVERSEN Credenskast, xixb, bij vergroting der sacristie verlengd, versierd met rustiek kruis- beeld. Hangklok, XIXA. GRAFSTENEN Grafzerken, o.a. van de kanunniken van St. Servaas te Maastricht, G. P. C. Rietraet t 182o en G. Janssens t 1823. Verder grafsteen van Catharine de Fraipont, t 166o, en Elisabetha Quercu, t 1609. OVERBUNDE Het Rooms-Katholieke Koloniehuis en Franciscanessenklooster Overbunde (vgl. Publi- DRIELUIK cations I 884, blz. 39 2 ; 193 I , blz. 68) bezit een drieluik, panelen, zuidnederlands (Antwerpen) XVIA, in getoogde lijsten; het middenpaneel, 86 x 56, met een voor- stelling van de kruisiging ; het linkerluik met de kruisdraging, het rechterluik met de kruisafneming en op de voorgrond de in een Witte koormantel geklede stichter, Wiens 90 BUNDE wapen - in rood drie strijdkolven, 2 en I ; dekkleden rood en wit ; helmteken een strijdkolf uit het schild - op het linkerluik voorkomt. Het is afkomstig uit MOnchen- Gladbach-Windberg, St. Franziskus Heilstatte. DE HEILIGENBERG, Hofkestraat 3-3a, thans in het bezit van de families Wildschut en HEILIGENBERG Van Banning, wordt in 138i voor het eerst genoemd wanneer Mathias van der Carteyn het goed Carteyn en een derde van de Heiligenberg als Valkenburgs leen verheft, terwijl Jan van Bunde en Reinier van Hulsberg elk een ander derde gedeelte verheer- gewaden. In 1537 verheft Aert van Bunde gen. Coninx deze leengoederen, die voortaan ook bekend zullen zijn onder de naam Jonker Coninxleen (Habets, 1884, blz. 396 - De Crassier, 193 I , blz. 65). In 1954-'955 is het herenhuis gerestaureerd onder leiding van architect G. J. W. Snelder. Het lage herenhuis, xvinb, afb. 62, van baksteen met mergelhoekblokken onder een BESCHRIJVING mansardwolfdak heeft twee korte naar voren springende zijvleugels onder iets lagere mansard-schilddaken en een middenrisaliet met in mergel gebosseerde hoeken ter accentuering van de ingang. De hardstenen ingangsomlijsting heeft geprofileerde dag- kanten en een in- en uitgezwenkte bovendorpel met een schelpcartouche in vroege rococostijl ; uit het dubbelwapen boven de ingang blijkt, dat het huis gebouwd moet zijn door Pierre Machure, 1744, die gehuwd was met Maria Agnes Meussens, t 1756 (vgl. A. J. Flament, Geschiedenis der Twaalf Apostelen genaamd 'de Belick' to Maastricht, Maastricht, '892-'93, aanhang, blz. 93 en Rietstap). De vensters hebben alle hardstenen omlijstingen, type Verder zijn er houten dakkapellen met in- en uitgezwenkte zijstukken en gebogen deklijsten en op de nokhoeken van het dak ge- smede windwijzers. Tegen de linker zijde van het huis een kleine aanbouw, verbonden met een tuinmuur, waarin zich een poortje bevindt met '777 in de hardstenen segmentbooglatei. Rechts een lagere schuur onder een mansarddak, i 800, en een mergelstenen tuinmuur. Voor het huis een kort terras. In de centrale hal eiken trap met gesneden hoofdbaluster in Lodewijk xvi-vormen, INWENDIG xvmd. In verschillende vertrekken schoorsteenmantels met stucboezems in rococo- stijl, xvmc ; om de stookplaatsen bezet met blauwe of paarse tegels. De hoeve - om een naar achteren open binnenplaats - heeft twee t.o. van elkaar haaks HOEVE gelegen vleugels, resp. in mergel, xvma, en baksteen, xvmd. Bowen een der beide poorten een herplaatste ( ?) gevelsteen met ANNO 17 . 22 INGENOPE, Patronaatstraat 4-5-7, wordt in 1381 door Jan van Hulsberg gen. INGENOPE Schaloen als leen van Valkenburg verheven, om Welke reden het wel als zetel van de in 138o bedoelde quasi heerlijkheid Bunde beschouwd wordt. Tot 1592 blijft het goed in handen van het geslacht Van Hulsberg (Habets, r 884,_4, blz. 399. - De Crassier, 1931, blz. 67). De herenhoeve is gebouwd om een rechthoekige binnenplaats, die toegankelijk is via BESCHRIJVING een inrijpoort, XIXA, in een monumentale neoclassicistische omlijsting van baksteen en mergel met gepaneelde brede pilasters een zwaar hoofdgestel en een attiek. Het woonhuis van twee verdiepingen rechts heeft aan de binnenplaats een Bevel met speklagen van mergel, thans gepleisterd. Aan de veldzijde vensters in hardsteen ; in de puntgevels aan voor- en achterzijde, segmentboogvensters en -ingangen in hard- steen, resp. type Ia. en id, xviiid. Inwendig eenvoudige schoorsteenmantels van mariner of van hout met bovenmantels INWENDIG 91 BUNDE van stuc of bout, xvind. Van elders ingebrachte marmeren Lodewijk xvi-schoorsteen- mantel ; de stucboezem met pilasters. Trap met gesneden hoofdbaluster, xvmd, en trap met neoclassicistische leuning, XIXA. HEKPIJLERS Om het huffs drie stel hekpijlers van baksteen met mergelstenen lijsten ; een met ronde siervazen, een ander met vierkante vazen, XIXA. DE KALVERHOF OF INGENDAEL DE KALVERHOF OF INGENDAEL, Pasweg 3, voor het eerst vermeld in 1443 als grootleen van Valkenburg (De Grassier, 193r, blz. 66) en thans eigendom van de familie Damoiseaux, heeft door herhaalde delingen zeer geleden. Vermeldenswaard is nog slechts een lage vleugel onder een zadeldak, voorzien van segmentboogvensters in hardsteen, type I a, en ten dele bepleisterd, XVIIIB. RUSTENBURG RUSTENBURG, Geulstraat o, thans in het bezit van de familie Hennen, was ver- moedelijk een allodium; het wordt althans niet vermeld onder de Valkenburgse lenen. Er is eerst sprake van in 1767, wanneer bet door de erven van dr. Munix verkocht wordt aan een zekere Frans Debra (Habets, 1884, blz. 398). Uit ontwerptekeningen OUDE in het Rijksarchief te Maastricht, afb. 6o, blijkt, dat het herenhuis in het begin van TEKENINGEN de vorige eeuw door Mathias Soiron verbouwd is voor Guillelmus Janssens, ka- nunnik van St. Servaas te Maastricht, Schenker van enig zilverwerk aan de kerk (vgl. blz. 90). BESCHRIJVING De grotendeels bakstenen vleugels van deze herenhof liggen om een grote rechthoekige binnenplaats, die toegankelijk is door een inrijpoort met hardstenen imposten en een sluitsteen van hetzelfde materiaal met 172o, het bouwjaar van de gehele ingangs- vleugel. De achtervleugel (afb. 6I) ?die blijkens een gevelsteen in 16E4 werd opgetrokken- heeft kruis- en tussendorpelvensters en ingangen met gedeelde bovenlichten in hard- steen ; in het vakwerkgedeelte rechts aan de binnenplaats een schuurpoort, waarvan de bovendorpel ?met A?1654 ?rust op in- en uitgezwenkte korbelen. Het herenhuis, XVIIIA, met aan de binnenplaats houten tussendorpelkozijnen, heeft aan de tuinzijde eenvoudige vensters en een middeningang met aangekoppelde zijvensters in hardsteen, gelijkvloers xixa. Dit gedeelte, dat oorspronkelijk door een zadeldak af- gedekt was, werd in 1918 verhoogd met de huidige middentoren en links hiervan de verdieping met mansarddak. INWENDIG In de centrale met zwarte en Witte plavuizen geplaveide hal een trap en een stucplafond in Lodewijk afb. 58. Links van de hal twee door vleugeldeuren verbonden vertrekken met lambrizeringen, deuren, marmeren schoorsteenmantels met stuc- boezems en stucplafonds in Lodewijk xvi-Stijl; de stucboezems met pilasters en rank- en arabeskenwerk uitgaande van vazen, afb. 59; het plafond van het grootste vertrek met een getorste middenrozet, een groot medaillon en hoekvullingen ; boven een der deuren een vaas met rozen in stuc ; voorts is er een ingebouwd buffet, waarboven een stucrelief is aangebracht, voorstellend een bloemkorf in een landschap. Onder de ge- noemde tekeningen van Soiron bevindt zich o.a. een plattegrond Terste Projet van t buijten goet van de Heer Canonik Jansen te Bun', afb. 6o, met twee varianten; op het eerste project zijn o.a. het buffet, 'De schouw aldae gezet' en een ‘capel' met potlood bijgetekend; het buffet is kennelijk geinspireerd op een hoekkast `gemaekt door Dumoulin', wake door Soiron in 1797 was nagetekend. Van de kapel, die aan 92 BUNDE de binnenplaats lag, zijn nog sporen in het metselwerk zichtbaar. Ook het buffet en de betreffende `schouw' staan op de in potlood aangegeven plaats. In de boomgaarden om het huffs een drietal hekpijlerstellen van hardsteen en mergel ; HEK KEN een met siervazen. Soiron tekende een 'model der Pilaren voor de Heer Canonik Jansen to Bun I8I 2 gemaakt'. Meerstraat 3. Schilderachtig gelegen in de schaduw van een oude esdoorn, een hoeve HOEVEN van baksteen met mergelstenen speklagen, gebouwd om een open binnenplaats. Dorpsstraat 38. Hoeve opgetrokken in baksteen; haaks op het woonhuis, XIXA, waarin volgens de plaatselijke overlevering enige tijd de gemeente-administratie gevestigd was, een vleugel, xvm, met een geblokte geveltopomlijsting van mergel ; in het woonhuis een eenvoudige houten schouw met consoles en spiegelstukken. KAZEN In dit schilderachtige bij de Kruisberg gelegen gehucht zijn de volgende hoeven ver- HOEVEN meldenswaard. 2 . Hoeve De Loch, om gesloten binnenplaats ; jaarankers 1789 ; inwendig schoorsteen- mantel, xviiid, met tegels om de stookplaats. I I . Hoeve met puntgevel van mergel, vroeger met gevelsteen, waarop 1792 ; voorts vakwerk. Gedeelte van baksteen blijkens sluitsteen van de poort uit 1844. Inwendig houten schouw met spiegelstukken en alkoofkast met pilasters, xvmd. 33. Hoeve, XVIIIB, met segmentboogvensters in hardsteen, type Ia. VOULWAMMES Schilderachtig gehucht aan de Maas. 2 . Hoeve in haakvorm opgetrokken van baksteen met hardstenen ingangsomlijsting en HOEVEN vensterdorpels, XIXA. WEERT Binnen de gemeente Bunde liggen de volgende hoeven Oude Rijksweg 2. Hoeve om gesloten binnenplaats ; gewit ; twee ellipsboogpoorten HOEVEN met sokkels, imposten en sluitstenen van hardsteen ; aan de straat twee puntgevels, XIXA. Oude Rijksweg 6. 'Het Hoolhuis', voormalige brouwerij en hoeve, ?thans glazeniers- atelier ? om gesloten binnenplaats opgetrokken uit baksteen, gewit ; vier puntgevels. Op de sluitstenen van twee poorten iww '818 en MPB D8 MEIN hetgeen strookt met de architectuur, Welke door eenvoudige rechthoekige segmentboog- en rondboog- vensters bepaald wordt ; de rondboogvensters omlijst door pilasters en bogen. Twee segmentboogingangen in hardsteen, type Ia. 93 CADIER EN KEER GEBIED De gemeente bevat het gehucht St. Antoniusbank, dat geografisch eigenlijk bij Bemelen behoort en het dorp Cadier-Keer. LITTERATUUR J. Habets, Notice sur la ci-devant seigneurie de Cadier et le chateau de Blankenberg, in Publications I 876, biz. '33. ?Maasgouw, I 884, biz. 980. ?Eversen en Meulieners, biz. Io3. ?A. J. A. Flament, De rechtsbedeeling op het grondgebied van de tegenwoordige provincie Limburg, in Publications 19i s-, biz. 1. ?De Crassier, 193i, biz. 69. GESCHIEDENIS Tot aan de Franse tijd was het gebied van de tegenwoordige gemeente onderverdeeld in drie heerlijk- heden, ni. Keer, Cadier en St. Antoniusbank. Keer, eertijds ook Keijer, Keyr, Kayer of Op den Keer genaamd, vorrnde van oudsher met Heer een der elf vrije schepenbanken van het vrije Rijkskapittel van St. Servaas te Maastricht. Bij het verdrag van Fontainebleau in 1785 kwam het wereldlijk gezag in Staatse handen. Cadier, dat in 1266 voor het eerst vermeld wordt, maakte als enclave deel uit van het oudeg , raafschap Daelhem dat in i244 definitief aan het hertogdom Brabant kwam. Cadier zou overigens een Waalse verbastering zijn van Kayer of Keer (Flament, o.c., biz. 4o). De schepenbank van Cadier was in de i4de eeuw verpand aan het geslacht Van Gronsveld en waarschijnlijk voor i37o aan dat Van den Bon art van Ter He den. De heerlijkheid komt in 1644 in handen van het geslacht Van Hoens- broeck-Geulle. In 1661 wordt zij Staats en gaat in 168o over aan de familie Van Jacobi, vervolgens in 1782 aan de familie Van Hackstein van Hemerstein. Na het verdrag van Fontainebleau wordt het in 1789 toegevoegd aan het land van Rode. De huidige dorpsstraat valt samen met de voorm. grens met Keer aan de noordzijde. St. Antoniusbank schijnt een vrije heerlijkheid te zijn geweest, die haar naam ontleende aan de Comman- derij der Antonieten te Maastricht, waaraan het behoorde in de de eeuw. In 1828 werden St. Antoniusbank en Keer toeg , evoegd aan Cadier dat reeds in de Franse tijd een gemeente was geworden. ST. ANTONIUSBANK SINT ANTONIUSBANK ST. ANTONILISBANK, nr.366-367, is een schilderachtig teen een helling gelegen herenhoeve. GESCHIEDENIS Zetel van de verm. vrije Rijksheerlijkheid, in de sde eeuw in het bezit van Commander' der Ad nto- nieten te Maastricht van 1487-1664 in handen van het geslacht Le Berlier. Daarna komt het goe aan de familie De Selys, later tevens aan de familie De Laveaux des Brassines, die het in 176o geheel in handen heeft. Waarschijnlijk kort na 1778 wordt het verworven door de familie l'Herminotte. Omstreeks 178o en in de eerste heift van de i9de eeuw zijn er ingrijpende verbouwingen uitgevoerd, hoogstwaarschijnlijk naar plannen van Mathias Soiron, die het goed later erfde van zijn vrouw Sophie Elisabeth l'Herminotte. De tekeningen van Soiron, die thans in het Rijksarch. te Maastricht bed bewaard worden, ziin overigens hier teruggevonden. Het goed, dat tot 1881 in het bezit was van Soirons nazaten, behoort tegenwoordig aan de familie Frijns (Vgl. De Crassier, 1931, blz. 72. ?Aant. van dr. W. Goossens in het Rijksarch. te Maastricht). OUDE AFBEELDING Kaart van 'St Antonis Banck te Bemelen', XVII, in het Rijksarch. te Maastricht, waarop de herenhoeve is afgebeeld met twee topgevels. BESCHRIJVING Het complex, opgetrokken uit baksteen en gewit, ligt om een ongeveer vierkante gesloten binnenplaats ; het rechts naar voren springende herenhuis van twee ver- diepingen met een zadeldak evenwijdig aan de straat; de schuur onder een mansard- wolfdak. Het herenhuis, afb. 63, is in substantie nog uit het midden der i 7de eeuw, zoals blijkt uit de regelmatig geblokte kruis- en tussendorpelvensters in hardsteen onder 94 CADIER EN KEER ontlastingsbogen ; in de eerste helft der I 9de eeuw werd de huidige vooringang met vlakke hardstenen omlijsting aangebracht en werden enige der i 7de eeuwse vensters dichtgemetseld, terwijl andere hun kruisen, resp. tussendorpels verloren en door ver- laging der onderdorpels aan de toenmalige smaak werden aangepast. De oude segment- boogingang in hardsteen met aangekoppelde zijvensters, type ib, en de vlakke tussen- dorpelkozijnen rechts zijn kennelijk omstreeks 178o aangebracht, toen de overige ge- bouwen met gebruikmaking van enig ouder muurwerk geheel werden herbouwd. Het breuksteenwerk in de glint van de linkerzijgevel van het herenhuis en beneden op de rechter achterhoek van de schuur zullen nog uit de middeleeuwen stammen. De hardstenen buitenomlijsting van de inrijpoort en de hierboven aanwezige Steen met alliantiewapen Le Berlier x Van Rave, de spreuk NIHIL ADMIRARI en 1655 zijn bij de herbouw van omstreeks 178o opnieuw toegepast. De hardstenen poortomlijsting aan de binnenplaats heeft een sluitsteen met 1 7 8 o ; de schuurpoorten vertonen het zelfde type ; in de voorgevel links van de inrit twee vlakke hardstenen tussendorpelkozijnen ; elders rechthoekige ingangen en -vensters in hardsteen ; de schuur heeft bovendien fraaie krulankers. De genoemde segmentboogingang, vroeger hoofdingang van het herenhuis, stond in INWENDIG samenhang met een nog herkenbare hal, xvind; de Lange gang behoort bij de tegen- woordige ingang, XIXA. In de vertrekken : twee schoorsteenmantels met paarse tegels, een gietijzeren stookplaatsomlijsting ; nisschouw met zijpilasters ; trap met Lodewijk xv-hoofdbaluster en ronde balusters ; deur met Lodewijk xv-cartouche ; alles xvms, deuromlijsting met gecanneleerde pilasters en kroonlijst, xvmd. In de schuur spitse spantbogen van baksteen. Verspreid om het gebouw oude bouwfragmenten, o.a. : rood marmeren zuiltjes, hard- stenen zuilbasementen en -trommels, schamppalen met volutenversiering. Als hek- pijlers twee achthoekige pijlers van hardsteen met dito basementen en gotische Maas- kapitelen, XVA. 3 55. Beusdaelshof, genoemd naar de bezitters van omstreeks 175o uit het geslacht HOEVEN Colin de Beusdael, op de i 7de eeuwse kaart van 'St. Antonis Banck to Bemelen' (Rijks- arch . Maastricht) aangeduid als Velsen Hoff (ook: Hoeff van den Veels ; vgl. Publi- cations 1867, biz. so). Hij is dus ook identiek met het z.g. Scheyffartshuis, genaamd naar het geslacht Scheyffart van de Vels van Bemelen, dat reeds in 1414 wordt ge- noemd (Publications 193o, blz. 66). In 1859 werd een belangrijk deel der hoeve gesloopt. De huidige bakstenen gebouwen, gewit, met jaarankers 177E, lateiboogingangen en rechthoekige vensters in hardsteen. In het Weiland aan de westzijde overblijfsels van een middeleeuwse versterking, die in 1489 zou zijn vernield door de burgers van Maastricht nl. het onderste muurwerk van een vierkante toren met annex een draaiput, beneden rond en in mergel. 368. Gebouw met naar voren open binnenplaats, reeds op de bovenvermelde kaart van St. Antoniusbank aangegeven, thans hotel. In sluitsteen van de poort 1843. Tegen de straatgevel fragment van de oude hardstenen grenspaal tussen St. Antoniusbank en Bemelen. CADIER-KEER DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK, toegewijd aan de Kruisverheffing, is in 1958 naar R.K. KERK 9S CADIER EN KEER plannen van J. H. A. Huysmans gebouwd ter vervanging van een oudere kerk, waarvan de toren is gespaard. GESCHIEDENIS Uit de geschiedenis is bekend dat de kerk in '266 werd afgescheiden van de parochie van Heugem. In verband met bouwkosten was er omstreeks 1459 resp. 1592 onenigheid met het O.L. Vrouwekapittel te Maastricht, dat het tiendenrecht had ?omstreeks 1768 was er weer twist nopens tienden. Aan het uit mergel opgetrokken schip, XVIIIB, met langs de toren doorlopende zijbeuken onder hetzelfde dak werden in I 836 een dwarspand toegevoegd en een halfrond koor ter breedte van het driebeukige schip ; zij waren ontworpen door de Maastrichtse architect Hermans, die teen jaren eerder de pastorie had gebouwd, fig. 27 (Franquinet, 187o, biz. 2 317, 318, 367. ?Publications, '8769 blz. 133. ?Maas- gouw 1884, blz. 980. ?Bouwk. Weekbl. 1959, blz. 486). OUDE AFBEELDING Plattegrond van Cadier en Keer, 1827, Rijksarch. Maastricht, waarop ter lase van de zuidarm van het dwarspand een kapel is afgebeeld. TOREN De toren, fig. 27, die grotendeels is opgetrokken van breuksteen (ijzerzandsteen en keien), heeft een mergelstenen bovengedeelte, wellicht van omstreeks 1592, onder een ingesnoerde spits. Hij is geheel ongeleed en voorzien van rondbogige galm- gaten in het mergelstenen bovengedeelte ; onder deze galmgaten tekenen zich in het breuksteenwerk de sporen of van de oorspronkelijke galmgaten, die iets smaller waren. Tegen de oostmuur moeten van een romaans, een gotisch en een i 8de eeuws kerkdak. Verder is er nog een aanzet te zien van de westmuur van een eenbeukig schip, uit de OM van de toren. Aan de westkant van de toren een segmentboogingang in hardsteen, type xvms, en boven elkaar drie schietspleten. Beklampte eiken toegangsdeur (hersteld) met 16 I 5, een oud slot met slotplaat in de vorm van een dubbele adelaar. In de toren bevindt zich thans de doopkapel. De kerk bezit ALTAREN Hoofdaltaar met eiken retabel, xvma, gewijzigd, in de vorm van een edicula met twee paren overhoekse zuilen met composietkapitelen, een verkropte kroonlijst en een gebogen bekroning, gemarmerd en verguld ; altaarstuk, doek in getoogde omliisting, 30o x 166, voorstellende de Annunciatie, Antwerpse invloed, 170o, mogelijk 5 LE GEN DA X11 ;:'KT 1836 xVIII xx Fig. 27. Cadier-Keer, R.K. kerk; toestand voor 1958 96 CADIER EN KEER van de Luikse schilder E. Fisen ; tabernakel met overhoekse hermen, hierop altaarkruis met houten korpus. Afkomstig uit de voorm. Cistercienzerabdij Valdieu bij Luik. (vgl. R. J. S. Renier, Histoire de 1'Abbaye du Valdieu, Verviers, 1865, 6 blz. 1.85. ? Maasgouw, '884, blz. 98o, ?Habets, in Publications '876, blz. 156). Stipes XIXA. Twee zijaltaren waarvan de eikehouten retabels evenals die van het hoofdaltaar af- komstig zijn uit de abdij Valdieu, zijn niet meer in de kerk opgesteld ; beide retabels hebben de worm van een edicula met twee paren overhoekse composietzuilen, een verkropte kroonlijst en een gebroken segmentboogfronton, waarin het wapen van Jean Dubois, abt van Valdieu van 171i-1749; de beide altaarstukken, ?doek 209 x 107, in getoogde lijsten, ?met 1719, bovengenoemd wapen en de spreuk `Recte et fortiter', gemerkt G. Lamine ; het linkerstuk met het vizioen van de H. Bernard, het rechter met de H. Benedictus, die een kind opwekt uit de dood; de twee retabels schijnen van de zelfde hand te zijn evenals de bijbehorende koorhekken. Van de stipes, XIXA, staat er nog een in de kerk. Twee eiken biechtstoelen in i 9de eeuwse rococo-vormen, blijkens chronogrammen BIECHTSTOELEN uit 1844 ; volgens overlevering gemaakt door een zekere Lemmens uit Beek ; sterke overeenkomst met biechtstoelen in de O.L. Vrouwekerk te Maastricht. Communiebank, XIXA, later gewijzigd, met gedraaide balusters. COMMUNIEBANK Achthoekig hardstenen doopvont, doorsnede 46, geprofileerd en versierd met vier- DOOPVONTEN kante rozetten en vier koppen, laatgotisch, bijgekapt. Op het kerkhof eenvoudige hardstenen kuip van een doopvont, doorsnede 75- ; hoogst- waarschijnlijk die van kort na '266. Orgel met barokke kas, xvm, volgens overlevering afkomstig uit het voorm. Grauw- ORGEL zusterklooster te Maastricht, bij herplaatsing tussen 1842?46 naar onderen vergroot. Orgelgalerij op dorische zuilen, xixb. BANKEN Vierentwintig kerkbanken met gedraaide poten, XIXA. Kruisbeeld met houten korpus, I r Soo, hoog f '05, schematisch ; het kruis, I coo, BEELDEN eindigend in driepassen met de evangelistensymbolen. Kruisbeeld, xviii, hoog so. Johannes de Doper, hout, XVIA, hoog 96; afb. 7o. Agnes, hout, xvia, hoog ; afb. 69. Augustinus, hout met nieuwe polychromie, xvn, hoog 135; in linkerhand een vlam- mend hart. Blasius, borstbeeld van hout, XVIIB, hoog 36; op de Borst een oorschelpcartouche, waarin vroeger een relikwie geborgen was. Aangeklede madonna, XIXA, hoog 91. Twee ovale schilderijen, doek zoo x 8o, met resp. een H. Paus en een Domanicaner- SCHILDERIJEN heilige ; beide in Lodewijk xv-lijst, XVIIIB. Twee schilderijen, doek is' x 195, resp. voorstellende de H. Engelbewaarder bij een kind en bij een stervende ; beide met het wapen van Nicolaas Delcour, 1778?90 abt van Valdieu, waarvandaan zij afkomstig zijn. Maria verschijnt aan de H. Dominicus, i7oo, doek 126 x io3 (in restauratie); links onder kerkje met barokke toren in een dal. Bruiloft van Cana, paneel S6 x 69, xvii. Kruiswegstaties, litho's, xixA, door 0. Tassaert, gedrukt te Parijs. Zilveren stralenmonstrans, hoog 57, met op de ronde bolle voet medaillons, in een ZILVERWERK waarvan `eCCe Mani iV Vos Adorate 17io ; om de stralenkrans festoen en engelen, die een kroon torsen. 97 CADIER EN KEER Zilveren monstrans, xvinc, hoog 76, afb. 456, met getorste nodus, de stralenkrans omgeven door engeltjes ; voorts o.a. hangertjes in kruisvorm met diamanten in oude montuur ; merken, anker, gekroonde H, onleesbaar (Cat. nat. Tent. Kerk. Kunst, 's Hertogenbosch, 1913, nr. soo). Ronde zilveren kelk, hoog 24, blijkens chronogram op de voet (thans onleesbaar) van '714 ; afb. 446 ; merken, x in rechthoek, DB in rechthoek, onleesbaar. Kelk, hoog 24, xvm ; onder de voet 7:s:m:F:L; afb. 452. Zilveren ampullen, iets getorst en versierd met aren en druiven ; op de voet rocaille's ; xvnic, merken, afgeschuind vierkant, waarin een haantje, rond met hoofd en face (xixa 0, Im in ruit. Ovaal zilveren ampullenblad, de gedreven rand met acanthusranken druiven en aren, xviid, Franse invloed ; Been merken (J. W. Frederiks, Dutch Silver, 's-Gravenhage 1952?61, I, nr. 283). Zilveren wierookvat met cherubijntjes, acanthus enz., Ned. gehaltemerk en kantoor- stempel met o (1848), cs onder boogie in rechthoek. Hierbij scheepje met zelfde merken maar L (1845). Missaal, 1781, beslagen van zilver, waarop acanthus gegraveerd is en rocaille-orna- ment ; gemerkt Maastricht, klokje in vierpas. Enige zilveren exvoto's, XVIIIB, in de worm van medaillons, waarin Maria, de Kruisiging en het Lam Gods gegraveerd zijn. KOPERWERK Ciborie van verzilverd koper, XVIIIA, hoog 29 ; met cherubijntjes en vruchttropeeen. Wierookvat met palmbladmotief en acanthus, processiekruis, zesarmige kaarsenkroon (voorheen godslamp) ; koper XIXA. Koperen kandelaars, xvin3, met driehoeksvoet ; een hoog 2 2 , vier hoog 41. Koperen drievoetskandelaars met getorste Schacht, XVIIIA ; twee hoog 72, twee 63, twee 49, vier 44. DIVERSEN Exvoto's, XVIIB–XVIII, in verguld koper ; o.a. kruisj es, cartouches, rozenkrans. Twee houten cartouches, XVIIIA, in Lodewijk xiv–stijl met kelk resp. rozenkrans. GRAFZERKEN Twee hardstenen grafzerken; een met in fractuurschrift 'D, theodric. bracht pas, hc. ecce, ob. xv febru. a. mvcxxi ; verder een uit i83s. Elf hardstenen grafkruisen, waarvan vier eindigend in driepassen, resp. uit 1632, 1657, I 66o en 1676, twee met uitgeronde binnenhoeken, en wel uit i65i, '676 en 18 21, voorts nog uit 1631 en 1636. PASTORIE De pastorie, Dorpsstraat 149, in 1826 gebouwd door Hermans uit Maastricht (zie Habets, in Publications 1876, blz, iss), is een eenvoudig bakstenen huffs van twee verdiepingen onder een zadeldak ; met segmentboogingangen in hardsteen, type Ia. Achterbouw in mergel. BLANKENBERG HET KASTEEL BLANKENBERG ligt schilderachtig verscholen in het zacht glooiende landschap met fraaie tuin en zijdelingse oprijlaan. LaTERATUUR J. Habets, in Publications '876, blz. 133. ?De Grassier, 1931, blz. 69. ?Annuaire de la Noblesse de Belgique, 1874, blz. 80 ; 1883, blz. 172; 1890, II, blz. 413. OUDE AFBEELDINGEN Twee gekleurde tekeningen in het album van Ph. J. W. van Gulpen, ?1 8 co, in het Stadsarch. to Maastricht. GESCHIEDENISBlankenberg, van oudsher een buitenleen van Valkenburg, mogelijk voor 137o in handen van het ge- slacht Van den Bongart van Ter He den was geruime tijd gedeeld in Groot-Blankenberg, met het kas- 98 CADIER EN KEER teel, enKlein-Blankenberg. In de i7de eeuw is het kasteel, Groot-Blankenberg, dat vanaf '644 zetel der heerlijkheid Cadier blijft, in het bezit van het geslacht Van Hoensbroeck-Geulle. Van 1824 tot 18 in handen van de familie Pichot du Plessis, wordt het omstreeks 18 2 herbouwd. Tussen '856 en I 863, onder de familie De Chestret de Haneffe, die het goed tot '904 bezit, wordt het herenhuis nog- maals 'completement transforme'. Het herenhuis dient thans tot klooster voor de Zusters van het Arme Kind Jezus, terwiil de bouwhoeve eigendom is van de familie d'Ursel. Het uitgebreide complex is gelegen om een langwerpige binnenplaats, waarvan het BESCHRIJVING achterste gedeelte ?omvat door het aan de smalle kant staande herenhuis en zijdelings de remise en de stal ?hoger ligt en Tangs een trap bereikbaar is vanaf het lagere door de U-vormige hoeve omgeven gedeelte. Het herenhuis ?twee verdiepingen en een mezzanine onder een laag schilddak en twee aan de tuinzijde uitspringende hogere zij- paviljoens met mansarddaken ?heeft eenvoudige segmentboogvensters en aan de bin- nenplaats een lateiboogingang in hardsteen met een dubbele bordestrap ; de tuingevel heeft een middenrisaliet met een fronton, waarvan de stucversiering, blijkens een der tekeningen van Van Gulpen, na '856 tot stand is gekomen evenals de tegenwoordige bedaking der zijpaviljoens ; ook de bepleistering van de tuingevel en van de paviljoens moet uit die tijd stammen; de andere Bevels, ook die der dienstgebouwen zijn gewit. De stal en de remise hebben elk vier aaneengesloten ellipsboogpoorten (dicht- gemetseld) met sluitstenen en geprofileerde imposten van hardsteen, De twee verdiepingen hope hoeve heeft vier doorgangen in de zijvleugels met ellips- boogpoorten in de vier hoeken aan de binnenplaats ; met sluitstenen en geprofileerde imposten en sokkels van hardsteen; op een der sluitstenen '825. Rondboogingangen en -vensters en rechthoekige vensters met gladde hardstenen omlijstingen. In het herenhuis liggen de vertrekken aan de tuinzijde, oorspronkelijk in enfilade, INWENDIG terwijl zich aan de zijde van de binnenplaats een brede gang bevindt met rood marmeren vloer. Trap met eiken balusterleuning in empirestiil ; diensttrap met dorische spipen ; schoorsteenmantel van mariner met stucboezem, in empirestijl ; twee schelpnis- schouwen ; alles van omstreeks '82 PARTICULIERE GEBOUWEN Dorpsstraat 83. Hoeve in haakvorm; puntgevel met speklagen, gewit, met rondboog- nisje ; worts vakwerk ; segmentboogvensters met houten kozijnen, XVIIIA. Dorpsstraat 84. Mergelpuntgevel met in de top 1706; beneden breuksteen; gewit. DORPSSTRAAT Dorpsstraat 9o. Hoeve in haakvorm van mergel en vakwerk ; puntgevel met speklagel en rondboognisje ; gewit. Houten tweelichtkozijnen, XVIIIA. Dorpsstraat ioi. Puntgevel van mergel met segmentboogvensters in hardsteen, type id ; gevelsteen met 'P. Hakstein Heer tot Cadier' en de getallen 17 en 6, xviiid. Dorpsstraat 112. Hoeve om zijdelings open binnenplaats, XIXA, met puntgevel van mergel; dubbele segmentboognis van baksteen, gewit, die vroeger dienst deed als straatkapelletj e . Dorpsstraat 138. Hoeve van baksteen, mergel en vakwerk om gesloten binnenplaats ; thans gepleisterde puntgevel met segmentboogvenstertjes in hardsteen, type is en iii, xvms. Inwendig schouw, waarvan de kap rust op ionische hermen, xvin3. Dorpsstraat 139. Hoeve van mergel en speklagen gewit, om gesloten tegen nr. 14o aangelegde binnenplaats ; puntgevel van merge!. Inwendig schouw, waarvan de kap rust op ionische halfzuilen en geschubde kraagstenen met 1617, de lateilijst ontbreekt. Dorpsstraat 14o. `Meussenhor, grote hoeve om gesloten binnenplaats met speklagen, MEUSSENHOF later grotendeels gewit, aan de straatzijde thans gepleisterd ; aan de straat rechts een puntgevel, links een in- en uitgezwenkte top. Aan de voorkant twee ellipsboog- 99 CADIER EN KEER poorten met hardstenen sluitsteen, waarop ANNO 1711. Van de oorspronkelijke houten tussendorpelkozijnen zijn de tussendorpels voor het merendeel verdwenen. De Bevels aan de binnenplaats van baksteen en vakwerk, gewit ; in het vakwerk onder de poortdoorgang een deurkozijn met op de bovendorpel ANO 1711 JHS. De oudere mergelstenen achtergevel heeft een ellipsboogpoort van baksteen met hardstenen imposten en dito sluitsteen met 1713. Inwendig kariatiden schouw met ionische kapitelen ; twee schoorsteenmantels, de een met paarse tegels, de ander, waarvan de tegels verdwenen zijn, met gepaneelde stucboezem, beide met gietijzeren haardomlijstingen in Lodewijk ; brede trap met eiken baluster- leuning ; moerbalkzolderingen, een met gegroefde kinderbalken. De kelders zijn over- kluisd met tongewelven en kappen op gordelbogen, alles van baksteen. Dorpsstraat 148. Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats, thans gepleisterd, fig. 28. In enkele der houten kruis- en tussendorpelvensters bevindt zich nog het oorspronkelijke glas in lood; een ervan gebrandschilderd met een alliantiewapen, de 4V.Erd' XVII 1760 1764 X1 X LATER II III 11 ii A ii crek s% : ....tt, , k1 ill il AlAl k tti : \ \ INIMI,W .1^1_,___W_ ,N,,, N = '''' MI&VekaanklaWka DOORR1T DAKENPLAN 0 5 110 m DOR P SS TR A AT Fig. 28. Cadier-Keer, Hoeve Dorpsstraat 148 I 00 moet uit die tijd stammen; de andere CADIER EN KEER tekst 'Den eersaemen Leon . . .dus Duysens Borgher . . . . brouwer der stadt . . hinder' en 1681. Segmentboogingangen in hardsteen, type ia, twee ellipshoogpoorten met op de hardstenen sluitsteen resp. 176o en 1764. Inwendig schouw met kariatiden, xviid, afb. 66, 67, vier Lodewijk xv-schoorsteenmantels met tegels ?blauw, resp. paars gietijzeren haardomlijstingen en stucboezems ; een met geelzwart tegelvloertje. Dubbele trappehal met brede omlopende trap met gesneden hoofdbaluster in de vorm van een voluutslinger ; gepaneelde koofzolderingen met rocailles. Een andere trap, xviid, met ronde balusters. Dorpsstraat 161. Hoeve om naar voren open binnenplaats, van mergel, speklagen en vakwerk. Aan de achterzijde puntgevel met speklagen. Dorpsstraat 187-188. Hoeve van baksteen, ten dele gewit, om thans gesloten binnen- plaats, schilderachtig gelegen in het dorpsbeeld ; kruis- en rechthoekvensters in hardstenen,omlijstingen, worts tweelichtvensters met houten kozijnen, i7oo ; de tuingevel XVIIIB, oorspronkelijk zonder verdieping, met beurtelings segmentboog- vensters en -ingangen in hardsteen, type en boven het middenvenster een gebogen fronton van mergel bekroond met een borstbeeld. Bakstenen tuinmuur met steun- beren, witgekalkt. Inwendig schouw, waarvan de kap rust op ionische halfzuiltjes en kraagstenen met ANNO 1617 ; in de tuinvleugel drie schoorsteenmantels, XVIIIB, met blauwe resp. paarse tegels, gietijzeren haardomlijstingen, resp. in Lodewijk xiv- en xv-stijl, en stucboezems in Lodewijk xv-Stijl; twee der boezems met schilderingen, resp. een rococovaas met bloemen en een landschap ; in het stucwerk boven de vaas een ovaal wapenschild, beladen met een springende vos (?) met gewende kop, afb. 68, (Rouet?). LIMBURGERSTR A AT De Limburgerstraat valt samen met de vermoedelijke Via Mansuerisca, de Romeinse weg van Maastricht naar Trier (zie blz. 143, 194, 200, 217, 276 en H. Hardenberg, in Publications '947, blz. 23z). Limburgerstraat 259. Hoeve van baksteen, gepleisterd, en vakwerk om gesloten binnenplaats ; segmentboogvensters, type la, en -poortje, type Hi, en rechthoekige ingangen in hardsteen, XVIIIB. Inwendig schoorsteenmantel met paarse en blauwe tegels, ?bloemvazen en bijbelse voorstellingen ? en gietijzeren haardomlijsting in Lodewijk xiv-stijl ; kelder met tongewelven van mergel en een nog dieter `aardgat' in de mergel uitgehold onder de straat. Limburgerstraat 274. Bakstenen woonhuis, waarschijnlijk vroeger kapelanie, onder een zadeldak ; segmentboogvensters en -ingang in hardsteen, type XVIIIB. Inwendig twee schoorsteenmantels met paarse tegels, een met stucboezem in Lodewijk xvi-Stijl; trap met hoofdbaluster in de vorm van een voluutslinger, xviiid. Limburgerstraat 277. Topgevel van mergel, xvmA? met houten kozijnen. Limburgerstraat 280. Hoeve om nagenoeg gesloten binnenplaats met topgevel van mergel en een bakstenen topgevel uit 1876; verder vakwerk, gewit. Limburgerstraat 294. Topgevel van mergel ; poortklopper met IAH 184.9. Limburgerstraat 295. Bakstenen hoeve met gepleisterde topgevel ; rechthoekige ingang en segmentboogvensters, type in hardsteen, xvms; inwendig kariatidenschouw, XVIIB, met ionische kapitelen en op de houten latei in- en uitgezwenkte cartouches. De Rijksweg is aangelegd in 1824 (zie J. Habets, in Publications 1881, blz. 2 87). R1J KSWEG Rijksweg 21. Voormalig tolhuis, in 1825 gebouwd door de architect Servais (zie tekeningen van Soiron in het Rijksarch. to Maastricht), van baksteen, gewit, onder een I 0 I EIJSDEN zadeldak ; aan de voorzijde een galerij met vierkante hardstenen pijlers (vroegere houten lateien vernieuwd) ; inwendig trapleuning met spijlen in de vorm van dorische zuiltj es . Rijksweg 36. Hoeve van baksteen met vakwerk aan de open binnenplaats; lateiboog- vensters in hardsteen, )(nth. Rijksweg 42. Hoeve van mergel en vakwerk, xnca ; vensters met houten kozijnen en luiken, xncb(?). EIJSDEN GEBIED Behalve de plaats Eijsden bevat de gemeente de plaatsen Breust, Hoog- en Laag- Caestert, Maarland, Mesch, Oost en Wit Huis. LITTERATUUR M. C. Caumartin, Souvenirs et promenades a Eysden, in Publications 8 67, blz. 441. - L. v. Coels v.d. Briigghen, Die Lehensregister der Probsteilichen Mannkammer des Aachener Marienstiftes, Bonn 19s2 blz. 2. ?De Crassier, 193i, blz. R _4; i933, blz. 348. - Eversen en Meulleners , blz. '14, 33E. - Ch. Ch Rahlenbeck, Histoire de la Ville et de Comte de Dalhem, Brussel 1852, blz. To7. - A. de Rijckel, Recueil des droits etprerogatives competent au venerable Chapitre de St. Martin a Liege tant comme decimateursque libre barons de Brust, in Maasgouw 1889 blz. i89. - Dezelfde, Notice sur la libre seigneurie de Breust, in Publications 189o, blz. 3. - Chr. Quix, Beitrage zu einer Historisch-topo- graphischen Beschreibung des Kreises Eupen, nebst einem Anhange ?; Die ehem. Herrschaft Mesch, Aken 1837, blz. 33, 34. KRAAGSTEEN NOORDZIJDE. SCHEIBOGEN. ZUIDZIJDE IN TOREN EME XIV B xv a 5 10 15 M XVI a LS= XVIII a kiftVISMVINF-..r.tinALFLM\MW-.0.111/4^MIEntt. Fig. 29. Breust, R.K. kerk(koor en noordelijke sacristie uit 185i; zuidelijke sacristie later toegevoegd) I 0 2 EIJSDEN Eijsden was waarschijnlijk deplaats 'in procaspide super fluvium Mosam', waar in 870 de ontmoeting GESCHIEDENIS tussen Karel de Kale en Lodewijk de Duitser plaats vond. In een oorkonde van Lodewijk het Kind in 902 heet het `Hasnidi', later ook Haspere, As le Aspren, Eysdam of Esde. Het gebied behoorde van ouds toe aan deprins-bisschoppen van Luik. In 1213 ontving Walram III van Limburg van prins- bisschop Hugo van Pierrepont de Curtis Haspere. Later bleken de hertogen van Limburg er heerlijke rechten uit te oefenen, totdat het via de vrouwelijke lijn in handen kwam van de heren van Valkenburg. In 1365 werd Eijsden met andere heerlijkheden gekocht door hertog Wenceslaus van Brabant. De heerlijkheid, waartoe ook Laag-Caestert en een gedeelte van St. Geertruid behoorden, is daarna aan verschillende- verpand geweest, totdat zij bij het partage-traktaat van 1661 werd toege wezen aan de Staten van Holland. Breust, Hoog-Caestert en Maarland behoorden tot de Franse over- heersing aan het Kapittel van St. Maarten te Luik ; eerstgenoemde plaats reeds vanaf de stichting van dit kapittel in 965. Toen immers schonk bass ho Heraclius dit de `villam Brueste cum Ecclesia Wol- tensi'(Oost?). (Ernst, VI, blz. 94-95). Oost, in 870 Augstkirche en in '064 Hoinkirchin genoemd, was een leen van hetgraafschap Daelhem, dat in i244 Brabants werd. In '633 werd het een heerlijkheid. Bij het Partagetraktaat van 1661 werd het Staats. In 1785 werd Oost toegevoegd aan het land van 's-Hertogenrade. Mesch in het Waals Mexhawe, Merschault of Mexauwel, wordt wel vereenzelvigd met de Karolingische Koningsvilla Mandervelt, waarvan reeds sprake is in 88 2 (C. Quix, o.c.). Anderen zijn meergeneigd deze koningsvilla te zoeken in het huidige plaatsje Manderfeld in de Eifel, kanton St. Vith(H. Reiners, Die Kunstdenkmaler von Eupen-Malmedy, Dusseldorf 193 blz. 358). Van de tijd van keizer Hendrik III tot aan de Franse tijd wasMesch (door keizer Hendrik IV aan- geduid als Mandervelt) als vrije keizerlijke heerlijkheid in het bezit van het Akense Munsterstift, terwijl Manderfeld in de Eifel er nooit toe behoord heeft. De heren van Valkenburg en hun opvolgers, die lane tijd voogd waren, hebben getracht deze heerlijkheid te usurperen. In 1943 kwam het bij de gemeente Eijsden. BREUST DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK toegewijd aan de H. Martinus, ligt op een veel- R. K. KERK hoekig ommuurd kerhof. Het kapittel van St. Maarten te Luik, dat bij de oprichting in 965 was begiftigd met de `villam Brueste GESCHIEDENIS cum ecclesia Woltensi'? Oost (Ernst, VI, blz.94-95), bliikt later ook het collatierecht te bezitten van de kerk van Breust. Tot deparochie behoorden een bijkerk te Eijsden en kapellen te Maarland, Oost, Caestert en St. Geertruid(Habets, Bisd. Roermond, I, biz. 420 en 433-434). Toen het dorp in 1393 door troepen van Jan van Heinsberg en Hendrik van Meurs werd gebrandschat, zal ook de kerk wel verwoest zijn (Publications 1890, biz. 3). Vele ingrijpende verbouwingen zijn er sindsdien verricht o.a. in 1851 (vgl. Deliberatién van de kerkfabriek 13.1.1843 ?1.4.18s-5, berustende in de voormaligepastorie) en i89 2 (gedenksteen betreffende torenrestauratie). De georienteerde kerk, fig. 29 en 30, bestaat uit een westtoren, een driebeukig BESCHRIJVING basilicaal schip, waarvan de zuidbeuk breder is dan de noordbeuk, en een halfrond gesloten koor (blijkens minuutplan op het kadaster te Maastricht vroeger recht- gesloten, daarvoor driezijdig gesloten). De force, boven een breukstenen plint in vier geledingen opgaande mergelstenen, met UITWENDIG een moderne spits afgedekte toren, afb. 7, XVIA - onderste muurwerk in de kern ma ? TOREN –is aan de westzijde grotendeels vlak gehouden. De voor Zuidlimburg typische strakheid wordt evenwel gebroken door de spitsbogige, met traceringen gevulde nissen en galm- gaten in de noord-, oost- en zuidzijde van de derde en vierde geleding en door het driepasfries onder de daklijst. Deze sierende delen zijn produkten van de restauratie uit 1892, waarbij men blijkens opmetingen uit 8 8 8, fig. 30, en een oude foto, afb. 7 7, is afgeweken van de oude, destijds nog aanwezige laatgotische traceringen en het oude fries. Een westingang ontbreekt de toren is echter aan de noord- en zuidzijde toegankelijk via laatgotische rondboogingangen met onderaan doorstoken rondstaaf- 1 0 3 EIJSDEN ? 114 ?-= m_ _ - 1 ?_ c _ A _ II z 4,11 A ? ca, X 9 IJ Fig. 3o. Breust, kerktoren in 18 8 8 profielen. Boven beide ingangen bevindt zich een beeldnisje met een vernieuwde KERK De op een glint van kolenzandsteen opgetrokken bakstenen zijbeuksmuren worden driepasvulling. verlevendigd door hoekblokken en enige horizontale banden van mergel ; xvma, vgl. de jaartallen r 7 2 2 e.v. bij primitieve zonnewijzers aan de zuidkant. De banden bevinden zich ter hoogte van de imposten en de vroegere onderdorpels van de ellipsboogvensters in mergel. De huidige onderdorpels die lager liggen, zijn van r 851. Uit dit jaar dag- tekenen ook de lichtbeuk, het koor en de noordelijke sacristie, Welke zijn opgetrokken uit baksteen. I 04 LIJSDEN De benedenruimte van de toren, Welke het voorportaal vormt van de kerk, is over- IN W ENDIG kluisd door een stergewelf, xvma, met ribben van mergel en vernieuwde mergel- TOKEN consoles. Over de derde geleding is een t.o.v. de kerk dwarsgeplaatst mergelstenen tongewelf geslagen. De doorgang van het portaal naar het schip en de buiteningangen van de toren vertonen dezelfde laatgotische trekken. De eerste is echter afgedekt door een herplaatste romaanse latei, afb. 76, met drie LATEI medaillons, waarin zich tamelijk verweerde reliefvoorstellingen bevinden : in het middelste medaillon een man met baard, mogelijk Samson, in gevecht met een leeuw ; links een baardeloze figuur, een draak bestrijdend en rechts een figuur, rijdend op een basilisk en geflankeerd door een draak. Tussen de medaillons palmetbladrankwerk en bladrozetten, een versiering, die overeenstemt met die van kapitelen in het west- werk van St. Servaas te Maastricht, van de z.g. Heimokapitelen in de Maastrichtse O.L. Vrouwe en vooral de oorspronkelijke kelkblokkapiteeltjes in de kloostergang van Rolduc. Hiermee past de latei in de z.g. tweede Maastrichtse werkplaats, I 12oo (R. Ligtenberg, Die Romanische Steinplastik in den NOrdlichen Niederlanden, i, 's-Gravenhage, 1918, blz. rob, vgl. Zeitschr. Aach. Geschichtsvereins 1957, blz. I 5-17). De beuken worden van het schip gescheiden door hardstenen zuilen met Maaskapitelen, KERK waarop gedrukte spitsbogen neerkomen, afb. 73 en 75. De schematische vorm van de kapitelen en de scheiboogprofilering, die doorgaans een rondstaaf, een enkele maal een peerkraal bevat, wijzen op de tweede helft van de 14de eeuw (vgl. de gotische kerken van Maastricht en de St. Pieterskerk te Sittard). Sporen wijzen op een vergroting der kerk (vooral de oostelijke travee), die mogelijk (ook ?) eerst na de brand van 1393 tot stand is gekomen. Uit de onregelmatige plaatsing van de scheiboogrijen t.o.v. elkaar valt of te leiden, dat er nimmer gewelven zijn geweest. Het verdere interieur draagt door de veranderingen in 1851 een neoclassicistische stempel. De kerk bezit de volgende meubelen en andere voorwerpen Stenen altaarmensa, )(iv?, in de sacristie. ALTAREN Twee houten zijaltaren, xvms, waarvan de retabels in de vorm van ediculae o.a. met rocailles versierd zijn. EXPOSITIETR 00 N Expositietroon, XVIIIB, in dezelfde trant; op de luiken een reliefvoorstelling van Abraham's offer. Twee houten, halfingebouwde biechtstoelen, xviim, met rocailleversieringen ; boven BIECHTSTOELEN de verkropte kroonlijst o.a. siervazen en een medaillon met een reliefvoorstelling. Hardstenen romaanse doopvont, XIIB, op een korte zuil ; van vier hoekzuiltjes zijn DOOPVONT slechts de met hoekbladeren versierde basementen over. Zeskantige preekstoel, afb. 74, uit 1692 ; trap XIXA (kruisbeeld zie hieronder). PREEKSTOEL Eenvoudige eiken banken, XVIIB , op balusterpoten ; met ingegrifte jaartallen 1663 en BANKEN 1718. Twee eiken sacristie-kasten met dressoir, XVIIIB, afkomstig van het klooster der OIL- KASTEN servanten `Slavante' te St. Pieter bij Maastricht ; zij zijn versierd met rocailles en composietkapitelen. Eiken rococo-credensconsole, XVIIIB ; het marmeren blad verdwenen. CREDENSCON SOLE Eiken pelikaan, xvin, hoog 33. BEELDEN Bij de preekstoel behoort een kruis, 1692, met houten korpus, hoog 41. Kruis met houten korpus, omstreeks i Soo, hoog 95. 10 5 EIJSDEN Borstbeeld van de H. Remigius, hoog 55 ; op voetstuk 1696; de beschadigde figuur met resten van oorspronkelijke polychromie wellicht ouder. Twee aangeklede madonnabeelden van hout, XIXA, 34 en 95 hoog. Voorts de houten beelden, 1800, van de H. Nicolaas in bisschopsornaat met de gebruikelijke attributen, I I 20 cm hoog, de H. Catharina, ioo hoog en H. Sebastiaan, r4o hoog; het laatste beeld ten dele bekleed. Gipsen beeld van de H. Rochus uit dezelfde tijd, ?7o hoog. SCHILDERIJEN Twee schilderijen op doek, i 26 x 96, ?i 700, met de voorstellingen van de H. H. Petrus en Paulus, kopieen naar Rembrandt (Wenen, Kunsthist. Museum). ZILVERWERK Zilveren ciborie, hoog 40, afb. 454, voet en nodus met palmbladeren en rocailles, gladde cuppa, deksel met festoen; op de voet een chronogram met de jaartallen I 77o en '773; merken : Luik, bisschopswapen, G (r77o) en L. D. , waarboven een kroontj e. Cilindrische pyxis van zilver, middellijn 8, XVIB, met gegraveerde voorstelling van de kruisiging ; merk : gekroonde wH. Eenvoudige zilveren kelk, hoog 24, geschonken in 1713; merken Luik 1713, B, en NM in rechthoek. Eenvoudige zilveren kelk, hoog 23, geschonken in 1767; merken Maastricht en IN in rechthoek. Zilveren ampullen met blad, XIXA merken : Januskop in vierkant veld, D bekroond door ornament in een rechthoek, Nederlands keur. Missaal, Luik 1781; de lederen band met zilveren beslag, 1809, waaronder twee medaillons met voorstellingen van de H. Maagd en de H. Martinus. KOPERWERK Reliek-monstrans van verzilverd koper, xvmd, hoog 25, in rococostijl. Bronzen altaarschel, xvii, met het opschrift Sancte Martini. Koperen altaarschel, I 800, met cherubijntjes versierd. Twaalf koperen drievoet-kandelaars met gedraaide stam, 1700; twee 71 hoog, twee 62, twee 56, vier 52 en twee 49 hoog. Houten altaarkruis met koperen korpus op een veelhoekige marmeren voet met het jaartal 1744, hoog 67. TIN Vier tinnen drievoet-kandelaars, XIXA, hoog PARAMENTEN Kazuifels e.d., xvms, van groen moire, bestikt met bloemen; van purperen zijde, eveneens bestikt met bloemen, en van rood damast met granaatappel-motief. Expositietroon-bekleding, XVIIIB, van Witte zijde met goudbrokaat. Witte moire koorkap, xvm. Roze zijden velum met veelkleurige bloemen en His in goudbrokaat van omstreeks 1700. Brussels kant, xvm, van een albe. De drie laatste afkomstig van het voorm. Observantenklooster `Slavante' te St. Pieter bij Maastricht. Enige andere paramenten, XIXA, o.a. een groen zijden kazuifel, en een witzijden koorkap. KLOKKEN Klok, diameter 88 CM, met: CAPITULUM SANCTI MARTINI I 7 66 MARTINUS LEGROS ME FECIT, rococofriezen en afbeelding van de H. Martinus te paard met bedelaar. Klok, diameter 78, met het opschrift : Me fecit G. Drouot anno r8ro. GRAFKRUISEN Op het kerkhof dertien hardstenen grafkruisen o.a. nit I 6i 2 , 1613 en 1616. PASTORIE De voormalige pastorie, tegenw. kapelanie, St. Martinusstraat , daterend uit de r 8de eeuw, is in 1851 aan de voorzijde vergroot. Het oude gedeelte van dit uit baksteen opgetrokken huffs heeft gelijkvloers segrn.entboogvensters in hardsteen, type is en m ; voorts een verplaatste gevelsteen met : ANNO 1738 vwL. Io6 EIJSDEN Inwendig o.a. een balustertrap, XVIIIB, met rococo-trappaal; drie schoorsteenmantels met Delftse tegels, xvms, en een empire schoorsteenmantel. Voor de ingang een oude hardstenen altaarsteen. LANDHUIS VAN HET KAPITTEL VAN ST. MAARTEN HET VOORM. LANDHUIS van de kapittelheren van St. Maarten te Luik, dient thans tot klooster der Missionarissen van Marianhill. Van de twee oude, t.o.v. elkaar haaks geplaatste vleugels ?met torens op de uiteinden ?zijn nog slechts de grondverdieping, xvii, van een der vleugels en de rechthoekige toren met traptoren bewaard, te her- kennen aan hoekblokken en banden van mergel en in hardsteen omblokte vensters, waaruit de kruisen verdwenen zijn; hoger is alles XIXA. Beide vleugels vormden voor- heen tezamen met een rechthoekig terras, dat zij haakvormig omsloten, een omgracht complex. Aan de noordzijde lag een vijver, in oorsprong een warme bron. In de overblijfselen van de traptoren een eiken spiltrap, xvii. Voorts schoorsteenmantels en een wenteltrap XIXA. Het Pensionaat van de Zusters Ursulinen, Breusterstraat 27, bezit drie schilderijen op PENSIONAAT doek, xvii, 1 1 s x 185, 94 x 73 en 118 x 166, resp. met voorstellingen van het Laatste SCHILDERIJEN Avondmaal, de Annunciatie (vgl. een dergelijk schilderij te Rolduc) en Maria met het Kind en een andere vrouw. Zilveren ciborie, hoog 36, versierd met oorschelpachtige ornamenten, cherubijnen- CIBORIE kopjes en vruchtfestoenen, op de voet een oorschelp-medaillon met de gegraveerde voorstelling van een heilige met pijl en slang, geflankeerd door s en c. Onder de voet I62o en een gedeeld wapenschild, rechts HRBs dooreengestrengeld, links drie bekers. Merk : een onherkenbaar ornament in een schild. St. Martinusstraat 1. Voormalige pastorie, zie blz. Io6. PARTICULIERE GEBOUWEN St. Martinusstraat 17-19. Hoeve met rechthoekige binnenplaats, de schuur in yak- werk ; de bakstenen straatgevel van het woonhuis met hardstenen deur- en venster- omlijsting. In de sluitsteen van de later aangebouwde ellipsboogpoort IH en 1842. St. Martinusstraat 9. Gevelsteen met 1786 en AB. EIJSDEN De ligging wordt vermoedelijk bepaald door een in oorsprong doorwaadbare plaats PLATTEGROND van de Maas, daar waar later een veerpont kwam. De loodrecht t.o.v. de rivier aan- gelegde dorpsstraat, thans Diepstraat, komt uit bij dit veer. Ten noorden hiervan een kort stuk stenen kade, het z.g. Bat, en een tamelijk regelmatig stratennet xvii?, waarin zich een met linden beplant plein, de Vroenhof, bevindt. De Romeinse(?) Trichterweg Haar Maastricht is ter plaatse komen te vervallen, al valt de vroegere aan- wezigheid ervan nog terug te kennen in de ligging van sommige der oudste huizen bij de rivier. DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Christina ligt aan de Vroenhof op een R.K. KERK ommuurd kerkhof. De kerk behoorde als succursale aan de parochie van Breust. In 1389 en i393 is Eijsden, waarschijnlijk GESCHIEDENIS wei met de kerk, geplunderd en in brand gestoken door de troepen van Jan van Heinsberg en Hendrik 107 EIJSDEN van Meurs. Na in 1483 in brand ge- stoken te zijn (Daris, blz. 562) werd de kerk op 18 Juni 15o8 opnieuw gewijd (archives de 1'Etat de Liege). In der8de eeuw werd de kerk herbouwd (Publications 1931, blz. 84). In 1634 of 1648 was zij simultaankerk voor Hervormden en Katholieken gewor- den, een toestand, waaraan eerst een einde kwam omtrent 1851, toen de kerk wederom ingrijpend werd ver- bouwd (vgl, kerkeraadshandelingen van de Herv. Gem. van Eijsden I 8 3 6-1 858 en de Deliberatien van de kerkfabriek, de laatste in de voor- malige pastorie te Breust). In 1896 is de toren gerestaureerd. BESCHRIJVING De georienteerde kerk, afb. 78, fig. 32 en 33, heeft een drie- beukig basilikaal schip en een koor, dat gesloten is met drie zijden van een achthoek. Tegen de westkant van de noordbeuk is een portaal aangebouwd. De mergelstenen, in aanleg middeleeuwse westtoren bestaat uit een gedrukte onderbouw, die spleetvensters heeft, en een rijzige gewijzigde bovengeleding met spleetvensters, telkens een verbreed rondbogig galmgat in de zuid-, west- en noordzijde en een klein rechthoekig venster aan de oostkant. In de muren komen verscheidene krulankers voor. De bovengeleding is eerst na 174o in de huidige vorm ge- bracht ; vgl. tek. Jan de Beyer op het kasteel van Laag-Cae- stert. De spits met eiken dak- stoel is vermoedelijk nog i 7de eeuws. KERK De bakstenen buitenmuren van de zijbeuken en de lichtbeuk, dagtekenend uit 18 si, worden doorbroken door rondboogven- sters. Het vrijwel gelijktijdige koor met twee eenvoudige spits- boogvensters is opgetrokken uit baksteen met een hardstenenFig. 3 1. Eijsden omstreeks 184o I o8 EIJSDEN 77'..\N-\\ ,,,? -------------- i [ WM xlv A 7‘fd 1400 ----t Z UILEN. DAVLI-1570N. L.-= 1851 i ? XIX B 0 M. Fig. 3 2 . Eijsden, R.K. kerk Fig. 33. Eijsden, R.K. kerk, details plint en onregelmatige hardstenen hoekblokken van een voorafgaand koor uit I Sob eveneens driezijdig gesloten. De op een hoger niveau dan de kerk gebouwde toren is slechts van de kerk uit toe- INWENDIG gankelijk ; eertijds door een grote rondboogdoorgang, waarvan nog sporen te zien zijn ; thans door een deur in een hardstenen omlijsting met ellipsboog. Under de klokke- kamer is dwars t.o.v. de kerkas een tongewelf aangebracht. De scheibogen ?de noordelijke rondbogig en de zuidelijke even spitsbogig rusten op hardstenen zuilen met Maaskapitelen, afb. 71 ; de bogen vertonen een eenvoudige afgeschuinde profilering. De zuilen en kapitelen, fig. 33, zijn overblijfselen uit de tweede helft van de i 4de eeuw, wellicht van een herbouw na '393. De bogen kunnen naderhand vernieuwd zijn. Blijkens de onregelmatige plaatsing der zuilenrijen zijn er nooit gewelven geweest. Het schip heeft thans een tongewelf van stuc uit 1851, terwijl de zijbeuken vlakke zolderingen hebben. Tot de inventaris behoren Hoofdaltaar met een nog gotische mensa en een uit de St. Maartenskerk van Luik ALTAAR afkomstige barokke houten retabel, afb. 72. Deze retabel bevat een op doek ge- schilderde voorstelling van de gekruisigde Christus met Maria, Joannes en Maria- Magdalena, Antwerpse school, geflankeerd door getorste zuilen met composietkapitelen; op de zuilpostamenten ovale wapenschilden, waarop roos en 3 eikels, resp. hazelnoten; het geheel bekroond door een door dergelijke zuiltjes geflankeerde schelpnis, waarin later een houten beeld, geplaatst is van de H. Christina. EXPOSITIETRONEN Expositietroon, XVIIIB, op dit altaar, afkomstig uit de Kathedraal van Roermond. Twee eenvoudige houten expositietronen, XVIIIB, met vleugelstukken; zij zijn ver- sierd met festoenen e.d. Eiken preekstoel, 1800, versierd met pilasters, acanthusranken, rozetten e.d. PREEKSTOEL Eenvoudige eiken banken, xvm, op balusterpoten. BANKEN Eiken sacristiekast met dressoir, XVIIIB, als te Breust. KAST I 0 9 EIJSDEN BEELDEN Altaarkruis met houten korpus, xvm, hoog 34; H. Barbara, hout, xvm, hoog 95; H. Jozef met Kind, hout, XIXA, hoog 9o. H. Nicolaas, hout XIXA, hoog 98. ZILVERWERK Zilveren stralenmonstrans, XIXA, hoog 63, met baldakijn; versierd met cherubijntjes, festoenen e.d. Zilveren ciborie, XIXA, hoog 41 ; de deksel met de evangelisten ; merken : FD met ornament, Janushoofd in rechthoek, Nederlands keur. Zilveren ciborie, hoog 39, Nederlands keur, gehaltemerk, B (18o8). KOPERWERK Drie paar koperen gedraaide drievoet-kandelaars, xviii, resp. 49, S3 en 58 hoog. PARAMENTEN Rood driestel, xvms, in zijden damast met goudkleurig bloem- en bladwerk inge- weven; witzijden oplegsels met bloemen bestikt. Wit moire kazuifel XIXA; oplegsels bestikt met bloemen, bladwerk en een voorstelling van het Lam uit de Apocalypse. KLOK De klok, IoI diameter, is gegoten in 1617 door Nicolas Brochard en Antonin Ri- chault. GRAFKRUISEN Twaalf hardstenen grafkruisen, ten dele ingemetseld in de kerkhofmuur : o.a. uit i6o3, 1622, 1632, 1636 en 1653. In de hoeken van deze muur zijn enige hardstenen gotische vensterpenanten inge- metseld. HERV. KERK De Hervormde kerk is een modern gebouw. Tot de inventaris behoren: AVONDMAALSGEREI Avondmaalskan, hoog 28, van geel verglaasd aardewerk; blijkens het inschrift en het wapen op de zilveren deksel geschonken in 1724 door Gysbert Rumpf; op de buik van de kan hetzelfde wapen. Twee avondmaalsbekers, hoog 14; onder de voet een inscriptie met 1724; merken ; Maastricht, c en wm in rechthoek. Tinnen schaal, xviii, diameter 28. SYNAGOGE De voormalige Synagoge, Diepstraat 53, achterbouw, heeft bakstenen muren met horizontale tweelichtvensters, rechthoekvensters en een segmentboogdeur in hard- steen, type II), xvm. In de synagoge een muurkastje voor wetsrollen e.d. met in- en uitgezwenkte kroonlijst. De in de Voorl. Lijst genoemde oude inventaris is bij de opheffing overgegaan Haar de Joodse gemeente to Maastricht. Op de Joodse begraafplaats, ten noorden van de Prins-Bernhardstraat enige oude graf- stenen, o.a. uit 1827, 1843 en 1845. PARTICULIERE GEBOUWEN Het geheel eigen, enigszins stadse aspect van de plaats wordt in hoge mate bepaald door de rechtafgedekte bakstenen, meest gewitte Bevels van de door wolf-, schild- of mansardedaken gedekte oude woonhuizen. BAT Bat 3-4. Gevel met onregelmatige hoekblokken en segmentboogvensters en -deuren in hardsteen, type is en I'd, XVIIB, XVIIIB. Inwendig een balustertrap, xvith. Bat. 7. Dergelijke vensters en deuren, xvms; verdieping van ?1800 (Veerhuis). Bat 8. Vervallen Bevel, xvii, met resten van speklagen en vakwerk, de mergelstenen top met een geprofileerde kraagsteen. Dit huffs werd nog gebouwd aan de voorm. Trichterweg. 110 EIJSDEN Constantsteeg, zie Vroenhof 14 (blz. 1 I 2), CONSTANTSTEEG Kerkstraat 12, 14, 16. Gevels met vensters in hardsteen ; omstreeks 1800. KERKSTRA AT Kerkstraat I 5. Pastorie, XVIIIB; hardstenen hoekblokken en segmentboogvensters en -deur in hetzelfde materiaal, type ia, XVIIIB. Inwendig hoekkasten, XVIIIB. Kerkstraat 27. Deur met geprofileerde tussendorpel ; segmentboogvensters in hard- steen met oreillons en zware bovendorpel, combinatie van type lic, d en f, XVIIIA. St. Christinastraat 6. Uit breuksteen opgetrokken schuur xvii, voorgevel i858.ST. CHRISTINASTRAAT Mariaplein 1-2. Gevel met vensters en -deuren in hardsteen ; + i 800. Inwendig twee MARIAPLEIN marmeren schoorsteenmantels en een eenvoudige balustertrap uit dezelfde tijd. Diepstraat 20-22. Gevels, xixA. D IE PSTRA AT Diepstraat 23. In de zijgevel van de achterbouw ten dele gewijzigde geblokte kruis- vensters en jaartalankers : ANO 1662 . Top met vlechtingen. Diepstraat 2 5. Gevel, XVIIIB, met vensters in hardsteen. Inwendig rijkversierde deur, xvms ; eenvoudige schoorsteenmantel met vuurplaat in regencestijl. Diepstraat 30-32. Herenhuis van omstreeks 170o, vergroot xvmd, afb. 80. De ge- witte bakstenen voorgevel (5 ?4 vensterassen) van twee verdiepingen is afgedekt door een attiek (links ?170o, rechts xviiid) met gekoppelde consoles. De ingangs- partij ?derde travee van links ?wordt geaccentueerd door een uitgezwenkte verhoging van mergel met dubbel ovaal wapenschild onder een gravenkroon (de wapens ver- dwenen); in deze ingang een Lodewijk xvi-bovenlicht. De segmentboogvensters, type ia, hebben hardstenen omlijstingen ; de gecanneleerde sluitstenen overtopt door met halve bollen versierde platstukken. Een der vensters in het rechter gedeelte moest reeds ?I 800, bij een deling van het huis, plaats maken voor een tweede vooringang. In dit gedeelte ramen met gesneden rozetten en bladornament, de oorspronkelijke zesdelige roedenverdeling en luiken. Aan de achterzijde een puntgevel met segment- boogvensters in hardstenen omlijstingen, type id. Inwendig op nr. 32 een ten dele wentelende balustertrap ; de tweede trap van ?i800, op nr. 30, heeft balusters en een gesneden trappaal. De kamers aan de straatzijde, oorspronkelijk in 'enfilade' hebben deuren met gesneden lijstwerk en hoekrozetten; de oorspronkelijke ramen zijn aan de binnenzijde in dezelfde trant versierd. Schoorsteenmantels en schoorsteen- boezems in Lodewijk xvi-stijl. Achter het huis een tuinhuisje, xvmd, met segment- boogvensters, type id, en afgedekt door een mansarde-wolfdak ; een tweede, I 180o opgetrokken tuinhuisje met een mansardezadeldak en een bakstenen gebouwtje, in- wendig overkluisd door een bakstenen tongewelf. Diepstraat 34. Inwendig de wangen van twee schouwen met hermen en ionische kapitelen, xvii. Diepstraat 44-46. Rechtafgedekte voorgevel met gelijkvloers segmentboogvensters en -ingang in hardsteen, type ib ; hierboven latere rechthoekige vensters in hard- steen en in de bovenste verdieping venstertjes met houten kozijnen. Ellipsboogpoort, 1774. Resten van een tuinhuisje. Inwendig : balustertrap en twee schoorsteenmantels met gestucte boezem in late Lodewijk xv-still. Diepstraat 53. Voormalige synagoge (zie blz. rio). Diepstraat 57 en 61. Met segmentboogvensters en -ingang in hardsteen, type id, xvms ; nr. 61 met huisdeur in eenvoudige Lodewijk xv-trant en inwendig een schoor- steenmantel met tegels. Diepstraat 75, aan de oude Trichterweg. Gevel met resten van mergelstenen spek- lagen en hoekblokken, breukstenen plint ; sporen van tussendorpelvensters en van III EIJS DEN kruisvensters met bakstenen ontlastingsbogen; tweelichtvensters in hardsteen, xvii. Inwendig resten van een gotische schouw, de wangen bov'enaan versierd met een schematisch irisblad-motief, xiv. Diepstraat 77. Dergelijke gevel. Inwendig o.a. betimmeringsfragmenten xvms. Diepstraat 79, aan de nude Trichterweg. Topgevel, blijkens jaartalankers AO I 727, met tussendorpelvensters met houten kozijnen, kruisvensters in vlakke hardstenen omlijstingen en ovale vensters. Rondboogingang in hardsteen, xvmd. Inwendig wenteltrap met balusters. RAADHUISSTRAAT Raadhuisstraat 3. Poort met in sluitsteen NP en 1789. SPA UWENSTRAA T Spauwenstraat 1. Topgevel met vensters en -ingang in hardsteen ; omstreeks 18 o o . Voor het huis staketsel op hardstenen palen. Spauwenstraat 4. Gevel met resten van speklagen horizontale tweelicht- en andere vensters in hardsteen. Gevelsteen met 16 . ., niet in situ. Dit huis, XVIIB, behoort reeds bij de nieuwe straataanleg. PRIEMENSTRAAT Spriemenstraat 8. Topgevel met rode eeuwse resten, zoals mergelhoekblokken, twee horizontale mergelbanden ?de benedenste met 1609 ?en in de top een kraagsteen met leeuwenmasker. Inwendig resten van een laatgotische schouw, Welke behoort tot het- zelfde, in het Luikse meer voorkomende, type als de schouw in het Maastrichtse Dinghuis. Het zandstenen fries is versierd met laatgotisch traceerwerk en drie wapen- schilden ; het middelste met het Luikse wapen. VOGELZANG Vogelzang 7. In i9de eeuwse gevel een Steen met w ANNO B 1786. Vogelzang 15. Topgevel met segmentboogvensters in hardsteen, type id, XVIIIB. VROENHOF Vroenhof S. Hoeve van baksteen ?beneden breuksteen ?om gesloten binnenplaats ; segmentboogvensters in hardsteen, type La, XVIIIB. Vroenhof 6-7. Rechthoekige vensters en ellipsboogpoort in hardsteen, XIXA. Vroenhof 14-15-16. Gevel met dubbele segmentboogvensters in hardsteen, variant op type Ia. Op nr. 1 5 ingangsomlijsting met rocailleversiering en : J ANNO 1749. H (onlangs verdwenen). Op nr. 14 (Constantsteeg) dubbele galerij met vier hardstenen zuilen (herbezigd) ; de zuilen prijken met de wapens van : NICOLAS, resp. JACQUES DE PLVMPTEVX, GVILIELM DE HERNIA en DE HASINBOVR ; volgens plaatselijke overlevering zouden zij afkomstig zijn van de in 1847 afgebroken kapel van de voorm. Caestertburg. Poortvleugel met resten van vakwerk ; midden xvii. HOOG-CAESTERT 0 NTSTAAN Ditgehucht is tezamen met Laag-Caestert ontstaan aan de aldaar in de Maas uitmondende Voerbeek, wier loop werd verlegd ten behoeve van een viertal waterrad-molens, waarschijnlijk in de i8de eeuw. Terplaatse heeft een Romeins castellum gelegen, dat thans nog in het terrein is te onderkennen (vgl. blz. ii3). PARTICULIERE GEBOUWEN KAPELLEKENS- Kapellekensweg i7-19. U-vormige scheperij ; v.m. schaapsstal vernieuwd (baksteen); WEG hooischuur ged. vakwerk, 'cm. Kapellekensweg 37. Gevelsteen met 'Hs 1786 NT. Kapellekensweg 38. De moderne Breuster molen heeft een gevelsteen : ms I 79 I BT. Kapellekensweg 40. Hoeve om open binnenplaats. Lateiboogvensters in hardsteen en een segmentboogingang in hardsteen, type id, gevelsteen met NS AM I 8 I 4. I I 2 EIJSDEN Kapellekensweg 42. Hoeve om open binnenplaats ; I 1800. Segmentboogvensters in hardsteen, type is en m. Voerstraat 2. Kerenshof, afb. 79. Hoeve in baksteen om gesloten binnenplaats. Seg- VOERSTRA AT mentboogpoort in baksteen met hardstenen sluitsteen, waarop 1695. Het woon- KERENSHOF gedeelte met houten kruiskozijnen. Geprofileerde hardstenen ingangsomlijsting met een barokke bekroning in de worm van een in- en uitgezwenkte timpaan. De kroonlijst draagt het jaartal 17 2o ; het timpaan is versierd met acanthus, voluten, schelpen en een gekroond alliantiewapen; rechts ankerkruis (Van Dompseler, vgl. Nederl. Patriciaat, 1914, blz. 91) ; links twee zwanen op golvende dwarsbalk. Inwendig eiken baluster- trap, xvma ; schouw met geprofileerde lateibalk, xviid en regence-schoorsteen- mantel met stucboezem. Ten oosten van de moderne Muggenmolen, Voerstraat 6, een stuw, XVIIIA, ter ver- legging van de loop van de Voer. LAAG-CAESTERT Van de z.g. Elvenschans oftewel het fort Navagne liggen overblijfselen aan de Maas ELVENSCHANS op de grens met Belgie tussen grenspaal 44 en 4s. Het fort, dat in 1634 door de Spanjaarden werd aangelegd ter plaatse van het in 163 2--I 63 3 herbouwde kasteel Navagne, werd in 1674 en nogmaals in 1702 verwoest. Het bestond hoofdzakelijk uit een rechthoekige, waarschijnlijk aarden omwalling met op de hoeken polygonale bastions ; eromheen lag een gracht. Van dit alles zijn nog de omtrekken en enige plassen bewaard ; en wel op Nederlands grondgebied van de noordelijke en oostelijke wal en gracht. (Afbeelding op doek, op een kamerscherm in het Prov. Oudheidk. Museum to Maastricht; zie verder : L. J. Morreau en M. G. M. A. van Heyst in, De Limb. Leeuw 1955?56, blz. 6? ; 1956?,r7, blz. 2). HET KASTEEL, meer bekend als het kasteel van Eijsden, ligt aan de Maas tussen de KASTEEL plaatsen Eijsden en Laag-Caestert. Caumartin, Souvenirs de Promenades a Eysden, in Publications, 1867, blz. 411 . ?Moes en Sluyterman, LITTERATUUR dl. I, blz. 131. ?De Borchgrave d'Altena, I, blz. 131. OUDE AFBEELDINGEN Gravure door Remade le Loup (onnauwkeurig) in Deuces du Pays de Liege, Luik, '738-1744, IV, blz. 73. ?In het archief van het kasteel bevinden zich ? `Gezicht op Eisden', gekl. pentek. d. J. de Beyer, 1740. ?Gevelontwerpen, 1767, op 5 bladen door de architect E. Fayn, afb. 8 tot 84 en 89. ?Op- metingstekeningen 1881 op s bladen door de architect E. M. Jamar ; afb. 8 tot 88 en 90 en twee foto's uit dezelfde tijd, afb.91, 92. Het kasteel ?zetel van de heerlijkheid van Eijsden ?ligt niet ver van deplaats, waar zijn mogelijke GESCHIEDENIS voorganger stond, de middeleeuwse Caestertburg of Kettelhof, (gelegen tussen het huidige kasteel, de Kapellekensweg, de voorm. Voerloop en de voorm. Trichterweg), die in de i7de eeuw als laathof toe- behoorde aan het Seminaire de la Chaine te Luik en waarvan de laatste overblijfselen ?resten van een Nikolaaskapel ?in 1847 werden opgeruimd. De naam Caestert schijnt de herinnering in zich te dragen aan een voormalig Romeins castellum, waar- op ook de zich ter plaatse diagonaal op de hemelsrichtingen kruisende we en als voormalige assenkruis zouden kunnen wizen. De heerlijkheid behoorde, na achtereenvolgens aan verschillende geslachten verpand of beleend to zijn 113 EIJSDEN •^•^r, V^^•^, ^^? ?^•^•v ^^•^? ..^^^4^? ^^^.^ ^•^?•^••?,^.^•^?s•r^.r.^. •^•^..^?^•^^? •^^.^^•r ^^*^ ^^•^^. ^•^r^.? ^^.^^^- ,^^^^•• *.•^ - ^^••^^? •^••^ ^^•^? •^^•• ^+.^? ^^^ •^Ar. . •^? •••^? •••^^••^^? to M /41Allmy - ? ^^^••^I s^y, •^^•^^, ••^^.^. •^^y..^. •^•^+.^. •^••^..r %.^a? •^^A, ••^•^•^, l^•^^ ^^?w ,^^^ ..^^^,•^•• t 11 el 1 ,, v rim' ./ii II , . si 1 !II II 1 1111 A il 14 r r wd, eV!? . Aga./ i _ do^ 111 z ,arap 4. vArir is Ng 11 ••^•^^^-. )1 r-------- 0II% ,.... ,...