RHETORICAAL GLOSSARIUM TAALKUNDIGE BIJDRAGEN VAN NOORD EN ZUID ONDER REDACTIE VAN DR. G. G. KLOEKE EN DR. J. L. PAUWELS HOOGLERAREN TE LEIDEN EN LEUVEN I - Dr. H. C. Landheer, NET DIALECT VAN OVERFLAKKEE, met een VOCabularium ha - Dr. A. de Vin, NET DIALECT VAN SCHOUWEN-DUIVELAND, grammatica en historie III - Prof. dr. G. G. Kloeke, VERZAMELDE OPSTELLEN IV - Dr. Th. W. A. AUSemS S.J., KLANK- EN VORMLEER VAN NET DIALECT VAN CULEMBORG V - Dr. J, van der Schaar, UIT DE WORDINGSGESCHIEDENIS DER HOLLANDSE DOOP- EN FAMILIENAMEN deel I : inleidende beschouwing, deel I I : over de naamgeving in Holland, deel III: register VI - G. Knop, DE SPRAAKKUNST DER TERSCHELLINGER DIALECTEN VII - Dr. Aleida H. van Vessem, OOGSTGEREI-BENAMINGEN VIII - Prof. dr. G. G. Kloeke, KAMPER SPREEKWOORDEN IX - A. P. de Bont, DIALEKT VAN KEMPENLAND, deel II Vocabularium x - Prof, dr. A. Weijnen, NEDERLANDSE DIALECTKUNDE XI - Dr. Jan van Bakel, DE VAKTAAL VAN DE NEDERLANDSE KLOMPENMAKERS XII - Dr. J. J. Mak, RHETORICAAL GLOSSARIUM * in Voorbereidin g DR. J. J. MAK RHETORICAAL GLOSSARIUM ASSEN, MCMLIX VAN GORCUM & COMP. N. V. - DR. H. J. PRAKKE & H. M. G. PRAKKE Uitgave werd mogeliJ'k gemaakt dank ziJ ' de steun van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver WetenschaPPeliJ'k Onderzoek (Z.W.O.) Gedrukt ter Koninkli'ke Drukkeri' Van Gorcum & Comp. INLEIDING Het initiatief tot het samenstellen van een rederijkersglossarium is uit- gegaan van wijlen Prof. Dr. C. G. N. de Vooys, die bij onderscheiden gelegen- heden had gewezen op de gebrekkige informatie over het zestiende-eeuwse Nederlands in het Middelnedeylandsch Wooydenboek (MNW) en het Wooyden- boek der Nedeylandsche Taal (WNT). Omdat ik mij gedurende de oorlog en daarna al enigermate had verdiept in de literatuur van de 16de eeuw, spoorde hij mij aan een lijst samen to stellen van speciale rederijkerswoorden, die de Neerlandici van dienst zou kunnen zijn bij de studie van de rede- rijkersliteratuur en meteen een eerste bijdrage kon vormen tot de lexicologie van het 16de-eeuwse Nederlands. Prof. De Vooys gaf mij daarvoor de beschik- king over een uitvoerig apparaat, door zijn studenten tijdens zijn hoog- leraarschap samengesteld en bestaande uit een groot aantal woorden op fiches en een aantal afschriften van onuitgegeven rederijkersteksten. Bij nader toezien bleek dit apparaat weinig geschikt om tot grondslag van een wetenschappelijk verantwoord woordenboek to dienen. Het ver- werkte materiaal was niet alleen to beperkt en to eenzijdig, maar bovendien goeddeels onbruikbaar, omdat slechts bij uitzondering de vindplaatsen waren uitgeschreven. Zo was ik genoodzaakt met voorlopige terzijdelegging van dit apparaat een eigen werkwijze to zoeken. Van beslissende betekenis daarbij was de aandrang door de Nederlandse Organisatie voor Zuiver- Wetenschappelijk Onderzoek op mij geoefend tot limitering van de tijdsduur van mijn onderzoekingen tot vijf jaar en van de omvang van het Glossarium tot een boekdeel, waarvan de verkoopsprijs de financiele draagkracht van de to verwachten kopers niet to boven mocht gaan. Van de principiele beslis- singen, die ik onder deze omstandigheden heb genomen, wil ik hier gaarne in het kort verantwoording afleggen. Allereerst besloot ik slechts die woorden op to nemen, die exclusief- rhetoricaal zijn en dus ontbreken in MNW en WNT (uiteraard voorzover de betreffende letter tijdens onze bewerking reeds was behandeld), tenzij de daar aangehaalde bewijsplaatsen uitsluitend aan de literatuur der rede- rijkers en sterk onder hun invloed staande schrijvers zijn ontleend 1. De 1 Zijn dit schrijvers der zg. Vroeg-Renaissance en gebruiken zij het woord krachtens de rhetoricale traditie, dan wordt dit veelal in een Opvra. vermeld. V omvang zou al to veel zijn uitgedijd, indien wij ook alle middelnederlandse woorden hadden gehonoreerd, die nog i, of nieuwnederlandse, die reeds door de rederijkers worden gebruikt 2. Evenmin verdienden met het oog op de geboden omvang van dit Glossarium de woorden to worden opgenomen, die uitsluitend behoren tot een bepaald dialect, tenzij die woorden in de litera- tuur uitsluitend bij rederijkers zijn aangetroffen, of in MNW en WNT ont- breken. De beperking tot de rhetoricalia bracht tenslotte nog mede, dat alle woorden, die in de literatuur uitsluitend in de rederijkerstijd (l5de-l7de eeuw) worden aangetroffen, maar niet exclusief-rhetoricaal zijn, terzijde werden gelegd 3, ook al komen ze slechts sporadisch voor, alsmede die woorden, inz. latijnse en franse leenwoorden, die na een onderbreking van twee of meer eeuwen weer opduiken of opnieuw ontleend worden en door dit hiaat in de overlevering de indruk wekken, historisch niet samen to hangen 4. 5lechts in geval aan de dubbele ontlening Been twijfel kan bestaan (zoals bij angelijk en angeliek of rage, ragie en rage), of het hiaat met betekenisnuancering gepaard gaat (zoals bijv. bij ~otentie) is het woord gehonoreerd. Het Glossarium bevat derhalve, uiteraard - met betrekking tot anonieme dicht- en prozawerken - met eerbiediging van het beginsel in dubiis non abstine, woorden die als zodanig of in een of meer be- tekenissen uitsluitend bij de rederijkers zijn aangetroffen, wat echter niet betekent, dat ze ook niet door hun - buiten de rederijkerstraditie levende - tijdgenoten gebruikt zouden kunnen zijn. Het exclusief-rhetoricale - oven- 1 Zie een zeer voorlopige lijst van deze woorden in Aanhangsel I. z Zie Aanhangsel II. 3 Zie Aanhangsel III. 4 Ziehier enkele voorbeelden: abominabel, Gentse Sp. 212; - adoreren, EVERAERT 431; - afkortsel, Bvuyne 3, 120; - brieflijk, Antw. Sp. 1 i; - caveete, zie WNT iv.; - concept, mening, Rott. Sp. M vim; - controleuren, controleren, enz., o.a. Well. Mensch 481; CRUZ, Heynken 28 (N.b. Voor een afwijkende bet. zie het Gloss. iv.); - cornet, vrouw, Bieyses 38; - doorlaaien, zie WNT iv.; - eveldader, Pyochiaen 1205; - excuseren, Gonste d.M. 60; - gaden, aanstaan, bevallen, n. srJrrs, N. Ref. 224, f, 11; - int generale, Well. Mensch 183; - geschillig, Smenschen gheest 278; - heiland, heideland, CAST., C.v.R. 77; - hypocriet, Leuv. Bijdv. 4, 234; - infractie, Gentse Sp. 286; - lauderen, A. siJrrs 115; - laxatief, Zeven Sp. Bermh. N viij, O iij, vV; - moralisatie, Dvie Sotten 374; - nerf, zenuw, CAST., C.v.R. 217; - ongoedig, Doesb. 57; - ontsluiken, Hs. TMB, C, fol. 24; - ontzijpen, EVERAERT 389; - onversteend, A. BIJNS, N. Ref. 330, k, 14; - opponeren, v. D. DALE, Wve 531; - protractie, zie WNT iv.; - ruischer, zie WNT iv.; - scherren, schrapen (zie WNT i. v. Schayren, bet. 5), v. D. DALE, Wre 840; - seizoenlijk, geschikt, EVERAERT 505; - smak, zoen, zie WNT iv. Smak (I), bet. 9; - smouten, vleien, A. BIJNS, N. Ref. 221, b, 1; - snap, snel, A. BIJNS 140, 187. VI gens vooral ook to zoeken in stilistische en syntactische eigenaardigheden 1- in woordvorming en woordgebruik kan uiteraard niet vooropgesteld worden, maar zal eerst aan de hand van het Glossarium zelf kunnen worden be- studeerd. Binnen het aldus afgebakende terrein werd nog verder geschift naar de volgende beginselen. Bijvormen (of vervormingen) van algemeen gangbare woorden, hetzij van dialectische aard (zoals bijv. bedust = bedorst, Judich367), hetzij door het rijm opgedrongen z worden in het algemeen niet gehonoreerd. Evenmin de afleidingen op -ich, -(e)lijck en -ey(e), voorzover ze verbonden zijn met een worm van het verbum substantivum, d.w.z. slechts dienen ter omschrijving van het werkwoord, waarvan ze zijn afgeleid 3. Hetzelfde geldt voor de werkwoorden, die slechts door het prefix g(h)e- (in de 16de eeuw nog zeer productief, inz. na bepaalde hulpwerkwoorden 4) van de gangbare worm afwijken 5 en dito zelfstandige naamwoorden (zoals gewerck = weyck). Voorts moesten een aantal hyperindividuele woorden, zoals o.a. Robert Lawet die graag vormt naar de behoefte van het ogenblik of uit een per- soonlijke gril, terzijde worden gelegd. Onder dit oordeel vielen mede de humoristische of satirische gelegenheidsformaties, inz. door samenstelling en dito toepassingen, inz. in het obscene. Ofschoon wij dit niet tot in de uiterste consequenties hebben kunnen handhaven, streefden wij toch naar het ver- zamelen van het gemeenscha~/elijke woordbezit en woordgebruik. Buiten beschouwing lieten wij mede alle spreekwoorden en zegswijzen, waarvan de samenstellende delen niet typisch-rhetoricaal zijn °, alsmede soortgelijke 1 Een daarvan inmiddels door mij aangelegde verzameling wacht nog op afzonderlijke bewerking. 2 Een groot aantal van deze vervormingen - door Matthijs de Castelein expressis verbis toegestaan (C. v. R. 57, str. 171) ! - in mijn verzameling bedoeld in de vorige noot. 3 Enkele voorbeelden van deze constructie, t.w. van -er en -ich + copulum gaf ik in Tschv. 71 (1953) blz. 194 e.v.; overvloedig materiaal (ook voor -(e)lijck + copulum in mijn verzameling bedoeld in noot 1. - In andere functies werden deze afleidingen natuurlijk wel gehonoreerd, ook die de functie hebben van een zn. in de gen. (bijv. fortselic bespien, beramen van geweld, Doesb. 188, hooverdich bevroyen, inblazen van hovaardij, Tvudo 1015; vele andere voorbb. in mijn apparaat). 4 Overigens reeds mnl., vg. Stoett, Mnl. Spvaakk., Syntaxis § 283 e.v. 5 Vg. bijv. Eevste Bl. 865: „En can gestupen, gecnielen, gebucken", EVERAERT 428: „Wye zoude ghewicken Dexcellencie vanden/priesters/jnt leuen hiet?", Boevtelzjck Sin 112: „Mijn liden en zouw niemand connen ghecanten", enz. e Ik denk bijv. aan de talrijke met bier, zoals „van calewaerts biere drincken", Sp. d. M. 2604, „mesbrauwen bier", Tvudo 2133, „scheybier drincken", Sp. d. M. 1732, „van zueren biere worden", EvExnExT 113, H.d.Am. Dd 1, vg. voorts „een kot vol simmen bedriegen, verschalken" of „erger, looser zijn dan een kot vol simmen": WNT VII, 5817, Schuyfman 503, Sp. d. M. 5304, Pvochiaen 885, H.d.Am. H 4, Tielebuijs 182. VII bastaardvloeken, krachttermen en uitroepen 1. Tenslotte meenden wij ook alle schertsnamen to moeten schrappen - immers goeddeels gelegenheids- formaties en als zodanig van een al to incidenteel en persoonlijk karakter-, zoals daar zijn de gefingeerde plaatsnamen ter aanduiding van een toestand van ellende 2 of van bepaalde lichaamsdelen 3, de schertsende persoons- namen 4, de zogenaamde „spotheiligen" 5 en de quasi-geneesmiddelen of quasi-gerechten in de betekenis van klappen 6. Ten aanzien van corrupte woorden besloten we een onderscheid to maken tussen evidente en twijfelachtige gevallen. Kennelijk bedorven woorden, hetzij in de handschriften of oude drukken, hetzij in de nieuwere uitgaven of de grote woordenboeken (door onjuist lezen of verstaan), zijn niet geho- noreerd'. Is de corruptie daarentegen niet evident, dan is het woord opge- 1 Ziehier een voorloPige collectie; EIJGANS bier, Werelt bevechten 42> - bier e n b r o o t, Hs. TMB B„ fol. 58v, - b l o e t bloe bloen , Dove Bitster 210, Werelt bevechten 78, Hs. TMB C, fol. 23v, - crage Bet. v. Sam. 1305, - dagen Hs. TMB, G, fol. 130vf ~ - darm en Preecker 333, - deucht Li's en an Sul 135, - doot, Werelt bevechten 3 - draeckentant1 Con. Balth. 757,- eere Li's en an Sul215 T f oncken , Hs.TMBfGffol.123v,- f op,Hs. TMB, G fol. 74vf - fransche blanche Hs. TMB > C> fol. 74v - havePooten I'J7erelt bevechten 22, -harten Katm. 307, - hoenderen , Preecker 211, - h o e r e v o e t e n A ntw. S. S iii' v h o Hs. TMB G f ol. 69v - hon den ezus o. d. leraers 569, - land t Con. Balth. 1086, - 1 aPPe n, Zeven S. Bermh. F ii, - 1 iJ ' f f, Werett bevechten 102, - l o nge n Katm. 324, - l o nge r e, Leckert. 93, - l o nge r e n Antw. S. Y i W erelt bevechten 9 Goossen T aei1'aert 120, - m a c h t , .GIs. TMB G fol. 77v 78, - machten Katrn. 138, - mast Katm. 434, - mei' Jf Goossen T aei 'aert 118, - m i n e 1 e n Hs. TMB, G, fol. 8, - m o o r t, M. Bedr. Hart 203, W erelt bevechten 200, - m u iJ' s, ~ Goossen T aei 'aert 154, - pl a n c k e n Hs. TMB) C f fol. 84vf Hs. TMB Gf fol. 73v 102v - rebben, Hs. TMB„ G fol. 126, - rochestaert, Hs. TMB„ G fol. 123v, - sweet Leckert. 122, - swetenf Katm. 329, - taut, ezus o. d. leraers 838, -- tanden, Werelt bevechten 114, Hs. TMB1 G, fol. 89, - verckens- crachtf Con. Balth. 1050, - vierf Hs. TMB) Bf fol. 70) - vincken, Preecker 65, - vleiJ 'schPoften, Zeven S. Bermh. 0 vJ'. - Daarnaast noteerde ik siJ DEN billen, Sacr. v. d N. 295, H.d.Am. Dd 6 - bloede bi' v. VLOTEN Kluchts .1, 79, - dermen, DE ROOVERE uzcun ue 210St. 1 115H.d.Am. X 7, Trudo 1826, Bel. v. Sam. 1085 vg. HPe dermen dermen SchuYman 281 en longeren der- men e l zie ben. , oc h Pla erwater 382-1an c k e n V. Vroede 234, Bel. v. Sam. 1296 zie ook MNW 4, 106. GOEDTHALS 131- maertillen marteliJ'en Sacr. v. d. N. 62, H. d. Am. X 7v , - rebben> Mar. v. N 500, An tw. S. X iiiJ' ' - s t o r t t e n Sacr. v. d. N. 892, Mar. v. N. 470, stort ga tenf H.d.Am. X 6v - wangen, Hs. TMB B, fol. 89, - zwe e ten, Sacr. V. d. N. 313, 1254. Vo orts HELP(E) d e rm e n Sacr. v. d. N. 580, Fir. en Th. 108 , Charon 247, - gans Katm. 261, - 1anck e n Snzenschen heest4 9- l o n e r e n, Sacr. V. d. N. 879, Mar. v. N. 403 Hu lPe leueren tongeren ende mitten" - v l eys c h- ga te n Zeven S. Bermh. L viiJ ' , ; en tenslotte b i 11 ega e t e n, Meer gheluck 182, liJ'fgaten, CRUZ, Dronckaert 28, tongergaten, zie Rhet. Gloss. iv. Longergat VIII nomen g. Uiteraard zal ik hier wel eens de dupe zijn geworden van door mij niet ontdekte foutieve lezingen van de tekstuitgevers. Ongemerkt raak ik hier het chapiter van mijn bronnen. Met het oog op de toegemeten tijd besloot ik na een voorlopige terreinverkenning allereerst tot kritische bewerking van de woordenlijsten, die vroegere uitgevers van rede- rijkersteksten aan hun werk hadden toegevoegd. Natuurlijk is deze werk- wijze verre van ideaal. Vergelijking met de handschriften of drukken, die aan de uitgaven ten grond lagen, hoe nodig ook blijkens enkele genomen steekproeven, was uitgesloten. Daarbij waren die glossaria zelf doorgaans meer dan gebrekkig. Het verzamelde woordmateriaal bleek meestal beperkt, weinig oardeelkundig gekozen en dikwijls foutief verklaard 9. Gelukkig was ik echter niet uitsluitend op deze bouwstoffen aangewezen. Vergeleken met N.b. ook l o nge r e n Ont-y. Rentm. 548, 589, Katm. 44, l o nge r e n e n r e b b e n , Leckert. 270), s c h iJ ' t gate n, Playevwater 330, tan tga t e n, zie Rhet. Gloss. iv. Tanigat ziel aten zie Rhet. Gloss. iv. Ziel at zweet aten Wevelt bevechten 84. - Onbekende woorden in bastaardvloeken enz. zoals rnierentant worchstaert enz. ziJjn wel gehonoreerd. 2 Zoals Bi'st i ervelt St 1 31; 2 133, Brootsende zie WNT iv. Broodsende D r o e v e n d a a l, Veeld. Gen. D. 124 aid, en 110 e.v, nog verscheiden andere ! , R oYgh e m EVERAERT 294, S c e rPe r i e n naar anal. v. Hongerien o. a. in V eeld. Gen. D. tap.), Sotslach 365, U u t k e r c k e St 1 31, EVERAERT 294. 3 Zoals kniebeken en navelghem Doesb. 70. 4 Zoals Vrou GhiJ'ben - Laudate - Slodderkouse, - Verlega, - Vuyla. s Vooral bekend uit V eeld. Gen. D. S i n t e Amph r a ook St. 1 239, Sotslach 89, vg. Anfrares clercken Meest Al 250); ; vg. nog sinte MachuYt, Bruyne 1 104 , - Mammelu ck Smenschen heest 230, - Ver-leghe Leuv. Bi'dr. 4 327 ook in V eeld. Gen. D.). s Zoals CnoockelPoer, Bevy. Br. 284 vg, ons knokkelolie , hooftPiiien, Hs. T MB G f ol. 80, k n o t e r e r e n, St. 2, 148, zie ook WNT i. v. Peev (III), Samenst. enLo uela iv. Zo zal men biJ'v. niet aantref fen b e v r e d igh eYt 1. bevroedigheYt Gentse S. 76, ge c r o e t 1. gecroect , Cam v. d. Doot 627, gh e r a u t l. ghegrant , Leuv. Bi 'dr. 4, 247, o ngh e d o eYs t l. ongheveYst St 2 74, o n t s em i c h l. ontf ermich ~ > Cam v. d. Doot 1904, r e s m e e r t 1. resineert = resigneert EVERAERT 56, t r a e n- s w e e t l. treeusweet = 't reeusweet doodszweet , Doesb. 177, t r u s e n l. truf en , St 1 89, v e r w e t e n l. verwelcken Rott. S. P v' w e r c k e n d e l. weckende Rott. S. C viJ'v. - In het Gloss. wordt slechts in de uiterste noodzaak gePolemiseerd; doorgaans worden vergissingen stilzwiJ'gend verbeterd en afwiJ'kende oPvattingen onvermeld gelaten. 8 Een * voor het lemma betekent in dat geval >>vermoedeliJ'k bedorven". 9 Een loffeliJ'ke uitzondering vormt B. H. Erne Twee zestiende-eeuwse s elen van de hel Groningen, enz.1934). IX de oogst, die ik verkreeg door persoonlijk lezen en excerperen van een aantal teksten valt de opbrengst uit de woordenlijsten zelfs in het niet. Van dit zelfstandig verkregen materiaal heeft relatief weer de minste waarde, wat berust op moderne uitgaven; ik was daarbij weliswaar niet op de woord- keuze en tekstinterpretatie, maar nog altijd wel op de lezingen van anderen aangewezen. De voile verantwoordelijkheid aanvaard ik dan ook slechts voor die teksten, die ik zelf in handschrift of druk bewerkte. In de Byonnen- lijst vindt men nauwkeurig aangegeven, hoe ik het aan de betreffende tekst ontleende materiaal verkreeg. Een V achter de verkorte titel betekent, dat het werk volledig door mij is geexcerpeerd, een w dat alleen de woordenlijst van de uitgever is verwerkt. Uit de overige bronnen verkreeg ik het materiaal - varierend van een enkel woord tot de volledige(?) copia verborum - uit de tweede hand, voornamelijk uit het apparaat-De Vooys. De omstandigheid, dat ik mijn tijd zo economisch mogelijk moest gebruiken, gaf mede de doorslag bij de keuze van het zwaartepunt der onderzoekingen. Aan alle eisen der moderne lexicologie kon nu eenmaal niet worden voldaan. De woordbetekenis lieten wij prevaleren boven de woorda f leiding. Ons doel was trouwens niet een wooydenboek samen to stellen, maar een glossarium. Aan een voorlopig hulpmiddel tot het verstaan van rederijkersteksten was, meenden wij, dringender behoefte dan aan een verzameling etymologische studien. Wij meenden daarom to rnogen volstaan voor de etymologie to verwijzen naar MNW en WNT, indien het betreffende woord daar als lemma voorkomt, of naar Fyanck's Etymologisch Woordenboek der Nedeylandsche TGLal (FRANCK-V.WIJK-V.HAERINGEN) , tenzij wij een afwijkende opvatting huldigden. Waren wij geheel op ons eigen onderzoek aangewezen, dan hebben wij met de weinige hulpmiddelen, waarover wij de voortdurende beschikking hadden, een conclusie getrokken of een vermoeden geopperd. Van de zelfstandige naamwoorden wordt het geslacht niet vermeld. Geen periode in onze taal is in het gebruik van het genus zo willekeurig geweest als de 16de eeuw 1. Het opsommen van de plaatsen, waarin een bepaald substantief als mannelijk, vrouwelijk of onzijdig verschijnt, - voorzover dit al uit het verband was op to maken - moest, evenals de vermelding der diverse meervoudsvormen, met het oog op de beschikbare plaatsruimte als van minder belang achterwege blijven. Buitendien leek ons deze vermelding in een Glossarium niet onontbeerlijk. De pluriformiteit - die regel is -, zowel als de uniformiteit - waarnaar kennelijk in vele gevallen is gestreefd - behoren het onderwerp to vormen van een speciale grammaticale studie. 1 Vg. I. B. Kolthoff, Het Substantief in het Nederlandsch der 16e Eeuw (Groningen 1894), blz. 42 e.v., inz. § 63. X Meer aandacht hebben wij daarentegen besteed aan de spelling. Na rijp beraad besloten we die niet to normaliseren, hoeveel daarvoor ook moge pleiten. Wij menen echter, dat daarbij de taal geweld wordt aangedaan, niet alleen omdat uniformering - hetzij tot zg. „standaard-middelnederlands" als in MNW, hetzij tot modern nieuwnederlands, als in WNT - altijd iets kunstmatigs blijft, maar vooral, omdat door dit „begripssysteem" het woord a priori - reeds in de lemmavorm - wordt geinterpreteerd. Wij hebben ons daartegenover op het standpunt geplaatst, dat alle lemmavormen authentiek behoren to zijn, al kozen wij bij twee of meer vindplaatsen in verschillende spelling de eenvoudigste, de meest aansprekende voor het titelwoord, terwijl onmiddellijk daarachter ook de andere spellingen zoveel mogelijk zijn vermeld 1. Gezien de variatie in de spelling en de sours bizarre vormen, zal men het gezochte woord in enkele gevallen wellicht niet aanstonds vinden 2. Aan dit bezwaar zijn wij tegemoet gekomen door een - naar wij hopen - consequente toepassing van het verwijzingssysteem 3. De in authentieke spelling gehouden lemmata zijn voorts strikt alfabetisch gerangschikt 4. Ook bij dit beginsel dreigden naar onze mening de minste gevaren. De klip der aprioristische interpretatie wordt er in elk geval mee omzeild. In overeenstemming met MNW zijn afleidingen, koppelingen en samenstellingen onder een afzonderlijk lemma geplaatst. Het nadeel, dat daaruit voortvloeit voor het taalkundig onderzoek, weegt o.i. niet op tegen het praktische nut voor de gebruiker van het Glossarium als woordenboek. Daar het bij verscheiden woorden, die uitsluitend als voltooid deelwoord zijn aangetroffen, niet altijd duidelijk is, of ze op normale wijze van denomi- natieven zijn gevormd, dan wel als bijvoeglijke naamwoorden met posses- sieve betekenis rechtstreeks van zelfstandige naamwoorden zijn afgeleid 5, zoeke men niet uitsluitend bij de veronderstelde infinitiefvorm, maar ook bij die van het voltooid deelwoord s. Spreekwoorden en zegswijzen zijn opgenomen onder het woord, dat de meeste bevreemding wekt en dus het eerst verklaring behoeft. Zo vindt men bijv. sijnen diet schudden onder Piet, 1 Lichte en meer algemeen bekende varianten i-Y~ -iJ'• u u -uY-uiJ'> • tie-cie enz) ziJjn veelal niet gehonoreerd. 2 Dit geldt met name voor de samenstellingen met uit als eerste lid, gesPeld als ute- ut-, uyt-, vut-, vuut- vuyt-, ~ vui 't-, wt-. 3 Onze eigen redactionele spelling konden wiJ j helaas niet meer aanPassen aan de J'ongste reg~ els; onze arbeid was reeds to ver gevorderd, toen deze oPenbaar werden gemaakt. 4 Men houde er echter rekening merle, dat y = i(e) of iJ ' kan ziJjn en i = J ' en ourgekeerd. b Vg. WNT III 1> 363 e.v. 6 Niet oPgenomen ziJ' n oneigenliJ' ke voltooide deelwoorden als in tacxken heabeelt ~' abeletakJ'e en schovsken ghecaneelt, kaneelschorsJ'e , Smenschen gheest 243. XI maar van den back bijten onder Bijten. Uiteraard moest in bepaalde gevallen een willekeurige beslissing worden genomen, zoals o.a. bij den bijsere steken, dat onder Btijseye is verklaard, maar evengoed onder Steken een plaats had kunnen vinden. Bij de vaststelling en rangschikking der betekenissen hebben wij in beginsel Been gebruik meer gemaakt van het etymologische en logische Procrustus- bed, dat eerder thuishoort in een historisch taalmuseum dan in de werk- kamer van een moderne lexicoloog. De betekenis van een woord moet o.i. uitsluitend worden opgemaakt uit de context en de rangschikking behoort to geschieden naar het historisch-psychologische ontwikkelingscriterium. Van volstrekt zekere betekenissen worden als regel alleen de vindplaatsen opgegeven. Slechts waar die niet onmiddellijk evident zijn, wordt een voorstel - in dubieuze gevallen gevolgd door een vraagteken - met volledige citaten verdedigd. De gebruiker krijgt dan de gelegenheid uit de aanhalingen zelf- standig een conclusie to trekken. Uiteraard behoudt de keuze tussen bron- vermelding en volledig citaat meermalen jets willekeurigs en ware het wen- selijker geweest alle aanhalingen volledig to geven. De opgelegde ruimte- beperking liet dit echter niet toe. De gebruiker van het Glossarium moge zich nu troosten met de volgende overwegingen. Allereerst heeft elk citaat slechts een betrekkelijke waarde. Gewoonlijk is het immers al vooraf door de redacteur geinterpreteerd, want anders zou hij in vele gevallen genoodzaakt zijn gehele passages aan to halen of het verband met eigen woorden weer to geven, wat bij mijn weten in nog geen enkel woordenboek is toegepast. Vervolgens - en dat is de tweede troost - hebben ook de grote woordenboeken - waar de plaatsruimte geen rol speelt - zich niet consequent aan het goede beginsel gehouden; herhaaldelijk stuit men ook daar op een simpele bron- vermelding. En tenslotte mogen wij de gebruiker de verzekering geven, dat wij in deze zo oordeelkundig mogelijk to werk zijn gegaan. Zo hebben wij bijvoorbeeld alle hapaxen zekerheidshalve tot de dubia gerekend en hun betekenis door aanhalingen gesteund. Verder hielden wij ook ernstig rekening met de bereikbaarheid der bronnen. Volledig citeerden wij bij voorkeur uit (minder gemakkelijk toegankelijke) handschriften en oude drukken, voor- zover die tot onze beschikking stonden, en volstonden wij bij moderne tekst- uitgaven en artikelen in MNW en WNT met bronvermelding, tenzij wij van de uitgevers of de woordenboekredacteuren afweken in de opvatting der betekenis van het betreffende woord. Vindplaatsen en citaten zijn door ons wel gedateerd, maar niet gelocaliseerd. Hoe nuttig, ja noodzakelijk het taalgeografische beginsel in de lexicologie op zichzelf ook is, in dit geval kon het niet worden toegepast. Enerzijds leek XII het ons volkomen overbodig de herkomst van de meeste bij name bekende en doorlopend aangehaalde rederijkers, zoals De Roovere, Anna Bijns, Cornelis Everaert, Matthijs de Castelein, Louris Jansz, Robert Lawet, enz., telkens opnieuw to vermelden en anderzijds bleek de oorsprong van de meeste anonieme dichtwerken veelal niet of slechts bij benadering to bepalen. Mij rest tot slot een woord van welgemeende dank aan alien, die zich aan mij verplicht hebben of bij de totstandkoming van dit Glossarium op een of andere wijze betrokken waren. Allereerst gedenk ikhier in dankbaarheid de initiatiefnemer, Prof. Dr. C. G. N. de Vooys, die helaas de verschijning niet meer heeft mogen beleven. Zeer erkentelijk ben ik voorts jegens Mej. Dr. R. Pennink en Dr. A. van Elslander, die mij de beschikking gaven over een aantal afschriften van onuitgegeven werken, resp. van Louris Jansz en Robert Lawet, de Redactie van WNT, die hetzelfde deed met enkele oude drukken (o.a. de kostbare Gentse uitgave van 1555 van De Castelein's De Consl van Rhetoyiken), de bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek to Brussel en de bestuurders van de societeit Tyou Moet Blycken to Haarlem, die mij de gelegenheid gaven enkele onder hen berustende handschriften bier in Leiden to raadplegen, en de leden van het personeel der universiteits- bibliotheek to Leiden, onder wie de beer Hartevelt in dienstvaardigheid elke verwachting overtrof. Van de velen, die met bijzondere belangstelling mijn werk hebben gevolgd, mij hebben geadviseerd en gestimuleerd, mogen bier alleen worden genoemd Prof. Dr. C. B, van Haeringen en Prof. Dr. G. G. Kloeke, adviseurs van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Weten- schappelijk Onderzoek. Het Bestuur van deze Organisatie, zonder wier steun noch de bewerking, nbch de uitgave van dit Glossarium tot stand zou zijn gekomen, blijve verzekerd van mijn oprechte dankbaarheid, nu ik na vijf jaren arbeid de pen neerleg en deze inleiding besluit met een aanhaling uit Matthijs de Castelein's De Const van Rhetoyiken 242: Minen bouc werd dicke vanden labuere Dies moet ict curten, is en hebbe gheen kuere Of zij soen my vloucken die ditte lesen. Leiden, 1 Januari 1957. XIII BRONNENLIJST* A. BIJ ~ NS W Re ereinen van Anna Bi 'ns naar de nalatenschap van Mr. A. Bogaers, uitg. door Dr. W. L. van Helten Rotterdam 1875); - aang. naar de blzz. van deze uitgave. A. BIJ ~ NS N. Ref. V Nieuwe Re ereinen van Anna Bi 'ns, benevens enkele andere rederi'kersgedichten uit de XVIe eeuw, uitg. door wiJ'len ~ Dr. W. . A. onckbloet en Dr. W. L. van Helten Gent 1886, ; - aang. naar de blzz, met strofe en versregel van deze uitgave. Abr. Off. Een s el van sinners van Abrahams o erhande, in Hs. TMB Trou Moet BlYcken A fol. 49v e.v. Alit en Li'sbith W Een esbatement van Alit en Li7'sbith, uitg J . door H. Merlin ~ g• Esbatementen van de Rode LelYe to Brouwershaven Groningen 1946 blz.105 e.v. Antw. Lb. Een schoon liedekens boeck> enz. AntwerPen 1544, uitg. door Hoffmann von Fallersleben Horae Bel icae XI Hannover 1855); - aang. naar de blzz. van deze uitgave. Antw. S f'. V S elen van sinne vol scoone moralisacien uutle in en ende bediedenissen (Antwerp en en 1562); - aang. naar de letter- merken van deze druk. A elboom n Esbatement van den a elboom, uitg. door P. . Meertens in Tschr. = Tidschrift voor Nederlandse Taal- en Letter- J kunde 42 (1923), blz.165 e.v. B. d. Scr. V Den boom der schri tueren, enz, uitg. door Dr. G. D, . Schotel Utrecht 1870); - aang. naar de blzz. van deze uitgave. * Slechts die bronnen worden genoemd, die in afkorting en dus veelvuldig worden g ~ eciteerd. Een V achter de verkorte titel in deze li 'st betekent, dat het werk volledi g door mi is geexcerPeerd, J een W dat alleen de woordenlist van de uitgever is verwerkt. J Het materiaal, dat aan de overige bronnen is ontleend, verkreeg ik uit de tweede hand zie daarover de Ini., inz, blz. X). De ciJ'fers achter de titels in de tekst hebben betrek- king op de versregel, J tenziJ ' in deze list anders vermeld. De Periodieken, die in afkortin g worden aangehaald ziJ'n: Belg. Mus. Belgisch Museum D. War. Dietsche Warande en Belfort Leuv. Bi7'dr. Leavens ch e BiJ'dragen , N. Taalg. De Nieuwe Taalgids Tsckr. TiJ'dschrift voor Nederlands ch e Taal- en Letterkunde Vad. Mus. Vader- landsch Museum en V VA Verslagen en Medede e ling J en van de Koninklike Vlaam- s ch e Academie. XIV Beheerin e Pauli V Bijb. Tafelsp. W BZjSt28Y W Blijde Ink. Blinders W Boeyteli 'ch Sin W Brouwers . w ByuYne V Br. Willehen Cam v. d. Doot w CASSIERE Present V CAST. Bal. V De bekeeringe Pauli, uitg. door Dr. G. o Steenbergen Zwolle 1953). Die belegeyinghe van Samarien, uitg. door K. CeYssens Hasseltse historiael" s elen Leuven-Amsterdam 1907 blz. 71 e.v. Een esbatement van de bervoete bruers uitg. door Dr. W. van Eeghem, Drie schandaleuse s elen AntwerPen 1937 blz.1 e.v. Uzt een Ton eys c hen dachtbundel dey XVIe eeuw. Privaat- g druk met ml. en aantt. door . Frere en Dr. . Gessler Tong ~ eren 1925); - aang. naar de blzz, van deze uitgave. BiJ'bels tafelsPel, uitg J . door H. Merling a.w. zie Alit en Li7'sbith blz.199 e.v. Ben esbatement van Bi'stiey, uitg J . door H. Merling a.w. ~ zie Alit en Li 'sbith blz.146 e.v. Bli'de Inkomst. Vier Vlaams-Bout' ondische edichten uit door Dr. G. Degroote (Antwerp en en 1950); - aang. naar de blzz. met versregel van deze uitgave. Esbatement van den Blinders diet tgelt begroe , uitg. door M, de ong, Drie zestiende-eeuwse esbatementen Amsterdam 1934 blz. 65 e.v. Een esbatement van boeyteli 'ck sin, uitg J . door H. Merlin ~ g a.w. zie Alit en Li'sbith blz.182 e.v. Een s el van sinners van de hel vant brouwersgilde, uitg. door B. H. Erne Twee zestiende-eeuwse s elen van de hel Groningen enz.1934 > blz. 1 e.v. Re ereinen en andeye gedichten uit de X VIe eeuw verzameld en a eschreven door an de Byu ne uit . door K. Ruelens 3 din. AntwerPenl 879-'81); - aang. naar de dlnn. en blzz. van deze uitgave. Bruer Willehen een s el van sinners uitg. door 0. van den Daele en Fr. van Veerdeghem De Roode Roos. Zinnes elen en andeye tooneelstuhhen dey zestiende eeuw Bergen 1899 biz. 198 e.v. Den Camp vander Doot van an Pertcheval uitg. door Dr. G. Degroote AntwerPen-Amsterdam 1948). Een resent van ionste vrientscha en trouwe van . Cassiere uitg. door W. van Eeghem in VVA = Verslagen en Mededelingen van de KoninkliJ'ke Viaamse Academie 1938, biz. 126 e.v. M, de Castelein Baladen van Doorni 'che achter De Konst van Rhetorihen Rotterdam 1612); - aang. naar de letter- merken van de 2e druk. XV CAST. C. v. R. v M. de Castelein De Const van Rhetoriken Gent 1555); - aang. naar de blzz. van deze druk. CAST. Lied. M. de Castelein Diversche Liedekens Rotterdam 1616 - aang. naar de blzz. van deze druk. CAST., PYr, V M, de Castelein, Historie van PYramus ende Thisbe (Rotter- dam 1612); - aang. naar de lettermerken van deze druk. Charon V Een s el van sinne van Charon de helsche sci ere uitg. door Dr. W. L. de Vreese 2e dr. Antwerpen 1896). Christenk. W Ts el van de christenkercke uitg. door G. A. Brands Utrecht 1921). Con. Balth. Ts el van Coninck Balthasar, uitg. door K. Ceyssens, a.w. zie Bel. v. Sam, blz. 7 e.v. Conste d. M. M. Laurier> Die Conste der Minnen De Arte Amandi > ghenaem t, enz. Doesburg ~ 1564 • - aang, naar de Pagi- nering van WNT. Const-thoon. uw. Const-thoonende uweel b de to li 'cke stadt Haerlem ten versoecke van Trou moet blYcken, in 't licht gebracht Zwolle 1607); - aang. naar de Paginering van WNT. COORNHERT Lie en LeedtW Comedie van Lie en Leedt van D. V. Coornhert uitg. d. P. van der Meulen Het Roers el en de Comedies van Coornhert Leiden 1955 blz. 156 e.v. COORNHERT Ri 'ckeman W Comedie vande Ri1'ckeman van D. V. Coornhert, uitg. d. ~ P. van der Meulen a.w, blz.15 e.v. COORNHERT T'roers el W T'roers el vande Kettersche Werelt van D. V. Coornhert uitg. door P, van der Meulen a.w., blz. 80 e.v. N.B. Van de overige comedies van Coornhert worden no g slechts Vande EgYsche VroeYvrouwen, Abrahams Uytgangh Vanden BruYdt Christi en de Comedie van Israel een enkele maal naar de bovengenoemde uitgave van P. van der Meulen aangehaald. Cri 'sman W Een esbatement van een cri9'sman, uitg J . door H. Merlin ~ g a.w. zie Alit en Li'sbith blz. 55 e.v. Crim ert Oom Een belacheli 'cke kluchte van crim ert oom, uitg, door N. van ~ der Laan Rederi 'kerss elen naar een handschri t ter biblio- theek van het Leidsche Gemeentearchie 's-Gravenhage 1932 blz. 43 e.v. CRUZ AB v Den eesteli'cken ABC van Corn. Crul uit . door K. Ruelens a.w. zie BruYne 1 blz. 173 e.v.; - aang. naar de blzz, van deze uitgave. CRUZ Carnation V Carnation van Corn. Crul, uitg, door Dr. L. Roose, Reli- g ieuze Poezie van Cornelis Crul Zwolle 1954 blz. 42. CRUZ Coil. Sommi he schoone collo uien oft tsamen-s rekin hen wt Erasmo Roterodamo enz, van Corn. Crul Delf 1611). XVI CRUZ, Dyonckaert V CRUZ, HeYnken CRUZ, Moist toe V CRUZ, Ps. V CRUZ, Retrograde V CRUZ, Twees rake V Dal s. wedeyk. V Dboeck d' Am. DE DENS DE DENS, Fab. DE DENS, Langhen Adieu V Deenv. Mensch DE ROOVERE DE ROOVERE uicunque V Deuchd. Sol. Dev. Pr. B. Cluchte van eenen dronckaert van Corn. Crul, uitg. door Dr. C. KruYskamP Cornelis Crul HeYnken de LuYeye en andere gedichten AntwerPen 1950 blz. 55 e.v. HeYnken de LuYeye van Corn. Crul, uitg. door Dr. C. KruYskamP ~ a. w. blz. 1 e.v. • - aang, naar de blzz, van deze uitgave. Moist toe, horse toe van Corn. Crul uitg. door Dr. C. KruYs- hamP a.w. blz. 45 e.v. Psalm 13 en 77 van Corn. Crul uitg. door Dr. L. Roose a.w. zie CRUZ, Carnation), blz. 73 e.v. Retrograde van Corn. Crul uit . door Dr. L. Roose a.w, blz. 71. Een twees rake van den ri 'then hieri hen van Corn. Crul uitg. door Dr. L. Roose a.w, blz. 88 e.v. Dal sonder wederkeeren o as der doot van ColiJ'n Caillieu uitg. door Dr. Paul de KeYser AntwerPen enz.1936 . Dboeck der AmoreusheYt inhoudende diuersche minne- brieuen enz. (Antwerp en en 1580); - aang. naar de blzz. van deze druk. Testament yhetoricael van Ed. de Dene, in Hs. E. H. L. de Wolf to Brugg~ e• - aang. uit de 2e hand naar de folio's van dit hs. De warachtighe abulen der dieren van Ed. de Dene Bru gge 1567); - aang. naar de blzz. van deze druk. MYnen langhen adieu van Ed. de Dene, ged. uitg. door Dr. G. Degroote in Den Golden Passer 25 1947 blz. 333 e.v. Van deenvoudighe rnensch van Louris ansz in Hs. TMB zie aid. F> 7 • - aang, naar een of schrif t van MeJ ' . Dr. R. Pennink. Q De gedichten van Anthonis de Roovere, uitg. door Dr. . Mak Zwolle 1955, ; - aang. naar de blzz. van deze uitgave. uicunque volt salvos esse van A, de Roovere, uitg. door L. ScharPe in Leuvensche Bi7'dragen 4 1900-'02 blz. 155 e.v., ; - aang. naar Hs. Everaert = K. B. Brussel 19036 fol. 1 e.v. DeuchdeiYcke Solutien, gesolueert by vele in enieuse Corn- ~' onisten van diuersche cameren van Rethori 'cken Antwe en 1574 - aang. naar de blzz, van deze druk. Een deuoot ende ro itelYck boecxken enz. AntwerPen [1539], uitg. door D. F. Scheurleer 's-Gravenhage 1889 -- aang. naar de blzz, met strofe van deze uitgave. XVII D'HEERE Boom . L. d'Heere Den Ho en Boom aerd der Poesien enz Gent 1565); - aang. naar de blzz. van deze druk. Doesb, V De re reinenbundel van an van Doesborch uitg. door Dr. C. KruYskamP> 2 din. Leiden 1940); - aang. naar de blzz. van dl. II van deze uitgave. Dove Bitster V Esbatement van de dove bitster, uitg. door . C. Daan in Leuv. Bi7'dr. 29 1937 blz.1 e.v. Dyie bl. danssen V Van den drie blinde danssen uitg. door Dr. W. . SchuYt Amsterdam-Antwerp en 1955); - aang. naar de blzz. van deze uitgave. Dyie Minners V Een s peel van drie minners> de Caster, de Pate ende de onckere uitg. door Dr. . Mak Vier Excellente Kluchten AntwerPen 1950 blz. l e.v. Dyie Sotten V Een to els el van drie sotten uitg. door Dr. W. van Eeghem a.w. zie Berv. Br, blz. 41 e.v. Dryd. Ref. Dryderley Re eyeynen ghe ronunceert o to Rethori7'ck eest der blauvve AcoleYen van Rotterdam Anno 1561 Rotterdam 1614); - aang. naar de lettermerken van deze druk. Dwey ck d. A post. Een s el van sinners o tderde tvierde ende tvi ' de Ca ittel van Dwerck dey A ostolen uitg. door Dr. F. PiJ'Per in BRN = Bibliotheca Reformatoria Neerlandica I 's-Graven- hage 1903 blz. 273 e.v. Eerste Bl. V Die Eeyste Blisca van Maria uitg. door . Mak AntwerPen 1949). ElckerlYc V Den S~yeghel dey Salicheyt van ElckerlYc, uitg. door Dr. H. . E. EndePols, 5e dr. Groningen-Batavia 1948). Eliseus Een s el van den ro heet Eliseus die Naman den Syrier van si 'n melaetshe t enas in Hs. TMB B 6 fol. 62 e.v. - doorgaans aang. naar de folio's in dit hs naar een of schrif t uit de verz. De VooYs. EVERAERT V S elen van Cornelis Everaert uitg. door Dr. . W. Muller en Dr. L. ScharP e Leiden 1920); - aang. naar de blzz. van deze uitgave. Geb. oh. Bat. Een s el van sinners van die geboorte ohannes babtista de voorloo er chrYstY van L. ansz, in Hs. TMB E 9• aang. naar een afschrift van MeJ '. Dr. R. Pennink. Gentse Ref. Re ereYnen... Vertooght binnen Ghendt... den xx, in Aril M. D, ne hen ende dertigh, uitg. door . F. . Heremans ~' Gent 1877); - aang. naar de blzz, van deze uitgave. Gentse S f,. V De S elen van Zinne vertoond o het Land1'uweel to Gent van 12-23 uni 1539, uitg. door Dr. L. M, van Dis en Dr. B. H. Ern~ Dl. I: Tekst Groningen, Batavia 1939); - aang. naar de blzz, van deze uitgave. XVIII Ghew. Vruecht v lien to els eelken van twee ersonagen om u der dri' 7 conin hen avond to s elen uit . door P. Leendertz Jr., Middelnederlandsche Dramatische Poezie Leiden z.J'. , blz.181 e.v. GHISTELE, Ant. V Antigone van So hocles vertaald door Corn, van Ghistele , uitg. door Dr. . Grietens AntwerPen-'s-Gravenhage 1922); - aang, naar de blzz. van deze uitgave. GHISTELE Ovid. Sendtbr. Der Griecxser Princerssen ende Ionckvrouwen clachtige Sendt brieven ... beschreven duer Ovidius Naso, enz. van Corn, van Ghistele AntwerPen 1559); - aang. naar de blzz. van deze druk. GHISTELE, Ter. Andr., enz. GHISTELE, Virg. Aen. Goemoete w Goossen Taei 'aert V Terentius Comedien, enz, van Corn. van Ghistele Ant- werPen 1555); - aang. naar de Paginering van WNT der afzonderliJ'ke stukken. Die twael boechen Aeneas ... beschreven door Virgilius Mayo enz, van Corn. van Ghistele Rotterdam 1609); - aang. naar de blzz. van deze druk. Een esbatement van an Goemoete uitg J . door H. Merlin g a.w. zie Alit enLi'sbith blz.1 e.v. Een esbatement van Goossen Taei7'aert, uitg. door N. van der Laan Uit het archie der Pellicanisten Leiden 1938), blz. 26 e.v. Gr. Hel w Een s el van sinners van de Groote Hel, uitg. door 13. H. ErnC a.w. zie Brouwers . blz. 19 e.v. Haag ~ ~ s . V S elen van sinne waer inne alle oirboirli 'cke ende eerli 'cke handwercken ghe resen ende verhaelt worden ... Ghes eelt ... binnen de stadt van Antwer en o Thaech-s el naer Dlandt- uweel enz. (Antwerp en en 1562); - aang. naar de letter- merken van deze druk. H, d. Am. V Den Handel der AmoureusheYt Inhoudende Vier oetische S elen ... Poeteli9'ck g ~ einventeert ende Rethori 'ckeli9'ck ghe- com oneert, door Heer ende Meester ohan Ba tista Houwaert Rotterdam 1621); - aang. naar de lettermerken van deze druk. HeYmelic Li1'den V Een ander to els el van dri7 ' ersona ien, to weten HeYmeli ~' c Li1'den enz, uitg. door E. Ellerbroek-Fortuin, Amsterdamse Rederi1'kerss elen in de zestiende eeuw Groningen-Batavia 1937), blz.181 e.v. HERPLNER Factie P, de Herpener Een Factie oft S el o enbaerli1'c vanden Violieren binnen Antwer en ghes eelt Antwerpe n [1556]); - aang. naar de blzz, van deze druk. HOUWAERT, Ant. Ta . . B. Houwaert Anti'cke Ta ereelen in Mil. Clachte ~ , zie aid. XIX HOUWAERT, Gen. Loo . B. Houwaert, Den GeneralenLoop dey Werelt Amsterdam 1612); aang. naar de blzz. van deze druk. HOUWAERT, Lusth. . B. Houwaert, Pegasides Pleyn ende den Lvst-ho dey Maeghden, 4 din. (Antwerp en en 1583); - aang. naar de delen en blzz. van deze druk. HOUWAERT, Mil. Clachte . B. Houwaert, Milenus Clachte, enz. Leiden 1578); - aang. naar de blzz. van deze druk. HOUWAERT, Or. d. Amb. . B. Houwaert, Oratie dey Ambassadeuren vanden door- luchti hen Prince Matahias enz. Antwer en 1578); - aan . naar de blzz, van deze druk. HOUWAERT, Pol. Onderw. . B. Houwaert, Politi1'cke Onderwysinghe, tot dienste van alle rnenschen Leeuwarden 1614); • - aang. naar de bizz. van deze druk. HOUWAERT, Vier Wterste . B. Houwaert, De Vier Wterste. Van de doot, van het oordeel , van d'eeuwich levee van de yne der hellen AntwerPen 1583 - aang. naar de blzz. van deze druk. Hs. TMB, A-C, E-G Handschrift berustende in het archief van de societeit Trou Moet Bly ~ cken to Haarlem; - aang. worden de hss. A, B, C, E, F en G naar de folio's v achter het ciJ' f er = verso). H. Sacr. W Een heestelich s el vanden hell hen sacraments van Robert Lawet, in Hs. Kon. Bibl. Brussel 11-154, fol. 48 e.v.• , - aang. naar de uitgare in de getYPto Gentse licentiaats- verhandeling van L. de Scheerder Twee zestiende-eeuwsche s else van Robert Lawet. Huffs v. Idelh. Een s el van thuYs van IdelheYt> in Hs. TMB F> 5 fol. 62 e.v. ezus i. d, tem el v Een gheestelich s el van zinnen van hesus ten twael 1'arse oudt van Robert Lawet, uitg. door E. Galama in Leuv. Bi1'dr. 40 1951 blz. 93 e.v. ezus o. d. leraers V Een s el van zinnen van Jesus onder die leraers, van L. ansz., uitg. door N. van der Laan, Noordnederlandse rederi1'herss else Amsterdam 1941 blz. 115 e.v. ooris 9 Een scoop s el van sainct ooris, uitg. door P. Leendertz Jr., ~ Middelned. Dram. Poezie Leiden z.'. , blz. 423 e.v. udich V S el van de vroome vrauwe udich ende van Holi ernes van Robert Lawet in Hs. PlantiJ'n Museum, AntwerPen no. 216, fol. 1 e.v., ; - aang. naar sen of schrift van Dr. A. van Elslander. Kackadoris Een Ta els el van Meester Kachadoris ende sen Doo -wi' 1 met Ay ~ eren Amsterdam [1596]); - aang. naar de blzz. van deze druk. XX Lansknecht V Leckert. w Leenho V Leerl. T ae el-s . Letter en Geest V Li7's en an Sul V Li7'sgen en Lichthart V Lueri ers w Lui7'stevvinck W Macha been Man en wilt V Mar, v. N. V M. Bedr. Hart Een batement vanden Katmaecker, uitg. door Dr. F. A Stoett Drie Kluchten uit de zestiende eeuw ZutPhen 1932 blz. 58 e.v. van Vloten, Het Nederlandsche Kluchts el van de 14e tot de 18e eeuw, dl. I 2e dr. Haarlem [1878]); - aan . naar de blzz. van deze uitgare. De klucht van koster ohannes uitg. door Dr. C. KruYskam P in aarboek van De Fonteine 1950, blz. 25 e.v. ' T s el van den Lansknecht, uitg. door Dr. C. F. P. Stutter- heim, Twee onbekende to els elen Amsterdam 1946 blz. 21 e.v. Een esbatement van Hanneken Leckertant, uitg. door Dr. F. A. Stoett a.w. zie Katm, blz. 28 e.v. Het Leenho der Gilden van an van den Berghe, uitg, door Dr. C. Kru5lsKamP, Dichten en s elen van an van den Berghe 's-Gravenhage 1950 blz. l e.v. Een leerli 'ck tae el-s el van drie ersoonen, uitg. door ~ Dr. N. van der Laan a.w. zie Crim ert Own), blz. 70 e.v. Een to els el van de letter en de eest van Wouter Verhee ? ? uitg. door Dr. G. Kalff in Tschr. 5 1885 blz. 157 e.v.' > - aang. naar de blzz. van dit tiJ'dschrift. Een clui1't van Li 's en an Sul: uae Beli?', uitg. door Dr. N. ~ van der Laan a.w. zie Goossen Taei'aert blz. 82 e.v. Een clui7't van Li7'sen en an Lichthart, uitg. door Dr. N. ~' van der Laan a.w. zie Goossen Taei7'aert blz. 55 e.v. Een esbatement van Lueri ers uitg J . door H. Merling a.w. zie Alit en Li 'sbith blz.172 e.v. Esbatement van den Lui 'stevvinck, uitg. door M. de Jon g g a.w. zie Blinders), blz. 85 e.v. Een s el van sinners genaemt der Machabeen enz, in Hs. TMB A 3 fol. 26 e.v. ; - aan , naar de folio's in dit hs, naar een afschrift in de verz. De VooYs. Een to els eelken van twee ersona ien eenen man ende een wilt, ghecleet u zi1 ' boerssche, uitg. door Dr. P. Leendertz. Jr., Middelned. Dram. Poezie Leiden z.J '. , blz. 186 e.v. Die waerachtige ende een seer wonderli7'cke historie van Mariken van Nieumeghen, uitg. door Dr. W. H. Beuken ZutPhen 1931). Een s el van sinners hoe dat menich bedruct hart... gebrocht en verleYt went aen een drooge chi7'sterne, enz. van Louris ansz, in Hs. TMB D 10• - aan . naar een afschrift van MeJ'. Dr. R. Pennink. XXI Meet' heluck W Meest A l V Meester Hoon Menich . d. Bedrochs Menich Goet Hart Menschwerdin e Christi Minnevaer V MOERMAN CleYn Werelt Moorkensvel V Ned. Hel. Ne enthien Ref. Nerin e NYeuvont W NUMAN, S. d. M. NUMAN, Strut d. Gem. 0. L. H. Minnevaer OnlYtsaemheYt ende Broederlicke Onderwi7's V Een esbatement van Meet' gheluck ende Heer Pro i7't, uitg. door H. Merling a.w. zie Alit en Li7'sbith blz. 76 e.v. J Een s el van zinnen van Meest Al, die om ais roe en, van Louris ansz. , uitg. door Dr. N. van der Laan a.w. zie ezus o, d. leraers blz. 31 e.v. Een batement van vier ersonagien to weten: Meester Hoon > een quacksalvev enz. uitg. door Dr. N. van der Laan a.w. zie Crim ert Oom , blz. 93 e.v. Een to els el van die menich uldicheit des bedrochs der werelt enz., uitg. door Dr. F. PiJ'Per a.w. zie Dwerck d. A ost. blz. 373 e.v. Hoe mennich goet hart verlangt nae trYcke goodts van Louris ansz. , in Hs. TMB, F 10; - aang. naar een afschrift van MeJ'. Dr. R. Pennink. Een s el van sinners van de menschwerdinge christi in Hs. TMB B, 2 (fol. 15 e.v. ; - aang. uit het aPParaat De VooYs gedeelteliJ'k naar de versregels, gedeelteliJ'k naar de folio's van het hs. JEen cluYt van onse lieven heers minnevaer van Louris ansz. uitg. door Dr. . Mak a.w. zie Drie Minners blz. 35 e.v. . Moerman, De CleY n Werelt Amsterdam 1608; - aang. naar de blzz. van deze druk. Moorkens vel vande q ~ uade wi 'uen in Veeld. Gen. D. zie ald. , blz. 21 e.v. ; - aang. naar de blzz. in deze herdruk. Den NederduYtschen Helicon, eYg ~ entli 'ck wesende der Maet- dicht-beminders Lust-tooneel, enz. Alkmaar 1610); - aang. naar de blzz. van deze druk. Ne enthien Re ereYnen int Sot, enz. Leiden 1614); - aang. naar de Paginering van WNT. Een s el van der Nerin e in Hs. TMB F 6 fol. 83 e.v. . Van NYeuvont, ~ Loosheit ende Practike: hoe si ' vrou Lortse verheen, uitg. door E. Neurdenburg Utrecht 1910). Ph. Numan, Den S iegel der Menschen, enz. AntwerPen 1583); - aang. naar de blzz. van deze druk. Ph. Numan, Den Strut des Gemoets in den Wech der deuchden Brussel 1590); - aang. naar de blzz. van deze druk. Van ons lieven heeren minnevaer, in Hs. Kon. Bibl. , Brussel, no. 21649; - aang. naar een afschrift uit de verz. De Vooys. Een to els el van twe ersonaien: onlYtsaemheYt ende broeder- licke onderwi7's, uitg. door Dr. G. Kalff in Tschr. 5 (1885), blz. 168 e.v. , aang. naar de blzz. van dit tiJ'dschrift. XXII Ontr. Rentm. Ts el van den ontrouwen rentmeester, uitg. door 0. van den Daele en Fr. van Veerdeghem a.w. zie Br. Willeken blz. 78 e.v. Paulus en Barnabas Een s el van sinner van Paulus ende barnabas, gesonden tot L stren en derben enz, in Hs. TMB B 4 fol. 50 e.v. ; - aang. naar een afschrift in de verz. De VooYs. Fir, en Th. V Een s el van sinners van de historie van Piramus en Thisbe aenaem t de sinnelycke geregentheYt, uitg. door Dr. G. Kalff ~ Trou Moet BlYcken. Tooneelstukken der zestiende eeuw Groningen 1889 blz. 27 e.v. Pol. Ball. Politieke Balladen> Re ereinen Liederen en S ofgedichten der X V I e eeuw uitg. door Ph. Blommaert Gent 1847 - aang. naar de blzz. van deze uitgave. Preecher V Een batement vanden reecker, uitg. door Dr. N. van der Laan a.w. zie Goossen Taei1'aert blz. 1 e.v. Present Zle CASSIERE Present. Prochiaen w Ta els el van drie Personagien to weten; Een Prochiaen... Een Coster ... Een W ever uitg. door L. M. van Dis Re orma- torische Rederi1'kerss elen uit de eerste hel t van de zestiende eeuw, diss. Utrecht 1937 Haarlem z.J'.) . Proetus Abantus Een s el van sinners van een Coninck genaemt Proetus Abantus in Hs. TMB A 2 fol. 8 e.v. • - aang. naar een afschrift in de verz. De VooYs. RAMMELEERE V Dit es testament dat Gillis de Rammeleere ghemaect hee t , uitg. in V ad erlandsch Museum IV 1861 blz. 117 e.v. > - aang. naar de blzz, van dit tiJ'dschrift. Red. en Nat, V Een s el van sinners beroerende hoe dat die mensch van godt geschae en sYnde bi1 ' gevoecht is die Redelickheyt met die natuer, enz. van Louris ansz in Hs. TMB E 10• - aang. naar een afschrift van MeJ '. Dr. R. Pennink. Rederi1'hersged. '' Rederi1'hersgedichten der X VIe eeuw, uitg. door . Broeekaert Gent 1893); - aang. naar de blzz, met versregel van deze uitgave. ReYne M. Gheestelick Meys el van tReyne Maecxsele ghezeYt de ziele van Robert Lawet uitg. door L. SeharPe in Leuvense tekst- uitgaver 2 Leuven-Amsterdam 1906 blz. 3 e.v. Ri1'cken Wrecke ° Een s el van sinner vanden Ri1'cken wrecke end van Lazarus in Hs. TMB, C, ~ 4 fol. 38v e.v. ; - aang. naar een afschrift in de verz. De VooYs. Roerende v. Meest Al ° Een andere s el van zinnen roerende van Meest Al hoe dat hi1 ' door zi1'n misbruik Nering en W elvaart ver1'aagt, uitg. door Dr. N. van der Laan a.w. zie ezus o. d. leraers blz. 73 e.v. XXIII Rontsaet W Rott. S7. V Sacr. v. d. N. V SaeYere Saul en David Schadt-kiste Schoorsteenva her W SchuYman w Sev. Bl. V Sint fans Onth. SMEKEN, Dwonder V SMEKEN, Gulden Vlies V Smenschen heest V Sotslach SI-,. d. Jong. SI,. d. M. w Spigel Een bademendts el van acob Pierter Rontsaet, uitg. door H. Merling a.w. zie Alit en Li1'sbith blz.195 e.v. J S elen van Sinne vol schoone allegatien .. Ghes eelt ende vertoant binnen der Stadt Rotterdam ... Anno 1561 Rotter- dam 1614); - aang. naar de lettermerken van deze druk. Dat es is el vanden heili en sacraments vander N euwervaert uitg. door Dr. P. Leendertz Jr., Middelned. Dram. Poezie Leiden z.J'. , blz. 213 e.v. Van die saeYere die goet saet in si7'n acker seYde van Louris ansz. , in Hs. TMB, D, 8' - aang. naar een afschrift van MeJ ' . Dr. R. Pennink. Van Saul en David van Louris ansz, in Hs. TMB D 7; - aang. naar een afschrift van MeJ ' . Dr. R. Pennink. Schadt-kiste dev Philoso hen ende Poeten, enz. Meehelen 1621); - aang, naar de blzz. van deze druk. Een esbatement van een Schoorsteenva hez en een Schoela er uitg J . door H. Merling a.w. zie Alit en Li7'sbith blz.140 e.v. Een esbatement vande SchuYman, uitg. door Dr. F. A. Stoett a.w. zie Katm, blz.1 e.v. Die sevenste blisca van onser vrouwen, uitg. door Dr. P. Leendertz Jr., ~ Middelned. Dram. Poezie Leiden z. ' . , blz. 329 e.v. S el van Sint fans Onthoo dinghe in Hs, hon. Bibl. > Brussel no. 21650. Dwonder van claren i1'se en snee van an Smeken, uitg. door R. Pennink en D. Th. Enklaar 's-Gravenhage 1946). Gedicht o de Feesten ter sere van het Gulden Vlies to Brussel in 1516 van an Smeken, uitg. door Dr. G. Degroots AntwerPen 1946). Ben vasten s el van sinnen hue smenschen heest van tvleesch die werlt en die duvel verleYt word enz. uitg. door Prof. Dr. C. G. N. de VooYs, met aantt. van Dr. . Mak in VVA 1953, blz. 595 e.v. De Sotslach, klucht uit ca. 1550, uitg. door Dr. F. LYna en Dr. W. van Eeghem Brussel 1932). De S iegel der ongers van Lambertus Goetman, uitg. door C. P. Serrure Gent 1860); - aang. naar de blzz. van deze uitgave. De S iegel dev Minnen van ColiJ'n van RiJ'ssele, uitg. door M. W. Immink Utrecht 1913). Ts el van den s igel, uitg. door Dr. C. F. P. Stutterheim a.w. zie Lansknecht , blz. 7 e.v. XXIV S vingh-Adey Nootwendich Vertoogh dev alleen-suYverende S vingh-Adey alley kinderen Gods, enz. Haarlem 1614, ; - aang. naar de lettermerken - sours, als in WNT, naar een moderne Paginering - van deze druk. S. Stadt W Een s ul van sinners van den Siecke Stadt uitg. door H. F. GrondiJ's Borculo 1917). St an van Sti1'evoorts Re ereinenbundel anno MDXXI V, uitg. door Dr. F. LYna en Dr. W. van Eeghem, 2 din. AntwerPen [1930]); - aang. naar de dlnn. en blzz. van deze uitgave. Tavuwegraen V Een schoon scri tuerelick s el van zinnen Gods hellghe kercke twarachtich hemeente Gheleken b het taruwe raen enz. van Robert Lawet, in Hs. Kon. Bibl. Brussei no. 11-154 , fol. 88 e.v. (aid. fol. 89 geheten Een schoon gheestelick s el van het T aruweGraen ende tcrockezaet . Tcal v. W. W Een esbatementvan Tcal van Wondere uitg J . door H. Merlin g a.w. zie Alit en Li1'sbith biz. 25 e.v. Tcooren ° Een s el van sinners beroerende het cooren, enz. van Louris ansz, uitg. door Dr. G. Kalff a. w. zie Pir. en Th.), biz. 221 e.v. Tielebui1's W Esbatement van Tielebui1's, uitg. door M, de ong a.w. zie Blinders biz. 23 e.v. Trauwe Die Trauwe, uitg. door 0. van den Daele en Fr. van Veer- deghem a.w. zie Br. Willeken biz. 138 e.v. Trudo V Ts el van since Trudo van Chr. Fastraets, uitg. door Dr. G. Kalff a.w. zie Fir, en Th. , biz. 83 e.v. Twee Sotten V Een to els el van twee sotten, enz, , uitg. door Dr. W. van Eeghem a.w. zie Berv. Br, blz. 27 e.v. Vadey Onse Een gheestelick spel van zinnen rethorYckelick ghestelt u den Vadey Onse enz. van Robert Lawet in Hs. Kon. Bibl. Brussel, no. 11-154, fol. 61 e.v. VAERNEWIJCK, Ber. T. M] van VaernewiJ'ck, Van die beroerlicke ti1'den in die Nederlanden, enz., uitg. door F. Vanderhaeghen, 5 din. Gent 1872-81); ; - aang. naar de dlnn. en blzz. van deze uit ave. VAERNEWIJCK, Hist.v.Belg. M] van VaernewiJ'ck Die Historie van Belgis, enz., 2e dr. Gent 1574); • - aang. naar de blzz. van deze druk. VAERNEWIJCK, Vl. Audtvr. M] van VaernewiJ'ck Vlaemsche Audtvremdicheyt, enz. Gent z.J'. • - aang. naar de Paginering van WNT. ~ v. D. BERGHE, Ref. V Refreinen van an van den Berghe, uitg. door Dr. C. KruYskamP , a.w. zie Leenhot > blz. 47 e.v.• - aang. naar de blzz. met versregel van deze uitgave. XXV V. D. DALE, Droeve Eva V De Droeve Eva van an van den Dale, uitg. door Dr. G. Degroote, an van den Dale, gekende werken, enz. Ant- werPen 1944 blz.177. V. D. DALE ant gracie V ant gracie van an van den Dale uitg. door Dr. G. Degroote a.w. zie boven blz. 177. V. D. DALE, Lo Hostie w Lo Hostie van an van den Dale, uitg. door Dr. G. De- g roote a.w. zie boven biz. 133 e.v. V. D. DALE, Stove W De Stove van an van den Dale, uitg. door Dr. G. Degroote a.w. zie boven , blz.145 e.v. V. D. DALE, Wye w De Wye vander doot van an van den Dale, uitg. door Dr. G. Degroote a.w. zie boven blz. 73 e.v. V. D. MEULEN Ketiuigh. De KetiuigheYt der Menschelicker natueren ende versmade- nisse des weerelts, enz. van Andries van der Meulen Gent 1576); - aang. naar de Paginering van WNT. Veeld. Gen. D. Veelderhande eneuchli 'cke dichten to els elen ende re ere - nen oPnieuw uitg. vanwege de MaatschaPPiJ ' der Neder- landsche Letterkunde to Leiden Leiden 1899, • - aang. naar de blzz. van deze uitgave. Verl. Z. I-II w Twee schoone schri tuerelicke ende iguerelicke gheestelicke rethoyYckelicke s eelen van zinnen vanden verlooren zoone enz. van Robert Lawet, uitg. door E. G. A. Galama Utrecht-NiJ'megen 1941). Verm. Bru to is-s . Een nieuw vermakeli 'ck bru to is-s el van dri 'e ersoonen enz. , uitg. door Dr. N. van der Laan a.w. zie Crim ert Oom blz.118 e.v. Vers. Maelt. Een s el van sinners hoe dat die werlt haer verso to maeltYt hee t enz. van Louris ansz, in Hs. TMB D 9; - aan . naar een afschrift van MeJ '. Dr. R. Pennink. Vlaerd. Red. Vlaerding ~ s Redenri 'ck-bergh> enz. Amsterdam 1617); • - aang. naar de Paginering van WNT. Vliss. Redens-Lusth. Vlissings Redens-Lust-Ho Be plant met seer schoone en bequame Oe eningen, enz. Vlissing ~ en 1642); - aang. naar de Paginering van WNT. Voorleden Ti 't Een s el van sinners van den voorleden ti9't, uitg. door Dr. N. ~ van der Laan a.w. zie Crim ert Oom , blz. l e.v. V. Vroede ° Het s el van de v vroede ende van de v dwaeze maegden, uitg. door Dr. P. Leendertz Jr., Middelned. Dram. Poezie Leiden z.J'. , blz. 388 e.v. Weer. Gheleerde V Een to els el van twee ersonagien to weten de Weereltsche Gheleerde ende Godlicke wi1'se enz, uitg. door E. Ellerbroek- Fortuin a.w. zie HeYmelic Li7'den blz.196 e.v. Well. Mensch S el van sinners genaem t den wellustigen Mensch van an van den Berghe, uitg. door Dr. C. KruYskamP a.w. zie Leenhof blz. 89 e.v. YXVI Wercken d. Bavmh. S 75e1 van sinners van seuen wercken der baymharlicheYden in Hs. TMB C 3 fol. 26 e.v., ; - aang. naar een afschrift in de verz. De VooYs. Werelt bevechten Een s el van sinners hoe die mensch die went wil bevechten , enz. van Louris ansz in Hs. TMB E 11; - aan . naar een afschrift van MeJ '. Dr. R. Pennink. X . Esels V Het volksboek V anden. X. Esels, uitg, door A, van Elslander (Antwerp en en 1946); - aang. naar de blzz. met versregel van deze uitgave. Zeven S j5. Bevmh. Zeven S elen van die Wevcken der BermherticheYdt, enz. Amsterdam 1591); • - aang. naar de lettermerken van deze druk. XXVII LIJST VAN AANGEHAALDE WOORDENBOEKEN EN IDIOTICA Ars notariatus BOEKENOOGEN CORN.-VERVL. DASYPODIUS DE BO D'HAUTERIVE DORREN DUCANGE FRANCK-V. WIJK- V. HAERINGEN Gemma Gloss. Bern. GODEFROY Harl. Gloss. HARREB. HOEUFFT, Bred. T. Thuys , ~ Ars notariatus oft conste ende sti 'l van Notaris- scha met een verclaringe van vele duystere, so Lati?'nsche als Fransoysche woorden en termen, enz. 2e dr. Antwerpen 1585). G. . Boekenoogen, ~ De Zaansche Volkstaal. Bi'drage tot de kennis van den Woordenschat in Noord-Holland Leiden 1897). P. . Cornelissen en . B. Vervliet, Idioticon van het Ant- wer sch Dialect Gent 1899-1906. - Bi 'roegsel door . ~ Cornelissen Turnhout 1936-39). Petrus DasYpodius, Dictionarium Latino-germanicum ex o timis Latinae lingvae scri torib. concinnatvm AntwerPen 1546). L. L. de Bo, Westvlaamsch Idioticon heruitg. door . Samyn Gent 1892). R. Grandsaignes d'Hauterive, Dictionnaire d'ancien van~ais Paris s.d. . Th. Dorren Woordenli'st uit het Valkenbur sch Plat 2e uitg.Valkenburg z.J'. . C. D. Ducange, Glossarium ad scri tones mediae et in imae latinitatis, heruitg. d. L. Favre Noirt 1882-'86). Franch's Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal 2e dr. door N. van WiJ'k 's-Gravenhage 1912, onveran- derde herdr. 1929. - Su l. door C. B. van Haeringen 's-Gravenhage 1936). Gemma vocabulorum AntwerPen 1494 zie MNW X Bouwsto en art. 489. Het Nederduitsch Glossarium van Bern, bewerkt d. F. Buitenrust Hettema Groningen 1889). Fr. GodefroY, Dictionnaire de l'ancienne langue ran~aise etc. Paris 1880-1902). Een Neder-Frankisch lossariuryi d. . H. Gallee in Taalk. Bi'dra en 1 1877 blz. 286 e.v. P. . Harrebomee S reekwoordenboek der Nederlandsche Taal Utrecht 1858-70). J. H. Hoeufft, Proeve van Bredaasch Taal-eigen Breda 1836-'38). XXVIII Hwb. JONGENEEL Joos J UNIUS KIL. LIEVEVROUW-COOPMAN LITTRE Loquela MEYER Woordenschat MELLEMA MNW MOORMANN Byonnenb. Naembouck OPPREL OUDEMANS PALUDANUS PLANT. RUTTEN SCHUERM. B2?v. SPANOGHE STALLAERT J ,Verdam MiddelnederlandschHandwoordenboek 's-Graven- hage z.J'. [1911]). ongeneel, Een Zuid-Limbergsch Taaleigen. Proeve van voymenleer en Wooydenboek dey Dor ss raak van Heerle Heerlen 1884). A. oos Waasch Idioticon Gent-St. Niklaas 1900-'04). H. unius Nomenclator omnium yeyum ro ria nomina variis linguis ex licata indicans AntwerPen 1577). C. Kilianus Et molo icum Tevtonicae lin ve sive Dictiona- rivm Tevtonico-Latinvm uitg. d. G. v. Hasselt Traiecti Batavorvm 1777). L. Lievevrouw-CooPman Gents Wooydenboek Gent 1950- E. Littre Dictionnaire de la langue ran~aise, etc. Paris 1882-'83). G. Gezelle Loquela 3e dr. Amsterdam 1946). L. Meyer, Woordenschat enz. 9e dr. Amsterdam 1731). E. L. Mellema Le grand Dictionaire Fran~ois-Flameng, enz. Rotterdam 1618). E. VerwiJ's en . Verdam Middelnederlandsch Wooydenboek 's-Gravenhage 1885-1952). G. M. Moormann De geheimtalen. Bronnenboek ZutPhen 1934). Het Naembouck van 1562. Tweede druk van het Nederlands- Frans Wooydenboek van oos Lambrecht uitg. d. R. Ver- deYen Liege-Paris 1945). A. 0PPrel, Het dialect van Oud-Beierland 's-Gravenhage 1896). A. C. Oudemans, Sr., Bi 'dra e tot een Middel- en Oudneder- 1 landsch Wooydenboek enz. Arnhem enz. 1870-'80). Paludanus Dictionariolvm yeyum maxime vulgayvm, in comrnvnem verorvm vsvm etc. Gent 1544). C. PlantYn , Thesaurus Thevtonicae lingvae. Schat dey Neder- duytscher s Taken, enz. AntwerPen 1573). A. Rutten Bi1'draga tot een Has engouwsch Idioticon AntwerPen 1890). L. W. Schuermans Algemeen Vlaamsch Idioticon Leuven 1865-'70). - Bi?'voegsel Leuven 1883). Zie Syn. Lat.-Teat. K. Stallaert Glossarium van veyouderde rechtsteymen kunst- woorden en andere uitdrukkingen uit Vlaamsche Brabantsche en Limbergsche oorkonden Leiden 1886-1893). XXIX SYn. Lat.-Teat. SYnonYmia Latino- Teutonica ex EtYmologico C. Kiliani de rom to> enz, uitg. d. E. SPanoghe dl. 3 door E. SPanoghe en . Vercoullie AntwerPen, enz. 1889-1902). TEIRL. I. Teirlinck Zuid-Oostvlaandersch Idioticon Gent 1908-'24). TEIRL. Bar g. I. Teirlinck Woordenboek van Bar oensch Roeselare 1886). Teeth. G. van der Schueren Teuthonista o DuYtschlender, uitg. d. . Verdam Leiden 1896). TEERL. . F. Tuerlinckx Bi'dra e tot een Ha elandsch Idioticon Gent 1886a'. V. D. VELDE-SLEECKX Van de Velde en Sleeckx Volledig Nederduitsch-Fransch Woordenboek 2e dr. Brussel 1861). V. D. WATER A, van de Water De Volkstaal in het oosten van de Bommeler waard Utrecht 1904). V. D. WERVE> Schat . van den Werve Den Schat der DuYtscher Talen Delft 1614). Voc. Cop. Vocabularies co iosus et singularis vnus ex diversis dillgen- tissime theutonicatus Leaven ca. 1483). WNT Woordenboek der Nederlandsche Taal 1882- N.B. Een * vo6r het lemma betekent: vermoedeliJ'k bedorven een * in de tekst voor een woord: to veronderstellen ge re construeerd of niet oPgetekend een * achter de vindPlaats: niet geverifieerd. Het teken x betekent: riJ'mend met. Hier volgen nog enkele redactionele afkortingen: aang. d) aangehaald door eig. eigenliJ'k aanh. aanhalin g emend. emendatie of l. of leidin g eng. engels aid. aldaar fig, figuurliJ'k alg. algemeen f r. f raps barg. bargoens h. helft bedr. bedriJ'vend hd. hoogduits beg. begin inz. inzonderheid ben. beneden iv. in voce beP. bePaald eliJ'k kw. kwart bet. betekenis 1, lees bn. biJ'voegliJ'k naamwoord lat. latiJ' n bw. biJ'woord m. midden c.gen. cum genitivo m. betr. t. met betrekking tot e. eeuw mhd. middelhoogduits e.d, en dergeliJ'ke mlat. middeliatiJ'n XXX mnd. middelnederduits verb. verbindin g mnl. middelnederlands vg. vergeliJ'k nnl. nieuwnederlands vi. vlaams of r. oudfrans vnw. voornaamwoord onz. onziJ'di g v.v. vervolgens opm. oPmerkin g vz. voorzetsel red. redactie wederk. wederkerend rhet. rhetoricaal wrsch. waarschiJ' nliJ' k tw. tussenwerPsel wvl. westvlaams t. w. to weten ww. werkwoord uitsl. uitsluitend zn. zelfstandig naamwoord var. variant XXXI A Abandon n eren HABANDONEREN, A- BANDANEEREN, WW. Zie WNT, Su l. iv. A bandonneeven. A. BEDR. - 1 Verlaten, in de steek laten vg. KIL. 831: abandonneren. Deserere, destituere, derelictui habere . Christus ... en abandonneirt niet Die in hem betrauwen Gentle S. 188 [1539]; SY t.w. de kunst is zoo vermakeliJ'ck zoo liefliJ'Ck en zoet, Dat wYse niet en konnen gheabandonneren H.d.Am. Bb 8 m. 16e e. ; Als ghY haer den buYck niet meer en condt ghevullen En v ghelt en goet faelgeert voorwaer sY sullen V das habandoneren, Antw. S. Vv iiJ'v [1561]; Dit gNewest ... Heb ick nu onlancx ghe- weest van sinne, Te abandonneren en to verlaten HOUWAERT Pot. Onderw. 25 ca 1580]. 2 Zich distantierenvan ? Verloochenen ? WiJ ' abandonneren die haer t.w. Re- thorica niet en kinnen, Antw. S p. d iiiJ'v [1561]. 3 VerwiJzen veroordelen ? Ten hel- schen gloede zoo zYdY gheabandonert van den rYCken lansmal 1, lansman diet al Possessert, Taruwegraen 1266 [1581]. 4 Geven, schenken. Die hem in eeren verJ'ubileert ... Is waert Batmen hem abandoneert Die vruchten in Venus Prieel bequame, S.d.M. 918 beg. 16e e.]. B. WEDERK. - 1 Zich overgeven. GhY siet Bat ick my tuwen ghevueghe strecke en abandaneere my gheheel ende al Smenschen gheest 283 Ca 1560?]. Van een vrouw : zichzelf PriJ's geven. Al ist Bat hoer bersebea abandoneert ... dauids Concubines hout voer gherefu- zeert St 1 78 voor 1524 • En wilt s haer niet abandonneren, Ick zalse bla- meren »YbY IuPiters krachte H.d.Am. K 2 m. 16e ee zie ook aid. S 6, T 6V en pass.). 2 Hem abandonneren van, zich weg- does wegmakes uit. Nu wil ick ... m Y abandonneren van 's weerelts statie ver- sta : flu wil ik niet langer bliJ'ven leven H.d.Am. F 1 [m. 16e e.]. Abatementen ww. Zie Esbatementen e . Abee zn. Zie WNT en Su i. iv. A B en ABC. AB-boek. L.: Wat bringt ghY hier mee? B.: Nefken, eenen scoolcorff. L.; En ick eenen a bee Trudo 1697 Ca 1550]. Abeelich bn. Van abeel. Als van een abeel • tacxhen abeelich abeletakJ' e, in de aanh, gebruikt all vleinaam voor een vrouw vg, tacxken „ gheabeelt", Srnenschen gheest 243. CAST. PYr. A vJ'v ca 1530]. Abelaert zn. Van abel. Die „abel is in een of andere bet. van dit woord; vg. KIL.: abelaert. Homo bettus concinnus, in de soot : I n editione ai 1623. et 1632. est abelaert. Homo ha- bitis . Een stegaert smeet een visaert o P ziJ'nen scranckaert Om dat scarfairt in tgelach Sloech ziJ'n snabaert Dies seYden abelaert Cloekaert en blanckaert : Die niet en wil horen en dooch geen gabaert Doesb. 246 voor 1528 Hoort dock desen abelaert seer moYe = PraatJesmaker, oPschePPer? . Ontr. Rentm. 1487 [1588?]. Abject bn. Ontleend aan lat. abiectus. VerworPen veracht? Dat abject was zal hY t.w. God, volgens Ezechiel) we- der verclaren = luister schenken ] snel , CAST., C.v.R.73 [1548]. OPM. Wel niet ontleend aan Net frans , zoals Net modern-Nederlandse abject zie WNT, Su l. iv.), daar de oudste vind- Plaats biJ ' LITTRE iv. Abject van 1585 dateert n.b. in de voz m ab7'et . AbY1, bn. Ontleend aan ofr. habile. Geschikt, bekwaam. - In de aanh. iJ'verig of oPlettend ? Wilt zonder ghY1 zYn Ende J' nt hooren abYI zYn mYns woordS ghewngheliC EVERAERT 60 [1511]. AbY1gieren, ww. Zie Gheabyl ievt. ~' Abymich bn. Van 'gabyme of recht- streeks van ofr. abysme, ofgrond. Peilloos. 0 abYmeghe begheerte zon- der grout Altyis begheerich nummermeer versadiCh, EVERAERT 130 [1525]. Abjtacje, zn. Zie Habitatie. Ablutje zn. Ontleend aan lat. ablut2o of ofr., fr, ablution. Af wassing, reinging. Dwater uut zYn d.i. Christus' goedwillighe zYde ghi' Jnc 1 1 AbominateJ' e - AbuselJi' ck Y In ablutien our zuueren tsweerelds riJ'nck , CAST., C.v.R. 146 1548. AbominatiJ'e, zn. Ontleend aan ofr. abominacion. Afkerigheed t.w. van het goede ; ver- dorvenheid? Den loch der tyibulatie: U t.w. van de Wellustige Mensch groote ondanckbaerheil't sal ick wreecken En u . abominatie boven maeten Well. Mensch 918 2e kw. 16e e. ; Ms ondanckbaer versmadende in abominatiJ'e, Stootende met voeten u goddeliJ'cke doctriJ'nnen... heeft hiJ ' verdient die eewige condemna- tiJ'e, ald.1000. AbsenteliJ'ck bn. Van absent. 1 Afwezig. Zonder u hadden wY ghe- bleven absenteliJ'ck, Rott. S. 0 iiiJ' [1561]. 2 AfzonderliJ'k? Een onghelinck... court terstont wt en helPt hun singhen absenteliJ' ck alleene, A ntw. S p. o iiJ' v [1561]. Absentich bn. Van absent. Afwezig. Alle haer condltien z n m Y Y bequame, An haer en ledt my niet Ban dabsentich haken dabsentach haken = het verlangen in afwezigheld of door af- wezigheid van de geliefde? . CAST. C.v.R. 139 1548. Absolvant zn. Van absolveyen. In de aanh. Corrupt of onnadenkend gebruikt voor adherent, aanhanger, vol- gelfing? Oft my 1-lelizeus sau ontranten ~ met sYn absoluanten wat sau ick seggen ? Bel. v. Sam. 907 eind 16e e. ? . Absolveren WW. Zie WNT Su l. iv. VriJ'stellen van straf of vervolgin g; vriJ'sPreken KIL. 831: Absolueren. Ab- soluere eximere noxae, oenae . May. v. N. , proza na r. 1020 ca 1500 ; EVERAERT 48 [1512]; A. BIJNS 61 [1528]; Well. Mensch 1163 2e kw. 16e e. ; Prochiaen 8 ca. 1540]; Trudo 2846 ca. 1550]; vAER- NEWIJCK, Ber. T. 2, 244 1567 ; Trauwe 1168 1595?. OPM. Ook in Geuzenliedb. l 8 [Ca. 1565 . Absolversghe zn. Van absolveyen. ZiJ ' die kwiJ'tscheldt. Adams Aerc- heYis Absoluerighe t.w. Maria DE RooVERE 189 3e kW. 15e e.]. Abstract bn. Zie WNT Su l. iv. Afg escheiden; ofgelegen. Hier was ick abstract van meYnschen en beesten CAST. C.v.R. 2 1548 ; tSente Pieters was een drucker, J die eimelic ende verborghen dructe; ende hadde daer toe een groot abstract huus, our Bat men de Persen niet en zoude horen craken VAERNEWIJCK, Ber. T. 2 164 [1567]. Absumeren ww. Gevormd naar lat. absumere. Te niet doen' vernietigen. Wanneer een dictie hendt in vocale, Ende de volghende oock ten zelven tie, De eerste vocale bliJ'ft an deep zee Gheabsumeerd en gheniedt CAST., C.v.R. 37 1548. AbuYs, zn. Zie MNW iv. Abuus, WNT , Su • l. iv. Abu-is. Verkeerde load of toestand; missta p, misstand; schandaal. A. BIJNs 117 [1548]; Trudo 2165, 2565 ca. 1550]; Kostey oh. 23 m. 16e e.?]; GHISTELE, Virba. Aen. 65 [1556]; Weer. Gheleerde 1.56 [1558]; ; GHISTELE wed. Sendtbr. 64V 1559 Smenschen Gheest 725 ca. 1560 ? ; Rott. s p. ** * v A v H ii [1561]; Gr. Hel 542 ca. 1564 ' ezus o.d. leraers 1018 voor 1580 ; Letter en Geest 162 eind 16e e?]. OPM. Ook in Geuzenliedb. 1 174 [1573]. A buy ~ s dye 'ven drukte maken ? DriJ' ft gheen abuYs, ende PeYst ... Batmen tot hoghe saecken nemmermeer clemmen mach sonder grote vrese ofte sorghe liJden Charon 269 [1551]. AbuYseliJ'ck, ABUSELIJ CK ABUZELICK , bn, bw. Zie WNT Sup/A. iv. Abuiselz h. 1 Vreemd, wonderliJk. Antierende A- buiJ'selick Abstinencie DE ROOVERE 188 [3e kw. 15e e. ; En fist niet een abuseliJ'ck ~ wondere Dat Dieric de hollander die riJ'c en machtich is ... KatheriJ'nen die arm van goede is Wil trouwen? S p. d. M. 1274 beg. 16e e. zee ook ald. 2300: abuselick wondere" ; Duer dabuYseliJ'c wonder therte mesPaeYt staet A. BIJNS 138 1548 , 0P den vechtenden Valerius hoofd Een raue sat vul abuselicker weercken, CAST., C.v.R. 238 [1548]; Hert kondY sPreken ? Dat's immers abuYselfJ' ck our verstaen, H.d.Am. K 3V m. 16e e. zee ook ald. N 8). 2 Verkeerd. 0 Venus wat broudi , wat doet v ghesticht abuselic door dminlic schoon aensicht, uwen vierigen schicht is therte minckende, Doesb. 71 voor 1528 hic ? Of ongelukkig? Of - minder on- gunstig - sub bet. 1 ? ; Hoe macht Godt ghedooghen Dat tvolc den crYch volcht Bus abuselic ? EVERAERT 227 [1528?]; Wilt dock met druckYghen ooghen an- maercken Dabuzelicke enorme ghe- waercken Van Den Mensche, Gentse S p. 247 1539 ; Daer wiJ ' t.w. VleYschelythe sin en uaet Gelove tbevel hebben aeget abuiJ'seliJ'ck Well. Mensch 136 g 2e kw. 16e e. ; Socht EmPedocles oock niet abuYJ slick OnsterfliJ'cke glorie Antw. s p. Nnn iiiJ ' 1561. 2 Abundabele - Abuzye 3 Misleidend1 bedriegliJ'k. Die om u t.w. de flood PeYsde ... Die soude door- dincken dabuseliJ'c wondere Dat lichteliJ'c doorliJ'dt ende haest ghedaen is, Dal s. wederk. 363 eind 15e e. ? • FortuYnen rat es haest om ghekeert Doer dees wolcke all een abuseliJ'ck wondere) V.D. DALE) Wye 197 ca 1516]; • Ick t.w. Nar- cissi schoonheytl een verrader zal hem abuYseliJ'ck wieghen) H.d.Am. 0 5v m. 16e e. ) ; Dus neem ick abuseliJ'ck flit ghefliP an, Charon 50 1551 ) ; Eneas siet duer de vingeren altemet ... Ontstricken- de abuYselYck Venus net, BruYne 3 149 2e h :16e e. . OPM. NOg blJ V. MANDER) Grondt d. Schilderc.4 3 [1604]. 4 AfschuweliJ'k, weerzinwekkend. Een quade Tonge is een abuYselicke wee, CRUZ) Mont toe 100 2e kw. 16e e. ) • Nu beddY 1. hebdy verwoerfuen Paeis ende minne) En ziJ't quiJ'cte van een abuselick wee CAST. C.V.R. 71 1548 ) • Wie hedens- daechs die besten wercken doet ... Is die hoechste dimmer voer Gode geacht) Al is tclimmen der werelt abuYselYck1 Br. Willeken 205 1565 ? ; Dwelc t.w. het ver- nielen en op straat smiJ'ten van kostbare boeken abuselic om zien was, VAERNE- WIJCK1 Ber. T. 1) 113 [1566]. Abundabele bn. Contaminatie van ofr. abondable en abundant < lat. abundans ? Overvloedig, in de aanh. ePith. ornans voor een beminde vrouw? Had is tdier, fier) fray, gay en soet) Ic seYde een groet abele1 notabele) abundabele ter spoet ) Doesb. 71 voor 1528]. Abunderen ww. Gevormd naar lat. abundare of ofr. abonder. In overvloed schenken, voortbrengen riJ' k ziJ' n aan) overvloeien van? SY t.w. Landtbouwin he abundeert alderhande sPetien Boomers cruYden bloemen en medeciJ'nen) Haags . c iiJ'v [1561]. Abuseeringhe zn. Van abuseren. Dwaling. Wee my vrienden mYnder abuseeringhe) Smenschen gheest 416 ca. 1560?]. Abuselic ABUSELI CK bn. bw. Zie Abu seli'ck. Abuseren ABUZEIREN) ww. Zie WNT ) Su l. iv. Abuseeren. A. BEDR. -1 Verwonderen1 verbazen. Al Presicken t.w. de boghaert scoonder ick niet en faelde Dan daer iason de ghulden aPPelen haelde Daenschouwen heeft mi gheabuseert) V.D. DALE) Wre 132 [ca. 1516 . 2 Misbruiken) ten onrechte gebruiken vg. KIL. 831: abuseren. Abuti . Sulc doet mi outheit miJ'ns naems gewach Die my om vinden noit soecken en sack Mer hiJ ' abuseert siJ'n exPloot biJ ' tiJ'den Cam v.d. Doot 653 1493 hic? Vg. 't frans : tel me scet eaige nommer ui ne me vouldroit pas trouuer Mais it abuse ses ex lois'' • ... Auerecht watse lief, met meer antler saghen Diemen abuseerd all eYst ons moeders tale : Een goed orthograPhiste sal sulck diJ'ngh wan- haghen, CAST., C.v.R. 40 [1548]. B. ONZ. - 1 Dwalen het mis hebben vg. KIL. 831: abuseren ... Falli ) errare . GhY ziJ't dies meswaendere Weest elders of vermaendere staect zulck abuseren CAST. Bal. A 2v 1521 ) • Gh y abuzeirt ; Dat is hem zegghe flat es wa- rachtYgher Gentle S. 184 1539 > • Elck mach wel wonderliJ'ck abuseren in der avontueren subtiJ'le grePe1 Charon 75 [1551]. 2 Verkeerd doers ; geesteliJ'k afdwa- len, verdolen. Tabuseren therte ver- duustert ghelYck eenen smoock BeneimPt tscYn der zunnen EVERAERT 71 1511 zie ook aid. 278 [1530], 352 [1531], 481 2e kw. 16e e. • Betroudi uwen naesten so abuseerdi, Want al soectmen trouwe men vintse niet1 Doesb. 215 voor 1528]; MiJ ' wondert hoe tvolk dus abuseren mach, A. BUNS 32 [1528]; MiJ ' is kenliJ'ck hoe flat de zake steet Daer CuPido en Venus in abuseren) H.d.Am. G 2v m. 16e e.]. C. WEDERK. - 1 Zich verbazen. MY abuseric van wondere EVERAERT 24 1509 zie ook aid. 82 1526 , ; Nu moet is int wonder zeer abuseren Rederi1'keysged. 6, 67 m. 16e e. ? . 2 Zich ergeren aan, boos ziJ'n op ? Ick can my niet genoech abuseren Van dees AstrologYnen en Pronoisticatueren Dat- tet so valsch is datse Profiteren En s Y nochtans connen geuen so schooners cu- lueren, Zeven S j5. Bermh. 0 iJ'v [1591]. 3 Dwalen) het mis hebben. Ghy abu- seert v Haag ~ s . f iiJ'v 1561 • HY abuseert hem in sYn bereetsele Br. Wiilehen 111 1565 ? . 4 Afdwalen1 verdolen. Al eest flat thert bliJ'e hem somtiJ'ts abuseert Rede- ri'kers ed. 53, 18 m. 16e e.?]. Abuzelick bn.1 ~ bw. Zie Abuseli 'ch. AbuzYe, zn. Ontleend aan ofr, abusion ) lat. abusio ? Of all ana gelegenheids- riJ' mvervorming van abuYs ? Dwaling. Niet zonder hem t.w. Chris- tus schuut zulcke abutYe X concluzYe ) Of 3 Accedent - Accoort ghY werdt bedroghen Gentse S j5. 114 [1539]. Accedent zn. Zie Accident. Accentueren ww. Zie WNT, Sup/A. Lv. UitsPreken. SY t.w. de »Walen" vtent gheliJ'ck tot tsdichts fundatie Ende a accentuerent met gheliJ'cken soone CAST., C.v.R. 45 [1548]. Accident ACCEDENT Zn. Zie WNT Su l. iv. Toeval veelal in ongunstige zin . Drie bl. danssen 59 1482 • Cam v.d. Doot 40 en passim 1493 Als Personif icatie gesteld togenover Antique Ouderdom kriJg' t Accident de bet. van gewelddaad Dal s. Wedeyk. 84, 145, enz. eind 15e e.]; CAST., C.v.R. 149 [1548]; • Con. Balth. 1026 [1591]. OPM. In Antw. S p. P ii' 1561 ; der fortunen snelle accidenten" kriJg' t accident de bet. van wisseling, our(me) keer. AccidenteliJ'ek bw. Van accident. 0P geweiddadige wiJ'Ze. Wat siJ'nder al menschen accidenteliJ'ck, Hier int dal der weeninghe verbeten Van leewen wol- yen beYren seer tormenteliJ' ck Ende van sweerden doot ghesmeten Dal s. Wedeyk. 199 eind 15e e.]. Accolleren ww. Ontleend aan ofr. acoley, fr, accoler. OmhelZen. Hu minnick ter flood toe , hu accollerick CAST., C.v.R. 118 [1548]. Accoordanche> ACCOORDANCIE> zn. Zie A ccordanche, A ccordantie. Accoorden, ww. Van accooyt. Zie MNW i.v. Accorden, WNT en Su l. iv. Akkoord , Afl. A. BEDR. Akkoord gaan met, toegeven erkennen. SiJ ' hebbense verwonnen flit moettiJ ' accoorden V.D. DALE, Stove 576 [1528]. B. ONZ. -1 Zich verzoenen. VP flat J' c ten accoordene Gods Zoude gheraken So willic begheuen alle weerlicke saken EVERAERT 22 1509 , • Godt gheue flat h Y met my accoorden moet Als hY thuus court, EVERAERT 40 1512 , • Verstoort ver- sta met de var.: al was hiJ ' Verstoort hi' J moeste met my accoorden V.D. DALE, Stove 220 1528 , • Isser twist, laet ons die nederlegghen En minliJ' ck met malcan- deren accoorden> GHISTELE> Ter. Hec. 16 1555 . 2 Tot overeenstemming komen het eens worden , • overeenstemmen, het eens ziJ'n. Gods hooghe ghewelt diet al ver- gheft Gheue hem alien gracie in flees oerdene. In alle dinghen voert to accoer- dene SMEKEN Gulden Vlies 432 [1516]; Suster ziJ't tevreden, ick Zal my zelf s PiJ'nen aen Om hem to vermorwene „g met heusche woorden Ick hope dat w Y Zoo zullen accoorden Dat ghY hem be- houwen Zult in v RiJ'cke H.d.Am. E 3v m. 16e e. • Ick seg dat noYt vrient met my bat en accoorde, A ntw. S p. F iiJ' v 1561. 3 Akkoord gaan, het eens ziJ'n in- stemmen (met), goedvinden. Ic, Jan Bautoen... ende dese vrouwen siJ'n ac- cordich dat wiJ't sullen, eest u begheren , op thelich cruis ons Heeren sweren Sacr. v.d. N. 472 3e kw. 15e e. , • Tsus tsus, laet ons haer wat hooren kraeYen, Dan zullen . wYse PaeYen „met schoone woorden, 0 P onsen zanck zalse zeer wel accoorden, H. d. Am. C 1 m.16e e. . 4 Overeenstemmen, stroken (met). MiJ'n woorden metter waerheYt wel ac- coorden, A. BIJNS, N. Re/. 177, b, 19 le kw.16e e. . 5 Geschikt ziJ'n, Passen ? Die stricken die tot onsen wercken accoorden, Proetus Abantus 18 voor 1589]. Accoordich ACCORDIGH, bn. Zie MNW iv. Accordich, WNT, Su l. iv. Akkoord , Afl. 1 Eensgezind. Kaerle ... Heif t ghe- houden zYn landen accoordich EVERAERT 96 1525 , • Was flat tw. het uitgeleide doen van de keizer door de koning van FrankriJ' k niet teeckene van PaYse ac- coordich versta : vrede en eensgezind- heid ? , EVERAERT 549 1538 ; Hier light man en wiif .... Die gheliic en accordigh waren in haer leven, D'HEERE, Boomg. 60 [1565]. 2 Eenstemmig • harmonisch. Accoor- dighe snaren, Antw. S p. Ggg 1v [1561]; acoordich gheschal, aid. Ggg iJ' . - Met zinnen accoordich in vervaagde bet. of minder J' uiste toePassing) vriend- schaPPeliik? EVERAERT 364 [1527]. 3 Hem accoordich stellen, Zich ver- Zoenen het goed maken. Port Desen religieus ... Om met elcken hem to stellen accoordich n dies hY hem J' nt leuen heift mueghen mesghaen An broeders an vrienden enz. , EVERAERT 529 1534. 4 Geschikt, in staat tot ? Tot weldoen is de mensch gheschePen ac- coordich Antw. S p. Kkk iiiJ ' 1561. OPM. Voor accoordich sin Zie biJ ' Ac- ~ coorden. Accoort Zn. en bw. Zie MNW iv. Accost, WNT en Sup/A. i.v. Akkoord. 1 De grondbett. eensgezindheid" 4 Accordabel - Accordatie „ overeenstemming" enz. hebben aan- leiding gegeven tot de volgende uitsluitend biJ ' rederiJ'kers aangetrof f en zegsww. ; a. accoovt geven, toestemming geven bereid ziJ'n tot. S j5. d. M.1268, 5648 [beg. 16e e; b. accoovt houden de eendracht bewaren eendrachtig samengaan vg. accoovt hou- den in, voiharden in MNW iv. sub bet. 1 en accoovt houden met, samenstemmen met MNW iv. sub bet. 2. Dal s. Wederk. 373 eind 15e eeuw , • Leenho 182 na 1531 ; c. accoovt i ' en hot eons ziJ'n (met). S p. d. M. 2037 beg. 16e e.1; Drie Sotten 39 le kw. 16e e. • S. Stadt 762 [ca. 1535 ' d. accoovt rollers hot eons zi'n. EVERAERT 56 1511 f ' e. accoovt singen , hot eons ziJ'n. Leuv. Bi 'dr. 4, 244 beg. ~ 16e e. 1 • Blinders 142 2e h. 16e e. 7fGaet voorf ick singe accoovt" = ik vo1g? , f. accoovt staers tot, geneigd ziJ'n tot? vg. in eon akhoord staanf hot er over eons ziJ'n WNTf Su l. iv. sub bet. I, 1 en in akkoord staan aid. sub If 41 a). tZondighen wilt verachten, Ende voor Gode ontdeckt alle dyne ghebreken ... Zoo zuldY taken tYden ter duecht accoovt staersf Verl. Z. II, 863 [1583]. 2 Gelukf heil zaligheid ? Deze bet. zou zich dan hebben ontwikkeld uit verzoe- ning" zie WNTf Subj5l. iv. bet. If 2). GhY t.w. hot Kruis sYt der confessoren accoovtf St 1, 268 voor 1524 1 ; Wie was ghestadigher oYt tonsen accoorde t.w. dan Maria), aid. 302 f • Gheen beter salu- facie t.w. dan Ave Maria en was gho- hoort Voor smenschen accoovtf aid. 2 , 225 ; V schoon oPsien is miJ'n accoovt dwelt doet vertiJ'en miJ'n swaer discoort Doesb. 60 voor 1528]. AccordabeliJ'c, bn. Van accordabie. Geschikt ? Wild nae miJ ' sPooren l twerd medicinabeliJ'cxt confortabeliJ'cxt en aggreabeliJ'cxt accordabeliJ'cxt tot uwen verstiJ'vef Smenschen gheest 242 ca 1560?]. Accordabie bn. Ontleend aan ofr. accordabie. InschikkeliJ'kf verzoenliJ'k? Vriende- licste voor boose accordable tot Maria), DE ROOVERE 209 3e kw. 15e e.]. Accordanche ACCOORDANCHEf zn. Ont- leend aan ofr. acordance. 1 Politieke overeenstemming. Weit ghY niet met hoedanegher alYanche Dese heeren ghenomen hebben accor- danche? EVERAERT 188 [1526]; Godt almachtich heift laeten ghescieden Dese accoordanche niet om gronderen B Y zYnder gratiof aid. 550 [1538]. 2 Eensgezindheid ? of vurige begeerie f harteliJ'k verlangen vg. Accordatie bet. 2 ? Gaen wY t.w. Hoe en Gheloove vooren dan zonder scheen ; ZY drie t.w. Lie de Gods Goeden W iile en V eriooren Zoone g b hemeen houdende goede oor- dinanche Common met accoordanche Veri. Z. II, 406 [1583]. Accordantie ACCOORDANCIE zn. Ge- vormd naar ofr. accordance. De algemene betekenis »overeenstem- ming" heeft aanleiding gegeven tot eon aantal biJ'zondere toePassingen t.w. 1 Samenhangf eendracht harmonie > I eenheid. Wanneer et laYt t.w. hot vuur vulmaect men ziet Dat dose t.w. vuur en licht ContrarYe zYn J'nder substan- tiers Vut eender nathuere nemende ac- coordancien, J ~ EVERAERT 406 15111 • Die verborghone godlYke substancie ewich onghescheiJen en onghemeten Drieuoldich warachtich in dacordancie onuerscheYden mueghende elcks ordinancie St 1> 275 voor 1524. 2 Verzoening. uitantie begheeren wiJ', criJ'ght ons victorie. CYbone, ghe- hetlichde Gods monstrantie Accordan- dantie criJgcht ons nu, naemaels glone A. BIJNS N. Ref. 334, of 3 le kw. 16e e.]. 3 Politieke overeenstemming, accoord tussen twee natles. VerblYt al dat nv ter weerelt leift... Dat den wille des sheeren heift laten ghescieden Dese ac- coordancie scoone, EVERAERT 194 [1526]. 4 Vaste verbmtenis ? En wiltse t.w. vrouwen niet trouwen met ac- cordantie Rott. S75. B i [1561]. 5 ToePassing ? Scriftuerhcke Accoor- danchYe, EVERAERT 118 e.v. 1525 naam van eon personage). 6 Samenzang? Item nosh eon Ca- Polio daermen dageliJ'cx singt MusiJ'cke die met veel PartiJ'en gaet Maer daccor- dantie seer qualiJ'ck clipgt, Leenho 484 na 1531]. Accordatie ACORDATIE, zn. Van accor- deren. 1 Eenstemmigheid, eonsgezindheid. AenroePt Hem al tsamen, ghiJ ' Kersten nation, In accordatien, A. BIJ , NS N . Ref. 28„ e 14 le kw. 16e e. , • God moot u behoeden voor blamatie, Die mochte verstooren ons accordatie aid. 125, f. 10; Alle haer (t.w. van de kunst beminders eersame Die haer ghovers fauorisatie Houwen eon lief liJ' cke accordatie, Antw. S I,. 0 iiJ'v 1561 ; LiefeliJ'ck is eon groote ~ sPeculatie Daer eerliJ'ck met goeder 5 Accordeersele - Achterhiel accordatie De brooders by malcanderen woonen aid. Y iiJ'V. 2 Animo> lust iJ'ver. SYn t.w. Ho- mores') occuPacie was met accordacie groot dinck bevaende, Charon 7 [1551]; Naerder salutation woort met acorda- tien sPoort myne lieue beminde Ta- ruwe raen 795 [1581]. 3 AansPoring, Prikkeling, begeerte. Ionstighe accordatie zoect verbliJ'en,Maer redone wilt vluchten, H.d.Am. C 4 [m. 16e e. 1 • Waer Accordatie „lee[ t1 Moet ver- eeninghe van twee comp J lexien risen aid. G 3 hier wel niet = eenstemmigheid want even tevoren heeft Phoebes gezegd , dat zi1 ' niet ziJ'n >>accorderende'' waaro P Venus dan met de aanh. antwoordt Zulck insPiratie > >noch accordatie Van lief den en kreech ick noYt tot Vrouwen 't Herte is zoo vYerich 't heeft zulcken temtatie Dat ick Puer zinloos worde aid. 0 5V • HY t.w. Leander is gheboren ... Onder Venerem ... Die hem ghestiert heeft tot d'accordatie Door GheliJ'cke comPlectie tot Hero sYn ghezellinne aid. Ff2. 4 AantrekkeliJ'kheid (causatief aspect van bet. 3)). Van Limborch Mar riete van sermetten KatheliJ'ne ... volgen no g eon aantal vrouwen en hebben gheen attent rains liefs accordacie Doesb. 126 voor 1528]. Accordeersele zn. Van aceorderen. Wat vurig verlangd, begeerd (be- mind?) wordt ? Ambrosias Accordeersele erenaam van Maria ), flu ROOVERE 187 3e kw. 15e e.]. Accordelyc bn. Van accoort. Harmonisch , ; aangenaam, zoet klin- kend ? I 0 vloeyende tale, Rethorica bruyt Wiens vo ys street boron den nachtegale . . . R_eY - ne cuYssch e smale , accordelYc g ~ heluvt, Leuv. Bi?'dr. 4 252 beg. 16e e.]. Accorderen ww. Zie WNT, Su l. iv. BEDR. -1 Verzoenen. Godt is metten menschen gheaccordeert, A. BIJNS 301 [ca. 1540 . 2 Ze en noemen mededelen (vg. KIL. 831 aceorderen ... res ondere . Ic wedde om eon zesken, ghiJ ' en ziet dat draeiJ'ken niet; EiJ'st wit of zwart? Willet miJ ' aceorderen, Man en wi7' 85 eind 15e e. ?aanPren noPen. 3 0 s o pwekken 'Theme accordeert ,,my, ... 0P de ver- korene en hooghe gheborene Herte > memorie en zin to stellene H,d,Anz. K P m.16e e. . Accorderin e zn. Van aceorderen. 1 Eensgezindheid, harmonie. Set m Y als eenen segel op u home eerbaei • soo blYven wY in reYnder accorderinge , BruYne 1 27 2e h. 16e e.]. 2 Verlangen, begeerte ? Mocht is ghebruYcken mYns sins accorderinge En vander went ontf aen conf orteringhe soo mocht is voortaen alle dinck vertiJ'en St 1, L 132 [voor 1524-. Accordigh, bn. Zie Accoordich. Accuseren ww. Ontleend aan ofr, , fr. accuser. Aanklagen, beschuldigen vg. Ars No- tariatus 1585 ; A c c u s ere n beschuid igen , aanti ' en • ook bi MEYER W oordenschat I 1654 Gentse S/. 121, 313 [1539]; Prochiaen 133 ca. 1540 , A. BIJNS 169 154$ ; H.d.Am. P 5v Aa 1vDd 5, Ee 1 m. 16e e. ; Rott. S/. M iijv [1561]; Bruvne 2 178 2e h. 16e e. > ; Ontr. Rentm. 978 1588?. Achter> v z. - A chter nat zie bil ' Nat. . Achterbate zn. Uit achter en bate. Nadeel. Als ghi wilt minnen mint al met mate En laet v liefde aldus niet vol- kinnen Ic hebber bi geheleden ) grote achterbate1 Doesb. 149 voor 1528 Bruyne 2 89). Achtercloot zn. Uit achter en clout. In de aanh. obsceen gebruikt. Die moeder t.w. van eon J'ong, trouwlusti g meisJ' e sPrack ... Dochterken waert dat ghi soerchde bloot Voer den achter g hi ghiJ ' soft wel anders sPreken. Bierses 27 2e h. 16e e.]. Achtercn aPer, zn. Van achtercna en ? Of samenst. of l. uit achtev en de stam van cna en er? StrooPlikker ? Waer bliJ'ven nu ... does niJg' ors does stuffJ'Pors deer achtercnaPors, Hs. TMB G, fol. 103 2e h. 16e e.?]. Achtercrommen ww. Zie MNW iv. Aarzelen1 talmen? Ic rare rooms inde zake zonder achtercrommen udich 369 1577 • Treckt ghY dan int noorde Ick vlieghe naer tzuude zonder achter crom- men Veri. Z. II, 488 [1583]. Achterdencken, ww. Zie MNW, WNT en Sup/A. iv. Achterdenken. - Als zn. Inkeer, berouw. Ic hebbe al vreese ... Oft si int sPel iet hoorde van deghe Daer si berou oft achter- dencken bi ghecreghe, Mar. v. N. 724 ca 15001 zie ock aid. 751, 809). OPM. Heeft doze bet. zich ontwikkeld via ciein achterdencken, als personage o. a. In EVERAERT 6 en St 2 254? Achterhiel zn. Zie WNT iv. Hiel I 6 Samenst. en WNT1 Su l. iv. Achter, f Samenst. 1 Hid. In de zegsw.: cone achterhielen hebben, zich gemakkeliik geven van een vrouw . GhiJ ' ionghe wellustighe vrou- kens wat hebdJ ' al corte achter hiekens l. achterhielkens Laet Bat sadeken wren inde suete voorkens. St 2, 171 say en 1524]. Vg. Doesb. 233: Ghi ionge lustighe abel vroukens Wat schaet al hebdi corte achterhielkens enz. . 2 Achterste vg. dez. bet. van Kiel in Smenschen gheest 577 : ghy r laecht reel liever thuYs op u hielken en wond u broot . Ic valle op miJ'n achterhielen ~ Elcherli1 'c 317 ca 1490 ? ' .:"Nat toocht- se, hem nu ? V.: Haer achter hielken, s p. d. M. 3586 beg. 16e e.], Het helpt my ~ tot in miJ'n achter hiele Dat h y to Middelburch wilt wesen, aid. 3828. AchterlooP, zn. Uit achier en loop. 1 BuiklooP? Ick ben to doer crancke van grooter couwen doen ick daer buiJ'ten sloop so heb ick gekregen den achterloo P in miJ'nen buiJ'ckf Hs. TMB G> fol. 71v eind 16e e. ? . 2 Cunnus? PrinceliJ'ke mutsaert ... Soudic v doen swadderen int achterloo P benedicite wie mach dese loeghene lie- ghen St 2, 196 voor 1524]. AchterlooPer, zn. Zie WNT en Sup i. iv. Navolger vg. de bet. dienaar biJ ' DE Bo iv.). Woeckeraers Wisselaers ende vercoopers SiJ'n Gods disciPelen ende achterlooPers SY doen alsoe DaPostelen laden DL RoOVERE 337 3e kw. 15e e.]. Achtermontf zn. Zie WNT, Su l. iv. A chtey Samenst. Aars. Den achtermont douwet al to letten Leuv. Bi'dv. 4, 358 [le kw.16e e.]. Achterqueerne zn. Zie MNW iv. Achterste. Ic heb al vreese, bi Luci- fers achter9ueerne Mar. v. N. 722 ca 1500 . AchterPaYsen, ww. Uit achter en eysen. Wantrouwen? Veur niemandt durven wY ons veYsenf Niemant en zal ons nu ver- kleenen : PaeYs heef t beweert ons achter peYsen CAST., Lied. C i [1526]. Achtersienich bn. Zie WNT Su l. iv. A chtey Samenst. Bedachtzaam" WNT, Su l.. Of in woordspelfing met voorsienich na- latig? Met swiJ'ghen men tverstant best criJ'cht Dus leerweerdich woordsPelfin g van eerweerdich ? achtersienich heere Ons voortstel laet verachteren nimmer- meere A ntw. S p. Aaa iJ ' [1561]. r AchterlooP - Ackerdrol AchtersPoet zn. Uit achter en s oet. Nadeel. 0 vrecke die Lasarum doet den achtersP ~ oet • dermoede begint voer Godt to craYene, Batmen aldus suYPt der onnooselen bloet Bruvne 2, 196 2e h. 16e e.]. Achtersteken, ww. Zie MNW iv., WNT Su l. iv. Achter, Samenst. Hem achtersteken, zich we houden. Noe om beclYf decle De race vlieghen om to wetene tclaere Of Gods gramscepe de g hesetenne waere. i\'aer zonder wederkeer ZOU huer achterstack, EVERAERT 355 [1531]. Achterwaghen zn. Zie WNT iv. Het manneliJ'ke genitale aPParaat? Vwen achter waghen en dooch niet int lamoen Ghy y en draecht niet meer den roden Caproen Bus val ick ontfermhertich altenen St 2, 169 voor 1524]. Achtich bn. Zie WNT Su i. iv. A chti . 1 Nauwlettend. Hi sal door Bit be- driJ'f Vermoeden, Bat ziJ'n toecomende wijf Wat achtich is GHISTELE> Ter. Andr. 24 1555 . 2 AantrekkeliJ'k, heerliJ'k. Aestelic Anhanct Assistencie Antlers Afuallick Adem Achtichste DE ROOVERE 188 3e kw. 15e e. • Men vint vele aerden : vro- lickaert stueraert ... Ende den achtigen hoerenaert, Doesb. 247 voor 1528 , • Haer wesen t.w. van een Venus paesberde- ken" was wat achtich So datse mie ontstack een vierich brant aid. 253. OPM. Zie ook Ghehachtich en vg. On- achtich. AchticheYt, zn. Van ac/it of achtich. AchtigheYt slaen c. gen. , acht slaan op, letten op, zich bekommeren om> ; in de aanh. beschermen? Moleert my in ws riJ'cx deelachticheYt AchticheYt miJ'ns slaende voor de helsche Polen DE ROOVE- RE 202 3e kw.15e e.]. Ackelen ww. Zie WNT iv. Akeiig en WNT, Sup/A. iv. Akkelen. Vervelen, hinderenf togenstaan, walgen KIL. Ackelen. vetus Jschroomen. Horrere . Den sPecht roePt, wient mach ackelen : Wyf, J wvf, waer Bat hY is on- trent Leuv. Bi 'dr. 4 348 [beg. 16e e.]. Ackerdrol zn. VolksetYmologische ver- vorming van akhedvol, aketrol Soort van „ bruinhaarde of zwartgrauwe aardrat dik van koP en kort van steerte'' DE BO 1.V. Ahedroiie . Scheldnaam voor een man. Ick se g liever dieff, ackerdrol colffhout en harte- lick boer EiJ ' leliJ'cke loer, ~ Li's en an Sul J 358 eind 16e e. ?~. a „ 7 AckerguY1 - Adiutorie AckerguY1, zn. Uit aches en guyl. Eig. PloegPaard ? In de aanh. toegePast op de arme die hemel en aarde moet be- wegen om jets van de riJ'ke los to kriJ'gen. HY t.w. de arme moet stuYPen en niJg' hen Eer hY jet vanden RiJ'cken Can ghecriJ'ghen Want men Acht den Armen als Acker Gu len Leuv. Biidr. 40, bl. 82 [1578]. Ackernest zn. Zie WNT, SuPPl. iv. Akkernest. Klokhuis van een aPPel en vervolgens waardeloze zaak? Met schoon sam- blant wY dese twee by een locken 't SchiJ'nt 'tzal hun tot voorsPoedich vir- tuYt vromen Maer wasY 'tzal al op eenen ackernest uYtkomen H.d.Am. C 4 m. 16e e.]. Acord- Zie Accord-. Acquit zn. Zie WNT, Su l. iv. 1 Begin(letter) ? Als sPellen ziJ ' t.w. si 'n en medici 'n diueersch zoo gh ~ ~ Y meughd int acquit schauwen Men vindte- re diese int dicht niet en soen sParen Maer ghY zuld zulcke termen vuer re- di't hauwen CAST. C.v.R. 44 1548]. 2 Voldoening, bevrediging, genoegen lust? Waer omme en zoen w niet Y soucken ons acquit, Hauwende Possessie zonder vermiden ? Laedt ons goed chiere maken zonder resPiJ't> CAST. > C.v.R. 44 [1548]. AcuPeringhe zn. Van acu eren> occu- Peren zie aid.). Het bezig ziJ'n, zich onledig houden. T'swerelts PruesheYt Daer elck na staet met lustige acuPeringhe In maeltYden abYten met groot glorieusheYt, Zeven S I,. Bermh. T vV [1591]. Addresseren WW. Zie WNT Su l. iv. Adresseren. Inleiden binnenleiden, introduceren. Liefde sal addresseren uwen Persoon Compt binnen, Antw. S p. Ff iiiJ' [1561]. OPM. NOg door BREDERO 2 160 1617 WNT Sup/A. toP> bet. A 3 oPzetteliJ'k Parodierend gebruikt. Adere zn. Zie MNW iv., WNT en Sup/A. iv. Ader. Aanduiding van een Persoon Pars pro toto . - a God of Christus : genadige adere. Prochiaen 594, 781 ca. 1540], oddel cke -. Bekeerin e Pauli 82 ca 1550?], levende -. Prochiaen 1796 ca 1540], miniycke -. Bruyne 3 140 2e h. 16e e.], ont ermighe -. Gentse S. 104 1539 ' - b AdelliJ'k Persoon: rinche- lYcke adere. Trudo 1460 ca 1550 ; - c Beminde vrouw : oedertieren adere. GHISTELE Ovid. Sendtbr. 43b 1559 mae hdelicke -. CAST. 1 C.v.R. 125 [1548], vrouwelic -. EVERAERT 151 1523 CAST. C.v.R. 166 [1548]; - d Zinneken: in- ecte -. Well. Mensch 148 2e kw.16e e.]. Aderen WW. Zie Gheadert. Aderlic bn. Zie WNT en Su l. iv. Aderli'k. Schoon edel, verheven? Aderlic An- schiJ'n Aduocate ' Altoos = Maria DE ROOVERE 188 3e kW. 15e e.]. Adhere i ren ww. Ontleend aan ofr. adherer, lat. adhaerere. 1 Aanhangen aankleven. De Mens Heift tziJ'nder onzaligheYt gheadhereirt Verdwaesde IongheYt en VierYghe Lust Gentse S. 247 1539 zie ook aid. 253); Diemen nu in Petrus Plaetse schouwen Willen dat mannen en vrouwen haer adhereren Weer. Gheleerde 271 [1558]; Wat Persoonen hem adhereren En soo adiunckt staen als de ghetrouwe? Antw. S I,. P iiJ ' [1561]. 2 Onderling samenhangen, verbonden ziJ'n. Zij ' t.w. musike en rethorike adhe- reren eenPair, als man met wiJ'fue CAST., C.v.R. 43 [1548]. Adhorteren WW. Gevormd naar lat. adhortari. AansPoren. GhebruYct dan wiJ'sheYt flits miJ'n adhorteren GHISTELE, Ant. 72 1555 . Adiect zn. Gevormd naar lat. adiectum ? Verbinding vg ~ . fr. ad'ection, onction „J dune chose a une autre' LITTRF ? Het beoefenen van de dichtkunst in Proza es een rePugnantie ind adiect, CAST. , C.v.R. 5 1548 „repugnantie ind adiect" = contradictio in terminis ? . Adiectie zn. Ontleend aan lat. adiectio. Toevoeging? Nu siJ'ndere SYllabiJ'cq- sche adiectien... GheliJ'ck goed zyyn, moet zyn, CAST. C.v.R.47[1548] SYllabYcqsche » adiectien" ziJ'n dus bliJ'kbaar toevoegin- gen van een geliJ' ke sYllabe scil. achter het riJ' mwoord . Adjunct bn. Zie WNT en Sup/A. iv. Verenigd verbonden. Soo trouwe- lick... Als PYlades Oresti was... Tsamen adjunct met een lieflick verbont Antw. s p. N iiJ ' 1561 vg• aid. P iiJ ' „enen adjunct staen als de ghetrouwe" en P iiJ'v: ,,adjunct siJ'n" . Adiutorie zn. Ontleend aan ofr, ad 'u- torie lat. adiutorium. BiJ'stand, hulP. Hier ghebreect niet anders by ghesPelt dan vast gheloove u P Gods adiutorie Smenschen heest 848 ca 1560?]. 8 Administreren - AdvYzelick Administreren ww. Zie WNT Sup l. i.v. Administreeven. Schenken uitbreiding van de bet. toedienen" WNT Su l, bet. 1)?). Dit t.w. hot geloof een let Christi u es declarerende Duer Christus doot a ad- ministrerende Dat edel bruloft cleedt wit bliJ'nckende Gentse S p. 286 [1539]. Admitteren ww. Zie WNT, Sup/A. iv. Toelaten in alg, niet exclusief ambte- like zin . God admitteert dat sY ghe- J tomPteert siJ'n, Want daer merle wordden siJ ' beProeft Drie bl. danssen 86 [1482]. Admonitie zn. Ontleend aan ofr. ad- monition lat. admonitio. Vermaning. HY t.w. de Koning be- val my sYn goet met soeter admonition Onty. Rentm. 158 1588 ? ; Gaet voor, brooder, ick volge na u admonitio, aid. 405; Tis nu tyt om to voldoen sheeren admonitio aid. 1056; 0 neon Buster oort dock mYn barmhertighe admonitio h , aid. 1207. Admoveren ww. Ontleend aan lat. admovere. In aanraking brengen, brengen biJ '? Ick ghevoel miJ'n sinnen Boo 9ualiJ'ck to- vreden Om dat ghY my heden met cloecken verstande Hebt gheadmoueert tot Sorg b he voor Schande n.b. Sorghe voor schande is eon personage), Antw. S p. g iv [1561]. AdPeel zn. AdPelleren ww. EtYmolo- gisehe spelling van a e e l a elleren in CAST., C.v.R. pass. 1548 Adscriberen ww. Gevormd naar lat. adscribere. 0Pdragen, toewiJ'den? Als eist dat w Y al ditto tracteren Den ionghers adscri- boron, met blider f eesten, Nochtans en willick niemend Praeiudiceren CAST., C.v.R. 250 [1548]. Adv -.Zie ook biJ' A v -. Advantagie, zn. Zie Avantage. Adverteren AVERTEREN ww. Zie WNT, Su i. iv. Adverteeren. 1 Zeggen, sPreken (van). S. Stadt 9 46 ca 1535 ; Smenschen gheest 83 ca 1560? ; Antw. S p. Ss lll'v 1561 ; D'HEERE J , Boom . 47 [1565]. 2 Radon, raadgeven ? Voord aver- terick v hier PresenteliC Eer ghY een dicht weder steld datt by honderd liden moot CAST. C.v.R. 32 1548 ; 0 u laetste terme mueghdY dobbel dicht briJ'nghen. Naer dlaetste dicht moot ditto gheschien Auerteric u lien, ghY mueghes my danCken, aid. 51. Adverterighe, zn. Van advevteren. Raadgeefster? Ave Aduocate Aduer- terighe. DE RoovERE 189 3e kw. 15e e.]. AdvYs, ~ zn. Zie MNW iv. Avi 's, WNT en Sup/A. iv. Advies. 1 Stelreg el; richtsnoer. TYlic J' nt vergaren tYliC J'nt sceeden Dat dYnct m Y zYnde tbeste aduYS> EVERAERT 107 [1513]; De hemelsche zalicheit was u toegho- screuen Ende koerd de eerdsche weelde vuer diJ'n aduiJ's> CAST., C.v.R. 111 [1548]. 2 Toestemming, goedkeuring? 0 Rhe- torica daer of t.w. om biJ ' haar to wo- non hebdY miJ'n adviJ's, Antw. S p. D iJ'v [1561]. 3 Middel. Dat ick u verbiede ... Tha- .ren huYse to gane, J noch zoucken advis T'eenigher Plaetsen om haer aenschou- wen, CAST. Pvv. 22 ca 1530]. 4 Voorschrift. Nu vindtmer zomighe van audden griJ's bleuen Die zot als wiJ's sneuen ... Want ziJ ' Contrarie alder Charten aduiJ's leuen, CAST. , C.v.R. 36 [1548]. 5 BewiJ's? Gheweldich duerbrack h Y die vaste schare Zoo elck daer daduiJ's sagh, CAST., C.v.R. 172 [1548]. 6 Bekommering, druk eig. neerdruk- kende gedachte ? 0 eeuwige wYsheYt ... b ghY sYt alleene die mYn siele heeft ont- laden als ick bedroeft was met swaren advYse, Bruyne 2 47 2e h. 16e e.]. AdvYzelick ADVYSELICK> AVYSELICK, AVYZELICK AVYSSELIC, bn. , bw. Van advvs. 1 Goed, aanbevelenswaardig ; , ver- standig; met overleg, welberaden. Ma- via AuiJ'seliJ'ck achtende versta hach- tondo hechtende ook hakende ? ter minnen brandt DE RooVERE 203 3e kw. 15e e. hic ? of radend, helPend ? ; Om aviJ'selic DYdel Plaetse to vollen schie P god wiselick Den mensche Doesb. 185 voor 1528 = X. Esels 18, 3 T'onser vrame hob is eerst aviJ'selic Ghemerct hoe wY hier secreet en liJ'selic Tsamen sPreken CAST. Py ~ v. C vv [Ca 1530 ; Eeuwich eerende BliJ'fic u, vriendt, om dit werck avYzelick Gentse S p. 3 1539 ; Rahab de besPieders verbargh advYzelic Gentse Re/. 49 1539 ; Z Y tooghen ons weghen, die schYnen aduYze- lic Maer zelue laten zy die onghetreden , aid. 118; Misdoe ick als ick wille auise- lick NIi en miJ'n stadt houden in eeren? J GHISTELE Ant. 60 1555 ; Wt der na- tueren leefden sY t.w. douwers auiJ'se- lick, Antw. S p. q iJ ' .1561 zie ook aid. J Lll iv en e iiiJ ' ; MYn reken ... Die ick u hier verhael met schrift advYselick 9 AdvocaeYen - Aenhelden Rott. S j5. K iJ ' 1561 hic ? ; De scrifte- licke duughen wel en advYselick Zal- men claerlick oopenen Veyl. Z. I, 1369 15831. 2 DuidellJk, kennehJk . Aerdlgher gheene Die is Passere verbliJ't advYse- lic, CAST. Pyv. D iJ'v ca 1530 ; 0 amoreus lief f, in wiens schoonheYt J' ent haer de maegdekens verblYden advYselYc, Bruyne I 25 2e h. 16e e.]. 3 0PzetteliJ' k? Sulck dinck of fgryTsse- 1Yck heft menich advYselYck dicwels be- dreven, Bel. v. Sam. 1421 eind 16e e. ? . 4 Radend helpend, troostend. (Ma- ya) auvselick vol trouwen soe excellent DE ROOVERE 209 3e kw. 15e e. ; Wilt my avYsselic met rade bevroeden EVE- RAERT 68 1511 ; Dit woordt advvzelick Gheschiedde Abraham in zYnen Persoon Gentse S p. 65 1539 ; GhY en suit niet vreesen eenige ertsche tormenten ist dat ghY ~ nae Christus woort advvselYc : syTt simPel als duYVen & wYs als serPenter Byuyne 1 9 2e h. 16e e, hic ? Of sub bet. 1 ? ; Lof, twarachtich broodt 1 Van- den hemel ghedaelt advYselic H. Sacr. 577 1571 hic ? ; Dits myn recomanderen tuwaerts avYselick Verl. Z. I> 835 [1583]. AdvocaeYen ww. Van advocaat. Gunstig stemmen door als advocaat to Pleiten . Dits t.w. Christus) ... Die flu voor u zYnen Vader advocaeYt, Gentse s p. 324 [1539]. Advocatersse zn. Van advocaat. Pleitbezorgster. ' V looft aduocatersse groot en smal St 1, 202 voor 1524]. Aelwaericheit HAELWAERICHEIT AEL- WAERDICHEYT, AELWEIRDICHEYT, Zn. ZIe WNT i.v. Aalwaardigheid. Onbezonnenheid dartelheid dwaas- heid vg. Naembouck : A e l w a r igh eYt Sotie ou ollie . EVERAERT 247 [1530]; CAST., C.v.R. 140 1548 ; HOUWAERT , Vier Wteyste 28 1583 ; Zeven S p. Beymh. H vv 1591. Aelwitte zn. Zie WNT en Su l. i.V. Aalwete. Dwaze, onVerstandige vrouw KIL. ael-witte ael-wete. Mulierinsi iens inscia i naua ire to . Aelwitten ou- Pitten, die sitter en spinner, TrePel- gheesten botte beesten> dom van sinner ... Hier of werdt Luther oeck grootelYc gheP ~ resen Leuv. B i 'dr. 4, 213 beg. 16e e Als naam van een sPotheilige. B Y sint aelwitten, Hs. T M B G„ fol. 67 voor 1589]. Aen-, ~ Zie ook bi' An-. Aenbedich, bn. Van aenbeden. AanbiddeliJ'k, J heerliJ'k. Leuende fruit Toestierich om winner trYke aenbedich , DE ROOVERE 210 3e kw. 15e e.]. Aencleven, ww. ZIe MNW I.V. WNT , Su l. i.V. Aankleven. A. BEDR. - Ordergaan onderVinden , smaken. U Vaderen aten manna ... maer sY moesten altsamen de doot aen- clever, Bruyne 3, 20 3e kw. 16e e.]. B. ONZ. - Ter harte gaan. CAST. C.v.R. 212 [1548]; Rott. S. vii''' [1561 L iJ's en an Sul 231 eind 16e e.]. Aenclevenesse zn. Zie Anclevenesse. AencnoPen ww. Zie MNW LV. Aen- cno en, WNT i.v. Aanknoo en. AanPraten aansmeren. W.: Wat wilt ghiJ ' miJ ' gheVen? C.: Eenen daelder, cont ghiJ't eenen aencnoPen. BoVen diJ'en nogh een VriJ ' ghelagh, Weet ghiJ'er eenen tVel over den neck to strooPen, ~ Cr i 'sman 109 eind 16e e. ? . Aendragen ww. Zie TN ~ T i.v. Aan- dragen. Dragen aan het lichaam t.w. als kleding of bedekkingGhiJ ' moet een staler halsberch aendragen Camp v.d. Doot 2377 [1493]. OPM. NOg blJ V, MANDER Gyondt d. Schilderc. 1 49 1604 : BegindY de suYver borsten to suYghen Der Vernufte Maeght aendraghende waPen? Aengenamich, bn. Van aangenaam. Of contaminatie van genamich en aangenaam? Vg. KIL.: Ghe-nae m ghenaemigh a e ngh e n a e m. A cce tus, grates). Aangenaam. II Laet V Gods oordeelen ziJ'n aenghenamich Zeven S5. Berrnh. R iJ ' [1591]. Aengheboorte zn. Zie WNT> Sup/A. i.V. Aanbaebooyte. Aangeboren neigingen i.c. Verkeerde . Hem seluen Versaken ... Is hem to buYten gaen in ziJjn aengheboorte Als Lust der ooghen eere ... die Elck als donorYe Der sonden slave maeckt Haags . g iiJ'v [1561]. AengriJ'P, zn. Van aengri1' en. 1 Het aangriJ'Pen ter hand nemen Vg. ten aan vi ' homer SCHUERM. Bib.; vTUERL. ' RUTTEN . DaengriJP van wa- Penen Camp v.d. Doot 2117 [1493]. 2 Manier Van aanVatten, aanpak. DiJ'n aengriJ'P diJ'n sake en diJ'nen name Heb is al wel gheincorPoreert Cam v.d. Doot 233 [1493]. Aenhelden, ww. U it aan en helden kluisteren boeien? Zie H~lden en vg. Omhelden . 10 AangriJ'Pen zich meester maken van, vastklamPen, kluisteren ? Die gecomen was om to wreken de grote f ierheit Betei- kende duer des drucx bestierheit Dat haer in desen pas was aengehelt Cam v.d. Doot 1997 1493 het frans heeft: Oui N venoit pour Prendre vengance Du grief et de la desP N laisance Oue cc pas lui auoit donnee . OPM. Voor A. BIJNs 20: SceYt van hem t.w. de duivel in tits, die daer aen siJ't J g ehelt zie Helden. Aenherken> ww. Uit aen en hevken > verwiJ'len vertoeven kleven aan bliJ'ven biJ ' zie Hercken . Volharden. Het is wel waer dat dbe- ghinsel en deerste daet BY Y mseer herdt sun maer int aenherken Ben ick ghe- J woone en sal miJ'n volghers stercken Met een hemelsche vruecht Antw. S p. Ccc iiiJ ' [1561]. OPM. Het 2e lid is niet herken = horen, zoals WNT Su l. iv. vermoedt. Aenheven> ww. Zie WNT> Su l. iv. Beginnen uit to voeren? Waer ziJ'd Y mYn dienaers ? komt hier beneven Wilt mYn bevel nu terstont aenheven Rott. S I,. H iiJ ' [1561]. AenniJP' en ww. Uit aen en nib en. Aangaan betreffen betrekking hebben op. Svaders soone es ongheswicht v vader en ghY sYt sYn dochter slicht alsoe vele als der godheYt mach aenniJ'Pen St 1 300 voor 1524]. Aenschender> zn. Zie WNT> Su l. iv. A anschenden Af l. Aanrander. God en is geen aenschen- der van staten. Armen riJ'ken heren of Prelaten Zo wie tot hem komen hiJ ' is ze gehuldig. Meest Al 893 [1559]. AensmiJ'ten ww. Zie WNT en Sup/A. i.v. Aansmi jten. Met veel lawaai naderen ? Eig. ,,met de armen zwaaiende'' of algemener met drukke bewegingen" , vg. voor het 2e lid WNT iv. Smi 'ten bet. IT A 3 ? . Ou wi'ff en ou doet op. L.: Wel wie maeckt flit gedruiJ's? Ick werdt schier confuiJ's ... .: Och, lieve wiJ'ffgen en weest toch niet seer gram Dat ick hier quam, so haestich aensmiJ'ten, Li 'sgen en J Lichthart 420 2e h. 16e e.]. AentasticheYt, zn. Van aentasten. Aanvechting, viJ'andschaP? Dus ist van noode, om sweirels aentasticheYt, den eloovigen & oock Godt midts desen flat hY duer Christum bidde om stantvasticheYt, Bruyne 3 216 2e h. 16e e. J. Aenherken - AermicheYt Aentrecsel e zn. Van aentvecken. AantrekkeliJ'kheid? Dat strael der minnen heft liefden verwecsele Mi doen g ewinnen onder sulc een decsele Schi- nende voersPoedich geluc en sege In allen weghe, Dies mi theginnen brenget sulc aentrecsele Dat miJ'n vil'f sinnen hem . vinden int Strecsele Van amoreusheyTt na der natueren Plege, Doesb. 142 voor 1528 ' Haer eerliJ'ck wesen t.w. van een oede vrouw stelt alle dinck rechtere Want haer aentrecsele = geesteliJ 'ke aantrekkeliJ'kheid, deugdzaamheid? Sulck bevlecsele Den man doet schouwen en laten dan X. Esels 12, 52 [1530]. OPM. BiJ COORNHERT 1 245c 1564 Alle dese middelen ende aantreckselen tot tooren" in WNT, Su l. iv. Aan- tvekken Afl) bliJ'kbaar = aanleiding. Aenvellen ww. Uit aen en vellen. Doen toevloeien ten deel doen vallen. Tsal t.w. het geld ons biJ ' sommen aen werden gevelt ; Want die saeck die helt rechts nae ons sin siet Tcooven 264 [1565]. Aenwelven ww. Zie MNW iv. Aanzetten oPzetten, met viJ 'andige bedoelingen naderen. Der heiJ'denen macht is ons to groot, ZiJ ' commen met hooPen aenghewolven Sacv. v.d. N. 641 3e kw.15e e.]. AequiPareren ww. Ontleend aan ofr. equi arer of gevormd naar lat. aequi crave. VergeliJ'ken. Welc flier es tweevoet drievoet en viervoet ... Peinst wien ghY hier by zuld aequiPareren CAST. > C.v.R. 240 15481. Aequivoque, zn. Zie ER'uivoque. Aerd- AERT- zie ook biJ ' E e rd- e e rt-. Aerdevorm e zn. Uit aerde en vovm ? Aards, stof feliJ' k wezen ? SPieghelt v sPieghelt v aerdevormen Temt v herte al ist flat het wilt es de,, Dood" spreekt . DE RoovERE 234 3e kw. 15e e..- Men is geneigd aerdewovmen to lezen, maar daartegen verzet zich ) het riJ'ke riJ' m „snoode wormen" . Aerdveld zn. Zie WNT Su p l. i. v. A avdveil. KlimOP. CAST., ~~ C.v.R. 8 1548 ' MOER- MAN Clevn Wevelt lOb [1584]. AerfghenaemheYt, zn. Van aevbahe- naern erfgenaam. De staat van erfgenaam, het erfgenaam ziJ' n. ZY t.w de Wet can kennesse der zonden voortbringhen, Maer gbeen aerf- ghenaemheYt haer volght ten fYne Gentse S . 319 [1539]. AermicheYt, zn. Van arm. Armoede ellende. I)e heYdenen ende 1) 11 Aertiste - * Affusceren WY sondaeren Levende J'nder ketYfueghe sondeghe aermicheYt SYn ghehelicht duer Gods ontfaermicheYt, EvERAERT 518 [1533]. Aertiste zn. Zie Artiste. Aes zn. Zie MNW iv. 2e art. WNT iv. Aas, 2e art. en Su l. iv. Aas (II)? Aard ? Dit was hen oPstel seer valsch van ase X base St 1 134 voor 1524]. OPM. St 1> 146: SYn wYfken sPrack » hoe coemdi dus licht van ase" tot een man die berooid thuis komt hoort wel niet bier thuis • aes zal bier bezit have uitrusting" moeten betekenen. Aessack zn. Zie MNW iv. Aessac WNT en Su l. iv. Aaszak. In de zeg ~ sw.: den aessack lui 'sen de beurs, geldbuidel Plunderen in de aanh. waarschiJ'nliJ'k in obscene toePassing. Leertse dan thoirisoenken luiJ'sen vg. de obscene toePassing van »lobbeken vloYen" in H.d.Am. Cc 4v Canse meester- lit den aessack PluiJ'sen St 2> 167 voor 1524]. N.b. Het betreft een oversPelige vrouw . Af- zie ook biJ ' A /I- en 0/-. AfdraghelicheYt, zn. Van *a draghelic of rechtstreeks van a dra hen. - N.b. In dit woord ziJ'n enkele letters gekneusd mogeliJ'k staat er niet a draghelicheyt , maar a draghentheyt zie aid. Smaad hoop. Als SchorPioenen kond Y tvolck verbYten Met of draghelicheYt argher ... Dan Goliats broetsele, CAST. , Bat. P iJ'v achter C.v.R., ed. Rotterdam 1616 1521. AfdraghentheiJ't, zn. Van a dra hen. ~' Minachting ? Vg. KIL.: a f- d r a e- gh e n t h eYt. vet. Fland. Obtrectatio, de- tractio, contem tus, ignominia. Aldus ghiJ'nck veel diJ'ncx zonder reden ende bescheet ende quam uut eenen niJ't oft afdraghentheiJ't ende hoveerdiJe, die zi' J tot melcanderen droughen VAERNEWI1Cx , Ber. T. 2, 220 ca 1568]. OPM. Vg. A draghelicheYt. Affabel bn. Ontleend aan ofr. a //able. Minzaam vriendeliJ'k, welwillend vg. LITTRE iv. Affabilite : ualite de „ celui qui re~oit ecoute et entretient avec bienveillance ceux qui s'adressent a lui'' . Lof abel affabel notabel der consten , St 2 46 voor 15241 tot Maria). Affect I zn. Ont1eend aan ofr, a ect lat. a ectus, vg. WNT, Sup/A. iv. Begeerie wens verlangen? Om de waerheYt ghewaghen, den tooth die w Y daer zaghen duer my ten affecte t.w. van Uutdeelder der warachtigher sysen op wiens verlangen de toog is vertoond was es ende blYf t ter euwigher tYt corecte een helighe maeltYt ter zielen zeer voorsPoedich H. Sacr. 268 [1571]. Affect (II), bn. Ontleend aan ofr. a ect. 1 Inni vuri hartstochteli'k? (vg. GODEFROY iv. Affect adj. a ectionne attache> assionne anime . Elc bYder oude van viJ'ftien J'aren Zachmense t.w. PYramus en Thisbe affecte liefde oor- boren CAST., Pyyr. A 1v ca 1530]. 2 Moedig, onverschrokken ? Als dit landt vanden bonghere gheheel bedeckt t was trocken zy naer EgiPten stout ende affect ras, udich 546 [1577]. Afflictie AFLIXTIE, zn. Ontleend aan ofr. a liction, lat. a lictio. Droefenis. Vliet van bier elders u begheeft Oft ghY beseeft eYlaes aflixtie Rott. S p. iJ ' 1561 ; Die Jacob affirmeer- de ziJ' n vaders benedictie En hem ver- lossede van ziJ' n moeders of f lictie, ~ B i 'b. Ta els . 57 beg. 17e e. ? . Affluencie zn. Gevormd naar ofr. fr. a luence of ontleend aan lat. a luentia. Toevloed , ; overvloed. Deen hadde der lief den of fluencie Dander versmaet verset versteken Drie bl. danssen 45 [1482]. AffraPen ww. Zie WNT en Sup/A. iv. A ra en. Afnemen ontroven. B.: HY t.w. Trudo moet binnen schansen. L.: Met vrouwen boeleeren. B.: Tvolck transe- neren, L.: Kercken en PaPen, B.: Elcken Perse9ueren L.: En tfYne l. isyne) aff raPen, Trudo 232 ca 1550]. AffschuYmen ww. Zie WNT en Su l. iv. A schuimen. Wegjagen? Men sal ons affschuYmen bJ doen vervliegen als PluYmen, suYden en noort, Deenv. Mensch 607 2e h. 16e e.]. Affscifelen ww. Zie MNW iv. A sci e- ten. AfgliJ'den, afschamPen vg. Voc. Cot.: een val of sciJ' ff elende, dila sus , PLANT.: A f s c h iJ ' f f e l e n. Glisser, ou gri l- ler de coste ou en arriere . M.: Daer rakict t.w. bet Sacrament met der griffie ten beginne. Esser gotheit ende menscheit inne, Het sal hem baren sonder twiJ' felen ! J.B. : D ats miJ' n ghelove. M. Al maecht affscifelen, Dats twee werve ende dat derde werven Sacr. v.d. N. 506 3e kw. 15e e.]. *Affusceren ww. Wrsch. corrupt voor a usteren ontleend aan ofr, a//aster, a aster. 0Pstellen, in Positie brengen ? Als ons 12 Affvlien - Afsetter angienen laghen gheaffusceert Zoudt ghY onghecesseert eenen Bode vraghen Oft varinck de BruYt worde ghePareert ) CAST., Bal. 0 viiJ' na C.v.R.) ed. Rotter- dam 1616 [1521]. Affvlien ww. Zie WNT en Su l. iv. A vlieden. Zich onttrekken aan ; nalaten) achter- wege laten. - Sonder a vlien) getrouwe- liJ'k. Heere) subject willick u sYn tot finder doot. WY sullen to ghemoete gaen dedel Coenroot Vr sonder afvlien Trudo 1298 ca 1550 evenzo aid. 1610 , 2306, 3139. AffwiJckeliJck, ~ bn. Van a wi 'ken. AfwiJ'kend van de goede weg , afkerig. GiJ ' haut tvolck so affwiJckeliJ'ck. Hs. TMB) B, fol. 70 eind 16e e. ? . Afgesnedene, ~ zn. Zie biJ ' A sni 'den. AfgriJ's> zn. Zie MNW en WNT> Su l. iv. ammer, ellende cans. aspect). Antw. S p. Ss iJ'V 1561 ; Rott. S p. M iiJ') 0 i' J 1561 • Bru ne 3 117 2e h. 16e e. ; udich 1375 1577. AfgriJ'sheYt, zn. Van a grij's. AfgrlJsellJkheid. Roerende v. Meest Al 115 ca 1564?]; ezus o. d. leyaeys 1081 voor 1580 • Hs. TMB, C, fol. 64 eind 16e e. ? OPM. NOg blJ v. MANDER, Ol2 b. 70 ~ ca 1605]. Afgrondisch, bn. Van a grond. Als een ofgrond. D'afgrondische sPe- loncke vol griefs vol drucx Zoude wesen thende mYns onghelucx CAST. Pyy . C iJ'v ca 1530]. Af ui'sen ww. Uit a en wizen. Afgutsen. Ic stae en sweete dat mi' J tsweet ofguiJ'st, Goemoete 97 eind 16e e.]. AfionsticheYt, zn. Van *a ionstich of rechtstreeks van a ionst. Afgunstigheld. CAST. C.v.R.151 [1548]; Haags . P lv 1561 ' HOUWAERT> Ant. Tat. 138 [1577-'78]. Afkerven ww. Zie MNW WNT en Su l. iv. 0Pgeven) laten varen ; nalaten, a, van zonden) gebreken e. d. Bruyne 2) 14 2e h. 16e e. ) • D'HEERE, Boomg [1565]; .113 Jesus o.d. leyaeys 921 voor 1580 1 • HoU- WAERT Vier Wterste 313 1583 , Hs. TMB , A> fol. 34 voor 1590 > ; - b. van droef- , heid ed. Bli'de Ink. 15:90 1497 = Bel . Mus. 9 155); H.d.Am. E 7 L 3vM 8v enz. m. 16e e.]; Bruyne 2 12 2e h. 16e e. ) ; Rott. S p. K iJ ' 1561 Ook nog biJ ' R. vISSCHER) Brabb. v.d Laan I b1.12 , • c. van vreugde ed. A. BUNS, h N. Ref. 179, a) 6 le kw. 16e e.]; d. van een gebod : overtreden. Gentse S f'. 2 [1539]. AfkiJ'ven ww. Zie WNT iv. In kiJ'ven overtref f en ? Of door kiJ'ven tot zwiJg' en brengen ? Haer tongxken dat luYdt, al waert een cloxcken. Zi' J zoude wel afkiJven seven harmckteven A. BINS N. Ref. 310, e 8 le kw. 16e e. Aflivich bn. Zie MNW iv., WNT en Sup/A. iv. A li 'vi ~ g. Dodend. Wech vleesch smenschen gheest boven al deerende .. , Pestilencia- liJck ende afhvich) Smenschen gheest 387 ca 1560?]. OPM. Het woord schiJnt ondoordacht to zIJn gebruikt) tenziJ a l2jven evenals de. alive en zw. a ii va ook de bet. heeft gehad van ))doden". Aflixtie zn. Zie A lictie. Afroeten ww. Uit a en *roeten? VerdwiJeen ? Prince laet ionste to miewaert wroeten Prince, en stoet ml niet met voeten, Prince laet sProeten = ge- breken of bezwaren) ergernissen? Of narigheden ) door ionste of roeten mt vierich berueren) Doesb. 57 voor 1528]. Afscheeninghe, zn. Van a scheen = af- l scheiden . Afscheiding) in de bet. van a.: het zich losmaken van dus : afdwalin g) ketteriJ ' of b : of zien van nalaten in het laatste geval is sonder a scheeninghe niet veel meer dan een stoPlaP . Sonder af- scheeninghe mach hY t.w. Nabugodono- sor sulcxs t.w. zich tot 0PPerheer en God laten uitroePen wel doen) udich 165 1577. AfscroeYen, ww. Zie MNW iv. A - scroden WNT Su l. iv. A schrooien (I). Verminderen) aantasten. Daer on- besneden groef aerts ziJ' n versaemPt) Conste werdt veracht ter zelver Steden, Met voeten ghetreden) elck constenaer be- schaemPt) Een claPaert, een geck) een gugelaer ghenaemPt. Dus werdt hiJ ' be- faemPt, ziJ'n eere ofgheschroeYdt A. BUNS N. Ref. 284, c 12 le kw. 16e e.]. Afseghenen, ww. Uit a en seghenen = het kruisteken maken . Enen jet a se henen iemand voor jets vriJ'waren of iemand van jets verlossen. Ic zal u smiten up u kinnebacken WiJ'e leefter hier die u dat afseghenen zou Goemoete 116 eind 16e e.]. Afsetter, zn. Van a settee. Die tenet doet, wegdoet. En wilt niet hooren na der beelden afsetters Kerck- 13 AfsniJ'den - A1dicht brekers duecht en vreucht beletters A. BIJNs 436 ca 1540]. AfsniJ'den OFSNYDEN> WW. Zie MNW i.v. A sniden `VNT en Su l. i.v. A - sniJ 'den. WEDERK. Hem a sni'den z'an afstand J doen van, verzaken. HaJ wil hem ofsnYden van eerdschen bekuere EvE- RAERT 528 1534. In de aanh. is het volt. deelw. als zn, gebruikt in de bet. geesteliJ'ke of monnik eig. van de wereld ofgesnedene de wereld verzaakt hebbende . ' Dat t.w. het navolgen van Chrlstus en blYct nlet wel nden meesten hoop der ofghesne- dene, DE ROOVERE uicunque 496 3e kw.15e e. Afsnoecken OFSNOUCKEN, ww. Uit a en snoecken = snoeien . AfsniJden. Wacht dat ghY den moet goed dock niet verllest Noch de hope van dueghden nlet of en snouckt Gentse s1_,. 10 1539 Daer merle en zuldY mYne tacken nlet of snoucken Tcrockezaet sPreekt , Tayuwegyaen 1047 [1581]. OPM. NOg blJ V. MANDER, Olijb. 120 ca 1605 : »EYlaes hoe is dus ofghesnoeckt Den gantschen al waer aen ons herten hingen." AfstrooPere, zn. Van afstrooPen. Rover. Ic was ionghere, maer ben ghecommen Tot mYnen daghen milts sdoots ontcnooPere, Tslevens afstrooPere Gentse S. 2 [1539]. Af trexele zn, Zie WNT en Su l. iv. A treksel. Verlokking, verleiding. Al ben ick verleYt milts t'svYants aftrexele HoU- WAERT Vier Wierste 198 [1583]. Afvallen ww. Zie MNW WNT en Su l. iv. A vallich si 'n c. gen, verliezen in ~ de aanh, van een rechtsgeding. Zoo wiJ's ick als Iuge der natueren, Dat Diana afvallich zY deser zaken H.d.Am. 0 4 [m. 16e e.]. Afvlaen ww. Zie MNW iv., WNT Sup/A. iv. A vlaan. Laten varen, uit het hoof d zetten ? E.: Hier in es hY ghevonden Gheheel rechtvaerdich, hY hevet al ghedaen. Esser yet meer toe tzegghen? R.: Iaet wilt dat afvlaen : Twerdt gheheescht wten grout van een zuver herte, Dwelc hY on- zuver heift, Gentse S. 143 [1539]. OPM. De bet. laat zich minder gemak- keliJ'k uit de gangbare villen, afstroPen enz, afleiden. Is de Plaats wellicht cor- ruPt en moet men met de var) a slaen lezen? Afwenschen ww. Zie WNT, Su l. i.v. Verwensen vg. KIL. Af-wenschen. De yecari> TEIRL.: met verwenschingen loochenen" . S.: Alle toghenPartiJ'e moet laten sincken Tquaet datse sulcken ghelieuen J'onden. D.: Al mach dafwen- schen wel worden ghevonden DoPrechte liefde en canmen niet vertreden, Antw. s p. a 1 1561. Aggraveren, ww. Ontleend aan ofr. , f r. aggyavey. Iemand schaden door ziJ'n schuld to vergroten ? Meest alle mans ... veel eer aggraveren Haren naesten, dan sY hem excuseren HOUWAERT, Lusth. 2, 687 [1582-'83]. AggreabeliJc, bn. Van agyeable. Aangenaam. Twerd medicinabeliJ'cxt confortabellJcxt en aggreabellJcxt ac- cordabellJcxt l tot uwen verstlJve Smen- schen gheest 242 ea. 1560?]. Aggreable, bn. ZIe Agyeable. Agonizeren ww. Ontleend aan ofr. agoniser. De doodsstrlJd striJden. Hier mooght ghY schauwen en zIJn contemPlerende Als nu dezen mensche agonlzerende Alzo zaen als hY ghevoelde de bitter doot Al dat vander waerelt was van hem vloot , Gentse S p. 270 [1539]. Agreable AGGREABLE> bn. Ontleend aan ofr, , fr, agyeable. Aangenaam vg. KIL. 834: Aggreable. A cce tus, gyatus , in de eerste aanh. bep. van voorkomen of manieren. Elc was zeer machtich en notable Vroem ende ontsien en agreable Cam v.d. Doot 1492 [1493]; Menigherhande saussen aggreable Antw. S j:. k iiJ'v1561 . Alaermen ww. Van alaerm, alarm. ammeren; in de aanh. zelf st. gebruikt in de bet. J'ammerliJ'ke, ramPzalige toe- stand. Dat God v ter vruecht keere yrY uut lit alaermen, Reyne M: 743 ca 1575?]. Alder e zn. OorsPr. ? Dais uwer alder e , term uit het dobbel- sPel = het is Uw beurt? . .: Dats uwer aldere Goet GheselsciP wat stelt ghY metter sPoet? Van zeuene? G.: Dat van zeuene. .: Dat houdic fYn bloet. Dats weder uwer alder God weer hu van chanse. Wat stelt ghY ter balanche ? Doet mYns bediet. Van sessen? EVERAERT 17 [1509]. Aldicht zn. Zie WNT iv. Gedicht waarvan telkens twee verzen 14 ziJ'n oPgebouwd uit woorden die met elkaar riJ'men. Hier zuldY gaen lesen dan yrY zonder swichten ... Ricque- racken Ba uenauden als qua iuweelen Met twee stocken aldichten hart our setters CAST. C.v.R. 221 1548 ; Aldicht o t van woordt to woorde. Voord ziJ'd, niet, moe : wild, my, saen , versinnen Hoord zwi'd siet toe' stud, w aen beghinnen aid. 229. Ale atie Zn. Zie Alle atie. Ale eren ALEGIEREN ww. Zie Aiie even. AlffsgesPJ uis= Zn. Uit al en g~ es'hui 's. Duivelgebroed. MiJ'n dunckt, ick leeff, _ dus wil ick gaen miJ'n wiJ'ffgen ontrent Eer ick weer wort geschent ,,door sulcken alffsgesPuiJ's, ~ Li 'sgen en L-ichthart 416 2e h. 16e e.]. AlfscaPPe= Zn. Uit al en cape. ZotskaP. Nu en weet ick niJ'et= wat ick wil dincken Van desen onghesouten claPPe. Soo en hoordick noiJ't van al- sulcken alfscaPPe, ~ Tieiebui's 178 1541. AlfschiJ'n= ~ Zn. Uit al en schi 'n. Duivel, drommel eig. „alf-gedaante" en dan in de aanh. Pars pro toto voor al = demon duivel . Ghi criJ~' ht flu waere= ramPsalich alf schiJn, Tcal v. W. 149 eind 16e e. ? . Alianc h e_ ALYANCHE, Zn. Ontleend aan ofr. aiianc h e. 1 Verbond; verbintenis. Weit ghY niet met hoedanegher alYanche Dese heeren ghenomen hebben accordanche EVERAERT 188 1526 Zle ook aid. 520 [1533]). - Aliance van huweliche, huweliJ'ksver- bintenis. CAST. Py ~ r. B i' ca 1530]. 2 Verband ; overeenstemming ; een- heid t.w. van klank ? Ten ware d'ali- anche die bliJ'ckt vuer oghen Zulck dicht zoals Zot, God; vine en scriJ' ue en Zo niet doghen= duer sPellins quale, CAST., C.v.R. 43 [1548]. 3 VertrouweliJ'ke ourgang vg. RUTTEN; CORN.-VERVL. ; JOGS : alliantie met iemand makers hebben, vertrouweliJ'k met hem ourgaan = in de aanh. verkering. Als ick een vrouw s reeht met hem vuertiJ'ds hadde alianche ... Al omme was ick een ten auendsPele ten danche> Vulliuich en vet. CAST., C.v.R. 175 [1548]. Alieneeren_ ww. Ontleend aan ofr. aliener. ONZ. Zich verkoPen en v.v. Zich ver- vreemden t.w. van God en het geeste- like levers ? Of verdwazen vg. LITTRE iv. J sub s'aliener, bet. 4: tourney a la folie" ? „ Alegatie - Allegeren Ick kenne my seer contrarieerende met- ten vleessche ghemeenliJ' ck alieneerende Smenschen heest 436 [ca 1560?]. Alieren_ ww. Zie WNT, Su l. iv. A llieeren. 1 Het oog hebben op, bedoelen ? deze bet. kan verklaard worden uit contami- natie van alieren met allegeren = aan- voeren aanhalen'. V.: Ick heb ghehoort ~ hoe dat int ghemeYn Hier ghevraecht wordt RhetoriJ'ckeliJ'ck int sasoene Welch hantwerch oirboirlichst is van doene En eerlicxst, nochtans seer cleYn gheacht? M.: Ick hoor wel Fama die heeft ors hier ghebracht : Want eenen wil een ghedacht hebben wY driJ'en. V.: Maer so siJ'di oock wel ghequelt met fantasYen Dunckt v dat oulier handtwerck hier werd ghealieert ? Haags . b 1 1561 2 BedriJ'ven, verrichten_ uitvoeren ? Wat een j ammerwerck hebben zY tot Naerden ghealYert! Daer hebben zY de maeghden schandelick gheschoffiert. Poi. Ball. 6 [1577]. Alimenteringhe= Zn. Van alimenteren. SPiJ'Ziging ; - alimenteringhe doers= sPiJ'- Zigen. Godt dede hem alimenteringhe , Rott. S. vV [1561]. All-, zie ook biJ ' A l-. Alleens bw. Zie MNW iv. , WNT en Sup/A. i. v. Alleens homer, hetzelfde ziJ'n= onver- schillig ZiJ'n niet uitmaken. Tcomt al- leers weert Swave oft Griek sY= S.d.M. 5482 beg. 16e e.]; Cunnen z brYnghen Y den dach ten hauende Al en verdienden zY nauwe een groetkin Tcomt hemlieden alleens, EVERAERT 217 1528 ? ; Hebben zY den crYch, tcomt hemlieden alleens, aid. Allegatie, ALEGATIE, zn. Zie WNT, Sup/A. iv. Raad. Als therte my vol is met turbatie En my elck verlaet en aftrect siJ'n gratie Gheen allegatie my hulPt al soeck ick wiJ't 0 God ... Toocht aen m Y ghenade, Antw. S p. PP iJ'v 1561 ; Zoo J'ck troost der scriftuere v werde bewYselick.. . mYis de hulPe mYns broeders vul wYse alegatie ghenamPt gods gheestich ver- stercken, Taruwegraen 59 [1581]. OPM. MogeliJ'k behoort hiertoe ook Troosteliche aiiegacYe, een personage in Gentse S .119 e.v. [1539]. Allegeren= ALEGEREN_ Ww. Zie MNW i.v. WNT Sup/A. iv. Alle eeren. BEDR. - 1 Zeggen= noemen= betogen de bet. nadert sours die van „aanvoe- yen" . So Augustinus alegiert Segghende de claerheYt es een scYnsels zoet Die 15 Allegorie - Amandelinge lucht eerde watre gheen smitte en doet EVERAERT 400 1511 ; Heronimus j n zYn sermoen alegiert Veil meinschen hebben gracien by deel aid. 332 [1530]; WYsheYt zo Macrobius alegiert Es eene duecht die alle duechden bestiert, aid. 334 1530 , ; Ach minnelic troosters, nu alle- giert my MYnon meesten troost naer u bewiJ's dock, Gentse S. 275 [1539]; • Cust ende lust ick voord allegiere Dwelck al goed dicht es ter vulder instructie CAST., C.v.R. 46 [1548]; Hoort noch een Sake , is moetet u allegeren, Heym ~ eiic Li 'den 330 1557 • ComPt ende hoort des conincxs alegieren = begeerte wens, verlangen ? . udich 152 [1577]. 2 Uitleggen? Of toelichten trachten to bewizen? Dus leYt smensen victorie J hoement alegeert ... alleene sonder twYf el dit wel noteert> int bloet des lams gedoot, diet al in al is, BruYne 3, 81 [1562]. 3 ToePassen? Weereldlic, moedt gh Y de ComParatien hantieren Gheestelic de Parabolen allegieren Ende meest altoos Goddelick de Moralen, CAST., C.v.R. 235 [1548]. 4 Voordragen? Wie ... tschoonste dicht allegeert Wort met PriJ's vermeert, Rott. S. ** * iiij1561 5 Met raad terziJ'de staan onder steunen helPen? U heerschaPPie t.w. van Maria cant al allegieren DE ROOVERE 169 3e kw. 15e e.]; • Ic biddu wilt ons allegieren, want een diJ'ngh my den moot houdt onder voet : Dats ... enz. Gentse S. 353 [1539]. 6 Naar voren brengen ; invoeren ? Naer dat volck ter werelt es ghemul- tiPliert Twee diversche wetten zoo zYnder ghealegiert ezus id. tom ei 139 ca 1575?]. ONz. -- Aiiegeven met enen iemands gevoelen delen ? Met lucif er wort gh Y noch ghePiJ'nt Ende alle die met hu alegieren DE ROOVERE uicunque 548 3e kw. l5e e. . Allegorie zn. Zie WNT> Su l. iv. Verklaring, uitleg. Prochiaen 1806 ca 1540 • V.D. BERGHE Re t. 60, 38 m. 16e e. , ' HOUWAERT, Lasth. 2, 582 [1582]. AlleYnicheYt, zn. Van aiieynick, aiienig. Ingetogenheid ?" KruYskamP, aant. gestadicheit, om haer certeYnicheYt, om haer suete secrete alleYnicheYt, ver- smadende tallen tiden vileYnicheYt J , Doesb. 45, 41 voor 1528 , • Ziet hier d'alleYnicheYt der eeren weYnicheYt Die ick in onghestadicheYt aen haer t.w. Venus vinde, H.d.Am. Y 2v [m. 16e e.]. Allevodts bw. BiJ'vorm van aiievodt zie MNW iv. Allevot, WNT iv. Aiiebot . Aldoor vg. DE BO iv. *Allevot . Naer dat men zadt es zoo drYnckt men wel by Podts Ende datte alle vodts> Veri. Z. I, 1061 1583. Alliatie zn. Van aiiieren? Of riJ'mver- vorming van aiiiantie ? Verbintenis. Adieu lieve weerde uYt- verkoren Vriendinne, Venus die vordere ons alliatie, H.d.Am. Bb 5' m. 16e e.]. Alluderen ww. Ontleend aan lat. aiiudere. ZinsPelen op. De materie is allu- derende op de namen des Princen ende sHooftmans der Violieren Schets ende Stralen Antw. S. C i' 1561. Altercatie, zn. Wellicht eerder recht- streeks ontleend aan lat. aitercatio dan aan ofr. fr. altercation. Benaming voor zeker litterair genre t.w. een bePaald soort striJ'dgedicht. Vole Altercation sYn hier tallegerene. CAST., C.v.R. 19 1548 , • Nooit en es hem t.w. Carneades ziJ'n vaste motif ont- J resen, Nooit en blammeerde hY niet , ten bleef mesPresen, Alzoot bleeck in alle zine altercation, aid. 247. AltroY> zn. Zie WNT Su l. i.v. Allooi > 0Pm. Allooi? Die v t.w. Genuchte in Dwaes- hYt gelooft leYe op eenen Ydelen hoYtas want Genuchte in DwaeshYt van sulcken altroY was dat ghY den menschen here- zeYe doet verPachten Con. Baith. 747 1591. Alumeren ww. Ontleend aan ofr. aiumer. Ontsteken van licht of vuur . 0 brant der minnen ! in-gloedich brant , Blakende, vYerich ghealumeert, H.d.Am. H 1 [m. 16e e.]. Alverneim zn. Zie WNT, Su l. iv. Verneemal. Adieu Vrou alverneims ende ghY naer niemaer vraghers DE DENS, Langhen Adieu 194 [1560]. Amandelinge, zn. Gelegenheids-, riJ'm vervorming van amandeieie = amandel- PaP> zie WNT> Suhi.v. Arnandeieit ? Of riJ'mverlenging van amandel? Amandel ? Of amandelPaP ? Vliet wech op Doesb. 45, 41. Het verband aid. ver- eist inderdaad een dergeliJ'ke bet. ; indien ze ook voor de 2e aanh, geldt moot hot woord daar ironisch zin gebruikt . J Tis recht dat icse begracie ... om haer 16 AmandereYt - Amoreus van my en neemt die wandelinge uwe amandelinge is bitter confiJ't, Smen- schen heest 423 [ca 1560?]. AmandereYtr zn. Zie MNW en WNT Su l. iv. Ama-ndeleit. Kooksel van amandelen, amandelPaP. Snoecken bereyt in amandereYt, Doesb. 136 voor 1528]. Ambachtsmaetr zn. Uit ambacht en maet. Handwerksman, handarbeider. Wie is die Poortere oft Ambachts maet Die hem van liJ'dene ghehouden can DE ROOVERE 282 3e kw.15e e.]. Ambager zn. Ontleend aan ofr. fr. amba e. Omslachtigheid ? Duisterheid ? Dubbel- zinnigheid? In de aanh. in toePassing o P een retrograde . Alzulcke ambagen t.w. als Alchimisten zi 'n wi 's niet on heleerd dobbel vul twisten, Den zin verdraeid hebbende meest deel ind quade Leerde ons eerst Sotades een vanden SoPhisten Ende heedt rethorike Retrograde CAST. , C.v.R. 56 [1548]. AmbiJ'sheYt, zn. Van *ambi 's verwant ~ met ambitie ? ? EigenwiJ'sheid, eigendunkeliJ'kheid, laat- dunkendheid ? Al schiJ' ntet t. w. alle eYgen wiJ'sheYt ofte sYn oPstinaet" voor die sommige groote J' ofYsheYt twerct niet dan ambiJ'sheYt in alle gehuchten. ezus o.d. levaers 1087 voor 1580]. Ambitieuselicr bw. Van ambitieus. 0P eerzuchtige wiJ'ze? Al hebdY reel roeYs ghehadt ... Nochtans hebdY u ambitieuselick vermeten : enz. , CAST. , Bal. P i achter C.v.R.r ed. R'dam 1616 [1521]; Daer ghY u ambitieuselic had vermeten Hoe ghY die van A. zoudt hebben metten tanden verbeten, Hadt moghen naer ulien gaen als verwinders Pol. Ball. 249 [1581]. Amende EMENDS, zn. Zie WNT, Sup l. 1.V. Geneesmiddel, ' genezing. 0 Venus ! ziJ'n dit a zachtste amenden Zoo ziJ't gh Y van een smadi hen troncke CAST. P r. C iJ'V ca 1530 hic? ; Hoe ghY t.w. Petronelle die de koorts verJ' asgt" „ vanden curts gheeft boete en emende CAST., C.v.R.124 [1548]. Amendieh EMENDICH, bn. Van amende. 1 Schuldig, straf baar. Leert my voor- taen in deughden volheirden, 0Pdat ick niet vonden en worde amendich HOU- WAERT Viev Wterste 1 [1583]. 2 Genezing, betering bewerkend ? SiJ ' t.w. Kennisse heeft aengerecht een ander waPen emendich daer ick tegen die went mee sal striJ'en inwendich Werelt bevechten 860 2e h. 16e e.]. AmiabliJ'ck bn. of bw. ? Van amiabel. LiefliJ'k? I De boomen gheuen haer vreuchden amlabllJck. Haags . n 1J1561 . Amicable, bn. Ontleend aan Prov. anai- cable Pieard, amicble < lat. amicabilis ? Of contaminatie van amiable en amicaal? VriendeliJ'k. GhY amicable notable... Laet danckeliJ'ck / ontfanckeliJ'ck ziJ'n ~ ons verklaren, Rott. Sfi, viiJ ' [1561]. Amoreus I AMOUREUS bn, bw. Zie WNT Su l. iv. Amoureus (I). A. BN. -1 Met betr. tot de zinneliJ'ke liefde : amoreus op, verliefd op. 0 cloecke verstande fraeY en ingenieus Die op Tghemeen weluaert siJ't amoreus Antw. S. Ii iJ'V 1561 • Datter reel doch- ters die amiabel en hens siJ'n, 0P miJ'nen persoon seer amoreus s1Jn, HOUWAERT, Lusth.2 39 [1582]. OPM. 0PzetteliJ'k Parodierend ) no g biJ ' BREDERO„ 2 153 [1617]. 2 Met betr. tot de liefde van God, in de aanh. v. Christus: vol liefde. Om ons to verJ' oliJ'sen door liefde boven maten Hinck hY amoureus en scheen vanden Vader verlaten Ende van alle menschen veracht Rott. S p. M vJ ' [1561]. B. Bw. 0P verliefde, minzieke wiJ'ze. C salhu zo amoureus een soenken gheuen Wilge de scult quitte scelden al EVERAERT 112 1513 hie ? Of amoureus een soenken = een amoureus soenken? ' Wadt seiJ'de den Preecker van die quae wiJ'ven, Als si' J hier off daer amoreux sPreecken met een ? Preecker 17 2e h. 16e e.]. Amoreus (II), AMOUREUS, zn. Zie WNT iv. Amoureus (II). 1 Verlief de. I Pir. en T h. 22 en pass. le kw. 16e e. , • Doesb. 18 voor 1528]; EVERAERT 278 [1530]; ; Gentse S p. 236 [1539]; ' CAST., C.v.R. 121, 188 [1548]; H.d.Am. T 7v m. 16e e. r ; HOUWAERT r Lust/i. l 92 [1582]. OPM. Ook in Antw. Lb. 25 voor 1544 en nog biJ ' COORNHERT 1, 210 d [1582]. 2 LiefJ'e r beminde. 0 miJ'n amoreus soudi mi dus laten sneuenr so mocht miJ'n herte wel eewelic kermenr Doesb. 128 voor 1528 , • Raschs! voor dese amoruesen t.w. Be hevlickhe t dev oo hen en Wellust des vleeschs de twee liefJ 'es van de Verloren Zoon Brinckt wat nieus ende dat goet om een bancket net, Verl. Z. I, 1095 [1583]. - Ook in verkleinvorm: amoureusken liefJ' e. Neemt v Amoureusken met de 2 17 Amoreusheit - Andoelken hant En laet daer v couragie schiJ'nen , H.d.Am. R 6 m. 16e e.]. Amoreusheit AMOUREUSHEIT zn. Van amorous. Liefde; verliefdheid. Cam v. d. Doot 801 [1493]; A. BIJNS N.Re . 137, d, 1 [1525]; 228, e, 15, .272, a, 8 le kw.16e e.]; Fir. en Th. 137, 140, 336 le kw. 16e e.l Doesb. 11, 48, 56, 142 voor 1528]; EVERAERT 416 1530 537 1538 ? ; Gentse S I,. 236 [1539]; CAST. C.v.R. 25, 75, 99 en pass. 1548 ; Rederi 'keysged. 47, 5 m. 16e e.]; H.d.Am. F 8, G 3 en pass. m. 16e e. ; HOUWAERT, Den Handel der Amoyeusheyt en. titel 1583 ; Con. Balth. 195 1591. OPM. Ook in Antw. Lb. 56 voor 1544 en bij ' COORNHERT 1 235c [1564]. AmoreusliJ'c, AMOUREUSELIJ CK, bn.Van arnoreus. BeminneliJ'k, aantrekkeliJ'k? Tvleesch tot Smenschen gheest : AmorueselYck lief Smenschen heest 426 [Ca 1560?]. Amoreusli e saet, beminneliJ'k wezen ~ vleinaam voor eon aantrekkeliJ'ke of beminde vrouw ; zie voor saet als vlei- naam voor eon meisJ' e of vrouw ook bij J Sa1'ken . Meer beminnick haer amo- reusliJ'c saet dan al dat menschelick voet- sel ontfaet Doesb. 81 voor 1528 ' Venus tot Echo : Hem t.w. Narcissus subtiJ'- lick ontdect hoe't met v staet En bidt J hem schoon amoureuseliJ'ck zaet om den sleutel van trooste, H.d.Am. L3 m.16e e.]. OPM. Amoureuseli'ck zaet in H.d.Am. Aa 6V »Ick zaeYe mYn amoureuseliJ'Ck zaet Door mYn bruYn ooghen, eYlaes hier nu to quiste'' betekent : zaad der amou- reusheid vg. amoureuse druck CAST. Fy r. C iijv = druk der amoureusheid en Redelick Ondeystant Personage in Vader Onse = hulP, steun van de rode. AmPerich bn. Van amer. Zuurachtig. Tusschen Hemel ende Eerde staet hu to Prouuene 0 Vrancx- sche landauwe eon amPereghe zuericheYt , EVERAERT 129 1525 zie ook aid. 457 [1530]). OPM. Volgens DE JAGER'S Archie 3 346 nog to Maastricht in gebruik vg. WNT iv. Arn er> le art., Afl. . AmPhibologis, zn. Ontleend aan lat. am hibologis, biJ'vorm van am hibolia. Dubbelzinnig heid; dubbelzinnige, duis- tore taal vg. Ars Notariatus [1585]: eenighe doncker redone, oft twYfel- achtigen sin"). Dan sPreken sY so in amPhibologis, Datmense seer qualiJ'c can gehaPPen Frochiaen 138 ca 1540]. AmAlificatie zn. Zie WNT> Su l. i.v Uitbreiding als rhetorische figuur . Couuere van worden, Amplificatien , Schoon Sententien, Conclusion, Imitation, CAST., C.v.R.19 [1548]. Amuer e zn. Verwant met fr. amer , bitter? Bitterheid ? Ach Adam, hoe dorste ghiJ't ziJ'n ghewaghelic, Dat ghY onver- saghelic waert Cnaghelic Den aPPel vul van bitteren humueren, Duer wiens amue- ren moot de doot bezueren Al dat hier ovt leven ontfanghen heift Gentse S p. 181 [1539]. OPM. Het riJ'ke riJ'm humueren x amue- ren is verdacht en kan op corruPtie van amueren wizen. J Anclevenesse zn. Van ancleven. Het aankleven aankleving. Soudic doen sulc eon onreYnicheYt? MY zoude g hescien der scanden anclevenesse EvE- RAERT 326 [1530?]. Ancommer, zn. Zie WNT en Su l. iv. Aankomer. Beginneling, onervarene. De Const van Rhetoriken alien ancommers ende Beminders der zelver, eon zonderliJ'ngh ExemPlaer ende leerende Voorbeeld CAST., C.v.R. titel uitg. 1555 Andaelich bn. Verwant met mnl. anden iemand PiJ'nliJ'k aandoen hem g rieven MNW iv.) ? Of afl. van andaelen = aendalen dalende naderen MNW iv. A endalen ? Boosaardig? NoYndt Yemandt voor- zach huer toecomst t.w. van de Dood roPhetich; Zou heeft versletich Veel P menschen gheweist oYndt PuYsoenich, re alich Wreedzinnich andaelich DE DENS blJ DE BO iv. Regalig ca 1560]. OPM. Is andaelich = naderend dan vatte men u soenich re alich en wreed- zinnich op als bww. bij ' andaelich. AnderliJ'ck bn. Van ande of anden met ePenth. r. ErgerliJ'k, schandeliJ'k. TfY v, gh Y hebt der eeren weYnick, TfY boven tf Y, ws levens anderliJ'ck X schandel i 'ck Dat ~ v ghePeYs is zoo onreYnick H.d.Am. K 2 m. 16e e. ; Woorden die ziJ'n om hooren zeer anderliJ'ck, GhY overvalt m Y to zeere schandeliJ'ck, aid. 0 8. Andoelken> zn. Zie WNT> Su l. iv. *Andoel. Benaming voor eon aantrekkeliJ'k, licht- zinnig of wulPs meisJ'e. B.: Ick sal hem, seg, schincken L.: Een lieffelYck boelken. B.: Een locker andoelken. L.: Een dobbel velleken. B.: Een hoerachtich Goelken. 18 Andromen - Anschauwenesse L.: Een quackenelleken Trudo 2545 ca 1550]. Andromen7 ww. Uit an en dromen MNW i.v.) le art.) WNT iv. Dyommen ? Schenken om niet ? PeYst Gods loon salt al ouerdraghen Wiens gratie elcken an dromen can Pap ende broodt in doude daghen DE ROOVERE 342 3e kw. 15e e.]. AngeliJ'ck7 bn. HYPercorrecte vorm van angeli k < fr, a gelique engelachtig? Engelachtig. Hemelsche angeliJ' eke vrouwe) A. BIJNS) ]\T• Ref. 333, k, 2 le kw.16e e. . An he zn. Zie WNT Su l. iv. An (II). Baard van een graanaar. Coren Wiens aren met angskens gedefendeert Bewaert ziJ'n tegen der vogelkens be- sPoren, Haags . i iJ ' [1561]. Anghenamelic7 bn. Van anghename ) aangenaam. Of contaminatie van ghe- namelic en an hename. Aangenaam. Twerdt u in trooste zeer anghenamelic) Gentse S p. 277 [1539]. OPM. Nog biJ ' BOR) ; Ned. Hist.) bk. XIII dl. II bl. 58b : was wel verre vandaer dat de Staten dezelve articulen voor redeliJ' k souden houden of voor aengenaemlik ontfangen aang. d. HUYDECOPER) Proeve V. Taal- en Dichtkunde 2 1784 b1.132). Angient7 bn. Zie Geengient. Anlech7 zn. Zie MNW iv. Aenlech ) WNT en Su l. iv. Aanle . Aanklacht beschuldiging KIL.: Aen- l eggh e) vetus. A ctio, accusatio ? Hem bekennende zoo cleene Dat hY zonder Gods hulPe niet en mach vulbrYnbghen ) Zoo ComPt hY t.w. de Verloren Zoon van verre ... En gaet hem t.w. de Vader to ghemoete up flat ten stonden Van vvandt vleeschs en swerels valschs an- lech zwaer Niet en zoude zYn blYveade up den wech daer) Verl. Z. II) 737 1583 Hic ? Of = aanvechting? . Anleken7 ww. Zie WNT) Su l. iv. Aanleken. Toevloeien. wa ghedachten my an, int secrete) leken) Gheheel ofgrYzelic ) Gentse S .102 [1539]. Anmercken7 ww. Zie MNW iv. Aen- merhen) WNT en Su l. iv. Aanmerhen. D; 3rnis hebben met) genade bewiJ'zen. W.: Compt, hoerensoon) ick sal u mercken En ick sal corten uwen staert. ComdiJ ' om stelen? B.: Neen ick) seecker) lieve heer waert ! MiJ' n liJ' f f s genade ! Wilt miJ ' mer- cken an, Preecker 235 2e h. 16e e.]. Annect7 zn? Van lat. annectere. Aard karakter-) wezenstrek? (MEYER, Wooydenschat 20 kept het woord uitsl. als bn. in de bet. aangehecht7 biJ'ge- voegd" . Matheus seYt ghi en onsegt g heen bede. Dat doet v ontfermen v eYghen annect, V.D. DALE) Wye 1197 ca 1516]. Annectie7 ANNEXTIE1 ANNEXIE) zn. Zle WNT Su l. iv. Annexie. 1 Aanhechting, aanknoPing) toevoe- ging vg. MEYER Wooydenschat 24: An- n e c t i e) a anhnoo ing ? Niet meer & crYch- dY ~ t.w. Venus) my onder u Protexcie ... al gheeft oock dYn werlicht in mYn re- f lexcie) duer dYn annexie, tis sonder affexcie Bruyne 3) 153 2e h. 16e e. hic? Versta : binding?) ? • Een zaak Daermen niet meer toedoen en can by annectie ) Om die volmaecktheYt to augmenteren ) HOUWAERT Lusth. 2 558 1582 • Tot dat sY die stadt met vaste annextie) Wederom hadde brocht onder haer subiextie aid. 2 648 hic ? Of met vaste band vast verbonden ? . 2 Liefdeband ? Hoe dat Venus ... en CuPido doorschieten metter minnen stralen Narcissus en Echo, om to maken annectie) H.d.Am. F 7 [m. 16e e. ) • Amou- reuse a ectie en Gheli 'che Com lectie Hebbense t.w. Hero en Leander zoo vast ghebonnen dat sY de touwen Der liefden qualiJ'ck zullen breken ... Maer om dese annectie t'avanceren7 Zoo laet „ ons ... enz, aid. Bb 6v vg. ook aid. Cc lv: om to vorderen flees annectie" . Annexeren ww. Zie WNT) Sup/A. iv. Verbinden door riJ'm ? Den zulcken t.w. Gust en lust enz) annexeerdt ) menigh dichter niet crane) CAST.) C.v.R. 46 [1548]. Annexie7 ANNEXTIE, zn. Zie Annectie. Annichilleeren7 ww. Zie WNT) Su l. iv. Annihileeren. Doen oPhouden) doen verdwiJ'nen. Keert weder, lief ongheblameert ... en annichilleert miJ'ns liJ'dens Pranghen ) Christenh. 618 ca 1540]. Anscaute7 zn. Van anscauwen. Aanschouwing. - In anscaute c. gen.), ten aanschouwen van. Hu willic sa- creficie van lone toe zenden Ende uwe naeme belYden zonder ofwenden MYn belofte vulcommen Jn dYn volcx an- scaute, EVERAERT 190 [1526]. Anschauwenesse7 zn. Van anschauwen. Aanschouwing. Ic gheloove flat h Y tonzer behouwenesse GhePassiJ't gheweist es onder den richtere Pilato7 tot elcx anschauwenesse) Gentse S p. 185 [1539]. 19 Anthierelick - APPelenrobeert Anthierelick bw. Van anthieren han- teren. 0P Passende, voegzame wiJ' zeJ zoals het betaamt? Of op heerliJ'ke wiJ'ze? Zoo wordt zYn ziele ... Van God met een rinck ... Als met een singet des vaster gheloofs ondertraut Naer twoordt des ProPheten an zYn harden chierehck UP dat tzelve gheloove verchiert z y anthierelick Mette wercken der liefden Verl. Z. II) 788 [1583]. AntiquiteYtJ zn. Zie WNT) Su l, iv. Oudheid) in de aanh. als collectief begriP voor de kunstenaars der klassieke Oudheid. Siet mensche op dat ick t.w. Conste v verthoone DonsterfliJ'c- heYt wilt my niet meer vraghen Aensiet dat nv dat eewich bliJ'ft tot allen daghen Daer de AntiquiteYt met nauwer listen AltiJ't op ghehooPt hebben Antw. S j5. PPP iiJ ' [1561]. Antouchieren ww. Contaminatie van angaen en touchieren. AangaanJ betref f en) raken. Den tYt es nakende ende hooghe gheresen Dat is order wYlen tYden moet besich wesen Met zaken mYnen vadere antouchieren- deJ ezus id. tern el 411 [ca 1575?]. AnvechtJ zn. Van anvechten. Aanvechting. Levende menschen zieck ziJ'nde staervelick) Niet antlers en es dan een anvecht aervelickJ Gentse S p. 102 1539. Anvesten ww. Zie WNTJ Su l. iv. Hem anvesten e. gen. , zich iets aan- trekken. Die schuldich is machs hem anvesten en ouerdencken hem ten lesten , Doesb. 200 voor 1528]. OPM. Leest men macht i.P.v. machs , dan kan het ww. bedriJ'vend ziJ'n gebruikt als zodanig algemeen mnl,J vg. MNW iv. Aenvesten . APoliJ•t, bw. OorsPr.? HoffeliJ'kJ vriendeliJ'k? HiJ ' diendese rechts t' ent) aPoliJ't) order eYnen roos- boomJ seer uutvercoren1 Bierses 37 2e h. 16e e. Staat a oli 't hier corrupt ~ voor ende oli 't) Poliet? . ~ APostasYa, zn. Zie WNT) Su l. iv. A ostasie. Afvalligheid) trouweloosheid. Hier smenschen gheest hoort my attentich cesseert van misdadighe aPostasYe laet vaeren tvleesch stinckende PrYe ghe- dinckende up redene ende verstant ) Smenchen gheest 373 ca 1560?]. APostelsch bn. Van a ostel. Als van een aPostel. A. BUNS 436 ca 1540 a ostolsch ) ; Prochiaen 508 ca 1540 • Rott. S p. A vJ'v 1561 ; Bruvne 3, 205 2e h. 16e e.]. APostemieh) bn. Van a osteem. Zwerend, in de aanh. fig) afschuwe- lij k. Tf oY myyns verstorffenisse aPoste- ~ mich ende onghevuelYcheits met alle vernuft Snzenschen heest 514 [ca 1560?1. W NT, zn. Zie ti~NT) Su l. iv. A arentie. ViterliJ'k voorkomen, verschiJ'ning. Hi' J dede my daer mit diligende Water om waschen netteliJ' c voertbrengen BiJ ' eenen iongeliJ'c 1, ionbael-inc schoon in aPParen- cie) Cam v.d. Doot 171 [1493]. APPeelkenJ zn. Zie WNT, Su l. iv. A eel. Bou9uetJ' e (vg. Naembouch : APPe e 1- ken van b l o m m e n• Bouquet de loeurs 1562 ; nog biJ ' SCHUERM. [1865], DE Bo 1873 LIEVEVROUW-C00PMAN [1950]). Dit aPPeelken Maria van uwe deuchden Of fere ick u met XV. ave t' uwer vreuch- den VRANCX biJ ' I)E Bo iv. A peel eind 16e e.]. APPeertJ bn. , bw. Zie MNW i.v.A eert ) WNT Su pl. iv. A pert. 1 BiJ'dehand) funk. EVERAERT 238 1526 ; CAST. C.v.R. ) 9 248 1548 , • VAER- NEWIJCK Ber. T. 3 252 [1568]. 2 I verig, niet nalatig) niet traag? c ghae vooren. ZYt miJ ' J' nt volghen aP- P eert EVERAERT 107 [1513]. 3 VoortreffeliJ'k) heerliJ'k; vaak als ePith. ornans zonderr scherPomliJ'nde bet. Se t.w. Ghe ondeirde Scri tuere wort oils ghehuldich Jn ors versouc Ter eeren van Maria Gods moeder aPPeert, EvE- RAERT 392 1511 ; Als IuPPiter hem hadde in een zwane verkeerd Veranderde haer vrau venus in eenen arend aPPeerd, CAST. C.v.R. 62 1548 ; Des Conincx toginvent Twelc doe was bekent in Eg- monts hof aPPeert vAERNEWI J CK, Vl. Audtvr. K vV 1562 hic? . - BiJ ' EvE- RAERT verscheiden malen in de verbin- din net ende a eert1 zo o.a. 162 [1523], 177 1527 190 1526. APPeerieJ zn. Van a eert. Vaardigheid ? Handigheid ? Nu esser J'nt sciP De caePstande met welcken engiene Men sciP laet ende lost taller ghesciene Doende tgoet vut ende J'n met netten aPPeerte EVERAERT 336 [1530]. APPelenrobeertJ zn. Uit a el en ro- been ontleend aan of r, robert) Pikante sans LITTRE 1.V) en v.v. wrsch. ook sans, moes in 't alg. APPelmoes ? Draeghen wY hem een 20 aPPel van oraengnen Of aPPelen robeert ghestroYt met Poere Of Peerren J' nden WVn EVERAERT 380 [1512]. J APPeleringhe zn. Van a elleren. BeroeP vg. DASYPODIUS [1556 in WNT, Sub l. iv. A p elleeren (1), Afl. 1 > in de aanh. met cans. aspect) op wie men zich beroePen kan of die --- t. v. your de mens, de zondaar - in beroeP gaat ? . Aue Arcke Amorueste Aensien Acker Ambrosius Accordeersele APPeleringhe Arme Allendigher Anulien DE ROOVERE 187 3e kw. 15e e, tot Maria). APPelleren ww. Zie WNT> Su- p l. i.v. A elleeren (I). A. BEDR. -1 In hoger beroeP aanhan- gig maken. Ic Masscheroen aduocaet van Luciferre VUiI gaen aPP elleren miJ'n ghedinghe Teghen den oPPersten iuge gheringhe, ~ Mar. v. N. 729 [ca 1500]; KettiJ'f waer wildiJ't aPPelleren V.D. DALE, Wre 268 ca 1516 • Ick salt so lange aPPelleren Dat ick hem verdrincken sal in de gofgen Met vuYle saken Leenho 352 na 1531]. 2 BestriJ' den; of wiJ' zen, verwerPen ? D.W. : Niemant en can boven my ge - domineren ... L. V .: Myn heere, flat von- nisse moet ick aPPelleren Ten mach also niet Passeren, Want tis 9ualYck gespelt , Trauwe 105 [1595?]. B. ONZ. - A elleren togen, Proteste- ren zich verzetten tegen. Al waert flat mi Venus in brieuen sonde en is selue die misdaet niet en bevonde, is souwer noch toghen aPPelleren Doesb. 65 voor 1528]. APPeltasseiJe> zn. Zie MNW iv. > WNT i.v. Tassei. APPelkoekJ'e. Men roerse t.w. eieren metten ingune en metter Pecelle; Dan maectmen aPPeltasseiJ 'en metten mos- taerde, Maya en wi1' 193 eind 15e e.]. APP ~ etiJ'tich bn. bw. Van a eti 't. Gretig, graag. Zoe werden u sinnen tot duechden aPPetiJ'tich, A. BI1NS N.Re . 287, e 16 le kw. 16e e. zie ook aid. 345, d, 7 ; Nae Gods woort neerstich en aPPetiJ'tich hoort A. BI1Ns 442 ca 1540]. APPliceren ww. Zie WNT Sup~f l. iv. A li ceeren (I). Richten, wenden. - Sinen sin a li- ceren tot, aandacht schenken aan. Te desen tiJ'en Seide hiJ ' my aPPliceert hier toe uwen sin So criJb 'g di van miJ'n reli- q uien tbekin Cam v.d. Doot 359 [1493]. APPonteerlick, bn. Van a onteren , bePalen, beschikken WNT, Su l. iv. A ointeeren, bet. l. BePaald, vastbgesteld moetende wor- APPeleringhe - APProbeersele den ? Gaet en wilt den machumetisten vraghen, of ZiJ ' hem int minste Puntken mesdraghen haer swees blameerlick. waer ZiJ' n nv heiJ' dens die hebben mesha- g r~ hen in haer afgoden? ziJ'di dan niet der Pla,bghen wel want aPPonteerlick? Chris- tenk.1758 ca 1510]. APProbacyc zn. Zie WNT> Su l. iv. .d robatie. Bekrachti grin s ? Schrif tuerlicke aPPro- acYe naam van eenz personage), Gentse sp. 197 [1539]. -- Dits a robac1e> dat staat vast, dat is zeker? Noch zeght ooc Christus... Vanden trooster die God zal zenden nedere ... Die zal u al leeren weten bY- zondere Dat is u g ~ heze ,~t hebbe ... En van m y ghehoort hebt; flits aPProbacYe ~ ~ Gentse Sb. 203. APProberelie bn. Van a roberen. GePrezen moetende worden. Men es henlien t.w. de vrouwen bereed, mils haerlier wiJ's bescheed Ende dan? tgheent latter schuuld onder tcleed ? Welc Pur- rent bloet en sweet van elken approbere- lie Dies elc moet leuen naer haerlieder beheed CAST. C.v.R. 194 [1548]. APProberen APROBEREN> Ww. Zie WNT Su l. iv. A robeeren. 1) Bekrachtigen, bevestigen, bewiJ'zen. Thout meest scriftuere, som scrivent clerke Met sconen redenen geaPProbeert 1Vlaer waermen tkersten bgelove hi sterke , See. Pl. 42 ca 1450 ; P.: Daer stwee- drachticheYis snootheYt Es worden groo- to saken hemvneirt So Tullius se ht. J sH.: Dit es gheaPProbeirt Anden Vrancx- schen convnc voor soorloghens crYhie- ren. HaddY willen met PaYse aPPoin- thieren Hv hadde belet veil riefs ende scale, EVERAERT 191 1526 ; Het ordeel ende de goede fame, Die van vele Persoo- nen Procedeert Maeckt achter v eenen oeden n.= me, Als ghYt metten feYten dan aP-probeert HOUWAERT Lusth. 2 > 477 15821. OPNI. OokinHist. v. Mahomet 25b 1580 aang. in WNT Su l. iv. A robeeren , sub bet. 2). 2 Verklaren, uitleggen. Pieter mach yr y wel ghea1probeirt zYn Als zuene der ~ dune die eeuwich tYt leift1 EVERAERT 352 1531]. J 3 Betekenen. ) Den eersten vanden I. tween leeuwen ... Beteekent de con- firmacie als duecht der duechden ... 7 romichey-t aPProbeirt Den andren leeu EVERAERT 314 [1529]. APt probeersele7 zn. Van aproberen. 21 *Arbet - Arguatie Die gePrezen moet worden? Alder Archangelicste APProbeersele Anhoort Abrahams Afcoomste Altene tot Maria DE ROOVERE 187 3e kw. 15e e.]. *Arbet zn. Zie Arket. Arch zn. Arch- vaten (in), zie biJ ' Vaten. Aredt zn. Zie \VNT, Su l. iv. Aret. TussensPel. Wilt danckelic nemen .. . Den aredt ghedaen ... BYden aerdchiers der Brugscher stele EVERAERT 242 [1526]. Aresteren ww. Zie Arresteren. Arghument, ARGHEMENT, Zn. Zie Ar- gument. Arguatie Zn. Zie WNT> Sup/A. iv. 1 Betoog, redenering. Dus sluYt ick in miJ'n arguacie, Doorloghe ProfiteliJ'ck DE ROOVERE 386 3e kw. 15e e. ; Al willen siJ't met scriftueren verschoonen En wilt niet achten haer arguatien, A. BIjNS 14 1528 ; Vrau Redene, wat hoor is lamentacye! DarguwacYe doet my ver- wondert wezen, [1539]; Gentse S p. 247 Wat is V begeeren maect geen arguaci' J, Red. en Nat. 718 2e h. 16e e. hic ? of drukte omsla omhaal van woorden Zoals nog in Groningen, vg. TER LAAN ? Met deser arguwatien in corter sPatien trocken wY na onsen wille naden leger , Bet. v. Sam. 1388 voor 1608]. OPM. Ook biJ MARNIK Geschr. 1, 501 1589 en oPZetteliJ'k Parodierend bi' J BREDERO 1 235 [1612]. Met corter arguatie, in met weini g woorden. Wat zouden wY den conYnc gheven? Berecht dat met corter argu- wade, EVERAERT 379 [1512]. Sonder langher ayguacie, zonder verder betoog, Zonder dat het nodig is daarover verder uit to weiden ? Als god wou... senden siJ'nen soone... Soe betaemdet wel dat die incarnacie soude gheschieden sonder langher arguacie doer die suverste ootmoedichste maecht, St 1 , 190 voor 1524]. Sonder enibahe arguatie n , stelli g, zonder enige twiJ'fel eig. zonder dat er verder over gesProken of getwist) behoeft to worden ? SY t.w. Maria is sonder enighe arguacie sonder erfsonde ontfan hen St 2 228 voor 1524 ; Drie Personen t.w. Vader Zoon en H.Geest > een god sonder arguatien in een wesen onbegriJ'PeliJ'ck tot alien sPacien Christenk. 9 ca 1540]. 2 TegenwerPing. - Buiten arguatie o gehoorzaam. Tgheen, dat ick gghebie sPrect die beer vol trouwen, suldiJ ' doeu ontvouwen sonder simulacie ende alle die weghen buiJ'ten arbguacie wandelen sonder omsien van miJ ' bevolen v Christenk. 1822 ca 1540]. - Arguacie maken bezwaar maken > Pruttelen >>kabaal'' maken. Al maect ghY daer toghens reel arguatie Conver- satie is der duecrden keest S p. d. M. 4370 beg ~ . 16e e.]; c salhu noch b y blYuen vat client to helene Al maectet ghY noch zo agroote arguwacie EVERAERT 135 [1528?]. 3 Onenigheid, gekiJ' f> twist, twee- dracht gewesteliJ'k nog bekend, vg. DE BO, CORN.-VERVL., TER LAAN . Waer dat ick come daer es flu arguacie Leuv. B77 dr. 4, 270 [beg. 16e e.]; De hoocheyt ende dommenacie Van tYdelicke eere daer darguwacie Van dese twee heeren t.w. Karel V en Frans I of es ghebuert EVERAERT 130 1525 ; De weerelt is al omme vol turbatien Vol erruers, vol tweedrachts en arguatien A. BUNS 3 1528 ; Goet geselschaP met PlomPen assoute In arguwacien stellen Leenho 476 na 1531 ; Soo t.w. door het stoken der duivels suelen daer arguatien rYsen Tusghen die officiers en dat g J hemevn convint Trudo 2896 ca 1550 ; Beterde elck een sYn hooft, wY hadden vre voor- taen, Zonder twist kiJ'vagie oft arguatie H.d.Ar. Z lv m. 16e e.]; So willen wi' J ons op ~ een n yeuw bereYden om haer to vervolgen sonder arguaciJ ' en gaen sien waer siJ ' siJ'n versta : Zonder verder samen to kiJ'ven Paulus en Barnabas> in Hs. TMB, B, fol. 60 m. 16e e. ; Dit t.w. het communiceren door de celebrant alleen bringht inde kercke die arguatie, Weer. Gheleerde 323 1558 ; De hoocheyrt is altoos der liefden griefliJ'ck, Altoos staen die twee in arguatie GHISTELE> Ovid. Sendtbr. 127a 1559 ; Omdat wY elcken souwen beweghen... Tot een liefliJ'ck accoort alle arguatie Schouwende, Antw. S I:?. N iiJ ' 1561 ; Veel quaets ghezaeYt werdt hier alom in 't ronde Deur hert en monde met boose arguatie, .Pot. Ball. 23 1578 ; Coninck van alle nYdighen hertten heet, Ertsherttoghe van alien arguwatien , Trauwe 382 [1595?]. 4 GeschilPunt kwestie Probleem. SiJ'n fier ghelaet ZiJ'n Pruessche nacie Heeft van hovaerdiJ'en sulcke insPiracie Dat hY van armoeden vreest die blamacie Dit is darguacie, S j5. d. M. 1195 beg. 16e e. ; Vat es hulieder arguwacie? TscYnt of ghY tot questien droucht affexcien. Wat machse wesen, EVERAERT 424 le h. 16e e. ; Dit's d'arguatie: Klagh' ick' t, zoo ben ick der weerelt spot-kindt ghe- 22 boren; Hele ick't zoo zal ick inweridich versmoren, H.d.Ar. C 1 m. 16e e.]; Vercleert m5 J nv v arguatie Want deur miJ'n gratie help ick alle staten Antw. s p. e iil ' [1561]. 5 Inwendige beroering. 0 fortunose sinnen in groten dolacie my houwende van binnen mit ar uacie vol tribulacie, St 1 90 voor 1524 ; Desperacie maect in mi ar uacie Doesb. 41 voor 1528]; Daer de turbacien, dwingt mil. mit) deco- lacien Ter murmuracien en arguacien, B. d. Scr. 11 1539 ; Therte dunckt m Y scheuren nv ter spatien Door dargua- tien die in my ghebeuren Antw. S p. Nn iJ'v 1561 ; Dees vraghe t.w. 1Vie den meesten troost oYt quam to oaten En schenen to zi jn van Godt verlaten maeckt in my y arguati ziet, Rott. 575. C iiJ'v 1561_ , Ick SvYants temtatie Ick maeck arga s- tie in smenschen zinnen aid. C v''. 6 GePeins, gePieker, twiJ' f el onzeker- heid tweestriJ'd. Als nu rest g~ h T zultse zien en sPreken, Als dan rest ghY ziJ'ter met alien of versteken : Dese arguatie heeft elck in 't liJ'f Die amoureus is H.d.Am. V 4 [m. 16e e. ; Om flees vraegh t.w. wie den meesten troost oyt quam to oaten En schenen van Godt to zyn veelaten is hY in arguacie agheraeckt En quam to zitten in twiJ'ffel... Tot wien flat zoude bgheschien den meesten troost, Rott. S p. D iJ ' [1561]; W.: Hoe komt ghY hier? M.: Door groote arguatie ongrondighe fantasatie Om to weten d'interpretatie op der questie fondatie, aid. P iJ''. 7 Beroering; > ellende; narigheid. Och Hester zal is noch moeten verhanghen Met Mardocheo by - Amans blamacYe , Die qwart en nYdigh maeckt arg ~ uwac ye ? Om my thinderen in 1Yue en goede? Gentse Ref. 128 1539 ; Gh r zult altiJ't ~ by my hebben recreatie Tot elcker spatie zonder turbatie Levende ghenoechliJ'ck zonder eenighe arguatie, Rott. 575. K viiJ'v [1561]. 8 0Phitsing, oPstoking? Nae die sonde duer sviants arguacien sant God die doot St 1181 voor 1524]. OPM. In Darguwacie ws toorns en „ laet niet schaden" Dwerck d. A post. 776 le h. 16e e) schiJ'nt >>Darguwacie ws toorns" slechts een omschriJ'ving to ziJ'n van uw toorn". Argueringhe ARGUWERYNGE> zn. Van argueeen. 1 Redenering, betoog DASYPODIUS Argueringe, Ayguatio, Aegumentatio 1556. Ynt velt vary vremder sPecu- Argueringhe - ArYveersele lerYnge gY b n l. aync is met wonder- liJ'ker studerYnge... verselscaPende met scerper 5; mageverYnge dat is by hoger arguwerYnge Yn 1. 1'nt bosch gerochte DE ROOVERE 351 3e kw. 15e e.]; Dargu- , eringhe t.w. bet betooa g van Veeese van laeghen maect my swaermoedich Smensclien aheest 417 ca 1560?]. 2 Twist striJ'd. DASYPODIUS: Argue- r i vge ... D i sp utatio Ceetatio . Therte wilt hem of f eren als die gheschaecte ... Maer hovaerdiJ'e is dies een refuteringhe. Dus hebben die sinnen sulcken argue- ringhe Dat ick hier sitten moet desPeraet S p. d. H. 346 beg. 16e e.]. Argument ARGHUMENT, ARGHEMENT, zn. Zie WNT, Su l. iv. 1 Redetwist woordenwisselin . Dus bleef ick sittende daer besondere, Dat ick darghement t.w. van Pays en Orioghe) wel mochte verstaen, DE ROOVERE 374 3e kw. 15e e. ; Ic en ha nemmermeer connen gheslapen PeYsenile op darghu- ment van desen tween V. D. DALE, Stove 646 1528 ; Nu err wY meer verhitten d'een op d'andere Laet ons eendrachtich in 't argument D'een dander helPen H.d.Am. S 2 m. 16e e.]; WiJ ' hoorden wel flatter terwiJ'len argument viel tusschen schePenen ende hemlieden VAERNEWI J Cx > Bee. T. 2 132 [1567]. 2 StriJ'dvraag, disPutatie als litterair genre). Van twee amoureuse vrouwen een argument DE ROOVERE 365 3e kw. 15e e. o schri t van een gedicht Hier falen tot deser consts officien Exordien Positien Diuisien Narratien Argumenten, Egressien enz CAST. > C.v.R. 19 [1548]. 3 GePeins ? BenautheYt hebbende van melancolYen, Vol f antasYen ... Sadt is onlancx in swaren argumenten, Hoe ick met consenten, tgheschil mocht Prenten Dat dickwils is vol drucks en smerten in man en wiJ'f, X. Esels 11, 4 [1530]. Arguwanche, zn. Ontleend aan ofr. arguance. Betoog, redenering. Verstaet wel de arguwanche EVERAERT 65 [1511]. ArguwerYnbe, zn. Zie Aegueringhe. Arie zn. ? Zie Haeie. ArYveersele zn. Van aveiveeen. Erenaam voor Maria. De ei . bet. aankomst -- van aryiveeen aan land komen - en dan redding) bliJ'kt uit het ver- band niet. Ammirael Auentlic Aryyueer- sele Ancker Afgrondelic Arresteersele DE ROOVERE 187 3e kw.15e e.]. 23 Arket - Assay Arket AR UET zn. Zie WNT Su l. i.v. Arket (II). 1 TegenwerPing, uitvlucht ? Hi veerPt int gekiJ'f en socht arketten Doesb. 267 voor 1528]. 2 Boos oPzet voornemen ? Trouwe en mach u maker g ~ heen belet • In sYn valsch arquet hY heel abuseert Tvauwe 1370 1595?. 3 BedriegJ like streek. Al cooghen s Y t.w. de duivels u reel smaets verveYten Hun tanden bYten op quay arketten, Wilt u altYis order Gods vreese setter, Trudo 2668 ca 1550]; Hy t.w. de duivel en soeckt antlers nYet dar ouwen rel 0Pdat hY my mocht sYn loese netten setter En mYn siele duer sYn valsghe arbetten l. arketten ) smetten, aid. 2383. Arlebecken ww. Met ePenth. l uit arrebecken zie WNT iv. Havrebekken . Bekvechten. De vrouwen moeten al- toes arlebecken, J Man era wig 34 eind 15e e. ? Aromati'csch bn. Van avomati k wel- licht naar analogie van anti 'csch van ~ anti 'k antiek . Aromatisch. Dlichame vol aroma- tiJ'cscher sPecerien CAST., Bal. B 3 [1521]. Arquet zn. Zie Arket. Arresteersele, zn. Van avresteren. Erenaam voor Maria de eig. bet. bliJ'kt uit het verband niet . Ammirael Auentlic ArYveersele Ancker Afgrondelic Arresteersele DE ROOVERE 187 3e kw. 15e e.]. Arresteren ARESTEREN ww. Zie MNW i.v. WNT en Su l. iv. Arresteren. Vast verbinden ? Hu Gheleerde ende Leecke merle Aresteric beetle to deser stele Tot skeYsers dienst, EVERAERT 229 1528 hic ? , • By dezen onzen laesten tooghe Van StePhano hebben wY schoon verclaert Dat die gheest niet wt tkaer- step lichaem en vaert Maer hY Overt int hooft Christi vast ghearresteirt Gentse s p. 357 [1539]. Artificiael bn. Zie WNT Su l. iv. Arii icieei. Kunstvaardig, kunstzinnig. Wilt hier op achten artificiael sinner, A BIJNS, N. Ref. 283, c 1 le kw.16e e. ; Artificiaal gheest A. BIJNS 180 [1548]. Artificialick bw. Van avti iciael. In de beoefening van de kunst ? Ionstelic prince neemt alle dinck int goede, Ouersiet die broosheYt des werelts gemeene, Artificialick weest op v hoede, Doesb. 206 voor 1528]. Artificie zn. Zie WNT, Sup /A. iv. Kunst coatigheid ? Dit sPrutende water zeer wel gheraeckt t.w. de Slang- hen-brouck die schoon f onteine'' Twelck menighen smaeckt delicieuselick Niet by artificien ommestaeckt Maer by rechter Naturen toe-aghemaeckt ... GeliJ'ckt wel Creusis de forteYne PomPeuselick CAST., C.v.R. l 15481. ArtYcke zn. Zie WNT en Su l. iv. Arlike. Artycke van Na els, syphilis vg. Na- else hoovts Na else ziekte morbus neaPolitanus in WNT iv. Na elsch . DartYcke van NaPels Mids faute dargent maker hem dies vervaert t.w. om »Jn oncuusheYt" to lever EVERAERT 138 [1528?]. ArtYckelick bw. Van artikel. StuksgewiJ'ze? Het Pater noster ghe- heelick zoot ghevloYt es rut Christus mondt J' uweelick hebd y dock wel ver- ~ staen de woorden riJ'ckelick ghezevt art yckelick Vadev Onse 1199 [1577]. Artisan zn. Zie WNT Su l. iv. Ariisaan. Vervaardiger van kunstvoorwerPen vg. KIL. 834 Artisaen. Arti ex, o i ex . CooPlien ziJ'n oirboorliJ'ck den artisanen want SY leveren stoffe en materie meest Daer wonder of maect de werckende gheest Soo wel tot ghebruYck als tot PlaYsancien, Antw. S/. Lll P [1561]. Artiste AERTISTE, zn. Zie MNW iv., WNT, Su l. iv. Artist. Beoefenaar van de woordkunst, in. van de kunst der rederiJ'kers. A. BIJNS, N. Ref. 282, a 2 1528 , ' EVERAERT 265 [1530]; Gentse S p. 176, 212 [1539]; bi' v.D. STRAETEN Theatre Villageois 2 181 1541 ; CAST. C.v.R. 9 1548 , • Antw. S b. PPP iiJ ' 1561 • D'HEERE Boon. 48 [1565]. ~' ArtisteliJ'ek bn. Van artiste. Epitheton ornans voor Maria de eiag. bet. bliJ'kt niet uit het verband . Aue Princersse ArtisteliJ'cke Vena VrYe Vooch- dersse Vrouwe vol Vreden DE ROOVERE 201 3e kw.15e e.]. *AsPereren ww. Zie Geas ereevt. AsPiratie zn. Zie WNT> Su l. i.v. In de aanh. in vervaagde bet.: zaak? Heer Coninck tis t.w. het teken op de wand'''' een wonderlYcke asPiratie. Con. Balth. 717 [1591]. Assay, zn. Zie MNW iv. Assaye `VNT i.v. Essaai. Gehalte ? Voor den tweeden Pr1Js kriJ'cht ghY uYter mater Twee schoone flesschen, vier schalen zonder delay, Den dexden een flesch met twee schalen De 24 goet van assay, Rott. S. ** v [1561]. Assai en, ww. Van assay. Vg. mill. J assayeren MNW iv.). Keuren. Goutsmeen tinnegieters, die valscheliJ 'ck assaiJ 'en, Brouwersg. 450 ca 1560]. Assesge, zn. Riickbildung uit assei'ges << as erges via fr. as evges of rechtstreeks uit let. as eyges, het eerste woord van de antifoon As evges me, Domi-ne1 hyysso o et mundabov . BesPrenkeling t.w. met wiJ'water ter be- zwering of uitbanning van de Boze . Och iemant gheve hem assesges kouwe- lick Goemoete 348 eind 16e e.]. J Asseuranse zn. Ontleend aan ofr. assuurance. Stoutmoedigheid durf ? ook het fr. assurance heeft deze bet. vg. LITTRE 1.v.5 . Den CooPman rechtveerdich is PriJ's weerdich meer tis onseker canse Want comenschaP staet op asseuranse. Dies to sulcken dense diet nochtans meenen Niet al en behooren = waarom daarvoor niet alle mensen al ziJ'n ze van goede wil , geschikt ziJ' n , A ntw. S p. a iiJ' v [1561]. AssYsen ww. Van assise ? Schatting betalen aan, in de aanh. fig. toegePast en dan beoefenen i.e. van de kunst , to vergeliJ'ken met de verwante betekenisontwikkeling van achten ? Alle constenaers ghern nee conste sPoren Mit wetende hertekens die druc versmoren al hebben sYs toren diet niet en assysen, donwetende en connen gheen const ghePrYsen St 2> 58 voor 1524]. Assistent bn zn. Van assisteren? Of rechtstreeks near ofr. , fr. assistant? A. BN. BehulPzaam ? Sheeren wyn- ghaert ziet Staet hier voor ooghen deer Voorghaende BewYs merct Ende Vroom Labuer elc een om PrYs werct. Ghe- willich Volghen weist assistent desen, EVERAERT 510 [1533]. B. ZN. Die helPt, biJ'stand verleent. Ic was hongerich en ghY hebt my niet ... Met sPiJ'se versaet als een minneliJ'ck assistent Zeven S. Bermh. T iiiJ' [1591]. Assout ? (I), ASSOUDE ? , zn. Ver- want met ofr. assoudaiev „prendre a solde' ' GODEFROY ? Soldenier, soldaat ? Onse Sergianten , dienaers ende assouden Heb ick om haer g hesonden ras Dwevck d. A post. 1272 le h. 16e e.]. Assout II zn. Zie `VNT Su fil. iv. Assaut. Slaag Vg. LIEVEVRouw-COOPMAN i.v; assout cri 'when er van lan s kri' en de AssaiJ'en - Audientier voile leag kriJ'gen ? c sallen gaen cass- tiJ'en hiJ ' seek hem op een ander tiJ't ver- miJ' en dus J' c danck v der J' onsten menich f out hiJ ' zal van miJ ' haest criJ'ghen assout Berv. Br. 198 ca. 1520?]. Aster, zn. Zie WNT iv. Ster. Winter ende zomer commen bides astren behaghe CAST. > C.v.R. 98 [1548]. OPM. NOg blJ VONDEL 1 97 en 128. Astout bn. Vervorming van ofr. , fr. atout ? Om het even? ? HY t.w. de kooPman 1Mach isYne soe wel betrout Al west over hondert miJ'len twas astout men creecher tonnen mit goude met, St 2, 161 [voor 1524]. Atenten ww ? Van at tent ? Aandacht schenken aan ? S nt al coken die langghe messen draeghen Of meesters die hem tot sconstens atentene blet? EVERAERT 237 [1526]. AtrePeren ww. Zie WNT> Sup/A. iv. A ttra eeven. 0Pzoeken en besPionneren ? Haest dan ander = andermaal oPnieuw) o P de bien en atrePeert hen alien op dat wiJ ' in geen meer dangier en vervallen el J leckker over bench en dallen looPt en besPiet wat deer vuiJ'trechten off wet deer geschiet Saul en David 448 2e h. 16e e.]. Attenteren ww. Zie WNT, Su l. iv. A ttenteeren. De hand slaan aan, gaan ondernemen ? vg. KIL 834: Attenteren. Attentare, tentare . Elc schePt ziJ'n materie die dit attenteerd Ende dc ProPoseerd in ziJ'n ProPrieteit CAST. C.v.R. 33 1548]. Attentich, bw. Van attent. Aandachtig, oPlettend. Hier smen- schen gheest hoort m5 y attentich Smen- schen gheest 372 [Ca 1560?]. AuctentiJ'cke bn, bw. Zie Autenti jcke. ~ AuctentiJ'ckeliJ'ck, bw. Zie Autenti jcke- ~ l i 'ck . AuctoriteYt, zn. Zie WNT en Su l. iv. Autoriteit. Gezaghebbende uitsPrack? Abbacuck scrYft oils een auctoriteYt Dat een duech- samich mensche leeft milt beleYt des goets geloofs, St 1 108 voor 1524 • Die x ghe- boden Godts met meer ander auctori- te yten nut der Scriftueren VAERNEwIJCK, Berg. T. 2,108 [1567]. OPM. NCg blJ V. BERESTEYN Sendtbv. V. De Guevara 1 2a ed. 1600], aeng. in WNT Sup/A. iv. Autoriteit sub bet. 6 a. Audientier, zn. Van andientie ? 25 Audituer - AutentiJ'cke Toehoorder? Al die hier siJ'n minliJ'ck wt ionsten versaemt FraeY audien- tieren die vrede verkiest Hoort swiJ'cht siet sPelen de Christus oobghe van Diest Antw. S j5. Aaa l V [1561]. Audituer, zn. Zie TNT iv. Auditeuv. Toehoorder. Die iet scriJ'fd hY moet doceren, Verbliden en moueren ziJ'nen audituer CAST. C.v.R. 24 1548 ; Tes ooc to besiene of deer audituers vande velt- Predicanten zouden al stille ghezeten hebben, VAERNEWIJCK Bey. T. 2, 2 [1566]. OPri. Ook in Ondevz. Middelb. Beyoeyten 28 [1567], aang. in WNT, Su l. iv. A uditeuy sub bet. 1). Audvremdighe t zn. Uit and oud en vyemt met -igheyt ? Of van audvvemt een vervorming van and yens, ouderwets antiek vg. oudt-vyeemts biJ V. HEEMSKERK Arc. 180, aang. in WNT iv. Oud rensch . Vreemdigheid uit de oude tiJ'd ? Of antiquiteit en ? Vlaemsche Audvrem- digheYt, titel van een weyk van MARCUS VAN VAERNEWIJCK 1560. Augeren, ww. Ontleend aan lat. aubaeve. Vermeerderen. Het es veel vrugt- baerder mt vleesch triumPhens Ende dleuen der Iinghelen ) imiteren ... Dan uut tvleesch ter weereld genereren Ende helPen tsteeruelicke gpetal augeren Int huwelick diuiJ'n CAST. C.v.R. 127 15481,. AutentiJjcke, AUCTENTIJ CKE bn. , bw. Zie MNW iv. Autenti 'c WNT Su l. iv. * 4uthentiek. 1 Echt, waar, werkeliJ' k, waarachtig. Haerlieder relaes bliJckt int auctentiJ'cke DE ROOVERE 337 3e kw. 15e e]. ; Ziet hier den troost der zalighevt auten- tiJ'cke Gentse S p. 114 1539 ; GhY sPreed certeYn so autentiJ'cke, Smenschen gheest 434 ca 1560 ? ; Dauid die vierich badt in ziJ'n oPstel Dies hY vrede vercreech auctentiJ'cke, Ants.'. S p. PP iJ ' 1561 he- sum Christum almachtich waders zoone autentYcke, Taruwegraen 1348 1581]. 2 In-, naar- overeenkomstig de waar- heid. Hem t.w. Andries vander Meulen beuelick Gods moeder der reYnder ci- borien In dat cas: maer antlers doe icx hem bezwiJ'ck \Vast ten t.w. pet boek dat A.v.d.M. ,,collegierde vten fleur van Histories" ?) is niet authentiJ'ck, CAST. , Bal. B 2 1521 Men seYt gemeYnlic, tis ooc autentiJ'ck Elc heeft een Duvelken dat hem quelt oft slaet, Leenho 1 na 1531 ; In Christo Iesu, by den welcken dat was De chYrogr reffy .. , Gheniet , midts de g ~ heoorzaemhe yt menYg' hertier Tnt cruus Christi wy y autentiJ'ck lezen , Gentse S p. 304 1539 ; SgeliJ'cke heeft Paulus u genade beseven Gheschreven vinde ict auctentiJ'ke A. BIJNS 378 ca 15401. 3 Beslist zeker. Ghy l zult liefhebben den heere uwen Godt Wt gheheelder herten en desgheliJ'cke ` t gheheelder zielen zeer autentiJ'cke Gentse S. 143 1539 ; ZYn t.w. van Messias wesen J werdt euwich zonder zwYcke zeer au- tentyeke ezus id. tem el 243 ca 1575?]; Dies zoo zuldy als taruwegraen goet en rechtuerdich hier naer als de tonne bJ.Yncken in dyyns vaders rYcke zeer autentYcke, Taruwegraen 603 1581 De vruchten Dat ziJ'n de kinderen des r5ycxs zeer autentYcke aid. 664 hic ? Of in de bet. 6 : heerliJ' k, voortref f eliJ' k ? . OPM. Hiertoe behoren vermoedeliJ'k ook Avow. S /j. F i' 1561 : Ick sal sulcken soot decken ben ick autentyck'' _ zo waar als ik leef ? en CyzJssman 83 eind 16e e. ? : ,,Ziet, daer court Deel- kiJ'n, zeer autentiJ'cke'' = in eigen per- soon?). Dits- dais autenti 'cke dat is zeker, dat staat vast. ' A. BIJNS N.Re . 160, e, 15 1525 249, c, 4 [1526]; Genise S. 295 [1539]; B.d.Scr. 17 [1539]; Rott. S. I ii v 1561 ; Roerende v. Meest Al 673 [Ca 1564? ezus o.d. leyaers 787 voor 1580J,. Vg. no g Dais waev ende autentvcke Verl. Z. I, 721 [1583], - us autentijcke, Rott. S p. A iii j [1561 - tis wel autonti cke Lui 'stervinck 261 2e h. 16e e.]), -- dit moet autenti 'c sun (Wee;'. Gheleeyde 178 [1558]). 4 0PenliJ' k? U ofgoilerYe vole nerdy ~~' autentiJ'ck, B.d.Scv. 36 [1539]; Ick ~ it miJ ' seven u autentiJ'cke strecken, Lue- ri ers 93 eind 16e e.?] - Als dautenti'°'cke, oPenliJ'k? SPrickt yry T als dautentyycke hier flu ter dates tzal a mueghelick bates, ~ udich 817 1577]. 5 BetameliJ' ki goed ? Moordenaers ... Der straten schenders des liJ'fs beroouers Hem houdende op den wilden diJ'ck Dese dienaers houdic t.w. de Dood voer autentiJ'ck Drie bl. danssen 69 [1482]; Desen raet autentiJ'c en sal v niet lieghen v.D. DALE, Stove 602 1528 ; `Vat hi' J t.w. Petrus bindende is op der aerden ... Sal inden hemel ghebonden siJ'n, ist alsoo niet ? En wat das door desen gheschiet is autentiJcke, tiVeer. Gheleevde 263 [1558]; Ten is g ~ peen recht ' noch autentiicke Datmen Rig ~ uer doet is T arme oft riJ'eke 26 Antw. S p. H iJ ' [1561]; h'ader Onse 1156* 1577 . 6 Beroemd1 aanzienliJ'k1 heerliJ'k, voor- tref f ellJ' k. I 0 rethoriJ' cke, auctentiJ' cke ~ conste liefliJ'cke Mar. v. N. 524 ca 1500]; Ick moet studeren 0Pdat ick dock coste ghePractiseren Waerse mach togeren dese autentiJ'cke Na dat ick hoore men vint niet haers gheliJ'cke Antw. S15. K 1 1561 ; Soo ons devangelisten vercleiren & diversche leeraers autent5ycke : die wilt glorieren moet Persevereren, Bruyne 3 15 2e h. 16e e.]. Ais dautenti 'cke, heerliJ'k, zegevie- ~ rend ? Maer zoo als dautentYcke staet met alder nersticheYt omme to ver- werf uen die eeuwighe hemelsche god- delicke eerfuen Taruwe raen 193 [1581]; 1-Jet tarwegraan dat den lansman rvcke als dautentycke Jonstich niet om ver- fraYen J' nden acker der vruchtbaer eerde heeft willen zaYen aid. 745. AutentiJ 'ckeliJck AUCTENTI J CKELI J CK > bn. bw. Van autenti 'cke. A. Bw. Echt werkeliJ'k, waarachti g, beslist met zekerheid met gezag. EVERAERT 403 1511 ' A. BIJNS, N.Rer'. 285, b 8 le kw. 16e e. ' EVERAERT 300 [1529]; X. Eseis 49, 16 [1530]; Gentse Sp. 16, 76, 155, 270 [1539]; A. BIJNS 453 ca 1540 126 [1548]; Rott. S p. M vii' 1561 ~~ a H.Sacr. 341 1571JTaruwebraen 365 ~ [1581]; Veri. Z. I 1343 1583]. B. BN. Tis autenti ckeli ck flat is zeker> flat staat vast. St 1> L 240 woor 1524]; Antw. S p. Aa iJ ' [1561]; Rott. S p. K iJ'v [1561]. Aut h oriseren ww. Zie Gheaut h ori- seerd. Avancement, zn. Ontleend aan ofr., fr. avancement. Voortgb ang, vooruitgang ? vg. KIL. 834: a u a n c e m e n t. A cceieratio, rogressus rogress io, rocessus . GheliJ' ck deen VrientschaP can dander ghenesen Soo comick to desen sien davancement Dat int leeren den onghers tuwent is bekent, Antw. S p. b iJ'v [1561]. Avangh eerde zn. Ontleend aan ofr. , fr. avant-garde. Voorhoede vg. KIL. 834: A u a n t g arde . Exercitus runs rira acies . Onredelic f avuer ... En wilt in dauan- ghaerde niet ghesPaert zyn Doesb. 284 voor 1528 , ' MYn auangeerde was ses dusent Switsen CAST. C.v.R. 171 1548]. Avant bw. Ontleend aan ofr. , fr. avant. Avant s elen er van doorgaan, maken flat men wegkomt, II inrukken. ] Tza tza AutentiJ'ckeliJ'ck - Avantage sPeelt event ghY lustighe guYten Ghy ziJ't hier ghesien als een hondt inden pot, Rott. S. R iiiJ' [1561]. Avantage> AVENTAYGHE> AVANTAGIE, AVENTAGIE ADVANTAGIE, Zn. Ontleend aan ofr. , fr. avantabae. 1 StoffeliJ'k voordeel, ProfiJ't vg. KIL. 834 : A u a n t a g i e ... Lucrur corn- endiur augmentor . Cam v.d. Doot 2285 1493 ; EVERAERT 445 le h. 16e e. B.d.Scr. 23 [1539]; Antw. S. D iii' J, 0 iiiJ [1561] ; Haags . a iJ 1561 ; Roeren- de v. Meest Al 510 ca 1564]; BiJ -stier 194 eind 16e e.]. 2 Voldoening in de liefde . [ EVERAERT 58 [1511]; CAST. P r. C vv ca 1536 H.d.Ar. Cc 3 CC 5v m. 1.6e e.l ; I erl. Z, . 1, 922 [1583]. 3 Gerief ? Ke Boerken draecht de BruYt tot haerder avantage, Om dat s y niet manck en zoo gaen, flees krucke, H.d.Arlz. Dd lv m. 16e e.]. 4` Welvaart voorshoed geluk? Den Heer der Heeren vorder owe passage, Soo mach verdwiJ'nen onse quellage En alle avantage l. avantage ? weer te voor- schiJ'n coomen, [1565]. Tcooren 805 5 Overwinning? Vercreeg daer oit Yerrant avantage Hoe groot hiJ ' was hoe stout hoe coene In my is stout begri' JP en courage Dat is daer sal miJ'n l7 erson- nage FeYteliJ'c mit cracht so PiJ'nen to doene Dat icx lof crighen sal na miJ'nen beuroene, Car v.d. Doot 1193 1493 het frans heeft : >> Doncques nulz 5 Prist avantaige Tant fust it de grant Renom- mee Jay en mo T desir et coral e Oue ie rd feraY mon Personnaige Si bien a icelle meslee ue iauraY Part a la iournee" . 6 Voorkeur? Siet hoe Cresis in riJ'c- dom groot van Persoon was, Ende den armen DYog J enes vol wiser sciencie, Die leliJ'cke GrePses ende Paris die schoon was ... Hoe wiJ ' t.w. Accident en An- tique) ue` die sunder adventagie eeren, Wi' J hebben huer cracht ende intencie Tot gheliJ'cker substancien doen verkeeren. So die knechten sterven so sterven die heeren, Dal s. Wederk. 303 eind 15e e? het frans heeft : Advise le riche Cresis „ Le P a ovre Diogenes sage, Le lait Guercille et bleu Paris ... Et to verras sans avan- taige Oue noes aeons leur tY o forclose Et fait venir a meisme chose"). - D'avantage, meer, extra ontleend aan ofr, fr. d'avantaae in dez. bet.) Zo wie dobbel dicht ind dichten venous Die heeft altoos svllebe d'auantage CAST. C.v,R, 35 [1548]. 27 Avant-bras - Babbeltant Avant-bras zn. Ontleend aan ofr. fr. avant-bras. Voorarm t.w. als deel van de quivaetse lederkolder) . Elck mocht verbliJ' den ... Eenen Man to ziene met voile waPen Met eenen helm op 'thooft ghebonden stiJ'f. Met halberch, faute flanckaerts aen't liJ'f. En een quiraetse met sYn avant-bras H.d.Am. S 2v [m. 16e e. . Avant aerdieh bn. Van avan t aerde. Van de voorhoede ? Hoe aerdieh doet hY sYn ParuYeke Queken GheliJ' c een ruYter avantgaerdieh f ier CAST. Pyr. A viJ'° ca 1530]. Avaritie zn. Ontleend aan lat. avaritia of gevormd naar ofr. fr. avarice. Hebzucht, geldgierigheid. Dat die werelt soe hoverdich is en soe groot En meYnt to sYne sonder enlch overhoot Treckende in den schoot die Avaritie , Trauwe 1291 [1595?]. AvendsPel AVONTSPEEL> zn. Uit avend en s el. Avondvermaak zekere ) vermakellJk- heid in de avond ? Al omme was ick een ten auendsPele ten dancke> Vulhvlch en vet naer der mae hden usanche CAST. C.v.R. 175 [1548]. OPM. Ook in Veeld. Gen. D.196 16e e. „ziet hoe deese straet-J' onckers met SPaensche kaPPen gaen Gheboort met ZYde of Fluweel Daerse merle ghaen ten avont sPeel". AventaYghe, AVANTAGIE, zn. Zie Avan- tae. Aventurieus, AVENTUERIEUS bn. Ge- vormd naar ofr., fr. aventureux. AvontuurliJ'k. Ghi alle aventuerieuse ... die comen om PriJ's tontfaene Dal s. wederk. 559 eind 15e e. ? ; 0P die Plaetse sal men vinden voort yrY Die ridders die seer aventurieus siJ'n, aid. 713. OPM. Zie ook Avontuereus. Averteren «-w. Zie Adverteren. AvYselick bn, bw. Zie Advyzelick. AviJ'sheit, ~ zn. Van avi js. Raad menin inzicht ? Dits middel dat outheit nae siJ'n aviJ'sheit Vraecht om fe CriJg' hene ioliJ'theit Cam v.d. Doot 1035 1493 In het frans ontbreekt dit Babbe, zn. Zie WNT iv. GraP, grol, streek? vg ~ . Babben~ Adieu vul vreimde babben ende loose cockuwen woord: Ce sont les moYens que viellesse „ Demande pour avoir liesse" . AvoYeren, ww. Ontleend aan ofr. avoyer. Bekennen, toegeven. ) Vrienden ick avoYeert dat ick ghePersequeert / b ghe- weest hebbe lange, Smenschen gheest 671 ca 1560?]. Avondtgaerde, zn. Uit avondt en bnaerde ? Of volksetym. vervorming van avant- garde? Zie echter Leuv. Bi 'dv. 48, bl. 87-88. Avondwacht ? Als hY t. w. God) ziJ' n auondt gaerde de doot wt sendt Dan wasYter een wonderliJ'cke PractiJ'cke DE RoOVERE 238 3e kw. 15e e.]. AvontsPeel zn. Zie Avends ei. AvontsPronck zn. Uit avont en s ronck. Avonddans, dapsJ' e in de avond ? zie voor strong = daps, WNT iv. Spron g, bet. 4). Saeg ~ ht Alexandere l ghY creecht eenen lonck Oft ten mlnsfen van hem eenen avontsPronck Antw. S15. i iiiJ' 1561 Avontuereus, AVONTUERIEUS ? , bn. Ontleend aan of gevormd naar ofr. fr. aventureux. Dwalend dolend; in twi'fel in onzeker- heid verkerend ? Wat's mYns arm me- lancolieuse ? BuYten redene dus onbe- stiert „gaende. Dat ick verdwaesde dus avontuereuse 1. avontue-'rieuse ? Dus vast bliJ've ongemaniert „gaende? H.d. Am. M 7 m. 16e e. ; Ontladen van drucke kondY t.w. Mars de Preuste D'avontureuste „quaet om verquaden n.b. de verliefde Venus sPreekt , aid. S 7. Avot, zn. Ontleend aan ofr. havot sac pillage' GODEFROY . P At avot, naar hartelust vg. ofr. a havot en abondance", GODEFROY . Als han- delen wY zomflJd den pot, TComd al eens, wY en vechten noch en striden. Dus laedt den gheest vermaken al avot Want, men heeft ghedroncken van auden tiden, CAST., C.v.R. 188 [1548]. Avouweren, ww. Ontleend aan ofr. , fr. avouer. Goedvinden. In de aanh. beloven? Vreese veruiJ'ngh my, in miJ'ns herten g rond Dies avouweerdiC alto elcken es Cond Wies hY begheerde, op tselue saei- soen, CAST., C.v.R. 8 1548J. DE DENS, Langlaen Adieu 154 1560. Lang lien zn. Uit babbeien en tart. Babbelaar. Datter sulck babbeltant „ B 28 me spot en geckt, hY waer weert dat h 5 by an Vaer ginge, Beuyne 1 30 2e h. 16e e.]. Babben ww. Zie WNT iv. Babbelen. Gekheid maker, gekken vg. KIL.. B a b b e n. Fland. Garrire, nugari, ca- uillare . Dees geestkens ghecken en gabben, Si spotter altoos hoement ver- beet , Si seggen daer si met willen babben Ghi siJ't miJ'n liefken, en siJ'di niet So haddiJ't mogen seggen ke siet dock siet , Doesb. 255 voor 1528]. BabelYe, zn. Zie MNW iv. Malloot, zottin? Lichtekooi? (T4/y/:) c darfsme vermeten J' nt gheduer So soudic my houden vroom ende vast n swercx anthieren van Venus last Alzo wel als eeneghe houde babelYe zoude , EVERAERT 79 [1526]. Babeloens bn. Van Babeloen eontami- natie van Babel en Babyto e n? . Babels, goddeloos. Den babeloensen mantel tsieraet de bloemen daer hen de godloose me tooYen & behangen , Bruyne 3 122 [1556]. BabYlonich, bn. Van Babylon. Bab ylonisch. TbabY ~ lonich arch no yt ~ gheen rouwere domineert meest, Smen- schen heest 761 [ca 1560?]. Bachten vz. - Bachten rat zie Nat. Back zn. Zie MNW iv. Bac WNT iv. Bak (I). Van den back gebeten sijn, eig.: van ziJ'n Plaats aan de etensbak weggebeten ziJ'n, vervolgens : verdrongen ziJ'n door een ander, weggeJ' asg ~ d ziJ'n zie T i ldschr. 72 1954 bl. 285. S .d.M.4359 [beg. 16e e.]; St 1 22 voor 1524]; Refrein bi' v. vLOTEN, Geschiedz. 1, 334 2e h. 16e e.]. OPM. Ook in Antw. Lb. 63 voor 1544]. Baekelic bn. Van backer. GemakkeliJ'k kunnende gebakken worden. Een wel ghewrocht leegh es altoos backelic CAST., C.v.R. 102 [1548]. Backer ww. Zie MNW iv. , WNT iv. Bakken. Het o enen gebacken hebben, het o P iemand gemunt hebben. Die twee ou- ders hebben ors borst oeck ghesooghen Diet op Susannam hadden ghebacken , Trudo 2600 ca 1550]. Backere zn. Zie MNW iv., WNT iv. Backer (I)? Enen den backere settee iemand be- spotter? Nu zet sY hem zoo deerliJ'ck den backere En op hughen banck als een Minnaer onweert, H.d.Am. D 2V m.16e e. . Babben - Baguenaude BacktoereYe zn. Zie MNW iv. Bac- tee Ye. Bakkes. Holla hoe gaePtiJ ' alto ? Zul- diJ ' miJ ' biJ'ten ? GhiJ ' hebt emmers een gente backtoereYe, Ende daermede ziJ'di' J ooc wacker, ghiJ'e, In uwen mont en zal gheen coPPeghesPin wassen Man en wi7 , 93 eind 15e e.? . Bacschaert zn. OorsPr. ? ? Een bacschaert een ruselaert een outfrens coddaert Doesb. 246 voor 1528]. Badderken zn. Zie MNW iv. PoPJe, troetelkindJ'e? D.H. : WiJ ' sullen nosh milts deser condicien Haer alder liefste knechtkens ziJ'n I.H. : Huer dree- lincxkens, D.H. : huer badderkens siJ'n , A.H.: Huer uutvercorenste melcslabber- kens siJ'n. Sacr.v.d.N. 817 3e kw. 15e e.]. Badich bn. als togenw. deel`. ge- bruikt. Van baler. Badend. Athamesia sack haren man onghenadich verslaen en brenghen ter loot rebel • si puluerisierde dlichaem met tranen badich hem drinckende voor dranck vroech en sPadich Doesb. 111 voor 1528]. Baenen ww. Zie Banen. Baerbli cke bn, bw. Uit baer en bli cke. KennelsJk. BaerbliJcke verbidt gh Y t.w. Maria menschen alle, DE ROOVERE 206 3e kw. 15e e. , • Al waeric bouen moyyses in gesonden baerblikere 'Doesb. 10 voor 1528]. OPM. Ook in Invent. v. Bru e 2 322 en 4 227 in de superl) wel ten onrechte door Verdam order Baerblikent gerangschikt resP. sub bet. 1 en 2). Baers zn. `Vvl. vorm van bags. Kerel. - a. In gunstige zin. Dieder minst toe seYdt die is de baers, DE Roo- VERE 316 3e kw. 15e e. - b. in on- gunstige zin. En hY my onghenouchte wil doer den baers c salhem yrY wel doer waenen waers, EVERAERT 323 1531 ? . Baesseken zn. Van baes < ofr., fr. base, grondtoon ? Soort daps of lied? Siet J' c hebbe hier twee J' nstrumenten. Curt ghY hier mede met sYbtYle atenten GhetYdelis zonder eenich veruelen Een liedeken voor huer veYester sPelen Van een leeP baesseken dansken ofte rondeken? EVERAERT 270 [1530]. Baguenaude, BAGUENAUWE, zn. Ont- leend aan ofr. baguenaude. Gedicht dat indruist tegen de regels en de goede smack, bestaande uit riJ'mloze verzen. Ricqueracken, Baguenauden 29 Bakenvleesch - Bane als qua iuweelen CAST. C.v.R. 221 1548 Der Baguenauwen moet ghi ooc doen swichtinghe : Want tes een ontstichtinghe , zonder Pac of band. Zonder dicht of redene aid. 229 Molinet heeft: Bague- „ naude sont couples fais a voulente tenans certaines quantite de sillabes sans rime et sans raison" zie j. V. LEEUWEN, M. de Casteiein, enz. bl. 87). Bakenvleesch' zn. Uit bake en vieesch. r ti arkensvlees. Zo maecken ziJ ' van eiJ'ers eenen viJ'stere Met baken vleesch, ghebacken rode Panne, J Man en w i 197 eind 15e e. ? . Balade zn. Ontleend aan ofr. balade. Vg. WNT iv. Baliade. Gedicht bestaande uit een willekeuri g aantal even lange en geliJ'k gebouwde strofen, die doorgaans sluiten met een sententie". DE CASTELEIN verstaat onder balade een strofe van 7 tot 9 regels vg. C.v.R. 53 : ,,Men vindttere leuende ind tsweerelds schiJ'n Gheleerd ende fiJ'n in flees const PrincePalic Die een balade heeten op desen termiJ'n, Allerande dich- ten hoedanich ziJ ' ziJ' n Ende hauwent over name generalic : Weder ziJ ' flit wel sustineren of qualic Weder strictelick ofte weder ruwehc, Ick hauwe balade name sPecialrc Van zeuen achte> ne- ghene zoomen audt costumelic; vg inz.. ook voor ziJ'n afwiJ'king van MOLINET F. Kossmann in T i 'dschr. 70 1952 bl. 177 e.v. EVERAERT 466 [1509]; A. BIJNS N.Re . 37, b, 11 le kw. 16e e.]; CAST., C.v.R. 13 en pass., r z. 52, 53 1548 Antw. S. D iiiJ', V iJ'v, Li iJv 1561, enz. Baladerene ww. Van balade. Baladen dichten. Beghind flan eerst- weerf to baladerene CAST. C.v.R. 52[1548]. BaladewiJ's, ~ bw. Uit balade en wi 's. In de vorm van een balade. Nu zuldY ... weten my danck Dat is balade- wiJ's ... Vertooghd hebbe diuaersche sne- den van achten CAST., C.v.R. 100 [1548]. Baladich bn. Zie Beladich. BalanciJ', zn. Analogie- of riJ'mvervor- ming van balance wel zonder invloed van Ital. en vulg. lat. biiancia. Balans. Ick t.w. Redelickheyt sal v siJ'n gelY ck een balanciJ ' X instanci-' daert al flat men vint biJ ' Overt overge- sleegen, Red. en Nat. 93 2e h. 16e e.]. Balg> zn. Zie MNW iv. Batch, WNT iv. Baig I en (II). Eig. kwaJ' ongen vg. KIL.: b a 1gh . Puer. Per contena turn dicituy , in de aanh. m, betr. tot zinnekens : schavuit , booswicht ? Al dat hiJ ' sal sPreecken sullen wiJ ' luiJ'steren ende hoorent dem l. hem? fluiJ'steren als twee midighe J l, ni'dinhe? bal en Hs. TMB B fol. 89v 2e h. 16e e.]. Balsemierich BALSAMIERICH bn. Van baisemier. Als van een balsamler = balsem- boom heerlrJk. 0 euchdeiiJc oPzlen PrYeel roslerlch Zoet geurlghe blomme balsemierich CAST. P r. A v ca 1530 0 wetsPrekende mont! balsemierich van guere, H.d.Am. E 8v m. 16e e.]; 0 licht der gratien Bloeme violierich GhY doet vruecht balsamierich miJ'n sinnen winnen, Antw. S p. Zz 1 [1561]. Ba n ckboef, BANCKBOEVE, zn. Zle WNT iv. Bankboe . Drinkebroer, brasser, doorbreng b er vg. KIL. banck-b o e u e . Potator assiduus , comessatoy e ulo, bavathvo lurco, caiicum remex, decoctoy . ZiJ ' cunnen zoe onnut- ten redenen sPreken, Alleleens oft oude banckboeven waren, A. BIJNS, N.Re . 312, d, 8 1528: zie ook A. BIJNS 138 , 163 1548. Banckdicht zn. UIt banck en dicht. Drlnkgedlcht. CAST. C.v.R. 67 1548 oPschrlft . Banekreferein zn. Uit banck en re evein. Drmkrefreln. CAST., C.v.R. 184 1548 oPschrlft . Banekrondeel zn. UIt banck en rondeel. Drinkrondeel. CAST., C.v.R. 64 1548 oPschrif t . Banddoeck zn. Zie WNT iv. Banddoek. Zwachtel (vg. bandoucken, zwachtels, b1J STALLAERT 1, 122 [1479])? Och! w Y leefden geerne & wY moeten sterven! De weirelt behaecht ons & wY moetense derven! Ons en baet banddoeck, Plaester noch medesYnen, Bruyne 3, 34 le kw. 16e e.. De var. in Doesb. 1931uidt : Ons „ en baet Plaester, lecfriJ't 1. lee cruYt? noch medecinen" . Bane zn. Zie MNW iv. , le art., WNT iv. Baan. Uuter banen rotten vg. buten butev banen voiles de verkeerde weg oPgaan in MNW iv. Bane le art, sub bet. 4 ondergaan, vergaan, verdwiJ'nen. V.: SY wascht haer aenschiJ'n met heete tranen. D.: Och dies rolt miJ'n bliJ'scha P uuter banen, S .d.M. 2443 beg. 16e e.]. - In de aanh. misloPen met? 0 valsche tonghe ghY hebt gheloghen Den lief step die rollen mach uuter banen, S.d.M. 5001 beg. 16e e.]. „ , 30 Banen> BAENEN> ww. Zie MN\V iv. 2e art., WNT iv. Banen (I). Heengaan, weggaan. Ick bgae met miJ'nen lieve hier banen S .d.M. 5249 [beg. 16e e. ; Alst gnet weer is zal hy gaen banen GHISTELE Vir . Aen. fol. 136a 1556 ; HY soude v eenen drinckPenninck schincken Maer daer en schuylt gbeen duYmcruYt dus g ~ aet banen ' nv, Antw. s p. Xx iv 1561 ae Bruer `Villeken ick wil gaen baenen En bangen die caPPe op den toyn, Br. Willeken 37 [1565?] vg. ook aid. 40, 43). Bangachtich, bw. Van bang. Bevreesd bang, So en sack ick miJ'n daghen noYt vreemder cueren Van sulck auontueren wort ick self ban achtich Antw. S i5. E iiJ''' [1561]. Ban henesse zn. Van banen. Benauwdheid angst. SY heeft den sleutel om den gheest uyt banghenesse Te hulPen HOUWAERT> Gen. Loo 168 ca 1590]. BaPtiseerder, zn. Van ba tiseren. Doper. Onse BaPtiseerders van groo- ter ghewelt SY ziJn die den seghele van Christo draghen DE RoovERE 126 3e kw. 15e e.]. BaPtizeren ww. Ontleend aan ofr. > fr. ba tiser. DoPen vg. KIL. 835: BaPtiseren. Nominare nomen im onere. q.d. ba ti- zare . Ick bidde u dat ghY dock wilt baPtizeren Eenen ionghen soone, die m Y God heeft gheiont. Trudo 128 ca 1550 Zie ook aid. 287, 2784). Barbieren ww. Zie WNT iv. Onder handen nemen1 toetakelen. Men salse barbieren, connen PYlieren, Met ruden hantieren, Dwerck d. A post. 1108 le h. 16e e.]; Als hY gaet timmeren nae sYn manieren Soo sullen wY hem son aerdich barbieren Om den dwalenden sYn werck to begeckken, Huis v. Ideih. 309 m. 16e e.]. Bardeersel zn. Van barderen. Paardenharnas. Der Peerden ghe- senYde ende bardeersel verstroYden s y, vAERNEWIJCK, H2st. v. Belg. 48a [1566]. Bardieren ww. Zie MNW iv. Bar- deren WNT iv. Bardeeren. Toetakelen, Dat wiJ'f was heel vreemt g emaniert Daerom hebbicse so rustich ghebardiert, hubs en fiJ'n, Maer hoe wel- corn salse haer man siJ'n, BY Gans kniJ'n! als hY se dus siet bedreten! Kackadoris in Kluchts . I 59 eind 16e e.]. OPM. Ook biJ R. vISSCHER Brabb. 47. Banen - Baudegaerde Barmhertelick bw. Van barmen en bert (e)lick? Barmhartig. Matheus Zachseus mYis oock den Pubblicaen Barmhertelick beef t hYse in gratien ontfaen V eri. Z. I , 381 1583. Barongen, ww. Zie Berooghen. Bas zn. Zie WNT iv. Bas (III). Den bas hebben eig. de laagste stem hebben in de aanh. fig. voor bet minst to vertellen in to brengen hebben. Ou ghiJ ' sPetaelbguiJ't giJ ' en hebt maer den bas Berv. Br. 280 ca 1520?]. BasanniJ't, zn. Van Basan. Inwoner van Basan; wellusteling ? De wedersPannicheit hardt van besnYde- ne der amoroesscher toesPelfing o P Amorieten ) ende basanniJ'ten ... verriJ'st daghelYcx, Smenschen gheest 766 [ca 1560?]. Batement zn. Zie Esbatement. Bats tw. BiJvorm van bat, zie WNT iv. Bat (III). Uiting van bevestiging of verzekering. F.: \Vilt hY oock noch zoo haesteliJ'ck scheYen ? I.: Bats hY en wilt toeven bliJven, noch verbeYen H.d.Am. E 4 m, l6e e. . Battatie zn. Van batteren. TegenwerPing? Maar hoort my toch een woort sonder battatie Is dit Na- tuerliJ'cke inclinatie? Antw. S p. f lv [1561]. Batteren ww. Gevormd naar ofr. fr. battre ? Betwisten wraken? (vg. DE BO iv.: batteren tegen kiJ'ven en schelden" ? Het accent ligt hier echter op de eerste lettergreeP Thout meest scriftuere sour scrivent clerke Met sconen redenen geaP- Probeert. Maer waermen tkersten gelove bi sterke. Hi es onwiJ's, diet lichte batteert Soe verre alst redene consenteert Sev. Bl. Prol. 44 ca 1450]. Batterenghe zn. Van batteren. Twist, a gekiJ'fi gekrakeel? Dus schout batteringhe swaer van moleeste, Haag- s . a iJ ' 1561 Batting, zn. Van batten, een snort werPsPel MNW iv. Batten le art.)? Hoogste of gelukkige worP biJ ' bet ,,batten" ? Dats batting en troef voor de hand gewonnen, Sotsiach 200 1550 vg. HARREB. II, 345: Het is al troef voor de de hand'' . Baudegaerde zn. Ontleend aan ofr. *baudegarde uit baudre, geven schenken en garde ? . RustP laats; schuilPlaats ? Desen A- rent souckende vast een baudegaarde 31 Beblixemt - BecliJ'f Hem ten Vlaemscen waude Paerde als moe en mat, CAST. 1 Bal. A 2 [1521]; Eenen boom crom ende hooghe, bYder Gods gratie Beschaud = beschaduwd van dezen zoeten borre de baudegaerde CAST., C.v.R. 2 1548. Beblixemt bn. Van blixem, vg. WNT i.v. Bebliksemen Stralend als de bliksem. Men zagh 't alien kanten beblixemde PiJcken Al omme beefden zeer d'eerderiJ'cken CAST., Bal. A5[1521]. Bebloomen ww. Zie WNT iv. Be- bloemen. Doers voorkomen. Al ist dat siJ't met schiJ•n en schoon woorden bebloomen dat se Godt kennen, haer levers est mes- saeckende, Brouwersg. 100 [ca 1560]. OPM. De bet. verbloemen'' biJ ' DE HARDUYN, Uitbgel. Dichtst. 30, in WNT i.v. bet. 2 zou in de aanh. van toePassin g kunnen ziJn, indien dat se Godt kennen niet begrePen wordt als object biJ ' be- bloomers maar biJ ' est messaeckende. Bebrieven ww. Zie MNW en WNT iv. Mededelen bekend makers. CAST. Bal. A 3v 1521 • CAST. Lied. 54 [Ca 1530]; CAST., C.v.R. 50 [1548]; • VAERNEWIJCK , vi. Audtvr. 28 1562 ; Weycken d. Barmh. in Hs. TMB C„ fol. 26 1596 , • Bloem-ho v.d. Nedeyl. Ieub/it 52a [1610]. Bec zn. 0 den- rilden, zie biJ Ri1den. Bec- zie ook Bek-. Becansen, ww. Zie WNT iv. Bekansen. Trachten to verwerven vg. DE Bo iv. Bekansen: ,Beleggen, aanleggen, de moeite doers en de middels gebruiken die er noodig ziJ'n our de kans to winners"). Daer de bruloft is soe dier becanst dies becanst versta : armzalig dat mer our tscraPen vanden rooster danst St 1> 129 voor 1524 , • Luttel vreuchden soudick daer deur becanssen, Haags. e ii) ' [1561]; Dus wilt vreucht becanssen aid. o i' . Beeanst bn. Van becansen. uali 'ck becanst, ongelukkig in het ~ sPel ? Passediex diet altemael wagen , Nimmermeer gheliJ•cken, qualiJ'ck becanst En gheenen troef Leenho 214 na 1531]. Becken ww. Zie MNW iv. , WNT iv. Bekken II. 1 Trekkebekken. Zu Venus ver- tierd gheerne, gheliJ•c een dune die beckt CAST. C.v.R. 203 1548 • Hinnen zonder have, die amoureusheid halen Met bec- kene, aid. 211. 2 Smaken van sPiJ•zen . HY es heel luY en lecker van stroten Want wat ick hem gheve, van egkeens hem en beckt , Trudo 1852 ca 1550]. 3 Aanstaan1 bevallen. B.:Soo wilt u dan sPoen L.: En hem daertoe t.w. tot moord verwecken. B.: a dat sou m Y becken. Trudo 2015 ca 1550]. Beelas se zn. Van beclassen ? Gebruik beschikking? Al haddY der NYmP J hen dienst tsiJ'nen beclasse Sins leuensvreucht moet in drucke ver- smeuren, Antw. S/. Kk iii) ' [1561]. Beclassen ww. Zie `VNT iv. Beklassen. 1 Bezoedelen, besmetten in oneig. zin . St 2 249, 253 voor 1524 • A. BINS 404 ca 1540]; Trudo 652, 1507 ca 1550 HOUWAERT1 Mil. Ciachte 113 [1577-78], Vier Wterste 135 1583 Gen. Loo 119 ca 1590 • Wercken d. Barnih., in Hs. TMB C fol. 30V 1596. 2 Bederven. B.: Bor! noYt meerder dangier. L.: NoYt meerderen last. B.: Dien wolf, then ghier, L.: Heeft ons werck heel beclast, Trudo 312 ca 1550]. 3 Vermorsen, verknoeien van tiJ' d . Na den tiJt in die contreYe beClast, Camp v.d. Doot 765 1493 , • 0 iuecht tiJ't hoe hoe hebbick v beclast, V.D. DALE, Wye 734 ca 1516]. 4 Verwarren vertroebelen van de geest . Helas miJ'n sinners ziJ'n soo be- clast Wat ick ordonnere ten houdt gkeen ste, S .d.M. 42 [beg. 16e e. MiJn sinners beclast ghi, aid. 2235 zie ook aid. 4567, 5625). 5 Bezwaren ; benauwen, kwellen. Gentse S p. 194 1539 H.d.Am. N 3v0 5v m. 16e e.]; GHISTELE Ant. 51 [1555], Virg. Aen. fol. 16a 1556 Ovid. Sendtbr. fol. 14a 1559 • Antw. S f5. k iii' 1561 ; Veys. Maeit. 205 2e h. 16e e.]. - Sonder eenich beclassen, zonder enige reserve restrictie. L.: Mach m' er o P Passen ? M.: ae ghY, yrYlick Sonder eenich beclassen, Minnevaer 228 [1583]. Becleeden ww. Zie MNW iv. Be- cieden WNT iv. Bekieeden. Bedenken, verzinnen? In de aanh. is exscusacie becleeden wellieht een eonta- minatie van waeyheit becleeden = be- mantelen zie WNT i.v, bet. B 4 en exscusacie veysieyen. Alsser hYement court biJ ' gheualle Die my gheerne zoude Jn taveerne leeden c can ter stondt mYn exscusacie becleeden. c bem sieck of elders dach gheleYt, EVERAERT 137 [1528?] Bechjf, BEKLIJF, zn. Zie MNW iv. 1 Voordeel. Daer esser van een ander ghYse Die den crYchghe volghen our wat beclYfs EVERAERT 215 1528 ? > • Sullen 32 BeclYfsele - Becomte WY niet mueghen om ons beclYf Den crYch ghecreghen aid. 229 > ; Ons oorden es van zulcken beclYve Dat alle de ghuene die begraven werden Int heligh habit, zullen verheven werden Int riJ'cke J des hemels, Gentse S .183 [1539]. 2 Resultant? Vind ick een vast be- cliJ'f = zeker, Positief resultant sonder ghekiJ'f om u is guet ende liJ'f, Smenschen heest 157 ca 1560 ? ; Nu meesters een vra.ghe moet is ulien vraghen, Wilt m Y daer of zegghen dYn verstants beclYve al ezus id. tern ei 296 ca 1575?] hic? of 1. beclyven X bedsy ~ ven) ? . 3 Gedaante, gestalte? De verloren zoon tot de waardin : Ach schoonste van beclYve, Brinckt sPYse ende dranck Verl. Z. I 952 [1583]. BeclYfsele, ~ zn. Van becl i 'ven. Versterking, versteviging ' bestendi- g ~ ing? WYsheYt heet dese t.w. deze . balk om een beclYf sele VerstYft met hoede ende verkies van wercke EvER- AERT 334 [1530]. BecliJveliJck, bn. Van becli 'ven. ~ Bestendig J ? U becliven t.w. van Maria 1 is soe becliJ'veliJ'ck Dat gh Y vrouwe der vrouwen weert bliJ' f t ende zlJt, DE ROOVERE 179 3e kw. 15e e.]. Becli'ven, BEKLIJVEN, WW. Zie MNW ~ iv. Becliven WNT iv. Bekli 'ven. 1 Winnen verkriJg' en, verwerven vg. Lo9uela iv. bet. 3: aanwinnen biJ'- winnen, vereuveren" . Mar.v.N. 557 ca 1500]; Fir. en Th. 611 [le kw. 16e e. Doesb. 236 voor 1528 , ' EVERAERT 332 [1530]; ' Gentse S p. 33, 150 [1539]; ' Meest Al 174, 394 [1559]; ' Brouwersg. 370 ca 1560 • Dyyd. Ref. 57 1561 , ; Red. en Nat. 674 2e h. 16e e. ; Meester Hoon 71 ca 1600?]. 2 Verwekken, . teweegbrengen, doen ontstaan. Al lezic schriftuere is vinde my in laste : Al troost my deep woord duer tghenadigh beclYven versta met rhet. adj. Pro subst. tbeclYven van ghe- nade Dander woordt verdomt my, Gentse S p. 219 [1539]; Is sy t.w. de g eometrie niet van Homerus becleuen? Antw. S f. 1 iJ ' 1561 ' Een troostich voeYtsele Dat alle vernoeYtsele uYt my verdriJ'ft En vreucht in my bekliJ'ft , Roll. S p. M vJ'v [1561]. 3 Aanhangen, vieren ? Alderhande Dieren Solaes en vreucht bedriJ'ven Men ziet hun manieren Den MeY altoos be- kliJ'ven H.d.Arn. C 6 m. 16e e.]. Met betr. tot vreugde en derg.: schePPen. Tis tiJ't om droeffnis en om vreucht to becliven Li's en an Sul rol. 2 eind 16e e. vg ~ . ook Li 'sgen en P Li chthavt, Prol. 2). OPM. In Elckerii-'c 633: Noch moetti hebben zonder becliven, U viJ'f sinnen als u beraders" leze men met De Raaf zoudi becliven , ; anders is het een onzinnige stoPlaP. BeclYuicheYt, zn. Van becl1' . Werking; kracht? Tleuen es anders ~ niet dan een strYt vul ketYuicheYt hebbende el anders niet duer svleeschs beclYuicheYt dan zonde die cause zYn van alle dit verzeeren Vader Onse 956 [1577]. Beclimmeren WW. Oorspr. ? ? Aen alle mYn lichaem can niet een lit uesen ? Van sieckheden mYn alle mYn leeden beclimmeren, Huis v. I delh. 688 m. 16e e.]. Beclissen WW. Van clissen zie WNT iv. Klissen (I)). Bevestigen. Als Was Anna by be- merckene Eerfsondich gheboren ende heift dit sciP t.w. Maria beclist Noch- tans es dien bandt an huer ghemist EVERAERT 331 1530. Becluchten WW. Van clucht. FoPPen beetnemen bedriegen. c duchte w sullen by hem beclucht zYn Y , EVERAERT 385 15121 ; Gheloofseme J'c salse becluchten zaen, aid. 292 [1529]. Beclueteren WW. BiJ'vorm van be- kleteren? Of beclutteren zie WNT iv. Beklotteren ? Bevuilen bezoedelen. ZiJ ' gnet achter becluetert geliJ'c een veerse, A. BIJNS N.Re . 308, a 8 [1528]. Becnau zn. Van becnauwen. Knaging, in oneig. zin, in de aanh. ofgunstig geroddel? Ten is altoos niet god gruet v soete noch minlYcke groete daer hoort becnau toe St 1 198 voor 1524]. Becnoesen WW. Van cnoesen klappen , verklaPPen zie WNT iv. Knoezen (I)). Bekletsen afkeurend spreken over ? Of verder vertellen verklaPPen" KruYs- kamP in aarb. Fonteine 1946-'47, bl. 32)? Nu scort u voort queesten 1. scort voort u queesten ? Soe en wordet niet becnoest van deep of dandere Alit en Li'sbith 96 eind 16e e. ? . Becomte zn. Zie MNW iv. Genoegen, vreugde, Pleizier. Te vele van een en es gheen becomte EVERAERT 252 1530 ; c hebbe becomte J'nt lieuelic sPel. Alst hem lust Jc been hem gherieuelic wel aid. 536 1538 ? . 3 33 Becoopere - Bedaeckt BecooPere zn. Van becoo en. Die becoo t" t.w. die doot" die moot sterven. Dits t.w. Een audt griJ's man''" den vierden becooPere, Gentse S/2. 3 [1539]. Becra hen ww. Zie WNT iv. Becra en. Schade leed berokkenen ? Of moot men in de aanh. voor becyaecht lezen beknaecht? Of becracht = overweldigd ? Wie isse r Cairns maledictie ontiaecht Van CaYPhas listicheit flu ombelaecht En van ezabels ouerdaet niet becraecht St 2 250 voor 1524]. BecraYen BECRAEYEN ww. Zie WNT i.v. Bekraaien. 1 BekiJ'ven, beschimPen. Haer valsce beckon al de wereld becraeYen A. BIJNS 35 1528 ; B.: BY information L.: Wordt hY noch heel verhaYt, B.: BesPof en becraYt> Trudo 101 ca 1550 ; Sbiscops hoof meestere Wiens hertte es vol ho- verdYen ghesaYt, Soo dat hY, als sY sYn hun tweestere Trudonem altYt beschimPt en becraYt, aid. 151. 2 GisPen. GhiJ', die u ooghen laet draeYen oost en west 0P u Prelaten en haer ghebreken becraeYdt, Besiet u selven eerst A. BIJNs 169 [1548]. 3 BeJ' ammeren, beklagen. Gheen huuttYnghe en hebbic van wercke of goede BY den Beroerlicken TYt dit moet- is becraYen EVERAERT 184 [1526]. BecreYten, ww. Van creyten. Zich ergeren aan ? Die ziJ' n brooders voorsPoet niet becreYt Die van valschen eeden hem ontsiet Die ... enz., Dese wordt met gration soo bedeckt Dat hem Godt lit herte ziJ'n glorie ian, DE ROOVERE 253 3e kw.15e e.]. BecrYten, ~ ww. Zie WNT iv. Bekri 'ten. NaroePen, uitJ' ouwen ? S.: Wat court van Christus. V.: Niet dan versmaetheYt. Elck toocht haer quaetheYt, wYuen en mannen. S.: BeclaPPen, beerYten. V.: Veriaghen verbannen. S.: verachten , verveYten. V.: Vanghen en sPannen, Dwerck d. A post. 1477 le h. 16e e.]. Beerot bn. Van becyotten. Bevuild vg. KIL.: Be-krotten. Fiand. Jbe-kladden DE Bo iv.: met krotte bevuilen" . BusYris vlassin baerd, was altoos becrodt, CAST. 7 C.v.R. 207 1548 • Al laeght becrot In eenich cot BYm ost thien duYmen dicke, PIETER LENAERTS Druyven-tyos dey amoureusheyt , uitg. P. . Meertens bl. 82 [1602]. Becuer, zn. Zie Bekuer. Becuerd bn. Zie Bekeurt. BecuerliJ'ck bn. Van becueren> be- keuren = beboeten , • berispen, door- halen ? Laakbaar ? U en sal geen schande van hem geschien Die onder tvolck becuerliJ'ck ziJ'n, S f5. d.M. 4935 [beg. 16e e]. Becuerte zn. Van becueyen, bekeuren. Misleiding? Off de doeck t.w. eigen verstand mocht hem wel ontvallen Wyyst hiJ ' wat dander gebuerte = ge- boorte vg. r. 247: Off ick most op ion ander manier geboren sYn'' waer maer wY weten geen een ander becuerte swaer aen bringen sou 1. soo ? men in doghen loech ghiet Huis v. Ideih. 253 m. 16e e.]. Becusten ww. Zie Bekusten. Becuussele zn. Van *becuussen *be. cuuscen ? Zuivering, reiniging? Hier toghens t.w. hot zondibah ghes uuseie heift Christus, voor een becuussele, U ghe- gheven tot de zonden qwiJ'tschelliJ'nghe ZiJ'n vleesch en bloet Gentse S. 157 1539. - Corrupt? De var. heeft bekint- sole x es intseie . Bedaeht zn. Van * Bedachten vg. Dach- ten . Overleg, beraad. Want met riJ'Pen bedacht ... Heef t Christus Petrum die sleutelen bevolen Des hemels Weer. Gheieerde 259 [1558]. Bedachtich bn, , bw. Zie MNW iv., WNT i.v. Bedachti . 1 0Plettend ? Wat, grovaert ghe- plondert, duncket u een miere ? SiJ't bet bedachtich : tis CYrus, de eedele koe- ninck machtich, Charon 378 [1551]. 2 Aandachtig. Brengt u ghescriften ende u PamPieren Met u ende oversietse bedachtich Elckeyli jc 88 ca 1490?]. 3 Eerbiedig? Dies kernel en aerde v seYt bedachtich lof Jesus verlosser be- houder almachtich St 1 251 voor 1524]. OPM. I. De bet. gezind, gonegen, be- reid" in Ovi. Lied. en Ged. 333, MNW i.v. bet. 3 nog ~ in Elckeyli 'c 225, 483 ca 1490?], EVERAERT 416 1530 en CAST. C.v.R. 226 1548. - OPM. II. De constructie bedachtich si 'n c. gen) ter om- ~ sehriJ'ving van bedenkeu denken aan, o.a. in Prochiaen 724 ca 1540 : De Aerde is heYlick weest dies bedachtich". Bedaeckt bn. Volt. deelw. van bedaken. In verzwakte vervaagde bet. , no g slechts dienend ter accentuering en in- tensivering van hot voorafgaande bn. of bw. Noyt menschelic woort hoe con- stick bedaect Hoe wiJ's, hoe vermaert, men oYt beschoude ... Sonder dwoort Gods, ten is niet dan froude> Dwerck d. 1f 34 Bedaken - Bedegen A ost., prol. 17 le h. 16e e l; . ; Sint an scriJ' f t in ziJ' n EPistel vierich bedaect Waer vreese is daer en is geen liefde volmaect Prochiaen 650 ca 1540 ; Van slams webden, dwelck wech neemt sweirels sonden daer den sondaer duer troostelYc bedaeckt leeft is h se t.w. Christus geschoncken genade'' werdich, Bruyne 3 183 1559. Bedaken ww. Zie WNT iv. A. BEDR. Bega iftigen? Mits ghY WiJ's- heYt aenroePt sal u WiJ'sheYt genaken. En neffens WiJ'sheY ~ t sal a Waerhe yt oock bedaken Met spraken, daer niet een tittelken aen gebreckt Vlaerd. Red. 108 1617 Hic ? Of onz. en dan = ten deel vallen ? . B. ONZ. Ten deel vallen ? Sout so ziJ'n, soo moest God van ziJ'n Santen onderwesen ziJ'n, Sou daer eenige ghenade op den mensche ziJ'n bedect l. bedaect x gemaect Prochiaen 764 [ca 1540]. C. WEDERK. Omringen, beschermen? b Vrolyck u maect met Venus u bedaect , Naer haer altYis haect, sY sal u doen bYstant Biedt haer altYt die hant , Ontr. Rentm. 616 [1588?]. OPM. Zie ook Bedaeckt. Bedanckere zn. Van hem bedanchen. Die Pleizier heeft, tevreden is? SYtge oock gheworden een VenusJ' anckere Een cleen bedanckere een tYtverliessere? EVERAERT 266 [1530]. Bedauwen ww. Zie Bedouwen. Bedauwich bn. Van bedauwen. Bedauwend en v.v. als adJ ' . Pro subst) van dauw. Elc bloemkin vol bedauwigher dracht Zoo vriendelic lacht CAST. Pyr. D iiiJ'v ca 1530]. Bedect, bn. Zie MNW iv. , WNT iv. Bedeht. Zedig? Al 1st datse simPel ende be- elect is SY viel met onwaerdicheden int sPel, S. d. M. 5194 beg. 16e e.]. Bede en bn. Volt. deelw. van bedien bed i 'en. 1 In de volgende verbindingen met worden en zi 'n is de grondbet. van bedien ~ ,)gediJ'en, slagen" nog to herkennen. Bede en werden vooruitkomen ; wel e- steld worden. Aerm 'nde Buerse : e hebbe hu gheleert sPaerich wesen. Maer wane; ; Sulc Ghemeen Man belleghen wort Aerm J'nde Buerse om versteken hene hen wort EVERAERT 285 1529 Nu giJ ' niet naar de kerk gaat coachmen Daar g~ i ' niet naar de kerk gaat itilachmen u = uw raetsman ofte renthe meester kiesen t.w. tot de even to voren genoemde ambten ; KerckeliJ'cke lien werden so bedegen Well. Mensch 340 2e kw. 16e e. 1 ; Die derde criJ'ght voorsPoet1 Daer hiJ ' met comescaPPen biJ ' wort belleghen Tielebuys 511 [1541]. OPM. In Tcooren 214 [1565]: 1,Elck sie = s i '1 ben ick even nae1 niJ' errant J vuiJ'tgesondert1 Maer die Saeck1 eiJ'laes! Overt nu bedeeg b en x genegen " schiJ'nt bedeegen corrupt to ziJ'n1 tenziJ ' men ma g lezen 9 J ual i 'ch bedeegen. - Bedegen sin, 'geslaagd ziJ'n1 11binnen" ~ ziJ'n. H Q.: Den roof es buuten lande! Vreest u niet van brande ofte eenich beJ' eghen1 ZYn goet es vercreghen. S. Dies zYn wY belleghen1 Verl. Z. I1 882 [1583]. Luttel belleg~ en s i 'n1 er sleeht of ge- komen ziJ' n1 weinig geluk gehad hebben. Al ben is door u liefte letter bellegen l Int vertieren es groot Perikel gelegen1 A. BIJNS N.Re . 151, h 19 [1525]; Ick vreese to meere dander twee Goddinnen , Die duer v vonnisse t.w. van Paris luttel ziJ'n bellegen GHISTELE> Ovid. Sendtbr. fol. 116a [1559]. 2 In de volgende verbindingen met zi 'n is de rondbet. van bedien worden roeien" nog to herkennen. g b -- Bedeg~ en si 'n 01), UitgeloPen ziJ'n op. Lacen> wachaermen eYst hier op bede- ghen ? Nu blYvic alleene1 buter gracYen 1 Inden diePen Poel van desPeracYen 1 Gentse S p. 249 1539 Bedeg~ en si 'n tot, geneigd) gezind ziJ'n tot. Hoe seere de twistighe daer siJ'n toghen Wel hem die siJ'n tot vrede belleghen1 Antw. S p. Bbb iiiJ ' [1561]. 3 Als ePith. ornans: voortreffeliJ'k , enz. Christus Jesus es onzen Iuge be- deghen1 Van levende en doode over al ghezett, Gentse S p. 210 1539 het liJ'kt minder gePast hier met is geworden" to vertalen Een wonderliJ'c raetghever werdt zYn name belleghen1 ezus id. tem el 133 ca 1575?] hic ? of sub bet. 4? Hoe veel to befit zullen wY dit J' onghelYnck belleghen Stellen to wande- len boose doolende weghen1 Verl. Z. I 724 1583. 4 In volkomen vervaa de bet. een enkele maal to vertalen met 11ziJ'nde". EVERAERT 248 1530 1 ' CAST., C.v.R. 25 1548 , ' GHISTELE1 Ter. Andy. 14 [1555]; Antw. S/. k i [1561]; Verl. Z. II, 409 1583 1 ' MOERMAN1 Clevn Werelt 49b [1584]. OPM. Nog biJ HONDIUS1 Moue-Schans 73 1621 en in Z. Nachte ael 2 39 [1623]. 35 Bedeimt - Bedouwen Bedeimt bn. Zie MNW iv. Bedemen. Benauwd, gekweld ? Dies my den zip to segghens gheteimt Als sen die met drucke sitte bedeimt EVERAERT 151 [1523]. Bedelen ww. Zie MNW en WNT iv. Bidden. Ic zal ons in eene Plaetse leeden Daer zullen wiJ ' ziJ'n ut ells ghe- ruchten In weenen bedelen ends in g hezuchten V. Vroede 82 eind 15e e.]. Bedelf BEDELVE, zn. Zie MNW en WNT i.v. Bedel . 1 Gebied; nog alleen maar dienend ter omschriJ'ving. MiJ'n ooghen zal is op u vesten, Zoo zult ghY ten Ierusalem- schen bedelve = in eruzalem Zeer wel g heraken Gentse S b. 102 1539 ; Al waerdY noch so errs, ghY most merle in 't helsche bedelve = in de hel , Meys el amoreus deer Pluto Proser ina ontscaect in Belg. Mus.10, 402 [m. 16e e.?] Zeer geliefd is swerelts bedelve wereld. EVERAERT 40 1512 413 [1530]; Gentse S f;'. 27 1539 Antw. S p. K i'V [1561]; Taruwe raen 1395 1581 Zeven S f1. Bermh. A iJ'v, B viJ'v [1591]. Banners desen bedelve hier. EVE- RAERT 111 1513 254 1530. 2 TiJd, ogenblik. En last u niet be- drieghen, Al hoordet ghY int staerven wonder ghewaghen. la al dat God niet en es wilt van u isghen, Maer alleene in Christo bin dien bedelve = op dat ogen- blik t.w. het stervensuur U vast betrau- wends, Gentse S f'. 113 [1539]. Binder bedelve in desen bedelve , flu of : hier ? . Ghi sottinne, meent ghi dat is gheen latiJ'n can? Ghi ziJ't die miJ ' druck binder bedelve bied, ~ Bi'stier 397 eind 16e e. ? ; LiPPen Slechthooft heeft wel siJn mart gedaen. Ick geefs hem PriJ's in desen bedelve >>siet HiJ ' heeft u gehoont, al wist hiJs selve niJet, Meester Hoop 475 ca 1600?]. 3 0Pzet, toeleg, voornemen ? On- menschelick sietmen u de arms verdruc- ken Niet den onghelucken sPruten vvt uvven bedelve, Const-thoon. uw. 27 [1607]. Bedellimt bn. BiJ'vorm van bedwelmd? Ontdaan, verbiJ'sterd. Dbloet borst mi ten nese milts ancxste stranck. So dat ick bi fortsen van vare optsPranck Seer bedellimt noYt in meerder vreesen oft leets V.D. DALE, Wre 1312 ca 1516]. Bedelve zn. Zie Bedel . Bedelven ww. Zie MNW en WNT iv. Onderzoeken ? Om sen Pennisken zouw is met desen steep smiten. Al dinct u dat miJ'n macht cleen int bedel- yen is = als men het onderzoekt er op let, de bekende rederiJ'kersstoPlaP? . Bijstier 90 eind 16e e.]. Bederfte, zn. Van bederven. Ellende ramPsPoed. Aendoet hem t.w. de mens die niet near Goet Onderwi js heeft willen luisteren PuniciJ tot sYn bederfte. Red. en Nat. 1098 2e h. 16e e.]. OPM. BliJ'kens het verband mag hier niet gedacht worden ears >>welziJ'n''van bederven = behoeven . Bedien ww. Bediet zn. V aet m i jn bedien vast tbediet vast dit mi 'n bediet de bedieten, zie biJ ' Vaten. BediJ'cken, ~ ww. Zie WNT i.v. Bedi'ken. 1 In ziJn macht kriJgen beheersen. L.: PeYnst : conste to leeren E.: En es gheen schande L.: En qwalicken esse by ons bedsJet, Gentse S f. 181 [1539]. 2 Winners verwerven. 0Pdat w Y moghen onse salicheYt bedsJcken. Hs. TMB, B, fol. 118V eind 16e e.?]. 3 Bevestigen, getuigen verklaren. Dit blYft vast dat hY, nee Schrifts be- dYcken, werdich is ... die geschoncken snarls Bru ne 3 186 1559 ; Soo hoor ick wel na des waerheYis bediJ'cken Dat alsulcke kennisse der consten weerdich Wel tPrindPaelste stuck... is Antw. S/. T iiiJ ' [1561]. 4 KlaarsPelen. Ick helsche niJ'dicheYt vol diversche PractiJ'cken Salt wel antlers bediJ'cken dit wil ick wel sweeren, Deenv. Mensch 723 2e h. 16e e.]. 5 Gevoelen, liJ' den ? Int harts ick bediJ'ck PiJ'n Hs. TMB> B, fol. 128 eind 16e e.? Hic? Indien ingressief, den sub bet. 2). Bedi'din he zn. Van bedi 'den bedi'en. Het gediJ'en. Daer therte int herte miJ'ns liefs voordachtich sY Gheert to ziJ'ne met troostigher bediJ'dinghe versta: met bediJ'dinghe van troost S .d.M. 4209 beg.16e e. . Bedouwen (I), ww. BiJ'vorm van be- dien bedi 'en ? Worden. De natuer en mach niet iongher bedouwen Cam v.d. Doot 987 1493 het f raps luidt : Nature ne peut raverdir" . OPM. MogeliJ'k behoort hiertoe ook EVERAERT 62 1511 „Bedauwen = opt- steers, oPdagen? zaen zal troost thuwer baten'' , ofschoon hier wel eerder gedacht zal moeten worden aan de fig. toePassin g van bedauwen besProeien ; het object is den niet uitgedrukt. 36 Bedouwen II ww. Van douwen duwen met het rhet. Prefix be-)? Verdrukken kwellen ? Of bedriegen ? GhiJ ' schiJ'n van recht socht altiJ't u eYgen baet ... GhY cont het volck wel be- douwen Hs. TMB, A , fol. 37v eind 1.6e e. OPM. Indien bedouwen = bedauwen , treffen bedoeld is WNT iv. Bedauweiz, bet. 6), ontbreekt de zaak, waarmee het yolk 11bedauwd" wordt. Bedouwen III ww. Zie MN\V en WNT iv. Bedauwen? Hem bedouwen met, zich bedruipen van, in ziJ'n onderhoud voorzien met? Muecht ghY u aen dit sPinnen wel be- douwen Hs. TMB G fol. 37 eind 16e e?]. Bedouwenisse zn. Van bedouwen be- dauwen. BesProeiing, bevochtiging. Dese ver- rYsen merle als neiJe gheboren ende sullen hier nae by gracien versmoren int bat sYn heYlicks bloits bedouwenisse St 1 > 261 voor 1524]. Bedragen ww. Van dvagen met het rhet. - inz. door LAWET gehefde - Prefix be-). Dragen. Niet achtende wYe bedrouch tPYn udich 1658 [1577]. Bedralen ww. Van dralen, spotten; Plagen, tergen. Voor de gek houden beetnemen. A.: Waer ziJn die gheuanghenen ? E.: NoYt soo bedraelt. De gheuanghen daer ghY ons hebt ghestiert, Hoe wel si waren ghesloten ghePaelt, SY ziJn van daer, wat batet ghetiert Dwerck d. A post. 1280 le h. 16e e.]. Bedregen, ~ ww. Van dream, dreigen met het rhet. Prefix be-)? Dreigen? Lust en begeerte miJ'n hart nv verfraYt en van alles PaYt oick hoet mach bedregen, Red. en Nat. 593 2e h. 16e e.]. Bedreten bn. Volt. deelw. van bedri'- ten. Goed vet? Dats boter kese hiJ ' es seek bedreten, Berv. Br. 153 ca 1520?]. Bedriechte, zn. Van bedriegen. Bedrog; gemene streek. Wat! soudi biden viant verkeeren ! ... Ende dan noch voort, doer diJ'n bedriechten = listen en lagen" So menighen doen „ dliJ'f verliesen! Mav.v.N. 1054 ca 1500 Wilt ghY scuwen svYants bedriechte ziet De biechte en mach niet zYn ghe- sPleten EVERAERT 322 ca 1530?]. Sondev bedriechte, opreeht. EVE- RAERT 31 1509 48 [1512], 321 ca 1530?. J3edrie ich bn. Van bedrie en. Bedouwen - Bedwancxsele Geneigd to bedriegen vg. PLANT.: Bedriechachtich bedriegich. Frau- dulent, from ant. Captiosus, dolosus1 vau- dulentus subdolus . Om dat ghY zoo quaet ziJ't Pervers ende sPYtick Sam- blantich bedriegich enz. CAST., Bal. P iijv achter C.v.R, ed. R'dam 1616 [1521]. Bedri: to zn. Zie MNW iv. Bedri t? Of van bedri ten, , inblazen inspireren zie \VNT i.v. Bed,'i/ ten (I)? BedriJ'f, toedoen? Of inblazing, oPhit- sing? Boecius mils der niders bedrifte Ghesent wten volke der romeYnen ... Wort berooft van sinen demeYnen Drie bl. danssen 46 [1482]. BedriJ'f, zn. Zie MNW en WNT iv. Dlenst consecutlef aspect van heer- schaPPiJ'" ? . c zalhu altYis tot uwen bedrYfue zYn n rade Jn dade dus welst ghestlcht dock EVERAERT 40 [1512]. BedriJ'ven, ww. Zie MNW iv. Bedriven , WNT iv. Bedvi'ven. 0Pvoeren, vertonen t.w. van een sPel. Om vastelavonts vreucht to helPen ver- meeren Sullen wiJ een boertige clueJt be- dri yen Li saen en Lichthart rol. 4 2e h. 16e e. Zie ook Las en an Sul P rol. 4 eind 16e e. ? . Bedroomen ww. Zie WNT iv. Verlangen, begeren. Wies ziJ ' t.w. g oede dichters bedroomen oft iet be- gheerden ZlJ durrent bestaen staut o P elcke huere CAST., C.v.R. 23 [1548]. BedrooPen ww. Zie MNW iv. Be- dro en1 WNT iv. Bedroo en. A. BEDR. Bevredi en voldoen. Son- g der montcost can ick haer niet bedrooPen Minnevaer 90 [1583]. B. WEDERK. Hem met enen bedroo pen, het met iemand moeten stellen, te- vreden moeten ziJ'n met iemand. Daarom zuldiJ ' u met miJ'n nu bedro o Pen. Roerende v. Meest Al 530 [ca 1564?]