Koop ik 'n ei, dan nadien kip ook & Onze meid mijdt mijt & angstschreeuw & kraaieëieren & Battus Opperlandse taal- & letterkunde D.Jierido aalscholver-schollevaar & Lekkerkerkerkerkerkerkerker & Col i pest & Begin Beving Beving Begin & iae & hottentottententententoonstelling & Motten motten motten & ik had jou wel eens hebben willen zien durven blijven staan kijken & ach zei Eva wee & geen mens heet meer Kaïn & jozef lacht braaf & peuterpoepwerppret & Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan & MAZT & Z'n dom exquis wijfje bracht vlug kip & die verschwitterte Schneise & Verflucht in hotel Schiller & vakbondszwijgplicht & bid & BID & autotypie & gemeentereinigingsroltrommelhuisvuilophaalauto's & nepparterretrappen & macaronus & Roodkap & het weersbeestje & minibikini & plotsklaps en zorgvallig & 'Mooie zeden in Ede' zei oom & basalt & kaperkapitein in piratenpakkie & sportfondsenbad & godgewaagde meiden & Ri bi ti gribi & dromeel & hotemetoot & reutemeteut & OQ & volledig & Over ever die per slot made at & komkommerkomst & de dames Marjan Herfst-Berk, Elly Scott-Fitzgerald en Kiki Coco & bommelding & suczeven & tweegats-pisstel & Deze geniet de zege niet & skijool & Vlaamse primitieven & Bontbond & galmnop & homopielen & bed-reiger & pijpetuitje & kwartslagen & massagebed & aardbei-beiaard & Grebbeberg & galblaaskwaalschandaal & Lees en beef! & top of flop? & Kick:pik. Tic:hik. Schik:ik & Prijst gij mijn ij-rijm? & lellebel & 0 plas, 0 plas, klots voort in golfslag van altijd &«boog en pijl & operetterepertoirerepetitor & Esreteip & las dit brosse sein direct & Pinister Mais & gymnastiekvrouw & Deed Anna Reinier nedertreden? & Wel het is slechts iets, maar iets slechts is het wel & u & U & In beginsel schiep godgeleerdheid het hemelvuur & neukebootje & gapen en schei ten & een prul van een ledikant & dijkramp & ZON & herenboekje, berenhoekje, boerenhekje ... & Er is nog Aragon, sire & PK & PH & Mieten worden enkel vetter, niet nicht? & ietsiepietsie & inkepinkje & Toen ik Bontkracht in haar ... & De Deen en de eed & 7 7 7 & Wijtjes fijntjes slapies doen? & Allez votre corridor & Ka en Abel & De hufter suste z'n trutterige zus & Pop-art: trap op & Haarlemmermeerder bovenmeester & vandalies & De kellner en de levenden & rij jij of rij ik? & contrastrijker & koppiekoppie & Wat eet de koning van Beieren? & snappez-vous? & A U Aanbeveling ontvingen op 29 augustus 1980 den jongen taalgeleerden Battus, die ons zeide: 'Mevrouw, U schrijft in de :\R C op zaterdag zulke verrukkelijke stukken over Nederlandse taalcuriositeiten. Geniale stukken ITIet, bijvoorbeeld, alle innerlijk rijITIende woorden romjJ llomjJ . koiboi. hoteldebotel . of alle innerlijk tegenstrijdige woorden \ l'(i /ledig . ba.mlt. Ic!fhartig ). Inspirerende stukken waar lezers op reageren ITIet vondsten als .HolIl'II mollen motten en Scheel H n'ertingen lend een vlooi der /JI-mnmen. Ik ITIaak een boek waar al zulke ITIirakels in staan, van de E-Iegende door Jacob van Lennep tot het aan de vier zijden gelijke gedicht De D un fT! de m i van Drs. P. Ik schrijf er een theorie naast. Mag ik Uw stukken gebruiken?' 'Neen' zeiden wij, niet van zins onze inderdaad vurrukkulluku stukku door een bloeITIlezend linguïst te laten plunduru. 'Maar Mevrouw, eITIinente taaljongleurs als Koot en Bie, Gerrit KOITIrij, Jan Blokker, Gerrit Krol, John O'Mill en Rudy Kousbroek, zeiden welja.' Wij gliITIlachten en spraken: 'U ITIoogt onze artikelen in uw standaardwerk opneITIen, ITIits integraal en in vette letter afgedrukt, en ITIits in uw theorie verITIeld wordt dat waar deze in conflict geraakt ITIet onze artikelen, drs. G. van Buren gelijk heeft'. Battus hapte toe. We raakten in aangenaaITI gesprek. Battus toonde overtreffingen van het bekende angstschl'el'llll' ITIet zijn acht ITIedeklinkers. Hij toonde ons alle 303 Nederlandse keerwoorden. We bespraken griITIgraITI, onanagraITI en ritsgraITI. We gniffelden OITI Fransozen als Klotebussie, De Kool en Gonorreu de Balzak. Wij toonden een verhaal in het Nederlands dat geheel uit Franse woorden was opgetrokken. Battus vernaITI ontroerd dat er precies één ITIiljoen Nederlandse woorden zijn. We naITIen twee glazen. Toen kwaITI onze oudste [l'm'olg ojJ achterflap I WIJ T o M A A T & hoof-drol & Steeds in ere, heren, is de ets & nepapen & PAli1~ & Ons leven sy ys, nevel, sno Opperlandse taal- & letterkunde ANDER WERK VAN BA TTUS De Encyclopedie (1978) Battus Opperlandse taal- & letterkunde AMSTERDAM EM.Q.UERIDO'S UITGEVERIJ B.V. 19 81 Copyright © 1981 by Battus. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Em. Querido's Uitgeverij B.V., Singel 262, Amsterdam. No part of this book may be reproduced in a1!Y form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permissionfrom Em. Q,uerido's Uitgeverij B.V., Singel 262, Amsterdam. ISBN go 21451328 00 Motto's Mooi dit idioom! Een lege regel? Nee liever: laat taal-réveil! Opperland, let op uw woord! Es könnte auch eine Spraclie geben, in deren Verwendung der Eindruck, den wir von den Zeichen erhalten, keine Rolle spielt; in der es ein Versteken im Sinne eines solchen Eindrucks nicht gibt. LUDWIG WITTGENSTEIN Many readers will shake their heads sadly at the thought of how much talent and energy has been wasted on such trivialities. MAR TIN GARDNER La litérature potentielle reste donc la chose la plus sérieuse du monde. FRANÇOIS LE LIONNAIS Lees - en beif! J ACOB VAN LENNEP 5 Inhoud Opperlandse taalkunde Horifdstuk 0 Program inclusiif de Grondwet van Opperland I 2 00 Motto's 5 Ol Wat is Opperlands? 12 02 Wat is geen Opperlands? 12 03 Aardrijkskunde en geschiedenis 14 04 Waarom dit boek en hoe? 14 05 Opperlandse Letterkunde 16 06 Zes Opperlandse genres 18 07 Opperlandse taalkunde 20 08 Gram, spatie, ij, en andere afspraken 09 Dank en ;;,egen 24 20 Horifdstuk 3 Dubbelgram inclusief de wet van kont en stront 86 30 Anagram en homogram 86 3 I Anagram van letters 86 32 Verwisseling van klanken 90 33 Meervoudige verwisseling 94 34 Woordverwisseling 94 35 Homogram: letters in woorden 96 36 Het woord valt in stukken 98 37 Homo;;,in 98 38 Homo-samengestelde ;;,in 100 39 Homoniem en synoniem 100 Horifdstuk 4 Hypergram inclusief de wet van wit en wat 108 40 Opeenhoping van gelijken 108 4 I Klinkerstapel 108 42 Medeklinkerstapel I 12 43 Lettergreepstapel I 12 44 Woordstapel I 12 45 Hypergram en palingram I 16 46 Hypergram en anagram I 16 47 Hypergram en homogram II 6 48 Klinkervariatie tussen vaste medeklinkers 49 Woordsoortenstapel I 18 Horifdstuk 5 N-gram inclusiif het langste woord 120 50 De lengte van een woord 120 51 Monogrammen 122 52 Een ons bigrammen 12 4 53 Een kilo trigrammen 128 54 Vier kilo tetragrammen 130 55 Een myriagram pentagrammen 130 56 Variogram 134 57 Het langste woord 134 58 Diverse grammen, hoeveel n-grammen? 59 WoordgoLJ over e;;,elsbrug 140 Horifdstuk I Lipogram inclusiif de wet van me;;,en en pe;;,en 26 10 Verboden en verplichte letters 26 I I Verboden klinkers 28 12 De vermaledijde e 38 I 3 Andere verboden letters 40 14 Lipogram van groepen letters 48 15 Lipogram: beginrijm 50 16 Eindrijm en eind van het rijm 54 I 7 Isogram 58 18 Pangram 62 19 Kan een isogram een pangram ;;,ijn? 64 Horifdstuk 2 Palingram inclusiif de wet van het paltal 66 20 Symmetrie in taal 66 21 Woordparen 66 22 Palingram van letters in woorden 68 23 Lettergrepen in woord 72 24 WoordheLJten in woord 72 25 Palindromen 74 26 Palindromische reeksen, poë;;,ie 80 27 Woorden in ;;,innen 80 28 Zinnen in tekst 84 29 De vorm van de letter 84 I 16 136 6 Hoofdstuk 6 Ongram inclusief het grote vandalies 14 2 60 Waar de grammatika ophoudt 142 61 Vergrootwoord 144 62 Enkelvoud 144 63 De val van de trap van vergelijking 144 64 On-zin en onz-in 144 65 Zinsbraak 15° 66 Combinatiegram 15° 67 Gecontamineerde gezegdes 152 68 Simplistisch 152 69 Pleonasmen 154 Hoofdstuk 7 Miragram inclusief de wet van Hoyle-Boyle 156 7° Onbehandelde woorden 156 71 Innerlijk rijm 156 72 Innerlijke tegenstelling 162 73 Eponiemen 162 74 Een collectie verzamelnamen 162 75 Drukfouten 16 4 76 Paragram 164 77 Parallellogram 166 78 Damesnamen 17° 79 Stotende letters 17° Horifdstuk 8 Xenogram 172 80 Gelijke klanken 172 81 Lettergeli.Jkheid 172 82 Anders gelijk 17 6 83 Nedertijn 176 84 Opperengels 178 85 Opperfrans 178 85t Solange 180 86 Oberduits 180 87 Andere talen en taalifes 180 88 Geheimtalen en -schrift 18 4 89 Glossolalie 186 Horifdstuk 9 Epigram 188 9° Volgorde 188 9 1 Letterrebussen 188 92 Opsterlands 192 93 Echt gevonden 192 94 Fossielen en dooddoeners 192 95 Wensen 194 REGISTERS 96 97 98 99 Bronnen 196 Bibliografie 198 Opperlanders 200 Van aardbei tot zuurkool 201 7 Inhoud Opperlandse letterkunde 02a 03a 06a 06b 06c 06d 06e Dat gege moet maar eens uit zijn Vijfklinkdichten 15 Begin beving beving Begin 2 I vrouwenzinnen 2 I Oudjaar 23 In beginsel... 23 Bestedingsbeperkin 25 13 I Ia Paaschmaandag, A-saga 27 IIb Van Agt stapt af 29 I IC A-spraak 29 I I d Zaans drama 3 I I leE-legende 3 I IIf E-legende 33 lIg De centerzwengel 33 IIi I-dicht 34 I Ij I-dicht 35 I Ik Kick-tic-schik 36 I 11 Sismik I sticht schrik 36 110 Colholms Roos, O-sprook 36 I lp Doofpot voor omkoopsom? 39 I Iq Oe-f 39 I Ir 15d 15k 151 15m 15s 15w 15z 16a 16b 16c 16d 16e 17a 17b 17c 18a 18e 22a 22b 22C 22d 24a 25a 25b 25c 25e 25f 25g 25i 26a 26b 26c 26d 26e 27a Dat deed de deur dicht 52 K 53 Lex ('n L-Liedje) 53 Mooie Maar~e 53 Sch 54 Wenshoed 54 Zeventien zeer zotte zinnen 55 Walen verhalen 55 De Deen en de eed 56 Alle rijmen 56 Slagrijm 58 Gespreck 59 Prachtsymboliek 59 Groeiende rij prachtsymboliek 62 Enkele taalkundige bedenkingen 62 Pangramzinnen 63 Aangetroffen pangram 63 Tweemaal 303 keerwoorden 67,69 Nepapen 70 Uitvinding 7 I Uit de laatreinevolksleventijd 73 Aardbei met zuurkool 73 Ai de massamedia! 75 'Mooie zeden in Ede', zei oom 75 Zij stonden pal in droomland 78 Pop-art 79 De regent en de neger 79 Wij willen Wimbledon winnen! 79 Lipopalindromen 80 Koos nam Ans ook 80 Er is nog Aragon, Sire 8 I Gad nee, poëzie ... ! zei ze op een dag 81 't Epos? 0, pét! 82 Telexberichten 83 Wel het is slechts iets, maar iets slechts is het wel 83 87 Ou! 39 IIU U-klucht 40 I IV U 40 I lij IJ-rijm 40 12a Plas 41 12b Sjwaloos Hollands 41 13b Hoofdcommissaris lost moord op 42 13c Dood door gif halsmisdaad 43 13d Ren-lipogram 44 13r Klinkdicht zonder de letter R 44 13s Kers-preek 45 14a Mottenbal in het Maleis 47 14b Taalmachientje 49 14C Rus Popov stopt ponyrijsport 51 15bdklmpvw 51 15br brr 51 15c Charlotte 52 30a De zee van Willem Kloos 8 3Ia Poldersnap 87 3 I b Seriële nawee 89 3 I cPaspoort 90 32a Verkrachte eenden 91 32b De schand in het Brevevingse hoerkous 32e Aangetroffen spoonerisme 93 32f Verspreking 93 33a Parkietjes 93 35a De toorn eens homofiels 95 35e Verkeerd verbroken 97 37a Deze geniet de zege niet 99 39a Een en ander 100 39b Niet schelden doet pijn 102 39 c Ja 10 3 39d Pampier 104 3ge Beren zwijnen 106 39f Ik,jij,hij 10 7 40a 40b 4Ia 4Ie 43e 44a 44b 44C 47a 48a 50a 50b 50C 5 IC 5 Il 52a 93 58a 58b 58c 58d 58e 58f 59a 59b 6Ia 62a 63a 63b 64a 64b 64c 65a 66a 66b 67a 69a 70a 7Ia 7 Ib 72a 72b 73a 74a 77a 77b 78a 79a 79b 80a 8Ia 82a 83a 84a 84b 84C 85a 85b 86a 86b 87a 87b De arke Noachs 138 Ik weet niet wat u vindt 138 Blij dat ik (nog) rij ... 139 Het aantal n-grammen 140 Zotten zonder zonden 141 Dekagramzin 139 Ezelsbrug voor 1t 141 Woordgolven 141 Stuk cursief 143 Enkelfout 143 Het goed is beter in Best 145 Baas boven baas 145 Het weersbeestje 146 Ka en Abel 146 Grafisch bedrog 147 Omgekeerd is omgekeerd 149 Ongeveertig contambinatiewoorden Vandalies 151 Gespreekwoordzegdes 152 Visueel behang 153 De hele mikmak 157 De wet van Hoyle-Boyle 157 Burenkuren 158 Volledig basalt 160 Nog vollediger basalt 161 Flikjes en bintjes 161 Een collectie verzamelnamen 163 Sluitenstruik 165 Leer lollig lezen 167 Namen van dames 168 Geschreven 170 PH-factor 171 Willum Clowes 173 Nitchevo 173 Polyglotten 174 Hi hi, met je neus d'r ti 175 Reeks anecdotes 175 English I 77 Uitwisseling 177 Serie anecdotes 178 Wat is het dat wat het is wat dat is? Serie anekdoten 181 Germanismen revisited 181 Pseudo-kinders 183 Hitler heette... 185 150 Opeenhopingen 109 Motten motten motten I 10 Angstschreeuw in Tee-ee-ee-eetwagon Eeeeee 113 Paver kwadraat I 13 777 113 Ofjofenjofenjen 115 Dromen dromen? I 15 De venter en de veteraan I 17 De wet van wit en wat I 18 Lange en korte zin 121 Een regel 121 Woord lengtes 122,123 Letterfrequenties 123 Lentelied 124 Honderd ukjes 124 113 52b 52C 52d 52e 53a 53b 53c 54b 55a 55b 55d 56a 57a Ha, Pa en Ma 125 Bigramfrequenties 126 Hoe spreek ik mijn nummer uit? 126 Psychogram 127 Duizend peuters 128 Een rei van Ger 13 1 Trigramfrequenties 130 Ka:in pakt Abel door Krol 131 Tienduizend koters 132 Woord wordt vlees nieuw Krols proza 133 Vijfje 133 Logogrief 137 Lange woorden 137 179 9 8ga Glossolalie goa gob goc god gla glb 95 a 95 b 18 7 Gordevol 18g Alfabetische zinnen 18g Alfabet rebus Igo Wie a zegt moet b zeggen Igo Een plaatje van een ree die een bus trekt De rebus niets dan goeds Igl Ritsen Ig5 I, 2, 3 Ig5 Igo 10 00 Motto's [vervolg] erkennen dat Battus moeite heeft gedaan enige ordening in dit zoekboek aan te brengen: door zijn taalkundig commentaar in cursieve letter naar de uiterste linkerzij te dringen, en de Opperlandse letterkunde in normale letter aan de rechterkant te houden, en ook door de nummers van zijn taalkundeparagrafen te laten corresponderen met de nummers van de letterkundige produkten, maar ons advies is toch dat u uitsluitend de in een vette letter afged~te reeks van bijdragen leest, die onveranderlijk van de gezegende hand zijn van niemand minder dan DRS.G.VANBUREN WIJ I I Hoofdstuk 0 Program inclusief de Grondwet van Opperland Ol Wat is Opperlands? Opperlands is Nederlands met vakantie. Opperlands is Nederlands zonder het akelige nut dat aan die taal nu eenmaal kleeft. Opperlandse woorden en Opperlandse zinnen zien er op het eerste gezicht net zo uit als Nederlandse woorden en Nederlandse zinnen. Maar Opperlands is dan ook bedoeld voor het tweede gezicht. De Opperlander bekijkt de Nederlandse woorden en zinnen niet om er wijzer van te worden, maar om ervan te genieten. De Nederlander wordt bij het horen of zien van een woord orenfluisterlijk en ogenblikkelijk afgeleid door de betekenis daarvan. De Opperlander heeft van die betekenis geen last. Voor hem is het woord als een