-_ I / MN 1 Eli A 1 J1 ...,--- r Fig. 34. Kasteel van Eijsden,plattegrond hoofdverdieping geweest, van I s96 tot 17 2 I aan de familie De La Margelle. Het was in '636, vijf jaren na het huwelijk van Arnold de la Margelle met Margarethe Anna Francisca van Bocholtz, dat ?bliikens een gevelsteen ?het huidige kasteel werd opgetrokken of voltooid. In ten kastele bewaarde archiefstukken uit 1633 is sprake van een architect Servals Charles ? of hii echter de bouwer is geweest moet in het midden blijven. In i6s-o werd het economiegebouw, blijkens een gevelsteen, herbouwd na een brand in 1649, die misschien ook een deel van het oostelijke hoekpaviljoen van het kasteel had aangetast. Een verbouwing o.l.v. de Luiksearchitect E. Fayn in '767 en de volgende jaren bleef uitwendig voor- namelijk beperkt tot het wijzigen van een aantal vensters. De interieurs zijn toen echter grotendeels volgens de toenmalige smaak vernieuwd. Behalve de kunstenaarsen ambachtslieden, aan wie met vrij grote zekerheid bepaalde onderdelen van deze interieurs kunnen worden toegeschreven, n.l. Heuvel- man, Billieux, Loder, Leduc en Gaspar Tresorotay, worden in ten kastele bewaarde archiefstukken nog I 14 gt aan de Maas tuss EIJSDEN genoemd de schilders' en Castellan, een 'maitre dessinateur' Gallousen en een 'plafonneur Lambert Tassin ; de meeste zullen wel uit LuikI en omgeving afkomstig zijn. Omstreeks 1790 en 810 kwamen de interieurs van de bovenverdieping tot stand. Een ingrijpende restauratie had vervolgens in de jaren I 88 I-1886plaats 0.1.v. de Luikse architect E. M. Jamar ; desondanks stortte in 19 52 een deel van het oostelijke hoekpaviljoen op noodlottige wijze in (afb. 96). De restauratie van dit gedeelte is in '959 voltooid. Het kasteelwas in 1721 uit handen van de familie De la Margelle overgegaan aan het geslacht Van Hoensbroeck, dat het behield tot 1729. Sedertdien behoorde het vrijwel ononderbroken aan de familie De Geloes, tot het in 1936 eigendom werd van de familie De Liedekerke. Het herenhuis ?waarvan het front op het zuiden ligt ?omsluit met een zuid- en een BESCHRIJVING westvleugel haakvormig een vierkant kasteelplein. Het voorplein ten oosten van dit LIGGING omgrachte complex wordt aan de zuid- en oostkant afgesloten door een economie- gebouw, waarvan de oostvleugel in het midden een toegangspoort bevat. De inrijweg zet zich voorbij het hoofdgebouw voort als laan van vier rijen linden, die bij de Maas doodloopt en daar aansluit op een in oorsprong engelse tuinaanleg, xixa?, aan de west- en noordzijde van het kasteel ; de onmiddellijke omgeving van bet hoofd- gebouw is echter eerst na 1881 heraangelegd in geometrische stijl met broderie en moestuin en aan de zuidkant de `charmille' en het terras met balustrade en fontein. Het hoofdgebouw, fig. 34 en afb. 81 tot 98, dat opgetrokken is uit baksteen in kruis- HOOFDGEBOUW verband ?2 1/2 2 cm. ; 9 1. = 6o ?en rijk versierd met natuursteen, kan, ondanks de latere wijzigingen, Belden als een goed voorbeeld van i 7de eeuwse Maaslandse archi- tectuur. De beide vleugels eindigen in even brede, een verdieping hogere hoekpaviljoens, van PLATTEGROND Welke de oostelijke de doorrit naar het kasteelplein bevat. Een slanke vierkante toren ?geflankeerd door een vierkant traptorentje op de in- springende hoek met de zuidgevel ?bevindt zich op de zuidwestelijke buitenhoek. De onderbouw, die ook het door een borstwering afgesloten kasteelplein omvat, heeft UITWENDIG aan de buitenzijde een sterk hellend beloop. Beneden is alleen hardsteen toegepast, hogerop baksteen met onregelmatige hardstenen hoekblokken. Het baksteenwerk is onder het huffs ter verlichting van kelders doorbroken door rechthoekige venstertjes en schietspleten met ronde middengaten in hardsteen. In de afsluitmuur van het kasteelplein, die oorspronkelijk aanmerkelijk hoger moet zijn geweest, is buiten aan de noordzijde een steen ingemetseld met de wapens De Geloes x Van Dalen. Bowen de onderbouw zijn de muren verlevendigd met banden en onregelmatige hoekblokken van hardsteen en met mergel-sierstenen ?ten dele met nieuwgehakte wapens ?onder de, vooral in de westgevel ritmisch gegroepeerde smalle en brede vensters. De gevels zijn afgedekt door in de jaren 18 8 1-1 8 8 6 vernieuwde kroonlijsten op consoles. Het traptorentje heeft hogerop een afwijkende versiering van enkel regelmatige hoek- blokken van mergel. De sierbanden van de gevels worden (of werden) voortgezet door de onder-, tussen- en bovendorpels van de oorspronkelijke kruis- en tussendorpel- vensters en tweelichtvensters. Ongeveer midden in de binnengevel van de zuid- vleugel zijn twee der onderste sierbanden opgeknikt niet ver van een duidelijke bouw- naad, die in 1952 in de fundering werd ontdekt. Twee banden onder aan de zuidkant van het oostelijke hoekpaviljoen corresponderen niet met de overige. De meeste vensters zijn bij de in 1767 begonnen verbouwing gewijzigd door het uitbreken van kruisen en tussendorpels of door het lager aanbrengen van nieuwe onderdorpels. Andere werden geheel vervangen door grotere met gladde hardstenen omlijstingen. De kruisvensters en tweelichtvensters in de hoektoren en de zuidgevel werden meren- I I s EIJSDEN deels in de jaren 1881-1886 in de oude toestand teruggebracht. De vensters met ver- laagde onderdorpels ?in de westvleugel voor een deel met oreillons ?en de vlakke hardstenen vensteromlijstingen, welke zich in de zuidvleugel bevinden, zijn toen in de I 8de eeuwse toestand gelaten. In het midden van de westgevel twee op voluten- consoles rustende balcons met smeedijzeren Lodewijk xv-hekken; de deuromlijstingen werden in de jaren 1881-1886 aangebracht ter vervanging van twee in Lodewijk xvi- stijl. Om de vensters aan de binnenplaats resten van geschilderde i 8de eeuwse venster- omlijstingen, grijs, ter maskering van de i 7de eeuwse penantblokken. Voor de doorrit in het oostelijke hoekpaviljoen ligt een gemetselde boogbrug, waarvan de tweede smallere overkluizing in i 8 i o moet zijn aangebracht ter vervanging van een valbrug. De in hardsteen omlijste ellipsboogpoort worth aan de veldzijde omgeven door de rechthoekige eveneens in hardsteen uitgevoerde sponning van de oude valbrug, van welke de katrollen nog in de bovenhoeken aanwezig zijn. Boven de poort de wapens De Lamargelle x Bocholtz, omlijst door cannelures, voluten, een gebogen fronton met 1636 en pijnappelbekroningen. Onder de wapens staat : ARNOLD VON LAMARGELLE FREYHEER ZOZ EISDEN ECT 163 I MARGARETA ANA FRANCISCA VON BOCHOLTZ DOCHTER DER (Sic) FREYHEER ZOE GREY ECT. Boven in de in 1952 ingestorte oostgevel van het oostelijke hoekpaviljoen beyond zich een kleine nis met een Laurentiusbeeld en 165o, vgl. afb. 91. De ingang in het midden van de terrasgevel van de westvleugel heeft een rijk gebeeldhouwde omlijsting, die in de jaren 1881-1886 in de plaats is gekomen van de oorspronkelijke dorische portiek met het wapen De Lamargelle. De zuidvleugel is aan de terraszijde toegankelijk door een eenvoudige ingang in de meest rechtse travee. Het levendige silhouet van het gebouw is in de jaren 1881-1 886 enigszins verrijkt. Zo heeft de hoektoren thans een tamelijk samengestelde spits met peervormige bekroning in plaats van de oorspronkelijke, welke voordien nog bijna geheel aanwezig was ; ook de knobbelspits van de traptoren is nieuw. Het Lange dak had tevoren nog niet de gebroken worm, welke thans aan de terraszijde van de zuidvleugel to zien is. De samengetrokken knobbelspits van het oostelijke paviljoen en het schilddak van het noordelijke bezitten daarentegen nog wel de oude gedaante. Geheel nieuw maar toch geinspireerd op Remacle le Loup zijn de dakkapellen met hun rijke gemetselde top- gevels. Van de schoorstenen heeft de monumentale boven het noordpaviljoen een ver- siering, die nog Dud is ; hetzelfde geldt voor de schoorsteen onmiddellijk ten westen van de oostelijke hoekspits, wat betreft het gedeelte, dat thans aan de westzijde onder de kap ligt. De overige zijn in 1881-1886 voor een deel Haar deze gegevens herbouwd. INWENDIG De meeste kelders zijn overkluisd door gemetselde tongewelven met steekkappen bij KELDERS de vensters. Under het noordelijke paviljoen bevindt zich een kelder van zes traveeen met kruisribgewelven op achtkante pijlers, onder de grote toren een cisterne, in het souterrain onder de zuidvleugel de opgehoogde en gemoderniseerde keuken. TRAPPEHUIS In het ruime hoofdtrappehuis in het westen van de zuidvleugel een trap met smeed- ijzeren leuning in Lodewijk xv-xvi-stijl, in 177o vervaardigd door een zekere Leduc, afb. 99. WESTVLEUGEL De gelijkvloerse vertrekken in de toren en in de westvleugel hebben een decoratie in rococo- en Lodewijk xvi-stijl, waarvoor o.a. in 1768 door een zekere Heuvelman de rococodeuren werden geleverd. De kamers tussen de toren en het noordelijke paviljoen liggen in 'enfilade'. De schouw met ionische kariatiden in de biljartzaal ten noorden van de toren is nog i7de eeuws en afkomstig uit de keuken. In de hierop volgende eetzaal, afb. zoo, io2, betimmering (bijgewerkt) en stucplafond in rococo ; voorts ge- I 1 6 EIJS DEN schilderde dessus-de-porte met singeries door Billieux, 177o (een gemerkt) en een rococo-kachelnis met Delftse tegels ; aan het plafond een kristallen lichtkroon ; het snijwerk in dit vertrek is van een zekere Gaspar Tresorotay. In twee hoeken van de kleine salon gelijksoortige rococo-kachelnissen. De grote salon tenslotte, afb. 103, Welke de gehele breedte van deze vleugel beslaat, heeft een rijke stucversiering in Lodewijk xvi-stijl met tropeeen van m.uziekinstrumenten e.d. ; de dessus-de-porte, geschilderd in 1770 door een zekere Mr. Loder, vertonen pastorale taferelen in ge- sneden Lodewijk xvi-omlijstingen; de gesneden rococo-lijsten van de spiegels bevatten de emblemen van de sterrekunde en de drie beeldende kunsten. Op de eerste verdieping een aantal, meest neoclassicistische slaapkamers, XIXA, met bed-alkoven en empire-schoorsteenmantels. In een dezer vertrekken een schoorsteen- mantel, waarvan de rococo-stucboezem een spiegel heeft en een geschilderd paneel, XVIIIB, voorstellende een meisje met omgevallen melkkan in een landschap. In de nieuwe kapel naast het trappehuis, toegankelijk door regence-vleugeldeuren, zijn twee andere rijkversierde vleugeldeuren in dezelfde Stijl, afkomstig uit het kasteel to Bure en Ardenne, toegepast als decoratie. De gelijkvloerse vertrekken van de zuidvleugel zijn veel soberder dan die in de west- ZUIDVLEUGEL vleugel. In een der kamers komen twee eenvoudige hoekschoorsteenmantels voor, terwijl in een ander vertrek de wanden onderaan bezet zijn met Delftse tegels. Op de verdieping enige alkoofslaapkamers, meest neoclassicistisch versierd. In het oostelijke paviljoen was voorts de z.g. `chambre de l'eveque', zo genoemd naar de Luikse Prins-Bisschop C. C. F. van Hoensbroeck (1 719-1792), een slaapkamer in Lodewijk xvi-Stijl, die bij de instorting in 1952 helaas is verdwenen; opmerkelijk waren bier de vignetachtig geschilderde mythologische voorstellingen in de trant van de Luikse schilder Lovinfosse (vgl. Amstenrade, Hex en Colonster). Het economiegebouw, tevens poortgebouw, bestaat uit twee t.o.v. elkaar haaks ge- BIJGEBOUWEN legen vleugels ; de hogere ingangspartij in het midden van de oostvleugel geaccentueerd door een schilddak met knobbelspits. De door zadeldaken gedekte gedeelten ten zuiden hiervan zijn geheel herbouwd in de jaren 1 8 8 3 en 1 8 8 S. Het onder een mansarde- dak gelegen gedeelte ten noorden hiervan met aan de kant van het voorplein geblokte poortomlijstingen in de grotendeels i9de eeuwse ingangspartij. Aan de veldzijde be- vinden zich boven de poort de wapens De la Margelle x Bocholtz, geflankeerd door vernieuwde vleugelstukken en pijnappelbekroningen. Onder de wapens staat : ARNOLD. FREY HEER DER HOOFF BANCQVE GRAVEN VOVRON. WEERST ETC : STADHELDER ENDE HOOCH DROSSARD VAN SINE KOENINCKE KATHOLICQVE . MAIESTE . LEENEN . ENDE LANDEN . DES . HERTOCHDOMS . LIMBORG ENDE . GRAEFFSCHAP DAELHEM. Erboven en op een steen aan de kant van het voorplein komt de volgende tekst voor INCENDO . DESTRVCTVM . ANO I 649. AVXILIO . DEI EIVSQVE . MATRIS . MELIVS REPARATVM . ANO . IVBILEO . I 650 QVI . SPERAT . IN . DNO . NON . MINORABITVR. Op de moderne terrasmuur ten zuiden van het hoofdgebouw vier marmeren borst- TUINBEELDEN beelden, een voorstellende een faun; XVIII, afkomstig van het kasteel Oost bij Eijsden. Voorts enige losse wapenstenen ; een met de wapens Van Bocholtz x Van Groesbeek in een rolwerkomlijsting, xvii. In de moestuin verplaatste hekpijlers, XVIII, bekroond met hardstenen bloemvazen. BOUWGES CHIEDEN IS Ons in het begin uitgesproken vermoeden, dat in de middeleeuwen de reeds lane tijd verdwenen Kettelhof zetel is geweest van de heerlijkheid, sluit niet de mogelijkheid uit, dat op de plaats van het huidige kasteel reeds eerder een gebouw gestaan heeft. Immers in 1952 werd bij een onderzoek aan de huidige kasteel reeds eerder een gebouw gestaan heeft. Immers in 1952 werd bij een onderzoek aan de 1 1 7 EIJSDEN funderingen op circa 2.75 m onder het terras een brandlaag aangetroffen. Bovendien had Caumartin melding gemaakt van nude muurresten in een der kelders ; een mededeling, die helaas door de sindsdien aangebrachte bepleistering niet meer te controleren valt. Ook kan de gedeeltelijke ommet- seling in breuksteen aan de veldzijde van de gracht hierop wijzen. Het hoofdgebouw van 1636 maakt op het eerste gezicht de indruk in een campagne gebouwd te zijn. Toch vertoont het werk sporen van een bouwhervatting. Hierop wijzen de bouwnaad, die bij het ge- noemde onderzoek van i952 in de fundering aan de terraszijde van de zuidvleugel ontdekt werd, en de onregelmatigheden in het oostelijke deel van deze vleugel, zoals het minder afgewerkte metselwerk en het afwijkende niveau der sierbanden. De nis uit i650 met het Laurentiusbeeld in de in 1952 inge- storte oostgevel kan geduid hebben op een herstel van dit gedeelte na brandschade in 1649. Het is echter ook mogelijk, dat deze brand tot het economiegebouw is beperkt gebleven en dat na herbouw hiervan aan het hoofdgebouw als exvoto het beeld is aangebracht van Laurentius, die tegen brand werd aangeroepen. Sindsdien zijn de hoofdvormen van het gebouw grotendeels dezelfde gebleven. De voornaamste ver- andering is geweest het verwijderen, hoogstwaarschijnlijk in 1767, van de terrasafsluiting. Daar er tot I 88 I op de noordoostelijke hoeken van beide paviljoens ongeveer tot aan de eerste verdieping geen hoekblokken voorkwamen, ligt het vermoeden voor de hand, dat het metselwerk aan de noord- en oostzijde van het terras tot die hoogte heeft doorgelopen. De onnauwkeurige afbeelding van Remade le Loup uit i738 toont hier ten onrechte twee vleugels van gelijke hoogte als de beide wel bestaande. De terrasafsluiting moet de gedaante gehad hebben van een muur, misschien met een reeks blinde bogen of een galerij aan de binnenkant. Resten hiervan zijn nog te zien onder in de terrasgevel van het noordelijke hoekpaviljoen. De overige veranderingen uit de i8de en i9de eeuw zijn reeds in de loop der beschrijving ter sprake gekomen. IN VENTARIS Tot de inventaris behoort het volgende : BEELDEN Madonnabeeld van hout, XVIA, hoog 7o, afkomstig van het kasteel Oost bij Eijsden. Borstbeeld van gips, I 7o hoog, van C. C. F. van Hoensbroek, Prins-bisschop van Luik, 17 1 9-1 7 9 2 . SCHILDERIJEN Drieluik, XVIA , paneel, grootste hoogte 92, middenpaneel breed 63, in een aan de bovenzijde gebogen lijst. Het middenpaneel stelt voor een tronende madonna met kind; links en rechts musicerende engelen in een landschap. Op de zijluiken de schenker en zijn vrouw. De Ten Hemelopneming van Maria, doek circa 375 x 25o, avid, trant Hendrik de Clerck ; tussen de figuren op de voorgrond de schenker (een De Geloes) met zijn echtgenote, Brie dochtertjes en een hazewindhond. Ongeveer een dergelijke compo- sitie doch zonder portretten in de St. Sulpitiuskerk te Diest. De gevangenname van Christus, ?1600, paneel 54 x 54. Marie Anne Alexandrine Philippine Francoise Godefride de la Margelle, twee andere vrouwen en een dienaar met paard en honden ; op de achtergrond het kasteel Eijsden, doek iso x 2 20, gemerkt : I. P. Hallebay 1699 ; afb. ioi. De H. Familie, doek, 95 x 6o, toegeschreven aan Carlier, xvmc. Twee jachtscenes, doek, -I- 14o x i 8o ; gemerkt : Latour i 76 I . Jezusknaap met lam, ovaal doek, 170 x I 20, xvm. Twee jachtscenes door A. de Bensa, doek 23 x 39, xvm. Voorstelling van een revolutionaire rechtbank door L. de France, doek 70 x 85, xviiid. Voorstelling van een pater en een burger in landschap, paneel, ?245 x 3'5, xvm, af- komstig uit de kerk van Eijsden. De Ten Hemelopneming van Maria, doek 245 x 3 I 5, gemerkt : Ansiau de Liege, i8ii. Zes bloemstukjes, doek 57 x 46 cm, gemerkt Mr Speckaert 182 2 . Voorts o.a. een veertigtal familieportretten, xvii, xvm, XIXA , doek en pastel. Hier- onder portretten van de bouwheer van het kasteel, Arnold de Lamargelle, als page I 18 EIJSDEN aan het Brusselse hof (i6os--I 6'4), doek, ?190 x '15, van keizer Jozef II en C. C. F. van Hoensbroek, prins-bisschop van Luik. Enige kerkkalenders in diepdruk, afkomstig uit de abdij Valdieu ; een van Aken, 176i, PRENTEN gemerkt : J. J. Couven. Het kasteel is rijk voorzien van meubilair in renaissance-, Lodewijk xiv-, Lodewijk xv-, MEUBELEN Lodewijk xvi-, empire- en biedermeierstijl. Twee haardplaten afkomstig van het kasteel Bure en Ardenne ; de eerste met 1 Tos en DIVE RSEN wapen van Lefebure, abt van St. Hubert, de andere met 1728 en het wapen van de abdij St. Hubert. SCHUTTERSZILVER Ten kastele wordt ook het zilver van de St. Sebastiaans-Schutterij to Oost bewaard (vgl. Jolles, blz. 58). Het bestaat uit de volgende stukken : vogel, xvms, hoog 17 koningsplaatjes en keizerschildje uit '765, '769, i778, ][78I , '8'8 en i8 23 . DE OUDE ZAAGMOLEN, De la Margelle-laan 4, is een bakstenen gebouw van WATERMOLEN twee verdiepingen, blijkens een gevelsteen uit 1729 ; afb. Io6. Gelijkvloers tussen- dorpelvensters in vlakke hardstenen omlijstingen. Vernieuwde schouw, waarvan echter de ionische kariatiden nog oud zijn, XVIIIA. Het molenwerk is nieuw. REINEKENSHOF, De la Margelle-laan i6, is een uit baksteen opgetrokken hoeve om REINEKENSHOF een trapeziumvormige binnenplaats ; afb. '04, los. De Dude hoofdingang, aan de voor- malige Trichterweg, aan de korte evenwijdige zijde van het complex, wordt geaccen- tueerd door een vierkant torentje ; op een gevelsteen boven de poort een ovaal wapen- schild met rijk helmkleed, geflankeerd door 17 2 2 ; het schild beladen met een sprin- gende vos (familie Reinick ?). Het woonhuis aan de Lange evenwijdige zijde heeft vensters en deuren in gladde hardstenen omlijstingen. In het bedrijfsgedeelte o.a. geblokte tweelichtvensters en rondboogpoorten met geblokte penanten. Inwendig o.a. een tegelschouw. Dit goed kan identiek zijn met het Luiker leen Laag-Caestert, dat in I 325 genoemd wordt (De Grassier, 193i, blz. 88). MAARLAND St. Jozefstraat 30. Hoeve om gesloten binnenplaats ; baksteen met fragmenten van vak- H 0 EVEN werk en oud breuksteenwerk, resten van tussendorpelvensters ; grote rondboogpoort in hardsteen met gotisch geprofileerde penantfragmenten en basementen, xv. Deze hoeve is misschien identiek met de reeds in 1314 vermelde Schillingshof, Welke een leen was van het graafschap Dalhem (Publications 1931, blz. 88). St. Jozefstraat 59. Hoeve om open binnenplaats ; baksteen ; segmentboogvenstertjes in hardsteen, type ii b ; op de sluitsteen van de poort staat 1745. Inwendig o.a. een tegel- schouw met stucboezem in Lodewijk xv-stijl. St. Jozefstraat 63. Hoeve om gesloten binnenplaats ; baksteen met vensters in hard- steen ; verplaatste sluitsteen met His en 1784 ; boven een deur : PJ MB en 1862. Hoogstraat 7. Gepieisterd; deur en tweelichtvensters in hardsteen; boven de deur: 1742. Ryckholterweg 6. Baksteen met segmentboogvenster, type 1 b met 1765, lateiboog- vensters en segmentboogingang, in hardsteen, type is ; sluitsteen met 17 : 82 L : B. I19 EIJSDEN Ryckholterweg 8. Hoeve om gesloten binnenplaats ; baksteen, mergel en vakwerk ; vensters in hardsteen en vensters met houten kozijnen. MESCH MOORDKRUIS Op het eind van de Hoolweg iso m van de St. Geertruiderweg bij de hoek van de weg naar de `Platiel' (een naam die evenals `kommel' op de voormalige Karolingische villa ter plaatse schijnt te wijzen) bevindt zich een moordkruis, xviii?, waarvan een arm is afgeslagen ; opschrift : IHS HIER LIGT BEGRAVEN DEN EER ..... JONCKMAN LAMBERT . . . . . VAN 'S GRAVEN[VOEREN] ..... ALHIER IS WORDEN ..... R.K. KERK VAN DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Pancratius zijn het driezijdig ge- sloten koor en de drie oostelijke traveeen van het even brede, eenbeukige schip oud. De kerk is gericht op het noordoosten (M. C. Caumartin, in Publications 1866, blz. I 76 vlg. met afb. van de oude toestand ?E. Russel in Maasgouw 1936, blz. 65). Na instorting van de oude toren in 1876 werd de kerk in 1888-1889 door J. Kayser ingrijpend verbouwd, een travee naar het westen uitgebreid en voorzien van een nieuwe toren ; het vergrote schip kreeg eerst toen dezelfde hoogte als het koor, fig. 35. MIN VOOR 1000 XV A LATER 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 M Fig. 3s. Mesch, R.K. kerk UITWENDIG De muren van het oude schipgedeelte ?het overblijfsel van een zaalkerkje ?bevatten belangwekkend metselwerk, hoofdzakelijk z.g. opus incertum, afb. Io7. In het alge- meen bestaat het uit niet geheel horizontale lagen weinig bewerkte, ten dele op de kant gestelde kleine blokken kolenzandsteen, fires, hardsteen en leisteen in een dik speciebed waarin o.a. baksteenmeel verwerkt is. Aan de zuidzijde, waar de steenformaten iets kleiner zijn, komen enige fragmentarische afdeklagen voor van op de kant gestelde steenblokken en Romeinse dakpannen of dubbele lagen van zeer Platte stenen. Aan de noordzijde op ongeveer 1. so m hoogte een doorlopende strook in z.g. opus spicatum of visgraatverband. Vooral dit laatste metselwerk, dat ook te zien was in het benedenge- deelte van de oude toren, wijst op een bouwtijd van voor het jaar i 000. De smalle rondboogvensters zijn aide vernieuwd. Aan de noordzijde bevinden zich tussen het tweede en derde venster van uit het oosten sporen van een dichtgemetselde rondboog- doorgang. Op de noordhoek `appareil allonge'. 120 EIJSDEN Het gotische koor, waaraan steunberen ontbreken, heeft spitsboogvensters, die even- eens vernieuwd zijn. Inwendig is er een spitsbogige triomfboog met afgeschuind, resp. holrond profiel, op hardstenen halfzuilen met veelhoekige naar rond overleidende base- menten en met Maaskapitelen, die nog iets schematischer zijn dan die to Breust, XVA. De kerk bezit de volgende meubelen en andere voorwerpen : INVENTARIS Twintig banken met balusterpoten, xvii en xvm, en een bidstoel met : AOM LIN 1828. BANKEN Lindehouten beeld, my? hoog 1 S2, van de H. Pancratius in ridderdracht ; met een BEELDEN lans ; op de borst een reliekmedaillon. Het beeld staat op een laatgotische hardstenen ten dele achtkante zuil, XVIA, met zigzag-cannelures. Houten beeld, xvii, hoog 98, van de H. Pancratius in harnas ; op de borst een reliek- opening. Houten beeld, xvii, hoog 88, van de H. Donatus met tunica, toga en kroon ; in de handen een spies en een boek. Kruis met houten korpus, XIXA, ?90 hoog. Zilveren monstrans, XVIIIA, hoog 59, versierd met acanthus, aren, vruchtsnoeren en ZILVERWERK voluten ; om het vernieuwde expositorium wolken met engelen en cherubijnen, die een kroon dragen. Zilveren reliekhouder, hoog 26, de ovale gladde voet ; om het expositorium een vlam- mende stralenkrans en wolken ; merken : Luik met .77., bisschopswapen, B (1773?), onleesbaar meesterteken. Zilveren reliekhouder, hoog 36, met ronde voet en peernodus ; merken : Ned, gehalte- merk en keur 1 (1843) en m in rechthoek. Zilveren ciborie, XIXA, hoog 32. Acht koperen drievoetkandelaars, xvii, vier hoog 3i, twee 34 en twee 36. Vier koperen KOPERWERK drievoetkandelaars, XIXA, hoog 44. Koperen reliekhouder, I 1800, hoog 36; om het expositorium een stralenkrans. Koperen processiekruis, XIXA, hoog 64. Rood gebloemd damast en bestikt driestel, ?1800, en andere paramenten, XIXA. PARAMENTEN Madonnabeeld, XIXA, hoog 94, met roodfluwelen mantel, zilveren scepter en rozen- krans. Hierbij een houten processietroontje met voluten en een kroon. Enige hardstenen grafzerken en -kruisen, xvii en xvm. GRAFZERKEN De pastorie, Kerkplein 1, van baksteen met segmentboogvensters en -ingang in hard- PASTORIE Steen, type id werd gebouwd kort na 1781, door een zekere Courboisier (E. Russel in Maasgouw 1936, blz. 65). De ingang heeft een bespijkerde deur en een bovenlicht. In- wendig o.a. een viertal tegelschouwen met stucboezem ; een met rocaille. De aanbouw gedeeltelijk van breuksteen met venstertjes in hardsteen is ouder, xvii? Op den Driesch 3. Hoeve om gesloten binnenplaats ; baksteen met o.a. segmentboog- HOEVEN vensters en deur in hardsteen, type ii f, ellipsboogpoort en -poortje in hardsteen ; de OP DEN DRIESCH grote poort heeft vijf sluitstenen, op de middelste waarvan : 176S IHS TD CF. Kerkplein 14. Hoeve om open binnenplaats ; baksteen en resten van breuksteen ; KERKPLEIN tweelichtvensters in vlakke hardstenen omlijstingen ; op sluitsteen van de schuur- poort 1751. Kerkplein 26. Schuur in baksteen ; op de sluitsteen van de poort ; 'Hs en 1762. Langstraat 1. Hoeve om gesloten binnenplaats ; baksteen ; ingangen in hardsteen; LANGSTRAAT houten vensterkozijnen ; op de sluitsteen van de poort : ms 'NTH I 8o s. Langstraat 2. Hoeve om gesloten binnenplaats ; baksteen met resten van breuksteen en vakwerk ; op de sluitsteen van de poort 174o ; rechthoekige venstertjes en dubbel- segmentboog-vensters, type ia, geblokt rondboogpoortje, alles in hardsteen. I21 EIJSDEN Langstraat 3. Grote hoeve van baksteen met o.a. een mansarde dak ; aan de gesloten binnenplaats segmentboogvensters en -ingangen in hardsteen, type II) en lib, XVIIIB. Naast de geblokte ellipsboogpoort in hardsteen een kleine rechthoekige ingang in het- zelfde materiaal en met oud slotwerk. Op de bovendorpel van laatstgenoemde ingang staat COR. MVNDVM .ET CASTVM CREA .IN . ME ET. SPIRITVM. RECTVM. INNOVA. IN. VISCERIBVS.MEIS. Een thans verdwenen gevelsteen droeg waarschijnlijk het jaartal 17 6 i. Op de binnenplaats ligt een gotisch met bladwerk versierd kussenkapiteel van hard- steen. De hoeve was vroeger laathof van het Munsterstift te Aken (vgl. Publications I 866, blz. 1fig. WATERMOLEN DE MESCHERMOLEN, bestaat uit een blijkens jaarankers in 1699 opgetrokken middenvleugel en twee naar voren springende iets jongere zijvleugels van baksteen met resten van mergelstenen hoekblokken. Vroeger was er een gesloten binnenplaats. De vensters ?voor een deel tussendorpelvensters ?hebben vlakke hardstenen om- lijstingen. Aan voor- en achterzijde in de middenas van de middenvleugel een rond- boogingang in hardsteen ; 1800 evenals de rechthoekige vensters in hardsteen. In de linkervleugel sporen van het oude molenwerk ; het tegenwoordige bevindt zich in de rechtervleugel. Inwendig o.a. een eiken spiltrap, 17oo en enige Lodewijk xv- en xvi-schoorsteenmantels met tegels en stucversieringen, XVIIIB. In de tuin een nis, in baksteen en mergel, geflankeerd door pilasters ; boven de kroonlijst een zonne- wijzer, XVIIIB. OOST KASTEEL HET KASTEEL ligt ten westen van het dorp op een nog gedeeltelijk omgracht terrein. LITTERATUUR De Crassier, 1931, blz. 89. ?E. van Nispen tot Sevenaer, in Maasgouw 1941, blz. 4 vlg. OUDE AFBEELDINGEN Uit het zuiden door A. Schaepkens in `Vues dans le Limbourg aux Bords de la Meuse', litho, afb. o8. Twee gekleurde tekeningen uit het oosten en zuidoosten door Ph. W. J. van Gulpen in `Monu- mens de la Province de Limburg', blz. 66, in het Stadsarch. van Maastricht. ?Twee schetsen van de traptoren uit het oosten door A. Schaepkens, in de coll. van wijlen jhr. dr. E. van Nispen tot Seve- naer. ?Minuutplan op het Kadaster te Maastricht. GESCHIEDENIS In i364 werd aan Tielman van Oes het vrij eigen goed opgedragen, dat jonkvrouw Jutte van Bercheym te Oost bezat met uitzondering van het goed, dat aan de heer van Oes toebehoorde. In de isde en i 6de eeuw heerste er het geslacht van Holzit, totdat in '563 het geslacht Van den Bergh, genaamd Trips, opvolgde. Van I 6Es tot 1727 behoorde het kasteel aan het geslacht Van Hoensbroeck, daarna van i761 tot 1936 vrijwel zonder onderbreking aan de familie De Geloes. Vervolgens kwam het in het bezit van de familie De Liedekerke. Het kasteel had inmiddels vele wijzigingen ondergaan, onder meer in is48 en 1674. Een zeer ingrijpende wijziging vond er ook plaats in het midden van de vorige eeuw. Ten slotte is het in 1958 nogmaals ingrijpend verbouwd door de nieuwe eigenaar, de heer J. M. Roosenburg. BESCHRIJVING Het tegenwoordig met lessenaardaken afgedekte gebouw, fig. 3 6-3 8 en afb. i i o, heeft een rechthoekige plattegrond dock aan de noordzijde springt het achterste ge- deelte verder uit en aan de oostzijde van dit uitspringende stuk staat op de hoek een achtzijdige traptoren. Links van de traptoren een bordes. Het moderne economiege- bouw ten noordoosten van het hoofdgebouw bevat nog enig oud breuksteenwerk. Ten noorden van het herenhuis heeft binnen de omgrachting tot 188o een kapel gestaan. UITWENDIG De noordgevel van het herenhuis bevat een bouwnaad op ongeveer een meter afstand 122 EIJSDEN van het uitspringende gedeelte ; links van deze bouwnaad bestaat deze Bevel uit breuk- steenwerk met kolenzandsteen, xm of my Behalve een latere ingang in hardsteen be- vat dit gevelgedeelte de dichtgemetselde zandstenen omlijsting van een tweelicht- venster en bovenin twee vensters in hardsteen met ezelsruglateien. Ten westen van de bouwnaad is onderaan breuksteen toegepast en hoger mergel. De tot dit werk beho- rende traptoren van drie door waterlijsten gescheiden geledingen heeft onder de dak- lijst een spitsbogig driepasfries met z 548 en bloemrozetten. De beide onderste gele- dingen zijn voorzien van onregelmatige hoekblokken van hardsteen, welk materiaal ook is toegepast voor de ingangs- en vensteromlijstingen. Laatgotisch geprofileerde korf- Fi' 1== P 411pi 11 k N VM DAKEN DAK 1848 1548 1674 op grondslag XVI Mts. XVIII B 1848 Fig. 36. Kasteel Oost, plattegrond hoofdverdieping. Dakenpl848 na en voor ani boogingangen van ongelijke hoogte in de zuidoostelijke en oostelijke zijde geven toegang tot de stenen spiltrap naar boven en tot een kelder. Een viertal kleine rechthoekige vensters zijn op dezelfde wijze geprofileerd als deze ingangen. Bovendien heeft de tweede geleding (niet oorspronkelijke) rechthoekige openingen voor balkondeuren of jets dergelijks, die zijn dichtgemetseld. Een oorspronkelijke deur- of vensteropening, die ook dichtgemetseld is, bevindt zich in het muurwerk onmiddelijk ten westen van de traptoren op de halve hoogte van de eerste geleding ; de aan de onderzijde even gebogen ezelruglatei hiervan is versierd met een blanco wapenschildje. In het insprin- gende muurgedeelte links van de traptoren een herbezigde of gewijzigde laatgotische ingang in hardsteen met rococobovenlicht en hierboven een balkon met een smeed- ijzeren rococohek met het monogram BE ; waarschijnlijk is dit hek van elders hierheen overgebracht in de eerste helft van de vorige eeuw, toen het kasteel tijdelijk van de I 2 3 EIJSDEN , Fig. 37. Kasteel Oost, aanzicht uit het oosten (gestippelde lijnen hoofdvorm voor i848, getrokken lijnen toestand '848-1958, gebroken lijnen huidige toestand). Vogelvlucht uit het noordoosten, toestand voor 1848 (gestippeld na i 848) 1 24 EIJSDEN 41, %kW SOV AANZICHT gct ry III 33 WOOND2LJOM TORENPLATTEORONDEN ZLHOZ WOE K AAA GSTEEN CAPDEM BALM Doorsnede woontoren Doorsnede woontoren Plattegrond woontoren, naar het zuiden naar het westen tweede verdieping Westwand woontoren, tweede verdieping d 1.111 WEDGES/MK. VULCINO= NERGE-1 AANZICN? ing VCAUNO VAN KOLENZANOSTEEN- EN *WAMPUM OARSMEN IN AANZICHY MER6EL DOOASNEDE rea LEISTEEN M DOORSNEOE =e/ SAKSTEEN IN 000RSNEDE vuLLING VAN KOLENIANOSTEENOUIN BEPLEISTERMO NET PROM 1,000 MEUtVE MAO Fig. 3 8 . Kasteel Oost; doorsneden en details, zoals aangetroffen tijdens de verbouwing in 1958 125 EIJSDEN familie De Blanckart was ; vgl, de schetsen van Schaepkens, die een soort renaissance- balustrade to zien geven. De met leien bedekte spits wordt bekroond door een wind- vaan, afkomstig van de in '958 afgebroken dakruiter van het middengedeelte. De oostgevel is boven een plint van breuksteen uitgevoerd in baksteen met gebruik- making van onregelmatige mergel hoekblokken en enige horizontals mergelbanden ; de op oude afbeeldingen zichtbare kruisvensters en segmentboogvensters, type ia, zijn omstreeks het midden van de i9de eeuw vervangen door grote vensters in hardsteen. Het terras aan de zuidzijde vomit een overblijfsel van een in 1958 grotendeels afgebro- ken gedeelte, waarvan het breuksteenwerk beneden hetzelfde karakter vertoonde als het breuksteenwerk van de traptoren en de daaraan grenzende muurgedeelten ; het baksteenwerk, dat daarboven aanwezig was, stamde vermoedelijk uit dezelfde tijd als dat van de zuidgevel en de westgevel, en wel uit 1674, Welk jaartal in de westgevel voorkomt op een Steen met de wapens Van Hoensbroeck x De Lamargelle. De west- gevel, die is opgetrokken op een oudere breukstenen plint met schietgaten, is evenals de oostgevel voorzien van mergel hoekblokken; van de oorspronkelijke tussendorpel- vensters zijn nog sporen zichtbaar ; de hardstenen omlijstingen der huidige vensters, midden )(Ix, zijn voor een deel samengesteld uit oude fragmenten. INWENDIG De hogs kelders zijn overkluisd met mergelstenen tongewelven of bakstenen ge- welfkappen op gordelbogen. De hoofdtrap van het herenhuis heeft een smeedijzeren rococoleuning. BOUWPERIODEN De kern van het tegenwoordige herenhuis wordt gevormd door een rechthoekige woontoren, xm of xiv ?, oorspronkelijk geheel van breuksteen maar naderhand aan de oostzijde in baksteen vernieuwd. Het oorspronkelijke breuksteenwerk is nog zichtbaar aan de noordkant ten oosten van de bouw- naad en aan de zuidzijde van de woontoren binnen het terras. Bij de verbouwing in 1958 kon ook het breuksteenwerk van de later ingebouwde muren bestudeerd worden ; bovenin zijn toen sporen ge- vonden, die zouden kunnen wijzen op een voormalige hordijs (zie fig. 38, rechts onderaan). De traptoren van is48 maakt eigenlijk deel uit van een Tangs de westzijde van de woontoren gebouwd rechthoekig gedeelte ; tegen de zuidzijde van de aanbouw van is48 en de woontoren kwam vervolgens een tweede aanbouw, zodat het oudste gedeelte tenslotte aan twee zijden was ingebouwd. Bij de 16de eeuwse uitbreiding werd ook de donjon ingrijpend onder handen genomen, voorzien van nieuwe balk- lagen en afgedekt met een schilddak met dakruiter. De westgevel van .1548, oorspronkelijk evenals de traptoren versierd met een spitsboogfries, is ?waarschijnlijk tezamen met de Bevels van de zuidvleu- gel ?in 1674 in baksteen vernieuwd. De oostgevel van de woontoren kan, blijkens de daar toegepaste baksteen, zijn vernieuwd in de i 8de eeuw. Bij de ingrijpende verbouwing omstreeks het midden van de i 9de eeuw werd de gehele oude bekap- ping met uitzondering van de i 6de eeuwse dakruiter ?en onderbouw ?vervangen door een `Zwitsers' zadeldak, dwars op de oude nokrichting, afb. 109. Tevoren had het achterste gedeelte een eigen zadel- dak, waarop een schilddak aansloot van de zuidelijke aanbouw; een tweede schilddak van de zuidelijke aanbouw sloot aan op de woontoren, waarvan het schilddak met dakruiter boven alles uitstak, fig. 36, 37 en afb. 108. en afb. 108. In i 958 werd het gebouw verlaagd en afgedekt met lessenaardaken, terwijl de zuidelijke aanbouw zover werd afgebroken, dat daar nog slechts een soort terras bewaard is met oude resten. De windwijzer van de eveneens afgebroken dakruiter is toen geplaatst op de spits van de traptoren. HOEVEN Catharinastraat 1 1 . Met resten van speklagen. Catharinastraat i3 . Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats ; segmentboogvensters en -ingang in hardsteen, type ia, XVIIIB. Inwendig schouw, xvii, met ionische halfzuilen. Catharinastraat 16. Hoeve om gesloten binnenplaats, waarschijnlijk de oude 'Hof Oost' , dat een leen was van het Akense Munsterstift (vgl. De Grassier, 1931 , blz. 90) ; de muren van baksteen met resten van speklagen bevatten o.a. twee geblokte kruisvensters, een tussendorpelvenster in gladde hardstenen omlijsting en twee rondboogpoortjes in 1 2 6 EIJSDEN ri,?,??101„„1111„„,1,1 GE.V EL 5 DORF', RAAT 4/00NHUI5GEVEL PUT5TRAAT Yr AFDA K ? Z LJI DGEVEL 5C HAPE N5TAL -- El NDGEVE L aIof I DOOR5N C- D DOOR5N E- F PUT 5 TRAAT DOORSN A - 5 Fig. 39. Oost, hoeve Dorpsstraat 2 hardsteen, xvn. Het nieuwe gedeelte stamt blijkens een gevelsteen met het wapen De Geloes uit r 887. Inwendig o.a. een schouw, xvii, met ionische halfzuiltjes ; verder een bespijkerde deur met oud hang- en sluitwerk in hardstenen XVIA. Catharinastraat r 8. Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats ; resten van speklagen ; tweelichtvenster in vlakke hardstenen omlijsting en lateiboogvensters in hardsteen, XVII—XIXA. Nieuwe gedeelten met gevelstenen uit 1886 ?met wapen De Geloes ?en 1889. Dorpsstraat 2 ?hoek Putstraat. Hoeve om niet geheel gesloten binnenplaats, vakwerk, fig. 39. Inwendig schouw, XVIIA, met ionische halfzuiltjes en geschubde consoles. Putstraat 9. Op de poortlatei van vakwerkschuur : Ps MM ANNO 1784. WIT HUIS WOONHUIZEN EN BOERDERIJEN De oude huizen, xvm, opgetrokken van baksteen en gewit, liggen bijeen bij een voor- malige aftakking van de weg van Maastricht naar Luik en Verviers, waar vroeger een tol was. s-7 Langgerekt huffs onder een mansardedak. Gevelhoeken gebosseerd ; segmentboog- vensters en -ingangen in hardsteen, type id, XVIIIB. 127 ELSLOO 2. Overblijfsel van de oorspronkelijke hoeve 'het Witte Huis' ; gevelsteen met 173 5 en twee tweelichtvensters in gladde hardstenen omlijstingen. Verdieping niet oud. 9-1 I . Langgerekt huffs onder een mansardedak ; vensters en ingangen in hardsteen, ?1 800. 8—io-12-14-1 6. Het 'Witte Huis', langgerekte hoeve van een verdieping, afgedekt met mansardedaken. De voorgevel heeft een hoger opgetrokken middenrisaliet. Seg- mentboogvensters en -ingangen, type ib, xvms ; rechthoekige vensters en ingang, be- nevens ellipsboogpoorten in hardsteen met vijf sluitstenen. Aan de achterzijde koets- en bakhuis met arcade van zes ellipsboogpoorten. Voor het gebouw stoep en hardstenen schamppalen. Voerstraat z. Door een mansardedak afgedekt woonhuis, ?1 800, vroeger brouwerij of misschien deel van het 'Witte Huis' . Inwendig halfronde traphal, waarin een spilloze wenteltrap met neoclassicistische leuning ; verder neoclassicistische kachelnissen en deuromlijstingen. ELSLOO GEBIED De gemeente bevat het straat or Elsloo en de gehuchten Catsop, Grote Meers en Terhagen. LITTERATUUR Eversen en Meulleners, blz. '22. - De Crassier, 193i, blz. 78. - Gedenkboek uitgegeven bij het ioo- jarig bestaan van de kerk van Elsloo, Elsloo 1949. GESCHIEDENISVolgens de laatste onderzoekingen schijnt Elsloo wel niet identiek to zijn met het oude Ascloa der Noormannen (A. Munsters, in Maasgouw 1947, blz. 73 vlg. ? voor verdere litt. voetn. 7, 8 en 9). Eversen en Meulleners vereenzelvigen Elsloo met het in 965 aan de abdij van St. Pantaleon to Keulen geschonken Hengelo (Sloet, Oorkb., I , blz. 92). De naam Elsloo komt het eerst voor in i 1 8 Het was van oudsher een vrije rijksheerlijkheid. Later moeten de heren zich door een persoonlijke band leenplichtig gemaakt hebben aan Gulik resp. Valkenburg. Dit laatste is lane tijd aanleiding ge- weest tot talrijke verwikkelingen, die eerst eindigden in 178 5 bij het verdrag van Fontainebleau, toen het definitief bij Staats Valkenburg kwam. CATSOP SOLDATENKAMP Op het terrein 'de Horst', ten zuiden van Catsop onmiddellijk ten westen van de Hors- terweg bevinden zich sporen van de rechthoekige omgrachting van een soldatenkamp, 1 47 3-1 474 onder Karel de Stoute (vgl. Publications 1 8 7 o , blz. so8). AANLEG Betrekkelijk gaaf gehucht ; de hoofdzakelijk bakstenen hoeven gegroepeerd om een driehoekig met linden beplant pleintje, 'den Dries', vroeger met dorpspoel, fig. 40. WEGKAPEL Op de hoek van Den Dries met Daalstraat en Einde, midden op straat, een rechthoekig bakstenen wegkapelletje onder een leien tentdak met vierkant dakruitertje. Hoek- pilasters met verkropt lijstwerk in mergel evenals de rondboogvensters. Ingang in hardsteen, geflankeerd door pilasters ; op bovendorpel 1848 ; neoclassicistische deuren en smeedijzeren hek met voluten. Inwendig kloostergewelf van stuc. INVENTARIS Bowen de ingang houten kruisbeeld, hoog ?so, xvii of xvm (?), zeer primitief. Op het altaar aangeklede Madonna, XIXA, hoog ?90. Vier ronde koperen kandelaars, 128 ELSLOO Fig. 4o. Catsop, ?184o XIXA, hoog 37. Een aantal exvoto's in de worm van vergulde kruisjes, verschillende midden xix. Klokje, midden )(Ix, doorsnede 30, Been opschrift. Daalstraat 3. Van de oorspronkelijke Laathof, die reeds voor 138o schijnt to hebben DAALSTRAAT bestaan en o.m. in de iscle en i 6de eeuw in handen was van het geslacht Hulsberg gen. Schaloen en in '607 van Jan Coninx (vgl. blz. 134 en Publications 193 I , blz. 8 1) resten nog de economiegebouwen ; hardstenen segmentboogpoort met geblokte penanten ; herplaatste hardstenen gevelsteen, waarop wapenschild, beladen met x en ANNO 1649. Het herenhuis, dat ten noorden van de economiegebouwen stond en o.a. segmentboog- vensters en ingangen in hardsteen, type ia, XVIIIB, had, brandde ?1900 af. Daalstraat 20. Hoeve om open binnenplaats ; bakstenen puntgevel met vlechtingen, segmentboogvensters in hardsteen, type ia, XVIIIB. 129 ELSLOO Daalstraat 28. Hoeve om gesloten binnenplaats ; bakstenen puntgevel met vlechtingen ; mergelgevelsteen 18 29. Den Dries 23. Bakstenen hoeve met rest van vakwerk ; open binnenplaats ; jaarankers 1747. Vakwerkschuur met stal ; op bovendorpel deeldeuren i 7 3 2 (0. DEN DRIES Den Dries 26. Bakstenen hoeve om open binnenplaats ; puntgevel met vlechtingen ; mergel gevelsteen met i8o(6?, vgl. Voorl. Lijst). EINDE Einde 23. Bakstenen huffs ; puntgevel met vlechtingen ; mergel gevelsteen '838. ELSLOO LIG GING Straatdorp, gelegen op de rand van het plateau en tegen de helling van het Maasdal. Het in het dal gelegen deel der nederzetting verdween toen de Maas haar loop oostwaarts verlegde. Een weg met heg erlangs loopt ten oosten van het dorp Haar de z.g. wal van Stein. Ver- moedelijk diende deze heg, evenals de wallen van Stein in de middeleeuwen om het akkerland of te scheiden van de gemene weide en het vee te verhinderen op de akker te komen. VVEGKRUIS Hoek Dorpsstraat-Raadhuisstraat-Kaakstraat, neogotisch wegkapelletje, waarin kruis- beeld met houten korpus, XIXA , hoog 69, schematisch. R.K. KERK DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Augustinus werd in 1848-1849 ge- bouwd door de Maastrichtse architect Dumoulin en wel zo, dat zij dwars kwam te staan t.o.v. haar georienteerde voorgangster, die uit het midden van de i7de eeuw kan zijn geweest ; een oudere kerk (toegewijd aan de H. Maagd?) was reeds kort voor 1459 door de Maas weggespoeld en in dat jaar vervangen door een nieuwe. (Zie Eversen en Meulleners, blz. 1 2 2. - H. J. Beckers, in Maasgouw 1948, blz. 53. ?Ge- denkboek Elsloo. ?A. Munsters, in Maasgouw 1949, blz. 79. ?Afb. der voorafgaande kerk bij A Munsters, o.c. ; plattegrond in Album Soiron, Rijksarch. Maastricht; situatie op kadasterkaart, i8i7, ten kastele). BESCHRIJVING Bakstenen driebeukig gebouw met westtoren en een rondgesloten koor in het ver- lengde van de bredere middenbeuk afb. 112 ; koor en beuken liggen onder een leien dak ; in de hoeken tussen zijbeuken en toren, resp. koor bevinden zich lage recht- hoekige aanbouwen. De buitenarchitectuur vertoont de sobere vormen, die kenmer- kend zijn voor de kerkbouw uit de eerste helft der i9de eeuw ; de zijbeukmuren zijn opgelost in rondbogige spaarvelden. De bovenste torengeleding in rijkere neoromaanse trant is ongetwijfeld later, al bestond zij reeds voor 1862 (vgl. tekening in Album van Gulpen, 1862 , Stadsarch. Maastricht) Binnenarchitectuur karakteristiek voor het neoclassicisme uit de tijd der z.g. water- staatskerken ; de door ionische zuilen gescheiden even hoge beuken overdekt met ton- gewelven van stuc. Hardstenen vloer ; in het koor rood-wit-zwart marmeren rozet. INVENTARIS De kerk bezit : ALTAREN Twee monumentale barokke zijaltaren, de retabels met composietzuilen op posta- menten en bekroond door een gebroken segmentboogfronton en een edicula met beeldnis ; een andere edicula met beeldnis bevindt zich tussen de postamenten. De rechter retabel bevat een voorstelling van de Kruisafneming, doek, getoogd 21 o x I 6o, 1 30 ELSLOO zeer vrije navolging van Rubens' kruisafname in de Kathedraal van Antwerpen; uit het wapen van Adrienne de Reede de Saesfeld, abdis der Munsterkerk te Roermond van I 705?7 28, valt of te Leiden, dat beide altaren uit de Munsterkerk te Roermond afkom- stig zijn en, behoudens enige toevoegingen uit de tweede helft der i 8de eeuw, tussen I 7o 5 en 17 28 vervaardigd werden. In de oostelijke zijkapel altaartje met retabel in i9de eeuwse baroktrant, XIXA , afkom- stig uit de kerk te Spaubeek. Notenhouten communiebank met balusters, volgens overlevering afkomstig uit de St. co MMUNIEBANK Servaas te Maastricht, '804? Twee biechtstoelen, ?170o, met composietzuilen, een verkropte kroonlijst, een BIECHTSTOELEN gebroken segmentboogfronton met engeltjes en een medaillon met een heiligenborst- beeld in relief; een de H. Franciscus Xaverius voorstellend. Volgens overlevering zouden beide door de oud-Jezuiet, pastoor Henricus Daemen, meegebracht zijn uit de Jezuietenkerk te Roermond. Eenvoudige biechtstoel, XIXA , in late Lodewijk xvi-stijl. Cilindervormige iets conisch toelopende hardstenen doopvont, doorsnede 7 2 , romaans, DOOPVONT met vier zwaar gehavende consoles (vroeger koppen), op korte zuil, die staat op een vierkante zandstenen voet, 1 120o, met gehavende hoekversiering. Preekstoel in late Lodewijk xvi-stijl, afb. '14, afkomstig uit de St. Servaas te Maastricht, PREEKSTOEL waar hij in 1804 geplaatst was (vgl. onderschrift op een tekening van Soiron ; Rijksarch Maastricht) ; de in dezelfde trant versierde trap blijkbaar later door Soiron ontworpen. Orgelgalerij, midden )(Ix, op ionische zuilen, met ronde balusters. Orgelkas, I i 800, ORGEL met verkropt lijstwerk en vleugelstukken met muziekinstrumenten ; het werk xvm. Vijf monumentale houten portalen, midden xix, met pilasters en attiek ; die in het koor PORTA LEN gecombineerd met de balkons van de herenloge. Annatrits, hoofdwerk van de z.g. Meester van Elsloo, Maaslands onder Nederrijnse BEELDEN invloed, xvia, eikehout met moderne polychromie, hoog 130, afb. 118 ; volgens over- levering afkomstig uit de Munsterkerk te Roermond, wat ondersteund wordt door het feit dat de retabelnis van het uit Roermond afkomstige altaar voor dit beeld gemaakt schijnt te zijn (Vgl. J. J. M. Timmers, in Oud-Holland 194o, blz. 75. ?Dezelfde, Houten Beelden, Amsterdam, 1949, blz. 40). Madonna, XVIB, hout, hoog 5i zonder de latere kroon en het barokke voetstuk ; ge- kleed in tunica. Madonna, xixa, hout hoog 133, zilveren kroontjes, scepter en wereldbol. H. Barbara, 1 1 Soo, hout, hoog 85, nieuwe polychromie ; afb. '16. H. Catharina, XVIA, hout, hoog ?75, nieuwe polychromie ; rechterhand met zwaard vernieuwd ; afb. '17. H. Hubertus, xvris, hout, hoog 85; als bisschop met hoorn, hert en twee honden. H. Augustinus, I i7oo, hout, hoog 93, als bisschop. H. Franciscus Xaverius, xvms, hout, hoog 7i , in soutane en pelerine. Houten korpus, I I _coo, hoog ?I so, hoofd vernieuwd (?); afb. 1 is Houten korpus, xv, hoog 7o, armen schuin opwaarts, barok ; vroeger wegkruis te Catsop. Kruisbeeld, xviii, hoog 56 Houten korpus, xvmd, hoog 36, aan rustiek altaarkruis met stralenkrans op wereldbol met slang en Lodewijk xvi-voetstuk. Op rechter zijaltaar kruis met houten korpus, xvma, hoog 6o. Op preekstoel rustiek kruis, xixa gehouden door putto, korpus, hoog 32. 131 ELSLOO SCHILDERIJEN Kruisafname in rechterzijaltaar, zie biz. 13o. Christus in het Graf, xixb, doek 57 x 9o, ingekort, vroeger gemerkt : Duchateau fecit. Onderschrift : DATUM IN MEMORIA COMMITIS DE GELOES AB UXORE ..... (geschonken in 1834). H. Agatha, xviid, doek 147 x 95, in rode mantel, op achtergrond een stad. Het mystieke huwelijk van de H. Catharina van Siena en een voorstelling van de H. Nicolaas, xviiia, doek 'so x 96. Kruiswegstaties, midden xix, doek 90 X 7o. ZILVERWERK Gedreven zilveren stralenmonstrans, xviiib, hoog 49 ; ovale voet, acanthusranken, engelen op wolken en kroon. Merken : Luik . 72 . , N in rechthoek, gekroonde ID ( ?), onleesbaar. Drie zilveren reliekhouders in hartvorm ; een met het opschrift SEROTE AMAVI DOMINE S : AUG : ECCL : DOCTOR 1813 en drie onleesbare merken ; een met S. HUBERTUS en dezelfde onleesbare merken; de derde, xvm, gemerkt Maastricht, GL gekroond, L. Vier zilveren reliekhouders in cartouchevorm; een met rocaille-ornament, het op- schrift IONGMANS 1782 S. BARBARA V. M. en de merken Maastricht, K, onleesbaar; een tweede in dezelfde trant met dezelfde merken en : S. LUCIAE. V. M. IONGE DOGTERS 1782; een derde in deze trant met GETROUWDEN 1783 S. FRANCISCI XAVERII en de merken Maastricht, K in vierpas, onleesbaar ; de vierde met festoen en strik, 1814 en C.E.X., gemerkt met E (1814) en een onleesbaar Stempel. Ronde zilveren ciborie, hoog 32, met gedreven acanthusrankwerk, getorste en ge- ornamenteerde zwellingen en gegraveerd rankwerk ; onder de voet s : CATARINEN : DAEL F S ANNO I 713 ; Been merken. Ronde ciborie van verguld zilver, XIXA, hoog 35, de cilindernodus met vierpasfries; Ned, gehaltemerk en kantoorstempel, MG in rechthoek, K ( 0 in cirkel. Ronde zilveren kelk, hoog 23, met zeskante voet, waarop ARBERG VALLANGIN en het wapen dezer familie ; merken Luik met 17II, wapen van prinsbisschop J. C. van Beieren, NM in rechthoek, D. Ronde zilveren kelk, hoog 27, met in- en uitgezwenkte voet en peernodus met bloe- men en acanthusrankwerk, om de cuppa ajour festoenen en traliewerk ; onder de voet . . . EOD = DEDIT . . . AE DE . . . . 00 . ?. 38 (1738?) ; merken Maastricht, is ge- kroond, H gekroond, ML in rechthoek. Zilveren ampullen, XIXA, hoog 1 s, gegraveerd, met ovale schaal, lang 28, met het wapen De Geloes en de merken Js in vierkant, gekruiste takjes met 2 in vierkant, rond met hand met stokje en D. Zilveren ampullen, XIXA, hoog 17, met ovale schaal, lang 30, met acanthus, aren en druiven ; merken v gekroond, ruit met onleesbaar merk, afgeschuind vierkant met onleesbaar merk. Een groot aantal exvoto's in de worm van verguld zilveren kruisjes, broches en ket- tinkj es, waarvan velen XIXA. KOPERWERK Koperen altaarkruis, hoog 32, aan de achterzijde Stae AGATAE 1726. Koperen altaarkruis, ?i800, hoog 27. Koperen vaandeikruis, ?i800. Twee gesmede koperen kandelaars, XIXA, hoog 6o. P A RAMEN TEN Wit kazuifel, xviis, in zijde met gouddraad, bestikt met blauwe en rode bloemen, de oplegsels in zilverbrokaat. Koorkap, xviii, van witte zijde met rose en groene bloemen. Rood zijden driestel, vernieuwd, met gebloemde oplegsels, XVIIIB. Wit zijden driestel met rode en gele bloemen, xviii. 132 ELSLOO De klok, diameter '07, draagt het volgende opschrift in fractuurschrift : ?Anno milleno quater c octogeno : Iv mensis may fuerat : fusaq : campana : hoc cvnctis grata Marie nomen michi data : de venlo fecit Joannes me : bene refecit. ?dyt ys der gemeinde cloeck van elslo', en de afdruk van drie munten. Op het kerkhof, ter plaatse van het koor der vroegere kerk neoromaanse grafkapel, GRAFMONUMENT kort na 1849, tegen de achtermuur waarvan de hardstenen grafzerk staat van Conrad van Gavere ; met een levensgrote afbeelding in relief van de overledene in voile wapen- rusting. Er omheen in fractuurschrift : Hier ligt begraven edelen ende strengen Heere Conrart van Gavere ridder Heer tot Elsloe vrijheere tot Dupenbeecke Peer, Guel St. Achtenroede, Hetfelde . . . s die starf in t jaer ic7o den 3den Bach van May. In de kapel ligt o.m. begraven Alexander d'Arberg, wijbisschop van Luik, later bisschop van Ieperen, t 1809 . Op het kerkhof zeven hardstenen grafkruisen uit 1 5s7 (met korpus in relief en fractuur- schrift), i 6o6 (eindigend in driepassen, van `Liesken Aeien naegelaten husvrouwe' van Jan Conincx, misschien een tante van Jan Conincx van het Schippershuis ; vgl. blz. 134), 1671 (met Latijnse tekst in Latijnse majuskels en met wapen : posthoorn en hert); voorts uit 1619, I62c, 1645 en 1688, de meeste eindigend in driepassen, Ned. tekst in majuskels. Grafstenen uit 1833 en 1838. In het dorp twee fragmenten van graf- kruisen, resp. I6io en 1620 (zie blz. 134). VAN HET KASTEEL, ?opvolger van het tussen 1613 en 1649 overspoelde middel- KASTEEL eeuwse kasteel, waarvan de overblijfselenmidden in de Maas ten noorden van het huidige dorp liggen en bij zeer lage waterstand zichtbaar zijn, –bestaan nog 19de eeuwse economiegebouwen. Het middeleeuwse kasteel was in de 1 2de en 13de eeuw zetel van de heren van Elsloo uit het huis Stein, GESCHIEDENIS daarna tot '374 Van Born, vervolgens tot het midden van de i 5 de eeuw van dat Van SchOnforst, voorts tot I 640 van het geslacht Van Gavere. Na de verwoesting tengevolge van de verandering in de loop van de Maas werd het toenmalige panhuis (brouwerij) tot kasteel verbouwd ? dit was tot 1814 in handen van de familie d'Arberg Vallangin, van 1814 tot '887 van de familie De Geloes en sindsdien van de familieJurgens. In '835 en '885 werden belangrijke gedeelten van het kasteel door brand verwoest. Sinds 1959 is het eigendom van de gemeente H. J. Beckers, in Jaarversl. v. h. Ned. mijngebied to Heerlen, 1929, biz. 67. ?Dezelfde, in De Maasgouw 1948, biz. 5o. ?L. van Mulken, in Maasgouw, 1949, blz. 17. ?De Crassier, 193i, blz. 78). Litho van voor 1843, vertu door A. Schaepkens, in het raadhuis. OUDE AFBEELDIN G De langgerekte economievleugel van baksteen met hardstenen ingangsomliistingen werd BESCHRIJVING gebouwd tussen 1817 en 1835 (hij komt nog niet voor op een ten kastele bewaarde kadasterkaart uit 1817); de ronde neogotische toren, waar deze vleugel op aansluit, stamt uit 1838 ; op de mezekooi het wapen De Geloes. Schuur van baksteen, XIXA , met wolfdak ; omlijstingen van poorten en vensters van hardsteen. Voorts oudere fragmenten met resten van onregelmatige hoekblokken van mergel ; overblijfsels van een watermolen (overslagmolen), delen van het oude molen- werk, o.a. de in mergelstenen segmentbogen gevatte houten molenrad-as. Een in I88c verdwenen vleugel, die haaks op de Lange hoofdvleugel stond, is afgebeeld op de genoemde litho ; hij was opgetrokken in Maaslandse renaissance en voorzien van een trapgevel. De bovenaardse kelders en stallen zijn overkluisd met ton- of kloostergewelven van INWENDIG baksteen of mergel ; remise met vierkante hardstenen middenpijler en overkluisd door 133 ELSLOO kapgewelven op segmentbogen. Als traptrede herbezigde bovendorpel met r 6o r en brouwersemblemen, vgl. geschiedenis. Trap, XVIIIB, met gesneden hoofdbaluster, herbezigd. In de ronde toren romantische neogotische betimmering, houten netgewelf, geschilderde wapenschilden. PARK Tegen de helling van het Maasdal engelse tuin met gazon en waterpartijen, XIXA. Rijk smeedijzeren tuinhek, XVIIIB, afkomstig van het voorm. kasteel van Breust ; hierbij hardstenen hekpijlers, XIXA, waarop siervazen. Eenvoudiger gesmeed tuinhek, XIXA. Rechthoekige hardstenen fonteinbak, XIXA, met gietijzeren leeuwenkop als spuwer. Ten zuiden van de tuin overblijfsel van de Maasdijk van 1727. PARTICULIERE GEBOUWEN DORPSSTRAAT Dorpsstraat r. In haakvorm ; bakstenen puntgevel met vlechtingen, xvmb, met resten xvii, van onregelmatige hoekblokken en geprofileerde zijkraagstenen van mergel ; gevelsteen van mergel met ORA ET LABORA ANNO 1733; schuur in vakwerk. Dorpsstraat 5-7. In haakvorm met speklagen; aan de binnenplaats tussendorpelvensters met houten kozijnen onder segmentboogvenstertjes ; deur met kussenpaneel ; aan de straat puntgevel met jaarankers 1712 ; vlechtingen en vensters in hardsteen, XIXA. Dorpsstraat 25-27. Van baksteen met resten van speklagen om naar achteren open binnenplaats ; puntgevel met vlechtingen; lateiboogvensters in hardsteen, gevelsteen van mergel met i8i5. MA ASBERG Maasberg 5. Van baksteen, jaarankers i782; gerestaureerd en gewit. Maasberg 6. Voorm. brouwerij, wellicht opvolgster van de brouwerij, die tot kasteel werd verbouwd ; opgetrokken in baksteen en gewit ; ingang in hardstenen omlijsting met geprofileerde dagkanten en in het midden van de segmentboog een asymmetrische palmet ; beneden rechthoekvensters in hardsteen, op de verdieping houten kozijnen, XVIIIB. Hoge stoep, waaronder ingangen tot bovenaardse kelders met tongewelven van mergel. Maasberg 7. Gepleisterde puntgevel, lateiboogvensters in hardsteen, XIXA. Als trap- trede dient het fragment van een grafkruis uit 161o. Maasberg 8. Gevelsteen van mergel met ANO 0 1782. OP DEN BERG Op den Berg 1. Segmentboogvensters in hardsteen, type ia, XVIIIB. Fragment van een grafkruis uit i62o Op den berg 2. Segmentboogingang in hardsteen, type ia, XVIIIB. Inwendig neoclassicistische houten schouw, XIXA. Op den Berg 6. Fragmenten vakwerk en speklagen. SCHIPPERSHUIS Op den Berg 7. Het `Schippershuis' , afb. 113, genoemd naar de rijke Maasschipper en koopman in Naamse Steen, Jan Conincx t 1621. Deze heeft `nae doot syner moeder' die 'ettelycke jaeren' voor 1607 gestorven was het huffs `aen den kerckhoff' . . . . `ontrent de helfft doen affbrecken ende eyn hooch steenen hugs, nu met leyen gedeckt, dar opgestalt' (J. L. Meulleners, in Publications, 1886, blz. '19, 136). Gerestaureerd in 1956. Het ligt schilderachtig als hoofdaccent van een esthetisch waardevolle huizen- groep boven de Maasberg-helling naast de trappen, die toegang geven tot de Kerksteeg. Het bestaat uit een souterrain en twee verdiepingen onder een zadeldak met pannen. De voorgevel van baksteen (z o 1. = 59; lengte 24,5/25,5) heeft onregelmatig geblokte kruisvensters in hardsteen met ontlastingsbogen, bij de benedenvensters zijn deze bogen samengesteld uit afwisselend baksteen en mergel en gekoppeld door een derde op gelijke wijze uitgevoerd boogie. De rechterhoek van de voorgevel heeft onregel- matige hardstenen hoekblokken. De voorgevel, xviia, is aangezet tegen oudere zij- 134 ELSLOO Bevels, xvis. De rechter zijgevel en de daarmede gelijktijdige achtergevel zijn opge- metseld met speklagen (in de regel z 1. mergel = 19 = 3 1. baksteen ; baksteen- lengte 24/ 2 s) ; in de linkerzijgevel resten van dergelijke speklagen. Om de achterste hoeken mergelhoekblokken. Beide topgevels met vlechtingen, xviia ; onder de rechter puntgevel een tandlijst, xviia?, onder de linker resten van een profiel in mergel. In de achtergevel vrij regelmatig tweelichtvenster in hardsteen, herbezigd als fragment van een kruisvenster. In rechterzijgevel ingang, xviia, met onregelmatig geblokte penanten, afgeronde dagkanten, bovendorpel met afgeschuinde hoeken onder een ontlastingsboog van afwisselend baksteen en mergel ; bespijkerde deur. Links van het Schippershuis een ermee samengetrokken huffs, oorspronkelijk slechts bestaande uit een souterrain en een verdieping uit mergel, XVIIB, met regelmatig geblokt tweelichtvenster in hard- steen ; verhoogd en naar links uitgebreid in baksteen, XIXA. Het souterrain van het Schippershuis is, evenals eertijds dat ernaast, overkluisd met een mergelstenen tongewelf. RAADHUISSTRAAT Raadhuisstraat S. Rondboogpoortje in hardsteen, ; smeedijzeren deurknoparma- tuur. Raadhuisstraat Om open binnenplaats, van mergel en baksteen ; dichtgemetseld venstertje onder een segmentboog uit afwisselend baksteen en mergel ; boven poort in mergel gevelsteen in mergel met 16 .. (in Voorl. Lijst : 168(2)?). Raadhuisstraat I4. In baksteen, ten dele gewit ; puntgevel met vlechtingen, mergel- gevelsteen met PD MP 1836. SCHUTTERSZILVER VAN DE VOORM. JONGE SCHUTTERIJ berust het volgende thans in de kapelanie, Dorpsstraat 7: Verguld zilveren vogel, gegraveerd, op dun takje ; de vleugels asymmetrisch uit- staand, xvm. Zilveren keizersschildje, 1779, in cartouchevorm. 17 zilveren koningsplaatjes, waarvan de volgende in cartouchevorm : Uit 175o (ge- merkt Maastricht, A, HD aaneen en gekroond), 1751 (verguld, gemerkt SB gekroond in hoekig schild), 1764 (gemerkt A, SB gekroond in hoekig schild), 177s (gemerkt Maastricht, G. ING (?) in rechthoek waarboven kroon), i777, i78i, I785 (gemerkt Maastricht, M, NG (?) in rechthoek), 1787 (gemerkt is gekroond boven vier puntjes in rechthoek), 1790 (gemerkt is in rechthoek, N in vierkant), '791 (gemerkt Maas- tricht, o, is gekroond boven vier puntjes in rechthoek), 179+ (Maastrichts keur- stempel). Ovale koningsplaatjes uit i 7 8 3 (gemerkt Maastricht, H (?)), '804, '814, een zonder jaartal met bloemenrand, XIXA. GROTE MEERS Vroeger gehucht, nu kerkdorp en samengegroeid met Kleine Meers in de gemeente LIGGING Stein; voornamelijk aan de zuidzijde door een oude dijk (van na 1651?) beschermd tegen de Maas, waarvan in het terrein, genaamd 'In de Kuilen' nog sporen van een oude bedding zichtbaar zijn. 135. EYGELSHOVEN R.K. KERK De Rooms-Katholieke kerk van de H. Jozef, uit 191o, bezit Houten kruisbeeld, 800, hoog 66, met tamelijk goede anatomie. Kruisweg, XIXA, litho's door 0. Tassart, Parijs. Negentien neoclassicistische kerkbanken, XIXA. KLOOSTER Het Franciscanessenklooster van de H. Jozef bezit een zilveren neoclassicistische ciborie, XIXA, hoog 34 ; gemerkt : ID in rechthoek, s in wapenschild, rechthoek on- h erkenbaar GROTE STRA AT Grote Straat 1. Om gesloten binnenplaats, in baksteen ten dele gewit, puntgevels met vlechtingen, XIXA. Grote Straat 6o. Bakstenen puntgevel met vlechtingen, gevelsteen met 1814. Grote Straat 6 2 . In haakvorm, bakstenen puntgevel met vlechtingen en gevelsteen met ANO 1835 5 Juni DW VM IHS ; op bovendorpel schuurdeur 8 34, op bovendorpel stal- deur 1717. Volgens overlevering in r 834 na brand herbouwd. Grote Straat 7o. Bakstenen puntgevel met vlechtingen, gevelsteen met 1833. KERKSTRAAT Kerkstraat 23. Herbezigde gevelsteen 1717 TVM. WEERTERHOF Op de Weert 1-2. Weerterhof. Deze hoeve, die voor 1651 op de linker Maasoever lag en behoorde onder Mechelen (in het huidige Belgisch Limburg), ?vgl. De Maas- gouw 1949, blz. 17 vlg. , ?is opgetrokken uit baksteen om een naar de veldzijde open binnenplaats. Zij heeft twee puntgevels met vlechtingen, rechthoek- en tussendorpel- vensters in hardsteen en tussendorpelvensters met houten kozijnen, XVIIIA. Zandstenen gevelsteen met IHS SIT NOMEN DOMINI BENEDICTUM IOHANNES VAN DEN BOSCH ENDE GETERVDVS WINEN ELUYDEN ANNO Inwendig gepaneelde schoorsteenmantel in stuc, XVIIIA, waarop IHS IB GW en een hartje. EYGELSHOVEN GEBIED De gemeente bevat het kerkdorp Eygelshoven, oorspronkelijk misschien een straatdorp (aan trace van de Romeinse weg Heerlen–Keulen ?), gelegen aan de ?thans ter plaatse overkluisde ?Streythagerbeek, die even verder uitmondt in de Ansteler beek ; deze mondt weer uit in het riviertje de Worm, die de oostgrens der gemeente vormt. Sedert het in gebruik nemen van de mijnen Laura en Julia, resp. in 19o5 en r 9 2 i , heeft het dorp zich vooral naar het zuiden uitgebreid. LITTERATUUR G. D. Franquinet, in Maasgouw i88i, blz. 609, 613, 617. ?De Grassier, 193 , blz. 8 2. ?J. M. van de Venne, in Eygelshoven gedurende acht eeuwen, Maastricht 193i. GESCHIEDENIS De naam komt voor het eerst voor in de Annales Rodenses (blz. 42) als Eigelsowen (Egilo's Aue) in I131. In 136I vormt de hertog van Gulik uit het oude praedium Richterich met Bank, Steinstrass, Berensberg (thans alle Duits) en Eygelshoven de onderheerlijkheid Terheiden en verpandt deze aan Godart van den Bongart. Het blijft tot aan de Franse tijd Guliks gebied, van het midden der r 5de tot het midden der z 6de eeuw in handen van de familie Von SchOnrath, vervolgens weer van de familie Van den Bon- gart. De lagere jurisdictie ressorteerde echter onder de Laathof, die verheven werd voor de Keur- Keulse Mankamer to Heerlen. WEGKRUIS Hoek Hoofdstraat-Berghofstraat. Wegkruis met houten korpus, hoog 8S, XIXA, af- komstig uit de kerk. i36 EYGELSHOVEN DE DUDE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H.H. Johannes de Doper en OUDE R.K. KERK Hubertus, die in 1922 als zodanig werd vervangen door de huidige parochiekerk, dientthans als devotiekapel. L. Dohmen, in De Maasgouw 1895, blz. 84. ?De Crassier , '931, blz. 82. - j. M. van de Venne, in LITTERATUUR Eygelshoven gedurende acht eeuwen, Maastricht 1931, blz. i33 vlg. Deparochie wordt voor het eerst vermeld in '371 doch het patrocinium van de H. Johannes de Doper en GESCHIEDENIS de uitgestrektheid van het oorspronkelijke parochiegebied wizen op een veel hogere ouderdom ?voor- heen behoorden immersook Broekhuizen, Groenstraat, Marienberg, Waubach en Scherpenseel met Rimburg tot deparochie. Omtrent het kerkgebouw zijn de volgende historische data bekend ? In '513 had de inwijding plaats van het koor, dat blijkens een gedenksteen (vgl. blz. 139) in 1 ro7 begonnen zal zijn, en van het hoofdaltaar. In i614 is er sprake van overbelasting der gewelven en van een nieuwe bekapping ? vgl. ook inschrift met i6ii op verdwenen kapbalk (blz. 139). In 1746 zijn de gewelven en de kap van het schip vernieuwd door Petrus Horsmans uit Hoensbroek (vgl. geschrift uit 1749 in het kerkarchief teWaubach). In 1807 is de toren, die reeds in 171 2 bouwvallig was, gerestaureerd. In 1820-1823 werd de toren andermaal, nu ingrijpender onder handen genomen, terwijl de kap van de kerk hersteld werd. Tenslotte had er in de jaren 1939-1940 een algehele restauratie plaats. De grotendeels bakstenen, geheel overwelfde hallekerk fig. 41-42, afb. 119, 1 21 en LIGGING 124, met smalle zijschepen, driezijdig gesloten koor en een lage, in asrichting sterk PLATTEGROND afwijkende westtoren, staat op een terpachtig opgehoogd terrein ten noorden van het dal der Streythagerbeek. Deze Beek stroomde vroeger vrij langs de door een muur met steunberen versterkte kerkheuvel. In 1926 werd een betonnen keermuur aangelegd. De toren, afb. '21, die slechts met zijn achtzijdige spits boven de daknok van het UITWENDIG schip uitrijst, bestaat uit twee geledingen. De benedengeleding is opgetrokken van TOREN Nivelsteiner zandsteen in breuksteenverband met lange onregelmatige hoekblokken ; het rnetselwerk van dit gedeelte bevat naast grote blokken vooral aan de zuidzijde korte van Romeinse afbraak afkomstige halfbekapte stenen, waaronder zich dakpanfragmenten bevinden, terwijl boven een kijkgat in de zuidelijke muur een geornamenteerd brok- stuk opvalt (van een Frankische sarcofaag ?). De westmuur van deze geleding is bijna geheel bekleed met baksteen ?I 25 Tang ; I o 1. = I 76 ; hoofdzakelijk kruisver- band ?en voorzien van een rondboogingang in hardsteen en een rechthoekig venster in zandsteen. De bakstenen bovengeleding heeft hardstenen hoekblokken en in elk der vrijliggende zijden een galmgat ; de noordelijke met een segmentboog, de beide andere met gedrukte tudorbogen. De zijschepen liggen met het middenschip onder een dak. Hun muren ?baksteen SCHIP ?27 lang ; 1 o 1. = 68 ; hoofdz. kruisverb. ?zijn voorzien van een steile breukstenen punt. In de fundering van de zuidmuur zijn bij de laatste restauratie fragmenten van Romeinse mijlpalen, iv ?, gevonden; thans in het museum Ehrenstein te Kerkrade. Onder de hoog aangebrachte spitsboogvensters loopt zowel aan de noord- als aan de zuidzijde een natuurstenen waterlijst (vernieuwd), die zich voortzet langs de rechte, van schuine afdekkingen voorziene steunberen en langs de eindgevels der zijbeuken ; de zuidelijke steunberen hebben boven de aan deze zijde iets lagere waterlijst, elk nog een extra waterlijst, die niet omloopt. De vensters hebben afgeschuinde spaarzaam met hoekblokken versierde dagkanten en vernieuwde traceringen. In het eerste muurvak aan de zuidzijde een dichtgemetselde rechtafgedekte ingang met een laat- gotisch geprofileerde zandstenen omlijsting; boven deze voormalige ingang bevindt zich Been venster dock een spitsbogig driepasnisje in zandsteen, bestemd om plaats te bieden aan de reliekbuste van St. Jan, Welke thans binnen bewaard wordt (afb 12 2). De bijna geheel vlak gehouden westmuur van het middenschip ?baksteen --I-- 24 lang ; 137 EYGELSHOVEN DOORSNEDE C - D DOORSNEDE A - B =II XI ZaiM 1507 )1i1101:411M114, NA 1513 \\: 41-Mx XVIII LATERAnn Allh^ 4116. linni _A 0 5 10 m Fig. 4.1. Eygelshoven, oude kerk 138 EYGELSHOVEN I o 1. = 8o ; hoofdz. kruisverb. ?sluit met stompe hoeken aan tegen de noordzijde van de toren en de westgevel van de noordbeuk. Daklijst gedeeltelijk vernieuwd. Het koor stemt in hoogte en breedte met het middenschip overeen, met Bien ver- KOOR stande, dat de daknok iets lager ligt ; de muren ?baksteen ?27 lang ; i o 1. = i 74 hoofdzakelijk kruisverband ?hebben geen plint, de spitsboogvensters met afgeschuinde dagkanten en vernieuwde traceringen bevinden zich boven een waterlijst, die niet is voortgezet langs de eenmaal versneden, schuin afgedekte steunberen. In het eerste zuidelijke muurvak een zandstenen, boven driehoekige latei met in fractuurletters In. ?.altera . nativitati B. IohaiC + Anno. '507. Iterad Vae ; afb. 12o. De sacristie aan de noordkant van het koor heeft een rechtafgedekte ingang in hard- SACRISTIE steep en eenvoudige ten dele dichtgemetselde segmentboogvensters ; een der vensters spaarzaam met hoekblokken versierd en voorzien van gepunte tralies. De benedenruimte van de toren was blijkens bewaarde aanzetten vroeger overkluisd INWENDIG door een kruisribgewelf. Een niet oorspronkelijke doorgang naar de kerk, overtoogd met een gedrukte rondboog, is bij de laatste restauratie voorzien van een vullingsmuur met een eenvoudige deur en een rond venster. Het halleschip, afb. 124, is door afgekante spitsbogen op achthoekige pijlers met ge- KERKRUIMTE profileerde lijstkapitelen, verdeeld in een middenschip met twee veel smallere doch nagenoeg even hoge zijschepen. Het gewelf heeft geen muraalbogen. De ribben ?ge- profileerd met onderling afwijkende afgebiljoeneerde hollijsten ?de schuine kanten sours ook iets hol ?komen in middenschip en noordbeuk neer op veelhoekige ge- profileerde kraagstenen. In de zuidbeuk vertonen de kraagstenen renaissancevormen, o.a. cannelures en zigzagmotieven, terwiil die van de koortravee de worm hebben van bizarre maskers ; de oostelijke met aan de onderzijde colonnetaanzetten, de weste- lijke met zijdelingse profielen ; deze maskerkapitelen herinneren ietwat aan ro, maanse doopvonten. In de koorsluiting ronde geprofileerde kraagstenen. BOUWGESCHIEDENIS i 1.1JLE14-:. KRAAGSTEEN SCHIP NOORDZ. SCH I P ZIJBEUK KOOR TOREN Fig. 42. Eygelshoven, oude kerk, details GE WELFR I BBEN ..-- Het breuksteenwerk van de toren vertoont een karakter, dat wijst op de ii de eeuw of vroeger. Het huidige laatgotische koor moet in Iso7 zijn aangebouwd. Uit bouwnaden en kleine stijlverschillen valt of to leiden, dat men het halleschip heeft opgetrokken kort na de inwijding en in gebruikneming van het koor in I5 1 3 , en we zo, dat eerst het mid- denschip en daarna achtereenvolgens de d beuk en de zuidbeuk tot stand kwamen. poor Uit een dakmoet tegen de oostelijke toren- muur blijkt, dat het middenschip oorspron- kelijk een afzonderlijk dak moet hebben ge- had met een helling, althans aan de noord- k gelijk aan die van het huidige koordak ant ; de langs de eindgevels doorgetrokken dak- lijsten wijzen op de vroegere aanwezigheid van schilddaken boven de zijschepen, wel- licht zelfs afzonderlijke daken boven elke travee. Op een bij de laatste restauratie vervangen kapbalk boven de noordbeuk stond : A.DIFICAT. V A°I 6 1 1 . 8 Au stiff SYMPTID, ECCEA ERECTA MAGISTR?KREKELLO (meded van kapelaan Keibets). Daar deze 139 ekkingen voorziene s EYGELSHOVEN balk, die in 194+ verstookt is, niet in situ was aan et is het zeer goed mogelijk, dat de to en- woordige dakvorm niet in de jaren I6I I-1614 is tot stand gekomen doch in '746. Petrus Horsmans had namelijk op zich genomen het `steen gewulfsel' in de kerk van de toren af tot aan het koor alsmede het houtwerk te vernieuwen en vervaardigen', wat in '749 geschied was met uitzondering van een rippe' in het gewelf, die `staat tusschen kerk en koor', welke hij niet kon vervangen, daar een vierde part van het koorgewelf alsmede een vierde part van het aansluitende kerkgewelf er op rustten. Bij deze vernieuwing zullen de onderdelen der oude ribben, lijk zoveel moge herbezigd zijn en is onderdelen van de kap van I I-- 614, die waarschijnlijk al in '614 het gewelf to zeer zal hebben belast. De sluitgevels aan oost- en west ewer werden bij deze gelegenheid aan de nieuwe dakvorm aangepast, nadat het tussen toren en noordbeuk gelegen, in oorsprong wellicht bij de voorafgaande kerk behorende gedeelte met afwiikende asrichting geheel vernieuwd was. De sacristie, die oorspronkeliik tegelijk met de kerk moet zijn gebouwd, verkreeg haar huidige ge- daante in de i8de eeuw en igin De westingang van de toren ?die oorspronkelijk wel het karakter van een gesloten weertoren had ?zal bij een der vroeg- 19de eeuwse restauraties tot stand zijn gekomen evenals de spits en het muurwerk boven de galmgaten. De galmgaten zelf ?behoudens het noordelijke ?zijn nog xvia. INVENTARIS Van de oude inventaris is nog aanwezig KRUISBEELD Houten korpus, hoog 76, midden xvi, afb. 123. RELIEKBUSTE Eiken reliekbuste van de H. Johannes de Doper, hoog 49, xv, sterk verweerd doordat het jarenlang in de nis boven het voormalige zuidportaal gestaan heeft ; in de borst een vierpasholte voor de reliek ; afb. 122. KELK Verguld zilveren miskelk, hoog 2 2 , merken : Aken met L en een rond, waarin R; rijkversierd met acanthusranken en vlechtwerk ; op de ronde voet, de peernodus en, de cuppa resp. reliefvoorstellingen van de evangelisten, de kerkvaders en cherubijnen- kopjes ; onder de voet i 7 3 2 . (Cat. nat. Tent. Kerk. Kunst, 's-Hertogenbosch '913, nr. 539.) ALTA ARKRUIS Koperen altaarkruis, hoog 52, xvii?, met op de gotiserende voet FLEIP. VON . SPERTZ. UND LEN VON. DER. SCHLAT. BAN KEN Een aantal kerkbanken, XIXA , met harpvormige zijstukken. DIVERSEN Fragmenten van een barokaltaar, xvinc ; ratel met ANO 1774; kleine ratel met ANNO 1693 ; lei voor aankondigingen, blijkens opschrift geschonken door J. Bettendorff in 1732 ; offerstok, XIXA ; twee karolingische kruikjes, hoog 19, gevonden op de Bruns- summer heide. GRAFSTENEN Op het oude kerkhof een achttiental grafkruisen of fragmenten daarvan, de meeste van hardsteen ; enige met een cirkel achter de kruisbalken ; twee middeleeuwse van zand- steen met uitgeholde hoeken ; enige met Duitse teksten in latijns schrift uit i6ss, 1678, 1683, I 7 27, 1742 (met kruiwagen) en '8'6; gebroken zerk van een pastoor. R. K. KERK De tegenwoordige parochiekerk, in 19 2 I-192 2 gebouwd door J. Ritzen en A. J. N. Boosten, bezit KRUISBEELDEN Houten kruisbeeld, korpus, s hoog, hoofd zijdelings gebogen, armen tame- lijk Steil. Houten korpus, hoog so, XIXA , op zwart gepaneeld kruis. RELIEKHOUDERS Hoofd van de H. Johannes de Doper van gegoten koper, hoog i8, XVIB ; in voorhoofd holte voor reliek ; op gedreven schotel, diameter 46.5, xvii, met gegolfde rand, waarin bladwerk. Vgl. Cat. Nat. tent. Kerk. Kunst te 's Hertogenbosch, 1913, nr. 342. Houten reliekkastje, s6 x 41, i600, met twee deurtjes afgesloten ; inwendig in drieen verdeeld door pilasters met arabesken van verguld koper ; de pilasters dragen primitief geprofileerde boogjes. MONSTRANS Vergulde stralenmonstrans, hoog 64, blijkens inschrift geschonken door 'Johannes 140 EYGELSHOVEN Mathias Geilgens Maria Agnes Riitten Eheleute zu Egelshoven 1833' ; met zilveren baldakijn en zilveren reliefvoorstellingen o.a. van de H.H. Johannes de Doper en Hubertus ; merken : L, AR en I 3. Thans als bruikleen in het Gezellenhuis, Laurastraat 48. Zilveren miskelk, 28 hoog, blijkens inscriptie geschonken in 1841 door J. J. Zaun- KELK brechers ; Nederl. kantoorstempel, J.s. in vierkant en een onleesbaar vierkant merk zowel op de kelk als op de pateen; late Lodewijk xvi versiering, cherubijntjes, meanders enz. Zes gegoten koperen kandelaars met onderling afwijkende gotische profielen, hoog 37, KANDELAARS ?I 500. Twee paar koperen kandelaars, resp. 21 en 19 hoog, xvi. In- en uitgezwenkte koperen wijwateremmer, diameter, 28, xvii. Koperen bedienings- DIVERSEN lantaarn, XIXA. Biechtstoel voor hardhorenden, XIXA, met harpvormige zijkanten. Een uit deze kerk afkomstig gebloemd zijden driestel, xviii, bevindt zich tegenwoordig te Gennep. DE BERGHOF, Hoofdstraat Do 1, oorspronkelijk behorende tot de Laathof, wordt in BERGHOF I 577 voor het eerst als zelfstandige hoeve vermeld ; na 1696 is zij geruime tijd in het bezit van de familie Bock van Haesdael geweest (J. M. van de Venne, o.c. blz. 6o vlg.). Van de oorspronkelijk om een gesloten binnenplaats opgetrokken bakstenen gebouwen is o.m, een deel van de eenvoudige woonvleugel bewaard met ankerjaartal 1720 en in de sluitsteen van de hardstenen omlijsting van de segmentboogingang, type ith, 1760 PVB moi. Inwendig moerbalkzolderingen en eenvoudige Lodewijk xv-deuren. DE LAATHOF, Putstraat 19, is voor de plaats van groot historisch belang omdat hier LAATHOF door de eeuwen heen de laatbank zetelde, onder Welker jurisdictie het gehele grond- gebied der plaats en de omliggende gemeentegronden vielen. Het goed, waartoe oorspronkelijk ook de Berghof en de Terbruggenhof behoorden (blz. 142), is om- streeks 1405 in het bezit van Stas van den Bongert ; nadien komt het o.a. in handen van de familie Van Zevel en vervolgens in 1623 van het geslacht Van Berghe gen. Trips. In 1751 werd het aangekocht door Frans Theodoor Michel Russel, die in 1764 de huidige herenhoeve deed bouwen. Het bleef in diens familie totdat het in 1930 gekocht werd door de gemeente, waarna het van 1942-1951 gerestaureerd werd (vgl. J. M. van de Venne, o.c., blz. 43 vlg.). Het bakstenen woonhuis van twee verdiepingen onder een schilddak heeft in de lang- gerekte straatgevel segmentboogvensters, type lib, een dergelijke ingang, type 'id, en het ankerjaartal 1764; rechts een koetspoort en vervolgens een lage, oorspronkelijk als schuur bedoelde aanbouw; boven de koetspoort behoort een wapensteen. Aan de achterzijde een geheel herbouwde vleugel haaks op het woonhuis. Inwendig een trap met gesneden hoofdbaluster, een schoorsteenmantel en enige deuren in Lodewijk xv- stij1; van de laatste zijn enige, evenals de krulankers in de voorgevel, afkomstig van,de voormalige Liickerhof te Chevremont (Kerkrade). DE PUTHOF, Putstraat 29, hoeve in baksteen om gesloten binnenplaats; twee PUTHOF ellipsboogpoorten; op sluitsteen van een ervan: NICOLAUS VROEMEN VND CATHARINA ERENS ELEUTH AO 1733 ; aan de binnenplaatszijde van de doorrit een balk met A°NN '733. HET HUIS HENCKENS, Torenstraat 2-4, staat vermoedelijk op de plaats van het in HUIS HENCKENS 1559 genoemde `stocklehen zoe Eygelhoven bij der Kyrchen geleygen', een gedeelte 141 ST. GEERTRUID van de Terbruggenhof, waarvan reeds in de 1 5de eeuw gewag werd gemaakt ; in 1765 werd het o.m. door Jos. Henckens verheven voor zijn minderjarige zoon Joannes Josef. De huidige bakstenen herenhoeve met gesloten binnenplaats werd in 1796 gebouwd door deze laatste, die van i8o i–c. 18 II burgemeester zou zijn. (E. Henckens, Memoi- res, 's Gravenhage, 1910. ?J. M. van de Venne, o.c., biz. 64 vlg.). De hoeve, die in 1955 en volgende jaren gerestaureerd is, heeft een woonvleugel van twee ver- diepingen met eenvoudige segmentboogvensters. In de Lange straatgevel ankerjaartal 1796 ; links in een smal risaliet een segmentboogingang met oude deur in een hard- stenen omlijsting, type ib, op Welker sluitsteen staat i796/I.H.K./I.M.B. ; rechts een breder risaliet, dat naar boven uitloopt in een in- en uitgezwenkt topje ; dit risaliet bevat de koetspoort in een rechthoekige hardstenen omlijsting met geprofileerde im- posten. VALKENBERG HOEVE VALKENBERG, Torenstraat 1 2, in oorsprong vermoedelijk identiek met het deel van de Terbruggenhof, dat in 1765 door Peter Valkenberg verheven wordt (J. M. van de Venne, o.c., blz. 64 en afb. 16). Van deze om een gesloten binnenplaats gebouwde bakstenen hoeve is de rechtervleugel met rechthoekige vensters en schiet- gaten in hardsteen in 1942 door bominslag verwoest. In de sluitsteen van de koets- poort M. Z./ 1 7g7. STEGEL Stegel 6. Huis met resten van vakwerk ; op een balk : DIT . HAVSZ . STEHET . IN GOttES/ HAND Got. BEHEVt ES/FVR . FEWR . WD . BRAD/ ANNO . 