. Beduwe, zn. BiJ'vorm van bedie bediet > beduid. ? Mening, oPvatting. De eerde es mYn moedere ... alzoo wel ... als zou es de awe naer mYnen beduwe, Tavuwegsaen 935 [1581]. BedwancheYt, zn. Van bedwanc. Dwang, macht, heerschaPPiJ'. Tot mi' J comende uut svleesch bedwancheyt, Werdt is gheware miJ'n onmechtich verstant, CR,UL, Ps. 77, 106 2e kw.16e e.]. Bedwancxsele zn. Van bedwanghen. Benauwenis verdrukking. De boose werelt ... die ... gods kercke hout in bedwancxsele dabghelicxs de zelve brin- 37 Bedwanghelick - Befamen ghende J'nt verdrucken, Tavuwegraen 573 [1581]. Bedwanghelick, bn. Van bedwanghen. Dwingend. Wellust des vleeschs dwelck es verganghelick ter zonde be- dwanghelick, Reyne M. 61 [ca 1575?]. Bedwanghen, ww. BiJ'vorm van be- dwinghen met Praet. vocaal vg. o.a. Dachten . Benauwen kwellen. I)yyn sdroufheyts bedwanghen o lieve v rindt ... die zallick u sercoesen H. Sacr. 14 1571 • Wee wee dYnder ganghen ende wreede be- dwanghen o ghY crockezaet verwaten die g~ by het taruwegraen zyt doende , Tavuwegraen 1034 [1581]. BeeldeliJ'ck) bn. Zie MNW iv. Beeldelic 1 WNT i.v. Beeldeli k. AanschouweliJ'k. GiJ ' brengt het woort vanden vader int licht doort beeldeliJ'ck g esicht Hs. TMB B fol. 62 2e h.16e e. ? . Beelder, zn. Zie MNW iv. 1 Formeerder, schePPer. ' 0 Beelde 1. Beelder a der hemelen ende der ele- menten Mar. v. N. 822, var. ca 1500 de Ph ats is wel corrupt, men leze met de twee andere redd. beleeder . 2 Beeldhouwer. So g ~ heliJ'cke no yt schildere of beeldere en versierde, Smen- schen heest 212 [ca 1560?]. Been zn. Zie l\'INW iv. , `VNT iv. Been (I). Een been cnaghen nadenken over iets > iets ter harte nemen. Elck knage lit been : Dolen PaPen en muncken met g rooten sommen Die sonder sonde is, werp den eersten steep A. BIJNS 37 [1528]. OPM. Ook in Antw. Lb. 38 voor 1544]. Ten beene cnaghen, zeer ter harte gaan, diePe indruk maker. Hun ionst knaecht my ten beene Trudo 3010 ca 1550]. Iemants been knagen, zich op ongePrite wiJ'ze met iemands zaken bemoeien? Niet fiat ick als Zoilus to knagen iemants been Plege Maer fiat ick hemlien geven zou als vole verwaten Haerlieder Pre- dicaten, CAST. Bal. 23 [1521]. Been hebben e. en, vast- beet- in ziJ' n macht hebben ? Vg, fiat beenk iJf ii metten mer he hebben veel invloed hebben MNW iv. Been sub bet. 1). H y was my to root om to verhabelen sonder lien had icks redelYck been, Smenschen gheest 556 ca 1560?]. Den buyck vol benen hebben, ~ kriigghen, zwanger ziJ'n, worden. H.d.Am. I, 6 m. 16e eeuw • Antw. S. m iiiJ', iiiJ'v [1561]. T e bene trecken zich aantrekken ter harte nemen. A. BIJNS N.Re . 68, c 7 le kw. 16e e.]; Drie Sotten 294 le kw. 16e e.]; ' Fir. en Th. 314 le kw. 16e e.?]; St 2, 206 voor 1524]; ; A. BIJNs 248 ca 1540], 128 [1548]; CAST. , C.v..R. 238 [1548]; Bekeeringe Pauli 777 ca 1550? ' Antw. S. I iJ', Nn iiJ', x lv [1561]; Verl. Z. I 445 [1583]; Zeven S p. Bermh. H vJ [1591]. Beenen ww. Zie biJ ' Yi% i 't. ~ Beeninghe zn. Van beeper spotter schimPen MNW iv. Benen 2e art., «TNT iv. Beenen (III). Spot, schimP. Laet of zulcke bee- pinghe, udich 409 [1577]. Beerdtf bn. Van erd t , aard ? Geaard ? HY - es emmers altYt beerdt nes is gheloove dat by daghelicxs taller Plasschen 1 ` valt udich 1629 [1577]. Beerven ww. Zie WNT iv. Ten deel vallen , • overvallen ? Wie zoude versieren Helser bestieren dap miJ'n komt beerven? Meest Al 43 [1559]. Been, bn. OorsPr. ? Aangenaam, Prettig ? Dan hoor ick salaetlie salaetlie wat fiats wat beeus Want t hel yct my wel duer vele verseeus Leuv. Bi jdr. 4 355 [beg. 16e e.]; Waer den Christus oick die ors nu meest is toghen Soo diep begrauen latter of werdt bghesweghen WY t.w. de twee zinnekens1 ` soudent been ghenoech heb- ben sonder smerten, Haags. f iJ ' [1561]. Befaemt, bn. Zie MNW iv., WNT iv. Be aamd. EigenliJ'k > de faam bezittend van", > vervolgens verzwakt tot > >bekend als '' en tenslotte geheel verbleekt • zodat het - ofgezien van de accentuering en inten- sivering van het voorafgaande Praedi~ caat - zonder schade kan worden wegge - dacht. Den loffeliJ'cken PeYs zeer weer- dish befaemt Gheeft voorsPoet, Haags . h iiJ'v 15611 • Daerom seYde XenoPhop ~~ seer notabele Dat hem geen dinck en docht soo ConincliJ'ck befaemt Als Land- winninghe aid. k i > Veel menschen hebben ganscheliJ'ck veracht dit oir- boirliJ'ck werck ient Seer eerliJ'cken be- faemt aid. n i° • G.: Dan nu neem ick oorlof. .: BliJ' f t vredeliJ' ck befaemt Rott. S/. E vJ ' [1561]. Befamen ww. Zie MNW en WNT iv. 1 Beschuldigen. Ic en wil niemant besondert befamen Oft bringhen in blamen, A. BI J Ns 31 [1528]. 2 In oPsPrack brengen • to schande maker schandvlekken (vg. ML, ; Be- , 38 f a e m e n. Di aware, in amiae nota as- ev ere . Alle vrouwen met uwer on- eeren befaemdi Doesb. 154 voor 1528, Niemant en mach doer den anderen bef amen Bvuyne 2, 24 2e h. 16e e., J hic ? of onz.: in oPsPrack komen ? Of sub 1 : beschuldigen? ; Die ziJ'n La,ndt qualiJ'ck boucle werdt daer verschoouen Bef aemt met Balder verwiJ'teliJ' cxste schande Haags. 1 lllJ ' 15611. 3 Kwaad sPreken van, belasteren. Es Bat den sot ghemaeckt Bat bghv elcken blaemt Siet wiJ ' l. wie g1 by befaemt ghY ontwetent cockiJ'n, Drie Sotten 34 le kw. 16e e. ; In dy t.w. Maria en is gbeen viloniJ'e dies ick bescreiJe die v aldus befamen, St 1, 153 voor 1524]; Waer is hiJ ' nu die marYam befaemPt en haer de erffzonde smette aenstriJ't Mens- werdin e Christi 1076, in Hs TMB B fol. 30vm.16e e. ? . BefoeYen ww. Van oei of oeien. UitJ'ouwen? B.: Merct hoe u tvolck mishJ risen sal V.: Beschreeuwen B.: BefoeYen V.: Met vinbgheren wiJ'sen sal S .d.M. 5890 beg. 16e e.]. BegheerrYnghe, zn. Zie Begheringh e . Begheertsele, zn. Van begheren. Begerenswaardig iets; in de aanh. erenaam voor Maria. BliJ'tst Begheert- sele BelemmertheYt Brekende DE Roo- VERE 189 3e kw. 15e e.]. Begheeuwen ww. Van heeuwen. BesPotter, beschimPen ? Al hebt gh 5 my bebgheeut GhY wort eer moorghen van my bescreeut, EVERAERT 79 15261; _~ Al wortse begheeut zou eist wel weert aid. 177 [1527]. Beghele, zn. BiJ'vorm van beugei. Beugel vg. DE BO: B ege 1... „houten ring of goreel uit Brie stokken bestaande rond den hall van hoenderen en zwiJ' nen om ze to beletten door de hagen to krui- P ~ en" . I SiJ't ors bowie voor tverstoo- ten der helscher Pil'ne Den beghele . isghesPelcx, DE RooVERE 204 3e kw. 15e e. tot Maria). OPM. Vg. Ontbegbelt. Begbent, bn. Van gheat voeag, fr. 1'oi.nte zie MNW iv.). Verbonden. De figuere Ons beilden. ontfanct gods beilde Puere In dY t.w. bet H. Sacrament). als een met hem be ghent DE ROOVERE 146, vat. 3e kw. 15e e. Begheringh e BEGHERRINGHE> BE- GHEERRYNGHE, b zn. Van begeven. Begeerte wens verlan en. EVERAERT 56 1511 96 [1525], 1.30 [1525], 172 1527 BefoeYen - Begloser en pass.; cast., C.v.R. 73 [1548]; Antw. Sb. h iv [1561] ; Rott. Sp. P vV [1561] ; JRoeven.de V. Meest Al 38, 493 ca 1564?]; ztidich 174 1577 ; Taruzee raen 821 1581 Beghevinghe, zn. Zie WNT iv. Bege- vin . Staking; ~ onderbrekinbg. I Dese maeltYt gheduert noch ten desen stonden en zal tot swerels endinghe blvven gbe- duerich ... zonder eenighe beghevinghe H. Saci'. 328 15711. Beghinnighe, zn. Van beginner. ZiJ ' die begint. Als de cluecsinnighe en svroechts beghinnighe volg icx u ~ bloot, Smenschen gheest 194 [ca 1560?]. Beghoomen ww. Zie 11INW iv. Be- gomen. Ze~g e en, oPmerken mededelen. Te Ghistele binnen Mach sulc PrYs verdienen vP mYn beghoomen let EVERAERT 236 [1526]. Beglent, bn. Van *beglender of recht- streeks van glent, omheining zie MN`V i.v. Ge lent en Gelende . Bevangen, omvangen? De figuere Ons beilden ontfanct gods beilde Puere In dY. t.w. bet H. Sacrament als een met hem beglent DE RoovERE 146 3e kw. 15e e. de hlaats is wrsch. corrupt, de lezin g van de vary. St en Bre : begheat verdient de voorkeur ; Tsheyylichs gheest ghiften hebdY t.w. Maria beglent yrY, aid. 173 de bet. nadert hier die van ontvangen" „, I)e ghebreken, daer wY inne beaglent ziJ'n, aid. 276. - In de volgende aanh. in vervaagde bet. Ry-st vP eerweerdeghe duechde- licke van state Minsameghe aduocate vul eeren beglent. Seght hu belieuen EVERAERT 69 [1511]. Begloser, ww. Van gloser. 1 Overdenken bePeinzen. Dit woort van ors vaders ghelovigh begloost was Gentse S p. 66 1539 ; Ghy hebt my hier met troostelicken vermane Beghinnen bewYzen, alst `Tel begloost es Welc den mensche staervende den meestentroostes , aid. 93 ; hic ? of begriJ'Pen verstaan ? > Als hY ziJ'n zonden begloost, Zo ziJ'n z Y veil to zwaer ende staerck aid. 95; Tooght hem Bat natuerlic en wel begloost es aid. 179. 2 Letter o denken aan. Dan be- voelic my staervelic Bit beagloost Gentse S/). 47 1539 ; Heb ick niet ... twoort goeds verdraiJ't Bit woort begloost maet, Christenk. 358 [ca 1540 ; Hem nu J to vermanen, om volherden in Bat Pro- oost Is noodich begloost om v erhoeden 39 Begoom e - Begruten veil smerten1 Const-thoon. uw.11 [1607]. 3 Aanzien, gedenken1 zich ontf ermen over. 0 God, vader1 zone ende hellgh gheist, Sturtt u gracYe meest, miJ'n allende begloost Gentse S/. 43 [1539]; D.: Ic ... zal u wel tooghen verzadin- g he en voetsele tot uwen verzoetsele ... H.: Als de wel beglooste zoo dancke is u vrindt dYnder 1YberalicheYt, H. Sacr. 22 [1571]. 4 Waarnemen oPmerken ? Al zulck vervloucken achte ick niet twee vorte doucken daer merle en zuldY mYne tacken niet of snoucken die an tarwe- grans houcken ten rechten zYn be- gloost zuudt west ende oost, Taruwegvaen 1048 1581. 5 Bedoelen. Tooght hier f igueree- licit1 autentiJ'ckelicxt: Welcke de men- sche staervende meesten troost es1 Zoot flu beggloost es Gentse S p. 16 [1539]. OPM. Ook biJ j V. MANDER G. Hare 92 [1595]. 6 Verwerven via 71naJ' agen" uit letten op, denken aan'' ? Hoe zuiver en rein kriJg' en wiJ ' nu ons ProPoost Daar wiJ ' zo dik om gereisd hebben West en Oost1 Dat werdt nu begloosd zonder vertrek1 Roerende v. Meest A l 195 ca 1564?]. Begoom e zn. Zee MNW iv. 1 UitsPrack, oPmerkeng, mededeling? Het blYckt ant ghehinghen en dat ten waren begoome an PaPen en monicken mYis den boosen Paus van roome, Tavu- we vaen 1390 [1581]. 2 Wil1 wens, verlangen ? Al treckende teesden claer zY my tharen begoome en hebben my dus ghebonden an desen boome1 udich 823 [1577]. Begorden ww. Zie MNW en WNT iv. Enen begorden voor, iemand houden als ? Prochiaen tot Coster : Wout ghY so sPreken, ick en soude u voor gheen knape begorden, Want ghY ziJ't schier loos genoech PaeP to worden Prochiaen 143 ca 1540]. Begort hebben beschikken over. Al hadde ghe alle der cruden cracht begort ... Nochtans so eest al niet om weten Leef di antlers dan so ghi sterven dort Doesb. 161 voor 1528]. Begracien, ww. Zie WNT iv. Begratien. Adoreren 1 beminnen 1 lief de schenken begunstigen N.B. Deze bett. ziJ•n niet van elkaar to scheiden . St 21 83 voor 1524 =Doesb. 45, Rederi hersged. 59,14 ; ~ Doesb. 12, 242 voor 1528]; • H.d.Am. C 6v1 D 21 G 5 H 1 K 5° enz, m. 16e e.]; GHISTELE1 Ovid. Sendtbr. 47a [1559]; BruYne 2, 202 2e h. 16e e. • c. VRANCX biJ ' DE BO iv. Begratien eind 16e e.?] Be raest bn. Zie Be rasen. Begrasen, ww. ? OorsPr. Verdwazen1 gekmaken? Ten is noch niet al claer ick segt voerwaer dit behoort noch den dwasen dit t.w. de schalmei 11daermen in blasende swart wort" is Sot verstant hiJ'er moet g~ by in leren blasen bet sal u begratien l. be- grasen wilt hiJer na haecken Sotslach 316 ca 1550]. OPM. WNT iv. Begraasd Aanm. citeert ult WESTERBAEN1 Ged. 21 435 begmist id. bet. 11gek". Deze bet. liJ'kt niet van toe- Passing op Sotslach 220: 11Dus wart ons saet vruchtbaerliJ'ck metter haest tis wel begmist laet varen vrees en anxt" waar men begm ist met in orde" of zo » iets zou willen vertalen. Maar dan vraagt men zich of1 of begrasen in Sotslach 316 ook niet zou kunnen betekenen : voorzien van hit nodege, van de eigenschaPPen die een zot moet bezitten . BegrYPich, bn. Van begry en. Hyper kritisch of vittereg vg. PLANT: begriJ'Pich begriJ'Pachtich. Re ri- rant. Re rehendens1 avguens . Esser ie- mandt die beaerYPich is van ghelate Leere eer hY schimPt sYn Ety-mologYe 1 CAST. 1 Bal. P iiJ'v achter C.v.R. 1 ed. R'dam 1616 [1521]. Begri'Psel, zn. Van beari' en. ~ ~p Creatie ? Welt voor minliJck, zinliJck begriJPsel greJPen, Ons Jonstich, on- konstich werckeliJck werck, H.d.Ar. V 6v m. 16e e.]. Begrouwen, ww. Zie WNT iv. Begru- wen. Boeten voor1 bezuren ? Al quamer een Engel... en bracht ons een antler tiJ'dinge van boven dan wiJ ' hebben wiJ • en sullens niet bgelooven dat wY begrePen hebben sullen wY begrouwen1 Menschwer- dine Christi 977, in Hs. TMB B fol. 28v m.16e e.? . Be ruten BEGRUYTEN ww. Van rout, gruit? Bezuren. Phalaris overdadich en wreedich Die den wercman ziJ'n werck eerst de begraten1 CAST., Bat. A 8 [1521]; Midts dat ghY ziJ't een zoo obstinaet zaet MoettY d'overdaet quaet diJ'nder Ouders begruten aid. P iv achter C.v.R. ed. R'dam 1616 1 ' zie ook aid. P iiJ ' : be ruy- ~' ten 1 • ZidY ontrust ofte maeckt gh Y onvrede ... Om dat ghY begruten moet 11 40 dat Adam mesdede CAST., C.v.R. 112 [1548]. BeguiJ'cken, ww. BiJ'vorm of riJ'mver- vorming van beguigen ? Voor de gek houden, f oPPen beetne- men. M.: Wat mochten wiJ ' versieren gesProocken naeckt, Dat wiJ ' hem uut- rechten. H.: IC weet dat gemaeckt Laet miJ ' gebaeren, is weet hem to beguiJ'cken X dui 'cken Meer Gheluck 269 eind 16e e. ? BeguiJ'ten BEGUTEN> ww. Zie MNW en WNT iv. Be uiten. Voor de gek houden. V. Vroede 341 eind 15e e.]; Nyeuvont 38 ca 1500]; Mar. v. N. 348 ca 1500]; Schuyman 267 voor 1504 ; Leuv. Bi 'dr. 4 313 [beg. 16e e.]; EVERAERT 537 [1538?]; Smen- schen heest 5 ca 1560?] ' Goemoete 180 eind 16e e. ? . Be unte zn. Van begun, begin. Begunte doer van, beginnen met. Laet slJen, ick wil gaen doen begunte Van tellen Crim ert Oom 213 eind 16e e.]. Beguten, ww. Zie Begu iJ'ten. Behaeten ww. Zie Behaten. Beha hen ww.1Iet h voor 'zie Tschi'. 71, bl. 192 = be1'aghen. Vg. Beheghenen. Verwerven. Leeft soe Batmen mach mercken Duecht ende goedt exemPel behaghen DE RooVERE 332 3e kw. 15e e. ; Wat sallic beghinnen om scosts behaghen ? EVERAERT 18 1509 ' Laet Lief de en Gracie v versellen Soo suld Y deur Conste den loon behaghen Antw. S j5. Hh i 1561 . Behandelen ww. Van handelen met het rhet. prefix be-? Enen laten behandelen, iemand laten begaan, ziJ' n gang laten gaan ? SYt seek tevreden. c salt wel doen laet my be- handelen, EVERAERT 105 [1513]. Behanden ww. Zie WNT iv. 1 Aantasten, aanPakken. Dees t.w. de maaiers sullen haer sPoen toncruYt to behanden en bindent in boskens om to verbranden Saeyeve 156 2e h. 16e e.]. 2 Aantasten, kwellen. Die vroome Susanna liet hY t.w. God niet behanden met doets PuniciJ ' van die oude twee boeven maer sont danielem die ... haer verloste Geb. oh. Bat. 275 [1578]. Behanssen9 ww. Van hanssenf hanzen zie WNT iv. Hanzen, Afl. , Aanm. ? Strekken dienen tot ? S.: Sout ghY my eenen hulPer behanssen 0.: a ick ick en ontsie mueren oft schanssen , Antw. S/. Ee 1v [1561]. BeguiJ'cken - Beheghenen Beharden ww. Zie MNW iv. Beherden , WNT iv. Beharden. Zwaar drukken ? Nv ick niemant hier vin die miJ'n troost senden wil t.w. in ziJ'n verdriet en benauwdheid miJ'n dunct ick van hier tuiJ'swaert wenden wil en sien op die dingen die nu beharden / al misschien watter int evnde noch aff J g ewerden ? sal M. Bedr. Hart 195 [1577]. Behaten BEHAETEN ww. Zie WNT iv. 1 Haten. Mills dat ghY Een sAnders Weluaren versmaet Ende ooc behaet om EYghen Wasdoms wille So bem J' c t.w. Ghethuge der Waerheyt ghelaten v P sweerels hille EVERAERT 69 1511 ; Me- nichte van Volcke dYveersch van staeten Soude eer zYn heuen meinsche behaeten Dan Caritate to bewYsene to zYnder hoot aid. 259 1530 ; Tgater al verloren daer- men scheld of striJ'dt Behaedt of beniJ'dt , CAST. C.v.R. 13 1548 hic? of bentJ- den ? ; Naer den gheest der doohnghe vul alder zwaerhe5yt behatende alle goet doen helicheyt ende waerheYt , Taruwe raen 157 1581 zie ook aid. 592, 714). 2 BesPotten. c mach my seluen wel versmaeden Dat ' cker zo lanbghe naer hebbe gheraden. Te rechten mochtic wel wesen behaet, EVERAERT 493 le h. 16e e.]. 3 Enen iet behaten a iemand iets kwaliJ'k nemen euvel duiden. Dus cas- tiJ'dt v kindeken wel iae by maten Gheen goedt mensche en salt v behaten DE ROOVERE 261 3e kw. 15e e. ; - b o 1 iemand ofgunstlg zijn wegens. Nu com- mick tot hu onghecesseerd Als daerm ghestileerd : wledt hu behaten, GhY hebd meer dichts ghecomPoneerd Dan eenigh leuende, CAST., C.v.R. 5 [1548]. Behaven, ww. Van haven. Vestigen, stellen. Elck waerPe tan- ckere van ziJ'n staervende storme Van hope in Christum milts u beslaven al; Elck ziJ' n meesten troost in hem behaven zal, Gentse Sib. 20 [1539]. Beheghenen, ww. Van heghenen be- lemmeren hinderen ? Of met h voor zoals in behaghen zie aid. = beieghenen? Benadelen, schaden hinderen. Noynt en wassic blYder Jc en weet wat bediet. MY dYncke my en mach beheghenen niet, EVERAERT 23 1509 , c duchte hem Menich zal tachter stellen Met al dese taveernen J ~ n dvueersche Plaetsen. Ooc salt beheghenen de ghuene die maetsen Of decken aid. 91 [1525]. 41 Beheren - Behuven Beheren7 ww. Zie MNW iv., WNT iv. Beheeren. Beteugelen, in toom houden, intomen. T'is waer, sy t.w. de „ corenbiJ'ters" siJ'nder t.w. door hot > >mandament" wat doer beheert Maer dattet sles niet en keert weer totter quaede Want does corenbiJ 'ters sunder genaede Soecke n elck to bescaden doer haer bedriJ'ff, , Tcooren 1036 [15651. Behermen ww. Van her mere . Verdediagen, beschermer vg. KIL.: Be-hermen be-harmen. De endere 1 tueri seruare, conseruare a damno & malo . MYn heere wilt der vrindekens ont- vermen, 0p dat nYet en kermen b Y f aulte van then Die erme die hen nyet en connen behermen, Trudo 3138 ca 15501. Behoedeghe zn. Van behoeden. Beschermster. GhY zYt ors sondaers de behoedichste behoedeghe, EVERAERT 32 [1509]. Behoefheit zn. Van behoe . Gerief, nut baat, voordeel. Alle Ve- nuskinderkens ter behoefheden SPrae y ick confoort H.d.Am. T 8v m. 16e e.]; Door den cooPman sietmen voorsichtic- he -t risen Weerdich our PJ risen tot ~ J elcx behoefheYt, Antw. S p. Ss iJ ' [1561]. Behoet zn. Zie MNW iv. , le art. , WNT iv. Behoed. 1 Redding. T.: Ghv waert gheheel a ~ hu salicheyt q~ u ytte Verloort ghY my wel aerme bloet. S.: 5Yt g~ h y Tryybulacie myTnder sielen behoet? EVERAERT 135 1528 ? ; Gods barmhertigheden ... Al- leene ziJ'n cause van tzondaers behoet, Gentse S75. 296 1539 ; Christus moste zelve sturten hot bloet zYn Tot smen- schen behoet fYn, Verl. Z. I 133 [1583]; Ick die ghewassen bem uut dYnon eeghen bloede Tot mYnon behoede aid. II, 428. 2 Verzekering? God heeft u met hem overg ~ hezedt ... Int r -cke zYns Zoons tot dYn zalicheYis behoet goet Verl. Z. II, 703 [1583]. Behoethede zn. Zie MNW iv. Be- hoetheit. Hoede veilibgheid. [ Nu esser J' nt ach- terste de cumPaengne Daer die vanden scePe Jn behoethede Ruste J' n nemen, EVERAERT 338 1530]. J Behoetsel e zn. Zie WNT iv. Be- hoedsel. 1 Bescherminbg. L.: In Gods behoet- zele E.: Bevelende voort, Gentse Sib. 180 [1539 ; Lof Jupiter die der natueren voet- sel >>gheeft... Dat mYn J'eucht wick be- hoetsel „heeft Teghen 't ghebruYck van Venus kueren, J H.d.Am. G lv m. 16e e.]. - Eeuwich behoetsele, hemel. DiJ'n ~ oobgen slaet twort v een boetsele> Tot gods raet index duecht versoetsele Dee- wick behoetsele v dan bevriJ't, Doesb. 150 voor 1528 = X. Eseis 24, 6); H j t.w. Christus sal v ontfangen in ziJ'n riJ'ck ]nt eeuwich behoetsele Zeven S -p. Bermh. E viiJ' [1591]. 2 Behoeder, beschermer de bet. na- dert sours die van redder"). Die he lighe gheest sY u behoetsele S .d.M.1117 [beg. 16e e. ; Een groetsele Tot hour die bghedreghen heift ors alder behoedsele EVERAERT 417 1530 ; M.: Wie es daer waerdinne ? A .: Der Zonden Voetsele een personage), Smenschen behoetzele voor al dat hem daert Gentse SP. 240 [1539]. 3 Gerief, voldoening. Dmaken van den sPelen our ors behoedsele Vuer een verzoedsele op ors ghedaut, Hebben w Y oock vanden oeetschen broedsele CAST. C.v.R. 56 1548 ; Alle dose schreuen ditto wetter hand, Met letteren ghefingierd our ors behoedsele aid. 108; Als de vex- wecte de Conste condo Dat men dan niet en vonde sConsten voetsele Als core riJ's en ander versoetsele Twaer cleyn P behoetsele voor de Constenaren Antw. S I,. b iiiJ' 15611; Ick gaen ander sPYse 1 halen Om elcken to verzadene tot zYn behoetsele Verl. Z. I 1022 [1583]. Behooricheit, zn. Van behorich. BetameliJ'kheid. Neemd a exemPle naer de behooricheit An beesten onrede- lick als pcordon en swiJ'nen, CAST. , C.v.R. 86 [1548]. Behooven, ww. Van hovers. Swerels behoove-n, omschriJ 'ving voor wereld. Zouckende elcxs verslonden bin swerels behooven al, Veri. Z. I1 142 [1583]. Behoudigh, bn. Van behoeden. Genezend reddend. DolYe es den helYghen gheest warachtigh, ofYe der verheughenessen behoudigh, Gentse S p. 209 1539 ; 0 w -se medecYns mYns archs ~ fenYns driakle behoudich Smenschen heest 702 ca 1560?]. Behouffinbghe, zn. Zie MNW iv. Be- hoevin e. Wat nod]g, vereist is; behoefte. NemPt zonder een]ghe touffinghe uut mYne scatter ter oorlooghen behouf- finghe gout ende zelvere, udich 316 [1577]. Behuvenr ww. Vin haven huiven. 42 Beetnemen to Pakken nemen. Seght- me hoe hu veYnster to slutene Pleicht. Dat wetende Jc worde hem behuuende lichte, EVERAERT 537 [1538?]. BeJ'aen BEVAEN> zn. Zie 11INW iv. Beed 'aen. Dwaas, b domoor vg. DUCANGE: Be- i a n u s novellas studiosus academiavuua, honio vudis et indoctus . Deer is gho- luckick ) finder waP enstuck Dander antlers beYaen Ydyvote Dvie bl. danssen 42 1482 ' Meesters leeraers van wat sciencie BeYanon Ydeoten to samen roer, aid. 71 , . 1st al mit raesen en blaesen to duen, ou beJ' aene ? S. Stadt 146 ca 1535]; «rat dunct v van Sulck Veel, die beJ'aene? aid. 672; Holla hier comPt hiJ ' t.w. Wevelt als nar gekleed en bliJ'kbaar dron- ken gaen eiJ ' arme beJ' aen hoe muech- diJ't das PiJ'nen T'evs. Maelt. 274 2e h. 16e e.]. Bek-, zie ook Bec-. Bekaent bn, , bw. Zie Bekanen. Bekanen (1), ww. Zie MNW iv. Be- kaent. Beschimmelen vg. KIL.: Be - k a e m en/ b b e k a e n e n. Incanesceve situ, mucescere , verzuren, bederven. c Menich dryyncke daghelicx bier. Tsmaecteme hier voor- tYis bekaent vermostelic, EVERAERT 90 1525 ; Alle maeghertueghen die tbier laeten bekanen, DE DENS, Lanbghen Adieu 148 1560. Bekanen II , ww-. WNT iv. schiJ'nt identiteit met Bekanen I aan to nemen. BesPotter to schande maker. Bitter tranen Suermondich bekanen Tmis- bruy ~ c der amoureuse t ysanen, CAST., Py v. A vJ''' ca 1530 ; Nerghens en siJ'n sY wel ontfanghen, Allomme beghect, besPot, en becaent, Conste d. M. 68 ca 1560]. Bekendelic, BEKINDELIJCK, bn., bw. Van bekend. DuideliJ'k? eig. kunnende gekend wor- den . Hierom heeft doPPerste meester bekendeliJ'ck Ons ggetoont een ooPen boeck uutwendeliJ'ck In ziJ'n bitter Passie elendeliJ'ck Door der liefden brandt A. BIJNS, N.Re . 103„ a 5 le kw. 16e e. ; A1 flat rondt es flits elcken be- kendelic Es zonder beghin alomme onhendelic, EVERAERT 311 1529 ; H y coemt hier gaende, onsen wech is gecort SiJ'n visagie toont hem wt ors seer be- kindeliJ'ck, Pvochiaen 175 ca 15401. Bekent bn. Zie MNW iv. WNT iv. Bekend. 1 Zelfst. ebruikt; vriend' beminde. BeJ'aen - Bekentheit HY t.w. God bewaert order sYn vleugels de bekende ghelYc den schelaPPel vander oogen CRUZ A B in Bvuysae 1 184 2e kw. 16e e. Een bet.: „inbgewiJ'de, gelovige" is hier theoretisch wel mogeliJ'k maar acht ik minder waarschiJ'nliJ'k ; WiJ ' t.w. de twee sinnekens siJ'n to gadore toch twee bekinde „ Vol quader oPinie van vremder sectie Redevi 'keys ell. 31 404 m. 16e e. ? hic? of inbgewiJ'd, des- „ kundig'' , t.w. in hot bedriJ'ven van boos- heid ? ; God es ghetrouwe in woordt ende wercken die oYt zYnder kercken met een nerstich Pooghen bewarende bevrvt heeft als aPPele zYnder ooghen in een lievelick verhooghen als Y z n lief ste be- kende Tavuwegraen 48 1581 ; ComPt, drYnckt tlevende water liefste bekende I-'evi. Z. II, 926 [1583]. 2 In vervaagde bet. , uitsl. in hot riJ'm voorkomend en gewoonliJ'k nob g slechts dienend ter accentuering en intensiverin g van het voorafgaande. Hebt Darius schadt in Patrimonien ... osePhs graenderen Machabeus boudtheYt Ende bouen Jason bemint bekent Nochtans verdriJ'fdY riot drooaghaerts coudtheYdt JAN MES in DL RooVERE, Reth. Wercken E 5 [ca 1500?]; c zal vernoug ~ hen Huwen aerbe yt met bone daghelicx bekent Naer tghewlerck ~ uwer hander EVERAERT 502 1533 en passim) ; Een wonderlick raet ghover werdt zYn name belleghen, 1 a een prince des vreedts voor alle wYse bekende, ferns id. tom el 134 [ca 1575 ?] ' hic ? J~ of, ,ingewiJ'do, gelovige'' ? ; Dyne Zoete gratio my ter root toe bekent zent, Verl. Z. II, 1215 [1583]. Bekent sJ i''n, ziJ'n. 112Ynon hoot es excellenter bekent bet Dan de awe varre, EVERAERT 414 [1530]; God, die riJ'cke in bermhertigholler bekent es, Gentse S . 333 [1539]; R.: WiJ'e ziJ't ghi dock ? S.: Sara, Rachels dochter bon ick bekend B i/b. Ta eis . 16 beg. 17e e. ? . J Bekente, zn. Van bekent. Godsvrucht devotie ? GhelYc Kaerle onsen keYser heift ghedaen Om wYsse- licken voortghanc Jn al zYn wercken Heift Processie doer draghen J'n alle kercken Alle woke J' n gmotor bekende i\let den holeghen Sacramento EVERAERT 126 1525. Bekentheit zn. Zie WNT iv. Bekend- heid. Vriendscha1p ? \`'ie es met charitaten nu boPeereld? Minne ende vriendsca P z5n al verkeereld. W'aer es flu bekentheit ? waer es trauwe? CAST. C,v,R, 151 [1548]. 43 Bekeuren - BekloPPen Bekeuren BEKUEREN ww. Zie MNW i.v. Becoven, WNT iv. Be/wren. A. BEDR. - 1 Verlangen, begeren. Dits t.w. de viJ'f zintuigen alleen een goet weerdich om bekeuren Daer den wiJ'sen hem mede can behulPen SiJ'nen hongher ende ziJ'nen nootdurft stulPen Antw. S. K k iiiJ ' [1561]. Zelfst. gebruikt: verlangen lust. Al wilde hY daghelicx zYn bekueren d.i, sexueel verlangen, g ~ eslachtslust` stel- P en c zoude hem zeuen waerf ter hueren helPen Ende J' n dien my youghen to zYne P > asse EVERAERT 536 1538 ? ; Wan- neer zo zal den tiJ't ghebeuren Van onser minneliJ'cker verzame Om de bloemkens van minnen als Roosen-fleuren T'ont- deckene ? ick hebber naer groot bekeuren H.d.Am. T 6v m. 16e e.]. 2 Zich toeleggen op, beoefenen. Dies ick nu Dalchimisterie bekeure Gheen conste ter werelt en PriJ'sicker veure Antw. S p. a iiJ ' 1561 B. WEDERK. Beseffen ondervinden? Becueren sal hY hem int cot der duYs- terhYt gedreven Ontr. Rentm. 1534 [1588?]. OPM. Zie ook Bekeuvt. Bekeurt BEKUERT, BECUERD bn. Van bekeuren. 1 Geneigd. Tot caritaten ziJ'n be- keurt NUMAN Strut d. Gem. 75a [1590]. Vremdelick becuerd krachtens een vreemde neiging, aandrift ? Molinet die dees conste zeer verlichte, Hoe wel hYse dichte vremdelick becuerd, om dat h 5 dit weerck in Prosen beslichte, CAST., C.v.R. 5 [1548]. 2 Verlangend. Elc was daer om wat vreemts to ziene bekeurt, GHISTELE, Vivg. Aen. fol. 134b 1556 ; Begheerte altiJ't bekeurt sonder aflaten Om troost to versoecken, Conste d. M.121 ca 1560]. 3 Becuevd p1-', behagen schePPend in? Of zich toeleggend op ? Voord die op dees conste ziJ'd becuerd, Als ghY labuerd tsiJ ' slicht weerck oft zwaer, En ghY naer nieu mede van thienen sPuerd Weedt dat enz. CAST. C.v.R. 124 [1548]. OPM. Zie ook Bekeuren. Bekiekeloo hen ww. Van *kiekeloo hen uit kiekelen zie WNT iv. Ki 'ken afl) en oo he? Voortdurend verliefd ) l bekiJ' ken ? Sou mi Yerrant sulck venisoen afslaen, kniJ'- felen ueselen tasten borstkens aen bekiekelooghen saen oft hem doochskens int draYen ooc lustich staen int innelicke ioliJ's, Doesb. 71 root 1528]. BekindeliJ'ck bn.> bw. Zie Bekendelic. BekinliJ'ck, bw. Zie MNW iv. Bekenli 'c. ~ Erkennend? MiJ'n herte, miJ'n ziele u soo minliJ'ck mint; Ic hooPei ghiJ ' miJ'n trouwe bekinliJ'ck kint A. BIJNs, N.Re . 98, d, 2 [1525]. Bekinnen ww. Zie MNW en WNT iv. Bekennen. Geen bekinnen hebben by, niet to verge- liJ' ken ziJ' n met. Alle die schoonhevt J van Venus goddinnen ... En heeft bBeen bekinnen by miJ'ns liefs vruecht S75. d. M. 4580 [beg. 16e e.]. Bekinnich bn. Van bekinnen, bekennen. Erkennend. Wanneert Yerrant ge- buert in eenige hoecken Dat hY ziJ'n Leengoet moet ontfanghen bekinnich So salmen terstont ziJ'n waPene soecken En lesen hem ziJ'n articulen rechtsinnich Leenho 757 na 1531]. Bekinsele BEKINTSELE, zn. Van be- kinnen bekennen. 1 Ervaring? GhiJ ' t.w. God ziJ't in v zeluen ende in elken bi gracien GhiJ ' be- slaet al dine naer crachts bekinsele d.i. zoals aan de cracht'' virtus ervaren „ wordt? DE RoovERE 112 3e kw. 15e e.]. 2 Inzicht, besef ? Bekintsele doer, la- ten kennen, doen inzien ? Hoe int mes- troostens noodt Es barmhertigheYt, naer diJ'n ontbindtsele Den meesten troost doet my bekintsele Schriftuerlic, figuer- lie, van dein 1. dien waraehtibgh, Gentse S I,. 294 [1539]. Bekiver, zn. Van bekiven. Beknibbelaar, kritikaster. Minen Mar- tiael seid van zulcke driuers, Der Consten bekiuers die t'volck zoo quellen : Men rind reel begriPers, maer lettel schriuers, CAST., C.v.R. 249 1548. Bekleteren ww. Van kletev, klater vlek, klad klodder of van kleteren klateren bevlekken bekladden . Bezoedelen vg. Teuth. iv. Becladden, beclatteven en DE Bo iv. Beklateren . Dat die tonghe vuYt stroit zoe lichte Sulck woordt en voYs, cranck van ghe- wichte Daer therte becletert met looser vracht Niet o en acht Leuv. Bi'dv. 4 285 beg. 16e e. hic? ; Als sleteren 't Hert ghesletert ,,is ... 'tWelck met druc- kighe kleteren zeer bekletert ,,is, H.d.Ar. K 8 [m. 16e e.]. BekliJ'f, ~ zn. Zie Becli' . BekliJ'ven, ww. Zie Becli 'ven. ~ BekloPPen ww. Van klo en. BerisPen of keuren ? Maer zoo de sPillen gheern door den zack ,,kiJ'cken, En Venus Kinderen uaet om versto en 44 Beknauwen Be1ad ich „ ziJ'n, Moet ick van onder der vreuchden lack 11wiJ'cken1 Daer 'twerck van konsten mach om bekloPPen „ ziJ'n, Maer al mach ons materie ruYt van noppen > >ziJ'n , Smaect reden en zin volmaecte keeste 1 H.d.Am. 2v m. 16e e.]. Beknauwen ww. Zie WNT iv. Knagen, in oneig. zin. Och hoe zYt ge dus stout Meest Elc... Dat J'c by hu ofJ'unstich beknauwen mogeliJ'k to ver- staan als t,beknauwen = knauwen der of- J'unst'' Moet blYven vul rauwen EvER- AERT 65 1511 , ; B.: Thauent washY vul glorie. G.: Moorghen wort hY vul rauwen. nwendich beknauwen SalhY houden to deele aid. 113 [1513]. Beknesen bn. Zie Bekni'sen. BekniJ'sen1 ww. Zie WNT iv. Bekniezen. Beknellen benauwen. In de aanh. onderdrukken in toom houden. Eurea- lus op Lucresia trouwelic wesen1 die amoreusheYt sochten om drucs genesen dies aderen en Pesen hielden anxt be- knesen duer lief s ghebruken1 Doesb. 56 voor 1528]. OPNZ. Vg. Onbeknesen. Bekoffert1 bn. Van * beko eyen ? Verborgenl bedekt. U schalcheiJ't hou- diJ ' bedeckt bekoffert> Crim eri Oom 274 eind 16e e. ? . Bekoutere1 zn. Van bekouten. Die bekout'' d.i. overreedt overhaalt tot vg. WNT iv. Bekouten, bet. 2?) Zoo ons den Psalmiste stelt als sduechts bekoutere In zYnen zoutere Veri. Z. I > 491 1583. Bekuer7 BECUER1 zn. Van bekueren1 be- koren. 1 Verlangen. Of mYn nichte oock beweghen sal Den raet lien J' c ghaf alssic van huer sciet ? Om besceet van lien hebbic bekuer ziet1 EVERAERT 541 1538 ? . 2 Vermaak vreugde. HY wil hem ofsnYden van eerdschen bekuere, EvE- RAERT 528 1534 ; NeemPt danckeliJ'ck van u onbekende geldeloose, Al moet u duer miJ'n ruYtheYt cleYn becuer naken, A. BUNS 177 [1548]. Bekueren ww. Zie Bekeuren. Bekuerich bn. Van bekueren1 bekeuren. Bekuerich sin tot, voldoening, vreugde ~ schePPen in. D.: De sulcke en Gander niet toe bekuerich wesen. C.: Waer omme ? D.: Datse niet sal ghekuerich wesen Den pays vreesen zY meer dan een1 EVERAERT 546 1538. BekuerieheYt, zn. Van bekuerich. Streling, vreugde1 vermaak? Aerdich ende fYn Staender twee leeukins tot elcx bekuericheYt VP den vierden trap, EVERAERT 307 [1529]. Bekuert bn. Zie Bekeurt. Bekusten1 BEcu5TEN, wW. Zle WNT iv. Bekusten. Tevreden stellen bevredigen, voldoen. 0 scriftuerlicke Predicatie segt miJ ' on- gesust, waerom ghiJ ' vertrecken wilt ... Ick waende, ghiJ ' haddet lant hier heel becust S. Stadt 11 ca 1535 ; Diverse sinnen ghY sYt quaet to becusten Huis V. I deih. 260 m. 16e e. , ; De Heer waer- achtich sPrack om u t.w. de ))goede moordenaar'' bekusten versta : om U to bekusten ZuldY huYden in 't ParadiJ's met my rusten Rott. S p. M vV [1561]; WiJ ' sullen v leYen en brengen to saemen biJ ' sulcken eenen daer altoos biJ ' naemen vraech ? sonder blaemen sal werden becust1 Red. en Nat. 436 2e h. 16e e.]. Bel1 zn. Zie MNW iv. Belie, WNT iv. Bel (I). Enen schoon bellen in dooren hanghen clincken iemand iets wiJ's maken. A. BIJNS, N.Re . 234, b, 6 le kw. 16e e.], 253, e1 17 [1526]; • A. BIJN5 168 [1548]. Beladich1 bn., bw. Zie WNT iv. Be- ladi . 1 Bezwarendt lastig. Tes den vol- wassen een beladich strick : Elc moet God duer ziJ'n gheloove behaghen Gentse s p. 322> var. [1539]; Ten is mYnen wille niet to wiJ'ckene v stele, Dat kenne Godt en Mercurius merle Die zelve 't mandaet my beladich ))gof H.d.Am. E 2 [m. 16e e.]. 2 Geladen) gevuld. Want icse nv vinde so onghenadich als een die de quale minder herten versta : rni 'n yuelent J ~ herte ? met wanckelbaerheYt wil maken beladich so seg is nv adieu met droevige smerten, Doesb. 50 voor 1528 , ; Vrou- wen souden 1. sonder eenighe schaemte rebel Baladich 1. Beladich fel verfellende met claPPeYen snel, GheliJ'cken wel quaet een Peert X. Eseis 13, 85 1530 de bet. nadert hier en in de volgende aanh. tot , boosaardig'' , ; Voor ons allen zeght Augustinus : dat zulc een mesdadigh bat Moordenare ende een groot beladigh vat versta : vat vol boosheid? wiJ'tscheldiJ'nghe zo late vercreegh stervende Gentse S b. 18 [1539]. 3 Vervuld1 vol (van). Alle vole ... In Ydel glorYe ziJ'nde beladigh Gentse Ref. 106 1539 de bet. ontwikkelt zich hier van 1,vervuld van" tot ,1behagen schePPend in" • Wacht dat v herten onbesneden Niet beswaert en werden ... 45 Beladicheyt - Be1es met sorchfuldicheYt des leuens bier beneden 0P dat v den dach met dese dinghen beladich Onversins niet ouervalle moordadieh Zeven S f5. Beymh. C vi' [1591]. 4 Bekommerd bezwaard. Beladich en sPoedich tsondaers tribuy•t van Maria DE ROOVERE 209 3e kw. 15e e. • Be- douwen met trooste wilt die beladighe , Doesb. 104 voor 1528 • Die stervende benaut beancxt beladi h es Gentse S p. 61 [1539]; Goethertig ~ h zoude z T m Y ziende beladigh, Ionstigh ziJ'n ghenadibah , Gentse Re/. 130 1539 , • Voor mijn sehoon- heYt vreest hY en is beladich GHISTELE > Ovid. Sendtby. fol. 114a [1559]. 5 Verlangend ? Nu ben ick om weten recht beladichst Welck dmeeste is dat Godt in u daelde Of dat Godt enz. DE RooVERE 168 3e kw. 15e e. , • SiJ'nse t.w. uw handen nu beladich Om mYnen wille to doene... sacrificie? GHISTELE Ovid. Sendtby. fol. 139b [1559]. BeladicheYt, zn. Van beladich. Verlangen? Of nood kommer, be- kommernis? Zulcke maeltYden t.w. de tYPologische Oudtestamentische naer mYn beladicheYt groot, gheven mYnen gheest al gbeen verzadicheYt bloot H. Sacr. 67 [1571]. Beladin he BELAEYINGHE zn. Van be- laden. Bezwaardheid, druk ramPzahge toe- stand. 0 mensche wie heift u aldus ont- wueght in deis beladiJ'nghe, Gentse Sp. a 49 1539 ck ben soo beswaert m Y dunckt dat my de doot schomt Door de belaeYinghe van deser miserie Aniw. S I,. F iiiJ [1561]. Belaecht, bn. Van belaghen. Begiftigdi gezeg ~ end • beheP~ t • liJ'dende aan . Dies is in rauwe RieP op u, mijn trauwe, Metten curts belaeghd CAST., C.v.R. 125 [1548]; Edel Prinsche.. . vol dueghden belaecht Trudo 1312 ca 1550 • Wist giJ ' to voren, Hoe ick met schalckheYt ben belaecht Crim ert Oom eind 16e e. ? . Belaeghdigh, bn. Corrupt voor be- lathgh? Bezwarend, lastig. Tes den volwassen een belaeghdigh stick : Elc moet God duer ziJ'n gheloove behaghen Gentse S. 322 1539 zie ook Beladich, bet. 1). BelaeYing'he, ~ zn. Zie Beladi'nghe. Belaghen ww. Zie MNW en WNT iv. Belagen. 1 Begiftigen, begenadigen. Wilt ons met audiencie belaghende zYn, EVERAERT 346 1531 met audiencie bela hen = g ~ ehoor schenken • U danck ick hemelsghe coninck goederthieren, Dat ghY Tru- donem in alien manieren Met gratien belaecht Tyudo 2240 ca 1550 2 Huldig ~ en ? Nvet dat ick u sYn wille inobedient, Mynder zielen regent, die mYn hertte belaecht Trudo 2660 ca 1550]. Belanden ww. Zie WNT iv. Volhouden bolwerken. WY mogen 't langer aldus niet belanden Maer souden moeten verstranden op antler enden, [1583]. Minnevaey 390 Belangen, ww. BiJ'vorm van belanden ? 1 Belanden terechtkomen. Waer sullen donnooselen dan mogen belangen en int eYnde bliven, Saeyeve 30 2e h. 16e e.]. 2 UitloPen. Nu hoop ick, sal die saeck antlers belangen, Minnevaer 286 [1583]. Belastich bn. Van belasten. Bezwaard bekommerd. " Zo biddic dock : hoort miJn belastich bedlen In- then bet magh gheschien Gentse S. 291 [1539]. BelasticheYt, zn. Van belastich. Bezwaardheid • zonde last Gheen eerdsche belasticheYt En hadde Maria EVERAERT 336 1530 • Noch ist hem goet , duer des view belasticheYt ... dat h Y duer Christum bidde om stantvasticheYt, BruYne 3, 213 2e h. 16e e.]. BeleedsciP> zn. Van beleed> beleid. Beleid, gedrag, uaet Beleedsci P, EVERAERT 14 1509 naam van een per- sonage dat elders ,uaet Beleedt beet). Beleet zn. Zie MNW iv. Beleit WNT iv. Beleid. Aard. Alle creatuurkens groot ende kleen ZiJ'n miJ'n zeit die Heer> ook hoe van beleet, ezus o.d. leraers 668 voor 1580]. BeleetheYt> zn. Van beleet> beleid. Het handelen oPtreden? SY t.w. Maecsel hitte en claerhevt moeten tsa- men inden beleetheYt sout sYn een sonne puer ende volmaect St 1, 277 voor 1524. Beleeven ww. Zie Beleven. Be1es zn. Zie MNW en WNT iv. Les vermaning, onderrichting vg. DE BO 1.V.: Vermaning, berisPing" » Loquela iv. bet. l : vermaninge, vader- like, herderliJ'ke beleeringe" . Sacr. v.d. J N. 352 3e kw. 15e e. ons claer beles" „ lees om claer beles'' • Cam v.d. Doot 1030 [1493]; Leuv. Bi'dr. 4, 187 beg. ~ 46 16e e.]; St 1 65 woor 1524]; Charon 587 [1551]. Beleuren ww. `Tan leuren. Bedriegen. Hoe makent dan Die on- wetens beleurt ziJ'n, Antw. 575. m lv [1561]. Beleven BELEEVEN, ww. Zie MNW en \UNT i.v. Beleven. 1 VerkriJg' en verwerven, winnen. Wie in vastenauond ... werd ghesien ... Om zinen PriJ's commen achter noene ten drien, eenverdichst, vremdst zotst , zulc als daer mach ancleuen. Een half vat vleghelmost sal hY beleven CAST., C.v.R. 103 1548 ; Wie soudt hemlien t.w. de hertekins coraiues'' weigheren lees camerierkins ? Sy - draghen hem zoo statelick. Hemlien diedt beleven cuenen vallen zY batelick Ende bieden hemlien g hemack aid. 198 hic ? . 2 NaJ' agen nastreven ? Dat den loon meest verwect can men niet weerlegghen Die int sweet huers aenschiJ'ns consten soecken Men siet elcken looPen in stra- ten en hoecken En hem vercloecken door den loon beleeft Antw. S p. Hh 1 1561 ; Holla vrienden tis langb genoch gekeeven laet eens siJ'n verdreeven v twist en discoort daer is wat antlers Batmen behoort to beleeven wilt v daer toe geven sonder meer bgeknoort Geb. oh. Bat. 35 [1578]. Belickken ww. Zie WNT iv. Belikhen I. Voor de gek houden, er in laten toPen vg. WNT iv. Lihken I bet. 7 ? Het object is dan in de aanh. niet uitgedrukt. Ons cloeckheYt moeten wiJ ' beiJ ' nv wel to werck stellen en hem wat sterck quellen sullen wiJ ' belickken conen x beschickhen conen , Red. en Nat. 173 2e h. 16e e. BelYdelick, ~ bw. Van bell 'den. Eig.: beliJ'dend en v.v. uitdrukkeliJ'k? De hooghste drYvuldicheYt danckic be- 1Ydelick, Die my vander eeuwigheyyt Iesum schanck, Gentse S p. 122 [1539]. BeliJ'nen ww. Zie WNT iv. Bedenken, berekenen, overleggen. Dat en is certeYn niet al to wel beliJ'nt, Minne- vaer 538 [1583]. Bellaert zn. Van bellen blaf f en ? DrukteschoPPer ? Twelc dede een dronckaert een biJ'ster bellaert Doesb. 247 voor 1528]. OPM. KruYskamP Doesb. 1 bl. 46 is geneigd verband to leggen met belle kelk beker en bellaert op to vatten als zuiPer, maar lit belle is sleehts eenmaal Beleuren - Belover aangetroffen zie MNtiU iv. 3e art) en ook het verband maakt het minder waarschiJ'nliJ'k. Belle, bn. Ontleend aan ofr. , fr. belle. Mooi schoon. Siedi een wellustige dille In vriJ'en Plecke, gay en belle Stom- meltse rasschelic in eenen hoeck Doesb. 258 voor 1528-. Bellen> ww. Zie MN`U iv. 2e art., WNT iv. Bellen (I). 1 Een hoge toon voeren, • gebieden ? Ic weet niet beters om hoge to riJ'sene Om over al de werelt triumPhantich to bellene Dan loose liefde elck bysonder to wiJ'sene, a .B.d.Scr. 9 15391. 2 Bevelen to vertrekken • verdri-'ven? MYn heere, Trouve moet sYn wt uwen laude gebelt En to niete gevelt doer u sententie, Trauwe 230 [1595?]. 3 Inblazen influisteren, ; raden t.w. iets verkeerds . Dat ick my om u to raedene quelde ... 11IY selven ick in groeten Pericule stelde ; Want oft dan iemant der Werelt belle Verstaet wel mYn gewach Die Werelt in meerder valschYt men noYt en sack Trauwe 529 1595 ? ; Wat u Listich Vondeken in dooren belt Oft wat u BedrochelYck Geest int hertten spelt, Wilt er niet na hooren, ald.1665. Belock a zn. BiJ'vorm riJ'mvervor- ming? van belu-ik zie MNW iv. Beluuc WNT i.v. Beluik1`. Besloten ruimte, gebied. Hare taru- wegraen hare bghy wertere ghestreken ende wel ghekeken Ja mm g n heacht dan een docke binnen mYnen belocke Taru- wegraen 987 [1581]. Belommeren ww. BiJ'vorm van be- slommeren? VermoedeliJ'k wel niet van lommerd, zoals v.d. Laan in een aant. bi' J de aanh. wil • evenmin van lommer = schaduw , waartoe WNT iv. Belomme- ren, bet. 3 PORJEERE, Dichtmen el. 76: ~' „Ik, bekommerd, door druk belommerd" rekent, Bat echter om de onbgunstige bet. wel niet onder Belommeren = be- over- schaduwen thuishoort . Belasten, bezwaren, drukken. Dus hebdiJ ' uw evennaasten belommerd be- zet, bekommerd in grote lastage. Roeren- de v. Meest Al 508 [ca 1564?]. Belover, zn. Zie WNT iv. 1 Die dankbaar is. HelPe helPe nichte. Ic sal my van hu als belovere rommen , EVERAERT 541 [1538?]. 2 Die gelukkig, tevreden is. WY zullen 't u redden GhY raeckter by to bedden als een belovere Rott. S p. G viiJ' [1561]. 47 Belroen - Bemerckheyt OPM. In BruYne 2 77 1564 : 0Pdat ick u goetheYt een belover sY" is belover sY = belove love. Belroen, zn. Uit berloen, biJ'vorm van berlan < ofr. berlan, fr. brelan , vg. KruYskamP1 Doesb. l> bl. 23. SPeeltaf eltJ' e ? Amoreuslic hoortmen met saYsoene flincken want si met cam- Pioenen mincken alle belroenen clincken > Doesb. 94 voor 1528]. Belueteren ww. Van lueteren vg. KIL.: Loteren1 J. leuteren. allege, deci eye . 1 Beetnemen bedriegen. NoiJ't man en was noiJ't bet beluetert Katm. 317 voor 1578]. 2 Kwellen ? Och hoe menichsins is sun herte ghequelt die dagelicx waect J en die hueren telt en met die mutse is beluetert1 Doesb. 112 voor 1528]. BeluYckinghe BELuucKYNGHE> zn. Van beluYcken beluiken. 1 Eig ~ . omsloten ruimte ; v.v. gebied in 't alg. c hebbe yrYers by hooPPen groot ... Om dat J' c in RYcquaerts be- luuckYnghe beete Ende om dat J' c Couuer GhebruuckYnghe heete EVERAERT 292 1529 Omdat ghY t.w. Jupiter) als Rechter der natuereliJ'ckheYt Inden Troon des levens houdt beluYckinghe = ze- telt ? Of : heerschaPPiJ ' voert ? Zoo eYsch ick vander Natueren misbruYckinghe Iustitie, H.d.Am. 0 1v m. 16e e.]. 2 Macht. Alsmense t.w. Couvre van GebyuuckYnghe binnen uwe beluuckYn- ghe weet Dan suit ghY met ElckerlYc lief ende weert zYn, EVERAERT 291 [1529]. Beluucxsele zn. Van beluken1 beluiken. Benauwdheid. Voor troost de meeste in tstaervens beluucxsele Werdt hope vast, om tGoddelic ghebruucxsele Aen- schiJ'n in aenschiJ'n claer toorboorne, Gentse S p. 19 [1539]. Bemaercken ww. Zie Bemercken. Bemaercsel zn. Van bemaercken be- merken. Beschouwing? Of ondervinding? Be- seffende tdangier van tzinhc anraden Zo vindic inwendigh den gheest beladen Duer het bemaercsel swaerelts raedt venYnigh> In dit dal van weene> Gentse s p. 291 [1539]. Bemasselen ww. Zie MNW en WNT iv. Bemasscheren. Bezoedelen vg. KIL.: Be-maschelen be- m a s c h e r e n. Maculare commaculare , contaminare en PLANT.: B e m a s s e l e n oft b e m a s c h e r e n. Barbouilley1 maculey le visage, &c. Maculare, commaculare aciern1 labem irn onere inquinare . Oude Quenen ... Bemasselt, beromPelt tot in haer fronsse1 Doesb. 234 voor 1528]; Hue is smenschen gheest bePlect hue vuYJ ~ lick bemasselt hue lelvck bevlect 1 Smenschen heest 356 ca 1560?]. Bemeerelen, ww. Van merel ? Verhogen1 verheerliJ'ken? BePeerelt es hY die de sinlYtheYt dwinct Be- dwinctse tot dueghden zoe wordy be- meerelt Bemeerelt daer deuwighe soe- ticheYt clinct1 Leuv. Bi1'dr. 41 305 beg. 16e e.]. Bemerc BEMERcK1 zn. Zie MNW iv. Bemerc1 WNT iv. Bemeyk. 1 Ruimte die men kan overzien. c zYe onsen coster ghunder J'nt bemerc EVERAERT 169 1527. - In elcx bemerc voor ieders ogen. Hier voortYis Plochtic met VoorsPoede to winnene Eenen goeden PennYnc Jn elcx bemerck1 EVERAERT 137 [1528?]. - Int bemerck duideli'k. Prouer- biorum twee ende twYntich J' nt be- merck staet Siet ghY eenen man, enz. EVERAERT 511 [1533]. 2 Ruimte in het algemeen. - Swerrelts bemerck, de wereld. Dat coachmen dae- geliJ'ckx int swerrelts bemerck sien 1 Well. Mensch 251 2e kw.16e e.]. 3 Beschouwingl oPmerkingl aanmer- king vg. KIL.: B e -merck . Consideyatio conspectus, tins ectio ratio en DE Bo iv. Bemerk : Bemerkingl fr. remayque1 ob- servation"). . OfJ'unstich Bemerck naam van een personage), EVERAERT 147 [1523]. BemerckeliJ'ck, bn. Van bemercken. 0PmerkeliJ'k, groot1 aanzienliJ'k. Hier- om heb ick in my selven ghedacht Dat ick die bemerckeliJ'cke cracht Van vie- righer liefden... haer toonen sal, S .d.M. 31 [beg. 16e e.]. Bemercken, BEMAERCKEN, ww. Zie MNW en WNT iv. Bemerken. 1 In het oog kriJ'gen ontdekken en v.v. vat kriJg' en op. Al dat ter waerelt lePel lecken magh, Can icze bemaercken1 z Y werden verbust Gentse S p. 235 [1539]. 2 Aandacht schenken aan met een Persoon als object.) Noch heb ick reel boelen die my bemercken & J' onste dragen, al om to yrYen1 BruYne 1 150 [1556]. 3 Verkennen ? Int ronde tallen Percken zoo wil ick die stat van Bethulien gaen bemercken udich 1076 [1577]. BemerekheYt, zn. Van bemerck. Aanschouwing, waarneming. sHeeren ooghen daerderYck duere tallen tYden ziet a1 al smenschen ghedachten zYn 48 Bemindich - BenoYen in zYne bemerckheYt> V evl. Z. II, 829 [1583]. Bemindich bn. Van bemind. Bemind. GhY ziJ't miJ'n Moeder weert ick ben diJ'n kint bemindich Vlaerd. Red., in WNT iv. Beminnen Afl. [1617]. Beminsele zn. Van beminnen. Liefde. Yeghelicx cracht gheeft hu beminsele DE RooVERE 112 3e kw. 15e ew • Gheeft hewinssele en verzinssele Dat Narcissus kriJb 'ghe d'omrinssele > ,en 'tbeminssele H.d.Am. K 8 m. 16e e.]. - In beminsele hebben, beminnen, lief- hebben. AlZoo hY ghehadt heift ons in beminsele In hem voor das swaerels beghinsele Gentse S p. 301 [1539]. Bemoetsele zn. Van bemoeden. Mening, oPvatting, gedachte. Ten besluite van een gegeven raad ; Dits mYn bemoetsele, udich 1132 [1577]. Bemudsen ww. Zie WNT iv. Bemutsen. Verliefd makers. Den valschen God van minnen bemudst my zoo Dat icks mYn daghen en zal ghenesen CAST. > C.v.R. 138 1548. OPM. Zie ook Bemutst. Bemueren ww. OorsPr. ? Uitbeelden ? Tiamon en Demea, die makent daer t.w. in „labirintus huys" al confuY~ s ; sY en achten Pigmalium niet een gruYs, naer dlustich bemueren der steenen figueren, Bruyne 3 148 2e h. 16e e.]. Bemulen ww. Van molars muilen. Een zuur ggezicht zetten knorren > schelden tegen, c zoudse t.w. de manners den Pronckaert vutter tote wrYuen Als y z huer wYf s bemulende ZYn1 EVERAERT 46 [1512]. Bemuren ww. Zie MNW en WNT iv. Swevelts bemuren de wereld. Elck een begeert miJ' nders in swerelts be- muren, Red. en Nat. 693 2e h. 16e e.]. Bemutst BEMUDST, bn. Van mots of bemutsen. Verliefd. St 1 31 voor 1524 bemu t l. bemust, bemutst , ; Doesb. 112, 113 voor 1528]; CAST. Lied. 50 ca 1530 C.v.R. 62 [1548]; ' H.d.Am H 3v hier wrsch. algemener ; op vrouwen gesteld , H 4v m.16e e. . BenaerstYghen ww. Zie WNT iv. Ben a;'stibgen. Aandachtig luisteren naar, tar harte nemen. Ic biddu wilt benaerstYghen miJ'n onsluten Gentse S. 291 [1539]. Benauwer, zn. Van benauwers. Sukkel, stakker, arme drommel. Daar- om is er Nering ontsProngen Met Wel- vaart Zo men ziet certeen, Evenwel zi' J en ziJ' n 't niet alleen Al moeten ze nu toPen als arme benauwers Roerende v. Meest Al 278 ca 1564?]. Benefitie BENEFICIE BENEFYCYE zn. Zie WNT. i.v. Bane icie. 1 KerkeliJ'k ambt ; inkomsten daar- aan verbonden. GheesteliJ'c waerliJ'c van van wat Possessien Wel ghePrebent of sonder beneficien Tmoet al tar doot , Cam v.d. Doot 1629 1493 , ; Gheestelick waerlick die cooPen groot en smal Of- fYcYen, benefYcYen by crachte Gentse Re t. 76 1539 ; Waer sY t.w. Prochianen Dekens, Canonicken van ears benefitie hooren vermaenen Daer sullen sY om strYen als hanen Trauwe 1199 1595 ? . 2 Weldaad. De heere die ziJ'n waer- cken waerct naer dwenschen, Hem danckic van ziJ'nder beneficYe, Dat is niet en ben als veil ander menschen , Gentse S p. 309 1539 , ; Dese benefitien t.w. van God door Christus Vaste ghelooft van God in hem gheschiet to wesen, Zoo wordt hem ... Den Helighen Gheest gheghaven, Verl. Z. II, 724 [1583]; GhY t.w. God hebt u volck gegeven veal benefitien, Ontr. Rentm. 321 [1588?]. Benetsele zn. Van benetten. BesProeiing, bevochtiging. Den dauw' van minnen zY mYn benetsele H.d.Ar. S 7 m. 16e e.]. Benevolentie zn. Ontleend aan lat. benevolentia. Welwillendheid, goedgunstigheid. Neemt in 't goede haer benevolentia , H.d.Am. 0 7 m. 16e e. zie ook aid. Cc 3> Dd 4 • Door 't ghalts Prezentie ZiJ'n benevolentia hier is ghebleken CooRN- HERT, T'roerspel 1649 3e kw. 16e e.]. Beniesen ww. Zie WNT iv. Beniezen. Een bewering bekrachtigen door to mezen. Ke sorght niet, tsal wel siJ'n , moghen wiJ't beniesen, Haags . f 1v [1561]. OPM. Nog biJ ' z. HEYNS, Dry Hoo deuch- den 11 [1625]. Beni ne bn. Ontleend aan ofr, fr. benigne. Welwillend goedgunstig. Elc mein- sche verwacht Gods benigne gratie, CAST. , C.v.R. 227 [1548]. BenoYen, ww. Zie MNW iv. Benoot , WNT iv. Benood. - Zie verder over de ww. benoYen en benoden miJ'n Lexicolo- gische Kanttekenin en (III), ~ in Ti 'dschr. ~' 73 1955 blz. 296 e.v. In nood brangen verdrukken. Door Ciscrelanus Warden de goede seer benoYt , Antw. S. H 1 [1561]. 4 49 Benoocht - Bequeeckene Benoocht bn. Van benooghen? Arm behoeftig. Den armen noot- druftighen al is hY benooght, vercooPen 'tcaf voor coorne Const-thoon. uw. 374 1607 ; Den benoochden deelt milde sPaert gelt noch gout aid. 380. Benooghen ww. Zie WNT iv. Be- noodigen. Er bestaat aanleiding om de J'uistheid van de geliJ'kstelling van deze beide werkwoorden in twiJ' fel to trekken zie Ti'dschv. 73 1955 blz. 296 e.v. . A. BEDR. In rood brengen benauwen. CAST. Lied. 22 ca 1530 C.v.R. 7 83, 110, 167 1548. OPM. NOg biJ V. MANDER, Oliib. 113 ca 1605]. B. WEDERK. Zich insPannen? Zich- zelf dwingen? Dan eist een cuenste hem cuenen benooghen Om tdichts ver- tooghen zonder infractie, CAST. , C.v.R. 59 [1548]. Benoost, bn. Zie WNT iv. Benoosd. Treuri bedrukt benauwd bezwaard vg. PLANT.: Benoost. 0 resse. 0 - vessus anxius . Cam v.d. Doot 996 [1493]; S .d.M. 4423, 4467 en pass. beg. 16e e.]; Gentse S p. 190 [1539]; • H.d. Am. Ee 5v m. 16e e. • Conste d. M. 100 ca 1560 > ' Antw. S p. Ss 1v 1561 • ReYne M.1178 ca 1575 • Verl. Z. II 932 1583 HOUWAERT Vies Wtevste 77, 93 1583 Hs. TMB C, fol. 69V, 82 eind 16e e. ? . BeoochsaemicheYt, zn. Van *beoochsaem van beoghen of *beoochsaemich. Beschouwing, oPlettendheid ? - nde beoochsaemicheYt, als men het goed be- schouwt als men er op let? n weerden en canse t.w. de count huer hooghen noch neren. De munte blYft munte Jnde beoochsaemicheYt, EVERAERT 254 [1530]. BePerelt bn. Van be erelen beParelen. 1 Kostbaar. Dit PrinchelYc lieff t.w. Christus diamantich bePeYrelt versta kostbaar als een diamant ? , Bvuyne 1, 155 1556 ; Voorts zachdY texPloot groot Hoe onnuttelick dat hY verdede Gods gaver bePerelt Met Overdaet Verl. Z. I 1285 [1583]. 2 Als ePith. ornans: edel, heerliJ'k ed. Al haddi een Peert soe net bePeerlt hi en dede gheen loosheYt om xx vlieghen St 1, 76 voor 1524 hic? 1 • Ick t.w. W i 'sheYt bent daer Gods gheest alien ~ consten bePerelt Inden mensche oYt wrochte wiJ't en breet vermaert Antw. s1_,. L iJ ' 1561 • Zoo wYe datte t.w. ziJ'n ~ lever verliest om mYns to verkiesen die zal datte vinden Jnden hemele bePerelt, Taruwegraen 380 1581 • Hoewel Patria de stroomen dede driven Over Hollant door storm en temPeest `Vat waer dat in hem selven geweest Sonder trePubliJ'c der Hollanders en Seeuwen Die den viJ'ant verdreven vechtende als leeuwen Boven alle gifte en contributie bePerelt? Leerl. Tae el-s . 221 beg, l7e e. hic ? BePlee zn. Van be lecher. Bezoedelingvlek ken smet ten . Hu selven dan voucht Dat ghY Gode ghe- noucht van tsondich bePlec EVERAERT 72 1511 ; Tdeen habYt was reYn tdan- der hadde bePlec aid. 511 [1533]. BePlecken ww. Zie WNT iv. Be-- lekken. Bezoedelen in fig. zin . Hoe deerliJ'c haer siele daer duere bePlect es, SiJ ' bliJ'ven hertneckich A. BIJNs 13 1528 zie ook aid. 35 ; Wee my hue is smenschen gheest bePlect, ,.~ Snienschen gheest 355 ca 1560?]. BePrachen, 1 ww. Van prachen. Weeklagen over, beJ ' ammeren ? vg. Prachen . In de aanh. zelfst. gebruikt en met causatief aspect : ellende ? V aisch Pro heet een sinneken, spreekt : Ach nv t.w. nu de aPostelen het sPreken ver- boden is lack ick dat my by na therte schuert, Hoe si ziJ'n 1. zi jn si) besmuert ~ noYt sulck bePrachen Dwerck d. A post. 823 le h. 16e e.]. BePraemen, ww. Van raemen, Pramen. Prangen, benauwen. Considereert to rechte sonder iJ' et to f aelen, wat siecte haer therte dus gaet bePraemen S. Stadt 1331 ca 1535]. BePruiJ'cket bn. Van ruik. BePruikt. voorzien van een Pruik haardos . Het hooft gailJ'aerdich eel beoorringt en bePruiJ'cket, ~ Vevm. Bru y- to tss . 140 beg. 17e e.]. BequamicheYt, zn. Van bequamich. Geschikte, gePaste gelegenheid. In als staet t' aenmercken de bequamicheYt , NUMAN1 Strut d. gem. 80 b 1590]. B equam1nghe, zn. Van be9uamen in de zin van strelen veraangenamen ? Streling, veraangenaming? Al s d Y Y comer ter ionstigher versaminghe Tis een bequaminghe voer hert moet en sinner Als vruecht ten besten is to scheYdene met minnen, A ntw. S25. o iiiJj v [1561]. Bequeeckene, ww. Van queeckene kwe- ken? Een g~ rei'se bequeeckene, bliJ'kens het verband een bePaalde straf. Men be- hoorse levend in een pit to steeckene Of een greiJ'se = gruffs : zemelen of 50 BeQuelder - Beraute zand ? to bequeeckene eiJ ' vals ghe- drochte, ~ B i 'b. T a els . 7 beg. 17e e.]. BeQuelder, zn. Van bequellen. Die doet oPhouden, doet verdwiJ'nen. Ic hoorde daer alle drucx bequelders TromPetters claroeners en fluters Cam v.d. Doot 1961 [1493]. BeQuelen ww. Zie MNW iv. > WNT iv. Bekwelen. Olvz. LiJ'den smart verdriet hebben. i Alle minnaers in amourueser aert Worden beswaert in ziJ'n t.w. Diericks bequelen S .d.M. 3158 beg. 16e e.]. VV'EDERK. Verdriet hebben? Ook Sa- lomon ziJ'n sone flit neerstich beueelt t.w. de beoefening van wetenschaP of kunst Om flat hY door leecheYt hem niet en bequeelt, Antw. S. Bb iJ'v 1561 BeQuelich, bn. bw. Van be9uelen. Treurig, verdrietig. M Q.: Als den moet ghecoelt es C.: Wordense scloosters ver- velich. Dus levense bequelich by sulker kueren S.: Met weenen en cla hen 0.: Met suchten en trueren EVERAERT 23 1509 ; Den TYt van Nv maect my be- quelich Duer zYn quaetheYt Putertiere aid. 268 [1530]. BeQuellen ww. Zie MNW iv. > WNT iv. Bekweilen. Kwellen. Waerschudick Vlissem niet voor Circeets be9uellen? CAST. C.v.R. 7 [1548]. BeQueteren, ww. Van queteren zie aid.). Berokkenen eig. door Praten bewer- ken, vg, hd. be-s rechen? . TziJ'n al ander veteren Die ons beQueteren duer toeco- menden druck Een meniehfuldich onge- luck Prochiaen 95 ca 15401. Beradelic bn. bw. Van beyaden. 1 BehulPzaam. HY zal hu beradelic als een goet troostere Hopis bevroeden EVERAERT 19 1509 ; 0 troost ende hope den onberaden beradelic Ons sondaers ontweicht weist J' nt beweghen weghelic aid. 33 [1509]. OPM. In Const-thoon. uw. 15 1607 Ons siJ'nde beradelick in al flat ons mis- luckt" is si 'nde beradelick wel een rhet. omsehriJ'ving van beyadende. BeradicheYt, zn. Van beyadich. 1 HulP. God wiens ghenadighede Christum g J heift tot minder beradighede Gentse S j5. 121 [1539]; Also ghY daer saegt by beraedicheit hue hY t.w. Christus die gheestel5Cke ziele nam vanden strick des werlts versta : hue hY by beraedicheit enz. Smenschen heest 835 [ca 1560?]. 2 Welwillendheid, genegenheid. Dee- delste flier onder alle dieren van sueter manieren gracelicxst verchiert en daer proper wesen ghenade in stiert wt alder beradecheYt, flat is van Puerder wreet- heYt g ~ here 'ert vol alder versmadicheyt , Doesb. 78 voor 1528]; HY en zal ziJ'n ooghen vol alder ghenadigheYt Van u niet slaen maer met beradicheYt U beschaermen voor de helsche nacYen Gentse S p. 193, var. [1539]; Een helighe maeltYt ... die Christus ... zelve ghe- maeckt heeft nut der liefden bera- dicheYt, H. Sacy. 274 1571 hic ? of raad aansporing?. 3 Welberadenheid. Dus laedt God anrouPen met neerstigher belle Dancken en loven met wYser beradicheYd, Van dies hY ons toe sendt duer zYn ghena- dicheid CAST., C.v.R. 74 1548. Beradinghe, zn. Zie WNT iv. Berading. Raad ? GhY zYter alle gheronPen ... die gheloovich leeft roller lief den be- radinghe H. Sacr. 467 1571; Drinck Styf , flits mYn beradinghe. Ick hebts noch gadinbghe Veyi. Z. I> 1070 [1583]. BeraedtheYt, zn. Van beyaedt, beraad. Raad. Dus mYn beraedtheYt volcht by besceede Ende dese twee scuut EVERAERT 73 [1511]. Beraedtzaem bn. Van beyaden zie MNW iv. Beyaetsaemheit. BehulPzaam. W5 y zullen u helPen ... Als vrienden beraedtzaem Gentse S15. 100 [1539]. BeraeYen ww. Zie WNT iv. Beraaien. Bestralen; koesteren. DE ROOVERE 395 3e kw. 15e e.]; Gentse Ref. 147, 166 1539 ; Charon 637 [1551]. OPM. In Gentse Ref. 149: ,,My en roucx al werdic van elcken mesPrezen, BeniJ'dt begrezen, besPott en beraeYt" leze men becraeYt. - In Taruwegvaen 667 1581 O goddelick bergYen zoet" gezegd door Aarde, terwiJ'l de Landsman zaait vatte men bergyen op als beyaden. BeraestheYt, zn. Van beyaest. Uitzinnigheid, razerniJ '. Ic greeP on- bedachtich Harnas en sweert wtzinnich met beraestheYt Gheen zinnen hebbende door de verbaestheYt> GHISTELE Viyg. Aen. fol. 31b [1556]. BeramPer, zn. Zie WNT iv. Smaller. TfY moet hulien werden die vrauwen versmaden, Berampers , hinnetasters ualick beraden CAST. C.v.R.193 [1548]. Beraute zn. Van beyauwen berouwen. Berouw. - Zonder beraute, zonder scruPules. Menich Leeck wat een goet „ 51 Berauwen - Beroer Jaer Die dwYnghic ten crYghe zonder beraute, EVERAERT 212 1528 ? . Berauwen ww. Van rauwen met het rhet. prefix be- dus niet identiek met mnl. nnl. berouwen. Smart gevoelen. ZY weenen ende screYen in groot zwaer berauwen u- dich 1408 [1577]. Berckstoff, zn. Uit berth beck en sto ? ? Erne Twee S elen 101 vergeliJ'kt berckestrui ' berekencalve berkenri 's in WNT en vertaalt met „pak slaag" . Dus sal die hel siJ'n eewiJ'ge val siJ'n ende onder Lucifers staert sal siJn siJn kerck hoff; dies sal hiJ ' gelaeden siJ'n met deese berck stoff en finder eewicheiJ't van ons werden beseten, Gr. Hel 949 ca 1564]. BeretJe, zn. Van bereiden. Tenes berei'e tot iemands besehik- king. Sucht met tranen devoot. goeds gracie groot es tuwen beretJe weer Christenk.1565 ca 1540]. BerYeuwicheYt, zn. Van berYeuwich berouwi . Berouw. HY t.w. de hoed es sekerJent Diene cochte en creghes gheen be- rYeuwicheYt, EVERAERT 413 15301. BerYghen, ww. Van *rYghen van rYghe, rJ i' ? . Sweerels berYghen in de aanh. om- schriJ'ving voor de wereld. 0 Heere en God v moet toenYghen Hemel ende aerde, als die volmaecste, Ende al datter is in sweerels berYghen Dwerck d. A post. 744 le h.16e e. . BeriJ't> zn. Zie MNW iv., WNT iv. Bert 'd. 1 Gebied. - Uitsl. rhet. is de omschriJ'- ving ~ swerelts beri 't voor : wereld. EvE- RAERT 141 [1528?]; Gentse Ref. 3 [1539]. 2 Macht. - Uitsl, rhet. is de volgende meton. toePassing op Christus. Zalich zYn diJ'n borsten, die thooghste beriJ't Sooghden CAST., C.v.R. 228 [1548]. 3 Toestand. Ic sitte quaet ghe- noech ... in dit beriJ't, Om mi seluen eewich to vermalendiden, Mar. v. N. 145 ca 1500 ; Eurealus ziJ'nde' in sYnen striJ't, ... vlouct' hem seluen deur tswaer beriJ't, CAST., Lied. 20 [Ca 1530]. 4 Conversatie ? Vele deser Baladen stellick ... Om dat ghY lien t.w. de J' onge kunstenaars hebben soudt veel beriJ'ts , Vele occuPatien ende vele ioliJ'ts CAST., C.v.R. 101 [1548]; OnderliJ'nghe hilden wY vroeYslick beriJ't, zonder molestatie , aid. 168. Beringen (I), ww. Zie MNW iv. le art. , WNT i.v. Berin en (I). Uitsl, rhet. is de onb. wtJ's als zn., ge- bruikt : a. in sweerels beringen, omsehriJ'- ving van : de wereld. RAMMELEERE 118 2e h. 15e e.]; - b. in de bet.: macht. Ghi t.w. God hebbet al in u beringen , Sev. Bi. 347 ca 1450]. Beringen II ww. Zie MNW iv. 2e art. WNT iv. Berin en (II). 1 Overhalen er toe kriJg' en. Ic keere Tot Yeven, Canicser toe beringen, Si salre Adame wel toe bringen, Niet J' egen- staende dat God verbood, Eerste Bl 182 ca 1440?]. 2 KwaadsPreken, lasteren ? TfY, nY- dighe gronden, die in dichten minghen VieleYnighe dinghen, schimPich be- ringhen, ~ Leuv. Bi'dr. 4, 252 beg. 16e e.]. Beroemen ww. Zie MNW en WNT iv. Hem beroemen c.gen. , verzekerd ziJn van . GhiJ suit u gaen maecken seer sieck ... En seggen ... dat ghiJ moet eeten om u verf ratJ' en PasteiJ'kens taerkens , roffioelen en vialJen> > ; GhiJ sullet so schriJ- gen l. crzjgen , is derf f s miJ beroemen Leckert 252 [1541]. Beroer, zn. Zie MNW en WNT iv. 1 UiterliJ'ke beroering: leven bewe- ging, oPschudding ; in de aanhh.: oPlooP. Jan Bautoen vant t.w. het H. Sacra- ment inden moer, Des tvolc van vrueg- den maecte beroer> Sacr.v.d.N. Prol. 14 3ekw.15e e. ;Tvolc maect van vreuch- den een beroer, Om dat si vanden sacra- ments hebben vernomen, aid. 185. 2 InnerliJ'ke beroering : ontsteltenis. Alle die mi desen loch ontmoeten Die sal ick antwoerden, dwelck mi dit beroer doet Alleens gheliJ'ck die duuel ziJ'n moer doet Mar.v.N. 123 ca 1500]; Soo doet vriJ ' en neemPt na geen beroer goom, Par. en Th. 417 le kw. 16e e.?]. 3 Bewogenheid, stemming? Swaer- moedich ghePeYns drucsinnich beroer Inwendich last hertsweerich remoer ... komt my bestriJ'den CAST. Pyv. C iii' J ca 1530 , ; Yemant hopis zal... MiJ'n mestroostigh beroer commen in staden Gentse S p. 291 [1539]. 4 0Phitsing in de aanhh. door de duivel. Godt heifse t.w. Maria so ghePreserueirt bewaert Dat gheen vY- andich beroer vPlooPis aert An huer als sciP mochte vestich beclYuen EvE- RAERT 331 [1530]; De welcke t.w. de geest tvleesch lochent en twerltliJ'ck confoort met dinblasinghe van sduvels beruer, Smenschen gheest 718 ca 1560?]. 52 Berommenesse - Bescadelic OPM. Nog biJ ' HEEMSEN Nederd. Poem. 11 1619 in de bet. 2?): Hoe u hert is ontspnonghen Met selsamigh beroer." Berommenesse zn. Van berommen beroemen. Overtuiging, mening. Sou t.w. Couuer Handelynghe en es niet gheordoneirt Van Godt om hu naer m yn beromme- nesse1 EVERAERT 278 [1530]. BerommenheiJ't> zn. Van bero;n> be- roem ? Overtuigdheid. Nu zeg ick voor- dachtich rut liefde crachtich met groo- ten berommenheiJt god lof ende danck van deser vulcommenheYt, I'ader Onse 1226 1577. BeromteJ zn. Van berommen, beroemen. MeningJ overtuegeng. GhY behoort nv thoobghene boven al Tr onPhe groot naer ~' mYne beromte EVERAERT 252 [1530]. BeronckenJ ww. Van roncken mompe- len WNT iv. Ronken bet. II 1)? Be naderen aanspreken ? VG'aere hem t.w. de mens den moet ghesoncken Dan sallic t.w. Practyckeghe List hem beroncken fray ende blYde EVERAERT 73 1511 Zie nog aid. r. 712); Een schuldeiser sPreekt met betr, tot een schuldenaar : c ghae hem toe fiats yrY b ghecloncken. Maer J' nt eerste be- roncken sallic van heesschene sPennen aid. 106 [1513]. BerooghenJ BAROOGEN, ww. Van berren ~ = bernen en oo he. VurigJ hartstochteliJ'k kiJ'ken vg. KIL.: b e r n- o o g e n. Oculis ardentibus intueri , lemma immota & ardentia tenereJ sczn- tillantibus & lammae instar subsilientibus ocuiis intuera in de aanhh. van verlief- den. Ick lache als ick sie in die baleYe van. valieye Baroogen en schieten met Venus schichten Doesb. 208 voor 1528 SY berooghen als een SPaensche Katte In elcx antlers ghezichte H.d.Am. x 4v [m. 16e e.]. Berost, bn. Van berostenJ beroesten. Veil, smerig. Haer cleeder dorscuert ende al berostJ Haer scoen dongaet, haer cousen vermost, Eerste Bl. 949 ca 1440?]. Bersteken ww. Uit bev beer en steken. Sekreten ruimen vg. WNT iv. Beer- steken . B.: Way nefken, hoeYt schaPe! L.: Neen leert ghY bersteken Trudo 397 [ca 1550]. Beruek, zn. Van beruckenJ berokken. 0Pzet voornemen ? Wilt v dan wel wachten van alle quaet beruck Hou- WAERT Vier JVterste 165 [1583]. BeruereliJ'ckheYtJ zn. Van beruereli1'ck J beroerliJ'k. Indrukwekkendheid, grootheidJ ma- J'esteit? 0 Prince reeve t.w. Jupiter), De take is kleene na v beruereliJ'ckheYt J H.d.Am. 0 IV [m. 16e e.]. BeruericheYt, zn. Zie MNW iv. Beroering~ . H Ick Saturnus in drucx beruericheden Sal dieric de hollander en katharina sheermertens Doen sterven vol druckeliJ'cke smertens Van 'alousien ~ in desPeracien, S .d.M. 236 beg. 16e e.]. BeruerliJ'cJ bw. Zie MNW iv. Beroer e - l i 'c, WNT iv. Beroerlijk. ~ BewogenJ geestdrefteg BeruerleJc ze- len ons kelen Maria loven eendrachtich J A. BUNS N.Re . 330, 10 le kw. 16e e.]. Beret bn. Zie MNW iv. Berooid. DronckesciP maect menich melnsche beret, EVERAERT 116 [1513]. BesatenJ ww. Zie MNW iv., WNT iv. Bezaten. A. BEDR. - 1 HopenJ verwachten J vermoeden? Ten sal niJ'et roeren t.w. 't plakkaat J hoop ickJ van miJ'n Noch oick van diJ'nJ nae ickket besaetJ Tcooren 532 1565. 2 Schenken bewerken1 veroorzaken ? Wie sow om v t.w. Goet Onderwi 's al deer vruecht verlaeten ghiJ ' coent niet besaten dan alle verdrietJ Red. en Nat. 1054 2e h. 16e e.]. B. ONZ. Zich gedragenJ leven? Door miJ'n toedoen coomen eerst alle staten int sondich besaten Vers. Maelt. 183 2e h. 16e e.]. C. WEDERK. - 1 Zich mategen? Int timmeren van Babels torenJ wilt wat besaten diJ'nJ Deenv. Mensch 143 2e h. 16e e.]. 2 Verzadigd, bevredigd ziJ'n? Wat dunckt u Lust om weten zult ghY u besaten? Oft dunckt u fiat den zin noch is ghefaelt? Rott. S p. 0 iiiJ' [1561]. 3 Zich begeven. Nu wil is miJ ' be- saten na huYs met miJ'n kinderenJ O.L.H. Minnevaer 574 ca 1550]. BesaticheYtJ zn. Van besatich of recht- streeks van besaten. Bedaardheid, coatigheidJ beheerst- heid ? Wilt ooc, Heer1 verlichtten des j ongen Prinssen hert .. , idelhheyt van hem weeren geeft hem besaticheyt J REAEL, in BiJdr. v. Vad. Gesch. en Oudh. 3e reeks dl. 10, blz. 115 [1592]. BescadelicJ bn. Van besc h aden. Bescadelic vallen, benadelen. Hueren onghelYeken ghanc t.w. van dOnghelycke Munte ghereYt goet root Valt Menichte 53 Bescaet - Beschot van Volcke ende my bescadelic, EVE- RAERT 254 [1530]. Op. De rhet. omschril'ving van het . verb. fin. door -lic -coPulum is hier ge- honoreerd, omdat in vahen wellicht niet onmiddelli1'k het verb. subst. herkend zal worden. Bescaet zn. Zie Beschaet. Bescansen ww. Zie WNT i.v. Beschan- sen, Aanm. 2. Beslag op iets leggen tot zich nemen ? vg. Loquela i.V. Beschansen : = be- ,, kansen" . M.: Hout daer, neemPt dat t.w. een kan bier). B.. Ick mach's bescansen; Al quammer meer, ick souts miJ'n niet belgen, Ta els . v.e. kwakzalver en een boev, in Dietsche Warande 10, 111 2eh. l6e e.? . Bescaute zn. Van bescauwen, be- schouwen. Beschouwing. Den Beroerlicken TYt bedrYf t nv wonders So elc mercken mach J'n sweerls bescaute bloot EVERAERT 184 [1526]. Bescauw a zn. Zie Beschouw e . BeschadicheYt, zn. Van beschadich. Nadeel1 schade. Elck sorcht voor 't zYne elck sorcht beschadicheYt, Z, even S I). Bevmh. A viJ'ti 1591. GhY t.w. Gie- ri e Onvevsadicheit maeekt ... dat die Vader 't Kint doet groots beschadicheYt , aid. B iJ'v. Beschaet, zn. Van beschaden. 1 Nadeel schade. Eist dat hier roouers luusschen twort mYn bescaet, EVERAERT 2$ 1509 zle ook aid. 61 1511 266 [1530], 461 [1530 . - Beschaet doen, schade berokkenen, benadelen. Wilt elcken bescaet doen ende nYement sParen EVERAERT 27 1509 zie ook 160 1523 247 [1530]). 2 Nadelige toestand. Wien salse claghen, ~ Wanneer s y commen in hinder- 1Yck beschaet Dboeck d. Am. 117 le h. 16e e.]. Beschauw e zn. Zie Beschouw e . Bescheldere zn. Van beschelden. Die berisPt, bestraft. Ick most v zYn verveYtelick als een bescheldere T a- Tows vaen 950 [1581]. BeschiJ'ten ww. Zie MN`V i.v Besciten > WNT iv. Beschi ten. Verleiden onteren van een vrouw . SY en zal niet oPhouden voor datse be- scheten ,,is, H.d.Am. Cc 3v m. 16e e.]; Datse heurlie hebben laten beschiJ'ten Conste d. M. 89 ca 1560]. BeschiJ'ter e , ~ zn. Van beschi 'ten. Bedrieger? GhiJ ' hoot a selffs heYlick voor geen beschiJ'tere o corenbiJ'tere wadt siJ't ghiJ ' een gast Hs. TMB, B, fol. 71" 2e h. 16e e. ?1. - Bescyttevken verleidster. Meis1' es Die de maerdtghanc doen als fraYe cocxskins Die gheerne reYn ghaen al zYnt Vule mocxskins Om to bekueren deis overvliegherkins. TzYn Puer be- scYherkins EVERAERT 443 le h. 16e e.]. Besch rtich bn. Van besch i 'ten. Bedrogen, beetgenomen ? Af schuweliJ' k miserabel er aan toe 2 Sch.: Is dat niet sPiJ'tich St.: Is dat niet verradich Sch.: En valt ons dat niet seer wel schadich St.: Wa noYt so beschYtick Sch. Wa novt so versmadieh, Zeven S f5. Bevmh. L iiil1591 . Beschinkenesse BESCYNCKENESSE, zn. Van beschinken, beschenken. Schenkinbg. So heift hY t.w. Christus ze f t.w. de aPostelen ghehelicht ende ghewYt Met zYn eYghen lichaeme ghe- benendYt n testaments als een be- scYnckenesse EVERAERT 426 le h. 16e e.]. OPM. Volgens WNT i.v. Beschenken , All. ook bil DE DENS 89 ca 1560]. Beschoof, zn. Van beschooen. 1 0Pmerkzaamheid, oPlettendheid zorgzaamheid. Christus die ons met g oeden beschoove heift Verlost Gentse Sp. 83 1539 ; Vast miJ'n vermaen met t g oeden beschove aid. 84. 2 WiJ' ze, manier ? Of beschouwin g, uitleg, verklaring ? - Ten waren beschoove in waarheid ? Die waPenen van haren strYt ten waren bescooue zYn alleene dat warachtich victooriues ghelooue Ta- rowsgraen 1485 [1581]; Al wat men es doende ... Dat most alleene gheschien ten waren bescooue, Uut den reghele van een warachtich ghelooue V eri. Z. II, 1178 1583. OPM. Wellicht behoort hiertoe ook Vevl. Z. II, 871: ,,In my heeft een be- ghinnen Den goeden wills mYis hope buuten alle beschoove" = op een on- nasPeurliJ'ke wiJ'ze? Of zonder enige be- denking? . - BlJ G. DE coNINCK LO z. 118 [1573], in WNT iv. Beschoven1 Afl.: Diversche Talen vremt van beschoove" schiJ'nt de bet. to naderen tot : aard of . snort. 3 TiJ' dstiP? Dies is wel zegghen magh tot elcken beschoove Doodt es miJ'n bghe- loove, Gentse S. 44 1539 tot elcken be- schoove = altiJ' d ? Of = in elk oPzicht; in het laatste geval hoort deze Plaats thuis onder de bet. 2). Beschot zn, Zie `VNT iv. 54 Beschotten - BeschuiJ'len 1 Voordeel, beat nut vg. KIL.: b e - s c h o t ge- s c h o t. Proventus incre- mentum accvementum accretio au men- tum momentum ondus . DE ROOVERE 376 3e kw. 15e e. ; Vad. Mus. 4 121 beg. 16e e.?]; Doesb. 231 voor i528]; Blinders 202 2e h. 16e e.1; Haags. 1 i' J 1561 ; Lies en an Szil 55 eind l6e e. T avuwe veers 945 1581 . -- In de aanh. ironisch gebruikt. '' Die van onPaeYs beet beschot HeYnken peck wuentter met zYn ghezellen DE DENS biJ DE BO l.v. Beschot ca i560]. 2 In vage, veralgemeende bet. o.a. voor substantie en toestand. Niet is maer al dat zondigh beschot Dat deer in my woont, Gentse S. 44 [i539], Es Abraham, ons vadere duer ziJ'n waer- cken Rechtvaerdigh gheworden in zulc beschodt Zo magh hY hem berommen maer niet voor Godt aid. 73. Beschotten ww. Zie MNW iv. Besco- ten. Of van schot belasting zie KruYs- kamP in de aant. op de aanh. . Taxeren, waarderen? MiJ'n conste is bouen de uwe beschot, Doesb. 240 voor 1528]. Beschouw e BEST H AUW E , zn. Zie MNW i.v. Bescouw WNT iv. Beschouw. 1 De grondbet. >>beschouwmg, aan- schouwing'' is nog to herkennen in de volgende verbindingen. - In elckx bescouwe voor ieders ogen. `'Vat batet dat J' c miJ ' reel wiJ's wil makers bier voor dweerelt Jn elckx bescouwe J Drie Sotten 311 le kw. 16e e.]. Ten claven bescouwe, duideliJ'k, ken- neliJ'k. David seit ten cleeren bescouwe Den tiJ't court datmender ontfermen souwe, Eevste B1.1007 ca 1440?] ; Achten soude elc die oghen to claren bescouwe St 2,185 voor 1524]. Soet van bescouwe, heerliJ'k. Sturt ons uwen gheest in zoet van beschauwe , Gentse S p. 198 1539 zie ook aid. 334 Sleet gade dwoort t.w. de H. Schrift) soet van bescouwe, Present 3 [1559]. - Met cloecken bescouwe kalmweg, in koelen bloede ? Wilt ghY den tSondaechs en SheYlichdaechs wercken? a? En avont en morgen met cloecken be- schouwe? Prochiaen 1430 ca 1540]. 2 Aanblik uiterliJ'k voorkomen. Tdander leeuken J' ent van bescauwe Be- diet waerachticheYt, EVERAERT 309 [1529 L.: Soo moet hY carkens crYghen B.: ReYen 1, reYn van bescouwe Trudo 2742 [ca 1550 . Beschoven BESCOOVEN ww. Zie WNT i.v. 1 Waarnemen letters op, overwegen. Tis beter met riJP' heYt alle dinck beschooft Te groote haeste maect dickwils onvrede Conste d,. M. 82 ca 1560 ; Duer dYt motYf mYne woorden bescooft es m Y alle vruecht berooft. ReYne M. 430 ca 1575 ? ; Die our v to verlossen compt ditte bescooft die doet ghY torment an aid. 992; Ditte dock beschooft h'evl. Z. II 612 1583. In de aanh. zelfst. gebruikt ter aan- duiding van een ruimte die men ken overzien ? . Gaet haeltse ter stout binnen dit beschouen Dwerck d. A ost. 1298 le h. 16e e.]. 2 Waarnemen, ontdekken, vinden. Gheen weldaet dat is in my beschove Gentse S p. 65 1539 ; ZY looPen dat heur- Tier bezaetsen clueteren Daer zY huer- lieder dreelkin hebben beschooft, Gentse Re/. 79 1539 ; Dat coachmen claer be- scooven Daer hY zelve zeght ... enz. Nevi. Z. I 385 [1583]. 3 Waarnemen, gebruik makers van. Cortelicx deer naer zoo l. zY) dien tiJ't beschoofde Daer hY lagh slaPende in haren schoot, Gentse Ref. 19 1539 hic? . 4 Denken menen. Ick zwerdt b y den eye en zal hYs naer urYn bescooven Nlet zeere belooven Vevi. Z. II, 19 [1583]; Dies met een blYde beschooven = in- tentie mening? , 1st dat u vYandt bonghert to sPYsen wilten gbedYncken aid. 1081. 5 Willen> bedoelen naJ' agen ? BYder vrecheYt en was oock noYt dueght be- schooft Leuv. Bi 'dv. 4, 303 beg. 16e e. ~ , Prent in u herte vastelic dit woordt Dat Christus ghesProken heift our ons confoort Dat es den wille miJ'ns vaders beschooft 0P dat... enz., Gentse 5b. 91 1539 hic? is beschoo t imPeratief, den sub 1). BeschriJden ww. Zie MNW iv. Be- scviden WNT iv. Beschrijden. 1 Begaan, verrichten? HY t.w. Ons Valley) weet to vooren alle daets be- schriJ'den, Reyne M. 442 ca 1575?]. 2 Vinden, aantreffen? In sYn herte mocht men flees twee woorden beschriJ'- den Verve en B MOERMAN Cie n We- velt 55 [1584]. BeschuiJ'len ww. Zie MN1V iv. Be- sculen. Verbergen? Ontkomen aan? Nu toont eerst bet sadeken s yn rechte cracht ge- ~ lick alst Placht hoe soudment beschuiJ'- J len Sotslach 226 ca 1550]. 55 Beschutten - Beseven Beschutten si 'n boeten -. Zie Boete. BescYnckenesse zn. Zie Beschinkenesse. Bescooven, ww. Zie Beschoven. Bescouden ww. Van *schouden een door Verdam MNW iv. 7 2e art. veronder- steld ww. in de bet. voortstuwen7 leiden „ , besturen'' of een fig. toePassing van mnl. bescouden ) met heet water over- ) g ieten" MNW iv. le art) en dan via verwarmen" tot 7 7begunstigen" ? Of riJ'mvervorming van bescudden? Begunstigen, helPen7 belonen ? Die my volghen bescoudic Met sghiericheYis mYeden7 EVERAERT 54 1511. Bescoudenesse, zn. Van bescout of liever van *bescouden. Mnl. bescout MNWi.v) is wel eerder as volt. deelw.van dit to veronderstellen ww. to beschouwen dan als afl. van scout zoals Verdam doet. Schuld. Om to beteren Adams son- deghe bescoudenesse EVERAERT 519 [1533]. Bescouw a zn. Zie Beschouw e . Bescreeuwen, ww. Zie WNT iv. Be- schyeeuwen. 1 BerisPen, uitschelden volgens WNT iv. bet. 6 nog in ~Zuid-Nederland in ge- bruik . B.: Merct hoe u tvolck mis- PriJsen sal V.: Bescreeuwen B.: Be- foeYen V.: Met vingheren wiJ'sen sal 7 S .d.M. 5890 beg. 16e e.]. 2 Beetnemen. Al hebt ghY my be- gheeut GhY wort eer moorghen van m Y bescreeut EVERAERT 79 [1526]. Bescrooden, ww. Zie WNT iv. Be- schrooien. 1 Zich zetten tot? Dus wilt v zeluen tot alder ghehoorzaemheYt bescrooden Tayuwe vaen 1667 [1581]. 2 Benauwen ? Tot ancxts tot sla- ghen tot sghevanghenessen bescrooden tot vProer ... enz. 7 T ayuwegraen 1466 [1581]. 3 BeP ~ alen ; in de aanh. zelfst. gebruikt in de zin van uitsPrack7 sententie ? Metten adem zYnder liPPen hoort dit bescrooden Zoo zal hY over al de on- goddelicke dooden Jesus 2.d. tem el 202 ca 1575?]. Beseffinge, zn. Zie WNT iv. Bese ing. 1 BegriP. - Die bese inge vaen be- griJ'Pen. Gheminde vrienden vaet die beseffinghe Die ick v hier sal to kennen gheven, Nyeuvont 372 ca 1500]. 2 Genieting vg. Bese sele ? Of besef, 7 kennis ervaring ? S.: God verleene Tghe- meene H.: ZiJ'ns beseffiJ'g ~ he 1. bese i 'n- g ~ he X Lei 'nghe 7 Gentse S b. 20 [1539]. Besefsele zn. Van bese en, Genieting vg. beseven hebben, Proeven smaken ? Lof glorieuse hostie. godlic besefsele, DE RooVERE 141 3e kw.15e e.]. Beseuren, BESUEREN, ww. Zie WNT iv. Bezeuren. Bedriegen vg. KIL.. B e- s e u r e n. Falle- re, deci eye . Nyeuvont 423 [ca 1500]; A. BIJNS, N. Ref. 195, b, 13 le kw. 16e. e.], 253, c 11 [1526]; A. BUNS 71 [1528]; X. Esels 7 21 1530 • Smenschen heest 420 ca 1560?]; Antw. S b. Ii i' [1561]. OPM. Vg. Seuren Ontsueren> Versueyen. Beseven, bn. Van bese en. De eig. bet.: „ beseft, ervaren7 ver- staan" is doorgaans geheel verbleekt zodat het woord alleen nog dient als riJ' mlaPSPieghelt v sliJ' m der aerden beseuen, DE ROOVERE 277 3e kw. 15e e.]; Zo verstaetmen dat geen Persoon int leuen TsiJ ' biJ ' aelmissen oft ghiften be- seuen Enich betrouwe in anderen houwe Cam v.d. Doot 2308 1493 , ' Tzoet- mondigh groetzel dat GabrYel braghte Der zuver draghte Maria beseven} Gentse s p. 161 1539 • Ha Moerbesienboom onsalich beseven, CAST. , Pyr. D vV ca 1530 • tGoet dat hem zal ghebueren , Werdt de rechte cause dat hY in zYn doen beseven Grootelicxs zal sneven , Veyl. Z. I, 732 1583 vg. ook aid. 1228 en II, 422 , ; Troost en HoePe verlieten my int ge9uel En ghY oock seer snel reYn vrouwe beseven Trauwe 709 [1595?]; Ick hebbe ackers, huYsen, en hoven be- seven, Const-thoon. uw. 12 1607. OPM. Beseven si1'n = ziJ'n, dat in rede- riJ'kersteksten nog veelvuldig wordt aan- getrof f en is reeds mnl. vg. MNW i, v. Bese en sub bet. 5. - In Gentse S/. 55 1539 : Gheheel los van trueren Es miJ'n herte beseven duer zulc bevroetzele" staat beseven bliJ'kbaar voor bedegen. - 0P sommige Plaatsen inz. die met de constructie beseven sij'n kriJ'gt men de indruk, dat beseven de waarde heeft van een modaal biJ'woord dienend ter intensivering en Perf ectivering van het voorgaande. Dat es een zonderliJ'nghe dueght die troost verstiJ'ft Inden staer- vende mensche voorwaer beseven, Gentse S f). 199 [1539]; Hi t.w. Christus es troost beseuen ende soetheiJ't in alle salighe ghedachten, St 1 247 [voor 1524]; heronimus die soe heYlichlick leefde soemen vint bescreuen Duer sorch des ordels eenPaerlick beefde dats claer be- seuen aid. 2 175 ; Dats waer ende amen beseuenr Tayuwegraen 403 1581 ' Dats „ 56 Beslach - Besneven warachtich beseven, Veil. Z. II, 604 [1584]. Een enkele keer zou men beseven willen oPvatten als ePith. ornans. Lus- tick es hiJ ' den wiJ'nstoc beseuen DE Roo- VERE 142 3e kw. 15e e. hic ? of: waar- liJ'k de wiJ'nstok? ; Haer lieder t.w. van de Priesters cruYne is de croone be- seuen Daer alle de vYanden voor beuen , aid. 126; Der maghet vul gracie wiens naeme beseuen Es Maria verheuen EVERAERT 147 1523 ; 0 dagheraet be- seuen, Chiistenk. 844 ca 1540]; Dese drie sPinnende goddinnen beseven gheliJ ' cken JuYste smenschen leven Charon 170 1551 hic ? of: bedoeld, genoemd ? . Beslach zn. Zie MNW iv. , WNT iv. Besia . Slag, snort? ae ghiJ ' sYt een sant maer tis van een laet beslach, Deenv. Mensch 152 2e h. 16e e.]. Beslaegen bn. Van beslaen. Zwanger. Tes nv haer seste maent dat siJ ' is beslaegen, Geb. oh. Bat. 684 [1578]. Beslaven ww. Zie MNW en WNT iv. Uitsl. rhet. is het onz, gebruik in de bet.: ziJ'n uiterste best doen, zich biJ'zon- der insPannen. Pooght clouc to be- slavene, Ghewilligh in duuterste tribe- lacYe> Gentse S p. 12 1539 ; Elck waerPe tanckere ... Van hope in Christum milts u beslaven al, aid. 20; ExemPel ghenoech aen de bee alleene Die suYuer en reeve is in haer beslauen Antw. S' p. Mm i' J 1561 ; Duer mYn beslauen hebbick to zegghen in memoorie : Helle waer es dYn Perikel? Reyne M. 1283 ca 1575?]. Beslaver, zn. Van beslaven. Eig.: die biJ'zonder ziJ'n best doet, in de aanhh. bliJ'kbaar: die goed kan drin- ken drinker. Hey! laet drYncken van- den wYne, Dats ewe flits mYne als stouten beslaver wat x clavei blat , Veil. Z. I 1008 1583 ; TsYa flan met flat masekin Zoo sPoelt u blasekin als fray beslaver glat x ciavei blat aid. 1067. Beslechten ww. Zie MNW iv. Be- siichten, WNT iv. Beslechten. Mededelen vertellen. Meestere ick bidt v wilt ons toch beslechten Wat sPel salt ziJ'n flat men hier sal vertooghen Zeven S. Beimh. H iJ'v [1591]. Beslets zn. Zie WNT iv. Belemmering, hindering. Want men mach breken metten wille Alle het na- tuerliJ'ck beslets H.d.Am. G 3v [m. 16e e.]. Besletsen ww, Zie WNT iv. WEDERK. Zich verbinden? In de aanh. in omschreven vorm. Als Menichte van Volcke hem wort besletselic Den coop- man zYn waere an to hanghene Omden PennYnc ten hoochsten to ontf anghene Tes to bemoedene hY stelter de waere naer, EVERAERT 248 [1530]. Beslicht zn. Van beslechten,beslechten. Gezag, invloed. T.: God en acht niemant E.: Dan daer wiJ'sheYt inne woont T.: Hoe groot ghePersoont oft van veel beslichts, Antw. S p. K iJ ' [1561]. Beslueteren ww. BiJ'vorm van belue- teien zee aid.)? Bedriegen ? Kwellen ? Die mutse heeft menigen mensche besluetert Doesb. 112 voor 1528. BesluiJP' en ww. Zie MNW iv. Beslu en > WNT iv. Beslui en. 0P een listige wiJ' ze verkriJ'gen. Gheen meerder ghemack en meughdiJ ' besluiJ'Pen T ielebuys 315 [1541]. BeslutYnghe BESLUUTTYNGHE> zn. Van besiuten besluien. Macht vg. mnl. besluut in dez. bet. MNW i.v, bet. 1). Die tYdelYcke nYeu- wicheYt J'n zYn besluuttYnghe Eerst crYght die heift den meesten loop, EVERAERT 413 1530 ; Alle dYnc blYft J'n mYn beslutYnghe aid. 440 le h. 16e e.]. Besmetsele zn. Van besmetten. Smet, vlek vg. KIL.: be-smetsel. Contaminatio, maculae). Saturnus duvet ons dat wederom regneert Door die violieren sonder besmetsele, Antw. S j5. Dd iiiJ' [1561]. BesmuerYnghe zn. Van besmueren> be- smeuren. Bezoedeling, besmetteng. In de aanh. smet? n huer t.w. Maria en was noYnt gheen besmuerYnghe, EVERAERT 373 1527. Besneden bn. , bw. Zie MNW iv. 1 Geneigd, gevegen ? I Gheloof den per- fect alle menschen coene sY souden meer ter duecht besneden si'n St 1 106 voor 1524 ; Want 'sdaechs teen male zeer besneden = vol gonegenheid lief de ? Zoo komt sY voor mYn deure gheleden, H.d.Am. I i m. 16e e. 2 Edel, voortref f eliJ'k ePith. ornans . Patriarken ende ProPheten besneden Eeiste Bi. 1265 ca 1440]; Lof hebbe siJ'n gracie groet besneden aid. 1523. OPM. Zie ook Besni'den. Besneven ww. Zie VUNT iv. Zich getroosten bezuren, smaken ? Blocquierd zeer strapghe weest aerbeid besneuende CAST. C.v.R. 58 1548 57 BesniJ'den - Besommen Als moestick ... Besneuen, de flood, ghe- lick Actheon to flier hueren aid. 150. J BesniJ'den ww. Zie MNW iv. Be- snider, WNT iv. Besni 'den. A. BEDR. GeldeliJ'k uitPersen. Den eenen cooPman besniJ't ors op miJ'n trouwe Alsoo seer hY is wel soo scher p 1 en wreet Soo flat wY aen dliJ'f nauw houwen een sleet ae den armen sweet wilt hY eten en drincken A ntw. S p. M iiiJ ' 1561 B. WEDERK. Zich vormen, ontwikkelen tot ? Rethorica is een conste vol vreden daer Cicero hem Prinche of heef t besneden en constich gheuoiJ't> St 1> 110 voor 1524. OPM. Zie ook Besneden. Besnicken ww. Van snicker snikken. Kwaken. ueck queck, queck, is der e nden besnicken Leuv. B i 'd v. 4 347 beg. 16e e.]. *Besnoden, ww. Zie Besnoot. Besnoot bn. Van *besnoden van snood). In armoede> a ellende narigheid ver- kerend • ramPzalig. Menich meinsche gh5 t.w. Den Beroeriicken Tyt besnoot laet EVERAERT 188 1526 ; No ynt man en zach den tYt dus besnoot zYn, aid. 285 1529 ' 0 zin besnoot Met crane ghelooue twYffelic van erruere aid. b 426 le h. 16e e. hic? of volt. deel«-. van *besnoden, krenken of bederven? . Besoecken, ww. Zie MNW iv. Besoeken , \VNT iv. Bezoeken. 1 Schenken vg. „remand beJegenen met weldaden'' WNT iv. Bezoeken bet. 6). Dits de beke die ors al tsaemen ghecocht heift Ende besocht heift vrede ende ruste, EVERAERT 385 [1521]. 2 Besoecken van, voorzien van? Eer hilt t.w. God ten effectlen al heeft g hebrocht Heeft zeere subtlhck de nature besocht, Van al flat sienlick es en licha- melick1 CAST., C.v.R. 136 [1548]. 3 Proeven m. betr. tot sPiJ' ten . Wi' J sullen tavont eeten boeckweiJ'de coecken Oft besoecken een haeringsoPgen, ~ L i 's en an Sui 104 eind 16e e. ? . Besoeignieren, ww. Zie Besoigneren. Besoetsele, zn. Van besoeten. Genot en v.v. ondervinding, ervaring? LiJ'dt met den ghenen die aldus sneeft In mmnen hebdY zlJns smaecx besoetsele S .d.M. 1116 [beg. 16e e. . ~ Besoeven, BEZOEVEN ww. Zie MNW i.v. Besoeven, WNT iv. Besoeven. A. BEDR. - l Bezorgen verschaffen vg. KIL.: Be-soeven. J ' . be-songhen . Moetmen a al dine voor besoeuen Sev. Bl. 992 [ca 1450] (hic? de bet. is: kun je niets uit je zelf?") ; Hij sal u sPiJ'sen genoch besoeuen Twee Sotten 157 voor 15191. J OPM. Doze bet. ook in de vroege re- deriJ'kersklucht? Piayyerwater 75, aang. in MNW i.v. 2 Van hot nodig ~ e voorzien • helPen. HiJ ' soude my tsruPlus toonen dus wordic besoeft, Cam v.d. Doot 547 1493 hic? of onderrichten ? • Hoe soudemen corner backer oft brouwen Waert Batmen van hem t.w. de landman niet en werde bezoeft? Haags . i iJ ' [1561]. 3 Smaken, ondervinden. Hy heef t de Boot ... moeten besoeuen Duer sulck PoPPen ruYten GHISTELE> Ovid. Sendtbr. fol. 64b 1559. B. WEDERK. - 1 Zich voorzien. Ick duchte mi sal noch goet behoeuen Ha ick tiJ't ick soil mi bat besoeuen v.D. DALE, Il're 1285 ca 1516]. - Hem besoeuen met, zich verschaffen. Dus wilt met trooste u selven besoeuen soot Al en condiJ noch aen geen troost g eraecken • De sourer can alle droeve harten vermaecken, Pie. en Th. 57 le kw. 16e e.1 ' Alle die haer hier wel J hebben besoeft Nlet goede met eenen b in grooten state PractiJckeliJck criJghende ProfiJ't en bate, Antw. S p. Fff iJ'v 15611. 2 Zich beiJveren, zich insParmen ? Die inden root es moot hem besoeuen. Om onderhouden den heilighen staet van eenen, v.D. DALE, Stove 627 15281. Besoigneren, BESOEIGNIEREN BESON- GIEREN, WW. Ontleend aan ofr. besoi rer fr. beso nor. A. BEDR. Verrichten, bezorgen, be- hardgen. Zeker zoo hebbick oock mYn taken wel ghebesongiert, Taruwegraer 729 1581. B. ONZ. Arbeiden werken, bezig ziJ'n vg. KIL. 835: besonie ren. 0 erari o eram dare). ! n tsweet miJ'ns aensichts moot ick besoigneren Om winner miJ' n broot, A ntw. S. h i [1561]. In de aanh. ongunstig intrigeren? . ) Verraders souden onderlinghe besoig- neren Soo flat den Pails 1Yden soil ... Veel tribulation, CAST., Bai. B i [1521]. -- In de aanh. euPhemistisch voor wire. De Indoisen, besoeignierden opt bloote veld1 CAST., C.v.R. 205 [1548. _ r T Besommen ww. ZIe WILT iv. Vaststellen bePalen. In de aanh. m. betr. tot loon. Heere de wercklieden hier alle staen Om loon des aerbe is 58 naer tbesommen dyn, EVERAERT 514 1533 . Besongieren, ww. Zie Besoigneren. Besor hen ww. Zie MNW iv. Besor en WNT i.v. Bezor en? Wegdoers, oPruimen? 2. .: Hangt I hem hangt hem D.S. : besorcht hem B. V.: versmacht hem Hs. TM B, B,fol. 56v m. 16e e. ? (Corrupt, 1. worcht ? . BesPecken ww. Zie WNT iv. Be- s ehken (I). Bevuilen, bezoedelen. Die werelt met veel sonden die ziele besPeckende Trudo 3048 ca 1550. OPM. Nog biJ j COORNHERT, OdYss. 1 25a [1561]. BesPeerelen ww. Zie WNT iv. > ; zie ook Bes erelen. Versieren. Want hY was Monarche vul deughden besPeerelt Van alder weerelt CAST. Bal. 22 1521 ; Wie es- sere met dueghden flu besPeereld, CAST. , C.v.R. 151 [1548]. T BesPerelen ww. Van s erelen. VVellicht identiek met Bes eerelen vg. DE JAGER, Frequent. 1 678 ; men vergeliJ'ke dan voor de betekenisontw. bes roeien. BesPrenkelen, bespatters ? In de aanh. zou dan bes erelt met bloed overdekt" moeten betekenen. Den dranck es zYn warachtigh bloet naer den heesch f5% n, twelcke hY ghegheven heef t ter doot besPerelt, uut ghecochter 1. ghe- rechter liefden voor tleven der werelt , ende dat anden cruuse H.Sacr. 420 [1571]. OPM. Vg. Wts erelen. BesPeuren, BESPOOREN BESPOREN> BE- SPUEREN, WW. Zie WNT iv. Bes euren. A. BEDR. - 1 NaJ' agen, vervolgen. V.D. DALE, Wre 695 ca 1516]; K.d.Am. A 8v m. 16e e.]; BruYne 1, 17 2e h. 16e e. ; GHISTELE, Ovid. Sendtbr. fol. 32 b [1559]; Tcooren 11 [1565]; Reyne M. 697 ca 1575?]; Verl. Z. I, 1173 1583 druc- hick bes ooren, versta : achtervolgen van verdriet ; HoUwAERT, Gen. Loo 87 ca 1590 OPM. NOg blJ COORNHERT 1 17C> 242 d. In de aanh. zelfst. gebruikt in de bet. voornemen bedoeling. Wilt vroom labueren gaen naer u besPueren zaen Re1yne M. 889 ca 1575?]. 2 Inhalers in ziJ'n macht kriJ'gen. Beheeringe Pauli 386 [ca 1550?] ; Blinders 330 2e h. 16e e.]; Meest A l 357 [1559]; GHISTELE Ovid. Sendtbr. fol. 35b 1559]. OPM. NOg blJ COORNHERT Boccat.131c. 3 Verschaffen. Bedrogh zalt ons b Y hoPen Door kooPen en verkooPen ghe- Besongieren - BestandeliJ'ck noegh besPoren COORNHERT T'roers el 683 3e kw. 16e e.]. B. ONZ. Overwegen denken, menen ? Verlaet zulcke besPueren ghY menich mensche die cranck zYt J' nt anmercken want god es ghetrauwe versta: laat zulke gedachten - t.w. dat God de ZiJ'nen heeft verlaten - varen ? T aruwe raen 43 [1581]. BesPien ww. Zie MNW iv. > WNT iv. Bes ieden. 1 Het toeleggen op. Touwen en Ca- bels ... Die al verbrant waren deur des vYers besPien GHISTELE Vivg. Aen. 1 fol. 94b [1556]. 2 Bes ien naer , omzien - staan - streven naar; zoeken. Valt dat to bone my So moetic naer tinder togYst besPien EVERAERT 191 1526 ; Nv Meest al de 1 Werelt na hoocheYt besPiet Zeven S p. Bermh. H vv [1591]. 3 Bezorgen verschaf f en. De tacken des booms ... Die voechden hun selven in miJ'n aensien Als die my een sate wilden besPien DE ROOVERE 372 3e kw. 15e e.]. BesPYsen, ww. Van s ysen. GeesteliJ'k voeden? Waer in sal ick mYn herte connen besPYsen? BruYne 3 45 2e h. 16e e.]. BesPoeYsele, BESPOYSELE, BESPOYSELS . zn. Van bes oeien. lets dat verkwikt. Ten zeuensten l so «gasser de fonteYne Om coelte ende besPoYsels vut to vloeYene EVERAERT 374 1527 ; 0 edel medicinael besPoeYsele RiJ'fstroomich vloeYsele CAST. Pyr. A v~ 1530 ; Den wasdom vulherdich comp t t zonder verno ysele duer dYn zoete besPoYsele, Taruwegraen 675 [1581]. BesPooren BESPOREN, ww. Zie Bes eu- ren. BesPrecksele zn. Van bes roeen? Voorwaarde? vg. bes reh in deze bet., WNT iv. bet. 3). Bidt miJ ' ghenae u en baet gheen kermen. Cermen van PJ arse maeckt enich besPrecksele Tcal v. W. 120 eind 16e e. ? . BesProeYtsele, zn. Van bes roeyen. Het besProeien in fig, zin t.w. met genade, geluk, vreugde ed. Deze fig. toePassinb g van bes roeien o.a. biJ CAST. C.v.R. 51, 201, 237, aan . in WNT i.v, bet. 6). Oft ghY verbliJ'en muecht door besProevtsele Van Rhetorica _Antw. S p. PP iiJ'V [1561]. BesPueren ww. Zie Bes euren. BestandeliJ'ck bn. Van bestand? Standvastig? BestandeliJ'ckste Broe- derliche yt Best s rekende l. Bes rehende 59 Bestecken - BestoPPelen DE ROOVERE 189 3e kw. 15e e. (corrupt voor b i 'standee i 'ck ? . Bestecken ww. Van besteck ? Listsg beramen? Watter u of court tis wee besteckt. Ic stelle u toghen eene en laete u ghebaeren, Ende luYstere, hoe dattet voort zal vaeren Tcal v. TV. 442 [eind 16e e. ? . Bestedehck bn. Van besteden. Bevestigd, bekrachtig d; krachtig ? Of biJ'w) standvastig, constant? Dheli- ghe kercke ... daer dat J'hesus christus vul godheden bestedelick den houcksteen of is zonder eenich veranderen, Tavuwe- raen 1452 [1581]. Bestedigen ww. Zie MNW en WNT iv. Bestedicht siJ'n zich bevinden ge- Plaatst, gevestigd ziJ'n? De goddelicke vreden, diet al bevredicht Met soeten seden den sinen bezedicht, In haren Patiencien In welcker steden ziJ'n si l. si z i 'n ? bestedicht Bedruct van leden, in haer ontledicht, Met ziJnder P rotencien Dwerck d. A post. 1231 le h. 16e e.]. Besteent bn. Van steep. Voorzien van edel stenen. TJacob dat hoedekm moet ommers goet ziJn. Et es ghePresen al waert besteent be- P eerelt EVERAERT 416 [1530]. Bestieren, ww. Zie MNW enWNT i. v. 1 Slecht behandelen; toetakelen vg. DE Bo iv. : Ongehavend maken, toe- „ takelen, slecht behandelen" . I EVERAERT 85 [1526], 178 [1527]; CAST., Lied. 49 ca 1530 C.v.R.19 1548 ; Cvim evt Oom 294 eind 16e e.?]. OPM. Ook biJ V. VLOTEN Geschiedz. 2, 293. 2 Gereed maken, bezorgen vg. DE BO iv. : „De kalanten bedienen" . EvE- RAERT 105 [1513]; A. BUNS 236 ca 1540]; GHISTELE Virg. Aen., foe. 70a [1556]; DE DENS 358b ca 15601. J 3 Bedriegen in de hefde, ontrouw ziJn. In de aanh. van de man een biJ'z. toe- Passing van de bet. bedriegen, misleiden in het algemeen MNW iv. bet. 3). MYn amoureus herte dat wilt nu sPliJ'ten In vier quartieren, Wt vreese dat hY als ander hYP J ocriten MY wilt bestieren H.d. Am. Ee 4 [m. 16e e.]. 4 Verleiden. SY t.w. de amouveuse Mans looPen ... over alle ziJ' en in 't ravot De Dochters bestieren H.d.Ar. Ee 5 [m. 16e e.]. Bestierich bw. Van bestieven. Ingetogen bescheiden, beleefd. c hebbe hem ghesien dus willie bestierich Een groeten verchierich hem gheven WYsselic EVERAERT 68 [1511]. OPM. MogeliJ'k behoort hiertoe ook de volgende - bedorven, althans miJ ' niet duideliJ'ke - Plaats. Verzekert ooc met „aPetYto vierigh" Goet ProPoost met vereeninghe bestierigh, Nlet beghaerte J our leeren wt doctrYne Den weg en tleven in wiJ'sheYt regierigh, Gentse S p. 176 1539. Bestierichede zn. Van bestierich. Bedwangmacht. Doen haddic `Veil- de Jn mYn bestierichede EVERAERT 138 1528 ? . Bestierken zn. Van bestier. In de aanh. bliJ'kbaar een niet nader to bePalen laakbare toestand of handel- wiJ' ze. Bruer Willeken seY my een ander bescheet, Dat men daegelYcx sweert menighen eet Waer uwt dat rYsenile sYn reel bestierkens, Br. Willehen 340 1565 ? . BestierliJ'ek bw. Van bestieven. Beheerst? De hevaut tot de vidders voor de aanvang van het toernooa Staet zegh ick, al stelle en leeft bestierliJck Ende en slaet niet voor de TromPetten slateren H.d.Am. L, 4 m. 16e e.]. BestiJ'ven, ww. Van stJ i'ven. A. BEDR. Sterken. 0 genadige Ko- nmk, vol alder eren, U moet bestsJven die WiJ'Sheid des Heren Meest Al 296 [1559]. B. ONZ. Sterven ? Heere sYt des een ghehingher mYns leuens miJ'n uren en minder daghen Dat ick mach ghewaghen J eer ick bestit've lof saesghe bloedighe won- den viJ'ue, St 2, 234 voor 1524]. Bestincken, ww. Zie WNT iv. Be- stinken. Stinkende maken. Al moghen u don- gheloeveghe becraYen, En acht nYet, dat sY u werck bestincken, Trudo 2837 ca 1550 ; Ick heb ghezondicht tot hemel eerde luchts bestYncken, DE DENS 246a ca 1560]. J BestoPPelen ww. Zie WNT iv. A. BEDR. Bedotten. HebdY mi niet wel bestoPPelt? a tegen minen danck aen een wiJ'f ghecoPPelt? GHISTELE Ter. Andy. 59 [1555]; zie ook Ter. Adel h. 94, Tev. Phone. 54 [1555]. B. WEDERK. Zich verbergen, verstoP- Pen? Nu gaen \\T ons secreteliJ'ck be- Y stoPPelen En zoo hittich het vYer van minnen doen blaken, Dat flees twee A- moureusen by een gheraken H.d.Am. T 7V m. 16e e. hic ? of 1. se i.P.v. ons ? In flat geval hoort de plants thuis onder A: bedotten . 60 BestoPPen - B estrec en BestoPPen BESTUPPEN> ww. Zie MNW en WNT iv. 1 Zoeken to verkriJg' en, naJ' agen; van- gen, to Pakken kriJ'gen. c wil naer zeden In andre steden ProfYt bestoPPen EVERAERT 10 1509 ; Wy zullen 'tHerte van Echo wel bestuPPen vg, enkele regels verder : >>Ick ligghe hier ter ziJ'en Als die 'tHerte van Echo zal bestoPPen" H.d.Am. K 5 m. 16e e.]. 2 Bedotten vg. KIL.: Be-stoPPen... Fallen). SchuYm. 399 voor 1504 S .d.M. 2875 [beg. 16e e. ; cRUL Heynken 12 ca 1540?]; Katm. 552 voor 1578]; Meester Hoon 465 [ca 1600?]. OPM. Reeds in de vroege rederiJ'kers- klueht? PlaYerwater J 83. Bestraelt bn. Van bestyalen. Ingenomen met ? Ic PeiJ'se, ghi zult den hond selve ghemaeckt hebben Zoo is u hoore hier metten hond bestraelt dan, BiIfstiey 148 eind 16e e. ? . 7 BestrahcheYt, zn. Van bestyalach of rechtstreeks van bestralen. Bestraling, verlichting. Als de heYlige Magdalena soo verandert mYn sinnen met eremias, duer ons 1. uws ? geests bestralicheYt, Bruyne 2 166 2e h. 16e e.]. Bestranden ww. Van strand. A. BEDR. Bereiken? Of naJ'agen na- streven ? Dit was haer concept dit meendense to bestranden om ons soo met scanden to doen ruYmen onsen baen, Deenv. Mensch 740 2e h. 16e e.]. B. ONZ. Ten deel vallen, overkomen. Hoe zuldY noch branden, in droefheYis banden als schaeY en schanden U komen bestranden Rott. S p. H i' 1561 ' ammer en verdriet zal hem haest bestranden aid. H v°; 'Tes u niet door uw eigen wiJ's- heid komen bestranden, Roerende van Meest Al 85 [ca 1564? ; Waar is nu Ca- p harnai m dat ten hemel was verheven ... Door Nering en Welvaart die haar kwam bestranden, aid. 752 ; GelYck alst toe grock biJ ' Loth en NoYs tYden doent volck... desen dach scielick quam o P handen soo salse ons mee bestranden elck wil hem toch hoeden, Vers. Maelt. 1046 2e h.16e e. . Bestrangen ww. Zie WNT iv. In de aanh. zelfst. gebruikt in de bet. gedrang. Aldus daer sittende docht m Y dat ick hoorde Van volcke een wonder- liJ'ck groot bestrangen DE ROOVERE 372 3e kw.15e e. . Bestrecken ww. Zie MNW iv. WNT iv. Bestrekken. A. BEDR. -1 Voegen keren> wenden. Therte verodmoedighende willet be- strecken tot god almachtich udich 1463 [1577]. 2 Bezorgen beheren beharti en. Als d' Of ficier naer zYn eYghers Proff iJ't niet en sPoort, Maer tghemeYn goet wel bestreckt HOUWAERT Gen. Loo 201 ca 1590]. 3 Brengen beschikken bePalen. i God den Vadere zendt Hemlien Aermoe toe om haer vander werelt to treckene, Veele lastighe slaghen over hemlien bestrec- kende Verl. Z. I 1334 [1583]. 4 Raken, betreffen. De duve zonder malicien sPoet Heift drYe zonderlYnghe condicien goet So men bevYnt an huer bestreckende zede, EVERAERT 353 1531 hic? ; Mids dat wY van Baladen Re- fereYnen, Rondeelen Halue metten ghe- heelen deer const bestreckende SPreken CAST., C.v.R. 52 [1548]. 5 Tot zieh trekken; bestreckene in z2jn behout, zrch toeergenen. Achan ... Nam ... Dieftelick zeluer ende root gout Om to bestreckene in ziJ' n behout V. D. MEULEN Ketiui h. 83 ca 1500]. 6 Uitgeven, besteden vg. KIL.: B e - strecken ... Ero aye . Ick ben een sulcken mensch die niet weet to be- strecken 'tgeen vanden Heer my is gegheven en ghegont Const-thoon. uw. 184 1667. OPM. Niet duideliJ'k is de bet. op de volgende Plaats. DrYe crachten men J' n Maria bemercte. Deerste een gheloove J'n Godt almachtich perfect. Dander huer hope van SalicheYt bestrect Die Christus ons verlosser gheift tonser bate EvE- RAERT 369 1527. B. ONZ. -1 Zich voegen keren> wenden tot. Eenen conYnc die heift den wille yrY Tot goet ofte tot quaet to bestrecke- ne, EVERAERT 414 1530 ; Voor Bethulien en Israel... willick nu gaen nemen tbestrecken, udich 478 1577 ; Al eist schoone dat de godloose quaet J'nt bestrecken hare booghen sPannen Ta- ruwegraen 530 1581 hic? of: bedoelen? . 2 Dienen? Sulck een bestrecken Der liefden uut eenen waren gheloove rY- sende Es een werck ter zalicheYt es Paulus wYsende Verl. Z. II, 1135 1583 hic? of zieh uitstrekken tot richten o P t.w. het aan de aanh, voorafgaande ? Is Der lie den gen. obJ ' . , dan zou be- strecken thuishoren onder A 6: besteden aanwenden . 3 Handelen omgaan met? Voorsiene- ghe disscrecie ... dat wY hu gheuen Om 61 Bestrecksels - Beswerrnen met zinnelicheit to bestreckene redelic EVERAERT 415 [1530]. C. WEDERK. Zich voegen, keren, wen- den tot. i Achior wilt u bestrecken met moede vlugghe om aen desen boom to stave met uwen rugghe udich 793 1577 ' De waerheYt van dien wilt my dock ontdecken up dat wY ons be- strecken als flu ten keere om bidden god den heere aid. 1412. Bestrecksels, zn. Van bestrecken. Werking ? Alsoo wierd hu naeckende tsdunders bestrecksels DE DENS 124a ca 1560]. Bestremen ww. Van streme, striem, in de bet. van „ ontsierend of onteerend merkteeken" WNT iv. Streem, bet. 4). Bezoedelen, onteren. Die Schriftuur , na miJ'n dunkt, maakt hiJ ' verleemd Bevlekt, bestreemt na ziJ'n oorkonden , ezus o.d. ieraers 700 voor 1580]. BestrictheYt, zn. Van bestrict. Verstrikking. Deenvoudige mensch Overt doer valsche Perswacie en schoon voor oogen verleYt ende gebrocht bi' J schiJ'n van deuchden woonachtich int vuYtwendich gebaer daer door hiJ ' comPt in bestrictheYt van herten Deenv. Mensch 5 2e h. 16e e. Zie ook aid. 7 514, 516 , 566, 625, 647, 652, 660. BestriJ'dinghe Zn. Zie WNT iv. Be- str i 'din . Het „ bestriJ'den'' , overvallen, treffen van een ramp ed. , vg. `'G'NT iv. Be- stri 'den, bet. B). 't Herte doet my Zeere, ~ Door de vreesseliJ'cke bestriJ'dinghe Van een d'alderquaetste tiJ'dinghe H.d. Am. Dd 7v [m. 16e e.]. Bestringhen BESTRI J NGEN, ww. Zie WNT iv. Bestringen. Boeien vg. KIL.: Be-stripghen Vincuiis coercere , in de aanh. fig. Eerst moeten wiJ ' haer soet ancoemen sonder siJ', sonder enich geckerniJ ' daer in to mingen, om haer sinnen to bestriJ'ngen S. Stadt 1023 ca 1535]. OPM. Ook biJ ' V. MANDER Grondt d. Schiiderc. 13, 1. In de aanh. Zelfst. gebruikt in de Zin van benauwdheid vg. bestranghen . Daerom leven wiJ ' in een swaer bestrin- g ~ hen hier ; T'is al waermen om dinghen //flier,//daer is luttel to winnen HeYmetic Li 'den 54 [1557]. Bestromen! BESTROOMEN, ww. Zie WNT iv. Bestroonien. 1 Overkomen, overvallen, bezoeken van iets ongunstigsl biJ'v, een ramp). Was flat een bestromen van een swaer verdriet1 Heymetic Li)'den 130 [1557]; Ick Zal u noch to kennen gheven bloot Hoe dat liJ'den en droefheYt Job quam bestromen> Rott. S p. K 1 1561 ; Wi' J waren beducht, dat eenich scroomen U mocht bestromen en vallen quaelick 1 Tcooren 991 [1565]. 2 Ten deel vallen van iets gunstigs . Rust sout hem bestromen en overal ontmoeten M. Bedr. Hart 145 [1577]. 3 Vinden 1 • verwerven1 verkriJ'gen. HY meent zoo my dunckt heel to be stromen baet Maer al sYn dromen l gaet door ons gantsch to niete wis , Rott. S p. G vJ ' 1561 1 • Duechtsamiger heer isser niet to bestromen, Geb. oh. Bat. 360 1578 1 ; 0P alle hoecken der straeten ontf anckt vanden vroomen tgeen sij u geven om salicheYt to bestroomen , R i 'cken W recke 209 [1596?]. Bestuct bn. Van stuc1 lap, vod ? Of van *bestucken van stucken, oPlaPPen of uit verschillende stukken samenstellen ! vg. WNT iv. Stukken (II)? Armzalig? HiJ ' hilt hem bestuct ge- 1yyck als een slave soo dat hiJ ' gelt off have paw dorst besitten1 Red. en Nat. 764 2e h. l6e e. . BestuPPen ww. Zie Besto en. Bestuucken, ww. Van stuucken1 betalen , dokken DE BO iv. Stuiken WNT iv. Stuiken (I), bet. 3)? Betalen1 belonen ? Ach mYn lief ste dreelkins1 Met gente J' uweelkins Zallick ulieden bestuucken Mach ick dYns ghe- bruucken, Veri. Z. I 1088 [1583]. Besueren ww. Zie Beseuren. Beswaren, ww. Zie MNW iv. ! WNT iv. Bezwaren. Beletten1 verhinderen ? Vercoren neve ziJ't voordachtich Aensiende om oneere to beswaerne Den schat die ghY hebt to bewaerne, S .d.M. 1360 beg. 16e e.]. Beswatelen ww. Van swateien? Zo 'a dap in geen der van zwateten bekende bett. Toetakelen? Dodder tot haar lief, die Zich temidden van een aantal beelden heef t oPgesteld en Zo aanstonds Zwart geverf d Zal worden Och lacen lief, ghi Zult beswatelt ZiJ'n, BoerteiiJ'ck Sin 179 eind 16e e.]. Beswerckinghe Zn. Van beswercken. Benevelingl sluiering. So mennich man beghint flat hY niet voleYnden can dus seer onsekere is stiJ'ts beswerckinghe b , Charon 68 [1551]. Beswermen, BEZWEERMEN ww. Van swermen ? 62 1 Beschermen, verdedigen ? Ontfermt beswermt bescermt ons naeckte, St 1 268 voor 1524]. 2 Aanvallen, belagen? De dune vreessende bezweermt tzYne Van hue- ren vyant om besceermt tzYne Vliechse in husen boomen ofte in ghaeten stee- nick, EVERAERT 355 [1531]. BeswYc> BEZWYC> zn. Zie MNW iv. Beswi 'c, WNT iv. BezwiJ'k. ~ Z, onder bezwyc, zonder oPhouden voort- durend. II Verhuust of J' c zalhu zonder be- zwYc vloucken EVERAERT 286 [1529]; Hiertoe t.w. om, alle nYeuwichetiyt to ver- sierene street ZinnelicheYt zonder be- swvc1 aid. 411 [1530]. Beswickelick, BEZWIJ CKELIJ CK , bn. ~ J Van beswiJ'cken. 1 In de steek latend ontrouw. CuPido schiJ'nt rikelic Maer hiJ ' beswikelic Die qualic betaelt Drie bl. danssen 29 [1482]; Dulcedo ziJ't ghY t.w. Maria niemande beswiJ'ckeliJ'ck DE ROOVERE 151 3e kw. 15e e. • Alse t.w. Tvoick van Ysrahel bezwiJ' ckeliJ' k Gods vergaten, Heef t Hi' J se verwaten A. BI J NS, N. Re . 90„ c 3 le kw. 16e e.]; Die ghelooven... In Iesum Christum, noYt Yerrant bezwiJ'cke- Tic, Gentse Sh. 206 [1539]. 2 Dreigend to bezwiJ'ken ; wankelmoe dig, • zondig? Ontf ermt miJ' ns, Heere , zieck en bezwiJ'ckeliJ'ck A. BUNS, N.Re . 285, b 9 le kw. 16e e.]. BetamelheYt, zn. Van *betamei? Of rechtstreeks van betamen ? Of minder Juist voor betamelij'cheyt? GePastheid, roegzaamheid. Vanden tweeden trap my voor ooghen lecht Tverstant van dien naer de betamelheYt, EVERAERT 304 1529. BetegenheiJ't, zn. Zie WNT iv. Be- tepenen, Afl. n 1 Verdwazing? GhiJ ' brengt die her- ten niet dan betegenheiJ't vg. enkele regels verder : Daer kennisse en reden „ hebben gelegentheiJ't, Cont ghiJ'se ver- J'aeg ~ en deur dulle minnen" • indien daaro P niet wordt geanticiPeerd is ook een algemener bet. mogeliJ'k en kan de aanh. onder de bet. 3 : >>ramPsPoed" worden bebracht , Fir. en Tla. 23 le kw. 16e e.]. 2 Ontmoeting ? vg. K IL .: b e- t e ge n- heYd. Occursus en GEULINCx Hoo td. 205 in WNT iv. Bete enen Afl.. Neen herteliJ'cke lust, ghiJ ' brocht de betegen- heiJ't biJ ' quader fortuiJ'nen ramPsalich betorden, Fir, en Th. 507 le kw. 16e e. Een toesPelfing op de fatale ontmoetin g der gelieven ? Zo niet dan kan de aanh. EeswYc - BetraPen ook onder de bet. 3 > >ramPsPoed" worden g ebracht . 3 RamPsPoed ? Door Adams misdaet soo bleef beloocken In 'smenschen na- tuere die sinneliJ'cke geneg ~ entheiJ't • Dits ongo PecatiJ', waer biJ ' was gebroocken Die volmaeckte natuer in 'smenschen betegenheiJ't, Fir. en T h. 605 [l e kw. 16e e. (In, versta tot" ? Antlers zie ik alleen „ de mogeliJ'kheid van een bet.: > >wezen'' . Betemen ww. Van temen ? Verklaren, betogen? Christus es men- sche worden naer Paulus betemen U P dat hY duer die doot de macht zoude nemen Die des doots ghewelt hadde Verl. Z. I 430 1583 ' Dus alle zwaerheyt wilt zwichten naer ons betemen, aid. 1355. Beteren ww. Een si'n hoot beteren zie biJ ' Hoot. Betoghel3yck BETHOOGHELIC bn. > bw. Van beto hen. 1 AannemeliJ'k to maken, bewiJ'sbaar. 1-her toe to comen acht de Werelt on- moghelYck. Hoe wel tselve geheel licht is betoghelYck COORNHERT> Lie en Leedt 1439 [1567]. 2 Metterdaad ? De gheduericheYt Die J'n Maria als duecht bethooghelic Boven alle creathueren gheweist heift hooghelic EVERAERT 335 1530 > • Het Landtbouwen Heere zal ick aenveirden En ghehoorzaem ziJ'n v beuel hooch- lick Wordende een Ackerman bethoo- gJ heliJ' ck, Haags . m iiiJ ' [1561]. BetoYen, ww. Van toyen tuien. Vastleggen funderen. Redene en Gods Wet die hebben verstroYt Den verkeerden Zin op ws zelf s waercken betoYt, Gentse Sp. 148 [1539]. Betoonen ww. Zie MNW iv. Betonen WNT iv. Betoonen. Aandoen of aanwriJ'ven. Zout gh Y my zulcken oneere betoonen H.d.Am. Y 7v m. 16e e.]. BetraPen ww. Zie MNW en WNT iv. 1 BegJ riPen, doorgronden ? Gheen felder wonder en Ysser ghescaPen Dan de mensche diet al can betraPen Stout van begriJ'P vreemt van imaginatien GHISTELE, Ant. 31 1555 . 2 Bedenken, overwegen, ter harte nemen ? So ben is ons sheren minne- vadere siJ'nt siJ'n kinderen noiJ't sulck betraPen O.L.H. Minnevaer 79 ca 1550]. HY t.w. de mens isser t.w. van de conste geheel nv ofgheweken En heef tse versteken dit nv wel betraePt, Antw. s p. f iiiJ ' 1561 63 B .J` etraPi nghe - Bevrachten BetraPiJ'nghe zn. Van betra en. Het verrassen overvallen (in fig. zin). II Ind sPel schuud slaPiJ'nghe ende veel hetruers Dat a niet en taste looreits betraiJ'nghe CAST., C.v.R. 60 154Q. P Betraute zn. Van betrauwen. Betrouwen vertrouwen. Heere Godt waer salmen kiesen betraute DE RooVERE 315 3e kw. 15e e. ; nschelicx hebbic met goeder betraute Ende met groote x onrusten langhe ghesocht EVERAERT 183 1526 zie ook aid. 189). Betrecksele zn. Van betrecken. Bestek Plan, oPzet eig. tekenin g, vg. WNT iv. Betrekken bet. 11 ? GhY t.w. de OVerheid diet tfondement ziJ't ick t.w. de gemeente den muer dwelck verdwiJ'nt 1st dat dwerck niet en biJ'nt hoe goet van betrecksele Antw. s p. G iiiJ' [1561]. Betreuren ww. Zie WNT iv. 1 Ellende. WiJ ' zullen hem brengen in zulk betreuren Roeyende v. Meest Al 364 ca 1564?]. 2 PiJ'n. Al haddense int liJ'ff >>veel quade humeuren, Ick salse verdriJ'ven sonder eenich betreuren Meester Hoon 41 ca 1600?]. Betrost> bn. Van tros> Pak of van *be- trossen beladen. Beladen. Die salige voorvaders als si' J waren betrost met dusdanich ongeval Geb. oh. Bat. 103 [1578]. BetwiJ'felt, bn. Van twi ' el. N.b. WNT ~ heeft iv. Betwi ' elen twee verschillende ww. samengevoegd . 1 TwiJ' felmoedig vg. KIL.: B e- t w iJ ' - felt. Dubius dubitans . Tvolc was be- twiJ'felt vg. enkele regels verder : >>0 gh Y arme borghers dul zot en onbestie- rich" , GHISTELE Virg. Aen. fol. 25a 1556 ' Dies is bedruct en betwiJ'felt was hier inne ald. 40b. 2 VertwiJ' f eld, wanhoPig ? Beraest be- twiJ'felt gaen is achter laude St 1> 88 voor 1524]. Bevaen ww. Zie MNW iv. 1 Ontvangen conci eye . Van dat huer moeder huer t.w. Maria bevYnc EVERAERT 373 [1527]. 2 Bevaen van beschermen tegen. Isser dan een decxel diese t.w. de lamp) bevaet Van winde soe ist al wel bewaert DE RooVERE 270 3e kw. 15e e.]. BevancheYt, zn. Van bevanck. Eig. omvang, gebied in de aanhh. uit- sluitend dienend ter omschriJ'ving. Die meest volbrengt der gelooften beuanck- heYt sal hoochst gheloont siJ'n St 1> 131 voor 1524 • Doer duecht der sinn en beuancheiJ't vresende PYne aid. 2 175; Een weet is noch in swerelts bedancheYt duer wien miJ'n herte seer in bedwanc leYt, Doesb. 18 voor 1528 vg. swerelts bevanc de wereld CAST. C.v.R. 154). Bevanck> zn. Zie MNW iv. Bevanc > WNT iv. Bevang. 1 Verstikking? Een wiJ'f t.w. Wel- lust die haer dwaesheYt ouer al laet bliJ' cken .. , om der zielen beuanck, NU- MAN Strut d. Gem. 40a [1590]. 2 Dood vg. Loquela: Bevangenesse .... doodstriJ'd, stervensnood . Elck een duchte voer haestich bevanck Smenschen g ~ heest 860 ca 1560 ? • Carons schip bracht niemanden in tbevanck Antw. S . Dd iiiJ ' 1561 (hit?). Bevecht zn. Van bevechten. Gevecht. De sweerden waren wel gereet gestelt Om dat elck tbeuecht sou tort beslechten Cam v.d. Doot 1882 [1493]. BevechtigheYt, zn. Van bevechtigh of rechtstreeks van bevecht of bevechten. StriJ'dPerk? Christus es commen bin swaerels bevechtigheYt, Om dat hY de zondaers zaligh zoude maken Gentse S . 86 [1539]. Bevel zn. Zie MNT iv. Hoede bescherming. SYt dock be- hoedere van deser iongher iuecht! Tot sYnder zielen vreught nemPten in u bevel Trudo 512 ca 1550]. Bevelich bw. Van bevelen. BiJ ' wiJ' ze van bevel? Gheen glorYe en zwichte Als den temPel vulmaect was zo beuelich Godt gheboden hadde EVERAERT 368 [1527]. Bevitten ww. Van vitten zie aid.). Overdenken overwegen. Wat dinck is ditte Als ickt bevitte benemet m Y thoPen, Antw. S p. k iiJ ' [1561]. Bevlaghen, ww. Van viaghe of *vlaghen? Befloersen? Die vloet van tranen miJ'n oogen bevlaecht St 1> 119 voor 1524 = Doesb. 100). Bevlecsele BEVLECXSELS zn. Van be- vlecken. 1 Verontreiniging, bezoedeling. Zoo cunt ghY cureren der zielen bevlecxsels DE DENS 38b ca 1560]. 2 Verkeerdheid. Haer aentrecsele Sulck bevlecsele Den man doet schouwen en laten dan, X. Esels 12, 53 [1530]. Bevrachten ww. Zie WNT iv. Eig. als vracht meevoeren en v.v. be- 64 Bevreder e - Bevroedich bezitten? Wat windt hY, die dat al bevracht t.w. Hoo en naem wellust eeye sryckdoms acht enz, dan een handt vol sonnen, Ja, een ydel niet, Bruyne 3 , 123 1556. Bevreder e zn. Zie MNW iv. 1 Behoeder, beschermer. Die hooch- ste beuredere Die wille diJ'n liden maken so lancx so sochtere1 Mar.v.N. 1096 ca 1500 ; Siet onsen noot, o hoochste bevreder, aen A. BIJNS 444 ca 1540]; 0 euwich beuredere Wye hoorde noYt clerckelicker onderwYsen In een kindts dYvYsen! ezus id. tem el 325 ca 1575 ? . 2 Die verlicht, onderwiJ'st ? Hoort dwoort der ZaligheYt, ws gheest beuredere Gentse S. 64 [1539]; Noch Zeght ooc Christus voort ten Zelver stout Vanden trooster die God zal Zenden nedere In zYpen name als een beuredere : Die zal u al leeren weten by Zondere aid. 203. Bevredinghe BEVREDYNGHE Zn. Van bevreden. 1 0Pbeuringr troost. Alse mi yet grieft of noost, RoeP is ten stout op haer t.w. Maria om een beuredinghe, Mar. v.N. 299 ca 1500 . 2 Vrede, rust. Godt wil hem ver- leenen chanche ende zeghe ... Dat ker- stenrYcke mach blYuen J' n bevredYnghe EVERAERT 257 1530 ; Hoe sal ick heere deer wisheYt volmercken Onder haer J vlercken woont niet dan beuredinghe Antes. S/. K iiiJ ' [1561]. 3 Ruimte gebied vg. omheinin g, afschutsel" in WNT iv. Bevreden, Afl.: nog in Drente . - Binnen dese bevre- dynghe, hier ten Plaatse . oncheYt hebt ghY niet een wY ghaen Omde Cone- ghinne binnen dese bevredYnghe Te P resenteirenne? EVERAERT 484 le h. 16e e.]. Bevri'den BEVRIJEN WW. Zie MNW i.v. Bevrien WNT iv. Bevri'den. Voor zich in beslag nemen bemachti- g en. Nochtans wilt schier alleman ... deer hoeve besitten en bevriJ'en, Leenho 264 na 1531 ; 't Gout can eeye en liefde bevriJ'den Conste d. M. 44 ca 1560]. BevriJ't, BEVRIJE , zn. Zie WNT iv. Bevri 'd. 1 Bescherming. Dat wiJ ' t.w. man en vrouw tot deep danders bevrie Hebben J minliJ'ck dus na ons daghen volbracht Antes. S/. a i 1561. OPM. NOg J bi v. MANDER Bucol. 65 en Oli' b. 74. 2 Toevlucht. In dat dooPsel des waters neimt ghY u bevyYdt Gentse S. 44 [1539]. 3 Gebied ruimte. CrYcht hem met treken, J 'n dit bevyyt, EVERAERT 10 [1509]; Binnen den goeden bevyYde DE DENS 306b ca 1560 ; Wie sack oyt Y errant so vreemt van seden Die hier ten steden quam in dit bevriJ't, Antes. s p. e iJ'v 1561. - Shemels themels bevyi 't de hemel. EVERAERT 12 [1509]; ' CAST., C.v.R. 228 [1548]. - Swerelts bevyi 't bevyi 'e de wereld. St 1, 177 voor 1524 ; Well. Mensch 86 2e kw. 16e e.]. 4 Omgeving, nabiJ'heid? Ten Loue der reYnder maghet Marie In wYens be- vrien l. bevrie Staen Inghelen ende CeraPhinnen Santen Santinnen DE ROO- VERE 174 3e kw. 15e e. ; Dolen ist quaet wt uwen bevyYe> ald. 201; M Y en roucx wat my staet to doene Machic. . int bevyYt zYn van huer dien is minne , EVERAERT 59 [1511]. Bevrockken ww. Van *vrockken, *wroch- ken van wrock = wronck, beledigin g, enz, vg. KIL.: Wrock Holl. ', wronck simultas en W r o n c k w r o n h inuria simultas, latens odium ; vg. ook CORN.- VERVL. en SCHUERM, in MNW iv. Wronc , bet. 2). OnvriendeliJ'k of viJ'andeliJ'k) beJ'e- genen? Tscheen dat die sommige wel was haer begeeren ons to togeeren sonder eenich bevrockken maer doen wiJ ' ons naemen haer gingen vercleeren wast ruYmt vuYt manneken met vuYstep met stockken M. Bedr. Hart 12 [1577]. Bevroedeghe Zn. Van bevroeden. Raadgeefster, in de aanh. erenaam voor Maria. Scoop noose ons alder bevroe- dichste bevroedeghe, EVERAERT 32 [1509]. Bevroeder Zn. Van bevroeden. 1 Raadsman. c zalhu verkiesen voor mYn bevroeden yrY, EVERAERT 40 1512 • c doese als bevroeden VercooP- Pen vP de doot van vader ofte moeder , ald. 55 1511 ; Wat segt ghY, wilt ghiJ't my leeren? Ic sal u volgen, isY soet oft suer, als een bevroeden Prochiaen 2561 [Ca 1540. Indien bevroeden niet op u maar op Ic betrekking heeft, zullen we moeten vertalen met iemand die wiJ's- heid inzicht verkregen heeft" . 2 Helper. Uut goehertigher gronden Willick dat vulcommen t.w. de werken der barmhartigheid als een milden bevroedere, Verl. Z. II, 1118 [1583]. Bevroedich bn. Van bevroeden. 1 Lerend onderrichtend. Geen der 5 65 BeuroedicheYt - Bevruchten beide aanhh. biedt volstrekte zekerheid aang aande deze bet. ; mogeliJ'k bliJ'ft ook de bet. 2 : verstandig, wiJ's. Ghena- dich beuroedich goods liefste brYyt l. bru t DE ROOVERE 209 3e kw. 15e e., Duer Lovelicke Mont gheift troost be- vroedigh, Gentse S. 61 [1539]. 2 Verstandig, wiJ's. Scoop roose ons alder bevroedichste bevroedeghe tot Maria), EVERAERT 32 1509 ] (hic? of sub 1 : lerend onderrichtend ? ; God wil ... maken u beuroedich Met ziJ'n wiJ'sheYt seer goedich, biJ ' v. VLOTEN Ned. Geschiedz. 2 301 [1588]. 3 DuideliJ'k, ontwiJ'felbaar. De zonne en heeft huer luucht niet ghelaten Dwelcke werdt zYnder toecomPste yr Y moedich Een teeken beuroedich, ezus id. tem el 55 ca 1575?]. BevroedicheYt, zn. Van beuroedich. 1 BegriP, inzicht. Tbedietsels des vYfsten traps tmYwaerts keert VP dal my ghescYe sverstants beuroedicheYt , EVERAERT 308 1529 , ; Figueren pro- pheten die gheven beuroedicheYt Also- men v hier sal verthoonen bliJ'ckelic Gentse S i5. 76 var. [1539]. 2 Betekenis, zip. Wie sal mi segghen die rechte beuroedicheYt van minen droome, Mav.v.N. 1108 ca 1500 . Bevroedinghe zn. Van bevroeden. BegriP> inzicht> verstand. Zonder ste- uen en zoude tsciP gheen Fatsoen heb- ben tot elcx bevroedYnghe, EVERAERT 331 [1530]; Dus moet ghY t.w. Tvech der natueren hem t.w. de mens deerste noPinghe gheuen Soo sal hY door hope criJg' hen bevroedenghe Antw. S. Nnn iJ'V [1561]. Bevroemen ww. Zie Bevvornen. BevroetheYt, zn. Van bevroet. Mening, oPvatting, begriP ? Of inzicht, verstand ? Dese berchoutten ende bal- cken naer mYn bevroetheYt Midsgaders de knYen daer wY of coutten SYn J' n elc andren vast met Yseren boutten Om to wederstaene alderande stuericheYt EvE- RAERT 335 1530. Bevroetsaem bn. Van bevroeden. Verstandig, redeliJ'k; aandachtig. De onbevroetsaemheYt met haer onsedicheYt Veriaghende stellende in haer stele Een bevroetsaem mercken, Antw. S p. Hhh i 1561 (vg. ook aid. Iii iiiJ ' ; Dbe- vroetsaem merchen is de naam van een personage in lit sPel, vg. Ggg iJ'vBevroetsaemliJ'ck, bw. Van bevvoetsaem. Verstandig ; , aandachtig. ' Nv ick be- vroetsaemliJ'ck merckende rame Haer ede- le excellentie eersame t.w, van de >>consten'' Werden sY van my voorts bemint en vercoren Antw. S p. Iii iii' J [1561]. Bevroetsel e zn. Van bevroeden. 1 Kennis inzicht verstand begrip. Dat hooren dat criJ'cht bevroetsel Van dY. daer hem tgheloove toe dwiJ'nct DE ROO- VERE 137 3e kw. 15e e. ; 0 sondich saet , Adams broetsele Die vroech noch laet en hebt beuroetsele, Doesb. 150 voor 15281 = X. Eseis 24, 2 ; Souwen wiJ ' dap die hebben tredeliJ'ck beuroetsele Als tvalschs gebroetsele ons seluen den lof g [1561] euen? Antw. S , o iiJ'v ; Een beesteliJ 'ck wesen sonder beuroetsele Proetus Abantus 17 voor 1589]. 2 Inzicht opvatting, mening. L.: Eerst om een verzoetzele E.: En om een accoort L.: Naer ons bevroetzele E.: Alzoot behoort ... L.: Bieden wY groetze- le, Gentse S. 180 [1539]; Dats t.w. een gegeven raad bgoet beuroetsele udich 1132 1577. 3 Bedoeling, oPzet ? De VYant da- ghelicxs in haer zaYende naer zYn beuroetsele zYn eeghen quaet zaet ende snoode vutbroetsele Taruwegraen 138 [1581]. 4 Getuigenis? Ick liet my liever ver- malediJ'en ... Dan die liefste op de tonghe soude riJ'en... PrinciPaliJ'ck duer miJ'ns woorts beuroetsele S .d.M. 604 beg. 16e e. ; MoYses slouch naer swoorts bevroetzele UP den steep, Gentse Sp. 54 1539 ; Gheheel los van trueren Es miJ'n herte beseven duer zulc beuroetsele d.i. het zo J'uist door Ont ermhertigheyt gesProkene , aid. 55. BevroYen ww. Zie MNW en WNT iv. Bevroeden. Inblazen? TvY duYvels u hoover- dich bevroyen versta : bevroeden" van hovaardiJ ' uam my vermoeYen Tvudo 1015 ca 1550 . Bevromen BEVROEMEN, ww. Zie WNT iv. Van nut ziJ'n, baten. Nv willic vutter steden al zout cleene bevromen, EvE- RAERT 37 1512 ; Hoort ghiJ', diet volck regiert en tsal v bevroemen S. Stadt 1431 ca 1535]. Bevruchten ww. Van vruchten1 vrezen. Vrees aanJ' agen met vrees vervullen ? vg. mnl. bevrucht bevreesd , bang in MNW iv.). Druck en benoutheyyt hem heel bevrucht heeft, Deenv. .7ensch 90 2e h. 16e e. hic? of fig. toePassin g van bevruchten seminare ? . Bewaent - BewiJ's Bewaent bn. Van bewanen. Beroemd? Hoort communicacie van Homerus disPutacie de veele bewaende > Charon 6 [1551]. BewaerliJ'ck bn. Van bewa-ren. BliJ'vend. Een lief. .. to houden in v liefde bewaerliJ'ck De meeste conste is Conste d. M. 38 ca 1560]. OP M. In WNT (iv. Bewaren (II), Afl) ten onrechte betrokken op het exclu- sief-J'uridische bewaren = hd. bewdhren en voorts onJ' uist vertaald met >>stellig". Bewaerte zn. Van bewaven. hraambewaring, bakerdienst. WiJ'e sal mi) ' dan voesteren Als ghiJ ' int kinder- bedde na die bewaerte Suit voldaen heb- ben Tielebui's 333 [1541]. Bewarringe, zn. Van bewarren. Verwarring. 11 Ick schiet bewarringe daer ick in bevoel alder menschen herten Soo ben ick van aert Deenv. Mensch 903 2e h.16e e. . Bewecken ww. Van wecken. Verwekken het aanziJ'n geven aan? Dat wy v t.w. tcrockezaet ... tot v ver- dommen moeten vutter tarwe trecken v bindende in bondels met alle v be- wecken om ter helscher Plecken ... J' nt vier tzvne ghesmeten Taruwe raen 1273 [1581]. BeweerrYnghe zn. Van beweerren> be- weren. Belemmering. WY hebben varYncx ouer al tregieren Dies wYt bestieren zonder beweerrYnghe EVERAERT 56 1511 > SY stelen tvolc tghelt vutter buerse Ghe- veynsdelic zonder eeneghe beweerrYn- ghen, aid. 216 [1528?]. Beweerte zn. Zie MNW iv. Belemmering. - Beweerte doers, beletten, verhinderen. Tmoet siJn gewroken, Des en can nYemen doers beweerte Eerste Bi. 308 ca 1440?]. Beweghen I ww. Zie MNW iv. Be- wegen 2e art. WNT iv. Bewegen (II). NaJ' agen behalen verwerven ? Nu riJ's wes wYs wilt PrYs beweghen St 1> 267 voor 1524]. Beweghen (II), ww. Van wegen,pensare? Belonen vergelders ? Met twee schoone kannen den tweeden beweghen ,is, Den derden zal met twee Pinters betaelt ziJ'n, Rott. S/. *** v [15611. Bewelven ww. Zie WNT iv. Bewelven I en II , ; Erne, Twee S eien bl. 94. A. BEDR. - 1 0Pmerken zien. Als ick niet en wist heb ick in een sPiegel gesien daer ick nimmermeer const be- sPien noch oick bewelven dan die vol- maecte figuer van mYn selven Weveit bevechten 816 2e h. 16e e. • Noch siJ ' diJ ' al meer bedurven dan ghY selfs weet veel meer ontmenscht en ontcleet dan ghi' J coent bewelven L. JANSZ Van t esiacht der menschen 478 [2e h. 16e e.]. 2 Overwelven zie WNT iv. Beweiven II en voor de fig. toePassing aid. bet. 3 inz. weer biJ ' L. JANSZ, Erne tap.). In de aanhh. zelfst. gebruikt en via de bet. „gebied" nob g slechts dienend ter omschriJving. Hoe zouden wY onder de stage des shemels beweluen zYn Sonder claPPen ? EVERAERT 149 1523 ; Laetet hoerekYnt looPen. Sendet binnen sPaPen beweluen aid. 324 1531 ? . B. ONZ. ZiJ'n, verbliJ'ven. HebdiJ ' corers gebreck, siet dat ghiJ't criJ'ght En elders stiJg' ht Sonder hier to bewelven> Tcooren 423 1565 ' Wie doetet u dock t.w. de schade dat ghlJ dus moet bewelven versta : er zo treurig aan toe moet ziJ'n? , L. JANSz, Vvow Logs 784 [1565]; Soo moet ghiJ ' hebben een sonderlinge natuer mach sulcken cuer in v niet bewelven, M. Bedr. Hart 463 [1577]. -- Laten bewelven in de steek laten laten >>stikken". Soo denct ghiJ ' niet om u naesten al heeft die nau drop, a broot off sop, ghiJ ' laet hem bewelven Tcooren 935 [1565]. C. WEDERK. 1 Het klaarsPelen. Hoe sal ick miJn bewelven >>om doot to schiJ- nen, Want Jan Sul sat hem haest thusJs- waert schiJer PiJnen, Lals en an Sul 157 eind 16e e.?]. 2 >>Zich verschansen" Erne t; aP . . een verklaring in de zin van bet. C 1 bliJ'ft echter ook mogeliJ'k . Dese scalck grock hem in siJn versiertheiJt bewelven en wilden van hem eenen ofgodt maeken Gr. Hei 839 ca 1564]. Beweren ww. Z,ie MNW en WNT iv. WEDERK. Zich onttrekken ; ontgaan , ontkomen. Aldus en can hi hem niet beweuen Bi genen rechte na ons ver- cleren, Hi en moet ons ewelic horen toe , Eevste Bi. 522 ca 1440?]. Bewieren ww. Zie WNT iv. BekiJ'ken, oPmerken, letters op vg. KIL.: Be-wieren. J' . Be-kiJ' ken . Seker int voorbY gaen nam ick heden merck SiJ'n ionghe seders sterck ick daer wel bewierde, Antw. S/. e iiiJ' 1561 , • Be- wiert Hoe ons calfken left ziJ'n hoot in rasters, T cal v. W. 361 eind 16e e. ? . BewiJ's, zn. Zie MNW en WNT iv. 1 AanwiJ'zing. Sa heer weert doet ons „ 67 BewYsen - Bezueringhe bewiJ's Van onser saten EVERAERT 107 [1513]. 2 Onderrichting; aansP ~ oring. Nu yin- den wi ors to samen al onwetens • dus lust ons wel to hoorne Dit hoge bewiJ's , Sev. Bi. 865 ca 1450 ) ; Diuersche seeden sPruYten wten wills en sverstants diuersch bewi's St 1 168 voor 1524] scriftuerlic BewiJ's'' naam v. e. perso- nage), EVERAERT 161 1523 • Gheestelic BewiJ's" id. Gentse S p. 23 [1539]. 3 Leerzaam voorbeeld leerzaam ver- haal. Van die schoone PeneloPe een ... bewiJ's, Der eerbaren vrouwen tot lof ende priJ's o schri t MOERMAN Cleyn Werelt 54a [1584]. 4 SPel d.i, het gespeelde leerzame voorbeeld of verhaal . I Ons bewiJ's wilt in dancken bekeren Sacr. v.d. N. ) naprol. 45 3e kw. 15e e. > • Wilt hooren zwiJ'ghen ende anscauwen Een gheestelic bewiJ's , V. Vroede 3 eind 15e e. ; 0pten dach van u inkomst) komt naer ons bewiJ's by, Rott. S. * ** liijv 1561 (hit? BewYsen, ww. Zie MNW iv. Bewisen 1 WNT iv. Bewi 'zen. Voorstellen. Dese figuere den Vrancx- schen conYnc bewYst, EVERAERT 127 [1525]. BewYsenesse, ~ zn. Van bewi 'sen. 1 Betuiging. HoPende 0p ziJ'n Pas- sYe vul sdueghs bewYzenesse Gentse S. 202 1539 , ' Die u dezen stoc ghaf tot eenen stuene ... Dwelt es ghenadYghe bewYzenesse versta : bewYzenesse van g henade aid. 230. 2 Getuigenis. Als Godt en mensche zal hY ons iuge wezen) Levende doode , naer de bewYzenesse Gentse Sp. 19 [1539]. 3 Onderrichting. Zeght ons yrYmoe- dich ... Wat ghY daer zaecht met goeder ProPYsenesse Tot uwer bewYsenesse, Verl. Z. II 997 [1583]. Bewinden ww. Zie MNW en WNT iv. Zelf st. gebruikt : bemoeiing. Het men- schelicke gheslachte Is vol in t' ondeuch- delick bewinden v.D. MEULEN Ketiui h. 143 ca 1500 • V quaet bewinden aid. 162 ; Alle de hanteringhe ende bewinden dat sY dat J'aer int ontfaen ende wtgeven... gehadt hebben, biJ v. MELCKEBEKE Peoene 74 [1617]. Bewinder> bewinderken> zn. Van be- winder. Die zich met iets inlaat) iets order- neemt. a dats de practiJ'cke Om to vergaren der vruechden bewinderkens, S.d.M. 4515 beg. 16e e. • Lettel achtick tbedrYuen van sulcke bewYnders EvE- RAERT 22 1509 ; Confoort accoort 't woort dat voort verheucht Bring ick lin ick min ick voor re n bewinder- kens, H.d.Am. T 8 m. 16e e.]. Bewint zn. Zie MNW iv. ) WNT iv. Bewind. Van bewinde van de aard van het voorgaande. Dan sal hY t.w. de Oor- deelsdag oP~ r jsen wrest van bewinde ) vu. MEULEN, Ketiuibah. 177 ca 1500]; SYdY dus neerstich van bewinde onstige sin? S .d.M. 14 beg. 16e e. ) ; Hoe schrau- d lass droef van bewinde CAST. Lied. 60 ca 1530]. Bewintsele7 BEWINTZELE) BEWYNSELS 1 zn. Van bewinden. 1 Bemoeiing, onderneming. Verkeer- der l. vevkeven of verkeringhe ? alles oets es haer bewintzele Leuv. Bi'dr. 4 295 [beg. 16e e.]. -- In de aanh. beoefening. 0 Maria claerheYt der duechden bewYnsels n reYne herten ghY ouervloedich raYt , EVERAERT 403 1511. 2 Beleid bestuur. Dat es seker waer, lieve Waerlick Bewintsele Gr. Hel 570 ca 15641. Bewreuwen ww. Van wveuwen wveeu- wen schreeuwen schim en schelden zie I\INW i.v. Wreeuwen ? Beschimpen ? Alle dYnc zien wY met 9uaden ooghen an. Eist wonder dat w Y P0oghen dan tvolc to bewreuwene ? EVERAERT156 1523. Bezeten, bn. Zie MNW iv. Beseten, WNT iv. Bezeten. Gestemd ? Den dienst die actsPter ick by uwer ghenade Als tender rade > zeer zwaerhertich bezeten) Veri. Z. II, 122 1583. Bezoetelen ww. Van bezoeten. Genot hebben) voordeel trekken van iets . DYn aerdighe bosten yrY Die zullen noch menighen Penninck costen my, Naer dat ghYlieden u dus om een bezoetelen Wilt later troetelen Vevi. Z. I) 1048 1583. Bezoeven ww. Zie Besoeven. Bezueringhe zn. Van bezueren> bezuren. Het liJ'den, het ordergaan in de aanh. m. betr. tot de dood . Och! hoedt m Y voor AtroPos bezueringhe) H.d.Anz. L 2 [m. 16e e.]. OPM. Indien Atro os niet zo zeer als het min of meer abstracts begriP dood" » > maar als gePersonifieerde viJ'andeliJ'ke maeht is begrePen, dan zou bezueringhe als of l. v. bezueven) bezeuren zie Beseuren ook , )bedrog" kunnen betekenen. 68 Bezwaerte - BYdicht Bezwaerte, zn. Van bezwaevt of bezwaren. 1 Bezwaardheid. Gheloouende heift t.w. Maria huer ghestelt subbgect Met consente zonder stwYffels bezwaerte De Vpperste Mueghentheyt EvERAERT 519 [1533]. 2 Narigheid, ellende. Och laciJ', flits den nacht die miJ ' -rout, flat ick gecomen ben in dees groote beswaerte Dove Bitstev 320 ca 1600]. Bezwaringe zn. Zie MNW iv. Be- swarmge, a WNT iv. Bezwarina. Bekoring, verleiding, temptatie. Oft g hi uwen wille halt Te doene en consti clan ons bezwaringe Niet wederstaen tes al Plaringe Dat ghier tegen to seggen moegt weten Eeyste Bl. 490 ca 1440?]. Bezweermen, ww. Zie Beswennen. Bezwercken, ww. Zie WNT iv. Be- zwevhen. Bezoedelen. Thelich ghelooue der kerstene kercken Dat J'n eeneghe Percken Men ziet bezwercken Met de Lazerussche sonde der ketterye, EvERAEET 499 [1533]. BezwYc, zn. Zie Beswyyc. BezwiJ'ekeliJ'ck, ~ ~ bn. Zie Beswi'cheli 'ck. BezwYckenesse, zn. Van bezwychen. Zondei' bezwYckenesse a zonder falen. Wilt ons thooghen zonder bezwyckenes- se .. , Eeneghe beke, EvERAERT 384 1512 b zie ook aid. 364 1527 347 [1531]); b zonder oPhouden zonder erode. Pro- Pheteren De euwibghe zahcheYt ende veryYckenesse Zonder bezwYckenesse e- zus id. Tem el 342 Ca 1575 ? ; Zoo heeft god den mensche voorziende gheordinert ras Om hem to zYne een kercke zondere bezwYckenesse, T aruwegraen 76 [1581]. Bibelen, zn. my. Verwant met bibbelen, babbelen vg. Joos: „Bibbelen en babbe- len = reel praten" ? PraatJ' es ? HiJ ' steeckt voll consten ten ziJ'n gheen bibelen Goemoete 206 eind 16e e.]. Bibebrarie zn. OorsPr. ? BoekJ'e over de ars bibendi? Adieu an alle e1'icurieneghe studenten Inde duumdicke besmoutte bibebrarie Horo- logium quo eundi nosh niet in prenter DE DENE Langhen Adieu 231 [1560]. Biblist, zn. Af l. van f r. bible, biJ' bel noeh van ofr. bible werptuig schiJ'nt evident. Deubgniet ? Al heb is met d' au biblis- ten die noit duegt en deden Ditte al duerwaeght totter dagh van heden Tes noeh goet maer> is en weet waert draeien sal> CAST., C.v.R.183 [1548]. Bidtbout zn. Oorspr. ? ? Jan loeris an albedrYff, an hau snau an clout my, an bidtbout vliende een vloo niet, Bvuyne 1 94 2e h. 16e e.]. Biersehole zn. Pit bier en schole. Herberg vg. bievhevhe MNW iv., WNT iv. Bier, Samenst.. In een bier- schole men ons dees materie boot, Leenho 37 na 1531]. Biersnare, zn. Uit bier en snare. Snaar = darm die met bier ge- spannen wordt'' KruYskamp, aant. op de eerste aanh.. MiJ ' n biersnare is my van dorst ontsoncken CRUZ Dvonchaert 11 (2e kw. 16e e. • My splete van dorste liever mYn biersnare aid. 273. - De bievsnaere roeven drinker. Nacht- dronckaerts ... die gheerne Roeren de b biersnaere, DE DENS 365a ca 1560]. Biesen ww. Identiek met bi'sen zie MNW iv. Bisen WNT iv. Bi'zen ? Zo Ja, dan zou het ww. in de aanh, bedr, ogebruikt ziJ'n en de bet. zich hebben ont- wikkeld uit a en driven". Ver bergen, ver stoPpen? Laeten wiJ ' hem in desen kist gaen biesen X ver- liesen, vevvriesen , Hs. TMB, G, fol. 42V eind 16e e. ? . BiJ'bli.°fvich, ~ bw. Van bi'bii7'ven. ~ Getrouw. Christus ... ons schYncken- de biJ' bliJ' f rich ZiJ' n bloedt ... en ZiJ' n vleesch DE DENE 82a ca 1560 zie ook aid. 216a). BYblYrelic, bw. Van b i 'bli 'ver. Getrouw. HY cyst, die in ons alien waerct bYblYrelic Genise S. 266 [1539]. BYblivicheit, zn. Van byblivich of recht- streeks van bybliven. Duurzaamheid, gestadigheid. Van al haerlier abelheit es flat tPrindPale t.w. flat zY hem youghen cuenen order den man" : Noch eist zonder bYbliuicheit CAST., C.v.R.194 [1548]. BYbrenghere, zn. Van bYbrenghen. Die jets tot stand brengt, bezorgt , verschaft vg. JUNIUS No-mencl. iv. Circu'mscvv tov . ' Hier is ons bY-bren- g i here, die 't wel maker zal, Dat in „ Echo 't vYer der minnen blaken zal , H.d.Am. G 4 [m. 16e e.]. BYdicht, zn. Uit by en dicht. Benaming van een niet nader to be- Palen toevoegsel in dichtvorm als biJ'- komstige Prestatie op wedstriJ'den , bliJ'- kens de aanh. wel gewoonliJ'k) van he- kelende inhoud. Leghd ooc gheen Char- ten rte, tot iemends Spite, In bydicht oft Naerdicht zoomen doet to Lande CAST., C.v.R. 29 1548]. „ 69 BYeenstaken - Blae cksele BYeenstaken, ww. Uit by ~ een en stake a. 0PhoPen verzamelen biJ ' elkaar „har- ken". Tis al niet daermen... groot goet , gelt lant sant by een wilt staken , Bruyne 3 101 [1556]. BYeenwellen, ww. Uit byeen en wellen. Verbinden samensmeden ? GhY die met den bant der lieffden by een syt ge- welt, V.D. BERGHE Ref. 55, 45 m. 16e e.]. Bileggen, ww. Zie MNW iv. Bileggen J , MINT i.v. BiJieggen. Verklaren1 uiteenzetten ? "Nat is u begeren ? Wilt Bit miJ ' biJ ' leggen, Dat ghi nu coemt, Meer gheluck 197 eind 16e e. ? BYs, zn. Van bysen. Loop, gang. - Synen bys nemen, zieh wenden, keren. Wy nemen ter stout derwaerts onsen bYs, EVERAERT 513 15331. - Zynen bys steken van, zieh onttrekken aan? (vg. DE BO iv. Bij s: Den biJ's steken ... snel vluchten wersta er vandoor gaan, ziJ'n biezen Pakken vg. ook BJ ~i 'sere . Wye sheeren wYn- ghaert doet mesP~ r ys HY steict zYnen bYs Van huer ghesPiJS EVERAERT 499 [1533]. BiJ'saerd, zn. Van bJ i 'sen. SiJ'nen biJ'saerd van land stoten, er van doorgaan. Nu laeten wiJ ' onsen biJ'saerd van land gaen stoten, Alit en LiJ'sbith 600 eind 16e e. ? . OPM. Vg. s iJ'nen bys, biJ'sere steken in dez. bet. Zie By s s en Bi 'sere. BiJ'sen, ww. Zie MNW iv. Bisen, WNT i.v. BiJ'zen. Bi 'sen naer, zieh keren wenden tot volgen ? GhY sult my groote vrientscha P bewiJ'sen WildY my oPenen en thoonen naer aliens dienste ick alderbest mach biJ'sen, Antw. S f'. Ccc iJ ' [1561]. BiJ'sere, J zn. Van bi'sen. 1 Die „biJ'st" wildeman> dolleman? In de aanh. scheldnaam voor een sinne- ken. A .: Wel waer sYdY ? au ! ghY doot- zondich neckere ? D.: Hier bem J' c ! wel goe ofJ' onstich bYsere, Reyne M. 1153 ca 1575?]. 2 Den si 'nen, enz) bi 'sere steken J J er van door gaan vg J . den bi•'s steken zie Bys en de bie steken zie WNT XV 1208 in dez, bet.. S .d.M. 6104 beg. 16e e. A elboom 245 le kw. 16e e. ; EVERAERT 66 1511 , • Menschwerdinge Christi 880 , in Hs. TMB B fol. 27v m. 16e e. ? . BiJsetten ww. Zie MNW iv. Bisetten > WNT iv. BiJ'zetten. Ter ziJ'de stellen, niet achten WNT iv. Bi'zetten, bet. 13 vergeliJ'kt hd, beisetzen J in dez. bet.. Ick set alle Binck bi J, mach ick hem behaghen A. BI JNS 250 ca 15401. J BiJ'slach zn. Zie MNW iv. Bislach WNT iv. B iJ'sla g• In de aanh. in een onduidel iJke ob- scene toepassing. Al hoorde ghi vande o biJslack clincken al saechdi die r aetcamer bloot ontdecken enz. St 21 170 voo ' ' r 1524]. BiJ'standeliJ'ck bn. bw. Van bzJ'stand. BiJ'stand verlenend behulPza am. V bliJ'v'ic by bvstandeliJ'c heden CAST., P yr. A iiiJ' ca 1530 • Wie en zoude v ni ~ et met wercken en woorden Met macht met goede, J met ziele en live BYstande- lick helpen. H.d.Ani. B 2V m. 1 J 6e e.]. BYstanichede zn. Van *bystanich of rechtstreeks van bystakn. BiJstand, hulP. Met alder bYstaniche- de x vermanichede zallick daer toe helPen udich 75 [1577]. BiJ'ten ww. Van den back gebeten i s Jn. Zie Back. - Van den Bake biJ'ten. Zie Dak. Bimoeder, zn. Uit bi biJ ' en moeder. BliJkens de aanh, een of andere f unctio- naris in een begiJ'nhof. Ic sal PePercoeck eten went oYt mishaechde, SPrac douste bimoeder en ginc haer rasschen Doesb. 249 voor 1528]. Binck zn. Zie WNT iv. Bink (I). Kerel vg. JUL. : Binck binghel. Rusticus . W aegeraers, schuiJteboeven Bees slimme bincken, Brouwers . 507 ca 1560 ; Tierden ze meest niet al als onwetende binken Roerende v. Meest A l 269 ca 1564?]. BinneliJ' ck, bw. Van binnen ? Binnen. Mocht ick haers Persoons ziJ'n ghewinneliJ'ck, Zoo waer mYn vreucht beghinneliJ' ck I n 't herte binneliJ' ck H.d.Arn. Cc 4v [m. 16e e.]. BisschoP, zn. Zie MNW iv. Bissco WNT i.v. Bisscho (1). Metten bisscho riJ'en, ziJ'n lusten volgen coire ? Ick sou nochtans oock wel metten bisschoP terstont riJ'en So wel als ons meester die nu den cadet maeckt , Well. Mensch 635 2e kw. 16e e.]. - Sint ooris bisscho , zie Vischso e . Black zn. Zie Door toyen. Blaecooghen ww. Zie MNW iv. Blaeck- ogee. Met de ogen blaken", d.i. vonken schieten van toorn. Hulpe, Modicack , hoe is blaecooghende werde Mar.v.N. 870 ca 1500 . Blaeekselet zn, Van blaecken. 70 Blaemen - Blamatie Vuur, gloed hitte. In 't herte ghevoel ick zulcken blaecksele Al zoud'ick haer ziel en liJ'f nu schincken Ick moet na 'tlief feliJ' ck gheraecksele Metten hoof de in 't water zincken, L H.d.Ar. 0 6V [m. 16e e.l . J Blaemen ww. Zie Blary2en. Blaer? Blare? zn. Zie WNT iv. Blear (IV). Dwaze of lichtzinnige ? vrouw, mal- loot. GaePtoYlen Laudaten en sulcke blaren Veeld. Gen. D. 157 16e e.]. Blaes zn. Zie MNW iv. Blaes WNT i.v. Blaas (III). Arme sukkel, sloeber. Niemant en zachmen flees blasen by ter noot staen, Rott. S p. A vJ'° [1561]. OPM. Het is niet duideliJ'k, of wij flit blaes mogen vergeliJ'ken met een of beide tot dusver gevonden Plaatsen, resP. in de bet. blaaskaak'' MNW en kinkel" „ WNT . Blaet Zn. Zie WNT iv. Blaat (II). Blaaskaak, ' pochhans vg. KIL.: B l a e t. Blatero inanilo uus vanilo uus ventosus bardus; blax : et Gloriosus, magniloquus en PLANT.: B l a e t. V n babillard vn criard. Blatero . Mistmakerkens nacht- brakerkens wisPeltuYtkens Blaetkens , maetkens die tsinte ReYnuYis ggheraken Leuv. B i jdr. 4, 214 [beg. 16e e.]; Tginc ~ bat to wercke, doen dabdiJ'en waren clusen, En doen de abten woonden als musen In gaten in holen Nu maken si' J den blaet met hoogen husen, A. BIJNs 39 [1528]. Blamatie BLAMACIE, BLAMMACIE, Zn. Van blamen of blameren. 1 Blamering, kwaadsPrekeriJ ' vg. MEYER, Woordenschat iv. : „eerroof" . Scuut scimP begrYP ofte sulcke blama- clen, EVERAERT 386 1512 zie ook aid. 261 1530 ; Dus en beclaPt niemande met blamatien A. BIJNS N.Re . 2 b 15 le kw. 16e e. Zie ook aid. 125, 9 le kw.16e e.], 310, d, 12 1528 ; TniJ'dich besPien Kan niet ghezien reYn conversa- tie Ten moet in schimPigher blamatie Zulc arguatie doen Pronuncieren CAST., PYr. B ii ca 1530 hic ? of sub bet. 2?); Kent selve u gebreken alleene & nie- mant doende blamatie geene, Bruyne 2 53 2e h. 16e e. Zie ook aid. 3, 11). -- In de aanh. oPsPrack? Meerder druc mi die claPPerts deden mi brengende aldus in swerelts blamacien Doesb. 12 voor 15281. J 2 Belastering , ; te-schande-making ; , v.v. ook verachtin ? V moeder is in roo e g J rauatie mits dese minder blamatie S. Stadt 16 ca 1535 zie ook aid. 796 ; Nv wort geschent, des waerheYis Predicacie Als vanden gheleerden, nv liJ'dende bla- macie, Dwerck d. A post. 1572 le h. 16e e. hic ? of vervolging~ ? ' a so sullen wise allegaer brengen om den hals die J ons verachten met grooter blamatie Paulus en Barnabas, in Hs. TMB B , fol. 57 [m. 16e e. ? ; Gheen schandalisatie noch oock blamatie En zal gheschien onder onse natie t.w, van De zonde Rott. S/. K viiJ'v 1561 ; Sal siJ ' dan meer van goede mannen maecken dieven En haer namen grieven > ,met schant en blamatiJ' e ? L i js en an Sul 399 eind ~ 16e e. ? - In de aanh. het schenden" van de flood, schennis. Lof God der gracYe , Die my noch in des loots blamacYe U lieden in troost excellent zendt Gentse S I,. 274 1539 • Christus Die van m Y waert des loots blamacYe, aid. 279. 3 Schande. Tis al blamacie flat si J miJ ' doit een ander voer miJ ' heeft si' J vercoren St 1 88 voor 1524 ; Ten derden mueght schauwen hier in blama- cYe Figuerlic hanghen slueghs, beghaer- dere Gentse S. 299 1539 ; NoiJ't en geschiede meerder blamatie Onse Phari- seeuse natie van Godt vercoren Be- keerin e Pauli 379 ca 1550 ? ; 0 Venus moet ick v flu obedieren, En gherekent worden met blamatie Onder v Scholieren , H.d.Am. C 1 m. 16e e. zie ook aid. E 5v en Pass. ; Laets malkander niet meer beschamen voor de luYden 0P den dach van huYden tis groote blamatie Roil. S. A iJ'v 1561 zie ook aid. R iv); Daer moet een schut voor geschooten svn Off wiJ ' souden verstooten siJ'n met groote blamaciJ', Deenv. Mensch 114 2e h. 16e e. Zie ook aid. 116 ; Dede ick 1 antlers, my naecte blamatie, Ontr. Rentm. 271 1588 ? ; Dat t.w. gedood to worden begeer ick t.w. Trouwe tot der Werelt blamatien, Trauwe 738 1595? . - Enen de blamatie doen1 iemand het schandeliJ'ke van ZiJ'n gedrag, J Zin woor- den, enZ, onder het oog brengen. Waer es OZias laet my hem dock sPreken up flat is hem hier of mach doen de blamatie als flu ter sPatie udich 1450 [1577]. 4 Bezoedeling, besmetting, smet. 0 heilege ingele van hoger nacien Sonder blamacien sidi bi Waerheiden miere suster, vonden, Eerste B1.1141 ca 1440?]; Een wesen in drien vrv van blamacien 71 Blameerder - BlasPhematie DE ROOVERE 112 3e kw. 15e e. ; Loff Smenschen gheest 116 ca 1560?]; Antw. vercorene gheborene in dauids name 5)5. Eee iiiJ ' 1561 ' ezus id. tem el 365 sonder blamacie, St 1, 87 voor 1524]; God Die ors dat broot, los van blama- cien... delende nv ziJ't, Christenk. 13 ca 1540 zie ook aid. 783 ' Considereert u habit en sYn blamacie, Smenschen gheest J 414 ca 1560? ; Hiermede t.w. zekere instrumenten duersoect men tdiePste der gronden En daermet houwicse net voor blamatie, Ortr. Rentm. 923 [1588?]; Eer wiJ ' gaen in so doen wiJ ' een salutaci' J aen onsen Stadthouder graeff Mauritis sonder blamatiJ', ~ R i 'cken Wrecke, Prol. 31 [1596?]. In de aanh. naar het schiJ'nt gebrek. Deer t.w. van de twee PYlaernen was verciert mer cranck er van fundacien dander geen blamacie en ha mer sterck lack, St 11 151 voor 1524]. 5 Nadeel, ongemak; togensPoed, ramp- seoed. Mordadighe quale vol der blam- macien hoe condi dus wreet to mYOvert wesen St 2 187 voor 1524 ; Die t.w. de toeschouwers wenschen wiJ ' dat godt alle blamacie Van haer wil semen Well. J Mensch P ~ rol. 73 2e kw. 16e e.] ; Hi' J moets ziJ'n daghen criJ'ghen blamatie Redevi 'keysged. 16, 227 m. 16e e. zie ~ ook aid. 35, 466 ; Ouer v zal commen eenen winter zwaerhck die v benauwen zal met groote vecxsatien tot uwer bla- matien, Reyne M. 218 ca 1575 ? , ' Geen dinck en is den Coninck dock verhoelen. Daerom naeken u groote blamatien, Ontr. Rentm. 738 1588 ? ; Niet rustende voor ghY hem gebrocht hebt / in blamatie Zeven S p. Bevmh. M vJ'v [1591]. 6 Verderf. VleYsch ewelic moet nut- ten sonder fallacie Elc redehck deer o P deuwlghe blammacie v.D. DALE, Lo hostie 100 le kw. 16e e. ; U verworP ick der zielen blammatie, En gheeft my tot God na qualificatie Tvudo 3033 ca 1550]. Blameerder, zn. Van blameren. Eig. schender, lasteraar; in de aanh. verachter ? Te viere zal God noch u blameerders t.w. van Maria verdoemen , A. BIJNS, N.Re . 323, f 6 [1528]. BlameliJ'c> bn.> bw. Zie MNW iv. Blamelihe. SchandeliJ'k; op schandeliJ'ke wiJ'ze. Eevste Bl. 1419 ca 1440?]; Sev. Bl. 174, 748 ca 1450?]; Mar.v.N. 101 ca 1500]; EVERAERT 21 1509 ' Drie Sotten 197 le kw. 16e e.]; X. Esels 39, 6 [1530]; Gentse S . 274, 327 [1539]; A. BIJNS 183 [1548]; H.d,Am. L 5v, Bb 6 [m. 16e e.]; ca 1575 ? ; Tavuweg vaen 68 1581 ; Proe- tus Abantus 18 voor 1589]. Blames BLAEMEN, ww. Zie MNW en WNT i. v. 1 Te schande maken, ongelukkig, ramPzalig maken. MoYses sPrack : doet my wt den bouck des levers Liever das u vole zoude gheblaemt ziJn, Gentse S f. 58 1539 ' Wie t.w. die op God ver- trouwt Overt oYt gheblaemt en verlaten onghePaeYt ? FRUYTIERS Ecclesiasticus 20 [1565]. 2 Te kort doen, verminderen ? Ghi' J moechtse t.w. de druch geneesen sonder eenich blaemen Tcooven 820 1565 sonder eenich blaemen, volkomen, geheel en al?). Blamerelic1 bn. Van blameren. Afkeurenswaardig, laakbaar. ZY en hebben an hemhen nlet een Polnct bla- merehc CAST. C.v.R. 193 1548. Blammatie BLAMMACIE, zn. Zie Bla- matte. Blanckaert (I), zn. Van blanch. Die blank" is in een of andere bet. Dies seYden abelaert cloeckaert en blan- ckaert : Die nlet en wil horen en dooch een abaert Doesb. 246 voor 1528 ; Ke wellecom blanckaert d.i. blanke1 refine zlel x.c. ironisch? Menschwevdinge Christi, in Hs. TMB B fol. 15 [m. 16e e. ? . Blanckaert (II), zn. OorsPr. ? Deel van een OvaPenrusting, diJ'be- schermer ? Blanckaerts en een stales broec fiJ'n van maellie Moet giJ ' hebben Cam v.d. Doot 2257 1493 het frans luidt : Cuissotz braconniere de maille Te fault" . Blander ww. Gevormd naar ofr. blandir of lat. blandiri. Vleien mooiPrates vg. KIL.: B l a n- den . Fland. J' . sm e e k e n . Blandivi ; vg. ~ nog DE Bo iv. A blander . Men machse t.w. kloosterlingen Jnt blander niet verblooden EVERAERT 149 [1523]. Blast zn. Van blander ? Of ontleend aan ofr. blande? VleieriJ ' , mooiP J rateri ? Wie sel hem op tscoonste blast fonderen het is al abuseren St 1, 74 voor 1524]. BlasPhematie zn. Van blas hemeven. 1 Godslastering. En maect hier inne gheen lamentatie TschiJ'nt blasPhemacie Gods wercken rebellich Antw. 575. Nn ii' J [1561]. 2 Laster. Laeckt haer t.w. Maria 72 BiasPhemeringhe - BliJ'en niet7 die God claer hiet ... segt : vliedt 7 Bleecverwich bn. Uit bleec en verwe temPeest van biasPhematien A. BIJNS 7 met -ich. 14 le kw. 16e e. ; Nu Bleek van kleur. Bleecverwich maect N.Re . 329, h7 7 siedY God sYn cracht op u ontsluYten 7 ghY t' aenschiJ'n Yselic CAST. Pyyr. B Duer u nYdich muYten en biasPhematie 7 iiJ'v ca 1530 ; Bleecverwich mismaect Trudo 2152 ca 1550]. is Puer verheene, aid. C i' . J BiasPhemeringhe zn. Van bias he- Bleyne zn. Zie MNW iv. Bieine7 WNT meren. i.v. Biein. Schande7 smaad. TYranneliJ'ck... Liet hYse daer mismaect van rouwen Ter biasPhemeringhe van alien Vrouwen 7 H.d.Am. 0 3 [m. 16e e.]. Blasphemich bn. 7 bw. Van *bias he- men? Of van bias heme7 bias heem zie WNT i, v. Bias hemeeren ? Lasterend lasterlik. Hoort dock J Heere7 huer stoutelYc dreYgen, huer biasPhemich verwoedende quaet7 CRUZ, AB, in Bruyne 17 177 2e kw. 16e e.]; Van Gods moeder7 de hoochste verhevene 7 SiJ ' biasPhemich scriJ'ven A. BIJNS 114 1548 ; GhY onteerde Gods heYlighe naem biasPhemich7 Smenschen gheest 513 [ca 1560?]. J Blaten, ww. Zie MNW en WNT iv. Proncken. Dan gaen siJ ' blaten Met gefronsten halsdoeken, lamPers oft floers Daer de borstkens doorschiJ'nen recht o P sun hoers A. BIJNS N.Re . 259, d7 13 J 1527 ; Side, damast7 en mach hen niet J ontdieren 0P dat siJ ' mueghen na de weerelt blaten7 A. BIJNS 107 [1548]. Blauwaert zn. Van blauw. Futloze kerel7 slaPPelfing. Flauwaert blauwaert ziJ'dY ontcnooPt, DE ROOVERE 400 (3e kw.15e e.]. BlauweliJck bn. > bw. Van blauw. 1 Blauw, blauwachti~,g. Eest wonder, al sien miJ'n liP J kens blauwelick7 A. BIJNS 7 N.Ref. 135, d, 18 le kw. 16e e.]. 2 Onthutst , ontdaan . Of smekend . Dan is ook de le aanh. sub 3 hiero P mogJ elik van toePassing. Si douden van onder in eenen hoeck Dat hi so bleeck Overt als een doeck Des hi seer blauwelick op haer sack Doesb. 268 voor 1528]. 3 Verlangend, J hartstochteli k. Si' J staet op J hem en siet wel also blauwelick Well. Mensch 26 2e kw. 16e e. ; Wa s 7 y ziet to flauweliJ'ck Van minnen blauwe- lick vol totten kroPPe7 H.d.Am. C 1 J m. 16e e.]. Blauwen ww. Zie WNT iv. Blauwen (II). Eig. Plagen vg. KIL.: blaeuwen blauwen. vetus. Lacessere7 vexare 7 ver- volgens J' okken7 gekheid maken ? Ons sotliJ'ck blauwen sal nosh ioliJ't maecken , Sotsiach 76 ca 1550]. 1 Doom. ' Bloemken sonder bleYne ~ tot Maria), A. BI J Ns 5 1528 ; roosken sonder bleYne (id), . aid. 279 ca 1540]. OPM. Vg. Ongebieynt. 2 Smet; gebrek. Aue rebecca yr Y alder bleYaen tot Maria St 1 207 voor 1524]. Blendich bn. Van bleat, blind. Blind. Weldaet reeve die gods helighe kercke bewYst de werelt blendich Ta- ruwe raen 202 1581 zie ook aid,. 594 en pass.). OPM. Nog in Nederd. Helicon 55. Blensteren, ww. Oorspr. ? KiJ'ken, zoeken? WiJ ' aten den haen Te wiJ'le dat ziJ ' nae die coiJ'en gingen bl e nsteren X vensteren 7 Meer gheiuch 415 eind 16e e. ? . Blieck zn. Zie MNW iv. Bliec WNT i.v. Bliek. Den biieck of si 'n biiecken verlacken iemand to Pakken nemen, bedriegen. Ick sal u wel helPen, Dat ghiJ ' wel suit verlacken den blieck7 Lechert. 244 [1541]; Brouwers die viJ' ff schellingsbier geven voor veertich Placken, daer siJ ' tvolck mee verlacken met macht siJ'n bliJ'cken Brouwers . 354 [ca 1560]. Blier ? Corrupt voor ier ? ? Elck twee stadts kannen wins J, wort zonder dangier > >blier X goedertier hier , Gheschoncken, als ghY van t'Taneel zult gaen >>saen Rott. S p. *** vJ ' [1561]. BliJ'ek, zn. Zie Blieck. BliJ'ckachtich, ~ bn. Van bii 'cken. Duidelik bliJ'kend. 'tWelck ick v J heel J' onne, J ZOO het is bli ckachtich H. d . Am. C 5 m.16e e. . BliJ' deghelaetich, ~ bn. Uit bl i 'de en bahe- iaten met -ich. Met bliJ ' gelaat. I BliJ' deghelaetich son- der versaeghen Met weewiJ'tich claghen Zoo salmen veriaeghen, Alle oPri1'sende gramPschaP wreedt, DE DENS, Fab. 41 [1567]. BliJ'en, ww. Zie MNW iv. Belien7 WNT i.v. Beli 'den? Of corrupt voor i 'en ~ , dulden? Eig. erkennen en vervolgens via ac- coord gaan tot dulden Daan ? of >>liJ 'den" dulden) ? Ick en can de loogeven niet ~ 7 77 73 BliJ'ncsel - BlooteliJ'ck lapger bliJ'en= Dove Bitster 328 ca 16001. BliJncsel= zn. Van bli7'ncken= blinken. Glans. HY es dbliJ'ncsel vanden eeu- wy hen lichte= SPieghel Zonder smette g vlammigh gloeYende= Gentse S75. 268 [1539]. BliJ'smoets, bn. KoPPelfing J van bl i~' en moet. Goedsmoeds= oPb gewekt. 1 Och lieve heere, wilt bliJ'smoets siJ'n= Sacr.v.d.111. 172 3e kw.15e e1. . Blinde= Zelfst. gebr. bn (Den) blinde int vleeshu s 'a en van en als blinde 't vleeshuys besoeken int vleeshuYs weenen, Zie Vleeshuys. Blisse zn. -- Van corten blisse, zie T ovteiblesse. Bloc(k), zn. Zie MNW iv. Bloc \VNT iv. Blok. Den bloc(k) sle en= er treurig aan toe ZiJit= ongelukkig, ramPZalig ZiJn. On- ghecesseerd moeten ZiJ ' slePen den block Die ons meesters de Poeten Zo Zeere ver- hachten CAST. C.v.R. 57 [15481. - Inzonderheid ten gevolge van een hoPeloze of dwaze liefde t.w. J'eagens een onbetrouwbare partner), vg. Leuv. B i.;dr. 4 343: „HebdY een met herten vercoren , En ghYse bemindt en z u niet= Zoe es Y den arbeYt van dien verloren= Houdt Z T u dan gaende in dit orboren= En zv y - haer liefde elders betrect Zoe es u dbloc- sleYPen aen gheboren, Want Z met uwer Y minnen ghect". S .d.M. 4690 beg. 16e e. ; Leuv. Bi-dr. 4, 343 beg. 16e e. ; ~ St 1 166 voor 15241; X. Esels 14, 10 1530 ; H.d.Am. H 8 m. 16e e.. -- No g biJ VISSCHER, Brabb. V.d. Laan bl. 59). -- Vandaar ook verliefd ZiJ'n in het algemeen= met biJgedachte aan het liJden = dat dit met Zich brenbgt vg. ook . Grauls in Onze Taaltuin 3 bl. 111 e.v., 4, bl. 257 e.v.. I A. BIJNS, A'.Re . 193, e, 2 [15251; Doesb. 31, 208 voor 15281; EVE- RAERT 266 [1530]. Blockieren BLOCQUIEREN, ww. Ge- vormd naar ofr. bloc quer? A. BEDR. Bedenken concipieren, sa- menstellen ? Int blockieren en gheloof t gheen vlaemsche boecken Want Z Y meest valsch Zi'n CAST. Bal. B 2 1521 Wild ghY uwen Zin voorder emPloei- hieren= Ende ghY droomen wild bloc- quieren= Int beghip miJ'ns bouckskins vindt ghY de vulle leden= CAST._ C.v.R. 242 [15481. B. ONZ. Nadenken, peinzen ? Bloc- quierd zeer strapghe weest aerbeid be- sneuende Peinst lapghe ende ti ele tern diJ'n conclusie= CAST._ C.v.R. 58 [15481. Blockiersel BLOCQUIERSEL, Zn. Van blockieren, bloc9uieren. ConcePtie= oPvatting, idee ? Nemmer- meer en hebt ghY blockiersels ghenough = CAST._ = C.v.R. 22 [1548]; Eer oock eenigh dicht uwen mond ontlYde Hebd al u blocquiersel ende u inuentie teest= aid. 34. BlocslePer, BLOCSLEYPER_ zn. Van bloc- sle en. Of uit bloc en sle en met -ei'. HoPeloze of dwaze minnaar. S .d.M. 3611, 3831 beg. 16e e. ; St 1 166 voor 1524]; Christenk. 881 ca 1540 ; H.d.Arn. L 7 m. 16e e. . Bloeder BLOEYER, Zn. Van bloeden. 1 Die bloedt aan wonden in de striJd oPg = edaan; vervolgens ook striJder= kriJgs- man ? Mars bataillen menich bloeder sweerdich Doen ter Plutonigher sPe- loncken dalen CAST. P r. B vi ca 1530]. 2 Sukkelaar. Schier eer metten rat- ten dan met Yerrant goeYers Telt mense en meest soo bliJuen arm bloeYers = A ntw. S. k iiJ ' [1561]. Bloetsel Zn. HYPercorrect of corrupt?) voor bloeisel ? Bloeisel. 0 bloetsel der edelhYt om- schri 'vende evenaam voor een adelii 'k per- soon). Con. Balth. 1028 [15911. Bloncheit Zn. Van blonc. 1 StourPZinnigheid. Cam v.d. Doot 792 1493 ; EVERAERT 477 le h. 16e e. l; CAST., C.v.R. 248 [15481; H.d.Am. I 8v m.16e e.1. 2 Dwaasheid? Hoe iongh Z ZiJ'n, ~ duer my t.w. Vevdwaesde iongheYt be- drywen Zy y cloncheYt 1, bloncheyt x I ongheyt = Gentse S p. 235 1539 ; De mensche, die eerstwarf ghestelt es in state Van innocencYen= al schYnet blonckeYt, Adhererende daer naer verdwaesde iong- heYt, ald. 253. Blonckaerd, Zn. Van blonck. StourPZinnig e. U Onzen Autheur Caste- lein en heeft voor alzulke Blonckaerds , ditte niet gheschreuen, in CAST. _ C.v.R. 252 1548. Blooden ww. RiJ 'mvervorming van blooten ? Beroven. Vreestse die van duechde- delicke vraeme blooden X dooden De siele diesse J' nt eeuwich torment stuenen- de es EVERAERT 356 [1531]. BlooteliJ'ck, bn. _ bw. Zie WNT iv. Blooteli 'k. A. BN. -- 1 Blooteli fck van beroofd van Zonder. WY vinden ons Zelven van deuC ~ hdenn blooteli'ck, Rott. S' .11-11v 1561 74 2 KenneliJ' k, duideliJ' k, evident. Elck soude de hoofden des rechts dan eeren. Men soudse helPen hoeden voor verseeren Tleuen daer voren wa en1 dat is blootlicst , Om iusticie altoos to helPen meeren Doesb. 189 voor 1528]. B. Bw. 0PenliJ'k ronduit. Sacr. v.d.N. 1227 3e kw. 15e e.]; Elckerli1'c 386 ca . 1490?]; S.d.M. 34 beg. 16e e.]; • Gentse s, p. 152 [1539]; • H.d.Ar. G 1 m. 16e e.]; • NUMAN, Strut d. Gem. 57b [1590]. Blootstellen ww. Zie WNT iv. Bekendmaken oPenbaren. Zoo ons acobus, scryvende, de waerheyt bloot stelt Verl. Z. I 515 1583 het is niet helemaal duideliJ'k, of we blootstelt dan wel bloot stelt moeten lezen . Blusschersse zn. Van blusschen. ZiJ ' die uitwist, to niet doet. MiJ' n herte ontPluYct, dat ics gewaghe Dat de blusschersse van onsen sonden t.w. Maria ... Voer ons in dewi e vruecht wort vonden, Sev. Bl. 894 ca 1450]. Blots a zn. De samenhang met de bnn. blot en blots en het zn. blutte n is onduideliJ'k. 0Pmerking verdient dat in 't hd. mast de bnn. blutt en blott het zn. blutz staat. MogeliJ'k is blots(e) het zelfst. gebr. bn. blots zie WNT iv. Blutsch of een biJ'vorm van blutte zie MNW iv., WNT iv. Blutten Sukkel, domoor. S .d.M. 1217, 4627 en pass. [beg. 16e e. ; CAST. PYv . A ii' J ca 1530]; DE DENS Lan hen Adieu 129 [1560]. Boech zn. Zie i'1NW iv. , WNT iv. Boeg. uk? Via borstriem" uit borst" ? De bet. 1,borstriem" is in MNW echter alleen voor voreboech oPgetekend.. Voer groete moeiJ'te cleiJ'n dominacie ende altyt to slePen der slauen boech x vvoech , St 2, 204 voor 1524]. Boen bn. Zie MNW iv. , le art. en WNT i.v. Goed, g ~ eschikt. ' Menich . d. Bedrock-s 137 le h. 16e e. • Paulus en Barnabas, in Hs. TMB, B, fol. 60 [m. 16e e. ; Rott. S. G vJ'' 1561 ; Roerende v. Meest Al 493 ca 1564]; M. Bedr. Hart 430 [1577]; Deenv. Mensch 149 2e h. 16e e. • Wer- cken d. Barmh., in Hs. TMB, C, fol. 32 1596 • Kackadoris 13, 19 eind 16e e.]; Hs. TMB, C1 fol. 89 eind 16e e. , • Const- thoon. uw.321 16071. . J Boes zn. BiJ'vorm van buis zie WNT i.v. Buis I ? Dorst vg. TEIRL., b Barg.: ik heb buis ik heb (iorst . Fen goet hoes CrYchter Blootstellen - Bogorgie elc of t.w. van het kYnckelen smullen z nt zuwersche of westelen EVERAERT 108 1513. Boesenf ww. Zie WNT iv. Boezen (III). Kussen. Hot daer boesten eens, Twee Sotten 71 voor 1519 (vg. ook ald. 74: Hot daer hasten l. boesten ? eens" , Wa swyt g~ by, en boest myn achterste cloove! Trudo 2050 ca 1550]. OPM. Vg. Poeselen. Boetbe a teringhe zn. Uit boet en bee- term he. Boete. Wil my ter rechter boet beete- ringhe bereeden Verl. Z. II, 896 [1583]; Ter goeder inventie Boetbeteringhe doen- de voor haere Penitentie ald.1139. Boete zn. Zie MNW en WNT iv. Si'n boeten beschutten, ziJ'n Plicht ver- ~ vullen. Nu Schriftuer laet ons beschut- ten onse boeten Laet noch een rondeel van u ziJ'n gheloost 0P dat ons gkeen blamatie en zal ghemoeten Rott. S p. 0 vi [1561]. OPM. In de bet.: ziJ'n zaken, ziJ'n gewin „ behartigen" komt de zegsw. voor op twee Plaatsen uit het beg. v.d. 17e eeuw, aang. in WNT iv. Beschutten bet. 6). Boetenesse zn. Van boeten. Vergiffenis. Nv stellic mYn hoedeken vp thooft van Marien Ende Lrwille ouer knYen huer bieden groetenesse Dat J' c mach crYghen van sonden boetenesse, EVERAERT 11 1509. BoetschaP, zn. Van boet. Middel. Iek t.w. I of i1't van ooghen . draghe boetschaP daer j onste sPruYten moet Ick betoone de vrientscha H.d. Am. 8v m. 16e e.]. Boetsel zn. Zie WNT iv. Genezing, gepees middel. EVERAERT 14 [1509]; Doesb. 86, 150 voor 1528]; X. Esels 24, 4 1530 • Christenk. 1208 ca 1540 A ntw. S. F iiiJ', 0 iiJ' v, Nn ii' J 1561 ; Red. en 1\l at. 915 2e h. 16e e.]; co0RNHERT, Abraharns UYtgangh 89 [3e kw. 16e e.]; Bel.v.Sam. 1370 eind 16e e ; Lee-rl. Tae el-s . 43 [beg. 17e e.]. BoetwiJ'n, zn. Uit boet en wi1'n. Geneeskrachtige wiJ'n i genezend mid- del. Tsal goet ziJ'n tis boetwiJ'n voor alle PiJ'ne, S .d.M. 3294 beg. 16e e.]. Boffen ww. Zie MNW en WNT iv. Eig. zich oPblazen en vervolgens to keer gaan, uitbundige vreugde bedriJ'- yen? Laet ons hoffen boffen en trium- hheren seer vroelYck smeren en sYn altoes blYe, Bel.v.Sam. 44 eind 16e e. ? . Bogorgie zn. Wrsch. verwant met bugger, bo er ketter, aederast fielt 75 Boken - Bordecxkin zie MNW iv. Bugger, WNT iv. Bogb ner . SmeerlaP, fielt? Ghi snoo bogorgie doed ghi hier den heere lieghen? Ic zal u wel in stellen, ghi vuiJ'len Cabbelare , Bi'stier 380 eind 16e e.? . Boken, BUECKEN, WW. Vlasch boken , buecken, zie biJ ' Vlasch. Bol le zn. Zie MNW iv. Bolle, WNT i.v. Bol I Buik. Alst bollekin vul es theme ruste begheert EvERAERT 77 1526 zie ook aid. 221 1528 ? ; Hy behoef Eden wel een werm suYPen inden boll Con. Baith. 1285 [1591]. Bond, BONDT, bn. Zie Bont. Bonettenhoet zn. Uit bonette en hoet. Soort hoofddeksel. Siet daer eenen bonettenhoet. Tf atsoen court nYeuwe rut der munte, EVERAERT 445 le h.16e e.1. W NT bn. Zie MNW iv. 2e art., `~ NT i.v. Bout (I). 1 Enen bout geven, iemand onaange- naam treffen onaangenaam ziJ'n. Ic vreese 't zal hemlieden gheven bout t.w. dat de dwaze maagden aan de wiJ'ze zullen vragen our haar olie met haar to delen V. Vroede 386 eind 15e e. ; Maer van yrYheiden, ten derf niemant geven bondt Gheen soe rustich men daer ten sPele rout Als wY> van Merchtene> in A ntiquiteyten der yryheydt ende rochie W NT Merchtene 1565 aang. in WNT iv. Bout (I), bet. 3 uit De Klauwaert 2 1856 bl. 31 ; De Stadt van Mechelen thoonden oock den conste Wonnen den sesten PrYs, ten derf niemant geven bout aid. 2 Hem boat maken> stellen zich oP- vallend gedragen? Hier stellen zY t.w. de vrouwen hem bond, ende leeren den mond Vriendelick lacchen alzoo elcken es cond : Vvant zY in den grond zo valsch zYn tes iselick, CAST. C.v.R. 196 [1548]; MesaPus en Ufeus maecten hun zeer bout Als d'eerste aenvoerders GHISTELE Virg. Aen. fol. 148b 1556 ; GhY maect u altiJ't int 5Preken zeer bout PrinciPaliJ'c alst meest met vechten is to dome aid. 225a zie ook aid. 188b7 238a1 247b). Boom, zn. Zie MNW iv. le art. , WNT iv. Boom (I). Kerfstok. 1'V.: 5iet daer een bier. D.: Dat anden boom scrYft Veri. Z. I > 975 1583 ; Daer en es maer van wYne dat anden boom staet, aid. 1109. BoonsluYm, zn. Uit boon en sluym. BonedoP, boneschil. Een schotel boon sluYmen niet half ghezoden H.d.Am. Y 8 m. 16e e. . Boorden, ww. Zie WNT iv. Boorden aen vat kriJg' en op. Gheen eere en laet ghY aen v boorden H.d.Am. N 1v m. 16e e.]. Boorghbier, zn. Uit boorghen, borgen en bier. Geborgd, niet betaald bier. Tandren tYden heeft my zomtYds boorghbier huut- ghedaen Ick gheloofver nosh vYf of zes bierkens staen DE DENS Lan hen Adieu 106 1560. Boort, zn. Zie MNW iv. le art. , WNT iv. Boord (I). Aen thoochste boom izeiien hogero P komen (op de maatschaPPeliJ'ke ladder of het met de aanzienliJ'ksten houden. S .d.M. 551 [beg. 16e e.]. - Binnen boorde viien to vergeliJ'ken ziJ'n met? Dese t.w. de laden van Hele- na en Medea en vhen nosh niet bmnen boorde Teghen die guaetheYt lacen wacharmen Die ick ghedaen hebbe S/. d. M. 3887 [beg. 16e e.]. - Over tboort drijven, wanho i ~ Pg maken. Dat is naer Gods rechtvaer- digheYt Moet teeuwYgher loot heb- ben sentencYe; Tzelve ghetuught ooc miJ'n conscYencYe, Dies zulcke in- vent ye my over tboort driJ' f t, Gentse ~ s p. 283 11539]. - Over boom vailen omvallen. Nu gaen wY dan room Totdat de karre valt over boom, S .d.M. 1270 beg. 16e e.]. -Over boom wenden, wanhoPig worden. God heift our staercken u figuere crane, a 0P dat ghY niet heel zoudt over boom wenden Willen my, Schriftuerlic Woordt, zenden Gentse S p. 274 15391. - Tot si'nen boorden trecken zich aantrekken. En treckes tot uwen boor- den niet Ten gaet u niet aen S .d.M. 2768 beg. 16e e. . - An enes boom velien zie Velien. Boot, zn. OorsPr. ? ? a sY t.w. de bedroefde verlaten disciPelen mochten met de kruYck our broot gaen Oft een tienden boot slam aen harm armen. Rott. S p. A vJ'v [1561]. Bordecxkin, zn. Zie MNW iv. Bor- dessche1 WNT iv. Bordes. Houten P ~ ortaal ; of dak vg. KIL. Bordessche. Fland.J'. Bord-decks bord-deckse. Flandr.J'. loove. Proaec- tum lianeum : umbraculum- . Povre doet my ... tsavonts sewers zoecken een P lecxkin Onder een hordecxkin our to slumene, CAST., Pyr . C. vjv Ca 1530]. 76 Borsier - Braggaert Borsier, zn. Ontleend aan ofr. boursiev. Die de financier beheert, i.c. in een klooster ; econoom. Deer wilt abt sYn, dander oPPerste der clercken Deen abdisse dander borsier int verstercken , Trauwe 1191 [1595?]. Borten, ww. BiJ'vorm of riJ'mvervor- ming g van border vg. KIL.: b o r d e n e n. Onerare en T euth.: border lasten , border sarcin,are ? Order een last gebukt g ~ aan ; zwoegen Maer want God wilt elcx slauen en borten Soo heeft hY door my t.w. Orbore den loon doer storten Wt siJ'nen lustighen hemelschen riJ'cke, Antw. S/. Ddd iJ'v [1561]. Bossen, ww. Zie WNT iv. Bossen (III). VerwiJ' deren, wegnemen. Van u is gebost de zond' zeer vileYnick Rott. S p. L vJ ' [1561]. Bot, zn. ? Identiek met WNT Bot (I)? Enen bot even iemand verwonderen. 1st niet tot onser leeringen, al gevet u bot? Prochiaen 1953 ca 1540]. Botten, ww. Zie WNT iv. Botten (I). Gulzig eten volgens WN T iv. Botten I bet. 3 c met verwiJ'zing naar V.D. VENNE, Ta ereel v.d. Belacchende Werelt 133 en TEIRL, eig, bargoens . SchuY- man 303, 366, 424 voor 1504]; Antw. S. Aaa iiiJ ' 1561. • Meer Gheluck 263 eind 16e e. , ; Rontsaet 10 [1636?]. Bot wt Roelken! ROEL, ROELE. De oor- sProng is tot dusver nog niet oPgehelderd BliJ'kens de aanhh. client de uitdr. ter aanduiding van een verloren zaak of hoPeloze toestand en v.v. ook voor een ofgewezen of hoPeloze minnaar. Daar die afwiJ' zing vriJ' wel altiJ' d haar grond vindt in geldgebrek, zou men voor bot kunnen denken aan > >een PartiJ ' van een of ander sPel" zie MNW i.v, le art., bet. 6). Verloren seel en v.v. ofgewezen min- naar ramPzalige. Ic droech in mYn tassche veel Ydel camerkens doer wast bot wt roilken ghi moet verhusen St 1 > 31 voor 1524 ; c moste daer spelen bot wt roelken Ende is en wasser niet meer tliefste boelken mits dat miJ ' den budel qualic gheuult was aid. 2 201; Al maect hi misbaer, en doet gheclach , tis arbeit verloren tis bot wt Roelken om clatter maer een int herte mach Doesb. 32 voor 1528 ; Al hadse hem to voren wat soets gherelt Si leerde hem sPeelen bot wt roelken, Hi moste gaen 1548 ; Wa ghY ziJ't gheacht als bot uYt roel, H.d.Am. I 4 m. 16e e.]. Boucken, ww. Zie MNW en WNT iv. Boeken. Betuigen verklaren verzekeren. Gh Y werdt verlooren dit darf j ck v yr Y boucken Taruwe raen 1044 [1581]. BourgoYs! zn. Ontleend aan ofr. bour- gois, fr. bourgeois. Burger. GhY machtighe Poorters ende BourgoYs ... GhY sult oock moeten trecken togieren In dat landtschaP vanden mol- len DE ROOVERE 297 3e kw. 15e e.]. Bout I zn. Zie MNW iv., 3e art. WNT iv. Bout (I). MenseliJ'k excrement. ScutterlYck sch tende ronde bouten Leuv. Bi'dr. 4 359 [beg. 16e e.]. OPM. Vg. Ruggebout. Bout II zn. MogeliJ'k identiek met Bout I , ; vg. de overeenkomstige dubbele bet. van drol. Grap, klucht mop ? a, dat was een bout door sulcken cout mocht men u PJ risen Letter en Geest 163 eind 16e e. ? . Bouvernie! zn. Van bou , boef. Echtbreuk oversPel ? Pirithous bru- loft stonter in ghevvrocht edelick t.w. in Nestors co Met gheheel ende al luPPiters bouvernie CAST. > C.v.R. 191 [1548]. Brack, bn. Zie MNW iv. Brac1 le art., WNT iv. Brak IV zout. Loszinnig, wellustig ; geil ; voor de overgang v. bet, vg. St 2 194 voor 1524 GhiJ ' siJ't veel bracker clan Pekelsout Doer twriessen ende thef f en aenden sack". Belght u niet dat ick se lack en brack heete, Lueri ers 33 eind 16e e. ? . Bradelick, bn. Van braden. Bradend, gebraden wordend. Eer w Y ors order de helsche tourbisten bradelick Vinden laedt ors beteren onze snootheit CAST., C.v.R. 178 [1548]. Braeckmaert zn. Ontleend aan ofr. braquemart ,,epee courte et large a. deux tranchants'' D'HAUTERIVE . Kort en breed tweesniJ'dend zwaard. Met desen braeckmaert onmenschelic zeere Doode mordreit vol quaets gheuult Den coninc Artueren! Cam v.d. Doot 449 [1493]. Braemhouwer! zn. Uit braem en houwen met -er. Kapper van !!bramen'', d.w.z. doorn- struiken. Braemhouwers deluers sla- soecken een ander boelken aid. 270 uen, DE ROOVERE 335. 3e kw. 15e e.]. Vvuend bachten, daermen thaut tast Braggaert! zn. Ontleend aan ofr. bra- met bot uut roele CAST. C.v.R. 157 and (vg. WNT iv. Bra eeren Afl. ; bi' 77 Braken - Bremen GODEFROY komt het niet Voor, LITTRE Su l. i.v. Braguer citeert het 16e- eeuwse zn. brag uard; vg. ook hasPer- gouws brag WNT iv. Brak (II), B), luikerwaels bragay WNT iv. Brabgeeren Afl. LITTRE tap.), . eng. braggart en het ofr, bn. bragart biJ ' D'HAUTERIVE in de bett. „pimpant" en „f anf aron" . 0PschePPer vg. KIL.: B r ag ga e r d. Homo bullatus, elegans. Gal, braggand en S non. Lat.-Tent.: fraeiaerd moiaerd rein enz." . Een houeerdich Esel> die g zeer weelderig gekleed gaat maect den braggaert X.Esels 30, 9 [1530]. Braken ww. Zie MNW iv. WNT iv. Braken (I). A. BEDR. Elg, breken Vg. KIL.: Braecken. vetus. J'. breken. Frargere rum ere en v.v. trachten to breken of to breken, aanvallen ? Paulus die de heYlighe Kercke vast braeckte, Roil. S p. 129 [1561]. B. ONz. Eig. zich een weg banen moei- zaam gaan, trekken en v.v. ook gaan trekken in het alg. GHISTELE, Virg. Aen. 65a1 113b1 179b7 222a [1556], Ovid. Sendtbr. 32b 1559 ; Bierses 30 [2e h. 16e L e. ' Bruy L re 3 202 [2e h. 16e e.]. Brakere zn. Van brakers. Die raast, to keer gaat? Sus sus crockezaet ghY luutriestighen brakere Taruwegraer 880 [1581]. Brander a zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Brandend stuk hout; ook in fig. toePassing. Eerste Bl. 771 ca 1440?]; GHISTELE Virg. Aer. 91b, 137a, 138b [1556]; HOUWAERT, Lusth. 3, 80; 4, 182 [1582-'83], Ger. Loo 74 ca 1590]. Den brandere stokers, de brand stoker. B.: Ghv blusschet vier. V.: En ghY stooct den brandere S.d.M. 1264 beg. 16e e.]. 2 Minnaar ? Of man, kerel in het alg. ? 0 gheluckich brandere Mintmen v zoo zeere? H.d.Am. L 7 [m. 16e e.]. BrandicheYt, zn. Zie WNT iv. Brandig- /aeid. Minnedrift. Lof wise verstandicheYt J , wrake minder brandicheYt, Doesb. 65 J voor 1528]. Brasserieghe zn. Van brasserer. BrasseriJ', slemPeriJ ' . Brasserieghe die no yt cost en verveelde DE ROOVERE 379 3e kw. 15e e. BrassYnghe zn. Van brasser. Overdadig eten, c voede tlichaeme met vulder brassYnbghe EVERAERT 79 [1526]. Brauwen v w. Zie Brou en. Breebaert zn. Zie WNT iv. Breebaard. GrootsPreker, Pocher, snoever vg, v. Moocx in WNT iv. Breebaard bet. 2). Adieu breebaerden maeckende groote mu- lee, DE DENS, Langhen Adieu 115 [1560]. Breecsel zn. Van brekers. Breking. Niet int vleis mer int toy- ken dit breecsel stect contrarie tPaeslam Batmen to eten Plack v.D. DALE, LO hostie 109 le kw.16e e.]. Breet bw. Zie MNW iv., WNT iv. Breed. Breet staen bekend ziJ'n vg. mnl. breet maker werden, bekend maker, wor- den zie MNW iv. Breet bet. I 4). `Vil ict verbergen ? neen is naer dattet Bus breet Nu staet, S.d.M. 2781 [beg. 16e e.]. jBreYken zn. Zie WNT iv. Brei (I). Is breyken = bredeken van bret ? Vg. . B. Drewes in T i 'dschr. 73, bl. 113). LooPJ ' ongen, looPknecht besteller. Se sonden een breYken met sPYse ghe- laden Dat hY bYcans vanden Taste butte EVERAERT 106 [1513]. OPM. DE BO (iv. Brei 2e art) kept het woord nog voor een J' ongen, die tegen een vergoeding op de markt gekochte vis thuisbrengt. Bremen ww. Zie WNT iv. Bremen (II). 1 Heftig begeren vg. KIL.: Breme. vet. Ardere desiderio. It. bramare . SP1YttemYtte GhaerPerrsYnc gierige ri 'kaards met huer bremen Se houdense t.w. Couuer Handelyrsghe welvaart zo nauwe ghecoffert ghekist WY en sunder niet an commen, EVERAERT 278 1530 his ? -- Inz. met betr. tot geslachtsgenot. onste doet my thuwaerts verhitten. Venus vier doet my gheheel waerm bremen, EVERAERT 207 [1528]. 2 Zich luisterriJ'k vertonen; schitteren Pralen, PJ riken, Pronken. Roome ende Athenen hebben ghebreimt BYdY Cler- gYe wiens wYsheYt elc verclaeren gheift EVERAERT 151 1523 ; Al eist Bat de ClergYe nv niet en breimt GhelYc als hier voortiJ'ts PomPues vutwendich aid. 157 ; Menich Leeck nv daghelicx breimt Diet onredelic neimPt by scrYchs an- thieren aid. 221 1528 ? c waene nv wel to bremene yrY. Want J' c bem aerdich ghemonteirt fYn, aid. 239 [1526]. 3 Zich bewegen lever? Noode zou- dic met dame of sletere bremen, EVE- RAERT 291 1529 ; Mids Bat my alle dYoghen in blYf t So en muecht ghY b Y my niet J' nt oPenbaere bremen aid. 440 le h. 16e e. ; Zoo eist niet al ghenoech 78 reel beghinnen Ter weerelt binnen Ende deer in onzoorchvuldich bremen, DE DENS, Fab. 181 [1567]. OPM. Ook in Antw. Lb. 9 voor 1544 God ghoof den vrouwen een vroliJ'c iaer >> die sonder mans genoechliJ' ck bremen". Bremer, zn. Van bremen. Die „breemt'' in een of andere bet. van dit woord. In de aanh. van een verliefde of vrouwenJ ' ager : die achter de vrouwen aanzit of die zich heeft oPgeschikt om to behagen ? ZiJ' dY worden een Venus l' anc- kerkin Een tiJ'tverlieserkin een raeP- solasekin Een zingher een sPringher een bruloft dwasekin Een vrou slin- gherminne een twisterkin Een 1Yton- tiJ't een zinne quisterkin Een bremer een misterkin t ' zoo naect u swaer Me- nighe onruste CAST. PYr. A ii1 ' ca 1530]. Bren en ww. Te voyen brengen zie Te voyen. BrieffeliJ'ck bn. Zie brieven. Brielken zn. Zie Bril. Brieven ww. Zie MNW en WNT iv. VoorschriJ'ven, gebieden, gelasten. Eevste Bl. 266 [ca 1440?]; Tcooyen 559 [1565]; ; Red. en Nat. 747 2e h. 16e e. was brie elick versta brie/de) • Ids. TMB C, f ol. 27 *eind 16e e. ? . OPM. MogeliJ'k behoort hiertoe ook Conste d. M. 53 ca 1560 : „Leydt uwe onghers ongrif f eliJ' ck Tot miJ' non tomPele schoon en gherieffeliJ'ck Ouer al de tiverelt ghenoech bekent Waer of dbeuel en den last is brieffelick Dat elck hem J seluen sal kennen present' ~ ; vg. hot let. Duc age, disciPulos ad mea tomPla tuns. Est ibi diversum fame celebrate per orbem Littera, cognosci quae sibi quem- que J'ubet". De vert. bliJ'ft miJ ' duister. WNT vat brie eli 'ck op als ,in den vorm ~ van een brief vervat'' als vertaling dus van littera , zie WNT iv. Brie li'k. Een derde mog ~ eliJ'kheid is in brie eli 'ck een afl, to zien van brie uit ofr. brief, fr. bye zie MNW iv. Brie 2e art. -_ kort en krachtig? . Brievenisse zn. Van bvieven. Mededeling? Uut der conversation brievenisse Trecken lief s herten in lief s believenisse S .d.M. 4381 beg. 16e e.]. Brine zn. Zie MNW iv. Brine, WNT J i.v. Bri'n. RamPsPoed leed> smart. 0 bitter brYnea ~ in my bgherezen Dit lyden en mash is niet grlene2e_I Genise Ref. 152 1539, ' Zulck lacht t'herte is vol bitter briJ'nen, 1)E DENr ;tb. 1 ~9 15611;, Tri- _~ bulatie ... doet den mensch verleen van Bremer - BroemPo des aertscheY J is brine NUMAN> Strut d. Gem. 59b [1590]. OPM. Ook in Antw. Lb. 96 voor 1544]. BriJ'nich, ~ bn. Van bri 'ne. Smakend als brem of Pekel. In fig. toePassing nadenend tot weerzinwekkend afschuweliJ'k. Beckon bniJ'nich, veniJ'nich t.w. van de ketters die wet weten wanen A. BUNS N.Re . 329, h 7 le kw. 16e e. • BriJ' nighe, aziJ' nighe, veni' J nighe slindren Ketters vol otters, aid. 345, d 9 ; Ach dit ghebruucken amPer briJ' nick van smaken brinckt een zwaer ghenaken, ReYne M. 450 ca 1575? Tware ons to hooren briJ' nick udich 1391 [1577]. Bril zn. Zie MNW iv. WNT iv. Bril I. 1 Bril. - Geen brillen behoeven, door de vingors zien. A. BIJNs 40 [1528]; Gheenen bribe ghebruycken hetzelfde. Pol. Ball. 97 1581 ? ; -- Sondev byille n sien hetzelfde. A. BINS N.Re . 340, b 3 le kw. 16e e. • Conste d. M. 61 ca 1560]. 2 Gril ? KletsPraatJ' e ? Waardeloze zaak? Dees sPaerPots ghesellen... willen de werelt ... Naer huen doot regeren met Testamenten Daer met st den ghil- den wt sluYten willen ... Maer ten helPt al niet, ten siJ'n maer bnillen, Antw. S p. Nlmm i [1561]. 3 Achterste. Laeter voor knielen mit naecten brielkens St 2 171 voor 1524 UYt den oghen wY tot onsen wil vlien En laten ons van achteren in den bril zien Rott. S p. B iV [1561]. Brocken ww. Zie MNW iv. , WNT iv. Brokken. Ontstaan, voortkomen. Tis Industria ... En begheerte oock tot sciencien Met eere en Profit wet sal hier wt brocken J Antw. S k. Xx iiJ ' [1561]. Broddier, zn. Ontleend aan ofr. brother. Achterste vg. KIL.: b r o d d i e r. Podex tur is, anus stercore oedatus . Ten vier- den seer ialoers ziJ'n op den broddier Omdat dwiJ' f so lodderliJ' c siet uuten doecke Leenho 609 na 1531. Broemen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Brommen II. Zuiveren. Die dlant geerne souden van dwalingen broemen Heeten helsce honden en eertsce vianden A. BIJNS 51 [1528]. BroemPof, zn. Uit broemen en pot. Potschuimen. oncker oos broompof die leeft opt s.flu}ymken, I_e~nho 126 na 1531]. 79 Broer ken - Buetele Broer ken zn. Zie MNW en WNT iv. Broeder. AansPreektitel - en mogeliJ'k ook be- naming - van een zinneken. S .d.M. 145 en pass. beg. 16e e. 1 ; H.d.Am. Aa 1 m. 16e e. boerken l. broerken? • Antw. s p. Ee iJ 1561 ' Rott.S A i [1561]. OPM. Sinds de 17e eeuw in N.Nederland benaming van de kamerzot zie WNT III, 1439 e.v. Broesscelic bn. of bw. Zie MNW iv. Broossceli 'c. Zwak, licht verleidbaar vg. KIL.: brooschelick. Fragiliter: & Debiliter . Uut u t.w. de duivel es, lude en stille 1 Geresen den swaren overwille Die wi in mensceliker natie Broesscelic wrach- ten Eerste Bi. 471 [1440?]. Bronckelen ww. Van bronchen. Pronken. MYnen scheel en staet niet recht naer dbronckelen Antw. S. i iiJ'v [1561]. Broodbiddeghe zn. Uit brood en bidde- ghe. Bedelares. NYdeghe ClaPPeghe een Persoonage ghecleet als een broodbidde- ghe aermehc Jnt habYt wesende manc EVERAERT 147 [1523]. Brooschmensschelick bw. Uit broosch en menssch e met -(e)lick. Als een zwak, hcht verleidbaar mens. Nu es hY verlost vander eerdscher PYne daer inne hY brooschmensschelick heeft moeten slavers, DE DENS 155b ca 1560]. Broot zn. Zie MNW iv. , WNT iv. Brood. Tot sinen broode hebben, tot ziJ'n be- schikking hebben ? GhY hebt al wat lievelicx tot uwen broode1 S .d.M. 3326 beg.16e e. . Brossen ww. BiJ'vorm van brassen ? Bezorgen verschaffen? Als een man besorcht den cost Prouande brost, en alle schult quiJ't en lost, Den man ghemack doers is vrouwen daet, X. Esels 13, 74 [1530]. Brouwen BRAUWEN, ww. Zie MNW iv., WNT iv. Brouwen (I). Vruecht brouwen vreugde bedriJ'ven. Dit slecht maechdeken daer hY om brout Vruecht so men schout, S. d. M. 473 beg. 16e e.1 ' Vrueght zoudic brauwen ~ En verf auwen zwaer Ymaginacye, Gentse Ref. 148 [1539]. OPM. NOg biJ j VISSCHER Brabb. 28, aang. in WNT iv. Brouwen I bet. 3 > b a„ Aanm. Brouwet zn. Zie Bruwet. BrowwYne, zn. Zie Bruwyne. BruYschaert zn. Van bruisers slemPen vg. WNT iv. Bruisers bet. B> 4)? SlemPer, drinkebroer ? Een ruYschaert een bruYschaert een ientaert een slaPaert Een riJ'nschaert maecte int gelach den fellaert, Doesb. 246 voor 1528]. Bruwet BROUWET, zn. Zie WNT iv. 1 Ragout. - Een bruwet brouwen koken, nadeel berokkenen. Wy zullen noch zulc een bruwetken koken Ter werelt token en mach gheen quader CAST. PYr. B iiJ'v ca 1530 zie ook aid. C vJ ' : >>om PYramus ende Thisbe to be- drieghene ende theurlieder schade een bruwet to brouwene'' . 2 Onaangename situatie. In wat brouwet ghY ziJ't> of in wat vare CAST., Bal. P iijv achter C.v.R, ed. R'dam 1616 1521 • Mits dat ghYlieden verblent ziJ't in zulcke bruwetten Pol. Ball. 230 [1580]. OPM. Ook in Antw. Lb. 257 voor 1544]. Bruw,yne7 BROUWYNE1 zn. Zie WNT iv. Bruwi 'ne. Moeite, narigheid. Scuut sulcke bru- wYne. Hoe muechge de PYne ? NeimPt swaerheYis verdrach EVERAERT 489 le h. 16e e. ; Om wederstaen der helsgher PrYen net, Die altYt stroeYen der vals- gher brouwYnen saet Trudo 2459 ca 1550]. - Helsche bruwYne in de aanh. om- schriJ'ving van hel. Lucifer moest... dalen Met al den zYnen ter helscher bruwYne EVERAERT 517 [1533]. BuckvYsteghe zn. Uit bucken en vysteghe of vYstep met -eghe ? . ZiJ ' die viJ'st", als ze bukt? Dan esser noch een boucxken hunt reverentien Voor de buckvYsteghen ende tom ruud PlomP loer DE DENS Langhen Adieu 244 [1560]. Buecken BOKEN ww. Vlasch buechen bohen zie biJ ' Vlasch. Bueraensicht zn. Uit buer en aensicht. Eig. voorkomen van een buur en v.v. vertrouwd uiterliJ'k? HiJ ' hadde so goe- den bueraensicht, A eiboom 209 le kw. 16e e.]. Bueseldicht zn. Uit bueselen, beuzelen en dicht. Onbetekenend riJ'mPJ 'e. Simple bue- seldichten heedt men Cocorullen, CAST. , C.v.R. 241 [1548]. Buetele zn. BiJ'vorm of riJ'mvervormin g ) van budel, buidel? Buidel? Benaute houdt my Jnder 80 Buffelsch - Butertier zoorghen buetele x ruetele EVERAERT 439 le h. 16e e.]. Buffelsch bn. Van bu el. Als van een buffel lourP, onbeschoft vg. KIL.: b u f f e l s c h. Bubalinus . 0 rechte usticie, waer muechdY bliJ'ven , Dat ghY bluste de gramschaP van onsen doctoren Want sY dageliJ'cx so veel schamPs moeten hooren Van dese Buffel- sche ambachters die botte beesten Prochiaen 1022 ca 1540]. BuiJ'cken ww. Zie WNT iv. Buihen (II). Met bog wassen vg. KIL.: B uYc k e n. Lintea lixiuio uy are sine lauare en PLANT.: B uYc k e n. Buer, faire la buee. Lintea lixiuio uv are . Twaere beter, dat ghi sPronckt in Den tobbe metten cleeren en holPt miJ bulJcken Goemoete 411 eind 16e e. ? . OPM. Zie voor de enige onzekere Plaats in het mnl. WNT t. aP. . BuiJ'lsniJ'der, J zn. Uit burl, buidel en snzJden met -er. Zakkenroller vg. MELLEMA : un Coupe- bourse" en Oude T iJ'd 1873, 14). Wacht wel dat u geen buiJ'lsniJ'ders en quellen Goossen TaeiJ'aert, Prol. 35 2e h. 16e e. ? . BuYtertier en bn.> bw. Zie Butertier. Bulcechtich bn. Van bulsen ? Drukte-schoPPerig? Die brugour was bulcechtich en Cort our sacken tsceen een oPrecht mercolfus b5 y desen t.w. our ziJ'n drukte-schoPPeriJ', vg. WNT iv. Meerkol bet. 2?). St 1 105 voor 1524]. Buls1 zn. Van bulsen. best. Al waere hemlieden den huls den buls besweken Dese conserue zoudese weder doen rYsen EVERAERT 201 [1528]. Bulsieh bn. Van bulsen. Hoesterig. Hoester hYement JC wor- de bulsich mede EVERAERT 137 [1528?]. OPM. Zie ook Hulsich. Bulsicheit zn. Van bulsich. best. Slutende ... Dat men hem vvel vvasschen zo ieghen de bulsicheit , CAST., C.v.R.90 1548. BusYnghe zn. Van busen> buizen. Drank. De weert moet thameer ghe- uen ons busYnghe EVERAERT 112 [1513]. Busisticx ? OorsPr. ? ? ] Werrelt bghY siJ't cause van veel gheschils ghY maectse sour scamelder dan busistiex x tcruci ix Smenschen gheest 608 ca 1560?]. Bussen ww. Zie MNW en WNT iv.? SchrifteliJ'k vastleggen? I Maect de quittancie PYnt verstant l. tverstant de zaak zie Verstant bet. 3 t.w. de zaak de kwestie van de kwiJ'tschelding) to bussene Vander quYtsceldvnghe EVERAERT 112 [1513]. Buten> bw. Zie MNW iv. 3e art. , WNT iv. Buiten (IV). Enes dines to buten siJn, iets kwiJ't ziJ'n missen verloren hebben. uaelic zYe Jc hu to helPene thuwen ghelde Want Consent maect wet dus zYtges to buten EVERAERT 116 [1513]. OPM. Ook in Antw. Lb. 2 voor 1544]. Butertier, BUYTERTIER, BUTERTIERE , BUUTERTHIERE, BUUTERTHIEREN, BUY- TERTIEREN, bn, bw. BiJ'vorm van uter- tier zie TiJ'dschr. 73, bl. 127 e.v. . 1 Gemeen> slecht boosaardig. 0Yt waerdY t' onswaert naer u maniere Fel butertiere ende vol tYranschePen CAST. , Bal. 25 1521 ; ZomtiJ'd moet een sPrake vallen amorues, Dan beleedt mense weder orguilues Fel buterthiere CAST. , C.v.R. 59 1548 • Hoe quaed hoe butertier Elck moet doordeel verweeruen, aid. Schaeckberd to. bl. 224. OPM. Verg. voor de eerste twee aanhh. mnl, el utevtiere in MNW iv. Putev- tiey e sub bet. 1 ; vat men niet el maar butertiere op als bw. van graad dan be- horen de aanhh. thuis onder de bet. 6. 2 ZinneliJ'k, wulPs. Tvier Der liefden butertier schier maeckt groote smerte Veri. Z. I 907 [1583]. In de aanh. verdorven, onnatuurliJ'k , P ervers. Niet en heten De Zodomiten haer zondighen buuterthiere zwaer , V eri. Z. I, 310 [1583] hic ? of sub bet. 6?). 3 Onhandelbaar, weerspannig? Vrou Marie hebt ghY t.w. Gent niet willen obedieren ... Dus buvtertieren court gh .. ~ Y in sneven bi v. vLOTEN Geschiedz. 1 211 ca 1540]. 4 Buiten zichzelf> razend> woedend. HY dit hoorende wiert haestelicken butertiere, udich 930 [1577]. 5 Ramp b zalig? Nu gaen ick togieren metten verckens int veldt. Ach, van honghere zoo en weet ick wat verzieren! Zeer qwaelcke buuterthieren zoo bem ick ghesteldt, Vevi. Z. II, 136 1583 hic? of sub bet. 6?). OPM. Ook biJ V. MANDER Gulden Har e 41 1595 . „Als wY veel scheYdens over- legghen, Een scheYden buYtertier Wer- det voor haer, die men sal segghen Gaet in dat helsche vYer". 6 Buitenmate ? Of op een onaangename of schuweli' ke wi' ze ? TkYndt t.w. Chris- ~ ~ to s had hem wel willen waermen het 6 81 Butertierlick - Caeckharnasch woeYer inne t.w. in de stal butertier DE DENS 64b ca 1560 • D'welck miJ'nen sin beroert heeft buYtertier Ned. Hel. 310 [1610]. OPM. Vg. Verbuterthieren. Butertierlick bw. Van butertier? Of biJ'vorm van utertierli 'ck ? ~ SnodeliJ'k? Waer hY t.w. Holifernes hem vermetende was butertierlick dat hY thuus van Israel zou dwinghen scoffierlick udich 869 [1577]. Buttachtich bn. Van but bot. Bot, plomp vg. PLANT.: Botachtich. Aucunement rebouche ou stolide lourdant. Subobtusus substu ides, vel bardus plum- bees homo . GhiJ ' ziJ't al buttaehtich zoot mach bliJ'cken, ~ Man en wi ' 31 righ. Fraudans genium . Een RiJ'cduaert boer en biJ'nghel hebbende groot riJ'ck- dom ... BuucksParich magher, gaende met een rabauts cleet, DE DENS Fab. 175 [1567]. Buuterthiere n bn, bw. Zie Butertier. Buutertierich bn. , bw. Van butertier ? Of biJ'vorm van utertierich ? 1 AfschuweliJ'k? Ook alle zonden buutertierich Broet ghiericheYt, want zi' J is God revanchierich Int raPen int schra en int caken int stroo en CRUZ T wees rake 68 2e kw. 16e e.]. 2 In hoge mate, hevig, buitengewoon? Om u schoon Kersauwe blaec ick zoo butertierich CAST. P r. 68 ca 1530 Deur sYnen t.w. CuPido's brandt ben eind 15e e. ? . is verlieft butertierich 0P een zoo schoon een beelde excellent, ald. 70 , ' Twee PYlaren ziJ'n Van 't hoogh Outaer ver- naemt seer buYtertierigh, Ned. Hel. 310 BuucksParich bw. Uit buuck> buik en s aren met -ich. ZiJ'n buik sParend, to weinig etend uit gierigheid vg. KIL.: b uYc k- sP a e- 1610 hic? . C (zie ook bij K of S) Cabbelare zn. Van cabbelen, kiJ'ven. haer treecken den cackaert vervaert Ruziemaker. Een cabbelare oft een Li 's en an Sul 219 eind 16e e. ? . cabbelere1 X. Esels 12, 46 1530 1 • Ic zal CacksPaender, zn. Uit cacken en s- aen- u wel in stellen, ghi vuiJ'len cabbelare , der. B i 'stier 381 eind 16e e. ? . Bil Vg. GALLEE 69b iv. Kaks aan CabeeuwYnghe, zn. Van cabeeuwen aang. in WNT iv. Kakken, Samenst. ? zie WNT iv. Kabeeuwen . Help tacksPaenderen! Hs. TMB G fol. Getier, geraas. P.: TwYf es huer 70 eind 16e e. ? . ganghen S.: Met al huer wreeuwYnghe. P.: Wye zoudse verstranghen ? S.: Ses vul cabeeuwYnghe EVERAERT 67 [1511]. Cacabo> cAKEBO KAKEBO> zn. Zie MNW iv., WNT iv. Kakebo. Vg. P. Maximilia- nus in N. Taalg. 44, 18. Hel. Eerste Bl. 597, 765 [ca 1440?]; Mar.v.N. 885 ca 1500 . In de aanh. gePersonifieerd? AI souwen de wiJ'fs by Cakebo treden S Y hebben met netelen deur tout miJ'n leden Antw. S. Fff iJ'v [1561]. OPM. De mlat. vorm cacabus is twee- maal aangetroffen, resP. in Nyeuvont 289 ca 1500 : »Absoluat vuYlvat acci- p J iatis m cacabus" en meen onduideli'k verband ald. 234: „Dat hi cacabus speel- de niet met cleYne sommen Maer met groten soPPen was hi to vreden". Caekaert zn. Van cacken. Homo cacans. I an laetse ons inden Privaet gaen steecken, 0P dat siJ ' met Caeck e zn. MogeliJ'k indien de gang- bare etYmologie onJ' uist mocht ziJ' n het 2e lid van blaaskaak. Daarnaast kept KIL. nog een woord kaak in de bet.: gal- genbrok" Kaecke. J galghen-aes. Furci er . In de aanh. naar het schiJ'nt ter aan- duiding van een hooggePlaatst personage, een rote meneer" hoe Piet" Hans" Dat mer duYsent vint hooghe geraect Die noYt dese traPPen en hebben ge- smaect ; Nochtans sYnt hooghe verheven g roote caecken Br. Willeken 264 1565? . Caeckharnasch zn. Uit caeck en har- nasch. Kakebeen kinnebakken vg. KIL.: kaeck-harnasch. Fland. Maxilla, DE Bo iv. Kaakharnas : Het kaaksbeen het kinnebakken fr. mdchoire" . Dat tcaeckharnasch es gheel huter zwe ont- schutst, DE DENS, Langhen Adieu 174 ca 1560]. 82 Caeckinghe - Calculeren OPM. Zie nog eon Plaats biJ DE Bo iv. GIE, CALGIE, CALVE, Zn. Zie MNW iv. Kaakharnas. Caylge, WNT iv. Caille. Caeckinghe, zn. Van caken zieWNTi.v. e • ook Voornaam schiJ'nend personage Kaken (I). man of vrouw van de wereld. NYeu- GePraat. \Vie hoorde oyt dusdanige vont 16 ca 1500]; EVERAERT 61, 63 • 1511 138 [1528?]; CAST. P r. A vi•v caeckmghe1 Hs. TMB A fol. 113v reind 16e e.? [ca 1530 , • A. BIJNs 113 1548 , • Smenschen Caeffkiste zn. Uit cae (hat), stro en heest 601 [ca 1560?]; Antw. S p. Kk iJ'v g~ kiste. 1561 • Bieyses 38 2e h. 16e e. • Schoor- vg. KIL.: k a f - k i s t e k a f- Strokist steenvahey 15 eind 16e e. ? • Crim ert s o l d e r . Palearium1 PLANT.: K a f k i s t e 1 Oom 157 eind 16e e. , • Zeven S p. Beymh. oft k a f s o l d e r. Un ailliey1 Palearium ? LiJ'sken die leYen t.w. de vriJ'er om haer gherieff Wat rouweliJ'ck in een cane ... De caeffkiste es op strate ghebrocht Een vrouken met lichten sinne Die heeft die oude cave ghecocht Al met den yrYer daer inne, Haags. o iJ'v [1561]. Caelga> cAELGIE> zn. Zie Caille. Caerte CHAERTE, CHARTS, KAERT E , QUAERTE1 QWAERTE, Zn. Zle WNT iv. Charte1 Kaart en Kwaarte. AanvankeliJ'k in Proza, later beriJ•md Programma tevens invitatie voor een rederiJ'kerswedstriJ'd. Belg. Mus. 4 411 [1483]; • EVERAERT 121 [1525], 235 [1526], 363 [1527]; Gentse S p. 11 17 en pass. [1539]; CAST. C.v.R. 29, 40, 52, 102 [1548]; Antw. S. V i 1561. - Zie no g een aantal J'ongere Plaatsen in WNT iv. Kaart bet. IV, 3. Caets a zn. Zie MNW iv. Caetse 1 AUNT iv. Kaats. 1 Een caetse slam, een togenwerpin gl een moeiliJ'k to weerleggen oPmerkin g maken. Voorwaar heere, hy sleet u daer een selsaem caetse Proclaiaen 687 ca 1540]. 2 Oorveeg vg. KIL.: K a e t s e. Ictus 1 ercussio. & Cola hus, alepa; vg. ook HExHAM en DE Bo iv. 1 aang. in WNT iv. Kaats1 bet. C, 2). B.: "Nat sullen deer heron hebben S.: Een gewonnen caets Sotslach 393 ca 1550]. Cafcoenvagher1 zn. Uit ca coon en vaghey. Schoorsteenveger vg. KIL.: K a v e- vaegher kaf koen-vaegher. Fland. J schoud-vaegher . Hanghemans hondtslaghers Caf coenvaghers En SuY- Pors ghewuene to liJ'dene druck DE RooVERE 404 3e kw.15e e.]. -- In de aanh. mogeliJ•k in obscene toePassing. Ick zacher een cafcoen- vaegher Zonder leere van tdeen Caf coon in tdander vlieghen aldaer DE DENS 221a ca 1560]. Caffen ww. Zie Ka en. Caille CAELGE1 KAELGE1 KAILGE, CAEL- H vi' 1591 • Hs. TMB G fol. 101 eind 16e e.? OPM. Ook in Antw. Lb. 9 voor 1544 en Hs. Brussel II, 129, fol. 85b aang. in WNT iv. Caille . - 0P de volgende twee Plaatsen in gunstige zin gebruikt in de bet, daPPere flinke kerel, oab ende AbisaY de AnonnoYssen Bevechtende warm in twee batailgen Met sulcker cracht als vrome kailgen Dat huer vYanden moesten nemen vlucht EVERAERT 123 1525 In smetzen bon ick soo vromen caelgie Ick wou ghY my eons saecht in een bat- taelgie Daer twelff schotelen PaPPen ge- richt II stonden Haags . 1 iv [1561]. Cakebo, zn. Zie Cacabo. Caken ww. Zie Kaken. Calaem, Zn. Ontleend aan let. calamus. Kalmus. MoYses van lees of versta vend tcalaem en tcanneele Dwelck h y Pulueriseerde ind gheheele Met olio van oliue tot tsmenschen vromen, CAST. , C.v.R. 90 [1548]. Caleulant Zn. Ontleend aan ofr. calcu- lent of van Calculeren. Eig. die calculeert, berekeningen maakt in de aanhh. met betr. tot de astrologie ; astroloog. Does conJ' unctie Zwaer.. . duerde bYder calculanten sede Niet luttel minuten : maer menich J' aer CAST. , Bal. B i 1521 ; Den calculant by exPe- rientien siet Vten astren vole diueersche alteration CAST. C.v.R. 98 1548. Calculeren ww. Zie MNW iv. Beschouwen, menen, oPvatten hot er voor houden ? Al maect u tgheloove ghesticht, ghevromdt ... Nochtans, b Y Lucas notabel Calculeren En mueghd Y dit gheensins Presumeren Gentse S p. 259 [1539]; Hoe ghiJ't ghY lien anders calculeerd Ick haudt Zoo en dit es miJ•n oPinie CAST., C.v.R. 53 [1548]. OnduideliJ'k is de bet. op de volgende Plaats. Beoefenen? Dit ZiJ'n baladen diemen nu vseerd Langhe ghecalculeerd en van grooter hauen CAST., C.v.R. 75 [1548]. 83 Calgie - CaPoen Calgie CALYE> Zn. Zie Caille. CalomniJe> Zn. Ontleend aan ofr. > fr. calomnie. KwaadsPrekeriJ', achterklaP, Taster. Hier ben ick PoeteliJ'ck gheest rechts to tiJe, Om op de riJe met konstighe clergiJ'e In sPiJ't van calomniJe vol van » enviJe, V uYt J' onsten to helpen, H. d. Am. Z 3 m. 16e e. Zie ook aid. Bb 3vDd 3 , Ee 1). Calumnieren ww. Ontleend aan ofr. calumnies fr. calomnies. KwaadsPreken van belasteren. Ick en zoeck niet dan... De Minnaers t'accu- seren en to Calumnieren, H.d.Am. Dd 5 m. 16e e.]. Camerlooghe Zn. Zie WNT iv. Kames- loo . Urine vg. KIL.: Kamer-looghe. Fris. J ' . P i s s e . Lotium en PLANT.: C a - m e r 10 ogh e. Lescive de chambre urine, issat . Eens begoot Z my met tamer Y looghen Om dat is ons hinnen niet en hadt ghetast, ~ Leuv. Bids. 4, 322 beg. 16e e.]. Camos bra. BiJ'vorm van camas Zie MNW iv. Camuus, WNT iv. Kamuis (II)? Platneuzig ? Gebocheld ? Uit het ver- band bliJ'kt niet voldoende welk event. ook geesteliJ'k gebrek of onregelmatig- heid bedoeld is. Die bruit hae enen J ghescoren bol en die bragom was Camos en dapper int fracken das saten sY tot den croPPe toe vol St 1, 105 voor 1524]. CamPelic bw. Van cam en. Dapper, moedig. Stelt u camPelic to strYen Gentse S j5. 187 [1539]. Canneelich bra. Van canneel, kaneel. Als kaneel zo Zoet . Tacxken abee- lich Gheschorst Canneelich versta : abe- letakJ' e met een schors Zoet als kaneel ? CAST. Pys. A vJ'v [ca 1530 esenaam voor een beminde vrouw . CanoYen, ww. Zie Kannoyen. Cant zn. Zie MNW iv., WNT iv. Karat (I). Van cante hem he en loo en scho en zich wegPakken, weggaan er van door aan. Redesi 'tress ed. 21, 276; 23, 307 m. 16e e. met he//en) • aid. 30, 398 met schoyen ; Blinders 331 2e h. 16e e. met loo pen). Canteleekere1 zn. Uit cante en iecken met -ere. Profiteer? Vg. WNT iv. Karat I sub bet. IV : ,, merle aan een karat, aan een of het kantJje lekken likken een weinig-, enigermate merle genieten, pro- f iteren van iets merle deelen in iets deel hebben aan iets.'' - Kanteniikkes als zodamb g kept WNT slechts in de bet. schoenmakersgereedschaP Zie WNT iv. Karat (I), Samenst. en Likken (II), Sa- menst.. SwYcht! swYcht! ghY muecht wel swYgen! En kendtmen v niet? e Y ghY swaeck net ! ghY canteleckere Con. Balth.154 [1591]. Cantere Zn. Van canters. KamPvechter, mededinger? vg. WNT iv. Kantena IV bet. 2: om den priJ's „ kamPen" . Weedt dat ick de wareid segghe t.w. aangaande de drinkebroers als and Cantere versta : als iemand die deze dingen uit ervaring kept, die vroeger Zelf heeft meegedaan? , CAST., C.v.R. 189 1548. CantfYghe, Zn. Uit cant en yghe, vi1'g. Eig. viJ'g die aan de karat van de korf heeft gezeten en enigszins beschadigd is WNT iv. Karat I Samenst, v.v. iets dat waardeloos is ? Sullen wY niet antlers dan een lettre J' n dhant crYghen ? So achtich ons dYnghen al voor cantfYghen EVERAERT 278 [1530]. Cantknagher, Zn. Uit cant en knaghen met -es. Korstenknabbelaar? CruePele blin- de steinders ende claghers Make1ghen PotsPinneghen ende Cantknaghers Staet betacht men saeYdter gheluck DE Ro0- VERE 404 3e kw.15e e.]. Ca aertZn Zie Ca aes d t. P CaPeeuken, Zn. OorsPr. ? HoedJ' e ? asJ' e ? In de aanh. mogeliJ' k in obscene toePassing. Adieu alle die onder tclotersPaen schulen Wiens caPeeukens zYn becleed met een bieseken wit DE DENS, Langhen Adieu 117 ca 1560]. CaPelle CAPPELLE> Zn. Zie WNT iv. Ka el (III). Scheldnaam in de eerste aanh. voor een vrouw, t.w. Tvieesch, die als hoer fungeert vg. SCHUERM. , ~ Bi'v. 147a K aPe l, k aPe 11 e k e n domhoo d dwaas vsouwmens , in de tweede voor een man , t.w. Svyants temtatie die als Zinneken fungeert. Smenschen gheest 583 ca 1560?]; Rott. S j5. Cv [1561]. CaPoen CAPPOENDER> CAPUIJN, Zn. Zie MNW iv. Ca oen1 WNT iv. Ka oen. Arme drommel, stakkerd. CaPpoen- ders teender oude placke weerdich ge- borers, DE ROOVERE 405 3e kw. 15e e.]; HelPt toch ons arme caPuiJ'nen ter noot Schuyman240 voor1504 ; DesenCaPoen is van Passen to recht om slane Zeven s p. Besmh. G vV 1591 Zie ook aid. G viJ' . 84 CaPPaer d t Zn. Zie WNT iv. Ka- - aard• Eig• die een monniks kaP draagt vg, KIL• : K aPPa e r d t. Cucullat-us ca- itio indutus v,v• schimPnaam voor een monnik vg. Tschr• 35, blZ• 300). A. BIJNS N,Re , 171, d7 11 1525 (var.: ca aert ; VAERNEWIJCK7 Ber. T, 27 68 1 [ca. 1568]. OPM, NOg blJ COORNHERT 1 468 d, CaPPelle zn, Zie Ca elle• CaPPoender, CAPUIJN7 Zn. Zie Ca oen• Caresseren ww, Ontleend aan ofr. 7 fr• caresser. Liefkozen vg, KIL• : 837 Caresseren, Blandiri . Hy zal schier arriveren en 77 v Caresseren7 Met v domineren en ho- 77 veren Zoo de Minnaers Pleghen7 H,d,Ar, Cc 6 m• 16e e. 7 • Sy ~ n amoureus •onstich herte dat groeyyt Nu in vYeregher lief den door het caresseren, aid. Cc 7. CaritatiJvf, CARETATIJF7 CHARITATIJ F 7 KARITATYF7 bn, Zie WNT iv. Caritatie • 1 Liefdadig, vriJgevlg. EVERAERT 148 [1523]; Antw• S p. Ii iV 15611• D'HEERE J ~ 7 Boomg, d, Poesien 14 1565 , • V ader Onse 1067 1577 ; Const-thoon• uw• 36 [1607]. 7 - In de aanh• liefderiJ•k? Of liefeliJ•k? • Lof7 charitative Roose vul Iubilatien tot Maria CAST., C•v,R, 159 [1548]. 2 Caritative Prone7 geesteliJ•ke liefde, CAST., Pvr• E iV [ca 1530 7 • Gentse S p. 262 1539 CaritatYfvelecken CHARITATYVELICK > bw• Van Caritaty• Barmhartig. HY eYst7 die in ors alien waerct bYblYvelic7 Dwaerck beghint ende hendt charitatYvelick Gentse S p. 266 [1539]; Poocht De zelve t,w, het ge- ~ b loof CaritatYfvelecken versta door wer- ken van barmhartigheed to bewYsere 7 Verl, Z• II, 1035 [1583]. Caritativegh, bn• Van caritati jBarmhartig, liefderiJ•k. Caritativeghe t•w• Maria die teewigher tiJ•dt Ons voren strlJdt7 DE ROOVERE 157 3e kW• 15e e.]. In de aanh• als adJ •. Pro subst• caritatiuigh veer, vuur der liefde.HoPe , Ghelooue7 en t'Caritatiuigh veer, CAST. C.v•R• 235 1548 CarPerkeYto, Zn. Uit carer en heYto bier zee WNT iv. Keit „KarPer"-bier, water? vg. Car ersnat . Adieu zomerkelder daer de acht leeuwen up staen De carPerkeYto drYnctmer yr Y van assYse, DE DENS, Langhen Adieu 86 ca 1560]. CarPersnat Zn. Uit carer en rat. Water? i Den Dorsti-ghen: BYloo mia•n Cappaer(d)t - Catoen vrient ghY hebbet goet singhen Most ghY carPers rat drincken ghY sout selden verblY ~ en Goet Onderwi •s : Drinct lieuer water al v lever sonder vermYen Dan ghY om drinckens wil PriJ•st, . , Den dronckaert7 ~ Zeven S p. Berinh• E i•V 15911. CarsPelerulle Zn. Uit cars el1 hers el krullend gebak, flensJ•e7 zee MNW iv. Kers elle en WNT iv. Kers en crulle• Benaming voor een zeker soort gebak• Voer dese lushghe gaiJ•kens moetmen oec hebben ryckelick gheback Taerten box- bops ghesuiJ •kerde vlaiJ •kens coixkens CarsPelcrullen groot en vlack St 2> 147 voor 1524 Cas zn, Zie MW iv. 2e art, WNT iv. Lot. Hem t,w, Adam dochte dat nemmermeer en zo verkeeren tcas7 CAST. , C,v,R• 110 [1548]; • Te bet Zal Zu elcken zYn Cas bedYen Mids haer doctoressen > aid. 134. Casement, zn•Z,ie Casseryaent• Casse zn, Zie WNT iv. Kas II Huffs enz. (vg. TEIRL. Bar g. 31b: Kas huffs, ~ boerder i• en K a s s e, huffs), in de 1e aanh, schuilPlaats , in de 3e bed- stele ? , Scoit uut der cassen Meer Gheluch 1 eind 16e e• ? 7 • Gaet henen duiJ•cken Achter desen Casse aid, 271; WiJ•e is hier ter cassen? 1st man of wiJ•f, , enz. 7 7 Goernoete 333 eind 16e e• ? ; Die mos vanden Casse staet miJ • niet an Alit en Li 'sbith 84 eind 16e e• ? • Casselen ww• Zie Kasselen• Cassement CASEMENT Zn. Zie WNT iv. Kassernent. Cachot, gevangenis (vg. TEIRL. , Barg. 32 : K a s s e m e n t7 gevangenhuis • Men vecht men kiJ•ft dat doet den dranck dan leiJ•tmense int Cassement (var. Doesb• 209: casement seer boos St 2 133 voor 1524 ; Men salse ieYen op tcassement Dwerch d, A post. 1006 le h• 16e e.]. Casseren, ww• Van Casse? 0Pbergen, oPsluiten? Indien die vlech- ten ghecasseert staen Inden gordele alsoomen ghewaecht Dien hY dagheliJ•cx om ziJ J •nen live draecht Soo is die quaet to ghecriJ•bghen, S ,d,M, 2870 [beg. 16e e.]. Cathoen zn, Enen cathoen uit o in de ooren sinner, zee Catoen• CatYver, Zn. Van catYven Zie KetYven ? Of van caty met anal. -er ? Stakker. Wat sechdY van deesen armen catYvers Huffs v, Idelh. 370 m. 16e e. Catoen CATHOEN7 KATUYN7 Zn. Zie MNW i,v• Cotoen WNT iv. Katoen (I). 85 CattenghesPuiJ's - CerteYn Enen catoen uit of in de ooren sinner, iemand voor de gek houden hem bedrie- gen. S .d.M. 789, 4691 beg. 16e e.]; Trudo 1860 ca 1550]; Bruyne 1 93 2e h. 16e e. ; Trauwe 60 1595 ? ; HOUWAERT , Trag. v.d. On. 260 voor 1596]. In dezelfde bet. ook enen de ooren met catoen vullen. HY hanghet t'huyycxken toghen den wint Om haer ooren met catoen to vullene HOUWAERT, in Tschr. 29, 173 4e kw. 16e e.]. CattenghesPuiJ's, zn. Uit catte en ghe- s ui 's. Hels gesPuis ? Of nietswaardig, ver- achteliJ'k yolk? V.: WiJ ' waren eens ver- maert fiJ'n, H.: men macht vermanen al. V.: mer hoe gheacht nv ? H.: als Catten ghesPuiJ's quaet Christenk. 296 ca. 1540]. Cause efficiente ontleend aan fr. cause e iciente. Bewerkende oorzaak'' , term uit de „ scholastiek causa e iciens . Cause effi- ciente sprout uut Gods gratie groot , CAST. C.v.R.93 [1548]. Causeren ww. Zie MNW iv. 1 0Pg > even t.w. een raadsel; deze bet. heeft zich kenneliJ'k ontwikkeld uit de zuiver Juridische die MNW vermeldt een rechtsstriJ'd beginner, een actie in- stellen" . Vvelc flier es tweevoet drie- voet, en viervoet, Alzoomen dmonstre SPinx hoorde Causeren CAST. > C.v.R. 240 [1548]. 2 Uitgaan van, zich baseren op, be- slissend achten vg. ofr. causer in dez. bet.. Dan esser van volcke een antler sorteersele ... ZiJ ' Causeren alleenlick het deduceersele Segghende ... Dat de ter- men moeten s yn van eender laghen CAST., ~ C.v.R. 46 [1548]. Cauwetten ww. Zie WNT iv. Ka- wetter. Te keer gaan zich verzetten. T uun2 es dmYne, ghY moetet ghedoogheni Seght elCk bYsondere, ten baedt gheen Cau- wetter Leuv. Bijdr. 4 312 [beg. 16e e. Se hout haer tmYwaerts Jnt Cauwetten smal, EVERAERT 533 1538 ? ; MYn wYf es gheworden stuer rebel. 5Y ghelaet haer to my waerts fel. Want zou wel Cau- wetter can aid. 540. Cauwettere zn. Van Cauwetten. In de aanh. naar het schiJ'nt iemand die onrechtvaardig, onbilliJ'k is, die iemand niet g eeft wat hem toekomt; mogeliJ'k heeft zich deze bet. ontwikkeld uit die van lasteraar, kwaadspreker, eerrover, die men op grond van de artt. kauwetteren kauwetten1 kauwetterer en kauwetstere bi' J Kiliaen zie MNW iv. Cauwetster, WNT iv. Kawetten mag aannemen. OntbeYt J'c zalhu beghiften ghesellen, c en wil niet bekent zYn als een cauwettere EVERAERT 277 1530. Cavaga, zn. Zie WTNT iv. Caveete , Aanm. Kerker. MiJ' n ziele in tslichaems Ca- vage HooPt to commene in haer blYvende stede, Gentse S .15 [1539]. Cave, zn. Ontleend aan ofr. , fr. cave. In de aanh. bliJ'kbaar in dez. bet. ge- bruikt als cae kiste zie aid.. LiJ'sken die leYen t.w, haar vriJ'er om haer ghe- rieff Wat rouweliJ'ck in een cave... De caeffkiste es op strate ghebrocht Een vrouken met lichten sinne Die heeft die oude cave ghecocht Al met den vri'erJ'er daer inne Haags . o iJ'v [1561]. Caveren ww. Ontleend aan ofr. , fr. carer, lat. cavere. 1 Het ordersPit delven ? Herte ende zinnen ztn my lastich verstrobert hoo- rende hoe tgoede cauert en tquade domineert T aruwe raen 1.110 [1581]. 2 Zie On hecavert. Ceborie zn. Zie Ciborie. Celebratie zn. Ontleend aan ofr. , Ir. celebration lat. celebratio. HeerschaPPiJ ' ? Het es ghesciet on- der des welts Celebratie t.w. de geschie- denis van Ahasverus , H.Sacr. 220 [1571]. Celebricie zn. BiJ'vorm rJ i'mvervor- ming ? van celebracie ? Het oPdragen van de mis ? VP den loch van heden Heift een Gods rudder met Celebricie Gode ghedaen een nYeuwe sacreficie, EVERAERT 423 le h. 16e e.]. CentePluere SENTIPLUERE> zn. Ont- leend aan ofr. , fr, chance leave. Gieter. Ick salse besPraeYen ... met deser CentePlueren Die J' onstighe wille heet by namen, S .d.M. 250 beg. 16e e.]; Nu sal ick met miJ'nen CentePlueren Die Jjonstighe willicheYt jut verdueren SPraeYen all. 349. - In de aanh. gebezigd als naam voor Maria. Suuerste Salichste SentiPluere St 1 280 vocr 1524]. CeremonialYck bn. Van ceremonie. Ceremonieel vormeliJ'k, uiterliJ'k. TPha- riseeusche nYghen en sluYPen 1. stuY- en ? ceremonialYck knielen en cruYPen offeren en singen, Smenschen gheest 697 ca 1560?]. Certo n, sERTEYN, bn. Zie MN`'G' iv. Y Sertein WNT iv. Certeir. 1 Standvasti . Hets t.w. 11'laria .. 86 De gehorsamste den here ende de ser- toYnste, Die noYt op groYende was in duechden Eerste Bl. 1892 ca 1440?]. 2 Betrouwbaar. Ick en hoorde no >t Y antlers dan hY certeYn is S- .d.M. 2833 beg. 16e e.]. Certeynick SERTEYNICH, bw. Van Cer- teyn. 1 Stellig> zeker> beslist. EVERAERT 122 1525 334 [1530]; Gentse S f5. 163 [1539]; CAST. C.v.R. 116 [1548]; Rott. S p. L v' [1561]. 2 Onbeschroomd schaamteloos ? Twv J ziJ't ghY soo grootsch van isY ~ ne vile ynich Dat ghY v dort stellen Certey•nick Omme met my to houdene Communicacie? DE RooVERE 374 3e kw.15e e.]. CerteYnicheYt, zn. Van ce;'teynich of rechtstreeks van certeyn. 1 Zekerheid. GhiJ ' ziJ't ternPelen Gods, weet de certeYnicheYt versta : weet dat voorzeker A. BUNS 319 ca 1540]. 2 Standvastigheid. In ons bevoelen is cleYne CerteYnicheYt Dat doet onser brooshe yt heerschaPPYe, DE ROOVERE ~ 273 3e kw. 15e e.]; Tis recht dat icse begracie ... Om haer gestadicheit om haer certeYnicheYt, Doesb. 45 voor 1528 = St 2 83 en Rederi keys ed. 59, 17 Ic tooch haer ionste en certeYnichede aid. 123. CerteYnliJ'ck CERTEYNELIC> SERTEYN- DELICx bn. , bw. Van certeyn. Stelli zeker, beslist vast inderdaad vg. KIL.837 : certeYnlick. Certe enimue- ro . A. BIJNS, 1\'. Ref. 142, d. 3 le kw. 16e e. ; A elboom 121 le kw. 16e e.?]; Leenho 603 na 1531 ; Gentse 5f. 122 , 188, 285, 329 [1539]; Weer. Gheleerde 426 1558 ; Antw. S p. PP iiJ ' 1561 ; udich 853, 1435 1577. Certificatie zn. Zie WNT iv. Verzekering, bevestiging. Ziet noch een figuere tot meerder Certificatie, Rott. S p. D viJ ' [1561]. Certifieren SERTIFIEREN1 wW. Ont- leend aan ofr. , fr. certi ier. Verzekeren, naar waarheid verklaren. Wie leefd flu die mi sal Certifieren Of h Y MY al heeft vergheten? CAST. C.v.R. 175 1548 ; Met dien eedt hY hem ten rech- ten certif ierde dat tzelve warachtich was dat hY alegierde Vader Onse 1015 [1577]. Eer dat ick slaPen gaen ick wil u serti- fieren. Zoo zallick naer ulieder adv5s my zeer snel sPoen V erl. Z. I 689 , [1583]. Cesseren ww. Zie MNW iv. 1 Zonder cesseren> zonder talmen > CerteYnick - Chierich onverwi'ld terstond. Elckerli 'c 58, 379 [ca 1490?]; EVERAERT 22 [1509]; Doesb. 140> 285 voor 1528]; CAST. PYv. C v' J ca 1530]; Gentse S f'. 210 [1539]; Dwerck 1 d. A ost. 615 le h. 16e e. ; CAST. C.v.R. I 133 1548 ; Bekeevinge Pauli 353 [ca 1550?]; Antw. S p. n i'v [1561]; Rott. Sib. I, i [1561] hiC ? of zonder oPhouden ? ezus id. Tern el 93 ca 1575? hic? . 2 Zondev eenich cesseren zonder mankeren Stellig, beslist. Een quaet ghedochte ... Sal altYis Y z n quaet- heYt huten Met nyydegher ClaPPYnghe zonder cesseren, EVERAERT 1.57 1523 hiC ? ; Twort u gheloont zonder eenich cesseren freerliJ'ck 1st dat mYn baet u yt dit Convent went Rott. S p. P v 1561 hiC ? of onverwiJ'ld ? ; Uwe zoonen ende dochteren ... Zullen droomen droo- men zonder eenich cesseren, ezus id. tern el 340 ca 1575 ?l. Cessermghe zn. Van cesseren. 1 Einde. - Cesseringhe doer rnaken van ophouden, uitscheiden (met). Van alle onrusten nu cesseringhe doet Antw. S'/. n i 1561 ; Maeckt daer of cesseringhe Rott. S . iV [1561]. 2 Uitstel. Bestaetten daerbY sonder cesseringhe Antw. S j5. b iV [1561]. Chaerlick bw. Van chaey zie WNT iv. KaaY (I). VriendschaPPeliJ'k, broederliJ'k? Dies willen wY tot dien t.w. blide tueghen den zin ghewueghen Ende lauen ons Chaerlick CAST., C.v.R. [1548]. Chaerte CHARTS zn. Zie Caerte. Chanche CHANSE, zn. Zie Sanche. Chare zn. Zie MNW iv. Care, WNT i.v. Kaav (I). Wellusteling, „snoePer''. Vvie saude verclaren Suzannen mesbaren? Om dat zu haer reinicheit wilde bewaren leghen laude charen, CAST. C.v.R. 200 [1548]. CharitatiJ'f, bn. Zie Caritati7' . CharitatYvelick, bw. Zie CaritatYve- lecken. Charte zn. Zie Caerte. Chartilaga, zn. Ontleend aan ofr. , fr. cartilage vg. mnl. cavtilagine uit een verb. vorm van lat. cavtila o . Kraakbeen. Chartilagen vleesch vel en beenen, CAST., C.v.R. 217 [1548]. Chief, zn. Ontleend aan ofr. chief. 1-Ioofd leider. Coninck Kaerle l chief ende souuereYn. Vander oerdenen het ghouden vlies. Heeft lees feeste ghecele- breert, SMEKEN, Gulden Vlies 49 [1516]. Chierich1 CIERICH1 SIERICH, bn, bw. Van chierenr sieren. 87 ChiJ's e - Clachticheit Eig. sierend, tot sieraad strekkend, v.v. ook heerlijk, prachtig, schitterend. ~~ EvE- xnExT 194 [1526] ; A. BIJNS, N.Ref. 337, e, 5 [1529] ; Gentle Sp. 71, 275 [15391; H.d.Ana. A 6v, Aa 6v [m. 16e e.] ; Bvztiyne 2, 167 [2e h. 16e e.]; Antw. Sp. N iiij, O ii [1561] ; Haagsp. g iiijV, n iij [1561] ; H.Sacr. 224 [1571] ; Reyne M. 1257 [ca 1575?]. OPD4. OOli blj VISSCHFR, BrabU. (uitg. N.v.d. Laan bL 16) [ca 1600]. Chijs(e), zn. Tegen gelijkstelling met si's> lies six de worP of ciJ's, ~ ci'ns sehiJ'nt ~ zich de bet. in de aanh. to verzetten tenziJ ' ci 'ns in ruimere zjn, biJ'v. all waar- ~ dering zou mogen worden oPgevat. Men zou geneigd ziJ'n bghil'se to lezen indien dit woord niet in de voorafgaande strofe was gebruikt. BliJ'kens het verband in de aanh. ze- kere gestemdheid van het gemoed met goeder chi'se, welwillend. 0P dat ~ ghY Violieren met goeder chiJ'se In dancke ontf aet der Lelien DeuiJse, Antw. S j5. Dd iiJ [1561]. Christiaen zn. Ontleend aan lat. Chris- tianus. Christen, in de aanh. all spotnaam gebezigd ? Hoe sal hYse tingelen flees beroofde ehristianen Bekeeringe Pauli 211 ca 1550?]. Ciborie CYBORIE, CIJBORIE, SIBORIE, CEBORYE SEBORIE ZEBORIE zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Naam voor Maria; deze bet. heeft zich ontwikkeld uit omschriJvingen all gods ciborie o.a. in St 2, 25, A. BIJNS 98 en loons ciborie A. BIJNS 275. Eerste Bl. 63 ca 1440?]; Sev. Bl. 946 ca 1450]; DE ROOVERE 189 3e kw.15e e. ; EVERAERT 33 [1509], 518 [1533]; CAST., Bal. B 2 1521 ; A. BIJNS, N.Re . 320, a 1 [1528], 334, 2 [1528]; A. BIJNS 305 ca 1540]. 2 In beP. verbindd. toegePast op God of Christus. Gentle S. 190 1539 od- delicke c. ; Bruyne 1, 159 1556 reYn c.); BruYne 3 103 1556 onset sielen c.). Die edel ciborie, in de aanh. om- schriJ'ving van de „godt Cistoroel". Con. Balth. 458 [1591]. 3 In toePassing op een heilige, in de aanh. S. GeertruYdt. 0 eedel Princesse Gods weerde cYborie A. BIJNS> N.Re . 84, 1 le kw. 16e e.]. 4 Ere- of vleinaam voor een beminde vrouw. MiJ'n alderliefste ciborie Doesb. 25 voor 1528 ; MYn weerdste ciborie, CAST. C.v.R. 170 1548 , De weertste ciborie Rott. S /p. K viJ'v [1561]. In de aanh. voor een man. Hi en court niet wat is wacht ... miJ' n glorie bliJ'fdi sonder Ynsel tsi verlies oft winsel > o schoone siborie Doesb. 58 voor 1528]. 5 In veral emeende bet.: jets van g rote waarde. Rethorica de schoon ci- borie, Rott. S b. C jig [1561]. - Der herten ciborie, de schat of het schatvertrek des harten; mogeliJ'k ook niet meer dan een omschriJ'ving van hart zoals in shemels c. en sweerelts c. zie ben.. RAMMELEERE 118 2e h. 15e e. A. BIJNS 442 ca 1540]; CAST., C.v.R. 106 1548 ; Rott. S. D jV 1561 ; Con. Balth. 1535 [1591]. 6 In geheel vervaagde bet. , nog slechts dienend ter omschriJving, uitsl. aange- troffen in shemels ciborie, de hemel Rott. S. R iJ'V 1561 en sweerelts ciborie de wereld H.d.Am. S 5vZ 3 m. 16e e.], xouwAERT, Gen. Loot 107, 258 ca 1590 Cierich bn., bw. Zie Chierich. Ci's ennin h zn. Uit ci 's en ennin h. BelastingPenning. 1st den vis die Sinte Pieter vingh, Daer hlJ den dubbelen ciJsPenningh uut heeft ghehaelt? Br1b. Ta els . 169 [beg. 17e e.]. Circumstancie zn. Ontleend aan lat. circumstantia. Toebehoren ? Walghinge van sonden daer tvleesch by verdwiJ'nt de went ver- smaet is de duvel ghePiJ'nt met alle circumstancien versmacht Smenschen baheest 744 ca 1560?]. Cirkel zn. Zie MNW en WNT iv. Hemel; - order den cirkel, op aarde. Tquaetste flat order den cirkel meest hindert Is flat ghi taller Plaetsen staet jnt verleeden Dal s. wederk. 435 en pass. eind 15e e. ?1. J CYroPYgh, bn. Van cYro e, sirooP. Zoet (as sirooP Dit es tfonteYnkin van eYroPygher mYnen Gentle S 193 [1539]. Clabotshoot zn. Zie WNT iv. Kla- botshoofd. DomkoP S.: Ou claddorie 0.: Wat ist clabotshoot ? S.: Rasch coemt hier buYten Antw. Sp. Ff iJ ' [1561]. Clachtich bn. Zie Klachtich. Clachticheit zn. Van clachtich. 1 Clachticheit maker klagen. WeYgert- men hem Si maker clachticheit Ouer den man met wien hi gaet oft sit Doesb. 274 voor 1528. 2 Narigheid ellende. Oorlogs banie- ten vol droeviger klachtigheid Meest A l 433 1559. 88 Clachtinghe - Claratie Clachtinghe zn. Van clacht. Het klagen klacht. Haer clachtinghe geschiede doen to laet, Antw. S75. P i [1561]. Clackaerd, zn. Van clacken. ? Geen der bekende bett. van klakken schiJ'nt in de aanh. van toePassing to ziJ~ 'n • ook de geliJ'kstelling met klakker, kleer borstel vg. KIL.: K l a c k e r. Flan. Brug. J ' . k 1 a d d e r . Peniculus liJ' kt niet evident. BiJ ' trouwe tis t.w. de hood wel enen J'enten clack aerd. Ic zal hem wel doen hier voer ons tween criten 3i 'stier 86 eind 16e e. ? . Claddaert zn. Zie MNW iv. 1 SmeerlaP. Hadse ghiJ ' of f ghesedt Sondich Becoren, stunckende claddaert ! Sacr. v.d. N.1300 3e kw.15e e.]. 2 Soort kledingstuk? Een crimPaert met enen gescuerden claddaert Doesb. 247 voor 1528]. Claddorie, zn. Van clad zie WNT iv. Klad (I). Scheldnaam voor een vrouw in de aanh. een nichtken" = zinneken slet ? S.: Ou claddorie 0.: `Vat ist clabots hoot? S.: Rasch coemt hier buYten Antw. S p. Ff iJ ' [1561]. Cladsalve zn. Uit Gladden en salve. Knoeier vg. kladsalver dat Kiliaen en Hexham vermelden als sYnoniem met kwakzalver, zie WNT iv. Kladden (I), Samenst. afl. , ; ook in de aanh. zou - of- schoon de samenst. cladsalve wel to ver- dedigen is - cladsalver gelezen kunnen worden . Meester cladsalue v botte scheere Die trect al waer sY in thien iaren niet gheslePen, A ntw. S p. F iJ ' [1561]. Claer, zn. OorsPr. ? Benaming voor zeker soort ongedierte in het graan ? Tot som Plecken heb ick t.w. het koren wel geleebgen... twee off drie J' aer Soo dat ick van binnen vanden claer Veel op ben gegeeten die miJ'n ginck riJ'ten Tcooren 692 [1565]. Claerckelic bn, bw. Zie Clerckel i 'c. Claereken, ww. Van claerck, clerck. OnderwiJ'zen, oPvoeden? Als met Pha- rYzeeusche doctrYne gheclaerct Hebt haer t.w. de Wet bshegheven alleen dwaerc wtwendigh, Gentse S p. 315 [1539]. OPM. Vg. Gheclaerct en Verclercken. ClaerschiJ'nich, ~ bn. Uit claer en schi'nen met -ich. Helder schiJ'nend. Haer t.w. van Liefde croone (heel) ionste soet vol confortacien BY haer claerschiJ'nich tgroot licht der gracien, Antw. S p. YY i 1561. Claetere, zn. Zie Clater e . Clamatie zn. Ontleend aan ofr. cla- mation. 1 GeroePi gekerm, geweeklaag. Vlien naeckt desolatie. Dies to vergheefs doet ghY nv huwe oratie. Van dyne clamatie // zwYghende weest rustich, Reyne NJ. 472 ca 1575 ?• Eer zY rouPende doen huere clamatien Zoo willicxse verhooren zeght den Heere ghenadich Verl. Z. II , 746 1583. 2 ScheldPartiJ ' ? T.: GhY zYt on- ProfYtelick J' ck moet v zYn verveyytelick als een bescheldere C.: Dyne eedele natie noch v clamatie es niet machtich m Y tonterfuene Taruwegraen 954 [1581]. Clamnie, zn. Ontleend aan ofr. , fr. calomnie, lat. calumnia. AchterklaP, laster. Clamnie en kiJ'- uen can VoorcooP to degen S. Stadt 290 ca 1535]. Clanck zn. Zie WNT iv. Klank (II)? Boei, kluister vg. WNT iv. Klank II bet. 6), in de aanh. helse kluister , hel? Laetse yrY commen to clancke Weer cruePel of mancke, zY werder ghekeken Duer onse treken Verl. Z. I , 113 1583. ClaPheYlighe, zn. Uit cla en en heY- l ghe. b Iemand die vroom is met ziJ'n mond. ClaP~ he Tlighen twaer noot dat men u verniste A. BUNS 147 [1548]. ClaPPaghe zn. Van clap en. KwaadsPreekster. NYdeghe ClaPPe- ghe een Persoonage ghecleet als een brood- biddeghe aermelic J'nt habYt wesende manC, EVERAERT 147 [1523]. ClaPtaertgen, zn. Uit cla en en taertgen. Naam van zekere snort aPPel. 0.: Wadt leckerder aPPelen! .: SiJ ' siJ'n seer soet beter dan soeteneven oft niuschir- lingen. 0.: a, oft claPtaertgens oft PiPPingen. Ick en Proeffse 1, roe de miJ'n dagen noiJ't beter sap, A elboom 285 le kw. 16e e.?]. Claratie, zn. Van clareren. Verklaring, oPheldering, uitlegging. BY rechter claratien es desen dan g ~ heze yt de wYsheYt vul gratien H. Sacr. 397 1571 • Wilt ghY ten rechten weten claratie wYe van beeden ghelYck heeft Jnde zaken zoo wilt v een weYnick ter zYden maken, Reyne M. 119 ca 1575?]. - Claratie maken verklaren. Tw , maeckt David claratie Daer hY es zeg- ghende... Dien heere heeft tot mYnen heere ghesProoken enz.> ezus id. tern pet 117 ca 1575?]. 89 Clareringe - Cleutermeerse Clareringe, zn. Van clareren. Eig. zuivering of verhelderingl in de aanh. zuiverheid of schittering? Liefs i reYn clareringe is hemels int gronden Doesb.126 voor 1528]. Clater e , CLAETERE, zn. Z1e MN`'' i.v., \VNT i.v. Klatey (III). 1 Ratel rinkelbel als narrenattribuut in de zegsw. enen een clater e coo en als nar, zot behandelen, voor de gek hou- den? Gelooft ghiJ ' dat ick u coop een cater, Abr. Off. 693 eind 16e e. ; Bay! sYdY sot men coePt v een claetere Bel. V. Sam. 1060 eind 16e e.]. 2 Snater, mond. I Sotteghem en schie- loose g~ by siJ't die beste Die beYde wel cont met uwen cater rallen, Antw. S I:'. Y iV [1561]. 3 SchreeuwleliJ'k? Of kwebbel? vg. CORN.-vERvL.: K l a t e r babbeizieke vrouw . Ke! wilt v 1Yen ghY magher clatere! Snoert uwen snatere Bel.v. Sam. 466 eind 16e e.]. Clebbeck, CLIBBECK, zn. Uit cle en zie `VNT iv. Kle en, bet. A I C , 2, a en vg. kle s! praatziek KIL.: Kieps. vetus. Dicax to uax utilis arrulus en Teuth.: elePs die vele onnutlick callet en beck? Kwebbel kletser raat' esmaker. On- nuttich clebbeck hoort wat ick peyse , Ontr. Rentm. 26 1588 ? ; Nu goY clibbeck dat ghY soe lang geswebgen hebt dat gheeft my wonder bouen maeten Bel, v. Sam. 740 eind 16e e.]. Cleergesse, zn. Zie Clergesse. Cleesen, ww. Zie MNW iv. Clesen , WNT iv. Kleinzen (I). Volgens Kiliaen is de vorm cleesen Zeeuws K 1 e e s en. Z,eland.J'. kleYnsen . 1 UitziJg' en, Verslint eenen kernel, maer een mugge wilt cleesen, B . d. Scr. C iiiJ' 15391. J 2 Nauwkeurig onderzoeken. Waer om wildiJ ' nu ander lien gebreken cleesen A. BI J Ns 36 [1528]. CleYnsteken ww. Zie WNT iv. Klein- steken. Graveren vg. PLANT.: K l e y n s t e k en, kleYnsteker etc. vo5yez Graveren ? 