kastanjeboom, de zin als muziek. Opperlands ligt in tussen sport en kunst. Opperlands is sport. Wie ziet hoe een vérspringer, najaren van training, dieet, en opofferingen, een sprong van zeven meter over een zandbak maakt, kan zich natuurlijk afvragen: had hij die zeven meter niet beter door het zand kunnen gaan lopen? De sporter begrijpt zo'n vraag niet; de Opperlander evenmin. Sport is lichaamsbeweging met willekeurige, zelfopgelegde, absurde, handicaps. Waarom zou iemand teneinde een bal in een doel te brengen alleen de benen, of alleen de hockeystick, mogen gebruiken? Waarom zou iemand een verhaal schrijven, waarin elk woord begint met de letter waarmee het woord ervóór eindigde? Om het beter te doen dan een ander, is een mogelijk antwoord. Maar hier wint Opperlands het toch van sport. Bij sport is de prestatie een efemere gebeurtenis, waar hoogstens eenfoto van gemaakt kan worden. Wie minder ver springt dan een ander is ontevreden. Sport kenmerkt zich door veel verliezers en weinig winnaars. In Opperland is iedere Opperlander een winnaar. De prestatie blijft, dank zU het schrift, bewaard. Anonieme prestaties zUn vaak de mooiste. Ook wie onder een record blijft kan, door andere kwaliteiten van zijn Opperlands produkt, gelukkig zijn. Opperlands is kunst. Het dient nergens toe. Je doet het omdat een geheime stem, die je wel eens vervloeken kunt,je daartoe roept. De schilder gebruikt ver], omdat veifte koop is. Maar het gaat hem niet om de verf. De Opperlander gebruikt Nederlands, omdat hij die taal kent. Maar het gaat hem niet om het Nederlands. In sommige kunsten zijn uitvoerende kunstenaars nodig om de kunstprodukten tot leven te brengen. Opperlandse kunst kan, als er leeslicht is, door iedereen rJ.ie lezen kan tot leven worden geroepen. BU kunst gaat het de kunstenaar vaak om iets anders, iets diepers, ietsonder deoppervlaktevanzijnkunstwerk. Bij Opperlands gaat het alleen om het Opperlands, de oppervlakte, watje ziet. Opperlands is de ontstUging aan de kluisters van het gewauwel op radio en in mondhoek, het geschrijfin krant en op ansicht. Opperlandse taalkunde is een droom-taalkunde: als iets leuk is, dan is het goed. En wat leuk is, mag iedereen zelf weten. De Opperlandse grondwet luidt: wat kan dat mag, en wat niet kan dat mag helemaal. 02 Wat is geen Opperlands? Wat niet op een schrijfmachine getikt kan worden, dat is géén Opperlands. Een rebus van een getekende ree die een getekende bus voorttrekt is geen Opperlands. De rebus KzK pk (Grote kaasomzet voor de kleine kanaPé) is dat wel. Een tekst die het moet hebben van tien centimeter grote of kromgetrokken letters is geen Opperlands. Het vel papier mag niet verdraaid worden onder het tikken! Wat in een andere taal speelt dan het Nederlands is geen Opperlands. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het niet. Steeds weer bieden mensen mij buitenlandse voorbeelden aan voor het Opperlands. Zulke voorbeelden kunnen prachtig zijn, maar je eet bU de Italiaan nu eenmaal geen loempia. De Opperlander kijkt wel naar de internationale Recreationele Taalkunde, maar isfier genoeg om wat daar gebeurt ook in zUn eigen taal te willen doen. Na te apen? Ja, alle cultuur is naäpen. Niet tot mijn opvatting van Opperlands horen: raadsels, charades, spelen, cryptogrammen, kruiswoordpuaels, scrabble, schoonschrift, grafologie, typografie, concrete poëzie, ook 12 OPPERLANDSE TAALKUNDE 02a Dat gege moet maar eens uit zijn u niet verbazen - zeer WIJ zijn - het zal welhaast verslaafd aan, gesteld op, ja Cryptogram en Scrabble. En van deze twee nog het meest op en aan Scrabble, dat spel met de honderd houten lettertjes en de twee houtjes zonder letter. Scrabble is het eindprodukt van de emancipatie van het woord, een ontwikkeling die vijf miljoen jaar geleden in een hoekje van Afrika begon, en die met steeds kleinere stappen op ons is afgekomen. Vijf miljoen jaar geleden sloeg een naamloze aap een andere aap met een scherpe steen de schedel in. De mens was geboren. Wij weten weinig van hem of haar; het enige dat wij in handen hebben is de gekliefde schedel met scherpe steen, die in een hoekje van Afrika werd opgedolven. En dat was niet eens de schedel van de eerste mens, doch van diens slachtoffer. In den beginne was de daad. Het woord moest nog even wachten. Vijfhonderdduizend jaar geleden, ongeveer, begonnen de mensen te converseren. De woorden waren klanknabootsingen. Kinderen menen wel dat een koekoek 'koekoek' roept omdat hij de koekoek is, doch zo is het niet. De koekoek sport soort voort voert veert veest heest heist huist kuist kunst cave: antitaal vacantietaal zei altijd al 'koekoek', en daarom noemden wij deze vogel een half miljoen jaar geleden 'koekoek' . Waarom die koekoek 'koekoek' zei is een ander verhaal-de geschiedenis vandekoekoekstaal, die eindigt in het koekoeksscrabble - maar wij behandelen hier de mensentaal. Je hoefde in die eerste tijden niet bij elk woord te onthouden wat het betekende, want dat hoorde je zo wel. Er bestonden geen woordenboeken, zoals er nu geen dingenboeken bestaan waarin je een tafel moet opzoeken om te ontdekken dat dit een viervoeter is die ons voedsel op zijn rug draagt. Er was slechts één taal op aarde, zoals er nog steeds één ademhaling, één geslachtsleven, één sterven is. Vijftigduizend jaar geleden werden de woorden ingrijpend anders. De legende wijt het aan de Babelse toren. Het ene groepje mensen ging een tafel 'tabie' noemen, anderen hielden het op 'Tisch', terwijl de Batavieren zo verstandig waren gewoon het woord 'tafel' te gebruiken. De klank van een woord kwam los van de betekenis, al was er wel een koloniale verhouding met de betekenis als meester. Vijfduizendjaar geleden werd het schrift uitgevonden. Was de klank van een woord daarvoor vergankelijk, nu kon de vorm van een woord blijvend worden vastgelegd in klei, steen, of op papier. Zelfs tonglozen konden het lezen. De mooiste archeologische vondsten zijn scherven met een half woord. Een half woord is niet een halve betekenis. Het woord 'ta' is niet de linkerhelft van een tafel. Uit deze tijd dateren liederen als 'Lalalalala' en 'Joepiedepoepie'. Het woord scheurde zich los van zijn betekenis. Vijfhonderd jaar geleden werd de drukkunst uitgevonden. Kon men daarvoor aan de grootte en dikte van een letter nog aflezen hoe kwaad of krachtig de schrijver was, nu waren alle letters hetzelfde geworden. De grafoloog ging bij de astroloog zitten. Pas bij het gedrukte boek ontstond algemeen de gewoonte om 'stil' te lezen. Wij lezen bij voorbeeld graag Portugees, hoewel wij geen idee hebben hoe het wordt uitgesproken. Het domme oor is vervangen door het slimme oog. Het woord is los van betekenis en klank, het is nog slechts een rijtje letters. Vijftig jaar geleden werd de kruiswoordpuz- OPPERLANDSE LETTERKUNDE 13 al ;:;itten in al die bezigheden vaak Opperlandse ideeën, elementen en inspiraties. Even apart en met nadruk: de Woordspeling behoort niét tot het Opperlands. Een woordspeling werkt pas in een bepaalde situatie, liefst uitgesproken doorjezelf. Wel gaan woordspelingen allemaal terug op enkele Opperlandse priTlCipes. Volgens de definitie van Henk Schultink (C2) is er 'woordspel' als sprekers en schrijvers opzettelijk gebruik maken van hetfeit, dat in taal aan formele identiteit semantisch verschil gebonden kan zijn. Poë;:;ie is geen Opperlands, al is de grens vaak onduidelijk Cru gezegd: ik heb (en citeer) in het kader van dit boek, liever Trijntje Fop, John 0' Mill en rii!. wanneer een Vaers word zonder hem gcfchr~eveo: Want, CC!} Vocncl als derp.. en Yack v"n dubbic Klnnk, Staet al te vaft; en nekt, zo zcldzacm van de bank: Nochthans, mcn zal atn U een, Voorbeeld daer ,van geevèn. KLINK- ~ (; .:?> .;, i ~ 7 ~ I(L INI(DI CI-I T 'zonder I( L I N I( D te H T zonder ! , O~ dat o. Drie zyn reeds .fgedankt; 'k Z. Kist blinkt lint, lis, slip, strik, sits, rips. Dit's vilt, dit: krip! - In Will Pitt's brits. Kist splint ging, bigsschink, pinksrib, sprits. Kris, kling, spits, schild in Will's zicht hing. Mits Mimi schik vindt in 'n ding, Vindt Will 'r schik in; blikt nicht sip, In Will's blik mist dringt in 'n wip, Dit's min. - Mimi spint, knipt, flikt, stikt, Tint print, zingt, tript, Will's kinstrik strikt, 'Zit stil!' -lispt nicht; - 'stil, inclinist!' Will's lip zich spitst, mikt mimisch, - mis! 't Is Mimi'sch - bidt, inwill'ging mist, Will dingt, dwingt, dringt, springt slinks; Mimi Zich links richt. 'Mis!' -lispt nicht - 'hi! hi!' 'Prins Mississippi, wil-i strips?' Mimi tikt Will, schimpt: 'gitwit gips!' Wis min is grillig. Mimi zwicht. 'Stil, Will! grif zing ik 't min-I-dicht,' 't Wicht zingt, 't klinkt minnig, sinds in schrift Will's dichtgift zinnig 't I-dicht grift. Will Pitt's I-dicht is dit: 'Min gist, dit mist, sinds min is blind, Mins zin is grillig; min is kind; Dit bidt, dit dwingt, misricht zich licht, "Ik wil", grimt schril 't lichtzinnig wicht, Min is instinct, 'n lichtflits, licht in trilling, Mins list is twist, mits minwinst lig in stilling.' Mimi schrikt: 'n flits sist, 'n gil klinkt: 't is Will's gil; Will zwikt, zinkt, wringt zich, hikt: 'Dit is Philip Smith's schicht, Pitt hitst Philip. Philip ging Rimini in. Wis, Mimi! 't is Philip ginds in Rimini's vischpink.' Will gist richtig. Philip mint Mimi, Philip is grimmig, sinds Will Mimi's min wint. Mimi snikt, bidt, tilt Will's kin. 't Is mis, Will's blik is wild, sinds mistig wit, blind! Will's wilslicht zwindt. Mimi ving Will's snik; d'lsisnimfWill's schim. In Brindisi's dik slibgrint zinkt Will's kist. Schichtig lispt Mimi sinds Will's I-dicht. Philip wint 't minst.lsis richt grimmig. 'n Klipnimf zingt: 'Zing, zing, Zwizwirling! 't Schip ging Vikingskling, Clim, dwing! Schim, spring! 't Schip ging 'n Grillig ding, 'n Stip in 'n kring Zwik, zwik! Krik, krik! Tingling, tingling -rrrving!' IIJ I-dicht In dit I-dicht zing ik, In dit I-dicht wring ik, Dring ik, dwing d'l. 'k Vind in dichtmin d'I licht In dit pittig I-dicht Dichtzin ligt in d'l. In dit I-dicht wil ik ... In dit I-dicht spil ik Kwistig 't innigst ... stil! In dit I-dicht richt ikIn dit I-dicht sticht ik Willig ... 't is ... ik wil... OPPERLANDSE LETTERKUNDE 35 [vervolg van I Ij] Inkt! - 'k Dip in: 't is richtig. Ik zit stil, 'k blik wichtig! 'k Schift in dichtzin, 'k wik; 'k Ril, 't is dichtminL .. mis is 't! Zwicht, zwicht dichtzin! - wis is 't, 'k In dit I-dicht stik. 110 Colholms Roos, O-SPROOK 't Schoon lokt tot roof MOTTO: 1 Ik Kick-tie-schik Ik bik, ik slik, ik lik; ik kik. Ik piknik: flik, trik, frik, blik smik! Ik stik, ik snik. Ik: sick. Ik dik? Ik kik: 'ik prik'. Ik wik: 'ik lik'. Ik schik! Ik, kwik! Ik hinnik: ik, ik tik, ik tik. Ik: slick. Ik snik? Ik, brik, slipstrik. Ik, frik, kiltik. Ik, sik, knikknik. Kick: pik OL 0 F troon t op Colholms slot, rondom door golf op golf omzoomd; Noordstorm op Noordstorm floot door boog, poort, top. Toch pronkt op OLOFS slot Colholms roos, OLDGOND;jong, schoon, blond. Hoor! OLOFS hoorn klonk, OLOFS woord vloog rond; Noor op Noor spoort't ros, ront, loopt, komt; -'t slot wordt vol volks. OLOFS looz' klonk: oorlog! oorlog! - 't Oog vonkt toorn. 'OLOFS mond noodt ons, OLOFS hoorn noopt ons: Vorst! 't word' ons kond, zoo zorg of nood ontstond voor Colholm.' Bornholms Vorst, OTTO, komt! OTTO somt d' oorsprong op tot THOR; OTTO'S dolk wordt rood door moord op moord. OLOF schroomt OTTO noch ook THOR, - doch zorg voorkomt nood. OTTO zond boo op boo om OLDGOND; OLDGONDS schoon ontvonkt' OTTO'S borst; ook komt blos op blos op OLDGONDS koon, zoo OTTO'S boot Colholms kom klooft. Doch OLOF zon op't voorspook, - WOLF zong 't: 't Noodlot wordt kond Door WOLFS mond: Colholms roos, OLDGOND, Pronk op Colholms grond; Schoon OLOFS zorg, Toch OLOFS borg: Zoo OLDGOND wordt ontroofd, 't Kost OLOF troon, slot, hoofd. Zoo hoord' OLOF noch OTTO, noch OLDGOND. OTTO bood bond of oorlog; oorlog koos OLOF. Colholms slotvoogd sloot OLDGOND op. Nog ontvloot 't woord OLOFS mond, - op! op! klonk door 't slot; OTTO komt! Boot op boot, vlot op vlot, kog op kog klooft Colholms kom! - 'Noor, vorst of volk, volg OLOF!' OLOF vloog voor. 't Volk sprong op; 't gordt dolk of pook om; 't torscht boog, knods, pols, rots brok, 't slot op; 't lood smolt, kookt, - zoo OTTO soms storm koos. 'Voor Colholm, voor OLDGOND!' klonk's volks looz'. - 'Schroom, boos rot! roof zocht Bornholms vorst, - dood wordt OTTO'S loon.' - Tic: hik Schik: ik. I 11 Sismik I sticht schrik Izmir - 'Dit is tipisch Hittitisch schip' gilt nihilistisch nitwit in Izmir. Libisch spiritist slikt dit simplistisch, gist giffig: 'Brik Sismik is mini-lichtschip'. Sifilitischjichtig sist Indisch Christin pinnig: 'Vist inrichting Sismik I inktvis, intimi?' 36 OPPERLANDSE LETTERKUNDE Doch OTTO? - Noch dorst tot roof, noch oorlogsvonk toogt OTTO. Doch OTTO'S borst klopt hoog voor OLDGONDS schoon; OLOF sloot 't oor, schoon OTTO som op som bood voor OLDGOND; OLDGOND zond boö op boö tot OTTO; doof ook voor OLDGOND, sloot OLOF Colholms roos op. Droom op droom komt voor OTTO'S spond. OLDGOND spookt Bornholms vorst voor 't oog: drop op drop blonk op OLDGONDS koon; 't hoofd, omzoomd door 10k op 10k, hong op 0 LD GO NDS borst. (Zoo toch 't wolkvocht droop op roos, koorn, ooftknop, trok roos noch ooftknop 't hoofd omhoog, voor 't vocht ontloopt of 't zonros drop voor drop opslorpt; - zoo boog Colholms roos 't vocht oog, 't blond hoofd). Ook hoort OTTO soms OLDGONDS toon, zoo schoon of't boschkoor zong; doch 't nokt ook zoo dof, zoo domp, of golf op golf klotst' op boot of rots. Nog schroomt Bornholms vorst oorlog, roof, moord. Doch GOTHOLD komt; - GOTHOLD doorgrondt 't Noodlot. DoorTHoRs bosch doolt GOTHOLD rond, loof of mos voorspond,nootofschorsvoorbrood,bronvochtvoor dronk. 't Rood koord omgordt GOTHOLDS wolfsbont; THoRsdolk pronkt op GOTHOLDS borst; THoRsstok schoort GOTHOLDS romp. Wol wordt GOTHOLDS 10k, hoog 't voorhoofd; doch oog noch oor wordt stomp, - nog doorgrondt GOTHOLD 't Noodlot. GOTHOLD stond voor OTTO; 't voorhoofd fronst, 't oog vonkt. 'Op, zoon THORS! Colholms roos dort, tot OTTO komt. Poot Colholms roos op Bornholms grond. THOR zond GOTHOLD!' Zoo toog OTTO voort tot Colholm. D' oorlog dook op, spookt 't slot rond, stroopt 't oord bloot. Boog op boog schoot; rots brok op rots brok gonst, ploft op boot, kog, vlot. Rood wordt Colholms kom door moord op moord. OLOFS woord klonk: '0 hoon, zoo OTTO OLOF dwong, OLDGOND won!' OTTO noopt 't volk: '0 hoon, zoo't slot ons ontsprong, ofOLoF't ontkomt! op, op! voort, voort! Drom op drom storm' 't slot!' -'s Volks borst jookt; 't hoopt op lof of loon. Schot op schot vloog rond, of wolk op wolk 't vocht goot, zoo 't door Noordstorm stold' of vroor tot brok op brok. 