1 6 55. DEN 19 OCtOBRIS . S CHUTTERSZILVER DE SCHUTTERIJ van de H. Sebastiaan bezit Zilveren vogel met kroon en aan palmetbladeren herinnerende vleugels, XIXA, hoog '8. Koningsplaten uit 1 7 6 2 (wapen van de Laathof), r7 79 , I 7 8 2, 1791 , I 79 2 , I 8ii (ge- merkt B, waaronder vijfpuntige ster), '814, 1 8 20, I 8 24 (gemerkt MR in rechthoek), 1828 (twee), 1829, 1831, 1833, 1835, 1836, 1841, 1842 en 1843. Een keizersschild uit '83 8. De schilden zijn in- en uitgezwenkt en voorzien van gegraveerde voorstellingen, name- lijk de H. Sebastiaan, passer, haak, schietlood, ploeg, brouwersspade- en gaffel, wevers- scheepje, vis, rand, mes en bijl, watermolen, zaag en Schaaf (Vgl. Jolles, blz. 56). SINT GEERTRUID GEBIED De gemeente omvat het kerkdorp St. Geertruid, een deel van het kerkdorp Eckelrade en worts de gehuchten Breusterbosch, Herkenrade, Libeek en Moerslag. LITTERATUUR Habets, 1884, blz. 259; 1885, blz. 270, 284, 289. ?De Grassier, 1934, blz. 16o. ?E. Vrijdag, in Maasgouw 1941, blz. 95; 1946, blz. 18. ?J. M. van de Venne, Geschiedenis van het kasteel van Val- Maasgouw 1941, blz. 95; 1946, blz. 18. ?J. M. van de Venne, Geschiedenis van het kasteel van Val- kenburg, Valkenburg 19 5 I, blz. 114. GESCHIEDENIS St. Geertruid maakte met Libeek en Moerslag (en Breusterbosch?) van oudsher deel uit van de heer- lijkheid Breust, Welke heerlijkheid van 965 tot '794 toebehoorde aan het kapittel van St. Martin to lijkheid Breust, Welke heerlijkheid van 965 tot '794 toebehoorde aan het kapittel van St. Martin to Luik (zie biz . 103). Herkenrade (vroeger ook Eijsden op den Berg genaamd in tegenstelling met Breust op den Berg, waar- mee St. Geertruid bedoeld zal zijn geweest) hoorde onder de heerlijkheid Eijsden, die oorspronkelijk Luiks was doch later bij het Land van Valkenburg gevoegd werd (zie blz. Io3). 142 ST, GEERTRUID De halve heerlijkheid Eckelrade, d.w.z. het tegenwoordig onder de gemeente St. Geertruid, ressor- terende deel van het gehucht Eckelrade, (voornamelijk ten zuiden van de dorpsstraat) stond als Valken- burgs leen steeds onder de heren van Gronsveld (zie blz. 176). In 16 wordt het Valkenburgse gedeelte van de huidige gemeente definitief Brabants ?vervolgens is het Staats van 1661 tot 1794. In 1828 wordt de huidige gemeente definitief afgescheiden van de ge- meente Eijsden. BREUSTERBOSCH De ten oosten van het gehucht lopende holle weg, in het minuutplan ten kadaster to Maastricht aan- ROMEINSE WEG gegeven als Limburgerstraat moet samenvallen met de Romeinse Via Mansuerisca (zie blz. Ioi, 194, 200, 217, 226). Tegen pand nr. 6 een wegkruis met houten korpus, hoog 39, xvii, tamelijk primitief. WEGKRUIS HOEVE BREUSTERBOSCH DE HERENHOEVE BREUSTERBOSCH, nr. 20, was in de r 8de eeuw in het bezit van de familie De la Hault, daarna tot 1 8 3 2 van de familie Roosen ; rinds 1898 in het bezit van de familie De Looz Corswarem (De Grassier, 1934, blz. i 6o–i 6 I). De hoeve is gebouwd om een grote binnenplaats. Het aan de linkerzijde gelegen bakstenen herenhuis van twee verdiepingen ?deels gewit deels gepleisterd ?onder een mansardedak heeft segmentboogvensters in hardsteen; aan straat- en tuinzijde type ia, aan de binnenplaats type id, personeelsvleugel type iii (ten dele met tussendorpel) ; aan de binnenplaats ingang type iii ; de sluitstenen aan straat en binnenplaats versierd met een roos, resp. een rozentak (familie Roosen?); aan de straatzijde nog een ellipsvenster, waarvan de vier sluitstenen een rozentak ver- tonen. De ramen aan de tuin zijn geornamenteerd, o.a. met een schijvenmotief. Aan de tuinzijde een ingang in een rechthoekige hardstenen omlijsting, XVIIIA, met architraaf- profiel. Het overige XVIIIB. Inwendig trap, XVIIIB, met Haar onderen voluutvormig uitlopende trappaal ; diensttrap IN WENDIG met houten balusterleuning, XVIIIA. Zes schoorsteenboezems van stuc, met mytholo- gische voorstellingen, arabesken of een landschap in vlak relief, in een rondboognis of op een paneel tussen zijpilasters ; hierbij drie marmeren mantels, twee met een schijvenmotief versierd ; xvmd–xixA. Voorts twee houten schouwen met verkropte in- en uitgezwenkte lijst en koperen, resp. gietijzeren haardomlijsting; de gepaneelde kap van een met in- en uitgezwenkte stucversiering, XVIIIB. Neoclassicistische supra- porten, XIXA , eenvoudige koofzoldering enz. De economievleugels en de schuur zijn grotendeels opgetrokken uit baksteen ?midden BIJGEBOUWEN xix, gewit ? doch aan de binnenplaats bevinden zich nog vele fragmenten breuksteen- werk ?zandsteen xv ? waarin drie rondboogpoortjes, XVIIIA, met schaars geblokte penanten en een sluitsteen van hardsteen; boven een ervan een ovaal venstertje. Aan de straatzijde ellipsboogpoort met geblokte plinten, imposten en sluitsteen, 1706, van hardsteen, waarboven een naderhand ingemetselde haardplaat, XVIIB ; deze haardplaat is versierd met een door een leeuw en een griffioen gehouden gekroond wapen beladen met een leeuw (de Pierpont 0 in een oorschelpcartouche en daarboven een dergelijke cartouche met VABL. De schuur aan de achterzijde heeft zowel aan de binnenplaats als aan de veldzijde een ellipsboogpoort, gelijk aan de hoofdinrit doch met het jaartal 1 8so. In de tuin, resp. tegenover de hoofdpoort, drie paar hekpijlers, namelijk van hard- TUIN 143 ST. GEERTRUID Steen met in- en uitgezwenkte vazen en van baksteen en mergel met plompe mergel- stenen vazen, XVIIIB, XIXA. A NDERE BOERDERIJEN Nr. 7. Om gesloten binnenplaats, in vakwerk en mergel met recente wijzigingen in baksteen ; aan de zijkant puntgevel van mergel met segmentboogvensters in hardsteen, type III, en eenvoudige rechthoekige venstertjes. Inwendig eenvoudige houten schouw, XIXA ? Nr. 8. In haakvorm, vakwerk; aan de straat twee schuurpoorten, xvm ? Nr. 1 S. Puntgevel van mergel ; segmentboogvensters in hardsteen, type iii ; een- voudige rechthoekige vensters ; gevelsteen met GEB ( ?) en '837. Inwendig twee een- voudige houten schouwen, XIXA. Hier heeft waarschijnlijk vroeger het Valkenburgse leen Breusterbosch gelegen (vgl. J. Habets, in Publications 1 885, blz. 289 noot I). ECKELRADE BOERDERIJEN Dorpsstraat 17. Om gesloten binnenplaats opgetrokken uit baksteen ?aan de straat- zijde gewit ?met resten van vakwerk ; aan de straat rechthoekige benedenvensters met hardstenen onder- en bovendorpel en ingang in hardstenen omlijsting ; boven een- voudige segmentboogvensters ; twee ellipsboogpoorten ; ankerjaartal 1 8 s4. Dorpsstraat 2 2 . In baksteen, mergel ?gewit ?en vakwerk om naar achter open binnen- plaats ; rechthoekige vensters in hardsteen ; beeldnisje, XIXA. Dorpsstraat 2 5. Om naar voren open binnenplaats ; vleugel van mergel ?gewit ?met puntgevel en segmentboogvensters in hardsteen, type iii ; ingang in hardsteen type ia, XVIIIB; eenvoudige rechthoekige venstertjes. Bowen de ingang gevelsteen met zes- puntige ster en 1735 (herplaatst?). Inwendig drie schoorsteenmantels met blauwe, resp. paarse tegels, gietijzeren haardomlijsting, houten lijst en stucboezem met in- en uitgezwenkte panelen, XVIIIB. Dorpsstraat 28. In baksteen en vakwerk om naar de straat open binnenplaats ; ingang in hardsteen, op welks bovendorpel wi, 1851 MG. Dorpsstraat 3 2 . In baksteen, mergel ?gewit ?en vakwerk met bakstenen vullingen, om gesloten binnenplaats ; segmentboogvensters met hardstenen onder- en boven- dorpels, segmentboogvenster in hardsteen, type iii, XIXA. Molenweg 6. In mergel ?gewit ?segmentboogvensters ; ankerjaartal 1 7 2 3 of 1 773 . SINT GEERTRUID WEGKRUIS Op de hoek Dorpsstraat-Libeekerstraat een wegkruis met houten korpus, hoop 69, xvii ; armen tamelijk Steil omhoog, zware doornenkroon. R.K.KERK DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Gertrudis staat op een opgehoogd terrein, dat door een bakstenen muur omgeven is. LITTERATUUR E. Schoolmeesters, Erection de la paroisse de Ste Gertrude, in Leodium 1904, blz. 40. ?W. Sprenger, in Maasgouw 1926, blz. 46, 65, 70. ?E. Vrijdag, in Maasgouw 1939, blz. so. ?J. J. M. Timmers, Weinig bekende kunstschatten uit Limburgse kerken en kloosters, Tentoonstelling Maastricht 1948. 144 ST. GEERTRUID In I 22 2 werd de kerk afgescheiden van de parochie van Breust en tot afzonderlijke parochiekerk ver- GESCHIEDENIS heven. De kerk stond tot 1794 onder het patronaat van het kapittel van St. Maarten te Luik. Tegen heteinde van de 1 7de eeuw is er sprake van ingrijpende herstellingen (vgl. bouwgeschiedenis blz. '49). Het gebouw is in i9 26 gerestaureerd onder leiding van de architect W. Sprenger, daarna in 1956–i 957 onder leiding van de architect J. H. A. Huysmans. Fig. 43. St. Geertruid, situatie van R.K. kerk en Stenen Huis De grotendeels uit mergel opgetrokken kerk, fig. 43-45 en afb. 128, 129, 134, 135, UITWENDIG bestaat uit een westtoren, een halleschip met smalle zijbeuken, waarvan de noorde- lijke langs de toren doorloopt, en een vijfzijdige koorsluitingstravee; tegen de zuidzijde van de toren bevindt zich een vierkante doopkapel ; tussen de zuidbeuk en het koor de t.o.v. de kerkas scheef gelegen grafkapel der heren van Libeek ; aan de noordzijde van het koor en in het verlengde van de noordbeuk ligt een rechthoekige aanbouw met ten oosten daarvan de sacristie. De toren, afb. 134, is zonder enige geleding opgetrokken op een plint, die onregel- matig breuksteenwerk bevat ; hij heeft een eenvoudige westingang in hardsteen met 1836 op de bovendorpel en bovenin aan elke zijde een rondbogig galmgat met afge- schuinde dagkanten en een vulling, bestaande uit gekoppelde driepas-rondbogen onder 14S ST. GEERTRUID DOORSNEDE A-B 1960 MIN XI XV ?1300 MUM X VI MIN -?1400 XV a V V ?800X VI - 1619 X V LATER Fig. 44. St. Geertruid, R.K. kerk (plattegrond en lengtedoorsnede in de toestand voor 1926, resp. I9s8) 146 ST. GEERTRUID een vierpasopening op zuiltjes met profielkapiteeltjes ; slechts de vulling van het galm- gat aan de noordzijde is oud ; de overige zijn in 1926 gereconstrueerd. Het beneden- gedeelte van het oostelijke galmgat is dichtgemetseld en door het kerkdak aan het oog onttrokken. De achtzijdige leien spits is bekroond met een rijk smeedijzeren kruis, xvi, met leliemotief. De zijmuren ?opgetrokken zonder steunberen boven een plint, die onderin onregel- SCH1P matig breuksteenwerk bevat ?zijn voorzien van ellipsboogvensters met schuine dag- kanten en ten noorden van de toren een lager geplaatst spitsboogvenster, waarvan het benedengedeelte is dichtgemetseld. De koorsluiting, afb. '35, heeft eenmaal versneden steunberen, een om de beren heen- KOOR lopende plint en een holgeprofileerde daklijst. De steunberen zijn Binds 1926 schuin afgedekt ; voordien beyond zich ter hoogte dezer afdekking een tweede versnijding, terwijl een topje de bekroning vormde. De spitsboogvensters, waarvan slechts de zuidoostelijke open is, hebben afgeschuinde dagkanten; het oostelijke venster is zo dichtgemetseld, dat het thans een rondboognis bevat. Halleschip en koor zijn afgedekt door een hoog leiendak, waaronder ook de aanbouw tussen koor en noordbeuk schuil- gaat. Op de nokhoek boven het koor staat een windvaantje met I Too. De sacristie is van de laatste restauratie. De doopkapel heeft een breukstenen punt en overhoekse eenmaal versneden steun- DOOPKAPEL beren met schuine beeindigingen. Het zadeldak, dat haaks aansluit op het dak der kerk, wordt aan de zuidzijde afgesloten door een topgevel met hoekvoluten, waarvan slechts de westelijke oud is ; een overblijfsel van een zonnewijzer bij de top met 1619 is bij de laatste restauratie verwijderd. Het lager gelegen rondboogvenster is niet oud. In de westgevel sporen van een vroegere ingang, waarvan de latei een naar het midden oplopende rug gehad schijnt to hebben. De grafkapel heeft in de zuid- en oostgevel een spitsboogvenster met afgeschuinde GRAFKAPEL dagkanten ; het oostelijke venster is dichtgemetseld. In de westgevel bevindt zich een rondboogingang, xvii. Ter hoogte van de vensters loopt een laatgotisch geprofileerde waterlijst. De topgevel aan de zuidzijde begint boven zijdelingse kraagstenen met holle profielen en een horizontale lijst, vroeger met ojiefprofiel. Van de kraagsteenprofielen zijn de onderste voortgezet als daklijsten der zijgevels. De doorgang van de toren naar de kerk werd vermoedelijk eerst in 1836 uitgebroken. INWENDIG Middenschip en zijbeuken ?op gelijke hoogte overdekt met vlakke plafonds ?zijn van elkander gescheiden door twee paren wijde nauwelijks spitse bogen op zware ronde zuilen, resp. halfzuilen met ronde basementen ; afb. '28, 129. Van beide westelijke kapitelen heeft het zuidelijke een krans van ronde knoppen, terwijl het noordelijke prijkt met tamelijk uitgewerkte irisbladeren; de overige kapitelen zijn tijdens de laatste restauratie in worm aangepast aan deze beide. Te voren waren zij slechts met profielen versierd. De scheibogen aan de noordkant zijn holrond geprofileerd, resp. geprofileerd met een half hol en een afschuining. De zuidelijke hebben beiderzijds een half hol en een afschuining. Bowen de zuidelijke scheibogen is tijdens de laatste restauratie breuk- steenwerk blootgelegd met resten van de oorspronkelijke lichtbeukvensters met ge- drukte bogen, fig. 4s. De spitsbogige triomfboog is voorzien van eenvoudige af- s chuiningen . De ribben van het koorgewelf ?met peerkraal ?komen samen bij een sluitsteen, waar- op een kreeft (?) is afgebeeld. Deze ribben, die oorspronkelijk tot de vloer doorliepen (bet westelijke paar doet dit nog) waren tot voor de laatste restauratie tot op een hoogte varierend van anderhalf tot twee meter weggekapt (tegenwoordig ondervangen door 147 ST. GEERTRUID AANZICH r NAAR HET ZU/DEN Fig. 4.5. St. Geertruid, R.K. kerk, zuidelijke scheibogen, opgemeten tijdens de laatste restauratie neogotische kraagstenen). De muraalbogen hebben een holrond profiel. De ruimte aan de noordzijde van het koor is overkluisd met een tongewelf evenwijdig met de kerkas. De doopkapel, die thans vlak overdekt is, heeft in de westhoeken nog veelhoekige ge- groefde kraagstenen en de aanzetten van holrondgeprofileerde ribben en muraalbogen van een voormalig kruisgewelf. Zij is van de kerk uit toegankelijk via een doorgang, die oorspronkelijk naar buiten moet hebben gevoerd ; de omlijsting, mv, is namelijk slechts aan de westkant versierd, en wel met een hollijst ; de ezelsruglatei op kraagstenen, die geprofileerd zijn met een half hol in een afschuining. De deur, waarvan een der ge- hengen prijkt met facetten en zijdelingse krullen, my, bevindt zich thans in een open schuur op nr. 55. De grafkapel wordt in tweeen gedeeld door een gedrukte spitsboog, geprofileerd met een hol in een afschuining, die onderaan op laatgotische wijze to niet loopt. Het vlakke stucplafond vertoont in een rond veld het alliantiewapen Hoen van Carthils x Van Renesse en 1717. BOUWGESCHIEDENIS Bij ontpleistering tijdens de laatste restauratie is oven de zuidelijke scheibogen breuksteenwerk zicht- baar geworden, dat grotendeels uit veldkeien bestaat en weinig doorgaande lintvoegen vertoont ?ook zijn dichtgemetselde rondboogvenstertjes tevoorschijn gekomen met slechts naar binnen divergerende dagkanten, fig.4E. Dit metselwerk is vermoedelijk xi, evenals het gelijksoortige breuksteenwerk in de oostmuur van de noordbeuk ?war weliswaar later een rondboogvenster in mergel is aangebracht fragmenten van dergelijk breuksteenwerk in de westmuur van de zuidbeuk en een aanzet aan de oostzijde van de zuid- beuk, die coryes met de oostmuur van de noordbeuk. Het breuksteenwerk van laatstgenoemde muur wordt van boven afgesloten door een oude daklijn, waaruit afgeleid mag worden, dat de eerste kerk een driebeukig basiliekje moet zijn geweest. Vervolgens zal de toren gebouwd zijn; en wel omstreeks 130o, te oordelen naar de vorm der galm- 148 ST. GEERTRUID at ; de breuksteen, die tot ongeveer een meter hoogte aan de onderbouw is verwerkt moet afkomstig zijn van de eerste kerk, evenals de breuksteen in de plinten van de zijmuren der huidige kerk. De toren zal oorspronkelijk een weerbaar karakter hebben gehad, daar de benedenruimte tot 1836 niet van buiten af toegankelijk was en verrnoedelijk evenmin een rechtstreekse verbinding had met de kerk. Omstreeks 1400 zal het koor gebouwd zijn ?; hierop wijst het ontbreken van kapitelen tussen gewelf- ribben enschalken (vgl. Domkoor Aken). Van iets later tijd is de ruimte aan de noordzijde, die als sacristie zal hebben gediend totdat omstreeks 1800 een nieuwe werd opgetrokken. De huidige scheibogen moeten tot stand zijn gekomen tijdens een ingrijpende verbouwing, waarbij het muurwerk aan de noordkant van het middenschip volledig werd ver-nieuwd. Uit de wiide intercolum- nien en de vorrn der kapitelen blijkt, dat dit in de 1 de eeuw moet zijn geschied ?de gelsoleerde rozet- ten van irisbladeren op een der kapitelen doen reeds sterk denken aan koolbladeren ?de lijstkapitelen (die bij de laatste restauratie zijn veranderd in bladkapitelen) vormden in deze tijd een uitzonderlijk verschijnsel meer, getuige dergelijke kapitelen in de zuidbeuk van de kerk te Cornelimiinster uit 147o (Die Kunstdenkmaler des Landkreises Aachen, Dusseldorf 19i 2, blz. s r). Uit moeten tegen de ooste- hike en noordeliike torenmuur valt of te leiden, dat het middenschip en de zijbeuken na de isde eeuwse verbouwing tezamen een dak hadden, dat echter lager was dan het huidige ? dit wordt bevestigd door de lage plaatsing van het spitsboogvenster ten noorden van de toren, het enige oorspronkelijke gotische venster, dat nog bewaard is. Degrafkapel stamt uit de i 6de eeuw. De gotische doopkapel schijnt in '619 als portaalruimte gebouwd te zijn voor de thans nog aanwezige oorspronkelijke in an en als zodanig dienst te hebben gedaan totdat in '836 het torenportaal werd uit- gebroken. De huidige bekapping kwam in 17oo tot stand tezamen met een verhoging der zijbeuksmuren en de ellipsboogvensters ?; teen het einde der r7de eeuw was er namelijk onenigheid met het kapittel te Luik over reparatie van koor, schip en beuken, o.a. over de verhoging der zijbeuken ; op 7 september 171 I verklaarden een zekere Spits c.s., dat ongeveer vijftien jaar tevoren onder een rentmeester Ghijsen 'de aengehangen, dak, muragie en vensters' werden hersteld (Rijksarch. Maastricht, betref- fende Eijsden, onder voorl. nr. 573), wat strookt met het jaartal 1700 op het windvaantie. Inventaris INVENTARIS Van het voormalige hoofdaltaar, dat volgens het register der kerkmeesters in het kerk- ALTAREN archief in 1838 werd geplaatst en bij de laatste restauratie werd vervangen door het hierna te noemen altaar, zijn nog twee knielende engelfiguren van hout aanwezig, xixb, alsmede een houten expositietroon met draainis in Lodewijk xv-stijl, xvms ; voor het schilderij zie blz. Isi. Het tegenwoordige hoofdaltaar stond vroeger in de noordbeuk ; de retabel bestaat uit een geschilderde voorstelling, doek, van St. Anna te Drieen boven de H.H. Nicolaas, Maria Magdalena, een bisschop met speer en palmtak, de H.H. Catharina en Barbara ; Vlaamse invloed. De omlijsting wordt gevormd door een stilobaat, twee korintische zuilen en een kroonlijst met frontonaanzetten en vaasvormige bekroningen ; de zuilen zijn onderaan versierd met festoen- en rolwerk, waarin de monogrammen ms en MAR en ANNO 1644 ; de kroonlijst is onderbroken door een beeldnis, die door hermen ge- flankeerd wordt. In de grafkapel zijaltaar met barokke retabel, xvim, bestaande uit een rijk omlijste rond- boognis tussen gladde korintische zuilen, die rustend op consoles met engelkopjes, een kroonlijst dragen met gebogen frontonaanzetten en bekronende vazen ; aan weers- kanten van de nisomlijsting hangen vruchtentrossen, een en ander versierd met oor- schelpwerk. De voormalige eiken communiebank, XVIIA, met palladio-arcaden op balusters en ver- COMMUNIEBANK sierd met rolwerk werd bij de laatste restauratie vervangen door een nieuwe waaraan twee rococopanelen, xviiic, zijn toegepast, die voordien deel uitmaakten van de orgelgalerij ; afb. 13 6. 149 ST. GEERTRUID BIE c HTSTOELEN Twee driecellige eiken biechtstoelen met regence-ornament en bekronende cartouches ; een met AJ, OU en 1756. DOOPVONT Halfbolvormige hardstenen doopvont, xiv?, op een achthoekig, gedeeltelijk onder de vloer verborgen voetstuk. ORGEL EN ORGELGALERIJ De orgelgalerij heeft een eiken leaning, samengesteld uit twee rococopanelen, xviiic ; twee andere rococopanelen zijn bij de laatste restauratie in overeenstemming met hun oorspronkelijke functie herbezigd aan de communiebank. Uit de aard der voorstellingen ?offerlam en toonbroden ?valt namelijk of te leiden, dat de rococo- panelen afkomstig moeten zijn van een voormalige communiebank, die echter niet in deze kerk gestaan kan hebben; onder de middelste panelen stond het geschilderde chronogram : haeC paroChIanI Deo DeDICarUnt ; hIer toe heeft eLk naer zIJne MaChti tot Lof en eer Van goD gebraCht. (r 808); afb. 128, vgl. afb. '36. Het een- voudige orgel, dat in 1844 achter de orgelgalerij werd geplaatst (vgl, register der BANKEN De huidige kerkbanken zijn vervaardigd met gebruikmaking van de vroegere kerk- kerkmeesters), verkreeg in 1926 een nieuwe opstelling in de toren. banken met balusterpoten, waarvan enige met monogrammen resp. de jaartallen 1753 ZERK In de grafkapel grafzerk van Hendrik van Holzet en zijn echtgenote, Maria van Eynatten, en 1754. beide gestorven in '557( zie De Maasgouw, 1939, blz. so); bijgewerkt bij de laatste BEELDEN St. Anna te Drieen van zacht hout met resten van oude polychromie, hoog 9o, XVB ; restauratie. beide vrouwen staande, gekleed in gegorde tunica, waaromheen rode, resp. blauwe mantel; afb. 13o. St. Jan de Evangelist, hout, hoog '65, xvd, Opper-Gelders ; onderaan vernieuwd; in de hand de giftbeker ; afb. 131. St. Gertrudis, hout, + 95, XVIA ; gekleed in tunica en mantel, waarop muizen, en hals- en hoofddoek; vlakke plooien ; met kromstaf en boek. St. Gertrudis, hout, hoog 85, XVIIA ; met boek en nieuwe staf; afb. i27. St. Eligius, zittend op een troon, hout met resten van oude polychromie, hoog '18; afb. 132, 133 ; rode casula, Witte rochette en albe, rode mijter, alles afgezet met goad; in de vernieuwde linkerhand een kromstaf, in de andere hand een hamer. De troon heeft een postament, dat aan de voorzijde is versierd met de reliefvoorstelling van een man tussen twee paarden, terwijl de zijkanten vier huismerken vertonen; de rug is voor- zien van een deksel met een medaillon, dat een gehelmde mannenkop in profiel bevat, en daaronder een met rolwerk omlijst schild met het geschilderde jaartal '589; verder acanthusranken en festoenwerk; op een der leuningen nogmaals het genoemde jaartal; boven de deksel rest van een geschilderd opschrift MIERTE VAN GERDIGE (= Gerdingen in de Kempen?). Keuls (vgl. J. J. M. Timmers, o.c.). St. Rochus, hout, hoog 76, XVIIA ; vergezeld van meisjesfiguur en hond. Engelen, 1838 ; afk. van het hoofdaltaar, blz. 149. Houten korpus, hoog 58, xvis; afk. van de voormalige preekstoel. Altaarkruis op in- en uitgezwenkte voet ; korpus, hoog 36, ?1800, de armen steil omhoog. Buiten tegen de koorsluiting kruis met houten korpus, hoog 65, xvm. Naast de toren een kruis met houten korpus, hoog 185, xvii, armen zeer steil omhoog. I 50 ST. GEERTRUID Houten geklede madonna, hoog 92, xixa, met empiregewaad ; hierbij rood fluwelen mantel met goud brokaat, XIXA. Drieluik, panelen, xvid, Antwerpse invloed (Frans Floris) in renaissancelijst met posta- SCHILDERIJEN ment en gebroken fronton ; afb. '25, 126. Het middenpaneel, 98 x 63, met de ge- boorte van St. Jan de Doper ; op de voorgrond verzorgen vrouwen het kind, rechts Elisabeth in een hemelbed, op de achtergrond schrijft Zacharias de naam van het kind op. Op de binnenzijde der zijluiken, links de H. Jacobus met zes mannen in geknielde houding, rechts de H. Catharina en vijf knielende vrouwen ; op het postament staat AD GLORIAM DEI / ET PARENTVM SVORVM MEMORIAM POSVIT / D. AEGIDIVS HEVCHEN Hvivs ALTARI. RECTOR, waaruit blijkt, dat de knielende figuren de schenker ?in priesterdracht ? diens ouders, brooders en zusters voorstellen ; het begeleidende wapen links is dus dat van de familie Heuchen, het vrouwelijke schild rechts is niet leesbaar ; na de dood van de schenker kwam op de lijst van het linkerluik nog het onder- schrift OBYT ANNO I 600. Op de buitenzijde der zijluiken links de H. Martinus en rechts de H. Egidius. De voorstelling van het middenpaneel wordt door een latijns opschrift op de lijst toegelicht. In de top van het bekronende fronton is een voorstelling van God-de-Nader en een duif geschilderd. Calvarie met Maria, Magdalena, Joannes en engeltjes, doek 236 x 145, xvma, waar- schijnlijk van Philippe(?) Coclers (Bull. d. 1. Soc. d. Bibliophiles Liegeois ;8 blz. I I 2) ; stond achter het voormalige hoofdaltaar. Zesarmige kroonluchter van kristal, xviii; vierarmige tinnen lichtkroon, XIXA. LICHTKRONEN Zilveren stralenmonstrans, hoog 62, xvins ; de in- en uitgezwenkte voet met rococo- ZILVERWERK cartouches, waarin voorstellingen van toonbroden en offerlam ; de stralenkrans met cherubijntjes, aren en druiven, het geheel onder een door engelen gedragen kroon; merken GL, F en een onleesbaar merk (Luik?). Vier zilveren kroontjes en sceptertje, XIXA. Rond zilveren wierookvat met zwellingen, I I 800, gemerkt Bs in cursieve kapitalen en twee merken met bladerkrans in vier- kant ; hierbij scheepje in schelpvorm met dezelfde merken dock met de letters LD. Zilveren beslag met geciseleerde rocaille- en acanthusversiering, xixb ?, op missaal van 1845. Verguld koperen kelk, 24 hoog ; zeslobbige voet met cherubijntjes, peernodus met KOPERWERK acanthus, cuppa met rolwerkachtig acanthuswerk ; onder de voet ; P siTii. 1-i'VNITN ME. FIERI FECIT, 1621 R. D. PETRVS BECKERS en een wapen, gevierendeeld I en iv drie bladeren, II en iii drie rozen. Koperen altaarschel met schijvenmotief, 1 i 800. Een- voudige godslamp (1839 volgens register kerkmeesters). Wijwatervaatje, MDCCIX, met voorstelling van de H. Gertrudis, engeltjes, bladwerk enz. Twee paar koperen drievoetskandelaars, resp. 26 en 33 hoog, xviii. Vier koperen drievoetskandelaars, hoog 76, XIXA. Koperen godslamp, I 1800. Tinnen kroon, zie boven. Twee tinnen drievoetskandelaars met zwellingen; de voet TIN o.a. met borstbeelden in relief op pilasterfragmenten; hoog 95 ; xixb (vgl. register der kerkmeesters over aankoop van nieuwe luchters in 1839 en i 842). Rode koorkap met banen van moire, XVIIIB, en oplegsels van zilverbrokaat, XIXA. PARAMENTEN Rood gebloemd damasten velum, xviii. Veelkleurig gebloemd driestel met zilver- brokaat, XIXA. Nieuwe Witte koorkap met boorden en schild van goudlaken met bonte bloemen, XIXA. Vijf zijden kazuifels, XIXA, goud, green, rood en zwart, in moire, resp. damast. Groen fluwelen vaandel met de geschilderde figuren van de H.H. Gertrudis en Eligius, VAANDELS 1 5 I ST. GEERTRUID aan stok, waarop een tinnen kruis met koperen korpus geplaatst is, XIXA. Nieuw vaandel met Immaculata, XIXA (vgl, register der kerkmeesters over aankoop van een vaandel in 1843). Negen exvoto's geschilderd op zijde, xvm. Zes canonborden in gekleurde diepdruk ; een stel, 31 x 22 en 36 x 56, xviiid, met Lodewijk xv- en Lodewijk xvi-versiering; het andere, 3s x 22 en 45 x 62, met neo- classicistisch ornament, get. Lepautre inv. Drevet sculp., XIXA (vgl, genoemd register over de koop van twee stel in 1842). Houten processietroon, xixa, met voluten en neoclassicistische kroon. Credens- console, xvmd. Op de zolder van de pastorie achthoekig klankbord, XIXA, afkomstig van de preekstoel. Een lags eiken kast, XVIIB, bevindt zich thans in de kapelanie te Schaesberg. Op een der balken van de ten dele vernieuwde klokkestoel staat ingesneden : JOANNES CERFONTEIN ME FECIT ANNO I76i. De in dat jaar gegoten klokken zijn verdwenen. GRAFKRUISEN Van de achttien oude grafkruisen, Welke zich op het kerkhof bevinden, zijn er dertien uitvoerig beschreven in De Maasgouw 1926, blz. 6s vlg. Bovendien het fragment van een grafkruis met de voorstelling van de gekruisigde Christus en het jaartal 1603 ; grafkruisen uit 16 09, 1652 (niet 1625) en 1682. STENEN HUIS HET STENEN HUIS, Burgemeester Wolfsstraat 47, lag vroeger vrij dock is in de loop der tijden ingebouwd geraakt, zodat het thans een schilderachtig geheel vormt met een groep boerenhuizen van breuksteen, mergel, baksteen en vakwerk. GESCHIEDENIS Van dit naar het uiterlijk te oordelen voorrnalige edelmanshuis, dat waarschijnlijk samenhing met St. Martin te Luik, is slechts weinig bekend. Wij weten, dat het in de i6de en i7de eeuw Poorthof werd genoemd en voorts dat het in de eerste helft der i 6de eeuw in handen was van de familie In den Munck- hof eeuw van de familie Fron en in de we de helft dier eeuw van de familie Spits. (E. Vrijdag, in Maasgouw 1941, blz. 9 4) UITWENDIG Het rechthoekige gebouw, fig. 43, 46 en afb. 139, 14o, is opgetrokken uit mergel, waarschijnlijk op een fundering van breuksteen en met breuksteenvulwerk. Het heeft een met de straat parallel lopend tamelijk Steil zadeldak tussen trapgevels met sterk verwaarloosde ezelsrugafdekkingen. De aanzetten van deze trapgevels zijn onderling verbonden door een geprofileerde horizontals lijst, iets hoger dan de geprofileerde daklijst van de voorgevel (d.w.z. de oostgevel) en de achtergevel. De voorgevel heeft een van boven afgeschuinde punt met hardstenen zijkanten waarvan de afschuining bij de thans dichtgezette voormalige ingang in het midden, rechthoekig naar beneden is omgevoerd. Van deze vermoedelijk oorspronkelijk rondbogige ingang zijn de onregel- matig geblokte penanten nog zichtbaar. De oudste vensters, uitgespaard in het mergel- stenen, in substantie wellicht nog isde eeuwse muurwerk, zijn of waren merendeels segmentbogig overtoogd. Een dezer vensters links bovenaan in de voorgevel heeft nog een mergelstenen middenstijl, die evenals de dagkanten een flauwe afschuining ver- toont. Volgens een oude foto bij Monumentenzorg beyond zich hieronder nog een dergelijk venster. Voorts zijn er meerdere tussendorpelvensters in onregelmatig geblokte hardstenen omlijstingen alsmede in hardsteen omlijste rechthoekige vensters, die kunnen zijn aangebracht tijdens een verbouwing in de eerste helft van de i 6de eeuw, die in hoofdzaak het huidige karakter van het huffs bepaald kan hebben. Herbezigde elementen dezer vensters, zoals tussendorpels, wijzen op een herstelling (in de i 7de 1 52 ST. GEERTRUID eeuw ? of is hier a priori met herbezigd mate- riaal gebouwd?). Aan de noordzijde beyond zich op zolder tot voor kort een uitgebouwd gemak met lessenaardak, die met een her- bezigde vensterdorpel rustte op dubbel af- geronde kraagstenen; een dergelijk gemak beyond zich blijkens sporen ook links aan de achtergevel. Rechts in de zuidgevel, thans ver- borgen onder het lessenaardak van een latere aanbouw, een zonnewijzer. Als stoep fungeert tegenwoordig aan de achterzijde een ingangs- latei met kepervormige rug. De noordelijke helft van het huis heeft twee 00011514E0E T NAAR NET 1400.0. 00011SNECIC INWENDIG t.o.v. de asrichting dwarsgeplaatste kelderruim- ten met mergelstenen tongewelven, die door een gang met een segmentbooggewelf verbon- den zijn. De zuidelijke helft is thans verdeeld in drie verdiepingen. Oorspronkelijk werd de hoofdverdieping van het huis waarschijnlijk ingenomen door een enkele grote zaal (in een stuk d.d. ro.3.I695 aangeduid als 'de Gamer ter aerden', vgl. De Maasgouw 194z , biz. 9s), die blijkens bewaarde sporen aan beide smalle zijden voorzien was van een schouw, terwijl er volgens plaatselijke over- levering aan de Lange zijde tegenover de voor- Fig. 46. St. Geertruid, Stenen Huis malige ingang een grote houten links draaiende spiltrap zou zijn geweest. Van twee andere schou- wen op de bovenverdieping is de zuidelijke nog aanwezig, afb. 141. Deze, XVIA, heeft gotische met rozetten versierde wangen van natuursteen en een iets uitgeholde haardrug van baksteen met een ingemetselde spitsboog, waarbinnen zich enkele haardsteentj es met vuurslagmotief bevinden ; houten latei XIXA ; de gietijzeren haard- plaat, xvib, is versierd met twee springende leeuwen aan weerskanten van een ge- torste zuil en twee door een dergelijke zuil gescheiden wapenschilden; rechts met dwarsbalk en overtopt door helm met kleed (In den Munckhof ?, vgl. Rietstap, II, pl. 263-264); links met eenkoppige adelaar. De uiteinden van verscheidene balken zijn versierd met ingesneden Andreaskruisen; mochten deze ontleend zijn aan het wapen Frongteau dan zouden zij een bevestiging betekenen van de hiervoor veronderstelde ingrijpende herstelling in de i 7de eeuw. In een der aanbouwsels een schoorsteenboezem van stuc, XIXA, met zijpilasters. DE HOEVE GENHOF, Burgemeester Wolfsstraat 4+, is een langgerekt gebouw van GENHOF een verdieping onder een zadeldak, opgetrokken uit baksteen met enige mergelbanden. Topgevel met zijconsoles en het ankerjaartal 1718. Van de oorspronkelijke vensters met houten kozijnen zijn er nog enige over. Boven de rechtafgedekte ingang met spaar- zaam geblokte hardstenen penanten bevindt zich een hardstenen gevelsteen met 1734 en het wapen en de wapenspreuk VIS.UNITA.FORTITOR van Therese van Leefdael, van 1733-1773 abdis van de Cistercienservrouwenabdij to Hocht ; de hoeve moet identiek 153 ST. GEERTRUID zijn met de rinds 1261 tot deze abdij behorende laathof Monckshof (vgl. De Grassier, in Publications 1926, blz. 73o, 131, 212). INWENDIG Inwendig kelder met ellipsbooggewelf van baksteen onderbroken door drie lagen mergel. Schouw met rijk gebeeldhouwde wangen, bestaande uit een postament met in relief een liggende leeuw, een voluutpilaster met leeuwenmasker en liggende leeuw onder een ionisch kapiteel ; kraagstenen in de worm van een griffioen overtopt door een ionisch kapiteel ; geprofileerde houten latei en verticale afgeschuinde kap, xviiia. STALLEN Stallen, XVIIIB, van baksteen met rechthoekige ingangen in hardsteen. BOERDERIJEN Dorpsstraat 27. Hoeve van baksteen, breuksteen, mergel en vakwerk om gesloten binnenplaats ; aan de straat fragment van waterlijst, xvii?. Inwendig gepaneelde houten schouw, ingebouwde kart met rondboogpanelen en deur met in- en uitgezwenkte panelen, XVIIB. Dorpsstraat 35. Hoeve van baksteen en vakwerk om gesloten binnenplaats ; twee bak- stenen puntgevels, segmentboogvensters in hardsteen, type HI, XIXA. Eindstraat 53-54. Bakstenen huffs, gepleisterd, met segmentboogvensters in hardsteen, type He ; dergelijke ingang met hardstenen tussendorpel en eenvoudig bovenlicht ; op de sluitsteen wapenschild met His, hart en 176o. Inwendig trapleuning met hoofd- baluster en balusters in in- en uitgezwenkte vormen; alles xvinc. Eindstraat 55. Hoeve om gesloten binnenplaats. Bakstenen woonhuis met hardstenen vensterdorpels en ingang met eenvoudig bovenlicht, XIXA. Boven de poort in mergel aan beide zijden hardstenen sluitstenen, waarop resp. TH EVP en EV 1841. Boven de staldeur een herbezigd hardstenen kopje, misschien afkomstig van een schouwpilaster, xvII?. SCHUTTERSZILVER DE SCHUTTERIJ St. Jozef, die in 181i zou zijn opgericht (of heropgericht) bezit Vogel van gegraveerd zilver met platte staart, xixa, lang 15, gemerkt : hoofd in rond veld, twee maal een ruit met LH. Ovaal keizersschild uit 1824, gemerkt : gekruiste takjes en 2 in vierkant. Ovaal keizersschild uit 1837, gemerkt : IFG in vierkant, hand met stok in rond veld. Koningsplaatjes uit 18ii (ovaal met bladwerk, merk : Nu in ruit), 1819 (gemerkt hand met stok in rond veld, gekruiste takjes en 2 in vierkant, LAI in ruit), 1828 (ge- merkt : hand met stok in rond veld, IFG in vierkant, gekruiste takjes en 2 in vierkant), 1833 (in hartvorm, gemerkt : hand met stok in rond veld, gekruiste takjes en 2 in vierkant), i 8 34 (cartouche, gemerkt : Maastricht xviii met 1, gekransde schrijfletter E in ovaal), i 8 3 5 (in hartvorm, gemerkt F onder een onleesbaar teken in vierkant), '839, I 840, I 841 (in hartvorm), 1842, 1844. (Zie ook Jones, blz. 59). HERKENRADE BOERDERIJENDorpsstraat 5. Hoeve van vakwerk ?met baksteenvullingen ?en baksteen, ten dele gewit op een haakvormige plattegrond ; ankers G ?KS 1853. Dorpsstraat 24. Hoeve hoofdzakelijk van vakwerk, gewit, om gesloten binnenplaats ; zie afb. 138. Op een balkstuk van de vleugel rechts van de doorrit ANN?1738; op de vleugel rechts hiervan, in breuksteen, baksteen en vakwerk een mergel gevelsteen I S4 ST. GEERTRUID OHO 11110 Mg NO 1 I 113111111 1,; 'PAO 14.0^,4 ,411 UM 4 Itfit"al 40% ve4 t ? Oral '''1101116i "Mill DOW25NEDE A-B rar ii 6 'fie rfriN, " ^ MI II: MIL 111- 111111111 111 1111111114 ** _IWI1111111:11(1111111111116111111- - M = Fig. 47. Herkenrade, hoeve Dorpsstraat 24. E 5 ST. GEERTRUID met ANO 1743- B x mwm x c (reusen?) ; tweelichtvensters en eenvoudige rechthoekige vensters met luiken, xvin (fig. 47). Dorpsstraat 29. Hoeve van baksteen, gewit, om gesloten binnenplaats ; segmentboog- vensters en halfronde vensters ; poortsluitsteen met '859. Rechtervleugel met segment- boogvensters en ankerjaartal 1750. Dorpsstraat 30-31. Hoeve met ten dele open binnenplaats ; vakwerk en latere ge- deelten van baksteen; op de latei boven de ingang N.G.MDCCXXXXII.E.L. Roskuilstraat r 5. Hoeve van vakwerk en baksteen, in haakvorm ; ankerjaartal 1855; gevelsteen met LDamHF. LIBEEK HOEVE LIBEEK DE HOEVE LIBEEK, nr. 1, was een riddermatig huffs. In 1371 streed een Nicolaas van Libeek mee in de slag van Baesweiler. Het goed was in de isde eeuw in het bezit van Libeek mee in de slag van Baesweiler. Het goed was in de isde eeuw in het bezit van de familie Van Imstenraedt, die zich ook Van Libeck noemde. Omstreeks r soo ging het over aan de familie Holsit gen. Oest en na 1629 achtereenvolgens aan de families Hulsberg gen. Schaloen, Hoen van Cartils, later gen. Hoen van Neufchateau. Sinds het begin van de vorige eeuw is het in het bezit van de familie De Loe (L. de Grassier, in Publications '934, biz. i6i). BESCHRIJVING De gebouwen, fig. 48, zijn opgetrokken om een gesloten binnenplaats, waarvan de oostzijde rechts wordt ingenomen door bet herenhuis en de andere zijden door de uit baksteen opgetrokken economievleugels, het oostelijke deel XIXA, verder XIXB. Ten noorden van de hoeve een poel of een overblijfsel van een vroegere gracht. HERENHUIS Het ongeveer rechthoekige herenhuis (Publications 1934, afb. t.o. blz. 42) van twee verdiepingen onder een tamelijk Steil zadeldak met pannen heeft een afgeschuinde plint van hardsteen in breuksteenverband, mil?, met rechthoekige keldervenstertjes in on- regelmatig geblokte omlijstingen en in het uitspringende linkergedeelte van de binnen- plaatsgevel een schietspleet, xvi, met rond gat, waardoor men langs deze Bevel kon schieten ; het opgaande muurwerk van mergel, xvi en xvii, heeft thans grote recht- hoekige vensters met hardstenen dorpels, doch de penanten vertonen nog resten van de vroegere kruis- en tussendorpelvensters ?de bovenlichten met afgeschuinde of afgeronde dagkanten ?in onregelmatig geblokte hardstenen omlijstingen. Een tussen- dorpelvenster zonder afgeschuinde dagkanten in een dergelijke omlijsting van hard- steen en mergel onder een mergel ontlastingsboog is nog aanwezig in de noordgevel, waar tevens een gotiserende waterlijst zit, gelijk aan die tegen het noordelijke stuk van de oostgevel. Een gotische daklijst is nog aanwezig in de onder het dak van het uit- de oostgevel. Een gotische daklijst is nog aanwezig in de onder het dak van het uit- springende gedeelte verborgen Dude noordgevel ; deze lijst correspondeert met de lijst langs het midden van de oostgevel. In de zuidelijke topgevel twee venstertjes in gladde hardstenen omlijstingen, dichtgemetselde openingen in omlijstingen van herbezigde elementen en twee hardstenen kraagstenen. Langs de gehele oostzijde een bakstenen uitbreiding, XIXA, waarover het zadeldak is doorgetrokken. De keldermuren blijken onderaan to bestaan uit breuksteen (zandsteen, keien en hard- steen). De middelste kelder is overdekt door twee kruisribgewelven met overhoeks gemetselde gewelfkappen, waarvan de ribben en de, aan de korte zijden van de ruimte aanwezige tudor-muraalbogen neerkomen op piramidale kraagstenen. De oorspronke- lijke toegang, bereikbaar via een trap onder de oostvleugel, bevindt zich links in de oostwand; rechts in deze wand een door het gewelf gedeeltelijk oversneden voormalig Is6 ST. GEERTRUID ANKOMIPAreffelkomard'AISW.07.40/ I II ;pi IF II NU! la 1 1 43 1 0 'AI-4miCila,,;'\•\ \ 4 ? I ......... SCHUUR .... . 11111111111111111111111 SCHUUR iii mulimmilmimmu up II 11111111 hum HOOFDVERDIEPING Ith11111111111111111111111111111111 .. ? .511100111111111111111111111111111111111111111111111 m11111111111 11111 I IIIIII 1111111111111111 111111i 1111111 Si KELDERPLAN x ti ? ZEE/ x v ? MS XV XVI XVIII B XIX A WATERLIJ STEN GE WELFR IB LATER Fig. 48. Hoeve Libeek,plattegrond, situatie venster in hardsteen ; in de zuidwand rechts van de resten van een schouw een door- gang in een afgeschuinde hardstenen omlijsting, die voert naar de zuidelijke door een tongewelf overkluisde kelder. De noordelijke met ellipsbooggewelf staat door een later ingebroken doorgang in verbinding met de middelste kelder. Voorts zijn er in het gebouw moerbalkzolderingen en resten van schouwen een met ingemetselde tudor- boog van baksteen gepaneelde deuren met profielen zonder verstek, met oude ge- hengen, een dergelijke deur met oud slot, beklampte buitendeur, alles xvi. Op de zolder van het uitspringende gedeelte is tegen het middengedeelte een zuivere water- lijst to zien en zijn in de mergel meestertekens en jaartallen ingekrast, o.a. i6o6 en IAN BRANT (een leidekker dus het bovenste stuk van het uitspringende gedeelte is later doch stond reeds in 1606). Het breuksteenmetselwerk van de kelderverdieping en de naar de oorspronkelijke toegang van de BOUWPERIODEN middelste kelder voerende trap onder de i9de eeuwse oostvleugel zijn wellicht nog xm resp. xiv; aan de oostzijde zit veel puin in de grond, zodat daar wellicht meerdere resten van de oudste aanleg kunnen worden aangetroffen. De mergelstenen gedeelten boven de middelste en zuidelijke kelder X57 GELEEN zullen evenals de keldergewelven kort na elkaar tot stand zijn gekomen in het begin van de r 6de eeuw ? het middengedeelte oorspronkelijk met een ongedeelde ruimte op de eerste verdieping, zoals blijkt uit de plaats van een rest van een schouw. Hierna, verrnoedelijk XVIIA, werd het uit- springende gedeelte gebouwd en kreeg de noordelijke eindgevel van het middengedeelte de functie van tussengevel. BOERDERIJEN Nr. 2. Hoeve in vakwerk met luifel, xviii, om open binnenplaats (afb. naar de oude toestand in Bulletin van de Hist. Kring Het Land van Herle 1952 blz. 35). Nr. I I. Hoeve uit baksteen, ten dele gewit, om open binnenplaats ; segmentboog- vensters in hardsteen, type Iii, rechthoekige ingang en tweelichtvenster in hardsteen en vensters met hardstenen dorpels ; op de herbezigde sluitsteen van de schuurpoort I 808. Inwendig schoorsteenmantel, XIXA, met stucboezem en paarse tegels. Nr. 13. Van baksteen met plint van breuksteen en resten van hoekblokken, gewit; Steen 1663, toegevoegd het jaartal 1936. MOERSLAG BOERDERIJEN Nr. 6. Vakwerkhoeve, xvm ?, om binnenplaats ; baksteenvullingen. Nr. 8 . Vakwerkhoeve, xvm ?, om open binnenplaats ; baksteenvullingen ; afb. 1 3 7 . Nr. 13. Hoeve in haakvorm ; op de poortlatei van de vakwerkschuur Ms I 8so MID. GELEEN GEBIED Oorspronkelijk bestond deze vroeger volkomen landelijke gemeente uit het kerkdorp Geleen en de gehuchten Krawinkel, Lutterade, Spaans Neerbeek en een deel van Munstergeleen. Door de zich ontwikkelende mijnbouw zijn deze plaatsen samen- gesmolten tot een agglomeratie met Lindenheuvel als nieuwe afzonderlijke mijn- kolonie. LITTERATUUR J. Russel, De heerlijkheid Geleen, Sittard 1 86o. ?Dezelfde, Geleen in den Franschen tiid, in Limburg's Jaarboek 1917, blz. 37. ?A. Schrijnemakers, Het oude Geleen, in Gedenkboek Geleen 1951, blz. Is vlg. GESCHIEDENISDeplaats wordt voor het eerst vermeld in 1148. Na mogelijk eerst Gelders to zijn geweest en ver- volgens behoord to hebben tot de heerlijkheid Sittard, maakt het in 1 2 s7 (definitief in 1276) deel uit van het Land van Valkenburg. Bij het partagetraktaat van 1661 blijft het Spaans. Het onder Geleen ressorterende deel van Neerbeek heeft aan deze gang van zaken de naam Spaans Neerbeek te danken ter onderscheiding van `Hollands' Neerbeek(gem. Beek). De schepenbank Geleen werd in '557 verenigd met de schepenbank van Spaubeek en geconstitueerd tot de heerlijkheid Geleen, waarvan het kasteel van St. Jansgeleen (Spaubeek) de zetel was. In 16,54 werd de heerlijkheid verheven totgraafschap, dat in 1663 met de heerlijkheden Oirsbeek en Brunssum werd samengevoegd tot hetgraafschap Geleen en Amstenrade met als zetel het kasteel Amstenrade. De in 1794 geconstitueerde gemeente werd in i8o8 uitgebreid met enig grondgebied van Munster- geleen, waardoor de graanmolen bij Geleen werd gevoegd. De staatsmijn Maurits werd in 1 925 in gebruik genomen. GELEEN WEGKRUISEN Hoek Rijksweg N.-Pastoor Vonckenstraat wegkruis met gietijzeren rozetten en houten korpus, XIXA , hoog 40. 158 GELEEN Hoek Beekhoverstraat-Danikerstraat smeedijzeren wegkruis met gietijzeren korpus, midden )(Ix, hoog 40, vastgegroeid in een oude boomstam, verplaatst (afb. Gedenk- boek Geleen). In het Schoolmuseum Jubileumplein 3, wegkruis met houten korpus, hoog 59, af- komstig van de weg naar de hoeve Ten Eysden ; op het afdakje en op de stam : pro MortaLIbUs CrUCIfIXUs DeI fILILIs (1836). DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H.H. Marcellinus en Petrus zou, het R.K. KERK patrocinium in aanmerking genomen, reeds in de 9de eeuw gesticht kunnen zijn; de relieken van genoemde heiligen werden namelijk in 827 door Einhard aan de St. Servaas te Maastricht geschonken ; in elk geval blijkt de parochie in i2o r te bestaan. In 1275 werd het patronaatsrecht door Walram de Rosse van Valkenburg Montjoie Sittard geschonken aan de Premonstratenser priori] van Reichenstein bij Monschau. In 1E04 (of Is-14) was er sprake van een nieuwe toren. De kerk werd in i 862 door het Ministerie van Waterstaat onder leiding van ingenieur Opstal vervangen door het huidige neogotische gebouw dat kortelings nog eens werd vergroot (J. M. Nijssen in Limburg's Jaarboek 19Io, blz. 79, 166, 242. Zie verder Litt. opgave blz. '5.8). De toren, fig. 49 en afb. 146, opgetrokken uit mergel tegen een niet georienteerd dock TOREN op het noordoosten gericht kerkgebouw, bestaat uit drie door versnijdingen gescheiden geledingen onder een ingesnoerde spits met leien ; de torenromp is op vele plaatsen hersteld in baksteen en hardsteen. Aan de zuidoostzijde was een veelhoekige trap- toren, die reikte tot aan de tweede versnijding met aan de binnenzijde een recht- hoekige laatgotische doorgang. De drie geledingen van de toren maken de indruk in een campagne gebouwd te zijn. Vooral de architectuur van de bovengeleding met spits- bogige galmgaten en herbezigde onderdelen van een gotisch driepasfries strookt met het bovengenoemde jaartal r so4 (of is- I4). Het fries zou dan verminkt kunnen zijn tijdens de verbouwing, waarbij de daklijst met ojiefprofiel tot stand kwam ; een in de binnenwand van de klokverdieping gegrift steenhouwersmerk met een 4, de letters s, R, L en A, en het jaartal 16os kunnen op deze verbouwing slaan. De westingang, het gewelf over de benedenruimte, de orgelgalerij en de triomfboog zijn niet oud evenmin als de tracerinu in het ronde westvenster. De kerk bezit INVENTARIS Twee rijen koorbanken met twee en twintig eiken briefpanelen, versierd met trace- KOORBANKEN ringen. Eiken sacristiekast, afb. 144; de credens met kussenpanelen, een gecanneleerde KA ST middenstijl, 1643 en een gedeeld wapen : links een bijl, rechts een anker met NL (Nicolaas Leurs, pastoor 1611-16E-4); de bovenkast heeft panelen met vlecht-tralie- werk en een middenpaneel met reliefvoorstelling van een montrans en 1646 ; nader- hand vergroot. Hardstenen doopvont, halfrond op balusterzuil ; op het bekken ANNO 1622 en het DOOPVONT wapen Huyn van Geleen. In een kapelnis buiten het kerkgebouw calvarie ; houten korpus, Soo, levensgroot BEELDEN aan houten kruis, XIXA ; de houten figuren van Maria en Joannes, xvis, hoog I 90, vrij primitief; afb. i4E. Op de sacristiekast kruisbeeld met houten korpus, xviib, hoog 39. Kruisbeeld met houten korpus, xvm, hoog . Pieta, 1800, hoog 6E, hout. Annatrits, Eoo, primitief, hoog 76, hout ; Anna met hoofd- en kindoek, Maria GELEEN IV 1111 11, I f PLAN OVER A BEGANE GROND HOOGTEDOORSNEDE 0 5 10 m Fig. 49. Geleen, kerktoren met afhangende lokken, het naakte Kind grijpt naar druiventros in hand van Anna. Thans in kapelanie Jodenstraat 2 (afb. Gedenkboek Geleen blz. I6I). Drie houten beelden van heiligen in bisschopsgewaad, (tegenwoordig in de kapelanie); een hoog 6o, het ander 96 hoog, (St. Eligius), beide xvii, de derde, hoog 83, met kerkje in de hand, herinnert door de barokke zwier aan Delcour, xvns (afb. Gedenk- boek, blz. Is8). Antonius van Padua, XVIIB, hout hoog 64; op de arm een boek, waarop het Kind; vergezeld van een ezel. SCHILDERIJ Doop van Christus, doek, getoogd '35 x 85, `dessine par A. Herfs 1833', waarschijn- lijk oorspronkelijk altaarstuk (vgl. blz. 293). 1-6o GELEEN Zilveren gedeeltelijk vergulde stralenmonstrans in rococostiji, hoog 67, met ovale ZILVER in- en uitgezwenkte voet en peernodus, ruitvormige hostiedoos en kroon; op de voet IOSEPH. LAMB. CONI :D.D.AT. TEN. HOLT. 1777; Merken : H in vierkant en een on- leesbaar merk. Zilveren reliekhouder, hoog 36, met ovale in- en uitgezwenkte voet, gedraaide stam en halfrond expositorium in stralenkrans ; op de voet F.NORBERTVS VLRICHS FF 1727 ; merk NC ( ?) in rechthoek. Zilveren reliekhouder in cartouchevorm, 14 X 21, met acanthusranken, XVIIIA. Zilveren, gedeeltelijk vergulde ciborie, ?1800, hoog 36 ; voet en peernodus met o.a. de Passie-emblemen in medaillons ; ondercuppa ajour ; merken op deksel : sr(2) in rond veld, haantje. Verguld zilveren kelk, XVIA ; hoog 21, met achtlobbige voet en een achtkantige nodus met ruitvormige noppen ; tussen achtkantige stam en de cuppa ajour vrucht- en blad- werk ; op voet gegraveerde calvariegroep en DE. KELCK. HEFT. GEVEN SAL1G GRETE. TELLIGES BET + DE. SELEN ; op stam en nodus gegraveerde laatgotische traceringen ; onder de voet AI; afb. 440. Zilveren kelk, ?1700, hoog 27, met ronde voet en peernodus ; versierd met acanthus, cherubijntjes, parelranden e.d. ; op de voet is een ruit gegraveerd, omgeven door twee gekruiste takken; op de voet gemerkt : Luik en twee onleesbare merken; onder de voet : Ned. jaarletter E (1 814, het jaar waarin hij werd hersteld) en een gelaat omringd door ranken in een ovaal. Zilveren kelk, xvmd, hoog 26, met ronde voet en peernodus ; versierd met relief- voorstellingen in medaillons van Christus, Maria en vier Franciscaanse heiligen ; op de voet gemerkt: Maastricht, FW in cirkel, L in vierkant. Dit was vermoedelijk de kelk van Thomas Voncken, die in 1796 tot priester werd gewijd in de orde der Franciscanen en die pastoor was van 18o8 tot 1852. (Gedenkboek, biz. 1'5). Zilveren kelk, xviiid, hoog 25, met in- en uitgezwenkte voet en nodus en uitgezwenkte ondercuppa met putti, engeltjes en bandwerk ; op de voet gemerkt : Maastricht, o en een onleesbaar merk. Zilveren ampullen, XIXA, gemerkt : Januskop in vierkant en twee onleesbare merken. Zilveren wierookvat, XIXA, met palmbladeren en ramskoppen versierd ; merk : D in vierkant. Wierookscheepje, XIXA. Zilveren missaalbeslag, XIXA, o.a. twee medaillons resp. met de voorstelling van een bisschop en van een ordensgeestelijke. Zilveren kroontje, XIXA, doorsnede 7. Zilveren kroontje, XIXA, doorsnede 1 o, gemerkt IP in rechthoek, Januskop in vierkant. Zilveren kroontje, XIXA, doorsnede 7, behorend bij het Antoniusbeeld, gemerkt Minervakop, w in rond veld, Ned. kantoorstempel, onleesbaar. Vergulde zeskantige reliekhouder van gegoten koper, XVB, hoog 36, afb. 439 (Cat. KOPER Schatkamertentoonstelling Maastricht '952). Twee kandelaars van gegoten koper, xvi, hoog 21. Tien drievoetskandelaars XVIIB- XVIIIA, in hoogte varierend van 33 tot 42. Vier drievoetskandelaars van gesmeed koper, xvm, hoog 45. Twee koperen altaarkruisen, XIXA, hoog 39. Koperen processiekruis met balkeinden in cartouchevorm, xvm. Koperen altaarschel met schijvenversiering, + i 800. Vier smeedijzeren kandelaars, hoog 93, en twee, hoog 123 ; XVIIA (Nijssen, o.c.). IJZER Rood driestel met ingeweven bloemranken ; de oplegsels bestikt met bloemranken, PARAMENTEN 161 GELEEN XVIIIB. Paars driestel, xvii, bestikt met bloemen ; zou afkomstig zijn uit het bezit van de familie Huyn. Wit kelkvelum, ?170o, met bloemranken en II-IS in goud- brokaat. Hardstenen grafkruis uit 1693 voor Claes Haemers en Anna Beckers (afb. in Gedenk- boek, blz. 37). Fragment van een grafkruis uit 1671 met kruisigingsgroep in relief. GRAFKRUISENGrafkruis voor pastoor Thomas Voncken, t 18s-2. In de twin van perceel Kummenaderstraat 98, fragment van een grafsteen uit 1622. Voorts een uit 1722 met kruisigingsgroep in relief op de achterzijde. PASTORIE DE VOORM. PASTORIE, thans klooster, Leursstraat 3, heeft enige segmentboog- vensters in hardsteen, type la, een dergelijke ingang met lateiboog-tussendorpel, waarop ANNO : 1754, en een buitenpoortje met een lateiboog en AN 1756 NO. In- wendig balustertrap in Lodewijk xv-stijl met gesneden trappaal. Betimmering met schouw en kast, -I- 1800. In de kapel communiebank, XIXA, afkomstig uit Dusseldorf, en een z.g. aangeklede Madonna, XIXA , hoog zoo. KLOOSTER De priori] der Ongeschoeide Carmelieten, Rijksweg N. 25, bezit BEE LDEN Houten calvariegroep, zie afb. 143 ; het kruis met korpus, XVIA, hoog 78, met rest van een latere (0 kruisnimbus; Maria en Joannes, XVIIIB, hoog 1 53, staande op Lodewijk xv-consoles; alle drie afkomstig uit Zuidduitsland. SCHILDERUENAanbidding der Wijzen, doek i2o x 2 I 3, afkomstig uit Maastricht ; compositie I i600, kopie ? ; als achtergrond dient een antieke ruine. Ecce Homo en Maria met Doornenkroon ; beide op doek, 39 x 35, xvii. Elias met vlammend zwaard, + i7oo, doek 84 x 66. Joannes van het Kruis, in pij en met boek ; en Theresia van Avila, in kloostergewaad en met boek, rechts boven duff met AMOR ; beide op doek, 75 x 6o, c. 170o. Petrus met sleutels, XVIII, doek 135 x 2 8. KOPER Acht koperen drievoetskandelaars, I i85o, hoog 45-5o. PARAMEN TENGroen gebloemd kazuifel, XVIIIA ; oplegsels bestikt o.a. met rode bloemen. Paars kazuifel met zilverbrokaat, xvms; o.a. bloemen en tempellandschappen in pseudo-oosterse stijl. Beide kazuifels afkomstig uit Zuidduitsland. HAARDPLAAT Barokke gietijzeren haardplaat, 1667, met een voorstelling van Christus en de Samari- taanse vrouw. PARTICULIERE GEBOUWEN EINDSTRAAT Eindstraat 5. Hoeve van baksteen en aan de gesloten binnenplaats ook vakwerk ; yen- sters in hardsteen ; gevelsteen met I.m.B m.i.H 1832 ; op de houten latei van de schuur- poort ANNO INB MK 18 .. ; smeedijzeren poortklopper. Eindstraat 23. Hoeve in haakvorm ; de straatvleugel van baksteen, gewit, met gevel- steen 1822 ; de achtervleugel in vakwerk. JODENSTRAAT jodenstraat 1. Aan het moderne schoolgebouw zijn onderdelen van het oude school- gebouw (afb. Gedenkboek, blz. 119) zoals hardstenen vensteromlijstingen, met segmentboog type ia, en mergel sluitstenen en geprofileerde imposters van rondboog- venstertjes, herbezigd; tevens een gevelsteen met DoCtrInae reCtIsqUe MorIbUs eXtrUCta (1828). jodenstraat 5.-7-9. Bakstenen huffs, oorspronkelijk op haakvormige grondslag, deels gepleisterd deels gewit; hardstenen vensteromlijstingen, beneden met lateibogen; op de poortsluitsteen : i(an) m(atthias) L(uyten ; maire '794-18'8) A(nna) c(atharina) 1 6 2 GELEEN K(eulers) 1799. Aan de binnenplaats wordt de beneden open ingangsvleugel gedragen door twee achtkantige houten stijlen (afb. van de voorgevel in Gedenkboek, blz. io9). Leursstraat 3. Voormalige pastorie, zie biz. 162. Leursstraat 4-6. Gebouwd voor een zekere Lemmen Maes en in de i8de eeuw tot i7si LEURSSTRAAT bewoond door de bekende hoofdman der Bokkerijders Willem de Gavarelle (Ge- HUIS MAES denkboek, blz. 7s), afb. 148. Het oudste haakvormige gedeelte, opgetrokken in de trant van de z.g. Maaslandse renaissance, is blijkens een verticale bouwnaad ter hoogte van de verdieping in het midden van de, oorspronkelijk gesloten voorgevel (naar het kerkhof toe) niet in een ruk gebouwd; het linkergedeelte kan eerst zijn opgetrokken toen het rechtergedeelte met ankerjaartal 1623 reeds bestond, doch blijkens het geringe stijlverschil niet veel later; de met het rechtergedeelte in verband gemetselde benedenhelft links zal oorspronkelijk gediend hebben als terreinommuring. Het ge- bouw is opgetrokken uit baksteen (25 lang; Io 1. = 68) met mergelstenen speklagen en onder de daklijst een geheel mergelstenen consolefries, versierd met geprofileerde ronde schijven ; hoekblokken ontbreken; de rechter eindgevel van de straatvleugel vertoont nog resten van een in- en uitgezwenkte beeindiging. Ingang en vensters XIXA. In de thans gewitte straatgevel links boven twee met mergel omblokte schietgaten; uit een onderbreking van het consolefries en een voluutvormige beeindiging aldaar blijkt, dat links aan de straat een monumentale schoorsteen verdwenen is. Aan de binnenplaats heeft de voorvleugel boven kruis- en tussendorpelvensters in tamelijk regelmatig geblokte hardstenen omlijstingen onder bakstenen ontlastings- boogjes. De even hoge doch drie verdiepingen tellende achtervleugel links heeft aan de binnen- plaats een schietgat en resten van venstertjes in geblokte omlijstingen van mergel of hardsteen. Volgens plaatselijke overlevering stond er vroeger op de hoek tussen beide vleugels haaks op de Leurstraat een grote poort. In de straatvleugel beneden troggewelven ; boven moerbalkzolderingen. In het oudste gedeelte rusten de moer- balken op gedeeltelijk gotisch aandoende kraagstenen met groteske koppen, de moer- balken zelf met primitief uitgevoerde acanthusversiering en een rozet in het midden met lampring. In het oudste gedeelte beyond zich vroeger een schouw, afb. 142, met wangen in de worm van hermen met leeuwenconsoles, een latei met 1636 en een scheef oplopende kap met in stuc het wapen Maes, arabesken en 1627 (thans in een Museum te Brussel?). De moerbalken in het linkergedeelte rusten op geschubde kraag- stenen van iets later stijlkarakter dan die in het rechtergedeelte. Hier is in tegen- stelling met het rechtergedeelte vulling tussen de kinderbalken aangebracht. MARCELLIENSTRAAT Marcellienstraat 4—s. Bakstenen huffs met houten vensterkozijnen, o.a. tweelicht- vensters ; muizentandlijst ; op de poortsluitsteen : '788 i(oannes) . w (ilhelmus). E(rckens) A (nna) P (etronella). s (assen). Marcellienstraat io. Oorspronkelijk op haakvormige grondslag, de achtervleugel Hues DU PREZ blijkens resten in vakwerk. Van de thans gepleisterde voorgevel schijnt het rechter- gedeelte, waarin nog enkele bovenvensters met getoogde houten tussendorpelkozijnen bewaard zijn, uit 1611 te stammen, terwijl het linkergedeelte met de poort blijkens een omstreeks 19oo nog aanwezig ankerjaartal in 166o moet zijn tot stand gekomen. De toestand omstreeks 1900 wordt weergegeven op een tekening van P. A. Schols (afb. in Gedenkboek, blz. 56). Bowen de poort beyond zich toen een houten kruis- kozijn onder twee ontlastingsboogjes. Twee van dergelijke kruiskozijnen met van 163 GELEEN binnen afgeschuinde in een profiel eindigende dagkanten en voorzien van luiken zijn nog aanwezig aan de binnenplaats boven de inrit, waar onder de daklijst console-achtige versieringen voorkomen, afb. 149. De kelder is overkluisd door twee mergelstenen ellipsgewelven. Het gebouw heeft verder moerbalkzolderingen een houten baluster- trapleuning, XVIIA, een houten schoorsteenmantel, gecombineerd met kast en alkoof, xvmd; twee eenvoudige schoorsteenmantels, xvmd, voor de ene een oude molensteen, de andere vroeger met tegels. Smeedijzeren poortklopper. Het huis diende in de i 8de eeuw tot 1751 tot woning van de bokkerijder Balthasar du Prez, neef van Willem de Gavarelle (zie ook Gedenkboek, blz. 87 en passim). PE S C H STRAAT Peschstraat 13. Huffs, xvm, van baksteen met speklagen, gewit, en aan de gesloten binnenplaats resten van vakwerk ; vensters met houten kozijnen ; smeedijzeren poort- klopper. Binnen een gietijzeren haardplaat in Lodewijk xiv-stijl. PIETERSTRAAT Pieterstraat 2-4. Bakstenen huis van twee verdiepingen, afb. 147, thans verminkt en gepleisterd, onder een zadeldak, afgesloten door een in- en uitgezwenkte topgevel met horizontale lijsten en in voluten uitlopende afdekkingen van mergel ; vensters met houten kozijnen, de benedenste met segmentbogen. In de top in smeedijzer uitgevoerd wapen van de familie Dullens namelijk twee gekruiste ankers ; onder de bovenste horizontale lijst met krullen versierde letterankers i(oannes) v(roemen); de vroeger onder de benedenste lijst aanwezige ankers c(atharina) D(ullens) zijn verdwenen. In de vrijwel geheel vernieuwde zijgevel een gevelsteen met het wapen Dullens, ms Id-v CD en 1753 (Zie ook Gedenkboek, blz. 83 en 137). Pieterstraat 2 2 . Zijgevel in vakwerk ; op de uitgezwenkte bovendorpel van het houten ingangskozijn '764 ; smeedijzeren poortklopper. Inwendig moerbalkzolderingen; muurkast met rocailleversiering, XVIIIB. SCHUTTERSZILVER DE SCHUTTERIJ van de H.H. Marcellinus en Petrus bezit het zilver der voormalige schutterij der H. Drievuldigheid, opgericht in 1639, en dat van de voormalige Jong- gezellen-schutterij, opgericht in i 7 I o. Gegraveerde vogel, afkomstig van de schutterij der H. Drievuldigheid, met kroon, op gewrongen takje, xviib, hoog is, met drie schildjes ; een met C. Loers (pastoor Leurs, de stichter) en het stichtingsjaartal 1639 ; het tweede met het wapen en de initialer wii van Arnold Wolfgang Huyn van Amstenrade ; het derde met HK en 1643. Waar- schijnlijk behoort hierbij tevens een dergelijk schildje met gegraveerd rolwerk en het wapen van W. Maes. Gedreven vogel, afkomstig van de Jonggezellenschutterij, gekroond en met aanliggende vleugels, lang 18 ; waarschijnlijk de vogel, die bij de stichting in 1710 werd geschonken door kapelaan Norbertus Ulrichs (zie J. Eversen, in Maasgouw, 1886, blz. 60. Plaatjes, hoofdzakelijk konings-, resp, koninginneplaatjes uit : i7ii (van kapitein, met chronogram), '714 (van vaandrig), '714 (in cartouchevorm), i7i 5 (van de Jong- gezellenschutterij), '7'7 (als die van '714), '7'7 (van luitenant), '7'7 (waarschijnlijk van Jonggezellen), 1718 (als die van 17'4 dock kleiner), '733 (Jonggezellen), '752 (van priester), 1763 (wapen Dullens ; merken : Maastricht met A, is in ovaal), i 763 (drie plaatjes), '767 (Jonggezellen), i769, i779, r782 (Jonggezellen), '78 2 , I 785 (merken : Maastricht met M en EG), I 785 (merk EG), I 788 (twee plaatjes), I79I (merken : Maastricht met o, onleesbaar merk), '791, '79 I–I 8 2 5 (merken : gekruiste takjes, waartussen 2 , in rechthoek), '791-18 2 5, i 8 i o, i 8 i i (rijkversierde cartouche, hoog 20), 1814, 1824, 18 26 (merk : ND) en 1835 (rechthoekige cartouche). Zie hoog 20), 1814, 1824, 18 26 (merk : ND) en 1835 (rechthoekige cartouche). Zie 164 GELEEN Maasgouw, 190.9, biz. 78, waar de teksten volledig doch niet foutloos zijn weer- gegeven. KRAWINKEL Kloosterstraat, niet ver van de Kloosterdwarsstraat, wegkapelletje, 1902, waarin een WEGKRUIS kruis met houten korpus, hoog 6o. DE ST. JANSKLUIS, op het kruispunt Daalstraat–Spaubekerweg, gesticht ter ere van KLUIS de H. Lazarus door Maria Dorothea von Salm, en gebouwd in 1699, schijnt pas in 1722 door de eerste kluizenaar betrokken te zijn ; omstreeks die tijd kwam de naam ‘Kapel van het H. Kruis' in zwang; de huidige naam is door het yolk afgeleid van het naburige St. Jansgeleen. De laatste kluizenaar, broeder Antonius (Theodor Thiemann) stierf in 1912. (Gedenkboek, blz. 62, 66, 67, I 27, I 28). Gerestaureerd in de jaren 1936-1938. Het ongeveer noord-zuid gerichte gebouwtje, afb. iso-1S2, fig. so, op rechthoekige grondslag met aan de noordzijde afgeschuinde hoeken, voorheen eenzaam gelegen en schilderachtig verscholen in een boomgroep, wordt nu ingebouwd in een moderne woonwijk. Het is opgetrokken van baksteen (lengte 2 2-24) met brede banden en hoekblokken van mergel en afgedekt door een schilddak met pannen, dat met aan de afgeschuinde zijde overstekende hoeken rust op schoren; een niet oorspronkelijke bakstenen topgevel waardoor het dak voorheen aan de zuidzijde was afgesloten, is bij de restauratie verwijderd. Aan de afgeschuinde koorzijde rijst uit het dak een vierkant met leien bekleed dakruitertje op XVIIIB met een tot achtkant ingesnoerde spits, waarvan de daklijst boven de rechthoekige galmgaten frontonachtig is opgeknikt ; bekroond met een smeedijzeren kruis en een weerhaan. Het gebouw was oorspronkelijk door een gang in tweeen gedeeld; het kleinste noor- delijke deel was ingericht tot kapel, het zuidelijke voorzien van een kelder en een ver- dieping, die uitzicht gaf op de kapel, diende tot woning. Bij de restauratie zijn de tussen- muren verwijderd, zodat er thans een ongedeelde ruimte is. Ongeveer in het midden van de lange zijden bevinden zich tegenover elkaar twee ellipsbogig overtoogde zij- poortjes, die voorheen via de gang toegang gaven tot het woongedeelte. De links van het westelijke poortje gelegen kapelingang, oorspronkelijk eveneens ellipsbogig doch sinds xviiib overtoogd door een segmentboog, werd dichtgemetseld tijdens de res- tauratie. Bowen de poortjes aan de westkant rondboognisjes. Links van het poortje aan de oostkant een rond venstertje en erboven twee krulankertjes met 1699. Aan de indeling van het vroegere woongedeelte herinneren een keldergat en drie beneden- vensters met houten tussendorpelkozijnen in de oostgevel en vierkante bovenvensters met houten kozijnen in oost- en westgevel. In de wand naast de westingang is in 1949 een hardstenen wijwatervat ingemetseld, in feite een uitgehoid. koolbladkapiteel, XVB, door- snede 27, gevonden in de pastorietuin te Puth (gemeente Schinnen). In de Kapelanie te Geleen, Jodenstraat 2, bevinden zich twee schilderijen in rondboog omlijstingen, afkomstig uit de kluis ; doek 169 x 68, voorstellend Job op de mestvaalt en de onthoof- ding van St. jan. Fig. so. Krawinkel, St.Janskluis I 6E GELEEN PARTICULIERE GEBOUWEN Daalstraat 38a. Bakstenen huis, XIXA, met ingang in hardsteen ; hardstenen venster- dorpels. Groenstraat 87. Om gesloten binnenplaats ; aan de binnenplaats vakwerk ; op schuur- poortlatei ICH ANNO 1814 DEN 19 JULI. Keerstraat 1. Hoeve in haakvorm van baksteen, gepleisterd, en vakwerk ; moerbalk- zolderingen en houten schoorsteenmantel, gecombineerd met kast met neoclassicistische versieringen, XIXA ; eenvoudige schoorsteenmantel in dezelfde trant. Kloosterstraat 44. De hoeve van baksteen en vakwerk om een gesloten binnenplaats, die hier voorheen stond, is in verband met de uitbreiding van de Staatsmijn Maurits in 1928 afgebroken en herbouwd in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem. Spoorstraat 27-29. Hoeve van baksteen en vakwerk om gesloten binnenplaats; punt- gevel met vlechtingen ; inwendig moerbalkzoldering en houten schouw, schoorsteen- mantel, waaruit de tegels zijn verdwenen, XIXA. Spoorstraat 76. Bakstenen huis met hardstenen vensterdorpels ; krulankers 177. . Spoorstraat 94. Met getoogd venster in hardsteen, type is XVIIIB (afb. in Gedenkboek, blz. 14) LUTTERADE R.K. KERK De rectoraatskerk van de H. H. Engelbewaarders, Michaelstraat 1, bezit : INVENTARIS Kruisbeeld met houten korpus, ?1800, hoog 73, afkomstig van een voormalig weg- kruis, plaats onbekend. Zilveren kelk, hoog 25, met in- en uitgezwenkte voet, ingezwenkte nodus en uitge- zwenkte ondercuppa, in Lodewijk xv-Stijl; op de voet : ..... MOERS '21 0 ..... US ECCLESI . . . ECTOR DEDIT AO 1773 ; merken Aken en OH. Afkomstig uit de parochie- kerk te Waubach (gemeente Ubach over Worms). GEENSTRAAT Geenstraat 34-36. Aanzienlijke woning van baksteen, afb. Iss. De haaks ten opzichte HUTS CORTEN van de straat gelegen hoofdvleugel van twee verdiepingen onder een zadeldak heeft aan de achterzijde hoekblokken van mergel, sporen van oudere vensters en het ankerjaartal I (7)44; aan de voorzijde een puntgevel met vlechtingen rijke krulankers, o.a. R(enier) c(orten ; sedert 1753 drossaard van het graafschap Geleen en Amstenrade) P(etronella) G(ade) ANNO 1751 en vensters in gladde hardstenen omlijstingen ; de ontlastingsbogen in de rechterzijgevel stroken niet geheel met de huidige rechthoekige vensters in hard- steen terwijl de mergelstenen daklijst van de linkerzijgevel iets jonger aandoet dan die van de rechter. Dit alles strookt met een plaatselijke overlevering, die spreekt van een door Bokke- rijders gestichte brand kort na de bouw in 1744. De lage poortvleugel rechts aan de straat heeft een ingangspartij van twee verdiepingen onder een zadeldak, dat aan de voorkant wordt afgesloten door een tamelijk Steil fronton met een oculus in hardsteen ; links van de thans dichtgemetselde rondboogpoort in hardsteen een rondboogpoortje met geblokte penanten en een sluitsteen van hardsteen, erboven een venster in hard- steen. Inwendig stucplafond, XVIIIA, met in- en uitgezwenkte panelen, bloemen en rozetten ; verder eenvoudige schoorsteenmantel, waaruit de tegels verdwenen zijn doch waarin de ijzeren haardomlijsting in Lodewijk xv-Stijl nog aanwezig is, eenvoudige nisschouw in stuc, xvms en balustertrapleuning, XVIIIB. 166 GELEEN 011E1111, dinlimMili,1111 DOORSNEDE, A-B eN ZUIDGEVEL. ir4:7-1 It' DOOP5NE.D., C-D EN GEVEL FSINNENPLAAT5 DEUR BIJ E CB 1G00 ZM NA 1600 ME XVIII 1765 LATER. PMQBNSTAL 10ANNES PENR1S ANNO 1765 OP v..), T5T C N Fig. si. Lutterade, hoeve Putstraat 6 167 GELEEN HEIDESTRAAT Heidestraat 32. Hoeve van baksteen en met resten van vakwerk om gesloten binnen- plaats ; lateiboogvensters in hardsteen ; twee puntgevels, waarvan een met vlechtingen, XIXA. PUTSTRAAT Putstraat 6. Hoeve van baksteen en vakwerk om een gesloten binnenplaats, fig. Si. De straatvleugel (afb. Gedenkboek, blz. So-5r) onder een schilddak met pannen heeft aan de voorzijde vensters met hardstenen dorpels, een ellipsboogpoort met hardstenen sluitsteen, waarop JOANNES PENRIS ANNO I76s, en een klein ellipsboogpoortje. Rechts een terugliggend gevelfragment van een grotendeels afgebroken vleugel met een glad hardstenen kruiskozijn en resten van een poortomlijsting van hardsteen en mergel, op welker sluitsteen 166s stond. Erboven zat een gevelsteen met 1654 en het wapen der familie Corten, die er tot i7os woonde (De Steen is thans in het school- museum, Jubileumplein 3). Hierachter een kennelijk oudere vleugel van vakwerk XVIIA of vroeger, afb. i53, met grote St. Andrieskruisen en korbelen onder het dak ; vensterjes, een met sporen van een kruisgespan (vgl. De Maasgouw 19 54, kol. 1 9 I) ; jongere stalingang met houten kozijn, in- en uitgezwenkte korbeeltjes en smeedijzeren klopper. Aan de binnenplaats boven de poort een duiventil, afb. is4. Inwendig moerbalkzolderingen, houten schoorsteenmantel, een dergelijke schoorsteen- mantel gecombineerd met kasten en alkoof; voorts een ingebouwde klok van lean Jonckers a Maestricht', alles XVIIIB. TUNNELSTRAAT Tunnelstraat 32. Hoeve van baksteen om open binnenplaats ; puntgevel met vlechtingen fragment van vakwerk, xviiid. Als poortlager een hardstenen gevelsteen met I.B. A.P. 176S. WATERSTRAAT Waterstraat 21. Hoeve om open binnenplaats ; aan de straatzijde van baksteen met latei- boogvensters in hardsteen; puntgevel met vlechtingen, XIXA; aan de binnenplaats vak- werk. MUNSTERGELEEN WATERMOLEN Aan de westelijke never van de Geleenbeek, dus juist op het gebied van de gemeente Geleen, een watermolen (afb. Gedenkboek, blz. '18), voorheen voor het malen van graan, opgetrokken in onregelmatige F-vorm ; de vleugels van baksteen en vakwerk (tegenwoordig met vullingen van baksteen) onder schild- en wolfdaken met pannen ; schuurpoort met in- en uitgezwenkte korbelen ; houten tussendorpel- en segmentboog- kozijnen, xvm. In het plaveisel van de binnenplaats ligt een nude molensteen. Koperen pomp. Smeedijzeren deurklopper, XIXA. Inwendig moerbalkzolderingen. De molen was het geboortehuis van Joannes Andreas Houben (Pater Karel van St. Andries, geb. 18 21, gest. te Dublin 1893); de schuur is thans ingericht als devotie- kapel, tot welker inventaris behoren KAPEL Houten in- en uitgezwenkte altaarstipes, in Lodewijk xv-stijl, XVIIIB, afkomstig uit de ALTA AR St. Pieterskerk te Sittard ; versierd met drie medaillons aan strikken, waarin relief- voorstellingen van een vrouwelij ke heilige en borstbeelden van twee mannelijke heiligen. BANKEN Vier kerkbanken, xvm, met gedraaide poten, en acht, XIXA, met wangen in liervorm ; afkomstig uit de voormalige parochiekerk te Munstergeleen. BEELDEN Houten korpus, hoog ?120, XVIIIA ; afkomstig van een voormalig wegkruis bij Susteren. Gepaneeld zwart kruis met vergulde rand ; hieraan een houten korpus, xvms, hoog --I- so, tegenwoordig verguld. Twee houten adoranten, xvm, hoog ?ioo ; uit het depot van het Prov. Oudheidk. Museum te Maastricht. 