0P a grond van het verband in de aanh. liJ'kt deze bet. waarschiJ'nliJ'ker dan 11het vervaardigen van klein beeldwerk enz." vg ~ . KIL.: kle y-steken kleYn-steken. Incidere in naarmore scal eve; zie ook STALLAERT 2, 75a). Thandtwerck der Pennen in hen begriJ'Pt veel consten en stucken Als SchiJ'lderen cleYnsteken Snven en Drucken Haas . i i [1561]. Clekere zn. Van clekeren1 drillen of trillen zie DE Bo iv. Klekeren . Die met de billen drilt1 klekerbil 1 klikkebil ? Sietse my staen kiken de leelicke clekere. Zu beghind haer naer den man to rasschene CAST. C.v.R. 234 [1548]. ClerckeliJ'c> CLAERCKELIC> KLERCKE- LIJCK1 ~ bn, bw. Zie MNW iv. Clerkeli 'c en Clerkelike1 WNT iv. Klerkeli 'k. Geleerd; wiJ's; verstandig. Ny ~euvont , 50 ca 1500]; Leuv. Bi jdr. 4 279 [beg. 16e e.]; EvERAERT 71 1511 152 [1523]; A. BUNS, N.Re . 150, gl 21525 ; Doesb. 205 voor 1528]; S. Stadt 48 ca 1535 J> > Gentse S. 116, 187 [1539]; A. BUNS 346 ca 1540 ; H.d.Ai. V 6V m. 16e e. ; Antw. S I,. Ppp iJ ' 1561 ; COORNHERT, Abrahams U t an h 1089 [3e kw. 16e e.]; Jesus id. tern el 247, 326 ca 1575 ? ; Goemoete 316 L-eind 16e e. ? . Clergesse CLEERGESSE, zn. Zie MNW iv. Big. geleerde vrouw zo nog biJ ' A. BUNS 115 1548 en CAST., C.v.R. 12 [1548], in de aanhh. meesteres, gebezigd als erenaam voor een vereerde of beminde vrouw. Aue Princesse Aue clergesse Aue voochdesse tot Maria), St 21 31 voor 1524 ; MYn zinnen is messe, doer dYn fier 1 bedriif : Dies bliif d ghY eeuwelick mYn cleergesse CAST.. C.v.R. 150 1548 Ick sal eens obtineren van mYn cler- gesse Mids Pacientien, verwinsterigghe der swaereid1 aid. 209. ClesPen, ww. RiJ'mvervorming van clessen vg. KIL.: k l e s s e n ... A dhaerere, b adhaerescere ? Vg. WNT iv. Kles en. HaPeren, bliJ'ven steken? T.: En salt heden niet svn, gepoch gesaecht; Men ~ hoort u niet eens in a tonghe clesPen. 0.: GhY segges ommers meer dan u werdt gevraecht GhY staet hier en biest al waerdY al wesPen; Ick sienwel aen u muY1gaeters en staen geen gesPen An- ders mocht men uwen snaeter snueren, Ontr. Rentm. 814 [1588]. Cleutermeerse, zn. Uit cieuteren1 clo- teren en meerse mars. De samenst. is bliJ' kbaar oP zettehjk gevormd met ob- scene bedoeling. \TOOT meerse in obscene toePassing zie EVERAERT 174, 465, 469. In de corruPto ? aanh. in een ondui- deliJ'ke, maar kenneliJ'k obscene bet. Ick t.w. Luxurie, een vrouwe als een hoere gecleet heeff e (I. he//e, vg. de aanh. i.v. WYiessen veel to eern aen die cleuter meerse, Ick soPPe veel to geern in de achter IsoP, Well. IiI ensch 611 [2e kw.16e e. . 4 90 Cleven ww. Zie MNW iv. , WNT iv. Kleven. ZiJ'n. - A. Als zelfst. ww, al naar gelan g II het verband verschillend weer to geven o.a. door verkeren, gebeuren, enz, . Den honghero hier flu under cleen en root cleeft Verl. Z. I 1191 1583 Haest werdt hY in sneven Zoo ickt Cleven zien daer met strapghe vlaghe gaen aid. 1197; Schoyter in wel ghestaeckt yes. Want het esser al beter Pacht als ghY in onsPoet cleeft Desen bloet heeft aid. II, 281. B. Als hulPww. Ic biddu tandwoor- den tmYwaert vernert cleeft udich 1432 1577 hic? ; Met al latter in be- g , rePen cleeft aid. 1578; Willet yr Y bedYncken ghY er oock ghenoot cleeft Veri. Z. II, 521 [1583]. C. Als koPP ~ elww. i Dat ons Godt Jondt ... is onse & s n wy; lit vast on- g Y elaeckt cleeft, BruYne 3 184 1559 hic ? Of = vasthouden ? ; Zulckdanigher woorden nutgheven die zonder virtuut Cleven udich 1640 1577 ; Lieuer zat ick in tauerrenen daer den rYncxsche bay cleeft en daermen fray leeft Taruwegyaen 1294 1581 ; Desen hadde twee zoonen zoo by Lucas gescreven cleeft Veri. Z. I 1233. Clibbeck zn. Zie Clebbech. Click zn. Zie WNT iv. Kiih (II). Ten eersten cliche biJ ' de eerste klo P, de eerste aanmaning, onmiddelliJ'k, ter- stond. \Vaer ick ziJ'ns beschuldich in eenighen sticke Ick souder gaen ten eersten clicke, S .d.M. 4926 beg. 16e e.]; Daer heb ick nv thien Pont groot ghe- gheuen Voor miJ'n dochtere ten eersten clicke, GHISTELE, Ter. Heaut. 80 [1555]. -- Telhen cliche, telkenmale1 telkens 1 steeds, altiJ'd. Vaerken bet miJ ' ock sone telken clicke Twee Sotten 18 vo or 1519]. ClickoYken, zn. Zie Klichoyhen. ClienteliJ'ek bw. Van client. Onderdanig ? Och ick valle v to voet reuerenteliJ'ck Doende clienteliJ'ck miJ'n salutacie MiJ ' beuelende in v milde gracie A ntw. S. Nn iiiJ ' [1561]. Cliesterhout zn. Uit cliestey zie WNT iv. Kli1stet' I en hunt. De tone en is met been Cliesterhout behangen, de tong weet zich to roeren. EY, de tonge en is met gbeen Cliesterhout behangen, SY gaet so wackere al waert een roePende isgere Pruchiaen 735 ca 1540]. CliJ'nckant zn, Zie W NT iv. Kim!? VI Aanm, Cleven - Cloken KlaP, slag. Breeckt ghY een canne ghY zullet besteruen : Ende criJ'gt cliJ'nc- kanten in dies ghY eedt vuer noene f CAST., C.v.R. 156 1548. C1Yncke zn. Zie MNW iv. Clinhe> `'4'NT iv. Klink V . Inde clynche slam, to pas komen, goed uitkomen vg. in dez. bet. in de clinche n vallenf in MNW III, 1552, WNT VII, 4087-8, waarnaast ook a de clinche vallen Taruwe yaen 1090-1 1581 Mochtic ElckerlYc vYnden tertYt van nu schier Dat waere my rechs Jnde clYncke slaende EVERAERT 286 [1529]. Clineke, zn. De y clinche slam, zie Klinche. Clincken (I), WW. Zie MNW iv., le art. WNT iv. Klinhen (I). Betalen ? Dat bier moot gedroncken siJ'n; Maer tis quaetsf daer sae moet ge- „ cloncken ,fsiJ'n, Pyeecher 91 2e h. 16e e.]. Clincken II ww. Zie MNW iv. 2e art. WNT iv. Klinhen (II)? Gelukken. B.: Ten sal sag, nYet Clincken. L.: Hoe! mYns werx voort- setten? B.: Neent nvet niet twee vincken Tyudo 1038 ca 1550]. Clinekwerek zn. Uit clinches II en weych. Geslaagde onderneming, succes. Son- der den touch compere twas al clinck werck elck hadder of ghehoort van hier doer ingelant, Smenschen gheest 551 ca 1560?]. Opiu. Ook in Hist. v.d. on en ache 37 ca 1525], aang. in WNTi.v. Klinhwevh (11). CliPPertant zn. Zie Kli eytant. Cloetelen WW. Van *clueten of recht- streeks van duet? BeslaPen. GhY mueght niet mes- wroetelen. Als wildet ghY my Cloetelen tware den heeschs mYn> V eyl. Z. I > 1050 1583. Cloffeiren WW. Van clo ef cla e, bab- belaar, kwaadsPreker zie MNW iv. Cla e ? UitklaPPen, rondvertellen ? Wat gh Y ghezien hebt binnen hYemends huse Dat wort by hu ter stout ghecloffeirt EVERAERT 411 [1530]. CloYaert, zn. Van cloyen krabben of slaan kloPPen WNT iv. Klooien bet. 1 of beslaPen aid, bet. 2). Die ,fcloyt" in een der bovengenoemde bett. Men vint reel aerden : vrolickaert stueraert CloYaert toVaert cackaert en P rollaert Doesb. 247 voor 1528]. Cloken WW. Grondwoord van cloheyen zie WNT i,v,Kloheyen ? 91 Clokerynghe - Cnobbele Liefkozen, kittelen? Heeft hi dan een loos weerdinneken Die clooct hem minlic under siJ'n kinneken Mer veer voor twee scriJ'ft si eenPaer Doesb. 209 voor 1528]. ClokerYnghe zn. Van cloi?eren. Liefkozeng, kitteleng ? Dese clokerYn- ghe onderr tkinnekin Bediet vrv wat al stille to zwYghene EVERAERT 77 [1526]. Cloosterbouck zn. Uit clooster en boucle. Boek zoals in kloosters wordt elezen, bliJ'kens het verband in de aanh. geleerd wetenschaPPeliJ'k theologisch? geschrift? Ic ben simPel, my en helPen gheen clooster boucken, Noch librarYen en commen to baten my, Gentse S p. 1 [1539]. Clout zn. Zie MNW iv. , WNT iv. Kloot (I). 1 Bal in fig. toePassing, in de zegsw. d aer leyt de clout zo is het> dat is de kwestie daarop komt het aan. EVERAERT 148 [1523]; A. BI Ns N.Re . 9 b 16 le kw.16e e. ; A. BUNS 22 1528 ; Bvuvne 2, J 100 2e h. 16e e.] ; Werelt bevechten 293 2e h. l6e e. . 2 Zaak waar het om gaat; cardo quaestionis, in de zegsww. verstaet den clout. EVERAERT 43, 48 [1512], 380 1512 ; Pol. Ball. 10 1581 ; - den clout weten. EVERAERT 42 15121; Verl. Z. I ,. 314 1583 , - flit is den clout. Berv. Br. 218 ca 1520 ? ; - hoort nu den clout. Prochiaen 2175 ca 1540]. 3 Manier van doen ? Volgt vIartins leeringhe en zYn conroot, Zoe hebdy om saecht to leven den rechten clout, Leuv. B i 'dr. 4 236 [beg. 16e e.]; De steerten nochtans bachten staen Van alien vueghe- len naerden ghemeenen clout EVERAERT 241 1526. CloPherYnghe zn. Van *clo henen. BliJ'kens het verband in de aanh. ach- terklaP, lasterPraat? Met ofJ'unsteghen nYde wY alle dYnc bescicken So men wel hooren mach an onse clop J heronghe 1 EVERAERT 160 1523. Clossen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Klossen (I). Coire. Een amorues vrouken van auontueren berieP my to clossen al moedernaect, St 1 67 voor 15241. Cloubroeck zn. Uit clouwen en broeck. Scheldnaam voor een man. Ghit ' clou- broeck ghiJ ' suit hem wel bederven! Koster oh. 79 [m. 16e e. ? . Clouwenachtich bn. \- an clouwen zee VS/NT iv. Klouwen (1). LomPboers. Icke ben clouwenach- tick, ~ straf, tae ', en drooge Die nauweliJ'c en derf van miJ'n eY gen goet leuen GHISTELE Ter. Adel h. 86 [1555]. Cluchtisch bn. Van clucht. Cluchtische wij'se, kluchtsgeweJ's. Het Leenhof der Gilden... 0P J rime cluch- tische wise met belacheliJ'cke boerden J stichteliJ'ck ende seer rustich ghestelt door an van Diest Leenho , titel na 1531]. Cluehtslabger, zn. Uit clue/it en slager. GraPPenmaker vg. PLANT.: K 1 u c h t e r kluchtslager, kluYten. Plaisanteur, com teur de sornettes, arceur . I Eenen cluchtslager duer ziJ'n lueghenen stout CriJg' ht meer volcx om hem dan een Predieant, Zeven S p. Bermh. F viiJ ' [1591]. Cluchtzinnich bn. Uit clucht en sin met -ich. Aardi~, geestig, vroliJ'k? GhY ion- g ~ hers ... Die lustich ziJ't, cluchtzinnich ende aPPeerd Ionstich tot const, CAST. , C.v.R. 9 [1548]. CluiJ'tenaer, zn. Van clue 'ten of clue 't J ~ vg. kluchtenaar, in WNT iv. Klucht> Afl. in de bet. graPPenmaker . KluchtschriJ'ver, in de aanh. minach- tend gebruikt. Tgheeft miJ ' vreemt oft flees cluiJ'tenaers weten tsecreet vanden heeren nae tgheen flat siJ ' singhen Si' J waren al werdich met stocken ghesmeten St 2, 134 voor 1524]. Cluter e zn. Van Gluten. GraPPenmaker vg. PLANT.: Kin c h t e r kluchtsla ger , klu Yter. Plaisanteur, com teur de sornettes, farceur). Een Ru- tere een clutere wel vroom int stiJ'ue- ken sPrack tot haer enz., DE ROOVERE 399 3e kw. 15e e.]; S.: TscYnt rechs een clutere. .: Hy T en acht gheen gherucht. S.: Vat flats een rutere, EVERAERT 8 [1509]. Cluven ww. Zie MNW iv. , WNT iv. Kluiven. Met betr. tot woorden : ernstig o<< er- wegen, ten harte nemen vg. knagen en knauwen in dez. bet.. ZiJ't flit woordt een cluvere, Christenk. 147 ca 1540]. Cnabbelinghe zn. Van cnabbelen. Vervelende, verdrietig e zaak; narig- heed ? 0.: ComPt aent leeren niet S. Want groute cnabbelinghe Soude smoor- ghens vroech uwen inbiJ't wesen Antw. S j5. Ee iJ ' 1561 ; Laet henen lien sulcke J cnabbelin he t.w. Gods woordt, waarover een der sinnekens wil gaan sPreken aid. Ll iJ'v. Cnaghen, ww. Zie biJ ' Been. CnaPen ww. Zie Kna en. Cnobbele, zn. Zie WNT iv. Knobbel, 92 Cnolhaen - Cofacien Stuk homP. Noch ghaf J' c hem van vleessche een goede cnobbele EVERAERT 85 [1526]. Cnolhaen zn. Uit cnollen en haen. Drinkebroer vg. KuYthaen in de aanh. als eigennaam. TsiJ ' an Drie- buiJ' ck of fte Gherrit Cnolhaen, die altiJ't volgaen sonder romPPen Gr. Hel 815 ca 1564]. Cnollen ww. Van cnol zie MNW iv., WNT iv. Knol (II). Zich bedrinken vg. KIL.: k n o l l e n. I nguygitare se otu cumulate & con eytim ingeyere cereuisiam . Eenen huysman halff droncken doer dnadt want h Y hadde een Poose int ste Bitten cnollen Bruyne 1 101 2e h. 16e e.]. Cnoorten ww. Wisselvorm van gnorten ? Knorren. Dat hY moet ingaen die helsche Poorten als een varcken ginck cnoorten op miJ'n selven siet Paulus en Barnabas> in Hs. TMB B> fol. 58' m. 16e e. ? Cobber Zn. Zie Kobber. Cockelueris COCKOLUERIS Zn. Zie WNT iv. Koeheloey (II). Scheldnaam voor een man : sul lum- mel ? Den man ... int werck siJ' ns wiJ' f s verfraeYt> Een cockolueris> een hinnen- taster wort hi ten f ne in T i jdschr. 14, 149 16e e. • Wat sou hY meYnen die cockelueris Hs. TMB G fol. 28V eind 16e e.]. Coekuwe zn. Ontleend aan ofr, fr. cocu? Hoorndrager? Adieu vul vreimde bab- ben ende loose cockuwen DE DENS Lan hen Adieu 154 [ca 1560]. Coeorul Zn. Van cocorullen zie WNT i.v. Kokkerellen (I). Beuzeldicht. Parabolen, cocorullen en magh ick niet helen CAST. > C.v.R. 221 1548 ; Simple Bueseldicht heedt men cocorullen aid. 241 zie aid. 234 drie ,cocorullen riJ'mPJ 'es op Alle Kinderen dagh" . Cocxskin> coxKEN> Zn. Zie WNT iv. Kok (III). MeisJ'e dat houdt van oPschik om de man to behagen , oncwYfuekens Die de maerdtghanc doen als fraYe cocxskins Die gheerne reYn ghaen al zYnt vule mocxskins Om to bekueren leis ouer- vliegherkins EVERAERT 443 le h. 16e e.]. OPM. Ook in Musyckb. van TIELM. SUSATO 11: „Dese coxkens en aerdighe moxkens si gaen al lonckende onder haer cloxkens." Coddaert Zn. Van codde klucht, gra p zie WNT iv. Kodde (III)? GrapPenmaker? Een bacschaert een ruselaert een outfrens coddaert Doesb. 246 voor 1528]. CoeYa, Zn. Zie Koye. Coeken Zn. Zie Keuchen e . CoelPaP, Zn. Uit coeien en tap. Eig. ,,die de pap laat koelen'' wacht tot het ergste voorbiJ ' is de kat uit de boom kiJ'kt zie WNT iv. Koelen I bet. B 1 b cc) in de aanh. scheldnaam voor een benauwde gierige Jonge man? Dien coelPaP en Zoude niet dorven een corte verteeren Redenjkers ed. 44, 25 m. 16e e.]. CoesiJ'n tgen , ~ Zn. Zie Cous i 'n hen . Coffere Zn. Zie MNW iv. Co er WNT iv. Ko ey. Vleesschelic co//ere, in de aanh.: li- chaam. Den tiJ't van mYnen slaPe es b Y ghecomen En dat miJ'n Ziele Zal worden g henomen Wt lit aerdtsche huus en vleesschelic coffere Gentse S/'. 232 [1539]. Cohiberen ww.Ontleend aanlat. cohibere. Beheersen in bedwang houden. Ick sal my selven, hoop ick wel cohiberen > & refuseren u prePareren, BruYne 3 152 2e h. 16e e.]. CoYe, Zn. Zie MNW iv. Cooye, WNT iv. Kooi (I)? QGeldbuidel beurs ? Naer datte ghe- sPeelt es schoYe Met de vulle coYe als Jonghen valJ'ande, WY t.w. de Zinnekens uaden W iile en Sinnelick I n heven moe- ten hem volghen tot binden lande Daer hY t.w. de Verloren Zoon nu ghereYst es Veri. Z. I 859 [1583]. CoYen ww. Zie WNT iv. Kooien. Hem coYen, Zich veilig stellen een toe- vlucht zoeken? Die haer hebben in Gods genade gecooYt, die heeft Godt in huer stele t.w, van de verstotenen willen vergrooten, Bruyne 3 189. 2e h. 16e e. Cokene, Zn. Zie Keuchen e . ColaceliJ'ck bw. Van col l acie. Eig. onderhoudend, in de aanh. ge- noegliJ'k? Een graceliJ'ck brief mise- ricordioes colaceliJ'ck hief ick buel do- loroes Smenschen gheest 156 [ca 1560?]. Colacie Zn. Zie Collatie. Colacien ww. Van colacie collatie. Een maaltiJ'd houden vg. KIL.: Kol- l a c i e n. comessari biJ' eenkomen. W Y sullen noch tsaemen elders colacien Den roster ende J' c onder ons beeden EVERAERT 176 1527 ' Zoo wie collaeyt l, collaeyt) ofte driJ'nct op de camere die en sal noch wuPelen, criJ'sschen noch rouPen, ghellJ' ck men op de banck doet in Belg. Mus. 7 259 [1556]. 93 Cotacioneren - Comurantolick J Colacioneren ww. Zie WNT iv. Col- lationneren. Samen sPreken. Waer of willen wi' J colacioneren Vercoren vriendt DE ROO- VERE uicunque 176 3e kw. 15e e. Colatie> COLATIJE> Zn. Zie Collatie. Collatie COLATIE COLATIJE Zn, Zle MNW i,v. Collacie WNT iv. Collatie. 1 Vertoning, Hoort voort een soete collacie S .d.M. 3982 beg. 16e e. , ; Beter collacie verre nosh rare En was hesien das hier up Zal vallen= Drie Minners 116 beg. 16e e. ? = ; Wilt danckelic nemen ons slichte colacie EVERAERT 86 1526 Zle ook aid. 116= 119 en pass.) = ; Wilt ons Collatie in 't goede verstaen= H,d.Am. Z lv m. 16e e. • Ter eeren Rethorica de schoon ciborie ... gheschiet dees Collatie = Rott. S. C iJ' v 1561 ; Neemt danckliJ' ck . . ~ ons boertige colatiJe, Meester Hoon 499 ca 1600?]. 2 GraP, aardigheid ? - V ui)'t Colatie _ voor de graP? Ick bid u hoort aen sun lamentatiJ'en Pladt= So mogen wi' J J antwoorden vuiJ't Colatie wadt.Piy,en Th. 186 [l e kw.16e e.]. Colligieren COLLEGIEREN. Ontleend aan ofr, fr, colii ey lat. coili eye, Verzamelen biJ 'eenbrengen. Andyies van der Meulen Collegierde vole vten flour van Histories Eenen boeck Zoo gheheeten men vinten PubliJ'ck CAST. Bal. 2 1521 • Soo ick can maeyen, soo can ick colligieren Dweyck d, A post. 951 le h. 16e e. (his?). Collusie1 Zn. Ontleend aan ofr. fr, collusion. Geheime verstandhouding tussen twee of moor PartiJ'en teneinde nadeel to kunnen berokkenen of our to misleiden Alle concePten en vreemde aenslaegen, Collusion mauiJ'teriJ'en hoe die siJ'n, Waer doer men hot corer dus hooch op Jagen Heer, doet die to riot tot dees termiJ'n , Tcooren 1124 [1565]. Coloreren ww. Zie MNW iv. Voorstellen ? Tis verloren hoe fiat ghY't coloreert Wie doot is ick sweert mach niet weder verriJ'sen= Rott. S p. A v' J [1561]. Colueren ww. Zie WNT iv. Kienren. Kracht geven= versterken. DrYe za- ken ors ProPoost Colueren wel= Gentse s p. 338 1539 ; 0 miJ'n rose court en boot miJ'n daerlick trueren en wilt v coren- bloomken weder Colueren= tot f louwicheiJ't ghoneghen= Christenk. 593 ca 1540]. Comandaduer, zn. Ontleend aan sp. comendadoy, Commandeer. Nae hem t.w. Alva een weinich dagen = quam de coman- daduer die Hollant & Seelant sae der PaPen behagen= met listige lagen bracht in groot labuer BruYne 2 98 ca 1578]. ComerYngheZn . Van Comoros zie MN`s iv. Commeyen WNT iv. Commeey Afl. AchterklaP= kwaadsPrekeriJ ' . HY es wYs die scuwen can onse comerYnghe. Want ons en roust wien wY bescaet doer EVERAERT 160 1523 Commandatie Zn. Ontleend aan ofr. commandation? Of van cornmanderen? Bevel. Volcht naer den vrede tis Gods Commandatie= Antw. S p. Mmm iiJ'v [1561]. Commando zn. Ontleend aan ofr. fr, commende. I n comrnande nemen, als loon aan- vaarden. Metter herten ooc hot lichaem neemt in commander Doesb. 140 voor 1528]. Commendatie Zn. Zie MNW iv. Aanbeveling. Dose hooghe commen- datien verheuen , .. Beuestighen by auc- toriteYt fiats bloot Landthanteringhen bouen alle natien EerliJ'ckst oirboirliJ'ckst tsiJ'ne telcker sPatien Haags . d iV [1561]. Commenderen ww. Gevormd naar ofr, commander order invloed van lat. com- rnendare ? 1 Aanbevelen toevertrouwen, over- geven. Christus staervende, u en ver- gat noYt= • HY heift ons zYren vader gho- commendeirt Met luder stemmen, met tranen verstorbeirt7 Gentse S p. 340 [1539]. 2 Verkiezen= Prefereren? ClaerliJ'ck commendeert Godt de Landtwinninghe groot Bouen ardor hanteringhe in swee- relts PleYn Midts fiat hY alleen wt deser natien reYn SiJ'n stadthouders heeft aghe- roePenen vercoren= Haag s . c iiijv 1561 3 VoorschriJ'ven? De rondeelen briJ'n- ghen haere vulle leden Vut Poeten commenderende tgpetal van firYen voord CAST. C,v.R.54 [1548]. 4 Bevorderen ? Rethorisiens Fac- tuers Zoo elck magh weten Heeten Poeten ... Vviens principal voordstel ende vermeten Es, properlick ende eerlick den tiJ'd vergpeter= Der meinschen Profict Zoucken ende Commenderen1 CAST. ) C.v.R. 24 [1548]. CommenteliJ'ek, bw. Van ofr. comment. Eig, met of biJ ' wiJ' Ze van commentaar, in de aanh. holder, duideliJ'k. Indies ghY de exPositie doet commenteliJ'ck TmYwaert PresenteliJ'ck zal ick u dan- cken Rott. S p. P iiJ ' [1561]. 94 Commode zn. Zie MNW en WNT iv. Commotie. 1 Ontroering. Die Priester metten commuYn vol commocien Vielen op haer knYen uut vueriger minnen in Leen- dertz Middelned. Dram. Poezie bl. 467 3e kw. 15e e.]. 2 Omslag, drukte. Hangt lit t.w. een hoofddeksel? op u hooft sonder commode, J B.d.Scr.25 15391. 3 I n commode vallen kwaad worden ? C biddu dock m5yn verlanghen boet Eer J' c tJ' eghens hu valle Jn commode EVERAERT 417 [1530]. CommoditeYt> zn. Gevormd naar ofr. > fr. commodite. Gerief. GhehoorsaemheYt den onder- saten baert Rust vrede en groote corn- modite t GHISTELE Ant. 54 1555 Gheen eerliJ'cker ghewin en mach den riJ'cken Beter gheliJ'cken tot siJ'nder commoditeyyt Dan daer niemant duere ... Schade oft hinderliJ'ckheYt is nakende Antw. S. R iJ 1571J. Communiquieren ww. Ontleend aan aan ofr. , fr. communiqtiter. BedriJ'ven. Gheen vrueghd en salmer communiquieren Dan dliJ'f wel fasen CAST., C.v.R. 189 1548. Commuun bn. Zie MNW iv. 1 GemeenschaPPeliJ'k voor alien be- schikbaar. ComPasseliJ'ckste Conserue Commune Confectie tot Maria), DE ROO- VERE 195 3e kw.15e e.]. 2 Gewoon algemeen, alledaags. Grise en zwarte baerden, sYn to Commuun , CAST., C.v.R. 206 1548. ComParatie zn. Ontleend aan lat. com aratio of van com areren. 1 VergeliJ'king. HiJ ' zeide mY mit corn aracie doeruloten fr. our com- ar2son Int ouerbliJ'f is dobbel verstant to raPene, Camp v.d. Doot 2350 1493 Die comParacie duecht niet twee mYtten EVERAERT 492 le h. 16e e. , ' Vvelcke diJ'nghen Christum niet en mueghen laten Zoo elck maghJ uut lees comPara- tien vaten CAST., C.v.R. 143 [1548]; Dat was die alderbeste comParatie de bet. nadert hier tot verklaring, interPre- tatie , Letter en Geest 164 eind 16e e. ? . Als litterair genre. Moralen Re- gheldicht, noch ComParatien, CAST. , C.v.R. 221 1548 1 • Vveereldlic, moedt ghY de ComParatien hantieren aid. 235 tie een voorb. aid. 236). Com aratie hebben to vergeliJ'ken tin. DliJ'den der werelt en heeft geen J comp By de BVde onsienliJ'cke vruecht en ~ Commode - ComParatie consolatie, Die God den geloovigen sal hereYden Prochiaen 1995 ca 1540]; Gheen prince en heeft comParacie b Y hem, Charon 381 [1551]; ; T'heeft gheen comParatie biJ ' dese historie, Heymelic Li den 126 1557 ; Lucifer nosh Judas... En heeft by thuYs gheen comParatie Van onwetentheYt, Antw. S p. Ee iiJ'v 1561 • Dat en heeft al geen comParatie voor tghebruken van einen belle, Bierses 25 2e h. 16e e.1. J - Com aratie siJn c. gen. , to verge- liJ' ken ziJ' n (met). Piraems f onteYne en waerds gheen comParatie, CAST. , C.v.R. 2 [1548]. By com aratien, biJ ' vergeliJ' kin g, in beeldsPrack uitgedrukt . Ic Prisze t.w. de ghesteerdte balade vuer Peerlen of vuer CiPers gand Ia by comParatien hebbe icse ghetraud Inder cuensten ghe- lick een man ziJ'n wiJ'f> CAST., C.v.R. 113 J [1548]. - By com aratie, in de aanh.: desge- hJks . S.. GhY kent Ymmers Cramers ... Die men siet naer alle Kermissen seYlen D.: Wa die ken ick wel S.: By comParatie Dus ziJ'n de CooPlieden... Die auont en morghen die wiJ't en verre Goet halen Antw. S p. c iiJ'v [1561]. 2 Datgene waarmede vergeleken wordt voorbeeld sYmbool, type. Wiens neder- hede t.w. van de ster der Wizen diJ'n J t.w. van Maria comParatie sYn, DE ROOVERE 161 3e kw. 15e e. • Lof sterre der sterren daert alle op liJ'e alle comlpara- cie by v niet een stro, aid. 184, ; Dese comParacie waere to cleene Maria to ghelYckene EVERAERT 365 [1527]; ; Om to wetene ... Van wat claerheYt dat gh Y meenYnghe Maria to louen hebt to deser sPacien Daer ghY huer by ghelYcken wilt met comParacien, aid. 392 1511 hic ? Dits t.w. Abigails verzoening van Da- vids toorn ter comParacie des pays voor ooghen, aid. 555 1538 hic? . Enen of jet een com aratie setten , een beeld, sYmbool voor iemand of jets gebruiken. Gheen comParatie ick haer t.w. de hemelse'' kunsten en sette Dan een claer locht oft hemels lichtinghe Antw. St'. Ooo iiJ'V [1561]. 3 Gunstig resultant der vergJ elikin g PgeliJ'ke, weergale. GhY Maria ziJ't com- aratie Den auondt der sonnen by v tslichts gratie Af doende ende Puer ver- troosten taeYende DE ROOVERE 162 3e kw. 15e e. , • Maer ommers esser meer lichts dan donckers ComParacie des eer ougsts, DE ROOVERE, uicunque 111 95 ComPareren - ComPassieusieh 3e kw. 15e e. ; Ick zien een Figuere in dese FonteYne Zoo schoone 'ten is gheen comParatie H.d.Am. 0 5v m. 16e e. ; Onder der PhilosoPhen nacie nes comParacie van u beseven Chavon 552 [1551]. Sondey com aratie met niets to vergeliJ'ken, onvergeliJ'keliJ 'k zonder weer- gade. Sondey comParacie ... ist meer to beclaghen Bat enz. , Drie bl. danssen 27 1482 ; Den sanck en isPel was sonder comParacie SMEKEN> Gulden V lies 299 1516 ; Als is thuyswaert moet nemen miJ'nen ganck, Zoe es ons droefheYt zon- der comParatie A. BIJNS N. Ref. 310, d, 15 1528 ; Sondey comParatie al haer wesen is Antw. S. 0 i'v [1561]. In de aanh. ondenkbaar? Wat ware die werelt en laden die vrouwen ? tis sonder comParacie Doesb. 85 voor 1528]. - Gheen corn aracie hebben, in dez. bet. als sonder com aratie si'n eenmaal aangetrof f en. V lof en heef t gheen comParacie DE ROOVERE 184 3e kw. 15e e.]. 4 In de aanh, naar het schiJ'nt via overeenstemmingi geliJ'kheid ) stel, Paar. Leander en Hero zoude ziJ'n zeer goede comParatie, SY ziJ'n beYde J'onck wel- lustich, en schoone, H.d.Am. Aa 4 m. 16e e.]. OPM. OnduideliJ'k is de bet. in Gentse s p. 119 1539 : >>Zouden zY die comPara- cYen stellen, Die onze imaginacYen qwellen, zonder ProffiJ't, ten zou niet ghefondeert ziJ'n." ComPareren ww. Zie MN`V iv. , 2e art. 1 VergeliJ'ken, • geliJ'kstellen. Maria to comPareren by sclaerheYis virtuut TPasseirt J' nt verstant smeinschens zinc nathuere, EVERAERT 389 1511 ; Dellef blommen ... ComPareric biden steden CAST., Bal. A 3° 1521 ; Machmen eenich liJ'den biJ ' dmiJ'ne ComPareeren? A. BIJNS N.Re f . 303, e 5 1528 ; Nochtans machse t.w. Maria wel worden ghecomPareirt doer Eeneghe fYgueren thuerder weer- dicheYt strecken EVERAERT 300 [1529]; Sinte Pieter ghecomPareirt bYder dune EVERAERT 343 1531 ; By wit comPareren , ziJ ' d'atrament, CAST. , C.v.R. 18 1548 zie ook aid. 126, 143 ; Sy t.w. Re- thorica to gheliJ'cken is en to comPareren Voor d'onverstandighe by bitter mede- ciJ'ne, H.d.Am. F 6V m. 16e e.]; Is dese tiJ't iet hier biJ ' to comPareren? Heymelic Li7'den 329 1557 ; Christus comPareerde Petrus biden steep Weer. Gheleerde 268 1558 zie ook aid. 393 ; Venus en is by v nau comPareerliJ'ck, Antw. S p. i illJ's 15611. 2 Allegorisch voorstellen; verbee1 - den ? Drie sPinnende ... de smenschen leven comPareren, Chavon 214 [1551]; Tonverganghelick woordt gods ... Batmen als tarwebgraen comPareert Taruwe- graen 1361 1581. 3 Noemen kwalificeren? Al Ydel- heYt der YdelheYt es de waerelt Te com- P arerene, Gentse S p. 15 [1539]. OPM. De laatste bet. reeds in Ovl. Lied. en Ged. 506: Kint, ne wildi exeu- „ seiren niet Ic mochte di nidich comPa- reiren" ? ComPareringhe zn. Van Comareren. Gheen com arerin he siJ'n niet to ver- geliJ'ken ziJ'n zie een overeenkomstige constructie biJ ' Com aratie ; het verband in de aanh. is gewrongen en mogeliJ'k ook corrupt. Bouen Paris oft Viennen vseringhe en is die sustineringhe gheen comPareringhe Doesb. 126 voor 1528]. Comp J asselick bn.> bw. ? Zie MNW iv. Com asseli'k. MedeliJ'dend. DY groetic NoemY com- Passelick schiJ'n, DE ROOVERE 183 3e kw. 15e e. ; ComPasseliJ'ckste Conserue Commune Confectie tot Maria aid. 195; V comPasselike oghen die ziJ'n ver- duY > stert Doesb. 54 voor 1528 ; Wie zal my comPasselic moghen aenhanghen Eenighe troostbarighe manteliJ'ne? CAST. P yr. C i7 ' ca 1530]; D'ooghe door d'ooghe ~ der herten klaecht Het liJ'den Bat t'herte verborghen draecht, Comp J asselick zon- der 'twoort to uYtene H.d.Am. V 4v m. 16e e. hic? ; Met comPasseliJ'cke ooghen desen brief aensiet Conste d. M. 93 ca 15601. ComPassieus, COMPASSIUES, bn. Ont- leend aan ofr. com assieus. MedeliJ'dend; barmhartig. En vreest niet. n een comPassieus anscauwen Thuwen vervoorderen staet Godt b Y hu> EVERAERT 130 1525 ; Al es hY vroom wonderlic coragYeus, Nochtans hY es zeer comPassYeus, Gentse S p. 251 [1539 U loovende seg ick zeer comPassieus Loff schoen f onteYne met vYf f vloeYende beecken! Trudo 2496 ca 1550 ; Vuyt rechter minnen sYnde comPassieus Soe moet ick ghenade thoenen Trudonem hues, aid. 3210; 0 welcken liefde h m Y Y nosh al toonde, desen comPassiuesen Samaritaen Bruvne 1 130 [1556]. ComPassieusieh bn. Van com assieus. Barmhartig. GoddeliJ'cke liefde op die daer kermen swaer Corn assieusieh in p 96 ComPassiues - Concluderinghe alder soot groot Milde gratie behulPich beschermen Waer Schinck ick den men- sche toghens die doot bloot A ntw. S p. Mm iiiJ' 1561 ComPassiues bn. Zie Com assiees. ComPlexioneren ww. Ontleend aan ofr. *con lexionner? Of gevormd van ofr. com lexionne ? Het temperament vormen, bePales ? Sanguis sPerma toYcht finder waer- heYt Dat hY van melancolieuse swaer- heYt Alder meest ghecomPlexioneert is S .d.M. 2291 beg. 16e e.]; Na der na- tueren In hun beYen comPlexioneren- de Zoo meYn ick niet dat sY t.w. Narcissus en Echo ziJ'n accorderende H.d.Am. G 3 [m. 16e e. ComP1Yste, zn. RiJ' m vervorming van ofr, fr. corn lice? Eig. merlePlichtige of deelgenoot in de aanh. bliJ'kens het verband : gast. Gh Y t.w. de Verloren Zoon zult hues t.w. van de waardin De Werelt liefste com- P1Yste X yryste zYn; Want zou ziet zees gherrene dusdanighe labareelkins Voor hare deelkins1 Verl. Z. I, 1085 [1583]. ComPonist zn. Zie WNT iv. Kunstenaar, inz. woordkunstenaar , dichter. Rethoricam sPaerdt, ghiJ ' com- P onisten Voor stinckende misten const achtende cleene A. RIJNS N.Re . 282, a, 5 1528 ; Cicero seed ... Dat des oratuers actie vul excellentien Niet gheleghen en es, in de radactie, In de handeliJ'nghe , noch in de contractie Der rechter const oft vander scientien : Maer in de oPinien ende de inuentien Van den comPoniste CAST. C.v.R. 22 1548 zie ook aid. 82 0P dit studoor hebben Poeten Artistes... Oratueren en oPrechte ComPonisten Een- moedeliJ'ck en vredeliJ'ck ghestudeert Antw. S p. Xx iiiJ' 1561 ; SY t.w. de KooPlieden siJ'n behulPers van alle ComPonisten, aid. Zz iii' . J ComPositie zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Geschrift. Den geleerden Erasmus seer ri c int verstande Eenen nieuwen J Cicero in ziJ'n comPositien Prochiaen 54 ca 1540]. 2 DichterliJ'ke schePPing, dichtwerk in de 2e aanh. het zoJ'uist vertoonde sPel Nieuers met en mueghen de Ionghers bet leeren Dan dat ziJ ' hem keeren tot elcks comPositie, CAST. , C.v.R.101 [1548]; Ons simPel ComPositie van Consten cleYn Ontf ang J ht seer danckeliJ' ck wise gheeerde, Haags . d i1'v 15611. ComPozeiren ww. Zie MNW i. v. Corn- oseren. In de aanh. naar het schiJ'nt toe be - delen. Ecclesiastes schriJ'ft ons by ad- vYze Datter rechtvaerdYghe ziJ'n en wYze Ende in Gods handen ziJ'n haerlieder waercken; Nochtans en connenze weten nosh ghemaercken Weder hem haet of minne werdt ghecomPozeirt Gentse S p. 260 1539. ComuiJe, zn. OorsPr,? In de aanhh. naar het schiJ'nt een aris- tocratische staatsgseeP ter uitschakeling b van de volksinvloed. T.: Wat duuel is er dock op handen ? H.: Maer die comuiJe , S. Stadt 724 ca 1535 ; Waer dues ghi' J t.w. Amsterdam benaest waert tonder getoog J en door een comuie vP v gedrongen uiJ't alien swaer, aid. 892. Concederen ww. Ontleend aan ofr. fr. concedes, lat. concedere. Toegeven, erkennen. Elke mYnneur concedeert Dat hiJ ' tgheluc voer hem begheert, Drie bl. danssen 44 [1482]; C concedere dat die goede Hem bet bewares dan die ledich siJ'n, aid. 85. ConcePtie, zn. Ontleend aan ofr. , fr. conception of lat. conce tio. 1 Ontvangenis. Al ons weluaerd vrueght en ioliJ't, Heeft ons dYn concePtie t.w. van Maria toe ghesonden CAST., C.v.R.158 [1548]. 2 OorsPronkeliJ'ke, eigen gedachte idee ? Gheenrande meesters ooc ... En hachtmen niet een haer ... Die niet en bedichten dan haer texten claer volghen- de Histories oft legenden ... Ick PrYse hemlien die concePties by briJ'nghen CAST. C.v.R.21 [1548]. Concille zn. Zie Consilie. Concluderen ww. Ontleend aan ofr. concludes, lat. concludere. 1 Een beslissing semen een vonnis vellen; beslissen, besluiten vg. KIL. 839: Concluderen. Decernere in auca con- erre, erorare, concludere clausularn ad- dere ; voor het gebruik in strikt J' ur. zin, zie WNT iv. Conclusie . Wilt van die arguatie cesseren En laten 't den Heeren concluderen ... Wie sY de meeste autoriteYt zullen gheven H.d.Ar. M 4V m. 16e e. ; Waer op J zit ghY dan conclu- derende ? aid. P 5v • Om deze zake to , brengen ten enden Laat ons concluderen zonder simulatie, Meest Al 624 [1559]. 2 Besluiten, in zich bevatten ? Ghee- sen zin en can zu t.w. de sicqueracque concluderen CAST. C.v.R. 228 [1548]. Concluderinghe zn.Van concluderen. Conclusie besluit slot. Dus en laet ons niet in ons concluderenghe Ondanck- 7 97 CoucluYs - Confirrnatie baer sin maer den Heere nv dan J louen, Antw. Si,. Aaa i [1561]. ConcluYs zn. Ontleend aan lat. con- clusum. 1 Conclusie, besluit. Dus ghevick tconcluYs, al schYnet stanckelYc : De weerelt raest met al datter in es, Leuv. Bi1'dr. 4, 311 beg. 16e e.]; Ghenouch van dien voor een concluus, EVERAERT 68 [1511]. 2 UitsPrack; oordeel. Die daer nosh seggen alsulcke concluiJ'sen, Die meugen wel dencken om een cort leuen, Be- keerin e Pauli 49 ca 1550 ? ; Hoort wat Christus haer seYt, t' siJ'n vremde ConcluYsen : Wee u ghiJ ' hiJ'PocriJ'ten enz. > Weer. Gheleerde 154 1558 ; WeiJ'nich warender die met alle goedicheiJ't miJ'n t.w. de Schri tuey recht gebruYcten in haer ConcluYsen M. Belly. Hart 687 [1577], HierbiJ ' wellicht de zegsw. ) vey- staet tconcluus hoor dit woord luister goed. S.: Hoe maect ge dat? P.: Ver- staet tconcluus. Tes een abuus Jn swoorts belYden EVERAERT 55 [1511]. 3 Strekking, bedoeling; in de aanhh. slechts dienend ter omschriJ'ving ? Nu weft ghY mYnder meenYnghe concluus versta : waar min mening op neerkomt J EVERAERT 326 1531 ? ; Naer dYns woordts concluuse Zullen wY doen Verl. 7,. IT, 174 1583. 4 Raad advies. c biddu J' nwendich dock mYn concluus Somt, EVERAERT 40 1512 ; Dats een woordt van concluuse, udich 215 1577 hic ? of een verstandig, J'uist afdoend woord? . 5 Wens, verlangen. Wat is doorzaeck dat ghiJ ' herwaerts comPt PiJ'nen Wat wildi' J toch criJ'nen wat is v concluse, Red. en Nat. 725 2e h. 16e e. ; Onvoorzienich wel tonser concluuse t.w. van de zinne- kens Es t.w. menich meinsche vallende in rouse Verl. 7.. IT, 40 [1583]. Concordant bn. Ontleend aan ofr. fr. concordant. Eensgezind ? SYt concordant om loven bekandt sonder sPodt, BruYne 3 141 1556. Concordantie zn. Zie MNW iv. Eensgezindheid ? Hoe sal ick v vol- louen ghiJ ' constige gheesten Die tot minder feesten met fraeY ordinantie J BY Concordantie Elckeen verheucht hebt Antw. S p. o iiJ ' [1561]. Concquesteren, ww. Zie Con questeren. ConcubiJ'nen CONKEBIJNEN, ww. Van concubi 'n. Geheime geslachteliJ'ke omgan.g heb- ben onageoorloofd samenleven. Al heb ick met eertsche solaesheYt geconkebiJ' nt ...Ontf angt miJ ' als den sondigen Pub- blicaen Well. Mensch 1111 2e kw. 16e e. ; SY kleYn gheacht ziJ'n, Die met Vrouwen ligghen en concubiJ'nen H.d. Am. N 1 m. l6e e. . Condecentelick bw. Van ofr. condecent. BehoorliJ'k, gePast, geschikt. GheliJ'c schaermers hauwen haer contenantie Zoo condecentelick moedttJ ' sYn belaen Om vroetlick to dichtene diJ'n remonstran- cie CAST. C.v.R. 19 1548. Condemnatie zn. Zie MNW iv. Con- demnacie. 1 Oordeel, vonnis. Nu moet is ghe- nieten sdoodts condemPnacYe, Gentse s p. 61 1539 H.: GramschaPbenaut- heYt en tribulacYe Den ghenen die qwaet doen. S.: Dats condemnacYe Van die voort zonder berou in zonden sneven , aid. 329 ; GhY hebt voor ons voldaen Gods Condemnatie Rott. S/. Ov [1561]. 2 Verdoemenis. DesPeratie ... wiJ'st miJ ' ter eewigher Condemnatie, A. BIJNS , N.Re . 288„ a 4 [1528]. 3 RamPzaligheid. BY nae version- den 1 in condemnacie1 was ick doer des vYants insPeratie, Bruyne 1 157 [1556]. Conduceren ww. Gevormd naar lat. conducere ? Geleiden. Eere die conduceerde hem euen sterc Ende en schiet van hem noit to geenen tiJ'e, Cam v.d. Doot 1748 1493 vg. fr.: „Honneur le conduit et en songne Et ne laisse tost ne tard'' . ConduYt, zn. Zie MNW iv. Conduut , WNT iv. Conduit. 1 BliJ'kens het verband in de aanh. een muziekinstrument. Al hoor ick alle vruechdeliJ'cke ConduYten Santorien en fluYten harPen en luYten Tis al niet S.d.M. 2255 beg. 16e e.]. 2 Richting? OorsProng? L.: Een vliegende daerken B.: Van eenen vir- toYte L.: Wt eenen ConduYto, Tyauwe 17 1595 ? . 3 Route weg ? - Ten lesten condoyto r tenslotte ? Duer dit ambacht woort ten lesten ConduYto Menich man bedrooghen Trauwe 1119 [1595?]. Confirmatie zn. Ontleend aan ofr. fr. confirmation, lat. con iymatio. Standvastigheid? ConscienceliJ'ckste Confirmatie tot Maria DE ROOVERE 195 3e kw. 15e e. hic? of bevestiging, ver- sterking, t.w. in het geloof ? ; Den eersten vanden tween t.w. leeuwen ... Beteekent de confirmacie als duecht der duechden 98 Confondatie - Confutatie Daer Maria J'n ghestelt was als J'uecht der J•uechden. Want zou en mochte noYnt bestaen wesen Met de minste sonde EVERAERT 314 1529. Confondatie, zn. Van con onderen. Verwarring ? En ziJ'n sY niet Bit die haer leven was in onser estimatie niet ZotheYt raseriJ'e confondatie jet) Rott. s p. viJ'v [1561]. Confonderen ww. Zie MN`V j.v. Hem con onderen) in verwarring raken ? Mills dlanghe verbeien en wilic mi' J, Heere niet confonderen V. Vroede 437 eind 15e e.]. ConfortabeliJ'c, bn. Van con ortabel. Versterkend) bevorderliJ'k? W.: Wild nae miJ • sPooren twerd medicinabeliJ•cxt D.: ConfortabeliJ•cxt T : en aggreabe- liJ' cxt W.: accordabeliJ' cxt tot uwen verstiJ•ve) Smenschen gheest 242 ca 1560?]. Confortable bn. Ontleend aan ofr. fr. con ortance. Versterkend) medicinaal ? 0 Inlicste reYn rose zoo confortable tot Maria DE ROOVERE 209 3e kw.15e e.]. Confortancie, zn. Gevormd naar ofr. con ortance of con octant. Troost) bemoediging, steun. De can- chelier hiet vreese sonder confortancie ) Cam v.d.Doot 1710 [1493]. Confortatie zn. Ontleend aan ofr. ) f r. con ortation. Versterking, vertroosting) bemoediging. Sev. Bl. 878 ca 1450 ) • DE ROOVERE 195, 223, 303 3e kw. 15e e.]; Cam v.d. Doot 1633 [1493]; • Fir. en Th. 304) 555 le kw. 16e e.]; A. BINS N.Re . 206, a 8 le kw. 16e e.]; EVERAERT 95 [1525], 455 [1530]; Doesb. 28) 47) 102) 129, 222 voor 1528]; Well. Mensch 838 2e kw. 16e e. ; Gentse s1_,. 61, 110, 193, 203) 283) 287 [1539]; B.d.Scr. 11 [1539]; • Prochiaen 1957 ca 1540]; H.d.Am. F 8, L 2, 2v, N 3v en pass. m. 16e e. • Smenschen gheest 792 ca 1560? • Antw. S p. Bb i 1561 ; Rott. S p. N Vv, R v [1561]; Bru ne 3 1 164 2e h. 16e e. ; Bierses 25 2e h. 16e e. ) • Vader Onse 1152 [1577]. ConfortatiJ'f> zn. Zie MNW j.v.> WNT j.v. Con ortatie . Versterking > • versterkend oPwekkend middel. Al eest Bat sYroPen oft confor- tatYven ... Den dorst des menschen eens deels verdrYven Alderbest can drincken den dorst verderven Leuv. B i 'dr. 4 255 beg ~ . 16e e. • De viJ'fste t.w. ionc- rouwe mi jnt aensicht swanck Waterken hebbende hemelschs confortatiJ'f, V.D. DALE Wre 151 ca 1516 ) De sesste spe- cie... Es een vutnemende confortatYf, Versterckende smeinschens zinnen j nt 1Yf> EVERAERT 459 1530 • Ic Prisze t.w. de hesteerdte balade vuer Balder beste confortati•f CAST. C.v.R. 113 1548, Die same gheeftse oock confortatiJ'f, ) Antw. Sib. Y iJ ' [1561]. - In de aanh. voor Maria. Door de Balsame uut u gedroPen, SiJ'n wiJ ' genesen reYn confortatiJ've A. BI J Ns 273 ca 1540]. ConfortatYvelYck, ~ bn. Van con ortati ' . Versterkend. Walghe van sonden is wel gheordineert in seven Pillekens bitter om verdouwen met Bit confortatYvelYck knouwen van snelle beteringhe so gods liefde meent Smenschen heest 799 ca 1560?]. ConfortatYvich, ~ bn. Van con ortati ' . Versterkend. 0 confortatYueghe bo- uen des conseruens conseruen tot Maria), EVERAERT 33 1509 ) • 0 Elck bYsonder, , confortativighe succaden Heeft u lief bereet tot eender medecYne B.d.Scr. 34 [1539]. Confortelic, bn. Van con fort. Versterkend, opwekkend. Een vat vol honichs der godlYker nacien sYdi maria ende suuerste leliJ'e Confortelicste oliue St 1 283 voor 1524]. Conforteringe, zn. Van con orteren. Versterking) oPwekking, vertroosting. Tis wel reden to desen male Dat is miJ•n auentuere to berge to dale OoPelic segge om v conforteringe, Cam v.d. Doot 109 1493 • Van sulc saluich waterkin Mag- daleene Ve hesus hooft sturte ter con- forterYnghe Van al zYn leden EVERAERT 458 1530) In Venus Tempel daer con- forteringhe is Kome ick allendighe die bevreest ,,is, om raet, H.d.Am. L 2 m. 16e e. ; Ik ben Nering) Die tot con- fortering hier ben gesteld Roerende v. Meest Al 40 ca 1564?]. Confueris zn. OorPr. ? Schimpnaam voor een man. MiJ'n daegen en sack ick noiJ't sullcken confueris wadt sou hiJ ' meiJ•nen die cockelueris Hs. TMB G, fol. 28v eind 16e e.? . Confusichede, zn. Zie MNW iv. Con- usicheit. Smaad schande. Na Bat is bevroede ) Soe en waest niet goet Batmen hem Belle a alsulken onwerde ende confusic- hede Ende vor alle tvolc alsoe bescaem- de Eerste Bl. 1555 ca 1440?]. Confutatie, zn. Ontleend aan ofr. con- futation of lat. con utatio. Eig. weerlegging) bestriJ•ding, in de aanh. naar het schiJ•nt met cans. aspect) 99 Congnicie - Con4uesteren gebrek, font. Niet dat ick vriJ ' ben der 3 Uitrusting? Wezen, aard ? En ziJ't conf utatien Als ben is sen die vander niet hovaerdich maer altiJ't gezeedsaem cuenste sPreeckt : Vvant, by dat de Ootmoedich gerustich ende vreedsaem. zelue leerd to vele sPacien, Ic ghebiede Dit behoort der maechdeliJ'Cker conqueste 1 wel anderen dat my ghebreeckt CAST., S .d.M. 1477 beg. 16e e.]; ; An m Y C.v.R. 247 [1548]. Tra.echaerts Conquest vest, CAST. 1 C.v.R. Congnicie, zn. Ontleend aan ofr. cog- 65 1548 ; ICk zach ende hoorde Dat den nition of lat. co nitio. Inzicht? Redens congnicie en der kennisse raet verworven voor miJ'n een borge ende een advocaet dat was chrYs- tus den heer Werelt bevechten 838 2e h.16e e. . Congregatie zn. Zie WNT iv. Vergadering ; gezelschaP. Verwaent cadet houdiJ ' FinanciJ ' in v congregatie ? TfiJ', tis een hoer der hoeren, S. Stadt 792 ca 1535 ; Maect gheen turbacie in u congregacie tot twists raende> Charon 13 1551 ; Wat Camt to bast die om- sittende congregatie? Weer. Gheleerde 322 1558 , • Daer houden onse heren nu Con- gregatie udich 1327 [1577]. Coniam zn. Zie uoniam. Coniunctie zn. Ontleend aan lat. coniunctio. Samenvoeging? Toevoegsel ? 0P zul- cke termene als men vte steld Meerckt wat consonants daer best met sPeld TsY iJ'nckele of dobbele tuwer officien > Coniunctien moett ghY nemen in diJ'n gheweld, Mids PraePositien ende ComPo- sitien, CAST., C.v.R. 51 [1548]. ConkebiJ'nen, ~ ww. Zie Concubi 'nen. Conkestreren, ww. Zie Con questeren. Connieveren ww. Ontleend aan f r. conniver. Door de vingers zien. Isser gefaelt v fauueur sYn wY ons wenschelYck. Connieueert en dinckt : dolen is mensche- 1Yck! Bel. v. Sam. 1650 eind 16e e.? . Conquest a zn. Ontleend aan ofr. con quests. 1 Verworven bezit vg. KIL.: 839 Con- quest. uaesitum arturn ac4uisitum conquisitio , doorgaans ongunstig : op on- rechtvaardige wiJ' ze verkregen. Midis ziJ'nen conqueste t.w. van de riJ'kaard schiJ'nt Bat in niemant ghelegen es Ee- nighe wetenheYt> CRUZ, Twees rake 18 2e kw. 16e e. ; Den riJ'Cken Conquest doet alle zaken aid. 177 • Wacht v van quade onrechtueerdighe conquests Ze- yen S. Bermh. C v 1591 zie ook aid. L viJ' v1 N vi' J• 2 Macht ? Crancheit nam op hem t.w. coninc al house siJ'n rests Int stercste van siJ'nder hooger conqueste, Cam v.d. Doot 1472 [1493]. vadere zYn knechten dede brYnghen tbeste Cleet) Dat men hem an dede uut sliefden conqueste heet) Veri. Z. IT, 768 1583 hic? of slechts dienend ter omschri)'ving : slie den conquests) lief- de?). Conquesteren, CONCQUESTEREN) CON- QUISTEREN, CONQUESTREREN, CONKESTRE- REN1 WW. Ontleend aan ofr. con qnester. 1 Verkri' en, verwerven) bemachtigen Jg vg. KIL.839 : c o nqu e s t e r e n. Conquirere 1 acquirere rem acere1 adi isci . Datse to samen souden conquesteren En verkie- sen de glorie DE RoovERE 216 3e kw. 15e e. ; Wat batet1 Batmen veel goeds conquesteerdt A. BI1NS N.Re . 176, a 1 6 1525 zie ook aid. 187, a 9 en 246, e 4 Nabugodonosor Hem verheffende in hoocheYt die hi conquestreerde) Doesb. 217 voor 1528]; ; Al mochtiJ ' na uwen eesch conquesteren Frissche abiJ'ten en daer met bra heren v. D. DALE Stove 99 1528 ; Die manschaP J sal wins genoech ziJ'n conquesterende Voor haer drincken 1 sonder eenich to cooPene1 Leenho 777 na 1531 ; Het stof Overt van miJ'n voeten gesleegen Bat ick vP ter straeten in steegen heb gaen conquesteeren, S. Stadt 120 ca 1535 zie ook aid. 336) 1128); Diana vol alder reYnicheden) Narcissi schoonheYt last v conquesteren Den schat vol deuchden1 H.d.Am. H 4 m. 16e e. ; So menich innocent hebbense ghelogeert, Die den cost in Amsterdam hebben gheconquesteert, Hey ~ melic L i 'den 112 1557 zie ook aid. 214); • 0 ghi' J gierighe wraten, wat gaediJ ' hier door al conquesteren Weer. Gheleerde 238 1558 zie ook aid. 250 • Woecker Waer door Bat groot goet Overt gheconcquesteert , Antw. S. M iiiJ ' 1561. ; 1 Groot en cleYn elck gherne conquesteert sere) Haags. c ii ' [1561]. - Ook in omschreven vorm : con- q uisteeriich sijn. Tsgeests insPierac Y comPt ons bet naer Int oPenbaer siet insPecteerlick dinwendighen mensch Bat hiJ ' mach raeken tot daer hiJ ' rust een- Paer to 1. is conquisteerlick, Hs. TMB ) F) fol. 164V eind 16e e. ? . 2 Verdienen. Een ander Balder in succiJ'deeren t.w. in Uw bezit 1 Diet sal 100 Con9uisteren - Consoleren vertriJ 'umPheren oft verhoererenDwelck ghiJ ' int suer sweetish laboereren Most conquisteren Well. Mensch 456 2e kw. 16e e. ; SiJ ' moeten selffs tadviJ's geven fiats P ~ racktiseren ; hiermede siJ ' heur halve Pache wel conquesteren, Brouwersg. 237 ca 1560 ; Wat heb ick al goets ge- conkestreert Metter ComenschaP binnen ache oft thien aren tits, Zeven S p. J Bermh. D viiJ ' [1591]. 3 Winnen. Een vriendeliJ'ck ghe- sichte fiat conquesteert MiJ' n J' onste S.d.M. 924 [beg. 16e e.]. 4 Veroveren onderwerPen vg. KIL. 839 Co n u e s t ere n ... Debellare subi ere sub- iugare su erare . Twas de turek die- men sack mit ziJ'nder haesten Twalef conincriJ' cken subiugeeren Ende twe key- seriJ'cken conquesteren Cam v.d. Doot 1590 1493. ConQuisteren, ww. Zie Con questeren. Conroot, zn. Zie MNW iv. Conceit, WNT iv. Conroot. 1 StriJdgewoel, strlJd. Dees vroom NiJ'mPhe gratie was Aldaer van Godt ghesonden in t' conroot HoUWAERT> Gen. Loo 91 ca 1590 ; Een camper ... Leert schermen eer hY toghen sYn vYant comPt in t'conroot, aid. 240. 2 Wereld eig. werelds gewoel ? . De zonde ... vulbrocht zYnde bin tconroot bloot Baerst zY het sdoot soot V erl. Z. I 1283 1583. - Swerelts conroot de wereld. CAST. C.v.R. 11 1548 ' GHISTELE wed. Sendtbr. 81a 1559 ' HOUWAERT MZI. Clachte 92, 131 1577-'78 Gen.Loo ca 1590]; Zeven s p. Bermh. R v [1591]. 3 Land, streek. Onlanghs wandelen- de ... Vonden ons indhende ind Itali- aensche conroot CAST. C.v.R. 77 1548 Mannen bekent Tsi binnen Ghent, oft in antler conroten VAERNEWIJCK, Vi. Audtvr. 13 1562 zie ook aid. 20 en 66). OPM. In de aanh. in zeer vage ondui- deliJ'ke bet. Als v die wormen to striJe Sullen does aenstoot, doorknagende tconroot, So en werdi mer gerekent inden aertscen criJ'e Eenen sack vol mores een stinckende PriJ'e, Doesb. 184 voor 15281. Conscilie zn. Zie Consilie. Consenteren, ww. Zie MNW iv. Hem Consenteren zich ter beschikkin g stellen. Thuwaerts consenterick my, Verl. Z. I 995. 1583 ConserfliJ'ek bn. Van conserve. HeerliJ'k als conserves ? Soect glorie aer v doot onsterfli'ck Door der lofli- cker consten conserf liJ' ck, A ntw. Sib. Nnn iiJ ' 1561 Consideratie zn. Ontleend aan ofr. , fr. consideration. Of van Considereren. Consideratie semen van aeht slaan op ? Van uwer verdoelthYt seemPt conside- ratie En wilt u bekeeren ! T rauwe 1510 [1595 . Considereren ww. Ontleend aan ofr, f r. considerer. A. BEDR. Be- overdenken overwegen beschouwen. V. Vroede 793 eind 15e e.?]; A. BIJNS N.Re . 224> g, 7 1526 EVERAERT 440 le h. 16e e. • CRUZ, Twees rake 3 2e kw. 16e e. , ; H.d.Am. Bb 4v m. 16e e. ; Smenschen gheest 169 , 414 ca 1560?]; Antw. S p. YY iiiJ' [1561]. - In de aanh.: het er voor houden? Als ick Smenschen gheest wel imagi- neere ick mercke en ick considereere Dat onse regnacie muet sorts faelgieren Smenschen gheest 66 [ca 1560?]. B. ONZ. Considereren op, letten op. be- overdenken, overwegen. Hier o P eonsldereert tiVeer. Gheleerde 339 [1558]; Hier op considereere reYn, aid. 357. Consilie, CONSCILIE, CONSILLIE, CON- CILLE, zn. Zie MNW iv. Consaie, WNT iv. Consilie. 1 Vergadering. ComPt hier miJ'n kin- derkens voer dees f amlllle op ulleden sal hier werden een consillie, Berv. Br. 313 ca 1520?]. 2 GezelschaP. Hier were so over grote geeringe Vanden sielen, die hier zweYmen Wi en selense waer weten heYmen. MiJ'n buuc sal bersten int verblien Van deser conseilien Eerste Bl. 745 ca 1440?]; Vliegen wiJ ' ter helsscher concillen versta: naar de hel , Sacr. v.d. N. 63 3e kw. 15e e. ? • MY dunce 'tis een vreemde Consilie : Gantsch doot 'tis den Troyyaen met al sYn famihe, H.d.Am. E 8 [m. 16e e.]. Consistacie, zn. Van ofr. consister, weer- stain ? Tegenstandr verzet ? Lof Sterre der zee altoos tonswaert sPoedich Lof targe voer die helsche Consistacie, St 2, 225 voor 1524]. Consocie, zn. Gevormd naar lit. con- socius ? GezelschaP ? Tot uwen gheboden ben ick al ghedwee snel> Danckende harte- liJc van u goede consocie x commocie B.d.Scr. 24 [1539]. Consoleren, ww. Ontleend aan ofr. , fr. consoler. Troosten. Gentse S p. 62, 76, 280, 292, 298 1539 ; Prochic en 1948 ca 1540 101 Consoleringe - Consummeiren H.d.Am. T 5 m. 16e e.]; Bvuvne 1 26 2e h. 16e e.]; Antw. S75. Vv i' 1561 Haas. II i 1561 ; Rott. S. D i P v [1561]; Verl. Z. II 162 [1583]. Consolerin e zn. Van consoleren. Consolerin e doen troosten. Godt haer berede sPisJende dede haer console- ringe, Rott. S p. VV [1561]. Consolideren ww. Ontleend aan ofr. , fr. consolidev. Krachtig maken, gezond maken. Dat verloren was sal den heere reduceren Dat sieck was sal hy consolideren CAST. , C.v.R. 73 [1548]. Consonant zn. Ontleend aan ofr. consonant of aan een verbogen vorm van lat. consonans. Medeklinker. Ghy weedt wat con- sonanten ziJ'n en vocalen, CAST. , C.v.R. 30 [1548]. Consone zn. Ontleend aan fr. consonne of aan let. consone. Medeklinker. De consone vuer de vocale moet tdicht maken CAST. , C.v.R. 30 1548 ; Als es nochtans de consone, zuuer en net, Diueersch altemet ind scrifts verclaren Daer es corruPtie in ende oock belet Van goeden dichte aid. 44. Constant bn. Zie WNT iv. 1 Standvasti . S t constant 1 niet ignorant, Bvuyne 1, 162 1556 ; L d YY smaet bl ft Constant aid. 2 18 [1568]; WY moeten goede zovge dvagen zouden wY als den constanten vercrYghen eere, Taruwe vaen 753 [1581]. 2 Duurzaam. Noit man en sagh gheen weerck constantere CAST. C.v.R. 192 1548 ; Niet meer up tYdelicke dinghen voorwaer zien maer zoucken dat eu- wick vrom en constant es, H. Sacr. 442 [1571]. Constantelick bn. bw. Van constant. 1 Standvastig. GhezYn hebbende Pa- cient en constantelick deze zullen z Y t.w. de engelen triomPhantelick met victoorie behulPsamich wesen ter he- melscher gloorie,Tavuwegraen 1549 [1581]. 2 Zeker, beslist ? 0 maeltYt Christi ... waer of ... melchisedechs bestel ... ende tmanna ... maer fYgueren of en waren gheneYt constantelick J' eghens u Play- santelick H.Sacr. 455 1571 ; Dyne w Ts- heYt en sterckheYt streckt zeer constante- lick Booven alle machtighe coninghen rYeke udich 188 1577 hic? of duur- zaam, bliJ'vend? . Constellatie zn. Ontleend aan ofr., fr. constellation. Sterrenbeeld, gesternte. Deen seyyt dit t.w. waarom de mensen diuersch van zeden ziJ'n doen die constellacien St 1 > 168 voor 1524 ; Ghebooren onder een goede constellatie1 A. BI1NS N.Re . 282, d 12 [1527]. In de aanhh. van Planeten : stand beP. gunstige stand en dan ook ge- negenheid? . Wie dat heeft goede con- stellatie Der Planeten heeft goede gratie DE xoovERE 302 3e kw. 15e e. ; De wise J can beheren alle constellacien oft alle gheneghentheYt der Planeten Dvie bl. danssen 36 [1482]. Constghierieh, bn. Uit const en ghierieh. Kunstbega erig. Therte Constghierieh 1 dat sonder ghescil is MY vrouwe de Waerhe yt altoos to wil is Antw. S p. 1 i [1561]. Consuleren ww. Zie WNT iv. Consul- teeren. 1 Handelen oPtreden? Om cloec- kelic hier in to consuleren 1st notelic , dat wit al remedieren Met machten J g rootelic Dwerck d. A post. 978 leh. l6ee. . 2 Raad advies geven. Noch isser een saeck daer ghY my op moet consuleren Zeven Si'. Bevmh. B v [1591]. Consultacie zn. Ontleend aan ofr, fr. consultation. Onderrichting ? UP dat ghiJ't verstaet den rechten draet onser consultacien ghY saegt daer vlus enz. > Smenschen gheest 664 ca 1560?]. Consummacie zn. Ontleend aan let. consummatio. Vernietiging. Deen hiet Persecucie oet rout En dander consummacie daer hiJ ' merle doerwont Al dat hem voercomPt sonder ontfermen, Cam c.d. Doot 1740 [1493]. Consummeiren ww. Ontleend aan ofr. consumer in de bet. van fr. consommev en consumer). 1 Voltooien vervolmaken? Dat ooc sgheests toghenesse ... Tgheloove vul- maect ende consummeirt, Es voren ghe- narreirt en ontdect al meet Gentse S p. 268 [1539]; Den troost by onslieden ghe- exibeirt En was niet volmaect, nosh ghe- consummeirt aid. 270. 2 Verteren, doen vergaan. i De pas ~ der doot ... Daer menighe doode pry left consumeert, Cam v.d. Doot 1227 [1493]; Ic sach daer twe engelsche caPiteYnen SiJ ' laghen consumeert ende al verrot aid. 1338; Den mens dan gestorven, dlichaem geconsumeert, mach blYven in deerde reel duYsent J' aren Bru ;one 2 41 2e h, l6e e. . 102 Contelueren CONTEILIEUREN, ww. Zie Contuleeren. ContemPlatiJ'f> bn. Ontleend aan ofr. > fr. contem lati . Beschouwend, besPiegelend. Onder down boom t.w. van hot Kruis daer schuYlen alle beesten ... Voghelen des hemels contemplative gheesten, Wonen opto tacxkens A. BIJNS N.Re . 294, d, 4 1528 , ' Ick beveele u scherpelyck dat- g , hY noteert ... to blievene in uwen ghees- telYcken sin contemPlatiJ 'f, Smenschen heest 449 ca 1560]. ContemelativeliJ'ck bn. > bw. Van con- tern latii. A. BN. BesPiegelend . ContemPlatiue- liJ'ckste Consistorie tot Maria ICE Roo- VERE 189 3e kw. 15e e.]. B. Bw. GeesteliJ'k, in de geest? Hier makick eon Persse vul hemelscher iuegh- den Daer wY in Perssen sullen veruuld met vruegden, ContemPlatiuelic dat zoete veriuus CAST. C.v.R. 118 1548. ContemPleren ww. Zie MNW iv. 1 Beschouwen, zien met betr. tot profane zaken . MiJ'n ionsteliJ'ck werck t.w. eon minnedicht dock niet en bla- meerdt. Als amorues clerck hier inne studeerdt Ende contemPleerdt MiJ'n groo- to liefte, A. BIJNS, N.Re . 201, e 8 le kw. 16e e. ; Hier nam ick vreughd in, als die contemPleerd Hoedt hem al gouuerneerd , ende elc in tziJ'ne, CAST. C.v.R. 3 1548 . 2 Bedenken. Wilt a niet verwonderen van miJ'n aenschiJ'n. Out bon ick en noot- saeckliJ'ck, wilt dit contemPleren Leevl. T ae el-s .13 [beg. 17e e.]. ontenantie, CONTINANCIE1 zn. Ge- vormd naar ofr. fr. contenance. 1 Houding vg. KIL. 839: Contenan- cie. Habitus, status). Ic hadde ouer zeer ghaerne ghesien De continencie van miJ'n toghen Partie, Cam v.d. Doot 594 [1493]. Si 'n contenantie hauwen zich in Postuur zetten? GheliJ'c schaermers hau- wen haer contenantie Zoo condecentelick moedttJ ' sYn belaen Om vroeYlick to dichtene diJ'n remonstrancie, CAST. , C.v.R. 19 [1548]. 2 Gemaakte, geveinsde gelaatsuit- drukking? Vg.KIL.839: Contenancie... hultus Os, acies . Maeckt den hipo- crite niet, nosh contenantie CAST. , C.v.R. 91 [1548]. 3 Leven, kabaal ? vg. KIL. 839: C o n t e- n a n c i e ... estus actin). Dan comen de oden als siJ't horen t.w. Maria's uit- vaart en maken contenancie Sev. Bl, toneelaanw. na r.1397 ca 1450]. Contelueren - Continuacie Contenentie zn. Zie Continencie. Content zn. Ontleend aan ofr, content. Naar hot schiJ'nt hot togenovergestelde van resolutie zie aid.), dus verbindin g, samenbinding, oPeenhoPing, stolling. Sanguis sPerma toYcht finder waer- heYt Dat by van melancolieuse swaer- hey-t Alder meest ghecomPlexioneert is Die dit water toebehoort hoot ge- studeert is : Soo contenten en resolution bewiJ'sen, S .d.ll-Jr. 2293 beg. 16e e.]. Contenteren ww. Ontleend aan ofr. , fr. contenter. Tevredenstellen voldoen. vg. KIL. 839: C o n t e n t e r e n. Satis facere alicui ex lore anzmum alicua . Lof zY onsen behoedere Die de herten der conYnghen heift ghe- insPiereirt Dat hYse beetle heift ghecon- tenteirt EVERAERT 555 1538 ; 0 ghe- , luckighe Maecht wilt v contenteren ... V Lief is onderweghen H.d.Ar. Cc 6 m. 16e e. ; HY is riJ'ck en machtich... En sal so ick bevroe, u wel contenteeren Van als dat u eomPt, Minnevaer 439 1583 ; Dus werdt BeliJ ' flu wel geconten- teert Goossen T ae i jaert 129 2e h. 16e e. ? . Contentie7 zn. Ontleend aan ofr. , fr. contention of lat. contentio. Onenigheid, striJ'd? Laban ende Jacob sloeghen Paeis op eenen steep Maer daer was van woerden groote contentio CAST., C.v.R. 93 [1548]. Continancie zn. Zie Contenantie. Continencie zn. Gevormd naar ofr, f r. continence of ontleend aan lat. conti- nentia. In retogenheid; onthouding. Ghi hielt ~ de weduwen in continencien1 St 1, 250 voor 1524]. OPM. Hetz. woord heeft mogeliJ'k door hot hoofd gesPeeld van de wargeest die hot Schiedamse sPel schreef voor de wedstriJ' d van 1561: T.: „Ons zaken ziJ' n obscuer W.: En tenebrose contenentie" Rott. Sp. P iJ''' [1561]. Continento1i e, bn. Van continent opt- houdende, coatig, ingetogen" MEYER). Ingetogen? Conduut Continentelic- ste Consecracie tot Maria DE ROOVERE 195, var. St 3e kw. 15e e.]. Continuacie zn. Ontleend aan ofr. , fr. continuation, lat. continuatio. 1 Volhardingvoort any t.w. in zon- den ? Verghoof t ons schuldighe conti- nuacie Dwerck d. A' post. 775 le h. 16e e.]. 2 Handhaving. I Gh smenschen ? ~T gheest laet vaeren CostuyYme des vleesch en hoer continuacie Smenschen heest 413 ca 1560?]. 103 Continueel - Controlueren Continued,l bn. Ontleend aan ofr. , fr. continual. Voortdurend standvastig ? ConduYt Continuele Confortacie tot Maria), DE RoovERE 195 3e kw.15e e.]. Continueren ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - 1 Voortzetten. Den Gheest Die de waercken beghint ende continueirt Gentle S p. 271 [1539]. 2 Handhaven. Sourly v om vreets r Continueren Tot een slecht goat woort niet connen verueren l. verneren V.D. DALE Stove 423 1528 ' Meest alle clercken miJ ' t.w. uaet Gelove continu- eeren met alle gedoocheiJ't, Om datse bliJ'ven souwen in haer hoocheiJ't, Well. Mensch 211 2e kw.16e e.]. OPM. OnduideliJ'k is de bet. inCam v.d. Doot 325 1493 : Dmissael was van be- loften ghecontinueert'' vg. fr.: „Le messel estoit de P , romesse"1. B. ONZ. Voortgaan. Wilt ... altYis i n . duechden contYnuweren EVERAERT 128 1525 ; Het is beter soberlic to drincken dan to Continueren dach op dach Doesb. 105 voor 1528]. Contoor Zn. Zie MNW iv., WNT iv. Kantoor. Cunnus. Haer fronse was bedect met eender rosen • Tcontoer under de rose ... Duet den menighen siJ'n siluerwerck losen SMEKEN Dwonder 323 [1511]; Hi ontdecte vast haer witte dien Om tcontoor tontsluten dat daer ontrent staet Doesb. 237 voor 1528 ; Dan maecktmen die vrouwe vroliJ' ck ende droncken ende dan loo verliesen sY ghemeYnliJ'ck den sluetel van haren contoore, X. Fsels 44, 31 [1530]. Contractie zn. Ontleend aan ofr. , f r. contraction. Behandeling vg. ofr. contractor, „ma- nier"1 ? Cicero said ... Dat das oratuers actie ... Niet ghaleghen en es in de radactie In de handeliJ'nghe, noch in de Contractie Der rechter const oft vander scientien : Maer in de oPmien ende de in- uentien Van den tomPoniste CAST. > C.v. R. 22 [1548]. Contradiceren ww. Ontleend aan lat. contradicere. TegensP ~ reken ; zich verzetten tegen. Oft gebuerde dat sulck door ontrouwe ZiJ'n leangoat niet en wilde kennen met alien ... En hem in manscaPPen door geen sPreken noch callen En wilde overgeven maer rebelleerde en duYisPrake vanden selven contradiceerde, enz. Leenho 803 na 1531. Contrarieren ww. Zie WNT iv. Contra- vieeren. A. BEDR. StriJ'den tegen, bestriJ'den vg. KIL. 839: contrarieren. Contvariurn else aduersari re u nave . I Gentle S p. 263 [1539]; ' B.d.Scr. 5 [1539]; • H.d.Am. B 2v m. 16e e. , • Hey ~ melic Li'den 242 1557 • Smenschen heest 435 [ca 1560? Antw. S p. P iiJ ' 1561 , ; Tcooven 574 11565]; Red. en Nat. 453 2e h. 16e e.]. B. ONZ. Underling striJ'den vg, mnl. contvavien in dezelfde bet.. GhY moat diJ'ncken Dat tvleesch en den gheest hier contrarYieren Gentle S p. 51 [1539]. Contreliefde zn. Uit contra en lie de. Wederliefde. In contreliefden... Wild my dogh een hoPelick wordeken scriuen CAST., C.v.R. 202 1548. Contreman zn. Uit contra en man. TegenPartiJ', partner vg. KIL.839: Con- t r e m a n. A duevsarius . GheliJ' ck sY die dwostelen of waPen antieren Niet alleene vieren ofte gade en slaen Hoe ziJ ' haren Contreman zullen bestieren SYn slaghen schuwen1 oft hem schof f ieren1 Maer Peinsen oock enz. CAST., C.v.R.19 [1548]. Contreregel, zn. Uit contra en regel. Tegenregel, t.w. corralPonderende aan- vullende halve regel. Maeckt ooc gheen halfreghell duer consts gheweld In midden van een Clause ... Of daer en zi' J contra reghel ieghen ghesteld CAST. , C.v.R. 28 [1548]. Contribueren ww. Zie WNT iv. Con- tvibueeren. Contribueren met, verbonden ziJ'n met, samengaan met? Ick verwacht hier lieden die binnen Hollant wonen Ofte die met Hollandt Contribueren ziet, Rott. S p. N iJ'v [1561]. Contributie zn. Zie WNT iv. Wat er biJ'behoort. ScheYd' ick vande werelt en haer Contributie Naeckt m Y Persecutie, Rott. S p. A viiJ' [1561]. Controlueren ww. Zie WNT iv. Con- tvoleeren. 1 VergeliJ'ken, geliJ'kstellen? Ick sou wel willen bidden mocht mi ghebueren Al en ban ick dontfermens niet weert int dare Dat ghi mi doch toghen den moerdenare. Wout stellen en met hem Controlueren V.D. DALE, Wre 1083 ca 1516]. 2 Tegengaan keren, verstoren, tot zwiJg' en brangen ? Deze bet, zou verklaard moeten worden uit contaminatie met contuleuren zie aid.. 0 menschelick gheslaghte schoon van f igueren, Gh 5 mue ht wel trueren dwelt tallen huereu 104 Contuleuren - Corage Zonder controlueren int verstranghen leift En dat u de doot aldus bevanghen heift Gentse S p. 181 1539 ; Dees Const t.w. de dichtkunst en mach niet ziJ'n ghecontroluerd, Maer op dicht ghesteld naect en perfect, Vvie anders doet> weedt dat hYse versmuerd Vvant hot es eon rePugnantie ind adiect CAST. > C.v.R. 5 1548 hic ? de bet. van controlueren komt hier feiteliJ'k neer op ,,in proza stellen" . Contuleuren CONTULUERENf CONTE- LUEREN, CONTELOREN, CONTEILIEUREN, ww. Van onbekende oorsProng, tenziJ ' hot terng mocht gaan op controluuren zie een Plaats met contluer voor controluer in MNW iv. Controleur . 1 BestriJ' den, zich verzetten tegen keren. Ken bon niet gecoomen om Pais ter went to senden maer tswaert > sPrack ChriJ'stus wie cant contulueren > S. Stadt 558 ca 1535 ' Niemand darf ons verstueren noch ons contulueren in enig > e manieren aid. 681; Dit ist dat miJ'n duet trueren omt contulueren van EuangeliJ'ce Predicatie aid. 1273 > ; Ic en can by reden lit kindt niet contelueren Want hot sPrickt wYsheYt en die booven natueren ezus id. Tem ei 162 ca 1575?]. 2 Met v iJ' andige bedoelingen aan- tasten aanPakken. Niemant can ick hier van herten soe cloeckelickf die v sou siJ'n vervloeckelick of men sou hem contuluerenf S. Stadt 222 ca 1535 ; BliJ'ft hier biJ ' ons bekenden u mocht daer iemant scenden off Contuleurenf Hs. TMB , Ff 11, 797 eind 16e e.]. 3 Straffen , ; vonnissen. Godt sal die- selfde t.w. de huurlingen swaerlick con- tulueren hier en hiernaemaels mit een swaer verdoemen, S. Stadt 1427 ca 1535 oannes baetista hoort na skonincx con- teloren den loot metten sweerde muet ghY besoren, St. fans Onthoofdinghe 535 in Hs. K.B. Brussei 21650 m. 16e e.]; Deese saeck moot aen miJ'n en noch een leenman siJ'n gebleven, off ghiJ ' Overt als een misdader swaerlick geconteilieurt J f Brouwers . 256 ca 1560]. Contusie zn. Ontleend aan ofr. , f r. contusion, lat. contusio. Het fiJ'n wriJ'ven, fiJ'n stamPen. MoYses van tcalaem en tcanneelef Dwelck h Y Pulueriseerde ind gheheele Met olio van oliue tot tsmenschen vromen : Vut wel- cker contusion, als van goeden iuweele , De aude hebreeuschef eerst de conste nomen CAST. C,v,RR 90 1548. Convencie zn. Zie WNT iv. Conven- tie. GezelschaP. Om latter discencie in menighe conuencie duertYt Pestilencie coemt mitter sPoetf St 1 25 voor 1524]. OPM. Vg. de bet. >,gilde" in Friesch Piacaatb. 3 664 b [1566], aang. in WNT i.v. Conventief sub bet. 1). Converseeringhe zn. Van converseeren. Omgang. Vertrect vileYne valsche tomPteringhe vuYle onreYne snoode bueleringhe converseeringhe van on- cuYsghen aerde, Smenschen gh.eest 161 ca 1560?]. Coocxkene zn. Ontleend aan ofr. coccine : eig. dierliJ'ke stof t.w. van de cochenille, die de scharlaken verf stof levert en v.v. mogeliJ'k ook scharlaken kleed. Zeker snort mantel? SY gaet met ~ eenen bruYnon Coocxkene Ende vanden Roocxkene Soe ziJ'n haer handekens PePer wit DE RoovERE 398 3e kw.15e e.]. Coordeelich bw. Van coordeelf kordeel leizeel . Als met een leizeel. Verlanghen zal my den zin gorreelich Aen sPannen zeelich Tlamoen Coordeelich BegheerliJ'c treckende naer u gheheelich Schoon PriJ's J'uweelich in Venus banen CAST., PYr. A vJ'v ca 1530]. Coorneweeldeke n zn. Zie Corenweei- deke n . Coosten, ww . BiJ'vorm van coosen zie MNW iv. Cosenf WNT iv. Koozen f sPreken ? Klagen kermen Jammeren vg. sCHUERM. iv. Koozen .., kermen kla- gen" . Wie hoor ick dus met droeffheiJ't Coosten x ro oosten Hs. TMB G fol. 38v eind 16e e. ? . ; GiJ ' hoorde miJ'n Coosten X vertroosten en ongeneucht raPen, aid. 40. CoPPecarnoelgYe zn. Uit co e en car- noelgye dat in verband is gebracht met barg. karnoeijef feestf maaltiJ'df kermis f zie Neurdenburgf aant. op de aanh. f met verwiJ'zing naar TEIRL., Barg. . Eig. benaming voor zeker sPel? In de aanh. fig. gebezigd, naar hot schiJ'nt in de bet. een gnode boel, botertJ' e tot de boom. Segdi dat thuerent al sciJ'nt coPPecarnoelgYe So doeghot oec, Nyeu- vont 27$ ca 1500]. Cora e - ie zn. Zie Coura ie. - Cora- geus -ieus -ieus bn. bw. Zie Coura- geus. - CoragieuseliJ'ck, bn, bw. Zie Couragieuseii.7'ck. - CoragioosheYt, -ieus- heYt, zn. Zie CouragieusheYt. 105 Corden - Corrigibele Corden ww. RiJ'mvervorming of dissi- milatie van korren? Knorren brommen ? Die op haer maerten altiJ't kiJ'ven en corden Als hen een ander gedaen heeft eenich leet Leen- ho f 675 na 1531]. Corderen, ww. Ontleend aan ofr. covder. A. BEDR. Schikken, roegen? T.: H Y t.w. de mens sal ordonner en L.. Al siJ' nen staet maet T : SiJ'n zinnen corderen L. Alzoo tghelaet bgaet T.: Elck sin naer schicke L.: Gheuende ziJ'n werck Antw. S/:. Ll i [1561]. B. ONZ. Onderhoudend Praten, 1;ezelli g babbelen zich amuseren? Memorie die my vast sack museren Onderhiel my mit huerer soeter sPraken Het stout hue[ zee[ wel dit corderen, Cam v.d. Doot 2123 1493 vg. fr.: >>Memoire 9ui me vit muse[ Mentretint de beaux ditz et contes Moult bien lui seoit a Parler" Mvn ionst ontstect doer v corderen, St J 1> 74 voor 1524 ; Thisbe PeYnst hoe... dat sY mochte met PYramus corderen oft yet boerdelicst voort stellen CAST., Pyv. D iJ'V ca 1530 vg• aid. I) iiJ ' • Ver- „ beYdende PeYuse is in wat manieren Ick eenighe zake mochte verzieren Om met PYramus to cordeerne : Wist is vet boerdelicks to fantaseerne Ickzout doen" . Corenwachtere zn. Uit coren en wach- ten met -eye. Eig. krekel vg. KIL.: Korenwach- ter. Fland. J'. veld-krekel. GvYilus in de aanh. gebezigd als scheldnaam voor een slechte muzikant. Die scriuer se Y wel wt ghi coren wachtere Oft is iaech v met stocken ter dueren wt Doesb. 246 voor 1528]. Corenweelde zn. Uit coven en weeide. Brooddronkenheid overload, bande- loosheid? Wie siJ'n owe maghen t.w. van Pays op alle trouwe ? TsiJ' n broot- dronckenschaP en corenweelde Brasse- ringhe die noYt cost en verveelde DE ROOVERE 379 3e kw. 15e e.]. Corenweeldeke n COORNEWEELDE- KE N , zn. Uit coren en weeideke n . Brooddronken overdadig, bandeloos levend Persoon. GhY nachtridders ghi coorne weeldekens ghi wittebroots kin- derkens St 1 159 voor 1524 • Ghi ion e wellustige coren weeldekens Doesb. 135 voor 1528]. CorisiJ'f, zn. Zie Corros1.. - CorisiJ'vich f COREZYVEGH, bn. Zie Covrosi1'rich. CormsYt> zn. Zie MNW iv. Covnuut > WNT i.v. Kornuit. Hoorndraager. H y is als een cormsYt ~ begheckt, Die ziJ' n wiJ' f s vuYtheYt ghe- doocht of deckt V.D. MEULEN Ketiui h. 43 [ca 1500 . Cornutelen ww. Arerwant met cornuut , hoorndrager, zot> sukkel ? Eig. voor zot sPelen en v.v. sPotten gekheid maken ? Ten baet ghecornu- teelt aen miJ ' gheheelt blYf t ghiJ ' vruech en sPaerie, Smenschen g L heest 250 [ca 1560?]. Cornuter, zn. Van cornute, cornuut of *cornitten ? Hoorndrager ? Viegel ? Adieu an al- le bynghels ende groote cornuters, DE DENE, Langhen Adieu 188 [ca 1560]. Cornuweel zn. Zie WNT iv. Kornu- weei. Bastaard vg. DE BO iv. Kornuweel: Een mensch uit gemengd ras ander s g ~ ezeid een Brikkelaar" . Van moethe yt zoudick wel als een cornuweel hYghen 1 Taruweg [1581] raen 728 De VYant dev Menschen sPreekt in toneelaanw. na r. 699 eenen bastaerden v ant" enoemd . Coroneren, ww. Ontleend aan ofr. coroner. 1 Kronen. God Die de ziele doer tlichaem ghedezoleirt Van haerder doot verlost ende coroneirt Met ziJ'nder ghe- nade, Gentse S p. 296 1539 , • Ick sal haer int coroneren niet langher dralen met een crone van gour e, Christenk. 717 ca 1540]. 2) Enen iet coroneren, remand uitroe- P en tot. Als Hiero ... Werdt Coninck in Sicilien ghecoroneert, Haags . d i [1561]; Zullen ziJ ' miJ ' medeciJ'n coroneren? Goe- inoete 143 [eind 16e e.]. CorosiJ'f, zn. Zie CorrosY. CorosiJ'- rich bn. Corvos i?rich. . CorrecteliJ'ek, bw. Van correct. Zoals het betaamt op Passende wiJ' ze ? Den twit'feliJ'cken Aert bedwinct correc- teliJ'ck Antw. S p. Eee iV [1561]. CorrePtie zn. Ontleend aan ofr. corn - cion of lat. corn tio. BerisPing. Al eist ooc dat is u lien instruere Met zeker beuelen vul der cornPteen, OuerdiJnckt men en vindt van op van nere Gheen reghel zoo vast, zu en liJ'dt exce1ptien CAST. > C.v.R. 50 [1548]. Correspondent, zn. Zie WNT iv. Overeenkomstig riJ' m woord . Hick dicht souckt ziJ'n correspondent als heden, CAST., C.v.R. 28 1548?. J Corrih'ibele, bn. Ontleend aan ofr, fr, ~ eovvi~ibie, 106 Veranderd in de aanh. in elke gewenste vorm gebracht) kunnende worden. GheliJ' ck van vvasse alle diJ' ngh es f acti- bele Alzo es een redene corrigibele, Gh Y mueghdse leeden naer u contemPlatie CAST., C.v.R. 31 [1548]. Corrosyf, coROSIJF coRISIJF, zn. Zie 111NW iv. Corrosi), WNT iv. Corrosie . Verg if. St 2 124 voor 1524 ; A. BIJNS 289 ca 1540]; CAST. C.v.R. 150 1548 COORNHERT R i 'ckeman 739 1550 ; Pol. Ball. 293 1581 ? . CorrosiJrich COROSIJVICH, COROSIVICH, coRISIVICH COREZYVEGH bn. Van corm- S/ BiJ'tend in fig ~ . un ' gb iftig. Leuv. BJ i 'dr. 4, 263 beg. 16e e.]; Doesb. 78 voor 1528' EVERAERT 269 1530 ; CAST., PYy. B iiiJ', C iiiJ', D viiJ ' ca 1530]; H.d.Ar. E 5v m. 16e e.]; Smenschen heest 388 ca 1560 ? ; Pol. Ball. 290 [1581?]; l'evl. Z. I 821 [1583]. CorrumPeeringhe zn. Van corrumeeren. Verwoesting, verderf. GheliJ'c den deYne is u corrumPeeringhe Smen- schen lzeest 162 [ca 1560?]. CorrumPeren, CORUMPEREN, CORROM- PEREN, WW. Gevormd naar lat. corrum- eye of ofr. fr. corrom ye. A. BEDR. -1 Verderven, vernietigen , to gronde richten. flier en is maer een Lelie int schoon Vlaendere Soumen die Zonder cause corromPeren, CAST. Bal. A 2v 1521 ; V gracien t.w. van Maria niemant en corrumperen St 2, 25 voor 1524 ; Door Mars bloetgierich v macht ghecorrumPeert ,,is, H.d.Am. B 2v m. 16e e. ; De Vrouwen die doen natuere verdwiJ'nen, Sy l corromP ~ eren schoonhe yt en J'eucht, ald. N l; Ick t.w. Tvleesch Pleech hem t.w. Snzenschen gheest to connen corrumPeeren, Smenschen gheest 84 ca 1560?]. 2 Breken. - a Eig. fly en heeft dat rokende vlas niet wtgeblust Noch en heeft dat gecroocte net niet gecor- rumPeert, Prochiaen 2423 ca 1540]. b Fig. MeYndY my den eedt doen cor- rumPeren? BruYne 3 152 2e h. 16e e.]. Met betr. tot geboden en derbg.: over- treden. Al siJ'nse gePlaegt die u wet corrumPeren, Bekeevinge Pauli 228 ca 1550 ? , CorrumP ~ erende de wet en gods statUYten, GHISTELE Ant. 27 [1555 Duer tserPents raet gods ghebodt h y corumPerde, Tayuwegraen 78 1581J,. 3 Loochenen? Nemmermeer en salmen Gods goethe5yt corrumPeren al criJ'chtmen toghensPoet GHISTELE Ant. 91 1555 . CorrosYf - CorruPtie 4 Bederven, aantasten, beschadigen. \rorden eeneghe zuuerheden gheco- rumPeirt Die sclaerheYis scYnsels niet en mueghen ontsitten ? EVERAERT 400 1511 ; Lof hostie ... Van gode niet ge- betert nosh ghecorrumPeert Vanden quaden V.D. DALE, Lo Hostie 223 le kw. 16e e. , ' uade costume, is derft wel beliJ'den De broosche natuere noch meer corumpeerdt A. BIJNS, N.Re . 311, a, 12 1528 ; Door gifte wordt Iustitie gecor- rumPeert CRUZ, Mont toe 27 2e kw. 16e e. Nv vYndlcse t.w. de wiJngasrdran- ken ghecorumpeirt an elcken cant B Y svyrants laghen EVERAERT 508 [1533]; Dat meesters duer haer Prae eminentie Ghebruucken mueghen PoetiJ'cke licentie CorrumPerende tvocabel in een element, CAST., C.v.R. 57 [1548]; Duer Adams misval in tgebots overtreden, was ge- corumPeert tgeheel menselyc geslachte, Bruyne 2, 95 2e h. 16e e. ; Jupiter aen- siende tsmenschen teer natuere Haest bhecorrumPeert van Ate Stuere Antw. S p. Mmm iiJ'v 1561 ; Onruste helaes CorrumPeert miJ'n sinnen, Haags . d iii 1561 ; Alle vleesch zondich int genera- le Deur Adam onvolmaect en gecorrum- Peert, ald. k iiiJ ' Zie ook ald. P i . - Sonder corrum even op rechtscha- Pen, eerliJ'ke wiJ'Ze. Ick danck v Tmole van v oPrecht Iugeren Die sonder cor- romPeren hebt ghebruYct v sciencie bpoet, A ntw. S/. E iiJ ' [1561]. B. ONZ. - 1 Te gronde gaan. De werken der dankbaarheid sullen niet ver- branden noch antler[s] corrumPeren, Pyochiaen 2351 ca 1540]; 2 Verminderen ? MYn sinnen werden declinerende en seer corumPeerende van al haer crachten, BruYne 3, 1 2e h. 16e e.]. CorruPsieus bn. Zie Corru tieus. Corruptible, CORRUPTIBEL> bn. Ont- leend aan ofr. , fr. corruptible. BederfeliJ'k verkeerd zondig. Tcor- ruPtible heeft al van dY t.w. Maria ghe- schoten, DE ROOVERE 200 3e kw. 1.5e e.]; Al ben ick corruPtibel vol inf ectien ... Ontf angt miJ ' als den sondigen Pubblicaen, Well. Mensch 1107 2e kw. 16e e.]. CorruPtie CoRUPCIE> zn. Ontleend aan ofr. fr. corruption, lat. corru tio. Bederf vg. KIL. 840: CorruPtie. In- teyitus dissolutio : vitium manor, utredo . DE ROOVERE 145 3e kw. 15e e. ; Sacy. v.d.N. 255 3e kw. 15e e.]; EVERAERT 400 [1511]; Piy. en Th. 601 le kw. 16e e.]; Doceb.193 voor 1528 = Bruvne 3 33 107 CorruPtieus - Courageus EVERAERT 200 1528 ; CAST. C.v.R. 36, 44 [1548]. In de aanh. beP. hot verteren van sPiJ'zen . Nader CorruPCien oft teringhe t.w, van bePaalde sPiJ'zen Drie bl. danssen 77 [1482]. CorruPtieus CORRUPSIEUS> bn. Van Corru tie. 1 VerderfeliJ'k kwaad> nadeel berok- kenend. Dit CorruPsieus Af ionstich bloet ... Heef t miJ' n feeste willen maken vol rumoers Haags . P i [1561]. 2 Vol bederf t.w. zwakte, aftakelin g MYn iaeren verstrYken heYmelYck al stille Tghesichte verdonckert siende metten brille DlYff es CorruPtieus Trudo 3206 ca 1550]. CorruPtiJ'veliJ'ck, bn. Van *Corru ti ~ uit ofr. Corru ti . Verderf eliJk. GhY siet dat ick in Y tuwen ghevueghe t.w. van de wereld strecke en abandaneere my gheheel ende al dit duet my tvleeschs CorruPtiJ'veliJ'ck g hescal verdoovende verblindende bin- non miJn redeliJck verstant en miJn viJf sinnen, Smenschen gheest 284 [Ca 1560?]. Cort CURT bw. Zie MNW iv. WNT iv. Kort (I). Govt ende quic, curt en qwick, snel, vlug. GhY ende Jc Moeten ons dYnghen doen Cort ende uic EVERAERT 175 1527] B.: Daer es een locker morseelkiJ'n. D.: Curt en qwick Gentse S p. 242 [1539]. OPM. Voor corten blisse var. coren- blisse in Mar.v.N. 922, zie Tortelblesse. Cortwaert bw. Uit cort en waert. Snel? D.: Hadt ghYse t.w. de aze- nueten gheProuft ghY en zoutse niet haeten. C.: Wilter my dan een Cortwaert laeten. SYnse goet J' c sals my belouen EVERAERT 545 [1538]. CorumPeren ww. Zie Corrumneren. CoruPcie zn. Zie Corru tie. CoruPtYbelie, bn. Van cora tYbel. BederfeliJ'k verkeerd zondig. 0 on- redelic leven CoruPtYbelie, In my aerm allendigh mensche beseven Gentse S75. 43 [1539]. CosiJ'n tien , ~ zn. Zie Cous i 'n ken . Cossem zn. Zie WNT iv. Kossem. 0 si 'non Cossem ronchen zich stuurs roots houden. IC lache als si van verre g roots en loncken En liJ'sken op harm Cossem can Proncken, uantshuYs han- neken is en sie v niet swermen Doesb. 208 voor 1528 ; Onsen derden man sie ick rechts ghinder staen al Pronckende op ziJ'nen Cossem als een wasghhals, Haags . d iiiJ ' na d [1561]. Coter, zn. Van coteren, kwellen ? Of van coten, mallen zie `VNT iv. Kooten, bet. 2? Inde coter s- elen Prikkelen, tergen kwellen? Of mallen, dwaze leliJ'ke streken uithalen? ' Ghy dYnet my sPelen J'nde coter ziet. Dit mestdach houden salmv scaden dobbele EVERAERT 85 [1526]. Coteren ww. Zie \\'NT iv. Koteren. Kwellen. De koPPe left miJ ' noch int hooft en cotert Tcal z'. TV. 23 eind 16e e.?]. CotswiJ'n, ~ zn. Uit cot en swi 'n. Ghela ck eon cotswr n stinchen vreseli k stinken. Antw. S p. e iiJ'v 1561'. ~ Cotueldeken zn. Van cotuel, biJvorm van kateil? Kind? Pyynt v cotueldekens elder to kersteenenne = kerstene, met accent- versehuiving t.w.v. hot riJ'm x wenenne? St 1 81 voor 1524 versta: uw kindertJ'es elders to doPen d.i. elders Uw zin to kriJg' en ? Couchieren ww. Ontleend aan ofr. , fr. coucher. Verzorgen ? Wat esser, dat den mein- sche moor verbliJ'dt Dan een schoon redone die ter mond uut liJ'dt Wel ghe- Couchierd met vullen leden, CAST. , C.v.R. 13 1548]. Courageus, -ieus CORAGEUS -IEU5 CORAIEUS bn. bw. Zie WNT iv. 1 Fier, f link moedig : Navolghende noch op de selue side. FlorYs van egmont coragiues SMEKEN> Gulden Vlies 218 1516 ; Vut trecken met oPone bannie- ren Te velde in een coragieus versieren EVERAERT 185 1526 ; Al es hY vroom wonderliC coragYeus, Nochtans hY es zeer Comp ~ ass yeus, Gentse S p. 251 [1539]; In alzulCk ghePeins Coraieus ende fier Dus zittende hier, in 't schoon dal be- neden CAST. C.v.R. 3 1548 ' Een reden moot ghehuutt zi'n tharer intention Met J excellentien slap oft Coraiues aid. 59 hic ? of: vurig ? ; V scheYden zoude o Couragieus ,,Lief MYnder herten wesen een dolorous „grief, H.d.Am. C 5 m. 16e e. hic ? of vurig ? ; Wilt dan coragieus thooft op stieren Naer den hemel Antw. S . Nnn iJ'v 1561 ; Naer vliedere ver- mien zoo willick my zaen als de CO- raiuese dwinghen en als de fortinuese sPringhen V ader Onse 1142 1577 hic ? of hoogg estemd ? ; Ghegort met uwen zwerde Coragues exPerde yrY ten desen Percke Verl. Z. I> 939 1.583 zie ook aid. fIr 79). 108 Couragie - ousmisse 2 Bemoedigend, cooedgevend? Den liJ'ckt wel Creusis de fonteYne PomPeuse- heYlighen Gheest o noYt zoo J' oliJ'sse- lick, CAST. , C.v.R. 1 1548 , ' Discordia lick OnvolPriJ'sseliJ'ck voor ons alien Die den mensch twistich is fortsende J courageus Als wY schYnen verlaten in 't SiJ'n inwendich coragieusliJ'ck verstant liJ'den doloreus, Rott. S. M viiJ ' [1561]. Antw. St'. Nnn iV [1561]. 3 Hooggestemd, levenslustig, vurig. Hoe vermaeckeliJ'ck is oock gelt en goet hebben En daerbiJ ' couragieusen moet hebben, Well. Mensch 297 2e kw. 16e e. Hoord miJ'n sermoenen coraieus ende blYe , CAST. C.v.R.14 1548 zie ook aid. 61, 198); Staet op ghY couragieuse En bruycket , s MeYs JoiiJt, H.d.Am. C 5 m. 16e e. zie ook aid. C 71 S 7 ; Dus bidick de beminders dat sY coragieus ziJ'n, Antw. S I,. D iV 1561 zie ook aid. D iJ'v, P ii' P J; Behoor ick niet, Jonck herte coragues van moede, Metten eedelen bloede // fray te converserene? Vevl. Z.. I, 746 [1583]. 4 Hoogmoedig, trots. Hadde hY- ment my to naer .. , ghereYt c haddem een Pondt vleesch J' nt ghesichte gheleYt So coragieus wassic van condicien EvE- RAERT 139 [1528?] zie ook aid. 253). OPM. Ondoordacht schiJ'nt het woord g J ebruikt to zin in Bruyne 1 162 1556 Ick werdt disPeraet, duer tVenus ge- vanck lanck my willende ontlYven ... waer doer mYnen ganck manck swaer was , dolorues seer coragiues'' l. melancoliues ? Of is coragiues hier verwa- ten GodviJ' andig? . Coura ie CORAGIE CORAGE 7.n. ZIe WNT iv. Courage. 1 Geest, gemoed , • gemoedsstemming. EVERAERT 58 1511 ; CAST. P r. C vv D vv ca 1530]; EVERAERT 550 1538 CAST., C.v.R. 176 [1548]; H.d.Am. Dd 7 , 8 m. 16e e. ; Rott. S. G viiJ ' 15611. J 2 In de aanh. vreugde? BedriJ'ft coura- gie verheft u stem, Rott. S/. K vJ'v [1561]. CouragieuseliJ'ck CORAGIEUSELIJCK > COURAIEUSELICK, CORAIUESELIC, bn., bw. Van coura ieus. 1 Moedig, funk. Is de GhemeYme in liefden eendrachtich Soo ist warach- tich eenen gheweldighen muer Dwelck euen Standtachtich bliJ'ft in elcke auon- tuer Int soet en int suer euen coura- g ieusehjCk, Antw. S. G iiJ'v [1561]. CouragieusheYt> CORAGIOOSHEYT> Co- RAIEUSHEYT, Zn. Van couragieus. 1 HeerliJ'kheid. Princelick ConiJ'ngh vul der coraiuesheit tot God CAST. C.v.R. 100 [1548]. 2 0Pgewektheid, vroliJ' kheid levens- lust. Nooit gheest zo zwaer to gheenen tiden HY en weerd de droufheid wel bi ziden1 Wanneer datt die edel nature begheerd Vul coraiuesheden CAST., C.v.R. 130 1548 ; Bacchus vand de wiJ'nen , mils zY > n coraiuesheid aid. 203; Desen Riddere wiens macht is teere, Heeft s y begraciJ't door sYn couragieusheYt, H.d. Am. D 2 m. 16e e. hic? of fierheid , daPPerheid ? . 3 HovaardiJ ' . Men weet wat of hoe koken van coragioosheYt Die HouerdYe moet getoont ziJ'n al sou ment versParen Zeven S/. Bermh. H vJ ' [1591]. - In de aanh. oPgeblazenheid of hartstocht ? Wert dan niet vermeerdert der houerdYen coraieusheYt, Zeven S p. Bermh. T vV [1591]. Courreur, zn. Ontleend aan ofr. , fr. coureur. Bode. Sconincx lakaten en siJ'n cour- reurs Bekenden die vlote, comende to lande Bli'de Ink. 7 21 [1497]. Courtiseren ww. Ontleend aan ofr. , fr. courtiser. Het hof maken. Die v solaseliJ'ck domineren, Lustich courtiseren „en ho- veren Oock hadde belet GhY hadt mis- troostich ... looPen verturberen Met kloeck oPzet Al die v hadden willen brenghen in 't Percket H.d.Am. Ee 6 [m. 16e e.]. Cousin ken COSIJN TIEN > COZYN- J TIN , COESIJN TGEN , zn. Ontleend aan ofr. , fr, cousin. AansPreektitel van een zinneken vg. Neve . CAST., PYr. A iJ'v ca 1530 Gentse S p. 235 [1539]; Well. Mensch 310 , 558 2e kw. 16e e.]; H.d.Am. T 7v, Cc 8v m. 16e e. ; Bekeerin e Pauli 736 ca 2 Hooggestemd, oPgewekt, verheugd 1550?]; Trudo 194, 1825 ca 1550]; bliJ ' . Te wilen ick de ionghers diene Smenschen gheest 199 ca 1560? ; Antw. coraiueselic, Verghetick dat ick and ben , CAST., C.v.R. 248 1548 ; Seer coragieuse- lick mach uwen heer leuen Antw. S p. J G iiJ' v 1561 3 HeerliJ'k ePith. ornans . Dit sPru- tende water zeer wel gheraeckt ... Elcks herte verblYdende couraieuselick Ghe- s p. S iii' 1561 ; Rott. S p. A i R vV 1561 Deenv. Mensch 76> 104, 161 en pass. 2e h. 16e e.]; Verl. Z. II, 2, 8, 14 [1583]. Cousmisse zn. Uit cou en smisse. Koudsmeder. Rasch ghY Cousmisse ghY moet flees feeste Planten Antw. S i5. o i [1561]. 109 oussensot - rauwage Coussensot, zn. Uit cons en sot. Vrouwengek. Coussen sotten hovende gemeYnliJ'c Onder de ionge onckers die op dwijf versnotten Leenho 660 na 1531]. Coxken zn. Zie Cocxskin. CozYntin, ~ zn. Zie Cousi 'n ken . Crabbaert zn. Van crabben. Dief vg. krabber in deZ. bet. in WNT iv. Krabber I bet. 1). Longeren fiel wadt hebdiJ ' al gestoolen nu moeten wi' J doolen als ri'ck crabbaerts Hs. TMB G f ol. 68V eind 16e e. ? . Cracht, zn. Zie MNW iv. , WNT iv. Kracht. Tes cracht, het is nodig, het behoort , het is Plicht. Sulc Scaemel moet ghe- holPen worden tes cracht Of antlers zo moet hY blYuen tondere EVERAERT 446 le h. 16e e. , 'God es ghenaedich goeder- tierich ende Rechtveerdich tes cracht dies Dat wY voor alle dYnghen Duer ziJ' n lief de, wY ons lief de themwaerts dwYnghen DE DENS 242 b ca 1560]. Craecken, WW. Zie Craken. Craecsele zn. Van craken. Gekraak in de aanh. in een niet nader to bePalen fig. zin, geroddel? of aan- vechting ? Therte sPliJ't duer tveniJ'nich craecsele, S .d.M. 607 beg. 16e e.]. CraeYieren ww. Zie Crieren. Craemwaer, zn. Uit craem en waer. Si 'n craemwaer handelen s' acheren. Dongeloovige en sal daer geen ProfiJ't van comen, Die metten vagevier haer Craem- waer handelen Prochiaen 2481 ca 1540]. Craghe, zn. Zie MNW iv. Crage, WNT iv. Kraa I Eig. keel in de aanh. stem geluid . Ach wYe zout verdraghen met luude Craghen moet J' ck youPen J' nt oPenbare moort moort Taruwe raen 1282 [1581]. Craghen, WW. Zie MNW iv. Cragen. Worgen kelen • doden vg. KIL.: k r a e - ghen . I ugudare, iugulum incidere . Mar. v.N. 148 ca 1500]; Leuv. Bi'dr. 4 320 beg. 16e e. ;A. BIJNS, N.Re . 72, c, 6 , 154, d 18 le kw. 16e e.], 96, a, 10 [1525], 315, c 12 [1528]; A. BIJNS 124 [1528]; H.d.Am. K 2~ m. 16e e.]; ; Reyne M. 693 ca 1575 ? ' HOUWAERT Gen. Loo 84 ca 1590]. Craken CRAECKEN, zn. Zie MNW iv., WNT i.v. Kraken (I). rcA. BEDR. - 1 Nootkens, haesnoten aken, coire ? j J.: Nu craectse haesnoten V. ; uYst met haer teenen S .d.M. 5262 beg. 16e e. • Soe soudemen ontwaken en isPel cort maken ende die nootkens Craken Christenk. 900 ca 1540]. 2 Zingen. WiJ'fken laet ons noch een dontken craken so mogen wiJ ' met vroch- den aen tbrassen raken D.L.H. Minne- vaer 244 ca 1550 , ; Dat ick .. , noch al- dereerst zoude dit Liedeken maacken en zYnghende craecken DE DENS 8b ca 1560 ; Een liedtJ'e vo zig kraken add. Y 34a ; Een deuntken craken Hs. TMB C fol. 82V eind 16e e. ? • ICk en can die vows niet craken Hs. TMB G f ol. 76 eind 16e e. ? . B. ONZ. Snurken. Hier machic rus- ten ende ligghen craecken Ende sculen van onder shemels wolcken EVERAERT 206 1528. Cranckbestier, zn. Uit cranck en bestiey. Eig. bedenkeliJ' ke leef wiJ' ze vg. Koster oh. 138 [m. 16e e. ? :een cranck bestiey" ezegd van de leefwiJ'ze van zotten of g imbecielen , ; cranck bestiey is ook de naam en of het levies van verscheiden Zuid- ned. rederiJ'kerskamers zie aarb. Fon- toYne 1944, bl. 14, 18 v.v. ook gebezigd voor degene die bedenkeliJ'k leeft. S Y vreesen dat dronckaerts cranck bestiers Vander cracht des wins oft biers Vallen J mochten vander banck DE ROOVERE 338 3e kw. 15e e. hiC? ; IC lache als is sie menich cranck bestierken Ende be- gecken hem seluen 1. Begecken hem seluen ende honen, Doesb. 207 voor 1528 ' Dees cranck bestieren lees packe bieren, add. 265. Vg. ook De Crancbestiers naam van de Gistelse rederiJ'kers . Cranckere, zn. Van craecken. Eig. die verzwakt vermindert> in de aanh. die to niet doet. OoC es zY t.w. een goe zuvere consciencYe claer sPrutende wt der hope, Allen ontroost milts dezen een Cranckere, Gentse S p. 171 [1539]. Crane zn. Zie MNW iv., WNT v. Kraan (I)? Cranen desen, toPen er van door- bgaan? W.: Ach ach ay, wildY gaen leYen cranen ? H. V .: ae Bruer Willeken > ick wil gaen baenen En hangen die caPPe op den toYn, Br. Wildeken 36 [1575]? Cranen WW. OorsPr. ? Genadig handelen ? Ic en wanhoPe niet troost zal my naervolghen Duer ziJ'n bermhertigheYt en ziJ'n wonder cranen x vermanen , Gentse S p. 13 [1539]. Crauwa a zn. Van crauwen. Diefstal zakkenrolleriJ ' vg. WNT iv. Krauwen bet. B 3 b). Somt is ver- keert ontrent de lieden Sulc vole die ter Crauwage verwect zYn. Ons waere leedt zoude hu hiet ontPect zYn, EVERAERT 265 1530 . 110 Creacie zn. Zie WNT iv. Creatie. 1 SchePAinbs, in eig. zin. Adam eue na hoir Creacie... uamen onder mine J dominacie Drie bl. danssen 63 14821 Aue was als eua voer der Creacie slieP> V.D. DALE, Droeve Eva 4 le kw. 16e e. ? • Twelcke onnoozel lammekin onbevlect U voorzien was voor swaerelts creac e Gentse S b. 287 [1539]. 2 Geboorte. De ruYme Poorte heet Creacie oft gheboorte Drie bl. danssen 60 [1482]. Crebben ww. Van cvebbe, krib. VerbliJ• ven vertoeven wonen ? VP dat ghY hier zonder zoorghe muecht yr Y Crebben, EVERAERT 295 [1529]. Credaet zn. RiJ'mformatie van lat. credere. Gelovige, bliJkens het verband in de aanh. in ongunstige zin. Saulus s re- kende over de very schuwde Christenen Binnen Damasco woonen noch veel van dese credaten Bekeerin e Pauli 364 ca 1550?]. Credentie zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Crediet, geloof, vertrouwen vg. KIL. 841: c r e d e n c i e. Cvedulitas tides). A. BIJNs1 N.Re .95, e7 12 1 .119, a, 16 1 .2031 b, 18; 286, c 3. 331, 1, 11 le kw. 16e e.]; • 153 , d 6 [1525]; 278, d, 15 [1527]; • Doesb. 195 voor 1528]; A. BIJNS 115 [1528]; • S. Stadt 607, 706, 1066 ca 1535]; Christenk. 524 ca 1540 • He melic Li 'den 445 1557 I'Veer. Gheleerde 5 hic ? 208 1558 Roerende v. Meest A l 822 [ca 1564?]. 2 In de aanh. begriP, verstand ? Of ondoordaeht gebruikt voor clemen- tie ? . Hadt ghY Credentie ghY zout eeneghe reuerentie ende assistentie naer des redene bedieden den tarwegrave bie- den Taruwegvaen 1027 [1581]. Creditie zn. Van crediet, onder invloed van Credentie ? Crediet; geloof, vertrouwen. Al smen- scen credicie is tans in miJ'n t.w. Hi ' o- ~ cri 'sie beslooten S. Stadt 206 ca 1535 Die voormaels hadden volcoemen cre- dicie die doen nv Moloch stoutelick sacrificie, ald. 912 , • WildiJ ' ons Creditie toogen, wiJ ' weeten v to helPen ald. 1056 • GhiJ ' leeft als een vole sonder creditien Gheen malitien so groot die u mishaghen, Hey ~ melic Li 'den 229 [1557]. OPM. Nog in Den eerelychen Pluchvoghel 242 [1669], aang. in WNT iv. Krediet , Aanm. Creeren ww. Ontleend aan of r. , f r. creer. Creacie - Crieren SchePPen. Adam Excellent bouen alle mannen ghecreeerd, CAST. , C.v.R. 109 [1548]. Creyieren ww. Zie Crieren. Creinsen ww. Zie WNT iv. Kvensen. Schurken in de aanh. bliJ'kbaar van ongeduld en misnoegdheid vg. dez. bet. biJ DE Bo iv. Kvtnsen . Wat hi t.w. de monnik die to onzaliger ure in het klooster is gegaan creinst wat hiJ' laPt of soolt hiJ ' moeter in bliuen St 1> 131 voor 1524]. CrePelen ww. Zie Kveu elen. Cretsaert zn. Van cretse of van cvetsen. ? Uit het verband bliJ'kt niet of het woord in de aanh. identiek is met kretser en Zo ' Ja, in welke van de tot dusver bekende bett. 1 krabber, krasser, 2. lastdrager, 3. schuimsPaen zie MNW iv. Cvetsen het is gebezigd. Een mal- laert vulde met Cretsaert den danckaert , Doesb. 246 voor 1528]. Crevitsedansdansser, zn. Uit cvevitse- daps, kreeftendans en dansser. Eig. die achteruit danst , • fig, die achter- oP raakt ? Adieu visschers bachten nette die noYndt gheernaert vYnghen crevitse- dansdanssers met een dobbelen toer DE DENS, Lan hen Adieu 227 [1560]. Criepa, CRIJPE, Zn. Van crie en. Eig. die gauw criePt" PiePt, klaagt , kreunt, vg. DE Bo iv. Kvie e , v.v. stak- ker • sukkel. De Miere in eerde was wroetende Logieree en slieP, in cleen hollekens diePe Als aerme criePe, DE DENS Fab. 111 [1567 • Houwt dat hi criJP' e en datte Boertelich Sin 161 eind 16e e. ? Crieren CRYIEREN KRI GIEREN CREY- IEREN, KRAYIEREN, CRAEYIEREN, ww. Zie MNW iv. CraeYeren WNT iv. Cri- eeven. A. BEDR. Verkondigen mededelen > Zeggen. Sent Ian crYiert : Een iJnghel crachtigh de oude drake bindt, Gentse S p. 132 1539 zie ook ald. 317 Tuwer eeren is noch dit woort CreYiere schiere : Aen u naest God al miJn betrouwen staet A. BIJNS 98 ca 1540 zie ook ald. 107 , 401 • Slincx staet my beter aen dan Rechts crYieren, A ntw. S. CCC illJ1561 't Heef t miJ'n lang verdroten, 't moet ziJ' n geerieerd Roerende v. Meest Al 636 ca 1564?] WY coemen v die meeste blYschaP Crieren Bel.v.Sani. 1360 eind 16e e.]. B. ONZ. - 1 uichen ; uitgelaten, vro- liJ'k ziJ~ 'n • zich verlustigen. Die vroliJ'ck craeYieren, ziJ'n hier al willecomme , 111 CYrig rt - C e ruunkatbaer e1a t Antw. S f5. D iiiJ ' 1561 ; Diet tvremste viert Daer tvolck alder vroliJ'cste deur crYiert Winnen eenen Vulcanum, Haags . a iJ'v 1561 ; MYns zins kriJ'gieren o ~ Hemels J' oliJ's, Rott. S f5. D i [1561]. 2 Zingen. De vogelkens creYieren elck om zeere, A. BIJNS, N.Re . 25, b, 8 le kw.16e e. • GheliJ'c sY t.w, de zwanen int neder dalen ziJ'n ghebeerliJ'c Met haer vleugelen, en met haer zoet kraYieren GHISTELE Viy . Aen.15a [1556]. 3 CreYieren o schelden schimPen op. Al wilter miJ' n oom wat op creYieren Antw. S. Dd iV [1561]. OPM. Ook bi V.D. PUTTS S ie , d. Chr. M. 89a 1550 aang. in WNT iv. Criee- yen sub bet. B. Crigelaert, zn. Van cri gel. StiJ'fkoP? vg. KIL.: KriJ'ghelaerd. Homo durae ceruicis . Enen rouaert die hem hiet moddaert Crigelaert le- lickaert PlomPaert en slinckaert Doesb. 246 voor 1528]. CriJ'nen, ww. OorsPr. ? Zich begeven ? E.: Wat is doorsaeck dat ghiJ ' herwaerts comPt PYnen Waer wildiJ ' toch criJ'nen wat is v concluse L.: WiJ ' souden gegaen hebben tot wen huiJ'se, Red, en Nat. 725 2e h. 16e e.]. CriJP' a zn. Zie Crie e. Crillekens bn. Van cril zie MNW iv., WNT i.v. Kril . Dartel, wulPs, wellustig vg. KIL.: Kri 1. Lasciuus, salax libidinosus, ca- tuliens, etulcus, ruyiens . ~) i De ionck- wiJ'fkens werden oock al to crillekens ZiJ ' en cuenen de weelde niet verdragen A. BINS N.Re . 170, b 5 [1525]. Crillen ww. Van cril. Krielen krioelen, vol ziJ'n van. Om dat hY v die soo vol sonden crilt Door siJ'n bitter doot soude ghenesen, HoU- WAERT, Vier Wterste 117 1583 , • Hoe veel dat t' schilt Haer werelt by de ons die rechts in hoochmoet crilt Schadt-kiste 59 [1621]. Cringen, b ww. Zie WNT iv. Krinpen II? Ingaan zich verzetten ? Soo soudmen tegen goods woorden cringen Hs. TMB > B, fol. 103V *eind 16e e. ? zie ook ald. fol. 104 . Criselachtich bn. Tegen of leiding van criselen, knarsen, in. van de tanden , schiJ'nt zich de bet, in de aanh.te verzetten. eukerig, wellustig. WYffken ick moet u oock eens cussen terstont! Ick werde al criselachtich al nu ter sPatien, Ontr. Rentm. 549 [1588?]. Crom bn. Zie MNW iv. 3e art. WNT i.v. Krom. 0 't cromme verkeerd. GhY doolt v P tcromme EVERAERT 64 1511 zie ook ald. 237 1526 , • Dat waer miJ'n mutsken geset opt cromme Katm. 3 voor 1587]. OPM. Vg. o 't latte ronduit zie Flat). CromiJ'ser, ~ zn. Uit crom en i 'ser. BliJ'kens het verband in de aanh. be- naming voor zeker haardgereedschaP. Dat ment thuYs mit huYsraet sal ver- cieren pot en ketel lePel en Panneken TcromiJ'ser int scouwen St 2> 159 voor 1524]. Croonement zn. Zie WNT iv. Krone- meet. Kroning. EVERAERT 252 1530 ' CAST. , C.v.R.114 [1548]. OPM. Ook in Veeld. Gen. D. 195 16e e. . CroongeltJ'aeger, zn. Uit croongelt en 'ae er. Inner van de bieracciJ'ns. BierPeiJ'1- ders croongeltJ' aegers, die J' ichte dregen waer deur siJ ' niet to degen die maet werderen, Brouwersg. 401 ca 1560]. CroonsPel, zn. Uit croon en s el. Dans onder een kroon'' krans van bloemen vg. STALLAERT iv. Croons elen . II Een croonsPel dat J' oYeus int schouwen was ... Met eeren voor scooPmans huffs gehouwen was, S .d.M. 4048 [beg. 16e e.]. CroPPa zn. Zie MNW iv. Crop, WNT iv. Kyo (I). Gang van een maaltiJ' d ? Men deckte die tafel ten eersten croPPe, St 1 104 voor 1524. CroPPen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Kyo en (I). Verzwelgen? R.: Alle Personen wer- den doer u gestroPt. O.B. : Dats 't avon- tuer datter op loPt! Al werden se gecroPt, wie wildiJ't wiJ'ten? Tcooren 849 [1565]. Crubbelen ww. BiJ'vorm van kreu elen ? KreuPel maken ? Die sulcxs t.w. Schi 'n van duechden weYgert achtmen ~ een trubbelt bloet diemen dickwils gecrubbelt doet nae veel gescil stY- gen, Deenv. Mensch 196 2e h. 16e e.]. CruePelen ww. Zie Kreu elen. CruYnichsch, bn. Van cruYnick. Van de kruin. SchiPPers die boven scheren T'comPas omtrent der cruYnich- scher P ~ lecken bedoeld zi 'n de nesters B.d.Scr.14 [1539]. Cruunkelbaert zn. Uit cruunkelen , kronkelen en baert. Krulbaard. IPhitus cruunkelbaert was van cleender weerde CAST. C.v.R. 207 1548. 112 Cueken(e) - Daey(e) Cueken a zn. Zie Keucken e . CuYsen, ww. Zie Kuysen. CuiJ'st, ~ zn. Van cui 'sen zie WNT iv. Kuizen met Paragogische t ? Slag, klaP? MiJ'n wiJ'f zouw miJ ' zoo deerliJ'c met vuiJ'sten slaen Dat is die cuiJ'sten zaen zouw bescreiJ'en, Cri1's- man 400 eind 16e e. ? . Culpable, CULPABEL> bn. Ontleend aan ofr. culpable. Schuldibg. So wildY ... v culPabel ghe- uen in dit feYt oock GHISTELE> Ant. 47 1555 • SiJ ' doen noch argher en ziJ'n meer culpable, Antw. S p. m i~ [1561]. Curable CURABEL bn, bw. Ontleend aan ofr. fr. curable. 1 Zorgvuldig, zorgzaam? Regeert dock tvleesch henesende curabel CRUZ Retrograde 3 2e kw. 16e e.]. 2 Achtbaar vg. Hwb. iv. Curabel. Maria Gheglorificeert in dhoochste vraeme Soot v betaeme Ter rechter handt des vaders curable DE ROOVERE 157 3e kw. 15e e.]; ; Die seuen vrie con- step ... Dwelc al consten siJ'n seer Cu- rable, Mar.v.N. 205 ca 1500 . Dach> zn. Zie MNW iv. le art., WNT i.v. Dag I. Van den daghe, vandaag. Iek en sack ziJ' n vriendeliJ' cke ghesichte Vol conf or- tacien van den daghe S .d.M. 1669 beg.16e e. . Den loch met manden uytdraghen zie biJ ' Mande. Daehten, ww. Van denken. Denken vg. KIL.: D a c h t e n. Fland. J . d e n cke n . Cogitare . Veel PeYsenile hiel ick miJ'n woerdekens inne. Dachtende oft ick mocht verstant ghecrighen, V.D. DALE Wre 69 ca 1516 zie ook ald.1453 Hier wel op dacht Wacht v dies V.D. DALE Stove 458 [1528]. *DacYa, zn. BliJ'kens het verband in de aanh. liJ'kt ontlening aan ofr. lotion (,,donation, action d'accorder'' GODS- FROM) of riJ'mvervorming van logs dwaasheid, gekheid zie WNT iv. Daas II niet wrsch. VermoedeliJ'k staat het woord corrupt voor ondacye. Fundatie", geesteliJ'k fundament? Die daer duer t.w. de ,,enge weg" wilt zonder dacYe var. ondacye , HY en heift niet dan groote tribulacYe, Gentse S p. 239 [1539]. OPM. OnduideliJ'k is de bet. in de wrsch. corruPto aanh. Maria is der schoonder minnen een toeuerlaet den onghesta- dighe curabel quaet Doesb. 97 voor 1528]. Cureringhe zn. Van cureren. Genezing J . Considereert u habit en sYn blamacie wiens dolacie behueft curerin- ghe, Smenschen gheest 415 [ca 1560?]. Curt bw. Zie Cort. Cusen ww. Zie Kuysen. Custodieren ww. Ontleend aan lat. custodire. Bewaken. Den kercker vinden w Y wel ghecustodiert X ghetiert Met wach- ters beset, ghesloten de dueren, Dwerck d. A ost.1285 le h. 16e e.]. Cuwen> ww. Zie MNW i.v, le art., WNT i.v. Kuwen? Eig. benauwd de kaken bewegen, o P aP~ eggPen liggen vg. de aanh. ult BERK- HEY in WNT iv. Kuwen en v.v. in moeiliJ'ke omstandigheuen verkeren? Ic bins wel vroet dattet onnosel bloit scat gheuen moet sPiJ't siJ'n coven St 1> 25 voor 1524]. Dadich bn. bw. Van daet. I verig ? Actief ? Vg. KIL.: d a e d igh. Faciens agens actuosus . Om eere ende PrYsen to behalene ghestadich Voor- zienich ende dadich1 udich 376 1577 Dat zallick zeer dadich want daertoe beradich zo zYn alle mYne zinnen Taruwegraen 1096 1581 • Dat eedel duechdelicke tarwegraen beseuen ... als eenen victoorieusen verwindere zeer da- dich wYselicken beradich ald. 1586; De Verloren Zoon es gaen trecken naer den raet onbedachtich Van Zinnelick Ing N heuen en Ouaden Wille versmadich Die hem zochten to verleeden ter oh- duecht dadich Verl. Z. 1 1278 [1583]. OPM. Indien wiJ ' het Salve Regina van an van Hulst tot de vroegste rederiJ'kers- Poezie mogen rekenen zou ook de bet. werkzaam doende'' in 0 V l. Lied. en Ged. 33 ca 1350 en Bruyne 3 185 1559 g ehonoreerd moeten worden. Daecsele zn. Van daken raken tref f en ? Geheel eenheid? Vader zuene helich geest een daecsele DE ROOVERE 113 3e kw.15e e.]. DaeYe (I), zn. BiJ'vorm van lode da- del? Of identiek met Daeye (II)? D 8 113 Daeq(e) - Dangereus Vreugde, genieting? Of een of andere vrouweliJ'ke bekoorliJ'kheid? MYn zinnen die haeYen naer de zoete daeYen, SY is zoo minneliJ'ck, H.d.Ani. Cc 4V [m. 16e e.]. OPM. Het brab. daai, meisJe, enz. zie WNT iv. Daai II Past niet in het ver- band. DaeYa (II), zn. BiJ'vorm van dale daad? Daad ? Doen tvolck in rasende daeYen Teghen de Roomers op stonden quaet om PaeYen, Antw. S. Bbb iiiJ ' [1561]. DaghbediJ'nghe, zn. Uit dagh en be- di 'n he. Dag-, morgengebed. CAST. C.v.R. 176 1548 o schri t . Daghen, ww. Zie MNW iv. Dagen WNT i.v. Dagen (II). Veroorzaken, doen ontstaan, in de aanh. m, betr. tot kosten, die ontstaan door iemand voor het gerecht to dagen. Dicwils isser meer cost ghedaecht : Dan de vrucht vander sententie draecht , V.D. MEULEN Ketiuigh. 76 ca 1500]. Dak zn. Zie MNW iv. Dac, WNT iv. Van den dahe bi1'ten, wegJ ' ag b en ? Vg. van den back ebeten si 'n bi' Back). V.: BeYde hY ons vanden flake ghebeten heeft B.: WY willen verhaeren V.: W Y sPelen schuvage, S.d.M. 722 [beg. 16e e.]. Daken (I), ww. Zie MNW iv., le art. , WNT iv. Daken (I). Geraken komen. - Ten herake daken eig. in orde komen en v.v. gebeuren? Sdrucx verdrooghen zal ten gherake daken, Gentse S p. 173 [1539]. Daken in a. van Personen : geraken in. Als fugitiJ'f in duYterste noodt ghe- daeckt, DE RooVERE 214 3e kw. 15e e.]; b. van zaken t.w. van gedachten gevoelens : (op) komen in het hart). Der vreuchden snede my J 'nt herte daect, EVERAERT 14 1509 ; Alssicker u p ghisselic zY So beghunt tghePeYns J'n my y to dakene aid. 81 1526 zie voorts aid. 200, 305, 353, enz.. Daken (II), ww. Zie MNW iv., le art. Beneveld ziJ' n ? Noch eenen pot wiJ' ns haelt eer icker by daecte B.d.Scr. 28 [15391. Daken (III), ww. Zie WNT i.v. Dahen (II). Dekken bedekken. MYn naecktheYt es nu ghedaeckt Tvudo 1196 ca 1550]; Tcleet der salicheYt ... daer hebt gh Y, lief, f wt lieff den my me gedaeckt, Bvuyne 1 14 2e h. 16e e.]. OPM. OnduideliJ'k is de bet. van daken in Trudo 703 ca 1550 : Calck moetick „ besorghen met cley•nder sPraken Hout > berdt, naghelen en schaelgen om daken" misschien : een dak maken zoals nog in Z.Ndl. vg. WNT iv. Daken (II)?). Dammelen ww. Het is niet duideliJ'k , welk ww. in de aanh, bedoeld is. De ager Frequent. 1 56 kept dammelen , oPgevat als freq. van dammen in de bet. traPPelen'' biJ ' DE Bo dam elen vol- gens Loquela iv. ook dralen'' en DE Bo kept damrnelen in de bet. >>afdingen''zie ook WNT iv. Dangelen . MogeliJ'k ziJ'n geen van beide van toePassing en moeten we aan een antler onbekend ? ww. denken of wellicht aan domrnelen lawaai maken voorzover een sYnoniem van rammelen indien dit ww. in de aanh. in een overeenkomstige bet. is gebruikt gewenst zou ziJ'n. ? Sweert vloeckt liecht, bedriecht , weest loos en boes, Rammelt, dammelt , weest luYe en lecker altoes Br. Willeken 53 1565?. Danckaert zn. Oorspr. ? ? Een mallaert vulde met cretsaert den danckaert, Doesb. 246 voor 1528]. Danckbaerichede zn. Van dankbaerich. Dankbaarheid. ' Stelt tot danckbae- richede al hu zinnen, EVERAERT 150 1523 zie ook aid. 425). Dan ereus DANGIREUS bn. bw. Ont- leend aan ofr. dangereus, fr. dangereux. Zie MNW i.v. 1 GevaarliJ'k vg. KIL. 841: dangereus. Periculosus, incomrnodus . Gheneselic es de ofYe der zoeter ofYuen Hoe dangereus flat zYn alle quetsueren EVERAERT 195 1526 In liefden gheen dinck so dange- reus als die niJ'ders Preus Doesb. 99 voor 1528 ; Laet my houwen vast den gheest ws woorts op flat den dangeruesen tYt m Y niet en verleYde Bruvne 2, 76 [1564]. 2 Ellendig, ramPzalig ; afschuweliJ'k. Hoort ongestoort beminde, wadt ick ontbinde, GhiJ ' vriJ ' amoreuse, doloreuse , dangereuse onbevreest Fir. en Th. 616 le kw. 16e e. ; Als ghY de zonde dange- rues wrocht Baerde ghY de doot als den loon der zonden, Gentse S. 276 1539 hic ? toch niet verwaand, opgeblazen" , vg. MNW iv.) ; Hoort> alle die benaut in tswerelts f oreest leef t, Int vleesch dan- gireus, waerdeur uwen gheest beeft V.D. BERGHE, Re/. 57, 2 m. 16e e.]; Suick my t.w. Tminnende herie strePen door tweedracht danbgereus. Antw. S p. PPiiJ ' [1561]. 3 SmarteliJ' k ? ' 0 Zorghelic last ! mYn i vreucht bedect ghY Duchtvarighen sin „ 114 DangereusheYt - Date beroerlic west my Dies is dangereus hert- sweeren dra he CAST. Pyr. B Vv Ca 15301. Dan ereusheyt zn. Van dan ereus. GevaarliJ'kheid, hacheliJ'kheid? ! Gh y zoeckende kennisse moet u verkloecken Om ... TPondt niet to begraven deer s werelts dangereusheYt, Rott. S. M 1 [1561]. Dan ier DANSGIER zn. Zie MNW en WNT i.v. Leed druk moeite narigheid ram - spoed ellende , ; de bett. ziJ'n niet scher P to scheiden. F.lckerli 'c 341 ca 1490 S .d.M. 660, 1631, 1754, 3660 en pass. beg. 16e e.. Fir. en Th. 68 le kw. 16e e.]; A elboom 330, 400 le kw. 16e e.?]; St 2, 146 voor 1524]; Doesb. 90> 120 voor 1528]; EVERAERT 201 1528 261 [1530]; • Gentse S. 240 [1539]; B.d.Scr. ~ 395 [1539]; CAST,, C.v.R. 129, 149, 210 [1548]; Tredo 904, 1812, 2129 ca 1550]; H.d.Am. L 2 N 4v, Ee 4v m. 16e e. Charon 253 [1551]; Bye ne 1 142. 3 116 1556 ' Rott. S j. S iiij 1561 ; Tcooren 672 [1565]; M. Bedr. Hart 61 1577 Werelt bevechten 769 2e h. 16e e. • Ri 'cke-n Wrecke 344 [1596?]. OPM. Ook in Antw. Lb. 296 voor 1544]. Dangierich bn. bw. Van dangier. 1 GevaarliJ'k, hacheliJ'k, bedriegliJ'k? Princhersse der minnen danbgierich pilaer , die minnen eenP ~ aer / ghY heetse voer- waer u kinderkens to sYne, mer ghY sYt hen swaer een wreede moedere Breyne 3, 153 2e h. 16e e.]. 2 Ellendig; smarteliJ'k. Dat t.w. ~ de count verkogen doet Menichte van Volcke by ghedooghe n eeneghe steden vet een affexcie ghierich TJ'eghens shee- ren verbodt scadelic versta scadende dangierich Den SCaemelen AerbeYder, EVERAERT 251 1530 , ; 0 Invierighe „dan- gierighe ,,Joust meskiefliJ'ck Grief lijCk ben ick dies step' ick „ghevangen, „ H.d.Am. S 7 [m. 16e e.l hiC? • Zouckende J haer to verslinden deer 1Yden dangie- rich, Taruwegraen 131 [1581]. DangierliJ'ck, bn. Van dangier. Ellendig, smarteliJ' k ? Joseph ... In den kercker gheworPen ... In dangierliJ'ck benou, Rott. S , v° [1561]. Dan ireus bn. bw. Zie Dan ereus. Dansgier, zn. Zie Dan ier. Dantelen ww. Van danten biJ KIL.: ine five . Het ww. is coogeliJ'k verwant of identiek met tantelen zie De ager , Freq. en MNW i.v) en dantelen, waggelen in Z.Nederl. zie SCxUERM, en De ager , Freq. iv.). Gekheid maken onzin verkopen. Trouwe en was noYt onder cramers ge- wichte. Het Pout is wel anderhalff once to lichte Sonder dantelen, Traewe 1096 [1595 ?1. Danteloose zn. BiJ'vorm van dantelo- vie wufte vrouw, iJ'deltuit zie WNT iv.)? Dantelorie? Danteloose, een vrouvve, Antw. S , qq iiiJ ' 15611 li 'st van er- ~ ~ sonages . Darmdroes zn. Uit darm en dynes. Is het 2e lid identiek of verwant met droes , klier, gezwel vg. KIL, : D r o e s , droese. Fland. Sicamb. Sax. Panes, hlegmoue a ostema hulcus bubo)? Darm? Dit mocht voor menich riJ'ck Pater stincken so ghiJ ' hem dat wadt l. of versta wont) schincken en siJ'n darmdroes vullen met garstenbroot en slecht warmoes, Hs. TMB, B fol. 72 2e h.16e e. ? . Date (I), zn. Zie MNW en WNT iv. 1 TiJ'd stiP i gelegenheid. Commende weder cloPPen ter eerster daten Was h Y ter salen in ghelaten v.D. MEULEN> Ke- tiui h. 138 ca 1500 ' Stater : Stock to wille. Ter ander date Zo mueghdY stock kiezen tuwen appetite, CAST. , C.v.R. 29 [1548]. - I n cortex daten, binnenkort, weldra. Christus moet oock gaen steruen in Cortex daten an eenen meYboom, Reyne M. 978 ca 1575?]. - Nu ter daten thans, togenwoordig. Nu ter daten .. , Den groenen MeY doet al verblYden CAST. Lied. 42 ca 1530]; SPrickt yrY als dautentYcke hier nu ter daten, udich 817 1577 , ' ck menich mensche als nv ter daten bedrouft bem boouen maten, Taruwegraen 23 1581 zie ook aid. 108 en 1035). - Nu ter deser daten thans op dit oltenblik. De vernietiging van 0gbasa- mus elcken kennelick es nu ter deser daten, udich 96 15771. Tot alder daten a1tiJ' d, steeds. Alzoo my de werelt verstoken heeft tot alder daten schelYcxs zal v oock de werelt benYdende haten, Taruwegraen 108 [1581]. OPM. Wellicht behoren hiertoe de twee volgende plaatsen, waarin de J' uiste bet. van het woord date miJ ' niet duideliJ'k is. Self s dapPelwYf s die achter strate ghaen Wilt hier of de date slaen ten verstande versta : wilt hier op letten wilt hier aan- dacht aan besteden ... Siet men b Y mYnen toedoene vercooPPen EVERAERT 54 1511 ; GhY zout ooc naer my b Y tYden moeten Wachten en zYen alssic 115 Date - Declineren by droncken date HYeuwers in Bacus sPeloncken zate aid. 287 1529 hic? of biJ ' Date (II)?). 2 TiJ'd Perk , Poos. Al verlaet ick u ee- nen cleYnen tiJ't of date GentseS . 68[1539]. T'eeuwi hen daten voor alti'd voor eeuwig ? Gode bidd'ic dat hY t'eeuwi- ghen daten An u mYracle doe CAST. PYr. D vJ ' ca 1530]. Van over langher daten, sinds lange tiJ'd. Uut noot zoo drincken wY tbloet onser beesten mYis Batmen ons twater van over langher daten maer en gheeft by maten udich 1354 [1577]. Date II zn. RiJ'mvervorming van Bade, daad? Daad ? Oft narciscus to sYnder ont- baton duer venus daten mits ionste reeve Ver hinc St 1 120 voor 1524 Paulus leert coemt malCanderen ter bate Door sulcke date wilt tot Gods last sPoeden, Antw. S p. Nn iiJ'v [1561]. Dauwich bn. Van dauw. Heilzaam als dauw. HY es den Zoeten ReYn tot elcx Confortacien Wniens dauweghe duecht ons zal toe vloeYen EVERAERT 95 [1525]. D'avanta a bw. Zie Avantage. vantage. Debben ww. In tenminste Brie van de vier tot dusver aangetroffen Plaatsen heeft hot ww. eon andere bet. Elders , in wdbb, en idiotica wordt hot niet aan- getroffen. Wel veronderstelt debbelen DE BO Loquela en debben RUTTEN eon ww. *debben, maar de vermoedeliJ'ke bet. t.w. ,beduimelen" of - indien Bit *deb- bon eon biJ'vorm zou ziJ'n van dabben WNT iv. , KIL., PLANT., CORN. -VERVL., RUTTEN, TUERL. - „wroeten" zou slechts op eon van de vier Plaatsen - en dan no g in eon min of moor gewrongen fig, oP- vatting, t.w. „morren" > >>oPstaan" > »zich verzetten" in Prochiaen 788 - van toe- Passing kunnen ziJ'n. 1 Falen ? So en moghen wY dan ons herte nieuwers nastueren Dan tot God , oft wY sullen als Goddeloose verstekers debben, Prochiaen 758 ca 1540 ; 1st anders dan peck, zoo wil verwiJ't debben, Goemoete 758 eind 16e e.]. 2 0Pstaan, zich verzetten tegen? In Numeri eon schoon figuere staet Hoe Dathan en Abiron toghen MoYses wilden debben Prochiaen 788 ca 15401. 3 Verkeren, zich bevinden, ziJ'n? NoiJ't en mocht triJ'tram in sulcken gerief debben als two gehoude amoruese sinnen St 1 170 voor 1524]. Debilitatie, zn. Ontleend aan ofr., f r. debilitation of lat. debilitatio. Fig. verzwakking, in de aanh. ge- bruikt als astrologische term. De de- bilitatien d'asPecten ende d'oPPositien Twas al toghen v Tornisiensche natie a gheheel de Constellatie, CAST., Bal. A 4v [1521]. DecksPaen zn. Uit decken en s aen. Beschutting? GhY waent my doen miJ'n 1, di 'n decksPaen wesen Die sonne ~ die was soe hooghe gheresen GhY en mocht haer bernen niet ghenesen DE ROOVERE 313 3e kw.15e e.]. Declaratie zn. Zie WNT iv. Uitlegging, uiteenzetting. Sacr. v.d. N. 180 3e kw. 15e e.]; Pir. en Th. 618 le kw. 16e e.1 _ ; Dwerck d. A post. 1522 le h. 16e e]; I;vERAERT 424 le h. 16e e]; Gentse S . 263 [1539]; Prochiaen 1117 ca 1540]; CAST., C.v.R. 59 1548 Met ver- toogh des vooYs vul declaration''" hic ? > H.d.Am. 0 5 m. 16e e. ; Smenschen laeest 665 ca 1560? ; Taruwe raen 794 [1581]. Declareren ww. Zie WNT iv. Decla- reeren. 1 Zeggen mededelen noemen, ver- klaren uitlegg en; de bett, ziJ'n niet scherP to scheiden. V. Vroede 4 794 eind 15e e. ; Cam v.d. Doot 692 [1493]; Gentse S p. 67, 277, 286 [1539]; CAST. , C.v.R. 176 [1548]; H.d.Ain. B 8, G 2', H 3 K 7ven. m. 16e e. ; Heymelic Li 'den 165 [1557]; Conste d. M. 108 ca 1560]; Antw. S. I i [1561]; Haa s . m ii 1561 ; Rott. St'. M vJ'v, N iV, iiJ'v [1561]; Bruv > ne 2 209 2e h. 16e e.]; Verl. 7,. I, 750 1583 ; Bi 'stier 212 eind 16e e. ? . 2 Zuiveren ? Verlichten ? Haer t.w. Rethorica's Conste gloYt In sondaers die sy can declareren St 1, 109 voor 1524]. Declinatie zn. Van declineren of recht- streeks ontleend aan ofr, fr. declination. Ondergang, achteruitgang ? Daermen v t.w. de kunst veracht Daer court declinatie, A ntw. S. P i [1561]. Declineren> ww. Ontleend aan ofr. > f r. decliner. 1 BezwiJ'ken, ondergaan. CAST. Bal. B 2 [1521]; St 2, 113 voor 1524 „Druc wies niet 1. met of nu ? Bat iC was declinerende", hic ? ; Doesb. 140, 187 = X. Esels 20, 62), 217 voor 1528]; Bru ne 2 93; 3 1 2e h. 16e e. ; Antw. s p. Nnn iv [1561]. 2 Declineren van eig. afwiJ'ken van en v.v. a. zich niet neerleggen biJ' wraken. 116 Decretelick - Defenderen Ick declinere van uwen gherichte En aPPellere voer de hoochste iusticie v.D. DALE, Wve 254 ca 1516]; • - b. in de steek laten. Wilt slechts niet declineren van ons confreres Rott. S p. P ii'v [1561]. 3 Declineren in, verkeren, veranderen in. Sweirels welluste ... in rouwen de- clineert Bru ne 3 120 [1556]. 4 Declineren tot, vervallen1 komen tot. De menschen hoe groote oft hoe wise clercken Door giericheYt dices ils tot boosheyTt declineren GHISTELE> .1 nt. 7 5 1555 . Decretelick bn. Van decree!. KerkrechteliJ'k canoniek. Naer a de- cretelicke wet behoordiJ ' de sulcke to versmaen, W eer. Gheleerde 360 [1558]. Decxsels zn. Zie MN`V iv. Decsel , WNT iv. Deksel. BliJ'kens het verband in de aanh. oor- zaak • mogeliJ'k moet men uitgaan van wat verbergt'' d.i, in zich heef!, bevat. WY ziJ'n Puer tdecxsels van onghelucke Want vader moeder vrienden en ma- ghen Waenden wel eeuweliJ' c vrientscha P draghen Die is bedrieghelic doe twistich ziJn CAST. Py r. B viij ca 1530 . Deduceersele zn. Van deduceren. Af leiding? ZiJ ' causeren alleenlick het deduceersele, Segghende ... Dat de ter- men moeten sYn van eender laghen Ghe- lick lagh, dagh, saghi gaen vte op een J aghen, Ghevragh op vraghen CAST., C.v.R. 46 [1548]. OPM. Vg. Deductie. Deduceren ww. Gevormd naar lat. deducere. Aanbrengen? Dies draeghd hY t.w. Mercurius tghewronghen serpent al bloot Om Batmen tdicht schalkelic sal dedu- ceren, CAST., C.v.R. 11 [1548]. Deductie zn. Ontleend aan ofr. , fr. deduction of lat. deductio. Afleiding ? Pleit seid : schat> vat... Cust ende lust ... Ende dusentigh andere menigher thiere Daer niet een of en heeft gheliJ'cke deductie CAST., C.v.R. 46 [1548]. OPM. Vg. Deduceersele. Deelkin zn. Zie Dielken. Deere zn. Oorspr. ? ? In de aanh, mogeliJ'k een sYnoniem van remedie en middele. Het t.w. de allegorische gordel Liefde'' is tremedie middele en deer e/ ick t.w. Eere my so seen onlancx op verliet A ntw. sp. 1i 1561. Deeren, ww. Zie Deren. Deerlic bn. Zie MNW iv, Deerli c NT i,v, Deerli//t AandoenliJ'k, ontroerend. vg. de bet. ontroerd" , „aangedaan'' biJ COORNHERT Odyyss. 2, 54 . Noyt gesien en was vor desen Deerliker, sueter doot, Sev. Bl. 1574 ca 1450? ; Tghebodt des loots ofgrYsselic wiert Weder rouPPen .. , duer tghebet deerlic BY Ester ghedaen EVE- RAERT 394 [1511]. Deerr n he zn. Zie Derin re. Deerte DERTE zn. Van dens. 1 Smart, leed. Vat ledY den Her- toghe van Ghelren deerte CAST, > Bal. P iJ'v achter C.v.R, ed. Rotterdam 1616 1521 ; GheliJ' ck die zee welt. . , soe ist herte hebbende nv bliJ'scaP das derte 1 Christenk. 666 ca 1540]. 2 Macht, zeggenschaP ~ ? - I n si 'n deerte stellen in ziJ'n macht kriJ'gen? E.: UP ons meesters sakes moesten wi altemet letten En dat wise int net J Pletten, doer ons geveerte. N.: Met uwen hulPen stet icse al in miJ'n deerte B.d.Scr. 13 [1539]. Deesse> zn. Ontleend aan ofr. > fr. deesse. Godin, in de aanh, erenaam van een beminde vrouw. In den bliden nuch- terstond, es dese deesse Gloeiende int aenschiJ'n, CAST., C.v.R. 209 1548. Defamatie zn. Van *de ameren ont- leend aan ofr. de amen, deshonorer, de- crier) . Of mogeliJ'k rechtstreeks ontleend aan ofr. *defamation indien lit bestaan heef t als afi. van de amen, naast di a- mation . Oneer, schande. Dat ware God de- f amacYe, Moght ghY duer eYghen in- vencYe ziJ' n zaligh> Gentse S b. 51 [1539]; Tware groote def amatie Voor ons die hem Bus ghebrocht hebben met versnel- len up den PoYnt der hellen Verl. Z. II, 318 1583. Defectie zn. Ontleend aan ofr, , fr. defection of lat. de ectio. Gebrek. Isser defectie toont dilectie als broeders ghePaert, Rot!. S p. viJ'v [1561]. Defencie zn. Zie WNT iv. De ensie. Rechtvaardiging ? - Met de encie terecht ? VolchdY seremonYen, u sal ge- breken tgeloof f met hope, der genaden beken , • werckende lees, haer wercken met defencie sY ~ n werdige vruchten der Penitencie, BruYne 3 204 2e h. 16e e.]. Defenderen DEFFENDEREN ww. Ont- leend aan lat. de endere. Verdedigen ; beschermen. I Cam v.d. Doot 1777 [1493] ; lVell. Mensch 950 ~ 2e kw. 16e e.l, • B,d,Scr. 6 [1539]; Pro- 117 Defenseur - DeYn chiaen 6 ca 1540 ; Haag1 , s. i iJ ' ; n iiiv [1561]; udich 710 [1577]; Verl. Z. I 994 [1583]. Defenseur DEFENSOOR, zn. Ontleend aan ofr. f r. de e iseur. 1 Verdedigerl beschermer. Ende wi J onder die wercken 1. vterclzen ? Christi als ons eenighe defensoor Geerne souden siJn1 Hevmelic Lijden 174 [1557]. 2 Aanhanger i.c. van de dichtkunst . So wie wilt dichten als goe defenseurs CAST., Bat. B 2 [1521]. Deferencie (I), zn. Gevormd naar ofr. 1 fr, de erence. Verweer, zelf verdediging ? Dat ick reel met woorden deferencie Teghen hem ghehouden hadde neen en is Ick ha meer ghearghert siJn intencie v.D. DALE, Stove 356 [1528]. Deferencie (II), zn. Gevormd naar ofr. de erence difference. 1 AfwiJking> onderscheid> verschil. ClaerheYt ende deimsterheYt l hebben de- ferencien1 EVERAERT 401 1511 zie ook aid. 366 1527 en 339 [1530]). 2 Meningsverschil, onenighead. Tes van een lettel deferencie Die tusschen de weert es ende my, EVERAERT 115 1513 zie ook aid. 406 1511 ; Daer reel hoof- den siJ'n es deferencie1 v.D. DALE Stove 685 1528 var.: di erencie . Deffenderen ww. Zie De enderen. Deffianche' zn. Ontleend aan ofr. , de iance, defi. Uitdagingl in de aanh. benaming van een litterair genre. Hier zuldY gaen lesen ... Limen of Def f ianchen1 CAST. , C.v.R. 221 [1548]. OPM. Noch de bet. v. ofr. de iance en het bliJ'kbaar sYnonieme lime, nosh de inhoud van de De ianche, o to Lime in C.v.R. 230 steunen v. Leeuwen's weer- gave met verweerschrif t'' zie ziJ' n Matthi 's de Castetein en., bl. 69). Deffirmeren ww. Ontleend aan ofr. de s ermer. Ontsluiten. Metten sleutel van trooste deffirmeren 'tPrisoens verstranghen1 H. d.Am. M 7v [m. 16e e.]. Defrauderen ww. Ontleend aan ofr. de rauder. Bedriegen. Daer boeleert men, drinct 1 schinckt tot booshYt sPoedich, TuYschen , ruYschen1 malcanderen defrauderende Ontr. Rentm. 882 [1588?]. Defunctie zn. Gevormd naar ofr, de- unct? Of analogisch naar unctie van lat. de ungor? Beeindiging ? Vernietiging ? In de aanh. als astrologische term gebezigd ? Van Mars en Saturnus was flees conJ'unctie BYcans ter defunctien van elcx off icien Elckanderen oPPresserende met sulcker P unctie Door tfel beroeren van Mars malitien1 CAST., Bai. A 4v [1521]. Dege, zn. Zie MNW iv. , WNT iv. Dee I. Enen dege doer, iemand helPen hem van nut ziJ'n. De broossche creatueren en doen miJ ' geen degel A. BiJNS 355 ca 1540]. let van de he iets van ewicht van be- lang. Oft si int sPel iet hoorde van de- ghe ... Bi Lucifer, so waer miJn hoghe vermet niet1 Mar.v.N. 723 ca 1500 . Degraneren ww. Ontleend aan ofr. des rener s'emietter, se dissi er? Hem degraneren onaehtzaam worden ? HiJ ' t.w. Waertich Rigement wilden hem in siJ'n officiJ ' niet degraneren Gr. Hel 922 ca 1564]. Dehet bw. Ontleend aan ofr. dehait. VroliJ' k1 welgemoed. GheliJ' c oft ghe- buerde flat Yerrant fray dehet Met vierde Peerden oPsate Leenho 853 na 1531]. DeYck, zn. Zie DYch. Deimsterigh> bn. Van deimstev> duister. Onverlicht1 in de zin van ongetroost. Te wetene alleene es miJ'n beghaerte Welc den meesten troost es den mensche staervende; Van dezen tverstandt moet is ziJn verwaervende Of theme bliJft in een deimsterigh haken, Gentse Sp. 292 [1539]. DeYn I zn. Zie WNT iv. Dein (I). OnhebbeliJ'k, onbeschoft Persoon vg. KIL.: d eYn . homo auarus sordidus sordidus kan echter ook „gierig" bete- kenen Die haer blameerde, waer wel een de n A. BIJNS N.Re . 111, d, 6 le kw. 16e e. ; H.d.Am. 371* m. 16e e.]; GheliJ'c den deYne is u corrumPeerin- ghe, Smenschen gheest 162 [ca 1560 ? ; M Y deem flat hem t.w. de boer oYt deYn sulck onnut welPen hiet, b Haas , k iv 1561 hic? Of = vrek? Of als bn. = v rekkig?OPM. MoageliJ'k reeds mnl, , vg. >>Desen quaden valschen deYn" , aang. in MNW iv. Dein1 Aanm. le h. 15e e.. Wellicht behoren hiertoe ook twee Plaatsen in WNT iv. Dein I onder de bet. 2 „LiJ's 1 sul lummel" geplaatst1 t.w. „Ten schiJ'nt gheen deYn, stiJ'fhals noch taeYaert" CAST. PYr. 10 ca 1530 ofschoon deYn hier mi. eerder sYn, zal ziJ ~ 'n van sti' hais en tae yaerta dus ,vrek" zal betekenen eu ~ r 118 DeYn - Delecxtie Daer siJ'n seven yrYors die my vervol- gen ... Het siJ'n som ghilden, bet sYn som de nen'' HoUWAERT Lust/i. 3 163 L1582-'83. OnduideliJ'k tenslotte bliJ'ft de volg. laats uit Zeven S i5. Bevmh. C ~' iiJ'v 1591 : Die sorghe maeckt hem so vrack = vrekkig ) als een deY ~n E rghen lief de en Gieriche yt maken hem so on- reYn'' is vrack = vrekkig, dan zal deyn wel vrek" moeten betekenen . DeYn II bn. Zie WNT iv. Dein III . Gierig, vrekkig. Nu houdtse de va- der noYnt gbeen deYndere So cort ... enz. , EVERAERT 267 1530 • Vinnich deyn deYnder dan deYnstere, aid. 272 , • I. Eenen vreckaert, L.: Vilt =vrekkig? , I.: En deYn, L.: Die altiJ't gJ risen Haags . f iiJ'v 1561 hic? . DeYnicheYt, zn. Van *deYnick of recht- streeks van deyn. OnhebbeliJkheid onbeschoftheid. Groote cleYnicheYt Gheschiet v vrouwe dour sulcken deYnicheYt, Antw. S , m i° [1561]. DeYsen ww. Zie MNW iv. De-zsen > WNT iv. Deinzen. 1 Vluchten. Judith, die Holof erne afsloecht siJ'n hoot, Tuwaert ick deYse , A. EIJNs 7 [1528]. 2 Zich bewegen, gaan komen. H.d. Am. A 6v m. 16e e.]; GHISTELE, Ter. Adel h. 56, Ter. Haec. 27 1555 ] ; Jesus o.d. leraers 131 voor 1580]. DeYsseliJc, bw. Van deysen. Huiveringwekkend, schrikaanJ agend eig. om to doen wiJken vluchten ? Terstont quamen op ons ghevallen deYs- seliJ'c Wt de Berghen dose felle HarPiJ'en GHISTELE, VirgJ . Aen. 47b 1556]. DeYziJ'nghe, zn. Van deYsen. DeYz2jnghe maken, aarzelen, terng- krabbelen, zich terngtrekken ? AI ver- treckic en maect ghY gbeen deYziJnghe , Gentse S. 316 [1539]. Delaei, zn. Zie MNW iv. Delay, WNT i.v. Dela]. VerbliJ' f? Macht ? MYn zonden zYn groot : Ende hebben mi ghehauwen int viandts delaeien mal, CAST. , C.v.R. 184 [1548]. DelaYeren DILAYEREN> ww. Ontleend aan ofr. delaier. Uitstellen vg. KIL. 842: d e l aYeren . Com erendinare di erre rocrastinare rotrahere : moram inter onere, causas nectere1 ducere causanz . RAMMELEERE 120 2e h. 15e e.]; ; v.D. DALE, Wre 271 [1516]; EVERAERT 193 1526 , ; Antw. S. 1 iJ'ti [1561]; Rey - one 11I. 107 ca 1575?]. Delateren, ww. Ontleend aan een to veronderstellen fr. ww. *delater vanwaar delateur, delation, delature ? Toch niet reclitstreeks naar lat. delatum van de- er^re ? Aanklabgen, beschuldigen ? Om dat by ons tween altzamen veracht heeft by DOCK ons de macht gheeft na ons de- lateren1 Rott. S. N iiJ'° 1561J. Delatie zn. Under invloed van delay bgevormd naar ofr. dilation. Uitstel vertraging ? Doet in my groeY- en, sender delatie, u lief f de : see sal mYnen geest verblYen, BruYne 1 26 2e h. 16e e.]. Delectatie, DILECTATIE, zn. Ontleend aan ofr., f r. delectation, lat. delectatio. 1 Genieting; genot. TvleiJsch temp- teert ons tot delectacien St 2 72 voor 1524 Venus heedt een voluptuhuese delectatio, CAST. C.v.R. 204 1548 hic? , Sv heeft langhe ghenoech gheboeleert En gheleeft in amoureuse delectatio H.d.Am. Ff 6 m. 16e e. • De dry charites siJ' n by dose natie BlischaP groeYende iuecht en delectatio, Antw. S p. Ii i J 1561 ; Met wat floratien Vol delectation en iubilatlen SY den redeliJcken mensche vreuchden scincken aid. Iii i. J2 Neiging, begeerte lust. Tis dwerck Gods een personage) ... Die door siJ'n in.gheboren gratio Tot consten heeft groote delectatio Antw. S p. Ee iV [1561]; Door den loon suldY hebben delectatio t.w. in of tot de kunst , aid. Gg iJ , ; Tuwer delectatio o eerwerdich coninck ... zeer werdt vulbrocht alle v Ymagineren udich 308 1577 , ; Hier bon ick nu b y sconincs wYngaert sorchvuldich Daer ick aldermeest stelle op mYn dilectatie, Ontr. Rentm. 268 1588 hic ? . 3 HeerliJ'kheid, zaligheid. Lof, Jhesus christus vul goddelicke delectatio, H. Sac;'. 529 1571 • Ghewillich mYne Paden o eerwerdich coninck ende god vul delectation youghe is tuwen dienste tot alder sPaden1 udich 122 1577 , • SiJn hemelsche rYcke vol alder delectatio Taruwe raen 1664 [1581]. Delectie, zn. Ontleend aan ofr. *delec- t-ion niet biJ GODEFROY wel delecte > ehoix of lat. delectio. Keus? I .: Gheeft my J wat tits... E.: ck bens to vreden l maer o correctie 1)at agh y delectio corts nu sult uvten ~ J , Antze. S p. i iiJ ' 1561 Delecxtie, zn. Ontleend a,an ofr. *de- lection van delecter, lat, delectare ? 119 Delibereren - Deringe Genot vreugde ? H.: Ic blYf s de wYnon ende bieren by ... S.: Ick zoucke oock delecxtie, udich 1249 [1577]. Delibereren ww. Ontleend aan ofr. fr. deliberer. Overleggen, beraadslagen redeneren. Sonder delibereren haestu schier V.D. DALE Wre 595 ca 1516]. OPM. Zie ook Gedelibereert. Delicatelic bn, , bw. Van delicaat. HeerliJ'k. De gracYe Gods delicatelic Gentse S15. 294 [1539]; Vveedt dat is de- licatelic mi zeluen aeihiere CAST. C.v.R. 181 1548 ' Laedt den amoureus s yn liefkin belooPen zeere delicatelic> aid. 188 bn. biJ ' lie/ken? Of bw. in vage bet.?); Haer ooghskins PiJ'nckende delicatelick Beweeren elcks pack, aid. 198. Delicieuselick bw. Van deiicieus. HeerliJ'k. Dit sPrutende water Twelck menighen smaeckt delicieuselick CAST., C.v.R. 1 1548. Delictuhues bn. Ontleend aan ofr. , fr. detictueux. Misdadig, zondig. VvY bidden u slaeckt ons delictuhues erreur, CAST., C.v.R. 97 [1548]. DelPen, ww. OorsPr. ? StelPen ? DemPen ? Och self s goet duncken mach miJ'n niet helPen miJ'n lien niet delPen x hel en stel en noch J doen verPoosen M. Belly. Hart 423 [1577]. Deme zn. Zie WNT iv. Deem. SPeen, toPel vg. KIL.: Deme... rumen, PLANT.: D e m e o f t d e m e n. Les telbes on tettasses de iuments &c. V berg iu- mentorurn> &c. a iila vberis; ook bi' J SCHUERM, en CORN.-VERVL.. De dome die vol was is slap ghetrocken Aniw. s p. m iiJ ' [1561]. Demonstratie zn. Ontleend aan ofr., fr. demonstration of lat. demonstratio. Vertoning, in de aanh. ongunstib g : on- eerbare of vulgafire vertoning, t.w. door gebaren ? Dit al moot ghedaen ziJ' n to menigher sPacien Niet met demonstration b oft zulcke mesPriziJ'nghe Maer met hoes- scher signif icatien, Met vertoogh des vooYs vul declaration, CAST., C.v.R. 59 [1548]. Demuere zn. Ontleend aan ofr. fr. demeure. Het vertoeven verbliJ'ven ? Als gh Y sYt gecruYst met sweirels demuere ver- sta : hot verbliJ'ven, hot ziJ'n in de wereid ? flan suit ghY u troosten metter heYiiger schriftuere Bruyne 1 3 2e h. 16e e.]. Denomineren ww. Gevormd naar lat. denominare. Noemen ? Loft, w. Maria), vrucht- baron wiJ'ngaerd ghedenomineerd1 CAST., C.v.R. 159 [1548]. Denommeren ww. Ontleend aan ofr. , fr. denommer. Noemen1 benoemen. Rethorica1 moet- men doze const denommeren In griecsche 1 CAST., C.v.R. 11 1548 zie ook aid. 32, 53 en pass.). DePenderen ww. Ontleend aan lat. de endere. Afhangen. Beghind an tcruce eerst lots minen raet : Vvant daer of dePende- ren alle dander dichten CAST. C.v.R. 241 [1548]. DePucelleren, ww. Ontleend aan ofr. 1 de s uceier, fr. de uceley. Ontmaagden. 0P den Borgh is t.w. Hero g J hestelt ten fine, Om verzekert en wel bewaert to ziJ'ne1 Dat sY niet en zou worden ghedePucelleert1 H.d.Am. Dd 7v m. 16e e.]. DePuteren ww. Ontleend aan ofr. de utey, estimer, lat. de utare. Achten ? Als useren reel Hautin f ac- teurs zonder verstand Ditto t.w. de baguenaude 1 en wanen zoo met de gho- dePuteerde waken, GhY en mueghes niet volghen1 CAST. C.v.R.229 [1548]. Deren DEEREN, DERREN, V4 'w. Zle MNW en WNT iv. Om deeren, op deerniswekkende wiJ' ze. Naer PYramus doet sY t.w. Thisbe om deeren klaghe, CAST., PYr. B vv ca 1530]. T e deren deeren deerne sun, 'a : Om to beklagen ziJ'n. Mi waer loot, ende twaer ooc wel om deeren Dat Yerrant verloren ware, constment ontberen, Mar.v.N. 1071 ca 1500 ; Dats to deerne t.w. de onder- g ang, de flood der twee gelieven 1 S p. d.M. 201 beg. 16e e. ; - b. Om of to keuren, to laken ziJ'n; verkeerd absurd , afschuweliJ'k ziJ'n? Sout ick anderen... corrigeeren en seluen noch alie quaet v- seeren flat waer to deeren noYt arger quaen Werelt bevechten 448 2e h. 16e e.]. - Als zn. gebruikt1 a. Kwaad, boos- heid. PaeYs zal beweeren Des vYandts deeren, CAST., Lied. 31 [1530]; - b. RamPsPoed1 ellende. tVleeschs wast doende dies quaemse in derren1 Reyyne M. 632 ca 1575?]. Deringe, DEERRYNGHE, zn. Van deren. Verdriet schade1 nadeel. E.: c Ee- nick slute de buerse. M.: c Menich crYghes deerrYnghe1 EVERAERT 90 1525 zie ook aid. 186 [1526], 291, 296 1529 en pass.) ; Ic gae met diJ ' al sonder de- rime versta : gaarne ? 1 ~ Cri 'sman 363 b eind 16e e. ? . 120 Deroy, DESROY, Zn. Ontleend aan ofr. de s roi. Ellende, narigheid. Tvolck was eens moY gherust ghePaeyyt Theeft flu den roY gram ende ontnaeYt, DE ROOVERE 339 3e kw. 15e e. ; God wilse bescermen voer alle deroV, sMEKEN, Gulden V lies 205 1516 ' Mochtic hu lief Jn m5m bewelt crYghen c wierde verlost vut mYn desro Y zaen, EVERAERT 293 [1529]. OPM. Zie ook biJ ' Roy. Derren, ww. Zie Deren. Derte, zn. Zie Deerte. Descencie, zn. Zie Dessencie. Descenderen, ww. Zie MNW iv. 1 Ondergaan van de zon . HiJ', die de son doet risen inden oosten Ende J inden westen weder descenderen doet , Hey ~ melic Li 'den 198 [1557]. 2 Voortkomen? De hoogste druue Christus uut u t.w. de wiJ'ngaerd Maria descendeerd CAST. C.v.R. 159 [1548]. Desconfoort, bn. Van con oort? In de aanh. bliJ'kbaar bn. ofschoon con oort uitsl, als zn. bekend is in de bet. mistroostig of wankelbaar, zwak> broos. Noch maect my de vyyant duchtende Duer dwoort schriftuerlic by my des- confoort net, Gentse S j5. 283 [1539]. OPM. MogeliJ'k corrupt voor >>hY m Y desconf oort net" = hiJ ' miJ ' tot wanhoo P zocht to brengen. Descreet bn. , bw. Zie Discreet. Describeren ww. Gevormd naar lat. describere. 1 BeschriJ'ven ? CosmograPhia des werelts ronde Door der consten gaue can describeren, A ntw. S P i [1561]. 2 Noemen? Cicero haer t.w. Histo- rie , tstiJ'ds ghetughe describeerd, CAST., C.v.R. 177 [1548]. Desidie, zn. Ontleend aan lat. desidia ? Ledigheid ? Valt diligent schuud sulcke desidie, CAST., C.v.R.86 [1548]. Desier, zn. Ontleend aan ofr., fr. desir. Wens verlangen. Meestendeel to ne- men is ziJ'n desier, Leenho 440 na 1531J,. Desireren, ww. Ontleend aan ofr. , fr. desirer. Verlangen. In v suPPlieren Natuer- lick desireren en requireren En zou ick J niet consenteren, L H.d.Ar. Aa lv [m. 16e e. . Desolabel bw.Ontleendaanofr.desolable. 0P JammerliJ' ke wiJ' ze ? HY scheen verlaten to ziJ'n desolabel Rott. S p. B vv [1561]. J Desolaet bn, bw, Zie WNT iv. De- solaat, DeroY - DesPeraetheYt Ellendig, ramPzalig ; wanhoPig vg. ML. 842: desolaet. Abs ue solatio non consolabilis . Gentse S . 47, 274 1539 B.d.Scr. 37 [1539]; H.d.Am. B 2'D 4 E lv, 8v en pass. m. 16e e. ; GHISTELE , Ant. 83 [1555]; Bru ne 1 133, 142, 163 3, 71 2e h. 16e e.]; Meest A l 36, 522 1559 ' Antw. S. E iii' Cc iJ'v en pass. J J 1561 Rott. S j:. C viiJ', D viii, E vJ', 0 iii' J en pass. 1561 Roerende v. Meest Al, 770 [ca 1564? ; Tcooren 363 1565 ; M. Bedr. 1 Hart 267 [1577 ' Jesus o.d. Leraers 411 voor 1580 ; Minnevaer 45 1583 ; Verl. Z. II 231, 635 [1583]; Deenv. Mensch 5, 210 2e h. 16e e.?]. DesolaeteliJ'ek, bw. Van desolaet. Ellendig, ramPZalig. GhiJ ' waert doe niet verweckt tot barmherticheYt als hiJ ' t.w. Lazarus was desolaeteliJ'ck levende Ri 'cken Wrecke 624 [1596?]. OPM. Kiliaen kept het woord in de bet. ontroostbaar KIL. 842: d e s o l a e t e l i c k. Insolabiliter . Desolant, bn. Ontleend aan fr. deso- lant? Of riJ'mvervorming van desolaet? Troosteloos ramPzalig? Dies sY t.w. dlie , sonder dralen mYnen verdrie- ten rel troostelYc salveerden om to duerschieten wel thert desolant met onderstandt Bruyne 1, 161 [1556]. Desolatie zn. Ontleend aan ofr, , fr. desolation lat, desolatio. Droefheid treuri heid ellende. ) St 1 78> 181 voor 1524]; CAST. PYr. B viJ'v ca 1530]; B.d.Scr. 11 [1539]; Well. Mensch 155 2e kw. 16e e.]; H.d.Am. 18vFf 7 m. 16e e. ; Antw. S f5. Nn i'vEee iii' > Fff i 1561 ; Haags . d iii' J J , J 1561 ; Bruyne 1, 162 2e h. 16e e. ; Re1yne M. 471 ca 1575 ; udich 643 1577 ; Leuv. Bi 'dr. 40, bl. 81 [1578]. Desoleren, DEZOLEIREN, ww. Ontleend aan ofr., fr, desoler. A. BEDR. Hinderen, kwellen ? Of ster- ker : to gronde richten ? Die de ziele duer tlichaem ghedezoleirt Van haerder doot verlost, Gentse S. 296 [1539]. B. ONZ. WanhoPen. En wilt niet desoleren, Maer verblYt u, o ghY zon- dare Verl. Z. I 183 1583 ; Niet en desolert Maer int gheloove mYis hope vulstandich perseverert ald. II, 1224. OPM. Zie ook Ghedesole-irt. DesPeraetheYt, zn. Van des eraet. Radeloosheid ? Of reddeloosheid ? Ver- maen van sonden can ick miJ'n man niet me winnen. HY is heel onversocht ick vrees voor desperaetheyTt, COORNHERT , Ri 'ckeman 1299 [1550]. 121 DesPeratelic k - Devocie DesPeratelic k , bn.f bw. Van des e- i'aet. Vol wanhooPf wanhoPig. Desperate- lick segghende door lit bestel: een on- gherust herte slaePt selden welf Doesb.110 voor 1528 zie ook aid. 111). DesPoinctieren ww. Ontleend aan ofr. des ointiev. Hinderenf bezwaren ) kwetsen1 schen- den? Ic en weet wie mYn vreughd dus mach benYen, Ten zY Anteros die m Y roofd mYn zinnen. God es hYf altoos contrarie der minnen : Elcken desPoinc- tierende, zoo is wel ben vroed, CAST. , C.v.R. 208 [1548]. DesroY, zn. Zie Deroy. Dessencie zn. Ontleend aan ofr. *des- sension, fr. dissension lat. dissensio vg. ofr. d essentirf dissentir . TegensPrack? Als ... lck sack dat ml J isPreken nlet en beschoot So gauick sYnder gramscaP silencie So dat hem tcnorren achter na verdroot En toghen hem seluen haest siJ'n redenen sloot Want van miJ en had hiJ gheen dessencie v.D. DALE, Stove 355 car. 1528 hot teksths. heeft descencie, maar lit woord < ofr. descension Past niet in hot verband . Destructie zn. Ontleend aan ofr, fr. destruction. Verwoesting, vernietigingf ondergang. Dvie bi. danssen 75 1482 ; Cam v.d. Doot 408 1493 ; Well. Mensch 931 2e kw. 16e e.]; H.d.Am. R 6V m. 16e e.]; Smenschen baheest 306 ca 1560?]. Detractie zn. Ontleend aan ofr., fr. detraction. Lasterf kwaadsP rekeriJ ' ; kleinering van een antlers verdiensten ? Metten Pha- riseeusen ben ick vul detraction CAST. , C.v.R.183 [1548]. DourglooYsole, zn. Van dourglooYen. Gloed ? T hisbe tot Pyramus : Gh Y ziJ't in erven T'reYn amoureus vierich dourglooYsole, CAST., PYv. A v ca 1530]. Dourgrondigen, ww. Zie Doovg b rondiaen. DeurraeYen, DUERRAEYENf ww. Zie WNT iv. Doorraaien. Doorstralen ? Doorschieten ? Zou was metter liefden gheheel duerraeYtf Gentle Ref. 129 1539 ; Den gheest leeft ver- draeYt want Pouer my deurraeYt En armoede afmaeYt alle miJ'ns leuens lust, Haag~ s . d iij 1561. DeurriJ'denf ~ ww. Zie Doorri 'den. Deurronnen bn. Zie Dorronnen. DeursPel, zn. OorsPr. ? 1)e bet. van lit niet van elders bekende woord in de aanh, is niet duideliJjk. De uitgever G. . Steenbergen verklaart hot als doorgevoerd spel", zelf hob ik de indruk dat hot nog aansluit biJ ' de voor- bgaande regel en dus thuishoort in de sfeer van zang of muziek; dan mogelijk corrupt voor veurs ei? Ia, ons ouersten singen uwen teneur wel! Tis een fraev loursPel dat sY u geueiJ'sde cracht lauen Soo dat sY Saulum volcomen macht gauen Als gierige nachtrauen geueiJ'st in hae- ren caPProen, Beheevinge Paul-i 432 ca 1550?]. Deursteken ww. Zie Doovsteken. Deurteesen ww. Zie Doovteesen. Deurtouwen ww. Zie Doevtouwen. Deusekin zn. Zie WNT iv. Deux. Tweetal. Zekerlic wY ziJ'n een kostelic deusekin CAST. Pyv. D i~' ca 1530]. Devictie zn. Oorspr. Onenigheid discussie ? Vut is, ende neon r sen reel devictien CAST. C.v.R. 48 [1548]. - Toy devictien staen to Taken of to keuren zlJn ? Gods benediction Sau- den in u beeden t.w. FrankriJk en Duits- land ) seer ouervloedich dalen. Nemmer- meer en stonddv to gheender devictien CAST. Bat. B 4v [1521] hic? of onenigheid hebben ; Ander soerte t.w. van dichters) essere ende oock vul fiction Staende ter devictien, hoe hooghe gheclommen, CAST., C.v.R. 39 [1548]. Devi)ls, DYVYS E , zn. Zie MNW iv. Devise, WNT iv. Deviss. `Voord ; in hot mv, ook redenering vg. KIL. 842: D e u i s. Coilo uium . W eer. Gheieerde 226 1558 ; Red. en Nat. 77 2e h. 16e e.]; ' ezus id. Tem el 327 ca 1575?]; udich 536 [1577]; ezus o.d. losers 260 [voor 1580]. OPNT. Ook biJ COORNHERT, Odyss. 1, 32b en T'voers el 709. DevYsie zn. Ontleend aan ofr. decision. Onenigheid verdeeldheid, tweedracht. Alle rYcken in wien dat wort beloken DevYsie ghescil haet ofte ranckuer En sullen hebben gheen gheduer EVERAERT 164 1523. Devocie zn. Zie MN`V en WNT iv. Belangstelling ? Dit laat zich gemak- keliJ'ker uit de eig. bet, >>aandacht'' ver- klaren dan Leendertz' „neiging,roePing" , dat daarenboven in hot verband minder goed schiJ'nt to prison). Ter waPone haddic wat devocien; dus in Gentilia der stele vermaert Daer leerde is aven- tueren der waPeren aert, ,ooris 183 2e h. l5e e..! ]. 122 Devoor, zn. Zie WNT iv. Si 'n devoor doer zi'n best doen doen wat men kan. Cam v.d. Doot 2569 [1493]; Leuv. Bi 'dr. 4 333 [beg. 16e e.l SMEKEN Gulden Vlies 192 1516 • St 2 217 voor 1524]; ' EVERAERT 252 [1530], 511 [1533]; Gentse S. 99 [1539]; Haags . d iiiJ ' na d viiJ' 1561 • Tcooren 1052 [1565]. Dezoleiren, ww. Zie Desoleren. DYademecroone, zn. Uit dyademe en croone. Diadeem. Dit hoedeken Presenteric uwen Persoone Als dYademecroone rut deuocien vierich, EVERAERT 418 [1530]. DYademieh, bw. Van dyademe. Als met een diadeem. Bersabee dYademieh gecroont B.d.Scr. 40 [1539]. DiamanteliJ'ck bw. Van diamant. Als diamant. Betrout up Christum ende wel versint met stercken gheloove diamanteliJ 'ck vast, Smenschen gheest 806 Ca 1560?]. Dicht (I), zn. Zie MNW iv., WNT iv. Di-cht (I). RiJ'm • ook riJ'mwoord -regel, -klank , enz. zie F. Kossmann in Ti 'dschr. 70, bl. 183 e.v. CAST. C.v.R. 28 en pass. [1548]. Dicht (II), bn. Zie WNT iv. Dicht (II)? Trouw ? Aen denzelfden raedt ick m Y oock hou `VY moeten malkander ziet wesen dicht En zegghen Bat dese vrou is onse Nicht, Rott. S/. K iiiJ [1561]. Dichtich, bn. Van dicht. DiCht (vg. KIL.: dichtigh. J• dicht. Densus . Alst tsciP ghetimmert es tmoet ghecalfaet zYn Met werck ofte most om to wesene diChtiCh EVERAERT 339 [1530]. Dictie, zn. Zie WNT iv. Woord? Wanneer een dictie hendt in vocale Ende de volghende oock ten zeluen tie CAST. C.v.R. 37 [1548]; Al- leenelic, sprekick in deer restriction Van goede significatiue diction versta: woor- den met betekenis ? aid. 48. Diefhals, zn. Uit die en hats. SCheldnaam : booswicht dief ? Vg. KIL: dief - h a 1 s . Fur). Soude my den dief hals alsoo bedrieghen? CRUZ, HeYnhen 17 ca 1540 ? ; B. V.: Wel hob ickt so quae- liJ'Ck gemaeckt D.S. : ae ghiJ • dieffhals 'aulus en Barnabas in Hs. TM B B , fol. 51 [m. 16e e.]. Dielken, zn. Van diet, deel, t.w. li- chaamsdeel ? EuPhemistischebenamingvoor cunnus? 1120 eliJ'k blijft echter ook een ndez li- ~ Devoor - Diffameren chaamsdeel biJ•v. wang of diJ'. Aerme houde vraukins met gheluwe dielkens DE R00VERE, uicunque 639 3e kw. 15e e.]. OPM. 0P de volgende - door de on- duideliJ'ke bet. van labareelhins - on- zekere Plaats zou deethin indien niet van del le , dille, mogeliJ' k ook, wellieht als Pars pro toto en dan in bet. geliJ'k aan Belle dille meid meisJe cunnus kun- non betekenen. GhY t.w. de Verloren Zoon zult huer t.w. van De Werelt, een waardin lief ste ComP1Yste zYn • Want zou ziet zeer gherrene dusdanighe laba- reelkins Voor hare deelkins Verl. Z,. I 1087 1583 n.b. een der snollen sPreekt . Dienstber h zn. Uit dienst en ber h. In de aanh. Plaats waar de Vet slaafs gediend wordt vg. diensthuis ? Gaen wY tot haer t.w. de Vet inden dienst- bergh onghelot En hoort wat u van haer werden ontcnocht zal, Gentse S/. 314 [1539]. bn. t Tit dienst en DienstPresentich resentich. Dienstbereid. Heere ziet hier hu dienstPresentich wYf, EVERAERT 310 [1529]. *DieFen, zn. Zie Duyen. DierliJ'ck bw. Zie MNW iv. Dieulihe > WNT i.v. Dierlijh (II). Voor hoge PriJ's, duur. God heeft die arme gecocht so dierliJ•Ck Als u A.BIJNS 317 ca 1540 ; PeYnst, Bat ghiJ ' miJ ' hebt ge- Cocht so dierliJ'c, aid. 400. Dierste1 zn. BiJ•vorm van dieute1 duurte. Duurte. De dierste J'nt Ca1C Maect 11lenich, EVERAERT 91 1525 , ' Dierste zal ons begheuen zonder reel delays, aid. 97. Diferencie, zn. Zie Di erentie. Diffamacie, zn. Ontleend aan ofr. fr. , di amation, lat. di amatio. SChande oneer. Noynt my sul c deerren en deerde Duer de diffamacie die my daghelicx ghesciet nv EVERAERT 149 [1523]. Diffame, zn. Ontleend aan ofr. di fame. SChande, oneer, blaam , • ook schande- like zaak. Van Princen en vorsten J scrYft hY reel diffamen, ~ Leuv. Bi'dr. 4 339 beg ~ . 16e e.]; 0P luegenen bevonden is groote diffame Leenho 559 na 1531]; Desen roeP gaet ouer al en dese diffame AChter uwen rugghe mi eon PiJ'nliJ'Ck grief l is GHISTELE Ant. 56 1555 . Diffameren, ww. Ontleend aan ofr, , fr. di amer. Onteren vg. KIL 842: Diffameren. In anaia a icon al-iqnom it amiam ant , 123 Different - Dilagie i norniniam in erre alic-tai . Cam- v.d. Doot 1927 1493 ; S .d.ll7. 2379, 2789 [beg. 16e e.1; St 2 250 voor 1524 Gentse Sp. 152 1539 ; Dwerch d. A post. 1581 le h. 16e e.]. Different I zn. Ontleend aan ofr. different, fr, di crend. Verschil. Als schiJ'ntere different daer g heen en es Tusschen den Orateurs ende dit Profes CAST., C.v.R. 12 1548;. 1 Different (II), bn. Ontleend aan ofr. , fr. different. Verschillend vg. KIL. 842 : Different. Di evens . Dus en esser niet differents g hebeden Van Christo thoof t ende den leden PrYzehc, Maer alle gheliJ'c teeuwigh leven iolYzelic Ionnen zY u Gentse S p. 284 1539. Dif f erentie zn. Van different. Of ge- vormd naar ofr. fr. difference. Of recht- streeks ontleend aan lat. di erentia. 1 Onderscheid, verschil vg. KIL. 842: differentie. Di erentie . De H. Geest In glorien sonder differentien gheen DE ROOVERE 121 3e kw. 15e e. ; Tusschen Princelike excellencie Ende die ruYtheYt van eenen gheboer En weet is t.w. de Dood onderscheYt noch dif f erencie Drie bl. danssen 70 1482 zie ook aid. 77); MeYndi flat God vraecht nae enige dif- ferentie, Menich . d. bedrochs 135 L[le h. 16e e. ; Veel differentien essere ende reel willekuers Vveder heere of cnaPe sPreeckt leelick of schoone CAST. C.v.R. 60 [1548]; Tusschen Gheketend, ende GheknooPt En weet ick differentie noch belet aid. 224. 2 Meningsverschil, onenigheid. Daer reel hoofden siJ'n es diferencie, V.D. DALE, Stove 685 1528 var.: de erencie ; 0 p hope flat flees edel Heeren ... Van ons differentie „de sententie Naer ons begheerte zouden gheraemt „hebben, H.d.Am. Z. 1 m. 16e e.]; Aldus dunct my na flat ick claerliJ'ck beueste TsiJ'ne gheen 9ueste oft differentie Antw. Si. Rr i 1561 . OPM. Kiliaen kept deze bet. wel voor different Contentio controuersia" niet voor di erentie. Differeren ww. Ontleend aan ofr. , fr. di f erer. Eig. onderscheid maken in de as nh. naar bet schiJ'nt zich bekommeren. MiJ'n scieten t.w. van de Dood) luttel differere Om scoenhe yt noch Preeminencie Drie ~ b'. danssen 70 1482]. J Diffidentie zn. Ontleend aan lat. dti i- dentia of g evormd naar ofr, diffidence. Wantrouwen. Alle diffidentie laet crane siJ'n als een net, REAEL in Amst. aarboekie 1897, 56 1578 ; Door se- creten nYt, diffidentie en Pu tertiericheYt ist dat tvolck deep dander soeckt to verdrincken, xouu'AERT in Noord en Zuid 16, 326 eind 16e e.]. Diffieren ww. Zie MN`V iv. De ieren. Braveren. Ic diffier u macht t.w. van de vervolgers ende al u onrechten Want miJ'n verlosser nu crachteliJ'ck leeft CRUZ AB in Brunn 1. 183 2e kw.16e e. . Diffinitie zn. Ontleend aan ofr. dif ii- nitionn definition. Definitie. I De Mensche is een redeliJ'ck flier En sterffeliJ'ck flit is de diffinitie Die de gheleerde gheuen Antw. S p. Gggiiil ' [15611. Di niteit DINGNITEYT zn. Ontleend aan ofr, fr. dignite. Waardigheid vg. KIL. 842 : D ign i t eYt. Digvitas, honor, ornamentum decus1 rae- sulatus . Bruyne 1 89 2e h. 16e e.]; Antw. S f. Dd iJ'v [1561 ; Ontr. Rentrn. 1149 1588?. -- .tin digniteit houden in ere houden. Rott. S b. R viJ ' [1561]. D ck DEYCK zn. Zie MNW iv. Di 'c WNT iv. Di 'k. Tallen dychen, deYcken overal> in elk oPzicht vg. voor de generalisering der bet.: kant we laats enz.. B.: Wi sal hebben de schult? L.: Trudo, tallen deY ~ cken! Trudo 2022 [ca 1550]; Mi jn boek beet „SPYtech leven , to1len d Ycken, aid. 2529. DiJ'cken ww. Zie MNW iv. Diken > Aanm, en WNT iv. Di 'ken (II). ZiJ'n best doen, zich insPannen? Doe zYn beste diet wille doen Al cocht by een mande fruuts ghehooPt HY en zal niet crYghen flat hY cooPt Al const hY noch zo wel dycken en J'anghelen EVERAERT 220 1528? hic? ; Tis best CouziJ'n zoo moghen wY onsen wil kriJ'ghen Doen 'tgheschil stiJ'ghen als die om winnen diJcken, Rott. S p. H vJ [1561]. OPM. OnduideliJ'k bliJ'ft de volgende p laats in St 2 73 voor 1524 : Sal liefde ghestadich blYue die rYkelYc diJ'ct trouwe moeten bant sYn sonder f alen" . Dilagie, zn. Ontleend aan een, naar bet schiJ'nt, niet oPa getekend ofr. *dilage of rechtstreeks van ofr. dilaier of naar ofr. dilation. Uitstel. U wateren laet diePen sonder dila ie REAEL in A mst. aarboek 'e 1897 59 [1578]. 124 Di aYeren - Dinnen Dilayeren ww. Zie DelaYeven. Dilectatie zn. Zie Delectatie. Dilectie zn. Ontleend aan ofr. , fr. dilection. Minzaamheid toegenegenheid. Re- thorica J' ent, en van comPlectie „goet Haer dienaers met saluvt en dilectie „groet Rott. S. ** * iiiJ' 1561 ; Isser def ectie toont dilectie als broeders ghe- Paert, ~ aid. 0 viJv. Diligent, bn. bw. Ontleend aan ofr, fr. diligent bliJ'kens de eerste aanhh. anderhalve eeuw ouder dan S. de Grave , Fvansche Woorden, enz. 85, 99 meende . I verig. vurig. DE RoovERE 137 3e kw. 15e e. • Cam v.d. Doot 1267, 2635 [14931; S. Stadt 1315 [ca 1535]; Gentse S p. 88 , 150 [1539]; Gentse Re/. 70, 170 [1539]; B.d.Scr. 16 [1539]; Christenk. 791 ca 1540]; Prochiaen 20, 584, 1794, 1975 ca 1540 ' CAST. C.v.R. 20 en ass. 1548 Trudo 280, 994, 1444, 2082, 3184 ca 1550]; ; BruYne 1, 22, 107 2e h. 16e e.]; Weer. Gheleerde 382 1558 • Antw. S p. M iiij , Mmm iiiJ'v en pass. 1561 ; Rott. S I). D viJ'v 1561 ; ReYne M. 296 ca 1575?]; ~ Taruweg ~~ raen 694 15811 ; Trauwe 937 [1595?]; Letter en Geest 160 eind 16e e.1. - In de aanh. naar het schiJ'nt handi g, knaP, slim. I! Alderhande voghelen can hY dYligent Ooc verschalcken hoe lich- ueerdich int vlieghen GHISTELE> Ant. 31 1555 . DeligenteliJ'ck, bw. Van diligent. I verig. Well. Mensch 601 2e kw. 16e e. • Dwerck d. A ost. 719 le h. 16e e. Gentse S. 260 [1539]; • CAST., C.v.R. 23 en pass. [1548]; H.d.Am. F 7 m. 16e e.]; Hey ~ melic Li 'den 279 [1557]; Antw. S. Ccc iiJv, Lii i 1561 ; Rott. Sp. R viJ'v 1561 , • H.Sacr. 92 [1571]. Deli enteren ww. Ontleend aan ofr, fr, deligenter. I verig ziJ'n, ingesPannen arbeiden. 1)iligenteerd, zo zuldY op curte daghen Zoo leeren mils hulPen van God hier bouen Gh zulles a belouen CAST. C.v.R. 109 1548 Christus Als warach- tick werckman in zYns Vaders oest bevonden altYis deligenterende Zondere of lega ghen, Reyne M. 968 ca 1575?]. Deli entie zn. Van diligent. Of evormd naar ofr, fr, diligence, lat. dill entia. I ver, liefde. Cam v.d. Doot 169 , 2264 [1493]; ' EVERAERT 21 [1509], 195 1526 143 1528 330 [1531?] en ass. A. BIJNS N.Re . 83, d 8 le kw. 16e e. St 1 173 voor 1524]; Doesb. 216 voor 1528]; Gentse S j5. 224, 267, 293 1539 CAST. C.7'.R. 16 en pass. 1548 , ; H.d. Am. D 3vF 6 2V en ass. m. 16e e. Antw. S j. C iiiJ', E iij en pass. [1561]; Haags . c iiiJ ' en pass. 1561 ; Rott. S p. A vv K v, R v S viJ'v [1561]; • udich 714 [1577]; Ontr. Rentm. 123, 291 [1588]. - Si 'n dillgentie doer, iJ'ver aan de da ~ g leggen, ziJ'n best doen. St 1.196. 2, 176 voor 1524]; ' A. BIJNS N.Re . 184, b , 13 1525 , ' Doesb. 95 voor 1528 , • EvE- RAERT 257 15301, ; Gentse Ref. 162 [1539]. J Dili enti h bw. Van diligent. I verig, liefdevol? Hier ziedY hoe dat Christus es de duere, Duer wien dat de Poortier ... de helYghe gheest reen, Den mensche toeganc gheift diligentigh tot den hemelschen vadere excellentigh, Gentse S5. 305 [1539]. Diminutie zn. Ontleend aan ofr. , fr. diminution, lat. diminutie. Vermindereng~ ? i Te recht doorgron- dicht zonder diminutie Dese onse so- lutie zonder diminutie ten voile? Rott. S f). M viiJ' v [1561]. DYnghaert, zn. Van dyn hen. ~' Die dingt. c en slachte menich vrec dYnbghaert niet Den loon to mYncke- ne, EVERAERT 510 [1533]. DingniceYt, zn. Zie Digniteit. Dinnen ww. Zie MNW en WNT iv. Dunnen. A. BEDR. Verminderen verzwakken en v.v.: a. Afleggen, nalaten. U cleyn- moedicheYt dint, Gentse S j5. 68 [1539]; Dyne quaden wilt dinnen, Verl. Z. I, 262 1583 • - b. Doen verdwiJ'nen. SPeelen metten volcke van den huuse binnen , Om swaerheYis abuuse dinnen, Verl. Z. 11107 1583. - In de aanh.: voorkomen? A.: Laet ons gaen houden hoede ende stercke wake J' eghens zYne J' nbrake. D. Dat willen wY voor alle zake vp auentuere of wY mochten ramp dinnen, Reyne M. 1195 ca 1575?]. B. ONZ. -1 Verminderen. Dus es ziJ'n fortse op ons zeer veil ghedint, Gentse Ref. 7 [1539]. - Sender dinnen, onverminderd, con- stant? Sender dinnen Al dat ons noodt is laet ons beminnen DE ROOVERE 271 3e kw. 15e e.]. 2 0Phouden, verdwiJ'nen, tenietgaan. [ Lof rose van Terico... die alle cracht des viants doet dinnen1 St 2, 33 voor 1524]; VerJ' aecht den viant, die ons 9uelt van binnen ; Dinnen doet svleesch lust A. BIJNS 279 ca 1540]; Duer u scientie die alle swaerheYt doet dinnen, GHISTELE 125 DYocesaen - Discretie Ovid. Sendtbr. 148a 1559 • Ick been die alle swerels zonden doet dinnen, V evl. Z. II 949 1583. - Sonder dinnen eeuwig. 0 beminde Vadere ... die ons cuendt becleeden l met vreucht zonder dinnen Revne M. 200 ca 1575?]. DYocesaen zn. Ontleend aan mlat. diocesanus, ofr. 1 fr. diocesain. BisschoP vg. DUCANGE l.V. Dioecesa- nus . Ons Ouerste daer wY onder ghe- staen ziJ•n Van TsPrinchen weghe ofte vander stele Of die machtich van onsen dYocesaen ziJ'n, DE ROOVERE 249 3e kW. 15e e.]. Diogenicien zn. Franse of l. van Dio- genes. Volgelfing van Diogenes. ZuuPt ghi u rau warm moesch metten Diogenicienen CAST., J C.v.R. 184 1548]. Discencie zn. Zie Dissentie. Discerneren WW. Ontleend aan ofr, fr. discerner. 1 Onderscheiden ? Gheef t sY t.w. Natuere van toecomen dinghen verstant Elcken abundant om to discerneren , Antw. S25. q iv [1561]; Om to discerne- sen de lueghen Vander waerheYt, aid. Y Y iiJ v; Tgoet wt tquaet discerneren, aid. b iiJ'v. 2 Beslissen? Of oock den tiJ'dt ghe- exPireert is oft niet Committees is eenen anderen to discernerene, CAST. Bat. B i 1521 • Ars dialectices ... Gheeft Salomon tswert om to discerneren, Antw. Sp. Rr iJ'V [1561]. DiscoordeliJ'c, bn. Van discoort. Tweedrachtig. Bekende elc wel haer discoordeliJ'c sPreden Dal s. wedeyk. 374 eind 15e e. ? . Discoordie zn. Zie Discordie. Discoordi h bn, bw. Van discoort. Tweedrachtig. Menich f .d.bedrochs 84 le h. 16e e, discooddigh erroor, versta dwaling der Tweedracht • CAST. PYr. C iii Ca 1530]; Gentse S. 103 [1539]; • Antw. S I;,. S iJ'v> T i> iJ•V, iiiJ' 1561 Dlscoort DISSCOORT bn. Ontleend aan ofr, discord. 1 Dissonerend onharmonisch vals. Hoort alle wel toe twort goet discoort. Hu zal de walghe hebben vanden soon EVERAERT 272 1530 • Al sYdY nosh eens mYn maech ghebooren ghY keert al omme een arch discoort blat,Smenschen .gheest 612 ca 1560?]. - Discooyt slaen vals klinken. Mi' J dunckt dat miJ'n luiJ'tken discoort sleet, Well. Mensch 736 2e kw. 16e e.]. 2 Tweedrachtig. Discoorde sinnen siJ'n 9uaet om versamen. Dal s. Wederk. 144 eind 1.5e e. , • Tvolck in archheden son gestoort staet, saeYende haer discoort saet versta: zaad van tweedracht? Bruyne 2 51 2e h. 16e e • Tweederlei' J berueren discoort en dweers ]nt feYt dat is ratio ende sinnelickheYt, I'Veveit bevechten 410 2e h. 16e e.]. 3 Discooyt si 'n in verwarrin be- roering, onrust verkeren. Die sinnen discoort siJ•n nv in lit termiJ'n, Doesb. 129 voor 1528 • NoYt en was ick van sinnen dus discoort Ontr. Rentm. 1065 [1588?]. Discordabele bn. Ontleend aan *ofr. discordabie lat. discordabilis -le ? Of van discorden ? Inconsequent? De vrouwen z n in- stable, Y als den wind mutabele Ter om- meslaeghs inuentien excellent ende ha- ble : Puer discordabele es haer weerck onwisehc1 CAST. C.v.R. 198 [1548]. Discordadich bn. RiJ•mvervorming van discord]gh ? Tweedrachtig? Siel quistighe moort- dad]ghe draecke corruPcie en discor- dad]ghe waecke ofgrondighe sPeloncke Smenschen gheest 383 [ca 1560?]. Diseordatie zn. Van discoyderen? Of rechtstreeks ontleend aan ofr. *discoy- dation dat dan niet is oPgetekend ? Tweedracht twist. Al dat wiJ ' PriJ'sen is met geneuchten sonder discordatie A elboom 495 le kw. 16e e. ? • Laet ons alle dry dan simuleren Van ons questie en discordatie H.d.Am. P 7 m. 16e e.]. OPM. Nog Parodierend gebruikt door BREDERO 1 234-5 • de verklaring aid. door , to Winkel is mislukt omdat het gehele rondeel serieus is oPgevat. Discordie DISCOORDIE, zn. Ontleend aan let. discordie ? Tweedracht , • twist onenigheid ? Ver- driJ' f t tweedracht discordie en niJ't, A ntw. s1_,. PP iJ'v 1561 zie ook aid. PP iiJ'v, Eee ]° • Want niet gherust bringht schande en blame discordie oProes desolatie quaet, Haags. n iiiJ' [1561]. Discreet DISSCREIT DESCREET bn. , bw. Zie WNT iv. Verstandig, wiJ•s vg. KIL. 843: Discret. Prudens> sa iens . EVERAERT 101 [1525], 336, 414 [1530]; Gentse S. 327 1539 CAST. C.v.R. 56 [1548]; H.d.Ar. Dd 3 , 6 m. 16e e.]; Tayuwegvaen 1677 1581. OPM. Vg. Ondiscreet. Discretie zn. Zie MN\V iv. Discrecie, WNT iv. Discretie. Verstand , • wiJ•sheid. DE ROOVERE 142 126 3e kw. 15e e.J , ; Sacr. v.d. N. 72 3e kw. 15e e.JSt 2 174 -voor 1524 hic. ; EVE- RAERT 414 [1530]; Antw. S p. F iij N i~' P iiJ ' 1561 • Goemoete 197 eind 16e e.?]; Bi 'stier 419 eind 16e e. ?] . J DisloYael, bn. Van toyael ? Of recht- streeks uit ofr. desloyal? Ontrouw. ' En heeft by t.~~T. Iup iter I J niet aen Dance als disloYale Ghewonnen inden Toren van metale Den vromen Per- seus, rJ H.d.Am. 0 6v [m. 16e e.]. DisPenseren ww. Zie MNW iv. Uitdelen verschaf f en verstrekken (vg. KIL. 843 : D i s P e n s ere n . Dis ensare . ~! S. ~ Wat confecxie eest? L.: snelle beterin e die liefde Gods heeftse ghedisPenseert Smenschen gheest 796 ca 1560?]. DisPensierster, zn. Van dis easier. Huisbestuurster. Veel behoeven. Hooghe staats dochter, als eon huYs- beschickster of disPensierster CooRNHERT > T'roers el, personage 3e kw. 16e e.]. DisPlicentie zn. Ontleend aan lat. dis licentia. Mishagen aan zich zelf, berouw ? Als u yet in uwer conscientien wroecht Twaer noot dat ghiJ'se met disPlicentien dwoecht A. BINS 443 ca 1540]. DisPoneren ww. Zie WNT iv. Dis o- neeren. In de beste orde schikken vg. Dis o- sitie . VoorPeinst, disPoneerd : orneerd dat elo uentelick CAST. C.v.R. 32 1548 0 wiJ'sheid, uten hooghsten monde ghe- sProten! Veruanghende alle zaken van hende thende : Sterckelick disPonerende wiesser es besloten Under den hemel, aid. 95 hic ? . DisPositie zn. Zie WNT iv. Beste ordening, schikking vg. LITTRE iv. Disposition, bet. 2: „La seconde des parties de la rhetorique, cello par la- queue on dispose daps le meilleur ordre ce que l'on a trouve par invention" . Met disPositie den sin oPenbaren, BruYne 2, 36 [m. 16e e.]. Dissereit bn., bw. Zie Discreet. Dissentie DISSENCYE, DISCENCIE, zn. Ontleend aan ofr. dissention -sion dis- cencion. Meningsverschil, onenigheid. Om dat- ter discencie in menighe conuencie duer- tYt Pestilencie coemt mitter sPoet St 1> 25 voor 1524 , ; Dit houde elc zonder dis- sencye, Gentse S p. 165 [1539]; • Daer en coemt in hot lant Gheen dissentie oft onvrede bloedich Maer groute eenicheYt en liefde voorsPoedich Antw. S i5. Fee iv [1561]. DisloYael - DiverselyJc Distantie zn. Gevormd naar ofr. , fr. distance of ontleend aan lat. distantia. Af stand ? Geometric leert van dis- tantien Ghewichten linien f ormen rootheden cloeck, Antw. S. Yv iii' g J [15611. Distinct bn. Ontleend aan ofr. , fr. distinct. Onderscheiden verschillend, of zonder- liJ'k, duideliJ'k ofgebakend? 0 redene wilt my dit claerder segghen Dat ict versta by distincte Porceelen Antw. S j5. Ddd iii [1561]. Distinctie zn. Ontleend aan ofr. fr. distinction of - op grond van de bet. 2 althans merle - aan lat. distinctio. 1 Onderscheiding, Juist oordeel ? Dit vitie sti 'lgebrek moedttY vellen Met ~ distinction of dweerck sal leelic belenden CAST., C.v.R.20 [1548]. 2 Afdeling, P aragraaf bestaande uit eon aantal questiones . Dose redene daer wY nu sPreken van BliJ'ckt in de lxxxiiiJ'. distinctio bloot CAST. Bai. B iv 1521]. Distingueren ww. Ontleend aan ofr. > f r. distin uer. 1 Onderscheiden. Natuere leert tgoet van tquaet distingueren, A ntw. S j5. q i° [15611. L 2 BePalen vaststellen. Wilt distin- gueren wiens kint doot is Antw. S p. Rr iij [1561]. Distributie zn. Ontleend aan ofr. , f r. distribution, lat. distributio. In de aanh. gebezigd met bet[, tot eon vertroostende solutie'' van eon gestelde » vraag. WY dancken u vander distributie Restitutie hebben wY dour u woorden verstandich Vanden meesten troost die ons ghemaeckt was afhandich, Rott. S. ~ M viiJ'v [1561]. Ditie, zn. Ontleend aan ofr. dition of lat. ditio. HeerschaPPiJ'. Te Philips des Conincx van Sirien tYe .. , cesseerde der Griecken ditie CAST., Bai. B 2V [1521]. Diveerscheit zn. Van diueersch. Verscheidenheid • verschil. Diueersc- heft der elementen ... Maeckt diueersch wedere1 CAST. 1 C.v.R. 99 1548 ) ; Hare[ t.w. van Venus crachten diueerscheit siet men oock bliJ'cken An de schoon Medea ... Hercules ... Dance enz. aid. 129. Diveerschelic bw. Zie Diverseli 'c. DiverseliJ 'c> DIVEERSCHELIC> bw. Van divers diueersch. 1 0P eon verschillende wiJ'ze vg. KIL. 843: diuerschelick. Vane). Diueersch 127 Divideren - DoctrYne peerd moet diueerschelic stallen CAST. , C.v.R. 219 [1548]. 2 0P een grillige, wonderliJ'ke wiJ'ze? Tvalt alden daCh Dat menich diverseliJ'c sun leven endt Dal s. wederk. 188 eind J 15e e. ? Divideren ww. Ontleend aan lat. divi- dere. Scheiden ? Verdelen ? Logica oft Dia- lectica ... Is een edel const om to argu- menteren En of f irmeren to divideren Om discerneren de lue hen vander waerheYt, Antw. S f5. YY iiJ'v [1561]. DiviJ'n bn. Ontleend aan ofr. > fr. divin. GoddeliJ'k; vaak niet meer dan een ePith. ornans : voortref feliJ' k, heerliJ' k. DE ROOVERE 206 3e kw.15e e. ' EVERAERT 147 1523 252 1530 301 [1529 332 [1530], 403 [1511], 426 2e kw. 16e e.], 518 1533 ' CAST. P r. C i'" ca 1530 ; Gentse S15. 111, 286, 329 [1539]; ' CAST., C.v.R.119 [1548]; H.d.Am. D 7 F 6v m. 16e e.]; , Bru ne 3 180 1559 ; Smenschen heest 137 Ca 1560?]; Antw. Sib. N iii' i en pass. 1561 ; Haags , d iV 1561 ; V erl. Z. I, 928, II, 778 1583. In de aanh. als zn, gebruikt? 0 goddelicken god booven alle dYvYnen Judith 1532 [1577]. DYvYnick, bn. Van dyvyn, J divin. GoddeliJ'k, heerliJ'k, voortreffeliJ'k? Waer es Karen god dYvYnick udich 1391 1577 ; Segt ons ... als goet meester dYvYnick, Taruwegraen 805 [1581]. DYvY ~ s e , zn. Zie Devi 's. Diviseren ww. Zie MNW iv. Deviseren, WNT iv. Diviseeren. Praten sPreken, redeneren vg. KIL. 843: diuiseren. J'. deuiseren 842 de- ui w r e n. Fabulari, sermocinari, narrare, erere sermones con erre consilia . CAST. Pyr. C v ca 1530 ; H.d.Am. Ccc 7 [m. 16e e. ; Antw. Sib. o iiiJ' 1561 ; Taruwegraen, toneelaanw. na 1108 1581 ; NUMAN , Strut d. Gem. 87a 1590 ' Ri 'cken Wrecke 293 1596?. OPM-. Nog biJ ' VISSCHER Brabb, ll> 185. Divitie zn. Ontleend aan lat. divitiae. RiJ'kdom. Elck een is vuiJ't om to Procureeren groote diuitie S. Stadt 915 ca 1535]. Dobbelsteert zn. Uit dobbel en steert. Verdubbeld riJ' m, het tweemaal achter elkaar oP J treden van hetzelfde rimwoord aan het eind van iedere regel. zie F. Kossmann in Ti 'dschr. 70, bl. 181 . Hier zuldY gaen lesen ... Dobbel steerten, ende Ketendichten, CAST., C.v.R. 221 1548 een voorb. aid. 223: Eeuwelic moedt ghi int keitiuigh beuen sneuen" Y, hescreuen bleuen enz. . Dobblet zn. Zie WNT iv. Strofe met niet meer dan twee riJ'm- klanken; of die riJ'mklanken zelf. Hier zuldY gaen lesen ... Veersen in dichte SimPletten Dobbletten CAST., C.v.R. 221 1548 , ' SimPletten ziJ'n als een dicht maeckt al den cnooP. Dobbletten als ghiJ't wild met twee vervullen aid. 241 zie ook een voorb. aid. 227-8 van een 19-regelige strofe op de riJ'mklanken -u t en -ae d . Docteren ww. Corrupt voor doceren? Onderrichten onderwiJ'zen? 0 Godt finder eeuwigheft regnerende u vercoren volck sYdY hoochelYk docterende & corigeerende , die u gebodt verachten Bruyne 3 1 2e h. 16e e.]. Doctoreren. Zie WNT iv. Doctoreeren. Wel eerder ontleend aan ofr. doctorer dan aan mlat. doctorare. Doctoreren met vies turf en hoot, op de brandstaPel komen of brengen? Daer sulcx vuiJ't Pueren hoenich, oliJ'e en gout, reiJ'ct .siJ ' tfeniJ'n vuiJ'ti galle wet- stenen smout met vier, turf en hout int ende doctoreert siJ', Christenk. 1694 ca 1540]. Doctoresse zn. Ontleend aan ofr. *doctoresse uit Rousseau bekend zie LITTRE iv. , maar wellicht reel ouder ? Of van doctor? Geleerde vrouw, dienares helpster ? Te bet zalzu elcken zYn cas bedYen, Mids haer doctoressen1 weerende doluer- scaP : Vrau Marrooie es segelersse ... volgen nog J andere vrouwelike dignita- rissen CAST., C.v.R. 134 [1548]. Doctoriseiren ww. Ontleend aan of g evormd naar ofr. doctorisier ? Tot doctor bevorderen, Promoveren. nde goddelicke theologYe f Ghedocto- riseirde Gheleerde ClergYe EVERAERT 163 [1523]. DoctrinaelYck bw. Van doctrinaei. BiJ ' wiJ'ze van onderricht lerend. Ghedinct Doch altiJ't vasteliJ'ck en nouwe wes ick doctrinaelYck vermaene Smen- schen gheest'734 [Ca 1560?]. DoctrYne zn. Zie WNT iv. Doctrine. 1 Leer, lering, onderricht. Cam v.d. Doot 2393 1493 ' Leuv. Bi 'dr. 4 220 beg. 16e e. ; EVERAERT 164 [1523], 306 [1529]; St 1 107 [voor 1524]; A, BI Ns N.Re f . 210, c 6 1526 ; Doesb. 202 voor 1528]; Gentse S. 258, 315, 319 [1539]; CAST., C.v.R. 17 en pass. [1548]; H.d.Am. F 6v m. 16e e.]; Trudo 1646 ca 1550]; 128 DoergoYen - Doloreus Bruyne 3 163 2e h. 16e e. Smenschen gheest 138 ca 1560? ; Antw. S. N iii' J P i en pass. [1561]; Haags. n iiiJ ' [1561]; Rott. S5. S iiiJ1561 • ezus id. temel 111, 261, 348 ca 1575?]; Zeven S p. Bermh. M viJ ' 1591 ; Trauwe 266 1595 ? ; Letter en Geest 157 eind 16e e. ? . OPM. Ook in Dev. Pr. B. 295. 2 Ontwikkeling) kennis> geleerdheid. Cam v.d. Doot 1165 1493 ' EVERAERT 147 [1523], 369 1527 523 [1534]; Doesb. 41) 163) 234 voor 1528]; Trudo 2428 ca 1550]; Bruvne 2 8 2e h. 16e e.]. Doergoy)en, ww. Uit doer en goyen. Slaan afranselen. I Hoe sal ick doergoYt ziJ'n met g~ loe yende waPPers Mar.v.N. 999 ca 1500 . DoerQuolen, DUERQUOLEN bn. Van doer quel l en. 1 Van de menseliJ' ke geest : gePiJ' nigd gemarteld ? Jupiter verlaet mYnen geest duer'1~ uolen, Bruyne 3, 145 2e h. 16e e.l. 2 In de aanh. van een vogel, die ge- vangen zit in een kooi : er treurig aan toe ? HiJ ' troost hem seluen al es hi' J doerquolen Cam v.d. Doot 1006 [1493]. 3) Van de grond : met grote insPannin g bewerkt? De erde isser doerguolen son- der ProfiJ't, Cam v.d. Doot 918 [1493]. Doersteken ww. Z.ie Doorsteken. Doertouwen, DEURTOUWEN, DUERTAU- WEN) WW. Zie WNT iv. Doortouwen. Ranselen. DwiJ'f moettY laten in ha- ren vrede, Als duertaud zu hu zomwilen hu vel CAST. C.v.R.156 [1548]; S hebben met netelen deurtout miJ'n leden Antw. s p. Ff f iJ'v [1561]. OPM. 0P de volgende Plaats bliJ'kbaar doorwonden doorboren. Court wiens eender oghen strale therte doertout, Christenk. 778 ca 1540 vg. Cant. 4: 9: „vulnerasti cor meum in uno oculorum tuorum" . Doerwien ww. Zie Doorwien. Doerwieren DUERWIEREN, ww. Uit doer en wieren zie Wieren (II). Onderzoeken overwegen,ter harte ney men) doorgronden. Willet doerwieren wel) Christenk. 1143 ca 1540 ; Alsmen die waerheYt wel sal duerwieren : Gheen saligher leven flan God met hertten dienen, Trudo 3069 ca 1550]. Dolatie (I), zn. Zie WNT iv. LiJ'den, ellende vg. MEYER Woorden- C 1 D 8v m. 16e e. ' GHISTELE V2r . Aen. 72b) 255a 1556 1 Srnenschen heest 415 ca 1560?]; Bruyne 2) 175 [1567]. Dolatie (II), zn. Van dolen. Dwaling, ketteriJ'. Hoe wort verdre- uen de dolacie 9uaet Die nv vP staet? EvERAERT 156 1523 ; Ghebonden binnen der dolacien scooue Als dhoorende dooue. aid. 500 [1533]; Ick t.w. Svyants temtatie maeck hem desPeraet door mYn dolatie ) Rott. S. Cvv 1561 met causatief aspect: verwarring) beroering ; SYnen name is goede inf ormatie De sYn in dolatie onderwiJ'st hY minliJ'ck, aid. M iJ ' hic? of: onzekerheid twiJ'fel? . Doleren ww. Zie WNT iv. Doleren. A. ONZ. - Bedroefd ziJ'n) treuren. Doen ter tiJ' d haddick tcoragie goet Te danche- ne1 to overene : Nu laes ! hebbick cause van dolerene) CAST.) C.v.R. 176 [1548]; Hope door twiJ'fel gaet al dolerende BuYten natuere als d'onghestelde H.d. Am. V 2v m. 16e e. 0 gheluckighe Maecht wilt v contenteren Zonder doleren ,,oft murmureren) V lief is onder- weghen aid. Cc 6; De sulcke is bliJ'de in Sanders doleren) Charon 74 [1551]; Haddick tghebruucken van mYnen goe- de! Maer neen ick niet flits cause our to dolerene Veri. Z,. I) 749 [1583]. In de aanhh. naderend tot: leed smaken) liJ'den. MiJ'n sinnen doleren int onghestaecte) S.d.M. 340 beg. 16e e.]; Vvies ick duer u hebbe ghedoleerd ... Ten es my niet leet, CAST.) C.v.R. 121. [1548]. B. WEDERK. Bedroefd ziJ'n) treuren. En ledt gheen van al) als die hem do- leerde Court siJ'ngt) sPriJ'ngt, vulbriJ'nght nu der musiken aerd, CAST., C.v.R. 122 [1548]. Dollizeren DOLLISEREN) Ww. Van dol. Gek ziJ'n, razen. Zouden wY nu door een ancxtich beven van namaels met het schiP to versincken zelf inde zee sPringen en ons verdrincken ? waer flat niet ge- dollizeert of geraest? COORNHERT) Vande Egysche vroevvrouwen 406 3e kw. 16e e.. Zie nog een Plaats biJ ' COORNHERT 1 ) 27a in WNT iv. Dol (VIII), Afl. . Doloreus bn, ) bw. Ontleend aan ofr. doloreus) dolereus) enz.) fr. douloureux. Treurig, droevig) smarteliJ'k. Dal s. we- derk. 786 eind 15e e.?]; Fir. en Th. 616 schat 120: „droefheid" . CAST.) Bal. le kw. 16e e, hs.: doiobreus ' CAST. P iiJ'v achter C.v.R, ed. R'dam 1616 Pyr. D vJ ' , viJ ' ca 1530 ; Gentse S/. 262 [1521]; St 1, 24, 90, . 2 187 voor 1524]; [1539]; CAST.) C.v.R. 208 [1548]; H.d.Am. V.D. DALE) ant gracie 2 le kw. 16e e.?]; C5, D8, R8, Gg 2v m.16e e. ; Trudo 2494 Well. Mensch 33 2e kw. 16e e. ; H.d.Am. [Ca 1550]; Bru ne 1 162. 3 146 2e h. 9 129 DoloreuseliJ'c - Dooghe 16e e. , • Smenschen gheest 156 ca 1560?]; Antw. S5. PP iiiJ ' 1561 ; Haags . k iJ'v 1561 ; Rott. S/,. M viiJ ' [1561]. 1 DoloreuseliJ'c, bw. Van doloreus. SmarteliJ'k. 0 quade boetschaPPe voor mi odieuselick Die doloreuseliJ'c J miJ'n herte dootwondich doorsniJ'dt, GHIS- TELE) Ant. 88 1555 . DoloreusheYt, zn. Van doloreus. Smart, verdriet. Ick moet als de Pa- tientighe swichten, Bevanghen bliJ'vende met doloreusheYt) H.d.Am. D lv m. 16e e. • Die souden baden int bat der dolo- reusheYt, Antw. S p. Ss iJ'v [1561]. Doloringhe, zn. RiJ'mvervorming van doleringhe ? Droefheid) smart, liJ'den? Of onder invloed van dolen dolinghe verwarrin g, onzekerheid, twiJ' f el ? 0 Heer laet m Y dock eenen vinden Die my de rechte solutie wil ontbinden En doet in m Y inden dees doloringhe X verstoringhe Rott. S p. D i [1561]. Doluere zn. Ontleend aan ofr. dolor, dolor, douleur. Smart, verdriet. St 2, 153 voor 1524]; EVERAERT 129 1525 195 1526 Gentse S. 86, 204, 248 1539 ; Rott. S. N viJ ) iiiJ1561 • eras o.d, leraers 215 voor 1580]; Verl. Z,. I, 300, 497, 585 1583 ; Bi 'stier 401 eind 16e e. ? ; Lueri- ers 101 eind 16e e.?]. - In de aanh, met causatief aspect) foltering, kwelling. De Israelieten mee- nen zonder last tzYne van onser t.w. van de AssYri~rs dolueren udich 1117 [1577]. OPM. 0P de volgende Plaats is doluere vermoedeliJ'k onder invloed van dolen zoveel als zonde, dwaling''. Ic hebbe geslacht den verloren sone swaer van doluere Bruvne 3) 7 2e h. 16e e.]. DoluerseaP, zn. Van doluer e . Smart, verdriet? Te bet zal zu t.w. Vrouwe Isigrive elcken zYn cas bedYen ) Mills haer doctoressen, weerende doluer- scaP) CAST. C.v.R. 134 1548. Domaga, DOMAGIE) zn. Zie Dommage. Dominatie DOMMENACIE) zn. Ontleend aan ofr. , f r. domination. Macht heerschaPPiJ ' vg. KIL. 843: d o m i n a t i e .Dominates. vulgo dominatio . Drie bl, danssen 17, 63 1482 , ; Dal s. wederk. 480 eind 15e e. ? ; EVERAERT 53 [1511]; St 2, 204 voor 1524]; Doesb. 83, 218 voor 1528 , • Menich . d, bedrochs 280 le h. 16e e.]; B.d.Scr. 26 15391; Prochiaen 1079 ca 1540]; Trudo 3030 ca 1550 ; H.d.Am 01 m. 16e e. GHISTE- LE, Ant. 81 1555 ; Weer. Gheleerde 119 [1558]; Antw. S. H iv, X iv, f ii'v, h i n i 1561 , • Haag s . n iiiJ ' 1561 ; Rott. S p. R vV1 1 S v [1561]; Verl. Z. I) 85) 1321 1583 ; Ontr. Rentm. 379, 646) 662 [1588?]; Trauwe 217 1595? ; Hs. TMB C„ fol. 67b eind 16e e. ? . Ook als benaming voor een der en- g elenkoren t.w. de vierde orde van de hemelse hierarchic. St 2 21 voor 1524 CAST., C.v.R.217 [1548]. Dominatresse) zn. Gevormd naast do- minateur. Heerseres. GhY bliifd eeuwelick mYn cleergesse : mYn duwagiere mYn domina- tresse CAST. C.v.R. 150 [1548]. Dominie) zn. Ontleend aan ofr. domi- mon ? Of van domineren ? HeerschaPPiJ ' vg. KIL, 843 : dominie. Dominium, ditio . Der redene gheeste- lick betaemt dominie, Smenschen gheest J 485 ca 1560? ; My is oock wel indachtich , Hoe dbedroch wies crachtich in u dominie Antw. S .1 iiiJ ' [1561]. Dommaga) DOMAGE DOMAGIE, zn. Ont- leend aan ofr. domage, fr. dommage. Nadeel, schade, verlies. Als claghic al omme tgroote dommage, Alder meest deerd my van dees voorschreuene, CAST. , C.v.R. 85 1548 ; 0P dat ick tot mYnder avantagie Door sYn J' onstighe yrYagie zonder domagie De vreucht mach sma- ken daer ick moet naer haken H.d.Am. Cc 3 m. 16e e. ; Al toonen sy voor de oogen volcoomen biJ'nae men sietse wel- drae volbrengen domage, Deenv. Mensch 1025 2e h. 16e e.]. Dommenacie zn. Zie Dominatie. DomPhooren zn. Zie MNW iv. Dom - horen, WNT iv. Dom hoorn (I). Neus vg. KIL.: domP-horen demP- horen ... Nasus, naris . I ck heb eenen domPhooren die goet en fris is Antw. S p. Y iJ ' [1561]. Donderzwerck zn. Uit donder en zwerck. Donderwolk? Duer haghel doer sneeu > doer windt, doer donderzwercken Zal is voor u dliJ'f zonder vertraghen waghen A. BIJNS) N.Re . 317) e, 11 [1528]. Doodwondelick bn, bw. Van doodwond ? 1 De eigenschaP van een doodwond bezittende. DootwondelYck quets) Smen- schen gheest 385 [ca 1560?]. 2 Ten dole wondend. 0 doodt ... hebt hem van tleven berooft doodwonde- lick, DE DENT 153 a ca 1560]. Dooghe, zn. Van dogen, deugen? Deugdzaamheid) deugdeliJ'kheid inner- like waarde? HY slacht dese stYnckende J „ 130 Doonekin - Doorschaken vulder houeerdicheden ScYnende van duechden niet vele van dooghe EVE- RAERT 513 [1533]. Doonekin zn. Van do one ontleend can ital. donna? Vrouw tJ' e vg. KIL. 843 : Done. Mu- les, domino rnatrona . De eesteli 'ken willen gheen meYskins houden nosh doonekins DE ROOVERE uicun ue 637 3e kw.15e e. . OPM. Vg. Madoonken. DooPen ww. Zie MNW iv. Do pen, WNT i.v. Doo en. Samenstellen oPstellen ? Tes cuenste een oratie wel cuenen dooPen, ZidiJ's maghtigh, steeckt u in die Possessie CAST., C.v.R. 34 1548. OPM. Vg. Ghedoo . Door-. Zie ook Deur-, Doer- Dor-, Duer-. Doorblaest bn. Van doorblasen. Geheel vervuld doortrokken van . 0 Jupiter! met gracien doorblaest H.d.Am. K 8 m.16e e. . Doorbluwelen. Uit door en bluwelen. In de aanh. doortrillen. Vare die mi' J die leden doorbluwelt, A elboom 406 le kw.16e e. . Doorcnaginge, zn. Van doorcnagen. Doorboring, vertering door smart . Ic ben verdwenen door drucx doorcna- ginge, A. BIJNS, N.Re . 141, a, 5 le kw. 16e e.]. Dooreeren ww. Zie WNT iv. DoorPloegen. GheliJ'c een Ploeger tlant sY de Zee deur eerden GHISTELE Virg. Aen. 78b 1556 ; Die met wiJ'sheYis Ploech siJ'n hert wil door-eeren En mach gheenssins dit cleet van hem weeren, Antw. S p. K iiiJ ' [1561]. Doorflueren, ww. Uit door en lueren ? . Uitrukken verdwiJ'nen? 0.: Nv gaet doorflueren Met uwen cierate in ander contreYen D.: Neen ick bliJ'ue hem by, Antw. S p. Xx iJ ' 1561. DoorgliJ'den ww. Zie WNT iv. Overwe en overdenken ? Iacobs kin- g deren die Joseph verdreuen Hueren broeder beseuen diet wel doorgliJ't, Doesb. 205 voor 1528]. Doorgrondigen DEURGRONDIGEN> WW. Zie WNT i.v. Doorgronden verstaan ernstig ter harte nemen. Dit deurgrondicht, Dryd. Ref. B Vv 1561 ; MYn reden deurgron- dicht, Rott. S p. B iJ'v 1561 ; Te recht doorgrondicht ... Dese onse solutie, aid. M viiJ'v. Dooriachten ww. Uit door en 'achten. DoorJ'agen doortrekken doordringen. 0 swaer feniJ'n siJ't mi therte dooriachtich Doesb. 57 voor 1528]. Doorkerten ww. Uit door en kerten , kerven vg. KIL.: kerten . Fland. J' . k e r u e n. Crenare, incidere. & Subagitare en PLANT.: Keruen of t kerten. Crener , tailler. Crenas scindere, crenare . Doorkerven. Ick zal hem doorkerten ziet In sYn longher-gat noch van quaden sPiJ'te H.d.Am. V lv m. 16e e. DoorkniJ'sen, ww. Uit door en kni9'sen. Doortrekken, geheel en al vullen? Alle q uaet is in hem doorknesen Doesb. 199 voor 1528]. DoorPtoYen, ww. Uit door en toYen. Uitdenken bereiden samenstellen vg. WNT iv. Plooien (I), bet. A, I1 5, b? FeniJ'nich black = black, vuur) listi g doorPtoYt Wordt uYtgheroYt = uit- gestrooid, vg. WNT iv. Rooien IV H.d.Ani. K 4v m.16e e. . DoorriJ'den DEURRIJDEN DUERRIJ- DEN WW. Zie MNW iv. Doreriden, WNT i.v. Doom 'den (II). Doortrekken, geheel ver vullen. Com- Passie Die allen mYn lede nu comPt heel duerrYen Trudo 980 ca 1550 ; Vliet! gh Y helsghe gheesten, vol quaets duerreden aid. 3373. - Vandaar duerreden vol evuld vlezig ? Tis t.w. een gedood en vervolgens oPengesneden kind seer duerreden Hadt icker off ontbeten! Bei.v.Sans. 686 eind 16e e. ? OPM. De zich hieruit ontwikkelende bet. van kwellen PiJ'nigen" in WNT » tap. , bet. 3 uitsl. uit v. zEVECOTE bekend reeds biJ ' DE ROOVERE 281 3e kw. 15e e. „C loostersDorpn Lan e den oft stellen ... Met ouerlaste soe deerli)'ck door- reden ziJ'n". - Met perfectief aspect op de volgende Plaatsen vernielen oP- eten" van kleding door motten . Een sleet Deurreden ende gheten van den motten, V.D. MEULEN, Ketiuigh. 150 ca 1500 ; Hu cleederen ziJ'n vanden motten duerreden DE DENS 227a ca 1560]. Doorschachtich bn. Van doorschacht of doorschachten vg. Verblendich en Versadich . Doorboord. Elc ridder met sdoots PiJ'1 doorschachtich was Dal s, wederk. 86 eind 15e e.?]. Doorschaken ww. Uit door en schaken. Doorgloeien doen branden van lief- de ? VYerich doorschaect is 'therte in minnen H.d.Am. K lv [m. 16e e.]; 't Is Narcissi schoonheYt die my door- schaect heeft, aid. L 2v. 131 DoorschoYen - Dootcnower DoorschoYen ww. Zie MNW iv. Dore- scores. Door de keel gaan. GhY laetse door- schoYen met droge liPPen in Kluchts . I , 64 eind 16e e. ? . DoorsmuYcken, ww. Uit door en smuY- cken. Doorgloeien? Door de wolcken siet- men 'tsmuYcksel doorsmuYcken Van Phoebus, H.d.Arn. 5 [m. 16e e.]. Doorsteken DOERSTEKEN, DEURSTEKEN , DUERSTEKEN, WW. Zie MNW iv. Dore- steken, WNT iv. Doorsteken (I). Hem doorsteken, zich wegPakken. Sacr. v.d.N. 759 3e kw. 15e e. ; Drie Minners 61, 211, 219 [beg. 16e e.?]; EVERAERT 226 [1528?]; GHISTELE, Ter. Hec. 28 [1555]; Katm. 100, 368 voor 1578]; Werelt be- vechten 163 2e h. 16e e..; Zeven S p. Bermh. N vJ ' 1591 ; Bi 'stier 273 eind 16e ~ e.?]. OPM. Ook reeds in de vroege rederiJ'kers- klucht? PlaYerwater 72, 79. DoorstrePelen ww. Uit door en *stre- elen freq. van stre en slaan ranselen > enz, zie WNT iv. Stre en, bet. A, 3?). Afranselen? Martelen? Ick en wille niemant ter doot helPen doorstrePelen H.d.Am. N 3v m. 16e e.l. J DoorstriJP' en, ~ ww. Uit door en *stri ' en van stri ' e . Eig. doorstrePen, met een streeP of strePen doortrekken en v.v. doortrekken mengen? De consten siJ'n al met veel onrusten doorstriJP' t, Antw. S. Xx iii' ~ J [1561]. DoorstrooPen ww. Uit door en stroo en. Ontvellen en v.v. stukkrabben ? A.: GhY zoudt uwen dranck met bitter tranen minghen. G.: V wanghen doorstrooPen. A.: V handen vringhen H.d.Am. Ff 7v [m. 16e e.]. Doorteesen DEURTEESEN, DUERTEESEN. Zie WNT iv. Vg. ook Tesen . 1 Beroeren ? Vervullen ? Een groot verwonderen miJ ' den sin duerteest heeft A. BI1 NS 175 1548 ; Den oPPer Coningh Hoogh .... Der Con'ghen op der Aerd' hun herten dock doorteest Met al dat ons regiert Vliss. Redens-Lusth. 130* 1642 hic ? . 2 DeerliJ'k verminken? Hector Van Achilles deurwont, deurhouwen, deurteest Be ae t vanden bloede GHISTELE Vir . Aen.30b [1556]. In de aanh. van de flood. GhY ziJ't nv ter tiJ't die al duerteest meest Veel schoone Christ. ende Schri t. Ref. B iv ca 1540?]. DoorthuYnt, bn. Van *doorthuynen uit door en thuynen = tunes? . Doorschoten, bezet? Oude cordewa- ghencruYers ende sackdraghers Wiens ha- biJ'ten met laPPen meest ziJ'n doorthuYnt 1 DE ROOVERE 404 3e kw. 15e e.]. Doortoghen DUERTOGHEN> bn. Van doortiegen. GeslePen1 doortraPt. A. BIJNS N.Re . 85, b 12 le kw. 16e e. ; Leenho 433 [na 1531 ; in v. VLOTEN, Geschiedz. 11 228 1 [1542] ; GHISTELE, Ovid. Sendtbr. 58a 1 155[1559]; HOUWAERT, Gen. Loo 85 ca 1590 ; Veeld. Gen. D.199 16e e.]. Doortrobbelen, ww. Uit door en *trobbe- len een biJ'vorm van tribbelen Teuth, triPPelen, zie De ager1 Freq. 1 800?). Moeizaam doorkomen, op een moeizame wiJ'ze afleggen en v.v. doorstaan? Die menighe Passagie met een stout verzoeck Heeft doortrobbelt, H.d.Am. C lv m. 16e e.]. Doorvlinderen, ww. Uit door en vlinde- ren zie aid.). Doorheengaan doordringen ? Pennin- ghen op dobbel interest wtghegheven 1 Daer de mot noch roest niet en zal door vlinderen Der Reden-RYckers stichtighe Tsamenkomste Cv [1603]. Doorwerken, ww. Zie WNT iv. Door- werken (II). 0P de Proef stellen1 louteren ? Die sullen daer geProeft werden scherPeliJ'c doorwracht Inden vYere der GoddeliJ'cker cracht, Prochiaen 2339 ca 1540]. Doorwien, DORWIEN, DOERWIEN, DUER- WIEN, ww. Zie MNW iv. Dorewien, WNT iv. Doorwieden. 1 Doorzoeken1 doorvorsen1 doorwroe- ten vg. KI L.: D e u r -wien . Perlustrare, erscrutari . Eerste Bi. 1012 ca 1440?]; Doesb. 180 voor 1528]; A. BUNS 9 [1528]; 1 Gentse S b. 146 [1539]; CAST. C.v.R. 50 1548 „GheliJ'ck of is sakeloos achter lan- de ghiJ'nghe Vul fantasies nochtans meest duerwiedt", 1 hic? ; Antw. S f. PP iiJ'v 1561 ; HoUWAERT, VierWterste 184 [1583]. - E enmaal aangetrof f en in eig. zin met bet[. tot een hof : wiedende doorzoe- ken1 Werelt bevechten 249 2e h. 16e e.]. 2 Doorgronden, kennen? Gods ghees- to heeft my u comste heel does duerwien Trudo 1306 ca 1550 ; Wilt sin duerwien , aid. 1618; Ick ben Iustitie, wilt dit due[- , wien, Trauwe 1321 [1595?]. Dootcnower, zn. Uit doot en cnowen met In de aanh. ongunstige) benamin g voor sla er of slachter. Ick vinde hier g 132 Dootlaghick - Drabben nscriJ'ft van die vleiJ'showers deese doot- cnowers diemen over al vent, Gr. He! 982 ca 1564]. Dootlaghick, bw. Uit doot en laghen met -ich? WNT vat het op als afl. van doot- la he doola e zie WNT iv. Doola e Afl. . Als die dodeliJ'ke lagen legt. Dolo- reuse sPeloncke dootlaghick bgheacht Vol liJ'dens gheschacht CAST. Pyv . D vi' J ca 1530]. Dootmatten ww. Uit doot en matters. Ten dole toe afmatten. Den Coninck van horsgeriJ'en wou miJ ' Plat dootmatten Blinders 1.72 2e h. 16e e.]. Dootvleck e zn. Uit doot en vleck e . DodeliJ'ke vlekf doodzonde? Mind u- wen naesten eer bghy end verwiJ't sneeft: In gheenrande dootvlecken en ziJ'd be- uondenf CAST., C.v.R.178 [1548]. DootwondelYck bn,> bw. Zie Dood- wondelick. Dootwondich bn.f bw. Van dootwond ? 1 DodeliJ'ke wonders toebrengendf ten dole wondend. 0 Doot... DiJ'n corosi- vich dootwondich stralenf CAST. , ~ P yr. D viiJ ' ca 1530 • Dootwondighe kniven ~ RoePis met uf J to minder assistencie B.d.Scr. 7 1539 ' CommotiJe oProer oorloge dootwondich Well. Mensch 194 2e kw. 16e e.]; ; GHISTELEf Ant. 88 [1555]; Dus wil ick Zelve.., doot-wondich M Y 'tleven beroovenf H.d.Am. E 5' [m. 16e e.]. 2 DodeliJ'k gewond. WY blYuen ent net als den dootwondighen Dwerck d. A post. 691 le h. 16e e. • Flau t'hender kracht Light hier mYn Lief dootwondich deursteken CAST., PYr. D viJ ' ca 1530 hic ? of: met, door dodeliJ' ke wonders?). Dootzondigh, bn. Van dootzonde ? Dootzondigh stichtere, „stichter'' van doodzonde ? Christus een beslichtere Des toorens die Adam hadde verworven Int Prouven des aPPelsf dootzondegh stichteref Gentse S p. 185 [1539]. Dorblutsen ww. Zie MNW iv. Dore- blutsen. Stukkneuzen. Haer hoet dorsmeten f haer wangen dorPletstf Haer nese dor- blutstf haer ogen dorcretstf Eerste Bl. 952 ca 1440?]. Dorcnauwelen ww. Uit dor en cnauwelen. Afknagen. Dat sciJ'nt uwen tande Die ghi dor Cnauwelt hebt en versleten Van groten spite, Eerste B1.112 ca 1440?] Dorcretsen ww. Zie MN`V iv. Dore- cretsen. Stukkrabben. Haer nese dorblutst f haer ogen dorcretstr Eerste Bl, 952 ca i,440? j. DorPclouwen zn. Uit dor en clouwen > vg, voor het 2e lid p. HEYNS, S iegh.d.Wer. 72b : De boeren syn slechterf is bot als „ een clouwen" in WNT iv. Klouwen I en vg. Clouwenachtich waarin het aspect der armoede of liever g ~ ierigheid domi- neert . BoerenPummel ? T.: Den Boer salt al betalen is tscriJ'chs woordt ghemeYn. L.: En swiJg' hen als een dorPclouwen oft arm frater Haags . f iiJ'v [1561]. DorPletsen ww. Zie MNW iv. Dore- letsen. Stukbeuken. Haer hoet dorsmeten f haer wangen dorPletst Eerste Bl. 951 ca 1440?]. Dorronnenf DEURRONNEN, DUERRON- NEN bn. Van dorrinnen. Dorronnen met, van, vervuld met, van. Eerste Bl. 1886 [Ca 1440? 1 ' V.D. MEULEN f Ketiuigh. 83 ca 1500]; CAST., C.v.R. 192 1548] . J - In de aanh, gefolterd, gePiJ'nigd Zi1'n vg. de overeenkomstige betekenis- ontwikkeling ~ biJ ' Doorri 'den . Job ... Die van Sathan was met slaghen duer ronnen Gentse Re/. 35 [1539]. Dorwien ww. Zie Doorwien. Doteren ww. Ontleend aan ofr.f fr. doter of gevormd naar lat. dotare. 1 Begiftigen uitrusten t.w. met een dos"f bruidsschat . Hy besteltse t.w. de armen en wezen doteertse en maect- se riJ'cke Antw. S. Ii i [1561]. 2 0Pdragen of schenken. Siet toe... dat g~ h y 'tof f itie, u van Gode gedoteert als Gode bedient en niet nae u vleYsse- licken lust REAELf ~ in Amst. aarboek 'e 1897, 62 1578. DoucheYne, Zn. Ontleend aan ofr. doucine. Soort blaasinstrument, schalmei of haut-bois. Eel stemmekens singhende doucheYnen fluYten V.D. DALE, Wre 103 ca 1516]. Doucineren ww. Van ofr. doucine f snort blaasinstrument, zie Doucheyne. SPelen op de „doucine' en v.v. sPelen in het algemeen? Deur MusiJ'cke con- stick vercloecken Int doucineren o P dinstrumentenf Antw. S p. b iiJ'v [1561]. Douckachtichf zn. Van douckf doek. 0P vrouwen gesteld of naar vrouwen verlangend. Altemets dat J'c ooc douck- achtich ZY, EVERAERT 287 [1529]. DouwarYe, Zn. Zie Duwarie. Drabbenf ww. Zie ~VNT iv. , ; Zie ook MNW iv. Drabclocke. ehaast to en vS. KIL, : d r a b b e n. 133 D racht - Dreelinck Cursitare, itare . Sev. Bi. 228 ca 1450]; S .d.M. 4255 [beg. 16e e. Tcal v. W. 337 eind 16e e. ? . Dracht zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Gedraging, handelwiJ'ze. In gunstige toePassing vg. KIL.: d r agh t. Gestus estio en v. Helten Proeve v. Woord- verkiaring bl. 22 e.v.. Met J'onsten oft anden 1. ander drachten St 1, 180 voor 1524 ; De goddelYcke drachten sYn vol confortatien oet Bru ne 3 1 2e h. 16e e.]. 2 Onschuldige handelwiJ' ze , ' graPi grol. Hoeren oPenbaer oversPel maechden vercrachten Dat en ziJ'n maer drachten B.d.Scr.14 [1539]. 3 Verkeerde handelwiJ'ze. Had hi' J ons gheloont nae ons sondige drachten WiJ ' waren langhe ghesoncken in deerde A. BIJNS 291 ca 1540]; Dit siJ'n miJ'n drachten. Des bidde is genade op beYde miJ'n knien aid. 352. Omdat ghY 'tghe- meen ProfiJ't dus hebt gaen versmachten Met u gulsighe drachten, Rott. S . H vi' J [1561]. 4 Slimme streek. Om PluYmstriJ'cken weten flees callanten drachten A. BIJNS 174 1548 ; Seker t' an flats fraeY flat ziJ'n eerst drachten Zeven S p. Bennh. N v [1591]. Draeckich bn. Van draeck. Als van een draak. Draeckich eni 'n drakengif, 0 quelende liefde seer suer van smake draeckich f eniJ' n die miJ'n herte duerknaecht, Doesb.100 voor 1528]. Draffsot zn. Uit dra en sot. Scheldnaam, in de aanh. voor een riJ'ke vrek. Desen draf f sot wilt hier mede gevoet werden Gr. Hel 1051 ca 1564]. Drafwaterken zn. Uit dra en waterken. Schertsende benaming voor bier. Een drafwaterken goet van ghebrauwe DE DENS 175a ca 1560]. Drafzack7 zn. Zie MNW iv. Dra sac, WNT iv. Dra zak. Zak met draf gevuld. HY scYnt gke- vult ghelYc eenen drafzack EVERAERT 92 [1525]. DraiJ'laert zn. Zie Dralaert. Dralaert> DRAIJLAERT> zn. Zie MNW iv. Talmer vg.KIL.: draeler draelaerd. Cunctator, cunctabundus cessator . Doesb. 247 voor 1528]; Leckert. 102 [1541]; H.d.Am. Aa 3v m. 16e e.]. Drale zn. Van dvalen. Sukkel? Wat vintmen menigen drale Die een cleen sake maken herde breet, Doesb. 262 voor 1528 St 1 13 voor 1524 heef t hier vale 1. drate ? . OPM. MogeliJ'k hetzelfde als draei in Ovl. Lied. en Ged. 138 : Secht mi wouter, lieue drael Wat pande wildi hebben" , aang. in MNW iv. Drael. Dralen ww. Zie MNW en WNT iv. A. BEDR. Uitstellen. Die saecke en mach niet langhe gedraelt ziJ'n, CRUZ, Heynken 22 [Ca 1540?]. B. ONZ. SPotten vg. Hwb. iv. Dralen sub II Plagen, tergen" . Nyeu- vont 340 ca 1500 ; Doesb. 232 voor 1528 v.D. DALE Stove 463 [1528] ; Prochiaen 223 ca 1540 ; Katm. 361, 544 voor 1578 Hs. TMB G fol. 34* eind 16e e. ? . OPM. Vg. Bedralen. Dralich bn. Van dvalen. Traag vg. KIL.: d r a e l igh. Cuncta- bundus deses i nauus ientus tardus . GhiJ ' die ... in goede wercken to doene siJ't dralich A. BIJNS 126 [1528]. DralicheYt zn. Van dralich of recht- streeks van dvalen. 1 Getalm, getreuzel vg. KIL.: d r a e- l igk eYd ... cunctatio . Ons dralighheYt es Te langh, Gentse S p. 17 [1539]. Zonder dralicheyt, onverwiJ'ld. So biddic hu ... Dat ghY zonder dralicheYt ... Hem to weghe helPt, EVERAERT 69 [1511]. 2 Traagheid vg. KIL.: d r a e l igh eYd. Desidia . Ick sal u t.w. God dienen en minnen sonder dralicheYt> HOUWAERT > Vier Wterste 32 [1583]. DraliJ'e> bn.> bw. Van dvalen. Traag. Eest wonder, flat hem tvolc tot duechden draliJjc sPoet, A. BIJNS 161 1548 ; Ick heb in uwen dienst geweest seer draliJ'c, aid. 406 ca 1540]. Dreel, zn. Zie WNT iv. Dreel (I). Gelief de, boel vg. KIL.: D r e e 1. Fiand. J b o e 1 . EVERAERT 170 1527 292 [1529], 259 [1530]; A. BIJN5 102 [1548]; Veri.Z. I, 657 [1583]. Ook in de verkleinvorm dreelken , in dez. bet. Pir. en Th. 239 le kw.16e e.]; A. BIJNS N.Re .132 e,12 le kw.16e e. 309, b 11, 313, e 5 [1528]; Gentse Ref. 79 [1539]; CRUZ, Heynken 3 ca 1540?]; Rederi 'hers ed. 30, 388, 391 m. 16e e.?]; Antw. S p. Ll iii' [1561]; Veri. Z. I 1018, 1087, 1147 en pass. [1583]. Dreelinck zn. Van dreelen? Of samen- trekking van dretelinck zie MNW iv. Dretelinc ? Lieveling, f avoriet. WY en kept Anse- roose niet die seer vermaerde Baechus dreelinck van menich gheuiert Antw. Sp. Oo iiJ ' [1561]. - Ook in de verkleinvorm dreelincx- ken in dez. bet. D.H. : WiJ ' sullen noch. , , 134 Dreet - DrYghen Haer alder liefste knechtkens ziJ'n, LH.: Huer dreelincxkens, D.H. : haer balder- kens siJ•n, Sacr.v.d.N. 817 3e kw. 15e e.]. Dreet zn. Zie WNT iv. Dreet (TI). Vriend , • geliefde, Sulck houdt hem ziJ•nde dliefste dreet DE ROOVERE 397 3e kw. 15e e. • DaPPostelen ... Dien h Y t.w. Christus beminde als zyyn ghe`~~uene o dreeten EVERAERT 352 [1531]. Dreg ga zn. Identiek met dyeg, werP- anker? Of rimvervorming b van drop? J Gemene streek? Die tquaetste on- der en dbeste bouen legghen En dear sulcke dreggen die duecht omcinghelen Datse tgoet metten quaden tsamen minghelen Antw. S f5. m iV [1561]. Dreggen ww. Zie MNW en WNT iv. 1 SlePen ? Soo drae alst gesaYt is moet ghiJ't t.w, bet zaad om lega gen om soo to bewaren voor tgevogbelt inden lucht flier antlers wel haest mee souden gaen dreggen, Saeyeve 401 2e h. 16e e. Laet ons gaen dreggen „met haer sunder gecken Om haer to begraeven, ~ Li's en an Sul 201 eind 16e e. ? , • So moocht ghiJ ' daer merle been gaen dreggen aid. 310, • Hs. TMB, G fol. 88*, 89V* eind 16e e. ? 2 In fig. toePassing : treuzelen? Langer niet dreggen wilt Red. en Nat. 132 2e h. 16e e.]. Sondey lan meet' veel dye en met bekwame sPoed • terstond. Rott. S p. G viJ ' 1561 • Tcooren 19 1565 , • Menich Goet Hart 908 2e h. 16e e. • SaeYeye 452 , 586, 838 en pass. 2e h. 16e e. • ezus o.d. leraers 8 voor 1580 , • Li?'s en an Sul 336 eind 16e e. ? . OPM. In Brouwersg. 397 ca 1560 WeerdeiJ'ns, al ist drooch [veer, siJ • hou- went in dreggen nu'' is dyeggen wel bet my. van bet zn. dye e , vg. in dyeggen ~~ bii'ven in Ri'chen Wreche 110 [1596?]. 3 Zware arbeid verrichten, zwoegen ? Deze bet. kan zich ontwikkeld hebben uit die van slepen" in de zin van moei- » zaam voortgaan'' . GhY souwet al gheer- ne segghen Hoe tconstich dregghen versta : bet moeizaam beoef enen van de kunst bet zwoegen op de kunst? 1 eerst by moet comen Antw. S p. T i 1561. Drem zn. Van dyemmen • vg. mhd. dram in MNW iv. Dremmen . Kwelling> druk> moeite. T'Bevel des Heeren moet niemant laeten Al soumen miJ ' verwaten en bringhen inden dr em Weer. Gheleerde 370 [1558]. DrePen TREPEN ww. Zle ' MN~~ iv., WNT i. v. Dra en, 1 Waard ziJ•n, to betekenen hebben. Tlouen van my mach lettel drePen DE RooVERE 114 3e kw. 15e e. • Ic gruet v al macht bier luttel drePen St 1 241 [voor 1524 , • Aertsche vruecht en mach een haer niet dreP ~ en teen hemels Doesb.186 voor 1528] = X..Esels 19, 31 [1530 • Huer J•onste tmy-waerts dYnct- me cleene drePen EVERAERT 266 [1530]; Siet ghiJ ' iet schoons to water to laude Tmach biJ • de schoonheYt des schePPers latter drePen, A. BI J NS 423 [ca 1540 ~ ; V~'oorden die trePen ezus id. tern el 83 ca 1575?]. 2 Baten. MiJ'n clabghen .. , en mach niet drepen, A. BI1NS N.Re . 213, c 10 [1526]. Drevele zn. Van drevelen. Enen sinen dreveie gheven, iemand ziJ'n gang laten gaan, hem ziJ•n zin geven. Gheef t haer Karen drevele ... Laetse al haer begheerte doen CAST., C.v.R.157 [1548]. DrYakelbusse TRYAKELBUSSE> zn. Ult flyyahel en busse. MediciJ'nbus • in de aanhh. obsceen voor membrum virile. c zal mYn trYakel- busse tJ•eghens hu craem legghen EVE- RAERT 467 le h. 16e e. • c sturte myn drYakelbusse Binnen hueren craeme aid. 470 zie ook aid. 468). Driakel-cooper, zn. Uit driakel en coo en met -et'. Kwakzalver. Taut-treckers ende Dri- akel-cooPers Makelaers ende Rosch-tuYs- schers zit achter int beste Veeld. Gen. D. 159 16e e.]. DrYakelcorf, zn. Uit flyyakel en cur . MediciJ•nmand. c zal best den drYa- kelcorf onvarren worPPen EVERAERT 204 [1528]. Driakelen ww. Van driahel. Driakel gebruiken. Dus seg is, hoe ghiJ•t driakelt oft Pilt : Maect v bedde s o ghi slaPen wilt Doesb. 159 [1528]. DrYakelProuuer, zn. Uit flyyakel en youven met -er. DrankJ ' esverkoPer, kwakzalver. Hier staet Een DrYakelProuuer hebbende voort ghedaen alle manniere van Poere ende wortelen1 EVERAERT 199 1528 , Een drYakelProuuer met leuende watre, aid. 465 le h. 16e e.]. DrYghen, ww. Secundair hyp ercorrect naar dricht, ~ J drift mast dri 'ven ? Of rim- vervorming ~ van dri 'ven ? Driven? Holla cousin wilt daer aff stil swYgen oft sow ons tot geschil drY- bghen soo men haest mereken sow , M.Bedr, Hart 222 [1577]. , 135 Driven - DruY1 J Driven ww. Over tboort dri 'ven zie Boost. Drimmer, zn. Van drimmen = dremmen knorren, dreinen, zeuren ? NiJ'das, bromPot? In de aanh. bliJ'kbaar sYnoniem met grimmer. Grimmers drim- mers die loncken met leePen ooghen Leuv. Bi 'dr. 4, 214 beg. 16e e.]. ~ Drincken ww. 0 t duyn hen drincken- , zie Duymken. Drincksaem bn. Van dvinchen. Drinkbaar. Het bitten water maeckte hY hemlien drincksaem ende zoete udich 578 [1577]. DriPPen, ww. BiJ'vorm van dru en ? (Vg. eng. to drip). Neerkomen neerdalen ? ZiJ'n J' onstic- heYt moet elders driPPen S .d.M. 3407 beg.16e e. . Droel zn. Van droelen. Zot, gek. Al schiet den droel over den Doel ten is gheen noot, Negenthien Re eyeYnen int Sot D iiiJ ' [1613]. OPis.Vg.Druyl. Droghen, ww. Zie MNW iv. Drogen 2e art., WNT iv. Drogen. Eig. tranen drogen v.v. troosten , helPen en dan ook bevriJ' den ? Droghen moechdi my van drucs PartYen St 2 > 185 voor 1524]. Dronckilct zn. Uit dronc k en hilct , kelk. Drinkbeker. MYnen dronckilct zoeter es dan eenigh dranck Gentse S p. 209 [1539]. Droochcackken, ww. Uit drooch en cachken. Geen stoelgang hebben ?" Erne Of sours : op een droogJ ' e zitten, armoe liJ' den ? Alle sniJ'ders laet oick finder hellen drooch cackken Gr. Hel 285 ca 1564]. Droochscote zn. Uit drooch en scote , scheut ? Of staat scote corrupt voor strote, zoals v. Vloten heeft gelezen of geemen- deerd zie Kluchts . 1 110 en daaruit in MNW iv. Droochstrote? De bet. is dan echter niet dezelfde als in Leenho 105 zie Droochstrote). Zie nog Tschr. 73, bl. ~ 114 e.v., en 74, bl. 62 e.v. Sukkelaar, arme drommel? Of niets- nut ? S.: Die van doene heif t twee drooghe rothieren Die slePe ons tsaemen binden cote. 0.: GhY zYt een ruetelaere. S.: Ende ghY een droochscote EVERAERT 171 1527. Droochstrote zn. Uit drooch en strote. Eig. iemand met een droge keel; die veel en of graag drinkt. oncker Faes droochstrote wilt altiJ't hoveren En even sat ziJ'n, thooft staet hem groene Leenho 105 (na 1531]. DroPen ww. Zie MNW i.v.> WNT iv. Droo en. A. BEDR. Kwellen, ~ martelen ; uitkniJ'- Pen, uitPersen ? De lantman claecht ... dat hY wort ghedrooPt our tvet dat hem offlooPt> men daechten Jaechten en al our sYnder erven, Bruvne 1} 80 2e h. 16e e.]. B. Orrz. ZiJ'n hart oPhalen zich ver- gasten ? Wel op ghY zotten ... gh Y wordt ghenoodt our to droPen ziet nu u open Ende wilt Rethoricam toch helPen vieren, Dyvd. Ref. E i [1561]. Drosen ww. Zie Wtdrosen. Druckloos bn. Van dvuch. Zonder druk, moeite, verdriet. HY ... quam vanden druckloosen hemel hier int dal alder catYvicheden, Smenschen gheest 838 ca 1560?]. Drucksaem bn. Van druck. Ongelukkig, ramPzalig. Om dat gh Y hovaerdich si1't en PourPoes ... dus maect ghYse drucksaem, Smenschen gheest 616 ca 1560?]. Druckzinnich bn. Uit dvuch en zin met -ich. Droevig. Thisbe alleene ziJ'nde in haer kamer swaermoedich ende druksinnich , CAST. PY ~ r. C iiJ'v ca 1530 ; MYn amou- reuse drucsinnighe qualen, aid. C iiiJ'v ; Druckzinnich ghePeYs, hertsweerich liJ'- en, H.d.Am. C 4 m. 16e e.]; • 0 druck- zinnich rumoer! wat komdY my voor oobghen, aid. D 8. DruescoP> zn. Uit dynes droes en cop, zie WNT iv. Droes I Samenst. Arme stakker. Waer sullen wY, arme druescoPPen, dan bliJ'ven Prochiaen 605 ca 1540]. Druggelen, ww. Zie WNT iv. Drogge- len (I). Biggelen van tranen . De tranen die druggelden over haer wanghen GHISTE- LE, Ter. Heaut. 23 [1555]. DruY1, zn. Zie WNT iv. Druil (II). 1 Benaming voor een snort demon door KIL. iv. DruY1 geliJ'kgesteld met drol = „kaboutermanneken" . V hooft is ghehoect gheliJ'ck eenen wY1 GhY schiJ'nt eenen druY1, A ntw. S p. F iJ ' [1561]. 2 In toePassing op een mens : zot, gek. Noch woonen in dese ProchiJ'e selsaem druYlen Gheheeten tatolven Leenho 625 na 1531]. 3 In de verkleinvorm druylken, d idle- ken in de aanhh. gebezigd, als vlei- of troetelnaam. TsiJ'n miJ'n liefste druYlkens 136 Ny ~ euvont 279 ca 1500 • Ghi siJ't miJ'n knechtkens miJ'n liefste drullekens aid. 541 • Ke willecome miJ'n alder liefste druYlken, S .d.M. 1702 beg. 16e e.]. OPM. Vg. Droel. Vg. DruYlen DRULEN> ww. Zie WNT iv. Druilen. HeimeliJ'k, ongemerkt gaan, wegslui- Pen, zich uit de voeten maken vg. KIL.: D r u Yl e n. Su redi ; latenter> sine clam ~'~' ire . - Gaen druvlen drulen> zich heime- liJ'k uit de voeten maken vg. KIL.: G a e n d r uYl e n. Prori eye se subducere se).[ Tvolck ... latter al wech ginc drulen Doesb. 229 voor 1528 ; Laet ons gaen druYlen, Antw. S. F iiiJ' [1561]. DruiJ'1galt, zn. Uit drui1'i en galt. Vlei- of troetelnaam vg, druyiken drulieken zie Druyl . Dus ghiJ ' al tgequel sPaert f iJ' n miJ' n lief fste druiJ' 1galt Hs. TMB G fol. 66 eind 16e e. ? . Drulen ww. Zie Druvlen. Drulleken zn. Zie Druvl. Druter, zn. RiJ'mverlenging van druut? Hetzelfde als druut, druif, boef, scha- vuit ? GhY zYt voor Godt als donghe- looue he druters x Liters), EVERAERT 258 1530. Druvaert1 zn. BiJ'vorm van droevaert deugniet zie WNT iv. Droe II Samen- st. afl. en samenst. DE BO iv. Droevaard ? Deugniet? Wa, ghi druvaert, ghi zult nosh aen een galghe waiJ'en, ~ Bi ',tier 362 eind 16e e. ? . Druvich bn. Van drive druif. De vorm of eigenschaP bezittende van een druif. Lof wYnghaert Maria ... Wiens druueghe vrucht naar Sint ans oor- conden Wv sacramentelic mitten EVE- RAERT 519 [[1533]. Dsoncken e ww. ? Voor de beginklank vg. de o1pm. in Lo9uela iv. Sonke. Verliefde lokgeluidJ'es maken: tokken tokkeren vg. DE BO iv. Zonken : gonzen zoemen . Hinnen zonder have, die amo- reusheid halen Met beckene dsonckene , ofte met behagelics jet, Legghen onvrucht- baer eYers CAST., C.v.R. 211 [1548]. Dubieus, bn. Zie WNT iv. InnerliJ'k onzeker, twiJ'felmoedig, niet wetende wat to doen. Soo variable als ziJ'n de winden Soo haest is den sin van deep op dandere Oft gheliJ'ck cruYstraten den wtlandere Doen dolen soo perplex en dubieus ben ick, Antw. S/. Ff iv 15611. Dubitatie zn. Ontleend aan ofr. dubi- tation of lat. dubitatio. TwiJ'fel. St 1 168 voor 1524 • BruYne 1 163 [1556]; He melic Li'den 337, 423 DruYlen - Dueredromen [1557]; • Antw. S. e iiJ ' [1561]; Rott. S. A iJ'V, S viJ ' 1561 Ducesse zn. Ontleend aan ofr. , Ir. duchesse. Hertogin? GhY waert int getruer oock u volck, met menich gecuste ducesse , BruYne 2 61 [1583]. Duchtbaer, bn. Van duchten. Bevreesd. Voort steruen zoudic duchtbaer zYn, EVERAERT 199 [1528]. Duchtbarich bn. Zie Duchtvarich 0Pm. Duchtich bn. Zie WNT iv. Duchti (II). Vrezend bevreesd. 'TgeduchteliJ'ck gePeYs, dat my hout duchtich H.d.Am. 18[m. 16e e. . OPM. Ook biJ COORNHERT 1 488d „Fen zoete vangst is ooc de Haze duck- tigh." Duchtvarich bn. Uit ducht en varen met -ich. Vrees inboezemend ? TscheYden moet mvn solaes wtPlanen : duck t varich wa- men Als weder hanen Doet keeren alle mistroostich vermanen> CAST. Pyr. A vl'v ca 1530 ' 0 zorghelic last! mYn vreucht bedect ghY duchtvarighen sin beroerlic wect my Dies is dangereus hertsweeren draghe aid. B v". OPM. WNT leest abusieveliJ'k ducht- barich zie Duchten Afi) en vertaalt dan minder J' uist met vreeswekkend". Duchtverwich bw. Uit ducht en verwen met -ich ? Of corrupt voor duchtvarich ? Vreeskleurig", bleek van schrik? Of = duchtvarich1 vrees inboezemend, vrese- liJ'k, angstwekkend? 0 leden die m Y duchtverwich beven CAST. , Pvr. C iii' J ca 1530]. Ducken ww. Zie MNW iv. Ten val komen, ondergaan, sneven. Vie wart die Holofernim de ducken oock, H.d.Am. A 5v [m. 16e e.]. Duechtbeletter, zn. Uit duecht en be- letten met -er. In de aanh. scheldnaam voor een ketter. Ketters santafsetters duechtbeletters, miters, A. BIJNS1 N.Re . 338, e1 10 [1529]. Duercaerden ww. Uit duer en caerden. Doorhalen over de hekel halen. De mans willen altiJ'ts de vrauwen duer- caerden Man en wi ' 37 eind 15e e. ? . Duerdriven ww. Zie WNT iv. Door- J dri 'ven (I). HeendriJ'ven, wegJ driven, wegvloeien Dus tleven duerdriJ'ft, Gentse S75. 2 [1539]. Duerdrommen ww. Zie Dueredromen. Dueredromen DUERDROMMEN, ww. Zie MNW iv. Doredromen WNT iv. Door- drommen. „ „ 137 Duerelick - Duertauwen A. BEDR. Does doordringen? In snee- bal in a els in brieuen in blommen Als Pacorus hebbick mYn liefde duer- drommen, CAST. C.v.R. 182 [1584]. B. ONZ. Door-, doorheendringen? Den Vrancxschen conYnc ... Mach men wel den Hooghen `VYnt nomen Die alomme met foortsen wil duere dromen, EVE- RAERT 95 [1525]. Duerelick bn. Van dues uit ofr. , fr. dur, vg. WNT i.V. Duur (II), Aanm? . Hard, zwaar> PiJ' nliJ' k ? Met J' onstich ancleVen moeten wY hem t.w. Christus gheVen een PrYs ende laudatie om flat hY voor ons ... dus zware turbatie ... beancxt gheleden heeft totter doot zeer duerelick H.Sacr.512 [1571]. Duerescieten, WW. Zie MNW i.V. Dore- scieten, WNT i.V. Doorschieten (I). Zich wegPakken. C.: Wech wech van hier to deser huere vliet. A .: Waer omme? C.: GhY en zYt mYn Partuere niet. Dies lichtelic duere sciet1 EVERAERT 295 [1529]. Duer leden bn. Van duer li 'den. Zoet, aangenaam? Lucht duergleden , DE RooVERE 172 3e kw. 15e e. vertalin g van Or in Num. 20, 22 e.v. . Duer raveren WW. Uit duer en raveren in de bet. „graven" ? Deze bet. is flan niet van elders bekend wel die van „ gra- veren" voor raven zie WNT iv. Graven I bet. 5). Of riJ'mvervorming van duer- g raven? Doorgraven. God die therte der men- schen duer graueert x onghe7'ugeert Drie Sotten 316 le kw.16e e.]. Duer rondich bn. Van duer ronden. Doorgrondend. Duer hu woorden vermondich Consciencie duergrondich my J ' nwendich wroucht Dat J' c my mes- ghaen hebbe EVERAERT 71 [1511]. Duerkna hen ww. Uit duer en kna hen. Door en door bestuderen. Dies worde meester Wolf f art van my ghevraecht Oft hY die screftueren wel heeft duerknaecht Trudo 2249 ca 1550]. Duerkneden, ww. Uit duer en kneden. Goed ter harte semen. Soo wie m Y lief f heef t sPreckt Christus oPenbaer, sal houden mYn sermoonen • wilt flit duer- kneden Bruvne 3, 94 [1556]. DuerliJ'c, bn. Van duren? Durend gedurig, bliJ'vend? Maria Nlachtich vol victories in glorien duerliJ'c , A. BIJNS N.Re . 330, 11 le kw. 16e e.]. Duerluusteren, ww. Zie WNT iv. Door- luisteren. Verlichten. Waert ghY duerluustert Met de drie goddelicke duechden reYn , EVERAERT 258 1530 ' De claerheyt duerluustert De vterste secretes der chenteren der eerden aid. 399 [1511]. Duermuusteren, ww. Zie WNT i.v. Doormuisteren. Doorzoeken, doorsnuf f elen. Duer- muusterd veruerscht, besouckt flees eesters wiJ'd, CAST., C.v.R. 218 [1548]. Duerquolen, bn. Zie Doer quolen. DuerraeYen, ww. Zie DeurraeYen. DuerriJ ' den, ~ ww. Zie Doorri 'den. Duerronnen bn. Zie Dorronnen. Duerschaven, ww. Uit duer en schaven. Verteren vernietigen ? Aertsche schat- ten ... die den roest & de motten duer- schaven, Bruyne 2, 14 2e h. 16e e.]. DuersPrieten ww. Uit duer en s rieten. Doorboren? MiJ'n woorden moeten met scaemten gebuecht siJ'n ter herten met helen ) was duersPriet Doesb. 27 voor 1528 de regel is kenneli'kJ'k be- dorven . Duersteken, ww. Zie Doorsteken. DuerstralicheYt, zn. Van duerstralich blJ HEEMSEN, Nederd. poem. 35 [1619], zie WNT i.v. Doorstralen (II), Afl) of rechtstreeks van duerstralen. Doorstraling? Den dranck der ghe- naden die de vader der liberalicheYt Mits sgheest duerstralicheYt duer den sone gheschoncken heeft, Haahs . o iiiJ ' 1561 Duerstrickt, bn. Van duerstricken. Verstrikt? Ic vinde miJ'n sinnen aen de weereldt ghehecht, Duerstrickt en duervlecht versta : verstrikt in de wereld aan de wereld onlosmakeliJ 'k verbonden? , A. BIJNS, N.Re . 288, a, 8 15281. J Duerstriden ww. Zie MNW iv. Dore- striden WNT iv. Doorstri'den. Vervullen ? Zo j a, dan mogeliJ' k een fig. toePassing van >>striJ' dendegaan door" doortrekken" . Tghewaghen uws woorts heeft my duerstreden Dwerck d. A post. 272 le h. 16e e.]. DuerstriJP' elen, ww. Uit duer en *strij ~ elen van *stri' en of rechtstreeks van stri ' e . DoorstrePen doorhalen> to niet does. Die conversatie van Venus disciPelen Die mach alle onghenoechte duerstriJ'Pe- len, S .d.M. 4440 beg. 16e e.]. Duert, zn. Zie MNW en WNT iv. Duurte. Duur, duurzaamheid duurzame vrede ? Daer duert of coemt mach men wel vermanen Bli 'de Ink. 9 80 [1497]. Duertauwen ww, Zie .Doertouwen, 138 Duerteesen, ww. Zie Doorteesen. Duertoghen, bn. Zie Doortoghen. Duervloedich bn. Uit duev en vloeden met -ich? Of van duervloeden vg. KIL. Dear-vloeden. Pev luere ? Goed doorvloeiend1 doordringend t.w. in wonden ? Vvilt mi troost bieden seer carts, oidmoedige blomme Laet dit gescieden terstont duervloedige gomme , CAST. C.v.R.266 [1548]. Duervueren ww. Uit duev en vueren 1 voeren ? Verscheuren? Wat siJ'nder al men- schen accidenteliJ'ck Hier int dal der weeninghe verbeten ... Van stieren duer- vuert ende daer toe gheten Van diver- schen dieren1Dal s. wedevk. 203 eind 15e e. . Duerwaghen, ww. Uit duev en waghen. Ten voile wagen ondernemen bedriJ'- yen? Al heb is met d'au biblisten, die noit duegt en deden Ditte al duerwaeght totten dagh van heden CAST., C.v.R. 183 [1583]. Duerwalt, bn. Van *duerwallen. Eig. doorgloeid en v.v. vervuld? Bre- seda is met DYomedes ontbleuen des hem t.w. TvoYlus gewreuen quamen traenkens gedreuen, duerwalt met sP1Jto Doesb. 55 voor 1528]. Duerwien, ww. Zie Doorwien. Duerwieren, ww. Zie Doerwieven. Duerzinderen ww. Uit duev en zinderen. Doortrillen. tWoordt my therte duer- zindert, Verl. Z. II, 816 [15831. Duesaert zn. Van dens, duizehg, suf , bedwelmd (vg. WNT iv. Deuzz Aanm. MNVV iv. Dosich ? Sufferd? I an blaesPaPPe, an StuYt- vos makes den daps met an duesaert & Jan middel gesont, BvuYne 1, 94 (2e h.16e e. . Duffen, ww. BiJ'vorm van do en? Vechten? WiiIck sal my stellen our toghen v to duffen Man En soul' ick v das niet kunnen smiJ'ten Oft wilt gh Y my - verwinnen met krabben en biJ'ten ? Veeld. Gen. D. 8 16e e.]. DuYcken DUYKEN> ww. Zie MNW iv. Dukes, WNT iv. Duiken. 1 Belanden, terechtkomen ? Al die doer oPiJ'niJ ' daer t.w. uit de biJ'bel Yet wat vuYt suYken moeten dickmaels duYken in veel mishaegen M. Bedr. Hart 93 [1577]. 2 Sterven vg. de overeenkomstige bet. van ducken . Niet eer dat hY siet Idat hY moet gaen duYcken En sal h Y PrYsen our Testament to makes Zeven S , . Be~'mh, N v 15911. Duerteesen - DuiJP' enachtich 3 DuY ~ cken ui't, ontkomen aan1 bevriJ'd worden van. - Gedoocken ui 't, vriJ ' van. ~ Also wart eerst onbesmet de menscheliJ'- cke natuere Rein volmaeckt uil't alle J . corruPties gedoocken Pir. en Th. 601 le kw.16e e. ? . DuYcker, zn. Verzachtende worm van duivel? Duivel? Waer duYcker court gh y vandaen1 Hs. TMB G, fol. 83* eind 16e e. ? DuYfhuYs, zn. Zie MNW iv. Duu huus. Zie voor de ongunstige toePassing van dui 1 `\TNT iv., bet. 2), D. Th. Enklaar 1 Uit Uilens iegel's krisgl biz. 82, D. Bax 1 Ontci ' ering van eroen Bosch, biz. 98). ~ Bordeel. Ick zou hem .. , gheleert hebben Van eens Princesses Hof een duYfhuys makes, H.d.Am. E 8 [m. 16e e.]. DuYken, ww. Zie DuYcken. DuYmken, zn. Van duYm. opt duYmken drincken1 schoon leeg- drinken? Vg. o de nagel dvinken in dez. bet. in WNT IX 1486 en met de duim kna en 1,als bewiJs dat er nit een geledigd glas niets meer op de nagel is gedroPen" Kackadoris 22 eind 16e e.], aang. in WNT iv. Duim1 sub bet. 1). GhY staet uwen kelcke en vaecht ende en lect 1 Ghelil'c de dronckaerts1 die opt duymken . drincken Pvochiaen 2146 ca 1540 ; Sa 1 , drinckt opt duYmken in orconde der waerhe t Ontr. Rentm. 567 1588 ? ; Tsa tderden dat ock wt. .. a, op sYn duYm- ken, aid. 571. DuYPen, zn. Zie MNW iv. Dupe, WNT iv. Dui en (I). Sukkel1 stakker, liJ's1 lummel vg. KIL.: D uYPe n d uYPe r. Homo submissus, submisse se gevens, rono ca ite s ectans tevram obsti o ca ite de igens lamina tevrae en PLANT.: E e n e n d u e n. Un YP niez1 un lourdant . Leuv. Bi,'dr. 4, 319, 324 beg. 16e e. ; A. BIJNS, N.Ref. 170, b1 8 1525 ; TielebuYs, toneelaanw. voor r. 1 [1541]; Tvudo 2159 ca 1550]; Antw. S I,. Ll iiJ'v, m iiiJ' 1561 ; Br. Willeken 424 1565? ; Bierses 31 diePen 1. du en? 2e h. 16e e. ; Hs. TMB A 1 fol. 99v* eind 1 I 6e e. ? ; Meester Hoon 29 [Ca 1600?]. OPM. NOg blJ COORNHERT1 OdYss. I 60a v.D. NOOT1 Ged. 113, v. BREUGEL , Boert. Clucht. 1 61 49 en HEYNS Dry Hoo d.17b. DuiJP' enachtich, ~ bn. Van dui ' en. Lummelachtig, kinderachtig ? Hanne- ken Leckertant1 duiJ'penachtich1 Leckert. 1 list v. Personages [1541]. J , 139 DuYtsch - Dwaesen DuYtsch bn. Zie MNW iv. Duutsc > \VNT i.v. Duitsch. In de verb. duytsch doctoor : ongelet- tend en of ketters ? GhY duYtsche doc- toren oversiet u boecken Leuv. Bi 'dr. 4 232 [beg. 16e e. ; Wat dinbghe soude men dese duYtsche doctoren Dus laten hooren Dwerck d. A post. 302 le h. 16e e. SY dY oock een van die duYtsche doctoren In miJ'nen thoren doe is branden en ver- smoren> B.d.Scr. 34 1539 ; ClaPt op, laet sien ghY duYtsch doctoor, God s Y geloeft dat tschaeP nu den Herder Preect Trochiaen 454 ca 1540]. DuiJ'twers, ~ zn. Uit dui 't en went met -s. De waarde van een duit. Om een duiJ'twers waers sullen siJ ' wel thien leu- genen liegen, Brouwersg. 484 ca 1560]. DuiJ'velsmartelaer, ~ zn. Uit dui 'vel en martelaer. Die door de duivel gemarteld zal wor- den. Dit siJ'n duiJ'vels martelaers hoort miJ'n gewaegen, Brouwersg. 608 ca 1560]. DuYvelsPecht, zn. Uit duyvel en spec/it. Scheldnaam voor een voetknecht in de aanh. vermoedeliJ'k een SPaans soldaat zie voor s echt als scheldnaam Voor een SPanJ'aard `VNT iv. S echt II bet. 2). B.: Dees schorfte voetknechten, L.: Die tvolck verdrucken, B.: Als duyvel- sPechten, L.: DY alle quaet rucken Trudo 215 ca 1550]. Duldoor, bn. Uit dul en door. Dwaas zot gek, dolzinnig, ; in de aanh. zelfst. ebruikt, met betr. tot de aan- hangers van de Hervorming. HelPt mi' J de duldooren quellen Ia sviants boden , die kercken en chooren uellen, A. BIJNS 180 1548. Dultotich bn. Uit dul en toot met -ich. Dolhoofdig? Zulck drinckt hem zo dultotich... flat hY, enz., DE DENS 368b* ca 1560]. Dureren ww. Zie MNW iv. Even lang duren bestaan als ? Toch niet : trotseren weerstaan, naar ofr. duren = resister? . HY ist die was en eeuwich zal regneren En wie mach sYn gheslachte dureren Uwe Koninck is alleen de Heere groot, Rott. S/'. E viJ'v [1561]. DurreYe, zn. Ontleend aan ofr. , fr. dune? In de aanh.: bliJ'vende invloed, bliJ'- vend succes? Of levenskracht vg. DE BO iv. Dureie. „ Groeite vaag, wellge was- dom .... Fig. Moed en kracht, Jeugd en levee'' ? On2dat voor geld alle zonden ver- even kunnen worden Daeromme en heeft Christus gheen durreYe, Dwerck d. A ost. 869 le h. 16e e.]. DutreiJ'se, zn. Uit dut en rei7'se refs. Rare bui, tiJ'd dat men niet weet, wat men doet, waarin men een „sliPPertJ' e" maakt vg. did in dez. bet., WNT iv. Dut I bet. 5). Of is een reiJ'se een dut- reiJ'se hadde, Zouw ziJ ' miJ ' dat ten eersten verwiten, ~ Alit en Li 'sbith 315 eind 16e e.?] Dutse zn. Zie MNW iv. Dutscolve. Gezwel, buil? vg. KIL.: Dutse dusse d u s s e 1. Glans tonsilla tuber, tuberculun2 . Wat zal is ons van desen butsen zeg- gen ? EiJ', eiJ' ! wiJ' e zal tines uPde dutsen legghen ? Ic bin ten flood ghewont, noiJ't dus mishandelt, Goemoete 68 eind 16e e. ?1. DuvelJ'onck zn. Uit duvel en 1onck. In de aanh. scheldnaam voor een duivel. Och, ick verwoede. DuvelJ'onck , flat suldiJ ' betalen Sacr. v.d. N. 1304 3e kw. 15e e.]. Duwagiere zn. Ontleend aan ofr. doua iere. Vrouwe, meesteresse? Dies bliifd gh Y eeuwelick mYn deergesse : mYn duwabgiere mYn dominatresse CAST. > C.v.R. 150 [1548]. Duwarie DOUWARYE, zn. Zie WNT iv. Douarie. Kostbare of grote gave, geschenk be- zit. DE RoovERE 366 3e kw. 15e e.].; Gentse S p. 212 1539 ' HOUWAERT, Gen. Loo 98 ca 1590 ; Bel. v. Sam. 383 eind 16e e. ? Duwier e , zn. Zie MNW en WNT i.v. 1 Gebied landstreek. St 1 210 voor 1524]; CAST. C.v.R. 77 [1548]; Antw. S p. D iiij, Dd iiiJ' , ~ h iiiJ ' L`1561 ' Haags . a iiiJ'° , i iiiJ ' [1561]; Trauwe 295 [1595?]. Vaak slechts dienend ten omschriJ'- ving : aertsche duwiere , aarde Hs. TMB, C fol. 107 eind 16e e. ; - shemels du- , wiere de hemel, Jesus o.d. leraers 892 voor 1580 ' - mi 'ns sins duwieren mi'n g ..q eest? Antw. S p. 0q iiiJ ' 1561 ; - sho en duwieren de hoop ? Bruvne 3 120 [1556]; - in desen duwiere, hier, Antw. 5b. L iiJ'v 1561 ; - in alle n duwieren overal, al- , tiJ'd, Antw. S p. M iiiJ' 1561 : Const-thoon. uw.147 [1607]. 2 In de volg. aanhh. nadert de bet. via rechtsgebied domein ? tot macht > heerschaPPiJ ' . Schoudt toch ondancbaer- heYt, want haer duwiere Die es van alder 9uaetheYt beghinsele, ~ Leuv. Bi 'dr. 4 295 [beg. 16e e. ; Hoe heb ick my laten slePen BY LedicheYt finder sonden duwiere „ Antw. S. Mm iJ [1561]. Dw esen ww. Zie Dwa en 140 Dwalen ww. Z,ie MNW en WNT iv. Het afleag ~ en, niet slagen falen. CAST., Bal. 18, 22 1521 , • Conste d.M. 40 ca 1560]. - Dwalen van missen. Noode zouw y dwalen van zulcken J' oliJ'te, ReYne M. 613 ca 1575 ? hic? . Dwalich bw. Van dwalen. Dwalend. Ghebonden zondare wan- dele is dwalich A. BINS N.Re . 335, z 2 le kw.16e e.]. DwalicheYt zn. Van dwalich of recht- streeks van dwalen. Het dwalen dwaling. EVERAERT 19 1509 516 [1533]; Verl. Z. I 1268 [1583]; Zeven S/. Berrnh. E viiJ' , I iJ'v [1591]. Dwasaert zn. Van dwaas. Dwazerik, sukkel. N.: Ey arm dwa- saert. E.: Hoe sleYPt ghY den block H.d.Am. H 8 m. 16e e.]. Dwasen DWAESEN ww. Zie MNW iv. Zich als een dwaas begeven heen- gaan. Waer mach dese gheck henen tran- ten Met sYnder danten ? Waer moghen s Y dwasen? Trudo 3100 ca 1550]; • Den bgrooten honger my derwaert dwaesen doet Bel. v. Sam. 1171 eind 16e e. ? . Dwasick zn. Van dwaas. Dwaas mens. 0 dwasick diJ'nam vol- ghende metter vliJ't, Christenk. 1459 ca 1540]. Dwasin he DWAZIJNGHE zn.Vandwaas. Dwaasheid. Leuv. Bi'idr. 4, 305 beg. 16e e.]; Pir. en Th. 87 le kw. 16e e.]; Gentse Ref. 111 [1539]. Dweers sen ww. Zie MNW iv. Dwersen, WNT iv. Dwarsen. Hem dweerssen van, zich of ziJ' dig hou- den, vriJ'maken afwenden. Nu my be- wYst VP dat J' c my van gramscePe dweersse Wat es hu gheneerren, EVE- RAERT 472 le h. 16e e. ; Wilt v vander felder oorloghen dweersen H.d.Am. R 5v [m. 16e e.]. Ebbe zn. Zie MNW iv., WNT iv. Eb. Geheel fig.: armoede, narigheid. Dees mare heeft niet> t'isser al ebbe Schuvman 102 voor 1504 , • Tis tonsent al ebbe, aid. 187. EcxPloot zn. Zie Ex loot. Edictie zn. Ontleend aan lat. edictio ? Of secundair gevormd van edict? Of cor- rupt voor edicten? KerkeliJ'ke wetgeving ? Ons roomsche Dwalen - EeddtscnoPe Dweirele zn. Van dwereien, dwarrelen? BliJ'kens het verband in de aanh. jets of iemand van geringe waarde. Och, noYt meer druckx ick bent al 9uiJ'te, Nu staen ick hier snoode geliJ'ck eenen dweirele. 'k En hebbe noch harms, stock, schilt noch keirele Rederi'kers ed. 35, 462 fm, 16e e. ? Dweren ww. Verwant met ohd, dweran , mnl. dwerelen, dwarrelen ? Draaien> wentelen keren ? Al dat oYt was is dweert al tot niet, Dal s, wederk. 340 [eind 15e e. ? . DwYnelic, bn. Van dwvnen, dwingen zie DwYnen . DwYnelic houden, in bedwang houden? Of moet dwyneiic op het onderwerP be- trokken worden? Het e iic-suffix heeft actieve en Passieve bet, in rederiJ'kerstaal. Den herthoghe van Borbon heif t J' n bedwanghen Den Vrancxschen conYnc ghehouden dwYnelic EVERAERT 124 [1525]. DwYnen, ww. BiJ'vorm van dwingen. Dwingen. Doen GolYam caPeteYn de[r] PhelistYnen TYsraelsche vole be- leYt hadde om dwYnen EVERAERT 99 1525 • Dies J' c ter comPassYe my seluen dwYne aid. 131 1525 zie ook aid. 212, 213 en pass.). DwiJ'nliJ'ck, ~ bn. Van dwi 'nen. Verzwakkend, verminderend, verdwiJ '- nend ? ThaYr ws hoof is t' allen tiJ' den dwiJ'nliJ'ck al ghetelt staet Rott. S f. P viiJ'v 1561 DwYnghaert, zn. Van dwynghen? Bedwmger, uitroeier . Alle oncruden been i s een dwYnghaert X wYn haert Met ~' mYnder sPaerie EVERAERT 502 [1533]. Dwinsel, zn. BiJ'vorm van dwi 'nsel van ~ dwiinen ? Het verteren, t.w. van verdriet? . Wee- nen is beghinsel duer dwinsel Doesb.*> var. HA voor 15281. edictie wilt hY t.w. Condel breken in met de confessie van Onsborch 1. Ous- borch Augsburg , Bruyne 1 110 ca 1562]. Edificie zn. Gevormd naar ofr,, fr. edifice, lat. aedificium. Gebouw. Cam v.d. Doot 1041 [1493]; EVERAERT 368 [1527]; • H.d.Am. D 3V m. 16e e.]; Charon 339 [1551]. EedtscnoPa> zn. Uit eedt> eed en cno e. Eedverbintenis. De hoop) Die ons E 141 1 ienm he - Eer sondich g anghebonden es met Gods eedts cnoPe , Gentle S b. 356 [1539]. Eeninghe zn. Van *eenen eenzaam > verlaten, benauwd, naar worden vg. MNW iv. Verenen 2e art.)? Narigheid ? TwiJ' uel briegt mi su lcke vereeninghe dies therte verflaut duer sul- cke eeninghe var. weeniege , Doesb. 27 voor 1528]. OPM. Het begriP is reeds min of meer uitgedrukt in vereeninghe r. 25 zodat een emendatie in meeninghe zoals door KruYskamP voorgesteld of in weenieghe naar de var) aantrekkeliJ'k liJ'kt. EenPaerheYt, zn. Van een any. 1 Gestadigheid, standvastigheid vg. KIL.: een-eaerheYd. Contieuatio con- tieuitas . 0P u ick hooPe met eenPaer- heYt, Bruyee 2 79 1564 ; Elck verwerPe de toghen om waarheYdt to sPreken Met zYeen Naasten all ledekens in eenPaar- heYdt COORNHERT> T'roers el 1547 3e kw.16e e. hic ? of oPrechtheid, getrouw- heid ?- Slevees een aerheyt, het eeuwige levee. Ick bem de veryYsenesse en slevens eenPaerheYt, Veyl. Z. II, 940 [1583]. 2 Zeker, onwankelbaar getuignets? Leest Schriftuers eenPaerheYt, Rott. S p. F iiiJ' 1561 ; Daer om bid ick u, nae schrifts eenPaerheYt seere : neemt wt mYeen mont niet dwoort der waerheYt Heere, Bruyee 2, 71 [1564]. EensameliJ'ck, bw. Van eensaem. GeliJkeliJ~ k ' gemeenschaPPeliJk, een- drachtig? vg. KIL.: Een - s a e m ... Con- cons en een-saemlick... aritey . Dits tiuYstn verstant van miJnder themen Datmen moet den lesten waeromme ra- ken Alle wiJse StoYke en Achademen eensameliJck sulcx hen fmitle nemen, Aetw. S b. Ddd iv [1561]; Diueersche die- , ren die wt groot wondere eensameliJ'ck door 'tghehoor t.w. van OrPhens' zan g bYeen vergaren, aid. Ggg iv; Dus moeten der CooPheden handel gebruYcken schier Soo wel siecke all ghesonde eensame- lick aid. Lll iV. J Eensdeels bw. Zie MNW en WNT iv. 1 Geheel, volkomen, volledig eig. uit een deel een stuk bestaande? . 