't Lood droop op 't hoofd, door d'oorlogsrok tot op 't bloot. Toch drong OTTO voort; toch won OTTO poort voor poort, post voor post. Nog klonk OLOFS oorlogslooz': 'Voor Colholm! voor OLDGOND!' Doch, hoor,dof bomt Colholms noodklok. Hoogrood golft rookkolom op rookkolom rond door boog, poort, goot; 't glom, 't koolt, 't gloort; 't vonkt voort; ros stroomt 't op tot dom, top, nok. 't Volk roost door vonk of smoort door rook; 't wordt hooploos. "t Wordt stond tot storm!' klonk OTTO'S woord. Bornholms vorst klom op; 't volk vlood, of - zoo 't nog schoold' of vocht -'t stort voor OTTO'S knods. Dol stormt OTTO voort door poort, boog, hol; - OLDGOND zocht OTTO. Hoor! - 't slot sprong, 't slot vloog op; - OLDGOND stond voor OTTO'S oog, schoon, blond, jong. Hoog bloosd' OLDGONDS koon. OTTO stond stom, OTTO vond tong noch woord ... 'Los, los! snood, godloos vorst! Dood volgt roofl' klonk OLOFS woord. OLOF stort poort, boog, rook door, op OTTO. Hoog blonk OLOFS dolk, blootshoofds stond OTTO; - doch Bornholms vorst sprong op, boog 't hoofd - OLOFS stoot stompt op OTTO'S dolkknop. OLOF stort; - doch OLDGOND boog 't hoofd voor OTTO: 'Colholms roos dronk toch OLOFS bronvocht, OLOF zond toch brood voor OLDGOND!' - 'Loof THOR, Noor!' klonk OTTO'S woord: 'om OLDGOND wordt noch OTTO'S dolk noch OLOFS borst rood.' - Doch 's Noodlots stond komt: WOLF zong 't: Wordt Colholms roos ontroofd, 't Kost OLOF slot, troon, hoofd. 't Woord vloog nog op OTTO'S tong, nog stond OTTO'S pook op OLOFS strot, - och, Colholms slotvoogd, vol wrok, boog 't hoofd, wrong 't forsch los, sprong op ... schroom, OTTO! - Doch OTTO zorgt; OTTO toomt OLOFS sprong; OTTO'S dolk doorboort OLOFS borst door wond op wond. Ton, toorts, kroon, vonkt op Bornholms slot. OTTO schonk dronk op dronk rond; OLDGOND dost't blond hoofd door roos op roos. - 't Zonros vloog 't bolrond om, rond op rond. Zoon op zoon zoog OLDGONDS borst of sprong op OTTO'S schoot. Noö komt 't volk tot Colholms slot: OLOFS spook doolt rond door poort, hol, boog. GOTHOLD, THORS tolk, zong d' O-sprook voor OTTO'S kroost. SLOT OPPERLANDSE LETTERKUNDE 37 12 De vermaledijde e Zoals de e-legende de gemakkelijkste is van de alle-klinkers-opéén-na-lipogrammen uit de vorige paragraaf, ;:0 is het e-lipogram de moeilijkste van de éénletter-lipogrammen. Ook in veel andere talen is dat ;:0, vanwege de hoge frequentie, ook daar, van de e. Toch is het e-lipogram het bekendste en meest beoefende lipogram. Wanneer Q,u'n'au en Koushrouk hun standaardverhaal in een lipogram willen transformeren, dan is dat als van;:elfsprekend een e-lipogram, en heet dit eenvoudig'lipogram'. Het gaat ;:0: 'Hoor. Tram stopt bij stopplaats. Fat stapt in: hals waan;:innig lang, dop van slap vilt op ;:ijn hoofd... ' In 1939 verscheen in Los Angeles een Engelse roman van Ernest Vincent Wright getiteld Gadsby, met vijftigdui;:end woorden ;:onder een enkele e. Dertigjaren verliepen. In 1969 verscheen in Parijs een Franse roman van Georges Perec (ook al ;:oveel e's in die auteursnaam), getiteld La disparition. Het is dubbel ;:0 dik als Gadsby, en;:o le;:enswaard dat je soms vergeet dat het geen enkele e bevat. Dertig jaren verlopen. In 1999: verschijnt er dan in Amsterdam een Nederlandse e-lo;:e roman Vlucht van wulp? Wat ;:ijn voor on;:e taal de problemen? Elke vijfde letter in Nederlands pro;:a is een e. Het gemiddelde Nederlandse woord (50) telt vijfletters. De kans dat een woord in een Nederlandse tekst géén e bevat, is derhalve gelijk aan ( 4/5)5 = 1/3. Dat is globaal. Enkele ;:eer frequente korte woordjes ('de', 'een', 'het' ) slokken veel e's op, en de e's trekken elkaar aan (in ee) . Bij de woorden die éénmaal in een tekst van 720 000 woorden voorkwamen, vond ik dat 18% e-loos was. Zelfstandige naamwoorden en werkwoordstammen ;:onder een e ;:ijn er voldoende. De problemen ;:ijn de;:e vier: 1 Alle lidwoorden ('n en 't keuren we of) bevatten een e, terwijl Frans nog 'la' en 'I" behield, en Engels 'a(n)'. 2 Alle meervouden van werkwoorden (behalve 'gaan', 'staan', 'slaan', ';:ijn') en van ;:elfstandige naamwoorden bevatten e's. Als een ;:elfstandig naamwoord namelijk ;:ijn meervoud met een s vormt, dan ;:it er een e achterin het woord (behalve 'hoorns', 'paraplu's' e.d.). Enkelvoud ;:al dus regel ;:ijn. En enkelvoud vraagt juist om een lidwoord! 3 Verboden ;:ijn de hoognodige woorden: 'en', 'met' en ' die'. Omdat'geen' en 'niet' wegvallen is voor ontkenning alleen' niks' en 'nooit' beschikbaar. 4 Verbogen bijvoeglijke naamwoorden, vergrotende trap, verkleinwoorden, ;:wakke verleden tijden, infinitieven en deelwoorden van werkwoorden (behalve' ontgaan' e.d.) ;:ijn onmogelijk. Daar staan vier lichtpunten tegenover: 1 Lidwoord kan vervangen worden door' dit', 'dat', 'mijn', ,;:ijn', 'uw' en door vormen als'Rudy's' . 2 Hoogfrequente toegelaten werkwoordsvormen ;:ijn: 'is', , was', 'had', 'kan', 'kon', ';:ijn', 'mag', 'mocht'. 3 Andere nuttige woordjes die mogen: 'ook', 'nog', 'maar', ''''ich' , 'als' , 'om' , 'dan''u',,.,, 'nu', 'al' , ')·a' . '0" ''''0' '" 4 Praktisch alle voor;:etsels en voornaamwoorden ;:ijn eloos. Conclusie: Frans en Nederlands tellen evenveel e's. Er ;:ijn voor Nederlands geen onoverkomelijke structurele moeilijkheden. Wat La disparition kon, kan Paranoia slaapt nooit dus ook! Een computer werd gevraagd om uit een ver;:ameling van 40 000 ;:innen alle ;:innen te lichten die geen e bevatten. Er bleek er niet één te ;:ijn. Een e-lo;:e ;:in in echt Nederlands pro;:a ;:onder Opperlandse aspiraties ( ;:oals de laatste ;:in van de vorige alinea wel had) is hoogst ;:eld;:aam. Toch heb ik een grammatica opgesteld Ü9) die onophoudelijk en onvermoeibaar steeds maar nieuwe Nederlandse ;:innen ;:onder e voortbrengt. Niet alle e-lo;:e ;:innen worden erdoor gekarakteriseerd, maar wel bijvoorbeeld: 'Is haar man rijk ofaardig? Waarom vraagt ;:ij ofjij haar;:us mijdt? Omdat hij hoort dat ;:ij sloop, gaat hij. Zo'n straf ontstaat uit ;:o'n misdaad. Ik wist dat ik naar huis ging.' Taalkundig is ;:o'n grammatica interessant, omdat in het Nederlands haast alle uitgangen een e bevatten. Dat is de stomme e, ook wel de sjwa genoemd (een naam voor een klank die nu eens niet die klank ;:eif bevat). De letter e kan immers minstens drie verschillende klanken weergeven, ;:oals blijkt uit de drie e's in het woord 'wegbenen'. Wie die sjwa verbiedt (door de e te verbieden) houdt een taaltje over, waar met vervoeging en verbuiging haast geen rekening hoeft te worden gehouden, en waar het er voor een grammatica alleen op aan komt de woorden op de juiste Plaats te ;:etten. Nu we toch de stomme e ter sprake brengen: we hadden in de vorige paragraaf ook het sjwa-vulsel kunnen behandelen, waar juist alleen de (klank-)klinker sjwa geoorloofd is. Een voorbeeld: 'De Rus, een hufter, vulde gulág de pullen, suste ;:'n truttige ;:us, kuste d'r verpulverde krullen.' Wie denkt nu niet aan Camperts Vurrukkulluk? De vraag of de klank in 'Rus' inderdaad een sjwa is, kan taalkundigen tot grote opwinding brengen. Tegenstanders wij;:en daarbij op het woordenpaar 'katterig' en 'katterug' . We houden ons verder weer aan letters. De twee bij de;:e paragraaf opgenomen Opperlandse illustra- 38 OPPERLANDSE TAALKUNDE I I P Doofpot voor omkoopsom? Ons toppop toont stoot op stoot: Op Tom Dzjoons volgt V onhoff; op V onhoff volgt Klopstock; op Klopstock volgt Sosonko; op Sosonko volgt Lon Nol. Volgt zo op Lon Nol Holtrop (omkoopdoolhofspook) of Vorst Bornholm (vloog omhoog tot top doch stopt om comm.-Donn.)? Top offlop? Rotjong spot bot: 'Holtrop smoort hofomkoop door doofpot'. Doch hoog hoofd loog tot volk: 'Hofvorst loopt hoofd omhoog'. Rotjong zoog nog: 'Ontbloot toch Vorst Bornholms koop', doch nors volgt: 'Stom joch hoort tot Oostblokkoor, knoop rotjong op!' Voor omkoopsom kocht Vorst Bornholm moorkop, sportklok voor topsportgod, hoofdrolfotodroom, bord vol stoofpoon, Hoogh's: 'Noordpoolstorm om vlootvoogd Tromp's kop', krontjongjool, Northropcondoom, rokzoom, brood, blom. Voor doofpot koopt Holtrop: stoofkool, stoomrol, oogslot, oorstop, stofwolk, kookklok, toorkol-sop, opkloproom, smoorknoop, kop (groot) vol wol. Zo loopt door Holtrops potlood omkoopspoor dood. Doofpot rookt, doch doofpot smoort. 0, hoor toch volk vol toppoplol: zó loopt Vorst Bornholm bloot, zó wordt ons volk monddood. Zo hoort 't ook. Boer Bloems moei voedt goed: Koe, roek, does, poes. Koe roept: Boe-boeboe Roek koert: Roe koe koe Does woeft: Woe woe woe Poes snoept: snoepgoed. Loekt boer Bloems moei droef? Foei! Moei Loes doet goed, doet vroed. Troet'lt kloekbroedtroep, woerd, hoen. Boent: vloer, koets, stoep. Zoekt Boef Broer Bloems poen? Oef! Boef schoerdroeg koevoet hoev' toe Loert, loenst, loekt; Roetsmoel Bloedroes snoert moel toe! Boer Bloem hoest; Boef koest Boer Bloem spoedt kroeg toe Boefvoedt moed, moert Boer Bloems boel. Boer Bloems broer Roel hoedt goed broers koestoet: Poef-poem-boem! Boef spoedt sloep toe Boem boem poef: Boef bloedt Toen kloeg boer Bloems moei droef: Oei, oei, oei. Koe boe-boet Roek roekoert Does woeft woeft Boefbloedt, bloedt, bloedt, doedt. I Iq Oe-f TH. WOER Toen woedvloed sloeg 't Sloe Voer sloep 't oev'r toe 't Woei, 't loeit sloep groeft, Roer ploegt woelvloed Sloepboeg loeft boei Oev'r doemt: Floers! Koers goed? Boef roept: Roei 't doel toe! Spoed 't Doel: Boer Bloems hoed. Boer Bloem boert goed Ploegt kloek: Zwoegt. Groeit 't groen: Boer snoeit Bloeit 't groen: Boer roemt Schroeit 't groen: Boer vloekt! I Ir Ou! Boud bout bouw douw flambouw fout goud gouw gouwe Gouwenaar houden hout houwen jou jouwen kabouter karbouw koud kous kouten kouter kouw landouw louter louwmaand mout mouw nou oubollig oud ouders ouwel rouw schouder schout schouw smous smout souter spouwen stout stouwen touw trouw trouwens verbouwereerd voud vouw woud wouterman wouw zou zout. Welke twee Nederlandse woorden ontbreken in deze rij? OPPERLANDSE LETTERKUNDE 39 ties zijn typisch qua vorm en qua inhoud. De vorm van 12a is uniek omdat het een transformatie betreft, van het sonnet'De Zee' van Willem Kloos. De inhoud van 12b, omdat het zelf over e-lipogrammen handelt. Noemen we het e-lipogram kortweg 'lipogram', dan zijn 'lipogram' en 'sjwa-lipogram' zelf exemplaren van wat zij aanduiden. I IU U -klucht 13 Andere verboden letters Ik ga niet alle vijfenzestig miljoen lipogrammen behandelen. Na de klinkers in de vorige paragrafen wil ik hier het langste en het moeilijkste Opperlandse lipogram vertonen. Het langste mij bekende Nederlandse eenletter-lipogram stamt uit 1795, bevat negenduizend woorden, en geen enkele letter r. Er is een eigenaardige, nog niet geheel duidelijke, geschiedenis aan verbonden. Carmiggelt schreef eens dat de r van zijn schrijfmachine kapot was, en 'een stuk zonder r kunje wel uitje hoofd zetten. Dat lukt eenvoudig niet'. Een lezer zond hem toen 'een preek van Joachim Müllner' toe, waarin dat kunststuk toch werd verricht. Het eigenaardige is nu dat Müllner die preek waarschijnlijk in het Hoogduits schreef, en dat J. Scharp hem in 1795 in het Nederlands vertaalde. Scharp herhaalt in zijn voorwoord, hoewel hij toegeeft niets van Müllner af te weten, een 'mondelinge overlevering' dat Joachim Müllner moeilijkheden had met de uitspraak van de r, en daarom deze preek schreef. Het is mogelijk; maar er bestond in het Duits, en het Italiaans, een traditie van r-lipogrammen. Misschien wijst de uitdrukking 'er zi.t een r in de maand' nog op die traditie. In het Duits is de r-beperking pijnlijk, omdat het manlijke lidwoord en bijvoeglijke naamwoord erdoor gebannen worden, alsmede veel meervouden. In het Nederlands is defrequentie van de letter r zes procent, en zijn de belangrijkste verboden woorden: 'er', 'door', 'voor', 'worden' en 'maar'. Scharp schrijft in zijn inleiding (ik citeer de vijfde druk van 1858): 'Ik las dezelve, en bevond, dat zij de uitgaaf niet geheel onwaardig was; want, I Als eene Proef van Taalkundig vermogen, is het eene hloote Liefhebberij, die geheel onschadelijk is voor waarheid en deugd, en die, zeker, iets vreemds heeft, daar men een gansche redevoering ziet, waarin de Hondsletter, die door zo menigeen met moeite uitgesproken wordt, geheel is weggelaten, en waar, echter, de Stijl genoegzaam vloeijende is, en deze uitlating, bij eene tamelijke voordracht, naauwelijks zou gemerkt worden.' 40 OPPERLANDSE TAALKUNDE Turk Drusus kust Ruth ruw. Ruth, puur, duwt Drusus stuurs t'rug. Turk brult: 'Zuur nufl', drukt cru Ruth's buust. 