168 GEULLE Vier gesmede koperen kandelaars, XIXA, hoog 6o. Twee drievoetskandelaars, XIXA, VARIA hoog 40. Hardstenen grafkruis, 184r , met in- en uitgezwenkte uiteinden. In de voormalige stal ?die omgebouwd is tot gastenverblijf ?de deur van een voor- malige bedstede in Lodewijk xvi-Stijl, en een deur, xvii, met kleine paneeltjes, waar- boven elkaar oversnijdende rondboogjes op balusters ; afkomstig uit Illikhoven (gem. Born). SPAANS NEERBEEK Op het kruispunt van de weg naar Geleen en die naar de Biessenhof bevindt zich in een WEGKRUIS door twee linden geflankeerd modern wegkapelletje het houten korpus, XIXA, hoog 53, van een voormalig wegkruis. DE BIESSENHOF, aan de Geleenbeek, dankt haar naam aan de landscommanderij BIESSENHOF Aldebiezen (bij Bilsen, B.) der Duitse Orde, die in 1258 ter plaatse bezittingen verwierf en er in 1 26o een commanderie stichtte ; van 1468 tot 1794 als gewone hoeve in het bezit van deze orde (Gedenkboek, blz. 22 en 26). De hoeve (afb. in Gedenkboek, blz. 26) is opgetrokken van baksteen om een gesloten binnenplaats ; het aan de achterzijde gelegen gewitte woonhuis van een verdieping onder een zadeldak heeft aan de binnenplaats vensters met hardstenen dorpels en in de achtergevel vensters en een ingang in hardstenen omlijstingen ; de ingangsomlijsting overtopt door een ojiefprofiel, gesneden middenstiil en het kalf in neoclassicistische trant ; aan de achterzijde tevens twee ellipsboogvensters in hardsteen met geprofileerde penanten. De stallen rechts met hardstenen rechthoekige ingangsomlijstingen, waar- boven halfronde openingen. Ellipsboogpoort in hardsteen met geprofileerde imposten en smeedijzeren klopper ; alles XIXA. De schuur links heeft vensters in hardsteen, een ellipsboogpoort met hardstenen sokkels, imposten en sluitsteen, 1772, en een smeed- ijzeren piroen. De hoeve heeft een kelder met mergelstenen ellipsbooggewelven. Achter de ellipsboog- vensters een kamer met parketvloer, wanden en plafond met stucwerk, een schoor- steenboezem met kariatiden, een cartouche en een bloemenkorf in stuc ; XIXA, in Lodewijk xvi- en i 9de eeuwse Lodewijk xv-trant. Kummerkerweg 66. Keuterij in haakvorm met aan de straat een puntgevel van baksteen BOERDERIJ met mergelstenen speklagen en hoekblokken, de topkanten met vlechtingen, xvm ; de oorspronkelijk in vakwerk uitgevoerde zijgevels van deze vleugel zijn tegenwoordig van baksteen. Achtervleugel van vakwerk. GEULLE De gemeente bevat behalve het kerkdorp Geulle, de gehuchten Broekhoven, Brom- GEBIED melen, Hulsen, Hussenberg, een deel van Moorveld, Oostbroek, Snijdersberg en Westbroek. H. Cardauns, in Zeitschrift des Aachener Geschichtsvereins 1881, blz. 237. ?A. C. Kengen, Uit LITTERATUUR Geul's verleden, Sittard 1926. ?De Grassier, 1 9 3 1 , blz. 1 1 E. I 6 9 GEULLE GESCHIEDENIS De plaats dankt haar naam aan het riviertje de Geul, dat hier tot kort voor 1458 in de Maas uitmondde (Publications189o, blz. 337-338); de Maas stroomde Coen westwaarts van de thans Belgische do en Herbericht en Uikhoven,welke deel uitgemaakt hebben van Geulle, terwijl de Geulstroom de huidige Maasbedding volgde. In 1298 wordt Geulle door de abt van Cornelimiinster verkocht aan Waleram van Valkenburg. Wan-- neer het in het bezit van dezeabdij was gekomen is niet bekend doch vermoedeliik werd het bij de stichting in 817 door Lod "k de Vrome uit het kroondomein geschonken. Het volgt verder de ge- schiedenis van het Land van Valkenburg en wordt bii het Partagetraktaat van 166i Staats. (zie verder blz. 173). BROMMELEN DIJK Ten zuidwesten van dit gehucht is nog een oude Maasdijk zichtbaar, die in verband ge- bracht moet worden met vroegere overstromingen en verplaatsingen van de Maas- bedding (zie boven). De boerenhuizen van baksteen, als regel met binnenplaats, zijn schilderachtig gegroe- peerd om de z.g. Broek, de gemeenteweide. Nr. 19. Ten dele in vakwerk ; poortje met in-- en uitgezwenkte houten bovendorpel, XIXA. GEULLE R.K.KERKDE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Martinus wordt voor het eerst vermeld in 1298, wanneer de abt van Cornelimiinster bij de verkoop van Geulle aan Waleram van Valkenburg het patronaatsrecht der parochiekerk aan de abdij voorbehoudt. Van I 6 8 o tot 182o was zij simultaankerk voor Katholieken en Hervormden (litteratuur zie blz. 163). In 1920 werd de kerk door architect Van Groenendael Sr, zo vergroot, dat na afbraak van het bakstenen schip van vijf traveeen een nieuwe kerk dwars door de oude heen werd gebouwd. Behouden bleven slechts de westtoren en het driezijdig gesloten koor, fig. S2. TOREN De toren van mergel, xiv, zie fig. 52 en afb. '56, beneden met een kern van gietwerk met keien, bestaat uit drie geledingen, die door waterlijsten gescheiden zijn; aan de westzijde een dichtgemetselde segmentboogingang in hardsteen, type le, met holge- profileerde imposten en op de sluitsteen 1810 ; boven de ingang een hardstenen ge- denksteen betreffende de herbouw der kerk in 1626 door Wolter en Conrad Ulrich van Hoensbroeck (zie De Maasgouw 1903, blz. 58); in de tweede geleding enige spleetopeningen en S-vormige ankers ; in de bovenste geleding bevinden zich vier spitsbogige spaarvelden met dubbele rechthoekige galmgaten; aan de noord- en west- zijde zijn de dagkanten der spaarvelden geprofileerd met een hol tussen een dubbele torus ; beide andere spaarvelden ?het oostelijke verborgen achter het kerkdak ?hebben afgeschuinde dagkanten. De hoge achtzijdige spits en de neoclassicistische daklijst daaronder xixa. Over de benedenruimte een mergelstenen tongewelf. KOOR Het oude koor, fig. S2, afb. '57, van baksteen met mergel voor sierende delen, heeft tweemaal versneden steunberen en spitsboogvensters met mergelstenen, niet meer gotisch geprofileerde omlijstingen; deze omlijstingen zijn bij de penanten geblokt terwijl de bong telkens bestaat uit twee stukken. De daklijst wordt gevormd door een dubbele muizetand. Het koor heeft bakstenen gewelven zonder muraalbogen op niet meer gotisch geprofileerde ribben van mergel, die rusten op renaissancistische kraagstenen; op de gewelfkappen zijn blad- en bloemranken geschilderd. Het koor 170 GEULLE SEMI XIV 1626 LATER 0-4L 0 5 lO m 1920 4 Fig. 5 2 . Geulle, R.K. kerk is kennelijk in 1626 gebouwd tegelijkertijd met het in 192o afgebroken schip, waarmee VOORM. SCHIP het uitwendig gezien een geheel uitmaakte en waarvan het inwendig door een gedrukt rondbogige triomfboog gescheiden was. Het zonder onderbreking doorlopende dak bedekte de oostelijke galmgaten van de toren (foto in A. C. Kengen, o.c.). Op foto's, tijdens de afbraak genomen, afb. r s6, zijn de dakmoeten zichtbaar van een voor- afgaand veel lager schip en tevens de bovenkant van de oorspronkelijke rondboog- doorgang tussen schip en toren. De kerk bezit : INVENTARIS Eiken communiebank, XIXA, afkomstig uit de kerk van O.L. Vrouw in het Zand to COMMUNIEBANK Roermond; afb. 164. Ronde zwart marmeren in- en uitgezwenkte doopvont op balusterzuil, met koperen DOOPVONT deksel, 1729 (A. C. Kengen, o.c., biz. 364). Zeskantige eiken preekstoel, XVIIA, afb. 165, de kuip met reliefvoorstellingen der PREEKSTOEL evangelisten ; in het rugpaneel St. Maarten; trap nieuw. Orgel met verkropte lijsten en het jaartal I 8 I 8 ; vroeger met het opschrift : Bevignac ORGEL me feci (Kengen, o.c.). De orgelgalerij rust op twee roodmarmeren zuilen ; de eiken balustrade, XVIIA, met boogies op balusters, 171 GEULLE Twee herenbanken in dezelfde trant als de communiebank, met monogrammen ISOR en JMAR ; XIXA, afkomstig van O.L. Vrouw in het Zand te Roermond. ZERKEN Tegen de noordwand van het nude koor staat de hardstenen grafzerk van Walther van Hoensbroeck, t 1631, met o.a. zestien kwartierwapens ; afb. 162 (A. J. A. Flament, in Maasgouw 19o3, blz. 57). Tegen de zuidmuur van de toren grafzerk van Carle Suchen, luitenant voogd der hoofd- bank Meerssen en stadhouder van de leenhof Uyckhoven van de abdij Korneliemiinster en diens echtgenote Margareta Creeften met het opschrift HIER LILT BEGRAVEN DT EERENFES/ CARLE. SUCHEN LVTE. VOEGT. DER/ HOFBANC. MERSEN. STADTHELDER/DES LEENHOFS VCOVEN. TOSTANDE/ DER KEVSLIKER ABDIEI ST CORNELIS/ MVNSTER STARF. 1655 DE 27 7ER EDE/ MARGARETA CREEFTEN SIN HVIVROVE/ STAERF, I 6S3 DEN 14 7TE DESES/ALTAER FVNDATVRS BIDT/VOR DE ZIEL. Links van de voormalige kerkingang grafzerk van P. R. Smeets S. J., pastoor, t 1819 (A. J. A. Flament, o.c., blz. s8) GRAFKRUISEN Grafkruisen uit 1648, I 6 .5-3 en een met onleesbaar opschrift en driepasbeeindigingen ; voorts drie vlakke hardstenen kruisen, waarvan een uit 1(6)23. BEELDEN Houten kruisbeeld, levensgroot ; xviim, afkomstig uit de kerk te Rekem (B); afb. 163. St. Jan de Doper met lam, hout, hoog 68, XIXA. Aangeklede Madonna, 120 hoog, XIXA. In het bezit van het Provinciaal Oudheidkundig Museum te Maastricht : St. Maarten zittend met bedelaar rechts, hout, ?1600 ; door het onderschrift ten onrechte aange- duid als St. Lambertus. SCHILDERIJ Een in 1916 aan het Provinciaal Oudheidkundig Museum te Maastricht afgestaan groot schilderij met Maria onder het kruis (Publications, 1916, blz. 320) is thans onvindbaar. ZILVERWERK Stralenmonstrans van zilver en koper met ronde voet, peernodus en kroon; versierd met engelfiguren, hoorns van overvloed, acanthus enz. ; hoog 73 ; afb. 448 ; onder de voet A?DNI 1713 TEMPORE RDI ADM DNI JOIS LEONARDI BERTHOLDJ PRIORIS ; blijkens ander opschrift XIXA door P. Sarolea te Maastricht gerestaureerd. Zilveren kelk, hoog 22, peernodus en voet versierd met gegraveerde acanthusbladeren ; op de voet alliantiewapen, rechts getralied van blauw en zilver, waaroverheen een barensteel (Van 't Zievel 0, links in goud een rode dwarsbalk vergezeld van rode blokjes 9 en 6 ; onder de voet 171 2 en rechthoekig merk met bq aaneen. KOPERWERK Verzilverde koperen kelk, hoog 23; bolle voet met enige zwellingen en : R D G VORSTERMAN PASTOR IN GHEUL 174.9? Koperen processiekruis, XIXA. Vier gedreven koperen drievoetskandelaars, hoog 57, ?I 700. Twee gegoten koperen drievoetskandelaars met getorste stam, hoog 45, ?1700. Vier verzilverde koperen drievoetskandelaars met gecanneleerde Schacht, hoog 61, XIXA. TIN Tinnen kelk, hoog 26, XIXA, met achthoekige voet en o.a. versierd met serafijnen. KOORKAP Koorkap van rood fluweel met gouden franjes en verspreide sterren in goudbrokaat, xvii, afb. 463 ; de brede banden aan de voorzijde bestaan uit vrij slordig opgenaaide en slecht gerestaureerde borduurwerken in zijde, xvi, met apostelfiguren onder balda- kijns ; op het schild, xvi, is de verschijning van de verrezen Christus aan de H. Thomas voorgesteld. De koorkap schijnt afkomstig te zijn van het kasteel, evenals een driestel, een antependium en een madonnakleedje in dezelfde trant, Welke zich tegenwoordig zouden bevinden in de bedevaartskerk te Scherpenheuvel (B) (A. C. Kengen, o.c., blz. 367). 172 GEULLE Houten offerschaaltje met gesneden rococo-versiering, XVIIIB. OFFERS CH A AL DE PASTORIE, aan de Maas 6, is een bakstenen gebouw uit 1 78 2 (De Sjakel, plaatselijk PASTORIE maandblad voor Heemschut 1955 blz. s) van twee verdiepingen onder een zadeldak ; de segmentboogingang en -vensters in hardstenen omlijstingen, type th. Aan twee kanten latere aanbouwen van na 18 20. Inwendig twee schoorsteenmantels met stuc- boezems, die versierd zijn met ten dele asymmetrische rocaille-achtige ornamenten ; voorts o.a. twee schoorsteenmantels met tegeltjes en gebakken haardsteentjes. De achtertuin vertoont nog de oorspronkelijke franse aanleg, xviiid. In de pastorie bevindt zich een schilderij, doek 7 2 X El, xvii, met een portret in een ovaal medaillon, blijkens het onderschrift voorstellende de legendarische ANTHONIVS HAASECHVS I PASTOR GVLENSIS IN DIAESI LEODV I 00 ANNIS VIXIT PASTOR AETATIS I 2C OBYT I 586 ROGATVS AB EPCO QUI VITAM ADEO LONGAVAM DVXISSET SE 3 ABSTEMIVM SEMPER EXTITISSE VIDELICET MVLIERVM EBRIETATIS ET IRACVNDIAE (vgl. A. C. Kengen, o.c., blz. 1 34 en H. Mosmans, in De Maasgouw 1939, blz. sI). VAN HET KASTEEL bestaan nog een deel van de Dude grachtenaanleg en twee vleugels KASTEEL van de bouwhoeve. Habets, 188 4, blz. 3 1 8. ?G. Tackoen, Histoire de l'ancien comte imperial de Reckheim, Mechelen LITTERATUUR s.M. 1886, blz. 146 vlg. ?zie verder blz. 1 69. OUDE AFBEELDINGEN Voor de afbraak van het herenhuis. Uit het zuidwesten ? Gekleurde tekening in de hoeve. ?Aquarel, kopie van een oudere prent, gesigneerd J. Lefebure i 8 6E, voorheen op het kasteel Schaloen te Oud- Valkenburg, afb. 1s8 . ?Voorts minder nauwkeurig, twee penseeltekeningen voorheen op Schaloen ? een dergelijke in het album Ph. W. J. van Gulpen in Stadsarch. Maastricht ; zowel in het Stadsarch. als in het Rijksarch. aldaar een potioodtekening van Joannes Brabant ?; een dergelijke gesigneerd Clot- hilde de Villers Masbourg in het bezit van mevrouw Delwaide-Vijgen te Lanaeken (B), Koning Albert- laan49. Binnenpiaats ? Een tekening in het album Van Guipen, afb. i6o, en een in het album van J. Brabant, beide in het Stadsarch. te Maastricht (vgl. A. C. Kengen, o.c., pl. x). Zaalinterieur met schouw : in beide bovengenoemde albums, afb. 161 Het kasteel was zetel van de heerlijkheid, na 166o (of 1655 ?)graafschap Geulle. Deze heeriiikheid was GESCHIEDENIS van '371-1448 in handen van het geslacht Van Berghe (-Trips) en van 1,5.54-1594 van de familie Van Gavere. In Is94 werd de heerlijkheid gekocht door Wolter van Hoensbroek, t 1 6 3 1. Het kasteel, waarvan nu nog slechts enige gedlten van ondergeschikt belang over zijn ee , moet om - streeks 16 2 o gebouwd zijn voorWolter en zijn echtgenote Ursula Schetz van Grobbendonc (geh. Is-8s, t I 622) ?in 161 s is er namelijk sprake van bouwplannen, vervolgens staat Jacobus a Castro, bisschop van Roermond van 161 1-16 9, de pastoor toe te bineren ?; het nieuw gebouwde huis werd in 1 6 34 geplunderd door de Staatsen, die er eerst in 1 644 vaste voet kregen (vgl. A. C. Kengen, o.c. blz. 49, 7 Het kasteel bleef praktisch tot 1 794 in het bezit van geslacht Van Hoensbroeck. In 1 847 werd het herenhuis, dat sinds 179 8 niet meer bewoond was, afgebroken ; de kort na 1 8 6 5 tot rentmeesters- woning ingerichte bouwhoeve is thans in handen van de familie Van Aefferden. VOORMALIG HERENHUIS Uit de genoemde oude afbeeldingen, afb. '58 en i6o, blijkt, dat het in 1 847 gesloopte herenhuis (dat omgeven door een brede gracht ten noorden van de nog gedeeltelijk bestaande bouwhoeve lag) tot voor- heel gediend moet hebben bij de herbouw van het kasteel vanHoensbroek in 1 643. Het was om een rechthoekige binnenplaats gebouwd met vier vleugels, waarvan de woonvleugel, aan de westzijde breder en hoer was dan de overige. Er waren vier uitspringende vierkante hoektorens ; een met een gotiserende open la am een met een knobbelspits. De zuidvleugel had in het midden een ho ere ingangspartij. Het gebouw was, blijkbaar in een ruk, opgetrokken uit baksteen met natuurstenen hoek- 173 GEULLE blokken engeblokte vensterkozijnen ?voor een groot deel met tussendorpels ?en aan de binnen- plaats spaarzaam toegepaste horizontale banden. Langs de noord-, oost- en zuidzijde van de binnen- plaats lie en arcaden op (baluster Ozuilen. De zuidgevel van de ingangspartij vertoonde boven de plaats lie en arcaden op (baluster Ozuilen. De zuidgevel van de ingangspartij vertoonde boven de poort vier wapenschilden, een zonnewijzer en een groot negendelig venster. Van de gemetselde boog- brug naar het voorplein is nog slechts het restant van een pijler bewaard onder de waters el van de brug naar het voorplein is nog slechts het restant van een pijler bewaard onder de waters el van de gracht. gracht. BOUWHOEVE De geheel omgrachte bouwhoeve, afb. 1 59, lag vroeger in U-vorm naar het herenhuis toegekeerd ; de oostelijke vleugel en een toren, die op de zuidoostelijke hoek stond en bekroond was door een in- en uitgezwenkte achthoekige spits, zijn echter verdwenen. De beide nog bestaande bakstenen thans gewitte vleugels onder zadeldaken zijn soberder van architectuur dan het verdwenen herenhuis. Toch wijzen bepaalde vormen op een gelijke bouwtijd. De westvleugel, blijkens bouwnaden oorspronkelijk niet hoger dan de zuidvleugel doch in de i 8de eeuw verhoogd en aan de veldzijde voorzien van een reeks ronde uilegaten, wordt onderbroken door een iets uitspringend hoger ingangs- paviljoen onder een schilddak met gesmede windwijzers. Een gemetselde brug voert naar de rondboogpoort, waarvan de geblokte hardstenen omlijsting de sponning en de katrolgaten bevat van de door de laatste brugboog vervangen ophaalbrug. Bowen de poort, zowel aan de binnenplaats als aan de veldzijde, een geblokt tussendorpelkozijn van hardsteen, aan de veldzijde met een smeedijzeren hekje. De doorgang ?met rondboognisjes in de zijwanden ?is overkluisd door een tonge- welf, dat aan de voorzijde hoger is om ruimte to geven aan de fraai beklampte poort- deuren, xviia, met rijke Andreaskruisen, een gotiserend geprofileerde deurstijl, smeedijzeren gehengen en klopper (op een dwarsbalkje WILLEM-4 Aan de binnenplaats en in de zuidgevel zijn nog oorspronkelijke vensters met geblokte hardstenen omlijstingen bewaard; aan de binnenplaats tevens enige rondboogpoortjes in hardsteen met zijdelings uitstekende imposten. De westvleugel had vroeger aan de veldzijde slechts een reeks schietspleten. Door het aanbrengen van vensters na 1865 zijn deze schietspleten op een na verdwenen. Op de binnenplaats, tegenwoordig tuin, een waterput met smeedijzeren beugels. Tegenover de ingang hek met verkropte baksteenpijlers, xvins, met lijstwerk en vier- kante vazen van mergel. IN WENDIG Onder de zuidvleugel een kelder met segmentbooggewelven op elliptische gordelbogen van baksteen. In het gebouw bevinden zich een drietal schouwen, samengesteld uit ten dele oude fragmenten, afkomstig uit Belgie. Een met getorste halfzuilen op basementen met hoeksporen, xvi ?, en een houten latei met in een rolwerk-cartouche een wapen met drie stierkoppen en ANO DNI 1609. In deze schouw is een wapensteen opgesteld met alliantiewapen Van Hoensbroeck x Van 't Zievel, ?uit het tijdvak 17 2 8-1 76 2 (of 1 7 7 5?) ? afkomstig van een gesloopt deel der bouwhoeve (vgl. De Maasgouw 1903, blz. 57) ; misschien houdt deze ook verband met de verhoging van de westvleugel. Beide andere schouwen hebben houten ionische resp. korintische zuiltjes, XVIIB-XVIIIA. Het interieur is in I9I,c heringericht door architect W. Sprenger. PA RTICULIERE GEBOUWEN Langs de Maas schilderachtig gegroepeerde, meest bakstenen hoeven en huizen, waarvan de volgende vermeldenswaard zijn: Aan de Maas 6. Pastorie (zie blz. i73). Aan de Maas i o. Voormalige Tiendschuur, hoeve om binnenplaats, xvills, met twee afzonderlijke, t.o.v. elkaar haaks gelegen vleugels van baksteen, eindigend in punt- 174 GEULLE Bevels met vlechtingen; segmentboogingang in hardstenen omlijsting, type Ia. In de z.g. poortweide achter het gebouw sporen van de vroegere omgrachting. Volgens over- levering zou de hoeve op de plaats staan van de voorganger van het omstreeks 162o nieuw gebouwde kasteel. Vroeger zou er een brouwerij geweest zijn ; vandaar de naam Panhuis. Aan de Maas 1 s. Vensters met hardstenen onder- en bovendorpels ; hardstenen in- gangsomlijsting met I :P : IA: c:P 1846. HULSEN Voor de tunnel naar de molen : Houten wegkruis, 1803, onder afdakje; korpus van WEGKRUIS bout, hoog 81, xvii–xixa?, armen vrij Steil, omhoog. No. 3-o. Bakstenen huffs, XIXA, met resten van speklagen; gewit. WOON HUIS HUSSENBERG Hussenbergstraat 1. Hoeve in baksteen om gesloten binnenplaats, XIXA, zeer schilder- BOERDERIJEN achtig gelegen tegen een belling. Hussenbergstraat 4. Hoeve in baksteen om gesloten binnenplaats, ten dele gewit; jaarankers 1792, hoekblokken van mergel, overblijfselen van vakwerk. MOORVELD Nr. 2 I ?Hoeve om gesloten binnenplaats, grotendeels XIXA, van baksteen, mergel en BOERDERIJ vakwerk. Schilderachtig gelegen achter twee linden. OOSTBROEK Nr, 2o. Bakstenen hoeve in haakvorm, XIXA ; vensters met hardstenen onder- en BOERDERIJ bovendorpels ; rijk krulanker. SNIJDERSBERG Op de plaats genoemd `Aan de Kruisboom', aan een oude wed, vermoedelijk van WEGKRUIS Romeinse oorsprong, aansluitend op de `Dude Baan' in de Beekerheide (vgl. blz. 48) bevindt zich thans een ijzeren wegkruis, XIXA. Op de Snijdersberg zelf met wijds uitzicht op het Maasdal liggen verschillende oude BOERDERIJEN bakstenen hoeven schilderachtig gegroepeerd, o.a. : Nr. 16-17. Urn gesloten binnenplaats ; puntgevels met vlechtingen ; hardstenen onder- en bovendorpels, XIXA. 17S GRONSVELD WESTBROEK BOERDERIJEN Nr. 42. Bakstenen hoeve, XVIIIB—XIXA, in haakvorm, gewit; segmentboog- en recht- hoekvensters. GRONSVELD GEBIED De gemeente bevat het dorp van die naam, een deel van het dorp Eckelrade, verder de gehuchten Hontem en Vogelzang en het gebied van de in '943 opgeheven me me Rijckholt. Het dorp Heugem werd in 192o bij de gemeente Maastricht gevoegd, uit e- zonderd het landgoed Houweert. LITTERATUUR M. de Chestret de Haneffe, in Publications 1875, blz. 3 vlg. ?Eversen en Meulleners, blz. Isi vlg. ; 41 2 vlg. ?De Crassier, 1931, blz. 123 \rig ; '934 blz. 144-1 5 5 ; 16 2-163. GESCHIEDENIS Gronsveld voor het eerst vermeld in io68 was een vrije rijksheerlijkheid, in 1498 tot baronie, ver- volgens tussen 1576 en 1 588 tot graafschap verheven. Het gebied ressorteerde onder de schepenbanken van Gronsveld en Heugem ; in de i8de eeuw werd de laatste met die van Gronsveld verenigd. Het ge- deelte van Eckelrade, dat onder de schepenbank van Gronsveld ressorteerde, was een vrije rijksheer- lijkheid. Het andere gedeelte, thans tot de gemeente St. Geertruid behorend, was een leen van Valken- burg (vgl. blz. 143 en Publications '894, blz. 259). Rijckholt, oorspronkelijk bij Gronsveld behorend, was in de 12 de eeuw een vrije rijksheerlijkheid. In 1496 verklaarde de schepenen zelfs, dat de heerlijkheid ' . . . niemand lehenrurig, sondern ein Frei herrschaft ist, and wird das lehen an der sonnen ontfangen, hat auch mit keinen schatzingen, tiirkenstuir oder mit niemand zu schaffen'. In de 16de eeuw werd Rijckholt een baronie. De heren hadden van ouds de hoge, middelbare en lage rechtspraak. Van de schepenbank ging men in hoger beroep to Bolland, in de i6de eeuw tijdelijk to 's-Gravenvoeren , later ook to Aken. ECKELRADE PUT Tussen Eindstraat 45 en 46 dorpsput; ronde mergelstenen put in een gebouwtje uit hetzelfde materiaal onder een lessenaardak. Resten van een houten katrol, xvin. ZEN XIII ZIEZ XIV MI XIV A SEM XIV A MSM XVIII "7.=_7, LATER en 1923 Inky 0 5 10 m. Fig. 53. Eckelrade, R.K. kerk 176 GRONS VELD DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Bartholomeus ligt georienteerd op een R.K. KERK verhoging van het terrein. Voorheen hulpkerk van Gronsveld werd zij eerst in 184.5- tot parochiekerk verheven. In 1923 werd het gebouw vergroot. Habets, Bisd. Roermond, 1, blz. 421; 434. ?Eversen en Meulleners, blz. is-I, n. 2. LITTERATUUR Foto's van voor 1923 in het archief van Monumentenzorg. OUDE AFBE ELDING EN De kerk, fig. 53 en afb. 168, bestaat uit een driebeukig schip, een westtoren en een UITWENDIG driezijdig gesloten koor, dat smaller is dan het middenschip. Middenschip en zij- beuken liggen onder een dak, dat doorloopt over het koor. In de hoeken tussen de zijbeuken en het koor resp. de toren bevinden zich lagere aanbouwen. De toren, afb. 168, opgetrokken uit mergel is ongeleed. De latere westingang heeft een hardstenen portiekvormige omlijsting met 1717. Er zijn telkens twee niet in elkaars as gelegen galmgaten boven elkaar ; de ondersten recht afgedekt en voorzien van een keperboog, hebben vellingkanten, die uitlopen in een spitsboog, uitgekapt in deze keperboog; in de bovenste rechthoekige openingen zijn dunne spitsbogige topvullingen aangebracht. De kerk, afb. 168, opgetrokken van mergel, heeft Been steunberen; de spitsboog- vensters danken hun huidige vormen voor het merendeel aan de verbouwing van 1923 toen de zuidbeuk met de aangrenzende aanbouwen tot stand kwam en ook het gehele dak vernieuwd werd. De benedenruimte van de toren, thans portaal, is overdekt met een gedrukt ton- INWENDIG gewelf in de richting van de kerkas. De spitsboog, waarmee de verdieping naar de kerk geopend is, reikt hoger dan de huidige vlakke afdekking van het middenschip. Tussen het middenschip en de met holle schuine stucplafonds overdekte zijbeuken bevinden zich brede afgeschuinde spitsbogen op ronde zuilen, die uitlopen in een- voudige lijstkapitelen van stuc, afb. 171. Het koor heeft een ribgewelf van stuc met eenvoudig versierde consoles en een middenrozet ; ook de triomfboog ?een stompe spitsboog ?is van stuc. BOUWGESCHIEDENIS Het oudste gedeelte wordt gevormd door de fragmenten van de beide eindgevels van het oorspronke- lijk eenbeukige schip. Van lets jonger datum is het ooste , lijke deel van de noordbeuk dat ?blijkens de resten van vensters met kraalprofielen aan de buitenkant ?het overblijfsel moet zijn van een ho ere zijkapel, Kort na deze noordkapel kan het koor verrezen zijn ?uit fragmenten van de oorspronke- hike daklijst van de sluiting ?zichtbaar op de sacristiezolder op een iets hoger niveau dan de huidige venstertoppen valt de vroegere hoogte van het koor of to leiden. Het torenmetselwerk heeft geen verband met de schipmuren. Of de toren ouder of jonger is dan het schip is uit de inkassing niet op te maken. Waarschijnlijk stamt hi' uit de i4de eeuw. Naderhand werden zijn rechthoekige benedenste galmgaten van spitsbogen voorzien en werd hi' verhoogd met nog een rij galmgaten ; dit alles nog in de gotische stijlperiode. Tegen de oostmuur van de toren bevindt zich onder het huidige kerkdak de moet van het lagere en steilere dak der voormalige eenbeukige aanleg. Daar bij de aanbouw van de zuidbeuk in 1923 de vroe- ere zuidingang van het eenbeukige schip onmiddelijk naast de toren werd aangetroffen ?met o.a. een gat, waarin zich de vermolmde resten van de sluitbalk bevonden ? is het aannemelijk, dat de toren voor 1717 een westingang had. Omstreeks 1717 kan blijkens het restant van een ovaal venster in de westgevel ook de noordbeuk gebouwd zijn met gebruikmaking van het muurwerk der reeds genoemde zijkapel. Vervolgens zullen achtereenvolgens het middenschip en het koor verhoogd zijn, waarna in de I 9de eeuw de sacristie en de doopkapel zullen zijn verrezen en tenslotte in 1923 de zuidwaartse uit- breiding tot stand kwam. 177 GRONSVELD INVENTARIS De kerk bezit BIECHTSTOEL Biechtstoel, xvmb, met rijk regence-ornament. Twee onderstukken van houten zuilen, XVIIB, met oorschelpwerk. DOOPVONT Hardstenen doopvont, xixb, bestaande uit een half bolvormige kuip op een ronde pijler. WIJWATERBAK Hardstenen wijwaterbak, xvi. ORGEL Orgelkas, volgens plaatselijke overlevering afkomstig uit het klooster Valdieu bij Luik ; snijwerk in eikehout ten dele verguld. Boven de zijpilonen adoranten. Boven de middenpiloon een cartouche met 1803. Orgelgalerij op korintische zuilen, XIXA. BEELDEN Annatrits, hout omstreeks isoo, ongeveer 90 hoog. Antonius Abt, hout, hoog 142. Rochus, hout, xvm, hoog ongeveer i2o, met pelgrimsstaf en hoed, vergezeld van een hond met een brood in de bek. Petrus, hout, XIXA, hoog 92. Aangeklede Madonna, XIXA, hoog 85, met zilveren kroon en scepter. ZILVERWERK Gedreven zilveren kelk, xviiia, hoog 2 3 ; op de voet het wapen van Otto Willem van Bronckhorst, wijbisschop van Columbica, t i7 I 3 ; Luiks keurstempel : ix in cartouche. Gedreven zilveren kroontje in Lodewijk omstreeks 170o, beschadigd, hoog 8 ; merken PDB, worts CDM. Hierbij scepter. KOPERWERK Koperen wierookvat, XVII (?), afkomstig uit Valdieu, gedeeltelijk vernieuwd, drie engelkopjes vermoedelijk nog oud. Koperen wierookvat, xvm, in- en uitgezwenkt met zwellingen. Twaalf gegoten koperen kandelaars, xvii of xvm; twee S9, vier 36, vier 41 en twee 28 hoog. Vier gedreven koperen kandelaars, XIXA, hoog 57. KAZUIFEL Rood gebloemde zijden kazuifel, XIXA, als achtergrond voor de aangeklede madonna. GRAFKRUISEN Vier grafkruisen van hardsteen, o.a. uit 1736 en 174o, ten dele ingemetseld in de kerkmuur. Twee hardstenen grafstenen, I77I en i842 . Voor de pastorie liggen twee fragmenten van altaarstenen, xv (?) WEGKAPEL Wegkapelletje aan de wegkruising Trichterweg-Steenbergweg, aansluitend aan de tuin- muur van de hoeve Hemersbach en overschaduwd door een nude kastanjeboom. Eenvoudig rechthoekig gebouwtje van baksteen, gewit, met driezijdige koorsluiting. Het heeft twee getoogde venstertjes in mergel en mergelstenen hoekblokken. Inwendig : aangeklede madonna, XIXA, hoog 73 ; Franciscus Xaverius, terracotta XIXA, hoog I I 6 ; engeltje met bonnet van Franciscus Xaverius, terracotta XIXA, hoog 52. HEMERSBACH DE HOEVE HEMERSBACH. Trichterweg 25-27, vormt een schilderachtig complex, iets afzijds op het hoekpunt met de Steenbergweg. GESCHIEDENIS In 1233 wordt een zekere Henricus de Hemesbagh genoemd (Publications '884, blz. i31). Het was een Gronsvelder adellijk leen, dat in de i7de eeuw aan een Hollandse familie Van Vos kwam en later door vererving via het geslacht De Pontigmac de Montbrison aan de Oostenrijkse generaalmajoor en kwartiermeester Conrardus von Grammelich (Publications 188E, blz. 285 zie ook Rijksarch. Maas- tricht, nr. 291, depot 4, kadaster der heerlijkheid Gronsveld 1754 en 1756). Tenslotte is het goed door vererving van de familie Duysens gekomen aan de familie Quaedvlieg. UITWENDIG De gebouwen, afb. 166, liggen gegroepeerd om een ruime, nagenoeg rechthoekige binnenplaats ; zij zijn vrijwel geheel opgetrokken uit baksteen, gewit, en gedekt door 178 GRONSVELD zadeldaken. Het woonhuis, waarvan de hoofdgevel zich bevindt aan de zijde van de Trichterweg, bestaat uit drie in elkaars verlengde gelegen gedeelten; de muren van het linkergedeelte zijn onderaan van mergel en daarboven van baksteen met speklagen, xvii, de benedenvensters van dit gedeelte hebben hardstenen omlijstingen met seg- mentbogen, type ia, en de ingangen segmentboogomlijstingen, type na en b, xvmc, terwiji de segmentbogige bovenvensters zijn voorzien van houten kozijnen. Het midden- deel heeft beneden vensters, die gelijk zijn aan de onderste vensters van het linker- gedeelte terwijl zich bovenin kleine rechthoekvenstertjes bevinden in hardsteen; een hardstenen gevelsteen aan de zijde van de binnenplaats vertoont o.a. het alliantie- wapen `Granlich-Monbrison' met 175o, overtopt door een gravenkroon, afb. 167. Het rechtergedeelte van het woonhuis heeft een eenvoudige hardstenen ingangsom- lijsting en vensters met hardstenen onder- en bovendorpels, XIXA. Een ellipsboog-poort van de economievleugel aan de Steenbergstraat heeft een sluit- steen met 1748. Inwendig vallen nog enige schoorsteenmantels to vermelden : een met paarse land- INWENDIG schaptegels, een ijzeren Lodewijk xvi-haardomlijsting en op de boezem het restant van een jachttafereel, gouache-schildering XIXA ; een tweede met gepaneelde regence- penanten, xviiic, blauwe bloemtegels en een Lodewijk xvi-haardomlijsting; voorts nog twee, xvms, met gekleurde bloemtegels, resp, blauwe landschaptegels, een vloertje van gebakken steenti es en een Lodewijk xv-haardomlijsting. Eiken deuren, o.a. vleugel- deur met geprofileerde paneel- en raamomlijsting, xviii. Eenvoudige koof- en moer- balkzolderingen. Er bevinden zich zes familieportretten van de families Duysens en Quaedvlieg, XIXA, doek 54 x 42, 5I x 40, 58 x 42, 5I x 42. Tussen woonhuis en Trichterweg een ruime regelmatig aangelegde tuin, van de Steen- TUIN bergweg afgesloten door een bakstenen muur met steunberen en van de Trichterweg toegankelijk door twee ingangen met mergelstenen hoekposten, bekroond door ronde vazen met festoen, XVIIIB, resp. bollen, XIXA. Dorpsstraat 1. Hoeve van baksteen, vakwerk en mergel om gesloten binnenplaats ; aan DORPSSTRAAT de straat twee gepleisterde puntgevels ; segmentboogvensters in hardsteen, type ia, XVIIIB. Dorpsstraat 8. Vakwerkhuis met puntgevel van mergel ; segmentboogvensters in hard- steen, type ia, XVIIIB. Dorpsstraat I I . Hoeve van vakwerk, merge! en baksteen om gesloten binnenplaats ; aan de straat twee puntgevels resp. in vakvverk en mergel ; hardstenen vensteromlijs- tingen met lateiboog, XIXA. Dorpsstraat I 5. Huis 'In 't Tribunaal', waarschijnlijk vergaderde hier de schepenbank. Gebouwd in U-vorm tegen nr. 13 aan, ten dole in vakwerk met baksteenvulling, gedeeltelijk gepleisterd ; mergel gevelsteen met ms en Anno 1723. Dorpsstraat 46. In mergel met hardstenen vensteromlijstingen met lateibogen, XIXA. Dorpsstraat ,s4. Hoeve van mergel en vakwerk, grotendeels met baksteenvullingen, om gesloten binnenplaats ; aan de straat twee puntgevels ; vensters met hardstenen onder- en bovendorpels en halfronde vensters XIXA; rondboogpoortje in merge!, XVIIB, met uitspringende imposten en sluitsteen. Eindstraat 47. In mergel ; vensters en -ingang in hardsteen ; gesmede poortklopper, EINDSTRAAT XIXA. Kerkstraat 30. Sterk vernieuwde hoeve om gesloten binnenplaats ; in het uit mergel KERKSTRAAT 179 GRONSVELD opgetrokken oude gedeelte segmentboogvensters en -ingang in hardsteen, type ia, XVIIIB. GRONSVELD R.K. KERK DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Martinus staat, behoudens een noorde- lijke afwijking, georienteerd op een ommuurd kerkhof. LITTERA TUUR Habets, bisd. Roermond, 1, blz. 417; 421 ; 437-438. ?A. J. A. Flament, Aanteekeningen omtrent kunstvoorwerpen, oudheden enz. , in Maasgouw i9o3, biz. 65-67. ?J. J. de Wit, in Publications 19'6, blz. 92. ?Memoriale vanaf 29 jan. 1861 in de pastorie. ?G. Simenon, Visitationes archidiaconales archidiaconatus Hasbaniae in diocesi Leodiensi, ab anno i6i3 ad annum '763, Luik 1939, blz. 276. GESCH1EDENIS In 1266 werd tussen de kloosters der Predikheren to Luik en Maastricht overeengekornen, dat Grons- veld zou vallen onder de praedicatio van laatstgenoemde klooster G. D. Franquinet, 188o, nr. s-). De kerk wordt in I 2 8 I voor het eerst vermeld (Publications i875, blz. '04). Nadat de pastorie in 1579 in brand was gestoken door de troepen van Parma zal de kerk lange tijd ver- waarloosd zijn geweest. In een visitatierapport van 16E8 lezen wij immers, dat de pastoor zich een noodverblijf van twee verdiepingen had laten inrichten binnen de kerk, die overigens tevens diende als opslagplaats voor goederen van de dorpelingen ; de noodwoning van de pastoor beyond zich bij de In an ?de vervallen toestand blijkt uit de mededeling, dat een deel van het koorgewelf in 1657 was ingestort. Na omstreeks 1690 werd de kerk grotendeels herbouwd ?; de bewoners van Rijckholt ?zo verklaren ge- tut en in 1696 voor de schepenbank aldaar ?werden door de heer van Gronsveld gedwongen zonder betaling zware diensten te verrichten bij de afbraak van de oude kerk en het vervoer van stenen en nieuw b ouw bout voor de . tilto p het kerkmeubilair voorkomende wapens blijkt echter, dat de in- richting eerst to en 1706 en '719 tot stand kan zijn gekomen, na de bouw van een nieuwe pastorie in het eerstgenoemde jaar ; het koor kwam blijkens een chronogram in de vloer eerst in 1711 gereed (vgl. een visitatierapport uit 1712). Een en ander zal het gevolg geweest ziin van de benarde tijds- omstandigheden. Na nogmaals rigoreuze restauraties omtrent de eeuwwisseling en later werd de kerk in de jaren 1 947 ?948 gerestaureerd door A. J. N. Boosten. BESCHRIJVING Het eenbeukige schip, het dwarspand en het koor, dat iets smaller is dan het schip, hebben op elkaar aansluitende daken, dat van het dwarspand in de worm van een Fig. 54. Gronsveld, R.K. kerk 18o GRONSVELD schilddak. De toren tussen koor en noorderdwarsarm is afgedekt met een hoge acht- zijdige spits. Aan de andere zijde van het koor ligt een rechthoekige sacristie onder een gebroken dak. Fig. 54. UITWENDIG SCHIP EN DWARSPAND Schip en dwarspand, afb. 169 en 174, zijn opgetrokken met speklagen, waarbij 2 of 3 lagen mergel of hardsteen telkens afgewisseld worden met 7/8 lagen baksteen (for- maten: 21/23x II xs; 10 1. =--- 63/68). De muren vertonen een geleding van vlakke geheel mergelstenen dorische pilasters op plintlisenen, met dien verstande dat de twee pilasterparen van de westgevel rusten op een hoge glint zonder lisenen; de ingang in de westgevel heeft een rechthoekige omlijsting van hardsteen onder een zwaar hoofdgestel met eierlijst- en cannelurever- siering; boven deze ingang een halfronde beeldnis in mergel ?beeld niet oud ?waar- van de door voluten geflankeerde rondboogomlijsting ten dele een rechte kroonlijst met zwellingen oversnijdt. De geprofileerde daklijst is Tangs de westgevel doorge- trokken als boven de pilasterparen verkropte kordonlijst ; boven deze kordonlijst een frontonachtige, in verband met de dakvorm nogal vlak aanzettende topgevel, gedekt met geprofileerde lijsten en voorzien van een ovaal venster en een kleine ronde opening in de top, beide in een mergelomlijsting. In de noord- en zuidgevels van schip en dwarspand grote rondboogvensters in omlijstingen van mergel met uitspringende im- posten en sluitstenen en rechte dagkanten. Het driezijdig gesloten, geheel uit mergel opgetrokken koor, afb. 174, heeft versneden KOOR schuinafgedekte steunberen en rondboogvensters in mergelstenen omlijstingen met ge- profileerde dagkanten, uitspringende sluitstenen en geprofileerde imposten ; de onder- dorpels bevinden zich ver boven de om de steunberen heen gevoerde waterliist ; in de zuidgevel een rondboogvenster dat beneden een spitsboogvenster oversnijdt. De toren, afb. 174, bestaat uit drie geledingen, waarvan de benedenste iets zwaarder TOREN is dan beide andere ; hij is opgetrokken uit mergel, tot halverwege de tweede geleding met een kern van gietwerk ?grintmortel en keien ; aan de westzijde breuksteen ; in deze onderste geleding en in de tweede juist boven de versnijding bevindt zich in elk van beide vrijliggende zijden een schietspleet, die telkens uitloopt in een rondboognis aan de binnenzijde. De bovengeleding bevat aan de noord-, oost- en zuidkant spitsbogige galmgaten en daarboven in elke zijde een rondbogig galmgat, geflankeerd door ronde openingen tussen rechthoekige gaten. Een ongeprofileerde lijst, onmiddellijk onder de rondbogige galmgaten zichtbaar op de foto van 189s, is thans niet meer aanwezig. Zowel de torenspits als de bedaking van de kerk bezitten nog hun oude kapconstructie ; tegen de zuidmuur van de toren is nog de moet to zien van een noord-zuid gericht zadeldak, waarvan de betekenis niet duidelijk is. De mergelstenen sacristie heeft aan de zuidkant twee vensters met lateiboogomlijsting SA CRISTI E van hardsteen. Schip en dwarspand, afb. i72, zijn elk overdekt met een tongewelf van stuc op hout, INWENDIG waarvan de vlakke ribben, die door een nokrib gekruisd worden, neerkomen op ioni- sche pilasters en aan de oostzijde van het dwarspand, waar pilasters ontbreken, op acanthusconsoles. Het koor, afb. 173, heeft een iets hoger aanzettende gelijksoortige overdekking doch met smallere ribben. De binnenwanden van het koor vertonen een versnijding, die correspondeert met de versnijding aan de buitenkant. De oostwand van de noordelijke dwarsarm heeft een versnijding ter hoogte van de versnijding tussen beide onderste 181 GRONSVELD torengeledingen. In het koor een in patroon gelegde tegelvloer en het chronogram ornaM(ento) hoC noVo D(e)Corabat (p)etrVs (goff)In pastor [171 . Langs de zijwanden van het koor een stucversiering met tropeeen, 1812 ; beschildering suggereert eike- hout. Hierachter aan de noordzijde een deur, xvi, met ijzeren beslag. BOUWGESCHIEDE NIS Het oudste gedeelte wordt ongetwijfeld gevormd door het benedengedeelte van de toren, dat likens de kern van gietwerk en de met rondboognissen corresponderende naar buiten toelopende schiet- spleten nog i3de eeuws kan zijn ; hierop kan ook het ietwat onregelmatige oppervlak wijzen, dat de merge! aan de binnenzijde vertoont ; deze onregelmatigheden ontstonden namelijk kennelijk doordat de steen gehouwen is, niet gezaagd. Ongeveer halverwege de tweede geleding begint werk van nor- maal gezaagd mergel, blijkens de spitsboogvorm der galmgaten en het profiel van de waterlijst tussen beide bovengeledingen reeds laatmiddeleeuws. Blijkens de aanzet van een scheve steunbeer, zichtbaar op de sacristiezolder, heeft het koor een gotische voorganger gehad van slechts een travee. Het huidige koor is blijkens de vorm der steunberen, de profielen der waterlijsten en een fragmentarisch bewaard spitsboogvenster in substantie nog laatgotisch het is echter kennelijk later verhoogd, terwijl de oorspronkelijke vensters, waarvan de onderdorpels ongetwijfeld op het niveau der waterlijst la en door de huidige veel hoer aanzettende vensters van tegenwoordig vervangen werden. Vgl. het metselwerk onder de vensters op een foto van 18 afb. afb. I ?uit deze foto valt af te lezen, dat de daklijst voor de restauratie van ?19oo niet strookte met de daklijst van de westelijke kerkgedeelten, terwijl ook de vensters anders d.w.z. eenvoudiger waren. Dit alles bevestigt de visitatierapporten van 1699 en 1712. Immers in 1699 was de kerkbouw van schip en transept grotendeels voltooid, op kosten van de beer van Gronsveld, evenals vermoedelijk de verhoging van de toren (Ao 1767 aan de binnenkant van deze verhoging geeft dus een datering). Eerst daarna, omstreeks 1711 (chronogram in kerkvloer) is het koor hersteld door de pastoor, dus met minder middelen en soberder dan schip en dwarspand. Bij de restauratie omstreeks 19oo werden lijsten, profielen e.d. genormaliseerd en kreeg de sacristie, uit 787-1789, plaats van het oorspronkelijke mansarddak het nog bestaande lelijke gebroken dak. In de jaren 1947-1948 werden o.a. de stucgewelven vernieuwd. INVENTARIS De kerk bezit : ALTAREN Hoofdaltaar met retabel, XVIIIA, in de vorm van een eiken edicula met twee paren op hoge postamenten staande composietzuilen, die een hoofdgestel dragen, bekroond door het door leeuwen gehouden alliantiewapen van Jan Frans van Bronckhorst-Eberstein, t 1719 , en Maria Anna von Torring-Jettenbach, (zijn Bade Binds '706) ; de in- en uit- gezwenkte frontonbekroning wordt geflankeerd door twee grote, in 1948 door J. Clavaux to 's-Gravenhage gerestaureerde figuren van knielende engelen ; altaarstuk, doek, 30o x 170, voorstellend de kroning van Maria, gemerkt : E. Fisen invenit et pinxit 1710. Links en rechts van het altaar eiken afsluitingen, bekroond door de levensgrote beelden van Maria met het Kind en Martinus, als bisschop met bedelaar, xviiia, beide eveneens gerestaureerd door Clavaux ; boven de met snijwerk versierde deuren de mono- grammen MARI en M. Twee zijaltaren met eenvoudige barokke retabels, xviiia, in de vorm van ediculae, bestaande uit een postament met twee ionische zuilen, een hoofdgestel en een fronton; het geheel in een omlijsting met een segmentboogfronton, en zijpenanten met cheru- bijntjes en bladwerk. Het rechterretabel is bekroond met het wapen van Otto Willem van Bronckhorst-Eberstein, t 1713, wijbisschop van Columbica ; het ander met het alliantiewapen van Ferdinand Lodewijk van Eynatten, t 1709, en Anna Justina Ger- trudis van Bronckhorst-Eberstein, t i688. c OM MUNIEBANK Eiken communiebank, vOOr 1712, met gedraaide balusters en in het midden het wapen van pastoor Petrus Carolus Justus Goffin. 182 GRONSVELD Eiken preekstoel, xvma, de hangkuip met gegroefde pilasters, gesneden panelen en aan de onderzijde zwellingen; verder het wapen van P. C. J. Goffin. Hierbij een kruis met houten korpus, hoog 53. Twee eiken biechtstoelen met regence-snijwerk, xvma. Eenvoudig geprofileerde hardstenen doopvont, XIXA. WIJWATERBAKKEN Twee ingemetselde hardstenen wijwaterbakken, xviid, met zwellingen. Barokke orgelkas, xviiia, met snijwerk in eikehout ; bekroond met het door bazuin- ORGEL engeltjes geflankeerde en door leeuwen getorste wapen Bronckhorst-Eberstein x TOr- ring-Jettenbach. De borstwering van de orgelgalerij , XVIIIA, heeft gedraaide balusters en gesneden panelen en bovendien in het naar voren gezwenkte middengedeelte een tropee met muziekinstrumenten. Onder de galerij een tochtportaal, waarvan de met bladwerk versierde zijpenanten TOCHTPORTAAL overgaan in t.o.v. elkaar haaks geplaatste volutenconsoles. In het koor graftombe met in het midden een zwartmarmeren dekplaat, waarop de GR AFMONUMENT wapens van Willem van Bronckhorst, t '563, en Agnes van Bylant (sterfdatum 1615 niet ingevuld) voorkomen in een renaissance-omlijsting met segmentbogen tussen ionische pilasters ; op de zwartmarmeren hoekstukken hun kwartierwapens ; de onder dit monument gelegen iets naar de toren gerichte mergelstenen grafkelder is overdekt met een tongewelf (voor verdere bijzonderheden en de onderschriften zie Publications 1867, blz. 145-163; 1875, blz. 70-72). Acht grafzerken o.a. van Jean Maximilien Baron de Bounam, heer van Rijkholt, t 17 .. ; GRAFZERKEN Joannes Lud. Graven, t 17oo (c.s.) ; Isabella van den Broeck, weduwe van Willem van Velraet gen. Meuter, t 1704 ; Joannes Guilelmus Lebens, t 1741 (c.s.); Maria Catharina Bemelmans, weduwe van G. van Oppen, t 1766 ; Isabelle Francoise Baronne de Spittael nee Baronne de Draeck de Teuven, t 1771 ; Maria Anna Blonden, t 1786 (Voor opschriften zie Publications 1879, blz. 276-278 ; De Maasgouw 19o3, blz. 66). Behalve de reeds genoemde beelden bezit de kerk nog Madonna met Kind, xvi, oppergelders, hout hoog I i80. BEELDEN Agatha, xvia, hout hoog iio, met bewegelijke plooienval. Blasius, xvia, hout hoog '22 , oorspronkelijk vermoedelijk een beeld van de H. Rochus, in de i 8de eeuw voorzien van mijter en bisschopsstaf. Martinus, xvii, hout hoog 9o, als ridder te paard, naast hem bedelaars ; schild met wapen van Gronsveld later toegevoegd. Schilderij, afkomstig uit de tweede Franciscanenkerk te Maastricht, --I-- 170o, SCHILDERIJ doek --1- 200 X I oo met voorstelling van Franciscus, aan wie Maria met het Kind verschijnt. Acht uit deze kerk afkomstige schilderijen bevinden zich thans in het Prov. Oudheidk. Museum te Maastricht; een dezer volgens het Memoriale van de hand van F. P. Pannemakers. Stralenmonstrans van gedreven zilver, hoog 72, afb. 449, de uitgelobde voet en de ZILVERWERK nodus met cherubijntjes, het ostensorium geflankeerd door knielende engelfiguren, het geheel onder een door engeltjes getorste kroon; blijkens inscripties vervaardigd te Luxemburg in 1719 door de edelsmid L. Fauconnier in opdracht van Jan Frans van Bronckhorst (zie Publication i 879, blz. 278). Reliekhouder in Lodewijk xv-stijl van gedreven zilver, xvmc, hoog 33, in de worm van een kruis, op koperen voet. 1 8 3 G RONSVELD Ciborie van gedreven zilver in regencestijl, XVIIIA, hoog 39, met opengewerkte ver- siering om de cuppa; deksel met kroon; Maastrichts keurstempel, voorts i boven w, I in ovaal. Kelk van gedreven zilver, verguld, hoog 24; om de cuppa een opengewerkte ver- siering ; op de voet vrouwenwapen met twee kwartieren van het wapen van Bronk- horst en het onderschriff : 'Me fieri curavit D. de Richtericht priorissa conventils albarum dominarum Traject AN?1610 MAY 20'. Zilveren getorste kelk in Lodewijk xv-stijl, 1 7 s9, hoog 24, Maastrichts keurstempel, v, gekroond monogram CSB( ?). Twee gedreven zilveren ampullen in regence-Stijl, xvmc, hoog 13, Maastrichts keur- stempel, voorts i boven w, F in ovaal. In- en uitgezwenkte ovaal zilveren Schaal, xvmc ; merken ss gekroond, Maastricht met A. Gedreven zilveren wierookvat met scheepje, in Lodewijk xv-stijl, hoog resp. 27 en io ; op het wierookvat Maastrichts keurstempel met H, FH gekroond. Missaal met gegraveerd zilveren beslag in Lodewijk xvi-Stijl, 1 i 800. Twee zilveren kandelaars, xvmd, hoog 2o, Luiks keurstempel. Twee getorste zilveren Lodewijk xv-kandelaars, xviiic, hoog 2 o, merken s en its. Twee dergelijke kandelaars, hoog 17; merken P en ism Twee zilveren empirekandelaars, XIXA, hoog 31, merk h. Twee zilveren kroontjes XIXA , hoog resp. 14 en io, voor het Mariabeeld. Zilveren scepter, XIXA , hoog 36. KOPERWERK Eenvoudig geprofileerde rood koperen godslamp, 1825. Koperen kroon, xvm, met twaalf kaarsenarmen en dubbele adelaar. Twee gegoten koperen kandelaars, xvi, hoog 16, geprofileerd. Twee koperen kandelaars, xvii, hoog 42, de driezijdige voet met cherubijntjes. Vier gegoten koperen kandelaars, XVIIB of XVIIIA, hoog 44 en 47. Zes gedreven koperen Lodewijk xv-kandelaars, xvmc, hoog 65, 69 en 79. Zes koperen wandarmen, XIXA, met scheepje. Zeshoekige koperen bedieningslantaarn, xviii. Koperen wierookvat, XIXA. Houten altaarkruis met koperen korpus, xvils, hoog 23. Koperen korpus, XVIIA, hoog I I . Koperen kruis op in- en uitgezwenkte voet met zwellingen, ?170o. TIN Tinnen godslamp, XIXA, rijk versierd. RELIEKHOUDERS Twee houten reliekhouders, XVIIIA, hoog ?170 met snijwerk, gepolychromeerd. Twee houten reliekhouders, XVIIIB, hoog I 14o. Twee houten reliekhouders, XIXA , hoog 56, met snijwerk en polychromie. Houten reliekschrijn, 4o x 36 x 73, xvm, beschildering xixs, afkomstig uit de O.L. Vrouwekerk to Maastricht. HAN GKLOK Tegen de linker afsluiting naast het hoofdaltaar eiken hangklok met snijwerk in Lodewijk xv-stijl, (oorspronkelijk staande klok) ; Luiks uurwerk van 'A. Sauveur a Herstal'. KASTEN Tabernakelkastje met in- en uitgezwenkte panelen en ionische zuiltjes, xviid. Eiken paramentenkast en aankleedtafel, xvii, met boogpanelen, leeuwenmaskers en engelkopj es. Kastje in doopkapel en oude onderdelen, xvm. PA RAMENTEN Paarse gebloemde koorkap en driestel van zijden damast; de oplegsels rood en met bloemen bestikt, XIXA. CANONBORDEN Canonborden met houten Lodewijk xv-lijsten, xvms. 184 GRONSVELD In leer gebonden handschrift van een `Ceremonials Venerabilis Ecclesiae Gronsfeldien- HANDSCHRIFT sis in hunc modum collectae et descriptae a Rdo Dn—o Petro Carob Justo Goffin Juris Utriusque Licenciato Protonotario Apostolico Pastore et Persona in Gronsfelt 1707'. Hemel met gecanneleerde houten stangen met palmbladbekroning XIXA . Processiestaf DIVERSEN met koperen medaillon, waarop Martinus, XIXA. Houten collectestaf met Schaal in de vorm van een schelp, 18 so. Op het kerkhof, waarvan de toegang twee zware mergelstenen hoekposten heeft, KERKHOF XVIII, vier en twintig grafkruisen van hardsteen, '554-17 I 8 VAN HET KASTEEL zijn nog enige resten ten zuidwesten van de kerk bewaard. KASTEEL R. Quix, Schloss und ehemalige Herrschaft Rimburg, Aken 1835. ?M. J. W(olters), Recherches sur LITTERATUUR l'ancien Comte de Gronsveld, Gent 1854. ?Publications 1867, blz. 145-146. ?M. de Chestret de Haneffe, in Publications '875, blz. 8 ?E. Poswick, in Publications, 1877, blz. 268, n. 2. - Nedermaas 193o-1931, blz. 21, 34, 45. OUDE AFBEELDINGEN Summiere plattegrond op het minuutplan van ?i8 3o op het kadaster te Maastricht, vgl. fig. 56. ?Ge- kleurde tekeningen in het album van Van Gulpen naar oudere van ?i 800 en vroeger (o.a.een ten kastele) afb. '76-177. ?Gekleurde schets op kalkeerpapier, i8 3o, toegeschreven aan A. Schaepkens, afb. 178. ?Sepiatekening van Josuah de Grave, 167o, met zeer kleine afbeelding van het kasteel, afb. 17o ?alle in het stadsarchief te Maastricht. Het kasteel, zetel der heerliikheid, was aanvankelijk in handen van het geslacht van Gronsveld, ver- GESCHIEDENIS volgens van het geslacht van Bronckhorst Batenburg. Uit een ' Griindlicher Bericht und Beweisz in Sachen SchOffen und sammtlicher Gemeinde zu Schlenacken wider ..... enz' Wetzlar 1767, blz. 4, blijkt, dat het `batiment seigneurial de Gronsveld' in '594 was herbouwd. In 1634 viel het toen reeds onbewoonde gebouw in handen van een bends avonturiers, die onder leiding van een zekere Theodoor Cauberg of Cauwenberg, de omgeving onveilig maakten. Na een beschieting werd het ernstig be- schadigde kasteel genomen door troepen uit Luik en Aken, die het vervolgens ontmantelden ? toch kon een der muurtorens tot '794 de slotkapel blijven Kerber en. Na de dood van Jan Frans van Bronckhorst in 1791 hertrouwde zijn weduwe, Maria Anna van TOrring Jettenbac h, in 121 met Claude Nicolas7 d'Arberg Valengin, wier dochter Maria Josephine in 1746 huwde met haar neef Maximiliaan Emmanuel van TOrring Jettenbach, in wiens familie het kasteel bleef tot aan de confiscatie in 8o' Vervolgens 1 . kwam het in het bezit van Balthazar Joseph Cruts, die omstreeks 18 2 een gedeelte der slotgebouwen liet slopen, waarna de volgende eigenaar Andreas-Adolf Gadiot, voorvader der huidige bezitters, kort na 1833 op de bouwvallen een landhuis liet bouwen, dat omstreeks 188o werd gewijzigd. Van het oude kasteel resten nog de bouwvallen van enige hoektorens en het onderste gedlte een van ee ()UDE TOESTAND der woonvleugels, dat als onderbouw fungeert van het huidige landhuis. Door confrontatie der ge- noemde oude afbeeldingen met het nog overgeblevene en de beschrijving in Publications i875, blz. 8, is het nog mogelijk een indruk te krijgen van het oude kasteel, dat was opgetrokken juist op de drempel van het tweede Maasterras. Het kasteel, fig. 55 en afb. 176-178, was ongeveer rechthoekig aangelegd en voorzien van ronde hoek- tore ? het vvoonhuis, dat de gehele noordzijde en een deel van de oost- en de westziide innam, eindig- de in een poortpaviljoen met knobbelspits in het midden van de westzijde ? voor de poort lag een boo g- brug over de ten dele droge gracht. Het woonhuis met mergelstenen muren as n de veldzijde en bak- stenen aan de binnenplaats had geblokte natuurstenen kruiskozijnen en in de noordoosthoek van de binnenplaats twee ingangen, elk met een ovaal bovenlicht onder een gevierendeeld wapen ?; voorts zijn op de oude afbeeldingen te onderkennen de voor de z.g. Maaslandse renaissance ke er nmerkende natuur- stenen consolefriezen, hoekblokken en dakkapellen met frontons en in- en uitgezwenkte flanken ?alles ter bevestiging van het bericht over herbouw in 1 s-95. De beide zuidelijke hoektorens van mergel waren onderling en met het woonhuis verbonden door een hoge weermuur van baksteen met spek- la en vermoedelijk nog xvi dock Dude dan het woonhuis ?aan de zijde van de binnenplaats leunden 185 GRONSVELD 1 •IliguiJ I L I L II 0 5 10 m WM XIII MEM t. 1300 Mg XV 4 1594 1880 - XIX ' 1. 1 \\ / \ \ \\ .., \ .. \:. ..- ?, : . ?- .- - . . . :. -...----- ,----'' : -.\. ??- ::- -..----- :4 MIL I, ? Fig. ss. Gronsveld, kasteel 8 6 GRONSVELD tegen deze muur lage dienstgebouwen. Voorts moet ten noorden van de zuidoosteliike hoektoren nog een halfronde toren gestaan hebben. BESCHRIJVING DUDE RESTEN Van het woonhuis, fig. 55, resten nog : de door een bakstenen tongewelf overkluisde kelderverdieping van het oostelijke gedeelte, die nu fungeert als onderbouw van het 19de eeuwse landhuis ; enig baksteenmetselwerk (24/ 2 8 ; I o 1. 66 ; kruis- verband) met hardstenen hoekblokken op de zuidhoek van het landhuis, en een door een segmentbooggewelf van baksteen overdekte kelder onder de aan de west- kant van het landhuis gebouwde oranjerie, die doorloopt tot aan de resten van de mergelstenen westelijke hoektoren. De noordhoek van het landhuis rust door middel van een diagonale ontlastingsboog op de overblijfselen van de uit mergel opgetrokken en inwendig met een bakstenen netgewelf overkluisde noordelijke hoektoren. Ook de oostelijke hoektoren, inwendig voorzien van een bakstenen stergewelf, afb. 181, is gedeeltelijk bewaard. Bij deze toren is nog enig metselwerk to zien van de met speklagen van mergel opgetrokken weermuur (baksteen 26/27 ; s- 1. 36 ; kruis- verband), terwiji zich aan de westzijde een inwendig door een bakstenen tongewelf overdekt restant bevindt met grotendeels mergelstenen muurwerk, afb. 179, waarin een glad hardstenen kruiskozijn en een regelmatig geblokt tussendorpelvenster in hardsteen vermoedelijk herbezigd zijn. Met dit restant strookt een ten oosten van het landhuis gelegen door een bakstenen tongewelf overdekte ruimte, die taps toe- loopt naar de noordelijke hoektoren. Voorts is er nog een vrijstaand fragment van de zuidelijke hoektoren. Op de grondslagen van deze zuidelijke toren bevindt zich een nieuwe borstwering. Het landhuis, dat kort na 1833 werd opgetrokken uit merge! en hardsteen voor de LANDHUIS ingangsomlijstingen, was oorspronkelijk toegankelijk via een boven de i 6de eeuwse onderbouw gelegen en Tangs een buitentrap toegankelijke westingang. Tegenwoordig is de oude kelderruimte in het midden oversneden door een nieuwe omstreeks i 8 8 o tot stand gekomen vestibule met trap ; om.streeks 188o werd ook de oranjerie gebouwd, terwijl het landhuis verrijkt werd met arkeltorentjes en andere bekroningen. De thans tot kamer ingerichte oude vestibule heeft een neoclassicistische wandgeleding INWENDIG met korintische pilasters en geeft toegang tot een reeks kamers in enfilade. Oude trap met neoclassicistische spijlen. Twee marmeren schoorsteenmantels, xixb. Fragmenten van een renaissanceschouw, zandsteen, xvid, afkomstig uit het oude kasteel ; namelijk de wangen in de vorm van hermen en de kraagstenen in de vorm van schilddragende leeuwen. Achttien geschilderde familieportretten, meest doek, van de familie Gadiot en ver- INVENTARIS wanten ; hieronder vrouwenportretten uit x668 en i7o3 , mansportretten uit I 6 8 5 en 1692 (met wapen Gadiot), twee mansportretten, XVIIIA, een mansportret, drie vrouwenportretten en twee van geestelijken, xvms, een mansportret en twee vrouwen- portretten, XIXA ; voorts een mans- en een vrouwenportret in pastel, xixA, en een kinderportret, XIXA , eveneens pastel. Twee rouwborden van Jos. Max. Bronckhorst-Eberstein, t 1662, en Nic.d'Arberg, t 1731. Voorts een legpenning van Max. Emm. de Terring-Jettenbach dominus in Gronsfeld MDCCLXVIII, 187 GRONSVELD PARTICULIERE GEBOUWEN BROEKSTRAAT Broekstraat 207. Van mergel met tweelichtvensters in hardsteen met lateibogen ; mergel gevelsteen waar- op IH-MS M-A DEN 2 1 N.A :N 1714. Broekstraat 245. Mergel puntgevel met gevelsteen i714. Hogenweg i85. Hoeve 'Water- rijk' , gelegen om naar achter open binnenplaats. De gebouwen zijn alle gewit. Het bakstenen woon- huis heeft rechthoekige vensters en -ingangen in hardsteen, xixa, en tweelichtvensters eveneens in hardsteen, xvm. Achtervleugels in mergel ; rechts ankerjaartal I 808, links segment- boogingang in hardsteen, type ia, waarboven een ovale oculus in mergel, XVIIIB. Inwendig gepa- neelde schoorsteenboezem met in- en uitgezwenkte bekroning, XVIIIB, en paneeldeuren, xvm, een zonder verstekken, xvii. HOGENWEG Hogenweg '87. Hoeve 'Het Broek' , met in een rij gegroepeerde mer- gelstenen gebouwen, gewit ; hard- stenen ingangsomlij sting en vensters met hardstenen onder- en boven- dorpels, xixa. Aan de achterzijde segmentboogingang in hardstenen omlijsting, type le, met geprofi- leerde dagkanten en rocaillesluit- steen, xvms. Voorts tweelicht- vensters met houten kozijnen, resp, in hardstenen omlijstingen, XVIIIA. RIJKSWEG Rijksweg 38. Mergelstenen huffs, schilderachtig gelegen op de hoek van de Trichterweg aan de rand van het dorp in de schaduw van twee linden ; puntgevel ; segment- boog- en rechthoekige vensters met houten kozijnen, xvms, recht- hoekige ingang in hardsteen en ven- sters met hardstenen onder- en bovendorpels, XIXA. Voorts een fragment van vakwerk. Fig. 56. Gronsveld ?1 830 I 8 8 GRONSVELD Rijksweg 40. Hoeve met langgerekt woonhuis van mergel en bakstenen schuur, samen met nr. 38 een schilderachtige groep vormend. Het woonhuis heeft eenvoudige recht- hoekige vensters en een ingang in hardsteen; de schuur gewijzigd met regelmatig ge- blokte rondboogvensters in mergel, xvm. Inwendig bevinden zich drie ovale familie- portretten der families Bounam de Ryckholt en Valzolio, doek xvm, afkomstig uit het kasteel te Rijckholt. Rijksweg 46-48. Van baksteen, gewit, met jaarankers r800 ; vensters in hardstenen omlijstingen met lateibogen en segmentboogingang in hardsteen, type id, ellipsboog- poort met hardstenen imposten en een hardstenen sluitsteen met 1800 ANG CAB; ge- smede poortklopper. Rijksweg 58. Van mergel met vensters in hardstenen omlijstingen met lateibogen; segmentboogingang in hardsteen, type met op de sluitsteen M . w.WED . V.I. v. D .B . 1819; bovenverdieping later. Rijksweg 91. Hoeve, waarvan de muren beneden bestaan uit baksteen met speklagen van merge' en boven uit mergel, gewit ; venster- en ingangsomlijstingen van hardsteen met lateibogen, xixa, en segmentboogvenster in hardsteen, type xvms ; ellipsboog- schuurpoort met hardstenen imposten en sluitsteen met IK(ruyen) 183o. Rijksweg 97. Ellipsboogpoort met mergelstenen plinten, imposten en sluitsteen, waarop 18 23. Rijksweg 99. Poort met imposten in de worm van hardstenen composiet-pilasterkapi- teeltjes, avid (0, wellicht afkomstig van het kasteel. Rijksweg o o7. Volgens plaatselijke overlevering de oude Leenhof. Groot gebouw met voorgevel van baksteen en enige lagen mergel, rechts gewit, links naderhand ge- pleisterd ; het dak wordt aan de linkerkant afgesloten door een mergelstenen puntgevel en rechts door een in het dorpsbeeld zeer opvallende hoge puntgevel met speklagen ; het benedengedeelte van deze rechterzijgevel is opgetrokken uit baksteen met hoek- blokken en enkele banden van mergel, evenals de achtergevel ; in de top geblokte rechthoekvenstertjes in hardsteen en profiellijst. Aan de voorzijde een rondboog- poortje met hardstenen penanten en sluitsteen, xvm3, rechthoekvensters en -ingang in hardsteen en bovenvensters in hardstenen omlijstingen met lateibogen, I 1800. Oor- spronkelijk waren er tussendorpelvensters in houten kozijnen, zoals blijkt uit ontlas- tingsboogjes aan de voorgevel en nog bewaarde exemplaren aan de achtergevel en de rechterzijgevel, xvm3. Links van het gebouw rondboogpoort in hardsteen met onregel- matig geblokte penanten, xvm3; smeedijzeren klopper, 1 i800; het in de Voorlo- pige Lijst vermelde jaartal 1690 boven de poort (mogelijk het oorspronkelijke bouwjaar) is niet meer te zien. Inwendig kelder met mergelstenen ellipsbooggewelf; in een der vertrekken stucplafond met in- en uitgezwenkte panelen, XVIIIA ; oude paneeldeur met hengsels, moerbalkzolderingen. Rijksweg 114. In mergel, gepleisterd ; uitgezwenkte hardstenen gevelsteen met IN HET BEUKEN BAUM 1 79 5. Rijksweg 115-117-119. Aaneengesloten huizengroep, karakteristiek voor de streek ; door de hoge zijdelingse puntgevel in de kromming van de weg zeer opvallend in het dorpsbeeld. Nr. I Is. Grotendeels mergelstenen hoeve, gewit, om gesloten binnenplaats. Het aan de straatzijde gebouwde, naderhand gepleisterde woonhuis heeft segmentboogvensters in hardsteen, oorspronkelijk type lief, en een zelfde ingang met geprofileerde dagkan- ten, XVIIIB. Links van het woonhuis rondboogpoort tussen pilasters, eveneens ge- pleisterd. Geheel links aan de straat voormalige brouwerij, aansluitend op de 189 GRONSVELD mergelstenen puntgevel, xvm, aan de zijkant. Aan de binnenplaats segmentboogingang in hardsteen, type ia, XVIIIB, onregelmatig geblokte rondbogige schuurpoort in mergel, xvii, en ellipsboogpoort met 1778 op de sluitsteen; restant van mergelstenen profiel- lijst. Onder de brouwerij kelders overkluisd door bakstenen tongewelven met steek- kappen. Voorts twee schoorsteenboezems met stucwerk in Lodewijk xvi-stijl, twee nisvormige Lodewijk xvi-schouwen, eenvoudige houten schoorsteenmantel met ijzeren haardomlijsting, koofplafond met ruitvormig middenrozet, xvmd-xixa. Nr. 1'7. Herenhuis, gewit, met aan de straatzijde dezelfde snort venster- en ingangsom- lijstingen als nr. 115 ; deurkalf met tand- en eierlijstversiering. Aan de achterzijde segmentboogvensters en -ingang in hardsteen, type ia, beneden en rechthoekige vensters in hardsteen boven. Aan de zijkant grote puntgevel en mergelstenen daklijst, XVIIIA-B. Inwendig schoorsteenmantels, XVIIIA, van hout met stucboezem in regencestiji drie neoclassicistische schoorsteenmantels met stucboezems in Lodewijk xvi-Stijl ; een- voudige houten schoorsteenmantel met stucboezem in Lodewijk xvi-Stijl; twee stuc- boezems in Lodewijk xvi-stiji ; schoorsteenmantel met paarse rozettegels en als boe- zembekroning een in- en uitgezwenkt fronton. Twee koofplafonds in Lodewijk xv- stij1 en drie neoclassicistische plafonds. Trap met schuine rechthoekige geprofileerde balusters en getorste hoofdbaluster ; deuren met geprofileerde lijsten en tussen pilasters, XVIIIB, XIXA. In de gang en een der vertrekken wandschilderingen in olieverf, i858, met XVIIIB, XIXA. In de gang en een der vertrekken wandschilderingen in olieverf, i858, met jachttropeeen, figuren in nissen enz. ; twee schoorsteenboezems, op gelijke wijze ver- sierd, vertonen de wapens Gauthier ?Lebens. Tot de inventaris behoren vier en ':wintig portretten van de familie Van Voorst tot Voorst en verwanten, waaronder een KVII, vier xviii en achttien XIXA, doek, en een pastel, xvm. Nr. 119. Hoeve in baksteen, gewit, om gesloten binnenplaats ; vensters aan de straat gelijk aan die van nrs. Ii 5 en 117, bovendien segmentboogpoortje in hardsteen, type ia, en segmentboogpoort in hardsteen, type lc' , xvms. Aan de binnenplaats harstenen venster- en ingangsomlijstingen, XIXA. Rijksweg 1 2 2 . Voormalig koetshuis van nr. 117 ; in baksteen met eenvoudige ingang en vensters ; dichtgemetselde segmentboogpoort in hardsteen, type lc' , XVIIIB. Rijksweg 135. Boerderij in mergel, gewit, met haakvormige plattegrond; een punt- gevel aan de zijkant en aan de straat ; ellipsboogpoort in mergel ; segmentboogvenster in hardsteen, type ia met tussenstiP ; rechthoekig venster in hardsteen ; mergel gevel- steen met M ..... SPRONCK ANNO I 791, Rijk gesmede ankers met His en Ms 1791 ; aan de binnenplaats fragment vakwerk. Rijksweg I73. Mergelpuntgevel met op de topsteen i 798. Rijksweg 186. 'St. Antonius'-hoeve, hoofdzakelijk in mergel om een binnenplaats die oorspronkelijk geopend was naar de straat ; schuur met twee grote puntgevels, ieder met een ellipsboogpoort ; segmentboogingangen en -vensters in hardsteen, type ia XVIIIB, waarvan die aan de achterzijde uitzicht geven op het beneden-Maasterras ; aan de binnenplaats staldeuren in hardstenen omlijstingen met lateibogen, XIXA, en een venster met glad hardstenen tussendorpelkozijn, xvms. Inwendig neoclassicistische trapleuning, XIXA. WINDMOLEN Ten noorden van het dorp, op de kruising van de weg Maastricht-Luik en die van Heugem naar Cadier staat de, blijkens bewaarde rekeningen, van '6'8-'624 gebouwde nude GRAFELIJKE BANMOLEN, die in 1766 werd gewijzigd, op 13 september '944 uitbrandde tengevolge van de oorlogshandelingen en in 1959 werd gerestaureerd, fig S7 en afb. 175. De cilindervormige romp van baksteen, verlevendigd met enige 190 GRONSVELD ZUIDZUDE DC)ORSNEDE A - B BEGANE GROND BELTHOOGTE // 1618 -'24 MM 1766 LATER t MEELZOLDER STEENZOLDER LUIZ.c.)LDER 0 5 m Fig. g. Gronsveld, molen 191 GRONSVELD mergelbanden en een fries van baksteenvelden in geblokte mergelstenen omramingen, werd uitgevoerd door mr. Nicolaas Peri (Pyri of Piri) ; mr. Otten vervaardigde het molenwerk en Nicolaas Collin leverde o.a. de hardstenen afdekking, waarop de draaibare kap kwam to rusten. In 1766 werd dit oorspronkelijke werk ech ter ver- vangen, toen de molen, tot dusverre een binnenkruier (de kraagstenen voor de voorm. inwendige kruiconstructie nog aanwezig), werd omgebouwd tot bovenkruier. Hiertoe werd de romp verhoogd met een naar boven taps toelopend gedeelte. De belt werd omvat door een ten dele met baksteen beklampte mergelmuur met steunberen ; aan de wegzijde is een Steen ingemetseld met JOEST MAXIMILIAN GRAFF VON/BRONCKHORST UND ZU GRONSFELT/ FREYHEER ZU BATTENBORGH UND/ RIMBURH HEER ZU ALPEN ET/ HUNNEPEL ME FIERI FECIT I 6 2 2 . Het hierbij behorende wapen van Gronsveld, dat zich in 1867 nog in de molen beyond, was al in 1875 verdwenen. 1NWENDIG De benedenruimte ?het molenpad ?is overkluisd door een zeer vlak koepelsegment van baksteen ; in de muurdikte uitgespaarde trappen voeren naar de eerste verdieping, waar vroeger de molenaar gehuisvest was, en de daarboven gelegen meelzolder, waar zich tegenover elkaar twee stookplaatsen bevinden. Van hier voert een houten trap naar de steenzolder, waar het graan in twee kuipen gemalen werd. Het grote molenrad droeg het jaartal 1766. MOLENHUIS Het ten dele gepleisterde mergelstenen molenhuis heeft aan de voorzijde segment- boogvensters in hardsteen, type ia ; aan de achterzijde een dergelijke ingang met latei- boog en vensters, XIXA, met houten kozijnen. (J. Brouwers, in Nedermaas 1941, blz. I 2 I ). SCHUTTERIJ 'DE ROEMWAARDIGE SCHUTTERIF van de H. Sebastiaan bezit : ZILVER Gekroonde zilveren vogel op takje, geciseleerd en gegraveerd, XVII, Lang 17, gemerkt My aaneen in ovaal ; afb. 459. Zestien zilveren koningsplaten afb. 459: Uit 1718/19/21 (uitgezaagde dubbele adelaar met chronograms), 1774/76 (met rocaille, gemerkt E onder kransje in ovaal), 1778 (gemerkt gekroonde DB en Maastricht met I), 1779 (zelfde merken), 178o (zelfde merken), '78 I (met rocaille, gemerkt : bekransde E in ovaal, H, gekroonde mil aaneen), 1783 (merken : TB en Maastricht met M), 1785 (zelfde merken), 1786, 1787 (merken gekroonde Mx, Maastricht, bekransde E), 1788 (gemerkt : bekransde E in ovaal, N in vierkant), 1789 (merken : NH, bekransde E, o), i 8 i o (merken : sH onder zespuntige ster, dolfijn ?), 1836 (merken : hand, die iets omsloten houdt, en TAT of ivO, 1838, i848/5o en later. Vijf zilveren keizersschilden uit 1 7 2 I (met chronogram, merk : bekransde E in ovaal), 1733 (merk : bekransde E), 176o (merken : bekransde E in ovaal, B en gekroonde DB), 1792 (merken : bekransde E, gekroonde LE, o), i 844. Zilveren kolonelsschild uit 1842 (Nederl. gehaltemerk). Zilveren majoorsschild, XVIIIB? (gegraveerd wapen met leeuw waaronder IFL). De platen hangen aan twee smalle onbeschreven sikkels, een van zilver (gemerkt : be- kransde E). Sluiting van de keten, bestemd voor het bevestigen van het zilver, gemerkt LE en Maastricht met M. Nautilusbeker, xvii, waarvan de schelp is gevat in een verguld zilveren montuur met ovale bolle voet, versierd met ranken en een stam in de worm van een dolfijn ; het op- schrift `Maximilien Auguste Comte de Toering-Gutenzell a la Confrerie des Arque- busiers de Gronsveldt 18 28' herinnert aan de teruggave van de beker in dat jaar. Merk HAI aaneen en x(?) tezamen in ovaal. 192 GRONSVELD In rood leer gebonden register uit 1836 met zilveren beslag ; merken : hand, die iets omsloten houdt ; BS onder vijfpuntige ster in rechthoek ; bekranste 2 in rechthoek ; Minervakop ; takje ; Ned. gehaltemerk, H (1842). Wapen Bronckhorst-Torring (1706-1719), gestikt, op vernieuwd vaandel. Drie aquarellen, 42 x 33, voorstellend de 'Bronk' en de processie uit Eckelrade op 13 SCHILDERIJEN juni 1819 met schutters, geschilderd door `juf Lebens i82o Jongedochter van Grons- feld' (zie voor dit alles Jones, blz. 66-70). HEUGEM Hardstenen moordkruis op de hoek van de Oude Eijsdenerweg en de Oosterweg ; de MOORDKRUIS balken eindigend in driepassen ; jaartal 1814 en de ingegrifte afbeelding van een dolk. DE HOUWEERT OF HOOGENWEERT is romantisch gelegen in een engels park HOUWEERT aan de Maas tegenover de eertijds schilderachtig begroeide en bebouwde steile ooster- helling van de St. Pietersberg. Het goed beyond zich reeds in de i6de eeuw in harden van de familie Vaes. Een Antonius Vaes, Luiks GESCHIEDENIS schepen to Maastricht, gehuwd in 1657 met Anna Maria Spreuwaerts en overleden in 1685 liet het herbouwen (M. G. M. A. van Heyst, in De Limburgse Leeuw 1953, blz. 99, I oo, 109). Het bleef aan de familie Vaes tot het in de i 9de eeuw overging aan de familie Coenegracht. Vervolgens kwam het achtereenvolgens aan de families Straetmans en Tielens en tenslotte in het begin dezer eeuw aan de familie Regout (De Grassier, 193i, blz. '29 vgl. De Monumenten van Geschiedenis en Kunst in de ge- meente Maastricht, waar het goed op blz. 737 reeds in het kort beschreven is). Sterk gewijzigd in de vorige eeuw. OUDE AFBEELDINGEN ' Gezigt op zijde van het kasteel de Houwaard naar 't lever getekend A°I78 2' in potlood, Verz. van Dijk, 't Velde, afgebeeld in ?De Monumenten van Geschiedenis Kunst in de gemeente Maastricht. ? Litho door AlexanderSchaepkens in het huis. ?Gekleurde tekening in het album Van Gulpen, stads- archief Maastricht. Rechthoekig ten dele gepleisterd gebouw, aan de zuidzijde afgesloten door een in- en BESCHRIJVING uitgezwenkte topgevel en voorzien van een vierkant torentje tegen de westgevel. Het is opgetrokken uit baksteen; het zuidelijke deel xviid met banden, hoekblokken en een consolefries in de trant van de z.g. Maaslandse renaissance ; het consolefries strookt met een trigliefenfries Tangs de zuidgevel ; de topgevel boven dit trigliefenfries is door een lijst en een paneelfries onderverdeeld in twee horizontale geledingen ; de voluten aan weerskanten van elke geleding zijn nog oorspronkelijk doch de in- en uitgezwenkte randen zijn vernieuwd. Van de oorspronkelijke regelmatig geblokte kruis- en tussen- dorpelkozijnen van hardsteen zijn de kruisgespannen en tussendorpels niet meer aan- wezig. Het ankerjaartal 1754 duidt op een uitbreiding Haar het noorden en het oosten. Aan de oostzijde bevindt zich tevens een uitspringende kapel met afgeschuinde hoeken en afgedekt door een mansarddak met leien; deze is, vermoedelijk ook in 1754, opge- trokken uit baksteen met enige herbezigde lateiboogvenster-omlijstingen en banden van mergel. Ten noorden van het gebouw een segmentboog-poort in hardsteen, type ia, onder een gepaneelde mergelstenen attiek tussen siervazen, xvmd; op de attiek het alliantie- wapen Bemelmans x Bernard. (vgl. Publications 1935 , blz. 279). 