0 CuPido twY hebt ghY met uwen strale ... m Y ghebroght in qwale Zo flat is eensdeels miJ'n zinnen fale Geetse Re t. 156 [1539]; Meesters die dens const eensdeels ver- uiJ' nghen versta : volledig beheersten ? Bewaren haer diJ'nghen ghecoferd, ghe- stoPt> > CAST. C.v.R.101 1548 ; Die middel waardoor wiJ ' tcoren op souden J' aegen Wert ons eensdeels benomen t.w. door het zoJ' uist ofgekondigde Plakkaat ; 't is om to ontsinnen, Tcooren 607 1565 hic? of Plotseling, eensklaPs ? . 2 Plotseling, eensklaPs terstond? Den gheest die langhe heift ghetruert Moet nv eensdeels wat verlichten, EVERAERT 89 1525 zie ook aid. 545 [1538]). OPM. Het is niet uitgesloten dat onder de aanhh. in MNW en WNT sub bet. 1 zich nog enkele Plaatsen bevinden in de hierboven gestelde bett.; de kortheid der gegeven citaten lint geen definitieve con- clusie toe. Eensinlick bw. Uit een en sin met J -li 'ck . Eensgezind, eendrachtig ? vg. een- zinnig in dez. bet. biJ KIL.: een-sinnigh. Veaeirnis, vg. ook WNT iv. Eeezieni g, bet. 2 . Soo en siJ'nt dan gheen CooPlien flier wel op ghilt Dan die rechtueerdich handelen eensinliJ'ck, Aetw. S75. L11 iiJ'v 1561. Eenveerdich EENVERDICH1 bn. Uit een en veerdich ? 1 EenPartg, g eliJ' k; constant? vg. KIL.: een-vaerdigh. Vei ormis . (Ma- ya) Een Eewighe Erue Eenveerdich DE ROOVERE 190 3e kw. 15e e. ; Herte, stele ende liJf eenueerdich is En onuredich is versta : geliJk en oevredich = even on- vredich? , X. Esels 13, 92 [1530]. 2 BiJ' zonder, apart? Wie in vasten- auond ... werd ghesien ... Om zmen PriJs commen achter noene ten drien, eenver- dichst, vremdst zotst, zulc all daer mach ancleuen Een half vat vleghelmost sal h Y beleuen, CAST., C.v.R. 103 [1548]; Den minen t.w. miJ'n baard es eenverdich an elcken cand. TsghellJcs en es hier nieuers mt land aid. 206. Eenwil le bn. Zie MNW iv. Eigenzinnig, halsstarrig. Dit dede si' J wt eenen ghePassioneerden ofte eenwillen moet recht is wilt done, Drie bl. daessee 34 [1482]. Eeraftreckere zn. Uit een en a ireckee met -eye. Eerrover. SwiJ' cht ghY eeraf treckere H.d.Am. L 7v [m. 16e e.]. Eerfsondich bw.Van een soede, erfzonde. In erfzonde. Anna was by bemer- ckene Eerfsondich gheboren EVERAERT 331 1530. OPM. SPIEGHEL 138: „erfzondig mls- verstand" gebruikt het woord in de bet: krachtens de erfzonde. 142 Eeringhe - h;ynsch Eeringhe HEERVNGHE> zn. Van eren. 1 Verering. Gheen weerdegher ghifte thuwer heerYnghe En wisten wY to vYndene) EVER AERT 165 1523 ; Te ver- geefs doedY God met sermoenliker ? bliJ'kbaar corrupt) eeringhe B.d.Scr. 35 [1539]. 2 Eer, aanzien, waardiJ ' ? Hoe hoot dat uwe t.w. Uw instrument van cleSor der eeringe, Zeven S p. Bermh. R vi' J [1591]. Eerougst, zn. Uit eer en ougst? Vooroogst en v.v. seizoen van die oogst? vg. Loquela iv. Eeroest... Koor- „ noest, graanoest" . Den eer ougst es ons eenen tiJ't bequame Ende et vierendeel van eenen aere) DE ROOVERE) uicun9ue 93 3e kW. 15e e. vg. ook aid. 97 e.v. waar dit seizoen fig. wordt toegePast o P de Periode v. Christus' hemelvaart tot de oordeelsdag. Eertiden, ~ bw. Uit eer en ti 'den een J verbog ~ en vorm van ti 'd . EertiJ'ds. EertiJ'den voor tbghebruYck vanden ghelde Manghelden sY goet om goet ter trouWen) Antw. S. Kkk iiiJ'v [1561]. Eertwormich bn. Van eertworm. Aards) stof f eliJ'k. Tvleesch eertwor- mich der eerden betaemt, Smenschen h.eest 715 [ca 1560?]. Eestere zn. MNW iv. Eestre, WNT iv. Eester. Eig. heester : tuin) Plantsoen. Uitsl. rhet. ziJ'n de volgende figuurl. toePassingen vaak slechts dienend ter omschrii'vin g eis eestore Verl.Z. II) 105 [1583[; sdrouh v des gheloou-es eestere. Gentse S p. 84 1539 ' - thelsche eestere. Mar, v. N. 576 ca 1500], Gentse S. 3 1539 ; - swereits eestere. ezus id. tom el 345 ca 1575?]; - der vruechden eestere. EVERAERT 13 [1509]. Eewich I bn. Zie MNW iv. Ewich WNT iv. Eeuwig. Buitengewoon) geweldig vg. DE Bo iv. Eeuwi ? Bouen Eenighe Namen ~' Eewichste Duecht met betr. t. Maria DE ROOVERE 197 3e kw.15e e.]. Eewich (II), bn. Zie MNW iv. Ewich ) 2e art., WNT iv. Eeuwi ? De bet. in de aanhh, is niet duideliJ'k. Misschien : nu toen levend ? Me- nigh eeuwigh meinsche doet hem t.w. Sencte Reinhuut hommage) CAST. C.v.R. 244 1584 ; Dus menich eeuwich meinsche was in drucke ende weende bitterlic , VAERNEWIJCK Ber. T. 2, 348 ca 1568]. Effeckt zn. Zie WNT iv. Effect. Nut? SY met woorden hues sPrack lieflYc, amorues tot mYnder effeckt smal Bruvne 1, 162 1556 vg. aid.: „om dat ick voerwasr h aer dus hadde ver- coren die my dodo smooren" . Effecteren, ww. Van effect? Of gevorrnd naar fr. e ectuer ? Uitvoeren, verwezenliJ'ken. Dat tot zulcx to effecteren qualic middel toe ware to vinden VAERNEWI CK Ber. T. 2 25 ca 1568]. Effectie zn. Ontleend aan lat. efectio. 1 Effect uitwerking, resultant. Dus gheeft my J wat tits want in haestighe wercken Men selden can mercken goede effectien Ante. S p. i ii' [1561]. 2 Uitvoereng? Eer hut t.w. de voor- genomen schePPing ter effectien al hoof t ghebrocht Heeft t.w. God zeere sub- tilick de nature besocht, Vanal dat seen- lick es en lichamelick, CAST,, C.v.R. 136 [1548]. Efficacie zn. Gevormd naar ofr. , fr. e icace ? Of ontleend aan lat, e icacia ? 1 Versterking ; vertroosting? Staer- vende Mensche tot Hope) Terdt neder , ghelievet uwer gracYe, Dat is virtuut crYghe en efficacYe Van diJ'n zoete nacYe Gentse S f. 264 [1539]. 2 Prestatie vermogen ? Het es cleen sake RefereYnon beslichten Liedekens maken of baladen dichten An de s elen leid de cracht ende de efficacie, CAST. , C.v.R.14 [1548]. Effieiente bn. Zie Cause e iciente. Effi ie zn. Ontleend aan ofr, fr. e i ie. Beeltenis. SYn off igie konstich van mode, H.d.Am. E 6 m. 16e e.]. Egghen ww. Identiek met eggen, met een e bewerken ? Overdenken overwegen, bePeinzen ? Zeker wilt my de zake overlegghen Tis wonder int egghen oft ick u mach Pro- fiJ'ten, Rott. S f;'. 0 viij [1561]. Egressie, zn. Ontleend aan lat. egressio. Uitweiding ? Argumenten, egressien , Teeckenen Partition Ornatien Exem- Plen CAST., C.v.R. 19 1548. EiJ'erPaendere zn. Uit ei~ en aendere. Eiermand. Den man. Van buten, met eenen eiJ'er Paendere, ~ Man en wi ' , toneel- aanw. na r. 1 eind 15e e.]. EYnsch, bn. OorsPr. ? Ontstemd, boos? vg. DE BO 1,V. Einsch• zeer niJ'dig, gemeliJ'k en griJ'nig, die door ziJ'ne bitsige woorden of ziJ'n zuur gezicht wangunst, sPiJ't, togenzin of misnoegdheid toont" . -Hem Int evnsche steilen val- , le n, boos, ontstemd worden. Dies steltse 143 ~e o ue ll - E~ me~J1c 1ect1 k ~ Q huer met int eYnsche als wort zou hier gheProuft... als goudt J'nt vier duer swerels kinders vul schande Taruwegraen 555 1581 • Zeght zonder vallen int eYn- sche 't Verstant to weYnsche V erl. Z. I > 1237 1583 ; Zonder vallen int einsche , aid. II, 38. OPM. Vg. V erenschen. Electie ELEXCIE, Zn. Ontleend aan ofr, fr, election of lat. electio. 1 Verkiezing tot een ambt of waardig- heid ? TriumPhen, tornoYen louen> e- lectien, CAST., C.v.R. 114 [1548]. 2 GoddeliJ'ke wilsbeschikking, voorbe- schikking. Phoebes ProPheteert dat door de electie SY beYde t.w. Eneas en Dido Zullen vallen in allende groot , H, d. Am. F 6 m. 16e e.]. 3 PersoonliJ'ke, vriJ'e wilsbeschikking. Inclinacien op Correctie die daertoe helPen alse tverstant aenhoert Waer of inde wille volget een electie off verkiesin- ghe brengende de seden voert St 1> 168 voor 1524 ; Om siJ'n Coninghinne tsine _ hebd ctioB d. Scr. 22 [1539] > ' U Y ele t.w. van Venus correxie verdrYft de elexcie Bruvne 3, 152 2e h. 16e e.]. 4 Voortref f eliJ' kheid, deugd ? Teu wi- gher memoorie hebt dies danck lieue vrinden vul alder elecxie want ghY lieden leedt my met goeder affecxie vutter doot J'nt leuen, Taruwegraen 1314 [1581]. Elegant ELIGANT> bn. Zie WNT iv. VoortreffeliJ'k, uitgelezen, heerliJ'k (e- pith. ornans . Plaisantste kerssauwe, ele- gantste vrauwe CAST., C.v.R. 42 1548 wellicht hier nader to bePalen als ,,be- vallig, bekoorliJ'k" ; Laet den ghenen die als Movses eligant Oft als osue SiJ'n gheroePen hier Doffitien bedienen aen elcken cant Haags . d iiiJ ' [1561]. Eleg J antelick bn, bw. Van elegant. Bevallig, bekoorliJ'k; heerliJ'k. Al dat haer t.w. Rethorihe es comPeterende Moet beleedt siJ'n, fray ende elegantelick CAST., C. v. R. 15 [1548]; GheliJ'ck de sonne vroech inden morghen SchiJ'nt en gheef t haer lick t eleganteliJ' ck1 A ntw. S,'. Bb iJ'v 1561 • Dies ick als een Godinne eleg J antelick Een vroliJ'cke bootschaPPe wt my J laet risen, ~ aid. Cc iiiJ'v' De vorst die booven al triomPhert zees elegante- lick udich 186 15771. J Elegantich1 bn. Van ele gant. > SierliJ'k, bevallig, bekoorliJ'k. Ghi' J weet wel vader dat is twist en onurede met V elegantich Preceus agroeiJ'ende woordt blusschen can Drie Sotten, prol. 14 [l e kw. 16e e.1. Element zn. Zie MNW en WNT iv. Het eigenliJ'ke, J 'uiste of oorsPronkeliJ'ke bestanddeel in het woord of het woord- beeld" vriend. med. v. Dr. F. Kossmann . Meshanden en messanden en mueghd Y niet stellen Ails wild g~ hvse sPellen di- ueersch ind element,CAST. C.v.R.42 1548 Ionck ende tronck staen dese t.w. goede riJ'men by to bliJ'fuene, Nochtans suld Y Ionghen ind elemend schauwen aid. 46; Dat meesters duer haer praeeminentie Ghebruucken mueghen PoetiJ'cke licentie CorrumPerende tvocabel in een element aid. 57. Elementael bn. Van element? Lat. of mlat. *elementalis, vanwaar ofr. elemen- tei? heb ik in de wdbb. niet aangetroffen. Elementair? I In delementale lichamen heeft hY t.w. God) bequamelick secrete sadekins goddelick ghestrooeid Daert al of groeien sal redelick en tamelick > Totten hende, CAST., C.v.R. 136 [1548]. Elementatie zn. Van *elementeyen? Of ontleend aan ofr. elementation? Onderscheiding der „ elementen". De bet. nadert die van schriJ' f wiJ' ze, spelling. Als sPellen ziJ ' t.w. de >>Walen" ongheliJ'c to menigher sPacie In de elementatie die veer al sPand croone, Dit beteren zi' J metter Pronuncicatie CAST., C.v.R. 45 [1548]. Elementsch bn. Van element. Elementsch woort woord als element , het enkele, blote woord, zonder meer ? SY hanghen aen letter noch aen element- sche woort Letter en Geest 164 eind 16e e.]. Elexcie zn. Zie Electie. Elicieren ww. Gevormd naar lat. eli- cere ? Ontdekken uitvorsen? DonderscheYt der thoonen weerdich gheexalteert Heeft Pithagoras gheelicieert Wt den slack der hameren met finantien Antw. S f5. Y y iiiJ ' 1561 Eligant, bn. Zie Elegant. Ellebohghe> zn. Den ellebo>ahe lutsen> Zie Lutsen. Eloquent, bn. Ontleend aan ofr. , fr. eloquent. WelsPrekend. CAST., Pyr. A vv, B vJ'v ca 1530 , ; Rott. S j5. L i 1561 ; Wereit be- vechten 827 2e h. 16e e.]. - In de aanh. Zelfst. gebruikt in de bet. dichter ? Wellecom alle Facteurs , en eloquenten, Antw. S p. D iiJ ' [1561]. EloQuenteliJ'ck, bw. Van eloquent. WelsPrekend. EVERAERT 163 [1523]; CAST. C.v.R. 16, 32 en ass. 1548 ; H.d. Am. D 3v m. 16e e.]; ; GHISTELE, Ant. 32 „ , 144 Eloquentie - Envie [1555]; • Rott. S p. 0 iiiJ'V [1561]; • Zeven S j5. Bermh. T VV [1591]. Elo uentie zn. Van eloquent? Of ge- vormd naar ofr,) fr. eloquence? Of ontleend aan lat. eloquentia? WelsPrekendheid. Dal s. Wederk. 308 f eind 15e e. ? • EVERAERT 389 1511 L ~ ) 153, 162 1523 299 [1529 en ass. • V.D. DALE Wre 614 ca 1516 1 • A. BUNS) N. Re t. 103) b1 2 le kw.16e e.], 184, b1 10 [1525]; ) Doesb. 19, 94, 95 voor 1528 1 • Gentse S. 10 [1539]; • B.d.Scr. 8 [1539]; Prochiaen 2 ca 1540 ) CAST., C.v.R. 4, 11 en pass. 1548 Bekeerange Pazcli 734 ca 1550?]; • ) H.d.Am. D 3 m. 16e e.]; • Antw. S. C iiij l E iii en pass. 1561 • Rott. S p. D iiiJ' ) K viJ•vl N viiJ' f S iiij [1561]; Bruvne 2) 35, 36) .3) 202 2e h. 16e e.1, • Ontr. Rentm.119, 295 1588?. Elsater, zn. Van Elsatef Elzas ? WiJ'n uit de Elzas? Van desen elsater drinct voile stoopen) St 2) 146 voor 1524]. Elvick) zn. Van elf, alf ? Zot) dwaas? Spook? Thoo t vol sor- ghen: Wat hooft siJ•t ghY eluick?Thoo t vol haers : Ick sY thooft vol haers) Antw. S p. Aaa iiiJ ' [1561]. Elwerder, bw. Zie MNW iv. Elwaer, f WNT iv. Elwaarts. Elders. Hem t.w. Ons Sone elwerder ter scholen bestaeYen) Antw. S. a iV [1561]. Embrasseren) EMBRACHIEREN) ww. Ont- leend aan ofr. f fr. embrasser. Omhelzen. ZY embrachierden elck anderen dicwild vaste1 CAST., C.v.R. 92 1548 ) • Dat sY J 'ammerliJ'ck haer handers vringhen ) f zalf En syn doot lichaem em- brasseren) H.d.Am. Ff 3 m. 16e e.]. Emende, zn. Zie Amende. Emendich bn. Zie Amendich. Emolument MOLEMENT zn. Ontleend aan ofr. ) fr. emolument. t i itsl. in het my. aangetroff en ter - eu- Phemistische - benaming van de intieme bekoorlikheden van het vrouweliJ'ke li- J chaam. Aenziende de zoete molemen- ten Haers lichaems) H.d.Am. X 5v m. 16e e. ) • HY schePt nu vreucht in't aenzien der zoete emolumenten Van PYgmaleons beelt) aid. Cc 8V. Enargiel zn. Hetzelfde als energie? LiJ'zonder vermogen) eigenaardigheid? Elke tale heeft huer enargie) CAST,) C.v.R. 37 15481 , • In meest deel haer rethorike - soen versta : zouden, t.w. de Walen)f sY f alen Ten ware dat de enargie van haerlieder talen Dit excuseerde) meer dant onslien doet) aid. 45. Enarratiel zn. Ontleend aan ofr. mar- ration of lat. enarrati-o. Verhaal uiteenzetting ? Al mYn enar- ratie werdt vul van dueghdenf CAST., C.v.R. 109 [1548]. Endelveers zn. Zie MN\V en WNT iv. Endelvers. Laatste gebed van de stervende als litterair genre? CAST. C•v.R. 236 1548 f fEndelveers" ) oPschrift van een 8-regeli g g edicht . Enghe INGE) bn. Zie MNW iv. Enge l WNT iv. Eng (IT). Preuts. Ke) lieue nichte) ghi weet dock van oudts Hoe ghi ghewonnen waert) al ghelaeti v dus inge) Mar.v.N. 79 Ca 1500 , • Sy t.w, vreese voor schanden maect van heYmeliJ' Cke camercatten Al enghe maechdekens) S .d.M. 2598 beg. 16e e. • GhiJ ' proper meYskensf ghiJ ' enghe dierckens ... Wilt u niet zo schierkens om houwen stellen1 A. BUNS) N.Re . 99 , a) 1 le kw. 16e e. hiC? ) • Ghy kondt immers wel metter daet Enghe Maech- dekens makers van sluYPratters H.d.Am. Dd lv m• 16e e.]. Ennissel zn. Van enden) einden. Erode. S'drucx overvloet neemt tot my haer wennisse zonder ennisse Rott, S p. L viiJ ' 1561 De uitg. Rotterdam 1614 heeft hennisse~. Enters ww. Zie Inters. Entremes zn. Ontleend aan ofr. entre- mes. Eig. tafelsPel en v.v. vermaak of aardigheid, verrassing? Sulc t.w. zoals het doden van de daPPerste held Hector es al accidents entremes1 Cam v.d. Doot 406 1493. EntrePrise, zn. Ontleend aan ofr•, fr. entre rise. Onderneming. Tis duer v al miJ'n entrePJ J rise versta: al min doers en laten Doesb. 52 voor 1528 f • Nu hebbie vul- commen ... Mine entrePrise1 CAST. C.v.R. 218 1548. Envie INVYE) zn. Zie MNW iv. 1) PartiJ' digheid. Ic sal sonder enich envie U beiden PaYen van desen gestrie Eerste Bl. 997 Ca 1440? ) • Machmen in absencien van Partien Partien onghe- hoort oft onghedaecht Iemant oerdeelen tcomPt wt enuieu 1, enuien f V.D. DALE Wre 289 [ca 1516]. -- Sonder envie) to goeder trouw) uit vriendschaPliefde ? Wi doent uut min- nen Ter eeren der stat en sonder envYel Sev. Bl. 58 ca 1450? ) • Haddic ter kercken ... gheweist zonder envYe Ende ghegroet 10 145 Envieus - Erreur de beilde van MarYe, EVERAERT 11 1509 ; Dwelck v beteeckent wort sonder inure Door tg ,, hone dat hier staet ghe- J figureert Antes. Sib. Z i [1561]. OPM. Het is mi niet duideliJ'k of envie J hier „PartiJ'digheid", dan wel afbgunst , niJ'd" MNW i.v) betekent. Of is envie hier „ bone begeerte" , „ boos opzet" ? 2 Boosheid toorn ? I WildY sYn gebodt alree stellen op eon sYe ? Met groote invYe sal den Coninck u verJ'agen Onty. Rentrn.1307 [1588?]. Envieus bn. Ontleend aan ofr. envious. Afgunstig. SPiJ'tighe envieuse Die al- le vreucht beniJ'en, H.d.Am. G 6' [m. 16e e ; Wacht v voor d'envieusen aid. Dd 1. EnvieusheYt, zn. Van envious. Afgunst, niJ'd. WY zullen ons feniJ'n daer zoo stroYen, Dat wY door ons arc- heYt en envieusheYt Wel zullen beletten does amoureusheYt, H. d. Am. Dd 6 m. 16e e.]. EPicurienich bn. Van *e icurien of rechtstreeks van ofr. fr. e icurien? EPicuristisch, genotzuchtig? Adieu an alle ePicurieneghe studenten Inde duum- dicke besmoutte bibebrarie, DE DENS, Lan hen Adieu 231 [ca 1560]. EPitaPhe EPITAPHIE zn. Ontleend aan > ggevormd naar ofr. fr. e ita he. Grafschrift. Cam v.d. Doot 1281, 1346 [1493]; CAST. C.v.R. 221 [1548]. OPM. Een quasi-latiJ'nse vorm e itha- hium wordt aangetroffen achter CAST. C.v.R. 254. EPPelPeerdeken, zn. Uit *e eien *he - eien hiPPelen, huPPelen en eerdeken ? HuPPelPaardJ' e", stokPaardJ' e ? Nieu- looP> eon sot sittende up eon EPPelPeer- deken en beet ClaPPage> Charon> to- neelaanw. na r. 18 [1551]. Equivoeaal, bn. Van e9uivoque? GeliJ'kluidend ? Rhetoricale, equivo- cale vier metren ghestelt up PaPiereghe vier sletren, DE DENS 347b ca 1560]. Equivoque, AEQUIVOQUE zn. Ontleend aan ofr., fr, equivo9ue. Homoniem. Aequivoquen ende redi- ten, CAST. C.v.R. 10 1548 ; Van equi- uoquen mueghdY v berommen Als eon woord, twee verstanden magh sommen , aid. 30. Ercke zn. Zie WNT iv. Erh (III)? Heische erche, omsehriJ'ving van hel. GhY most in deewighe duYsterhYt smoo- ren In der helscher ercken Trauwe 1676 [1595?]. Erectie zn. Ontleend aan ofr. , fr. erec- tion of lat. erectio. Prikkel oPwekking, driJ' f veer ? Dwerck Gods is materie en tfaetsoen Is Redone liefde en gratio dwerck doen Door ken- nisse maer de erectie Coemt door m Y t.w. Loon brenghende PriJ's en Protectie Antes. S/. Gg ~ i~ 1561 vg. aid.: Ick „ t.w. Loon verwecke aldermeest" . ErfPachtich bn. Van ev acht. r achtich in, in erfpacht hebbend , erfeliJ'k deelhebbend aan, bezittend. Gh Y behoort int ParadiJ's gheschePen ghe- schict erfachtich drukfout v. erf achtich in Gods erve Sm-enschen boost 660 ca 1560?]. Erraet errate ? zn. Ontleend aan lat. erratum? Fout, dwaling? En draecht achter straten niemans erraten Bru ne l 77 2e h.16e e. . Erreur ERRUER zn. Ontleend aan ofr. fr. evreuv; Salverda de Grave Fransche Woorden 150 vermeldt erroer zonder bewiJ'sPlaats als voor 1500 ont- leend. 1 Dwaling, verkeerde oPvatting, inz. m. betr. tot de godsdienst vg. Ars No- tariatus en MEYER, Woordensch,at iv.).) .Ontwecken wildt brooders die haers moeders lof decken, Trecken u van errue- re, A. BIJNS, N.Re . 329„ h 10 le kw. 16e e. ' HY) dodo met Predicacien sulc la- , buer Dat hY van erruer besceerende de volcke EVERAERT 153 1523 ; 0 zin besnoot Met crane ghelooue twYf f elic van erruere, aid. 426 le h. 16e e.]; Dwoordt Gods dat can is al to qwalic verstaen; Ooc maerckic dat daer wt sPruten veil errueren, Gentse Sp. 217 1539 vg. ook aid. 271 ? 320); Sin to Pieter sPreect uwen valscen erruere B.d. Scr. 36 1539 ; Binnen int herte ziJ'n sY vol errueren, Prochiaen 617 ca 1540 ; En laet hem duncken met grooten erruere `Vat de maghe brengt duere dat hiJ't is 9uiJ't,Antes. S . H iii 1561 ; Sal die mensch bevytt siJ'n van alle erreuren van diver- sche oPil'nien Deenv. Mensch 47 2e h. 16e e. vg. ook aid. 354). 2 Vergissing. Voord segghen zY beetle saulue haer errueren Dat tvolck, is stom- me beesten duer der sterren motif, Veel J zaken voerweten langhe eer zY ghebueren CAST., C.v.R. 99 [1548]. 3 MisstaP, overtreding> verkeerdheid > zonde. Of is, die oYt met zonden belaen lagh, Tot den vader zelve om qwiJ'tschel gaen magh Duer Christum, ghemaerct de groote errueren miJ'n, Gentse S b. 284 1539 VvY bidden u slaeckt ons delictuhues „ 146 ErroYe - Estimatie erreur CAST. C.v.R. 97 1548 ; S zal moeten betreuren haer erreuren H.d. Am. Z 6v m. 16e e.]; Al wat de weirelt PrYst ... is een ofgrYslYtheYt vol van erruere Bru ne 3 113 1556 ; Merckt yrY derrueren die daer t.w. in Labe- rintus hu1s gebueren aid. 148 2e h. 16e e. ; Swerels kinders vul van erruere Ta- ruwe raen 581 1581 ; Die antlers doet leeft in erruere en dwalicheYt In EYgen Liefde en giericheYt1 Zeven S. Bermh. E viiJ'v [1591]. 4 Beroering> ontsteltenis verwarring. GhiJ ' sticht alteratiJ' e1 Swerrels natiJ' e hout ghiJ ' in erruere Well. Mensch 36 2e kw. l6e e. . 5 Narigheid ellende; verschrikking. Och nemmermeer ghesont teenigher vren Mer vol errueren, en groter onureden , Dwerch d. A ost.10 le h. 16e e. ; Christus my meest troost in sdoots errueren my Gentse S p. 277 [1539]; Ick seg duer der- ruer : sPYt allen de SPaensche weeren duer smenschen sonden CrYght elck lant reel heeren Bru ne 2 98 2e h. 16e e. VaderOnse 976 *15771. 6 ViJandschaP1 boosheld. Tverghae- ren dat duer ons beeden ghesciet Gheen erruer en biet EVERAERT 524 1534 HY waere zeer wYs diet wel wiste Hoe J' c J'nwendich vul erruers vliete all. 540 1538? ; Dry straffe vYanden met grooten erruere Commen briesschende, Gentse Ref. 34 1539 ; Daer en was haet oft niJ't vYantschaP oft erreur, Antw. Sib. Dd iiij J 1561 ; Alle erreur en twist zal verdwiJ'nen Als elck gherust is in ziJ'n deel bequame Haa gs . n iiiJ' V [1561]. ~ ErroYa zn. Ontleend aan ofr. er-roi > arroi. Stoet ? Met erroyel in menigto ? Crablie Crablie comen ook met erroye, Leuv. Bi 'dr. 4, 354 [beg. 16e e.]. ~ Erruer, zn. Zie Erreur. Erruerieh bn. Van erruer. Dwalend ketters. MYnen wYnghaert Dien ' Jc bevYnde belemmert becommert Met erruereghe rancken EVERAERT 502 1533 ; Die slacht dese erruereghe an allen zYden all. 513; Ic ghevoele m Y qwalick, Milts erruerighe secten die nu sPruten Gentse S b. 220 15391. Erruervnghe) zn. Van erruer. r Dwaling. Belofte der zuuerheYt om sketters PartYe Was waPene tJ' eghens quaede erruerYnghe EVERAERT 373 [1527]. Erverghen, ww. Van verghen. Af dwingen. Consenteret ten eersten eer J'ct hu erverghe) EVERAERT 173 [1527]. Ervieh) bn. Van erven. ErfeliJ'k. Lof erue daer ons erue wt sPruiJ't ons erue vercreghen ende eruich gheraect int hoochste leen, DE ROOVERE 181 3e kw.15e e.]. Erwenden ww. Van wenden. Keren) terngkeren ? Al gaen zY ver- doolt) is leerze erwenden Tot rechter ken- nesse Gentse S p. 1 [1539]. Esbatement) EBATEMENT) BATEMENT , zn. Zie MNW iv. Recreatief toneelsP el; in de loop v.d. 16e eeuw van lieverlede uitsl, gebezigd voor klucht vg. KIL. 844: Ebatement b a t e m e n t. oblectatio lulus lusus focus). Elckerli 'c) 0pschr.: 1,esbamente" ca ~ 1490]; S .d.M. Titel [beg. 16e e . ;v.D. DALE Wre 1513 ca 1516 ; St 2,190 voor 1524 EVERAERT 131 1525 237 1526 Doesb. 85, 236 voor 1528]; A. BINS N. Ref. 317, a) 1 13 [1528]; CAST., C.v.R. 52, 69 1548 ; Antw. S p. Kk i 1561 ; Haa s . a iJ'v1 d VV 1561 ; Preecker) Titel 2e h. 16e e.]. OPM. 't Vroegst aangetroffen in Stads- rek. v. Oudenaarde 1414 en nog bi' J VISSCHER1 Brabb. V.d. Laan I1 bl. 30). Esbatementen (e), ABATEMENTEN) ww. Zie MNW iv. Esbatementen. Een esbatement dichten of sPelen. Hu waere betre to esbatementene, EVERAERT 237 1526 zie ook all. 238). OPM. Ook in Invent. v. Brugge 5 521 en biJ ' Hermans Gesch.d.Red. 256 in MNW i.v. Esbatementen en in Vad. Mus. 5 41 in MNW iv. Abatementen . Esbatementerie) zn. Van esbatementen ? De beoefeningl het dichten van esbate- menten ? Hartman ende zwartman) met andere vele Diemen leest ten sPele van esbatementerien CAST. C.v. R. 47 [1548]. Essentie zn. Ontleend aan lat. essentia. Wezen. Christus Wiens bloet ... Die essencie, des Vaders so heeft versoet So dat in hem alle sonden ziJ'n gheboet ) Dwerck d. A post. 250 le h. 16e e. , Chris- tus een met den Vader in essentie Hev- melic Liiden 259 [1557]. Estimatie, zn. Ontleend aan ofr. fr. estimation lat, aestimatio. Achtingl aanzien1 waarde. So cond Y oock mercken Die hoochde en breYdde van constige wercken StathuYsen en Kercken van estimacien) Antw. S p. g iv 1561 ; En ziJ'n sY niet lit die haer leven was in onser estimatie niet Zot- heyt) raseriJe1 conf ondatie iet) Rott. S . 0 viJ'v 1561 ; Hier blYCkt deser sPYsen N 1 Cracht huer oPehCk to bestrecken boo- 147 Estime - Ewangeliaer yen assuerus sPYse , groot van estima- tier H.Sacr. 389 1571. Estime, zn. Ontleend aan ofr. , fr, estime. . Achting. -- Estime maker van van belang achter. Men maect daer t.w. in swerlts warandekens estime van sonden nosh scanden, Smenschen heest 224 ca ~' 1560?]. Estimeren EXTIMEREN, ww. Ontleend aan ofr, fr. estimer. 1 Schatten, taxeren. HiJ ' schaadt uw land heer Konink... 0p zulken groten schat, men zou't nauw konen Estimeren , Meest Al 533 1559 ' Daeromme en suit hY my niet to hooch estimeren Want g alle goede gaver van God descenderen Antw. S. P iJ ' [1561]. 2 Achten, beschouwen. De graue van sYmaY ... Die zo behaechliJ'c was eerliJ'c g eextimeert Cam v.d. Doot 2138 1493 hic ? of versta : eerliJ'c en geextimeert dan sub bet. 3 ; ZY die tgheld in de cof er bewaren Goe chiere estimerende vuer eer bot Pleid CAST., C.v.R. 153 1548 ; Al tgoed der weereld extimerick verlies> ald. 210; HY is gheestimeert als God Antw. S/. P iii'v 1561 ' Zi ' waren PhilosoPhen groot gheestimeert ald. Nnn iiiJ ' ; Hoe wiJ's gheestimeert Rott. s1_,. 0 viJ ' [1561]. 3 0P waarde schatten waarderen > hoogachter. Haer iubileren dat si exti- meren B, d. Scr. 5 1539 ; Niemandts scientie en es gheextimeerd CAST. > C.v.R. 9 1548 zie ook aid. 225 ; Ick zou wer- cken voor de Konst estimeren, H.d.A in. F 7 m. 16e e. zie ook aid. H 1 ; Is SchilderiJ' e oock niet weerdich gheesti- meert, Antw. S. Ooo iiJ'v [1561]; Welcke wercken ... Worden nu hooghe vanden mensch gheestimeert, Haags. n iJ ' 1561 Als eer costelick pant wel hooch geexsti- meert Red. en Nat. 67 2e h. 16e e. ; Want ickse t.w. trouwe dienaren estimere borer den gouwe Ontr. Rentm. 336 1588 ? . OPM. OnduideliJ'k is de bet. biJ ' DE RoovERE 194 3e kw. 15e e.: „Exploot Extimerende"; indien dit bet.: „de aan- zegging van het vonnis vernietigend" zou men voor Extimerende willen lezen Exteyminerende of Extiv evende, behoort het daarentegen bi' het voorgaande : „ Ex- J actien Exempt' dan zou vertaald kunnen worden : „ zonder ofpersingen „ ex:ploot" doende" ? EtYmologie zn. Ontleend aan ofr. > fr. etym ~ oloaie. Woordafleidingl ook als wetenschaP. Esser iemandt die begrYPich is van ghe- late Leere eer b y schimPt sYn Etymolo- gy ~ e1 CAST., Bal. P iiJ'v achter C.v.R,1 ed. R'dam 1616 1521 ; De ethYmologie niet om verfinen En can niet haest finder leecken eers wallen, CAST. 1 C.v.R. 33 1548J ; Van ref ereren e> heetet eer Refe- rein Niet eer Refrein, dwelck es to ver- hachtene1 De etYmologie haudt dat in certein1 aid. 54. Evaderen, ww. Ontleend aan ofr. fr. evades lat. evadere. Ontgaan1 ontvluchten. GheliJ'ck gh Y wegh souckt om tPerikel tevaderene CAST. , C.v.R. 19 [1548]. Evan eliare he zn. Van evan eliaer. Verkondigster van de BliJ'de Bood- schaP ? Euangeliareghe Eerwaerdich t.w. Maria DE ROOVERE 190 3e kw. 15e e.]. Evangelichlick bw. Van *evan elich. Volgens het Evangelie. I Een maeght... ~ aliens zaet zoot evangelichlick ghehoort es Des hemels vaders troostelic woordt es Gentse S15. 64 [1539]. Evangeligeren, ww. Corrupt voor evan- geliseren ? Verbreiden1 bekend maker ? Absolon moest versYcken, dit evangeligeert op dat hem elck verneert Bvuyne 3, 142 [1556]. Evelinghe zn. Van evelen of evel> euvel. Kwaal. - Venevis evelinghel verliefd- heid. Nu is hY t.w. Leander ghequelt van Veneris evelinghe H.d.Am. Bb 2'' m. 16e e. ; - Venus evelin he eslachts- lust? Ick crYghe temPtatie en venus evelinghe Hs. TMB1 A , fol. 98* eind 16e e.?]. Evident bn. Ontleend aan ofr. fr. evident. DuideliJ'k1 klaarbliJ'kend. Hier is nv evident ors minliJ'ck scheYen Want w Y wt ionsten ziJ'n versaemt Antw. S. Tt i [1561]. Evidentelick bw. Van evident. KenneliJ'k1 duideliJ'k. Hier werdt u ghehuudt by exemPle evidentelick Dat ghY wel ga slaet hoe dees snede luudt 1 CAST., C.v.R. 100 1548. Evolutie zn. Zie WNT iv. In de aanh. als stilistische term : ge- leideliJ'ke ontwikkeling van eer thema? DiJ'n worden moettY wiJ'sselic ende b Y rade binder, Met euolutien ende resole- riJ'nghe CAST., C.v.R. 16 [1548]. Ewangeliaer, zn. Ontleend aan mlat. evan eliarius. Die in de mis eer „ les" uit het Evange- lie voorleest1 hetz. als mnl. ewangelier; diaken. Dabt van Percke de Proest o P i4s Exacti e - Excellentie couwenberch Waren ewangeliaer en ePis- telaer SMEKEN, Gulden V lies 278 [1516]. Exactie Zn. Ontleend aan ofr. , fr. exac- lion. AfPersing, Als Pharao bedachtt bon ick vul exaction, CAST. C.v.R. 183 1548 hic ? ; Soo haest tgemeen tot ProPria begeerde) En doude politic quam tot infractie Soo volchde ' terstont tquaet nieu met exactie, Dies hem elck een met riJ' ckdom ging omgorden Leerl. Tae el- s . 260 beg. 17e e.]. OPM. OnduideliJ'k is de bet. biJ ' DE RooVERE 194 3e kw. 15e e.] : > ,Exaction e.] Exempt' ExPloot Extimerende versta vriJ ' van ,)belasting" vg. Hwb. iv. Exac- lien: „Belastingen" , i.e. de erfzonde of vriJ ' van) zonde[ ofPersingen ? Zie ook bi' J Estimeren. Exaltatie zn.. Van exalteven. 1 Verheffing, verheerliJ'king, lofPriJ'- zing. Met goede reden es oock den Oest werdich alle exaltatie Reyne M. 117 ca 1575 ? . 2 Verheffing, bliJ' dschaP, vreugde. MYn desPeratie werdt recreatie) als dexaltacie moot sonder prang en en svn ) Bvuyyne 1 164 [1556]. 3 Als astrologische term : Positie waar- in de Planeet hot krachtigst zou ziJ' n, de meeste invloed Zou oefenen. TriPlici- teiten en reuolutien maken dbediet, Mids asPecten) coniunctien ende exaltation CAST., C.v.R. 98 [1548]. OPM. OnduideliJ'k is voor miJ ' de bet. in Gentse S p. 70 1539 : f,Wie dal gheloove , vanden woorde ZiJ'n cracht heift, ZiJ'n waerck7 ZiJ'n heligheyt, ZiJ'n exaltacYen. Tcomt due[ tgehoor als een waerck b Y gracYen". Exalterelick, bn. Van exalteren. Lofwaardig, PriJ'zenswaardig. Marie ExPeerte Exalterelicxste Exellente DE ROOVERE 194 (3e kw. 15e e. ; Die ziJ'n lief helsde oft secretelic sprack, Natuere daer ooit track dwelc es exalterelick , CAST. C.v.R.198 [1548]. Exalteren, ww. Zie MNW iv. Verhef fen, Pril' zen) eren ; oPhemelen. . Cam v. d. Doot 1228, 1390 [1493]; EVE- RAERT 366, 375 1527 144 1528? 423 [le h. 16e e.]; Dwerck d. A ost. 751) 761 1 le h. 16e e. , Well. Mensch 42 2e kw, 16e e.]; B.d.Scz. 5 [1539]; CAST. C.z.R. 1113, 11.8 180 [1548]; Tvudo 1425 ca 1550,, . Chavon 539 1,,511. H.d.Am. G 7 H 1) H 3v en p ~ ~ ass. [m. 16e e.l ; Rederi 'keys- ed. 53, 21 m. 16e e.]; Bru ne 3 120 1556 ' AnIw S p. 11 ii' 0 i'v en as [1561 ; Bru ne 2 82 1564 ; Tavuwe vaen 1114 [1581]; Letter en Geest 162 eind 16e e. . OPM. Ook in Ovl. Lied. en Ged. 440, in MNW iv. Fxalteren vroeg rederiJ'kers- gedicht (15e e.), van DE R00vERE?) Excelleiren ww. Ontleend aan ofr. , fr. exceller. Overtreffen to boven gaan. Daer es eenen troost diet al excelleit1 Gentse s p. 260 [1539]. ExcellenteliJ'c> bn.> bw. Van excellent. Voortref f eliJj k, heerliJ' k ePith. ornans . Mar. v. N. 267 ca 1500 ; EVERAERT 372 1527 300 [1529]; CAST. C.v.R. 32 1548 Antw. Si,. Ccc iil[1561 ; H.Sacr. 514 [1571]. ExcellentheYt, zn. Van excellent. Voortref f eliJ'kheid. Daermen niet en acht uwe t.w. van Cleygve excellent- heyt Ten es gheen wonder dal ghY ver- scuut, EVERAERT 152 [1523]. Excellentieh bn. Van excellent. Voortref f eliJ' k) heerliJ' k ePith. ornans . Christus es de duere Duer wien ... de helYb ghe heest [een Den mensche toe- g .~ anc gheift diligentigh) Tot den hemel- schen vadere excellentighl Gentse S p. 305 [1539 ; Herboren ZiJ'n als tkindt excellen- tech Dat daer is gheliJ'ck een duYfken sonder erch slecht Haags g iiJ'v [1561]. Excellentie EXELLENTIE, Zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Uitnemende hoedanigheid; voortref- feliJ'kheid. V. Vroede 8 [eind 15e e. Dal s. Wederk. 676 eind 15e e.. A. BIJNS , N.Re . 83, d 13. 119, a 13. 136, a 7 184, b 9; 278, d 14 le kw. 16e e. EVERAERT 150 1523 308, 315 [1529], 348 1531 en Pass.; Doesb. 158 voor 1528 v.D. DALE, Stove 683 1528 ; Gentse S j5. 273 [1539]; Gentse Ref. 50 [1539]; CAST., C.v.R. 106 en pass. [1548]; H.d.Arn. .. 2" m. 16e e. ; Tvudo 1093 [ca 1550 ; Bruyne 2, 35; 3, 42 2e h. 16e e.]; Antw. S. Iii iiijv 1561 ; VAERNEWIJCK, Bev. T. 2, 65 [Ca 1568 ; Reyne M. 670 ca 1575 ? ezus o.d. losers 284 voor 1580]. - In de verbinding vol excellentie n . Sacr.v.d.N. 209 3e kw. 15e e. ; CAST. Pyr. B vJ ' ca 1530 ; Pvochiaen 600 ca 1540]; CAST., C.v.R. 11, 22, 177 [1548]; Rott. S. R vJ') S iiiJ', T iJ'v 1561 2 HeerliJ'kheid? In de aanh. dient die hoochste excelenc-ie bliJ'kbaar ter omsehriJ'- ving van „ hemel" . Hier bouen in die hoochste excelencie Es volstandighe Pe- nitencie seer ghePresen Mar.v.N. 1100 ca 1500J. 149 Excerceren - ExemPtie Excerceren ww. Zie Exerceven. Exces, zn. Zie MNW iv. Verkeerde gedachte of load overtre- ding, vergriJP' 1 zonde vg. KIL. 844: Ex- e e s ... Delictum1 envoy1 erratum, crimen . toPPrenderen heur dienaers den quae- den : die cost en moeiJ't is schier so groot van flees texcusteren1 als tgunt flat flit hem in rekening mach comen to staeden Brouwevs . 239 ca 1560]. DE RooVERE 333 3e kw.15e e. ; Cam v.d. Execrable, bn. Ontleend aan ofr. , fr. 1 execrable. AfschuweliJ'k, slecht, gemeen. Gheen flier zoo execrable t.w. als de vrouw 1 Doot 2215 [1493]; St 11 65 voor 1524 1 , CAST. Pvy. B iJ ' ca 1530 ; Leenho 842 na 1531]; Gentse S/. 29 [1539]; ' CAST., C.v.R. 10 [1548]; Antw. S p. m iV 1561 CAST. C.v.R. 198 1548 ; Int bedde daer 1 Vevl. Z. I1 377 [1583]. een wiJ'f> leid fel execrable, aid. 225. - In Dal s. wedeyk. 472, 721, 739 eind Executeren, ww. Zie WNT iv. Execu- 15e e] en Cam v.d. Doot 57 1493 als teeven. Personificatie t.w. een moriaan fungerend als waPenheraut van Vrouwe Dood 1 o P to vatten als de geincarneerde buiten- sPongheid, mateloosheid of geweld ver- griJ' P? OPM. I. Op de volg. Plasts bliJ'kbaar in gunstige ZIn : overvloed ? Wt kennessen vulvaerdigh RiJ'st exces van wtnemender liefden waerdigh, Gentse S. 269 [1539]. OPM. II. Door de onzekere bet. van het ww. essen bliJ'ft ook die van exces op de volg. Plasts onduideliJ'k. En weedt1 tw Y is u met zulcken excesse Pesse Omdat ick deer hu mYn liefste Princesse messe, CAST., C.v.R. 223 [1548]. Excessi'f, bn. Ontleend aan ofr. , fr. ~ excessi . Buitengewoonl buitensPong vg. KTL. 844 : e x c e s s if . Ins olens1 immodicus, ro- uses, nimius1 meter modem). Cam v.d. Doot 1232 1493 1 ' CAST., C.v.R. 141 [1548]. Excluderen, ww. Ontleend aan ofr. ex- cluder of lat. excludeve. Uitsluiten. In alle voorseYde leen- g ~ oeden to samen En werden peen vrou- wen gheexcludeert Leenho 639 na 1531]; Ghemerct sY nae wtwlJ'sen der Caerten niet gheexcludeert en waren1 Antw. S p. H iiiJ' 1561 zie ook aid. Z i, Nnn j° . Excogiteren ww. Ontleend aan ofr. ex- cobgitev1 lat. exco itare. Uitdenken1 bedenken1 vinden. Re- thorisiens1 Factuers1 zoo elck magh weten Heeten Poeten1 als die jet excogiteren 1 CAST. C.v.R.24 [1548]. Excusable, bn. Ontleend aan ofr. 1 fr. excusable. Verschoonbaar. Esser yet meswrocht, messeYt of mesdaen den steldere wilt houden over excusable, RAMMELEERE 121 2e h.15e e. . Excusteren ww. OorsPr. ? taminatie van *exquesteren executeren" Erne . GerechteliJ'k vervolgen? SiJ ' verbien ~ In PraktiJ'k brengen m. bet[. tot een theorie1 een leer). Condi miJ'n lesse dus leeren van binnen Te werck stellen en executeren So suldi weerdich ziJ'n ... Dat giJ ' de groote stall gods suit gewinnen Cam c.d. Doot 2434 [1493]. Exederen ww. Ontleend aan ofr. 1 fr. exceder. Overtreffen to boven gaan. In godde- licken crachte cundt ghYt al exederen 1 H.Sacv. 569 [1571]. Exellentie zn. Zie Exceilentie. Exellentichevt zn. Van ex c ellentich of rechtstreeks van ex c elient. VoortreffeliJ'kheid? (Gee ft ons kennes- se diJ' ns woordts vul alder exellenticheYt tghebruuck in PacienticheYt, Valley Onse 1170 [1577]. Exemtie, zn. Zie Exem tie. Exempt, bn. Ontleend aan ofr. > fr. exempt, lat. exem tus. 1 VriJ ' van, niet besmet door vg. KIL. 845 : Exempt . Ex evs, immunis . Ghi' J exempt al vander valscher doctriJ' nen looft nv den Heer1 Christenk. 758 ca 1540]. 2 VriJg' esteld ontheven van. Exac- tien Exempt, DE ROOVERE 194 3e kw. 15e e. hic ? Zie ook biJ ' Exactie en Esti- meven ; U oordeel1 Daer elck in Persoone 1 moet comPareren, Niemant exempt, A. BUNS 371 ca 1540]. -Exem to daghen, biJ'zondere, bePaalde dagen1 dagen waaroP men vriJ'gesteld is van de gewone, alledaagse verPlichtin- g en? Dus met bescheet Elc hem wel bereet1 niet just op exemPto daghen Maer wanneer ghiJ ' daer bequaem toe siJ't , Weer. Gheleevde 350 [1558]. ExemPtie ExEMTIE> zn. Ontleend aan ofr, 1 fr. exemption of lat. exem tio. 1 VriJ'dom vg. KIL. 845: exemPtie. Tmmunitas vacatio . Het Leenhof der Gilden Inhoudende meest alle de vriJ'- heden exemtien vernal len ende her- ghewaden, enz.r Leenho Titel na 1531]. Wrsch. con- ( exquivo en 150 Exerceren - ExPerdich 2 VriJ'stelling ? Gheeselsehier onder hem beeden> Met hueren sector sonder exemP- tie Dat si van hueren opinien scheeden 1 I)wevck d. A ost. 1392 le h. 16e e. . Exerceren, ExcERCEREN, ww. Zle WNT iv. Exerceeren. 1 Verrichten m. betr. tot arbeid . Dits de handeling ~ he waerdoor siJ ' gheen werck exercieren1 Weer. Gheleerde 471 [1558]; Harden en voeten hen werck exerce- ren Haags. d iiij1561 . 2 Genieten ; in de aanh. m, betr. tot de eeuwige zaligheid. So suldi weerdich ziJ'n... Dat giJ ' de groote stall gods suit gewinnen En de ewighe glorie excerceren Cam ed. Doot 2437 [1493]. Exhiberen ExIBEIREN ww. Ontleend aan ofr. fr. exhiber, lat. exhibere. 1 Toner kenbaar maker • vertonen oPvoeren. Den troost by onslieden ghe- exibeirt En was riot volmaect Gentse S p. 270 1539 , ; Ende hebben dose twee voor- ghenoemde Cameron ... hen sPelen eerst ende voor dandere heexhibeert A ntw. s p. H iiijv 1561 • Twerdt ghedeclareert ~ En gheexhibeert daer ick om herwaerts ghinck, ~ aid. Vv iJ ' ' Rethorica speculeert exhibeert Proseert comPoneert aid. Y ii' Y J2 In de aanh. bliJ'kbaar : behoren tot betamen voegen. Ick moot met spoet een groot groeten aldaer fiJ'n Want dat exhibeert plat nu mYnder offick n Rott. S/. iiiJ'v [1561]. Exhibitie zn. Ontleend aan ofr., f r. exhibition, lat. exhibitio. Uitsprack, mening, idee ? Macheme- ticum al vol malitien Die inficieerde dour sYn exhibition ende regneerde In Grego- rius tiJ'den, Rott. S75. Q iij [1561]. Exhortatie, zn. Ontleend aan ofr, 1 fr. exhortation, lat. exhortatio. AansPoring ? Verlangende hertte heb- dY wel verstaen MiJ'n exhortatio en deuchdeliJ'ck vermaen, Antw. S p. f [1561]. Exibeiren, ww. Zie Exhiberen. Existimeren, ww. Ontleend aan ofr. existimer, lat. existimare. Achten waarderen. Salomon die wiJ's- hett bouen gout honoreert En oock exis- timeert meer dan der manner cracht Antw. S p. 0 iJ'v [1561]. ~q Exordie, zn. Gevormd naar ofr. , fr. exorde of ontleend aan lat. exordium. Als rhetorische term : inleiding, eerste gedeelte van een verhandeling ed.). Exordien1 Position Diuisien1 Narration enz.> CAST., C,v,R. 19 1548. ExPsort, bn.1 bw. Zie Exert. ExPedeert, bn. Van ex edieren ? Of hY- Percorrecte? biJ 'vorm van ex eert? Geschikt vg. Exert, bet. 5 ? VriJ'heit hiet siJ'n dag ge op dit pas Om verwinder to ziJ'n was hY exPedeert Camp v.d. Doot 1861 1493 vg. fr. 11Se dabffue se nommoit franchise Pour estre vain ueur de lar- mee" . Expedient, zn. Ontleend aan ofr,1 fr. expedient. Middel on" tot ziJ' n doel to geraken. Ick vant een antler expedient V.D. DALE, Stove 286 [1528]. ExPedieren ww. Ontleend aan ofr.> fr. ex edier. 1 Een zaak snel afhandelen. Het ware wel tiJ't dat elck hem PiJ'nde Om to exPedieren en to maker cort> Dwerck d. A post. 1263 le h. 16e e.]. 2 In hot verderf storten? U gaster gaen omme met botterYe met valsche P ~ ract ycken secreet en looseliJ'ck ghY ex- pediertse coosYn site booselYck1 Smen- schen aheest 625 [ca 1560?]. 3 Te grondo richten doden. De doot hef tse t.w. de TroJ' anon expedieert moede ende mat Cam v. d. Doot 1262 [1493] • Bat roller lack ooc een scotte ~ present Graue van glas int deerde gho- mineert En biJ ' sulcker auentueren ge- expedieert1 ~ aid. 1512 ; BiJ ' accident was gheexPedieert Dees edel coninc 9ualiJ'c hefortuneert aid. 1567 • Hi' heeftet verdient dat: ick hem verworPe en expe- diere hil ' is besmet met crime sPr. wil . J hem to liJ'f gaan om hem to doden 1 Werelt bevechten 47 2e h. 16e e.]. ExPeerdich, bn,1 bw. Zie Ex erdich. ExPeert, bn., bw. Zie Expert. Ex erdich, EXPEERDIcH bn. bw. Van exert, ex eert. 1 Ervaren, kundig. Wateren Die al beuaren `vorden van dexPeerdighe Sub- tiJ'le wlJ'se cloecke PriJ'sweerdighe Cooplieden, Antw. S p. Zz iiJ ' 1561 1 ; Daer vooren t.w. hot tweede gerecht legick als werdinne experdich ras Tzestich schellinghen, Verl. Z. I1 1126 1583 • Myn rekeninge ... Die ick voor den Coninck doer sal seer wYs, experdich Ontr. Rentm. 954 1588? hic? ; Dus gaen wY hooff- meester geyresen oft hem nv connen b g enesen de e s meesters van Babilonien seer exPerdich, Con. Balth. 654 [1591]. - In de aanh.: op grond van ervaring ? Een huere des MeYs es meer Jc zeght experdich dan een Oestma,ent werdich 1 ReYne M. 36 ca 1575?]. iJ'v , 151 ExPerientie - Expert 2 Verstandig) wiJ's. Salich siJ'n sY die... met herten exPeirdich Hem begheeren to behaghene altiJ•t) Haags . 1 iiiJ' 1561 hic? of zuiver1 rein? 1 • Christus Die elcken uPrechtelick ende oock exPer- dish Als eenen warachtighen rechtere rechtverdich Ten J' oncxsten daghe loon naer werck zal gheven ezus id. tern el 389 ca 1575? hic? • Als een zondare hem bekeert als een exPerdighe V erl. 7, . I) 569 1583. 3 I veribg ? Correct? Weest exPeir- dich In uwen dienst laet onbehoirliJ'ck- heYt steruen, Haags. h iJ ' 1561 • Waert dat u Rechters goet en exPeirdich waren ) HOUWAERT, Mil.Claclzte68 1577-'78 hic? . 4 BeProefd) voortreffeliJ'k. Hoort wat den hemelschen Platons torment was ... Den claersten Poeet der Griecken exPeerdich, Antes. S. Nnn iiiJ ' [1561]; 1 VaderliJ'cke Sorghe miJ'n vriendt exPeer- dich Haags . c iJ ' [1561]. 5 HeerliJ'k) verheven vaak slechts dienend als ePith. ornans . Hoe muecht ghY twYf elen in lit woort exPeerdich ? Bruyne 3 21 2e h. 16e e. , • ustitia siet men treffeliJ'ck gheschieden Hier ouer de boose dies het goet exPeerdich Hooghe- lick verheuen wort) Antes. S/. Eee iiiJ'v J 1561 1 • Al wat is van slime eerdich En J is niet exPeerdich maer van hem seluen teere aid. o iiJ ' , • De Conelicke maeltYt exPerdich van J'hesus christus) H.Sacr. 432 1571 1 • Zoo dat hY t.w. Nabugodonosor g hezmt es in een hooch hoverdich resen dat hY nu god vander eerden wil exPerdich wesen1 udich 69 1577 1 • Duer toedoen van dYnder gratien exPerdich, Taruwe raen 673 1581 zie ook aid. 803, 1497). ExPerientie) zn. Gevormd naar ofr, fr. experience of ontleend aan lat. ex erientia. Ervaring) ondervinding. DE ROOVERE 194 3e kw. 15e e. EVERAERT 401, 403 [1511]; V.D. DALE Wre 1401 ca 1516]; 1 Fir. en Th. 53 le kw. 16e e.]; St 1 248; 2) 178 voor 1524]; • Doesb. 95, 161, 195 , 250 voor 15281; cRUL AB, in Bru ne 1 185 2e kw.16e e. • Gentse S .136 [1539]; CAST. C.v.R. 16 en pass. [1548]; H.d.Am. S 4v [m. 16e e. • GHISTELE Ant. 92 [1555]; Weer. Gheleerde 95 1558 • Antes. S p. P ii' J, Aa iJ ' 1561 • Rott. S f5. 0 viJ ' 1561 1 • Weerelt ~ bevechten 416 2e h. 16e e. • udich 629 [1577]; Trauwe 233, 1506 [1595?]. By ex erientie) zoals bgewoonliJ•k? Laet ons nu by exPerientie Eons aen- kloPPen en zien oftser oock is in, Rott. S. K viiJ ' [1561]. ExPerimentelick bw. Van experiment. Eig. biJ ' wiJ' ze van ,,experiment'''' door Proeven, voorbeelden aangetoond • met- terdaad of aanschouweliJ•k? Hier werdt u ghehuudt by exemPle euientelick Dat gby wel ga slaet hoe lees snede luudt Hoe . elck dicht beghind ende hoe dat sluudt > Al deep nut dandere exPerimentelick CAST., C.v.R.100 [1548]. ExPerimenteren ww. Ontleend aan ofr. > fr. experimenter. Door Proefnemingen aantonen ? De Romeinen hier vuertiJ' ds lieten ons exem- Ple In diueersche saken, wel gheexPeri- menteerd versta: duideliJ•k bewezen? CAST., C.v.R. 91 1548 1 • Thales Milesius heeft hier door t.w. door Astrologis ghewonnen Eenen grooten lof die alder- eerst der sonnen EcliPsis heeft gheexPeri- menteert Antes. S p. P iiiJ ' [1561]. Expert, EXPEERT, EXSPEERT, EXPAERT, bn, bw. Zie WNT iv. 1 Ervaren, kundigvg. KIL. 845 : expert. Ex ertus ex eriens) eritus : soiers, ru- dens . Gheen Priester hoe hoge gheleert hoe expert, hoe heilich oft hoe deuoet > Mar. v. N., proza na r. 1020 ca 1500]; , Gheleerde ClergYe net ende exsPeert Van Lueuen der stele, EVERAERT 161 1523 • Twoordt vus liefs exPaert siJ ' v eenen Standaert Christenk.1603 ca 1540 zie ook aid. 1684 2347 •Thenpompus ende EPhorns vul excellentien Expert in scien- tien CAST. C.v.R. 11 15481 zie ook aid. 82) , Al warense exPeertm ander consten, Antes. 575. Q iiJ ' 1561 zie ook aid. Cc iv ~, en pass.) ~ • Een exPeert ingienmeestere, VAERNEWI J CK Ber. T. 2 118 ca 1568] ; WiJ • sullen v vertroosten als die experten, 1 Deenv. Mensch 311 2e h. 16e e. ; Alle gewasch ... SY moeten 't exPaert bewer- ckende siJ•n1 ae selden-t'huYs 7 2e h. . 16e e.: Een expert meester, die met hem is bringhende Een costeliJ' cke salve, ~ Bi •- stier 193 eind 16e e.]. - Enen ex eert waken c. gen, iemand op de hoogto brengen (van). Ic maecks hu exPeert CAST., C.v.R. 181 [1548]. - Exfieert si 'n c. gen, zeker weten. ~ Die u ditte net En was mYn vriend niet dies ben ick exPeert CAST. > C.v.R. 137 [1548]. OPn-I. De bet.: 1,deskundig"die overi- gens moeiliJ•k to scheiden is van > >ervaren > kundig" is ook aangetroffen biJ GNA- PHEUS Tobias 48 en Da hre . Bat. 5 82, beide aang. in WNT i.v, bet. A,1 . 2 Voortreffelil•kl beProefd. In vele ge- vallen niet meer dan een ePith, ornans 152 en dan ook weer to geven met „ heerliJ'k f uitgelezen, enz." ' XPeerte Xalterelicste i Xellente DE RoovERE 194 3e kw.15e e. ExPerste Eglentier Eerbaar St 1> 279 voor 1524 ; Gegroet siJ't, notabelste, in WiJ'sheiJ't exPeert Well. Mensch 41 2e kw. 16e e.1 zie ook ald. 555); Dit ziJ'n de rivieren vloe yende exPaert Van hem die ~ ghelooven autentiJ'ckelic Gentse Sfi. 206 1539 ; SY is soo goet & soo heel exPeert f CRUZ A B in Bru ne 1 180 2e kw.16e e.1 Merct Phillis de Bloeme exPeert Hoe sYhaer om DemoPhoop verhinck H.d.Ayn. S 1 m. 16e e. ; En weYgert my dat niet, mYn bloeme exPeert, Bruyne 1 75 2e h. 16e e.l; Den gheest laet vlieghen Niet lie- b ghen en sal v dese exPeerte Antw. S p. I iiJ ' 1561 hic? of kundig, wiJ's? Vg. ook ald. I iiJ'v: > ,Van haer die soo exPeert is en constich besesaeYt'' ; Hier me con- cluderen wY ghY heeren exPeert Dat ..., enz, ald. N iv zie ook ald. n ii' ; WY dan- ~ cken u hoochliJ'ck van a goede informatie BewiJ's der Schriftueren broeder exPaert Rott. S D vJ ii' 1561 hic? of kundi g, wiJ's ? ; Proef ft miJ' n exPaerte conste son- der schamen Lips en en Lichthart 136 .,e h. 16e e. ; In alder rechtverdlcheyt werdt zYn oorboorenf Ende oock in sacht- moedicheYt als de exPerde, eras id. . tern el 200 ca 1575 ? ; ZY 1. GhY zYt den exPeerden heere ende prince boouen alle potestaten Vader Onse 1000 [1577 _ , Alle ander giften en gavenf ook hoe expert, Wizen altzamen tot zulks eras o.d. J leraers 675 voor 1580 ; Het tarwegraen f ghezaYt zYnde... J'nden ackere exPeerde der vruchtbaer eerdef T aruwegraen 562 1581 ; De Heere heeft verlost alle tvolck exPerdt zYn, Verl. Z. I, 246 1583 hic: beProef d ? of uitverkoren ? ; tSchae P werdt vanden Yse hebbick tgoet dat expert es En van my beghert es, ald. 781; GirichYt, edel Princesse expert, Trauwe 206 [1595?]. Exp eert houden in ere houden? ' S y ProsP ~ ereren die u t.w. de Wi 'sen Raet houden exPeertf Antw. S p. G iiJ'v [1561]. 3 Flink, dapper? Al warent al TroYa- nen exPeert, GHISTELFf Virg. Aen. 33* 1556 hic? of duideliJ'k, kenneliJ'k? Vg. ald. 264* : ,fGhY ... Die toYch en harnasch van myynen orient exPeert Hier aen tliJ'f hebt" ; Hout v vroom en expeert wilt tot geen getruer keren M. Beds. Hart 742 1577 ; Desen moet emmers bezueren f , Hebbende gheen cueren ' als hildt h r Y hem expert, HY es Pandeloes vexttest ExPireren - exPloot V erl. Z. II, 71 1583 hic ? of groots , voornaam ? 4 Heus? BetameliJ'k? (Dyne heeren ontf anghende wel ende exPerdt f ier zY zYn ontfanghens werdt schier, udich , 180 1577. 5 Gunstig, gesehikt vg. Ex edeert ? SYn schePen ligghen al see na de wint exPeert Wachtende GHISTELF Vir . Aen. 67 1556 . 6 Immuun ? Geleerde onderwiJ' zinge die met goede informatie MiJ'n voor alle temtatie zou maken exPeert Meest A l 953 1559. 7 DuideliJ'k, kenneliJ'k; beslist. In droefheYt bliJ've ick seere exPeert S .d.M. 5640 beg. 16e e. ; Hoe dat Adam leef de Soe langhe iaren Mathusalem Noe soe Genesis expert Deerste boick des bYbell scriftuerlic vercleert, St 2, 96 voor 1524]; DaPostel zeYt exPaert : HY cyst, dues wiene wY werden beghaert Gentse S/. 266 1539 ; Nu hebdY> beminde ghezien exPaert Hoe dat ... enz,, ald. 299; Soo moecht ghY met my elck seggen exPeert... aldus vant triomPhant dit lieff myn leven hier Bru ne 1 132 1556 ; Hoe veel to meer zal v hemels Vader al- machtich die goederthieren es v gheuen zeer exPerdt den helighen gheest indien ghY hem bebgherdt Vader Onse 1138 1577 hic ? of goedgunstig? . -. In de aanhh. als bw. v. graad: zeer? Ick CuPido Godt der liefden exPeert ,,grootf H.d.Am. B 5 m. 16e e. ; Ick zeght u expert f,snel Rott. S f5. **~ * iii'' [1561]. ExPireren ww. Ontleend aan ofr. , f r. ex irer. A. BEDR. Uitademen, uitblazen vg. KIL. 845: ExsPireren. Exs irare . In de aanh, met bets. tot de ziel. Die ziele in haer bragooms aerms hanghende En die wten lichaem exPirerende God den vader recommanderende, Gentse S p. 271 [1539]. B. Ors z. Eindigenr afloPen. In de aanh. van de tiJ'd : voorbiJ'gaan, verstriJ'ken vg. KIL. 845: Den tiJ' dt is ghe-exsPirert. Tern us abut). ' Of oock den tiJ'dt ghe- ~ exPIreert is oft niet Committees is eenen anderen to discernereno, CAST. f Bat. B i [1521]. OPM. Vg. Gheex ireerd. ExPloot ECXPLOOT> zn. Zie WNT iv. De rhet. bett. van het woord ziJ'n to herleiden tot twee groePen, die geken- merkt worden resP, door een beP. wiJ' ze van handelen en vary s rcken. 1.53 ExPlootlic - ExPloteren A. 1 Geruchtmakende load. In Nigromantien doet zu menigh exPloot CAST. C.v.R. 134 [1548 ; Hel t my doen een ramPzalich exPloot Over Leandrum zoo my - wort bevolen H. d. Am. Ff 2'' m. 16e e.]. 2 Werk onderneming. Als de doot l wilt haer exPloot begghinnen Van viuen en bliJfter nau eene flits Claer, vV.D. DALE, Wre 1381 ca 1516]; Om flat zy t.w. Apollo en NePtunus TrooYen stichten soen to Plaisantere, OntfiJ'nghen van Laomedon vuer haer exPloot Excellente vasseelen1 CAST, , C.v.R. 190 1548 ; Om to vorderen onze exPlooten, Soo w Y hebben gesloten, moeten siJ'n volbracht Minnevaev 470 [1583]. In de aanh. bliJ'kbaar: schePPinb s vg. KIL. 845: E xPl o o t ... Con/echo). 0 Crachtighe scePPer hemels ende aerts ex- P loot Chvistenk. 5 ca 1540]. 3 Aanval ? Verlost ons snel Van den viand, die op ons doed menigh exPloot , CAST. C.v.R. 95 [1548]. 4 BedriJ'fl gedoe. Men slouch daer slagen groot en onsochte Rechts eenen tournoY ziJ'nde my dochte Twas to drucke- liJ'c vele flat exPloot Cam v.d. Doot 1669 1493 ; 0 waerelt is volghe u subtiJ'1 bedaerven Duer tzondigh exPloot van sgeests ghenaeren, Gentse S p. 54 [1539]; Ware ik toch versiegen bleuen in Mars fel exploot1 CAST. C.v.R. 173 1548 ; Ont- gaed tsviands exPloot CAST. > Schaeckbevd in C.v.R. to. bl. 224; Alle... die metten zelven ggheeste t.w. als Nabugodonosoi'zYn ghetorden int bootkin tot zulck een exPlootkin, Verl. Z. II 190 [1583]. 5 Houding, gedrag. Dus es u de gaudin croone ghegheuen Duer diJ'n fier exp loot, CAST. C.v.R. 125 1548 ; Laet datte t.w. de oPstandigheid de rebellie van de Verloren Zoon togenover ziJ'n va- der texPloot zYn> Verl. Z,. I> 675 1583 hic ? of besluit ? of voornemen ? ; Ick sal miJ ' eens houwen al waer ick doot En sien tecxPloot >>wadt hiJ ' bedriJ'ven >>sal versta : de houding, die hiJ ' zal aanne- men ? 1 ~ Li 's en an Sul 112 eind 16e e. ? . -- In de aanhh. bePaaldeliJ' k : schande- liJ'k gedrag. Tleven flat hebt ghY daerlic Van u ghewaert duer tzondigh exPloot zware Gentse S.. 276 1539 ; Voorts zachdY texPloot groot Hoe onnuttelick flat by verdede Gods gaven bePerelt Verl. /, . 11 1284 [1583]. B. - 1 Woord en uitsprack, uiteen- zetting. Weet ghY niet flat acobus seYt, welc een claer exPloot is, Dat geloove sonder wercken doot is ? Pvochiaen 241 ca 1540 ; Gods geest sPrac een troostliJ'c exPloot aid. 2028; Die not begeer ick to syn crakende vaet mYn exPloot1 Bel. v. Sam. 529 eind 16e e. ; Hoort ons exploot ons Clagen ons suchten1 aid. 888 , ' Heer brudeg J om en vrouw bruit, volght ons ex loot Doed als Tobias dede Bi 'b. Tafels . 93 beg. 17e e.. . In de aanhh. , getuigenis . Inhoud . Ook ist t.w. de Vulgaat geen BYbel nader hebreeuscher exPloot, Prochiaen 2388 ca 1540] de bet. nadert hier die van 1 ,Canon' ; Segt die waerhytl tis u flier genoch bevolen, Na dies eedts exPloot Trauwe 1054 [1595?]. 2 Verklarin~, ~ uitle~ging. Hoe gaed ~ Y die t.w. de genoemde onkosten taxeeren 1 doet eens u exPloot Minnevaev 307 [1583]; Dbeenharnas1 lots luxurie1 na trecht exvloot, Tvauwe 1405 [1595?]. L 3 Bevel. Elc moet finder laetster noot tdeerlick s exPloot des lichaems versta aanzeggmg van de vernietigin g van het lichaam of vernietigend vonnis enz. ) ontfaen St 21 248 voor 1524 = X. Eseis 25, 37 1530 ; Sulck ex loten flat ziJ'n ons rancken Dwerck d. A post. 1397 [l e h. 16e e. hic ? of vonnis ? of de uitvoering der gegeven bevelen, i.c. beuls- work ; Dus hoort nv alien na myn exPloot uroot, Bel.z .Sanz. 219 eind 16e e.. n.b. een koning geeft ziJ'n bevelen . 4 Voltrekking, uitvoering, verwerke- liJ'kingOm bat tot flexPloot des doots to gerakene SiJ'n wi' als dieners hi u, Vrouwe J bghestelt, Dal s. wederk. 136 eind I Se e.?]; Des Plaghen exPloot sneeft up hem met versnellen Tot een lastich be9uellen, Veri. Z. I 1193 [1583]. OPiVI. Ceheel o P zichzelf schiJ'nt to staan het gebruik in de bet. ,lgeval", ,lgelegenheid"1 flat uitsl, wordt aange- trof fen biJ ' DE CASTELEIN. Lelius ende SciPio ... Lieten ons exemPle by menigh exPloot Om traegheYd to schuwene, C.v.R. 1 [1548]; De trouzo Die ick u sie hauwen in menigh exPloot1 aid. 137; VuertiJ'ds en was haer felheit t.w. van de vrouwen niet zo groot... Als flu, zoo ickt vinne1 by menich exploot, aid. 1.99. ExPlootlic, bw. \-'an ex loot. . Doortastend, rigoreus? Dair... iusticie Overt gedaen exPlootlicst Daer groeyt . ProfiJ't en eere Doesb. 189 voor 1528]. ExPloteren ww. Van ex loot? Of ont- leend aan ofr,1 fr. ex loiter? Ten uitvoer brengen, uitvoeren (vg. 154 ExPositie - Extorqueren KIL.845: exPlooteren.E icere con icere , ex edire, exequi . In de aanh. met betr. tot een bevel. Dus moet ghY RamPza- lighe avontuere V aldaer vinden om t' exploteren : MYn bevel al eest zeer wreet en stuere H.d.Arn. Ff 2v m. 16e e.]. ExPositie zn. Ontleend aan ofr, > fr. exposition of lat. ex ositio. Uitlegging, verklaring, interPretatie. Heer cueniJ'ngh haudt u an dese exPositie CAST., C.v.R. 238 1548. ExPres bn, bw. Zie WNT iv. Stellig, bePaald beslist, zeker. Zo crYghende een vast gheloove exPres , Gentse S p. 24 1539 ; WY hoPen op den levenden God Die daer... De zalighma- kere alder menschen es ZonderliJ'nghe exPres den gheloovYghen teeren, aid. 351 hic? of uitdrukkeliJ'k? ; IC vuerweet exPres, dat Hercules ... Noit en leed , grief zo wreed> CAST., C.v.R. 148 [1548]. ExPres se zn. Zie MNW iv. By ex resse, Stellig, bePaald, zeker? Oft antlers sou ghebeuren by exPresse Dat ghY haer ionste van v soudt verdriJ'- uen Antw. S p. I ii' [1561]. By goeden ex resse, hetz. ? Daer t.w. ten helschen foreeste werdt yrY ghezon- ghen by goeden exPresse Een zeer vrim- de lesse Veri. Z. I 29 [1583]. ExPresseren ww. Van ex res ? UitdrukkeliJ'k to kennen geven. Zoo hem APollinis orakel oock heeft ghe- exPresseert, Dat ick moeste bliJ'ven ghe- sePareert Van alle Ghezellen en Mans- P ersoonen H.d.Aryc. Bb 3v m. 16e e.1. ExPrimeren, ww. Ontleend aan ofr. , fr. ex Timer. Uitdrukken, onder woorden brengen. HiJ', wiens goetheYt en is niet to exPri- meren, Wil u, miJ'n heeren in dueghden verstercken, Hey ~ meiic Li 'den 1 [1557]. ExPuerJoYen, ww. OorsPr. ? ? Daer die brugour in vier sYden beroYt es ende soe nae gescoren ende gheuloYt es sonder hemde sPTinghende mit naecte benen Ende sYnen danscers soe gexPuerJ' oYt es blootbgesteld, ten toon gesteld aan? St 1, 128 voor 1524]. Exquisiit bn. Ontleend aan lat. ex- uisitus ? Uitgezocht? Naer de exquisiitste coPPen zY t.w. de drinkebroers rasen , CAST. C.v.R. 189 1548. ExsPeert bn, , bw. Zie Exert. ExsPerient zn ? Ontleend aan ofr. bn. ex erient? Exs erient hebben in staat zijn? (Men verwacht biJ ' het bn. ex erient het koPPel- ww. zi 'n . Al en heift de sulcke gheen ~ exsPerient De claerheYt to anscauwe- ne ... Ten court ... bYde ghebreken EvE- RAERT 397 1511. ExsPerientelic bw. Van exs erient. 0P grond van ervaring? De claer- hevt J' nder nathueren es zeer subtY1 J So men exsPerientelic wel mach ont- bYnden, EvERAERT 399 1511 vg. aid. 404: „ So men exsperientelic mach be- moeden" . ExsPerientich bn. > bw. Van exs erient. Getuigend van ervaring, ondervin- ding? ExsPerientich Bethooch naam van een personage), EvERAERT 389 [1511]; Augustinus exsPerientich ghetuucht ghe- nouch Dat deep zonder dander ... Num- mermeer zyTn en mach aid. 405. Exstimeren ww. Zie Estinieren. Extenderen ww. Gevormd naar lat. extenders. Eig. uitbreiden. In de aanh. in een biJ'z. fig, toePassing, t.w. versieren, verfraaien? Andes s zou men aan de niet van elders bekende bet. ontlenen" moeten denken. „ Daer t.w. de redenen worden en ro o- sitien der Ouden wY dese const, rut ziJ'n extenderende Diemen Rethorike naemd Plaisantelick CAST., C.v.R. 15 [1548]. Extimeren ww. Zie Estinieren. ExtirPeren ww. Ontleend aan ofr. > fr. extir er. Uitroeien. St 2, 250 voor 1524]; S. Stadt 372 ca 1535]; Christen/i. 20 ca 1540]. Op. In de aanh. bliJ'kbaar onnauw- keurig gebruikt in de bet. zich onttrek- „ ken aan", „weigeren" . Wilse niet, ende ziJ mlJnen dienste extirPeert to huldene falgeert, ziJ ' Overt ghevioleert Christenk. 894 ca 1540 ; of mogen we - met het o0 g op de sPreker Sel s goetduncken - toch aan uitroeien" denken ? Extolleren ww. Ontleend aan ofr. ex- toiler. Verhef f en PriJ' zen. Cicero, extolleerde , hu t.w. Rhetorica van alien ziJ'den CAST. , C.v.R. 10 1548 zie ook aid. 18 en 68). In de aanh. ironisch bedoeld. Pe- trus navolghers als anticrist extolleert si' t.w. Ors odiick ronderen Christenk. 1695 ca 1540]. l xtorqueren ww. Ontleend aan ofr. , f r. extorquer. AfP ~ ersen ; in de aanh. bliJ' kbaar : onver- biddeliJ'k eisen. West dat van my sal werden begeert xenerael rekeninghe (~ „ 155 Extrem - Faetse scherPelYck geextor9ueert Door my pre- sent, Ontr. Rent-ni. 302 [1588?]. Extrem bn. Ontleend aan ofr. , fr.extreme. Laatst uiterst, volstrekt, definitief. Na desen dach en comter geen dach meer Noch tiJ't maer een onenteliJ'ck gedueren Eewich eeuwich blYvends sonder om- *Fabitacie zn. Zie Fobitacie. Fabulatie zn. Ontleend aan ofr. abu- lation. Verdichtsel kletsPraatJ' e ? GhY siJ't erfvianden der consten net Diesmen luttel let op V fabulatien Antes. S. T i [1561]. Fabulists zn. Ontleend aan fr. abul-iste. Fabeldichter. Hoord wat onslieden Higinius leerd Wien is fabulists en Poete hauwee1 CAST., C.v.R.62 [1548]. Facondeloos bn. Van aconde. Zonder welbesPraaktheid. MiJ'n tonge is selden facondeloos, Smenschen gheest 1 ~ 02 ca 1560.. Facondich FACUNDICx, bn.Van aconde. WelsPrekend. Mercurius eloquent faundich merle CAST. P i'. B v'v ca 1530 ' ck behoefde beter to sine ter J talen Dan Mercurius selue seer facon- dich Antes. S b. Q iJ'v 1561 zie oak aid. ~J Nnn iiiJ' . Facondichede, zn. Van acondich of rechtstreeks van aconde. eelsPrekendheid. Minervas wiJ'sheYt en facondichede H.d.Am. C 4v m. 16e e.,. _I Facteur, zn. Zie Factor . Factibele, bn. Ontleend aan ofr. ac- tible. Gemaakt kunnende worden. GheliJ'ck van vvasse ails diJ'nghe es factibele CAST., C.v.R. 31 [1548]. Factie zn. Zie WNT iv. Soort rederiJ'kerssPel, recreatief en mo- raliserend togeliJ' k. 0P sommige land- J uwelen vormde de actie een of zonder- like biJ'drag e in het zotte; overigens J werden ook gelgenheidssPelen wel actie genoemd. Antes. S f. X iiiJ ' , Ll iJ'° en pass. [1561]; Haags . a iJ''' en pass. [1561]. OPM. Ook biJ PIOT Cart. de St. Trond 2 > 627 1569 aang. in WNT iv., bet. 2). Factionael bn. Van actie zie aid.). Behorend biJ ' sen f actie. Laetter een f actionael Liedeken off maken Haa s . o iV [1561]. Factor FACTEUR, zn. Zie MNW iv. Factoor, `VNT iv. Factor, mekeer Een extrem ends van ails crea- tueren Zeven 5b. Bernih. T v° [1591]. Exulteren ww. Ontleend aan ofr. exul- ter 0PsPringen van vreugde, J'uichen. Als icze anschauwe therte iubileert Ende exulteert, Gentse S p. 5 [1539]. 1 Leider der rhetoricale oefeningen in een rederiJ'kerskamer; tevens gewoonliJ'k de voornaamste of enige dichter en re- g1sseur. EVERAERT 143 1528 ? ; Leenho t, Titel na 1531]; CAST., C.v.R. 220 [1548]. 2 Richter vg. KIL.: f acteur van ispel. Comicus comoediae scri tov, auctor comoediae . In enkele der volg. aanhh. zou ook de bet. 1 van toePassing kunnen 71Jn. DE ROOVERE 390 3e kw. 15e e. EVERAERT 179 [1527], 449, 495 le h. 16e e.]; CAST. C.v.R. 10 en ass. 1548 Antes. Sib. D iiJ ' 1561 ; Rott. S- . N vii' J [1561]. 3 Regisseur? In de aanh. dan fig, voor God. Dat wY niet moghen ziJ'n Perso- nagie Als wY willen maar soot den Fac- tear belieft Haags . g iiiJ' [1561]. OPM. BiiJ'kens Trudo toneelaanw. na 1774 ca 1550 las de factor wel de ePiloo g Die factor, lesende van binnen" . Facondich bn. Zie Facondich. FaeYerie, zn. Ontleend aan ofr. aerie, fr. eerie. Toverkunst, tovermacht. Had is to baten der aluen faeYerie is soude om miJ'ns liefs melodie eenen throon doen maken daer icse in eerde Doesb. 63 voor 1528]. Fael ie zn. Faelaie n slaen zie Slaen. Faembevlecker, zn. Uit aem en be- vlecken met -er. Bezoedelaar van iemands goede naam. Faembevleckers die in achterclaP groeY- en A. BUNS 30 [1528]. Faerse zn. Zie \VNT iv. Farce. Klucht vg. KIL. 845: Farcie farsse. Fabula1 comoedia ludicra1 mimes). Wise sPelen, sPelen : f aersen esbatementen, CAST., C.v.R. 240 1548. OPM. NOg blJ VONDEL 1, 399. Faetse zn. OorsP. ? KlaP, slag, afstraf fing vg. DE BO iv. Faatse atse etse : Kaaksla '' . N eu- wont 469 ca 1500 ; CAST., PYv. E i ca 1530 Peel. Z. I 100 15831 ' Hs, THE, G fol, 131* eind 16e e. ? . F 156 Faggelen ww. Zie WNT iv. Handelen ? Een sinneken tot Venus nadat ze sen a s rack hee t emaakt met Mays Gaet henen, ghY hebbet wel ghe- faggelt H.d.Am. T 7 m. 16e e.]. FaYllande zn. Gevormd naar of r. a-il- lant of aillance ? Of hetz. als vaillande zie Vaillant; voor de vorm vg. aeliande in 0V1. Ged. 2 106, 140, aang. in MNW iv. Valiant le art, sub bet. A 4). Dwaling, gebrek ? Al eest dat is mess int sPellen mYn less Ic ben een scholier, > hebt dernesse; GhelYc sender clesse in my de faYllande es x scande es Leuv. Bi 'dr. 4, 253 beg. 16e e. Het verband ~ en de doorgaans ongunstige toePassin g van de klis-beeldsPrack maken geliJ' k- stelling met vaillande in de Zin van voor- treffeliJ'ke t.w. Rethoyica,die de dichter vurig aanhangt minder waarschiJ'nliJ'k . Falen, ww. Zie MNW en WNT iv. 1 Achterwege bliJ'ven. Dat is een sPiegheliJ'ck bedauwen Daer alle druck b Y falen most DE RooVERE 275 3e kw. 15e e. ; De doot sal comen ten mach niet falen A. BIJNs 235 ca 1540 ; GhiJ ' niJ'dige gramme, last u ghekiJ' f f alen ald. 296. 2 Falen van afwiJ'ken van? Dees const accordeert qualick metten wale Want elks tale heeft huer enargie, her nochtans ick van hem niet en fale CAST. , C.v.R. 37 [1548]. Falich, bn. Van alen. Ontbrekend. Al tzelve vermonden Dat hY ons van PoYm e to PoYme es verhalich, Vindick hier Zeker een woordt niet falieh ezus id. tem el 279 ca 1575?). FalicheYt> FALICHEDE> Zn. Van alich of rechtstreeks van alen. Zonder alicheyt, zonder in gebreke to bliJ'ven, zonder nalaten; prompt. Elck als den ghestoorden zY our zulcxs to vervoorden blY Zondere falichede udich 1011 1577 ; Diet huer can wYs maken zonder eenighe falicheYt, T arn- wegyaen 332 [1581]. Falinghe, zn. Van alen. Sondey alinghe, Zonder to missen. De yrY consten vindY hier sonder falin- ghe, Antw. S b. Mm iiJ'v 1561 Zie ook ald. i iJ'vFamelier, zn. Ontleend aan ofr, ami- lies. Eig. huffsgenoot of intimus; in de aanh, geZegd van de duivel in de Zin van constants belager? Ick avoYeert flat ick ghePersequeert gheweest hebbe lange van die snoodheit des vleesch b Y bedwange doer stoockinge des viants Faggelen - Fardegadyn mYn famelier, Smenschen gheest 674 ca 1560?]. Famen ww. Van fame. A. BEDR. Achten; houden voor ? Es Zu t.w. Musike vuer d'alder audste const ghefaemd Zo schiJ'nd Zu macht hebbende ouer rethorike CAST. , C.v.R. 43 1548 ; Hoewel hY ghefaemt was en voor de wiJ'ste der werelt ghehouwen Antw. S b. Hhh iiiJ ' 1561 hic? of bn, in de bet, beroemd? ; GhY ZiJ't den loosten by na ghefaemt, Rott. S b. B iiiJ' [1561]. B. ONZ. Zich noemen, uitroepen tot , betitelen? Dies is nu gheheel sdrucx ver- J winder fame Bi 'sties 428 reind 16e e. ? . Familiaer, zn. Zie WNT iv. Familiaar. Vertrouwde vriend. Ic en hebbe ghee- nen familiaer VAERNEWI CK Ber. T. 2 44 ca 1568]. FamilYaerschaP, Zn. Van anvilYaer. VriendschaP ; vertrouweliJ'ke ourgang ? Met Gods gheest leYt zou t.w. de Ziel altoos gheoccuPeirt In sPrake kennesse , liefde ende ZoetheY t; In ZiJ'n familYaer- schaP en in ziJ'n goetheYt Verzekert , vultroost, gherust eenpaerlic, Gentse S p. 270 1539. Fammaei Zn. Ontleend aan ofr. amee bruit? Omslag, drukte ? Vueren ende al vueren zonder veel fammaeis Wie in flees gulde court Zonder meer delaeis, Moet 1Ydzaem vallen CAST., C.v.R. 155 [1548]. Famueselic, bw. Van amass, fameus. 0P roemriJ'ke, heerliJ'ke wiJ'Ze. Dhe- lichste ghePreueligierste f amueselic ... Met twaelf sPeciale gracien trYonPheirde ri glorlen EVERAERT 376 [1527]. Fantasatie, Zn. Van antaseyen. GePsins. W .: Hoe komt ghY hier ? M. Door groots arguatie ongrondighe fan- tasatie Om to weten d'interPretatie op der questie fondatie MY hanghende voor oghen, Rott. S b. P iJ'v [1561]. Fantasieus, bn. Ontleend aan ofr. an- tasieus. 1 Verdwaasd ? HY moest wanckel- baer ziJ'n dear f antasiJe Gheheel f anta- sieus, ~ [1561]. Rott. S p. A ii' 2 Vol sombere gedachten ? Sola- celiJ' ck lief f antasioes u sPaceliJ' ck grief melancolioes ondect ioioes u sca- mel dienstwiJ'f, Smenschen gheest 152 [Ca 1560?]. FardegadYn, zn. VolksetYmologische - mogeliJ'k onder invloed van fr. and , vermomming ? - vervorming van ofr. vertugadin. In de vorm ardeg ~ aydi 'n aan- getroffen in De Feeste van de Lichtmissen 157 Fas - Faveur 277 beg ~ . 17e e. zie ook Ti'dschr. 72, bl. 120). Eig. kussentJ' e om het middel gedragen om de rokken to doen uitstaan, v.v. ook die rokken zelf. . Maer zY doen een f arde- gadYn om 't liJ'ff Hs. TMB C fol. 68* eind 16e e. ? . OPM. Vg. Verdegale. Fas zn. Van asen, vazen, talmen of tangzaam toPen drentelen zie WNT iv. V azen II ; vg. goeYaes of goeY aes ) in Nu Noch 76, lei aes, luiaard zie MNW iv. Lei aes en Vase le art. Aanm. 2 leure- aes zie WNT iv. Leuv (I), Samenst) en loene aas Loquela iv.). Scheldnaam voor een man; lummel. Denkt, dat giJ ' Plaag to toPen als een brood- dronken fas, Roerende v. Meest Al 504 ca 1564?]. Fasen FAZEN, WW. Zie MNW iv. Faer- sen, WNT iv. Fazen. 1 VolstoPPen, oPvullen vg. KIL.: V a e s e n f a e s e n. Fland. Farcire . Duufkens met eiJ'ers ghefaest En ziJ'n ooc niet quaet, Man en wi1' 200 eind 15e e. ? - In de aanh. volgieten t.w. met drank . Gheen vrueghd en salmer com- muni9uieren Dan dliJ'f wet fasen CAST., C.v.R.189 [1548]. 2 Fig.: verdwazen vg. de ka vullen? . GhY contze fazen en u en verveles niet > Gentse S p. 235 1539 ; Die zeer snel ziJ't op elcken die ghefaest es aid. 236. 3 0PhoPen ? 't Iancken, 'tkriJ'ten ... der minnen Wort ghebrast kort ghetast gefast om 't druckich foreest, H.d.Am. T 8 m. 16e e.]. Fastene ww. Z,ie MNW iv. Vasten 2e art.). VastgriJ'Pen vg. vasten in dez. bet. biJ ' VELTHEM VI 4, 50, aang. in MNW iv. Vasten, 2e art. Aanm. 1). Accident begoste hem to fastene Cam v.d. Doot 398 1493 zie ook aid. 614). Fau s samblant zn. Ontleend aan ofr. * au s sembiant. 1 Valse vertoning, schiJ'nvertonin g; valse schiJ'n. GeliJ'c de Crocodillen fau- samblant ontsluten, CAST, , Bai. P i~ achter C.v.R, ed. R'dam 1616 1521 ZY mueghen een gambade maken Een fans samblant, het schiJ'nt dat zY toeYen , Gentse S. 236 1539 ; Haer fausamblant t.w. van de wereld bedrieghet al to are CAST. C.v.R. 142 1548 ; Alle haer fausamblanten t.w. van de vrouwen risen uut haer consten, aid. 195. OPM. Vg. Samblant. Fausamblantich bn. , bw. Van ausam- blant. Vats verraderliJ'k. Als hi uutgesogen hadde dmaerg J minder iuegden Fausam- blantich mi briJ'ngende onder sYn subiec- tie Zo aet hi mi laten CAST. C.v.R. 174 1548 ; Dobbele fausamblanti h s n z t.w. de vrouwen ghemeene aid. 196. Fauset zn. Ontleend aan ofr. fr, ausset. Int auset met een falsetstem vg. KIL. 845: In fausset singhen. Paeanem ci- tare : elisa voce canere : elidere vocem, vocem censim excitare, contentiore voce aitum & acutum scansim intonare . Ter tweeder singmen in tfauset een liet Leenho 495 na 1531]. Faute FOUTE zn. Zie WNT iv. Foute. Malienkolder. SluYt vaste u f oute f lan- ckaert en quiraetse H.d.Am. R 5v m. 16e e. ; Eenen man ... Met halsberch faute, flanckaerts aen 't liJ'f, aid. S 2v. Fautelic bw. Van auten. Fautelic vallen, ontgaan? Steld van uwen sYIleben tot viJ' f thienen Veel schoon sententien sullen u dienen Die u sonder dat soen vallen fautelic CAST. C.v.R. 35 [1548]. Fauten FOUTEN ww. Van aut font. 1 Dwalen; verkeerd doen vg. KIL: fauten. J faelen. Falii etc,, vg. aid. faelen... Faili labi errare delin uere de icere deesse . I 0 handen ghebenediJ't die den twist braken1 daer thooft der draken miJ ' doer heef t doen fouten Christenk. 2240 ca 1540]. 2 Doen Eaten, to niet doen? Of ont- beren missen? Fumeusheyt Fautende gezegd van Maria DE ROOVERE 190 3e kw.15e e. . OPM. In de bet. „Eaten" in Antw. Lb. 298 voor 1544 : „SYn tente die faute gelic een net' ; ongeveer dez. bet. nog biJ DE Bo. Fauvisaga of FAU VISAGE, zn. Ontleend aan ofr. * auvisage. Theatervermomming, toneelmasker. Hier naer vand EschYlus tfau visage Dwelck de carversPeelders an dliJ' f zeer fin duwen CAST., C.v.R. 57 [1548]. J Fauvuerich bn. Zie Faveurich. Faveren ww. Ontleend aan ofr. aver. Begunstigen. Wilse wet, en datse mi' J met J' onste f aueert, van miJ ' wertse ghe- doteert, Christenk. 892 ca 1540]. Faveur FAVUER, zn. Ontleend aan ofr. , fr, aveur. Gunst. CAST. P r. D iiij ca 1530 Gentse 5f. 122 134 1539 ; Prochiaen 1972 ca 1540]; CAST., C.v.R. 104 [1548]; H.d. Am. M 7vZ 6vAa 3 Cc 5°, Dd 8 [m. 16e e. ; Antw. S p. S iv Dd iii' 1561 158 Faveurich FAUVUERICH1 bn. 1 bw. Van aveuv. Gunstig, g b enadig. DE ROOVERE 190 3e kw. 15e e.]; Antic. S. E iV1 Fff i° 1561 1 • Haags . n i 1561 1 • Re,~y ne M.1344 ca 1575?]; Taruwegvaen 310, 658 [1581]. Favorabel, bn. Ontleend aan ofr., fr. avorable. GoedgezindJ gunstig gezind (vg. JUL. 845 : F a u o r a b e 1. Pro itius1 second us 1 o ulai'is. vulgo auovabilis . Fauorabel tonswaerd zidY ghYlien alleene1 CAST., C.v.R. 214 [1548]. Favoreus, bn. Ontleend aan ofr. *avo- reus ? Of analogief ormatie naar amoreus vi onus enz. ? Goedgezind, gunstib g gezind. Daer aen hangt de weluaert van alle landen Die als den valianden de conste fauo- reus ziJ•n1 Antic. S p. D i~ [1561]. Enen avoreus si 'n in de aanh: iemand voortrekken. Men sal bier nie- mant favoreus siJn Dat sou to onhues ziJ'n voor flees heeren notabele, Haags . b iJ'v [1561]. Favorisatie, zn. Van avoriseren. Begunstigingl gunst. Die haer gheuen fauorisatie Houwen een liefliJ'cke aceor- datie1 Antic. S p. 0 ii'v [1561]. Favoriseren, ww. Ontleend aan ofr, 1 fr. avoriser. Beg b unstigen 1 • bevoorrechten. Ouer al street miJ'n domineren t.w. van CuPido Nature mach my qualic ontberen Hier omme moet siJ ' mi f auoriseren1 Drie bi. danssen 17 1482 1 • Sietmen flan wel toe, niemant favoriserende En by goeder inquisitie wel besPiet En executie is userende1 Leenho 774 na 1531 1 • Natien die bier comen ter banen ... Om dese Stadt to fauoriserene meest1 Antic. S p. Hh iiiJ ~ v 1561 • Dese t.w. de bedriegJ like kooPlieden en ziJ'ns niet die v fauoriseren ald. m i. Favuer, zn. Zie aveuv. Favuerelick bw. Van avuer. Goedgunstig. Dies achtick v vercuere- lick als kindt natuerelick v schinckende favuerelick desen dranckf Taruwe raen 1142 1581. Fazen, ww. Zie Fasen. Feestere, zn. Limburgse biJ•vorm van vetey1 eontaminatie van *essev vg. oost- mnl. vesser in MNW iv.) en veter? Ketting, keten1 • boei ; band? B.: Dies der hellenbast L.: Noch wordt sYn feestere x tweestere 1 Trudo 1998 ca 1550]. Feit, zn. Zie MNW en WNT iv. 'aveurich - Fictie In eite n van, uit hoofde van vg. fr. an fait de; zie ook STALLAERT iv.). In feYten van eeren S .d.M. 998> 2811 beg ~ . 16e e. • in feYte van minnen aid. 4309. FeYtdadicheit, zn. Van *eytdadich. Misdadig ~ heid • in de aanh.: vleseliJ'ke zonden. Om dat sY metten vleessche waeren ghePlaecht alle onredelYeke feYt- dadicheit rees1 Smenschen gheest 772 ca 1560?]. Feldadich bn. 1 bw. Uit ei en dadich 1 zie voor bet 2e lid Tschr. 72, bl. 297 e.v. Wreedaardig. Nu comen die woluen recht f eldadich en maker ors taller canter bescadich1 DE ROOVERE 356 3e kw. 15e e. 1 • IC bid v princesse1 weest niet feldadich1 Doesb. 110 voor 1528]. Fellick, bn. Van ei. Wreed boosaardig. Huer fellick grY- nen dede tbloet looPen wt uws lichaems mueren1 DE ROOVERE 116 3e kw. 15e e.]; 1 Haer wreetheYt gbier en fellick Conste d. M. 37 ca 15601. Felli h bn. Van el. Fel. De duivel Die hem ommeriJ'n- ghende es als een leeu f elligh, Gentse S/. 208 1539. FeniJ'nliJ'ck bn, bw. Van eni 'n, veniJ•n. ~ VeniJ• nig, kwaadaardig vg. Tenth.: f e - niJ 'nlick caller e ontive• feniJ 'nlick r e d e n1 ontire . Hu deert flat de zunne J nt water es scYrelic BYden toedoene f envnelic 9uaet ende sPYttachtich Van List ende Bedrock, EVERAERT 65 [1511]; Ick weet wel flat ghY fiJ'nliJ•ck fletst en feniJ'nliJ•ek quetst, Smenschen gheest 14 ca 1560?]. Fenimeus, bn. Ontleend aan ofr. 1 fr. venimeux. VeniJ•nig, giftig. Altoos clachtich bi Jalousie fenimeus miJ•ns liefs Doesb. 75 voor 1528]. Ferie, zn. Zie \TNT iv. Amouveuse evie, Venus Protes, liefdes- geding? Proces verbaal der liefde? Als Secretaris van Venus Parlamente Houd'ic de J' ente amoureuse Eerie CAST. Pyr. A iiiJ'v ca 1530]. - In de aanh. de zaak der liefde ? SY t.w. Echo beklaecht haer allendich verstranbghen, Met zuchtender herten en betraende wanghen Mits flat haer herte last liJ't door d'amoureuse Eerie H.d.Am. F 7v m. 16e e.]. Flctie, FICCYE1 FICXCIE1 zn. Zie WNT iv. 1 Geveinsdheid1 bedrog. - Zonder 2ctie n ! oprecht. EVERAERT 402 [1511], 130 15251 Gentse S p. 67, 205, 238 [1539]. 159 Fiente - Finance 2 Verkeerdheid) gebrek? wellicht door verwarring met vibe ? . Ander soerte t.w. van dichters essere ende oock vul fictien Staende ter devictien hoe hooghe gheclommen CAST., C.v.R. 39 [1548]. Fiente, zn. Ontleend aan fr. iente. Drek vg. KIL. 845: Fiente. Fimus . G.: Hefge van hier ghaet vander stage. V.: Ende ghY oock sVolcx ClaPPage Die de fiente riect eerse ghetoort es EVE- RAERT 553 1538. Fierieh, bn. Van tier. Edel, heerliJ'k? Een bondelkin mir- ren ... wyyens rooke als een vutghestorte salue fierich es bevonden Chierich Re yne M. 1256 ca 1575?]. OPM. In de bet. sierli1'k ) in Z. Nacht. 1, 79b : 77MoPsus Prees haer fierich spree- Cken", aang. in WNT iv. Fier. Afl. Fiffel! ~ zn. Zie WNT iv. Fi ' el. Fluit vg. KIL.: Fiffel. vetus. J'. PiJ'Pe f 1 uYt e . HerPen en luYten f tiff els en bommen7 ~ Antw. S. Oo i' [1561]. FYg'ueraelick, bw. Van Yguer, figuur. 0P aanschouweliJ' ke wiJ' ze. Zoo gY hier sPeelwYs ende dat fYgueraelick Ghezien hebt fYnalick Verl. Z. II, 1024 [1583]. FYguerieh, bn. Van yguer, figuur. AanschouweliJ'k. FYguerieh BewYs ende SCriftuerlic Prouuen EVERAERT 346 15311. J FiguerliJ'ck, bw. Zie MNW iv. Figuer- like, WNT i.v. Fig ~ uurli 'k. AanschouweliJ'k, in de zinnesPelen ge- woonliJ•k d.m.v. een toog ; anders d.m.v. een sPel, door voorbeelden, enz. Eerste Bl. 35 ca 1440?]; Sacr. v.d. N. 24 3e kw. 15e e.]; S.d.M. 2787 beg. 16e e. in persoon ; EVERAAERT 100 [1525], 281 1530 d.m.v. een toog ; > A. BIJNS> N.Re . 154„ e 3 1525 gedemonstreerd aan voor- beelden? , • Gentse S. 16 1539 ; H.d.Am. S 5v [m. 16e e. d.m.v. het sPel dat volgt ; VAERNEWIJCK Ber.T. 2 8 ca 1568. FiguracYe! zn. Ontleend aan ofr, igu- ration of van igureren. Zinnebeeldige voorstelling. VP deep zYde vanden trap stout een leeukin ghe- stelt ent verchiert Maria ter fYguracie EVERAERT 303 1529 ; FraeY FiguracYe f Gentse S I). 346 1539 naam van een per- sonage). Figureren, ww. Zie WNT iv. Figuree- ren. Zinnebeeldig voorstellen; in enkele der volg. aanhh. meer bePaaldeliJ'k tYPolo- geren, voorafschaduwen". St 1, 282 „ voor 1524 ; Gentse S. 72, 94, 298 [1539]; CAST., C.v.R. 159 [1548]; VAERNEWIJCK, Ber. T. 2, 7 120, 292 [Ca 1568]; Reyne M. 46 [Ca 1575? ; Leerl. Tae el-s . 371 beg. 17e e.1. FiJ', tw. Zie T i jFiJ'lick! ~ bn. Van i '. AfschuweliJ'k, weerzinwekkend? Her ghiJ • SardaPelsche PriJe fiJ'lick, court mi' J nv beraden, Christenk. 1029 ca 1540]. FiJ'n, zn. Zie MNW iv., le art., WNT i.v. Fi'n I Middel ? L.: Daer off weet ick dbe- scheet. B.: Segt dan7 duer welck fYnken. L.: Neen Nefken7 niet soo heet7 Trudo 562 ca 1550]. FiJ'nanchier, zn. Zie Financier. FYnelic, bn. Van y'n. Edel, heerliJ'k) voortreffeliJ'k? Den herthoghe van Borbon heif t J' n bedwan- ghen Den Vrancxschen conYnc ghehou- den dwYnelic Ende hem bevochten met coragen fYnelic7 EVERAERT 124 [1525]. FiJ'tiehaert! ~ ~ zn. Van * i 'tich van * i 'ten vanwaar i 'telen ))grillig7 lashg en onge- ~ duldig ziJ'n" DE BO iv.. Iemand met een wisPelturig7 lashg of ongedurig karakter? Een fiJ'tichaert een sPiJ'tichaert een doere moYaert Doesb. 247 voor 1528]. Fm ~ T abelYck, bw. . Van *inabel ontleend aan ofr. finable . Definitief7 beslist, volstrekt. Heere J'c salhu fYnabelic de causen segghen EVERAERT 48 1512 ; Tis my leet dat icse oYt gheloofde en loochense finabelYCk nu ter stout uYt sherten grout, Smenschen heest 678 [Ca 1560?]. FYnalick, bw. Van ynael7 finaal. Volstrekt 7 • volledig ? MY diJ'nct dat tniewe testament ons ooc bestrict7 Meer dan Redene en Wet doen fYnalick, Gentse S p. 149 1539 ; 0 smenschen agheest wilt finaelYck = volstrekt7 zeker? weeten dat ghY subiect siJ't tot tribulacien Smen- schen g 7 heest 787 ca 1560 ? ; Ghelooft ende hoPt ... Te verwerf ven by gratien Gods glorie eeuwich7 Zoo ghY hier sPeelwYs ende dat fYgueraelick Ghezien hebt fYnalick = volledig ? Of duideliJ'k? Verl. Z. II 1025 [1583]. FYnaligh, bw. Van ynael finaal. Definitief ? Tes duer de barmhertig- heYt Gods vercoren, Dat wY niet verloren fYnaligh en ziJ•n, Gentse S. 294 [1539]. Finance! FINANSE, zn. Ontleend aan ofr. fr. finance. 1 Geldzaken. De gierighe haer mette finance so gheneeren, Dat se op die Heer der Heeren niet eens en Passen, Heym e- lie Li 'den 166 [1557]. 160 Financier - FleeuweliJ'ck 2 Woeker vg. inancie in dez. bet. in WNT iv. Financie bet. 5). Van fi- nansen sit ghY t.w. Orloghe die voedin- g J he, DE ROOVERE 380 3e kw. 15e e.]. Financier, FIJNANCHIER, zn. Zie WNT Lv. Woekeraer. DE RoovERE, uicunque 522 3e kw. 15e e. 1 ; Cam v.d. Doot 1548 1493 , ; Nyeuvont 350 ca 1500 , ' EVERAERT 54 1511 ; A. BIJNs 47 1528 , ; Leenho 333 na 1531 hic? ' HOUWAERT Viey Wterste 173 1583. Finantie, zn. Van ineyen, vinden ? VindingriJ'kheid? DonderscheYt der thoonen weerdich gheexalteert Heef t Pi- thagoras gheelicieert Wt den slack der hameren met finantien Antw. S. Y y iiiJ ' 1561 Fineren FINIEREN, wW. Zie MNW iv. 2e art., WNT iv. Fineeyen (I). 1 Een eind maken aan beeindigen. Tis saen ghedaen als hiJ't t.w. God fi- neert, Doesb. 218 voor 15281. In de aanh. ten erode brengen ten erode toe doorbrengen ? Best is mYnen tit, naer swaerels zaYzoene, Inden eYghen J lusthof ga voorts fineren Gentse S5. 311 [1539]. 2 Vernietigen, to gronde richten do- den. Daer na es hiJ ' biJ ' crancheit ghefi- neert, Cam v.d. Doot 1448 1493 , • Eere es beter vele dan gout Maer verwaent- he t finieret al Leuv. Bi'dr. 4 243 [beg. 16e e.]. Finesse zn. Ontleend aan ofr, fr. fi- nesse. Sluwheid. SY kennen onsen aerdt niet maer wY haer finesse, duer troePen in AntwerPen, met vlieghende vanen : Ville gaignee, vive la messe! BruYne 2, 62 [1583]. Fingeren ww. Zie MNW iv., WNT iv. Fingeeyen. Bedenken uitdenken. Nieuw vonden fingeren dash en nacht Practizeren Well. Mensch 208 2e kw. 16e e. , • Alle dese schreuen ditte metter hand, Met letteren ghefingierd om ons behoedsele CAST. C.v.R.108 1548 hic? of vormen? De Poeten hier voortiJ'ts Plaghen Te fin- geren ... Dat hY t.w. Atlas den hemel op J zin schouweren droech Antw. S p. P iiiJ ' [1561]. Fingierich, bn. Van ingieren, fingeren. Geveinsd. Niet f ingierich int kinnen ewich vredich DE ROOVERE 209 3e kw. 15e e.]. Finitie zn. Van ineyen, indien niet ontleend aan ofr. * inition. Besluit? Doel erode ? vg, ineyen doelen op, het er op toeleggen, gemunt hebben er op uit ziJ'n'' MNW iv., 3e art.). Finitie nemen, in - de aanh. zich toe- leggen op ? Dits tiuYrte verstant van minder themen Datmen moet den lesten J waeromme raken Alle wise StoYke en J Achademen EensameliJ'ck sulcx hen finitie nemen, Antw. S. Ddd i' [1561]. Fiskieren ww. Geabstraheerd uit con- iskieren confisqueren? Veroveren ? Andries ... Fiskierde to Karels wille DoorniJ'cke CAST., Bal. A 1 [1521]. Fitten ww. BiJ'vorm van vitten zie aid.)? Eig. schikken, voegen en v.v. maken doen ? GhiJ ' dripgt soo miJ' n dunct hier v eYgen bederfenisse vuiJ't onnachsaem- heYt deer canne hoe moechdYt dus fitten Red, en Nat. 1029 2e h. 16e e.]. Flanckaert zn. Ontleend aan ofr, lan- cart. Deel van een waPenrusting, J distuk van een harnas. SluYt vast v foute flan- ckaert en 9uiraetse H.d.Am. R 5v m. 16e e. ; Met halberch faute flanckaerts aen't liJ'f, aid. S 2V. OPM. Voor de secundaire ) bet. >>Pand van een J'as" zie WNT iv. Flankaard. Flat zn. Van *flat(t)en vanwaar lat t e- yen, kletsen ? KletsPraat. Hoort dock desen flat! Trudo 1931 ca 1550 , ; Nu, neeffken, houdt dock den flatte! Ontr. Rentm. 989 1588? hic ? of snater, mond ? . FlatternYa, zn. Van lat t even, kletsen. BeuzelPraat? Ons helYghe oorden es veil crachtYgher Dan duwe es en later niet bedrieghen Met f latternYe, Gentse S/,. 184 1539. Flauweren FLOUWEREN, ww. Van lauw. Verflauwen. Als sY to flouweren be- gonste, En hY noch niet moede en was van treden, HOUWAERT Lusth. 1, 246 1582-'83 zie ook aid. 351 en Gen. Loo 119 ca 1590 ; Die in weldoen nemmer- meer en flouweert NtTMAN Strut d. em. 105b 1590. Flauwich bn. Van lauw. Flauw, krachteloos. MYn quellende liJ'den Twelc my de leden verwect zoo flauwich versta: wat miJ'n leden zo flauw krachteloos maakt ? CAST. Pyr. C v' J ca 1530 , ; Onghesondich in grooter qua- len Moet is flauwich ter eerden dalen aid. D vi' J. FleeuweliJ'ck, bn. Van Fleeuwen (I). „ 161 Fleeuwen - Flos Vleiend, strelend. Suetmondich van by siJ'n ende fleeuweliJ'ck Smenschen heest 311 ca 1560?]. Fleeuwen (I), ww. Zie MNW en WNT i.v. Vleien vg. KIL.: Fleeuwen. vetus. Fland. J ' . v 1 eYen . Blandiri . 0.: Deene flets t ende fleeut. N.: Dander nYcht en stunPt, EVERAERT 155 1523 zie ook aid. 216 1528 ' 0 fleeuwende olive J , Smenschen gheest 243 ca 1560?]. OPM. Van de aanhh, in MNW onder de bet. ,,vleien, smeeken" is slechts op een Rose C 6875 var.) de bet, ,,vleien" mo- gJ elik van toePassing. Fleeuwen (II), J ww. Bivorm van lau- wen? vg. WNT iv. Fleeuw DE BO iv. Fleeuw, Fleeuwsch en Fleeuwte . Verf lauwen, bleek worden ? U bloo- senile aenschin fleeut Als diemen preeut J II ziJ'n lieveliJ'ck lief, S .d.M. 3344 beg. 16e e.]. Fleeuwer, zn. Van Fleeuwen (I). Vleier. Loftuters en fleeuwers DE DENS, Langhen Adieu 148 [1560]. Fleeuwich bn. Van Fleeuwen (I). Smekend. Dat does rein schoone maecht T'versolaceren van Karen persoo- ne vraecht In eerbaerhede met woorden fleeuwich dY> CAST. FYr . B viJ ' ca 1530]. Fleeuwi h bw. Van Fleeuwen (II). Angstig ? Al die zondYghen zullen staerven fleeuwigh, Gentse S. 327 [1539]. FleeuwigheYt, zn. Van leeuwigh of rechtstreeks van Fleeuwen (II). Angst igheid ? - Zonder leeuwigheyt , in de aanh.: rustigkalm ? Dat es stil- ligheYt, hoort zonder fleeuwigheYt, En verzekerheYt tot finder eeuwigheYt, Gentse sp. 168 [1539]. FleeuwYnghe zn. Van Fleeuwen (I). VleieriJ ' ? Met f eeuwYnghe zoudse gheerne Meest Elc ontlocken EVERAERT 67 [1511]. Fle mati'cki h bn. Van le mati 'ck flegmatiek. In de aanh. naar hot schiJ'nt hot togen- overgestelde van f legmatiek. Al haer voordstel t.w. van Venus es luxuriues en lascif, Dies heedt zu een fleg J matickigh J wiJ'f, CAST., C.v.R. 203 1548. Fleren ww. Samentrekking van le- dorm rondzwerven vg. KIL.: F l e d e r e n fledderen vledderen. Volitare, lau- dere alis. & Va ari ? In de aanh, talmen dralen, toeven? vg. SCHUERM. iv. Fleren : > >Lanterfan- ten, in ledigheid rondzwerven" . Ons tenneel staet oPone dus sonder langhe f leren Comt alle ter sPinninghe CAST. , C.v.R. 133 [1548]. Fletsen1 ww. Zie MNW iv., WNT iv. Fletsen (I). Vleien , ; in de aanh. bedr. gebruikt. Den tit hangdY ane die ghY weet to J f letsene, Haags p i [1561]. Fletser, zn. Van letsen. Vleier vg. K IL.: f l e t s e r. adulator). EVERAERT 425 le h. 16e e. • DE DENS in Leuv. Bi-'dr. 4 27 [1567]; 7even S75. Bermh. K iil'V [1591]. Fletserie zn. Van letsen. VleieriJ ' . Wye gheif t men varYncx antlers prebende Dan die met fletserien cunnen ommeghaen ? EVERAERT 156 [1523]. FleuwicheYt zn. Van leeuwich of recht- streeks van Fleeuwen (I). Smeking ? Of vleieriJ ' ? VrindlYck door mYn f leuwicheYt fYn> Hs. T MB C > fol. 107 eind 16e e. ? . Flexibele bn. Ontleend aan ofr. , fr. flexible. GemakkeliJ'k to buigen to kneden. Niet en vindt ghY teerder, noch zoo f lexibele, Noch zoo redimibele als een oratie GheliJ'ck van wasse alle diJ'ngh es factibele Alzo es een redone corrigibele GhY meughdse leeden naer u contempla- tie CAST. C.v.R. 31 1548. Fhncken ww. Zie WNT iv. Flinken (I). Slaan, werpen vg. DE BO en TEIRL., Z.O.VI. iv.), in de aanh.met dobbelste- non. Amoreushc hoortmen met saYsome flincken, Doesb. 94 voor 1528]. Flinckerder, zn. Van linkeren, flikke- ren flonkeren schitteren zie WNT iv. Flinkeren ? Of identiek met lincker, , straatsliJPer biJ v.D. vENNE Sinne-mal 21, aang. in WNT iv. Flinhen II Afl. ? Pronker? StraatsliJP' er? Flinckerders die Proncken al warent heeren Daghe- licks draghende hen beste cleeren St 1 , 239 voor 1524]. Floratie zn. Van loreren? Zwier, bevalligheid, gratio ? Menschen siet hier in reYnder floracien Die dry edel , Charites oft gracien, Antw. S f'. Tt ii' J 1561 ; Nv coemt hier en merct.. . Hoe rustich hoe lustich met wat flo- ratien Vol delectation en iubilatien S Y t.w. Conste met g J ration den redelicken mensche vreuchden scincken, aid. Iii i. Flos zn. BiJ'vorm van vlos, water zie MNW iv. Vlos ? Bargoense benaming voor urine vg. TEIRL., Wdb. v. Barg. iv., JOGS en MOOR- MANN, Bronnenb. iv. Flossen . Ic wilde dat int flos waere Den waerd geseten tot 162 Flossert - Focken den croPPe1 Meer Gheluch 176 eind 16e e.]. Flossert FLOSSCAERT1 zn. Van los. Bargoense benaming voor water vg. MOORMANN, Bvonnenb. iv. Flossaert . HiJ Prende twee kevels en worPse den beesten BuiJ'ten der Poorten, in diJ'en flosscaert1 Meer gheluck 397 eind 16e e.?]; Laetse flossert buiJ'sen met den beesten 1 Alit en Li 'sbith 89 eind 16e e. ? . Flouwen (I), ww. Zie MNW en WNT i.v. Flauwen. Verzachten1 vergoeliJ'ken. MiJ'n heeren 1 dat t.w. de brouwers siJ'n die helonder- houwers 1 • en weest geen f louwers van haer gebreeken Gr. Hel 968 ca 1564]. Flouwen (II), ww. Van louw1 vlouw, 1 snort visnet1 vogelnet zie MNW iv. Vlouwe1 WNT iv. Flouw ? A. BEDR. - 1 Bedriegen, voor de g ek houden. Ick u niet en flow Macha- been1 in Hs. TMB1 A, fol. 32 voor 1590]. 2 Niet menen of liegen vg. bet. B). Dat moet ghiJ ' flouwen versta : dat meen Je niet of dat lieg Je 1 Machabeen tap. fol. 37v voor 1590]. - Sonder louwers1 oprecht1 waarach- tig1 zonder mankeren. S. Stadt 112 ca 1535 1 • Paulus en Barnabas in Hs. TMB1 B, fol. 51v* m. 16e e. ? • Hs. TMB , C1 fol. 8v*1 64v*1 76v*1 78*1 79*1 80* eind 16e e.?]. OPM. MogeliJ'k schuilt in de zegsw. o P sommige der aang. vindPlaatsen de bet. B : 1 1boerten1 gekscheren" 1 zoals wellicht ook nog biJ ' J. VAN ARP, KLv. Claes Klick 1 bi. l 1640 : 11'k Seght sonder to flouwen1" aang. door OUDEMANS i.v. Flouwen. B. ONZ. - 1 Boerten1 gekscheren. Hem bi die liefste onthouwen en dan door flouwen deep let van dander doers strecken en vouwen1 Doesb. 70 voor 1528 hic ? . 2 Niet menen of liegen. WiJ ' connens niet beteren1 Godt weet1 ken flouwe S.Stadt 842 ca 1535]. Flouweren, ww. Zie Fluuweren. Flueelen, ww. Zie Fluweelen. Flueren zn. BiJ'vorm van lere vg. KIL. F l e r e ... Fland. Ignaua & de ormis u- ella ? 1 Scheldnaam voor een vrouw, in de eerste aanh. sYnoniem met labsoete niet degeliJ'ke vrouw, zie WNT iv. Labbezoet. B.: Waer sYdY1 flueren? L.: Hier ben ick 1 labsoete, Trudo 1231 ca 1550 1 • ae flueren iae, ghY en hebt maer tcouten So verre ons bouten niet ouer en schamPen 1 Antw. S/,. k iJ ' [1561]. 2 In de aanh. van een man : sukkel 1 lummel ? Die sulcke sit soe stom al waert een flueren die boe noch bae en can ghe- sPreken St 1> 116 voor 1524]. FluiJ'n, zn. VermoedeliJ'k ofgeleid van lat. luere maar het to veronderstellen franse intermediair is niet oPgetekend. Giftige damp, gif, vergif ? Laet u bermherticheYt over miJ ' schiJ'nen Conserf voor fluiJ'nen en 1. in swerelts conroot Rederi •hers ed. 54, 6 m. 16e e. • Den heer wil ons tot alien termiJ'nen van die boose fluiJ'nen der godtloose scaeren bescer- men behoen ende altoos bewaeren1 Geb. oh. Bat. 662 [1578]; DooteliJ'cke duiJ's- ternissen die den mens oPenbaer leiJ't tot der sielen bederfenis vol helscher fluiJ'nen Deenv. Mensch 28 2e h. 16e e.]. OPM. Vg. Ge luyn. FluYsen FLUSEN FLUUSSCHEN1 Ww. Van luis zie WNT iv. Fluis (I). KaartsPelen of een bePaald kaartspel sPelen vg. KIL.: fluYsen. Fland. Ludere chartulis . Leuv. Bi 'dr. 4, 244 beg. 16e ~ e.]; ' EVERAERT 16 [1509], 287 [1529]; • A. BIJNs 39 1528 1 Zeven S. Bermh. H v' J [1591]. OPM. Naast het in WNT iv. Fluis (I), bet. 2 vermelde ,,met f luYs sPelen" VISSCHER1 Brabb. 160 wordt ook fluys sPelen" aangetroffen Trudo 5 ca 1550]. FluYser, zn. Van lu1' sen. KaartsPeler. Sinte Aelwaer toont oock haer moghende cracht fiJ'n 0P dobbelaers 1 fluYsers ende sanghers merle in T schr. 14 [1895], bl. 132 m. 16e e.?]. Flusen FLUUSSCHEN1 WW. Zie Fluysen. Fluweelen, FLUEELEN1 ww. Van luweel. In fluweel kleden. GhY gaet ... Ghe- fluweelt ghecameloot ende ghedamast , EVERAERT 137 1528 ? ; Om dat boeren hen nu siJ'den en flueelen, A. BIJNs 152 [1548]. Fobitacie, FOBETACIE1 zn. VermoedeliJ'k verwant met obaert ontleend aan ofr. obert 1 1qui se laisse facilement duper , Jobard", dupe; niais" GODEFROY en o- 11 baerdie zie MNW op deze woorden . Gekheid1 onzin. Vwe begheerte en is niet dan fobetacie1 DE ROOVERE 374 3e kw.15e e. . - Sonder obitacien1 waarachtig. 0 groete goeds goetheYt1 die ons dat broot... delende nv zit't sonder fabitacien 1. obi- tacien 1 Christenk. 15 ca 1540]. OPM. Ook reeds in Li i 'n 191 in toe- Passing op de zoJ'uist gesPeelde klucht zie MNW iv. Fobitasie. Focken, ww. Zie WNT iv. Fochen. Er van doorgaan, vluchten vg. KIL.: 1 163 Focker - Foreest focken... Fugeye . Cunt ghYse crYghen g haeter mede focken EVERAERT 68 1511 zie ook aid. 270 [1530], 445 le h. 16e e.]; Dat doet dat Schriftuer to met werdt bekent Dit heeft u gheschent dus meucht ghY gaen socken l. ochen? Rott. S j5. N iiiJ' 1561 ; Hoe heet i' gJ: Mees-gaet-me of wildiJ ' focken ? V oorleden Ti 't 247 eind 16e e. ? . OPM. Vg. Ont ochen en Ver ochen. Focker FOCKKER, Zn. Zie WNT iv. Fohhey (II). Groothandelaar, oPkoPer, financier. WiJ ' siJ'n versPiet Verraen en vercoft van deese fockkers, Tcooren 502 1565 zie ook aid. Pass, o.a. 908: >>Dat flees fockkers sulcke mennichte van coren Niet op en coften" ; Dit ZiJ'n miJ'n Grossiers flit ZiJ'n die vermaerde Financhiers Banckiers Fockers1 Zeven S/. Bermh. D iiiJ ' [1591]. Fockeri)', FOCKKERIJ, Zn. Van ochen , bedriegen of van ocher. BedriegeriJ'. SuiJ'velcooPers tot alle fockeriJ ' genegen, Brouwers . 493 ca 1560]. ~' In de aanhh, m. betr. tot de voor- kooP vg. KIL.: fockeriJ 'e. Mono olium. Ghinckt flan 9uaeliJ'cken in voorleen tiJ'en, Doemen van sulcke fockkeriJ'en niet en wist? Tcooren 917 1565 ; Haer woecke- rJi', haer fockkeriJ ' t.w. van de corencoo- ers , aid. 948. Foele FOULS, Zn. Zie WNT iv. Fouie. 0PlooP, oPstootJ'e. Vele in dese foele lieten haer hecocht cooren metten zacken up de maerckt liggen, vAERNEWIJCK, Ber. T.1 57 ca 1568 ; Zoo esser noch een veel meerder f oule ghebuert up ... don- derdach, aid. l, 99. Foertga, zn. Zie Forge. FoYa, zn. ZIe biJ ' ScoYe. Follaert Zn. Zie V oiiaert. Fondacien ww. Van ondacie, fundatie. Grondvesten stichten. De PoesiJ'e is hier door t.w. door eio uentie ghefon- ~' daciJ't, Antw. S/,. iJ ' 1561 Fondatie zn. Zie Fundatie. Fondatuer Zn. Ontleend aan ofr, fr. ondateur. Stichter vg. KIL.: f ondateur. Condi- toy creator . Den eersten fondatuer van Jerusalem hiet Sem, EVERAERT 367 1527 zie ook aid. 368 ; Dat siJ'n de fondatuers van alle suPerstitien, Heym ~ eiic Li 'den 263 [1557]. FonteYnbeke, zn. Uit onteyn en beke. Waterbeek? Heur duechden oueruloe- Yen als fonteYnbeken Antw. S/. Ddd iv [1561]. Fonteinsch bn. Van ontein. Fonteinsche natie, in de aanh.: rivier? HY t.w. God salse t.w. der violen eni9'n sturten tot haerlieder ghePiJ'n, 0P eerde zee ende fonteinsche natien, In de tonne, in de lucht, op eerdsche fundatien, CAST. , C.v.R. 218 [1548]. Foockaert zn. OorsPr. ? BliJ'kens het verband in de aanh. een bargoense benaming voor kost, voedsel r eten vg. ook KruYskamP in aarb. Fon- teine 1946-'47 bl. 31 . WiJ ' willen ons g aen steecken in een hoocxken Daer lut- tel baeskens haer verdouwen hebben Daer wiJ ' ros en foockaert om den ouwen hebben, Meer gheiuch 14 eind 16e e. ? . Foolaert zn. Van olen. GraPP ~ enmaker ' Plaaggeest ? Een slechtaert een foolaert ende een scraPaert Doesb. 246 voor 1528 ; EY out foolaert al , zout ghY den kramP >>hebben> Doen ick v zoo zeere naer mYn liedeken singhen ? H.d.Am. Y 7v m. 16e e. hic? of moP- Peraar ? . FoortseliJ'ck, bn. Zie Fortseiich. Foortsen ww. Zie Forsen. Foortsich bn., bw. Zie Fortsich. ForaciJ'e> zn. Van *oreren> *ureren uit of r. urer titre ou se mettre en colere" ? „ RazerniJ ' ? Och lieve Belitgen doet toch miJ'n g ratiJ'e; MiJ'n quade foraciJ'e wilt miJ ' vergeven siet, Li9's en an Sui 229 eind 16e e.]. Forceren FORTSEREN, ww. Zie WNT i.v Forceeyen. Door geweld beschadigen of vermin- ken. GHISTELE, Virg. Aen. 30b [1556]; Antw. S/'. Nnn iV 1561 ; VAERNEWIJCK, Ber. T .1, 141, 148 ca 1568]. In de aanh. m. betr, tot vrouwen verkrachten. SY gaen de dorPen Pilleren En forceren de vrouwen, CRUZ, Dronch- aert 113 2e kw. 16e e.]. Forche non orche, tw. Zie Non ors. Foreest VORREEST, zn. Zie MNW en WNT iv. 1 In veralgemeende bet.: gebied en dan, gewoonliJ'k dienend ter omschriJ'ving. St 2 119 voor 1524 in swaerder oreesten, in de hel ; Dev. Pr. B. 145 voor 1539 she- , mess oreest, de hemel ; Gentse S/. 40 1539 Ghendtsche oreest, Gent), 170 sdoodts oreesten, de flood ; Veri. Z. I, 18 1583 theische oreest, de hel, vg. duyvets oreest, Hist.v.Corn. Adr. 1, 289, aang. in WNT iv. Foreest ; Machabeen, in Hs. TMB, A, fol. 39V*voor 1590]. - Bin desen oreeste bin flit oreest, hier. Gentse S p. 162 [1539], Gentse Re/. 105 1539. „ 164 Sweevelts oveest en de wereld. Leuv. Bi 'dr. 4 279 [beg. 16e e. ; Dev. Pr. B. 115 voor 1539]; Gentse S. 53, 138, 185 [1539]; Gentse Ref. 177 [1539]; A. BIJNS 104 [1548]; Verl. Z. I 518 [1583]. OPNi. Vgoreest, wereld biJ SPIEGHEL 65, aang, in WNT iv. Foveest. 2 In de aanh. naar het schiJ'nt: aanbae- legenheid of f eest. In alle tornoYen oft vrolYke foreesten In alle schietsPelen of f eesten van rethorYken St 2> 61 voor 1524]. Forge, FOERTGE zn. Ontleend aan ofr, fr, forge. WerkPlaats, smederiJ ' . BiJ ' gelucke is inde foertge quam Daer AtroPos dwerc of beleide Camp v.d. Doot 1289 1493 Met eenen sweerden van heeten tranen Ghesmeet in die forge van allinden Dal s. Wederk. 508 eind 15e e.]. Formeel zn. Zie WNT iv. Formeel (I). Eig. vorm model ; in de aanh. bliJ'kbaar snort, groeP. Consten ghedeYIt in dry formeelen Daer of deerste trecken na dinghen der herden De tweede ziJ'n al gheesteliJ'cke iuweelen En de derde ghe- heel van beYden deelen Antw. 5b. Ddd iii [1561]. FormelYck bn. Van oyme > vorm. Voorbeeldig ? Schoongevormd ? I Hier sYn Pillekens guet en f ormelYck Smen- schen gheest 737 ca 1560?]. Fors a > non ors e ortse> tw. Zie Non- ors. Forsen FOORTSEN WW. Van for(t)se. 1 Kracht geven sterken. In deese temtaeYen wordt de eenvoudige rnens van die stemme des heeren son gof orst en gesterct ... flat alle sYn vianden met scan- den moeten ruYmen, Deenv. Mensch 16 2e h. 16e e.]. 2 VerbriJ'zelen, vernietigen. Frenesie Foortsende van Maria DE ROOVERE 190 3e kw. 15e e.]. ForteYnick, bn. BiJ'vorm van ortuynick biJ DE BO iv. Fortuini in de bet. voor- ~' sPoedig. Goedgunstig. HY Staet up de goeder- tiericheYt zYns vaders f orteYnick V erl. Z. II 638 [1583]. Forge - Fracken lien to f ortif ieren van f ictu ailge ende andersins VAERNEWIJcK, Ber. T. 2, 27 ca 1568]. Fortinues bn. Zie Fortunues. Fortselick FOORTSELIJCK, bn. ZieMNW iv. Fortselike WNT iv. Forseli'k. Wild, J woest ; wreed. 0 foortselick viJ'ant nimmermeer steruende t.w. de oorlo DE ROOVERE 379 [3e kw. 15e e. Den prince der werelt leelic in tan- schauwen Tfortselic helsch flier Gentse Ref. 7 1539 ' Fortselike ghedierten, in Vad. Mus. 5 79 le h. 16e e. • Fortse- licke dieren als leeuwen beren enz aid. 81. Fortseren ww. Zie Fovceren. Fortsich> FOORTSICH bn.> bw. Zie WNT i.v. Fovsi . ' Gewelddadig vg. KIL. : f o r t s igh forts . V iolentus . EVERAERT 122 [1525]; Gentse Ref. 3 1539 • A. BIJNS 303 [ca 1540 • Menich .d.bedvochs 94 le h. 16e e. ; Bekeeringe Pauli 108 en pass. [Ca 1550]; GHISTELE Viy . Aen. llla 117a 1556 Antw. S qq iiJ', a iiiJ' , b iiJ'v 1561 ' VAERNEWIJcK, Ber. T. 1, 108 [ca 1568]; Zeven S b. Beymh. A iiJ'v [1591]. FortsicheYt zn. Van ortsich of recht- streeks van ovtse. Geweld. Ik heb Niemand met f ort- sieheYt belast Roerende v. Meest Al 680 ca 1564?]. Fortunues> FORTINUES> bn. Ontleend aan ofr. ortuneus. 1 Wankel wisPelturig? 0 fortunose sinnen in groten dolacie my houwende van binnen mit arguacie vol tribulacie St 1 90 voor 1524]. 2 Gelukkig? Of wagend durvend ? Het verband is onduideliJ'k . Naer vlie- dere vermaen zoo willick my zaen als de coraiuese dwinghen en als de forti- nuese sPringhen Vader Onse 1143 [1577]. Fosset zn. Zie MNW iv. Schelle toon vg. KIL. 846 : Fosset . ' . J f a u s s e t• zie ook Fauset. -- l iii osset zinghen met een f alsetstem in de aanh. vermoedeliJ'k met een toesPelfing op >vals" > in de zin van gek dwaas. Ken can niet zinghen flan int fosset V. Vroede 264 Fortificacie zn. Zie WNT iv. Forti i- eind 15e e. ? Zotte Collacie sPreekt! . catie. Foule zn. Zie Foele. Versterking. De tweeste balcke ons Foute zn. Zie Faute. stercheYt verstYft Met twee knYen heb- Fouten ww. Zie Fauten. bendeterfortificacie EVERAERT333 [1530]. Fracken ww. OorsPr. ? Fortifieren ww. Ontleend aan ofr. fr. Eten? Die bruit hae enen ghescoren J fortifier. bol en die brugom was camos en dapper Versterken. Dat den vaerwaghen int f acken dus saten sY tot den cro PPe van Douwai' hecom.m1en wasp orn em- o vol St 1 105 voo 1524]. .. . 165 Fradde - Fraudulentie Fradde1 zn. Zie WNT iv. Kleine J' ongen, kleuter vg. KIL.: F r a d - d e. Puer, uerulus en DE Bo iv. Fradden Een kleene kloeke J' ongen" . Wat dede is gehoudt Godt moets ontf ermen ! Dan siJ'n de termen kiJ'ven en vloeken De fradden ooc aen de ooren zwermen, A. BINS N.Re . 101, d 4 le kw. 16e e. onghe leckerkens en ionghe claddekens... CruYPen biJ ' een en criJ'ghen ionghe frad- dekens aid. 313„ f 3. FraeYaert, zn. Zie FraYaert. FraeYliJ'c, bw. Van raey of vraey, vra y; zie MNW iv. Frailike en Vraylike. 0P een goede, deugdeliJ'ke wiJ'ze. Be- schermt v f raeYliJ' c om v conf oort Cam v.d. Doot 2548 [1493]. Fraet zn. BiJvorm van vraet. Vraat vg. KIL.: Fraet. J. vraet.Edo mando heluo en PLANT. f r a e t oft vrae t un grand macheur, un gourmand edo> co- medo mando heluo ulosus lurco . A. BIJNS, N.Re . 73, e, 5 le kw. 16e e.]; A. BIJNs 352 Ca 1540]. OPM. Ook als eigennaam in Frans Fraet. FragiliteYt> zn. Gevormd naar ofr. > fr. ragilite. Broosheid kwetsbaarheid zwakte. Och kennisse aensiet siJ'n fragiliteYt TsiJ'- nen dienste bereY J t sit op dese vre A ntw. s p. Fe iiiJ' [1561]. FraYaert FRAEYAERT zn. Van ray, fraai. 1 Flinke Jonge man vg. Lo4uela iv. Fraaiaard: „Een die fraai, brave is"). Pyramus dinct vriJ ' Thisbe wel een fraeYaert Om hooft to ziJ'ne van eender vierschare> CAST. Pyr. A viJ ' ca 1530]; GhY ionghers die in deer nieuwe const vermuudt ... Als fraetaerds wild dit vol- ghen gentelick CAST., C.v.R. 100 1548. 2 Levenslustige, dartele J'onge man. Ghi meYskens ... leert Bitten opt bancx- ken Bi die fraYaerts, Nyeuvont 416 ca 1500 ; Een proper meYsken ... alert eens begraciJ't wt rechter minnen Van een fraYaert door Venus bestierken Doesb. 242 voor 1528]. 3 Fat vg. KIL.: fraeYaerd moY- aerd. Homo eiegins s lendidus> builatus, belius, lautus . Hoort ow ghi fraYarts hoort ou ghesellekens Diet bonetken draghen gherne ouer dweers, Nyeuvont 124 ca 1500 ; Een crePel hinckaert stiet den fraYaert den finaert op ziJ'n knod- Bert, Doesb. 246 voor 1528 hiC? ; 1st dat ick een fray J habit wil dragen Wie es dien fraYaert1 zal men din vragen, Re- deri1'keysged. 43, 4 [m. 16e e. ? . FraiJ'en, ww. Zie MNW iv. Frayen. Mooi worden. MiJ ' duncke dat miJ'n stemme begind to fraiJ'en, Alit en Li1'sbith 613 eind 16e e. ? . FranckliJ'ck bw. Van ranch vriJ' ? VriJ' eliJ'k ? MildeliJ'k ? (God?) Die om tquaet slaet en g J heneest deur zin deucht t.w. van de kooPman ? franckliJ' ck Ons die niet sonder God ziJ'n, Haags . d iiJ'v [1561]. Fraudatie zn. Van rauderen? Of ont- leend aan lit. raudatio ? Bedrog. Warachtich segel, Pegel vri' J van fraudatien A. BIJNS N.Re . 330, 14 le kw.16e e. ; Es u herte sonder frau- datie Rederi 'keys ed. 50, 49 m. 16e e.?]; Hebt zonder fraudatie versta: eerliJk, oprecht waarachtig) moet V eri. Z. I , 176 1583. FraudelYck bn. Van raude. BedriegliJk, vals. Fraudehc Bedrock ook gehetenGheveynstBedroch EVERAERT 231 [1528?]; Fraudelic schiJ'n, CAST. Pyr. A itJ ca 1530 naam van een personage ; FraudelYCk schlJn menigen verbhnden doet Rederi 'keys ed. 49, 15 m. 16e e.]. Fraudeloos bn. ? Identiek met raudu- leas ? Bedrieg ~ liJ'k? Het huweli'k van PYra- mus en Thisbe beetle ons namen Belet- ten fraudeloos ende lieghelic = Frau- delic Schi1n en Bedrieghelic waen , CAST., Py r. B viij ca 1530]. Frauderen,ww. ZieWNTi.v. Fraudeeren. 1 Bedriegen, misleiden ? Menich gke- leerde esser by ghefraudeerd CAST., C.v.R. 41 [1548]. 2 Te kort doen. Die tghelt Potten ... Ende dlichaem frauderen CAST. , C.v.R. 153 1548 vg. aid. 154: ,,(Die) Tgheld oPlegghen ende den buuck frauderen" . Fraudich bn. Zie MNW iv. Vals, bedriegliJ'k, trouweloos. Mary. N. 140, var. Ca 1500 ; EVERAERT 230 [1528?]; Bekeeringe Pauli 683 Ca 1550]; Rey ~ ne M. 292 [Ca 1575 ? ; Bi 'stier 171 eind 16e e. ? . In de aanh. verward, verdraaid , verkeerd ? Hoe f raudich toPen miJ' n sinnen doorwont1 Doesb. 110 voor 1528]. FraudYe, zn. Van raude. Bedrog. IC sou u leeren al die weer- liJ ' cke boeverYe, Ontweghen ontmeten met allen fraudYe, B.d.Scr. 32 [1539]. Fraudulentie zn. Ontleend aan lit. raudulentia of gevormd naar ofr. raudu- lence of van ofr, raudulent. „ 166 FreerliJ'ck - FuYcken Trouweloosheid , ; ongehoorzaamheid ? Tcleed van onsteerfuelicheit en van in- nocentien BY fraudulentien dat van u t.w. Adam verdriJ'fuende CAST. > C.v.R. 112 1548. Freerli'ck bw. Van freer, rere broeder. BroederliJ'k. Twort u gheloont zonder eenich cesseren freerliJ'ck Rott. S75. P v [1561]. Frequenteren ww. Ontleend aan ofr. > fr, frequenter. A. BEDR. - 1 Vaak bezoeken. Een notabele oorter Dye metten seluen Roo- uere seer f amiliaer was ende dickwils frequenterende by dYen vele van ziJ'ne wercken our wtscriJ'uen van hem gheleent creech DE DENS in Reth. Wercken van Anthonis de Roouere A 2v [1562]. 2 Vieren vg. GODEFROY iv. Frequen- ter ... celebrer" en KIL. 846: Frequent e- „ r e n ... Celebrare . Daer ghY met minnen versaemt Om to frequenteren Rethori- cam hooch befaemt, Rott. S p. M viiJ'v [1561]. 3 Aanbieden? vg. GODEFROY iv. Frequenter...>>aPPorter en grande quan- tite" . Flauherteghen FruYt Frequen- terende Fluere, DE ROOVERE 190 3e kw. 15e e.]. B. ONZ. VerbliJ'ven vertoeven? c brYnghe tot hu our vercouvereren Coop- manscePe met my die frequenteren Sal met hu naer hu begheerrYnghe EVE- RAERT 191 1526 ' Alle dync naer drae- ghen ElckerlYc daer hY frequenteirt naer zeden TAndworPPen to Berghe of to J' n andre steden, aid. 441 le h. 16e e.]. Fretten ww. Van fret. agenl streven naar, trachten to ver- kriJg' en. 1st qualiJ'ck ghefret, hY macht niet ontvichten Rott. S p. H iJ ' [1561]. OPM. In de constructie retten na nog bi' J RODENBURGH Landsatenki. 8, aang. in WNT iv. Fret I Afl. Fri'tken, zn. Van ri 't uit ofr, fr. rit volt. deelw. van rice . Gebraden, gebakken of geroosterde sPiJs vg. KIL.: FriJit. Frictum cibus ric- tus . Ick Plack to etene goeY lecker friJ't- kens als my die borsse was wel ghesmeert St 2, 192 voor 1524 Frin eerderken zn. Van vin eerder een afl. van *vin eren uit ofr. vin uer clan- sen sPringen stoeien> dartelen . Pretmaker ? GhiJ ' Eringeerderkens ar- dighe vodderkens ghi beeldekens van quaet bestier St 2> 146 voor 1524]. Fristen ww. BiJ'vorm van risen ris- sche ? Smeden vg. WNT iv. Frisschen ? Of beschermen vg. WNT iv. Frisch1 Afl, in stand houden ; zegenen? Wilt G Y t.w. God ons wasPens fristen X listen wiJ ' slam daerin met goeden moet REAEL > in Bi 'dr. v. Vad. Gesch. en Oudh.1 reeks 3 ~ dl. 10, blz.109 _1585 . Fronse, zn. Zie MNW iv., WNT iv. Frons. Cunnus. Haer fronse was bedect met eender rosen, sMEKEN, Dwonder 322 1511 , Oude quenen die ontrent den vier en den heert ziJ'n, Bemasselt beromPelt tot in haer fronse1 Doesb. 234 voor 1528]. OPM. Ook in Antw. Lb. 80 voor 1544]? V liPPen ende v toten SiJ'n v to seer ontschoten V romPen ende v toten V fronsen ziJ'n gestoten" . FruiJ'tieren ww. Ontleend aan ofr. frui- tier. Fruit kweken. WildiJ ' gaen leeren fruiJ'- tieren? A elboom 390 le kw. 16e e.? . Frustreren ww. Ontleend aan ofr,, fr. rustrer. wTeigeren1 ontzeggen 1 ; veriJ' delen ? De H.Geest Die ons bediJ'nghe vanden eeuwY- ghen throone Niet en zal frustreren nosh weder legghen1 Gentse S75. 267 [1539]. Fueteren1 ww. Zie WNT iv. Foeteren II Zeuren zaniken talmen? vg. DE BO i.v. Futteren: fateren, prutsen" . Hier client niet veele ghetuetert noch langhe ghefuetert1 Reyne M. 531 ca 1575 ? . FugitiJ'f1 zn. Ontleend aan ofr.1 fr. u- giti Balling ; in veralgemeende bet. sours ~ naderend tot verworPene en mogeliJ'k zelfs tot schuldige. Als fugitiJ'f in duY- terste noodt gedaeckt, DE ROOVERE 214 3e kw. 15e e.]; Om datse arm ende cleYn van macht is SY recht als fugetiJ'f van haer gheacht is, S .d.M.1336 [beg. 16e e.]; Ick hou my fugetiJ'f gheschreven Ar- ghere clan Helena .... Oock ergher dan Medea aid. 3878, • Nv bliuic vol wanhopen als die verseerde arme fugitiJ'uen1 Doesb. 63 voor 1528 ; FugitiJ'f der EdelheYt ziJ'dY v makende1 H.d.Am. Y 3 [m. 16e e.]; Ick zal Veneri als fugitiJ've verzinden aid. Y 3v. FuYcken ww. Zie WNT iv. Fuiken. Stoten duwen stompen vg. KIL.: F u e y k e n. Peliere trudere rotrudere , quatere1 uisare en PLANT.: FuYcken. Pouiser, ra er du oing en DE Bo iv. Fuik: Fuiken.., slaan . v.D. DALE , Stove 368 1528 ' GHISTELE Ter. Adel h. 32 1555 ; Goossen Taei'aert 223 [2e h. 167 FuiJ'sken - Fundatie 16e e. ? f ' HOUWAERT1 Lusth. l, 455 , ; 3, 371; 4, 547 [1582-'83]. In de aanhh. waarvan de eerste in obscene toePassing mogeliJ'k van uik f visnet dus vangen, gevangenhouden. Ick zal Hero de steelkens van Veneris struY- cken In haer doncker kamer laten fuYcken H.d.Am. Cc 4 [m. 16e e.]; In diePste vander hellen .. , daer men u wel deerlYck sail fuYckenf Con. Baith. 765 1591. FuiJ'sken, zn. OorsPr. ? ? Ick Plack na quaiJ ' fuiJ'skens to crie- rene Ick Plack alle thuiJ'seriJ'e to hantiere- ne St 2, 192 voor 1524]. Fumeusheit FUMUESHEIT zn. Van u- meux, umeus. Zie ook MNW iv. Fumosi- teit. 1 Hartstocht, drift? Of gebrek, zonde in het algemeen? Fumeusheit Fautende van Maria), DE ROOVERE 190 3e kw. 15e e.]. 2 Droefgeestigheid ? Langhe heeft hY gheseten vul fumuesheden Thuus in zYn Pelsse veel droufheits handelende CAST., C.v.R. 130 1548. Fumeux FUMUES, FUMOESf bn. Ont- leend aan ofr. , fr. umeux. Zie ook MNW i.v. Furnoos uit ofr. umos . Heftig> fel hartstochteliJ'k, driftig. GhY suit to bedde ziJ'n VriendeliJ'ck secreet ende niet fumeux DE ROOVERE 257 3e kw. 15e e. , • Alle fumuese leesten wiJ'sick vuer by, CAST. C.v.R. 61 [1548]; Vindtmen vuul lueren, sPitigh, rigorues, Wanckelbaer, fumuesf obstinaetf en Prues Die latick al varen als verloren dierkins , aid. 198 f ' Om dat ghY hovaerdich siJ't en PourPoes sPYtick en mistich crul en fu- moesf Srnenschen gheest 615 ca 1560?]. Fundatie FONDATIE, zn. Zie MNW iv. Fondacie, WNT iv. Fundatie. 1 Grondslag, fundament in eig. en fig. toePassing OnderdanicheYt is f on- datie Daer thuYs der vreden moet op ge- wrocht ziJnf DE ROOVERE 252 3e kw. 15e e. f • Deen t.w. van de twe Ylaernen was verciert mer crancker van funda- cien, St 1 151 voor 1524 ; WiJ'sheYt is wortel, keest ende fondacie daer alle duechdelike wercken bi groeYen Doesb. 162 voor 1528 0P schoon ProPoosten steld u fundatie CAST., C.v.R. 31 [1548]; Hoe meuchdY de Vrouwen dus yonder treden Die fondatie ziJ'n alder vroliJ'ck- heden, ~ H. d. Am. N 1 m. 16e e.]; 0 P sulcke valsche fondaciJ ' waren siJ ' gestelt T cooren 1001 [1565]. Vaak slechts ~ dienend ter omschri'- ving : swerelts ondatie de wereld> Rott. S f,. C viJ'v 1561 t • - eerdsche undatien, eig. aardse schePPingen, aardse dingen en v.v. aarde? CAST., C.v.R. 218 [1548]; ; - shemeis undatien de hemel CAST. C.v.R. 225 1548 ; - des gheest undatie, de geest , Antw. S f,. PP ~ iJ'v 1561 • - hoops undacYe , hoop, Gentse S f,. 355 1539 > ; - der lie den ondacie> de liefde Bruvne 3 49 le h. 16e e.]. 2 GeesteliJ'k fundament • de bet. na- dert sours die van vaste overtuiging of van vertrouwen. Vol arguatien ziJ'n de leecke lien, Lichtverdich int geloove cranck van fndatien, A. BIJNS, N.Re . 89, b, 11 le kw. 16e e.]; ; Lof Maria Daer alle doctoren of nemen f undacie St 2, 225 voor 1524 , ; Jesus bliJ'ct troost naer onze fondacYe> Gentse S .138 [1539]; Die daer duer t.w, de ,fenge weg" wilt zonder fondacie HY en heift niet dan groote tribulacYe> aid. 239 ; Ick blYve b Y mYn eerste fondatie : Och! nerghens gheen trouwe, H.d.Am. E 1 m. 16e e.]; ; SiJ'n fondatie wilde hiJ ' t.w. Adam legghen sonder Godt1 Weer. Gheieerde 99 [1558]; Die nae Godts rYck stellen haer fondacien en sullen our sweirels goet van Godt niet wYcken, Bruyne 3 190 2e h. 16e e.]. OPM. Vg. si 'n undatie = vertrouwen stellen o biJ ' VALCOOGH 782 uitg. De Plan9ue blz. 197). 3 DiePste wezen essentie ? Dus ben ick gheneghen... Des consts fundatie met datter ancleefd Ter lucht to briJ'n- g hene CAST. C.v.R. 9 15481 hic? of grondslag ? Of slechts dienend ter om- schriJ'ving? ; Ghinder komt Anna, voor wien ick met simulatie MYns zins fonda- tie „wil bedeckenf H.d.Am. E 5v m. 16e e. f ; Confoort is uwer herten fondatie Zonder f allatie StroYende op J ' onsteliJ' cke Minnekens aid. F 8 hic ? of slechts die- nend ter omschriJ'ving? • Wtdoen den ouden mensche & sYn fondacie, BruYne 1, 10 2e h. 16e e. hic ? . 4 RedeliJ'ke g ~ rond • bewiJ's? Duecht werdt sterck in de temPtatie. Hier of neme is miJ'n fondatie Uuter scriftueren A. BIJNs, N. Ref. 121, e, 3 le kw. 16e e.]; Wildit't nadere Hebben bewezen met vas- ter f undacYen ? Gentse S f,. 156 [1539]. 5 Fundering; versterking in een be- P ~ aalde overtuiging ? SY t.w. de >>Wa- len" vtent t.w. verschillend gesPelde woorden gheliJ'ck tot tsdichts fundatie CAST. C.v.R. 45 1548 ' Nv sullen w Y tsamen wercken bouen schreuen Tuwer fandatzen en informatien Antw. S p. Iii , , 168 Fundeersele - Futzart i 1561 , ; Welck t.w. de gegeven voor- beelden voor my is een stercke f ondatie aid. PPP ii . J 6 Grond tot verheuging, reden tot bliJ' dschaP; genot, vreugde ? Den tiid es uutvercoren fiJ'n. Lustigh ende schoone vul edeler fundatien, CAST. , C.v.R. 178 1548 ' W.: NoYt beter ghemoet. R.: NoYt stercker fondacie, Antw. S p. D iJ'v [1561]. 7 Gunstige beschikking, schenking, ge- schenk? Tsow t.w. indien Elizabeth kinderen had gebaard voor Israhel ge- weest siJ'n een J' ubilacY een godliJ' cke f un- dacie voor siJ'n volck vermaert Geb. oh. Ba t.369 [1578]. 8 Voorbeeld? Rechtvaardi e hoo - lieden siJ'n een fondatie Te instruerene den werckman excellent In alder recht- ueerdicheYt, Antw. S p. Eee iiiJ' [1561]. 9 Vestiging, verbliJ'f (op aarde . Curt werdt hier hu fundatie CAST. Schaech- bend in C.v.R. to. bl. 224 [1548]. 10 VerbliJ'f, woning? Die gheboren is tot tribulacie SiJ'n huYs is droefheYis fundacie GHISTELE Ant. 49 1555 . Fundeersele zn. Van underen. OorsProng, uitgangsPunt Voor de eig. bet. zie WNT iv. Fundeeren, Afl, en KIL: fond e r s e 1. Fundamentum, undamen , substructio, solum . Van de laetste t.w. Persoon, in een tafelsPel neemd tgheheel sPel sYn fundeersele CAST. > C.v.R. 58 1548 ; Wies ghY dichtt hebt goed f un- deersele> aid. 114; SY t.w. Helena en g heerde niet el flan hem t.w. Paris to sYne, daer al tghequel van TroYen of sproot als recht fundeersele, Charon 476 [1551]. Furieus, bn. Ontleend aan fr. urieux. Uitzinnig? In het verband van de aanh. zou twiJ'felmoedig" beter Passen. H „ Y t.w. de duivel wachte tot hY Pieter furieus vant, EVERAERT 356 [1531]. Furiueselic bw. Van uriues urieus. Woedend razend, uitzinnig ? Niemen- de en noPis sPecialic, Noch en ouercriJ's- sche is furiueselic, CAST. C.v.R. 248 [1548]. Furnieren ww. Ontleend aan ofr. ur- nir fr. ournir, vg. WNT iv. Fourneeren . Kracht biJ' zetten, bekrachtigen, verster- ken vg. KIL. 846 : F o r n i e r e n ...munire . Furnierd rethorike met schriftuere CAST. C.v.R. 68 [1548]; Maeckt dat den steert tvoorgaende bediet Furniere aid. 114; Macrobius f urnierd flees redene ghe- heel aid. 247. Furuer, zn. Ontleend aan ofr. , fr. ureur. Woede, razerniJ', hartstocht ? Vveder heere of cnaPe sPreeckt leelick of schoone Aud of iongh, of gendaerme vul furuers CAST. C.v.R. 60 L1548. Fuste zn. BiJ'vorm van vurste, vorste. Uitstel. Ich sien wael het en is u niet leYt, Al deYt hY my fuste nosh ovelaet ver- sta : o laet of laat Lanshnecht 126 16e e.]. Fute zn. OorsPr. ? ? Dbier neemd de fute CAST. C.v.R. 28 1548 ofgekeurd als een - t.w.v. het riJ' m - al to gezocht woord . Futselboec zn. Zie MNW iv., WNT iv. Futseiboeh. Knoeiboek'' boek flat leert knoeien en bedriegen. Tfutselboeck leert diversche PractiJ'cken, A. BI1Ns 153 [1548]. - Inz. in enkele vaste verbindingen zoals t utselboec leeren leren bedriegen , knoeien Dese twee hebben .... haer met neersticheYt doen leeren tf utselboec" NY ~ ~ euvont 384 ca 1500]); -si 'n utselboechen oversien, middelen zoeken om to bedrie- gen LaYt ons oversien ons f utselboecken Om to vindene ... Een PractYcxken om Trudoos bedrieghen" Trudo 2233 ca 1550]); - uit t utselboec studeren, knoeien , bedriegen Die tfutselboec studeert > die weet nu watte, A. BIJNS 39 [1528], Deese dieven ... die dach en nacht stu- deeren in deese futselboeken", Gr. Hei 354 ca 1564]); - een blat int utselboech lesen , leren knoeien, bedriegen „HY las my eens een blat int futselboeck" Br. Willehen 422 1565 ? ; - verlan hen hebben nae t ut- selboech , smoesJ 'es verkoPen, uitvluchten zoeken (,,My dunct flat ghY raest, Hebd Y nu nae tfutselboeck verlanghen CRUZ, HeYnhen 8 ca 1540?]). Futzart, zn. Van * uts of *utsen van- waar utselen ? ? Futselaar ? Dies siJ ' gram waert, seg- gende : weel ardich f utzart Noch man, noch eins en verdint wen muetzaert Bierses 39 2e h. 16e e.]. 169 Gabbaert - GaPen G Ga- zie ook Gha-. Gabbaert zn. Van gabben? Spotter, graPPenmaker? Die niet en wil horen en dooch geen gabbaert Doesb. 247 voor 1528]. GaeYen ww. Zie MNW en WNT iv. Ga- den. Paren huwen. CoPPen van mall seer wel ghegaeYt Met LiJ's roomeloose miJ'n wiJ'f seer stout en coene Antw. S p. Y i [1561]. GaePsel, zn. Van ga en ? Of corrupt voor gae s el ? Wat aangegasPt wordt, schouwsPel. So souden wY der werelt een gaePsel ziJ'n Prochiaen 1916 ca 1540 (vg. 1 Cor. 4 : 9). GaePtoYle, zn. Uit ga en en toyle teil. Scheldnaam voor een vrouw. GaeP- toYlkens1 lamheYlkens die Venus kint wieg ~ hen Leuv. Bi 'dr. 41 213 beg. 16e e. GaePtoYlen Laudaten en sulcke blaren Veeld. Gen. D. 157 16e e.]. Gaerde zn. Zie MNW iv. 3e art. WNT iv. Garde, 2e art. Hoede wacht. Weest op uw gaert Meest Al 881 1559 ; Houden goede wake ende gaerde udich 728 [1577]. Gage, GAGIE1 GAYGIE, zn. Zie MNW en WNT i.v. 1 SoldiJ'. In de aanh. met causatief aspect) order zyn gage, in ziJ'n dienst. De . Beroerlicke Werelt zonder ontbeerren Salt al nemen order zYn gage, EVERAERT 211 1528?. 2 Beloningl loon. Doesb. 194 voor 1528]; Leenho 849 na 1531]; B.d.Scr. 23 [1539]; A. BINS 252 ca 1540]; CAST., C.v.R. 218 [1548]; Antw. S. Ddd iii' 1 q9 iiJ'v 1561 ; 7even S Bermh. B ii' J [1591]. - In de aanh. in het my. : inkomsten. Sonder haer t.w. neeringhe cesseren des huYswans gagien Antw. S p. Ss i [1561]. In de aanh.: rente. Ic leene tvolc gout, zelver om goe gage, Gentse SP. 310 [1539]. 3 Stand eig. wat iemand toekomt . Een Hertoch gebruYct oock ziJ'n Vorsten- doors ghewach1 Een Grave een Edelman 1 elck na ziJ'n gagie Prochiaen 25 ca 1540]. GailJ'aerdich, bn. Van g~ ail'aert zie MNW iv. Galiaert . VroliJ'k, lustier. Het hooft gailJ'aerdich eel beoorringt en bePruiJ' cket1 V erm. Bruvlo is-s .140 [beg. 17e e. J. GalactiPote, zn. (Quasi) geleerde samen- stelling uit gr. galact-1 cas. obl. v. gala , melk en lat. otare1 drinken ? Melkdrinker? Adieu galactiPoten al inden melck ghebroct, DE DENS Langhen Adieu 283 ca 1560]. Gambade zn. Ontleend aan ofr. , fr. gambade. Dolle sProng? { ZY t.w. doude caters mueghen een gambade maken1 Een f aus samblant1 het schiJ'nt dal zY loeYen 1 Gentse S. 236 [1539]. Ganc zn. Zie MNW iv., WNT iv. Gang, 1 e art. Metten ganghe terstond. A. BIINS , AI.Re . 168, d 2 [1525]; CAST. C.v.R. 58 1548 ; COORNHERT Ri 'ckeman 1306 1 ~ [1550]; H. d. Am. Dd 8V m. 16e e. Meester Hoon 24 [Ca 1600?]. - In dez. bet, miller gangen, wetter ganck. S. Stadt 863 [ca 1535 ; COORNHERT Lie en Leedt 1201 1567. OPM. Dez. bet. wellicht in een of meer der aanhh. in MNW iv. Ganc, sub bet. 5 i.P.v, >>oP hetzelfde oogenblik, onderwiJ'1 intusschen'' 1 zoals daar wordt opgegeven. Het to ganghe hebben1 het naar ziJ'n zin1 voosPoed hebben. Ziet1 Ouaden Raet, wiJ ' hebbent hier to ganghe, I/'. Vroede 678 eind 15e e.]; Die twee hebbent to gange, Fir. en Th. 354 l.e kw. 16e e.?]. Gancsaem, bn. Van garc of gangen. Begaanbaar ? Die rechte straet is niet gancsaem Voor edele herten, vuYrich 1 begeerlic en moedich CooRNHERT1 Lie en Leedt 240 [1567]. Gantelet zn. Ontleend aan ofr., fr. gantelet. I wren handschoen. Die ganteletten bloot guls i chYt bedien1 Trauwe 1404 [1595?]. Gantois zn. Ontleend aan ofr. Gantois in de bet. ,,Gentenaar" niet oPgetekend of op franse wiJ'ze gevormd van Gant = Gand1 Gent)? Gentenaar? Menich VlamiJ'nc menich westcanter menich Gantois1 CAST. 1 Bal. A 4 [1521]. GaPaert, zn. Van ga en. Komische benaming voor hoofd ? Si jnen ga aert later, ziJ'n lever verliezen? Een slechtaert een f oolaert ende een scraPaert Ende een drogaert lietender hueren gaPaert1 Doesb. 246 voor 15281. GaPen WW. Zie MNW en WNT iv. S reken ewa maken. De vi'f stee- 170 Garandeiren - Gaudweerdich nen daer ick eerst of gtiePto ZYn zY, die Dauid in de Beke raePto, CAST. C.v.R. 237 1548. Garandeiren ww. Ontleend aan ofr. *garandev een mogeliJ' ke vorm mast garandir en ggranter . Voldoen aan, genoebgdoen? vg. KIL.: gaeranderen. J'.J'. waeranderen. Dit Overt u ghetooght al daer in figuere Hoe Gods bermhertigheYt, tzondaers hoPen Heift des menschen zaligheYt beloPen ... Ende der rechtvaerdigheYt PrindPale Ghegarandeirt in haer stic to male Gentse S I,. 302 [1539]. GardiJ'nmetten zn. Zie MNW iv. Gordi 'nmette WNT iv. Gordi 'nmetten. Gardi 'nmetten lesen ruzie maken. Daermen smorghens gardiJ'n metten leest ende alle den loch verwerde ghetiJ' den ... ist niet een helle op aertriJ' ke St 2> 148 voor 1524]. Gareel zn. Fig. toePassing van gareel , halsJ'uk liJ'kt niet waarschiJ'nliJ'k. Wellicht corrupt voor garneel, garnaal ? Scheldnaam voor een duivel. SwYt, ghY helsghe gcreel! Trudo 2169 ca 1550]. Garen zn. Zie MNW iv. Gaern WNT iv. Net. - V ui 't si 'nen gaver s vinghen ~ ~ onwiJ's worden ? Hoe suldiJ ' vuiJ't uwen garen sPringhen Berv. Br. 276 ca 1520?]. Garrich bn. Corrupt voor *garsich, gra- sick welig? . Welig? Alle boomen staen lustich en groene, De velden verchiert met garregen sPruYten, ~ Leuv. Bi 'dr. 4, 239 [beg. 16e e.]. GasteliJ'ck, bw. Van gast. Herbergzaam, gastvriJ ' vg. Hwb. iv.). Dat saet van Abraham heeft hem niet gekent En hebben hem niet by haer ge- nomen gasteliJ'ck, Zeven Sp. Bermh. G viiJ' [1591]. GasthuYsPluYme, zn. Uit gasthuys en luyme. 5Pottende benaming voor een bewoner van een gasthuis d.i. armhuis? Hadieu , gasthuYsPlu me Trudo 2183 ca 1550]. ~' Gastich bw. Van gast. ViJ'andeliJ'k; wreedaardig? GhY werdt ~ ongheluckich in al flat ghY verhandelt daer by oorlooghe uut uwen lande ghe- iaecht gastich ende met dieren tYt werdY ghePlaecht lastich V ader Onse 923 1577. GastigheYt, zn. Van gast. Gast. Waer is daer gasticheYt, hoe zoudic smullen En van die maeltiJ't miJ'n buuexkin op vullen Gentse Sp. 168 [1539]. Gastweerder, zn. Uit gast en weerder , waerder, bewaker, o zichter, Of uit ast en weerden of weren , waerden of warerc met -er. Gastenverzorger? Laet my dock din- Pensier oft yet wesen gastweerder oft ten minsten Procuratere, Antw. S , n iii [1561]. Gaudaeie, zn. Van gauderen. Vreubgde. Tworter vul gaudacien. Dat hooric wel an hu ghewaghen EVERAERT 159 1523 ; Cost to doene ende cleene gaudacie aid. 246 1530. Gaudeamus GAUDIAMUS, zn. Ontleend aan lat. gaudeamus van gaudeve zieh verheugen . Vreubgde' genot. Et worter al gaudia- ~ mus kallekin Alzoo wel J'nde kercke als J'nde kueckene EVERAERT 159 1523 ; Hoe heet dit t.w. dit gerecht deze schotel > habeamus en raPiamus Ende flits date, flits requiem, ende flit gaudeanius l. gait- deamus B. d. Scr. 31 1539 ; Gaudiamus volcht requiem t'allen tiJ'en, H.d.Am. F 1vm. l6e e. . Gauderen ww. Ontleend aan ofr. gauder of lat. gaudeve. 1 Zich verheugen, genieten. Lucifer, ghiJ ' suit noch wel gauderen : WiJ ' sullense t.w. de dwaze maagden alle zo sceer- Pelic angaen, Dat ghiJ'se noch wel zult ontfaen V. Vroede 514 eind 15e e. ook de bet. 2 kan hier van toePassing ziJ'n ; En gaudeert toch niet in ziJ'n loose sallatie l. allatie Prochiaen 703 ca 1540 SPiegheld a an tselue neemd hier an meerck, Die met elck anderen to samen auderen CAST. C.v.R. 86 [1548]; H sal vroliJ'ck boeleren Wellustich gauderen en den gheest verfraeYen, Haags . c iv 1561 ; Wil ick recreeren oft vroliJ' ck gauderen Dan comPt my turberen een tinder swaer gheraes, aid. d ii' . J 2 Voordeel hebben gediJ'en; evenzo in 't ofr. „J'ouir, Profiter de" GODEFROY en in 't mlat. ,>frui> Potiri" DUCANGE . SiJ ' gauderender tsomplecken off, diet souden verbien Brouwersa. 348 ca 1560 Des lants weluaert gaudeert daer b Y Perfect t.w. biJ ' rechtvaardigheid Antw. S/:'. Eee iiJ'V 1561 ; Deur ziJ'n rechtueer- dicheYt moest al gauderen Midts flat h Y t.w, akob Godt behaechde door ziJ'n ootmoet So sachmen beesten en vee multiPliceren aid. h iv. Gaudiamus zn. Zie Gaudeamus. Gaudweerdich bn. Uit gand, goud en weerde met -ich. Edel? Dus flan, ghY gaudweerdighe baroenen Hoord miJ'n sermoenen CAST., C,v,R,14 [1548]. 171 GeasPereert - Gedelibereert Ge- zie ook Ghe-. GeasPereert bn. Volt. deelw. van *as eyeyen? Of rechtstreeks naar ofr. digs re, digs ye waarin di is oPgevat als lidw. ? , gebloemde ziJ'de GODEFROY iv.)? Met bloemen versierd? HiJ ' drouch een blasoen geasPereert wel verstaet Ge- coluert sonder kennisse inde instancie , Cam v.d. Doot 1708 1493 De franse tekst luidt : „Portant vng blason dYaPre De couleurs de mescongnoissance" Aende blasoenen wiltse t.w. de wa enen bereeden Van gelooue vol goet gePeYs ghe- useert SiJ ' moeten ziJ'n ienteliJ'c ghealPe- reert, aid. 2270 De franse tekst luidt: > >Celles sont a les blasonner De foY et de bonnes Pensees Et douient estre dYa- Prees" . Gebeen zn. Zie Ghe been. Gebiert bn. Van bier. Met bier gevuld vg. bebierd in dez. bet. in MNW en WNT . Beyv. Br. 91 ca 1520?]; CAST. P r. C vi' ca 1530 Sotsiach 8$ ca 1550]. Gebit I zn. Zie MNW en WNT iv. Eig. toom ; in de aanhh, met consecu- tief aspect) kwelling, marteling. Sonder verwit wil ick v vuYt dit gebit brengen , Deenv. Mensch 658 2e h. 16e e. , • Ick sal hem soo treffen met sulcke gebitten dat hiJ ' doer miJ'n geweer sal criJ'gen gevoel aid. 901. Gebit II zn. OorsPr. ? In de aanh. naar het schiJ'nt kind of geslacht. Hoe (versta : zoalsl die Pro- Pheeten van hem getuiJ'gen sal hiJ ' over acoPs gebitten een coninck siJ'n en heer- lick siJ'n geseeten Geb. oh. Bat. 678 [1578]. Geblaeck zn. Van blaken. Het blaken branden , • in de aanh. naar het schiJ'nt narigheid ellende. Gaet gaet, ghY blYf t int geblaeck bloet • U naeckt verdriet al dunckent u nu ten dagen niet Br. Wiileken 168 [1565?]. Gebont bn. Van bout. In bont g ~ kleed'. Leuv. Bi 'dr. 4247 e beg. 16e e.]; EVERAERT 137 [1528 Bruvne 1 88 2e h. 16e e. > ; Antw. S75. m i [1561]. Gebreck zn, Zie Ghebreck. Gebroeckillet bn. Van broeckiiie een snort broek zie WNT iv. Broekilie . Voorzien van, gehuld in een broekille. ParYsche moorders moest men u oock hier sien met groote buYcken op een gebroeckillet gat? Bvuyne 2 56 [1583]. Gecaff, zn. Van ca , kaf. Kaf. I Van dat gecalf det ende van deese rode aert maecten hiJ ' een af# godt Gr. Hei 1049 ca 1564). Geckaert Zn. Van ecken. Spotter, Zot vg.KIL.: ghecker gheck- a e r d. Derisoy irrisoy cauiliatoy . Een rimPelaert sPrac : siet toe elck geckaert Doesb. 247 voor 1528]. Gecker GHECKERE Zn. Van ecken. Nar, zot vg. KIL.: ghecker gheck- ae r d . Deyisoy irrisoy, cauiilatov . SwiJ'cht ghY gheckere, En ghY beroemere H.d.Am. L 7v m. 16e e. ; NoiJ't miJ'n daghen is Zulck enen g ~ ecker vand. Bi 'sties 225 eind 16e el. Geclam Zn. Van clamrnen Z1e WNT iv. Kiammen (IV). Gekibbel, getwlst Vg. BOEKENOOGEN , in de aanh. togenstribbeling. Goodts ordonnanciJ ' men sonder geclam behoort to volbrengen als abraham Geb. oh. Bat. 958 [1578]. Geclens zn.Van ciensen, cieinsen, zeven , zif ten ? ? Afval" ERNE . Ick t.w. de wach- „ ter Verdoemenis sal waecken soo lan g als Godt leven sal ende anders niet geven sal, dan een arm geclens Gr. Hei 655 ca 1564]. Gecrac GHEKRACK zn. Zie MNW iv. 1 Drukte, PraatJ'es. L.: Daer moesti heenen. B.: WY> meester? L.: a> sonder g ecrac Sev. Bi.1012 ca 1450]. 2 AfschuweliJ'k gedoe? Alzulck ghe- krack en hoorde ghY noyt, FeniJ' nick black „listich doorPtoYt, Wort uYtghe- roYt, H.d.Am. K 4v m. 16e e.]. GecriJ'> GHECRY> zn. Zie MNW iv. Gecri. 1 Verdriet, narigheid, ellende ? 0 w Y NoYt sulck gecrY dat aldus sY, S .d.M. 1740 beg ~ . 16e e. • t VerleYen van waen brengt my in dit duYvelsch gecriJ ' versta de hel COORNHERT Ri 'ckeman 1424 1550 ; V quaet bescheYt brengter men- nick int ghecrY, M. Beds. Hart 648 [1577]. In de aanhh. ramPzalige toestand? Adams groote ouerhoorichede Was wor- tele ende maeckte ons leYdts ghecrY, DE ROOVERE 308 3e kw.15e e. , ; Druckich ghecrY, B.d.Scr.444 1539. 2 Betekenis, macht, invloed ? Gheen vrou ter werlt en heeft in my sulc gecri' J, St 1, 57 voor 1524]. Gedelibereert bn. Van delibereren. Beraden besloten? Heeft hiJ ' int eer- ste geen borge gestatueert Of dat siJ ' niet anders en siJ'n gedelibereert Cam v.d. Doot 2222 1493 , ; Dus suldi v thoonen als en wt helesen Rid er die hedelibereer en t A72 Gedeune - Geengient is to beslechten En voer zinen scePPere J al to beuechten aid. 2463. Gedeune> GHEDUENE> zn. Zie WNT iv. Gedoen 2e art. 1 Gedoe. Chyistus Die u verlost heift wt zondigh gheduene Gentse S I,. 230 1539. Doorgaans slechts dienend ter om- schriJ'ving ~ : tsii'dens glceduene, het liJ'den DE RooVERE 158 3e kw. 15e e. ; - binnen desen gheduene hier of thins?), EVERAERT 25 [1509], 492 le h. 16e e.]; - tailen he- duene overal EVERAERT 38 1512 295 1529 352 1531 ; - sweerels heduene de wereld EVERAERT 306 1529 vg. sweerels gheduente EVERAERT 466 le h. 16e e.]); - ten helschen gheduene in de hel Reyne M. 838 ca 1575?]. 2 Pleizier, vermaak in ongunstige zm . Dierick ... Is soo met Venus zade verblent Dat hY al rasende looPt ten gheduene, S .d.M.1308 [beg. 16e e.]. Een vraukin vanden gheduene een meisJ' e van Pleizier, vrouw van lichte zeden, Publieke vrouw? Hoorende Doof gheabituweirt als een vraukin van- den gheduene EVERAERT 502 1533. GedienstelYck, bn. Van dienst elyck . Gedienstig, dienstwillig ? Of waard ge- diend to worden? Oorloff, gedienstelYcke edel Prlncersse, Bruyne 3 13 2e h. 16e e.]. Gedoctrineert bn. Van doctyyne. Onderlegd, onderricht. Al waric ... GheliJc Ieronimus Augustmus gedoctri- neert Doesb. 204 voor 1528]. GedoocheYt, zn. Van gedooch. 1 LiJ' den kwelling, PiJ' n ? Begheerte van hoocheden : WY ziJ'n twee disciPulen Vreese voor schande : Under Venus schoolken : Ghestelt den minnaers tot ghedoocheden, S.d.M. 455 beg. 16e e. . 2 Geduld toegevendheid ? Waerom alie clerchen ... miJ ' t.w. uaet Getove continueeren met alle gedoocheiJ't, Om datse bliJ'ven souwen in hier hoocheiJ't , Well. Mensch 211 2e kw.16e e.]. GeduchteliJ'ck, bn. Van geducht. VreseliJ'k, afschuweliJ'k. 'Tgeduchte- lick gePeYs, dat my hout duchtich H.d. J Am. I 8 m. 16e e.]. GeduerliJ'ck GHEDUERELICK> bw. Zie MNW iv. Geduuriihe. Voortdurend bestendig. Daer is u alleene minne zoo PuerliJ'k En zoo ge- duerli'ck A. BIJNS N. Re t. 154, e 9 1525 ' Als kindt natuerelick v schin- ckende favuerelick desen dranck gheduere- lick Taruwe raen 1143 1581 ; Doet dat gheduerelick Uut goeder liefden Puere- lick> Veri. Z. II, J 902 1583]. Geengient GHEENGIENT, GEINGIENT, GHEINGIENT, GHENGIENT, GEGIENT, IN- GIENT ANGIENT bn. Zie MNW iv. 1 Goed wi's voortref f eli' k heerli' k vaak slechts als ePith. ornans . Wilt gh Y Domnacie van Goede thuwer avantage In sweerels passage als de gheengiende So moet ghY nosh eenen hebben to vrien,- de> EVERAERT 58 1511 ; De gheJ'ngienste Es den meinsche J' n zYn vichtichste J' aer Van memorie ende kennesse claer Om goet ende quaet to ondersceedene aid. 528 1534 ; Doende sinen intre met dese maecht gheengient GHISTELE> Ter. Eun. 39 1555 ; Lief u to dienen is my 'tghesien- ste GhY ziJ't de angienste in mYn hert bep eerelt Rott. S. L i 1561 ; Self s gerechticheYt off eYgen verdienste tbe- 9uaemste en tingienste boven alle cruY- den M. Belly. Hart 455 [1577]; Metten viere verbrant to siJ' n van v J' u sticiJ ' ge- J' ugcent 1, geingcent W erect beuechten 280 2e h. 16e e.). 2 Van zulk een geest aard aanleg of gezindheid als de voorafgaande beP. uit- drukt. Amoyeus gheengienste B.d.Scr. 6 1539 ' - broosch gheeng'cent A. BIJNS 406 ca 1540 ; - clouck ghengtent Luera ers 29 eind 16e e. ? ; - constich heen cent Antw. s p. iv 1561 ' - dwazelic intent V. Vroede 733 eind 15e e. ; - ionstich geen- tent GHISTELE Ter. Haec. 33 1555 ; - netste gagienste Well. Mensch 544 2e kw. 16e e. ' - schey geengcent Dal s. Wederk. 681 eind 15e e. ? ; - subti 'l hein fiend CAST. C.v.R. 219 [1548]; - wi 's h en- gtent, EVERAERT 100 1525 ] (= wijs van geest , Gentse S. 90 1539 = wiJ's be- ~ dacht ; - als den wyse gheingienste H. Sacr. 149 1571 Veri. Z. I 289, II 92 1583 ; - zondich hein cent Veri. Z. I 226 1583. - Ook in volkomen vervaagde bet. 'onc gheengcent versta : J ' ong , EVERAERT ~ 30 1509 ; - schoonste heingcent versta ~' schoonste B.d.Scr.28 1539. - In de aanh. naar het schiJ'nt geladen vervuld. (1k) Die met uwer lief den ben zoo vYerich gheengcent H.d.Am. E P m. 16e e. Mogen we uit deze aanh. concluderen tot het bestaan van een ww. engienen ? . OPM. Geheel op zichzelf staat het ge- bruik op de twee volgende Plaatsen bi' J Everaert naar het schiJ'nt als bw. van graid = zeer? . Pieter vul9uam... Trauwe met lief de gheJ' ngcent snel 173 Gefaelen - Gelubect EVERAERT 354 [1531 ; Se wuent hier. c cloPPe gheJ'ngient lichte aid. 534 [1538?]. Gefaelen ww. Van aeten falen. Enen ge aeien iemand in de steek laten. Hoe sou ick Trouwe cunnen gefaelen Trauwe 669 [1595?]. GefluYn, ~ zn. Van iui'n z. aid.). Giftige damp ? HiJ ' seiJ ' hiJ ' t.w. de wereld was infect gof luYn als die nevele Wereit bevechten 331 2e h. 16e e.]. Gefluweelt GHEFLUWEELT, bn. Van luweei. In fluweel gekleed. EVERAERT 137 [1528?]; Bru ne 1 88 2e h. 16e e. Antw. S/. m i [1561]. Gegat GHEGAT bn. Van gal. Met of vol gaten. Dat ick nv dus moet gaen ghegat en geschuert Zeven S I,. Bermh. K v 1591 , ; T'is toch sonder noot dat Yerrant so gaet gegat geluert Daermen lakens genoech vint waert wYseliJ'c bestreckt aid. Gegient, bn. Zie Geengient. Gegort, bn. Zie Ghegort. GeguiJ't, zn. Van g~ ui 'ten zie WNT iv. Guiten (I). Gehuil, geJ' ank. Men mach tgesPeul door u geguiJ't niet hooren om to dansen Ri 'chen Wrecke 483 [1596?]. GehantschaP, zn. Van gehant Zie Ghe- hant ? Gerief? - Gehantscha si'n, to pas ~ komen? Dees nobels siJ'n ons goet ge- hantschaP, Crimpert Oom 284 eind 16e e.?]. Gehelmt bn. Zie MNW iv. , WNT iv. Geheimd. Verliefd? Hoe mach natuere aldus bedwelmt siJ'n op haer die is noYt veel en sack Hoe mach ick dus haest gehelmt siJ'n vol viers onsteken op enen dash St 1 > 34 voor 1524]. Gehuldich GHEHULDICH, bn., bw. Zle MNW iv. Gehoudich, WNT iv. Gehuldig. 1 Ootmoedig, gehoorzaam onderda- nig. St 1 75 voor 1524 > ; Well. Mensch 994 2e kw. 16e e.]; Gentse S j5. 59 hic ? 103 [1539]; ; A. BIJNS 295 ca 1540 ghe- duidich, 1. ghehuidich ' GHISTELE, Ter. Andr. 90, Heaut. 5, Hecira 36 [1555]. 2 Geneigd ? 0 verkeerde generatie ter verkeertheYt gehuldich, Bruyne 2 91 2e h.16e e. . GehuldigheYt> GHEHULDICHEYT> Zn. Van g ehuldich. 1 Goedgunstigheid, gunst. MYn ghe- huldicheYt wordt hu altYis bereet EVE- RAERT 164 1523 , ' Bidt voor u vyanden al vallet u swaer Begheert ghY to criJ'ghen Gods ghehuldigheYt> A. BIJNS aang. in WNT i.v. Gehuldig, Afl, ca 1540 , ; In alder ghehuldicheYt es den man gheacht ende ghePresen Zalich die temPtatie verdraecht Vader Onse 892 1577 • Hoe Esaias seyt met groot gehuldigheYt> Viaerd. Red., aang. d. V. HASSELT In KIL. [1617]. 2 Band liefdeband? Dat wY eenen Godt eeren Jnde DrievuldicheYt Ende drievuldich Jn eene ghehuldicheYt, DE ROOVERE uicunque 240 3e kw. 15e e.]. Geinclineert GHEINCLINEER D T, bn. Van inciineren. Geneigd, • genegen. A. BIJNS, N.Re . 311, a 10 [1528]; A. BIJNS 358 ca 1540 Antw. S. K iJ'v, S iiJ', Hh iiJ'v, Ccc iiJ', e iiiJ ' [1561]; Red. en Nat. 515 2e h. 16e e.]. Ge'acht Zn. Zie MNW iv. Ge 'achte WNT i.v. Ge1'acht. Gedoe veralgemening van de bet. „ge- drang, gewoel" in MNW iv. Ge7'ach bet. 1 ? Of bedoeling, oPvatting? Wie hoor- den ZiJ'n dagen van Zulken dracht! Vreem- der geJ'acht wiJ ' nooit en Zagen. Straft hem van Zulks of giJ ' Zult 'et beklagen ezus o.d leraers 973 voor 1580]. Gekeken> ~ GHEKEKEN Zie Ki 'chen. Gelaboren ww. Van iaboren, labeuren. Bewerkstelligen, klaarsPelen. Constu dat elaboren Ni't ons saken die souden versconen Ende sere versoeten, Eerste Bi. 131 ca 1440?]. Gelaten bn. Zie MNW en WNT i.v, le art. Innemend. NoeYt gelatender mensche en was in tstadt, A. BIJNS, N.Re . 196, c , 16 le kw.16e e.]. GeliJ'ckeliJ'cheYt, Zn. Van g~ ~ eii 'cheii 'c. GeliJ'kheid. -- Sonder g ~ eii1'ckeii 'cheyt , onvergeliJ'keliJ'k. Het es wonder vander riJ'keliJ'cheYt der hooger edelheYt sonder g~ eliickeliJ'cheYt, DE RoovERE 353 3e kw. 15e e.]. Gelosen ww. Zie Giosen. Gelouwe Zn. BiJ'vorm van geiie, luw? Het luwe, luwte? Ick salse doen Bitten gerustelYck int gelouwe Bewaert voer onrast, Ja hitte oft couwe, Ontr. Rentm. 338 1588?. Geltfeeste zn. Uit geit en eeste. Tis ciaer geit eeste het is alleen om het geld to doen. Tis dock al claer geltfeeste al wat ghY doet Prochiaen 2140 ca 1540]. Gelubect bn. Uit geiu, geel en beet, ge- bekt. Onnozel vg. gheiuwe ghebect in dez. bet. CAST. C.v.R. 21 en WNT iv. Geel, dl. IV , 663). Hoort ghi gelubecte van hoofde 174 Geluert - Generatie nisscherkens Die ghister een buYle vielt en heden een at1 DE ROOVERE 403 3e kw.15e e.1_ . Van Geluert bn. tian hier1 roil zie WNT 1,v. Leuy (I). In, met vodden. T'is toch sonder noot dat Yerrant so gaet gegat geluert Daermen lakens genoech vint waert wYseliJ'c bestreckt1 Zeven S f5. Bermh. K v [1591]. Gemaniert GHEMANIERT1 bn, 1 bw. Zle MNW iv., WNT iv. Gemanierd. 1 Van zulk een aard, gesteldheid of gedaante als de voorafgaande beP, uit- drukt. Doutaer cleet costeliJ'ck ghe- maniert Vol Peerlen ende steenen1 sME- KEN1 ~ Gulden Vlies 75 1516 • MiJ'n lan- taerne is al antler ghemaniert1 Letter en Geest 162 eind 16e e. ? . 2 0P duideliJ'ke1 overtuigende of fraaie wiJ' ze ? De ProPhoot betuYcht ons dat selfde gemaniert1 Bvuyne 3 138 [1556]. OPM. Vg. Welgemaniert. Gemeetsaem1 GHEMEEDSAEM1 bn. Van meetsaem1 meedsaem zie WNT iv. Mede- zaam . VriendeliJ'k1 meegaande. SY t.w. de liefde is goet ghetrouwe soot en ghemeedsaem1 Antw. S p. Kkk iiJ ' 1561 WY moeten onderdanich sYn van hande- lipghe Onsen overstep in alle wandelin- ghe1 Gemeetsaem en bestandich onsen ge- bueren1 Br. Willeken 353 [1565?]. GenreYnick, bw. Van gemeyn. GewoonliJ'k. Al doende moetmen leeren1 seetmen gemeYnick1 CRUZ, Heyn- ken 24 ca 1540?]. Gemerre zn, Van merren1 marren, ver- toeven. 0Ponthoud. Ic zal seggen, datter is een gulden to voren1 Zoe zal hiJ ' dap comen sonder enigh gemerre1 ~ Alit en Li'sbith 353 eind 16e e. ? . GemetsaemheYt, zn. Van gemeetsaem. VriendeliJ'kheid1 meegaandheid. Dier- ste hoot VreetsaemheYt 1 Dandere On- derdanicheyt 2 tderde GemetsaemheYt 3 1 Tvierde WaerachticheYt 4, tvYfile Recht- veerdicheYt 5, En de sesde traPPe Eer- weerdicheYt 61 Br. Willehen 32$ 1565 ? . Gendaerme, JANDAERME1 SIANDAERME , zn, Ontleend aan fr, gendarme. Soldaat1 • voetknecht vg. KIL. 846: G e n - d a r m e. Miles). Weder heere of cnaPe sPreeckt leelick of schoone1 Aud of iongh of gendaerme vul furuers1 CAST. 1 C.v.R. 60 1548 MYn zelven Presenterick tot uwen conf oorte met dose mYne soorte ruuters en J'andaermen, udich 286 [1577]; Laetse ons bevechten ende to nedere slechten zonder eenich ontfaermen als cloucke siandaermen1 aid. 760. GenealogYe, zn. Ontleend aan fr, genea- togie. Af komst. De genealogye es dit wel bowYsenile Van Maria die rut twee berghen roes Van HelicheYt ende ode l - heYt, EVERAERT 367 [1527]. Generacie zn. Zie Generatie. Generael bn. Ontleend aan ofr. general, de grande naissance! ' genereux" GODE- FROM. Edel ? Wt die verdienste en PassYe Christi Als wt die generaelste waertste rooze Gentse S .172 [1539]. GeneraliJ'ck bn, bw. Van generael. 1 Algemeen, in hot algemeen vg. KIL. 846 : g e n e r a e 1 i c k. Generalitey universe > generatim vniversim . EVERAERT 163 1523 generalicken al alien tezamen > Gentse S p. 120 1539 Des ) meesten troost die sdrucx allenden boot En maken WY niet Gods woordt generalic" ,versta : wi' J in hot algemeen? Of bet. generalic hier edel" zie Generael als bn. biJ ' Gods woordt? 1 ' CAST., C.v.R. 53 1548 (,,Men vindttere ... Die een balade heeten ... Allerande dichten ... Ende houwent ouer name generalic" , versta : voor een alge- mope naam? • Rederi'kers ed. 68, 15 [m. 16e e. ? • Verl. Z. 1456 [1583]. 2 0PenliJ'k? Laetet t.w. hot hoedekin dock scauwen Hier generalic voor man- pen en vrauwen1 EVERAERT 417 [1530]; Ic segt u generaliJ'ck fiJ'n, Pvochiaen 206 ca 1540 • Om to doen bliJ' cken al hier generaliJ' ck Hoe orboorliJ' ck sY ons siJ'n , Antw. S. Zz iiiJ' 1561 Generatie, GENERACIE, zn. Ontleend aan ofr. fr. generation, lat. generatio. 1 Voortbrenging vg. KIL. 846 : ge n e - r a t i o. Generatie, rocreatio . De vue- g hels ... zeer neerstich haken Om to vul- commene haer Procreation Haerlieder broedsele ende generatien CAST. C.v.R. 23 1548 ; HY heeft den boom der gene- ration ... Laten verdrooghen en yonder g hezet H.d.Am. 0 4 m. 16e e. • De reuo- lutien des iaers maect sY t.w. Astrologis bekent Condition der menschen genera- tien der sermon Antw. S p. YY iiiJ' 1561 hic ? of sub bet. 2?). - In de aanh. geboorte. Den pat horer beesteliker ghoneghentheit hem t.w. de dieren ghegeuen sedert den dach horer generacie Drie bl. danssen 50 [1482]. 2 Het voortgebrachte inz. kroost of kind vg. KIL. 846 : ge n e r a t i e ... soboles . 11 175 GeneselY - c G ePersoont Ic t.w. CuPido hoer kinderen doe ver- enighen Om generacie bet to menighen Drie bl. danssen 17 1482 ' Niet antlers en ben is dap stof en asschen Adams generatie in sonden geboren, A. B1 INS 358 ca 1540 • Den Vader verstoorde ziJ'n eYghen generatie, Antw. S. P iv 1561 Den God ten hoochsten troone Die gheve u lanck leven kindt zonder turbatie MYns bloets generatie Veyl. 7.. I> 758 [1583]. Tswerelts eneratie het mensdom. Theeft Godt belieft deur soete Predicatie Salich to maecken tswerelts generatie V.D. BERGHE Ref. 59, 10 m. 16e e.]. In de aanh. goddeliJ'ke geest? Alle die my t.w. Schri tuere beghaeren by my verzaemt En werdt vervult van miJn generacYen Gentse S f,. 311 [1539]. 3 Afstammelingen, nageslacht vg. KIL. 846 : generatie ... , progenies). De generacie die van Abel zoude naer Hebben ghecommen EVERAERT 66 [1511]; VviJ'ngaerd versta : de wereld het mens- dom ghY ziJt de Israelsche natie Ende van Iuda de hoghe generatie CAST., C.v.R. 118 [1548]. 4 Geslacht vg. KIL. 846 : ge n e r a t 1 e.. . yosa is . Woude God miJn generacie vermeeren Hi soude mi wel doer siJn hoge weerde Natuerhke kinderen ver- leenen op eerde, Eerste 81.1420 ca 1440?]; Dies zegghen v alle generacien Lof DE ROOVERE 112 3e kw. 15e e. ;MiJ'ne gene- racie Bouen v gheslachte is hooghe gaen- de aid. 374 hic? of afkomst eboorte? ' Vutte dien sullen my heetten salich Alle generacien EVERAERT 337 1530 ; HY es rechtvaerdigh, Wrekende de zonden zon- der gracYe totter derder of vierder gene- racYe> Gentse S f,. 250 1539 > • En wilt de menscheliJ'cke generatie niet beswaren Maer wiltse goedertierliJ'ck sParen H.d. Am. Ff 1 m. 16e e. • Dat was van gods g eneracie soe is ben vroedich Maer wi z1Jn sterffeliJck GHISTELE> Ant. 65 1555 • Daer zal een Hertogh gheboren worden uYt u generatie, Rott. S. D iii' J 1561. -- In de aanh. het huidige geslacht het levende mensengeslacht het mens- dom. 0 verkeerde generatie ter ver- keertheYt gehuldich, bedwingt dock u tonge, Byuyne 2 91 2e h. 16e e.]. 5 In veralgemeende bet.: snort, groe P of stand van mensen . Twas de alder booste generatie, die my verleYden tot ofgoderYe, Byuyne 1 121 1556 > ; Wilt so niet Praten, Of siJ ' t.w. de monniken sul- len u haeten die generatie eerbaer , Weer. Gheieerde 166 [1558]. GeneselYC> GHENESELICK> bn. Zie MNW iv. Geneseii 'c WNT iv. Geneesli 'k, Genezend, geneeskrachtig. Daer naer het weder de vvonde smeerd Met sli1'cke gheneselick tzYnder baten CAST., C.v.R. 87 1548 ; Wie gheeft my tgeneselYcxte cruYdt? Byuyne 3 47 2e h. 16e e.]. Genevo ser zn. Van fr, enevois. Inwoner van Geneve. GeneuoYsers Castilianen FranchoYsen Scotten In- helsche Oostersche LucoYsen Antw. . Hh iiiJ'v [1561]. Genteli'ck bn, bw. Zie enteii'ck. GePasteliJ'ck, bw. Van geast. 0P gePaste, geschikte, bekwame wiJze vg. KIL.: ghe- P astelick. Commode ac- commode, accommodate o oytune ate a - osite . Ic slaPe onrasteliJ'ck, Als is u niet en sie gaPasteliJck, A. BI1NS N.Re . 125> e 18 lekw. l6ee. • VasteliJc gePaste- liJc7 wren lief oft leedt1 Bereedt tuwen dienste, gesienste advocate aid. 327, e, 1. GePasticheYt, zn. Van *ge astich of rechtstreeks van east. GePastheid? In Jerusalem heeft h Y t.w. David gesondicht saen als h Y meYnde to leven met gePasticheYt , ByuYne 3 214 2e h. 16e e.]. GePersoont GHEPERSOONT> bn. Van ersoon. 1 Voorgesteld, gekleed, uitgedost ? VVat siet als heeren sY t.w. twee oP- komende personages) ghePersoont siJ'n Antw. S p. S iiiJ'v [1561]. 2 Een zodanig voorkomen hebbend als in de voorafgaande bePaling is uit- gedrukt. - Net ge ersoont, knaP van uiterliJ'k, van voorkomen. Wat baet dat wiJ't heelden ghiJ ' siJ't net gePersoont Well. Mensch 67 2e kw. 16e e.]. 3 Mooi schoon. Ghelustes u ick maeck u wel hondert swaghers eer lanck bi' J troopgekens Dalder ghePersoonste Smen- schen heest 265 ca 1560?]. 4 Van een bePaalde rang of stand. Wi' hebben de gevangenen getracteert ~ nae dat elck was gePersoont, Byuyne 2 57 [1583]. 5 Geaard. Alle ledeghe hoe zY ghe- Persoont zYn Sallic zenden thuwer hulPe vermeerYnghe EVERAERT 511 [1533]; 0 lieff triomPhant! Wt duYsentich ver- coren ... vrindelYcste, ProPerste, J ' entste gePersoonde, ByuYne 1 145 [1556]. - Glorieuste ghe ersoont in de aanh. van Maria heerliJ'kste van wezen. S 176 GePhilosoPheert - GesPint mYns ghehuldich glorieuste ghePersoont EVERAERT 12 [1509]. GePhilosoPheert, bn. Van hiloso heren. Geleerd, wiJ's. Al waric als Aristotiles ghePhilosoPheert ... Nochtan vindic die werlt so gefondeert OnbekentheYt soudet werc feninich doirgronden Doesb. 204 voor 1528]. GePiJ'nsel e ! GHEPIJNSELE zn. Van ge- i 'nen. Foltering, marteling. Passerende den tiJ'dt mits der sonden ghePiJ'nsele NoYt swaerder verniJ'nsele als tsonne ont- finck, CAST, Bal. A 6v 1521 • Och grief boven al dat grief »zY, Zeer PiJ'nliJ'ck grie- vende voor eenich gePiJ'nsele H.d.Anz. I 8 m. 16e e. , ; Hierom moet dickwils den onnoselen sterven den doot verwerven in dit tiJ'telick gePiJ'nsel Gr. Hel 526 ca 1564]. OPM. Vg. Pi9'ncele. GePloeYdt, bn. Van loeyen, Plooien. Eig. met Plooien vouwen en v.v. on- betrouwbaar? Zelcken minnaers ziJ'n van trouwen beroeYdt, GeveYst van herten dobbel en gePloeYdt, A. BIJNs N.Re .110 > C, 3 le kw.16e e. . GeProst, bn. Van rossen ? zie WNT i.v. Pros, Afl. Dik en vet. GhiJ ' t.w. een koe siJ't seecker nu so wel geProst, ~ Goossen Taei'- aert 81 2e h. 16e e. ? . Gequeter! zn. Van queteren. Geklets gePraat. Dus sonder veel gequeters Gaet bidden terstont Peten en peters, ~ Tielebui 's 399 [1541]. Gerachtich, bn. Van geracht biJ'vorm van gerecht, vg. Onrachtich ? GeliJ' kstellin g van geracht met gerocht, biJ'vorm van geraect, liJ' kt minder waarschiJ' nliJ' k . Wettig> echt waarachtig? M.: Wie meugdiJ ' dan wesen ? G.: Emanuels nichte AdonaYs dochtere, een kint gerachtich Rederi 'keys ed. 5 53 m. 16e e. ? . Geraecsele! GHERAECSELE, zn. Van ge- Taken. 1 Iemand die of iets dat goed ge- troffen geslaagd, voortreffeliJ'k is. Tsuens wezen dat es biJ ' hu t.w. de H. Drievuldigheid gheraect ReYne ghe- wonnen als hooghst gheraecsele DE R00- VERE 113 3e kw. 15e e. • Dierick wiens 0ogen ziJ'n een geraecsele Die droefheYt quiJ'ten, S .d.M. 611 beg. 16e e.]; Al en Comt hY niet 1'uuste ten gheraecxsele Zoo J'nt morael wel dienen zoude Den factuer bidt J'onc ende houde Slaet J'nde beste voude EVERAERT 495 le h. 16e e. Ick moet na 'tlieffeliJ'Ck gheraecksele Metten hoofde in 't water zincken! H.d. Am. 0 6v [m. 16e e.]. In de aanh. naar het schiJ'nt voor- recht. HebdY niet ghehoort van tReY- ne Maecxsele diemen zeght to hebbene het g heraecxsele omme to bezitten die stoelen onslien verweten daer dat wY helsche gheesten vut waren ghesmeten ? Reyne M. 289 ca 1575?]. 2 In zeer vervaagde bet. , nog slechts voorn. dienend als riJ'mwoord, tenziJ ' de sub 1 veronderstelde bet. voorrecht" „ ternggaat op een media vox die zich ook in malam Partem heef t ontwikkeld. g o daer es haer staecxsele onder ske- tenen gheraecxsele met alien druckich J'nt duustere Limborch, Reyne M. 685 ca 1575]. Gerechticheit! zn. Zie MNW iv., WNT iv. Gerechtigheid. KastiJ' ding, straf. 0 God antwordt mi, lieve here Hoe vele gerechticheiden van mesdaden Ic Job, sal moeten lden nosh meere, Eerste Bl. 809 ca 1440?]. Geriever! zn. Van gerieven. Die erieft", helPt of voldoenin „g g schenkt. Ghi ziJ't ooc certeiJ'n miJ'n ge- riever En is hebbe u ooc lief met alien miJ'n gedachten, ~ Alit en Li'sbith 297 eind 16e e.?]. Geris! GERISCH, bw. Zie WNT iv. Ge- risch. Snel, vlug. Doesb. 250 voor 1528]; S. Stadt 1133 ca 1535]; ' Rott. S/. M viJ'v [1561]. OPM. Ook biJ COORNHERT, Odyss. 2 75. Gerut! zn. Van rotten. Gerammel? AltiJ't in miJ'n burse scer P ghescut Als hongers gerut, diet al gaet doorkerven, Cri 'sman 88 eind 16e e.]. GesondeliJ'ck, bn. Van gesont. Gezond ziJ'nde. Veel menschen die tri- omPheeren gesondeliJ'ck, Die in zonden leven als beesten hondeliJ'ck, A. BIJNS ! N.Re . 16, a, 5 le kw. 16e e.]. Gesoort! zn. Van sooyt? GesPuis, tuig vg. snort in dez. bet, in WNT iv. Snort, bet. 4 ? Ick woo al tgesoort voorden donder waer ten keel onder waer die oYt dit discoort screuen, M. Bedv. Hart 209 [1577]. GesPeel! zn. BiJ'vorm van ges el? Eig, sPel en v.v. mode. SY maken thaer geel nu dits tgesPeel nu St 1> 27 voor 1524. GesPint, zn. Van of biJ'vorm event. riJ' mvervorming van ges in ? GesPin, gedoe? Twelck t.w. het ge- loof die heer wil verleenen sonder ver- 12 177 Gesplis - Getruere tragen soo lange wiJ ' leven in des werlts gesptint x verwint , Werelt bevechten 936 2e h. l6e e.]. GesPlis Zn. Van s lissen sPlitten of s lis, splits. Eig. verdeeldheid, onenigheid v.v. ook narigheid, wederwaardigheid? Dat is g ewis; Een quaet gesPlis ons daer o P quam Tcooren 441 1565 > • Die Geusen hebben hem t.w. O.L. Heer van hier gaen J'agen, Godt sal se noch Plagen, siJ't dat gewis! ... Door dit gesPlis derft H Y nu Sin huffs Minnevaer 402 [1583]. GesPuYsche Zn. Zie WNT iv. Ges uis. Rumoer. Alsulcken gesPuYsche en hoorde tick noYt, Bel.v.Sam. 1076 eind 16e e. ? Gestanck Zn. Zie MNW iv. Gestanc. Stank vg. Gemma 166 r.: E e n gk e- stanc tutor i.e. etor en KIL.: Ghe- s t a n c k. Putor, oetor . Nv menich be- druct hart neemt flees dranck Soo mach alle gestanck vergaen wten geest M. Beth'. Hart 1020 [1577]. Gestichte> GHESTICHTE> Zn. Zie MNW i. v. WNT iv. Gesticht. 1 Persoon wezen. Lof zuuer vat edelick gestichte t.w. Christus DE Roo- VERE 120 3e kw. 15e e.]; MiJ'n maechde- lick ghestichte Waer to snoode tot ziJ'nen J lichame Puere, S .d.M. 411 beg. 16e e.]; Al schinckic miJn herte, duer lief s ge- stichte Doesb. 26 voor 1528 ; Die men- schen op deerde vruecht multiPhcieren, droefheYt faelgieren midts uwen ghe- stichte aid. 50' MiJn crane ghestichte es brooscher dan schaerven Gentse S p. 88 [1539]. 2 Maaksel. In de aanhh. slechts die- nend ter omschriJ'ving? 0.: Ons lichaems ghestichte N.: Wort Zo lancx Zo traghere, EVERAERT 147 1523 ; Lust hebbende to z Yne rut slickgams ghestichte T aruwe- g raen 317 1581. OPM. Vg des corpus- en 't hits ' gke- stichte biJ V. MANDER Grondt d. Schulderc. 4 5 en 4 27, aang. in WNT iv. Gesticht , bet. A 1 a. 3 Maaksel makeliJ ' ? SYn borste was ooc van zoo herden ghestichte Dat thaYr a1s borstelen even dichte Daer aen ghe- wassen was GHISTELE Virg. Aen. 155b [1556]. 4 Aard, wezen? Sonne en Mane claer van ghestichte A. BI1Ns 422 ca 1540]. 5 Gedoe? Hen herten siJ'n altoos vast in sulc gestichte op huer diese met herten minnen, St 1, 167 [voor 1524 ; Al sied y tvo1ckmidts sweirelts gestichte, vol sonden Bruvne 2 84 2e h. 16e e. hic? . 6 Feit ? Of bw, dan non hic . Van Blommen backtmen wafels ende Coucken 1ommen riecken wel, wild dit Ende B ghesticht smaken CAST., C.v.R. 30 [1548]. 7 BetameliJ'kheid? Daer de crocke moet wassen fiJ ' ouer thooft der taruwe ten cleenen gestichte het es de menighe J'nt scauwen een drouf ghezichte Taruwe- g raen 977 1581. 8 In dit ghestichte, hier ter Plaatse ? Wilt my berechten Jn dit ghestichte Hoe es uwen naeme ? EVERAERT 363 [1527]. 9 OnduideliJ' k, althans bezwaarliJ' k o P adequate wiJ'Ze weer to geven is de bet. in de volg. aanhh. Haer oghen ... Die heflYck zYn, bruYn in tghestichte Leuv. Bi 'dr. 4, 283 beg. 16e e.]; Hoe mach ~ tghesichte den 1, der ooghen ghestichte Den ooghen thoonen sulck een ghesichte aid. 285. Gesweerte Zn. Van sweren. Zweer zweren , gezwel len . Ick wondese dapper met Ydel begeerte twelck ZiJn etterich gesweerte te spade verthoont Binnen tint merch COORNHERT, Ri 'cheman 523 [1550]. Geswerfte zn. Van swerven ? In de aanh. ellende? BenautheYt: Ick sal hem slaen met dieren tYt Lyen : En ick met sterfte en met sulcken geswerfte flat seg ick noch Red. en Nat. 1101 2e h. 16e e.]. Getouven ww. Van touven, toeven, ge- rieven. Gerieven. Wat is al scalcker listen behouve Eer is g J etouve elc om tzine, Schoorsteenvagher 14 eind 16e e. ? . Getruere> GHETRUER> zn. Zie WNT iv. Getreur. Ellende ramPzaligheid. Te rechte w Y claghen ... Dat wY dus blYuen J'nt gke- truer Duer tgheduer des tYis beroedere, EVERAERT 183 [1526]. Deewich getruere, teuwich ghetruer, de eeuwige ramPzaligheid de eeuwige verdoemenis. Willich steruende den doot bitter en Zuer, om miJ ' to lossene vant euwich ghetruer, Christen/i. 250 ca 1540 ; Wilt miJ ' beschermen voer flee- wick getruere, Ontr. Rentm. 1447 [1588?]. - In de aanh. heeft tint ghetruer brin- gen via gevangennemen de bet. gekregen h van onder ziJ'n macht brengen. MiJ'n heren vliecht nv isghen tint bosch groen, dais scriftuer, het wilt in sinlick beha- ghen vangt, bringhende tint ghetreur 1. 178 Gevalueert - Gheblaem ghetruer f al macht wat vallen zuer, GhasthuYsmuYter, zn. Uit ghasthuys en f Christenk. 1862 ca 1540]. muyter. Gevalueert GHEVALUEERTf bn. Van SPottende benaming voor een bewoner valueren. van een gasthuis d.i, armhuis? Hoort Echtf onvervalst. Hoort miJ ' desen Canonicken van Sinte Cristoffels oordene ghevalueerden scalck caller, Christenk. En ghasthuYsmuYters qualiJ'ck inde PluY- 369 ca 1540 f ; Hoort toch! Desen gevalu- menf DE RooVERE 405 3e kw. 15e e.]. eerden water alf. Die is wel een geheel Gheabandonneren ww. Zie A bandon- Ti-elebui's 238 neren. J'aer to vroech gheborenf ~ [1541]. GheabY1giert, bn. Van abylgieren uit Geven ww. Enen bout gevenf zie Bont f ofr, fr. habiller waarvan uitsl. het volt. to goede gevenf ~ zie Goet ; - den wi 't gevenf ~ zie Wi't. GevliJ't, ~ zn. Van vli 't. Door vliJ't, insPanning verkregen bezit. Dieren TiJ'df Die miJ'n deed ver- zetten verd' ende wiJ'd Al miJ'n gevliJ't slechs om brood to koPenf Meest A l 51 [1559]. Gevost bn. Van vos. In bout gekleed ? Ghevoederdtf ge- vostf frisscheliJ'ck gedostf Willen siJ ' t.w. de vrouwen gaen Proncken lapgs der straten A. BIJNSf N.Re . 259, df 5 [1527]. Geweerden, ww. Zie MNW iv. Gewer- denf 2e art. In de aanh. onPers. gebruikt : zich ver- waardigen. Loff Here, dat u dit geweer- def Sev. Bi. 1342, 1345, 1348 ca 1450]. Gewest e zn. Oorspr. ? BliJ' kens het verband in de aanh. een mansPersoon. SY heeft eens sPelen geweest met ors geweste x neste f • wie ramp weet watter gebeurt is fevers int veltf Bruyne 1, 102 2e h. 16e e.]. Gewevens, zn. Van weven ? Eig, schePsel? In de aanh, gebezigd als scheldnaam. EiJ ' vuiJ'1 gewevens e Y veniJ'nlick hoot, ghiJ ' hebt dus alle die Proofeeten gedoot, Gr. Hel 488 ca 1564]. Gewroech, zn. Van wroegen. Kwelling ? DiJ'n wercken ontsteken als vierighe colen root Den leeseref die es bi' J smesliedens gewroech tout, A. BIJNS 176 [1548]. Gezeedsaem, bn. Van gezeed zie MNW i.v. Geseedt . Ingetogen? VriendeliJ'k? En ziJ't niet hovaerdich maer altiJ't gezeedsaem Oot- moedich gerustich ende vreedsaemf S .d. M. 1476 beg. 16e e.]. GhaernePotsPinneghe, zn. Uit ghaerne garea ) en ots inneghe zie aid.). BedriegJ likef leugenachtige bedelares? BliJ'kens het verband in de aanh. met toe- sPelfing op de zegsw, enen catoen in de oren sinner zie Catoen . Adieu ghaerne- PotsPinneghen oock int cotthoen DE DENS, Langhen Adieu 218 [1560]. deelw, is aangetrof fen. Gekleed. EVERAERT 157 [1523], 211, 212 1528? 345 1531. Gheadert, bn. Van aderen of ader. 1 Verenigd ? Drie Persoonen J' n een godtheyt gheadert fynf EVERAERT 262 1530 ; Christus Es in ghegaenf God ende mensche gheadert, Inde helighste helig- heyt, Gentse S p. 115 [15391. 2 Geneigd? Wiens tonghe tot snaete- rep licht gheadert es EVERAERT 411 [1530]. GheasPereert bn. Zie Geas ereert. Gheaut h oriseerd, bn. Zie MNW iv. Geauctoriseert. 1 Door het gebruik geiJ'kt ; erkend ? Gheseid hebbenf gheleid hebben, volghen ooc die sPuer Nochtans vindick dat z Y gheautoriseerd staen CAST. > C.v.R. 47 [1548]. i 2 Kundigf ~ bekwaam e als gezag- hebbend erkend ? Den eenen es ind wise J ghemagistreert Dandere es ind zotte gheauthoriseerdf CAST., C.v.R. 33 1548. Ghebeen, zn. Van benen. 1 Gehoonf geschimP. Veel onnut ghe- beeps ons to spade goet nv Christenk. 1672 ca 1540. 2 Gezanik, gezeur, gechagriJ'n. IC en sals niet meer doer maect luttel ghe- beepsf St 1, 116 voor 1524 f ; GhiJ ' maeckt to veel gebeens, A. BIJNSf N.Re . 224, e , 16 [1526]. GhebenendYdish, bn. Van ghebenendyt. Gezegend, zegenriJ'k. Abel Wiens offrande ghebenendYdich voor Gods mabgesteYt Was bequaeme EVERAERT 66 [1511]. Ghebiedeghe, zn. Van ghebieden. Gebiedster.. DE RoovERE 214 3e kw. 15e e.]; ' EVERAERT 340 [1530]. Ghebienesse zn. Van ghebienf gebieden. Gebod. Soo doende zout ghy mYn lief worden Als ghy hu wilt naer mvn ghebienesse sPoen EVERAERT 533 [1538?]. Gheblaem, zn. Van biamen. Blaamf smet. Dat en zoude hem niet wel betaemen Vrauwen an to segghe- 179 Ghebluene - Gheclaerct ne eenich gheblaem EVERAERT 468 le h. 16e e.]. Ghebluene zn. Indien van bleunen „be- vreesd ziJ'n, blood ziJ'n, verlegen ziJ'n'' DE Bo iv. Bleunen dan in de aanh. met causatief aspect. Geleef, gedoe? Indien de bovengenoem- de afl. J'uist mocht ziJ'n, dan versta men in de aanh. tsondich hebluene als vrese- likheid, afschuweliJ'kheid der zonde". J 0 Moeder minioodt BeschermPt my voor tsondich ghebluene DE ROOVERE 158 3e kw. 15e e.]. OPM. Vg. Onghebluent. GheboeYto, zn. Van boeY of gheboeYen. 1 Belemmering, hindernis eig. boei ? of verbliJ' f Plaats ? . Wilt ghY ontsle- ghen zYn rut tswaerheYis gheboeYto Ende zonder vernoeYto rusten J'n vreden Oorboort my t.w. PractYekeghe List al- lomme EVERAERT 59 [1511]. 2 Rust (vg. DE BO iv. Geboeien: ,,In eene Plaats stand houden, geduren uit- harden" . - Gheboeyto hebben rust heb- ben met rust gelaten worden, het kunnen uithouden. Tes wonder dat ghY hier hebt gheboeYte. Want mistent de vrau- wen J'n waere saken SY zouden hu eer lane doen ontscaken EVERAERT 199 [1528]. Ghebont, bn. Zie Gebont. Ghebras zn. Zie MNW en WNT iv. Gebyas. 1 Eig. brouwsel; in fig. toePassin g dwaas of zondig gedoe. Cam v.d. Doot 502 1493 ; S.d.M. 2545 beg. 16e e. ; St 1, 167 voor 1524]; EVERAERT 175 [1527]; H.d.Ani. T 1 [m. 16e e. ; Srnenschen gheest 432 [ca 1560 ? ; Zeven S. Bennh. N iiiJ ' 1591 2 Werk in gunstige zin . De smit hiet meersterscaP ) doer siJ'n ghebras Cam v.d. Doot 1859 [1493]. 3 Gebroed, gebroedsel. Al 't oodsche ghebras die hem t.w. Christus deden quellen, A. BI1 Ns 425 ca 1540 ; Al hoer ghedachte t.w, van de vrouwen es valsch ende quaed hier Gheen aergher ghebras leefd CAST., C.v.R. 197 [1548]. - In de aanh, beP. schePsel creatuur. Ick en sack noYt leeliker ghebras Zeven S1_,. Bennh. R iV [1591]. Ghebrassele zn. Van ghebras? Of van *byasselen in bet, ongeveer overeenko- mend met brabbelen. Gebrabbel ? c en verstae my niet an hu ghebrassele tot iemand die yaps s reekt EVERAERT 492 le h. 16e e.]. Ghebreck, bn. Zie MNW iv. Gebrec WNT iv. Gebrek. Ghebreck si 'n, 1 in gebreke, nalatig ziJ'n ~ Daer douwers ghebreck ziJ'n sietmen reel verkeeren, Antw. S. b i' 1561 ; Gh Y s yt over al ghebreck Zeven S. Bermh. ~ D viiJ ' [1591]; - 2 ontbreken. Dus ga ick thuYs, my is nosh niet al ghebleken Wat daar al ghebreck is COORNHERT , T'yoers el 537 3e kw. 16e e. Abrahams Uytgangh264 3e kw. 16e e.]. Ghebriefte zn. Zie MNW iv. Gebyie te. Wat ebrieft'' d.i. gezegd wordt „g , mededeling, woord en . GhY moet hu wachten van meer to stelene Tghelt rut mYn buerse vaet mYn ghebriefte EvE- RAERT 322 1531 ? . GhebroetheYt, zn. Van ghebyoet. Gebroedsel gesp uis; met des viants ghebroetheyt worden in de aanh. de ketters bedoeld. Welck broot, woordt, lichaem , des viants gheboetheYt 1. ghebyoetheyt) met scandaliserende scrifts onvroetheYt, j a met verblinde hertnackighe verwoet- heYt gKaren souden extirperen, Christen/i. 17 ca 1540. Ghebruucxsele, zn. Van ghebyuken. Genietingin de aanh. die der God- schouwing. Hope vast om tGoddelic ghebruucxsele AenschiJ'n in aenschiJ 'n claer toorboorne Gentse S b. 19 [1539]. Ghebuerlick, bn. Zie MNW iv. Geboor- li 'c WNT iv. Gebeurli 'k. Ghebuerlick werden, ten deel vallen. Gaet met miJ', v Overt die meeste vruecht ghebuerlick Christen/i. 1099 ca 1540. Ghebuerlick, bn. Van ghebuey. J Als buur, als onder buren; vriendeli'k minzaam vg, xIL. • gh e - buerlick. Vi- emus : & Familiayis comis, humanus . SiJ'nen RiJ'cdom oft macht en siet hY niet an HY J houdt hem bghebuerlick by groot en cleene1 Antw. Sib. Ii iJ ' 1561 ; Midts de gherechtighe redeliJ'cheYt Voortbrin- ghende ghebuerliJ'cke vredeliJ'cheYt, aid. Kkk iiiJ''. Ghecameloot, bn. Van cameloot. In kamelot gekleed. GhY ghaet Ghe- bondt ... Ghef luweelt ghecameloot ende g hedamast EVERAERT 137 [1528?]. Ghecker, zn. Zie Geckey. Gheckinghe, zn. Zie MNW iv. Geckinge. Dwaasheid, gekheid. EVERAERT 84 [1526]; CAST. P y. C v' ca 1530]; CAST. C.v.R. 40 [1548]. Gheclaerct bw. Van claerc cleyc of van claeycken? Geleerd. L.: In Gods behoetzele E.: Bevelende voort L.: Allen die .. , goet- willigh hier comPareren Oft dezer feesten als goetionstigh blYven, Waer zY hem 180 GhecomPlexioneert - Gheeerdich gheclaerct oft onconstigh schrYven Gent- se S .180 [1539]. OPM. Vg. Claevcken en Verclevcken. GhecomPlexioneert bn. Gevormd naar fr. com lexionne vg. mnl. gecom lexiet van com lexie . Fen aard natuur hebbend zoals in de voorgaande bePaling uitagedrukt. Her- toghe Kaerle vrom ghecomplerioneert 1, ghecom lexioneert SMEKEN> Gulden Vlies 17 [1516]. GhecontrefeYt, bn. Van contre eyt zie MNW i.v.Conterf eit methYPercorrectghe-? Mismaakt. Al isser eene Ghecontre- feY J t... Verwerft dese mensche mine gracie Mit eere court hiJ ' me tot Stacie Drie bi, danssen 41 [1482]. GhecornuYt, bn. Gevormd naar lat. cornutus. Gehoornd. Saegt ghY daer niet damo- roese ghereesen up eenen draecke thien- voudich ghecornuYt triumPheliJ'ck rYden Smenschen gheest 505 [ca 1560 ?1. Gh ecrY, zn. l ie Gecv2j. Ghecxcluchte, zn. Uit ghec en cluchte. SPotterniJ ' , zotterniJ ' . Dees ghecx- cluchte ooc antlers dan niet en smaect Leenhot 33 na 1531]. Ghedaen zn. Van doen. Ghedaen hebben op hebben, ingenomen ziJ'n met ? Vg. DE Eo iv. Gedaan alwaar de zegsw. g ~ edaan zi 'n in iets, gevoelig ziJ'n voor iets met innige voldoening jets goed- keuren? . Robbius, den cuenstenare bo- uen al Daer de NimPhen of hebben reel ghedaens CAST., C.v.R. 123 [1548]. Ghedamast, bn. Van damast. In damast gekleed. GhY ghaet ... Ghe- fluweelt ghecameloot ende ghedamast EVERAERT 137 [1528?]. Ghedeer, zn. Van ghe deren. Kwaad, leed, schade nadeel. Om zyn vole to bescuddene voor ghedeer Heift David doen vergaderen een groot eer EVERAERT 123 1525 ; Dit mueghen w Y tonsen verstande tasten Et huwelic van huer tJ'eghens ketters ghedeer, aid. 339 [1530]. Ghedeerte, zn. Van hedeer. Kwaad nadeel, letsel. Tghewerck ... Heift de sate dais uwe siele ghehouden ghewacht Van alle Spaercken der son- deghen ghedeerte EVERAERT 313 [1529]. Ghedefenderen, ww. Van de enderen. Verdedigen beschermen> voorstaan. Fen goetwillighe GhemeYme in duecht in eere En canmen niet to were ghe- def enderen A ntw. S p. G ij [1561]. Ghede1ibereert bn, Zie Gedelibeveert Ghedesoleirt, bn. Van desoleren. Ongetroost, wanhoPig ? Alle zaligheYt riJ'st wt God eenpaerlic' Dus niemant zal blYven ghedesoleirt Gentse S/. 292 [1539]. Ghedichtich bn. Van ghedicht? Vurig? Of ingeleid t.w. in het Godde- liJ'k weten ? Loff ghedichtichste lof verblyytste in dat godlYc weten St 1> 87 voor 1524]. Ghediffortuneert, bn. Analogisch ge- vormd naar ofr. de(s)fortune of mogelijk naar een niet oPgetekend *di ortune event. rechtstreeks naar *di ovtune . Onbemiddeld, arm. Een edel ridder ghediffortuneert... al ist dat hiJ ' begheert eens keerels dochter Doir tgoet tot eender ghetrouder echte SiJ ' wort hem gheweYghert vanden slechte Drie bl. danssen 41 [1482]. Ghedi'en ww. Zie MNW iv. Gedien WNT iv. Gedi 'en. Gebeuren, plaatsvinden. B.: Maer , duvel waer welt ghediJ'en? S.: In PruYs- schen merke, Sacv. v. d. N. 599 3e kw. 15e e.]. GhedooP, zn. Van do pen. Het stellen, oPstellen? Te vele vocalen ouer een hoop Maken c!uaden coop, want ziJ ' wiJ' d doen gaPen : Als oock MonosYlla- ben in zulc ghedooP Dat ziJ'n woerden van een sYllabe hebben den loop, CAST., C.v.R. 36 [1548]. GhedriePickeld zn. Van drie ickel zie WNT iv. Drie Samenst. . 0P drie Pikkels d.i. Poten staande. Om datt t.w. het rondeel gedriePickeld es als een pot isere CAST., C.v.R. 54 [1548]. Ghedrullen, ww. Van drullen zie MNW i.v., WNT iv. Druilen . Gekheid maken gekscheren. c be- ghunne J' n uwen ghedrullene to grammene EVERAERT 236 1526. Gheduene GHEDUENTE, zn. Zie Gedeune. Gheduerelick bw. Zie Geduevii; ck. GheduerYn he, zn. Van gheduren. ~' Bestendigheid, standvastigheid. De H. Geest Jn gheduerYnghe vast VP huer ruste, EVERAERT 304 1529 ; Dat Maria J' n vromer gheduerYnghe Wederstaen heift de menichfuldeghe bekuerYnghe Vanden vYant aid. 335. Gheeerdich, bn. Van gheeevt, geaard? Van aard ? ' Scaemt hu / ghY sterue- licke dracht Dat den Priester die bouen alle staeten staet Daghelicx voor hu achter straeten ghaet Hem achtende als hu scuulget snoode gheeerdich, EVERAERT 431 le h. 16e e.]. 181 Gheengient - Ghehandich Gheengient, bn. Zie Geengient. *li even, libberen biJ DE BRUNE, Ban- Gheernaert zn. Zie MNW iv. Geernaert. cketw. 1 418, aang. d. De ager Freq. 2 , Garnaal. EVERAERT 320 1531 ? , ' DE 114)? DENS, biJ DE BO 1.V. Geernaer 2e h. 16e e.]. Tocht refs to paard ? Nieuloop soude Gheesken zn. Van Ghese nit Gesina ? g Karen vremtheit vaeten. dus neem ick of biJ'vorm van gansken vg. KIL .. Gheese abuseliJ'ck dit ghefliP an versta: daar- Vet. J g a n s e. A nser ? om kom ik op zo'n gekke manier hier Lichte vrouw vg. KIL.: Gheese .Vetus. aangesneld ? , Charon 50 [1551]. J . h o e r e. Meretrix . Lichte ggheeskens die als meeskens om aes vlieghen Levy. Bi 'dr. 4 213 beg. 16e e.]. Gheeskin zn. Van gh,eeste geeste ge- schiedenis en v.v. zaak ding? In de aanh. aardigheidJ' e, PretJ' e • drink- PartiJ'tJ' e. WY sullen een cleen gheeskin makers Elc om zYnen PennYnc Jent ende net EVERAERT 107 1513. Gheestimeren ww. Zie Estimeren. Schatten. Ick en souwe al waert dat ick wouwe Die costeliJ'cheYt niet connen gheestimeren SMEKEN, Gulden Vlies 95 [1516]. Gheet zn. Ontleend aan ofr. gaite, fr. net. Wacht vg. DE BO iv. Gete alwaar de zegsw. gete staan de wacht houden . Want om fYnelick voordere n ... zal- lick met mYn ghezellen over al goet gheet hoen udich 1201 [1577]. Gheetleeder, zn. Uit heet en leeder. Leider hoofdman van de wacht ? Adieu gheetleeders die dicwils met beele berauwen DE DENS Lan hen A then 290 [1560]. Gheen, zn. Zie WNT iv. Geeuw. KletsPraat ? PraatJ' esmaker ? 0. : Hoort me then gKeen. V.: Welc een gheckere. TscYnt of de weerelt drieuwe vP zYn flume EVERAERT 466 le h. 16e e.]. Gheexalteren ww. Zie Exalteren. Verhef fen, PriJ' zen. GhY en menghd hem t.w. De Castelein gheexalteren noch vulPrizen merle naer ziJ'n betaemte in CAST. C.v.R. 254 ca 1550]. GheexPireerd bn. Van ex ireren. Overleden, gestorven flood vg. fr. ex ire in dez. bet.. GhY hebd meer dichts ghecomPoneerd Dan eenigh le- uende oft gheexPireerd CAST. > C.v.R. 5 [1548]. Ghefach zn. Van *abg s en biJ'vorm van akken of grondvorm van aggelen ? BliJ'kens het verband in de aanh. on- aangename toestand. Dat ware een elute. Godt besceerme my to commene J' n sulc ghefach EVERAERT 111 [1511]. Ghefaemt, bn. ? Zie Famen. GhefliP, zn. Van *li en ontleend aan eng. to /lip, zich vlug bewegen, vanwaar Ghef luweelt, bn. Zie Ge luweelt. Ghefortuneert bn. Van fortune. Door het geluk begunstigd. BiJ ' acci- dent was gheexPedieert Dees edel coninc qualiJc ghefortuneert Cam v. d. Doot 1568 1493. Ghegat, bn. Zie Gegat. Ghe loost bn, bw. Van losers. Goed onderlegd, ter zake kundig, ver- standig ? NatuerliJ'ck verstant dickwils mYnen troost is En hY wel ghegloost is die sal v wel helPen Antw. S p. PP iiiJ ' 1561 • Waer in een amoureus hert den meesten troost schePt Zulcx gh Y ghegloost rePt en ontbindter den bandt of Rott. S f. N iiiJ' [1561]. Ghegort GHEGOORT, bn. Van Gorden (I). Ghegort met, vervuld van. Zoo es dit g odlic woordt een cracht Gods alleen Der zaligheYt, die ziJ'n met gheloof gKe- goort Gentse Sit'. 319 [1539]; ' Ic ben een ialoerscher bruYdegom heel met lief den gegort Prochiaen 814 ca 1540]. - Ghegort worden in de aanh. worden tot ? CosteliJ'ck tiJ't die mi nv wort ghegort Zeeringhe V.D. DALE, Wre 635 ca 1516]. OPM. Vg. Vergortt. Ghegrouft, bn. Van grouven, groeven. Vast verankerd. Tes bgoet to claPPene Voor die J'n weilden sitters ghegrouft EVERAERT 280 [1530]. Ghehachtich, bn. Van hachtich zie Ach- tick . HeerliJ'k. HelPe Gods helighe cracht alder crachtighst Die bouen al ziJ' d ghehacht alder ghehachtighst CAST. , C.v.R. 226 [1548]. Ghehaeft bn. Van have. Voorzien van have gegoed vg. ge- havent in dez. bet. in Hs.Marialeg., beg.16e eeuw, in D. War. 5 275, vermeld in MNW iv. Gehavent, ~ 2e art.. I Ick gaef v meer waer ick bet gegoeYt oft ghehaeft Z,,even S i5. Bermh. G vJ'° [1591]. Ghehande bn., zn. Zie Ghehant. Ghehandelic bw. Van ande, iJ'ver ? I verig? HeYdenen houden ooc huer wet ghehandelic DE ROOVERE> N u2cunque O 702 3e kw.15e e.]. Ghehandich> bn, bw. Van ghehant. 182 Ghehant - Ghehult Tot heil strekkend, heilriJ'k? Christus zYne disciPulen ghehandich tPater Noster g heleert hebbende Vadev Onse 1127 [1577]. OPM. BiJ ' de Plagiator . David S. j. zie de aanh. biJ ' DE BO iv. Gehandi i7 ~, nadert de bet. tot de mod. westvlaamse van geschikt. -- In de aanh. zou ook de bet. aan ge- naam heerliJ'k Prisen. Christus' zoen- flood is Den zondaren een troost ghe- handich zoeter flan sucaden, Vevl. Z,. II, 919 1583. Ghehant I GHEHANDE ? zn. Zie Ghe- hant (II). Gerief, voordeel heil vreu de. Tot uwe ghehanden zoo zallick u tooghen dan ... de maeltYt die god moYseen heef t ghebooden H.Sacv. 70 1571 ; MYn ho- verdich verwecken die zYn voornemens bestrecken ten mYnen ghehande straf flat hY beraende redens van qua- den verstande gof, udich 1241 [1577]; Vrouch up ghestaen zYnde ten mYnen ghehande zoo treckick ter f ontoYne aid. 1262 ' Merckt noch een fYguere met rY- Pen verstande Tot dYnen ghehande Veri. Z.. I 580 1583 zie ook aid. 879, 905, II 1105, 1275). Ghehantf II GHEHANDE, bn. Van han- den dienstig, aangenaam ziJ'n? Aangenaam, nuttig, heilriJ' k. Uwe medicYne my zeer ghehande es Leuv. Bi 'dr. 4 253 [beg. 16e e. • Root wit blau en Persch tziJ'n al schoon colueren Nochtans en can gheen langher ghedueren Dan flat ester Natueren griJ'Pt sYnen stant. Met tghene flat goet is vintmen Ye- mant ghehant, Antes. S j5. b iiJ ' 1561 hic? bet. niet duideliJ'k . Ghehecht, zn. Van hecht macht. Macht, heerschaPPiJ'. Aide landen die onder zYn ghehechte staen Van alle na- cien die J'n z5Tn bedwanc zYn, EVERAERT 255 15301. J Gheheelich bw. Van gheheei. Geheel, volkomen. Tlamoen coor- deelich BegheeriiJ'c treckende naer u gheheelich CAST. Pyr. A vJ'v ca 1530]; HY heift hem ant cruce gheoffert ghe- heelich, Gentse S. 32 [1539]. Ghehelde zn. Van heide boeien e- vangenschaP"MNW iv., l e art.)? In de aanh. ofbgesloten ruimte, schuil- Plaats. I ComPt voort dan buuten dYnen ghehelde schier, Veri. Z. I, 11 [1583]. - Shemels gheheiden, de hemel. ZYnen wederioon zal hem bin Shemels ghehel- den God grootelicxs verghelden ti'erl, Z . I 1110 1583. Ghehercken ww. Van hevchen. Gheherchen naer, verlangen, haken naar. MY verwondert hoe u hert naer my kan ghehercken. Daermen zoo vele riJ'cke dochters vint HOUWAERT Lusth. 2 116 [1582-83]. Gheherdich bw. RiJ' mvervorming van hehertich? HarteliJ'k, oPrecht? Dies o ghesnele- nede biddick v gheherdich verlaet m Y vuluerdich van zulck eenen doene en laet ons sPacerende gaen ter cruudekins groene, Reyne M.186 ca 1575?]. Ghehertich bn. bw. Zie MNW iv. Gehertich. 1 Goedgunstig> welwillend> barin- hardg, c Eerlicke EdelheYt salse t.w. de meersman en de drYakelProuuer doen PunYeren Al waert flat z5 y ter maert noch zo ghehertich waeren EVERAERT 472 le h. 16e e. • Die ons helpen zal zeer ghe- herbgh Es boven al flat leift ontferm- herbgh> Gentse S/. 249 1539 > • Es de mensche totten mensche zoo ghehertigh , Hoe veil to meer es God op ons ontferm- hertibgh> aid. 251; Doen sPaerdese t.w. de Niniviten de Heere uut ghehertigher gronden Verghevende haer zonden Vevl. Z. I> 398 1583 • NoYt en kondick u ten Y waerts zoo ghehertich, Dat ghY my een vedt bocxkin halt willen gheven aid. II 542. 2 HarteliJ'k. Een ghehertich groeten zY v tot boeten, ReYne M. 312 [1575?]; ti ut ghehertigher minnen zal flat haest gheschieden zondere slakatie udich 147 1577 , • Dies raden wY v menich mensche rut lief den ghehertich flat ghY enz. Tavuwe raen 1518 1581 Ick Bedancke ... u ghehertich ten desen stonden Veri. Z. I, 608 [1583]. Ghehuldelicken bw. Van ghehuide. Goedgunstig. Wat ghY er vertert ghewillich als den realen Zallick ghe- huldelicken 1 voor u betalen Vevl. Z,. II 1131 1583. Ghehuldich bn, bw. Zie Gehuidich. GhehuldicheYt, zn. Zie GehuddigheYt. GhehuldighliJ'e, bw. Van Ghehuldich. GenadigliJ'k. U cruYce ... daer gh Y moedernaeckt Aen Overt gherect, my soo ghehuldighliJ'c Schinckende u bloet soo overtuldighliJ'c, A. BI1NS, aang. in WNT iv. Gehuidig, Afl. Ghehult bn. Van hidden? Ghehult met verbonden aan verstrikt door? SiJ ' maecte miJ ' een roeneyns baer tot miJ'nen sPiJ'te Daer ick mit venus doen hehult was St 2 20 voor 1524]. 183 Gheinclineer (d )t - Gheluct Gheinclineer d t bn. Zie Geinclineevt. Gheingient, bn. Zie Geengiert. Gheinnen, ww. Van inner z. aid.). Bewust worden1 beseffen1 weten1 ken- nen. Doet my gheinnen trechte verstant hoe dat mueghen staen v zinnen, Reyne M. 201 ca 1575?]. GheionsteliJ'ck bw. Van ionst elijck . VriendeliJ'k, welwillend. 1st niet to deerne Dat wY soo gheionsteliJ'ck en soo gheerne Dwerck Gods souden tot consten trecken meest Artw. S p. Ee iiiJ' [1561]. GheJ'onsticheyt, GHE1 uNSTICHEYT, zn. Van ?orst ficheYt . Gunst> welwillendheid vriendeliJ'kheid. 0 edel ClergYe ... Die my sulcke ghe- J'unsticheYt hebt ghetoocht EVERAERT 151 1523 ' Was dat t.w. zekere hoffe- liJ'kheid van de franse koning niet teecke- ne van PaYse accoordich BY sulcke ghe- J'unsticheYt, aid. 549 [1538]. In de aanh. de ,,gunst'' die een vrouw verleent. Laet v ooghskens vast in sYn ooghskens stralen, GhY zulter gheJ'onsticheYt met bewiJ'sen H.d.Am. Aa 7v m. 16e e. vg. ook aid. 6v. In de aanh. euPhemistisch voor de sexuele toenadering van de echtgenoot? Ick en kans niet gheliJ'den Dat Jupiter syn liefde plant buYten deuren, Daer m Y sYn gheJ'onsticheYt zou ghebeuren H.d. Am. 6Vm. 16e e. . Ghekeilcoort, bn. Van keilcoort, keel- band. Van keelbanden voorzien. Ghekeil- coorde bonnet'ens DE DENS Lar her Adieu 137 [ca 1560]. Ghekeken, ~ zie Ki 'cken. Ghekerlt bn. Van kerle. Voorzien van een kerle tang overkleed . Niemant so katiJ'vich ofte net bePerrelt ghePluYmt ghesmerlt gheroct ghekerlt, Smenschen gheest 464 [ca 1560?]. GhekYff, zn. Zie MNW en WNT iv. Geki Irt gheky steller, onenigheid verwek- ken ? GhY wolf f, ghY stellet alt int ghekYff, Trudo 1883 ca 1550]. Gheknevelbaert bn. Van krevelbaert. Voorzien van een knevelbaard. Ghe- baert ghecaPt gheknevelbaert up siJ'n sPaensch, Smerscher gheest 603 ca 1560?]. Ghekrack, zn. Zie Gecrac. GhekroonheYt, zn. Van ghekroon, ge- kreun. GeJ 'ammer, gezeur? Of togenstribbe- ting ? Gheef t v ghevanghen Herte van Echo zonder v ghekroonheYt, H.d.Am. H 5 m..16e e. ; Wa Druck en sPiJ't, ZiJ't ghY dat? komt by zonder ghekroonheYt , aid. N2'. Ghelanden, ww. Zie MNW iv. Gelarder , 2e art. Leren ? Schenken ? vg. MNW iv. Ge- larder 2e art. met een plaats uit Fer- guut r. 5490 in de bet.: er toe kriJ'gen overhalen'' . Als hebbic den ionghers dit willen ghelanden. Indien miner bout vald in crusselighe harden Willen dien blidelick zonder wremPe ontfaen CAST., C.v.R. 247 [1548]. Ghelauwen ww. Zie MNW iv. Gelauwen. BegriJ'Pen, verstaan ? Den ProPhete David zoo is hier ghelauwe, Die sPrickt voor elcken tzY man ofte vrauwe, Zeg- ghende enz.> ezus id. tem el 302 ca 1575?]. GheliJ'ckelic bn. Zie MNW iv. Gelike- li 'c WNT iv. Geli 'keli 'k. RedeliJ'k, billiJ'k? Dus t.w. omdat PYramus en Thisbe van geliJ'ke stand ziJ'n ... waert een zake ghenouch ghe- liJ'ckelic Dat tsamen een aliance riJ'ckelic Van huwelicke mochte gheschien CAST., PYr. B ii ca 1530]. Ghelist, bn. Van list. Vol listen? Ick hebbe alree Met eenen subtiJ'len duertrocken liste Vrienden en maghen gestelt in twiste Als de gheliste beroert in niJ'de CAST. PYr. B iiJ ' ca 1530]. Gheloen a , zn. Van loner? Afrekening ? SY sullent veteren 1, bete- yen ? Int gheloene wet stYff versta : zi' J zullen het biJ ' de afrekening wet bezuren? Trudo 252 ca 1550]. Gheloovinghe, zn. Van ghelover. Geloof. Die goeY gheloouinghe scheen eerst ten sPatie Corts voor miJ'n derde AmPliatie, Antw. S p. 1 iiiJ ' [1561]. Ghelseh bn. BiJ'vorm van geel ? Geel ? DYn ghelsche nachtdoucxs zYn to PrYsen Verl. Z. II, 266 [1583]. GheltsciP, zn. Uit ghelt en sci. SchiP met geld. B.: Haddic een gheltsciP .: So waerge ghegoet EvE- RAERT 453 [1530]. Ghelueksaem, hn. Van gheluck. Gelukkig. Tians hoY die ick regiere sYn al gheluck saem x druck saem , Smerscher gheest 617 ca 1560?]. Gheluct, bn. Van tucker. Gheluct werder ten deel vallen over- komen beschoren ziJ'n. Wat onruste dat mi went gheluct ... is ben dies een haer niet ontruct als is om haer met revnder herten PeYnse Doesb. 122 voor 1528]. 184 Ghelufert - GhenaciJ't Ghelufert bn. Zie MNW iv. Gelu evt. Arm, „gesJ'ochten" ? Deze bet. liJ'kt in de eerste aanh. waarschiJ'nliJ'ker dan ontmand''zie DE Bo iv. Lui ev, MN`V i.v. Gelu ert en WNT iv. Luitev Afl; de tweede aanh. ontleend aan DE BO is niet volledig genoeg om zekerheid to verschaffen in de derde is hot verband miJ ' niet voldoende duideliJ'k. Daghe- b licsche weerelt stePt rooms in domination bezouckende luxurieuse habitacien al doet de gheluferde groote hertzweerYn- ghe DE DENS 174a ca 1560]; ' Wellust tsvleeschs van den gheluferde ghehaet DE DENS biJ DE BO r.V. Lui ev ca 1560 De ghuene die De mYfeldose der trufa- forYen gheerne lesen Le boutinet des vicontes der gheluferde Partie DE DENS, Langhen Adieu 237 [1560]. Ghelve zn. Zie MNW iv. Gelve 2e art. HeerliJ'ke, heilriJ'ke gebeurtenis? Of indien ghelve corrupt zou ziJ'n voor gho- delve zoals Verdam met Van Dale Taal . 9 112 geneigd is aan to nemen, in togen- stelling tot Leendertz zie ziJ'n aant. o P de aanh.: hot oFgegravene i.c. hot H. Sacrament ofschoon daartegen weer Pleft, dat ghedelve op de enige Plaats waar hot voorkomt, Sacr.v.d.N. 1076, bezwaar- liJ'k doze bet. kan hebben. Van desen ghelven Muegen wiJ ' God wel euwich looven Sacv.v.d.N. 287 3e kw. 15e e.]. Ghemagistreert bn. Zie MNW iv. Gemagistreert. Bekwaam kundig. Den eenen es ind wYse ghemabgistreert, Dandere es ind zotte gheauthoriseerd CAST. > C.v.R. 33 [1548]. Ghemaniert bn. bw. Zie Gemaniert. Ghemannierich, bn. Van manierich. Edel. ReYn ghemannierich uecht roosierich hebt minnelicken danc , EVERAERT162 1523. Ghemeedsaem bn. Zae Gemeetsaem. GhemeYnicheYt, zn. Van ghomeynick of rechtstreeks van ghomeyn. Eenvoudigheid. Tis recht dat icse begracie om ... haer simFel wetende gho- meYnicheYt> haer wesen eerbaer> sonder eenich cleYnicheYt, seer goedertieren Doesb. 45 voor 1528 = Redevi'kevs ed. 59, 21). Ghemercksel GHEMERCSELE, Zn. Van hemevcken. Aandacht. Duer tgelt heeft redone gheen ghemeecsele St 2 52 voor 1524]. - Ghemercksel nemen oPletten vg. ghemevck nemen in dez. bet. biJ ' KIL.: observare considerare'' in WNT iv. Gemerk 2e art, bet. II 2 . Neemt ghemercksel rasch totter mieren trect Antw. 5b. Mm iJ ' [1561]. Ghemerlt> bn. Van merle, morel? Voorzien van een morel in hot waPen- schild ? Niemant so katiJ'vich of to net bePerrelt ghePluYmt ghesmerlt gheroct ghekerlt hue slecht ghemerlt hY muet ten criJg' he, Smenschen gheest 465 ca 1560?]. Ghemoetf GHEMOEDT, GHEMOIJT, bn. Zie MNW iv. Gemoet 4e art., WNT iv. Gemoed 2e art. I verig, vuriag? Weest altYt ghemoiJ't want daer rethoricams Constige vruecht is groot daer werct gods geest doer dex- Periencie minJ'oot St 1> 108 voor 1524 Om u Zoud'ic noch waghen een waechs- kin En slaen een slaechskin als de ghemoetete CAST. PYv. A iJv ca 1530]. - Ghemoedt o gericht op, verlangend naar? Al dat miJ'ns is is op u t.w. Maria ghemoedt DE ROOVERE 212 3e kw.15e e.]. Ghemoetsele zn. Van ghemoeten. 1 Ontmoeting ? GhiJ ' heeren en belcht u niet van tsotte ghemoetsele Man en wi ' 145 eind 15e e. ? . 2 Plaats van ontmoeting. WY bieden v reverentelick bin dit ghemoetsele een vrindelick groetsele, T avuwegvaen 787 [1581]. 3 Wedervaren, wederwaardigheid, lot? Gheheel los van trueren Es miJ'n herte beseven duer Zule bevroetzele, Voor m Y anghenomen Zulc hardt ghemoetzele Gentse 5b. 55 [1539]. 4 Beleving, genieting, nuttiging ? Does maeltYis ghemoetsele ghoof t ruste inde Ziele, H.Sacv. 370 [1571]. Ghemoveert, bn. Van moveven. Van Zulk eon gernoedsstemming of gezindheid als de voorafga ,nde beP. uit- drukt. De Tortele druckigh lamenteerd ... Als den landman vrueghdelick gho- moueerd Haer ionghskins ontrooft CAST., C.v.R. 121 [1548]; Dus weest wel ghe- moueert Adieu wij moeten scheYden Antw. S , P iJ'v [1561]. Ghemuvlt bn. Van muvl. Voorzien van een muil. Was dat de stoockere sevenvoudich ghemuYIt, Smen- schen heest 519 ca 1560?]. GhenaciJ't> bn. Van nacie> natie Z. ald.L Van Zulk een aard als de voorafgaande bePaling uitdrukt. Neon neon, noch bon ick al anders ghenaciJ't, H.d.Am. I iv m. 16e e.. - Eel henaci 't edel van aard H.d.Am. C 6v m. 16e e.]. - Fel henaci't „ 185 Ghenaerte - GhePleiJ'en wreed van aard1 DE ROOVERE 368 3e kw. Ghenouchte zn. Zie MNW iv. Ge- 15e e.. - Lie li 'cke henaci 't liefli'k van noechte, WNT iv. Geneu te. aard1 H.d.Am. G 8 m. 16e e.. - ReYn Klucht esbatement vg. KIL.: gh e - henaci 't zuiver, edel van aard H.d.Ain. n o e g h t e ... Indus, l udicrum . Eer- G 51 H 1 [m. 16e e.]. weerdeghe ons ghenouchte wilt dancke- Ghenaerte zn. Van gheneren. lic nemen EVERAERT 179 1527,. LevenswiJ' ze ? WY consoleren zulc int mesPaeYen1 Die zondigh leift in vlees- schelicker ghenaerte, Gentse S75. 292 [1539]. Ghenakelick bn. Van henaken. NaderbiJ ' komend1 naderend ? V advYs nootzakelick hebben wY ghenakelick versta : wiJ ' die U naderen ? l nv wel van doene iet, ReYne M. 317 ca 1575?]. Ghenatureert bn. Van natureren. Elg. geschaPen Vg. GHISTELE, 1'irg. Aen. 19a 1556 : WY en ziJ'n ooc so straf » van herten niet ghenatureert" en WNT iv. Natureeren en v.v. van zulk een aard of natuur als de voorafgaande bePalin g uitdrukt. Aertsch ghenatureert GHISTE- LE Vir . Aen. 121a [1556]; - subti 'l he- natureerd1 CAST. C.v.R. 109 1548 • - verscheYden ghenatureert verschillend van aard, Antw. S p. Ggg i' 1561 , ; - wreet ghenatureert, GHISTELE1 I'irg. Aen. 72a [1556]. Gheneerlic bn. Van gheneren. Zich bezighoudend (met). Ter doc- trYnen gheneerlic EVERAERT 523 [1534]. Gheneghen, zn. Zie MNW iv. Geneigen? Genegenheid1 zin1 verlangenl begeerte) onste tscieten my Jn to Prentene net Dies ' Jc my van scietens gheneghen niet stelPen can, EVERAERT 237 1526 ; Boer- delic Pleghen J' ent Tot wien al mYn zinc gheneghen went aid. 239. Gheneiehede, zn. Van hene hen, e- nei en. Neigingl lust, zin. SY gheuen elc I werck naer zYn gheneichede, EVERAERT 155 1523]. J Gheneselick bn. Zie GeneselYc. Ghen ient bn. Zie Geen ient. Ghenitten ww. BiJ'vorm van henieten ? Gedaan kriJg' en. Ick en cans niet ghenitten, Dat is eens pas hadde nae miJ'n gherief Mar.v.N. 664 ca 1500 . GhenooPen ww. Van noo en zie No pen . VerkriJg' en. Naer flat de vYf daghen werden verlooPen en wY gheen hulPe al van den heere ghenooPen zoo zullen wY doen naer ulieder woordts advYsen udich 1373 1577. Ghenooten ww. Zie MNW iv. Genoten. Deel kriJg' en aan. Zo zuldY ghenoo- ten ... Alle de weldaedt die oYt ghedaen wiert In der helYgher kaercken oft be- gaen wiert1 Gentse Sp. 191 [1539]. GheoccuPeert bn. Van occu eren. Gezind? Nochtans ben ick twiJ'ffel- achtich gheoccuPeert Door myn yen- standt tweedrachtich Rott. S p. L vii' J [1561]. GhePaelt bn. Van alen. Ghe aelt aent verbonden met? Din- g heuen dwelck is met kennissen deur- straelt BliJ' ft vasteliJ' ck ghePaelt gender Consten slot, _A ntw. S p. c iJ ' [1561]. OPM. Vg. Palen. Ghepaerelt GHEPEERELT bn. , bw. Zie Ghe erelt. GheParkeneren ww. Van ark. Vreedzaam samenleven binnen een bePaalde ruimte of bePaald gebied . GheliJ' ck flat pestilent flier den Basilisch Met gheenrande dieren en kan gheParke- neren1 CAST. Bal. 0 viiJ ' achter C.v.R. , ed. R'dam 1616 [1521]. GhePelst bn. Zie MINT iv. Ge elsd. In een Pels gekleed vg. KIL.: Ghe - P e 1 s t . Pellitus, ellibus tectus . Si' J waren werm en salt en wel ghedost Ghemantelt, gherockt, ghepelst, b ghevost 1 A. BUNS 155 [1548]. Ghe erelt GHEPEERELT GHEPAERELT bn, , bw. Zie MNW iv. Ge erelt. Eig. met panels behangen en v.v. yen- sierd, gesmukt vg. GOEDTHALS 29, aang. in MNW iv. Ge erelt en Dwerck d. A post. blz. 59, aang, in A. BUNS Verkl. FVoor- deal. blz. 10). Uitsl. rhet. is het gebruik als ePith. ornans. Och, hope ghepaerelt, Leedt my tot Godt Gentse Sp. 15 [1539]. Net ghe eerelt eveneens als ePith. ornans uitsl. aangetroffen biJ EVERAERT. Naer flat den keY b ser net ghePeerelt heif t So veil crYghers ... HY zoude den Turck wel vutter weerelt J' aghen EVERAERT 227 [1528?] zie ook aid. 308, 340, 381, 403, 406, 424, enz. . - Hooghe ghe erelt in dez. bet., gezegd vanriJ'kenennati ~n. ) CAST. Bal. B4[1521]. ~ GhePersoont bn. Zie Ge ersoont. GhePiJ'nsele, ~ zn. Zie Ge i 'nsel e . GhePleiJ'en ww. Zie MNW iv. Ge- laYen. Harden uithouden (vg. leien tobben zwoegen1 moeizaam voortgaan, zie PieY- en . Huben euPhem. v. membrum virile en const niet Iangher ghePleiJ' en St 2 111 roar 1524]. 186 GhePluc - GheriJ'st GhePluc zn. Van lucken. Voordeel. Eens anders miskief brengt reel ghePlucx in : Nae dat fortuYne ... Doet draeYen dat radt van aventueren S .d.M. 5071 beg. 16e e.]. GhePraes Zn. Van vasen zie aid.). Geklets. Ick en can t'bgheraes, en t'ghe- Praes niet langer hooren Const-thoon. uw. 25 [1607]. GhePrebent bn. Van rebende. Voorzien van een Prebende. Gheeste- liJ'c waerliJ'c van wat Possessien Wel ghe- P rebent of sonder beneficien Tmoet al ter doot Cam v.d. Doot 1629 [1493]. GheProuf, zn. Van woven, Proeven. Ondervinding, ervaring, verstand. Soudic my niet stooren Dat ghY mesPrYs Zonder bedrouf scePt Van dYnghen waer of ghY gheen gheProuf hebt? EVERAERT 545 1538. Ghequac Zn. Zie WNT iv. Gekwak> le art. Praats, drukte ophef. Maect ghY daer ZO groot ghequac Of EVERAERT 416[1530]. GhequelscaP, GHEQUELscIP Zn. Van ghequel. Kwelling. GhecrYghen wY Goet Ghe- selsciP Sdrucx ghequelsciP Zal van ons vlien, EVERAERT 11 1509 zie ook aid 30, 49, 285, 453 ; Sc ckt u ende zidt nedere An dese tafele ende dat gherYn- ghe met versnelscaP Zonder eenich ghe- quelscap, Verl. Z. I, 960 [1583]. Gheraecktelick bw. Van ghevaect. DP Juiste, voortreffeliJke wlJze. tKindt Zegghet gheraecktelick, Jezus id. , tem el 281 [ca 1575?]. Gheraecsele zn. Zie Geraecsele. Gheranck (I), zn. Van ranch zie MNW iv. Ranke, 3e art., WNT iv. Rank (II)? Slimme streek list graP ? - Een ghevanck stellen, een poets bakken? Hier ben ick die als een PuYstebiJ'terken haet Tvolck waer deur ick hen menich aer- dich gheranck stel Rott. S. R vv [1561]. Gheranck II zn. Van vanck, gebaar, hchaams bewegmg zie KIL.: r a n c k e. Gestus, gesticulatio ? Of biJ'vorm riJ'mver- vorming ? van gheronck ? Lawaai. 11 Als ick dus zeer ligghe en voghelvake LuYmende, sluYmende als crancke Dan wensch ick dees roePers al aen een cake Want thoot doet my zeer van alien den herancke Leuv. Bi 'dv. 4 355 [beg. 16e e.]. Gheravent bw. Vervorming van gistev- avond. Gisteravond. WVY en wisten ghera- uent anders niet EVEEAEET 178 [1527]. GhereckeliJ'ck bw. Zie MNW iv. Ge- reckelike WNT iv. Gevekkeli 'k. WaarliJ'k beslist zeker? 0.: HY sal moort roePen S.: 1st waer? 0.: aet ghe- reckeliJ'ck Siet siJ'n haYr staet van vreesen als borstelen Antw. S75. Ee iiiJ ' [1561]. GhereedsciPzn. Zie MNW iv. Gereet- sca WNT iv. Geveedscha . Voorraad. Van TYdelicke Haeue heb- bic cleen ghereedsciP, EVERAERT 483 le h. 16e e.]. Ghereelen ww. Van *gheregelen vg. mud. regelen mhd. vigelen, afsluiten met ee < ei < ege vg. DE BO iv. Reil reile ? Of biJ'vorm van garelen een volgens yr. meded. van Prof. Dr. E. Rombauts in Z. Ned. nog gebruikt ww. ?. Binden, verbinden? Of beheersen? 0 gheweldich vleesch dwelck miJ vaste ghereelt onknooPelYck seelt Smenschen g heest 248 [ca 1560?]. Gheregaelt, bn.Van regael of van *rega- len. Giftig, vergiftigd. SoeticheYb t ghere- gaelt Drie bl. danssen 29 1482 > ; Ten dese saYsoenen gheregaelde meloenen heb- bick hemlien ghePueterd met slapghen bloet ghebuetert, ReYne M. 528 ca 1575 ? . Gheregelt bn, , bw. Zie MNW iv. Geregelt, WNT iv. Geregeld. Standvastig, trouw ? Godt kentse wel die gheregelt ziJ'n, DE ROOVERE 277 3e kw. 15e e. ; Om dat zy dwoordt Gods gheloof den ghereghelt Gentse S75. 204 [1539]. Ghereghen, bn. Van rijbThen. Ghereghen houden in toom houden> be- dwingen en v.v. inhouden, achterwege laten ? WY bidden u, SYt u worden ghe- seghen ? , Hout schimP ghereghen, w Y biddens uuYt mmnen Trudo 1794 ca 1550]. Gherelt bn. Van vellen, zie Rellen (II)? Of van rel zie WNT iv. Rul (I)? Gericht? Dat die menschen diuers sYn van seden ghestelt dat coomt ... niet duer comPlexie diuers gherelt St 1, 107 voor 1524. Gheriefte zn. Van gh.evieven. Jets dat „gerieft", aangenaam, pretti g is. Stout hier beneven open ghegroyt minne Ic lieper ter stout ghecaust, ghe- schoYt inne ; Ic vreught besPoeYt winne duer de gheriefte Gentse S p. 164 [1539]. GheriJ'st, ~ bn. Van vi 's. Van riJ's voorzien. Hondert mutsaerts wel en groot gheriJ'st, Antw. S. e ii' J [1561]. 187 Gherist - Ghesedelic Gherist bn. OorsPr. ? Voorbereid, bedacht (op) ? Tot gheel- selen moesten sv t.w. de aPostelen altiJ't ziJ'n gherist, Rott. S p. A viJ ' [1561]. Gheruc zn. Van gheroeken, zich be- kommeren om, zich iemand of jets aan- trekken (vg. eruekin e jn Limb. Serm. 158a, aang. in MNW j.v. Geroekinge . Zorg, bekommering> medeleven> deer- us ? Erm bloet wat hebdY dan onghe- lucx Aen njemande rindy vele gherucx , Leuv. Bi 'dr. 4, 275 beg. 16e e.]. ~ Gheruchtich bn. ( , bw. Van gherucht. Levendig, beweegliJ'k, luidruchtig. Vroljc der voghelen zanc gheruchtich Hoortmen flu ruYten CAST. PYr. D j' J ca 1530 ; Elck Voghelken gheruchtich Laet hooren sYn gheluyt, H, d. Am. C 5'' m. 16e e.]. Gherusthertich bn. Ujt herust en hert met -ich. Gerust van hart. Njet voer een ghe- rusthertjeh leeven Smenschen gheest 125 ca 1560?]. GheruuscheYt, zn. Van gheruusch. Werelds wjld geleef ? Een smans zin verfraYde Jnde gheruuscheYt, EVERAERT , 138 1528?. Ghesate zn. Zje MNW j.v. Gesate. Geslacht? Edel ben jC vuYt ConincliJ'- ken ghesaten Cam v. d. Doot 643 1493 vg. fr. Noble sujs. et Yssus de roil"). GhescallYck bn. Van scallyck schalc. BedriegliJ'k, gemeen, boosaardig. S Y coomen heYmelYck als slecken ghecroo- P en samblantich jut aencoomen en be- railYck corts gheweldich violent en ghe- stallYck, Smenschen gheest 707 ca 1560?]. Ghescheelt> bn. Van scheel> haardos of scheidjng of van scheel schedel. Voorzien van een fraaie haardos of scheidjng in het hoof d aar ? Of f raai ge- schedeld ? Lief ken ghePinceelt van APPoloos hand so chierliJ' ck ghescheelt en rYCkelYck ghedeelt biJ ' unoos ghenaede Smenschen gheest 246 Ca 1560?]. Gheschienlick, bn. Van gheschien, ge- J schieden. MogeliJ'k, uitvoerbaar. Eest gheschien- lick berghen to verstellene? Chayon 229 J [1551]. Gheschienst bn. Oorspr. ? Te geschieden ? Of sYn. van ghesienst het best, nuttigst, heilzaamst? Wilde dieren vriendschap met vrienschap in- nen Het bliJ'ckt zoo gheschienst: Doet den leeu dueghd ghi zult dueght an hem winnen CAST. C.v.R. 163 [1548]. Ghescillichede zn. Van ghescillich. Onenigheid ? c bidde hu tsaemen wilt exsPoneren De naeme der seste bal- Cke zonder ghescillichede EVERAERT 334 [1530]. Gheschost bn. Van schossen schorsen? In de aanh. moet gheschost en ghebect ongeveer betekenen geschikt in staat of uitgerust. WNT iv. Schoysen I denkt biJ ' gheschost aan vervorming van ghe- schorst eschort, de klederen oPgenomen „g hebbende'' ; dit past evenwel minder bi' J ghebect. In de sfeer van het laatste woord bliJ'vend zou eerder aan schorsen, oPtrek- ken van news of liPPen gedacht moeten worden vg. Voc. Cop. : den nese sour- sen, grisen, narire; obscorsinghe metten nase, bescernesse grisin- ghe sauna; oPscorsinge van liPPen , valga en KIL.: schorsen oft schorten d e n n e u s e. corru aye naves . Laet ons t.w. twee zinnekens Leandrum en Hero onder ons Protectie Gaen brenghen, w Y ziJ'nder toe gheschost en ghebect H.d.Am. CC 1" [m. 16e e.]. GheschreYssel, zn. Van schreyssel vg. KIL.: SchreYssel. Lachyymae . Geschrei, geweeklaag. Hieremias ghe- schreYssel es ooc ghestremd CAST. , C.v.R. 74 1548. Ghescitueert bn. Van *situeren? Uitgestrekt? Den naem deser landou- wen diet wel noteert Was nae onser talen genaemPt den tiJ't Hoe wel hiJ ' lane ende breet is ghescitueert Nochtans seer haest is hY g hePasseert, Camp v. d. Doot 571 [1493]. Ghescoeft bn. Van scoven, schoven. Gebonden, gevangen ? n onvreden dieP MY therte by dien vul drucx ghe- scoeft leift, EVERAERT 39 1512 ; Dus blYuen wY ghescooft n alien 1Ydene met drouuer zeden aid. 184 [1526]. GhescuP> zn. Van scu en schePPen. Der eerden ghescu , in de aanh.: schoP- Pen aarde. C wildic laeghe Jnder erden doot En j C waere ghedect met der eerden ghesCUP sekere EVERAERT 535 [1538?]. Ghescuul1 zn. Van stolen, schuilen. Jets verborgens jets dat zich ergens schuil houdt. nt 1Yf en mach gheen onreYn ghescuul daken EVERAERT 200 [1528]. Ghesedelic GHEZEDELIJC bn., bw. Van sedelic. Zoals het behoort; in de 2e aanh. wrsch. in een biJ ' zondere- toePassing : welgema- nierd ? C.: Hoe sullen wY ons beteren ? G.: Met waerachteghe biechte nt vuldoen der Penitencien ghesedeliC EVERAERT 31 1ss_ Gheseemt - Ghesproock 1509 ' T hisbe is Een moedich zinneken reYn ghezedeliJ'c> CAST. PYr . A viJ'v Ca 1530]. Gheseemt bn. Van seem of semen. Honingzoet, liefeliJ'k vg. KIL.: Ghe- s e e m t. Mellitus). MiJ' n wesP vliecht daer oock wech dus sPripgick van miJ'n Peert Gheseemde woordekens hebbense wtghelockt, Haags . d viJ ' [15611. Ghesielt bn. Van siel e ? Voorzien van een „ziel'' , van leven van een kind? G.: Twee vrauwenClickerkens. Wat dYpct hu daer of J' nt bemerck ? E. C en zYer bsheen ghebreC andt werck Antlers dan datse cort ghehielt zYn. S.: Se dienen deis meYskens die gheerne ghesielt zYn Aizo mer vele vYnt to Brugghe Om hChtelic to vallen ouer rugghe Als zY de Cnechten willen ghe- youghen EVERAERT 444 le h. 16e e.]. Gheslaec zn. Van slaken. Vernietiging, beeindiging, in de aanh. het oPhouden of achterwege bliJ'ven van de werking van het slagPmiddel. Siet hier een zaet wiens crachteghe treken Hem t.w. die slecht slagPt zal doen slaePen of ten moet ghebreken. BYden vaeck mocht hYs gheslaec hebben EvE- RAERT 201 [1528]. Ghesmerlt bn. Van smerle, dwergvalk? Voorzien van een smerle'' , een dwerg- „ valk in het waPenschild ? Niemant so katiJ'vich ofte net bePerrelt ghePluYmt ghesmerlt gheroct ghekerlt hue slecht ghemerlt hY muet ten criJg' he Smen- schen heest 464 Ca 1560?]. GhesmiJe, zn. Van *g ~ hesmi 'en vg. MNW iv. Gesmieden, WNT iv. Smiea b, Smi 'di Gevlei. I GhiJ ' hebt schier beclast miJ'n I voortstel flits den last, metten snater uwer scriftuers ghesniJ'e 1. g~ hesmi 'e , Christenk. 1524 ca 1540]. Ghesmorre> zn. Van smorren> smoren ? BliJ'kens het verband in de aanh. zoveel als drinkgelag. Soe comender nosh antler vents int ghesmorre X orre sY moeten ghesconcken sYn dese hanssen, St 2, 116 voor1524 . Ghesmost bn. ? bw. ? Tegen afl. van smossen> morsen> knoeien verzet zich de bet, die het verband schiJ'nt to verlangen. BliJ'kens het verband zou men geneigd ziJ'n een bet. verstandig bnf of aandachti g bw) aan to nemen. Ick Overdaet wilt up mY redene ghesmost dYncken En zal gheenen cost mYncken Verl. Z. I > 1030 1583. GhesniJe, ~ zn. Zie Ghesmi 'e. Ghesnoerde zn. BiJ'vorm van *ghe- snoerte van snoeren ? Benauwenis> druk? Wel wYen gaet hY tstick claghen Dan meest hem zelven als cause zYns 1Ydens ghesnoerde En ment to keeste roerde ? V erl. Z, . II, 315 [1583]. Ghesondich bn. Van ghesont. Gezond , ' gezondmakend heilzaam. Therte vlooch met vierighen wercken , Tot lief s herte twelck ghesondich scheen Leuv. Bi 'dr. 4 287 [beg. 16e e. ' Huwe g a hesondeghe claerheYt t.w. van Maria zal scYpen Haestelic ende snel Jn hulPen ghenadich Tot alien meinschen zYnde mesdadich EVERAERT 399 [1511]. GhesPan zn. Zie MNW iv. Ges an> le art. WNT iv. Ges an 2e art. Machtsgebied macht? De steep es Christus tot sdoots ghesPan Gentse S p. 37 [1539]. -Dweerelds ghes an, de wereld. Volghd flees sede ind weerelds ghespan CAST. , C.v.R. 25 [1548]. GhesPeilnede, zn. Van ghes eel, sPeel- g enoot. Vriendin. Hier court miJ'n ghesPeil- nede vul van virtute Gentse S. 263 [1539]. GhesPetc, zn. BiJ'vorm van *ghes ale van s alcken ? Vg. Twees alck, tweesPalt biJ ' SAM. COSTER, aang. in WNT XIV 2566. Tweedracht ? Maria SiJ't ons hoede voor tverstooren der helscher PiJ'ne Den beghele isghesPelcx want ter vruecht DE ROOVERE 204 3e kw. 15e e.]. GhesPsect bn. Van s raken ? Of van s rake? In de aanh. ramm. met betr. tot een woord psych. echter veeleer van een Persoon. Conform de gramm. ontledin g zouden we aan het dubieuze ww. S Ta- ken zie MNW i.v) moeten denken in werkeliJ'kheid zal ghes sect echter o P een liJ'n staan met ges sect in wel ges sect zie MNW iv. Ges sect . NoYt men- schehC woort, hoe constich bedaect Hoe wiJ's, hoe vermaert, men oYt beschoude Hoe subtiJ'1, elegant, oft oPiniaet ghe- sPsect Sonder dwoort Gods ten is niet dan froude Dwerck d. A post., prol. 19 le h. 16e e.]. GhesProock GHESPROOCXKENE> zn. Van s roock, s roke. 1 Het spreken iemands taal woorden. Van Karen ghesProocxkene Soe is ont- steken miJ'nre herten pit, DE ROOVERE 398 3e kw. l5e e. . 189 Ghespu - Ghetemen 2 GesPrek, besPreking. Ic hoor seg- gen, hier sal een vreemd ghesProock sYn, Charon 21 [1551]. GhesPu1 zn. Van s uwen. SPuwsel1 braaksel. Siet dat ghY niet en moet ind helsch ghesPu baen, CAST. , C.v.R. 117 [1548]; N.: Noch argher dap quaet. I'V.: Zal 't valsch ghesPu ziJ'n H.d. Am. K 4Vm. l6e e. . GhesPuusele, zn. Van ghes u ? SPuwsel? Of Corrupt voor ghes insele zie Becuussele ? Of God my noch hier laett, hoe zal ict ghenieten1 Dezen troost toghens dit zondigh ghesPuusele ? x becuussele Gentse S p. 157 [1539]. Ghestaden, ww. Zie MNW iv. Gestaden 1 le art., WNT iv. Gestaden1 2e art. Ghestaden met berusten in. Zulcken ghestaet noch niet met sYn ongheluck 1 H.d.Am. V 8 m. 16e e.]. Ghestaecktelick bw. Van ghestaeckt. Nauwkeurig, Precies. Al tzelve ver- monden .... Vindick hier zeker een woordt niet f alich1 Als ickt ten rechten wel ghestaecktelick Anmercke naeckte- lick1 Jesus id. tem el 280 ca 1575 ? . Ghestaecsele zn. Van staken1 stichten , schePPen ? SchePPing? Aldus es dhelighe gheest diedt smaect Gaende voort vut huwen g odliken smaecsele Recht een niet drie noch gheen ghestaecsele Als drie zuenen oft helighe gheesten drie Maer vader zuene helich geest een daecsele DE RoovERE 113 3e kw. 15e e.]. Ghestichte zn. Zie Gestichte. GhestichteliJ'ck, bw. Van ghestichten. Voorbeeldig. HeYlighen mannen1 die soghestichteliJ'ckHebbengheconverseerdt A. BI J Ns 115 [1548]. GhestichtiJ'nghe1 zn. Van ghestichten. Stichting in religieuze zip . Een goet fondament tot elcker hueren1 Der ghees- telicker ghestichtiJ'nghe beleift Gentse S15. 171 [1539]. Ghestoente zn. Van stoen1 steun. Steun. uelt miJ'n lichaem yrYl heevet noch meer Aertsch ghestoerte1 CooRN- HERT1 Lie en Leedt 1184 [1567]. Ghestoor, zn. Van store n, Stank. WildY u briJ'nghen ten hemel- schen choore En yrY ziJ'n vanden helschen ghestoore Zo anvaert ons oorden1 Gentse s p. 183 [1539]. Ghestoorlic bn. Van ghestoren. In beroering brengend? Ten y z dat Gods gramscePe ghestoorlic BY El- ckerlYc met leedsciP ende bedYnghe Weder ghebrocht wort tot PaYseghe vredYnghe EVERAERT 449 le h. 16e e.]. Ghestoorte zn. Van hestoien. Verstoordheid. Wistic de cause van uwe ghestoorte c mocht hu beraeden zonder bluesen EVERAERT 278 [1530]; Vreest gheen ghestoorte wies ghY onder- windt, CAST., C.v.R. 27 [1548]. GhestriJ'csele, zn. Van *g .~ hestyi 'ken. Het bestriJ'ken, t.w. van het gelaat met een schoonheidsmiddel. Hu blan- cketten ende hu ghestriJ'csele, Hu Pa- reeren ende hu ghePriJ'csele,Ende al diJ'n iJ'del vernuft Pareseeren Ten mach hu niet met allen ProffiJ'teren V.Vroede 713 eind 15e e.]. GhestrYPt, ~ bn. Zie Stri ' t. Ghestruuct1 bn. Van struken, een struik maken dicht biJ ' de grond veel scheuten of bladeren kriJg' en. In de aanh. in fig. toePassing : riJ'k voor- zien van 1 • in groten getale ? Comt met trommelen en volck zeer wel ghestruuct CAST., C.v.R. 103 1548. Ghestruuctheid zn. Van ghestruuct. Dichtheid van begroeiing , volheid. Neemd op de ghestruuctheid t.w. van de baard wel regaerd, GhY en saeghd nooit bet ghestoffeerder wraps CAST., C.v.R. 205 [1548]. Ghestuut1 zn. Van stuten1 stuiten, snoe- yen, grootsPreken, oPsniJ'den. ebSnoeveriJ ' , grootsPrekeriJ ' • in de aanh. P. valse aanPriJ'zing? I Q.: HY t.w. de Verloren Zoon es Pandeloos vertert. S.: a, en nieuwers beghert, Waer an w Y hem ghebrocht hebben met onsen ghe- luude Ende vroomen ghestuude! Veil. Z_ . II, 74 1583. Gheswelsel, zn. Van ghe swellen. 0Pzwelling. De OlYe van LelYen die doordrinckt Tgheswelsel van alle quade humueren1 DE RoovERE 165 3e kw.15e e. Ghetast1 bn. Van tassen. Ghetast si 'n, er ongelukkig aan toe ziJ'n ~ vg. WNT iv. Tassen, bet. A. 3 en Bruyne 11 138 1556 : Aldus heeft dit lieff myn leven hier weer gePast daer ick doot lack getast" . Werdick onweerdich gast haer so ben is ghetast Doesb. 98 voor 1528]. Gheteen zn. Van tenen. Kwelling. GheliJ' ck de aghere dwilt Pleech to isghene... SubtiJ'lick hem doen- de veel gheteens Dus vingt ghY my met diJ'nen ghewaghene DE ROOVERE 314 3e kw. 15e e.]. Ghetemen1 ww. Van temen zie ald. . Eig. overwegen ter harte nemen> be- denken in de aanh. bliJ'kbaar oPmerken 190 Ghetezen - Ghevouchte uraarnemen, constateren. GheliJ'c den schePPer veranderd d'abiJ't En tfaut- choen van dien zoo ghY mueghd ghe- temen al, Alzo hebben alle zaken eenen liJ't, CAST., C.v.R. 39 1548. Ghetezen ww. Zie MNW iv. Getesen. Behagen, gerieven, van dienst ziJ'n. Met herten fier zal is u nu ghetezen , Gentse S. 161 [1539]. OPM. Als zn. in de bet. lust welbeha- geni genoegen" uitsl. nog aangetrof f en biJ HADEWIJCH zie MNW iv. Getesen . GhetiJ'eliJ'ck bn. Zie MNW iv. Getidelike. Eig, to rechter tiJ'd en v.v. welkom aangenaam vg. MNW iv. Getidelike en WNT iv. Ti 'deli 'k B 6 ? Zoete woor- den ghesProken uYt gratien Edel Ridder, die ziJ'n altoos ghetiJ'eliJ'Ck, H.d. Am. M 7 m. 16e e.]. Ghetil le zn. Van tiller zie WNT iv. Tiller (I)? Eig, gewicht betekenis en v.v. voor- deel baat nut? Sommighe ghuiJ'le die biJ't oft scraef t al riJ' dmensse tes van cleYn ghetille St 2, 131 [voor 1524]. Ghetoom zn. Zie MNW iv. Getoom. 1 Toom. Alle de werelt hebbende jnt g hetoom B. d. Scr. 10 [1539]. 2 Tuig, uitrusting, benodigdheden. Hemlieden t.w. de kanunniken client eene cnaePe met eenen J'oncwjJ'fue. Dan moetense hebben zeer veil ghetooms EVERAERT 224 1528?. Ghetouwen ww. Van *touwen of touw. Vangen, verstrikken. In v nette en zuldY my niet ghetouwen H.d.Am. N lv m. 16e e.]. Ghetrevel zn. Van *tvevelen van tvevel trede spoor, sles'' , DE BO) ? De - ook in het verband minder Passende - emen- datie in ghecvevel zie WNT iv. Krevelen , Afl) is clan overbodig. Eig. het spoor volgen, het nasluiPen in de aanh. Venus ghetvevel, het naJ'agen van mingenot? Al zach icse t.w. Thisbe of PYramus en Thisbe sterven onbequa- mer doot ... Ken zoude dies niet een Paer tranen later ; Want is noYt in Venus ghe- trevel wiec CAST., Pyv. C i [1530]. Ghetroont bn. Van troop of tvonen. 0P een troop gePlaatst of gezeten. Maria Ghetroont naest Godt binnen shemels bevyYt, EVERAERT 12 [1509]. Ghetruer, zn. Zie Getreuve. Ghetruerlick bn. Van ghetvuev. Treurig. 0 quetsende liefde der vrou- wen .. , beruerlick, ongheduerlick, jnt benouwen ghetruerlick Chvistenk. 878 ca 1540]. Ghetruerte zn. Van ghetruev. Droefheid of met Caus. aspect narig- heid. PYnter t.w. met Voovsieneghe disscvecie uwen wille merle to deckene edeliC. Et zalhu beletten veil ghetruerte EVERAERT 415 1530. Ghetueren ww. Corrupt voor ghestue- ven ? let van hem ghestueven jets van zich afhouden vg. MNW iv. Stuven bet. 8 ? Ghetueren = wegkiJ'ken liJ'kt een al to gewaagde gissing SY t.w. die biddende oovden de bedelorden di cleYn raePkens bat van hem ghetueren 1. ghestueven ? St 2, 59 voor 1524]. GhevaderseaP, zn. Van ghevadev. VriendschaP ? Onder vrienden werckt ontrou alder eerst quade liefde duer ghe- uaderscap doeruiert St 2, 124 voor 1524]. Ghevalueert bn. Zie Gevalueert. Gheveer, zn. Zie WNT iv. Gevaar2e art. Beweging, drukte. SY lachen en boer- ten met reel gheveers, S .d.M. 4711 beg. 16e e.]. OPM. In de vorm gevaev nog biJ VAN zEVECOTE 196, aang. in WNT iv. Gevaav , 2e art., bet. A, 2. Ghevestich bw. Van vestich veili ze- ker, vast zie MNW iv.)? Vast? Of Corrupt voor ghevesticht? HY wordt ... in der Famen Registers ghedraghen 0Pgheschreuen gheuestich en ghePinghelt Antw. S. Eee i [1561]. Ghevlicht zn. Van vlichten vlechten? Gekronkel, gekrioel? Inghelen men- schen en tsduuels gheulicht sYns in ver- sYke DE ROOVERE 183 3e kw. 15e e.]. Ghevoederdt bn. Van voedev zie MNW i.v.1 2e art.). Gehuld in klederen, voorzien van een kostbare binnenbekleding, bontvoering? Of fraai uitgedost, oPgedirkt vg. MNW tap., . bet. 3 ? Ghevoederdt gevost frisscheliJ'ck gedost, Willen siJ ' t.w. de vrouwen gaen Proncken langs der stra- ten, A. RIJNS, N.Re . 259, d 5 [1527]. OPM. Vg. Ghevoeyt. Ghevoeyt bn. Van voey voedev zie MNW i.v. Voedev 2e art.). Gehuld in klederen voorzien van een bontvoering ? GhY ghaet Ghebondt ghevoert bouen uwen staet, EVERAERT 137 1528?. Ghevouchte zn. Van ghevoughen ge- voegen. 1 Schikking, beschikking? IC moet verblYen duer deze ghevoughte, Gentse Sp. 168 [1539]. 2 Voegzaamheid ? - Tot is els ghe- , 191 Ghevoughen - Ghez oct vouchten naar gelang het sPell zulks ver- eist zoals het in het sPel voegt, past. ZomtiJ'd moet een sPrake vallen amorues Dan beleedt mense weder orguilues Fel buterthiere tot isPels ghevouchten CAST., C.v.R. 59 [1548]. Ghevoughen ww. Zie MNW iv. Ge- voe en le art. WNT iv. Gevoe en. Van een Persoon met betr. tot een per- soon : van nut, van dienst ziJ'n vg. MNW iv. Voe en bet. I B 5). H haet lieuer ledich Dan hY Menichte van Volcke zoude ghevoughen EVERAERT 254 1530 Vg, ook aid. 287 1529 : >>Eenen stercken gheest SomtYds ooc om eenen to ghe- youghene snel" . Ghevraechede zn. Van ghevraghen. Vraag, verzoek. Al hadde my hYement ae hY harde zaen HaddY ghedaen zYn deuocie met ghewelsciP, EVERAERT 11 1509 , • Doen voerse huerer veerden met gh ewe1scxP Leedende met huer al the- melsche gheselsciP, aid. 30. Ghewermt bn. Van weymen, warmen ? Eig. gewarmd ; in de aanh, met con- secutief aspect) warm bereid, geschikt ? WY t.w. de zinnekens ziJ'n twee stoute ghewermde klercken Om kluchten ver- stercken nut 1, net) ende fiJ'n, CAST. , Pyr. A iiJ ' ca 1530]. Ghewichte zn. Zie MNW iv. Gewichte WNT iv. Gewicht. BliJ'kens het verband in de aanh. met causatief aspect) ellende, ramPsPoed. GhiJ ' Overt beschut voor alle enviJ'en1 Die menighen bringhen in zwaer ghewichte ghebreck om wercken MY en rochte niet Rederi 'keys ed. 4 51 m. 16e e.]. bn. Van wi 'n. GhewiJ'nt, ~ naer hYements ghevraechede EVERAERT 138 1528?. Vol wiJ'n. Als ghY wel ghewiJ'nt ghe- Ghevrom d t GHEVROOMT,bn. Zie Vro- biert ziJ't uelt u der bouveriJ'en tandt- men. Ghevrouchelic bn, Van * hevyouchen ? sweere CAST. P y. C vi' ca 1530]. Ghewinsel zn. Van hewinnen. Wat nagestreefd, nagel'aagd, begeerd wordt? MY onghestelde gheeft ghewins- sele „en verzinssele Dat Narcissus kriJ'ghe d'omrinssele „en 'tbeminssele, H. d. Am. K 8 m. 16e e. , ; Door sinnen ben ick dwerck altiJ'ts striJ'ckeliJ'ck Daermede ick criJg' he al miJ'n ghewinsel Antw, S/. Kk iiiJ ' [1561]. Aangenaam, vreugdevol, heerliJ' k. 0 ghevroucheliker Prieel der reinder J'ueght Vol alre zoetheden, vol alder dueght, V. Vroede 483 eind 15e e.]. Ghewa helic bn. Van hewa hen. wordende, zonder GesProken Wilt ghYl zYn Ende J' nt hooren abYl zYn mYns woordS ghewaghelic EVERAERT 60 [1511]. Ghewalch zn. Van waich. Narigheid, akelig ~ heid ; ongemak. Noch weetic J' c eenen subtYlen vont TJ' eghens, de blaeu J'eucte of sulc ghewalch, EvE- RAERT 202 [1528]. Ghewat zn. Zie MNW iv. Gewat. In veralgemeende betekenis ter aan- duiding van een Plaats of toestand in neutrale of gunstige zin , gewoonliJ'k slechts dienend ter omschriJ'ving. Dats my met allen lief Dat ghY gherocht Jn svoorSPoetS ghewat ZYt, EVERAERT 42 1512 • Sulc ghilde die nv J'n sweerels ghewat es aid. 286 1529 • Uten paradise ende tshemels ghewat CAST., C.v.R. 111 1548 • Hy t.w. Jason) salse t.w. Medea laeten in een ghewat fel Chayon 450 [1551]. Gheweente zn. Van wenen. Smart of ramPsPoed. Hem volcht ghe- weente naer want zoomen hoort als hadse een stincken zoch SY zoudent drincken dock, udich 1244 [1577]. GhewelsciP, zn. Van hewel wil zie ~' MNW iv. Gewiiie ? Met ghewelsci , naar ziJ'n zin naar wens? 5.: Sal den man commen ? C. Ghewueghen, ww. BiJ'vorm van ghe- weghen zie MNW iv. Gewegen, 3e art.). 1 Leiden, besturen, Vuer stockreghels staen ziJ ' ende vuer maiuer GheliJ'ck int labuer des refereins ghewueghen CAST. , > C.v.R. 55 1548 • Dies willen wY tot dien den zin ghewueghen aid. 216 , 'God die als den hewuechden versta :hewue hen- den, Bestuurder? Iduer zYns crachts vir- tuuten de blomkins doet sPruuten, Reyne M. 92 ca 1575?]; • Vadey Onse 912* [1577]. 2 Onder handen nemen aftuigen. Ick werdse zoo ghewueghende dat gh Y duert gheschieden zult wesen verwondert udich 1174 [1577]. GhezedeliJ'c, bn. Zie Ghesedeiic. GhezYle, zn. Wvl, vorm voor aziJ'n zie DE BO Lv. Gezi'l . AziJ'n, MYn sPYse hebben zY ghe- minghelt met galler En mYnen dranck met bYttende amPer ghezYle ezus id. tem ei 272 ca 1575?]. Ghezoct bn. Zie MNW iv. Gesoct. Met of op sokken of lage schoenen vg. Gemma 189 : g h e s o c t soccatus aang. in MNW i.v. Gesoct . Adieu wYnter- sPreeuwen ghaende ghezoct en ghedost 192 Ghezouchte - Glosen DE DENS, Langhen Adieu 200 [ca 1560]; Adieu ... Ande baervoete broederkens waer ghaende ghezoct aid. 281. Ghezouchte zn. Van hezouch zie MNW i.v. Gesoech . Geraas leven. Cherberus, den hel- hondt ... Van blYtscaP hulende met thierende ghezouchte Naer zYne ghe- vouchte, Veri. Z. I, 39 [1583]. GhYde zn. Ontleend aan ofr, f r. guide? Leiding, bevel? ProserPYna by rade van Plutos ghYde Zidt Zou an zYn zYde Veri. Z.. I, 60 [1583]. GhiJg' hen, ww. Zie MNW iv. Gigen WNT iv. Gi~g' en. Zwoegen. Den loon is medeciJ'ne Voor alle arbeYders hoe datse ghiJ'ghen Antw. s p. Ddd iJ'v 1561 • SY sullen looPen en ~ niet arbeYden noch ghiJ'ghen HOUWAERT > Vier Wterste 35 1583 hie? . GhildeliJ'ck bn, bw. Van bahiide. Als van een „gilde'' roYaal. H Y domineert hY banequeteert ghildeliJ'ck Antw. S. Hh iiiJ ' 1561 ; Een ghildeliJ'ck ~ bancket7 aid. Vv iv; Dus van u tiJ'tlick goet deelt ghildeliJ'ck Const-thoon. uw. 441 1607. GhoiJ'en, ww. Zie Goyen. Ghorden ww. Zie Gorden (I). Ghuchte zn. Zie Guchte. Ghussen ww. Zie Gussen. Gibbe zn. Ontleend aan ofr, fr. ibet. Galg. Dat ghY aen een gibbe moet hanghen to droogen Only. Rentm. 789 [1588?]. Gilleman Zn. Uit iiien iien ) en man. Membrum virile ? Vwen gilleman is reel to slap, St 2> 169 voor 1524]. GYxken, ww. Van gigen, hiJ'gen vg, mhd. ihsen ? Hikken ? HY moet gYxken by de dar- men, Lansknecht 150 16e e.~ by de dar- ~ men, z. ml. bl. VIII, n.1 . Gletsen ww. Zie MNW en WNT iv. Giissen. UitgliJ'den vg. SCHUERM. iv. Giedsen en DE Bo iv. Gletsen . Neimt daer den stock de belofte Gods" ghenaemt, Die u Zal bevyYden voor zucklen oft gletsen , Gentse S. 225 [1539]. GloedeliJ'c, bw. Van gloeden. Gloeiend. Laet miJ ' inde helle niet branden gloedeliJ'c, A. BI7NS 398 ca 1540]. GloedicheYt, Zn. Van gloedich of recht- streeks van loet. Gloed. Mi dochte, is was genomen ester helscer gloedicheYt Ende van daer bouen inden hemel ghedreghen Mar.v.N. 1110 ca 1500 . GloeYtsele, zn. Var gy ioeYen of gloeden. Gloed. Ick incorPoreer den troost van Godts figueren Twelck my 'thert doet berueren deur 't vierich gloeYtsele Rott. S. M vJ'v [1561]. Gloosen GLOOZEN ww. Zie Glosen. Glorieus bn. Zie MNW iv. Giorioos WNT iv. Glorieus. I del, praalziek, hovaardig vg. KIL. 847 gl o r i e u s. Glori osus : iactator en gl o r i- e u s z iJ ' n . Miyari se lacere sibi . Glo- rieus ben is niet ghegrieft, CAST., C.v.R. 50 1548 Ook worden wY al riJ'cker Net- ter van manieren en PolitiJ'cker Door die CooPlieden niet niJ'dich oft glorieus Antw. S. ZZ iiijv [1561]. GlorieusheYt, zn. Van glorieus. 1 HeerliJ'k, roemriJ'k woord. Daer zYn ghesProken Gborieusheden van hu stede Gods eerbaer, EVERAERT 365 1527 , ; Veil gforYeusheden waerachtich ende waer SYn van hu Maria vermondeirt aid. 366. 2 PraleriJ', iJ'deltuiteriJ', hovaardiJ ' vg. KIL. 847 : gl o r i e u s h eYd. Gioriatio iac- tatio . Heb is v niet geseYt ... dat nie- mant rant vleYscheliJ' c solaes en scheet Noch van Ydelheit glorieusheYt noch van verwaentheit groot ? Zeven S p. Beymh. F viJ'v [1591]. Glorieuslic GLORIOSELIJ C, bn. Zie MNW iv. Giovioosiike. 1 Overmoedig. Desen TYran ... Die hem hier noch zoo glorioseliJ'c verstout GHISTELE Viy . Aen. fob. 212b [1556]. 2 I del, Praalziek. Als ghY ghinct glorieuslic al wisPelen ende waYende V. Vroede 732 eind 15e e.]. Glorifieren ww. Ontleend aan ofr. fr. gloci ier. Verheffen, verheerliJ'ken. Godt v t.w. Maria bouen al gborifiere DE R00- VERE 154 3e kw. 15e e.]; • Venus came- nieren die de banieren der liefden ter vesPereYen stieren om den amoreusen to doen gherief met reYnder vertroostin- ghe glorifieren door dit hantieren Doesb. 45 voor 1528]. GlorioseliJ'c, bw. Zie Glorieuslic. Glosen GELOSEN, GLOOSEN GLOOZEN , ww. Zie MNW iv., WNT iv. Giozen. A. BEDR. - 1 Bedenken overwegen , ter harte nemen. Wi siJ'n Als susteren Ja, diet web geloest, Verenicht, Eerste Bi. 1375 ca 1440?]; GhY slacht den roukeloosen Die ... niet en gloosen Dat zY, enz., EVERAERT 19 1509 zie ook aid. 62, 124 ' Christus' Verdienste die ons waercken, elc dit glooze, Waerdigh be- qwame Gode es makende, Gentse S p. 13 193 Goddm 'liJ'ck -Golge 172 1539 ; Paulus en Silas1 dees woorden 1 wel gloost, ZiJ' n sY inden kercker niet wonderliJ'c getroost? Prochiaen 1951 ca 1540 ; Ick Plack wonderliJ'ck abuYs to werckene Inder natueren om druck to g losene H, d. Am. V 3 m. 16e e. ; Dit gloost! Antw. S i5. Rr iJ'v 1561 ; Den keest wel gloost ! Rott. S p. D iV 1561 ; Van de konst dattet is ghegloost, aid. 0 v' J hic ? - Dats ualick e loost dat is slecht bedacht. Minnevaer 604 1583 ; Li 's en an Sul 117 eind 16e e. ; Letter en Geest 162 eind 16e e.]. OPM. Met een genitiefobl'ect in de bet. zich bekommeren om" in 0 Vi. Lied. en Ged. uitg. Carton bl. 527. 2 0Pmerken, ondervinden ? DYn troost men gloost waer Ye genoost behoefde medicine St 2, 45 voor 1524]. J 3 Vermelden noemen ? BY dat God gof zYnen zone wtghelezen, ZiJ'nder twee de meeste ionsten bewezen Daer in schriftueren Yewers of ghegloost staet, Gentse S . 122 [1539]. B. ONZ. --- Glosen naer, haken naar? Mocht my ghebueren n corter hueren eeneghen troost Van huer daer my den zln naer gloost EVERAERT 266 1530. OPM. Vg. Ghegloost. Goddinlick GODDINNELIJ C, bn. Van god- din, godin. Als van een godin. 0 beelde god- dinneliJ'c! CAST., Pyv. A vJ ' ca 1530 ; 0 Venus minJ'oot... Amoureuse goddinne- licke moghenthede, aid. C iJ'v; 0 beeldt GoddinliJ'ck H.d.Am. C 4v m. 16e e.]; Als hY in dzee zach leven Zoo menich nieu GoddinliJcke vlsagie GHISTELE ViYg. Aen. fol. 173a [1556]. OPM. Nog biJ VISSCHER Brabb. 134. Godsconste zn. Uit God(s) en conste. Godskunde kennis aangaande God en GoddeliJ'ke zaken. Wel hem die dit met verstande vol-heerdich Door de rechte Gods conste is volghende naer Antw. s p. V iiiJ ' 1561 Goeddienstigh, bw. Uit goed en dienst met -igh. Welwillend. Ons raedt en zal van ulier niet vervremen Maer u goeddien- stigh met trooste begorden Gentse S p. 28 [1539]. Goederhandich bn. Van oederhande. Weldadig, heilzaam ? Loff hemelsche salue seer goederhandich tot de H. Geest St 1 242 voor 1524]. OPM. In de bet. >>vriendeliJ'k, goedge- zind" bi V. MANDER, Oiljb. 