'Bruut!' Ruth vlucht Drusus' lust. Nu spuwt Turk vuur: 'Trut! Uw buur, Guus Justus, kust U! Justus blust Uw vuur!' Ruth stuurt buur Guus. Guus plukt, rukt, stuwt Drusus' rug. Turk, murw, vlucht. Gul kust Ruth Guus. GuusJustus huurt hut, huwt Ruth. I IV U Rus ruw kust Ruth: gun uw gunst! Ruth puur, stug, stuurs, duwt, rukt, kucht, zucht. I IlJ IJ-rijm Blijf, wijl 'k mijn tijd Blij 't ij-rijm wijd, Blijf, blijf mij bij, gij Ij, Stijf vrij, wijl 'k lijm, Mijn ij-rijk rijm; Mijn wijs, mijn prijs zijt gij. Gijs Bijdijk vrijt, Hij slijt zijn tijd Bij Rijswijks Trijn vrij, blijd; Thijs Lijmrijks spijt Blijkt bij zijn nijd, Wijl Gijs bij Rijswijk vrijt. Gijs, vrijtijd ijlt. Mijn Gijs, gij wijlt, Krijt Trijn, 'k blijk Bijdijks wijf. Hij: Trijn, mijn Trijn, Gij, gij blijft mijn, 'k Blijf dijn, dijn zij mijn lijf. 12a Schijn blij gij schijf! Gijs Bijdijks wijf Prijkt Trijn! Prijs, prijs, gij rij, Vrij Rijswijks Trijn, Bij Rijswijks wijn, Zijt bij zijn rijnwijn blij! Gijs, prijslijk, mijdt Thijs Lijmrijks nijd, Zwijgt wijslijk bij zijn Trijn. Hij wijdt zijn tijd, Hij wijdt zijn vlijt Zijn wijf, zijn Trijnkijn fijn. Thijs Lijmrijk slijpt Zijn bijl, hij grijpt Gijs Bijdijk, krijt: dijn wijf Zij mijn ... hij wijlt Hij kijkt ... hij ijlt Zijn bijl splijt Bijdijks lijf. Gijs wijkt, hij zijgt Hij lijdt, hij hijgt Fij, ijslijk blijkt zijn pijn! Hij krijt: gij zijt Dijn Bijdijk kwijt, Dijn Bijdijk kwijt, mijn Trijn. Bij Rijswijks dijk Slijkt Bijdijks lijk; Zijn Trijn lijdt pijn, zij kwijnt. Zij krijt: grijp vrij, Gij Lijkgrijp mij, Wijl 't tijdlijk zijn mij pijnt. Prijst gij mijn rijm, Schrijft gij: 't blijkt lijm; 't Zij, gij, schrijf gij vrij 't dijn. Mijn ij-rijm wijk, Dijn ij-rijm prijk, Wijl 't ijslijk ij-rijk schijn. Plas KOUSBRUCK, door RUDY naar WIM KLOOS OPlas, 0 Plas klots voort, in golfslag van altijd, o Plas waarin mijn Ik kijkt naar haar kaatsing: o plas, gij zijt als mijn Ik, in haar natuur, haar vorm, Zij is ondoodbaar Schoon, onkundig van haar aard. Zij wist zich af in schoonmaak - Zij wist zich af in schoonmaak - voor altijd duurt datZij draait zich altijd om, naar daar waarvan zij vlucht; Zij drukt zich uit in tachtig dozijn lijning Zij zingt aria's, altijd-blij, altijd-klaaglijk. o Plas, was Ik als Gij in al uw onkundig ontstaan, Dan pas zou ik totaal groot-prachtig zijn; Dan was ik pas ontdaan van anthropologisch uit zijn op lust Naar anthropologisch blijzijn, naar dito pijn; Dan was mijn ik pas plas; haar inwaarts kalm zijn Zou, wijl zij ruim zo groot is als Gij, gigantisch zijn. I 2b Sjwaloos Hollands Rudy's gift schonk mijn maag kramp. Want als ik vol ontzag pagina's las van 'La disparition' , dan dacht ik: kan dat soms in Hollands proza ook? Zou ik in staat zijn tot zo'n magistraal romanwaagstuk? Kom, dacht ik, ik schrijf alvast mijn Battus-kolom zo. Vooruit, daar gaat hij dan. Daar al wat aan Hollands woord vastplakt voor buiging, pluralis, tijdsuitgang onontkoombaar sjwa inhoudt (sjwa is taalkundig woord als fataal vocaal stom is), wordt daardoor sjwaloos proza nogal arm. Maar vooral dat lidwoord ons totaal ontvalt, baart zorg. Frans had nog la, of 1', of un, maar Hollands: ho maar. Toch vond ik in Martinus Nijhoffs grastintig vocabularium dat ik maar tachtig % van woordrangschikking kwijt raak, twintig % houdt zich dus aan ons voorschrift. Qua woordvoor- OPPERLANDSE LETTERKUNDE 41 De zevenentwintig pagina's zijn uitermate slaapverwekkend, maar dat zijn preken misschien altijd. Ik heb er, tegen mijn principe, in het midden wat uit weggelaten. In 1780 verscheen, zonder auteur, uitgever of plaatsnaam een bundeltje gewaagde gedichten, waaronder een' Klinkdicht zonder de letter r' (13r). In 1869 verschijnt de bundel weer, met als auteurs Hendrik Riemsnijder en Willem Bilderdijk, en met een inleiding van J. van Vloten die, meê op aanraden van Yollens, Bilderdijk als de maker van de Galante Dichtluimen aanwijst. Wat de zwaarste lipogrammen betreft: Caldenborgh schreif een e + n-lipogram, waar dus behalve de e ook de tweede letter in frequentie, de n, die tien procent van de letters uitmaakt, verboden is (I 3b). Men mag de twintig procent e's niet zonder meer optellen bij de tien procent n's, aangezien het verbod van de e al veel n's onmogelijk maakt, getuige de hoge frequentie van het bigram en (52). Piet Burger schreif het moeilijkste: een e+n+r-lipogram (13d). Voor nóg meer tegelijkertijd verboden letters leze men 14. [vervolg van I 2 b] raad blijft dit typisch proza dus nogal rijk. Wat zou in zo'n roman staan? Kan daar nog spanning in? Blijft aandacht van oog dat pagina na pagina doorloopt, gaan naar symbool vijf van abc, of zal zo'n oog zo happig zijn op wat voorvalt, dat afwijking van normaal proza langzaam aan aandacht ontsnapt? Dat zou mooi zijn! Simplistisch, maar ook gauw onzinnig, is vorm van vraag na vraag: Sluipt wolf in schaapsvacht naar onschuldig lam dat rustig graast in sappig grasland? Of vaart casuaris zigzag op houtvlot naar afgrond? Brandt azijnspiritus in natriumlamp? Slijt braadpan af aan koraalbank? Fluit Carlo Goldoni op ocarina mi-toon uit c-schaal, of licht Noam Chomsky girobank op voor 2,7 I 28 dollar? Rookt Van Agt opium in Haags lusthol? Handig voor zo'n roman is ook opsommingsvorm: Hij dacht aan zijn gaspit, zijn koolschop, zijn sigaar, zijn loofboom, zijn schutting, zijn tuchtschool, zijn wajangpop. Zij droomt van haar spoorrijtuig, haar slaapwagon, haar haardroogapparaat, haar schoothond, haar cultuurprijs, haar shawl van zij, haar handtas van schildpadhuid. Nuttigst als vorm is dialoog, ook al staat naast jawoord nooit Hollands woord dat juist ontkracht (dat woord rijmt op Doris Day). - Was jij bij haar? -Ja. - Waarom? - Waarom? Daarom! Omdat ik daar zin in had. - Maar ik... 0 god, ik word krankzinnig van jouw hang naar avontuur (snik, snik). - Ach, hou toch op, ik kan ook nooit... Als zo'n zin angstig dicht in richting van fataal klanksymbool gaat, dan kap ik zin af, alsofdialooggast zich plots inhoudt, zich voor zijn hoofd slaat, ofzwijgt als graf. Ik hou op. Kunt u dit ook? Onthou: mijd wat voornaam-initiaal is van Hoornik, van Multatuli, van Van Thijn, van filmdiva Taylor, van sportman Drost. Mijd kortom wat op Spaans autobord staat. 13b Hoofdcommissaris lost moord op Moord is fout, dat las Otto vaak. Maar horror was wat 42 OPPERLANDSE TAALKUNDE hij zocht, psychopaat als hij was. Hij was dol op moord. Daarom doorzocht hij zaak op zaak, bij Kojak, bij Schaduw, bij Poirot; vlijtig, ja vol hartstocht. Maar altijd was wat fout, altijd kwam als moraal: moord is fout, dus straf! 'Wat dwaas,' dacht Otto, 'gaat dat zo maar?' Vaak zat hij bij raam of haard, vol wraak- of moordzucht, dacht zich suf, plot op plot. 'Wat gaat toch altijd fout?' dacht hij, 'waarom is moord altijd oplosbaar?' Moord is vaak als schaak: wat Wit dacht, dacht daarop Zwart ook, wat Wit zag, zag Zwart ook. Aardig, als partij voor Zwart, maar Wit raakt altijd schaakmat. Zwart lost dwaalspoor op dwaalspoor op. Plots zag Otto wat zwak was bij moord: doordacht plot. Doordacht plot is altijd oplosbaar! Blij, haast vrolijk, dacht hij door. 'Als ik,' zo woog hij af, 'lot of kaart pak, is moord daar volmaakt fraai. Ik prik plaats op atlas, uur op klok, ga probabilistisch via auto, spoor, bus of tram. Fout op fout sluit ik daarbij uit.' Zo dacht Otto vol vuur. Plaats, uur, ook straat, was gauw raak. 's Middags vijf uur toog hij Maastrichtwaarts, via spoor. 'Daar post ik bij Spilstraat, markt vlakbij'. Laatst lot voor moordprooi: vrouw acht was dat (acht uit vijftig trok hij daarvoor). Otto wacht. Vrouw op vrouw gaat voorbij ... vrouw vijf ... daar kwam vrouw acht! Zij kwam tot vlak bij Otto. Otto stak haar omzichtig dood. Raak! Moord was daar, volmaakt mooi. 'Dat was dat,' dacht Otto, 'daar is Sams spruit armzalig bij.' Hij stak voorzichtig dolk op zak, sloop door massa's kooplui. 'Vrouw valt flauw! Vrouw valt flauw!' hoort Otto om zich. Oploop was gauw daar. 'Ik maal om al dat volk,' dacht Otto. Rustig kocht hij brood, kaas, ook wat ham, zocht plaats bij marktvolk, waar hij wat at. 13C Dood door gif halsmisdaad Mits u dit schikt, richt ik dit schrift tot uw oog. Dit lijkt mij plicht, waar uw radio zwijgt. Kaapstad, twaalf augustus. Miss Chili, via Zuid-Afrika op doortocht (Costa Rica wacht), maakt haar jacht vast bij Kaapstad, wast haar gitzwart haar, gaat daarop spoorslags stadwaarts. Vrijdagmiddag laat komt zij, zo vol vracht als Castro's lastpaard, uit Kaapstad bij haar prachtschuit, alwaar warm bad wacht. Dat bad duurt half uur, dus vrij gauw klaar. Zij rijst op uit haar bad, bloot is zij, mooi ook, showt prima borstpartij. Door haar patrijspoort blikt sluw Arabisch parachutist; u gist vast wat hij wil. Hij richt foto-apparatuur, blitzlicht flitst. Miss Chili gilt: zij staat op kodachroomplaat, spijts haar Adamsvrouwkostuum, 0 wat schrik. Lijkgrijs acht zij zich; 0, 0, wat klopt haar hart, maar zij kirt hitsig: 'Wilt u wat whisky, u kijkt zo glazig .. .' Hij is blij dat zij zo schattig is. Straks is zij maagd áf, droomt hij zacht, maar luidop galmt hij: 'Graag lady, ik blijf bij u tot daglicht wijkt.' Daarbij kruipt hij vlug tot dicht bij haar zacht zijig lijf. Zij wrijft haar dij, lijkt wat jichtig, doch vrij willig. '0 ja, u wou whisky,' praat zij lijzig. 'Ik mix port of prik, omdat ik whisky haat, maar ik hoop dat zulks u koud laat, of stoort dat u toch wat?' 'Ach, dat spul is zo slap,' grapt hij, 'daarom zuip ik whisky puur; ijskoud, dus pittig'. Haar fiool vult vrij groot whiskyglas, maar daarbij blijkt haar arglist. Schichtig doch kwistig gooit zij daar pruisisch zuur 'Dat was fraai,' dacht hij, 'lijkt vast op droomrnoord. Lost Zwart dit op? Plot-loos, spoor-loos'. Otto lacht. 'Kom,' dacht hij. 'Ik stap maar op. Taak is volbracht'. Hij trok huiswaarts. Maar voor hij zat ... klop, klop, klop! Otto schrok! Wat was dat zo laat? Gast voor mij? Plots zag hij jas, kraag, laars, alsook pistooi: 'Hoofdcommissaris Reinier Pijp, voor jou!', hoort Otto. 'Ik pak jou voor moord.' Otto schrok zich lam. Wat was fout ditmaal? 'Jouw fout,' lurkt hoofdcommissaris Pijp (mooi is dat statussymbool!), 'is dat ik vrij was 's middags. Ik dacht: kom, ik schaduw maar wat, dat houdt mij fit. Op straat was volk zat, daaruit koos ik jou!' bij, dat vrij prijzig, maar ook zwaar giftig is. Haar gast pakt haastig dit glas vast, slurpt gulzig; kijk, kijk, wat is dat? Hij krijst, kokhalst, kwijlt, kucht schor, slikt krampachtig, hijgt, zwijgt, wordt subito stijf, ja, koud als zoutpilaar. Is, zoals dra blijkt, lijk voor altijd. Miss Chili glimlacht blij, grijpt jachtig vast dat Arabisch kodakapparaat. Doch ach, ach, wat schrikt zij, omdat haar blik uitwijst: filmloos is dat prul dat soms zo prachtig dia's maakt, absoluut fotovrij, dus haar moordpartij was zo fout als wat. Laattijdig krijgt zij spijt, port, stompt, maar haar parachutist blijft futloos. Koortsachtig pakt zij wat pas haar gast was vast, dumpt gauw dat plomp, willoos OPPERLANDSE LETTERKUNDE 43 [vervolg van I3c] lichaam uit haar boot. Juist op tijd is dit, schat zij, maar Battus, Strijdoms lijfwacht, kijkt. Hij slaat alarm bij visvrouw Marty Bijl, prima wijf, prachtig mollig, witharig stuk. Moord, moord, krijt hij, wijst daarbij op 's para's lijk dat drijft bij koraalrotsrif, als aas voor haai of walvis. Maar krijgsalarm luwt als Battus door katzwijmstuip aardwaarts zijgt. Miss Chili start haar motor, statig glijdt haar hulk uit zicht. Half Zuid-Afrika, wat volk uit Zambia, plus vijfkwart Chili maakt jacht op haar jacht, omdat prijs op haar hoofd staat. Al lijkt zij vrij, straks loopt zij vast. Als dat komt, is zij zuur. Haar advocaat strijdt, maar spijtig zucht hij: maatschappij wil haar kwijt. Dit wordt dus haar dood, dat is strop voor haar, sofvoor mij.Ja, zucht ook ik vol spijt, zo zij dat. 13d Ren-lipogram Dát lijkt mij pas machtig als taak. Doch is zulks zo licht als ik dacht? Wat pakt als dagbladkop? v.Agt stapt af, dat klopt. Ja,ja, als Battus dat zag: plagiaat, balkt hij vast. Soms: Mafia is misdadig? Dat wist u toch al? V.d.Klauw haalt aap uit Zambia? Was mooi, als dat ook zo zij ... Dat lijkt u dus utopisch? Mocht wat, u is abuis; wacht, dit is wat: op dit blad is uw boodschap, zij dit wat halfzacht: Dood via gif halsmisdaad Mits u dit schikt, komt dit mallotig dagbladstuk tot uw oog. Dit lijkt mij plicht, wijl uw TV op dit stuk stijlvol zwijgt. Kaapstad, twaalf Augustus. Miss Chili, juist uit Cambodja, maakt vast bij Kaap ... 0, bah, dat zag u toch 66k al...? Hoofdklacht is: wat lokt (of stoot af) als kop; doch als ik faal blijft dat zo. Alzo dacht ik, dus koos als motto: Opa Opa is al tachtig, wat astmatisch alsook jichtig. Hij loopt halfslachtig, gaat haast daaglijks op jacht. Haas, das ofjakhals; vos, boskat of spitsmuis, wat maakt dat uit, opa's schot paft al wat vlucht. Laatst schoot hij mij haast dood. Wat was ik wild, omdat hij dacht dat ik wild was. Ik dacht: hij is dwaas, slacht mij zowat af, dat gaat absoluut fout. 'Uw schot, opa,' kwam ik dus, 'faalt vaak, 6fis fataal; schafuw spuit toch af!' Opa glimlacht vals: 'ach ga toch, klootzak, dacht jij dat ik kippig was? Ik zag dat op jouw jas wat mos zat, dát schoot ik af'. Doch ik was koppig, gaf als klacht: 'opa, dat uw oog optimaal is, staat vast, doch damp uit uw spuit maakt u als astmaticus zwak; u schaadt uw lijf.' Zo, dat is dat, dacht ik. 'Och, wat,' smaalt opa schichtig, 'jij vat dat zo simplistisch op. Als dat zo was, wat jij uitschalt, lag ik al stijf; was oma mij (vol blijdschap?) kwijt. Oud? Ik oud? Wát is oud? Wacht's, joch: jouw opa's pa, alias jouw oud-opa (maakt dat soms wat uit?) zag jij toch ook zojuist? Zo oud als hij, dat is pas oud!' Toch blijft hij vitaal. Hij damt, schaakt, kaatst, schaatst, loopt ski, Ook HIJ jaagt, ja, al is dat wat waaghalzig. Dat komt omdat hij jaagt op zulk sappig bioscoop-wild als Lucy Bali of Alida Valli. '0, hou 6p, opa,' gil ik plichtmatig, 'dat is toch stokoud spul, taai alsjakhalshuid.' 'Ja, ja, dat dácht jij, wolaap,' valt opa uit, 'jij zag toch laatst ook dat stuk dat pa bij zich had? Tot op dat tijdstip was zij maagd; komt uit pa's slaapplaats als a.s. mama. Baby kwam half augustus. Ha, ha, ik zag al gauw: zij lijkt op pa. Familiaal is zij dus, papzak,jouw opa's zus: lijkt jou dit wat?' Opa's lach schalt luidop. Doch ik dacht: ik val flauw. Dat was ook zo ... 13r Klinkdicht zonder de letter R Lieve Liefde, die de zinnen Met geneugten mild'lijk voed; Die ons neigt en noopt tot minnen, En in wellust blaaken doet! Wijst mij, wat ik moet beginnen, Om den Wensch van mijn gemoed, Om Elize's gunst te winnen, Die slechts lacht om mijnen gloed? 44 OPPERLANDSE LETTERKUNDE 'k Heb, om tot mijn' wensch te koomen, Chloë's hulp te baat genoomen; Lize en zij zijn eensgezint. 