193 GRONSVELD INWENDIG In de kapel een stucversiering in Lodewijk xv-Stijl; altaarretabel met in- en uitgezwenkt fronton, xvmc. Voorts schoorsteenboezem in Lodewijk xv-stiil met in- en uitgezwenkte Spiegel. Schoor- steen met van elders ingebrachte houten boezemomkleding, barok, xvii, tegels in situ en ijzeren haardomlijsting in regencetrant. Schoorsteenboezem, xvmd, in Lodewijk xvi-stijl. Kachelnis in Lodewijk xvi-stijl met het alliantiewapen Bemelmans x Bernard. Twee dessus-de-portes met borstbeelden in stuc-relief, XIXA ?Schoorsteenbetimmering in Lodewijk xvi-stijl, van elders ; stucplafond met ruitvormig middenrozet, XIXA. VEERHUIS Veerhuis, genaamd `Bij Kabes', Schaapsweg 1, schilderachtig gelegen bakstenen huis met rechthoekvensters en -ingang in hardsteen ; boven de ingang i834. Het later aangebouwde huis Schaapsweg 2 heeft vensters met hardstenen onder- en bovendorpels. HONTEM WEGKRUIS Op de hoek Limburgerstraat-Eckelraderweg-Hinnesteeg een wegkruis, XIXA , met houten korpus, hoog 63. BOSWACHTERSWONING Kluisweg 25. Aan de ingang van het aan natuurschoon en voorhistorische herinneringen rijke dal 'Val Dor' (Dor = Thor?, vgl. Publications 1864, blz. 262) op een terras tegen de helling van de Wijngaardsberg, schilderachtig gelegen achter een groep linden, een boswachtershuis, dat volgens gegevens in het kadaster to Maastricht in '849 is gebouwd. Oorspronkelijk in haakvorm opgetrokken uit mergel met rondboogvensters en -ingang en een gebosseerde bepleistering aan de voorzijde. Achtervleugel 1 8 6 2 . LIMBURGERSTRAAT De Limburgerstraat valt samen mete Romeinse Via Mansuerisca van Maastricht naar Trier (zie onder Cadier en Keer, blz. IOI, 143, 200, 217, 226). Limburgerstraat 1 3 . Hoeve om nagenoeg gesloten binnenplaats, opgetrokken in breuk- steen, baksteen en vakwerk (ten dele met baksteenvullingen) ; bakstenen puntgevel, waarin mergel gevelsteen met 1837 RESTAURATA I 8 8 6 , op poortsluitsteen 1 8 54. ONDERSTESTRAA T Onderstestraat 23. `Hontemerhor , opgetrokken uit baksteen en mergel, gewit, om gesloten binnenplaats ; op de sluitstenen van beide segmentboogpoorten resp. 1847 en 1849 ; twee eigenaardig getoogde ingangen in hardsteen ; draaiput in baksteen onder een zadeldak, XIXA . RIJCKHOLT KASTEEL HET KASTEEL, eertijds zetel der heerlijkheid, ligt op een rechthoekig, oorspronkelijk dubbel omgracht terrein. LITTERATUUR Eversen en Meulleners, in Publications 1 899, blz. 412 wig. ?J. J. de Wit, in Publications 19'6, blz. 74 vlg. ?De Grassier, 1934, blz. 1 5I—i 5 5. ?J. Verzijl, in Nedermaas, 1939-1940, blz. 33-35. ?J. P. J. A. M. van Daalen, Het kasteel van Rijckholt, 1957. 194 GRONSVELD OUDE AFBEELDINGEN `Vue du chateau de Ryckholt en 65o', gekleurde stifttekening, XVIIIB, in het bezit van dr. M. Neys, Gasthuis49, Bemelen. ?Afb. in de albums Van Gulpen en Brabant in stadsarchief Maastricht. ? Minuutplan uit 1827, : 2 soo op het kadaster te Maastricht (vgl. fig. 58). In '147 is er sprake van Wijnand van Gronsveld, broer van Philips van Gronsveld en her van Rijckholt, GESCHIEDENIS Bolland en Houffalize. De situatie in de daarop volgende eeuwen is onduideliik, al schijnen de heerlijk- heden Bolland en Rijckholt ook in de i4de eeuw nog in een personele unie verenigd te zijn geweest. Een Everard van Bolland, beer van Rijckholt komt voor van 1 326-1335. Zijn kleindochter huwde de met Paul van Weyer (du Vivier of Vivario), die in '371 had deel genomen aan de slag van Baesweiler. Door huwelijk van hun dochter Elisabeth met Willem van Flodrop kwam de beerlijkheid aan het huis Van. Flodrop, een toestand, die ?behoudens een onderbreking van 558—i s90 ?duurde tot zij in '596 ge- kochtwerd door Herman van Lynden, baron van Reckheim. Diens noon Ernst droeg haar in I6II over aan zijn halfbroer, Willem van Scharenberg. Daarna kwam de heerlijkheid achtereenvolgens aan Otto Hendrik van Flodrop (I- omstreeks 162o) en Willem van den Bongard (t 163 I) ; diens vader Werner van den Bon and draagt haar in '642 over aan Theodoor Karel baron van Wylick, echtgenoot van Odilia van den Bon and Na de dood van hun zoo n Adolf Herman in 1681 werd de heerlijkheid gekocht door de Luikenaar Jean Maximilien de Bounam. Na opheffing der heerlijkheid in i8o6 verkocht Adolphe Francois Antoine Joseph baron de Bounam de Ryckholt het kasteel in de eerste helft van de i9de eeuw aan Ive Ame Lambert Charles de Poswick. Daarna kwarn het aan de familie De Schiervel en vervolgens in '899 aan de familie Re out. In 19 so werd het kasteel tenslotte verworven door de gemeente Grons- veld, die het liet restaureren en inrichten totjeugdherberg. Op een vrijwel vierkante toren van drie verdiepingen onder een rijzig tentdak met BESCHRIJVING kleine peerbekroning sluit een hoofdvleugel aan van twee verdiepingen onder een dak, dat aan de van de toren afgekeerde zijde een wolfseind heeft. Twee naar voren gerichte lagere zijvleugels van twee verdiepingen onder mansard-schilddaken omsluiten tezamen met toren en hoofdvleugel het naar het noordoosten geopende voorplein ; fig. 58 en afb. I 80. Een lage door een lesse- naarsdak gedekte achterbouw in de hoek tussen toren en rechter- zijvleugel maakt de aanleg in plattegrond symmetrisch. Aan de achterzijde van de hoofdvleugel I een recente erker. Het kasteel is toegankelijk Tangs een oprij- _ a laan met kastanjebomen. ..... n- Er zijn nog drie zijden over van ? A..:::........., _...... .. de binnengracht, die deel uit- _ / maakte van een dubbele om- ------ , --=__-_ ------ ? -----_____ gra chting i _ 7 De toren, afb. 18 o, wat het N UITWENDIG benedengedeelte betreft opge- ? 0 w,/ _______ --------,---- go __-------,-;_,___ trokken uit breuksteen en ver- der uit baksteen, is voorzien van hoekblokken. De ruim twee -1. meter dikke muren zijn door- 50 m broken met latere rechthoekige vensters in hardstenen omlijs- tingen, XVIIIB. Aan het voorplein een kelderingang met lateiboog. Hierboven recente wapensteen (Inden). Twee kleine rechthoek- Fig. 58. Kasteel Rijckholt, situatie in 1827 195 GRONSVELD -143 -130 FUNDERINGEN OPGEGRAVEN 1961 -60-100 1-1B0 ^ 0 .; -72 ,--ari .i i-o,? VIMINNIft, ??11^11^,. II- I lump _1/4 \A _ _ t MIR k, 11 1 0 ' o' 01.411 i:PA#od-dreei f 1 A ^ 0 Ar.= P g o. 1 0 5 10m ii 01 X I V $1 X V III a 01 10 t'S?.42,,02,27.62TOSON17A XVIII A II LATER 62".0402002raVAWA Fig. s9 . Kasteel Rijckholt openingen in het breuksteenwerk aan deze zijde corresponderen met een lage ver- dieping boven de kelder. Het dak is voorzien van dakkapellen met steile driehoek- frontons, een wijzerplaat en een gesmede sierbekroning met windvaan. Het baksteenwerk van de voor- en achtergevel van de hoofdvleugel, afb. 18o, is ver- levendigd met enige horizontale hardstenen banden, die de oorspronkelijke hoogte aangeven van de vensters de gladde hardstenen kruiskozijnen hebben alle de kruisen verloren terwijl de onderdorpels verlaagd zijn. Rechts van de ingang aan het voorplein een rechthoekige gevelsteen met de dubbele rijksadelaar en de wapens van Jean-Bap- tiste de Bouman, heer van i 7o3---1735, en Maria Barbara de Moffarts, t '759. In de eindgeveltop drie oculi in regelmatig geblokte hardstenen omlijstingen. Aan de voor- zijde vier dakkapellen met gebogen kroonlijsten, aan de achterzijde vier dakkapellen met driehoekfrontons. 196 GRONSVELD De beide zijvleugels, afb. 8o, zijn opgetrokken van baksteen met rechthoekvensters in hardsteen ; in de terugspringende gedeelten van de aan het voorplein gelegen Bevels bevinden zich arcaden, elk met twee rondbogen in regelmatig geblokte hardstenen omlijstingen ; de bogen rusten op een vierkante middenpijler met blokkapiteel. In de eindgevel van de linker zijvleugel een oculus, gelijk aan die van de hoofdvleugel. De daken van beide zijvleugels hebben elk een bekroning in de worm van een vierkante dakruiter. De toren heeft een kelder overkluisd met een tongewelf, de lage verdieping daarboven INWENDIG met troggewelven tussen kinderbalken. Het gebouw bevat drie schouwen, XVIIB ; een met gecanneleerde balusterpilasters ; een met gladde balusters onder een verkropte lijst en een gepaneelde stucboezem ; een met houten consoles die boven een verkropte profiellijst een stucboezem dragen met ge- paneelde pilasters en in- en uitgezwenkte panelen. Voorts twee rechthoekig geprofileer- de houten schoorsteenmantels, XVIIIA, en vier neoclassicistische schoorsteenmantels met consoles, XIXA . Haardstenen, marmeren incrustatievloertje, tegeltiesparket, XVIIIA. Twee stucplafonds met in- en uitgezwenkte panelen, XVIIIA. Eiken trap met gedraaide balusters, XVIIIA, de benedenste loop verplaatst. Van de kapel in de linkerziivleugel rest een rijk stucplafond met de wapens en de monogrammen van Jean-)B(aptiste) D(e) B(ounam) en m(aria) B. D(e) m(offarts). Aan de binnenplaats zijn nog sporen to zien van een geblokt rond Oboogvenster, dat be- hoord heeft bij deze door twee verdiepingen gaande ruimte. In de rechtervleugel eiken trap met gedraaide balusters, herplaatst. Alles XVIIIA. Rechts van de oprijlaan, ongeveer in het verlengde van de rechterzijvleugel staat een KOETSHUIS koetshuis ; opgetrokken uit baksteen met rechthoekvensters en -ingangen met smallere bovenlichten in hardstenen omlijstingen, symmetrisch gegroepeerd om de rondbogige koetspoort in het midden van de hoofdgevel ; het gebouw is afgedekt door een zadeldak. Inrijhek met pijnappelbekroningen en de wapens De Bounam-De Moffarts. INRIJHEK Op het terrein om het kasteel staan of liggen verspreid onderdelen van tuinvazen, uit- gezwenkte rococopostamenten, pijnappelbekroningen van pijlers en cen ionische zuil met de rijksadelaar, XVIIIA. BOUWGESCHIEDENIS Het oudste deel wordt gevormd door het benedengedeelte van de toren, xtv ?, die wellicht nog in de middeleeuwen zijn huidige hoogte verkreeg. De hoofdvleugel kan bliikens de architectuur gebouwd zijn tegen het eind van de i7de eeuw, vermoedelijk in opdracht van Jean Maximilien de Bounam, die het in 1683 gekocht had. De ziivleugels ziin, getuige de wapens, opgetrokken tijdens het bewind van Jean-Baptiste de Bounam tussen 1703 en 73 5, een grootscheepse campagne waarbij de toren zijn tegenwoordige vensters en dak verkreeg. Uit de 8de eeuwse tekening, het minuutplan, teruggevonden funderingen en sporen in het metselwerk kan worden afgeleid, dat er toen links achter de hoofdvleugel nog een achtervleugel, waarschijnliik onder een mansarddak heeft gestaan met een toren, bekroond door een knobbelspits op de zuidhoek. Het voorplein was oorspronkelijk een binnenplaats, toegankelijk via een poortgebouw onder een knobbelspits, dat door weermuren met schietgaten verbonden was met de eindgevels van de zij- vleugels. De huidige cour d'honneur ontstond du toen dit alles werd afgebroken in de vorige eeuw. Rijksweg 34. Mergelstenen hoeve, naderhand doorgetrokken naar de straat in baksteen, BOE RDERIJEN gewit ; segmentboogvensters in hardsteen, type Ia.; segmentboogingang in hardsteen, type id, met op de sluitsteen 1: H 1804 ; links ellipsboogpoort in hardsteen met op de sluitsteen I : x I 819 ; aan de achterzijde schuur van merge', xvm. Steenstraat 22. Grotendeels bakstenen boerderii, in U-vorm gebouwd tegen nr. 24; aan 197 GULPEN de binnenplaats segmentboogvensters in hardsteen, type ia, XVIIIB ; aan de straat vensters met hardstenen onder- en bovendorpels XIXA. Steenstraat 7 3 . Mergelstenen puntgevel, beneden met segmentboogvensters in hard- steen, type ia, XVIIIB, bovenvensters met hardstenen onder- en bovendorpels, XIXA. VOGELZANG HOEVE VOGELZANG Hoeve `Vogelzang', nr. i o, opgetrokken om gesloten binnenplaats ; het aan de straat gelegen woonhuis in mergel met twee puntgevels ; jaarankers 178(4 ?) ; segmentboog- ingang in hardsteen, type ib, waarboven beeldnisje; daklijst van mergel; overblijfsel van vakwerk; inwendig oud schouwtje, waaruit de tegels verdwenen zijn. GULPEN GEBIED De gemeente bevat het vlek Gulpen, de gehuchten De Bek, Berghem, Billinghuizen (De e Houbestraat (Waterop), De Hut, Ingber, Krapoel, Landsraad, Pesaken, Reijmerstok en een deel van Terlinden. LITTERATUUR Chr. Quix, Die kOnigliche Kapelle and das ehemalige Nonnenkloster auf dem Salvatorberge, Aken 1829, biz. 8o, 82. ?G. C. Ubaghs, Geschiedkundig overzigt van Guipen en deszelfs onderhoorige plaatsen, in Publications 186E, blz. 28I. ?A. J. A. Flament, Kasteel Nieuwburg te Gulpen, in Buiten 1917, biz. 469, 472. ?De Crassier, 1931, biz. 99. GESCHIEDENIS Guipen (Lat. Galopia, Fr. Galoppe) behoorde aan het 0 .L. Vrouwekapittel te Aken, waaraan het was geschonken door keizer Hendrik ii. Het werd geleidelijk getisurpeerd door de heren van Wassen- berg, die oorspronkelijk voogd waren en wier machtsbereik in 1 2 57 overging aan het huis Limburg en vervolgens na de slag bij Woeringen in 1288 aan Brabant. In i3o 1 verkoopt het kapittel te Aken n zij nog resterende gebied grotendeeis aan Arnold iv van Julemont, heer van Wittem en Neubourg, in. I 3 I 2 blijkt het huis `Nuwenberghe' met het daarbij behorende deel van Gulpen in Brabants leen- verband te staan. Tensiotte komt dit gedeelte door huwelijk van Johan van Eynatten met Johanna van Eppenart in 1398 aan het geslacht van Eynatten, deze tweeheerlijkheid kan de verklaring vormen van dighen verscheidene plaatselijke eigenaared. In I verpandt Philips II ook het gedeelte van Guipen, dat eertijds onder voogdij stond van de heren van Wassenberg, tezamen met de heerlijkheid Margraten aan de heren van Eynatten, zodat Gulpen nu in een hand is ? het ressorteert nu onder het leenhof van 's-Hertogenrade. Na het partagetraktaat van 1661 wordt Guipen beschouwd als hoofdpiaats van het Staatse gedeelte van het Land van 's-Hertogenrade. In 1716 ging de heerlijkheid, die van 1664 tot 1690 tijdelijk in handen was geweest van de familie Bounam, door koop over aan de familie Van Clermont, daarna in 1732 aan de familie Van Plettenberg en vervolgens in '769 aan de familie De Hayme de Hautfalize. Na inlijving bij Frankrijk in 179s. wordt het grondgebied verdeeld over de nieuw opgerichte gemeenten Guipen en Margraten. DE BEK BOERDERIJEN A 16 3 . Boerderij van baksteen op haakvormig grondplan, XIXA, ten dele vernieuwd ; be- spijkerde deur. DE BEK A 164. Hoeve De Bek, voor 1825 tevens posterij, in I9Io gedeeltelijk afgebrand, ligt aan de waarschijnlijk middeleeuwse omlegging van de Romeinse weg van Maastricht naar Aken dicht bij de Geulovergang. De boerderij van baksteen met resten van mergel en ten dele met een punt van Kunradersteen is gebouwd om een trapeziumvormige 198 GULPEN gesloten binnenplaats en afgedekt met zadel- en schildaken met pannen. Er waren oorspronkelijk houten tussendorpelkozijnen. Aan de straat een rondboogpoort in hard- steen met onregelmatig geblokte penanten; links en rechts hiervan jaarankers : resp. I 6 3 (o) en 1663. Aan de rechterkant een uitbouw voor gemakken. Inwendig twee hoge kelders met elliptisch tongewelf van mergel, een met latere bakstenen steekkap- pen voor vensters, en een kelder met een segmentbogig tongewelf. Voorts moerbalk- zolderingen ?de moerbalken geornamenteerd of met aanzetstukken ? een gewijzigde schouw met op de kap '666, houten spiltrap, bespijkerde deur met niet in verstek af- geschuind kozijn en smeedijzeren klopper met lc. BERGHEM D 5. Hoeve 'De Driessen", in schilderachtige omgeving, dicht bij de `Koning van HOEVE Spanje', in oude bouwtraditie uitgevoerd in baksteen, volgens gevelsteen eerst in 1867. BILLINGHUIZEN (DE DEL) VAN HET KASTEEL GROENENDAAL of OPHEM, bestaan nog de hoeve, E 23-25, GROENENDAAL schilderachtig gelegen in het Gulpdal, en resten van het herenhuis. Het goed was een Brabants leen, in '3'2 verheven door Jan van Ophem, van '398 tot '52 5 in handen van de familie Van Eynatten. In 1774 werd het door de weduwe van Jan Bogaert verkocht aan de familie Preiser (De Grassier, 193 I , blz, los), waarna in 1774/I77s een nieuw herenhuis werd opgetrokken (W. A. Bachiene, Vaderlandsche Geographie, s, blz. '07 I). Tegenwoordig is het goed gedeeld. Van het herenhuis is nog enig muurwerk bewaard als onderdeel van de huidige stallen HERENHUIS links achter de hoeve ; to weten het benedengedeelte van de vroegere bakstenen voor- gevel van vijf vensterassen, die gekeerd lag naar rechts naar een vroeger omgracht rechthoekig terrein ter breedte van de huidige hoeve, aan welks omtrek nog funda- mentresten aanwezig zijn van mergel en baksteen (formaat 25/24 X I 3/ I 2 X 7/7.5). In het middenrisaliet van dit gevelfragment, dat voorzien is van hoekstenen, bevindt zich een geprofileerde ingangsomlijsting van hardsteen met zijlichten en in de segmentboog, type ia, een regence-cartouche; de zijlichten bevatten smeedijzeren vullingen met symmetrische voluten, xvmb. De ingang is dichtgemetseld evenals de vensters in hardsteen ; afb. 195. De om een grotendeels gesloten binnenplaats gelegen hoeve van baksteen, afb. 196, HOEVE heeft hardstenen venster- en ingangsomlijstingen. In de hogere ingangspartij een ellips- boogpoort met plintblokken, imposten en sluitsteen van hardsteen, de laatste met '823. Op het leien tentdak van de vierkante verdieping een vierkant dakruitertje met smeed- ijzeren windvaan. Inwendig moerbalkzolderingen, alles XIXA . E 33. Keuterij op haakvormige plattegrond, van vakwerk op breukstenen plint en BOERDERIJ afgedekt door schilddaken met pannen, xviii, afb. 197, 199. Aan de achterzijde latere open galerij met houten stiilen, afb. 198. EUVEREM Tegen pand E I 7 wegkruis met tamelijk primitief houten korpus, hoog si, xvii. WEGKRU1S 199 GULPEN BOERDERIJ E 3. Boerderij om open binnenplaats, van vakwerk op mergelstenen onderbouw met steunberen ; de zadel- en schilddaken afgedekt met pannen. Inwendig moerbalk- zolderingen, xvm. GULPEN SITUATIE Gulpen is ontstaan bij de uitmonding van het riviertje de Gulp in de Geul, waar de Romeinse we g van Aken naar Maastricht het dal kruiste. Dezeweg ?de huidige Schulderlandstraat, Knibusweg en voorm. Groeneweg ten noorden van de Burggraaf, vervolgens via Karstraat en Banerheide ? moet reeds in de vroege middeleeuwen verlegd zijn, ?Oude Akerstraat : van Scheulder, ten westen van de oude kerk, via Dorpsstraat, Looiersstraat, de Bek en dan over Hilleshagen ? en daarna nogmaals voor 1764 ? Oude Maastrichterweg, via Ingber ? vgl. kaart, 1764, ten kastele. Een aftakking naar Luik, ?de huidige Rosstraat en Wesselderstraat ? die langs Neubourg (vgl. kaart, '764, en kasteelplattegrond, '732, ten kastele, afb. 184) over Terlinden voert en tussen Mheer en Noorbeek de naam Herenweg heeft, moet op zijn minst karolingisch zijn, daar hi' voorbij de voormalige alts to Voeren (B) loopt. Verder wordt deplattegrond van het marktvlek bepaald door de locale wegverbindingen, de Gulp langs Markt en Looiersstraat ; vgl. afb. 200, ?tegenwoordig overkluid ? en de in '824 langs de zuid- zijde aangelegde Rijksweg Maastricht-Vaals die het uiterlijk van de plaats ingrijpend wijzigde. BRUG Onder de Rijksweg Maastricht–Vaals bevindt zich een brug over de Gulp van baksteen, blijkens het jaartal op de sluitsteen van de ellipsboog uit 1826. De boog is voorzien van hardstenen blokken ; de borstwering heeft hoekblokken en een afdekking van hard- steen. Aan de noordzijde van de brug begint de overkluizing. WEGKRUIS Op de Gulperberg, to midden van een groep kastanjes, wegkruis met levensgroot houten korpus, '834 (Publications 18 6 5, blz. 3 oi). KERKTOREN VAN DE VOORM. ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H.H. Petrus en Hubertus bestaat nog slechts de westtoren. De kerk wordt voor het eerst vermeld in '262 (Quix, Die Konigliche Capelle, blz. 94). De toren behoorde bij een kerk, die in de jaren 16 1 3? 1614 werd herbouwd, na een verwoesting meer dan veertig jaren eerder (vgl, tekst op grafsteen op blz. 2.01). Toren en kerk werden in 1631 gedeeltelijk verwoest ten gevolge van blikseminslag (Maasgouw 1895, blz. 2 3). In i 8o6 werd een zuidbeuk toe- gevoegd, in 1836 een noordbeuk, terwijl koor, doopkapel en sacristie nieuw werden opgetrokken, waarna in 1845 de toren hersteld werd. Met uitzondering van de toren werd de kerk tenslotte in 1924 afgebroken, vgl. fig. 6o (Publications 1865, blz. 2 8 1). 0 UDE AFBEELDINGEN Foto's van de oude kerk bij Monumentenzorg en in het raadhuis. BESCHRIJVING De vierkante toren, fig. 6o en afb. 194, aan twee zijden ingebouwd door de voormalige pastorie, en tegenwoordig gedekt door een tentdak met leien, heeft muren van 1, So/ 2 m dikte. Aan de oostzijde beneden de moet van het voormalige kerkdak bestaat het muurwerk uit breuksteen en wel vuursteen, zandsteen en hardsteen in klein formaat, xi?. Bowen deze moet en op gelijke hoogte om de noordoosthoek bevindt zich jonger breuksteenwerk, kalksteen, mil? Weer hoger bestaat deze oostzijde uit mergel, dat aansluit op het mergelwerk van de noordmuur, xvi. De overige zijden zijn, wellicht in 1845, in baksteen hersteld, evenals de galmgaten en het bovenste muurwerk. Op de noordwesthoek een schuinoplopende steunbeer van mergel aan de noordkant, die in verband gemetseld is met de kern van het muurwerk van de toren evenals twee gelijk- 200 GULPEN kilm regale:Was? ‘‘...t.w.e,zemzzmwm4 AFGEBROKEN KERK 11 !IC 1 1t, 1 I NM XI ? APELAN I E MZ XVI XVIII B 5 10 M. 777 XIX A en LATER Fig. 6o. Gulpen, kerktoren soortige muren op en bij dezelfde hoek aan de westkant (thans deel uitmakend van een schuurtje). Hiermee in verband zal ook gestaan hebben de 1 1,7o m dikke kelder- muur aan de zuidzijde van de pastorie. Wellicht heeft de `kerk'toren deel uitgemaakt van een versterking ten behoeve van het Akens O.L. Vrouwekapittel tegen de heren van Wassenberg Inwendig een onregelmatig tongewelf van mergel over de benedenruimte en resten van een ouder ribloos kruisgewelf. Tegen de oostgevel hardstenen grafzerk van DER WOLEDLER FRANTZ V0/ EYNATTEN IST GRAFSTEEN GESTORBEN/ DE 26 IANVARIJ ANNO 1619 :/ VND DIE EHRENTRREICHE FRAWE/ ELYSABETH VON HOEMEN VND/ ODENKIRCHEN ZU WEDENAW/ DiE LESTE IHRES NAMENS DEN/ 24 MART/ 1613 HERR VND/ FRAWE ZU NEVWERBVRGH/ ETZWEILER GVLPEN VND MAR/GRATHEN DEREN SEELE GOTT BEGNADE/ AVS DIRECTION DES HERN ZV NVB 1ST/ DESE VBER 40 IARE GELEGE VERWVSTE/ KIRCH ZVR EHRE GOTES VN ALER SEELE / HEIL 16'3 VN 14 ERBAWET PIT GOT VOR IHM ; met beider wapens in een rolwerkcartouche en zestien kwartierwapens ; afb. i82. DE VOORM. PASTORIE, thans kapelanie, schilderachtig gelegen tegen de toren bestaat PASTORIE uit een westvleugel van baksteen met segmentboogvensters in hardsteen, type XVIIIB, en sporen van kruisvensters en ontlastingsbogen, XVIIB. Aan de oostzijde van dit door een schilddak afgedekte gedeelte twee lagere vleugels aan weerskanten van een binnen- plaats, waarvan de zuidelijke onder een mansardedak in de zuidgevel het ankerjaartal I 732 heeft en voorzien is van vensters in hardsteen, waarvan ettelijke met een horizon- tale blok in het midden der penanten. Voor de ingang in hardsteen een stoep met giet- ijzeren leuning, neoclassicistisch xixb en neogotisch 186c. De noordvleugel heeft een tegen de toren aangeleund lessenaardak. DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Petrus uit 1923 bezit R.K.KERK Doopvont van zwart marmer op balustervoet ; op het eenvoudige koperen deksel : DOOPVONT eXLIbero DonopastorIs MerCkeLbaCh ereXI (1823). 20! GULPEN BANKEN Zestien eiken kerkbanken, xixb, met eenvoudige in- en uitgezwenkte wangen. KAST Commode in Lodewijk xvi-stijl voor paramenten. RETABELFRAGMENTEN Twee houten voluutslingers, vermoedelijk afkomstig van het vroegere hoofdaltaar, 1846, door de beeldhouwer Ramaekers (Maasgouw, 1884, biz. Ioi3). CRUCIFIX Kruisbeeld met houten korpus, hoog iio, omstreeks 185o. ZILVER Laatgotische cilindermonstrans, hoog 69, xvia, afb. 441, blijkens inschrift onder de voet gerestaureerd door J. Delin in 1857. De gelobde voet met gegraveerde blad- ranken heeft een ruitvormige kern, waaruit zich de zeskantige stam met zesnoppige nodus ontwikkelt ; de cilinder is opgenomen in een laatgotische architectuur; aan weerskanten staan de vergulde beeldjes van de H.H. Petrus en Hubertus (nieuw) onder pinakels, erboven de beeldjes van God de Vader en de Zoon en het symbool van de H. Geest onder een rijke bekroning, eindigend in een kruis ; op de voet de nog niet gevierendeelde wapens Van Eynatten-Van Eppenart (Cat. Nat. Tentoonstelling van Oude Kerkelijke Kunst, 's-Hertogenbosch, 1913, nr. 479). Zilveren stralenmonstrans, hoog 50, met ronde voet, peernodus en vergulde stralen- krans, waaromheen twee horens met aren en druiven ; het geheel onder een door twee engeltj es gehouden kroon ; merken : Luik '688, gekroond wapen met vair en onher- kenbaar schildhoofd, I(?) op schildie, H. Ciborie van zilver en verguld koper, hoog 47, XIXA ; neoclassicistisch ; om de cuppa drie reliefvoorstellingen in ovale medaillons, merken Minervakop, Ned, tweede gehaltemerk. Zilveren ciborie, hoog 45, XIXA ; neoclassicistisch ; op voet reliefvoorstellingen van de Doop in de Jordaan, de Vlucht Haar Egypte en Kruisiging, om de cuppa allegorische figuren van Geloof, Hoop en Liefde ; alle in ovale medaillons ; merken Janushoofd in vierkant, o F.D in vierkant. Eenvoudige miskelk van zilver, hoog 24; op voet REGALE.CAPITULUM.AQUENSE.ANNO 1775 ; merken Maastricht, twee onleesbaar. Miskelk van gedreven zilver, hoog 26; ronde voet met bladcartouches en festoenring, om de cuppa aren, druiven, festoen en ionische kapiteeltjes ; om de voet EX PIETATE PROENOBILIS DOMINI LEONARDI BARONIS DEHAYME DEHAUTFALIZE TOPARCHOE IN NEUBOURG GULPEN ET MARGRATEN, ANNO 1789 ; merken :Fin vierkant, MD gekroond, twee onleesbaar. Zilveren ampullen in Lodewijk xvi-stijl, xvind, met in- en uitgezwenkte Schaal, grootste diameter 3o ; merken : Maastricht, N in vierkant. Zilveren wierookvat, XIXA, met zwellingen ; merk Janushoofd in vierkant. Zilveren wierookscheepje, XIXA; merk is. Twee zilveren kroontjes, diameter resp. 7 en I o ; merken : Janushoofd in vierkant, D in vierkant. Zilveren scepter, XIXA. Zilveren rozenkrans, XIXA met medaillon, waarop in relief het Alziend Oog en Maria; twee onleesbare merken. KOPER Twee koperen processielantaarns, XIXA. PARAMENTEN Roodfluwelen driestel (velum ontbreekt), xvia; de oplegsels met heiligenfiguren onder laatgotische baldakijns in goudbrokaat ; aan de achterzijde van het kazuifel, afb. 461, een kruis met in het midden een medaillon, waarin de aanbidding der wijzen ; links en rechts een engel met wierookvat, eronder Maria met het zwaard in het hart en verder twee aan twee de H.H. Petrus en Maria Magdalena en Jacobus Major en Agnes (Cat. Nat. Tentoonsteiling van Oude Kerkelijke Kunst, 's-Hertogenbosch, 1913, nr. 393). 2 0 2 GULPEN In de kapel van het Klooster van de Zusters van Liefde, Kapelaan Pendersplein 3o, KLOOSTER bevinden zich zes drievoetskandelaars van gedreven koper, hoog 8o, xviii. DE HERVORMDE KERK, Dr. Ackenstraat 17, is een bakstenen gebouwtje met drie- HERV. KERK zijdige sluiting, opgetrokken in 1835/37 op last van het Belgische bewind, nadat het simultaneum, dat behoudens korte onderbrekingen Binds 168o bestaan had in de parochiekerk, in 183o was opgeheven. (H. J. Offerhaus, in Jaarb. der Limb. Prot. Ver. 1916, blz. 14 vlg. ?W. J. P. Suringar, Bij de herdenking van het zoo-jarig bestaan van het kerkgebouw der Nederduitsch Hervormde Gemeente van Gulpen op 27-29 Aug, 1937, Bilthoven 1937). Als architect trad op H. Konings, schrijnwerker to Roermond (Rijksarch. Maastricht ; minuten van notaris A. Milliard 8.8.183 5) De Bevels zijn geleed door lisenen ; de sluiting heeft hoekblokken van mergel ; de mergelstenen daklijst loopt Tangs de voorgevel door als kroonlijst. De vensters zijn rondbogig ; de ingang heeft een hardstenen omlijsting ; in de geveltop een spaarnis. Het met leien bedekte zadeldak is aan de voorzijde voorzien van een zeszijdige dak- ruiter. Inwendig een stucgewelf. Preekstoel, xixb ; ronde onderaan gebombeerde kuip ; rond klankbord. PREEKSTOEL Orgel met verkropte lijsten, boven de gepaneelde leuning van het zangkoor, 1846. 100 M ? Fig. 6 . Gulpen, kasteel Neubourg situatie 8 29 2 0 3 GULPEN Op het kerkhof hardstenen siervaas met zwellingen xixb, als grafmonument. De gemeente bezit ZILV ER Zilveren avondmaalsbeker, hoog 1 5, van binnen verguld; met twee gegraveerde cartouches, de een met voorstelling van de Ark van Noach, waaromheen : SUB HOC TECTO TUTUS, de andere met het inschrift VEREERT DOOR JACOB DUER GEVv EESDE OUDERLING 1718 ; om de rand: COMMUNIEBEEKER VO OR DE GEMEENTE TOT GULPEN VERBETERT ANNO I 747 . (J. W. Frederiks, Dutch Silver, 's-Gravenhage I 9c2–I96i, III, nr. 99). Een dergelijke beker uit i8so. NEUBOURG HET KASTEEL NEUBOURG ligt schilderachtig in het Gulpdal. E. Slanghen, Bijdragen tot de geschiedenis van het tegenwoordige hertogdom Limburg, Amsterdam- Sittard '865, blz. io3 vlg. ?G. C. Ubaghs, in Publications '865, blz. 314 vlg. ?Annuaire Genealogique des Pays Bas, 1874, blz. 104. ?Genealogie der familie De Hayme, in Annuaire de la noblesse de Belgique 1897, I, blz. 76. ?A. J. A. Flament, Inventaris v.h. archief der grondheerlijkheid Nieuwen- burg en de pandheerlijkheden Gulpen en Margraten berustend op het kasteel Nieuwenburg (Neubourg) te Gulpen, Maastricht 19'6. ?A. J. A. Flament, in Buiten 1917, blz. 472 . - Genealogie de la famille de Marchant et d'Ansembourg, Brussel 1931. ?De Crassier, 1931, blz. 99. ?Th. Rensing, Johann Conrad Schlaun, in Westfalische Kunsthefte 6 (1936), blz. 18. OUDE AFBEELDINGEN Plattegr., 1732, toegeschreven aan J. C. Schlaun, ten kastele, afb. 184. ?Drie pentekeningen door Renier Roidkin, tussen 173 2 en 1741, van het kasteel uit het oosten, westen en noorden, afb. 183 ; Bonn, Verz. Kunstdenkmaleraufnahme Rheinland (vgl. W. Zimmermann en H. Neu, Das Werk des Malers Renier Roidkin, Dusseldorf 1939). ?Potloodtekeningen van de hoofdingang der voorburcht en de In an der bouwhoeve door M. Soiron, Maastricht, rijksarchief, afb. 193. ?Schoorsteen- stuk, xvmd, ten kastele. ?Kinderportret, achtergrond, ?1813, ten kastele. ?Gekleurde teke- ning, ?I 8Eo door Ph. W. J. van Gulpen, Maastricht, stadsarchief, afb. 187. GESCHIEDENIS In i288 verkoopt Reynald van Gelre zijn rechten op het kasteel van Gulpen aan het huis Luxemburg (Publications, '86E, blz. 337-338). De resten van dit kasteel, waarschijnlijk zetel van het geslacht De Galopia of Van Gulpen, vazallen van Limburg (dus zetel van het geiisurpeerde deel van Gulpen), zijn vermoedelijk to vinden ten noorden van het dorp, waar de z.g. Burggraaf ligt, een thans met naaldhout en kreupelhout begroeide 'moue' ; deze wordt op een kaart uit '764 (in het kasteelarchief) aangeduid als 'Den ouden Burgh'. Hier zijn vondsten gedaan uit de Karolingische tiid. Langs de noordkant lie de Romeinse we g van Maastricht naar Aken. In 12 8 9 is er sprake van een zekere Wijnand de Nuenborg (E. Slanghen, o. c. blz. Iio) ?het huis `Nuwen- berghe' en het daarbij behorende ?in '301 door Arnold van Julemont gekochte ?deel van Gulpen blijken in 1312 in Brabants leenverband te staan. Van '398 tot i7i6 is het in handen van het geslacht Van Eynatten, behoudens een onderbreking van 1664 tot 1690 wanneer het behoort aan de familie Bounarn. In 1716 gaat het door koop over aan de familie Van Clermont, in '732 aan de familie Van Plettenberg en in 1769 aan de familie De Ha me de Hautfalize. Het kasteel, dat in i732 en I be- langrijke verbouwingen heeft ondergaan, is sends 1813 door vererving eigendom van de familie De Marchant et d' Ansembourg. PLATTEGROND Het herenhuis, oorspronkelijk in U-vorm met de open zijde naar het oosten, ligt op een omgracht terrein tezamen met een bouwhoeve, die met drie vleugels een trape- ziumvormig voorplein ten noorden van het herenhuis omgeeft, fig. 61. Aan de west- zijde staat een tweede vroeger eveneens omgrachte bouwhoeve, ook in Li-worm met de open zijde naar het herenhuis. Via een oprijlaan, omzoomd met afwisselend eiken en afgeknotte linden, en via een bakstenen brug van drie ellipsbogen bereikt men de hoofdpoort in de middenvleugel van de eerste bouwhoeve ; via een poort in de weste- lijke vleugel van deze bouwhoeve, naast de kapel, en een tweede boogbrug staat het 20? GULPEN voorplein in verbinding met de tweede bouwhoeve, die bovendien toegankelijk is door een eigen poortgebouw bij de noordhoek. Aan de zuid- en oostzijde ligt een engelse tuin met nog een tweede oprijlaan haaks op de eerste ; aan de westkant een nog geometrisch aangelegde moestuin, waarin o.a. een achthoekig paviljoen staat. Het herenhuis, fig. 62 en 63, afb. 18E-189 en T91 , opgetrokken uit baksteen (voorzo- BESCHRIJVING ver oorspronkelijk kruisverband 23/24 x io/ II; Jo 1. = 72) met hoekblokken en HERENHUIS console- en metopenfriezen van mergel en hardstenen venster- en ingangsomlijstingen, bestaat uit drie vleugels van drie verdiepingen boven een kelderverdieping onder een doorlopend leien schilddak, om een binnenplaats, die thans is overdekt en aan de oostzijde afgesloten door een lagere tussenvleugel met topgevel en mansardedak. Op de zuidwesthoek staat een uitspringende hoektoren onder een samengestelde knobbel- spits met leien. De daken zijn voorzien van dakkapellen met ingezwenkte vleugel- stukken en gebogen bekroningen. De Bevels hebben een schuin oplopende punt met een holgeprofileerde afdekking, met uitzondering van gedeelten aan de zuid-, de oost- en de noordzijde, waar ze verdwenen zijn. De console- en metopenfriezen onder de daklijst vertonen diamantkoppen. Oorspronkelijke vensters met regelmatig geblokte penanten zijn nog bewaard in de kelders en in de toren ; sommige torenvensters hebben tussendorpels, terwijl de bovenste de rondboogvorm vertonen. De overige vensters hebben rechthoekige omlijstingen met oreillons op de vier hoeken en samengestelde sluitstenen ; die van de bovenverdieping hebben bovendien getoogde bovendorpels, type lc, terwijl de grote keldervensters aan de oost- en de noordzijde overtoogd zijn door ellipsbogen. De oorspronkelijke voorgevel aan het voorplein heeft een door mergelstenen pilasters geaccentueerde middenpartij en een kroonlijst zonder consoles, afb. 191. Tussen de pilasters drie ellipsboogingangen in hardstenen omlijstingen met een enkele sluitsteen en op de hoofdverdieping drie balkondeuren met smeedijzeren hekjes in Lodewijk xv-stijl met in een gekroond medaillon Leon) B(ernard) D(e) H(ayme); dergelijke hekjes doch zonder initialen bevinden zich ook voor de meeste vensters van beide verdiepingen. Voor de middenpartij een smal bordes van drie treden. In de zijtraveeen van de oostelijke facade zijn de omlijstingen herbezigd van twee ellipsboogingangen en twee rechthoekvensters met oreillons, afkomstig van de binnenplaats. Vrijwel alle ramen hebben nog de nude kleine roedenverdeling. Onder het gehele herenhuis bevinden zich kelders met bakstenen ellipsbooggewelven HERENHUIS met steekkappen naar de vensters ; in de kelder onder de westelijke vleugel resten INWENDIG van breuksteenwerk ; in het oostelijke gedeelte van de zuidelijke vleugel is de kelder- ruimte verhoogd. Houten wenteltrap met ijzeren leuningspijlen, xvma, van de kelder naar de beganegrond, daarboven xixc ; bij deze trap een stucplafond met duff. In het hoofdtrappehuis een brede houten trap met smeedijzeren leuning in Lodewijk xvi- stijl en een stucplafond, XIXA. In het gebouw bevinden zich drie grote roodmarmeren Lodewijk xv-schoorsteen- mantels, een zwart marmeren Lodewijk xv-mantel, drie kleinere schoorsteenmantels in regencestijl met leienparket en gietijzeren haardplaten (een met het wapen De Marchant et d'Ansembourg naderhand toegevoegd) of een koperen haardomlijsting. Voorts een Lodewijk xvi-schoorsteenmantel van rood en wit marmer en vier schoor- steenboezems in dezelfde Stijl: een met als schoorsteenstuk een afbeelding van het kasteel, xvmd. Er is nog een schoorsteenmantel, xixa, in 'Chinese' trant. Verder vier kachelnissen, een met schelpwelving, xixa, een aantal eenvoudige mantels, XVIIIB, en een marmeren consolemantel, midden xix. 20g GULPEN _ _ •_Th= . _ _ ^1111 Are// 4z qv, ? 661 se IR ..... Mr v 1 En. III tt 0. mr Psi Hull ........., Irr 1/1 ,.., yr ,a' / PI) AV ) 0 5 M. Fig. 62. Gulpen, kasteel Neubourg, kelderplan In drie vertrekken stucplafonds in Lodewijk xv-stijl (Schlaun?); in twee een alkoof; voorts betimmeringen, supra-portes met portretten, landschappen, mythologische voorstellingen, putti (Lovinfosse?) e.d., alles doek XVIIIB. In de toren rest van een houten spiltrap ; voorts twee deuren, xvii, met oud slot, een met in- en uitgezwenkte hengsels, in ellipsboogpoortje zonder houten kozijn. EERSTE BOUWHOEVE De eerste bouwhoeve, afb. z 85–r 8g en 192, van baksteen (formaat als bij herenhuis) met hoekblokken en consolefriezen van mergel en merendeels hardstenen ingang- en vensteromlijstingen, heeft drie vleugels van twee verdiepingen onder een leien schild- dak, dat boven de ingangspartij in het midden van de voorvleugel onderbroken wordt door een iets hoger tentdak met dakruiter. Op de twee buitenhoeken van de voor- vleugel een uitspringende toren met knobbelspits. De Bevels aan de veldzijde, afb. 185, gaan op boven een schuin oplopende plint ?aan de westzijde van vrij regelmatig breuksteenwerk, xv, meest hardsteen in groot for- maat ?met holgeprofileerde afdekking. De westelijke en noordelijke Bevel aan de veld- zijde hebben nog de oorspronkelijke vensters met geblokte penanten, terwiji de west- 206 GULPEN 1 %if '; 4 ;ria ziEs PIP ttv, I II ki g = = MIN XIV ? XVII b 0 5 16 M. -7777 *1850 en LATER XVIII b-c Fig. 63. Gulpen, kasteel Neubourg, beganegron d Bevel tevens schietgaten bevat. Ook de torens hebben schietgaten en oorspronkelijke vensters, de bovenste rondbogig. De rondbogige poortomlijsting is aan de veldzijde geflankeerd door gekoppelde dorische wandzuilen onder een verkropt fronton, alles van mergel, afb. i93; aan het voorplein i.p.v. zuilen gepaneelde lisenen van baksteen met kraagstenen, afb. 192. Het vierkante houten dakruitertje boven de ingangspartij heeft twee wijzerplaten en een pagodespitsje. Ran de binnenplaats bevinden zich voorts segmentboogingangen en -vensters in hardsteen, type Jab, ten dele uit herbezigd materiaal. In de buitengevel van de voorvleugel segmentboogvensters, beneden in mergel type ten dele dichtgemetseld, boven in hardsteen, type iib. De kapel, die deel uitmaakt van de westelijke zijvleugel en die met een ellipsboog over de gracht heen is uitgebouwd heeft lisenen, hoekblokken en ronde vensterbogen van mergel, afb. 189. De poort Haar de bouwhoeve is aan de pleinzijde ellipsbogig in hard- steen, type aan de veldzijde rondbogig in een hardstenen valbrugsponning ; de doorgang zelf heeft een segmentbooggewelf, in beide zijwanden een rondboognis en voorts een rond gat, blijkbaar voor de vroegere windas van de voormalige valbrug. De dakkapellen met getoogde bekroningen missen de vleugelstukken. De torenspitsen zijn bekroond met windvanen, de westelijke met m(ichel) D(e) Wayme). 207 GULPEN In de oostelijke zijvleugel kelders met mergelstenen muren en bakstenen ellips- gewelven, verbonden door een dwarsgang. In het oostelijke deel van de voorvleugel ter hoogte van kelder en begane grond de voormalige brouwerij, overdekt door trog- gewelven. Voorts in de oostelijke zijvleugel een eenvoudige houten schoorsteen- mantel en een houten spiltrap, xvm. In de westelijke zijvleugel troggewelven over de paardestallen en gotiserend gepaneelde deuren, xvii, met oude sloten en in- en uitgezwenkte gehengen. TWEEDE BOUWHOEVE De tweede bouwhoeve, afb. 186, van baksteen (23/ 24 o/i I) met hoekblokken en trigliefenfriezen van mergel, is ongeveer even hoog als de eerste hoeve. De muren zijn ten dele voorzien van een schuin oplopende punt met holgeprofileerde afdekking. De oorspronkelijke vensters en rondboogingangen met geblokte penanten zijn nog grotendeels aanwezig, evenals de schietgaten aan de veldzijde. Het door een schilddak afgedekte poortgebouw is voorzien van een ellipsboogdoorgang, ?aan de veldzijde in een hardstenen spaarnis, aan de binnenplaats in baksteen geflankeerd door mergel- stenen lisenen onder een daarboven verkropte mergel kroonlijst. In deze bouwhoeve drie kelders met ellipsgewelven van mergel en het overblijfsel van een getorste houten trapspil. TUIN Door de engelse tuin met veel beuken (vroeger ook veel notebomen) en groepen naaldhout, stroomt het riviertje de Gulp met een aftakking naar de gracht. Het water stroomt onder enige rustieke bruggetjes door ; vervolgens verbreedt het riviertje zich bij een getrapte stuwdam met cascade tot een vijver, vroeger met eiland. Aan de zuidoostkant tegen de helling een meervoudige warme bron, de Kampborn, waarvan het water wordt opgevangen in een afzonderlijke vijver. KAPELLETJE Midden in het park aan de Gulp een neogotisch kapelletje van baksteen, xixb, oor- spronkelijk reeenstal. Ten noordoosten van de engelse tuin, waar de gazons over- gaan in het omringende Weiland bij de westelijke oprijlaan, bevindt zich een gedeelte in neofranse trant. MOESTUIN De moestuin aan de westkant van het kasteel is aan de noordzijde en aan de westzijde afgesloten door een muur van baksteen met enige laden mergel. In het assenkruis van deze nog geometrische aanleg ligt een rond waterbassin ; bij het noordelijke uit- TUINPAVIL JOEN einde staat een achtkantig paviljoen, xvma, afb. 190, van twee verdiepingen onder een peerkoepel met tegen de tuinmuur twee lagere rechthoekige aanbouwen, xvmd, onder schilddaken. Het gebouwtje is opgetrokken uit baksteen met hoekblokken, enige hori- zontale banden en een geprofileerde daklijst van mergel ; op de verdieping oorspronke- lijke vensters met geblokte penanten en bakstenen ontlastingsboogjes ; daarboven ovale vensters in mergel. Op de beganegrond segmentboogvensters in hardsteen; type jib, xvmd. De segmentboogingang in de hoofdas heeft een geprofileerde hard- stenen omlijsting, de sluitsteen met acanthusversiering, xvmd. De kelder van het paviljoen is overkluisd met gewelfkappen tussen twee ellipsbogen alles baksteen. Gelijkvloers een wandversiering van stuc en een eenvoudig stucplafond in Lodewijk xvi-Stijl. Een houten spiltrap in de linkeraanbouw voert naar de bovenverdieping, die een ge- paneeld stucplafond bezit met stralenkrans en lamberkijns, xvm& WATERWERK In het zuidwesten van de moestuin is nog een rest over van een voormalig waterwerk, dat aansloot op de aftakking van de Gulp naar de gracht, xvm. 208 GULPEN De oudstegedeelten bevinden zich in de westelijke en zuidelijke vleugel van het herenhuis, waar het BOUW- op vele plaatsen meer dan anderhalve meter dikke muurwerk op een middeleeuwse bouwtijd, ?, GESCHIEDENIS moet wijzen, evenalshet breuksteenwerk in de kelder van de westelijke vleugel en aan de plint van de westelijke zijvleugel van de eerste bouwhoeve. Het middeleeuwse herenhuis moet dus bestaan hebben uit een zuidelijke vleugel van dezelfde uitgestrektheid als de huidige en een westelijke vleugel, niet zo lang en zo die p als de huidige. Een voorganger van het tegenwoordige kasteel kan gelegen hebben ten zuiden ervan aan deoverzijde van de Gulp, alwaar volgens het kadastrale minuutplan (kad. Maastricht) ?1829 voor de aanleg van de engelse tuin nog een regelmatig rechthoekig omgracht terrein lag, bliik- baar 'den Vijver waar het oude Casteel gestanden' heeft (Archief Grondheerlijkheid Nieuwenburg portefeuille 33, nr. 24 (of 4.2 ?) 33 tio d.d. 1770). Overigens is het huis ingrijpend verbouwd in de i7de eeuw, toen beide bouwhoeven zullen ziin opge- trokken, vermoedelijk in de betrekkelijk rustige periode van 1636 tot 1644 toen het land met uitzon- dering van Maastricht vast in Spaanse handen was (verg. een in 1926 gevonden fragment van een fries met de wapens Hoemen Spiess, waarbij vier kwartierwapens zouden moeten wizen op het echtpaar Van Eynatten ?Van Hoemen 1600, loch acht op het echtpaar Van Eynatten ?Van Warsbeck 164o ? De Maasgouw 1926, blz. 58). De betrekkelijk sobere baksteenarchitectuur met consolefriezen geliikt sterk op de in deze tijd gebouwde kastelen van Geulle en Hoensbroek. Uit de plattegrondteke- ning van 1 2, afb. 184, blijkt dat het herenhuis voor de in dat jaar uitgevoerde verbouwing een aan vier zijden gesloten binnenplaats had met zuilengalerijen aan drie zijden en door een gracht gescheiden was van het voor Lein dat toen slechts via de tweede bouwhoeve van buiten toegankeliik was. De kapel beyond zich blijkbaar in de thans verdwenen toren op de noordoosthoek. Vol ens de schetsen van Roidkin waren de noordelijke en de oostelijke vleugel lager en eindigden de westelijke en de zuide- hike vleugel in een topgevel. Rensing veronderstelt, dat de verbouwing van 1732 onder leiding heeft gestaan van Johann Conrad Schlaun, die omstreeks deze tijd in opdracht van Ferdinand van Plettenberg ook het klooster te Wittem en de kerk te Eys moet hebben gebouvvd. In elk geval moet de genoemde tekening van 173 2 blijkens schrift en factuur aan Schlaun worden toegeschreven (vgl. H. Hartmann, Johann Conrad Schlaun, Munster 19 o, afb. 13, 14, 76, 27). Het uiterlijk na de verbouwing wordt beschreven in een `Succinte et veritable description' (arch. Grondheerlijkheid Nieuwenburg, portefeuille 33, nr. 22 vgl. nr. 24, of42 ?) ? het herenhuis `orne de deux & grandes tours' met `quatre ailes a trois etages ..... tres bien illumineespar des Fenetres a grand jour & a glace de France ..... ?de `basse-cour' met drie torens en. de 'cense' (= tweede bouwhoeve) met toren, blijkbaar boven het poortgebouw ?uit dit voor de ver- koop van 1769 opgemaakte stuk bliikt dat de graaf van Plettenberg sinds 173 2 `pres de is. mule ecus' gespendeerd had aan restauratiekosten. In deze tijd zullen dus ongetwijfeld de vensters 'a grand jour' zijn aangebracht, waarvan de omlijsting met oreillons en samengestelde sluitstenen inderdaad wizen naar de eerste helft van de i 8de eeuw (vgl. slot Briihl van Schlaun, 7 25-17 28, of bijv. Brugstraat 8 te Maastricht uit i740). Omstreeks 1774 werd in opdracht van Leon. Bern. de Ha me een grootscheepse verbouwing be on- Hen, waarbij de noordelijke toren en de oostelijke vleugel verdwenen en de reeds verhoogde gevel aan het voorplein verder werd gewijzigd door het aanbrengen van de lisenen, de classicistische kroonlijst, de ingangen en de smeediizeren hekjes voor vensters en balkondeuren ? aan de toen open binnenplaats kwamen gelijksoortige ingangen, terwijl het inwendige kamers in enfilade kreeg. Architect was ve r moedelijk Bartholome Digneffe , die het kasteel Amstenrade verbouwd heeft voor Nicolaas Willems, een bloedverwant van Rosa Louisa Willems, echtgenote van L. B. de Ha me. Vgl. ook het Hotel de Ha me te Luik. Omstreeks dezelfde tijd werd ook de hoofdtrap gemaakt in het oosteliike deel van de noordvleugel. Ook werd de kelderruimte in de zuidelijke vleugel verhoogd. Verder werden in deze tijd, vermoedelijk naar ontwerp van Jacob Couven, de pleingevels van de eerste bouw- hoeve gewijzigd en werd de gracht tussen herenhuis en voor Lein gedempt, terwijl de toren boven de doorgang naar de tweede bouwhoeve, en die van het daarbij behorende eigen poortgebouw werden a f gebroken. De inrijpoort tot het voorplein, die blijkens oude afbeeldingen reeds bestond voor 1813, kind- tret), is ontworpen door M. Soiron (ontwerptekeningen voor 'den Baron Dehaim tot Gulpen' in R1 k- arch. Maastricht ? afb. i93). Zij zal zijn tot stand gekomen op het eind van de i8de eeuw, vermoedelijk in dezelfde tijd als de windvaan op de westelijke hoektoren met de initialen van Michel de Ha me die het kasteel erfde in '795 en in '8'3 stierf, ook de benedenvensters aan de veldzijde van de voorvleugel zullen toen zijn aangebracht. De poort van de tweede bouwhoeve moet om dezelfde redenen aan Soiron worden toegeschreven. De kapel is van nai829 daar zij op het kadastrale minuutplan niet is aangegeven. 209 GULPEN In 1838 we de tuin met kapelletie aangelegd door de tuinarchitect Weihe uit Dusseldorf Re it de Correspondance, vanaf i833, in het kasteelarch.) en vervolgens in 1856 gewijzigd door de tuinarchitect Fuchs (waarsch. de neofranse parterres ten noordoosten van het kasteel). De veranderingen omstreeks het midden van de i9de eeuw, waarbij de oostvleugel tot stand kwam en de trap verplaatst werd, stonden blijkens het juist genoemde `Registre de Correspondance' onder leiding van architect V. Evrard uit Brussel. Waar nu de trap staat was volgens plaatselijke overlevering een `galerie de glaces' , misschien uit '836 (vgl. dit ingegrifte jaartal met de letters TH op de neoclassi- cistische daklijst van dit deel van de zuidelijke vleugel). Ook de glazen overkapping der binnenplaats is uit het midden der i9de eeuw. INVENTARIS Tot de inventaris behoren : Twee houten reliefs, hoog 1 s, voorstellende de Geseling en Pieta., afkomstig van een retabel, Vlaams, omstreeks I Soo ; een derde relief met Calvarie thans in het Rijks- museum to Amsterdam. Familieportretten, meest op doek : Portretten, xvii, van een geestelijke, een heer en een kind; Brie vrouwenportretten, xvm (een ovaal pastel) en vijf portretten van heren, XVIII, waaronder dat van L. de Hayme, burgemeester van Luik in 1747, met tekst en de wapens De Rosen en Willems en op de achtergrond de stad Luik, xviiic ; zes vrouwenportretten en vijf portretten van heren, XIXA ; twee kinderportretten, XIXA, waarvan een met Oscar de Marchant et d'Ansembourg, omstreeks 1813, met op de achtergrond het kasteel, dat hij in 18'3 erfde van Michel de Hayme. Apotheose van Frans Karel de Velbriick, prins-bisschop van Luik van 1772-1784, doek. Diocesane kalender van Luik onder prins-bisschop Cesar Constantijn Frans van Hoens- broeck (1784-1792). Plattegrond van het kasteel, 1732, toegeschreven aan J. C. Schlaun (afb, 184). Kaart van Gulpen, 1764, waarop de Burggraaf wordt aangeduid als 'Den ouden Burgh'. Enige etsen door G. Piranesi, Romeinse gezichten. Drie grote mythologische voorstellingen, doek, kopieen xvi, xvii. Twee stillevens met wild, doek, Jan Fijt (?) en twee landschapj es, doek, Champaigne (?). Luiker meubelen, xvm. Voorts een processie-rustaltaar, XIXA, met draaibare expositietroon, en een klokje, doorsnede 43, met : 'Laude. deu. veru. Satana. fugo. Conoco. deru', in fractuur- schrift, xvi. DE WIJNGAARD DE HOEVE DE WIJNGAARD, Gracht c 2-3, ligt vlak bij de `Burggraaf' (zie blz. 2 04), waarmee zij mogelijk in verband heeft gestaan. In het er achter gelegen terrein sporen van vroegere wijnbouw. De hoeve is opgetrokken om een gesloten binnenplaats. Het bouwmateriaal is voornamelijk baksteen met mergel voor de speklagen (z 1. mergel - 3 1. bakst.), de hoekblokken en de geprofileerde daklijst van de straatvleugel, xvii ; de omlijstingen van de vensters en de ten dele segmentbogige ingangen, type ia, zijn van herbezigd hardsteenmateriaal, xvii, XVIIIB, XIXA. Hardsteen is ook gebruikt voor de gebosseerde penanten en de uitspringende sluitsteen en imposten van de segmentboog- poort. De schilddaken zijn bedekt met pannen. Het herenhuis van twee verdiepingen onder een mansardedak met leien, xvms, heeft aan de zijde van het dal segmentboog- vensters in hardsteen, type ia, en dergelijke ingangen, eveneens in hardsteen, type id en III. Kelders met mergel ellipsbooggewelven ; een met moerbalkzoldering op een bakstenen ellipsboog; onder het herenhuis kelders met segmentkappen op ellipsbogen, van baksteen. In de bedrijfsgebouwen moerbalkzolderingen en twee houten schouwen 2 1 0 GULPEN met geprofileerde daklijsten. In het herenhuis kamers in enfilade om de grote kamer aan de zijde van het dal ; in deze laatste gepaneelde lambrizering en vleugeldeuren met gecanneleerde zijpilasters, plafond met ruitvormige middenrozet en een schoorsteen- mantel van grijs marmer met wit marmeren rozetten en stucboezem met zijdelingse halfzuilen en een cartouche van wijnranken. Voorts eenvoudige marmeren schoorsteen- mantel en kachelnis, XIXA. PARTICULIERE GEBOUWEN DR. ACKENSTRAAT Dr. Ackenstraat 2, hoek Dorpsstraat. Van mergel en vakwerk, gewit ; gepaneelde huisdeur met in- en uitgezwenkt bovenlicht, XIXA. Dr. Ackenstraat 6-8. Van baksteen, gewit, XIXA. Dorpsstraat o. Van baksteen, gewit : segmentboogvensters in hout, type I a, XVIIIB. DORPSSTRAAT Dorpsstraat 13. Inwendig schouw, XVIIIB, met blauwe landschaptegels, ijzeren haard- omlijsting, een geprofileerde houten deklijst, een in- en uitgezwenkte gepaneelde afschuining in hout en een gepaneelde stucboezem met rondboog. Molenweg 4. Papiermolen, tegenwoordig graanmolen, opgetrokken van baksteen, MOLENWEG ten dele gewit, met puntgevel, geflankeerd door vierkante torentjes met piramide- spitsen ; segmentboogvensters, XIXA. Molenweg 2 . Vakwerkboerderij, XIXA, met latere delen van baksteen, gewit ; be- staande uit twee afzonderlijke hacks op elkaar staande gedeelten. Ingbergracht Hoeve Veldhof, opgetrokken om een gesloten binnenplaats uit INGBERGRACHT baksteen ; midden xix ; ellipsboogpoort, segmentboogvensters en halfronde vensters. Ter plaatse heeft vermoedelijk de Vroenhof gestaan, tot 1794 van het Akense Munster- kapittel (De Grassier, 1931, blz. 107 ; vgl, kaart uit 1764 op Neubourg). Oude Maastrichterweg B 59. Vakwerk, XIXA. OUDE MAASTRICHTERWEG KAPELAAN PENDERSPLEIN Kapelaan Pendersplein 6. Met speklagen en mergel hoekblokken, gewit, xviii (?). Kapelaan Pendersplein 7, hoek Ingbergracht. Puntgevel van Kunradersteen ; in- wendig moerbalkzoldering, xviii. Wesselerstraat 2-4, hoek Ingbergracht. Aan de zijkanten puntgevels van mergel, WESSELERSTRAAT gewit, met houten tussendorpelkozijnen, xviii voorgevel gewijzigd met baksteen. Kapelaan Pendersplein 6 en 7, Wesselerstraat 2-4 en Ingbergracht 5 vormen tezamen een schilderachtige groep. Rijksweg 4. Bakstenen huffs van twee verdiepingen en een halve verdieping, midden RIJKSWEG xix, volgens plaatselijke overlevering gebouwd naar ontwerp van de Waterstaats- ingenieur J. G. van den Bergh, bouwer van de in 1867 begonnen spoorbrug over de Moerdijk (vgl. Publications 1891, blz. 412). De voorgevel is geleed door twee recht- hoekige spaarvelden, aan weerskanten van een segmentbogige nis, waarboven de dak- lijst kepervormig is opgeknikt. In de middennis een hardstenen balcon met gietijzeren hek. Een en ander neoclassicistisch geornamenteerd. Aan de zijkant een ellipsboog- poort met plintblokken, imposten en sluitsteen van hardsteen. Inwendig een rood- marmeren schoorsteenmantel. Rijksweg 8. Gepaneelde vleugeldeur, XIXA, mogelijk afkomstig van de oude parochie- kerk ; smeedijzeren huisteken in de vorm van sleutel en slangen met is eni_4i. Rijksweg 17-19. Brouwerij, xixb, van baksteen en mergel, gewit ; vensters in hard- steen ; ellipsboogpoort met stralenornament in de bong. 2 I I GULPEN ROSSTRAAT Rosstraat 2 3-2 5. Hoeve om gesloten binnenplaats ; puntgevel van Kunradersteen met vensteromlijstingen van tausteenblokken en twee lijststukken op twee kraag- stenen ; latere wijzigingen in baksteen, gewit. Voorts vakwerk met houten tussen- dorpelkozijnen, xvii. Aan de binnenplaats een vierkante traptoren. Als stoep client een grafzerk met wapens op de hoeken : herkenbaar een met keper, een ander met gewei en ster als helmteken. Ingang, XIXA, met hardstenen omlijsting en neoclassi- cistisch stoephek ; ellipsboogpoort, XIXA, met stralenornament in de bong. Inwendig houten schoorsteenmantel, XIXA, met zijpilasters. AAN HET VELD Aan het Veld 6. Vakwerkhoeve om onregelmatige open binnenplaats, schilderachtig aan de Gulp gelegen, XIXA ; ingang met eenvoudig bovenlicht. SCHUTTERIJ HET SINT HUBERTUSGILDE heeft het volgende : Gedreven en gegraveerde zilveren vogel op takje met vrij opstaande vleugels, xvii, lang 21 ; op de aangehechte staart `Renovatum I611' ; in de bek een ovaal schildje met het wapen van 'Ian Baptist van Brienen 168o' ; aan het takje o.a. een ovaal schildje met het wapen van ' Johan Frederich Vrey Heer van Eynatten ...... 1713'. Zilveren vogel met gegraveerde vleugels, op bladertakje, XIXA ( ?) , lang 12. Zilveren sikkel, geschonken in 1810 door Michel de Hayme ; merken : haan in een afgeschuinde rechthoek, twee onleesbaar. Koperen sikkel met opgelegde zilveren leeuw in festoenkrans en leeuwenkoppen, eveneens van zilver, XIXA; onderop FONSON. Drie keizersschilden, resp. uit 1670 (in- en uitgezwenkt met gegraveerd wapen De Joncheere), 1783 (in- en uitgezwenkt) en 1844 (rond, verguld). Koningsplaten uit '714, 1804 (cartouche), '809 en I8I o (in stervorm), '814 (rond, verguld), IS 29 (schildvormig), '836 en '839 (hartvormig), '842, 1843 (schild- vormig met gegraveerde voorstellingen van de Kruisiging en een timmerman), 1848 (schild met gegraveerde hoef), i8so (rond met H. Hubertus). Vaandel van rood zijden damast ; aan de ene kant geappliqueerd de H. Hubertus, aan de andere kant een kroon en AD 1 85o in goudbrokaat. Hoge trom, XIXA, beschadigd. (Vgl. Jones, blz. 7o vlg.). HOUBESTRAAT OF WATEROP (DE DEL) KARSVELD VAN HET KASTEEL KARSVELD bestaan nog de, thans nog ten dele omgrachte 'moue' met restanten van het herenhuis en de grote hoeve. Het voormalige riddergoed en leen van het Maastrichtse St. Servaaskapittel (de schenking Butenachen door keizer Koenraad ii in i146?) moet voor 1400 bewoond zijn geweest door de familie Carsvoirt. In 1407 was het in het bezit van de familie Van den Hove tot kort na i700, vervolgens van de familie Scherbach tot kort na 1788. Daarna wisselt het enige malen van eigenaar en is van 1816 tot '865 in handen van de familie Cavelier ; thans van de erven Lenaerts. De hoeve is in 1795 en nogmaals in 193i door brand verwoest geweest. (G. Ubaghs, in Publications i86s, blz. 316. ?E. Vrijdag, in Maasgouw 1938, blz. 67; 1939, blz. 6o). BESCHRIJVING In het op de 'moue' gebouwde moderne herenhuis resten van het oude gebouw (in 1865 gevangenhuis genoemd) : aan de zuidzijde onderaan breuksteenwerk van zand- steen en kalksteen, ook buiten (bijgewerkt) met onregelmatige hardstenen hoek- blokken, xv–xvi(?) ; in de kelder zandstenen schouwwangen, xvilia, met ionische kapitelen boven voluten. 212 GULPEN De hoeve is opgetrokken uit baksteen, gewit, om een vrijwel geheel gesloten binnen- plaats. Aan de zuidzijde de nog oude woonvleugel onder een mansardedak met pannen (vroeger leien) ; deze heeft segmentboogvensters in hardsteen, type ia, en een dergelijke ingang, type id, met 1819 op de sluitsteen ; een gevelsteen met 1824, afkomstig van het afgebrande gedeelte, ligt thans bedolven onder de mestvaalt. Inwendig door ellipsbooggewelven van baksteen overkluisde kelder ; een houten neoclassicistische schoorsteenmantel met stucboezem; voorts een eenvoudige houten schouw. Aan de westzijde van de binnenplaats aan de gracht om het herenhuis een merge! ge- bouwtje van twee verdiepingen onder een zadeldak, afgesloten door twee trapgevels ; in elk der toppen een lijststuk op twee kraagstenen; de noordgevel heeft bovendien een rondboogvenster en in de bekroning het jaartal 1718; uit de zuidelijke top steekt een schoorsteen. De put naast het herenhuis is afgedekt met een hardstenen grafsteen, van Andries van den Hove, t 1632 of 1633, en zijn fade Catharina Dobbelstein (zie J. Belonje, in Maasgouw 1938, blz. 4o en J. Notermans, aldaar blz. 67). De steen is afkomstig uit de oude parochiekerk. E 41. Keuterij, bestaande uit twee in elkaars verlengde gelegen vleugels aan de straat.; BOERDERI JEN vakwerk onder zadeldaken met pannen ; inwendig moerbalkzolderingen en een een- voudige schouw ; xvit. E 44. Keuterij in vakwerk onder een zadeldak, XIXA . DE HUT 14. Hoeve van baksteen, gewit, om open binnenplaats, XVIIIB. Segmentboogvensters BOERDERIJ in hardsteen, type Ha, en ingang in hardsteen met segmentboog-bovenlicht, type is ; boven vensters rechthoekig ; geprofileerde daklijst van mergel. INGBER 13. Vakwerkboerderij in haakvorm, met luifel ; aan de straat puntgevel van merge! HOE RDERI JEN met duivengat geflankeerd door kraagstenen ; gevelsteen A (17)21 ; fig. 64 en 65. 14. Vakwerkboerderij, XIXA , om open binnenplaats, fig. 64. 15. De Beusdalshof is vermoedelijk identiek met de hoeve Ingber of Hingmeer, die BEUSDALSHOF reeds in de I 3de eeuw genoemd wordt en in '554 door Herman van Eys Beusdael ver- kocht wordt aan Gillis van Eynatten (L. de Grassier, in Publications 1931, blz. io6. ? Inventaris van het archief der grondheerlijkheid Nieuwenburg, nr. 9 2). De hoeve is opgetrokken uit mergel en baksteen om een rechthoekige binnenplaats ; asymmetrische trapgevel van mergel, XVIIIA , met ronde uilengaten ; daar tegenaan een latere baksteen- vleugel ; in de vleugels uit baksteen ellipsboogpoorten met plintblokken, imposten en sluitsteen van hardsteen, voorts steen met 'FT : T—H : F T-A 6 May 1836' . 29. De Kapittelshof, tot 1795 in handen van het 0. L. Vrouwekapittel to Aken K A PITTELSHOF (G. C. Ubaghs, in Publications 1865, blz. 286), is opgetrokken uit baksteen om een open binnenplaats ; de gebouwen die aan de zijde van de binnenplaats merendeels gewit zijn, hebben zadeldaken met pannen. Het aan de achterzijde gelegen woonhuis van een 2 I 3 G LI L PE N Fig. 64. Ingber verdieping heeft een glint en hoekblokken van mergel en in de linker puntgevel enige horizontale mergelbanden; aan de voorzijde een ingang en tweelichtvensters in hard- stenen omlijstingen ; mergel bordes met zijtrappen ; xvina. Rechts een uitbreiding, blijkens Steen uit 1863 ; stallen, uit dezelfde tijd als dit laatste gedeelte. De grote schuur vooraan links vertoont dezelfde architectuur als het oude deel van het woon- huis ; op een der mergelbanden ANO 171 o ; aan de straat een grote puntgevel ; voorts ronde en vierkante uilengaten in mergel ; ellipsboogpoort aan de achterzijde xucc ; fraaie dakstoel, uit de bouwtijd. Inwendig twee kelders met ellipsbooggewelf van mergel resp, baksteen; voorts een neoclassicistische schoorsteenmantel. Zie fig. 64. 30. Keuterij in vakwerk, XIXA, zijgevel in baksteen vernieuwd. ROZENHOF 3 8 . De Rozenhof is grotendeels uit baksteen opgetrokken om een open binnenplaats. Aan de straat twee puntgevels met hoekblokken en speklagen van mergel (3 1. baks. ? r 1. mergel), de linkertop is geblokt, die aan de rechterkant heeft vlechtingen ; in de rechter zijgevel eveneens speklagen, XVIIIA. Aan de binnenplaats rondboogpoort, XIXA, met plintblokken, imposten en sluitsteen van hardsteen. Inwendig twee kelders met ellipsbooggewelf van mergel. KRAPOEL BO ERDE RIJD 7. Vakwerkboerderij, XIXA, in haakvorm, met Bevel van mergel op een glint van breuksteen. 214 GULPEN PESAKEN DE GROENENDAALSMOLEN, E 45, al vermeld in 1525, bestaat uit twee afzonder- WATERMOLEN hike, haaks op elkaar staande vleugels van vakwerk en resten van speklagen, breuksteen- werk van zandsteen en mergel. Molenwerk nieuw (Inventaris v, h. arch. der grond- heerlijkheid Nieuwenburg, nr. 7 7/ 8!). DE WACHTENDONK, E 46, vroeger hoogstwaarschijnlijk een adellijk huffs in het bezit WACHTENDONK van de heren van Neubourg (G. C. Ubaghs, in Publications z 865, blz. 316 en Inv, v, h. arch, d. grondh. Nieuwenb., blz. 19), is tegenwoordig een grote hoeve, grotendeels opgetrokken uit baksteen, ten dele gepleisterd, om een open binnenplaats. Aan de achterzijde een overblijfsel van breuksteenwerk (zandsteen) met houten vensterkozijnen ten dele voor tweelichtvensters, xvii. Aan de binnenplaats segmentboogingang uit her- bezigde hardsteen, type HID, xvms. Inwendig kelders met een ellipsbooggewelf van A 21 IN VOORGEVEL 10 m 1,0111111MM 1111111 !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!Pi filM ti DOORSN A- B i i,tik,i1:!iiiiililloguntiliiiicIlloilimillialtjillidlialM1111 . 1111111111111IPL Ilisiiiii ..... ',Iry IlL=ap,,,=111121111111= ii mt-TrimTrrrrrrni PLATTEGROND DOORSNEDE C - D Fig. 65. Ingber, nr. 13 215 GULPEN mergel, resp. segmentvormige kappen op ellipsbogen van baksteen en moerbalkzol- deringen. Schouw, XVIIA , met hermen onder ionische kapitelen en een latei met een door rolwerk omgeven rechthoekig paneel, geflankeerd door twee rolwerkcartouches met ovale schilden : rechts met vogel op postament, links een onherkenbaar gevieren- deeld wapen ; alles hardsteen. E 49. Vakwerkhuis, bestaande uit een vleugel met kleine dwarse aanbouwsels ; inwendig moerbalkzolderingen ; XIXA. E s-5. Twee afzonderlijke vleugels in vakwerk met breukstenen plint, XIXA. E 58. Boerderij in haakvorm; de hoofdvleugel in vakwerk met puntgevel van mergel, hersteld in baksteen, en bakstenen zijgevel. Inwendig moerbalkzolderingen en twee eenvoudige houten schouwen; XIXA. E 62 en E 65. Vakwerk, XIXA. REIJMERSTOK OUDE KERK DE OUDE RECTORAATSKERK van de H. Franciscus van Assisi, gesticht in '838, is na de bouw van een nieuwe parochiekerk in 1922 aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken en dient thans tot feestzaal (vgl. Publications 1865, blz. 30I). Het is een rechthoekig gebouw met iets smaller driezijdig gesloten koor, tegen welks middelste sluitingszijde de sacristie is opgetrokken. De muren van mergel, zijn voor- zien van rondboogvensters. Het pannendak heeft aan de voorzijde een wolfseind. Ingang in hardsteen met chronogram 'per CUras pUbLICas faVoreMqUe baron Is DeLoe sUrreXI' (1838) onder een geprofileerde mergel lijst in kepervorm. Inwendig een orgelgalerij op twee dorische zuilen van bout. R . K.KERK DE ROOMS KATHOLIEKE KERK van de H. Franciscus van Assisi, uit 1922, bezit PREEKSTOEL Eiken preekstoel, xvina, waarvan de gebombeerde kuip is versierd met hoekpilasters; trap xixb. LICHTKROON Twaalfarmige lichtkroon, xixb, met koperen kern en gietijzeren armen. ZILVER Stralen-reliekhouder van koper en zilver, hoog 3o, XIXA, met cherubijntjes ; merken: Minervakop in rond, D in rechthoek, vierkant onleesbaar. Zilveren ciborie, hoog 41, XIXA, met ronde ten dele koperen voet, peernodus en in- en uitgezwenkte deksel, versierd met reliefvoorstellingen in medaillons ; merken: Janushoofd in rechthoek, FD in rechthoek. Zilveren kelk, hoog 25 , XVIIB , met zeslobbige gotisch geprofileerde voet, ronde stam met stamring en peernodus ; versiering met cherubijntjes en festoen ; merken: Maastricht, B in ovaal, monogram VPD in schildje. Zilveren wierookvat met zwellingen, XIXA. KOPER Koperen kelk, hoog 28, XIXA, met ronde voet, stam met canneluren ; versiering met zwellingen, festoen, palmetten e.d. ; de cuppa van verguld zilver met twee onlees- bare merken. Vier koperen kandelaars, hoog 62, XVIII ( ?) , in balustervorm op drie voetjes. TIN Drie tinnen blakers, hoog 28, XIXA, op vierkante voet met palmetten. Ovale in- en uitgezwenkte schaal van tin, Lang 29, xvm ; merk : Rozet onder kroon met ND. 216 GULPEN Geelachtig-wit moire driestel, XIXA; de oplegsels van zilverbrokaat bestikt met rode PAR AMENTEN en blauwe bloemen ; het kruis van het kazuivel met His in stralenkrans van zilverbrokaat. Blauwachtig-wit moire kazuifel, XIXA ; de oplegsels bestikt met rode, blauwe en gele bloemen ; op het kruis het Lam Gods in stralenkrans, plastisch in goudbrokaat. DE PUTHOF, vroeger ook genaamd BokkenhOfke, was een riddermatig leen ressorte- PUTHOF rend onder 's-Hertogenrade, in 1375 in handen van Guy van Reymerstok, in het begin van de rode eeuw van de familie Schwartzenberg, thans van de familie Lacroix (De Grassier, 193 I , blz . 1 0 7). Het woonhuis staat aan het korte einde van een rechthoekige gesloten binnenplaats, waarvan de beide Lange zijden worden ingenomen door de na een brand in 1943 volledig herbouwde bedrijfsvleugels. Aan de straat in muurwerk van Kunradersteen, XVIIB, een grote rondboogpoort met spaarzaam geblokte penanten, uitspringende imposten en iets afgeschuinde dagkanten ; een hardstenen gevelsteen met bok en IN DEN C: BOCK 1734, eertijds boven deze poort, bevindt zich tegenwoordig links aan de binnenplaats ; boven de bong staat thans ingegrift : PUTHOF A(lice) c(orby, t omstr. 1919). Het woonhuis van twee verdiepingen boven een kelderverdieping onder een zadeldak heeft in het midden van de binnenplaatsgevel een sterk uitspringend ingangsrisaliet met topgevel. De Bevel aan de binnenplaats bestaat onderaan uit Kunradersteen en ter hoogte van de benedenverdieping uit baksteen met enige horizontale banden van Kun- radersteen, XVIIA, Welke architectuur strookt met de rechterzijgevel, waar nog een dichtgemetseld tussendorpelvenster in Kunradersteen is met tamelijk regelmatig ge- blokte penanten en bovenaan een horizontale profiellijst, die vroeger heeft doorge- lopen ; het risaliet met vooraan een uit de as geplaatst rondboogpoortje in Kunrader Steen met schaars geblokte penanten heeft beneden een verwant karakter, xviis. Overi- gens is het huffs van baksteen met aan de zijde van de binnenplaats tweelichtkozijnen in gladde hardstenen omlijstingen en aan de achterzijde, beneden dergelijke kruiskozijnen in gladde hardstenen omlijstingen evenals in de linkerzijgevel, XVIIIA; vensterkruisen verdwenen. Het weer iets latere bovengedeelte van het risaliet heeft aan de voorkant twee tweelichtvensters in hardsteen ; boven de onderste een gevelsteen van Kunrader- steen met een gepaald wapen (Schwartzenberg?) en ANNO 1743. Voor de ingang een bordes met zijtrappen. De kelder is overkluisd met drie ellipsboog- gewelven van mergel. Achter het risaliet een vroeger buitenpoortje met ellipsboog in mergel. Op de beganegrond twee schouwtjes, XVIIIA, met blauwe landschaptegeltjes, ijzeren haardomlijsting en houten profiellijst ; een met stucboezem ; voorts schoor- steenboezem met in- en uitgezwenkt stucpaneel. Trap met balusterleuning en moer- balkzolderingen, XVIIIA. F 16, 45, 46 en 54. In vakwerk en mergel, xviii, xix. BOERDERIJEN TERLINDEN ROMEINSE WEGEN Terlinden ligt op het kruispunt van de vermoedelijk Karolingische we van Gulpen over Voeren naar Lurk ?verderop Hezenweg genoemd ?en de Romeinse we van Maastricht over Scharn naar Trier (zie 43 die bier als Trichterweg de grens vormt der gemeente . F 86. Vakwerkboerderii in haakvorm, XIXA, met later baksteenwerk. Ramen met schijvenmotief. Op poortlatei van de latere schuur ID X 1859 x GF. 2 T 7 HEER HEER GEBIED De gemeente bevat het kerkdorp Heer en het gehucht Scharn, welke beide vrijwel zijn samengegroeid met de Maastrichtse stadsagglomeratie. LITTERATUUR Eversen en Meulleners, biz '7E. ?W. Simenon, Geschiedenis der voormalige heerlijkheid Vlijtingen, in Publications 19o1, blz. 86. ?De Crassier, i93i, biz. 143. ?P. Doppler, List der proosten van het vrije riikskapittel van St. Servaas te Maastricht, in Publications 1936, blz. 148. ?J. M. van de Venne, Geschiedenis van Heer, Heer 1957. GESCHIEDENIS Heer, in I2o2 voor het eerst vermeld (Franquinet, '877, nr. I) blijkt later 0224) een der elf schepen- banken te zijn van het vrije rijkskapittel van St. Servaas te Maastricht ?; het bestond oorspronkelijk uit Heer met Scharr' (reeds vermeld in ii4E; vgl. Franquinet, 1869, nr. 7) en Keer. Een der rijproosten (d.w.z. gedelegeerde kanunniken) voerde de administratie van de banken Berg en Heer. Na '632 werden de banken van St. Servaas de facto Staats ? de jure bleven zij in handen van het kapittel, hetgeen bij het verdrag van Fontainebleau in i785 werd bekrac. In de tijd van de Franse Republiek kwam St. Antoniusbank bij het gebied van de tot gemeente omge- vormde schepenbank. In '828-1829 werd Keer met St. Antoniusbank bij de gemeente Cadier gevoegd. In 19(37 en in I92o werden delen der gemeente geannexeerd door Maastricht. HEER WEGKRUISEN Akersteenweg. Halverwege de Keerderberg aan de zuidzijde in de grote bocht staat een hardstenen wegkruis met in- en uitgezwenkte balkeinden ; ter herinnering aan een ongeval in 1840. Hoek Pater Custersweg (de nude Via Mansuerisca) ?Steegstraat. Smeedijzeren weg- kruis met metalen korpus, midden xix, dat voorheen bij het kruispunt Akersteenweg ? Heer stond. OUDE KERK DE OUDE KERK van St. Petrus Banden werd Haar plannen van Mathias Soiron opge- trokken in de jaren '788-1789 ter vervanging van een georienteerde preromaanse kerk met smaller rondgesloten koor en een vermoedelijk latere zuidbeuk ; bij de preromaanse kerk behoorde een oudere toren, die gehandhaafd bleef doch in i890 grotendeels in- stortte (vgl. J. M. van de Venne, o.c., blz. 339 en afb. 34). Plattegrondtekeningen van de afgebroken en de nieuwgebouwde kerk door M. Soiron in het Rijksarch. te Maas- tricht, afb. 2 I 2-2 I 3. De noordzuid gerichte door een schilddak gedekte zaalkerk van baksteen met hoek- blokken van mergel en hardsteen had altaarnissen in de vier hoeken, het smallere koor uitwendig driezijdig, inwendig rondgesloten ; zij is Binds i9os voor verschillende doel- einden gebruikt en ten slotte in 1917 ingericht tot school. Er is o.a. nog een beeldnis van hardsteen, waarvan de sluitsteen drie bollen vertoont. Links tegen de Lange westgevel van het schip bevindt zich nog een 2-4 m hoog fragment van de toren, fig. 66, waarvan de ?1,4o m dikke muren, x?, zijn samengesteld uit onregelmatig breuksteenwerk met kleine korte blokken zandsteen, harde mergel, kiezel en specie met baksteengruis ; zichtbaar is nog het fragment van een stroomlaag. In 1903 was er nog opus spicatum te zien. GRAFSTENEN In de toren kleine grafsteen uit 1791. Tegen de achterkant van de toren drie grafstenen met het wapen Van Eyll uit 1764 , 179 2 en 1817 (vgl. Maasgouw i9 o 3 , blz. 73 , 74) 2 I 8 HEER DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van St. Petrus Banden werd in 1903-19o5 iets ten R.K.KERK noorden van de oude gebouwd door architect C. Franssen. Zij bezit Twee driecellige biechtstoelen, XIXA. Houten lezenaar, XIXA, met schijvenmotief versierd; veranderd in paaskandelaar. MEUBELEN Orgelkas, XIXA, bekroond met engelfiguurtjes en vazen met festoen. Twee kerkbanken, XIXA. Kruis met houten korpus, xvmd, hoog 46. H. Rochus, xvii, hout hoog I 9o, met BEELDEN pelgrimshoed waarop schelpen en met sleutels, vergezeld van een hond met een brood in de bek en van een engel, die de wonde toont op het rechterbeen. Kroning van Maria, xvii, doek 168 x I 2 2. SCHILDERIJ Zilveren monstrans, xvmb, hoog 7 2 , de ovale voet, peernodus en draagkorf versierd ZILVER met bandwerk, ranken en traliemotief; voor de vergulde stralenkrans ajour rankwerk met voorstellingen van de H. Drievuldigheid en Maria; hierboven een kroon. Merk : nv in een in- en uitgezwenkt schild. Zilveren ciborie, midden xvii, hoog 47, versierd met festoen, engelkopj es en acanthus ; op de voet reliefvoorstellingen van de evangelisten, op de cuppa oud-testamentische, op de Eucharistie betrekking hebbende reliefvoorstellingen; onder de voet ANNO I 6 (5?) I en TOUT A LA PLUS GRANDE GLOIRE DE DIEU PAR GUILLAUME DE DOPF HEER LE 24 IUIN I 829 (van de Venne, o.c., blz. 348). Merk : GW in een rechthoek. NOORDZIJDE IN 1903 ZUIDZIJDE , VM. R.K. KERK NU SCHOOL PLATTEGROND IN 1958 Fig. 66. Heer, kerktoren 0 1 2 3 4 5 m 2 I 9 NEER Zilveren kelk, hoog 23, afb. 444, de zeslobbige koperen voet met arabesken, cheru- bijntjes en de wapens van Herstal en Slenaken; de nodus met drie engelkopjes en drie noppen met edelstenen ; op de bovenkant van de voet IAN X COEN X VAN HESTAL SCHOLTES. EN. SCHEPEN X DER X HEERL HEER X ENDE X BERGHE ENDE X MARIA X SLE- NAKEN X SIN X HVISFROVWE ANNO 1613; onder de voet latere inscriptie PETRUS DOMINICUS FESTJENS (pastoor 1829-1850. Vernieuwde cuppa van verguld zilver, ge- merkt : Ned. tweede gehaltemerk, u (1854), onleesbaar rond merk, schrijflettermono- gram (o.a. P) in rechthoek. Zilveren kelk, hoog 23, met twee stamringen, peernodus en klokcuppa ; onder de voet D x D x 1752; merken : Maastricht met R, HB in vierpas. Zilveren kelk, xvmd, hoog 24, versierd met bladkrans, zwellingen en festoenkrans ; merken : Maastricht, gekroonde IF. Zilveren kelk, hoog 25, met twee stamringen, peernodus en klokcuppa ; merken : Luik met 1731, pijl met hartje onder IPI gekroond in schildje. Zilveren oliebusje, XIXA, doorsnede s; merken : TNM in vierkant, met gekruiste takjes in vierkant, hand met stok in een rond veld. Zilveren kroontje, XIXA, doorsnede i o ; merken :win vijfpuntige ster, Ned. gehalte- merk. Hierbij scepter en rozenkrans. Zilveren processiekruis, xixA, met festoen. Zilveren wierookvat, XIXA ; merken : gekroonde v in schildje, onleesbaar. Hierbij scheepje, XIXA; merken : v als boven, haantje (?) in afgeschuinde rechthoek, VEYRAT in ruit. Zilveren missaalbeslag, XVIIIB; de hoeken in Lodewijk xv-stijl en middenstukken met Marianum ; gemerkt Maastricht met A4, gekroonde NG ; de sluitingen, XIXA, met medaillon aan strik, gemerkt 2 en twee gekruiste takjes in een vierkant, hand met stok in een rond veld. KOPER Rond wierookvat met zwellingen van gegoten koper, xvm. Hierbij scheepje. Twee kandelaars van gedreven koper, xvir, hoog 49, ten dele getorst. Drie paar drievoetkandelaars van gegoten koper, ?I 700, hoog 48, 51 en 54. Zeven kandelaars van gedreven koper, xixa, hoog 94. Koperen achtarmige kaarsenkroon, xvmd, met zwellingen, gedeeltelijk getorst. LUCHTER Achtarmige kristalluchter, midden xix, met struisveerornament. PARAMENTEN Wit kazuifel met groene oplegsels, waarop voorstellingen van Maria en de Kruisiging zijn geborduurd, XVIA. Rood kazuifel met geborduurde oplegsels met voorstellingen van de Kruisiging en drie heiligen, XV-XVIA. Wit driestel met gekleurde bloemenpatroon, de oplegsels geborduurd, XVIIIB. Wit gebloemd, geborduurd kazuifel, XVIIIB. Wit veelkleurig gebloemd, geborduurd kazuifel met kelk, kruis, hart, anker en hostie in brokaatrelief, XIXA. Groen kazuifel, de oplegsels veelkleurig geborduurd en met zilverbrokaat, XIXA. Zwart fluwelen driestel, de oplegsels in gebloemd damast, XIXA. GRAFKRUISENHardstenen grafkruisen, o, a, uit '618, 16 2 2 , I 6 28 en 1657. (Zie voor de opschriften J. M. van de Venne, o.c. blz. 355). PASTORIE DE ROOMS KATHOLIEKE PASTORIE, tegen de oude kerk, bestaat ten dele uit bak- steen met speklagen van mergel, xvii, ten dele uit mergel met segmentboogvenster in 220 HEER hardsteen type ia, XVIIIB, ten dele uit baksteen met hardstenen vensterdorpels, XIXA. Inwendig console-schoorsteenmantel van rood mariner, XIXA , en regencekast, xvmb. DE BURGH, Burghstraat 5, was tot voor kort aan alle zijden omgeven door het water BURGH van een brede gracht, die vroeger tevens het voormalige ten westen van het herenhuis gelegen voorplein, waaraan de economievleugels lagen, omgaf en verder ten westen en ten zuiden hiervan om de tuin liep. J. M. van de Venne, o.c., blz. 149-1E4. LIT TERATUUR OUDE AFBEELDINGEN In het album `Monumens de la province de Limburg' van Van Gulpen twee gekleurde tekeningen, afb. 203 ?voorts twee tekeningen door J. Brabant (van de Venne, o.c., afb. 8 en 9), van de toestand ?1850 ; Maastricht, Stadsarch. ?Minuutplan ?r8 2 o , schaal i ?2500 ten kadaster te Maastricht. De Burgh, een der drie castra van het Vrije Rijkskapittel van St. Servaas te Maastricht, diende tot GESCHIEDENIS woning van de rijproosten ?ms reeks het midden van de Is-de eeuw werd hij tevens ingericht tot gevangenis van het kapittel. Sinds het laatste kwart van de i6de eeuw verhuurde het kapittel de Burgh telkens aan een zijner kanunniken. In '578 kreeg de huurder kwijtschelding van huur totdat het gebouw, dat afgebrand was, weer hersteld zou ziin. Daar de Burgh vervolgens tot die in de i7de eeuw gratis verhuurd werd, mogen wij aan- nemen, dat het herstel vrij lang op zich zal hebben laten wachten. In '644 was er sprake van reparaties aan de stenen brug en de fundering van een schuur. Tegen het elude van de I 7de eeuw bleken er dringende reparaties nodig to ziin, waarna er in 171 2 wederom herstellingen werden uitgevoerd. In, I 756 werd het gebouw ruin us en bouwvallig genoemd en in i776 werd het volgens Van der Aa `aan- merkelijk hersteld en vernieuwd en tot eene bekwame woning ingerigt voor den Rijproost' (Bachiene, I 79 I , schrijft echter, dat dit `voor 3 jaren' geschiedde). Na confiscatie in de Franse tijd wisselde de Burgh, waarvan de bijgebouwen gesloopt en de grachten reeds toen gedeeltelijk gedempt werden, herhaaldelijk van eigenaar. Zo kwam hij in 1857 in het bezit van A. H. Beckers, die het binnenwerk van de muren boven de kelder voor een groot deel liet wegkappen om het gebouw meet bewoonbaar te maken. Later werden o.a. een mansardedak aangebracht en vier arkeltorentjes, Welke laatste in 1931 weer werden verwijderd. Thans eigendom van de heer J. Ram- aeckers en in gebruik als internaat voor sociale jeugdzorg. Het rechthoekige donjonachtige herenhuis, fig. 67, heeft boven een lage mergelstenen UITWENDIG punt een verhoogde kelderverdieping, xiiid of xiva, van zandsteen in breuksteenver- band met onregelmatige hardstenen hoekblokken en met ten dele dichtgemetselde taps toelopende schietspleten. Het huffs is verder opgetrokken van mergel ; het bo- venste gedeelte, XIXB doch gewijzigd in 1931, onder een mansardedak. De beneden- verdieping heeft aan de zuidzijde twee vensters, xvii, met onregelmatig geblokte penanten. Verdere vensters xixs. Voorheen had het gebouw segmentboogvensters type ia, xvmd, en topgevels aan noord- en zuidzijde met een zadeldak, dat doorliep over een portaalaanbouw links tegen de westgevel. Thans bevindt zich voor de gehele west- gevel een bakstenen bordes, dat door een valbrug verbonden is met een voor het midden gelegen gemetselde boogbrug, xixs, gepleisterd. De kelder, de vroegere gevangenis, heeft mergelstenen wanden en een segmentboog- INWENDIG gewelf van hetzelfde materiaal ; tussen het mergelwerk van de binnenwanden en het breukstenen buitenwerk bevindt zich wellicht gietwerk ; het muurwerk is hier I 2 , SO m dik. De schietspleten komen aan de zuidzijde uit op ten dele taps toelopende spaar- nissen met keperbogen. Aan de noordzijde twee dergelijke nissen, waarvan de linker tussen het mergelwerk fragmenten bevat van twee lagen met keien. Aan de oost- en 221 HEER ??