101 en als J bw. biJ VONDEL 1 51 zie WNT iv. Goe- derhande Af l, . Goet1 bn. Zie MNW iv., le art., WNT iv. Goed I Te goede geven, tot een goed einde brengen, goed doen afloPen. Gods ee- wighe gracie gheeft my to goede S .d.M. 518 [beg. 16e e. ; Gods eeuwighe gracie gbeefs ons to goede aid. 3164. Goetaerdich bn.ZieWNT i.v.Goedaardig. WelgeschaPen. Besiet miJ ' eens oock! Ben ick niet goetaerdich en J' ent van leden ? Leckert. 203 [1541]. Goetgrondich bn. > bw. Zie MNW iv. 1 RechtschaPen edel, Notabile vercorene eerwerdighe, Goetgrondige , booge vermaert Sacr. v. d. N, naProl. 2 3e kw.15e e. . 2 Welwillend, TsPeYs vruchten Dien ons God gheeft deur siJ'n gratie goet- grondich, Haags . k iiiJ' [1561]. 3 Hartgrondig. Dies danckic goet- grondich Den heere, die my zulcke ghiften zent> Gentse S. 134 1539 ; Hoe troostigh es een betrauwen goetgrondigh 0P tgod- delic woordt aid. 200. Goetsmoets, bw. Zie MNW iv., WNT iv. Goedsmoeds. Uit eigen beweging, vriJ'willig, zonder togenstreven. Ic duersteke u met deser lanssen. Oft bgaet goets moets Sacr.v.d.N. 653 3e kw. 15e e.]. Goeverneren ww. Zie Gouverneren. Gof, zn. ? Verwant met go erd, groot en zwaar Persoon zie WNT iv. Goiter)? Grof, lomP ? DYn lof bier of m Y gof ontbliue versta : ik, grof, lomP mens, ben niet in staat U naar waarde to loven? 1 St 1) ~ 268 [voor 1524]. Goyen, GHOIJEN ww. Zie MNW iv., WNT iv. Gooien. Slaan vg. KIL.: G oYe n ... uatere. & Batueve . DE DENS Fab. 16* 1567 Hoe soudt is u ghoiJ'en Katm. 146 voor 1578 ; Men sal hem noch goYen met Lucifer(s) iseren stele Ontr. Rentm. 970 [1588?]. - In de aanh. achteruitslaan vanPaar- den , Bindtet t.w. bet veulen anden rinck vander dooren, So salt staen huP- Pelen, smiJ'ten en goiJ'en, Schuym. 392 voor 1504. Golga> zn. Zie MNW iv. > WNT iv. Gol (I). Slok haP ? Sulcken aPPeteYt is gie- recheYt gevende Den menschen heden- daechs thaeren gevolg e; Die rYcken eten darmen teenen gofge, Br. Wiileken 469 1565? . 194 Goom - Granfeyn Goom> zn. Goom slaen> zie Slaen. Gorden I GHORDEN, WW. Zie MNW i.v., le art., WNT iv. 1 Zich verstrikken in. Wilt v int gordel van lueghene groot gorden, Nyeu- vont 361 ca 1500 , ; GhY suit hu by dien Jn sketYfuicheYis scult gorden EVERAERT 509 1533. 2 Verzamelen, biJ' eenschraPen ? Tsint Batmen thgemeYme goudt sack gorden Tsint ist al ouer tschreue ghetorden DE ROOVERE 323 3e kw.15e e.]. 3 In zeer veralgemeende bet.: hem vut de zinnen ghoyden, buiten zichzelf gera- ken. c zoudeme wel vut de zinnen ghoyden Ende lichtelic met vPsette kY- fuen Moestic achter by belette blYfuen EVERAERT 237 1526 • - hem wi s orden wiJ'sheid nastreven, wiJ's worden? Suldi' J noch niJ'et in een antler adviJ's >>terden> U selven wiJ's gorden sonder miJ'n bekiJ'ven? Meester Hoon 220 [ca 1600?]. OPM. Vg. Ghegort. Vg. Gorden II ww. Van govde ? Geselen vg. KIL.: gorden . Caedeve loris . Vvouwen Die haer kinderen om smans wille smiJ'ten en gorden Als sY niet en moblten queeken sonder bescheet Leen- ho 673 na 1531]. GordiJ'nwachter, zn. Uit g ~ ordi 'n en wach- ter. Scheldnaam voor een man, die zich gcarne of vaak oPhoudt blJ de bedgor- diJnen : wellustelmg, slaPPehng, laf acrd. GhY ziJ't een PluYmriddere, Een GordiJ'n- wachter1 een vervaert Hansse1 H.d.Am. S 3v [m. 16e e.]. Gorreelich bw. Van gorreel, gcreel. Als een gcreel. Verlanghen zal m Y den zin gorreelich AensPannen zeelich, CAST. PYv. A vJ'v ca 1530]. Gortsel zn. Van gorden. Koord riem. Tgortsel was van Puer- der suuerhede, Cam v.d. Doot 308 [1493]. OPM. NOg blJ COORNHERT 1 238d aang. in WNT iv. Gorden Afl. Goute zn. OorsPr. ? Bargoense naam voor een lichte vrouw vg. Liber Vagatorum, biJ MOOR- MANN, Bronnenb. Cliche 2 na biz. 12: G o u t e een lichte vrouwe . BuYten der stadt moecht ghY wel luYsen en vloYen En met v goute lancx den breederick schoYen, Antw. S p. Aaa iiiJ'v [1561]. Gouverneren> GOEVERNEREN> GOVER- NEREN> ww. Ontleend aan ofr. fr, gou- vernev. A. BEDR. Besturen vg. KIL. 847 : G o u e r - n e r e n. Gubernare moderari regeve . Cam v.d. Doot 432 1493 • CAST. C.v.R. 232 [1548]; • Beheevinge Pauli 241 [ca 1550?]; Antw. S. G i'v [1561]; Bru ne 2 61 [1583]. B. WEDERK. Zich gedragen leven. CAST. C.v.R. 3 [1548]; ' Verl. Z. I 863, ; II 99 [1583]. Grachten ww. Van gyacht. Van een gyacht voorzien. Daer omme hebbic hu willen vergaeren Om mYnen wYnghaert to thuunnen to grachtene EVERAERT 510 [1533]. GraciuesheYt, zn. Zie Gvatieusheyt. GraeslooPer, zn. Uit graes, gras en loo en met -er. Iemand die de weidestreken door- kruist om zuivel op to koPen. Ick vmde hier noch die booter en(de) caes // coopers dese dulle graes looPers diet lant doer cruiJPen Gr. Hel 1114 ca 1564]. Graet I zn. Zie MNW i.v, le art. WNT iv. Graad ? Den graet nemen wt, ziJ'n oorsPyon g vinden in, beginnen met? Die lief de en moeghdY nemmermeer verlaten SY doet oPenbaren die consten toYale Als tellen meten siJ'nde PrinciPale Daer veelderle Y consten wt nemen den graet Antw. S. Aa iv [1561]. Graet II zn. Zie MNW iv., 2e art. WN'T iv. Gaat. Ondier ? I TfY helschen graet die om ons aet Als een ier diet al verslaet B.d.Scr. 37 [1539]. Gram zn. Zie MNW iv., 2e art. I nt gramme s elen, niJ' dig ziJ' n ? Of o „p ziJ'n Poot sPelen '' Verdam ? Hoe hevet Ban miracule gedaen? Soe sal miJ'n bolle- ken sPelen int gramme! Sacv.v.d.N. 1224 3e kw.15e e.]. Grammerc hiJs tw. en zn. Zie Grand- mercijs. GrandmerciJ's> GRAMMERCIJS> tw. en zn. Ontleend aan fr. grand mevci. Dank J' e wel vg. KIL. 847 : Grand m e r- c i s S e gghen . Magnas gratias ageve . H Y sal voor ziJ'n gagiJ'e niet meer hebben daer Dan een toeknick oft eenen grand- merciJ's> Leenho 863 na 1531 > ; Grammer- ciJ's miJ'n Heere, seY hY> CRUZ Heynhen 38 ca 1540 ? • Een present van Godt loondt GrammerchiJ's besolosmanos Ti- tel v.e. s el van FRANS FRAET ca 1530]; Daerom suit ghiJ ' eerst seggen grand merci's Li 's en an Sul 326 eind 16e e.?]; Ick wil u verlaeten en seggen grammer- cYs, Trauwe 258 [1595?]. GranfeYn. Zie Grant eyn. 195 Granten - GreYsichede Granten ww. Zie MNW iv. f waar ver- wezen wordt naar LUBBEN 2, 139, die uit een vocabularium aanhaalt : g r a n t e n vel t r o n e n aveve. De laatste bet. ,fop iets belust ziJ'n" Past niet in de aanh.f tenzi' J zich daar. uit - evenals bij ilea zie MNW i.v., 2e art. - de bet. bedelen" heeft ont- wikkeld. In dat geval kunnen gylen en granten sYnoniem ziJ'n en betekenen: be- delenf schooieren met de bedoeling bier en daar wat op to doen. Zie ook WNT iv. Gvan1'e. Schooieren. Truggelers, Pelgroms en tru- wanten Die achterlande gaan gYlen en gran- ten Menich . d. bedrochs 229 le h. 16e e. . Gran t feYn. Ontleend aan ofr. de grant in beaucou enormement'' als bw. beP. biJ ' een ww. , „tres fort, mer- veilleusement" id. biJ ' een bn, f zie WNT , dl. XVIII, kol. 1801. Van gvaa t eynf enorm, geweldig. Ontfangt absolutie Absolutum ende clu- tum ter reducie Van granfeYnf NYeuvont 441 Ca 1500 ' V.: Grant feYn gbelt den Pacht nv. H.: suerder dap veriuiJ's J'get Chvistenk. 300 ca 1540]. Grase zn. Zie WNT iv. Graze. Aard natuur vg. DE BO 1.V. Gvoeze Natuur of gestel van 't lichaam fr. nature, complexion, tem erament, consti- tution ... In dezen zip zegt men ook Gra- ze"). 0 Venus! anschaut my teer van erase, CAST., Py v. C iiijca 1530]. GrasPat, zn. Uit gvas en at. Weg door bet gras of met gras begroei- de weg. Moorghen willic PleYen den wilde grasPat EVERAERT 113 [1513]. Grateirder, zn. Van *gvateven uit ofr. grater, fr. ratter, krabben ? Krabber, schraPPer? Hemlieden zo sallic een Poerkin gheuen Van eenen wetsteen cleene ghewreuen VP een grateirder met een eYkin nischf EvE- RAERT 201 [1528]. Gratieus bn. Zie MNW iv. Gvacioos , WNT iv. Gratieus. Genadig. Maria Vviens gratieus be- dauwen al to bouen gaed CAST. > C.v.R. 158 1548 , • Heere iont my vuYt liefden gratieus Dminste Plaetsken van uwen rYcke glorieus Trudo 3207 ca 1550]. GratieusheYt, GRACIUESHEYTf zn. Van gratieus. Bevalligheid, liefliJ'kheid vg. KIL. 847: gr a t i e u s h eY d. Conjitas, a abilitasf a- cilitasf vrbanitas . Haer gratieusheYt VerbliJ't met zoetheden Hemel ende Eerde H.d.Am. T 1v m. 16e e. • SYn graciues- heYt streckt bouen alle bloemenf Bvuyne 1, [1556] 153 , ; Haer schoonheYt, daer ick om deYse, & haer graciuesheyTt, daer ick om PeYse, aid. 3 147 2e h. 16e e.]; Doen heeft neerstich ondersoecken m Y ontbonden V g ~ ratieushevt, Antw. S f,. Bb iiJ ' [1561]. GrauweriJe, zn. Van gvauwen. Gesnauw. BeYt man, hoe sout gh Y doen of u so to moet waer? GhY weet van geen gebreck, temt u grauweriJ' e. H Y roePt wt bonger COORNHERT, Ri1'ckem-aa 1152 1550. Gravatie zn. Van vaveven. Moeite, last kwelling. V moeder is in groote grauatie S. Stadt 15 Ca 1535 zie ook aid. 1183, 1350 ; Doer Venus man- daet raet heb is vexatie met swaer rauatie Bru ne 1 163 1556 ' De vrou sal soo belaen siJ'n sonder dubitatie Dat siJ'se heYmelic sal eten selfs mits groot grauatie Sonder fallatie des honagers, HeY ~ melic Li 'den 338 1557]. Graveren ww. Zie MNW iv. , 2e art. Bezwaren, kwellenf grieven. Als bun elck int versoecken absenteert Dan wordt ghegraueerdt den bode meest rode sake Haags . o iiJ'V [1561]. GravYtheYt, GRAVETEYT, zn. Gevormd naar ofr. fr. vavite lat. vavitas. Gravrtheyt houden een voorname hou- ding aannemen, ziJ'n waardigheid oP- houden vg. KIL. 847: gr a u i t eYt houden. Tenere vauitatem vetineve di nitatem ov- dinis sui dignitatem tueri . Hout gravy- theYt, EVERAERT 60 1511 ; HY sal nosh wel comen tot sulcker hoochede (t.w. van bet burgemeesterschaP Als hY gra- veteYt can houden Zeven S f,. Bevmh. I viiJ' [1591[. GreffiJ'nghe, zn. Van gre eaf griffen. Schrift ? Of schriJ' fstif t ? S. : Hope stiJ'ft, M.: Als therte beschriJ'ft H.: Godts helYghe greffiJ'nghe Gentse S f,. 20 [1539]. GreYnezaet,zn. Uit greyn en zaet. Graankorrel, in de aanh. gebruikt als benaming voor Maria. n my es alle hope des leuens ghestelt Mach zou wel segghen dat zuuer greYnezaet EVERAERT 311 1529. GreYnliJ'ck, bn. Corrupt voor gvYnli7'ck van gvynp schrikaanJ' agend masker)? AfschuweliJ'k? Dat greYnliJ'ck zuer sPiJ'tich griJ'nsele Maect my zuchteliJ'ck H.d.Am. I 8 [m. 16e e.]. GreYsichede, zn. Van *greysick of recht- streeks van greys, gruffs. Steepgruffs. De eerde zuueric ende maecke reenich Van alle harde greyysic- hede steenich, EVERAERT 502 [1533]. 196 Grief - Griveren Grief zn. Zie MNW en WNT iv. Gevaar. Dus leiter groot grief inne t.w. in de beoefening der nigromantie Mar.v.N. 249 ca 1500 . GrieffeliJ'ck bw. Zie MNW iv. Grievelike. Bedrukt. GhY ziet zoo grieffeliJ'ck Al waerdY eenen Kerck-uY1, H.d.Anz. V 1 [m. 16e e.]. Griefte Zn. Van grievers. 1 Smart kwelling, PiJ'n. Jacob ghe- voelende des loots griefte, 0P Christum stelde hY ziJ'n viseYen al Gentse S75. 124 [1539]. 2 Onheil? - Te rie to comers tot onheil gediJen . Een wYf Ablmelecht met een steep stick ter loot smeet Om z n zondighe daet het quam hem Zoo to Y g riefte Verl. Z. I 316 [1583]. Grief e GRIELKEN Zn. Zie WNT iv. Grief (III). Oude vrouw vg. DE BO 1.v. Griele : > >een b niJ' dig vrouwmensch" . SY en willen gheen meYskins houden noch doonekins Maer houden matroonekins versufte g rielkens Aerme houde vraukins met gheluwe dielkens DE ROOVERE> Quicunque 638 3e kw. 15e e.]. OPM. I Het woord komt ook voor bi' J DE DENS bhJ'kens de aanh. biJ DE BO Lv. Swatelen : Stamercatte griele bottecroes ZwatelPot" ca 1560 ; de bet. worrt daar- uit echter niet voldoende duideliJ'k. OPM. II. Als naam waarmee Zinnekens elkaar aansPreken komt griel tot een vrouw grielken tot een man voor in Christenk, resp. 362 en 289 ca 1540]. Griet Zn. Zie WNT iv. Griet (II). In de aanhh. als tweede deel van een dubbelriJm, hetZiJ als aansPreektitel voor een Zinneken in beide gevallen manne- liJ'k! hetziJ ' als stoPwoord. Laet ons waernemen watter braet siet - lit wel verstaet g ~ riet - finder hellen fabr jck Gr. Hel 673 ca 1564 ; SY diJ ' noch das slecht griet LOURIS JANSZ. Van tge- slacht der menschen 132, in Hs. TMB F 9 2e h. 16e e.]. rieu, zn. Van grieuwen, gruwen. GruweliJ'kheid. Meer quaets licht ende agrieu Zullen wY noch doers dap wY ~ o yt deden met crachten f el V erl. Z. I I 499 [1583]. Grieuwen ww. BiJ'vorm van gruwen ? Gruwen? uaden Wille en Zinnelick Ingheven snoo, Hebben een zaedt ghe- ZaYt yrY Zonder sneven vroo Ten vrimden becleven broo up dat grieu- we Dat ment hier naer hieuwe Verl. Z. I 76 [1583]. Griever, zn. Van grievers. Die benadeelt kwetst wondt. Al scYnet Zo dat hY als huer grieuer leift EVERAERT 45 1512 ; Des waerelts troosters ZiJ'n lashghe grievers Gentse S. 5 [1539]. Griffie Zn. Zie WNT iv. Ent loot vg. KIL.: gr e f f i e. Surculus q ui odiendo inseritur en WNT iv. Gri - lien bet. B 1). Aenmerckt ook tplant- soenen welcken grooten struy-cken Van kernkens en griffikens worden ghePlant Haags . c iiiJ ' [1561]. GriJ'ncken ww. Een intensief-formatie mast ri 'pen Zie WNT iv. Grinkelen . Grinniken, griJ'nzen? vg. KIL.: Grin- cken grinckelen. Fland. J greni- cken . Edere visas Sardonios STALLAERT iv. Gri 'nken, DE BO iv. Gringen, Belg. ~ NIus. 6 191, 183: greenken en Horae Belgicae 72, 37: grinkingei grisinge , g b h e~~~ i n g h e , rictus . GhY verleedt deep den anderen al griJ'nckende CAST. > C.v.R. 231 1548. Grinsele, Zn. Van g~ vi 'pen. J GriJ' ns ? Dat greYnliJ' ck zuer sPiJ'tich griJ'nsele Maect my ZuchteliJ'ck in lamen- tatien verzuchtich H.d.Am. I 8 [m. 16e e. GrYPPich, bn. Van grY en. Roofzuchtig? vg. Harl. Gloss.: gri- pe c h, ra ax . De dune... de scaeduwe merckich Ziet des Hauicx dies Zou ster- ckich vliet Kennende de dYveerssche grePen grYPPich EVERAERT 356 [1531]. GriJ'ser, ~ Zn. Zie WNT iv. Gri 'zer. GromPof, knorrePof vg. PLANT.: Grey- 5 e r o f t g r iJ ' s e r. Rechignard. Honio vultuosus . GHISTELE Ter. Hec. 6 1555 Bruvne 1 30 2e h. 16e e. ; Abr. 0 in Hs. TMB A fol. 63 emd 16e e.. . OPM. Nog blJ BREDERO 1, 142. Grit, Zn. OorsPr. ? J BliJ'kens het verband in de aanh. sPleet. En dap sPreeckt ghiJ ' d'een d'an- der door tgriJ't Vanden wege, Pir. en Th. 223 le kw.16e e.]. Grimmuts Zn. Uit grimmen en mots. Si 'n rimmuts o eset hebben de bokke- eruik oPhebben. Hebt ghY v grim- mats op ghesat? Veeld. Gen. D. 27 16e e.]. Griveren ww. Gevormd naar ofr, fr. barever waals river onder invloed van rievers ? Last moeite feed veroorzaken. Als z t.w. de Turken gheheel Armenien Y destrueerden Ent den kerstenen gri- ueerden1 CAST. f Bal. A 5v 1521 ! God en Maria Beware ... Onsen KeYser Carolus vuer elck griueren CAST, C.v.R. 232 [1548]. 197 GroeYsel - Guchte GroeYsel GROYSEL GROEYTSEL1 zn. Zle MNW en WNT iv. 1 Groeikracht vg. KIL. ; gr o e Y-s e l. Vigor). SiJ'n groYsel faelgeert hem en de duegt, Cam v.d. Doot 24 1493 ; Hem, die geeft wasdom alle dingen, Dwelck door swinters bedwinghen tgroeYsel was quite, Tot smenschen Prof iJ'te1 A. BI J NS 433 ca 1540]; Den Olmboom nv als eenen dorren struYck siet Oudt siJ'nde wiens groeYtsel schier is vergaen1 Atw. s p. S iV 1561 zie ook aid. 111 ~ 1111' . Groeysel van minnen in de aanh. om- schriJ'ving van de geliefde1 t.w. Venus. 0 groeYsel van minnen1 schoon, goeder- tiere Die den tiJ't van zoetheden ghe- accordeert 1)hebt1 H.d.Am. T 6v [m. 16e e.]. 2 Groei1 wasdom. Niet meer dan Roosen oft Violieren1 Lelien1 Bloemen en Eghelentieren Haer voile groeYsel ont- f anghen en konnen1 't En ware door het schiJ'nen vander Sonnen; DesgheliJ'cx en mach ick oock minnen niet1 't En z dat y uwen raet dat ghebiet1 H.d.Am. P 3v [m. 16e e. Groensel zn. Zie MNW iv. 1 le art. , WNT iv. In de aanh. sPeelse ) varierende be- naming voor lauwerkrans. Om dat h Y t.w. Molinet dit weerck in Prosen be- slichte ... Heeft hY dit zelue groensel verbuerd1 CAST., C.v.R. 5 [1548]. Groesel zn. Contaminatie van groese en groeysel ? Sexuele aandrift? V wiJ'sheYt v iuecht v groesel heet V verstant hoe hebdiJ't gheleYt to wercke v.D. DALE, Wre 245 ca 1516]. Groetsel zn. Zie MNVV en WNT iv. Groet. Vad. Mus. 4,128 2e h. 15e e.]; Man en wi ' 146 eind 15e e. ; EVERAERT 417 [1530]; Gentse S. 180 [1539]; CAST., C.v.R. 52 [1548]; Antw. S. Nn iiJ ' [1561]; Rott. S. L viiJ' 1561 ; Tayuwegyaen 788 [1581]; Pol. Ball. 274 [1581?]. 1 GroYsel, zn. Zie Groeysel. Grondeken zn. Van road. Uitsl. rhet. is de toePassing als Pars pro toto ter aanduiding van een menseliJ'k 1 inz. vrouweliJ'k wezen; meisJ'e. S .d.M. 3319 beg. 16e e.]; H.d.Am. H 2v> L 4 [m. 16e e.]; Katm. 358 voor 1578]. Dobbel grondeken onbetrouwbaar, loos wezen loos wicht. St 21 151 voor 1524]; Tyauwe 5 [1595?]. 1 Gronderen GRONDEIREN1 ww. ZieMNW iv., WNT iv. Gyondeeyen. 1 Grondvesten funderen. Seght waer ghegrondeirt Ende by wien herusalem was ghefondeirt EVERAERT 367 [1527]. - In de aanh. verzwakt tot Plaatsen. TserPent ... VG'iens macht licht onder hu ghegrondeirt EVERAERT 337 [1530]. 2 Bedenken letten op, ter harte nemen. - Dit wel yondeert wilt dit wel yondeyen, bedenk dat wel. Nyeuvont 106 ~ ca 1500]; A. BUNS 126 [1528]; Gentse S p. 103 1539 ; Trudo 1421 ca 1550 ; H.d.Ar. 1 1 Bb 4v m. 16e e.]; BvuYne 3 93> 127 2e h. 16e e. ; Const-thoon. uw. 27 [1607]. Gronghe, zn. Van gyonghen, moPPeren zie MNW iv. Grongenl «A NT iv. Gro- nen ? GemoPPer? Esmer daeromme t.w. omdat hiJ ' niet beter ziJ'n best doet in gronghe ... J' c weermY veel bet dan gh Y1 Reyne M. 279 [Ca 1575?]. GruYs> zn. Zie MNW iv. Gruus> WNT i.v. Gruis (I)? GesPuis. Al mach na zYn siele dat helsghe gruYs haken, SY suelen foulte int aPPrehenderen slaen Tyudo 2438 ca 1550]. OPM. De bet. heeft zich wrsch. ont- wikkeld uit 11uitschot1 uitvaagsel"1 zoals in Trauwe 642 1595 ? : ,1B.: Duer ons valsch abuYs, L.: SYdY der werelt gruYs" en 1487: ,,GhY moet er beY wt als der hellen gruYs. Oft ick sail u hersteken". GruYsPoort zn. Zie WNT iv. Gyuis- oort. Achterste. Lucifer sal u onder sYn gruYsPoort setten, CondY dat hoerekint met ons ghecrincken, Trudo 1841 ca 1550]. Grulen ww. Samengetrokken uit gru- welen ? Vg. gyulichede = gruwelichede in Franc. 9843, aang, in MNW iv. Gruwe- li 'cheit en DE Bo iv. Gruielen, gruwelen . ~ Gruwen. Hem mach wel grulen die sneeft of sneuen sal Voort ordel goods, St 2 125 voor 1524]. Grusenbierken zn. Uit gyuus zie WNT iv. Gyuis I en bierken. Dunnebier1 bier van zemelen bereid vg. KIL.: gruYs-bier gruYsenbier. Fland.brug. Cevuisia tenuis ex uy uribus cocta . Dat heetmen tonsent grusenbier- ken. Soude dat sulcke cracht cunnen thooghen? EVERAERT 201 1528. Guchte GHUCHTE zn. Samengetrokken nit gehuchte? 1 Gebied vg. gehucht in dez. bet. in WNT iv. Gehucht Aanm.. Daer naer saghmen int Roomsche ghuchte Vier vallen wt tgheluchte CAST., Bal. A 5° [1521]. 2 Gehucht? Vvaer sal ick hem sou- 198 Guer e - Hackelinge cken of ter wat straten Stede doer of guchten? CAST. C.v.R. 174 [1548]. Guer e zn. Zie MNW iv. Gore, WNT i.v. Geur, le art. Met 7'onstighen guere met geregenheid. Therte sin ende natuere Taller tiJ' den met J' onstighen guere l ae hondert mael binnen een huere Met wercken van eeren op haer lacht, S .d.M. 27 beg. 16e e.]. Gughelroc, zn. Uit gughelm, guichelen en roc. Goochelrok, goochelaarsrok. Ic hebbe miJ'nen gughelroc just anghedaen Dies meet is wat gughelmlots verloren , Man en wi1 ' 88 [eind 15e e.]. ~ Gu elsaek zn. Uit u elen en sack. Goocheltas vg. KIL.: G uYc h e l -sack . Sacculus gesticulatoris sive raestigiatoris . Ick verstae nu vanden guYgelsaek als men die gaet ontknooPen Daer lack is omme dat is van achteren sP1Yto Z. even s1_,. Bermh. H iiJ ' [1591]. GuYser, zn. Zie WNT iv. Guizer. Schooier, sloeber, bedelaar ? Wat seg- dY van Ons Lieve Vrou to Loerette ? SPeelt men daer van de vette voor ors Habandoneren, ww. Zie A bandon n e- ren. Habeamus zn. Zie MNW iv. 1 Hebzucht. Dees brocken souwen mi schier maker vet Hoe heet dit ha- beamus en raPiamus Ende flits date, flits requiem, ende flit gaudeanius 1. gaudea- must B.d.Scr.31 1539. 2 Bezit. Hier by soude sender mencie alle miJ'n credencie, Door schriftuere ghe- heel int sant, vallen, Waer by habeamus sou in ors hart, smaller, B. d. Scr. 8 [1539]. Habitatie (I), ABITACIE, zn. Ontleend aan ofr., fr. habitation lat. habitatie. Woning, verbliJf. DE ROOVERE 189, 196 3e kw. 15e e. ; V.D. DALE, Lo Hostie 93 le kw. 16e e. Lof vleysch warach- tick goeds habitacie", hic ? of = kleed ? , St 2 238 voor 1524]; • Doesb. 126 voor 1528 Haers wesens nacie mi gheuende vruecht en iubilacie in haer habitacie" , hic ? ' EVERAERT 554 1538 ' Gentse S75. 261 [1539]; B. d. Scr. 26 [1539]; CAST. C.v.R. Schaeckberd to. bl. 224 [1548]; Trudo 2373, 2808 ca 1550]; ; Antw. S. Eee iiiJ ' , ~ h iJ ' 1561 • Haags . m iiiJ'v, o , iii' 1561 Rott. S. C i V K vii'° [1561]; arme guYsers ? X Catuysees in Kluchts . I, 198 [eind 16e e.?]. Gus, zn. Van gussen z. aid.)? AansPoring, aanhitsing ? Accident gof om dit to doen t.w. het doden van Pom- Peius den gus, Cam v.d. Doot 422 [1493]. Gussen GHUSSEN, ww. Zie WNT iv. A. BEDR. Aanhitsen? GheliJ'ck de agher oYdt bgheiren siJ'n honden guste 0e de Hasen en ConiJ'nen om die to van- ghen HOUWAERT Lusth.4> 523 [1582-'83]. B. oNZ. HiJg' en haken heftig ver- langen. Want ick wat sonderlincx daer miJ'n herte naer ghvst her in secrete miJ'n dochter meet uYten HOUWAERT > Lusth. 3, 365 1582-'83. OPM. Vg. Vergussen. Gutten ww. Identiek met vl, utter uchten zie Loquela iv.) ? Of corrupt, biJ'v. voor grotten? Eig, indien wiJ ' to doen hebben met vi. gutter met betr. tot vis : de ingewanden verwiJ'deren schoonmaken , ; in de aanh. aanPakken, aanleggen? Ic heete gheen bBelt nut Hoe icket gut , tgaet miJ ' al bederven Cri 'sman 86 eind 16e e.]? Jesus o.d. leraers 892 voor 1580 , ' Trauwe 216, 1509 1595.. T s weerelds habitatie eig, het wonen in de wereld ? omschr. voor de wereld. DE ROOVERE 303 3e kw. 15e e. , • CAST. , C.v.R. 199 [1548]. Habitatie (II), zn. Zie Habituatie. Habituatie, HABITUWACIE HABITATIE , zn. Zie MNW iv. Kleding, kleed. So eist flan root alsnu metter sPoet Dat ghY of fleet dese habi- tuwacle, EVERAERT 22 1509 zie ook aid. 80, 246, 247 en pass.) ~ ; Lof vieYsch war- achtich goeds habitacie V.D. DALE, Lo Hostie 93 [le kw. 16e e. hic? 1 • Dies ick ~ nu om ontfanghen ben bereet Dees habi- tuatie Trudo 3029 ca 1550 , • Gods gheest ... stier u ter dueght in flees habi- tatie, aid. 3031. Hackelinge zn. Zie WNT iv. Ha/the- hug. 1 InsniJ'ding, inkePing, split aan een kleed (Vg. KIL.: hackelinghe.Incisur a, incisio en hackelinghe der kle ede- r e n . Laciniae . Men mach hoer habiJ'ten noch hoer hackelingen niet vercosteliJ '- cken Charon 322 [1551]. 2 Warboel Vg. KIL, ; hackelinghe H 199 Haechspel - Handtghedaet e n d e w e r r i ngh e. Di ticultates res in- tricatae en DE Bo en Lo9uela iv. Hahhel- garea . Alst al ghesPonnen es so eest hackelinghe Ende min dan niet, Nyeuvont 181 ca 1500]. HaechsPel, zn. Zie Haeghs el. Haecken, ww. Zie WNT iv. Hahen (IV). Enen jet haechee iemand jets kwaliJ'k nemen1 euvel duiden. Soud ick miJ'n g J oet niet lief hebben wie Soud miJ ' dat haecken Neringe 1299 [m. 16e e.]. HaeghsPel HAECHSPEI, zn. Uit haegh en s el. Benaming voor een rederiJ'kersfeest dat niet of f icieel gebonden was aan be- Paalde regels, maar oPenstond voor ieder- een zonder verPlichting de gewonnen PriJ's vermeerderd weer »PoP to hangen" zie verder miJ'n art. Haags el in Winhler Pries' EncYclo . s en vg. voor de ont- wikkeling tot verborg J en en obscure bi- eenkomst KIL.: h a egh- sPe 1. Ludi a- gani, non ublici aut communes, non cele- bres . SPelen van sinne ... GhesPeelt ... op Thaech-sPel, Haags . titel a i 1561 zie ook aid. a jV e.v. . HaeYen HAYEN> ww. Zie MNW iv. HaYen WNT iv. Haaien (I). 1 Haeyen na er , vurig uitzien ver- langen, haken naar. Eerste Bi. 310 ca 1440? • CAST. Bal. P i'v achter C.v.R ed. R'dam 1616 1521 ; Gentse Re t. 85, 133, 148 1539 , • H.d.Am. Cc 4v [m. 16e e.]; Taruwegraen 666 [1581]. OPM. Reeds in OVI. Lied. e. Ged., uitg. Carton, bl. 430. 2 Haeyen in volharden in? »Groeien" in? Sou icse bekeeren, die dus jet quaet haeYen? Ick ving eer met tamboeren in dunen hasen A. BUNS 180 [1528]. OPM. Vg. Verhaeyen. Haelwaericheit zn. Zie Aeiwaericheit. Haen ww. RiJ'mvervorming van hoen, houden? In het mnl. komt haeh voor as bivorm van hangen en inz. in oosteliJ'ke J gewesten van hebben, welke geen van beide in de aanh, Passen. Hem haeh zich oPhouden zich bevin- den? Neen man neen houdes u daer ick zals my hier haen X slam), udich 8 1577 Men verwacht hoen zoals in r. 203 : »ComPt hier binnen om raet hoen" en in r. 394: „om hoen van foye hof" . Haer, zn. Zie MNW iv., le art., WNT iv. Haar (IV). Van den hare hebben, verliefd ziJ'n? GhY hebt vanden hare Sint oris visso P hout u verevelt S .d.M. 3298 [beg. 16e e. Haercken ww. Zie Herchen (II). Haerdries HARENDRIES zn. Uit haer en dries zie WNT iv. Driesch I). Cunnus. Hier biJ ' tastick ghere nae tbommeken Daer den harendries of is dat drommeken, St 2, 212 voor 1524 , • Sou mi ooc Yerrant ... op den haerdries isghen steken Doesb. 70 voor 1528]. HaermgsoP, zn. Uit haering en sop. HaringsoeP. WiJ ' sullen tavont eeten boeckweiJ'de coecken Oft besoecken ,,een haering soPgen wilt hier op ~ letten Li 's en an Sui 104 eind 16e e. ? . Haes zn. Zie MNW iv. Hase, le art. , WNT iv. Haas (I). Metten haese snel, in korte tiJ'd, o p korte termiJ'n? Ten baet gheuedt ghe- galert gheruedt Al metten haese gheft men tghelach DE RooVERE 304 3e kw. 15e e.]. Haghe, zn. Zie WNT iv. Haag (II). Enen o haghen banch settee van een vrouw m. betr. tot een man), iemand on- trouw ziJ'n Vg. o Hugen banch settee in Vrouw.e.M. II, 60, aang. in MNW iv. Huge, waar de interPretatie ,,tot een hoorndrager maken" weliswaar op deze Plaats van toePassing is maar voor de zegsw. in het alg. to pregnant : voor de variant hag hen hen van hugen zie WNT iv. Haag II . Nu zet sY hem zoo deerliJ' ck den backere En op haghen banck, als een Minnaer onweert H.d.Am. D 2V m. 16e e.]. HaYen, ww. Zie HaeYen. Hallaert,zn.BiJ'vorm nj mvervorming) van hailing heiiin heller zie MNW iv. Haiiinc, WNT iv. Heiling I en Helier ? Halve penning? Wat singt gosen niet veel andere dan sYn moer ick wet om een hallaert x rallaert , Vers. Maeit. 290 2e h. 16e e.]. Halsbandt, zn. Zie WNT iv. Haisband. Gierigaard, vrek. Oock noemPtmen hem met een verwiJ'teliJ'ck rumoer Hals- bandt TaYaerdt sPliJ'tmiJ'te vilt rekel en loer Om dat hY tziJ'ne niet en verquist door desen, Haags . k iv [1561]. HandelicheiJ't, zn. Van handelic zie MN`V i.v. Handeli 'c WNT iv. Hande- ii 'h Eig. handelbaarheid vg. v.D. WERVE, Schat 146a: TractabiliteYt hande- iichheyt , in de aanh, gedrag? U on- hebbeliJ' cke handelicheiJ't, Proetus A ban- tus 14*voor 1589]. Handtghedaet zn. Zie MNW iv. Hant- g edaet. Werk in de aanh. in bonam partem oed werk. Wilt den bal werck van 200 Hanse - Hau duechden gheuen Datmen bekent v handt ghedaet DE RooVERE 281 3e kw. 15e e.]. Hanse zn. Zie MNW iv. Hans 1 e art. WNT iv. Hans. Vriend Vg. KIL.: Hans. SociuS colle- g a . V .: Der minnen fornevs staet flu in brande. .: Haelt water hanse S .d.M. 4603 beg. 16e e.]. Hant hewrinck zn. Uit hant en he- wvinch. Het handenwringen en v.v. rouwmis- baar, geweeklaag en dan ook J' ammer ellende. Nv heb is een eeuwich hant- ghewrinck tot sleuens ent Doesb. 62 voor 1528]. Hantierenisse zn. Van hantieren, han- teren. Hantierenisse doers helpen , • dienen ? GhY saecht daer commen oock drie vrou- wen Dye der siecke deden hantierenisse DE ROOVERE 364 3e kw. 15e e.]. HantiJe, zn. RiJ'mformatie, naar hante- ren? Hantering, handelwiJ'ze, gedoe? Her- telicste HelPende Herder Hier Hoit He- roles HeYmelic HantiJ'e> St 1> 279 voor 1524]. Hantsaken ww. Uit hant en sabers zie MNW i.v., 2e art.). De hand slaan aan beetPakken arreste- ren. Weest hantsakende ... desen Achior , udich 660 [1577]. HantsPeel zn. Uit hart en s eel sPel. Handarbeid , ' middel om door handar- beid aan de kost fe komen ? Twaer nochtans goet dat icker my toe gaue t.w. tot arbeid Want erue en haue heb ick doers minderen Al wist ick wat hantsPeels ten mocht niet hind eren, Antes. S. Ff iJ'v [1561]. HaPPagbetaP, zn. Uit happen en gbeta . Kletser, kwaadsPreker? Ick beet Veel claps Onder reel haPPegbetaPs ben ick so vermaert, Antes. S. n iiJ'' [1561]. HaPPeren, ~ ww. Van happen zie Ti 'd- schr.72, bl. 292). Kletsen, zeuren. Hoe staet lees trop- ghe aldus en haPPert? Rott.S . iJ ' [1561]. Harendries zn. Zie Haerdries. Harie ARIE, zn. Zie WNT iv. Haar (VI). Droge, koude wind vg. DE Bo iv. Harie Havrie in de aanh. fig. : een dvoo- ghe harie, narigheid, ramPsPoed ? Ver- treckt en god bewarie met een drooghe harie 1 wilt elders den pot schumen en om v bescot lumen Taruwegraen 944 15811. J T e arie haen hic ? in de aanh. bliJ'kbaar verkeerd handelen links, on handig ziJ'n. TdYnctme al verkeert staen Handtscoe scietlaP by sulc ghescien plat Als of ghY noYnt boghe ghesien halt GhelYc sulc simple die to arie ghaet EVERAERT 240 [1526]. Harinckteef, zn. Uit harinch en tee f. HaringverkooPster. ZiJ ' zoude wel afkiJ'ven seven harinckteven A. BI J N5, N.Re . 310„ e 8 [1528]. Hartenweer> zn. Uit hart en weev PiJ' n- liJ' ke ) knobbel ? Wat het hart PiJ'n doet? Als rind gh Y oock menighen hartenweer Die diJ'n ion- ghe zinnekins diJ'nckt onuerduwelick Weest Manachtich en claeghd gheen simPel zeer CAST. C.v.R. 29 [1548]. HaseJ'agher, zn. Uit hase en 1'aghen met -ev. Die op hazen J' asgt. Het t.w. de hond is een haseJaghere, ~ Bi 'stier 352 eind 16e e. ? . In de aanh. vermoedeliJ'k in een on- duideliJ'ke fig. toePassing. Gheborsten volders ende hase Iaghers Hanghemans hondtslaghers Cafcoenvaghers DE Ro0- VERE 404 3e kw.15e e. ? . Hasevel zn. Zie WNT iv. Hazevel. Enen het hasevel aendoen, iemand sehrik aanJ'agen vg. het hazevel aantrehhen, enz., op de vlueht gaan in WNT iv. Hazevel . WY t.w. de zinnekens sullen hem t.w. Meest al de werelt fe deghen bet hasevel aendoen, L Zeven S. Bermh. L i'' [15911. Hassaert zn. Van hassen assen, eisen zie WNT SuPPl. iv. Asschen III ? Ge- liJ'kstelling met mnl. hassaert hasaert uit ofr, fr. hasard dat als personificatie al- leers is oPgetekend in de bett. ongeluk" , kanssPel'' of afl. van *hassen, bassen indien hassebassen althans als een redu- plicatievorm mag worden oPgevat ver- biedt bet verband in de aanh. Die veeleisend niet gemakkeliJ'k fe vol- doers is? Hinnentasters oft sulcke Pas- saerts Soeken dicwils thinners eY, al sYnt rycke hassaerts Om weten wanneer thinneken legghen sal, ~ Leuv. Bi 'dr. 4, 261 [beg. 16e e.]. Hatiscap, HATI1SCAP, zn. Van hatie. Haat. Int beste sins leuens was hiJ ' to J l. de gone Die biJ ' accidente biJ ' een doot- liJ'c hatiscaP Gedoot was Cam v.d. Doot J 1319 1493. - Enen in hatisca nemen iemand gaan haters. Accident nam hem in hatisca P ten fiJ ne Cam v.d. Doot 1382 [1493]. Hau zn. Oorspr. ? Benaming voor een snort broek ? S.: „ 201 HauteYn - Helsca P `Vat f atsoen dYnct hu dat ? E.: Van eenen broucke Under den cousscePPers ghe- heetten den hauf EVERAERT 444 le h. 16e e.]. HauteYn> HAUTIN> bn. Ontleend aan ofr, f fr. hautain. Hooghartig. Als useren reel Hautin facteurs zonder verstand Ditte ... GhY en mueghes niet volghenf CAST. f C.v.R. 229 1548 f ' GheliJ'c den deYne is u corrum- Peeringhe grootsche hauteYne mortifi- ceeringhe destrueeringhe van ionge gheiaerde, Smenschen ghee st 163 ca 1560?]. Hauwaertf bw. Uit hauf her en waevt. Hierheen vg. DE BO Lv. Hauwaart s . Ick zien ghundere eenen commende han- waertf Verl. Z. II, 103 [1583]. Haver, zn. Zie MNW en WNT iv. Aver en Haver. j'an haven tot haven, van a tot z; vol- ledig. SiJ'n goet t.w. van de riJ'kaard is gedeelt voor ziJ'n doot van haver tot haven, ~ Zeven S. Bermh. N v'v [1591]. Haveren ww. Gevormd naar haven en ? Of ontleend aan ofr. haver? Kiliaen kept nog haveneren 7 f Instruere suPellectile or- rare". Verzorgen, van het nodige voorzien ? Als tgoet vertert es, Wye zoo zal u danne het 1Yf gaen sustmeren En u ha- veren? Vevl. Z, . If 784 [1583]. Hebbelick bn. Zie MNW iv. Hebbeli1'c , WNT iv. Hebbeli 'h. Bevalligf schoon ? Het Plack zo hebbehck een vrauwe tsme : Nu doen haer laude daghen groote pine, Haer ooghen zYn al hol den mond wlJd en groot CAST., C.v.R.134 [1548]. Hechten ww. Zie MNW iv. f WNT iv. Hechten (1). Eig. bliJven steken en v.v. oPhouden, eindigen. Bor duYvelf lay t t lit ghescille hechtenf Tvudo 3490 ca 1550. Heecouter, zn. Van heecoutf eechoutf ei- kenhout. Bewerker van eikenhoutf schriJ'nwer- key. Achter tsuvelhuYs namen sPacie Die heecouters Bli 'de Ink. 19, 85 14971. Heene bn. OorsPr. ? Mooi7 goed bargoensf vg. MOORMANN, Bronnenb. blz. 405, r. 285: H e n e s7 goed, mooi7 grootf sterk enz."f TEIRL.f Bayg. . Wouch here dat is heene alle heiJ'1 moet J ors becliJ'ven1 Meev Gheluck 363 eind 16e e. ? Heentrootenf ww. Uit heen en tvooten zie Trotee . Zich begeven. Ick hebt gesien ; Daer willen wiJ ' met haesten heen gaen trooten. SchuYman 209 voor 1504]. HeerYnghe, zn. Zie Eerieghe. HeerschaPPeren ww. Van heerscha er. De 7fheerschaPPer'' bgebiederf heerser sPelen. Aristoteles zeYdt dat soeter is bekent ... Te bouwene en to laborerene Dan to ionckeren oft to heerschaPPerene Haags . b iv [1561]. Heffen> ww. Zie MNW iv., WNT iv. He en (I). Hem heenf zich verwiJ'deren weggaan uitsl. aangetrof f en in de geb. wiJ's . Heft u van bier ! Eevste Bi. 1443 ca 1440?]; Heft ge van hier EVERAERT 67 [1511]; Hef g > e wech aid. 226 1528 ? ; Heft v van hier Gentse S. 246 [1539]. -- Hem van carte he/ten, zie Cant. HeYlsamiehf bn. Van heYisaem. Heilzaam. Een tiJ't sal comer sonder falen Dat zY die heYlsamig leering e leeringe ... Niet sullen willen in eenigher manieren verdraghen Zeven S p. Bermh. S iv [1591]. HeYmenf ww. Zie MNW iv. Heimen 2e art. Bergen, stoPPen. Hier Overt so over grote geeringe Vanden sielen die hier zweYmen `Vi en selense waer weten heYmen Eerste Bl. 743 ca 1440?]. Heinze zn. Zie MNW iv. Heisef MINT iv. Heinze. Hengsel vg.JUL. : H eYn s e eYn s e h eYs e . A nsa en DE Bo i. v. Einze enze > heinze . Chartila en vleesch vel en beenen, als stomme hemzen, CAST., C.v.R. 217 1548. Hellenf ww. Van heide boei, kluister. Kluisterenf boeien uitsl. aangetroffen in de norm van het volt. deelw.. SceYt van hem t.w. de duivel in tits, die daer J aen siJ't gehelt, A. BUNS 20 1528 ; ezus zo in hefden ghehelt, Dat hY ziJn levee, enz. Gentse S p. 33 1539 (hit? of van hellen ? . Helledonckere, bn. Uit helle en don- there. Donkey 7fals de hel''. Tweder es vuul tout ende eat Ende twort helledonckere f EVERAERT 173 15271. J Hellen (I), ww. Aen thoochste boom hel- leef zie Boort. Hellen (II), ww. Vervorming van hei- l i en? Heilig verklaren? Mocht ick miJ'n tauont biJ ' lees heren versellen ick soul u doen hellen siet biJ ' gants machten Sotsiach 42 ca 1550]. HelscaP, zn. Zie MNW iv. Helsca s clone de hel? HulPe l uc - 202 Helscudde - Herbringhen fers kagie ende helscaPs clone Hoe is hier tvolc dagheliJ'cx verdoue! Mar. v. N. 618 ca 1500 . Helscudde, zn. Zie MNW iv. Aartsschelm. Waerom en belet ghiJ't niet helscudde? Sacv.v.d.N. 41 3e kw. 15e e.]. Hemmen ww. Zie WNT iv. Zeggen, roePen. PeYst hue datmen ruePen of hemmen mach datmen tot hoghe saecken nemmer meer clemmen mach sonder grote vrese ofte sorghe liJ'den Chavon 270 1551 • In desen tempel hoor- disk eenen stemmende vroet ... Court Dido court was hy viermaels hemmende soet GHISTELE wed. Sendtbv. fol. 50b [19]. OPM. NOg blJ V.D. NOOT Ged. 29. Henensaten, ww. Uit henen en saten. Hem henensaten bliJ'kens het verband in de aanh. zich heenbegeven. Waer mocht is mi nu henen saten ? Hier is verloren langhe ghebleven, ~ Elckevli 'c 350 ca 1490?]. Henenschadden ww. Uit henen en schadden (the Scadden . Heengaan, vertrekken. EiJ', wilt u niet stooren heer waert laet miJ ' gaen henen schadden A elboom 433 le kw. 16e e. ? HenenschiJ'felen ww. Uit henen en schii elen schuifelen zie Schi ' elen . VerdwiJ'nen. M.h.: Wie meucht gh Y wesen ? M. t.: Meer twiJ' f elen dan hoPen Die bli)'dschaP en vreucht doet henen- schiJ'felen H.d.Am. T 8v m. 16e e.]. Henenschouven ww. BiJ'vorm van he- nenschuven heenschuiven. Zich wegPakken, makers dat men webg- komt. Gaet henen schouven X vou- yen , Want is en achte u woorden niet waert een sletere, Gentse S/. 184 [1539]. HenensPeuren, ww. Uit henen en s eu- ven, sPoren zie S oven, bet. B, 2). Weggaan, wegtrekken, zich (op we g begeven. Wilt henensPeuren Na de Stadt die voor a staet1 H. d. Am. A 7 m.16e e. . HenensPinderen ww. Uit henen en s inderen zie MNW1 WNT en DE BO iv.). VerdwiJ'nen. Al dat hem grieven wilt moet henen spinderen Van waer dat oock court, Gentse Ref. 26 [1539]. Henentrossen, ww. Uit henen en tvossen. Heentrekken1 zich begeven. Creghen wiJ ' noch van haeren rooden vossen, Wi' J souwender merle nae den wiJ'n henen trossen Goemoete 358 [eind 16e e. ? . Jienne (n)taster, HINNE N TASTER, zn. Uit henne en tasters met -ev. Zie MNW iv. Hennetastev. 1 Wellusteling, vrouweng b ek vg. . W. Muller in Ti'dschv. 38, bl. 153 . Nu tast hinnetastere Man en wi ' 160 eind 15e e. ? > an den hinnentaster Bvuyne 1 94 2e h.16e e. . 2 Aantaster van de vrouweliJ'ke eer, vrouwensmader. TfY moet hu lien wer- den die vrauwen versmaden BeramPers hinnetasters ualick beraden CAST. C.v.R.193 1548 ' Tfy vuy1 hinnentastere , H.d.Am. Y 4 [m. 16e e. ; Ghy dronckaert! onbeleeft sot! der vrouwen belastere I ... GhiJ ' vuiJ'le hennentaster, zoudiJ ' niet gaen daer die vrou in arbeiJ't leiJ't? Katm. 112 woor 1578]. HePelic, bw. OorsPr. ? Ruimschoots ten voile ? Of aanstonds dadeliJ' k ? c zalhu zo hepelic stellen to vreden. GhY en suit niet claghen van mYn betalen, EVERAERT 178 [1527]. Her, bw.. Zie WNT iv. Her (III). Her oft hot iets. Sotkens roegen hem biJ ' sottinnekens, Die nauweliJ' ck en weten her oft hot A. BIJNS1 N.Re . 172, e1 12 [1525]. Her noch hot niets? Van armoeden crYghense her noch hot, ~ Leuv. Bi 'dv. 4 273 [beg. 16e e.]. Herbarien, zn. Onder invloed van her- bans, hevbavist enz. ) gevormd naar ofr. hevbovisien of mogeliJ'k naar *hevbo- vien? Kruidkundige. Een wasser doe vol alder goetheYt Seggende naer dwtghe- yen vanden Herbarienen : Plinius ende andere dat der Lelien zoetheYt Bluscht alle moetheYt> CAST., Bal. A 2 [1521]. HerborensehaP, zn. Van hevboven. Toestand van herboren wedergeboren ziJ'n. Dat wY door Christum weder ziJ'n ghestelt In een nieu herborenschaP dear sgheests verkiesinghe, Rott. S p. D v° [1561]. Herboringe, zn. Van herboren. Wedergeboorte. Alree ben ick inden geest die my sulcx inPrent, duer tghe- loove, de herborinbge vol vromen Bvuyne 11 131 [1556]; • Christusf in wien is ons herboringel aid. 3, 215 2e h. 16e e.]. Herbrin hen ww. Van bvin hen. Tot stand breng~ en • regelen inrichten ? Der Natueren mach wel wat to suecken lusten Maer sonder verwusten moet- ment soo herbringhen Datmen niet en be- hoort yet to gehinghen Dwelck son mogen dripghen tegen sgheests begheeren , Antzv. S p. b i [1561]. 1 203 Hercken - Hersteken Hercken I ww. Zie MNW iv. Hevken 3e art., WNT iv. Hrrken (III). Heftig begeren, verlangen haken vg. KIL.: hercken. vetus. I nhiare cap- tare, a etere, evcu eve, a ectare, cum a - ectu quaerere aut etere en PLANT.: Her - c k e n v e r 1 a n g e n. Desire;', ou atten- dye a ectueusement. Exo tare ercu ere desiderio ex ectare, a ectare . Tge- looff der genaden doet hercken wt b lieffden in lieffden Bru ne 3 201 2e h. 16e e. hic ? , • Och tis al van tvercken. Ick mocht wel hercken om tvonnis to hooren Antw. S p. E iiJ•v 1561J , • Die ~ gheest den mensch suYuer tot het doen Voe hende elck seer coen dat sulck inwendich herct, aid. Rr iiiJ ' , ' a om in to nemen, eest dat sy hercken De Mase, de Moesel en den Rhyn, HoUWAERT, Or. v.d. Ambass. 84 [1578]. Inz. in de verbinding hercken naer verlangen hunkeren naar. St 1> 277 voor 1524]; Doesb. 94 voor 1528]; A. BUNS 113, 150, 160 [1548]; Trudo 1642 ca 1550 , H.d.Am. F 8 m. 16e e. • Nerin- e 244 m. 16e e. ; GHISTELE V2rh. Aen. 135a [1556]; Bru ne 3 141 [1556]; Antw. S p. R iJ'v, [1561] 1 iJ'v ; Rott. S p. 0 vi' J [1561]; • Bruyne 2 181 [1567]; Saevere 821 [2e h. 16e e.]; HOUWAERT, Lusth. 2, 116 [1582-83], Vier Wterste bl. 195 [1583]; Kackadoris 2 [eind 16e e. • Const-thoon. uw. blz. 303 1607 , • Schadtkiste der Ph-iloso hen fol. 228 1620 ; z. HEYNS Victorie v. IvrY, blz. 214 le. kw.17e e.]. Hercken (II), HAERCKEN ww. Zie WNT i.v. Hrrken (IV). 1 BliJ'ven steken, vastzitten, verwiJ' lee vg. KIL.: hercken...Haerere .Dus ziet dat ghY dit kint aen elcken cant taut En doeghet in sonden duer u wercken her- cken, Trudo 74 ca 1550 ; Van der Trou- wen en weet ick gkeen bescheet, Waer h Y mach hercken, Trauwe 1183 [1595?]. Sonder hercken zonder oPhouden gestadig. Houdt my stantvastelic zon- der haercken BY dordonnancYe der he- 1Ygher kaercken Gentle S p. 186 [1539]; SiJ ontsteken die onckheYt wel ingloe- dich Dat siJ ' overuloedich is sonder hercken NatuerliJ'ck naer alle Consten wercken Antw. S p. f iJ'v [1561]. 2 Dralen, toeven, wachten vg. KIL.: hercken ... morari . Wie sou langher duer die ionstighe wercken hercken Daer God sYn gratie dus Vlodich ter stout iont ? Trudo 2393 ca 1550 ; Neve duer u wor- dick den moet verstercket Dus ick niet en hercke om gaen daer ghY my leYt , Tvauwe 1378 [1595?]. -- Sonder eenich hercken onverwiJ•ld vg. ongeherct in Brab. Yeesten 6 3835). Soo wilt dan naer dY vunten gaen sonder hercken, Trudo 188 ca 1550 zie ook aid. 341, 581, 903, 1557, 1.811, 2923); Dit lieff heeft ons wtvercoren sonder hercken Bruyne 1 141 1556 • Edel Princersse Sonder eenich hercken Salt volbracht werden A ntw. S p. n iv [1561]. Herekinge, zn. Van hercken. Het verband in de aanh. maakt niet duideliJ'k, aan welke bet. van hercken wi' J hier moeten denken. PlantiJ'n kept het woord all afi. van Hercken I : „Desir, ou attente affectueuse. Desiderium exop- tatio''. Daarnaast zou ook nog aan her- cken horken = luisteren gedacht kunnen worden. L.: Bor, duyvel, wat es van deser herckingen ? B.: Hoe thierdY loo ghelYck den helsghen dondere? L.: Bor, duYvel, omdat hoerekint van Serckingen Trudo 2860 ca 1550]. Herduren ww. Van duren. Verduren. God weet wat traualie ick in dien tiJ't herduerde Antw. S p. C iiiJ' 1561 Herleeren ww. Van leeren. Afleren. Dan naect strackere reel meer verstranghen Om to herleeren de quade ghanghen, Antw. S , b iiiJ ' [15611. Van ;• Hermen ww. ` an her m harm droev i treurig vg. KIL.: Harm Fris. Tristis lugens, dolens en PLANT.: H e r m z iJ • n oft d r o e u i c h z iJ ' n. Estre triste & dolent. Tristayi lu eve . Treuren. Soudi mi dus laten sneuen so mocht miJn herte wel eewelic kermen en wonderlic hermen Doesb. 128 voor 1528]. HerPlegen, ww. Van piegen. 0Pnieuw) koesteren? Elaes douer- dincken doet my druck herPlegen Antw. S p. a iv [1561]. Hersch zn. Zie WNT iv. Es. Ick g hiJ'ngh onder den ghecostu- meerden Hersch zitten, CAST., C.v.R. 2 1548 > • Vuer Laurier, hiJngh reel aerd- veld den Hersch beneuen, aid. 8. Hersetten ww. Van settee. Verzetten. Daer haer die voeten niet en cunnen hersetten, Con. Balth. 619 [1591]. Herstaen ww. Zie MNW iv. Weder 0Pstaan. MY verdriet het herstaens, H.d.Am. Z 8 m. 16e e.]. Hersteken, ww. Van steken. Doodsteken vg. K IL, : h e r- s t e k e n,,, 204 Hertbaer - 1Iincken Traps igeve coy sine ectus . Die o P strate moort roePen, miJ' n man wilt m Y hersteken Leenho 666 na 1531 zie ook aid. 221 ; Ick sallen hersteken Trudo 317 ca 1550 ; B.: Wy suelent soo stooken L. Dat die hooffmeester Trudo sal hersteken , Soo hebben wY d'inde vanden hYPocrYto aid. 2034. Hertbaer, bn. Van pert, hard. Hard vg. KIL.: herd-baer herd- baer igh . Dun/Is). Hertbaerder dap dia- manten Doesb. 157 voor 1528 ; 0 dwaes herte verblint! Hertbaerder dap steene! BruYne 3 119 [1556]. Hertbarieh bn. Van hertbaer. Hardvochtig, onbarmhartig vg. KIL.: herd-baer herd-baerigh. Durus . MeendY dat ick u lieden verlaten souwe ? ... Soo waer ick wel hertbarich van na- tueren GHISTELE Ter. Adel h. 47 1555 Laet haer niet lapghero hertbarich van natueren Duer u absentie aldus in dolue- ren, GHISTELE, Ovid. Sendtbr. fol. 19b [1559]. HertbaricheYt, zn. Van hertbarich. Hardvochtigheid. Dat siJ ' des loots morseel oock smakende was Duer v hertbaricheYt> GHISTELE> Ovid. Sendtbr. fol. 50a 1559. Herte n gat, zn. Uit herle en gal. Hart. U minne miJ'n doorhackelt Soo seer, dat miJ'n herten galt quackelt Pir. en Th. 391 le kw. 16e e.]; Ghi en weert zoo stouwt niet om u herte gat Ic you- de min handen loon in uwen croock J groiJ'en, ~ Bi'stier 330 eind 16e e.]. Hertmoedich bn. Uit hent en moot met -ick. Hardvochtig. Waer door t.w. hot g ebed van de dienaar des Conincx hert- moedich verstrangen Tot medeliJ'den is goneYcht Prochiaen 2514 ca 1540. Hertneck zn. Uit hert en neck. Die hardnekkig, onverzetteliJ' k, onge- voelig is. SY slachten den hertnecken Conste d. M. 55 ca 1560 ; Wat schadet hem nv en wat batet den riJ' cken hert- necken Dat hY t.w. Lazarus van veel menschen maer van God niet Overt ver- soeht, Zeven S p. Bermh. P vJ ' [1591]. Hertsrou zn. Uit hert en rou. Droefheid vg. KIL.: hert-rouw herts-rouw. Anirni moestitia luctus moestus . OngherustheYt bringhende alle verdriet an Schade schande herts- rou en lien, Antw. S. Ggg iiiJ' [1561]. J Hertsweerent1 HERTZWEERENT1 bn. Van hertsweer? Of uit hert en sweerent van sweeren ? Het hart de ziel PiJ'nliJ'k treffend, grie- vend. Afgrondighe sPeloncke PiJ'ne hertsweerende Srnenschen heest 383 ca 1560 ; Thuwelick doet my hertzweerende PY ne DE DENS 258a ca 1560]. Hertswerich HERTSWEERICH bn. bw. Van hertsweer? PiJ'nliJ'k, smarteliJ'k. CAST. , Pyr. C iiJ'v ca 1530]; H.d.Ar. C 4 E 3v m. 16e e. GHISTELE Ter. Andr. 66 1555 Ter. Heaut. 4 [1555]. OPM. Nog biJ ' vu. NOOT Ged. 19> 40 = Olym . 244, uitg. Zaalberg, Olympia Epics p. 164). Hertzweerent bn. Zie Hertsweerent. HertzweerYnghe zn. Zie WNT iv. Hartzwerin . Hartzeer. ZY t.w. de vrouwen in liefden besibghen zulcke stareid, Datmen melancolie, druck anxt en zwareid, Mids antler hertzweeriJ'nghen es verghetende CAST., C.v.R. 194 1548 ; Daghelicsche weerelt stePt voorts in domination be- zouckende luxurieuse habitacien al doet de gheluferde groote hertzweerYnghe DE DENS 174a ca 1560]. Hetelic bn. Van hoot. Heet vg. v.D. WERvE Schat 60b: hee- telick oft hittichlick . Hoe mach Af f rodita dicwils so hetelic tvierken der liefden so menichfuldich siJ'n, Doesb. 31 voor 1528]. Hiel zn. Zie MNW iv. Hieie, WNT iv. Hiel (I). Metten hielen sebghenen, verzaken. W Y willense seghenen metter hielen 0P datse de wesPen niet en beschiJ'ten S p. d. M. 5478 [beg. 16e e. ; SiJ ' t.w. de Lutheranen seghenen de kercke metten hielen, A. BI1NS 121 1548 ; Heerom, is mach u woorden metten hielen seYpen Want ick sie wel > tis al bedrock u claPPen, u Praten Pro- chiaen 2544 ca 1540. - Dwoert in si 'n hielen halen, ziJ'n woord ~ broken. Doer hem beY ~ en t.w. vacti 'ke ende Loosheyt halense dwoert in haer hielen N euvont 462 ca 1500]. HieticheYt> zn. Van hiet> hoot. Hittigheid, vurigheid. Ick ken haer hieticheYt int vierich geven COORNHERT > Ri 'ckeman 412 1550]. J Hinckaert zn. Van hincken. Die hinkt mank loopt, kreupel is vg. KIL.: h i n e k e r. Ciaudicator . Doesb. 246 voor 1528 ; H.d.Am. Y 4 [m. 16e e. BruYne 2 60 [1583]. OPM. NOg blJ COORNHERT, OdYss. l 50b. Hincken ww. Z,ie MNW en WNT iv. Hinken. 205 Hinnen - Hongerighen 1 WiJ'ken vg. mnd. hinken, zich terng- trekken . Hincken doet van my der sonden vlercken1 Tyudo 2631 ca 1550]. 2 Vluchten1 een toevlucht vinden? , Laet mi inden hof van vruechden hincken , Doesb. 61 voor 1528]. Hinnen ww. Zie Innen. Hinne n taster zn. Zie Henne n taster. HiPo-, HYPO Zie ook I o-. HiPocriJ'teliJ'ck YPOCRIJ TELIJ C, YPO- CRYT TE LIC> bn. bw. Van hi ocr21t. Geveinsd. EVERAERT 65 1511 ; A. BINS N.Re . 341, e 7 le kw. 16e e. B.d.Scr. 27 1539 ; Antw. S. Gg iiJ ' [1561]. HiPocritich bn. Van hi ocriet. Geveinsd. Omdat ghY zoo quaet ziJ't Pervers ende sPYtick ... Samblantich bedriegich 1 schoonsPrakich hiPocritich CAST., Bal. P iiJ'v achter C.v.R., ed. R'dam 1616 [1521]. Hishaen zn. Uit hissen hitsen ) en haen. 0Pstoker ? VechtJ' as ? Tmach wel mis heeten maar ghiJ ' suit altoos wis slam ghiJ ' siJ't een hishaen en een verwiJ'tere ghiJ ' hout u selffs heYlick voor geen be- schiJ'tere o corenbiJ'tere wadt siJ't ghiJ ' een g ast Hs. TMB B fol. 71V 2e h. 16e e. ? . Historicien zn. Gevormd onder in- vloed van rhetorician e.d) naar ofr. fr. historian. Historicus, geschiedschriJ'ver. Int J'aer der weerelt viJ' f duYst zeven hondert XliiJ '. onderzondert Soo d'Historiciens waters Een sterre bevacht de Mane, CAST,, Bal. A 5 [1521]. Hoebel zn. BiJ'vorm van hobbel? Knobbel ? vg. KIL, : H o b b e 1. Fland. J . k n o b b e 1. Nobus tuber). Dan ist nicodemus cleYn hoebel van sPraken m Y dunct ghi sout op een helm wel micken, St 1, 211 voor 1524 Hoecken, ww. Zie MNW iv. Hoeken, 3e art., WNT iv. Hoehen. Eig, van rechte hoeken voorzien en v.v. gJ elikmaken? DY stamen sal ick torts hoecken en Paren Tyudo 697 ca 1550]. Hoedich bn. Van hoeden. Beschermend, beschuttend. Tweede lid van de vingev minsamich tderde hoedich Ende ziJ'nen nedersten goeder- hande ziJ'n, DE ROOVERE 246 3e kw. 15e e.]. OPM, NOg b1J MARNIx Ps. 86, 7. Hoef, zn. Zie WNT iv. Hoe f III Brood. BuYten der stadt moecht gh Y wel luYsen en vloYen En met v goute lancx den breederick schoYen Smicse hoef loerman botten nae de behoorte , Antw. S. Aaa iiiJ' [1561]. HoeYmerct, zn. Uit hoey, hoof en merct. Een hoeym erct houden met van geen of weinig waarde achten? 0 ghY sout wel anders couten haddY Scotus geest Oft haddY Thoma van Aquino gelesen ! Van hem werden de wercken wel anders gePresen, Al muechdY ghiJ'er vast een hoeYmerct met houwen Prochiaen 590 ca 1540]. Hoerck zn. Van hoercken horken. Eenen hoevch gheven, letters (op), aan- dacht schenken aan , A .: Elc gheue der tafelen eenen hoerck en tsus Benedicite , B.: Dominus CAST, C.v.R. 233 1548 Hoerezueven , ww. Van hoeyezuen. Voor hoerezoon schelden. De man word ghehoerezuent en gherabaut, DE DENS 258a ca 1560]. Hoerresoen zn. Uit hoev en soen, zoon. Den blauwen hoerresoen wie hen mooi weer sPelen? Dus wilt om ws selfs langhe vrueght en g J herief Luttel tits den blau- wen hoerresoen wieghen En dwingen v. al gaget natueren Yeghen V cort leet sal worden v langhe lief V.D. DALE, Stove 605 [1528]. Hof, zn. Tis al saes(e) na ey tho zie Saus e Hoffen ww, BiJ'vorm van hovers? Zich to goed doers f eestvieren ? Laet ons hoffen boffen en triumpharm, Bel. v. Sam. 44 eind 16e e. ? . Homage, HOMAGIE, OMAGE, OMAYGHE, zn. Zie MNW iv. 1 Hulde. - Homage doer, hulde bren- g en. EVERAERT 122, 129 1525, 431 le h. 16e e.]; B.d.Scv. 23 [1539]; CAST. C.v.R. 35, 230, 244 [1548]; udich 325 [1577]; Verl. Z. I 923 [1583]. 0PM. Ook 1 '~ n Dev. Pr. B. 287, 8 voor 1539]. 2 Eer? TzYnder omaYghe laet ons up den voet gaen ende dat tot vulcom- minghe zYnder begherringhe zonder ontberringhe udich 174 [1577]. HondeliJ'c, bn. Van hont. Beestachtig. Bi den viant to sine tes to hondeliJ'c, Mar.v.N.1058 ca 1500 . Hondenvoere zn. Uit hont en voere. Hondengedrag'' , in de aanh, in revene- rea. Hondenvoere was die van Trachien bequame CAST., C.v.R. 205 [1548]. Hongerighen, ww. Van horsgevich of corrupt voor horsgeven ? Hongeren. SY niet en horsgerighen nae dat Hemels broot, Zeven S p. Bevmh. C vJ'v [1591]. „ 206 IIonichgaYrde - fIooteren HonichgaYrde, zn. Uit honich en geYrde tak. In de aanh. ondoordacht en of uit riJ'm- dwang gebruikt voor bonagraat. SiJ'n woorden waren soete als honichgeYrden Bekeeringe Paula, Prol. 31 [ca 1550]. Honorabilieus1 bn. Met bet franse achtervoegsel -eus gevormd van tat. ho- norabilis. Vererenswaardig. Honorabilieuse g heesten nieuvondich Aenmerct hoe Chris- tus ooghen seer triumphant ... Tallen tiJ'den doorsien goede en sondich Antw. S I,. Tt iJ ' [1561]. Honorable, bw. Ontleend aan ofr. 1 fr. honorable. Eervol. Siet hoe honorable Laudable stag ~ bet t.w. bet habi 't v voor en achte- re Antw. Si,. K iiJ ' [1561]. Honoreren ONNOREREN1 ww. Ontleend aan ofr. f r. honover. Eren. I Rethoviha Daer wiJ ' god inden g eest v meest met onnoreren soo ons dauid leert en hiJ ' selue oock dede Drie Sotten, Prol. 11 le kw. 16e e. ; Zoo wort ghY gheexalteert en ghehonoreert Noch van Narcisso1 H.d.Am. H 1 m. 16e e.]; Elck sat u honoreren & eere bewYsen Bvuyne 1 122 1556 ; Salomon die wiJ's- heYt bouen gout honoreert Antw. S75. 9 iJ'v [1561]. Hons bn. Zie MNW iv. Hontsc h WNT i.v. Hondsch. Gierigl mhahg vg. KIL.: h o n d s c h b o n d s ... A uarus1 sordidus1 de anus1 en PLANT.: Hondts mensch. Homme avare; Zle ook MARIN en DE Bo iv.). Ik 1 was niet gierigl hous 1, hoes noch vrek 1 Roerende v. Meest Al 664 ca 1564?]. Honuer, zn. Ontleend aan ofr. honeur, fr. honneur. In de aanh. bliJ'kbaar als aanduidin g van de eerste pas in de Zogenaamde eierdans". Int eersten honuer set u slincker voet vuer1 Sotslach 271 ca 15501. Honueren, ww. Van honuer. Benaming voor een snort kanssPel. MYn zinnen veY Ziet Zonder twYffelen Haken meest om tuusschen en mYffelen Fluusschen mornYffelen rouffelen honue- ren1 EVERAERT 16 1509. Hoochgeelt, bn. Uit hooch en geelt geedeld vg.WNT iv. Edel Afl, ! geadeld ? Eig, boog adelliJ'k en v.v. ook aanzien- liJ'k? Door miJ'n versaemt worden al flees hooch geelde Vers. Maelt. 167 2e h. 16e e. • Ick ben ... voortgecoomen door goodts genaet a gesProoten vuiJ't siJ'n saet als die hoochgeelde want ick redelickheYt ben genoch siJ'n beelde Red. en Nat. 63 2e h. 16e e.]. Hooft1 HOOT, zn. Zie MNW iv. Hovet ) WNT iv. Hood. Het woord client in de taal der rede- riJ'kers vaak ter omschriJ'ving van bet wederk. vnw.; Zo ook in de volgende Zegs- ww.: een o si 'n boo t beteren zich be- teren. Elc beter een hooft1 Gods gram- scaP sal vlien1 A. BIJNS 9 1528 ; Een Yegelic moest beteren siJ' n eYgen hoot ald. 37; Beterde elck een hooft1 soo soot al beteren ald. 285 ca 1540 ; T'ware saen al ghebetert, beteree elck een hoot , HOUWAERT1 Mil. Clachte 31 [1577-1578]. -- Sin hoot rusten zich kalm houden. Rust u hooft, ghY mocht willen, tzou u baten1 Dat ghY halt ghedaen Zo veil goede waercken1 Gentse S p. 312 [1539]. Hooftgeschodt1 zn, Uit hoot en ge- schodt ? . BliJkens bet verband in de aanh. groot- sPrack of sPotterniJ', gekheid. S.: Hi' J dede vermaen Van een caPelle to maken 1 wilt God. MeendY dat hiJ't doen sal? H.: Tis maer een hooftgeschodt Twert lang eer hiJ'se leYt to wercke Crim evt Oom 139 eind 16e e. ? . HoonheYt1 zn. Van hoop of honen. Spot, smaad hoop. Isser gbeen gelt ten is niet clan hoonheYt Gherekent matter menschen thoonheiJ't1 St 21 52 voor 1524]. HooPhoot, Zn, Uit ho en en hoot. Eig. tot een bos of bundel biJ'eenge- roegd bout, in de aanhh. fig, toegePast o P huweliJ'ksgemeenschaP of liefdeband vg. to hoe si 'n, verenigd, tezamen1 door hu- ~ weliJ 'ksgemeenschaP verbonden ZiJ'n 1 MNW 3, 579, WNT VI, 1070; bet le lid bevat mogeliJ'k ook een toesPelfing o P hoe en, heimeliJ'k vriJ'en1 zie WNT iv. Hoe en sub bet. 2 ? Kosten wY hoop- bout onder ons beYden ghemaken Van desen mutsaerde H, d. A m. L 5 [m. 16e e. 't Is noch al goeY vreucht dat hooPbout bliJ'ft, Tot datmen van drucke d'ooghen wriJ'ft, ald. X 6. Hoorneblas zn. Uit hoorn e en blas. Hoornstoot. GhY duetse verscuYren met een hoorne blas1 Smenschen heest ~' 631 ca 1560?]. Hoot, zn. Zie Hoot. Hooteren ww. Zie WNT i.v. Hotteven. Schudden1 daveren, trillen vg. DE BO i.v. Hotteven: ))Schudden1 hutselen1 dare- ren" . B.: WY drinckens ant bestier1 L.: Dat ons stortgat hootert, Trudo 3442 ca 1550]. 11 207 I ootstoot - HuYsesel Hootstoot, zn. Uit hoot, hoofd en stoot. Eig. stoot tegen het hoofd in de aanh. fig. voor ramp of verdriet? Dus sPoeYt u en wilt hier op all cadetten letters Soo mooghdY my stulPen den grooten hoot- stoot Trudo 49 ca 1550]. HoPich bn. Van ho en. HoPend, hooPvol. Gentle Sp. 320 [1539]; Rott. S. C viiJ ' [1561]. HoPPa zn. Zie WNT iv. Hop (I). Lichte vrouw vg. KIL.: h o e . Obsce- PP na, s urca mulier : & Meretrix . Hop- kensA PoPkens, duven die stuYven ter stoven Leuv. Bi 'dr. 4 213 [beg. 16e e. MY dunct dat Hero noch een vuY1 hoPPe Zal worden eer dat zal eYnden dit sPel , H.d.Ani. Cc 3v m. 16e e.]. HoPPelken zn. Van *ho elen huPPe- len ? In de aanh, ter aanduiding van een Paar zinnekens. V.: WiJ ' ziJ' n seker een proper coPPelken die ons wel besiet. H.: a een aerdich hoPPelken, weiJ' dende vPt stoPPelken van der niet haghen Chris- teak. 365 ca 1540]. Horinghe, zn. Zie WNT iv. Horinge. Gehoor. - Horinghe gheven o/, gehoor g even aandacht schenken aan. Daer staet gheschreven hier op gheeft horinghe Waeckt en bidt op dat ghY niet in be- koringhe En valt, Rott. S p. D iJ'v [1561]. Horselen ww. Zie WNT iv. Horzelen. Gonzen vg. KIL.: horse 1 e n ... Bombi- lace . De wesPe leYdt my int hoot en horselt Soo dat ick nau en lie oft en hoore, Haags . d vJ ' [1561]. HosPitie zn. Ontleend aan lat. hos i- tium of gevormd naar ofr. fr. hospice. In de aanh. bliJ'kbaar ondoordacht gebruikt ? in de bet. bezitting. Gh Y hebt u volck gegeven veel benefitien, Als regeerders sYnde van uwer hosPitien, 0Pdat se u daervan rekeninaghe doers seer wYs bedacht Ontr. Rentm. 322 [1588?]. Hot, zn. Zie WNT iv. Hot (II)? Eig. draggkorf, rugkorf en v.v. bezit macht? Tmoet al ter doot is van wat condicien AtroPos criJ'gtse in siJ'nder hotten al Cam v. d. Doot 1631 [1493]; Zonder dit zaedt t.w. Christus hadden wY in des duYvels hot Onghetroost moe- ten blYven, Rott. S p. 0 iiiJ ' [1561]. Hou eld zn. Van houden en geld. VerPleeggeld. Vergeet die reeckenin g niet mee to nemen Daer't in geschreven staet wat Hy ons is schuldich Van hou- geld van cleeren> van all mennichf uldich, Minnevaer 324 [1583]. HouPPen ww. Zie WNT iv. Hoe en. Van hoePell voorzien. Men zoude een thunne niet zoo ghescoort houPPen EVERAERT 540 [1538?]. Hout bn. Hout slaen zie Slaen. Houter, zn. Van hoot. Houten plank. Doense t.w. de mon- niken in holen op steenen en houters sliepen A. BI1Ns 464 [1528]. Houtsuere, zn. Ontleend aan ofr. hou- ceure houssure. Dekkleed inz. van een Paard. Om houtsueren rockers en tabbaerden SniJ't- men ouervloYedich gulden laken SME- KEN Gulden Vlies 447 [1516]. Hoveerderken zn. Van hoveren. SlemPer, brasser, fuifnummer vg. PLANT.: H o v e e r e r. Faiseur de bonne chere . Pronckaerts dronckaerts die noode veel vastens makers Hoveerder- kens> boelleerderkens> Pover ghuYtkens Leuv. Bi 'dr. 4, 213 beg. 16e e.]. ~ Hover a zn. Van hovers. 1 Eig. die huisvesting verleent en v.v. ook die koestert. Nu zYnse ... Des drouf- heYis hovers, ReYne M. 504 ca 1575?]. 2 Feestvierder, fuifnummer. Al eest een dronckaert een brasser, een hovere A. BUNS 164 [1548]. Hucken, ww. Zie MNW iv., WNT iv. Huhhen. 1 Bukken buigen in fig. zin; laten hucken onderdrukken? Als Yerrant die waerheYt wil laten hucken St 2> 75 voor 1524]. 2 Stiekem verkeerde dingen doers vg. KIL.: h u c k e r ... I nsidiator subdolus ? Tuolc is nu al omme soe loos dat huckt St 1, 80 voor 1524]. Huermalich bn. Uit huer, uur en male met -ich. VeranderliJ'k, onstandvastig vg. KIL.: u r igh u r- m a e l igh. Mutabilis : incon- stans . Dat ghiJ ' saeYt, selt ghiJ ' maeYen, ketters huermalich A. BUNS 128 [1548]. Huevelrugghe, zn. Uit huevel en rugghe. Bochel, bult. AI isser eene mit een hueuel rugghe... Verwerft dese mensche mine gracie Mit eere court hiJ ' me tot J stacie Drie bl. danssen 41 [1482]. HuYsbuYck, zn. Uit huYs en buyck. Handwerksman arbeider vg. KIL.: H uYs- b uYc k. Victum mane 4uaerens, XEP ~ o X0, 6 vulgo ventrimanus. & incola . Men woeckert nv ouer al seer onbevreest Den HuYsbuYck wort ontmeten ont- rekent gheknaecht Totters beene Antw. S p. M iiij [1561]. HuYsesel, zn. Uit huys en esel. Huissloof vg. KIL.: HuYs-esel. J' . 208 Huysghesate - Idole huYs-duYue. Cochlea en HuYs-duYve adag. obxovPo, q s ui semev domi desideve gaudet : cochlea . Of - als sYnoniem van vloerduyue en camercatte in de aanh. - snol hoer ? Der Constenaers f amen sietmen dus schatten HuYsesels vloer- duYuen en camercatten, Antw. S j5. k ii' J 1561. HuYsghesate, zn. Uit huys en ghesate. Huiszittende arme vg. mnl. huys ge - sitte in dez. bet.. SY doen dagheliJ'cx dillgentie Om sustineren aerme huYsghe- saten, DE RooVERE 335 3e kw. 15e e.]. OPM. Indien KIL.: huYs-saete huYs- s e t e . vet. Domesticus : f amiliaris goed is ingelicht, dan past toch ziJ'n bet. niet in de aanh. VermoedeliJ'k heeft hiJ ' ten on- rechte huyssaete geliJ'kgesteld aan huYs- sete n , vg. MNW iv. Huusgeseten en Huusseten. HuiJ'sweringe, ~ zn. Uit hui 's en weren met -inge. Noodweer vg. mhd. huswev en mnd. husweve in dez. bet.. -Hui 'swerin e doen zich verdedigen? V belieuen wilt miJ'n brieuen sonder cesseringe, ick due huiJ'sweringe ist als ick meen S. Stadt 1008 ca 1535]. HulPsaemicheYt, zn. Van hul saemich. HulPvaardigheid. Uwe hulPsaemic- heYt niet en sceet Vanden meinsche zo elc ziet ende weet,EVERAERT 398 [1511]. HulPsamich bn. Van hul saem. HulPvaardig. Lof Puer hulPsamich gheest van ons cranck wesen DE DENS 31b ca 1560. Hulsich bn. Van hulsen, hoesten. Hulsich en bulsich, voortdurend luid hoestend vg. KIL.: Hulsen ende bul- sen. Tussire vehementev, quassari vehe mente requente4ue tussi : vulsare . Daer mYn wYf was en noch is hulsich en bulsich daer is dese so lieffelYck al isse wadt ulsich Hs. TMB A fol. 113v eind 16e e.?]. Humilieren ww. Ontleend aan ofr. , fr. humiliev. Hem humilieren, zich vernederen, zich verootmoedigen. Tuwer grooten mYn hertte hem humilieert Trauwe 499 1595 ? . Huncxter, bn. Van huncheven, hinni- ken zie WNT iv. Hunheren (II)? Hinnikend. Haer yrYers hebben als hincxsten in haren doene Gheweest totter vrauwen huncxter ende zeer coene Elcken naer de huusvrauwe van zYn even naesten Verl. Z. 11316 [1583]. Hurtekanne, zn. Uit hurten, horten en hanne. Drinkebroer ? GhY bendenaers schuerbiers ende hurte kannen diet bier ende wYn uut met eenen sturte vannen daghelicxs ghequelt zYnde met- ter brandt are, udich 1213 [1577]. Huseverkutser, zn. Uit hues en ver- hutsen verkoPen met -er. HuizenverkoPer? Adieu huse ver- kutsers volghers vanden wYnghelde DE DENS, Langhen Adieu 199 ca 1560]. Hussen ww. Zie MNW en WNT iv. A. BEDR. - 1 VerJ'agen, wegJ 'agen. Den helschen hont dock van my hust St 1 238 voor 1524]; • Den viant van my hust Trudo 632 ca 1550]. 2 Hussen in, J 'agen in en v.v. oPslui- ten ? R.: Maer waer isse ? W.: Hier in crancke ruste Daerse Erinniae in huste schier twintich aer Antw. S. C ii' J [1561]. B. ONZ. Hussen o ofgeven op, schel- den op ? De landman is best van doene wie latter op hust, Haags . b iJ ' 1561. Hutten ww. Zie WNT iv. ZiJ'n intrek nemen • wonen. Hoe zoudic mueghen J'n beter cot hutten EVERAERT 296 1529. HuutcoY> zn. Uit hunt uit en coy. Nergensland als graPPige benamin g to verg ~ eliJ'ken met Ui 'thevche n zie St 1 31 ? ? Tnaebesaet es thuutcoy versta het geld is 0P, is weg? EVERAERT 90 [1525]. Huut tYnghe, zn. Zie VtYnghe. I (zie ook bij J en Y) Idole zn. Ontleend aan ofr. , fr. idole. Afgods beeld. SY heeft mYn Idole t.w. van Venus sacrifitie ghedaen Te Sestos, alle antler Maechden ten exem- P ele H.d.Am. Aa 4v m. 16e e.]. OPM. Ook in Beheerin e Pauli 204 ca 1550 : ,,WiJ ' t.w. de zinnekens sullen hun t.w. de g~ eesteli 'che heeren raeiJ'en... Dat siJ ' niet en rusten dagen oft nachten Om to vernielen met crachten lees 14 209 Ieste - Illecebrues q uade idoolen" ; indien J'uist, dan ziJ'n idoolen hier ofgodendienaars. Aangezien deze bet. zeer bevreemdt en het riJ'm- woord vomoolen hoogstwrsch. corrupt is voor vomoeten, leze men met de var. idioten. Ieste zn. Zie est e . Ignorant, INGNORANT bn, bw. Ont- leend aan ofr, f r. ignorant. 1 Dom dwaas. Dongheleerde volck vul ignoranter vlecken CAST. > C.v.R. 18 1548 ; De menschen die daer hun ghe- , loof op staken t.w, op de waarzeggers ZiJ'n ignorant H.d.Am. Bb 4 m. 16e e.]; Kiester een wte die luttel opt verstandt Past Hoe ghY v ignorant rast om eens anders abuYs, Antw. S p. D iiiJ' 1561 zie ook aid. H iV en Ooo iiiJ' . In de aanhh.: niet denkend aan de eeuwige dingen, zorgeloos. SYt constant niet ignorant, sonder sneven f ier Bvu ne 1 162 1556 ; Hertneckich volck die hier int eerts foreest, sYt gaende ingno- rant naer u behagen en leeft onbevreest > aid. 2 43 2e h. 16e e.]. 2 Niet tomPos mends ? So sullen de kmderen alle ghellJcke Dees leengoeden mogen deYlen gellJcker hant Levendich liJfs, al waren sY ooc ignorant Oft noch niet gecomen tot haren dagen, Leenho 825 na 1531]. 3 Onwetend. Gheheel ignorant Ben ick van alle flees dinghen in't ghemeene H.d.Am. Aa 2v m. 16e e. ; Dwelck den mensch ignorant slecht van manieren Aldermeest verwect tot constich bestieren 1 Antw. S. Bbb iiiJ' 1561 hit? of dom? ; GhY beroert den gheest wiJ'sheYt lee- rende Den mensch is van hem seluen ignorant, Haags . 1 iiiJ [1561]. Ignorantie, zn. Ontleend aan lat. igno- rantia. 1 Onwetendheid. Ic zalt u zegghen, want daer an belaen leYt. Eerst om dig- norantYe der menschen crancheYt, Gentse S I,. 259 1539 zie ook aid. 266, 271); Ignorantie van dien t.w. aangaande de ethyrnoiogie maeckt reel ruinen CAST., C.v.R. 33 [1548]; 0P flat niJ'emant igno- ranciJ ' en Pretendeert, Beveelen wiJ ' u scarPelick, flat ghiJ ' sonder vertreck Dit al omme in ons landen Publiceert Tcooven 576 1565. 2 Onbekommerdheid t.a.v. de eeuwige dingen1 zorgeloosheld . Memorle scherPt en verdriJ'ft ignorantie tot Maria), A. BINS N.Re . 334, 4 le kw. 16e e.]; En willet werck van uwen handen ghe- sloPen Niet versmaen heere doer igno- rancie v.D. DALE Wre 1057 [1516]. OPM. Niet duideliJ'k is de bet. in Antw. s p. o iiJ ' 1561 : >>Niet dat dignorantie my sulcx schriJ'ft weerdich Maer deere sY God den Heere alleen rechtveer- dich" . IgnorantliJ'ck, bw. Van ignorant. DwaseliJ'k. Omdat elck seere veracht ignorantliJ'ck SiJ'n deel en vocatie deur tsvleesch lusten plat, Haags g iJ ' [1561]. Ignoreren ww. Ontleend aan ofr. 1 fr. i norer. 1 Niet weten onkundig ziJ'n van. De Waerzegghers die daer willen bedien Toecomende zaken, Die ignoreren wat namaels zal gheschien Oft wat Godt zal maken H.d.Am. Bb 4 m. 16e e.]. 2 Verwaarlozen, zich niet bekommeren om. Niemandts scientie en es gheexti- meerd Zo Persius doceerd ... In dien elckerliJ'cke ziJ'n const ignoreerd1 CAST. , C.v.R. 9 1548 ; Noch hebben de walen 1 een schiJ'n zonder ziJ'n Vuer hemlien steerck ende fiJn1 hoe wel wiJt ignoreren aid. 37. Ig0, IG00 IGOEY, tW. ZIe MNW iv. Bastaardvloek eig. b2 gode . Man en wi 74, 140 eind 15e e. ? ; Dwerch d. A post. 334, 538, 1147 le h. 16e e.]; Hs. TMB B fol. 51 m. 16e e.]; Charon 469 1551 ; Roerende v. Meest Al 166, 289 [1564?] ; T cooren 197 1565 ; W erelt be- , vechten 261 2e h. 16e e. ; ReYne M. 684 ca 1575 ? ; Kackadoris 22 eind 16e e. ; Tcal v.W. 6 eind 16e e. ; Cram ert Qom 25 eind 16e e. ; Zeven S. Bermh. 0 iv [1591]. OPM. Vg. 2go. I delsPilleke, ~ zn. Uit i 'del en s illehe. I deltuit ? Siet dock een doochnietken, een iJ'delsPilleken, Hebbense gheldt1 elc criJgcht wel wat voor dliJf1 Deene eenen man en dander een wiJ'f1 A. BUNS, N.Re . 307 e 3 [1528]. I maginacie, zn. Zie Imaginatie. I magineringhe, YMAGENERYNGE, zn. Van i ina inerin zie I ma ineren . 1 Verbeelding. Ynt velt van vremder sPeculerYnge gYn it ... verselscaPende met scerPer YmagenerYnge, DE ROOVERE 351 3e kw.15e e.]. 2 Het denken1 de gedachten. MiJ'n iJ'magineringhe Overt to hemwaerts vuechdelick1 Christen/i. 1079 ca 1540]. Illecebrues bn. Gevormd naar lat. ii- lecebrosus. Of van ofr. illecebre. Verlokkend verleidend; in de aanh. bliJ'kbaar ondoordacht of uit riJ'mnood 1 210 Illuminable - Im acient gebruikt en bgevormd ? . Gods maegt , ende moeder ... Verbid mYn sneuen valsch, quaet en illecebrues X delicieus CAST., C.v.R. 226 1548 Bedoeld is wel het sneven'' tengevolge van de verlok- king, verleiding van de wereld . Illuminable bn. Ontleend aan ofr. il- luminable. Die vatbaar is voor GoddeliJ'ke ver- lichting. In het verband van het Maria- lof in de aanh. verwacht men eerder verlicht of zelf s : verl ichtend. Notable , able illuminable mae cht Iondt dat elcx grondt en mondt u love A. BIJNS > N.Re . 338, e 2 [1529]. Illustreren ww. Zie WNT iv. Illustvee- yen. 1 Verlichten. GheliJ'c de Zonne den schooners dagh illustreerd Ende de Mane den nacht illumineerd, Alzo verlichtt schuum een schoone oratie CAST. C.v.R. 37 1548 hic? of sub bet. 2 ? ; Int oP- groeien sal den wiJ'ngaerd best Profiteren Daer hem den schooners loch mach illus- treren, aid. 143. 2 HeerliJ'k, luisterriJ'k makers. Edel KeYser ghY meught wesen blYde Dat God diners staet aldus illustreert CAST. , Bat. B 4v 1521 ; Hier met t.w. Corn- , ayatien Parabolen en Moralen illu- streerd men alle talen, CAST. , C.v.R. 235 1548 ' Astyologis oft Astronornia is ghe- illustreert van Ptholomeus Een conste lof liJ' ck, A ntw. S f. YY iiiJ' v 1561 Image, IMAGIE YMAGE> zn. Zie WNT i.v Persoon vrouweliJ'k sours ook manne- liJ'k van biJ'zondere schoonheid of be- koorli'kheid. Bli'de Ink. 7 29 1497 ; Fir. en Th. 143, 445 le kw. 16e e. ; Doesb. 123 voor 1528]; Well. Mensch 319 2e kw. 16e e. ; Smenschen gheest 10 [ca 1560?]; Antw. S f. Ddd iiiJ' [1561]. Ook voorafgegaan door een bez. vnw) dienend ter omschriJ'ving van het pers. vnw. vg ~ . rni 'n ersoon voor ik . Leuv. Bi 'dr. 4, 285 beg. 16e e. ; GHISTE- ~ LE, Ovid. Sendtbr. 49b [1559]. ImageliJ'ck, bn. Van irnage. Beeldschoon. Hoe zou eenich man zoo ruYt besneden >>ziJ'n, Oft zoo tYrannich oock van zeden >>ziJ'n, Dat hY eenighe imabffeliJ'cke vrouwe SYnen troost zou weYgheren? H.d.Arn. G 8 m. 16e e.]. Imaginatie, YMAGINACIE IJMAGINACIE , zn. Zie MNW iv. Irnaginacie. 1 Overweging, overdenkina g ; gePeins gePieker. Keert v herte van alsulcda- nighe Ymaginacien Drie bl. danssen 8 1482 zie ook aid. 48 ; Alle Ymaginacie als nu Jn my smelt EVERAERT 402 [1511]; Dit t.w. de stiJ'lmiddelen moedt ghY al zoucken milts imaginacien CAST. , C.v.R. 19 1548 ; Imaginatie verlicht de zinnen , H.d.Arn. S 5v m. 16e e. - I rnaginacie nernen o5, overwegen. NeemPt op alle dinghen imaginacie Bierses 25 2e h. 16e e.]. 2 Het denken en v.v. gedachte denk- beeld, idee vg. KIL. 848 : i m agi n a t i e. Co itatio notio anirno irn ressa . Ront onbesneden is miJ'n iJ'maginacie St 2> 184 voor 1524 = Doesb. 41 ; Hoe dat miJ'n imaginacie is ick en seYts haer our al die werelt niet Doesb. 28 voor 1528 Pooghd u lees charters alzoo to makene... naer de imaginatie Van den voordstelder noePt met blYder kele CAST., C.v.R. 70 1548 ; Gheen f elder wonder en Ysser ghe- scaPen Dan de mensche diet al can be- traPen Stout van begriJ'P vreemt van imaginatien GHISTELE> Ant. 31 1555 . - Onze imaginacyen in de aanh. ons denken onze geest? Zouden zY die comParacYen stellen, Die onze imagina- cYen qwellen, Zonder ProfiJ't, ten zou niet ghefondeert ziJ'n, Gentse S p. 119 [1539]. Imagineren ww. Zie MNW iv. Overdenken, letters op, nagaan vg. KIL. 848: Imagine r e n. Co itare in eye cogitatione de ingeve vet ingeye anirno corn yehendere s eciernalicuius rei co itare irn rimeye notionern aliqwarn . Een re- ferein heedt antlers to deser sPacie Naer miJ'n limitatie gheimagineerd CAST., C.v. R. 53 1548 ; Als ick smenschen gheest wel imagineere ick mercke en ick consi- dereere Dat once regnacie muet torts f aelgieren, Srnenschen gheest 65 ca 1560?]; MYn hert imagineert hoe ick zal bekin- nen vinnen, Rott. 5b. C iiJ'v 1561 Imflammatie zn. Ontleend aan ofr. , fr. in larnrnation. Liefdegloed, liefdebrand. GheliJ'ck Canace die oock door turbatien, En Thisbe haer imflammatien al zelve „ blusters Met haer wil ick in Atrops spe- loncke rusten H.d.Arn. F 1 m. 16e e.]. Impacient INPACIENT, bn, , bw. Ont- leend aan ofr. im acient. 1 Ongeduldig, onverduldig? vg. KIL. 848 : Impatient. Irn atiens . Vroech & late seYt sY inPacient, dat den regel violent haer doet torment Bruyne 1 , 22 2e h. 16e e.]. 2 Buitenmate ? vg. KIL.: Impatient ... irnmodicus . Houdt stille, al dole ick imPacient, BruYne 3 146 2e h. 16e e.]. 211 ImPacientich - InbYt ImPacientich bn. Van irn acient. Onmachtig ? vg. KIL. 848 : Impatient... im otens . Liefde Gods is sYns imPacien- tick versta : L. G. heeft geen macht over hem, geen vat op hem ? Of wacht on- geduldig op hem?), Smenschen gheest 371 ca 1560?]. Impediment, zn. Ontleend aan lat. im- edimentum. Belemmering vg. MEYER Woorden- schat . - Sondey impediment, vriJ'eliJ'k , geredeliJ'k. De koning heeft hem t.w. de knecht qJ uit geschouden sonder im- pediment, Prochiaen 2516 ca 1540]. Impenitent, bn. Ontleend aan fr. im- enitent. Onboetvaardig. Den ghenen die tot onduechden ziJ'n ghewent, gheheel impe- nitent, Christenk. 1407 ca 1540]. ImPereren ww. Gevormd naar ofr. im- eriy of lat. im erare. Besturen leiden • ebieden bevelen. Dus weertste broeders doer groot imPere- ren versta: krachtens grootse i.c. God- deliJ'ke leiding, besturing ? Of : krachtens hoog bevel t.w. van God?), SiJ't wille- come binnen deser waranden, Dwevck d. A post. 726 le h. 16e e.]; ImPeteert 1. im eyeert ? of misschien im etreeyt ) de sulcs t.w. Uw wil to gheschiene op der aerden aid. 768. Imperfect, INPERFECT> bn. Ontleend aan ofr. imperfect, lat. im ey ectus. 1 Onvolmaakt verkeerd slecht zon- dig. Om de ghierigheYt imperfect Der of feranden ... heif t God wederleYt ... deze wtwendighede Gentse S. 300 [1539]; SY laten hen duncken flat wY t.w. de zinnekens inPerfect siJ' n En sv heel correct sin, Antw. S. S iiiJ ' 1561 ; Tot J alle vreemdicheYt miJ'n natuere trect Al waert imperfect ick en sou niet scheYen, aid. Ss iiiJ ' ; Tmoeste wel een beeste geheel imperfect ziJ'n Die niet tot Consten en soude verwect ziJ'n , aid. k iv. 2 In de aanh. van het riJ'm : slePend. Perfecte dictien heeten ziJ ' masculiJ'n , Ende de imPerfecte feminiJ'n CAST., C.v.R. 37 15481_. ImPerie zn. Ontleend aan lat. irne- rium. 1 Macht heerschaPP iJ '; wil> bevel. Als hY t.w. Mercurius my ghenooPt hadde metter hand Verloos ick t' ver- stand duer ziJ' n imPerie Ende viel in slaPe> CAST., C.v.R.4 [1548]. 2 ImPerium, wereld riJ'k. DimPerie bedoeld is het rik van Karel V gaet veur J de Vrancsche croone, CAST. , Bal. B 4 [1521]. ImPeritie zn. Ontleend aan ofr. > fr. im eritie, lat. im eritia. Onbekwaamheid. Hermocrates diere vele bracht ter flood, In Martiaels eeuwe duer sine imPeritie CAST. > C.v.R. 90 [1548]. ImPeteren ww. Zie I m ereren. ImPortuun bn. Ontleend aan ofr. > fr. importun(e). OngePast, lastig, hinderliJ'k vervelend. Naer flat ick besef f e ... Zo en essere in des weerelds landauwe Niet imPortuunde- re flan een ruessche vrauwe CAST. C.v.R. 61 15481. J ImPossibile bn. Ontleend aan lat. ina- ossibile? Of van ofr., fr. impossible zie I n ossible ? OnmogeliJ'k. Onbetamelike sonden horribile, Die to becondighen of to verhalen waer imPossibile May. v. N. 776 ca 1500 . ImPotencie zn. Zie Impotent. Impotent, bn. Zie WNT iv. Onmachtig> krachteloos uitgePut. Die danssers wordden alsoe mismaket ende moede flat siJ ' ommachtich ende impotent bleuen sonder liJ'f oft lit to mo- gen verroeren, Drie bi. danssen 57 [1482]; De machoghe doet si t.w. Foytuyne fla- len door imPoteneien 1. den irn otenten Maect Si vroem GHISTELE, Ant. 81 1555 . ImPotenteliJ'ck bn. Van impotent. Onmachtigkrachteloos. Het afdra- ghende werck imPotenteliJ'ck Heeft veel PriJ'sens van doene, Antw. S p. Ccc iiJ'v [1561]. Imprudent, bn. Ontleend aan ofr. > fr. imprudent. Onverstandig. Dies wY begheven der innocenten staet Voort aen rYsenile naer der scienten graet Onser imPruden- ten raet verkeerende, CAST. P r. A vv ca 1500]. Inabel bn. Van abel. Onbekwaam dom, dwaas. My dunckt hY acht ons als den inabelen Want h Y houdt voor fabelen al wat wy • voort- brachten Rott. S p. N iii' 1561 ; Ick ducht wY zullen toch wesen inabel schier1 aid. N v°. InbYt1 zn. Zie MNW en WNT iv. 1 MaaltiJ'd of voedsel in het algemeen . Leuv. Bi 'fly. 4 255 [beg. 16e e. ; Doesb. 94 voor 1528 Al waer ... telcken in- bite alle dine tot miJ'nen ProfiJ'te" versta: J biJ ' elke maaltiJ' d ? Of biJ ' elke gelegenheid ? Gentse S p. 193 [1539]; CAST., C.v.R. 80 1548 ; Haa s . c ii' [1561]. 212 InbiJ'ter - Indacht 2 GeesteliJ'k voedsel; al wat voedt" , bevordert, inz. m. betr. tot begerenswaar- dige taken. DE ROOVERE 188 3e kw. 15e e.]; A. BINS N.Re . 281, b 12 1527 331, 1 12 le kw. 16e e.]; Christenk. 1087 ca 1540]; H.d.Am. X 4v m. 16e e.]; Antes. S p. Ee iJ ' [1561]. 3 Nuttiging. U Tghulsich inbiJ't van deerdsche fruut, CAST., C.v.R. 80 [1548]. OPM. OnduideliJ'k bliJ'ft Gr. Hel 738 ca 1564 : Ick ben hier int openbaer siet, als een verraer siet, hier es duvels iubiJ't 1. inbi 't ? ". ~ InbiJ'ter, ~ zn. Van inbi 'ten. OntbiJ'ter. Adieu laete bancketeirders ende vrough InbiJ'ters DE DENS 442a [ca 1560].. Inbrusticheit> zn. Van inbrustich biJ'- J vorm van inbuystich inbrunstich tie MNW iv. Inborstich WNT iv. Inborsti ? Vurigheid, hartstochteliJ'kheid? ) Ghi' J moecht wel heeten den mensche der wellusticheiJ't, Gheen inbrusticheiJ't en mach u hinderen, T' V ell. Mensch 47 2e kw.16e e. . Incident zn. Zie WNT iv. Geval vg. KIL. 848: Incident. Ca- sus ? Dongheleerde volck vul ignoran- ter vlecken Es quaed om verwecken tot zulck incident versta : tot zo'n geval zoiets t.w. als zo uist is vermeld ? CAST. C.v.R. 18 [1548]; Duer vri ende lichnti and zelue incident BliJckt flat zY stellen mueghen vutlandsche teermen aid. 57. Inciteren ww. Ontleend aan ofr. f r. inciter. 0Pwekken, cansPoren. Zu t.w. een schone oratie mciteerd de bore, CAST. C.v.R.13 [1548]. Inciviel, bn. Ontleend aan ofr., fr. inci- vii. Onbeleefd; in de v anh. wellicht zonder burgerzin? HY t.w. de kooPman en is niet inciuiel oft onwarachtich Maer heel charitatiJ'f, Antes. S. Ii my [1561]. Inclineren ww. Zie WNT iv. Inclinee- ren. Genegenheid maken, in de aanh. als astrologische term. Het is een andere take die inclineert oft gheneYghenthevt maect inden mensche, Drie bl. danssen 36 [1482]. Incomparable, INCOMPARABEL> bn. Ont- leend aan ofr. fr. incomparable. Onverg~ eliikeliJ'k. Hoe hoeghe digni- teit... Teghens mine alle incomPara- ~ J bel, Drie bl. danssen 17 1482 ; Antlers eest een exces incomparable? Antes, S75. m i° [1561]. Inconstant bn. Ontleend aan ofr, fr inconstant. Onstandvastig. Seer arrogant in- constant , flits al haer ravodt : sweirels samblant is als drYfsant : niet sonder Godt Bruyne 3 142 [1556]. IncontinenteliJ'ck bw. Van *incontinent ontleend aan ofr, fr. incontinent). OnmiddelliJ'k, terstond. Als v gram- schaP ghestilt is, incontinenteliJ'ck Suld Y flan mercken flat ick met verneren So ootmoedeliJ 'ck minne PatienteliJ'ck, GHIS- TELE Ovid. Sendtbv. 131a [1559]. IncorPoreren ww. Zie `'TNT iv. .In- coy oreeren. Bedenken overwegen ter harte ne- men. Dwerck d. A post. 544 le h. 16e e. Trudo 1918 ca 1550 ; GHISTELE Ant. 5 1555 ; Antes. S p. Mm i'v 1561 ; Rott. S p. A V' M i' v'v 1561 ; ezus id. tem e1244 [ca 1575?]; M. Belly. Hart 104 [1577]; Red, en Nat. 25 2e h. 16e e.]; ezus o.d. leraers 1062 voor 1580]. Incorrect bn. Ontleend aan ofr. fr. incorrect. Onvolmaakt, gebrekkig ? Geometric Sonder Aritmetica incorrect is Ghesusters van een der moeder ghesProten Antes. S p. P iiiJ ' 1561 Incost eliJ'c, ~ bn. Uit in en costeli 'c. Zeer kostbaar. Labeur ... Wees m Y den wech in lit casteel lusteliJ'c Dwelc weerdich was en zeer incostelijc, Camp v.d. Doot 1136 [1493]. InculPable bn. Ontleend aan ofr, in- curable. Onschuldig. 0 ick die miserabelste en seer instantable, elendige vrouwe nochtans inculPable S. Stadt 785 ca 1535 InculPeren, ww. Ontleend aan ofr, fr. incul er. Aanrekenen. Men en maght vuer vitie niet inculperen CAST., C.v.R. 32 [1548]. Incurable bn. Ontleend aan ofr, fr. incurable. OngeneesliJ'k. MY en mach gheen hope baten MiJ'n sieckte is claerliJ'ck in- curable, DE ROOVERE 361 3e kw. 15e e.]. Indacht zn. Zie WNT iv. Aandacht vg. KIL.: In-dachte.... attentio intentio , Dat ghY met indacht aenhoort ons ghebreken, HOUWAERT, Mil. Clachte 22 1577-'78 ; Dus moghen alle 1llenschen ... deer doode met indacht wel aensien HOUWAERT, Gen. Loo 152 ca 1590 ; Hy sal met indacht om zi'n uyter- ~ ste eYsen call, 241, 213 IndachteliJ'ck - InexPerdich IndachteliJ'ck bw. Van itdacht. Aandachtig. Wilt ouermercken in- dachteliJ'ck Hoe wreedeliJ'c en hoe on- sachteliJ'ck Dat wi de doot oock besueren souden Als wi Creons ghebot niet en wouden A1 Yst tYrannich onderhouden GHISTELE, Ant. 12 1555 . Indachtich, bn, bw. Zie MNW iv., WNT iv. Indachtig. 1 Aandachti, oPlettend. I Aeneas met b zinnen indachtigh Nam dit voor een goet teecken GHISTELE, Virg. Aen. 88b [1556]. 2 I verig? DoliJ' f f boomen bringhen voort ofYe crachtich Dwelck al gheoef- fent wort deurt bouwen indachtich , Haags . n iJ'V [1561]. Indachticheyt, zn. Van indachtich. Aandacht vg. PLANT.: I n d a c h t i c- heY ~ t... meditatio . i (Hi) sal als hi dit met indachticheYt leest beruert ende beweecht in ziJ'n herte worden GHISTELE > Ant. 4 1555 ; De woorden die Turnus vermaende Was by met indachticheVt ont- faende, GHISTELE Vivg. Aen. 264a [1556]. Indachtinghe zn. Van indacht. Gedachtenis herdenkingherinnerin . Doen sY v t.w. de kunst ghemisten J uam hun dindachtin he Maer haer clachtinghe geschiede doen to laet Antw. S P i [1561]. Indelinghe, bw. BiJ'vorm van *eende- linghe met anorgan. d naast eenlinghe , zoals eendeli 'k naast eenli 'h ? Of biJ'vorm ~ ~ van eindelinghe ? Maar de bet. loodrecht „ naar beneden " of „tot het eind" Passen bezwaarliJ'k in het verband van de aanh. . Alleen, eenzaam? Als arm verdoolde gaende al indelinghe Onbestiert in Venus Padt nu blindelinghe H.d.Am. L 6 [m. 16e e.]. Indigencie, zn. Gevormd naar ofr. , fr. indigence of ontleend aan lat. indigentia. Gebrek. Deen hadde weelde dander indigencie Dvie bl. danssen 45 [1482]. Indignatie jNDYNGNACIE> zn. Ont- leend aan ofr. , fr, indignation. Ongenade. Noch en deert hem tverlies zo niet Van tYdelicke haeue to deser sPacie Als to staene J'nde J'ndYngnacie Van vader ende moeder dien hY ver- wrocht heift EVERAERT 485 le h. 16e e. ; Om ws broeders wille brengdY v in ziJn indignacie GHISTELE Ant. 67 [1555]; Adam is ... ghecommen in die Godde- licke indignatie u'eev. Gheleevde 98 1558]. Induceren, ww. Zie \VNT iv. Indu-cee- i'en. Ten tonele voeren, laten optreden, in- voeren? Martiael desen 0PPiaen indu- ceerd Die wiJ's waende z n mils z n Y Y bleeck beschot CAST., C.v.R. 86 [15481. Inducie zn. Gevormd naar ofr, induce? 1 VriJ'stelling, ontheffing. Laet ons dan ons biechte sPreken TJ' eghens elc anderen vP een cort. Want ons noot nv daer toe port VP dat wY crYghen der hellen J'nducie EVERAERT 321 [1531?]. 2 Onderbreking, verPozing. Noch moet ghY anvaerden Tcruce Christi zon- der eenigh inducYe, Christum volghende ter PersecucYe, Gentse S p. 101 [1539]. Indulbgencie, zn. Ontleend aan lat. in- dulgentia. Aflaat kwiJ'tschelding. Segt yrYliJ'c v biechte is raed v seer corts Eer dafflaet wt gae oft die indulgencie, Nyeuvont 193 ca 1500]. Indurable bn. Ontleend aan ofr. indu- rable. I ndurable si 'n niet kunnen duren het niet kunnen uithouden. In desen schiJ'ne ben ick indurable, S. Stadt 787 ca 1535]. Ineffabel e , bn. Ontleend aan ofr., fr. ineffable, lat, ine abilis. OmitsP J rekeliJ'k. R.: Wise notabele Van sinnen T.: In consten abele, Inef- fabele van PractiJ'cken, ~ Tieleb~ri's 517 1541 Z,if' hebben heoeffent hen seluen onverfloudt In dit Handwerck vol eeren ineffabele Haas . i iiiJ ' ' 1561 zie ook aid. k iii' J IneffabeliJ'ck bn. Van ine abet. OmitsPrekeliJ'k. Alle landen siJ'n v lof scinckende Dies v werde is ineffabe- liJ'ck, Antw. S p. Hh iiiJ''' [1561]. InestimabeliJ'ck bn. Van *inestimabel uit ofr, fr. inestimable). Niet naar waarde to schatten. De oirboirliJ'cheYt is inestimabeliJ'ck Die de Rechtueerdighe CooPman can leeren, Antw. S- . Hh iiiJ' [1561]. Inexorabele, bn. Ontleend aan ofr., fr. inexorable lat. inexorabilis. OnverbiddeliJ'k. Hector moet hem too hen fier ende wreed Ixion wantrau- wigh in ziJ'n beleed Achilles imburstich inexorabele CAST. C.v.R. 60 1548]. InexPerde bw. Zie Inexpert. InexPerdich bn. Van inexpert. Eig. ongeschikt, onervaren, v.v. ook onbehoorliJ'k, afschuweliJ'k, boos. Dwel- cke t.w, de vervolging gods kercke gheschiet in smaet en schande ende dat vande kinderen des werelts inexPerdich Tavuwegvaen 188 1581 ; Ick hebbe inden hemele ghezondicht Ende J' eghens u ach lasen tes my schult inexPerdich Verl, Z, II 307 [1583]. 214 Inexpert - Inf luentie Inexpert, INEXPERDE bn. bw. Ont- leend aan ofr. inexpert, lat. inex emus. 1 Dwaas ? RamPzalig? 0 J' nexPerde ghesPelenede ziet to looPene uwer veerde met my, Revne M. 491 ca 1575 ?1. 2 0P weinig roemvolle, heerliJ' ke, ver- heven wiJ' ze. Sterf t hY als andere Ple- ghen, Soo werdt hY van eerde gheboo- ren zeer inexperde, En zal weder worden eerde, ezus id. tem el 300 ca 1575?]. InfaemeliJ'ck, bn. Zie In ameli7'ck. Infallible bn. Ontleend aan ofr. *in- fallible, lat. in allibilis. Onf eilbaar. Gods woort is infallible, Dwerck d. A ost.1338 le h. 16e e.]. Infame zn. Zie WNT iv. In aam. Schande. Up dat wYse wederstaen tot huerliedere inf ame in des heeren name , udich 708 [1577]. InfameliJ'ck, INFAEMELIJCh bn., bW ? Van in tame. SchandeliJ'k. Hoe wel gherust ende hue vreedsameliJ' ck es miJ ' de gheest nu maer voortiJ'ts inf aemeliJ' ck en seere blaemeliJ'ek, Smenschen gheest 115 ca 1560?] ; Die aerme siecken van alle g henuecht Verlaten is en van al de werelt infameliJ'ck Zeven S p. Bermh. P iv [1591]. Infamieh bn. Van in tame. SchandeliJ'k; schaamteloos. Laet v God verbieden Yemant van uwen naesten to oordeelen infamich, Zeven S p. Bermh. R iJ ' 1591 ; Schenders oncuYs niet sachtmoedich infamich Wilt verraders archt opgheblasen seer blamich aid. S i. Infect bn. Zie WNT iv. 1 Besmet bedorven. Natuere is ver- valscht, gheheel infeckt, A. BIJNS 349 ca 1540 ; SiJ ' ziJ'n meest infect, die dlant souwen vriJ'en Van ketters aid. 411. -- In de aanh.: in ontbinding? Stin- kend? Philips maria ... Infect en doot- leggende finder banen Cam v.d. Doot 1419 1493. 2 Giftig, schadeliJ'k. De lucht vol neuels vol roocx geresen Geuende den roke infect ongePresen Cam v.d. Doot 916 1493 ; Draecx clauwen infect ghe- f eniJ' nt vercorst, v. D. DALE, W re 312 ca 1516 ; SwiJ'cht infecte adere! Ghi' J verdoemPt moer, kint en vadere, Well. Mensch 148 2e kw. 16e e.] ; (De Spin) Die uut soeten bloemkens suYcht veniJ'n in- fect, A. BIJ ~ Ns 147 1548] , De dobbei tonge is feni'nich infect aid. 460 ca 1540 ; In- fecte corruptie vol dootliJ' ckx veniJ' ns , Antw. S5. k iiJ ' 1561 ; HiJ ' seiJ ' hiJ ' t.w. de wereld was infect efl uYn als die nevele, Wereit bevechten 331 2e h. 16e e.]. Infectie zn. Zie WNT iv. ZedeliJ'k g ~ ebrek. I Al ben ick corruP- tibel vol inf ectien ... Ontf angt miJ ' als den sondigen pubblicaen lf7eil. Mensch 1107 2e kw. 16e e.]. Inficie a ren ww. Ontleend aan ofr. in icier. Besmetten. Drie bl. danssen 77 [1482]; v.D. DALE, Wre 716 ca 1516]; A. BIJNS 336 ca 1540]; GHISTELE Viyg. Aen. 47b in icerencie, l. in ioiereude ? , 135b [1556]; Bru 'ne 3 120 1556 ; Rott. S. ii' 1561 HouwAERT Vier Wterste 232 [1583]. Inf lamatie1 zn. Ontleend aan ofr., f r. inflammation, lat. in lammatio. Het vlam vatten, bet ont branden. GelYck men sack des dorens inflamatie Doen MoYses op den berch metten Heere sprack; Nochtans> omdat God daer hadde sYn statie, Den doorne int vier gheen groe- nicheit en gebrack NUMAw> Strut d. Gem. 30b 1590. Inflammeren ww. Gevormd naar ofr. , f r. en lammer onder invloed van mnl. in lammen en lat. in lammare ? . Doen ontbranden gewoonliJ'k in liefde . Fir. en Th. 82 le kw. 16e e. ; Gentse S. 271 [1539]; CAST., C.v.R. 139, 204 [1548]; H.d.Am. I 7 Aa 8 m. 16e e.]; Haags . b iii 1561 ; Deuchdeii 'cke Solutien 7 [1574]. ~ -- In de aanh.: in toorn doen ontbran- den vertoornen ? Aensiet nv Heere niet als de gheinf lammeerde, En gheeft ons dock macht ende virtuYt Te continu- eren Dwerck d. A post. 756 le h. 16e e.]. Inflammich bn. Van in lammen. Gloeiend brandend ? ZY t.w. ghe- veinsde vrouwen kunnen die carver in- flammich houwen1 Daer ziele ende herte in ruste met trouwen, Zoe datse en groe- Yen noch en bloeYen Duer thittich gloe- Y ~ en, Leuv. Bi'dr. 4, 287 beg. 16e e.]. InfluccYe, zn. Zie Iu luxie. Influentie zie WNT iv. 1 Inv loed werking oorspr. krachtens een „vloeistof'' afkomstig van de hemel en de sterren . De influencie des hemels die elcken bloet es1 Cam v.d. Doot 1918 1493] ; Die influentie 9uaet om aflesen es Die vuYt over drinckene sPruYt on- be9uarnelYc, ~ Leuv. Bi'dr. 4, 257 beg. 16e e. ; Te Roome midts der Planeten influentie Rees sulcke Pestilentie ... Dat enz., CAST, Bal. A 5v 1521 ; Een troosti- ghe influencie van uwer eloquencie , Doesb. 94 voor 1528 ; Dat u de influentie van flees rein const besproeid CAST. , C,v,R, 51 1548 ; GhY t.w. Apollo ziJ't , 215 Influeren - ngienicheYt wel weerdich alder reverentie. Door d'influentie Van uwer volmaecter konst en wiJ'sheYt fier H. d. Am. Z 6V m. 16e e.]. In de aanhh. naar hot schiJ'nt moor bePaald insPiratie. Och wilde Apollo ons zoo avanceren Dat hY ons Hemel- sche influentie zont1 H.d.Anz. Bb 8 m. 16e e. ; Wilt antlers niet handelen dan s gheests influentie Aenhooren, Roil. s p. D iiiJ' v 1561 ; GheesteliJ' cke Inf luentie ~ aid. iiiJ' naam van eon personage). 2 Wil begeerte, wens verlangen. Een wonderliJcke influentie viol hem in, Veeid. Gen. D. 201 [16e e.]; Nero vol quader influencie1 Dal s. Wederk. 302 emd 15e e. 1 • Elck mensch behoort wel.. . Te sterven van waerliJ' cke intentie So Thisbe met vieriger influentie Om PYra- mum dodo, Fir. en Th. 585 le kw.16e e.]. 3 Gezindheid, gonegenheid ? Dus icse groeten will met goeder influentie Con. Baith. 183 [1591]. Influeren ww. Ontleend aan ofr. , fr. in iuer. Instorten? Dlichaem eerdich Van de veer elementen is ghegenereert Maer den gheest is wt den hemel ghemflueert Antw. S. P iJ [1561]. Influxie INFLUXCI1 INFLUCCYE, zn.Ont- leend aan ofr. in iuxion1 lat. in iuxio. Invloed mwerkmg. Eeuwigh strY- dende duer svleeschs mfluccYe, Gentse S I,. 102 1539 1 • Merct die Planeeten elementen comeeten YeghelYck heeft na- tuerlYcke influxie, Smenschen gheest 305 ca 1560?] • Onbevreest waren sY t.w. de disciPelen door sgheests mfluxci Rott. s p. D viJ ' [1561]. Informatie zn. Zie MNW iv. In ornia- cie WNT iv. 1 Duivelse oPhitsing, aansPoring. Scuwet quade informacie ende malicie Ende doet rechtverdige J' usticie ooris 267 2e h. 15e e. ? • B.: By information L.: Wordt hY noch heel verhaYt1 Trudo 464 ca 1550]. 2 Vermaning, aansPoring ten goede . Huedt u doer informacie voir de Pec- kersnacie> Charon 15 1551 • SiJ ' wouden niet eons nae Reden hooren Maer gingen versmooren miJ'n goe informaciJ ' 1 Tcooren 999 1565. Informeringhe zn. Van in ormeren. Vermaning ? Hadde zulcx to doene god den Heere niet behaeghd Rachel hadde hem niet ghedaen zulcken Inf or- meringhe, ~ Bi'b. Ta eis . 100 beg. 17e e.]. Infortuneus bn. Ontleend aan ofr. in- ortuneux. Ongelukkig. 0 infortuneuse die t' eeuwighen tiJ'den Hier bliJ've ghesloten met droeven zinnen1 CAST. , ~ Py'r. C iii' ca 1530]. Infracteren ww. Gevormd van ofr. in- ract1 f r. infraction? Broken, beschadigenl vernielen. SYn duer groote vloet de brugghen ghein- f racteerd1 Dat hY elders Passeren1 en wegh zoucken moot, CAST., C.v.R. 18 [1548]. Infractie zn. Ontleend aan ofr. fr. infraction. Overtredingl schendingl verbreking vg. CHOMEL1 Very. 3522b: Infractie.., de verbreekingl schending o overtreeding van eene ordonnantie1 costume o riviiegie l aang. in WNT iv. In racteur . Dan eist een cuenste hem cuenen benooghen Om tdichts vertooghen zonder Infractie1 CAST. , C.v.R. 59 1548 , ; Deerste gheborene lieten hem quellen By y Infractie isghebots Gods almachtich1 Antw.S. Ddd iiJ ' [1561]; Soo haest ... doude Politie quam tot infrac- tie1 Soo volchde terstont tQuaet nieu met exactie Leeri. Tae ei-s . 259 [beg. 17e e.]. Inbe, bn. Zie Enghe. IngenieuseliJ'ck, bn. Van ingenieus. Krachtig? Of als ePith. ornans voor- treffeliJjk? Wilt ons die t.w. de gheeste- ii the zaken dock noemen soot mach ghebueren Met haer virtuYten Ingenieuse- lick, Antw. S. V iV [1561]. J Jngienich, bn. Van ingien. ScherPzmnig, vernuftig. ZYt wYs als serPenten in als voorzienich maer sYmPele als duufuen wetende wYs Jn- gienich1 T aruwegraen 107 [1581]. - In de aanh. ePith. ornans : voor- tref fellJk1 heerliJk. Dose ghaeten be- teekenen de vYf zinnen Van Maria Gods moeder JngYenich, EVERAERT 336 [1530]. JngienicheYt, zn. Van ingienich of recht- streeks van ingien. 1 Vernuft, geest. So dochten wY Jn onse J'ngienicheyt Om hu to beghiftene /by voorsienicheYt Met dYveerssche sPecien 1 EVERAERT 455 1530. Myn szins ?'n ienicheyt1 in de aanh. ~' omschriJ'ving van zin, geest. Seght m Y tbediet zonder veYnsen Dat J'c tverstant crYghe J' n mYn szins J' ngienicheYt Vanden derden traPPe1 EVERAERT 305 [1529]. 2 Instrument. Eerst willic haelen mYn J'ngienicheYt t.w. de kruk ,,Pa- ciencie'' Om hem to troostene met voor- sienicheyt, EVERAERT 253 [1530]. 216 Ingient - Innocent In ient bn. Zie Geen ient. Godt ziJ'n oordeel op sal innen DE RoovE- Ingloedicheit zn. Zie MNW iv. RE 271 3e kw. 15e e.]. Geestdrift, vurige begeerte. Haren 7 Binnengaan ? Hier in duYster ver- meegdeliken lichaem es soe dor ronnen standt een hevbevg wilt tzamen binnen Met minnen tot duegdeliker ingloedic- innen Rott. S . P iiiJ' 1561 heft, Eevste Bl. 1887 ca 1440?]. OPM. Niet duideliJ'k is de bet. in de Ingnorant bn. bw. Zie Ignorant. Inidoon bn. Van idoon. LeliJ'k, misvormd. HY ombequaem en inidoon was Mismaeckt en bultachtich van lichaeme HOUWAERT, Lusth. 3, 47 1582-'83 ; Al sin veel dochters gheheel J inidoone Soo hooren sY haer selven nochtans gheiren PJ risen aid. 226. Initie7 zn. Ontleend aan ofr. inition1 lat. 2nitio. Begin. Moesten ziJ ' ondernemen ... Al dit to makene mils hende, ende initie S y haddens meer vergheten ende achter ghe- laten CAST., C.v.R. 249 [1548]. IniuerliJ'c> bw. Van miner, injure (Zie WNT iv. I n 'urie . 0P een schandeliJ'ke krenkende of schade nadeel berokkenende wiJ'ze. Io- liJ't der weereldt scheedt IniuerliJ'c. In- iuerliJ'c tenteerdt ons des viandts NiJ't, A. BIJNS N.Re . 325„ i 7-8 [1528]. Innen> HINNEN ww. ZIe MNW iv., le art. , WNT iv. 1 Verwerven kriJg' en. Wilde dieren , vriendscaP met vriendschaP innen CAST. , C.v.R. 163 [1548]; Soo langh d'onreed- liJ'ckheYt boven steeckt... Sal den VYant met den siJ'nen haar ghenoeghen innen S vingh-Aden alley kind. Gods 143 [1613]. 2 Innemen veroveren. Als die Grie- cken uYt waren om TroYen to innen HOUWAERT Lusth. 1, 652 1582-'83. 3 Tot stand brengen bevorderen. PaYselicke vreden Hebt ghY Jn kersten- rYcke ghehint vele EVERAERT 552 [1538]. 4 BegriJ'Pen beseffen, ter harte nemen. 0 wel hem diet t.w. het Woord deur de Liefde recht innen Present 336 [1559 Dits u tot trooste, ghy bedruckte sinnen swaer, soo ghYt cont innen daer BvuY ne 3, 185 1559 ; 0p datse ... nu moghen ... innen alle het tuchtich be- recht, dat haer hier is voor gheset Const-thoon. uw.420 1607. Tvevstant innen, de bedoeling be- griJ'Pen het woord ter harte nemen. Pveeckev 395 2e h. 16e e. ; Pvoetus Aban- tus 8 voor 1589]. 5 Bii1'tscha innen, vreugde bedriJ'ven. Yder wilt bliJ'tschaP innen, Ovanbgien Leiy-ho 119a [1632]. 6 Baseren ? SY t.w. ont aermichede is dat hooghe onrotteliJ'ck Cedere Daer aanh. tenziJ ' geint begrePen moet worden als volt. deelw, van innen, einden, doen eindigen, oPhouden. De oden hebben Duer sYn t.w. Christus' doot allen Pro- Pheten geint & al dat doer de wet samen was vergaert, BvuYne 3 198 2e h. 16e e.]. InneriJ'sen, ~ ww. Zie I nri 'sen. Inneslaen ww. Zie WNT iv. Insiaan. Inneslaen in, zich begeven tot vg. KIL.: i n- s 1 a e n. Diuertere, se reci ere in hos itium, domum, diuevsovium . c en wille niet dat ghY ooc inne slaet nt dansen ende reYen met scoone vrouwen Daermen ledicheit huer stole siet hou- wen Cam v.d. Doot 710 [1493]. Inninghe zn. Van innen. 1 Verwerving ; bevordering. Suuel melt ... r Om scrYchs J' nnYnghe z to ~ Y cranckene bestaen, EVERAERT 219 [1528?]. 2 BegriP, verstand, inzicht kennis. Sverstants J' nnYnghe es goet om bevaten versta : het is goed het Juiste bebgri P van dit woord to doorgronden EvE- RAERT 61 1511 ; Hier criighd ghiis rechte innin he CAST. C.v.R. 133 [1548]. Innocent bn. Zie MNW en WNT iv. 1 Onschuldig, zondeloos. GhiJ ' schiePt berth en dal Adam innocent gent, ex- cellent; maer hi' werdt mal A. BIJNs N.Re . 343, a 5 le kw. 16e e. = Bru ne 3, 193). 2 Eenvoudig, zedig, simPel. Innocent weest A. BIJNS, N.Re . 341, d, 13 le kw. 16e e. ; Kindren nosh innocent van gronde, CAST., PYv. A 5v ca 1530 ; Chris- tus Jesus heeft siJ'n heYlighe kercke niet begost Te bouwen met sweerelts ghe- leerde dit bekent Maer alleen met vis- schers en meer andere innocent, W eer. Gheteerde 110 1558 ; De koo man voeyt hY cleedt hY scoeYt de innocenten, A ntw. S b. Ii i [1561]. 3 Onwetend; in de aanh. zelfst. ge- , bruikt in de bet. leek. HiJ ' wil vergaren innocenten en clercken He metic Li 'den 429 1557. 4 Onverstandib g; onwiJ's. WY sondaren ~ onuerstandighe ende innocent Die ... Ons regiment to sondewaerts gheuen Hoe sullen wY verantwoorden ons sondich sneuen, DE ROOVERE 239 3e kw. 15e e.]; Wilt g~ by eenen wiJ'sen man van verstande excellent GeliJ'cken biJ ' eenen dwaas sot 217 Innocentie - Instantie en Innocent Pvochiaen 1658 ca 1540]; Den eenen zot es gram, den anderen blYe Den derden hoouerdigh, den vierden innocent CAST. C.v.R. 153 [1548]. Innocentie1 zn. Gevormd naar ofr. , fr. innocence of ontleend aan lat. innocentia. Onschuld. Tcleed van innocent yen willic bewaren Gentse S b. 237 1539 zie ook aid. 240, 253 ; Tcleed van onsteerue- licheit en van innocentien CAST. C.v.R. 112 1548. Inobediencie, zn. Gevormd naar ofr. inobedience. Ongehoorzaamheid. Tdede inobedien- tie nYement el t.w. dat Adam en Eva moesten sterven Drie bi. danssen 63 1482 ; Wt thof der wellust finder allenden dal Ghestelt duer miJ'n inobedYencYe , Gentse S. 273 1539 ; De sentencie Die ick ghegheuen hebbe voor de inobediencie Ouer v bruYt> GHISTELE> Ant. 52 1555 . Inobedient1 bn. Ontleend aan ofr. ino- bedient. Ongehoorzaam. Als wY nosh zondaers inobedYent Waren Gentse S. 301 1539 zie ook aid. 294 ; NYet dat ick u s n Y Wille inobedient Tvudo 2659 ca 1550 Den vYant der hellen ... die heef t daer ondere ghezaYt zYn inobedient zaet lots tcrockezaet de kinders des quaets Tavuwegraen 569 [1581]. InP-, zie ook Imp-. InPacient bn.> bw. Zie I m acient. InPerfect bn. Zie Imperfect. InPerfecxtie, zn. Van in perfect. Onvolmaaktheid onvolkomenheid. Dat doet dinPerfecxtie al vander welt, H.Sacv.190 [1571]. nPossible bn. Ontleend aan ofr., fr. impossible. OnmogeliJ'k. T.: Wye zoudt gronde- ren? I.: Twaere J'nPossible EVERAERT 428 le h. 16e e.]. J InPrentelick bn. Van in venten. DieP indrukkend? SiJ'n belofte viel haer druckich inPrentelick S .d. M. 2159 beg.16e e. . OPM. Leest men druck voor druckich dan zou viel in rentelick kunnen verstaan worden als „prentte in". Inquisiteren, WW. Secundair gevormd van inquisiteur ? Onderzoeken; bestuderen? Wilt zon- der vermiJ' den Astorienum inquisiteren ick bid u vriendeliJ'ck, Rott. S p. P vJ'° [1561]. InriJ'sen, INNERI1SEN, WW. Zie MNW iv. Inrisen WNT iv. Inri'zen. Binnentrekken, ~ zi'n intrek nemen in. De doodt met haerder striJ'dinghe swaer Tcasteel miJ'ns lichaems coemPt inne gheresen DE RooVERE 289 3e kw.15e e.]; Inwendich is my tvier ingheresen Conste d. M. 95 ca 1560]. Insanable bn. Ontleend aan ofr. , fr. insanable. OngeneesliJ'k. Benaest insanable 1 Wert ick to met, S.Stadt 786 ca 1535]. InscriJ'ft1 zn. Zie WNT iv. Inschvi t. Aantekening. Ick vinde hier inscriJ'ft van die vleiJ'showers Gr. Hei 981 ca 1564]. Insereren1 WW. Ontleend aan ofr. , fr. insevev. Invoegen, invlechten. SYllabiJ'cqsche adiectien De Welcke ... De menighe in- sereerd in sYn labuer CAST. > C.v.R. 47 1548 ; Haer valscheYt ten gronden in- sererende klaer Rott. S p. 0 viiJ' [1561]. InserteYniche3t1 zn. Uit in en serte nic- ~' heyt1 onder invloed v. ofr. incevtainete. Onstandvastigheld. Doodt de leden die up deerde zYn ... OnchuisheYt quade lusten en inserteYnicheYt, De ghiericheYt dat ofgoderies es beseven, Vevi. Z. II 1151 [1583]. InsPiereere1 zn. Van Ins iereren. Inspirator. Lof insPiereere mYn toe- uerlaet machtich als god vader of god sone reen, DE ROOVERE 123 3e kW. 15e e.]. InsPiren1 WW. RiJ'mvervorming van in- s ireren. InsPireren, ingeven, opWekken. Mer- curium zal ick zenden om v believers Naer Cartago, om Didonems insPiren, Om Aeneam yrY en vranck to togieren En t' alimentieren als de rail' ande, H. d.Am. A4 m.16ee. . J nsPireringhe1 zn. Van ins ireren. InsPiratie. oYeuse nghelick nsPi- reringhe tot Maria DE ROOVERE 191 3e kW. 15e e.]. Instable, bn. Ontleend aan ofr. , fr. in- stable. Onstandvastig, veranderliJ'k, WisPel- turfg. II ( Vrouwen zYn instable1 als den wind mutable CAST. C.v.R. 198 1548 zie oak aid. 225). Instantable bn. Gelegenheidsformatie? Of corrupt voor i nstable ? Niet kunnende staan1 zwak? 0 ick die miserabelste en seer instantable elen- dige vrouWe, nochtans inculPable be- naest insanable Wert ick to met, S. Stadt 784 ca 1535]. Instantie zn. Zie WNT iv. 1 Vordering, eis vg. KIL. 848 : I n s t a n t i e ... Postulatio, etitio ? Of reden ? Of ma- nier? Soo lang ghiJ ' nae die RedelickheYt , 218 Instrueringhe - Intreckel gaet luiJ'steren Sal v niemant PluiJ'steren doer eenich instanciJ ' wandt ick sal in v sun bgelYck een balanciJ ' daert al Batmen J vint biJ ' Overt overgesleegen Red. en Nat. 93 2e h. 16e e.]. 2 Aandrang, aansPoring. I Duer u instantie so salt gheschien. Ionst moet ick biers duer u verwecken, Tvudo 3142 ca 1550]. 3 Onderrichting, lering. En wilt dock niet alle gheesten ghelooven Maer met grooter neersticheYt wilt se eerst Proeven Ofse ghesonden siJ'n van boven tot uwer instantie He melic Li 'den 255 [1557]. OPM. OnduideliJ'k is de bet. in Camp cd. Doot 1709 1493 : HiJ ' drouch een blasoen „ geasPereert wel verstaet Gecoluert sonder kennisse inde instantie" Vg, de overeenk. fr. tekst: >>Portant vng Mason dyapre De couleurs de mescongnoissance" . Instrueringhe zn. Van instrueven. Onderricht vg. PLANT.: I n s t r u e r i n- e l e e r i n e Instruction ensei nement . Ick danck u gheesteliJ'cke influentie van u instrueringhe, Rott. S p. viJ'v [1561]. nstrumentelic, bn. Van instrument. Instrumentaal. Vrauwen ende maech- dekins J' entelic Met sanghe met sPele J'nstrumentelic versta : met sPel op in- strumenten Ouaemen hem tJ'eghen to N bghemoete, EVERAERT 99 [1525]. Intelligentie zn. Zie MNW iv. Intelli- baencie, WNT iv. Intelli ende. Juist begriP. Der schrifturen intelli- gentie bliJ'ft biJ ' sulcx vermaen Plaen HeY ~ melic Li 'den 451 [1557]. Inters ww. BiJ'vorm van eaten? Of riJ'm- vervorming van inner? Het verband schiJ'nt een bet. gewaar- worden op o to dringen. HY seYt die waer- heYt en sal niet vergaen tes ors om horen een vreemt inters x rinten Huis v. I delh. 205 [m. 16e e.]. Intente, zn. RiJ'mvervorming van in- tentie? Of normaal van ofr. intent ,,pro- pose, aPPlique, attentif" vg. violente en science in Ti 'dschr. 75, bl. 61)? Bedoeling> wens verlangen ? Mocht is tot miJ' aen intenten x renters constelick leuen twaer my ghenoech St 2> 204 voor 1524]. Intentelick bw. Van intente intentie ? Of van ofr. intent, applique, attentif" ? I verig, vurig? I Zoo intentelick dede hY t.w. de toneelsPeler Gracchus hem tot isPels redactie Dat de vianden diett hoorden screien moesten> CAST.>C.v,R, 59 [1548]. Intentie, zn. Zie WNT iv. 1 Getuigenis, uitsPrack. Elc bison- ders etoquentie l. eloquentie , is op Gods woorts intentie HeYmelike Penitentie bedecte abstinentie, [1539]; B.d.Scv. 8 Sulcke wercken nader Schriftuer inten- cie, syn werdige vruchten der penitencie , Bvuyne 3 203 2e h. 16e e. ; WY dancken v APPolio van v Intentie vroet V eloquencie soet doet onsen gheest verstercken Antw. S p. E ii' 15611 • Job zeYt ... Dattet levers is een striJ'dt hier oP- ter aerden : Dus wil ick aenvaerden wel sYn intentie Rott. S p. A vv [1561]. 2 Mededeling. - Intentie doer van inlichten over. Ik zal u van als doers intentie MiJ'n gebod, miJ'n afkoomst en ook die reden, Dat ik biJ ' u kwam en heb weer moeten scheden Meest A l 407 [1559]. Internitie zn. Ontleend aan ofr. inter- nition lat. intevnicio, internecio. Ordergang. Meenende Bat zY t.w. de vrouwen goet warm,vul der iusticien > Vinde Bat ziJ't al briinghen ter internitien CAST. C.v.R. 192 15481. nterPretere zn. Van inter veteven. Eig, die verklaart, uitlegt en v.v. al- thans in de aanh,, dichter? ck dele onghe nterPretere Jesus onstich oY- eus oliJ't nnichlYc nwendelYc magi- nere St 1 279 voor 1524]. InterPreterent ww. Zie WNT iv. Inter- veteeven. Verklaren meedelen vertellen. Hoe staediJ ' Bus bedruct? Willet miJ ' interPre- term soet, Hey ~ melic Li 'den 201 [1557]. Interrogatie, zn. Ontleend aan ofr. , fr. interrogation lat. interrogatio. 1 Verzoek. Voratie en interrogatie Die ghY aen my to deser sPatie ZiJ't doende H.d.Am. Z 6'' m. 16e e.1. 2 Vraag als litt. genre). Endel-veers SPraken, ende interrogatien, EPitaPhier Prouerbien ick verclare CAST. C.v.R. 221 1548 Een voorb. v.e. „interrogatie oft vraghe" ald. 238). Intonnen, ww. Zie WNT iv. 1 Met betr. tot drank : innemen in het liJ'f gieten. Hoe Bonosus meer rats Bars oYt mensch' ingetont had' HOUWAERT > Gen. Loo 40 ca 1590]. 2 Inlaten. Nu moet ick ... mercken oft sY t.w. Venus in haer beluYcken Niemant dan Vulcanum inghetont heeft H.d.Am. X 6 m. 16e e.]. Intreckel, bn. Van intvecken. Zich gemakkeliJ'k of sPoedig iets aan- trekkend aantrekkelia' k. I Deere es reel 219 Intreckich - Inventie ... intreckelder dan dandere VAERNE- wI J CK1 Ber. T. 11 129 ca 1568]. Intreckich bn. Van intrecken. Teruggetrokken, in zichzelf gekeerd. HY ~ is intreckich ziin grief vast helende S .d.M. 4148 beg. 16e e.]. Intreckinge, zn. Van intrecken. AansPoring, stimulans ? Lof intrec- kinge ter duecht die quaetheYt sPoren 1 St 1 287 voor 1524]. ntreiJ', zn. Zie MNW iv. Intreye WNT iv. Intreie. Aanleiding ~ ? Sonder to d ylaieren zul- len wY v PaYsieren de zinnen gheduer- lick ... dus ons Puerlick dYns ghescils J'ntreiJ ' zeght Revne M. 110 ca 1575?]. Intricaet bn. Ontleend aanlat. intricatus. MoeiliJ'k, inagewikkeld1 verward vg. KIL. 849 : I n t r i c a e t. Peg lexus; zie ook Hwb. iv. , MEYER, Woovdenschat iv.). Laet mi doch hebben om miJ' n beset Te stellen miJ'n rekeninghe intricaet. Ter- miJ'n to minsten emmer doch een iaer V.D. DALE, Wve 458 ca 1516 ; Hesiodus vand de intricate Parabelen CAST. > C.v.R. 108 1548 ; Vremde diJ'nghen, intricaet van verstanden1 1 aid. 221; intricate bala- den1 aid. ; De voorbgaende baladen moet is duerwroeten, Om tsaerbeits verzoeten , noPende dintricaet aid. 241; Hoe subtiJ'1 datmen nv recht by schriftueren 1-Joe duYster hoe intricaet termiJ' n datmen daer gewaecht Om d'een dander t' goet t'ontlueren en t'ontsueren, Zeven S p. Bevmh. F vJ'v 1591 ; Soe vindick die saeck intricaet geweven, Tvauwe 587 [1595?]; R.: Ick kant niet begriJ'Pen. L. En tis miJ ' to intricaet1 Leeri. T ae ei-s . 47 beg. 17e e.]. Intrayt zn. Zie MNW iv. 1 Begin van een gesPrek, een onder- neming ? Nu wel1 en wilt niet in u in- troYt falen B.d.Scr.15 [1539]. 2 OorsProng? Jesus Inghelicste In- trotJt t.W. Maria DE ROOVERE 187 3e kw. 15e e. ; IosePhs Isaxs Ionas ItroiJ't l. Introi 't (t.w. Maria moeder van Christus . St 1 279 voor 1524]. Intueren ww. Ontleend aan lat. in- tueri1 eventueel via een niet opgetekend ofr. ww. intuer. Beschouwen, aanschouwen1 zien. Amo- rueste graciueste vrouwlYck beelde 1 J'euchdelYc geintueert versta: heerliJ'k om to zien , reYn vaetken vol duechden , Bruyne 3 11 2e h. 16e e. ; Als ghY desen schYnende verlaten intueert Victorieus aende rechterhandt sYns Vaders omni- potent, ~, Rott. S p. 0 viJ ' [1561]. Intzele zn. Van inden1 einden. Doel. VersPraYdinghe der duechden flits haer (t.w. van Ondankbaarheid ma- niere Verderven der verdiensten als haer intzele Leuv. Bi'dr. 4 295 [beg. 16e e.]. Inungeren1 ww. Ontleend aan lat. in- ungeve. Zalven. MYn dinaers, Wilt my by int ordineren staen En worPt hem die ka- suYf ele over thoot bloot h n voort sal ick den grave inungeren gaen Trudo 2442 ca 1550]. Invariabile bn. Van lat. variabiie, naar ofr. 1 fr, invariable. OnveranderliJ' k, standvastig. Een g hestadich hoof t maect de leden invaria- bile Poi. Baii.174 [1577]. Invatinghe zn. Van invaten. In de aanh. bliJ'kbaar: die in zich bevat t.w. het in de beP. uitgedrukte. Lof Invatinghe sduechs die den viant swichte (t.w. Maria), St 1, 287 voor 1524]. Invencie1 zn. Zie Inventie. J nvensch bn. Van de stam van inven- teven. SchePPend. - nvensche zede, gebruik als schePPend kunstenaar? Alle dese vrauwesmYtters ... zoudic vanden selue J'unnen. Als hier ghethoocht es naer onser J'nvenscher zede EVERAERT 542 [1538?]. Inventeren ww. Zie WNT iv. Inventee- ven. Vinden'', bedenken, conciPieren vg. KIL. 849 : i n u e n t e r e n. Exco,gitare, inue- nice, adinuenire1 machinari . Vier Poe- tische SPelen ... PoeteliJ'ck geinventeert ende RethoriJ' ckeliJ' ck ghecomPoneert H. d.Am. Titel ed.1621]. J Inventeur INVENTUER, zn. Ontleend aan ofr., fr. inuenteur. 1 Uitvinder vg. KIL. 849 : i n u e n t e u r. Inuentov . Van deser const (t.w. de dichtkunst was inuenteur mignoot ... Mercurius den neue van Athlas CAST. , C.v.R. 11 1548 ; Mercurius was deerste inuenteur (t.w. van de geneeskunst aid. 89. OPM. NOg blJ COORNHERT Cic. O icia 11 (ed. 1561 . 2 SchePPer van kunstwerken vg. KIL.: inuenteur... Avchitectus . Abelste inventuers door Gods ghehinghen be- doeld ziJ'n de dichters , A tw. S p. Tt i' J 1561 • Homerus Is ... Meester en in- ventuer van flees Parabele, aid. Rrr iiiJ'''. Inventie1 zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Vindibg i gedachte, idee vg. KIL. 849; 220 Inventivieh - Ynvidieus i n u e n t i e. Inz centio exco itatio . Zulcke invencYe t.w. de gedachte aan eigen doemwaardigheid my J over tboort drift , Gentse S15. 283 [1539]; Mi gebuert de meeste violencie, In miins selfs presencie , van een nieuwe invencie t.w. de Refor- matorische concePtie die de dichter aan- hangt B. d. Scr. 8 1539 RethoviJ'eke Verchiert haer Personagien met cloecker Inventien So dat elc ziJ'n Personagie mach yrY defenderen Prochiaen 5 ca 1540]; Ind arbgueren harer causen, wat vonden zi' J inuentien t.w. TheoPourPus en EPhorns CAST., C.v.R. 11 1548 zie ook aid. 59 en pass.) ~ ; Verdrae Tt soo staen my miJ'n inuentien, Antw. S p. I ]V 1561 ; Mercu- rius eerst door sulcke inuentien EgiPten met goude statuYten vercierde, aid. P iiJv. - In de aanh. ingeving? Den conYnc Assuerus ... De welcke by Amans quaede t'nvencie Ghegheuen hadde sdoots sen- tencie Ouer t eudsche vole, EVERAERT 484 le h.16e e. . 2 0Pvatting, mening, zienswiJ' ze. Vveder ghY een knechtkin oft meiskin ontfaed Sullen wY u vuersegghen de rechte inuentie CAST. C.v.R. 135 1548 De bet. nadert hier die van bescheid Wilt my declareren v inuentie Antw. S j'. g iJ' 1561 ; Wat zeYde EliPhas maeckt daeraf mentie HY hoorde d'inventie den armen knecht V reden heeft die bghe- vallen oPgherecht Rott. S. A v' [1561]. 3 Bedenksel> verzinsel> b vond vg. KIL. 849: inuentie... machinatio , inz, bi' J Reformatorische rederiJ'kers als mense- liJ'k bedenksel gedisqualificeerde Roomse geloofsoPvattingen . Ken acht v niet noch al smenscen invencie, S. Stadt 608 ca 1535 ; Wil U Yemandt duer invencYe beschaden HY zeght : court al tot my, is zal u ontladen Gentse S p. 56 1539 Laet ons ... als Saulus bekennen ons sondige seeren Schouwende alle valsche inuentien Bekeevinge Pauii 854 ca 1550]; Hoe deucht schiJ'nende inventie dat de sulcke lauderen goet, Vooral ghiJ ' sulcx uuter herten roYeren moet, Heymeiic Li 'den 260 1557 ; Dies ]c mi'n bedroof Batmen u gheef t credentie En PJ risen u inventie1 Weer. Gheieerde 209 1558 1 Die boven Godts wet stellen haar eigen inven- tie , ; dese vmden noch de meeste ongerustic- he t Bru ne 3 42 2e h. 16e e.,; Wel hen die ... alle inuentien Der onrecht- ueerdicheYt verlaten schier Antw. S p. X iii 1561 ; Dats al oneerliJ'ck tsal namaels suer smaken man Tis menschen in- uentie niet dan bedrock Haags . f iii' J 1561] . J . 4 SchePPing, voortbrenbging. Eieono- ra hee t Mars standaerdt vul wreeder invencYe Gheuelt, Gentse Ref. 50 [1539]; Moralen ... Baladen ... RefereYnen .. , siJ'n haer t.w. Rhetorica's dagheliJ'csche n- ventien, Antw. S b. V iJ'v 1561 ; Hier toe t.w. our redelyc to doen leven tvolck obstinaet'' hielP hun Rethoricas in- vencie, BruY ne 2, 35 2e h. 16e e. ; Die quae went werdiJ ' bevonden en siJ't die selve vol boose invencie, W eveit bevechten 549 2e h. 16e e.]. - In de aanh, met cans. asPect) heer- schaPPiJ ' ? Onder haer inventie t.w. van Vrede niet dan zaligheid en duikt ezus o.d. ieraers 490 voor 1580]. 5 Prestatie werk. Rech t of u Godt ware den hemel schuldigh Duer u inven- c e Gentse S f'. 48 1539 ; Neen Mensche dat ware God defamacYe. Moght gh Y duer eYghen invencYe ziJ'n zaligh Zo en hadde Christus niet gheziJ'n betaligh Voor tmenschelicke gheslaghte aid. 52. 6 DichterliJ'ke SchePPing, uitsl. aange- trof fen ter aanduiding van het to verto- nen of zoJ'uist vertoonde sPel. Geeft toch audienciJ', Soe moechdiJ ' ons invenc]' J to bet doergronden gaen Tcooven 89 1565 , ' Als ge rust]g en stil ziJ't zult ge zonder geschille verstaan ons inventie , Dien wiJ ' nu gaan beginnen ezus o.d. ievaers 122 voor 1580 'Wilt hier so lan g stil swiJg' ende bliJ'ven, Tot dat ghiJ ' ver- staen hebt onse invenc]J', ~ Li 'sgen en Licht- hart, Prol. 8 2e h. 16e e.]. - In de aanh. beP. het onderwer p, de in het sPel behandelde stof. Deit noot hY zout noch thooghen claerdere De Jntencie der J'nvencie dies wY hier han- delen EVERAERT 449 le h. 16e e.]. 7 MenseliJ'k wezen creatuur. I Ach walghelicke J' nventie zondere Prudentie werdich alder werelt qwade Pestilentie Tavuwe raen 1025 [1581]. Inventivieh, bn. Van inventie . SchePPend? Inventivieh Gheest Antw. S b. Hh iiJ'v 1561 naam van een personage). Inventuer, zn. Zie I nventeuv. Invidie, zn. Ontleend aan lat. invidia. Afgunst, niJd. Als roerickt, en Braeghd my gheene invidie, Wie u Bit antreckt ziJ't zonder verstooricheit, CAST. , C.v.R. 86 [1548]. Invidieus bn. Van invidie. Afgunstig. Schout voort menschen leeringhe verwaten SiJ' n f enYnighe graten 221 InvYe - ancker invidieuse eaten, B.d.Scr. 37 1539. Siet waert hier court dinvidieus feniJ'nich serpent t.w. A ionstich Hertte , Haags o iiiJ' 1561 InvYe, zn. Zie Envie. Invisibel e INVISIBLE bn, bw. Ont- leend aan ofr. , fr. invisible. Onzichtbaar. DE ROOVERE 351 3e kw. 15e e.]; EVERAERT 428 le h. 16e e.]; Bekeerin e Pauli 735 ca 1550? ; Smen- schen Gheest 716 ca 1560 ? , • Haags . d iiJ'v na d viii) 1561 • Roil. S p. P iJ'v 1561,. ~ ~ Invlammen ww. Uit in en vlammen. Doen ontbranden? Den invlammen- den geest t.w. de H. Geest) sYt altYt obedient W erelt bevechten 924 2e h.16e e.]. Invlammich bn. Van invlammen. 1 Brandend, gloeiend. NoiJ't amo- reuser mont, Die therte deurwont in- vlammich binnen, Well. Mensch 597 2e kw. 16e e. . 2 Schitterend. Van fiJ'nen goude waren die cresten Invlammich raYende tegen der zonnen schiJ'n, Camp '.d. Doot 826 1493. nvleeschiJ'nghe zn. Van invleeschen of rechtstreekse vertaling van let. incar- patio ? . Vleeswording. Et es noot ter eeu- wegher salicheYt Te gheloouene de n- vleeschiJ'nghe hesus XPristus DE R0o- vERE, uicunque 300 3e kw. 15e e.]. Inwesen zn. Zie MNW iv. WNT iv. Inwezen. 1 Aard, wezen. U hoge inwesen wel gemaniert Dat Overt begaeft met selken g ichten ... Soe dat al erterike sal verlich- ten, Sev. Bl. 913 ca 1450]. 2 Het behoren tot; lidmaatschap. De- ser gilden J' nwesene En es maer drie hoe- dekens de weke to lesene, EVERAERT 33 [1509]. Inwueni h bn. Van inwuenen. Inwonend. - Inwuenigh cornen komen inwonen. Duer Iesum Christum court den gheest inwuenigh, Gentse S p. 208 [1539]. IPocratie, zn. Komische of riJ'mvervor- ming van i ocrisie. HuichelariJ'. SiJ ' moeten deese domi- nacien onderhowen , prince van IPocra- tien een lantschap vol growen , • heere van SodomiJ'e, dat heiJ'lich landt Gr. Hel 17 ca 1564]. IrrecuPerabel bn. Ontleend aan ofr. irrecu erable. Onherstelbaar. 0 irrecuPerabel ende vercrighelike l. onvercrighelike scale ende deerlike verstroYenisse Drie bl. danssen 13 [1482]. st zn. Zie MNW iv. Istich. Wezen? nstrumelike l. nstrumente- like st out l. font) nsPiracie tot Maria DE ROOVERE 188 3e kw. 15e e.]. storieus YSTORIEUS bn. Ontleend aan ofr. historieus. Waarachtig? onstighe Judith sto- rieuse tot Maria), DE ROOVERE 187 3e kw. 15e e. ; Ystorieuse Ynwendighe YherachYe tot Maria all. 194. Ivroengie, zn. Ontleend aan ofr. ivroig- ne. Eig. dronkaard in de aanh. naar het schiJ'nt sYnoniem met >>Personagie" „troengie" en ,,grimegie" . N.: Waer sack oiJ't man vreemder visagie ? W.: Wel- cken ivroengie! N.: Watten Personagie! W.: Watten troengie! N.: Watten grima- gie! Tcal v. W. 138 eind 16e e. ? . J (zie ook bij I) Iachtbracxken zn. Uit iacht en bracx- hen diminutief van brack. Eig. J'achthondJ'e, in de aanh. gebruikt als schimPnaam voor een iJ'deltuitige vrouw. Seker iachtbracxkens ghiJ ' draeYt wel v sPillekens, Antw. S. k iiiJ ' [1561]. Iacke zn. Zie WNT iv. ak (III)? Niet een iacke niets. En past opt betalen niet een iacke AI soudiJ ' namaels schoYen metten sacke, Nyeuvont 401 ca 1500 , ; U bestier en is niet weerd een iacke, Smenschen gheest 549 ca 1560?]. Iactantie zn. Ontleend aan let. iactantie. I dele roem. SPiegheld u an den beesten, haul reghel ende mate, ZY en begheerens rom noch iactantie CAST. , C.v.R. 91 [1548]. Ianckelic bw. Van iancken. ankend , • in de aanh. vurig verlangend t.w. naar de geliefde . MiJ'n herte miJ'n sinnen roePen so ianckelic Doesb. 60 voor 1528]. ancker, zn. Zie WNT iv. anker. Minnaar, boel. c hebbe yrYers b Y hooPPen groot... Hole J'c zYe hier noch een J'ancker commen EVERAERT 292 222 anckinghe - euchden 1529 ; Thisbe slacht veel J'onghe sliJ'n- gher minnen Diet met haer J' ancker- kens zoet van f letsene Terstont ghereet ziJ'n me to gaen Pletsene CAST. Pyr. D i ca 1530]. OPM. In de bet, verliefde'', o.a. in „ Pir. en Th. 11 le kw. 16e e.], CAST. , C.v.R. 52 1548 Conste d. M. 55 Ca 15601, nog biJ JONCTIJS, Ven. en Min. 44. anckinghe, zn. Zie WNT iv. anking. GeJ' ank vg. PLANT.: i a n c k i nge. Gla- issement. Latratus annitus in de aanh. als uiting van liefdesverlangen, Vander Janckinghe hebb'ic de walghe CAST., PYr. C i ca 1530]. In de aanh. als smadeliJ'ke benamin g voor gezang. `Vat es hier nu to zYnghene to ' Janckene ? ... IC en wil hier dese J' an- CkYnghe niet ghedoogen EVERAERT 275 [1530]. andaerme zn. Zie Gendaevme. angeliJ'nge, zn. Van 7'angelen. GePingel. DiJ'e eieren souwen wel sma- ken, Cost ick daer aen raken „met deer JangeliJ'nge, Meester Hoon 327 ca 1600 ? . anghelen, ww. Zie WNT iv. angelen. Pingelen, of dingen. HY en zal niet CrYghen dat hY cooPt Al Const by noch zo wel dYcken en J' anghelen EVERAERT 220 1528? ; Beziet oft ghYt doen wilt zonder J'anghelen, ~ aid. 468 le h. 16e e.]. eghenbleeten, ww. Uit jeghen en blee- ten blaten. TegensPreken. BY mYnen rade zoud Y t.w. TournoY zonder J'eghen bleeten CaroloPolis heeten, CAST. Bai. P ii' J achter C.v.R, ed. R'dam 1616 [1521]. e hencroonen ww. Uit 'e hen en cyoo- nen, kreunen. Zich morrend verzetten. 0 wurtel van Jesse ... Wien de heidenen bidden zullen zonder ieghen croonen CAST., C.v.R. 95 1548 ; WY moeten nerstich zondere J'eghen croonen goede zoorghe draghen voor zYn zaYen ende Planten T aruwe- yaen 750 [1581]. eghensPoedich, bn. Van 1'eghens poet. TegensPoed ondervindend. Het wel- eke dyne hulPe ouer ons can Claeren zoo wY gherrene waren als wY zYn J'eghensPoedich Vader Onse 1174 [1577]. eghensPooren, ~ ww. Uit jeghen en s ooren. Zich verzetten togenstreven vg. mnl. 'e ens ovich in MNW iv. en to hens oven blJ v. MANDER in WNT XVI> 1280). Doetse salutatie ende dat naert wel behooren Zonder J' eghen sPooren Vevl. Z. I, 351 [1583]. e hensteunich bn. Van 'e hensteunen. Weerstrevend. Zoo u woorden zoet- heunich schiJ'nen DiJ'n ghewercken m Y J'eghensteunich PiJ'nen CAST. Pyr. B v' J ca 1530]. Ieghenstunen, ww. Uit ieghen en stunen. Weerstreven zich verzetten. Het en helPt ieghenstunen nogh Pernakelen CAST., C.v.R. 207 1548. enteliJ'ck GENTELICK bn. , bw. Van 'ent. 1 Aardig, bevallig, sierliJ'k. Cam v.d. Doot 2270 1493 ; EVERAERT 95, 99 1525 300 [1529]; Antw. S p. g i [1561]. 2 0Pgewekt, bliJ ' ? Of vaardig? Als fraeYaerds wild dit volghen gentehCk CAST., C.v.R. 100 1548. entYle, zn. Zie WNT iv. ontiei. Naam van een onbekende bloem. So moetet zYn een hoedeken van blommen Van roosen carsouden of to van J' en- tYlen EVERAERT 416 [1530]. est a zn. GeliJ'kstelling ~ met 'eest e ofr. geste vindt in de bett. in de aanhh. weinig steun. Het woord komt op drie Plaatsen voor en wel, naar het schiJ'nt, in verschillende bett. 1 Kwestie twistvraag ? Houdt u o P den credo acht gheendrande ieste, Leuv. Bi 'dr. 4, 235 beg. 16e e.]. ~ 2 StriJ' d ? Deese jest es voor ons niet to beslechten want tis verlooren moiJ'ten tegens godt to vechten Deenv. Mensch 996 2e h. 16e e.]. 3 Gewoonte, gebruik, zede ? Gelt t' ontf angen 1, geven ? es tegens ons jest, Minnevaer 599 [1583]. euchdeliJ'ck, JUECHDELIJCK bn., bw. Zie MNW iv. og ~ edeli 'c, WNT iv. eugdeli7'k. HeerliJ'k. DE ROOVERE 191 3e kw. 15e e.]; Piv. en Th. 336 le kw. 16e e.]; CAST., PYr. C i, D iJ', iiiJ' ca 1530]; EVERAERT 345 1531 ; Gentse S p. 103, 108 hic ? 123, 294 [1539]; CAST. C.v.R. 103 [1548]; H.d Am. T 3v m. 16e e.]; Antw. s p. R iiJ' V, Qq iV ePith. ornans ? Zz i [1561]; Bruyne 3 11 2e h. 16e e.]. euchden ww. Zie MNW iv. o eden WNT iv. eugden. VroliJ' k ziJ' n, zich verbliJ' den zich ver- heugen vg. PLANT.: I e u g e n o f t i o g en. S'es a ey ou vesiouir comme en ieunesse . Dies meughen wY Jeuchden finder liefden brandt, Const-thoon. uw. 391 [1607]. - Ook in de omschriJ'ving ~ iuechdeli 'ck si1'n. Weest in alien duechden iuechde- lick X. Esels 26, 58 [1530]. J 223 Jeucksteert - oliJ'teliJ'ck eucksteert, ~ zn. Uit 'eucken en steert. Eene snort van NiJ' meegs bier, hd. J' ucksterz'' WNT iv. euken Samenst. enZ. ". Den J'eucksteert Prouven DE DENS 360b ca 1560]. i o tw. Zie I go. Bastaardvloek, eig. bi gode . igo , dat dachtick wel!, L Tcal v. W. 2 [eind 16e e.?]. ockheYt, ~ Zn. Van jock. Dwaasheid, gekheid, ZotterniJ ' . 1st dat ick miJ'nen tiJ't in J'ockheYt verquiste Ic worde met rechte genaemt een dooch- niet Rederi 'keys ed. 44, 19 m. 16e e. ? . ocondatie, ~ Zn. Van * 'oconderen of rechtstreeks van ofr. 'oconder. Vreugde, genoegen. ocondatie t' alder sPatie overkomen u vol eeren eerliJ'ck, Rott. S p. iiiJ' 1561 Ioeiuesheit Zn. Zie oveusheit. 0YeuS JOYUES IOYEUX IOIOES bn. > bw. Ontleend aan ofr. f r. 'oveux. A. BN. 1 BliJ'dschaP schenkend; aan- enaam heerli'k. DE R00VERE 191, 197, 258 3e kw. 15e e. ; Doesb. 45 voor 1528 = Rederi1'hersged. 60 ; H.d.Ana. I 2 m. 16e e. ; Antw. Si,. PP iiiJ ' 1561 ] (,,Met den onwetende sou ZiJ'n confuYs Dwelck waer een swaer cruYs voor deel herte ioYeus", hic? of onnadenkend gebruikt ) voor couyaieus oPgewekt flink> fier? . 2 BliJ', verheugd. MiJ'nen quant court herwaerd dies moet is J'oJwes ZiJ'n J , Schooysteenva hey 87 eind 16e e. ? . 3 Dartel, minziek, geil vg, mnl. 7'oYe, mingenot en 9'oYen wire). Dies ben is daghelicx metten ioYeuzen. Ic gheslachte alle deis amoreuzen. Gentse S j. 236 [1539]; GhY JoYeuse Amoureuse Zinnen, Gh Y hebt ghehoort enZ. H.d.Am. I 7 [m. 16e e. Zie ook aid. 0 7, S 6 en Pass. ; MYnen lust ,~ es tot alle J' onghe vierighe J' oYeusen Die zeer hittich vuesen, Veyi. Z. 1, 1.094 [1583]. B. Bw. VriJ'moedig? U sPaceliJ'ck grief melancolioes ondect ioioes u sca- mel dienstwiJ' f, Smenschen gheest 154 ca 1560?]. oYeuseliJ'ck, bn? bw.? Van 9'oyeus. VroliJ'k, genoegliJ'k, aangenaam, Pret- tig. Ick bidde v ... Dat ghY our recreatie mYnder Zinnen Bedwelmt van Ziecten lapgereuseliJ'ck, Eenen TornoY wilt hou- wen J'oYeuseliJ'ck H.d.Am. K 7 [m. 16e e.]. 0Yeusheit IOEIUESHEIT Zp. Van joy- eus. 1 Vreugde, genoegen, zaligheid. DYn amoreusheYt is een ioieusheYt, Doesb. 48 voor 1528 ; Onsen bisscoP die hem vruechdigh gheneerd Vul alder ioeiues- heden CAST. C.v.R. 130 [1548]; Ceres gherichten SY flu hanteren met J'oYeus- heYt, H.d.Am. D lV m. 16e e.]. 2 Dartelheid; sexueel verlangen. SPreYt seg ick tnetken van J' oYeusheden S .d.M. 14 beg ~~ . 16e e.]' Wt mYnen Troop der Amoureusheden Zoo Zal den dauw' der Minnen ghesPraeYt >>ziJ' n 0 P J'onstighe herten vol J'oYeusheden, H.d. Am. F 8 m. 16e e. ; Echo is vol der na- tuerliJ'cker J'oYeusheYt, aid. G 3 ook elders aid.). oYues, bn. Zie oYeus. olen ww. Zie NMW en WNT iv. Schertsen ? S.: Daer ghiJ ' dat vondt daer leiJ't nosh meer H.: Dats wel geJ'oolt , Fir. en Th. 196 [l e kw. 16e e.]. Sonder 1'olen, Zonder gekheid in alle ernst. EVERAERT 62 [1511], 173 [1527]; Weer. Gheieerde 259 [1558]. Ioleren ww. BiJ'vorm riJ'mvervorming) van 'oleo? Gekheid maken, Pleizier maken. Son- der trueren reel uren hadden vrolic beJ ' ach Maer ioleerden bancketeerden to biere to wine DE ROOVERE 392 3e J kw.15e e.]. oliJ'sheYt, ~ ~ Zn. Van 'oli 's. Vreugde, genoegen. Den zuene vul- maect tonser J'olYsheYt Bandt huer met ZYn goddelicke wYsheYt, EVERAERT 335 1530 ; Ook es biJ ' miJ'n verstand, PraktiJ'k en wiJ'sheid ... Dat doet miJ'n leven in alle J'oliJ'sheid, Roeyende v. Meest Al 118 Ca 1564? ; Al schiJ'nt 'et voor die sommige grote J'oliJ'sheid, 't Werkt niet dap am- biJ'sheid in alle gehuchten Jesus o.d. leraers 1086 voor 1580 ; Hem to hooren sPreken was een oliJ'sheYt, HOUWAERT, Mil. Clachte 5 1577-'78 ; Niet dap iJ'del- heYt en es t' swerelts J'oliJ'sheYt, aid. 103. OliJjteliJjck IOLIJTTELIJCK> IOLIJTLIJCK, IOLITELIC bn. bw. Van oli t. A. BN. Aangenaam, bekoorliJ'k. Gh Y thoocht my tghelaet scoop ende J' o- 1Yttelic, EVERAERT 65 1511 ; God kiest my, dits tiolYtelick schiJ'n Gentse S p. 124 1539 ; Eerbaer RefereYnen die den gheest ioliJ'tliJ'ck SiJ'n, Antw. S b. V iJ'v 1561 ; Datter gheen ... schoonder nosh beter nosh ioliJ'tteliJ'cker t.w. be- roeP En is, Haag ~ s . d iJ ' 1561 • oliJ'te- lick int aensien Froetus Abantus 16* J voor 1589]. B. Bw. Vol vreugde, oPgewekt, vroliJ'k. WiJ ' sullent t.w. het geld oock wel ver- teeren derren J'oliJ'teliJ'ck, Schuyman 590 voor 1504 ; IoliJ'teliJ'c singt, inghelen en „ 224 IoliJ'theit - uradieus virtuten A. BIJNS N.Re . 332, i 1 le kw. 16e e. ; IoliJ'teliJ'c in thouweliJ'c trouweliJ'c herdeerdt aid. 341, e 3 • Die in Venus Prieel iolitelicst verbliJ'en, Doesb.135 voor 1528 ; Doet Penitentie ioliJ'teliJ'k A. BIJNS 69 1528 ' Daer toe zoude ick my wel voeghen vlYteliJ'ck Om a J'oliJ'teliJ'ck daer in to ziJ'n sterckende, Rott. S p. M ii' J [1561]. IoliJ'theit, ~ zn. Van ioii 't. VroliJ'kheid, vreugde. Dits middel dat outheit nae siJ'n auiJ'sheit Vraecht om to criJg' hene ioliJ'theit Cam v.d. Doot 1036 [1493]. IoliJ'tliJ'ck, bn. Zie oli1'teli1'ck. IoliJ'tliJ'ckheYt, zn. Van ioli1'tli1'ck. LiefliJ'kheid? De kunst is Excellente in lustighe ioliJ'tliJ'ckheden Antw. S p. Kkk i [1561]. IoliJ'tteliJ'ck, ~ ~ bn. Zie oli 'teli 'ck. Iolitelic bw. Zie oli 'teli 'ck. onnesse zn. Van 1'onnen. Beschikking, bePalingl uitsPrack von- nis. n zYn Prouerbien strYct Salomon dit vonnesse. Hoort J' n twYntichste nosh zYn J'onnesse EVERAERT 512 [1533]. Ionstenaer, zn. Van ionst. Die de kunst welgezind, toegedaan is? vg. gunstenaar, in WNT iv.). Men vindt zo menighen fraeYen gheest Den Westcant ziet men vul zulcke ionstenaers groYen In de schoon stall van Ghend nosh alder meest1 CAST., C.v.R. 6 [1548]. Ioris, JOORls, zn. Sint I oris vis ch so , enz. Zie Vischso - e . IubiJ't, zn. Zie Inbi1't. ubileren ww. Zie MNW iv., WNT iv. ubileeren. Naar het schiJ'nt in de aanh. animeren oPwekken. \,Tat zoeter zanck' therte conforteert my, En J'ubileert my den voYs t'aenhorene H.d.Am. K iv [m. 16e e.]. ubileringhe, zn. Van 1'ubileren. Vreugde. Maria hesus uechde- liJ'ckste ubileringhe DE ROOVERE 191 3e kw. 15e e. ; Ghy deer de lieffde sticht J'ubeleringe, BruYne 1 27 [2e h. 16e e.]. - In de aanh. heerliJ'kheid? De RechtueerdicheYt Gods vol J'ubileringhe Antw. S b. Eee iJ ' [1561]. udiceren ww. Ontleend aan ofr. iu- dicer. 1 Oordelen, vonnissen. Het werk dwelck ghiJ ' onweteliJ'ck J'udiceert Drie Sotten 199 le kw. 16e e. , ' Christus Die over leven en dooden sal iudiceren Ten In de aanh. oordelen in de zin van onderscheiden ? Die grif f ier can ick wel indiceren l. iudiceren ? ComPt ghinder oeck ghegaen Trudo 1606 ca 1550. 2 Onderzoeken1 keuren. De Priesters die iudiceerden na MoYses wet Die belast waren met melaetsche onsuYver- heden Prochiaen 468 ca 1540 • Wilt ons werck ten scherPstep niet J'udiceren Rott. S. M viiJ' 1561 • Ick breng hier ~ een uriJ'n wiltse iudiceren Zeven S. Bermh. 0 iiJ'v [1591]. Iudicie zn. Ontleend aan ofr. 1'edition of lat, iudicium. Beoordeling ? DonderscheYt alder dinghen en iudicie Is al to lastich Antw. S j;. Xx iiiJ ' [1561]. uechdeliJ'ck bn, bw. Zie euchdeli1'ck. uechdeli1'ck si.1'n1 zie euchden. ugeerder, zn. Van 1'ugeven. Rechter. DE ROOVERE 197 3e kw. 15e e. • St 1 294 voor 1524 • Rott. 5j'. I i [1561]. IuYt, JUU D T1 zn. Zie MNW iv. uten , WNT iv. uit. Vreugde vg. KIL. ; u Yt . I ubilum, iu- bilatus . DE ROOVERE 152 3e kw.15e e.]; V.D. MEULEN) Ketivigh. 54 ca 1500]; , Leuv. Bi 'dr. 4, 252 beg. 16e e.]; ; EVE- ~ RAERT 154 1523 520 [1553]; Gentse 5b. 203 [1539]; Gentse Ref. 176 [1539]; DE DENS 307a ca 1560 • Poi. Ball. 211 1580 Verl. Z. I, 977, II, 68 [1583]. OPM. Ook in Argument.... tusschen Sollaes ende Penitencie, in Ti9'dschr. 16, 164 en biJ ' V. MANDER1 Gulden Hay e 206, 598. undere zn. Van 'unnen unnen. Gunner. Als der J'unsten J'undere Ghae t'ct t.w. het hoedeken Maria dra- g ~ hen, EVERAERT 10 1509 ; Elcken ghelYc bem J'c een J'undere aid. 250 [1530]. JuPe, zn. Van 1'u en, sPotten met ie- mand iemand honen zie MNW i.v. u en en u ey e ? Sukkel drommel. Als aerme J'uPe nooPe zal hY met verstranghen nosh dickmael ontfanghen1 Taruwegraen 1032 [1581]. uPez, zn. Zie MNW iv. Potsenmaker • schavuit. CleYn vreese end hi t.w. Hardt van waerseggen dat siJ'n to samen Twee ontiJ' dighe uPers, NYeu- vont 214 ca 1500]. uradieus zn. OorsPr. ? Inwoner van een zeker land of zekere ioncxsten daghe, elic Li 'den 391 landstreek eig. de era en v.v. Oost Heym ~ 1557 • EY hoort dander PartiJ'e eer FrankriJ'k? Siet daer een nYeuwe ghef ronste craeghe Om elckerlYc Via- ghY iudiceert, Antw. S p. Ccc iiJ ' [1561]. 15 225 Iurement - KannoYen mYnc Wale ofte J'uradieus EVERAERT uu d t zn. Zie Iuyt. 443 le h. 16e e.]. bn. Van 'uweel. uweelich, ~ Iurement, JURAMENT zn. Ontleend aan of r. f r. 'urement. Eed vg. MEYER Woordenschat iv.). II Heym ~ elic Li 'den 386 1557 ' Ontr. Rentm. 1270 1588?. Als een J'uweel. BegheerliJ'c treckende naer u gheheelich Schoon PriJ's J'uweelich in Venus banen> CAST. Pyv. A vJ'v ca 1530]. K zie ook Kabassack, zn. Uit kabas zie WNT iv. Kabas II en sack. Dief zak. Ghierige OnversadicheYt , een Neefken met een kabassack in de handt, Zeven S. Beymh. A viiJ ' 1591 Toneelaanw. . Kaeken, ww. Gedachteloos gebruikt riJ' mwoord ? Of biJ' z. toePassing van ha- yingkaken of van kaken> aan de kaak zetten ? In de aanh. naar het schiJ'nt sYn, met doden. Ick sack hem verhit op die werlt blaeken die hiJ ' wou bevechten doden en kaeken tenemael bederven sonder sParen Werelt bevechten 734 2e h. 16e e.]. Kaelga> KAILGE> zn. Zie Caille. Kaert e zn. Zie Caeyte. Kaetsen, ww. Zie MNW iv. Caetsen , WNT iv. Kaatsen. Zonder kaetsen, in de aanh. naar het schiJ'nt zonder mankeren zonder falen. Gods vreese licht versleghen. tZYn al taken die weghen om verwachten ton- der kaetsen Gods toornighe faetsen Verl. Z. I, 99 [1583]. Kaff en, cAFFEN , he en. Babbelen kletsen. Wat mag deze lekker kaffen, Jesus o.d. leraers 629 voor 1580]. OPM. NOg biJ j COORNHERT, ~ Ri 'ckeman 244 en cRous, Joseph 3, 93 aang. in WNT i.v. Keen, bet. 2, c). Ka ie zn. Zie MNW iv. Cage, WNT iv. Cagie. Eig. kooi in de aanh, in de bet. ach- terste. HulPe, Lucifers kagie ende helscaPs clove, Hoe is hier tvolc daghe- liJ'cx verdove! Mar.v.N. 618 ca 1500 . Kail a zn. Zie Caille. Kakebo, zn. Zie Cacabo. Kakel zn. Zie MNW iv. Cakel, WNT iv. Kakel (III). Aarden pot, baksteen of kachel> oven vg. KIL.: Kaeckel kachel. Vas i- gulinumlater> testa. & Cacabus . De biJ ' C most die thoonde daer zYn mirakel groot, Elck meYsken roYde daer als een kakel root, ~ Leuv. Bi 'dr. 4, 267 beg. 16e e. Kaken, CAKEN , Kaken (V). HeimeliJ'k achterhouden ; wederrechte- liJ'k inhouden De bet. is niet zo gemak- keliJ'k fe scheiden van ,,stelen, gappen" , als WNT schiJ'nt fe suggereren . Gh Y weet de saken to craken, a heel laken , fe kaken Dwerck d. A ost. 936 le h. 16e e. hic ? • Daer wordt oock menighen Penninck op ons t.w. de werklieden g hekaect Van onse Meesters H.d.Ani. A 7v m. 16e e. • SY hebben gecaeckt Int ~ leenen int vercooPen op woeker en croos Zeven S j. Beymh. I v 1591 hic ? . KamPen ww. Zie MNW iv. Cam en > WNT iv. Kam en (IT)? Vergelden, betaald zetten vg. WNT iv. Kam en (IT), bet. IT, 2). Niet on- mogeliJ'k hebben we echter in de aanh, fe doen met het ww. kammen in de bet. of straf f en" zie WNT iv. Kammen I bet. I 3 a . 't Is oock al fe zeere met zulcken Koninck gheschamPt Al wiertse ghekamPt sY had haer recht wel H.d.Am. D 2V [m. 16e e.]. KannesliPerken zn. Uit han en sli en > sliJP' en met -erken. Drinker • die veel drinkt. Thadde gerne geweest een kannesliPerken Tver- woede dattet niet to busen en creech , Doesb. 245 voor 1528]. KannoYen, canoYen ww. Zie WNT iv. Kanooien. Leven maken, twisten, schelden vg. DE BO I.V. Kanooien: Gerucht en laweit maken, leven houden, twisten en kra- keelen hard berisPen of schelden" . Een goe vrauwe moet hueren man on- derdaen wesen PaYsiuelic verdraghen al waert een ghuul eerre. Niet to Ca- noYene al ghecreichse een muulPeerre EVERAERT 45 1512 , • Se t.w. sommige ww. Zie WNT iv. ww. BiJ'vorm van 226 Karat - Keestelic vrouwen wrimPPen grimmen ende kannoYer tl'eghen t.w. tegen de toena- dering van hun mannen aid. 536 [1538?]. Karat zn. Van karat slaen zie Slaen. KaritatYf, ~ bra. Zie Caritati ' . Kasselen> CASSELEN ww. Van kassen > in een kas doen? Samenhang met kasseren uit fr, cassey , zoals De ager, Freq. 1 , 262 wil liJ'kt niet waarschiJ'nliJ'k. Incasseren oogsten ? Al klagh' iC mis- maect comPasselic Smal voordeel kassel is i ' om mYn verbliJ' den CAST., Pyr. C iiiJ'v ca 1530 • Hadt AtroPos nu zoo verre ghecasselt Dat zu my onthaeld hadde zomighe lien Te wetene Ian van asselt > enz.... Naer troost en darf is niet meer ute sien Verlies ick Ian Pillins en Ian van den hazenvelde, CAST, , C.v.R. 84 [1548]. KatuYn, zn. Enen katuyn uit of in de ooren s innen, zie Catoen. KedeiJ'1, bra. Een sPeelse vervormin g van kedee zie WNT iv. Cadee II , • vg. kedin en voor de ei ' de ei-variant van Cadee I in WNT ? GeliJ'kstelling met kateil, have, goed, zoals KruYskamP wil zie aayb. Fonteine 1946-'47, bl. 31 liJ'kt niet waarschiJ'nliJ'k. Puik, voortreff eliJ' k, schitterend f iJ' n. Docht miJ ' al keiJ'1 deiJ'1 1, kedei 'l thu- ~ weliJ' Cx bedriJ' f f maer den sanck J' n thu- weliJ'ck es drou tonnuer Beyv. Br. 4 ca 1520? ; Tis al kedeiJ'l. En ist niet hou baesken, Meer Gheluck 318 eind 16e e. ? . Keeken ww. Zie Keken. Keer> zn. Zie MNW iv., WNT iv. Keey (I). 1 Manier, wiJ'ze. Thisbe heeft... ontdaen grendel en kliJ'ncken Van haer vaers huYs met listighe keerkins, CAST. Py ~ r. D i ca 1530 ; Hoe gheraecker an seght my den keer EVERAERT 267 [1530]; Daer t.w. in de woestiJ'n moest ick t.w. God dY t.w. het yolk Israel naer mYn g oddelicke zeden Mids zeer nauwen keer voen, CAST., C.v.R.119 [1548]. 2 In de meeste der hier volgende zegs- ww. in verbleekte bet. , vaak slechts die- nend ter omschriJ'ving. - Den keer weten de weg, de manier kennen. A. BIJNS , N.Re . 214„ e 7 1526 , ' EVERAERT 276 1530 , ; Smenschen gheest 41 ca 1560?]; in de aanh. bliJ'kbaar: het snaPPen. C: na de uitleg door Blinde Ho ho, ick weet den keer Blinden 2e h. 16e e. ; - met cloucken keen, moedig, flink. EVERAERT 288 1529 > • - met corten keen,sPoedi g, vlug ~ . Lui 'stervinck 32 2e h. 16e e. - met snellen keen, dadeliJ'k, terstond. A. BIJNs, N.Re . 81, b, 14 le kw. 16e e.]; - tot alien keen in elk opzicht. Reyne M. 33 Ca 1575 ? ' - dais den keer, dit wordt den keer, zo gaat het goed. Crim ert Oom 215 eind 16e e. ? • Blinden 256 2e h. 16e e. • - neem t waer den keer, let op de gunstige gelegenheid of het J' uiste moment. Li 's en an Sul 169 eind 16e e. > • - verstaet wel den heey let daar wel op. EVERAERT 398 [1511]. 3 Deel. Al to begriJ'Pene is uwen keer niet versta : is niet voor U weg- gelegd, is voor U niet mogeliJ'k NoYt Puer mensche en deet twaer onmueghe- liJ' Ck, A ntw. S. Kkk iJ ' [1561]. Keest zn. Zie MNW en WNT iv. Te n keeste tot in de kern volledi g eheel en al. v.D. DALE Wye 1376 ca 1516 , ; B.d.Scr. 883 1539 , ; Taruwegraen 62 [1581]; Verl. Z. I 17, 709; II 316 [1583]. - Den keest smaken, de zaak ten voile besef f en doorgaans in COnstructies als smaect wel den keest, wilt den keest smaken begriJ'Pt dat goed besef dat wel. Cam v.d. Doot 1267 1493 ; Pir. en Th. 533 le kw. 16e e.]; • V.D. DALE, Lo Hostie 32 le kw. 16e e. , • A. BIJNs, N.Re . 329, h.14 le kw. 16e e. , ; Leenho 879 na 1531]; Gentse S p. 110 [1539]; Weer. Ghe- leeyde 33 1558 ; Gr. Hel 123 ca 1564 as Selden-t'huys 3 2e h. 16e e.]; Kluchts . 1, 208 2e h. 16e e.]. - In vriJ'wel geliJ'ke bet. ook ten keeste smaken. DE ROOVERE 297 3e kw.15e e. St 2, 178 voor 1524 , • A. BIJNs N.Re . 244 , b 19 1526 • Gentse Sp. 13 19, 346 1539 A. BUNS 452 ca 1540 ; - evenzo den keest eaten verstaan. S .d.M. 62 beg. 16e e.]; Leuv. Bi 'dy. 4, 294 beg. 16e e.]; ; Pir. en ~ Th. 619 lekw.16e e.]; • A. BIJNs 57 [1528]. Keestelic, bra, , bw. als bw. ook KEES- TELICKEN . Van keest. 1 Waarachtig> echt niet in schiJ'n. Thomas die mit sinnen volleestelick tgheloue ontfinck volmaect en keestelick , St 1 262 voor 1524 • Gheen troost zo keestelic Als Christus voor die in zulcken noode stoet Gentse S j. 282 1539 ; Ma- nia reYsende met grooten aerbeYt zwaar- lick AI binnen herusalem omme daer eerbaerlick Te solemniseren van goeder herten keestelick Dat hoochtYt van Paesschen, ezus id. tem el 5 ca 1575?] hic ? 2 0P de J'uiste wiJ'ze naar waarheid of ten voile. Die naeme t.w. Voorghaende Bewys heift PrYs diese keestelicken vaet, EVERAERT 501 1533 , • Ach oft niet 227 Keestere - Ketendicht en verdroote zeght keestelick wYe dat ghezeYt es warachtich den rYcken lans- man crachtich Taruwegraen 1346 [1581]. Smaect dit keestelick begriJ'P dit goed bedenk dat wel. Gentse S5. 53 [1539]. 3 Krachtig? Treckende wt tdienst- huus van Pharao lastelic, Nutt Christum met wilder letuwen keestelic Als Paesch- lam1 staende int gheloove gheestelic , Gentse S. 288 [1539]. Keestere zn. Van keesten. Die ondervindt, smaakt. Ick zien g hundere eenen commende hauwaert Bloot van cleederen gaende als zwaer- heYis keestere Duer sdroufheYis eestere Verl.Z. II 1014 [1583]. KeYachtich, bn. Van hey. Eig, liJ'dend aan lasthebbend van de kei"zie WNT iv. Kei I bet. D), v.v. razend dol. Ick ben soo keYachtich alst wilt ghelucken Dat ickt tonsent somtiJ'ts al smite ontstucken, Antw. S/. Aaa iJ'v J [1561]. KeYbolligh, bw. Uit key en bone met -igh. Eig. als die de ,,kei" in het hoof d heeft 1 idioot dwaas. Tvolck dat hem raescop- Pigh, keYbolligh gheneert Gentse Ref. 63 [1539]. KeiJ'ldeiJ'1, bn. Zie Kedei7'l. KeYsake, zn. Uit key en sake. Dwaasheid zotterniJ ' ? Et dYnct m Y al keYsaken, EVERAERT 273 [1530]. Keken7 KEEKEN1 ww. Zie WNT iv. 1 KiJ'ven vg. KIL.: Keken . Garrire, blaterare iurgare, incre are . Vrouwen Die tegen haer mans keeken en Parlamen- teren AltiJ't als sY droncken ziJ'n1 Leenho 651 ca 1531]. 2 BekiJ'ven. 0P datmen hem niet en sou keken Dat hY to straff was HoU- WAERT, Lusth. 4, 639 [1582-'83]. KemPkeilcordelet zn. Uit kem > keil en cordelet. HennePkeelkoordJ'e", di. strop (met toesPelfing op de strop van henneP ? In de aanh. zelfbedachte sPotnaam voor een stichteliJ'k boekJ'e? Adieu an dat voluum- ken van menich ghePresen An tmierenest der futselYnghen naer desen An tkemP- keilcordelet van Penitentien DE DENS, Langhen Adieu 240 ca 1560]. Kennisse zn. Zie MNW iv. Kennesse 1 WNT iv. Kennis. Kennisse geven, een bliJ'k van bewust- ziJ'n geven. K. V.: EYlacen sY sterft N. SY en doet nosh niet ... K. V.: SY en gheeft gheen kennisse S .d.M. 5979 [beg. ~ 16e e. • HiJ ' .. , beclaechde des suPiers doot1 die zonder eenighe kennesse to gheven1 duer ziJ'n fuerie ende droncken- schaP ter doot ghebrocht was, vAERNE- WIJCK1 Ber.T. 1, 13 ca 1568]. Kert a zn. Zie WNT iv. Kert (I). Achterste vg. KIL.: K e r t e ... Podex en TEIRL.1 Z.O. Vi. 21 127a). SubiteliJ'c quammer eenen t.w. een duivel ghe- steert in de kerte Pol. Ball. 300 1581 ? , T'schiJ'nt ghY ghecroPen court uYt LuYse- fers kert1 Zeven S p. Berrnh. R i' [1591]. KeruYtsel zn. Hetz. als wtkersel> van wtkeren, utekeven. Uitvaagsel, vuil igheid vg. KIL.: w t - k e r s e 1. quis9uiliae eri sema urga- men1 urgamentum . NYet Mammons keruYtsel, Pharizeeus beseven Maer tver- suchten der armen werckt mYnen geest V.D. BERGHE1 Ref. 59, 29 m. 16e e.]. Kerven ww. Zie MNW en WNT iv. 1 0PhoPen oPstaPelen1 ; laden. Al den dach moet is liJ'den op liJ'den kerven 1 A. BIJNS, N.Re . 52, b1 9 le kw. 16e e.]; Vruecht is afsniJ'den mach, druck op miJ'n iueght kerven1 ~ aid. 296 ; Al moghen w Y deep sonde op dander kerven langhe age- borsht en is niet quiJ't ghescouwen, St 1 1 79 voor 1524 , • Ic mach mi wel die bedrucste wee mi 1, noemi = Naomi nomen Want deep liJ'den1 als si1 op dander keruick Doesb.190 voor 1528]. 2 BedriJ'ven1 verrichten? H.: Waer Reden failleert1 A .: Daer fist al bedurven , ae Overt niet gecurven dan alle quaet, Tcooren 974 [1565]. Ketelachtich bn. Zie WNT iv. Ketei- achti . Graag geketeld wordende vg. KIL.: Keteligh ketelachtigh. Titillari aciiis, qui facile titiilationis vole Late o f icitur en PLANT.: K e t e l a c h t igh. Cha- touilieux. Titillari roclivis . MYn nich- to ... Es zeer lodderlic1 ende met alien ketelachtich EVERAERT 534 [1538]? Ketelen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Ketelen (I). Hem seiven ketelen dat men iacht1 zich vleien met iJ'dele hoop (vg. MEYER, Oude Ned. S pr. 59, HARREB. III, 36). DE RoovERE 396 3e kw.15e e. • S .d.M. 2094 [beg. 16e e.]; St Z 116 voor 1524]; Pro- chiaen 2054 ca 1540 1 ' vAERNEWIJcK 1 Ber.T. 2 334 ca 1568]. Ketendicht zn. Zie WNT iv. RederiJ'kersgedicht, hierdoor geken- merkt dat het eerste woord van elk vers rimt op het riJ'mwoord van de vorige J reg ~ el zie F. Kossmann in Ti 'dschr. 70, bl. 181). Tketen dicht in de oore zoete „ 228 Ketsmerie - KiJ'ffdeiJ'1 en bequame Sorteerd siren name vander ketene Het ketent hem zeluen tot ziJ'nder vrame CAST. C.v.R. 54 1548 zie ook aid. 221, 224). Ketsmerie> zn. Uit ketsen )agen en merle, merrie. 1 asgPaard vg. kets ee-rd in dez. bet. biJ ' DE Bo . TsvYants ketsmeri // ` elok hoot voor hoot is t.w. die de const" beoefenen, in afkeurende zin gebruikt Antzv. S , k iiJ ' [1561]. 2 Lichtzinnige oude vrouw vg. KIL.: k e t s- m e r i e ... Mulier iasciua en. GE- ZELLE aang. in WNT iv. Ketsen (ii), Samenst.: k e t s m are i e rondloo ende comet re ti 'dvevs eelster . Oude hire- kende TruYen en mancke LiJ'sbetten Ketsmerien wiens lust bi fauten moet ghebreken, Nyeuvont 146 ca 1500. KetYven ww. Zie MNW iv. Kei-t'i-ven .iven. Als een ellendige> arme behoeftige lever. Ach lustich vleeschs om u alleene to bgherY ~' ven En zallick niet ket Tven ofte vreckelick sParen, Maer bgheldt ende goet stellen om u welvaren, Vry zondere bezwaren openbaerlick to pande , Vevi.Z. I, 901 [1583]. Keucken e KUECKEN E KOECKENE CUEKEN E , COEKEN COKENE, Zn. Zle MNW i.v. Cokene1 WNT iv. Keuken (I). Achterste; in de onduideliJ'ke obscene aanhh. wellicht cunnus vg. Coekenduere in St 2 203). Men sal hem haer cuekenen maker beet, Sacr.v.d.N. 678 3ekw.15ee. 1 De cokene den blaesbalch blasende tvier, enz. Leuv. Bi 'dr. 4 356 [beg. 16e e. AI saechdi isPit duer die coeken trecken om troost to sPeten wat macht v hinde- ren St 2 170 voor 1524 hic? ; Nu le t hY achter metter keuckenen bloot, CRUZ, Dronckaert 210 2e kw. 16e e. ; Mi dunct men sou een ey in v kuecken braden GHISTELE, Ter. 3, 67 1555 ; Ick gbeefs wel hondert pond om een Pluvierken en levere den vleesPof aen die koeckene Smenschen heest 564 ca 1560?] hic ? . Keuringhe, zn. Zie MNW iv. Coringe , WNT iv. Keuring. Keuringhe hebben, eig. nieuwsgierig ziJ'n zie WNT iv. Keuring> bet. II), in de aanh. bang ziJ'n vrezen? Dies heb ick keuringhe 'twort nosh leuringhe Al ~ haer labeuringher H.d.Ar. M 8v m.16ee. . Keverbeckich, bn. Uit kever en beck met -ich. Of van keverbeck zie WNT iv. Kevel- bek of kevevbecken. Een vooruitstekende kin hebbende. Losch keverbeckich vol werten vol sProeten, Achter en voore gebult es oec dit beelken A. BINS N.Re . 309, b 7 [1528]. Kibben, ww. Zie WNT iv. KiJ'ven twister harrewarren. Kib- bende als knaghe.~de honden aen een been Dat yeder als verwinder wil brenghen Y in ziJ'n kot~ r, etenthien Ref. int Sot G i , [1313]. Kidde, ~ zn. Zie WNT iv. Kidde 'I . Klein P aardJ' e; in de aanh. gebezigd als scheldnaam voeen farizeeer d.i. een ,,pape'' die de hervormingsgezinden vervolgt . Schaemt v ghY gheesteloose wilt v schamen Voor God wiens sore ghY hebt vermoort Ende nv veruolcht g, by ziJ'n leden voort a om Gods woort > ghy duytelsche kidder, Dwevck d. A post. 507 le h. 16e e.]. Kieseii ck bn. Zie MNW iv. Kieseti'c WNT iv. Ki-esii 'k. VoortreffeliJ'k, uitgelezen. KieseliJ'ck Karboncle KenneliJ'ck Kristal DE ROO- VERE 191 3e kw. 15e e.]. OPM. Reeds in PiaYerwater 238 een vroege rederiJ' kersklucht ? . KiJ'bigh, bn. BiJ'vorm van kibbig dat MOORMANN1 Bronnenb. vermeldt in de bet: eerst slecht later goed, uit De Getukte List [1689])? In de aanh. van bier: koPPig? Wi' J moesten wesen 1. weten of kiJ'begen ros waere, Meer Gheiuck 175 eind 16e e. ? H.: Wat seght ghi f iel ? M.: Dattet een kiJ'bigh rat is aid. 180. KiJ'ckel, zn. BiJ'vorm van kikkel kikker zie WNT iv. Kikkel ? Kikker, kikvors ? MYn bloet vercout als vervrosen kiJ'ckelen Hs. TMB„ A fol. 95v eind 16e e. ? . KiJjcken, KIKEN, WW. OorSPr. ? Kiken o/, kwaad sPreken van? SiJ'n siJ ' t.w. dese pro pre dierkins niet amoreus men achtse runt Oft later siJ ' hoer gunste bliken Men Balder op sPreken ende kiken Drie bi. danssen 83 [1482]. Gekeken werden, to pas komen to Pakken genomen worden ? Hare taruwe- graen hare gr by wertere ghestreken ende wel ghekeken Ja mm g n heacht dan een docke binnen myren belocke Tavuwe- b ~ raen 987 1581 ' Laetse yry commen to clancke Weer cruepel of mancke z y werder ghekeken Duer onse treken Veri. Z. I, 114 [1583] ; Hoe nvdich was Meest Al de werelt ghenegen ZiJ'n merle broer to van en rnaer beet hiJ ' Overt noch g('(ekeken r , Zeven S/. Bermh. L viiJ ' [1591]. KiJ'ffdeiJ'1, ~ zn. Zie WNT iv. Ki ' deel. Dubieus; riskant. H ThuiJ's to comer 229 KiJ'vaert - KliPPertant stout met miJ'n al kiJ'ffdeiJ'1, Kostev oh. clachtieh, NUMAN, Strut d. Gem. 94b 224 m. 16e e.]. [1590]. OPM. NOg blJ SPIEGHEL 117 : Het bliJkt KiePeltreckere zn. Uit kie el en trecken var. bli' t kiJ'fdeil Voor u oft inderdaad met -eye. ~ U schaden zal of baten" ca 1600]. Arme drommel bedelaar? Ick moet zn. Van ki 'ven. in't Convent oock wesen alst naut , KiJ'vaert, ~ KiJ'ver. Wel aen kiJ'vaert ick gheeft u Recht als een druckich kiePeltreckere g hewonnen Rott. S p. A iV [1561]. H.d.Am. V 1 m. 16e e.]. KYven KIVEN> ww. Zie MNW iv. Ki- Klerckeli'ck bn, bw. Zie Clerckeli 'c. ven WNT i.v. Ki 'ven. Verontrust ziJ'n, onrustig ziJ'n. Al ghaef J' c hu werck ken hebbe tghelts niet Om hu to betalen dies my den zin kYft , EVERAERT 440 le h. 16e e. , ; Myn herte , duer smerte in zulc dangier sneeft Alzoo dat, is mat, van buten en binnen kiue , CAST., C.v.R. 149 1548. b iken ww. Zie Ki 'cken. KYnckelen ww. Zie WNT iv. Kinke- len, Aanm. l. Lekker eten smullen. c sal hu ghaen halen zo wel to kYnckelen Al waert gh Y g heseten ommertoes EVERAERT 108 1513 • Ghaen halen to kYnckelen Sallic hu ter stondt waerm ende heet Een voor assYsekin aerdich bereet aid. 110. KYnderkerstene, ww. Uit kyndey en kerstene kerstenen dopen . KinddoPen, kinder dooPfeest. Eist kYnderkerstene bruloft ofte kerckghanc Daer mense hier voortYis mochte PaYen Met twaelf mYtten men zietse thooft draYen EVERAERT 222 1528?. Kinneghat, zn. Uit kinne en ghat. Schertsende benaming voor mond. Om heten willic roeren tkinneghat, EVERAERT 176 [1527]. Klachtich CLACHTICH, bn. Zie MNW iv. Ciachtich WNT iv. Klachti . Uitsl. rhet. is het pass. gebruik : waar- over geklaagd moet worden sours nade- rend tot ellendig, afschuweliJ'k. In twelcke wY hebben ... tvergheven der zonden elaghtigh, Gentse S. 112 [1539]; Laet my hier of weten 'tverstant waer- achtich 0P dat ... ick niet en valle in wanhooP klachtich, Rott. S. C 11J'° 1561 Godt heeft sYn eYgen Soon tot ons ProfiJ't Ter werelt ghesonden in ellende zeer klachtich aid. S i , • Wetenschap was dee- ne en dander niet clachtieh Was Voor- sichticheYt, Die my beuiel seer soete Antw. S. I iiJ'v 1561 hic? ; Van vals- heYt clachtieh leert elck to deYsen aid. qiiiJ' zie ook aid. Ss iiJ'v en pass.); Die Proccureur op Waerlick Regement seiJ'ti gedachvaertse oPhuiJ'den to wesen clachtieh Gr. Hei 912 ca 1564 hic ? De sondaer zal suchten voor ziJ'n boosheYt KlickoYken CLICKOYKEN> zn. Zie WNT iv. Klakkooi. I del lichtzinnig meisJ'e vg. KIL.: KlickoYe. J ' . klick-sPille en klick- sPit l e . Ambubaia muliey levis inutilis > utilis arrula . Court oock sonder toeuen ghY lichte clickoYkens Die vroliJ'ck hiPPelen als ionghe vloYkens Ick sal v fourieren in huYsen in houen Antw. S p. m iJ ' 1561 : KlickoYkens frae Y die our een gaeY SomtiJ'ts suchten en weenen Tes cleYn laminaeY al coinPt tgecraeY GhY hebt den buYck vol bee- nen, aid. m iiiJ'v. KlickstiJ've zn. Uit klicken en sti.7 've , fluit, schalmei zie MNW iv. Stive, 3e art, in obscene toePassing zoals biJ ' DE ROOVERE 399)? In de aanh. naar het schiJ'nt een be- naming voor een verliefde of geile man. De KlickstiJ'ven als verveerde Katers Gaen al zuYlooren H.d.Am. V 5v m. 16e e.]. Klincke CLINCKE, zn. Zle WNT iv. Klink (III). De(r) klincke slam, rondboemelen, plei- zier maken? B.: SY ghesPt u de mutse V.: Ende ghY slaet de clincke S .d.M. 637 [beg. ~ 16e e. • Wel Hanneken gaet gh Y hier en slaet der klincken GhY soud't nu op de Marckt ghaen Veeld. Gen. D. 40 16e e.]. KliPPaert zn. Van kli en> met een kii = kniP vangen? Vrouwenverleider? Wa kliPPaert die deer MeYskens kan PaeYen H.d.Am. 12 m. 16e e.],; ; SY zomtiJ'ts voor 'tveYnster- ken sPelen, Als ander KliPsPaerts l. Kii aerts ? op t' Veelken velen Naect en bervoet, aid. V 4v. KliPPertant CLIPPERTANT> zn. Zle WNT iv. Kie ertand. 1 Die klaPPertandt vg. KIL.: kleP- P e r- t a n d. Dentine us en PLANT.: E e n k l iP P e r t ant . Claquedent . CliPPertant en SnotviJ'nck camen hem troosten, DE DENS, Fab. 83 1567. 2 Den kii ertant hebben, moeten klaPPertanden van de koude . Veeid, Gen. D. 93 16e e.]. 230 KliPsPaert - KniPstertini;he 3 Soort bier? 5Paert flu cliPPertant cute ende homborchs bier OntPluYct den budel de most es hier, St 1, 159 voor 1524 Zie ook aid. 2 146). KliPsPaert zn. Zie Kli aert. Klopsolveren ww. Schertsvorm uit klo en en absolveren" KruYskamP? BeslaPen. GoY, hY gaetse daer achter bichten wasYe, HY zalse gaen kloPsol- veren, schier, CRUZ, Dronckaert 191 2e kw.16e e.]. Kluchtinghe zn. Van kluchten of klucht. Eig. sPel, in de aanh. bedriJ' f, werk ? 0 lief de, lief de, wreet is v kluchtinghe Die den Mensche dwinght tot zulcke kueren, Brenghende Dido met inwendich rueren Weder tot kermen, weenen en klaghen GHISTELE Virg. Aen. 67b [1556]. Knagen, ww. Zie biJ ' Been. KnaPen CNAPEN> ww. Van kna e. 1 Dienen. Laetze toch der ghenadig- henen raPen Die als dienaers u t.w. God tallen steden cnaPen Gentse S j5. 343 [1539]. OPM.: BliJ'kbaar oPzetteliJ'k gevormd en daardoor met een iets antler accent bi' J DAVID Lot v. Wiisheyd 46 1606 : Die qualiJ' ck kan knaPen, kan qu aliJ' ck heeren". 2 Vergezellen, volgen. Al quame Homerus met die Musis gheknaePt , Heeft hY gheen ghelt men sal niet ver- bliJ' den, Conste d. M. 44 ca 1560 hic ? , HiJ ' t.w. Bi 'stier, de hond can miJ ' ooc ~ to velde goedertier cnaPen, ~ Bi 'stier 126 eind 16e e.?]. 3 Geleiden, brengen. Salmen v der- waerts t.w. naar de kerk moeten knaPen Dboeck d. Am. 98 le h. 16e e.]. 4 Evenaren. Volght ende PiJnt hem in deuchden to knaPene Dien Godt sant diJ'n waPene wt tsHemels throone Ende die ghmck om de Turcken to be- traPene CAST., Bal. A 8v [1521]. 5 Plagen kwellen bedriegen? Icelos de tweede t.w. droomgod den SlaPer knaePt Als voghel serpent cattinne oft catere CAST., Bal. A 2 1521 vg. aid. Welck van v drYen heeft my dus be- droghen • Sidt stille nePos, hier silt h Y t.w. Annas en slaePt, Nv wont hY ghe- cnaePt> met fantasies, Dwerck d. A post. 1122 le h. 16e e.]. OPM. Vg. Verkna en. KnaPPer, zn. Zie MNW iv. Cna per, WNT iv. Kna per. Tand. Van quaetheYden so biJ't is op miJ'n knaPPers Mar,v,N, 1000 ca 1500J. KnechticheYt, zn. Van knecht. Dienstbaarheid slaverniJ '. Den dienst der sonden een wreede knechticheYt, COORNHERT Vanden bruydt Christi 686 3e kw. 16e e. Zie ook Abrahams Uyt- gangh 78 3e kw. 16e e] en Comedie van Israel .364 [1575]). Knickoesen ww. Zie WNT iv. Knik- koozen. Knikkende kozen" prates ? Knik- ken ? LuYart, luYart, singhen de cnaYen al Als zY opt rat staen knickoesen en Picken, ~ Leuv. Bi 'dr. 4, 347 [beg. 16e e.]. KnYebooter, zn. Uit knye en booten met -er. Die met de knieen , d.i. voor- ,,boot' waarts teen iets stout zie Loquela iv. a Kniebooten. Adieu ... knYebooters meest voorknYe draeghende cruse DE DENS, Langhen Adieu 112 [ca 1560 vg. DE ROOVERE 404 : Susterkens ... Wiens ca- Pellanen ziJ'n meest voor knYen ge- cruYnt" . Knietasten ww. Uit knie en fasten. Hoof se wiJ' ze van groeten. Was dit u knietasten sae cousbanden prat? Bruyne 2 56 [1583]. Knietasten zn. Van knietasten. Die naar de knie tast als hoofse groet . 0 ghY lang gelobte knietasters cortooYs , archlistich volck FransoYs, Bruyne 2 55 [1583]. KniJ'felen, ww. BiJ'vorm van knu elen? Knu f f elen ? Sou mi Yerrant sulck ve- nisoen of slaen kniJ' felen, Pueselen tastes borstkens aen, bekiekelooghen saes oft hem doochskens mnt draYen ooc lustich staen int innelicke ioliJ's, Doesb. 71 voor 1528]. Kni'ffelbaerd zn. Uit kni ' el knevel en baerd. Snor. V calegons kniJ' f f elbaerd stack al vul neten CAST. C.v.R. 207 [1548]. KniP, zn. Zie WNT iv. Kni routs. KniProuts ? Of haar lokken krul len ? Eer zY haer kuiPken 1. kni ken ? das rechte gheset, Daer behoeft zY twee hueren toe wel ten cuere, ~ Leuv. Bi 'dr. 4, 325 beg. 16e e.]; ZY cuenen hares kniP to Prise zetten, Vuer den sPieghel rond1 CAST., C.v.R. 196 1548. KniPstertinghe zn. Van kni sterten. Opus Veneris vg. voor de obscene bet. van sterten ook Vercrevelsterten . Niehte ghY hebt een huerachtich visage uwe kniPstertinghe maect elcken beroyt , Smenschen heest 568 [Ca 1560?]. 231 KnisPaert - KoortseliJ'ck KnisPaert KNISPERD> zn. Van knis en. Die knuffelt, vriJ'er. Ick sou nosh ee- nen J' ongen kuisPaert 1. hnis aevt criJ'gen Al sout miJ'n corten 1. costen miJ'nen Pels terstont Schu man 106 voor 1504 TmeYsken ... viel daer ouer Rugghe Knis- Paert bezweet Ghaf huer ghereedt daer coed ende heet DE DENS 270b ca. 1560]. In de aanh. benaming voor een zeker muntstuk naar de beeldenaar? . A.: Geeft geld to voren. L.: Houwt daer is een knisPerd voor ons twiJ'en, Alit en Li 'sbith 208 eind 16e e. ? . Knobbelknuvere zn. Zie MNW iv. Cnobbelknuvev e . Der vvuechden knobbelknuvere, die vreug- de, Pleizier naJ' asgt. VP dat sulge heb- ben een soenkin toe. Want ghY zYt der vruechden knobbelknuvere EVERAERT 112 1513. Knoddaert zn. Oorspr. ? ? »Bol" KruYskamP. Een bacschaert een ruselaert een outfrens coddaert Een claPPaert een cockaert een crePel hin- ckaert Stiet den fraYaert den finaert o P ziJ'n knoddaert Doesb. 246 voor 1528]. Knollaert zn. Van knollen zie Cnollen . Bier drinker? Hier ziJ'n hondert aerden, waerder nv een lollaert En den knollaert mit enen soeten babbaert Doesb. 247 voor 1528]. KnuYs e , zn. Bijvorm van of corrupt voor knuysel knoesel zie MNW iv. Cnoesel, WNT iv. Knoesel, DE Bo iv. Knuisel enkel ? Knoes is in de wdbb. uitsl. oPgetekend in de bet. kraakbeen . Of staat knuys naast knuyst, zoals naast knuis kameraad makker ook knuist schiJ'nt voor to komen zie WNT iv. Knuis ? Enkel? Den yrYer door trammelen bYna brack SiJ'n beenen siJ'n knuYsen sun coten, Haags . o iJ'v [1561]. J KnuYselen ww. Zie WNT iv. Knuize- len. Betasten. 0.: De handekens douwen , W.: De borstkens knuYselen H.d.Am. M 3 m.16e e. . Knusse zn. Verwant met kneuzen ? Of met knuist? Stoot stomp ? Dese knusse gheheeten hchteliJck ghelooven, Zal ick v op u- wen rugghe legghen H.d.Am. V 2 m. 16e e.]. Kobber COBBER, zn. Zie WNT iv. Eig, doffer, in de aanhh, fig, voor min- naar, pof vg. KIL.: Kobber kubber ... Concubines). Nu niet meer van dien De kobber komt H.d.Am. X 4 [m. 16e e.]; Dat de Kobber by de DuYvinne gheraect Daez sY to zamen al moeder-naect ... Wt Jonstigher lief den moghen Paren aid. Ee 2v ; GhY suit die duYvinne by y den cobber vinden, T'is Dirce die met stout onderwinden Met u man boeleert HOU- WAERT Lusth. 3 488 [1582-'83]. KockiJ'nen, ~ ww. Van kocki 'n. Schelden> razen tieren. Wat wilt gh Y veel kockiJ'nen oft g~ uvten Waerom maect ghY al tieren dit groot gheschreY ? H.d.Am. Cc 1 [m. 16e e.]. Koeckene zn. Zie Keucken e . Koeldauwich bn. Uit koei en dauw met -ich. Met koele dauw. Tzoet gratieus koel- dauwich besPoeYen Doet nu de kruYde- kips lievelick groeYen CAST. PYv . D iJ'v ca 15301. J KoenliJ'c, bn. Van koen. Dapper, onverschrokken. U koenliJ'c Plegen MY wel bekent is en daer in benic getroest GHISTELE Virg. Aen.175 1556 Vanden dash der wraken zal hY t.w. Christus sPreken koenliJ'ck Ende ver- troosten alle weenende, Rott. S p. E viiJ'v [1561]. Koerwillicheit zn. Van *koevwiilich vg. voor het le lid keuyheili heid WNT VII 2645). In de aanh. eigenwilligheid voor de eig. bet. zie miJ'n aant. biJ ' Smenschen gheest 363). Smenschen gheest de buYten re- dene leeft en luttel om deeuwich be- vreedene gheeft volghende koerwillic- heft van vleeselYck lust, Smenschen gheest 363 [ca 1560?]. Koetsen ww. Zie WNT iv. Koetsen (I). Hem koetsen, naar bed gaan. Ghister avondt als ick my koetste CAST. Pyv. A iJ'v ca 1530]. KoYe> COEYE> zn. Zie WNT iv. Kooi (III). Achterste vg. KIL.: koYe. metaPh. Culus> sedes nates dunes). De koY, e l de kiste den uoniam Leuv. Bi'dr. 4 356 beg. 16e e.]; ZiJ ' en veest niet zomtiJ'ts bi' J ongevalle, Maer siJ ' hadde haer coeYe tot viJ'sten gewendt A. BI1NS N.Re . 175, e , 6 1525 ; Waer ziJt ghY cousiJn? au hcht u koYkin CAST. Pyr. vJ'° ca 1530 hic? . KoortseliJ'ck bw. Van koorts. Onbesuisd zonder overleg ? Creon den Coninck van Thebe ... diet al na sinen eyg'hen wille koortseliJ'ck regeren woude ende der redenen noch den wisen raet gheen ghehoor geven en wilde, GHISTELE Ant. 5 1555 . 232 Kote zn. Zie MNW iv., 3e art. , WNT i.v. Knot (I). 0 zi 'n koten s elen, alles in eigen voor- ~ deel uitleggen. Hv sPeelt altiJ'ts op ziJ'n koten, ~ wat w y hem seggen oft wat wt' hem leeren HY cant al tot ziJ'nder ma- terien keeren, Pwochiaen 1634 ca 1540]. KraYier, zn. Van kravieyen, crieren. Zie aid.). Geschreeuw. Tot jnt helsche foreest Hoordemen tgheluYt, en zulc eYseliJ'c kraYler GHISTELE Viyg. Aen.140a 1556]. KraYieren WW. Zie Crieyen. Kreken WW. BiJ'vorm van kvaken ? Een zwak of onaanbgenaam eluid voort- brengen ? Vg. KIL.: Kreken. vetus. J' . k r a e c k e n. Stre eye . Kreken moeten tonghen, die Luthers ionghen queken, A. BIJNS N.Re . 328„ e 13 le kW. 16e e.]. KreuPeleri CRUEPELEN> CREPELEN, Ww. Zie MNW iv. Cre elen. KreuPel maken, verminken. H.d.Anz. R 6v m. 16e e. ; DE DENS 370a ca 1560 Werelt bevechten 83 2e h. 16e e.]. OPM. Ook blJ DESPARS 2 256 2e h.16e e.], aanbg. in MNW iv. Cre elen. KriJg' ieren WW. Zie Cyieren. Kri'selic bn. Van kri 'selen knarsen. Knarsend. Met beuende leden mYn tanden kriJ'selic CAST. Py ~ r. B iiiJ ' [ca 1530]. Krusseligh> bn. Van krusselen kruYse- len vuil maken zie KIL.: K r uYs e n . J' . k r uYs e l e n. Denigb rare en vg. WNT iv. Kyuizen (II)? Zwart makend ktivaadsprekend? Deze bet. zou althans jets beter Prisen in het verband dan rimpeljg", zoals WNT iv. Krusselig vermoedt . Als hebbic den ionghers dit willen ghelanden In dien minen bouc vald in crusselighe handen, \Vjllen dien blidelick zonder wremPe ontfaen CAST, C.v.R. 247 1548. Kuecken e zn. Zie Keucken e . Kueckenqueste zn. Uit kuecken en 4 ueste. Onbenulhge zaak. Tis meer van Tva- gevier, dat ghi haer verclaert Oft van andere sotte kueckenquesten Prochiaen 2287 ca 1540]. KueliJ'ck bn. Van kuel> koel. Bedaard rushg. En stoort u niet lief Kote - Kuten siJ't vruet en kueliJ'ck, Smenschen gheest 402 ca 1560?]. KuYmen ww. Zie MNW iv. Cuvn-en > WNT iv. Kuimen. Kreunen> kikken, geluidJ'es maken tot uitlokking van of tiJ' dens het minnesPel. Adiu nichte ick laet v op tcussen kuymen Antw. S p. Kk iiJ'v [15611. KuiPken zn. Zie Kni . KuYsen CUYSEN CUSEN> ww. Zie WNT iv. Kuizen. 1 Slaan ; in de aanh. treffen. Die g roote menichte die metter doot werden ghecuust Binnen Vrsus regnatie vAER- NEWIJCK, Vi. Audtvy. 92 [1562]. 2 StaPPen, in de zeg ~ sw. si 'n koten en sullen niet meet' kuYsen, hiJ ' zal geen drukte meer maken hiJ ' is uitgePrant heeft ofg ~ edaan. ) I.: Syn koten en zullen „ niet kuYsen. F.: Hoe moetet hem sPiJ'ten dat hy moet verhuysen Met groote con- fu sen , heacht als de minste H.d.Am. D 2 m. 16e e. ; Soe mach de ruYter wel g aen troten Want hem zal de dore worden voor thooft gesloten SiJ'n coten en sullen niet meer mogen cuYsen flu, GHISTELE > Tey. Eunuch. 102 15551. a KuYthane, zn. Uit kuyt en hare. Drinkebroer vg. KIL.: k u Yt- h a en. Potor ceyeuisiae : hilo otes aces otatoy en PLANT.: k u v t h a e n. ... Vn bibeton J , otatoa', otoy ceyeuis•iae • vg. ook D. Bax Ontci ' eyin. van eroen Bosch bl. 12). Het wort seer beklaecht van menighen KuYthane Om dattet t.w. het bier in alsulcken quale is ghesleghen Van een iammerliJ'c bgebrec I'eeld. Gen. D. 189 16e e.]. OPM. Nog in Lichtmis Liedehen 1 aeh- ter De Feeste van de Lichtmissen [beg. 17e e.]. Kusten ? , ww. Van hurt? Uitgaan zich richten • v erlangen, hun- keren ? SYn zinnen t.w. van de verlief de Leander ziJ'n nu gheheel ongherust 't GhePeYs dat kust na Vrou Veneris beelde , H.d.Arn. Bb 2v [m. 16e e.]. Kuten, ww. Zie WNT iv. Kuiten. Kwanselen ? Die gheerne heYmelYc sPelen met der luten En voordt to Ber- chew om een kanneken kuten Leuv. Bi 'dr. 4, 331 [beg. 16e e.]. ~ 233 LabaYen - Lack L LabaYen, ww. Van labaY zie WNT iv. Labaai (II). SlemPen, smullen vg. KIL.: l a b b a eY- e n . vetus. E ulari : & Parasitari en DE Bo iv. Labaaie : L a b a a i e n ... Bankers, to elen . SomtYis met vrauwen omden gheest to verfraYene Pleghic J'nt stoue meest to labaYene EVERAERT 287 [1529]. Labareelkin zn. MogeliJ'k verwant met labben labberen drinkers slor en ? ? GhY t.w. de Verloren Zoon zult huer t.w. van de waardin liefste com- P1Yste zY~ n ; Want zou ziet zeer gherrene dusdanighe labareelkins Voor hare deel- kips Verl. Z. I, 1086 [1583]. LabbermuYlen ww. Zie MNW iv. Lab- bermulen. Platte benaming voor kussen of een bePaalde wiJ'ze van kussen. Laedt ons deep dander labbermulen, Ende daer met vergeven alle ons slagen Sacr.v.d.N. 1317 3e kw. 15e e. ; Ick souwen eens vriende- liJ'cken labbermuYlen, S .d.M. 3522 beg. 16e e.]. Labeurich LABUERICH, bn. Van labeu- ren. 1 Arbeidzaam bezig. Soo orboorliJ'ck als den landtman labuerich Int bouwen volduerich is op de weerelt Antw. S/'. R iiJ ' [1561]; ck den rYcken lansman ~ tot alle goet labuerich vut l'onsten fan- vuerich tuwaerts in alder eerbaerheYt zoo willick nv gaen zaYen, T aruwegraen 657 1581 ; HebdY niet goet zaet ghezaYt met v hant labuerich in uwen acker vercuerich, aid. 801. 2 Vervuld, inz. van moeite, kommer. Tusschen Hemel ende Eerde ziet men labuerich Menichte van Volcke zonder vermYden Deene J'n vreuchden dander J'n 1Yden Duer dese victorYe, EVERAERT 131 1525 ' Laet my labeurich geenen troost falgeren, Vertroost miJ ' doch wilt versolaceren Rederi 'hers ed. 56, 2 m. 16e e. ? Labeuringhe LABUERINGHE> zn. Van labeuren. Arbeid, insPanning. 'Twort noch leu- ringhe Al haer lbeuringhe H. d.A m. M 8v [m. 16e e. ; Dies leydick vast stoot , duer groete labueringhe Ontr. Rentm. 137 [1588?] zie ook aid. 934). Laboreerder, zn. Van laboreren. Werker , ; - constighe laboreerder, kun- stenaar. Alle Constighe laboreerders behendich VUY flu meest achten, Haags . n sV [1561]. Laboreus bn. BiJ'vorm van laborieus vg. ofr. laboureusement voor laborieuse- ment ? Werkend. Laboreus leven naam van een ersonage, gesteid to. Heerli1'ck levers" Haags. d iil ' [1561]. Laboriues1 bn. Ontleend aan ofr. , fr. laborieux. Moeizaam, zwaar. Peinst dat my dit pack to zwaerder wough, Ende dat hem Blast to laboriueser drough : Den rechten keest der consten heeft Bat inne, CAST. , C.v.R. 250 [1548]. Laboureren ww. Ontleend aan ofr. , fr. labourer , • vg. WNT iv. Laboreeren. Bewerken. Welck herte Bat ick doers 9 uarteleerde In vier stucken daer ick in laboureerde Vele twiJ' fels des hem droef- heYt naecte H. d. Am. V 3 m. 16e e.]. Labuerder1 zn. Van labueren. Arbeider. Ecclesiastics zeuene daer staet ghescreuen Tot allen labuerders wilt Bit mercken ziet Versmaet gheen aerbeYdelicke wercken niet EVERAERT 509 15331. Labuerich bn. , zie Labeurich. Labuerin he zn. zie Labeurin he. Lacerte zn. Ontleend aan ofr. lacerte lat. lacertus. Spier. Dat lichame, welt men liJ'f ziet verweeruen, Es van diueersche leden , die God alle es voedigh. Te wetene venen, arterien, neeruen, Lacerten, ende muscu- len en maegd niet deeruen CAST. , C.v.R. 217 1548. Lachaert zn. Van lachen. Lacher. Ick SchaeY ben de lachaerts Punitie, A ntw. S qq iiiJ' [1561]. OPM. De vorm lachert wordt aange- troffen biJ HOOFT zie WNT iv. Lacher. Lachterdeel zn. Uit lachteren zie aid) en deel onder invloed van achterdeel. Nadeel. Heb dyer eensghe lachterdeel off ontf aen tes ons leet alsulcx ghewag'en , Berv. Br., prol.18 ca 1520]. Lachteren ww. Zie MNW en WNT iv. Benadelen. Wye Bat lachtert HYe- ments acker of wYnghaert bescaet Aer- ghert ofte by beesten bescaeden laet Die zal vanden besten voor alle dYnghen Van zYn acker of to wYnghaert J' nt stede brYnghen EVERAERT 510 [1533]. OPM. Verdam's oPm, in MNW i.v, snl) over het ontbreken van deze bet. in onze taal, moet flu vervallen. Lack bn. Zie MNW iv. Lac 3e art, WNT iv. Lak (V). 234 Lackelic - Lammertandeke n Krachteloos. Druckigh, ongheluckigh , ben is ghebeedt, Vul anxt in my ghe- sPreedt, op der minnen tack : Dies werdic Puer lack, noit swaerder pack, CAST., C.v.R.147 1548 ' Ghendsche Maeght,ghY sit nu naect en lack ... berooft van al u ghesinde Pol. Ball. 202 [1581?]. Lackelic, bn. Van lack traag zie MNW iv. Lac, 4e art, bet. 2)? Traag ? Alzoo dan ghY leerlinghen oPsPrutende wichten, Vvild ghY u hier in stichten> ind vroe niet lackelic GhY en hebd gheenderande ghereeder dichten CAST., C.v.R. 102 1548. Lackesnacken, ww. Uit lacken van lack, zie WNT iv. Lak I en snacken grauwen zie WNT iv. Snakken bet. 7)? Brutaal oPtreden, sPreken , ' grauwen ? Waenen court hu dit lackesnacken stout? Aldus en Plocht ghY to zYne niet EVE- RAERT 539 [1538?]. Laefcutte, zn. Uit laves en cutte. Die de vrouwen ,>laaft" > gerieft. Jan laefcutte in een oPsommmg van diverse annen" Bru ne 1 94 2e h. 16e e.]. Laenekaert, zn. Ontleend aan ofr, lan- uart kletser, babbelaar? In de aanh. naar het schiJ'nt sukkel sul. Die hem van zYn wYf verduwen laet Tes een laenekaert of Puer en an BrY, EVERAERT533 1538?. Laet, bw. Zie MNW iv. Late 4e art., WNT iv. Laat (I). Eer i 'et laet weldra sPoedig vg. mnl. ~ eer jet lanc . Reden belooft haer noch , en dat eer iJ'et laet, Dat hiJ't an sal geven ons conlncxs raet, Tcooren 64 1565 Ick gruw, latter coomen sal een Placcaet Oick eer iJet laet, all. 338. Laff, zn. Zie WNT iv. La (III). Eig. vocht sat lafenis> in de aanh. iron.: dat helsche la helse straffen. Deese gierige wracken, met giericheiJ't deurwont die sal ick noch met dat helsche laff laves, Brouwersg. 326 ca 1560]. OPM. Vg. 't heylige la /f, geld, biJ ' Erne aant. op. Brouwersg. 326. LaYsele, zn. Van laYen. Straling, gloed. Wellecomme licht vanden Heleghen Gheest. Goddelicke SPaercke vierich laYsele EVERAERT 160 1523 zie ook all. 393 [1512]). Lakes ww. Gelegenheidsformatie naar het zn. lakes? SPannen, t.w. van een lakes op een raam. Ghi waert die taller bitterste smaken smaecte want v licham zeerder clan lakes laecte a,lsmen ande Cruuce recte uwe leden teller ende cranck, DE ROOVERE 119 3e kw. 15e e.]. Lamaey, LAMAIJ, zn. Zie WNT iv. Lamaai. Pleizier. Fir. en Th. 159 le kw. 16e e. H.d.Am. G 7 m. 16e e. Antw. S f,. Y iiJ ' , m iiiJ' v1561 • DoveBitster 312 cal600 . - Ook in verkleinvorm : lammaeYken Doesb. 240. Lambroceren, ww. BiJ'vorm van lambri- ceren, lambris s eren, vg. mnl, lambrosuere. Lambrizeren. Carvers bouen carvers hY niet en orboorde Gelambroceert ge- stoffeert met costeliJ'ckheYt overgoten, Zeven S f,. Bermh. I iiiJ ' [1591]. Lauren, ww. Zie MNW en WNT iv. Ontzien sParen vg. SCHUERM, en CORN.-vERVL. iv.). Leuv. Bi dr. 4 298 [beg. 16e e. ; A. BIJNs 405 ca 1540 , • Trudo 3538 ca 1550 ' HOUWAERT Lusth. 4 274 [1582-83]. Lamenteirlic, bw. Van lamenteren. ammerend weeklagend. Brugghe een vrauwelicke personage ... lamenteirlic sPrekende EVERAERT 149 1523 toneel- aanw. . LamheYle, zn. OorsPr ? . Lichtzinnige vrouw ? GaePtoYlkens lamheYlkens, die Venus kint wieghen Leuv. Bi 'dr. 4, 213 beg. 16e e.]. ~ LammaeYen, ww. Van lammaeY zie Lamaey. Zich verheugen. 0 Goddinne Venus wilt my beraeYen, Doet mYn herte lam- maeYen, dat daer is belaeYen Met minnen H.d.Am. Cc 4 m. 16e e.]. LammaeYken, zn. Zie Lamaey. Lammatie, zn. Gevormd naar lam- maeyen of larvaeY? Vreugde, Pleizier? Naer lees eerdsche lammatie Droufheid zal dY ghenaken, CAST., C.v.R. Schaeckberd to. blz. 224 [1548]. LammentiJ'cx, bw. Vervorming van alanti1'cx vg. HALMA : a 1' a n t i q u e ... o zYnantyks? 0P de manier der ouden? So gheliJ'cke noYt schildere of beeldere en versierde nieu noch lammentiJ' cx, Smenschen gheest 213 ca 1560?]. Lammeren, ww. Van lammee-r zie WNT iv. Lameer ? Babbelen kletsen vg. KIL.: lam e r e n. Fabulari con abulari ine to arrire more mulierum . Allen haer voorstel 1s lueren en sueren claPPen lammeren> van deep hu s in dandere Bru ne 1 7 2e h. 16e e.]. Lammertandeke n , zn. Uit lam en tandeke n . 235 LamPrase - LaPPaert Lekkerbek ? Adieu alle quiste goeYkens ende lammertandekens, DE DENS, Lan- hen Adieu 140 [15601. LamPrase, zn. BiJ'vorm van lam z'ei snort vis, zie WNT iv. Lam i'ei II en vg. lam rags als biJ'vorm van lam rei koni;ntJ'e, zie WNT iv. Lam rags en ~ Lam rei (I). Lamp ~ rei. I ~ S.: ZiJ ' gaet boven alle re- veer vis die magh ziJn. R.: 1st dan een lamPrase? T.: Of ist een tonil'n, ~ Bi'b. Ta els . 164 [beg. 17e e.? . LamPtezugher, zn. Fit lanz to en zit- i hen met -cr. In de aanh. naar het schiJ'nt sYnoniem met kerckhuul femelaar, overdreven vro- me zie WNT iv. Kerkuil bet. 2). Adieu Joncker huulken ghereYt meester post Die gheen lamPtezughers kerckhuuls ghe- luchten can DE DENS Lan hen Adieu 204 [1560]. LancksliPPe zn. Uit lanck en sli e. SPotnaam voor een geesteli'Jke. ' l\IeY- A nen die lanckshPPen ons to verlasten Ontr. Rentm. 774 [1588?]. *Landsaet, zn. Naar het schijnt corrupt voor of volksetvmol. vervormm van J laudaet. Luie of dwaze vrouw zie MN\V iv. Laudate `VNT i.v. Laudaat . Is douwe uaet f e, boos van levene soo is de mYn een landsaet sonder regement Bruyne 1 6 2e h. 16e e.]. LandtJ'uweel zn. Zie MNW iv. Lazit- j'uweel, WNT iv. Land 1'uweel. Uitsl, rhet. is de toePassinn g op een rederiJ'kersfeest, dat oorsPronkeliJ'k -al- thans tiJ'deliJ'k - officieel gebonden was aan bePaalde regels en mogeliJ' k tevens uitsl. tot Brabant was bePerkt; later werd het woord ook gebruikt voor een rederiJ'- kersfeest in het algemeen. Zie voorts G. . Steenbergen, Het Land7'uweel van ~ de Rederi'kersJ Leuven z.J '.. Daerom ~ soudick raeYen na miJ'n simPel aduiJ's Datmen om den hoochsten PriJ's van dit LandtJ' uweel Sou een vraghe wt- gheuen, A ntw. S p. P iJ ' 1561 • Ghesloten is met der landen raet Datmer een Landt uweel off sou maken Haa s . Pi' 1561 J LangereuseliJ'ck, bn. Van langereus uit ofr. fr. lan oureux . Doende kwiJ'nen. Ick bidde v...l Dat g~ by om recreatie mYnder zinnen. Be- dwelmt van ziecten langereuseliJ'ck Ee- nen Tornoy wilt houwen J'oYeuseliJ'ck, H.d.Am. K 7 [m. 16e e.]. Langhage, zn. Ontleend aan ofr. , fr. langage. In de aanh. geluid ? NoYnt en verdroot my de langhage van cloPPene obsceen . Huerlieder werck t.w. van de kuiPers en conste my noYnt vervelen EVERAERT 467 le h. 16e e.]. Lant, zn. Zie MNW iv. , WNT iv. Land. Lant vinden an enen houvast steun vinden biJ ' iemand ? Niemant sonder duecht en vint an haer t.w. men-zone lant Cam v.d. Doot 1.125 1493 Vg. fr.: „Nulz sans vertu ne la verra'' waaro P vol t Oui memoire veoir vouldra..." wat in de vert. luidt : „Dus die aen me- morie soect onderstant...'' . Lantmeuken, zn. Uit lant en meuken van meu, meeuw . Eig. beP. snort meeuw zie de aanh. uit Nieuwe Werelt 3 54a 1622 in WNT iv. Land Samenst. enz. in de bett. 1-3 in de aanh. schimPnaam voor een hchtzm- nige of zedeloze Jonge vrouw. Loc- spreukens lantmeukens, die sotkens be- drie hen Leuv. Bi jdr. 4 213 beg. 16e e.]. LantPof, zn. Zie MN`V iv. BoerenPummel vg. KIL.: land- P ol. vetus. Rusticus : Rustica . Ick woos hiJ'er met eenen CrimPert Oom, De riJ'ck- ste lantPof, dat weet ick vriJ', DiJ' e hiJ' er op seven miJ'len rontomme siJ', Crim . ert Qom 11 [eind 16e e.?]. LantvriJ'er, ~ zn LTit lanE en vri 'er. BoerenJongen. Faes Bhncktant, Bou- wen Schuerbier, HeiJ'n Leechderm, drie lantvriJerg, personages in Dove Buster ca 1600]. LaPaert, zn. Van la en. Drinkebroer? Indien in de aanh. in togenstelling tot hackellaes't. is ook de bet. vleier, mooiprater zie La aert moge- liJ'k. De bet. schooier, enz. zie MNW iv. La aert Past wel niet in het verband. Een uutghelooPen monck oft zelcken ca- Paert CriJ'ght nu w-el een beelken wie dat er me spot. Veer eest een hackellaert oft een laPaert, A. BIJNs, N.Re . 171, d, 1.3 [1525]. LaPPaert zn. `7an is en. Vleier, mooiprater. E. W .: Watte tree- ken dorst hiJ ' vuYtsteken die vuYle snaPPaert men vine ter werlt geen arger claPPaert noch snooder laPPaert in eenYge contreYen L.: HiJ ' const soo duve- lick smeeken en vleYen om hem to ver- leYen const hiJ ' wonder talen, Red,. en Nat. 777 2e h. 16e e.]. OPM. Vg. La , aert. 236 LaPPe - Leechaert LaPPe> zn. Zie MNW iv. > WNT iv. La I. Te la e scieten o dokken'' betalen? WVY wilden wel van onser moey•te be- taelt z Yn. Sciet to laPPe zonder veil qUellYnghen, EVERAERT 178 [15271. LaPPerdeY, zn. Verwant met het door SCHUERM. en DE Bo vermelde labbedei labbedie dat in bet. en vorming overeen zou komen met labbekak ? Sul; dwaas mens ? Adieu alle laPPer- deyys van vreimden ordune DE DENS, Langhen Adieu 111 [1560]. Lari'cat zn. Uit lari ' lane en cat. LeeglooPster of babbelkous. Dese lariJ'catten, die so mennighen onnutten clap claPPen, Brouwersg. 454 ca 1560]. LasciJ'f> bn. Ontleend aan ofr. > fr. lasci lat. lascivus. Dartel wulPs. Al haer voordstel t.w. van Venus es luxuriues en lasciJ'f, CAST. , C.v.R. 203 [1548]. Last zn. Zie MN`V en WNT iv. 1 Last maken, een Lening sluiten, geld oPnemen. 0P versterf f enisse to maken last Leenho 232 na 1531 ; Last maken... 0P ziJ'n kints ghedeelte aid. 245. 2 In de aanh. bet. daer gheen ghenade last hee t van ti 'de naar het schiJ'nt : daar ~ geen tiJ'd meer is voor genade. Ghaet vermalendiJ'de Int eeuwich vie[ daer gheen g J henade Last heeft van tide DE RooVERE 285 3e kw. 15e el. Lastsge, zn. Zie WNT iv. Last inz, geldeliJ'ke last. Dus hebdi' J uw evennaasten belommerd Bezet be- kommerd in grote lastage, GePand en gBrand t'uwer avantage, Roerende v. Meest A l 509 [1564?] ; Groote lastage quelt ons beYegaer, Minnevaer 528 [1583]. Latiteeren ww. Ontleend aan ofr. latiter. Zich verbergen, schuil gaan. Onder denselven schaePenvacht stet men den wolf nosh latiteeren, REAEL, in Bi 'dr. v. Vad. Gesch. en Oudh., reeks 3, dl. 10, blz. 112 1589. Laudable, bn. > bw. Ontleend aan ofr. laudable. PriJzenswaardig. Gentse S p. 273 [1539]; H.d.Am. A 8' m. 16e e.]; Antw. S/. G iiiJ', K iiJ', P iiiJ ' en pass. 1516 ; Haags . i iiiJ' , k iiij1561 Laudaetachtich bw. Van laudaet luie of dwaze vrouw zie MN`V iv. Laudate 1 WNT iv. Laudaat . 0P de wiJ'ze van een laudaet". Int » gaen is oock conste en eere gheleghen Die laudaetachtich gaen, siJ'n to mispJ ri- sen. Conste d. M. 80 ca 1560]. Laudaten ww. Van laudaet, luie of dwaze vrouw zie MNW iv. Laudate , WNT i.v. Laudaat . Zich gedragen als een laudaet''. Van huYse tot huYse looPt z laudaten Leuv. Y Bi 'dr. 4, 326 [beg. 16e e.]. ~ Laudatie zn. Zie MNW iv. Laudacie. lets lofwaardigs. Elcken naem heeft bYsonder gratie BYsonder gaue bYson- der laudatie Antw. S15. PPP iv 1561 SY t.w. de rede is een laudatY... Die de Ziele reyynicht, en J' aecht de vlecken uYt , Sp ringh-A der M iiiJ ' [1613]. Lauderelic bn. Van lauderen. PriJ' zenswaardig. Vvie saude vercla- ren1 Suzannen mesbaren? Om dat zu haer reinicheit wilde bewaren Ieghen laude charen welc vuer al es lauderelic CAST. , C.v.R. 200 [1548]. Laukin zn. OorsPr. ? In de aanh. gebezigd ter aanduidin g van een meisJe t.w. Thisbe die 't huffs is ontsnapt om PYramus to gaan ont- moeten . S'is zeggh'ic gaen troten Al zouden verdroten vrienden en ma- gken Tlaukin is wech CAST. Pvr. D jV ca 15301. Lavetter, zn. Verwant met lavets e domme, luie vrouw zie WNT iv. Lavets . Ellendige, nietswaardige, in de aanh. als ongunstige benammg voor een ketter. NaecteliJc sietmen u toghen den lavetter scriJven A. BUNS 177 [1548]. LaviJ't> zn. Verwant met lavets e > dom- me, luie vrouw zie WNT iv. Lavets . In de aanh. scheldnaam voor een hcht- zmnig messJe. Do seYde die moeder Wat laviJ't side ghi, En u buxken weert J g rote[ dan u knien Bierses 30 2e h. 16e e. Leaele, bn. Zie MNW iv. Leael. Trouw vg. KIL. 849: L e a e l l oYg e l. Fidelis ides . Ick blYve u leaele Trudo 1526 ca 1550]. Lec zn. Zie WNT iv. Lek (VT). Lekkers, inz. in wat lecx jets lekkers. EVERAERT 391. [1512], 225 1528 ? ; Doesb. 259, 263 voor 1528]; Bi 'stier 137 Bind 16e e. ? - Ook in verkleinvorm : lecxkin. c zoude ooc gheerne roeren mYn becxkin Knaghen een sPecxkin Of andre lecxkin CAST. PYr. C vJ'v ca 1530]. Leckerich bn. Zie MNW iv. Wellustig? Ghulsich leckerich in on- cuYsheYt sY suechden, KatYvich lecke- rich, in al haer generen, B.d.Scr. 14 [1539]. Leechaert zn. Zie Legaert. 237 LeedsterYgghe - Lessement LeedsterYgghe zn. Van leedstey of - met dubbel suffix - rechtstreeks van leeden. Leidster. Ic Gheloove en ben niet alleene een dueght, Maer leedsteyYgghe der dueghden en fondament Gentse S p. 256 1539. LeenJ'ager, ~ zn. Uit Leen en 'ager. Ambtenaar biJ ' een leenhof, die ont- duikingen van het leenrecht moet oP- sPoren, Wie ziJ'n articulen kept in dese p, Sonder gesommeert to ziJ'ne min dan eeiis Met waerschous brieven noch LeenJ' ager g keens Leenho 786 na 1531]. LeePachtich bn. Van lee zie WNT iv. Lee I ? DruiPend, druiPerig ? Gheen beter t.w. mediciJ'n om sulcke die zYn zo leePachtich EVERAERT 200 [1528]. LeePaert LEPAERT zn. Van lee zie WNT iv. Lee (II). Deugniet schurk fielt vg. KIL.: l e ePa e r d ... Homo callidus . SchuY- man 173 voor 1504 ; Doesb. 246 247 voor 1528 • Meer Gheluch 315 eind 16e e. ? . LeePeliJ'c, bw. Van lee zie WNT iv. Lee (II). Slues. HiJ ' dede ons zoo leePeliJ'c denleger ruiJ'men Meer Gheluch 277 eind 16e e. ? . Leerweerdich bn. Uit leer en weerdich. Het verband wekt de indruk van een ge- legenheidsf ormatie naar analogie van en in woordsPelfing met eerweerdich ? . Onderricht behoevend ? Dus leer- weerdich achtersienich heere Ons voort- stel laet verachteren nimmermeere, A ntw. s p. Aaa iJ ' [1561]. LeetheYt, zn. Van leet. Afkeer> haat hateliJ'kheid. Om gheen- derhande J' onst noch leetheYt Die eenighe Vrouwe my in mach steken Zoo en zal ick ... mYn reYnicheYt niet breken H.d. Am. N iVm.16e e. . LeetscYn, zn. Uit leet en scyn. Of cor- rupt voor leetsYn. Droefheid ? Berouw ? NeimPt huer J' n gracien ansiet huer leetscYn. c bidder vooren met drouuen keere. Se zals huer wachten EVERAERT 49 [1512]. Leeuwich> LEUWICH bn., bw. Van leeuw. Als een leeuw ; sterk krachti • moedi vol vertrouwen. Betrauwende leeuwich thuwaerts DE DENS ha ca 1560 ; Moe- dish leeuwich ald,155a • Ghelooft in m y ende dat van herten leuwich Revne M. 1114 ca 1575 ? • Ghelooft ende hopt duer Christus victoorie leuwich Te verwerf- ven by gratien Gods gloorie eeuwich Verl. Z. II 1022 [1583]. OPM. NOg biJ j VONDEL 1 115. Leffe zn. Zie WNT iv. Le (IV). Babbelachtige of luie en domme vrouw vg. KIL.: Leffe . vetus. Mulier fine t' e garrula • zie ook HALMA en SCHUERM. iv. Let). Zietse toch staen den hals moet s Y breken EY vuY1 Leffe hoe ben ick met v bedroghen H.d.Am. Y 7 m. 16e e.]. Legaert LEECHAERT zn. Van leech, ledig. LeegtoPer, luiaard vg. KIL, : L ega e r d. Fland. J'. ledigaerd luYaerd. Otiosus tiger; zie ook DE Bo en scxuERM, iv. Leegaard . Dien legaert zal noch een galge beschiJ'ten, ~ Rederi 'hersged. 45, 13 m. 16e e. ? • GhY leechaerts zY moeten water drincken die zYn slauende Die voor v behooren to drincken den wiJ'n , Zeven S. Bermh. E iiiJ ' 1591 Legende zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Woord, gezegde, uitsPrack. God gof, god nam, was Sint lobs legende Doesb. 179 voor 1528]. 2 Taak Plicht. VliJ'teliJ'c windt u broodt tes noodt dits u le ende A. BUNS, N.Re . 342, e 8 [beg. 16e e.]. LeYaert zn. Zie MNW iv. Luiaard. Si onderhouden mi met alle miJ'n leYaerden B.d.Scr. 29 [1539]. LeYen, ww. Cranen le1'en zie Crane. Lemmer, zn. Van lemmeren. Gebrek tekortkoming? GhY en cunter ommers gheen lemmer n thon- ghen Daer ghiJ ' de kerstenen merle muecht versPreken DE RoovERE> uicun- q ue 667 3e kw. 15e e.]. Lensch zn. OorsPr. ? Sukkel ? Wat sY diJ ' voor een loen eiJ ' arme lensch x mensch M. Bedr. Hart 485 [1577]. LePelleckere zn. Uit le el en lechen met -ere. KlaPtoPer, taf elschuimer. ZiJ' dY een schuYmPere 1. schuymere ? oft een lePel- leckere H.d.Am. V 1 [m. 16e e.]. Lerga> bn. Ontleend aan ofr, fr. large? Ruim? Uitsl. aangetroffen in conscientie lerga mahen. Luther maect den volcke conscientie lerge, A. BI1NS 46 [1528]; Luther Die den menschen maeckt con- scientie lerghe, ald. 121 [1548]. LesPere zn. Zie MNW iv. Lis er e . Stotteraar. - I ch en ben gheen les ere ik zeg het eerliJ' k, ronduit ? Men vonter noYt twee die Vrouwen meer gheriefden Dat dorve ick wel zegghen ick en ben gheen lesPere H.d.Am. H 4V m. 16e e.]. Lessement zn. Ontleend aan ofr, laisse- ment ? Indien hetzelfde als ofr. laissement 238 LetseliJ'ck - Leverslocker dan ; het oPhouden ; in de aanh. wordt dit begriP echter reeds uitgedrukt door corten. Beschouwt men het verband als normatief en niet corrupt), dan zoo lesse- meet gehiJ'g kunnen betekenen. Hi' J hoorden dlessement der ademkens t.w. der minnenden tiJ' dens het lief lessPel corten> St 2> 152 vbor 1524]. LetseliJ'ck bn. Van letsen. HinderliJ' k ? PiJ' nliJ' k ? GhY suit simpel als de dune ende wYs zYn Als serPenters vliende banden letselic zaen EVERAERT 354 1531 ; WiJ ' ziJ'n desolaet to deser contreYe Claghende deep dander ons letseliJ'ck grief, Antw. Sib. a il ' [1561]. Letsen ww. Zie MNW iv. Vangen ver strikken in fig, zin vg. lets, strik WNT iv. Lets bet. 2 ? NoYt Herte en mocht my alzoo gheletst ziJ'n , H.d.Am. K 8v [m. 16e e.]. Letsieh bn. Van letsen. Verlammend ? Verstrikkend ? Pieter doer der vreesen lnzYncken letsich Was Christum alleene Jnden noot laetende EVERAERT 356 [1531]. LettYnghe zn. Van letters. Lettynghe nemen o, letters op, aandacht schenken aan. Ooc al haddict onver- sweghen neimPt hier vP lettYnghe Sulc present en drouchghic niet EVERAERT 380 [1512]. Leugevinder, Zn. Uit leugen en vinden met -er. Leugenaar vg. T euth.:1 o e gh e n s t i c h- t e r o f v y n d e r abulo nugosus en. . Onschamel ClaPPaerts, end' Leugevin- ders> CRUZ, Mont toe 35 2e kw. 16e e.]. Leure> LUERE LOERE> Zn. Zie WNT iv. Leur (II). Te y leure comers, verloren, ten onder gaan vg. TEIRL.: zeure n homt to leure wie bedriegt, verliest toch . Aensiet Roboam in crachten crachtich Ende der Persen riJ'cke in machten machtich Tis al door twist ghecomen ter leure A ntw. S p. Kk iv 1561 ; WY miJ'nen raet t.w. van Ledigheid volcht die court to loere all. Kk iJ'v. T er lueren staen vergeefs moeite doers. DriJ' nckic of to, schiJ' nckick oft vvies is bedriue Vveder is slape, of scriue, is sta ter lueren versta : het is alles vergeefs CAST. C.v.R. 147 1548. Ter leure stellen bedriegen vg. KIL. T e lore s t e 11 e n .... Frustrare deci eye . Swaerels Ydel vrueght stelt mi nu ter luere Gentse S p. 81 1539 • .: Maer lieff- ken> tsal oock verwart houwen> En salt niet? D.: aet biJ ' miJ'nder trouwen! Wadt meendiJ ' oat ick u soude stellen ter leure ? Lui 'stervinck 109 2e h. 16e e.]. - Te leur stellen verachten of verwaar- lozen. SY ... stellen Godts gheboden heel to leur Rott. S p. S v' 15611. Leuyen> LUEREN> ww. Zie WNT iv. Leuren (II). Bedriegen. Nochtans moet hY hem selue lueren die van sYn orient sYn viantt maect St 2 47 vbor 1524 ; SiJ ' lueren sa' J sueren siJ ' laPPen, siJ ' solen A. BI1NS 37 1528 • Koo lieden die met listen leu- ren en bedrieghen Laten wiJ ' wt ons Prologe vlieghen Antw. S p. m i [1561]. Lueren en sueren vg. KIL.: Lore n e n d e s o r e n. lm onere alicui raudare aliquem . Allen haer voorstel is lueren en sueren Bruyne 1 7 2e h. 16e e.]. - Noch lueren noch sueren. Hi en wiste van laPPen, borgen noch liegen Noch lueren noch sueren Doesb. 172 voor 1528. - Vg. all. 219: ,,Elck leurt sulck seurt". Leuyen en lortsen. Met leuren en lortsen giJ ' elck een cont bedriegen Be- heerin e Pauli 185 ca 1550?]. Seuren en leuren Zie Zeuren. OPM. In de aanh. bet. lueren naar het schiJ'nt schenden of bederven. Ketters luerende schuerende besmuerende U leere A. BUNS N.Re . 345, d 12 [beg. 16e e.]. Leuringhe zn. Van leuren. Leurin he worden vergeefs worden, 0 P niets uitloPen. Dies heb ick keuringhe 't wort noch leuringhe Al haer labeu- . ringhe, H.d.Am. M 8V [m. 16e e.]. Leuwich bn, bw. Zie Leeuwich. LeuwicheYt Zn. Van leuwich Zie Leeu- wick . 1 Kracht, sterkte ? WYsheYt en sterckheYt vul alder leuwicheYt ZY onsen God Verl. Z. II toog na 1291 [1583]. 2 Met leuwicheyt, uitdrukkeliJ'k? Voor tghebedt bereedt u ziele met leuwicheYt , Vader Onse 141 1577 • Noch stater met leuwicheYt : Als mochte een moeder haer selfs kindt verlaten all. 285 ; Ende Gods lof zinghen, Zeght Davidt met leuwichede aid. 969. LevecuYlen, ww. OorsPr. ? Een zeker sPel sPelen, waarbiJ ' bliJ'kens het verband in de aanh. althans een dob- belsteen werd gebruikt. Si leuecuYlden sonder verseeren Drie daghen ende drie nachten met hem drien SMEKEN Dwon- der 187 [1511]. Leverslocker, zn. Uit lever en slochen met -er. Die zich ten koste van anderen ver- 239 Liberalich - LiJ ' cken riJ'kt. 0 niJ'deghe t eghens gods gracie striJ' dende Gram ghesinde helsche be- rockers Verwoede ghulseghe leuersloc- keys DE ROOVERE Quicun ue 771 3e kw. 15e e.]. Liberalich bn. Van liberael. RoYaal, onbekromPen • mild goeder- tieren. Van haer incooPen wesende li- beralich, Antw. S b. Eee ii) ' 1561 , • Onsen God ende Heere vul goetheden libera- lick udich 1426 1577 ; Den name hesus goet ende liberalich, Taruwegraen 648 1581 ; Dies hY zYnen gheest vP V doet roster zeer liberalich aid. 1569 , • Barm- hertich willick wenden MYn ooghen van g ratien ende die zeer liberalich ... Totter Verlooren Zoone Verl.Z.. II, 149 [1583]. LiberaliJ'ck, LIJBERAELIJCK, bn. Van liberael. RoYaal, onbekromPen. NoiJ't liJ'be- raeliJ'cker gilde Diet stelt int wilde van thienen van vieren. Hem en mach geen dinck ter werrelt verdieren, Well. Mensck 269 2e kw. 16e e.]; 0P dat wY, .. hem t.w. God) altiJ't ontrent siJ'n Met loff PriJ's en danckbaerheYt liberaliJ'ck Antw. S f5. T iiiJ ' [1561]. Libidineus bn. Ontleend aan ofr,, fr. libidineux. Wellustig, wulPs. De luxurieuse Ve- nus libidineus Wordt nu weer gheacht voor een Goddinne fameus, Haags . c i' J [1561]. Libidinuesheid, zn. Van libidinues. Wellustigheid, wulPsheid. Venus vand luxurie, en libidinuesheid Als die haer vasthield an PriaPus pack, CAST., C.v.R. 203 [1548]. Licentie zn. Zie WNT iv. VriJ'heid van handelen . Dat mees- ters doer haer Praeeminentie Ghebruu- cken m,ueghen PoetiJ'cke licentie CAST., C.v.R. 57 [1548]. Lichaemich bn. Van lichaem. LichameliJ' k vg. PLANT.: L i c h a m e- lick lichamich dat tot het li- c h a e m b e h o o r t. Cor orel, a artenant an corps. Cor oxalis vei cor oreus . Gheen mans zaet ... En mochte ten Priesterlicken staet commen yr Die over hem hadde Y eenich lichaemich ghebrec EVERAERT 433 le h. 16e e.]. OPM. Als bw. n0g blJ VONDEL 1 117. Lichtachtich bn. Van licht. Lichtzinnig ? HY t.w. HeYnken de LuYere was wat lichtachtich in alien ziJ'n vermeten, in CRUZ, Heynken 1 ca 1540?]. LichtghelaYen, zn. Uit licht en ghe- isyen. Scheldnaam voor een duivel. L.: Wa hY lichtghelaYen! B.: Wa, g~ h y lichte g schuYte! Trudo 3466 ca 1550]. OPM. Licht elaen was ook het levies van de kamer De Korenbioem to leper. Lichtvat zn. Zie MNW iv. Oog. - Int lichtvat varen in of naar de ogen vliegen vg ~ . PLANT.: Se 'eter aux y euix d'aucun in oculos invadere . Iek soude hem lieuer int lichtvat varen Dan siJ ' to miJ'nent souden comer snaren V.D. DALE, Stove 302 [1528]. LichtvroYlick, bw. Uit licht en vroylick. Dartel vroliJ' k ? Als elck lichtvroYlick sPrYnght DE DENS 272a ca 1560]. Liefmoedelic bw. Uit lie en moedelic of moed met- e lic, r `riendeliJk, mmzaam. EenPaerlick Si haer kinderen bevriJ't, Liefmoedelic in een aerdich verstiJ'uen Doesb. 206 voor 1528]. Liefmoedich bn, Uit lie en moedich of moed met -ich. VriendeliJ'k, minzaam • aantrekkeliJ'k , beminneliJ' k. 0 claerste diuYne Scoon blYnckende robYne vul duechden lief- moedich EVERAERT 403 1511 , ; Pyramus was t'een J'onghe bloeYende riJ's Ende Thisbe d'andere ghesint liefmoedich CAST. Pyr. A iiiJ ' ca 1530]. LiefmondYch bn. Uit lie en nsond met -Ych. Heus, vriendeliJ'k. Dies blYuic mes- PaeYt zonder aPParencYe Duer tdaeruen van huer lief mondYghe tale Gentse Ref. 124 1539. Lieftdrager, zn. Uit lie t en dragen met -er, Minnaar. Dus mach is bi reden ge- wagen Dat Christus, doPPerste lieftdrager sonder vertragen Alder meest liefden getoont heeft ongesPlet An ors Adams kinderen, Doesb. 186 voor 1528]. LiegheliJ'ek, bn, Van lieghen. Leugenachtig. Twelc t.w. het huwe- liJ'k van PYramus en Thisbe beede ors namen Beletten fraudeloos ende lieghe- lic> CAST. PY ~ r. B viiJ ' ca 1530 ; KatYvich leckerich, in al haer generen, Lieghelic , bedrieghelic B.d.Scr. 14 1539 > ; Tvleesch dat quelt de duvel is stoockere maer beYde sYnse valsch en liegheliJ' ck Smen- schen gheest 275 [ca 1560?]. LiJ'beraeliJ'ck, ~ bn, Zie Liberali 'ch. LiJ'cken WW. Zie MNW iv. Liken, 2e art. Doden? Al zoudt men miJ ' liJ'Cken, 240 Lydelick - Lobben Doodt steken met PiJ'cken Ic en zoude van miJ'nen lieve niet wiJ'cken A. BIJNS > N.Re . 218, e1 15 [1526]. OPM. MNW iv. Liken WNT iv. Li 'k I Af l, geven uitsl. als bet.: of leggen, in het doodshemd wikkelen". LYdelick, ~ bn. Zie MNW iv. Lideli'c , le art. WNT iv. Li 'deli 'h. PinliJ'k. Maer dit voyage 1Ydelick J vul schronden, Zalt langhe ghedueren? Gentse S p. 102 [1539]. LiJ'fgaten, ~ zn. my. Uit li ' en gat. Eig. lichaamsoPeningen vg. billega- ten ? , in de aanh. gebezigd als krachtterm. Lifgaten! of is nu voor de Poort zate J Zoo zoude is weten alle de PractiJ'cken CRUZ, Dronckaert 28 2e kw. 16e e.]. LiJ'naedga, zn. Zie Linaige. Linen, ~ ww. Van li 'n. J Eig. trekken en v.v. zich insPannen streven naar? Al is WonderliJ'ck murmu- reren liJ'nende, ~ X i'nende MY insPiratie to gheven van Vrouwen, 't En baet gheen stouwen1 H.d.Am. K 4 m. 16e e.]. LiJ't> ~ zn. Zie MNW iv., WNT iv. Li 'd I. Loop, gang (vg. KIL.: LiJ ' d liJ ' de.. . meatus . Alzoo hebben alle zaken eenen lit CAST. C.v.R. 38 1548 ; Eenen door- ganck der schaduwen is t' smenschen lit, HOUWAERT> Vier Wterste 47 [1583]. J LiJ'tentiJt, LIJTENTIJKEN, zn. Ult l2jd van li 'den zie WNT i.v. Li 'den II den ti 't, tiJ'd. ~ Doeniet beuzelaar vg. KIL.: l iJ ' d -den - t i d . Homo i nauus otiosus tem us tyan- si ens i nave' zie ook CORN.-VERVL. 1.V. Li 'd-den-ti 'd . Hoort ow ghi liJ'tentiJ'kens ~ ~ en quackernellekens, Nyeuvont 123 ca 1500 • Ick Plack to PriJ'sene alle liJ'ten- tiJ'kens St 2 191 voor 1524]; Zid JY worden een ... tit-verlieserkin ... Een J 1Y J tentit> CAST. Pyv . A iiJ ' ca 1530]. Liven ww. Zie MNW iv. Liven. J In de aanh. naar het schiJ'nt het leven schenken. Die waerheYt alle ding gebiet Oordelen. veroordelen. 1Yven ontlYven Sonder die waerheYt ist niet geschiet Huffs v. Idelh. 947 m. 16e e.]. Limborch zn. Contaminatie van limbos en voerborch? In de aanh. naar het schiJ'nt een be- naming voor de hel. Daer t.w. in de hel es haer staecxsele onder sketenen ghe- raecxsele met alien druckich J'nt duuste- re Limborch gheheel ongheluckich, ReYne M, 686 ca 1575?]. Lime, zn. Ontleend aan ofr.> fr. lime. In de aanh, benaming van een litterair genre, bliJ'kbaar hetzelfde als de ianche zie aid.. Hier zuldY gaen lesen ... Li- men, of Deffianchen, CAST,, C.v.R. 221 [1548]. LimiJ'ne, zn. BiJ'vorm van lemmene zie MNW iv. Lemmele ? Lemmet ? Men vreest dinghels zweert niet alderstercster 1. alderstevcst van limiJ'nen Dat Dauids vole dede ter doot verdwiJ'nen om dat siJ ' god stoorden St 2 > 106 voor 1524]. Limitatie zn. Zie WNT iv. Voorschrift vg. KIL. 850: limitacie. Praescri d o raescri tom ? Of bePalin g, def initie ? Een ref erein heedt anders to deser sPacie Naer miJ'n limitatie gheima- gineerd CAST., C.v.R. 53 1548. LimPen ww. Verwant met fr. lamer? Overdadig eten of drinken vg. DE BO iv. Lim en : In eene teug uitdrinken binnenlaPPen inslaan . Als een diet al doer de kele dwvnt Met scossen brossen J PoYen limPen EVERAERT 535 [1538?]. Linaiga, LIJNAEDGE LINAGIE> Zn. Ont- leend aan ofr, fr, lignage. Stam vg. KIL. 850: Linagie. Genus yosa is . So wel aen hem als aen siJ'n liJ'naedge> Cam v.d. Doot 509 [1493]; > Een Coninck voorstaet zi n ConincliJ' cke J Linagie Prochiaen 23 ca 1540 > •Maria Vut Dauids linagie CAST., C.v.R. 158 [1548]. OPM. OnduideliJ'k is de bet. op de vol- gende Plaats : voortPlanting, voortbe- staan en dan ook bestaansmogeliJ'kheid? Het aertriJ'ck verdorret ouer al meesten- deel Als den reghen van bouen niet en descendeert nsgheliJ' cks oock als de cooPman niet en floreert VerdwiJ'nt al der ghemeYnten linaige, Antw. S p. Ss iJ'v [1561]. Liniament in. Ontleend aan ofr. , fr. lineament lat. lineamentum. Substantie die de toekomstige vormen al enigszins vertoont? Melck en schume ick zYn beghinsel t.w. van de mens als embryo) houwe Dan werdent liniamenten en die werden bloedigh Daer naer werdet vleesch, ende lichaem moedigh> CAST., C.v.R. 216 [1548]. LiPPeken LIPKEN> zn. Zie WNT i.v. Li he. PhiliPPusgolden. Twee liPkens Sallic hu 9uYtte scelden vander scult EVERAERT 109 1513 zie ook aid. 110, 241); • Ick maecke een liPPeken wel van een ronde- ken Smenschen heest 621 ca 1560?]. Lobben> LUBBEN> zn. Zie MNW i.v. Lobbe WNT iv. Lobben (I). 16 241 LocsPreuken - Loere Lobben lobbeken lubben lusen vlo en eig, de hond luizen vlooien in fig. toePas- singen: a. geld aftroggelen ontfutselen. 0.: Maer dese broe r kips vut dYueersche cloosters Alsse mette besaetse looPPen achter straete Men brYntse tJ' eghen svolcx caritate Van simple ende mate vut dYueersche husen. N.: BedY zo cunnen zY lobbekin lusen EVERAERT 148 1523 ; Doude kattinne wilt wel verstaen , Poochde lubben to lusen metten snatere , Doesb. 263 voor 1528 ; Het Simmeken... contrefaict veel dinghen in kercken in J clusen Met loosheYt can 't zeer wel Lobbeken lusen, Pol.Ball. 25 1566 ; - in dez, bet. in de aanh. Curtsteevt luysen. Maer Curtsteert die ghYlieden wel hebt gheluYst, Denckt my, Overt noch door de SPingoels gewroken, Ned. Geschiedz. uitg. d. . v. Vloten I, bl. 335 na 1564]; - b. coire. Komt gaen wY dan derwaerts schoYen, WY zullen hem zonder sPerren to breken, Oft syn leet to wreken leeren tournoYen, SYn ghereet verstroYen en » lobbeken vloYen H.d.Am. Cc 4V m. 16e e. OPM. OnduideliJ'k is de bet. in Antw. s p. i iiJ'v: L.: HelPt my sonder ghekiJ'f met haesten to Peerde Houdt voor m Y den sPieghele van grooter weerde Laet sien oft al recht staet op ziJ'n PtoYen. F.: SuldY ghY my nu leeren den lobben vloYen Ick sou licht gaen schoYen van hier met haesten snel." LocsPreuken, zn. Uit locken, lokken en s reuken van s veu sPreeuw . In de aanh. schimPnaam voor een licht- zinnige of zedeloze J' onge vrouw. Loc- sPreukens, lantmeukens die sotkens be- drieghen, ~ Leuv. Bi 'dr. 4, 213 beg. 16e e.]. Lodderwincken ww. Uit lodder en winchen. Verliefd toelonken vg. lodderlachen -lis en, -ohren ? Wat een melodye ist So to lodderwincken dat lief liefs ooghen doet blincken, Zeven S. Beymh. 0 iv [15911. LoeghePeese zn. Zie Lo:rhe eese. Loeien ww. Zie MNW iv. Loeyen, 3e art., WNT iv. Loeien (I). 1 Huilen, wenen? Ick en hoorder niemant sP J reecken noch loeien, SchuY- man 341 voor 1504]. 2 Temen zeuren. 't Paard van Tro 'e Welck de Griecken stichten duer Calchas loeien, CAST., C.v.R. 248 1548 hic? of verlangen, begeren ? ; Laet staen u be- yen, Of ghiJ ' suit u broeYen, dat ghiJ't verstaet Weer. Gheleerde 55 [1558]. Loeissel, zn. Van loeien. Geloei. TghecriJ'sch als coeien boeissel moest hy wten, CAST., Bal. A 8 [1521]. Loelen ww. Zie MNW en WNT iv. okken, gekscheren. Dan seegtse Pantken laet staen diJ'n loelen D u foolster merle DE ROOVERE 398 3e kw. 15e e. ; MY dYncke ghY staet om met my to loelene, EVERAERT 390 1511 ; Hl wilder weer aen si ghincker me loelen , Doesb. 267 voor 1528 ; Ghy en zoudt met my niet loelen yrY En J' c my mochte by besceede weerren, EVERAERT 540 1538 ? . LoelYnghe zn. Van loelen. Gekheid, J ' okkerniJ' . HY can web sPelen met den monde. SYn segghen en dYnct me niet dan loelYnghe EVERAERT 382 [1512]. Loen, bw. Zie WNT iv. Loen (I). 0P een onbehoorliJ' ke, goddeloze wiJ' ze ? Dit t.w. de godloosen en hebben geenen „ vrede" heeft Christus tot sYn J'ongers gesProken, doen hYse versondt om den vrede to leeren; maer de godloose hebben sulcx gewroken loen, Bruyne 3 78 [1564]. OPM. Voor het gebruik van loen als bn. in de bet. bomP> dom> zie WNT iv. Loen I Aanm. Loer (I), zn. Zie WNT iv. Loev (III)? Het beloeren oPsPoren, vangen ? Ghe- liJ'c den veughele naer tloer van ase snaect Gheeren de ooghen Venus manieren web, CAST., PYr. B vJ ' ca 1530]. Loer (II), bn, bw. Zie Loerd. Loerd, LOER bn., bw. Zie WNT iv. Loer (TV). Zwaar PlomP, lomP. Tversbinden streckt hem buten maten, Och mensche wilt dese conditie laten, Want hier merle maect ghY dliJ'f loer en traghe v.D. MEULEN, Ketiuigh. 96 ca 1500 ; Dan esser noch een boucxken hunt reverentien Voor de buckvYsteghen ende zom ruud Pbom P loer DE DENS Lan hen Adieu 244 1560 Den Esel PlomPbeestich was loerd ende bot DE DENS Fab. 41 1567 ' Wa enen Al nieuwe gheschildert niet loerde noch boor, Van Meester Christiaen, vAERNE- WI J CK, Vi. Audtvr.150 [1562]. Loerdelic bn. Van loerd. Onhandig, lomP. Deen es aPPeert dander loerdelic tJ' eghen Deene es bedect ende dander ongheveYnst ghaet EvE- RAERT 238 [1526]. OPM. Als bw. reeds mnl., zie MNW iv. Loerdelihe. Loere zn. Zie Leere. 242 Loerman - Loor Loerman zn. Zie WNT iv. Slechte kaas vg. KIL.: L o e r - man. Tv ~ rotarichus • caseus salsus & inueteratus , vilis & yusticanus . BuYten der stadt moecht ghY wel luYsen en vloYen En met v goute lancx den breederick schoYen Smicse hoef loerman botten nae de behoorte Antw. S p. Aaa iiiJ' [1561]. LoesYcke, zn. Satirisch-Parodierende gelegenheidsformatie naar togycke zie , MNW i.v. Lo ike van loes loos? Bedriegkunst ; leerboek in de kunst van bedriegen? B.: Hoe heet uwen boeck seght ghY malle maes? L.: En hY heet Der hoeverdYen PractYcken." B.: En den mYnen : >>SPYtick levers'''' tallen dYcken. L. : En vendY noch nYet yet, fiat ons mocht verfraYen? B.: Wa neef- ken, ghenoech vuYter loesYcken Tyudo 2531 ca 1550]. Loff, zn. Zie MNW iv. Lo le art. , WNT iv. Lo (I). VriJ'stelling ; deze bet. heeft zich ont- wikkeld uit die van verlof zie WNT iv. Lo I bet. 3). Wilt ghiJ ' van wercken flu heel hebben tlof f ? Goossen T aei 'aeyt 137 2e h. 16e e.?]. Lofwindich bn. Uit to en wind met -ich. Lof f eliJ' k, maar als wind verwaaiend ? In de aanh. is to windich wooyt woord van lof, fiat slechts wind is, niets tastbaars oPlevert. Wat suldY ontfanghen Een lofwindich woort fiat ghedreuen Overt Met smenschen asen, Antw. S p. Ooo i [1561]. LoghePeese LOEGHEPEESE> LOGHEN- PESE, zn. Uit toghe, urine en e e se. Membrum virile. Die veerthienste snort dronkaards wil met vrouwen we- sen : Dan schiedt hY metter toghenPesen Leuv. Bi 'fir. 4, 346 beg ~ . 16e e. ; HY scoot ~ achternae mit die loeghePeese ... Sciet ghi mitter toghePeesen naden rinck SPrac tvrouken St 1> 15 voor 1524]. LoYaligh> bn, bw. Van toyael. 0Precht, waarachtig. Wt u zal m Y rYzen een leetsman toYaligh, Gentse S p. 66 1539 , • Met deze troostelicke woorden zoete Troost flu elcanderen zeght h Y toYaligh, aid. 281. LoYaligheYt, zn. Van toYaiigh of recht- streeks van toYaei. 0Prechtheid, waarachtigheid. Heere laet flu naer dins woordts toYaligheYt J Uwen dienaer in PaYze Gentse S p. 289 [1539]. LoYen, ww. OorsPr. ? ? Te Meenen daer zult ghY gheloYden cnol PoYen DE DENS, in Guiden Passer 25, blz. 333 2e h. 16e e.]. LoYken, zn. Van by o zie WNT iv. Looi (IV). Den sanch van toYken doers singhen af- ranselen. Neemt haestich en lichte van hier uwen ghanck Want ruerd Y hem arse fiats toghen mYnen danck Oft ick doers v den sanck van toYken sin- g hen Antw. S p. k iV [1561]. Lol zn. Zie WNT iv. Lol (I). Eentonig gezang vg. KIL.: L o l l u l. Ratio harmonica), gezeur. HY court weer voort metten ouden lol, Zeven S p. Beymh. S viJ ' [1591]. Lonck zn. Zie WNT iv. Lonk (I). 0 zi?'nen loncken ligghen, op de loer liggen. ScYlla, die altoos leet op haer loncken, GHISTELE, Ovid. Sendtbr. 85a 1559 ; Wat dunckt v best fiat elck o p ziJ' nen lonck leYfit Oft fiat wY hem tsa- men wecken ten stride? Haags . e ii' J J [1561]. Loncken ww. Zie MNW en WNT iv. Lnnken. Zien. BeY es ghuent niet mYn sculde- naer die daer staet ? MY dYncke J' aet zo l'c can loncken EVERAERT 106 [1513]. Longhergat zn. Zie MNW iv. Hart? B.: MiJ'n longhergat quackelt V.: MiJ'n buYcxken crevelt S .d.M. 1704 beg. 16e e.]; Ick zal hem doorkerten ziet In sYn longher-gat noch van quaden sPiJ'te H.d.Am. V iv m. 16e e. TJ'an! ick verandere, mYn longherghat is vol vremdts gheschrieuwen Chayon 226 1551 , • Ick sal hem doot slaen off to min- step cruePelen Och sweetgaten hoe sal hem sin longhergat PoPelen van vreese J Wereit bevechten 84 2e h. 16e e. ' Och , miJ'n longergadt PoP J elt mi van ancxt en vaere, Pyeecker 189 2e h. 16e e.]. OPM. Ook in de bastaardvloek by gans longheygaeten biJ'v. Tyudo 3292 en de uitroeP longeygaten biJ'v. Piayerwatey 381, aang. in MNW iv. en Kackadoris 22, aang. in WNT iv. Long, Samenst. enz. • vg. bille aeten li ' aten schi ' t aten sweet- gaten, tautgaten, vleyschgaten en zielgaten zie boven ml. blz. VIII n. 1). Looden ww. Zie WNT iv. Looden (II). Peilen, onderzoeken, doorgronden. God heift ons wederomme gheboren gent In een levende hope, dit waerck wilt looden, Duer Christus veryYzenesse van- den dooden, Gentse S. 95 [1539]. LooPen ww. Van cante loo en> zie Cant. Loor, bn. Zie WNT iv. Loor (I). Droevig, treurig vg. KIL.: Loor. „ 243 Looreit - Luffe Fland. Melancholicus, tyistis, subiristis . Thert is ontstelt. Dul en confuYs, Zeer loor op tvelt, Perplex in huYs> CAST., Lied. 58 ca 1530 , ; Hoe ontrust, hoe ont- vremdt hoe loor .. , moght icze sPreken is waer ghePaeYt> Gentse Ref. 161 [1539]; Als .. , hY hem loor vand zonder const gheboren CAST., C.v.R. 3 1548 zie ook aid. 13, 89, 102, 211; op sommige Plaatsen schiJ'nt traag, bot" ook of beter to Passen . Looreit zn. Van loos. Droefheid? Of traygheid? Ind sPel schuud slaPiJ'nghe, ende veel ghetruers Dat u niet en taste looreits betraPiJ'nghe CAST. C.v.R. 60 [1548]. Looricheit zn. Van loorich of recht- streeks van loos. Droefheid, somberheid? Valt diligent , schuud sulcke desidie, Al tvolck werd moede van uwer looricheit, CAST., C.v.R. 86 [1548]. Loot zn. Zie MNW i.v, le art. WNT i. v. Lood. T e bode stellen, nauwkeurig onderzoe- ken vg. Looden . Zo ne mach zoot bliJ'- cke Ongherechtich goet niet n hemel- riJ'cke Dus ghiJ ' cooPlieden stelt hu werck to bode, DE ROOVERE, uicunque 600 3e kw. 15e e.]. Looterbollen ww. Uit looteyen en bol. Schudden, wiebelen met het hoofd. W.: Siet hem looterbollen. N.: HiJ zal den bot vergallen Tumelt hier of> T cal v. W. 154 emd 16e e. ? . Looveren, ww. Van loovey? Verwekken oPwekken ? Wat cracht des geloof s Overt in my gheloovert Als ghY HuYchelaers met u schotelken staet en toovert? Tis dock al claer geltfeeste, al wat ghY doet Prochiaen 2138 ca 1540]. Lorsing, zn. Zie Lortssinghe. LortsernYe, zn. Van loytsen. KnoeieriJ', bedrog. LortsernYa sietmen goet crYghen en saken woicker diefte dobbelsPeel schYnen riJc maken St 1> 215 voor 1524. Lortssinghe, LORSING, zn. Van loytsen. KnoeieriJ', bedrog. SegJ di dat Meest elc siJ'nde onder den hemele In siJ'n ne- ringhe soect lortssinghe ende sueringhe , NY ~ euvont 172 ca 1500]; U vereeninge strect niet dan tot clagen, lorsing versta : koPen zonder to betalen en leeninge , COORNHERT, Ri.?'ckeman 498 [1550]. Lu bw. ? BiJ'vorm van laid? zie voor de vorm lui WNT iv. Laid II sub bet. B 1. Krachtig? Tzal ons vromen nu tot baet komen lu Roil. S b. P iiJ'v [1561]. Lubben zn. Zie Lobben. Ludachtich bn. Van lode, laid. Enigszins luidruchtig. Daer t.w. in de schuur sullen wY tsaemen vruecht oor- booren. Al zYn wY ludachtich men salt niet hooren EVERAERT 171 [1527]. Ludtsen7 ww. Zie MNW iv. Lutsen, 3e art. WNT iv. Lutsen (II). 0P krediet koPen, borgen vg. DE BO en sCHUERM. iv. Lutsen, 2e art.. Son- der ludtsen boorghen wiert de weert betaelt, EVERAERT 89 [1525]. LuegencaPPe, zn. Uit luegen en cape. Leugenaar, kwaadsPreker. ZiJ ' hebben tgherongen, om dat liefde sou slaPPen Als onbedwongen valsche luegencaPPen , Die beniJ'den altiJ't reYn J'onste gemeYn- lick, A. BIJNS N.Re . 143, d 6 beg. J 16e e.]. LueghenetaP, zn. Uit lueghene en to en. Leugenaar. Voorwaer ghY zYt een lue- ghenetaP, EVERAERT 454 [1530]. LueghentaPPer, zn. Uit lueghen en to en met -er. Leugenaar. Dye niet en acht op lue- ghentaPPerr DE ROOVERE 243 3e kw. 15e e.]. OPM. Ook blJ G. MEURIER, Colloques- Tsamencoutinghen E 4b. LuerbeYre zn. Uit lueyen> knoeien ? en beYre, beer. Scheldnaam voor een man. NeimPt hu vertreck Of stilt uwen gheck wel lieue luerbeYre, EVERAERT 454 [1530]. Luere zn. Zie Leuye. Lueren, ww. Zie Leuyen. Luerken zn. Van luey zie WNT iv. Leuy I. Deugniet. De bedriegherkms ghaen nv met den luerkms, DE RoovERE, uticun- q ~ ue 776 3e kw. 15e e. • Twee gerechte luerkens Tyauwe 878 [1595]. Lueteren ww. Zie MNW iv. Loteren , WNT iv. Leuteren. Lenen, borgen ? Hebbic hedent tdeen tdander ghebreict my moorghen Twelc J' c lueteren boorghen met scaemten groot DicwYlen moet EVERAERT 53 1511. Luferen ww. Zie Ghelu ert. Luffe zn. BiJ'vorm van alu e zie DE Bo iv. Palo en ? Zie voor het voorvoeg- sel a- biv, in alul Ti'dschr. 66, blz. J 9 41. Scheldnaam voor een vrouw • niets- waardig schePsel vg. wvl. alu e, sukke- laarster ? Maect ons van dese luffe qJ uite, V. Vroede 744 ca 1500]. 244 LuYcwante - Maecksel LuYcwante, zn. Uit luYcken en wante. Want handschoen die om de Pols sluit vg. ML.: luYck-wante. Chirotheca rustica : manica coriacea) qua vtuntur rustici dumis) senticetis) gut se ibus rae- tendendis . Vilten schoenen luYcwanten en PlattYnen Die hebben nu weer haer landt ghecreghen, Leuv. Bijdr. 4 336 beg.16e e. . zn. Van luvrn zie LuYmken LUUMKIN WNT i.v. Luim (III). SlagPJ ' e . V.: WY duYcken aen tbed- de. I.: WY sPelen tluYmken S.d.M. 3606 beg ~ . 16e e. • Alsse gheten hebben vander noene LooPPense VP huer sellen nemen een luumkin) EVERAERT 148 [1523]. LuiJ'sack zn. Zie MNW i.V. Luussac. Luiszak'' ) in de aanh. als schimp- naam gebezigd vg. KIL.: L u y s- s a c k. Pediculosus) ' Vg. ook CORN.-VERVL. . H.: Wat meiJ'ndY ghiJ ' luiJ'sack lees of Versta : lui 'ssach en wel niet lu -sack zoals biJ ' V.D. VENNE, aang. in WNT i.V. Lui (II), Samenst.) enz. F.: wat segt i' gJ lecPlateel Berv. Br. 285 ca 1520]. LumiJ't, zn. OorsPr. ? Goede daad) verdienste ? God loon u van u goede gunste tot miJ'nwaerts g edreVen ick sal oock voor u bidden dat heJ VerbreeJt u lumiJten, Rijcken Wrecke 244 1596?. LuPe n , zn. OorsPr. ? BliJkens het Verband naar het schiJnt onVerwachte) gelukkige gebeurtenis. Och) of Steven waste van dese luPen Dat ons kalfken dus waere verresen. HelPe, wat blier man zoo hiJ ' weesen T cal v. W. 330 eind 16e e.]. Machabeus) zn. Uit Machabeus de aPo- Grief- Oudtest. Maccabaeus? ) dood ) • met Machabeus daps vg. ofr. de Macabree la dance zie Voorts Ti 'dschr. 69, bl. 155 e.v. . Het sterVen) de dood. Die nu ghesont staet) es morghen duere ) • Machabeus daps stelt dan in ghetruere al daer dau u P Valt of zonne up rayt) Vad.Mus. 4) b1.127 eind 15e e. ? ) ; Si moten al danssen an Machabeus hant Dal s. wederk. 126 eind 15e e. ? ; Tmoet al aen Machabeus daps, tes bedwanc1 Doesb. 195 voor 1528]. Maculandt, .bn. Ontleend aan ofr. *ma- culant Van maculer ? BederfeliJ'k? Sweirels Pandt ) macu- landt haestisverrodt,Bruyne3) 142[1556]. Lusen LUYSEN) ww. Lobben lubben lusen luysen zie Lobben. Lustichaert, zn. Van lustich ? Pretmaker ? Een lustichaert een rustichaert ende een snellaert Die wraken de moort aen eenen roetaert) Doesb. 247 voor 1528]. Luter, zn. Van lute. LuitsPeler. Moeselers sackebouters en Veelders PrincePallJc merle herPers en luters) Cam v. d. Doot 1965 [1493]; AerPenaers, SchalmeYers, TromPetters Luters) CAST.) C.v.R. 245 1548. Lutsen, ww. Zie MNW iv., le art. , WNT i.V. Lutsen (I). Den elleboghe lutsen dobbelen. Te men suit ghY lutsen Den elleboghe onder goede ghesellen EVERAERT 137 [1528?]; Die delleboghe gheerne oYndt hebben ghelatst l. ghelutst DE DENS Langhen Adieu 175 1560 hic ? . Luumkin, zn. Zie Luymhen. Luutriestich, bn. Uit lout, luid en *riesten Vanwaar riesteren »looPen snel- len) VoortsPoeden'' DE BO iv. : vg, ook Loq ~ uela i.V. Ri 'steren of riestelen ritse- len rammelen zie WNT iv. Ri 'stelen met -ich ? Of corrupt voor luutrichtich -ruchtich ? DrukteschoPPend, lawaaierig? Sus sus crockezaet / ghY luutriesteghen bra- kere) Taruwegraen 880 [1581]. Luwen, ww. WVI. vorm van luiden. Luiden vg ~ . DE Bo iv. Luwen). Men salder matten merle luwen, EVERAERT 65 [1511]. Maculist, zn. Ontleend aan ofr. *mace- liste van macule ? Ketter. VerdwiJ'nen doet maculisten ) rex Emanuel A. BIJNS) N.Re . 335, y, 4 [l e kw. 16e e.]. Madoenken, zn. Van madone ontleend aan ital. madonna ? Vg. Doonehin . Eig. Mevrouw vg. KIL.850 : Madame m a d o n e. Doming) mea doming), in de aanh. vroliJ'k vrouwtJ'e, meisJ'e. Hadden WY elck een lodderlYck madoonken So mochten WY doen der vruechden snaren clincken) Zeven S p. Bermh. 0 iv [1591]. Maecksel, zn. Zie MNW iv. Maecsel , WNT iv. Maahsel. AanziJ'n. Ghedenckt dat ghY t.w. M 245 Maeghertueghe - ManckYser God my dmaecksel hebt gegeven & metten anderen schaPen inde weirelt getelt, BruYne 1 61 2e h. 16e e.]. Maeghertueghe, zn. Uit maegher en tueghe. Die weinig - of met kleine teugJ ' es ? - drinkt. Maeghertueghen die tbier laeten becaenen, DE DENS, Langhen Adieu 148 [1560]. Maenierich bn,, bw. Zie Manierich. Maensieckt, bn. Uit maen en sieckt , voor het le lid vg. maenstonde, -stondi g zie MNW iv. Maentstont en WNT iv. Maandstond en maensucht, -suchtigh zie KIL. op deze woorden . Menstruerend vg. T euth.: m a e n t- s i e c k, menstruosus en MNW iv. Maent- siec . Als een kleet eender maensieckter vrouwen, Rott. S p. i [1561]. Maer> zn. Uit * amaer> ontleend aan lat. amara? Zie Erne op de aanh. . Vocht ? Bittere stof ? Men mocht hier wel u leveraer raeken ende een duvels maer smaeken en cryJgen een scarPe looch Gr. Hel 417 ca 1564). Maerdtvrauw, zn. Uit maerdt, markt en vrauw. MarktkooPvrouw. Niet voor dese maerdtvrauwen ende aPPelwYuen Die ter maerdt Bitten zonder verdrach , EVERAERT 219 [1528]. Maere, zn. Zie Mare. Maetsement zn. Van maetsen. Metselwerk? Die duuen nestelen som nae harder manieren in gaeten daer tmaetsement is steep, DE ROOVERE 122 3e kw. 15e e.]. MagnificenteliJ'ck, bw. Van ofr. magpi- icent. Heerli'k schitterend roots. Ick en hebbe voor my niet ghenomen Dat ick met schoon samblant v aen sou comen En my verthoonen magnificenteliJ'ck Antw. s p. Ccc iiJ'v 1561 • De CooPlien ... die ~ diligenteliJ'ck 0P feesten triumPhen mag J nificentelick Alle cieraet delicaet bringhen ter vente aid. Lll i. Magnificentie zn. Ontleend aan lat. magni icentia. HeerliJ'kheid, schittering, grootsheid. In de redenen ghemaeckt met dillgentien Diend magnif icentie ende solemniteit CAST., C.v.R. 22 1548 ' SiJ'n magnificencie t.w. van Eloquencie can wonder be- driven, Antw. S i5. C iiiJ ' 1561 ' Weet dat J ick duer mYn magnificentie MYn volck over mYn goet met Prudentie Heb ge- constitueert, Ontr. Rentm. 292 [1588?]. Maiuer, zn. Zie WNT iv. Ma 'eur. Versregel die voortdurend herhaald wordt en het gedicht draggt. Vuer stockreghels staen ziJ ' ende vuer maiuer t.w. de regels Inci e Menalios etc. en Du- cite ab vrbe domum etc. in Vergilius' 8e ecloga , CAST., C.v.R. 55 [1548]. Maken ww. Hem boat maken zie Bont' - van weghe maken zie Wech. Malaen bn. Ontleend aan ofr. malan? Eig, liJ'dend aan een huidziekte en v.v. ziek zwak teer vg. malaandig, ziekeliJ'k , teer, Loquela iv.) ? Hier zullen vut commen beetle de zinnekens elck vP een malaen Perdekin oft antler Perdekin als of zY tReYne Maecxsele gheconuoiert hadden ter hellen ReYne M. toneelaanw. na r. 672 ca 1575?]. Malandere zn. Ontleend aan ofr. , fr. malandre. Gebrek narigheid. LYdt u soo lapghe met uwen malandere Bru ne 1 80 2e h. 16e e.]. Maleureus bn. Ontleend aan ofr. ma- leureus, f r. rnalheureux. Ongelukkig. Dies ben ick wel die maleureuste int ertsche dal, Trauwe 537 [1595?]. Maligneren ww. Gevormd naar ofr. mailgpier of lat. mailgpare. Kwaaddoen; bedriegen. Die om maligneren stelden Karen lust Zullen hem lien voord an moeten vermYden CAST., C.v.R. 72 [1548]. Mallaert, zn. Zie MNW iv. Dwaas mens, malloot vg. Teuth.: mal, mallaert, sot en KIL.: mallaerd. Lasciuus etulans : stultus insanus; no blJ MELLEMA . Doesb. 246 voor 1528]; Gentse Re/. 88 1539 ; DE DENS 422a ca 1560 ' Negenthien Re/. 17 [1613]. OPM. Ook biJ DAVID Doolho der Ket- teren 175. Manckaert zn. Van manck of manchen. Die mank is vg. KIL.: manckaerd. Claudus, claudicans; ook biJ STALLAERT i.V. ult WIELANT1 Pract. crim. 178. Een leePaert maecte den Pais mit een stln- ckaert Daer een keYaert bi was ende een manckaert> Doesb. 246 voor 1528 ' H Y t.w. Vulcanus is een manckaert, H.d. Am. R iV m. 16e e. zie ook aid. Y 1v, 4). ManckelYc, bw. Van manck. Mank. RechtveerdicheYt es wech waerheYt gaet manckelYc, ~ Leuv. Bi 'dr. 4, 311 [beg. 16e e.]. ManckYser, zn. BiJ'vorm van minckYser zie MNW iv. Menciser, WNT iv. Min- ken, Samenst. . 246 Mandaetbancket - Marot Voetangel. Ick zaeYe oock manck- Ysers van desPeratien BY wiJ' len alst past, H.d.Ani. V 6 m. 16e e.]. Mandaetbancket zn. Uit mandaet en banchet. Banket op Witte Donderdag vg. MNW iv. Mandate). DE DENS 154b ca 1560]. Mandaetfeeste zn. Uit mandaet en eeste. Feest op Witte Donderdag vg. MNW iv. Mandate). DE DENS 161b ca 1560]. Mande Zn. Zie MNW iv. , WNT iv. Mand. Den dash met boomeloose manden uYtdvaghen, de tiJ'd verkwisten. Leuv. Bi 'dv. 4, 323 [beg. 16e e. ; Haags . e iiJ'v ~ 1561 ; DE DENS Fab, in Leuv. Bi 'dr. 4 28 [1567]. Manden ww. BiJ'vorm van mandelen zie MNW iv., WNT iv. Mandel Afl.? . In mandels'' een aantal schoven zetten ? Die in die Lenten tsaet ten acker vueren, Dwelck hem dan in die eerde plant : Tsomers volwassen inden Herf st ghemant Ghedorsschen, ghewant X. Esels 36, 20 [1530]. Manghelen, ww. Zie MNW iv. Mange- len, le art., WNT iv. Mangelen (II). Hem manghelen zich inlaten> Zich bezighouden. Daer zYn groote crYghers die hem manghelen Metter cooPmanscePe ende die vervulen EVERAERT 220 [1528?]