'Wilt dan 't laatste middel waagen,' (Zegt de Liefde) 'dit zal slaagen: Veins slegts, dat gij Chloë mint.' 13s Kers-preek EENE KERS-PREEK MET VOLKOMENE UITLATING VAN DE LETTER R ZONDER DAT DAARDOOR DE ZIN EENIGZINS VERSTOORD WORDT SALOMONS HOOGLIED HOOFDSTUK V: 3. Uw Naam is eene uitgegotene Olie De van God gezondene Jezus, Gods en des Menschen Zoon, de gezalfde Heiland, geve ons allen zijnen zegen! Amen! INLEIDING Jezus lievende, en in Hem, onzen gezegenden Heiland, geliefde medegeloovigen! Niets. is zoo algemeen bekend, dan dat men altijd en alom, aan hoogaanzienlijke en met magt bekleede menschen ook gewoon was, hooge en aanzienlijke Namen te geven, die aan hunne bezigheid en hunnen invloed juist aangemeten plagten te zijn, hetgeen, des noods, met eene menigte exempelen, uit oude en hedendaagsche geschiedenissen, te staven was. Men bepale zich slechts bij hetgene wij weten van de Koningen bij de meeste natiën, en spoedig bevindt men, hoe zij, of, om veel gepleegd geweld, of, om hun geluk, hoogheid, gezag en magt, zoo in hun eigen gebied geoefend, als in de veldslagen tegen 's lands vijanden betoond, of ook, om het bewijzen van goedheid en weldadigheid jegens hunne landzaten, zachtmoedigheid en genegenheid jegens buitenlandsche, en om mededeelzaamheid en gevoel jegens hunne noodlijdenden, dan eens met schimp- en dan eens met lofnamen zijn benoemd geweest. Of, plagt men niet aan den Macedonischen held, den zoon van den alom bekenden Philippus, den hoogaanzienlijken naam van Magnus te geven, alleen omdat hij, in zoo eene menigte gewonnen veldslagen, zijnen Naam wijd en zijd heeft doen achten bij zijne tijdgenooten, en lofbij de late nakomelingschap behouden heeft; gelijk even op dien zelfden voet, de heldhaftige Octavianus (van wien de Evangelist Lukas in de feestgeschiedenis van dezen dag gewag maakt) tot het hoogst gezag gekomen zijnde, zich den naam van Augustus, dat is Geheiligde, hem van de leden van het bewind gegeven, liet welgevallen, dien hij ook, tot zijnen dood toe, loffelijk behouden heeft. Bij de hoofdbisschoppen van Italië, die men Pausen noemt, is het even zoo gemeen, dat wen zij den pauselijken zetel beklimmen, zij ook hunnen eigen Naam afleggen, en in deszelfs plaats welluidende en veel beteekenende deugdnamen aannemen; misschien, zich inbeeldende, of ten minste aan de gemeente willende beduiden, dat zij, met het beklimmen van dien geestelijken stoel, ook hunne menschelijke, van ouds eigene, fouten hadden afgelegd, en nu, hoogstheilig zijnde, ook met blinkende en uitstekende Namen moesten genoemd zijn. Dan, hoe ijdel zijn deze menschelijke uitvindingen van hoogmoedig lofbejag! hoe vele Piussen (godzaligen ) die weinig godzaligheids bezaten? hoe vele elementen (goeden en zachtmoedigen ) die, ten aanzien van hunne levenswijze, gevoeglijk Leones et Vulpes (Leeuwen en Vossen) hadden kunnen genoemd zijn? Zoo betitelt ons de vlei zucht Innocentiussen (onschuldigen) en Joännessen (begenadigden) bij welke, althans bij sommigen, die lofnamen met hun leven en wandel niet het minste hebben zamengestemd. Zelfs Gods mishandelde en geplaagde volk, Jakobs nakomelingschap, bij welken hun Bondgod wel eens, in de hevigste benaauwdheid en in het klagelijkste zuchten om hulp en uitkomst, den magtigen Othniël, zoon van Kenaz, den stoutmoedigen Ehud, den nooit getemden Simson, en wien al niet? gebood hen te helpen, en aan de geplaagde natie uitkomst te beschikken; dat volk zelfs (zeg ik) noemde zulke helden Heilanden; hun tot heil en volksgeluk vanjEHovA toegeschikt, om, met Gods geest begaafd, hen aan de han- OPPERLANDSE LETTERKUNDE 45 [vervolg van I 3s] den van hunne hoogmoedige vijanden te ontweldigen. Doch, wat kunnen nu zulke hoogklinkende lofnamen, uit hoogmoed, gevlei, of, op zijn best, uit dankgevoel gegeven of aangenomen, opwegen tegen dien eenigen, liefelijken, schoonen, magtigen en zaligmakende naam van Je;:,us, die onzen Heiland zoo billijk past, die van God zelf hem gegeven is, en met welken de volzalige Godmensch, Gods en des Menschen zoon, de toevlugt, de hoop, de liefde, de aanbidding, en (in ééns gezegd) de Heiland is van doodellendige, behoeftige, diepgevallene, onmagtige, doch geloovige Adamieten? Hij alleen is de hoogste en de beste; geen Koning, geen schepsel haalt bij hem, wien het gansch Heelal niet bevat, schoon hij op den schoot van de uitgekozene Maagd, naakt, of in schamele windselen gewonden ligt, in den onaanzienlijken stal van het kleine Bethlehem. Zijne magt en zijn gebied, gaan zoo wijd en hoog als de hemel; en al is zijn uitwendig aanzien slecht, ellendig en zwak, in het menschelijk oog, nogtans, is hij de magtigste, de hoogste en de aanzienlijkste, in het oog des geloofs, dat op zijne daden ziet; hij schiep, bij God en God ;:,ijnde, het Geheelal, en buiten hem is geen ding gemaakt van hetgene dat gemaakt is; zijn almagtig bevel houdt alles in stand; in hem bewijst de eeuwige God genade en liefde aan de menschen; hij smaakte den dood, en beklom den hemelzetel, tot onze zaligheid; hij heeft duivel, dood, en hel, en zonde, bevochten en gefnuikt, de gevangenis gevangen genomen, en in zege omgeleid, en schenkt, tot den afloop van alle de eeuwen, als een liefhebbend Heiland, aan allen die in zijnen Naam gelooven, heil en zaligheid in dit, en eeuwig geluk in het toekomend leven. Wie mag Clemens (de genadige) heeten, zoo hij het niet is? Met hoe veel goedheid, genade, en zachtmoedigheid, noodigt hij de zoekende, de belaste en beladene zielen tot zich! hoe liefelijk lokt hij zelfs de zondigste, en slechtste menschen, tot zijne geloovige gemeenschap! Komt allen tot mij (is zijne eigene taal) die moede en belast ;:,ijt, en ik ;:,al blijdschap geven aan uwe ;:,ielen. Wien voegt den Naam van Pius (God;:,alig) dan aan hemaan hem, die Zoon van God,ja God zelfis, en die, toen hij beneden was, de goddeloosheid gehaat heeft, en geene ;:,onde kende? Wie is zoo Joannes (begenadigd) als hij, die zelfde Jezus, de heilzon van alle genade, uit wiens volheid wij ontvangen ook genade op genade? Dat is de Naam, die als eene liefelijke uitgegoten olie is, zoo als hem de geloovige en Heilandlievende ziel belijdt, als zij, uit het Hooglied van Salomo, den afgelezen tekst blijmoedig op hem toepast: LievejEZus! Zone Gods en des Menschen! Uw Naam is eene uitgegotene Olie, tot welks behandeling wij ons nu met uwe aandacht opzettelijk begeven zullen; doch, bidt met mij, in den aanvang, om zegen, met al het gevoel van dankende zielen Koning Jezus! Davids zone! Maak toch ons gemoed bekwaam, Dat het biddende aandacht toone In 't beschouwen van dien Naam Uit den tekst, zoo afgelezen; Laat die, in den diepen val, Ons een heelende Olie wezen, Die de ziel genezen zal: Laat uw Geest ons zoo bezielen, Dat wij, van dien Geest geleid, Eens aan uwe voeten knielen, In de zalige eeuwigheid! Amen! BEHANDELING Hoe Jezus Naam ons zij ten goede, zal ik heden Aan u, geloovigen, uit mijnen tekst ontleden; Geef,Jezus! dat uw Naam, en nu en 't allen tijd, Moog' leven in 't gemoed, dat zich uw liefde wijdt. Amen! Komt dan nu, met blijde dankzegging, geloovige en Je;:,us liefhebbende ;:,ielen! komt tot uwen beminnelijken en uwe zielen liefhebbenden Heiland. Komt, laat ons, met geloovige bespiegeling, tot hem gaan, tot hem, den held, den gezalfde uit Bethlehem, den zaligmakendejezus. Laat ons tot hem komen met opgewekte en hem gewijde aandacht. Men weet, uit de oude en hedendaagsche geschiedenissen, dat vele koningen (en dit is algemeen in het Oosten) niemand bij zich toelaten, dan, volgens wetten en gewoonte, met gaven en geschenken; en dat niemand, wie hij zij, met ledige handen tot hen komen mag: doch, indien nu menschelijke koningen, die den adem in hunne neuzen hebben, niemand zien willen dan met geschenken, wat zal dan een nietige tn behoeftige zoon van Adam, een kind des stofs, aan dien majestueuzen Hemelkoning, aan den lieven Jezus geven en aanbieden, als hij aanbiddend aan zijnen zetel 46 OPPERLANDSE LETTERKUNDI·. knielt, of, met aandacht oogt op zijne eenvoudige ligplaats in Bethlehems onaanzienlijke stalling? geliefden! in dit geval komen geene ijdele en nietige schatten van het onbestendig goed te passe; aan dezen heeft hij zelfs geen behagen van één oogenblik; hij haat alles wat ijdel is, en ziet alleen op het wezenlijke en bestendige. ° [ ... ] Wijk dan, Hofslang! met uw lagen, Helsche vijand! vlied van mij; 'k Zal van U bij Jezus klagen, Jezus staat mij altijd bij; Jezus zal, hoe gij moogt woeden, Eeuwig mijne ziel behoeden. Ziet, zoo stoutmoedig kan eene vastgeloovende ziel, die Jezus lief heeft, en met zijnen geest gezalfd is, in allen aanval staande blijven, den booze tegenstaan, en zijne giftige pijlen doen afstuiten op het schild van zijn geloof. Ja, die met Jezus aanvangt en begint, zal ook met hem zalig zijn, in het midden en in het einde; want, valt u eindelijk de laatste vijand, de dood, hittig aan, wijst hem af, geloovige deelgenoten van den dood van uwen Heiland! wijst hem op Golgotha, op uwenjezus, die den dood en de hel zelfs gevangen genomen, en ten nutte van zijne gunstgenooten, hem te niete gedaan heeft, die het geweld en de klem van den dood had. Gaat uwen dood manmoedig te gemoet; steunt op uwen Goël, die leift en op het stif' zal staan; steunt op zijne beloften, dat hij u in den dood niet laten en u opwekken zal ten jongsten dage. Dat geloof zal u op het vale doodspad tot licht zijn, en stof en staf op welken gij leunt in het hobbelig dal van de schaduwen des doods. Jezus vasthoudende, met de hand des geloofs, zult gij uwen voet aan geenen steen stooten; zijn Naam zal de heelende balsem zijn tegen de laatste wonde, die u de seis des doods zal geven; zijne engelen zullen u geleiden langs de onbekende paden en gewesten van de eeuwigheid; de dood zal u als de wagen van Elias zijn, met welken gij ten Hemel ingaat; en het geloof de zielenvleugel, met welken gij, als een snel gewiekte vogel, ingaat, invliegt in het eeuwig zalig licht. 0, hoe zalig zijn dezulken, die tot hun laatste oogenblik, zich aan hunnen Heiland houden, en hem, die leven en zaligheid in het licht stelde, volstandig blijven omhelzen; die met dezen, in dezen, en op dezen zaligmakenden Naam Jezus geloovig ontslapen, en, als met dien Naam tot de eeuwigheid gebalsemd, in hunne slaapsteden ingaan! 0, hoe veilig zijn zij in engelenhanden! Hoe juichend gaan zij ten hemel binnen! Hoe ootmoedig en lofzingend knielen zij, aanbiddende Hem die op den zetel zit, en het Lam dat geslagt is om hunne zonden, en hen Gode gekocht heift met zy'n bloed! Zoo klimt hun geluk ten top; zoo blinken zij als hemelzonnen, en aanschouwen, in het vol genot van zaligheid, dienjezus, van aangezigt tot aangezigt, wiens Naam hun ten balsem was geweest in alle de moeiten en ellenden van het stoffelijk leven. zalig scheiden uit het dal van ellende! zalig inwonen bij God! Zalig einde des levens! Zalig aanlanden in Kanaän! gelukkig genot van eene nooit eindigende zaligheid! Komt, zielen! die behouden wilt wezen, jaagt deze zaligheid na. Miskent uwen Jezus en minacht zijn Evangelie niet, en sluiten wij onze bespiegelingen met het volgende gebed - ° ° Lievejezus, in dit leven Onze balsem, God'lijk goed, Wil ons toch genezing geven Van het diep gewond gemoed; Zend ons minnelijk van boven Uwen Geest, ons toegezeid; Om eens vlek'loos U te loven In de juichende eeuwigheid: Laat ons zoo, als deelgenooten Van uw zalving, al te zaam 't Heilgoed smaken, opgesloten In uw eeuwig schoonen Naam! Amen! KOM TOCH JEZUS! 14a Mottenbal in het Maleis WIJ zetten tegenover OIJl8., lIlalIlS, Illeter, lIlatriarchaal de vier woorden opa, paps, peter, patriarchaal. De vervanging van de letter III door de letter p maakt van het vrouwelijke woord het lIlannelijke. Nogal wiedus, denkt u, dat kOlIlt door de woorden lIlalIla en papa. Eerste les in wetenschap: wees nooit tevreden OPPERLANDSE LETTERKUNDE 47 14 Lipogram van groepen letters Er is een aantal min of meer natuurlijke manieren om het alfabet in twee (of drie) stukken te verdelen. Wie zich vervolgens beperkt tot de letters uit één zo'n alfabetstuk, schrijft een, meestal nogal moeilijk, lipogram, waar het vaak al mooi is als je er een wóórd in weet te maken. Ik geef acht voorbeelden die in twee groepen zijn onder te brengen: de verdeling van het alfabet die wordt gesuggereerd door de techniek van het schrijvende apparaat, en de verdeling van het alfabet naar hetfysieke uiterlijk van de letters (waarbij het verschil tussen hoofdletter en kleine letter, en tussen geschreven en gedrukte letter, dus mee gaat doen). Drie lettermakende machines zijn: de schrijfmachine met het qwert-bord, de ponsmachine die letters als gaatjespatronen in ponskaart of ponsband ponst, en het zakrekenmachientje waarvan de cijfers, op de kop gehouden, als letters gelezen kunnen worden. De schrijfmachine deelt, door de drie rijen toetsen, het alfabet in drie gedeeltes. De bovenste rij biedt met zijn vijf klinkers de meeste mogelijkheden: een kraai een papegaai, en een ui . D e broers wilden hun ooien uit elkaar houden en daartoe bonden ze aan de ene ooi een kraaieëi en aan d e andere een PaPegaaieëi . Vanaf dat moment was de kraaieëiooi duidelijk te onderscheiden van de PaPe gaaieeiooi . De broers waren eeneiige tweelingen . Om zich van elkaar te onderscheiden bedachten ze dit'. de ene broer zou de ui bij zich dragen, en die aaien als hij iemand tegenkwam . Hem noemden de boeren de uieaaier . Maar de andere broer was vals. HJ' stal een ui, en i als hij iemand tegenkwam aaide ook hij die ui . Toch kregen de boeren in de gaten dat er twee uieaaiers waren de raaieeiooiuleaaier en de PaPegaaieeiooiuieaaier alleen wisten ze nog niet precies wie wie was .' Dit verhaal werd opgeschreven door een welgemutstschrJ i'vende heer, waar een zachtschrJ 'den de bei diende van de eetwagon een verfrissing voor neerzette . Even later zette een zachterschriJ'dende bediende een verfrissing neer voor een welgmutsterschrJ e i'vende heer in de T ee-ee-ee-eetwagn. En toen, ja toen zette een zachtstschrJ'dende bediende een verfrissing neer i voor een welgemutststschrJ i'vende heer . In de verte klonk een angstschreeuw. . . . van papaver tegen kan gaan . Aanvankelijk hadden de Amerikanen daar de hele papaververbouw afgekocht . Daar is intussen een eind aan gekomen . In sommige delen van Turkije mag het weer verbouwd worden maar dan wel onder strenge controle van de Turkse regering. Zover mJ ' bekend hebben we hier i dan ook geen Turkse heroïne meer gesignaleerd . Toen we vorigJ'aar in Thailand waren hebben we stomverbaasd gestaan toen een kolonel van de Thaise . . . 44a 777 Dat `dat was' was in in onze Onze Ta al- t aal h et 'het gaf' g f zeer zeer, het `het zij' zij schoon schoon dan dan als als wordt word wort wordt en en 'n n . Mijn zeven zeven zeven zevenkeer beter . Ik zal je leren leren leren maken . F . MALI De de de laatste tijd komkommerachtige, kranten lezende lezer zal het verhaal kennen van de letterschilder die de auto's van Van Gend en Loos beschilderde en te horen kreeg dat er meer ruimte moest tussen Gend en en en en en Loos . Maar wat deze lezer onbekend omdat het pas gebeurd is is is dat de typograaf van deze pagina bij het zetten van dit artikeltje zei : `Er moet wat meer wit tussen Gend en en en en en en en en en en en en en en en en en en en en en Loos' . WAS WAS 41 e Eeeeee i een automatisme, dat de toerist, die bij voorkeur s i' vloekende Londense of ParJj se taxichauffeurs gewend i is enorm verbaast . `Waarom toetert u nu?' De chauffeur als een kind, dat is gestoord in een spelletje : `Eèèe eeeeeeee h . .' gevolgd door een enorme grijns . . Wat een weer weer toen Net net aan de was was! Helaas, er kwamen vliegen vliegen en ook kwam er een bij bij . Maar ze vlogen over de weg weg . Toen kwamen e mieren mieren . Zonde van m'n goed goed n r sprak Net net o e haar eigen eigenwijze wijze . op OPPERLANDSELETTERKUNDE II3 krijgen zijn drie procédés beschikbaar: de homoniem ie, de zinskoppeling en de zelfaanduiding. I Homoniemie. De meeste voorbeelden uit 44a gebruiken dit middel. 