- ? - ? ?? . 0 10 20 30 m SITUATIE 0 5 110 m MINLIIN F 111111111111 p,uIMISu KELDERS HOOFD - VERDIEPING XIII d XlVd NA 1875 VOOR 1875 l main 11E 1111?1111111 Fig. 67. Heer, Burgh 222 HEER westzijde twee lagere taps toelopende nissen met segmentbogen. In een der hoeken van het gebouw beyond zich een in de muurdikte uitgespaarde spiltrap. Verder is er in het gebouw een houten schoorsteenmantel, XIXA, met paarse en blauwe tegels. HET LANDGOED DE CROON OF HUIS EYLL, Molenweg 12, beyond zich om- HUIS EYLL streeks 1570, toen het nog Croonenhoff heette in het bezit van de familie Sutendael. Van het einde der i 7de eeuw tot '822 behoorde het aan de familie Van Eyll, daarna tot 1860 aan de familie De Dopff, vervolgens tot 1906 aan de familie Du Parc. Na nog enige malen van eigenaar gewisseld te hebben werd het in 1929 gekocht door mr. J. van Heyst, die het in 1952 overdroeg aan ir. C. Darley. Deze liet het huffs geschikt maken voor hedendaagse bewoning (J. M. van de Venne, o.c., blz. 154-165). Het rechthoekige op het zuiden gerichte bakstenen herenhuis, xvinb, van twee ver- HERENHUIS diepingen onder een zadeldak met leien heeft een brede, door mergelstenen lisenen en UITWENDIG een middenrisaliet met mergelstenen fronton, verlevendigde zuidgevel, afb. 202, met segmentboogvensters in hardsteen, type Ha, en in het midden een segmentboogingang met een geprofileerde en gepaneelde hardstenen omliisting ; de lisenen prijken boven- aan met dubbele regencekraagstenen. In de westgevel twee gladde tussendorpelko- zijnen van hardsteen. De noordgevel had voor de recente uitbreiding naar die zijde enige houten tussendorpelkozijnen. Het profiel op halve hoogte van de lisenen aan de zuidgevel liep oorspronkelijk langs de hele Bevel door. Over de kelders ellipsgordelbogen van baksteen, waartussen bakstenen troggewelven INWENDIG zijn gemetseld in visgraatverband. De vertrekken liggen in 'enfilade'. De middenkamer, vroeger vestibule, met ovale middennis was tot aan de laatste restauratie versierd met wandschilderingen, uitge- voerd in olieverf, I 1 800, met voorstellingen van dieren in parkachtige omgeving, afb. 210-211. De onlangs verplaatste eiken trap met balusterleuning en getorste regence-trappaal bleek reeds eerder gewijzigd te zijn. Er zijn eiken deuren met hoek- rozetten in de panelen. In de grote zaal aan de oostzijde bevindt zich boven een gepaneelde lambrizering een wandversiering van stuc, afb. 204-209, bestaande uit ionische pilasters, waartussen zich rechthoekige of ovale panelen bevinden in een Lodewijk xvr-omlijsting; in deze panelen landschappen, Italiaanse architectuurvoorstellingen en allegorische voorstel- lingen of tropeeen betreffende de kunsten enz., en eertijds ook spiegels. Houten schoorsteenmantel met gecanneleerde zijpilasters en rozetten ; de boezem met Spiegel, waarboven een stucmedaillon met bloemenvaas ; onder het medaillon GaGINI INVeNIT eT SCVLPSIT 189. Het gebouw bevat voorts een schoorsteenmantel van zwart-wit mariner met zijpilasters, rozetten en rankwerk en een koperen rechthoekige haardomlijsting ; de stucboezem met gepaneelde zijpilasters, rankwerk enz. Tenslotte een stucboezem met in- en uit- gezwenkte verkropte lijst en overhoekse gepaneelde zijpilasters, van omstreeks 1750, en een eenvoudige tegelschouw. Op de verdieping moerbalkzolderingen. De vleugels van de uit baksteen opgetrokken, tegenwoordig aan de straatzijde gepleister- BOUWHOEVE de bouwhoeve liggen in U-vorm om een niet geheel gesloten binnenplaats ten noorden van het herenhuis. Aan de straat ellipsboogpoort in hardsteen, puntgevel met gevel- steen waarop een kroon en 1738, houten tussendorpelkozijnen met getoogde boven- dorpel, hoekblokken. Aan de binnenplaats enige gladde hardstenen tussendorpelko- zijnen met geprofileerde onder- en getoogde bovendorpel, type le 1 , resp. iii, segment- 223 HEER boogingang in hardsteen, type le r, enige stalingangen in hardsteen, type ia, met hori- zontale blokken onderbroken penanten. In de rechter buitengevel een segmentboog- ingang in hardsteen type ia, houten tussendorpelkozijnen en schietspleten in hardsteen. De kelders zijn overdekt met ellips-tongewelven, resp. ellips-gordelbogen, waartussen troggewelven, alles in baksteen; eenvoudige houten schoorsteenmantel. KOETSHUIS Ten zuidwesten van het herenhuis een koetshuis, ten dele ingestort, van baksteen met segmentboogvensters en -ingang in hardsteen, type id en iii, onder een mansarde- wolfdak met leien. Inwendig fragmenten van twee tegelschouwen, xvms, een trogge- welf en een kelder onder een bakstenen tongewelf. Ten zuiden van het koetshuis een BAKHUIS eenvoudig bakhuis van mergel. TUIN In de as van de zuidgevel van het herenhuis een uitgezwenkt ijzeren regence tuinhek met gepaneelde hardstenen pijlers, xvillb. Voorts pijlerpaar van baksteen met vaasvormige bekroning, XVIIIB, en hardstenen pijlerpaar, XIXA, en een hardstenen balustervormige tuinvaas, xviiib. OPVELD HET LANDGOED OPVELD, Veldstraat 20, werd in 1550 voor het eerst vermeld. In I 774 kwam de ' Ridderhof ' gelegen ' Aen gen veld' in de heerlijkheid Heer in het bezit van Petrus Joseph Joannes van der Vrecken, Keizerlijk Postmeester te Maastricht, die het herenhuis liet herbouwen door Mathias Soiron en door deze tevens een plan liet maken voor herbouw van de hoeve (plattegronden in het Rijksarch. te Maastricht, vgl. J. M. van de Venne, o.c., afb. 19 en 20). In de 19de eeuw was het evenals de Croon achter- eenvolgens eigendom van de familie De Dopff, die het liet verbouwen, en de familie Du Parc. In 1902 werd het verworven door de Zusters van de Voorzienigheid van Ruille sur Loir, die het inmiddels sterk hebben gewijzigd (J. M. van de Venne, o.c., blz. 169-172, afb. r8 van toestand in 19 I 2). UITWENDIG Het bakstenen herenhuis, xvind, van twee verdiepingen onder een mansarddak heeft in het midden van de brede voorgevel een segmentboogingang in hardsteen, type lib ; vensters met hardstenen onder- en bovendorpels XIXA. INWENDIG Inwendig deur met ruitpaneel, dubbele eiken trap met dorische spijlen en twee hoofd- balusters met voluten, twee marmeren console-schoorsteenmantels ; in de voormalige huiskapel een stucversiering in neoclassicistische trant met o.a. korintische pilasters en in de zoldering een koepeltje ; alles XIXA. ALTAREN In de huidige kapel, 191o, twee marmeren altaarmensae op zijdelingse consoles, waar- tussen in- en uitgezwenkte stipes ; XIXA, afkomstig uit de voormalige huiskapel en de parochiekerk. TUIN Engelse tuin met hardstenen hekpijlers ; moestuin, omgeven door een mergelmuur, gerepareerd in baksteen, met mergelstenen piilers, XIXA. PARTICULIERE GEBOUWEN Van de vele nude, merendeels uit mergel opgetrokken boerenhuizen, ?gewit, `ge- bid-Lid' of `gegelseld', de glint geteerd ? zijn de volgende het vermelden waard AKERSTEENWEG Akersteenweg 56-58. In haakvorm ; van mergel, gewit en gepleisterd, onder een iets gebroken zadeldak en met latere achtervleugel van baksteen. In de linkerzijgevel van de straatvleugel een rondboogpoortje, xvii, met ionische pilasters, dat bij de aanleg van de Akersteenweg in 1824 gedeeltelijk onder het maaiveld is komen te liggen. Aan de voorzijde kwamen toen ingangen in hardsteen, segmentboogvensters ter vervanging van de oorspronkelijke getoogde vensters en jaarankers (r 8)30. Rechts een overdekte mergelstenen put ; de hardstenen latei met festoenversiering, xvir, herbezigd. 224 LER Akersteenweg 218. Voormalige boerderij De Hoof, later uitspanning resp. hotel, volgens plaatselijke overlevering gebouwd bij de aanleg van de Akersteenweg in 1824. Het huffs is van merge], grotendeels gepleisterd, met segmentboogvensters in hardsteen, type II), een segmentboogingang in hardsteen, type ia, met geprofileerde dagkanten en rocaillesluitsteen, xixa, verder segmentboog-vensterkozijnen van bout; mergelstenen daklijst eindigend in een voluut. Van elders een hardstenen ingangsomlijsting met op de bovendorpel 1788 IR. BARAKKENSTR A AT Barakkenstraat 35-37. Van mergel, gerepareerd in baksteen en gewit, met twee punt- gevels ; vensters in hardsteen, XIXA ; aan de gesloten binnenplaats een rondboogpoortje in mergel, Dorpsstraat 49. In haakvorm, gedeeltelijk met speklagen, gewit ; puntgevel, DORPSSTRAAT Dorpsstraat 5o. Van baksteen in haakvorm, gewit ; puntgevel XIXA. Dorpsstraat 52. Puntgevel van mergel, xixA, gewit. Dorpsstraat 56-58. Van mergel, gewit en deels gepleisterd ; aan de zijkanten punt- gevels ; segmentboogvensters in hardsteen, type XIXA. Dorpsstraat 83. Van merge], gewit, om gesloten binnenplaats ; links twee stompe toppen ; vensters en segmentboogingang type HI in hardsteen, xixa. Rechts in bak- steen een ellipsboogpoort met hardstenen imposten en sluitsteen waarop c :K :A :K : r 837. Dorpsstraat 99. Van baksteen en merge], gewit; ingang in hardsteen, segmentboog- vensters en ankers CHMB 1848. Dorpsstraat 118 en i2o. Puntgevels resp. van baksteen en mergel, gewit, XIXA. Dorpsstraat I3I. Van baksteen, gewit, in U-vorm tegen nr. r 29 ; segmentboogvensters type en ingang in hardsteen(?), XIXA. Klinkenberg 6. Puntgevel van mergel, XIXA, gewit. Fragment vakwerk. KLINKENBERG Kruisstraat 35-37. Puntgevel van mergel, XIXA, gerepareerd in baksteen, gewit. KRUISSTRAAT GLIDE KERKSTRAAT Oude Kerkstraat 38, 39 en 4o. Schilderachtige huizengroep. Nr. 38 van mergel, gewit ; puntgevel ; ingang en vensters (ten dole met segmentbogen) type itt in hardsteen, XIXA. Nr. 39. Van mergel in haakvorm, gewit; met hardstenen ingangsomlijsting en vensterdorpels XIXA. Nr. 4o Van baksteen, gewit ; ellipsboogpoort met hardstenen imposten en sluitsteen met M :C:C:P 1840. Veldstraat 4-6. Van mergel, gewit ; aan de zijkant een puntgevel, XIXA. VELDSTRAAT Veldstraat 37-39-41. Puntgevels, XVIIIB-XIXA , van mergel en baksteen, gewit ; nr. 37 met gevelsteen waarop 17(8)7 (?). De volgende eretekenen van de voormalige VRIJE SCHUTTERIJ, later overgenomen SCHUTTERIJ door de inmiddels opgeheven St. Gerardusschutterij, bevinden zich thans in het raad- huis Gekroonde vogel op takje, met aanliggende vleugels, van gedreven en gegraveerd zilver, Lang i6; op de kroon WILLEM.VLIECK. 1698 ; afb. 458. Hierbij ovaal zilveren schildje met gegraveerde brouwersembleem, dezelfde naam en hetzelfde jaartal, afb. 458. Voorts dergelijke schildjes, resp.. van Peter Vlieck, 1657, en Damen van Gangel, 1763, het laatste gemerkt : Maastricht met A, gekroonde SB in schildje ; afb. 458. Drie koperen medailles : Een, 1742, doorsnede 43, met de naam van rijproost H. van Meuwen, schutterskoning, versierd met het borstbeeld van keizer Karel vii aan een 22S HEER zijde, afb. 458, en aan de keerzijde de rijksadelaar geflankeerd door twee keizer- beeltenissen ; op de rand: H. van Meuwen (schutterskoning en rijproost). De tweede doorsnede 37, met borstbeeld van Ferdinand van Beieren, keurvorst van Keulen, en aan de keerzijde diens wapen. De derde, 1764, doorsnede 46, met S.ELIGIVS.PATROEN. VAN.T.SMEDEN AMB, als bisschop met hamer, staf en de Maastrichtse ster. Zilveren sikkel, XVIIIB, breed 17, met gedreven rocailleversiering en het wapen Van Ey11, merken : Maastricht met A, gekroonde GL. Twee zilveren keizersschilden ; een, 1716, in cartouchevorm met het gegraveerde wapen Kicken ; de andere, 1774, in cartouchevorm met gedreven rocailleversiering en het gegraveerde wapen Du Pont, afb. 458. Negentien zilveren koningsplaatjes : 168 6 (met wapen Koninx), 1699 (wapen Kicken), I 7 I 3 (wapen Van Schaen), 1 71q. (wapen Kicken), 1 7 I 7, 1 736 (wapen van rijproost J. F. Elias, tevens proost van Wissel), 1764 (merken : Maastricht met A, GL), 176c (wapen Koninx, merken : Maastricht met B, gekroonde GO , 1 7 6 6 , 1 7 6 7 (merken Maastricht, gekroonde GO , 1 7 6 8 , 1 7 6 9 (cartouche met rocaille, wapen Koninx), i7 7o (cartouche met rocaille), 1772 (grote cartouche met gedreven rocaille, gegraveerd wapen van rijproost B. Cruts, afb. 458), 1773 (grote cartouche met gegraveerd wapen Du Pont, merken : Maastricht, gekroonde ING), 1 779 (cartouche met rocaille, merken Maastricht met D, gekroonde ING) , I 7 8 7-1 79 2, I 8 o 7 , 1 80 8 . Alles wordt bijeengehouden door een zilveren keten op Welker schakels : 161i, 1616 en vervolgens telkens op twee schakels 1686,1698, 1718, 1719, een uit 172o, voorts weer telkens twee uit 1756, 1758, '759, I76o, 1761 ; tenslotte twee schakels met 1762 (een gemerkt : Maastricht met A, gekroonde PN in schildje) en twee met 1763 (gemerkt : Maastricht met A, gekroonde ss in schildje). Zie voor nadere gegevens De Maasgouw 1903, blz. 74. SCHARN ROMEINSE WEGEN De Oude Akerstraat, tegenwoordig genaamd President Rooseveltlaan, valt samen met de vroegere Romeinse we g naar Aken en Keulen .(vgl. De Maasgouw 1955, blz. 37); bij de aftakking van de Via Mansuerisca (de Keerderstraat) naar Trier (vgl. H. Hardenberg in Publications 1947, blz. 2 I) ont- stond het gehucht Scharn, dat voor het eerst genoemd is in 1145 in de Annales Rodenses (blz. 65). Tegenover de aftakking naar Keulen (Schaandertsweg) zijn nog sporen in het terrein zichtbaar van een Romeinse tumulus, genaamd de Ton(m). R.K. KERKDE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Antonius van Padua, in 1936 gebouwd voor de in dat jaar opgerichte nieuwe parochie, bezit ALTAREN Altaar met retabel in i 9de eeuwse baroktrant, midden xix, afkomstig uit de in 1848 gebouwde apsis der nude kerk te Berg en Terblijt; de retabel, eigenlijk een vlakke baldakijn, heeft aan weerskanten een korintisch zuilenpaar en boven de uitgezwenkte kroonlijst adoranten en op voluutslingers engeltjes en een vrouwenfiguur met kruis en kelk. Twee zijaltaren, links en rechts van het hoofdaltaar, eveneens uit de kerk van Berg en Terblijt ; midden xix, de retabels met beeldnis, geflankeerd door composietzuilen onder een in- en uitgezwenkte kroonlijst, gebombeerde stipes met festoen. Twee zijaltaren, XIXA, afkomstig uit de parochiekerk te Gellik (B) ; de iets ingezwenkte retabel met een beeldnis tussen ionische pilasters onder een verkropte kroonlijst en een 226 HEER gebroken segmentboogfronton. Voorts herbezigde rijk met acanthus versierde panelen, 1700. Zijaltaar, afkomstig uit de St. Maartenskerk te Weert ; samengesteld uit fragmenten XVIIIB-XIXA, waaronder vier overhoeks geplaatste composietzuilen en gepaneelde pilasters met rocailleversiering ; mensa op voluutconsoles. Communiebank en borstwering van het zangkoor, XIXA, afkomstig uit de voormalige COMMUNIEBANK St. Catharinakerk te Amsterdam. Preekstoel, midden )(Ix, afkomstig uit de kerk te Berg en Terblijt ; de zeskantige kuip PREEKSTOEL met neoclassicistische ornamenten en voorstellingen van Christus en drie evangelisten onder rondboogjes op neogotische hoekzuiltjes. Orgelkas, midden xix, afkomstig uit de kerk te Berg en Terblijt ; bestaande uit telkens ORGEL drie pylonen boven elkaar, geflankeerd door vleugelstukken met lijsten en vazen. Het werk, dat zich volgens overlevering in het Wittevrouwenklooster te Maastricht zou hebben bevonden eer het naar Berg en Terblijt werd overgebracht, is blijkens een bordje `Renovatum Anno MDCCCIL Per A. Binvignat ex liberalitate Joannis Petri Brouwers'. Wellicht was deze A. Binvignat een zoon van J. Binvignat, die o.a. in i8o8 het grote orgel gebouwd had in de Mathiaskerk te Maastricht (vgl. Maasgouw 1950, blz. 2, 20; 1951, blz. I). In de sacristie bevindt zich een houten altaarkruis afkomstig uit de kerk van St. Geer- KRUISBEELD truid, midden xviii ; het kruis, gepaneeld en met rocaillebe6ndigingen, op een in- en uitgezwenkte voet met voluten en een afbeelding van de doek van Veronica in een schelp ; houten korpus, hoog 46, barok met tamelijk steile armhouding. Op het hoofdaltaar een in- en uitgezwenkte expositietroon van gedreven zilver met ZILVER I9de eeuwse rocailleversiering en op de gepaneelde zijluiken heiligenfiguren, o.a. de H. Catharina, in grote cartouches ; kaarsenbanken van gedreven zilver met rocaille- versiering, aren en druiven ; gedreven zilveren antependium in dezelfde Stijl, XIXA ; alles afkomstig uit de in 1934 afgebroken Catharinakerk te Amsterdam ; merken TGB met kruisje in rechthoek ; GR onder kannetje in rechthoek ; Ned. kantoor-, resp. I Ste gehaltemerk, voorts N (r822) op kaarsenbank en E (1839) op zijluik. Eveneens op het hoofdaltaar een ten dele zilveren kruis met koperen korpus, XIXA , hoog 30, afkomstig uit de kerk te Herpen (N.Br.). Misdienaarsstaf, bekroond door een zilveren Catharinabeeldje, hoog 20, afkomstig uit de Catharinakerk te Amsterdam ; gesigneerd : Brom Utr. . . ; merken : DT in vierkant, slang in rond veld. Monstrans van verguld koper, hoog 72, samengesteld uit fragmenten : de voet met KOPER medaillonvoorstellingen van de evangelisten, XIXA ; de getorste zuiltjes bij het exposi- torium xvii ; de bekroning in de worm van gotische pinakels XVIA ; de beeldjes van Maria en een vrouwelijke heilige met boek en staf en als hoofddeksel de z.g. hennin XVIA. Koperen processiekruis met korpus, XIXA . HET LANDGOED 'HET GOEDJE', Schoolstraat 24-26, was van het einde der rode HET GOEDJE eeuw tot 1761 eigendom van de familie Kerens ; in de huiskapel mocht sinds 1726 de Mis worden opgedragen ; in 1761 kwam het aan de familie Cruts en na een ingrijpende verbouwing in 1788 aan de familie Coenen de Villers ; later was het in het bezit van de familie Regout. In I 890 werd het herenhuis aan de straatzijde geheel vernieuwd. Na van 1909 tot 1921 dienst te hebben gedaan als klooster voor de uit Frankrijk en Spanje ver- dreven slotzusters van de H. Clara, kwam het aan de familie Willems. Thans eigendom 227 HEER van Mevrouw de Wed. J. E. M. Willems-Lousberg. (J. M. van de Venne, o.c., blz. 167 met afb. voorgevel). Tot voor kort heeft er aan de overzijde van de Schoolstraat, tussen de huidige Europalaan en de Adelbert van Scharnlaan, een rechthoekig omgracht terrein bestaan, Den Dam(p) genaamd, waar vroeger ongetwijfeld een kasteel gelegen heeft, dat wellicht als voorganger van Het Goedje beschouwd mag worden. Een teke- ning in het Stadsarchief met het onderschrift "t Huijs to Scharen, int lant van Over Maas bij Mastricht, 1632' kan misschien beschouwd worden als de kopie van een afbeelding van dit verdwenen gebouw. HERENHUIS Het aan de straat gelegen bakstenen herenhuis, 1788, van twee verdiepingen onder een wolfdak met leien heeft een symmetrische achtergevel met een segmentboogingang in hardsteen, type id, segmentboogvensters en in het middenfronton een ovale oculus (aan de binnenzijde van het fronton later ingekrast 1790 IAE). Voorgevel 189o. Inwendig een hal met neoclassicistisch stucwerk, XIXA ; trapleuning met in- en uit- gezwenkte balusters en gesneden hoofdbaluster met voluten, xviiid; kamer in Lodewijk xvi-stij1 met parketvloer, eenvoudig koofplafond en een marmeren schoorsteenmantel met witte consoles, oude stookplaats, marmeren vloertje en stucboezem met zijpilasters xviiid ; kamer met neoclassicistisch plafond, roodmarmeren console-schoorsteen- mantel met stucboezem in Lodewijk xvi-trant, XIXA; worts een neoclassicistisch plafond, XIXA, een moerbalkzoldering en een eenvoudige schouw met witte tegels, gebakken haardsteentjes en rechthoekige ijzeren haardomlijsting, xviiid. HOEVE De in U-vorm aangebouwde hoeve van baksteen bestaat uit een voorgedeelte van twee verdiepingen onder een mansardedak, rechts in het verlengde van het herenhuis, en een gelijktijdig lager gedeelte ; ellipsboogpoort met hardstenen imposters en een sluit- steen met het jaartal van de bouw 1789 ; kruis-, tweelicht- en tussendorpelkozijnen van hardsteen ; vensters en ingangen in rechthoekige hardstenen omliistingen; een dezer ingangsomlijstingen met bovenlicht ; hier een in- en uitgezwenkte ijzeren slot- plaat. TUIN Tot voor kort was er een op de middenas van de achtergevel gerichte franse tuin met bosquet, xvmd. PARTICULIERE GEBOUWEN BEMELERWEG Bemelerweg 56. Hoeve 'Op de Trappen', vroeger ook genaamd Scheversteenen Hof, in de i6de eeuw eigendom van de familie Van Scharn (J. M. van de Venne, o.c., blz. 173-17E), is gebouwd om een open binnenplaats ; het aan de straat gelegen woonhuis van mergel, baksteen en speklagen, gewit, met rechthoekige vensteromlijstingen van hardsteen. Inwendig moerbalkzolderingen, xvm. Schuur met resten van speklagen, waarin een balk met w HX AY ANNO 1778. BERGERSTRAAT Bergerstraat 6E. Speklagen, thans gepleisterd ; segmentboogingang in hardsteen type ia, de sluitsteen met diamantkop, xviiid. de sluitsteen met diamantkop, xviiid. Bergerstraat i o 3?I o 5. 'St. Antoniushoeve', gepleisterd, om gesloten binnenplaats seg- mentboogingangen met geprofileerde dagkanten, type ia. Inwendig twee houten schoorsteenmantels met gepaneelde zijpilasters, resp. vierkante rozetten en recht- hoekige ijzeren haardomlijsting xviiid. Bergerstraat ion. Buitengoed in scheve haakvorm, xviii gewijzigd xixA, van baksteen, mergel en baksteen met dubbele speklagen onder mansardedaken ; segmentboog- vensters en ingang in hardsteen, resp. type m en id. Inwendig eenvoudige nisschouw van stuc met zijpilasters, marmeren console-schoorsteenmantel en zwart marmeren empire-schoorsteenmantel op wit marmeren zuiltjes ?afkomstig uit het huffs Mincke- 2 28 FIEERLEN lersstraat r4 te Maastricht ? voorts gebogen trap met dorische spijlen en hoofdbaluster, alles XIXA. In de win mergelstenen hekpijlers met vaasvormige bekroningen. Het buitengoed vormt een schilderachtige groep met Bergerstraat 22 in de gemeente Amby. PRESIDENT ROOSEVELTLAAN De President Rooseveltlaan, bier samenvallend met de Romeinse heerbaan, ?op de oorspronkelijke breedte ?heeft nog gedeeltelijk Naar dorpse karakter behouden ; van de hoofdzakelijk bakstenen oude huizen met gewitte Bevels zijn de voornaamste President Rooseveltlaan 2. Met segmentboogvensters in hardsteen, type m en waarvan twee met hardstenen kruiskozijnen ; segmentboogingang in hardsteen, type id, met geprofileerde dagkanten en sluitsteen met acanthus en meander, xvmd. Inwendig console-schoorsteenmantel van marmer, stucboezem met zijpilasters, moerbalkzolde- ring en trap met balusterleuning (gewijzigd), xvind–XIXA. President Rooseveltlaan 6-8–i o. Rechthoekige vensteromlijstingen van hardsteen, herbezigd, XIXA. President Rooseveltlaan 16-18-2o. Vlakke hardstenen kruiskozijnen, waaruit de kruisgespannen verdwenen zijn ; ingangen in hardsteen, xvm. President Rooseveltlaan 22. Segmentboogvensters, type in, XIXA. President Rooseveltlaan 34-36. Hoeve om gesloten binnenplaats, van baksteen met eenvoudige segmentboogvensters en segmentboogvensters in hardsteen, type xvms; segmentboogingang in hardsteen, type m, XIXA; vermoedelijke rest van een rondboog- poortje, xvn. Inwendig marmeren console-schoorsteenmantel, XIXA. President Rooseveltlaan 3S. Hoeve Den Kakert ; van baksteen, gedeeltelijk met spek- lagen, gewit, om open binnenplaats ; bovenvensters ten dele met houten tweelicht- kozijnen, xvm ; benedenvensters met hardstenen dorpels en ingang in hardsteen XIXA. President Rooseveltlaan 45. Landhuis, vroeger eigendom van het Wittevrouwen- klooster te Maastricht, dat in deze omgeving uitgestrekte landerijen bezat ; in 1797 geconfisqueerd (vgl. De Maasgouw 188o, biz. 371). Gebouwd uit baksteen aan weers- kanten van een open binnenplaats en vroeger omgeven door een tuin. De woonvleugel rechts, van twee verdiepingen onder een gebroken kap, heeft in de rechtergevel enige geblokte lisenen en een ingang en vensters in hardsteen, XIXA; inwendig een marmeren console-schoorsteenmantel, afkomstig uit het huffs Looiersstraat 19 te Maastricht, en een stucplafond met een ruitvormige middenrozet, hoekrozetten en een gecanneleerde randlijst, 1825, De remise links met twee segmentboogingangen in hardsteen type la, XIXA (?). Het heette vroeger Wittevrouwenhoeve, ook `Thermidor' ; architect J. N. Bovi, HEERLEN De gemeente bevat de gehuchten Bautsch, de Bek (thans bij Heerlen), Beitel, Benzen- GEBIED rade, Caumer, Douvenrade (nu bij Welten), een deel van Ten Esschen, Euren, een deel van De Locht, Palemig, Rukker, Schandelen, Vrusschemig en het dorp Welten ; een groot deel hiervan is door de ontwikkeling van de mijnbouw samengegroeid tot een agglomeratie met het tot grote provinciestad uitgegroeide Heerlen als hoofdcentrum ; rondom de mijnen Emma en Oranje-Nassau m en iv heeft zich een tweede centrum Heerlerheide ontwikkeld uit de gehuchten Op de Bok, Eynde, Ganzenweide, Geid, Huskens, Musschenbroek, Pappersjan, Robroek en een deel van Schrieversheide ; een 229 HEERLEN derde centrum wordt gevormd door Heerlerbaan, een lintbebouwing langs de weg Heerlen–Aken. LITTERATUUR Eversen en Meulleners, blz. 179. ?J.M. van de Venne, Inventaris van het archief der Keurkeulsche Mankamer te Heerlen, in Inventarissen van Rijks en andere archieven van Rijkswege uitgegeven, dl. I (1928), blz. 519. ?De Crassier, 193 2 blz. 155. ?Von Negri, Wie Heerlen an Brabant kam, in De Maasgouw 1935, blz. 27. ?J.M. van de Venne,Overdracht van de Wickrathse bezittingen te Heerlen aan Brabant in 1378, in Maasgouw, '948, biz. 8 ?L. van Hommerich. Het vraagstuk Coriovallum, in Publications 1949, blz. 27E. ?Dezelfde, De Carolingische afstamming van Udo van Toul, in Bull. v.d.Hist.Kr. 'Het land van Herle '952, blz. 126. ?C. Damen, Was Heerlen een ' Castrum' anno I 25?, in Bull. Het Land van Herle 19E4, biz. 49. ?Dezelfde, Studie over Heerlens oudste kerkelijk verleden, in Bull. Land van Herle 195E, blz. 1'3, ?P.L.M. Tummers, Problemen rond de namen Coriovallum en Heerlen, in Bull and van Herle 1956, biz. 89. ?B. H. Stolte, De oudste naam van Heerlen, in Maasgouw 1957, kol. 67. GESCHIEDENIS Heerlen (Heer-lo, Harilo), het Romeinse Cortovallio of Coriovallum (Corio-vallum of Coriovalium), is ontstaan op het kruispunt van de Romeinse we Bavai ?Keulen en die, welke vermoedelijk van Trier via Aken naar Xanten voerde ; vgl. de Peutinger kaart en het Itinerarium Antonini. In Io6E staat bisschop Udo van Toul, een afstammeling van Gerberga, zijn allodium te Herloe, vermoedelijk een Karolingisch domein, af aan zijn kerk te Toul. In ii 21 blijkt Heerlen in het bezit te zijn van Dietrich van Aare, die in familierelatie gestaan moet hebben met Udo van Toul. Na ii67 splitst het huis Van Aare zich in de tak Van Hochstaden en die Van Wickrath. Het deel van Heerlen, dat aan de tak Van Hoch- staden kwam, wordt in 1246 Keur-Keuls bezit door toedoen van bisschop Koenraad van Hochstaden. Het Wickrathse deel, oorspronkelijk een allodium, komt na de dood van Heinrich van Wickrath in 1334 na enige wederwaardigheden in 1378 in het bezit van de hero van Brabant. Een ander deel van Heerlen, dat reeds voor i3oo in handen moet zijn geweest van de heren van Valkenburg, wordt na de de dood van Jan van Valkenburg in 1352 Brabants in '368. Mogelijk stonden de eerstgenoemde delen van Heerlen na de inname door de hertog van Brabant in 1239 reeds in een zeker leenverband met Brabant, zoals dit sedert 1334 het geval was met het Valkenburgse deel. In i244 geeft de hertog van Brabant vergunning voor de bouw van een versterking te Heerlen, waar overigens al in '225 een `castrum' was. De Brabantse gedeelten van Heerlen ressorteerden administratief onder het Land van Valkenburg ; onder de hoofschepenbank vormden de Wickrathse lenen een afzonderlijke groep, terwijl er voorts onder ressorteerden de onderbanken Oirsbeek met Amstenrade, Bingelrade en Merkelbeek, Brunssum met Jabeek en Schinveld. Het Keulse gedeelte ressorteerde tot i794 onder de z.g. Keurkeulse Man- kamer. Het Brabantse deel wordt bij het partagetraktaat van 1661 Staats. Het Heerlense grondgebied bevatte vroeger ook Hoensbroek (afgescheiden in 1388), Schaesberg (af- gescheiden 161 8), Voerendaal (afgescheiden van '627-1634 en sinds '777) en Nieuwenhagen of e- scheiden na 1794). In 1958 werd een deel van de gemeente Schaesberg, nl. Palemig geannexeerd in ruil voor een strook land bij Terwinselen. Grote structurele veranderingen werden ingeluid door de aanleg van de kolenmijn Oranje-Nassau I, die in 1899 in exploitatie kwam, en het in gebruik nemen van de spoorweg Sittard–Herzogenrath in 1896. BEITEL WEGKRUIS Rechts van de ingang van de hoeve Soureth wegkruis met in- en uitgezwenkte balk- einden en houten korpus, hoog 76, ?i800, armen tamelijk Steil omhoog. SOURETH DE HOEVE SOURETH, nr. 9o-92, oorspronkelijk een Wickraths leen, in i281 in han- den van Tilman van Soroth, omstreeks 1 400 van Daem van Zuerit, in I 56o van het St. Elisabethgasthuis te Aken, blijkt in 1674 in het bezit te zijn van de familie Van Wylre; in 1781 komt het door huwelijk van Anna Therese Alexandra van Wylre, t 1794, aan Joseph Florentin de Cravatte. In het begin van de i 9de eeuw komt het in handen van de familie Pluymakers (W. H. J. Dohmen, De historie van het huis Soureth, in 230 HEERLLN Anthraciet 1958, blz. 94. ?H. F. Macco, Aachener Wappen and Genealogien, ii, Aken 1908, blz. 247. ?Die Kunstdenkmdler der Stadt Aachen, ii, Dusseldorf 1922, blz. 309 vlg.). De gebouwen, 1 1800, zijn opgetrokken uit baksteen om een gesloten binnenplaats met in het midden aan de straat het woonhuis van twee verdiepingen onder een man- sardedak en rechts daarvan de pachterswoning. De straatgevel van het woonhuis heeft segmentboogvensters in hardsteen, type iib, en een middeningang met eenvoudig bovenlicht in een dergelijke omlijsting met geprofileerde vellingkanten; aan de binnen- plaats eenvoudige segmentboogvensters en een segmentboogingang in hardsteen, type lei , met bovenlicht ; in de rechtergeveltop twee rechthoekige uilengaten in Kunrader- steen met het bouwjaar A I7 NN 99 0 ; de nokhoeken van het dak worden geaccentueerd door twee schoorstenen met geprofileerde afdekking. De binnenplaatsgevel van de pachterswoning is ten dele nog XVIIIA, met houten tweelichtkozijnen. De hoeve heeft o.m. een ellipsboogpoort met plintblokken, imposten en sluitsteen van hardsteen. Zij is op vele plaatsen gewijzigd. In het herenhuis kelders met bakstenen troggewelven tussen ellipsbogen en een trap van Kunradersteen ; de vertrekken van de benedenverdieping in enfilade ; de hal heeft een vloer met hardstenen plavuizen en een stucplafond in Lodewijk xvi-Stijl; in het portaal tussen de hal en de binnenplaats een Lodewijk xvi-trap met rijke hoofdbaluster. Achter een moderne betimmering een Lodewijk xvi-schoorsteenboezem met jacht- tropee in stuc. Voorts hoekschoorsteentje met stucboezem en ijzeren haardomlijsting, stucplafond en moerbalkzolderingen, xvmd, gietiizeren vensterhekje, XIXA. DE HOEVE DE KAMP, nr. 6o-62-64, in U-vorm tegen nr. 66, is opgetrokken uit bak- DE KAMP steen, xvma, met moderne bovenverdieping; eenvoudige vensters, sommige onder ontlastingsbogen, en enige segmentboogvensters, type lib, XVIIIB ; aan de binnenplaats segmentboogingang in hardsteen, type lib, ?de bespijkerde deur met onderslag, ?een segmentboogvenster, type m, dichtgemetselde vensters met tussendorpelkozijnen van hout en ontlastingsboogjes van dergelijke verdwenen vensters, xvma. Poort met on- regelmatig geblokte penanten van Kunradersteen, een met baksteen herstelde ellips- boog met hardstenen sluitsteen, waarop ANNO 1718 staat, en jaarankers 1718. Inwendig twee kelders van Kunradersteen met ellipsbooggewelven van baksteen, verbonden door een gang met een bakstenen segmentbooggewelf; wenteltrap van Kunradersteen. Voorts houten spiltrap en moerbalkzolderingen, xvma. VRUSSCHENHUISKE HOEVE VRUSSCHENHUISKE, Vrusschenhuiske 2, naar een vroegere bewoner ge- naamd VrOsch (litt. Soureth blz. 23o-23i) is gebouwd in haakvorm beneden uit Kunra- dersteen, boven vakwerk ; ingang met onregelmatig geblokte penanten onder een strek met afgeronde bovenhoeken, xvillb; dergelijke venstertjes, xvmb met latere segment- boog, type lib, xvms ; poort met onregelmatig geblokte penanten, xvmb, met in de latere bakstenen boog een herbezigde sluitsteen met 1733 LP. Inwendig schouw met geprofileerde houten latei. BENZENRADE Nr. 29. Hoeve om gesloten binnenplaats ; buitengevels grotendeels van Kunrader- HOEVE Steen; herbezigde poortsluitsteen met ACK ANN 17E2 . 2 3 I I IEERLEN CAUMER LIGGING Dit gehucht, vroeger Kaldenborn genoemd, onderverdeeld in Bovenste en Onderste Caumer ligt schilderachtig in het Caumerdal ; het landelijke karakter is nog goed bewaard ondanks de nabijheid van Heerlerbaan. MOLENBERG DE HOEVE MOLENBERG, Caumermolenweg 37, grotendeels uit baksteen opgetrok- ken om een gesloten binnenplaats. De voorvleugel van twee verdiepingen heeft een zadeldak, afgesloten door puntgevels. De verdieping en de toppen zijn voorzien van hoekblokken en enige horizontale banden van mergel ; xvir ; de voorgevel beneden ge- heel van baksteen ; de rechter zijgevel is beneden nog van Kunradersteen ; aan de zijkant links jaarankers 16 .. en enige schietgaten in Kunrader steen. Voorts bevatten de zij- links jaarankers 16 .. en enige schietgaten in Kunrader steen. Voorts bevatten de zij- gevels en de voorgevel uilengaten in mergel ; de laatste rechthoekig met uitgezwenkte hoeken. Voor het overige is de hoeve blijkens de gevelsteen met (FRANc)isc(us) STASSEN ?. . .MELCHERS . . . 17(7)6 boven de met mergel omlijste rondboogpoort en de jaar- ankers AO 1778 aan de binnenplaats in die jaren grotendeels herbouwd met gebruik- making van het bovengenoemde i7de eeuwse baksteenwerk en het nog oudere muur- werk van Kunradersteen. Bowen de eenvoudige vensters en ingangen bakstenen ont- lastingsboogj es . Aan de binnenplaats een hardstenen ingangsomlijsting. Inwendig kelder met ellipsbooggewelf van baksteen met steekkappen en een met bakstenen trog- gewelven tussen gordelbogen. Houten wenteltrap met in- en uitgezwenkte balusters, alkoof met in- en uitgezwenkte lijst en panelen, een deur in dezelfde trant, xvmd. CORISBERG DE HOEVE CORISBERG, Corisbergweg vorrnde met De Schiffeler (blz. 232-233) het Keur-Keulse leen Kaldenborn, voor het eerst vermeld in z 37 r en starngoed van het geslacht Van Caldenborn of van Caldenborch ; in r 570 waren beide gescheiden dock later waren zij weer in een hand verenigd tot in de z 8de eeuw (De Grassier, 1932, blz. i 63). De hoeve, schilderachtig tegen de helling gelegen, heeft een gesloten binnenplaats. Links aan de zijde van het dal bevindt zich het woonhuis, waarvan de buitengevels beneden van Kunradersteen zijn en boven van baksteen met speklagen en hoekblokken van mergel, xvn ; aan de voorzijde een puntgevel, met onder andere een gevelsteen waarop 1768 DHOMAS ULECKS ANNA MAREA HORBACH blijkbaar getuigend van een ver- bouwing van het i 7de eeuwse woonhuis ; op de verdieping van de linker zijgevel eenvoudige vensters en een houten tweelichtkozijn, xvii ; verder heeft het woonhuis segmentboogvensters in hardsteen (beneden type nb, op de verdieping He en in de top type nb met geblokte penanten van mergel), xvmc ; in de geheel bakstenen binnen- plaatsgevel xvmc een segmentboogingang, type Hip, met geprofileerde vellingkanten. De buitengevel rechts van de voorgevel van het woonhuis bestaat uit baksteen met speklagen van mergel, Rechts daarvan bevindt zich de puntgevel van de geheel bakstenen schuur, XIXA. In de bakstenen stalgevel aan de binnenplaats AO 1780 in metselwerk. In het woonhuis een kelder met ellipsbooggewelf. Voorts twee houten Lodewijk xv-schoorsteenmantels, een gecombineerd met muurkast en vitrine ; voorts een schouw met gepaneelde houten wangen, versierd met rankwerk. Deuren XIXA. D E SCHIFFELER DE SCHIFFELER, Molenberg 1-2-3, was samen met de hoeve Corisberg een Keur- Keuls leen, ook genaamd Kaldenborn; het goed stond echter tevens in Wickraths leen- verband ; in 13so is er sprake van een Willem van Retersbeek gen. Kaldenborn, Wiens zoon Willem in 138i to Valkenburg met de Schiffeler wordt beleend ; het goed is nog 232 HEERLF' in 1472 in diens familie, die zich in de i sde eeuw Van Schaesberg noemt (zie verder De Grassier, Dictionnaire, 1932, blz. 164). De hoeve is opgetrokken uit baksteen om een binnenplaats. Het aan de voorzijde gelegen woonhuis van omstreeks 1800 bestaat uit twee gedeelten : Een haakvormig gedeelte van twee verdiepingen op een kelderverdieping, onder een schilddak en een wolfdak, en links daarop aansluitend een lagere vleugel van twee verdiepingen onder een zadel- dak, afgesloten door een puntgevel met vlechtingen. De meeste vensters zijn segment- bogig met hardstenen omlijstingen, type lei ; aan de voorzijde van het haakvormige gedeelte een ellipsboogpoort in hardsteen met rechts een aangekoppelde ingang in een rechthoekige omlijsting ; worts mergel hoekblokken en een herbezigde gevelsteen van mergel eertijds vermoedelijk met het wapen Schaesberg (vgl. P. Peters, Wande- lingen in en om Heerlen, 2de druk blz. 9i); aan de zijde van de binnenplaats be- vinden zich boven de poort sporen van tussendorpel(?)-vensters ; onder de poortdoor- gang een segmentboogingang met neoclassicistische deur, I i800, en eenvoudig boven- licht in hardsteen, type lei ; voor deze ingang een hood neoclassicistisch hordes met zijtrappen, van hardsteen en baksteen ; de leuningen van ijzer (gedeeltelijk verdwenen). De binnenplaatsgevel van het achterwaarts gerichte gedeelte heeft op de verdieping rechthoekige vensteromlijstingen van hardsteen en een muizetandlijst. De schuur is gedeeltelijk afgebrand. Inwendig kelders met ellipsbooggewelf, resp. troggewelven tussen gordelbogen van baksteen, neoclassicistische deuren en trap ; eenvoudige houten schouw. ANDERE HOEVEN Corisbergweg 3, Bovenste Caumerweg 3. Hoeve van baksteen om gesloten binnen- CORISBERGWEG plaats, aan de binnenplaats gewit, aan de buitenzijde gepleisterd. Aan de straat een puntgevel ; segmentboogvensters in hardsteen, type jib, en een ellipsboogpoort met hardstenen sluitsteen waarop ANNO 1779 IHS P. FREINS M.I. OPFERMANS. In I 3 8 i voor voor het eerst vermeld als Ondersten Hof of Kleine Caumer, een Wickraths leen (P. Peters, in Publications 193o, blz. 198. ?De Grassier, 1932, blz. 163). Corisbergweg 5. Hoeve van vakwerk met overgekraagde verdieping ; aan de voorzijde een fragment van Kunradersteen, xvii (vroeger met jaartal 17Io ?). In 1381 voor het eerst vermeld als Oversten Hof of Horricher Hof, een Wickraths leen (zie Litt. bij nr. 3). Erkstraat 7o. Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats. Aan de binnenplaats over- ERKSTRAAT blijfsels van vakwerk met vullingen van baksteen en van Kunradersteen. Op de houten vroeger met het vakwerk verbonden latei van een ingang ANNO 1739 P. PRYDEN 27 MEY DIT HVIS STAET IN GOODE HANT GODT BEWAER DIT VOR FE(V)R EN BRANT. Ellipsboog- poort van baksteen met jaarankers i8o8. Segmentboogvensters met houten kozijnen, oren en ontlastingsbogen, oude roedenverdeling ; eenvoudig bovenlicht, xixa. Vullingsweg 1-2. Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats ; aan de straat twee VULLINGWEG gepleisterde puntgevels ; vensters in hardsteen ; ellipsboogpoort met op de sluitsteen T : R A : G : J 1796 ; twee dichtgemetselde schietgaten in Kunradersteen; overblijfsels van vakwerk, met vullingen van baksteen. DE CAUMERMOLEN, Caumermolenweg 12, schilderachtig gelegen aan de nu dicht- CAUMERMOLEN geslibde aftakking van de Caumerbeek met eveneens dichtgeslibde molenvijver, diende vroeger voor het malen van graan. Het complex is grotendeels uit baksteen opgetrokken om een aan de straatzijde open binnenplaats ; het is blijkens jaarankers met AO 1787 in het aan de rechterzijde geleg en 233 HEERLEN woonhuis tot stand gekomen bij een herbouw in dat jaar. De middenvleugel heeft echter nog een oudere achtergevel van vakwerk aan de waterkant. Aan die zijde be- vindt zich boven het water een latere uitbouw met lessenaardak voor het (verdwenen) molenwerk. Het woonhuis van twee verdiepingen onder een zadeldak, aan de voorzijde afgesloten door een puntgevel met vlechtingen, heeft een segmentboogingang en seg- mentboogvensters in hardsteen, type lb, onder ontlastingsbogen, de ruimte tussen bogen en omlijsting aangevuld met mergel ; de ramen met oude roedenverdeling ; de deur met in- en uitgezwenkte klamp en rankwerk, en eenvoudig bovenlicht met radiaal gestelde roeden. De puntgevel van de linkervleugel heeft resten van hoekblokken en drie schietgaten in Kunradersteen. In het woonhuis een trap, waarvan de leuning is versierd met een lusmotief ; deuren, xvmd, met oude koperen krukken en slotplaten. WIJN GAARDSWEG TEN ESSCHEN Wijngaardsweg 104. Hoeve om gesloten binnenplaats, schilderachtig gelegen op het kruispunt van de Eschenderweg. Aan de straat baksteen met speklagen, xvii met her- stellingen in mergel en baksteen, gewit. Aan de achterzijde vakwerk, xvii met latere baksteenvullingen. Een puntgevel met speklagen, xvii, en twee van mergel, xviiid. Beneden eenvoudige segmentboogvensters en segmentboogingang ; voorts segment- boogvensters in hardsteen, type ia ; de bovenvensters ten dele in hardsteen ; alles xvmd. De ingang met het restant van een Lodewijk xvi-bovenlicht. EUREN KLEEKAMPSWEG Kleekampsweg 1-2-3. Hoeve grotendeels van baksteen om gesloten binnenplaats ; aan de straat puntgevel, waarin vensters ?ten dele met tussendorpels ?met regelmatig ge- blokte penanten van Kunradersteen ; onder ontlastingsboogjes ; fraai muuranker, xvii. Fragment van Kunradersteen met rondboogpoort in baksteen. Aan de zijkant vakwerk. Herplaatste gevelsteen ANNO I 711. Bespijkerde deur. Kleekampsweg S. Hoeve van baksteen, in U-vorm gebouwd tegen nr. 2 ; puntgevel hersteld met mergel ; plint van Kunradersteen; rondboogpoort in baksteen met ge- blokte plint van Kunradersteen (fragm. xvii). Kleekampsweg 1 o. Hoeve om gesloten binnenplaats met fragmenten van vakwerk en Kunradersteen. Los in een der stallen ingangslatei met ANNO 1731 AK—MSHVCB+ EIWSR ; van bout. HEERLEN LITTERATUURP. Peters, Een Romeinsche wacht- of seintoren to Heerlen, in Maasgouw 1935, blz. 45. ?Dez., Heer- len onder de Romeinen, in 40 Jaren spoor en mijnen in Limburg, Heerlen 1936, blz. 14. ?L. van Hommerich, Het vraagstuk Coriovallum, in Publications 1949, biz. 27E. ?Dezelfde, Historische chro- niek, in Bull. Land van Herle 1952, blz. 72. ?j.j. Jongen, L. van Hommerich en F.X. Schobben, Rond het oudheidkundig bodemonderzoek to Heerlen, in Bull. Land van Herle '952, blz. 93. ?L. van Horn- merich, Een Romeins wegtrace te Heerlen, in Bull. Land van Herle 19 5, s blz. 22 , s3. ?Dez., in Bull. Land van Herle, i96o blz. 25; I96i, biz. 7. PLATTE GROND Het is nog niet mogelijk gebleken door opgravingen precies het trace binnen Heerlen vast te stellen van de Romeinse wegen Bavai–Keulen en Xanten–Aken, op welker kruispunt Coriovallum is ontstaan. van de Romeinse wegen Bavai–Keulen en Xanten–Aken, op welker kruispunt Coriovallum is ontstaan. 234 HEERLEN 50 m Fig. 6 8 . Stadscentrum i I84.0 Wel bieden oude kadasterkaarten (kad. Maastricht), vergeleken met vondsten en huidige situatie aanwijzingen voor eerstgenoemde oorspronkelijke weg, on veer lopend langs Valkenburgerweg tot Welterhuisje, Uilegats of Uilestraat (van olla i.v.b. met v.m. Romeinse pottenbakkerijen), Plaargats of Plaarstraat, v.m. Scheidtergracht en Kisselsweg ; en de andere langs de Heereweg, een v.m. steeg loodrecht midden op de Uilestraat, de Bekkerweg en de Heerlerbaan. Verwoesting van de Romeinse plaats schijnt de continuiteit der bewoning nauwelijks te hebben ge- stoord. Wel hebben de beide hoofdwegen nadien een ander trace gekregen : Valkenburgerweg, Geleen- straat, Gasthuisstraat en Schaesbergerweg, resp. Heereweg, Kloosterstraat, Geerstraat, Kruisstraat, Bekkerweg en Heerlerbaan ? mogelijk zijn er in de Romeinse tijd reeds wijzigingen uitgevoerd. Het late marktvlek kwam te liggen om de ten noorden van de oude kern aangelegde middeleeuwse land- vesting, waarvan de voormalige hoofdomgrachting nog herkenbaar is in het beloop van de huidige Emmastraat met eengrote bocht om de kerk, fig. 68 en afb. 2 1 ?4 ; ook de huidige Bongert was vroeger ten dele gracht. De kerk stond geheel vrij op het binnenhof van de vesting, het huidige Kerkplein. VAN DE PUBLIEKE THERMEN VAN CORIOVALLUM zijn in 1941 de resten THERMEN ontgraven op een onbebouwd terrein tussen de Nieuwe Lindestraat en de Coriovallum- 2 3 c HEERLEN straat, afb. 215-217. Zij werden na verloop van tijd met schoon zand toegedekt met het Joel ze te gelegener tijd weer voor den dag te brengen, wanneer het mogelijk zou zijn om ze bijvoorbeeld in de onderbouw van een ter plaatse op te richten bouwwerk te conserveren (A. E. van Giffen, Thermen en Castella te Heerlen, in l'Antiquite Classique 1948, biz. 199 vlg.). De ingang lag aan de zijde van de tegenwoordige Coriovallumstraat en werd gevormd door een porticus. Van deze porticus uit kon men het eerste vertrek van het badgebouw het apoditerium of kleedvertrek, betreden. Achter het apoditerium lag het frigidarium, het koude bad, een onverwarmde zaal met links en rechts een koudwaterbekken. Daarop volgde een grotere zaal, die door een hypokaustum, een verwarmde ruimte onder de, op baksteenpijlertjes rustende vloer (suspensura) matig verwarmd werd het tepidarium of lauwe badvertrek. Naast het badvertrek beyond zich een rond, eveneens verwarmd vertrek, een laconicum of zweetbad. Achter het tepidarium lag een grote verwarmde zaal met aan de beide smalle zijden een exedra en aan de achterste Lange kant een groot warmwaterbassin : het caldarium of warme badvertrek. Achter het caldarium lag het grote praefurnium, de stookruimte met de furnus, de stookhaard (die gedeeltelijk onder het warmwaterbassin lag, dat aldus direct verwarmd werd). Het caldarium ontving dus direct de hitte van het vuur. Het tepidarium daarentegen, welks hypokaustum door een muur met poortvormige openingen van dat caldarium gescheiden was, kreeg slechts een getemperde hitte. Op een helaas niet sneer Hader te bepalen tijdstip zijn er belangrijke wijzigingen aangebracht. Het grote praefurnium aan de achterzijde van het caldarium kwam te vervallen en de rechter exedra werd ver- bouwd tot een praefurnium. Door een dwarsmuurtje met boogvormige openingen werd het hypokaustum van het caldarium in tweeen verdeeld. De linkerhelft (met de exedra) werd hierdoor tot tepidarium. De openingen in het scheidingsmuurtje tussen de hypokausta van het caldarium en het oorspronkelijke tepidarium werden dichtge- metseld. Vermoedelijk werd het tepidarium toen tot apoditerium bestemd. Het sudatorium kreeg (of had wellicht reeds van het begin af) een apart praefurnium. Naast het badgebouw lag rechts een grote, links een kleine palaestra, beide aan twee zijden van een porticus voorzien en van buitenaf via een klein vestibulum toegankelijk. In de grote palaestra lag een zwembassin, in de kleine een omsloten ruimte of vertrek (ook van het oorspronkelijke frigidarium uit toegankelijk), die wij wegens een daarin gevonden afvoergoot waarschijnlijk als een latrine moeten verklaren. In de kleine pa- laestra bevonden zich ook, aan de voorzijde, direct aansluitend aan de voorgalerij, drie winkeltjes. Uit de chronologie der gevonden munten en aardewerkscherven blijkt, dat het badgebouw bestaan heeft van omstreeks so v. Chr. tot het begin van de vijfde eeuw. SCHELMENTOREN DE SCHELMENTOREN of gevangentoren is gelegen tussen de St. Pancratiuskerk en de Emmastraat. LITTERATUUR H. Hennen, in •o jaren spoor en mijnen in Zuid-Limburg, Heerlen 1936, blz. 29. ?P. Peters, aldaar,blz. 29, 41. ?L. van Hommerich, in Maasgouw 19+7, blz. 61. ?W. Lindelauf, in Bull. Land v. Herle 1952, biz. 113; 1954, blz. 35. DUDE AFBEELDINGEN Tekeningen door Van Gulpen in het Stadsarch. Maastricht. ?Coll. Mevrouw Hennen-Roebroek, Heerlen. ?Minuutplan in Kadaster Maastricht. 236 HEERLEN De toren, in 1498 Bickerstein genoemd en o.m. in BESCHRIJVING 1757 en 177s hersteld, sluit aan bij de 1 2 m dikke ommuring van de landvesting, die oorspronkelijk ouder moet zijn geweest dan de St. Pancratiuskerk (vgl. blz. 2 3 s) en misschien reeds werd aangelegd in het begin van de i2de eeuw. In I 225 werd zij aan- geduid als `Castrum'. In 1244 is er sprake van de bouw ever waarschijnlijk nieuwe vesting. Het rechthoekige gebouw, fig. 69, 7o en afb. 218-- 219, opgetrokken van breuksteen (zandsteen en kalk- steen in betrekkelijk regelmatig verband, xi') en bak- steen 775, de gehele westgevel en reparaties aan de overige Bevels) is afgedekt met een leien tentdak aan de zuidzijde in de worm van een lessenaardak door- lopend over een rechthoekige trapaanbouw. Eenvou- dige vensters, aan de westzijde in hardsteen; aan de noordkant twee dichtgemetselde schietgaten en een DOORSNEDE A B klein voorm. rechthoekig venstertje. Aan de zuidzijde sluit op de oostgevel een restant aan van de ommu- BEGANE GR. ring, die echter regelmatiger breuksteenwerk ver- toont. Ook sprint de toren niet uit, kan dus oorspron- kelijk Been waltoren zijn geweest. Hij zal reeds in de I 2de eeuw bestaan hebben als verdedigbare woontoren van de heren van Aare. Hierbij zal men mogelijk in 1244 de stenen omwalling hebben aangebracht. Aan de 5 m. westzijde in het verlengde van de zuidgevel doch door Fig. 69. Heerlen, Schelmentoren een bouwnaad daarvan gescheiden een verder ommu- ringsfragment van breuksteen. De kelders staan in verbinding met gangen onder kerk en Kerkplein (zie Bull. Land v. Herle 1 9 54, blz. 32). In de aanbouw een ronde spiltrap van bout; op de spil : 1766 GEERECHTS VAN HEERLE. Moerbalkzolderingen. Op de eerste verdieping een kachelnis ; op de tweede, ?vermoedelijk vroeger schepenkamer, ?rest van een gestucte schoorsteenboezem in Lodewijk xv-stijl ; op de derde drie cellen, afgesloten door deuren met doorreik- luikjes en smeedijzeren gehengen (W. Lindelauf, o.c.). In het moderne raadhuis bevinden zich: Vrouwenportret, doek I I S x 92, toegeschreven aan A. Hanneman. RAADHUIS Portretten, van een vrouw en een man, beide ovaal, paneel, 36 x 29, kopie XIXA, in rechthoekige neoclassicistische lijst. In het raadhuis is het Gemeentelijk Oudheidkundig Museum ondergebracht (blz. 246). ST. PANCRATIUSKERK DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Pancratius, een ten dele romaans gebouw, bevindt zich in het centrum van de voormalige vesting, waarvan de dubbele omgrachting nog te herkennen is in het omringende stratenplan. P. Peters, De St. Pancratiuskerk te Heerlen, In Heerlen mijn-, industrie- en woonstad, Heerlen 1932?LITTERATUUR '33, biz. o. ?L. van Hommerich, De toren der St. Pancratiuskerk, donjon der vesting Herle, in Maasgouw 1947, blz. 61. ?F.P.A. Senden, Heeft St. Andreas als stadspatroon van Heerlen voor St. 237 HEERLEN =IV TOREN VAN VM KASTEEL am XII WM 1244 XVII ME 1775 ? PLINTEN BASEMENT IMPOST PIJLERS ...... .. *XII A MI XII c ME 1394 1903 (XII) 1862 ZZ:ZZ 1903 TORENPIJLER TOREN BOOG IMPOST 5 10 mF Fig. 7o. Heerlen, St. Pancratiuskerk en Schelmentoren 2 3 8 HEERLEN Pancratius moeten wijken?, in Bull. Land v. Herle 1952, blz. 53. ?C. Damen, Studie over Heerlens oudste kerkelijk verleden, in Bull. Land v. Herle 1 9ss, blz. 113. ?Een historische ontdekking, in Limb. Dagblad 27.11.1956.?L. van Hommerich, Bijdrage tot de geschiedenis van Heerlens kerkelijk verleden, in Bull. Land v. Herle 1957, blz. 21. ?Correspondentie J. H. A . Mialaret ?P. Peters (Arch. Monumentenzorg) OUDE AFBEELDINGEN In- en exterieurfoto's van voor en tijdens de restauratie van 190i-1903 en tekeningen voor die restau- ratie bij Monumentenzorg. ?Opmetingsschetsen door architect W. Sprenger van voor deze restauratie bij de beer J. Sprenger to Maastricht. In io6s (wellicht zelfs in '049) is er sprake van een St. Andreaskapel to He le. In 1364 blijkt de kerk GESCHIEDENIS evenwel de H. Pancratius tot patroon te hebben. Van 1661 tot '838 bestond er behoudens enige onder- brekingen een simultaneum met de Hervormden. Volgens een oude kroniek is de toren gebouwd in 1394 ?in i6o6 stortte de spits tijdens storm op schip en zijbeuken, tengevolge waarvan o.a. de over- welving van het middenschip zal zijn vernield. In '750 hadden er herstellingen aan de toren plaats. In 1843 were er er reparaties verricht. In '862 werd de toren voorzien van een traptoren, terwijl tevens een neogotisch bakstenen koor werd opgetrokken. Omstreeks dezelfde tijd werd de kerkvloer verhoogd. Omstreeks 1880 werd het interieur o.l.v. P. J. H. Cuypers onder handen genomen, waarna t1 dens een ingrijpende restauratie o.l.v. ir. Jos. Cuypers een neoromaans transept en koor tot stand kwamen. De in 194s door bominslag verwoeste noordbeuk werd herbouwd o.l.v. ir. F. Peutz, die ook de gewelven van het middenschip heeft vernieuwd. De met een noordelijke afwijking georienteerde driebeukige pijlerbasiliek, fig. BESCHRIJVING 70-71 en afb. 2 20-2 2 5, opgetrokken volgens het gebonden systeem heeft een west- toren met resten van een westbouw en een transept en koor uit de jaren 1901-1903. De toren, is geheel vlak behoudens de afgeschuinde plintafdekking, de holgeprofi- UITWENDIG leerde waterlijsten tussen de geledingen en de met een ojiefprofiel versierde daklijst. TOREN Beide onderste geledingen bestaan uit zandsteen in breuksteenverband met reparaties van zandsteen en Kunradersteen in groter formaat. Beide bovengeledingen zijn van mergel. Bowen de neogotische ingangen aan noord- en zuidzijde bevinden zich een rondboognisje en een tamelijk groot rondboogvenster met rechte dagkanten. De trap- toren aan de zuidzijde, opgetrokken uit baksteen en bekleed met mergel, draagt het jaartal I 862. Aan de noordkant vertoont de benedenhelft van de torenromp een liseen- achtige uitmetseling van gehouwen steen onder het fragment van een profielsteen met onderbroken ojief. Aan de zuid-, west- en noordkant van de derde geleding bevinden zich telkens twee schietgaten, in de bovengeleding telkens twee spitsbogige galmgaten met afgeschuind holle dagkanten ; aan de noordkant links boven de galmgaten het jaartal 17 so. Het schip, afb. 22o en 221, is opgetrokken van kalksteen en zandsteen van klein, kort SCHIP formaat in betrekkelijk regelmatig breuksteenverband met vrij dunne voegen ; de muren van de zuidbeuk zijn op verschillende plaatsen hersteld met stenen van groter formaat. De zijmuren van de zijbeuken eindigen in het westen in een brede liseen ; de plintpro- fielen van de zijbeuken ?omgekeerd ojief ?zijn aan de zuidkant en de n.o.-hoek authen- tiek behoudens reparaties. In de meest westelijke travee van de zuidbeuk sporen van een vroegere zijingang. De daklijsten rusten op eenzijdig geprofileerde kraagstenen. De rondboogvensters met dubbel afgeschuinde dagkanten staan in de zijbeuken op gelijke afstanden van elkaar doch in de lichtbeuk zijn zij twee aan twee gegroepeerd in twee spaarvelden, onder vernieuwde rondboogfriezen op holgeprofileerde kraag- steentjes, aan weerskanten van een middenliseen van gehouwen steen, die evenals de friezen in de jaren 190i-1903 grotendeels vernieuwd is. Een verhoging in mergel van de lichtbeuk ?ten behoeve van voormalige laatgotische gewelven ?gaat tegenwoordig 239 HEERLEN schuil achter leien. Aan de west- zijde van de noordbeuk sporen van een vroegere rondboogdoorgang . I NWENDIG De benedenruimte van de toren is overdekt met een kruisgewelf van recente datum op oude spitse mu- raalbogen van zandsteen. Met de schietgaten van de derde geleding corresponderen telkens twee spits- boognissen op de verdieping. De mergelstenen koepelgewelven van het middenschip zijn kort na 1945 aangebracht ter vervanging van 17.= graatgewelven uit 190 I-19 o3, die op hun beurt een bakstenen kruis- Fig. 7 1 . Heerlen, St. Pancratiuskerkgewelf op schalken vervingen, afb. 222-223. De onderling door gor- delbogen op muurdammen geschei- den zijbeuktraveeen hebben een merkwaardige overdekking, en wel in de noordbeuk telkens een halve koepel met een kleine sprong aansluitend op een dwarsgericht stijgend tongewelf, afb. 225, en aan de zuidzijde een dergelijke overdekking dock met nog een stijgend tongewelf i.p.v. een halve koepel, afb. 22? onder de halve koepeltjes tegen de buitenwand van de noordbeuk zitten kraagsteentjes met dubbel ingesnoerd ojiefprofiel gelijk aan de authentieke in mergel van voor 1945. De uit de jaren 1901-1903 stammende romaanse binnenarchitectuur van het middenschip sluit aan op de grotendeels wel authentieke zandstenen plinten ?ojiefprofiel ? die tevoorschijn zijn gekomen toen bij de restau- ratie de vloer ongeveer 7o cm werd verlaagd. Het profiel van de Tangs de pijlers doorgetrokken lijst onder de iets terugliggende lichtbeukwand is een voortzetting van de authentieke impostprofielen (onderbroken ojief) van de destijds van een ellips- boog in een rondboog veranderde westelijke triomfboog (met attische plinten). De imposten van de scheibogen en de gordelbogen in de zijbeuken zijn restauratie- producten. De dichtgemetselde doorgang in de westgevel van de noordbeuk ver- toont zich inwendig als rondboognis met dezelfde authentieke plint- en impost profielen als de triomfboog. Hetzelfde geldt voor de vroegere doorgang in de west- gevel van de zuidbeuk. De orgelgalerij rust op twee naar oude aanzetten gereconstrueerde rondbogen op een geheel nieuwe middenpijler. BOUWGESCHIEDENIS Deplintprofielen in het schip en het profiel van de kraagsteentjes in de noordbeuk wijzen op de eerste helft van de r2de eeuw(vgl. profielen in Rolduc en de oostelijke schippijlers van de 0.L. Vrouwekerk to Maastricht) evenals de plintprofielen buiten. De plint- en zeker de impostprofielen van de westelijke triomfboog zijn kenmerkend voor het derde kwart van de r 2de eeuw (vgl. westbouw Rolduc), waarop ook het met de O.L. Vrouwekerk verwante overwelvingssysteem van de zijbeuken wijst en het boogfries van de lichtbeuk. Verrnoedelijk is men in de eerste helft van de i 2de eeuw begonnen met de bouw van de huidige kerk, die blijkens in r9or afgebroken resten aan de oostzijde wellicht aanvankelijk met vijf geliike traveeen was gedacht. Bij de bouw van het middenschip is rekening gehouden met het gebonden systeem, zoals o.a. blijkt uit de groepering der lichtbeukvensters. Muur- werk van de oude vesting had voor de bouw van het westeliike kerkgedeelte moeten verdwijnen. Na 240 HEERLEN voltooiing van de zijbeuken werd in het derde kwart van de r 2de eeuw een aanvang gemaakt met de bouw van een kleine westbouw, waarvan nog slechts een gedeelte van het oostelijke muurwerk be- waard is, hiertoe moeten worden gerekend de dichtgemetselde doorgangen naar de zijbeuken, de lisenen op de westhoeken van deze beuken en de tot de oude binnenarchitectuur behorende uitmetse- ling aan de noordzijde van de toren ?; de binnenruimte was vermoedeliik een slechts van de kerk uit toegankelijke dwarsgerichte `westkoorhar van het type der St. Jacques to Luik met drie hoge door gordelbogen gescheiden traveeen. Under de triomfboog naar het middenschip werd de aanzet gevonden van een arcade, doch het is niet meer uit to maken of deze beschouwd moet worden als een rest van een romaanse westgalerij. Het is de vraag of de westbouw ooit voltooid is geweest. De huidige toren moet tot stand zijn gekomen in '394. De overwelving van het middenschip, die bij de instorting van de spits in i 6o6 werd vernield, kan de romaanse zijn geweest ?na deze instorting moeten de kruisribgewelven van het middenschip zijn aangebracht, die omstreeks 188o zijn gerestaureerd en in het begin dezer eeuw vervangen door graatgewelven. De gewelven der ziibeuken, waarop in i 90 i sporen werden gevonden van een i3de eeuwse beschildering (vgl. Bull. N.O.B., 1902-03, blz. 31 en opm. Sprenger) zullen na i 6o6 zijn gerepareerd en wel in baksteen ; vermoedelijk wijkt de overwelving van de zuidbeuk daarom of van de oorspronkelijke toestand in tegenstelling met die van de noordbeuk. Bij de weliswaar zeer ingrijpende maar toch wel verantwoorde restauratie uit de jaren 1901-1903 werd de vijfde zijbeuk- travee ten behoeve van de vergroting afgebroken ? de overwelving in het middenschip werd vrijwel volledig vernieuvvd in de vorm van graatgewelven ?jets hoer dan degedrukte romaanse. In de zij- beuken vertonen de toen slechtsgedeeltelijk vernieuwde gewelven wed de vorm, waarin zij werden aangetroffen. Bij de restauratie van na 1945 werden de gewelven van de herbouwde noordbeuk getrouw en ongetwijfeld naar de oorspronkelijke vorm gereconstrueerd, terwijl het middenschip koepel- gewelven kreeg. De kerk bezit Eikehouten driecellige biechtstoel, xvills zijdeuren nieuw, met voluutpilasters, een INVENTARIS gezwenkte kroonlijst en rocailleversiering. MEUBILAIR Eiken armstoel in Lodewijk xv-stijl, XVIIIB. Drie mahoniehouten bidstoelen, XIXA, met dierpoten en S-vormige wangen. Gepaneelde sacristiekast, XVIIIA of XIXA, waarvan het gedeelte boven de credens van voren rust op dorische zuiltjes ; bekroond door een kruis met houten korpus, hoog 23. Paramentenkast met dorische hoekzuiltjes, xixb. Hangklok met ingelegd cijferblad, XIXA. Houten korpus, hoog 71, xvIIIA. BEELDEN Christus op de koude steen, hout, hoog 94, xv. Madonna, hout, hoop 99, XVIA , gekleed in tunica en mantel, het Kind in tunica met bol in de hand. H. Hubertus, houten borstbeeld, hoog 1 1 1 , in de barokke trant van Delcour, XVIIIA, op barok voetstuk ; met koorkap en mijter. H. Pancratius, hout, hoog 93, XIXA, gekleed in albe en kanunnikenmantel ; met book en palmtak ; achter het hoofd een stralenkrans. Twee houten reliefs, 157 x 260, XVIIIA, in getoogde omlijsting, met voorstellingen uit het leven van de H. Bruno : De heilige biddend temidden van ordebroeders, die voor- bereidingen treffen voor de bouw van La Chartreuse en de heilige, terwijl hij Rogier, graaf van Sicilie en Calabrie, waarschuwt tegen een beraamde overval ; afb. 226-227. Schilderij, met voorstelling van de H. Familie, paneel 86 x 56, trant Pieter Coucke van SCHILDER1JEN Aalst, xvm, in verguld houten lijst met in- en uitgezwenkte bovenrand: Maria zittend, gekleed in blauw kleed en rode mantel ; het Kind met lendendoek houdt een appel vast; links Jozef; op de achtergrond een landschap in de trant van Breughel; op de voorgrond een kandelaberzuil en een bord met fruit. 241 HEERLEN St. Hieronymus, xvth, pendant van het vorige : De heilige is voorgesteld in een grot ; met de gebruikelijke attributen. De marteling van de H. Sebastiaan en de H. Catharina, doek 18 c x 113, xvii, met in- en uitgezwenkte omlijsting ; rechts vooraan de H. Sebastiaan gebonden aan een paal, links geknield de H. Catharina, op de achtergrond krijgsvolk ; op de benedenrand RD AN VAN DER VEREN HVNS ( 0. Kruisafneming, doek 14S x I o 2, matige kopie xvm, naar de Rubens in de O.L. Vrou- wekerk te Antwerpen. Aanbidding van de herders, doek, ?2 50 x 190, ?1700, invloed Rubens. Aanbidding van de wijzen, doek 94 x 75, ?170o, rechthoekig in lijst met in- en uit- gezwenkte bovenrand; op de achtergrond een antieke ruIne. Vlucht naar Egypte, ?170o, pendant van het vorige ; links valt een afgodsbeeld van zijn voetstuk. H. Petrus, doek 83 x 76, 1 i7oo, rechthoekig in lijst met in- en uitgezwenkte boven- rand. H. Maria Magdalena, doek i3i x 76, ?170o, in lijst met in- en uitgezwenkte boven- rand. H. Franciscus van Assisi met stigmata, biddend voor het kruis, doek 8o x 66, ?i7oo. H. Antonius van Padua met Goddelijk Kind, doek 146 x ioi, XVIII ; op schriftblad rechts : `Reinerus Schilberg pastor in Sonsbeke' met diens wapen. Sacramentswonder, paneel 1 1 2 x 114, xixb, zich afspelend op de Prinzipalmarkt te Munster. Madonna in krans van rozen, paneel 127 x I Io, XIXA. ZILVER Cilindermonstrans van verguld zilver, hoog 63, gedreven deels gegoten, afb. 442 ; op de gelobde langwerpige voet met graveerwerk en zwellingen rust een balusterstam met op de nodus cherubijntjes ; de gewijzigde expositiecilinder is geflankeerd door de beeldjes van de H. H. Pancratius en Sebastiaan; boven de cilinder een madonnabeeldje onder een baldakijn, waarvan het koepeltje een (vernieuwde 0 calvarie draagt; boven beide zijtempeltjes een engelfiguur ; de bovenbouw schijnt te zijn ingekort ; op de draag- korf van de cilinder : FREDERICH . VA SCHA(ES)BERG . VND . MARIA . VAN .BINSFELT.SEIN korf van de cilinder : FREDERICH . VA SCHA(ES)BERG . VND . MARIA . VAN .BINSFELT.SEIN HAVSFRAV/ HABEN .DIESSE CYBORIE DER. KIRCHEN V. HERLOE . GEGEBEN . I 6 o3 en hun wapens ; merken : onder de draagkorf, c en een scheepje, elk in een in- en uitgezwenkt schild ; onder de zijtempeltjes bovendien het Maastrichtse keurstempel. Zilveren ampullen, hoog 13, XIXA, met rocaille-achtige versiering en zwellingen; merken Janushoofd in vierkant, ER waarboven een onleesbaar tekentje. Zilveren kroontje, diameter 8, XIXA. KOPER Altaarkruis met koperen korpus, hoog 32, xvii. Een zestienarmige en twee zesarmige kaarsenkronen van koper, XIXA. Zes koperen kandelaars, hoog 9 2 , XIXA, in balustervorm. KERKHOFKAPEL DE KAPEL op de in 1821 aangelegde algemene begraafplaats aan de Akerstraat is een driezijdig gesloten bakstenen gebouwtje uit 1848 met hoeklisenen en halfronde vensters. In het timpaan boven de rondboogingang de wapens De Loe x Van Boeselager en het opschrift `Memoriae liberae baronissae Antoniae a Loe Mheer ex baronibus a Boeselager nat. 1827 ia Martii def. 1847 12 Octobris. Genere nobilis, moribus nobilioris, religior ne nobilissima. R.I.P.' Inwendig een spiegelgewelf van stuc. 242 HEERLEN In de kapel bevinden zich In- en uitgezwenkte altaarstipes van hout. I NVENTARIS Gietijzeren wapenplaat, gelijk aan het timpaan. Houten kruis, afkomstig uit het Aambos, met houten korpus, ongeveer 2 m hoog, xixa. Vijf grafkruisen : Een van zandsteen uit '558 met reliefvoorstelling van de Opstanding der doden ; twee van hardsteen, resp. uit 1639 en 1647 met uitgeronde hoeken tussen de balken; een hardstenen uit 1676 met uitgeronde hoeken tussen de balken, in- en uitgezwenkte beeindigingen en een reliefvoorstelling van de kruisiging; alle met Duitse tekst in fractuurschrift of latijnse majuskels ; een dergelijke uit '726. Drie rouwborden, afkomstig uit het kasteel Ter Worm : Een uit 1771 met het wapen Van der Heyden gen. Belderbusch, een uit 1775 met het wapen Van Westrem en een uit 1847 met de wapens De Loe x Van Boeselager (zie G. Peters, in De Maasgouw, 1923, blz. 25.) DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Anna, op het Bekkerveld, bezit ST. ANNAKERK Houten altaarkruisje met zilveren korpus, hoog I o, XIXA. Twee koperen altaarkruisjes, resp. 27 en 20 hoog, XIXA. Twee gegoten koperen kandelaars, zevenarmig, hoog 85, XIXA. DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van O.L. Vrouw van Lourdes, op de Molenberg, LOURDESKERK bezit Hardstenen doopvont met op de vier hoeken koppen tussen telkens drie ingegrifte DOOPVONT medaillons, mil–my(?) op moderne voet, afkomstig uit Holset bij Vaals. Kruiswegstaties, doek 78 x 96, XIXA, afkomstig uit de kerk to Eys. De laatste statie met SCHILDERIJEN de gestorven Christus is het fragment van een ouder schilderij ; onderschrift ' ..... REMI LEPEAV DE LAMINE ET ..... EPOUSE ONT DONNE LES PRESENTEE ..... DU ..... LE 2 I OCTOBRE 1769' en twee ovale wapens ; rechts in hermelijn met blauwe dwarsbalk waarop onherkenbaar stuk ; links : gevierendeeld met blauwe dwarsbalk waarop drie merletten, 1 wit met drie scheerijzers, 2 wit met drie klaverblaadjes, 3 wit met rode leeuw, 4 rood met lelie. Kelk van verguld zilver, hoog 25; de ronde voet met druiven, aren, cherubijntjes en ZILVER een oorschelpcartouche, peernodus, stamringen met festoenversiering, cuppa met zwellingen ; merken : Luik 1693, onherkenbaar teken en M in rechthoek. Kelk van verguld zilver, hoog 26, xixb met neoclassicistisch rankwerk ; twee recht- hoekige merken met resp. ZAUN en AACHEN, twee onleesbare merken. Stralenmonstrans van verguld koper, hoog 63, XIXA. KOPER Reliekkruis, hoog 56, my, de armen samengesteld uit twee rijen geslepen kristallen, uitgaande van een vierkant middenstuk van verguld koper als reliekhouder, waarvan het deurtje een korpus in hoogrelief draagt; aan de balkeinden vierkante eindstukken van verguld koper, omlijst door kristallen ; op de achterkant van de vier koperen stukken gegraveerde voorstellingen van het Lam Gods en de evangelisten (Vgl. Aarts- bisschopp. Museum Utrecht, Versl. over 1938/1939, blz. 12); ovale koperen voet, xvii, met cherubijntjes. Koperen godslamp, xvmc, met rocaillecartouches en cherubijntjes ; opgehangen aan drie hengsels met rijk rankwerk. Koperen wierookvat, doorsnede 17, met zwellingen en palmetten; onder de voet R : D: H : Aubiret pastor in Holseth 1752. 