. Manghier, bn. Uit man en ghier. Manziek. Lichueerdigh ! , manghier, es al haer bedriJ'f t.w. van Venus CAST., C.v.R. 203 [1548]. Maniance zn. Ontleend aan ofr. ma- niance, „maniement, gouvernement ad- ministration' GODEFROY . Eig. leiding, besturing, in de aanh. gebezigd als erenaam voor Maria. Mach- tighe Medicinaelste Maniance, DE Roo- VERE 192 3e kw. 15e e.]. Manierich MAENIERICH bn. , bw. Zle MNW iv., WNT iv. Manierig. 1 KenneliJ'k, duideliJ'k? Met de „waerheYt" Zo es dit van my ghetooght , Naer dluden der chaerten, goed en ma- nierigh, Gentse S p. 176 1539 ; Daerom bidt Salomon den Heere vierich Dat h Y hem wil... Gheven 'thgeen dat hY is be- hoevende manierich, Dvyd. Re t. 35 1561 Groot es zYne goetheYt over al regierich Zoo ghY wel manierich hier mueght mercken Verl. Z. II, 915 [1583]. In de aanh. oPenliJ'k? Siet ick send u maenierich als schaeP ~ kens 'nno- cent onder die wolven gierich, EGB. MEYNERTSZ, in Bi dv. Vad. Gesch. en Oudh, reeks 3, dl. 10, blZ. 84 [1568]. 2 Gretig? Na wat nieus to hooren luYstert elck manierich Rott. S. S v [1561]. 3 In vervaagde bet., veelal als ePith. ornans. Ons van hem deis dueghden manierigh Al moghen ghegheven ziJ' n Zonder PYne Gentse S. 335 1539 > Venus Die een Goddinne vol trouwen schiJ'nt „ manierich H.d.Am. A 6° [ in. 16e e.]; HY heeft my geleYt als een hcht manie- rich Bvuvne 1 166 1556 ; Kennisse Die den verwecten mensch dan is be- stierich In Consten manierich tot Pro- fiJ't en eere, Antw. S p. b iiiJ' [1561]. ManiericheYt, Zn. Van manierich. Zedigheid, ingetogenheid. De eerste Christenen vol der maniericheyt, Ont- finghen Gods lichaem alle daghe, A. BUNS 100 [1528]. Mannich bn. Van man. ManneliJ'k vroom deugdzaam? Doen viel deep broeder toghen dander weder- sPannich Niemant en bleef mannich Antw. S P iv [1561]. MarchandYse Zn. Ontleend aan ofr. > fr. marchandise. KooPwaar. Laets PeYnsen om das- sYssen to weerrene. MarchandYse Zonder to ontbeerrene. Weitge niet veYis to cooPene heer weert? EVERAERT 111 [1513]. Marcialist Zn. Zie Mavtialist. Mare MAERE, Zn. Zie MNW iv. , 2e art. , WNT iv. Met bli 'der mare, met verheugin ~ g, bliJ'dschaP, vreugde. HiJ ' daelde ter hellen SiJ' n vrienden verlossende met bliJ'der maeren, DE RoovERE, uicumque 514 3e kw. 15e e, vg. DE ROOVERE 273: In dancke ontfaende met bliJ'der mare"). Marock Zn. Zie MNW iv. Maroc. Zottin, malloot. V.: Adieu, meester Kackadoris ! M.: Adieu, princes van alle marocken x schocken , Kackadoris 15 eind 16e e.]. Marot, MAROTE, MARROT, Zn. Zie MNW iv. Maroc, WNT iv. Marot. Zotskolf vg. KIL.: marotte marot- t e k e n . Imaguncula quae stultis ad lusum raebetur; sce tvum movionis . Nyeuvont 324 ca 1500]; Drie Sotten 266 le kw. 16e e. ; EVERAERT 423 le h. 16e e. Re/rein, in v. Vloten Ned. Geschiedz. 1 336 ca 1567 ; Kackadoris 23 eind 16e e. Onty. Rentm. 1492 [1588?]; Bi 'b. T a els . Pass. beg. 17e e.]. Oak in verkleinvorm : marot en , „ 247 MarscaP - MedicinabeliJ'c marotteken. Antw. S. Bbb i 1561 Ned. Hel. 13 [1610]. MarscaP, zn. Bijvorm van (of corrupt, event. hYPercorrect voor massca zie MNW iv. Maetsca ? Of corrupt voor warsca wersca ? MaaltiJ'd, drinkgelag vg. Teuth.: g e- selschaP, masscaP, wersscaP, hoe- v e rYe, ge s t e rYe convivium> e ulacio enz. ? Daer die bruYt moat haer seluen leYen en daer dmarscaP biJ'ster is over al St 1, 129 voor 1524]. Martelarighe zn. Van martelaer. Martelares. Antlers moat ick ... Be- sitten ear lanck AtroPos erven Ende Venus martelarighe sterven CAST. PYr. C iiiJ' ca 1530]. Marteliael bn. Corrupt voor materiael ? AanzienliJ'k vg. ofr, materiel ,,conside- rable' , GODEFROY ? Of reeel) 17substan- celiJ'ck" ? Mueghenste Marteliaelste var. Materaelste Monstrance tot Maria DE ROOVERE 192 3e kw.15e e.]. Martialist, MARCIALIST, zn. Van mar- tiaal. KriJg' sman. Ie t.w. De Beroerlicke » Weerelt" als een ca ateyn gheabJlgiert ghelyc een crych sman Marcialist van cloucken ghewelde Tes meer dan tYt waer J' c to velde1 EVERAERT 211 [1528?]; Den Martialiste by uwen consente V lievelic wiste van regimente Int genera- le> CAST. Pyr. C iiJ ' ca 1530]. Martirisacie, MARTIERYSACIE, zn. Ont- leend aan ofr. martirisation. Marteling, f oltering. Al hadden alle de martirisacien BY een gheweist v P sweerels dYcken SY en mochten tlYden niet ghelYcken Dat Maria leedt EVERAERT 340 1530 zie ook aid. 374, 446). MaschYn, ww. ? Zie Misschien. Masse, zn. OorsPr. ? BliJ'kens hat verband naa.r hat schiJ'nt onderrichting, vermaning. Dies de zin- nelickheYt wilt vernYPen 1 hoort naer de masse Het es evangelie zeer wel corn- mende to Passe Veri. Z. I> 622 [1583]. Mastbalcke zn. Uit mast en baicke. ScheePsmast. Twee zYtcrachten SYn- der ande zYden ghecnocht sterckelic Daer de mastbalcke J' n es ghewrocht EVERAERT 334 [1530]. Mastelick, bw. Van mast? Vast, stellig, zeker? Ghelooft dies mastelick Ende wilt sProPheten woordt en zYn uutlech vaten Verl. Z. II, 822 [1583]. Materie, zn. Zie MNW en WNT iv. Verzinsel fictie. .: 1st materie? N.: Neen hat is gheschiedenisse S .d.M. 86 beg. 16e e.]. Materken zn. Van mater, moeder. Naam waarmede een vrouw. zinneken wordt aangesProken. S.: Waer siJ'd Y Materken? 0.: Hier ban ick Paterken Antw. S b. Ee iiJ'' [1561]. Mathematician zn. Ontleend aan ofr, fr. mathematician. Mathematicus • in de aanh. astroloog. Mathematicienen wanende aan sulck sPel vroen SeYden dat de Duuthscen met v soen alleieren CAST. Bal. B i [1521]. Matroele, zn. Zie WNT iv. Pap of soeP ? Eett ghY caud waerm- moes met cauden matroele : Gommaerd deedt : neemdt van als de Pacientie CAST. C.v.R. 157 1548. MatsleePstar, zn. Uit mat en sie en met -star. SchiJ'nheilige vrouw. PiJ'laarbiJ'ters matsleePstars, die hem self f s behaegen dat men met haer aensicht wel sielen soude PiJ'nen, Brouwersg. 186 ca 1560]. Matte zn. Zie MNW iv., 2e art. WNT iv. Mat (I). JEig, mot, in de aanhh. aansPreektitel voor een zinneken. B, tot. V.: Ke segt seek matte S .d.M. 448 beg. 16e e. . tot V.: Ke fY seg ick matte aid. 3833. -- Ook in verkleinvorm matteken. Keiren foY zegh matteken Narcissus en Echo blz. 49 [m. 16e e. aang. d. IMMINK S .d.M. blz. 227). MauiJ'teriJ', zn. Zie Meui1'teri '. ~ MedeciJ'nliJ'ck, ~ bn. Van medeci 'n. Medicinaal, geneeskrachtig vg. T euth. medeciJ' n 1 iJ' c medicinalis . Och Lief boven al dat Lief »zY1 MedeciJ'nliJ'ck mYnder ziecten medeciJ'nsele H.d.Am. E 4 na I 8 m. 16e e.]. MedeciJ'nsele, ~ zn. Van medeci 'n. MediciJ'n. 0 Lief boven al dat Lief >>zY, MedeciJ'nliJ'ck mYnder ziecten mede- ciJ'nsele H.d.Am. E 4 na I 8 m. 16e e.]. MadePYlaer, zn. Uit made en Ylaer. MerlePiJ'ler. I0 Vrancx conYnc een madePYlaer Der halegher kercke van onsen ghelooue EVERAERT 126 [1525]. Medesamich, bn. Van medesaem zie MNWi.v. Medesam WNT iv. Medezaarn . VriendeliJ'k, meegaand. Charitate sal gods toren ontulien, 0P niemant kiJ'ft si medesamich bi die lien Doesb. 211 voor 1528]. MedicinabeliJ'c, bn. Galegenheidsfor- matie t.w.v. hat riJ'm van medicinaei? Medicinaal heilzaam. W.: Wild nae miJ ' sPooren twerd medicinabeliJ' cxt 248 Meel - Memoreus D.: confortabeliJ'cxt T.: en aggreabeliJ'cxt W.: accordabelicxt tot uwen verstive J J, Smeuschen heest 241 ca 1560?]. Meel zn. Meelsack) zn. - Metten mete van toy ~ l bestoven si 'n) metten meelsack van toYlee g ~ hesmeten si 'n) zie TuYl. Meerlaen) zn. Ontleend aan fr. mevlan? Zie WNT iv. Merel bet. 5). Merel vg. KIL.: M e r l a e n. Fland.J'. merle . Merula en DE Bo iv. Meerlaau . Den Cockuut1 den Meerlaen) den Nachte- gale) Verheughden CAST.) C.v.R. 2 [1548]. MehoYr, zn. Uit me) mede en hoyv, oir. Medeerfgenaam vg. STALLAERT 2 194 i.v. Medehoiv . Zin wY kinderen Gods J zonder besmitten) Zo moeten WY dan zie riJ'Cke bezitten Als mehoYrs met J Christum int goddelic PrYeel Gentse S p. 205 [1539]. MeiJ'eren, WW. Zie MNW iv. Meyeven. Te keer gaan. Steven) hoe zout ghi daer onder thooP J ken meieren! Tcal v. W. 30 eind 16e e.?]. Melancolieus) MELANCOLEUS) bn. ) bw. Ontleend aan ofr. melancolieus. Verdrietig) droevig. Gheen dine en is so melancoleus gevuegt Dan de wercken vander sondegher daet Cam v.d. Doot 1038 [1593]; 'Twaer een melancoleus ,,grief, Druck zouse verwachtende avont en noene ziJ'n) H.d.Am. D 4 v m. 16e e. „ zie ook aid. M 7 ; Melancolieus gheen Consolatie Verwerf ick in des gheest fun- datie) Antie. S/. PP iJ'v 1561 ; MiJ'n hert dat is my doloreus Melancoleus Als triet dat wasYt met alien winden, Haags . k iJ'V [1561]. OPM. NOg biJ COORNHERT, Der Maeghde- hens Schole 171 3e kw.16e e.]. MelancolieusheYt, MELANCOLEUSHEYT, zn. Van melancolieus. Droefheid verdriet. Dus laet nu me- lancoheusheYt varen, S .d.M. 90 beg. 16e e. ; MelancoleusheYt maecti gheene Doesb. 48 voor 1528]. Melancolinghe, zn. Gelegenheids-, riJ'm- formatie naar melancolie. Hetzelf de als melancolie) droefgeestig- heid) in de aanh. - doordat het frans niet is begreP J en - in onduidelike bet. Want al isser hope van melancolieghe Tsal ver- gheten werdden zeer geringhe Cam v.d. Doot 2311 1493 Vg. fr. Car es oiv que -- mogJ elik dat les heritievs Loublieront et voulentiers . Melcslabberken zn. Uit ureic en slabben met -erken. LiefJ' e, troetelkindJ' e. D.H. : WiJ ' sullen noch milts deser Condicien Haer alder lief ste knechtkens zie ... A .H.: Huer J uutvercorenste melCSlabberkens siJ'n , Sacr.v.d.N. 818 3e kw.15e e.]. MelodieuseliJ'ck bw. Van melodieus. HeerliJ'k. GhY die ghenaemt ziJ't zYeen lichame Mooght wel levee melodYieuze- lic Gentse S. 350 1539 ; Apollo die zoude ons to gheruster leeren Melodieuse- liJ' Ck sPelen op sYn klinckende Liere H.d.Am. Bb 8 [m. 16e e.]. MelodieusheYt, zn. Van melodieus. LiefliJ'kheid, heerliJ'kheid, vreugde. Ghi verdriJ'ft met uwer gracieusheYt alle melodieusheYt 1. melancolieushevt? , Doesb. 48 voor 1528 ; Toont een hert vol van melodieusheYt) ~ Rederi 'keysged. 47, 6 [m. 16e e. ; GhY die de Vrouwen dus ver- heft Hoe heet ghY? GhY dunct my vol melodieusheden) H.d.Am. S 4v [m. 16e e.]. Melodie, zn. Zie MNW en WNT iv. J Eig. vreugde, in de aanh. met Causa- tief aspect) J vrouw. Wi weten u een ammoreuse melodie, Well. Mensch 85 J 2e kw. 16e e.]. - Inz. als erenaam voor Maria. Miltste Moederlicste MelodiJe DE ROOVE- RE 186 3e kW. 15e e. zie ook aid. 192, 203). MelodiJ'heYt, .~ zn. Van melodi '. Vreugde? Doer die gewoonte begeer ick nv die yrYheYt en alle melodiJ'heYt diemen mach bewanderen Red. en Nat. 670 2e h. 16e e.]. Melodioes) bn. Zie MNW iv. Melodioos , WNT iv. Melodie, Afl. Schoon aangenaam, J heerliJ'k. Sit willecome edele en gemeYne Die hier dus mimic sit versaemt In desen melody- J osen PleYne Eerste Bl. 22 ca 1440?]; Medicinste Melodioeste Marie, DE Roo- J VERE 186 3e kw.15e e.]. Memoracie zn. Ontleend aan lat. me- moratio ? In de aanh. herinnering ? Of Corrupt var. murmuracie ? Memoracie laet is duer doog J hen lien Doesb. 42 voor 1528]. Memoralick bn. Van *memoraal of rechtstreeks van ofr. memoral ,,memora- ble". Eig. heugJ lik of roemrucht in de aanh. als ePith. ornans voortreffeliJ'k? . Me- moralicke zinnen) wilt aenmercken enz. ) CRUZ, Carnation 1 [1534?]. Memoreus) bn. Gevormd naar ofr. me- morieux ? Eig, gedenkwaardig en v.v. hevig? Bouen Pluto reken iC mi amoreus) door- droncken in liefden memoreus Doesb. 75 voor 1528]. 249.. MemoriJ'ePaeP - Mentie MemoriJ'ePaeP, ~ zn. Uit memori 'e en ae. GeesteliJ'ke die de gedachtenis van een overledene viert vg. R. R. Post Kerk. Verh. in Ned. enz. 1954 bl. 368. Dees claPachtige memoriJ'ePaPen ... die om haer baet als wouwen inden kerck bgaen gaePen, om caPPelriJ'en to criJ'gen Brou- wens . 177 ca 1560]. Mencie, MENCHIE MENCYE, MENCIJ, Zn. Zie Mentie. Menichchierich bn. Uit menich en chieren met -ich. Gesteld op of zich sierend met velerlei sieraden ? GhY> weduwen sYt innich devoet & vierich, niet curiues, wtwen- dich oft menichchierich maer chiert u siele, datse Godt mach behagen Bruyne 2, 123 le h. 16e e.]. MenighertierliJ'ck, bw. Van menigher- tier. In vele oPZichten? M.: Is dat t.w. Ethica een conste R.: aet seer meni- ghertierliJ'ck, Antw. S p. Iii iiJ ' [1561]. MenschenProPoost zn. Uit mensch en ro oost. MenseliJ'ke Zaak. Die Heer der Hee- ren, die alle menschen ProPoosten Door siJ'n onbegriJ'Pelicke wiJ'sheYt ten besten keeren moet HeYm ~ elic Li 'den 199 [1557]. MensiJ'e, Zn. Zie Mentie. Mentelic bw. Van ofr, mente. GeesteliJ'k, in de geest? 0 minnelicke broeders die ons Puer mentelic verheucht, Dwerck d. A post. 724 le h. 16e e.]. Mentie, MENCIE, MENCHIE, MENCIJ, MENSIJE Zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Melding, gewag vg. KIL. 850: Men- tie . Mentio memoria . Naer Fabius mentie ende ZiJ'n narreriJ'nghe CAST. > C.v. R. 16 1548 ; V seg ick adieu dan met droeue mencie GHISTELE, Ant. 70 1555 . - let mentie mahen, jets bekend ma- ken. Rechte vort maecten hY dit mentie, Bel.v.Sam. 1603 eind 16e e. ? . Mentie mahen (van), eig. gewa g maken van, sPreken over; uitsl. rhet. is de bet. van belang achtenaandacht schenken aan letten op. Dits tPrince- Pael Puntken, daer is meest op beene Tgebreck alleene daer Ic of maeck men- tie, A. BIJNS N.Re . 95, e, 10 le kw. 16e e. ; Van huYsen of goet maeckte nie- mant mentie Want alle dinghen waren ghemeene, Antw. S. Dd iiiJ ' 1561 ; Ick make fraeY clercken Maect hier of mentie, aid. Gg ii . - Ook in de bet. bezwaarliJ'k vinden. L.: Wollen to gaen is groote Penitentie. A .: Wae, LiJ'sbith buere maeckt ghi daer of mentie? Alit en Li 'sbith 29 eind 16e e. ? . - Mentie maken up, achtgeven, letten op. Ic ben gheheten Schriftuerlic Troost maect hier aP mencYe, Gentse S p. 82 [1539]. - Mentie hebben o van acht even letten op. BiJ ' die fonteiJ'nne somen daer aff maeckt mensiJ'e, Salmen die heiJ'lige wonders verstaen Fir. en Th. 588 le kw. 16e e. ? ; Gaet eens in u selfs, doersoect u consienciJ', Hebt daer op menciJ', T cooren 888 15651. - Geen in de bet. a. ook cleyn mentie mahen (van), a. van geen belang achten , Zich niet bekommeren om vg. Ars No- tariatus, gloss. iv. Mentie [1585]. St l. , 25 voor 1524]; Well. Mensch 850 2e kw. 16e e.]; A. BINS 137, 166 1548 407 ca 1540 ; CAST., J C.v.R. 93 1548] ; GHISTE- LE Ovid. Sendtbr. 3a 1559 ; Antw. S . Ee j° k ij 1561 ; Rott. S . P j'V 1561 Gr. Hel 1131 ca 1564 ; Roerende v. Meest Al 823 ca 1564?]; COORNHERT1 Lie en 1 Leedt 323 1567 ; Li 'sen en Lichthart rol. 11 2e h. 16e e. ; Taruwegraen 980 P [1581]; Bel. v. Sam. 721 eind 16e e.]; Con. Baith. 26, 731 [1591]; - in deZ. bet. ook geen mentie hebben. Gr. Hel 463, 1130 ca 1564 - b. geen moeili'khedenJ'kheden maken. v.D. DALE Wre 298 ca 1516]; A. BIJNS N.Re . 79, c, 9 le kw. 16e e.]; Well. Mensch 755 2e kw. 16e e. ; Antw. Sp. Z iV [1561]. Sonder eeni e mentie a. Zonder togenPruttelen, vriJ'willig. Die wYs wilt wesen J' n gods Presencie moet hem seluen sot achten sonder menchie Drie Sotten le kw. 16e e. ; Wilt ions bekeeren sonder eenighe mentie, Heym ~ elic Li 'den 450 1557 ; Voor al moet ghY ... sonder eenige mentie al deese gewaeden off leggen, Hs. TMB, F 8, fol. 404 eind 16e e.?]; - in deZ, bet. ook sonder mentie to waken.) Ontbint ... u schooners sonder to maken mentie, van uwen voeten, osue, in R. Roos, uitg. door 0. v. d. Daele en Fr. v. Veerdeg > hem blZ. 57 eind 16e e. ? ; - b. zonder meer. Hierbu soude sonder men- cie aBe mlJn credencie, Door schrlftuere gheheil mt sant vallen> B.d.Scr. 8 [1539[; Hebben sY my vervolcht met violencie sY sullen u oock dooden sonder mencie > Bruyne 2, ~ 32 2e h. 16e e.]. 2 Benul begriP? Die vanden oor- looghen weten eenighe mentie of to exPe- rientie, udich 628 [1577]. 250 Mentioneren - Mesorboeren Mentioneren ww. Ontleend aan f r. mentionnev. Melding maken. BY zulcken stichte Numa Ianus temPele, Daer Titus Liuius of mentioneerd, CAST., C.v.R. 91 [1548]. OPM. Als bedr. ww. eenmaal aange- troffen in Gr. Placaatb. 4, 66b 1578 aang. in WNT iv. Mentie Aanm. . Merc zn. Merc slam, zie Slaen. Merckich bw. Van mevcken. Eig, als bn, oPmerkend, oPmerkzaam in de aanh. duideliJ'k? GhelYc de dune J'n swaters rvuiere claer SPeghelende de scaeduwe merckich ziet Des hauicx dies zou sterckich vliet, enz. , EVERAERT 356 [1531]. Mercurialist zn. Van Mevcuvius , • vg. mevcuvist biJ A. BIJNS, CASTELEIN en no g biJ VONDEL zie WNT iv. Mevcuvius sub bet. 1), Mevcuvius kinderen biJ ' A. BI1NS 435 zie WNT t.aP ) en ofr. mercurien Zle GODEFROY iv.). Dichter, rederiJ'ker. Cloecke Mercu- rialisten sonderlinghen Abelste inuenteurs door Gods ghehinghen, Antw. S b. Tt i' J 1561 zie ook aid. Xx iiiJ' , Zz iiiJ ' > Nnn i > Om to hooren en sien sPelen de Peli- canisters als mercuriaelisten int haer- lemsche PleiJ'n, ~ Ri'cken Wvecke, Prol. 16 [1596]. Mert zn. Zie MNW iv. Mavct WNT iv. Mavkt. Achtev de meet gaen, verkeerde PraktiJ'- ken toePassen om geld to kriJ'gen ? S Y hebben een aensicht als een eYcken bert SY gaen hier achter de mert t'dunct hem wel betamen, Zeven S p. Bevmh. L viJ'v [1591]. Mes- zie ook Mis-. Mesbaent, bn. Van *mesbanen. Of Cor- rupt voor meswaent. Misleid ? Of verdoold ? Sulcxs doers was ons raende uaet ngheuen wies wY ons warm mesgaende als de mes- baende Reyne M. 466 ca 1575?]. MesbraYen ww. Uitmes mis en braven , braden. Eig, kwaliJ'k braden" DE Bo iv. Mis- » braden , in de aanh. fig.: bederven, ver- knoeien. B.: GhY hebbet mesbraYen! L.: Daer lieghdY arse! Tvudo 3469 ca 1550]. Mesbrouwen ww. Zie Misbvouwen. Meschiefven ww. Zie MNW iv. Mis- kieven. Tobben, Piekeren ? Weerdt zwaer- moedich meschiefuen, T avuwegvaen 1341 [1581]. OPM, In bedr, vorm in de bet, „ver- drietig maken" mogeliJ'k in Vlaevd. Red. 202 1617 : Vreed'elck best gerieft: Een- drachlick zonder sPiJ't, niemant moet ZiJ'n misschief t" . Meschievelick bn. Zie Meskie li 'ck. Mesgoomen ww. Uit mes> mis en goomen. VerslaPPen in aandacht, in zorg? Of missen, falen ? Sondere mesgoomen als nieu ghebooren herte daer toe bereedt fYn P~net wel to verbreene zonder iet v mesleedt zYn het P , ater nostere 1tuwer zielen bevredinghe Vadev Onse 1235 [1577]. MesgreYa, Zn. Van mesgveyyen. Mishagen. MeYliedekens ... vul dor- Perheden tot alien mesgreYe, DE DENS 300a ca 1560. MesgreYen, ww. Zie Misgveyen. *Mesgrief, zn. Zie *Misgvie . Mesgriefven, ww. Zie Misgvieven. MeshaYngne Zn. Ontleend aan ofr. meshai ne s noniem van meshain Gon- duite qui blesse l'honneur'' zie GoDEFROY i.v. Meshain. BliJ'kens het verband naar het schiJ'nt hetzelfde als ofr. meshaigne: onbehoorliJ'k- heid. .: Wat Zouden wY anders drae- ghen ? C.: Eenich antler present Edel ende J' ent zonder eeneghe meshaYngne EVERAERT 380 1512. Meshouwet MESHUW E D, MESHUUD, bn. Zie Mishout. Meskiefli'ck MESKIEFFELIJCK MES- CHIEVELICK bn. Van meshieven of meskie . Ongelukkig, verdrieteliJ'k. 'tIs waer ick kint Al moet ick 'tmeskief f eliJ' ck sPinnen sPinnen H.d. Am. R 3v m. 16e » ee zie ook aid. S 7 ; Och waric smakende die sPYse lievelick die elcken es werrende den horsgher grievelick en de lusten meschievelick daer veele in levers, H. Sacv. 9 [1571]. MeslimPen ww. Zie WNT iv. Mislim- en. Hinderen onaangenaam ZiJ'n? Hoe zoudic my anders te' claPPene bewYnden C en moeste tsacx Crop ontbynden Van elcx ghebrec twelc ons meslimPt, EvE- RAERT 159 [1523]. Mesmeten ww. Uit mes mis en meters. In de maat to kort doers vg. rnismaat biJ ' HUYGENS 1 268 en 347). Hebdi dan mesmeten van sticke to sticke Oft oock mesweghen tsal al gheweten siJ' n, v. D . DALE, u've 837 ca 1516]. Mesorboeren ww. Uit mes, mis en ovboeven. Misbruiken. Adieu tiJ't dien ick mes- 251 MesPaeYen - Mesuzeiren orboert JiJ'e, V.D.DALE, Wre 649 ca 1516]. MesPaeYen MESPAYEN> ww. Zie MNW i.v. Mis aeyen WNT iv. Mis aaien. Uitsl. rhet. is het gebruik v.d. onbeP. wiJ's als zn. in de bet.: droef enis druk ver- drukking. WY consoleren zulc int mes- PaeYen, Die zondigh leift in vleessche- Ticker ghenaerte Gentse S. 292 1539 zie ook aid. 306 ; Och met rechten es my therte in zwaer mesPaYen, ReYne M. 898 ca 1575?]. MesPast bn. Zie Mis past. MesPriJ'sheYt, ~ zn. Van mes ri 's. SchandeliJ'kheid. WY grouve zon- daers, en vul mesPJ risheYt, DE DENS 260a ca 1560]. Mesquiten ww. Uit mes mis en 4uiten. Zich kwaliJ'k J'egens iemand gedragen slecht behandelen. 0 gheheel mesqueten zoo hebdY ons want als verdwenen ghe- sleten bem J' c ghezeten, Reyne M. 434 ca 1575?]. Mesrieven ww. Uit uses, mis en ge rie- yen. Benadelen. Bisdommen werden den kinderen bevolen Die noch gaen ter stolen God moets onfermen... WiJ ' mue- g en wel kermen duer dit mesrieven A. BIJNs 40 [1528]. Mesroucken ww. Zie WNT iv. Mis- roeken. Zondere mesroucken in de aanh. zonder mankeren> falen missen ? GhY werdt verlooren dit darf J' ck v yrY boucken zondere mesroucken, Taruwe raen 1045 [1581]. OPM. Misroecken in de bet. zich niet bekommeren om geen acht slaan op, no g biJ V. MANDER, Bucol. 8. Messant zn. Van messanden, meshan- den zie WNT iv. Mishanden (I). Eig. belemmering, hindernis zie WNT i.v. Mishanden I Afl, in de aanhh. in versterkte bet.: onheil ramPsPoed. Dat ghY t.w. God se to nieten brinckt ter grooter messanden die u hebben mes- P resen udich 1571 1577 ; Waer anne ghY verlossinghe hebt duer ziJ'n bloet zoet Vander macht der duusternesse die u dede messant Veri. Z. II, 705 [1583]. MessYnick, bn. Van messyne zie MNW i.v. Messene . Van mest. Daer duere t.w. Stercque- Tinya oorte voerdemen naer de be- hoorte Donsuuerheyt der steden tmessy- nick luesen EVERAERT 370 [1527]. Messchielic bw. Van messchien zie MNW iv. Misscien 2e art., WNT iv. Misschieden ? Of bijvorm van (of corrupt voor messchienlic vg. KIL.: m i s - s c h i e n- 1 i c k . Fortuitus. & Forte ortuito, ortasse en T euth.: m a c h s c h i e n l iJ' c ... ortuitus 1 ortuito ? Plotseling1 1 onvoorzien; biJ ' g 7 eval; door een ongeluk. Als de mensche hem vindt in sdoodts verdriet1 Te water, to lande 1 messchielic vergaende7 Dat hY biechte nosh sacrament es ontfaende, Gentse S I,. 58 [1539]. Messichten ww. Uit mes, mis en sich- ten, zien zie MNW iv. Sichten, 3e art.)? Verkeerd zien en v.v. bedr.: iet mes- sichten1 falen in iets ? Dicht fiats de „ wortele t.w. van Rhetorica noYfit sulck ghewicht : Tmessicht int beghriJ'Pen 11 menich abel clerck Die abeliJ'ck„notabe- lick ,,de redene schicht, Re .v.Rhetorica J , achter CAST., Bal. le h. 16e e.]. Messuer, zn. Via monseur aangetroffen biJ COSTER 37 nit monseur o.a. bi' J BREDERO en VONDEL uit ofr. , fr. mon- sieur? Of contaminatie van ofr. messire en ofr., fr. monsieur? Heer, als aanspreektitel. Tes messuer isques de Taleyn7 Cam y• d. Doot 1397 [1493]. Mesten1 ww. Zie MNW iv., 2e art., WNT iv. Mesten (II). Mesten in, groeien, zich verkneukelen in. In antlers gebreken si mesten, Doesb. 200 voor 1528 ; Die in hen selven glo- 7 rieren en mesten Als haer mans vergramt ziJ'n en maken geclach, Leenho 692 na 1531 ; GhiJ', die in welluste ligt en mest als swiJ'nen7 U vleescheliJ'cke begeerten geesteliJ'c besniJ't7 A. BUNS 344 ca 1540]. Mestermen, ww. Zie MNW iv. Mister- men. A. BEDR. Misbruiken. SiJ ' lieten hem eer villen Dan siJ ' den soendach PiJ'nden to mestermene, DE ROOVERE, uicunque 582 3e kw.15e e.]. B. ONZ, -1 Disharmonieren. Wes u behaecht, gelieft ons beyen, Als u ende mi, sonder mestermen1 Eerste Bi. 1231 ca 1440]. 2 RamPzalig ziJ' n ? Falen ? Dies ziJ' fit gheschreuen een goddeliJ'cke schriJ'ne Bereedt to lauene alle die mestermen , DE ROOVERE 178 3e kw. 15e e.]. MestraPen, ww. Uit mes1 mis en tra en. Falen missen ? My yry gheloof t guut zondere mestraPen waen1 udich 391 [1577]. MesuiJ'sseliJ'ck, bn. Zie Misuselyck. Mesuzeiren ww. Zie MNW iv. Misu- seren. Bederven ? G.: Vou ht u met de 252 Mesverghe - Mierrentant bruudt Christi PrYzelic, Gheloovet tghe- loove in huer ghef ondeirt M.: Also doen is maer is hebt ghemesuzeirt Met miJ'n stiJ'nckende zonden, tmagh my wel rau- wen1 Gentse S p. 48 [1539]. Mesverghe, zn. Van mesvvurghen zie MNW i.v. Misvey en . Nadeel1 schade ? Om commen bespien tot onsen mesvrghe zoo merckick daer lieden beneden den berghe udich 697 1577 1 ; Ach noyt meerdere mes- verghe Die onslieden nu ghebuert ten cleenen beromme aid. 1038. Mesvouden, ww. Uit mes1 mis en you- den. Af wiJ' ken ? Falen ? Dat dit volck haer betrauwen niet en stelt .. , in gheschudt glavien J' a ruuters nochte knechten ofte op eenich vechten Maer als den simPel slechten in haer berghen en heu- vets zondere mesvouden1 udich 1115 [1577]. Mesvuecht, bn. Van mesvueghen. Ontsteld. Hoe thiert ghY v in desen als zYnde mesvuecht zeere, Reyne M. 742 ca 1575?]. Meswe hen ww. Uit mes mis en weghen. In het gewicht to kort doen. Hebdi dan mesmeten van sticke to sticke Oft oock mesvueghen tsal al gheweten siJ'n , vii DALE, Wye 838 ca 1516]. Meswroetelen, ww. Uit mes, mis en wroetelen. Verkeerd in de zin van ongeoorloof d ontoelaatbaar wroeten in erot. of ob- scene bet.. GhY mueght niet meswroete- len. Als wildet ghY my cloetelen tware den heeschs mYn> Verl.Z. I> 1049 [1583]. Meswueghen, ww. Uit mes, mis en wueghen. Misleiden. GhY zYt meswuecht ver- sta : op een dwaalweg , Reyne M. 933 ca 1575 ? 1 ' . W.: Hy zalder thooft omme crauwen! S.I.: a hYals den meswuech- den, Verl.Z.I1 1157 1583. Meteghe, zn. Van met zie MNW iv. Mette1 le art., WNT iv. Meter (II). In- dien het suffix hier inderdaad nog diem ten vorming van een vrouweliJke Per- soonsnaam, kan het woord steun bieden aan Kiliaen's oPgave van met in de bet. ,,peter' , dat trouwens ook bevestigd wordt door fries met-omme, Peetoom zie WNT tap.). Toverkol. Deze bet. heeft zich via ,1oud vrouwtJ'e" ontwikkeld uit ,,meter" Zie WNT tap. en DE BO iv. Toovermete en Leugenmeet . Waer sullen ziJ ' dan mueghen blYuen Dese tooverae r s dese meteghen dese ketYfuen Dese waer- segghers die als ouerhoorich Der heleghe kercke ziJ'n wedersPoorich, DE ROOVERE 1 uicunque 717 3e kw.15e e.]. Metere METRE, zn. Oorspr. ? BliJ'kens. het verband een rolletJ'e met geschreven biJ'bel tekst1 behorende bi' J een toog. Dese metere moet staen bouen thoof t van onsen Vrauwen J' nden thooch 1 EVERAERT 342, toneelaanw. 1530 1 • Dese metre moet wesen voor den thooch1 aid.; Voor den thooch moet staen dese metere J'n grooten lettren aid. 376 [1527]. MeuiJ'ten, ww. Zie MNW iv. Mu1' ten 1 WNT iv. Muiten (III)? Fig. samenzweren1 complotteren, in de aanh. voorkooP Plegen? H.: Dees coren- biters1 sonder genaede1 Soecken elck to J bescaden doer haer bedriJ' ff . R.: Is dat si' J weer meuiJ'ten noch even stiff, Soo heb J ick een antler motiJ'ff, Tcooren 1040 [1565]. MeuiJ'terij, MEUTERIJ1 MAUIJTERIJ, zn. Van meui7'ten1 zie MuYten (II). In de aanh. naar het schiJ'nt gebezigd voor asociale handel inz, voorkoop. Alsoo wiJ ' verneemen vroech ende spa, Dat het gewas dit J'aan niet wel is ge- sleegen1 Waer vuiJ't to bedencken is groote dierte en sca, J Oick doer die meui- teriJ'1 diemer in Plegen Waer doort alree seer hooch is gesteegen1 Tcooyen 544 1565 zie ook aid, titel1 203, 261, 830, 844, 1031, 1054, 1058, 1124). Meuten, ww. Zie Mui1'ten (I). MeuteriJ', zn. Zie Meui1'teri 1 Micken, zn. my. Zie MNW iv. Miche 1 2e art., WNT iv. Mik (II). Ledematen. Nu siJ'n al miJ'n micken geworden staecken, Dove Bitster 283 ca 1600]. Middelen, ww. Zie MNW en WNT iv. In tweeen delen halveren vg. Teuth.: m i d d e l e n median, dimidiare . CiJ'fren tellen multiPliceren DeYlen middelen aftrecken dobleren1 Antw. S p. Iii iij [1561]. Middelthuun, zn. Uit middei en thuun. Scheidsmuur. Hat 1. Dat hY ons den middelthuun heift ghebroken Ende wt gheworPen de heerschaPPYe Des vyants1 Gentse S p. 355 [1539]. Mierrentant, zn. Zie MNW iv. Mieyen- taut. Uitsl. aangetrof fen in de bastaard- vloek Gans mierrentant. Gans mierren- tant1 is hebbe miJ'n sPrake vergheten! Man en wi ' 142 eind 15e e. ? . 253 MiJ'dich - Mineren MiJ'dich bn. Zie MNW iv. Midich. Die gemeden moet worden, gevaarliJ'k? Of corrupt voor ni 'dich ? Al dat hiJ ' sal sPreecken sullen wiJ ' luiJ'steren ende hoorent dem 1. hem? fluiJ'steren als twee midighe balgen Hs. TMB B> fol. 89v J 2e h. 16e e.]. MYfeldose, zn. Uit myelen zie MYe- len en dose. In de aanh. fig. gebruikt naar het schiJ'nt in de bet, beuzelariJ ' of bedriegeriJ '. Adieu an al dat edel boucxken bughender knie Albarib dim gotf ano en de ghuene die De mYfeldose der trufatorYen gheerne lesen DE DENS Lan hen Adieu 236 1560]. MYffelaere, zn. Van myelen. Dobbelaar. Tes een caetsere een schietre een roldre een clossere Een m ffelaere een dronckaert een tuusscher, een keghelaere, DE DENS biJ ' DE Bo iv. Mi ' elaay [1560]. MYffelen, ww. OorsPr. ? Een kanssPel sPelen dobbelen tui- schen" DE Bo Lv. Mi ' elen . Tuusschen en mYf f elen Fluuschen mornYf f elen rouffelen honueren EVERAERT 16 [1509]. Mi'ffelin he zn. Van mi ' elen. In de aanh. is aerische mi ' elfinghe ge- ~ bezigd ter omschriJ'ving van het liefdes- sP~ el • met de oPvatting ~ van mi ' elfinghe in deze zin vg. WNT iv. Mo elen II bet. 6 wroeten of bet. 8 knoeien, stoeien . V.: Met Adams voorhamere sY gheerne smeden ... B.: Hoe court dat by ? V.: S Y hebben becueringhe Wat wesen mach flees aertsche miJ' f f elfinghe S " . d. M. 1718 beg. 16e e.]. Mine I MINE zn. Zie MNW iv., le J art. WNT iv. Mi 'ne (IV). Soort. Van goeder mines Staet hier een boem in desen PleYne, Eerste Bl. 207 ca 1440 ? ' Dit es tfonteYskin van cYro- PYgher mYsen Gentse S. 193 1539 hic? ; Alle dichten... Die op een termi- neyen> als van eender mine Mueghd Y van eender langhden accorderen CAST. C.v.R. 29 1548 ; Adamsche myne behout Godts doctr ne Bru ne 3 163 2e h. 16e e. ' De Vlamingen gheacht oock voor een goede mYne van volcke VAERNEWIJCK, Hist. v. Belg. 108a [1566]; Tghestoelte in den hooghen choor .. , our dattet to hert een mine van haute J was was ongheschent ghelaten, vAERNE- WIJCK Ber T. l> 157 ca 1568]. Mine II zn. Zie MNW iv. Mine, le J art., WNT iv. Mine. Valsheid ? Alle die met miJ' ne raPen en schraPen, Antw. S p. Fff iJ'v [1561]. M ne zn. Zie MNW iv. Mine 2e art. WNT iv. Mi 'n (II). Delfstof, c t.w. Donghelythe Munte mYne der eerden van Gode ghescaPen Ten behouue der meinschen, EVERAERT 250 1530 ; c bem als mYne gheordo- neirt alleene Om elcken ... to verlYcke- ne, aid. 251. MiJ'neerlick, bn. Zie Mineeylyc. Mineren ww. Zie Mineren. J MYnelic, bn. ? Van myne edel metaal zie MNW iv. Mine, 2e art., WNT iv. Mi1'n (II)? Edel ? Hu zuuerheYt t.w. van Maria ghaet bouen alien mYsen mYnelic EVERAERT 32 [1509]. MYnheYt, zn. Van mYn. Zelf zucht. EYgen wille brandt alleen in die helle doer haer gequelle meenich in PYn leYt wat verdoemde luciPher an- ders das ickheYt en mYnheYt, Red. en Nat. 615 2e h. 16e e.]. Mincke zn. Zie MNW iv. Menhe , WNT iv. Minke. Gemene streek? Dat is vander boos- heYt der Pharisees cansen Van haer hert- neckicheYt> vol valscher mincken Pro- chiaen 1476 ca 1540. Mincken ww. BiJ'vorm van micken Zie WNT iv. Minken II ? Of corrupt voor dincken? Achtgeven, letten op. Ick wil op die Armen ... mincken, En thoonen barm- herticheYt, Const-thoon. uw. 479 [1607]. Mine, zn. Zie Mi 'ne (I). MineeylYc> MIJNEERLICK> bn. Van mi- neyen. OndermiJ'nend, vernietigend. Hoe mach v dorsten na tvuiJ'1 water turbeer- lick van egiPten en assierien, miJ'neerlick der scriften secretes, Chyistenk. 1760 ca 1540 , • 0 verkeerde generatie, ter ver- keertheYt gehuldich, bedwingt dock u tonge alle duecht mineerlYc, Bruyne 2 91 2e h.16e e. . Mineren MIJNEREN, ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - 1 Vernietigen. 0 ghi Accident onversienich gheval, Wat hebdi al menschen ter werelt ghemineert Dal s. Wedeyk.146 eind 15e e. , • Alle deimster- heYt der sonden worden ghemYneirt schier BY hu claerheYt Maria, EvERAERT , 401 1511 • 0 doot ... GhY mYneert daer ghY v oghen op scacht St 2> 68 voor 1524 • Daer stweedrachticheyis snoot- heYt Es worden groote sakes ghemY- neirt EVERAERT 191 1526 , • Pharo die DhYseraelsche waende mineren Doesb. 285 voor 1528 • Dorstense, siJ ' soudense 254 Mineringhe - MinneknooPken Persequeren En heel mineren die hen spreken tseghenl A. BI1 1 NS 26 [1528]; Hoe tgras lustiger & rYPer staet hoe den maeYtYt waerder 1. naerdev is om mi- neren1 CRUZ, AB in Bruyne 1, 177 2ekw. 16e e. ; Si destrueren en souwen gheerne mineren U levende woort, B, d. Scr. 5 1539 zie ook aid. 10, 35 ; Hoe Sinonis verraderliJ' ck herte Met een valsche Perte ons heef t verblint En TroYen ,,heel, deerliJ'ck ghemineert, gheschint ,,heel, H.d.Am. B 8V m. 16e e. zie ook aid. E 3v; Godt de mineerde al haer uprech- ten1 Charon 243 1551 ; Ick weet, Heere 1 ghY sYt mYn sterckte & slodt eenen metalen muer niet om to mineren Bruyne 21 81 [1564]. In de aanh. bePaaldeliJ'k verscheu- ren. Al sou ickse selue metten tanden mineren, Bekeeringe Pauii 252 ca 1550?]. 2 Eindigen, ten einde slePen ? En hem die liefste dan Overt onttoghen; dan moet hiJ't wiJ'ten sinen ooghen en mineren siJ'n leuen in groter PiJ'n Doesb. 119 voor 1528]. 3 Overwinnen ? ArbeYt mineert al Batmen vint Antw. S p. Mm iiiJ ' [1561]. J 4 Bagatelliseren ? Den balcke die heel tgesichte dwinct die mineert ghY als onbeschuldich1 Bvuyne 2, 91 2e h. 16e e.]. 5 Aanvallen, belagen ? Denct niet ... Dat wY met Yser oft stael ziJ'n hier ghe- komen, Om v oft v Landt tot uwer on- vromen Te minerene oft to besPiene H.d.Am. A 8v m. 16e e, hic? of ver- nietigenl verwoesten ? ; Hector Die de Griecken seer stouteliJ'ck nu is minerende GHISTELE1 Ovid. Sendtbr. 19b [1559]. B. ONZ. -1 Ten onder gaan, vergaan verdwiJ'nen; oPhouden. Dit onweder noch niet en miJ neert Drie Sot/en 200 le kw. 16e e. ; Al zoudt hu smerten 1 om mYn mineren GhY zout hu verneren om my J ' nt streck Den wolf to J' aghene J'nden bec EVERAERT 66 1511 ; Oorloghe moet eens mYneren aid. 186 [1526]; Twistich ghescal Doe J'c mYneren aid. 250 1530 ; Hoe groten schat ... Tvergaet mer een hertelic orient mach niet mine- ren> Doesb. 166 voor 1528 ; SiJ'nen tiJ't die liJ' dt en hi mineert aid. 219; De > tonge doet Steden end' Landen mineren 1 CRUZ, Mont toe 118 2e kw. 16e e. Uw arme zondaren die heel zouden mineren In 't eeuwig verzeren Meest Al 909 1559 ' Door u twist oPriJ'st en vrede mineert1 Antw. S p. Aa iiJ'v [1561]. 2 Kleiner worden verminderen. Da- ghelicx mYneirt flu miJ'n ProteccYe , Gentse S i5. 219 1539 ; Sgheests toghenes- se1 dicwil ghemYneirt! Tgheloove vul- maect ende consummeirt aid. 268 hic) of bedr.: aanvallen belag en ? ; Gheen 1Yen en mineert maer altoos swaerder aencleeft1 GHISTELE1 Ant. 50 1555. Mineringhe zn. Van mineren. Eig. vernietigingl in de aanh. die ver- nietigtl wegneemt. De RechtueerdicheYt Gods ... des drucx mineringhe1 Antw. S I,. Eee iJ ' 1561 Minerve zn. Ontleend aan fr. Minerve. WiJ'ze en schone vrouw. Zoetgeurighe blomme balsemierich Zoo goedertierich Ingenieus boven alle minerven! CAST., PYr. A v ca 1530]. Minervist1 zn. Van Minerva. Dichter1 rederiJ'ker. ReYn Mineruisten hoochweerdich gheexalteert Antw. S p. Mmm iJ'V [1561]. MingiooteliJ'ck, bw. Zie Miniootlyc. MinJ'oot zn. Zie MNW en WNT iv. Minioot. Lieveling vg. KIL.: m i n gh e n o o t 1 minneghenoot1 mingnoot... deiiciae carom ca ut . Het es Gods minJ' oot 1 Trudo 1292 ca 1550 zie ook aid. 1567, 2127, 2349, 2958). MiniootlyC, MINIOTELIJCK1 MINGIOOTE- LI J CK7 bn.1 bw. Van minioot. 1 VriendeliJ' k1 minzaam. Dalder schoonste imagiJ'e met soeter coura- ghiJ'e Wenscht u Personagie geluck mini- oteliJ'ck1 Well. Mensch 320 2e kw. 16e e.]; Men salse straffelic en niet miniootelic , Met swaren tormenten oen versmachten Dwerck d. A ost. 984 le h. 16e e. ; M 1 y swelrende getrouwicheYt miniootlYc 1 Bruy 1 ne 1 134 1556 ; Dmorael van desen broeders miniootlYck Niet en leert dan trouwe en minne grootliJ'ck Antw. S p. S iJ ' 1561 ; 0.: Verclaert ons datte bloot- lick. G.: En de schriJ'uers miniootliJ'ck J Bat maeckt tverstant sterck Haags . d iiiJ' na d viiJ' [1561]. 2 Ootmoedig? Bidt den heer min- giooteliJ'ck voor u sondich bederven 1 Well. Mensch 1103 2e kw. 16e e.]. 3 LiefliJ'k? God schieP den mensch inden begh nne blooteliJ'ck Seer minioo- teliJ' ck naer siJ' n self f s beelde ient 1 Haags , m i [1561]. Minnegelt, zn. Uit minne en geit. Geld Bat men ontvangt voor verPlegin g of verzorging. Soo mach ick met soetic- heYt 't Minnegelt criJ'gen en Bat ick heb verleYt, Minnevaer 170 [1583]. MinneknooPken zn. Uit minne en knoo ken. 255 Minnevaer - Misgrief Liefdeband, -verbintenis. Maket min- neknooPken H.d.Am. R 4 m. 16e e.]. Minnevaer, zn. Uit minne en vaer. Pleegvader. Een cluYt van onse lieven heers minnevaer, Minnevaev, titel 1583 ook aid. Pass. Minnich bn. Van minne of minnen. Liefdevol. GhY hebt my verhoort vut liefden minnich, EVERAERT 124 [1525]. MinsameliJ'c, bn. Zie MNW iv. Min- samlike. Minzaam, liefdevol. Dus volbrachten sY bequameliJ'c In reYnder liefden al- tits minsameliJ'c Haer kinderlicke J J JoncheYt youghelic CAST., Pyr. A iii' J ca 1530]. Minsel zn. Van minnen. Wat bemind wordt; beminde. 0 liefste lief, rains herten minsel, Doesb. 58 voor J 1528]. MintaciJ', zn. Vervorming van niutaci j, mutatie ? Verandering? SiJ't ghiJ ' alree antlers beraen fiats een groote mintaciJ ' , ~ Li 'sgen „ en Lichthart 424 2e h. 16e e.]. Minueren ww. Ontleend aan ofr. mi- nuer. Eig. zingen met zwakke afnemende toonsterkte of met verdeling van een lapge noot in verscheiden kleinere vg. KIL.851: Minueren.J'.diminueren en 842 : d i m i n u e r e n. Modos concidere & ranbaere : voce se remittente canere : minuri- tionem citare, minuonem citare sine cantare voculas multi ariam rangere & concidere ; in de aanh. naar het schiJ' nt zingen in het algemeen. Ick soeck Mineruam reYne En daermen Rhetoricam hoort Pronun- cieren Musicam minueren by Pegasus fonteYne Voor elck ghemeYne Antw. S I:'. o iiiJ ' 1561 Miruwet MYREWET, zn. Ontleend aan ofr. *mir o uette fr. mirette . SPiegel tJ'e . Laet ons haer scYncken enen mYrewet, S igel 45 16e e. ' .: Wat dinck is fiat: eYn miruwet? S.: Datz eYn SPigel aid. 48. Mis- zie ook Mes-. MisbaerheYt, zn. Van misbaer. Misbaar. HiJ ' zal nog J bedriven zo g roten misbaarheid Als hem die waar- heid zal komen beseven, Roerende v. Meest A l 126 ca 1564?]. Misbaerlick bn. Van misbaer. 0P J ' ammerliJ' ke wiJ' ze. Die keele doedi t.w. de dood ruetelen misbaerlick , Doesb. 194 voor 1528]. Misbrouwen ww. Uit mis en brouwen. Eig. kwaliJ'k brouwen; uitsl. aangetrof- fen als volt.deelw. in fig. bet.: vergeefs waardeloos. T'is al misbrouwen schier, , MiJ'n brengende dapgier, als niet is hier Die lief ste, Pir. en T h. 67 [l e kw. 16e e.]. - Mesbrouwen bier, een bedorven , verloren zaak. L.: Tes al mesbrouwen bier Trudo 2133 ca 1550]. MisbruYckich bn. Zie MNW iv. Mis- brukich. Misbruikend vg. Gemma 3: m i s b r u- k i c h abusivus . Misbruyckich den a- moureusen klaren dauwe Haer zinnen quistich zou t.w. Thisbe gaen dolen laet> CAST. Pyr. B vV ca 1530]. MiserabeliJ'ck, bw. Van miserabel. Ellendig. Al heb ick u creatuur in miJ'n sondigen sack MiserabeliJ'ck mis- maeckt, Well. Mensch 1134 2e kw. 16e e. ; Dan zult ghY J door dabghelicx verwiJ't Verteeren miserabelick v zelfs vleesch J en bloet, H.d.Am. Ff 7 m. 16e e.]. Miseren ww. Spontaan gevormd ? MedeliJ'den hebben. Daer van stele Eneas ghinc laueren sonder haer to mi- seren Doesb. 58 voor 1528]. Misericordioes> bn. Ontleend aan ofr. > fr. misericordieux. MedeliJ'dend. Een graceliJ'ck brief misericordioes colaceliJ' ck hief ick buel doloroes Smenschen gheest 155 ca 1560?]. Misfamene ww. Uit mis en amene. In oPsPrack brengen. Weest mi ghe- trou sonder to misfamene, Doesb. 11 voor 15281. MisgreYen MESGREYEN> wW. Ult mis en greyen. Mishagen vg. KIL.: M i sgr eYd e n mis- greYten. Fland, dis licere. De vorm misgreyden is aangetroffen bi' J GHESCHIER, Proe steep 226, aang. in WNT iv. Greien (II), Samenst. en DE Bo iv. Misgreign. DE ROOVERE 279 3e kw. 15e e. ; EVERAERT 66 1511 ; DE DENS 333a ca 1560 ; Smenschen gheest 307 ca 1560?]; udich 1161 [1577]; Hs. TMB C fol. 107 eind 16e e. ? . Misgrief, MESGRIEF, zn. Ult mis en grief, ggrief of van misgrieuen. Nadeel. MiJ'n selfs to doen mistrief l. misgrig ? of misrie ? Const-thoon. uw. 436 [1607]. OPM. MogJ elik behoort hiertoe ook Verl.Z. II 1317 [1583]; • ,,HY zal u u P nemen alst hem ghelieuen zal Behou- den ende bewaren uut des mesgrieuen val'' tenzi mesgrieuen hier voor mes- J g rievens zou staan en mesgrieuen zou ziJ'n g ebruikt in de bet. van mesrieven . 256 MisgriefliJ'ck - Misschien MisgriefliJ'ck, bn. Van misgrieven. HinderliJ'k • onaangenaam ? T wee- ~ dracht o onenigheid Dwelck niet alleen by den Poeten sPotteliJ'ck En is maer oock den verstandighen misagriefliJ'ck Antw. S f. V iJ ' [1561]. Misgrieven MESGRIEFUEN> ww. Uit mis en grieven, gerieven. Verdrieten. 0 Leeraer, ent v nu niet en mesgrief de var. misgrie de .. , zo biddic u noch een belle Gentse S75. 323 1539 , • By huliedere ghenade ende J' onstelick ghe- liefuen macht niet mesgriefuen Taruwe- vaen 1841 1581. Mishabben ww. Uit mis en habben happen. Hem mishabben zich vergriJ'Pen mis- gaan. Mishabt hY hem jet men stet hem Inden mont Leuv. Bi fly. 40, blz. 83 [1578]. Mishandelen ww. Zie MNW en WNT 1.v. Hem Mishandelen zondigen. 0 Heere! hoe siet men menighen hem mishandelen! Deen ruYst, dander toYst enz. > Ontr. Rentm. 242 [1588?]. MishandeliJ'ck bw. Van mishanden. Eig. hinderliJ'k, in de aanh. gruweliJ'k? Dies zal ick v verwaten zoo mishandeljJck Datmen van uwe onreYne treken 't Eeu- wjghen daghen zal moghen sPreken het betre t de vevvloeking van Diana waardoov Actaeon veranderde in een hert H.d.Am. K 2 m. 16e e.]. Mishanden ww. Zie WNT iv. Mis- handen II. Mishandelen. Wie heeft u dus ge- wondt? ... Soud' men u ... Aldus mis- handen Elck mensche sout betreuren V laerd. Red. 208 [1617]. Mishaven ww. Zie WNT iv. Mishandelen ? Ick was inde Gevan- ckenis als gevangen mishaeft Ende siet ghY ziJ't tot miJ'n ingecomen Const-thoon. uw.164 [1607]. Mlshout MISSHOUT MISHOUWET, MES- HUW E T MESHUUD MESHOUWET bn. Van mishouwen zie MNW iv. Mishuwen en vg. KIL.: Mis-houden. Errave in matrimonio contrahendo in austis nu tiffs iun i. Ongelukkig gehuwd. St 1 111 voor 1524]; ; Doesb. 13 voor 1528]; V.D. DALE, Stove 115 [1528]; CAST. C.v.R. 155 1548 H.d.Am. Z 1 m. 16e e.]; ; DE DENS 269a ca 1560]. OPM. Ook in Ti'dschr. 9, 179 beg. 16e ~ e.?] en Dev. Pr. B. 98 voor 1539]. Misnamen ww. Zie MNW en WNT i.v. 1 Met een onJ'uiste naam noemen vg. KIL.: M is - n a e m e n. Male nominave a,'nominave ' zie ook DE Bo en CORN.- vERvL. iv.). Straft flees Christen bruers Want al eest flat siJ ' hen selven dus mis- namen Ten siJ'n finder waerheYt niet flan Kisten bruers> A. BIJNS 190 1548 • Gh Y en wordt niet misnaemt> flits trecht ; seYt daeromme: sot is hY, die hier erm leeft om rYc to stervene, BvuY ne 2 204 [1564]. 2 BesPotten, uitschelden vg. MNW i.v, alwaar een dubieuze Plaats in de bet.: ,,een onaangename biJ'naam geven" . Prelaten bisschop,pen hoort men hem misnamen A. BIJNS in Leuv. Bi'dr. 4 339 2e kw.16e e. ; Diemen eerst noemde door ziJ' nen ionstighen toer Bouwer des Landts wort nu gheheeten een Boer Van donverstandige misnaemPt en be- g ~ resen, Haags . k iV [1561]. MisPast MESPAST> bn. Van mis assen. I I Ontsteld ? E1c goetwerc des ben is misPast , Uut wat grout tgeschiet is des siJ't ghiJ ' Proevere, A. BIJNs 404 ca 1540 0 god nu zoo licht mYn herte mesPast zwaerlick om weten wat mYn vrauwe vooren heeft udich 1598 [1577]. MisPelschiere -schierich> bn. Uit mis- el en schieve of schierich. Eig. zo grauw als een misPel"WNT iv. Mis el Samenst, in de aanhh. fig. gebrujkt als ongunstjg eP1th. DE DENS 83a*87a*116b*150a* ca 1560]. Misraect bn. Zie MNW i.v. Verdoold op ~, de verkeerde weg. Ick taste nae tPlaxken mit haer ghestaect SjJ sejJ hout hant of ghjJ sjJt misraect St 21 212 voor 1524] hic? 1 ; Alwaert flat alle menschen ontstichte Dat en achten siJ ' niet • hoe siJ'n siJ ' misraeckt ~ A. BIJNS 106 1528 zie ook aid. 272> 405); SPughende quYlende als huten sinnen misrocht DE DENS 19b ca 1560 ; Den Chorinthen ... onbequaeme met andere misraecten deelachtich to sYne den God- 1Ycken gheeste, Smenschen gheest 775 ca 1560?]. MisriJ'den ww. Zie MNW iv. Misriden > WNT iv. Misri den (II). Eig, m, betr. tot een Paard: door riJ'den bederven in de aanh. bederven in het alg. ? Constich leert sY t.w. Geometria flat niemant derf twistich bliJ'uen Of oock lang kiJ'uen waer dlant is misreden Antw. 5t'. q 111J ' 1561 Misschien ww. Zie MNW i.v. Misscien 2e art. WNT iv. Misschieden. Mislukken falen. Dat Godt behoeYt 17 257 Misschieven - ModdermuYlen en kan niet misschien GHISTELE l'ir. Aen.171b [1556]. OPM. Wellicht behoort hiertoe ook Trudo 960 ca 1550 : God heeft sonder maschYn u f elheYt ghewrooken". Misschieven ww. Zie Meschie ven. Misshout bn. Zie Mishout. Mysterelick, MISTEERLIJCK, bw. Van ofr, fr, mystere. WonderliJ'k. Tcomd mYsterelick by, CAST. C.v.R. 162 1548 , • Tis zonder waen misteerliJ' ck to verstaen Rott. S p. 0 viJ ' [1561]. Misteriael bn. Ontleend aan ofr. miste- rial. MY ~ sterieus ; mYstiek. Een misteriael dine t.w, de okkernoot maer oncostelic ongeloghen t'Misterium Overt u vertoo- ghen Weer. Gheleerde 383 1558 , • Dalder warachtichste woordt hoochst misteri- ael Dwelck inden beghinne was al voren Antw. S. Fff iiiJ ' [1561]. MYsterie zn. Zie MNW en WNT iv. Voor teken? Binnen in Genuen de stadt niet cleine SProot een fonteine van bloede root In mYsterien dat Sara- zinen daer ten Pleine De stadt bedeerven soen ende slaent al doot, CAST. , Bal. A 6 [1521]. Misterken zn. OorsPr. ? ? ZiJ' dY worden een VenusJ' ancker- kin ... Een bremer een misterkin zoo naect u swaer Menighe onruste CAST., PYv . A iiJ ' ca 1530]. Mistich bn. Zie MNW iv., WNT iv. Mist]g. In de aanh. verward van geest? Gh Y iaechtse meest doer tPoort gat went om dat ghY hovaerdich siJ't en PomPoes sPYtick en mistich crul en fumoes Smen- schen gheest 615 [ca 1560?]. MistYk, bn. Zie WNT iv. Mystiek. SYmbolisch. Jacob, druckigh ziJ'nde zonder vrueght, Heift inden mistYken leeu van Iuda verhueght, Gentse S. 211 [1539]. Misuselyck MESUIJ SSELIJ CK bn. Van misuus. 1 OnbehoorliJ'k? WiJ ' maecken die werrelt beroert conf ui sliJ' ck Tot wercken J mesuiJ'sseliJ' ck wi elcken Porren Well. J Mensch 138 2e kw. 16e e.]. 2 OngebruikeliJ'k? OndoenliJ'k? Tdunckt my misuselY~ ck ; Dees traPPen schYnen al selden beclommen r. Wille- hen 208 [1565?]. Miswenden ww. Zie MNW iv. Bederven? Vg. Teuth.: v e r k e r e n ten arehsten mYswenden, ervertere . Hier om seYt Christus : tot mYn woort aff noch toe en draeYt, tis sPYse der sielen wee hem diet miswendt! BvuYne 3 130 [1556]. Miswercken ww. Zie MNW en WNT iv. Miswerken. Door zondigen verliezen, versPelen? Hoort hoe veracht Alle anderen natien schenen buYten Israels gheslacht Maer sY hebbent miswracht, niet ontf angende twoort, Rott. S. vJ ' [1561]. Mockachtich bn. Van moche zie MNW iv. Mocke, WNT iv. Mok (II). Slordig. Een simPel ioncwiJ'f Die een quaet grof dinck hadde aen dliJ'f VuY1 mockachtich ontheghent en slecht, GHIS- TELE, Ter. Heaut. 22 [1555]. Mocks MOCKAEY MOKKAAI MO- KAAIKEN, zn. Ontleend aan een niet oPgetekend ofr. woord een biJ'vorm van ofr. nao9uoi? , dat verwant moet ziJ'n ge- weest aan ofr. fr. moquer. Zie MNW iv. Mockeye, WNT iv. Mokkei. HaP, mondvol vg. KIL.: Mock eYe . Fland. vet. 0//a, bolus). Siet Onbe- scaemt eist niet een goede vinne dat ? Ten es gheen mocksYken to vermulene EVERAERT 176 1527 ; SniJ'den een mok- kaai, DE DENS 361b ca 1560 zie ook ald. 348b : mokaaihen ; Den Vos ... ghiJ'ngh weder naer een mockaeY recken DE DENS Fab.185 1567] . J Mockebroot zn. Uit moche in onduide- like bet. brok) en broot. J Om tmockebroot aen, bedelen ? . W . Lucsurie es gheresen. S.I.: Devotie gset om tmocke l broot Verl.Z. I 96 [1583]. Mockoenen ww. RiJ ' maf leiding van moche brok? Of riJ'mverlenging van moc- hen zie KIL.: m o c k e n ... Buccam ducere sine mouere ? Smullen. Daer wort zo leckerlic to mockoenene Bier ende wtn van twee- derande manniere. Se sullen maken de fYnste chiere EVERAERT 106 [1513]. Moddaert zn. Van modden. SmeerlaP, viezerik? Om enen gro- uaert die hem hiet moddaert1 Doesb. 246 voor 1528]. ModdermuYlen ww. Uit modderen en muylen. Platte benaming voor kussen of een beP J aalde wine van kussen vg. Labber- muylen en WNT iv. Smoddermuilen . PeYst wat vruechden hiJ ' int herte scie P doe hYse sack moddermulen mont aen mondeken St 2 151 voor 1524]; • I.: Ziet dit kussen en lecken T.: Ba ziet dit moddermuYlen H.d.Am. B 6 m. 16e e.]. 258 Modereren - Mommecansen Modereren> ww. Zie MNW i.v. > WNT i.v. Modereeren. A. BEDR. Regelen. Isocrates en Nau- crates ... Die de reden modereerden wee- rende confusie1 CAST., C.v.R. 13 [1548]. OPM. Ook biJ STALLAERT 21 211. B. ONZ. Gerust ziJ'n1 vertrouwen? Heer Coninck wY en sullen egeensins trineeren. Wilter op modereren. WY sYn bereet1 Con.Balth. 32 [1591]. MoedermaechdelicheYt zn. Van moe- dermaechdelic. Maria in haar maagdeliJck moederschaP. Met den oogen van miJ' nder sielen weenende kniel ick uwer moeder maech- delicheYt voren1 DE ROOVERE 196 3e kw. 15e e.]. Moedermaegdelick bn. Van moeder- mae t. Van Maria als moedermaagd. Moeder- maegdelick graen Lof Maria, DE DENS 99a ca 1560 zie ook aid. 414b). MoeYech, bn. Van moeyen. Bemoeiziek? uaemdiJ ' ons als viJ'- anden niet ouervallen Van ruyters1 nosh knechten1 en waer daer gheen swaerheYt , ... Noch van moeYeghe ugen1 dwaser dan mollen1 HOUWAERT, Mil. Clachte 34 [1577-'78]. MoeYeliJ'ck, bw. ZieMNW iv. Moevelike 1 WNT iv. Moeili'k. I verig1 naarstig1 b ingesPannen vg. KIL.: m o e d e l i c k e n ... laboriose ? M. Hoe heet dese herberghe? .I.: De lusti- ghe werelt1 Daer miJ ' den mensche client seer moeYeliJ'ck1 ~ Rederi'kersged. 24, 320 m. 16e e.?]. Moen MOENEN zn. Zie MNW iv. Morse, 3e art., WNT iv. Moon. Benaming voor de duivel in mensen- gedaante vg. KIL.: Moon. Daemon, genius en CORN.-VERVL. iv. Moone n 1 in de aanhh. door de sPreker als mansnaam zie de 0 m. bedoeld. I Mar.v.N. Proza na r. 556, elders r. 212 Moenen ca 1500]. - Ook als benaming voor een zinne- ken of schoon hetzelf de personage elders wordt aangesProken met nicker1 duivel . BiJ ' loo neef f ken Moen1 Fir. en T h. 261 1e kw. 16e e.?]. OPM. Het vermoeden1 flat Moen eig. een mansnaam is zie WNT iv. Moenken vindt steun in het voorkomen van Moenin als eigennaam in CAST. 1 C.v.R. 82 1548 , ' ,,Den langhen Moenin des vreughds bedriuere". Moetsel zn. Van moet e 1 biJ'vorm van moeite vg. KIL.: moedte moeYte. Labor, o molestia; zie ook WNT iv. Moete Aanm. ? Of van moeten ? Moetsel doers, ziJ'n best doers? Of doers wat nodig is ? GhesontheYt is voetsel om to doers moetsel voer Venus outaer om liefken to stellen in iuecht, Doesb. 86 voor 1528]. OPM. Het uit KIL, bekende moetsel in de bet. moeite, last ook biJ ' v. GOOK, Beschr. V. Breda 127 [1536]. Moetwillich bn. Zie MNW iv., WNT i.v. Moedwillig. Van plan, van zips, voornemens ? Moetwillich was ick om my oPenbaer daer to dooden, Bruyne 1, 162 [1556]. MoYen ww. Zie MNW iv. Moeden > 3e art. Moed vatten? Duer haer miJ'n bloet bloYde en miJ'nen moet moYde Doesb. 23 voor 1528]. MoYlic, bn. Zie MNW iv. Mooylike. Ei , mooi v.v. ook ro aal ruim dik". c hebbe altoos eenen pennYnc moYlic Om met goe manners to vertheerren EVERAERT 107 [1513]. Mokkaai MOKAAIKEN zn. Zie Mockay. Mol zn. Zie MNW iv. Mol, 2e art. , WNT iv. Mol (I). Benaming voor de duivel. Ou leelic swert mol! Sacr.v.d.N. 1036 3e kw. 15e e. ; Basillicus en helsche mollen Verl.Z. I , 108 [1583]. Mole zn. Zie MNW iv., 2e art. Model f atsoen vg. KIL.: Moe 1 e .J' . m o d e 1. Pro lastice . Waert gheen sa- crament vol caritaten, Het waer een werck van vreemder molen, Sacr.v.d.N. 454 3e kw.15e e.]. Molement zn. Zie Emolement. MollengiJ's, MOLENGIJ5, zn. De aard der samenhang met mol het aarde-, doden- flier is niet duideliJ'k. Naar het schiJ'nt een benaming voor de flood of het dodenriJ'k. Als doPPer- ste ghebiedt soe moet ghY gaen Trecken int landt van mollengisJ DE ROOVERE 295 3e kw. 15e e.]; GhY moet int perck Ter feesten commen van mollengisJaid. 298 ; SiJ ' moeten to mollengisJint dal Drie bi. danssen 67 1482 ; By desen misvalle Is Dierick to Molengis g J aen wandelen, S .d.M. 5491 [beg. 16e e.]. Momist zn. Van Momus. Vitter, beniJ' der; spotter. WiJ ' en ach- ten niet op der momisten niJ'dich caecken Machabeen in Hs. TMB, A , fol. 25 voor 1590]. Mommecansen ww. Van mommecans Dobbelen. 't Is verloren ghemomme- 259 Monckaert - Monstreren canst alst niet en geluckt in v. Vloten > Ned. Geschiedz. 1> 181 1526 • Se vYnden hem daer men hout colacie Van dobbel- sPel ofte mommecanchen EVERAERT 220 [1528?]; ; zie ook Hs. TMB G> fol. 129*. Monckaert zn. Van monchen. Vrier, lief, boel, c onsteke J'n uwer J lief den gheheel EY lodderlic monckaert EVERAERT 170 [1527]. OPM. Kil, kept het woord in de bet.: vultuosus horno vultu corn osito ac graui & Simulator. Moncke zn. Zie WNT iv. Monhe. Gemeenzame benaming voor een mooi aantrekkeliJ' k meisJ' e vg. KIL.: m o n c k e m o n c k s k e n. Puella vultu corn osito bellula . aeic scoop roosekin. Verstaet wel tgloossekin mYn weertste moncxs- kin> EVERAERT 15 1509 ; Eist een fraYe moncke ald. 291 [1529]; DE DENS 307a 359b ca 1560. Moncken ww. Zie MNW en WNT iv. Monhen. 1 Smeulen vg. KIL.: monckende . kolen,J'.smuYckende in de aanh. gloeien ? L.: Als kaukens Pronckende B.: Die sYn in volleesten. L.: Als coolkens monckende B.: Als cattekens lonckende Trudo 2751 ca 1550. 2 Smullen eten. Flier es redelic wel to monckene EVERAERT 176 [1527]. Mondeloos bn. Van most. Stour ? Krachteloos ? SiJ' n leeven ston- deloos mach therte mondeloos Ydel en vondeloos niet verstaen doer miJ'n t.w. van de duivel listicheit Smenschen gheest 105 ca 1560?. Monioie zn. Zie WNT iv. Mon7joie. Teken kenteken ? Piraem ende An- tenor, raids Calchas van TroJ'en Hadden ghestrecte baerden, griJ's als aluYn : Maer die ziJ'n van audheid alle monioien, CAST., C.v.R. 206 [1548]. MonioYen, ww. Van monioye. De weg J wizen. HY t.w. de eers mo- nio de weghe, hY stelt menich pale, Leuv. Bi 'dv. 4, 358 beg. 16e e.]. ~ Monitie zn. Ontleend aan ofr, fr. mo- nition lat. monitio. Raadgeving, vermaning. Tes goet to Peisene flat by dYn monitie Ghegoten wares alle die horribel angienen, CAST., Bal. A 7v 1521 • De refereinen flats tsre- ghell rePetitie RiJst ons ter monitie van Maro zo is meene> CAST. C.v.R. 55 [1548]; Al haer monitien gheheel verfiJ't, Oft van Godt den Heer werdiJ ' noch meerder ghecastiJt, HeYmelic Li1den 264 [1557]. In dea ash, naar het schiJnt raads- besluit. In Darius tiJ'dt der Perssen monarchiJ'e Vertrack der Griecken ziJ'e door Goods monitie1 CAST, f Bal. B 2~ [1521]. MonoYa, zn, Ontleend aan ofr. monoie fr. monnaie . Geld. Dan comes flees casseneers al tinghen tanghen voort En brenghen ons aflaet our ons mono e Leuv. Bi'dr. 4 354 [beg. 16e e.]. MonosYllabe zn. Ontleend aan fr. monosyllabe. EenlettergrePig woord, CAST. C.v.R. 36, 49, 56 [1548]. Monstrance zn. Ontleend aan ofr, monstrance. Zie WNT iv. Monstrans. In de aanh. gebezigd als erenaam voor Wtvloyende claeygye . 0 zuver monstran- ce, Edel WtvloYende ClaergYe iueghdelic Gentse S p. 103 [1539]. Monstrantie zn. Zie MNW iv. Mon- stvancie. 1 Hostievaas, gebezigd als benamin g voor Maria en v.v. ook voor een beminde vrouw. Gheg J roet ziJ't maechdelicke monstrancie S .d.M. 866 beg. 16e e. CYborie, gheheYlichde Gods monstrantie Accordantie criJg' cht ons nu naemaels lorie A. BINS N.Re . 334, 2 1528 Adieu zoete Monstrantie vol glorien Mars tot Venus H,d.Am. T 7 [m. 16e e.]. 2 Demonstratie vertoning, Lof Diana zuYver romenbrantie ! .. Van deser miraculiJ'cker monstrantie t.w. de ver- andering van Acteon in een hert Hebt lof H.d.Am. K 4 [m. 16e e.]. 3 Toonbeeld ? De monstrantie der eeuwigher melodiJ'en. Is een eerbaer Vrouwe H.d.Am. X 1 m. 16e e.]. 4 Voorstelling; oPvatting• ~ inzicht ? ~ De RomeYpen hebben ander monstran- tie : SY en wilden God niet geliJ' cken ... BY gout, silver oft ander edel gesteenten, Prochiaen 1648 ca 1540]. OPM. OnduideliJ'k is de bet. op de vol- gende corruPto ? Plaats in v. D . DALE Lo Hostie 180 le kw. 16e e.: Lof To- bias sPiJ'se god goeds monstrancie". J Monstre zn. Ontleend aan ofr. monstre. Monstre asseven zich laten monsteren vg. de monstering asseven in WNT iv. Monstering Souge monstre Passeren hier bouen court, EVERAERT 212 [1528?]. Monstreren ww. Ontleend aan ofr. monstrer. Tones bieden. Laet varen tcarstPel , het steken sae den rinck steeckt sae ryanden, thooft haer monstreert. Dit 260 MonteYe - Mortorie brengt den tYt me : het sPelen is kinder- 372 1527 ; Alzoo verre als ors verstant dinck Bnuvne 2 61 [1583]. begriJ'Pen mach ... Zoo zullen wY 't >> MonteYa> zn. Ontleend aan ofr. > fr. montee ? Berg? WY waeren van node up een monteYe X contreye de hoghe waere ; nochtans PeYns ick wedere : gheen berch so hoghe, hY es to nedere om overe tc merckene alle saecken Chanon 197 [1551]. Moolen, zn. Zie MNW iv. Molene WNT i.v. Molen (I)? Dwaas zot vg. KIL.. mole n m a l- l a e r d. Homo hantasticus : qui vans hantasniatibus & deliniis agitatun tan- quam mole ventis . So sal ick u doen moraliJ'Ck exPoneren H.d.Am. V 8 m. 16e e.]. Moralisatie zn. Van monalisenen of rechtstreeks ontleend aan ofr. moralisa- tion. Verklarin uitlegin t.w. door toe- Passing op ~ het neesteliJ'k, inz. zedeliJ'k lever. Pin. en Th. 618, 631 le kw, 16e e.? • Charon 9 _1551 ; Ween. Gheleende 78 1558 Antes. Sj5. Tt ii' 1561 ; Rott. S D 111J ' 1561 Morellen, ww. Zie WNT iv. Klein kriJg' en, murw maken. c ghae kiJ'cken door een antler bril Sonder groot huer tJeghen Jnt ghemoet. Volcht m Y eschil ei' droncken moolen Li 'sen en naer metter sPoet. WY sullense tsaemen wel morellen EVERAERT 177 [1527]. Lichthant 101 2e h. 16e e.]. Moordadere, zn. Zie Moontdadene. Morissche, zn. Zie WNT iv. Monesk. Moordersloos, bn. Uit moonden en loos. Eig. beP. snort van daps t.w. la mo- Loos slues als een moordenaar ? Of staat lose in de aanh, voor loosheid ? Tf Y nesque ital. monesca eng. monnis-dance zie W NT tap. bet. 3), in de aanh, bliJ'k- moorderslose van bloede niet salt. bear daps in het alg. n welke ghi diuer- sche morisschen of danssen sien suit,Dnie bl. danssen 28 [1482]. Moetmen u ontrou al de weirelt doerwe- ten? BruYne 2 56 [1583]. Moortdadere, MOORDADERE1 zn. Van moontdaet. Moordenaar. MornYffelen w. Zie WNT iv. Morni e- len. KeensPelen. MYn zinnen ... Haken V. S.: GiJ ' valsch verra- dere! .G.: GiJ ' siJ't een moordadere Well. Mensch 147 2e kw. 16e e. ; Wast ooc v broeder niet die hY wilde vercleenen En ter doot gebracht heeft als een moort- dadere? GHISTELE Ant. 42 1555 . Morsel, zn. Zie WNT iv. Monaal. 1 Geschrift met een bePaalde inz. zedekundige strekking. Wilt ten besten roeren hu tonghe ende liPPen Van onsen morale t.w. het zoJ'uist vertoonde sPel nv hler ghehoort EVERAERT 231 [1528?]. In de aanh. near het schiJ'nt als lit. genre. Vveereldlic, moedt ghY de Corn- P aratien hantieren Gheestelic de Para- bolen allegieren Ende meest altoos God- delick de Moralen CAST., C.v.R. 235 [1548]. 2 In verzwakte bet. in verbindingen als zonder lan h morsel zonder omhaal van woorden kort en goed. Vueren ende al vueren zonder langh morsel, Sidt . deer als boerghmeester vrouwe Isigrive CAST. C.v.R. 134 1548 ; - in conte mo- ralen in weinig woorden, beknoPt. Soo ghiJ ' op dit termiJ'n hebt hooren vertaelen in come moralen Wenelt bevechten 912 2e h. 16e e.]. MoraliJ'ck, ~ bw. Zie MNW i.v. Monali 'c. ZedeliJ' k, geesteliJ' k vg. V oc. Co .: m o- r a l e k e. monalis . Hier by ghY moralic verstaen zult De liefde die Godt drouch tot haer Ende zou tot Gode, EVERAERT meest om tuusschen en mYffelen Fluus- schen mornYf f elen rouf felen honueren EVERAERT 16 [1509]. MorosoPhouron zn. Het woord moet wel verband houden met fr. monoso hie , esPece de folie grave" LITTRE iv.). ? Adieu an alle morosoPhourons hadde renter DE DENS, Langhen Adieu 230 1560. Mortificeeringhe zn. Van monti iceenen. ZedeliJ'ke vernietiging. GheliJ'c den deYne is u corrumPeeringhe grootsche hauteYne mortificeeringhe Smenschen heest 163 [Ca 1560]. Mortorie zn. Z.ie MNW iv. Mortinie WNT iv. Montonie. 1 Ordergang ; > ellende ramPzaligheid. SiJ ' maken den wech breet ter helscher mortorie1 CRUZ, Twees rake 194 2e kw. 16e e. ; In eeuwYghen mortorYe Ghe- woont hadde bin der hellen versmade MiJ' n ziele, ha u grondelooze ghenade M Y niet gheholP > en Gentse S p. 296 1539 ; 0 Anna suster, besorcht ghY wel wterma- ten Om eerliJ'ck to vercierene miJ'n doot- liJ'cke mortorie GHISTELE> Ovid. Sendtbn. 52b 1559 ; Dhelsche mortorie DE DENS 30a Ca 1560 ; Hem seluen werP hY in den berth Etnam Die vierich brande tot siJ'n- der mortorie Antes. S p. Nnn iiiJ ' 1561 MYn zonder ... zullen my doen zincken 261 Mote - Motijf II in 's loots mortorie Rott. S. L vii'v 1561 ; D3rnghelicke natueren t.w. de gevallen engelen die onbezweken zaen waren ghesteken vut de hemelsche gloorie om datse by ons Vadere thuer- lieder mortoorie houerdich van memoorie waren beuonden Revne M. 175 ca 1575?]. In de aanh. gebruikt als sYnoniem van nederlaag. 11 Omde neirlaghe ende mortorYe Die den Vrancxschen conYnc nv heif t ... ghehadt J' nt PleYn Es Menichte van Volcke bevaen met rauwen, EVERAERT 120 1525. 2 Moordlust? GhY ziJ't bloetgierich vol mortorien Die Atropos brenght wetter strale, H.d.Ar. N 3 m. 16e e.]. Mote zn. Zie WNT iv. Moot? Toch niet hetz. als mot slag, kiaP, dat coRN.- vERVL. vermeldt zie WNT iv. Mot IX)? Moten geven, er van langs geven. .B. tot LG.: Hoe gaeft gh5 y hem moten Rott. S. B iv [1561]. Motif, zn. Zie MNW iv., WNT iv. J Motie . 1 Bedoeling; , voornemen plan, doel vg. KIL.: M o t iJ' f ... ro ositum . Ick ben geheten PoeteliJ'ck geest; Om die minnaers meest to onderwisen So is J miJ' n motiJ' ff, Fir. en T h. 131 [l e kw. 16e e. ; WY saghen hu met den coster J' nt scuere Daer ghYlieden eens waert van motYfue Om tbeste to doene met den 1Yfue EVERAERT 178 1527 ; Vreucht siJn ons motiJ'ven, Leckert., Prol. 2, 8 [1541]; Och sint hem kennesse hemelsghe va- dere Want hY heeft to mYaverts een quaet motYff, Tvudo 1880 ca 1550]; Godt geeff hem sles voorsPoet biJ ' mannen en wiJ'ven, 0P dat siJ'n motiJ'ven mogen diJ'en tot gemack, Tcooven 1093 [1565]; Ier 't langer verbeit, es miJ'n motYff, Dat icket eerst wil seggen Lubbeken, miJ'n wiJ'ff, ~ Minnevaer 171 1583 ; Den t yt vervult zYnde zandt God ten lien mo- tYve Syynen eenighen Zoone Vevl.Z. I, 418 1583 ; Nu word ick met voeten getreden in die grecht Duer u quay motyven, Trauwe 413 [1595?]; Ic hadde... Be- g rePen in miJ'n sinnecken Te volbringen flit zelf de motiJ' f, ~ Cri 'swan 474 eind 16e e. ? OPM. Deze bet. mogeliJ'k reeds in VI. Ri'mk. 7129, aang. in MNW iv. Moti ~ j. 2 Zin wil, wens, verlangen. Goet Ghe- selscip wat ghaen wY waken ? Secht hu mot f rasch zonder helen EVERAERT 16 1509 zie ook aid. 379 [1512], [1527] 169 en 503 ? [1535]); Her grave, es flat tslot van uwen motYv en ? Dat ghYt gheeft der kercken om haers dienst verstYven? Tvudo 1620 ca 1550 hic? Dits goods motive, dat giJ ' dus goedertier ziet Roevende V. Meest A l 695 ca 1564?]; Gaet voort int Propoost van uwen mo- tyve Tot dYnen beclYve Verl.Z. I, 664 1583 zie ook aid. 951 ; Daertoe t.w. de toegesProkene to doden ben ick recht bereet na u raPoort. Is lit u eYghen wort dleste der motYven? Trauwe 733 [1595?] hic ? . 3 Mening, oPvatting, inzicht , gedachte , denkbeeld. Ic rade u zeer wel naer miJ'n motif; Dus doet miJ'n bevel A. BIJNS J > N.Re . 218> J f 3 [1526]; Dus miJ'n motif es : Meest elc valt rebel, siJ'nt leecke of clercken, A. BIJNs 17 1528 hic? of con- clusie ? ; Nonnen ... LooPen uute, nu si' J Luters motif cnouwen aid. 158 1548 J > Daer weet g J hiJ ' van miJ'nen motive tslodt TielebuY s 71 1541 ; Wie hoorde siJ'n dagen van quaer motiJ'ven Dan daer dees in verstiJ'ven Tcooven 941 1565 ; ZYne cracht t.w. van het bier die zal u yr Y naer mYn motyf dwYnghen En duer tlYf drYnghen Vevl.Z. I> 134 [1583]. 4 UitsPrack, woord. Ic blYf by m Y eerste motYf> St 2> 63 voor 1524 zie ook aid. 1 110 ; Hv salse vermoorden Alzoo J' c hoore an zYne motYuen, EvE- RAERT 207 1528 ; Danck hebt heere van uwen soeten motYven Tvudo 2692 ca 1550 ; Ick hoorden Preeken dat in tYen voorleeken die werlt verdranck en dat hiJ ' ten lesten tot siJ' nen vuYtganck sal vergaen tot niet lit was sYn motiJ' f f en dat metten viere Werelt bevechten 130 2e h. 16e e.]. 5 Raad. Onzalighe creatueren ... Vliet van hier met v schePen, flits miJ' n motif, GHISTELE Vivg. Aen. 56a [1556]; J Haren raet zal ik volghen en haer motiJ' f, aid. 69b. 6 In zeer veralgemeende bet.: zaak. Och wat doe ick met al dees recePten int 1Yf f tsal een quaet motYff versta : gevol g, uitwerking? ducht ick noch in miJ'n broen, M. Beth'. Hart 483 [1577 ; Laetet motYf f versta : het vertoonde sPel ? Of de daaruit to trekken zedeles, de strekking ? ter herten stSyf f inne- waerts dalen, Wevelt bevechten 914 [2e h. 16e e. ; GhiJ ' deuchtsaeme vrouwen wilt hier niet om kiJ'ven Want sulcke mo- ti'ven aen a niet aen Li 's en an Sul rol. 10 eind 16e e. ? ; Coom ick thuiJ's, p Belitgen sal kiJ'ven, Dus miJ'n motiJ'ven versta: omstandiagheden? uaet siJ'n „q 262 Motterolle - Muyken om draegen, aid. 179; EiJ', leliJ'cke boeff , is dit u rouwen Dat ghiJ ' soot houwen om miJ' n motiJ' ff ?versta : om miJ ' ? , aid. 223. Motterolle zn. Ontleend aan ofr. mote- veiie motteux" ? In de aanh, graPPige aansPreekvorm voor een vrouw t.w. Thisbe, in een Parodierende sinnekensscene . Och alderlieffste motte rolle X sotte belle Als een botte molle wilt gecoluert Hoe heb ick om u seer lang getruert Fir. en Th. 382 le kw. 16e e.?]. Mouten ww. Van moot zie WNT iv. Moot (II)? In de aanh. naar het schiJ'nt konkelen of kletsen. W.: Dan sullen wY naer ons houde Pleghe mouten. N.: VP een ander tYt sullen wY to deghe coutten EVERAERT 538 1538?. Mouter, bn. Zie WNT iv. Mouter (III). Zacht, week seePel vg. KIL.: Mouter. Moliis, mitis, matures macerates; m. betr. tot fruit nog blJ DE HARDUYN zie Belg. Mus. 10, 14 en DE Bo iv. Moutev Murw, meer dan riJPjp' . Smoutet t.w. het leer, i.c. in obscene toePassingtot dattet mouter Overt St 1 66 voor 15241. Mouthaen zn. Uit moot en haen. Drinkebroer. Tis wondere wat de wYn en bier can stellen deer mootgaeuen l. mouthaenen die altYt Bitten en snaeren St 1, 115 voor 1524]. OPM. Ook in Tschr. v. N. N. Muziek- gesch. 5 243 16e e.: ,GhY mouthanen die click vliecht op de bierbanck". Mouthoren zn. Uit moot en horen. Drinkhoorn? Bancbier salt dwers toghen ouere Met eenen mouthoren aen een biervat, SMEKEN, Dwonder 290 [1511]. Mouveren, ww. Zie Moveren. Mouwe, zn. Uyter mouwen s ouwen zie S ouwen. Mouwenbarure, zn. Uit meow en barure 1. arure ? . Mouwversiersel ? Een Man to ziene in 't harnas to Peerde Verciert met eender schoonder couverture Behanghen met zilvere mouwenbarure Is dat niet om zien een vroliJ'ckheYt? H. d. Am. S 3 m. 16e e.]. Moveeren ww. Zie Moveren. Moveersele zn. Van moueren. Eig. wat beweegt, beweegreden en v.v. denkwiJ' ze, oPvatting? ZiJ ' causeren alleenlick het deduceersele, Segghende deer haerlieder vremt moveersele, Dat de termen moeten sYn van eender laghen , cAsT., C.v,R. 146 1548. Moveren MOUVEREN, ww. Zie MNW iv. 1 Bewegen, aansPoren. GhiJ ' suit triomPheeren Int riJ'cke uus brudegoms elck hier na haken meet, Het zal u zeer to stri'dene moveeren A. BUNS N.Re . 69, e 10 le kw. 16e e, zie ook aid. 103, a 16; 225, 9 ; Met dien wardt ick he- Perturbeerd, PeYnzende om Themistocles diere vele moueert Met ziJ' n outghezochte discipline, CAST. C.v.R. 3 1548 ; Tgheen dat ons moueert r tot v versta : beweegt tot u to komen is om ander saken Antw. S p. D iiij1561 ; Den gheest der wiJ'sheyTt vol' minnen Die des menschen herte bier ierst toe moueert Duer die liefde, aid. V iv zie voorts aid. X iiJ'v, PPP iJ''', h iJ'' ; ' Nu ziJ'dY tech tot dwaes- heYt ghemoueert, Haags. f iiJ ' 1561 Ick ben twiJ'ffelachtich gheoccuPeert Door mYn verstandt tweedrachtich 'twelck my daer toe moueert Rott. S. L viiJ ' 1561 ; Wel waerelt hoe moge mi' J dat temtere En sus mouvere1 J wilt stiJ'eile swiJg' e Rontsaet 43 [1636?]. 2 In beroering brengen, bezig houden. Tis wat antlers dat miJ'n let en des mo- veert, Deenv. Mensch 332 2e h. 16e e.]. 3 Roeren treff en. Die iet scri f d h J Y meet doceren, Verbliden en moueren ziJ'nen Audituer CAST., C.v.R. 24 1548 zie ook aid. 34 en pass.). 4 Aanroeren, sPreken over, zeggen. B.: MiJ'n lief man, J wilt hooren uus wifs bediet. H.: Ia, wat wildiJ ' moueren, Hey- meiic Li1'den 39 1527 ; Wat letter op ons tsiJ ' man off wiJ' f ? Doer wat motiJ' f f mo- veerdiJ ' deer saecke? Tcooren 827 [1565]. OPM. Zie ook Ghemoveert. Moveringhe, zn. Van moueren. Beroering, ontsteltenis? In mYn binnenste 'thert sPruYt van moveringhe t.w. biJ ' het horen van gerucht tiJ'dens een gezellig samenziJ'n , Rott. S iv [1561]. Mue hen ww. De i ne mue hen zie Pi 'ne. Muesenmeel zn. Zie Mui 'semeel. MuYcxken zn. Zie WNT iv. Muik (I). Schat kostbaarheid kleinood. Onder theYcxken Des houweliJ'cx was verborgen dedel muYcxken Uus Pueren maechdoms A. BUNS 272 ca 1540]. MuYken zn. ? of ww. ? In het eerste geval identiek met mnl, muke zie MNW iv., 2e art., WNT iv. Muik (II), in het laatste met zni. muiken zie WNT iv. Muiken (II). J3enauwdhefd ? Of narigheid, misere ? 263 MuY1 - Mulenbier 't Discoort der ghedachten die my tot een sPYto Niet dan onrust en muYken en konnen baren Rott. S f5. G vi' [1561]. MuY1, zn. Zie MNW iv. Mule, 2e art. = mail bek WNT iv. Mail I ? Of identiek met mnl, maul = muilezel , zie MNW i.v. WNT iv. M. ail (II)? In de aanh, gebezigd als scheldnaam voor een man. Waer dat t.w. Pleizieri g to levers met een riJ' ke vrouw niet betere en dat ghY werdt elcks vrint Dan eenen muY1 heeten? Haa,gs . f iiJ ' [1561]. MuYlaert MUYLERT> zn. Van mailers. KnorrePof vg. KIL.: m uYt e r m uY- 1 a e r t . Mussitatov : tacite indi nabundus . Drooghe stock-vis ... sal v ProPerliJ' ck worden voor gheset Van MuYlert ende ZuYr-mondt Veeld. Gen. D. 125 16e e.]; Den abt van Grimberghen ... Die sach- men verheffen... Met doctor MuYlaert in Ti1'dschr. 14, 132 16e e.]. Mui'le MULE zn. Zie MNW iv Mule, 2e art. WNT iv. Mail (I). Mulen thooghen, een leliJ'k gezicht trekken ? ae eerre zult ghY my nv ghaen thooghen mulen EVERAERT 42 [1512]. - Een mui 'le rnaechen o, een gezicht ~ trekken tegen. Dat ghi op hem een muiJ'le maeckt, Tzal u berouwen 1 Bi 'slier 66 eind 16e e. ? . MuYlenbier MULENBIER zn. Uit rnuyl en bier. In de zegsww. rnuylenbier dvinchen of roeven slagg kriJ'gen. Ic eet dicwils stocvisch voer mYn mbYten En daer toe moet is muYlenbier drmcken Leuv. Bi dv. 4 321 [beg. 16e e. ; B.: Daer suelen wY Proeven L.: Goet lecker mulenbier Trudo 3438 ca 1550]. MuYlert, zn. Zie MuYlaevt. MuY1gat, zn. Uit muYl en gat. 1 Eig ~ . bek • ook als Platte benamm g voor mond. Ow hoort miJn marote god bedroef haer muY1gat, Nyeuvont 136 ca 1500 ' Dwelc t.w. Thisbe's hoo t- Meet hY met sYn bloedich muY1gat schudt ende knabbelt> CAST, Pyr. D iiJ'v ca 1530 ' SYn muY1gat is root vanden bloede ald. In dez. bet. ook rnuylgaeters. Ick seen wel aen u muY1gaeters en staen geen gesPen Anders mocht men uwen snaeter snueren Ontr. Rentrn. 817 [1588?]. 2 Fig.: vleinaam voor een gelief de vrouw. Och muiJ'1gat, of ick miJ ' wen- schen mochte Om to togeeren bmnen der vruechden caPelle, Boertelych Sin 39 eind 16e e. ? . MuYkeel zn. Contaminatie van museel en muYl ? Snoet snuit bek. I Ick set v ouerlu yt snuYt v muYk eel daer hangt een brook aen Bel.v.Sam.1049 eind 16e e, ? . Mui'secodt MUSECOT zn. Uit mui 's en colt kot. Muizenhol. St 1 101 voor 1524 Goossen Taei 'aert 120 2e h. 16e e. ? . MuiJjsemeel, MUIJSSEMEEL, MUIJSMEEL , MUSENMEEL MUESENMEEL. Zie MNW i.v. Musemele. Te mui7'semele malen vermorzelen. Sacr.v.d.N. 588, 1274 3e kw. 15e e.]; Schu rnan 304, 414, 547 voor 1504 Christen/i. 1631 ca 1540 , • Blinders 195 2e h. 16e e. ; Lui 'stervinch 172 2e h. 16e e. • Goemoete 383 eind 16e e.]. MuYsen, ww. Zie MNW iv. Musen, le art. WNT. iv. Muizen (II). Weggaan, zich wegmakers makers dat men wegkomt vg. Loquela iv. Muizen . Ick rade v dat ghY van hier nu muYst Oft ick sal v bYder macht onder miJ'n voeten treden Zeven S. Bevmh. K iv [1591]. Muiten I MEUTEN> WW. Zie MNW J i.v. Muten le art. WNT iv. Muiten (II). 1 Ruilen, verwisselen. Soo wil ick siJ'n habYt aentrecken, als die hebt ge- meat, Kluchts . 1, 144 eind 16e e. ? . 2 Belonen ? 0 Maria werde roose- mareiJne wilt dock onderdanicheYt mit duechden muiJ'te n St 2> 227 voor 1524]. MuYten (II), ww. Zie MNW iv. Muten, le art. WNT iv. Muiten (II)? Zo 'a dan identiek met Muiten (I). 0PkoPen, ,,voorkooP" Plegen. Maact dan monoPohen van gantse vruchten MuYt, kooPt heele waren COORNHERT > T'voers el 863 3e kw. 16e e.]. OPM. Vg. Meuijterij. Mui't en zn. Van mui 't zie MNW iv. Mute, WNT iv. Muit (I). Een mui9'tgen nemen, een uiltJ'e knaP- Pen, een dutJ'e doers. Nu wil ick gaen nosh neemen een muiJ'tgen, ~ Lui 'stev- vinch 358 2e h. 16e e. vg. ald. 368: »Nu wil ick nosh gaen slaePen wadt" . MuiJ'tich, ~ bn. Van mui 'ten zie WNT i.v. Muiten (III)? Schuimend bruisend. Of muegheliJ'ck dat hiJ ' met ons wel gePoiJ't heeft Den muiJ'tigen roiJ ' als een vanden meesten Alit en Li 'sbith 94 eind 16e e. ? zie ook ald.104 . Mule zn. Zie Mui 'le. Mulenbier, zn. Zie Muvlenbier. 264 Mulinghe - Mutse Mulinghe zn. Van mulen> muilen. GeProil, gePruttel, gerror. GhiJ ' hebt schier acht daghe geweest als een Pron- ckere is en mach dese mulinghe niet ver- draghen St 2, 206 voor 1524]. MultiPlieren ww. Zie WNT iv. Multi- lieeyen. Vermenigvuldigen. EVERAERT 164 1523 ; Doesb. 50 voor 1528 ; Gentse S j5. 65 [1539]; B.d.Scr. 8 [1539]; CAST., C.v.R. 214 [1548]; Heym ~ elic Li 'den 96 [1557]; Weer. Gheleeyde 149 [1558]. Mundif ieren, WW. Order invloed van lat. mundi icare gevormd naar ofr. fr. mondi iey. Reinigen, zuiveren. GheliJ'c zYn bla- ders t.w. van de winstok alle wonder J mundifieren Zoo zuuerde ht t.w. Chris- tus tsweerelds dal, CAST., C.v.R. 144 [1548]. Murmeracie zn. Zie MNW iv. Angst. 0 murmeracie die mi al euen strapghe creYt, Hoe ontstelt ghi hert sin ende verstant May, v. N. 329 Ca 1500 . Museel, zn. Zie MNW iv. Eig. snuit bek in de aanh. gebezigd als scheldnaam voor een sinneken. L. tot B.: Dats waer, fyn museel, Trudo 709 [Ca 1550]. Muselaer, zn. Van musel of muselen. DoedelzaksPeler. IAN CAUWEEL in CAST. C.v.R, iiJ ' 1555 ; DE DENS 356a Ca 1560]. OPM. De door KIL. vermelde vorm moe- seler ook in Cam v.d. Doot 1964, de vorm moselaer biJ POIRTERS Mask. 36, aang. in WNT iv. Moezel, afl. Musenmeel, ~ zn. Zie Mui 'semeel. Muszelen, ww. Zie WNT iv. Mutselen. Vermorzelen. Daer was thooft ghe- muszelt van den wreeden tyrant, Gentse Ref. 14 [1539]. Mutabel e , bn. Ontleend aan lat. mu- tabilis. VeranderliJ'k. SY t.w. de vrouwen zYn instable als den wind mutabele > CAST., C.v.R. 198 [1548]; RamPzalighe FortuYne, mutabelste der WiJ'uen H.d. Am. Ff 2 m. 16e e.]. Mutabiliteit, zn. Ontleend aan ofr,, fr. mutabilite. Veranderlikheid. Dat zoo menighe J Coninckri Cken declineren Dat doet : des J tits mutabiliteit, CAST., Bal. B 2 [1521]. J Mutatie zn. Ontleend aan ofr. , fr. mu- tation. Beroering? Oorloghe twist en deso- latie 0Proer wreetheYt en groote mu- tatie Haags . n iiiJ' [1561]. Mute zn. Zie MNW iv. le art. WNT iv. Muit I In muter bliven verdrieti bli'ven in een droevige toestand bliJ'ven. Al hoorde is OOC uuten Consteghe woordekens der rethoriJ 'Cken soet, RefereYpen baladen oft antler Cluten1 IC bleve in muter, A. BINS N.Re . 37, b 12 le kw. 16e e. zie ook ald. 98, d 14.144 4). Mutsaert, zn. Van mots. Minnaar. S .d.M. 3699 beg. 16e e. St 1 117; 2 196 voor 1524]; Chyistenk. 857 ca 1540]; H.d.Am. L 5 in. 16e e. in woordsPelfing met mutsaevt brand- staPel ? : Kosten wY hoop-hoot order ors betden ghemaken Van desen mut- saerde". Mutse zn. Zie MNW iv. WNT iv. Mots. Lief de verlief dheid, sours beP, onge- lukkige of hoPeloze liefde vg. KIL.: m u t s e. Caecus amoy amoris oestrum amos im otens caecus . Leuv. Bi 'dr. 4 342; EVERAERT 22 [1509]; St 1 119 voor 1524]; Doesb. 31 voor 1528]; H.d.Am. B 7 m.16e e. . OPM. Ook in Antw. Lb. 134, 135 voor 1544 en nog biJ ' R. VISSCHER Byabb. 168 ca 1600]. -- Het woord mutse wordt aangetrof f en in de volgende, J vermoedeli k toevallige verbindingenr ter uitdrukking van het be- rip verliefd ziJ'n" of -worden" : nzet- ~ „ „ ter mutsen belast si 'n. Doesb. 69 voor 1528 - mettey mutsen beluetert si 'n. Doesb. 112 voor 1528], - mettey mutsen bevan hen si 'n. Leuv. Bi 'dv. 4 264 beg. 16ee. , - mettey mutsen doorreden siJn. Doesb. 31 voor 1528], - wetter mutsen gequelt sijn, wevden, Doesb. 68, 207 voor 1528], Conste d. M. 73 Ca 1560]. Daarnaast doet mutse in dez. bet. dienst in de volgender min of meer vaste verbindin en voor de mots kri ' en o dat nog gedurende de gehele 17e eeuw voorkomt zie WNT iv. Mots sub bet. 4 : dmutsken o t hoot later byeyden ver- lief d worden. A. BI J NS, N.Re . 118, e, 18 le kw. 16e e. Vg. Mutsenbreyerken - de mutse dragen, verliefd ziJ'n. Conste d.M. 2 Ca 1560 ; Dyyd. Ref. 61 1561 Ook in Antw. Lb. 16 voor 1544 en no g blJ > HEEMSKERK Minnek. 73 1622 ; - de mutse ges en verliefd waken, worden. S .d.M. 637 [beg. 16e e. ; Leuv. Bi1'dr. 4 343 beg. 16e e. ; Doesb. 69 voor 1528]; Lui1'steyvinck 624 2e h. 16e e. ; R.Roos 45 eind 16e e. ? Vg. Motsghes eye ; - de mut- se hebben verliefd ziJ'n vg. KIL.: D e 265 MutsenbreYerken - NaerPrYs m u t s e h e b b e n. Adag. Caeco amore MutsenbreYerken zn. Uit mutse en ardere misere amare erdite amore breyen met -erken . insanire amore caecun2 esse amore e lic- Dartele minzieke J'ongeman. E.: Wa tim de erire insano amore ca pi , • voor de mutsen breYerken. N.: Wa Venus Ka- mutse hebben o/. Zie WNT i.v. Mats sub menieren liefste voerreYerken. E.: Wa bet. 4). SP. d. M. 1251 [beg. 16e e. Amoureusken, H.d.Am. H 7v m. 16e e.]. EVERAERT 266 1530 , • in dez. bet. ook Mutsene, ww. Van mats. de mutse onder de kele of kinne hebben. S .d.M. 179 beg. 16e e. EVERAERT 266 1530 • - de of si 'n mutse order de kinne kno en verliefd maker. I CAST. , Pyv. A iii ca 1530 H.d.Arn. C 6 m. 16e e.]; - die mutse order die kinne eknoo t heb- ben, verliefd ziJ•n. Leuv. Biidr. 46, b1.100 voor 1516 • - om versus mutsken to en zich op hot lief desPad begeven ? Gh Y Jonghers die tsamen looPt ghemene om versus mutsken al sondersParenSYthuechs van monde St 2 92 voor 1524 • - si 'n mutsken vellen, ziJ'n verliefdheid order- drukken ? Van ziJ'n lief de of stand doer? Wat sY my de leeren wilt stellen soe sal is mYn dwinghen wat min vertellen ende mYn mutsken vellen wat mYns ghesciet St 1, 73 voor 1524 • - de mutse woven, verlief de of wellustige gedachten koes- teren. St 1, 121 voor 1524 = Doesb. 102), Bruyne 1, 88 2e h. 16e e.]. Nabben ww. BiJ'vorm van h abben , biJ'ten ? SYnoniem van biJ'ten ? Ick sal a noch wel antlers nabben en biJ'ten, Hs. TMB , G, fol. 43v eind 16e e. ?l. Nabesaet, NAEBESAET zn. Uit na en besaet van besaden zaaien ? Geld ? Men sal u al inscriJ' aen wilt nabesaet gheuen So langhe als ghiJ't hebt, Nyeuvont 120 ca 1500 ; Tnaebesaet es thuutcoY versta : hot geld is op ? , EvE- RAERT 90 [15251. Nabicht zn. Uit na en bicht, biecht. Kort f ormulier dat de beliJ' denis van zonden besluit en waarin vergif f enis en absolutie wordt gevraagd vg. DE Bo iv. Nabiecht . Dan sal ick seggen eon Pater roster voor eon Prologe, Met een are Maria, eer ick die nabicht ruere, Pree- J cker 116 2e h. 16e e.]. NachscraYe, zn. OorsPr. ? ? Men segt de nachscraYe l verwint . vole EVERAERT 552 [1538]. Nachtrente zn. Uit nacht en rente. Opus Veneris. Wanneer si haer nacht- renter verliest to syyne l. f'ne suerman .~ VriJ'en of flirten. Ou, ghY Jong ~ e me ys- kens ! hoordY dat wel ? Coemt coemt PiJ'nt hier wat naerder to trutsene, gh Y de so tiJ'eliJ'ck begint to mutsene Charon 453 1551. MatsghesPere, zn. Uit mats en ghes- en met -ere. Die verliefd maakt. W.: GhY ziJ't m yn koPPelere. N.: En ghY ziJ't mYn ~ muts-ghesPere H.d.Arn. H 4v m. 16e e.]. Mutskin. Van mats e zie MNW iv. Mutse WNT iv. Mats. Identificerin g met muts hoofddeksel en dan meton. ge- bruikt voor vrouw, zoals nog in hot wvl. zie DE Bo iv. Muts e liJ'kt aan- trekkeliJ'ker dan afl. van mot slot, zoals WNT iv. Mot (II) voorstelt. Vleinaam voor een meisJ' e. MYn mutskin die scoone sPrate En mach book thooft nauwe steken hate, EVERAERT 267 [1530]. wilter sYn crucke in steken St 1> 63 voor 1524] : Soudick die nachtrenten van v ontfa nghen ende elders gaen mitten naYcorf wt naiJ'en, aid. 2,195: Gesonthevt verghelt vriendelic die nachtrente Doesb. 86 voor 1528]. Nacie, zn. Z.ie Natie. Naebesaet, zn. Zie Nabesaet. Naerdere, bw. Van na ev . Sterker. Hemelsche begheerte ... I)aer de gratio godts by wart to naerdere DE ROOVERE 271 3e kw. 15e e.]. Naerdicht zn. Uit naer en dicht. Naar hot schiJ'nt hetzelfde ais bydicht zie aid.. Leghd ooc gheen charter rte tot iemends spite, In bYdicht oft Naer- dicht, zoomen doet to Lande, CAST. , C.v.R. 29 [1548]. NaerPrYs, zn. Uit naer en rys. Tweede PriJ's. Hier merle was ghe- wonnen den naerPrYs van eeren ter N youPoort A°. 1527, EVERAERT 376 ~ [1527]. Opw. Ook biJ ' DE BAChERE, Minnebr. 214 [1558], aang. in WNT iv. Na, KopPel, of $amenst, 1 N 266 Nae rProloghe - Natie Nae rProloghe, zn. Zie Na rologhe. Naertroten ww. Uit naer en troten. Achter naloPen, -dansen vg. Nage- trooten ? F.: HY mach op de want kiJ'cken. I.: Ia en vast naertroten Maer waen sYn koten en zullen niet kuYsen, >> H.d.Am. D 2 m. 16e e.]. Naestich bn. Van naest. NabiJ'ziJ'nd. Twee ridders stonden daer ooc als die naestige Bider leeliker vrou- wen, Dal s. Wederk. 82 eind 15e e. ? . Naet zn. Den naet vernae7yen zie Ve;'- naeyen. Naevolghentheit zn. Van naevol ahem. Herhaling? Voortzetting? PeYst niet Dat dit t.w. de transsubstantiatie dus g heschiet doer des broots verkeeren Oft wt crachte des sacraments oeck bloot Mer wt reaelder naeuolghentheit groot Want tlichaem daer god eens sYn godheYt in scoot hY no3yt sint en list Ende dit verandert siet in dit broot vol eeren V.D. DALE, Lo Hostie 54 le kw. 16e e.]. Na etrooten ww. Uit na en etrooten. Nadansen de daps volgen. Ick Plack so gaeren den daps to sien En nosh doe al word ick verstooten1 Om dat ick niet na en can getrooten, Schuyman 112 voor 15041. Op e. Vg . Naertroten. NaghebuerlYc, bw.Van naghebuer. Als nabuur, in de nabi1'heid van en v.v. ook zoals in de herhaling in de hier- volgende aanh., huePvaardig. I Aer hooghe . (t.w. Maria), ghevlobghen Gode Naghe- buerlYc, NaghebuerlYc bidt God dat is daer Naer Pooghe, Naer Pooghe to eaten de weereldt AventuerliJ'c, A. BUNS, N. Ref. 324, i 2 3 [1528]. Name, zn. Zie MNW iv. , WNT iv. Naani. Van namen, beroemd, verheven. WTie Batten verliest hY sae hem schamen Int hof van namen versta : hemels hof l, DE ROOVERE 279 3e kw. 15e el. Nameli c bn. Zie MNW iv., WNT iv. Nameli 'k. Eervol, heerliJ'k ? NameliJ' c Noemi Natu erliJ' c innocents Neerstich NooPt Na mijn conscientie, A. BUNS, N.Re . 331„ 1 7 [le kw.16e e.]. NaProloghe NAE RIPROLOGHE> Zn. Zle MNW iv. Na- roloae. EPiloog. Sev. Bl. na 1692 ca 1450 Sacr.v.d.N. na 1329 3e kw. 15e e. ; Elc keeR'c na 870 [ca 1490 ? ; Drie Sotten titel le kw. 16e e.]; H.d.Ayn. G 2 rm. 16e e. Ordonnantie, in v. i\Ielckebeke, De Peoene 76 [1620]. Naren ww. Zie MNW iv. In den bloedel bestaan ? Gheen antler erffghenaem en es my narende, Dan gh Y, Trudo 11.11 ca 1550]. NarreriJ'nghe zn. Van narreren. Verhaal mededeling. Vvat es Re- thorYcke dan zulcke elo9uentie Naer Fabius mentie ende ziJ'n narreriJ'nghe CAST., C.v.R.16 [1548]. NasPreien wW. Uit na en s reien. 't Heili' kruis nas reien het heilige kruis nageven. Gaat, dat u miJ'n heilig- heid g ~ eleie • 't Heilig kruis ik u nasPreie ver ende wiJ'd, Roerende v. Meest Al 793 ca 1564?]. Nasschawater, zn. Uit nasscha, nacht- schade en water. Nachtschadewater (A qua Solatii . Tes , nasschawater naer mYn ghevoelYnghe Dat men om vercoelYnghe neimPt van binnen EVERAERT 383 [1512]. Nasschelic bw. BiJ'vorm van nasscherlic zie WNT iv. Nasscherli 'k . Gretig, iJ'verig, vurig vg. KIL.: n a s- s c h e r l i c k. Fland. Cu ids, guide . Ooc vliechter usticie to fee to nasschelic Verbuerde een tliJ'f men naemPt hem Rasschelic DE ROOVERE, uicun4ue 674 3e kw. 15e e.]. Nastriken ww. Uit na en stri ken. Evenaren? Al waen is Dauids victorie een nastrikere, Doesb. 10 voor 1528]. Nat bn. Zie MNW iv., le art. , WNT i.v Achter of bachten nat, berooid ? Vg. HARREB. 2 117: hiJ ' is achter nat, hiJ ' zal bankroet maken . Ian tachter kinders al bachten nat DE ROOVERE 403 3e kw. 15e e. ; Hoe menigen maeckt giJ ' t.w. Ma ere Ti't achter nat Voorleden Ti't 258 eind 16e e.?]. Natie NACIE, zn. Zie MN`V iv. Nacie, WNT iv. Nacie. 11 Geboorte, afkomst? Of rang, stand? Van de twee Plaatsen> die in MNW iv. Nacie, bet. 1 voor de eerste bet. worden aangehaald heeft de eerste niet nacre, maar nacioen ; bovendien wordt de bet. betwist door Leendertz Mnl. Dram. Poezie blz. 581. De tweeds Plaats past niet biJ de gegeven bet.. ZlJ diJ Redder oft van wat nacien, Cam v.d. Doot 123 1493 ; Ten helpt gsen gelt of orient van wat nacien, ald. 1636 1 ; EdelheiJ't is van sulcker hooger natien Bat siJ ' de teegeren van deuchden PriJ'st Proetus Abantus 391 voor 1589 hic? . 2 Soort, kwaliteit, gehalte ? So ne- mick ghestantich voer Protestacie Dit 267 Natrossen - Naturich fondement al eest van slechter nacie ) V.D. DALE) Wye 1535 [ca 1516]. 3 Natuur, aard, aanleg vg ~ . Gehenaci 't . Uut u t.w. Ni 't es lude en stille Geresen den swaren overwille Die wi in mensce- liker natie Broesscelic wrachten, Eerste Bl. 470 ca 1440?] hic ? of omschr.: in mensceliker natie1 als mens en ? ; SiJ' n f ier ghelaet ziJ'n Pruessche nacie Heeft van hovaerdiJ'en sulcke insPiracie Dat hY van armoeden vreest die blamacie S .d.M. 1194 beg. 16e e.]; Den eueraert volcht zYne nathuere. SchelYcx doet elc mein- sche hoe dYveersch van nacien) EVERAERT 386 [1512]; ; Schoon vrouwen die vruecht vermeerden van sueter nacie St 1 102 voor 1524 hic? ; Die bottaert van slech- ter nacie was werdt to setten op een scauont 1. scauot 1 aid. 149) ; Mi dunct so noYt MY dine en quelde vremPt van nacien1 V.D. DALE, Stove 6 1528 f ' Zu t.w. Venus en de nooit anders to gheen- der sPacie, Dan elcken ghelieuen by haer ratie Sulck es haer natie CAST. C.v.R. 204 1548 ; Dat's wel v natie, want re- creatie SchePtY in amoureuse Zinnekens H.d.Ani. F 8 m. 16e e. • De comPlexie mYnder natueren Is contrarie colericus en sapghwiJ'ns natie aid. G 1V • Almueghen- de Vader van godlicker natie het slod van gratie ooPent, ReYne M. 835 ca 1575 ? De bet. is hier zeer vervaagd; GhiJ ' koeiJ'en van beesteliJ'cke nacie merckt de hovaerdiJg' e sPeculatie Proetus Abantus 746 voor 1589]. In de aanh. naar het schiJ'nt eigen- schaP Lof, riekende Olive, vul zoeter natien) CAST., C.v.R. 159 1548. In verzwakte bet. dienend ter om- schriJ'ving. 0 moeder is bin to dieP ghe- streken laet uwe ghenade my niet ghe- breken vergeeft Bat mYnder ruder nacie versta : miJ') eig. miJ', die ruw zondi g van natuur ben? 1 DE ROOVERE 182 3e kw. 15e e. • Maer in swerrelts natiJ'e versta : in de wereld ist nu gemeiJ'n ) Datmen lieff liJ' ck schiJ' n thoont met J' on- step cleiJ'n Pir. en Th. 310 le kw.16e e.]; Terdt neder ... Dat is virtuut crYghe en efficacYe Van diJ'n zoete nacYe versta: van U ei . van U die zoet" van aard is? Of van Uw ,fzoete" wezen ? , Gentse S. 264 1539 , ' Hy t.w. God salse t.w. der violen eni 'n sturten tot haerlieder ghe- P ~ iJ'n, 0P eerde, zee) ende fonteinsche natien versta: fonteinen" CAST. C.v.R. 218 1548 ) ; GhiJ ' suit altiJ't miJ'n liefste vrou bliJ'ven boven aile wiJ'ven inde wer- reltsche natie versta : in de wereld , Pyoetus Abantus 130 voor 1589 ; Dat moet u Godt loonen vrouwelYcke na- tie Trauwe 215 1595 ? ; Daer en es geen menschelYcke nacie versta : geen mens Bei.v.Sam. 1490 eind 16e e.?]. 4 Gedrag, manier van doen Si t.w. Maria mochte met selker nacien t.w. het bidden op heilige Plaatsen Eneg bring en bringen in murmeracien Sev. Bi. 236 ca 14501 • Puerste Leuen Edelste J ~ Natie tot Maria), DE ROOVERE 196 3e kw. 15e e. ; In v zoete eendrachtighe edel natie Moet my 'therte verheughen in alien uren H.d.Ar. H lv m. 16e e.]. 5 WiJ'ze, manier. HY t.w. Christus clam ten hemel met bliJ'der nacie DE ROOVERE uicunque 551 3e kw. 15e e.]; De viandt haer t.w. S. Geertruydt open- baerde met felder natien, A. BUNS, N.Re . 83, e) 15 le kw.16e e. , ; Recht ist Batmen v looft mit reYnder nacien St 2> 36 voor 1524. 6 Begeerte wens verlangen zip? Het court to wensche recht naer ons nacie Rederi 'keys ed. 15, 212 m. 16e e. hic ? of aard ? . 7 Toestand? Och had ick verlich- tinghe tot enighe sPatie Ick soude van dese strapghe natie versta : over deze ellendige toestand ? niet murmereren Onlytsaemhey ~ t ende Broederiicke Onderwi 's 169 eind 16e e. ? . OPM. OnduideliJ'k is de bet. „substan- tie" ) in V.D. DALE Lo Hostie 95 le kw. 16e e.: „Lof vieYsch warachtich goeds habitacie Ontsterfelic leuende vri' J fundacie Wort vieYsch ghemaect hoghe werde nacie". Natrossen ww. Uit na en trossen. NaJ' agen ? HY liet Pharo verdrincken die u quam naghetrost Rott. S p. F i° [1561]. Natuerich bn. Zie Naturich. Natuerlick zelfst. gebr. bn. Zie MNW i.v. Natuurii 'c WNT iv. Natuurii 'k. Beoefenaar, kenner van de wetenscha P der natuur. Ibis den rueghele to vul van drecke zoo Bat de natuerlicke claer betoghen Purgierd hem van achtere met zinen becke CAST. C.v.R. 87 [1548]. Naturich NATUERICH bn. Zie WNT iv. Naturig. Trouw aan ziJ'n natuur ; naar ziJ'n aard ~ werkend. FeniJ'n weest gloedich en bliJ' f t volduerich en acht niet al sidi miJ' nder herten stuerich, mer bliJ' f t na- tuerich, feniJ'nich bloot, Doesb. 57 voor 1528]. - OnduideliJ'k is de bet. op de volgende 268 Nauwernaer - Neve Plaats: natuurliJ'k, van nature? Of metter- daad? 0 God wiens hulPe wY ProPisJ naturich scauwen CAST., C.v.R. 75 [1548]. Nauwernaer, bw. Uit nauwer en naer. Nergens na, nog lang niet. Tvat en es nauwernaer vP de grute EVERAERT 111 [1513]. Nauwers bw. Zie MNW en WNT iv. Nauwer. Nergens Vg. KIL.: Nauwers. Fland. J. n e rgh e n s. Nusquam . Eerst ten be- ghinne Moet ghY met zinne dit wel onthout Nauwers bloot z n maer allom- Y me stout, EVERAERT 59 [1511]. Necker, zn. Zie Nicker. Nederlander, zn. Zie WNT iv. Bewoner van lagere streken. Dat greYt alle hooghe ende nederlanders DE ROOVERE, uicunque 750 3e kW. 15e e.]. Neef NEEF(F)KEN NEEFGEN, Zn. Zle Neve. Neerssen ww. 0P dezelf de wiJ' Ze ge- vormd als meersen Zie WNT iv. Meerzen vg. nog baersen vevclaersen> enz. Verlagen. Daer men ProffYt vP den ghelde weet Hier by tneerssen ende ghunder by et hooghen Daer volcht neer- rYnghe et blYct voor ooghen EVERAERT 247 1530. Neggligencie, zn. Zie Negb liaentie. Neglect, bn. Ontleend aan ofr. neglect. Nalatig. Transgressors oft neglecten Gr. Hel 370 ca 1564]. Negligentie NEGGLIGENCIE> Zn. Ont- leend aan lat. negligentia. Onachtzaamheid. Cam v.d. Doot 301 1493 ' St 2 58 voor 1524 ' EVERAERT 500 [1533]; Trudo 1586 ca 1550]; Antw. S p. S iiJ'v, X iJ'V 1561 ezus id. tem el 359 [Ca 1575 ? ; Letter en Geest 158 eind 16e e. ? Neigen, WW. BiJ'vorm van neien hinni- ken? Vg. nigen naast nien. Kabaal maken to keer gaan ? Wat wilt ghi dock hier reel staen neigen Daer is immers meer geliJ'cx dan eiJ'gen! Cri 'sman 260 eind 16e e. ? . Nelders bw. Zie WNT iv. Nergens anders . Die thooft van orloghen sochte solt her vinden Want int lant en is nv nelders orloghe Antw. S I,. Aaa iiJ'v 1561 ; GhY siJ't wt ghedaen ~ ghY en client ons niet Thoof t vol haers en is nelders welcomen, , ald. Aaa iiiJ ' ; Wilt nelders voer duchten, Bel.v.Sam. 53 eind 16e e.?]. NePa> zn. Zie MNW iv., WNT iv. Nee p. 1 Taille, figuur. En heb ick oock niet een aerdige nePe ? Die miJ ' wel besiet ick ben een fraiJ ' geselleken Leckert. 229 [1541]; GhiJ ' hebt een nePe als een akerwelleken Daermen de cluiJ'ten opt lant me breeckt ontwee, ald. 232. 2 KneeP, kunstgreeP, regel. Een wiJ's ende goed man die wat heef t ghescePen Sal ga slaen der nePen van allen weghen CAST,, C.v.R. 25 [1548]. Nequitie, Zn. Ontleend aan lat. nequitia. Boosheid, slechtheid. 0 vat vol alder nequitie, die Godt dagelix duet sacrificie mit Abels bluede guet S. Stadt 207 ca 1535 • Peinst niet dat wiJ ' vP enige ne- quitie Poogen ald.1058.Om fe kastiJ'en uw boze malitie, Uw valse nequitie , Roerende V. Meest Al 723 ca 1564?]; , De boozen sullen smelten in haer eYgen ne ultie REAEL in Arnst, aarboek e 1897, 58 1578. Nerwaerts bw. Zie WNT iv. Ner ens. Nergens. Men schier nerwaerts Puer- liJ'c God en soect, tziJ ' in wat Staten A. BIJNs 413 ,[ca 1540]. ~ Netelic bn. Van netelen. Prikkend, brandend ? c vinde hier een bYtteghe wortel netelic EVERAERT 513 1533. NetteliJke, bw. Zie MNW iv. Nettelike. 0P nette, keurige wiJ' Ze. HiJ ' dede my daer mit diligencie Water om Wa- schen netteliJ'c voertbrengen BiJ ' eenen iongeliJ' c ) schoon in apparencie, Camp v.d. Doot 170 [1493]. OPM. Als bn. in de bet, rein, zuiver ook in Tsce vol wonders 14b ed. 1514], aang. in MNW iv. Nettelike. Neus NUES E Zn. Hem selven byden of metter neusen ni ' en zie Ni ' en. NeuselPotten, ww. Uit neuselen en of met -en. SnoePen, heimeliJ'k minnesPel bedriJ'- yen. Ick neuselPof gheern Godt wilt my vergheven, Met Venus Ionghskens in doncker hoecxkens, H, d. Am. Y 8v m. 16e e.]. Neve, NEEF, NEEFKEN, Zn. Zie MNW iv., WNT iv. Nee 1 Naam waarmede Zinnekens elkaar aansPreken vg ~ . Cousi 'n ken . S .d.M. 2553 beg. 16e e. ; Fir. en Th. 262 le kw. 16e e. • S. Stadt 307 ca 1535 • Christenk. 371 ca 15401, ~ Trudo 193 ca 1550]; H.d. J Am. T 3v, Aa 5 m. 16e e. , ; Rott. S p. R v , S iiijv [1561]; Gr. Hel 667 ca 1564]; Verl.Z. II ,1, 71 13 [1583]. 2 Zinneken. Christenk. 287, 1545 ca 1540 ' Antw. S p. Ee i 1561 • Rott. S p. R iiiJ ' [1561]; Brouwersg. 273 ca 1560 ~ , 269 Nichte - NiJP` en M. Beth'. Hart 516 [1577] ; Deenv. Illensch 75 [2e h. 16e e.] ; Const-thoon. Jztiw. 318 [1607]. OPM. De bet. toneelsPeler, die Kiliaen vermeldt n e u e.J '. n e f k e n. Scenicus his- trio, n e f k e n. A tellanus scenicus histvio heb ik niet aangetroff en. Nichte NICHTKEN Zn. Zie MNW i.v, le art. 1 WNT iv. Nicht. 1 Naam waarmede vrouw. zinnekens worden aangesProken. Gentse S p. 235 [1539]; H.d.Am. F 2 m. 16e e.]. 2 VrouweliJ'k Zinneken. Onghehoor- saemheYt> Een nichtken> Antw.S . Fe i [1561]. 3 Buurvrouw. Gevaerken, gebreckt onser nichten iJ'et? Katm. 62 voor 1578 zie ook aid. 69, 322). Nicker NECKER Zn. Zie MNW iv., WNT iv. Nikkev. Naam waarmede duivels of zinnekens elkaar aansPreken. a wat eest, necker Sacr.v.d.N. 17 3e kw. 15e e. zie ook aid. 857 ; Tsus! nicker, tsus! aldus sout voort- gaen Piv. en Th. 183 le kw. 16e e.]. Nieheleren ww. Corrupt voor nicheie- ven wat een ofr. ww. *nicheley van mlat. nichil lat. nihil schiJ'nt to veronderstel- len? Vg. Nitseleren. Vernietigen. Dies sal hY haest van Fortsen sYn gedestrueert, Heel ghenie- heleert hier binnen den Percke Tvauwe 1372 [1595?]. Niet> vnw. Zie MNW iv., le art., WNT iv. Te niete n verbonden met ww, die een beweging aanduiden. Naast de ww. ge- noemd in MNW IV, 2399 e.v. en WNT XVI 1057 e.v, trof ik nog aan dalen. Soe sal ick u Werelt to niete sien dalen Duer armoede groot Trauwe 187 [1595?]; - schenden. Zo waer to vergheifs is to nieten gheschent De belofte en dat cruce Christi staerck Gentse S. 320 [1539]; - veilen. Trouve moet sYn wt uwen lande gebelt En to niete gevelt Trauwe 231 1595 ? ; - veygaen. Dat zaad staerft en vergaet al gheheel to nieten Gentse S. 91 1539 ; - wenden, Eer is int donckere ter aerden belende Te niete wende Gentse s p. 9 [1539]. Nietduegh e , Zn. Uit niet en dueghen. Deugniet. Aldereerst heeft hY aller- ande nietdueghen CAST., C. v. R. 244 [1548]. Nieuwvondich bn. Van nieuwvont. Vernuftig, in gunstige en ongunstige Zin. Wa Lucifer J' onsken ghiJ ' sPreeckt stoutmoedich. GhiJ ' siJ't van alle Prack- tiJ'cken nieuwvondich Well. Mensch 192 2e kw. 16e e. ; Honorabilieuse gheesten nieuvondich Aenmerct hoe enZ. Antes. s p. Tt iJ ' [1561]. Nieveriet zn. Komische afi. van nievey nergens? Of - op grond v.h. verband in de aanh. - van *nieveren biJ'vorm van nie eren zie DE Bo iv. Ni'/even)? Knutselaar, beunhaas ? 11inwoner van Nergenshuizen'' Past niet in de beroePen- reeks in de aanh.. Men sal u deecken vanden nieneriets 1. nieueriets ) maec- ken vischbanckstrePers j a off straetvagers winnebroiJ'kens ende Plateeldragers Hs. TMB G fol. 106 eind 16e e.?]. NiJ'ewevontmaecker, ~ Zn. Uit ni 'ewevont en maecken met -er. Die slimme sluwe streken bedenkt of toePast. Van deese niJ'ewevontmaeckers g eeft den duvel wonder Gr. Hel 250 ca 1564 NiJg' hen, ww. Zie MNW iv. Nigen le art. WNT iv. Ni ' en. PriJ'Zen? Dies is v lof in een eewich iaer Van allen tonghen salich ghene- g hen DE RooVERE 156 3e kw. 15e e.]. NiJP' en NYPPEN> ww. Zie MNW iv. Ni en WNT iv. Ni1 ' en. A. BEDR. -1 Verheffen, Plaatsen in rang ? De H. Geest Inder godheYt al euen hooch ghenepen St 1, 241 voor 1524]. 2 T er herten ni ' en ter harte nemen (vg. mnl. dit ni e vat versta dit in MNW iv. Nipen, bet. 2, c). WiJ's waer hY die ter herten nepe, DE ROOVERE 255 3e kw. 15e e.]. B. ONZ. -1 Ni?' en naey streven> J ' agen naar. Een Zachtmoedigen aard ... hier moet men na niJP' en Eer men dit lamme- ken> dat die Ziel is voende Zouden mogen nuttigen ezus o. d. levaers 238 voor 1580]. 2 Ni ' en to (tot), dripgen, Zich met ~ aandrang richten op. MYn J' onste Zoude thuwaerts rut kitten waerm n YPpen EVERAERT 293 1529. 3 Ni ' en to tot raken van toePassin ~ g ZiJ'n oP. TmYwaerts en mueghen hu woorden nYPPen niet EVERAERT 213 [1528?]. C. WEDERK. - 1 Zich verwiJ'deren. Poocht ... Alle ongherechticheYt u Zel- yen to nYpen van Veri. Z. II, 1033 [1583]. 2 Hem seiven byden of mettey neusen ni ' en anderen beschuldigen, terwiJ'1 men ~ Zelf vol gebreken is en v.v. ook huichel- achtig Praten huichelen ? Siet hem seluen 270 NiJP' ere - Non fors bYden nuesen nYPen, Wat weet hYstrYPen in antler laken to maken1 Dwerck d. A post. 934 le h. 16e e. ; SiJ ' soecken al oncruYdt finder PaPenhof ... maer voor- waer siJ ' niJ'Pen Hen selven metter neusen A. BIJNs 124-125 [1548]. NiJP' ere, NIJPERKE N zn. Van Nijen. Benaming voor een meisJ' e van lichte zeden. Hier is comen een nieuwe Ca- meriere eenen nieuwen niJP' ere X. Esels 44, 19 1530 , ; Ghelustes u ick maeck u wel hondert swaghers eer lanck bi' J troopgekens Dalder ghePersoonste biJ ' die fraYste niJ'Perkens en dalderschoonste Smenschen gheest 266 ca 1560?]. NYPPen, ~ ww. Zie Ni ' en. NYPPich, bn. Van nyen, niJ'Pen. NiJP' end. De duff Menichsins scu- wende de nePen nYPPich t.w. van de havik , EVERAERT 356 [1531]. NiJP' sel, ~ zn. Van ni ' en. Gedachte, denkbeeld. Meer hopen dap twiJ'felen is een beghinssele, Des men mach deuchdeliJ'ck niJ'Psel >>niJ'Pen H. d. Am. V 6v m. 16e e.]. Nisscherken zn. Van *nisscheyt, biJ'- vorm van *nisschaayt vg. nescaert in ZY t.w. PYramus en Thisbe na hun zelf- moord ziJ'n to Nobis binnen der havene CAST. P r. D vliv ca 1530 ; Claes van Nobis van HemelriJ'ck drie miJ'len , Veeld. Gen. D. 168 16e e. ; Wildy vol- ghen ghY suit to Nobis fiJ'n sPripghen Haag~ s . c iJ ' 1561 • HiJ ' t.w. Gemeen ProffiJ't mach alreede to Nobis wesen BiJ ' themelriJ'ck op J een mile of twee Voorleden Ti't 278 eind 16e e.? . Nobishuis zn. Uit Nobis en huffs. Hel? Vg. huys van Nobis in Veeld. Gen. D. 182 en Obishauss biJ WEIGAND-HIRT 1644 V sal noch grYPen al thelsche gesPuYs en vliegen mette stuckken nae nobishuis, M. Belly. Hart 516 [1577]. Noblesse zn. Ontleend aan ofr. fr. noblesse. Adeldom. Is dit de Noblesse ? is dit der Troyyanen aert? H.d.Am. E 1 [m. 16e e. , ; Leertse opbinden t.w. de coos- banden thoont beter noblesse, Bvuyne 2, 56 [1583]. NoYalic, bn. Zie MNW iv. NoYalike. Edel zuiver. Gods woordt generalic , of beloften of Gods liefde noyalic, Gentse sp. 120 [1539]. WNT iv. Nesch, Afl. ? Nomineren ww. Gevormd naar lat. Sukkelaar, onnozele hals. Hoort ghi nominare. gelubecte van hoofde nisscherkens Die 1 UitdrukkeliJ'k vermelden noemen. ghister een buYle vielt en heden een gat , DE RoOVERE 403 3e kw. 15e e.]. H.d.Am. Aa 4 m. 16e e. • Weer. Gheleerde 280 [1558]; Rott. S p. N v' 0 v vi' v Nistich bn, , bw. Tegen of leiding van [1561]. nest zie MNW iv. Nestich, WNT iv. - Ghenomineert si 'n heten. Letter en Nestig schiJ'nt zich de betekenis to ver- Geest 157 eind 16e e. ? . zetten. 2 Benoemen, aanstellen ? Laat ons Keurig> mooi welverzorgd. Ic ben .. , eenighe Arbiters nomineren Die flees bereet saen> a maer, flat miJ' n Pareersel questie beslissen H.d.Am. P 7 m. 16e e.]. zonder waen Al nistich staet zonder letsel V. Vroede 127 ca 1500 ; Wel wat mendY maken au ghY broerken nistich Taruwegraen 938 [1581]. Nitseleren ww. Ontleend aan ofr. *nicheley? Vg. Nieheleren. Vernietigen. De doot alle creatueren nitseleert SMEKEN, Gulden Vlies 204 [1516]. Niuschirling, zn. OorsPr. ? Soort aPPel. 0.: Wadt leckerder aPPe- len! .: SiJ ' ziJ'n seer soet beter dap soe- teneven oft niuschirlingen A elboom 284 le kw. 16e e.?]. Nobis zn. Zie MNW en WNT iv. en miJ'n artt. in Volkskunde 1948, bl. 11 e.v. en Ti'dschr. 68 1951 bl. 104 e.v. Benaming voor de andere wereld • in de derde aanh. is kenneliJ'k de hel bedoeld in de vierde het tussenstation''zie miJ'n „ bovengenoemd art, in Volkskunde . Nommer e zn. Zie MNW iv., WNT iv. Nummer. Boven nommey e , onnoemeliJ'k, onzeg- baar. Huwer Menich vele mocht ghe- raecken to besteruene Buten ghetale groot bouen nommere EVERAERT 92 1525 zie ook aid. 248 [1530]). Non fors NON FORSE FORTSE FOORTSE FoRCHE, tw. Zie WNT iv. Het doet er niet toe, wat doet het er toe, enfin. S .d.M. 427, 3422 en pass. beg. 16e e. ' EVERAERT 11 [1509], 46 [1512], 323 [1531?]; Doesb. 23, 70, 136 en pass. voor 1528]; S. Stadt 197 ca 1535 Dev. Pr. B.179 1539 ; B.d.Scr. 27 [1539]; A. BUNS 256 ca 1540 > ' CRUZ Hevnken 4 35 ca 1540 ; H.d.Am. T 2v m. 16e e. Kostey oh. 114 m. 16e e. , ' GHISTELE , Tev. Adel h. 36 [1555], Ter. Heaut. 39 , 56, 84 [1555]; Antw. 5i5. Aa iii' 1561 Preecker 92 2e h. 16e e. , • Katm. 431 , 271 Noone - NoPPen voor 1578 , ; xot.'WAERT, ~ in Ti 'dschy. 14 , 180 [1583]; Con. Balth. 66, 811 [1591]; Trauwe 429, 492, 681 [1595?]; ' Bel.v.Sam. 130, 957 eind 16e e.?]. OPM. NOg biJ ' COSTER 501. Noone bn. OorsPr. ? Te noone maker, zich verheffen, zich verhovaardigen, zich to hoog, verheven achten. HY t.w, de franse konin g maeckte hem to goet noch oock to noone Om wreken Godts Passie CAST. > Bat. A 8v 1521 ; GheliJ'ck een blomme, zuld gh Y uut bloien Verdelewen en steruen hoe ghY U maect to noone, CAST., C.v.R.113 [1548]. NooProede zn. Uit no en en roede. Geselroede ? Die lange nooProede daer hiJ ' mee slaet den misdadighen weder- sPannich bliJ'vende Pvoetus Abantus 865 in Hs. TMB A fol. 21V voor 1589]. Nootdienst zn. Uit root en dienst. 0Pgedrongen, tegen iemands zin be- wezen dienst. Nootdienst es met Elcker- 1Yc onweert EVERAERT 289 [1529]. Nootwaere zn. Uit root en waere. 0Pgedrongen kooPwaar ? Nootwaere scYnt ElckerlYc by ghelaete slicht EVE- RAERT 441 le h. 16e e.]. NoPe> zn. Zie MNW iv., WNT iv. Noo I. 1 Narigheid, kwelling, verdriet. onstighe sin ghY criJ'cht de noPe Van uwer qualen fiats u seer groot S.d.M. 1150 beg. 16e e. hic? ; B.: Haer vader en craecter gheen noten in ... V.: Van ancxte oft Dierick by tmeYsken croPe. B.: Dat mochte wel waer ziJ'n. V.: Dits al de noPe> aid. 1259 > ' 0 moeder ors Heeren uut swaerder noeen MiJ'n blosende wan- gen ziJ'n valuwe ende bleeck aid. 5947. 2 De no en even verzekeren. Es God den zondare zoo ghenadich taller sPatie Zoo ghY, Warachtich BewYs ... my zYt de noPen ghevende Zoo bem ick dan eensdeels up vaster hoPen levende, Veri. Z. II, 819 [1583]. 3 0Pwekking, aanmoediging ; troost- ~ woord . Het geloo vevsierd met de wer- ken der lie de De welcke Paulus ter zalic- heYt es bewYselick Den Troosteloosen Zondare een beradighe noPe Zoete als sYroPe> Veri. Z. II, 791 [1583]. NoPen ww. Zie MNW en WNT i.v. A. Bedr. -1 Zeggen mededelen, noe- men, vertellen. Verstaet mYn noPen, EVERAERT 72 1511 zie ook aid. 330 1530 394 1511 ' De leecken naer alder PaPen bloedt dorsten, Seerst hatende, die meest haer sonden noPen A. BUNS 99 1528 hic ? Als ghY nooPtet fiat woordt vol rouwen ... het grief, dat ick doer be- sief Doet my nosh sterven CAST. , Lied. 49 ca 1530 , ; Alzulke Straetdichters ... ziJ'n meest de ghere van der voor ghenooPto oPinie in CAST. C.v.R. iiJ ' m. 16e e. zie ook aid. 70 1548 ' MiJ'n Heeren hoort wat ick ben beghearlick MiJ'nen sin van desen, wil ick v nopen, Dwerck d. A ost. 1354 le h. 16e e.]; Hoorde ick Patria flus in siJ'n reden niet noPen Dat hiJ ' verleende bosschen, bergen en rivieren Leers. T ae el-s . 246 [beg. 17e e.]. 2 Brengen, verschaf f en ? Zendt ors u gracYe ... Zo dat wY hier nu al zonder vercleeniJ'nghe Den meesten troost noPen by u vereeniJ'nghe Gentse S/. 198 [1539]. 3 Gebruiken ? Peinst dat asPiratie en es gheen lettere, En PiJ'nd u dit in u dicht niet to noPere CAST., C.v.R. 41 [1548]. 4 BegriJ'Pen ratter ? Soo is die gordel 9uaet to ghecriJ'ghen dat noo P ick Voor alien dinghen S .d.M. 2873 beg ~ . 16e e. ' Dat is goet om noPen H.d.Am. I 1 [m. 16e e.]. 5 Winner verkriJg' en, verwerven ? Vg. Ghenoo en . Willet my ontfauwen uPdat icker uut noPe Troostighe sYroPe , Veri. Z. II, 629 [1583]. B. Onz. No en o in de aanh. corrupt voor ho en o ? Dees Proccureurs en taelluYden, daer de duYvels op noPen heur lichticheiJ't en ontrouwheiJ't is elck oPenbaer, Brouwersg. 293 ca 1560]. NoPPa> zn. Zie MNW iv., WNT i.v. No I. Geld ? Als dese J' oncxskins eerst vutten doPPe sPrYnghen Ende noPPe brYnghen maer hem versnellen Allom- me to wesene met goede ghesellen Dan sietmense vellen an hu boort t.w. van PractYckeghe List EVERAERT 54 [1511]. OPM. In het my. in de bet. geld nob g bi' J CORN.-VERVL. In Tijdschy. 21, 94 beg. 16e e.: >>Een guYt die in mYn boys ge- raect ende vloYt mYn mYn noPPen". NoPPen ww. Zie MNW iv., 2e art., WNT i.v. No en I en No en (II). Krullen vg. VoNDEL 1, 368: een flop of krul maker t.w. in het haar, in WNT i.v. No en (I), bet. 2), in de aanh. van de news, als uiting van verlangen. U nuese Balder off noPPen als een die belust is, Sotslach 182 ca 1550 Van Eeghem vertaalt no en hier met ' euken" . OPM. Misschien kan met deze Plaats ook vergeleken worden VISSCHER Brabb. 50: „Ik dank u schoon Lief voor uw roosen en kno en Dan na uw schoon pp 272 Notabel - Nuwerdaechs Bloem sou miJ'n news meer noPAen" aang. in WNT iv. No en II sub bet. Notabel) zn. Zie MNW iv. ) WNT iv. Notabel (II). Naam waarmede in sPelen het Publiek wordt aangesProken. Eerste Bl. 65 ca 1440?]; ' EVERAERT 296) 301 [1529]; Leckert. 558 [1541]. Notab e lick bw. Zie MNW iv. No- J tabelike. DuideliJ'k? Tmessicht int beghriJ'Pen menich abel clerck) Die abeliJ' ck )1nota- beliJ'ck ,,de redene schicht) Re .v.Rhet. ) achter CAST., Bal. 1521 7 • Deur lit hant- werck t.w. de landbouw soo sietmen notabliJ'ck Alle Crachtighe cruYden lus- tick vergaren, Haags . n iJ'v [1561]. OPM. Verdam geeft tap. een Plaats uit 1488 in de bet. ,,in biJ'zonderheden 1 uitvoerig'', waar mogeliJ'k ook de bet. duideliJ'k" zou Passen. Noteirlic) bn. Van noteren. Behartigenswaardig. Naer ons voort- stel Weit dat noteirlic z Yn vier saken Die naemelic mueghen een stele makers EVERAERT 366 [1527]. Noteren ww. Zie MNW iv., WNT iv. Noteeren. 1 Betekenen. Een voedsels groot. Maria leift by lien Jnt eeuwich rYcke. Dit noteirt dat gheen huers ghelYcke So glorieus onghecorumPeirt n glorien gheresen es gheexalteirt So alle doctueren exsPresselic ontvouden EVERAERT 375 [1527]. 2 Noteren dues begriJ'Pen verstaan onder. Duer 'tdrYfsant noteer ick svlees instel) Bvuyne 3) 129 [1556]. Notoor, bn. Ontleend aan ofr., fr. notoire. Algemeen bekend vg. KIL. 852 : No- t o o r . Euidens) mani estus) mani estarius. vulgo notorius in de aanh. berucht. Dander PartiJ ' na miJ'n bedinken Ma g niemand verschonen7 want ziJ'n laden ZiJ'n zo notoor, dat ze stinkers Voor God en die wend biJ ' alle raden Meest A l 607 [1559]. Notorelic) bn. Van notoor. Algemeen bekend ? De reste vanden zeluen hulien orborelic) Es al notorelic) als nheuleenen coo CAST. C.v.R. 241 [1548]. NoveteYt> zn. Ontleend aan ofr. novite > lat. novitas. Nieuwheid. Herboren in NoveteYt) BvuYne 2) 18 [1568]. Nuchterstond t ) zn. Uit nuchter en stood. Ochtendstond vg. KIL.: n u c h t e n- stood nuchter-stood. vetus Fland. Matuta) hora matutina) tem us anteme- ridianum . CAST., Bal. B 1v [1521]; Gentse Ref. 160 [1539]; ' CAST.) C.v.R. 159, 209 1548. Nuersensteert) zn. Uit nuevs) naars ) aars ? Vg. Schost brost dat ter kelen en nuersen huutsPeYto, DE DENS) biJ ' DE Bo i.v. Schossebrokken en steert. Naar het schiJ'nt een graPPige) be- naming voor cunnus. Adieu maegle- kens tot tmaegdom ter nuersensteert huutzwoer DE DENS Lan hen Adieu 159 [1560]. Nues a ) zn. Zie Neus. Nueselen) ww. Zie WNT iv. Neuzelen. Futuere. Die van haer mans willen scheYden als lacke dillen Om dat sY niet genoech genueselt en worden) Leenho 670 na 1531]. NuiJ'le) ~ zn. Zie MNW iv. Nu yle. Snoet muil. De vrauwen draghen baerden an haer nui'le Man en wi ' 44 eind 15e e. ? ; Hebben de vrauwen nuY- len ? Waer siJ' n u sinners ? A ld . 47. Nullus) zn. Ontleend aan lat, nullus. Nul) nietswaardige) sukkel. Een nullus wordt somtYis geeert Daer een geleert moet staen besYen) Br. Willeken 267 [1565?]; Hs. TMB) G) fol. 22v *eind 16e e. ? Nutsel) zn. Van nutters. Voedsel vg. KIL.: n u t s e 1. Fland. Victus) alimentum . Alle nutsel smaect my als eerde confYt, V.D. DALE) in aavb. Fonteine 1946-'47) blz. 10 ca 1522?]. Nuweravonts) bw. Uit nuwey van nuwe, nieuw en avonts. Onlangs op een avond. Lieve vrou ) of hiJ ' weer so lange draelde, Als hi' J nuweravonts lee, die vuiJ'le stinkker, ) Katm. 67 voor 1578]. Nuwerdaechs) bw. Uit nuwev van nuwe) nieuw en daechs. Onlangs. IC most nuwer daechs wel drie dagen beiJ'en) Katm. 90 voor 1578]. 2 77 18 273 ObedienteliJ'ck - Obsteren Ob- zie ook O- en U5-. ObedienteliJck bw. Van obedient. Gehoorzaam vg. KIL. 852 : o b e d i e n- t e l i e k. Obedientev obsequentev . May. v. N. 269 [ca 1500 ; Well. Mensch 600 2e kw.16e e. ; Rott. S. P iiJ ' 1561 ; Haags . e iiiJ'v 1561 Obedientich bn. Van obedient. Gehoorzaam. EVERAERT 73 1511 310 [1529]; Taruwegraen 1308, 1534 [1581]. Obedierich bn. Van obedieren. 1 Gedwee volgzaam? Gods ghena- den vol soeter PlaYsanden Sal once vYan- den noch maken obedierich Dwerck d. A post. 733 le h. 16e e.]. 2 Minzaam vriendeliJ'k. Siet hoe manierich SY ziJ' n obedierich tegen mal- canderen Dwerck d. A ost. 42 le h. 16e e.]. Obegieren ww.Ontleend aan ofr. obeir. 1 Gehoorzamen. .: Hout u vrede- lick. M.: Ic zal... 0 mYn kindt als eene die wil obegieren ezus id. tem el 37 ca 1575 ? ; Nu gaen is met u dy • min- delick obegierende aid. 412; Alle dese en willen niet obegieren mYne beveelen udich 114 [1577]. 2 Luisteren? Ick t.w. Ghenade Godts roeP u al to zamen wilt obegieren Met zoete manieren zal ick u maken wit ReYn onbesmit, Rott. S. L vJ ' [1561]. Obitie, zn. Ontleend aan ofr. obicion (,,opposition, ernPechement" GODEFROY . Benaming voor een zeker misbruik in de rechtsPleging ; obstructie? Blauwe glosen loose treken schalcke Positie APPel CoPYe tvonnissen obitie Al niet voorwaer int laetste ofgriJ's, DE ROOVERE 340 3e kw. 15e e.]. Oblatie zn. Zie MNW i.v. Offerggave offerande. EVERAERT 257 [1530]; Gentse S p. 279 [1539]; VerLZ. II 905 1583. Obligacie zn. Ontleend aan ofr. > fr. obligation. 1 VerPlichting, verbintenis? vg. KIL. 852: O b l iga t i e. Obligatio . Outheit vergat is daer reel an was belanc TPrisoen dobligacie tbelof zeer stranc Ic dochter reel to min op dan to voren Cam v.d. Doot 796 1493 Vg. 't frans : Viellesse » fut en oubliance Prison serment obli- g eance Plus nen fut en riens souuenu'' . 2 Dienst contract vg. KIL. 852: Obli- ga t i e ... A uctoramentum. HY t.w. Christus heift den vYant u obligacYe 0 Ghenomen, zoo Paulus ProPoostelic wtt ... Daer ghY ter doot by waert tallen stonden Schrif telic verbonden Gentse s p. 279 [1539]. Obli eren ww. Ontleend aan ofr. fr. obliger. Binden verbinden ? vg. V oc. Cop.: obligeren, obligare en KIL. 852: obli- geren . Obligare : adstringeye obstringeve deuincire . Dat adam ons eerste vader tslot ontsloot Daer hiJ ' ons met obligeerde der doot Duer die bete des aPPels biJ ' eua beuel Camp v.d. Doot 2492 [1493]. Oblivie zn. Ontleend aan ofr. oblivion. Vergetelheid. M.: Hoe heet den dranck ? T.: Oblivie oft vergetentheSyt swaer, Antw. S. Mm i [1561]. Obmutesceren ww. Ontleend aan lat. obmutescere. ZwiJg' en. Obmutesceert 'tis begheert isser ghedwaelt iet, rv Rolt. S p. 0 viJ'v [1561]. Obscuer, oBSCHUER bn. Ontleend aan ofr, fr. obscur. 1 Donkey; verborgen. Naer dat ons gheloove een argument es Zoo Paulus tuught van dat ons onbekent es, Ob- schuer en doncker, daer wY in f aelgieren Zo en maght niet bet verlichten noch verchieren Dan dooghste claerheyt , Gentse S- . 267 [1539]. 2 Duister. Ben is to obscuer, naer iemends ghevough, Tes my ghenough dat ickt wel verzinne, CAST., C.v.R. 250 1548 ; T.: WY ziJ'n invisibele. TV.: Al staen wY in Presentie. T.: Ons zaken ziJ'n obscuer. TV. : En tenebrose contenentie Rott.S . P iJ'v [1561]. Observeren ww. Ontleend aan ofr. fr. observer. In acht nemen. Obserueerd strictelic ende volghd dmYne CAST. > C.v.R. 66 1548 Zie ook ald. 91 ; Nochtans heb- bense gheen armen buYten haer Poorten ghelaten, Maer t' ghebot der caritaten seer wel gheobserveert, HeY ~ melic Li 'den 94 [1557]. Obstakelick bw. ? Van obstakel zie 0 - stahele . HinderliJ'k? V wel ter envYe quYt draghende met hatYe niJ't quaet obstakelick met ons ghesmakelick, ReYne M. 315 ca 1575?]. Obsteren ww. Ontleend aan ofr. obster. Hinderen? Het heeft dry nachten quaet Weder gheweest, 'twelck my ob- steert, Dat hY alhier niet en comPareert H.d.Am. Ee 3v m. 16e e.]. 274 ObstinaetheYt - OccuPeren ObstinaetheYt, zn. Van obstinaet. P atie deur wordt belet En des Almach- Halsstarrigheid, onverzetteliJ'kheid ei- tighen ghebod verg heten? Haaas b g genzinnig heid B.d.Scr. 26 1539 ; CAST. , iiJ'v 1561 C.v.R.144 1548 ; Taruweg[1581]. raen 973 OPM. Vg. KIL. 852: obstinaetig- h eYd t . Pertinacia. Obstinaetich VPSTINATICH bn. , bw. Van obstinaet. Halsstarrig, hardnekkig. Tvleesch domineerde mYns obstinaetich en mYn verweeren was al to wanckelbaer, Smen- schen baheest 526 [ca 1560 ; Als ziet gh Y vueten gods kercke commen veel ghe- ruchten VrY Zulcke vruchten vPstina- tick in haer of feeren Mueghen haer noch V niet derren, Taruwegraen 1664 [1581]. ObstinateliJ'ek bn. Van obstinaet. Halsstarrig, onverzetteliJ'k, eigenzinnia g vg. KIL. 852: obstinaetelick. Obstina- to1 yae racte1 ertinacitey . Daer willen WY oock by bliJ'uen sonder ghekiJ'f Niet obstinateliJ'ck metten onelen, Haabas , k iJ'V [1561]. Obtempereren ww. Ontleend aan ofr. , fr. obtem eyes. Gehoorzamen. Goede auders moet ick obtemPereren CAST., C.v.R. 250 [1548]. Obtineren ww. Ontleend aan lat. obti- neye. Winnen> verwerven verkriJ ' gen? Uit- sluitend aangetrof fen biJ De Castelein en 0P 3 van de 4 Plaatsen verbonden met van). Die wel Latin ende antler talen J can Heeft viJ'fthien vueren in elck ghesPan Ende sal obtineren vanden sinen , CAST. , C.v,R. 33 1548 , Ghy zuld obtineren van- den uwen zonder PY > ne aid. 66; Ic bliue haer dienstbo zu mYn meestresse : Wiens hoghe Presentie my eenPaer greid Ende sal eens obtineren van mYn clergesse Mids Pacientien, verwinsterigghe der swaereid, aid. 209; Men vindtere die van hem Zeluen doceren, En niet min obti- neren in elck Parcheel aid. 247. Occulteren ww. Ontleend aan ofr. occuiter. Verbergen. Gheringhe Allen Staeten my hier Persenteert Om to sieve oft Trouwe daer woort gheocculteert Teghen onsen danck, Trauwe 1170 [1595?]. OccuPatie OCUPACIE> Zn. Ontleend aan ofr. fr, occupation. Bezigheid, werk insPanning. A. BIJNS N.Re . 205, a 3, ; 227, c, 2 le kw. 16e e.]; CAST. C.v.R. 101, 199 [1548]; Charon 7 [1551]; Haags . m iJ'v [1561]. - Sdeuchts occu atie beoefening van de deugd ? Wat helPt dan Batmen hier wonder voortset Daer sdeuchts occu- - In de aanh. ongunstig: beslomme- ring. Tdeene es twederstaen van eerd- sche ocuPacie. Tdander J'n 1Yden hadde Maria stercheYt, EVERAERT 333 [1530]. OccuPeren OCUPEREN> ww. Ontleend aan ofr. fr. occu per. A. BEDR. -1 Bezetten; versperren. Lettel Yemandt can al daer Passeren Om de vYanden die den wegh occuPeren , Gentse S p. 239 1539 ; Staet oock de duere van den huus in den gloet Ende de vlam- me den vutgangh occuPeerd Twerdt nood dat ghY duer de veinstre Passeerd , CAST., C.v.R.18 [1548]. 2 Vervullen ? Met Gods bgheest leYt zou altoos gheoccuPeirt In sPrake ken- nesse, liefde ende zoetheyt, Gentse S p. 270 [1539]. 3 Beoefenen. Hier om sietmen elck met Neerstich useren Conste occuPeren tot alien stonden Antw. S p. PPP iiJ'v [1561]. 4 Aanvallen belagen ? Daer Vrou Redene sou domineren ComdY t.w. Lediche -t en Weilusticheyt occuPeren ~ haer suYuer reYnicheYt Deur ulien lu- Yurieuse vileYnicheYt, Antw. S p. k iii j [1561]. B. ONZ. I versg bezib g ziJ'n werken. Abten prelaten coningen & princhen dan, die in dweirels samblant heel occu- Peren, BvuYne 3, 110 [1556]; Dat hooch- tYt van Paesschen ... Daer alle volcken die van ootscher Partien zYn Huer inden temPel vertoobghen ... Om daer in Gods dienst ghewillich tocuPeren, ezus id. temp ei 9 ca 1575? ; Ach J'a lieve bor- g hers bequame die ter steden vrame duer zulckdanich ocuPeren huusvrauwen ende kinderen wel zult deffenderen , Judich 709 1577 ; Den gheest des ante- , Christ die in huer occuPert quaet als Karen eeghen god, T ayuwegraen 151 [1581]. C. WEDERK. - 1 Zich bezig houden Zich oPhouden met. Men sack hem altoos metten sondaers conuerseren En hem occuPeren met sulcke onvroedicheiJ't , Bekeerin e Pauii 333 ca 1550?]. 2 Zich beiJ'veren, benaarstigen in- sPannen. Ha, nu sal ick miJ ' gaen occu- Peren En hun gaen revgelen sonder resPiJ't! Bekeeringe Pauii 415 ca 1550? i Oock moet ghY u occuPeren in alde- manieren Den ongheherberchden ghe 275 OcuPacie - OmPluchten willicken to togieren Vevl. Z. II, 1040 [1583]. OPM. Zie ook Gheoccu eevt. OcuPacie zn. Zie Occu atie. OcuPeren ww. Zie Occu even. Odieus bn. Ontleend aan ofr, , fr. odieux. Af schuweliJ'k ? Als wi binnen comen sullen wi de sake vroet z Yn Oft si door verstoortheYt Yet heeft in den sin odieus GHISTELE, Ant. 88 1555 . OdieuseliJ'ck bn. Van odieus. HateliJ'k, afschuweliJ'k. 0 quade boet- schapPe voor mi odieuseliJ'ck Die dolo- reuseli)'c miJ'n herte dootwondich door- sniJdt, GHISTELE, Ant. 88 1555 . Oestinghe zn. Zie MNW iv. Oogst vg. Hay. Gloss.: o e s t i ngh e, mestio . Coren, wiJ'n, quistende ende alle oestinghe, DE RooVERE 379 3e kw. 15e e.]. Of-, zie ook A f-. Offenderen ww. Gevormd naar ofr. o endue, lat. o endeve. Hem o endeven zich stoten. Och Mensche ziet dat ghY wandelt met lichte Inden dagh, dat ghY u niet en offendeirt, Gentse S. 239 [1539]. Offereren ww. Zie 0 seven. Officier, zn. Zie MNW en WNT iv. In de aanhh. naar het schiJ'nt klooster- overste. D' of ficiers willick tot hoverdYen saten smal Trudo 2886 ca 1550]; Soo suelen daer arguatien rYsen Tusghen die of f iciers en dat ghemeYn convint all. 2897. Offreren OFFEREREN ww. Gevormd naar ofr. fr. o riv. Aanbieden. So wort v nv ooc geof fe- reert in onser ghemeYnder sPraken to lesen den stY1 ende die manieren van der Tragedien GHISTELE, Ant. 3 1555 ; Deer- ste vrucht sal ick God tweede v of freren, Haags , f iJ'v [1561]. OfsnYden, ww. Zie A snijden. Ofsnoucken ww. Zie A snoecken. OfstrooPsele zn. Van o stvo en. Jets flat uitwist, teniet doet vg. KIL. A f- s t r o oPs e 1. Destrigmentum . D er sonden ofstrooPsele Gheheeten et sacra- ment vanden heleghen looPsele EVE- RAERT 385 [1512]. Omaga> OMAYGHE zn. Zie Homage. OmbeslomPen bn. Van *beslim en? Onbezorgd onnadenkend? Een om- beslomPen aelmachtich l, aelwavich ? wiJ' f sette eens een calf op Karen scoot St 2 180 voor 1524]. Ombre zn. Ontleend aan ofr, fr. ombve. Schaduw. Als selen berueren alle Staten Hemel eerde siJ't mi dan in baten Voer de ombre des loots het vree- seliJ'ck stuck V.D. DALE, Wve 1046 ca 1516]. Omhaken WW. Uit om en haken van hack spade, zie WNT iv. Haak I bet. II 2 f en vg. MNW iv. Haken, le art.?). OmsPitten ? WiJ ' sullent t.w. het land geliJ'ckeliJ'ck om gaen haken om die grout bet to raeken soo valter geen scae Saeyeve 264 2e h. 16e e.]. Omhelden ww. Uit om en helden boeien kluisteren zie Helden ? Omvatten omkluisteren ? Coomende benevens Ramatha goodts geest omhelt en in tgetal der Propheeten stelt Saul en David 437 2e h. 16e e.]. Ommatelick bw. Zie MNW iv. On- matelike. OnbetameliJ'k vg. Gloss. Bern.: u n - m a t e l e k e immoderate immodeste; V oc. Cop.: o m m a t e 1 e c immodeste en T euth. o n m a i t 1 i c k , intern erantev immodeyan- tev . Vindtmen vuul lueren ... Die latick alle varen als verloren dierkins, Ende leuende ommatelick CAST. C.v.R. 198 [1548]. Ommecleet zn. Zie MNW iv. Vleinaam voor een beminde vrouw. Troost my schoon deuchdeliJ'ck omme- cleet, H.d.Am. T 6v m. 16e e.]. Ommestaken ww. Zie Omstaken. OmmestuenYnghe, zn. Uit omme en stuenen met -ynghe. Leuning? Adieu ... An tcaeckenbeen ... mils des stoels ommestuenYnghen Met al flier in zitten zullen ende oYndt in zaeten DE DENS Lan hen Adieu 249 [1560]. Ommewelven I OMWELVEN ww. Zie MNW i.v. Omwroeten omspitten. Wilt hi lit moer langhe omme welven Hi welt vinden, Sacr.v.d.N. 55 3e kw.15e e.]. OPM. In Dev. Pr. B. 110, 2 voor 1539 fig. met betr, tot het gemoed Wilt ghi >> u herte omwelven, ghi en vint daer niet dan dreck" . Ommewelven II ww. Zie Omwelven I. OmPaYsen, ww. Uit om en eYsen. Overdenken. Memorie omPeYst ... mYn leelYcke sondige wercken bloot BruYne 1 59 2e h. 16e e.]. OmPluchten. Van luchten zie Flick- ten) met om-, ont-. Het houden voor, beweren, verklaren? 276 Omrinssele - Onbedwonghen Elc ziJ ' ghedachtende de rechte conse- quensiJ'e der toecommende bliJ'sscaP> die, sonder reconvensiJe, eewich gheduerende es dies zoo omplucht is, over Gods woort in den gheest hooPende ducht is, in Vad. Mus. 4 124 eind 15e e.?]. Omrinssele zn. Van omrinnen, ver- vullen doortrekken beziele~i zie MNW iv. Ommevinnen 2e art, bet. 2)? Verliefdheid? 0 Jupiter!... // iter!... l/ MY on- ghestelde gheeft ghewinssele en verzins- sele Dat Narcissus kriJg' he domrinssele en 't beminssele, H.d.Am. K 8 [m. 16e e.]. OmromPelt bn. Van omrom elen> ver- rimPelen? Of corrupt voor veyrom elt? Gerimpeld. Mi ontwecte twee omrom- Pelde var.: venom elde sloren Doesb. 236 voor 1528]. J Omstaken OMMESTAKEN ww. Zle MNW iv. Ommestaken. 1 Omringen. Lof vrouwe ongrondelic omstaect met inghelen reen St 1> 296 voor 1524]. 2 Be alen inrichten maken. Ic die ben ende hebbe ghemaect Alle dine ende van meute omstaect Eerste Bl. 259 ca 1440 ? ' Dit sPrutende water ... Niet b Y artificien ommestaeckt Maer by rechter Naturen toe-ghemaeckt CAST. , C.v.R. 1 [1548]. OmstiJg' hen, ww. BiJ'vorm van of cor- rupt ~voor ontsti 'ghen ? OntstiJg' en. De hoocheYt des Hemels wie heeftet omsteghen, Rott. S p. 0 vi' J [1561]. Omwelven (I), oMMEWELVEN, ww. Zie WNT iv. A. BEDR. Beschikken over? Alle mYne macht gheuick in dYn ommeweluen versta : tot Uw beschikking, in Uw macht , udich 356 [1577]. B. ONZ. Eig. omringd worden en v.v. fig. vervuld worden? Ick omwelue met vruecht onwtsPrekeliJ'ck Antw. S f5. K iJ'v [1561]. OPM. VermoedeliJ'k behoort hiertoe ook Troyen Vb. 9 b, aang. in MNW iv. Ommewelven sub bet. II: is sie u dage- liJ' cx ommewelven van anxten ende me- lancolien" . Omwelven II ww. Zie Ommewelven I . On-, zie ook Om-. Onachtich bn. Van achtich. Onaangenaam of waardeloos ? Zonder u t.w. de H.Geest alle ghebeden ziJ'n on- achtich Te vergheef s en onwaerdich voor Godts ooren Rott. S p. C i' [1561]. OnafriJ'telYck, ~ bn. Van a ri 'ten met on- en -lyck. Eig, onafscheurbaar en v.v. vast constant. Dus en mag ziJ'n riJ'k niet wezen tiJ'teliJ'k, Maar eeuwig zonder end onaf- riJ'teliJ'k ezus o.d. leraers 627 voor 1580]. Onbeclast bn. , bw. Van beclassen. Onbevlekt onbezoedeld. Wel hem die onghebonden vonden ziJ'n : Als ick God dins oock die onbeclast brast S .d.M. 265 [beg. 16e e, hic) of onge- hinderd? ; B.: Soo blYft sY ongheschint L : En sYn eere onbeclast Trudo 2763 ca 1550]. OnbeelYf, zn. Van o-nbeclywen of van becly. Nadeel. Scoorret vast dat hY hem niet en lost rut Of anders mocht hu thuwen onbeclYue gruwen EVERAERT 538 [1538?]. OnbecoorliJ'ck bn. Zie WNT iv. Onbe- koorli 'k. Niet verleid kunnende worden. Onbe- coorliJ'ck bliJ'ff ick dus wilt u rust hou- wen Ri 'cken Wrecke 322 [1596?]. Onbedachtich bw. ? Zie MNW iv., WNT iv. Onbedachtig. Onverwacht tegen de verwachting? Ouervloet van vruchten was hY t.w. de lansman d.i. God de zaaier uit de geliJ'kenis verwachtich dwelcke hem onbedachtich niet en zal gheschieden duer donreiJ'ne wieden, Taruwegraen 775 [1581]. Onbedo (o)pen, bn. Oorspr. ? Uitsl. aangetroffen biJ ' Louris ansz, naar het schiJ'nt in de bet. onervaren overiJ'ld dom, dwaas. Ick en ben soo dom niet nosh onbedopen, Dat ickket lichtelick voort sal roPen T cooren 164 1565 • En lastert niet haest dus onbe- dooPen, Sae ere 52 2e h. 16e e.]. Onbedrogen bw. Zie MNW iv. Uitsl. rhet. is het gebruik in actieve zin niet bedriegliJ'k en v.v. waarliJ'k waar- achtig. U ermen verwermen bescher- men onbedroghen A. BIJNS> N.Re . 343, b, 5 [l e kw. 16e e. = Bruyne 3, 194). Niet onbedrogen, op bedriegJ like wiJ' ze ? VroomheYt, stercheYt, wYsheYt, ten mach al niet baten daer hem de menschen hier merle verhoogen als sY ver- crYgen sweirels goet sonder laten haer valsche PractYcken, niet onbedrogen Bruyne 3,101 [1556]. Onbedrouft bn. Van bedrouven. Onbezoedeld, onbedorven, zuiver. Zuver consciencYe onbedrouft Den mees- ten troost es Gentse S j5. 173 [1539]. Onbedwonghen, bw. Van bedwinghen. DuideliJ'k, openliJ'k. HY heeftr zeck , 277 Onbegresen - OnbenouweliJ'ck Gods gheest tblYckt onbedwonghen ezus id. ten7 el 421 ca 1575 ? . Onbegresen bw. Zie MNW iv. 1 Lief deriJ' k ? Smeerdt miJ' n wonden met trooste onbebgresen, A. BIJNs, N.Re . 263, e 6 le kw.16e e. ; GhY ontfingt den moordenaer onbegresen aid. 292> g, 9. 2 VriJ' eliJ' k, op onbekromP ~ en wij ze ? ~ Het moet eerst wesen wtghelesen Ont- sPaert vergaert siJ'n scherP en vildt En dan naer desen onbegresen Verteert sun vanden ghilden mildt A n-tw, S. J Mmm iV 1561 = Bierses 24). 3 KenneliJ' k ? Stellig, ontwiJ' f elbaar ? Duer rethoriJ'ke wort cristus oec onbe- g ~ resen vlevsch ende bloYt under broot ende wyn bedect St 2, 66 voor 1524]. Onbehoedich bn. Van behoediclz of van onbeh oat. Onvoorzichtig> ondoordacht> onver- standig vg. KIL.: On-be-hoedigh. Incautus ... izn vudens ? Of sterker roe- keloos ? Dat hondert duYst boeren dliJ' f ghenomen siJ'n, Tquam duer Luters scriJ'- yen onbehoedich, A. BIJNS 182 [1548]; Die 't ghoedi onbehoedigh slindt Door Pronck, ~ leckerhe ydt enz. > COORNHERT, T'roers ei 494 3e kw. 16e e.]. Onbehoorte zn. Van behoorte. Schande. ua.de Princen vondt men ooc als eist onbehoorte CAST. Bat. A 8 1521 ; Soudt ickse al noemen, twaer onbehoorte, Menichf,d.bedrochs 105 le h. , 16e e.]. OnbehulPsamich, bn. Van onbehulp- saem. HulPeloos, hulPbehoevend vg. KIL.: On-be-helP eliCk on-be-hulP -saem. Ex ers auxitii : inhabilis ad raestandum auxilium en PLANT.: o n b e h e lPe l i c k oft onbehulPich, onbehelPsaem, mai ro re d alder aucun, ad iuvandum inhabitis . Dat de mensche naect is dies valt ghY clachtich onbehulPsamich ter weerelt gheboren, Antw. S. Nn ii' J [1561]. OnbekendeliJ'c, bw. Van onbekent. Dwaseli=k. Verquist heb is den tiJ't ~ seer ellendeliJ'c, OnbekendeliJe op gheen weldoen ghegist A. BUNS 349 ca 1540]; Zo dooldY oock met de woning onbeken- deliJek COORNHERT, T'roarS el 1362 3e kw.16e e.]. OnbekenneliJ'ck bn. Zie MNW i.v. Onbekenii7'c. Dour dwaas ? Of onbewust ? Half dit gesmaect haest is tProPoust doen bluste, Vol van onbekenneliJ' cke overladen, Dal s. wederk. 20 eind 15e e. (Vg. fr.: >>Mais subit, a ceste ProPos Plain de mescong- noissant oultrage" . Onbekent bn. Zie MNW iv. WNT iv. Onbekend. Uitsl. rhet. is het zelf st, gebruik in de bet. viand? Vg. Bekent in de bet. vriend J beminde . Hoe sPitelick ontdraeid Y t.w, het rad van avontuur mi als don- bekende, CAST. C.v.R. 171 [1548]; Als Cayyn dolende naer tvleesch zo leuick Van God donbekende aid. 182. Onbekentheit zn. Zie MN`V iv., WNT iv. Onbekendheid. Onbeschaamdheid in de aanh, in concrete zin beP. onbeschaamde daad. Voer tits heb icker of horen vermanen J Hoe hiJ ' ... Dede een groute onbekentheit Aen dit sacrament Sacr. v. d. N. 1161 3e kw.15e e. . Onbekeven bw. Van beki 'ven. 1 Eig.:zonder straf of verwiJ't. Als hiJ ' t.w. Manasse heeft becreten ziJ'n zon- dish leven God ontf ingck hem minliJ' c onbekeven A. BUNS N.Re . 287, d 11 le kw.16e e. hic? of- met intensiverin g door negatie - lief devol ? . 2 Gerust eig. zonder gevaar er our „ bekeven" to worden ? Se soude wel van my begheert zYn. Maar hoe gheraecker an my onbekeuen scrYft, EVERAERT 291 1529 hic ? of vriendeliJ' k, bereidwillig ? . Onbeknesen bn. Van bekni1'sen. In de aanh, naar het schiJ'nt vast niet wankelend. Alle den gheenen die v P hem vaste betrauwen die zulle n als den berch SYon blYuen onbeknesen die nemmer meer van zYn Plaetse beweecht zal wesen Taruwe raen 328 [1581]. Onbeknuft bn. Van beknu t„ ,vernuf- tig, schrander" DE BO). StourPzinnig. nt berechten hu bet dan den onbeknuften Wael quYt, EvE- RAERT 524 [1534]. OnbeleeftheYt zn. Zie UVNT iv. Onbe- lee dheid. Onervarenheid. V.: Dus climt ghY naer hoocheYt. .: a metten brille Van onbeleefthede seere verduYstert. V.: Dan valt hY al lachende, S .d.M. 2588 beg. 16e e.]. Onbeleet bn. Van beleeden beteiden? Dwaas, onbehoorliJ'k? P.: Veroot- moedicht u ter sacraficien van uno die hooch verheven staet H.: En bidt ver- giffenisse vande misdaet die ghY haer seght met onbeleeden sinnen Proetus Abantus 384 voor 1589]. J OnbenouweliJ'ck, ~ b`~T. Van benouweii 'ck. VriJ'uit, voluit, Gheen so vrouweliJ'ck 278 t.w. als Maria Dies onbenouweliJ'ck Vanden ProPheten was ghesProken DE ROOVERE 155 3e kw.15e e.]. Onbequaemich bn. Zie MNW iv. On- be quamich. I OngePast vg. 1-'oc. Co .: o n b e q u a- m e c h i nconveniens Gheen mans zaet vut tghesla ch to van LeuY En mochte ten Priesterlicken staet commen yr Y Die ouer hem haelde eenich lichaemich ghebrec Vut vreesen of hem onbequae- mich beghec Ter causen van dien haelde mueghen gheschieden EVERAERT 433 rte h.16e e. . Onbequoolen, bw. Van be quelen. Eig. onbezweken, in de eerste aanh. naar het schiJ'nt zonder nalaten, prompt, in de tweede zonder kritiek. Voort soo begheert God van my, yrY onbequoolen ... Dat ick sal ventYen in u Presentie Myn- der Patrimonien residentie Trudo 1587 ca 1550 ; Dat dokeleyken hier duet, ne- met onbequoolen aid. 1799. OnberadeliJ'ck bw. Zie MNW iv. Onbe- radenlihe. Plotseling ? Vg. onberaden in deze bet. MNW iv. Onberaden, sub bet. 6 lees 7). Wat mach dit bedien ? dat soe onberade- liJ'ck Ons coninghinne van ons is ghe- streken GHISTELE, J Ant. 86 15551. Onberadich bn. Zie MNW iv. 1 Onbezonnen ondoordacht Vg. V oc. Co .: o m b e r a d i c h , inconsultus; vg. ook Hail. Gloss.. Och hier sit hy noch sla- P ende onberadich Antw. S p. Nnn iv 1561 ; S.: Hou dais ghebancketert! ... En dat zeer overdadich, Stout ende onberadich Veyl. Z. I 1160 [1583]. 2 Zonder hulP of raad, geen raad we- tend. Laet ghi mi onberadich ... miJ'n crachten der iuecht sullen mi ontsincken Doesb. 59 voor 1528 ; Die Vrese Godts verdreuen, soe is hiJ ' onberaedich, S. Stadt 437 ca 1535 ; Onberadich my een zake onghevraecht PYnde, Veil. Z. II , 569 1583. OnberaeYt, bn. Zie MNW iv. Onbeyaet. Zonder hulP of raad. Liefde daer ick noYt voor en hebbe vercreghen In gheene weghen troost dies ben ick ontPaeYt Gheuoelende dat ick ben gheheel onbe- raeYt, Antw. S p. I iv 15611. Onbeschadich bn. Zie MN`s' iv. Onbe- scadiget. Ongeschonden. Nv ben ick om weten recht beladichst Welck dmeeste is dat Godt in v daelde Of dat Godt v re5yn onbeschadichst By ~ hem in zi' n eewigh e Onbe9uaemich - Onbeswaerdere glorie haelde, DE ROOVERE 168 3e kw. 15e e.]. OnbeschameliJ'cke bw. Van beschame- liz'cke. VriJ'uit zonder zich to behoeven to schamen. Der heYlsame conste van RethoriJ'cke ... Mach schriJ'ven en sPreken onbeschameliJ' cke Vanden ambacht haers kinderen Prochiaen 3 ca 1540]. OnbescheetheiJ 't, zn. Van onbescheet. Absurditeit1 dwaasheid1 onzin. Maec- sel en hitte onbeulectelick sunder claer- heYt t.w. van de zon dat es onbescheet- heiJ't, St 1, 277 voor 1524]. OnbeschouweliJ'ck bw. Van onbeschou- wen zie 14INW iv. Onbeschouden . Eig, onberisPeliJ'k in de aanh. naar het schiJ'nt als ePith. ornans op heerliJ'ke wiJ' ze. P oose minneliJ' ck ontloken Uwe soete roken Doorvlieghen den hemel onbeschouweliJ'ck DE ROOVERE 155 3e kw.15e e.]. Onbeslebgen, bn. Van beslaen. Niet gevuld, leeg. MiJ'n solders siJ'n leech en onbeslegen, Tcooren 419 15651. Onbesnedelick bn. Zie MNW iv. On- besnedenii 'c. OnbehoorliJ'k1 onbetameliJ'k, slecht. Doer dat Cairns werck boos was zeer onbesnedelick ende abels vPrecht Ja g net ende vredelick dies es nu Cairn een der duechden versmadere alder godloose g ~ heveynsde hYPocrYten vadere, T aru- we raen 178 [1583]. Onbestierich bn. 1 bw. Zie MNW iv. 1 Eigenzinnigl balsturig. Als Yerrant trout een vrouwe onmanierich En die obstinaet is en onbestierich1 GHISTELE Ant. 53 1555 . 2 Onbeschaaf d, barbaars ? De men- schen ... seer onbestierich Die hebt ghY t.w. de Kunst seer chierich alsoo ver- ient Dat1 enz. Antw.S . N iii' [1561]. OPM. Als bw. in de door Verdam ver- melde bet. ,1dolzinnig'' aangetrof fen bi' J EVER AERT 56 1511 : „Seer onbestierich zY naer my bYsen". In de bet. ,,in 't wilde we g'' schiJ'nt het woord gebruikt to zlJn door GHISTELE, Virg. Aen. 209a 1556 : ,1Synen grooten schilt onmanie- rich Wederstont menighen worP die onbestierich Van veers na sYn liJf quam ghevloghen". Onbeswaerdere zn. Van *beswaerdeye? Maar ook dan bliJ'ft de vorming be- vreemden . Verlichter? Carithate is tsmenschens onbeswaerdere Voor Gods almoghende aensicht DE ROOVERE 272 3e kw.15e e.]. 1 279 OnbeswiJ'ckeliJ'ck - Oncont OnbeswiJ'ckeliJ'ck bw. Zie MNW iv. Onbeswiheli?c WNT iv. Onbezwi 'keli 'k. GetrouweliJ' k. WiJ ' waren sPrekende hier gheliJ'ckeliJ'ck Van voorleden tiJ'den hoe God onbeswiJ'ckeliJ'ck... Ons alien vertrooste Antw. S j5. h i 1561 ; Ulissis , die ghY onbeswYckelYc PeneloPe gaeft vuer sYn eYgen vrouwe, Bruyne 2 169 2e h. 16e e. • Broot en water PaYt natuur onbeswYkeliJ 'ck COORNHERT, T'roers el 1404 3e kw. 16e e. , ; Doen quam Melam- P us ... die desen saeck aen nam onbe- swiJ'ckeliJ'ck en volbrocht deur natuer- liJ'cke wiJ'sheiJ't PracktiJ'ckeliJ'ck Proetus Abantus 41 voor 1589]. OPM. Als bn. in de bet.: niet wetende van wankelen of bezwiJ'ken in Vad.Mus. 4 > 123 2e h. 15e e, en nog biJ HOOFT Ned. Hist. 11, 73, aang. in WNT iv. Onbe- zwi 'keli 'k. Onbetamen ww. Van betamen. Pig. tot oneer of tot schande strekken vg. KIL.: On-be-taemen. Dedecere in de aanh. zelfst. gebruikt in de zin van onbehoorliJ'kheid. Den Autheur magh hem veur sulck onbetamen Wel eeuwe- lick schamen CAST. Bal. A 7 [1521]. Onbeto heli'ck bn. Van beto heli 'ck of rechtstreeks van beto hen. Niet aannemeliJ'k of waar to waken onbewiJ'sbaar. 'TbewiJ's versta ick het docht my onbetogheliJ 'ck COORNHERT > T'roevs el 678 3e kw. 16e e.]. Onbevlekt bw. Zie MNW iv. Onbe- vlecket, WNT iv. Onbevlekt. In de aanh. naar het schiJ'nt : duideliJ'k. Schriftuer & redene seYt onbevlekt: aen de wercken men broederlYcke liefde kept Bvuyne 3 205 2e h. 16e e.]. Onbevroetsaemheyt, zn. Van onbevvoet- saem. Onbezonnenheid, onverstand vg. KIL.: on-be-vroed-saemheYd. Inconside- rantia, temeritas . OnbeuroetsaemheYt , een vrouvve Antw. S f5. Ggg iJ'° [1561 De Onbevroetsaemhett met haer onse- dicheYt Veriaghende stellende in haer stele Pen bevroetsaem mercken aid. Hhh i , ; Dat doet dbedroch al Van don- bevroetsaemheYt, aid. Hhh iiiJ'v. Onbeweekt bn. Van bewehen ? Eig, niet verzacht in de aanh. rond , oPenhartig? MYn heer, ick groet u met woerden onbeweckt ; Wat ist dat u ge- breckt? Segt my den rechten daet Trauwe 270 [1595?]. Onbeweerlie bw. Van *beweeviic van beweren . Onweerstaanbaar. Eist dobbelen tuusschen Allomme wY ruuschen onbe- weerlic, EVERAERT 56 [1511]. Onblidinghe, zn. Van *biidinghe? Of van onblide ? Verdriet smart, droefenis ? Ick heb maer niet gaerne heer coninck den ganck Ghenomen tot v die oock toghen uwen danck MiJ'n relaes aenhoort met onblidinghe GHISTELE> Ant. 26 1555 . Onblivent bn. Van biivent. Niet bliJ'vend, vergankeliJ'k. Schielose vol samblans onbliuende stat V.D. DALE , Wre 720 ca 1516]. Onboen bn. Van boen. Onwel, ongesteld. Nu cooPt wat van miJ'n cruYden diet niet hebben van doen Eer ghY Overt onboen Kachadovis 4 eind 16e e.]. OnbranliJ'c bn. Zie MNW iv. *Onbvan- heli1'c. Het riJ'm veronderstelt onbvange- li 'c. . van Mierlo Eicherii 'c Nwe Bi 'dr. 1949 leest onwrang ~ heli 'c. Zie ook aid. biz. 72-3. BliJ'kens het verband naar het schiJ'nt onbeweegbaar. E.: 0P! gawi! merle! l, gadi merle?) Tg.: Neen ick bin on- branliJ' c var. onbvandeiyych x swangelic . Aldus en volghe is u niet een twint Elcherii 'c 395 ca 1490?]. Onc- zie ook Onk-. OncerteYnicheYt, zn. Van certeynicheyt. Onstandvastigheid ontrouw > ; in de aanh. van een vrouw m. bet[. tot de liefde. Ziet hier ghY Goden de groote kieYnicheYt, D' oncerteYnicheYt „en de VileYnicheYt Van Venere, H.d.Am. Y 2V [m. 16e e.]. OnclaerliJ'ck, bw. Van onclaer of van claerii 'ch. OnduideliJ'k. Als doer eenen neuel seer verre onclaerliJ'ck. Saghicse V.D. DALE Wre 514 ca 1516]. Oncoen bn. Van coen. Zonder cooed. Dus laghick een viaghe niet wetende wat doen Gheuallen ter eerden verscrict oncoen v.D. DALE, Wye 1311 ca 1516]. Oncondich bn. Zie MNW iv. In de aanh. naar het schiJ'nt onmoge- liJ'k. Tis mi oncondich die waerheYt to g ronden Doesb. 84 voor 1528]. Onconstich bn. Zie MNW iv., WNT iv. Onhunsti . Zonder effect nutteloos. Tmocht al niet helPen onconstich sulck versoeck was, GHISTELE, Ovid. Sendtbv. fol. 77b [1559]. Oncont bn. Zie MNW iv. , WNT iv. Onkond. 280 Oncorrect - Onderwindere Ongehoord. Welck een oncont din- vrienden costumelic onderPleghen CAST. , ghen, J met wif ende kinderen oude ende crancke to vluchten VAERNEWI Cx Hist. v.Bel .69b [1566]. Oncorreet bn. Van correct. Ongeregeld ? Of onvolmaakt ? WY yin- den dat smenschen liefde oncorrect Te minders es als zY tot vele street Maer al mint God vele ten magh niet schaden , Gentse S.. 330 [1539]. Oncranck. Van cranch met het ver- sterkende Praefix on- (vg. Ondui 'ts ? Of corrupt of ondoordacht gebruikt voor cranch? WNT geeft iv. Onkranh een 17de- eeuwse Phats in de to verwachten bet. Sterk". Zeer zwak? Het straf ros brengt hi t.w. de mens onder ziJ'n bedwanck a wilds beYren en swinen toghen Karen danck Haer macht maect hi oncranck en tam van natueren, GHISTELE, Ant. 31 1550 . OndancbaericheYt zn. Van ondancbae- rich. Ondankbaarheid. EVERAERT 17 [1509], 143, 150 [1528?]; He melic Li 'den 120 [1557]. Ondecsele zn. Van ondecken ontdek- ken. 0eenbaring? Ick kenne my seer con- trarieerende metten vleessche ghemeen- lick alieneerende doer dYdelheit des J werrelts en tverwecsele des runts als oorsPronck en ondecsele, Smenschen gheest 438 ca 1560?]. Onder aen ww. Zie MNW i.v, le art. WNT iv. Onder aan le art. (Vg. voor het eerste lid MNW i.v. Orcdeyen 2e art.?). . Een dutJ'e doen, gaan slaPen. Ic gae wat onder. Allen goede nacht Tcal v. W. 113 eind 16e e. ? . OnderkiJ'fven, ~ ww. Uit onder en hi ' ven. Onderling' met elkaar twisten, striJ ' den? TserPent hild u zinnekens t.w. van Adam en Eva) onderkiJ'fuende CAST., C.v.R. 112 [1548]. Ondermoeien ww. Uit onder en moeien. Hertz ondermoeieve c. gen, zich onder- winden Vg. KIL.: Onder-moeYen. Fland. J' . onder - w i n d e n , zich be zig- houden met ? Die u dichtens wild on- dermoeien Vvild yrYslit schuum in diJ'n ordinancie stricken CAST. , C.v.R. 38 J [1548]. OnderPleghen ww. Uit onder en le- hen. Onderling, wederkerig >>Plegen", ge- woon ziJ'n to doen. Dees ionst, deep tot dander werdt ghedreghen ... GheliJ'ck C.v.R. 214 [1548]. OnderscheediJ'nghe zn. Zie MNW iv. Ondersceidirc e WNT iv. Onderscheidin . In de aanh. naar het schiJ'nt wiJ'ze uit- sPrack, verstandig woord. Daer of zeght Paulus een onderscheedinghe : En last u J niet bedrieghen met verleediJ' nghe Als PhYlocoPhYe, J des tits verlieziJ'nghe Gentse S p. 75 [1539]. Onderschouwen ww. 1-let 2e lid is mo- geliJ'k identiek met schuwen. De samen- stelling daarvan met onder bevreemdt. MogeliJ'k ondoordacht gebruikt of ge- vormd of corrupt. BliJ'kens het verband naar het schiJ'nt schuwen nalaten. Sonder dit t.w. het verzuimen van Gods geboden tonder- schouwene west dit voerwaer, can nie- mart gecomen ter hemelscher Steden Bruyne 3 94 [1556]. Onderschutsel zn. Van onderschutten. BliJ'kens het verband ondersteuning of stut, steun. uade ghewoonte treckt aen siJ'n Been, hY snoevelt maer valt niet deurt onderschutsel van Goede wills, CooRNHERTf Lie en Leedt1 toneelaanw. na 1141 [1567]. Onderstellen ww. Zie MNW iv. , 3e art. Enen den wech onderstellen, iemand de weg versPerren. Doen ghY thuus quaemt wel by drancke Ondersteldic hu den wech met eenen bancke, EVERAERT 321 [1531?]. Onderstriden ww. Zie MW iv. Onder- J strident, le art. Verslaan. SiJ'n zweert mit overmoet g ehanteert was Daer menich mit is onder- ghestreden Cash v.d. Doot 1845 [1493]. Ondertrecken klemtoon op treckerc, ww. Uit onder en trechen. Uitsl. aangetrof fen op de volgende on- duideliJ'ke Phats. D'israelsche schare Die al yrY van rare ondertrack een seel Behilt daer t'rY ~ ueel terzei 'l de Egytenaren omhwamen , CAST., Bal. A 7° [1521]. Onderwindeliek bn. Van onderwinden. Ondernomen beP. ingesPannen ? Of ge- durf d, gewaagd ? Tends der godloosen en zYn doen onderwindelick es niet dan verderfuenesse totten laetsten fvne met druck ende Pyne, Taruwegraen 523[1581]. Onderwindere zn. Zie MNW en WNT iv. Onderwinder. Die iets onderneemt. EsculaPius ... was ind vermeeren t.w. van de genees- kunst deerste onderwindere CAST. , C.v. R. 89 [1548]. „ 281 Onderwints s ele - OnduiJ'ts ch Onderwints s ele oNDERWINSEL E , zn. Van onderwinden. 1 Onderneming, handelingen ma- nier van doen. Al ghenoech ghePraet van sulck onderwinsele Dwerck d. A post. 952 le h. 16e e.]; God J'an v 'tverzintsele )Ivoor d'onderwintsele1 R.d.A i. G 2v m. 16e e. ; Daer to bliJ'vene in een dwaes onderwinsele GHISTELE Viy . Aen. 63 b 1556 ; Wat doecht ghiJ ' toch, Geestelick SchiJ'nsel? Die u onderwinsel geheel souden gewaegen ... GhiJ ' deedt Esaias den ProPhoot doersaghen Ge. Hel 422 ca 1564]. 2 InsP ~ annende ondernemin~, insPan- ning? U ne deert mooYto noch onder- winsele, DE ROOVERE 112 3e kw. 15e e.]. 3 Werking? Naer gods ghehinghen es zou daer toe vercooren van J' nt be- ghinsele in dhillichmakinghe des gheest duert onderwinsele vanden helooue der waerheyt vast in huer begrePen, Ta- ruwe raen 475 [1581]. 4 Aard snort? V.: In die vreese des Heeren W.: Moot ghY handelen Alle consten isY van wat onderwintssele, Antw. S- . K iiJ'V [1561]. Onderzonderd -zONDERT, bw. Van on- derzonderen. BePaaldeliJk Vg. STALLAERT 2 257 . besPreken ende ondersonderen, bevoorwaarden en be ales ? In de eerste aanh. naar hot schiJ'nt : nauwkeurig be- Paald in de tweede : inzonderheid. Int J' aer der weerelt viJ' f duYst zeven hondert Xl iiJ '. onderzondert son d'His- toriciens weten Een sterre bevacht de Mane, CAST. Bal. A 5 1521 ; Wies zi' J bedroomen oft jet begheerden ZiJ ' durrent bestaen staut op elcke huere : onderzon- derd als ~iJ ' sticken maken van weerden Dat tsoete niet en discordeert met tsuere 1 CAST., C.v.R. 23 [1548]. Ondief, bn. Zie MNW iv. Ondievelike, WNT iv. Ondie t. OnbehoorliJ'k, gemeen slecht? Dese stoePJoffers, hoe gaense sour cuiJ'Pen dose Venuskinderen deese ondieve vriJ'- sters Byouwers . 584 ca 15601. OndienstliJ'ck bn. Van ondienst of van dienstli 'ck. Niet dienstig. Ws Mans affection ZiJ'n contrarie, ondienstliJ 'ck uwer section, H.d.Arn. T 5v m. 16e e.]. 0PM. Ais bur. asnget roffen biJ ' HUY- GEMS 1, 467, zie WNT iv. Ondienst, Afl. OndiericheYt, zn. Van *o~idievich of rechtstreeks van ondiey. Gemeenheid, vuilheid, slechtheid. li De weerelt tvleesch de helsche draken Ghe- yen den gheest tot alder ondiericheYt raet, A. BIJNS 116 1548 ; Laet in u geen onreYn ondiericheYt blaken aid. 442 ca 1540]. Ondiscreet ONDISSCREIT bn. Zie M NW iv. Onverstandig, dwaas. Die toPstel contrarYe doet moot wel ondisscreit wesen EVERAERT 415 (15301; Tghemeente dwelck dickwils seer onghemuYstert, on- verstandich, ende ondiscreet is vAERNE- WI1CK H2st. V. Bel . 105b 15661. Ick hebbe my zelven mesleeft als dondiscrete Veyi. Z. II, 292 [1583]. Ondommelic bw. Van donzmelic, doe- meliik. J Straf felons ? ) CaPelaenen ende Proch- g ~ hYPaePen. Dese die volghen den crYch ondommelic, EVERAERT 223 [1528?]. N.B. Een bet. niet laakbaar'' liJ'kt mjn- der wrsch. omdat de spr. niet behoort tot de verdedigers van de clerus. Ondossenr ww. Zie MNW iv. Ontdossen. Eig, ontbloten in de aanh. ontdoen. Ick danck v allen waerde onckvrouwen die miJ'n van verblintheYt hebt verlost en van onProfiJ'teliJ'cke waPenen ondost Werelt bevechten 715 2e h. 16e e.]. OnduYsteren ww. Zie MNW iv. Out- duusteren, WNT i.v. Ontduisteren. Ontschuilen ; ontvluchten. Ionas is in een sch iP a ghekomen Om na of f a to stromen een Plaats to versPieden Om Godt t' onduYsteren diemen niet mach ontvlieden, Rott. S . I j° [1561]. OnduiJ'ts ch , ~ bn. Van dui 'ts ch met hot versterkende prefix on- vg. Schonfeld, Hist. Gra-min.3 bl. 235-6 en o.a. 1\1NW en WNT iv. Onverboiaen 2e art., WNT iv. OnkosteliJ'k, 2e art. ; vg. oak Onveywaent- heyt . Uitsl. aangetroffen jnz. in d'Onduijt- s ch e naciJ ' of d'OnduiJ'ts ch e mast Ondui 'ts ch e lu yden en d'Ondui 'ts ch e sea- yen als benaming voor de Haarlemse kamer De WYng aertyancken of Het Wijn- ranxsken of de leden van die kamer, Wij J ziJ'n slecht en raid, klein van geest Als Onduitse luiden 't J'onge WiJ'nranken , Meest Al 979 1559 ; CerteY b n neent zegh is met d'onduytsche na myn verstant, Rott. S. I lllJ'v 1561 zie ook aid. I vJ' ; T'eele WiJ'nranxsken, d'OnduiJ'tse NaciJ '.. . sal voor elck een Hier sPeelen Tcooyen 21 1565 zie ook aid. 1166: ,,OnduiJ'tsche Wij 'nranskens'' ; voor d'Onduijjts ch e naci1', zie ook M.Bedr.Havt 106 1577 en Veys. Maeit., pro120, spel 1016, 1054 2e h, 16e J 282 e, ; BuurmanJ d'Onduitse zullen hier gaan ontvouwen .. , Hoe enz. , ezus o.d. ieraevs 77 voor 1580 ; Dees Parabels suit J gy horen verclaren van donduYtsche scaren SaeYeve 160 2e h. 16e e.. WiJ ' siJ'n slechte onduY ~ tschen die tot conste re- neegen sun, M.Bedr. Hart 1151 [1177]. J OPM, Daar deze benamingen behalve in Rott. S. I iiiJ'v en I vJ ' uitsl. wordt worden aangetrof f en in de sPelen van Louris anszJ zal deze Haarlemse rede- riJ'ker ook wel de auteur ziJ'n van bet SP ~ el van De TVi 'ngaertrancken op de Rotterdamse wedstriJ'd van 1561. OndwingheliJ'c, bn, Van dwing ~ heli 'c. Onbedwingbaar. Dat ghiJ ' sebgt dat de mans een Paer OndwingheliJ'c den vrou- wen siJ'n. ten es Diet waer V.D. DALE Stove 561 [1528]. Oneerdichlic bw. Zie MNW iv. On- eerdichiike. 0P een onbehoorliJ'ke, onwaardige J boosaardige wiJ'ze. Tsacrament oneer- dichlic geraecty Sacr.v.d.N. 517 3e kw. 15ee. . Oneffen1 bn. Zie MNW iv. One ene J le art. ,'TNT iv. One en. OnregelmatigJ onbetameliJ'k. Datmen zal houden den rechten pat Inder minnen gods wits gheschiet Eerbare Plaetsen onneffene Diet DE ROOVERE 350 3e kw. 15e e. ; Heb dY wit oneffens aghehoort lief heb is v misseYta vergheuet mi Doesb. 107 voor 1528]. Onfaelgierlick, bn. Van aelgierlick. Onfeilbaar. Gods raedt heift cracht Maer ons onbekent ten zy manierlick , Dat wY duer teeckenen onfaelgierlick Van dien vasten raedt eenigh verstant smaken Als by beloften, Gentse 5f. 137 [1539]. Onge-. Zie ook Onghe-. OngebleYnt, bn. Van bleYne. Zonder doren s v.v. ook zonder smet , zuiver, rein. Alder reYnsteJ gemeYnste ongebleYnste rouse tot Maria), A. BI1NS 264 ca 1540 ; Waer vantmen oYt roosken ongebleYndere t.w. din Maria aid. 271. Ongebotert bn. \Tan boteven. Zonder boter. CabbeliauJ stocvisch ongebotert oPten disch is een sober sPiJ'se Doesb. 250 voor 1528]. On ebuerli'ck bn. Van nebuevii 'ck. Ongenaakbaar. Al siet hiJ ' stuerliJ' ck en ongebuerliJ'ckJ Eest wonder? A. BI1Ns , N.Re . 118, e, 13 le kw. 16e e.]; Ic en sash DoeYt vrouwe oPter eerden Zoo on- gebuerli'ck aid, 139 f 10 [1525]. Ondwin19'heliJ'c - OngefeniJ'nicht Ongecesseert ONGHECESSEERT, ONGE- SESSEERT bw. Van cesseven. 1 Zonder oPhouden, Fir. en T h. 367 le kw. 16e e.? ; CRUZ, Twees rake 11 2e kw. 16e e.]; CAST. C.v.R. 57 15481 Antw. S/. Ss iiiJ', 1 iiJjV 1561 ; Rott. S/. L viiJ'J P viiJ' 1561 ; Red. en Nat. 26 2e h. 16e e. hic ? of onverwiJ' ld" ? ; V evl. Z, . I , 92, 1313 1583. 2 OnverwlJ [1525], ld. EVERAERT 100 174 [1527]; Gentse S f5. 253 hic? of ,zon- der op J, houden" ? 269 15391 ; CAST. , C.v.R. 5 [1548]; GHISTELE Ant. 83 [1550]; Haags . h, iiiJ' , 1 iJ'V 1561 ; H.Sacv. 140 [1571]; Veri.Z. I 1101 [1583]; Bei.v.San2. ~ 116 eind 16e e.. . OngecorrumPeert, oNGECORUMPHEERT, ONGHECORUMPEIRT, ONGHECOROMPHERT, bn. bw. Zie MN`'V iv. Eig. ongeschonden, onbedorven (vg. Voc.Co .: onghecorrumPeert inte- meratus inviolatus incorru tus ' met intensivering door negatie v.v. ook beer- liJ'k. OngecorrumPeert t.w. Maria dbeuaten bouen conden, DE ROOVERE 210 3e kw. 15e e. ; Gheen huers ghelvcke t.w. als Maria So glorieus onghecorum- Peirt n g a lorien gheresen es bgheelalteirt, EVERAERT 375 1527 zie ook aid. 376: n glorien daer zou als donghecorrum- P„ eirde Eeuwich reYngneirt'' ; Soo datse nu Diet meer en worden gequelt maer met haer t.w. Lie/f, d,i. Christus levee eeuwich ongecorumPheert, BruYne 1 1.59 1556] ; Daniel scrift dat zYn rYcke Eu- ~ wick blYft, onendich ende onghecorom- P hert ezus id. tem ei 244 ca 1575?]. Ongedangiert, bw. Van dingier of een mobgeliJ'k ww. *dingieven vrees inboeze- men, intimideren. Eig. onbevreesd en v.v. onverminderd? i TwiJ'ffele bliJ'ft ongedangiert gaend.e. /I ~ Maer hope failJ'eert my finder noot, H.d. Am. M 7 m. 16e e.]. Ongedwaelt, bw. Van dwalen. Eig. zonder to dwalen, v.v. duideli'Jk , zeker. Hier sietmen ongedwaelt : hY en beYdt Diet lange, al schYnet, diet eens betaelt, Bvuyne 2, 42 2e h. 16e e.]. Ongefaelgeert bw. Zie MN`ti' iv. Naar waarheid ? Soo Esaias seet & Christus ongefaelgeert : dit volck my met den monde eert & viert Bruyyne 2, 92 2e h.16e e. . On efeni'nicht bw. Van * eni 'ni en mast veni 'Den, vg. MN`' iv. Geve- ~ mint en Veninen ? J 0P de J' uisteJ goede wiJ' ze ? Daer vint ghy die rechte glose inden tittel Hoe een J 283 Ongagect - Ongesomt Christen sal vasten ongof eniJ' nicht Pro- chiaen 1313 ca 1540. Ongagect, bn. Zie MNW iv. Ongegecket. Zeker, beslist. - T'es on e ect dat is zeker, dat staat vast. Soo sal tvolck seggen heel ongeveiJ'nst, En biJ ' haer wer- den gePeiJ'nst, t'es ongegect: Daer is dierentiJ't voor handen T cooren 294 [1565]. Ongehoont ONGHEHOONT> bw. Zie MNW iv. Zonder bedrog ; in Passieve zin leidend tot de bet. naar wens''. HY sal my wel Raden met wiJ'sheYt onghehoont Tot wat hantwerck ghY v best soudt be- gheuen, Haabas. b iiiJ ' 1561 ; Men sal u gerieven en dat ongehoont Minnevaer 483 1583 ; Tis miJ'n liever dan gout oft eenige J' uweelen dat wiJ ' hier quaemen dus ongehoont Proetus A bantus 1018 voor 1589]. Ongehuldich bn. Zie MNW iv. 1 Ontrouw, ongehoorzaam vg. KIL.: On-ghe-huldigh, vet. Jon-getrouw. In idelis in/ides). Ic heb gevoleht miJ'n eYgen inventie Van uwen rade makende cle n mentie Als onnut knecht u Heere ongehuldich, A. BIJNS 350 ca 1540]. 2 Onstandvastig ? Of toch trouweloos ? Pilatus ongehuldich was als wanckele biesen want hiJ ' sorchden siJ'n officiJ ' to verliesen, Gr.Hel 458 ca 1564]. OngehuldichliJ'ck, bw. Van ongehuldich. Ongehoorzaam. Want is u vergramt hebbe menichfuldeli)'c ... U gebodt over- treden ongehuldichliJ'ck, A. BUNS 398 ca 1540]. On elaect, ONGHELAECT bn, bw. Zie MNW iv. Ongelaket, b WNT iv. Onaelaakt. Met intensivering door negatie : voor- treffeliJ'k, heerliJ'k en v.v. verzwakt tot ePith. ornans. Well. Mensch 1009 2e kw. 16e e. ; GHISTELE, Vir . Aen. 173a 227b 1556 ; Present 411 1559 ; Antw. S. N i Z i 1561 ; Rott. S p. T i 1561 ; Bru ne 2 40; 3, 22 2e h. 16e e.]; Cri 'sman 413 eind 16e e.]. Ongemolesteert, bn. , bw. Van nioleste- rev. OngerePt, in de eerste aanh. beP. on- gehinderd in de tweede onverminderd > volledig. De Staten des Lands hebben doen gebien Batmen u sal laten ongemoles- teert, Bruyne 1, 169 ca 1576 ? ; Tgeen haere voorouders hebben bgesPaert Haer kinderen naer to laten ongemolesteert Leerl. Tae el-s . 370 [beg. 17e e.]. OngaPraemt ONGHEPRAEMT, bw. Zie WNT iv. On e raamd. 1 Ongedeerd. Hoe sal ick flu ... Wt Hierbas handen ongePraemt raken ? GHIS- TELE, Ovid. Sendtbr. f ol. 51a [1559]. 2 Volkomen, volledig? Daer tbloet onghePraemt Metten vleiJ'sch versaemt es tleuen gheresen v.D. DALE, Lo Hostie 73 le kw. 16e e. ; Hoe wel on.ghePraemt Verwint die Minne God dan indien zel s u iter aan de lie de moet ehoorzamen Antw. S p. h ii] [1561]. On eschaedt bw. Zie MNW iv. On e- scadet. Ten voile volledig. Duer dese parabole moeten wY verstaen, Dat wY moeten be- talen ongeschaedt, Al dat wi gesondicht hebben, tot de minste misdaet, Prochiaen 2525 [ca 1540]. Ongeschelt ONGHESCHELDT bn. Zie MNW iv. Onbaescelt, WNT iv. Ongescheld. Ruw, onbeschaafd vg. KIL.: 0 n-gh e - s c h e 1 d t. Rudis im olitus , in de eerste aanh. op verstandeliJ'k, in de tweede en derde op zedeliJ'k gebied. Tes quaet vrouwen to gheloevene : SiJ ' siJ'n goet to verleden als dongeschelde Sacr.v.d.N. 467 3e kw. 15e e. ; Tvolck van Ysrahel... Woest en onghescheldt hem qualiJ'ck regeerde A. BIJNS, N.Re . 17, 10 le kw. 16e e. ; Al siJ' diJ ' roekeloos wilt oft ongescelt Hoort dock, enz. A. BIJNS 20 [1528]. Ongescoffiert bw. Van sco ieren. Ongehinderd. Dies biddic u vort dat ghiJ't bestiert, Dat u aPostelen, miJ'n broeders gemeene, Versamen mogen on- gescoffiert Ende wesen to miere uutvaart reeve Sev.Bl. 461 ca 1450]. Ongesesseert, bw. Zie Ongecesseert. Ongesimuleert, ONGHESIMULEERT, bw. Van siruleren. Het is niet duideliJ'k, welke bet. van simuleren op de twee Plaatsen die hier volgen, aan bet woord ten grondslag ligt. In beido gevallen zou >>metterdaad'' een Passende zin g even ; mogeliJ' k bliJ' f t in de eerste aanh. echter ook openliJ'k, rond- „ uit'' of naar waarheid'' in de tweede zonder restrictie, ten voile". heremias Prof eciJ ' is vervult vriJ ' ongeloogen, seng- gende : >>V ProPheeten hebben v be- dropgen" onbgesimuleert S. Stadt 50 ca 1535 ; Wel moet varen onghesimu- leert Bees vermaerde stat, Heyrelic Li 'den 113 [1557]. On esomt ONGHESOMT bn. Zie MNW i.v. OnmeteliJ'k, onuitsPrekeliJ'k. 0 alder schoonste schoone wiens vruecht is on- esomt Dev. Pr. B. 113, 9 voor 1539 284 Ongespletelick - Onghedrult De kranckheYt onser lichamen en valsch g hewicht Wilt revn maken door u eeuwi- ghe kracht onghesomt Rott. S p. C i° [1561]. OngesPletelick, bn. of bw. Van onges le- ten. Volkomen volledig. Int 1Yden vield Y t.w. Christus secretelick beseffende dYn godheit ongesPletelick DE ROOVERE 117 3e kw. 15e e. OngesPleten ONGHESPLETEN , bn. , bw. Zie MNW en WNT iv. 1 Geheel volkomen. Sev. Bl. 486 ca 1450 ; Drie Sotten 353 le kw. 16e e. A. BIJNS N.Re . 315, b 11 1528 • EVE- RAERT 523 [1534]; B.d.Scr. 32 [1539]; Bvu ne 3 185 [1559]; Antes. S. X i' [1561]. 2 Ronduit. Meest Elc orient ghePre- sen Secht my macht wesen de saken on- gghesPleten EVERAERT 61 1511 hic ? of geheel, volledig ? ; Voer u nieu iaer dus gheuick onghesPleten Dit boecxken V.D. DALE Wye 1521 ea 1516 hic? of van harte? ; Paulus seYt totten EPhesien onghespleten : Spreckt dY waerheYt tot uwen kersten broedere Tyudo 168 ca 1550 ; Keere set mich moder, on e- sPleten Wat mach toch dat corelorien bedeuen 1. beduden Bierses 29 2e h. 16e e. ; Ducht voor misdoen segt u on- g o espleten : Dierste is Milde van herten g eheeten By. Willeken 293 [1565?]. OngestaPelt ONGHESTAPELT > bn. Zie WNT iv. On esta eld. Onstandvastig vg. K IL.: O n-gh e- s t a ePe l t, Instabi lis, inconstans, leuis . Laet der vYleYnicheYt haer cout iiser smeden soe crYcht der ongestaPelder minnen verdrach, St 1, 78 voor 1524]; onghe dochters oft vrouwen, die uYter naturen teere, broosch ende onghesta- pelt siJ'n, HOUwAERT, Lust/i. IX [1582-83]. OngestichtheYt> ONGHESTICHTHEYT> Zn. Zie WNT i.v. Ongestichtheid. OnstichteliJ'kheid. Dits voer mYn susteren een quaet exemPele Die dese onghesticheYt 1. onghestichtheyt hebben hesien St 1 13 voor 1524 ; Heeft den ouden mensch door menich ongesticht- heYt Uwen geest verleYt in wegen swaer, maer Scheit uut den doolwech A. BIJNS 326 ca 1540]. Ongesust bw. Van sussen. Eig. zonder to zwiJ'gen en v.v. conduit? 0 Scriftuerlicke Predicatie segt miJ ' on- gesust, waerom ghiJ ' vertrecken wilt S. Stadt 9 ca 1535]. OngheaYziert, bn. Van ayzieren aisie- ren. Vol ongemak ken . HY en heif t niet dan groote tribulacYe, Onghegroet veil catYvigheYt onghePaYziert Nieuwers haerbaerghe, ooc ongheaYziert Gentse S p. 239 [1539]. Onghebacken bn. Zie MNW iv. On- ebacken. ZedeliJ'k verdorven slecht? Sulc leepaert es wel soe onghebacken dat hY is vader en moeder bedrieghende St 1> 142 voor 1524. OPM. STALLAERT 2> 261 geeft een Plaats uit de 16e eeuw in de bet. onbehouwen ongemanierd onbeschoft. Onghebluent, bn. Verwant met bleune , laf, bleunen bevreesd zi'n blood zi'n verlegen ziJ'n'' DE BO iv. Bleunen ? Flink ? De Brugsche J' onghers die beminnen sHelichs Gheest ghifte ende der DrYe Sanctinnen Die ons verblYdende als donghebluenste rellen n Maria die scoone wuenste stellen EVERAERT 376 [1527]. OPM. Vg. Ghebluene. Onghebueselt bw. Van bueselen> beuze- len. Ongelogen naar waarheid. Hier bliJ'ues wel twee oncen onghebueselt , Antes. S f5. Y iV [1561]. Onghecavert bw. Van *caveyen ont- leend aan ofr, fr. caves). Zonder enige bePerking, reserve of restrictie ? Om datse zouden weten en dat onghecavert zY latter gheen antler God ter werelt en dominert yr Y dan Nabugodonosor, udich 879 [1577]. Onghecesseert, bw. Zie Ongecesseert. OnghecomPareert, bn. Van cornareren. Niet to vergeliJ'ken met? Niet waer- di ch en ist to siJ' ne vermeert Twerc ghe- ordineert Onghecompareert Eenighe con- step der retoriken Drie bl. danssen 4 [1482]. OnghecorumPeirt ONGHECOROMPHERT > bn. bw. Zie Ong"ecorrum eert. Onghedraelt bw. Van dralen. OnverwiJ'ld, terstond. Als Poeghdens vele meer andere onghedraeld, CAST. , C.v.R. 18 1548 ; Eenen truck viel hem in rasch ong hedraeld aid. 27; Hoe Venus Cupido onghedraelt Beval dat hiJ aen de Goden zou begheeren wrake H.d.Am. M 6 m. 16e e.]. Onghedrult bw. Van dvullen druilen. Zonder gekscheren. Elck piJnt om Plucken dus onghedrult Het oordeel Gods is al vergheten DE ROOVERE 334 3e kw, 285 Ongheflout - Ongherieflijk 15e e. ; Waen cooPman ghY en suit Ghese yt onghedrult EVERAERT 109 [1513]. Ongheflout bw. Van louwen, flauwen. Zonder to verslaPPen ; met voortduren- de nauwgezetheid. Ick hebbe haer be- uolen dat si ongheflout Polinices lichaem nachten en daghen Moeten bewaren GHISTELE, Ant. 22 1555 . On hefroudeert bn. Van rouderen frauderen in een to veronderstellen bet. oneerliJ'k ziJ'n" ? Of van roude fraude? Zonder bedrog, eerliJ'k. Als cooPlieden trouwich siJ'n onghefroudeert Ick ghe- meYn ProfiJ't word dan ghemultiPliceert Antw. S p. PPP iiiJ' 1561 Onghehantghift, bn. Van hantghif ten. . Zonder handgift to hebben ontvangen. Onghehantghift aP duen wY ons craemen Smenschen heest 646 [ca 1560?]. On heheilt bw. Van heilen helen. 0PenliJ'k, in het oPenbaar. De eud- sche bracken sondich onreene Hebben vut ghiericheYt ongheheilt Om hesus cieederen ghedobbeit ghesPeilt EvE- RAERT 459 [1530]. On hehoont bw. Zie On ehoont. OnghehooricheYt, zn. Zie MNW iv. On ehoricheit. Ongehoorzaamheid. In deerste t.w. Satan is groote hooueerdiJe ghebleken Tn dandere t.w. Adam sware onghehoo- richeyt, DE ROOVERE 386 3e kw. 15e e.1. On he oolt bw. Van 'olen. J Zonder gekheid, in alle ernst. `brats hu b n ? Seght ongheJ' oolt yry, EvE- elieue RAERT 205 [1528]. OngheJ'ugeert, bn. Van 1'ugeren. Niet eoordeeld. Die hem seluen oor- deelt bliJ'ft onbgheJ'ugeert van god Drie Sotten 315 [l e kw. 16e e.]. Onghelaect, bn., bw. Zie Ongelaect. Onghemaken, ww. Van gghemaken. Naar het schiJ'nt vernietigen to niet doen, doden. Om bat tot ilexPloot des loots to gerakene SiJ'n wiJ ' t.w. Accident en Antike als dieners bi u, Vrouwe, ghe- stelt, Om elcken to helPene tonghemake- ne, Dal s. Wederk. 138 eind 15e e. ? Vg. fr.: „Et a mieulx tout exploit Parfaire Les servans tiens fumes commis Pour aYflier chascun a deffaire" . Onghemanierich bn, > bw. Contamina- tie van onghemaniert en onmanierich ? OnbehooriiJ' k, BY my wort hem... vertelt hoe onghemannierich Dat Meest Elc zYn leuen es nv regierich EVERAERT 68 1511 ; Complexie die ruert, natuere Overt vierich, Dies onghemanierich ,,der 0oghen merck" is H.d.Am. K 2 m.16ee. . Onghemineert bn. Van mineren. Onaangetast. MiJ'n sacrificie nosh on- ghemineert \\Tert wech ghenomen GHIS- TELE Ant. 73 [1550]; V deucht en fame nosh onghemineert is H.d.Ar. B 2~ [m. 16e e.]. On hemuustert ONGHEMUYSTERT bn, bw. Zie MNW iv. Ongemuustert WNT iv. Ongemuisterd. Teu elloos wild woest uit elaten dol. De eerde wort vercoelt ende den wYnt bedwonghen Hoe hY ghewaYt heift on- ghemuustert EVERAERT 99 1525 , ; Hoe muecht ghY gheuallen zYn in desen ver- dooue Dat ghY... om een handt vul eerden onghemuustert strYt, aid. 126 1525 ; Tghemeente dwelck dickwils seer onghemuYstert onverstandich> ende on- discreet is, VAERNEWI CK Hist.v.Bel .105 b [1566]. Onghenarreert bn. Van narreren. Onvermeld niet meegedeeld. Dus seggick den stok onghenarreert nosh die werelt raest mit al latter in es, St 2, 102 voor 15241 = Leuv. Bi 'dr. 4 310). On henommert bn, bw. Van noni- meren. A. Bn. Talloos. MYnen wYnghaert Dien Jc bevYnde belemmert becommert Met erruereghe raacken onghenommert EVERAERT 502 15331. B. Bw. In de hoogste mate. Tot con- temPlade client ghero stheYt der Zinnen Twelc Godt es PrYsenile onghenommert Ziet, EVERAERT 304 [1529]. Onghenuehtich, bn. Van onghenuchte. Vol ongenoegen, onbehagen. In swaerder onghenuechten onghenuchtich Legh ick H.d.Am. I 8V m. 16e e.]. OnghePaYziert, bn. Van ayzieren. Vol onrust, onvrede. Hy en heift niet dan groote tribulacYe, Onghegroet, veil catYvigheYt onghePaYziert, Nieuwers haerbaerbghe, ooc ongheaYZiert Gentse S p. 239 [1539]. On he raemt bw. Zie On e raemt. OngherePareerd bw. Van re areren. Onherstelbaar, onvervangbaar? H Y t.w. de tiJ'd en staet niet stilie versta: hi' veygaat? ongherePareerd Zoo ons ~ demonstreerd menigh fraeY Poete, CAST. , C.v.R. 177 [1548]. On heriefli'k bn. Zie WANT iv. On e- rie eli 'k. PiJ'niiJ'k, ~ smarteliJ'k. ' Al es miJ ' u derven zeer ongheriefliJ'k, Het dunckt miJ ' be- tamen A. BIJNS, N.Re . 134, c, 4 le kw. 16e e.]. „ 286 Ongheschandaliseert - Ongheswicht Ongheschandaliseert oNGHESCANDLE- sEERT, bn.1 bw. Van schandaliseren. Eig. niet to schande gemaakt of in oP- sPrack gebracht, v.v. met intensiverin g door negatie in ere, g eeerd eervol; in de tweede aanh. echter naar het schiJ'nt het best weer to geven met >>veilig". 0. i Houwen wY ons tsamen G.: WY bliJ'uen onghescandleseert, Antw. S p. H iiJ ' 15611 C7 ~, heef tse t.w. J ~ 1 sheid my oPdat ick ongheschandaliseert Mach raken Heere in v eewighe weelde, aid. K iJv. Onghescheldt, bn. Zie Ongeschelt. Onghesimuleert, bw. Zie Ongesimuleert. Onghesint, bn. Zie MNW iv. Onbae- sinnet WNT iv. Ongezind. Ontsteld. Ghi inwoonders van Thebe als donghesinde Heb ick een droeue boet- schaP verstaen GHISTELE> Ant. 83 1550 . Ongheslaeckt, bw. Zie WNT iv. Ovage- staakt. 1 In onbePerkte mate? Of als modaal bw) beslist, bepaald? In dat ngeval behoort de aanh. thuis onder bet. 2). Ic hebbe enen hond die miJ'n is! Die moet alien vruechd ongheslaeckt heb- ben B'i 'steer 146 eind 16e e. ? . 2 Stellig> zeker; duideliJ'k? De scrif- tuere zebght, zoo is ongheslaect las Dat Abraham rechtvaerdigh ghemaect was Gentse S f5. 73 [1539]. Onghesomt, bn. Zie Ongesomt. Onhhesondich, bn. Van onghesont. Onwel, „beroerd" . M n Lief light hier Y ghecluetst dootwondich Dies ongheson- dich in grooter qualen Moet is flauwich ter eerden dalen> CAST. PYv . D viJ ' ca 1530]. OnghesPleten bn, bw. Zie Onges leten. Onghestadelick, bw. Zie MNW iv. On estadelihe. VerraderliJ'k? Hoe hebt ghY t.w. de Dood versmadelick dus onghestadelick Brocht to ruYne ... De weerde blomme VAN HAUWEGHEN, E ita hiu1n , achter CAST., Bat. m. 16e e.]. Onghestaect bn. > bw. Van staken. 1 OnbePaald, onzeker. MiJ'n sinnen doleren ent onghestaecte S .d.M. 340 [beg. 16e e.]. 2 OnbetameliJ'k, onbehoorliJ'k. Na- tuerliJ'ck is de mensche redeliJ'ck De redeliJ' they•t is die den mensche volmaect Dus leeft hY toghen siJ'n natuere onghe- staect Maer de beesten leuen naer haer natuere, Antw. S p. Hhh i [1561]. 3 Ongeschikt. Dbeschouwen van alle PractiJ'cken naect En de PractiJ'cke die gheen wete en smaect SiJ'n beYde onghestaect om gheheeten tsiJ'ne Vol- maecte consten aid. Iii i'. J OnghestaPelt, bn. Zie Ongesta pelt. Onghesticht bn. Zie MNW en WNT i.v.On esticht. Niet gesticht vg. PLANT.: o n g e s t i c h t non onde ne baste on edi ie inexstructus , inaedi icatus , in de aanh, m. betr. tot een feest : niet ingesteld. So moetse Jnghestelt zYn NYeuwehcx want met m Y noch onghesticht esse EVERAERT 81 [1526]. On hestichte zn. Zie MNW iv. On e- stichte. Ongestadigheid, onstandvastigheid. De claerheYt es een zuuer wesen ghe- stadich Volghende eenPaerlic den loop vanden lichte n hem seluen niet hebben- de eenich onghestichte Maer heuen ghe- stadich vulstandich blYuende EVERAERT 402 1511. OnghestichtheYt, zn. Zie Ongestichtheyt. Onghestichtich bn. Zie MNW iv. On estichtich WNT iv. On estichti . 1 Ongestadig, iJ'del wuft. Duer uwe ghestadicheYt Godt hu vercoos SYn moeder to zYne ... GhY en waert noYnt onghestichtich to gheender tYt Van ghedochten woorden wercken ghe- PeYnsen EVERAERT 402 1511 ; GhY t.w. 0ynye ziJ't onvaste en onghestichtegh , Gentse S p. 164 [1539] ; Dits tvleesch fiats de werlt onghestichtich en ick de duvel tsaemen onbescaemst, Srnenschen heest 58 ca 1560?]. 2 Uit de bet. onstichteliJ'k zee MNW iv., bet. 2 schiJ'nt zich die van buiten- sPong> tomeloos hevig to hebben ont- wikkeld. Den Vrancxschen conYnc ... Mach men wel den Hooghen WYnt no- men Die alomme met foortsen wil duere dromen GhelYc als den wYnde onghe- stichtich, EVERAERT 95 1525 ; Als Jjnde lucht temPeest wort gheresen BY coude ofte hitte onghestichtich So zietmen bghemeenelic een blicxseme lichtich, aid. 393 1511. Onghestuent bw. Van stuenen. Eig, zonder togenkanting, zonder ver- zet, v.v. met intensivering door negatie gaarno, met genoegen. Sou sal my hoPis beraden onghestuent fier EVERAERT 43 [1512]. Onghesucht bw. Van suchten. Rustig, ongestoord? Wildi dan rusten onghesucht Verschudt v stroo eer dattet dilt Doesb. 160 voor 1528]. Ongheswicht, bw. Zie MNW iv. Onge- swicht WNT iv. On ezwicht. 287 OnghetYdicheYt - Onmanierich 1 GetrouweliJ'k • onbezweken. Lof ~ sterre voorhaeYende Puer ongheswicht our alder gratien DE ROOVERE 162 3e kw. 15e e.1 ' Vwen verloPen chYs betaelt on- g ,~ heswicht St 2> 93 voor 1524 hic? of onverwiJ'ld? . 2 Waarachtig? Nochtans es svaders soone ongheswicht v vader en ghY sYt sYn dochter slicht St 1> 300 voor 1524]. OnghetYdicheYt, zn. Zie MNW iv. On etidicheit. Immoraliteit? Prince der mooren wiens onghetYdicheYt De vreese en schaemte met Gods eere belYdinghe En alle duechdelicke saecken veriaecht , B.d.Scr. 22 [1539]. Ongheweendt bw. Van wenen. Eig. zonder to wenen v.v. met inten- sivering door negatie vol vreugde. 0 Heere ... heP l t dat J' c ongheweendt hier mach gaen buuten flees 1Ydens conduu- ten, Reyne 11/I.1019 ca 1575?]. Onheffeli'ck bw. Van onhe en on- effen? Eig, ruw en v.v. of schuweliJ' k ? `'Vat lelYcker daet ick hem ontluYcken sack al flit ganse iaer lanck onbesef f eliJ' ck Desen vastenavont even onheffeliJ 'ck Snienschen heest 338 ca 1560?]. Onk-, zie ook One-. Onklachteli'ck bn. Van klachteli 'ck. Niet klagend (over). Ick waer onklach- teliJ'ck al mYnder klachten H.d.Am. I 8v m. 16e e. OnkondeliJ'ck, bn. Van onkont. Onbekend. Na flat hem de zake is onkondeliJ'ck, Zoo en weet ick v gheenen beteren raet Dan flat bghy v meskief on- grondeliJ'ck Hem subtiJ'liJ'ck ontdect, H. d.Am. L 3 [m. 16e e.]. Onlanghe bw. Wel niet identiek met mnl. onlan e nnl. onlan , maar verwant met langen, verlangen. BliJ'kens het verband naar het schiJ'nt ongaarne, met togenzin met verdriet. Beminde Vrouwe flat heb ick onlanghe g hehoort Voorwaer ick ben mistroostich en ghestoort Dat Leander ons aen doet dese 9uellagie, H.d.Am. Dd 8 m. 16e e.]. OnlangheYt, zn. Van onlang. Kortheid. Zeer bedruct Maect ghy my, och Menschelicke CrancheYt Int verhalen des booze tits onlangheYt J , Gentse S. 345 [1539]. Onledelick bw. Van onlede ? Rusteloos, ingesPannen bezig ? Zoo ghYse t.w. de engelen de crocke zaecht vergaren onledelick dezelue bindende in bondels our zonder vergheten J' nt vier tzYne ghesmeten, T aruwebraen 1543 [1581]. OnledicheYt, zn. De bet. in de aanh. maakt identiteit met mnl. onledicheit nnl. onledigheid Problematisch. Wellicht identiek met of corrupt voor *o~alidicheyt onuitstaanbaarheid. BliJ'kens het verband naar het schiJ'nt leliJ'kheid mismaaktheid. Ick t.w. Ve- nus) en kan my tot hem niet ghevoeghen S5n t.w. Vulcanus' onledicheYt is m Y een eeuwighe PiJ'ne H.d.Am. 7v m. 16e e.]. Onletselic bn. Van letselic. Zonder g ~ ebrek ; volmaakt ? n m Y t.w. Rechtuaerdicheyt es bekende Hope des leuens ende duecht onletselic, EVE- RAERT 309 [1529]. OnloYaligh, bn. Van toyaligh. OnoPrecht, onwaarachtig? Ach lacen al wil is ontoYaligh wakere, MY dan staervende op Christum betrauwen De vYant court my weder benauwen Gentse s p. 286 [1539]. De bet. van onloYaligh wakere is miJ ' in flit verband niet duideliJ'k . OnlusteliJ'ck, ~ bw. Van lusteli 'ck ? Of van onlust ? Zonder lust met togenzin. Zonder ap- PetiJ't eete is onlusteliJ'ck A. BI7 , ws N. Ret. 127, c, 4 [le kw.16e e.]. Onmanierich bn., bw. Zie WNT iv. Oumanieri . 1 OnbehoorliJ'k • boosaardig? Die ~ Schriben en Pharizeen seer onmanierich, Willen quadertierich, Gods woort om- vallen Dwerch d. A post. 734 le h. 16e e.]. OPM. De bet. >>onbehoorliJ'k" nog bi' J SPIEGHEL In VISSCHER, Brabb. 209 Het onmanierigh danssen wil ick niet , PriJsen". 2 Onbeheerst teugelloos? vg. KIL.: On-manierigh. Immodestus . Of on- gehoorzaam? Als Yerrant trout een vrouwe onmanierich En die obstinaet is en onbestierich Oft die haren man nYet onderdanich en client : Wat Ysser leeliker dan een ontrouwe orient? GHISTELE Ant. 53 1550 . 3 Ongevormd woest ongecultiveerd ? De werelt die eerst woest was onmanie- rich En de menschen daer by seer on- bestierich Die hebt ghY ~ t.w. Eerli 'cke conste seer cierich alsoo verient Dat enz., Antw.S. N iiiJ ' 1561 4 Kolossaal groot ? SYnen grooten schilt onmanierich Wederstont menighen worP die onbestierich Van veers na s5yn liJ'f quam g ~ hevloghen, GHISTELE, Viv . ~' Aen. 209a 1556. , 288 OnmaniericheYt - OnPaisant 5 BuitensPong; hevig, fel. Iu iter en andere goden Moeten v ghesParen o Dido excellent, En wachten v ongheschent van onmanierich leet, H.d.Am. C 4' „ m. 16e e. ; Deur de felle vlamme onbe- stierich, Desen toren ontstac zeer on- manierich, GHISTELE, Virg. Aen. fol. 183b 1556 ; MiJ'n melancolYe wreet on- manierich Om verderuen ghierich en court my van daer niet Antw. S p. i iv 1561 , ; U tanden men blincken zach heel onmanierich oock, Rott. S p. G vJ'v 1561 , ; Als vrindt uutghelesen Zallick hem vleesschelick gaen steken onma- nierich, Ter lucxsurien vierich, V erl. Z. I , 871 1583. OnmaniericheYt, zn. Van onmanierich. OnredeliJ'kheid, onbehoorliJ'kheid schan- deliJ'kheid. Dits al een blame doe- ghet ghiericheYt Oft hoouerdiJ'e flees on- maniericheYt Is flan een maniere van boosheYden Daer een redeliJ'ck mensch moet of altoos scheYden Antw.S . Hhh iJ'v 1561 • Ick ... gae elck verbien haer ~ groote giericheiJ't, Haer mauiJ'teriJ ' , haer scelmeriJ', haer onmaniericheiJ't, Tcooren 947 1565 zie ook aid. 1075 , ' SiJ ' t.w. vreemde o i 'nYen brengen die mensch ~ tot groote onmaniericheYt, M. Belly. Hart 869 1577. Onmesdadigh, bw. ? Van mesdadigh. Onschuldig vg. KIL.: On-mis-dae- d igh . I nnocens innocuus . Christus esser ghestorven voren onmesdadigh , Gentse S p. 301 [1539]. OnmoeticheYt zn. Zie MNW iv. On- moedicheit WNT iv. Onmoedigheid. In- dien de vorm niet corrupt is, moet de verklaard worden uit contaminatie met onmoetich. SPiJ't> toom, gramschaP Dus hebben wY t.w. Dwase Doiinghe en Ydel bii jscha ongheliJ'ck het meeste Paert Want sulck loon en gheeft niet der yrYer cons- ten aert Dies ick half van onmoeticheYt rase, Antw.S . Ooo iiiJ'v [1561]. Onnechtelic bw. Zie MNW iv. On- echtelike WNT iv. Onechteli 'k ? Eig. onwettig en v.v. ontaard vg. Hwb. iv. Onechte le art, bet. 3 of bui- tensPong? t' Leeft al onnechtelic flat een stuYver meer heeft Dan hi' J mach opeten, Heym ~ eiic Li 'den 154 [1557]. Onnoreren ww. Zie Honoreren. OnPacientich bn.> bw. Zie On atien- tick. OnPacienticheYt, zn. Van acienticheyt of van on acientich of rechtstreeks van on acient. OnliJ'dzaamheid, onverduldigheid. Wee t gherust ... vP dat ghY by onPa- S cienticheYt v en meslooPt niet maer inden heere onsen god vastelick hooPt , Vader Onse 1045 [1577]. OnPaeYt, bn. Van on aeYen, ontpaaien of corrupt voor ont aeyt ? Misnoegd. Dus segghen wY dat meest in alle Staten Dwel sPreken donPaeYde tot vrede can saten Antw. S p. Bbb iii' 1561. OnPaYselic, bn. Van ayselic of van on ay ~ s. Zie MNW iv. On aiseii 'c. Onvreedzaam. Wat can sulc on- PaYselic stuenen dueghen? EVERAERT 47 [1512]. OnPaYsible, bn. Van aysibie. Wild, agressief ? Alzoo waerliJ'ck als Icarus by hem verzanck, Besweer ick v dorPerheYt onPaYsible, 0P my to barene zulck werck horrible, H. d. Am. K 2v [m. 16e e.]. OnPast bn. Zie Ont ast. OnPatientich 0NPACIENTICH bn. > bw. Zie WNT iv. On atientig. OnliJ'dzaam, onverduldig vg. KIL.: On-Patientigh.J'.on-ver-duldigh . Al zouden de mueneken ... onPacientich Jnt mesbaren wroeten Se achtent min dan tsuuel van een taerte scaers EVERAERT 225 1528 ? ; HY wordt onPatientich en onverduldich HouwAERT Mil. Ciachte 43 1577-'781. J OPM. Vg. Im atientich. OnPerfect bn. Van perfect. 1 Onvolmaakt, gebrekkig. Om flat is duer sonde ben onperfeckt CRUZ A B in BruYne 1 175 2e kw. 16e e, hic? of zwak verzwakt ? , • Nu is van Adam alien vlees gebleven onPerf eckt, Bruyne 1 113 2e h. 16e e.]. 2 Dwaas absurd ? Uw woorden manneken, ziJ'n waard begekt, Heel on- Perfect tegens aile Schrifturen ezus o.d. leraers 541 voor 1580]. OnPlaisant bn. Van laisant. 1 Onaangenaam. Hinderlic grief m Yn zinnen moeten dooghen Levende in een onPlaYsante weelde CAST. PYr. B vJ ' ca 1530]. 2 Ruw, onbehouwen , ; dour dwaas. 0P flat v weldaet in 5Yon mach oPenba- ren En niet beswaren als Tyro seer onPlaisant, Antw. S p. P iJ'v 1561 ; C.: Hier ziJ'n our leeren ghY heeren trium- phant R.: Dry simPel HeYbloemkens. S.: Van Consten onPlaisant, Haags . h iiiJ ' 1561 OPM. Dez. bet. mogeliJ'k ook op de 19 289 OnProfitich - Onsachtich volg. P ~ laats in Ti 'dschy. 16, 57 1570 Eenen berch.., horende onder een onPleiJ'santen meYer'' , aang. in WNT iv. Pleizant1 Afl. OnProfitich, ~ bn. Zie WNT iv. On ro i '- ti g. Onnut1 schadeliJ'k, slecht vg. KIL.: on-ProfiJ'tigh on-ProfiJ'telick.Inu- tilis incommodes, dis ensiosus, damno- sus . Dan essere t.w. in het schiP van sente Reinuut de schoon vrauwe on- ghestadighl Van onprofitigher zede CAST., C.v.R. 132 [1548]. OnPuerliJ' ck, ~ bn. Van *ueyli 'ck naar het schiJ'nt van urea, Peuren . OnPeilbaar? Gheen geliJ'c der men- schen vol zeeren smerten onPuerliJ'ck van Christus aan het kvuis 1 Rott. S . vJ'v [1561]. Onrachtich bn. BiJ'vorm van onzechtich dat Kiliaen kept in de bet. „onrecht- vaardig": on-rechtigh. Iniuyius ? Vg. Gerachtich. Krom? Bidt voer mi diJ'nen sone voer- dachtich1 So dat is mach gaen in den rechten Pade Daer die wegen niet en siJ'n onra ch tich1 ~ Elckerli 'c 574 ca 1490?]. Onraste zn. Zie WNT iv. Onrast. VoorwerP dat geraas maakt vg. KIL.: o n- r a s t e. Cre itaculum1 crotalum, klep- Per'' of nooit stilstaat Vg. SCHUERMANS o n r a s 1 slipger van een uurwerk . Ghierich herte, ghecleet int root, hebben- de een onraste inde hant, Antes. S. 0 i [1561]. OnrasteliJ'ck bw. Zie MNW iv. Onraste- like. Onrustig vg. Gloss. Beym.: u n r a s t e- 1 e k e1 in uiete . IC slaPe onrasteliJ' ck ~' 1 Als is u niet en sie gePasteliJ'Ck A. BIJNS > N.Re . 125, e1 17 le kw. 16e e.]. OnrastigheYt, zn. Van onrastigh. Woede1 felheid? De vyanden1 die ons siele haten ons als leeuwen omringen met onrastigheYt1 BruYne 3 215 2e h. 16e e.]. OnrotteliJ'ck bn. Zie WNT iv. Onrotte- li 'k. Niet kunnende rotten onvergankeliJ'k. SY t.w. Maria is dat hooghe onrotteliJ'ck Cedere1 DE RoovERE 271 3e kw. 15e e.]; OnrotteliJ'cke Arcke tot Maria), A. BIJNS 276 ca 1540]. Onsachtich ONZACHTICH1 ONZAGHTIGH 1 bn, bw. Zie MNW iv., WNT i.v. On- zachti . De bett, ziJ'n niet duideliJ'k van elkaar to onderscheiden. De hiervolgende in- deling wordt daarom slechts met het nodige voorbehoud gegeven. 1 Wreed hard, meedogenloos. Natuere en redene ziJ'n aldus tweedrachtich1 Wreedt en onzachtich den zin verturberende H.d. Am. C 4v m. 16e e. ; Tis om dat gh 1 Y t.w. ghieyich laerte meest radende siJ't Den mensche hier tot riJ' ckdom mach- tick En menighen nochtans seer onsach- tick ... brengt in siJ'n bederuen1 Antes. S p. 0 iii 1561 ; De weirelt heeft Christus gecruYst onsachtich1 Bruyne 1 2 2e h. 16e e. ; Alle onredelicke strecken die het tarwegraen trecken gods kercke bYzon- dere J'n cruuse ende 1Yden om huer zoo houden tondere alzoo de crocke de tarwe dede zeer onzachtich1 T aruwegraen 1380 [1581]; Hen t.w. de ontrouwe diena- ren sal toecoemen een affgrYselYcke Plage onsachtich, Ontr. Rentm. 359 [1588?]. - Van dieren : wreed1 J wild. H `T t.w. God had v moghen maken een beest onsachtich Maer heeft v naer siJ'n beelde ghescaPen crachtich1 Haags . d iiiJ ' [1561]. 2 Verstoord1 boos, kwaad1 vertoornd. Met verstoorde zinnen1 met herten on- zachtich Valle ick v klachtich1 H.d.Am. D 1 m. 16e e. Christus hem t.w. de Pharizeeen ? verantwoorden met woor- den crachtich dies siJ ' onsachtich van hem lieP > en Gr. Hel 480 ca 1564]; Ick Benedab ... wensche onsachtich v oram ... alsulck saleYt bedachtich als ick wete dat ghY werdich SYt to geniten 1 Bel.v.Sam. 109 eind 16e e. ? . 3 Smarteli)'k, PiJ'nliJ'k. HY t.w. Chris- tus heeft u v erlost met sYn bloet onsach- tick1 V.D. BERGHE1 Ref. 57, 30 2e kw. 16e e. ; Dit t.w. de voortgang der kette- rJ i' doet miJ ' onsachtich versta : vol ver- driet waken A. BIJNS 445 ca 1540]; De zulcke ziJ'n toYen dewelcke stralen krachtich Haet en niJ' dt gheneeren1 zoo't scheen onzachtich Aen Paris waerachtich die ick daer merle raecte1 H.d.Am. B 5 m. 16e e. ; Was Aristoteles der duecht 1 ZOO ghedachtich Den arbeYt onsachtich versta : moeitevol1 zwaar ? alsoo to wederstaen Dat hY1 enz. Antes. S15. 9 iii [1561]. 4 AfschuweliJ'k, vreseliJ'k. Haddi mi hier niet ghenomen In ewer bewaernesse alles machtich1 Ick ware in deewighe pine onsachtich Met siele met hue, ee- wick versteken Wt tsheeren riJ' cke May. v.N. 938 [Ca 1500 ; Die P.: Van syn t.w. 'sduivels wercken onsachtich P en P.: Abrenuncio! Tyudo 345 ca 1550 ; De zonde die baert de doot onsachtech Dry d. Ref. 24 1561 ; Mach Yemandt ter „ 1 290 Onschoffierich - Onstichtinge werelt wel meer verlaten schYnen Dan flees t.w. de goede moordenaar die zoo vermalediJ't was onsachtich ? Rott. S/. I iiJ' v 1561 hic ? of sub 5?) Van het weer: rues boos. Ic zou nu duchten Daer t.w. in Italie niet to gerakene, deur flit weer onsachtich, GHIS- TELE Vir . Aen, fol. 75b [1556]. 5 Ellendig, ramPzaliag. Alst t.w. de wereldse vreugden voorbiJ ' es moet herte onsachtich wesen A. BIJNS N.Re . 42, d 10 le kw. 16e e. ; Adieu Dido onzach- tick „onzalighe creatuere, H.d.Am. E 7v m. 16e e. ; Zoo docht my flat hY daer sterf onzachtich aid. Ff 6V; Sterft si si salder meer doen steruen onsachtich , GHISTELE> Ant. 60 [1550]; SY... quamen onsachtich In dmiddel der zee in schric- keliJ'cke tormenten, Antw.S . Bbb iJ'v 1561 ; Ick moest vergaen catYuich en onsachtich aid. h i' ; Och wat willick oock roePen aerme onzachtich! n he- mele noch eerde es niemant zoo machtich die my mach bringhen tmYns sVaders ghenaen! Reyne M. 711 ca 1575?]. OPM. Dez. bet. wrsch. ook nog bij J SPIEGHEL Hert-s ie hel 4 410: Zoo wle rechtveerdicheid begeeft die sneeft on- zachtigh In eighen willens hel, in onrust , in verdriet." 6 Hevig. HebdY noYt, als ghY waert in noodt onzaghtigh Heel uwen troost hestelt an creatueren Gentse S p. 313 1539 ; Hi sal ... schier ontsinnen ... door liefde onsachtich GHISTELE Eunuch. 24 1555 , • Christus die des Vaders thoren bluschte onsachtich, Bruyne 1, 127 1556 hic ? of op smarteliJ' ke wiJ' ze ? ; Dees vraegh' doet my murmurati aenvaerden Zoo flat mYn zinnen beroert ziJ'n zeer onzachtich Rott. S p. C iiJ'v 1561 ; Hoe sou den die corendieven flan roePen en criJ'ten 0P haer tanden biJ'ten al even onsachtich! Tcooren 1067 [1565]. OPM. I. Blijkbaar corrupt is St 2, 128 voor 1524 = Doesb. 175 : TfiJ ' drop- „ ckenschaP alder quaetheit onsachtich wat coachmen deer v wercken aenscou- wen"; men verwacht i.p.v. onsachtich een part. Praes. of nomen agentis. OPM. II. De bet. >>streng" bij vALC- oocx uitg. De Planque, Gloss. iv. On- sachtich sluit niet onmiddelliJ'k bij ' een der voorg aande aan; het dichtstbiJ ' komt onze bet. 1). Onsehoffierieh bw. Van scho ierich. 0P behoorliJ'ke of eerliJ'ke wiJ'ze. In- der eeuwicheYt zal ick u noch loven Kan ick zonder toven slechts onschof- f ierich raken BY de gheen die ghY m Y vast gaet beloven Rott. 575. H i [1561]. Onsmaecxele zn. Van smaecxete. Hetzelf de als onsmaak, afkerigheid vg. KIL.: 0 n- s m a e c k. Fastidium . Gheen bliJ'schaP en heeft in my onsmaecxele J S .d.M. 613 beg. 16e e.]. Onsorgfuldich bn. Zie WNT iv. On- zor vuldi . Geen zorg voor iets dragend vg. KIL.: on-sorgh-vuldigh. Incuriosus negligens come en PLANT.: o n s o r e h- fuldich1 onsorchsaem, incuriosus J ne li ens i naves, se nis . De menseh ... die door groote negligentie Onsorgfuldich es ziJ'n ere to bewaren HOUWAERT, Mil. Ciachte 15 [1577-78]. OnsPoedich bw. Zie MNW iv. > WNT iv. Ons oedig. Nutteloos. Oock voet sPisJniet die- men to veel onsPoedich heeft, cooRNHERT J Ri 'ckeman 426 1550 ; Wat hebdY korens ~ verbrouwen onsPoedich verquistJ Rott. S p. H viJ ' [1561]. OPM. Vg. Oats oedich. OnsPoedicheYt, zn. Zie MNW iv. On- s oedicheit. 1 VerdrieteliJ'kheid, narigheid. Mi ghebuert vele alsulcken onsPoedicheYt t.w. swaer droomen verscrickende" Mar.v.N. 1106 ca 1500 . 2 AfschuweliJ'kheid weerzinwekkend- heid verderf eliJ' kheid ? UiJ't u komt oock veelderhande onsP J oedichei tJ Als viJ'Peren J baseliskenJ en sulck gebroetsel, Leerl. Tae el-s . 39 beg. 17e e.]. OnsPoeYeliJ'ck bn. Van ons poet. RamPzalig. NeemdY den eersten t.w. weg beraden onvroeYeliJ' ck GhY suit onsPoeYeliJ' ck den wtganck vinden J Antes. 575. k i [1561]. OnsPoet, bn. RiJ'mformatie naast on- s oedich ? Of biJ'vorm van oats oet zie Oats oeyt ? VerderfeliJ'k, ramPzalig ? tHittich onsPoet / gloet Der minnen stoet doet het herte brandich laYen Met groot mes- PaYen, Verl.Z. I 910 [1583]. Onstaken ww. Zie Ontstaken. OnstateliJ'ck, ~ bn. Van stateli 'ck. OnbehoorliJ'k. MiJ ' dunct flat ghiJ ' heel onstatelick Overt. Dus houdt u back- ) huffJ's van dien dinghenJ ~ Tielebui's 394 [1541]. Onsterken1 WW. Zie Ontsterhen. Onstichtinge, zn. Van stichtinge ? Of biJ'vorm van ontstichtinge ? Ontstichting. GhY siet met wat on- stichtinge en cleYnen troost Noort 291 Ontamen - Ontdec(k) West ZuYt en Oost worden ghesPeelt dees cluchten Antw. S p. P iJ ' [1561]. Ont- zie ook On-, Om-. Ontamen ww. Van tamers met on- , ont- ? Of van ontame ? De bet. in de aanh. is door het duistere of corruPto verband niet met zekerheid vast to stellen • ontstemmen ? Of niet be- tamers ? Die sake heef t haer ontaemt wt drucke ghePlaemt, met groot be- schreYen Daer moette eenen raet in ziJ'n gheraemt Ende dat beschaemt> veriaecht vertreden, Dwerck d. A post. 599 leh.l6ee. . Ontbarmen ww. Zie MNW en WNT iv. Begmadegen. Magdalena en Sacheus Den Publicaen inden temPel ende Mattheus Oock Petrus ... En Paulus ... SY ziJ'n al ontbarmt, Rott. S b. H viJ'v [1561]. Ontbecken ww. Van bec. Er uit flaPPen. Ick hebben begheckt En veel 9uaets ontbeckt Trudo 956 ca 1550]. Ontbeer, zn. Van ontberen. Ontbeer si 'n c. gen, missen. Wat ~ Troostich Confoort J'n meneghen tYden Hebbic langhe moeten wesen huwes ontbeer, EVERAERT 187 [1526]. Ontbeghelt, bn. Van *ontbeghelm of rechtstreeks van beghele, beugel zie Be hele. Losgelaten, teugelloos. Siet toe dat v gheen vruecht ontgliJ'dt Om dat miJ'n sinners ontbeghelt ziJ'n, DE ROOVERE 277 3e kw. 15e e.]. Ontbindtsele zn. Van ontbinden. Mededeleng, verklaring. Hoe int mestroostens noodt Es barmhertigheYt , naer diJ'n ontbindtsele Den meesten troost doet my bekintsele Schriftuerlic figuerlic, van dein 1, dien? Vg. echter aid. r. 133 lei voor die warachtigh, Gentse S/,. 294 [1539]. Ontbraken ww. Zie MNW iv. Ontgaan? SY die alle mYn vruecht ontscaect is miJ ' ontbraect ende heeft be- sPiet Een antler lief St 1> 72 voor 1524]. Ontbreggen, ww. Van byegge. Vg. Ver- byeggen. Ontkomen, ontsnaPPen. Deen sout garen op dander nv leggen om ons to ontbreggen maer daer haddYt niet versta : dat is mis wiJ ' t.w. Li9'ers, Stra en Benoutheyt sullen v brengen in alle verdriet, Red. en Nat. 1092 2e h. 16e e.]. Ontcaecken ww. Van caecken. Ontnemen ontstelen. 1st miJ'n eiJ'gen niet ghil ' sultet min nochtans niet ont- . J caecken Ick salt na miJ'n eigen wil ver- J slemPen en verteren, ~ Ri 'cken Wrecks 307 [1596?]. Ontcliven ww. Zie MNW iv. BliJ'kens het verband naar het schiJ'nt bedr. gebruikt in de bet. ontdoen ver- lossen van. 'Twoort Gods beschriven wilt my ontcliven B.d.Scr. 7 [1539]. OntcnooPen ONTCNOOPPEN> ww. Zle Ontcno en. OntcnooPere zn. Van ontcnoo en. Die losmaakt, beeindigt. Ic was ion- ghere, maer ben ghecommen Tot mYnen daghen, milts sdoots ontcnooPere Tsle- vens afstrooPere Gentse S p. 2 1539 Sdoots versta slevens; antlers zou met ontcnoo eye de dood zelf bedoeld moeten ziJ'n of die de dood bewerkt" de tiJ'd of de ouderdom ? . OPM. Het art. Ontcno er in MNW dient to vervallen, been ontcnoo eve is een rhet. omschriving van ontcnoo . J OntcnoPen ONTCNOOP PEN> ww. Zie MNW iv., WNT iv. Ontknoo en. 1 Mededelen zeggen. Mar.v.N. 7 ca 1500]; EVERAERT 322 1531? 469 le h. 16e e. Rott. S p. C iiiJ', I viiJ', 0 iV 1561 ; Kluchtsp. 1 69 eind 16e e.]. OPM. Wrschh als archaisms nog bi' J LANGENDIJK 21 352. 2 Doers, verrichten. Wt miJ'n eYa When es niet dan zonde ghewrocht, Veil qwaet- heY J t ontcnocht tot minder onvrame Gentse S p. 43 [1539]. 3 Geven schenken, verstrekken. De TrooYsche Helens ... Heeft ons van dien t.w. van de vergankeliJ'kheid exemPle ontcnochtf CAST., C.v.R. 152 1548. Ontdaen bn. Zie MNW iv., WNT iv. Ontdaan. Ontkleed, naakt vg. Naembouck 1562 Ontdaen oft ontcleedt : Deshabiile ou desvestu . Maer ziet nu Hero is gheheel ontdaen, H.d.Am. Cc 8 m. 16e e.]. Ontdansen ww. Zie MNW iv. OntsPringen, ontsnaPPen. Gheef t u ghevanghen, J Ghi twee en mueght ons niet ontdanssen, Sacr.v.d.N. 651 3e kw. 15e e. ; CooPman SchiPman oock bor- g hers met En connens niet ontdansen Antw. S p. Rrr my [1561]. Ontdec k zn. Zie WNT iv. Ontdek. Een ontdec k doers c. gen. , open- baren, to kennen geven, berichten, merle- delen. Wel wat brYnge nv hier binders sacks ? Wilt my daer of doers een ont- dec, EVERAERT 159 1523 ; Gheen vriendt zoo ghetrou die icks doe ontdeck, Ick vreese to zeer den valschen beck CAST., Lied. 48 ca 1530]. 292 Ontdieren - Ontgriffen Ontdieren, ww. Zie MNW en WNT iv. A. BEDR. - Missen, ontberen. Con- stige schilderYe en heeft Brugge ooc noYt ontdiert, VAERNEWIJCK, Vi. Audtvr. 35 [1562 , • De straten laghen vol groote vie- ren, Tortsen noch was en mocht men niet ontdieren in Schotel, Gesch. d. Rederi'k. 1 171 2e h. 16e e.]. B. ONZ. - Te veel, to erg, to bar ziJ'n. Ic en ontsach noch storm, hagel oft regen. Hoe dmiJ ' ghinck tseghen, ten mocht mij J niet ontdieren, A. BIJNS, N.Re . 131, c , 12 le kw. 16e e. , ; Gheen quaet ter went en mach v t.w. dronkenschaP ontdieren, St 2, 127 voor 1524 = Doesb. 173). OntdoYen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Ontdooien. Ontdoyt werden, verdwiJ'nen. Godt heb loff, nu sal eens werden ontdoYt Ons voorgaende armoet, die ons hiel beroYt , Minnevaer 199 [1583]. Ontdraegere, zn. Van Ontdraegen. Rover, dief. SwiJ'cht en mact mij ' niet verbosteliJ'ck raubaut boeue en miJ'ns ontdraegere versta : die mij ' van het mij '- ne berooft , Berv. Br. 267 ca 1520?]. OntdraYen Ww. Zie MNW iv. > WNT i.v. Ontdraaien. Van aard veranderen , ; vergaan ? Ten- wen corenken moet eerst tot niet ver- swaYen versterven verrotten ende heel ontdraYen, Saeyere 185 2e h. 16e e.]. Ontduycken ONTDUUCKEN, WW. Zle MNW i.v. Ontduken, WNT iv. Ontduiken. A. BEDR. Ontfutselen. Velledelers die so veel van haer hant snercken, drm- cken so droncken, dat siJ ' hem die vellen laeten ontdu cken Brouwers . 472 ca 1560]. B. WEDERK. Door zich schuil to hou- den redden beveiligen. Ic zYe hier een dicke haeghe vooren. Daer sallic m Y seluen wel ontduucken, EVERAERT 204 [1528]. Ontellen, ww. Zie Onttellen. Onterven, ww. Zie MNW en WNT iv. Te niet doers, doers verdwiJ'nen. Met- ten strael van trooste meuchdY onterven D'allendicheYt die finder Herten ghe- veucht is H.d.Am. L 3v m. 16e e.]. Ontfleeren, ww. Van leeren vleien , fhkflooien zie DE Bo iv. Fleren . Eig. door vleieriJ ' weten to ontkomen aan, v.v. ontkomen, ontsnaPPen aan in het alg.. HY cant ontbeeren Nochte oock ontfleeren zulckdanich een 9.uet- sele, Veri.Z.II, 23 1583. OntflYncken, ww. Va.n lyncken zie WNT iv. Flinken (II). OntsnaPPen, wegtoPen. Et valt m Y Jwaste J'nde clYncke t.w. dat daar J'uist komt eenen Gallant Goet ten labuere" her hY ontflYncke Duechdelic Vermaen I)at J'c hem sPreke EVERAERT 505 [1533]. Ontfocken, ww. Van ocke-n zie aid. OntloPen, ontsnaPPen. Heeft haer de rammeling verdrooten maet so isle t.w. de deur maer heiJ'meliJ'ck toege- trocken om dat sii haeren man bet sou J ontfocken Hs. TMB G fol. 68V eind 16e e. ? ra en, ww. VermoedeliJ'k corrupt Ontf Y voor ontraven ontraden. Afraden. Ick en sou thuwen v niet ontfraYen want is my seluen wil ooc gaen bestaiJ'en St 1, 180 voor 1524]. Ontganghenesse, zn. Van Ontganghen. BevriJ'ding, verlossing. 0 sluetel van Dauid, onzer alder behoet! Sceptre des huus van Israel ende ontganghenesse CAST. C.v.R.96 [1548]. OntgesPen ww. Zie WNT iv. In de aanh. naar het schiJ'nt verorbe- ren. Thien scotelen erten zoudich bin- nen smackers a al waerder noch meer ick soudeze ontgesPen, Haags .1 iV 1561. Ontghillen, ww. BiJ'vorm of riJ'mver- vorming? van ontgilen ? De oPv. van ontghillen als biJ'vorm v. ontgiiden ont- elders en in verband daarmee van mochte in de aanh. als moest Stoett in N. Taalg. 29, 177 liJ'kt minder wrsch. Ontgaan ontkomen aan. Och, mochte miJ'n dochter dit ongeval ontghillen Lui 'stervinck 304 2e h. 16e e.]. Ontginnelick, bn. Van ontginnen. Aangetast, in genomen kunnende won- den. Hiericho de stat als was sY onwin- nelick Van Mars niet ontginnelick, CAST., Bal. B 3v [1521]. Ontgletsen ww. Zie WNT iv. OntgliJ'den vg ~ . DE BO iv.) • ontgaan. Al hiet hY Franse hY en mocht v ont- gletsen, A-ntw. S p. i iiJ'v [1561]. OntgliJ'den, ww. Zie MNW iv. Ontgli- den WNT iv. Ont li 'den. Verraden in de steek laten, verlooche- nen , • in de aanh. met betr. tot een belofte breken. Dus hebbic ontgleden mYnder ~ beloften woort BY mYn sondich anthieren EVERAERT 21 [1509]. Ontgriffen, ww. VermoedeliJ'k een ver- keerde lezin 7 van ontgrissen. ~ Beroven. De duvel serPentich mis- leede donnosel Adam Pestilentich ont- grif f ende van Gods Patrimonie Smenschen heest 684 [ca 1560?]. , , 293 Ontheghent - Ontlooven Onthe hent bn. Van onthe henen zie WNT i.v. Onthegenen. Onverzorg~ d ; haveloos. U.: Hoe staet mYnen wYnghaert ? V.: Alzoo ghY zien muecht Ontheghent ontreet an alien zYden EvERAERT 504 1533 ; Een simPel ioncwiJ'f Die een quaet grof dinek hadde aen dliJ'f VuY1 mockachtich, ontheghent en slecht, GHISTELE, Ter. Heaut. 22 [1555]; SY sadt ongePaileert en ester maten Seere ontheghent GHISTELE, Tev. Phorm. 6 [1555 ; Wel lancsman wats ditte? waer om? en hoe StaedY hier aldus ontheghent? GHISTELE, Tev. Eunuch. 17 1555 hie? of onthutst, ontsteid ? . Onthelsen ww. BiJ'vorm door dissimi- latie van oynhelsen. Omheizen. SY onthelsen d'een dander mont aen mont H.d.Am. Ee 2 m. 16e e.]. Onthiet zn. Zie MNW iv. Ontheet WNT iv. Onthiet. Toevlucht. GhiJ ' t.w. God siJ't ons troost, ons eenich onthiet, Daer wiJ ' in noot toe mogen gaen Tcooren 1107 [1565]. OntJ'agen ww. Zie MNW en WNT iv. Zich snel verwiJ'deren van. I Hierom ziet men hem Nering en Weivaert ont- J'agen Roerende v. Meest Al 803 ca 1564?]. Ontkeesten ww. Van keesten of recht- streeks van heest. Onthullen duideliJ'k maken. Den troost diemen voor minsten ende mees- ten OoPelick zal ontkeesten Vevl. Z. I > 1365 1583. *OntkeiJ ' ten, ww. Wrsch. corrupt voor ontbei 'ten of ombei 'ten. Een ww. ont- hei 'en ontdwazen'' aan to nemen li'kt al to dwaas. Wachten. (D. em. s.: Mach icse niet sYen D, geb. s.: Ja ghiJ ' ombeiJ't ontkeiJ't Als icse op die tafel stelien l. stelle , Twee Sotten 129 voor 1519]. Ontkerven ww. Zie MNW iv. Benadelen eig. door kerven to maken op de kerf stok . SY ontwegen, sY ont- meten s ontkerven Bvu ne 2 106 2e h. 16e e.]. OntkiJ'ven ww. Zie MNW iv. Onthiven , WNT iv. Ontki 'ven. Ontnemen door chicane door kiJ'ving" DE Bo iv.). Men vint moederen diese t.w. de kinderen den vader ontkiJ'uen DE RoovERE 130 3e kw. 15e e. , • Hebic letter goeds, dat werdt miJ ' ontkeven On- telt en ontscreven A. BINS N.Re . 87, d 11 le kw.16e e.]. Ontladenisse zn. Van ontladen. Onthef fing, bevriJ' ding? Dat is een vruchte & een versadenisse die in Christo Soecken een ontladenisse Bvuvne 3 85 2e h. 16e e.]. OntladicheiJ't, zn. Van *ontladich of rechtstreeks van ontladen. MedeliJ'den deernis, erbarmen. S.: Hoe hiet u wiJ'ff toch B.: grote ongena- dicheiJ't Daer en is in haer ontiadicheiJ't niet een miJ't al miJ'n vleesch siJ ' heel van- den been riJ't, Sotslach 148 ca 1550]. Ontladighe zn. Van ontladen. BevriJ'dster. Aue heYlighe Aue ont- ladig L he tot Maria St 2 31 woor 1524]. OntladigheYt, zn. Van *ontlad~,ch of rechtstreeks van ontladen van laden met versterkend ont- zie Ti'dschr. 19, bi. 254 e.v. en MNW iv. Ontlaken ? Of biJ'vorm van *onledigheYt van onlade zie MNW iv. Onlaet of = onledi he t vg. ontledi en voor onledigen bij KIL. ? Ellende misere ? Den mediciJ' n be- houft de ghezonde niet Maer de ziecke in daerdtsche ontladigheYt, Gentse S p. 299 1539. Ontlaken ww. Zie MNW en WNT iv. Ontroven. Best gae ick waken Om een to beminnen diemen my ontlaken Gheens- sints en sal, Antes. S. I i [1561]. Ontleenen1 ww. Zie MNW iv. Ontlenen. Door to lenen ontroven. Ontlorsen ontleenen ontweegen ontmeeten bij J naehte bij ' daghe Werelt bevechten 486 2e h.16e e. . OPM. De bet. ontnemen ontstelen" in Gest. Rom. 8c aang. in MNW iv. Ont- lenen sub bet. 1 wrsch. ook op de volg. niet geheel duideliJ'ke Plaats. Ende bun- de die dic int vleeschuYs weenen Moet is somtiJ'ts een broot ontleenen mer is slaet achter of alq uijt al quiJ't> St 2> 169 voor 1524]. OntliJ'vich, ~ bn. Van ontli 'ven. Ontli 'vich maken doen sterven doden. SuldiJ't dus bestieren om die menschen ontliJ'vich to maecken? A elboom 393 le kw. 16e e.?]. Ontlocken ww. Zie MNW iv. Verlokken, verleiden. Ses vul ca- beeuwYnghe. Met f leeuwYnghe zoudse g heerne Meest Elc ontlocken, EVERAERT 67 [1511]. OPM. In de eig. bet. weglokken, weg- tronen bij STALLAERT 2 285. Ontlooven ww. Zie MNW iv. Ontloven. MisPriJ' zen, kleineren ? Vg. Harl. Gloss. en Gloss. Bern. , waar het woord voorkomt ter vertaling van de veciari zie MNW iv. Ontloven . Dbier wort goet ghebrouwen nv ouer al Ick en ben deerste niet diet 294 Ontlueren - OntPast sal ontloouen Al sou miJ'n Peerdt moeten staen oPten stal Antw. S p. Dd i [1561]. Ontlueren ww. Van lueren zie Leaven). 0P bedriegJ like wiJ'ze ontnemen af- handig maken. Hoe subtiJ'1 datmen nv recht by schriftueren Hoe duYster hoe intricaet termin datmen daer gewaecht J Om d'een dander t'goet t'ontlueren en t'ontsueren1 Zeven S . Bevmh. F vJ'v [1591]. Ontlusten ww. Van lust. Van lust beroven ongelukkig maken. Haer PertYen swerven om haer tontlus- ten, Vevs. Maelt. 481 2e h. 16e e. . OntniJP' en, ~ ww. Van ni ' en. Ontrukken. Deewich leuen dat Chris- tus mit ghewelt V weer gecocht heeft ende den viant ontnePen Doesb. 186 _voor 1528 = X. Esels 19, 30). Ontnooden ww. Van nooden. Af zeggen. Gheloven en niet doen is aen deep siJ' de gePaelt N ooden en ont- nooden ter tweeder saYende, Leenho 566 na 1531]. OntPaelt bn. Van ont alen ontgaan ? Onbekend? De vren en tiJ'dt hem t.w. de waard d.i. God niet ontPaelt ziJ'n Want hY is van alien Plecken vroedt, DE RoovERE 238 3e kw.15e e.]. OntPalen ww. Zie MNW iv. OntsPoren ? Wat doen, sPrack meYs- ken, wat flits emn lack t.w, flat hiJ ' haar int lange sPeelen die pipe ontrack" , Hoe soude u sackPyPe soe ontPalen Bierses 30 2e h. 16e e.]. OntPassen ww. Zie WNT iv. A. BEDR. -1 Verontrusten ontstellen in beroering brengen. Liden en druc miJ'n herte duerkeruen miJ'n sinneken s worden geheel ontPast Doesb. 34 voor 1528 ; SiJ ' sal nv eerst weten to deghen , watter braiJ't oock hoe ... wanende waers haer hert ontPast heeft Chvistenk. 1993 ca 1540. 2 Vertoornen. VVacht v vier des erruers, dattet niet vorder en writ, daer ghiJ ' god soe confuiJ'selick me hebt ont- Past, tot gramscaP verweckende, Christen- k. 1723 ca 1540]. 3 Schenden1 krenken1 overtreden. Misdadich ... OntPastic goods rech t scriftuerlic gePast en lietick den salighen wech omden quaden St 2 26 voor 1524]. 4 OntoegankeliJ' k, onbereikbaar ma- ken? Die t.w. de hemel) was d uer v t.w. de zonde ghesloten en on tPast, St 2 249 voor 1524 a! seker hY en vraechden na duYuel oft naer sandt! Egeens en was hem hier int l ant ontPast, on. Balth. 582 [1591]. B. ONZ. Slecht Passen vg. KIL.: Ont- Passen . Male quadrare . MogeliJ' k be- hoort hiertoe de volg. Plaats waar het ww. echter ook bedr. g J ebruikt zou kunnen zin in de bet. ong ~ elukki~, ramPzalig maken. Hoedt u deer blocx die elcken ontPast ... Den block to sleYPen es den meesten last Leuv. B i 'dv. 4, 344 [beg. 16e e.]. ~ C. WEDERK. In beroering geraken? 0 Princesse kersouwe verheuen biJ ' wiens liefde is miJ ' ontPrite St 2> 186 voor 1524]. OntPast oNPAST> bn. bw. ? . Van ont- assen. 1 Ontsteld, verontrust. 0 Vader en Moeder en ziJ't daerom niet ontPast Want d'onrast alle solaes berooft H.d.Am. Dd 8 [m. 16e e. • Al moet is dear u als nu ontPast siJ' n, WildY my liefde en J' onste bewiJ'sen, GhiJ ' suit miJ'n wereltliJ'ck Pilaer en mast siJ'n, Conste d. M. 36 ca 1560 hic ? ) • Waerick my keere noch vindick my belast Vol sorgen ontPast achter en voren Haag~ J s . k iiJ ' 1561 • Sit ghe- dachtich dat u is bevolen Dat ghY sout troosten die van sinnen ontPast cla- ghen HOUWAERT> Vier Wterste 167 1583 hic ? of bedroef d ? . 2 Bedroefd. Al moeti daer dabsencie somtiJ'ts ontPast siJ' n, v liefde tot miwaerts bliJ'ft onghemeten Doesb. 12 voor 1528]. 3 Verslagen, verbriJ' zeld. Hoe wreede- lick tast ghY t.w. Fovtuyne op my soo best ghY Als ritsighe teve : dies ick ontPast sY In swaren miskieve S .d. M. 2240 beg. 16e e. • Menich heeft hem verhangen aen eenen bast, Wiens herte niet zeerder en was ontpast, A. BIJNS , N.Re . 239, e 6 1526 , • Ic ligghe als een troosteloos mensche ontPast, Oft mi' J God en die weerelt heel hadden verghe- ten, cRUL, Ps. 77, 22 2e kw.16e e.]. 4 RamPzalig, doemwaardig? Chris- tus den onPasten mensche van Prise ontlaste Met swaer bitter Passen die hi haer gro ck Tot des loots pas, Dal s. wedevk. 813 eind 15e e. ? ; Sydy machtich , draecht behulPich der swacken last So werdY niet ontPast, als gaet op een ster- yen, cOORNHERT Ri 'ckeman 1566 [1550]. 5 Vertoornd ? Om flat hY sPrack alzoo ontPast gram, CAST. C.v.R. 8 1548 hic? of bw. v. graad : zeer, blJzonder, buiten- gewoon? • B.: Bor! noYt aldus ontPast. L.: NoYt das ontstecken 1, ontsteken Tvudo 314 ca 1550]. 6 Verstoord beroerd bewo en ; in de aanh. van de aarde ten gevolge van een aardbeving. Antiochien viel in „ 295 OntPlaghen - OntscaPPeren flus mits der eerden ontPast Met TriPolis en Damast CAST. > Bal. A 6V [1521]. OntPlaghen ww. Zie WNT iv. Ont- la en. Van ramPen bevriJ'den. Vveest alle zeer blYe, Dat vander maeghden sYe , De weereld wart ontPlaeghd CAST., C.v.R.127 [1548]. OntPluYcksel, zn. Van ont luyychen. BliJ'kens het verband in de aanh. bloem- blaadJ'es. De Bloemkens die haer ont- PluYcksel ontPluYcken, N H. d. Am. Q 5 [m. 16e e.]. Ontranten ww. Van tranten. OntloPen, ontsnaPPen. Oft my He- lizeus sau ontranten met sYn absoluan- ten wat sau ick seggen? Bel.v.Sam. 906 eind 16e e.?]. Ontrassen ww. Zie MNW iv. Ont- rasscen. Te vlug of ziJ'n> het winnen van, over- treffen. Ick en wYet genen man Ter werrelt die my ontrassen kan, Still staende sPrYngende oPten eerden Off to sPeelen metten langen swerden Lans- knecht 25 16e e.]. Ontreet bn. Zie Ontreyden. Ontreg ~ en bn. Van ontri 'gen ? Buiten zichzelf, woedend ? SiJ ' was so gram en so ontregen, Hadse miJ ' also bi' J den hals gecregen, SiJ ' had miJ'n geslegen halff levende doot Li's en an Sul 251 eind 16e e. ? . Ontregenen, ww. Van regenen. Door de regen ontgaan. Men siet ... Den cooPman deer veel Periculen varen Ten mach hem ontregenen oft ontwaeYen A. BIJNS, N.Re . 45, c, 4 le kw. 16e e.]. OntreYden ONTREDEN> ww. Zie MNW i.v. Ontreiden. A. BEDR. Ontsieren vg. KIL.: Ont- reeden ont-reYden. Ornate exuere ? In het ongerede, in wanorde brengen vg. KIL.: Ont-reeden ont-reYden... Im aratum reddere ? Sleehts eenmaal aangetroffen als bn. in de vorm v.h. volt. deelw. , U.: Hoe staet mYnen wYn- ghaert? V.: Alzoo ghY zien muecht Ont- heghent ontreet an alien zYden EVE- RAERT 504 1533. B. ONPERS. Ontgaan . T.. HY salt wel Pegulen = klaarsPelen? L.: Endt = indien het hem niet en ontreYt, Antw. S I,. Kk iiiJ' V [1561]. OntrePelen ww. Van tre elen zie KIL.: TrePelen.J'.triPPelen ? Toch niet van re elen eig. losscheuren zie MNW iv. Re elen en Re en ? OntloPen in de steek laten. Wat- tinghe zoudY ons nu ontrePelen Daer ghYse totter doot beklast hebt, H.d.Am. N 3V [m. 16e e.]. OntriJ'den ww. Zie MNW iv. Ontriden > WNT i.v. Ontri 'den. In de steek laten. Noodt oft angst en sal miJ ' u doen ontriJ' den A. BI J Ns> N. Re . 249, 11 1526. Ontroostich bw. Van troostich of van ontroost. RamPzalig. Met heeten tranen heeft si ouerlaecht die Plante daghelicx on- troostich bedaecht Doesb. 111 voor 1528]. Ontruerelick bw. Van truerelich. HeerliJ'k, vol vreugde. Waer vooren t.w. voor de waarachtige troost hem t.w. Christus lof en danck eeuwich ontruerelick Van my moet zYn ghebuere- lick, Verl.Z. II, 901 1583. Ontruerich bw. Van truerich. Verheugd, vreugdevol. Ick schouwe ontruerich troost excellent DE ROOVERE 204 3e kw.15e e.]. Ontruerli'e bn. Van ontrueren ont- roeren ? Ontroerend, tref f end , ; zeer groot ? FiguerliJ' c beelde, u weelde es ontruerliJ' c tot Maria), A. BIJNS, N.Re . 330, j, 9 [l e kw.16e e.]. OntruiJ'men, ONTRUMEN, ww. Zie MNW iv. Ontrumen WNT iv. Ontruimen. 1 Ontroven. Sulc weerhjC seYt, dat geesteliJ'cke dolen, En tsiJ'n de vuYlste kinder vander scholen, Die den lien thare ontdraghen en ontrumen A. BIJNS 37 [1528]. OPM. Ook biJ j STALLAERT 2 287. 2 Van zich laten gaan ? DiJ' e miJ ' aen- soecken ken sal miJ ' niJ'et sPaeren, Noch in geen J'aeren henluiJ' den ontruiJ' men Meester Hoon 122 [Ca 1600?]. Ontsachten ww. Van sachten. Kwellen ? Waer omme ick ... Ghe- sonden ben tziJ'nder vrienden assistencien Te verlossen van haerder ontsachten sachtehC Dies ick den kercker met mach- ten machtelic Ontsluyto, Dwerch d. A ost. 1237 le h. 16e e.]. Ontsealen ww. Van scale sehaal. Eig. ontbloten vg. Ontschellen in de aanh. oPenen. Longius blendt zYnde v herte ontscaelde, DE ROOVERE 119 3e kw.15e e.]. OntscaPPeren ww. Zie MNW iv. Ont- sa eren. Ontgaan, ontsnaPPen vg. KIL.: 0 n t - s e h aPP eren . Fland. A u ugere, e ugeve, , 296 Ontscellen - Ontsinninghe euadeve. Gal. esca er en STALLAERT l.V. Ontscha even . Dat zullen wY vrom- melick t.w. biJ ' U komen J' ndien v scorn- melick het Dootzondich 0Pereren zoude ontscaPPeren, ReYne M. 336 ca 1575 ? . Ontscellen WW. Zie Ontschellen. Ontschaecsele zn. Van ontschaken. Roof? -- Een ontschaecsele si 'n enes dines, jets ontstelen, ontroven ? Wie sal ict wiJ'ten Dat Venus der herten is een ontschaecsele S .d.M. 609 beg. 16e e.]. Ontschellen ONTSCELLEN WW. Zle WNT iv. Ontschillen. A. BEDR. - 1 Ontbloten ontdoen. Deertsche riJ'ckdom, daer siJ ' toe waren gheheldt, Daer werden ziJ ' of ontscheldt A. BIJNS N.Re . 11„ d 12 le kw. 16e e. Zie ook aid. 190„ e 17 [1525]). 2 Uitkleden. Laet ons hem gaen PluiJ'steren en heel ontscellen. Ras uut den rock! GriJP' t hem biJ' den ermen T cal v. W. 117 eind 16e e. ; Hier laet my v nv ontscellen onnosel seaPken Bel.v.Sam. 676 eind 16e e. hic ? . 3 Zeggen, mededelen ? MYn heere en achtes niet wat sy u ontschelt , • U heel vruecht hierbY smelt duer haer Presentie Trauwe 228 [1595?]. B. WEDERK. Zich ontkleden, zieh uit- kleden. Als siJ ' haer ontscheldt, noe5Tt schoonder witter li'f A. BIJNS N.Re .113 b. 12 le kw.16e e.]. OntschoeYen, ww. Zie Ontscoeyen. Ontschoven ww. Van schoven, grende- len zie DE BO iv.), of rechtstreeks van scho . A. BEDR. Verklaren. Doen god abra- ham tzaet beloofde amen sPrack hi' J zoo ons Paulus ontsehoofde Vadev Onse 1014 [1577]. B. ONz. Ontgaan ontkomen> ont- snaPPen aan? Agamemnon die soo reel PeriJ' ckels swaer Te water to lande was ... ontschooft1 Conste d.M. 17 ca 1560]. C. WEDERK. Zich bevriJ'den ontdoen van. Dus u van dees toenemenden druck ontschoeft Onty. Rentm. 680. [1588]. Van den toecomenden druck wilt u ont- schoven, aid. 835. OntschriJ'en, ~ ww. Van schvi 'en, schriJ'- den. Ontgaan, ontkomen aan . Ick gheef gheneghentheYt tot hovaerdiJ'en Des s Y ontschriJ'en oneerliJ'ck lien S p. d. M. J 5746 [beg. 16e e.]. Ontschutsen ww. Van *schutsen schud- den. Uit ziJ'n verband schokken'' DE Bo iv. Ontschutsen . Zulcke liefver noch een gebraen aPPelken eit Dan asenuet- kens craecken noYndt zYnde verkutst Mills datse noch zo weecxkens zYn gheel ontvreidt Dat tcaeckharnasch es gheel huter zwe ontschutst DE DENS Lan hen Adieu 174 1560. Ontscichten WW. Van scichten dat in de aanh. steunen'' moet betekenen ? „ Of - waarschiJ'nliJ'ker - verkeerde lezin g van of corrupt voor ontstichten? ZiJ'n steun verliezen wankelen, vallen? Claer PYlaer t.w. Maria daert al o P scicht l. sticht) en ontscicht 1, ontsticht en versta : waarmee alles staat of valt ? , St 2 37 voor 1524]. OntscoeYen ONTscHOEYEN> ww. Zie MNW iv. , WNT iv. Ontschoeien. Hem ontscoeyen van zieh beroven van? Al zoudic my ontscoeYen een ghedeelken Van TYdelicke Haeue mYn weerdste J' uweelkin Naer hu sallic zonder veil ghescals sPoen EVERAERT 479 le h. 16e e. Daer sou ick my a ontschoeyen zegsw. ? , nu breekt miJ'n klomP ? Twee Yseren koeYen ? t' an fiats voor m Y latiJ' n Yseren koeYen daer sou ick m Y of ontschoeYen, Zeven S. Bermia. L vi' J [1591]. OntscoiJ'en, ww. Van scoff9'en schooien ? Ontgaan, ontloPen ? Of fig. toePassin g van ontvri'en''zie MNW iv. Ontscoo - en ? Een beschauen ioncker licht en beroiJ't ha lestent enen nYeuwen huwelick ghedaen SYn scYuen die waren hem seer ontscoiJ't nochtans quam hY op die ou cleermerct gegaen, St 1, 145 voor 1524]. Ontscuven ww. Zie WNT iv. Ontschui- yen. Inlichten. c biddu wilt my ont- scuven vredelic Eer fiat de materYe mach zYn ten hende ghaende EVERAERT 350 1531. Ontsettere1 zn. Van ontsetten, onteren, schenden, verkrachten vg. V oc. Co . een maeght ontsetten de loran en KIL.: ont-setten een maeght van h a e r e e e r e. Violare stu rave viyginem udicitiam viv inis imminueve : vitium udicitiae addere nomen viygineum adi- mere : zie verder MNW iv. Ontsetten, sub bet. I, 2). Schender, onteerder. B.: Ke swYt, ghY slettere! L.: Der maghden ontsetten! Trudo 2182 ca 1550]. Ontsinninghe zn. Van ontsinnen. Onverstand, dwaasheid ? Abonde en Pernette bedienen tProcuruerscaP, Dus slaeckt yrY dYn ontsinninghe ... Court „ 297 Ontslaen - Ontsticken alle ter sPinninghe CAST., C.v.R. 134 [1548]. Ontslaen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Ontslaan. Zeggen mededelen, vertellen. Wat ist voor een lanteerne ? is sY groot off cleen off van hout off van steep ? Wiltet m Y ontslaen, Letter en Geest 161 eind 16e e. ? . OntsliPPen ww. Van slit of sli en. Zie ook MNW iv. Aan dit ww. op de enige - onduideliJ'- ke - Plaats, waar het is aangetroff en, ziJ' n in de loop der J'aren verschillende uit- eenloPende bett. toegekend, die geen van alle ten voile bevredigen t.w. ont- slePen Logeman verscheuren De Raaf, > op grond van KIL.: s l iPPe n lacerare . sPliJ'ten, kloven EndePols ontkleden L. Willems Van Mierlo uitschudden Van Elslander . Woudi Yerrant doot slaen Ic hulPen ontsliPPen tot in die broock ende ooc cloven ontween Elckerli 'c 256 ca 1490?]. Ontslutzen ww. Zie WNT iv. Ontslut- sen. OntsnaPPen. Elc wille hem youghen an eenen cant Dat hY ons nieuwers ont- slutzen en magh, Gentse S. 237 [1539]. Ontsmeken ww. Zie MNW iv. , WNT iv. Ontsmeeken. Door bidden trachten to voorkomen, afbidden. Dwoert dat God heeft Ge- sProken Buster, dap mach niet falen. Al waerdY nosh so suet van talen U en steet dat Gode niet tontsmekene, Eerste Bi. 1035 ca 1440?]. OptsPelen ww. Zie WNT iv. Enen zyn personage opts elen iemand in het sPelen van ziJ'n rol overtreffen. i Ind zotte ind vroe met simPelheit, met liste En optsPeelde hem niemend zYn personage, CAST., C.v.R. 81 [1548]. Opts ellen ww. Van s elle s ille weef- klos aan een sPinnewiel ? In de aanh. fig. toegePast : ongedaan maken? Seer quaet ist optsPellen flatter g erockt is Con. Balth. 1033 [1591]. OPM. MogeliJ'k hetz. ww. in COORNHERT, Ri 'ckeman 622 1550 : Hoe sal ick ont- sPellen miJ'n benautheYt vol rouwen". OptsPliJ'ten, ~ ww. Van s li 'ten. 0PensPliJten. Leefden v ouders thert waer hem optsPleten Doesb. 157 voor 1528 ; Van groter liefden flat Si achter optsPleet aid. 252. OptsPoedich, bn. BiJ'vorm van ons oe- dich ? Of van opts oeden ? Of van *opt- s oet onsPoed ? 1 Zinloos vg. ons oedich i.d, bet, nut- teloos . Soo sY seYt, segt oock soo al ist optsPoedich Conste d. M. 42 ca 1560]. 2 BezwaarliJ' k, verdrieteliJ' k vg. On- s oedicheyt id. bet. 1). Niet swaers ter werelt en is haer t.w. de WiJ'sheid optsPoedich, Antw.S . K iJ ' [1561]. OptsPoeYt, bn. Van opts oeden ? RamPzalig? Ick arme desolate waer sal ick miJ'n nv keeren Ick en weet geen raet noYt dus optsPoeYt Verdorven sal ick bliven tmach niet failleren, M. Bedr. Hart 533 [1577]. OPM. Vg. Ons oet. OptsPooren ww. Zie WNT iv. Opts o- rep. OntsnaPPen, ontkomen. I VVYe zal ons nu ter werelt mueghen optsPooren V erl. Z. I 135 [1583]. OptsPreYden ONTSPREYEN> ww. Zle MNW en WNT iv. Opts reiden. Uiteenzetten mededelen, Wilt u par- ratie my to recht optsPreYden Roil. Sp. A iiJ ' 1561 ; OntsPreYende seer wiJ'dt d'CosmograPhY, Schadt-kiste 281 [1621]. Ontstaken ONSTAKEN, ww. Zie MNW iv Raken tref f en doen ontsteken. Hen willic vriendelic doen bekinnen Dat mi Ontfermicheit heeft ontstaect, Vierich dorscoten miJ'n hert, miJ'n sinnen Eerste Bl. 1344 ca 1440 ? ; Nu benic met alder vruecht onstaect, Sev. Bi. 496 ca 1450]; Ic bin ontstaect van uwen gheselscaP fiJ'n ende rustich St 1 70 voor 1524]. Ontstellen ww. Zie MNW en WNT iv. Onteren, verkrachten vg. STALLAERT iv. Ontstellen, sub bet. 1). I Si wart opt- stelt vanden seluen caPiteYne, Doesb. 214 voor 1528]. Ontsterken oNSTERKEN ww. Zie WNT iv. Verzwakken krachteloos maken. Wilt flees ketterY helPen onsterken Leuv. Bi 'dr. 4 221 [beg. 16e e.]. OPM. Nog biJ ' z. HEYNS Bartas> Very. 171 [1628]. Ontstichtheit zn. Van ontsticht en . AanstoteliJ'kheid? Wat zietmen tei waerelt al zotternYen GhebYen, daghe- licx duer tsvolcx bedrYuen Veil vremde dwaziJ'nghen is moet belYen Ontsticht- heden onder mannen ende wYuen Gentse Ref. 111 [1539]. Ontsticken ww. Van stick. Krenken vg. KIL.: opt-stucken. La- cerare . Een ha,Yr ziJ'ns Hoofts en Overt hem niet ontstiekt Prochice n 1941 ca 1540]. 298 Ontstouwen - Ontvreimden Ontstouwen ww. Van stouwen. Ontroven. Sou mi Yerrant sulck hert ontstouwen, Doesb. 70 voor 15281. Ontstricken ww. Corrupt voor ontschic- ken in verwarring raken, verbiJ'sterd worden? Of oorsPr, en dan identiek met mnl. ontstvicken MNW iv. , 2e art.), nnl. ontstrikken WNT iv.)? In verbiJ'stering raken? Of ziJ'n gevoe g doen? HY halt seer quaet den aermen cornuYt Want wat hY de hY en cost niet uYt t.w. nit de kist Van vreesen moest hY ontstricken, Haags . o iJ'v [1561]. Ontstrossen, ww. Van strossen aid. en WNT iv. Stvossen ? Ontroven ? MiJ' n dunct dat ghiJ ' miJ' n eer schier ontstrost Nerin e 1015 m. 16e e.]. Ontstucken, bn. Zie MNW iv. On- stucken WNT iv. Onstukken. GeesteliJ'k gebroken, verslagen, verbriJ '- zeld, kapof". 0.: Siet hem t.w. de arme „ en miserabele Dwerck Godts suYlooren S.: HY en heues niet vaste HY isser om ontstucken erm PiJ'Pere, A ntw. S p. G g i [1561]. Ontsueren aid. 0P bedrieg liJ' ke wijze ontnemen of - handig maken. Hoe subtiJ'1 datmen nv recht by schriftueren Hoe duYster hoe intricaet datmen daer gewaecht Om d'een dander t'goet t'ontlueren en t'ontsueren , Zeven S b. Bevmh. F vJ'v [1591]. Ontsueren (II), ww. Zie `VNT iv. Ont- zuren, 2e art. DuideliJ'k maken. Dat ghY daer zegh , Mensche es niet warachtig, h; De reden waer om zal is u ontsueren Gentse S p. 313 [1539]. Ontswichten ww. Zie MNW iv. WNT i.v. Ontzwichten 2e art. Te zwaar vallen; onmogeliJ'k ziJ'n? Gods gracie en mach geen were ontswich- ten, Sev. Bi. 1611 ca 1450]. Ontteesen ww. Zie MNW iv. Onttesen WNT i.v. Ontteezen. Ontroven. Onder blau devocie tvolcs g oet ontteesen, B.d.Scr. 27 [1539]. Onttellen, ONTELLEN, ww. Zie MNW en WNT i.v. Een of den trap - een tva ken -, tra en of tva kens onttetien to kort doen be- driegen, inz, in de liefde : ontrouw ziJ'n , oversPel Plegen vg. E. Neurdenburg o p Nveuvont 143, C. G. N. de Vooys in N.Taal . 5 267 en D. Bax Ontci' evin v. eroen Bosch 101). Mishoude ter eerster missen hemelt Die anderen menighen trap ontelt DE ROOVERE 403 3e kw. 15e e. ; Coemt alle ghi ghehude mans en vrouwen Die wt draecht datmen thuYs wel besigen souwe Ende traPkens ontellen condt N euvont 143 ca 1500 ; S heeft u menighen trap ontelt Die weertste die blusschen mach u dangier S p. d. M. 3693 [beg. 16e e. ; Can siJ ' miJ ' sdaechs twe traPPen ontellen, ... Dats my int herte een blow beles St 1 65 voor 1524 Onteldt vriJ ' een traPken, het bliJ' ft wel verholen, A. BIJNS, N.Re . 140, h, 15 1525 zie ook aid. 146, a, 7 ; 216, b, 21; 234„ b 5 : tra en ontteilen 'Die soude den , man een traPken ontellen al waert dat h Y bouen op die traPPen sate X. Eseis 27 , 30 1530_ ' Koo tieden Die alsoo ontellen haren naesten den trap Met bedriech- liJeken clap in haer hanteren Dese en ziJ'ns niet die v fauoriseren Antw. S p. m i 1561 ; Mach men onsen Heer geenen trap ontellen? Br. Wiiieken 244 1565? Hoe menigen trap onteldY my daech- 1Yckx Hs. T MB A > f ol. 119° eind 16e e. ? ; Ghaat en verwermt haer wat toghen die couwe, Oft sY mocht v wel eenen trap zie ontellen, HOUWAERT, Lusth. 2, 204 [1582- '83] OntveYligen ww. Zie MNW en WNT iv. Ontveiii en. Verontrusten? Of schaden benadelen? Ick (t.w. Christus Overt alleen die hoeck- steen geheeten daert al doer Overt ver- beeten dat v mach ontveYligen M. Bedv. Hart 1065 [1577]. Ontvieren, ww. Van vieven. BliJ'kens het verband naar het schiJ'nt vastbinden. N.: Hout siet daer maer bintse (t.w. de koeien immers vast M.: Ick sal voorwaer N.: Hout vast en ont- viert de hoornen Proetus Abantus 711 voor 1589]. Ontvlechten, ww. Zie MNW en WNT i.v BevriJ'den, verlossen. DoPPerste re- g enten Hebbense daer of (t.w. van de Schrickeii 'eke tormenten seer haest ont- vlochten, Antw. S b. Bbb iJ'v [1561]. Ontvoudenesse, zn. Van ontvouden. Ontvouwing, verklaring. 