'Wat Kan kan kan Kan alleen' was voor een juwelier bedacht, maar wordt meer op Wim Kan toegepast. Aan de overkant van de juwelier schreef Loe Lap: 'Wat Lap lapt lapt Lap alléén' . Pi Schifer zong: 'Ieder die de cancan kan, kan ook de cancan-polka dan'. Er kunnen ook geluidshomogrammen zy'n: In De Revisor VI/3 (1979) lees ik net de titel 'Wat Mach mag mag Mach alleen'. Behalve de homoniemie' Kan-kan' en de geluidshomoniemie 'Mach-mag' ziet men hier, tussen het tweede en derde voorkomen van het herhaalde gram, procédé nummer twee aan het werk: 2 Zinskoppeling. Door listig ineenschuiven van zinnen kunnen twee woorden die eigenlijk niet naast elkaar kunnen staan, toch naast elkaar gekregen worden, met een komma ertussen. 3 Zelfaanduiding. Het derde procédé berust op het feit dat elk woord behalve voor hetjlauwe aanduiden van het ding of begrip waarvoor we nu eenmaal hebben afgesproken dat het zal gaan dienen, nog iets heel anders aanduidt: namelijk zichzelf. Het is ongebruikelijk dat een woord een eigen naam heeft. By' het Opperwezen gebeurt dat wel eens, 'het onbepaalde lidwoord' is de naam van' een', en 5 de naam van' vijf, maar we gebruikten net ook de namen' een' en 'vijf' voor' een' en 'vijf'. Als je neijes bent zet je om zo'n naam aanhalingstekens, ofje springt op een ander lettertype over. Amerikanen kan men bij het spreken van een woord tussen aanhalingstekens, met de beide handen ter hoogte van het orenpaar de aanhalingstekens in de lucht zien zetten. 'Hoe heet keizer Karels hond?' en 'Hoe lang is een Chinees?' (88) maken van dit procédé gebruik. De zelfnoemfunctie, geïllustreerd in het 'en en en'-hypergram in 44a, kan onbeperkt herhaald worden. Zo is in te zien dat aan de hypergrammen geen bovengrens te stellen is: het opschrijven van het recordgeval verhoogt zelf het record. Iets anders ligt het bij de vorming van ""t is niet te geloven 't is een panty" -panty', waar immers een hele zin, met panty als laatste woord, als naam voor 'panty' wordt gezet. Herhaling van dit procédé kán, maar is moeilijk uitspreekbaar. Woordherhaling is een universele bron van lachen. Mijn dochter van twee heeft al lol om 'daar komt een bij bij je'. Cees Buddingh' schreef op 4 december 1968 in zijn dagboek: 'Ik zag zes vliegen vliegen, maar er was niet een bij bij. Hoe gefascineerd was ik als jongetje door dergelijke woordgrapjes. Groenteman, heb je aardbeien bij je? En: Az me ome Ben ziene, zulle we vrage wat-ie voor de kar biedt, maar assie te leen vraagt, kan-ie barsten.' De olieprodukten horen in 36 thuis. Twee bijzondere gevallen van woordstapeling zijn: I 'Ping-ping' -woorden. Deze vooral in de spreektaal levende woorden, die zijn opgebouwd uit twee identieke woorden, zijn in 24 al genoemd. Het Simplistisch Verbond geeft een hyperhypergram in 44b: de opeenstapeling van ping-pinghypergrammen. 'Beri-beri' is de normale manier om in het Indonesisch een meervoud te maken. 'Ping-pong' en 'bimbam' horen in 48. 2 'Biebelebons': de doorspekking, zelden direct achter elkaar, van een tekst met steeds hetzelfde, zinledige (bijvoeglijke naam)woord. Die verrekte Q,ueneau en die verrekte Kousbroek beginnen' Kelere' zo: 'Op die keleretram stond ik naast een kelerelijer met een lange kelerenek en zo'n keleretouwije om z'n kelerehoed... ' In 'PolJptoton' gaat het iets anders; het herhaalde gram is hier niet zonder meer weg te halen: 'Ik stapte in een tram vol modale werknemers die poen gaven aan een modale werknemer die op zy'n modale werknemersbuik een tas droeg ... ' De Biebeiebonse berg toont ons nog een ander verschy'nsel: als je een bepaald woord maar vaak genoeg in een tekst herhaalt, dan krygt het, hoewel totaal betekenisloos en de lezer aanvankelijk onbekend, toch uiteindelijk voor die lezer betekenis. Carmiggelt demonstreerde dat aan het werkwoord' epibreren'. Veel theologen enfilosofen hebben al van dit mechanisme gebruik gemaakt. We zien hier dus precies het omgekeerde van wat aan het eind van paragraaf I I even ter sprake kwam: herhaald uitspreken van een betekenisvol woord maakt het betekenisloos. 'Biebelebons' of' bibelebons' is niet altijd' bibelebons' of 'biebelebons' . In Boissont klonk het zo: Op den binte bonte berg Wonen bin te bonte menschen, En die binte bonte menschen Hebben binte bonte kinderen, En die binte bonte kinderen Eten bin te bonte pap, Uit nen binte bonte ketel Met nen binte bonte lepel, Hap, snap. Men hoort te Jette: Op nen bidden-bodden berg Wonen bidde-bodde menschen, En die bidde-bodde menschen Eten geerne bidde-bodde pap Met nen bidden-bodden lepel! 114 OPPERLANDSE TAALKUNDE 44b Oflof en lof enlen 44C Dromen dromen? PIET BURGER BIE: De dagbladen van gisteren, legden die OF f OF en EN fEN-theorie van dr.Zijlstra toch nogal verschillend uit en daarom vraagt het Simplisties Verbond aan de secretaris van dr. Zijlstra, drs.].]. Dupleau, om een korte toelichting. Doctorandus Dupleau kunt u, in begrijpelijke, simpele woorden, dat OF f OF en EN fEN nog eens verklaren? DRs.:Jaja. Kijk: er is natuurlijk een hoop blabla. Mijn persóónlijke eindconclusie van het sER-rapport is zeker niet HoHo, maar veel eerder Kom Kom. BIE: Zozo. DRS.: M. M. Want waar gaat het om? Om de ping ping. Zolang de werkgevers op nul nul spelen en de werknemers Tien Tien roepen, blijven we, economies gezien, met nop nop zitten. Rara, hoe kom je daaruit. Nou, nou wordt er een hoop sociaal-economiese tam tam gemaakt, maar eerlijk gezegd laat mij dat blauw blauw. Waar het om gaat is dit: we moeten in Nederland afvan dat eeuwige ikke ikke heb be hebbe. Iedereen wil maar zoef zoef binnen binnen zijn maar mensen mensen nou toch: het gaat niet om tum tum, maar om harde Hollandse guldens! BIE: Poe poe. DRS.: Oh oh - het schip van Staat doet krak krak en wij Nederlanders, en ik net zo goed, gaan gewoon rustig door: hap hap, slok slok. Tuttut - dat kan niet hè. BIE: Neenee. DRS.: Leuke hond heeft u daar. Waf, waf! Goed goed. Eh, kom, kom. Jaja. Kijk: wat dr.Zijlstra volgens mij met zijn OF/OF EN/EN bedoelt is dit: wij moeten, een voor een en stuk voor stuk, alles dubbel zo intensief gaan doen. Dubbel zo energiek, dubbel zo zuinig en dubbel zo eerlijk aan de slag. Dàt heeft dr. Zijlstra bedoeld. Want hij heeft natuurlijk wél koppie koppie hè? BIE: Jaja. DRS.: Eh ... eh .. mag ik u een koppie koffie aanbieden? BIE: Graag, graag. Zij lopen weg. Na een tiental meters slaat Bie een arm om de schouders van drs. Plateau. Men zegt: 'k moet Van der Meijden mijden maar wél Johan van Minnen minnen doch omdat mij hun zinnen zinnen blijk ik desondanks beiden beiden. Des daags een schepel rapen rapen en over groene bomen bomen des nachts op één der slapen slapen en wonderzoete dromen dromen wat is het mooi vrijbuiten buiten er zingen in het koren koren daar zijn er die op fluiten fluiten en soms kun je een horen horen de kwaliteit der wegen wegen aan hen die zonder reden reden 't was daartoe dat de negen negen en waaronder de leden leden men wist wel wat de wilde wilde hij wilde alle moeren moeren geen wonder dat het gilde gilde en bijkans alle boeren boeren de mannen met de zagen zagen wij 't slaan van houten staken staken zij kunnen niet met slagen slagen omdat zij niet tot raken raken je kunt een kraak in Zetten zetten maar dat niet bij de Lappen lappen omdat daarop de Letten letten die je dan van de trappen trappen dat moet een heel vreemd wezen wezen wil met te grote zeven zeven wil met te kleine frezen frezen en ook een eigen leven leven hoe moeten toch de slaven slaven zij laten zware zakken zakken moeten met stompe schaven schaven en veel te grote pakken pakken 'k zag mensen die op leken leken de kwaliteit van 't laken laken hun hoofden onder steken steken en schoenen die wat kraken kraken bij 't winkelen kocht zij de zijde en hij moest op de passen passen maar vooral slechte meiden mijden die in de Sloter plassen plassen. OPPERLANDSE LETTERKUNDE 115 Te Denderleeuw en te Iddergem luidt het: Op de binne bonne bergen Staat een binne bonnen huis; In dat bin ne bonnen huis Wonen binne bonne menschen; En die binne bonne mensehen Eten geerne binne bonne pap Met ne bin ne bonnen lepel En ne binne bonne snap! En in Rupelmonde: Op den beerlabomsehen barem, Staat een beerlabomsehe huis; In dat beerlabomsehe huis Wonen beerlabomsehe menschen; En die beerlabomsehe mens eh en Hebben beerlabomsehe kinderen; En die beerlabomsehe kinderen Eten beerlabomsehe pap Uit nen beerlabomsehen lepel, Uit nen beerlabomsehen bak! En er is ook deze versie: Daar was eens eenen blonten klonten man; En dien blonten klonten man Had eene blonte klonte vrouw; En die blonte klonte vrouw Had blonte klonte kinderen; En die blonte klonte kinderen Eten blonte klonte pap Uit nen blonten klonten pot Met een en blonten klonten lepel! 46 Hypergram en anagram 'Toen ik Bontkracht in haar kont bracht... ' , Toen we biJ de controle lont roken ...' , Toen ik in de Povlakte een vlo pakte' 'en op de Maasvlakte in de vla smakte.' 'Als u een klant weet voor een wandkleed... ' 'ZiJn landschappen ziJn schandlappen ... ' 47 Hypergram en homogram WARD RUYSLINCK Het ledikant van Lady Cant. Geen mooiere manier om een homogram te vertonen, dan door een tekst te maken, waarin de verschillende opvattingen van hetzelfde woord na elkaar optreden. De homogrammen ziJn dan van het soort dat ik in 36 behandelde: de woorden vallen in losse woorden uiteen. De teksten in 47a horen deels tot het zeer klassieke Opperlands, waarvan de makers onbekend ziJn, en zich wegens overliJden ook niet meer kunnen melden. 48 Klinkervariatie tussen vaste medeklinkers o land van mest en mist. DE GtNESTET Toen zei die dot dat dit dat datsunnege was. VISSCHER ROEMER Een biJzondere stapeling is die waarby' de opvolgende woorden of lettergrepen alleen verschillen in de klinker, die er tussen de Het stopwoord, zoals' dus' en 'ergens', is opvallend omdat het, althans bij de spreker, niet als hypergram opvalt. Dus schreven Q,ueneau, en Kousbroek dus, in 'Dus': 'Nou, het was dus zo dat die tram er dus aan kwam. Toen ben ik er dus ingestapt en toen zag ik dus iemand die me dus opviel.' En in 'Te gek' is het dus ook te gek. 45 Hypergram en palingram De tafeltennistafelgerechten werden al in 24a opgediend. ca I ca is: ongeveer een vierkante meter vaste medeklinkercombinatie aan het begin en de constante medeklinkercombinatie aan het einde staat. De 'barbier' van 'Barbara' (zelf een ezelsbruggetje voor een logica-syllogisme) uit ' Motten motten motten' (44b) was er al een voorbode van. Daan Zonderland heeft 't in 'Speelverbod' over een' kanunikkenkanon'. Bos is de toepasliJke naam van de man die deze zin bedacht: 'Bas hielp een bes uit de Bieschbos-bus en kreeg van haar een beis'. Een 'beisie' is Bargoens voor een 'duppie'. Ook vraagt Bos welke twee medeklinkers alle vijftien klinkers tussen zich verdragen, zó dat er goede woorden ontstaan. Antwoord: de b en de 1. 'Bal', 'baal', 'biJl', 'bel', 'Beel', 'beul', 'bil', 'biel', 'boel', 'bol', 'bowl', 'bowl', 'bul', 'Buul', 'buil' . 'Biel' is de juiste vorm van een enkelvoudige spoorwegbalk (6 I ), 'bowl' wordt als' bool' en als' baul' uitgesproken, 'Buul' 116 OPPERLANDSE TAALKUNDE 47a De venter en de veteraan af de oevers van de Po sturen, dan zal de post uren nodig hebben om het uit te zoeken en vanwege deze post u rente gaan berekenen. Nu brak van 't kopje van pastoor pas 't oor; pa, stoor pastoor, pastoor past oor, past oordelen daarover ons? Als ik in de natuur de wolken natuur, denk ik: er komt een nat uur. Koppen de koppende koppen de bal wel goed? Is pa gek op je pagekopje? Nudisten de nudisten de geschiedenis op. Het water uit de bek en de bekende beken. In 't Ter Aarse dagblad las Ter Aar: lasteraar laste raar, daardoor elke las te raar. Door een flater aan het Lateraan kwam de kist later aan met slechts één lat er aan. Besparen de parende paren de pa rendement? Een zeeman, bij de rederij kersvers, las op de rede Rij kers , vers waarin een reder ijkers verstrekt: een rederijkersvers! Een les van de meester al staat soms een mees ter discussie, ga mee, ster en lever me ester of heeft de Panamees 't er? Je ziet meteen: de Roer is net eender, oer-oud eenderoer! De venter ging over de brug in Deventer en toen was de vent er. Abe Lenstra is veteraan, eet spek met vet eraan, en heeft een schoen met veter aan. Kaatje is de huishoudster van mijn oom, de kapelaan. Ze pelt garnalen, terwijl mijn oom een appel schilt. Buiten nadert de fanfare. In haar garderobekast heeft Kaatje een japon waarop een vlinder is geborduurd. Opeens roept Kaatje: 'Kapelaan, daar komt de kapel aan. Ze lopen haast tegen de kapel aan!' 'Ka, pel aan' maant de kapelaan. 'Tegen die toon teken ik appèl aan, kapelaan' zegt Ka, 'ik was net klaar met pellen!' Berouwvol biedt de kapelaan Ka een stuk appel aan. 'Dank u wel, kapelaan' zegt Ka, 'ik doe mijn jurk met de kapel aan en dan ga ik me es fijn kappe laan bij de kapper in de Kapellaan' . En dat doet ze. Toon Hermans vertelde lang geleden in de Bonte Dinsdagavondtrein: 'Ik plak de programmaonderdelen aan elkaar. Ik ben hier leuk op last van de AVRO'. En in een van zijn shows: 'Hoe ontvlucht een minister zijn liefje? Hij zet zijn steek af en stopt er een ventilator in: die vent die laat 'r in de steek!' Op de boerderij zegt mijn oom tegen de controleur van de warenwet: 'Op dit bedrijf is uw misbaar misbaar, want onze meid mijdt mijt'. Mijn oom in Appelscha heeft telkens last van appelscha. Daarom sla ik steeds mijn appels ga, als ik langs mijn appels ga. Niettegenstaande mijn oom niet tegen staande klokken kan, zal deze hem niet niet tegenstaan. De Friese hebben echter zijn voorkeur. Als wij aan oom zoveel foto's van onze posturen van- OPPERLANDSE LETTERKUNDE I 17 is de Buulse naam voor Budel in Noord-Brabant, maar ik ken 'Buul' van Tine van Buul, bijna-uitgeefster van dit boek. Bij de letters p en I gaat het alleen mis bij de uu, tenzij er kra voor mag staan: 'pal', 'paal', 'pijl', 'pel', 'Peel', 'peul', 'pil', 'piel', 'poel', 'pol', 'pool', 'Paul', 'pul', '(kra) puul', 'puil'. Gelukkig is 'piel' niet, als 'Paries' en vele andere, 'pijl' geworden (j7). Er bestaan naast inwendig eindrijmende woorden als' rompslomp' (7 I ), inwendig beginrijmende woorden als 'pimpelpaars' (70), en de totaalrijmende woorden als' koppie-koppie' (44b), ook nog woorden die een klinkervariatie vertonen, die dan bovendien nog merkwaardig vast ligt: 'zigzag', 'mikmak', 'wirwar'; 'pim pam pet'; 'piefpafpoef (70). DE WET VAN WIT EN WAT 48a De wet van wit en wat Als een Fransoos een grammatica schrijft voor de Engelse taal, dan kunje dat een Franse grammatica noemen, omdat-ie in het Frans is geschreven. De Opperlandse taalkunde, waarin u nu tot de helft bent gekomen, is in gewoon Nederlands geschreven. Er bestaat echter ook een Opperlandse taalkunde, die, behalve dat hij over het Opperlands gaat, ook nog in het Opperlands is geschreven. Ik liet daar al een fragment uit zien in 'de wet van mezen en pezen', en ik ben blij er in 48a weer een glimp van te kunnen tonen. 