243 HEERLEN Zes gedreven koperen drievoetkandelaars, XIXA, hoog 54, neoclassicistisch. Twee driearmige kandelaars van koper, hoog 44, xvii(?). KLOOSTERKERK DE KLOOSTERKERK van de Franciscanen, toegewijd aan de H. H. Martelaren van Gorkum, Sittarderweg '39, bezit : BEELDEN Drie houten beelden, I 95 hoog, xvm, Franciscaanse heiligen voorstellende ;namelijk de H. Franciscus, een heilige met boek en pausemblemen en een heilige met monstrans. H. Johannes de Doper, hout, hoog 155, XIXA. KELK Kelk van gedreven en verguld zilver, hoog 28, versierd met festoenen en cherubijntjes ; de gerestaureerde cuppa met acanthusranken; onder de voet een gedeeltelijk bijge- werkt inschrift : DONO ..... AC LIBERALITATE DVA ..... M SORORVM ANNAE ET BA ..... 1630 (of '636) ; drie onleesbare merken. ZUSTERKLOOSTER Klooster der Kleine Zusters van St. Jozef, Gasthuisstraat 2 (Zie blz. 240. BROEDERKLOOSTER In het gebouw van de Broedercongregatie van de H. Jozef, Gasthuisstraat 6, zouden zich volgens de Voorl. Lijst nog enige houten beeldjes (xvii en xvm : Antonius van Padua, Jozef en H. Maagd) bevinden en voorts een Ecce Homo in terra cotta (xvii ?), een kist (xvii) en een kleine verzameling van in Limburg gevonden Romeinse en Ger- maanse oudheden en enige later aardewerk. H.B.S. De kerk van de Jongens-H.B.S., toegewijd aan de H. Bernardinus van Siena, Akerstraat 97a, bezit : ZILVER Stralenmonstrans van gedreven en verguld zilver, hoog 77, xvmb, naar verluid afkom- stig uit Bolsward ; versierd met rocailles, druiven, aren voluutslingers en dergeliike ; de draagkorf o.a. met cherubijntjes en engelen; de stralenkrans tevens met cherubijn- tjes, onder een Duif, God de Vader en een door engeltjes gehouden kroon, waarboven zich een kruisje met edelstenen bevindt ; merken : PIN(?) in een rechthoek en drie on- leesbare merken. Kelk van gedreven en verguld zilver, hoog 25, xvms, in Lodewijk xv-stijl ; de voet met reliefvoorstellingen van de Kruisiging, de triomferende Christus, de H. Petrus en de H. Paulus ; de cuppa met zwellingen en reliefvoorstellingen van het Lam Gods, de Toonbroden, de Ark des Verbonds en de Tempel ; merken : onleesbaar in cartouche, so onder een kroontje, AP (?). KOPER Kelk van verguld koper, hoog 24, XIXA, met gelobde voet ; de nodus met gegraveerd vlechtornament. Twee ronde geprofileerde kandelaars, van gedreven koper, hoog 30, XIXA. HERV. KERK DE HERVORMDE KERK, Tempsplein 14, vroeger Klompstraat (Vgl. Heerlen als mijn- en industriestad, blz. 59) bezit ZILVER Twee zilveren avondmaalsbekers, hoog 17, met gegraveerd rankwerk ; merken : Aken, resp. Maastricht, M (172o), IVG (Johan van Gend?) in driepas (C. J. W. Frederiks, Dutch Silver, 's-Gravenhage 1952? 6 i , m, nr. 1 o o). In- en uitgezwenkte zilveren wijnkan, hoog 31, met houten hengsel, waarop zilver- beslag, en deksel met leeuw ; inschrift : 'Dorothea Danzmann donavit Ecclesiae Evan- gelicae Heerlensi MDCCCXXX'. 244 HEERLEN Twee ronde tinnen schalen, doorsnede resp. 23 en 24, XIXA ; merken resp. GN en IKP. TIN Rechthoekige tinnen brooddoos, 24 x 18, XIXA, in de vorm van de Ark des Verbonds op vergulde leeuwenpoten en met een vergulde dubbele cherubijn als handgreep ; merken : engel met loofwerk in ovaal, PBT IACOB BLOCKTIN. Barokke eiken kussenkast, xvii, met overhoekse dorische pilasters. PARTICULIERE GEBOUWEN Akerstraat 95. Gepleisterde Bevel; ingang in hardsteen met geprofileerde vellingkant AKERSTRAAT en op de bovendorpel HV.BVDH 1833. Akerstraat 14o hoek Bekkerweg. Hoeve De Bek om gesloten binnenplaats ; van bak- steen, gewit, met vensters en ingang met bovenlicht in hardsteen, XIXA ; fragmenten met speklagen, XVIIIA, op een plint van Kunradersteen; ellipsboogpoort met sluitsteen van mergel, XVIIIA. Inwendig balustertrap, XIXA, met zware ronde hoofdbaluster. Gasthuisstraat 2. Woonhuis van baksteen, gewit, xvms, bovenverdieping later ; vroe- GASTHUISSTRAAT gere woning van mgr. J. Savelberg, stichter van de Orde van de Kleine Zusters van St. Jozef, die het ingericht hebben tot klooster. Het heeft segmentboogvensters in hard- steen, type ib, en een ellipsboogpoort in hardsteen, gebosseerd; bovenlicht met radiale roedenverdeling. Inwendig empire-schoorsteenmantel van zwart marmer met witte rozetten; voorts deuren, muurkastjes e.d. XVIIIB. Tot de inventaris van het klooster behoren : De volledige inrichting van de woon- en slaapkamer van Savelberg, in late biedermeierstijl, xixb ; o.a. commode, secretaire, ronde tafel, canape, een kolomkachel, en tevens een neogotische kleerkast, xixb ; een ovaal schilderij, paneel, 57 X 45, xixb, met voorstelling van Christus. In de kapel zes koperen kandelaars, midden )(Ix, hoog 55. Kerkplein 13. Bakstenen huis, xvm, met eenvoudige segmentboogvensters type Ia. KERKPLEIN WILHELMINAPLEIN Wilhelminaplein 24. Herenhuis, tussen i 8o i en 1828 bewoond door de apotheker Albert Schultze, die het in de tegenwoordige vorm liet brengen en verhogen met een tweede bovenverdieping (W. Lindelauf, Het oude huis aan de Veemarkt, Bull. Land. v. Herle, 19 s-I, blz. 37 ; 1952, blz. r r 1). Opgetrokken van baksteen, gewit, en afgedekt met een leien schilddak. Voorgevel van vijf vensterassen met middeningang in hard- stenen omlijsting, type id, waarvan de sluitsteen een vijzel vertoont ; deurkalf en bovenlicht eveneens xixa ; de segmentboogvensters van de twee benedenste verdie- pingen in hardsteen, type de bovenste, die kleiner zijn, slechts met houten kozij- nen ; eenvoudige krulankers. Rechts van de binnenplaats achter het huis een zijvleugel met bovenverdieping van vakwerk met baksteenvullingen ; links een zijvleugel van breuksteen Kunrader gewit. Rechts van het herenhuis, onder de zijvleugel, be- vindt zich de inrit. In de vleugel, die de binnenplaats aan de achterzijde afsluit, de doorgang naar de tuin. Inwendig koof- en moerbalkzolderingen ; een roodmarmeren schoorsteenmanteltje met rozetten van wit marmer ; schouwtje met witte tegels en gietijzeren haaromlijsting; XIXA. Willemstraat 6o. Herenhuis, midden )(Ix, onder een laag pannendak ; opgetrokken van WILLEMSTRAAT baksteen; gepleisterde, onderaan gebosseerde, voorgevel van vijf vensterassen met rechthoekige hardstenen omlijsting van ingang en vensters. Inwendig brede gang ge- plaveid met wit en grijs marmer ; trap met ronde spijlen. DE OLIEMOLEN, Oliemolenstraat 3oa, thans in gebruik als korenmolen, heette in OLIEMOLEN I 55o Crouwelsmolen ; hij zou gesticht zijn in iso2 dock dit jaartal heeft vermoedelijk 245 HEERLEN betrekking op de Caumeroliemolen aan de Erk. In '563 genoemd als volmolen. Sinds 1769 in het bezit van de familie Wetzels (H. Poyck, Gedenkboek ter gelegenheid van het 450-jarig bestaan van de oliemolen to Heerlen ico 2-1952, Heerlen 1952. - J. Horst, in Bull. Land V. Herle 1952, blz. 41, A R Het huidige gebouwencomplex is opgetrokken uit baksteen, gewit, om een gesloten binnenplaats ; het molenhuis bestaat echter uit vakwerk ?waarin o.a. tweelichtvensters ?op een onderbouw van mergel, evenals de onderbouw van het rad. Fraai krulanker met 1740, blijkbaar van een verbouwing door Theodoor Dautzenberg, die de molen gekocht had in 1739. Het rad en het werk van de bovenslagmolen zijn nog grotendeels van hout. Inwendig deuromlijstingen met pilasters, muurkastje met glasdeuren en een voluut- bekroning met schelp ; trap met getorste hoofdbaluster ; in- en uitgezwenkte deurge- hengen en koperen klink in de vorm van een hand ; houten console-schoorsteenmantel ; alles XIXA ; moerbalkzolderingen. Op het terrein enige oude molenstenen. SCHUTTERIJ HET ST. SEBASTIAANSGILDE bezit : Gegoten zilveren vogel, Lang is, XIXA ( ?) (Vgl. Jolles, blz. 83 vlg.) Koningsplaten uit 1749 (in- en uitgezwenkt schild), 1810 (op de keerzijde een gegra- veerde Franse adelaar), '814, 1818, i8 2 I (ovaal met gedreven palmtakken en parel- rand ; merk : FH gekroond), '824 (met gegraveerd wapen van Nederland), i829 (idem) 18 3 2, 1836, 1843 (gemerkt 13), 1844 (idem) en 1846 (idem). MUSEUM Het gemeentelijk oudheidkundig museum, in het raadhuis, bevat een goede collectie Romeinse oudheden, hoofdzakelijk afkomstig uit Heerlen en omgeving, o.a. munten, glas- en aardewerk, gebruiksvoorwerpen als fibulae, bronzen vaatwerk, medische instrumenten, een zilveren spiegel, olielampjes en het fragment van een verwarmings- ketel uit de thermen; beeldhouwwerk, o.a. tanagrabeeldjes, grafstenen, een ge- baarde kop, II-III , de votiefsteen van Marcus Sattonius Iucundus, iii ; bouwfragmenten, o.a. een ionisch kapiteel uit de thermen, frescofragmenten en gewelfkruiken, afkomstig uit de Uilestraat. Voorts o.a. neolithische artefacten en een collectie middeleeuws pottenbakkerswerk. Tevens behoort tot de collectie een gevelsteen, 1633, afkomstig van het kasteel Ter Worm. HEERLERBAAN WEGKRUIS Hoek Heerlerbaan-Wienweg. Wegkruis onder afdakje ; houten korpus, hoog 118, XVIII. HEERLERBAAN Heerlerbaan 237. Gepleisterd; rondboogpoort met hardstenen sluitsteen, waarop WH MSH 18 2 2 . Heerlerbaan 250. Gepleisterd; segmentboogvensters in hardsteen, type Ib ; inwendig trap met in- en uitgezwenkte vlakke balusters, XVIIIB. HEERLERHEIDE LANDGRAAF DE LANDGRAAF is een dubbele wal, 2 a 3 m hoog, met een gracht of greppel daar tus- sen. Men kan Naar (of kon zulks althans voor enige jaren, want in de laatste tijd valt de 246 HEERLEN wal meer en meer ten offer aan de steeds toenemende bebouwing en in cultuurbrenging van het terrein) vervolgen ongeveer van Bovenste Nieuwenhagen eerst in westelijke richting, daarna meer en meer ombuigend naar het noorden, lopend oostelijk van de Heksenberg, Schrieversheide, Rumpen (over de Staatsmijn Hendrik) en Brunssum naar Schinveld, waar zij ten oosten van deze plaats ophoudt bij het Leiffender Ven, dat zich uitstrekt ten zuiden van de Molenbeek. Misschien is met deze dubbele wal een andere, enkele wal, met greppels aan beide kanten in verband te brengen die op Duits gebied een eindweegs ten oosten van Niederbusch begint en in noord-zuidelijke richting ongeveer evenwijdig loopt met de tegenwoordige rijksgrens in de richting van Nieuwhof, vlak aan de grens. Is deze ge- dachte, ondanks de verschillende gedaanten der beide wallen, juist, dan zou dit wallen- stelsel aan drie kanten een groot terrein begrenzen dat aan de noordzijde door het Leiffender Ven wordt afgesloten en waar binnen sporen van verschillende pre- historische culturen (o.a. mesolithische vuursteenartefacten, scherven van beker- aardewerk en een groot grafveld uit de ijzertijd) gevonden zijn. Het is zeer moeilijk, zelfs door opgravingen, de juiste ouderdom, en betekenis van een dergelijk fenomeen vast te stellen. Gewoonlijk vindt men in zulk een aardwerk Been scherven en als men ze aantreft kunnen deze nog zeer wel met de opgeworpen grond zijn meegekomen en dan hoogstens een terminus post quern geven. Ook is de juiste plaats van bewoning binnen de wal, die in zo'n geval meestal een groot terrein omsluit waar in tijden van gevaar een hele bevolking met zijn kudden toevlucht kon vinden, dikwijls moeilijk vast te stellen. Mr. H. Hardenberg, die een studie aan de landgraaf heeft gewijd (in Tijdschr. Kon. Ned. Aardrijksk. Gen. 1946 blz. _z. 737 vlg.) denkt tenslotte aan een Keltisch oppidum, waarvan de naam, verlatiniseerd tot Coriovallum of Coriovalium (B. H. Stolte, in Maasgouw 1957, blz. 67 vlg.) op de Romeinse vestiging ter plaatse van het tegenwoordige Heerlen zou zijn overgegaan, zulks in analogie van een ander Coriovallum, het tegenwoordige Cherbourg in Normandie. Hoe aantrekkelijk een dergelijke theorie op het eerste gezicht ook moge schijnen, het lijkt waarschijnlijker, dat deze wal eerst uit de middeleeuwen dateert en ten doel had de gemene weide, d.w.z. het bos- en heidegebied, waar men het vee liet Brazen, af te grenzen van het bouwland. In de zogenaamde gracht tussen de twee wallen moeten wij naar alle waarschijnlijkheid een veedrift zien, waarlangs het vee dagelijks naar de weide gedreven werd, zonder dat er gevaar was dat het van de weg afweek om te gaan uit- zwerven over de akkers. Vgl. een dergelijk wallencomplex te Stein dat o.i. ook zo verklaard moet worden en waar een deel van de weg tussen de wallen nog Koestraat heet. (vgl. J. J. Jongen, in Bull. Land v. Herle, 1958 blz. 10 I). De z.g. Blauwe Stenen te Schrieversheide en op de Heerler- of Brunssumerheide zijn GRENSSTENEN twee vierkante grenspalen van hardsteen met het Hollandse en Oostenrijkse wapen, geplaatst na 1713 toen het aangrenzende gebied van Spaans Oostenrijks werd (vgl. Maasgouw, 1923, blz. 21, 64). Drie van dergelijke palen thans in het magazijn van Publieke Werken. Op het kruispunt Herenweg-Roebroekweg een wegkruis met houten korpus, hoog 87, WEGKRUISEN xvii, tamelijk primitief. Hoek Heulstraat-Kampstraat (Geid). Houten wegkruis met nisje en afdakje, omgeven door geknotte linden; korpus 104, XVIIIA. 247 HEERLEN Tegen het huffs Wijngaardsweg 2 is een houten wegkruis, ANNO 18( ?)29, opgesteld met houten korpus, sterk verweerd. R.K.KERK DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Cornelius, ?in 1909 gebouwd ter ver- vanging van een eenbeukig neoclassicistisch kerkje uit 1838-1839 met rondboog- vensters, baksteenlisenen, een vooringang in hardsteen en een vierkant bakstenen torentje met achtzijdige koepelbekroning (oude foto in de pastorie ; vgl. H. A. Beaujean, in Bull. Land v. Herle 1951, blz. 26, 52) bezit DOOPVONT Ronde hardstenen doopvont met zwellingen op balustervoet en met eenvoudig koperen deksel, xixb. MEUBELEN Drie koortaboeretten, xixb, op zuilvormige poten. Drie en dertig kerkbanken, xixb, op gedraaide poten. Sacristiekast, xixb. BEELDEN Houten korpus, hoog 9o, xixb, linkervoet beschadigd. H. Cornelius, iso hoog, xixb ; aangekleed ; hierbij houten troonhemel, wit en ver- guld, xixb. Vier beelden van de kerkvaders, hoog 70, een houten beeld van een adorant, hoog f 90, XIXA, naar verluid afkomstig van het vroegere hoogaltaar der St. Pancratiuskerk te Heerlen, evenals beelden van God de Vader en Christus en andere fragmenten tegenwoordig in het Provinciaal Oudheidkundig Museum te Maastricht. In dit museum bevinden zich tevens dertien beelden uit deze kerk, hoog 71-73, )(VIA, voorstellend Christus en de apostelen. SCHILDER Ij EN Bespotting, doek 77 x 69, xvii ; naast Christus een priester met tulband en een soldaat met helm. Immaculata, doek 13 3 x 8 2, xixb. ZILVER Stralenmonstrans van gedeeltelijk verguld zilver, hoog 76, versierd met reliefvoor- stellingen van het Lam Gods, Maria, Cornelius en de H. Drievuldigheid en evange- listensymbolen in medaillons ; merken : Ned, kantoor- en gehaltestempel 2, jaarletter K (1844), IR in vierkant. Zilveren ciborie, hoog 4o, xixb, met reliefvoorstellingen uit de Passie, een heilige in extase en de allegorische figuren van Geloof, Hoop en Liefde in medaillons ; merk : G in fractuurschrift in rond veld. Zilveren kelk, hoog 28, xixb, met reliefvoorstellingen uit de Passie en de allegorische figuren van Geloof, Hoop en Liefde ; merken : Janushoofd in rechthoek, ER onder een hand in rechthoek. KOPER Koperen reliekhouder, hoog 3 1, xixb ; ronde voet, peernodus en rechthoekig door stralen geflankeerd expositorium met op de deksel een calvarie, waarvan het kruis ontbreekt ; in het expositorium een reliekdoosje met stralenkrans. Twee koperen processiekruisen met korpus ; een zestienarmige kroonluchter van koper ; koperen drievoetskandelaars, twee hoog 52, zes 62, en twee hoog 120, de laatste thans in gebruik als luchter ; alles xixb. Een in- en uitgezwenkte koperen godslamp, XIXA, thans in het Prov. Oudh. Museum te Maastricht. DRIESTEL Rood driestel, xixb, de oplegsels in brokaat met rozenmotief en het symbool van de H. Drievuldigheid. PASTOR1E De Rooms-Katholieke pastorie, gelegen naast de kerk, is een bakstenen gebouw uit 248 IILERLFN 1849, thans gepleisterd ; de ingang en de vensters in hardsteen ; inwendig een baluster- trap, eenvoudige schouw en deuromlijstingen met pilasters. PASSARTS-NIEUWENHAGEN HET GOED PASSARTS-NIEUWENHAGEN, Passartsweg s6, is nog vrij goed bewaard ondanks de Jigging tussen industriecomplexen en het feit, dat de grachten, die vroeger zowel het herenhuis als de hoeve omgaven, gedempt zijn. Habets, 1883, blz. '94. ?De Grassier, 1932, blz. 174. ?A. Beaujean, in Bull. Land v. Herle 196o, blz. LITTERATUUR 82 Voor het eerst vermeld in 13so als Wickrader grootleen van Valkenburg in handen van Hendrik van GESCHIEDENIS Nieuwenhagen. Van '547 tot 1665 in handen van het geslacht Van Blitterswijck gen. Passart. In 1679 is er sprake van het `gebrande huis'. Het komt vervolgens in 1682 aan de familie Van Kerberin, die het laat herstellen ; dit werk is gereed in '692. Kort na '719 komt het aan het geslacht De Fays, van '734? I 765 eigendom van het echtpaar Von Geyer-de Fays, daarna in handen van de familie Ha ens ?in het begin der i9de eeuw komt het aan de familie De Marchant et d'Ansembourg. OUDE AFBEELDING Tekening door Renier Roidkin, tussen 1734 en 1741 (Jahrb. Rhein. Heimatbund, 1939, afb. 143). ?Plattegrond uit i7so op het kasteel Amstenrade. ?Minuutplan XIXA op het Kadaster to Maastricht. Het vroeger dubbel omgrachte complex bestaat uit een rechthoekig herenhuis en een BESCHRIJVING hoeve in onregelmatige U-vorm. 72. Het herenhuis, xviia, verhoogd HERENHUIS xixb, opgetrokken van baksteen met zware, onregelmatige, grof EG bekapte hoekblokken van zand- P ASS ARI steen en een plintafdekking van . ? t ? . , ? zandsteen, heeft segmentboog- vensters in hardsteen, type ia, WONING „twat ...?ustsvgar 111111111111111?111110me xvms, en een hardstenen in- 11611116110,---illINUMMOINW gangsomlijsting, type Ha, met geprofileerde vellingkanten en 'Mr% eta? rocaillesluitsteen, xvins ; boven HOE VE de ingang de ontlastingsboog van een vroeger venster. In plaats -1 .......... •• van de voormalige brug leidt ..... MEST nu een hoog bordes met borst- wering, xixb, met recente aan- bouw naar de ingang van de brug. De op de tekening van Roidkin afgebeelde toren, xvnd, zal xixb zijn gesloopt. ? VM. GRACH TEN Onder het huffs drie kelders met tongewelven van baksteen ; HUTS in de voorste enige schietgaten. Onder het bordes eveneens ton- gewelven. Wenteltrap, XIXA ; fragment van een Lodewijk xv- ? trappaal ; eiken muurkastje met 0 10 20 30 M in- en uitgezwenkte bekroning, Fig. 7 2 . Heerlerheide, Passarts-Nieuwenhagen, situatie XVIIIB. 249 HEERLEN HOEVE De uit baksteen opgetrokken bouwhoeve bestaat uit drie vleugels ?in substantie uit xviid, twee zijvleugels en voorvleugel met ingang in het midden ?afgedekt door schild- daken met pannen, behoudens de aan de veldzijde uitspringende ingangspartij, die een mansarde tentdak met leien heeft ; aan de achterzijde een nieuwe vleugel met zadeldak. De ingangspartij, afb. 230, heeft een aan de veldzijde breder benedengedeelte met grote onregelmatige hoekblokken van zandsteen, evenals de penanten van de rondboog- poort, waarvan de zandstenen omlijsting geprofileerde vellingkanten en in de dagkanten geprofileerde imposten heeft ; de bovenin herbezigde jaarankers 1612 moeten be- trekking hebben op het bredere benedengedeelte (baksteen 2 2/ 24 ; I o 1. = 7 2 , 5). In het bovengedeelte, xviid, zowel aan de veldzijde als aan de kant van de binnenplaats twee venstertjes in hardsteen onder ontlastingsboogjes. Op het dak, xixb, een wind- vaan met A(nsembourg). In de buitengevel links van de poort 1687 in metselwerk. Onder alle daken tandlijsten. Twee torens op de buitenhoeken van de voorvleugel en de knobbelspits boven de ingangspartij, die afgebeeld zijn door Roidkin, waren waar- schijnlijk uit I 6 8 7 en werden vermoedelijk xixb gesloopt. Kelder met bakstenen troggewelven op ellipsbogen. TER WEYER TER WEYER, Ter Weyerweg 266, is waarschijnlijk genoemd naar de uitgestrekte, voornamelijk aan de zuidzijde gelegen vijvers. LITTERATUUR E. Slanghen, Het markgraafschap Hoensbroek, Maastricht, 1859, blz. zoo. ?A. Beaujean, in Bull. Land v. Herle 190, blz. 119. GESCHIEDENIS Oorspronkelijk all odium, later Keur-Keuls grootleen, hoewel de bewoners in 1 2 8 1 leenplichtig moe- ten zijngeweest aan het huis Wickrade. In 1208 is er sprake van een Bonifacius van de Weyer (of Vivario). Van diens geslachtgaat het successievelijk over aan het geslacht Van Ghoor in 1427, na I c8I aan het geslacht Van Hoensbroeck, in 1627 aan het geslacht D'Argenteau en in 171s wederom aan de Van Hoensbroecks die het behielden tot 1794 ?in i829 was het in handen van de familie Huntjens ; thans in het bezit van de familie Wintgens. OUDE AFBEELDING Minuutplan XIXA, op het kadaster te Maastricht. HERENHUIS Het rechthoekige herenhuis, fig. 73 en afb. 228, bestaat uit twee gedeelten onder een gemeenschappelijk zadeldak. Het oudste, oostelijke gedeelte, dat aan de noordzijde iets uitspringt heeft muren, die beneden zijn samengesteld uit grote, ongeveer rechthoekige tamelijk regelmatig behakte zandsteenblokken, zwaardere hoekblokken en meer lang- werpige stukken als omlijsting van de vrij brede schietgaten, mic ; vgl. de Barbarossa- stadsmuur to Aken. Bowen een in de oostgevel zichtbare versnijding zijn de muren van het oudste gedeelte kennelijk herbouwd met kleinere breuksteen ?meest kalksteen ? en herbezigde zandsteenblokken van het bovenomschreven karakter. Het smallere westelijke gedeelte aan de zuidzijde ten dele van mergel met kern van gietwerk, my, doch overigens bijna geheel herbouwd in baksteen, moet zijn opgetrokken toen de oudere oostelijke woontoren in puin lag ; dit blijkt uit resten van een rond arkel- torentje op de zuidoosthoek van het jongere stuk (o.a. met holrond-geprofileerde dak- lijst) en waarnemingen van Beaujan, die nog overblijfselen gezien heeft van een tweede arkeltorentie ; vermoedelijk heeft deze westelijke donjon er vier gehad. De ingang aan de noordzijde met dubbele trap is overtoogd door een gedrukte gepaneelde boog van mergel waarvan het herbezigde middengedeelte drie wapenschilden vertoont : Het HEERLEN middelste met de kwartieren Van Ghoor, Schwarzenberg, Stommel, Corswarem, de beide andere met de wapens Van Ghoor en Schwarzenberg ; deze wapens wijzen volgens Slanghen op het tijdvak vOOr is-81, waarin het oudste gedeelte kan zijn her- bouwd en met het jongere gedeelte op gelijke hoogte gebracht ; de buitenste stukken van de boog bevatten elk een medaillon met resp. J. W. H(untjens) en 1829. De her- bouwde Bevels van het westelijke gedeelte ?van baksteen met mergelhoekblokken ? bevatten smalle vensters, ten dele nog onder ontlastingsbogen, xvii ; een der houten kozijnen met sporen van een tussendorpel. De segmentboogvensters, de bakstenen puntgevels en het dak zijn van betrekkelijk recente datum. In het oudste gedeelte kelders ; de noordelijke met een mergelstenen tongewelf, INWENDIG Het vertrek daarboven bezit nog een lemen vloer ; in dit vertrek een kachelnis, met zij- pilasters en een eenvoudig koofplafond, xixb. Verder moerbalkzolderingen. De binnenplaats wordt ten noorden van het herenhuis afgesloten door een lagere haak- BIJGEBOUWEN vormige aanbouw, )(Ix, terwiji zich ten westen van het herenhuis de eveneens haak- vormig aangelegde economievleugels bevinden, opgetrokken van baksteen, XIXA ; op de noordwesthoek hiervan een ellipsboogpoort, met hardstenen plinten en imposten, xvi ; de sponning van de vroegere valbrug is onderaan bewaard. Voorts zijn er nog enkele overblijfselen van de vroegere omgrachting. 30 M ? I f 10 M. -? .... . . a . miming, I mmummur Aw x 1 11 ..\ . ? ? redifiliffieWA, fi Mai I . SITUATIE 0 Mil mos CAIIMIUMN11111011161111 10.001111010110 ? .,? PLAN HOOFDVERDIEPING xli c NM XIV PUT XVI c 72ZZ 1700 LATER KELDERPLAN DOORSNEDE A- B Fig. 73. Heerlerheide, Ter Weyer 2S I HEERLEN HOEVE VRANCK DE HOEVE VRANCK, Beersdalweg 1, 2, 3, 8, 9, io, gelegen in het voormalige ge- hucht Husken, werd in 1386 als Wickraths leen verheven door Reynart van den Bongert ; van '537 tot na 1635/43 is het in handen van de familie Huyn van Amstenrade, daarna van de familie Van Eynatten ; in 1 7 si en 17 57 is het van de familie Van Widders- hoven, nadat het eerder in het bezit is geweest van de familie Loyson. In i776 is het in handen van de familie Voragien (Habets, 1885, blz. 179. ?De Grassier, 1932, blz. 178). UITWENDIG De hoeve, voorheen omgracht (vgl. minuutplan op het kadaster to Maastricht), is om een binnenplaats gebouwd van baksteen, ten dele gewit, met fragmenten van vakwerk en mergel. Het woonhuis met jaarankers LDH ANO 1706 heeft nog enige oorspronkelijke vensters met houten tussendorpelkozijnen en ontlastingsboogjes bewaard ; voorts zijn er nog enkele dichtgemetselde schietgaten. Krulankers ILmgoyson?) wijzen op een ver- bouwing XVIIIA. Andere vensters en twee ellipsboogpoorten, XIXA. De vakwerkschuur heeft een Bevel van mergel en Kunradersteen met een in baksteen overtoogde ellips- boogpoort, waarboven zich een gevelsteen bevindt met ANO 1765 ipw(iddershoven?) ; een der schuurgevels is naderhand in baksteen vernieuwd. 1NWENDIG De kelders hebben ellipsbooggewelven van mergel. Voorts heeft het gebouw moer- balkzolderingen, een schouwtje waaruit de tegels zijn verdwenen, XVIIIB, twee Lode- wijk xvi-muurkastjes ; twee houten spiltrappen, resp. xvma en XIXA. PARTICULIERE GEBOUWEN Bokstraat 80. Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats, met jaarankers (083(7). Inwendig houten schouw, gecombineerd met kast ; marmeren schoorsteenmantel ; trap met spiPleuning ; moerbalkzolderingen, alles xixb. Bokstraat 87. Bakstenen hoekhuis, XIXA, in haakvorm, dat met het vorige een schilder- achtig geheel vormt. Ganzeweide 4. Bakstenen huffs ; gevelsteen '839 J UBACHS M C WEYERS. Schelsberg 169. Gevelsteen met 1: N : -w c: I :13 1838. Wijngaardsweg 3. Aan de zijkant gevelsteen met WD ANNO 1777. DE LOCHT BOERDERIJEN Nr. 2. Hoeve Valkenhuizen, opgetrokken van baksteen, gewit, om gesloten binnen- plaats; aan de straat twee puntgevels, een met vlechtingen en twee ellipsboogpoorten ; in de rechtervleugel segmentboogvensters in hardsteen, type ib, XVIIIB. Inwendig houten wenteltrap met spiilleuning, XIXA. Nrs. 30-32. Hoeve in haakvorm ; de straatgevel van baksteen, gewit, met topgevel, verhoogd in mergel ; ellipsboogpoort en segmentboogvensters, XIXA. De rechter zij- gevel onderaan van Kunradersteen, bovenaan van vakwerk met vierlichtvenster, xvm. Aan de binnenplaats beneden baksteen boven vakwerk ; beneden een houten kozijn met sporen van een voormalig vensterkruis ; op de houten bovendorpel van de ingang staat HER STAN ICH IN GOTTES HAND BEWARE UNS VOR FEUR UND BRAND NV X MHO x IPI x ANO x 1777. PALEMIG WEGKAPEL WEGKAPEL, Slotstraat 2, hoek Dorpsstraat, toegewijd aan de H. Barbara, in 167o ge- 252 HEERLEN sticht door de heer van Schaesberg (P. Peters in Mijnennummer 1935 blz. 29), ver- groot xvm en nogmaals gewijzigd XIXA. Het is een grotendeels bakstenen gebouwtje. Het oudste oostelijke gedeelte heeft een hoge glint van Kunradersteen ; in beide schuine zijden van de sluiting bevindt zich een rond venstertje in een vierkante om- lijsting van mergel, waarvan een met AO 16(7)0, terwiil de zijgevels van dit oudste gedeelte twee dichtgemetselde zijingangen bevatten. Verder hebben de zijgevels elk drie venstertjes in de vorm van een staande ovaal, xix; een ervan oversnijdt een dicht- gemetseld segmentboogvenster xvm. In de voorgevel, XIXA, boven de ingang met blind halfrond bovenlicht een herbezigde gevelsteen met het chronogram : d.o.m.et.s.bar- barae barbara.sIs praesto, fInIs.DVM spICVLa, fIgVnt p d b d s (i 670) ; hierboven weer een gedicht segmentboogvenstertje. Inwendig dorische pilasters aan weerskanten van de vensters, een verkropte lijst en een gemetseld segmentbooggewelf met gordelbogen ; onder het gewelf trek- ijzers ; de halfronde apsis heeft twee pilasters en een halve koepel ; alles XIXA. Tot de inventaris behoren : Een houten altaar met schelpnis, XIXA, en een communie- INVENTARIS bank met slanke ronde balusters, XIXA. Houten beeld van een vrouwelijke heilige met kelk en palmblad, xviii, hoog los. Houten beeld van een mannelijke heilige met boek, XIXA, hoog 55. Primitieve schilderijen, doek 81 x 6 1 , XIXA, met voorstellingen van Kruisiging, Bewening en Graflegging. Heideveldstraat 53a. Hoeve van baksteen, gewit, om gesloten binnenplaats ; punt- BOERDERIJ bevel met vlechtingen; twee segmentboogpoorten ; ankers MBR 6; XIXA?. RUKKER OUD VALKENHUIZEN HOEVE OUD VALKENHUIZEN, Rukkerweg 6, opgetrokken uit baksteen om een gesloten binnenplaats ; puntgevel met vlechtingen ; rondboogpoort met spaarzaam geblokte penanten van Kunradersteen; in de rechter zijgevel segmentboogvensters, type ib en iib, xvms, en ontlastingsboogjes van de oorspronkelijke smalle vensters ; bouwjaar aangegeven door ANO I7(o)o in het metselwerk aan de zijgevel en ankers 17 AH oo aan de achterzijde. Aan de binnenplaats segmentboogingangen en -vensters en een bespijkerde deur met onderslag, alles XVIIIB. Schoorsteenmantel van bout, XVIIIB. Rukkerweg 73. Hoeve van baksteen om open binnenplaats ; rest van een puntgevel BOERDERIJ met vlechtingen ; ellipsboogpoort ; segmentboogvensters in hardsteen, type Ith ; AO 1777 in metselwerk. SCHANDELEN Hoek Schandelerstraat-Sofiaweg. Houten wegkruis, xvmd, met balkeinden in de vorm WEGKRUIS van een driepas met een vierkante rozet erin; onder een afdak en beschermd door een ruitvormige glazen kast ; houten korpus, xvm, hoog ?45. DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van het H. Hart, uit 1927, bezit R.K. KERK Orgel, 1830, afkomstig uit de parochiekerk van Gulpen ; kas met festoenen, rank- ORGEL werk e.d. Zilveren kelk, xviia, hoog 19, met zeslobbige gotisch geprofileerde voet, zeskantige ZILVER 253 HEERLEN stam met bolnodus, waarop traceringachtig bladwerk en cherubijntjes ; cuppa ver- nieuwd ; onder de voet BVRTZET ; vermoedelijk afkomstig van een der vroeger van Burtscheid afhankelijke kerken, is deze kelk eerst na de tweede wereldoorlog in het bezit van de parochie gekomen ; vgl, een kelk in de St. Michaelskerk te Burtscheid uit 1616 (Die Kunstdenkmdler der Rheinprovinz, Die Kirchen der Stadt Aachen mit Aus- nahme des Miinsters, blz. 288). Zilveren kelk, XIXA, hoog 26, met iets gelobde voet, peernodus met zwellingen, mer- ken : HE in vierkant, Ned. gehaltemerk 2 en Minervakop. MEEZENBROEK VAN HET HUIS MEEZENBROEK, Kasteellaan 1, bestaat nog slechts een gedeelte van de hoeve. LITTERATUUR De Crassier, 1932, blz. 171. ?J. Belonje, Meysenbroeck, in Bull. Land v. Herle 1954, blz. 79. OUDE AFBEELDINGEN Plattegrond en geveltekening van het na 192o afgebroken herenhuis door M. Soiron in het Rijksarch. te Maastricht afb. 2 29.- Schetstekening van het herenhuis door J. H.A. Mialaret Monumentenzorg. ? Minuutplan op het kadaster te Maastricht. ?Heerlen als Mijn- en Industriestad, 1933[34, alb. en tekst blz. 45. ?P. Peters, Wandelingen in en om Heerlen, Heerlen 192o, afb. t.o. blz. 8E. GESCHIEDENIS In '371 neemt een zekere Scheyffert van Meysenbroeck deel aan de slag van Baesweiler. Het goed was een Keur-Keuls leen, in de isde en i6de eeuw achtereenvolgens in handen o.a. van de familie's Van Meysenbroeck, Holtzem (Vos van Noltum?), Van Lieck, Van den Edelenbant, en Van het Zievel, na I590 komt het aan de familie Dobbelstein van Doenrade, waarna het van 16 co tot 167o van de familie Buirette is, en vervolgens tot aan het einde van de i8de eeuw van de famine Vi non Thans gemeente- eigendom. Het herenhuis is na 19 2 o gesloopt. UITWENDIG De hoeve, xviic, fig. 74 en afb. 232, die eertijds evenals het voormalige herenhuis om- gracht was, bestaat uit een lage voorvleugel met de stallen en een hogere ingangspartij en een woonvleugel van twee verdiepingen, die tezamen U-vormig een binnenplaats om- sluiten. De hoeve is opgetrokken van baksteen ?22,5 x I I ; 101. = 69 ; kruisverband ? aan de binnenplaats gewit, met spaarzame toepassing van natuursteen, o.a. Kunrader- steen als omlijsting van de schietgaten aan de veldzijde van de voorvleugel en de stal. De woonvleugel en de voorvleugel hebben aan de binnenplaats uitgekraagde daken, gesteund door geprofileerde houten korbeels. De ingangspartij heeft een leien schild- dak en een achtzijdige schoorsteen, nog in gotische trant, met smeedijzeren bekroning en windvaan, xviic. De rondboogpoort heeft aan de veldzijde een zandstenen omlijsting met sponning voor de vroegere ophaalbrug, waarvan de trekbalken konden verdwijnen in twee daarboven aanwezige verticale bovenaan door rondbogen in Kunradersteen afgedekte sleuven ; boven de poortomlijsting een Steen met ANNO I 66o en het wapen Buirette, bekroond door een fronton en geflankeerd door vleugelstukken met voluut- versiering. Bowen de poort een herbezigd laatgotisch kruiskozijn van hardsteen, XVIA of B, met geblokte penanten, een accoladeboog en kopjes aan weerskanten van de horizontale kruisbalk ; voor de benedenhelft een smeedijzeren hekje met vier- kanten en cirkels. Aan de binnenplaats bevindt zich boven de rondboogpoort een tussen- dorpelvenster in Kunradersteen met geblokte penanten onder een ontlastingsboogje. In de poortdoorgang twee rondboognissen en een dichtgezet ellipsboogpoortje in een geblokte omlijsting van Kunradersteen. Onder het dak een tandlijst. De woonvleugel heeft nog enige houten tussendorpelkozijnen en een ingang in een geblokte rechthoekige omlijsting met afgeronde bovenhoeken. De schuur heeft twee 2S4 HEERLEN 0 10 20 30 M AFGEBROKEN KASTEELNA 1926 WONING VM. GRACHT. ^ INF 11--,741111 I Iimi11111111111 bi---,1111111111111111111 16 GO' •• KASTEEL L A AN Fig. 74. Schandelen, Meezenbroek, situatie rondboogpoorten in een spaarzaam geblokte omlijsting van Kunradersteen met afge- schuinde vellingkanten en evenals de stalvleugel tevens enige rondboogpoortjes in dezelfde trant. Inwendig een kelder met een ellipsbooggewelf en een kelder met troggewelven tussen INWENDIG ellipsbogen, alles in baksteen. In de woonkeuken een schouw, xviic, met recht op- lopende kap op wangen met ionische voluutpilasters, leeuwenkopjes en ionische kapitelen (geen kaplijst wel haalijzers). Houten spiltrapje. In de iets hoger gelegen kamers moerbalkzolderingen. In de kamer boven de poort een eenvoudige schouw, xviic. MEEZENBROEKERWEG BOERDERIJEN Meezenbroekerweg r 1---1 3 Hoeve De Baak, opgetrokken van baksteen om een ge- sloten binnenplaats ; beneden aan de straat segmentboogvensters in hardsteen, type nb, en een dergelijke segmentboogingang met geprofileerde vellingkanten; op de sluit- steen stond eertijds lc ANS 1797 (aant. Mialaret, bij Monumentenzorg); oude roede- verdeling en luiken nog voor een deel bewaard. Ellipsboogpoort met hardstenen sluit- ZSS HEERLEN steen. Inwendig houten schoorsteenmantel, trapleuning met in- en uitgezwenkte vlakke balusters en hoofdbaluster met festoen, alles xvmd. SCHA NDELERSTRA AT Schandelerstraat 2 2 . Vakwerk, xvm. Schandelerstraat 66. Boerderij in U-vorm met aan de straat een bakstenen puntgevel met vlechtingen en vensters onder ontlastingsboogjes, xviii. Aan de binnenplaats vak- werk. Inwendig overblijfsel van een schouw, xv of xvi, met afgeschuinde wangen van kalksteen. WATERMOLEN DE SCHANDELERMOLEN, Schandelermolenweg 16, wordt reeds genoemd in 1E62 (Bull. Land v. Herle I9E8, blz. 3). Het huidige gebouw, van baksteen op een haakvor- mige plattegrond en grotendeels gepleisterd, heeft nog enige houten tussendorpel- kozijnen, xvii. De hoofdvleugel, xvm, loodrecht op de Caumerbeek heeft een vervallen uitbouw met lessenaardak voor het (verdwenen) molenwerk. VRUSSCHEMIG BOERDERIJVrusschemigerweg 34. Hoeve om gesloten binnenplaats, van baksteen op plinten van Kunradersteen; puntgevel met vlechtingen, xvms. Inwendig schouw met gepaneelde houten wangen, houten schoorsteenmantel met in- en uitgezwenkte lijst, eenvoudige ingebouwde klok, xvms. WELTEN WEGKRUIS Tegen de Bevel van Kloosterkensweg 44, houten wegkruis op in- en uitgezwenkte hardstenen voetstuk ; houten korpus, xixa, hoog 78. R.K. KERK DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Martinus wordt reeds vermeld in io6i (vgl. Maasgouw, 1949, blz. 49). Het huidige gebouw uit '874 is vergroot in 1897 en 1926. De kerk bezit : GRAFZERK Buiten tegen de voormalige ingang onder de toren een hardstenen afgesleten grafzerk voor Johan van Hulsberg gen. Schaloen, t i6oi, en zijn echtgenote, Margaretha Grein van Nerensteyn (zie Maasgouw 1923, blz. 29, 66) met beider familiewapens en acht kwartierwapens. CONSOLE Credensconsole in Lodewijk xvi-stijl, ?i800. BEELDEN H. Rochus, XVIA, hout hoog ?9E, als pelgrim; hond met brood in de bek. H. Antonius Abt, XVIA , hout hoog 72, de duivel vertrappend; varken; boek en staf met twee klokjes. H. Dominicus, ?1700, hout hoog E3, met barok geplooide pij, boek, patriarchen- kruis en hondje. H. Markulfus, xvm, hout hoog 95., als bisschop, barok. H. Martinus, xvm, hout hoog 7E, als bisschop ; wijst met de linkerhand omhoog; barok. Altaarkruis met houten korpus, xvm, hoog 6E. Ivoren korpus, XIXA ( 0 , hoog I+. 256 HEERLEN Madonna, XIXA, hoog izo, met kleed van rood fluweel, waarop sterren, rankwerk en vlamrnend hart in stralenkrans, omgeven door rozen en doorboord met zwaard, alles in goudbrokaat. Val der engelen, xviia, paneel 72 x 53; boven God de Vader en Maria, rechts onder SCHILDERIJEN Michael met de getrouwe engelen, links draak en opstandige engelen met Medusa- hoofden. Opdracht in de Tempel, XVIIIA, doek 99 x 79; in barok kerkinterieur. Aanbidding der Wijzen, xvm, doek 73 x 66; voor een Zilveren kelk, XIXA, hoog 29, met zwellingen en meander ; merken : Janushoofd in ZILVER vierkant, sterretje met LB in vierkant, onleesbaar rond merk. Eenvoudige zilveren kelk, XIXA, in bruikleen afgestaan aan de St. Jozefsparochie to Kerensheide-Stein. Vier zilveren kandelaars, XIXA, hoog 31. Zilveren kroontje, XIXA, doorsnede g, voor aangeklede madonna. Index met zilveren handje, XIXA. Vergulde en verzilverde koperen stralenmonstrans, XVIIIB, hoog 59, met rocaille- KOPE R versieringen. Koperen korpus, 1 i 800, hoog 42, cherubijntjes en acanthusversiering aan houten altaarkruis. Koperen processiekruis, XVIIIA, met balkeinden in de vorm van cartouches en een voet met zwellingen; korpus nieuw. Koperen processiekruis ; op de voet MI SCHEEPERS 1841 I I NIESTEN. Vier koperen drievoets kandelaars, hoog 33, met getorste Schacht. Acht ronde kandelaars van gedreven koper, XIXA, hoog 2C. Klok, doorsnede 73 het opschrift : cti .martinus. heite-ich. Jacob.van. venroed.goet. KLOK m ch . de . leu-e . rope .ich. de . doden .beclage. ich Anno dni .xvc. . XIX. m-ecis . mai ; voorts : leri rut, waaronder drie koeken en 2), en een rond schildje met gebogen linker schuinbalk ; de verdere versiering bestaat uit ringen en vier ronde plaketten ?kruisi- ging en marianum enige muntafdrukken en drie gekruiste beenderen; de kroon met grof bladwerk (vgl. J. H. A. Mialaret, in Publications 1924, blz. 12). DE DOOM, De Doom 48, bestaat thans nog slechts uit een herenhuis, dat blijkens aan DE DOOM de zuidzijde aanwezige resten vroeger omgracht moet zijn geweest, en een bouwhoeve ten noorden daarvan, die waarschijnlijk ook omgracht is geweest evenals een recht- hoekig terrein ten zuiden van het herenhuis. Habets, 1885, blz. 222. - H. Pyls, Bijdrage tot de geschiedenis van de voormalige heerlijkheid Schin- LITTERATUUR nen , in Publications 1929, blz. 136. ?De Grassier, 193 2, blz. ?P. Peters, in Heerlen als mijn- en industriestad, i933?34, blz. 41. Minuutplan, xixb, op het kadaster te Maastricht. MIN UUTPLAN Dit voormalige riddergoed, waarvan de naam misschien is afgeleid van het Latijnse domus, het op GESCHIEDENIS hoge ouderdom zou wijzen, was een Wickraths leen, ten dele ?de bouwhoeve ?ook ressorterende on Schinnen als achterleen van Valkenburg onder de naam Ter Straeten. Wellicht bestond het goed reeds in iisc toen Willem van Wilre zeven bunders land to Weltene schonk aan de abdij Rolduc An Rodenses) ? vast staat in elk geval, dat het voor IE46 in handen was van Jan van Wilre. Ver- volgens is het tot 16ii van de familie Hulsberg gen. Schaloen, waarna het meerdere malen van bezitter wisselt. Na verwoesting door Franse troepen, vermoedelijk in 1673, wordt het in '674 door Gijsbert van Thil verpand waarna het door koop aan de familie Lamberts Cortenbach, resp. Tunderfeld komt. 2S7 HEERLEN 0 5 10 M Fig. 75. Welten, De Doom KELDERS 21652 XIV = XVII d = LATER k VM. GRACHT SCHOUW. Van 1760 tot kort voor 1884 behoort het aan de familie a Campo, thans aan de familie Habets. De bouwhoeve werd in 1871 of 1878 door brand verwoest. HERENHUIS Het op een haakvormige grondslag opgetrokken herenhuis ?oorspr. my ?van twee ver- diepingen, fig. 7 5, heeft zijn huidige gedaante grotendeels gekregen na de verwoesting in of omstreeks 1673 toen eerst de zuidvleugel en vermoedelijk onmiddellijk daarna de westvleugel werden gebouwd uit baksteen op een oudere onderbouw van Kunrader- steen, onder de westvleugel ten dele )(Iv, en met handhaving van een met mergel be- klede trapgevel aan de noordzijde van de westvleugel, afb. 236. De glint van Kunrader- steen heeft op de hoeken met baksteen herstelde steunbeertjes. De trappen van de noordelijke met een schoorsteen bekroonde topgevel, xvm, zijn voorzien van gotise- rend geprofileerde dekplaten, terwijl de buitenste trappen rusten op halfronde kraag- stenen. De grote vensters met hardstenen omlijstingen onder profiellijsten ?twee in de zuid- gevel met mergel omlijstingen ?behoren tot de oudste zonder kruisgespannen, xviid. De zuidvleugel heeft aan de binnenplaats een ingang in dezelfde trant, terwijl de west- vleugel toegankelijk is door een meer monumentale ingang met geprofileerde veiling- kanten onder een smaller bovenlicht met geprofileerde kroonlijst en oreillons beneden. INWENDIG Het gehele gebouw is onderkelderd. De kelder onder de westelijke uitbouw van de westvleugel, met twee schietgaten, my, en een ronde put, is overkluisd door een bak- stenen tongewelf; de andere kelder onder deze vleugel is overdekt met segmentboog- gewelven van baksteen op twee ellips-gordelbogen. De drie kelders onder de zuid- vleugel met ellipsgewelven van Kunradersteen, xvis(?), de middelste hersteld in bak- steen, staan met elkaar in verbinding door een gang aan de noordzijde met segment- gewelf van baksteen ; alles xviid. De benedenverdieping van de zuidvleugel bevatte oorspronkelijk over de voile breedte van het oostelijke gedeelte de keuken, met op de noordoosthoek een trap, waarvan enige leuning-balusters, xvilii, nog op zolder liggen. In de grote zaal, die oorspronkelijk de rest van deze verdieping besloeg een schoor- steenmantel van rood marmer, xviid, met een rechthoekige geprofileerde omlijsting. 258 HEERLEN De vroeger ongedeelde benedenverdieping van de westvleugel heeft dienst gedaan als tweede keuken. Dit wijst op dubbele bewoning evenals de dubbele ingang. Hier bevindt zich tegen de noordwand een gotische schouw, xvis, met maaskapitelen en een houten kroonlijst, xviid. Voorts moerbalkzolderingen. Tegen de trapgevel aan de noordzijde een stalgebouw, xixd. De U-vormige bouw- BOUWHOEVE hoeve ten noorden van het herenhuis, De Doom 44, die na brand in 1817 of 1878 is herbouwd, is van baksteen behoudens enige fragmenten van mergel en Kunradersteen. De vrijstaande schuur tussen herenhuis en bouwhoeve is opgetrokken van Kunrader- steen en baksteen, xix, met gebruikmaking van oudere elementen, zoals hardstenen omlijstingen voor de segmentboogingangen, type iic, en een drievoudige sluitsteen van hardsteen aan de poort. VAN DOUVENRADE bestaan nog de hoeve Overste Douvenrade, Terworm 1, als- DOUVENRADE mede resten van de bouwhoeve van het adellijke huis, Onderste Douvenrade, en van Middelste Douvenrade. W. Lindelauf, in Bull. Land v. Herle 1956, blz. 49, 74. LITTERATUUR Het in 1365 voor het eerst genoemde Keur-Keulse leen van die naam moet ook ten dele in Wickraths GESCHIEDEN IS leenverband hebben gestaan. Van het adellijke huis, later Onderste Douvenrade genaamd, is nog een klein gedeelte van de ?1869 afgebroken bouwhoeve bewaard in de vorm van een gebouwtje van Kun- radersteen, xvm ?het hoofdgebouw, vermoedelijk een woontoren(vgl. minuutplan, xixb, op het kadaster te Maastricht, fig. 76), moet in het einde van de i8de eeuw nog hebben bestaan. Van Middelste Douvenrade ten zuiden hiervan, dat ?187o afgebrand is, rest nog een gebouwtje met een plint van Kunradersteen bij het huidige woonhuis, Terworm 2. In 1753 en 1756 kwam het adellijke huis met Middelste Douvenrade aan de familie Van Belderbusch op kasteel Terworm. De voor het eerst in 1681 vermelde hoeve, Overste ,,- Douvenrade, die in 1699 in handen van de familie Franssen kwam, in 1779 afbrandde en in 178s aan de familie Lintjens overging, wordt in 1870 verkocht aan de familie De Loe van het kasteel Terworm, waardoor hetgehele goed met Terworm is verenigd. Sinds 1917 eigendom van de Oranje-Nassau Mijnen. De ingangsvleugel en de woonvleugel van de groten- HOEVE deels uit baksteen opgetrokken hoeve hebben aan de binnenplaats Bevels met speklagen van mergel ; XVIIIA met uitzondering van het voorste gedeelte van de woonhuisgevel, dat blijkens jaartalankers in 1782 is opgetrokken in dezelfde trant als het oudere gedeelte. Bowen de ellipsboogpoort aan de straatzijde jaarankers I 77 s ; op de sluitsteen van de in bak- steen vernieuwde poortboog aan de binnenplaats fVLMIne (pe)rCVssIt qVae (p)roVIDVs (r)efeCIt; het na de in dit chronogram vermelde bliksem- inslag van 1 7 79 in 1782 herbouwde gedeelte van de woonvleugel was vermoedelijk tevoren van vakwerk. De stal aan de achterzijde heeft aan de binnenplaats jaarankers 1792. De schuur rechts van de binnen- plaats is niet oud. Het oudste deel van de woon- vleugel heeft ovate vensters en aan de achterzijde een puntgevel met speklagen en geblokte hoeken. Fig. 76. Welten, Douvenrade ?1840 2.s-9 HEERLEN Ingangsvleugel, XVIIIA, met buitengevel XVIIIB. Links buiten een fragment van mergel, xvii, en enige dichtgemetselde schietgaten. INWENDIG Onder het oudste gedeelte van het woonhuis twee kelders met ellipsbooggewelven van mergel ; voorts trapleunig met in- en uitgezwenkte balusters en gepaneelde hoofd- baluster en een trapje met neoclassicistische leuning ; eiken Lodewijk xv-muurkast met rococoversiering, afb. 237, naast kachelnis. In het gedeelte van 1782 een rijk ver- sierde Lodewijk xvi-schouw, gecombineerd met muurkasten aan weerskanten ; de schouw met blauwe tegels, een ijzeren haardomlijsting en een stucboezem met ge- schilderd dorpstafereel ; afb. 239. Voorts zijn er nog enkele eenvoudige geprofileerde omlijstingen, gehengen en een koperen klink in de vorm van een hand xvmd. EYCKHOLT EYCKHOLT, Terworm 4, bestaat uit een schilderachtige ruine dichtbij de beboste noordelijke belling van het Geleendal, een fragmentarisch bewaarde bouwhoeve en de molen op de Geleen, waarvan de vijver vroeger deel heeft uitgemaakt van de om- grachting. LITTERATUUR P. Peters in Maasgouw 1926, blz. 7, 14. ?De Grassier, 1932, blz. 167. ?W. Lindelauf, in Bull.Land v. Herle 1954, blz. 1, 46, 56, 87. GESCHIEDENIS Voormalig riddergoed en Keur-Keuls leen, in 1385 in handen van het geslacht Van der Lynden van den Eyckholt. Van 1607 tot 1687 behoort het aan de familie Von Beulart zu Beulartstein. In 1739, resp. AANZICHT AlsitItto77 OW. sis111? VERHOOGD TERRE1N MET MUURRESTEN .. .. . . . . . . ..... ... ... .. 1111111111111111111111111111111111IPA 111111111111[1ln HOEVE ....... ?? DR() GE OR A CHI SITUATIE 0 10 M Eyckholt 0 10 20 30 M 260 lint van Kunradersteen bij HEERLEN ENE XVI ?XVI I W\M XVI I = XVI I I d LaZZL. LATER \TedrAVAIIVAMESSfor#_______WergeorAL4MU, " JAIN' ' p?mawi9' g?2;02==g0-0? VARKENS - STAL KOESTAL I / . ^ , //2!!!' ,1 ,ear%P.11, NNW ? BERGING HMI r, Join rZajoliVilWAreaWeleffillarlerlk7Ar 0 BIJKEUKEN ll ^ 0 Ommairordrd Fo- ol 01 g ,0P PA ARDEN - 1 do BERGPL 00 BOXEN KIPPEN WOONK AMER 1 1 d An 0 efft4^11.01.02^74SMIMOMUMEMIIMIVirayeZto. Fig. 78. Welten, Geleenhof I7so komen de goederen aan de familie Van der He den gen. Belderbusch van het kasteel Terworm. De bouwhoeve brandde in 1736 af. Het herenhuis, waarvan de grote zaal in 1739 werd gebruikt om to dorsen, schijnt in i7 so to zijn afgebroken. HERENHUIS Van het herenhuis, fig. 7 7 , bestaan nog het fragment van een ronde weermuur met schietgaten opgetrokken van mergel met een kern van gietwerk, xv, een recht stuk van Kunradersteen, dat t.o.v. het juistgenoemde terugspringt, xiv?, en een weer uit- 261 HEERLEN springend gedeelte van mergel, xv. Het terugspringende gedeelte vertoont aan de binnenzijde baksteenreparaties met resten van een schouw, xvi(?). BOUWHOEVE Stallen van baksteen, xix, met fragmenten van Kunradersteen en mergel, xvii–xvm, in breuksteenverband. WATERMOLEN De molen, XVIIIA-XIXA , is beneden van baksteen, boven van vakwerk met vullingen van baksteen, afb. 244. Inwendig o.a. een trap met ronde balusters, XVIIIA, een eiken schoorsteenmantel en moerbalkzolderingen. Het molenwerk, nog gedeeltelijk oud doch niet meer in functie, bevindt zich in een lage uitbouw. GELEENHOF DE GELEENHOF, Valkenburgerweg 54, was ten dele een Wickraths, ten dele een Schinnens leen ; in 1742 wordt het gehele goed verkocht aan de familie Van der Heyden gen. Belderbusch van het kasteel Terworm (zie H. PiPs, in Publications 1929, blz. 141.? De Crassier, 1932, blz. 169. ?P. Peters, in Heerlen als mijn- en industriestad 1933? '934, blz. 38). De herenhoeve, fig. 78 en afb. 233, bereikbaar Tangs een korte oprijlaan met eiken, is uit baksteen opgetrokken om een grote gesloten binnenplaats. Achtervleugel van Kunradersteen, vermoedelijk xvi of xvil ; de middeleeuwse ingangslatei aan de binnen- plaats met ezelsrug en A?1635 is herbezigd. Overigens is de hoeve vergroot in baksteen, xvmd, met toepassing van hardsteen voor de rechthoekige vensteromlijstingen in de lange voorvleugel van twee verdiepingen, afb. 233, en in de rechterzijvleugel ; boven de vensters ontlastingsbogen. De ellips- boogpoort met gebosseerde hardstenen omlijsting bevindt zich in een middenrisaliet met hardstenen hoekblokken en een timpaan. In het timpaan drie driehoekige gewitte spaarvelden en een segmentboogvenster, type iih, met oreillons boven de geprofileerde vensterbank. De oorspronkelijke aanleg moet aanmerkelijk kleiner geweest zijn. Hij was wellicht omgracht. Dit zou althans afgeleid kunnen worden uit het feit, dat in de kelders van de rechterzijvleugel, xvmd, een fundering met spaarbogen zichtbaar is ; een fundering dus, die gelegd is in een drassige bodem. INWENDIG Inwendig kelders met troggewelven tussen ellipsbogen van baksteen ; brede eiken trap met in- en uitgezwenkte rechthoekige balusters en gepaneelde hoofdbaluster ; houten Lodewijk xvi-schoorsteenmantel ; moerbalkzoldering ; alles xvmd. GITZBACH DE HOEVE GITZBACH, Terworm 6, voorheen een Keur-Keuls leen, kwam tussen 1729 en 1739 bij de goederen van Terworm (Zie Peters, Wandelingen in en om Heerlen, Heerlen 192o, blz. 74.- Dezelfde, in Heerlen als mijn- en industriestad 1933-1934, blz. 35). Gebouwd om een gesloten binnenplaats ; )(Ix, van baksteen met rechthoekige ingang- en vensteromlijstingen van hardsteen, xvii, en xviii, aan de binnenplaats. DE ROUSCH DE HOEVE DE ROUSCH, Kloosterkensweg 17, vroeger ook Wildenbroeck genoemd, was een Wickraths leen (zie De Crassier, 1932, blz. 177). Grote hoeve van baksteen om een gesloten binnenplaats, schilderachtig gelegen tegen de helling van het Geleendal ; drie ellipsboogpoorten met op de sluitsteen 1859. STRIJTHAGENSTRIJTHAGEN, Welter Kerkstraat 1, was een Wickraths leen, in 138i verheven door Johan van Uersfeld, verwant aan het geslacht Van Strijthagen, dat het tevoren in handen 262 HEERLEN r had en dat het vervolgens zou bezitten van 1511 tot kort na 1685 (zie De Grassier, 1932, blz. 179. ?P. Peters, in Heerlen als mijn- en industriestad, 1933-1934, biz. 39)? Het gebouw heeft thans een i 9de eeuws 0 0 aspect ondanks de belangrijke resten van vroegere datum. Het oorspronkelijke gebouw moet gelegen hebben ten zuiden van de Weltervijver op een rechthoekig omgracht terrein (vgl. minuutplan xixb op het kadaster te Maas- tricht). Het huidige rechthoekige gebouw, fig. 79, KELDERPLAN van twee verdiepingen onder een tentdak, dat blijkens aansluitend muurwerk onder de Fig. y9. Welten, Strijthagen grond vroeger groter moet zijn geweest, is opgetrokken van baksteen op een kelder- verdieping van Kunradersteen. De achtergevel heeft enige naderhand (xvii) omblokte kleine kozijnen van Kunrader- steen of hardsteen, (thans dichtgemetseld) en mergelhoekblokken, Voorts geblokte kelderingang in Kunradersteen met ellipsboog, xvi of xvii. De kelder is overkluisd met bakstenen tongewelven ; verder is er een trap met vier- kante balusters, I i7oo. HET KASTEEL TERWORM ligt schilderachtig tegen de noordoostelijke helling van TERWORM het Geleendal. ?van de Venne, in Publications 1922, blz. 145. ?P. Peters, in Maasgouw 1926, blz. 7. ?De Crassier, LITTERATUUR 1932, blz. 181. ?P. Peters, in Heerlen als mijn- en industriestad, 1933-1934, blz. 3E. Terworm was een Keur-Keuls leen, dat in 1467 in handen was van Jan Judenkopf van Strijthagen. In GESCHIEDENIS Is88 komt het goed na een tijd van onduideliike bezitsverhoudingen in zijn geheel aan het geslacht Van Wylre, in 1738 aan de familie Van der He den gen. Belderbusch, in 1826 aan de familie Von BOselager, in 1847 aan de familie De Loe en in 1917 aan de Oranje-Nassau Mijnen. In de jaren 1669-1670 is er sprake van nieuwbouw. In i8o3 en daarna worden er herstellingen verricht. In '848 wordt er een nieuwe brug gebouwd , waarschiinlijk aan de voorzijde van het herenhuis. In 862 ' volgt de aanleg van de en else tuin door L. Fuchs uit Brussel. Tenslotte wordt het herenhuis geheel verbouwd in 1891. Het herenhuis en de naar het herenhuis geopende hoeve zijn omgracht, fig. 80. Heren- HERENHUIS huis en bouwhoeve waren vroeger bovendien door een gracht gescheiden. Het herenhuis is met uitzondering van de noordgevel in 1891 vrijwel geheel beklamt, nadat de toren reeds omstreeks 186o door een beklamping met hoekblokken veel- hoekig was geworden. Het herenhuis, tegenwoordig een grotendeels rechthoekig complex met de toren in de inspringende westelijke hoek, fig. 81, was blijkens gegevens in de kelderverdieping vroeger haakvormig met op de buitenhoek de toen nog ronde toren van Kunradersteen ; het oorspronkelijke metselwerk van de toren is boven aan de zijkanten nog te zien. De mergelstenen fragmenten links van een bouwnaad in de noordgevel stammen van een uitbreiding, waarbij de binnenplaats werd volgebouwd ; twee dichtgemetselde tus- 263 HEERLEN 'I it tif) , . 0 10 20 m Nr," 01,11.1/0.6. 4 , 1 i4-- iiii, - *oil' 4 7 ria ?ANO 1718 " iiin~%/i/iiiiiii~ iiium' .2322:22MEMEME27.... 1,7 rt iii, ill - Fig. 80. Welten, Terworm sendorpelvensters aan die zijde herinneren hoogstwaarschijnlijk aan .een verbouwing in 1633, toen in de oostgevel een steen werd geplaatst met dat jaartal en de wapens Van Wylre–Van Reymerstock (verwijderd in 1891, thans in het Gem. Oudheidk. Museum). De rechthoekige hardstenen vensteromlijsting met Brie sluitstenen, xvm, is ver- moedelijk in de noordgevel aangebracht tijdens een uitbreiding van het herenhuis in westwaartse en zuidwaartse richting; twee andere vensters in rechthoekige omlijs- tingen van hardsteen xixa, misschien van i8o3. Het huis is van de aan de westzijde gelegen bouwhoeve bereikbaar via een brug, '848, met een enkele mergelstenen bong; aan de oostzijde een gemetselde brug uit 189i. Op de toren een windvaan. Volgens Peters zouden er ten zuiden en ten oosten van het huis muurresten in de grond zitten van een oudere aanleg. -NWENDIG De kelders in het oudste gedeelte hebben resp. hadden tongewelven van mergel ; die in de noordoosthoek zijn overkluisd met bakstenen tongewelven, xvi ; de meest westelijke kelder heeft bakstenen troggewelven tussen gordelbogen, xviii. In het huis een marmeren consoleschoorsteenmantel, xixb, en een ingemetselde haardplaat met St. Joris, 1669. Houten tabernakelnis met voluten, uit de voormalige slotkapel. Drie rouwkassen bevinden zich thans in de kerkhofkapel to Heerlen (zie blz. 243). BOUWHOEVE De bouwhoeve, afb. 235 en fig. 8 o , is opgetrokken van baksteen in een U-vorm met tegenwoordig losse zuidvleugel. Het oudste deel wordt gevormd door de hogere door een schilddak gedekte ingangspartij met aan de binnenplaats jaarankers 1670 en boven de doorrit een balk met A?I 670. De westvleugel is blijkens jaarankers 264 HELRLLN MIK xv MEN xvi XVII - XVIII 7=77 xix 10 M. Fig. 81. Welten, Terworm, kelderplan van het hoofdgebouw aan de binnenplaats in r 7 r 6 gebouwd of herbouwd, de zuidvleugel blijkens ANO I 7 I 8 op de poortsluitsteen twee jaren later ; en wel met toepassing van oudere fragmenten. De vernieuwde noordvleugel heeft in zijn oostgevel een Steen met 16 2 I en de wapens Van Beulardt zu Beulardtstein–Van Eynatten Reymersdal, afkomstig van de hoeve Eyckholt. Voor de poort een gemetselde brug, midden )(Ix. De rondboogpoort is aan de veldzijde gevat in een omlijsting van Kunradersteen met sponning van de vroegere valbrug, waarvan de trekbalken verdwenen in de thans dichtgemetselde verticale sleuven daar- boven, die afgedekt zijn door een rondboogje in Kunradersteen. De ingangspartij, die zich van de overige gedeelten van de hoeve onderscheidt door het ontbreken van mergel hoekblokken, heeft zowel aan de veldzijde als aan de binnenplaats boven de poort een onregelmatig geblokt tussendorpelkozijn van Kunradersteen en onder het dak een tandlijst. De bouwhoeve bezit aan de veldzijde enige schietgaten, waarvan er een links van de poort gedeeltelijk bedekt is door de buitengevel van de noordvleugel. De zuid- vleugel en westvleugel hebben aan de veldzijde vensters in rechthoekige omlijstingen van Kunradersteen of hardsteen, vlak of spaarzaam geblokt, ten dele van afbraakma- teriaal, sommige onder ontlastingsboogjes. Aan de binnenplaats heeft de westvleugel ellipsboogpoortjes met spaarzaam geblokte penanten van Kunradersteen en venstertjes omlijst met herbezigde Kunradersteen, terwiji de zuidvleugel segmentboogingangen in hardsteen, type jib, heeft en vensters in hardsteen. In de engelse tuin achter het herenhuis twee Lodewijk xv-hekpijlers van mergel elk TLIIN bekroond door een vierkante siervaas met zwellingen. Deze piPers behoren bij de 265 HOENSBROEK vroegere franse tuin, die volgens het minuutplan (xixb op het kadaster to Maastricht) rechthoekig omgracht was. Hardstenen dorische zuil, xixc. WELTERMOLEN DE WELTERMOLEN, Welterkerkstraat 2, wordt in 1443 voor het eerst genoemd en heeft steeds toebehoord aan het Huis van Strijthagen (zie De Grassier, 1932, blz. 179 - P. Peters, in Heerlen als mijn- en industriestad, 1933-1934, blz. 39). Hij bestaat thans uit een langgerekt gedeelte van een verdieping onder een mansardedak en een toren, XVIIIB, schilderachtig gelegen aan Geleen en Weltervijver, afb. 23 I . Het gebouw is opgetrokken van baksteen op een plint van Kunradersteen met regelmatige hoek- blokken van mergel, ten dele gewit, en voorzien van eenvoudige segmentboogvensters. Op regelmatige afstanden bevinden zich dakkapellen met driehoekige frontons. De toren heeft een afgeschuinde daklijst van mergel ; het mansarde tentdak wordt bekroond door een windvaantje in de vorm van een karper. Bij het nieuwe ijzeren rad van deze onderslagmolen is de plint van mergel. Inwendig Lodewijk xvi-schoorsteenmantel van zwart mariner met stucboezem. In het molenhuis houten trap met geprofileerde vlakke balusters, XVIIIB. BOERDERIJEN De Doom 22. Hoeve De Mullender ; aan de gesloten binnenplaats van baksteen; voor- DE DOOM Bevel van Kunradersteen en bovenaan vakwerk, evenals de linkerbuitengevel; jaar- ankers 1792 en onder poort 1789. Inwendig eiken Lodewijk xvi-schoorsteenmantel en links daarvan een eenvoudige muurkast ; moerbalkzolderingen. PUNSWEG Pijnsweg 46. Hoeve van vakwerk en Kunradersteen - ten dele hersteld met baksteen en gepleisterd - om een gesloten binnenplaats, xvm. WELTERTUINSTRAAT Weltertuinstraat 22. Hoeve hoofdzakelijk van baksteen om gesloten binnenplaats ; resten van Kunradersteen, o.a. in een der puntgevels aan de straat. Vensters in recht- hoekige omlijstingen van hardsteen; ellipsboogpoort met hardstenen plinten en sluit- steen, waarop geschilderd : M E C SAVELBERG M L J DELAHAI (jaartal onleesbaar) ; boven de poort een halfrond venster, XIXA ; fraaie ijzeren klopper in de vorm van een ring. Weltertuinstraat 53. Hoeve in haakvorm; aan de straat van Kunradersteen - hersteld met baksteen -, rechts op zij en aan de binnenplaats vakwerk, xvm. Op de balk boven de ingang aan de binnenplaats : DIESES : HAVS : STEIT : IN GODES HANT : GODT : BE- WART : VOR : FEVR : VND : BRANDT, (jaartal, I 7 ? ?, achter het kozijn verborgen). Weltertuinstraat 81. Hoeve om open binnenplaats. Straatvleugel van Kunradersteen en bovenaan vakwerk evenals de puntgevel links (vullingen van baksteen), xvm. HOENSBROEK GEB1ED De gemeente bevat het kerkdorp Hoensbroek - samengegroeid met de gehuchten Kouvenrade en Akerstraat of Passant - en de gehuchten Koumen, Overbroek - uit- gegroeid tot mijnkolonie Nieuw-Lotbroek -, Overlotbroek, Schurenberg, Ten Es- schen - ten dele ook in de gemeenten Heerlen en Voerendaal -, Ter Schuren en Vaes- rade - grotendeels in de gemeente Nuth. De vestiging van uitgebreide mijnkolonien Binds de in bedrijfstelling van de staatsmijn Emma in 1913 deed gedurende de laatste jaren veel van het landelijke karakter verloren gaan. 266 HOENSBRO I- K E. Slanghen, Het markgraafschap Hoensbroek, Maastricht 1859. ?W. Goossens, De stamreeks van het LITTERATUUR geslacht van Hoensbroek, in Maasgouw 1922, biz. 2 I ES HIED E geslacht Hoen (-tzo Broeck of ?ten Broecke, later Hoensbroek genaamd); welk geslacht de heerlijk- held ?Binds '675 markgraafschap ?tot / 794 zal behouden. Bij het partagetraktaat van i66 I was Hoens- broek Spaans gebleven. HOENSBROEK VOORM. PAROCHIEKERK DE VOORMALIGE PAROCHIEKERK van de H. Joannes de Evangelist ligt geheel vrij op het oude kerkhof. Door de moderne uitbreiding van het dorp is het gebouw echter geheel uit zijn landelijk verband getrokken. E. Slanghen, Het markgraafschap Hoensbroek, Maastricht '859, blz. 8o vig. ?A. Habets, Bijdrage tot LITTERATUUR de geschiedenis der parochie en der kerk van Hoensbroek, de Maasgouw 1890 blz. 73. J. Kalf, De Katholieke Kerken in Nederland, Amsterdam, /906, blz. 567. ?J.C. Overvoorde, Muurschilderingen in de kerk te Hoensbroek, Bull. N.O.B. 191o, blz. 234. ?J.Th. J. Cuypers, De oude gewelfschilde- ringen in de kerk van den H. Joannes Evangelist te Hoensbroek, Bull N.O.B. 1912, blz. 36 vlg. ?W. de Haan, De Kerk van den H. Joannes de Evangelist te Hoensbroek, Heemschut 194o, blz. i 6. OUDE AFBEELDINGEN In het archief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg opmetingen uit 1900 en foto's uit 1903. Hoewel Hoensbroek in i390 is afgescheiden van de parochie van Heerlen , wordt de kerk omstreeks GESIE CH D E N IS 1398 (register van kerkrenten, zie Slanghen, o.c., biz. 8 I) en ook nog in 1558 (schattingslijst van het bisdom Luik, zie Publications 1869, biz. 514) als kapel aangeduid. Het tiend- en het collatierecht behoorde aan de heren van Hoensbroek. Na restauratie van de toren in i9oo werd het overige gedeelte van de kerk in de jaren 1909-1910 gerestaureerd ; dat laatste onder leiding van W. Sprenger. Bij de gereedkoming van een nieuwe parochiekerk in 1906 was de oude buiten gebruik gesteld. In 1956 werd zij nogmaals gerestaureerd en ingericht tot huipkerk. De kerk, fig. 82 en afb. 24o-242, bestaat uit een schip met lagere zijbeuken, een toren, BESCHRIJVING die smaller, en een vierzijdig gesloten koor, dat breder is dan de middenbeuk. Tegen de zuidzijde van het koor is een sacristie aangebouwd. De muren zijn opgetrokken uit mergel ; voor het oostelijke gedeelte van het koor, het MATERIA AL bovenste muurwerk van het westelijke koorgedeelte en voor de sacristie is echter baksteen gebruikt. De geheel ongelede toren, xmA?, heeft een gotische spits met leien boven een gotische UITWENDIG daklijst. Oorspronkelijk slechts van de kerk uit toegankelijk, heeft de toren eerst later TOREN een westingang gekregen. Hij heeft enige spleetopeningen, een rondboogvenster aan de westkant en rondbogige, aan de noord- en zuidzijde gekoppelde, galmgaten. Het lager gelegen oostelijke galmgat wordt thans door het kerkdak aan het oog onttrokken. Het middenschip, nog met de oude gotische kap, steekt een weinig uit boven de uit de SCHIP jaren 1909-1910 dagtekenende lessenaarsdaken van de zijbeuken. De gotische daklijst is nog aanwezig. De zeer kleine met driepassen gevulde spitsboogvensters kunnen echter niet meer aan hun oorspronkelijke bestemming beantwoorden, door de laat- gotische overwelving van het middenschip. Het daglicht kan nog slechts toetreden door de grotere in de jaren 1909-1910 vernieuwde spitsboogvensters van de zijbeuken. Beide beuken hebben in de oostmuur een dichtgemetseld spitsboogvenster met de oorspronkelijke omlijsting en driepasvulling. De zijingangen van de kerk zijn dicht- gemetseld, de zuidelijke bij de voorlaatste restauratie. 267 HOENSBROEK rn 1 a ^ '71 ILL '1 I /111111111M ARIMISIN na UNIUMMUMICIUM ninlmousNIMITEIMI r-0,17;mulm-zirrim511,111,NrS-SoMP,-,,TArtr., LENGTE DOORSNEDE DOORSNEDE A- B 1,1! ara, ,N me X III A ENE XIV a ZISEZ XIV A M22M 1500 = XVII A 1680 1909-19101725 Fig. 82. Hoensbroek, oude parochiekerk K 0 OR Van het koor dat even hoog is als het middenschip, afb. 242, heeft het bakstenen boven een mergelstenen plint opgaande muurwerk van het oostelijke gedeelte mergelhoek- blokken en een primitief trigliefenfries. Voorts onregelmatige spitsboogvensters in mergel met geblokte penanten en geprofileerde dagkanten. In het westelijke gedeelte van mergel twee vensters als in de oostmuren der zijbeuken; daaronder een plint met gotisch profiel ; een dergelijke daklijst is verdwenen. SA CRISTIE De sacristie is, blijkens het jaartal op de bovendorpel van de rechthoekige hardstenen ingangsomlijsting, in r 7 2 S gebouwd. INWENDIG SCHIP Oorspronkelijk basilikaal en slechts in bout overdekt, is de kerk door het aanbrengen van laatgotische stenen kruisribgewelven over de middenbeuk pseudobasilikaal ge- worden, afb. 240, De ronde pijlers, waarvan de eveneens ronde basementen ongeveer 2 S cm. onder het huidige vloerniveau liggen, zijn voorzien van eenvoudige holgeprofi- leerde kapitelen. De spitsbogige scheibogen zijn voor het aanbrengen der gewelven aan de zijde van het middenschip versterkt met bogen, waarvan de kanten een afge- 268 HOENSBROEK schuind holprofiel vertonen. De gewelfribben en gordelbogen met peerkraal rusten bij de pijiers op polygonale, gekarteld-geprofileerde kraagstenen van welke de twee middelste paren zijn versierd met blanco-wapenschildjes. De zijbeuken hebben Been zolderingen ; zij zijn slechts overdekt door de schuin tegen het midden oplopende daken. De torenruimte is naar het schip geopend door twee moderne rondbogen boven elkaar. Het koor, waarvan de triomfboog een gedrukt rondbogig beloop heeft, wordt thans KOOR overdekt door een stucplafond. Kraagstenen in de beide westhoeken en een moet van wit pleister in de sluiting wijzen op de vroegere aanwezigheid van een oudere half- ronde stucoverdekking. De topgevel boven de triomfboog, welke door de huidige bedaking geheel aan het oog is onttrokken, vertoont aan de oostkant, tussen het huidige dak en de moet van een ouder, lager dak, een inscriptie met het jaartal i680. Aan de westkant van de triomfboog over diens extrados heen bevindt zich een schil- SCHILDERINGEN dering, XVB, die zeer gehavend is en gedeeltelijk door de latere gewelven aan het oog wordt onttrokken, afb. 241. Resten van een dergelijke beschildering zijn ook nog aan- wezig op de torenmuur boven de gewelven van het middenschip. De schildering boven de triomfboog stelt het laatste oordeel voor met in het midden Christus, rechts de H. Maagd en links St. Jan ; boven de gewelven zijn nog twee bazuinblazende figuren to onderscheiden. De gewelven zijn beschilderd met bloem- en bladranken; in de oostelijke travee tamelijk naturalistisch distelachtig; in de westelijke traveeen meer gestileerd en door- eengestrengeld met grote rozet-achtige bloemen (zie ook J. Th. J. Cuypers, o.c.). De wapens van Dauer en van Hoensbroek (zonder leeuw) wijzen op het tijdvak Is-I 6? '557. BOUWGESCHIEDENIS Het oudste deel van het gebouw, de toren, XIIIA ?, heeft waarschiinlijk deel uitgemaakt van een een- beukige kerk, die lager was dan de huidige. Het eenbeukige schip werd vervangen door een drie- beukige basilikale aanleg zonder gewelven, XIVA. Het westelijke deel van het koor met nog ronde triomboog, XIIIA ?, doch met vensters, die geliik zijn aan die der er tegen aan gebouwde zijbeuken, moet iets eerder doch wellicht in eenzelfde campagne tot stand zijn gekomen. Een ingrijpende verandering had vermoedelijk na Is-16 plaats toen men na verzwaring der scheibogen het middenschip overkluisde met stenen gewelven, waardoor het basilikale karakter geheel verloren ging. Dit valt of to leiden uit de detaillering en de wapens op de gewelven. De lichtbeukvensters, die toen boven de gewelven kwamen te liggen, werden ook uitwendig aan het oog onttrokken, doordat men, na verhoging van de muren der zijbeuken to eh met het aanbrengen van barokke vensters aldaar over alles eengemeenschappelijk zadeldak aanbracht, xvim. Het koor was inmiddels in baksteen en mergel uitgebreid, XVIIA,en nadien uitsluitend in baksteen verhoogd. Het jaartal i 68o op de ouder het dak verborgen topgevel houdt misschien verband met deze laatste verbouwing en misschien tevens met de verhoging der zijbeuken daar nu alles onder een kap kwam. Bij de restauratie van 1909-1910 hebben de zijbeuken weer afzonderlijke lessenaardaken verkregen en tevens neogotische vensters, zodat de kerk althans uitwendig weer op een basiliekje lijkt. De kerk bezit Klok, diameter 99, versierd met bladrankfriezen en twee reliefvoorstellingen van de KLOKKEN H. Maagd in spitsboognissen. Het opschrift in fractuurschrift luidt : maria-ut-nos-et- fructus-terre-conce+are-be-dig±mi-ha-ghem-meys-pe-va-tryer-anno-m-cccc-xim s.yo . ew.p.n. (d.i. Maria ut nos et fructus terre concervare benedicere digneris. Mi hat ghe- 269 HOENSBROEK maekt meyster Peter van Tryer, anno mccccxmi. Sande Yohanne ewangelista ora pro nobis (zie ook Lersch, in Zeitschr. des Aachener Geschichtsvereins 1880, blz. 339. ? R. Pieck, in Zeitschr. des Aachener Geschichtsvereins 1884, blz. 252). Klok, diameter 78, versierd met reliefvoorstellingen van de Kruisiging en de H. Maagd ; gegoten in 1840 door F. A. Gaulard te Tongeren. De verdere oude inventaris bevindt zich thans grotendeels in de nieuwe parochiekerk doch de preekstoel, xviii, wordt bewaard op het kasteel. Op het kerkhof drie zandstenen grafkruisen ; een met facettenversiering, een ander met overblijfselen van fractuurschrift en 1574. Voorts negentien meest hardstenen grafkruisen, xvii-xvm, met hoofdzakelijk Nederlandse opschriften in latijnse majuskels; de enkele Duitse in fractuurschrift. Zij dragen kruisigingsvoorstellingen of wapens. Vervolgens zes grafstenen, waaronder een van pastoor Radermecher, t 160, en een waarschijnlijk van iemand uit het geslacht Hoensbroek. R.K. KERKDE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Joannes de Evangelist, gebouwd in 1906 door architect G. Franssen, bezit DOOPVONT Vierkant hardstenen doopvont, xvii. BEELDEN Fraai houten kruisbeeld, dat vroeger buiten tegen de oude kerk gestaan heeft ; korpus, xvi, meer dan levensgroot ; armen horizontaal, zware kroon. Lindehouten korpus, hoog 69, XVIIIB, armen schuin omhoog. Annatrits, hoog 62, xvs ; Anna met sluier en kindoek, gezeten op een rechthoekige bank, heeft een vrucht in de hand; Maria links op schoot, met kroon en los Naar, heeft appel in de hand en rechts het naakte Kind. Johannes de Doper, hoog 88, xvii, met schelp en vaantje. Antonius Abt, hoog 76, xvii. Barbara, hoog 7 3 , xvi ? ; zwaard en toren nieuw. Rochus, hoog 88, xvii, afb. 238. Aangeklede Madonna, hoog '03, xixA, met zilveren neorococo kroontjes en scepter en rode gewaden met goudbrokaat. ZILVER Zilveren monstrans, hoog 68, met vergulde onderdelen; versierd in Lodewijk xvi- stiji; het expositorium geflankeerd door knielende engelen en vier korintische zuil- tjes ; baldakijn met kroon ; merken : Maastricht, LE in vierkant, A in vierpas. Nieuwe lunula, xvmd. Zilveren reliekhouder, hoog 32, met stralenkrans ; merken: Nederlands kantoor- en gehaltemerk met jaarletter 1 (1843), Is in vierkant. Een zilveren ciborie, hoog 39, XIXA, in bruikleen in de kapel van de R.K.H.B.S., Akerstraat 16. Een andere ciborie bevindt zich in de St. Michaelskerk te Herten bij Roermond. Zilveren ronde kelk met cilindernodus, hoog 24 ; op de voet `Renovari curavit P. I. Kusters ANNO I8o5'. Verguld zilveren kelk met gelobde voet, waarop het alliantiewapen Van Hoensbroeck x Van Schaesberg is aangebracht en de inscriptie 'den i 8e July 1840' ; twee gekroonde onleesbare merken. Zilveren ronde ziekenpyxis, hoog 1 r, met de inscriptie 'Maria beYslans VIasICo DICabat' (1715); Maastrichts keurstempel met N en een onleesbaar merk. Zilveren ampullen met blad, waarop de initialer CWJVH en AVHG resp. EVHG, de wapens Van Hoensbroeck, de Loe en Van Schaesberg en 'hen Januar 1817' ; gemerkt VG in ruit. 270 ITOENSBROIK Fen paar ronde koperen kandelaars, hoog 26, xvi ; een paar koperen drievoetskande- KOPER laars, hoog 34, XVIIA ; drie paar drievoetskandelaars met getorste stam, hoog 36, 39, 44, XVIIB ; drie paar niet massieve drievoetskandelaars met ronde stam, hoog 6o, 61, 64, XVIIB. Rood-wit gebloemd zijden kazuifel, afb. 464, met wapen Van Hoensbroek x Van der KAZUIFELS Leyen en het onderschrift ZOPHIA. CHARLOTTE. MARQVESE. Z. HVNTZBRVC : . IG. G :Z LEYEN. HOCHE : GEROLSE ANNO 1775. Wit gebloemd zijden kazuifel, xvm. Rochet met Vlaamse kant. R.K. KERK TE PASSART DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Jozef to Passart, Wilhelminastraat, bezit Twee biechtstoelen afkomstig uit Heerlen ; een in Lodewijk xv-stijl xvms, later ge- BIECHTSTOELEN wijzigd; de ander met ionische pilasters, ?180o. Monstrans, hoog 63, afkomstig uit 's-Hertogenbosch ; samengesteld uit heterogene MONSTRANS onderdelen ; onder de in- en uitgezwenkte zilveren voet, die een geheel uitmaakt met de peernodus, ALEXANDER HVPPERDTS ET AGATHA ORTMANS 1686 AL en Akens keur- stempel, voorts een rond merk waarin twee gekruiste scepters met vier bezanten ; het expositorium met zes getorste zuiltjes, xvii, waarboven koperen pinakels, xvi, met beel di es . R.K. KERK MARIAGEWANDE DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Maagd der Armen, Zandbergweg 24 in de wijk Mariagewanden, heeft een stralenmonstrans, hoog 49, uit onbekend Duits bezit : van zilver met acanthusranken en om het expositorium koperen engelen- figuren ; de koperen nodus cartouche-achtig versierd, xvm ; de voet XIXA. Houten korpus, xvm, hoog '07, afkomstig van het wegkruis aan de Jeugrubbe, op het kruispunt Groeneweg-Hermesweg. Het Klooster der Minderbroeders Conventuelen, Emmaplein 1, bezit een Annatrits KLOOSTER van massief brons, hoog 3 5, XVIA, Maria met Kind op de schoot zit op de arm van Anna. HET KASTEEL ligt ten zuiden van de Dude dorpskern in een omgrachting, die door de KASTEEL Molenbeek gevoed wordt. A. Fahne, Geschichte der KOinischen, Jillichschen und Bergischen Geschlechter, Keulen 1848, biz. LITTERATUUR 162. - E. Sian hen o.c. passim. ?Dezelfde, in De Maasgouw 1879, biz. 20 ?E.W. Moes en K. Sluy- terman,m, biz.79. ?R. Klapheck, Die Baukunst am Niederrhein, 1, Berlijn 1915,biz. 286. ?Dezelfde, Die Schlossbauten zu Raesfeld and Honstorff, Dusseidorp '922, blz. 62. - J. H. J. Lamberts Hurrel- brinck, in Woord en Beeld 1901, biz. 114. ?C. van Oost, in Buiten 1919, biz. 148; 187. ?A. J.A. Flament, in Buiten I 9 2 I, biz. 5-o3 ? I 92 E, biz. 92. - W. Goossens, in Maasgouw i9 22, biz. 2 I . - H. PI is in Limburg's Jaarboek 1926, biz. 99. ?D. Sassen, in Nedermaas 1926/' 27, biz. 5. ?W.F.H. de Haan, in Heemschut 193o, nr. 1. biz. 178; 1932, biz. 26 ; 1933, biz. 6o. ?J. Th. H. de Win, in Gids voor Hoensbroek, Hoensbroek 1953, blz. I 5. vlg. OUDE AFBEELDING Op h slot Haag bij Geldern , een tekening, xvni , die het kasteel toont vanuit het noordwesten et ; gerepr. E.W. Moes en K. Sluyterman, I HOENSBROEK GESCHIE DENIS De heren van Hoensbroek, die het kasteel tot r9 27 in hun bezit hebben gehad, stammen in rechte manne- Hike lijnaf van de ridders Hoen, die reeds in de i3de eeuw tot de aanzienlijke geslachten van de streek behoorden. In i277 stond een ridder Hoen zijn huis te Aken af voor de stichting van een Witte- vrouwenklooster. Waarschijnlijk was hi' dezelfde als Herman Hoen, die in i288 sneuvelde in de slag bij Woeringen. Zijn zoon Johan, dieaan zijn zijde streed, wordt in een oorkonde ui t i294 burcgd htvoo van Valkenburg genoemd. In latere stukken is sprake van de naam Hoen tzo Broeck, naar de bezit- tin en to Broeck. En deze naam werd tenslotte veranderd in Hoensbroeck, in welke vorm hij overging op het kasteel en het dorp. `Dye nueuwe stercke Huysinge tot Herhoensbroeck is gemaeckt od gebout omtrynt ynt Jaer 136o durch Heren Herman Hoen, Rydder ende vrouwe Cecilia van Borre', aldus citeert Slanghen uit een oud thans onvindbaar handschrift doch Fahne spreekt van 1368. In deze jaren was echter Hermans vader Nikolaas nog aan het bewind (vgl. De Maasgouw i9 2 2 blz. 2 I). Hij sneuvelde in i37 11n de slag van Baesweiler en Herman geraakte in Gelderse gevangenschap. De bouw of herbouw zal dus ver- moedelijk eerst na Hermans terugkeer in i374 hebben plaats gevonden. In de jaren 164o vlg. (vgl. steen boven buitenpoort) tiidens Adriaan von und zu Hoensbroeck, werd een groot gedeelte van het kasteel herbouwdnaar plannen van Matthieu Do(u)sin uit Vise. Op 8 juni 1643 be on het graafwerk voor de funderingen van het herenhuis en op 3 oktober werd de eerste steen gelegd. Nadat Matthieu Do(u)sin op 13 december '643 was gestorven werd het werk voortgezet door zijn zoon Mr. Matthieu le jeune, die reeds op 18oktober van dat jaar in de rekeningen voorkomt en die in 1647 ook ontwerpen voor het slot Honstorff vervaardigde (vgl. R. Klapheck, o.c.). Op '3.1 2. 