0 moeder ende maecht weerde Gods brunt Ad- uocate der sondaeren naer scriftueren ontvoudenesse, EVERAERT 519 [1533]. Ontvreimden ? , ONTVREMEN, ww. Zie MNW iv. Ontvremden WNT iv. Ont- vreemden. A. ONz. -1 Ei . zich onttrekken aan, sonder ontvremen, zonder nalaten. Son- der ontvremen snoo laet ons beetle der- waert aen udich 81 [1577]. zie (I), ww. Van sueren 299 Ontvremen - Ontwinden 2 Ontvremen van zich afwenden van en v.v. verloochenen? Hoe zYdY dan ont- vremende vanden groenen MeY met vulder ondanckbaerheYt, ReYne M. 71 ca 1575?]. 3 Ontvreirnden ontvvemen ) van zich verwiJ'deren, weggaan van. DYn wYselic onderstant van my ontvreimt1 EVERAERT 151 1523. OPM. Ook blJ STALLAERT 2 292. B. WEDERK. „Ontrouw worden aan zichzelf" en v.v. wanhoPen? Hoort hem, o mensche, en wilt u niet ontvre- men1 Gentse S p. 104 [1539]. Ontvremen ww. Zie Ontvveimden. Ontvromen ww. Zie MNW en WNT iv. VerslaPPen. Duer de liefde en sal ick my niet laten ontvromen GHISTELE , Ovid. Sendtbr. fol. 22a 1559. Ontwaken ww. Zie MNW en WNT iv. Hem ontwaken1 eig. wakker worden en v.v. oPPassen zich in acht nemen? Elck mensche mach hem wel ontwaken al Dwerck d. A post. 826 le h. 16e e.]. Ontwegheft, bn. Van *ontweghelm of rechtstreeks van weghel e . Het spoor biJ'ster • in de war. Siet toe dat v gheen vruecht ontgliJ'dt Om dat miJ'n sinnen ontweghelt ziJ'n1 DE ROOVERE 277, var. 3e kw. 15e e.]. Ontwelghen, ww. BiJ'vorm van ont- weldighen? Ontweldigen, ontroven1 ontnemen. MY vermanende ... Oft ick Italien mYnen kinde wil ontwelghen? H.d.Am. E 2 m. 16e e. ; Die Paris hem ontwelcht had creech hi weer als die come, GHISTELE, Ovid. Sendtbr. fol. 57a [1559]. Ontwelen, ww. Van wellen, rollen wentelen zie MNW iv. Wellen 2e art.)? Ontgaan ? Dat hem tleven wel mocht ontwellen1 Hs. TMB, B1 fol. 127* eind 16e e. ? Ontwelven ww. Zie MNW en WNT iv. 1 Ontnemen wegnemen. Die mYn oet ontwelven Hs. TMB G fol. 71v eind 16e e. ? • Druck ontwelven1 aid. fol. 131. OPM. Geen van beide Plaatsen ziJ'n door miJ ' geverifieerd. Het is niet uitgesloten dat in de eerste aanh, ontwelgen i.P.v. ontwelven gelezen moet worden. 2 Verklaren bekennen1 zeggen. Doende aerme ende rYck Jc moet ont- weluen Bet noch weerssere dan hu sel- uen EVERAERT 65 1511 zie ook aid. 379, 383 1512 ; Desen grooten ancxt wilt mi on±weluen, GHISTELE, Ant. 24 [1550]; Dat hy y ... en wilt hooren niet Wat ick ontbinde oft wat ick ontwelve GHISTELE Ter. Heaut. 50 1555 . - In de aanh. inlichten. Twaere noot ande condicien van hu bedrYf Dat men my to rechte ontwolue EVERAERT 141 [1528?]. 3 Gerieven1 belonen ? Of straf f en ? GhemeYnliJ'ck zulck eYnde volcht na zulck ravot zoet Aldus kan Venus haer Dienaers ontwelven H.d.Am. F lv m. 16e e.]. Ontwenen ww. Zie MNW iv. Afleren. Doen bhy thuus quaemt wel by drancke Ondersteldic hu den wech met eenen bancke Daer ghY ouer vielt twee quade scenen Om dat J'c zoude hu dronckesciP ontwenen EVERAERT 321 1531? . Ontwerven ww. Zie MNW iv. Indien oorsPronkeliJ'k, bliJ'kens het ver- band in de aanh, in de steek laten; wel- licht is die u ontwerven echter een later toevoegsel, het kan althans zonder eni g bezwaar worden geschraPt. ElckerliJ'c , is wil oec henen Ende volghen den ande- ren1 die u ontwelven, Elckevii1'c 817 ca 1490?]. Ontweven ww. Corrupt voor ontsweven ? Hem ontweven1 bliJ'kens het verband in de aanh, in de war ziJ'n, de kluts kwiJ't ziJ'n niet meer ten voile bewust ziJ'n van ziJ'n doen en laten. Wats mYns o wach laecen sterfic of leef ick ... slaePis waeckic my seluen ontweef ick St 1> 219 voor 1524]. OntwiJ'ckeliJ'ck bn, bw. Zie Onwi 'cke- ~ li7'ck . OntwiJ'ckenisse, zn. Van ontwi7'cken. Ontkoming. Dit's vreemt om horen, Dat ghY om dorPer ghedachten zonder ontwiJ'ckenisse, Verandert ziJ't in eens Herts gheliJ'ckenisse H.d.Am. K 3v m. 16e e.]. Ontwilderen ww. Zie MNW en WNT iv. Zich aan iemands gezag of controle onttrekken. Ziet toe oock datse t.w. diJ'n reden u niet en ontwildere CAST., C.v.R. 34 [1548]. OPM. Ook biJ STALLAERT 2 293. OntwimPelen, ww. BiJ'vorm door dissi- milatie van omwim elen. BewimPelen, verbloemen. Al wildYt ontwimPelen in alle sYden : met boeverYe en suldY niet bedYen Bruyne 11 17 2e h.16e e. . Ontwinden, ONTWINNEN1 WW. Zie MNW en WNT iv. 1 Ten toon sPreiden. `'Uat hebd Y 1 300 al overvloedicheYis begonnen GulsicheYt ontwonnen Rott. S. H viJ ' 1561 ; Schem ~ P noch begriJ'P en behoortmen hier niet to vinnen Maer vreucht to ontwinnen zoo dat betaemt aid. L vi'. 2 Ontvouwen verkondigen. Tot ee- wighen tYdenl sY v lof ontwonden 1 Dwerck d. A post. 1560 le h. 16e e.]. 3 Verklaren, uitleggen? Ick begeer dat J'usticiJ ' ... die execusiJ ' sal doen nae miJ'n woorden voorsProken sonder anders tontwinnen1 Werelt bevechten 290 2e h. 16e e.]. Ontwinnen ww. Zie Ontwinden. Ontwratselen ww. BiJ'vorm door me- tathesis van ontwrasteten. Ontworstelen. 0P flat hiJ ' v niet ont- wratselt bint hem vast, Saul en David 321 2e h. 16e e.]. OnvaiJ'lliandich, ~ bw. Van onvai 'iliant of van vai 'liiandich. SchandeliJ'k. Hoe ghiJ ' ons schandich ons eer benomen hebt onvail'iliandich Hs. TMB1 G1 fol. 42V eind 16e e.]? OnvaliandeliJ'ck bn,, bw. Van vatiande- l i 'ck of van onvaliant. A. BN. Laakbaar. Wat dunct v is si daer om onualiandeliJ' ck ? En niet weert gheacht to sine als de lofsame? GHISTELE Ant. 56 1555 . B. Bw. SchandeliJ'k. Haers broeders lichaem soe onualiandeliJ'ck En onbeta- meliJ'c voor den beesten Laet ligghen, GHISTELE1 Ant. 77 1555 . Onvaijant ONVAIL1ANT, bn. Van val- 7 'ant1 valiant. Niet flink ; laf. Hoe hY t.w. Mars wort gheschouwen als onvailJ' ant Van IoliJ't van ooghen en Minlil'ck ghePeYs, H.d.An2. S 5v m. 16e e. ; Het waer siJ'n schande »zoude hV als d'onvalJ'ande Hero liefde stellen beziJ'en aid. Aa 5v. Onverbeent bw. Van verbenen. Waarachtig, niet in spot? Maect ghi flan een knit flat iaecht ghi mt cloostere. So hebt ghY var. ghijs Yerst ghesleten yrY onverbeent Prochiaen 2257 ca 1540]. Onverbloot bn. Van verbloot of recht- streeks van verbloden. 1 VriJmoedig l ; vriJPostig l ; schaamteloos brutaal. Ongheheescht dickent onghe- gheuen blYft. Aerm J'nde Buersse gh Y moest onverbloot zYn1 EVERAERT 291 [1529]. 2 Eig, veilig niet om to verbloden" v.v. vriJ'1 gemakkeliJ'k of aangenaam. C zal makers uwen wech onverbloot fiJn1 EVERAERT 107 1513. Ontwinnen - Onverlanghelic OnverdachteliJ'ck bn. Zie MNW iv. Onverdachtelike. Plotselingl onverwacht vg. onverdacht in dez. bet. biJ COORNHERT, ~ Ri 'ckeman 1343 1550 en DE Bo iv. Onveydachts onverwachts onvoorziens" . D'onver- dachteliJ'ck grief, diet wel voordachten > Brenght mYn desolaet arm Herte in deso- latien, H.d.Am. 18v m. 16e e.]. Onverdooft bw. Zie WNT iv. Onvey- doo d. Ei . niet verdooft'' niet suf, v.v, aan- dachtig, oPlettend. Sulc es de meenYn- g he wiltse onverdooft sommen EVE- RAERT 42 1512 ; Wilt flees noot onver- dooft craken1 Bekeeringe Pauli 208 ca 1550?]. - In de aanh. verzwakt tot bw. van graad : zeer ? H.: Wel an uwe advYsen toocht S.: Dat doen ick onverdooft runt, udich 389 [1577]. OnverfoeYt, bw. Van ver oeYen. 0P eervolle of heerliJ' ke wiJ' ze ? U hey- lige gemeente twelck nu groeYt onver- foeYt in allen Percken Paulus en Barna- bas in Hs. TMB1 B1 fol. 60 m.16e e.? . Onvergrondelic, bn. Van veygronden. OnmeteliJ'k, oneindig. Gods miJ'nne bliJ' f t heewelic n haeren pas om haer miJ' naers var. dienaers een onuergronde- lic verbliJ'den DE ROOVERE 293 3e kw. 15e e.]. Onverhaent bn. Van verhaent eenmaal aangetroffen in onduideliJ'ke bet. t.w. ,,to schande gemaakt" ? zie MNW iv.) ? Of van *veyanden van anders, grieven ver- bitteren of wreken ? ? Ick t.w. BedrochelYck Geest sal die werelt heel tverstandt beroven ; Soe sullen wY t.w. B.G. en Listich Vondeken rege- ren als donverhaende, Trauwe 73 [1595 ? . Onverkerelt bn. Van verkeyelt. Indien het woord in de aanh. betr. heeft op saeke : duideliJ'k, evident? Indien het daarentegen betr. heeft op de toege- sProken Persoon : eerliJ'k of niet ver- dwaasd ? R.: Wat segdiJ ' hier toe t.w. op de geuite beschuldiging wilt miJ'n antwoord geven op dese saeke siJ' nde onverkerelt nv est soe niet M.: Ick geloof f wel J' aet W eyelt bevechten 507 2e h. l6e e. . Onverknesen bw. Van verknysen. Waarachtig of ten volle ? Die hem selven verwint die is sterck onverkne- sen Schadtkiste 250 [1621]. Onverlanghelic bn. Zie MNW iv. Onverian eli 'c. Verheugd? TsgheliJ'cx t.w. als de 301 OnvermachticheYt - Onverrast ggezaaide graankorrel werdet metten lic- hame verg 1 aende; Zo zalt ooc oPcommen , w eist onverlanghelic, Niet meer ghe- breckelic noch verganghelic Gentse S. 91 [1539]. OnvermachticheYt zn. Van *veymach- ticheyt van vermachten ? Onmacht, onvermogen. Van mYne onvermachticheYt beclaghe ick my to weeten van mYnder memoorien1 V ader Onse 1028 [1577]. Onverminct bw. Zie MNW iv. Onver- naenget, WNT iv. Onvermengd. 0erecht. Dinen euen meinsche min- nen onverminct1 DE ROOVERE 350 3e kw. l5e e. . Onvermondelic bw. Van *vermondelic of rechtstreeks van vermonden. 0P onuitsPrekeliJ' ke versta : smarte- like wiJ'ze. ZY schoten v t.w. Christus J aen als honden vergraemt ende trocken uYt uwen rock ongeblaemt zoe dat uwe wonden onvermondelic wYde ontdaen versta : ontdaden 1 DE ROOVERE 118 3e kw.15e e.1. J OnvernePen, bn.1 bw. Zie WNT iv. Eig. niet vervePen'' d.i. verknoeid 1 bedorven of vernietigd en v.v. met in- tensivering door negatie volledig, echt 1 zuiver; ook verzwakt of veralgemeend tot ePith. ornans: heerliJ'k1 enz. In adverb. gebruik wel naderend tot bw. v, graid. Almachtich crachtich en voordachtich God, OnbegrePen1 onvernePen, geschePen eest al, Hemel, eerde duer U weerde ver- meerde hebod, A. BUNS, N.Re . 343, a, 2 le kw. 16e e.] (= Bruy'ne 3, 193); God leuende vleYs blolt to samen ghePrent Sonder twYfel mt heiJhch sacrament als hostie in broots schiJ'n onuernePen1 v.D. DALE, Lo hostie 18 le kw. 16e e. ; Een weerlYck sot siJ' diJ ' groot onuernePen en een geesteliJ'ck sot es in v begrePen, Drie sotten 249 le kw. 16e e. • MiJ'n edel siele daer ghiJ ' onvernePen U GodliJ'c beelde in halt ghePrent Die heb is bevlect met reel sondiger strePen A. BIJNS 391 ca 1540 , • Met corter talen Hebben de Lacedemoniers begrePen Dese const en met sententien onvernePen Een groote wiJ'sheYt ghebruYct met sinne 1 Antw. S p. i 1561 , •0 edel Violierken ... Die ons tuwaerts treckt deur Liefde on- vernePen1 aid. h li . J OPM. De beide aanhh. uit Antw. S p. horen wellicht niet hier thuis, maar bi' J Onverni ' en zie aid.). OnverniJP' eliJ'c bw. Zie WNT iv. Bi zonder1 buitengewoon. Doen hi' J J t.w. Christus ziJ'n Moeder so onverniJ•- PeliJ•c sterck Met gratien voorquam, A. BUNS 270 ca 1540]. OnverniJP' en, ww. De aanhh. schiJ•nen dit ww. to veronderstellen; indien terecht din zou het begrePen kunnen worden als of l. van verni ' en en de Positieve bet. ~ voortvloeien uit intensivering door nega- tie. - De oPvatting van onver- als over- zie Ti'dschy. 19, 237 en Onverwaentheyt ~ , al komt over- inderdaad eenmaal voor zie ben. , leidt hier mi. niet tot beter begriP. Doen overvloeien overladen, begifti- gen, voorzien van ? Waer is groot TroYen, dat heerliJ'k gescePen was •• Vol schoonder gestichten dwerc onver- nePen was, A. BUNS 246 ca 1540 'God Die alle smenschen wesen eerst begrePen heeft En ouernePen 1. onverne en heeft van groote gauen Antw. S b. f i 1561 vg. aid, f iv : >> Hooghe onvernePen is deerde seer groot Met cruYden en bloemen'' . OPM. MogeliJ'k behoren hiertoe ook de aanhh. uit Antw. S p. onder Onverne en. OnvernoeYent, bn. Zie OnvernoYent. OnvernoeYt, bw. Van vernoeyen ver- norm. 0P Prettige, aangename wiJ'ze. Weerdt esser gheen cruudt Jnt vleesch ghegroeYt Dat wY onvernoeYt vermaecten ons g heestkins? EVERAERT 17 1509. OnvernoYent ONVERNOEYENT> bn. Van vernoyen. Eig. zonder dat het gaat togenstaan en v.v. met intensivering door negatie met bliJvende goede gezmdheid. Lof on- vernoYende reYn ubllatie tot Christus DE ROOVERE 120 3e kw. 15e e. , •Maria Van binnen ghenadich onvernoeYende aid. 203. Onvernust bw. ? BiJ'vorm van *onver- roost van vernosen kwellen ? VriJ•willig? Of liefdevol? Midts dat ghY ... my al soo hebt ghecocht Aent cruce duer tstortten vws bloets onvernust, Trudo 636 ca 1550]. Onverrast bn. Van verrassen. Zonder to schrikken • schrik niet. Wel orient, onverrast segt eens metter- diet Waert ghY niet die soo claechde? Minnevaer 36 [1583]. OPM. In de bekende verbinding met biJ'w. funetie ais d'onverraste, rustig ) biJ ' J, v.D. NOOT, OlYm . 188, uitg. Zaal- bergl Olympia Epics, P.158. 302 Onversaecht - OnverwaentheYt Onversaecht bw. Van versaecht ver- zacht of rechtstreeks van vevsaechten verzachten? Niet verzacht v.v. met intensiverin g door negatie hevig, f el ? Nv besit ghY t.w. Lucifer den ofgrout vander hellen Daer ghY eewich most in tormen- ten quellen VercromPen machteloos vlammich onuersaecht DE ROOVERE 236 3e kw.15e el. Onversaghen, bn. Tegen geliJ'kstellin g met onversaagd bestaan ernstige bezwa- ren. Een derg. riJ' mvervorming waardoor een zwakke vervoeging sterk wordt ge- maakt heb ik nergens elders aangetroffen. Bovendien zou ook de bet, niet Passen de enige genoteerde ongunsti e bet. van onversaagd is onbesuisd" . „ Naar het schiJ'nt in de aanh. gebruikt als sYnoniem van quaet wrest en el. Die tPack der minnen dus heeft ghedra- ghen Swaer valt siJ'nen last vol venus Pla- ghen seer onversaghen quaet wrest en fel St 2, 187 voor 1524]. Onverschadelick bw. 0P grond van het riJ'mwoord schadelick wellicht corrupt voor onversadelick. Antlers van verscha- den> schadeloosstellen vergoeden ? Of biJ'- vorm event. riJ' mvervorming van on- vevschedelick , onversche i denlick , zonder onderscheid to maken ? Zonder oPhouden? Meedogenloos? Zon- der onderscheid ? 0 vileinighe doot diet hier al ter noot BriJ' n ght onuerschade- lick! VAN HAUWEGHEN, E ita hium ach- ter CAST., Bal. [m. 16e e.]. Onverschaelt bw. Van verschaelt of rechtstreeks van verschalen. Niet verschaald'' krachti zuiver, fris? Of onverminderd vg. vevschaelt, gevild, gePlunderd, zie Vevschaelt . De Prosen der roods Rosen men u on- verschaelt biet Rott. S . vii' [1561]. OnversiJ'ckeliJ'ck, ~ ~ bw. Van vevsi 'ckeli 'ck of rechtstreeks van versi cken. HeerliJ'k, zalig? HY t.w. Christus sal ons to ghemaecke doen onversiJ'ckeliJ'ck Zeven S. Bevmh. G iJ'v [1591]. Onversinlick bn. Van versinnen. Ruw, onbeschaafd , ; dom? Ick aerm sondare PlomP en onversinlick soude g herne louen met herten inlick dat cruce daer cristus aen was bloYends St 1, 273 voor 1524. Onversint bw. Zie Onverzints. Onversleten bw. Zie MNW iv. Eig. onverminderd en v.v. in voile kracht1 luister1 maJ' esteit ? SiJ' n twee aen- sichten sal hY t.w. Christus onversleten nden oncxsten loch seer wrest oft soet van seden Laten bliJ'cken Antw. S p. e il ' [1561]. OnversPleten bw. Zie MNW iv. Volkomen volledig, geheel en al. Voord soe soudi onversPleten Alle die grote sciencien moeten, Die liggen ver- borgen inden here Eevste Bl. 178 ca 1440?]. Onversteken bn. Zie MNW iv. Niet verachteliJ'k. Ic sie de Priesters , God geefs my vrame, Als dat haer miJ'n onvruchtbaricheit Onversteken most we- sen, Eevste Bl. 1409 ca 1440?]. Onversuerhc bn. Van vevsueven. Aangenaam, heerliJ'k. So groot ver- langhen heb is om smaken diJ'n suete woordekens onuersuerlic Doesb. 60 voor 1528]. Onvertoeft bw. Zie WNT iv. Onver- toe d. OnverwiJ'ld. Onvertoeft komt Godts Gheest op u ghevloghen, Rott. S p. M vii' J [1561]. OPM. Ook blJ L. JANSI 2e h. 16e e.], in een niet oPgetekende Plaats. Onvertraecht bn. bw. Zie WNT iv. Onvertvaa d. Snel. EVERAERT 10, 13 [1509], 416 [1530], 519 [1533]; NUMAN, Strut d. Gem. 26b 1590. J OPM. Als archaisms ) nog biJ ' VAN LENNEP, Poet. 1, 23, aang. in WNT iv. Onvertvaagd, sub bet. 2). Onverveilt bw. Zie WNT iv. Onver- veeld. Eia. zonder togenzin en v.v. met ge- noegen, gcarne. Bouen dien So sallic huer doen betalen onverveilt Van dat wY huer feeste hebben gesPsilt, EvE- RAERT 177 [1527]. Onvervrosen, bn. Van vervviesen. In de aanh. van de stem: helder, luid? Alle gheesteliJ'cke van god ghecosen Dat g hi elcken tot deser wren sout wecken RoePends met kelen onverurosen, V.D. DALE, Wre 1431 ca 1516]. Onverwachtich , bw. Van onvevwacht. Niet verwacht. HY es commen b Y nachte van my onverwachtich, Taruwe- vaen 865 [1581]. OnverwaentheYt, zn. Zie MNW iv. ~`Onveywaenthede. De vorm met onver- is dus wel authentiek. Emendatie in over- bood trouwens toch geen oPlossing, om- dat dit ofgeleid zou moeten ziJ' n van een niet bestaand en niet bestaanbaar *waent- he yt. OnverwaentheYt zal nu begrePen ~ moeten worden als of l. van verwaentheyt 303 Onverwaten - Onvrommenesse met het versterkende prefix on- zie bi' J Ondui 'ts ch . Verwatenheid ? OnuerwaentheYt van leven ons seer PaiJ't Het bedriecht ons het laet ons sterven ailene St 1 9 voor 1524]. Onverwaten bw. Van verwaten. Zonder schroom vriJ'uit. Dus roe p is met eremiam cloec onverwaten : MiJ'n vole heef t de f onteyne des levens ver- laten Prochiaen 2118 ca 1540]; Waer dat Trouwe mach trecken aen dboort Segt onverwaten Trauwe 1207 1595 ? . Onverzaghelick, bw. Van verzaghelick of rechtstreeks van verzaghen, versagen. Onversaagd vg. mnl, onversaechdelike mnl. onversaag ~ deli 'k - beide ofgeleid van het volt. deelw. - in dez. bet.. Als hem een vrauwe ghedoot zal hebben onver- zaghelick X verdraghelick udich 1574 [1577]. Onverzeert bw. Van verzeren. 1 Met bliJ'dschaP. Doet dat t.w. wat hem geleerd is ghestadich onverzeerdt > Als een goet zondare bekeerdt met vulle ProPoosten Verl.Z. II, 1209 15831 hic? of ten voile, geheei en al?). 2 Stelli zeker, beslist. Godt eeft die gave des geloof f s onverzeert Die Godt simPel oYtmoedich met herten soecken , V.D. BERGHE Re t. 60, 50 m, 16e e.]. Onverzints bw. Zie WNT iv. Onver- zind. 0P ongedachte, onverwachte wiJ'ze. Wie zYdY, die my inden lusthof dus qwelt En court onverzints my op dliJ'f ghevlo- ghen? Gentse S j5. 312 [1539]. OPM. In dez. bet. onversint biJ ' HoU- WAERT Mil. Clachte 0pdr. [1577-'78]: Tits variatie Benaut ons... onversint". J dacht of voordachteli 'ch. Ondoordacht dwaseliJ'k? SY t.w. de oden hebben hem (t.w. Christus doen kruYssen onvoordachteliJ' ck Rott. S p. S iiJ'v 1561 Onvraemte zn. Zie MNW iv. Ramp. Men saels mi eweliJ'c scande sPreken Ende minen geslechte, noYt sel- ken onvraemte! Eerste B1.1453 ca 1440?]. Onvramelick bn. bw. Van onvrame of vramelick. 1 SchadeliJ'k, nadelig; ongelukki g, ramPzalig. SYt ghY gheuallen Jn Houde Ghewuenten onvramelic Onbe- tamelic thuwer sielen verdommenesse AnrouPt Maria EVERAERT 33 [1509]; > Tmoet zo ghescieden wient es onvrame- lic aid. 54 1511 ' 0 moet my dit t.w. het kind verliezen onvramelick aldus ghebueren, 117Yn herte dat zal Puer van rauwen schueren ezus i. d. tem el 367 ca 1575?]. 2 OnbehoorliJ'k, onbetameliJ'k. On- urameliJ'c Ghewin ghecregen is namaels meer scadeliJ'c Dan ProfiteliJ'ck GHISTELE > Ant. 28 1555 ' This onbehoorliJ'c en on- betameliJ'ck Dat Yerrant so hoochmoedich en onurameliJ'ck Sal wesen en so weder- sPanich, aid. 40 hic? of oPstandig, b onge- hoorzaam? ' Is dat ghedreYcht als is met goede argumenten Antwoorde o P tghene dat onurameliJ'ck is aid. 61. Onvranck bn. Van vranch. Blikens het verband in de aanh, on- vast, onzeker, wankelend weifelend. Gheheel int versaghen staen ick dus onvranck. Den gheest is wel willich maer tvleesch is to cranck Antw. S p. i iii [1561]. Onvredinghe zn. Van onvyeden> ontvre- den. Beroving van vrede. Deur overtre- dinghe Hadde de doot heerschaPPiJ'e t' onser onvredinghe, Rott. S p. M ii v [1561]. Onvroedich bn. bw. Van onvyoet of van vroedich, 1 Onverstandig, dwaas. DE ROOVERE 246 3e kw. 15e e.]; H.Sacr. 96 [1571]; ezus o.d. leraers 468 voor 1580]. OPM. Nog in Ned. Hel. 60 voor 16101, ~ J 2 Dolzmnig> razend> woedend ? Van alle cant dat sY t,w. mYn wederPartYen my bestryen, & brengen my tondere geheel onvroedich, Bruyne 2 79 1564. OnvroedicheYt, zn. Van onvroedich of rechtstreeks van onvyoet of van vroe- dicheyt. 1 Onverstand dwaasheid vg. KIL, : on-vroedigheYd. Insi ientia ' in de aanh. dwaze onverstandige dingen. Men sack hem (t.w. Christus altoos metten sondaers conuerseren En hem occuPeren met sulcke onvroedicheiJ't , Beheerin e Pauli 333 ca 1550?]. 2 Uitzinnigheid, razerniJ ' ? 0 Ro- meYnen, u ghierighe onvroedicheYt ... Es in t' ghebieden gheweest soo onsoet, Dat... enz. > HOUWAERT> Mil. Clachte 9 [1577-'78]. Onvrommenesse> zn. Van onvromme > onvrome of van *vrommenesse *vrome- nisse, Onheil verdoemenis. Adams mesdaet quaet, Ende oock mYn zondighe wer- cken tonreYne obstinaet zaet Duer wYen Gods gherechticheYt naer waer sommenesse Staet tmYnder onvromme- nesse Veri. Z. I 451 [1583]. OnvoordachteliJ'ck bw. Van onvoor- 304 Onvruchtbaricheit - 0Penbarenesse Onvruchtbaricheit zn. Van onvrucht- barich. Onvruchtbaarheid. Ic sie de Pries- ters, God geefs my vrame, Als dat haer miJ'n onvruchtbaricheit Onversteken moet wesen alsoet betame Eeyste Bl. 1408 ca 1440?]. Onwee zn. Van wee. Genot. WY hebben somtiJ'ts mueten bee hYghen en met onwee swYghen in wellusten kuel, Smenschen gheest 178 ca 1560?]. OnwiJ'ckeliJjck, ONTWIJ CKELIJ CK, bn. , bw. Zie WNT i.v. Onwi 'heli 'h. 1 Zonder to wiJ'ken of of to wiJ'ken. Tvolck van Ysrahel triomPheerde riJ'cke- lick, Alse hielden Gods geboden onwiJ'c- J keliJ'ck A. BIJNS, N.Re . 90, c, 2 le kw. 16e e. • Staerck onwiJ'ckehC HooPto Pau- lus up tgoedt twelc hY verbeYde Gentse s p. 11 [1539]; Vader Onse 1200 [1577]. 2 Niet kunnende wiJ'ken of afwiJ'ken onwankelbaar. U cracht ontwiJ'ckeliJ'ck make miJ ' ghesondt A. BIJNS N.Re . 285 , b 10 le kw. 16e e.]; • Het welcke euwich blYf t naer zYn woordt onwyrckelick zeer autentYckelick H.Sacy. 340 [1571]. Onzachtich ONZAGHTIGH, bn. , bw. Zle Onsachtich. OnzorchvuldicheYt zn. Van onzoych- vuldich. Zorgeloosheid, nalatigheid vg. KIL.: on-sorgh-vuldigheYd. Incuria ne- gligentia . Wat Zoudt ghY Zoo doen ver- drincken v Lief Door groote onachtzaem- heYt en onzorchvuldicheYt, H.d.Am. Ff 7 [m. 16e e.]. OPM. In een andere bet. to vergeliJ'ken met KIL.: on-sorgh-vuldigheYd... secuyitas = gemoedsrust? , biJ SPIEGHEL, Hert-s. 4, 127 : Hun onzorghvuldigheid „, kunstmin en staeghe vliJ't Door-wrocht dicht teelde". Oodmoetheit Zn. Van oodmoet. Goedertierenheid. Naer haerlieder messit t.w. van de vrouwen niet zYnde vraghelick, Maer tooghd oodmoetheit CAST. C.v.R. 197 1548. Oo a zn. De oo en wtsteken zie Uwt- stehen. OogenwiP, Zn. Uit ooge en wit. Oogwenk, ogenbllk. Den doot sal haest women in een oogenwiP, Huis v. Idelh. 1024 m. 16e e.]. Oom OOMS OOMKEN S , Zn. Zie MNW en WNT iv. Bank van lening vg. DE BO 1.V. Noom . EVERAERT 140 1528 ? , ' DE DENS biJ ' DE BO iv. Noom vier Plaatsen ca 1560 ; Zeven s1_,. Bermh. H viJ ' 1591. Oor- zie ook Or-. Oorborin he Zn. Van oorboyen orboren zie MNW iv. Orbaren1 WNT iv. Orberen . In de aanh. naar het schiJ'nt bedoelin g, toeleg. Dit was mYn oorboringhe Dat ick u dede tot SchriftuerliJ'ck bewis J wandelen Ick wist dat hY u Zou maken als den verstandelen, Rott. S p. D iiiJ'v [1561]. Oorclincke zn. Uit ooy en clinche slag, zie WNT iv. Klink (VI). Oorveeg vg. KIL.: klincke oor- k 1 i n c k e. A la a cola hus u nus ver- bey1 tax , ; ook in 17e-eeuwse wdbb. ) zie WNT iv. Ooy Samenst.. M.: Waerom wilt ghi wedden? D.M. : Om een Paar oorclincken Wedde i, ~ s Bi 'sties 266 eind 16e e. ? Oorcondighe Zn. Van oorconden. VrouweliJ'ke getuige. Hier sYn oor- Conders en oorcondighen Smenschen heest 637 [ca 1560?]. Oorcondighen ww. Van oorcondich? Of analogie-formatie naast oorconden ? Verkondigen. Ick Zal gaen Zoo Christus oorcondicht, Veyl. Z. II, 639 [1583]. Oordten ww. Zie WNT iv. Orten. Oordten met minachtend smadeliJ'k beJ'egenen. Hadde... ghYlien d'over- hant van ons mogen verkrYghen : Ons en halt gheholPen stuYPen noch nYghen Midts dat ghY verwonnen noch met ons lieden oordt, CAST. , Bat. P iv achter C.v.R., ed. Rotterdam 1616 [1521]. OoriJe, zn. Zie MNW iv. Home. BliJ'kens het verband in de aanh. af- komst, oorsProng door contaminatie met ongo ? . Conste verhief Aristote- lem Overt Want ziJ'n natuere heeft niet dan Conste beghert Met duechden expert soeckende elcx tronck DooriJ'e beghint- sele oft den oorsPronck, A ntw. S p. q iii [1561]. OorsPronck zn. Zie MNW iv. Or- s ronc, WNT iv. Oors yong. Oorzaak, schuld. Och lacen wachar- men elC mach wel schreYen Dat hY al- dus ghestorven is van minnen : Want w y ziJn doorsPronck, S p. d. M. 5587 beg. 16e e.]. 0P-, zie ook bIJ Ob- en Up-. 0Penbarenesse zn. Zie MNW iv. 0 en- baernesse. 0Penbaring, onthulling, verklaring vg. Voc.Co .: oPPenbarnisse revelatio . Om to stellen mYn siele J' n Marien be- 20 305 Openbaerheyt - Ophubbelen warenesse Ende huer lesen een hoedeken zo doPenbarenesse MYn sPrYoors vercla- renesse laests dede bediet, EVERAERT 28 [1509]. 0PenbaerheYt, zn. Zie MNW iv. 0 en- baerheit WNT iv. 0 enbaarheid. 0Penbaring, in de eerste aanh. in de zin van uitsPrack, in de tweeds mogeliJ' k van zekerheid door God als oPenbarin g geschonken . V biddende dat ghY in rechter waerheYt BY haer komt Persoon- lick nu ten stonde, Om een scienteliJ'cke J oPenbaerheYt, Die Vlammich most rae- Yen uYt uwen monde H. d. Am. G 2 m. 16e e. ; MYn siele haeckt nee doPen- baerheYt seers, Bruyne 2 81 [15641. 0Penbaerich bw. Van o enbaer. 0Penbaar. Men mocht hu zYnghen of oPenbaerich lesen EVERAERT 285 [1529]. OPM. Nog J bi L. vossius 165 m. 17e e.]. 0Pengieren, ww. BiJ'vorm van obegieren uit ofr. obeir mogeliJ'k naar analogie van vormen als travengieren. Gehoorzamen. 0 sHeeren wills ... Hu willic oPengieren alst redene ende recht ZY, EVERAERT189 1526. OPM. Ook biJ DE POTTER Chron.> Pass, aang. d. STALLAERT 1.V. 0 engieren. 0Peratie OPERACIE> Zn. Zie WNT iv. 1 Handeling, verrichting vg. KIL.: Natuerli cke oPeratien. Actiones cor- J oris naturales . Der consten fontsYne... Daer elc magh den gheest commen baden in Duer rhetoriJ'ckelicke oPeracYe, Gentse s p. 273 [1539]; Dus om recreacie sYn w Y ons moralizesYe hier of eengaende; duen communicacie onse oP eracie; siJ't in danck ontf aende, [1551]. Charon 23 2 Werking ' uitwerking. Vat dat mYn ~ Dochter namaels zal ghebeuren Door d'oPeratie der Planeten Daer sY in ghe- boren is, H.d.Am. Z 6V m. 16e e.]; Christus twarachtich vrauwen Zaet , crachtich in oPeratie H.Sacr. 526 [1571]. 3 0Penbaring? Wtdoen den ouden mensche & sYn fondacie den nieuwen aendoen aldus doPeracie, Bruyne 1 10 2e h.16e e. . 0Pereren ww. Zie WNT iv. 0 ereren. 1 0Penbaren ? Na dat ick die nieu- mare van Fama rate Soo en heuet den barbier niet ghePubliceert Maer daerde heuet Selue gheoPereert Daert Fama door vernomen heeft host is gheschiet Antw. s p. G i [1561]. 2 0PwerPen? MiJ'nen wech t.w. van Goetwillich versoeck had sY t.w. A ion- stick herte beset... Soo dat al miJ'n gan- gen ... waren ghecorrumPeert Duer de swaricheYt die sY heeft gheoPereert Haags . P i [1561]. 0Perken, Zn. OorsPr. ? 0P grond van het verband in de aanh. verwacht men beker of dronk. Met dit , oPerken lieff, ick tot u sPueren most, Ontr. Rentm. 564 [1588?]. OPM. De lezing van de uitgever o er- kenlie oPgevat als lief >>oPerken'' waar- in o erken zou staan voor wvl, o er , minnaar is onwaarschiJ'nliJ'k. De minnen- den sPreken elkaar verder uitsl, met lie aan; bovendien is de toegesProkene een vrouw, terwiJ' 1 o er alleen wordt gebe- zigd voor mann, Personen Zie DE Bo iv. No per). 0PghesnuiJ't, bn. Corrupt voor o ghe- smui 'ct, oPgesmukt ? ~ 0PgePrikt, oPgePronkt ? Meis1'es die Derwaerts toPen op ghesnuiJ't als PoPPen die to coop staen St 1> 96 voor 1524]. 0Pghevringhen, ww. Uit op en ghe- vringhen vg. WNT iv. 0 wrin en . ,~ Ontsluiten openen. Een swaer ver- grouwen coemt my besPringhen Dat ick miJ'n belofte niet en can volbringhen Tslot oPghevringhen deer de consten binnen ZiJ' n, A ntw. S p. Mm iiiJ' v [1561]. 0PgroeYsele, zn. Van o groeyen. eugd, kinderJ' aren ? WY hebben vol- bracht zonder vernoeYsele ... Ons J'one oPgroeYsele Als kindren nosh innocent van gronde CAST. Pyr. A vV ca 1530]. 0Pgussen, ww. Zie WNT iv. 0Phitsen? In de aanh. naar het schiJ'nt wakker maken. Wanneer hY verPrilt in quade wellusten So most ghY be- nemen siJ'n langhe rusten. Oft wiJ'ten versta : wi ' hem ) opgusten hoort nee miJ'n aduiJ's HY heeft hier to langhe ghe- seten Antw. S p. e iii' [1561]. 0Phengen ww. Zie MNW en WNT iv. Eig. m. betr. tot een PriJ's : uitloven v.v. m. betr. tot een striJ' d of wedstriJ' d : uit- schriJ'ven, aanhangig maken, beginnen vandaar in 't alg, beg J innen to striden vechten; ook ruzie maken? Ter derder tegen kinderen oPhengen oft slaen Oft tegen innocents rotten vechten Leenho 618 na 1531]. 0PhelP, Zn. Van o hel en. Bewerking, bevordering? Den aer- beYdt den veer de PiJ'ne ofgriJ's Van vader ende moeder in tskindts ioliJ's 0P help, DE ROOVERE 245 3e kw. 15e e.]. 0Phubbelen, ww. BiJ'vorm van 0 hu - elen. 0PsPringen. Siet dat ghiJ ' hooch o P 306 0PiJ'nateliJ'ck - 0PruYden hubbelt x gedrubbelt als ick singe ~~ of, bet. o ivies vernu t aid. 81 en o i 'ni 's s Sotsiach 274 ca 1550]. 0PiJ'nateliJ'ck bw. Van 0 iniaet . Eigenzinnig, halsstarrig. Door u t.w. V lei 'scheii 'cke Sin heeft genomen ~ ~ elck voetsel uuiJ't de schrift En oPiJ'na- telick stroiJ't elck sin vergift Well. J J Mensch 218 2e kw. 16e e.]. 0PYnick bn. Van o inie. KoPPig, stiJfhoofdig, eigenzinnig vg. DE BO iv. 0 i1n2g ,,Hardnekkig, sterk aan zin eigen gedacht houdende" . J Hebbende ten fYne stant met mYn Perdekin zeer oPYnick van Perten zoo commick v by, Reyne M. 679 ca 1575 ? . 0PiJ'niJ's bn. Zie 0 inieus. 0Pinaetich bw. Van o inaet zie D inti- aet . Eigenzinnig, hardnekkig. Hue greYt u nu de dwaese verhevenisse daer gby om studeerde oPinaetich, Smenschen gheest 525 ca 1560?]. 0Pineren ww. Ontleend aan ofr.> fr. o aver. Het ww. is later onder invloed van open in vorm en bet. gewilzigd zie MINT i.v. 0 eneeren • de daar gegeven etYmolo- g ie moet nu vervallen . Z_ egg~ en • van mening J zin. Cicero ... oPineert Datter gheen ding Saligher... en is den gantschen menscheliJcken ghe- slachte t.w. dan landtwannanghe , Haags . d iJ [1561]. 0Piniaet bn.> bw. Ontleend aan fr. o inidtre ? 1 Eigenzinnig vg. KIL. 852: oPini- a t r e . Pertinax> ca ito > • PantiJ' dig, boos- aardig. Uwer beYden voornemen t.w. van de zinnekens die de kunst verachten oPiniaet Hier niemant aen en staet, Antw. S I,. T iv [1561]. 2 In gunstige zin : apart, J bi zonder ? NoYt menschelic woort hoe constich bedaect Hoe wiJ's, hoe vermaert, men oYt beschoude Hoe subtY1, elegant oft oPi- niaet ghesPraect Sonder dwoort Gods ten is niet dan froude Dwerck d. A post., Prol.19 le h. 16e e.]. 0Pinieus OPINIOES 00k OPINIES> OPIJ- NIJS? bn. Ontleend aan ofr. o inieux. Eigenzinnig, halsstarrig vg. RUTTEN iv.). SYJ di oock vandie oPinieuse slan- gen. Bekeerange Paula 296 ca 1550?]. 0 inioes vernu t eigenzinnigheid i.t.t. de »g J oddelike rede" . 0Pinioes vernuft valt haest daer heen als godde- 1Ycke reen verschYnt aen boort M. Bedr. Hart 73 1577 zie ook aid. 85 • in dez. o i 'naet zie vernu t aid. 59). 0PYnioen zn. Zie MNW iv. 0 inioen. Persoon van zekere denkwiJ' ze ; vg. ~ ons geest . Meester Anthuenis de Floriano een edel 0PYnioen Wuenende hier bin- nen scloosters bevanc EVERAERT 153 [1523]. 0Pinioes bn. Zie 0 inieus. 0Pleggen ww. Zie MNW en WNT iv. Slaag geven, ranselen vg. KIL.: op- I egghen . I ngerere verbena, dare ugnos en DE Bo iv. 0 le en : Met de vuisten slaan> iemand hard slaan" . Tian> al had siJ ' teere handekens, seiJ leiJ hertelick op, Christenk. 2289 ca 1540]. 0Poneren ww. Zie 0 oneren. 0PPoneren OPONEREN> WW. Zie WNT iv. 0 oneeren. Zich verzetten vg. KIL. 852 : 0 PP o s e- n e n oPPo n e r e n. 0 onere ob-iicere > recusare aduersari` . Dies is toghen den ~ coninc niet en wil oPPoneren GHISTELE > Ant. 14 1555 , • Wie tsegen u is oPone- rende oft u geboden is ref userende ... die gecondamneert is, Bruyne 3 93 [1556]. 0PPresseren ww. Ontleend aan ofr,> fr. o presser. J Benauwen kwellen • onderdrukken. Van Mars en Saturnus was deer conJunc- tie BYcans ten def unctien van elcx off i- cien Elckanderen oPPresserende met sul- cken Punctie Door tfel beroeren van Mars malitien CAST. Bal. A 4v 1521 uPiter die Heere is vanden geestelicken Pilaer Wert gheheel geoPPresseert ende yonder ghedauwen Van Saturnus Clan- wen, aid. B 1. 0PPrimeren ww. Ontleend aan ofr,> fr. o ramer. Drukken kwellen ? Wanneer tver- noeY den riuieren oPP J rimeerd Ringhel- duuen coolins ertricen en meerlen Met bladers des Lauriers werdzY ghe- cureerd1 CAST., C.v.R. 88 1548. 0PJ risen ww. Zie MNW i.v. 0 risen > WNT iv. 0 ri zen. 1 Verheffen. SY werden in thooghste op gheresen Om dat to zwaerder den val sal wesen> V.D. MEULEN Ketau2gh. 117 ca 1500]. 2 0Pvoeden, grootbrengen. Ouer- PeYsende dlast allegadere Dat hY t.w. once natueriajcke vadere ghehadt heeft in ons oPJ risen DE ROOVERE 249 3e kw. 15e e. hic? ; Die gene die de eucht van zwack gebeent op rYsen Vlaerd. Red. 373 [1617]. 0PruYden ww. Zie WNT iv. 0 risen. 307 0Psetsele - Ordineersele In de aanh. in g n unstige zin : oPwekken aansPoren. Die in dwoort des Heeren sYn oPgeruYdt om to leerene soo devan- gelse luYdt, Bruyne 3 47 2e h. 16e e.]. 0Psetsele zn. Van o settee. Bedoeling, voornemen. SerPenten in bosschen en wilde duwieren En deden den menschen gheen quetsele Twas al van vredeliJ'cken oPsetsele, Antw. S j5. Dd iiiJ'v 1561 ; Want men dagheliJ'cx van quader meeren Meer hoort vercleeren dan van goet oPsetsele, aid. a iJ'v. 0PslutiJ'nghe zn. Zie MNW iv. 0 - siutin e WNT i.v. 0 siuitin . Besluit, einde. 0 doodt beghaerlic , Die een hende ziJ't van tqwaet hier te- ghenwoordigh, Een oPslutiJ'nghe vanden aerbeYt discoordigh, Gentse Sp. 103 [1539]. 0Psooghen, ww. Zie MNW iv. 0 sogen V6 'NT iv. 0 zoogen. Eig. door zogen grootbrengen v.v. oPvoeden. Ouders Die haer kindren zoe vroech totter weereldt stieren En van ionckx in alder iJ' delheYt op sooghen A. BIJNS, N.Re . 313, e, 12 [1528]. 0PsPeten WW. Uit o en s eten. 0PsPelden. CooPen daer sPellen ... Milts latter ons LiJ'se fray op mach toYen En haer mammen die lanck han- gen op mach sPeten, Antw. S/. m iiJ ' [1561]. 0PsPoelen ww. Zie WNT iv. 0Psieren. Alte menich verromPen vuYlvat Met ghehuerde cleederen frisch en moY siJ'n Ende oPghesPoelt naden nYewen toy siJ'n, Nyeuvont 139 ca 1500]. OPM. Ook biJ ' V.D. PUTTS, S iegei d. wayacht. Christ. Maechden 20a 211b , 242b [1550], aang. in WNT iv. 0 s oeien , sub bet. II, 2. 0Pstaeckeltouvere zn. Uit o staeckel, obstakel en touven, toeven met -eye. Die hinder veroorzaakt eig. die >>trak- teert" op hinderPalen of togenstand? . Adieu uistegoed, wel snoo oPstaeckel touvere, ~ Bi 'sties 403 eind 16e e. ? . 0Pstakele zn. Zie MNW iv. 0 stakes. 1 HinderPaal, hindernis vg. KIL. 852: 0 b s t a k e 1. Obstaculum obiectamentum , obex , ; ook belemmering in 't alg. ? Om huer ontf anghen in zYn tabernak ele al waer zou blYncken zal zonder enich oPsta kele als de blYnckende zonne Ta- ruwegraen 1617 1581 ; 0 Heere der heircrachten bevyYt alder oPstakelen Hoe reYn ende schoone zYn uwe taber- nakelen, Veyi.Z.II, 1308 1583. 2 Tegenstand. Ent u paste ghevet mYne zonder oPstakele Veri. Z. I, 803 [1583]. OPM. Als u stakel ook biJ DESPARS 2 246, aang. in MNW iv. 0 stakes. 0Psteken ww. Zie MNW en WNT iv. Zich verheffen, oPstandsg worden. De LuYters willen altoos toghen haer overhoot oPsteken Prochiaen 527 ca 1540]. 0Pstel zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Gestalte voorkomen. De schoonheit van Absalon f ier van oPstelle CAST., C.v.R. 141 1548 • Ick en sieder niet inne t.w. in de sPiegel dan mYn selver en geen ander oPstel W eyeit beveclaten 346 2e h. 16e e.]. 2 Houding, Die coninck sat in de assche ... met onmoedich oPstet Met sacken becleet Kluchts. 1, 210 eind 16e e.]. 3 Gezindheid. Betroudt op den Hee- re ... Met een berouwich oPstel Rott. S . B vV [1561]. 0PstuYken, ww. Uit o en stuYken. 0Penbaren? Doer kennisse salmen recht ontluYken al mach kennisse hoe- ren aert eerst niet oPstuYken daer moet reden sYn daer recht sYn sal Weyeit bevechten 188 2e h. 16e e.]. 0Ptrectacie zn. Ontleend aan ofr. ob- tyectation of lat. obtrectatio. Eig, kleinering uit ofgunst • in de aanh. ofgunst. Lantgraef f van Dolo Luxuria in 0Ptrectacien Gr. Uel 13 ca 1564]. 0Pwelven UPWELVEN> ww. Zie WNT iv. 1 Weer ter hand nemen. Nu wiJ' fcken wij moeten Om ons commer to boeten alck ons werck up welven Lueri eys 96 eind 16e e. ? . Met betr. tot vreugde : bedriJ'ven. In alder vreuchden wY ons verbliJ'en Aen alle siJ'en ghenuchte op weluen Haags . n i [1561]. 2 Noemen mededelen? Dat ick v op- welfde is ongeloghen J' uYst Rott. S/,. A viJ'v [1561]. OrcondeliJ'ck bw. Zie MNW iv. Or- condeiike. DuideliJ'k, nadrukkeliJ'k? 0 diePto der wiJ'sheYdt Gods, ongrondeliJ'ck Zoo ons Paulus bescriJ'ft orcondeliJ'ck U oor- deelen siJ'n zeer wonderliJ'ck om weten A. BINS N.Re . 16, a 2 le kw.16e e.]. Ordineersele zn. Van ordineyen. 1 OntwerP ; schikking ? Creatie ? Een ~ costume eist onder Mercurius tronc Dat den laetsten Persoon es deerste ordineer- sele, Vut die schePt ghY dandere CAST. , C.v.R. 58 [1548]. 2 Voornemen? Besluit? Vuer haer 308 Ordonneersele - Orwinder pallaYs t.w. van Circe commende met fier ordineersele Hoordense ziJ 'nghen CAST., C.v.R.77 [1548]. Ordonneersele zn. Van ovdonneven. BePaling, beschikking, voorschrift. Dan esser van volcke een antler sorteer- sele, Die d'ordonneersele van hem zeluen wa hen CAST. C.v.R. 46 1548' Orduun ORDUYN1 zn. Ontleend aan ofr. ordun ordon . Regel1 leefregel1 manier van doen. Adieu alle laPPerdeYs van vreimden or- dune, DE DENS Lan hen Adieu 111 1560 Nu siet dat ghY wel hout mYn orduYn Dats ghY suit tallen sasoene PYnon uws selfs willeken to doene, Br. Willeken 45 1565 ? • Ick hob onser liever Vrauwen GhetYen begost alle daghe to lesen naer hot Roomsch OrduYn, c. VRANCX bij DE Bo iv. Ovduin eind 16e e.]. Oreest a zn. Zie MNW en WNT iv. Eig. storm, g ~ eraas ; ook geklaag, ge- weeklaag en vandaar mogeliJ'k smart droefheid zie MNW iv. Oreeste sub bet. 4 in de aanh. wellicht met causatief aspect) foltering of Plaats van f oltering. GriJp' tse beiJ ' metten halse gelYck een beeste Steltse ten oreeste om tormen- teren1 Bekeeringe Pauli 351 [ca 1550 var.: steltse op den leeste" . Oreestieh bw. Van oveest e . Onstuimig. Dickents onvoorsien fel ende oreestich RYster den Hooghen WYnt tomPeestich EVERAERT 98 [1525]. Or hYlieusich, bn. Van oyghyliens zie ~' MNW iv. Oy elioos . Hovaardig> laatdunkend oPgeblazen. Ansiet hem Bitten houeerdich pomPuesich Wiens wesen orghYlieusich es voor Godt stYnckende EVERAERT 69 [1511]. Orgueileusheid, ORGUILLUESHEID, zn. Van ovgueileus, oyguillues zie MNW iv. Ov elioos . 1 0Pgewektheid, levenslustigheid? Langhe heeft hY gheseten vul fumeus- heden Thuus in zYn pelse vul droufheits handelende: Nu riJ'st hem den gheest van orgueileusheden CAST., C.v.R. 130 [1548]. 2 ZinneliJ'kheid, wellustigheid? Cu- Pido tooghd al omme zYn orguilluesheid Volghende de substantie ziJ'ns moeders wrack CAST., C.v.R. 203 [1548]. OPM. De bet. laatdunkendheid trots- heid, overmoed'' 1 die in hot mnl. eenmaal is aan etroffen Couch II 525, zie MNW iv. Orgelioos , ook biJ ' CAST, C.v.R. 196. a Ornaet (I), ORNATE, zn. ? Ontleend aan lat. ovnatus dat towel zn. als bn. kan ziJ' n. Het verband in de aanhh, alsmede de omstandigheid dat ornaet als bn. door een ondubbelzinnige Plaats wordt be- vestiad zie Ornaet (II)), laat twiJ'fel be- b staan aangaande de J' uistheid der op- vattin van hot woord als zn. Vg. WNT i.v. Ovnaat. Sieraad ? Gheleerde ClergYe ghesti- leirt ornaet EvERAERT 162 1523 ; Edele greYne zoet Ghestileirde ornate ter eloquencie aid. 299 [1529]. Ornaet II ORNATE , bn. Ontleend aan lat. ornatus. SierliJ'k? Thimaeus ornate sententien Vul eloguentien were zoete van smake > CAST., C.v.R. 11 1548. OPM. Vg. Ovnaet (1). Ornatelic bw. Van ovnaet. SierliJ'k? Die de redenen vudtten steerck ende matelic, Verchierende haer worden, elegant ornatelic1 CAST., C.v.R. 15 [1548]. Ornatie zn. Ontleend aan ofr. ornation of lat. ornatio. Versiering. Argumenten, Egressien Teeckenen, Partition Ornatien1 Exem- plen CAST., C.v.R.19 [1548]. Orreesteliek bn. Van ovveest e , orees- te. 0Pstandig vg. oreest in de bet, oproer „ beroerten" biJ j STALLAERT iv. Oreest . Aldus en sullen wY niet sYn orreestelick alsmen ons tast ter herten tomPeeste- lick mer 1Ydent gedoochsamich telken keere1 St 11 262 voor 1524]. OrthograPhieren ww. Ontleend aan ofr. > fr. orthogra hier. SPellen. Grammatica wesende dbe- ghinsel dan Van alle consten welcke is een conste van Wel to spreken en to OrthograPhieren, Antw. Sp. YY iJ'v [1561]. OrthograPhister zn. Ontleend aan ofr. orthogva1' histe. SchriJ'ver1 stilist. Een goed orthogra- phiste sal sulck diJ'ngh wanhaghen, CAST., C.v.R. 40 1548 • Daer toe was hY goed orthograPhiste aid. 81. OrtograPhie, zn. Zie MNW iv., WNT iv. Ovtho ra hie. Indien hot woord in de aanh. betr. heef t op wevck, dan dripgt zich een bet. voorkomen" op. Staat hot los daarvan , dan zou schriJ' f kunst, dichtkunst prisen. 0.: GhY bout ghY timmert R.: Gh Y gheef t ordinantie. 0.: Van groue sub- stantie maect ghY een werck lauda- bole R.: Net van ortograPhie 0.: In Pin- tuere seer abele, Antw. S. G iiiJ ' [1561]. Orwinder, zn. BiJ'vorm van erwindey verwinder? 309 Ostentatuer - OverPessen Heer, meester ? Wat seYde dorwinder bedoeld is de landman'' de heer van de akker gaff hY haerluYden consent om alsulx to doen Saeyeve 974 2e h. 16e e.]. Ostentatuer, zn. Ontleend aan ofr. os- tentateur. GrootsPreker ? GhY ostentateurs, oP- Piaensche lieden, Dat zidY ghilien die de const PalliJ'eerd CAST., C.v.R.86 [1548]. Oudgestich, bw. ? Uit oud en geste met -ich. Eig. als een oude „geste'' = verhaal en v.v. op oude trant? MYnen langhen Adieu Niet oudgestich in tJ' aer ghemaect nieu 1500 ende tzestich DE DENS Lan- ghen Adieu, 0Pschr. [1560]. OuPitte zn. Uit ou d en itte zie aid.). Oude vrouw vg. Pitte bet. 1). Ael- witten ouPitten, die Bitten en sPinnen Leuv.Bi'dr. 4, 213 beg. 16e e.]. ~ Outragieren ww. Ontleend aan fr. ou- tra er. Beledigen, krenken. MYn auders en ick duer v ingeboren quaet .. , hebben van v dicwels geweest geoutragieert Bei.v.Sam. 114 eind 16e e. ? . Ouwe bn. OorsPr. ? Om den ouwen voloP ? WiJ ' willen ons g aen steecken in een hoocxken ... Daer wiJ ' ros en foockaert om den ouwen hebben Meer Gheiuck 14 eind 16e e.?]; Den baes dochte miJ ' een van ons quanten Ick wedde hiJ ' wel dicwil om den ouwen g J escort heeft, Alit en Li9'sbith 92 eind 16e e.?]. Ovenschoot zn. Uit oven en schoot. Eig. ovenschoP (vg. sdHUERM. iv.), in de aanh. mogeliJ'k in een biJ'z. toePassin g hoeveelheid brood dat met de schoP in de oven wordt „geschoten" ? Vg. MNW iv. Schote bet. 5). VermalendiJ't sal siJ'n u corf, en overschoot 1. ovenschoot voor- waer Heyrn etic Li1'den 302 1557 Vg. Deut. 28 :17: Vervloekt zullen ziJ'n uw mand en uw baktrog~ " • de Vulgaat heef t voorraad i.P.v. baktro . Het woord oven- ~' schoot levert een belangriJ'k determinatief voor de gebruikte biJ'belvertaling .. Overbit'sen ww. Zie WNT iv. Over- bi 'zen. Laten overbi 'sen, haastig laten voorbiJ'- g ~ aan. Diet in tvercorten liete overbiJ'sen Men soudt al in twee sPelen maken S .d.M. 113 beg. 16e e.]. Overblat zn. Zie WNT iv. Overbiad. Tegenover liggend blad. Int overblat bedoeld is oi.12r begint het sPel, Proetus Abantus toneelaanw. op fol. 11v voor 1589]. OverbluYsteren, ww. Uit over en biuys- teren, branden, blaken. Voor over- = ver- vg ~ . Overrui 'keiosen dat echter zeer wrsch. corrupt is zie aid.). Uitbranden? V comPasselike oghen die ziJ'n verduYstert uwen wille recht als die weerhaen draYt, v vierighe lief de is ouer ghebluYstert Doesb. 54 voor 15281. OvercriJg' el, bn. Uit over en cri1'gei. Zeer, buitengewoon kriJ'gel, kriegel. Een overcriJg' el wiJ'f stout Hs. TMB G > fol. 67*eind 16e e.?]. Overdachten ww. Zie WNT iv. Overdenken. Nu1 comd7 tRondeel, ons to ouerdachtene X wachtene , CAST.,C.v.R. 54 voor 1548]. Over ledich bn. Van oven ieden over- gele i den ? Geleidend, brengend eig. naar de over- ziJ'de in de aanh. naar de hemel ? Ver- chierich ten tinnen overgledich van Ma- n a 1 DE ROOVERE 210 3e kw.15e e.]. Overgroeientheit, zn. Van ovengroeien. In de aanh. bliJ'kbaar uitwerPselen. De Panthere medicineerd haer met tsmenschen ouergroeientheit CAST. , C.v. R. 88 [1548]. OPM. Vg. Overvioeientheit. Overhoot (I), zn. Zie MNW iv. Over- hovet le art. WNT iv. Overhoo d. In de aanh. naar het schiJ'nt voornaam- ste oorzaak. Onwaerde ende sPiJ't was doverhoot Dat sY vander dueren ont- vloot S.d.M. 4357 [beg. 16e e.]. Overhoot (II), bw. Zie MNW iv. Over- hovet 2e art. In de aanh. naar het schiJ'nt werkeliJ'k , inderdaad. MiJ ' wondert dat tvolck t.w. de biocsie ers niet ouerhoot die beenen en breect mit groten tasse St 1> 167 voor 1524]. Overlastichede zn. Van overiastich. Overlast. Verlost den aermen vanden tyrant diese doet ouerlastichede DE DENS 202b ca 1560]. OverliJ't, zn. Zie MNW iv. Het overliJ'den, sterven vg. KIL.: 0 u e r -1 iJ ' d .... Mors, obitus . Dees dry Peirden werden ... In die dry grauen ghe- leYt, naer haer overliJ't> HOUWAERT > Lusth.3, 74 [1582-'83]. Overmerck zn. Van overmercken. Overdenking, overweging ? E.: NoYt wYseren raet D.: Altoos sulckx miJ'n ouermerck is GHISTELE Ter. Adel h. 91 [1555]. OverniJP' en, ~ ww. Zie Onverni ' en. OverPessen ww. Zie WNT iv. Over- essen. 310 Overreggen - Overvr Y Benauwen, drukken ? Redent wat fraeis eer hu schande ouer esse CAST. C.v.R. 40 [1548]. Overreggen ww. Zie WNT iv. 0P de rJ i' of behandelen" ? Ick salse t.w. de drie formeelen" der kunsten int corte ouerreggen, Antw. S p. Ddd ii' J [1561]. OverruiJ'kelosen, ~ ww. Uit over en rui '- keloos, roekeloos met -en? Voor over- _ rev- vg. men dan OverbluYstereo. Wrsch. staat overrui 'kelosen in de aanh. echter Corrupt) ~ voor verrui 'kelosen zie MNW iv. Verroekelosen . Hem overrui 'kelosen zich misdra en zich misgaan. HiJ ' sal v van alle sonden sYn ontlaedich hoe scaedich hem die menseh overruiJ'keloost Werelt bevechten 727 2e h. 16e e.]. Overschoot zn. Zie Ovenschoot. Oversieghen bn. Van overslaen. Oversieghen dicht, verzen met ge- kruist riJ'm vg. oversiaghende rime in dez. bet. in Alex. IV 385, aang. in MNW iv. Overslaen, sub bet. II 4: vg. ook WNT iv. Overslaan, Aanm.. Dan willick eene antler snede toghen ... Ende heedt ghe- cruust oft ouersleghen dicht CAST., C.v.R. 76 [1548]. Balade ouersle hen balade" met gekruist riJ'm. Baladen ghecruuste oft ouersleghen CAST., C.v.R. 77 1548 zie ook aid. 86 en 91). Oversloven ww. Zie WNT iv. Over- slooven. Overdekken in fig. toePassing. MiJ' n mesdaeden ziJ'n zulckerwiJ 's overgleden dat ziJ ' miJ'n duechts ghezichte gheel hebben overslooft, DE DENS 423b ca 1560 ; Hi) ' bliJ' ft overslooft metter boos- heYt, Zeven S. Bermh. K iiJ ' [1591]. OPM. In eig. zin aangetroffen in Ned. Hel. 114 voor 1610], aang. in WNT iv. Overslooven sub bet. I. Oversommen ww. Zie WNT iv. Overdenken, overwegen, ter harte nemen. Dits onse Prolooch wiltse wel oversommen Zeven S. Bermh. R i' J 1591 ; Vvat ziJ'n de redenen die ghY gaet oversommen, 0 arm en oudt wilt die toch t'onswaert wenden, Const-thoon. uw. 350 Vv iiJ'v1607 . Overtassen ww. Zie WNT iv. Te zwaar belasten, overbelasten. Den soldere faeilgierd diemen ouertast CAST., C.v.R.24 [1548]. OvertYt, bn. Uit over en t1yt. Hoog tiJ'd, meer dan tiJ'd. Tes hooch dash en overtYt dat WY vertreckken Saul en David 280 2e h. 16e e. , ; Adieu broeder overtYt dat wiJ ' scheYden aid. 588. Overvliegher a zn. Zie WNT iv. Overvlie er. 1 Minzieke dartele Jonge man ; vrou- wenverleider wellusteling. Dese J'onc- `vYfuekens... Die gheerne reYn ghaen al zYnt rule mocxskins Om to bekueren deis ouervliegherkins EVERAERT 443 le h. 16e e. ; Wacht v van zulcke over- , vliegherkens H.d.Am. I 6 m. 16e e.]; V .: Wa lot's een overvlieghere. P.: Wa lot's een Vrouwen-man, aid. 6V, • Dus- loneghe overvlieghers ende PuPstekers DE DENS 273 ca 1560 zie ook aid. 283 ; GhY overvlieghers ghY zoudt u schamen Dryd. Re t. E iiJ ' [1561]. 2 Bedrieger. Al waer die man een ouervlieghere, Een loos bedrieghere be- roemer oft lieghere X.Esels 12, 43 1530 hic? ; L.: SwYt overvlieghere! B.: Der valscheYt dichtere! L.: SwYt ghY be- drieghere! Trudo 421 ca 1550]. OPM. Deze bet, wrsch. ook biJ j VISSCHER Brabb. 20 en 178, aang. in WNT iv. Overvlie er sub bet. 4 b. Overvloedere, zn. Van overvloeden, over- vloeien. Die doet overvloeien van die over- vloedig schenkt. Der ghenaden ouer- uloedere NoYdt gheene goedere Is h Y t.w. Christus tot elcken creathuere, DE ROOVERE 159 3e kw.15e e.]. Overvloeientheit zn. Zie MNW iv. Overvloeyentheit WNT iv. Overvioeiend- heid. UitwerPselen? Vvanneer zu t.w. de Panthere besef d eenighe vermoeient- heft Des verghef s ind liJ' f ... Eedt zu der lieden overvloeientheit, CAST., C.v.R. 88 [1548]. OPM. Vg. Overgroeientheit. OvervloetheYt, zn. Van overvloet. Overvloedigheid. Om dat duer de menighte der overvloetheYt vanden zon- den zoude moghen by dien OvervloetheYt van Gods ghenade gheschien Gentse S. 300 1539. Overvlotsele zn. Zie MNW iv. Over- vloeisel. BehoorliJ'k, genoegzaam deel. 0 here, sint ons een overvloYsele Van uwer minliker gracien soet Eerste Bi. 1489 ca 1440?]. Overvry, bn. Zie MNW iv. Overvri , WNT iv. Overvri '. Uitermate vreemd, wonderliJ'k? C.: HY maect hu veil doens ? W.: c hebber 11 311 Overwaken - Pachter e veil roYs mede. Wonderlic van zinne ende zo ouervry Tdeen esteem to varre ende tander to by, EVERAERT 169 [1527]. Overwaken ww. Zie MNW en WNT iv. Hem overwaken, zich door waken over- vermoeien. LiJ'en... Die siJ'eck siJ'n of haer selven overwaken Meestev Hoon 244 ca 1600?]. Overwelven ww. Zie MNW en WNT iv. 1 OverstelPen. Tes seker scandelic Dat de heiJ'denen met waerheden ons Pacht zn. Zie MNW en WNT iv. 1 T e achte si 'n, verkriJ'gbaar, bereik- ~ baar beschikbaar ziJ'n. Voor sliefkins veYster es vrueght to Pachte Gentse Ref. 79 [1539]. 2 Lot deel. Al is haer meynen loos ende quaet Haer minne bliJ'ft ziJ'nder sinnen Pacht DE ROOVERE 397 3e kw. 15e e. ; OverliJ'dende der brooscher na- tueren Pacht finder Helegher Kerken reverencien, Vad.Mus. 41 132 2e h. 15e e. ; Dit wort voor my een onghewuene P > acht EVERAERT 483 le h. 16e e. ; Die herderkens in Christus' nacht ... weerdich gevonden Tgeloove tontfangene den salighen Pacht, v.D. BERGHE Ref. 60, 59 m. 16e e. ; Al had ghY Cresus riJ'cdom of Mathusalems Pacht, CAST., C.v.R. 141 1548 ; Tonzer salicheit God, hebdi magt ... Ende geeft den eeuwighen Pacht alder pachtigtest aid. 226. OPM. De eeuwighe acht, de eeuwige zaligheid, nog biJ ' DAVID, ~ Lot v. Wi 'sh. 53 1606 : »T'quaedt eYnde doet verliesen d'eeuwighe Pacht." 3 Bezit. Men en wist van oerloghen noch van Pachte, Twas al enen riJ'cke en gheliJ'ck van machte CAST., C.v.R. 76 [1548]; Vuer eeuwigh begheerdet gh Y liJ'dende Pacht aid. 111; Hoogen naem wellust eere sryckdoms pacht, solaes ... wat fist? Bvuyne 3 123 [1556]. PaehteliJ'ek bn. Van achten of acht. Bezittend, genietend ? Of als biJ'v. beP, biJ ' giorie verworven kunnende worden? Of in verbleekte bet, als epith. ornans gebezigd : heerliJ'k? Vg. Pachtich . Deur crachte des gheests sY t.w. de aPostelen onbevreest hebben vercon- dicht Gods glorie PachteliJ'ck Rott. S f. ed. 1564 bl. 120a 1561 ed. 1614, 0 iiiJ ' : rachteii 'ck . ~ ouerweluen DE ROOVERE, uicunque 704 3e kw. 15e e. ; Alle dese vrauwesmytters ... Die goede wYfs hebben ende ouer- weluen cunnen Met quaetheden zoudic vanden selue J'unnen EVERAERT 542 1538? ; Met SPeel-tuiJ'ch quam 't geluck my rYck'lick ouerweluen, Const-thoon. uw.100 [1607]. 2 Bemachtigen. Eeghin Baetzouckers ... wel willende tsweerelts schat ouer- welfuen, DE DENS 240b ca 1560]. Pachten ww. Zie MNW en WNT iv. 1 Verwerven verkriJg' en. Dus ver- wachters weest Pachters der vruchten erven Leuv. Bi 'dv. 4 246 [beg. 16e e. Eenen uutvercoren wiJ'ngaert heb ick u ghePlant, Om dat ick goeY vruchten van u sou Pachten A. BUNS 321 ca 1540]. Met betr. tot vreugde, enz.: genie- ten. Weest nv der vreuchden Pachtere GHISTELE Ter. Heaut. 18 [1555]; Om vruecht tzYne Pachtende, Taruwegraen 565 [1581]; Fy hem die vruecht niet en , es gheheel Pachtich V eri. Z. I> 1004 [1583]. - Met betr. tot moeite, leed en derg: to dragen, to verduren kriJ'gen. Al mach hier de sulke ziJ'n liJ'den ziJ'n Pachtende Vad. Mus. 4, 124 2e h. 15e e.]. 2 Zich eigen maken; ter harte nemen ? Wild dit in dy zeluen als de staute Pach- ten, CAST., C.v.R. 42 [1548]; Staett dien zin to Pachtene, aid. 54. Pachter e zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Dienaar, knecht slaaf. Ick arm beschaeft des weerelts Pachtere versta slaaf van de wereld ? Of die de wereld „Pacht'' d.i. moeizaam of op smarteliJ'ke wiJ'ze door moet, zie Pachten, sub bet. 1)?) Bedruct besorght bevreest vol vaers Leuv. Bi 'dv. 4, 303 [beg. 16e e. ; A ~ Y aerme meinschen tes Verarthede af- grYselic Daer ghY onwYselic by blYft als achtere EVERAERT 16 [1509]; Wa cou- sYnken, en het es recht ons Pachtere Want bYden dermen, hY stinckt van hoverdYen Trudo 1825 ca 1550]. 2 Met betr. tot de dichtkunst : beoef e- naar. Als hebbickt zomtiJ'dt ghesteld t' ander tien Nu voord an, willickt met menighen Pachter haten CAST. , C.v.R. 47 [1548]; MiJ'n weerde vrouwen ick der consten Pachtere Gheuoele my nu sach- P 312 Pachtich - PaYsmakeghe tere lancx loo meere Antw.S . K ii' [1561]. Pachtich bn,, bw ? . Van acht of achten. Elg. bezittend) genietend remands deel ziJ'nde, hun eigen? In de aanhh. naar het schiJ'nt in verbleekte bet. gebezigd all ePith. ornans : heerliJ'k vg ~ . Pachteli 'ck . Tonzer salicheit God, hebdi magt ... Ende geeft den eeuwighen Pacht, alder Pach- tighst, J, CAST. C.v.R. 226 1548]; De he- melen krachtich Deur een woordt voor- dachtich deur u wiJ'sheYt Pachtich Hebt GiJ', t.w. God ghefondeert Rott.S. vii 1561 Pacient bn. Zie Patient. PacienticheYt, zn. Van acientich of rechtstreeks van acient. LiJ'dzaamheid. Voorts bidden wY oock all nv ter deser daten ... dat ghY ons hedent gheef t tdaghelicxs root broot dais kennesse dlJns Woordts vul alder exellenticheYt tghebruuck in Pacientic- heYtf Valley Onse 1171 [1577]. PaciJ'felic bn. Contaminatie van mnl. aisiveli 'c en mlat. acibilis ? Vredelievend. Octauianus die PaciJ'fe- licste heere volchde dees leere St 2 178 voor 1524]. Packelic bw. Van acker. GemakkeliJ' k ) gePakt, biJ' eengevoegd kunnende Worden ? GhY en hebd gheen- derande ghereeder dichten ... Dan dese want ZiJ hem youghen Packehc CAST., C.v.R.102 [1548]. PackiJ'nghe, zn. Zie WNT iv. Pakking. Eig. het Pakken, t.w, van het glas of de kroes; v.v. dronk. God geue u veel vrediJ'nghen : PaeYs, minne, ruste, solaes en deduut Int driJncken, goe PacklJn- ghen, en goe bestediJnghen, CAST. C.v.R. 187 1548. Paddaert zn. Van ad de ? Vent, kerel ? Een dralaert een draf sac een sassen 1. sassem Paddaert Doesb. 247 voor 1528]. Padde, zn. Zie MNW iv., WNT iv. Pad (I). Dat zi 'n adder, dat is maar gekheid. ~ Neen dat ziJ'n Padder Ick wil to Dor- drecht wesen in tstadt, S .d.M. 2621 [beg. 16e e.]. PaeYsieren, WW. Zie Payserer. Paellairt zn. Ontleend aan ofr. aillart arrant'' , Zle GODEFROY iv. Minnaar, boel. Mit deser spriete ... Dede doden all een WiJ'f verradich Voer- tits den coninck agamemnon vroet B J Y hueren Paellairt die ter quader fame stoet, Cam v.d. Doot 444 [14931. PaePenwicht Zn. Uit ae e en wicht. Onwettig kind van een Priester. Hefge ghY PaePenwicht. Van hu zo steict- me Puer de Walghef EVERAERT 324 1531 ? . PaePken Zn. Van ae tape zie MNW > iv. Pa ef WNT iv. Paa . Naam Waarmede zinnekens elkaar aan- sPreken vg. Paterken . Al gheraden PaePken Hoe mocht u dit comer int ghedochte? S .d.M. 2554 beg. 16e e. . Paeren ww. Zie Paven. Paers, zn. ue aevsf t zie uepaers. *PairheYt, zn. Wrsch. corrupt voor een aivheyt zie Een aevheyt . Zeker bgetuigenisf vg. Een aerheyt, bet. 2. Alle die begerende siJ't der scrifturen PairheYtf Doesb. 202 voor 1528]. PaYseren, PAY SIERENf PAYZIERENf PAEY- SIERENf WW. Zle MNW iv. Paiseren 1 WNT Lv. Peizieren. 1 Verzoenen; voldoen inZ. J' egens God. PaYsiert tJ' eghens Godt van tsondich q uaet EVERAERT 193 1526 Zle ook aid. 355 1531 ; God seluef vergramt, Overt ghePaYseert Doesb. 78 voor 1528]; Dit lammekin ... Twelc de uader voor ons eewigh ghePaYZiert heiftf Gentle 575. 114 1539 zie ook aid. 122, 128); Nlet ziJ'n dierbaer PassYe ende bitter doodt hee t Christus ZiJ'nen uader ghePaeYsiertf DE DENS 415a ca 1560 ' Christus) PaYseren- de tsmenschen misdaet seer cachtich Antw. S j5. Ss iiJ'v [1561]. 2 De bet. kalmerenf doen bedaren f tot rust brengen Zie MNW iv. Paiseven f WNT iv. Peizieven, bet. A, 2 nadert die van doen oPhouden. ZY t.w. zekere specie) Jnt hchaeme alle PYnen vertheert Weedom PaYsierende van bmnen en buten, EVERAERT 460 1530 ; AlZulcke Oratie ... PaeYsierd tverhachten, CAST., C.v.R. 13 1548 , • Rhetorica doet... Twister en orlooghen lief liJ' ck PaYseren f Antw. S. Iii iJ'° [1561]. PaYsick, bn,f bw. Van pays of aysen. Vredlgf vreedzaam. PaYseghe Een- drachticheYtf EVERAERT 91 1525 Zie ook aid. 165 193, 196, 353, 449, 483). PaYsieren, ww. Zie Payseven. PaYsmakeghe, Zn. Uit pays en maker met -e he. Vredemaakster, verzoenster. Sou t.w. Maria es mlddelareghe ende Pays- makeghe waerachtich tusschen ons son- daers ende hueren Zuene EVERAERT 33 [1509]. 313 PaYzieren - PaPierech PaYzieren, ww. Zie PaYseven. PalaYsick, bn. Van ala1ys. VerbliJ'f houdend1 wonend als in een Paleis ? ZinnelicheYt redene J' n hoer t.w. Maria PalaYsick Waeren altYis J'n huer eendrachtich en PaYslch EVERAERT 375 1527. Palane ? 1 PALAEN ? zn. VermoedeliJ ' k ontleend aan ofr. oulaine snavel-, punt- schoen Vg. LITTRE iv. bet. 1 : souhers » a la Poulaine1 souliers de mode, dont la Pointe etait longue d'un demi-Pied pour les Personnes du commun, dun pied pour les riches et de deux Pieds pour les princes' rinces" • - een exemPlaar in Musee de ClunYl PariJ's . Punt, snavel ? vg. KIL. 855: P o l a n e n P 011 a n e n . Cornua sine acumina calceo- rum . onghe ghesellen ... met langhen P alanen Aen haer schoen ende aen haer PattiJ'n1 DE ROOVERE 298 3e kw. 15e e. . Paleervoet zn. Uit aleren en voet. Scheldnaam voor een man • modegek , fat? SwiJ'cht ghY Paleervoet1 Zeer luttel acht ick oP uwen snatere1 H.d.Am. T 8v m.16e e. . Palen ww. Zie MNW en WNT i.v. Palen aen, deelhebben aan. De l. die onnozel ziJ' n1 zonder looze Perten 1 Zuver van gronde en zuver van herten 1 Zullen an triJ'cke Gods mueghen Palen 1 Gentse S . 237 1539 , ; Sulck ... De Conste moet minnen daer hY aen ghePaelt is, Antw. S . Rrr iJ'v 1561 . OPM. Vg. Ghepaelt. Palet, zn. Zie MNW en WNT i.v. Hakbord. Alsomen tvleesch caPt o P een Paset 1. alet , Soe sullen wiJ ' u caP- en kettiven Sacr. v. d. N. 626 3e kw. 15e e. . Palleersel zn. Van alleren paleren. Tooisel vg. KIL.: P a l e r s e 1. Corntus 1 ornatus ; vg. ook DE Bo i.v. Paleeren en CORN.-vERVL. i.v.. TfiJ ' antler Palleersel t.w. dan eerbaarheid 1 V.D. DALE, Stove 83 1528 ; Nu staghet palleersel niet om vernetten, Antw. S . i iiJ'v 1561. PalleYen, ww. BiJ'vorm van leyen zie MNW i.v. Pleyen1 WNT i.v. Pleien III . Pret maken. Met J' ocken1 sPelen, Pal- leYen en mommen Worden sY verheught HOUWAERT, Vier Wterste 49 1583 , • Eu- roPa... was stouteliJ'ck to gane ghewent Om to sPreken to iocken en to PalleYen 1 HOUWAERT Lusth. 2 110 1582-'83. PalliJ'eren ww. Zie WNT i.v. Pallieeren. Eig. Plunderen in de aanh. verkrach- ten1 bederven ? GhY ostentateurs1 oP- Piaensche d.i. als 0 iaen die wiJ's waende z Yn mils Y z n bleeck beschot" lieden Dat zidY ghilien die de const PalliJ'eerd CAST.> C.v.R. 86 1548. Pallullen ww. Zie MNW i.v. Palullen. Zich oPdirken. Zu es daer binnen gaeiJ ' ende bliJ'e Ende heeft haer mooilic staen Pallullen V. Vroede 105 eind 15e e. . Palm7 zn. Zie MNW i.v. Palme1 2e art. 1 V~TNT i.v. Palm I . Metter met den almen int sli 'c vallen ergens slecht afkomen vg. HARREB. II 169. SoudY soo metter Palmen in tsliJ' ck vallen ? S . d.M. 65 3 beg. 16e e. zie ook aid. 3396 . Palulle n zn. Zie WNT i.v. Palul en voor het Prefix a-; Tschr. 66 1949 bl. 41. ManneliJ'k lid. Noode zoud h z Y Yn Palullen slaen vP een hekele ende thien Pondt van meesterYe gheuen DE DENS 285 ca 1560. OPM. Ook in Antw. Lb. 284 voor 1544 . PamPierguiJ't, zn. Uit am tier en g~ ui 't. Het le lid t.w.v. het riJ'm X hier vui't ~ Erne ? Of een hateliJ'kheid aan het adres van de aangesProkene t.w. W aerlick uaet Rigement als een raetsheer ! ? Naam waarmede in de aanh. een Perso- nage wordt aangesP ~ roken. Schi 'n van GeestelickheYt tot Waeriick uaet Ri e- ~' ment: Ick beghin to vreezen wel lieue PamPier guiJ't1 Gr. Hel 628 ca 1564 . Pandeloos bn. ?, bw. ? Van ant. Bezitloos? Desen t.w. de Verloren Zoon moet emmers bezueren1 Hebbende gheen cueren als hildt hY hem exPert, HY es Pandeloos vertert versta : „naakt uitgeschud" ? Verl. Z. II1 72 1583 . PantvriJ'er, zn. Uit ant deel van een kledingstuk" ? 1 ,1 ~ bezit" ? en vri 'en „be- vriJ'den ontnemen" ? met -er. Dief ? Wat segdiJ ' van deese ondeuch- deliJ' cke want sni 'ers, dese Pant vriJ' ers ~ ontneemende den armen het smeer ? Gr. Hel 1128 ca 1564 . PaPeYe, zn. OorsPr. ? Noch de bet.: kakkerlak", WNT i.v. Pa eie I 1 noch die van „pip", WNT i.v. Pe eie schiJ'nt hier toeP ~ asseliJ'k • indien toch het laatste bedoeld mocht ziJ' n, dan wellicht in woordsPelfing met a eYe »Pi- Pee" Naembouck i.v. d.i. tromPerie mine tromPeuse" GODEFROY l.v. Pi ee . HY t.w. de Verloren Zoon in be- rooide toestand es ghePeelt 1. ghequeelt vande PaPeYe1 Verl. Z. II 17 [1583 . PaPierech bn. Van a ier. PaPierachtig. Rhetoricale, equivocale vier metren ghestelt uP PaPiereghe vier sletren1 DE DENS 347b ca 1560 . 314 PaPYraige - PartYelick PaPYraiga, zn. Van ayer. A. BEDR. Veref f enen> betalen> voldoen ? Maer wiJ'f is woude onse heen die halve PaPerassen. Oude Prondelboucken ... ende diveerssche PaPYraigen DE DENS huer gave die over kersmis muet vlus 143b ca 1560]. gePaert siJ'n, O.L.H. Minnevaer 59 ca PaPisch bn. Van a e. 1550]. PaaPsA Pausgezind ? Ende hem t.w. B. ONZ. en WEDERK. Zich begeven >>tgemeYn vele oneerliJ'cke zich vertonen. DE RoovERE 278 3e kw. vole" so vragen hen de PaPissche 15e e. • CAST. Bal. l 19, 22 1521 ' EvE- to vragene, Daer PaPen Prochiaen 484 RAERT 289 [1529]; Saevere 310 2e h. 16e seer of verbliJ'en ca 1540]. e. Papist e zn. Zie WNT iv. MogeliJ'k heeft zich uit deze bet. Overdreven vrome dwePer ; eig. iemand die de »papen" priesters adoreert. Onderdanighe scaePkens heetmen PaPis- ten Leuv. Bi 'dr. 4 226 [beg. 16e e. • Gae ick ter kercken om een goet vermaen Ick worde vernaemt eenen PoPelare en een PaPiste, ~ Rederi 'keysged. 44, 15 m. 16e e. ? PaPPel zn. Zie WNT iv. Pa el (II)? BliJ'kens het verband in de aanh. een slagPverwekkende drank een aftreksel van a el kaas' eskruid" of heemst" ? Dit gebruik van deze malva-Planten is dan in de geschiedenis der yolks genees- kunde niet van elders bekend ; men ver- wacht het eerder van de PaPaver . Sulck slaPer darf gheen PaPPel drYncken noch haesooren ) van doen hebben , udich 52 [1577]. ParadiJ'selic, ~ bw. Van aradi 's. Als in een P ~ aradiJ's' Prachtig ; heerliJ'k. Bosch boom en velt ... DiJ'ncken m Y verciert ziJ'n ParadiJ'selic CAST. Pyr. D iJ'v ca 1530]. OPM. Als bn. biJ COORNHERT 1 4098 aang ~ . in WNT iv. Paradi 's, Afl. Paraferneel PARAFRANEEL bn. Zie WNT i.v. Para ernele goedt, goedYnghen, eigen goed, bezit van een gehuwde vrouw. DE DENS 248b Parafranele g 370b, 443b Ca 1560. Pardoenbrief PERDOENBRIEF, zn. Uit ardoen, pardon en brief. Aflaatbrief. Gentse S f5. 31 1539 , • de DENS 13a ca 1560]; Bruyne 3 157 2e h. 16e e.]. OPM. Ook biJ STALLAERT iv. Pardoen- brieven [1593]. Parautsen ww. Zie WNT iv. BiJ ' oPbod verkoPen. Men zeght gh Y Parautstetse t.w. u gevangene in midden der straten CAST. Bal. P i achter C.v.R, ed. Rotterdam 1616 1521 ; WiJ' f s Pa- rautsen was to Babilonien gheen schande , CAST. C.v.R. 205 1548. Paren PAEREN, ww. Zie MNW en \VNT i.v. via zich gereedmaken die van oPsieren ontwikkeld tenziJ ' aeren in de aanh. zou berusten op riJ'mdwang of verwarrin g met areren . I Seght Alit, souwt ghiJ't van harten meenen Zoe moet ghi u dan wat rustigh paeren Waer is uwen doeck , Alit en Li 'sbith 266 eind 16e e. ? vg. ~ ald. 271 e.v. , waar de eerste twee regels worden herhaald terwiJ'1 er dan volgt Treckt u beste cleeren aen enz." . Pareseeren ww. Zie MNW iv. *Pare- seven. Tooien, sieren opsieren? Ende al diJ'n iJ'del vernuft Pareseeren Ten mach hu niet met allen ProffiJ'teren V. Vroede 715 eind 15e e.]. PariJ'sen, ~ ~ ww. Van ri 'sen ; voor het pre- fix a- zie Tschr. 66 1949 bl. 41. Hem in de aanh. si1'n siel ari 'sen ~ duiken. PariJ'st u siel Al en hoort siJ ' niet nobis haeren mots sou loncken, Schuy- man 84 voor 1504]. Parlament zn. Zie MNW en WNT i.v. Parlement. InnerliJ'ke tweestriJ'd. 0 vrouken ghY hadt to flier tYt quaden raet Dies my thertte staet in een groot Parlament Tusghen liefde en vreese, die my bevaet Trudo 990 ca 1550]. Parlamenteren ww. Zie WNT iv. Parlementeeren. Twisten ki'ven schelden tieren. Alle wiJ'fs Die tegen haer mans keeken en Parlamenteren Leenho 651 na 1531]. Particuleren ww. Naar het schiJ'nt ont- leend aan ofr. * articuler flat ik niet oPgetekend vind . Of - mede op grond van de bet. in de aanh. - corrupt? Recreeren ? Of bevorderen ? Wie son- der ruste blYft ghetrauelgeert sal moeten vergaen want ruste Particuleert waaro P volgt : „ghesontheYt der ghemeente seYt Y sidorus claer" ; - de tekst is verder dermate corrupt, flat het niet uit to maken is of deze regel nog biJ ' het voorgaande behoort ofwel op hetgeen volgt betrok- ken moet worden St 1 114 voor 1524]. PartYelick PARTIELIC> bW. Zie MNW , 315 PartiJ'elicheiJ't - Passeren i.v. Partielike WNT iv. Pavti 'deli 'k. 1 ViJ'andeliJ'k. Al die PartYelick Jeghens mYstaen DE DENS 150a ca 1560]. 2 Hevig, f el ? Vechtende Partielic als die haer crachtich PYnde CAST., C.v.R. 23$ 1548. PartiJ'elicheiJ't, zn. Zie MNW iv. Par- tieli 'cheit. ViJ' andschaP? Vg. T euth .: P a r t i l iJ ' c- h e i t avcialitas . Voor eenen loon creghen ziJ ' t.w. de bewoners van Neder- land vande zulcke vervolghiJ'nbghe ver- radiJ'nghe, PartiJ'elicheiJ't, de doot ende verliesiJ'nghe haers ghoets, VAERNEWIJ Cx Bev.T. 1, 69 ca 1568]. PartYer, PERTIJER, zn. Van avt1yen. 1 Ruziemaker, twistzoeker vg. PLANT. P a r t y d e r. Debatteuv de parties, estviveuv . PartYers, duechtbenYers stinckende als mist WorchPeeren die gheeren altYt ar ueren Leuv. Bi 'dv. 4 215 [beg. 16e e.]. 2 KwaadsPreker, kankeraar ? Dat t.w. bePaalde kritiek op de vrouw dien- de niet verzwegen, al zouwen wiJ ' heten PertiJ'ers Roerende v. Meest Al 234 [Ca 1564?]. Partroeldie zn. MNW iv. verwiJ'st naar Patroelg~ e • aldaar bliJ'kt dat Verdam ar- troeldie geliJ'k veil stellen aan atrouille hiJ ' betrekt bet woord in de aanh. dus niet op Maria's liJ'k, maar op het escorte d.w.z. de aPostelen. Dit liJ'kt echter minder wrsch. ; ramoeldie slaat char op het escor- to, met artroeldie kan bezwaarliJ'k ie- mand anders bedoeld ZiJ'n dan Maria of haar stof f eliJ' k hulsel. Leendertz zag in avtroeldie een oodse ? scheldnaam i.c. voor Maria's liJ'k. MiJ'n eigen oPv. is deze dat wiJ ' artroeldie moeiliJ'k kunnen scheiden van atroel zie aid, in B.d.Scr. 30 gebezigd als scheldnaam voor een g eleerde vrouw. Voor a v tvoel die naast atvoel vg. men dan dvoelie naast droel troelgye naast troel zie Troelgye . . Scheldnaam voor Maria of haar stof f e- liJ'k hulsel. WorPt inde more de Partroel- die En slaet al doot dan de ramoeldie Sev. Bl. 1496 ca 1450]. PasPoender, zn. Het 2e lid verwant met oendeven vanwaar oenderaav sehra er g beldPotter ? KruYskamP. Scheldnaam voor een man, aick goiJ ' gortentelder is sal becliuen PasPoen- der gadiJ ' daer op reghelen Dat sal is v noch seer wel in wriJ'uen, St 21 160 voor 1524 vg. Doesb. 274 voor 1528 : Iaet grotentelder, iaet tsal becliJ'ven PasPoen- der enz.. Passaert zn. Zie WNT iv. Passaard. BliJ' kens het verband in de aanh, kren- terige kerel vrek, gierigaard. Hinnen- tasters oft sulcke Passaerts Soeken dic- veils thinnen eY, al sYnt rYcke hassaerts Om weten wanneer thinneken legghen sal Leuv. Bi 'dr. 4 261 [beg. 16e e.]. Passage, PASSAGIE, PASSAYGHE, Zn. Zle MNW en WNT iv. 1 Weg, refs vg. KIL.: Pass agi e .. . meatus . Doesb. 194 voor 1528 • Gentse s p. 100 [1539]; H.d.Am. C 1'', E 7, Cc 5v m. 16e e.l ; Kostev oh. 271 m. 16e e.?]. , , OPM. Ook in Atw. Lb. 1r ~0 voor 1544]. - De assn ie icemen de wi'k nemen heeng ~ aan. Antw. S p. O IiiJ' 1561]. 2 Plaats. Men es my sculdich gheseYt voorwaer n dYueersche Passagen binnen slands berYnghen Hier vier Pondt daer vYf Pondt ghunde zes Pondt EvE- RAERT 105 [1513]. - Tot alle assayb ahe overal. Zoo dat u elck mensche als God zal doen omaYghe tot alle passaYghe udich 326 [1577]. Passen ww. Zie MNW en WNT iv. 1 Raken, tref f en vg. Tenth.: d r ePe n rken treffen assen ramen r u e r e n. tangere contingere . Al •wast dat ickes niet en paste Het is een goet scutter diet al gheraect St 1, 15 voor 1524 , ; Als ghY dit al vast hebt Zoo gh Y hier hoord DiJ'n zinnen dan stoord met diedt steercker Pasten CAST. > C.v.R. 52 [1548]. - In de aanh. m. betr, tot viJ'andige beJegening. Wie is er, of hiJ ' t.w. Gorio gheeft haar gePast? Meest Al 723 [1559]. 2 Rekenen, verwachten, staat maken op. Twas de helft beter dan ick halt gePast Kostev oh. 5 [m. 16e e. ? . - Passen op, rekenen, staat maken op. L.: Mach m'er op Passen? M.: ae ghY, yrYlick Minnevaev 227 [1583]. 3 Hem assen, weggaan, wegtoPen. Ick ben haer handen meer dan eens ont- slooPen Stillekens sonder roepen, miJ'n van daer gePast Kluchts . 1> 198 eind 16e e. ? Passer, zn. Zie WNT iv. Passer (I). BliJ'kens het verband in de aanh. drin- kebroer of fiJ'nProever de bet. dobbe- » laar" WNT iv. Passer I bet. II vindt in de context geen steun . Goet wYn goetcooP om vinneghe passers, EVE- RAERT 9 [1509]. Passeren ww. Zie MNW iv., WNT iv. Passeeven. 1 Laten varen. Godt heeft ghepas- seert SYn groote gramschaP, Rott. S. M v 1561 . 316 PassYnghe - PePer 2 Toegeven, gewonnen geven. In gheender weghen en Passeer ick v tPoont Antw. S f5. a iiiJ' 1561 PassYnghe zn. Van assen. BrasseriJ ' , drinkeriJ ' ? Vg. Passer; aan de bet. benarde toestand", WNT iv. Pas- „ ,sen> Afl. schiJ'nt de context geen steun to bieden . c mete mYn ghelt bewaren de weert. c voede tlichaeme met vulder brassYnghe. NoYt man en beleifde ergher PassYnghe EVERAERT 79 [1526]. Pastooren ww. Van astoor. Pastoor, herder ziJ' n. Als verleYers leYen en wolven pastooren A. BI1Ns 431 ca 1540]. Paterken zn. Van ater. Naam waarmede een mann. zinneken wordt aangesProken vg. Pae hen . S.: Waer siJ' dY Materken ? 0.: Hier ben ick Paterken, Antw. S. Ee iiJ'V [1561]. Patient PACIENT bn. Zie MNW iv., WNT iv. Patient I LiJ'dzaam, geduldig vg. KIL. 853: Pa- t i e n t ... lacidus, clemens . St 1, 33 voor 1524]; • A elboom 120 le kw. 16e e.?]; EVERAERT 170 1527 205 1528 256 [1530]; Gentse S. 83, 257 1539 CAST. C.v.R. 125 [1548]; Tvudo 2079 ca 1550 Bruyne 1, 109 [1562-63]. Patouffelaer, zn. Van atou elen zie WNT iv. Patoe el . Die op Pantoffels looPt, ~ het zich ge- makkeliJ'k maakt verwend is. Adieu Patouf f elaers, met ghekeilcoorde bonnet- jells, DE DENS 442a ca 1560]. Patroel zn. Van tvoel naast tvoel gye zie aid.), trul of droel ? Zo J' a, den vg. men voor de vorming ~ Paluiie n en Pari 'sen. In de aanh. gebezigd als scheldnaam voor een geleerde) vrouw. Ontbeyt, siet mi desen Patroel een Wanneer siet men vrouwen op den stoel geen ? B . d. Scr. 30 [1539]. OPM. Vg. Partvoeldie. Pattois PATTOOIS zn. Zie MNW iv. Patteis, WNT iv. Patois. Eig. volkstaal in de aanh. boerenma- nier. Laet ons den duaen naer ons pattoois V. Vvoede 202 eind 15e e.]; Ic zal geen zinghen na miJ'n Patois aid. 262. Pauseren ww. Zie MNW iv., WNT iv. Pauseeven. Dralen toeven? Laet ons eersten deer in accorderen Wie sonder Pauseren eerst sal baren ziJ'n seden Antw. S p. E i [1561]. Peckaert> zn. Van peck, Pek? lets dat kleeft van Pek gemaakt is ? Een dralaert ... VerreYcte hem een droes een Peckaert • Daar bleef hi, hi en mochte niet wech arm vaddaert Doesb. 247 voor 1528]. Peckersnacie zn. Uit eckev zie WNT iv. Pikkev I en nacie. Gilde der zakkenrollers. Huedt u doer informacie voir de Peckersnacie die boerse vlaende Charon 15 [1551]. Peckerstreke zn. Uit eckey zie WNT iv. Pikkev I en tveke. Zakkenrollerstruc. Maer wacht hu voor de Peckers treken Die buten ougste to Peckene Pooghen EVERAERT 7 [1509]. Pedagogisticheit, zn. SPeelse ) riJ'm- ver vorming? . Paellagogie. MYn subtYle Pedagogistic- heft X listicheit can tvleesch verwecken tot wellusten, Smenschen gheest 107 ca 1560?]. Pegulen, ww. Zie WNT iv. Pegelen (I)? In de aanh. near het schiJ'nt klaarsPelen. T.: HY salt wel Pegulen L.: Endt hem niet en ontreYt, Antw. S. Kk iiiJ'v [1561]. PeiJ'tten, ww. OorsPr. ? ? Onder Lucif ers setele siJ' diJ ' gof oriert seer lusteliJ'ck met gePeiJ'tte toPPiJ'ten Menschwerdinge Christi 155, in Hs. TMB > B, f ol. 17 m. 16e e.?]. Pelgrimegielo0Per PILGRIMAIGELOOPER > zn. Uit elgrimegie en loo en met -er. Die vaak ter beevaart trekt. Hoordt ghY PelgrimegielooPers DE ROOVERE 342 3e kw. 15e e. • Afgodisten ende Ydel Pil- grimaige looPers DE DENS 216b ca 1560]. Pellen ww. Zie MNW iv. le art. WNT iv. Pellen (III). Hem ellen zichzelf plukken, to kort doen, gierig ziJ' n ? Sulc schYnt milde die hem selue pelt, St 1, 33 voor 1524]. Pens zn. A l en soude geen e er in pen- sen bedien, enz. Zie biJ ' Peer. Pens a zn. Zie MNW iv. *Pense. De aldaar vermelde Plaatsen in de bet. gePeins ziJ'n dus wel authentiek. Gedachte, denkbeeld idee? SiJ'n dit u gedachten Pense off gePeiJ's, Wevelt be- vechten 474 2e h. 16e e. ; Maect myn toch vroet ... v Pense off gedachten siJ' n die in v sinne even staech soot behoort aid. 477. PePelsot bn. Uit e el zie WNT iv. Peel I en sot. Zie Tschv. 14, 319. StaPelgek vg. KIL.: PePel-sot. Deli- rus en RUTTEN iv. Pie elzot . De knecht is geheel PePel sot. Wat sou hiJ ' gehout maken, arm welp ~ en! Tielebui's 158 [1541]. PePer, zn. Zie MNW en WNT iv. De e er of t e er bedevven, de boel bederven. Leckert. 263 1541 > ' GHISTELE > 317 PePerlooc - PersequeriJ'nghe Ter. Andy. 6 [1555], Ter. Heaut. 48 [1555]. OPM. Vg. Vey e even. Al en soude geen e er in ensen be- dien edien dien comers al souwen de anssen syn onge e ert, wat er ook ge- beure al zou de wereld op ziJ'n koP gaan staan zie N.Taalg. 1951, bl. 330 e.v. . Leuv. Bi 'dr. 4 357 [beg. 16e e.]; Drie Minneys 7 beg. 16e e. ? ' Sotslach 254 ca 1550 ; Lui 'stervinch 7 2e h. 16e e. Pergriec9ueren ww. Gevormd naar lat. eygraecari. Zwelgen, zuiPen vg. KIL.: t u lPe n. Fland. Comessari, eygraecari, bacchari , insanire . De Parthen ende Perssen hier in triumPheerden, Mids de grieken broot en smal: Die saten nachten ouere en Pergriecqueerden, CAST. C.v.R. 185 [1548]. PericuluesheYt, zn. Van eyiculues. D. War. 10, 110 eind 16e e. ? . Gevaar. Loop loop ghY t.w. Thoo t PePerlooc zn. Uit peter en 100G. vol orioghen siJ't vol Periculuesheden GePePerde look of uien. BrYnght PePerlooc van Ecloo dat de bruud wel mach, DE DENS, in Gulden Passer 25, bl. Antw. S. Aa iiiJ' [1561]. e- PeriJ'ckelic, PRIJCKELICK, bw. Van ri.7'ckel, Perikel. 332 2e h. 16e e.]. PePerloocketer, zn. Uit e eylooch en eten met -er. Die PePerlook zie Pe erlooc eet in de aanh. gebezigd als scheldnaam. Gh y PePerloocketers van Eecloo DE DENS 440 b ca 1560]. Perceelen ww. Van erceel. Enen van sinners evceelen iemand van ziJ'n zinnen beroven? 0 gheweldich vleesch dwelck miJ vaste ghereelt onknoo- PelYck seelt en van sinners Perceelt Smensehen gheest 249 [ca 1560?]. PerceeliJ'ck, bw. Van erceel of erceelen. GedeelteliJk. GheliJck Christus hem seluen niet en gof PerceeliJ' ck Maer al weest so alle v goeden v naesten me- deeliJck, Zeven S. Bermh. I iiiJ [1591]. Perderier e , PERDERIRE, PER DIRIERE , bw. Ontleend aan ofr, arderriere. Eig. in de laatste Plaats, het minst v.v. allerminst niet • tenslotte averechts andersom. Die ons daer trouwe in trouwen by staet die loontmen mit trouwe nu per deriere St 1 135 voor 1525 a mYn lief seYt hiJ ' dat waer per diriere aid. 138 • Dats waer perderier, Christenk. 871 ca 1540 zie ook aid. 1649, 2327); Alle Vroukens die eerbaer ziJ'n Perderiere Veeld. Gen. D. 157 16e e.]; B.: Dueght hem verknaPen L.: Dats waer, Perderiere Trudo 236 ca 1550 • M.: Ghi hebter wel hondert verJonght, stil en diere. En dads' J niet ? N.: 0 wiJ meester, Perderire ! Goe- moete 219 eind 16e e. ? . Perdoenbrief, zn. Zie Pardoenbrie . Perfect bn. Zie WNT iv. Van het riJ'm: staand. Perfecte dictien heeten ziJ ' masculiJ'n, Ende de imPerfecte feminiJ'n CAST., C.v.R. 37 [1548]. Perfectheyt, n. Van perfect. Volmaaktheid. Gentse S p. 148 1539 Antw. S p. Vv iiJ ' [1561]. GevaarliJ'k. Alle die waren PriJ'ckelick var.: eri 'chelic Vanden fenYne ghe- ~ beten, Gentse 575. 76 [1539]. Permasoen zn. BiJ'vorm riJ' mvervor- ming ) van aymezaan ? BliJ'kens het verband in de aanh, naam van een snort kruid eriJ' . Daer is nosh een ander Permasoen, tis boen Ghi siJ't een loen, ist dat ghiJ't versmaet, Menich . d. bedrochs 137 le h. 16e e.]. Pernakelen ww. Zie WNT iv. Pruttelen morren ? Het en helPt ieghenstunen nogh Pernakelen, CAST. , C.v.R. 207 [1548]. Perscruteren ww. Ontleend aan ofr. eyscruter. Onderzoeken. Socrates den coustighen vromen GhePerscruteert hebbende bYna met liste Alle cousten seYde dat hY niet en wiste, Antw. Sib. Vv iiJ ' [1561]. Persecutuer, zn. Ontleend aan ofr, , fr. ersecuteur. Die kwelt lastsg valt, vervolgt. Ic t.w. Aenstoot bin... Deerste Persecutuer rant smenschen leuen, Camp v.d. Doot 136 [1493]. Persenteren, ww. BsJvorm door me- tathesis van yesenteyen vg. mnl, eesent mast present). Iemand op een bePaalde Plaats bren- gen. Gheringhe Allen Staeten my hier P ersenteert Trauwe 1169 [1595?]. Perse4ueerder, zn. Van ersequeren. Vervolger, kweller. Gheen meerder Persequeerder in allen sYden t.w. dan Anteherst , St 2, 246 voor 1524]. PersequeerlYck, bn. Van ersequeren. Eig, kwellend, in de aanh, smarteliJk. In LYden PersequeerlYck Present 76 [1559]. PersequeriJ'nghe, zn. Van ersequeren. Vervolging, kwelling. V dient al reel meer PersequeriJ'nghen Men moet u quaet wenschen al ist verloren ne CAST. Bal. PY 318 PerseverancYe - PesteienciJ'hoff P i achter C.v.R., ed. R'dam 1616 [1521]. PerseverancYe, zn. Ontleend aan lat. erseverantia. Volharding? Zo vaste houdic my an Paulus woordt: Dat my alle diJ'ngh als PerseverancYe ZalSghende duer Gods or- donnancYe Met Christo ghegheven es als is betrauwe Dat ghY daer staet wien is voor my schauwe Gentse S p. 136 [1539]. Perseveres ww. Zie Persevereren. Persevereren WW. Zie WNT iv. Volharden> volhouden bliJ'ven bi' J vg. K IL. 854 : P e r s e u e r e refl. Perseuera- re ersistere ermanere er ere . N eu- vont 294 ca 1500 , • CAST., Bal. P iiJ'v ach- ter C.v.R, ed. R'dam 1616 1521 ; St 1,78 voor 1524]; A. BINS N.Re . 69, e 11 le kw.16e e. , ; EVERAERT 128, 131 [1525], 186 1526 261 1530 • CRUZ Mont toe 218 2e kw.16e e. • Dwerck d. A ost. 957 le h. 16e e.]; in V. VLOTEN Geschiedz. 1 213 1540 231 1542 ; V.D. BERGHE Ref. 55, 26 [m. 16e e. • Trudo 2956, 3123 [Ca 1550 Bru ne 2 46, 188, 207. 3 15 en ass. 2e h. 16e e. • Antw. S5. E iij en pass. 1561 • Haas. f i'V 1561 • Rott. S f. A ii' B v° P i en ass. 1561 ; Roerende v. Meest A l 124 ca 1564?] erseveren, 1. ersevereren? ; Tcooren 950 1565 , ' VAER- NEWIJCK, Ber.T. 1, 276 ca 1568 , ; Verl.Z, II, 1225 1583. Persisteren ww. Zie WNT iv. Persis- teeren. Zich handhaven ? Holo ernes tot Na- bugodonosor : Ach die zYt Persisterende booven alle rYcken hier ter werelt int ronde, udich 281 [1577]. Personen ww. Van ersoon. Tot een bePaalde rang of stand ver- hef f en ? Die daer vastelYck in sconincx dienst volherden, Sullen van den Coninck seer rYckelYck wesen g ~ eloont ; Een iege- 1Yck werdt van hem seer hooghe gePer- soont, Ontr. Rentm. 389 [1588?]. OPNI. Vg. Ge ersoont. Personheit zn. Zie Persoonhevt. Personier, zn. Zie MNW iv. Persemier. De vorm ersonier ook in W a . Mart. 1 , 485 var. en dus mogeliJ'k authentiek. Woekeraar, in de aanh, in fig. zin. Tbaeruoits kindeken die ionghe Personier doet oec somtiJ'ts flat die vader wten lande biJ'st St 1> 81 voor 1524]. PersoonheYt> PERSONHEIT> zn. Van per- soon. 1 Persoon, PersoonliJ'kheid. Christus was Pieters PersoonheYt scYnckende SchoonheYt van mannieren Jn leden zeden, EVERAERT 351 1531. 2 UiterliJ'k voorkomen. Die schoone Helena, de wel gheraecte ... de onvol- PriJ'seliJ'cke naerder Personheit Charon 465 1551. Perssere zn. Zie WNT iv. Perser (I). Kweller. Perssere var.: verdrucker des gheests met uwen sermoene vliet , Gentse S .127 [1539]. Persuaderen ww. Zie WNT iv. Per- suadeeren. Versterken krachtig, overtuigend ma- ken. Met schoon worden sal hY ziJ'n reden Persuaderen CAST., C.v.R. 19 1548. Pertich bn. Zie WNT iv. Pertig. Listig, bedriegeliJ'k vg a . KIL.: P e r t i g h. Fland. argutulus allax . De flood komt onverzienich als dief J' nder nacht Pertich Taruwegraen 1517 [1581]. PerticheYt, zn. Van Pertich. Verstoordheid, kwade luim. 0 Scrif- tuerlick Troost currert dock zonder PerticheYt MYne groote smerticheYt , Verl.Z. I, 168 1583. PertiJ'er, zn. Zie PartYer. PertiJ'heYt, zn. Van erti jPartiJ'schaP? Och hoe laet ghiJ ' v sPiJ'- sen met valsche vriJ'heYt met alderlei' J PertiJ'heYt al waert v een erf f enisse Red. en Nat. 1027 2e h. 16e e.]. Perturberen ww. Zie MNW iv., WNT i:v. Perturbeeren. In verwarring, beroering geraken. Och hoe brengt my f antasie ter sere Therte doorlooPende, dies is Perturbere Dat is niet en weet hoe ict makes sal B.d.Scr. 19 [1539]. Perverteren ww. Gevormd naar ofr, fr, ervertir of ontleend aan lat. ervertere. Verderven. Tgemeen PeuPle Perverte- rende daer Rott S p. P i 1561 ; Hoe ziJ't ghY aldus Perverteert, ald. 0 i' . NJ Pessen ww. BiJ'vorm riJ'mvervorming) van ersen. Vg. esse, Pers X sesse in Leuv. Bi 'dr. 4 253. A. BEDR. - NoPen, aandrang oefenen op. En weedt, twY is u met zulcken excesse Pesse, Om flat ick duer hu mYn liefste Princesse messe CAST., C.v.R. 223 [1548]. B. ONZ. - GePerst, gedrukt worden? Myn herte Puer verclest versta ver- klist" Pest CAST., C.v.R. 66 1548. PestelenciJ'hoff, zn. Uit estelenci1', Pesti- lentie en ho . »Rotkliek" ? Hoort toch flit Pestelen- ciJ' hof f t.w, de gewetenlose uitbuiters hoe siJ't hebben gestelt : GhiJ ' suit wel biJ ' die waerde cooPen, hebdiJ ' reet ghelt" Gr.Hel 1132 ca. 1564. , 319 PestilencialiJ'ck - PiJ'Pset PestilencialiJ'ck bn. Van estilenciael. X. Esels 41, 59 [1530]; • H.d.Am. N 4 m. VerderfeliJ'k. Ioeckende creevele Pesti- 16e e. ' HOUWAERT Jupiter ende Yo in lencialiJ'ck ende aflivich, Smenschen gheest Noord en Zuid 16, 4 1583 Tra . v.d. 387 ca 1560?]. orloghen 251, Corn. v.d. Pays 277 voor Pestilentich bw. Van pestilent. 1596]. 0P verderfbrengende wiJ'ze. De duvel Pick e zn. Zie WNT iv. Piek (IV). J serPentich misleede donnosel Adam Pesti- KriJg' sman, soldaat. Den riJ'cken lentieh, Smenschen gheest 683 ca 1560?]. SciPio en Lelius ... Vroem PiJ' cken latende PetiJ't, bn. Ontleend aan ofr., fr. etit. zeer hooghe diJ'nghen, GhiJ'nghen steen- FiJ'n? Fransche Pareersels minioot kips rapen CAST., C.v.R. 224 [1548]. ende PetiJ't, Smenschen gheest 605 ca zn. Van i 'nen. PiJ'neele, ~ 1560?]. Marteling, foltering. 0 Waerlick Ri- Petitie PETICIE, zn. Zie WNT iv. gement, wat hebdiJ ' bedreven, sal u wat 1 Eig. verzoek om geld v.v. met con- werden gegeven vander hellen PiJ 'ncele? secutief aspect) via geld, belastinggeld inkomsten opbrengst. Waert 1. waer Holif ernes alle doot heeft ghesleghen hare Palen inghenomen met alle haer Petitien udich 424 [1577]. 2 Verzoek verlangen, eis. GheliJ'ck daer staet duer Gods PeticYe : Ick wil ghehoorsamelicke condicYe, Gentse S p. 49 1539 ' Hoe rechtveerdich ende redelic dat haer Peticie ende begheerte es, bi' J VAERNEWI J CK Ber. T. 2, 81 ca 1568]. Pharaonich bn. Van harao. Faraonisch" boos. Tbabylonich arch noYt gheen rouwere Domineert meest en Pharaonich saet, Smenschen gheest 762 ca 1560?]. PharPhaute, zn. Ontleend aan sp. ar- ante. Snoever, grootsPreker. Waeren w Y ontslaghen van dien PharPhaute Ick waer verheven gelYck eenen sante Tot elcken termYne Trauwe 984 [1595?]. Pickaert zn. Van ikken vg. WNT iv. Pihker (I). Zakkenroller. Bewaert wel u buiJ'dels voor der Pickaerts PractiJ'cken Leckert. > Prol. 34 [1541]. Pickelsteen zn. Uit ichelen zie WNT iv. Pikkelen II en steep. Bikkelsteen vg. KIL.: Pi ckel-steep. Astragalas . Tis een Pickelsteen of een dobbelsteenswesen, Bi1'b. Ta els . 229 beg.17e e. ? Pieche zn. Ontleend aan ofr, fiche torche" ? LendenkussentJ'e? L.: MiJ'n verdegale? w.: NoYt radt en stondt rondere ... Maer ghY moet awe P J ieche wat neerder stri- cken En ProPerliJ' ck PriJ' cken A ntw. S p. i iiiJ ' 1561 Piet zn. Zie WNT iv. Piet (II). Si 'nen iet schudden zieh onttrekken aan, zieh niet meer bemoeien met, zieh niets aantrekken van. S .d.M. 6094 [beg. 16e e. ; Doesb. 254, 281 voor 1528 Gr. Hel 413 ca 1564]. OPM. Vg ~ . Ge i 'nsel e . PiJ'nderken, ~ zn. Van i 'nder zie WNT iv.). Verleider vg. mnl, inerse, belaagster in zedeliJ'ke zip verleidster, MNW iv.). Of liever Veneri oPeram daps. De gees- teli 'ken en doen metten 1Yfue niet, zi' ~ J en winnen gheen kiJ'nderkens. SY leuen n zuverheden ziJ ' en ziJ'n gheen PiJ'n- derkens, DE ROOVERE uicunque 641 3e kw. 15e e.]. Pine zn. Zie MNW iv. Pine, WNT iv. J Pi 'n (II). De i 'ne meughen a. de moeite er voor ~ over hebben. Tis sca dat gisJu moeYt hoe moechdY de pine, B.d.Scr. 19 [1539]; VvYlieden en mueghen niet deze pine Maer youghd v ghY om alzo to stellene CAST., C.v.R. 29 1548 , ; Waertoe haer vele nieusgierighe lieden ende die de PiJ'ne wel mochten, bereet maecten, VAERNE- WIJCK, Ber. T. l, 35 ca 1568 zie ook ald. 1, 54). - b. uitsl. in de vorm hoe meugt ghy de Yne, hoe is het mogeliJ'k? M.: Andersins zo 1Ydic. E.: Hoe muech- ge de PYne ? Want to desen termYne ... Verhuecht elcx herte1 EVERAERT 119 1525 zie ook ald. 252, 489 , • Hoe mueght ghY de PYne, Dat ghY niet met u broeders en bliJ'ft In u simPel gheloove? Gentse s p. 23 [1539]. - In de aanh. naar het schiJ'nt een uitroeP van verbazing : lieve hemel! Och hoe muechdY de PiJ ne dat en weet is niet, Prochiaen 539 ca 1540]. OPM. In de bet. a, nog biJ c00RNHERT Lie en Leedt 131 [1567 en HEEMSEN Ned. Poem. 41 [1619], aang ~ . in WNT iv. : Pi 'n (II), sub bet. 7a. PiJP' sel zn. Van i ' en. Eig. gof luit, in de aanh. fig. toegePast op boosaardige kritiek, die in schimP of laster ontaardt. Wt sPiJ't die schimPich piJ'Psel Pi JPen H.d.Am. V 6? m. 16e e.]. „ 320 PiJ's e - PlaesterPof PiJ's a zn. Ontleend aan ofr.> fr. piece vg. WNT iv. Pies9e, Piest Piezel . Geldstuk. Die dan wil dockken ver- gulden PiJ'se Gr. Hel 58 ca 1564]. Pilgieringhe, zn. Van itgieren. Plundering. Dat niemant eenighe rudesse of Pitgieringhe in keercken of cloosters doers en zoude VAERNEWIJCK Ber. T.1 205 ca 1568 zie ook aid. 302). PilgrimaigelooPer, zn. Zie Pelgrimagie- loo er. Pilickaert> ~ zn. Van flick i'nlick. Die onhandelbaar, kwaadaardig, weer- sPannig is? Of vechtlustig ? Vg. BOEN- DALE Brab. Yeesten IV 1008-9: Die Pilicke Godevaert hiet die gone ; Want hi altoes vechtens gherde'' . Dair waren om ballinc Pilickaert en Pleckaert Doesb. 247 voor 1528]. Pilleerder, zn. Van illeren. Plunderaar. Een boeve een straet- roover, de meeste pilleerder Die hier int lant mach wesen onverholen> CRUZ, Dronckaert 156 2e kw.16e e.]. Pinghelen, ww. Zie WNT iv. Pingelen (III). Vastmaken vastzetten vg. SCHUERM. Bi 'v. iv. Pengelen enLoquela i.v. Pinkelen . ~ HY wordt ... in der Famen Registers ghedraghen 0Pgheschreuen gheuestich en ghePinghelt Antw. S p. Eee i 1561 Ick hoorde ... hoe FortuYne haer rat vast Hadde ghePinghelt toghen het omme keeren> HOUWAERT> Gen. Loo 28 ca 1590 Zie ook aid. 195). Pinnen ww. Zie WNT iv. Pinnen naer, letters op, achtslaan op. Valter wat f auten wilter niet naer Pinnen Gentse S p. 181 [1539]. PinsiJ'nghe zn. Van insen zie WNT i.v Pinsen (I). PiJ'n ontstaan door Prikken of steken. D'Eghel keerde wentelde ; 't Serpent hads onvrede Ghevoelende van ziJn ' burstels PinsiJ'nghe 2waar DE DENS bi' J DE Bo i.v. Pinsinge 3e kw. 16e e.]. Pintuere zn. Ontleend aan itai. in- tura ? Schilderkunst? 0.: Van groue sub- stantie maect ghY een werck laudabele. R.: Net van OrtograPhie 0.: In Pintuere seer abele Antw. S p. G iiiJ ' 1561. Pistersse zn. Van issen. Vrouw die eist. Die Pistersse die so con- stelick had ghePist SeYde : nv sal icker alleen bi slaPen Doesb. 240 voor 1528]. Pitte zn. Zie WNT i.v. Pit (I). 1 Oude vrouw, grootmoeder vg. KIL.: Pitte Pitthe Pitteken. Hol. Louan. Auia . GhY oude Pitten Die swinters moeten sitters sPinnen met hey- nen Leuv. Bi 'dr. 4 332 [beg. 16e e.]. OPM. Vg. Ou itte. 2 Peet vg. KIL.: Pitthe.J'.Pete. Susce trix' Vg. ook SCHUERM., JOOS Arch. v. Ned. Taalk. 2 179 en RUTTEN it it7e . WiJ ' zullen zoe wackerliJ'c weren ons stiJ'len Eer van ons weten zal oom more of Pitte Meer Gheluck 333 J eind 16e e.?]. Pitten> ww. Pitten en oelen> zie Poelen I. Pittereren ww. Zie MNW iv. Pittereren o het gemunt hebben op, viJ' andig gezind ziJ' n J' egens ? Clerke moencke> canoenke> PaPen, Die Pittere- ren selen to strie 0P anderen, bi gieric- heien en bi nie Die salic hier noch met hoPen bringen En doense in onsen ketel sPringen Van boven neder Eerste Bl. 418 ca 1440?]. Placeren ww. Ontleend aan lat. la- cere. Behagen. Wat sout mi oaten dat ick v tromPeren Met bueselen sou oft met woorden Placeren Als ick namaels lue- g henachtich sou worden beuonden GHIS- TELE Ant. 83 1555 . Plaekaert zn. Zie Pleccaert. Placsalver, zn. Uit lacken knoeien vg. KIL.: Plack-verwer Holl. Jklad- schilder. Ine tus ictor en klad-sal- ver.J ' , quack-salver en salve met -er. Kwakzalver. Placsalvers1 die meest niet dan leugenen craiJ'en, Brouwers . 452 ~' ca 1560]. Pladeren ww. Zie Plaren. Plaen bn, bw. Zie WNT i.v. Plaan (IV). DuideliJ'k. Well. Mensch, prol. 82 2e kw. 16e e. • Leckert, rol. 38 1541 • H. d.Am. B 8v m. 16e e.]; Brouwersg. 232 ca 1560 ; Rott. S p. E iiJ', viJ, K iJ1561 Dry d. ~ d. Ref. 10 1561 • Li 'sgen en Lichthart P ~ rol. 40 2e h. 16e e. ; Li1's en an Sul Prol. 28 2e h. 16e e. zie ook aid. 342 Werelt bevechten 913 2e h. 16e e.]; ezus o.d. leraers 632 voor 1580 • Kluchts . 1 206 eind 16e e. ?] ; Ontr. Rentm. 1141 1588 ? ; Ri1'cken W recke, Prol. 48 [1596?]; Alit en Li'sbith 213 eind 16e e. ; Vlaerd. Red. 167 [1617]. OPM. 0PzetteliJ'k Parodierend nog bi' J BREDERO 1 235. PlaesterPof, zn. Uit laester, Pleister en tot. PleisterPot. Verlaet den PlaesterPof des vernufts toeraden CASSIERE Present 422 1559. 21 321 Pl .. aYsance - PleckelJi ck PlaYsance PLAYSANCHE> zn. Zie WNT i.v. Plaisance. Pleizier, genot, genoegen,vreugde. Ghe- nouchgelic Voortstel moet dordona n - the gheuen Twelc doet Boerdelic Pleghen in PlaYsanche leuen EVERAERT 237 [1526]; PlaYsanche die miJ ' verbliJ'den meucht Pyramus tot T hisbe CAST. Pyr. A VV ca 1530]; B.: GhY muecht in dezen wegh gaen met PlaYsancen A .: Men zou- der by naes met zocken op dansen Gentse S . 239 1539 1 ' In swerlts waran- dekens daer couver is van alle PlaYsancen vulte van weelden blYde continancen Smenschen heest 219 ca 1560 ? hic ? of vermaak? PlaYsant, zn. Identiek met het bn, lay- sant zie MNW iv. Plaisant, WNT iv. Pleizant ? Pleizier, genot, genoegenl vreugde. Gods ghenaden vol soeter PlaYsanders Dwerck d. A ost. 734 le h. 16e e. ; Waer- om en soudick geen PlaYsant dan nemen voor oghen Roerende v. Meest Al 107 ca 1564? ' HuYsen van Plaisant camers bouen camers hY t.w. Christus niet en orboorde1 Zeven S p. Bermh. I iiiJ ' 1591 zie ook aid. T v'. PlaYsantelic bn, bw. Van laysant. BehaagliJ'k, aangenaam vg. KIL.: uitsl. bw.: Plays antelick. Festive le ide . V.D. DALE Wre 745 [ca 1516 ; EVERAERT 301 [1529], 326 [1531?]; CAST., C.v.R. 15 1548 ; Antw. Sp. N iiJ'v, Cc iiiJ' [1561]; H. Sacr. 456 [1571]. PlaYsantie zn. Gevormd naar ofr. > fr. laisance. 1 Vermaak, vertier ! • genoegen, pleizier. H.d.Am. K 4 m. 16e e.]; Antw. S. G iii Lll iV1 o iiJ ' 1561 Rott. S p. B i E iJ'v [1561]; Ontr. Rentm. 283 [1588?]; HoU- WAERT, Gen. Loo 186 ca 1590]. 2 Buitenhuis lusthuis. Alsse buYten op haer Plaisantien quamen CRUZ Heyn- ken 20 ca 15401,. Plangen ww. Gevormd naar lat. lan- geve ? Klagen? 1st haer schult t.w. van de Procureurs fiat ghY J 'anckt. & gh Y vleet & ghY Plangt, Bruyne 1 79 2e h. 16e e.]. Planich, bw. Van laen. DuideliJ'k. Ons heeren wedersPannich V verbieden ... Soo ick fiat hoorde open- baer Planich Dwerck d. A post. 696 le h. 16e e.]. Plaren, ww. Zie WNT iv. Pladeren (I). Babbelen kletsen vg. KIL.: P l a d e- r e n. Biaterare, importune ioqui, garrire en Teuth.: Pladren1 callers ... snap- pen , s n a t e r e n 1 abulari1 garrulare 1 Vg.: OOk V. D. VELDE-SLEECKK : P l a d e r en. Blaterer . Doeghet tvleesch to vuere sonder Plaren, Berv. Br. 161 ca 1520?], Waert zo ghY segt watge Plaert DY- veerssche Gheleerde in sweerels Perck En defies nummermeer1 EVERAERT 224 [1528?]. Plaringa, zn. Van laren zie aid.). BeuzelPraat vg. KIL.: Plaederinghe ... Ludus> ludicrumfocus . Tes al Pla- ringe Dat ghier tegen to seggen moegt weten, Eerste Bl. 491 ca 1440 ?1. Plat zn. Zie WNT iv. Plat (II). I nt latte1 ronduit. Leuv. Bi 'fir. 4 272 beg. 16e e. ' EVERAERT 229 [1528?]; Charon 522 1551 ; - o t latte in d z bet. 1 Elcherli 'c 335 ca 1490 ? ; A. BI1NS 1 39 [1528]; Antw. S. Hhh i'v [1561]; Kat 510 [voor 1578]; in Tschr. 43, 275 2e h 1 ' 16e e.]. Platbroeck zn. Zie WNT iv. Platbr oek. Onhandige, ongeschikte minnaar1 suk- kel. Sint fans Onth. 229 ca 1550 ; Br ou- wensg. 592 [Ca 1560 ? 1 ' DE DENS, Langhen Adieu 128 [1560]; Ontr. Rentm. 552 [1588?]. . Platgat, zn. Zie WNT iv. Iemand met een plat en breed achter- ste vg. KIL.: Plat-gat. De ygis: nati- bus macris & de ressis en PLANT.: P 1 a t - g at. Ayant le cul plat & large. Plani odex 1 ook biJ MARIN 1 in de aanh. gebezigd als schimPnaam voor een vrouw. Way onckfrou Platgat wat moechdY dincken 1 Antw. S. e iiiJ ' 1561 Plattebollen ww. Zie MNW iv. Ranselen eig. ,,Zoo slaan fiat het hoofd de bol er plat van wordt ? "Verdam . WiJ ' wordden ghePlattebolt Van Lucifer, comet soe is scatte1 Sacr. v.d.N. 9 3e kw. 15e e.]. Platvis, zn. Zie WNT iv. Piatvisch. Enen ter zee om latvis senders, iemand laten verdrinken. Ick souse sackers, en latense iancken Ende sendense alsoo ter zee om Platvis Dwerck d. A ost. 1131 le h.16e e. . Pleccaert PLECKAERT PLACKAERT zn. Volgens Verdam MNW iv. Placker van lakhen, pleisteren 1 ' wellicht eerder identiek met lackaert, koolmees zie WNT iv. Piakker II ; voor het gebruik 1 van vogelnamen als scheldnaam zie W. Muller in Tschr. 25, bl. 22 e.v. MooiPrater1 huichelaar. Mar.v.N.660 660, 680, 982, 986 ca 1500 ; Doesb. 247 voor 1528]. PleckeliJ'ck, bw. van lecke. 322 Pleckenaer - Plichten 0P de Plek, ter Plaatse. Van de SY- renen is ons beschreuen Datse alle men- schen waren verweckeliJ 'ck Met heurlieder sanck to comen PleckeliJ'ck Tot daer s Y waren inde zee hooghe en nedere Conste d.M. 81 ca 1560]. Pleckenaer, zn. Van lecken villen zie MNW iv. Plecken, WNT iv. Pick- ken (II). Beul? Hoe souden verblYden onze Pleckenaren t.w, indien de aPostelen ter flood zouden worden verwezen , Dwerck d. A post. 576 le h. 16e e.]. Ple en ww. Verwant met pie helm zie aid.)? SParen, ter ziJ' de lebigen ? Tegen dou- deman to sorgen is des wiJ' zemans leeren ick moedt wadt Pleggen op flat ick geen gebreck heb dan, ~ Ri 'cken Wyecke 117 [1596?]. Pleghelm, ww. Corrupt voor eghelm zie WNT iv. Pegelen I ? Of biJ'vorm van e helm en dan verwant met , ie en zie aid.)? Rantsoeneren of beknibbelen. Soudick al moeten Pleghelm WaiJ ' neenic Batmen v moet vieghelmSt 2, 160 voor 1524]. PleYen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Pieien (III). Zwoegen, tobben (vg. DE BO iv. Pieien: „ Klauwieren, grooten arbeid doen, veel zwoegen" . MoYte is miJ'n rust, miJ'n rust is PleYen Doesb. 33 voor 1528]. OPM. MogeliJ'k behoort hiertoe ook Antw. S p. Nn iii 1561 : Daer ick t.w. Goddeli joke Dis ensacie u leYe salt selue ~ voor v PleYen"bedoeld is naar de kooP- man die voor de consumenten alles aan- voert . Het liJ'kt echter waarschiJ'nliJ'ker, flat hier bedoeld is „moeizaam bgaan, ~~ trekken, reizen vg. WNT iv. Pieien (III), bet. 1), zoals o, a. ook in Zeven S p. Bermh. R viJ ' [1591]. PleYnick, bn. ? bw. ? Van ieyn zie MNW iv. Piein, le art., WNT iv. Piein (II). Indien in de aanh. biJ'w. gebruikt dan hetz. als leinlike: kenneliJ'k, duideliJ'k bliJ'kend, ontwiJ'felbaar• moet het daar- entegen biJ'v. betrokken worden op ghe- nade dan volledig, volkomen. GhY ziJ't tot de ghenade ghekomen PleYnich Alleen door d esen esum Rott. S p. L vi'v [1561]. Pletsen e ww. Zie WNT iv. Pletsen I. Drinken. Thisbe slacht veel J'onghe sliJ' ngher minnen Diet met haer J' ancker- kens zoet van fletsene Terstont ghereet ziJ'ne me to gaen Pletsene Daer riJ'nschen bay is meer dan Petaus CAST. Pyr. D i ca 1530]. Plichten PLUCHTEN, ww. Zie MNW en WNT iv. In dit ww. ziJ'n bliJ'kbaar twee oorsPr. verschillende ww. resP. van licht en van iegen samengevallen. In de bett. 1 tot 4 herkent men het eerste, in de bett. 5 tot 7 het tweede ww. 1 Instaan voor vg. KIL.: Plechten. Fland. s ondere coerces vobas esse s on- dere rem sinceram ; v.v. verzekeren, stelli g verklaren, betuigen, staande houden. EVERAERT 37 1512 , • Doesb. 66 voor 1528]; Gentse S p. 5, 283 [1539]; ; Antw. Lb. 268 voor 1544 ; Reyne M.1262 [ca 1575 ?1; ezus id. tem ei 347 ca 1575 ? , • udich 85, 712 [1577]; Taruwe raen 995, 1105, 1329 [1581]; Vevl. Z. I 53, II 370 1583 Zeven S. Bermh. R iiiJ' [1591]. 2 Uitgeven voor . Ondertusschen waren ooc veel lueghenen gheblasen ende nochtans vande sommighe steercke- lic voor de waerheiJ't ghePlucht vAERNE- WI J CK, Bev. T. 1, 180 ca 1568 zie ook aid. 2, 329: tziJ'ne voor tbeste pluchten" 3 Noemen. 0 heere der luchten wYen Jk ck mach Pluchten mYnen schePPer ende makere Taruwe raen 636 1581 zie ook aid. 799). 4 Stellen, plaatsen? Of comtse t.w. de „ claerheyt'' vut eenich ander wesen gheresen Die men hoogher van weerden bouen huer Plucht? EVERAERT 405 1511. 5 Ondernemen doen. Wes ick pl ichte Contrarie der eeren thooft oPrichte Tis al verloren wat ick vichte, S .d.M. 1978 beg. 16e e.]. 6 Schikken, regelen, voegen? Lof troostere dan die alle dinghen cont ten alder salichsten Pluchten DE ROOVERE 122 3e kw.15e e.]. - HierbiJ ' wellicht ook in wederk, ge- bruik hem luchten, zich schikken voegen of met inchoatief aspect) zich begeven. Tes wonder flat hem Yerrant emmermeere Te slaPene Plucht Antlers dan hi telcken keere Te steruen ducht Doesb. 160 voor 1528]. 7 Beschermen, behoeden, vriJ'waren? S.: Wat flats een rutere. .: Wat flats een clucht Die elcken Plucht voor sca- deghe mYncken EVERAERT 9 1509. OPM. OnduideliJ'k is de bet. in CAST., Pyv. C iJ'v ca 1530 : ,,Met bedinghen vlucht'ick 1 Naer Venus temPele con- , foort flat Plucht'ick Zal icker korts b y meughen ghewinnen?" De sYntaxis inter- Punctie, vraagteken en context verzetten zich tegen de bet. 1 , ; kan nodig hebben „, 323 Plichtinge - Plusynghe behoeven" ziJ'n bedoeld in aansluitin g aan MNW iv. Plichten, bet. I, 2 of 4)? Plichtinga, zn. Van lichten. Plicht ? Ick twiJ' f fel niet of desen man is van Godt toe gesonden our aen hem t ~ bewYsen miJ'n schuldige Plichtinge, Const- thoon. uw. 81 1607. PloYe> NLOYKIN> zn. Verwant met lot zie Plottehen ? BliJ'kens het verband in de aanhh. naar het schiJ'nt zeker geldstuk. Hadd'ic een PtoYkin Ic schoYde een schoYkin Naer taverne our PoYen een PoYkin CAST., Py ~ r. C vJ'v ca 1530 ; S.: Wilt my ver- knaPen gaen met eenen scoYe grof our hoen van foYe hof H.: Liever hievick u een PtoYa of myn vrauwe van roY° e Plof, udich 394 [1577]. PlomPbeestich bn. Uit lour en beest met -ich. PlomP. Den Esel PlourPbeestich was loerd ende bot, DE DENS, Fab. 41 [1567]. PlomPsinnich bn. Uit louren sin met -ich. StourPzinnig. Die de simPele versma- den en alom versteken Om datse siJ'n PlourPsinnich en onconstich DE DENS, Fab.11 [1567]. Plotteken zn. Zie WNT iv. Plot (I). Geldstuk van geringe waarde vg. KIL. P l o t t e. Nummus lumbeus minimi va- loris . Haer hant is in mYnen budel altoos Des morghens en vindic niet een Plotteken St 2> 133 voor 1524 = Doesb. 209). Plucht bw. Zie WNT iv. Plicht (II). Stellig, beslist? DuideliJ'k? Want w Y totten Hebrein zeer Plucht lezen : Een staercken troost hebben, dier toe ghe- vlucht wezen Om to houden an die voor- ghezette hope, Gentse S p. 356 [1539]. Pluchten ww. Zie Plichten. Pluentkin> zn. Van * luen t mogeliJ'k verwant met gnon. lunt ,,log voorwer P of Persoon" zie WNT i.v. Plunder Aanm. 1)? BliJ'kens het verband in de aanh, naar het schiJ'nt wiJ'n vat of kroes, glas. T.: Hey schinckt vul de mate D.: Dat zal J'ck mYn zuentkin ... T.: Siet daer het Ydel stuentking vanden vullen Pluentkin g dat es my[n] begherren zondere ontberren T aruwegraen 1206 [1581]. Pluer, zn. BiJ'vorm van alure zie WNT iv.). Enen een roo luer toeschicken eig. ie- mand een rood uniform zenden, in de aanh. in onduideliJ'ke figuurliJ'ke toePas- sing doden? . Al ghinck ick miJ'n be- roomen dier vP ghinck micken dat ick haer t.w. „douwe schutteriJ'e" wel wilde een roo Pluer toe schicken wie dorster tegens bicken naemen siJ't niet int goede? SiJ ' wisten wel dat ick meenden haer roode bloede tot haeren onsPoede haer bollen of to duen veegen S. Stadt 231 ca 1535]. Plueren I ww. BiJ'vorm van aluren zie WNT i.v. Palure, Afl. . Zich feesteliJ'k, in gala kleden. II Doense t.w. „douwe schutteriJ'e'' eens wilden Plueren bouen alle willecueren was niet miJ'n afraeden daer meest geacht? S. Stadt 223 ca 1535]. Plueren II ww. Zie Pluren. Plui'mmedra er zn. Uit lui 'mme luim en dragen met -er. P 0PschePPer? Waer bliJ'uen nu dese of fiJ' cie j agers dese wasgebaerders dese PluiJ'mme dragers Hs. TMB G fol. 103° 2e h.16e e. ? . PluYmridder e , zn. Uit luYm en ridden. Vrouweng~ ek ; verwiJ'fde kerel, slaPPe- ling HARREB. 3, 317b : vleier, pluim- striJ' ken" berust wel op een vergissin g Wie soude in den nest by Vrouwen bliJ'- yen Die een edel herte hadde in sYnen lichame Het ware wel een PluYmridder onbequame, Die den sPinrock voerde in sYnen arm, H.d.Am. R 6 m. 16e e. GhY ziJ't een PluYmriddere, Een GordiJ' n- wachter, een vervaert Hansse ald. S 3v; ZuldY uwe couragieuse zede WorPen our een Vrouwe to quiste ... en v zelven be- schamen Een PluYmriddere to heeten by namen aid. T 2V. Plui'sterin he zn. Van lui 'steren lunderen zie WNT iv. Pluisteren (I)? P Kleren PlunJ' e volgens Stoett Drie Kluchten 193 een bePaalde - ziJ ' het enigs- zips vreemde - toePassing van de bet. Plundering • wellicht liever - naar Bar- g ~ oense woordvorming - op to vatten als wat Pluistert" = Pluist? Si. : Tis al verscheurt rock en caProen. Sch.: WiJ ' en hebben gheen PluiJ'steringhe. Si.: Coussen noch schoen Schuyman 12 voor 1504]. Plumenberch zn. Uit plume en bench. Bed? Vg. Pluym yiddey . Als ghY o P Plumenberch aenueert die reiJ'se St 1 > 139 voor 1524]. Pluren? Plueren ww. Zie MNW iv. Pluderen. TegenPruttelen ? Ni9't tot Adam na de val Tes verloren veel gemaut Ocht gePluert Eerste Bl. 495 ca 1440?]. PlusYnghe zn. Van lusen zie WNT iv. Pluizen (I). „ 324 Plussen - Pondeloos Jets van weinig waarde, kleinigheid. Soudge zien vP een cleen PlusYnghe Of onder goe mannen als een vreck Poenken leuen? EVERAERT 112 1513. Plussen ww. Zie WNT iv. Plussen (I). Klutsen. Een eiJ'sdoorken ick Plusten om wat suPens to maken Saul en David 294 2e h. 16e e.]. Plutonich bn. Van Pluto. Plutonighe s elonche de andere wereld > het graf. Mars bataillen menich bloeder sweerdich Doen ter Plutonigher sPe- loncken dalen CAST. Pvv. B vi' ca 1530]. Poel1 zn. In die oel vletten1 zie Vletten. Poelen (I), ww. Van oel (open) water? Uitsl. aangetrof fen in itten = Putten en oelen en in de afl. rev oelen drinkende verteren, er door brengen zie Vey oelen . Pitten en oelen drinken ? A .: Nu last ons vroliJ'ck ziJ'n Pitten en Poelen Maer waer stellen wiJ't aen? L.: Tot Adriaen Roelen Daer is goed bier en liefeliJ'ck om sitten Alit en Li 'sbith 42 eind 16e e.?] Merling's verklaring bl. 246-247 berust J op een tweevoudige vergissing. Poelen (II), ww. Zie WNT iv. Poelen I. Pissen. Pis kindeken Pis Pis is dan creYiere Wanneer dat cacken wills oft Poelen, Leuv. Bi9'dr. 4, 320 beg. 16e e.]. Poeselen ww. Van oesen zie MNW iv. Poelen, WNT iv. Poezen . Kussen. Nv Poeselt wat, lief, soe moechdiJ ' verhoghen bet, Christenh. 1251 ca 1540]. PoeteliJ'ck bw. Van oete. DichterliJ'k. H.d.Am. I 7vM 6 [m. 16e e. 7 ; Antw. S p. o ii,'v 1561 , ' HOUWAERT 3 Lusth. titel 1583. OPM. Als bn, vg. V oc. Cop.: Po e t e l e- ke comedicus o.a. CAST. C.v.R. 33 1548 Antw. S p. iiiJ ' 1561 en nog biJ ' VONDEL en HUYGENS en als archaisms biJ ' L. MUL- DER, aang. in WNT iv. Poeet, Afl. - Zie ook biJ ' Punt. PoetiJ'ckeliJ'ck, bn. Van oeti1'ch e zie WNT iv. Poetiek Punt oe'ti1'ckeli1'ck, hetz. als oeteli1'ck punt, zie biJ ' Punt. Antw. S. PP iJ ' [1561]. PoetiJ'tsch, bn. Corrupt voor oeti1'csch van oeti1'ch (e), Poetiek ? DichterliJ'k. Wat bedudet dit Poe- tiJ'tsch vercieren Antw. S p. Kk i [1561]. Poetist zn. Van oete. Dichter. Mercurialisten en Poetisten , Antw. S p. Zz iiiJ ' 1561 Po hen POOGHEN ww. Zie MNW en WNT i.v. Pogen. Hem o hen van a. Zich verwi'deren J(van). II Ridder, wilt u Pooghen Of won- derlicke diJ'nghen saudt ghiJ ' Verwachten ooris 109 eind 15e e. • Als lief hem vroech van lieue most Poghen niet we- tends tversamen van hem been, Doesb. 26 voor 1528 , ; - b. Zich verre houden , vriJ'houden (van). Wilt u van hovardien Poghen, ~ Elckei'li'c 888 ca 1490?]. PoYkin, zn. Van oY zie WNT iv. Pooi (II). Dronk. IC schoYde een schoYkin Naer taverns om PoYen een PoYkin CAST. Pyr. C vJ'v ca 1530]. Pointrature zn. Zie MNW iv. Poen- tvaiture, WNT iv. Pointrature. Eig. schilderiJ', in de aanhh. verschiJ'- ning, gedaante. Die man verblYends in sYnder weerdinnen en sY des ghelYcks in sYn Pointrature St 1 170 voor 1524]; Veel lieuer soe waer is doot dan leuende... sYnde verdreuen van u Pointrature aid. 2, 122. Pointraturen ww. Van ointrature zie ald. . Beschilderen, in de aanh. borduren? SiJ ' t.w. Versche Memorie was sehoon geciert reYn wt gelesen Mit een laken dat gePeYs heeft gePointratuert Van reel wonders hier voertiJ'ts gebuert Camp v.d. Doot 1143 [1493]. Polen ww. Zie WNT iv. Polen (III). Doorvorsen? Wat willen die noYt en ghiJ'nghen ter scholen Schriften Polen Gentse S p. 310 [1539]. PolosYe ? PolosYne ? zn. Corrupt voor police, polis? ? VercooPers van 1Yftochten elck in sYnen staet, bederven goeY PolosYen in de aant. olosynen om eYgen bast BruYne l, 66 2e h. 16e el. Po1verduiJ' c, zn. Zie WNT iv. Pulvey- duik. Mengsel van witte suiker en kaneel''. CriJ'cht amandelkens sucade targiJ'e eiJ'kens lombaerts mit PoluerduiJ' c ouersaiJ't, St 2 147 voor 1524]. PomPosich, POMPUESICH, bn, bw. Van om oos. 1 Prachtlievend, praalziek. Ansiet hem sitten houeerdich PomPuesich Wiens wesen orghYlieusich es voor Godt stYn- ckende EVERAERT 69 1511. 2 Overdadig ? U leckere maeltiJ'en , u PomPosighe bancketten Meest A l 128 1559 zie ook Roerende v. Meest Al 68 ca 1564?]). Pondeloos bn. Van ont. Zonder waarde of gewicht, iJ'del? Smenschen gheest en mach niet siJ'n 325 Ponderen - Potbroon sondeloos siJ' n wercken Pondeloos maeck ick t.w. de duivel grondeloos , Smenschen heest 104 ca 1560?]. Ponderen ww. Ontleend aan ofr. fr. onderer? Zie ook WNT iv. Ponderen (I). Wegen, afwegen vg. KIL. ; Pondelen p o n d e r e n. vetus. Ponderare trutinare , endere ? AlPhonsus HiPPocras b Y wien wordt ontbonden KonsteliJ'ck Pon- derende to Ponden elck groot en smal Rott. S f5. 0 viJ ' [1561]. Pondtgravere, zn. Uit ondt en graven met -eve. Die ziJ'n ene ,,pond" = talent be- graaft Matth. 25, 25 ' vg, ondtbegrarer blJ COORNHERT 1, 247 d). Den Pondt grauere bracht ghY t.w. Tvleesch inden noot Haabas . e iiJ'V [1561]. Ponsen ww. Zie WNT iv. Ponsen (III). Schenken eig. > ,geschenken zenden o P S. Pontiaan" ? Noit minnaer reYnder liefde en Ponste St 1> 79 voor 1524]. Pooghen, WW. Zie Poghen. Poolen ww. OorsPr. ? Uitsl. bekend uit Limburgse teksten. SPotten? L.: Gaet hY t.w. Trudo dan schoolen? B.: a hY, bYder doot! L.: Dats my ghestoolen. B.: Ten baYt gheen Poolen Trudo 596 ca 1550 1 • L.: Ick naem hem liver dleven, B.: Soo waer hy verdreven. L.: Wilter nYet met Poolen! aid. 1703 VriJ ' zonder Poolen Trauwe 1050 1595 ? . Pooren ww. Zie WNT iv. Poren. A. BEDR. - NOPen, aansPoren. U reYn manieren miJ ' daer toe Pooren, A. BIJNS1 N.Re . 131, c, 18 le kw. 16e e.]. B. WEDERK. - Streven, zich zetten , zich insPannen vg. SCHUERM., ~ Bi'v.: P o r e n n a a r i e t s moeite doen het to kriJg' en . Tot haerder laudatien wil is miJ ' Pooren, A. BIJNS N. Ref. 84, e, 18 le kw. 16e e.]. Poortgat, zn. Uit oort en gat. 1 Poort? Ghy iaechtse meest doer tPoort gat werlt om dat ghY hoverdich siJ't en PomPoes versta : werPt ze uit en v.v. stort hen in ellende ? , Smenschen heest 613 [Ca 1560?]. ~' 2 Aarsgat. Christenh. 1963 ca 1540 Ontr. Rentm. 986 [1588?]. PoortmisPel, zn. Uit oort en naffs el. Zeker snort misPel. Al sYn wY t.w. de kleine mannetJ'es gehert als Poort- misPels schoone St 1> 211 voor 1524]. Pordeix zn. Identiek of verwant met hordes zoom of boordsel biJ ' v. MANDER , Grondt d. Schiiderc. 10, 21, aang. in `'TNT iv. Bordes ? Voor de worm zou men dan kunnen vergeliJ'ken borddecks biJ KIL. en bordecxkin biJ ' CAST. , PYr. C vJ ' voor hordes. Indien bovenstaand vermoeden J' uist mocht ziJ'n men vatte ghegort in de aanh. dan op als > >voorzien van" vg. voor die veralgemening v. bet. ook Ghegort boord boordsel. Zo niet dan zal men aan een snort g ordel of zwaard moeten denken. Elcker- liJjc commende als een cooPman an heb- bende een keerle met eenen Pordeix ghe- gort EVERAERT 442> toneelaanw. le h. 16e e.]. Poretten WW. Van oret to zie WNT iv. Poret (I). Drukte, omslag maken ; plichtsPlegin- gen hebben. c en hem gheen J' abbekin dat naer de bommen tast Of die my thuer- Waerts thooghe J'nt Poretten mal EvE- RAERT 533 [1538?]. Pors zn. Zie WNT iv. Pors (VI). VerkooPorganisatie der Haarlemse lakenreders" . Parsmeesters en siJ' n niet wel to betrouwen flu, die met der Porren gelt haer eiJ'gen cooPmanschaP verstiJ'ven Brouwersg. 368 ca 1560]. Portant e zn. Zie WNT iv. Portant. Ondersteuning? Men vinter, diet met Luters leeren houwen Om datse gaven en portanten wachten A. BIJNS 173 [1548]. Possessie zn. Zie WNT iv. Ambt, bediening. Hoe den voor- noemden inquisituer beclaechde ziJ'nen val ende ziJ'n tiJ'rannighe ende ghierighe POssessie, VAERNEWIJCK Ber.T. 1> 276 ca 1568]. Possible, bn. Ontleend aan ofr. > fr. possible. MogeliJ'k. 1st wel possible dat w drie Y herghen, de groot en swaer sYn stellen up malcanderen? Charon 217 [1551]. Post zn. Zie WNT iv. Post (VII). Man. Komt tot de ghenade als een yrYmoedich post, Rott. S. L vJ ' [1561]. PostPoneren WW. Ontleend aan lat. post onere. Achterwege laten ? Alle f aueuren hebben w ghePostPoneerd snel Ende Y adPeel ghereserueerd wel, CAST. , C.v.R. 104 1548. Potatie zn. Ontleend aan lat. otatio. Het drinken. Nouellius ... Dranck altoos drie coPPen rut : van welcker Po- tatien Hy Tricongius hiet CAST., C.v.R. 186 1548. Potbroon> WW. Uit of en broon> brou- wen ? Vg. so = zou, soon = zouwen, zou- den in CAST. C.v.R. pass.). De pot koken? Dese sullen alle messe hooren van o haer bedde Ende Reinhuut p 326 Potent - PractiJ'ckeliJ'ck dienen> van berooider saussen Als z Y metten hielen looPen duer haer caussen Ende moeten thuus Potbroon het werdt hem sienst, CAST., C.v.R. 244 [1548]. Potent bn. Ontleend aan een verbo ren vorm van lat. otens. - Het nfl. potent dat in de wdbb. ontbr) zal een J' ongere Ri ckbildung ziJ'n nit pot~;ztie in .le zin van sexueel vermogen". „ Machtig. Den meinsche maeckte h y t.w. God bouen al potent, CAST. > C.v.R. 98 15481 ; Als ick verheven worde, als J coninck potent vander aerden soo sal ick als sYn gesParich, BruYne 1 147 2e h. 16e e.]. Potente zn. Zie WNT iv. 1 Galg. De Vrindachmaerct alwaer een leere stout gherecht an de dobbel Potente VAERNEWI J CK> Ber. T. 2, 202 ca 1568 zie ook aid. l 199, 228.2,185 . 2 Haak in de vorm van een galg. ZiJ ' staken naer eenen looden riJ'nck die an een Potentkin hiJ'nck an den Inner VAERNEWIJCK Ber. T. 2, 84 ca 1568]. Potentie zn. Zie WNT iv. Macht vermogen, kracht. Dat w y binder ontbinden is van snicker Potentie Al oft den vinger Godts selve hadde gebonden Prochiaen 1172 ca 1540 zie ook aid. 1555). Potestaten zn. mV. Zie MNW iv. Po- testaet, WNT iv. Potestaat. Derde koor van de tweede hierarchic der engelen na de 16e eeuw Machten ge- noemd . Leuv. Bi 'dr. 4 315 [beg. 16e e. CAST., C.v.R. 217 1548. Potie zn. Ontleend aan lat. otio. Hoeveelheid drank voor een keer , P ortie ? Een vierendeel vaetkin was rechts ziJ'n Potie : Noch keeck hY t.w. Sencte Reinhuut omme naer eens antlers deel, CAST., C.v.R. 243 [1548]. PotsPinneghe zn. Uit of in een ondui- deliJ'ke bet) en s inneghe van spinner). BliJ'kens het verband in de aanhh. naar het schiJ'nt een benaming voor bedelares; , vg. Ghaerne ots inneg~ he. Makelghen PotsPinneghen ende cantknaghers DE RooVERE 404 3e kw. 15e e. ; Een leelke PotsPinnighe ... met eenen sPinrocke , SPelende vaste : docke docke, V eri. Z. I , 1207 1583 n.b. de vrouw heet Aermoe . Pottagebroer, zn. Uit pottage, potage en broer. Kloosterling die een nederige functie vervult voor het eten zorgt, oPclient, of - met ottagie in veralgemeende deni- g rerende bet. - die niet veel betekent ? Hoe slecht een pottage Broer h Y waer lieuer Proost Abt en Prelaet om gheeert to ziJ'n laest en eerst Zeven S p. Bermh. H v [1591]. Pourmeneringhe zn. Rechtstreeks of via *ourmereren van ofr. ourmerer, , oymener. Wandeling, gang. Och hoe gheneuch- Hick waert to aenschouwen die minne- J liJ 'cke Pourmeneringhe van d'amoreuse elieven HOUWAEWr Sommare beschri '- uing ~ he vande triumfiheiijcke Incomst van den Aerts-hertobge Matthias etc. 102 [1579]. Poverioiaert zn. Van overioie. Armoedzaaier. Een crimPaert met enen gescuerden claddaert Wou ten besten sPreken met een arm Pouerioiaert Doesb. 247 voor 1528]. PoverJ'oiJe, zn. Uit over en 9'oije, vreug- de. Misere. Als ick t.w. Corte Weeide wech gae, dan comPt beel berouw daer En PoverJ' ofJe die comPtse drucken Well. Mensch 747 2e kw. 16e e. Zie ook aid. 964). Prachel, zn. Zie WNT iv. Dwan middel Erne stuk deel voor- deel?WNT iv.). Mergengelt- en thien- de Penninckgaerders wilt niet versuiJ' men die menighen Prachel vinnen tot haerder verstiJ'ven en deurt innemen en uiJ'tgeven besmetten haer duiJ' men, Brouwersg. 315 ca 1560]. Prachhen ww. Zie WNT iv. Pracher. Weeklagen, Jammeren. Hach hack hack hay, ick moet belachhen dusda- nick Prachhen Hs.TMB D 2> fol. 764-5 2e h. 16e e.?]. OPM. Vg. Be rachen. PrachteliJ'ck bn. Zie WNT iv. Prach- teli1 'k. HeerliJ'k? Deur krachte des gheests sY onbevreest Hebben verkondicht Godts glorie PrachteliJ'ck, Rott. S p. 0 iiij [1561]. Pracktiserin e zn. Van rachtiseren. Slimheid. Het siJ'n nu aerdiger dieven dart in voorleen J' aeren waeren ten hiet even wel niet langer so, maer Prack- tiseringe, Brouwersg. 376 ca 1560]. PractiJ'ckeliJ'cheYt, zn. Van cacti1'che- li1'c. . Narigheid, ellende ? Af schuweliJ' kheid ? MYds dat liJ' den met siJ' nder PcactiJ' cke- 1YtheYt miJ ' tonder hielt soe bleef ver- siJ'keliJ'cheYt Yn miJ'n versamen Yc sack droefheYt en was in droefheYis tranen DE RooVERE 354 3e kw. 15e e.]. PractiJ'ckeliJ'ck bn. > bw. Zie WNT iv. Prahti 'keli 'h. 1 Listig> slues gemeen, doortraPt. , 327 PractiJ'ckenisse - Prasen A. BIJNS, N.Re . 90, c, 7 le kw. 16e e.], 148„ e 2 1525 hic? of afschuweliJ'k, vre- selfJ' k ? ; Drie Sotten> Prol. 41 [l e kw. 16e e.]; Antw. S p. Fff i'V [1561]; Rott. S p. K ~ iJ'V [1561]; BruYne 2 58 [1583]. 2 AfschuweliJ'k, vreseliJ'k? Godt Plaghende de EgYPtenaers PracktiJ'- ckeliJ'ck Met vorsschen, Rott. S p. R i' J [1561]. PractiJ'ckenisse, ~ Zn. Van yacti 'cken of cacti 'cke. Listigheid sluwheid? (Jupiter) heeft Alcumena met sYnder PractiJ'ckenisse Verkocht t'haerder versiJ 'ckenisse H. d. Am. 6n m.16e e. . PractiJ'cker, ~ gn. Van cacti 'cken of cacti 'cke. Knoeier, bedrieger. Tsint dat Prac- tickers Practiseerden... Tsint wart quaet J inde werelt wesen, DE RoovERE 322 3e kw. 15e e. ; Dees twee corendieven , Sullen tcoren oPhouden ... Nae haer be- lieven als loose PractiJ'kers Tcooyen 44 1565 zie ook aid. 786). ghinnen ziJ'nghen dit was de Pradde , DE DENS, Fab.143 [1567]. Pradder e Zn. Zie WNT iv. HoPeloze minnaar eig. >>J ' anker" ? V g Venus 'ankey . 't Iancken 'tkriJ'ten >>'t ~ ontdancken „ tverwiJ'ten der minnen „ Wort ghebrast „kort ghetast „gof ast „om tdruckich foreest Dus mach elck praddere wel ziJ'n bevreest1 H.d.Am. T 8 [m. 16e e.]; Ick t.w. Meer twYelen doe dese Prad- ders op staen by nachte, Mits wanhoPen die den zin doet treuren aid. V 4. PraecePt> Zn. Ontleend aan ofr. precept, lat. raece tum. Voorschrift, regel. Een PraecePt moet d'eens en d'anders beleeden scheeden t.w. van rederiJ'kers en orateurs" > CAST., C.v.R. 12 1548. Praeeminentie Zn. Zie Pyeeminentie. Praeiudiceren ww. Zie WNT iv. Pye- 'udiceeren. Te kort doen, iemand de hem toe- komende eer onthouden. Ik wil nie- mend Praeiudiceren Goede auders moet PractiJ'cksch, bn. Van yacti 'ck. ick obtemPereren Ende alle artisten > ~ Vernuftig. Hoe dat 't water wt de CAST., C.v.R. 250 1548. RiJP' el soude comen ghesteken Nae Praes Zn. Van rasen zie aid.). 223 Bruessel deur nieuwen ractickschen Praat, g ~ eklets. Leuv. Bi 'dr. 4, P J keere, GIJSBRECHT MERX in V. Vloten , Geschiedz. 1 251 [1561]. Practiseerder, zn. Van ractiseren. Iemand die verstand van zaken heeft , knaP en handig jets uitdenkt vg. Voc. Cot. Practigeerdere , racticus , in de aanhaling in ongunstige gin en dan geliJ'k to stellen aan raktizi9'n in eigen- like of veralgemeende bet. ? Hoe sub- J tilen Griec hoe cloeck van verstant. J Hoe doortoghen Klerck hoe losen Courtisaen Hoe schalcke Practiseerders van nauwen list, an Splinters Testament , in Veeid. Gen. D. 200 voor 1584]. Practiseren PRACTIZEREN ww. Zie MNW iv., WNT iv. Praktizeeren. 1 Knoeien, bedriegen. Tsint dat PcactiJ' ckers Practiseerden ... Tsint wast uaet inde werelt wesen DE RoovERE 322 3e kw. 15e e. ; Ic heete Practyke die Practiseren kan, NYeuvont 33 ca 1500 Noch connen dees vleiJ'shouwers aerdich Practiseeren, Brouwersg. 405 ca 1560]. 2 Practizeren nae streven naar? E. tat W .: Practizeert nae hoocheiJ't, Well. Mensch 664 2e kw. 16e e.]. Pradde zn. Zie WNT iv. List toeleg. Een aardige Pradde wort van ons bedreven B. d. Scy. 10 1539 De Padde Zoude dies t.w. omdat de vos haar zangkunst had gePrezen be- [beg. 16e e.]; St 1 142 voor 1524]; Gentse Sp. 175 [1539]. Praesen ww. Zie Prasen. Prasen PRAESEN ww. Zie WNT iv. Pyazen. A. ONZ. -1 Bagelen. Hoe mocht is miJ'n dage oeYt soo zeer rasen, Dat is mi' J door tPrasen liet verdwasen! A. BIJNS N.Re . 113> b 2 le kw. 16e e.]; Gh Y blYft staen Praesende GhY maect ons raesende, EvERAERT 226 [1528?] zie ook aid. 411 1530 ; Die geleerde reel Praesen dat siJ ' niet en weten Well. Mensch 827 2e kw. 16e e. ; De tonghe praest „al pra- sende, Zonder verstandenisse, beghips- sele ,,oft inssele, H.d.Am. K 8 m. 16e e. zie ook aid. Cc 1v• L.: Wat batet ghe- P , raest? B.: SY sal verwinnen tkint Trudo 811 ca 1550 hic? ; Dat volck sal rasen. Hun claPPen, hun Prasen en nemPt dock keen inde aid. 3103 'Ick come besien door alsulck Prasen Weer dat ghi, oft dat si lieden rasen, GHISTELE, Ter. Andy. 50 1555 . OPM. Ook in Hist. v. Corn. Adr. 1, 312 eind 16e e, aang. in WNT iv. Prazen , sub bet. I, 1. 2 KiJ'ven, razen. Keeren! swiJ'ght sPrack tsusterken, laet staen u Prasen, A. BINS N.Re . 173, b 8 1525 hic? Gheen ghebrec En heift men hu Praesen 328 Prasinghe - Preeminentie to deser sPacie EVERAERT 423 [1530?]; Tis cleYn wonder dat die vrouwen grollers en Prasen Als de mans met ander vrou- wen verkeeren HOUWAERT Lusth. 4 636 [1582-'83]. Prasen teen to keer aan zich ver- zetten tegen. Ofter eenen ware die hier toghen Praesde GheliJ'c PorPhirius toghen die Euangelien dede VAERNE- WIJCK, Vi. Audtvr. 103 1562 ; Sy willens niet vercooPen ... Al waer dat iemant daerteghen waer Prasende Br. Willeken 573 1565?. 3 MomPelen, Prevelers vg. KIL.: Pra- sen . Murrnurare murmi llare . Si sullen met geveYsder devocien niet Prasen Dal s. Wederk. 599 eind 15e e. ? ; E Y arme dwase! Wat sta ick en Prase? CAST. Py r. C iiijca 1530 hic? ; Och wat sta ick en Prase GHISTELE> Tev. Andr.12 1555 hic. ? Dan lieP ick weder zitten binnen tsmondts al Prasen HOUWAERT Lusth. 2 > 68 1582-'83 Och! och! wat mach ick dus lang staen Praesen Bel.v.Sam. 335 eind 16e e. ? hic? of - als in de aanhh. uit De Castelein en Van Ghistele - bazelen ? . B. BEDR. SPreken, zegg en; - a in gun- stige zin. Noch heefthi meer vreemt- heYis vaet wat is Prase St 1> 149 voor 1524 ; Wat batet mi' dat is dichte scriJ've oft Prase, MiJ'n lief die achtet al voor viJ'svase, A. BIJNS N.Re . 213, c, 1 1526 ; Eedel RhetoriJ'cke, de schande iC beweene, Dat zelC zoe ghemeene u alomme Prasen versta : gemeenmaken mededelen verkondi en aid. 283 1528 b in ongunstige zin. IC en weet niet wat ghi Praest, is g J a minder straten GHISTELE1 Ter. Andr. 72 1555 zie ook aid. 103 ; Ghelooft ghi dat hi Praest, GHISTELE, Eunuch. 64 1555 ; Tis ver- loren arbeYt wat ghY al veel Praest Antw. S , k iJ ' 1561 ; HY heeft doen noch al veel meere ghePraest HOUWAERT > Lusth. 1, 480 1582-'83l; , Als ghY t.w. calumnia van iemant quaet Praest HOUWAERT Gen. Loo 177 ca 1590]. Prasinghe zn. Van rasen. Gewauwel, geleuter, beuzelpraat. Si sal hier achterdencken Crighen duchte ick, Doer die prasinghe, die si daer staet en hoort, Mar.v,N. 819 ca 1500 ; Ooren die zYt der zielen bevlecsele Bevlecsele raids thooren nae Ydel Prasinghe Leuv. Bi 'dr. 4, 305 [beg. 16e e.]. ~ Pratstoel, zn. Uit ratters zie MNW iv., WNT iv. Pratten I en stoel. I n si 'nen ratstoel sitters razend woe- dend ziJ'n. ICk Peer DulcoP sidt hier oock in miJ'nen P J ratstoel Mids dat min wiJ'f my heden een sermoon wou doen Haags. d vJ ' [1561]. W t den o si 'nen ratstoel s yinghen ~ ziJ'n woede boosheid laten varen. Peer DulcoP lief wilt wt uwen Pratstoel sPringhen, aid. d viJ ' ; Ick spring ooCk wt den Pratstoel tis ghenoech ghemockt aid. Preca ie zn. Van reken of van reek met het fr. suffix -agie met PeJ'oratieve bet. zie daarvoor S. de Grave, Fr. Woor- den bl. 339). Preek in ongunstige zin. Ick behoeff in mYn sot hoot bat een goet suYPen Dan dees Precagie, Ontr. Rentm. 249 [1588?] zie ook aid. 772). Precederen ww. Ontleend aan ofr, fr. yeceder. Te boven gaan, J overtreffen. Mine hoecheYt t.w. van Aventuere cuPido macht Precedeert Drie bi. danssen 44 [1482]. PrecieuseliJ'ck PRECIOESELIJCK, bn.Van recieus. Kostbaar, dierbaar, edel. Precieuse- liJ'ckste PriesterliJ'Ck Prieel tot Maria DE ROOVERE 192 3e kw.15e e. , Christus verwan tvleesch victorioeselYck met sYn bluet dierbaer en PrecioeselYck Smenschen g heest 783 ca 1560]. PrecieusheYt, zn. Van recieus. Fierheid ? Princesse van minnen dYn amoreusheYt is een ioieusheYt daert ther- to in eaten mach PrecieusheYt snder IaloursheYt groot oft Cleene Doesb. 48 voor 1528]. PrecioeseliJ'ck, ~ zie' Precieuseli 'ck. Predestinatie, zn. Zie WNT iv. In de aanh. naar het schiJ'nt bestem- ming : do erste redestinatie, de hoog- ste bestemming, versta de eeuwige geluk- zaligheid ? Onser alder meester die ons can leeren Deur ziJ'n ghenade en alle deucht vermeeren Om to comers tot doPPerste Predestinatie Veei schoone Christ. en Schri tuerl. Re ereynen L 1 ed. 1592]. OPM. VermoedeliJ'k ondoordacht ge- bruikt is het woord in Rott. S j5. P vv 1561 : Wilt met predestinatie aen- horen dees quest molestatie Die m Y met hert en zin quelliJ'Ck aenvaten'' waar het verband een bet. „aandacht'' ver- langt. Preeminentie, PRAEEMINENTIE zn. Zle WNT i.v. 1 Voortreffelikheid. MiJ'n scieten J t.w. van de Dood luttel differere Om 329 Preficx - Presentatie scoenheYt nosh Preeminencie Dais bl. Ick bin danssen 70 1482 ; Dat meesters, duer haer Praeeminentie Ghebruucken mue- ghen PoetiJ'cke licentie CAST., C.v.R. 57 1548 hic? , • Al en es eloquentie des riJ'c- doms inuentie Noch preeminentie m y niet ouerladigh, aid. 180. 2 Zelfverheffing, hovaardiJ ' ? Doet wt dat cleedt van innocencYen En an- vaerdt dat cleedt van PreeminencYen Maect u zelven groot Gentse S p. 205 [1539]. Preficx bw. Ontleend aan ofr. , fr. ve ix. Vooraf bePaald, vastgesteld. Na dien de doot tleuen most gheleeden Ende gheen vre ons ghestelt siJ ' Preficx Soe moeten wel leuen om tsteruen aldicx , Dri.e bi. danssen 101 [1482]. Prefigureren ww. Zie MNW iv. > WNT iv. Prae iguveeren. Zinnebeeldig aankondigen „ vooraf - schaduwen" vg. V oc. Cop. : Pref igu r e- r e n , re iguvare , ; in ruimere zin ook voorsPellen. Twelck t.w. het voorte- ken Pref igureerde een deerlick vermaen CAST., Bai. A 5 1521 ; 'Tgheen dat die dinghen Prefigureerden Daer achten s Y t.w. de oden niet op, Rott. S. S vv 1561 ; Hier gaet hY t.w. Christus door de voetwassing den sYpen Prefigureren Hoe hY lief f eliJ' ck deur sYn bloet of was- schen zal De zonden aid. S vii'v Die kinderen .. , streden strapghelic J ' eghen melcanderen.. als oft ziJ ' ooc hadden willen Prefigureren, dat den J' eghen- woordighen troublen tiJ't zonder oorloaghe oft striJ't niet henden en zoude VAERNE- WI J CK, Ber. T. 1, 257 ca 1568]. OPM. Als archaisms nog biJ ' HUIZINGA Hev stti .3 294, aang. in WNT iv. Pvae i- ~ guveeren. Prefract, bw. Ontleend aan lat. vas- yactus. Halsstarrig, eigenzinnig. Alst soo verre coemt dat elck ziJ'n verstant Wilt seer ignorant en Prefract misbruYcken Als sen verdeYIt lichaem most elck dap duYcken En dooghen luYcken van vreeseliJ'cken ancxste Antw. S b. H iv [1561]. PreiJ'sen ww. Zie «% NT iv. Preisen en Pri 'zen (III). De buit delen? Ick sal daer binnen verseiJ'sen En, rind ick iJ'et, wiJ ' sullen tsamen PreiJ'sen Schwv man 75 voor 1504]. PrelaetheYt, Zn. Van relaet. Aanmatiging> trots hovaardiJ ' . M. hier in alle versmaetheYt ... V. Dat is voor die hoovaerdige PrelaetheYt die ghiJ ' Pleecht to toonen Roerende v. Meest A l 575 ca 1564]. Prelatich bn. Van relaet. Voornaam. Sv t.w. de zonde maeckt haer dienaers riJ'ck en statich , .. Dat ziJ'n altiJ't mannen van wesen Prelatich Rott. sp. K viJ ~ v 1561 ; Een man ProPYs be- quaem en staetich, Lofwaerdich in als , oock heel Prelatich Miunevaer 214 [1583]. Premisse Zn. Zie WNT iv. Pvaemisse. Wat voorafgaat. Als een hende ziJ'n P remissen ansiet Dan sal een rethorike altoos wel of gaen CAST., C.v.R. 114 [1548]. Premitie zn. Ontleend aan ofr. remetie hoogste Plaats of eerstelingen ,,re- mices" ? Of van ofr, vemiw, belonen? ? HeYlicht den Priesteren weest hem ghehuldich Om v suYueren wilt v Premitie gheuen DE ROOVERE 250 3e kw.15e e.]. Premmen ww. Zie WNT iv. Pvemmen I. Aan banden leggen, bedwingen? Het is een huYt van eenen swarten Peerde Daermen de boose wiJ'ven inns temmet Ende haren quaden zin in Premmet l'eeid. Gen. D. 38 = Moorkensvel, ca 1550?]. PrenteliJ'ck bw. Van venten of vent. In de aanh. naar het schiJ'nt fig. ; die p, P, onuitwisbaar. Laten versta ; laat 't u in 't hert ghedruckt ziJ' n PrenteliJ' ck, Rott. S. 0 iiiJ'v [1561]. PrePus, Zn. Ontleend aan ofr., fr. re- puce. Voorhuid vg. SPANOGHE ; P r a ePu- t i u m eliicula gTandem tegens, sloove , sioo ken, veer-sioo hen, ka eken, over- sioo van de mardikheid ; veuvhuid • be- sni 'dsei • rebus, re us . Dese volgen ~ ~ al oncker PrePus vanden broecke, Leen- ho 611 na 15311. J Present, zn. Zie MNW iv., le art. , `VNT iv. Present (I). Klein toneelsPel oorsPr, tafelsPel die- nend als inleiding voor de aanbieding van een geschenk . Een resent van Godt loondt, enz, titel v.e. spel v. Frans Fraet 1558 , ' Een resent van onste, orient- scha en trouwe enZ, idem van J. J. CassYere 1559 • - Zie voorts Prochiaen 17 [Ca. 1540 1 ' VAERNEWIJCK, Ber.T. 2, 73 ca 1568]; ; Vad. Mus. 3, 110 [1614]. Presentatie Zn. Zie MNW en WNT. 1 Vertoning. Goede J' onste ... hadde nosh wel vonden ons resentatie Man en p 330 Presentelic - PriJ'cken wi ' 217 eind 15e e. ? ; MiJ ' dunckt ons ~ ~ presentatiJ' e, J Die wiJ ' voor hebben is al een slecht sermoen Meester Hoon 49 ca 1600?]. 2 Aanbieding van het blazoen biJ ' bge- legenheid van een landJ'uweel en v.v. ook verklarende toesPrack biJ ' die aan- bieding. WY Goubloemkens ons een- drachteliJ'ck verleghen Tuwaerts met een minlijcke presentatie, Antw. Sib. N ii' J 1561 zie ook Haagsp. b iiJ ' en V ersl. Kon. Vl. Ac. 1938, bl. 147 e.v. . 3 Geschenk. Natuerlicxste Ont- faermichste Presentatie tot Maria DE ROOVERE 205 3e kw. 15e e.] ; Vat P resentacie Soude hem best dienen, EVE- RAERT 379 1512 zie ook aid. 381, 382 1512 en 484 [l e h. 16e e. ; Myn herte- lick zuchten, mYn swaer verstranaghen J Ontf anght in minneliJ' cker Presentatien H.d.Am. X 4v m. 16e e. hic? , HiJ ' pre- senteerde hemlien driJ ' Presentacien 1 VAERNEWIJCK Ber. T. 2, 20 ca 1568]. Presentelic bw. Van resent. Nu, op dit ogenblik, of wel: hier, o p deze Ph ats de laatste bet. is doorgcans minder van toePassing Gentse S. 153 1539_ ; CAST. C.v.R. 32, 100 [1548]; H.d.Ana. G 2 Bb 3 m 16e e.]; Rott S I:,. P ii' R vi' V 1561 ; H. Sacv. 91, 515 [1571]; Cri 'sman 329, 335 eind 16e e.?]. Presentich bw. Van resent. Nu, op dit ogenblik. WY moeten alle saken ten besten Presentich vouden EVERAERT 261 1530 zie ook aid. 310 [1529]). *Presevereren ww. Corrupt voor vev- keren? Veranderen. MiJ'nen druck meugdi' J, schoon lief, verkerven En miJ'n droefheYt in vreucht Presevereren X vernei'en , RedeviJ 'kersged. 47, 1 [m. 16e e. ? . PresomPtie zn. Zie Presum tie. Prest a zn. Zie MNW iv. Uit eld - „g lening" heeft zich bliJ'kbaar de bet. eld- „g som " ontwikkeld en v.v. mogeliJ'k ook die van een , weggeborgen hoeveelheid" , zoals nog in het zuidnl. zie WNT iv. Pvest I. 1 Hoeveelheid, som gelds. Ons staet dock nosh goet to comen een groute Preste Zeven S p. Bevmh. 0 iv [15911. 2 Geld H5 was al to qualiJcken voor- lien van Preste CRUZ Heynkeu 2 ca 1540?1. J Presumaet bn. Van vesumeren met -aet naar anal. van desolaet, zoals o.a. ook simulaet . Laatdunkend1 trots. Beroemende pre- sumaet Van haer deuchdelike daet1 B.d. Scv. 6 [1539]. Presumcie zn. Zie Presum tie. Presumeren ww. Zie WNT iv. A. BEDR. -- 1 Beweren staande hou- den. WildY dan segghen oft presume- ren Dat ick toghen v mandaet hebbe bghedaen> GHISTELE> Ant. 29 1555 . 2 Zich laten voorstaan, prat gaan, zich verhovaardigen op? Al maect u tghe- loove ghesticht ghevromdt Duer alle haer affeccYen vueren ghenomt1 Noch- tans by Lucas notabel calculeren1 En muegdY dit gheensins Presumeren1 Gentse ~ S I,. 259 [1539]. ~ B. ONZ. Overmoedi , roeke1oos ziJ'n? , o Betroudi to seer op god soe Presumier- di1 St 21 125 voor 1524 = Doesb. 215). PresumPtie, PRESUMCIE1 PRESOMPTIE zn. Zie WNT iv. Presum tie. Zelf ingenomenheid laatdunkendheid , verwaandheid vg. KIL. 855 : PresumP- tie ... Avvogantic1 insolentia audacia, te- mevitas . Gentse S. 266, 271 [1539]; Bru-vne 31 109 1556 ; Hey ~ melic Li 'den 218 1557 ; Rott. 5)5. P i [1561]. PresumPtueus bn. Ontleend aan ofr. resum tueux. De vorm resumtsieus in de 2e aanh. is wellicht corrupt t; zo niet , dan zou men aan afl. v. i'esum tie kunnen denken met -eus. Laatdunkend, trots zelfingenomen. Die sommige hoochmoedich, presump- tueus1 ende prues als die leeuwe, X. Eseis 3, 23 1530 ; T'p b resumtsieuste geblaet , maect haer oPstinaet1 B.d.Scr. 6 [1539]. Prickmorseel zn. Zie Pri 'ckmorseei. 1 Lekker haPJ ' e ? De Prickmorselen niet dinne1 Hs. TMB, G1 fol. 133'` eind 16e e.? 2 Cunnus? DE DENS 356a en b ca 1560 zie WNT iv. Morseei Sarnenst. . PrYeelich, bw. Van r1eel. Als een Prieel1 t.w. schoon. Adieu landauwe verciert PrYeelich, CAST. 1 Pyr. A vJ'° ca 1530]. Prickelick, bw. Zie Pevi'ckelic. J ~ PriJ'cken, ~ ww. Zie WNT iv. Pri 'ken. 1 Aarzelen, talmen, doorgcans in de verb. sonder lang ~ to vi 'cken. Die van Mechelen guamen ooc tHantwerPen son- der langhe PriJ'cken, VAERNEWIJCx1 Vi. Audtvr. 45 1562 E.. Treet ghrJ nv voor an... H.: Nu sonder lang PrYken1 Vevs. Maelt. 625 2e h. 16e e, zie ook aid. 749: >>sonder meer PrYcken" ; Wat dunct u van de saeck sonder lanck to PriJ' cken 1 Const-thoon. uw.56 1607. 2 Nalaten, achterwege laten ? Ken sal 331 PrYckere - PrinciPaet oock niet PriJ'cken u to oPenbaren Waer goeY armoeY sal varen COORNHERT , Ri 'ckeman 94 [1550]. PrYckere, zn. Van rycken ? Zie WNT i.v. Pri 'k II 1 Staartstuk van een vogel vg. KIL.: Priker. Fland. J Prickel stiete. VroYg ium ; vg. ook DE Bo iv. Pri1'key . Ende daer naer sPeeldet met eennen zwaeY Den PrYckere van eennen caP- Poene binnen DE DENS biJ ' DE BO 3e kw. 16e e.]. 2 Achterste. Den PrYckere dachter- let Leuv. Bi'dr. 4 356 [beg. 16e e.]. Pri'ckmorseel zn. Uit ri 'ck of ri 'cken en rnorseel. Of ri 'ckmorseel identiek is met rickmorseel zie aid) is niet met zekerheid uit to maken. Gaat men uit van richmorseel in de bet. cunnus, dan zou toePassing van de benaming voor het vrouweliJ'ke genitaal op een man ter hekeling van diens onmanneliJ'kheid even goed denkbaar ziJ'n als oPzetteliJ'ke obscene vervorming ~ van ri 'ck- tot sick- voorzover dit althans nodig was aang ~ ezien in Vlaamse teksten ri 'k- en rik- herhaaldeliJ'k door elkaar worden gebruikt . Gaat men daarentegen uit van de P ~ rioriteit van ri 'ckmorseel dan zou het le lid de stam kunnen ziJ'n van ri'- ~ chen, Pronken, hetziJ ' oorsPronkeliJ'k, hetzi' J door secundaire associatie. De Bo kept een ww. ri.7'kmarseelen, luieren kenneliJ'k ofg ~ ~ eleid van ri 'kmarseel = ri 'kmor- seel , waarvan het le lid op vi 'ken, aar- ~ ~ zelen talmen schiJ'nt to wizen een bet. J , die zich mogeliJ'k uit >>Pronken" heeft ontwikkeld zie Pri 'cken bet. 1). Waar- schiJ'nliJ'ker liJ'kt het miJ ' echter, dat het le lid van ri1'ckmorseel identiek is met ri 'ck stuit- staartstuk van een vo el zie WNT iv. Pri9'h II en vg. Pryckere waaruit zowel de bet. „lekker haPJ 'e" als „mann. of vrouw. genitaal" zich gemak- keliJ' k laat verklaren. 1 Lekker haPJ ' e; in de aanh. in obscene toePassing. Adieu slockers van menich lecker PrYckmorseel DE DENS Langhen Adieu 158 [1560]. 2 Scheldnaam voor een man; mode- pop, oP, ~ fat? Meer twi' elen, een leeliJ 'ck Mans-Persoon tot Meer ho en, een aerdich net Ionghelinck MYn nette t.w. van 'alousi 'e en is zoo niet to be- dervene Lief PriJ'ckmorseel H.d.Ani. V i'' [m. 16e e.]. PriJ'e> zn. Zie MNW iv. Pride, WNT iv. Pri Helsche ri 'e, benaming voor de duivel. ~ A. BINS N.Re . 176, a 19 le kw. 16e e.]; Dev. Pr. B.115 1 9; 290, 7 6 1539 Trudo 2458 ca 1550]. - In dez. bet. veni 'neg ~ e ri 'e, aange- ~ troffen biJ ' A. RUNS 2 [1528]. ~ PrYken, ~ ww. Zie Pyi 'cken. PriJ'sheYt, ~ zn. Van ri 's. Lofwaardigheid ? Gods glorYe ende eere Light int ghelooven ziJ' ns woordts vul PriJ'sheYt, Gentse S/. 71 [1539]. PriJsverbeiere, zn. Uit ri9's en veybeiere zie MNW iv. Verbeider . Die PriJ's verwacht of begeert vg. PLANT.: verbeYder, vertoever> ver- w a c h t e r , un attendant, qui attend une chose a ectueusement ex ectatoy . De meesters nochtans van dwalsche liet Sustineren dit alle elck als PriJ's verbeiere CAST., C.v.R.45 1548. PriJ'swerdicheYt, ~ zn. Van ri 'swerdich. Lofwaardigheid, heerliJ'kheid. SY alle consten mildeliJ'ck deelen moet Van haer- der soetheYt vol alder PriJ'swerdicheYt , Antw. S. YY iiJ ' [1561]. Prince, PRINCHE, zn. Zie MNW iv. Prince, WNT iv. Prins (I). Een aan de Franse cours d'amour der 13e en 14e eeuw ontleende titel voor de voorzitter later erevoorzitter van een rederiJ'kerskamer. Zie een aantal Plaatsen voorn. ontleend aan reglementen in WNT XII, 4210 en biJ ' P. de KeYser De Prinsen de Koningen en de Keizers bi9 ' de Rederi 'hers in aarb, v. De Fonteine 1945, ~ > bl. 75 e.v. PrincePalich bn.> bw. Zie Princi alich. Princesselic bn. Van rincesse. Als van een ,,princes' in het eerste voorb. als ePith. ornans. Dese Princesse- like Princesse amoreust ... heeft als Princesse melodieust Princesselic regiment mits haerder PrincesselicheYt excellent Doesb. 46 voor 1528]. Princesseli)'ckheYt, zn. Van rincesse- li 'ck. Hoedanigheid van rinses" of als van »P een rinses". Doesb. 46 = Rederi1'hers- g»P ed. 60 voor 1528 zie de aanh. bi' J Princesselic • Door u PrincesseliJ'ckheYt blust miJ'n temPeest aid. 109. Prinche zn. Zie Prince. Princhierich bn. Van rinchier. In de aanh. gebezigd als ePith. ornans heerliJ'k. Die ProPheten met DaPoste- len Princhierich hebben haer in desen wYn g edroncken droncken Present 330 [1559]. PrinciPael, bn. Zie biJ ' Princi alich. PrinciPaet zn. Ontleend aan lat. rin- ci atus. 332 PrinciPalich - Profes 1 HeerschaPPiJ ' vg. MNW iv. Prin- Uitsluitsel? Of bindende verklaring? ci aetsca Daer de helsche sathan BliJ'kbaar een generalisering of sPeciali- heeft tPrinciPact, Smenschen gheest 662 sering van de J' uridische toePassing zie ca 1560?]. WNT tat., bet. 2 . Ach troosters heift 2 In het my. : eerste koor van de my t.w. de Staervende mensche nosh lieden ... Van haer incooPen wesende liberalich Wordende ghePresen in alle ContreYen Daert mach gheuoert worden PrincePalich Een Yeg J heliJ'ck crichter Pro- fiJ't of verscheYen". Printsel zn. Van rinten, renten, druk- ken. Wat ingedrukt is. 0 liefste lief miJ'ns herten minsel, die eeuwich Print- sel bliJ'ft in miJ'n memorie Doesb. 58 voor 1528]. Probabele bn. Zie WNT iv. Probabel. Goed deugdeliJ'k. Zomighe t.w. vo- cabelen rekendmen metten Probabelen CAST., C.v.R. 40 1548 zie ook aid. 47); Dus is ons hope en motif Probabele Dat den PeYs en sal scheYden nosh soo ghereet niet, Antw. S p. Rrr iiiJ' [1561]. ProbacYa, zn. Zie WNT i.v. Probatie. tweede hierarchic der engelen gr. &PXac . St 1, 251 voor 1524]; ; Gentse S. 354 1539 , • CRUZ ? , Een Gracie, in Gulden Passer 1926, 127 le h. 16e e.]. Principalich PRINCEPALICH bn. , bw. Van rinci ael. 1 Inzonderheid vooral. Wel up mYn knechten weest haestelick ten keere ... PrinciPalich ghYlieden die daer hebt aff ecxtie om met slYnghers to werPen udich 734 [1577]. 2 BiJ ' uitstek en v.v, uitsluitend alleen. WY ziJ'n duer hope gheworden zaligh , Welcke hope es in Christo PrinciPalich Gentse Si,. 92 1539 ; Wtwendige dingen en maken ons niet salich, Maer de wercken des geests wercken PrinciPalich Prochiaen 2137 ca 1540 ; UP datse wel levende verstandich zoun wesen, zoo datse inden wech der wYsheden PrinciPalich mueghen werden zalich H. Sacr. 145 1571 , • Duer Christum zietmen gheschieden De ghe- nade waer uut ghY zalich zYt PrinciPa- lick, Verl. Z. I, 442 1583 , ; Het fondament PrinciPalich Es tgheloove aid. 512 zie ook aid. II, 1164). OPM. I. In dezelfde bet. rinci ale in Gentse 5j. 154 [1539], wellicht to ver- klaren uit zegsww. als flits rinci ale flit is - met uitsluiting van alle andere - de enige zaak, waar het om gaat o.a. in Trudo 1529 ca 1550. OPM. II. OnduideliJ'k is de bet. door tekstbederf) in Antw. S. Eee iiJ ' 1561 Rechtueerdich goet sY t.w. de kooP- ProbacYe Of is, die oYt met zonden be- laen lagh, Tot den vader zelve om qwiJ't- schel gaen mach Duer Christum, ghe- maerct de groote errueren miJ' n, Gentse S p. 284 [1539]. Procederen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Procedeeren. 1 Voortgaan. WY zullen zien hoe vromeliJ'ck dat ghY zult Procederen In- den strYdt, Rott. S/.. S iiiJ ' 1561, 2 Procederen o overgaan tot. Als ghY gheen dicht en vind tuwen conf oerte Procedeerd subtilick op een ander soerte CAST,, C.v.R.27 [1548]. 3 0Pgaan, begaan bewandelen. Procedeerd altoos de oPrechte trade CAST. C.v.R. 51 [1548]. Procellues9 bn. Ontleend aan ofr. ro- celleux. Stormachtig. Leanders Procelluese wateren hebbick duerswommen, CAST. C.v.R. 182 [1548]. Procreatie zn. Zie WNT iv. Voortteling. De vueghels onder haer- lieder natien Te diueerscher sPacien zeer neerstich haken Om to vulcommene haer Procreatien CAST., C.v.R. 23 1548. Procuratersse zn. Zie MNW i.v. Pro- curaterse. VoorsPreekster ; middelares ? Maria Procuratersse inden hoochsten raet daer die god IuPiter siJ'n wesen op slaet Doesb. 97 voor 1528]. Procurersse zn. Van rocureren. VoorsPreekster? Vg. Procuratersse . In de aanh. van een heilig J e. Waer bliven nu u Procurerssen ende Procureerders ? Prochiaen 766 ca 1540]. ProcuruerscaP, zn. Van rocuruer. Ambt van Procureur. Abonde en Pernette bedienen tProcuruerscaP> CAST., C.v.R.134 [1548]. Prodogie zn. Ontleend aan lat. rodi- gium. De vorm rodogie is wrsch. Corrupt l. rodigie . Wonderteken. T'Audenaerde bin- nen ... Elck naer sYnen kies sack Pro- dogien schoone CAST. Bal. A 4v 1521. Profes zn. Zie MNW i.v., 2e art., WNT i.v. Pro es (II). BeroeP, J bedriJ' f. Als schi ntere diffe- rent daer gheen en es Tusschen den Ora- teurs ende flit Profes CAST., C.v.R. 12 [1548]. , 333 Profetelic - Prondelbouck Profetelic bw. ? Van ro eten zie MNW i.v. Pro heten ? Naar waarheid getuigend en v.v. waar- achtig? Alle t.w. de Drie Personen der Drieeenheid euen secretelic Euen eewich euen machtich al onuerghetelic eene eenicheit finder driuoudichede driuou- dich in eenicheit staende profetelic, DE ROOVERE 114 3e kw. 15e e.]. Profict PROFIJCT zn. EtYmologische spelling ~ van ro i 't. Profit. CAST., C.v.R. 10, 24 1548 J ro ict aid. 41, 46 ro i 'ct . ProffY ~ trommer- zn. Uit royt, ProfiJ't en rommen, roemen met -er. Die zich beroemt op een behaald voor- deel. SY en mueghen niet leuen als de ProffYtrommers EVERAERT 289 [1529]. Prolatie zn. Zie WNT iv. UitsPrack, duideliJ'k gearticuleerde voordracht"WNT . Tvolck en verstaet gheen zulcke Prolatie CAST, > C.v.R. 37 1548 • . Hier behoord ghY ionghers wel to wakene, ...in diJ'n Prolatie, aid. 70. Prolixicheit zn. Van roiix zie WNT i.v. Prolix). Lengto ? Of overvloedigheid in de aanh. van baardgroei ? In Mezentius langhen baerd, mocht elc vervroien Saturnus Prolixicheit, en was niet om gronden CAST. C.v.R. 206 1548. Prollaert zn. Van roiien brommen. BromPot. Men vint veel aerden vrolickaert stueraert CloYaert toYaert cackaert en Prollaert Doesb. 247 voor 1528]. Prolo he zn. Zie MNW iv. Proio e WNT iv. Proloog. 1 VoorafsPrack biJ ' een toneelstuk; voorsPel. S.d.M. 0Pschr. [beg. 16e e.]; Berv. Br. 0Pschr. ca 1520 ? • Gentse S/. 218 en pass. 1539 • Leckert., 0Pschr. [1541]; • Goossen Taei.7'aert, 0Pschr. 2e h. 16e e. ? enz. 2 Zelfstandig sPel dienend als voor- Programma. SPelende Prologe van twee personages ... Rethorica en Verachter der Const voorafgaande aan Eiiseus die Naman genas 2e h. 16e e. ? zie voor andere voorbb. Antw. S p. H iiJ', N iJ ' en pass. [1561], Haags. d vV en pass. 1561 en miJ'n De Rederi 'keys bl. 65). ~ 3 GelegenheidssPel. Voer de beste Prologhe den PeiJ•se aengaende en. bi' J Van Eeghem Due schandaieuse s elen bl. XVI 1559 voor gelegenheden van andere aard zie miJ'n a.w. bl. 65-66). OPM. OnduideliJ'k is de bet. in CAST. C.v.R. 76 1548 : De snede van daudste balade, Die eerst was vonden ind swee- relds trade Daermen noch boucken of vindt en Prologhen". Proloot zn. BiJ'vorm van reiot, arlot zie MNW iv. Periot, WNT iv. Parlot ? KwaadsPrekeriJ • ? Of in algemene zin aandeel toedoen? c t.w. A onstich BenyAden bem der zielen Peckere ten helschen coote duer mYnen Proloote ReY- ne M. 283 [Ca 1575?]. Promant bn. Zie WNT iv. 1 Dapper, vastberaden. SgheliJ'cx wY van Protesilao promant, Van Ulysses en meer antler lesen Conste d. M. 47 ca 1560 zie ook aid. 55 ' De borghers pro- mant vernamen dit zeer zaen, Poi. Ball. 8 [1577]. 2 Trots, fier. Al fist dat v lief v gheen liefde en toocht, Maer op v siet als de Pro- mantle suer, Conste d. M. 41 ca 15601. Promo(e)to, zn. Zie WNT iv. Promoot. Machthebber, grote meneer , • ook groot geleerde. S. Stadt 709, 951 ca 1535]; , Dwerck d. A post. 1168 le h. 16e e.]; Sotsiach 350 ca 1550 • Pauius en Barna- bas, in Hs. TMB B, fol. 51v [m. 16e e.?]; Rott. S. 0 viJ ' 1561 • ezus o.d. teraers 19 voor 1580]; • Deenv. Mensch 361 2e h. 16e e.]. PromootschaP, Zn. Van promote. HeerschaPPiJ', oPPergezag? Wanghe- loo tot Twi ' el: Basidiliano die was 't PromootschaP t'onsent bevolen Een groot mag ~ ister-noster deur s yn dolen Rott. S p. 0 viiJ' [1561]. Promotelick bw. Van promote. Goed afdoende. Niemant sal v connen soe Promotelick S.Stadt 526 ca 1535]. PromotuerscaP, zn. Van romotuer. Ambt van oPenbaar aanklager zia WNT iv. Promoteur, bet. 2 ? Vrau Marroie es seghelersse nu ten tYen Ende vrau Beerte bediend het promotuersca p, CAST. C.v.R. 134 1548. Proneken ww. 0 si 'nen cossem ron- chen, zie Cossem. Prondel zn. Zie MNW en WNT iv. 1 In ongunstige zin : waardeloze Prul- len, oude rommel vg. KIL.: P r o n d e 1. J'.Prondseling ~ he. Scruta• vg. ook SCHUERM. en DE BO iv. Prondel . V. Vroede 184 eind 15e e. • Pir. en Th. 399 le kw. 16e e.]; DE DENS, blJ DE BO ca 1560 • Goemoete 290 eind 16e e. ? . 2 In gunstige zin : de gheheeie rondel de hele boel, het gehele bezit, alles. EVERAERT 18 1509 de gehele inzet van het sPel , 112 1513 de gehele schuld . Prondelbouck zn. Uit rondei en boucle. .334 Pronosticatuer - ProPYsenesse Waardeloos boek vg. DE so iv. Pron- Pvo i 's waken, murw waken? Hi' ~ J delboek . Oude Prondelboucken ... ende sal wel haest hoop ick onse wiJ's smae- diveerssche PaPYraigen DE DENS 143b ca 1560]. Pronosticatuer, zn. Ontleend aen ofr. yonosticateur. VoorsPeller. [ Ick can my niet bgenoech r abuseren Van lees AstrologYnen en P ronosticatueren Dattet so valsch is datse Profiteren, Zeven S. Bermh. 0 iJ'v [1591]. ~ Pronuncicatie zn. Contaminatie van vonunciatie en yonosticatie ? Of corrupt voor ronunciatie. UitsPrack. Als sPellen ziJ ' ongheliJ' c to menigher sPacie In de elementatie die vuer al sPand croone, Dit beteren zi' J wetter Pronuncicatie (ed. 1616 ronuncia- tie SY vtent gheliJ' ck tot tsdichts f un- datie CAST. C.v.R. 45 1548. ProoPoost zn. Zie Pro oost. ProPeraert zn. Van ro er. Iemand die proper' netJ'es of modi- „ eus gekleed is? Mits anxt was ProPe- raert int sliJ ck een vroetaert Doesb. 247 voor 1528]. ProPerheit zn. Zie MNW iv. > WNT iv. Pro erheid. VriendeliJ'kheid, zachtheid. Dus gaen WY hem best met ProPerheden touwe Prochiaen 148 ca 1540. ProPis> Jbn.> bw. Zie MNW en WNT iv. 1 Genadig ; goed g ~ ezind • vriendeliJ'k geschikt vg. KIL. 856: P r oPi c e. Pro i- ties bonus). 0 Middelburch bequame- lick ParadiJ's ProPisJ van trooste wel J soete stele, S.d.M. 2924 beg. 16e e. , • 0 God wiens hulPe wY ProPisJnaturich scauwen men betrekke ro i 's near de bedoeling van de dichter op God ; wiens hul e ware beter vervangen door lien), CAST., C.v.R. 75 [1548]; Ick ben Gods zuene die elcken propijs g J reid aid. 162; Ontfanckt danckeliJ'ck ons simPel aduiJ's Dwelck wY wt lief den nv bethoonen pro- pus, Antw. S/. Z iv [1561 hic? > • Ick ben J goet onderwYs bequaem en ProPisJM. Belly. Hart 563 1577 , • Goet OnderwiJ's , Een man ProPYs, bequaem en staetich Minnevaer 213 1583 , • Zoo dat ick duer Gods barmherticheYt gheloove Naer sgheests insPireren over al zeer ProPYs ... Van alle mYne zonden to vercrYghen verghevenesse, Veri. Z. II, 873 1583 hic ? OPM. BiJ VISSCHER Brabb. 137 ca 1600 : »SY sullen seggen, dat ghy y door uw lacchen ProPisJSoudt ontsteken het vYer van minnen in een man van Ys" near het schiJ'nt: innemend. ken coonen wiJ ' hem ProPisJmaeken tsal wel veranderen drae, Red. en Nat. 235 (2e h. 16e e.]. 2 ProfiJ'teliJ'k, heilriJ'k. Zulcken woort van vrede ... noYt ghehoort is van aen beghinne Des weerelts tot nu toe dat hem t.w. de goede moordenaar meer mocht ProPisJziJ'n, Rott. S p. I iii'J 1561 Bekeert u tot Godt verheven Wiens zalicheYt u ziele alleen mach ziJ'n ProPisJ aid. R iiiJ' . 3 I verig, vurig. Al dat ghY ghe- leert hebt moet ghY ProPisJDickwils exerceren om wel t'onthouwen HOU- WAERT7 Viey Wterste 172 1583 1 • Een iJegeliJ'ck sal naer ons ProPisJ haecken Wercken d. Bar nh. 94 [1596]. 4 Gereed, paraat, voorhanden. Die metsen ende temmeren zonder gheld ProPisJ... Dese zYn Pulker zot, CAST. , C.v.R. 153 [1548]; • Danssen zinghen oft sPringhen en zulcke zaken Die vreucht doen raken ziJ'n hier al ProPisJRott. s p. H iiiJ ' [1561]. 5 BehoorliJ'k, gePast, goed, Juist. Dit leert ons Paulus met zinnen ProPJ is Gentse S p. 49 1539 , • Timmeragien, die seer hooghe, ende ProPisJnaer die conste van Architecture ende PersPectiua ghe- maect zl n, VAERNEWI CK 1d ist.v.Bel . 107a 1566 hic? of fraai? , • Volchdi' J goodts gebooden bequaem en ProPisJsal siJ'n wen leven nee ende vert, Geb. oh. Bat. 647 [1578]; Niet strydende naer der vleesschelicker wYse meer wel ende ProPYse, Taruwegraen 1494 1581 , • Wel ende ProPYs Zoo diendt hem advys, Tteri. Z. I, 861 [1583]. OPM. NOg blJ V. MANDER Grondt d. Schilderc. 6, 57, aen , in WNT iv. Pro i 's sub bet. B 3). 6 Schoon, fraai, edel doorgaans gebe- zigd als ePith. ornans . Der vruechden riJ's ProPisJ deer Venus bloemkens bloeYen, S .d.M. 3517 beg. 16e e.]; Deer hY t.w. Vergilius vender lief den spreeckt zeer hoghe, Ind veers Cyudelis matey aghe- nooPt ProPis> J CAST, C.v.R. 56 [1548]; Dus brinctse met u naer mYn woordt ProPYse t.w. volgens het l'uist door hem de koning, gegeven bevel ten mYnen advY J se udich 128 1577 ; Die wise en behooren niet to ziJ'n verschouen Om een Prince to kinnen aen ziJ'n habit ProPisJ J , HOUWAERT Mil. Clachte 85 [1577-'78]. ProPYsenesse, ~ zn. Van ro i 's. GePastheid. Zeght ons yrYmoedich , 335 ProPoest - ProPoost met een Permant daet Wat ghY daer zaecht met goeder ProPYsenesse Tot uwer beesYsenesse Verl.Z. II, 996 [1583]. ProPoest Zn. Zie Pro oost. ProPoneren ww. Zie MNW iv., WNT i.v. Pro oneeren. Aanvoeren to berde brengen uiteen- Zetten, In alg. Zin. Drie bl. danssen 61 1482 1 • CAST, C.v.R. 240 1548 1 • Antes. S I,. g i 1561 ; Haags . h iiiJ' 1561 Rott. S. N viii 1561 • Red. en Nat. 514 2e h• 16e e.]; • Minnevaer 339 [1583]. ProPoost PROPOEST, PROOPOOST> Zn. Zie MNW en NT iv. 1 Voorstel. Anhoort miJ'n ProPoos- tent S. Stadt 776 ca 15351 • Laet ons hoo- ren wat siJ'n v ProPoosten? aid. 1077 (op beide Plaatsen Zou men ook aan de bet. 3 kunnen denken . 2 Vraag • verlangen wens > • in de le ~ aanh. beP. gebed ? Lof troost wat ons noost ons ProPoost wildt hooren! tot God A. BIJNs, N.Re . 343, a1 11 [beg. 16e e. • ProPoost es : Welc den mensche staervende meesten troost es Gentse S .162 1539 hic? of: de zaak t.w. waar het om gaat? • Tsal heeten Trudo nae mYn ProPoest Trudo 136 ca 1550 hic? of besluit ? . 3 Stelling, mening, In versch. aanhh. kan ook de bet. 4 : besluit1 conclusie van toePassing ZiJ•n. Des is deerste ProPoost noch houwe : een vrolic lief is een vrolic leuen Doesb. 17 [1528]; • Dits al grooten troost naer onzen ProPoosten Gentse S p. 170 1539 zie ook aid. 94, 274); • Hier inne is miJ'n ProPoost bevanghe Dat ar- be noch armoe is wortel der consten Antes. S p. Nn iV [1561]; MiJ'n meYninghe en ProPoost sal ick verhalen aid. h i • > Daerom moest ick oock hier wesen Om to hooren lesen en sPreken elck sYn ProPoost, Rott. S. L viiJ' 1561 Hoe Zallick noch mueghen best naer u ProPoost wel In hemelrYcke commen Veri.Z. II, 1029 [1583]; Doet dat ghesta- dich> onverzeerdt Als een goet Zondare bekeerdt met vulle ProPoosten aid. 1210 hic ? of besluit ? of voornemen ? Met vuiie ro oosten schiJ'nt volgens het verband ,,met Uw gehele hart" to be- tekenen 1 • Al slootet niet medallen »elck Prees siJ' n eiJ'gen ProoPoost, ~ Li 's en an Sui 116 eind 16e e.?]. 4 Besluit conclusie vg. KIL. 856: P r o p o s t ... decretum statutum> sententia Dus luut tProPoost fiJ'n : Christus moet alleen des menschen troost ziJ'n Inde huere des doots> Gentse S/,. 104 [1539]; Protesterende Zegghic, want miJ•n Pro- Poost es: U ontfermhertigheYt meest mYnen troost es, aid. 191 1 • E.: Isser g heen troost ? G.: Als nu noch niet. T.: Dit's een swaer ProPoost1 Rott. S . F vJ ' [1561]; 1 God den heere vul ghenadigher Pro- Poosten die can ons wel vertroosten u- dich 1093 1577 hic ? 1 • NemPt dit yr Y ten ProPooste : Gods barmherticheYt es den zondaers een overvlietere Verl.Z. I1 373 1583. 5 Baat1 nut, voordeel? Paulus tonzen ProPooste Zeght : wY hebben eenen Godt van goeden trooste Gentse S b. 9 1539 hic ? of tonzen ro ooste met betr. tot ons onderwerP ? • Ick kan haerlien herten alzoo vercieren Dat sY my minnen tot hare ProPoosten H.d.Am. L6V [m. 16e e.]. 6 In veralgemeende, vage bet.: zaak. Sus willen wiJ ' Zwighen van dit ProPoost Cam v.d. Doot 993 [1493]; An dit pro- Poost t.w. de verlossing door Christus cleift Gentse S/,. 82 [1539]; ' Gheen pro- Poost en sal schiJ'nen Zonder ZiJ'n steer- cken t.w. door Rethori 'che of eloquentie ~ CAST. C.v.R.16 1548 zie ook aid. pass.); 1 Siet aen Lucretiaes en thisbees ProPoos- ten Present 198 1559 hic ? of houdin g, besluit? • WY sullen hem houden in ons ProPoost Soo bliJ•ft hY dan als eenen visch int net Antes. S/'. Aa iiiJ'o [1561]; • Hoe kwam't to pas ... Dat hiJ ' gink ontdekken Zodanigen ProPoost, Jesus o.d. ieraers 54 voor 1580 hic? of bet. 3)?). - Dats t ro oost eig. dat is de zaak en v.v. dat staat vast ? Noit lief en had lief so lief, dais tProPoost1 Doesb. 44 voor 1528]. - Ten ro ooste van dien dienaan- gaande. So sal ick u ten ProPooste van dien Wadt PoeteliJ' cks hier laeten sien Fir. en Th. 123 le kw. 16e e.?]; • Int too- ghen ten ProPooste en can is u niet meer helPen nu ter sPatien H. Sacr. 134 [1571]. -Ten ro ooste dienen ter zake dienen. Een fYguere schoone Zalmen u van dien tooghen dienende ten ProPooste1 Veri. Z. II 1290 [1583]. - Mi 'n si9'n ons enZ) ro oost ~ > eig. miJ•n ziJ'n> onze enz. Zaak 1 • vervolgens - via miJ'n ZiJ'n1 ons enz) wezen - dienend ter omschriJ'ving van het pers. vnw ik hiJ', wiJ', enz. ? Die int uterste des doods vlaghe vaet, Hoe Zaude ZiJ'n Pro- Poost troost ziJ'n verwaervende Gentse s1_,. 1 [1539]; Dien zwaren val dwiJ'nct al tProPoost miJ'n Totter waenhoPa, aid. 84. 336 ProPoostelic k - Proventie ProPoostelic k , bw. Van ProPoost. Fig. ten zake dienend, wel to pas vg. PLANT.: ProPoostelick. A ro os. Com osit0 ex ro osito; nog biJ SICERAM , On. Fur. 126 1615 en xEXHAM 1658, J aang. in WNT iv. Pro oost Afl.. Het verband laat in de aanhh. - beP. die uit Gentse S . - niet toe een scherPe scheidin g to maken tussen de bett. wel to pas" , sours vervaa d tot dienaangaande" en duideliJ'k" , nauwkeurig". Welct zaet „ zoude ... Thooft van tserPent breken vaett dit ProPoostelic Gentse S p. 275 1539 ; HY heeft den vYant u obligacYe Ghenomen zoo Paulus propoosteliC wtt , aid. 279; Ander my ... Raedt: miJ'n doode lichaem to gravene In vremde habYten zoot bliJ'ct Prop > oostelic aid. 286; Hier op IeremY a as zeght propoosteliC : IC hebbe u in deeuwyghe liefde bemindt, aid. 294; Dese fYguere den Troosteloosen Zondare diendt Zoo ghY die sPeelwYs hezien hebt Prop ~ oostelick Verl. Z. II 565 1583-. In de aanh. naar het schiJ'nt: boven- al. MYnen zin die cleeft tallen tYden ProPoostelick UP Gods rechtverdicheYt diet al zal punieren Verl. Z. I, 473 [1583]. Prose, zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Woord ? Hoort noch miJ' n Prosen sonder g b losen en logenachtige fabulen O.L.H. Minnevaer 363 ca 1550 versta miJ'n woorden, miJ'n verhaal? Of is rosen hier een ww. en dan = miJ' n sPreken ? De Prosen den roode Rosen men u onverschaelt biet Rott. S p. vii' 1561 hic ? of wens, groet ? . 2 ZinsPreuk, levies in het alg. ? Stichtinghe daer donPerheit bliJ'ft ver- vrosen Vervrosen in duechdeliJ'Cke om- vlichtinghe Omvlichtinghe daer reY- nicheYt staet in Prosen S. d. M. 143 [beg. 16e e.]. Prosecutie zn. Ontleend aan ofr. pro- secution, lat. rosecutio. Vervolg ? Leest van elleuen versta refreinen bestaande uit strofen van elf reels ons rosecutie CAST. C.v.R. 124 [1548]. Proseren ww. Ontleend aan ofr. , fr. rosen? Of van rose? In Proza stellen ? Of in algemenere toe- Passing : dichten, bezingen ? Rethorica speculeert exhibeert Proseert Corn- P1 oneert, Antw. S p. YY iiJ ' [1561]. ProsPeratie zn. Zie WNT iv. VoorsPoed welvaart, bloei. Leuv. Bi'dr. 4, 318 [beg. 16e e.]; Antw. S. P i ~ 1561 ; VAERNEWIJCK Ber. T. 2, 180 ca 1568]. ProsPeren, ww. Corrupt voor ros ere- ren ? Voortkomen, geboren worden. Van hem t.w. Aeneas zal Romulus ProsPeren H.d.Am. A 4 m. 16e e.]. Prossen I ww. Zie WNT iv. Pronken trots ziJ'n. V.: Hoe gaetse al Prossende .: Als eenen mostaert pot, S . d. M. 4607 beg. 16e e.]. Prossen II ww. Zie WNT iv. Prossen I Aanm. OntsPruiten, b ontluiken vg. KIL.: Pro s - s e n . Pullare, ex ullare ? Vercloiet v verfraiJ't v wiens bloemken Prost, St 1 , 159 voor 1524]. Protectie PROTECXCIE, zn. Zie WNT iv. Macht. ConYnc ouer al de weerelt eshY t.w. God bloot De welcke ghestelt heift onder Kaerlens subgecxcie Den Vrancxschen conYnc met al zYn Protecx- cie EVERAERT 125 1525 ; Dwerck Gods is materie en tf aetsoen Is Redene liefde en gratie dwerck doen Door ken- nisse maer de erectie Coemt door m Y t.w. Loon brenghende PriJ's en Protectie Antw. Si,. Gb g ii 1561 ; Had ick dat toghen Godt alsoo verdient Ick een vYandt wesende onder de HeYdensche Protectie? Rott. S p. L vJ'° [1561]. Protencie, zn. RiJ'mvervorming van rotexcie ? Beschermende macht? De godde- licke vreden diet al bevredicht Met soe- ten seden den sinen bezedicht In Karen Patiencien, In welcker steden, J zin si l. si zi 'n ? bestedicht Bedruct van leden in haer ontledicht Met ziJ'nder P rotencien Dwerck d. A post. 1233 le h. 16e e.]. Pro ~ vande, zn. Zie MNW iv. . Vg. ook Proventie. Gunst; goedheid; beschikking ; , voor- zienigheid? Dus coomt dinclinacie inder menschen eest waer duer dicwils diuer- sche seden sPJ ruiten En altoos souden en dede de virtuten des yrYen will ver- leent doer goeds prouande St 1, 169 [voor 15241. J Proventie zn. Zie MNW i.v. Provande , inz. Verdam's oPm. all. in fine n, aanl. v. rovantie in Gentsch Chtb. 80. Vg. ook Provande. Beschikkingsrecht, macht? Voort soo begheert God van my ... Dat ick sal ventYen in u Presentie MYnder Patri- monien residentie. En dat erffelYcke Soo die gheleghen es in mYn Proventie T. redo 1593 ca 1550]. 22 337 Province - Punitie Province, PROVINCHE1 zn. Ontleend aan PuYlen ww. Zie MNW iv. Pulen> WNT ofr, , fr, province. i.v. Puiien (III). Gebied, landstreek. Volghende de Vol zitten. Al die curieus vol hoover- stilen vander walscher Prouinche CAST., diJ'en PuYlen Leenho 744 na 1531]. C.v.R. 52 1548 ; Vvaer sal ick hem sou- PuYsoenich bn. Zie Pusonich. cken teemgher Prouince Die mi ditte doet? aid. 175. Prudent bn. Ontleend aan ofr. , fr. prudent. Verstandig, wiJ's. Wellecomme Vu- trecht Gheleerde ClergYe wetende pru- dent Scriftuerlic BewYs Pastuer bekent Van vier nacien hooft ende Prelaet EVERAERT 162 1523. Prudentie zn. Zie WNT iv. Goddeiicke rudentie, goddeliJ'ke voor- zieniagheid. Die ouerheid ... is ingestelt duer die godtlicke Prudentie S.Stadt 52 ca 1535 ; Godts ordinantie Die gheordi- neert is door die Goddelicke Prodentie Hey ~ meiic Li 'den 258 [1557]. PruetelPoften ww. Van ruetel of moP- Peraar, zie WNT iv. Pveutel ot. MoPPeren. Die altiJ't PruetelPotten sonder cesseren, Leenho 653 na 1531]. Pruttelinghe zn. Van rutteien. GePruttel. Uwe Pruttelinghe my clein vermaeck doet, Br. Wiileken 167 1565? . Pubcieren PUBLYIEREN WW. Zie WNT iv. Pubiieeren. 1 Afkondigen. Ten derden moeten wY ooc Publieren ... volgt de bekendma- king> > CAST. C.v.R. 68 1548 ; Daer men ghewonelic es de voorgheboden to Pu- blieren, VAERNEWIJCK, Ber. T. 1, 20 ca 1568] zie ook aid. 204, 224). 2 Verkondigen. De tweeste ionste ghePubliert Es dat Gods zuene hem zelven gof tYdelick Gentse Sp. 122 [1539]; Doer tgheloove leifdY, naer Tans PublY- ieren, aid. 260. Puerelick bn. Zie Puerii 'ck. Puerich bw. ? Van uer. Zuiver. f J.: HebdY niet goet zaet ghe- zaYt ... L.: a J' ck nedt ende Puerich Taruwegraen 803 [1583]. PuerliJ'ck, PUERELICK, bn. Zie MNW iv. Puurii 'c WNT iv. Puuvii 'k. Zuiver. Creta IuPPiters lant dwelck hY my geiont heeft Tonne ick v weder> is wt liefden PuerliJ'cker GHISTELE> Ovid. Sendtbr. 27b 1559 , • Doet dat gheduere- lick Uut goeder liefden Puerelick Veri.Z. IT, 903 1583. Pueteren ww. OorsPr. ? Verschaff en bereiden ? Gheregaelde meloenen hebbick hemlien ghePuetert met slapghen bloet ghebuetert, Reyne M. 529 ca 1575?. Puytertierich bn,, bw. Zie Putertierich. Pulcher, bn. ? , bw. Zie Pulker. Pulckeren ww. Zie WNT iv. Puikeven I. Bulderen razen? I Cabbelen vloucken ulckeren zweeren, DE DENS 317b ca P 1560]. Pulker PULCHER1 bn, ? , bw. Uitsl. aangetroffen in uikev sot en ulchev zottinne, door WNT iv. Pulkerzot oPgevat als samenstt. het laatste mogeliJ'k ook als of i. van het eerste , wa.arvan het l e lid de stain zou ziJ'n van uikeven razen zie Pulckeren .Ditlaatsteww. zou op ziJ'n beurt ofgeleid kunnen ziJ'n van uik oik < ol- iek en verkleinvorm van oile marot en nar, zot vg. KIL.: Polleken marotte- ken . Imaguncula quae stultis ad lusum vaebetur : sce from ca ituiatum sine ba- culus morionis ca iteilo insignis. & Mono sce from gestans en P o 11 e Po 11 e k e n.J'. ghePolkereert sot stocknarre. Stuitus, mono sce tvu-m cum ca itello ges- tans; vg. ook aid.: Ghe-polkereert sot.J'.Pof Polleken. Mono capiteiiuni gestans : stuitus baculo nidiculo insignis . Het door Kiliaen vermelde he olkereert sot wordt nog aangetroffen biJ ' v. WOLS- SCHATEN, Doodt Veyrn. 68 1654 in de vorm ghe urkereert sot, aang. in WNT iv. Pulkerzot, 0Pm. die nu moet ver- vallen , ' ghe oikeneert, *ghe uikeneert wiJ'st op een ww. * oikevenen * uikevenen = voorzien van een zotskolf , dat secundair van olkenen, uikenen, althans onder invloed daarvan zal ziJ'n gevormd. Hevig> razend staPel-. Die metsen en temmeren zonder gheld ProPisJ.. . Dese zYn Pulker zot CAST, > C.v.R. 153 1548 ; EY quade schieloose valsche Vrouwe Onghemanierde pulcher zottin- ne bloot, H.d.Ar. 0 8 m. 16e e.]. Punctie zn. Zie WNT iv. I Smart PiJ'n. Van Mars en Saturnus was dees conJ' unctie BYcans ter def unctien van elcx officien Elckanderen oPPres- serende met sulcker Punctie Door tfel beroeren van Mars malitien CAST. , Bai. A 4v [1521]. Punitie zn. Zie MNW iv. Punicie , WNT iv. Punitie. Straf door God oPgelegd in dit leven of het hiernamaals. Dal s.wederk. 738 eind 15e e. ? ; Man.v.N. 784 ca 1500]; 338 Punt - Putertierich V.D. DALE, Lo Hostie 258 le kw. 16e e.]; EVERAERT 183, 185 1526 278 1530 Gentse S . 45, 55, 153, 309 [1539]; GHIS- TELE, Ant. 38 1555 , ; Meest Al 141 [1559]; Roerende v. Meest A l 721 ca 1564?]; VAERNEWIJCK, Ber. T. 1, 259 ca 1568]; udich 1500 [1577]; • Verl.Z. 17 231, 299 [1583]. Punt zn. Zie MNW iv. Poent WNT i.v. Punt (I). MYthologische of allegorische voor- stelling in een oPtocht ter gelegenheid van een landJ' uweel. Vervolgens de wagen ? waaroP ~ die voorstellin' was uitgebeeld en het bord met deze voorstelling, dat voor de wagen uit werd gedragen en werd oPgehangen aan het togement waar men als kamer was gehuisvest. Tenslotte het gedicht refrein waarin de voorstellin g op het bord werd verklaard bord en refrein werden ook oeteli'ck punt ge- ~ noemd ; zie WNT iv. Punt I bet. B 7 b Antw. S. A iJ', B i iiiJ', E iv, H iiiJ'> S i Kk i Bbb iJ'v, Bbb iiJ'v, Ggg 1v Mmm iiJ'v [1561]. PuPsteker, zn. Uit P u oP en stekers > met -er. Vitale kerel , ; in de 2e en 3e aanh. on- gunstig wellusteling of obsceen vg. WNT iv. Stekev1 bet. 11 c). Tscheen een de f raYste PuPstekere Als hY eerst naer hu versouck stack Wachaermen esh y ' Jnden brouck slack? EVERAERT 535 1538 ? ' Dusdaneghe overvlieghers ende PuPstekers, DE DENS 273 ca 1560]; Adieu zuvelhuus daer men de PuPstekers daeght, ald. 283 = Langhen Adieu 276). Pureren ww. Zie MNW iv. Zuiveren. Ghi mocht mi licht voer gode Pureren, ~ Elckerli 'c 380 ca 1490?]; Y t.w. Biechto sal u Pureren S , ald. 501, Purgeringhe PURGIERIJNGHE> zn. Van urgeren. Zuivering. Dezen troost es een ghe- heel PurgieriJ'nghe Van zondYghe smetten abominabele Gentse S p. 212 1539 Neemt deese confectie ... met walghe van sonden om Purgeringhe Smenschen g heest 793 ca 1560?]. Purrenen PURREMEN , ww. Zie MNW iv. Porrenen, WNT iv. Purren. Gaan, trekken. Dies es hY ghePurrend van Broodshende Om schuwen des aer- moeds groote allende CAST. > C.v.R. 131 1548 ; Als ick eerst Purremde met mYn- der bende Vut mYn Vrancksche riJ'cke ald.171. OPM. MNW iv. Porrenen, bet. II, 1 kept deze bet, ten onrechte toe aan een Plaats biJ CANNAERT 89 1481 waar het bedr, ww. ovrenen aansPoren is gebezigd. Pusonich PUYSOENICH, bn. Van usoen zie MNW iv. Poesoen, WNT iv. Pusoen . Eig, gif tig, veniJ' nig ; in de aanhh, van de dood in fig. toePassing : verraderliJ'k of ongenadig ? 0 Pusonighe doot dYn regalich aencleuen Doet my altoos beuen St 2, 69 voor 1524 , ; Zou t.w. de dood heeft versletich Veel menschen gheweist oYndt PuYsoenich, regalich Wreedzin- nick andaelich DE DENS bij DE BO iv. Regalig ca 1560]. Pussem zn. BiJ'vorm van ersem, zie MNW iv. Perseme, WNT iv. Persem. Woeker, woekerwinst vg. KIL.: Pus- 5 e m e. Fland. gand, J P e r s s e m. Mensa , sine taberna vsurari ' en P e r s s em. Vsura . Een caefvaghere door Pussem verriJ'kt, Pol. Ball. 65 [1581?]. PuteYn, zn. Contaminatie van utier en vileY- n? Tegen ontlening aan ofr. , fr. utain, Prostituee schiJ'nt zich de toepas- sing in de aanh, to verzetten. Souteneur? L.: Wech, ghY roffiaen! B.: Ke wech ghY PuteYn x deY n, ser- teY n , Trudo 430 ca 1550]. Putertierich PUYTERTIERICH bn. , bw. Zie MNW en WNT iv. 1 SchandeliJ'k, slecht. SvYants temp- tacien zeer Putertierich EVERAERT 195 1526 ; Vergheift mYn leuen Putertierich ald. 230 [1528?]; UutghelooPen muncken putertierich, A. BIJNs 466 ca 1540 , ; Ic worstelde genoech tegen dwerck Puter- tierich t.w. de verkrachting , GHISTELE , Ovid. Sendtbr. 36a 1553 1 ; Hoeren ...die... om tghewin seer PuYtertierich ziJ' n , GHISTELE, Ter. 2, 90 1555 • Onseker hope ... Menighen bedriecht seer Puter- tierich GHISTELE, Ant. 51 1555 ; Paris Oenone eerst minde vyerich Die h y in t leste verliet Putertierich H.d.Am. I 5 m. 16e e. , • Putertierich is haer on- eerliJ'ck levers t.w. van Venus HOUWAERT Gen. Loo 52 ca 1590]. OPM. Ook biJ GILLIS Emblemata I. Sambuci 87 [15661, aang. in WNT iv. Putertierich, sub bet. A, 1. 2 Onbeschaaf d, ruw. De menschen looPen als beesten Putertierich, Dry d. Ref. 35 1561 • Reden seYdt my, dat t.w. de minnaar een Putertierich groot deYn was HOUWAERT, Lusth. 3, 34 1582-'83. - Putertierich vallen hard vallen? Vg. MNW iv. Putertiere bet. 3). Valt ons niet Putertierich int ghene dat hier is ghedaen Weer. Gheleerde 491 [1558]. 3 VerschrikkeliJ'k, ~ vreseliJ'k • hevig. , 339 PutertiericheYt - uadebeleYder VP de scoonheYt der leiYe, bouen alle blommen Int Vrancxsche PrYeel, wYlen rosierich Es gheuallen een ruwYne Puter- tierich, EVERAERT 124 1525 ; SiJ'n be- gheirliJ'ckheYt seer Putertierich was HoU- WAERT Lusth. 4, 446 [1582-'83]. PutertiericheYt, Zn. Zie MNW iv. 1 SchandeliJ'kheid slechtheid. Dat therte in Putertiericheden Liefs lief de onder de voet soude treden, S .d.M. 696 beg. 16e e, ; t'Gout en siluer, dat sY aen alle inden Gheroof t hebben, met grooter PutertiericheYt> HOUWAERT> Or.d.Amb. 18 1578 ; WY saghen daer boosheYt en PutertiericheYt> HOUWAERT> Gen. Loo 183 ca 15901. 2 Kwaadaardigheid, boosaardigheid. Wat waendY ... Dat gby met nYdigher . Putertiericheden ... gheraken suit In de schoone havene vol salicheden ? Leuv. uabeleet, QUAEBELIJ, QUAEYBELEY QUAETBELEYKEN, Zn. Uit qua enZ. > kwaad en beleet beleid vg, uaet Beleedt naam van een personage in EVERAERT Maria Hoedeken . Deugniet vg. KIL.: uaetbeleyd. Fland.J '. d e u gh n i e t, nequam, rodigus . uabeleeden die ruusschen buusschen CAST. C.v.R. 244 [1548]; GhY ziJ't een oPrecht quaeYbeieY, GhY groeYt in arc- heYt, H.d.Am. F 1v m. 16e e.]; Hadieu, quaet beleYken Tvudo 2198 ca 1550]; Tis van een quae BeliJ ' die tot haer geriJ'- yen ... haer man ginck verPletten, ~ Li 's en Jan Sul, Prol. 5 eind 16e e. ? hic ? of q ~ uae Beli ', ~ waarin Beli ' eigennaam ? . uackelbeenken Zn. Uit quackel met toesPelfing op 4uackelen Zie aid. ) en beenken. Eig. benen fluitJe om kwakkels to lokken > zie WNT iv. Kwakkel (I), Samenst. , in de aanh. in obscene toe- Passing in de Zegsw. het quackelbeenken siaen het minnesPel sPelen, coire. W Y Zullense leeren het quackelbeenken slaen Wt kracht van vYerighen aPPetiJ'te H.d.Am. Aa 2 [m. 16e e.]. uackelen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Kwakkelen I ? Of van quackel kwak- kel en dan in eig. Zin op de kwakkelJ' acht „ p g aan" . Coire ? T.: Twaer beter gheieghen Yevers int groene. B.: a is dat gh Y quackelen mocht noen voer noene Bi 'dr. 4, 301 [beg. 16e e.]; MiJ't v van ~ houerdicheYt en PutertiericheYt, HoU- WAERT Vier Wterste 174 1583 ; Door secreten nYt, diffidentie en Putertieric- heYt fist dat tvolck deep dander soeckt to verdrincken HOUWAERT in Noord en Zuid 16, 326 eind 16e e.]. OPM. Pez. bet. wellicht ook in Pel vi- mage 69d, aang. in MNW iv. Putentie- nicheit waar het wordt [veergegeven met lastigheid, onaangenaamheid". PutertierliJ'ck bw. Zie MNW iv. Putev- tienii 'c. SnodeliJ'k, schandeliJ'k. Al heb is deertsch goet bemint seer gierliJ'c> Gulsich > onceYsch en seer PutertierliJ'ck, A. BIJNS 400 ca 1540]. Puwe zn. Zie WNT iv. Puwen. Kikvors ? De Puwen zagh ick hem- lieden yrY dooPen CAST., C.v.R. 2 [1548]. Van sulcken smake veech ick miJ'n muY1- ken. T.: Ke swiJ'cht toch daer of oPrech- tick vuYlken, A ntw. S p. m iiJ' V [1561]. uackelken zn. Zie MNW iv. uackel , WNT iv. Kwakkel (I). Benaming voor een aantrekkeliJ'k meis- J'e. V.: Hoe sullen wiJ't maken? B.: Tquac- kelken locken, S .d.M. 318 beg. 16e e.]; Men sal hem het tortelduYfken ... Met andere quackelkens wel doen vergeten, aid. 1342. uacken, QUACKKEN, WW. Zle WNT iv. Kwakken (II). Van het hart: trillen1 beven? Hue mach miJ' ns wiJ' f s herte liggen 9uacken om tYdinge to weten heef t sY beghaeren, O.L.H. Minnevaev 185 [ca 1550]; M.: Alle mans arbeYt laet mYn quackken ... I.: Wilt U hart tevreden stellen, Huis v. I delh. 496 m. 16e e.]. uacke r nelleken QWACKERNELLE- KIN Zn. Zie WNT iv. Kwakkevneileken. Bekoorli' k dartel meis' e; lichte deem. vg. KIL.: uacker-nelleken. Fland. Puelia venusta> ie ida tasciua . NY- eu- vont 123 ca 1500]; St 2 200 [voor 1524 Gentse Re/. 79 1539 ; Tvudo 2548 ca 1550]; Hs. TMB. G, fol. 68'eind 16e e.?]. OPM. Vg. Venusquackevneileken iv. Ve- nus. uackken ww. Zie uacken. uadebeleYder, zn. Van quadebeleY t Zie uabeleet met anal. suffix? Deugniet vg. uabeleet ? Of beP. ver- „ Q 340 leider Vg. STALLAERT 2 123 ? Ouade- beleYders die anderen tlandt doen ruY- men DE ROOVERE 405 3e kw.15e e.]. uaebeli, QUAEYBELEY zn. Zie Ouabe- J leet. uaern e zn. Zie MNW iv. Oue7/ne WNT i.v. Kweven. Eig ~ . hand molen ; in de aanhi. fig. ~e- „ bruikt als schimPnaam. Siet, waer hi' J court dafgriJ'selick quaerne Christen/f. 1709 ca 1540 De waerdYn is een goe ouwe q uaern Katm. 532 voor 1578 zie ook Hs. TMB„ G fol. 70 eind 16e e.?]. uaerte zn. Zie Caerte. uaetbeleYken, ,J zn. Zie 0uabeleet. uaetbestier een woord, zn. Uit q uaet en bestiev. Dwaasheid ? Wadt mach Loeris letten dat hiJ ' quaetbestier claPt, Koster oh. 316 m. 16e e.?]. uaetPurck, zn. Uit quaet en urck , dwerg zie WNT iv. Purk ? SchimPnaam voor een vrouw. LiJ's oft anders BeliJ ' uaetPurck, ~ Li 's en an Sill uit de list van personages) eind J 16e e. ? uaetslagher, zn. Uit quaet en slagher of sla hen slam met -ey . Kwaaddoener? uaetslaghers die altoos hebben den tuck, DE ROOVERE 404 3e kw. 15e e.]. ualifieren ww. Zie WNT iv. uali i- eeven. Uiteenzetten to kennen geven. Dies ick by causen dit qualifiere Ende zal u de oPinie van desen landen leeren, CAST. , C.v.R. 53 1548 ; BY exem1 l le wil ickt hu qualifieren, aid. 60. ualiteYten, ww. Van qualiteYt. Noemen karakteriseren. GhY t.w. de mens sYt minocismus l. of versta microcosmos? gequaliteYt, Wevelt be- vechten 358 2e h. 16e e.]. Uant (I), QUANTKEN, QUENTKEN, zn. Zie MNW iv. WNT iv. Kwant. 1 Kameraad makker, gezel vg. KIL.: qu a n t m a ngh e r. Sodalis, socius, socius ludi collusoy . Man en wi ' 170 eind 15e e.?]; Schu-v man 570 voor 1504 EVERAERT 188 1526 , • Rott.S . P 11Jv, viJ ' [1561]. Als benaming waarmee zinnekens elkaar aansPreken. CAST. , PYv. C vi' J ca 1530]; • Con. Balth. 147 1591 quent- ken . 2 Doorgaans in verkleinvorm min- naar, boel, Antw. S p. Ee i d ii' 1561 Haags . m iiJ ' [1561]. uant II zn. OorsPr. ? uaebeliJ ' - ueesten II 0 quant slam, voorkopen" opkopen. „ Boter- era kaasko ers Die dus looPen en raesen en dus doer tlant gaen waer doer siJ ' die helft rant suiJ'vel o P q uant slam, Gr. Hel 1119 ca 1564]. uareid, rJ bw. Zie WNT iv. Ouareit. Eig ~ . vierkant ; in de aanh. bet. quareid loo5c;z naar het schiJ'nt „zuiver ziJ'n". Niet meer en looPt den teerlingh quareid Elck souckt bedrogh vul valscher laghen CAST., C.v.R. 151 1548. ueeckbert zn. Zie MNW iv. uaec- bent. Eibg. sPeelbord triktrakbord > ; in de aanh. in de zegsw. tqueeckbert hanght uyto, het is hommeles ? Nv wil ick met vruechden nae huYs gaen reePen En PaYen Lubbe hoordiJ't ghY Luyte ? Of anders soil tqueeckbert hanghen uYto , Antw. S5. m iiJ ' 1561 c ueeste zn. Zie ueste (I). Q ueesten (I), ww. Van queeste, queste zie Oueste (I). N Krakelen ? Elc vriJ' liJ' c at en dranc Sonder ongenuechte zonder twisten oft ueesten GHISTELE Viv . Aen. 22a [1556]. ueesten (II), QUESTEN, ww. Zie MNW iv. WNT iv. Kweesten en A. Beets in Tschr. 57, 165 e.v. A. ONZ. - 1 Praten sours beP. mooi Praten, biJ'v. in Rott. S. B i , sPreken. Pvochiaen 2399 ca 1540 • Rott. S p. B i 1561 ; Alit en Li'sbith 88, 96 eind 16e e.?]; D.Wav. 10, 117 eind 16e e.? Hs. TMB1 E 10, 239 eind 16e e.?] Son- „ der eenich questen", aang. d. Erne Twee S elen bl. 118; hic? ; Tvauwe 140 [1595?]; Meester Hoon 53 ca 1600?]. Q2 Huichelen vg. voor deze bet. ueesten, bet. 1, waar mooiPrater nadert tot huichelaar, schiJ'nheilibge : sondev ques- ten, naar waarheid, eenvoudig en oPrecht? Laet hooren dan giJ ' clager sonder questen, 0P dat ten besten tvonnis „ mach slJn geent Crim evt Oom 362 [eind 16e e. ? 3 Weeklagen. So mocht is altoos dencken waer ghY waert ... En met alle dandere claghen en uesten GHISTELE Ovi,d. Sendtbr. 3a 1559 1 • Iuno sachmen queesten, Die tbedroch wiste, en is gaen stricken ald. 97b hic? . B. BEDR. Zeggenr vertellen • verklaren > beliJ'den, uitroePen. De waerheit wil z Y t.w. de rederiJ'kkunst queesten ende dat in sPiJ't van alle diet beniJ't V ad. Mils. 5, 350 ca 1500? hic? , ; Hoort, wadt ick queest: Goossen sal haest comen, enz. , Goossen Taei 'aert 255 2e h. 16e e.?]; 341 ueester - uert ? uerd d e ? Van deser ghelYkenesse En was noYt eer ghehoort Ic bems een queestere Bin swerelts eestere ezus id. tem el 344 ca 1575 ? ; Zoe zal ict al queesten : Hi' J Prende twee kevels enz. > Meer Gheluck 395 eind 16e e. ; 't En is geen luegen, yrY nae miJ'n queesten hoort D.War. 10, 122 eind 16e e. ? . ueester, zn. Van queesten. 1 MooiPrater, -Praatster. Hoort dock deese queesters wat siJ ' coven token Gy. Hel 556 ca 1564 ; GhiJ ' weet wel dat siJ ' is een arge queester Proetus A bantus 150 voor 1509]. 2 Prater, kletser. GiJ ' muech v ghe- breken als sotte queesters hier wel ver- halen Drie Sotten 272 le kw.16e e.]. OPM. OnduideliJ'k - van queesten, J ' agen, ronddolen? Of van queesten, questen van queste, inzameling en dan hetz. als questeerre questeerder? - is de bet. in Hs. TMB A fol. 108 eind 16e e. ? : ach- ter lande toPen als die queesters". ueken I ww. Zie MNW iv. le art. WNT iv. Kweken (I). Trillen, schudden, bengelen. Dat h Y moet btden balghe queken Ander ghal- ghen reken EVERAERT 43 [1512]; ' c saeghe hem lieuer bYden balghe queken, aid. 537 1538 ? ; SY doet heur tonghsken zoo net queken CAST. PYr. A viJ ' ca 1530 ; Hoe aerdich doet hY sYn ParuYcke queken, aid. viJ'v. OPM. Verdam's verklaring van queken als benammg van een dobbelsPel zie MNW i.v. ueken le art, bet. I c wordt bevestigd door den teriinck queken in Tvudo 204 ca 1550]. ueken II ww. Zie MNW iv., 2e art., WNT iv. Kweeken. In stand bliJ'ven duren. Deze bet. , door het verband oPgedrongen, hangt wellicht samen met die van leven'' door Kiliaen „ vermeld vg.: aid. u eYc k e n ... V iuere . U zot bestier en mach hier niJ'et queken, Tielebui's 359 [1541]. uellaert zn. Van quellen. Die kwelt> martelt hindert> Plaagt. Daer bleef taeyaert tootaert ende quel- laert, Doesb. 247 voor 1528]. uellatie zn. Van quellen of riJ'mver- vorming van queilagie. Kiliaen geeft de vorm queilaedsie = quellatie ? Of = quei- la ie ?Kwelling. GhY hebt voor ons voldaen Godis condemnatie En van de quellatie dus duyvels bevriJ't, Rott. S. 0 v [1561]. uelsel zn. Van quellen. Kwelling vg. KIL.: quelsel. Molestia . Doesb. 73 voor 1528 ; Antw. S. e i' J [1561]; Haags . giiJ ' [1561]. uemconiam zn. Zie WNT iv. Onzin zotteklaP, malligheid". Aldus en was dit niet beter dan ghueschen quemconiam ghezoghen uuten blauwen hasack VAERVEWI CK Ber. T. 2 311 ca 1568]. uene zn. Zie WNT iv. Kwene. Doedelzak vg. KIL.: quene. Fland.Jj. m o e s e 1. Tibia vtricularis . Leuv. Bi 'dr. 4 331 [beg. 16e e.]; St.l 51 voor 1524]; Doesb. 35 voor 1528 , ' CRUZ Dronckaert 183 2e kw. 16e e. ; H.d.Am. V 4v m. 16e e.]. uenselen ww. Zie WNT iv. Kwense- ien. Schaften vg. KIL.: u e n t s e l e n. Len- to & astidiose rnandere . M.: Wat duvet v maet Eest schier niet tiJ'dt om quense- len ? G.: Wa trouwen J' ae't Dit schof dunct my langher dan 't Plack dueren > H.d.Am. A 7 m. 16e e. uenteren ww. Zie WNT i.v. uintee- yen. Zingen. T .: 0 days ghesonghen. W.: Dat's ghequenteert, Rott. S. P viiJ ' [1561]. uentken zn. Zie uant (I). uePaers, zn. Ontleend aan lat. que q uae tars, welk rededeel schoolterm biJ ' het ,Partes maken", vg. MNW iv. Part, 2e art, bet. 4). 1 Elementair feit, simPele of de sim- elste zaak. Den herpslaghere, bedecte P Penningwaert ghenaemt met ziJ'n herPe, daer hiJ ghecke deuocie me raemt ende menich me bescaemt niet wetende que P aers Christenk. 942 ca 1540]. 2 De za ak de boel; de hele boel. V. Da ~ er hebdi't al .: Tis bedreten que- P aersken S.d.M. 4689 beg. 16e e.]; Ten Y dat wY tsaemen den treyn be- stieren s naer onsen grey ofte tis al ver- looren que Paers Smenschen gheest 69 ca 1560 , Och tis heel brodde en ver- loren que Paers Antw. S. Ff iiiJ'v [1561]. uerde? zn. Zie uert. ueree1 bn. ? Zie MNW iv. uereiie , WNT iv. uerel. Oven ig? Oock doense wel t.w. de ontboden raadsheren des konings datse zonder qu ereele schYn dus haestich commen ten mYnen beveele zYn, u- dich 182 [1577]. uert. uerd d e? zn. Naar het schiJ'nt ? verwant met querdel zie MNW iv. uerdel WNT iv. Kwerdel . Schoen van grof of slecht leder of lederen PP f sniPPers ? Al siJ' n si la en o 342 Queste (I) - Quetsele grof ghescoYt mit querdden X derdden ueteren> ww. Zie MNW iv., WNT iv. Drie bi. danssen 21 [1482]. Kweteren. Queste (I), QUEESTE1 QWESTE1 zn. Zle 1 BeuzelPraat verkoPen kletsen. WNT i.v. Queste (II). Wa neue dat ghYs niet meer en doet .J 0P liJ'f en goet, dus meer to queteren 1 VraagPunt, vraag. 0P alle schriften vindense t.w. de geleerden) nieu queste Leuv. Bi 'dr. 4 235 [beg. 16e e.]; Wie meest zotheyt tooght dit es de qweste , Gentse Ref. 67 1539 ; Apollo die heeft een qweste gheProPoneert Onder ziJ' n neghen dochterkins, henlien vraghende enz. D'HEERE Boon?g. 117 [1565]. 2 Punt van geschil, geschil vg. I.0- uela iv. Ouesteboom . I Tusschen de N TroYanen en de TYrien en zullen geen questen Noch geschil wesen, GHISTELE , Viy . Aen. 19a 1556 ; Twee Ambassa- deurs ... die creghen questen In't Senaet > HOUWAERT, Lusth. 2, 615 [1582-83]; BuerwiJ' f f, hoort eens om to schuwen alle questen, Li9'sgen en Lichthart 288 eind 16e e. ? OPM. Nog blJ V. MANDER, Olijb. 21, aan . in WNT iv. Queste (II), sub bet. 3). rJ 3 Zaak aangelegenheid. ! CleYn is de queste GHISTELE> Ovid. Sendtbv. 131a 1559 ; Ick weet van u noch een groote queste, Rott. S,5. A iJ'v 1561 ' A1 onse queste, Hoop ick, suit ghiJ ' bevesten dattet wel sal siJ' n, T cooven 767 [1565]. 4 MoeiliJ'kheid, zwarigheid. Den hongher bracht ons dicwils in queste Bevv. Br. 231 ca 1520?]; ' God wil v be- schermen van alle queeste Dboech d. Am. 97b le h. 16e e. ; Vreest voor geen ques- ten, Red. en Nat. 104 2e h. 16e e. ; Nie- mandt en behoort siJ' n leedt oft questen to wreken HOUWAERT Lusth. 2 617 1582-'83 ; Om ontslaghen to sYne van] verdriet en queste HOUWAERT> Gen. Loo 79 ca 1590 . Queste (II), zn. Zie WNT iv. Queste (III). Het gesProkene woord en . Vvou- wen Die den mans verwiJ'ten met veel questen Dat hY niet weert en is dat hvse oYt sack, Leenho 690 na 1531 ; Dat h Y secreet en stille, zonder eenighe queste Soude vertrecken ende verlaten Dido GHISTELE ViY . Aen 64b 1556 ' Aen- merct mYn queste aid. 67b; Erasmus > wiens leeringh' en hooghe questen ... GhY ouerstelt in duutsch, D'HEERE , Boomg.69 [1565]. uesten ww. Zie ueesten (II). uestenghe, zn. BiJ'vorm van questie ? Twistvraag? uestinghe Redelicx- ste Soluerende tot Maria DE ROOVERE 205 3e kw.15e e.]. Dwevch d. A ost. 804 le h. 16e e.]; Wilt niet queteren Want hY sal als de riJ'Pe agherste beteren, A ntw. S p. Gg iiJ ' 1561 ae, Ja wadt moocht ghiJ ' hier staen que- teren Hs. TMB B fol. 63V 2e h. 16e e. ? Hoort miJ ' dit volck dock staen queteren Meestev Hoon 418 [ca 1600?]; Hs. TMB G, f ol. 71* eind 16e e. ? . In de aanh. naar het schiJ'nt in gun- stige zin: sPreken. Elc Sant heeft b Y na ziJ'n sonderlinge siecte ... uetert nu is dit niet al tot onser vromen? Prochiaen 878 ca 1540]. 2 Razen, tieren; schreeuwen, J ' amme- ren. B.: SY suelent ons ontknoePen L.: Die valsghe sleteren. B.: Ten baYt gheen queteren Tvudo 249 ca 1550 ; WiJ ' sullen SuermuYlen leeren queteren SY moet ons orlof gheuen oft sY wilt oft en wilt Antw. Sp. o iJ ' 1561 ; GhY moet eerst dat duYmken cussen en v quathYt blus- sen en laeten v queteren Con. Baith.1114 [1591]. OPM. Vg. Bequeteren, Gequetev, Teghen- 4 ueteren. uets bw. Zie WNT iv. Kwets (III). Eig. 'h wed des, in de aanhh. gebruikt als bw. van mod.: denkeliJ'k, waarschiJ'n- liJ'k; bePaald beslist. Lechevt.105 [1541]; Well. Mensch 30 2e kw. 16e e.]; H.d.Am. A 4vC 1 K 6 R 3 en ass. m. 16e e. Antw. S p. Ll iJ ' 1561; Haags . P iJ'v 1561 Tavuwegraen 974 1581 quts, l, 4uets? . uetsele zn. Van quetsen. 1 Kwaal, ziekte. Inwendighe surer- ticheYt der sinnen Die den lichame int merch wort een quetsele S .d.M. 2311 [beg. 16e e. ; 't uetsele vermaent en betraent de wanghen, H. d. Am. S 7 [m. 16e e. ; Dat ghi duer mi liJ'dt dit hinderliJ ' c quetsele Doorsake uwer siecten comPt duer miJ'n oPsetsele GHISTELE > Ovid. Sendtbr.132a [1559]. 2 Letsel; ook fig.: nadeel schade> on- geluk. Dees Pilen t.w. van ramPsPoed ... Schiet ick op v als een PiJ'nliJ'ck letsele Welck gheschut en hinderliJ'ck quetsele En suldY gheensins moghen ontulien GHISTELE, Ant. 78 1555 Serpenten En deden den menschen gheen quetsele Antw. S p. Dd iiiJ' 1561 ; HY cant ont- beeren Nochte oock ontfleeren zulck- danich een uetsele Vevi.Z. II 23 1583 GhY ziJ't merle der zielen smette en quet- 343 uetsich - waerte sele NUMAN) Strut d. Gem. 34b [1590]. uetsich bn. Van quetsen. Kwetsend) kwetsbaar makend. I Dies zou t.w de dui f dickent ... wort Ghe scoten duer twYffelic bedYncken quet- sick) EVERAERT 356 [1531]. uic k (I), QUIXKEN, zn. Zie MNW i.v. 3e art., WNT iv. Kwik (IV). Eig. flier) fig, evenals diev gebezigd als vleinaam voor een vrouw. DE ROOVERE 399 3e kw. 15e e. St 1 31 voor 1524]; CAST. P r. A vii' ca 1530 Antw. Lb. 181 voor 15441. In de aanh. ongunstig. Een quaet wiJ'f, stuer) wreet) geen erger quic) V.D. MEULEN Ketiui h. 40 ca 1500]. In de aanh, naar het schiJ'nt in toe- Passing op een man. Wanneer 1' c been met goede quicx gheseten n taveerne ofte eldere om sPelen drYncken Gheerne laet J'c tnat binder kelen zYncken EVE- RAERT 287 [1529]. Quick II bw. Zie biJ ' Covt. Q uicte bn. „EtYmologische" spelling van of Corrupt voor quite, kwiJ't? Vg. echter DE ROOVERE 193: „uictende uelende Quicken uetsuere" var.: ui- rerende uelender uetsuere" . uicte van, bevriJ'd) verlost van. Nu beddY 1, hebdy verwoerfuen Paeis ende minne En ziJ't quicte van een abuselick wee CAST. C.v.R.71 [1548]. uinckele zn. Van quinckelen zie WNT iv. Kwinken, Afl. ? Snater? Ziet my ghenen kasse boeve staen stuYten, God gheve hem ramp in sYnen quinckele! CRUZ Dronckaert 137 2e kw. 16e e.]. Quint, zn. Zie WNT iv. Kwint (I). Winst vg. KIL.: Quint. Lucrum, emo- lumenturn, oenus ructus quinta tars yuctuum : iusta guintana . Maect ban- ckeroet ... biedt d'achtste penning ... Dits wisse quint COORNHERT T'yoerS el 855 3e kw. 16e e.]; Dout Yser versmeden sY en dnieu sY sParen Dats all dobbele quint, > Trauwe 1141 1595 ? ; Hier is to grooten quint ... Hier is winst voor de hant1 Const-thoon. uw.196 [1607]. OPM. Ook biJ j SPIEGHEL 157, aang. in WNT iv. Kwint (I). uintefeulga> zn. Ontleend aan ofr. > fr. quinte euille. Q ViJ'fving erkruid; in de aanh. gebezigd als erenaam voor Maria. uintefeulge uintanceliJ'cker uinterne DE ROOVERE 193 3e kw.15e e. . uinten ww. Van quint. Winnen, verdienen (vg. TEIRL. Bar g. iv.). Ick had soo goe kooP bliJ'ven leggen slaPen, Dan hiJ'er staen gaPen en niJ'et to >> q uinten Meestey Hoon 144 [Ca 1600?]. uisbelbouten ww. Uit quisbelen) kwis- P elen en bout. In de aanh. naar het schiJ'nt Plicht- Plegingen maken. Als ghiJ ' thegen emn meYsken wilt kouten Stobbelse boeve- 1Y ck in einen houck; GhiJ ' en derfter niet veel met quisbelbouten, Verkreukelt yrY- elYck hoeren douck Bierses 44 2e h. 16e e.]. Q uistwater, zn. Uit quisten, kwisten en water. Verkwister. oncker Merck quist- water diet al verdoet Ghelt en goet) de corsten metten cruYmken Leenho 127 na 1531]. uitanceliJ'c, bn. Van quitance. Geneigd kwiJ't to schelden? uitan- celike uinterne DE ROOVERE 193, var. 3e kw. 15e e.]. uittelen ww. Van quit ten. PriJ'sgeven, verliezen? Dat qualiJ'c ge- comen is moet qualiJ'c gequittelt zYn, Dal s. wedeyk. 612 eind 15e e. ? . uoadiuture zn. Ontleend aan ofr. , fr. coad 'uteuy. HelPster, in de aanh. van Maria en indien to betrekken op ~ uetseli 'cker wale in de bet, die bevriJ' dt, geneest ? Q uetseliJ 'cker uale uoadiuture DE ROOVERE 193 3e kw. 15e e.]. uoY, vnw. Ontleend aan ofr, quoy. De quoy, geld. Legt op die borse v faelgeert de quoY> St 1> 31 voor 1524]; Daer de quoY ghebrect weet ick een vondeken Smenschen heest 620 [Ca 1560]. uoniam CONIAM. Zie WNT iv. 1 Achterste. De koYe de kiste, den quoniam, ~ Leuv. Bi 'fly. 4, 356 [beg. 16e e.]; SiJ'n lief maecte van hem t.w. Aristoteles Karen setele, Haren quoniam brack hem al de leden sMEKEN Dwondey 268 1511 Daer zal uwen coniam int Pec om blaken CRUZ, Dronckaeyt 175 2e kw. 16e e.]; Daer zal uwen coniam noch om versingKe- len1 aid. 239. 2 Cunnus? Als sY volghen willen deese ghetoYden al sYnse oock van die beroYden sY willent hebben of quoniam soul steelen Smenschen gheest 588 ca 1560?]. Quts bw. Zie uets. wackernellekin zn. Zie uacke y nel- leken. Q waerte zn. Zie Caeyte. 344 waligh - RaescoPPigh waligh, bn. Van qualen. becleedt heift Adam en Eva vol zonden LiJ' fiend, er ellendig aan toe ziJ' nde ? qwaligh, Gentse S j5. 274 [1539]. God Vie l. Die zo ghenadigh zelve weste, ,~ zn. Zie Oueste (I). R Rabauwen ww. Van rabauw. Voor rabauw, schooier, deugniet schel- den. De man word ghehoerezuent en g berabaut DE DENS 258a ca 1560]. Rabbelster, zn. Van rabbelen? BliJ'kens bet verband in de aanh. schurft- liJ'dster. Rabbelsters die schorft ziJ'n totter keelen CriJg' en eenen rabbaut eenen vuYlen raPaert1 A. BUNS N.Re . 171, d1 9 [1525]. RabbY, zn. Zie WNT iv. Rabbi. Valsaard boosdoener vg. J oos : R a b- b e R a b b i e ... valschaard twister, ruzie- maker . V.: gY siJ't een rabbY D.: en gh Y de ientste als dexcellentste om archs berueren, Smenschen gheest 21 ca 1560?]. Rabbot bn. Zie Rabot. RaboiJ', zn. Zie MNW iv. Raboo 1 Wereldse drukte rumoer, gedruis vg. DE Bo iv. Ravooi . Hoe hebdi hu dinghen aldus ghemaect Ende int raboiJ ' messelic g hesteken V. Vroede 749 eind 15e e.]. Rabot, zn. Zie MNW en WNT iv. Rabat? In de aanh. naar bet schiJ'nt gevaarliJ'ke Plek onef f enheid. Die de weirelt volcht > sietmen verdordt verkeeren als inden breeden pat waer schuYIt menich rabot Bruyyne 3 134 [1556]. OPM. Welhcht behoort hiertoe ook bet bn. rabbot = oneffen) in Gentse S. 238 1539 : „M.: Zo zal is dien ghePlaen- den wegh dan laten En dezen leelicken strapghen wegh beterden Pauentuere var. T auentuere oft my zaligh moghte werden. G.: Tzal al verzoeten, al maght eerstwarf rabbot, ziJ'n". Racat, zn. Ontleend aan ofr. meat rachat. Vg. MNW iv. Rachat. Het of-, Los- of vriJ'koPen in de aanh. - naar bet schiJ'nt als misbruik - gelaakt. 0Yt hielt ghY meat simonie en wouckere Niemant deucht doende dan den buYc end den eers CAST. Bat. 0 vi'V achter C.v.R., ed. R'dam 1616 [1521]. Rachten zn. BiJ'vorm van Rach zie WNT iv. Rag). Spin vg. KIL.: Rach.J'. raghe. Ara- pea . Dus gheliJ'ct men eenen bi desen Die siJ'n quaet wtschiet geliJ'c een rachten X wachten , Doesb. 199 voor 1528]. Rack, zn. Zie MN`V iv. Rae, le art. , WNT iv. Rak (I). Zaak aangelegenheid. Laet wiJ ' den Heer voor hem bidden in dit rack, Dat HiJ ' hem behoe in alle manieren T cooren 1094 1565. Rackken ww. Zie WNT iv. Rakken (III). Gm hooch rackken, oPtrekken t.w. aan een galg ? Goutsmeen die meest bet volck gerieven, die suldiJ ' finder hellen al om hooch rackken : tbehoort haer toe want bet siJ'n lose dieven Gr. Hel. 290 ca 1564]. Radactie zn. Zie Redactie. *Raeilge, zn. Corrupt voor of verkeerde lezing van caeilge zie Caille ? Ontlenin g aan Pic. raitle zie ook WNT iv. Ral I en Loquela iv. Raije liJ'kt op grond van de bet. in de aanh. niet waarschiJ'nliJ'k. Vererende benaming van een man voornaam beer of daPPere flinke kerel. H.: Van elckx, die hem siet, wordt hi' J begeert. S.: Tis vriJ ' een eedeling. H.: Wa 't is een raeilge, Fir. en Th. 274 le kw. 16e e.?]. Raeliaert zn. De vorm wiJ'st op ont- Lening aan ofr. railtart, sPotvogel, graP- Penmaker. De bet. in de aanh. is wellicht beinvloed door rael lapg, Blank zie WNT iv. Raal (I). Slungel ? EiJ', lapg raeliaert, wadt hebdiJ ' bedreven! Lui'stervinck 541 2e ~ h. 16e e. vg. aid. 575: „Dat nieuw ge- boren kindeken is reliJ' ck lanck" . Raemte, zn. "fan ramen. Overlegging, bedenksel ? Hoouer- digh vole hoortmen ramPen en vloucken Grimmende, schuddende fiats al ziJ'n raemte, Gentse Ref. 68 [1539]. RaePsolasekin zn. Uit ra en en solaes met- e kin. Genotzoeker. ZiJ'dY worden een Venus- Janckerkin een tiJ'tverlieserkin een raePsolasekin CAST. PYr. A iiJ ' ca 1530]. RaescoPPigh bw. Van raesco en zie WNT iv. Razen Samenst. . Dwaas idioot. Tvolck fiat hem raes- coPpigh, keYbolligh gheneert Gentse Ref. 63 1539 • Tvolc fiat hem Boo raescoppigh oPenbaert Veeld. Gen. D. 19 16e e.]. 345 RaesdroePer - RaYseren RaesdroePer, zn. De oPvatting van Erne, Twee S elen b1.118 uit raes1 zotter- ni' en dro en laten vloeien > • dus iem. die J zotheid bedriJ'ft liJ'kt1 alleen reeds o P grond van het verband in de aanh. niet waarschiJ'nliJ'k. Staat raes corrupt voor aes buit? Zo J'a, dan uit aes en dro en hetziJ ' bedr, uitkniJ'Pen, uitPerren" het- ziJ ' onz, >>zich vergasten" • zie Dro en . In de aanh. scheldnaam voor een koren- oPkoPer. Alsser dan veiJ'1 comPt eenich cooren flat coopense al op tot haer lieder orbooren al soudense versmooren dese gierige raes droePars l. dyne ers x caes coopers), Gr.Hel 1112 ca 1564]. Raffen1 ww. Zie MNW iv. , WNT iv. Ra elen (I). Eig. het krassen van raven vg. Teuth. : raf f en crochen als die raven crocitare ; vg. gra en in dez. bet. WNT i.v) en raven, kwaken van kikvorsen KIL.: Rauen gheliJ'ck de vorschen. Coaxare , in de aanh. van mensen : rate- len kletsen. Wadt meucht ghiJ ' staen raffen1 Werchen d. Barmh.1 in Hs. TMB 1 C fol. 34 [1596]. Rage, RAGHE RAGIE1 Zn. Zle WNT iv. 1 lets vreseliJ'ks • vreseliJ'ke dingen. ~ Ick weet seek rage, Dwerck d. A post. 271 1e h. 16e e. Vg. aid. 287 : Tis al bedor- „ uen pap en welling ~ he" ; Als ick gram ben so bedriJ'ff ick ragie, ~ Goossen Taei'- aert 230 2e h. 16e e. ; Invidia speelde soo haer personage, Met de Furien flat s Y daer bedreven rage HouwAERT Gen. Loo 73 ca 1590]. - In de aanh. bet. rag ~ ie bedri 'ven wel- licht bePaaldeliJ'k: onheil verwekken. Alsment wel versint wY t.w. de zinnekens bedriuen ragiel Antw. S p. Aa iiJ ' [1561]. J 2 lets treurig~ s ; ook uiting van droef- heid, misbaar. Vrienden en magen bedriuen dan ragien Si crauwen thoot, si triJ'cken armen en beenen Doesb. 194 voor 1528 , • Tscheen oick rage, Datse wou vuiJ'tstellen, flat seg ick vriJ'1 T cooren 636 1565. 3 lets vroliJ'ks, graPPigs, zots vg. KIL. R agi e ... Lasciuia . Veel susterkens in haer hekelhuYs versaemPt1 Daer uut genuechten bedreven ragie A. BJ INS1 N. Ref. 78, a, 2 le kw. 16e e. 1 • WiJ ' moeten oils tsamen met sotte rage gorden Sotsiach 259 ca 1550 ; 't Is Vastenavont dus toont nu rage, Kluchts . 1, 209 eind 16e e.?]. Inz. op sexueel gebied. Met sulc een lief zoudemen rage bedrYuen EVE- RAERT 108 1513 ; Vrouw Venus ... doet haer kinderen bedriJ'ven ragiel A. BI1NS 1 N.Re . 169, a1 3 1525 , ' Dees meiskens bedriuen ragie diet gade slaet1 Doesb. 238 voor 1528]. - In de aanhh. onzin, gekkigheid. TJ'acob Thuenus J'c hoore rage, EVERAERT 245 1530 , ' Wa! flits ommer rage! Trudo 609 ca 1550]. 4 Lawaai leven. Die oorterie die was ghemeYn In die Gaustrate, op eene stellagel Met tromPetten, met ghelude makende rage, ~ Bii 'de Ink. 17, 40 eind 15e e. , ; De zee maect ragie. Duer de winden verstoort met wreeden faetsoene 1 GHISTELE, Ovid. Sendtbr.117b [1559]. 5 lets groots, geweldigs , ' grote dingen. Int triumPheren bedriJ'ft si ragie, Antw. Lb. 51 voor 1544 ; S. Reinhuut heedt h Y hY maeckte rage, CAST., C.v.R. 244 1548 Een Man van waPenen die doet rage, H.d.Am. R 8 m. 16e e.]. 6 Zeer reel ; wonderveel, wonderwat. WY weten van als to segghene rage EVE- RAERT 546 1538 ' De werelt ... betaelt met niet, al geloeft siJ ' ragiel A. BI1Ns 242 ca 1540 ' Leest vueren ende achter, ,ghy vindter rage, CAST. C.v.R. 218 1548 ZiJ't daer of gherust1 ick weet ragie l Mercurius heeft van IuPPiter last ,,al, H.d.Am. A 5 m. 16e e.]; Ick hebbe ver- nomen flat het volck met claPPagie Hem minder seer moeYt, vertellende ragie J 1 GHISTELE1 Ovid. Sendtby. 113b [1559]; Wa neefken ghY vraecht ragie Ick moet de Pottagie v heel berechten Antw. S p. Kk iiJ'v 1561 ; M.: Indien ghY de exPo- ~ sitie doet commenteliJ' ck TmYwaert PresenteliJ'ck zal ick u dancken. W.: WY weten raghe, Rott. S . P iiJ ' 1561 hic ? of raad, uitkomst ? . - In de aanh. bet. rag ~ ie bedri 'ven naar het schiJ'nt: zich roeren1 drukte maken. LofliJ'cke fame sou my oock vervelen Die talle sP J elen wilt bedriuen ragie, Antw. s p. 0 iiiJ' 1561 Raghen, ww. Verwant met raggen ? agen? c en can niet ghedueren van hYghene Alzoo my de vreese brYnct gheraecht1 EVERAERT 176 [1527]. OPM. Het ww. komt ook voor op een corruPto Plaats in St 21 205 voor 1524 Al haddic al tghene flat mYn hert be- haecht Hadic na wille van een gheraecht l. En hadic na wille bi' een gheraecht? ~ die brabantsche lucht die zeusche renten". Of is gheraecht hier een biJ'vorm van ghe- raeckt! geharkt? Ragie, zn. Zie Rage. RaYseren, ww. BiJ'vorm van raseren 346 Rale - Rang zie MNW iv. Raseren1WNT iv. Raseeren . Wegnemen, doen verdwiJ'nen. Alle swaerheit en sorge, sYdy-s wel vroedich Is men int togYsken der sonden raYserende l Onir. Rentm. 443 [1588?]. Rale zn. Zie Dyale. Rallaert zn. Van rallen. Leuteraar, kletskous? EiJ ' arme ral- laert ghiJ ' sPeelt die mallaert ick worts nv vroedere Vers. Maelt. 291 2e h. 16e e. Rame> zn. Zie MNW iv. Raeni le art., WNT iv. Raam (I). Het art. Rame aid. moet vervallen. Geslacht natie1 yolk; deze bet. heef t zich mogeliJ'k ontwikkeld uit verbindin- g ~ en als in die rame van mvnen geslach- te" Tvauwe 1362 [1595]. Een fonteYne , Waer by ghelaeft was d'Ysrahelsghe rame Trudo 3167 ca 1550]. Rammoerte zn. Van yammoey zie WNT i.v. Ramoey . Lawaai. Gheen gheschal Oft rammoer- to en mach hier binnen gheschien Want miJ'n gasten souden ontwecken al Antw. s p. Mm i [1561]. Ramoeldie zn. Zie MNW iv. Ramoel e. In de aanh, scheldnaam voor de geza- menliJ' ke aP ~ ostelen ' gesPuis ? WorPt inde more de Partroeldie En slaet ai doot dan de ramoeldie Sev. Bl. 1496 ca 1450]. Ramoeren ww. Van ramoer. Eig. lawaai maken vg. KIL.: r a m m o e- ren. Tumultuayi• zie ook DE Bo en CORN.-VERVL. ; in de aanh. to keer gaan , schelden. Denckende op vele voorleden Plaghen Hoe dat men tromPette hoe Batmen tamboerde En oPden dieren tiJ't hoe tvolck ramoerde Antw. S. g iiiJ' 1561 Ramot, RAMODT zn. Ontleend aan ofr. remout of rernoute tumulte agitation". Rumoer, gedruis, gedoe. Niet lange en was is ontrent deser roten Ic en sack daer ter stout in Bit ramot AtroPos sitten- de op een hooch scauot Carn v.d. Doot 1695 1493 ; Wat is van sweirels sam- blant oft sulcken saken? Ten is niet god- delYc, maer wt sweirels ramodt, dwelck haest sal eYnde nemen, BruY ne 3 105 1556 ; Schout alie PomPuesheYt in sweirels ramot aid. 111 ; Ionckvrouw Ramot = bezerra waerom besPof V me- nick sassem clicke PIETER LENAERTS V.D. GOES Den Druvyen-tvos der Arnou- reusheY t 82, 34 [1602]. RamPachtich bn. Van yam en. Vloekend verwensend scheldend. Dan vlouchse zo to mYnen meshaghe were Sint ans euel moetge hebben sint ans Plaghe heere Huer woorden vul ramPach tick ghescals steken EVERAERT 48 [1512]. RamPen ww. Zie MNW iv. > WNT iv. Ram en (I). Vloeken verwensen vg. KIL.: Ram- Pe n r a mPe n e r e n. vetus. Fland. Diva im yecari : conuitiari . Belg. Mus. 4 414 [1483]; Leuv. Bi 'dr. 4, 346 [beg. 16e e. EVERAERT 49 1512 ; St 2 206 voor 1524 va en 1. ram en X bescam en ; Gentse Ref. 68 1539 ; Dboeck d.Am. 114 le h. 16e e. ; Bierses 34 2e h. 16e e.]. RamPsch bn. Van yam of yam en. In de aanh. naar het schiJ'nt ellendi g, afschuweliJ'k. Wei wat ramPsche wYf es dat. Hoe onaerdelic siuutse daer de duere EVERAERT 173 [1527]. Rancke zn. Zie MNW iv. Ranke 3e art. WNT iv. Rank (II). In vage, maar gunstige bet.: zaak ding. GhY J zit ontweckende Tuterste minder zielen lustighe rancken Gentse J s p. 102 1539 ' F.: Ziet dit vriendeliJ'ck omhelsen I.: NoYt zoeter rancke H.d. Am. B 6v m. 16e e. • Wy willen u hoo- chelYck bedancken Van de goede rancken ende blYde maren, Die ghY hebt verhaelt Minnevaer 447 [1583]. Ranckeur> RANCUERE> zn. Zie MNW iv. Rancooy WNT iv. Rankeur. 1 Hartstocht begeerte. GheesteliJ'cke zaken die de ziele verbliJ'en En therte bevyYen van boese rancueren Antw. S I,. V iv [1561]. 2 Felheid woede. Die sulck striJ't met ranckeure HY heef t der Leeuwen grout, Antw. S p. Oo iiJ'v [1561]. 3 Aanvechting. DoPset der saken soot hier in trial geschiet Vanden pas des Boots vol van rancuere Dal s. Wederk. 728 eind 15e e. ? ; Hoort, alle die benaut in tswerelts foreest leeft Int vleesch dangireus, waerdeur uwen gheest beeft Belast sYnde met veel swaer Ranckeuren, V.D. BERGHE Ref. 57, 3 m. 16e e.]. Ranckuerich bn. Van ranckuer. Haatdragend. Vergheift elc anderen ranckuerich nYt, EVERAERT 131 [1525]. Rancuere zn. Zie Ranckeur. Rang, zn. Zie WNT iv. Rang (II). Schurk smeerlaP? Die natuer woudi' J mee howen onder dwang geliJ' ck als een rang waende hiJ'se to PluiJ'steren Red. en Nat. 745 2e h. 16e e. ; SY J t.w. min dermen siJ'n als rangen in 't hangen heel in strick1 Kluchts . 11 195 ca 1600]. Op. Ook biJ ' J. VAN HOUT, ~ in Ti'dschy. 347 Ransoeneerder - RavenJ'onck 23, 219 [1596]: Hadde is edocht dat dien ouden rang zo conde liegen". Ransoeneerder, zn. Van van t soeneven. Die rantsoen losgeld vraagt, afzetter , chanteur" KruYskamP. Den eenen ken is, t'is een ransoeneerder, Een boeve een straet-roover, de meeste Pilleerder Die hier int lant mach wesen onverholen CRUZ, Dvonckaevt 155 2e kw. 16e e.]. Rantelinge, zn. Van *vantelen van vantel of vaster, zie WNT iv. Randen (I). KletsPraat. Wordende de selue t.w. de Nedevlantsche Poesy e gebruYct meest tot dwase rantelinge, YdelheYt ende dorPerheyt> NUMAN Strut d. Gem. > Voor- sPr.3a [1590]. Rap, bn. Zie MNW iv., WNT iv. Rap (IV). HeerliJ'k? Haer wesen is oneYndeliJ'ck vol schoon ghesichts Claer schiJ'nende lichts noYt gheen rapper f eYt X da - erheY t , Antw. S. K iJ ' [1561]. RaPachtich bn. Zie MNW iv. Schurf tig vg. Havl. Gloss.: r aPe c h- tic h, scabiosus ? Of vol uitslag? Vanden hoof de totten voeten was ziJ ' raPachtich A. BIJNS N.Re . 310„ d 9 1528 vg. aid. 171, d 10 : Rabbelsters die schorf t zi' n totter keelen" . RaPaert zn. Van rap, schurft. SchurftliJ'der vg. Loquela iv. Ra aavd . Rabbelsters, die schorft ziJ' n totter keelen, criJ'gen eenen rabbaut, eenen vuYlen raPaert A. BIJNS N.Re . 171, d , 10 [1525]. RaPailgerie, zn. Van ra ailge, raPalJ'e. Samenscholing van gesPuis. Zi' J schaemden haer daer to bliJ'ven om de raPailgerie, die daer was ende om tghe- rouP ende tghetier VAERNEWI J CK, Bev.T. 1,111 ca 1568]. RaPiamus zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Hebzucht? De gheestelicke de weerlicke van ons vlien Den RaPiamus en wilt niet ghedooghen, DE ROOVERE, uicunque 666 3e kw. 15e e.]. 2 In de aanh. naar het schiJ'nt Perso- nificatie van de tweedracht. Die elc- andren menich j aer kenden Als lieve g hebuers die deure an deure wuenen Doet ghY nu twistich in ranckeure stuenen T'onvreden als die raPiamus dienden> CAST. PYv. B vJ'v ca 1530]. RaPoort zn. Zie Rapport. RaPPen ww. Zie MNW iv. Te keer g ~ aan • woedend worden? Vg. T euth.: r a p p e n r u y s c h e n insolescere , tuvbulertare . Of van rap, snel zieh haasten? Het verband schiJ'nt geen van beide bett. to steunen • biJ ' de laatste bevreemdt bovendien het niet-wederk. g ebruik. 0.: Tis wonder dat ick u niet om dooren en laPPe. T.: Soe crYchdY we- der van den selfsten saPPe, Ick geve u een sob ick raPPe onardich bedrvffken Onty. Rentvn.1000 [1588?]. Rapport, RAPPOORT RAPOORT, zn. Zie MNW iv. Ra oovt WNT iv. Rapport. 1 Rapport doer het woord doen. GheliJ' ck de weereltliJ' cke Taelmans voor recht ons raPPoort doen Also moeten de Santen voor Godt ons Woort doen, Pro- ch-iaen 760 ca 1540 zie ook aid. 798). OPM. Ook biJ ' J. v. HoUT, in Tschv. 23 , 211 [1596], aang. in WNT iv. Rapport, sub bet. 1). 2 Verzoek, voorstel. Off wiJ ' ons raPPoort aen haer vorstelYcke genaede deden1 Saul en David 285 2e h. 16e e.]. 1/ 3 Wens, begeerte • bevel. GhiJ ' en dorst niet smeken doet slechts een teken volbracht west v raPoort Chvistenk. 1386 ca 1540 , ; Ghy edel Ridder verstaet mYn raPoort Con. Balth. 17 [1591]. Rasaert RASERT, zn. Van vases. Dwaas. Hoe staet hY dus en klaecht den ouden dasaert ? Klaecht 1. vraecht hem toch eens den armen rasaert, H.d.Am. Y 6 [m. 16e e. ; Al heetY my rasert ick en sic gheen lieden Chavon 316 [1551]. Raseren1 ww. BiJ'vorm van vosever ? Zich vermaken ? Alle die bancketeren , houeren willen ... In BaYkens in Stoof- kens raseren willen ... Die zal Venus hoogheliJ' ck beschincken H. d. A m. R 4" m. 16e e.]. Rasert, zn. Zie Rasaert. RasPelen, ww. Van of biJ'vorm van vas en Vg, mhd. vas eln „zusammen- raffen" . SamenraPen. Cost ick wat geldekens tsamen rasPelen, GhY sout metten tas sPeelen, smetsen en yrY Psales, COORN- HERT Ri 'ckeman 540 [1550]. Rauband3ych, bn. Vervorming van va- baudY- ch van vabaut rabauw ? Vuil smerig, gemeen. Zoo zY Pleghen die raubandYghe cokYsen slachten Vevl. Z. II, 573 [1583]. Raveelken zn. Van vaveel zie WNT iv. Raveel (III). Losbol, fuifnummer. GhiJ ' nou bediers lushghe raueelkens diemen tallen ker- misses ter feesten siet topen St 2, 146 voor 1524]. Raven'onck zn. Uit rave(n) en ?onck. Zie MNW iv. Raven jonc. In de aanh, naam waarmee een duivel 348 Reael - Recommanderen wordt aangesProken. S.: LigdiJ ' noch in 0Pstandigheid. Chore Dathan en uwen Sol? B.: Neen is raven 'onck Abiron sneef den Tegen Godt en MoYsen Sacv.v.d.N. 1038 3e kw. 15e e.]. met rebellatien A. BUNS 225 ca 1540 Reael REALE bn. Zie MW iv. le Afvallinghe oft rebellacie, VAERNEWI1 CK art. WNT iv. Reaal (II). Bev.T. 2 80 ca 1568]. 1 Edel vg. KIL. 857 : reae 1... Sincerus, Rebelleerder, zn. Van rebelleven. in emus candidus . Om dat icse so 0Pstandeling, rebel. GiJ ' hebt Date reae1 sach van moede, Doesb. 49 voor en Abiran metten viere gePlaeagt, Om dat 1528 ; Hy is readl van herten, H.d.Am. sY hun tegen Aron stelden sonder noot; , G 4 m. 16e e. ; Al die in Brabant reale Voort alle antler rebelleerders Behee- nu conste doet Antw. S p. P iiJ ' 1561 ringe Pauli 233 ca 1550?]. hic ? Rebellen, ww. Van rebel. OPM. Vg. yyGael in deze bet. in Lansl. WeersPannig ziJ'n. Zu rebeld, quaed 169, var., aang. in MNW iv. Reael le art. van inbuste CAST. C.v.R. 225 [1548]; Als 2 Mild vg. PLANT.: Reael oft libe- de zee beghint to rebellene GHISTELE > r a e 1. Liberal. Muni ices en KIL. 857 Ovid. Sendtbr. 123b [1559]. reae 1... Liberalis . Wat ghY er vertert RebelliJ'ck bw. Van rebel of rebellen. ghewillich als den realen Zallick ghehul- 0Pstandig, weersPannig. Tvleesch delicken voor u betalen9 Verl.Z. II, 1130 steect tegen den geest altiJ't rebelliJ'ck [1583]. OPM. Ook in Van alias Caesar: ,Want hi daer seer reael beleeft en milde toghen is" aang. door v. HASSELT 0P KIL. 857. Reaellicheyt, zn. Zie RealicheYt. Realieh, bn. Van veael. VoortreffeliJ'k schitterend> edel. Die went ghelYctmen bYder sPecioesheden des cops t.w. van de draak uYtwendich schoon en realich maer binnen vol bit- terheits regalich, Smenschen gheest 509 ca 1560?]. Realicheyt, REAELLICHEYT, zn. Van realich of rechtstreeks van rebel. 1 Mildheid, gulheid ? Comt gh Y dorstige gebruYct dese reaellicheYt Hier suldY gelaeft werden en eeuwich verblyden, ~ Zeven S/. Bermh. E viiJ ' [15911. 2 Prachtlievendheid . Verwaandheid . RiJ'kdom? In PomPose cleeren sietmen nu t'smenschen realicheYt Vergaren 1. veygavende ? kisten vol woninghen der motten Zeven S/. Bermh. I iJ'V [1591]. 3 Met realichede, daadwerkeliJ'k, met- terdaad. Haestelicken an doende en dat met realichede waPenen ende har- naschs udich 1012 [1577]. Realiek, bw. Van rebel. 1 Prachtig, riJ'k, heerliJ'k vg. KIL. 857: reae 1 i c k Regie : & Magni ice . Alle velden staen nv verchiert zeer realick met blommen bladen ReY- ne M. 3 ca 1575?]. 2 0Precht vg. KIL. 857: reaelick... Sincere ? sG.I.: Ghelooft ende hoPt daer Christus victoorie leuwich Te verwerf ven by gratien Gods gloorie eeuwich ... D. W.M. : a ick wel ende realick Vevl. Z. II 1025 [1583]. Rebellatie, zn. Zie WNT iv. A. BUNS 398 ca 1540]. Rebellinghe zn. Van rebellen. Verzet weerstand. Doer awe vlees- seliJ'cke quellinghe en weet ick hier te- ghen gheen rebellinghe, Smenschen gheest 258 ca 1560?. Rebouteren, ww. Ontleend aan ofr. reboutey fr. rebutev vg. WNT iv. Rebu- teeren . VerwerPen, uitwerPen; met betr. tot een aanval: afslaan; in de aanh. mogeliJ'k onz, gebruikt in de bet. wiJ'ken. De mensche daer Gods gracYe Virtuwues en staerck in ziJ'n oPereren Verwintse t.w. de hem belagende machten en daetse yry rebouteren Met bidden met vasten , met goede wercken Gentse Ref. 29 [1539]. Rechtsinnich, bw. Zie WNT iv. Recht- zinnig. 0P de J' uiste wiJ' ze ? Wanneert Yerrant gebuert in eenige hoecken Dat hY ziJ'n Leengoet moet ontfangen bekinnich So salmen terstont ziJ'n waPene soecken En lesen hem ziJ'n articulen rechtsinnich Leenho 759 [na 1531]. Recoleren, ww. Zie WNT iv. Recoleeven. Zich toeleggen op, iJ'verig beoefenen vg. ofr. vecolev ,,s'aPPliquer ardemment" ? Beghind dan eerstweerf to baladerene Rondeelkins to recolerene CAST. C.v.R. 52 [1548]. RecoleriJ'nghe zn. Van recoleren. Herhaling? DiJ'n worden moett Y wiJ'sselic ende by rade binden Met euo- lutien ende recoleriJ'nghe CAST, > C.v.R. 16 [1548]. Recommanderen, ww. Zie WNT iv. Recommandeeven. PriJ' zen. HY recommandeert alle dinghen voorleden, HY versmaet die 349 Reconseillieren - RedemPtie toghenwoordicheden v.D. MEULEN> Ke- tiuig ~ h. B iiiJ ' ca 1500]; De schoonste dYa- togue... den PaeYs recommanderende CAST., C.v.R. 68 1548 zie ook aid. 122); v1J). S .d.M. *3 [beg. 16e e.]; EVERAERT 386 [1512]; CAST. Bal. A ii' 1521 Doesb. 41 voor 1528 , ' CAST. Pyv. B vJv , C ii' ca 1530 hic? ' CAST. C.v.R. 14 Dat die Fremenueren .. , haer niet en 168, 186 en pass. 1548 ' DE DENS, in schaemden ... dit ghefigureert hautkin Bel . Mus. 3 101 ca 1560]; Antw.S . A to PJ 1Jv 1561 , ' vAERNEWIJCK Ber.T. 2, 248 risen ende recommanderen VAERNE- WIJCx, Ber.T. 2, 287 ca 1568]. Reconseillieren ww. Gevormd naar ofr. reconseillier. Hem reconseillieren zich verzoenen. Dat van noode Overt dat de verdoolde ... hem reconseillieren met Godt, VAERNE- WIJCK, Ber.T. 2, 296 ca 1568]. ca 1568]; Alit en Li 'sbith 382 eind 16e e. ? OPM. Ook in Gr. Placaatb. 1, 464 1559 met betr. tot rederiJ'kerssPelen en Paro- dierend in Twees r. 9 1584 aang. in WNT iv. Recreatie sub bet. 2). 2 VermakeliJ'k sPel. Een recreatie ReconcilYeiren ww. Zie WNT iv. Reconcilieeren. Indien niet ondoordacht gebruikt in de aanh. naar hot schiJ'nt oPwekken, gaande maken of bewerken. Wel leven recon- cilYeirt ghomeYnlic Gods ontfermhertig- heYt, Gentse S. 188 [1539]. ReconvensiJ'e zn. Zie WNT iv. Re- conventie. In de aanh. naar hot schiJ'nt in veral- gemeende bet.: bePerking, verhinde- ring. Elc ziJ ' ghedachtende de rechte consequensiJ 'e der toecommende bliJ 'ssca P, die sonder reconvensiJ'e, eewich ghedue- rondo es, Vad. Mus. 4, 124 eind 15e e.? . Recordatie zn. Ontleend aan ofr. re- cordation, lat. recordatio. l Herinnering vg. MEYER Woorden- schat iv.), in de aanh, met betr. tot ge- noten vreugden? Of geheugen? Des- Peracie maect in miJ'n hert groot argua- cie Recordacie faelgeert miJ ' in alle siJ'nen St 2, 184 voor 1524 var. Doesb. 41: re- creacie . 2 Herhaling ? Dies seg ick tot uwer iubilatien By recordation om v ver- chieren Lof aerde oodtmoedich enz. , DE ROOVERE 167 3e kw.15e e. Lo aerde enz, is de stokregel . RecreaesheYt, zn. Analogieformatie naar solaesheyt van recreatie. Voor de vervorming van lat. -atio of ofr. -ation tot -aes, vg. relaes. - Uitsl. aangetroffen als riJ'mwoord. Vreugde. Discordie rasende met dwaeshevt Houdt does recreaesheYt .v van therte vol mmnen Antw. 5b. PP iiJ 1561 ; Neeringhe maect elcken mensch verheucht van sinne En sonder neeringhe is gheen recreaesheYt, aid. Ss i. Recreatie RECRIACIE, Zn. Zie MNW en WNT i.v. 1 Vermaak, genoegen, Pleizier vg. KIL. 858 : R e c r e a t i e. Oblectamentum oblectatio • zie ook v.D. WERVE Schat M Overt hier uuiJ'tghemeten, ~ Tielebui 's 267 [1541]. RecreatiJ'f, bn. Zie WNT iv. Recreatie . Vreugde zoekend of schePPend ? Zich verheugend, Pleizier makend? MYn hertelic lief Verheucht U als de recrea- tive CAST. Pyr. C viiJ ' Ca 1530 • Rethori- J ke en souckt gheen melancolie. VvY moe- ten recreatiJ' f zYn> euen staerlick CAST., C.v.R. 216 [1548]. RecreatiJ'veliJ'c, RECREATIVELIJ CK, bn. Van recreati ' . GenoegliJ'k, Pleizierig. Wie de beste Factie voorts sal stellen ... Daer meest sins in besloten werdt sonderlinghen En recreatiJ'ueliJ'cst om vertellen... Die wint enz. Antw. S. B iv [1561]; Stichtende redenen, vroede sententien recreatiueliJ '- cke woorden HOUWAERT, Lusth. 1, x [1582-'83]. RecreatiJ'vich, ~ bn. Van recreati ' . GenoegliJ'k, aangenaam. Een Para- diJ's lustich en PlaYsant Vol recreatiJ'ui- gher laeffenissen goet, Haags . C iiJ'' [1561]. Recreativeli'ck bn. Zie Recreati 'veli 'c. Recriacie zn. Zie Recreatie. Redactie RADACTIE, Zn. Zie WNT iv. Voordracht" ? Cicero seid ... Dat des oratu ors actie ... Niet gholeghen en es in de radactie In de handeliJ'nghe, noch in de contractie Der rechter Const oft vander scientien :Maer in de oPinien ende de inuentien Van den ComPomste CAST., C.v.R. 22 [1548]; Zoo intentelick dodo hY t.w. Gracchus hem tot isPels redactie Dat de vianden diett hoorden screien moesten ald. 59. RedemPtie Zn. Zie WNT iv. 1 KwiJ'tschelding ~ Pardon. Dat si ~ van hueren oPinien scheeden, Oft w Y doodense sonder redemPtie Dwerch d. A ost.1394 le h. 16e e.]. 2 Redding, verlossing. H3 r t.w. Christus es de redemPcYe reYn wtghe- , 350 Rediet e - Reformeringhe lezen Gentse S f5. 116 1539 ; De H.Geest Zich snel bewegen vg. KIL.: r ePe n van onzer redempcYen den pandt Fris. Gesticutari inquietum esse ? in de es , 271. aanh. Zich snel begeven. Nv wil ick aid. Rediet a REDYT REDI T Zn. Zie Re- met vreuchden nae huYs gaen reePen x see en Antw. S p. m iiJ ' [1561]. dice. Redi eren ww. Zie WNT iv. Redi ee- Reeusch bn. Zie WNT iv. Reeuwsch I. yen. Herleiden terngbrengen • veranderen. In de aanh, gebezigd als togenstellin g Also nature nature sic) gebiet Elke van doechdelyck. L.: De gheest is to creature ghediJ't tot niet Redigerende PrYsen by greecxse hebreeusche bra- finder aerden gronde Drie bi. danssen bantsche en zeeusche V.: doechdelYck 6 1482 Zie ook aid. 58: redigeren in „ airde" . *Redimibele bn. VermoedeliJ'k in de asnh corrupt voor redigibele ontleend aan ofr. *redigibie of rechtstreeks ge- vormd van rediaeren . In vele vormen to gieten. Niet en vindt ghY teerder, noch zoo flexibele> Noch zoo redimibele als een oratie GheliJ'ck van wasse alle diJ'ngh es factibele Alzo es een redene corrigibele Ghy meughdse leeden naer u contemPlatie CAST. > C.v.R. 31 [1548]. Redite REDIET E , REDYT, REDIJT, Zn. Zie WNT iv. 1 lets afkeurenswaardig~ s' gebrek. WY zYn twee helsche neckers vul van red5rte, Reyne M. 614 ca 1575 ? ; Vul snooder red ten Veri.Z. II 326 1583 Schout faut en rediten Der Reden-ryckers stichtighe tsamenkomste B i 1603 • Cont aghY fault, rediJ't, of vitie hier in besPoo- ren Dat houdet ten goeden, Const-thoon. uw. Fff iJ'v [1607]. OPM. Ook biJ ' J.V.HOUT, in Tschr. 23 , 255 1596 en nog in een uitnodiging voor een rederiJ'kerswedstriJ'd [1723], aang. in WNT iv. Redite, sub bet. 2). Zondere eenighe redYten, zonder mankeren. Naer den wel betame zoo zallick dat vulcommen zonder eenighe redYten udich 847 1577 Zie ook aid. 1165, 1236. 2 RiJ' msYllabe die geheel geliJ' k is aan een corresPonderende. Deur aequiuo- quen ende rediten zu t.w. Rethorike find grief sneefd CAST. C.v.R. 10 1548 Vuer rediJ't mueghdY Flaud en Verflaud bezoucken7 aid. 30 Zie ook aid. 41, 44, enz. . OPM. Ook biJ ' V.D. NOOT voor HOU- WAERT Lusth. 1 xxxviJ 1582-'83 V. MANDER Bucoi. A ij 1597 en nog in Eerkrans v. Rethorica A 2 1709 aang. in WNT i.v. Redite sub bet. 3). Reenich bn, bw. Zie Reini h. ReePen ww. Zie MNW iv. Re pen, le art.? en reeusche Smenschen Gheest 695 ca 1560]. Refereren REFEREIREN WW. Zie WNT iv. Re ereeren. A. BEDR. Herhalen. Treferein es ghe- denommeerd Vut causen om dat den stock werd gherefereerd CAST. , C.v.R. 53 1548 Zie ook aid. 54, 116]. B. ONZ. Overeenkomen overeenstem- men ? Als Christus den trooster" zeght diet al vulcomt, HY hem daer b Y den gheest der waerheYt" nomt Of dat daermede refereirt ende sluut Gentse s p. 203 [1539]. C. WEDERK. Zich wenden tot? Aldus gaven wY ons verstandt ghevanghen Ende hebben ons tot u gheref ereert Rott. S/. 0 i 1561. ReffreYn> REFFEREYN REFFEREIJ N, Zn. Zie Re reyn. Reflectie> REFLECKTIE> zn. Zie WNT iv. 1 Glans? SY t.w. Rethorica toont het schiJ'nsel van haer reflectie zoet Rott. S f. *** iiiJ' 1561 2 Straling, schittering ? Al quamen alle gooden tot uwer subJ' ectien Van boven met reflecktien vuiJ't uiJ'Piters throon SiJ ' souden gemaecken geen so schoon Fir, en Th. 202 le kw. 16e e.?]. Ref loreren ww. Van loreren ? Of cor- rupt of ondoordacht gebruikt voor loreren ? Bloeien. Dies sY als constenaers hebben ghedomineert En gherefloreert als lustighe bloemen, Antw.S . Xx iiiJ'v [1561]. Reformatie zn. Zie MNW en WNT iv. GeesteliJ'k herstel. Dat sal ick doen t.w. van die minne bedien wadt" tot uwer confortatie Tot uwer ref ormatie en tot uwer minne Fir, en T h. 556 [l e kw. 16e e. ? Reformeringhe, zn. Van re ormeren , verheffen (vg. ofr. reformer exalter, ele- ver" . Verhef f ing. Wat werden dan van des hoocheYis reformeringhe Segt my wat 351 RefreYn - RegaliJ'ck Overt dan al t'swerelts PruesheYt, Zeven S75. Bevmh. T VV [1591]. Refreyn, REFREIJN REFFREYN, RE- FRAIN, REFRAYN, REFEREIN, REFEREYN, REFEREI J N, REFFEREYN, REFFEREI J N, RE- VEREI J N REVIEREIN; In verkleinvorm REFEREINKIN, REFEREYNKEN, REFREYNS- KIN, zn. Zie ook voor deze vormen WNT i.v. Re vein en de char genoemde lit. , inz. A. v. Elslander Het Re/rein, enz. Gent 1953 bl. 6. Gedicht bestaande uit veer zelden drie of meer strofen, die alle eindigen met dez. regel, de stok" of stokregel'' vg. CAST., C.v.R. 159 [1548]: ,,WY houwen in de vlaemsche natie Dat vanden Causulen de gheheele agb gregatie Met Prinche tre- ferein es ghenommeerd Vut causen om dat den stock werd gherefereerd enz." , vg. ook KIL.: RefereYn ref reYn... Versus rh thmus oema rh tmicum : ho- moeoteleuton . Zie voor de oudste Plaats Gent 1448: re/rain) v. Elslander, a.w. bl. 5. De vroegste vendPlaatsen in de rederiJ'kersliteratuur ziJ'n: DE ROOVERE 3e kw. 15e e. zie miJn uitg. bl. 407 Dvie bl. danssen 20 1482 Mar.v.N. 503 ca 1500 EVERAERT 466 [1509?], V.D. DALE, Wye 1513 ca 1516 St, pass. voor 1524 A. BINS N.Re . 