49 Woordsoortenstapel Op bijvoeglijke naamwoorden na, laten woorden uit eenzelfde woordsoort zich in zinnen die geen opsommingen zijn, niet makkelijk direct achter elkaar plaatsen. Hoewel er (Ha) best drie lidwoorden op een rijtje zijn te krijgen, kwam er in een representatief staal van veertigduizend Nederlandse zinnen slechts eenmaal 'de de' voor, en dan nog gescheiden door het gedachtenstreepje . In het Opperlands ken ik alleen de injinitievenstapel 'Ik had jou wel eens hebben willen zien durven blijven staan kijken ...' De oudste getuigenis hiervan gaat naar 1948, toen onder leiding van de leraar dr. K. W. Staal deze zin in de 2e klas van het Apeldoorns gymnasium werd opgebouwd. Het probleem is hier om 'te' te vermijden. Merk op, dat in het Duits, waar hetzelfde wordt uitgehaald, de onbepaalde werkwoorden net in de tegengestelde volgorde staan. ik lig = mijn lichaam bevindt zich in horizontale toestand. ik leg = ik zorg dat iemand anders in horizontale toestand geraakt, ik zorg dat iets ligt. ik lag = ik bevond mij in de horizontale toestand, de consolidatie van liggen en leggen. jij zit = jouw lichaam bevindt zich in gevouwen toestand. jij zet = jij zorgt dat iemand anders in gevouwen toestand geraakt, jij zorgt dat iets zit. jij zat = jij was in gevouwen toestand, resultaat van zitten of zetten. drink = neem vloeistof in de mond, en slik in. drenk = zorg dat iemand anders vloeistofin de mond neemt, en inslikt. drank = vloeistof die in de mond wordt genomen en ingeslikt. lik = met de tong langs een oppervlakte gaan, meestal om er vloeistof af te halen. lek = een vloeistof doorlaten, zodat iemand anders die kan likken. lak = vloeistof die op een oppervlakte is aangebracht en hard geworden, consolidatie van likken en lekken. Deze vier voorbeelden zijn voorlopig genoeg. We kunnen er nog honderden geven. Wat er met deze vier triootjes woorden aan de hand is, kan een kind zien. De wetmatigheid formuleren we voorlopig zo: als in een woord met een i erin (lig, zit, drink, lik) de i wordt vervangen door een e (leg, zet, drenk, lek), dan ontstaat een woord met de betekenis: zorgen dat iemand anders doet wat het i-woord aangeeft. Vervangt men de e nu door een a (lag, zat, drank, lak) dan ontstaat een woord dat de consolidatie is van de handeling die iwoord en e-woord aangeven. Die consolidatie kan een verleden tijd zijn (lag en zat), maar ook een stof (drank en lak). De formulering is niet feilloos. Men hoeft niet van Langs de koele kalie liep een kale koelie en die kale koelie droeg een kilo kali op zijn kale koeliekop 118 OPPERLANDSE TAALKUNDE het i-woord uit te gaan. Maar ik wil eerst, om u van de geldigheid van de wet te overtuigen, zeven voorbeelden geven die, anders dan de vier waar ik mee begon, misschien wel nieuw voor u zijn. ik trim = ik pijnig mijn lichaam tot het uiterste. ik trem (iemand in elkaar) = ik zorg dat het lichaam van iemand anders tot het uiterste gepijnigd wordt. ik tram: het resultaat is dat ik mij alleen nog met de tram kan verplaatsen. bik = eet. bek: zorgt dat je eet. bak (vergelijk ook bakker) is het eten zelf (zoals drank). dim (vroeger: dimp) = iets wordt minder (bij voorbeeld het licht uit autolampen) . demp = zorgen dat iets minder wordt (bij voorbeeld geluid). damp: het resultaat, iets dat door dimpen of dempen haast verdwenen is. ik zing = ik maak melodieuze geluiden. ik ;:;eng = ik zorg ervoor (door grote hitte) dat een ander zingt. ;:;ang = melodieuze geluiden (u ziet nu hoe verstandig het was dat we ons niet door de vormen lag en ;:;at hebben laten verleiden de a-woorden aan de verleden tijd te binden, want de verleden tijd van ;:;ing is ;:;ong, maar daarover een andere keer). ik vil = ik haal de huid eraf. ik vel = ik zorg, door omhakken, dat de huid eraf raakt. ik val = door het vellen en villen is het resultaat bereikt: ik lig om. Een interessant geval is het woord lef De verhouding tot liflaf is duidelijk. lef = zorgen dat iemand anders laf wordt, dus zelf moedig zijn. Het spreekt vanzelf dat men iemand dik maakt door haar te dekken, en het resultaat is een dak. Bekijk zelf hoe mooi onze wet opgaat voor de drietallen: bid, bed, bad. bil, bel, bal. klip, klep, klap. klim, klem, klam. min, men, man. stik, stek, stak. stil, stel, stal. wil, wel, wal. N u de wet voldoende bewezen is, kunnen we hem gaan toepassen. Immers, tot nu toe kende u al die triootjes woorden al. De wet gaf wel een verrassend inzicht, maar vertelde ons niets over woorden dat we niet al wisten. Met de wet kunnen we nu de betekenis vinden van woorden die ons niet duidelijk waren, ja zelfs van woorden die we nog nooit gehoord hebben. U heeft wel eens van een knil-soldaat gehoord. Wat is knil? Een afkorting? Welnee! Kijk naar het rijtje knil, knel, knal. Het woord knel betekent: zorgen dat iemand het benauwd krijgt, knal is daarvan het resultaat. Dus betekent knil: het benauwd krijgen, en knil-soldaat: een soldaat in het nauw. U hebt misschien in Rotterdam wel eens met een bus van de RET gereisd. Wat is RET? 'Een afkorting' is weer de dooddoener. U weet wat een rit is: een reis van A naar B. Uit onze wet volgt eenvoudig dat ret betekent: zorgen dat iemand een rit kan maken. Dat rat het resultaat van de rit is begrijp ik ook niet, maar ik pretendeer ook niet alles te weten. knil en ret waren bestaande woorden. Spectaculairder wordt het om de wet te gebruiken voor woorden die er nog niet waren. De betekenis van die woorden ligt door de wet vast, en ze zijn nog nuttig ook. Ik geef drie voorbeelden: een i-woord, een e-woord en een a-woord. U weet wat tem en tam is. ik tem = ik zorg dat een ander gedresseerd wordt, en tam = gedresseerd. Dus krijgen we gratis het nieuwe woord ik tim = ik gedraag mij gedresseerd, bij voorbeeld in de zin: de kinderen timmen. ik stink = ik geef onaangename geur af, stank = onaangename geur. Hieruit volgt: ik stenk = ik zorg dat iemand onaangename geur afgeeft. Handig voor een zin als: uien stenken. Ten slotte nog een a-woord. zin = betekenis. Zen = zorgen dat iets betekenis krijgt. Dus is ;:;an: het door Zen bereikte resultaat, bruikbaar in een zin als: Japan exporteert veel ;:;an. Vind zelf uit wat de betekenis is van de woorden: ;:;wim, dink, klenk, knep, ;:;watser, en wat. Onlangs vertrouwde iemand mij toe: 'Het drinken van Cola maakt dat je moet pissen.' Ja, dacht ik, maar dat kun je in twee woorden zeggen: 'Coli pest.' Geniet ook van deze levenswijsheden, die zonder onze ontdekking moeilijk zo pregnant uitgedrukt kunnen worden: Wie plit of spit gift nemmer slippewis. Een lecht;:;ennege vint ;:;igt meer slakken dan rallen. OPPERLANDSE LETTERKUNDE 119 Hoofdstuk 5 N -gram inclusief het langste woord 50 De lengte van een woord 'Engram' betekent: iets dat zich in je hersens grift. 'N-gram' klinkt net zo, maar heift er niets mee te maken. Dit boek is gelukkig bedoeld om te lezen, en niet om te horen. Voor n kun je ieder getal invullen, en dan heel geleerd spreken over een 7-gram, als je bij Scrabble een woord van zeven letters legt; vijftig punten extra. Dit vijfde hoofdstuk gaat over dingen die samenhangen met de lengte van een gram. In de praktijk is dat gram een woord, want letter en zin doen niet erg mee. Een letter heift ook lengte. Twee lengtes zelfs: hoogte en breedte. Over de hoogte had ik het in 14, waar ik platte en uitstekende letters onderscheidde. De breedte van een letter hangt nogal af van het schrijfapparaat. Hand en drukmachine maken een m breder dan een i, maar voor een schrijfmachine zijn alle letters, zelfs de hoofdletters, even breed. Voor dit hoofdstuk zijn die verschillende letterbreedtes niet zo handig, want je kan dan niet meer in één oogopslag ;:.ien of twee woorden even lang zijn. Ik tik nu, en heb daar dus geen last van. Een;:.in heift natuurlijk ook een lengte. Die kunje meten in letters (gebeurt zelden), in lettergrepen, of in woorden. De zinslengte, zeggen ze, geeft informatie over wie een tekst schreef, en over de moeilijkheidsgraad van die tekst. Opperlands ge;:.ien is er weinig aan de zinslengte te beleven, al schijnen er in het Nieuwe Testament Griekse grammen van precies honderd ondergrammen te ;:.itten. Als een Nederlands schrijver ;:.ich daarop zou toeleggen zou geen lezende hond het merken. Over een zeer lange en een zeer korte ;:.in gaat 50a. Willem Frederik Hermans schreef in De God denkbaar denkbaar de God een ;:.in van 1233 woorden (vier bladzijden). Veel opsommingen en juridische teksten hebben formeel het uiterlijk van één, lange, ;:.in. Elke ;:.in is eenvoudig te verlengen door nog ergens een bijvoeglijk naamwoord in te proppen. Daarom zoeken we in paragraaf 57 over het'maxigram' ook niet naar een langste zin. De breedte van het papier hakt elke zin in stukken van gelijke lengte. Daarover gaat het gedicht in 50b. De enige echte Opperlandse toepassing hiervan is: de iets te lange zin die er net rtiet op kan. De inhoud is dan 'Bezint eer ge begint' of 'Regeren is vooruitzien'. Iets schuiner en onverwachter, omdat je de clou zelf uitspreekt, is de grap hiernaast. U moet in de zeven hokjes de zeven woorden invullen van de zin' Wat zei de bruid in de huwelijksnacht?' In de komende vijf paragrafen worden de verzamelingen woorden bekeken waarvan de lengte 50 minder is dan het paragraafnummer. In 56 bekijken we vanerende, en in 58 gevarieerde woordlengtes. In 57 zoeken we naar het langste woord. In 59 komen nog twee verschijnselen aan de orde, die met woordlengte samenhangen. Hoe meet je de lengte van een woord? We kunnen het aantal millimeters op papier bepalen, we kunnen het aantal millisekonden bepalen dat je nodig hebt om het uit te spreken (een woord van één lettergreep kost negentig millisekonden), het aantal millisekonden om het te kunnen horen (zal even snel moeten), het aantal klanken dat er in zit, het aantallettergrepen, maar wij verstaan onder de lengte van een woord: het aantal letters dat het telt. Waarbij we de lange ij als één tellen, maar 'miniJurk' de lengte 8 geven. Versierselen en hoofdletters maken geen verschil: 'Citroën' is even lang als 'citroen'. Hoe lang is een doorsnee Nederlands woord? Die vraag heift pas zin als je zegt wat je precies bedoelt. Wie vraagt: 'Hoe lang is de Nederlander?' bedoelt waarschijnlijk diens gemiddelde lengte over alle levende Nederlanders tezamen, dwergen en reuzen inbegrepen. ('Hoe lang is een Chinees?' zie 87.) Zo kunje bij woorden ook spreken over de gemiddelde lengte van een woord in een flink stuk proza. De dwergwoordjes als de en en trekken dan, door hun grote aantal, reuzen als' licht;:.innigheid' en 'zwaarmoedigheid', die maar spaarzaam voorkomen, naar beneden. Maar wie vraagt: 'Hoeveel etsen zijn er bekend van Piranesi?' bedoelt waarschijnlijk niet hoeveel exemplaren daarvan in omloop zijn, maar: hoeveel verschillende etsen maakte Piranesi? Zo kun je bij een tekst vragen naar de lengte van het gemiddelde woordtype. Dan telt de baby 'en' dus even zwaar als de reus 'verzekeringsmaatschappij'. De gemiddelde woordlengte van de woorden in een Neder- 120 OPPERLANDSE TAALKUNDE L:~~~~~~~~~~~~~:J 50b ...................... : .· .· .· . . . . ........................ · ....................... · .· ...................... ·..................... · ....................: ..................... · ...................... . . ........................ · .................... · ....................... ·..................... · . · · .· .· .· . . Een regel Poëzie is proza met veel te korte alineaatjes. Dat geeft wel een rafelige rechterbladzijkant. Draai eens een gedicht een kwartslag rechtsom. Dan zijn de regels regen op een berglandschap. Behalve natuurlijk als het Hebreeuws is of zo. Dan draai je naar links om de heuvels te zien. Bij proza zie je altijd weer dat platte Holland. Met een enkele toren waar een alinea ophield. Wat u hier leest is een gedicht van één regel. Het is hier onder elkaar in brokjes afgedrukt. Omdat het papier en de zetmachine te kort zijn. Met schaar en lijm kunt u dat weer herstellen. Rechts ziet u dan het panorama van een wereld. Een wereld waar maar één regenstraal op past. De mensen hebben daar gezamenlijk één paraplu. Het weerbericht is ja of nee, nooit plaatselijk. Als het sneeuwt valt die vlok er meestal naast. Een man lag op zijn zij en las het bovenstaande. 