1656 leverde mr. Driessen van Bentzenraedt nog hardsteen voor schuurpoorten, deuren en ramen. Men neemt aan dat de volgende grote verbouwing plaats had onder Frans Arnold Adriaan Johannes, die van 1735 tot 1759 het bewind voerde en uit wiens, in 1 720 met Anna Katharina Maria Sop hia von SchOnborn gesloten. huweliik niet minder dan vijf en twintig kinderen ontsproten zijn. Volgens P. A. H. M. Peters (Bull. land van Herle, 1961, blz. Io6) zou een ode vleugel reeds in 1717 zijn afgebroken. De familie heeft bet kasteel in 1787 verlaten en zich blijvend gevestigd op het reeds in 163i verworven slot Haag bij Geldern. In 182o werd de inventaris grotendeels naar Haag overgebracht. Het kasteel was vervolgens ge- durende lane tijd aan verval prijs gegeven in 1899 stortte de vierkante hoektoren aan de achterzijde gedeeltelijk in (vgl. afb. Woord en Beeld 1901, blz. 116), een schade, die blijkens korte tijd later genomen foto's (arch. M onumentenzorg), spoeg di weerher- ,- steld moet zijn geweest. Na verkoop in 1927 aan de Vereniging 'Ave Rex Christi' is het kasteel van 1928 tot 1943 door G. de Hoog Hz., de toenmalige onder- directeur van het Rijksbureau voor de Monu- mentenzorg, ingrijpend gerestaureerd. Hier- bij werd o.a. de in 1925 afgebrande bin- nenste slothoeve herbouwd. Mijnschade maakte ook na deze restauratie nog uitge- breide voorzieningen noodzakelijk. LIGGING Het met de frontzijde naar het noord- oosten gekeerde herenhuis is omgeven door een brede gracht, verbonden met 100 200 rn een smallere gracht, die het terrein der bijgebouwen omsluit. Het voorgebou- Fig. 83. Hoensbroek, kasteel, situatie wencomplex wordt gevormd door twee 272 HOENSBROEK slothoeven, aan de noordoost- en zuidwestzijde, en een wachttorentje op de land- tong ten zuidwesten van de eerste hoeve, fig. 83 en 84, afb. 243 en 244. Het herenhuis, fig. 85-89, afb. 243-247, omsluit met vier vleugels een rechthoekige HERENHUIS binnenplaats ; de twee hoge vleugels links en rechts van de binnenplaats zijn met el-PLATTEGRON D kander verbonden door een tussen twee vierkante torens gevatte ingangsvleugel en door een smalle achtervleugel, waarvan de op de binnenplaats geopende galerij onge- veer in het midden toegang verschaft tot de achterwaarts uitgebouwde kapel. Aan de achterzijde verheffen zich twee zware hoektorens, van welke de zuidelijke een vier- kante en de westelijke een ronde plattegrond heeft. Het grotendeels bakstenen gebouw heeft een zeer sprekend silhouet door de levendige UITWENDIG vormen der leien daken, welke bovendien de indruk van symmetrie helpen versterken. De zijvleugels hebben hoge schilddaken. De koepelspitsen van de fronttorens en de rijzige peervormig eindigende spitsen van beide hoektorens worden bekroond door smeedijzeren windvanen (een bij de restauratie vernieuwd). De zware ronde hoektoren, fig. 89, afb. 243, 244, heeft het gesloten karakter, dat RONDE TOREN middeleeuwse bouwwerken eigen is. Hij is opgetrokken uit baksteen ?28 x 14 x 7 ? op een fundering van mergel. Eenzelfde mergelfundering bevindt zich onder de muren van de aangrenzende woonvleugel. Het muurvlak wordt onderbroken door schiet- sleuven met ronde middengaten in Kunradersteen en enige tussendorpelvensters met geblokte omlijstingen, eveneens van Kunradersteen; de lateien zijn van boven drie- hoekig ; enige der vensters worden door schietsleuven geflankeerd. Enkele uitge- bouwde gemakken zijn hersteld bij de laatste restauratie. De torenspits had oor- spronkelijk Been schoot ; er was dus een open weergang met kantelen. Windvaan vernieuwd. De ingangsvleugel, de linkerfronttoren, de linkervleugel en de achtervleugel vormen POORTVLEUGEL tezamen een goed voorbeeld van het samengaan van de Nederrijnse en Maaslandse bouw- ACHTERVLEUGEL tradities van de i7de eeuw ; afb. 243-247. De muren, die opgetrokken zijn van LINKERVLEUGEL baksteen 26 x 13 x 6,5 ?zijn aan de veldzijde van een sobere architectuur. Het onderste muurwerk beneden geheel van mergel en eindigend in een plintlijst van Kunradersteen heeft een sterk hellend beloop. Hierboven is natuursteen in overeenstem- ming met de Nederrijnse smaak vrij spaarzaam gebruikt. Het zijn voornamelijk mergel- hoekblokken, in Kunradersteen uitgevoerde omlijstingen van schiet- en kijkgaten, ge- blokte omlijstingen in hetzelfde materiaal van rechthoekvensters en tussendorpel- vensters en het geblokte kruiskozijn van Naamse steen boven de inrit. De rijkere versiering der schoorstenen met banden en hoekblokken van mergel, Naamse steen en zandsteen sluit aan bij de aan de binnenplaatszijde toegepaste echt Maaslandse architectuur. De segmentbogige toegangspoort heeft een sponning voor de ophaalbrug. Het gebeeld- houwde fronton van de poortomlijsting draagt het jaartal 1643 en het wapen van Adriaan van Hoensbroeck en Anna Elisabeth van Loe tot Wissen. Het venster rechts van de poort is vergroot en in worm aangepast aan de i 8de eeuwse vensters van de rechtervleugel en de rechter fronttoren. Het gemetselde gedeelte van de brag bestaat uit drie Bogen. Aan de binnenplaats vertoont de architectuur der i 7de eeuwse ge- deelten het rijkere Maaslandse aspect. Zo zijn de muren hier versierd met horizontale banden van Naamse steen, welke voortzettingen vormen van de onder-, tussen- en bovendorpels der vensters, terwijl zij eindigen in het geeikte hoofdgestel met consoles en ruitvormige ornamenten van mergel. De vlakoverdekte galerij tegenover de inrit heeft geblokte segmentbogen op toscaanse zuilen van Naamse steen, afb. 247. De 273 •••••••• _Jr ?^•^••^•• ••••*. imalliKt: ••••^•••••• V- -yr 41\\,,,i i, ?. . . /31 is 1::: //./ ,;,. ••^••^••? I IWO Irld---1 ••^•^•••^? •••^•••^•••^ I____ - - •^•••^? S.,•^^^*4....,.. •••^••? ••^^...4..,**^/ ..,. .......... .,..... •^^•^^••? iM4.: ,.: ,,,,,,, „„.,,../.." - i IMIll MEI In / r ....,./.. a , ////f .4 !...........,7 / , JONGVEE 4 7 PIM XIV B , Mff); 1640 vv r - / /1111p/ XVIII b / /411,/.1111,,M11,//// /1111M11., .11?11111M, 4111.111111k- ,M1111111?' /1 /1 141111,11,4 111111111111111 LATER VARRENS M. l jI I VM KOETSHUIG Ary/.01 V M GRACHT I ?? 10 20 310 40m Fig. 84. Hoensbroek, kasteel no 41-1 /ay Aar / ARe z ? / Aml ' 0 111111111E'z .111111111111Ve, / z zdAms, maw z 11:1111V1 4 ? Ile / ? 0 113$ % 'V, W UV Ur 4 0 /I I MI / / ..113v 4—_.: AP./ 1 i. !I I .... _.1..... if i? htt.W.NIIIM Is. 16. •• to. I 2Q/,? Fig. 86. Hoensbroek, kasteel, beganegrond iii Fig. 87. Hoensbroek, kasteel, doorsnffle over de binnenplaats (A—B HOENSBROEK Fig. 88. Hoensbroek, kasteel, doorsnede over de binnenplaats (C—D) linkervleugel is van de binnenplaats uit toegankelijk door een rondboogpoortje in een pilasteromlijsting in Vredeman-de-Vries-trant met 1643 en A.D.L. pilasteromlijsting in Vredeman-de-Vries-trant met 1643 en A.D.L. De windvaan van de vierkante toren aan de achterzijde is vernieuwd. Die van de linker- fronttoren is modern doch zij staat op oud smeedwerk. fronttoren is modern doch zij staat op oud smeedwerk. RECHTERVLEUGEL RECHTERFRONTTOREN De rechtervleugel en de rechterfronttoren zijn opgetrokken in typisch 18de eeuwse trant, afb. 244, 245, op oudere funderingen, die zijn samengesteld uit mergel, resp. 278 HOENSBROEK vry, wyommilloimmiommil nommunir= PLAN OVER N -0 PLAN OVER L- M DOORSNEDE J - K 0 5 10 m Fig. 89. Hoensbroek, kasteel, ronde hoektoren mergel en Kunradersteen. De muren bestaan uit baksteen ?24 x r 2 x 6 - met mergel- hoekblokken, en Naamse Steen voor de gladde omlijstingen der keldervensters en de uit gelijke blokken gevormde omlijstingen met uitspringende strekstenen der overige grote rechthoekvensters. In de zijvleugel zijn de onderdorpels der grote vensters door horizontale banden met elkander verbonden. Onder de geprofileerde daklijst bevindt zich een fries met kleine lichtopeningen in mergel. Aan de binnenplaats wordt de horizontale muurgeleding van de rode eeuwse gedeelten voortgezet Tangs de rechter- fronttoren, die hier liggende ovale vensters heeft. Een hier aanwezige hoekingang is be- reikbaar lams een trap met smeedijzeren leuning, xvm. De schoorstenen van het z 8de 279 HOENSBROLK vindt zich in de boven de keuken gelegen grote zaal. De schoorsteenboezem in deze zaal bevatte vroeger een ovaal doek met het portret van Anna Maria von SchOnborn, in een nog aanwezige stucomlijsting met bovenaan twee Blanco-wapenschilden, afb. 259. Een plafond in de rechter fronttoren is beschilderd met een voorstelling van een vrouw met palmtak op een zegewagen, voortgetrokken door zwanen, afb. 253 ; in het aangrenzende vertrek, in de ingangsvleugel, bevindt zich een plafond met illusio- nistische beschildering ?Diana met jachthonden ?in regencestiP, afb. 254.; beide plafonds xviiia. De twee t.o.v. elkander haaks gelegen hoeven zijn elk met drie vleugels om een binnen- VOORGEBO W EN plaats gebouwd, afb. 243, 244. De inrijpoort van de buitenste hoeve bevindt zich in een hoekpaviljoen op het zuidwestelijke uiteinde van haar middenvleugel. Op de andere hoek was vroeger een vierkant torentje uitgebouwd, waarvan de grondslagen nog aanwezig zijn. Het z.g. Pesthuisje ?een kleine vierkante wachttoren met een PESTHUISJE halfrond uitgebouwd traptorentje ?op de buitenhoek van de L-vormige landtong rechts van de hoeve is door een lage muur met deze laatste verbonden, afb. 244. De oudste delen van de bij de laatste restauratie sterk vernieuwde voorhoeven ver- tonen dezelfde architectuur als de i7de eeuwse gedeelten van het herenhuis ; hoek- blokken en geblokte vensteromlijstingen van Kunradersteen. Van beide hoeven is de binnenste het oudst, zoals blijkt uit de aanwezigheid van drie schietgaten bij de aan- sluiting van de andere hoeve. BUITENSTE HOEVE De buitenste hoeve is aan de voorzijde voorzien van schietgaten in twee rijen boven elkaar. De ingang is toegankelijk langs een gemetselde brug van twee bogen ; van het laatste, vroeger ophaalbare gedeelte zijn de katrollen nog aanwezig in de bovenhoeken van de sponning in de zandstenen poortomlijsting. Bowen de poort bevindt zich een Steen met 1640 en het wapen van Adriaan van Hoensbroeck en zijn Bade. BINNENSTE HOEVE De gracht, die vroeger beide hoeven van elkander scheidde, is tijdens de laatste restau- ratie weer uitgegraven tot aan de lage tussenvleugel, die met bogen over het water was heengebouwd, afb. 243, 248, 249 ; aan de pleinzijde zijn deze bogen thans ge- sloten. De brug, die van het buitenste voorplein naar het binnenste poortgebouw voert, is uiteraard nieuw. Dit poortgebouw zelf, dat in 1820 de toren met koepelspits had verloren, is na de brand van 192 S grotendeels naar Dude gegevens gereconstrueerd evenals de vleugel, die er haaks op aansluit. De buitenvleugel van de binnenste hoeve heeft vlak bij de gracht een doorgang naar het nog binnen de omgrachting gelegen Weiland. De binnenste hoeve is ouder zoals blijkt uit drie schietgaten bij de aansluiting van de andere hoeve. Het in de kelders zichtbare zware metselwerk van Kunradersteen is overgebleven van muren, die eens BOUWPERIODEN de buitenomtrek vormden van een rechthoekige aanleg. Deze nam ongeveer de ruimte in van de binnenplaats en de achtervleugel van het huidige herenhuis. Aan weerskanten van de oosthoek dezer ?wellicht nog I de eeuwse ?aanleg zijn de oude schietsleuven nog aanwezig een in de kleinste kelder A hietsleuven aan van vroegere gewelven. Van de vleugel, die hi kenne ,lijk gestaan moet hebben gaven twee vrij donne funderingsresten mogelijk de plaats aan, al waren deze niet met de zware funderingen der omtreksmuren in verband gelegd. Met een rechte hoek omvatten zij een uit hetzelfde materiaal ge- 281 HOENSBROEK metselde ronde put. Noordelijk van deze resten lag een keibestrating ongeveer 1 m onder het plaveizel van de tegenwoordige binnenplaats. Een afkloving van het metselwerk wettigt het vermoeden, dat op de oosthoek van deze oude rechthoekige aanleg een zware toren was uitgebouwd. De ronde hoektoren en de 2 a 2,3E m dikke mergelfunderingen onder de i8de eeuwse woonvleugel stammen hoogstwaarschijnlijk van een vergroting, die Herman van Hoensbroeck heeft doen uitvoeren. De door sommigen op grond der laarringen' in het torenmetselwerk aangenomen bouwtijd tussen I36o en 1368 staat geenszins vast ? zoals hiervoor reeds is uiteengezet, zou een bouwbegin na 1374 niet uitgesloten zijn. Weer later kan blijkens bouwnaden de uit mergel en Kunradersteen bestaande fundering zijn onder de rechter fronttoren ?aan de zuidoostkant van deze toren is op ?1,7o m beneden de vloer van de huidigeparterre een spitsboog aangetroffen. De middeleeuwse slotbrug lag, blijkens teruggevonden paalfunderingen en slofbalken, iets noordelijker dan de tegenwoordige brug. Bij de in 164o ingezette herbouwcampagne die onder leiding stond van de bouwmeesters Do(u)sin, vader en zoon, verrezen de linkervleugel met de vierkante hoektoren, de achtervleugel met de kapel en de ingangsvleugel met de linkerfronttoren; verder stammen de oude gedeelten van de voorgebou- wen uit deze tijd. Bij de volgende campagne, die mogelijk toch plaats had onder Frans Arnold Adriaan Johann en Katha- rina Maria Sophie von Schiinborn, werden de rechtervleugel en de rechter fronttoren op de middel- eeuwse funderingen opgetrokken. Het dak van de ronde toren, die als enig middeleeuws gedeelte intact bleef, werd bekroond met een windvaan met de initialen F(rans) Arnold ) m(arkies van) H(oens- broek). De i8de eeuwse gedeelten vertonen dezelfde trant als biivoorbeeld de Lutherse kerk te Vaals van I737 en het tussen 173o en 1 7so gebouwde prins-bisschoppelijke paleis te Seraing. INVENTARIS De oude inventaris werd reeds in 182o grotendeels naar het slot Haag overgebracht; vermeldenswaard zijn nog: WIJNPERS Wijnpers met gevierendeeld wapen tussen twee leeuwen; 1. geblokt, 2. gekruist dubbele pipen; 3. een tak met bladeren; 4. St. Andrieskruisjes, 4, 3, 2. Hieronder ANNO 171. ALTAAR In de kapel een altaar met barokke retabel, xviic, met Calvarie op doek, afb. 25o ; ROUWBORDEN voorts twee rouwborden; 1682 van Dorothea van Cottereau tot Westmael en 176o, van Anna Katherina Sophie von SchOnborn. BANKEN De banken in regencestijl zijn tijdens de laatste restauratie uit oud eikehout vervaar- digd naar voorbeeld van banken uit een kerk in de omgeving van Roermond. PREEKSTOEL Op zolder van een der bijgebouwen kuip en klankbord van de preekstoel, xvm, der oude parochiekerk. KAPELANIE DE VOORM. KAPELANIE van het kasteel, in 1727 vernieuwd volgens plan van mr. P. Horstman (E. Slanghen, o.c., blz. 12) en ?19 23 verbouwd (oude afb. Buiten i9 2o, blz. '65 en in het Rijksarch. te Maastricht een groot fotoalbum) is kort geleden wegens mijnschade afgebroken, afb. 262. Inwendig bevonden zich drie schoorsteenboezems met stucwerk, xviiib, afb. 261, en rijke deuromlijstingen. PANHUIS Het z.g. PANHUIS, Hoofdstraat ioo, voormalige brouwerij en herberg, alwaar zich volgens Habets (Publications 1884, blz. 197) na 1763 het Spaanse Leenhof van Valkenburg beyond, was gebouwd om een gesloten binnenplaats. Het kort geleden afgebroken huis was opgetrokken met dubbele spek- la en en tend ele gewit ? aan de zijkant gave puntgevel met uilegaten en zijdelingse geprofileerde kraagstenen, xvii. In de achterbouw resten van de vroegere brouwerij, o.a. een bovengrondse bier- kelder,overkluisd door een mergelstenen tongewelf. HOOFDSTRAAT Hoofdstraat 126. Herenhuis, ?18 so ; met neoclassicistisch interieur. Hoofdstraat 219. Bakstenen hoeve in haakvorm ; jaarankers '835; vensters in hard- steen. KI,00sTERsTR. Kloosterstraat 34. Vakwerkhuis, XIXA ?, ten dele ook in baksteen, 2 8 2 HOENSBROLK Kouvenderstraat (voorheen gehucht Kouvenrade) 114–I 16-118. Rest van de vroegere KOUVENDERSTR. Aldenhof; baksteen gewit ; rechthoekingang in natuursteen met afgeronde boven- hoeken en afgeschuinde dagkanten, krulankers, xvmA ? DE SCHUTTERIJ van de H. Sebastiaan bezit : SCHUTTERSZILVER Zilveren Vogel met kroon, een der opstaande vleugels gebroken, xvii. Koningsplaten uit i68i (in cartouchevorm, vernieuwd '774), '722 (chronograms 1716, 1719 en 1722), 1723 (chronograms 1720, 1723 en 1723), 1752, 1768, 1774, 1784 (alliantiewapen Poyck x Wulff?), 1806, 1824, i835, 1846, 1847, 1849, 18so enz. Keizersschilden uit 1714 (gemerkt 8 boven w in cirkel) en 1785. Tenslotte een sikkel uit 1786 (alliantiewapen als boven). Vgl. Jones, blz. 88 ; onnauwkeurig t.a.d. chronograms. KOUMEN DE BOERDERIJ TER HOEVEN, Koumerweg 18o, wordt reeds in 1383 vermeld als TER HOEVEN Wickrader leen in handen van het geslacht Hune van Rodenbroick ; na 1388 is het Hoensbroeker leen, xvi en later achtereenvolgens in handen van de families Huyn van Amstenrade, Van Salm, Van Dietrichstein en De Ligne (D. Sassen, in Publications 1934, blz. 49. ?E. Slanghen, o.c., blz. 73). De hoeve is uit baksteen opgetrokken om een gesloten binnenplaats ; het woonhuis, XIXA , onder een wolfdak is gewit. Neoclassicistische ingang en trap- en deuromlijs- tingen. OVERBROEK TERLINDEN, Terlinderweg ioo, was voor 1388 Wickrader, daarna Hoensbroeker TERLINDEN leen.xvid en xvii in handen der familie Craneveld, sedert i7o2 van de familie Franssen, vervolgens van de familie Poyck en kort voor 1800 van de familie Wulff (E. Slanghen, o.c., blz. 59. ?De Grassier, 1932, blz. 192). De tegenwoordige herenhoeve, fig. 90, afb. 263, 264, heeft twee gesloten binnen- plaatsen. De oudste gedeelten worden gevormd door de met speklagen opgetrokken vleugel tussen beide binnenplaatsen met links aan de straat een vooruitspringend to- rentje ; verdere delen van de voor- en achtervleugel aan de rechter binnenplaats, xvma; het torentje heeft een oorspronkelijk, ten dele dichtgezet venster met een houten tussendorpelkozijn onder een strek van mergel; de overige oorspronkelijke vensters zijn uitgebroken. Aan de linker binnenplaats heeft de tussenvleugel een middenfronton van baksteen en mergel verkregen, xvmd (vgl. kasteel Wijnandsrade), geflankeerd door vier vensters in hardsteen, afb. 26? achter het fronton een eenvoudig vierkant dakruitertje. De hard- stenen sluitsteen van de bakstenen ellipsboogpoort, die toeganggeeft tot de linkerbinnen- plaats heeft het jaartal '797; de thans afgebroken lage achtervleugel aan deze binnenplaats had een mansarddak xvmd; er waren segmentboogvensters in hardsteen, type Ia. De weer latere gebouwen links van de binnenplaats doorsnijden de vroegere, in de fronton- as van de tussenvleugel aangelegde tuin, waarvan de ommuring en een drietal mergel- 2 83 HOENSBROEK Fig. 9o. Overbroek, Terlinden stenen vaas-postamenten in Lodewijk xvi-stijl nog aanwezig zijn. Op de klopper van de toegangspoort tot de rechterbinnenplaats het jaartal 1 8o 2. INWENDIG Onder de tussenvleugel bevindt zich een gang, overkluisd door een mergelstenen segmentgewelf, met aansluitend twee kelders met dwars op de gang gerichte ellipsge- welven van mergel. De kelder onder de linker achtervleugel heeft ellips-gordelbogen van baksteen, waartussen dito kappen. In de tussenvleugel trap met eenvoudige balusterleuning. Vertrekken in enfilade; deuren met in- en uitgezwenkte paneelspiegels ; schoorsteen-ondermantel met tegels om de met uitgezwenkte koperen rand voorziene stookplaats; gietijzeren stookplaatsrand met rocailleversiering. In de linker achtervleugel was een Lodewijk xvi-aankleding (vgl. Voorl. Lijst en Bull. Land v. Herle 19s-6, blz. 25) Maasgouw, 1924, blz. 59). KLINKERTSTR. Klinkertstraat 16. Huis 'De Sloort' met zij- en achtergevel met vakwerk resp. spek- lagen, xvm?. lagen, xvm?. LOTBROEKERWEG Lotbroekerweg 19. Hoeve Lotbroek, ook bekend als Twembergen of Zwembruggen, was voor 1388 Valkenburger, daarna Hoensbroeker leen. Grote bakstenen hoeve om gesloten binnenplaats ; gevelsteen met 18 37. OVERBROEKERSTRAAT Overbroekerstraat 1 1 o. Boerderij in haakvorm, voorheen waarschijnlijk brouwerij. Aan de straat puntgevel met dubbele speklagen, zijdelingse geprofileerde kraagstenen 284 HULSBERG en Steen met ANO 1774 PM, waarboven profielsteen. Zijgevels van mergel, resp. bak- steen, waarin o.a. een houten kruiskozijn, xvii. Achterwaartse dwarsvleugel van bak- steen met schietgatachtige openingen in mergel en een segmentboogpoortje in mergel en hardsteen, type ia, Inwendig schouw, XVIIB, met gepaneelde marmeren pi- lasters en voluten en eiken latei ; eenvoudige schouw ; ondermantel, XVIIIB, met tegels ; moerbalkzolderingen ; eiken wenteltrap met vlakke, bewerkte balusters, XVIIIB. In de dwarsvleugel bovengrondse bierkelder met kapgewelven op ellipsbogen van baksteen ; in gangetje ernaast kruisgewelven van baksteen op gordelbogen en afgeschuinde mergel- ribben, OVERLOTBROEK Esschenweg '19. Hoeve in haakvorm ; de oudere delen in mergel, de jongere in bak- HOEVE steen (jaarankers z 75 I), het geheel gewit. Inwendig twee schouwwangen, xvir, be- staande uit een dorisch halfzuiltje en een kraagsteen met oorschelpcartouche en ionisch kapiteel. TEN ESSCHEN Op de hoek Esschenweg-Tervierenweg staat een wegkapelletje in de vorm van een WEGKAPELLETJE hardstenen cenotaaf met een schelpnisje, 1767, waarin zich een tamelijk primitieve houten pieta, xvm hoog 53 , bevindt ; de in- en uitgezwenkte attiek eindigt in een kruis met in relief een primitief korpus ; afb. 267. VAESRADE Vaesraderweg . Hoeve om gesloten binnenplaats in vakwerk (ten dele vernieuwd) HOEVE en baksteen (gewit). Aan de straat puntgevel. Op de klopper der ellipsboogpoort het jaartal 1794, volgens overlevering het bouwjaar der jongere, bakstenen gedeelten. Inwendig Lodewijk xvi-schoorsteenmantel ; moerbalkzolderingen. HULSBERG De gemeente bevat het dorp Hulsberg en de gehuchten Aalbeek, Arens-Genhout, GEBIED Heek en Klein-Genhout. Hulsberg ressorteerde van oudsher onder de schepenbank Klimmen (vgl. blz. 3 cc). Het geslacht Van GESCHIEDENIS Hulsberg, later genaamd Schaloen (zie ook onder Oud-Valkenburg), heeft hier nooit heerlijke rechten uitgeoefend (Publications 899 , blz. 2 In I 940 werd de zuidwestelijke hoek van de gemeente geannexeerd door de gemeente Valkenburg. AALBEEK Op de hoek Nieuwenhuysstraat–Haasdallerweg staat een draaiput, gedeeltelijk van PUT baksteen onder een pannendak smeedijzeren vliegwiel, XIXA, nog in functie. Tegen deze put een wegkruis met houten korpus, XIXA hoog 7 2 . WEGKRUIS 2 8 C HULSBERG AALBEEK HET LANDGOED AALBEEK, bekend Binds de i7de eeuw, in de i 8de eeuw en in de i9de tot 1831 eigendom van de familie Van Membrede (Publications 193 2, blz. 2 I I), is thans van de Duitse Jezuieten to Valkenburg en in gebruik als seminarie voor de Societeit der Afrikaanse Missien van Cadier en Keer. BESCHRIJVING Er bestaat nog een neoclassicistische vleugel, XIXA, waarvan de mergelstenen bovenver- dieping grote rondboogvensters heeft met hardstenen vensterbanken op consoles en vooruitspringende geprofileerde archivolten ; de drie middenvensters afgewisseld door verkropte dorische pilasters onder een fronton, dat evenals de aansluitende daklijst ook van mergel is. Gelijkvloers rechthoekige vensters in gebosseerde hardsteen ; de drie middenvensters gewijzigd met pleisterwerk. TUIN In de omstreeks 1790 tegen de helling aangelegde, tegenwoordig door de Provinciale W eg doorsneden engelse tuin met nog vele uitheemse gewassen (Messager des Sciences et des Arts, Gent 18 2 5, blz. 389) bevinden zich : Vierkant gecanneleerd mergelstenen monumentje, bekroond door een vierkante vaas met zwellingen en festoen XIXA; stompe mergelstenen gedenkzuil met festoen, XIXA. Voorts een paar mergelstenen hekpijlers met vierkante vazen, XIXA. De tuin is aan een zijde afgesloten door een van steunberen voorziene muur met speklagen xvii. HOEVEN Aalbeekerweg 38. Hardstenen sluitsteen IBVD 1840. A ALBEEKERWE GAalbeekerweg 89. Hoeve van mergel en baksteen, XVIIIB-XIXA, gewit om gesloten binnenplaats ; vensters met hardstenen onder- en bovendorpel en strek van mergel, seg- mentboogvensters in hardsteen, type ia, ellipsboogpoort in mergel en jaarankers '838. BOSS CHERWEG Bosscherweg 2 . Hoeve van baksteen en vakwerk om gesloten binnenplaats ; mergel- hoekblokken, ellipsboogpoort in mergel met geblokte penanten, eenvoudige vensters, ingang in hardsteen, XVIIIB. HAASDALLERWEG Haasdallerweg 1. Hoeve van baksteen met speklagen, xvii, en baksteen om gesloten binnenplaats ; ellipsboogpoort met mergel imposters en sluitsteen met ANNo I 829 Alm NIEUWENHUYSSTRAAT Nieuwenhuysstraat 29. jaarankers 1 84o, herbezigd. Nieuwenhuysstraat 33. Hoeve van baksteen in haakvorm ; ankerjaartal 184o, sluitsteen van mergel met MB 1847. Nieuwenhuysstraat 40. Vakwerkhuis, xvm. Nieuwenhuysstraat 41. Hoeve, oorspronkelijk bestaande uit een vleugel, later haak- vormig uitgebreid ; opgetrokken van mergel, gerepareerd in baksteen ; segmentboog- vensters in hardsteen, type lb ; houten vensterkozijnen, o.a. met tweelichten, XVIIIB. Inwendig twee tegelschouwen met in- en uitgezwenkte gepaneelde boezem, xvmd, houten schoorsteenmantel, XIXA, muurkast met zijpilasters, xviiid. ARENS–GENHOUT PUT In de Putstraat, hoek Kampstraat, bevindt zich een draaiput van mergel onder een zadeldak met pannen, XIXA. HOEVEN Diepestraat i o. Grote hoeve, iets terugliggend met boomgroep ervoor, om gesloten DIEPESTRAAT binnenplaats ; zij bestaat uit stallen van mergel met ingangen in hardsteen, en aan de 286 HULSBERG straat een bakstenen woonhuis van twee verdiepingen onder een zadeldak, geflankeerd door een schuur en een poortgebouw van baksteen ; aan de straat hardstenen venster- omlijstingen; de ingangspoort rechts ellipsbogig met hardstenen sokkels, imposten en sluitsteen met w G(elekerken) M : G i(ansen) 1823 ; een dergelijke schuurpoort links met 1828. Inwendig een gestucte kachelnis met korinthische zijpilasters ; een tegelschouw met houten zijpilasters, een simpele haardomlijsting van ijzer en een stuc- boezem met zijpilasters; eenvoudige eiken trap met gesneden hoofdbaluster, XIXA. Straatdeur xixA. Kampstraat, typisch Limburgse dorpsstraat met enige fraaie betrekkelijk goed bewaarde KAMPSTRAAT hoeven : Kampstraat 9-11-13. Grote hoeve van mergel om gesloten binnenplaats ; aan de straat twee in- en uitgezwenkte topgevels, afb. 265; beide Bevels hebben zijconsoles, van Welke de buitenste een voortzetting vormen van de daklijsten aan de veldzijden. De bij de oorspronkelijke woonvleugel behorende rechter topgevel, met jaartalsteen 1706, is hoger en iets rijker versierd dan de andere ; de zijconsoles prijken met een zespuntige ster ; de gevel heeft worts twee consoles als rest van een uitbouw. De vervallen topgevel links met jaartalsteen 1719 en daaronder een dichtgemetseld rondboogvenster ; de overige vensters, ten dele in hardsteen, zullen zijn aangebracht bij de deling XIXA, toen ook de linkervleugel woonhuis werd. De vensters van het oorspronkelijke woonge- deelte rechts zijn alle vernieuwd in recente tijd. Naast de rechter topgevel een rond- boogpoortje ; dergelijke poortjes bevinden zich eveneens aan de binnenplaats. Onder de rechtervleugel twee kelders (vroeger drie 0 met mergelstenen ellipsbooggewelven, verbonden door een dwarsgang met segmentbooggewelf. Onder de linkervleugel een dergelijke kelder ; verder in dit gedeelte een simpele houten schoorsteenmantel, XIXA, en moerbalkzolderingen. Volgens plaatselijke overlevering was deze hoeve in de i 7de en I 8de eeuw in het bezit van de familie Roebroeck daarna van de familie Gelekerken (vgl. Publications 1934 blz. 5S, 6i). Kampstraat 18. Hoeve om gesloten binnenplaats, rechts vernieuwd in baksteen ; de linkervleugel met vakwerk aan de binnenplaats en aan de straat een mergelstenen punt- gevel met resten van een in- en uitgezwenkte omlijsting, een horizontale lijst en een gevelsteen met IG(oossens) 1785; in deze gevel lateiboogvensters en segmentboog- vensters in hardsteen, type Ia. In de door een profiellijst afgedekte mergelstenen front- muur rechts van deze gevel een ellipsboogpoort en een segmentboogpoortje in hard- steen, type Ha, met op de sluitsteen 1785 JG. Inwendig tegelschouw met eenvoudige ijzeren haardomlijsting en een gepaneelde met rankwerk versierde stucboezem, waarop His IG en ANNO 1785 ; hierbij een houten medaillon met mAR-monogram, parelrand en strik. Kelder met ellipsbooggewelf. Moerbalkzolderingen, Smeedijzeren deurklopper, xvmd. Kampstraat 21. Segmentboogvensters in hardsteen, type iib, XVIIIB. Kampstraat 22-24-26. Grotendeels van mergel opgetrokken hoeve met twee punt- gevels aan de straat. De oorspronkelijke woonvleugel links heeft aan de binnenplaats vakwerk en aan de straat eenvoudige vensters, ten dele onder strekken van mergel, en segmentboogvensters in hardsteen, type xvmd; rechts naast de voorgevel een der- gelijk poortje. De rechtervleugel, waarvan de top vroeger smaller was (hoekconsoles met zespuntige ster), is kennelijk bij een deling verbreed en ook tot woonhuis inge- richt ; bij deze gelegenheid kwamen de bestaande vensters, ten dele in hardsteen, tot stand en de ellipsboogpoort rechts van de gevel met hardstenen imposten en sluitsteen, 2 8 7 HULSBERG waarop : c : D(e) : L(ahaye) m : A : C 1844. In de linkervleugel kachelnis van stuc met zijpilasters en trap met balusterleuning en gesneden trappaal, xvmd. RA VENSBOSCHSTRAAT Ravensboschstraat 20. Hoeve van mergel om gesloten binnenplaats ; puntgevel seg- mentboogvensters in hardsteen, type ia, en eenvoudige rechthoekige venstertjes, XVIIIB. Ravensboschstraat 22. Grotendeels uit mergel opgetrokken hoeve om een vrijwel gesloten binnenplaats. Aan de binnenplaats een houten kruiskozijn. Aan de straat puntgevel xvii met rolwerkachtig geprofileerde hoekconsoles, segmentboogvensters in hardsteen, type ia, XVIIIB, eenvoudige rechthoekige venstertjes, XVIIIB ; in de gevel- top een ontlastingsboog van een der oorspronkelijke (kruis- Ovensters ; frontmuur in mergel met ellipsboogpoortje en geprofileerde afdekking. HEEK DE HEEK DE HOEVE DE HEEK Heekerweg 29, eens eigendom van het adellijk vrouwenstift van St. Gerlach (Publications 1932, blz. 210, is opgetrokken uit baksteen, ten dele gewit, om een gesloten binnenplaats en gedeeltelijk voorzien van wolfdaken ; het woonhuis links met annex tuin en bos is grotendeels vernieuwd. Aan de buitenzijde geprofileerde daklijsten van mergel en hout, die om de toppen der wolfdaken heen- lopen. Vensters in hardsteen, ingangen in hardsteen onder halfronde bovenlichten en ellipsboogpoorten met sokkels, imposten en sluitsteen van hardsteen; XIXA. De achter- vleugel met jaartal 16(5)8 heeft aan de linkerzijde nog mergelstenen hoekblokken. In het woonhuis eiken deuren met in- en uitgezwenkte panelen en een trap met baluster- leuning in Lodewijk xv-Stijl, afkomstig uit het afgebroken huffs St. Servaasklooster 8 to Maastricht, xviiic, en een eveneens uit Maastricht afkomstig stucplafond met in- en uitgezwenkte panelen, versierd met acanthus, XVIIIB. ACHELERWEG Achelerweg 1. Zie Heekerweg 34. HEEKERWEG Heekerweg II. Mergelstenen puntgevel van twee door een horizontale lijst gescheiden geledingen ; onder de lijst een Steen met ANNO 1737 GMM IABA ; zijconsoles. Heekerweg 23. Hoeve om gesloten binnenplaats ; mergelstenen puntgevel met sporen van een vroegere in- en uitgezwenkte beeindiging ; dichtgemetselde venstertjes, over- toogd met een rondboog of onder een strek, xvii ; vensters in hardsteen en met hard- stenen onder- en bovendorpels, XIXA. Naast de puntgevel een rondboogpoortje in hardsteen overtoogd door een rondboog in gefacetteerde rechthoekige omlijsting en gepaneelde penanten met peen-motief, xvii. Heekerweg 34-36-38 en Achelerweg 1. Groep van twee boerderijen, grotendeels van mergel met schilddaken. Heekerweg 34–Achelerweg 1 heeft eenvoudige vensters, ten dele met segmentbogen, en vensters in hardsteen, XVIIIB, twee ellipsboogpoorten in mergel (een dichtgemetseld) en aan de gesloten binnenplaats houten tweelichtkozijnen, XVIIIA ( ?), middenstijl verdwenen, en fragmenten van vakwerk, waarin een schuurpoort op Welker bovenlatei : Iws AO 1799 de 14 Juni ; inwendig tegelschouw, xvmd, tegels verdwenen. Heekerweg 36-38, in U-vorm aangebouwd tegen nr. 34., heeft vensters met hardstenen onder- en bovendorpels, XIXA, een ellipsboogpoort in mergel met fraaie smeedijzeren klopper, waarop AO 1766 PJ(ansen), en aan de binnenplaats frag- menten van vakwerk. 288 HULSBERG Heekerweg 37. Hoeve van mergel om gesloten binnenplaats ; op de sluitsteen van de ellipsboogpoort SM M2 ANNO 1799. Heekerweg 39. Hoeve van mergel en baksteen, in U-vorm aangebouwd tegen nr. 41; het woonhuis met topgevel en ingang en vensters in hardsteen ; twee ellipsboogpoorten ; op de klopper D 29 M (178. (?) DWMIP ; inwendig twee houten schoorsteenmantels ; I I 800. Heekerweg 40. Ellipsboogpoort in mergel, herplaatst, met geprofileerde extrados ; klopper met ECB 1819. Heekerweg 41. Hoeve van mergel en vakwerk om gesloten binnenplaats ; drie punt- gevels ; het woonhuis aan de straat, gepleisterd, met ingang en vensters in hardsteen en geprofileerde mergelstenen daklijst ; ellipsboogpoort ; aan de binnenplaats eenvou- dige segmentboogvensters en ellipsboogpoort in mergel met op de sluitsteen AM MG 1826. Heekerweg ss. Hoeve van baksteen ; op de hardstenen sluitsteen van de ellipsboog- poort der schuur PIL MAM 1843. HULSBERG DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Clemens, die gelegen is op een verhoging R. K. KERK van het terrein, bestaat uit een ongelede bakstenen westtoren met een hardstenen neo- classicistische ingangsomlijsting, vvaarboven een lateiboogvenster in hardsteen; verder jaarankers 182o. Het bovengedeelte en het portaal stammen uit 1925, toen het neoclassicistische schip uit 182o (tek. bij Monumentenzorg) werd vervangen door het huidige, gebouwd door Jos. Cuypers. Koor en transept werden in 1908 opgetrokken naar ontwerp van Jos Cuypers en Jan Stuyt. (Over de geschiedenis van de reeds in .1147 bestaande parochie zie blz. 358 en Limburg, i9os, biz. 81 ; Maasgouw, 1908, blz. 64). De kerk bezit Twee neoclassicistische biechtstoelen, XIXA. BIECHTSTOELEN Hardstenen doopvont op balustervoet ; de kuip, diameter 75, met ANNO 1622 en een DOOPVONT wapenschild met anker. Orgelkas, xixa, onderaan gewijzigd. ORGEL Twaalf eiken kerkbanken, xvmd, op balusterpoten. Bidstoel, xixa, neoclassicistisch. BANKEN Korpus van perehout, hoog 193, xixa, zeer hoed werk in de trant van de ride eeuw, CRUCIFIX afkomstig van de Calvariegroep buiten tegen het koor. Zilveren ciborie, met deksel hoog 43, midden )(ix; de rondo voet en nodus met blad- ZILVER kransen ; om de cuppa tussen festoenen medaillons met Christuskop in profiel, Kruisi- ging en Madonna. Merken : R in rechthoek, twee gekruiste takken. Zilveren kelk, hoog 24,5, XVIIIA ; versierd met wijnstokken en arenbundels merken ; Maastricht, A in stralenkrans, NG. Zilveren oliebusje, diameter 4,5; op bodem xvL sB/I697/EN ; been merken. Stralenmonstrans van koper op ovale voet, hoog 65, XIXA , met bladkransen, wijn- KOPER ranken, cherubijntjes, engelfiguren en kroon van zilver ; merken op kroon : Janushoofd ( 0 en onleesbaar. Koperen bekroning met bol en kruis later. Stralenreliekhouder van koper op ovale voet, hoog 35; XIXA, met bladkransen van zilver als monstrans. Koperen reliekhouder in Lodewijk xv-stijl, gebruikt als monstrans, hoog 42 (met later kruis so). 289 HULSBERG Fig. 91. Hulsberg, ?184o Twee ampullen van verzilverd koper, hoog 1 5, 5, 1624, ( ? ; vgl. De Maasgouw, 1699, blz. I I - I 2), de baluster met armpjes, die uitlopen in een saterkopie ; op voet en deksel gedreven bloemornament ; op de buik gegraveerde medaillons met Kruisiging en gedreven bloemornament ; op de buik gegraveerde medaillons met Kruisiging en Madonna op maansikkel, tussen bloemornament. Koperen kroon, 1848, met tweemaal acht kaarsenarmen. Twee koperen wandarmen, xixa. Zes koperen drievoetskandelaars, XIXA, hoog 65. GRAFKRUISEN Op het kerkhof : grafkruis, 1634, en twee grafkruisen (Linsen) uit 1 655 en 16s9 (ge- broken) met crucifix in relief en onderaan een wapen, gedeeld : rechts een eg, links een met twee pijlen doorstoken hart, waaronder een met drie nagelen bekroond doodshoofd boven twee gekruiste beenderen. PARAMENTEN Modern driestel met zijden oplegsels, xviii, met ingeweven bloemversiering in kleuren. HOEVEN Klimmenerweg 8. Hoeve, in U-vorm aangebouwd tegen nr i o, van mergel en aan de binnenplaats vakwerk ; vensters in hardsteen en vensters met hardstenen onder- en bovendorpels ; ellipsboogpoort met hardstenen sluitsteen, 184.5-( ?). 290 HULSBERG Klimmenerweg i o-12. Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats ; aan de straat twee puntgevels, waarvan een met vlechtingen ; ingang en vensters in hardsteen ; jaar- ankers 1833 ; ellipsboogpoort met hardstenen imposten en sluitsteen met WLH IIH IGH I 833. Aan de binnenplaats ingang met bovenlicht waarin MIB en eenvoudige vensters ; koperen pomp. Inwendig trapleuning met vlakke gezwenkte balusters, eenvoudige houten schouw en moerbalkzolderingen ; XIXA. Wissegrachtweg 63. Hoeve van mergel ; ellipsboogpoort met vooruitspringende im- posten en sluitsteen waarop m ABP AO 1798. Wissegrachtweg 7o. Hoeve Wissegracht, gelegen om een gesloten binnenplaats ; de bedrijfsgebouwen van baksteen met resten van speklagen ; het woonhuis van twee ver- diepingen onder een schilddak, xv, met zware, ten dele scheef oplopende door steun- beren geschoorde mergelstenen muren, die ter hoogte van de bovenverdieping aan twee zijden van het gebouw versneden zijn ; de bovenverdieping heeft nog enige oor- spronkelijke venstertjes met houten kozijen. Inwendig tegelschouw met gietijzeren Lodewijk xvi-haardomlijsting ; moerbalkzolderingen. SCHUTTERSZILVER Het zilver van de voormalige Schutterij St. Rochus, thans in het raadhuis, bestaat uit de volgende stukken Gegraveerde vogel met kroon en aanliggende vleugels op takje, Lang i7, xvm (of xix?) ; in de bek een koperen schildje met : Alfred Loisel aan de Schutterij van Hulsberg 1845. Zeven oude koningsplaatjes, namelijk uit 1737 (?, met kroon en gekruiste takj es), '8'5 (in hartvorm), '841, I 846 en drie zonder opschrift, waarvan een met acanthus, xvm ( ?). KLEIN–GENHOUT DE HEIHOF, Heihofweg 8, was een grootleen van Valkenburg, in 1486 in het bezit van HEIHOF de familie Van der Sarghe, waarnaar het ook Sarghenleen werd genoemd. In 1646 ver- worven door Adriaan de Groot heer van Strucht (zie ook onder Oost, gem. Valkenburg). Tegenwoordig eigendom van de familie Vossen (Publications 1932, blz. 212). De grote uit baksteen opgetrokken zijvleugels, XIXA, het iets jongere bakstenen woonhuis aan de straat en de oudere achtervleugel van merge], ten dele vernieuwd in baksteen, liggen om een vrijwel gesloten binnenplaats. Het vrijstaande woonhuis, oor- spronkelijk zonder bovenverdieping, heeft hoekblokken, een mergelstenen daklijst, een geblokte topomlijsting, een ingang en vensters in hardsteen en in de zijgevels enige segmentboogvensters in mergel type Ia. De schuur en stallen met daklijst van mergel en geblokte topomlijsting; de schuur met ingang en vensters in hardsteen. De achter- vleugel met puntgevel van mergel xvm. Inwendig bakstenen ellipsbooggewelven; ver- der moerbalkzolderingen. Putweg 18-2o-22. Hoeve om gesloten binnenplaats met aan de straat links een punt- PUTWEG gevel en rechts een in- en uitgezwenkte topgevel, beide van mergel en met elkaar verbonden door een mergelstenen frontmuur, afb. 266 ; de rechtergeveltop is in twee geledingen verdeeld door een horizontale lijst met twee lussen in het midden ; deze ge- vel heeft voorts twee rolwerkachtige geprofileerde zijkraagstenen en een steep met 1759 H x H en ranken ; in de door een geprofileerde lijst afgedekte frontmuur een ellipsboogpoort ; alles xvmc. Aan de binnenplaats vakwerk. 291 ITTEREN GEBIED De gemeente bevat slechts het aan de Maas gelegen kerkdorp van die naam. LITTERATUUR Habets, 1884, biz. 297. ?Eversen en Meulleners, blz. 214. ?A. C. Ken en Uit Geuls verleden, Sittard '926, blz. 36. ?De Crassier, i93 2 blz. 214. GESCHIEDENIS Itteren was naar all waarschijnlijkheid van oudsher een onmiddelijke rijksheerlijkheid evenals Borg- haren, waarmee onder het geslacht Hare een personele unie bestond, die in 133o werd verbroken. Itteren komt dan bij Brabant ? later is het een grootleen van Valkenburg. Meerssenhoven, dat weliswaar een afzonderlijke heerlijkheid was, moet wel steeds de residentie ge- weest zijn der dynasten van Itteren, die ook heer van Meerssenhoven waren ?; waarschijnlijk in 134s-, zeker o.a. in 1488 en onafgebroken sinds 1 s96. Hartelstein behoorde oorspronkelijk bij Bunde en komt eerst in 178s bij Itteren. Bij het partagetraktaat van i 66 i wordt Itteren Staats. R. K. KERK DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Martinus werd in 1784 gebouwd door M. Soiron; hiervan bestaat nog het schip (van vier traveeen met rondboogvensters in hardsteen met uitspringende sluitsteen en imposten), dat voorheen aan de westkant een dakruiter met knobbelspits had en dat uitgevoerd werd in opdracht van het 0. L. Vrouwekapittel te Maastricht; het smallere koor was gebouwd in opdracht van de Staten van Holland en de hierachter gelegen sacristie in opdracht van de burgerlijke gemeente (vgl. stokregister in kerkarch.). In 1893 werd de kerk door H. Lemmens uit Kerkrade naar het westen verlengd met een travee en een toren, terwijl het schip iets verhoogd werd en overdekt met een imitatie-segmentgewelf van stuc ter vervanging der vroegere moerbalkzoldering ; voor oude toestand zie afb. 272. Koor en sacristie moesten in 1926 plaats maken voor een dwarspand en een nieuw koor. OUDE AFBEELDIN GEN Tekening van een voorafgaande kerk door Josuah de Grave ?i67o in het Stadsarchief te Maastricht, afb. 271. ?Ontwerptekeningen door M. Soiron in het Rijksarchief te Maastricht, afb. 27o. De kerk bezit: CO MMUNIEBANK Houten communiebank met acanthusranken ; achter de middencartouche : J. H. Diete- rich Maasniel 1849. DOOPVONT Ronde hardstenen doopvont, x17-II?, op voet van 1838 (kerkarch.) en voorzien van een koperen deksel met i8 3 8 . Vroeger stond er bij de pastorie een middeleeuwse doopvont (Publications 1868, blz. 458), waaruit wellicht kan blijken, dat de parochie al oud is. PREEKSTOEL Preekstoel in Lodewijk xvi-stijl, ?i800, afb. 269, waarschijnlijk door Mathias Soiron (in een der albums Soiron in het Rijksarch. te Maastricht bevinden zich drie vooront- werpen, afb. 268); de rechthoekige naar voren uitgezwenkte kuip, naar beneden uit- lopend in een granaatappel, is versierd met hoekrozetten en cannelures. ORGELGALERIJ Orgelgalerij met ronde balusters, XIXA, herplaatst. BEELDEN St. Anna te Drieen, hout, XVB, hoog 85; de hoofden van het op de linkerknie van Anna staande Kind en van de aan de rechterzijde van Anna staande Mariafiguur slecht vernieuwd. Madonna, hout, xvii, hoog 9 7 ; barok met naakt kindje op de rechterarm; resten van polychromie ; zilveren kroon. St. Maarten, hout, xvii, hoog los, te paard met bedelaar. Bisschop met boek, hout, xvii, hoog 9 7 , gekleed in albe en koorkap. 292 ITTEREN H. Familie, hout xvm, hoog 59. Op de preekstoel rustiek kruisbeeld; houten korpus hoog 55, xvm. Romeins krijgsman doodt martelares, die weigert te offeren voor heidens altaar ; doek S CHI L DE RIJ EN 144 x 117, xvmd. Kruisiging, doek 145 X I oo, XIXA, in getoogde omlijsting. Het oude kerkzilver bestaat uit de volgende stukken ZIL V ER Stralenmonstrans, hoog 71, xixA met palmbladmotief. Twee eenvoudige reliekhouders met stralenkrans, hoog 3o en 33, XIXA. Ciborie, hoog 43, XIXA ; met festoenring. Kelk, hoog 24 ; met schijvenmotief en medaillons ; merken, 2 tussen gekruisde blader- takken in vierkant en een onleesbaar vierkant merk ; op de voet '1686 6 Dec. . . . ' (waarschijnlijk XIXA vernieuwd). Kelk met getorste stam, hoog 24, XVIIIC ; verguld ; merken : gekroond schildje met leeuw, j5, ovaal met blaadje, Dog. Eenvoudige kelk, hoog 2 2 , xvm. Ampullen met ovale schotel, 1844 (vgl. kerkarch.) ; merken, vierkant met Janus- hoofd, vierkant met gekroonde D, Minervakop in een rond veld. Missaalbeslag, XIXA; o.a. ovale medaillons met Maria en Martinus, festoenen en strik- ken ; merken : D en vijfpuntige ster in ruit, 2 tussen gekruiste bladertakken in vierkant, bladwerk in een rond veld, een onleesbaar merk. Twee kroontjes, resp. 7 en i i diameter, XIXA. Enige exvoto's. Koperen processiekruis, ?1800. Ronde koperen Schaal, xvii? met zwellingen. KOPER Rood-wit zijden driestel, met geborduurde bloemen en ranken, ?i 800. PA RAMENTEN Drie eenvoudige grafkruisen ?twee uit 1622 ?met Nederlandse tekst in Latijnse GRAFKRUISEN majuskels. DE PASTORIE, Putsteeg 7o, werd in de jaren i8 28-183i (stokregister in kerkarch.) PASTORIE opgetrokken in baksteen met hardstenen vensteromlijstingen aan de voorzijde ; later naar links vergroot. WEGKAPEL aan de Pasestraat, even buiten het dorp, onder een oude Linde dicht bij de WEGKAPEL Maas. Rechthoekig gepleisterd gebouwtje met ronde apsis onder een leien zadeldak, xixb ; tamelijk monumentale ingang met elliptisch overtoogd bovenlicht en deuren met ronde balusters. Inwendig bevindt zich de stipes van het voormalige hoofdaltaar der kerk, xvmd, in de ALTAAR worm van een sarcofaag, gepaneeld met oreillons en versierd met medaillon en festoen, door Mathias Soiron ; vgl. ontwerp voor een `Romeyns Autaarken gemackt voor in de kerk van itteren' (album in Rijksarch. te Maastricht). De wand achter het altaar ver- toont een in olieverf geschilderde triomfboog, gemerkt : A. Herfs pinxit 1846. Op het altaar een houten Madonna, hoog 65, XVIA , met iets ingesnoerd keurs en zig- BEEL D zagplooien ; het Kindje naakt ; oude polychromie. Volgens overlevering zou het tijdens de Reformatie (?) onder de Maasbrug te Maastricht gevonden zijn en terecht zijn ge- komen in de abdij Hocht ?aan de westoever tegenover Itteren ? waarna het bij de komst der Fransen in 1794 in particulier bezit kwam om tenslotte in dit kapelletje ge- plaatst te worden. DE HOEVE HARTELSTEIN behoorde bij een kasteel, waarvan de fundamenten nog HARTELSTEIN gedeeltelijk aanwezig zijn. 293 ITTEREN SI TUATIE 10 210 30 40 510 m Fig. 9 2 ?Itteren, Hartelstein LITTERA TUUR Habets, 1884, blz. 403. ?De Crassier, 1932, blz. 214. GESCHIEDENIS Hartelstein, vroeger ook genoemd Hartard, was een grootleen van Valkenburg, in 1365 voor het eerst vermeld in handen van het geslacht (SchOnau-) Schoonvorst. Van i415-' si is het in het bezit van het geslacht Van Berghe(–Trips), van 147I–I 598 van het geslacht van Ghoir, vervolgens tot i 6 8 i van het geslacht De Billehe. In 1686 is er sprake van een slotkapel. Vanaf i696 is het enige tijd in handen der familie Van Volckershoven. Vanaf ][750 behoort het geruime tijd aan de familie van Mewen. Thans in het bezit van de familie Burgers to Beverwijk. Het goed ressorteerde oorspronkelijk onder Bunde en kwam eerst in 1785 bij Itteren. BESCHRIJVING De nog bestaande gebouwen, fig. 92, liggen op een omgracht terrein, toegankelijk via een dam aan de zuidoostelijke zijde. Dit terrein wordt door de toegangsweg in twee nagenoeg gelijke helften verdeeld. Links van de toegangsweg bevinden zich de eigen- lijke hoeve en bij de ingang van het terrein een bakhuis ; rechts van de weg is een grote ? ? t14?- '4- \;:m k kApe" \o\v\mL-3 tt 11 I \?, 111111~.~III 1111111111 ,t**** !:;::::"'" ,.~ 111111,? ~~ 111111 16\t14,.? I I 1 \\\V \\ ? ? I ? 0)t.'. 1, ? 8 1-84. Laag-Caestert, kasteel van Eijsden, gevelontwerpen door E. Fayn, 1767 blz. 113 4,:t1,10,01! *No 8 c-88. Kasteel van Eijsden, opmeting door E. M. Jamar, T 8 8 I blz. 113 XXX - EIJSDEN 0 (-2-/76yita44: 89. Laag-Caestert, kasteel van Eijsden, ontwerp voorgevel door E. Fayn, 1767 blz. 113 f"77"11.,1/4-.4, /1(..v ,PAPY 90. Kasteel van Eijsden, opmeting voorgevel door E. M. Jamar, 188 blz. 113 EIJSDEN - XXXI 9. Laa g-Caestert, kasteel van Eijsden, 1636, uit het zuidoosten 1 toestand omstreeks i88o blz. 113 en '16 92 ?Kasteel van Eijsden uit het noordoosten ; toestand omstreeks 88o blz. I I 3 XXXII - EIJSDEN 8 blz. 113 EIJSDEN - 93. Laag-Caestert, kasteel van Eijsden, 1636, luchtfoto uit het zuidoosten; toestand voor 1952 blz. '13 vlg. 94. Kasteel van Eijsden uit het noordoosten EIJSDEN - XXXIIIblz. 113 vlg. 9 c. Laag-Caestert, kasteel van Eijsden, 1636, uit 96. Kasteel van Eijsden, poorttoren na instorting het noordwesten blz. 3 vlg. in 1952 blz. 96 97 Kasteel van Eijsden uit het zuidwesten blz. 113 vlg. XXXIV ?EIJSDEN 98. Laag-Caestert, kasteel van Eiisden, 1636, voorgevel EIJSDEN - XXXVblz. 113 vlg. 99. Laag-Caestert, kasteel van Eijsden, trap, 177o blz. '16 Kasteel van Eiisden, eetzaal met dessus-de-porte van Billieux, 177o blz. 11 I0 I. Kasteel van Eijsden, familieportret met op de achtergrond het kasteel, I. P. Hallebay, i699 blz. 1'8 XXXVI - EIJSDEN 4,4 102. Laag-Caestert, kasteel van Eijsden, eetzaal met dessus-de-porte van Billieux, 177o blz. 6 I 0 Kasteel vanEijsden, rote salon met dessus-de-porte van Mr. Loder EIJSDEN - XXXVIIblz. I I 7 ws I 04. Laag-Caestert, Reinekenshof, voorzijde biz, 11 I 0Reinekenshof, binnenplaats blz. 11 XXXVIII - EIJSDEN 106. Laag-Caestert, Oude Zaagmolen, 7 2 9 blz. 119 107. Mesch, R.K.kerk, noordgevel EIJSDEN - XXXIXblz. 2o I o8. Kasteel Oost uit het noordwesten ; toestand voor 1848 naar A. Schaepkens12 2 2 en 12 6 109. Kasteel Oost uit het noordoosten; toestand voor 1958 126 2 XL - EIJSDEN I Io. Kasteel Oost, traptoren, 1548, uit het III. Kasteel Oost, traptoren biz. 23 noordoosten 12 2 2 I I 2 . Elsloo, R.K.kerk, Dumoulin, II 3. Elsloo, Schippershuis blz. 134 1848-1849 blz. 13o EIJSDEN, ELSLOO - XLI 114. R.K.kerk, preekstoel, M. Soiron, 1804 hl 13 I 115. R.K.kerk, kruisbeeld blz. 13 116. R.K.kerk, H. Barbara blz. 131 117. R.K.kerk, H. Catharina blz. i3i XLII - ELSLOO 118. R. K, H. Anna to Drieen ELSLOO XLIIIblz. 1 3 1 119. Eygelshoven, oude parochiekerk 4146**40. blz. 137 vlg. I 2o. Oude parochiekerk, latei, '507 blz. 13 XLIV - EYGELSHOVEN I 2 I Oude parochiekerk blz. r 37 vig. EYGELSHOVEN - XLV 122. Oudeparochiekerk, reliekbuste van 123. Oude parochiekerk, kruisbeeld blz. 14 St. Jan de Doper blz. 14o 124. Eygelshoven, oude parochiekerk blz. 139 XLVI - EYGELSHOVEN 125. St. Geertruid, R.K.kerk, retabel fil‘f .11 lutt blz. 5i I 2 6 . R.K.kerk, retabel, gesloten blz. 5 I 2 7 . R.K.kerk, H. GertrudisST. GEERTRUID - XLVII blz. so .... 4.?? ? ? •••••• •• ••••••? ? I 2 8 . St. Geertruid, R.K.kerk, toestand voor 19 56 blz. 14 ? ? . : 129. R.K.kerk, toestand na 1956 blz. 14 XLVIII - ST. GEERTRUID 13o. R.K.kerk, H. Anna to Drieen blz. 1so I3 I R.K.kerk, St. Jan de Evangelist blz. so 13 2-133. R.K.kerk, H. Eligius ST. GEER TRUID ?XLIXblz. 'so 134. R.K.kerk; to stand voor 1958 blz. i44 vlg. 13E. R.K.kerk; toestand voor 1926 blz. i44 %rig 136. R.K.kerk, detail van de orgelgalerii, afkornstig van een communiebank blz. 149 L - ST. GEERTRUID 137. Moerslag 8 blz. 158 138. Herkenrade 24. blz. r 54 ens- I St. Geertruid, Stenen Huis, noordgevel blz. s2 14o. St. Geertruid, Stenen Huis uit het noordwesten ST. GEERTRUID - LIblz. 152 141. St. Geertruid, Stenen Huis, schouw blz. 53 142. Geleen, huis Maes, schouw, 1627, niet meer aanwezig biz. 163 .; kft 4.4#14,4 RR i ( ,-*A**,... 143. Geleen, Carmelietenklooster, calvarie biz. 6 2 1111111111-101:71?, 44. Geleen, R.K.kerk, sacristiekast, 1643, 1646 blz. 59 LII - ST. GEERTRUID, GELEEN 145. R.K.kerk, calvarie GELEEN ?LIIIblz. 159 146. R.K.kerk blz. 159 147. Pieterstraat 2-4 blz. 164 148. Huffs Maes, achtergevel blz. 163 149. Hui Duprez, binnenplaats blz. 63 en i6 LIV - GELEEN 4r, Iso. Krawinkel, St. janskluis, 1699 blz. 165 I 51. St. Janskluis in 9 21 blz. 165 152. St. Janskluis in 1921 GELEEN - LVblz. 165 153. Lutterade, Putstraat 6 blz. 16 154. Lutterade, Putstraat 6, binnenplaats blz. 16 LVI - GELEEN I55. Lutterade, huis Corten blz. 166 i56. Geulle, R.K.kerk, toren in 1920 blz. 170 157. Geulle, R.K.kerk, koor, 1626 GELEEN, GEULLE - LVIIblz. 170 158. Kasteel van Geulle voor de afbraak in 1846, naar een aquarel van J. Lefebure, 186Eblz. 173 hd 44, 155. Bouwhoeve van het voormalige kasteel blz. 174 LVIII ?GEULLE ? I 6o. Voormalig kasteel, afgebroken in 1846, binnenplaats naar Ph. W. J. van Gulpen, Maastricht, Stadsarchief blz. 17 161. Voormalig kasteel, zaal naar Ph. W. J. van Gulpen, Maastricht, Stadsarchief GEULLE - LIXblz. 173 16 2 . R.K.kerk, grafzerk van Walther van 16. R. K . kerk, kruisbeeld blz. 172 Hoensbroeck, t 1631 blz. 172 ? -.? ?. ? ••? I 64. R.K.kerk communiebank , blz. 17 LX - GEULLE 16s. R.K.kerk, preekstoel GEULLE - LXIblz. 171 I66. Eckelrade, Hemersbach, binnenplaats blz. 178 en 17 167. Eckelrade, Hemersbach, wapensteen, i75o blz. 179 LXII - GRONSVELD i68. Eckelrade, R.K.kerk blz. 176 en 177 169. Gronsveld, R.K.kerk blz. 18o en 182 uyj I7o. Gronsveld, R.K.kerk en kasteel naar Josuah de Grave, 167o, Maastricht, Stadsarchief GRONSVELD - LXIIIblz. 185 '7' . Eck Trade R.K.kerk blz. 177 I 7 2 Gronsveld, R.K.kerk blz. io en LXIV - GRONSVELD '73. Gronsveld, R.K.kerk GRONSVELD - LXVblz. 18i en 182 74. R.K.kerk in 1895 blz. i8o vlg. LXVI - GRONSVELD Raffititaini itrealifestamertriffialliall'amaa r~sasriesworr* r. en 11.11111111111111.1111111imeiminalia 1.111111111111111117111111111.111111110111 175. MOlell, 1622 blz. 190 en 192 GRONSVELD - LXVII , ?, ? ? ? ? 3r el' ?) Azi ,f(), zcz, vie ?;". ?ei f 176-177. Voormalig kasteel naar Ph. W. J. van Gulpen, Maastricht, Stadsarchief blz. 18 LXVIII GRONSVELD 178. Voormalig kasteel in 183o naar A. Schaepkens, Maastricht, Stadsarchief blz. 185 179. Kasteelruine, oostelijk gedeelte GRONSVELD - LXIXblz. 187 ,74;%Apti,p, I 80. Kasteel Rijckholt biz. 19+ vig. I 81. Gronsveld, kasteelruine, gewelf in de oostelijke hoektoren biz. 187 I 8 2. Gulpen, grafsteen van Frans van Eynatten, t '6'9, tegen de kerktoren blz. 20 LXX - GRONSVELD, GULPEN 183. Gezicht op Gulpen en het kasteel Neubourg naar R. Roidkin, tussen 1732 en 1741; Bonn, verz. Kunstdenkmaleraufnahme blz. 204 184. Kasteel Neubourg, plattegrond toegeschreven aan J. C. Schlaun, i73 2 blz. 204, 2o9 en 21 GULPEN LXXI 185. Kasteel Neubourg uit het noordoosten blz. 204 vlg I 86. Kasteel Neubourg, luchtfoto uit het oosten blz. 204 vlg LXXII - GULPEN I87. Kasteel Neubourg uit het oosten omstreeks 185o, naar Ph. W. J. van Gulpen, Maastricht, Stadsarchief blz. 2o4. 188. Kasteel Neubourg uit het zuidoosten GULPEN - LXXIIIblz. 204 vlg. I 89. Kasteel Neubourg uit het noordwestenblz. 204 vlg. 190. Kasteel Neubourg, tuinpaviljoen biz. 20 191. Kasteel Neubourg, noordgevel van het here blz. 205 LXXIV - GULPEN 192. Kasteel Neubourg, voorplein naar het noorden blz. 20 193. Kasteel Neubourg, ontwerpschetsen van M. Soiron, Maastricht, Rijksarchief blz. 204 en 20 GULPEN - LXXV 44? I 94 . Gulpen, oude kerktoren blz. 200 I 95. Billinghuizen, Groenendaal, gevelfragmentblz. 199 I 96 . Billinghuizen, Groenendaal, bouwhoeve blz. 19 LXXVI - GULPEN 197. Billinghuizen, boerderij E 33 blz. 199 198. Billinghuizen, boerderij E 33 blz. 199 199. Billinghuizen, boerderij E 33 GULPEN - LXX VIIblz. 199 zoo . Gulpen in de i7de eeuw, Maastricht, Stadsarchief vgl. blz. 20 2 oHeer in I 6 7 o , Maastricht, Stadsarchief LXXVIII - GULPEN, HEER 202. Heer, huffs Eyll blz. 223 203. Heer, Burgh, omstreeks 185o naar Ph. W. J. van Gulpen, Maastricht, Stadsarchief HEER - LXXIXblz. 2 21 441 ? - AYA09#*4 204. Huis Eyll, schoorsteenmantel met stucwerk van Gagini, 1789 blz. 22 LXXX - HEER 2os. Huis Ey11, stucwerk van Gagini, I 789 HEER - LXXXIblz. 223 Pu 206-2 o9 . Huffs Eyll, stucwerk van Gagini, 789blz . 223 LXXXII - HEER 2 10-211. Huis Ey11, wandbeschildering, verwijderd na 19c2 blz. 2 2 3 212 -2 I 3. Heer, R.K.kerk, opmeting der oude kerk en ontwerp voor nieuwbouw, M. Soiron, 1788 HEER - LXXXIIIbiz. 2 I 8 loftelitwit Arlo* 1 2 14. Stadskern van Heerlen met kerk en hoofdomgrachting naar Ph. W. J. van Gulpen, Maastricht, Stadsarchief blz. 2 3 T * T._ Fi7:1 ? ? 2 I Thermen uit het zuidzuidoosten blz. 235 en 23 LXXXIV - HEERLEN 2 16. Thermen, laconicum blz. 236 2 I 7. Thermen, caldariurn HEERLEN - LXXXVblz. 236 2 I 8. Schelmentoren biz. 236 en 2 2 19. Scheimentoren biz. 236 en 237 22o. St. Pancratiuskerk in 1902 blz. 23 8 vlg LXXXVI - HEERLEN 2 2 I . St. Pancratiuskerk in iyo 2 HEERLEN - LXXXVIIblz. 238 vig. 222. St. Pancratiuskerk blz. 238 vlg. 2 3 . St. Pancratiuskerk in 9 02 blz. 24o en 241 224. St. Pancratiuskerk, zuidbeuk blz. 24.0 225. St. Pancratiuskerk, noordbeuk blz. 240 LXXXVIII - HEERLEN .1+ 2 St. Pancratiuskerk, episode uit het leven van de H. Bruno blz. 241 227. St. Pancratiuskerk, episode uit het leven van de H. Bruno HEERLEN - LXXXIX blz. 241 2 shlre 4.01 2 2 8. Heerlerheide, Ter Weyer uit het zuidoosten 2 29. Schandelen, Mee zenbroek naar blz. 25o en 2 51 M. Soiron, Maastricht, Rijksarchief blz. 254 230. Heerlerheide, Passarts-Nieuwenhagen blz. 2 50 23 I Welten, watermolen blz. 266 XC ?HEERLEN ?-,/ 2 Schandelen, Meezenbroek, poortgebouw, 166o HEERLEN - XCIblz. 254 23 3. Welten, Geleenhof blz. 262 23 4 . Welten, watermolen van Eyckholt blz. 262 XCII - HEERLEN -3! 2 Welten, Terworm , bouwhoeve blz. 264 en 265 236. Welten, De Doom HEERLEN - XCIIIblz. 2 57-2 59 2 37. Welten, Douvenrade blz. 260 238. Hoensbroek, R.K.kerk, H. Rochus blz. 270 239. Welten, Douvenrade blz. 26o XCIV - HEERLEN, HOENSBROEK 240. Hoensbroek, oude parochiekerk blz. 267 vlg. 241. Oude parochiekerk, schildering op de triomfboog HOENSBROEK XCVblz. 2 69 242. Hoensbroek, oude parochiekerk blz. 267 vlg. Hy Xy> 243. Kasteel van Hoensbroek, luchtfoto uit het zuiden blz. 2 71 vlg. XCVI - HOENSBROEK 244. Kasteel van Hoensbroek uit het noordwesten blz. 2 7 1 vlg. 245. Kasteel uit het noorden HOENSBROEK - XCVIIblz. 271 vlg. 4. 246. Kasteel uit het oosten blz. 271 vlg. Ver 01, c. 4.01111101.1.11.0.L 247. Kasteel, binnenplaats van het herenhuis in 1925 blz. 273 en 278 XCVIII - HOENSBROEK 248. Kasteel, binnenste poortgebouw uit het westen blz. 281 249. Kasteel, binnenste poortgebouw uit het westen in 1925 HOENSBROEK - XCIXblz. 281 25o. Kasteel, slotkapel blz. 28o en 282 251. Kasteel trappehuis in de rechtervleugel blz. 280 25 2 . Kasteel, kelder onder de rechtervleugel blz. 280 C - HOENSBROEK 253. Kasteel, plafondschildering in de voorvleugel blz. 2 8 2 Kasteel, plafondschildering in de rechterfronttoren HOENSBROEK - CIblz. 2 8 25c. Kasteel, schouw, 16co blz. 28o 256 . Kasteel, schouw blz. 280 2 s7. Kasteel, schouw uit het kasteel Landenne (B) blz. 280 25 8. Kasteel, schouw blz. 28o CII - HOENSBROEK 2 59 . Kasteel, grote zaal in de rechtervleugel HOENSBROEK - CIIIblz. 281 260. Kasteel, deur in de linkervleugel blz. 28o 261. Voormalige oude kapelanie, schoorsteenmantel blz. 282 26 2. Oude kapelanie, 17 27, afgebroken in 1961 blz.2 8 2 CIV - HOENSBROEK 2 63 . Overbroek, Terlinden blz. 283 en 284 2 64 . Overbroek, Terlinden, zuidgevel van de tussenvleugel HOENSBROEK - CVblz. 2 8 3 00 ?IN rt 266. Klein—Genhout, Putweg 18-22 ; 1767 HULSBERG - C VIIblz. 291 ....a'sCsS. 267. Teneschen, 2 68. Itteren, R.K.kerk,preekstoelontwerp, 269. Itteren, R.K.kerk, preekstoel, wegkapelletje, 1767 M. Soiron, Maastricht, Rijksarchief M. Soiron blz. 292 blz. 285 blz. 292 2 70. Itteren, R.K.kerk, ontwerp M. Soiron, Maastricht, Riiksarchief biz. 292 CVIII - HOENSBROEK, ITTEREN 271. Itteren, R.K.kerk omstreeks 167o naar Josuah de Grave, Maastricht, Stadsarchief blZ, 292 272. R.K.kerk, M. Soiron, 1784; toestand 1893 ITTEREN - CIXZ. 292 2 7 3 . Hartelstein, hoektoren blz. 295 274. Meerssenhoven, ingangspaviljoen in 1893 blz. 299 27 5 . Hartelstein, poortvleugel blz. 295 CX ITTEREN ?.1.?.4.0e,••? 276. Meerssenhoven, herenhuis, 1743-1744, oude foto blz. 295 vlg. 2 Meerssenhoven ITTEREN - CXIblz. 295 vlg. 279. Meerssenhoven, schoorsteenmantel blz. 299 2 8 o . Meerssenhoven, hal, M. Soiron blz. 299 28I. Meerssenhoven, stal ITTEREN - CXIIIblz. 299 2 8 2. Etzenrade, Etzenraderhof, 7i2—I 7i 5 blz. 301 2 83. Etzenrade, Het Huisken, 7 o biz. 3o1 2 84. Jabeek, Eindstraat , boerderijingang, 1627 blz. 3o3 CXIV - JABEEK 285. Jabeek, pastorie blz. 303 2 86. Kerkrade, R.K.kerk; toestand voor 1956 blz.3o8 28 Kerkrade, R.K.kerk, 1843 JABEEK, KERKRADE ?CXV blz. 309 2 88. Jabeek, wegkruis, 1776 biz.302 2 8 9 . Kerkrade, pastorie, kruisbeeld door G. Grupello blz.3 o 290. Kerkrade, Ehrenstein, trap blz. 312 2 91. Kerkrade, R.K.kerk, lezenaar blz.309 CXVI ?JABEEK, KERKRADE ky 2 9 2 . Kerkrade, R.K.kerk, hoofdaltaar KERKRADE - CXVIIblz. 3 0 9 293. Ehrenstein blz. 310 gig. 294 . Nieuw-Ehrenstein blz. 314 CXVIII - KERKRADE 295. Rolduc, vogelvlucht uit het zuidoosten naar G. Slits, 186s- blz. 317, 326, 337, 342 vlg. en 351 296. Rolduc, onuitgevoerd uitbreidingsplan, toegeschreven aan B. Digneffe KERKRADE - CXIXblz. 317 en 351 297. Rolduc, luchtfoto uit het zuidoosten; toestand voor 1931 blz. 316 vlg., 342 vlg., en 351 298. Rolduc uit het zuidoosten; toestand voor 1872 blz. 316 vlg., en 346 vlg. CXX - KERKRADE 299. Rolduc uit het noordwesten; toestand voor 1876 blz. 316 vlg. en 342 vlg. 300. Rolduc uit het noordoosten; toestand voor 1876 blz. 316 vlg., 346 en 351KERKRADE - CXXI , 30 I . Rolduc Water z.g. wateoren en abtswoning, 1671, 1676 , Z. 342 en 343 CXXII - KERKRADE  302. Rolduc, abtswoning, 1676 blz. 342 en 343 3o3. Rolduc, oostvleugel, H. Moretti, 1751-1754 ; toestand voor 1872 KERKRADE - CXXIIIblz. 346 at. 304. Rolduc, hoofdingang der abtswoning, 1676 3 05. Rolduc, ingang van de abtswoning an d a e zijde blz. 342 van de Carre blz. 343 WntftOWStWmuis*tr,.....?.v.. 3o6. Rolduc, gevel aan de oostzijde van de Carre, H. Moretti, 1754; toestand voor 1876 blz. 347 CXXIV - KERKRADE 307. Rolduc, hoeve van omstreeks 1792, toegeschreven aan J. Couven, binnenplaats naar het noordwesten blz. 352 3o8. Rolduc, hoeve, binnenplaats naar het zuidoosten blz. 352 KERKRADE - CXXV 3.39. Rolduc, Basse Cour naar het oosten; toestand voor i876 blz. 347 310. Rolduc, zuidzijde van de Carre 1754, 1676; toestand in 1893 blz. 326, 338, 343 en 347 CXXVI - KERKRADE 3 Rolduc, voormalig kapittelhuis, gasten- 3 2 . Rolduc, Carre naar het zuidwesten; kwartier en watertoren; toestand voor 1876 toestand in 1897 blz. 32 I , 324 en 342 blz.342 en 345 313. Rolduc, zuidzijde van de Carre in 895, tijdens de ontmanteling der kerk blz.324, 326, 338 en 343 KERKRADE - CXXVII -3- 314. Rolduc, westbouw Z. 321, 324 en 348 CXXVIII - KERKRADE 315. Rolduc, schip uit het zuiden blz. 324 316. Rolduc, detail van de westbouw, zuidzijde blz.3 2 I 317. Rolduc, kerk blz. 326 KERKRADE - CXXIX 318. Rolduc, krocht naar het oosten blz. 331 vlg. 319. Rolduc, krocht naar het westen blz. 331 vlg. CXXX - KERKRADE 32o. Rolduc, kerk KERKRADE - CXXXIbiz. 3 2 8 vlg. ctortxtdit.ixtr licectue. 11.o 3 2 I. Rolduc, dwarspand en koor volgens een opmeting van P. J. H. Cuypers, 1892 biz. 317, 326 en 337 322. Rolduc, dwarspand en koor volgens een opmeting van P. J. H. Cuypers, 1892 blz. 317 en 337 CXXXII - KERKRADE 3 2 3 . Rolduc, kap van het middenschip der kerk naar het oosten blz. 337 324. Rolduc, kerk blz. 328 3 2 Rolduc, kerk toestand voor I 89 2 KERKRADE - CXXXIIIblz. 337 en348 326. Rolduc, schildering in de zuider- 327-328. Herbezigde kapitelen uit de romaanse pandhof blz. 345 en 348 dwarsarm in 1892 blz. 331 zie ook afb.385-386 329-33 Rolduc, kapitelen in het oostelijke gedeelte van het schip blz. 328, 33o en 331 332. Rolduc, basement noordzijde 333. Basement in de noordbeuk 34. Base middenschip blz. 328 blz.33o en 33s blz.33o en 335 CXXXIV - KERKRADE 335. Rolduc, kapiteel i. h. o. deel v. 336-337. Kapitelen in het westelijke deel van de noordbeuk d. zuidbeuk blz. 33o biz.33o, 331 en 335 338-340. Rolduc, kapitelen in het westelijke deel van de noordbeukk blz. 330, 331 en 335 341. Rolduc, basement in de zuidbeuk 342-343. Basementen in de noordbeuk blz. 33o en 335 blz.330 KERKRADE - CXXXV 344-345. Rolduc, kapitelen, resp. van de zuidelijke en noordelijke hoofdpijler in het westelijke schipgedeelte _z. 328 en 335 346-348. Rolduc, kapitelen in het westelijke gedeelte van de zuidbeuk biz. 33o, 331 en 335 349 ?350. Rolduc, basementen in de zuidbeuk blz. 33o en 335 3s-1. Rolduc, basement in de noord- beuk blz. 330, 334 en 335 CXXXVI - KERKRADE 35 353 Rolduc, kapitelen in het westelijke gedeelte van de zuidbeuk blz. 330, 331 en 33c 3 c4-3 Rolduc, basementen in de zuidbeuk blz. 330 356-357. Rolduc, basement in de zuidbeuk KERKRADE ?CXXXVIIblz. 3 3 0 358-363. Rolduc, kapitelen en basementen in het oostelijke gedeelte van de krocht blz.333 en 334 CXXXVIII - KERKRADE 364-367. Rolduc, kapitelen en basernenten in het oostelijke gedeelte van de krocht KERKRADE - CXXXIXblz. 333 en 334 368-371 . Rolduc, kapitelen en basementen in het oosteliike gedeelte van de krocht blz. 333 en 334 CXL - KERKRADE 372-380. Rolduc, kapitelen en basementen in het westelijke gedeelte van de krocht KERKRADE ?CXLIblz. 332 381-384. Rolduc, wandzuiltjes in de oostelijke conche van de krocht blz. 333 385-386. Rolduc, herbezigde basementen en kapitelen, uit de romaanse pandhof; zie ook af b. 327-328 blz. 345 CXLII - KERKRADE 387. Rolduc, grafzerk van Wal- 388. Rolduc, koperen dekplaat van de zerk van Wal- ram III van Limburg blz. 339 ram III blz. 339 389. Rolduc, altaar blz. 338 KERKRADE - CXLIII 39o. Rolduc, gang in de abtswoning langs de Carre blz. 345391. Rolduc, trappehuis in de abtswoning blz. 345 yi 392. Rolduc, schouw in de bouwhoeve blz. 352-353 393. Rolduc, schoorsteenboezem in de abtswoning, oude toestand blz. 346 CXLIV - KERKRADE 394. Rolduc, bibliotheek, H. Moretti, 1754 blz. 347 395. Rolduc, bibliotheek KERKRADE - CXLVblz. 347 396. Rolduc, grafzerk van Leonardus Dammerscheidt, 397. Rolduc, grafzerk van Joannes Wormbs, abt van abt van 1522 tot 1557 blz. 339 1558 tot 1600 blz. 339 CXLVI - KERKRADE 398. Rolduc, grafzerk van Mathias Straelen, abt van 1600 ?399. Rolduc, grafzerk van Balduinus van Horpusch, abt van tot 1614 blz. 339 1614 tot 1635 blz. 339 KERKRADE - CXLVII 400. Rolduc, zerk van Casp. Duckweiler, 4 I . Rolduc, zerk van Win. Lamberti, abt 40 abt 1637-165o blz. 339 1650-1664 blz. 339 en 34.0 402. Rolduc, zerk van Joannes Bock, abt 403. Rolduc, zerk van Nic. Heyendal, abt 1683-1712 biz. 340 1712-1733 blz. 340 CXLVIII - KERKRADE 404. Rolduc, Win. Lamberti, abt 1650—i 664 blz. 3so 40 s. Rolduc, Nic. Heyendal, abt i7 I 2-1733 blz. 350 406. Rolduc, Fr. Rauschaw, abt 1733—I 74s blz. 350 407. Rolduc, P. J. Chaineux, abt '779-1797 blz. 350KERKRADE - CXLIX .4* 414 408. Rolduc, retabel blz. 349 CL - KERKRADE 409. Rolduc, retabel, gesloten blz. 34-9 41o. Rolduc, kas van de retabel KERKRADE - CLIblz. 349 411-413. Rolduc, kruisdraging, calvarie en graflegging, 163r, geheel links de schenker, abt Balduinus van Horpusch biz.340 414. Rolduc, H. Augustinus blz. 349 415. Spekholzerheide, R.K.kerk, reliekbuste blz. 353 CLII - KERKRADE 416. Klimmen, R.K.kerk, drieluik, gesloten blz. 361 417. Kiimmen, R.K.kerk, drieluik KLIMMEN - CLIIIblz. 361 418. Klimmen, R.K.kerk in 1888 blz. 356 en 360 419. R.K.kerk in 1888 blz. 356 en 360 CLIV - KLIMMEN 42o. Klimmen, R.K.kerk, noordzijde van de lichtbeuk in 1906 blz. 358 42 . R.K.kerk , toestand voor 19 06 blz. 359 en 360'4A 422. R.K.kerk blz. 358 en 359 KLIMMEN - CLV 423. Klimmen, R.K.kerk blz. 356 vlg. 424. R.K.kerk blz. 356 vlg. 425. Klimmen, R.K.kerk, zuidzijde van de lichtbeuk blz. 3 58 CLVI - KLIMMEN 426. Craubeek, Craubeekerstraat D 32 en D 31 blz. 3 c6 427. Klimmen, Vrijthof A 30-31 KLIMMEN ?CLVIIblz. 362 428. Craubeek, Bokhof blz. 3 ss -7, 429. Retersbeek, Carishof blz. 370 CLVIII KLIMMEN 430. Retersbeek, Rivieren, luchtfoto uit het zuidwesten blz. 363 v12. 431. Retersbeek, Rivieren KLIMMEN - CLIXblz. 363 vlg. 432. Retersbeek, Rivieren, portret van een onbekende, 156i blz. 367 433-434. Retersbeek, Rivieren, portretten van een echtpaar, '566 blz. 367 CLX - KLIMMEN 435. Retersbeek, Rivieren, 'on ens 436. Retersbeek, Rivieren , portret van een onekde ben blz.367 blz.368 437. Retersbeek, Rivieren, Herman von Wedich, 1624 biz.368 438. Retersbeek, Rivieren, Catharina zum Paz, 162o blz.367 KLIMMEN - CLXI 439. Geleen, R.K.kerk, koperen reliekhouder g blz. 161440. Geleen, R.K.kerk, zilveren kelk blz. 161 CLXII - KOPER, ZILVER 44.1. Gulpen, R.K.kerk, monstrans blz. 202 ZILVER - CLXIII 44 2- Heerlen, St. Pancratiuskerk, monstrans van verguld 443 . Bemelen, R.K. kerk, monstransvan verguld koper zilver, 1603 blz. 242 blz. 55 CLXIV - ZILVER, KOPER 444. Heer, R.K. kerk, kelk blz. 2 20 445. Bunde, R.K. kerk, kelk blz. 90 446. Cadier en Keer, R.K. kerk, kelk, 1714 blz. 98 447. Berg, R.K. kerk, kelk, Maastricht 1716 ZILVER - CLXVblz. 448. Geulle, R.K.kerk, monstrans van zilver en koper, 449. Gronsveld, R.K.kerk, zilveren monstrans, 1713 blz. 172 Luxemburg 1719 blz. 183 CLXVI - ZILVER, KOPER 4so. Brunssum, R.K.kerk, monstrans blz. 8 451. Kerkrade, R.K.kerk, monstrans, Aken 1758 Mr blz. 3o9 ZILVER - CLXVII ? 452. Cadier en Keer, R.K.kerk, kelk blz. 98 453. Jabeek, R.K.kerk, ciborie, Antwerpen blz.302 454. Breust, R.K.kerk, ciborie, Luik 770 blz. Io6 455. Bunde, R.K.kerk, ciborie, 1772 blz. 90 CLXVIII - ZILVER 456. Cadier en Keer, R.K.kerk, zilveren monstransblz. 98 457. Berg, R.K.kerk, monstrans van verguld koper blz. 58 ZILVER, KOPER - CLXIX 45-8. Heer, Vogel 1698blz. 2 25 en 226 459. Gronsveld 460. Gracht blz. 314 CLXX SCHUTTERSZILVER 461. Gulpen, R.K.kerk, kazuifel blz. 202 462. Quabeek, R.K.kerk, kazuifel blz. 63 463. Geulle, R.K.kerk, koorkap PARAMENTEN - CLXXIblz. 172 464. Hoensbroek, R.K.kerk, kazuifel, 1775 blz. 271 CLXXII - PARAMENTEN