50a Lange en korte zin De eerste zin van een artikel, en zeker van een column in een weekblad, dient naar mijn vaste overtuiging, nog geschraagd door ervaring en beroemde voorbeelden, een klassieke bouw te bezitten alsmede een lengte die het mogelijk maakt om zo veel informatie te verschaffen aan de lezer, die er in het algemeen niet snel toe zal overgaan om het lezen te stoppen alvorens hij de punt aan het einde van de eerste zin heeft bereikt, dat deze lezer, geïntrigeerd door wat hij aldus reeds vernam, of geïrriteerd dat hij al zo veel tijd investeerde in het lezen van die eerste zin, er toe zal besluiten om het artikel waarvan de eerste zin een dusdanige lengte had, dan ook maar tot het eind toe uit te lezen, hetgeen toch wel als de belangrijkste van de doeleinden van een schrijver beschouwd mag worden, belangrijker dan de overtuiging die de auteur van een betoog zijn lezer deelachtig wil laten worden, of de stemming waarin de schrijver van een verzuchting zijn lezer wenst te brengen, of de informatie die de samensteller van een artikel zijn lezer wil meedelen, of de tour de force die elke columnist in zijn wekelijkse werk nastreeft, zijnde immers al deze inspanningen tevergeefs en van geen waarde, wanneer de lezer zich niet bereid toont om het betreffende betoog, de verzuchting, het artikel, of de tour de force, tot het eind toe zijn aandacht te schenken, waarmee ik overigens in het geheel niet wil zeggen dat als de eerste zin van een stuk maar goed lang is, het met dat stuk ve(der wel in orde komt, want ook de volgende zinnen bevatten valkuilen waarin de schrijver, zo hij onvoorzichtig is, kan neerstorten, zodat de camouflage van deze kuilen bedorven is, en de lezer aan de rand ervan staand daar beneden de schrijver kan zien liggen, terwijl het natuurlijk juist zó moet wezen dat de schrijver de kuilen graaft, ze zorgvuldig toedekt met takken, en daaroverheen takjes met daarop een dicht bladerdek, zodat hij aan het eind van zijn verhaal gekomen zich in de handen kan gaan wrijven bij de gedachte aan de lezers die in hun driftige achtervolging van zijn woordenvlucht naar beneden zijn getuimeld, in welke tuimeling zij, als het tenminste oprechte columnlezers zijn, nujuist hun diepste bevrediging vonden, waarmee de ideale verhouding van columnist tot columnlezer dus als een sadomasochistische beschouwd kan worden, en het aantal woorden van de eerste zin vergeleken kan worden met het aantal knopen in de zweep waarmee in zulk een relatie de last tot lust wordt omgetoverd, maar iedereen weet dat meer dan dit aantal knopen het de kwaliteit van de zweepslag zelf is die het uiterlijk van de striem bepaalt, terwijl op haar beurt de zweepslag zelf natuurlijk gunstig wordt beïnvloed door een grote krachtsinspanning van de arm, maar toch nog meer door de wijze van opslag, waarbij het de bedoeling is dat het uiteinde van de zweep met een maximale impact de rug van het slachtoffer, ofin ons geval van de klant, weet te raken, en waarbij het aantal knopen eigenlijk niet meer terzake doet, terwijl de volgende slagen weliswaar in harmonie moeten zijn met die eerste slag, maar echt niet dezelfde kracht hoeven te hebben, zoals bij voorbeeld de zinnen in een OPPERLANDSE LETTERKUNDE 121 landse tekst zo vaak als ze voorkomen, is vijf letters. De gemiddelde woordlengte van de woorden in een tekst, elk woord éénmaal genomen, is acht letters. In een woordenboek is die gemiddelde woordlengte zelfs tien letters. In de grafiekjes 50C zijn de woordlengtes van de woorden in een tekst (zo vaak ze voorkomen), en van de woorden in een bepaald woordenboek (elk woord staat er éénmaal in) te zien. De deuk in het diagram van alle tekstwoorden bij de lengte 5 komt doordat de eenlettergrepige daar uitgeput raakten, en de tweelettergrepige nog niet goed op gang zijn gekomen. Een grafiek van de lengte als het aantal lettergrepen zou er mooier uitzien. Hoe langer een woord, hoe meer mogelijkheden voor de rijtjes letters, maar hoe minder daarvan benut worden. Er zijn tien miljard rijtjes van zeven letters, waarvan er maar honderdduizend zeven-woorden zijn. Woordenboeken geven veel informatie over afzonderlijke woorden, maar geven nooit antwoord op de vraag: hoeveel woorden van zeven letters staan er in? Zelfs niet op de vraag: hoeveel woorden staan er totaal in? In 58 hebben wij over die aantallen een kort gesprekje met drs. Van Buren, die haar gegevens niet helemaal wilde prijsgeven omdat 'u ze toch niet gelooff. Ze verschillen nogal van de waarden uit Van Dale, die uit de grafiek zijn af te lezen, en die gedeeltelijk in 22 staan. Ze zijn hoger en ze zijn mooier, net als drs. Van Buren zelf. [vervolg van 50a] artikel die op de eerste volgen, daarmee wel een logisch verband dienen te hebben, maar qua lengte rustig gekrompen mogen zijn, terwijl juist voor de laatste zweepslag geldt dat deze als een koel aaitje het inmiddels gevormde korstje op de eerste striem weer moet openraspen, zoals in een artikel de slotzin het beste van een verbluffende kortheid kan zijn, waarbij de eis van een klassieke bouw vervalt, en misschien zelfs een gecastreerde zin, zonder een werkwoord bij voorbeeld, het beste voldoet. Zoals deze. 50C' 22 21 20 19 18 17 16 15 14 Lengte van het woordteken 51 Monogrammen 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 .~ De zesentwintig of zevenentwintig woorden van één letter hebben allemaal, behalve dat ze de naam van zichzelfzijn, nog wel een anderefunctie. Van Dale meldt trouwhartig bij elke letter x dat die x ook betekent: 'de gezamenlijke woorden in een woordenboek die met de letter x beginnen'. Men hoort Van Dale's zucht, als hij die stapel vóór zich bekijkt. In 06e stond een zin die uit vier monogrammen en één monogetal bestond. Met een apostroJJe ervoor (dat we nu maar als versiering niet meetellen, al is dat twijfelachtig in een geval als z'n) zijn vaak de woorden 'n, 't, 's, 'r, 'm en 'k te zien. Naast 'r, 'm, en 'k zijn nog goede eenletterige persoonlijke voornaamwoorden: U U8), en i, zoals het onnadrukkelijke hij werd neergeschreven door de twee grote Nederlandse schrijvers uit de vorige en deze eeuw, die een Latijnse naam met een i erin aannamen (voor de een geldt dat-i veel droeg, voor de ander datti nix wist). Verdere Opperlandse aandacht voor deze atomen, zonder welke niets in dit boek mogelijk zou zijn, leidt tot het kijken naar hun vorm (29) en naar hun naam (9 I). 2 lil ~ al · 2 . "0 111 I i ·· 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 aantal letters 122 OPPERLANDSE TAALKUNDE 50C2 28 27 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 Lengte van het woordtype .';:{ {! "ä . Ji .. 7 6 5 4 3 2 ·s ~ Cl .. ~ Ji oS .. g 0 2 i 3 I 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 3 1 III · i 76 7° j 25 10 Y 8 4 f · · aantal letters 5 IC Letterfrequenties 1586 < 1425 n 85 8 a 633 55 6 r 54 2 e op de 10.000 tekens; < is de spatie cl 5 12 ° 482 467 s 35 1 3 10 g 282 v h 232 223 m 188 k 18 7 u 159 W 13° P 12 3 c 12 3 b 119 z 116 x 4 3 2 ? 2 q I ij 1°7 82 OPPERLANDSE LETTERKUNDE 123 In 5 I C geven we voor de geheimschriftbreker (88) de frequenties van de zevenentwintig letters in gedrukte taal. Een tekst waar de frequentie van een bepaalde letter kunstmatig is verhoogd, heet een' tautogram' j 'tauto' is Grieks voor 'zelfde'. Meestal staat zo'n verhoogd aanwezige letter dan vooraan in ieder woord, maar in 5 I I is de 1er alleen maar veel. 5 rl Lentelied H.DEFLINES GESCHREVEN VOOR IEMAND DIE DE LETTER L NIET KON UITSPREKEN 52 Een ons bigrammen Ook wel eens' digrammen' genoemd. Van Dale definieert' bigram' als' veel voorkomende tweelettercombinatie' , maar geeft dan als voorbeeld de en en, en dat zijn twee woorden. Ook een zeldzaam bigram is trouwens een bigram. In 52C bieden we de frequenties van de meest voorkomende bigrammen. Een 2-woord is een bigram, maar het omgekeerde hoeft niet. Volgens 'Honderd Ukjes' (52a) schuilt er precies één hectogram Nederlandse woorden onder de bigrammen. Muziek en scheikunde zijn daarbij niet uitputtend behandeld. Een gezelschap discussiërende chemici is een OH-groep, en presidentskandidaat Goldwater werd aangegeven met AuH 20. Ook over muzieknoten (die zelf uit een omgekeerde ezelsbrug (59) zijn ontstaan) bestaan veel grapjes. Burger schreef een ukjestekst (5 2b). Als iedere Nederlander een persoonsnummer van tien cijfers krijgt, kan hij die uitspreken als een naam opgebouwd uit vijf bigrammen (52d). Over een andere merkwaardigheid van het persoonsnummer leze men 22b. Elk bigram is een afkorting, of roept op andere wijze een associatie in de beschouwer van dat bigram op. In plaats van een boom te laten tekenen (iedereen weet langzamerhand hoe dat het voordeligst moet) , kun je een 'psychogram' krijgen door iemand uit te nodigen alle bigrammen te verklaren. Ik geef zelf in 52e het voorbeeld. De zeven letters e, j, q, x, y, ij en z kunnen hierbij beter weggelaten, zodat er vierhonderd bigrammen over blijven, die je portret schilderen. Vloei, vloeibaar spiegelglas, vloei kabblend langs de dale Lach, loofrijk lommer, lach! lonk lieflijk, lindelaan! Bloei, bladrijk bloempje, bloei! bloeit blanke lelieblaan! Blink helder, gulden Zon! daalt lichtend, lieve stralen! Blaat, lieve lamren, blaat! kwéelt streelend, nachtegalen! Loei, lopend mellekvee, lees malsche klaverblaan! Lacht! blijde velden, lacht! golflieflijk, goudgeel graan! Vlieg, vrolijk pluimgediert, door lommerrijke zalen! Blaas, lisplend windje, blaas, blaas lieflijk door de lucht, Vlieg, vlieg, vlug vlindertje, dat fladdrend ons ontvlucht Fluit, blijde Florimond, de liefelijkste tonen! Streel, lieve Filomeel, den stervling door uw lied! Lacht, al wat leven heeft, lacht velden, laan en vliet! De blijde Lente lonkt, met blosjes op de konen. 52a Honderd ukjes woorden van WIJ vragen: 'Hoeveel mijnheer zijn erDale één letter?', en Van wacht niet met antwoorden: 'Dat zijn er vijfendertig!'. Hoe nu? Er zijn toch maar zesentwintig letters? Ja, zegt mijnheer Van Dale, maar wij onderscheiden: 'a', de naam van de eerste letter van het alfabet, 'à', een voorzetsel uit het Frans, en 'A', een rivier. Zo komt Van Dale op vijfendertig woorden van één letter, maar dit is ons te subtiel. Wanneer wij dan ook nu vragen: 'Hoeveel woorden zijn er van twee letters?', dan zuIlen wij 'go' (verbaasde uitroep waarbij God zijn laatste letter verloren heeft) en 'go' (een Japans spel) als een en hetzelfde woord beschouwen. Hoeveel woorden zijn er van twee letters? Waarom zo'n gekke vraag gesteld? Vanwege het verrassende antwoord. ka-ze-ka lu-du-vu-du es-se-té (de kat z'n kont) (liefdesverdriet) (stront) 124 OPPERLANDSE TAALKUNDE Wij hebben ons personeel opgedragen de Van Dale door te nelIlen, en alle woorden van twee letters te noteren. Wij waren trots op ons personeel dat ze de woorden 'is', 'at' en 'et' (van het werkwoord etten dat weiden betekent) niet hadden gelIlist. We verwierpen 'Da' (van Alida) want dan zouden we ook 'To' en 'Ot' kunnen nelIlen, alslIlede uit de bijbel: 'Ai', 'Ir', 'Og', 'Su', 'Ur' en 'Uz'. Tweeletterwoorden die we niet in Van Dale vonden zijn: 'bi', 'pu', 'be', '111111', 'di', 'oi', 'io', 'yo', 'ef', 'Ep', 'ou', '111U', 'xi', 'ta', 'id', 'Vu', 'Eo'. Afkortingen nalIlen we niet, zelfs 'bh', 'wc', 'tv' en 'ss' niet. Onze oogst bestond uit honderd tweevoeters, evenveel dus als er getallen van twee cijfers zijn. Bij elk verder te noelIlen aantallIlag u dus het woord 'procent' invoegen 0111 het wetenschappelijk te lIlaken. Vijfenvijftig woorden bestonden uit een lIledeklinker gevolgd door een klinker. De serie lIlet 'h' is volledig: 'ha', 'he', 'hi', 'ho', 'hu', 'hij'. De beste klinker is de 'a', Illaar 'wa' ontbreekt (is wel Zuidafrikaans). Vierendertig woorden bestaan uit een klinker gevolgd door een Illedeklinker. 'As', 'es', 'is', 'os', 'ijs', Illaar niet 'us' (wel in het Fries). Vijf woorden bestaan uit twee Illedeklinkers: 'br', 'hlIl', 'ks', 'pf', 'st', en vijf bestaan uit twee klinkers: 'ai', 'au', 'ei', 'ie', 'ui'. Eén woord is tweelettergrepig: 'ia'. De enige ons bekende boektitel die wij hierlIlee kunnen lIlaken is 'Jij en ik' van Paul Géraldy. De enige ons bekende inscriptie is 'Rij jij of rij ik?' Maar lIlen kan zinnen horen als: 'Ik ijl in de pij op lIla af'. 'Bij eb et pa de os'. 'Ja,je ex is nu op Illij'. 'Gij at ijs en ik at de bo op'. Er zijn drie kleintjes ('de', 'en' en 'in') die salIlen tien procent van een Nederlandse tekst uitlIlaken. U hoeft gelIlÏddeld Illaar negen woorden te wachten 0111 er weer een te ontlIloeten: elke boekregel bezit er een. NeelIlje ~e', 'te', 'is', 'hij', 'ik', 'op', 'ze', '0111', 'a!', 'zij', 'er', 'bij', erbij, dan vorlIlen die salIlen twintig procent van elke tekst: elke kranteregel bevat er een! Met nog vijftien ('ge', 'gij', 'ie', 'jij', 'Ille', 'Illij', 'uw', 'we', 'wij', 'zo', 'of', 'af', 'nu', 'na', ~a') zijn deze dertig het celIlent der Nederlandse taal. De andere zeventig laten zich ordenen als het periodiek systeelIl der elelIlenten (die ook vaak lIlet twee letters worden aangeduid). Er zijn eenentwintig uitroepen. Zeven positieve (blij, verbaasd): 'ha', 'hi', 'he', 'ah', 'oh', 'go' en 'hlIl'. Zeven negatieve (pijn, afkeuring): 'ba', 'lij', 'br', 'pf', 'st', 'au' en 'ai'. Zeven tot, of (bij ezel en tureluur) dóór, dieren gebezigd: 'ho', 'hu', 'sa', ~u', 'ks', 'ia' en 'tu'. Er zijn eenentwintig doodgewone zelfstandige naalIlwoorden. Zeven uit het falIlilieleven: 'pa', 'lIla', 'va', 'jo', 'uk', 'po' en 'ka'. Zeven uit het boerenleven: 'ar', 'as', 'eg', 'el', 'ei', 'ui' en 'os'. Zeven uit het zeelIlaDsleven: 'ra', 'eb', 'tij', 'lij', 'dij', 'pij' en 'ijs'. Zeven IIlÏnder bekende zelfstandig naalIlwoorden zijn: 'es', 'ijp', 'ijf' (bolIlen), 'ijlIl' (bij), 'alIl' (voedster), 'bo'(-terhalIl) en 'ku' (achterste). Zeven horen tot werkwoorden: 'ga!' 'rij!' 'ijl!' 'ijk!' Ik 'at', 'et' en heb de 'pé' in. Er zijn zeven Illuzieknoten: 'do', 're', 'Illi', 'fa', 'la', 'ti' en 'ut'. Er zijn zeven woorden uit andere talen: 'ab', 'ad', 'co', 'ex' (Latijn), 'li', 'fo' (Chinees) en 'pi' (Grieks). Straks de duizend woorden van drie letters. 52b Ha, Pa en Ma PIET BURGER Ja,ja, uw To is nu in Ur, en Ko er bij. In Ur at ik, en at Ko, bij Ab en Ka de Ru. Hij in de pij (Ab is bij de EO), zij de dij in zij (Ka is Ok). Na ei en kk, ui en hh is er ijs, en Ka, de ka: hm, Ab, isje ijs op? Ga nu,je pij in de la, ofis er EO op TV? En: ZO, Ab, nu de uk op de po Ua, Ab en Ka al bij al pa en ma!). Ab: oh, ba, nu ga ik af. Wij: ha, ha, jij én uk op de po, Ab? Ab: ik ga al, ijs is mij te ijl bij ei. Ka: To, IJfis in de ww, en Da in LA. Ik: oh,ja? Gé is bij de BB in mn. En zij:Jo is op de es, bij de eg en 10 de os. Om en om, rij na rij; hij, de os en de eg. Na de rij: do, re, mi, fa, is hij in ijl de es af, en na: la, ti, do, is hij al bij Ab en mij. OPPERLANDSE LETTERKUNDE 125 [vervolg van 52b] 15 na IO, Ko en ik: AV, Ka; AV, Ab; ta ta uk, en zij bij zij af. Oh, ja, Pa, er is nu ijs; is uw ar al af? Zo ja, rij er nu in, op de EeofdeAa. Is ma er bij, ijkje de ui: rijjij ofrij ik? Nu rij IK, in de vw, zo om en bij de Ob; bij eb rij ik er IN! Zo, Pa en Ma, ik ga: Ko is àp, en lk zo zo, la la. Da da, Pa en Ma, uw, To. 52C Bigramfreq uenties op de 10.000 bigrammen; < is de spatie n< en e< de er t< ti.,u,. ~p-(6t;tI" l(/ ' /()ytJ-ljY-<. ::;'Y'''le ~ t't!., ~ fL.))(d(.(j~,t J::u Idl' ( >" .FI/JtA-i)//trJ e·· ·4á· J)l~i' ~/t.i:!?h ktV·krj,4r]~ ))l.?t ;~.,{e~.( /}fI~;1(t /. r-t-'"C'//C{ F1 Iw-t: /9;z<{' 1lJtI,,;,fctt) /fr/.Ii. t)n;:'/L ljm4