37, b 11; 124, d 1; 137, d 2 le kw. 16e e.]; 213, c 3 [1526]; Doesb. 38, 83, 220, 236, enz, voor 1528J,. - Zie voor de overtalriJ'ke J'ongere rindPlaatsen en het gebruik als hist. term WNT iv. Re vein. Refricatie zn. Ontleend aan lat. *re- yicatio(van re vicare hernieuwen ? Met re ricatien biJ ' herhaling, telkens oPnieuw? Het verband in de aanh. schiJ'nt to wiJzen op iJverig, vurig of conscien- tieus. Subit moedttY die t.w. bePaalde stiJ'1gebrek en keeren ter emenden Die modererende met refricatien, CAST., C.v. R. 20 [1548]. Refuge, zn. Zie WNT iv. GeesteliJke toevlucht. HY t.w. Christus es ons troost, hem onze refuge lezen Gentse S p. 19 [1539]. Refugeren ww. Zie WNT iv. Re u- g ieeven. Ontvluchten schuwen miJ'den. In wat loch dat een mensch ziJ'n quaet re- fugeert, Sulcx boosheYt en sal ick niet ziJ'n gedachtich Pvochiaen 2424 ca 1540]. RefuYsen, ww. RiJ' mvervorming on- der invloed van re uys van re ugeven ? Vluchten, ; er van door gaan? Tis tiJ't dat wY gaen verhuYsen, WY willen refuY- sen en ouer den acker terden Dwerck d. A ost.1159 le h. 16e e.]. Refuserelic bn. Van re useren. Moetende ofgewezen worden. Dies zYn de vrouwen meest, ghetsoghen, gheteest , Van hulien mils dat ghY niet en vreest Haren ondanc of tem eest van elken refuserelic CAST. C.v.R. 193 1548. Refutatie zn. Zie WNT iv. Sonde-r re utatie, eig. zonder weerleg- ging, in de aanh. naar het schiJ'nt - met intensivering door negatie - bePaald stellig> zeker, beslist onomstoteliJ' k. Tis al warachtich en sonder fallatie Dat dit t.w, hoe van glovien den mensche verwect alder meest Tot my reyn conste sonder refutatie Antw. S75. PPP iiJ ' 1561. Refuteringhe zn. Van re uteren. Een re uteving ~ he si 'n C. gen. = re u- teren, verwerPen. Ten vraecht naer geen aertsche domineringe, Maer houaerdiJ'e is dies een refuteringhe, S .d.M. 345 beg. 16e e.]. Regaert, zn. Zie WNT iv. Regard. Hoede, bescherming. God moet u en ons in siJ'n regaert Soet is verclaert > neemen eendrachtich, T cooven 1177 [1565]. Re alich RIGALICH bn. Van re ael Zie MNW iv., WNT iv. Regaal (I). Giftig, veniJ'nig; bitter. 0 Pusonighe doot dYn regalich aencleuen Doet m Y altoos beuen, St 2 69 voor 1524 ; EYst dat w bloot Van Gode verzoent ziJ'n Y duet des zoons doot Doen w noch vYan- Y den waren regaligh, Hoe veil to meer zul- len w werden zaligh Duer ziJ'n leven Y nu als wY verzoent ziJ'n, Gentse Sib. 85 1539 • De dood heeft versletich Veel menschen gheweist oYndt PuYsoenich regalich DE DENS biJ j DE BO iv. Regali g ca 1560 ; Die werlt ghelYCtmen bYder sPecioesheden des CO 5 uYtwendich P schoon en realich maer bmnen vol bit- terheits regalich, Smenschen gheest 510 ca 1560 ; Vreese des sdoots rigalich Eist herte duet strahch1 Verl. Z. I 339 [1583]. RegalicheYt> RIGALICHEYT> zn. Van re- alich of rechtstreeks van re ael. DodeliJ' k g ~ evaar ; verderf ? MY siende finder sonden regalicheYt, Bruyne 2 166 2e h. 16e e. ; Als een soon der menschen vreesende rigalicheYt Sal ick onder 't dexel uwer vloghelen hoPen HOUWAERT > Vier Wterste 32 [1583]. RegaliJ'ck, bw. Van regael zie MNW iv., WNT iv. Regaal (I). Regali9'ck ghewont, gewond door minne - gif ? Of dodeliJ'k gewond? i Curabel blom- 352 Regheldicht - Reynhuutzeylder kens ... Om hier to Planten voor elcken ghemeYne Die van CuPidine regaliJ' ck ghewont siJ'n HOUWAERT Lusth. 1> 170 [1582-'83]. Regheldicht, zn. Uit reghel en dicht. Gedicht bestaande nit Paarsg ewiJ's nj- mende versregels. Parabolen Cocorullen en magh ick niet helen Moralen Reghel- dicht noch Comparatien CAST. , C.v.R. 221 1548 zie een voorbeeld aid. 236). OPM. Nog in Twees r. 3, 3 [1585], aang. in WNT iv. Regel I Samenst. enz. Regheling, bw. Zie WNT iv. Reggelin- ge. Achter elkaar in op een rJ i' vg. KIL.: r ege l i n c k. Ordine sine seri.e decenti ex ordine ordine continuo • zie ook Naem- boucle: Regghelinghe oft achter een. Tout de route ou tout de suyto . Waren s Y hier al die haer houwen ghedoken S Y souwen wel regheling staen tot Hoboken Antw. S. Rnr i [1561]. Reghetsel, zn. Van *reghetten bgevormd naar ofr. regeter nettoyer, curer" . UiterliJ'ke verzorging. Daer en sullense van gheen blancketsel roemen noch van reghetsel noch van bloote borsten Charon 486 1551. Regierenisse, zn. Van regieren, regeren. Regering ? Beleid ? En waren die vrouwen ... Brugghe waer doodt om ziJ'ne regierenisse DE ROOVERE 364 3e kw. 15e e.]. OPM. In de bet. bekwaamheid in het regeren" nog biJ ' V. MALE Lamentatie 36 [1591], aang. in WNT iv. Regeeren, Afl. Regierigh, bn. Van regieren, regeren. Richtend leidend, besturend. Met beghaerte om leeren wt doctrYne Den wegh en tleven in wiJ'sheYt regierigh Gentse S p. 176 [1539]. Regiersel (e), zn. Van regieren, regeren. 1 Besturing, leiding. Die venzekert- heYt moet ghY venwaerven Duer sghe- looven gave, tot u verchiensele, Dan van Christus brunt, duer sgheests regiersele , Gentse S. 286 [1539]. Shemels regierssele de hemel. Gheen helegher stele onder shemels re- g ierssele EVERAERT 375 [1527]. 2 Gedrag. RudeliJ'ck Regiersel ReYn Reformerende, DE ROOVERE 193 3e kw. 15e el. Regiment zn. Zie MNW iv. In de aanh. naar het schiJ'nt in vervaag- de bet.: gerucht? Men zalder of hooren een vreemt regiment „kleerliJ'ck, H.d.Am. B 7 m. 16e e.]. Regimenteur, zn. Van regiment. Leider> bestuurder heerser. Gh Y t.w. de mens waert regYmentuer van swaerelts paercken Gentse S. 45 [1539]; Attilius Calatinus werdt saeYende vonden d'Landt Doenmen hem Roomsch regimenteur tsiJ' ne tvermonden sant Haags. d iiiJ' na d viiJ' 1561 ; Sommi- ghe ... begheerden de slotelen vander vanghenesse ... dwelc die regimentuers weiherden VAERNEWIJCK Ber.T. 1j g > 16 1566 zie ook aid, l 153). Regnacie REYNGNACIE> zn. Zie MNW iv., WNT iv. Regnatie. 1 RiJ'ki gebied, uitsl. aangetroffen in sweerels reY- n gnacie ten omschriJ'ving van de wereld. Dalden beste die nv leuen J' n sweerels reYngnacie EVERAERT 226 [1528?]; De scePen zYn ghenaemt in sweerels reYgnacie Menichsins in dYveers- sche contreYen aid. 329 [1530]. 2 LevenswiJ' ze, gedrag. Onder die ninghen ghescreuen met letteren gaue Haer regnacie ende Penitencie di si besuerde, Mar.v.N. 1135 ca 1500]; MiJ'n zinnelicheYt ieghen den gheest striJ'dt De welcke meest tiJ'dt heift ghehouden stacYe In miJ'n crancke menschelicke regnacYe> Gentse S. 81 1539 hic? > • U regnacie vol alder grieven en zou men niet brieven in homerus buecken, Smen- schen gheest 17 ca 1560?]. In de aanhh. ongunstig : bedriJ'f, , gedoe. Als is vensocht heb den went reg- nacie ... wat hebick meer dan tribulacie , St 2, 204 voor 1524 , • En acht ooc niet des claPParts regnacien Doesb. 12 voor 1528 , • Al swerelts regnacie ... wat mock- ten v al lees dinghen baten aid. 83. Reiecteren ww. Ontleend aan ofr. re- jecter. VerwerPen, verachten : ten ziJ' de stellen. DYn ghebod heb ik ghereiecteerd ende ouentorden CAST. C.v.R. 183 1548. ReYgnacie, zn. Zie Regnacie. ReYndelick, bn. BiJ'vorm van reYniick zie MNW iv. Reinii 'c . Zuiven. Abrahams maeltYt , reYn- delick int bestieren, ghesonden int eeken wont mature , naer scrifs betoo hen H. Sacr. 543 [1571]. ReYneliJ'ckhede, zn. Van reYneii1'ck. Reinheid. Dat ick dan comme ter glorien stele Ende by v bliJ'ue dienaere l, dierne ? vermaert ReYn bouen alle reYneliJ'ckhede DE ROOVERE 160 3e kw. 15e e.]. ReYngnacie, zn. Zie Regnacie. ReYnhuutzeYlder, zn. Uit ReYnhuut en zeyien met - d er. , 23 353 ReYnicheYt - Relaes Doorbrenger ? Vg. PLANT. ; (in d e schuYt van Sint ReYnwt varen adag. alley au saran) raeci item abiye , cedere bonis; zie voorts MNW iv. Reine 2e art, sub bet. 3). Adieu reYnhuut- zeylders adieu die zit an troer DE DENS, Lan hen Adieu 210 [1560]. ReYnicheYt> zn. Zie MNW iv. Reinicheit > 0Prechtheid, eerliJ'kheid vg. Voc. Cop. r eYn i c h e i t) sinceyitas . Om reYnicheYt to bekinnen Dat herte in u accoort ghe- sleghen is, S .d.M. 995 beg. 16e e.]. Reini h REENICH bn, bW. Zie MNW i.v. Reinich. A. Bn. Zuiver vg. KIL.: r eYn igh .J' . reYn . Purus . De eerde zuueric ende maecke reenich Van alle harde greYsiche- de steenich1 EVERAERT 502 1533 ; Als crighdY materie delicaet en reinigh S Y t.w. de refreinen van tienen en mueghen redenen verstand) noch causen dooghen, CAST. C.v.R. 116 1548. B. Bw. Keurig, netJ'es zoals het be- hoort? Hebt ghY Van mYnentweghe zo J' c hu beual Met TYdelicke Haeue vulcommen al Den conYnc ende cone- ghinne reenich Dies J' c hu belaste ? EVE- RAERT 482 le h. 16e e.]. ReYme, zn. Van yeyn. Reinheid zuiverheid. V PurPeren habit dwelck seer net ghevolt was En J gheborduert met uYtnemende reYnte, HOUWAERT, Lusth. 1) 174 [1582-'83]; GhY meught miJ'n dochter ... corrum- Peren haer reYnte, aid. 1, 540. ReYsere zn. Zie MNW iv. Reiser. KrJgi sman? Carolus Magnus een edel reYsere Die der Francken Coninck was en Roomsch KeYsere Vol alder deuch- den Haa s . e iV [1561]. ReYsick bn. Zie MNW iv. Reisich. Bereisbaar, toegankeliJ'k vg. KIL.: reYsigh. Peruius. reYsighe ende o- Pene weghen. Vice a eytae & aciles . SY t.w, de kooPlieden hebben die wilde zee Met arbeYde eerst veYlich en reYsick ghemaeckt, Antw. S p. Zz iiiJ ' [1561]. Reke> zn. Zie MNW iv., le art. Stack Stang. Kir hem doet flat h Y moet bYden balghe 9ueken Ander ghal- ghen reken onder der dieuen stanc EVERAERT 43 [1512]. Rekel zn. Zle FRANCK-VAN W I J K-VAN HAERINGEN. 1 LomPerd. HY is immers een men- sche rustich en fier Gheen rekel oft loeten ) Antw. S i5. Ggg iiiJ ' [1561]. 2 Vrek vg. KIL.: r e k e 1. Horno auarus Euciio . Oock noemPtmen hem ... Hals- bandt TaYaerdt sPliJ'tmiJ'te vilt rekel en loer Om dat hY tsiJ'ne niet en ver uist door desen Haa s . k iv [1561]. Re! (1), zn. Zie MNW iv., 2e art. 1 Gebabbel, gepraat, geklets. EVE- RAERT, 9 13, [1509], 489, 492 le h. 16e e.]; A. BUNS, N.Re . 340, c 2 le kw. 16e e.]; A. BI Ns 23 [1528]; Christenk. 1355, 1397, 1717 ca 1540 ; Tyudo 2381 ca 1550 ver- leideliJ'k) boos gePraat? ; Antw. S p. V iii' Ll iv 1561 ; Haa s . c i' 1561 Pyeeckey 7 2e h. 16e e. ; Tyauwe 27 1595 ? . - In de aanh. naar het schiJ'nt PraatJ'e. Min dan een boone houdick alle den rellen Tayuwe yaen 1002 [1581]. 2 Het sPreken, zeggen in gunstige zin . Dus mach is wel segghen in miJ'nen rdl ; een ongherust herte slaePt selden wel Doesb. 111 voor 1528 ; Zeer wel be- haght my uwen rel Trudo 1105 ca 1550]; Dit druckich verhalen hoorden dlieff vertalen; dies sy, sonder dralen, mynen verdrieten rel troostelYc salveerden Byu yne 1 161 1556 ; Dits den emeenen rel ; Wilt ghY wel sPreken, soe bePeYst u wel, Tyauwe 592 [1595?]. In de aanh. uitsPrack. ZiJ'n dit niet rellen om to weerleggen? Jesus o.d. leyaers 868 voor 1580]. 3 WelsPrekendheid, slagVaardigheid ? God wil hem verleenen der constegher clercken rel, om to wederstane der kette- rYen wet, Trudo 2454 ca 1550. 4 Mening, bedoeling ? Cust nu en rust flu, men kept uwen rel wel> Gentse S p. 243 [1539]; B.: Es flat u meenen? L.: aet flits mYnen rel Trudo 1717 ca 1550]. 5 GraP ; manier van doen ? Wreek ik miJ'n leed zo moet ik Meest Al weer kwellen Met schatten, met scheren, die door zulke rellen Genoeg is verdurven Meest Al 271 1559 ; Och makes cort oft ghY suit my to lang quellen Met uwen rellen en ben ick niet seer verf raeYt, A ntw. S/. F iJ ' 1561 ; Elsgen Snaeter- beck, zeer vreemt van rellen, Wert een maendach een J'aer Minnevaer 276 [1583]. Re! II zn. Oorspr. ? In de aanh, naar het schiJ'nt benamin g voor een Jonge man. De Brugsche Jonghers die beminnen sHelichs Gheest ghifte ende der DrYe Sanctinnen Die ons verblYdende als donghebluenste rellen n Maria die scoone wuenste stellen, EVERAERT 376 [1527]. Relacie zn. Zie Relatie. Relaes zn. Vervorming van lat, yelatio of ofr. relation. 354 Relateren - Remegieren Mededeling, bekendmaking, verhaal vg. KIL. 858: R e l a e s. Oratio sermo narratio , velatio velatus us : venuntiatio in de eerste aanh. mogJ elik in de bet. v. mill. relatie, rapport, verslag. Haerlieder relaes t.w. van clercken, Pensionarisen en verthoonders bliJ' ckt int auctentiJ' cke DE ROOVERE 337 3e kw. 15e e. , ' Hoort wies ick bewiJ'se by desen relase Antw. s1_,. 00 i [1561]. Relateren7 ww. Ontleend aan ofr. , fr. relater. Mededelen vertellen. Dwaes is sYn voortstel weest dat relaterende Als Bode ghedienstich, zoo ick v ontdecke : Zeght dat hY vluchte enz.> H.d.Am. D 3 m. 16e e, zie ook ald. D 3v, Y 6'. Relatie zn. Zie MN\V iv. 1 Woord, toesPrack. Siet sustere daer steeter reel versaemt ; Als Ontf er- micheit doet de relacien! Eerste Bl. 1139 ca 1440?] , • 1st dat ghYt wel ver- staen hebt ons relatie versta : het zoJ' uist vertoonde spel? , Zeven S/. Bermh. vii' J [1591]. In de aanh. lofsPrack? Dat seg is niet tot enigher blamacie Maer om lof tot haer en om een relacie, St 21 228 voor 1524]. 2 Voorschrift? Als icker t.w. Vreese voor sterven Een Medeci 'n by ben t.w. ~ biJ ' de riJ'ke zieke doe ick sonder vermY- den Hondert der ande ResePten maken duer miJ'n relatie Zeven S. Bermh. iiJ ' [1591]. Relder, zn. Van rellen. Kletser. Laet varen alle Ydel relders Doesb. 225 voor 1528 ; Adieu van alle ClaPbancken de relders DE DENS, Lan- ghen Adieu 181 [1560]. Reliaieuslick, bn. Van veligieus vg. ~ MNW iv. Relibaioselike . Reli ieus eesteli'k kloosterli'k. Wellecomme vaders J'n wiens bewaeren Den religieuslicken staet es ghegheuen Van de vrauwelicke oordenen, EVERAERT 163 1523. Rellen I ww. Zie MNW iv. A. ONZ. -1 Praten kletsen babbelen vg. KIL.: rellen rallen. Garrire bla- terare : deliramenta to ui . DE ROOVERE 127 3e kw. 15e e.]; EVERAERT 41 1512 91 [1525 217 [1528?]; St 2 144 voor 1524 • Doesb. 266 voor 1528 , ; Dev. Pr. B. 163, 4 voor 1539]; CAST. C.v.R. 42 1548 ; Roerende v. Meest Al 371 [ca 1564]; Deenv. Mensch 110 [2e h. 16e e. , ; Preecker 167 2e h. 16e e. ; Katm. 414 voor 1578]; Trauwe 104 [1595?]. 2 Praten spreken in neutrale of gUnstlge zin . EVERAERT 268 [1530]; CAST., Pyv. C viiJ' ca 1530 , ; Gr. Hel 1007 ca 1564]. 3 Zich verlustigen> roeien" ? Hoe „g is elck thans in giericheiJ't waeckende in oncuiJ'sscheiJ't blaeckende in hovaer- dicheiJ't rellen, Brouwevsg. 103 ca 1560 B. BEDR. Zeggen bekend maken. A. BI1NS, N.Re . 284, d 2 1528 ongun- stig: uit klaPPen 329, h, 6 le kw. 16e e. > ' EVERAERT 473 le h. 16e e.], 508 [1533]; ' Gentse S'. 7 [1539]; ; Tvudo 1291 ca 1550]; Gr. Hel 430 ca 1564 Bi 'stiev 413 eind 16e e. ? . Rellen II ww. BiJ'vorm van rullen zie WNT iv. Rellen (I)). Snellen rennen. Flocx dan! soe wilt v haestich stellen cloeckelYck to rellen nae der schoelen van Athenen Con. Balth. 853 1591 ; Des willick ter cuere naden Coninck gaen rellen en gaen hem dit met die waerhYt vertellen Bel.v. Sam. 919 eind 16e e. ? . OPM. Vg. Gherelt. Rellinghe zn. Van rellen. 1 GePraat, geklets. Om fame to hebbene is al v rellinghe, DE ROOVERE 380 3e kw.15e e. , • Soude dat betaemen eenen deluere Sulcke ghifte to gheuene kir hoort wat rellYnghe? EVERAERT 380 [1512]. 2 AchterklaP. Niet achtende des niJ'ders rellinghe Doesb. 24 voor 1528]; Nemmermeer truerich Magh my maken eenighs menschen qwelliJ'nghe Of qwade rellinghe Gentse S/. 14 1539 > • Al maken J de quade relling b he Teen miJ'n eere ick acht al cleene A. BUNS 248 ca 1540]. 3 Het sPreken in gunstige zin, in de aanh. beP. vermanend sPreken. Hu waere best anhoort mYn rellYnghe Hu antlers to youghene EVERAERT 69 [1511]. Remediatie zn. Van remedieven. Verbetering, genezing, herstel. Heer wilt ons helPen wt desPeratie 0P dat uwe genade aen ons mach becliJ'uen In ons sondich leuen met remediatie, Veel schoone Christ, ende Schri tuerl. Re e- reynen L i ed. 1592]. Remegieren, ww. BiJ'vorm van veme- dieven vg. remegie naast remedie in MNW iv. Remede . Eig. verhelPen, in de aanh. oPlossen ? SYt dan alle beetle wellecommen lieue vrinden .. , die ons tween den pack nv comPt ontladen ende once questie ten rechten remegieren met reYne manieren Reyne M. 106 [ca 1575?]. , 355 Remombrantie - ReProberen Remombrantie ROMENBRANTIE, zn. Ge- groote rente coopers Ghetrouwen aer- vormd naar ofr. fr. remembrance. beYdt is hooghe ghetelt DE ROOVERE 342 Eig. voorstelling> beeld> geliJ'kenis in 3e kw. 15e el. de aanhh. in fig. toePassing. Lof Diana RenteliJck, bw. Van vente of venten. zuYver romenbrantie H.d.Am. K 4 m. BiJ ' wiJ' ze van gift of van beloning? 16e e. ; Och wat vreuchdeliJ'cker ont- Deen verciert ons renteliJ'ck met siluer PluYckinghe Zoo eest der herten om en gout En dander met reel diuersche sustenantie D'imageliJ'cke Beelde all ghewaden, Haags . n iv [1561]. remombrantie FiguerliJ 'ck t'aenschouwen all reYn ghestichte aid. V 3V. Remonstreren ww. Ontleend aan ofr. remonstrer. Vertonen vg. KIL. 859: R e m o n s t r e- r e n . Monstrave, demonstrare, common- strare indicare ostendeve ro oneve si - ni icare, deciarave . Voor miJ'n bescher- mers stelde ick hooge colommen Met ver- heven beelden, die remonstreerden De eiJg' enschaP haers daets, all de gelaudeer- de, Leevi. Tae ei-s . 156 beg. 17e e.]. In de aanh. aanbieden, schenken , verschaf fen ? GhY en remonstreert m Y gheft gnet oft pant Dwelck is tgheheel f ondament en onderstant Van tsmen- schen leuen dus sit ick Zonder moet Antw. S. Vv iiiJ ' [1561]. RemPlieren ww. Ontleend aan ofr.> f r. rem tir. Voltooien. So moesten wiJ ' oock flees couwe Passeren Om voorts tremPlieren ons voyage lustich Antw. S .1 iv [1561]. Renommee zn. Ontleend aan ofr, , fr. renommee. Naam, faam, roem. Pooghd ziJ'n re- nommee altiJ'd to doen leuene, Met Rhe- toriJ'cscher zede achter CAST. > C.v.R. door Naer flit een betere" ca 1550]. Renonceren ww. Ontleend aan ofr. , fr. venoncer. Afzweren loochenen? Ick t.w. A - ionstich hertte doe ... hem toghen de wil Gods murmureren a hem renonceren met groot flangier, Haags . P iJ ' [1561]. Renovatie zn. Ontleend aan ofr., fr. renovation of lat. renovatio. Eig. vernieuwing, in de aanh. iets nieuws ; verzet' e ? Zoo weet ick half een f raeYe recreatie Zonder f allatie oft dubitatie Tis een renovatie voor ons beYden, Rott. S f5. A iJ'V [1561]. Renoveren ww. Gevormd naar lat. renovare. Vernieuwen. A. BIJNs 306 ca 1540]; Antw. S. Ii iv 1561 Rott. S. N vi' [1561]. RentecooPer, zn. Uit rente en coo en met -er. KoPer van liJ'frenten effecten of on- roerende goederen. Al en ziJ'dY gheen RenvoY, zn. Zie MNW iv. Renvoy van vinche slotstrofe. Balade heeft referein in, met drie clausen haer deckende Ende bouendien heeft zu ren- uoY van Prinche CAST., C.v.R. 52 1548. ReParacie, zn. Ontleend aan ofr. , fr. reparation, lat. ve avatio. Herstel. Ooc heif t by hu reParacie verworuen Den val der hYnghelen Jnt eeuwich leuen EVERAERT 404 [1511]. RePareren ww. Zie MNW iv. 1 Verlossen. Christus Die al onze zonden zelve heift ghedreghen Ende ons van dezen heift gherePareirt Gentle S j5. 201 1539 zie ook aid. 45, 317]. 2 Versieren vg. ofr. ve aver> »Parer, , orner", GODEFROY . Als herdde ziJ'di flair toe ghestelt, Dat ghiJ'se t.w. de kerk en hoogliJ' ck rePareren zelt Ende flat met heilichdommen van reliJ'ken Sacr. v.d.N. 1149 3e kw.15e e.]. RePareringhe zn. Van re areren. Herstel. Reuerende he Rachel Ruths RePareringhe DE ROOVERE 187 3e kw. 15ee. . RePliceren ww. Gevormd naar lat. re iicare. Antwoorden vg. KIL.: 859 r ePl i c e- r e n . Re ticare, re/ewe) . Men macher geen antler antworde geuen Noch rePli- ceren op flat v daer wort geuuecht Cam v.d. Doot 2605 [1493]. RePliJ'cke zn. Ontleend aan ofr. > fr. re iique. Antwoord? Of verzet? vg. KIL. 859: r e P1 iJ ' c k e . Re ticatio : contradictio : ac- tons yes onsio ad rei exce tionem : actin secunda . Zonder rePliJ'cke Dit lamme- kin bloedigh zo ghemaniert leift Gentle sp. 114 1539 Vg. es.53 : 7). RePoseringe, zn. Van re oseven. Het uitrusten. Ten is geen noot flat is verhale MYn Peesteren merren oft re- Poseringe, Cam v.d. Doot 106 [1493]. RePrehentie, zn. HYPercorrect ? voor *re rehensie ontleend aan ofr, , fr. re- prehension of lat. re rehensio . BerisPing, verwiJ't. Neemt in't goede haer benevolentie Zonder rePrehentie H.d.Am. 0 7 m. 16e e.]. ReProberen ww. Zie MNW iv. , 356 ReProchable - Resistentie Afkeuren. GhY en mueghes niet voig- hen... Want het ziJ'n alle gereProbeerde zaken (t.w. de ricqueracken en baguenau- den CAST., C.v.R. 229 [1548]. ReProchable REPROCHABEL> bn. Ont- leend aan ofr. , fr. re rochable. 1 Afkeurenswaardig? Zomighe t.w. vocabelen rekend men metten Probabelen , Als haudtmenze vanden reProchabelen, Want ziJ ' quaed vlaemsch ziJ'n en beder- fuen tdicht CAST. C.v.R. 40 [1548]. 2 Wraakbaar, weerlegbear. Wat on- gheliJ'c zY t.w. de vrouwen hebben ten es niet reProchable An hemlien en hebben zY niet een Poinct Priselic CAST., C.v.R. 198 1548. ReProcheren ww. Ontleend aan ofr. > fr. re rocher. Kleingeestig critiseren kleineren, v1t- ten bevitten vg. KIL. 859: r epr o c h e- r e n . Ex robrare im ro erase re f ellere re utare in amare ar uere . Eest dat ghY v stilt van reProcheren, WY hoPen dat deer veel vruchten uYt riJsen zullen > H.d.Am. V 8 m. 16e e.]; Al mach Zoilus ons wercken reProcherenJ Zoo zullen w Y bliJven 1n de konst studeren aid. Bb 8. RePugnantie zn. Ontleend aan let. re u nantie. TegenstriJdigheid. Het es een rePug- nantie ind adiect (t.w. het beoefenen van de dichtkunst in Proza CAST., C.v.R. 5 [1548]. RePugneren, ww. Ontleend aan ofr, , f r. re ugner. Z1ch verzetten togenstrlbbelen. Hoe hi (t.w. een verstandig man min rePug- neert hoemen hem meer Prisen moet GHISTELE, Ant. 57 1555 . RePuteren, ww. Ontleend aan ofr,, fr. re uter. Houden achten voor . Eest dat Gh y quaet ghezelschaP schout vroech en late , Zoo zult ghY voor deuchdeliJ'ck al Stat Door gherePuteert worden t'uwer bate , H.d.Ani. Y 5v m. 16e e.]. Requireren ww. Gevormd naar let. requirere. Verlangen wensen. 0 lieve Dochter in v suPPlieren NatuerliJ'ck desireren ,,en requireren, En zou ick niet Consenteren , H.d.Am. Aa lv [m. 16e e.]. Resen ww. Zie MNW iv. Reisen, 3e art. WNT i.v. Reesen? Zich verheff en ? Ondernemen ? Dat hY ghezint es in een hooch hoverdich resen dat hY nu god vender eerden wil exPerdich wesen udich 68 [1577]. Reservatie zn. Ontleend aan ofr. reser- vation. Reserve bewaring. WeerPt u snootste termen eerst verloren, Hebd u laetste dicht vast in a reseruatie Al eer ghY u eerste dicht hebd vercoren CAST. C.v.R. 31 [1548]. Reserveren ww. Ontleend aan ofr. fr. reserver. Afzonderen, uitzonderen. Mach venus in desen (t.w. de religieuzen hoir vuer 0 niet Planten Gheraect siJ ' niet horer herten canten Oft siJ'n siJ ' wt twerc ghereserueert Drie bl. danssen 85 14821. J Residentie zn. Zie MNW iv. 1 VerbliJ'f vg. KIL. 859: Residentie. Habitatlo assidua ; - residentie houden verbliJ'f houden, verbliJ'ven. Ick treck wedere inden crocht der eerden Under de doode hauwen residentie, CAST. C.v.R. 6 1548 ; Coemt hier, in mYn ConlncklYcke sale Houdt residentie, Ontr. Rentm. 288 [1588?]. 2 Pleats; - residentie hebben, plaats- hebben. Dat goede ghenuechte in alien Percken BY leecke en clercken heeft residentie Antw. S. d 111 v 1561 ; - re- sidentie nernen, Plaatsnemen. Als ghY ... in Parnasus beergh neemd resldentle. Tot tstellen des dichts vest d1Jn intentie CAST., C.v.R. 51 [1548]. 3 Dienst vg. KIL. 859: Residentie... assiduum obsequium vel ministerium , - in zyn residentie hebben, tot ziJ'n be- schikking, in z1Jn bezit, z1Jn macht heb- ben. Niemend en heuet al in zYn resi- dentie CAST. C.v.R. 180 1548. Resideren ww. Ontleend aan ofr,, fr. resider. 1 Verbli)'ven vg. KIL. 859: reside- r e n . Habitare : domicile7 sedem ageve . H.d.Am. F 1 m. 16e e.]; Meest Al 555 1559 ; Antw. S. C iiJ'v, D iJ ' en pass. [1561]; Trauwe 559 [1595?]. 2 In de aanhh. naar het schiJ'nt in veralgemeende bet.: leven. 0 Goden Goddinnen der elementen viere Reside- rende vol excellentien schoone, CAST. PYr. B vJ ' ca 1530 ; Menschen gemeYn in sweirels PleYn die resideren, BruYne 1 23 2e h. 16e e.]. Resistentie zn. Ontleend aan let. resis- tentia. 1 Kracht om to weerstaan, weer- standsvermogen. Violentie es sYn t.w. sviants excellentie. Resistentie iont m Y tallen daghen Trudo 1094 ca 1550]. 2 Weerstand, verzet vg. KIL. 859: R e s i s t e n tie . Resistentie re ugnantie . 357 Resisteren - Rest GhY hebt ghehoort van Sint Trudois resistentie Duer patientie toghen die helsghe draken Trudo 1779 ca 1550]. Resisteren ww. Ontleend aan ofr. f r. resister. Zich verzetten; weerstand bieden vg. KIL. 859: r e s i s t e r e n. Resisters obsistere , re u nave obstare . CAST. Bal. B i B iV Ca 1530 ; Smenschen gheest 703 ca 1560]; ' udich 170 [1577]. Resolutie zn. Ontleend aan ofr, fr. resolution of lat. resolutio. Ontbinding, in de eerste aanh. mogeliJ'k beP. vernietiging, in de tweeds als ge- neesk. of natuurk. term : oplossing. So heeftet dY onmobghelic gheweest de destructie ende resolucie van antropos to moghen begriPen Drie bi. danssen 75 1482 ; Sanguis sperma toyCht finder waerheYt Dat hY van melancolieuse swaerheYt Alder meest ghecomPlexio- neert is Die dit water toebehoort host gestudeert is : Soo Contenten en reso- lutienbewiJ'sen, S .d.M. 2293 [beg. ~ 16e e.]. Resolveren ww. Zie MNW iv. 1 0Plossen in de aanh. m. betr. tot een raadsel. Een gheraedsel, men pro- Poneren hier moot, Vvild Gordius knoo P ten besten resolueren CAST. , C.v.R. 240 [1548]. 2 VerdriJ'ven, wegnemen ? Twif eld Y ieuers in, tverstand werd u verclaerd , Men sal u sPinrocks scrupel gheheel re- solueren, CAST., C.v.R. 133 1548. 3 Besluiten, concluderen; bePalen, vaststellen; definieren vg. KIL. 859: Re- s o l u e r e n. Resoluere discutere : decernere statuere constituere : concludere : de inire . Alle dichten om zeer curt resolueren Die op een termineren als van eender mine, MueghdY van eender langden accorderen, CAST., C.v.R. 29 1548 ; Een ricqueracque om trechte resolueren Zoo dwalsche zeit es een dicht recht tusschen tween goet, aid. 228. Van personen : g ~ heresolveert bli 'ven besloten hebben of bliJ'ven ? . Dat was de reden dat hY bleef gheresolveert ... Dat hY my by Sestos doet woonen H.d.Am. Bb 3v m. 16e e.]. --Met betr. tot een vonnis : vellen. Hoe de Heeren beter gheinformeert ziJ'n , Hoe dat 'tvonnis gheringher zal ghere- solveert „ziJ'n, H.d.Am. Z lV [m. 16e e.]. In de aanh. ondoordacht gebruikt ) in de bet. samenvatten ? TsluYten uwer woirden na dat is rate Machmen resolueren tot desen eYnde Datmen enz., Drie bi. danssen 98 [1482]. 4 BesPreken behandelen afdoen vg. KIL. 859: R e s o l u e r e n.... discutere : delibe- rare . WY hebben ghewichtighe zaken t'onser vramen Te handelen en to re- solueren, H.d.Am. Ee 8 [m. 16e e.]. Respect, zn. Ontleend aan ofr. > fr. respect. In de aanh. schiJ'nt in hun respect met het o0g op hen" of >>tegen hen" to bete- kenen. Dus RamPzalighe FortuYne mutabelste der WiJ'ven Keert nu in hun respect om der FortuYnen radt, MYn wreetheYt most deer twee Gelieven kosten hun liven H.d.Am. Ff 2 m. 16e e. ResPeelich, bw. Van res'eel, deugniet vg. KIL.: R e sPee 1. Fland. Nebulo ne4uarYa en DE Bo iv. Res eel vas eel: Deu niet schelm booswicht boef, ra- bauw" ; vg. ook MNW iv. Respells, biJ'- vorm van vas aelge, ra aelge, rapalJ's . Eig. als een deugniet in de aanh. naar het schiJ'nt hardnekkig. Och lief! den mont zeYt u adieu Daer therte toghen steunt resPeelich CAST. Pyr. A vJ'v ca 1530]. ResPondant zn. Ontleend aan ofr. res ondant. Borg vg. KIL. 859: Respondant. Fideiusov, cons onsor ad romissor, con- irmator, sequester). Want sYt alleen vermocht... die voldaen heeft dat aen my g ebrack voerwaer; in resPondant haer 1Yf f to pant in sdoots bestier, > Bruyne 1,159 [1556]. *ResPont zn. Ontleend aan ofr, respond. In de aanh. wrsch. een foutieve cor- rectie van grout. Dies ick my vonde van herten swaer Duer die menichte der hasen loos van resPonde verb. uit gvonde die tot dien stonde belaechden daer Die blo mkens eerbaer St 1 133. ResPuYs, zn. RiJ'mvervormmg van res as ontleend aan ofr. res as „retour" ? Res u s s elen er van door aan 'm smeren uitrukken? Flocx metten ganghe speelt hier vesPuYs ! GhY most er bey wt als der hellen gruYs. Oft ick sail u her- steken Trauwe 1485 [1595?]. Rest zn. Oorspr. ? BliJ'kens het verband in de aanhh. naar het schi'nt een of andere narigheid in de le en 3e aanh. zwaarmoedigheld of lets dergeliJ'ks, in de 2e die mogJ elik niet hier thuishoort in een door het verband niet nader to bepalen bet. Weist druck ver- duwelic Swaermoedicheyyt scuwelic ende sulcke resten1 EVERAERT 62 [1511]; Vrouwen Die haer mans vrienden ver- 358 Reste - RethoriJ'cliJ'c achten en op hen stincken Met reel ach- terdeels en bgroote resten, Leenho 687 na 1531 , • Siet daer is nosh een antler t.w. kruid dat noYt heeft besweeken dit sal v gebreeken cureeren int lest nv besoectet eons al waerdiJ ' geqnest tsal al wen rest verdriJ'ven op tsienste, M. Beth'. Hart 453 1577. J Reste zn. Zie MNW iv. PoosJ'e , korte tiJ'd. Doe began die tweeste to sPreken een reste En seYde tis een walvisch Doesb. 228 fvoor 1528 Ic sal ooc na den P ~ riJ's gaen sloeYen een reste aid. 248. Resteeren ww. Zie MN`'G' iv. Resteren. Achterhouden. HY is riJ'ck en mach- tick, vroom van emoe En sal so ick bevroe u wel contenteeren Van als dat u comPt, sonder yet to resteeren Minne- vaer 440 [1583]. Resteren ww. Ontleend aan ofr. , fr. roster. Eig. tot rust komen stokken, stilstaan > in de aanh, van een verhaal dat onder- broken wordt door een uitweiding. Dus zwiJg' is van hem en daert resteerde Sal is voert condighen zo is las Wat noch moor ghebuerde op dit pas, Cam v.d. Doot 1942 [1493]. Restitueren ww. Zie MNW iv. 1 Teruggeven vg. KIL. 859: R e s t i t u- e r e n . Restituere, reddere . Indien dattet nader Poeten fictie belieft heeft deucalion . In siJ'nder formeringhe ende scePPenisse siJ'n materie vander aerden to neuron soe mach hY sonder begriJ'P der seluer aerden die restitueren ende wedergheuen Drie bi. danssen 7 [1482]. 2 Schenken t.w. tot herstel . 0 troostelic troost, ons gherestitueirt Wt den schoot des vaders, Gentse S p. 107 [1539]. Restoreringhe zn. Van restoreren. Herstel verlossing. Raetf rouwe RYs Rooms 1. Rooms RYcs Restoringhe 1. Restoreringhe x Reueieringhe DE Roo- VERE 187 3e kw. 15e e.]. Restrictie zn. Zie MNW iv. Voorschrift, regel vg. KIL. 859 : R e - s t r i c t i e .. , raescri d o, raescri tum . Alleenelic sPrekick in deer restriction Van goede signif icatiue diction CAST., C.v.R. 48 [1548]. Restringeren ww. Gevormd naar lat. restringere. BePerken, verminderen. AsPidis quet- seure Met dorste inflammeert, Die ghoe- non dranck restringeert Dits oock 's riJ'ckdoms nateure Deuchd. Soi. 20 [1574]. Retarderen ww. Ontleend aan ofr. , fr. retarder. Vertragen. Wilt ghY voorwaerts set- ten sonder retarderen So moesten wi' J oock deer couwe Passeren Antw. S p. 1 iv [1561]. Rethoricazn. Ontleend aan 1at rhe- toi'ica. Dichtkunst, inz. die der rederiJ'kers. Aangezien de antieke ars rhetorica wordt geliJ'kgesteld met de eigentiJ•dse dicht- kunst is hot sours zo in Bruyne 2, 35 e.v) moeiliJ'k uit to maken welke van beide bett. van toePassing is. DE ROO- VERE 131 3e kw. 15e e. ; St 2, 63 e.v. voor 1524]; A. BIJNS N.Re . 282, a 5 11 [1528]; H.d.Am. F 6v m. 16e e. Present 413 [1559]; Bru ne 1 30. 2 35 e.v. 2e h. 16e e. Antw. S p. C iJ', d iiiJ'v [1561]; • Haags . o i [1561]; • T cooven 83 [1565]. Rethoricael bn. Van rethorihe. DichterliJ•k. Rethoricale Wercken van Anthonis de Roouere titei van De Dene's bioemiezing1562 ' Wercken Rethoricael Anthonis de Roouere, aid. A iv. Rethoricienlick RHETORISIENLIJCK bn, Van rethoricien. Dichterliik. RhYmers dat es tre- .~ thoricienlick zaed CAST. C.v.R. 43 1548 RhetorisienliJ•cke engienen Antw. S p. iiiJ ' [1561 • RhetorisienliJ'ck herte aid. Dd ~ ~ 113. RethoriJ'cken RETORYKEN> ww. Van rethori 'che. Dichten. Ick waende gaen rethoriJ•- cken v.D. DALE Wre 11 ca 1516]; ' Dat heetmen lustich en constich rotorYken Alsmen woorden stelt die den dingen gelYken COORNHERT> Lie en Leedt 67 [1567]. RethoriJckerscamer e zn. Uit retho- ri 'cher en camer e . RederiJ'kerskamer. Van daer schoiJ ' ick nader RethoriJ 'ckerscameren Weii.Mensch 780 2e kw. 16e e. ; Gestelt op de retho- rYcke camer l. rethovYchew camer? of versta : dichtkamer'' ) geheeten Moses doren, Bruyne 3, 84 [1562]. RethoriJ'cliJ'c> RETHORIKELICK> RETHO- RI J CKELI J CK, RHETORI J CKELICK bn., bw. Zie MNW iv. Retorihelihe. 1 Overeenkomstig de regels der re- deriJ'kkunst. EVERAERT 300 1529 Gentse S p. 273 [1539]; CAST. C.v.R. 102 1548 , • A ntw. S p., titel, Ff f iiiJ', Nnn i 1561 , • Haags . a iJ ' 1561l , Rott. S . N iv 1561 ; FRUYTIERS, in Leenho , Tot den loser 2 [15641. 359 RethoriJ'csch - Revanchierich 2 Aan de rederiJ'kkunst gewiJ'd. Drie rethorike wort cristus oec onbegresen Sotten rol. 10, 42 le kw. 16e e.]; EVE- J vleYsch ende bloYt onder broot ende RAERT 179 1527 299 1529. wyn bedect, St 2, 66 voor 1524 zie ook bn. Van rethori 'cke . nog verder aid. . RethoriJ'esch, ~ 1 Overeenkomstig de regels der rede- 4 Rederiker. Die ambachsluiJ'den en J riJ'kkunst. Wilt helPen verthooghen De ghelYckenesse van huer by rethorYcx- sche kueren, EVERAERT 363 [1527]. 2 Aan de rederiJ'kkunst gJ ewid. Eed der rethoriJ'cscher natien CAST. , C.v.R. willen wiJ ' niet vergeeten - al souden si' J bleeten op ons7 arme retoriJ'cken7 Gr. Hei 595 ca 1564]. - In de aanh. dichteres ? Of de ge- Personifieerde ars rhetorical Soetzinne- 221 1548 ; RethoriJ'csche klercken, Rott. ghe Eloquencie een vrauwe ghecleet v P s p. *** viJ'v [1561]. zYn antYcqe als rethorYcke7 EVERAERT Rethorike RHETORIKE, RETHORIJC KE , 389 1511. RETORIJCKE, zn. Zie MNW iv. Retorike. Rethoriker RETHORIJCKER, zn. Van 1 Dichtkunst inz. die der rederiJ'kers. rethorihe. Vg. Rethorica en het aid, oPgemerkte. RederiJ' ker vg. PLANT.: r e t h o r iJ ' cke r 7 DE ROOVERE 131, 132, 133 3e kw.15e e.]; rhetorician, rhetor7 rhetoricus . Zeven S. Cam v.d. Doot, Prol. 15 1493 ; Mar.v.N. Bermh. N i'v 1591 ; VERHEE , in Ti 'd- 506, 509, 513 en ass. ca 1500 ; V.D. DALE sche. 5, 167 eind 16e e. ? . Wye 934 [ca 1516]; A. BIJNS, N.Re . 37 , Rethorisien RHETORISIEN, RETHORO- b 10 le kw.16e e, zie ook aid. 76, d 9 97, C 11; 283, a 7 en ass. ; EVERAERT 144 1528 ? zie ook aid. 214, 235 en pass.) Doesb. 38, 7 172 voor 1528 ; Prochiaen 1 , 87 14 ca 1540]; CAST. C.v.R. 10 en pass. 1548 ; H.d.Am. I 7v m. 16e e. ; Bruyne 1, 33, 35 en pass. 2e h. 16e e.]; Antw. s p. N iiJ ' en pass. 1561 ; Haags. 1 ii' J [1561]; Rott. S p. L viiJ ' [1561]. - In dez. bet. const van rhetoriken CAST. C.v.R., titel 1548 en konst der rethoriken H.d.Am. F 6v, Bb 1 [m. 16e e.]), tenzi rethorike hier rederiJ'ker mocht be- J tekenen zie ban. bet. 4), wat niet wrsch. liJ'kt. 2 Uitsl. biJ ' De Castelein in de bet. g edicht of dichtvorm strof evorm. Als een hende ziJ'n Premissen ansiet Dan sal een rethorike altoos wel ofgaan CAST., C.v.R. 114 1548 ; Mids dat ghYer naar haeckt Willick my tot alzulcke rethoriken t.w. de „balade van neghenen" keeren , aid.; In dien ghY cruust uwe rethorike Zo hebdY twee sneden zonder swike aid. 219; Zomighe redenen heeten Ghe- meene sPraken Die een costelicke re- thorike maken aid. 239. Rethorike retrograde, hetz. als retro- grade zie aid) of - naar hat door De Castelein gegeven voorbeeld : Alchimis- ten ziJ' n wi s, niet ongheleerd'' - vers- J regel die zowel van rechts naar links als van links naar rechts gelezen kan worden. Rethorike diemen van achtere keerd ... heedt rethorike Retrograde CAST., C.v.R. 56 [1548]. 3 In de aanh. hat sPreken of woord en . Maria... Heeft duer rethorYke suuer sonder vaer cristum ontf anghen ... Duer ZIJN7 RETHROZIJN, zn. Ontleend aan ofr. r h etoricien. Rederiker vg. KIL. 859: retorisiJ'n. J RhYthmicus oeta7 rhythmicus rhetor . Schuyman 604 voor 1504 ; EVERAERT 147 1523 245 [1530]; A. BIJNS, N.Re . 159, d1 19 [1525], 282) a7 2 le kw.16e e.]; CAST., 7 C.v.R. 24 [1548]; A. BIJNS 176 1548 ; Antw.S . N iiiJ' 7 S iiJ'v en pass. [15611; Haas. o i [1561]; Rott. S. N iv 1561 ; Zeven S p. Bermh. N iJ'v e.v. [1591]. - In de aanh. is rethorisiene gebezigd als erenaam voor Maria. Abelste retho- risiene ewich deduYt7 DE ROOVERE 211 3e kw.15e e.]. RethroziJ'n, zn. Zie Rethorisien. Retor- zie Rethor-. Retribueren ww. Ontleend aan ofr. , fr. retribuer. Schenken. Christus wast een avont- mael, als den tecx seght blootelic, Daer hiJ ' 't misterum sins testament institu- J eerde Ende dat in wiJ'n ende broot sin J APostelen retribueerde7 Weer. Gheieerde 317 1558. Retrograde bn. en zn. Ontleend aan ofr, , fr. retrograde. A. BN. - Rethorike retrograde, zie Re- thorike sub bet. 2). B. ZN. Gedicht of strofe bestaande uit versregels, die zowel van rechts naar links als van links naar rechts gelezen kunnen worden. EVERAERT 407 toneel- aanw. 1511 ; A ntw. S . C iv, Aaa i to- neelaanw. [1561]. Revanchierich, bn. Van revanchieren ontleend aan ofr, fr. revancher . Revanchierich zi 'n7 in de aanh. weer- ~ streven. Alle zonden buutertierich Broet 360 RevelacYe - Rigghen ghiericheYt, want ziJ ' is God revanchierich Int rapen int scrapen, int caken, int stroopen cRuL, Twees rake 69 2e kw. 16e e.]. RevelacYa> zn. Ontleend aan ofr. > fr. revelation of lat. revelatio. 0Penbaring vg. KIL. 860: Reuelatie. Reuelatie, ro hetia : caelitus vel diuinitus oblata species: apocalypses). 0 beminde slacht niet de dwaze blonde Die Gods verkieziJ'nghe willen weten BY revelacYen Gertse S. 136 1539 zie ook aid. 67). Reveleren ww. Ontleend aan ofr. , fr. reveler. 0Penbaren. St 2 14 voor 1524]; Gentse 575. 72 [1539]; Trudo 1579 ca 1550]. Revelerenghe zn. Van revelerer. 0Penbaring? Of van revelerer = rive- lever) vreugde ? Revnlicste Rustelicste Reueleringhe tot Maria DE ROOVERE 187 3e kw.15e e. . Reverendech bn. Van reverent. Eerbiedwaardig, vererenswaardig. Re- uerende he Rachel tot Maria DE ROO- VERE 187 3e kw. 15e e.]. Reverent bn. Ontleend aan ofr. reve- rent, fr. reverend. Eerbiedwaardig, vererenswaardig. 0 alder reuerenste excellenste, enz. tot Maria EVERAERT 12 1509 ; Alle ver- lossYnghe n Jnt houde testament SYn ten eeren van Maria zeer reuerent Ghe- schiet> aid. 331 1530 hic dus biJ'v, bij J Maria? Of biJ'w. Nj Gheschiet en clan heerliJ'k" ? ; Nu vraghe ick u meesters als den reverenten ... Of, enz. , ezus id. tom el 231 ca 1575 ? hic, dus bij ' mees- tens ? Of bij ' ick en dan eerbiedig" ? „ Reverteren, ww. Gevormd naar lat. revertere. Omkeren, terngkeren? Niemandt en reverteert na ziJ'n ende, Rott. S. P v' J 1561 ; Reuerteren wil ick tot uwe daec- ken, Veel schoone Christ. ende Schri tuerl. Re ereyrer, enz. C vJ'v ed. 1592]. Revoceren, ww. Gevormd naar lat. re- vocare. HerroePen vg. KIL. 860: Reuoceren. Reuocare, retractare, mutare quod actum aut dictum est : it ectum acere quod actum est . Nv wil ick oPstaen en gaen yr Y ongedraelt Reuoteren l. Reuoceren alle miJ'n sondichvermeten, HENRIC RIISBERCx , in Veel schoone Christ. ende Schrti tuerl. Re eveYrer C vJ ' ed. 1592]. Revolutie zn. Ontleend aan ofr. fr. revolution, lat. revolutio. Van hemellichamen : omlooP, kring- loop, baan vg. KIL. 860: R e u o l u t i e. Re licatio, circulus orbis . Tripliciteiten en reuolutien maken dbediet Mids aspecten coniunctien ende exaltation CAST. C.v.R. 98 1548 ; De reuolutien des iaers maect sY t.w. Astrologis oft Astro- romia bekent Artw. S p. Yy iiiJ'v [1561]. Revuwe zn. Ontleend aan ofr. fr. revue. Revuwe doer de revue" asseren zich laten monsteren. Court doet hu J'n scrY- uen Ende doet revuwe naer dhoude zede1 EVERAERT 212 1528?. Rhetor- zie Rethor-. Ricqueracque zn. Ontleend aan ofr. ricqueracque. Vg. WNT iv. Rikkerak. Volgens De Castelein die hot frans hier niet heeft begrePen Zmloos gedicht- J'e , in hot C.v.R. 228-229 gegeven voor- beeld met hot riJ'mschema abaabbcc. Ricqueracquen, Baguenauden, als qua iuweelen CAST. C.v.R. 221 1548 ; Vvat Ricqueracque es metter Baguenauwen Vvilwy nu anschauwen aid. 228; Een ricqueracque our trechte resolueren Zoo dwalsche zeit es eon dicht recht tusschen tween goet : Maer gheenen zin en can zu concluderen, aid. Molinet heeft: La ricqueracque est amainne dune forgne chanson faicte par couples de 6 et de 7 la ligne et chacun couplet a 2 diverses croisees la premiere ligne et la tierce de sillabes imparfaicte la 2e et la 4e de Par- faictes et Pareillement la secunde croisee mais distinttes et cliff erentes en termina- tion et doibt tenir ceste mode de sillabes en tons ses couples affin quelle soft con- venable au chant de ceste taille coulloura mesieur geonge chastellain ses Ironicques abregies", zie . v. Leeuwen, M.de C. enz, , bl. 87). OPM. Als hist. term nog bij PELS Hor. Dichth. 27, aang. in WNT iv. Rikkerak. Ridderesse zn. Van riddere. VrouweliJ'ke redder vg. ridderse in MNW iv. en ridderir in WNT iv. Redder Af l.. StrYdende als goede ridderesse Christi J'doone, Taruwegnaer 438 [1581]. Riemken zn. Van riem. Naar hot schiJ'nt in de aanh, naam van eon ongunstig bekend staande herberg of kroeg. B.: GhY hebt vreese u habiJ'ten to bePlumene Als ghY int riemken ghe- togiert ziJ't. F.: En als ghY wel ghewiJ'nt ghebiert ziJ't uelt u den bouveriJ'en tandt sweere CAST. Pry. C vi' [ca 1530]. Rigalich, bn. Zie Regalich. Rig ~ alichevt, zn. Zie Regalicheyt. Ri hen ww. Z,ie MNW iv. Rugger, le art. 361 Righeurich - RYote I n syn duurl2ken vigghen uitstellen. C sal de wraecke tot past Jn mYn duum- ken rigghen EVERAERT 540 [1538?]. Ri heurich bn. Zie Ri uerich. RigoreusheYt> RIGOUREUSHEYT> zn. Van ri oleos. Hardheid, meedogenloosheid. EVE- RAERT 183 [1526]; H.d.Ar. M 6 [m. 16e e. • Rederi 'hers ed. 47, 3 ; 56, 4 [m. 16e e. A ntw. S/. Ss iJ'v [1561]. Ri uer bn. Zie MNW iv. Ri eur. Hard verbitterd. Weest niet riguer nosh stuer Rott. S. N viiJ' [1561]. Riguerich RIGHEURICH bn. Van riguer. Hardvochtig, streng, meedogenloos. Daerom strafte Titus Largius de correc- tie Die bouen reden was door triguerich bestieren, Antw. S p. HiJ ' 1561 • Tbelet van Mars righeurighen tyrant, aid. Nnn iv. In de aanh. zo niet corrupt dan in een vreemd verband. Men sal u met stocken laden en met voeten traden, a oft ontliven, doer u riguer]ge ghewaden , B.d.Scr. 34 [1539]. RiJ'baert, zn. Bargoens of van bargoense oorsProng J ? Merling legt verband met limb. barg. reiber, beul MOORMANN> Bron- nenb. 242). Beul? RiJ'baert zouw ons zoe qoat ]nt bolt zeilen? Mits dat wiJ ' ontPluiJ'ckt ziJ'n • wiJ ' zouden amort theilen, Eer ~ w]J ' tonser moien gingen omt coecxken, deer Gheiuck 9 eind 16e e. ? . Ryden1 ww. Zie MNW iv. Riden, le art. , WNT iv. Ri 'den (I). 0 enes bec vyden over de tong gaan Zie MNW iv. Bec sub bet. 1, iv. Riden , 1e art, bet. 7 en vg. o de ton ri 'den in WNT iv. Rijden (I), bet. B, 1). Z Y zouden vP der quaeder bec Haestelic rYden zonder veil delays, EVERAERT 326 1531 ? . RiJ'f en raf, bw, zegsw. Zie WNT iv. Ri -Ra . Zonder onderscheid , ; iedereen. Al welter comen, riJf en raf, Eerste Bi. 613 ca 1440? • Tes al ghebreckeliJ'ck riJ'f ende raf DE ROOVERE 241 3e kw.15e e. Tes blame uwen name die ri1'f en raf Dus grieft V.D. DALE, Wre 331 ca 1516]. RiJ'fstroomich, bn. Uit ri.7' Zie WNT iv. Rig III en stroomen met -ich. RiJk, overvloedig stromend. 0 edel medicinael besPoeYsele RiJfstroomich vloe sele CAST. P r. A v° ca 1530]. RiJ'ken ww. Zie MNW iv. Riken> WNT i.v. RiJ'ken. RiJ'k of riJ'ker ziJ'n? Die hem op Noire frisscheYt verlaten Deen dat hiJ ' schoont dander dat hiJ ' riJ'ct Dvie hi. danssen 87 [1482]. Ri'nschaert zn. Van ri 'nsch rips? ZuurPruim?" KruYshamP. Ben riJ'nschaert maecte ]nt gelach den fellaert Doesb. 246 voor 1528]. RiJ'seliJ'ek bn, bw. Van ri 'sen. ~ 1 Zich overg ~ evend aan ; overgegeven aan ? Met bevende leden mYn tanden kriJ'selic Den thoorne riJ'selic die Aletho sPint CAST. Pyr. B iiiJ ' ca 1530]. 2 Duurzaam, gestadig? RiJ'seliJ'ck becrachtende themelsche landt van Maria), DE ROOVERE 203 3e kw. 15e e.]. Risen ww. Zie MNW iv. Risen, WNT J i.v. Ri 'Zen II 1 Ri 'sen tot, gaan, Zich begeven naar. ~ Als was hY gheresen voortYis ter meni- gher feeste. 1. ,Nu moet hY hem houden ten wilden foreeste, Veri. Z. II, 221 1583 • Binnen dien zult ghY zeere to knechte waert rYsen Om u verJ' ofYsen, aid. 265. 2 Duren. Noch duzent Zou icker u g heven t.w. voorbeelden Reist var. nest versta lees 't niet to langhe, Gentse S'/). 251 1539 , • Oorlof, lief, ick wil to ganghe. Het riJ'st to lanbghe, ~ Rederi 'kerss . 14, 195 m. 16e. e.]. RimPelaert Zn. Van rim ei of vim eien. Die gerimPeld is oude vent? Ben rimPelaert sPrac : siet toe elck geckaert Doesb. 247 voor 1528]. RimPen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Ri' eien. HaPeren, gebreken vertonen? Niet en schimPt, hoet rimPt, A. BIJNs N.Re . 335, Z 12 le kw. 16e e.]. Rinderscoelies> zn. Uit riot, rued en coeiies ontleend aan fr, coulis ,,suc dune substance consommee par one cuisson lente" . Bouillon van rundvlees vg. HALMA 198 iv. coulis :suc de viande ..." in de aanh. in onduideliJ'k verband. Hoot daer is u vleesch wilter hutspodt off maecken En daer is de hurt, een gJ rein van rinders- co ~ J eliesen Goossen Taei'aert 338 2e h. 16e e.?]. RYnghelaere, zn. Van vynghelen Zie WNT iv. Ringeien (III). T ran, dwingeland. ae bouue 1. Y b oYe? eshY sulc een rYnghelaere ? c en verdroucht niet dat J'c een hynghel waere EVERAERT 537 1538? . T RYote zn. Zie MNW iv. Riote. Bende? 0Proermaker? Als tbedaude Gedeons vlies ontsloten Is den dau der godt hYdt in dY gheuloten ... Dwelck e 362 Robben - Roy (I) heeft verdroten den helschen RYoten Roestinghe zn. Van roesten. DE ROOVERE 200 3e kw. 15e e.]. Benauwdheid, ellende? Voor vulte Robben ww. ? Zie WNT iv.? des voetsels brengt ghY t.w. Orloghe Eig. wriJ'ven, in de aanh. J' euken ? een roestinghe Van dierentiJ'e, DE ROOVE- Met robben crauwage n vol fleersiJ' ns , RE 379 3e kw. 15e e.]. Dal s. wederk. 512 eind 15e e.?] N.b. De vertaler heeft het frans niet begrePen en schriJ'ft maar wat . Robeert zn. Zie A elenrobeert. Roboreren ww. Ontleend aan ofr. robo- rer. Versterken kracht biJ ' zetten, geza g verlenen. Met authoriteit sal hY ziJ'n dicht roboreren CAST. C.v.R. 19 [1548]. Rochghe, zn. Zie MNW iv. Rochge , `VNT iv. Ro (I). In de aanh. fig, voor kloosterzuster, non vg. voor de toePassing van deze visnaam op Personen WNT iv. Rog I bet. C1 1 en 2 , GiJ ' siJ't van de rockghen de matere, Berv. Br. 227 ca 1520?]. OPM. Verdam's Aanm. achter het art. Roch e client to vervallen. Rocking, zn. Van rocker. Hoeveelheid vlas of wol die op het rokken gewonden is en ofgesPonnen of af- geweven moet worden. SPint miJ ' alder eerst dien rocking of f, Eer ghiJ ' van eeten sPreeckt, vuiJ'1 slaPPe leure! Leckert. 40 [1541]. Roeck zn. Zie MNW iv. Roec le art. WNT i.v. Rock. 1 Kraaier, schreeuwer vg. SYn. Lat.- Teut. 1 260. 3 4: kraier" . Doet u beste niet inden secreten hoeck als sulcken secktenstichter oft verbeten roeck versta: schreeuwleliJ'k? of scheur- maker? Bruyne 2, 65 2e h. 16e e.]. 2 Verklikker vg. KIL.: r o e c k. Zeland. Delator, quadru7lator . GhY sYt een sanghere, een leekPlateel Een roeck hier int hoff en een verradere Trudo 1874 ca 1550]. Roeff, zn. Zie Roof/. RoeY, zn. Zie Roy (I). RoePeriJ'e, zn. 0P grond van het riJ'm x ketteri 'e en het verband in de aanh. wrschh corrupt. Poe eri 'e maakt het riJ'm niet beter, al zou het in het verband wel Prisen, gesteld dat de ouderdom geen bezwaar oPleverde. ? Van quaetheden criJ'ch is by na de roePeriJ'e, ~ Prochiaen 426 [ca 1540?]. Roereloere zn. ? GraPPige gelegenheids- f ormatie ? Roereloere s elen, eoire. Kost ick wel roereloere sPelen Zoo zoud'ick vrede hebben par avontueren H.d.Am. V 8V [m. 16e e. Roeten ww. Zie MN`V iv. 3e art. WNT iv. Roeten (II). Met betr. tot schoenleer : smeren vg. KIL.: reuten be-rueten. Sebare, se are , seuare . Zeght eerst u knechten, dat s Y smauten en roeten, haer schoens doen laPPen met haze-voeten Pol. Ball. 217 1581 ? . Rogeren, ww. BiJ'vorm sPellingvari- ant ? van ro1yeren ? Vernielen verwoesten vg. KIL.: R oY- ere n r aYe r e n. Delere... diruere ex- cindere demoliri . Die vriJ'heiJ't des vleiJ's salt al rogeren ende mineren des gheests vriJ'heiJ't met alien Christenk. 1339 ca 1540 ' HiJ ' went nosh gherogeert met al siJ'n adherenten tiVeer. Gheleerde 140 1558 , ; Som haer liever heten l. lie- ten) ontliJ'ven danse saghen rogeeren Der beelden seer veel aid. 172 hic? of verJ ' agen uitbannen ? . Roy I ROSY zn. Uit decoy zie aid. en vg ~ . Ti'dschr. 68 1951 bl. 208 e.v. . A. ZN. - Roy y to en in ellende of an- moede geraken. Nyeuvont 320 ca 1500 vg, aid. 442 > >wiJ'n van roY toPPen" en 600 „wiJ'n van Roy smaken" ; St 1, 31 voor 1524 vg. aid. 2 62 >>heYmelike roY toPPen", stille armoede liJ' den ? • A. BUNS N.Re . 171, e 7 1525, 260, e 5 [1527]; Christenk. 289 ca 1540 Trudo 3087 ca 1550]; Hs. TMB, G, fol. 106 eind 16e e.?]. - Van ro e roi 'en ellendi armzali ? Nie man en sack sulc volxken van roiJ'en, St 1 42 voor 1524 ; Liever hievich u een PtoYe of mYn vrouwe van roYe Plof up wYen is verstoore fel udich 395 [1577] hic? . Ook in verkleinvorm roi 'ken. Die waerom es Puer roiJ'ken versta : zuivere armoede? St 2 50 voor 1524 hic? . B. BN. Ellendig, armzalig. TdYnckeme zYnde half moY half roY. Et client hem daer ouervloede Jnden ban zY, EVERAERT 443 le h. 16e e. hic? of zn.? . - Zelf st. gebruikt in het levies van de kamer to Loo in Veurne Ambacht Ic verrvcke de RoYen" zie aarb. De Fonteine 1944, bl. 16). - In verkleinvorm royken, roYkin armoedzaaier. Als een roYkin Dat slaePt int stroYkin Moet ick in magher- mans tornoYkin Ontf aen een goYkin in 363 Roy (II) - Rondeel miJ'n necxkin CAST. Pyr. C vJ'v ca 1530]. HierbiJ ' wellicht roYken s eelen Hs. TMB„ G fol. 131 * eind 16e e.?]. Roy (II), zn. Zie MNW iv., 2e art. Soort wiJ'n. Wat docht u van diJ'en roiJ ' ? Alit en Li 'sbith 77 eind 16e e. ~ MuegheliJ'ck dat hiJ ' met ons wel gePoiJ't heeft Den muiJ'tigen roiJ ' als een vanden meesten aid. 94 zie ook aid. 104). OPM. Ook in Dev. Pr.B. 126, 99 0P- schr.: > ,Roy, roY wt ri'nscheJ'nsche eaten" voor 1539]. RoYaert, zn. Van roy zie Roy (II). Een andere oPvatting althans voor de Roy- aerts van St. Winoksberbgen biJ ' P. . van Winter De Holiandse Tuin in Het Nederlands Kunsthistorisch aarboek 1957, bl. 94: De naam Royaerts hangt misschien samen met de raies ou ban- g des, qu'on remarquait sur le costume Pri- mitif, qu'ils adoPterent" waarvan Sain- tYves t.w. in Essais de folklore bibiique etc. P. 179, sPreekt nay. de ,,confrerie des RoYes" to Valenciennes". Armoedzaaier. Magher roiJ'aerts en mach is niet vergheten daer Pouer den hooren heeft inde hant St 2, 62 voor 1524 . - Ook als naam van de kameristen to St. Winoksbergen en Loo in Veurne Ambacht zie aarb. De Fonteine 1944 , b1.12 16). OPM. Wrsch. niet hiertoe behoort Doesb. 247 voor 1528 : Een rasschaert laPten op siJ'nen roYaert'' waar eerder een lichaamsdeel of voorwerP zal bedoeld zi1'n . OnduideliJ'k is ook H.d.Am. T 8V m. 16e e.: >>GhY dunct my RoYaert daer't al uYt >>sterf". RoiJ'eersele, ~ zn. Van roi 'even. Vernietiging. Stoecte ghiJ ' niet dat den ghecruiJ'sten man sterf, daer lucifer bit ' verwerf ziJ'ns riJ'cx roiJ'eersele Chris- tenk. 1662 ca 1540]. RoYen, ww. Van roY zie Roy I ? Vg. Ti1dschr. 68 1951 bl. 302. Of op to vatten als roeyen in een tot dusver niet bekende bet.? In beroering ziJ'n. Ic moet roYen in druck verwoYen vol van ghePeYnsen mYn sinnen vloiJ'en St 1, 24 voor 1524 hic ? ; Wat es de zake dat ewe zinnen verstrobeert des zYn roYende, Reyne M. 826 ca 1575?]. II OnduideliJ'k is de bet. in Taruwe- graen 1135 1581 : ck zoude my wel ontschoYen om mYn buuck to doen roYen vul van desen drancke". Royeren ww. Zie MNW iv., WNT iv. Royeeren. VerJ' agen, uitbannen. WildY roYeren Veel Claps Godt weet Het sal v be- rouwen, Antw. S j5. n iiJ'v [1561]. RoYken ROYKIN zn. Zie Roy (I). RoYtoPPer, zn. Uit Roy I en to en. met -er. Armoedzaaier; ellendeling, deugniet , helsche royto er in de aanh. scheld- naam voor een duivel. Coemt hier voer ghi helsche roYtoPPers De Historie van Broeder Russche, ed. Debaene bl. 20 beg. 16e e.]. Romenbrantie zn. Zie Remombrantie. Rommen ww. Zie MNW en WNT iv. Mededelen, verklaPPen ? Waerdinne wY briJ'nbghen met ons eenen gast Maer hY es beschaemt dwelcke is stille romme versta: stiekem heimeliJ'k meedeel? , Gentse S p. 241 [1539]. Romp, zn. Zie MNW iv., WNT iv. Romp I. VaatJ' e of tonnetJ' e vg. MNW i. v. Romp, bet. 2 ? EiJ ' arme hurl gaet heen J en leert tromp en en coemdiJ ' hier ter feesten met lege romPen Sotslach 93 ca 1550 aid. bl. 55 weergegeven met „zakken" . RomPelborse zn. Uit romel en en borse. Bezitter van een gerimPelde d.i. lege beers ; geldeloze. RomPelborsen ghil- debroers qualiJ'ck int gheldt DE ROOVERE 404 3e kw.15e e.]. Ronckaert zn. Van ronchen. Die snorkt in de slagP vg. PLANT.: Roncker, oft ronckaert. Ron leer in de aanh. gebezigd als schimPnaam voor een oude man. Out ronckaert nu moet ick met v ghePlaecht ziJ'n, H.d.Am. Y 6v m. 16e e.]. Rondeel zn. Zie MNW en WNT iv. Gedicht bestaande uit acht regels of negen indien er een staart of sluit- regel aan toegevoegd is waarvan de eerste geliJ'k is aan de vierde en de zevende en de tweede gehJk is aan de achtste vg. KIL.: r o n d e e 1. Orbis rhYthmicus, rhyth- rnus orbicularis consectarium rhYthmicum carmen rhythmicum orbiculatum : cuius rimes versus idem in medio & fine, tanquam in orbem sine circulum redit . Al machic Ref ereYnen Rondeelen dich- ten MiJ'n hertken en Gander niet of ver- lichten A. BIJNS, N.Re . 124, d, 1 le kw. 16e e. ; Wilt u verstant scerpen Int lesen van desen rondeelkens die soet zyn Leuv. Bi 'dr. 4, 208 beg. 16e e.]; Nu ~ comd, tRondeel, ons to ouerdachtene, Om datt ghedriePickeld es als een pot isere Ende tdicht rond gaet, staett dien , 364 Rondeken - Rosierich zin to Pachtene De etYmologie, maeckt OPM. Aan de toePassing op Personen den zot wisere1 CAST., C.v.R. 54 [1548]. zie WNT iv. Rosier, sub bet. 2 kan ook OPM. Zie voor het gebruik van het de bet. , 1rozengaard'' ten grondslag hg- woord als hist. term WNT iv. Rondeel 1 gen. sub bet. 11). Roost zn. Zie MNW en WNT iv. Rondeken zn. Van rout. Te n rooste sien1 op ziJ'n zaken Prisen. BliJ'kens het verband in de aanh. naar het schiJ'nt geldstuk van geringe waarde. Ick maecke een liPPeken wel van een rondeken Smenschen gheest 621 ca 1560?]. Rout, bn. Zie MNW i.v, le art., WNT iv. Rond (I). Bot1 stomPzinnig. Als de mensche in eeren stout HY en bevroeddet niet hY was to rout DE ROOVERE 375 3e kw. 15e e. ; Neempt danckliJ'c1 lief, peynst , men vindt meer ruder clercken A. BIJNS1 N. Re/. 317, e, 14 [1528]. OPM. NOg blJ V. MANDER Lev.d.Schild. 31 b aang. in WNT iv. Rond (I), sub bet. I 11, b). Roock zn. Zie MNW iv. Rooc1 WNT i. v. Rook (I). Den roock weten, lout ruiken en v.v. begriJ'Pen ? SiJ ' sal certein wel weeten den roock Dattet bueselen siJ'n1 Katm. 449 voor 1578]. Rooff ROEFF, Zn. Zie MNW iv. Roo 1 le art., WNT iv. Roof (I). Tot of voor een roo roe stellen 1 weerloos maken. Wien writ die die gemeent stelde voor een roeff ? Gr. Hel 576 ca 1564]; Hs. TMB1 E1 no. 11, 882* 1 eind 16e e.?]. Roo he bn. Ontleend aan ofr. fr. rogue? Eig. aanmatigend, hooghardg ; in de aanh. zelfst. gebruikt en mogeliJ'k ver- vaagd tot een alg. schimPnaam. H Y t.w. Trouwe is by huYvetters oft scho- makers getoog hen; Daer sal hY verbor- ghen sYn by die valsche rooghen Trauwe 1122 1595?. Roosefleure Zn. Uit roos e en leave. Roos vg. mnl. rosebloeme , ook gebe- Zigd als vleinaam voor een vrouw. Het bliJ'ct die't 1,Ziet Schoon Roose-fleure root van valeure1 H.d.Am. M 7v m. „g 16e e. ; Wanneer zoo zal den tiJ't ghe- 1 beuren Van onser minneliJ'cker verzame 1 Om de bloemkens van minnen als Roosen- f leuren T' ontdeckene ? aid. T 6V. Roosier, zn. Zie MNW en WNT iv. Rosier. Rozeboom, rozelaar. Eenen boom- g aerd vul rieckender Roosieren CAST. C.v.R. 21 1548 1 ; LieffeliJ'cke bloeiJ'ende violieren Soet als roosieren1 Proetus Aban- tus 334 voor 1589 hic? of roos? . Sacr.v.d.N. 367 3e kw. 15e e.]; S .d.M. 402 [beg. 16e e.]; EVERAERT 273 [1530]; H.d.Am. N 3 [m. 16e e.]. Rootbaert Zn. Zie MNW iv., WNT iv. Roodbaard. Eig. roodborstJ' e1 in de aanh. in fig. toePassing Zoals het daarmee op een liJ'n staande snotvinck snottebel ? Tes wonder dat hi niet en sterf van couwen Doer de rootbaerden ende snotvincken SMEKEN1 Dwonder 18 [1511]. Ros Zn. Bargoens of van bargoense oorSprong, Zle MOORMANN, Bronnenb. b1.14 rosch 1 90 roYs 1 427 rosz . Bier. Wie inden bay wilt busen oft inden ros Die moet int leder hebben oft inde hant1 Doesb. 264 voor 1528 1 • Zoo crigen wiJ ' ros1 quant om to busene> Meer Gheluck 3 eind 16e e. ? zie ook aid. 14, 175). Roseerlick ROSIERLIC1 bn., bw. De eerste vorm wiJ'st op afl. v. roseren de tweede op afl. v. rosier. Wellicht hebben wiJ ' hier met twee verschillende woorden to doen; Zie ook Rosierich1 bet. B. HeerliJ'k. Rosierlic cruYt tot Maria DE ROOVERE 211 3e kw. 15e e.]; Wert g hewasschen seuen werf roseerlick Inde ordane1 ghiJ ' ZiJ't nosh cureerlick Chris- tenk.1762 ca 1540 hic? of rein, schoon 1 vg. Rosierich bet. B?). Roseren (I), ROSIEREN1 ww. Van rosier? Zie Ti 'dschr. 72 1954 bl. 301 e.v. en vg. ~ WNT iv. Roseeren. Zich vermaken1 inZ. in de liefde. St 1 112; 2 92 voor 1524]; Doesb. 85 voor 1528]; H.d.Am. Aa 5 m. 16e e.]; xou- WAERT, Gen. Loo 1 ca 1590], Trag. v.d. On. 267 voor 1596]; Hs. TMB1 C, fol. 1 71, 73 eind 16e e.?]. OPM. I. Ook in Antw. Lb. 56, 165 voor 1544]. OPM. II. Vg. Roseren. Roseren (II), ww. Ontleend aan ofr. , > fr. rosser dat op ZiJ'n beurt mogeliJ'k ont- leend is aan ons rossen ? Slaan slag leveren, vechten ? Wat doet meer RidderliJ' cke f eYten hanteren Tornieren, roseren ? dan Vrouwen minne , H.d.Am. T 3 m. 16e e.]. Rosieren ww. Zie Roseren (I). Rosierich bn. 1 bw. Van rosier. A. BN. Als een geliJ'kend op een rozen- 365 Rosierlic - RuYst gaard. nt Vrancxsche PrYeel wYlen rosierich Es gheuallen een ruesYne Puter- tierich EVERAERT 124 1525 ' 0 euch- deliJ'c op zien PrYeel rosierich tot Thisbe CAST. Py ~ r. A v ca 1530]. B. Bw. In de aanhaling in vervaagde bet.: heerliJ'k? Of rein, schoon vg. Ro- seerlick en dan mogeliJ'k non hic? Hoe cranck hoe leelYck hY met sonden bestouen is wort gw ont en gewasschen rosierich, Present 327 [1559]. Rosierlic bn. Zie Roseerlick. RosPruYme zn. Uit ros zie MNW iv. 2e art. WNT iv. Ros (IV) en Pruyrne? Of identiek met ros ruim, PaardenPruim zie ti'NT iv. Ros (I), Samenst. enz. ? Eig. goudgele Pruim vg. KIL.: r o s - Pr uYm e . Prunnm l. Prunum cerinum cereum in de aanh. cunnus zie voor deze toePassing WNT iv. Pruim I bet. II , 9). Soudic miJ'n rosPruYme al esse groene om enen stoter gheuen ende v bedrieghen St 2 196 voor 1524]. Rothier, zn. Zie MNW iv. Rotier. Deugniet, vagebond. Die van doene heift twee drooghe rothieren Die slePe ons tsaemen binden cote, EVERAERT 171 [1527]. Rouwagie, zn. Zie WNT iv. Rouwage. 1 Woeste streek vg. KIL.: r o u w agi e ruYchte. Rudetum. & As return. & Tesqua : nemorosa tesqua : ager his ides & incultus • vg. ook CLASS W oorden bi Ku. en TUERL.. i ' Soo soumen die NYm- Phen tot vruecht verwecken snel. Met haren Veltgodekens, wt alle rouwagien Antes. S p. D iiiJ ' 1561 2 Warboel, in de aanh. m. betr. tot het hoofdhaar. Tis soo lanck hoe ickt oPschorte Met eenen horte werret in de rouwagie, Antes. S. E iiij [1561]. Ruerli'ck bn. Zie MNW iv. Roerli'c WNT i.v. Roerli'k. Deerniswekkend ? Christus aan het kruis Vol onghesontheden vanden hoof- de ten voeten ruerliJ'ck, Rott. S p. vJ'v [1561]. Ruetel7 zn. Van ruetelen1 reutelen. Rochelaar? nde Brugsche taveerne Tallen ghelaghe als een houdt ruetel crane GhYrigis, EVERAERT 390 [1511]. Ruetelaer e RUETELEER zn. Zie MNW iv. Rotelare. 1 Rochelaar? Ou rueteleers, Pruete- leers wiens nuesen druYPen, ~ Leuv. Bi 'dr. 4 214 [beg. 16e e.]. 2 Armoedzaaier, sukkelaar. 0.: GhY zYt een ruetelaere. S.: Ende ghY een droochscote EVERAERT 171 1527 ; Rue- telaers die om draYen drooghaerts queerne Pleghen, aid. 292 1529 , • Ruete- leers zYnde in Pouers benau aid. 444 le h. 16e e.]. Rufelen ww. Zie WNT iv. Rui elen (I). Kreuken vg ~ . KIL.: r u y f f e l e n. Ruga- re striare in de aanh. als euphemistisch gevolg van het naar de haren griJ'Pen niet dit griJ'Pen zelf is hier bedoeld zoals WNT iv. Rui f elen III bet. 1 meent. Of J' c hunt waerre hoe zoudic hueren crooc rufelen, J EVERAERT 541 1538?]. Ruffien zn. Ontleend aan ofr. ru fien vg. MNW iv. Ro iaen WNT iv. Ru - iaan . Boosdoener. I God helPt den goeden en schaet den ruffienen1 CAST. 1 Bat. A 7v [1521]. Ru ebout zn. Uit ru e en bout ex- crement? Excrementen ? Die niet Poortvast en ziJ'n voor den ruggebout Leenho 723 na 1531]. RuYen ww. Zie WNT iv. Ruien (II)? Of biJ'vorm v. ro.ven, mikken zie WNT iv. Rooien II bet. II 2)? Zich moeite geven, insPannen streven onz, gebruik van oPwekken, aansPoren of in beweginb g brengen? WNT iv. Ruien II ? GhY ziJ't dwaes dat ghY na haer t.w. de H. Schrift to verstaen ruYt, Rott. S/. C viJ ' [1561]. RuYschaert, zn. Van ruyschen tieren > to keer gaan ? DrukteschoPPer ? Een ruyschaert een bruYschaert een ientaert een slaPaert Doesb. 246 voor 1528]. RuYsschen RUUSCHEN ww. OorsPr. ? Een of ander hasardsPel doen, of wel- licht eerder hasardsPel doen in het alge- meen vg. het ontwerP-stadsrecht van KamPen 1510-'74 waarin verboden wordt enig sPel to doen > ,met carten> mit blaeden, ruiJ'sschen off truuen'' , aang.d. B.H.D. Hermesdorf De herberg in de Ne- derlanden bl. 245). P.: WY zYn in alle sPelen. S.: Eist dobbelen tuusschen Al- lomme wY ruuschen onbeweerlic EVE- RAERT 56 1511 • WY sullen hem besteden siJ'n gheldeken daer Oft hYt al met ruYsschen hadde ghewonnen Antes. S15. Vv iv [1561]. OPM. I.: NOg biJ ' VISSCHER Brabb. 26 ed. 1612]? OPM. II. De ongunstige gevoelswaarde vals sPelen bliJ'kt duideliJ'k uit Ontr. Rentm. 882 1588 , zie De rauderen. RuYst, bn. OorsPr. ? Gunstig of ongunstig ? Hoe staen de 366 RuYten - Sachtich zaken al wat ruYstere X luystere Waer ziJ'dY CalumniJ'e? H, d. Am. Ee 1v m. 16e e.]. RuYten, ww. Zie MNW iv. Ruten1 le art. WNT i.v. Ruiten (III). Van het gezang der vogels : klinken. Vrolic der voghelen zanc gheruchtich Hoortmen flu ruYten, CAST., Pyr. D i J ca 1530 ; Der voghelen sanck soldY oock doen ruYten, Antw. S. Ll iJv [1561]. RuYteren, ww. Van ruyten rinkelrooien Zie RUTTEN 196a, WNT iv. Ruiten (IV), bet. I, 2 ? Of van ruyter zie WNT iv. Ruiteren ? Rinkelrooien. HY wilde ghaen RuYte- ren nae on hers maniere CRUZ He n- ken 13 [Ca 1540?]. Rurael bn. bw. Ontleend aan ofr. fr. rural. Boers onbeholpen; v.v. ook onbetame- liJ' k, ongePast ? GhiJ ' sPreect tot Tiele- burs also rurael var.: reael , Al riePt ghi' J J Ouwen huiJ'sraet!" oft : Heet broot!" Tielebui 's 272 1541 ; Tes al rurael dicht t.w. riJ'men als prince x ontghintse enz) als diJ'ncket den boeren gent CAST. > C.v.R. 42 [1548]. Rus zn. Zie WNT iv.? In de aanh. scheldnaam voor een man. Tis den nicker up u liJ'fi ghi rus, ~ Cri 'sman 251 eind 16e e.?]. Ruselaert zn. Van ruselen zie MNW iv., WNT iv. Ruizelen I en Ruizen (I). DrukteschoPPer? Een bacschaert een ruselaert een outfrens coddaert, Doesb. 246 voor 1528]. Rustigaert RUSTICHAERT> Zn. Van 1'us- tich, levenslustig zie MNW iv. Rustich , 2e art. WNT i.v. Rusti (II)? Genotzoeker? GhiJ ' rustigaerts lusti- ghe lodderkens sPaert cliPPertant water ende clei'n bier St 2 146 voor 1524 Een lustiChaert een rustichaert ende een snellaert Die wraken de moort aen enen roetaert Doesb. 247 voor 1528 hic ? of van rustich funk, wakker ? . RutsePeeuwer, zn. Uit rutsen> ritsen ? zie WNT iv. Ritsen I en eeuwen met -er. RuZiemaker vg. DE Bo iv. Rutse- eeuwen ? Of hetz. als ree eeuwer, zee- eeuwer, snort slagrink zie WNT iv. Peeuwen Af l. ? Adieu vynckenaers vYncken ende rutsePeeuwers, DE DENS, Langhen Adieu 152 [1560]. Ruuschen ww. Zie Ruvsschen. Ruutachtich bn. Van rout zie MNW i.v., WNT iv. Ruid (II). TameliJ'k onbeschaafd, grof, PlomP. C zie se de rutghelesene scoone. Huer sallic by ghaen al bem J'c ruutachtich EVERAERT 345 1531. Ruvel Zn. OorsPr. ? ? In de aanh. fig. toebgePast op een sukkel. SouthJ dusken ruvel X suvel groen niet derven versmooken nick, Deenv. Mensch 120 2e h. 16e e.]. Ruven ww. Oorspr. ? ? Ick stae opt lant, daer mYn mees- ter op bout Men macher niet stil o P staen by ruvende want Het heet b Y naeme het stuvende sant, Huis v. Idelh. 162 m. 16e e.]. „ S (zie ook bij C en Z) Saccade ? , Zn. Ontleend aan ofr., fr. saccade? Eig. aansPoring ; in de aanh. Prikkelin g, streling ? De werelt my laudeerde, MYn eer was zeer verbreYt; Also was is ver- leYt Doer haer soete saccaen x ver- smaen Rederi 'keys ed. 62, 16 [m. 16e e. ? . Saccageren ww. Ontleend aan ofr. , fr. saccager. Roven, Plunderen vg. KIL. 860 : S a c - C a g e r e n. De o ulari raedari, de rae- dari diri ere . De waPen aanveerden om to moorden en Saccageren H.d.Am. Ff 1v [m. 16e e.]. Sacerdoot zn. Ontleend aan ofr, sacer- dot. Priesteres. Ick kende eens twee ackerlieden eens moders kinderen wesen- de een sacerdoot van ono Charon 566 1551 . Sachtich bn, bw. Zie MNW iv. 1 Stii. SwYt, hoerekint, hoot u van worden sachtich versta : zwiJg' ! ? Trudo 731 ca 1550]. 2 Zacht, mollig? Of aangenaam, aan- trekkeliJ'k? Een Venus Paesberdeken om cussen sachtich Doesb. 253 voor 1528]. 3 Gelukkig. Een goede bootsca P maect memCh herte sachtich Bli'de Ink. 8 56 [1497]. 4 Heilzaam. Des ouden wets voor- g J aende wise... In Genesi ons voorghe- 367 Sack - Samblanche schreuen sachtich versta: tot ons heil? Of duideliJ•k? , Antw. S5. R iiiJ•v [1561]; EerlYcke genuchte hebt yrY in u leven Allen oncuYshYt daerinne verdreven! Twort der sielen sachtich, Trauwe 1688 [1595?]. OPM. De bet. zachtmoedig, welwillend , goedertieren, genadig zie MNW i.v, bet. 3 nog in Antw. S p. Kk iiiJ ' en 1 i [1561]). Sack zn. Den sack scielen zie Scielen. Sackebouter, zn. Uit sack(e) en bouten met -er. BliJ•kens het verband in de aanh. die zeker muziekinstrument besPeelt. Moe- selers sackebouters en veelders, Camp v.d. Doot 1964 [1493]. OPM. „PiJ'PzaksPeler" Degroote in Aant. en Gloss. = doedelzaksPeler zal wel niet bedoeld ziJ'n antlers zou moese- legs en sackebouters hetzelfde moeten betekenen. Sacrificeren ww. Gevormd naar lat. sacri icare of van ofr. , fr. sacrifice. Offeren. Die vremde Goden offer- hande toe stellen, Die sacrificeren den DuYvel vander hellen Prochiaen 1793 ca 1540]. Sadden ww. Corrupt voor - of biJ•vorm van (vg. Scher Schi •s Schommen Siatica en Sonck e - scadden, zie ald. Gaan toPen? Een amorues minnaer seer grYs van baerde snacks al crochende achter straten sadde, St 1, 104 voor 1524]. SaenteYle, zn. Uit saen, room en toyle. Roomteil. Boter eYers hebben w Y al int bier ghelaPt En dat met heelen SaenteYlen wt gheslaPt, Antw. S p. Aaa ii' J [1561]. SaeFwYnick bn. Uit sae sap en wyn met -ich. Vol wiJ'nsaP. Als een reeve druue SaePwYnick es my dit savuerich smaec- kende EVERAERT 353 [1531]. Saet zn. - Amoreusli •c saet zie Amo- reusli 'c en vg. Sayken. ~ SaYken zn. Van saet zie MNW iv. le art.). Vleinaam voor een meisJ' e of J' onge vrouw. Voer dese lieflYke saYkens moet men oeck hebben een lecker gheback St 1 160 voor 1524]. OPM. Vg ~ . amoreusli 'c saet zaet voor een beminde vrouw zie Amoreusli 'c . SaYsoen SAYZOEN SEISOEN> zn. Zle MNW iv. Saisoen WNT iv. Seizoen. l TiJ'd stiP , og ~ enblik • ten desen say- soene op Bit ogenblik, nu. Gentse S p. 154 1539 , • udich 242 en pass. [1577]; , - o dit saysoen, op dit ogenblik, nu. Tvudo 974 ca 1556 ) • - in dit saysoen, o P dit ogenblik, nu. Rott. S p. I viJ'v [1561]; , - recht int saysoen, to rechter tiJ•d. Tvudo 283 [ca 1550 - ten selven saysoene terzelfder tiJ'd, togeliJ•kertiJ'd. EVERAERT 102 1525 • Trudo 1225 ca 1550]. 2 Eer, aehting. In saysoene houden ) in ere houden. PhilosoPhie hout oock in saYsoene) Antw. S p. Aa iJ'v [1561]; - in saysoene zi1'n, hoog geacht, hoog ge- waardeerd worden? Als de Orateuren in saisoene waren1 CAST.) C.v.R.10 [1548]; Goede vrueghd es altoos in seisoene, ald. 67 • Nu wYlieden ziJ'n in saYsoene Soo bringhen wY dat in verachtinghe groot Haags . m iiJ ' [1561]. Salighen, ww. Zie MNW iv. Saligen. Zalig PriJ•zen, verheerliJ'ken. Des moet hi ewelic na desen Van allen tongen ge- salicht wesen) Sev. Bl. 853 ca 1450]. Salvatuer, zn. Gevormd naar lat. sal- vator. Redder. 0 Emanuel! die ons wet gaefd en ghebod, VerbeidiJ'nghe der hey- denen ende haer Saluatuer) CAST.) C.v.R. 97 [1548]. SalveconduYt, zn. Ontleend aan ofr. *salveconduit) biJ'vorm van *sauveconduit ) fr, sau -conduit. VriJg' eleide. Beradich voerhoedich salueconduYt tot Maria DE ROOVERE 209 3e kw.15e e.]. OPM. Vg. Sauveconduyt. Salveren, ww. Zie MNW iv. 1 Redden vg. KIL.860 : s a l u e r e n. Ser- Q uare) salutem dare custodire) saluum acere vg. ook DE BO RUTTEN) TUERLINCKX- CLASS 209). Well. Mensch 561 2e kw. 16e e. • Gentse S p. 76 1539 • Prochiaen 245 ca 1540 ; CRUZ, Heynken 16 ca 1540]; CAST. C.v.R. 160, 183 1548 H.d.Am. B 8 Ee 4v Ff 4v m. 16e e. Haags . m iiJ'v 1561 ) • Rott. S p. D viJ•v, vJ'v [1561]; • Bry u ne 3, 45 2e h. 16e e.]; Trauwe 1529 [1595?]. 2 Genezen ? Den OliPhant wanneer hY gulsigh verslindt TCameleon ... Ghe- meerckt Batmen gkeen aergher veniJ'n en vind Metten wilden oliJ' f boom hY hem salueerd) CAST., C.v.R. 88 1548 ) • Dit druckich verhalen hoorden dlieff ver- talen • dies sy, sonder dralen mynen verdrieten rel troostelYc salveerden Bruyne 1 161 [1556]. Samblanche zn. Ontleend aan ofr. semblance. UiterliJ'ke schiJ•n, vertoning. GY maeckt voor m een schoone Samblanche Maer de y 368 Samblancie - Sateren wortel is drooghe al bloeYdt den stael kelen. Fland. Jsuckelen. Titubare DE ROOVERE 313 3e kw. 15e e.]. ces itare . Indies ziJ ' in dat zoucken van Samblancie zn. Gevormd naar ofr. Godt ende haer salicheiJ't wat f aelden , semblance. vielen ofte sanckelden dat Godt dat haer like verto- nemmermeer qualic of en conde semen, Uiterlil'ke schiJ'n, bedriegJ sing vg. KIL. 861: Semblantie. Vultus acies species, similitude ovma simula- crum en semblancie maecken. Simu- lave . Al thoont u de weirelt samblancien vele ... ten is maer drYf sant, Bruyne 3 110 1556 zie ook ald. 101). Samblant SEMBLANT, zn. Zie MNW en WNT i.v. Semblant tones drukte makes? Dus en maeckt gheen moeYto wilt gheen sem- blast tones Rott. S. N iJ'V [1561]. OPM. Vg. Faus samblant. SamblantelYc, bn. Van samblant. Geveinsd. Haer samblantelYc sock, waer heeft sYt gesogen ? Wt der slapgen borsten als trecht dootlYc fenYn, BruYne 3, 121 1556. Samblantich bn. Van samblant. SchoonschiJ'nend. Omdat ghY zoo quaet ziJ't Pervers en sPYtick ... Sam- blantich bedriegich enz. CAST. Bal. P iiJ'V achter C.v.R, ed. R'dam 1616 1521 • SY coomen heYmelYck als slecken ghecrooPen samblantich int aencoomen en bevallYck corurs gheweldich violent en ghescallYck, Smenschen gheest 706 ca 1560]. Samen- zie Tsamen-. Sammelen ww. Zie MNW en WNT iv. Scharrelen rommelen, lawaai makes. Hoe Comdr al sammelen achter straten J miJ'n bruerkens en cunnen niet gerusten Berv. Br. 69 ca 1520? , ; HiJ ' hoordse sammelen sollen ende bolleken St 2 152 voor 1524 ; Min dermen tegen een vech- J ten en sammelen, Leckert. 288 [1541]. OPM. Vg. Tsamensammelen. Sanche SANSE CHANCRE CHANSE zn. Ontleend aan ofr. fr. chance. Geed geluk, veersPoed, welvaart vg. KIL.: Sanse. Fland.J'. d egh e . A ugmen- tum, ros eritas; vg. ook DE Bo iv. Sanse . , DE ROOVERE 267 3e kw. 15e e. ; IAN MES ? in Reth. Wercken v. Anth. de Roo- vere E 5 2e h. 15e e. sauche 1. sanche EVERAERT17 1509 65 1511 257 1530 Trudo 21 ca 1550 sause 1. sanse • DE DENT biJ j DE BO 1.V. Sanse [ca 1560?l. J OPM. In dez. bet. wordt sours ook cance g ebruikt zie ald. . Sanek zn. Den sanch van toyken doers singhen, zie LoYken. Sanckelen ww. Zie WNT iv. Sanhelen. Wankelen struikelen vg. KIL.: S a n c- VAERNEWIJCK, Ber. T. 1, 122 ca 1568]. Sanse zn. Zie Sanche. Santafsetter, zn. Uit sant en a setten met -er. Eig. die de heiligen verering of schaf t , in de aanh. gebruikt als scheldnaam voor een ketter. Ketters santafsetters , duechtbeletters A. BINS N.Re . 338, e 10 [1529]. Sassem bn. Zie MNW iv. Satsaem WNT iv. Sassaam. Sassem loeten, lourPe kerel. Waer WY gheseten sYn tes quaet our 1Yen see roePt daer een groot sassem loeten, St 1> 212 voor 1524 • BY haer tsiJ'ne zoude miJ ' altiJ't wel lusten, Al schiJ'n is een hateliJ'c Sassem loeten, A. BIJNS N.Re . 308, b 2 1528 ; Laet ons hier seder setten den sassenen l. sassem es loeten Tiele- buys 374 [1541]. - Sasses l. sassem addaert lourPe kerel ? Fen dralaert een draf sac een sasses paddaert Verreycte hem een droe s een Peckaert Doesb. 247 voor 1528]. Sassemaert zn. Van sassem. SmeerPoets. Hoe court die vuY1 sassem- aert hier inne, Doesb. 261 voor 1528]. SassemliJ'ek bw. Van sassem. Lichtzinnig, onbeschaamd vg. KIL. s a s s e m l i e k. Lasciue etulantey voterue en PLANT.: sassem 1 i c k sa vement avec petulance) ? Exces ... Ghinck met haeste sassemliJ ' ck ghekeerelt Rasscher das men noYt swaluwe vliegen sack, Dal s. wederh. 744 eind 15e e.?]. Sasses bn. Zie Sassem. Sates ww. Zie MNW iv. A. BEDR. AansPores? D'officiers willick tot hoverdYen sates smal Trudo 2886 ca 1550]. B. WEDERK. Zich begeven? Nu gaen wi ons sates Tot biechten, Elchevli 'c 499 ca 1490?]. Sater e zn. Verkeerde lezing van ater van ateren kletsPraat verkoPen, zie WNT iv.) ? Vg. echter Sateren. GePraat, geklets? Dit volck hou wt mi voor een snoo mensche Alz00 i J C nu van hem hoore anden satere Bi 'sties 347 eind 16e e.]. Sateren ww. Verkeerde lezin g van ateren ? Of authentiek en das sYn. met ateven ? Vg. ook Sates e . In de aanh. naar het schiJ'nt does han- 24 369 SatisfaccYe - Scaren delen, uaet ende verbeten Es Tantalus verhardt hY en can niet ghewateren Niet wetende wat sateren1 Verl. Z. IT, 467 [1583]. SatisfaccYe, zn. Zie WNT i.v. Satis actie. Boete. GhY en hebt gheen satisf accYe Ghedaen voor u zondYghe infraccYe Gentse S. 286 [1539]. *Sauche *sAUSE1 zn. Zie Sanche. Saudainelick SAUDEINNELICK, bn, 1 bw. Van saudain saudein ontleend aan ofr. , fr, soudain ? Plotseling, onverwachts1 v.v. naar het schiJ'nt ook hevig vg. Soudeynick . Zom- tiJ'd beleedt men een reden 1 saudaine- lick met woorden prues Met vreese 1 cracht gramscaPl of met ghenouchten 1 CAST., C.v.R. 59 [1548]; • Valt dogh niet troosteloos1 toogt my dYn duegtl Of is sal verdwinen doer tsaudeinnelick grief, aaid. 169. Saudeinigh, bn. Zie Soudeynick. Saulve vz. Ontleend aan ofr. saulve fr. sac/. Behoudens. Voord segghen zY beede saulve haer errueren Dat1 enz. 1 CAST., C.v.R. 99 [1548]. Saus a 7 zn. Zie MNW iv. Sause 1 WNT i.v. Saus. Tis al saes(e) na ey tho 1 de een is Precies geliJ'k aan de ander1 ze ziJ'n aan elkaar gewaagd, ze Passen Precies bi' J elkaar. B.: Al wil deene beter wesen dan dandere Tis sause naer thof. V. Recht pot naer lePele, S .d.M. 1266 beg. 16e e. ' Tis al sans na thof soo ick ver- moeYe1 Antw. S p. 0 iJ'v [1561]. SauveconduYt> SAVECONDUYT zn. BiJ '- vorm van sau condoyt zie MNW iv. Sau conduct . VriJg' eleide vg. KIL. 861: Sauce -con - d uYt . Commeatus tutus & libey . Doesb. 245 voor 1528]; Bruyne 11 123 [1556]; Meest Al 461 [1559]; ; Deenv.Mensch 991 2e h.16e e.]; ; Red, en Nat.1033 2e h.16e e. OPM. Vg. Salveconduyt. Sauvuerich bn. Van sauvure zie MNW iv.). Reddend1 behoudend. Lof helich gheest lof warachtich trooster sauvue- rich1 Vader Onse 1104 [1577]. *Savac zn. Corrupt voor esac1 ont- leend aan ofr, esac1 stromatras? Scha- vach1 bouwsel of verdieping KIL, of homP1 brok WNT iv. Schavah zal bliJ'kens het verband in de aanh. wel niet bedoeld ziJ'n. Stromatras? Daer lack ooc doot onder een sauac Een Prinche daer is verbi' J henen ghinc Cam v.d. Doot 1545 1493 vg. fr.: ,,La gisoit mort sus vng Pesac Vng prince ou ialaY le cours" . SaveconduYt, zn. Zie SauveconduYt. Savernaetken zn. Van *savevnaet, riJ'm- vervorming van savernach = schaver- each zie WNT iv. Schabbernoh ? Verband met savernette kaakslag, oorveeg zie DE Bo iv. Saverlette liJ'kt niet wrsch. Rakker, schavuit in de aanh. gebezigd als vleinaam ? Al hortet al stortet miJ'n liefste sauernaetken X vaetken) Gheen maetken vol voor douer looPt, DE ROOVERE 400 3e kw. 15e e.]. Savuerich bw. Van savuey e zie MNW iv. Savure . SmakeliJ'k• heerliJ'k. Als een reeve ~ druue SaePwYnick es my dit savuerich smaeckende, EVERAERT 353 [1531]. Sc- zie ook Sch-. Scachinghe1 zn. Van scachen zie MN\V en WNT iv. Schachen . Gelach, geschater. Ch.: Ic muet em- mer lachen. M.: Wat bediet die scachin- g he? Charon 57 [1551]. Scachten ww. Zie Schachten. Scaddaert zn. Van scadden, gaan zie aid.)? ? Een crimPaert met even gescuerden claddaert Wou ten besten sPreken met een arm Pouerioiaert. Een rasschaert laPten op siJ'nen roYaert Des maecte hi ouer den dullaert den scaddaert, Doesb. 247 voor 1528]. Scadden1 ww. Zie WNT iv. Schadden. Gaan, zich begeven. Ic wil to Middel- burchwaert gaen scadden S .d.M. 2620 beg. 16e e.]. OPM. Vg. *Sadden en Henenschadden. Scaeckberd zn. Zie Schaechberd. Scaettere zn. Van scaet t eren1 scha- teren. Schaterlach. Van blYscePe ghauic bYcans eenen scaettere EVERAERT 382 [1512]. Scafstellen1 ww. Uit scat of sca en en stellen. Blikens het verband in de aanh. door J het toePassen van zekere bedriegJ like kunstgreeP of -grePen bedriegen met betr. tot de vertering. tVolck to scaf- stellene is J' uiJ'st haer leven. Ghi halt zoo lief vier vaenen ontscreven> Als drie ghe- gheven Puer met uwen wille Schoovsteen- vagher 25 eind 16e e.?]. Scaren ww. Zie MNW iv. Scharen (III). Eig, scheren vg. KIL.: s c h a e r e n.'. J 370 Scarfairt - SchameliJ'ck s c h e r e n. Radere 1 in de aanh, met betr. tot een beurs : „sniJ' den" , rollen. Weest toch op u hoede u boers wel bewaert > Datse niet Overt gescaert hier in PresenciJ' ! Tcooren 87 [1565]. Scarfairt zn. Van scarves scherven? Die scherft", kerf t of stuk slaat ? Een stegaert smeet een visaert op ziJnnen scrankaert Om dat scarf airt in tgelach sloech ziJ'n snabaert Doesb. 246 voor 1528]. ScePscoone zn. Uit sce en en scoone. GraPPige of iron, benaming voor klaar water, ualic ghecrYghen wY bier. Ghemeenelic scePscoone es tosses besten HYeuwers vutter gracht EVERAERT 148 [1523]. ScerPich bn, bw. Van scev scherP. ScherP. Hoe wel ghY hu meskin tmY- waerts scerPlch slYPt EVERAERT 249 1530 • Al es den TYt van Nv my scer- Pich nYPelic aid. 281 1530 ; Pieter Den quaeden verhart een scerPich strael zYnde aid. 358 [1531]. Sch- zie ook Sc-. Schachten SCACHTEN, ww. Zie MNW iv. WNT iv. Schachten (II). 1 Richten stellen, vestigen. DYn vriendelic oghen dock op miJ ' scachte DE ROOVERE 180 3e kw. 15e e.]; 0 Vrouwe ... Daer tsondaers hope meest op gescacht is, aid. 212 , • Wilt scachten de zinnen vP hu verkies EVERAERT 60 1511 ; Dats groote sonde Dat ghY duter- ste lief de uwer zinnen cracht Meer teerdsche goet das Godt om beminnen scacht, aid. 258 [1530]; Ghy t.w. de Dood mYneert daer ghY v oghen o P scacht St 2, 68 voor 1524 , ' Van binnen in therte toont hiJ ' sYn macht daermen tegens scacht geloof f en gerechticheYt , Werelt bevechten 866 2e h. 16e e.]. In de aanh. zich richten en v.v. strekken. BY tYden altemets mYn cracht scacht Tot ElckerlYcx Prof fYt , EVERAERT 290 [1529]. 2 Planten, does wortelen, bevestigen. Hu ghedachten Met al hu machten eenPaer wilt scachten n een vast ghe- looue EVERAERT 157 1523 ; Dese bloet- sturtYnghe J'n hu herte scacht aid. 460 1530 , ; Niet datter gheen zonde es in onslien gheschacht, Maer hY heift de zonde benomen haer cracht, Gentse S. 33 [1539]. HierbiJ ' gheschacht in veralg, bet.: vol van voorzien (van). 0... sPelon- cke ... vol liJ' dens gheschacht ! CAST., Pyr. D viJ ' ca 1530 ; ZY t.w. de duff altYis ~ J'n vreesen gheschacht leift EVERAERT 356 1531 • Den wYnghaert ... Vulder onvruchtbaereghe ranken ghescacht aid. 508 1533. 3 Sluiten insluiten. GhY zYt als een die men binden kiPPe scacht EVERAERT 540 1538?. 4 Doen, makes, bewerken? Och Alit , hoe const ghi amoruesheit scachten , Alit en Li 'sbith 299 eind 16e e. ? • V. ComPt biJ ' miJ ' metter haest S.: Wat isser to Schachten V.: Het sal u werden ont- vlecht Machabeen in Hs. TMB A f ol. 29 voor 1590]. Schaeckberd SCAECKBERD, zn. Zie MNW iv. Schaeckbert, WNT iv. Schaak- bond. In het enige bekende voorbeeld CAST. C.v.R. to. bl. 224 kunstig samenstel van 64 versregels, die gePlaatst in de vakken van een schaakbord 38 > >baladen" oP- leveren. Hier zuldY gaen lesen ... Dob- belsteerten ende Ketendichten Vremde sneden Scaeckberd yr van smetten CAST. C.v.R. 221 [1548]; Hier volghd het Schaeckberd aid. 224. Schaecksele zn. Van schaken, schake- len, ketenen zie WNT iv. Schaken (IV)? Eig. ketening en v.v. ook fig.: gevan- genschaP ? Ick bliJ've troosteloos finder minnen Schaecksele, H.d.Am. 0 6 m. 16e e.]. Schaers bw. Zie MNW iv., 2e art. , WNT iv. Schaavs (III). 1 HacheliJ'k. Och, lieve HeiJ'n, noiJ't en stout het so Schaers! Katm. 80 voor 1578]. OPM. MogeliJ'k behoort hiertoe ook Antw. S. Ff iiiJ'v 1561 : Tgater al va „ Y (=way, het tw. ? Schaers". 2 Nauwkeurig? vg. KIL.: Schaers ... Praecise . Dleuen vander meinschen mach hY t.w. de dichter Schaers taxeren , CAST., C.v.R. 24 [1548]. Schakel zn. Zie MNW en WNT iv. In den derden Schakel hangen, laag han- gen. Haer aenschiJ' n hangt inden derden schakele Om dat wY niet en willen ghe- doghen Dat hiJ'se trout S .d.M. 1060 beg. 16e e.]. SchameliJ'ck bw. Zie MNW i.v. Scha- melike, ~ WNT iv. Schameli 'k. 1 Armoedig, armzalig vg. CORN.- VERVL, iv. Schameli 'k . Haer maerte soe schameliJ'ck gaet GHISTELE> Ter. Heaut. 22 1555 ; WiJ' f s ende kinderen ... moesten schamelic achter laude doles VAERNEWIJCK Ber. T. 2, 50 ca 1568]. Schameli 'ck sien, treurig, ellendi ~ g 371 SchandicheYt - ScherPgetant er uit zien of kiJ'ken in de le aanh. uit armoede in de 2e uit droefheid of onge- steldheid . Die eens schameliJ' ck siet ist al ghenoech CRUZ Heynken 21 ca 1540 ? Hoe siet h so schameli c oft z d sieck? gY J~ YY in V. Vloten Geschiedz. 2, 370 ca 1600]. 2 Slechts ? En waert maer schameliJ' ck eens mesvallen, Dat zoude is achten voor niet met alien ; Maer quade costume die es to lakene, A. BIJNS , N.Re . 222, d, 1 [1526]. SchandicheYt, zn. Van schandich. SchandeliJ'kheid. Lof die is excusere voor SchandicheYt, Doesb. 65 voor 15281. SchaP> zn. ZIe MNW iv., 1e art., WNT i.v. Scha (II). o 1_,t scha settee, oPbergen wegbergen , wegst0PPen Vg. cORN.-VERVL. iv. Scha . Ke arm bloet i hY mocht ziJ'n siele opt schaP settee Oft by den trap letten achter in den torfhoeck, Haag- P s . c iJ'v [1561]. SchaPPeren ww. De vorm veronderstelt een ofr. *cha et' voor escha et', fr. echa - et' , dat gereconstrueerd zou kunnen worden op grond v.e. 12de eeuwse subj. chat, indien die vorm authentiek zou ziJn zie LITTRE i.v. Echa et', EtYm. . Ontkomen, ontsnaPPen aan vg. KIL. 861: SchaPPeren. Au ugeye, e ugeye WY moeten V brenghen in allinden Eer ghY dit PeriJ' ckel ziJ't gheschaPPeert H.d.Am. Ff 4v [m. 16e e.]. Schaven ww. Zie MNWi.v. Scharee (II). 0PhoPen, verzamelen vg. KIL.: s c h a e- r e n . vetus. Congrebgave en T euth.: scha - ren coatevvare, catervare . Een luttel goets is haest gheschaert, die gaerne tot alien mercten get S .d. on . 13, 261 1488 • HebdiJ ' in voorleden J' aren Niet zelver gaan Schaven, dat giJ ' flu mist? Meest Al 102 [1559]. Scharnen ww. Zie MNW iv. Slingeren, slieren. 1st goet voor iJ'e- mant om to gaen Scharnen In herbergen oft in eenigen tavernen? Preecker 9 2e h. 16e e.]. ScharPhoeste zn. Uit schay Scher P en hoeste. Kriebelhoest? GhiJ ' ziJ't deerlic ghequelt van den schayPhoeste, ~ Man en wi ' 76 eind 15e e. ? . Schaven ww. Zie MNW en WNT iv. Schaven en schaymen bedelen klaP- toPen vg. KIL.: s c h a e u e n. Imudenter & inuerecunde etere, arasitarti ? Ten is geen noot dat Yerrant van dorst ver- smacht SY moghen gaen leeren Schaven en schaYmen Soo moghen sY somtYis een bacxken ruYmen Zevee S. Bermh. E v [1591]. ScheYken, zn. Van schey, scheyde schee- de zie MNW iv. Schede le art., WNT iv. Scheede ? Ydel scheyken, lege schede schede zonder zwaard ? In de aanh. gebezigd ter beschimPing van een duivel: nietswaar- dige ? . L, : Ghy • sYt van dueghden naeckt B.: En ghY een Ydel scheYken! Trudo 2197 ca 1550]. SchelaPPel zn. Uit schel en a el. OogaPPel. HY bewaert onder sYn vluegels de bekende, ghelYc den schel- aPPel vander oogen CRUZ A B, in Bruyne 1, 184 2e kw.16e e. . SchemeliJ'nghe zn. Van schemelen zie WNT iv.). Schemering. Van to vooren en hebbic gheen ghezicht ghehadt, Maer nu zie is de schemeliJ'nghen des daeghs wat Gentse S p. 216 [1539]. Schenden, ww. Zie MNW en WNT iv. Vergaan omkomen? Ick heb een h uYs vol kinderen die van lionger schenden Z_even S. Bermh. B vi' [1591]. OPM. Een nauw hieraan verwante bet. biJ ' cosTER 114, aang. in WNT iv. Schen- den bet. 12 : „Herref st ... haelt t'huys ... 't Koren eer 't to velde schent". SchePerinne zn. Van sche et'. SchaaPherderin. Van al tgroYsel oft bloYsel dat men daer siet En soude een herderken niet connen gegheven SYn schePerinne een hoYken, Dal s. wedeyk. 61 eind 15e e.]. Scherf, bn. ? Corrupt voor of biJ'vorm van zie Sadden set'/? ZedeliJ'k minderwaardig vg. MNW iv. Set'/, bet. II, 3 ? MT. : Wat dunck ick v ziJ'nde? M.H. : Een hateliJ'ck druYt scherf X uYt stet' Die edel Hertekens quellagie doet H.d.Am. T 8v m. 16e e.]. Scheringe, zn. Van scheyen zie MNW iv., 3e art. WNT iv. Scheree (III). Gekheid. GhY viePt my ane om Const en om Neringhe Als sonder sche- vinge miJ'ns TemPels cieraet Stont daer flu Sinte Michiels Clooster staet , Antw. S . 1 iiJ'v [1561]. Scher en ww. Zie MNW i.v, le art. WNT iv. ScherP van liJ'n worden. Taensicht ScherPt claerlick, Doesb. 194 voor 1528]; Als den neuse ScherPt en de blosende wang, en Verbleecken, A. BIJNS 387 ca 1540]. ScherPgetant, bn. Uit schey en getant. Met scheyPe tanden vg. schey tandich 372 Schichtinghe - SchildeliJ'ck biJ ' VONDEL, aang. in WNT iv. Schey II Samenst. afl. enz. , oncker Aert scherP- getant, noYt vremder f atsoen Leenho f 100 na 1531]. Schichtinghe zn. Van schichten van schicht, PiJ'1, sPeer ? Het treffen? In de aanh. schiJ'nt Plat als een molleken dan in grahlpige Zm to ziJjn gebruikt. HiJ ' hoorde die Schichtinghen plat als een molleken t.w. in het liefdes- sPel St 2> 152 voor 1524]. Schielloos bw. Zie MNW iv. Schierloos WNT i.v. Schieloos. Onvoorzien, onverwacht vg. KIL.: s c h i e r -10 o s ... Subitus, subitaneus . S y sullen nochtans in een ooghen bliJ' ck eer siJ't weeten werden sielloos en vallen in mYn scheePken Schielloos Charon 327 [1551]. Schierich I bw. Van schier e . Zie MNW i.v. Schiere le art., WNT iv. Sc/tier (IV). SPoedig, snel. Sulcke chierich lien... die zullen moeten Schierich vlien, H. Sacra. 225 [1571]. Schierich (II), bw. Van schier e . Zie MNW iv. Schiere, 2e art. Te enen male vg. Teuth.: s c hYe r a 1- t o en a i l enitus totaliten . Ick weet wel dat hY eYlaes sidt en truert in sYn huYs- ken in sYn oratie vierich. Daer is h Y Sonder conversatie Schierich met ie- mants to hauwene isY groot oft cleYne Bel.v.Sam. 500 eind 16e e. ? . Schieten SCIETEN Ww. Onttrouwe stri - en schieten zie Stri e . - Duer de vluwe schieten zie Vluwe. SchYffelachtieh, bra. Van Schyelen, biJ'- vorm van schuifelen. Glibberig vg. V oc. Cop. : s c i f e l a c h- tick -echtich, quaetlostich, lu- bricus en KIL.: SchuYffelachtigh. Lu- bricus . Die PlaYsanste alderschoonste vrouwen 0P die weghen die SchYf fel- achtich siJ'n Haer seer qualiJ'ck connen recht ghehouwen, HOUWAERT, Lusth. 1 28 [1582-'83]. SchiJ'ffelen ww. Zie MNW iv. Schi e- len. UitgliJ'den. vg. Voc. Cop. : scif elen gheliden vallen labi PLANT. ; ge- schiJ ' f f e 1 t labe actus> colla sus en KIL: schiJ' f felen.J' . SchuYf f elen, labi, ro- labi . Die siJ'n ooghen des verstants doet open, Die en sal oPden wech der deught niet schiJ'ffelen HOUWAERT, Vier Wterste 95 [1583]. OPM. Vg ~ . Henenschi ' elen. SchiJ'ffelinghe, zn. BiJ'vorm van schui e- ling. Eig. het „geschuifel" ? Of fluit zie b WNT iv. Schui elen (III), Afl. en voor de obscene toePassing WNT iv. Fluit I bet. 12 ? SY t.w. d ees meyskens Proeven die schiJ' f felinghe, Sp. d. M. 1721 beg. 1.6c e.]SchiJ'fPater, ~ zn. Uit schi' zie MNW iv. Schive bet. 4 en vg ~ . aid. iv. Schi' maerte en ater. Pater die voor de tafel zorgt? De Deken vander guuden maect soPPen vet Met alle de schiJ' fPaters en maters merle Leenho 71 na 1531]. Schi'nent SCYNENT bn. Van schi 'nen. Mooi goed in schiJ'n, schiJ'nheilig. Onder dexel van noot en(de) schinende J wetten Brouwers . 208 ca 1560 ' Ge- looff ende eer ick lieter al En quam ter pal daer l. doer haer scYrent gelaet L. JANSI, Vrow Lors 913, in Hs. TMB,D 2 1565. Schi'nli'ck bn. Zie MNW iv. Schi 'ntli 'c WNT iv. Schi 'nteli 'h. (UiterliJ'k mooi, goed, fraai. Sonder dwelck t.w. de H. Drieeenheid gheen goet werck hoe schiJ'nliJ'ck het sY En gheschiet, Antw. S f5. S iJ'v [1561]. SchiJ's, ~ zn. BiJ'vorm van si 's zie MNW iv. Sci 's Si 's en Ci 'ns WNT iv. Ci 'rats ? I Eig. schatting, in de aanh, vervaagd tot zaak, ding. Laet varen zulcke leuren 't ziJ'n maer vise vasen Want al die J haer met zulcke schise asen Werden J uYt wYse dwasen, Rott. S p. G viJ'v [1561]. SchYten ww. Zie MNW iv. Schiten > WNT iv. Schi 'tent. Mislukken • verloren gaan. CouziJ'n laet wY malkander niet verveYten meer Oft ors raedt zal SchYten meer l. weep? en gheen feniJ'n strecken Rott. S p. G vJ'° 1561 • Laet wiJ ' malcander niet ~ verwiJ'ten meer off tsal g J aen sciten weer al latter gewonnen is Red. en Nat. 195 2e h. 16e e.]. SchYve zn. Zie MNW iv. Schive> WNT i.v. Schi' ? In de aanh. naar het schiJ'nt gebezigd als erenaam voor ozef ; mogen we hierbi J uitgaan van een eig. bet. kern, pit vg. KIL.: s c h iJ' u e ... Nucleus)? Als ghi maria troude to wYue SchYue eedel der- tick iaer en waerdi mer out St 1 98 voor 1524]. SchildeliJ'ck bw. Van schilt. Dapper? HY domineert hY banc- queteert ghildeliJ' ck En tornoYt schilde- lick, Anttw. S/. Hh iiiJ ' [1561]. J 373 Schillen - Schommelmaertken Schillen ww. Bivorm van schilden J schelden. In de aanh. naar het schiJ'nt zich ver- zetten. Dies is niet ieghen dit vermon- den schille : Christus es ghestorven om onzer zonden wille Gentse S p. 95 [1539]. SchimPaert zn. Van schim era. Spotter; hekelaar. De SchimPaerts kiJ'cken door sPleten end' gaten CRUZ, Mont toe 181 2e kw.16e e.]. SchimPbeet bn. Uit schim en en beet, gebekt vg. Gelubect . Eig. voorzien van een schimPende bek in de aanh. geneigd tot schimPen. Adieu alle mallaerts schimPbecte gheeu- veers DE DENS, Langhen Adieu 149 [1560]. Schinckelmerct zn. Uit schinchel, schen- kel en merct, markt. Eig. beendermarkt in de aanh. wrsch. in obscene toePassing. Tot schinckel- merct besuect u mennich Putierken Smenschen heest 562 ca 1560?]. Schintsele zn. Van schinden, schenden. Schending> afbreuk ; vernietiging. Allen weldoene es zY t.w. ondankbaar- heid schintsele Leuv. Bi 'dv. 4 295 [beg. 16e e.1. J Schocke zn. BiJ'vorm riJ'mvervorming? van scheuche zie WNT iv. Scheuh ? Dat deze scheldnaam voor een lichte vrouw in de aanh, gebezigd wordt voor een mann. duivel behoeft geen bezwaar to ziJ'n tegen gJ elikstelling • hetzelfde geldt im- ~ mers voor rnoche. Scheldnaam voor een duivel. B.: Ke wech, ghY schocke hs.: sthoche ! L.: Ke wech vuY1 mocke! Trudo 2189 ca 1550]. Schoe bn. BiJ'vorm of rimvervormin J g van scho schuw? Schuw, beschroomd, bedeesd ? W. Maer gaet voor innen T.: Neen 'tbe- hoort u toe W.: Ick bid u uYt minnen T .: Ick ben to schoe W .: Maer hoort desen bloet Rott. S , iii' [1561]. Schoelie zn. Zie WNT iv. Schoel 'e. Arme drommel. Schoelien bradende den harinck om de kite Hier to ghaPene J baedt niet een mite, DE ROOVERE 405 J 3e kw. 15e e.]. SchoffierliJ'ck SCOFFIERLIJ CK, bn, , bw. Zie MNW iv. Scho eerli 'c en Scho eevlihe. Vreselik, hevig. Hach hack hay. is J lathe so scoffierlick, Nveuvont 197 ca J 1500] ' Diet hem t.w. Hercules dede J~ wasser om verdoruen ende leedt daer nae scoffierlike scanden St 1 231 voor 1524 Haer herte is gheheel in liefden ontsteken, Zoo schoffierliJ'ck... Ick en weet wat doen H.d.Am. H 4v m. 16e e.]; Pais... Uit- landig verdreven, schof f ierliJ' k gePlaagd , Meest A l 684 1559 hic ? • Heet ict t.w. het kind HeiJ'ne biJ ' Gans sweten So salt siJ'n nat schof f ierlick mogen ver- sta : verschrikkeliJ'k graag lusten Katrn. 330 voor 1578]. Schoffierli1'ckheYt, zn. Van scho ier- li 'ch . OnbehoorliJ'kheid, schandeliJ'kheid? 0 ghY RomeYnen ... Ick hebbe ghesien u onmanierlickheYt . . . : GhY ghebruYct in J 't recht groote schoffierliJ'ckheYt, HOU- WAERT, Mil. Clachte 49 [1577-'78]. Schoffiernisse zn. Van scho ieren. Vernieling, schending ; ondergang ; in ~ ~ de aanh. zou men sonder scho ievn-isse kunnen weergeven met „ overeind" , staende". Dese t.w. de drie allegori- sche vrouwenfiaguren houden Brugghe sonder schoffiernisse DE ROOVERE 364 3e kw. 15e e.]. SchoYa , zn. Van schoyen. Scho e s elen a. rondzwerven schooie- ren mogeliJ'k met biJ'gedachte aan klaP- toPen, bedelen. Tstaet al op ghoY ick en weet hoet draeYt Elck sPeelt nv scho Y dus ist ghesaeYt, DE ROOVERE 339 3e kw. 15e e.]; - b. verdwiJ'nen, weggaan. Af sPeelt schoYe hier versta : ga hier vandaan! udich 23 1577 ; Naer datte ghesPeelt es schoYe Met de vulle coYe ... WY moeten hem volghen tot binden lan- de Daer hY nu ghereYst es Vevl. Z. I > 858 1583. HierbiJ ' ook schoykin> „ganbgetJ' e" ? Hadd'ic een PtoYkin Ic schoYde een schoYkin Naer taverne om PoYen een PoYkin CAST. Pyv . C vJ'v ca 1530?]. SchoYen (I), ww. Van came schoyen, zie Cant. SchoYen II ? SchooYen? ww. Identiek met Schoyen I ? Of corrupt voor stro o y- en ? Zenden? B.: GhY schooYt hooverdYe. L.: Ter hertten omtrint, Trudo 814 ca 1550]. SchoYkin, zn. Zie Schoye . Scholen ww. Zie MNW i.v, le art. Afschuiven betalen dokken vg. DE Bo iv. : „Afgeven, sprek. van geld, enz." . Ick g J a inde kercke ... Om to si en off Maria sal willen scholen, Cvim ert Oom 143 eind 16e e.?]. Schommelmaertken zn. Uit schomme- len zie MNW iv., WNT iv. Schommelen II en rnaerthen. Werkster vg. WNT iv. Schommelmeid en KIL.: schommel-maertken. Ser- „ 374 Schommen - SchriJ' ncken uula sovdidula . Een schommelmaert- ken een vuY1 PottagYe, Gheraeckt ergens aen eenen schommelcock A. BI J NS N. Ref. 169 a 9 [1525]. Schommen ww. Van schomme, schovne zie MNW iv. *Schome ? Of corrupt voor of biJ'vorm van, vg. Sadden sommen ? Schenden to schande maken? Of som- meren oProePen? Ick ben soo beswaert my dunckt dat my de doot schomt Door de belaeYinghe van deser miserie Antw. S f5. F iiJ'v [1561]. Schonen ww. Zie MNW iv. , le art. , WNT iv. Schooner. Schoon ziJ'n? Die hem op Noire fris- sche verlaten Deen dat hiJ ' schoont dander dat hiJ ' riJ' ct Dvie bl. danssen 87 [1482]. SchoonsPel, zn. Uit schoon en s el. Die schoon sPeelt in de aanh, ironisch als kwalificerende naam voor een zinne- ken. Willekom schoonsPel, Den Hof is zeer met ors beYden verciert, Als wiJ''er uYt ziJ'n, H.d.Am. Ff 5v [m. 16e e.]. SchoonsPrake Zn. Uit schoon en s rake biJ ' s rehen . Het sierliJ'k sPreken, sierliJ'kheid vg. Voc. Cop. : scoopsPrake le oy . SchoonsPrake moet de wortel van hen beeden t.w. rhetorica en oratorie clee- den> CAST., C.v.R.12 [1548]. SchoonsPrakich bn. Uit schoon en s va- he met -ich. Of van schoons rake? MooiPratend ; vleiend bedriegliJ'k sPre- kend. Om dat ghY Zoo q J uaet zit Per- vers ende sPYtick ... Samblantich bedriegich schoonsPrakich hiPocritich CAST. Bat. P iiJ'v achter C.v.R., ed. R'dam 1616 1521. Schoontooch I , SCHOONTUEGHE, zn. Zie MNW i.v. Drinkebroer. So soudiJ ' wel thien hoorenen mouts Drincken teenen sitter sonder reel gesnaters, Want ghiJ ' siJ't schoontooch Schuyman 190 voor 1504]; Schoontueghe. Een CriJ'chsman, Haags. 1i[1561]. Schoontooch (II), ScooNTOOdH1 zn. Uit schoon en to en of tooch. Eig, schone, bedriegJ like schiJ'n en v.v. die Zich schoon voordoet. Die sot scoop Tooch gehieten, Nyeuvont na 130 ca 1500 • Magherman Commere Rut en Roy Schoontooch JAN MES> in Reth. Werchen V. Anth. de Rooveve E 5 ca 1500 ? • Dats waer schoon tooch der helscher figoeren, Smenschen gheest 32 ca 1560?. OPM. Ook bij ' COORNHERT 1 472*b aang. in WNT iv. Schoon II Samenst. enZ. Schoor, zn. Zie MNW iv., 2e art., WNT iv. Schoov (IV)? Modder, sliJ'k? Trosvolck moeter nu duer rYen t.w. door de akkers Al sou- wenze vallen in tschoor som Leuv. Bi 'dr. 4 313 beg.16e e. . Schos Zn. BiJ'vorm van schok ? Vg. Scossen. Stoot? De menige criJ'gt daer sulken schos Waer bij ' ziJ ' huers goets al moeten deruen Want ziJ ' alien menschen doen steruen Cam c.d. Doot 46 1493 , ' c moet eer is sterue mit droeuen sinne Doeruechten den striJ't of sleuens worden los Tegen twe ridders geuende menige schos aid. 1182. Schosmuzeel> zn. Uit schossen> brassen zie Schossen en muzeel zie MNW iv. Museel ? SmulPasP? Coem is dap eens onder die schosmuzelen In heYmelYke slooten houen of Prielen daer es alle vruecht sonder miskYfken GhesoYen ghebraYen voile Plateelen1 St 2 115 voor 1524]. Schossen> ww. Zie MNW iv., WNT iv. Schossen (II). 0PPeuzelen, eten. ZY en mueghen niet dan PertriJ'skins schossen CAST., C.v.R. 245 [1548]. SchoteltiJ't, ~ zn. Uit schotelen en ti 't. EtenstiJ'd. Nu wil is voorts naer HemelriJ'c gaen Ic komer wel ter schotel- tiJ't is meYne CRUL> Dvonchaert 57 2e kw.16e e.]. Schoubrief Zn. Uit schou schouw en brief? NotitieboekJ' e om bi de schouw to J han en ? Dan wellicht to vergeliJ' ken met keukenbrie dat WNT iv. Brie Samenst. heef t beloof d bij ' Keuken to Zullen be- handelen maar niet heeft gedaan . Cramers die haersnoer en tromPen Nestelen sPellen lint en schoubrieven veYlen, Antw. S f'. c iiJ'v [1561]. Schoven ww. Zie MNW i,v, le art. WNT iv. Schooven. Doer aanleggen? Gans iongeren! neve wildvt soe praen schoven Soe sal ick u crooner als die verwaende Trauwe 70 [1595?]. OPM. Vg. Ghescoe t. Vg. SchriJ'ncken SCRINKEN, ww. Zie MNW en WNT iv. Schvinken. Treffen neerslaan ten onder brengen. Ic duchte voor die doot die mi wilt scrinken Doesb. 60 voor 1528 ' 0 God... Wanneer diJ'n toorne den zondare wil 375 SchrYven - SchuYvage schriJ'ncken, J Wilt din barmhertigheYt als dan ghediJ'ncken Gentse S j5. 296 [1539]. SchrYven SCRIJVEN ww. Zie MNW iv. Schriven WNT iv. Schvi 'ven (I). Noemen. Troosteloos mach is miJ ' zel- ven wel schrven A. BIJNS N.Re . 127, C, 11 le kw. 16e e.]; SiJ'n eiJ'ghen mi' J scri'f ick Christenk. 475 ca 15401 MYn troost alleen mach ick u wel yr Y schrYven Rott. Si'. H v [1561]. Schrinden SCRINDEN, ww. Zie MNW en WNT i.v. SPliJ'ten, scheuren vg. KIL.: Schrin- den . A eve vine as indi en PLANT: schrinden klieven crevasses agere limas). Met sPeersende bloede met ze- nuwen ghescronden van Chsistus aan het hsuis DE ROOVERE 220 3e kw. 15e e.]; De doode verresen, de eerde es gheschron- den t.w. biJ ' de 0Pstanding > CAST., C.v.R. 212 1548. J Schrobben ww. Zie MNW en WNT iv. In de aanh. naar het schiJ'nt in obscene toePassing : beslaPen. Had siJ't geweest ick hadse geschrobt, Lui9'stesvinch 6 2e h. 16e e. (vg. aid. 9-10: Vond ickse ick ginger goetront me deure En deed miJ'n leste bootschaP veure" . Schrobben zn. Zie WNT iv. Schrobbes I. Harde borstel boender vg. HOEUFFT , Bred. T.. WiJ ' moeten twaeter heeten en schrobbers hebben, So salt ons aent werck niet f aelen Pseeckes 218 2e h. 16e e.]. Schroef, zn. Zie WNT iv.? List. Die heilige reliquieen, dien hi' J door valse schroeven Uit die kerken dorst rovers, Meest Al 548 [1559]; Die oude twee boeven, Dien hiJ ' door zYn oordeel zelfs deden bedroeven Om haar valsche schroeven die ziJ ' wilden useren, ezus o.d. lesaess 476 voor 1580]. Schroff, bn. Zie MNW iv. Schvo . Schurftig. Die schroff is kan qualYck crauwens wachten Con. Balth. 750 [1591]. Schroemen ww. Zie MNW en WNT i.v. Schsomen. Huiveren; in onPers. gebruik. Geen CaPitein, hoe vroom ... PeYsenile om de doot hem schroemter toghen, A. BIJNS 236 ca 1540 ; Doet ghiJ't niet t.w. de „gratie waernemen" , u masher wel schroemen van aid. 291; Pasiphae ... Beminde eenen stier (my schroemt dat ict vermonde Conste d. M. 16 ca 1560]. Schronde SCRONDE zn. Zie MNW en WNT iv. Kloof, reet, sPleet vg. KIL.: S c h r o n- de . Ger. Sax. Sicamb. Fland. J '. k l o u e. Fissura vima en v.v. bliJ'kbaar ook in algemener toePassing gebrek hindernis , enz. Als een bloeYende Aarons roede ... Vruchtbaer ontPToken in gratien be- Token EdeliJ' ck sonder scronden oft cro- ken, DE ROOVERE 200 3e kw. 15e e.]; Dit voyage l -delick vul schronden> Zalt Tarsghe gedueren ? Gentse Sp. 102 [1539]. - In de aanh. afsluiting> deur, oope- ning? Doet ooPen de scronden den hel- scher conduuten Taruwegvaen 1288 [1581]. Schronden ww. Zie WNT iv. SPliJ'ten, barsten vg. KIL.: schron- den . Germ. Sax. Sicamb. Fland. Fiindi limas ageve . Al u Ydel begeenen sou doer de clocke schronden Const-thoon. uw. 36 [1607]. Sehudden ww. Si 'nen iet schudden zie Piet. Schuerbier, zn. Uit schueven, schuren ) of scheuren = ,verorberen"zie Scue- ven en bier. Drinkebroer ? GhY bendenaers schuerbiers ende hurte kannen diet bier ende wYn uut met eenen sturte vannen daghelicxs ghequelt zYnde metter brandt are udich 1213 [1577]. SchuYlicheYt, zn. Van *schuylick of rechtstreeks van schuyTen. Schuyficheyt makers sehuilen. In 't huYs van onrusten makers wY schuY- licheYt, Als de vlage op onzen hall zoude druPPen, H.d.Am. K 5 m. 16e e.]. SchuYmPePere, zn. Uit schuYm en peen, piePen zie WNT iv. Pie en (IV)? met -ere? Die het ,schuim" het beste van de ketel wegneemt? In de aanh. scheldnaam voor een zinneken. S.: Ou, ghiJ ' schuYm- PePere! B.: Ou noertsch droll Sacs.v.d.N. 1033 3e kw. 15e e.]. SchuYvage, SCUVAGE, SCUVAGIE, scnu- WANGHEN, zn. Van schuyven met het bastaardsu f f . -age? Schu va e s elen vertrekken er van doorgaan. Die duerbaer huerden laet is sPoelen scuuagie St 2 132 voor 1524]; Cousin wY moeten sPelen schuvage J , CAST. Pyv. E i ca 1530 ; So speillic scu- vage dan Elders daer is van ElckerlYc worde ghetrocken EVERAERT 445 le h. 16e e. ; HY gaet al lachende en sPeelt schuYvage, H.d.Am. K 6 m. 16e e.]; Ick sPele stnYvage 1. scuyvage? Met volmaec- ten wille ben ick vertzaecht, Dus moet ick hier ruYmen aid. V 6V; Recht sPelen schuwanghen zoo mueghen zY wel alle 376 Schussen - Scotelen int 1Yden clachtich ... of antlers warach- tick zY zullen tharen onluste moeten ver- gaen van Juste) udich 1183 1577 hic? Dan naar het schiJ'nt in de bet. het oP- geven) zich overgeven . Schussen ww. Zie WNT iv. HelPen ) onder steunen ? i A .: Hier ~ t.w. in het gilde der Pantoffelhelden werd ghY t.w. die met een XantiPPe ge- huwd ziJ't gheschust) B.: Puer als de verdulde) CAST.) C.v.R. 155 [1548]. Scichten, ww. Zie MNW iv. ) 2e art., Aanm. 1. Of corrupt voor stichten ? Zie Ontscichten . Steunen. Claer PYlaer t.w. Maria daert al op scicht en ontscicht) St 2) 37 voor 1524]. Scielen ww. BiJ'vorm van scheilen zie WNT iv. Scheil I Afl, . Met betr. tot darmen : ofPellen. Ick sat die went vernielen siJ'n darmen doen scielen ten baet geen smeeken hi' J blYfter gewis) Wevelt bevechten 126 2e h. 16e e.1. - Den sack f eig. vlies dat een lichaams- , deel omsluit) MNW iv. Sac) bet. 3)?) scielen in de aanh. naar bet schiJ'nt ge- bezigd als zegsw.) in de bet. er ellendi g aan toe ziJ'n? S.: Mennich goet / herte soect ... het riJcke goodts daer hiJ seer toe geneegen is waer dat vercreegen wis wi mochten den sack scielen B.: J Dats seker waer cousin en looPen met J cask hielen Menich Goet Hart 81 2e h. 16e e.]. ScienteliJ'ek bn. > bw. Van science aan- getroffen in Die Rose) zie MNW iv. Schiente ? Of van ofr. fr, science onder in- vloed van scientie ? Vg. sciencelic in de zin v. wetenschaPPeliJ'k in Boec c.d. L. J. 328c aang. in MNW iv. Sciencieli1'c. WiJ's. Wie zal de zake Jan vermondich ziJ'n Aen Phoebum scienteliJ'ck, wiJ's en vroet? H.d.Ar. G 1 m. 16e e.]; V biddende dat ghY ... BY haer komt Per- soonli ck nu ten stonde Om een sciente- J liJ'cke oPenbaerheYt) aid. G 2. Scietdach zn. Uit scielen en dach. Dag waaroP men moet schieten. So wYe voor zYnen scietdach J' ntreYe doet ReYnst scotterlicxst ... Sal hebben een scaele EVERAERT 236 [1526]. ScietlaP, zn. Uit scieten en la. BePaalde lap behorende tot de uit- rusting van een boogschutter. Tes best doe j c voor alle wercken an MYnen sciet- laP) EVERAERT 239 1526 zie ook aid. 240). ScYnent, ~ bn. Zie Schi 'neat. SciJ'ten, ww. Zie Schyten. Scillich bn. Van sciiien zie MNW iv. Schillen) 2e art.) WNT iv. Schiilen (II). Scillich zyn) niet onverschillig ziJ'n, ter harte gaan) van groot belang ziJ'n vg. WNT iv. Schiilen (II), bet. 5), in de aanh. in ongunstige zin : nadelig ziJ' n ? Al es m Y de sober neerrYnghe Scillich c zal al doen naer mYnen vermueghene EVERAERT 257 [1530]. Scinckeren ww. Van scinck) schenk of scincken schenkel. Beagiftibgen in de aanh. >>voor de da g komen'' ? Daer mochten wY heerlYck met scinckeren X aleren t.w. met een sPiegel als geschenk , S igei 50 16e e.]. Scoffierli'ck bn, bw. Zie Scho ierli'ck. ScoYa, zn. Identiek met schoye zie aid.)? Eig. wat met schooien'' verkre en wordt en v.v, een hoeveelheid geld? Of een - onbekende - naam van een bePaald geldstuk ? S.: Wilt my verknaPen gaen met eenen scoYe grof om hoen van f oYe hof H.: Liever hievick u een PtoYe of mYn vrouwe van roYe Plof, ) udich 394 [1577]. Scommeliek bw. Van scomme) scome zie MNW iv. *Schome ? Tot iemands beschaming? Of o P schaamteloze wiJ'ze? Dat t,w. biJ ' U ko- men sullen wY vrommelick J' ndien v scommelick het Dootzondich 0Pereren zoude ontscaPPeren, Reyne M. 335 ca 1575?]. Scoolcorff, zn. Uit scoot en cov . Korf waarin schoolboeken worden ge- dragen. L.: Wat bringt ghY hier mee? B.: Nefken, eenen scoolcorff) Trudo 1696 ca 1550]. Scoontooch, zn. Zie Schoontooch (II). ScorPioonich, bn. Van scov ioon schor- pioen. Als van een schorPioen) de eigenscha P Pen van een schorPioen bezittende. Vertrect ghY scorP J ioonich fenine siel quistighe moortdadighe draecke) Smen- schen gheest 380 ca 1560?]. Scossen ww. BiJ'vorm van scocken zie MNW iv. Schossen) Aanm. ? Schokken ? Fen goet Peert ... dat scost noch slost int keren int weinden J ) St 2 131 voor 1524]. Scotelen ww. Van scotel zie MNW i.v. ) 2e art.) WNT iv. Schotel II en vg. ald. Beschotelen ontschotelen en in het SuPPl. A schotelen . 0Pbergen) wegsluiten. SY en doet 377 Scottelsladde - Scueren niet danse kiJ'ft en knabbelt. En kruYst , en vaent vloect en notelt Ic wouse to nobis waer ghescotelt CRUZ, Dronckaert 48 2e kw. 16e e.]. Scottelsladde zn. Uit scottel schotel en sladde Czie aid.). Vaatdoek. SY droich een doixken geliJ'c een scottelsladde St 1 104 voor 1524]. Scoven ww. Van het praet. van scu- yen, sehuiven. Er van door gaan, zich wegPakken vluchten. Elc SarasiJ'n wten velde scoofde Want tfeYt des camps also ghe- boot Doesb. 170 voor 1528]. ScrameY, zn. BiJ'vorm door metathesis ? Vg. schraminkel van schaimei-. Schalmei. 0P scrameYen, op fluYten suldY geclanck hebben Ontr. Rentm. 520 [1588?]. Scranckaert zn. Van scrancken schran- ken. Eig. die doet schranken kruisen of steunen in de aanh. graPPige benamin g voor achterste? Een stegaert smeet een visaert op ziJ'nen scranckaert Doesb. 246 voor 1528]. *Scrandelinghe, zn. Corrupt voor s ran- deiinghe Zie aid.)? Verkeerde handelwiJ' ze, manier van doen, gedoe? Doer al die werelt is miJ'n wandelinghe Alle ongeliJ'cke scrandelinghe is van my verscouen Menich . d. bedrochs 34 le h. 16e e.]. Scranskin zn. Van scransen. MaaltiJ'd • - een scranskin scransen, ~ een maaltiJ'd nuttigen. Als z hadden Y een scranskin ghescranst Z,o waert van nooden een danskin ghedanst EVERAERT 479 le h. 16e e.]. ScraPaert, zn. Van scra en. SchraPer ? Een slechtaert een f oolaert ende een scraPaert Doesb. 246 voor 1528]. Screem, zn. Zie MNW iv. Schreme? Staat screme aid, voor streme zie WNT iv. Streem of kunnen deze vormen wisse- len ? Eig. ontsierend of onterend merkteken in de aanh. in fig. en zeer vervaagde bet. vg. WNT iv. Streem, bet. 4 ? SuldiJ ' soo haest van miJ'n t.w. Redeiickheyt ver- vreemen Wat quaede screemen haeld Y over u hoot Red. en Nat. 600 2e h. 16e e.]. ScreeP, bn. BiJ'vorm van schraa zie WNT iv. Schraa, (II). opt scree e staen bleek en mager ziJ' n . ZiJ'n aenschiJ'n stout op tscreePe, DE ROO- VERE 402 3e kw. 15e e.]. Screeuwen ww. Zie MNW en WNT iv. Schreeuwen ? BliJ'kens het verband in de aanh. naar het schiJ'nt in de steek laten. Of = be- screeuwen in de bet. taken berisPen? So willic ghaen Plucken crudekin zoet Ende maken eenen haet huer t.w. Maria die nYement en screeut EVERAERT 23 [1509]. ScreewYnghe zn. Van screeuwen. Geschreeuw vg. KIL.: s c h r e e u w i n- ghe.J'.schreeuw . Ic en zalhu niet laten J' n sweerels PleYn MYn weerdste greYn om nYements screeuwYnghe EVERAERT 67 [1511]. ScrePPen ww. Zie MNW iv. Schre en. SchraPen, schraPPen. Ic hebbe ooc ghescrePt ende ghescraPt Ende ben al ut ghetaPt : Ic en winder niet in V. Vroede 345 eind 15e e.]. Screve I zn. Zie MN`V iv. Schreve , WNT iv. Schree . Uuter screve gaen, buitengewoon ziJ'n. Wie nu hondert iaer leeft, dat gaet uuter screven, A. BIJNS1 N.Re . 71, b1 18 le kw.16e e. . Screve II zn. Van scri 'wen schri'ven ? Het schriJ'ven? Van Iuda de hoghe generatie, Iongh ende and naar EsaYas screue SYn de sPruten lude en stille CAST., C.v.R. 118 1548. Scriftuerich bn. Van scri tuer. SchriftuurliJ'k. Scriftuerich Prouuen als een doctuer vanden nYeuwen testa- mente EVERAERT 347 1531 naam v.e. personage). ScriJ'ven, ww. Zie SchrYwen. - Anden boom scrvwen zie Boom. Scrinden ww. Zie Schrinden. Serinken ww. Zie Schri1'ncken. Scroeven ww. Zie WNT iv. Schroeven II? Talmen, toeven ? Dus sonder meer scroeven laet ons gaen binnen, SaeYeve 237 [2e h. 16e e.]. Scroomenisse7 zn. Van scroomen1 schro- men. Angst vrees verschrikking. Sondt doot duuel die helsche PriJ'en die v tal- ten tiJ'en brochten in scroomenisse M. Bedr. Hart 1045 [1577]. Scronde zn. Zie Schronde. Scrossen ww. BiJ'vorm van schossen ? Overdadig eten vg. KIL.: S c h o s s e n schrossen. Fland. J'. brassen. E utari De scerPe tYt niet meer scrossen noch bu sen Leuv. Bi 'dr. 4 269 beg. 16e e.]. Scueren ww. Zie MNW iv. Schoren le art., WNT iv. Scheuren. Eig, entameren en v.v. verorberen misschien mede onder invloed van schu- 378 Scuetelen - Sei' J ren ber en zie MNW iv. Schuren 2e art.. Doen mochtic ghaen to biere to wYne Een caPPoenkin scueren ende voe- den tlYfuekin, EVERAERT 137 [1528?]; Dan gawiJ ' scueren de PasteiJ'e en tghe- back Christenk. 1171 ca 1540]. OPM. Christenk. 1714 : >>wiJ ' gaen scoiJ'en eer hiJ ' ons ghewaer Overt, al sou hiJ ' ghe- scuert werden'' berust wel op verkeerde lezing of tekstbederf 1. hestuert . ~' Scuetelen ww. Zie WNT iv. Scuotelen. Hem scuetelen, zlch als gezel, snortge- noot begeven tot, mengen onder vg. DE Bo i.v. Scheutelen: met remand ge- scheuteld ziJn, hem voor gezel hebben . Ghaet wilt hu Scuetelen onder uwe con- rooten, EVERAERT 67 [1511]. Scuulget, zn. OorsPr. ? BliJ'kens het verband in de aanh. iemand of lets van gennge betekenls of waarde , voetveeg? Scaemt hu ghY steruelicke dracht versta : vrouwen die het met Pn esters aanleggen Dat den Pnester die bouen alle staeten staet Daghelicx voor hu achter straeten ghaet Hem achtende als hu scuulget snoode ghe- eerdich1 EVERAERT 431 le h. 16e e.]. Scuvage> SCUVAGIE zn. Zie Schuvvabge. Seborie zn. Zie Ciborie. SeccYa, zn. Zie Sectie. Secktenstichter, zn. Uit seckte en stich- ten met -er. Scheurmaker. Doet u beste niet mden secreten hoeck, als suicken seckten- stichter oft verbeten roeck Bruyne 2 , 65 2e h.16e e. . OPM. Vg, sectenvinder biJ ' A. BI1NS. In de Verhl. Woordenli'st biJ ' de uitg. der ~ Re ereinen door Bogaers en Van Helten wordt verwezen naar refr. 66, str. g van het 3e boek wat niet klopt. SecreetheYt, zn. Van secreet. Geheime mededeling. II Brengdy hem, seY dander, eenighe brieven ? Neen, se y HeYne, maer een secreetheYt verholen CRUZ, Heynhen 36 ca 1540?]. Sectie SEccvE SEXIE ZEXIE zn. Zle WNT iv. 1 Secte PartiJ', snort. ' En zal is dat i cle5yn hooPkin van Christus seccYe Niet connen ghebriJ'nghen onder miJ'n scho- lieren? Gentse S. 219 1539 ; WY ghe- bieden. v ende al v sectie Dat ghi enz. , Dwerck d. A post. 669 le h. 16e e.]. 2 Geslacht? In alle de Babiloonsche sectien En is geen schoonder Pir. en Th. 198 le kw. 16e e.?] hic? of gebied, Pro- vincie? ; 0 IuPiter hoochst alder-hoochst van zexien Ick bidde v enz. H.d.Am. 0 2 [m. 16e e.]. 3 Aard aanleg. Venus van amoureuse sectie, H.d.Am. F 7 m. 16e e. ; Echo in- gloedich heef t de sexie NatuerliJ' ck van zanghwiJ'ns comPlexie aid. G 3; Gh Y ziJ't J' onck en wilt van sectien aid. H 2V zie ook aid. T 5v> Bb 6 Cc 1v; WiJ ' siJ'n to gadere toch twee bekinde, Vol quader oPinie van vremder sectie, ~ Rederi 'hers- g ed. 31, 405 m. 16e e.?]. Seetigh, bw. Van secte. 0P de wiJ' ze van een secte. Meenende dat daer zaligheYt in leYt Dat zY an tvleesch gheenen cost en wag hen hen Tot zin- der nootdurst of in huer draghen 1. daghen ? Aldus of alzoo gaen sectigh g hecleedt Gentse Sb. 351 [1539]. Secxsene zn. Zie Sycxsene. Seditie zn. Ontleend aan ofr, , fr. sedition. Beroering, tweesP alt; oProer. Siet wat sedicien hem nv daegelix verstiJ'uen duert leesen van dese nieuwe scriftueren , S. Stadt 554 ca 1535 ; Daer door ist1 dat- ter veer seditien ghebueren Want der heYligher schriftueren gaediJ ' niet eens noemen In u sermoenen Weer. Gheieerde 126 1558 ; Niet door seditie oproer ver- weckende Leerl. Tae el-s . 176 beg. 17e e.]. Seduxie zn. Ontleend aan ofr. , fr. se- duction. Verleiding, verlokking ; in de aanh. ge- dachteloos of uit riJ'mnood gebruikt voor seditie oPstand, verzet ? MY Plats to latene is u destruxie sulke seduxie lief zY n misgreYt, Smenschen gheest 307 [ca 1560? . Seeghbaer, b bn. Contaminatie van seeah , sedich en se de baer? Zedig, ingetogen vg. DE BO en CORN. - VERVL. iv.). GhY suit wesen Seeghbaer ende simPere biJder straten DE ROOVERE 256 3e kw.15e e.]. SeePstregghe zn. Van see en. Wasvrouw. Prouft datte, dat ziJ'n der seePstregghen ghiJ'sen Goemoete 476 eind 16e e. ? SegghYnghe, zn. Zle MNW iv. Segginge. GePraat. Der lieden segghYnghe es menegherande. Eeneghe sPreken vanden pays antler vanden bestande EVERAERT 546 1538. Se helersse, b zn. Van seahelen. Zegelbewaarster. Vrau Marrooie es seghelersse nu ten tYen, CAST. , C.v.R. 134 [1548]. Seghenen ww. Metten hielen -, zie Hiel. SeiJ', tw. OorsPr. ? 379 SeYckbesiender - Serviteur Ei? SeiJ ' lieve bloet, ten is soo quaet niet Gr. Hel 671 ca 1564]. SeYckbesiender, zn. Uit seYck en besien met - d ev. WaterkiJ' ker. Geen se lck besiender en ~ hoeftmen hier J'n isPel Dvie Sotten 173 le kw. 16e e.]. Sei nori e zn. Zie MNW iv. Sein 'ovie. In de aanh, near het schiJ'nt in veral- gemeende bet.: landstreek, gebied. SPoeYt V Musica maect melodiJ'e In deser seignoriJ' e versta : hier ter Plaatse ? Antw. S p. L iiiJ ' 1561 SeiJ'laert, ~ Zn. Van sei 'len. Die onzeker looPt, waggelt van ouder- dom of dronkenschaP, vg. SCHUERM. CORN.-VERVL. TEIRL. iv. Zeilen ? Of straatsliJP' er vg. Loquela iv. Zeilege ? Out seiJ'laert! daer hebdiJ ' miJ'nen douck g ecroockt! Goemoete 64 eind 16e e.]. SeYsen, ww. Het grondwoord van vev- se1ysen zie aid, flat meermalen wordt aan- getroffen in de bet. vertrekken, weggaan. Van bargoense oorsProng? Zie ook MNW i.v. Vevseisen. Gaan, toPen wandelen. Zwert is siJ'n hals ende bruYn ziJ'n keele Vender Zonnen schiJ'n daer hY inne seYst, Veeld. Gen. D. 108 16e e.]. Seisoen Zn. Zie Saysoen. Selden bw. Zie MNW iv. Vreemd? Hard? Tis t.w. het gela g elcken vier gulden, al luYdet wet selden CRUZ, Heynken 10 ca 1540?]. Sele zn. Zie Zele. Selete zn. Zie Silete. Semblant Zn. Zie Sambiant. SemelslYcxs Zn. Uit semel> zemel en siycxs, sliJ'k. Jets van weinig of geen waarde. Gh Y belooft niet achter to laeten de weerde van semelslYcxs ? EVERAERT 542 [1538?]. Semineren ww. Ontleend aan ofr. seminev. Zaaien. Is nochtans tselue Landt voorts Zoo ghePrePareert Datmen antler vruchten daer in semineert Haags . C iiij J [1561]. Sententie zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Getuigenis, plechtige uitsPrack vg. KIL. 861: Sententie. Sententie . Ic segge noch eens mijn oude sententie: Al twiJ' f elt miJ' n herte is heb wel sake, A. BIJNS N.Re . 95„ e 13 le kw. 16e e. zie ook aid. 119, a 12 ; Abraham, die heift Gods beloften ghelooft Dwelc hem es gherekent ... tot rechtvaerdigheYt, naer des schrifs sentence, Gentse S. 148 p 1539 ; Der heYlsame conste van Retho- riJ'cke ... Mach schriJ'ven en sPreken on- beschameliJ 'cke Vanden ambacht haers kinderen vol schoonder sententien Pro- chiaen 4 ca 1540 Zie ook aid. 2315 Gheen ... hong ~ herighe Ziele naer Scrifs sententie BY al zulcker leeringhe mach niet verzaedt zYnj Vevi.Z. II 606 [1583]. 2 Overtuiging, mening, gevoelen. Ic hebbe wel zoo reel f anthasiJ' en in thoodt Naer mijn sententie A. BIJNs , N.Re . 136, a, 6 1525 ; NoeYt uus ge- li'cke flits mijn sententie aid. 203, b 20 le kw. 16e e.]. SentiPluere zn. Zie Cente luere. SePareren ww. Ontleend aan ofr. > fr. Se aver. Scheiden afzonderen. Ick moeste bliJ'ven ghesePareert Van alle Ghezellen en MansPersonen, H.d.Am. Bb 3v m. 16e e. zie ook aid. Bb 4v). SePeren ww. Van seen zie MNW iv., 2e art.). DruPpelen. Uwen nues die sepert eiJ ' laet ickse veghen Sotsiach 256 ca 1550]. SeraPhinnelYck ZERAPHINLI J CK bn. > bw. Van sera hin seraf. Eig, als van een seraf ; v.v. ook fig. zeer hoog verheven . Verheven sYn s Y sera hinnel ck Bvu ne 3 17 2e h. 16e e. TminliJ'ck Accoort Themelsch en Zera- phinliJ'ck Presenteert v Maria Cransken vreuchdeliJ'ck, Antw. S. Bbb iiJ'V [1561]. SeraPhinnenvlerck zn. Uit sera hin > seraf en vlevch. SerafiJ'nenvleugel. Vliebght biJ ' Hem in thooghste met SeraPhinnenvlercken, A. BIJNS N.Re . 279, e 5 [1527]. SerPenteliJ'ck bn. Van serpent. Van een of de slang. God u beloof de hier VerlossiJ'nghe van tserPentelic dan- gier, Gentse S. 148 1539 ; GhY serpen- teliJ'ck saet Lucifers sletere Antw. S p. k iJ ' [1561]; TserPentelYc saet my tot sonden Porden, Bvuyne 2, 171 [1567]. SerPentich bn., bw. Van serpent. 1 Van een of de slang. Duer flat nYdigh serPentigh becueren EYst, flat gh Y subiect der helscher slapghen leift Gentse S p. 181 [1539]. 2 VerraderliJ' k ? De duvel serPentich misleede donnosel Adam Pestilentich Smenschen heest 682 [ca 1560?]. SerteYn, bn. Zie CevteYn. SerteYn d elick bn, bw. Zie Cevteyn- ii 'ck. SerteYnick, bw. Zie Cevteynick. Sertifieren ww. Zie Cevti ieven. Serviteur Zn. Ontleend aan ofr., fr. sevviteuv. 380 Servitie - SYthoren Dienaar, in de aanh, van een minnaar. als honden, Zeven S b. Bermh. N vJ'v [1591]. Dat sY haer zelven en Karen Serviteur Sielebrant zn. Uit siele en brant , Die haer toont favour zal brenghen in off erbrand ? last, H.d.Ar. Dd 8 [m. 16e e.]. Zielmis ? Hoe coemt dan dat ghY wilt Servitie zn. Gevormd naar ofr. fr. tsondaechs Misse doen, Wtvaerden, aer- service of ontleend aan lat. sevvitium. getiJ' den oft sielebranden ? Prochiaen 1454 Dienst dienstbetoon ? Waer hob ick ca 1540]. verdient dose servitie Haags P iJ'v Sielquistich, bn. Uit siel en quisten met [1561]. -ich. Servitude, zn. Ontleend aan ofr. fr. Zielverdervend. Vertrect ghY scor- servitude. Pioonich feniJ' ne siel quistighe moort- Dienstbaarheid. Ind huus van servi- dadighe draecke, Smenschen gheest 381 tude waerd ghY gheuaen CAST., C.v.R.119 ca 1560?]. [15481. Sierich, bn., bw. Zie Chierich. Seure, suER E, zn. Van seuren ? Significatie, zn. Ontleend aan ofr,, fr. 1 Verdriet, narigheid, ellende? Voor signification of lat. signi icatio. al wel toesiende dat ickse dock sPeure t.w. de liefde Om soo van alien seure eons to gheraken Antw. S/. I i [1561]. 2 Bedrog? Dus doze mYne woorden t.w. van God wilt wel onthouden ende ommers niet vouden voor zYne loose suere t.w. van de duivel Tavuwegvaen 690 1581. Seuren, ww. Zie Zeuven. Sexie zn. Zie Sectie. Siandaerme, zn. Zie Gendaerme. Siatica zn. BiJ'vorm van schiatica ge- vormd naar lat. sciaticus ? Vg. voor de wisseling der vormen met en zonder ch de artt. Sadden Schi 's Schommen. Ischias vg. KIL. 861: Schiatica. Ischi- as iscion ischiadicus morbus : coxavius sine coxendicus morbus . T'siatica colica en al dat hem mocht deeren ZevenS . Bevmh. N viiJ ' [1591]. Siborie, zn. Zie Ciborie. Sidtstede, zn. Zie Sitstede. Siege, zn. Ontleend aan ofr. fr. siege? BliJ'kens hot verband in de aanhh. naar hot schiJ'nt afsPrack of belofte. c moot een siege maken vP tverbueren Van thien scellYnghen grooten naer tbesPre- ken. Die voorwaerde en machic ommers niet broken, EVERAERT 77 1526 ; MYn meester heift belooft to vulmakene Als hedent een siege Jc hoordet vermonden Ende heift hem seluen daer J'n verbon- den vP thien scellYnghen grooten to verbuerene Ense niet vuldaen wort aid. 81. Sielbraken, ww. Uit siel en braken? Of van *sielbrake? Zie WNT iv. Bvaken (I), Aanm. en vg. doodbraken in WNT iv. Dood I KoPPel.. Zieltogen vg. KIL.: sielbraecken.J'. dood-braecken. Ageye animam sub agone iacere : vulgo agonizare . Die t.w. de arme laetmen lieuer liggen sielbraken 1 Betekenis. Wilt ghY weten miJ'n naems significatie? Letter en Geest 157 eind 16e e.?]. 2 Token aanduiding, gebaar? Dit t.w. de variatie in de voordracht, de uitdrukking van gemoedsstemmingen al moot ghedaen ziJ'n... Niet met demon- stratien oft zulcke mesPriziJ'nghe Maer met hoof scher signif icatien, Met vertoogh des vooYs vul declaration CAST. , C.v.R. 59 [1548]. SignificatiJ'f> bn. Ontleend aan ofr.> fr. si ni icati . Zinvol. Alleenelic, sprekick in does restriction Van goede significatiue diction, Ofte sYllaben die verstand mueghen som- men CAST. C.v.R.48 [1548]. SiJe, zn. OorsPr. ? Naam van een toon, t.w. si ? D. Laetter een f actionael Liedeken of f maken Want thout iuYst reghole op de riJ'e. F.: Ick en can gKeen voYe naam van een toon, t.w. a, in woordsPelfing met vo oYs? . D.: Singt dan een siJ'e, Haags. ~ o iV [1561]. SiJ'en, ~ zn. Meervoudsvorm van si 'zie MNW iv. Si, 6e art.)? Sonder si 'en, ongetwiJ'feld vg. sonder Si, ~ si ' chi', enz. in dez. bet.: MNW iv. Si 6e art., ook biJ ' rederiJ'kers nog alg. . Dus gaet mense weer niet vieren maer driJ'ten sonder siJ'en in die haer beniJ'en S.Stadt 711 ca 1535 zie ook aid. 997, 1242, 1535, 1558); WiJ ' behooren to iron J Sonder siJ'en, wY hebbent wel verdient Hey ~ melic Li 'den 212 [1557]. SYthoren, zn. Uit sy en thoren toren. ZiJ'toren • zegsw. in den sythoren smiten ~ aan de kant zetten. Al hebdi miJ ' inden siJ'thoren gesmeten al bon is nu vanden back gebeten als mager ossen MiJ'n rode vossen Plaghen wel bequaem to sYne , St 1 22 voor 1524]. 381 SiJ'xsel - Sinisterlick SiJ'xsel, zn. Zie Sycxsene. daer our als hY vergramt es, neimt ziJ'n Sileren ww. Ontleend aan lat. silere. verweck, Simulerende de zonden vanden ZwiJg' en over. Wilt sulcx sileren Want menschen Duer PenitencYe, Gentse S p. soo ghiJ ' een antler gaet condemneren 252 1539. miJ ' verstaet, WerdiJ ' gheoordeelt, HeYme- 2 Door de vingers zien ? Haer Voester lic Li 'den 16 [1557]. die laet het al Passeren, SY kan wel Silete SELETE, zn. Ontleend aan lat. silete van silere . ToneelaanwiJ'zing voor een rustPunt Pauze. Eerste Bl. na r. 257 en pass. ca 1440 ? ; Sev. Bl. na r. 165 en pass. ca 1450]. In de aanh. rust? Deewige vruegt criJg' tmen daer in silete Die getrouwich int leste wont beuonden Cam v.d. Doot 2540 1493. Simme zn. Zie MNW iv. , WNT iv. Sim (I). AaP ; in de aanh. gebezigd als benamin ~ g voor de duivel. Doorgaans gebruikt men in dit verband t.w. van echteliJ'ke onenig- heid daarvoor de naam scheminkel zie WNT iv. Scharminkel bet. 2). Gaet een man somtiJ'ts een canneken drincken Savonts esser de simme versta : is er ruzie A. BIJNS, N.Re . 258, c, 2 [1527]. SimPel bn. Zie MNW iv., WNT iv. Sim el (IV). Somber, sip, bedrukt, droevig. Gh Y ziet zo simPele. Men zoude druc J' n hu ghesichte verweruen EVERAERT 169 1527 • Hoe court dat ghY dus simPel zYt? Mescomt hu hYet? aid. 535 [1538?]. SimPelvoormich bn. Uit sim ei en voorme, vorm met -ich. Eenvoudig, eerliJ'k, oPrecht van aard. Pieter ... SYnen meestere met simPelder J'ntencie diende Zo de dune simPelvoor- mich bekent staet, EVERAERT 352 [1531]. SimPlet zn. Zie WNT iv. Gedicht met een riJ'mklank. Veersen in dichte, Simpletten Dobbletten CAST. , C.v.R. 221 1548 ; SimPletten, ziJ'n als een dicht maeckt al den cnooP, aid. 241. OPM. Als hist. term nog biJ ' PELS Horat. Dichth. 27, aang. in WNT iv. Sim let. Simulaet7 SYMULATE1 bw. Ontleend aan lat. simulates of van simuleren naar anal. van desolaet enz. . Geveinsd. Hoe simuaaet siJ ' hem tegen loversPeelders stellen, Brouwersg. 146 ca 1560 , • Ic meendt van hertten en niet sYmulate gesProocken REAEL, in Amst. aarboek 'e 1897, 57 [1578]. Simuleren ww. Zie WNT iv. Simuiee- nen. 1 Bedekken wegnemen? Christus... kept ons mizerYen en ons ghebreck En simuleren en door den vingher zien met allen Al eest dat sY t.w. Hero en Lean- den) alzoo to zamen stallen H.d.Am. Cc 7 [m. 16e e. 3 Simuleren van of zien, of stand doen van. Laet ons alle dry dan simuleren / Van ons questie en discordatie H.d.Ar. P 7 m. 16e e.1 > • T'es recht dat ghY doet dat mYn heere ProPoneert En hier simu- leert van u excusatie, Trudo 2678 ca 1550]. OPM. Vg. Ongesimuieent. Sin zn. Zie Zin. Sinceer, bn. Ontleend aan ofr. fr. sincere. 1 Zuiver, ongereP~ t' echt. Wat vindi' J so sinceer alst biJ ' den APostelen is ghe- weest Weer. Gheleerde 290 [1558]. 2 OnbesProken, onberisPeliJ'k. Siet ooc van wien ghiJ ' dat acrePteert PleYn, Oft ooc een sinceer man is ... Gheen dronckaert, gheen hoereerder , Weer. Gheleerde 357 [1558]. Sincke CINCKE zn. Zie MNW iv. Sinke. TromPet, schalmei vg. KIL.: Sincke. J', c i n c k e. Buccina en PLANT.: c i n c k oft s c h a l m eYe un cornet, buccina . Leert hem sPelen op ... HerPen Violen Cin- cken en FluYten, Haa sp. c i [1561]. OPM. Ook in Huge v. Bond. Volksb. 22 ca 1540]. Sincken ww. Zie MNW iv. Sinken , 2e art. Begraven vg. KIL.: sincken den d o o d e n. Turnuiare se eiire, inhumane mortuum tumulo mandare, in se uicrum tin erre cadauer corpus se ulchro condere , recondere reddere . Alsmen gaet kouten van graven van sinckene, A. BIJNS 387 ca 1540]. Sinderen ww. Zie Zinderen. Sindon zn. Ontleend aan gr. -lat. sindon. FiJ'n linnen vg. mnl, sindael . Maria wrochte ten dYueersschen termYne Le- dicheYt scuwende met sindon to wercke- ne EVERAERT375 1527. SingMien bn. Ontleend aan ofr, > fr. sin uiier. BiJ'zonder. EVERAERT 249, 251, 254 1530 en pass. • Gentse S. 120 [1539]; CAST. C.v.R. 81 [1548]. Sinisterlick bn. Van sinister, sinistre. Boosaardig? Misdadig? Verderf eliJ' k ? 382 Sinistre - Slakatie Sinisterlick nomen wY groote susPitie Deur de malicie van diJ'n Tornisienen CAST., Bal. A 7v [1521]. Sinistre> bn. Ontleend aan ofr, > fr. sinistye. Boosaardig? Dies moeten ziJ ' alle Facteurs wel eeren Ende en draghen nie- mend sinistye susPicie CAST., C.v.R. 101 1548 , ; Niemend en wille buten sine of ficie gaen Noch sinistye susPicie hers aid. 104. Sinneken zn. Zie Zinneken. Sinneli'ck SINLI C bn. Zie Zinneli 'ck. SinnesPe1, zn. Zie Zin. SinnewiJ's, bw. Uit sinne en wi?'s. Als een sin" = zinneken . Antw. S p. H iiiJ' 1561 aanwiJ'zing voor de uit- beelding der personages Tbehendich or- donneren en Tvieyich beminnen . Sinnich bn. Zie MNW iv. Eigenzinnig vg. MNW iv. Aanm. ? Of zinneliJ'k? Noch beclaech ick seer mYn sondige J'onge tYden dat ick doer mYn J' onck Sinnich wulPs vermeeren, u niet gevreest en heb als Heer der Heeren Bruyne 2 165 2e h. 16e e.]. *SioiPken, zn. Corrupt voor stoi ken? Of missehien voor soi ken? Kan of kroes? Of teug, slok? Twe siooPkens, Die moeten wiJ ' brassen Meey Gheluck 2 eind 16e e. ? . Sitstede zn. Zie MNW iv. ZitPhats, zetel vg. KIL.: sit - s t e d e . Sedes, sessio, sedile . De baelagien sitsteden dlach al in allenden DE R00- vERE 361 3e kW. 15e e. , • Datter elck een gemacklYke sidtstede hadde GHISTELE > biJ j v. HASSELT 0P KIL. [1555]. Sitte ans zn. Uit sitters en ans ? Gans om feesteliJ' k to nuttigen ? Hun meester soude ... Die sittegans gheven, zoomen die vet et Eens tsiaers, Leuv. Bi1'dr. 4, 266 [beg. 16e e.]. Slabbaert zn. Van slabben. Mond. Scalckaert sloot hem siJ'nen Slabbaert, Doesb. 247 voor 1528]. Sladde zn. Zie MNW iv., WNT iv. Slad. Lap, vod vg. KIL.: Sladde, vetus. J' . s 1 e t s . Waer sack oiJ't man die riJ't of wandelt, BuiJ'len slam of wonders met vet- ten sladden ? Goemoete 71 eind 16e e.]. Slaen WW. Zie MNW iv., WNT iv. Slaan. A. BEDR. - 1 Een caetse slam, een togenwerPing, een moeiliJ'k to weerleggen oPmerking makers zie Caets e . 2 0 quant slam, voorkoPen", oP- koPen zie uant (II). 3 Van karat slam, afwiJ'zen. En slaet mYn lief de daerom niet van kant H.d.Am. Bb 4 [m. 16e e.]. 4 Te qwiste slam,vernielen> vernieti- gen? Noch miJ'n ProPoost Naer taerd- sche riJ'cdom niet to qwiste slaet Twelck de mensche voor ziJ'n God inde liefde laet Gentse S p. 5 [1539]. 5 Goom meyc slam letters, acht slaan op. Hoort kint, slaet miJ' nder woorden goom Mar.v.N. 2 ca 1500 , ; Wilt hier na merck ,,slam, H.d.Am. A 5 m. 16e e. Sulck mochten u zien, siJ ' souden u merck slam, Rederiikers ed. 9 122 m. 16e e. Wilt hier op u mere slam,GHISTELE> Ter. Phorm. 17 [1555] ; In alle v onderwindt mYn ghebod slaet goom wel, Revne M. 244 ca 1575?]. - Zwi7'ke slam in versch. bett. > zie Zwi 'ke. - Hout slam, trouw ziJ'n, in de aanh. wrsch. een contaminatie van hoot si1'n en swike slam zie Ti 'dschy. 67 (1949 bl. 39). Die seYdt mi schoen toe menich- font1 Mer achter na sloech hi mi niet hoot, Elckeyli1'c 431 ca 1490?]. 6 Faelgie n slam, bedriegen. NoYt en sloechse hem eenighe f aelgien mer bleef hem ghestadich sose Plack Doesb. 32 voor 1528]. 7 Schatten aanslaan, houden voor voor boerte slam. A. Bt7Ns 178 [1548]; voor een ca -. CAST. C.v.R.114 1548] - voor een cluyto -. NYeuvont 209 ca 1500 , - voor sanck -. Doesb. 54 voor 1528 1 ; - voor s el -. Doesb. 258 voor 1528]. 8 Enen int versrnaen slam, iemand versmaden. 0 blinkende robYn wilt my niet int versmaen slam, Bruvne 3 3 2e h. 16e e.]. In weydicheyt slam, acht geven op. Nu meesters slaet nosh mYnder vraghe in werdicheYt, ezus i. d. tem el 137 ca 1575?]. 9 Ten verstande slam, toePassen, zie Verstant en vg. de date slam ten verstande zie ook Date I sub bet. 1). B. ONZ. - Discooyt slam, vals klinken , zie Discooyt. Slakatie zn. Van slaken. VerslaPPing ; uitsl. aangetrof fen bi' ~ J LAWET in de verbinding zonder e Slakatie a. ten voile volledig, geheel. TYs tonser blamatie nu zonder Slakatie, udich 666 1577 • HoPende tzelue by zYnder milder gratie to onthoudene zonder eenighe Slakatie, Vadey Onse 1229 1577 , ; Ick begrYPe to vullen zondere Slakatie MY- nen warachtighen troost to zYne out 383 Slaken - Slets ratie VerLZ. II 897 1583 • b. ter- SleePooghen SLEYPOOGHEN> WW. Ult sie en zie aid, en oo he met -(e)n. stond. Dat zal haest gheschieden zon- dere slakatie udich 148 1577 • Gaen Verlief d kiJ' ken ? TsleePooghen en WY danne tzYne huuse zonder slakatie mocht hen t.W. PYramus en Thisbe niet aid. 1326. vervelen CAST. Pvy. A iii' ca 1530 Slaken WW. Zie MNW en WNT iv. A. BEDR. Verlaten, begeven. Mach mYn begheerren corts niet gheraken An huer naer Wien de zinnen haken So zal my slaken solaes ende vruecht EVERAERT 53 [1511]. B. WEDERK. Hem slaken in, afzien van ? WY en Willen zeck niet strYden Want niet dan 1Yden en zouder vP onsen risk daken. Dus Wilt v J'nt stick slaken Reyne M. 1247 ca 1575 ? . Slakere zn. Van slaken. Die Wegneemt, doet oPhouden. V heet Jck Wellecommen mYns droufheYis slakere T aruwe raen 637 [1581]. SlaPaert zn. Van sia of sia en? Of van sia en? SlaPPelfing vg. PLANT.: ,,Die Yet slaP- Pelick doet, sia aeyt" ? Of slaPer? Een ruYschaert een bruYschaert een ient- aert een slaPaert Doesb. 246 voor 1528]. SlaPiJ'nghe, zn. Zie MNW iv. Sia inge. Het slaPen vg. Voc. Cop. : slaPinghe dormitio en PLANT.: s l aPi nge, rustinge , cubatus dormitio dormitatio in de aanh. slaPerigheid, sufheid? Ind SPel schuud slaPiJnghe, ende veel ghetruers Dat u niet en taste looreits betraPiJnghe CAST. , C.v.R. 60 [1548]. Slateren, WW. Zie WNT iv. Schallen in de aanh. van een trompet. En slaet niet voor de TromPetten slateren, H.d.Am. L 4 m. 16e e.]. Slaussch bn. Van slaw slouW, geul, ondiePe sloot zie MNW iv. Siouwe WNT iv. Siouw ? Siaussche boot, boot geschikt om op een slouW to varen een onbestaanbare zaak ? Bezoorght oock zout van Biervliet in een slaussche boot DE DENS, in Guiden Passer 25, 232 3e kW. 16e e.]. Slavant zn. BiJ'vorm riJ'mvervorming) van siavans zie WNT iv. Siavans II of van siavent zie WNT iv.)? Boef, schavuit? ZY en souden yr Y haer casen broot achter den liJ's Niet later vallen noYt vuYlder slavanten Zeven S. Bermh. B iV [1591]. Slavere zn. Van slaver. ZWoeg er. Men maect van eenen nj- cken siecken meerder voere Dan met hon- dert aermen oft menich sieck slavere, Zeven S b. Beymh. N viJ ' [1591]. B.: Hoe zach icse sleePoobghen! F.: Hoe zach icse loncken! aid. A viiJ ' ' W.: Dan ~ sleYPooghtmen. 0.: Dan gaghet aen 't niJP' en H.d.Am. M 1 m. 16e e. Sleeps, bn. Van of corrupt voor siee zie MNW iv., le art., WNT iv. Siee (III). In de aanh. naar het schiJ'nt mis en naast. Hi Weder scoot t.W. in obscene zin men luttel tot sYnre baten TWas sleeps dus bestont si l. hi scimP tont- f are St 1, 15 voor 1524]. Sleggen, WW. GrondWoord van het freq. sie eren zie MNW iv. Sie e 2e art. WNT iv. Slegge I Afl. . Motregenen. WY s n in meening v to Y helPen om Wel to degen tsaet finder aer- den to crYghen eert begint to sleggen Saeyeye 398 2e h. 16e e.]. SleYPen, WW. Den bloc(k) sieyen zie Bloc(k). SleYPooghen, WW. Zie Siee ooghen. SlePa, zn. Zie WNT iv. Siee (I). Scheldnaam voor een vrouw, die veel langs de stnaat shert DE Bo CORN.- VERVL. JOGS TEIRL, traa lui of have- loos, slonzig is TEIRL.. Seght beroide slePe, Wat Wild ghi verhaelen ? A fiat en Li1sbith 250 elnd 16e e.?]. SlePen WW. Zie MNW iv., WNT iv. Siee en. A. BEDR. - Den bloc(k) sie en, zie Bloc(k). B. ONZ. Verliefd kiJ'ken vg. Siee - oo hen ? Of ver lokken? F.: Haer tnoegneken heeft een Wtsien edeliJ'c. B.: Coralvnen liPkens. F.: Ivoren tandekens. B.: SlePende ooghskens CAST. PYr. A viJ'v ca 1530]. Sleter a SLETTERE, zn. Zie MNW en WNT i.v. 1 Scheldnaam voor een boosaandige of zedeloze vrouw. V. Vroede 709 eind 15e e.]; May.v.N. 602 ca 1500]; S .d.M. 3044 beg. 16e e.]; EVERAERT 291 [1529]; Antw. Si'. k iJ ' 1561 • Haags . d vJ'v ~ [1561]. 2 In gemeenslachtige toePassing id. bet. schooier uitsl. aangetrof f en in Tyudo 248, 2181 ca 1550 en in vALERIUS, Ge- denckci. 62 aang. in WNT iv. Sleter, bet. 5). Slets zn. Zie WNT iv. Slets (II). Rommel voddenkraam. Daer licht 384 Slettere - SlockliJ'ster den slets al zoude hYs hem stooren 1 EVERAERT 204 [1528]. Slettere zn. Zie Sletey e . SliJ'ckbeck, ~ zn. Uit sli 'ck en beck. Vuilbek? Ick wil miJ ' never u auten- ticke strecken Hoe wel flees slick J J becken als verckens wroeten) Luevi evs ge n van slapgen see eve en KI L.: S 1 i n - gh e n s l i ngh e r e n. Sev eve . Twi swoleh- di t.w. de Dood absolon tfi dakelYck l, drakelYck slipghen St 1> 200 voor 1524]. SliJ'ngherken, zn. Van slijnghey, slipger. Lichtzinnig meisJ' e vg. Slipghevminne- 94 eind 16e e. ? . ken ; onbedachtzaam onnadenkend bn. Van sli 'c k . wicht? F.: T'is een J'onc sliJ'ngherken. SliJ'ckeliJ'ck, ~ Als sliJ'k. WiJ ' wroeten in sonden vuYl B.: Een schieloos J'oolken Dat an PYra- mus al haer zipper leghtl CAST., PYr. A vi' J ca 1530]. en sliJ'ckeliJ'ck A. BIJNS N.Re . 90) c , 6 le kw. 16e e.]; Ic achtse t.w. de J'u- welen sliJ'ckeliJ'ck) aid. 149) e) 6 1525 Slipgherminnaer, zn. Uit slipgheren en minnaer. Wufte minnaar. Niet lapghe op een is die sinner goet Den slipgherminnaers teender doctrine, S .d.M. 4505 [beg. 16e J zie ook aid. 181, c 5). SlYtseoe, zn. Uit slYten en scoe schoen. SlYtscoen s elen, J verliefd zip? Vg. vlsscHER Bvabb. v 26 A : ,,De mutse doet toPen veel schoenen aensticken'' en Luijstervinck 310 : ,, ~ Zi ' sPaert haer schoene''. Waen ze sPeilt slYtscoen EVERAERT 68 [1511]. Slinder, zn. Zie MNW iv., 2e art., WNT iv. Eig. hazelworm, v.v. ook slang vg. Voc. Cop. : sliendere1 chelidvus en s l i n d e r et sal igs, 9uidam sey ens habi- tans in de ressis locis) KIL.: Blinder. Chelydrus : see entis genus ; vg, ook SCHUERM. en DE BO 1.V. Sunder), in de aanhh. slang ~ . Leuv. Bi 'dv. 4, 340 beg. 16e F.. ; A. BIJNS1 N.Re . 345) d) 9 le kw. 16e e.]; A. BIJNS 460 ca 1540 BruYne 3) 79 [1564]. Sli . nderen (I), ww. Zie WNT iv. Slip- deren (I). A. BEDR. - Te niette slinderer ver- nietigen, verdoemen. Ten waere deur miJ'n goddeliJ'cke gratiJe, Ick souden den mensche to niette slinderen, Well. Mensch 844 2e kw. 16e e.]. B. ONZ. Z,wieren; draaien; kronke- len. Writsel) writsel wryfeers) lief were, Singhen de swalemkens) waer flat z Y slinderen) Leuv. Bi1'dv. 4) 348 [beg. 16e e.]; Siende die vYanden rontsom hun slinde- rep, HOUWAERT Or.d.Amb. 53 1578 Door Lethe soeteliJ' ck voorbY slinderen ) Heb ick alle swaermoedicheYt vergheten HOUWAERT Lusth. 31 7 1582-'83. Slinderen II ww. BiJ'vorm van slen- eleven zie WNT iv.). Slenteren; rondhangen. Al machic in stouen in bordelen slinderen) St 11 217 voor 1524]. Slipgerminneken, zn. Zie Slipghermin- ne. Slipghen ww. Zie MNW en WNT iv. Slir en. Kronkelen1 kruipen vg. T euth.: s l i n- e. Slipgherminne, zn. Uit slipgheren en mime. 1 Wufte min. 0 Slinbgher minne zeer wildt van zinne Hoe PersequeerdY m Y totter doot, CAST., Lied. 13 ca 1530]. 2 Wufte minnares ? Een vrou slin- gherminne) CAST.) PYr. A iiJ ' ca 1530 N'.b. van een zinneken kennelik een man!). J - Inz, in verkleinvorm : lichtzinni g meisJ'e. WisPeltuYtkens looPen na slin- germinnekens A. BIJNS, N.Re . 172) e , 10 1525 ; Thisbe slacht veel J'ong J he slin- gherminnen Diet met haer J' anckerkens zoet van fletsene Terstont ghereet ziJ'n me to gaen Pletsene CAST. PYr. D i ca 1530]; Hs. TMB B fol. 47v* eind 16e e. ? : slipgerminnetgers . Slisseren ww. Gelegenheidsvormin g t.w.v. het riJ'm) van slisser? Slissen beslechten. Ick zal de questie wel slisseren X discorderer , H.d.Am. P 6 m. 16e e.]. Slobbercoek zn. Uit slobberen en cock. VuilPoets ? Een slobbercock soect alltoos vrou vulen St 1, 50 voor 1524]. Slobberiek zn. Van slobber of slobberen. Slops of vuilPoets? an slobberick staet hem to verveYto, BvuYne 1) 94 2e h. 16e e.]. Slock SLOECK zn. Zie WNT iv. Slok I. 1 SlokoP1 schrok, gulsigaard vg. KIL.: slock.J'.slocker. Heliuo vorax . Een leeuwinne ... Verloren hebbende heur ionghe sloecken Corste d. M. 49 ca 1560]. 2 SmeerlaP1 schooier. Een leeliJ'cke slore criJ'cht eenen vuYlen Block, A. BIJNS ) N.Ret. 169, 11 1525. SlockliJ'ster, ~ zn. Uit slocken en li 'stev. Eig. gulzigaard en v.v. scheldnaam in het alg. ? SiJ ' en weeten niet hoe siJ ' gaen 25 385 Sloddercousen - SlutsePese willen de slockliJ'sters, Brouwevsg. 585 ca 1560]. Sloddercousen ww. Uit sloddeven en coos(e) met -en. Met ofgezakte kousen toPen. Twaer nochtans tYt flat mense t.w. de kousen eens oPbonde & niet en sloddercouste tot over de knien, JER, v.D. VOORT, in Bruyne 2 55 [1583]. Slodderkouse zn. Uit slodderen en house. Slordige, slonzige vrouw vg. coRN.- VERVL. iv.). Vrouw Slodderkouse criJ' cht ioncker BouwenliJfrock A. BIJNS, N.Re . 169, 8 [1525]. Sloeck zn. Zie Slock. SloeYen, ww. Zie MNW iv. Slooyen WNT iv. Slooiee. Sloeyen na, in de aanh. naar het schiJ'nt dingen naar. Ic sal ooc na den PriJ's gaen sloeyen een reste, Doesb. 248 voor 1528]. Sloevere zn. Van sloeven zie WNT iv. Sloe (I), Af l. . Lomp ~ erd • schooier. Het geef t m Y wonder flat ghY soe v verstant mist met v gulsich drincken onaerdich sloeuere ! Bel.v.Sam.1012 eind 16e e. ?l. Slommer, zn. Verwant met slow zie MNW en WNT iv.)? Sukkel? Ommer goet Slommer men rooskens drooPt var.: ,,En sPrack reYn greYn miJ'n roostken drooPt" DE ROOVERE in St 1 62 3e kw. 15e e.]. Slonghe zn. Zie WNT iv. Slonk ? LomPerd? In de aanh. scheldnaam voor een duivel. Esmer daeromme in gronghe GhY verzoorde slopghe / wel goe helschs neckere, Revne M. 280 ca 1575?]. Slongher, zn. Tegen samenhang met sloeghe zie aid) of slipger schiJ'nt zich het verband in de aanh. to verzetten, ten- ziJ ' slipgev als nomen agentis van slipgen via kruiper, enz. een alg. scheldnaam zou ziJ'n geworden. Het verband schiJ'nt twee mogeliJ'khe- den toe to laten : sloegher kan begrePen worden als kreet, noodkreet of als on- gunstige Persoonsnaam i.c. ter aan- duiding van een > ,wolf' een »coren- btter" . Moort moort, roeP ick teenen Y slongher bloot, Br. Willehen 559 [1565?]. Sloorevel zn. Uit sloov, onnozele of slechte vrouw zie WNT iv. Slooy en vel. Of twee woorden t.w. Slooy slap, ? verf1enst zie WNT iv. Sloov III en vel? Ongunstige benaming voor een vrouw. Zeght wat wilt ghY guuten an 1. au) goe sloore vel udich 396 [1577]. SloPPen ww. Van slop zie WNT iv. Slop (IV). Slobberen , • los ruim zitten vg. OPPREL iv.). Siet hoe flees t.w. schoenen aen miJ'n voeten sloPPen So mackelic en licht of is op een PluYme tradt Van fiJ'n fluweel COORNHERT Ri 'cheman 51 1550 ; Als een schoen die veel to ruYm en to groot is Des gangers voet wriJ'ft, wringt, en vilt tot datse bloot is Doort onghemackeliJ'ck , smertigh en PiJ'nliJ'ck sloPPen cooRNHERT, T'roevs el 1375 3e kw.16e e.]. Slossen ww. BiJ'vorm van Slutsen zie WNT iv.)? Moeizaam voortgaan, sJ ' okken sloffen ? Een Paard flat scost noch slost int keren int weiJ'nden St 2, 131 voor 15241. • r Sludermghe zn. `an sluderen biJ- worm van sluievee zie MNW iv. Sluyerep \ NT iv. Sluieren (II)? Getreuzel getalm. Met zulcke slu- deanghe ende dllalJen, hemhen t.w. die binnen warm den middel benemen om die ghues, die buten warm, niet ter hulPe to commen VAERNEWI Cx B_ er. T. 2 143 ca 1568]. Sluerich bn. Van slueren sleuren. Laks. Prince, op ons welvaert gheen ti1t Sluerich CAST., Lied. 36 ca 1530]. Sluersack, zn. Uit slueren, sleuren en sack. Den Sluersack o den hals nemen, rek- ken> talmen traag ziJn. ZY nemen meest al den Sluersack gheheel 0P den hals en daer toe so lanck een seel ae sY meenen flat den Conmck nummermeer En sal rekeninghe begheeren van ziJ' n P erceel Zeven S p. Bermh. L iV [1591]. SluYPrat to , zn. Uit sluYen en vat to . MeisJ'e flat heimeliJ'ke minnehandel bedriJ' f t" . GhY kondt immers wel metter daet Enghe Maechdekens maken van SluYPratten H.d.Am. Dd iV m. 16e e.]. SluYten, ww. Tvat sluyten zie Vat. SluYtreghel, zn. Uit sluYten en reghel. Stok regel . Dit is het slot Van desen sluYtreghel V.D. BERGHE Re t. 56> 84 m.16e e. . OPM. NOg biJ j V. MANDER Bucol. 11, aang. in WNT iv. Sluiten Samenst. > enz. Sluts bn. Zie WNT iv. Dwaas vg. DE Bo iv.) ? GhY slacht my. GhY valt huer als de Slutse an t.w. omdat ziJ' n lief de niet beantwoord wordt ? EVERAERT 266 [1530]. SlutsePese zn. Uit sluts slap, krachte- loos zie WNT iv.) en pese. Krachteloze versta : imPotente man. Adieu Venus SlutsePesen int voorghesPan „ 386 SluuPrat - SmuYcken Te wulPschelick huuthebbende ghescho- ten hu schichten DE DENS Lan hen Adieu 205 [1560]. SluuPrat, zn. 0genschiJ'nliJ'k uit slu en s1uipen en rad of rat. In de aanh. is daar- mee echter niets aan to vangen. ? Duer dat anschauwen t.w. van StePhanus' steniging willet sluuPrat dra- ghen 1. sluugat draghen = of scheiden of slue at da hen ? ? Want vreeze zou my wel duer tcuuPgat isghen Gentse S f5. 175 1539. Smackebacken SMECKEBECKEN, ww. Uit smackers en beck met -en. 1 Smakkend kussen vg. KIL.: s m a c k- becken. Fland. J'. smack-muYlen en smack-muYlen 2e art.. Basiare: an- gere, a igere osculum . Dan volghen s Y hun J' ent Lief ten of f ere Om de stoole daer to smackebackene Die sY ghekust heeft, H.d.Am. V 5 m. 16e e.]. 2 Smullen vg. KIL.: smack-becken. Fland. )'. smack-muYlen en smack- mu Ylen le art.. Maxillas sine labia inter se clam sono collidere manducando . Wild hem Yewarts vroliJ' ck betrecken u P dat ick en ons cousin ooc maeghen lecken J en smeckebecken met ioeckende tande- kens Smensch-en heest 217 ca 1560?]. Smaecsele> SMAECXSEL E > zn. Van smaken. 1 Smaak vg. KIL.: s m a e c k s e 1. Gus- tus . Een soet smaecxsel vol venins J) Cam v.d. Doot 700 1493 • Al can 'c lettel Jc comme om leeren, c hope to ghe- crYghen beter smaecxsele EVERAERT 494 le h.16e e. . 2 Liefdegenieting ? Aldus es dhe- lighe gheest ... Gaende voort vut huwen godliken smaecsele DE ROOVERE 113 3e kw. 15e e.]. Smeckebecken ww. Zie Smackebacken. Smeeck zn. Van smeken. 1 Vleieri1', mooiP J rateri. Wat diem dien loosen smeeck, Loos en valsch inden rond CAST. Lied. 56 ca 1530 ; Als ... hi mi toe boot zo menighen smeeck Loos en valsch inden grond CAST., C.v.R. 175 [1548]. 2 Gesmeek. Nemmermeer hebd Y ruste, duer smeec noch bede, CAST. , C.v.R. 225 [1548]. Smeecsel zn. Van smeken. Gesmeek. Ten helPt smeecsel noch bede, CAST., C.v.R.155 [1548]. *Smercken ww. Zie Snercken. SmerticheYt, zn. Van smertich. Smart, PJ in. Gentse S. 295 [1539]; A. BIJNs 95 [1548]. OPM. Ook bi COORNHERT 1 406 b aang. J in WNT iv. Smartig) Afl. Smetsele zn. Van smetten. Smet bezoedeling? S.: HY en heeft nu gkeen beletsele .: Te wachten smetse- le) Verl.Z.II) 24 [1583]. Smeuren ww. Zie MNW en WNT i.v. Smoren. Branden) g J loeien. Alzoo waerlick als Dido sterf om Aeneas Wt Puerder minnen die in haer smeurde) H.d.Am. 0 5 [m. 16e e.]. SmiJ'tachtich, ~ bn. Van srni 'ten. Geneigd tot slaan vg. TEIRL. ) in de aanh. van een Paard. MYn Peerdeken is smitachtich) J somtits biJ'tachtich Cha- J ron 37 [1551]. Smoecken ww. Identiek met ~moken zie ald. ? Of biJ'vorm van SmuYcken (II)? Blikens het verband in de aanh. naar J het schiJ'nt erotisch stoeien dartelen ) dollen. Alsmen lustichlic mach liggen gedoeken" siet) Met eYnen naectten wroucken mach liggen smoecken" sYt l, siet ... Wat moet Venus daer vruech- den cookers" siet Bierses 26 2e h. 16e e.]. Smokers ww. Bivorm van smokken J zie WNT iv. Srnokken (I)? Smakkend klemmend kussen ) • zuigen? Een ander sal aen v witte borstkens smokers St 2 193 voor 1524]. Smoren SMOOREN) ww. Stam en en smoren) zie Stamen. SmuYcken I ww. Zie MNW iv. Smu- ken le art.) WNT iv. Smuiken (I). In de aanh. naar het schint dwarrelen. J Al waren alle marmoren gemaect soe cleYne als tsandeken dat inde lucht mach smuYcken St 11 157 voor 1524]. SmuYcken (II), SMUKEN, ww. Zie MNW iv. Smuken) 2e art.) WNT iv. Smuiken (II). 1 Zich verborgen houden. So die violetkens met groene struYcken Oot- moedich duYcken voor swinters stuYc- ken Moet J' onste hier smuYcken in lief s accoort S , d. M. 4640 beg. 16e e.]; Smukende dui ckende wacht v voer hin- J dere St 2 91 voor 1524 • Wie mach in haer armen smuYcken H.d.Am. X 6 [m. 16e e. ; Al moet ick somtits smuYken J en zin int duYstere) Haags . o iiiJ'v J [1561]. - In de aanh. schuilen) zich bevinden ) zi n ? D aer verstant en wille in smuYct J , Dat dese bi sot wille leuen) Doesb. 210 voor 1528]. 2 HeimeliJ'k overgaan tot ? Want si die genaede gods misbruYcken tot J 387 SmuYcksel - SnaPPage wulPsheiJ't smuYcken en haer versaecken alle goede wercken, Wevchen d. Barmh. , in Hs. TMB C fol. 34c [1596]. 3 HeimeliJ'k genieten, smullen vg. V.D. WATER). Die smuYckende zuegen mogen haren draf wel S .d.M. 5196 beg.16e e. . OPM. OnduideliJ'k is de bet. in de volg. aanhh. Hi t.w. Eurealus en ruerde gheen wesen t.w. toen hiJ ' onder het bed lag), hoe most dat smuken in liefden (corrupt?), > Doesb. 56 voor 1528 ; Hier om Gods wrake sal v toornich slaen Al smuYkende corts en subiteliJck, GHISTE- LE Ant. 77 1555 hic? of hebben we hier to doen met smuycken, smeulen, enz. zie WNT iv. Smuiken (I), vg. Smuycken I in de bet. ontbranden ? . SmuYeksel, zn. Van smuycken. Gloed? Door de wolcken zietmen 'tsmuYcksel doorsmuYcken Van Phoe- bus H.d.Am. 5 m. 16e e.]. SmuYsteren ww. Zie WNT iv. Smuis- teren (I). Smullen snoePen vg. SCHUERM. en TEIRL.. A. BUNS 122 1548 ; HERPENER , Factie B iJ'v 1556 ; Con. Balth. 567 [1591]. Smuken ww. Zie Smuycken (II). Smul I zn. Zie MNW iv., WNT iv. Smut (I). 1 SmulPasP, lekkerbek. Gentse Ref. 108 [1539]; Huis v. Idelh. 293 [m. 16e e.]; biJ ' v. VLOTEN Ned. Geschiedz. 1> 323 [1567]; OnIr. Rentm. 250 [1588?]. 2 SnoePer m. betr. tot mingenot en v.v. gelief de minnaar, inz. in de aansPrack schat lieveling. DE ROOVERE 400 3e kw. 15e e.]; EVERAERT 175 [1527]; CAST. C.v.R.132 1548 ; Bi 'sties 449 [m. 16e e. Const-thoon. uw. 37 1607. Smul (II), bn. Zie WNT iv. Smul (IV). Dronken vg. KIL.: s m o e l s m u 1. Ebvi- us en vg. aid. : smul van drancke. Ca- lens otu evuens mero obrutus vino . WY willen ons van bliJ'schaPPen gaen drineken smul HERPENER, Factie B iv [1556]. Smullaert zn. Van smullen. HeimeliJ'ke minnaar? .: Wie stal die vlechten? V.: Haren soeten smullaert met ziJ'n twee knechten S .d.M. 3732 beg.16e e. . Snabaert zn..Van snabben? Snavel mond ? Een stegaert smeet een visaert op ziJ'nen scranckaert Om flat scarfairt in tgelach sloech ziJ'n snabaert, Doesb. 246 voor 1528]. Snabbelinge, zn. Zie MNW iv. GesnaP, gebabbel, beuzelPraat vg. DE BO iv. Snabbel: Snabbeling. lets dat snabbelende = raffelend gezeid o gelezen is). Mav.v.N. 713 ca 1500]; DE VULT Bruilo tss el in D.Wav. 10, 120 eind 16e e. ? ; Hs. TMB B fol. 104 eind 16e e. ? . Snabben ww. Zie MNW erg WNT iv. Met de bek trachten to P akken; happen vg. KIL.: snabben. Ore aut rostro inua- dere inordere : & Latrave : & Ca tare ca titan ra tare . Sietse t.w. de koeien staen snabben, Pvoetus Abantus 477 voor 1589]. Snacken ww. Zie MNW iv., WNT iv. Snakken. Bits of honds sP reken; snauwen vg. DE Bo en Nav. 29, 105: Z.V1.. 10.: Hoe sPYttich sPracse. S.: Hoe ghvncse snacken Huer kinnebacken steldese ouer zYde Van Puerder aercheYt, EVERAERT 177 [1527]. Snackeren ww. Van snacken. Snakken. GheliJ'ck een oPrecht mensch is dexcellenste flier ... Soo snackert siJ'n herte oock als een ghier ... naer dalder- excellenste Antw. S p. Hhh iii' [1561]. Snaeren ww. Zie Snaren. Snaerman zn. Uit snaey zie Biersnare en Snaren en man. GraPPige naam voor bier. Ziet flit vole staen toPPeren al waert droncken Snaerman isser in, wat meughense kallen ? CRUZ Dvonckaert 13 2e kw.16e e.]. Snap (I), zn. BiJ'vorm van sne snip? Snip ? RYdt vuYt, rYdt vuYt, singhen alle snaPP ~ en X kna en , Leuv. Bi 'fly. 4, 347 [beg. 16e e.]. Snap II zn. Zie WNT iv. Snap (I). Stoot duw vg. KIL.: Snap . Ra tus ? Dit leerken is oYck quaet Om climmen creech ick eenige snaPPekens Twaer geschaPen, ick misten alle deer traPPe- kens Br. Willeken 336 [1565?]. SnaPeren ww. Van sna en naast snap- ten) of wisselvorm van sna even zie MNW iv. Sna eringe . agen, trachten to vangen? Of liever Praten kletsen babbelen ? M. t.: MYn nette en is zoo niet to bedervene, Lief PriJ' ckmorseel. M. h.: 't En baet gheen sna- Peren, Ick smiJ't al ontwee H.d.Am. V 2 [m. 16e e.]. SnaPgeest, zn. Uit sna en en geest. Praatvaar. SiJ'n flit niet twee snaP- geesten sonder bescheYt, M. Bedv. Hart 48 [1577]; Hs. TMB A fol. 108 eind 16e e. ? SnaPPage, zn. Van sna en met het bastaardsuffix -age. 388 SnaPPinghe - Snottegote GesnaP. Stilt de zede van uwer SnaPPage EVERAERT 149 [1523]. SnaPPinghe zn. Van snap en. GesnaP. Die wiJ's is die vliede alsulcke snaPPinghe Conste d. M. 69 ca 15601. Snaren SNAEREN, ww. Van snaer. Eig. de snaar t.w. de biersnaar, zie Biersnare en vg. Snae;'man spa11nen drinken. Dees moutgaeuen 1, mouthae- Ben die altYt Bitten en snaeren Soe dat hen van busene die oghen swellen St 1 , 115 voor 1524 ; Ou fiats waer, is moeste eens snaren T'is best fiat is eens drincke eer ict vergate CRUZ, Dronckaert 26 2e kw.16e e. . OPM. Vg. Versnaren. Snaterblat zn. Uit snateren en blat. Eig. tong? In de aanh. snater, mond. Hout v snaterblat Nyeuvont 307 ca 1500]. Sneercken ww. Zie Snercken. Sneesen ww. Zie WNT iv. Sneezen (1). Aan een snoer riJg' en, rissen. GheliJ' ck men siet den haerinck sneesen So hangt ghY Gods creatueren in de lucht DE ROOVERE 377 3e kw. 15e e. ; MiJ'n onreYn conscientie heb ik niet nauwe gecleest Dus hangen de sonden daer ane gesneest Met grooten hooPen, seer vaste gheclist A. BUNS 354 [ca 1540]. Snellaert zn. Van snel. Die voortvarend is? Een lustichaert een rustichaert ende een snellaert Die wraken de moort aen enen roetaert , Doesb. 247 voor 1528]. Snerek zn. Van snercken. In de aanh. zou ik snerck o willen oPvatten als twee woorden t.w. snerck zie WNT iv. Snerken, Afl) en o zie WNT iv. Po V dus als zn. met t.w.v. het riJ'm gePostPoneerd bn.; snerck po kan dan begrePen worden als waardeloos onaangenaam klinkend woord of - minder waarsch. - als verwaten vrouwmens. C. an, waer sullen wiJ ' Belitgen begraven ? Willen wiJ ' met haer gaen draeven opt kerckhof f ? .: Kerckhof f ? D at waer ge- sPonnen van fiJ'n werck groff ; Van sulcken snerckPoff >>steek miJ ' die walge. C.: Wel waer salmense dan bebgraven ? .: Maer onder de galge ... 0P fiat haer balge die „ ravens moeten eeten Li 's en an Sul 211 eind 16e e. ? . Snercken SNEERCKEN, ww. Zie MNW en WNT iv. Snerken. 1 Luid klinken. ZiJ'n ghebedt totten Heere doen snercken Pol. Ball. in Ti 'd- schr. 16, 187 [1581?]. 2 Te keer gaan. Die Boo heYllich gaen laps der kercken Percken Binnen als vereken1 smereken 1. snercken ? 1 Dwerck d. A post. 915 le h. 16e e.]; Nu moet ick lachen wat moechdY snercken toch Rott. S' . G vJ ' [1561]. In de aanh. van een hoeeloze min- naar : >>Janken" van verlangen. Hi' J iancte hiJ ' snercte hiJ ' ghinc soe hY quam St 2 153 voor 1524]. 3 Snercken naer , eig. „Janken" en v.v. verlangen, hunkeren naar. Tgelt is daer hen thert na snerct St 2 52 voor 1524 ; En bedroefde herten die 't lanck snercken Na troost hebben, die gheef ick confortatie H.d.An'z. F 8 m. 16e e.]; Hoe natuere naer natuere heeft ghesnerct ald. Q 2. 4 SchimPen. GhY moet v handen van onreYBen sliJ' cke dwaen En naer Retho- rike staen zuuer zonder sneercken CAST, C.v.R. 31 [1548]. SnodthuiJ's, zn. Uit snodt en hui7's. GraPPige benaming voor news. Wadt mach ick daer aen miJ'n snodthuiJ's hebben, Preecker 369 2e h. 16e e.]. Snol zn. Zie WNT iv. Snol (II). Vleinaam inz. voor een kind vg. CORN.-VERVL, , uitsl. aangetroffen in ver- kleinvorm. Och, siet toch, wadt een soeten snolletgen Is ons Preecker, fiat soe- to dierken van een varkent1'e , Preecker 95 2e h. 16e e. ; Hs. TMB G fol. 65V eind 16e e.?] snolleken . SnorPen, ww. Corrupt voor snov c ken ? Of biJ'vorm van snev en, in een nog niet oPgetekende bet.? Te keer gaan. T w.: Hoe sal se snorPen Te.: Hoe salse gebaeren Abr. Off. , in Hs. TMB A f ol. 60 eind 16e e. ? . * Snossen ww. Corrupt voor smossen zie WNT iv.)? Morsen ? Si seYden : hoe sidt ghi dus en snost l. smost? , En ist niet beter gheschost, ghebrost Doesb. 260 voor 1528]. Snotgat, zn. Zie MNW iv. Neusbgat vg. KIL.: Snot-gat neus- ga t . Naris Bares : Barium foramen). Bevy. Br. 78 ca 1520?]; Tielebui1's 275 [1541]; CAST., C.v.R. 243 [1548]. OPM. Ook in Hist. v. Corn. Adr. 1 259, aang. in WNT iv. Snot Samenst. afl. en. Snottabel bn. Grappige gelegenheids- vervorming van notabel vg. Snottoov . Het togenovergestelde van notabel dus verachteliJ'k, afschuweliJ'k. Maeckt m Y eerst v snottabele naem bekent, Zeven S p. Bermh. R viJ'v [1591]. Snotte ote zn. Uit snotte en ote. BliJ'kens het verband in de aanh. sukkel , 389 Snottoor - Soetgheerdich dus wel zonder samenhang met snot- goot9'e, gleuf in de bovenliP zie BOExEN- OOGEN 1359 ? Dan is s T zoo ziecxkens dat hem deert Haer aen to tasten d'arm snottegote H.d.Am. R 2 m. 16e e.]. Snottoor, zn. 0PzetteliJ'ke, graPPige vervorming van doctooy onder invloed van sottooy en samenstt. als snot at -huffs -krabber ed.). Zot ? Voorts roePt ons barbieren en snottooren die ongeleert siJ'n en hem niet en verstaen1 1 Gr. Hel 227 ca 1564 ; Daer sullen oock wesen al sooveel snottooren Die sommige gescooren, die sommige met lang haer Kluchts . 1> 188 eind 16e e. ? . Snouwen (I), ww. Zie MNW en WNT iv. Snauwen. Aantasten; beetkriJg' en zie MNW iv. Snauwen1 Aanm. ? Of benadelen ? Twoort Gods alleene wiet oYt beschoude. Bleef onbedroghen, hoe wel tPersequeren En veruolghen ende menich snoude > Dweyck d. A ost., Prol. 23 le h. 16e e.]. OPM. Veysnauwen. Snouwen II ww. OorsPr. ? BliJ'kens het verband in de aanh. vallen tuimelen. Dat Lucifer moest wt den hemel snouwen Heb ickt wel onthouwen segt quam dat deur my t.w. Eeyghierich Herte niet? Haa s . e i' [1561]. Snuereel zn. Van snu e yen snoeren snorren zie MNW en WNT iv.) met bastaardsuf f ix -eel? Blikens het verband in de aanh. een J of andere aandoening of onregelmatigheid t.g.v. het vele drinken; is het woord in- derdaad ofgeleid van of verwant met snoeren snorren, dan zou men aan snur- ken kunnen denken zie WNT iv. Snor- yen, bet. A 4 en vg. DE BO iv. Snooyelen en Snorrelen . Van driJ'nckene hadd Y dicwild den snuereel X deel : ZiJ'n ooghen Puulden hem enz., CAST., C.v.R. 243 [1548]. SnuiJ'sterheiJ't, zn. Van snuisteren. Aardigheid, verrassing" ? Waer siJ' di' J flu, die finder hellen cluiJ'ster left, criJ'- g J en wiJ ' nu g J een snuff ster heiJ't, segt , ou, ghiJ ' dieven? Gr. Hel 772 ca 1564]. Snuten ww. Zie MNW iv., WNT iv. Snuiten (I). Enen snuten van, iemand beroven van vg. snuiten ontfutselen roven stelen in Amst. S inh. 256, aang. in WNT iv. Snuiten I sub bet. I, 2). GhY wort bedroghen ende van Gods rYcke ghe- snuut, EVERAERT70 1511. Snutten ww. Zie MNW iv. Snutten en Snuten WNT iv. Snuiten (I). Enen sYn snuyto snutten1 iemand to Pakken nemen hem ranselen contami- natie van enen snuiten iemand honds beJ'egenen zie WNT iv. Snuiten (I), bet. 3 en enen den neuse snuiten1 iemand beetnemen zie WNT tap., sub bet. 2 ? . Roert hem die hoof f meester1 ick snudt hem soo sYn snuYto, Dat hem die kinne- backen werden bloet root, Trudo 1959 ca 1550]. Socie SOTIE, zn. Ontleend aan lat. socius. KerkeliJ'ke waardigheidsbekleder of functionaris vg. DUCANGE iv. Socius . Soo ghecrYghen wY neefken, goede Pro- mocien Als riJ'cke socien Dweyck d. A post. 1473 le h. 16e e.]; SYn heren t.w. van de bisschoP verschencken al die Promotien als cloecke sotien, Sotslach 372 ca 1550]. *Socken ww. Drukfout voor ochen zie aid. ? Sohhen hard toPen is uitsl. bekend als bargoens woord en als zodani g nog alleen oPgetekend in het recente woordenboekJ'e De Boeventaal van Kos- ter Henke zie MOORMANN Byonnenb. blz. 344), ochen daarentegen woort ge- steund door KIL. en vier Plaatsen uit de 16de-eeuwse rederiJ'kersliteratuur; boven- dien ligt de verwisseling van de druklet- ters en s voor de hand. Er van doorgaan1 verdwiJ'nen. Dat doet dat Schriftuer to met werdt bekent Dit heeft u gheschent dus meucht gh Y gaen socken 1. ochen? , Rott.S . N iiiJ'v [1561]. SodaenliJc, bw. Van sodaen. Zodanig. Accident heef t hem doot en verweert Mits eender stuPen sodaenliJ'c mit liste a zo haesteliJ'c eer datmen wel wiste, Cam v.d. Doot 2143 [1493]. Soetaert zn. Van soet. Beminnelik, verstandig ? Persoon. J Sulck schYnt een soetaert van bedriJ'ue al gaet hiJ ' ghelaPt en qualiJ'ck ghecleet Daer is meer sciencie binnen sY J nen line dan een die noch soe abel heet1 St 1, 33 voor 1524 ; Mits anxt was ProPeraert 1 int slick een wroetaert Dies weenden so J iammerlic keiaert en soetaert Doesb.247 voor 1528]. Soetgheerdich, bn. Uit soet en gheerde met -ich. Eig. 11soet'' aangenaam, J heerlik van l,gheerde" tak1 twiJ'g of tuin, hof 1 v.v. veralgemeend tot ePith. ornans : edel- aardig , heerliJ'k? Dat naer tswoordts vermaen de conste ... tot vianden heeft onweerdich Diese soet heerdich niet g 390 Soetgheurich - Solveringhe en connen certeYn) Antw. S p. T i [1561]; Als hY hem salfde .. , Met olie der bliJ'- schaPPen eer-weerdich Bouen siJ'n merle ghesellen dwelck soet-gheerdich Den reYnen constenaers is een exemPlaer, ) aid. V iiiJ'. Soet heurich SOETGHUERICH bn. Zle Zoetgeurich. Soetgrondich, bn. Uit soet en gvont met -ich. Zoet, liefeliJ'k van aard. Noit vrouwe soetgrondiger in corten verhale dan ghi ) Doesb. 138 voor 1528 ) ' Soetgrondighe constighe RhetoriJ'cke) Antw. S p. Tt i' J [1561]. SoetheYt, zn. Zie MNW iv. Soetheit. Komisch nastukJ' e) klucht voor zoet- heid in de bet. zotheid, vg. MNW iv. Soetheit bet. 6). Hoort voort twelck u verJ' oliJ'sen sal Een soetheYt die wY hier bliJ'cken laten) S .d.M. 5033 beg.16e e. . Soethuenich bn. Zie Zoetheunich. Soetreuckich bn. Uit soet en reuck met -ich. Zoet1 aangenaam van geur. Blommen soetreuckich1 Antw. S p. Ll iJ'v [1561]. OPM. NOg blJ VONDEL I) 47) aang. d. OUDEMANS iv. Zoetvoki h. SoetvloedicheYt, zn. Van *soetvloedich. Goedgunstigheid? Nu danck ick God van sulcken voorsPoedicheYt WYens soetvloedicheYt ionst my deur v verleent1 Antw. S p. l iV [1561]. SoetvrindeliJ'ck bW. Uit soet en vrinde- ii 'ck. Liefdevol? Al ziJ'n Christus ooghen aen tcruYs ghebroken Eens siet sY leuen in heerliJ'cker maiesteYt MinliJ'ck reYn soet- vrindeliJ'ck) Antw. S p. Tt i~ [1561]. So!, zn. Zie MNW iv., le art. Vuil sliJ' k) drek. S.: LigdiJ ' noch in uwen sol ? B .: Neen is raven ' onck Sacr. v.d.N. 1037 3e kw. 15e e.]. Solaceringhe zn. Van solaceren. Het verwekken van vreugde. Haer vrindelick Woerdekens haer solaceringhe haer blYde gelaet ... heb is beseuen, St 1 1 28 voor 1524]. Solacie zn. Zie Solatie. SolaesheYt, zn. Van solaes. Vreugde) genot. S.d.M. 392 beg. 16e e.]; • Fir. en Th. 134 le kw. 16e e.]; Doesb. 183 voor 1528 ; Well. Mensch personage : Eertsche Solaesheyt 2e kw. 16e e.]; Antw. S. PP iiJ', Ss i [1561]. Solatie zn. Ontleend aan lat. solatium. Zondig vermaak. Eerde bemint eerde tot allen stonden : met sweirels vonden & solacie Bruvne 1 157 [1556]. OPM. In Bruyne 1 164: „Mocht ick , ter sPacie met consolatie1 sonder so- latie1 ) 1 mYn lieff t.w. Christus aen- hangen fYn, mYn desPeratie werdt recreatie'' staat solatie wel corrupt voor dolatie zie Dolatie (II)). Solemniseren, WW. Zie MNW iv. So- lent niseren. Met betr. tot een feest: kerkeliJ'k l Plechtig vieren. Nu dus reYsenile ... Al binnen herusalem omme daer eer- baerlick Te solemniseren ... Dat hoochtYt van Paesschen ezus id. tem el 5 ca 1575 ? . SolemPneil bW. Ontleend aan ofr, so- lemnel fr, solennel. Plechtig. Een Plaetse ofte stoel daer Eenen conYnc zeer trYonPhantelic Om srechs verchieren solemPneil PlaYsante- lic MagesteYtelicke ruste J'n neimPtl EVE- RAERT 301 [1529]. SolemPnelic bn. Zie MNW iv. Solem- nelike. Plechtig. Goddelicke diensten solem- Pnelic ende scoone Ten lone van Gode 1 EVERAERT 121 [1525]. Solicitateur, zn. Ontleend aan een mo- geliJ'k naast solliciteur in het ofr. bestaan hebbend sollicitateur vg. Prov. soilicita- dog1 sp. solicitadov1 ital. sollicitatore of gevormd naar lat. sollicitator. I veraar. Judas Machabeus goet so- licitateur Purgierdet t.w. van ofgode- riJ' en al weder ten selven tYen Mit f ellen strYen, CAST., Bal. A 4v [1521]. Soliciteren WW. Zie Solliciteren. Solisiteeringhe, zn. Van solisiteeren1 sol- liciteren. InsPanningl iJ'ver, zorg. Wat Wert dan van v chieragie stof f eeringhe Wat Wert v Plantasie 1. of versta lantagie ? segt eloquenteliJ'ck Daer ghY nv aen hangt al v solisiteeringhe1 Zeven S p. Bermh. T v° [1591]. Solle zn. Zie MNW iv. Bal • balsPel) ; vermakeliJ'kheid? En laet niet haesten best e . Ten is tot gheenre feesten to toPen , Noch tot gheenre sollen! Eickerii 'c 325 ca 1490?]. Solliciteren, SOLICITEREN1 WW. Zle MNW iv., WNT iv. Solliciteeren. Zich Weren, zich beiJ'veren. Dvie Sot- ten, prol. 6 le kw. 16e e.]; CAST., C.v.R. 236 [1548]; GHISTELE Viv . Aen. 35b 174a [1556]; ' Antw. 5)5. Ss iJ'V [1561]. Solveringhe zn. Van solveven. 0Plossing) antwoord. Nu laet ons deep dander niet ziJ'n verwiJ'teliJ'ck Maer Wachten vliJ'teliJ'ck na elcks solueringhe 391 Sommen - Sondewaerts Haag ~ s . b iJ ' 1561 • Twaer sYn begheren snel daer of to weten solveringhe Rott. S p. P v' [1561]. Sommen I ZOMMEN WW. Zie MNW i.v, le art. WNT iv. Sommen (I). 1 Zeggen, uitsPreken verklaren. Sacr.v.d.N. 246 3e kw. 15e e.]; Mav.v.N. 711 ca 1500 • EVERAERT 444 le h. 16e e. Gentse S/. 3 103, 288 [1539]; CAST. C.v.R. 39 [1548]; H.d.Am. V 5v m. 16e e. • Antw. S. Mm iJ'v 1561 , • Br. Willeken 211 [1565]; • Preeckev 161 2e h. 16e e.]. De interPretatie v. Fr. Baur in Versi. en Med. Vl. Kon Acad.1939 487 : verwi•ten als verzuim aanrekenen'' berust op een vergissing ; Proetus A bantus 12 voor 1589]. IViet our sommen niet uit to sPre- ken. SchuYman 495 voor 1504 Const- thoon. uw.14 1607. Boven sommen meer dan men kan zeggen. EVERAERT 218 1528? • CAST. C.v.R.199 1548 en pass. - Boven somme in dez. bet. aangetroffen biJ ' v. HAUWE- GHEN E ita hium achter CAST. Bal. m. 16e e] en Smenschen gheest 441 ca 1560 ? . 2 Achten. c wildic van hu mochte sceeden Hoe wel ghY mYn salicheYt voor hu groot Somt EVERAERT 141 [1528?]. Ook wederk. I De dune bekent datse huer mach yrY sommen EVERAERT 355 [1531]. 3 Overwegen overdenken acht geven op, ter harte nemen. Pint al to somme- ne Cam v.d. Doot 1327 1493 • c biddu J'nwendich dock mYn ConCluus somt EVERAERT 40 1512 zie ook aid. 42 1512 277, 335 1530 517 1533 De leuwinne is wech dat soul ick hoopen , Dies moet miJ'n vreucht to meer our som- men siJ'n, Fir. en Th. 477 le kw. 16e e.?]; Dit moedttY eenPaer sommen, CAST., C.v.R. 28 1548 • Een questie moet gh Y flu gaen sommen ... Dat is waeraf dat jalousie mach commen Conste d. M. 122 Ca 1560 , • Hier es des menschen zoone weset wel sommende Present voor ooghen fezzes id. tem el 387 [Ca 1575 ? . 4 Bedenken? Een antler raet hebbic hesomt sChier EVERAERT 44 1512 Thuwen ProffYto sallic een goet vers sommen aid. 45. 5 Schenken verschaffen. Den raet tusschen hu ende my ghescoren Sal groote vruecht ons pYnen to sommene, EvE- RAERT 171 1527 ' Aerm J•nde Buerse ~~ lette1e ProffYts somt aid. 289 [1529]; Dit hout zoudic thueren keere sommen, aid. 514 1533 hic? of bestemmen? Deze figure ons trechte bewYzen somt Dat in Godt sterven een troostich ver- rYzen court Gentse S/. 17 [1539]. 6 Strekken gediJ'en. Hueren raet sal my noch ter baete sommen EvE- RAERT 539 [1538?]. 7 SChimPen. Dat wY veel oft lettel met vulle flasschen rommen Oft met idel tasschen sommen op fortunen brancke Wat is ter weerelt : het moet al in asschen commen, CAST. Bal. B 3v [1521]. Sommen II ww. Zie MNW iv., 2e art. NoPen, aansPoren. Die tYdYnghe m Y den zin our louen somt EVERAERT 212 1528 ? • Christus torment twelC ons our louen m so t Dede twater der traenen vut huer ooghen leken aid. 341 [1530]. Hem sommen ziehzelf dwingen ? Of zich richten zich begeven? Of zich be- reid verklaren ? So moetense hebben van latter by staet Ende hemlieden thu- wen accoo r dene sommen EVERAERT 290 [1529]. Sommeren ww. Zie MNW iv., WNT iv. Sommeeven. BeschriJ'ven afschilderen. Die tafel is ghesPreYt l niet our sommeren Antw. 512. L iiJ ' [1561]. Sonade zn. Ontleend aan ofr. sonade. TromPetsignaal. MY dunckt ick heb sconincx sonaden gehoort Ontr. Rentm. 1066 1588?. Sonck e , zn. BiJ'vorm van schonck e ? Zie Sadden). Voor de betekenisontw. vg. men dan book. Of identiek met wvl. zonke zie DE BO i.v, biJ'vorm van donk zie WNT iv. Donk (II)? Gate, grove kluit aarde vg. Loquela iv. Sonke ? Boomstronk vg. SCHUERM. i.v. Souk en S1'onk ? ! Eest fondersele alree in derde ghesonckenj Steenen a is soncken suelen wY behoeven, ~ Trudo 890 ca 1550]. Sondach s hoeck zn. Uit sondach en hoeck. BliJ'kens het verband in de aanhh, een verachteliJ'ke Plaats. GhY ziJ•t inden sondachs hoeck ghedreven versta : i' gJ ziJ't versmaad, op ziJ ggezet S .d.M. 2666 [beg. ~ 16e e. • Alsulcke liefde schriJ've ick met waesschen Inden sondachs hoec acht dagen naer Paesscen versta : ver- ache ik acht ik verwerPeliJ'k aid. 3393; MT. : Ia waer voor houdY my dan? M.H. : Voor viJg' hen naer Paesschen. Achter in den sondachhoeck ghebrabbelt, H.d.Am. V 3 m. 16e e.]. Sondewaerts bw. Van son,de. 392 SoPPe - SPacieringe Te sondewaerts, tot de zonde n . WY sondaren onuerstandighe ende inno- cent Die ... Ons regiment to sonde- waerts gheuen DE ROOVERE 239 3e kw. 15ee. . SoPPe so, PE zn. - Sint oris so e so e, zie Vischso e . SoPhistelick, bn. Van sophist. >>SoPhistisch'', betrekking hebbend o P een dwaalleer. Dits de handelinghe ... waer uut quam simonie En in haer fleur ghecomen die soPhistelicke theologie , hVeer. Gheleerde 473 [1558]. SoPhistich bn. Van sophist. BedriegliJ' k va is redenerend > ; waan- wiJ's? Si verleYden miJ'n schaPen aen elcken cant Door tsoPhistich verstant dat si useren B.d.Scr. 4 1539 ' Tberoe- men van deuchdelike wercken, In alle Percken, PriJ'sent soPhistighe iuechden aid. 13. Soren ww. Zie Zeuren. Sorgheioos, bw. Zie MNW iv. Sovgeioos. Onbevreesd ? Sorgheloos tusschen twee wateren zwem ick, DE ROOVERE 299 3e kw. 15e e.]. Sorlen ww. Zie WNT iv. Sorreten? Trekken, rukken ? P.: Hoortse t.w. de koeien toch borlen H.: Sietse staen snabben. P.: SiJ ' sorlen siJ ' horlen H.: SiJ ' stooten siJ ' crabben P.: SiJ ' blaten siJ ' criJ'ten Proetus A bantus 477 voor 15891. Sorteersele zn. Van Sorteren. Soort. Dan esser van volcke een antler sorteersele CAST. C.v.R. 46 1548 IntreYen en sulck sorteersele aid. 114. Sorteren ww. Zie MNW iv. , 2e art. , WNT iv. Sorteeren (II). A. BEDR. - Sorteren van, ontlenen aan. Tketendicht in de oore zoete en be- q uame Sorteerd sinen name vander ketene, CAST. C.v.R. 54 [1548]. B. ONZ. - Sorteren o betrekkin g hebben op ? 1\-Ten salder een sPel van zinne sPelen sorterende op den Goddeli- cken Pae5Ts vuer oghen CAST. > C.v.R. 69 [1548]. SotheiJ'tthoogere, zn. Uit sothei7't en thoogen met -eve. Die zich zot gedraag J t. Soo eest swi- ghen v recht sotheiJ't thoogere Drie soften 246 le kw. 16e e.]. Sotie zn. Zie Socie. Sotsschoen, zn. Uit sot en schoen. Mi 'n enz) sotsschoenen en sYn niet al ~ versleten, ik enz) ben nog zot (vg. zi 'n schaamschoenen versleten hebben biJ ' A. BIJNS 149). V sots schoenen en sYn niet al versleten aen v es vergeten niet dan eere en dueght, Drie Soften 113 le kw.16e e. . OPM. Vg. ook SlYtscoe. Sottement zn. Komische afi. van sot vg. zielement naar anal. van es bat t e- meat? Zotheid ZotterniJ' . Int sottement is ooc sPele miJ'n rolleken Doesb. 236 voor 1528]. Sottoor> zn. Komische ? afl. van sot, naar anal, van doctoor, astoor, enz. Zot. Tsil'n al droncken sottoren A. . BIJNS 85 1527 ; Martinus Lutere, Een glorioos sottoor, een aerdich stutere , aid. 1.21 [1548]. Soudaet zn. BiJ'vorm van soldaet. Vg. V enussoudaet. KriJg' sman, soldaat vg. KIL.: sou- daet soldaet soudenaer soudenier. Miles aerarius enz.. Dan sYnder le- gaten roffiaens soudaten die ghern mede aten vanden roomschen siJ'rooP> St 1> 26 voor 1524]. OPM. Ook blJ DE POTTRE, Dagb. 80, aang. in WNT iv. Soidaat sub bet. 1> a. Soude nick SAUDEINIGH bn. bw. Zle MNW i.v. Soudeinich. Plotsel_ing, onverwachts, v.v. ook he- vig, althans in de 2e aanh. en dan mogeliJ'k ook in de eerste vg. Saudaineiick . Here God hoe wee Overt mi to moede ! Hoe ontstelt van bloede werdt mi dlichaem soudeYnick Mar.v.N. 105 ca 1500]; 0gh! Peinsick dan ... Wilde zu beweeren mYn saudeinigh trueren, CAST. , C.v.R. 201 [1548]. Souffen ww. Ontleend aan mhd. su en hd. sau en ? SlemPen vg. KIL.: Soef f en sof f en . Sorbere, sorbiliare ? Laet souffen ende smerren ende vroYlicken terren zonder eenich vertraghen in dese onse daghen Taruwe raen 1208 [1581]. SPaceliJ'ck, bn. Van s acie ? Momenteel ? Sol aceliJ' ck lief f an- tasioes u sPaceliJ' ck grief melancolioes ondect ioioes u scamel dienstwiJ'f Smen- schen gheest 153 [ca 1560?]. SPacie SPACIJ E > zn. Zie S atie. SPaeien ww. Van s acie. Plaatsen, vestigen ? Die v heeft ghe- staciJ't Boven andere int herte met min- nen gheSPaclJt, DE ROOVERE 368 3e kw. 15e e. hic? of ver vullen? • V ionste reael is in mi ghesPaciJ't, Doesb. 59 voor 1528]. SPacieringa, zn. Van s acierin, s ace- ren. 1 393 SPacieus - SPatie Eig, wandeling vg. KIL.: sP a c i e r i n- gh e . Ambulatio deambulatio , in de aanh. omzwerving. Recht omtrent . iJ' . dagen in miJ'n sPacieringe Reet is m Y vermeYende menighen staP n een PleYne gehieten werliJ'cke bliJ'scaP, Camp v.d. Doot 110 [1493]. SPacieus, bn. Ontleend aan ofr. 1 fr. s acieux. Ruim. Vele deser Baladen stellick WiJ'ds en siJ'ds ... Om dat ghY hebben zaudt een spacieus veld CAST., C.v.R.101 [1548]. SPaech, bn. Samengetrokken vorm van s adich. Laat vg. KIL.: SPa egh . Fland. J' . B P a d e. Sero . Hoe sPagher liefde hoe meerder PYne CAST. > Lied. 45 ca 1530]. SPaecken Ww. Zie S aken I en S aken (TI). SPaerPof zn. Zie WNT iv. S aar ot. Die geld sPaart, oPPof in de aanh. in ongunstige zie gebezigd. GhY, vrecke sPaerPotters, van herten geltgierich Bruyne 2 11 2e h. 16e e.]. SPaken I SPAECKEN> ww. Zie MNW i.v. WNT iv. S ahen (III). 1 Van Personen of hun mond, tong of liPPen : sPliJ'ten, verdrogen smachten van dorst vg. KIL.: SPa e c k e. Hiare ariditate vel aestu : ardore dehiscere hiul- care indi . Schuyman 7 voor 1504]; A. BIJNS, N.Re . 15, d, ~ 15 ; 43, e, 8; 267 , e 14.332 h 4 le kw.16e e.]; Doesb.177 voor 1528]; A. BIJNs 365 ca 1540]. Ook in onPers. gebruik. Van dorste miJ ' sPaeckt, A. BIJNS, N.Re . 200, d, 7 le kw. 16e e.]. 2 S ahen na, snakken hevig verlangen naar. A. BIJNS1 N. Re . 10) c1 7) . 149, e 15. 152, a, 12; 183, e, 20 le kw. 16e e.]; A. BIJNS 448 ca 1540]; Bruyne 2, 101 [2e h. 16e e.]. L SPaken II SPAECKEN> ww. Zie WNT i.v. S aken (II). Hem s aken aen zich sPiegelen aan. Al waert dat ghiJ ' tegen Yemandt uut hefden sPraeckt, Weet eerst ziJeen grondt aen ander u sPaeckt A. BIJNS N.Re . 31, e 5 le kw. 16e e. zie ook aid. 60, c1 11; 71, b 17 0 Herders wilt u aen u he- bueren sPaken BIJNS 286 ca 1540]; HY sPieghelt hem saechte die hem aen een ander sPaect Dwerck d. A post. 1405 le h. 16e e.]. Hem s aken zich in acht nemen? Weest in tits v seluen sPakende Eer v J belooPt des loots gherucht Veel Schoone Christ. ende Schri tuerl. Re/ereYeen K ii' . J [ed. 1592 . SPanen ww. Zie MNW iv., 2e art., WNT iv. S anen (IT). VerdriJ'venr verJ'agen, uitbannen. B Y my t.w. Charitate Overt al uwen grooten druc ghesPaent, Gentse S p. 258 [1539]; Wild swareid sPanen, tsvruegds vanen ontP > luuct CAST. C.v.R. 103 [1548]; ild droufheit sPanen aid. 215. SPankier, zn. Tegen samenhang met s ankaardl s ankere1 lat zie Loquela i.v) schiJ'nt zich de bet. in de aanh. fe ver- zetten. Mocht de vorm corrupt staan voor s anie-r dan zou ontlening aan ofr. es a- niece lomP, vod overweging verdienen. BliJ'kens het verband in de aanh. een waardeloos iets. Doet wech dat swaert ende worPtet wech gelYck een sPankier Huffs v. I delh.1154 [m. 16e e.]. S atie SPATIJ E SPACIE SPACIJ E , zn. Zie MNW i.v. Sp acie WNT iv. S atie. 1 Ruimte verbliJ'f; in de aanh. als Pacs pro toto t.w. eig. de moederschoot, waarin Christus heeft gerust? erenaam van Maria. Inghelicxste Natuere Ver- coorne SPatie DE ROOVERE 196 3e kw. 15ee. . 2 TiJ'd en v.v. gelegenheid de bet. tiJ'd in de zin van tiJ'druimte is al in het mnl. aangetroffen zie MNW iv. S acie bet. 2 , en later nog biJ V. LINSCHOTEN zie WNT iv. S atie> sub bet. 4 in de zin van tiJ'd- stiP uitsl. biJ rederiJkeys . a. TiJ'd. V. Vroede 6 eind 15e e.]; H.d.Am. Ff 2 m. 16e e.]; Preecker 164 2e h. 16e e.]. - Naer slevens s acie, na dit levee. Berv. Br. 349 ca 1520?]. - Mi.1'ns levees s atie, gedurende miJ'n g ehele levee. H.d.Am. G 1' [m. 16e e.]; vg. in huer s acien, tiJ'dens hun levee, in hun da en. Bru ne 3 190 2e h. 16e e.]. b. Gelegenheid. A. BIJNS AT.Re . 282, d 14 [1527]; Doesb. 183 voor 1528]. - Tit en S acie. EVERAERT 170 [1527]; Christenk. 1322 ca 1540]. - Tit uure en s ati e. Blinders 227 2e h.16e e. . SPatie is een der meest gebruikte rede- riJ'kerswoorden. Het komt doorgaans voor in min of meer vaste verbmdmgen, t.w. - Ter s atie nu. Antw. S. Mm iiiJ'° 1561 ; Werelt bevechten 942 2e h. 16e e.]. - Nu ter s atien nu op dit ogenblik. Antw. S p. Nn iJ'v [1561]. -- In alder s acie altiJ'd, J fe alien tide. EVERAERT 147 1523. - Tot alien s atien altiJ'd. Christenk. 10 ca 1.5401. J 394 SPeci alicheYt - Specie Tallen spatien, voor altijd, voor eeuwig. l ~ Doesb. 77 [voor 128]. Tot alder s~atie, altijd. II Pevl.7.. I, 84 [1583]. - Taldev spa-tie, altijd of overal. Uit deze bet. ontw. zich sours die van ,,in elk geval", in de zin van „zonder uitzon- dering of pardon" bijv. in Vevl.Z. I, 205, in die van „beslist" in Reclerijhea'sged. 38, 540. II Rederijkevsged. 13, 181; 38, 540 [m. 16e e.] ; Rott. Sp. D ij [1561] ; Wevelt bevechten 615 [2e h. 16e e.] ; Reyne M. 972 [ca 1575?]; Vevl.7,. I, 208; II, 817 [1583]. In covtev spatie(n), snel, op korte ter- mijn (in de bet. „na korte tijd" reeds mnl., zie b'INW iv. Spacie sub bet. 2) en o.a. in de hiervolgende aanhh. uit a. siJNS en S. Staclt). U Eerste Bl. 1985 [ca 1440?]; Sev. Bl. 804 [ca 1450]; A. BIJNS N.Ref. 178, d, 3 [1525] ; EvExnExT 494 [le h. 16e e.] ; S. Stadt 1271 [ca 1535] ; B.d.Scr. 11 [1539]; Dev. Pr. B. blz. 269 [1539]; H.d.Am. P 7v [m. 16e e.]; Rederij- kersged. 15, 208 [m. 16e e.] ; Bvuyne 1, 166 [1556]. - Tot desev spatie(n), nu, op dit ogen- blik. ~I A~pelboom 190 [le kw. 16e e.?]; Fir. en Th. 305 [le kw. 16e e.] ; Chvistenk. 935 [ca 1540]; H.d.Am. C 1, Ff 2 [m. 16e e.]; Antw. Sp. G ij [1561]; Gr. Hel 1162 [ca 1564] ; Con. Balth-. 453 [1591] ; Lijs en Jan Sul 227 [eind 16e e.] ; aid. 401: tot dese (1. desev) spacie". Te desev spatie(n), nu, op dit ogen- blik. II DE ROOVERE 237 [38 kW. 15e 8.]; Camp v.d. Doot 286 („te dese (1. desev?) spade"), 1635 [1493] ; EvExnExT 80, 86 [1526] en pass. ; Gentse S/. 83, 180 [1539] ; aid. 334 („tdezer spacye") ; Tielebuijs 265 [1541]; H.d.Avn. H 6 [m. 16e e.]; CAST., C.v.R. 67 en pass. [1548]; Verl.Z. II, 317 [1553] („ter deser spatie"). Nu to desev spaci,e, riU. II V.D. DALE, Wve 609 [ca 1516]. Op dese spatie, nu. j~ Antes. Sp. Dd iii [1561]. Te dier spatie(n), a. toen. ~~ Camp v.d. Doot 121, 1495 [1493]; EVERAERT 340 [1530] ; - b. dan. ~~ Jezus id. tempel 116 [ca 1575?]. Tot eenigev spatie(n), eens, ooit. ~~ Koster Joh. 324 [m. 16e e. ?; ; Reyne M. 220 [ca 1575?]. - Tenigev spatie, a. ooit. ~~ Gentse Ref. 20 [1539] ; Bievses 25 [2e h. 16e e.] ; - b. to eniger tijd. l ~ CRUL, Tweespvake 91 [2e kw. 16e e.]. - Eev lang spatie, binnenkort. II H.d. Am. DZ 6 [m. 16e e.]. Tot eeuwi her s atie aldoor. EVE- RAERT 310 [1529]; CAST., C.v.R. 2 [1548]. 1 - T eewYgher sacye, J bi voortduring. Gentse S p. 252 [1539]. - In elcker s acie) J to alien tide) altiJjd. EVERAERT 124 [1525]. - 0 elcke s atie) J to alien tide altiJjd. Trauwe 1513 [1595?]. - Tot elcker s atie n ) altiJjd en overal , v.v. onvoorwaardeliJ'k) zonder voorbe- houd en in elk oPzicht. Doesb.129 voor 1528 ; X. Esels 8 36 1530 ; Gentse S p. 61 [1539]; Li's en en Lichthart 428 2e h. 16e e.]. -- Tot elcken s atie altiJjd. Well. Mensch, prol. 75 2e kw. 16e e.]. Telcker s atie n , , altiJjd; in de hier- Volg. aanh. uit EVERAERT wrSCh. biJ j elke gelegenheid in die uit Werelt bevechten overal of liever ten voile, volledig. EVE- RAERT 65 1511 ; A. BIJNS, N.Re . 54, e ) 8. 327, d 14 le kw. 16e e.]; Gentse S p. 94, 261 [1539]; Gentse Re/. 29, 139 [1539]; Werelt bevechten 900 2e h. 16e e.]. Tot eender s atie n a. nooit1 nim- mermeer. Doesb. 12 voor 1528 ; Trudo 1 2156 Ca 1550]; - b, onder geen voorwaarde ) volstrekt niet. ReYne M. 651 Ca 1575 ? . - Te eender s atie nooit. Cam v.d. Doot 16 [1493]. - Al hier ter s atie flu, op dit ogen- blik of op deze Plaats. Sotslach 281 ca 1550 ; Meest Al 815 1559 ; Tcooren 19 [1565]. - Ter laetster s atie in de J' ongste dag. EVERAERT 257 1530. - Tot menigher s atien, dikwiJ'ls) me- nigmaal. A. BIJNS) N Re . 83, e, 16 le kw. 16e e.]; Chvistenk. 2065 Ca 1540]. - Over menighe spatie) sinds lange tiJjd. Trauwe 218 [1595?]. - Tot sulcker s atie, to eniger tiJjd. Well. Mensch 1083 2e kw. 16e e.]. - Te sulcker s atie to eniger tiJjd. EVERAERT 136 1528?. - T er zelver s atie, op hetzelf de ogen- blik. Rott. S . D iJ ' 1561 ; Verl.Z. I, 147 [1583]. SPecialicheYt, zn. Van *s ecialich of rechtstreeks van s eciael. By s ecialicheyt) bePaaldeliJ'k, oPzet- teliJ'k? Christus selue ghebenendYt Die vut den hemel daelde our smein- schens Prof fYt Nam vP de weerelt b Y sPecialicheYt TrYbulacie an our huwe salicheYt) EVERAERT 143 [1528?]. Specie, SPETIE) zn. Zie MNW en WNT iv. 1 UiterliJ'ke gedaante) voorkomen. „ 395 SPecieus - SPiautrin Vleesch. en bloet. ziJ'nde onder de specie Van broode en wine, DE ROOVERE 142 J 3e kw. 15e e. ; Lof sienlvke specie vol- maect en soet V.D. DALE Lo Hostie 66 le kw. 16e e. ; Schinckende veniJ'n onder sP J etie van wine A. BIJNS, N.Re . 196, c , 20 le kw. 16e e. ; De sPecien oft ghe- daenten des broots1 VAERNEWIJCx, Ber.T. 21 110 ca 1568]. OPM. De biJ'z, toePassing van gedaante van brood of wiJ' n in het H. Sacrament nog biJ ' HOOFT, Br. 11 115 aanbg. in WNT iv. Specie, sub bet. 2 en biJ ' DE Bo iv. Specie. 2 Substantie. SchelYcx heift hyyse ten avenmaele gheleert Dat wYn broodt zullen worden verkeert ... Jnde specie zYns helichs lichaeme dYvYne1 EVERAERT 426 le h. 16e e. zie ook aid. 427]. OPM. De bet. aard hoedanigheid bi' J EVERAERT 429 le h. 16e e] en Antw.S . N i 1561 hic ? of voortbrengselen ? is reeds mnl. o.a. Rein. II, 4741, in MNW ten onrechte onder de bet. snort" bge- P laatst . SPecieus1 bn. Ontleend aan ofr. 1 fr. s ecieux. HeerliJ' k ? Dit 's den vertrooster voor ons alien sPecieus, Rott. S p. M viiJ [1561]. SPecifieren, ww. Ontleend aan ofr, 1 fr. s eci tier. In biJzonderheden beschriJven. 0 P en dien dat hem elck reguleert Inde Poincten navolgende gesPecifieert1 Leen- ho 642 na 1531 ; WY willen haer quali- teat t.w. van ricqueracque en baguenaude specifieren CAST., C.v.R. 228 [1548]. SPecioesheYt1 zn. Van s ecioes zie S ecieus. UiterliJ'ke schoonheid, schone schiJ'n. Die went ghelYctmen bYder sPecioeshe- den des cops uYtwendich schoon en rea- lick maer binnen vol bitterheits regalich Smenschen gheest 508 ca 1560?]. SPecksPaen, bes. Verwant met eng. sick-and-s an -new ? Voor het le lid vg. men dan WNT iv. S iks eldernieuw en S iks linternieuw. S ecks aen nieuwe1 spiksplinternieuw? Adieu alle sPecksPaen nieuwe verghoten mannekens Die in Venus fournoYs zYt zo zoet'ens versmeit DE DENS Lan hen Adieu 167 [1560]. SPectateur, zn. Ontleend aan ofr. > fr. s ectateur. Toeschouwer. CAST., Bal. A 5 [1521]; Gentse S p. 270, 271 [1539]; CAST., C.v.R. 60 [1548]; Ontr. Rentm. 1622 [1588?]. SPectator, zn. Ontleend aan lat. spec- tator. Toeschouwer. Gh51 sPectatoren neemPt hier exemPel aen Br. Willeken 605 1565?. SPeculatie zn. Zie MNW iv. S eculacie > WNT iv. S eculatie. 1 Object van beschouwing, verering? Ick Augustus ben een sPeculatie Midts dat my meest elck tot ProfiJ't aencleeft Antes. S f. Dd i [1561]. 2 Fatsoen model, voorkomen ? In contemPladen een visioen tick sack Als twe PYlaernen van vreemder sPeculacien St 1 151 voor 1524]. SPeculerYnghe zn. Van s eculeren. Beschouwing, besPtiegelfing. Ynt velt van vremder sPeculerYnghe gYn is met wonderliJ'ker studerynge, DE ROOVERE 351 3e kw. 15e e.]. SPeecken ww. Wel niet identiek met s eken1 spreken zie MNW iv. met enkele Plaatsen uit een Noordned. hs. m. 15e e.). BliJ'kens het verband naar het schiJ'nt ter harte nemen overdenken, overwegen of letten op, aandacht schenken aan. CooPman kYct dat brieuekin ende leist. Tverstant van dien PYnt Jnwendich to sPeeckene EVERAERT113 1513. 5PeelwiJ's> bes. Uit s eel sP ~ el en wi 's. Door middel of in de vorm van een ver- toningl een sPel • in dramatische vorm. B.d.Scr. 43 [1539]; Gentse S f5. 347 [1539]; H.d.Ar. Dd 3 m. 16e e. ; Rott. S p. R i [1561]. SPel, zn. S• el van zinne n , sinne n , zie Zin. SPelliJ'c, bn. Van s ellen. Vertelbaar, beschriJ'fbaar. MiJ'n broos- heYt en waer niet wel sPelliJ'c, A. BIJNS 397 ca 1540]. SPetael uiJ't> zn. Uit s etael> s itaal en ~' g~ ui jt. Schooier, armoedzaaier vg. gasthuis- boe in MNW iv. Gasthuus . Ou ghi' J sPetael guiJ't giJ ' en hebt maer den bas siJ'diJ ' soe coene comPt hier J'nde bane, Berv. Br. 280 ca 1520?]. SPetie zn. Zie Specie. SPeur, zn. Van s euren. Oordeel. Mercurius tot de dichter Om v wiJ's to makene1 en langh zo vroede- re1 Als diJ'n behoedere, mits minen wiJ'sen s eur CAST. C.v.R. 7 1548; Elo uentie ... Welcke1 laude griecken met wiJ'sen sPeure De wiJ'sheit hieten1 aid. 16. SPeuren ww. Zie S oren. SPiautrin bn. Van s Tauter zie MNW iv. S eauter1 WNT iv. S Tauter . 396 SPicie - SPoedich Eig, van sPTauter gemaakt zie een P laats met deze bet. in MNW iv. S eau- tey in V oc. Co geliJ' kgesteld met co eren zie aid. : SPi a u t e r e n, eneus en c oPe- r e n, eneus in de aanh. naar het schiJ'nt zilveren zilverkleurig. Euanders sPi- autrin baerd sleepto op deerde CAST. , C.v.R. 207 [1548]. SPicie, zn. BiJ'vorm of willekeurige ver- vorming van sties, s iets e ? Spies, sPeer, laps ? ZY betrauwen coene in haer sPicien en glavien tot elcken saYsoene udich 1551 [1577]. SPYsverdouwer, zn. Uit sys en ver- douwen met -er. Eig. die de sPis g J oed verteert, die goed kan eten. Backers & brouwers, toppers & vleeshouwers PrYsen al gesonde dranck & sPiJ'sverdouwers, Bvuyne 1 66 2e h. 16e e.]. SPiJ't> zn. Zie MW iv., WNT iv. S i 't I I n s i 'te nemen verdriet hebben over. Sal hY dat druckich nemen in sPiJ'te S .d.M. 4595 beg. 16e e.]. SPYtheYt, zn. Van syt. SPiJ't. B.: Thauent wasser miltheYt. G.: Moorghen worter beele. Dies J' c hem zeele met sPYtheYt verstooren EVERAERT 113 1513. SPiJ'tichaert, ~ zn. Van s i 'tick. Die >>sPiJ'tich" is of doet in een of an- dere bet. van dit woord. Een fiJ'tichaert een sPiJ'tichaert een doere moYaert Doesb. 247 voor 1528]. SPYttachtich, bn. Van sYt. Kwaad boos. Hu deert dat de zunne nt water es scYnelic BYden toedoene J fenYnelic quaet ende sPYttachtich Van List ende Bedrock, EVERAERT 65 [1511]. SPilde bn. Zie WNT iv. Broos teer vg. DE BO iv.). WY tsa- men z Yn broosch en sPilde, weeck eerdsche scherfven, DE DENS 155 ca 1560]. SPille zn. Zie WNT iv. Sit (I). Ydel s ille ondeugend wicht. A. BIJNS, N.RB . 170, b 2 [1525]; V.D. DALE Stove 217 [1528]; H.d.Am. Bb 4vCe 3v m. 16e e. ' HOUWAERT Lusth. 3 104 [1582-'83]. SPinck zn. Wellicht verwant met zaans sin/?en, Pronken, Pralen zie BOEKEN- OOGEN i.v) en dan ook met het door Verdam eenmaal aangetrof fen s innen dansen, sPripgen zie MNW iv.). Levee o si 'pen s inck, roYaal of voor ~ ziJ'n Pleizier levee? Hadde ick nv alom- me alle miJ'n schult gheint So sla ick rechts trouken innen wint Dan wil ick gaen leuen op miJ'nen sPinck Zeven Sib. Bermh. L v [1591]. SPinnen ww. Zie MNW iv. le art., WNT iv. S innen (I)? Het verband in de aanh. veronderstelt een bet. li'den" of slecht teas komen" hiermee kan misschien vergeleken worden de bet. „verliezen" zie Loquela iv.). Ic vuerweet expres, dat Hercules, die duer lief de span Noit en leed, grief zo wreed noch zulc verdriet Als icke CAST. C.v.R. 148 [1548]. SPinninghe, zn. ZieMNWi.v.S inninge. Gezellige biJ'eenkomst van meisJ'es of vrouwen, eig. our to sPinnen vg. CORN. -VERVL. iv. Spinning) ; in de aanh. ~ vrouwenParlement. Court alle ter spin- pinghe CAST., C.v.R. 133 e.v. [1548]. Spits, zn. Zie MNW iv. S itse, WNT iv. Spits (II). Ts its toeschieten met stekelige oP- merkingen kwetsen ? Holla neef ken malcander niet meer to verwiJ'ten off isPits toeschieten, Saeyeye 514 2e h. 16e e.]. SPlaken ww. Zie MNW iv. 0Penscheuren, oPenbarsten. SPeelt- mer dan enighe sotte elute > >Daer gaet my mYn troopgie in sulcker ontslute van lachene dat mYn stortgat sPlaect St 2 , 117 voor 1524]. SPliJ'tmiteneter, zn. Contaminatie van s li 'tmite vrek en leveretey die zich ten koste van anderen verriJjkt? Geldwolf ? Dese scantlike sPliJ'tmiten- eters Die ter werelt heeten de beste En our ghetls 1. ghefts wille siJ'n Yements beters Die hael is t.w. de Dood eerst wt warmen neste, Drie bl. danssen 71 [1482]. SPoedich, bn., bw. Zie MNW iv., le art., WNT iv. S oedi . 1 I verig. Lof ootmoedich, spoedich , bloedich lam t.w. Christus , A. BIJNS , N.Re . 343, a1 9 le kw. 16e e. , • Danck hebt ... Dat ghY ghecomen sYt met sinnen sPoedich, Trudo 1777 ca 1550 , • Sal dan, waerde Vader, u goetheYt lanc- moedich ewelicken gram ziJ' n ende ter wraecken sPoedlch? COORNHERT, Vanden bruydt Christi 2 3e kw. 16e e.]. 2 UitdrukkeliJ' k, nadrukkeliJ' k ? I Soo niet alleen Demosthenes yrYmoedich En Cicero sPoedich wel connen betuY- ghen, Antw. S. V iJ ' 1561 , ; So die schrift seiJ't sPoedich Machabeen 43 voor 1590 3 VoorsPoedig, welvarend. Kennisse hout hem in desen ganghe, So sal siJ'n duecht werden sPoedich versta : gezond Elckerli 'c 534 ca 1490 ? • God geef hem ~ ~ 397 SPoedicheYt - SPoren in ziJ'n deel gerusticheYt sPoedich Haags. 1 i [1561]. 4 Heilzaam? VoechdY u daedt tot mYn woordt, dees vindY sPoedich CoORN- HERT Lie en Leedt. Die Comedie totten Lesere 6 [1567]. SPoedicheYt, zn. Van s oedich. I ver> liefde bereidwilligheid. H Y ontfangt van nYerrant en geeft met sPoe- dicheYt elck arm sondaer die bidt met ware ootmoedicheYt> COORNHERT> Vanden bru1'dt Christi 399 3e kw.16e e.]. SPoersaem bn. Van s oren> s ooren togenstribbelen, togenstreven zie MNW en WNT iv. S oooen ? WedersPannig? P.: En wilt met l. niet sPoersaem siJ'n H.: Wilt schamel sedich en ghehoorsaem siJ'n, Proetus Abantus 386 voor 1589]. SPoetheYt, zn. Van s oet. VoorsPoed, geluk. Twaer al sPoetheYt waer ick bi liefde verselt Doesb.143 voor 1528 ; Hadde hier bouen God almachtigh Willen ordineren jet meer behaghelick Tot tsmans vrueghd en sPoetheit Dan de vrauwe twas in hem zeer crachtigh, CAST. C.v.R. 197 1548. OPM. OnduideliJ'k is de bet. op de volg. P laats. Ind redenen souct elck u beste vroetheYd, Natueren sPoetheYd = gang, voortgang ? , en mach niet bezwiJ 'cken CAST. C.v.R. 15 [1548]. SPoetsel zn. Van s oeden. Baat voordeel ? En dede gesontheYt , vruecht sou versmaYen ... ten ware gheen sPoetsel versta : het zou niet voorsPoe- dig, naar wens gaan ? Doesb. 86 voor 1528]. SPoren SPOOREN SPEUREN SPUEREN > ww. Zie MNW i.v, le art. WNT iv. S oren (II). A. BEDR. - 1 NaJ'agen. HY t.w. God is een geest ... die in ons woont als wY de liefde sPoren, Bouyne 3 89 [1556]; GheliJ'ckt in die diluuie naest verloren Ghinck doort isPoren van het sondighen stout Antw. S p. K iii' 1561] • ck salse t.w. de kunst noch sPoren, aid. Iii iii' . J Met Perf. . aspect : vinden. De be- nedictie vast toe ghesworen Abraham en siJ'nen zade in eewicheYt Die wY in Christo volcomeliJ'ck sPoren Antw. S p. R iii'v 1561 ; Oli' vleesch visch dit meucht giJ ' in miJ ' sPooren Leerl. T ae el-s . 35 [beg. 17e e.]. 2 Overdenken overwegen, ter harte nemen letten op. Diet wel ten gronde sPoort GhY doet v seluen de meeste rouwe DE ROOVERE 325 3e kw. 15e e. ; Dus siJ'nder twee PaeYsen diet wel sPoort aid. 385; PeYnst ende dYnct mYn redene SPoort EVERAERT 225 1528 ? ; DeYnde moetmen sPoren, Antw. S p. C iiiJ' [1561]. 3 In de aanh. naar het schiJ'nt voor- nemens ziJ'n willen begeren. Wat gh Y niet ghedaen en hebt of ghesPoort Te doen een van desen .. En hebd Y my niet ghedaen Zeven S25. Bermh. A vii [1591]. B. ONZ. - 1 ZiJ'n best doen zich in- sPannen, streven trachten. Dees l. dies willen wY minneliJ'ck tsegghene sPoren Lof Roose DE ROOVERE 163 3e kw. 15e e. ; Wilt ziet om bemercken SPooren, EVERAERT 240 1526 ; Zwinen die sPoren TvuYl to doorgronden Doesb. 1.84 voor 1528 = X. Esels 32, 49 Vreest niet als de Heesscher om maken discoort sPoort, Gentse S p. 336 [1539]; Wangheloof klinckt ghY de schel voren Zoo mach de weert snel sPoren ons to doen open, Rott. S p. P iiiJ ' 1561 Willen wiJ ' nu sPooren Om van dees lasten to siJ'n bevriJ't; Soe laet ons metter herten nae Godt gaen horen T coooen 1146 [1565]. - In de aanh. zelf st. gebruikt : streven bedoeling~ . iSiJ ' sal weten, vat ons sPoren is Katm. 321 voor 1578]. OPM. Ook biJ ' COORNHERT, Odyss. 1 32b aang. in WNT iv. S oven (II), sub bet. B 4 en VISSCHER Brabb. 149 aang. in WNT iv. S euoen, sub bet. A, 2). 2 Zich begeven. Ick en ken u niet voerwaer; wilt elders sporen, Bruyne 3 , 95 1556 ; Eenen diemen zal zien Wt vremde contreYen herwaert sPoren GHIS- TELE Virg. Aen. 133b [1556]; Wat een doncker gedruvs zie is herwaert sPueren aid. 170a; Wacht u dier schanden, waar dat gii sPoort Meest Al 849 1559 ., > Nochtans moet ick wasgen > >thuiJ'swaert to sPooren, ~ Li 's en an Sui 181 eind 16e e.]. In de aanh. trekken. Eenen groo- ten hoop volcx zach hY daer sPueren Al omme in tlant GHISTELE Viog. Aen. 90b [1556]. 3 S oren na eo a. zich richten trachten to komen. Alte lichteliJ' c kan de Mensch na de Helle sPoren GHISTELE Vivg. Aen. 102b 1556 ; StouteliJ'k als orient na ons togisJsP > oort aid. 152a; Soo mach ick u brengen ter zelver oorden, Daer ghY oYt nae sPoorden, Minnevaer 378 1583]; b. letten op, aandacht schenken aan. M.: Waer zYtge au wYf? W.: Hier die naer hu woort sPoort EVERAERT 533 398 SPorten - SPranten 1538 ? ; Wel naert acoort sp , oort, ezus id. tem el 96 1575? , ' - De bet. ontw. zich in enkele gevallen via luisteren naar" tot »volgen" . Wild nae miJ ' sPooren twerd medicinabeliJ'cxt, Srnenschen gheest 241 ca 1560?] ; ZiJ' n woord is alleen daar men na moet sPoren1 ezus o.d, leraers 445 voor 1580]. OPM. De bet. streven naar1 trachten to verwerven reeds in Gulden Troon lid, aang. in MNW iv. S oren le art. sub bet. I, 1 ook in Sev.Bl. 154 ca 1450], Doesb. 223 voor 1528], A. BIJNS 266 ca 1540 Haags . d iiij [1561], Dyyd.Re . 34 [1561], Rott.S . E iJ ' [1561], Tcooyen 161 _1565 ezus o.d, leraers 290 voor 1580 Tayuwe yaen 795 1581 HOU- WAERT, Gen. Loo 201 ca 1590 en in de 17de eeuw nog tot HOOFT Ged. 2> 81 zie deze e.a. Plaatsen in WNT iv. S o- ven (II), bet. B, 4). 4 S oren o1 letters op. Dier wel v P sPoort waerom souwense als een sant miJ ' noch niet om draegen S. Stadt 214 ca 1535]. C. WEDERK. - 1 Hem s oren na ey ) zich begeven naar, tot. Ick wilder m Y na sPoren al sonder vreesen> Menich .d. Bedyochs 25 le h. 16e e. , • Na antler con- foort is mi niet en spoor, Dev.Pr.B. 142 voor 1539 De emendatie van Verdam 1 zie MNW i.v. S oven) le art. bet. I1 1 kan vervallen ; Het sYn mYn zeden wan- neer ick hoore wat vremdts dat ick m Y daer nae sPoore Chavon 33 [1551]. 2 Hem s'oren tot, streven naar. Hebt consciencie wilt v tot beteren sPue- Ten St 2 93 voor 1524]. SPorten ww. Van sort. Eig. van sPorten voorzien vg. s eurt- ten biJ GAILLIARD, .Keure v. Hazebr. 4 1 350a [1676], aang. in WNT i.v. Sort (I), Afl. , v.v. makers t.w. door het aan- brengen van sPorten . Een nieu leere is ons seer sterc ghesPoort l, ghes port), Daer wiJ ' me mogen climmen int beloefde landt, A. BIJNS 305 ca 1540]. SPotkindt zn. Uit s otters en kindt. VoorwerP van spot. Klagh' ick't zoo ben ick der weerelt spot-kindt gheboren H.d.Am. C 1v m. 16e. e.]. OPM. Ook blJ COORNHERT 1 327 a aang. in WNT iv. Spotters (I), Samenst. SPottinne zn. Van sot of soften. VoorwerP van spot. Zal ick t.w. Dido flu werden der werelt sPottinne H.d.Am. E 7 [m. 16e e.]. SPouwen ww. Zie MNW iv. 2e art., WNT iv. S uwen? U ter mouwen s ouwen vertellen me- dedelen ? Maer meestere, ghY most hier uYter mouwen sPouwen) Wiens kint dat es dat wY dus vuYttouwen souwen 1 Trudo 54 ca 1550. SPraecsele) zn. Indien normaal gevormd van *s Taken met een mogeliJ'k bestaan hebben van welk ww. de wdbb. geen re- kening schiJ'nen to houden afll. als s yaakbaay s rakeli i? enz. worden zon- der uitzondering van het zn. s rack af- g eleid . Voor *s yaken mast s reken vg. be dachten mast be denken bedwan- hen mast bedwin hen scoven mast scuven *stanken mast stinkers) verdroten ) mast verdvieten) verslonden mast verslinden) ver- wor en mast vevwey en. Het sPreken, Gheen bliJ'schaP en heeft in my onsmaecsele Duer tliefliJ'ck sPraecsele ZiJ'ns woorts S .d.M. 614 beg. 16e e.]. SPrancke, zn. Zie MNW iv. S yanke ) le art. WNT iv. S prank. ),UitsPruitsel") twiJ'g, rank? In de aanh. vleinaam voor een beminde vrouw. Ghi siJ't in eenicheYt miJ' n lief ste wiJ' n- gaertrancke) Der oliJ'ven rancke vrucht- baer ceder soet Mirre wierooc calmus aloes sidi miJ'n sPrancke B.d.Scr. 4 [1539]. SPrandelinghe zn. Van *s randelen vg. Tegens vandelen *s rantelen freq. van s ranten zie aid.). Wrsch. hetzelfde als s ranteling zie WNT i.v. S ranten Afl. ; uitsl. aange- troffen biJ ' L. JANSI) in de le aanh. in de bet. moeiliJ' kheid) zwarigheid bezwaar, > in de 2e sPorreling) verkeerde recalci- trante? handelwiJ'ze. ZiJ'dY eenichsins beswaert wY konnen 't verzoeten Zeght yrY toghens ons wat is de sPrandelinghe , Rott. S p. G viJ ' 1561 • SimPel en duecht- ~ saem was doers haer wandelinge maer nv eYlaes es antlers die handelinge vol vreemde sPrandelinghe dat niet hoort to sYn, Vers. Maelt. 395 2e h. 16e e.]. SPranten ww. Zie WNT iv. Uitsl. aangetroffen biJ ' L. JANSI. in de bet. sPartelen, in de le aanhaling togen- stribbelen1 in de 2e zich druk makers zich insPannen. Laet ons sonder lan g tranten als goede calanten gaen naer ons meesters huYs en segghen hem die saeck ten baet geen sPranten hoe dat in siJ'n lant gevallen es een groot abuiJ's, Saeyeye 650 2e h. 16e e. • Wat wil ick reel sPran- ten? Hoe ick het aenleg, miJ'n Pooten ) miJ'n Planten Es niet dan tranten als een onnutte scalff) Minnevaer 40 [1583]. 399 SPringbroot - Staken SPringbroot, zn. Naar het schiJ'nt uit s vin en en broot. BliJ•kens het verband in de aanh. brood voor de beg ~ raf enismaaltiJ' d • het 1 e lid wiJ'st dan wellicht op het Plotselinge of op het afscheid. Oock als wY t.w. de bakkers backen Springbroot voer lien die gestorven zYn doot, Dan gaen w Y maken ons rekeninghe bloot Teghen die sacken Trauwe 1058 1595?. SProetaert zn. Van s yoet e . Die vol sProeten zit? Dit court van vechten sPrac een losch sproetaert Doesb. 247 voor 1528]. SPueren WW. Zie S oyen. Squinantich, bn. Van ofr. s4uinance fr. esquinancie . Squinantich seer, keelontsteking. Squi- nantich seer aPostoeme corrosiJ'vich Smenschen heest 388 ca 1560?]. Stabele, bn. Zie MN`V iv. Stabel. Eig. stabiel, in de aanh, naar het schiJ•nt deugdeliJ'k. Of dies en vlies, op verlies s Yn Probabele Goed ende stabele, urgeghd menich our weten CAST. C.v.R. 47 [1548]. Stacie, STACYE Zn. Zie Statie. Stacien WW. Van stacie zie Statie . Plaatsen, Plaats geven, Die v heeft ghestaciJ't Bouen andere int herte met minnen ghesPaciJ•t, DE ROOVERE 368 3e kw.15e e. . Staecxsele, zn. Van staken. VerbliJ' f . go daer es haer staecxsele onder sketenen gheraecxsele met alien druckich J•nt duustere Limborch, Reyne M. 684 ca 1575?]. Staen, WW. An den boom staen zie Boom. Breet stakn zie Byeet. Staende s el van zinne zie Zin. I n den zeYt staen, ~ zie W i •t. Staer, bw. Zie MNW iv., WNT iv. Stagy (IV). Standvastig, Constant. Dies maken z Y t.w. de vrouwen my wel naer, mYn zinnen swaer Van dat z mi zoo staer, y , to bedrieghen begonsten Duer haer val- sche Pieren CAST., C.v.R. 195 [1548]. Staerheit, STAREIT zn. Zie WNT iv. Staarheid. 1 Strakheid ? Galba sochte t.w. in de oyatien de straf heid ende de stareit CAST. C.v.R. 15 [1548]. 2 Standvastigheid. DYn oogen gauen godtlike staerheit alsmen mit nagien ... v handen ende voeten duerstecte DE ROOVERE 118 3e kW. 15e e. hic? of glaps? ; ZY t.w. de vrouwen in liefden besighen zulcke stareid Datmen me- lancolie... es verghetende CAST., C.v.R. 194 1548. StaerliJ'ck STAERLIJ CKEN STEIRLIJ CK bw. Zie MNW iv. Staeylike WNT iv., Staarli 'k. 1 Voortdurend zonder ophouden , constant. BlamacYe spreket t.w. het monsterdier wt herten staerlic Gentse Ref. 58 1539 • WY moeten recreatiJ'f Y z n , euen staerlick CAST. C.v.R. 216 1548 V schoon aenzichte Veranderde doen h Y t.w. Mars steirliJ'ck op v t.w. Venus zach H.d.Am. R 3v [m. 16e e.]; Den Aer hoochst vlieghende siet staerliJ' cken inde claer sonnestralen A ntw. 5b. Ff f iiiJ'v 1561 c ... blyue altyis staerlick in deer 1Ydens vulheerde, ReYne M. 929 ca 1575?]. 2 Standvastig, volhardend, hardnek- kig. Als w de wareid wel ondersoucken Y staerlick ... Vinden w ... enz. CAST. y , C.v.R. 177 1548 hic? of deugdeliJ'k? PhrYx Pooide zeer staerlick aid. 185 hic ? of hevig ~ ? • Segt my dan uwen name oPenbaerliJ'ck Dat ghY soo staer- liJ' ck bYder clachten bliJ• f t, A ntw. S p. Nn iiJ'v 1561. • SoudY daerom v sin- ~ nen q J uellen staerlick, aid. Ll iiiJ'v. 3 In de aanh. naar het schiJ'nt beslist zeker. In sdoots bezwercken ver- dwYnen wY staerlick van duste zwaerhCk udich 1320 [1577]. Stage, STAGIE, zn. Zie MNW iv., WNT iv. Stage (I). Gewelf • doorgaans nog slechts dienend ter omschriJ'ving, t.w. in a, shemels stage , -ie de hemel. B.d.Scy. 23 [1539]; A. BUNS 252 ca 1540 Well. Mensch 318 2e kw. 16e e. Conste d. M. 54 ca 1560 vg. ,,de stagien der hemelen", St 1, 121 voor 1524 en ,,de stage des shemels bewelven" EVERAERT 149 1523 ; - b. sweerelts stag"ie, de wereld. MOERMAN, Ciey ~ n Werelt 51b 1584 • - c. tscruYcen stage, het kruis. B.d.Scr. 41 [1539]. Stake zn. Zie MNWi.v. WNT iv. Stakk. Vrek. Tis wonder wat stricken dat sYer toe gebruYcken, Dees gierige vrec- kaerts dees scherPe staken CRUZ, Mont toe 191 2e kw.16e e.]. Stakeliek, bn. Van staken of stake. Onwrikbaar, onweerlegbaar ? BY re- denen stakelick zoo kennick nootzake- lick ende dat onverholen dat dese maeltYt van gode was beuoolen to houden in vorme al hier Presentelick H.Sacr. 88 [1571]. Staken, ww. Zie MNW iv., 2e art., WNT i.v. 400 Stallen (I) - Stapel A. BEDR. 1 SchePPen t.w. door God. Inden vrouwen heeft hY ghestaect drie din hen St 1 39 voor 1524 • Den mensche van Gode ghestaeckt fier Haags . 1 IIIJ ' 1561 • Godt heeft het al lief dat hY hier gestaeckt heeft xou- WAERT, Vier Wteyste 297 [1583]. OPM. Ofschoon MNW iv. Stakes, 2e art. , als bet. 2 naast vastmaken, stick- ten", ook „schePPen" oPgeeft, ziJ•n de daarvoor aangehaalde Plaatsen niet be- wiJ'skrachtig. 2 let staken o, iets vastzetten, vesti- gen op. OP u wil is inYn hope staken cRuL AB, in Byuyne 1, 176 2e kw.16e e. • Erm & rycke, wilt u sinnen staken o p sproken. WerP J t wech fantasies mYn lieue stain, Rott. S . K vJ•v [1561]. StamPen ww. Zie MNW en WNT iv. Stain en en smoren uitvaren, to keer gaan vg. KIL.: stamPen ende smoo- ren. Intonare verbis & verberibus, yen- tose minari : roi 'ceye am ullas & ses- ui edalia veyba : ira a itari sup lodere insultaye en PLANT.: smooren end e s t a mPe n ventose minari> intonare verbis . WY selen gaen stamPen en smoren Ende tegen hem lieden ons cokes bereYen Eerste Bl. 592 ca 1440 ? • GhY Pleeght zoo lichte to stamPen en smooren Pol. Ball. 274 1581 ? Het aard heeft ghe- stainPt ghesmoort en ghesmeten xou- Abrahams Godt Byuvne 3 26 2e h. WAERT, Gen. Loo 126 ca 1590]. 16e e. BliJ•ven steken? Hoe StainPiJ'e, zn. Zie MNW iv. Stain ie , B. ONZ. - 1 WNT iv. Stain ei. siJ'diJ ' aen dese spiJ•se gheract die miJ ' ge- sonden was es hier gestact, giJ ' sullent becooP J en het es al mine Berv. Br. 262 ca 1520?]. 2 Stakes op, vasthouden aan, steunen op. Die moet my als Redene wilt hier op staken ... Laten domineren, Haags . k IllJ • 1561 • Neemt desen troost met l, niet vader, van u figure, char ick o p stake Byuvne 2 67 [1564]. C. WEDERK. - Hem staken o, vast- houden aan. Onuolmaect Bliuen alle dingen t.w. zonder liefde , v hier o P staect, Doesb.180 voor 1528]. Stallen (I), ww. Zie MNW i.v, le art. , WNT iv. Stallen (I). A. BEDR. Bergen en voorts dragen , verdragen of smaken, gevoelen onder- vinden? Moeste miJ'n PruesheYt sulc versiJ•ck stallen So soudic wel met den Palmen in tsliJ'c vallen, Sp.d.M. 3394 beg. 16e e.]. B. ONZ. Rusten. Laet dat stallen ach; is weet wel dat is staerve datt soot es, Gentse S j5. 182 [1539]. C. WEDERK. Zich ver bergen. Waer zullen wY ons stallen Om alle grief to schuwen beetle tonser bates ? Weet ghY eenighe gaten? Verl. Z. II 477 [1583]. Stallen (II), ww. Zie WNT iv. Stallen (VIII). Eig. stellen vg. KIL.: Stallen. Fland. Js t e 11 e n en v.v. voeren, brengen , plaatsen. Wil ongheluck ziJ•n saet daer zaeYen Soe wordy inden grondt ghestalt DE ROOVERE 255 3e kw. 15e e. • Laat ons elck bYsonder liever uit het last stallen B.d.Scr. 8 1539. Stain zn. Zie MNW en WNT iv. Naam waarmee een man wordt aange- Ruzie. Wout ghY v beteren, wY en hadden nimmermeer stainPiJ'e H.d.Am. Z 1v m. 16e e. , • Hs. TMB„ G fol. 26v* eind 16e e.?]. StanckeliJ'ck bn,> bw. Van stanch of *stancken vg. Stanckere . Onaangenaam, afschuweliJ'k. Dus gke- vick tconcluYs, al schYnet stanckelYc , Leuv. Bi 'dy. 4 311 [beg. 16e e.]; Eerd- schen troost vergaet als mist stanckeliJ'ck , A. BIJNS, N.Re . 62, a 5 le kw. 16e e.]; , Na haer doot en roock haer lichaem niet cranckeliJ'ck, OnreYn oft stanckeliJ'ck , aid. 84, 14 zie ook aid. 229, f 6). Stanckere zn. Van *stancken? Vg. S raecsele . ManneliJ'k lid? HiJ ' t.w. Luther moest oock een t.w. een vrouw hebben , arm venus J' anckere. Siet ghiJ ' niet hoe hiJ ' steect siJ'nen stanckere, Arm dwasen , diet met hem houdt soo vaste, A. BIJNS 164 1548. Stantveken zn. Uit start en veken van ve, vede membrum virile, zie MNW iv. Vede . Penis erectus. D.: Dats een cruut om J' onghe meYskins to ontgunnene ... K.: Sulc cruut Pleicht tonsent stantve- kens to heetene EVERAERT 200 [1528]. StaPel zn. Geabstraheerd uit konincks- sta el zie deze vorm uit Becanus bi J KIL, iv. Koningh-stable en vg. MNW iv. Conincstavel e en WNT iv. Konstabel ? Samenhang met sta el, sta el, sta , zoals WNT iv. Sta el I bet. 2 wil, liJ•kt niet waarschiJ•nliJ'k. Man van stand of aanzien. Scamel Ghemeente leifde J'n oncuusheYt Als coop- lieden heeren ofte sulcke staPels EvE- RAERT 13$ [1528?]. , 26 401 Statie Statie STATI E STACIE STACYE Zn. Zie MNW iv. Stacie WNT iv. Statie (I). 1 Plaats verblif Phats . In desen J bosch neme is m n statie CAST. P r. • iiJ ' Ca 1530 Maria Met Christo be- zittende vul iubilatien De hooghste sta- tien CAST., C.v.R. 225 1548 ] (hiC? of rang ? Zie voor de laatste bet, onder in- vloed van staat? WNT iv. Staatsie in het koPJ ' e de aanh. ao. 1519 ' God za g uit ziJ'n hemelse statie OP's mensen natie Meest Al 187 1559 • UP dat wY ofYftacx- kens vinden statie naemaels ten hemel doer Gods graeie, Srnenschen gheest 864 ca 1560?. De hoochste statie de hemel. Een Prinche waert ghY t.w. Lucifer inde hoochste statie, DE RooVERE 237 3e kW. 15e e. ; Iuppiter, die sittende is in de hoochste statie, GHISTELE, wed. Sendtbr. 111b 1559. Sheeren statie de hemel. 0P dat ghY hier namaels vercriJ'Cht den bequa- men Eewighen Orboore in sheeren statie Antw.S. Eee iJ ' [1561]. Si 'n statie hebben houden zi'n verbliJ'f Phats hebben, houden. MiJ'n zinnelicheYt... meest tiJ'dt heift ghehou- den stacYe In miJ'n crancke menschelicke regnacYe> Gentse S/. 81 [1539]; In eenen vYvere, daer sY t.w. de zwanen houwen haer statie GHISTELE Viva. Aen. 227b; Die neghen susters ... Hadden hier oock met APolle hun statie NUMAN, Strut d. Gem. 13b 1590 zie ook aid. 30b). Statie crighen hauwen> Ph ats gJ ri- Pen hebben in abstracts zin . Tusschen den Gallen ende d'Enghelsche natie ... eeuwich den nidt sal hauwen statie J CAST., Bal. A 8v 1521 ; Pooghd u flees charten alzoo to makene ... Datter f aute nieuers en crighe statie CAST. > C.v.R. 70 [1548]. 2 In vervaagde bet, , nog slechts dienend ter omschriJ'ving, t.w. in a. t swerelts statie de wereld. CAST. C.v.R. 80, 199 [1548], H.d.Am. F 1 m. 16e e. GHISTELE Ant. 49 [1555], Antw. S. • iJ'v [1561], Bruvne 1 97 [1561]; • - b. tshemels stacien, de hemel? Soetste der nacien onder tshemels stacien, hoe wit es v halsken, enz., Christenk. 781 Ca 1540]; - c, hier ter statie hier ter plaatse, hier? T.: Hoe ziJ't ghY ghenaemt? M.: Menich mensch hier ter statie Rott. S . P iJ ' [1561]. 3 TiJ' d stiP. Alle borgers en vreem- den armen en riJ'cken, Die herwaerts • J uamen Stricken op J dese stacie, Well. Mensch, prol. 72 2e kw.16e e. , ; Wat helPt dan dien troost in tstaervens stacYe ? Gentse S. 163 1539 zie ook aid. 170). - Te of tot gsender statie nimmer. Te bgheender stacYe Moghter Yemandt zonder hem t.w. Christus zaligh wezen Gentse S .131 1539 ; Wilt miJ ' beloven en u trouwe geven Oft antlers en zal ick tot gsender statie U geloven ende nut lief den aencleven Rederi 'hers ed. 50, 16 m. 16e e.? 4 Gunstig tiJ'dstiP, gunstige gelegen- heid. G.: Se hebben nv den tYt. L.: Se hebben nu de stacie EVERAERT 226 [1528?]. - Ti't en statie, tiJ'd en gelegenheid? ~ Daer toe sal ons de heere gheuen gracie TiJ't en statie hoPen wY CerteYn, Antw. S I,. X i [1561]. 5 Macht heerschaPP J iJ ' ? Cousin waer gaen wiJ ' nu onsen keer doen ? Want hier en hebben wiJ ' flu meer geen statie, Well. Mensch 974 2e kve. 16e e. J versta eig. hier kunnen we niet langer bliJ'ven, d.w.z. hier hebben we geen macht , g een invloed meer ; Segt miJ', daer tvleiJ's die stacie heeft, of daer oeck de gheest dominacie heeft, Chvistenk. 189 Ca 1540 ; Wat ghY hier veel ailsgeert En u selven verneert, ghy hebt die statie , Trudo 2680 Ca 1550. 6 Vertroosting, weldaad ? God die ons dat broot, los van blamacien, v woort zoet, v lichaam goet, der zielen stacien delende nv ziJ't, Christenk. 14 Ca 1540]; In v kamerken bliuende, gheheten wiJ't goeds vrese en stacie aid. 507 hic? , \Tie van Godt schiJ'nt verlaten kriJ'Cht groots gratien En werdt ghetroost met statien tot alien tiJ'den Rott. S. B v [1561]. - In d e aanh, genoegen, vreugde ? Tuwer stacie, u Ymagin acie Is ghelogiert uit rechter minnen Binnen den slots van verkeerde sinnen, B.d.Scr. 26 [1539]. 7 Onaangenaam lot toestand > • gelag? Deze bet. is bliJ'kbaar beinvloed door staet. Minder herten gheclagh es zwaer J StacYe, Gentse S p. 171 [1539]. 8 In de aanhh. onder invloed van of door verwarring met natie in de voor het laatstegesignaleerdebett. volk", „groeP" en „verschiJ'ning", figuur'', als vererende „ aansPrack. MogeliJ'k geldt hetz. voor een of meer der bovenstaande bett. inz. bet. 6 waaronder in de beide eerste aanhh. ook „ begeerte, wens, verlangen" zie Natie, bet. 6 zou passn; elders kan no g invloed van staet stade of stage overwogen worden. 0 heere biscoP ... Regent ouer 402 Staven - Stilte oils Phariseeusche statie, Bekeeyinbae Pauli 376 ca 1550 ? 1st so ghiJ ' segtl schoon bloeiJ'ende statie, So is miJ'n u woort een J recreatiJe, Fir. en Th. 309 le kw.16e e. ? . Staven ww. Zie MNW en WNT iv. Het sub A, genoemde ww. is wellicht van andere oorsPronbg. A. ONZ. LoPen. Holla! my dunct ick sien die stadt hier aen doort Plat! Dus willick daPPerlYck daer na noch stauen nv, Bel.v.Sarn. 6 eind 16e e. ? . B. WEDERK. Zich funderen. Pint u J to stavene op dit ... fondament Gentse s p. 188 [1539]. StedicheYt, ~ zn. Van stedich zie Ti 'dschr. 71 1953 b1.199 en WNT iv. Steeg (II). Traagheid luiheid. Besiet dan wat den luYen vroomt haer stedicheYt1 Antw. S p. Ggg iiiJ ' 1561. Ste aert zn. Van steech lui zie WNT iv. Stee (II)? Luiaard ? Een stegaert smeet een visaert op ziJ'nen scranckaert Doesb. 246 voor 1528]. SteirliJ'ck, bw. Zie Staerli.7'ck. Steken ww. Den b s den s-i 'nen enz) bi 'sere steken zie B s en Bi 'sere. Stellelick bw. Van stellen. Stellig ? Ick gheue hemlien ongheliJ'ck zonder traghen t.w. daarin dat 1 ,de termen moeten sYn van eender laghen" 1 Of ziJ ' zullen lettel dichts vinden stellelick CAST., C.v.R.46 1548. Stellen ww. Hem boat stellen1 zie Bont 1 int hek stellen zie Ghek • - to bode stellen1 zie Loot, • - tot of voor een roo roe stellen1 zie Roo 1 - iret verweerde stellen1 zie Verweert , • - ivct werre stellen1 zie Werre. Stemme, zn. Zie MNW iv., WNT iv. Stem. Uuter stemmen1 uit voile borst hardop? Men tiert daer niet luYe, J elck mi t hem aet Uuter stemmen to singen want niet betaemt Dat alle man hoore1 Leenho 487 na 1531]. Sterckeles zn. BiJ'vorm door meta- thesis van stercksel zie WNT iv. Sterk (I), DE BO en BOEKENOOGEN iv. Sterksel . Eig. sterksel, pap waarmede weefgaren wordt gesterkt in de aanh. in woord- sPelfing met lat. stercus ) drek. Het ruijckt al nae de sterckeles domine ~ , Preecker 367 2e h. 16e e.]. Stercken ww. Zie MNW en WNT iv. Sterken. Zaaien ? MYn herte zeer blYdelicken vergloorifeert mYis dat J'ck zoo behendich hebbe connen stercken, Taruwegraen 731 1581 de vyant der menschen" spreekt „, nadat hiJ ' zo J'uist onkruid heeft gezaaid . Sterckich bw. Van sterck. Krachtig, met insPanning van alle krachten? De dune J'n swaters rYuiere claer SPeghelende de scaeduwe merc- kick ziet Des hauicx dies zou sterckich vhet, EVERAERT 356 [1531]. Sterren ww. Zie WNT iv. Doen turen. Wil ick miJ'n oogen langer na den hemel sterren Aen wYen sal ick om hulPe roePen derren? GHISTELE Ant. 69 1555 . Stevelen ww. Van steven ? Of biJ'vorm van, verwant met stivelen ? Het verband in de aanh. laat niet toe met volstrekte zekerheid uit to maken , wat bedoeld is , • rigescere ? SY creuelde hY steuelde sY sPeelden mommeken DE ROOVERE 401 3e kw. 15e e.]. Stichten ww. Zie MNW en WNT iv. Hem stichten, zich instellen, zich gereed maken voorbereiden ? Wilt hu stichten Om zien om hooren EVERAERT 545 [1538]. Stieren ww. Zie MNW en WNT i.v. Aanzetten aansporen vg. KIL.: s t i e- ren stueren stu ren. A eve adi ere instigaye en T euth.: t e rgen ... erghent to storm, rovocare . Ick werde hem stierich Met quaden wille ter dronck- scaP> als de snelle Duer mYnen uPstelle , Verl. Z. I, 872 [1583]. StYfboorich, bw. Uit stY en boor met -ich? Vg. KIL.: stief-boorigh. Fland. Terebrae resisters, di icilis, terebratu. StiJ'f en stram van ledematen ? Vg. DE Bo iv. Steeboorig. Of weerbarsti g, onwillig vg. KIL.: stief-boorigh... obstinatus, pertinax ? Adieu alle speck- sPaen nieuwe verghoten mannekens Die in Venus fournoYs zYt zo zoetJ'ens ver- smeit Wiens dranck men verwaermt noch in steenen cannekens Tot datse stYfboorich worden wedergheleidt, DE DENS, Lan hen Adieu 170 [1560]. StiJ'fhals, ~ zn. Uit sti ' en hats. Eig. iemand met een stiJ've of scheve nek vg. KIL.: StiJ' f-hall.J' . krom-hall. Obsti us tetanicus & Obstinatus v.v. via die halsstarrig, vasthoudend is) gierigaard, vrek? s PYramus niet der minnen knecht Ten schiJ'n gheen deYn stiJ'fhals noch toYaert CAST. Pyr. A vi' J ca 1530]. Stilte zn. BiJ'vorm van stelte van stellen het stelnet" uitwerpen en inhaler, zie „ WNT iv. Stelnet ? In de aanh. in fig. toePassing : wor P, 403 Stincken - StormeliJ'ck g ~ ooi ; vangst? 2.: De wellustige mensche sitter t.w. in zekere herberg alden dach Ten mach hem to riJP ' siJ'n noch to groff. 1.: Dat was een goeiJ ' stilte Well. Mensch 722 2e kw.16e e.]. Stincken STIJNCKEN, ww. Zie MNW en WNT i.v. 0 enen stinchen, op iemand ofgeven. Leenho 686 na 1531 ; S. Stadt 2 ca 1535 Gentse Ref. 114 1539 ; Vers. Maelt. 124 2e h. 16e e.]. OPM. Met betr. tot zaken in de bet. afkeer hebben van, enz. zie MNW iv. Sunken bet. 4 nog biJ ' L. JANSI o. a. in M.Bedr.Hart 417 [1577], Deenv. Mensch 1033 2e h. 16e e] en Red. en Nat. 881 2e h.16e e. . Stintelen ww. BiJ'vorm van stuntelen. Gebrekkig toPen. Gaet ghY so stinte- len oft ghY waert vercrepelt Hs. TMB > G, fol. 83* eind 16e e. ? . Stock, zn. Zie MNW iv. Stoc, WNT iv. Stole. Vg. voorts A. Borguet De Stole" van het Re erein, in TiJ'dschr. v. Lev.T. 12 1946 blz. 95 en A. v. Elslander Het Re rein Gent 1953 blz. 83. GeliJ'kluidende slotregel van iedere strofe van een refrein. A. BIJNS, N.Re . 287, d 17 le kw. 16e e.]; ; A. BUNS 146 ca 1548 • CAST. C.v.R. 29 en pass. [1548]. Stockreghel, zn. Uit stock en reghel. Stole zie Stock). Treferein by dat de selue Molinet taeld Es dlaetste latter faeld an de clausulen viere, Daer gheheel de balade tvoedsel an haeld GhelYck den schicht naer tdoels witte daeld WY heeten stockreghel naer ons maniere CAST. , C.v.R. 53 [1548]. Stoeken zn. Verwant met stehken zie WNT iv. Stehhen I verg. KIL.: stek- b alien . Datatim ludere ila en MNW iv. Stoke „ het beginnen of veroorzaken van iets "? Of staat stoeken voor stoethen van stoet bal zie MNW i.v, le art, vg. ook WNT iv. Stoet (II)? BliJ'kens het verband in de aanh. naar het schiJ' nt de >>oPgegeven" bal in het kaatssPel vg. oh. W. P. Drost Het Ned. hinders elvoordezeventiende eeuw 's-Gray. 1914 bl. 69 e,v.. Men viJ'nter haghe noch huerdekins gheen Daer men de stoekens ouer slaen mach Daer nYement dan de weert toe ghaen mach Want hi' J en weet gheen ProffiJ't tot sulke ballekins DE ROOVERE, uicunque780 3ekw.15e e.]. StoePJ 'offer, ~ zn. Uit stoe en 'o er. Eig. meisJ' e of vrouw, die op de stoe P bank voor het huffs zit our gezien to worden of to lokken , ; in de aanh. naar het schiJ'nt vrouw of meisJ'e van lichte zeden. Dese stoePJoffers, hoe gaense sour cuffJ'Pen dese Venuskinderen deese ondieve vriJ'- sters, Brouwers . 583 ca 1560]. Stoetsel zn. Van stoten. Aanstoot ergernis. Dan slaet hiJ't al vuiJ't, onachtsaem en droncken ... vpt tstoetsel van ziJ'nen euen mensche niet een boon achtende Christenk. 100 ca 1540]. Stoker, zn. Zie MNW iv., WNT iv. Stoker I. ongen. c zoude met hemlieden als een fray stoker kueten EVERAERT 206 1528 ; Hen waghelieden ende stokers waren oock alle ghecleet met gheliJ'cke coleure van hen levreYe, Antw. S p. a iiJ'v 1561 hic? . StourPaert zn. Van stomp. Sukkel domoor vg. mnl. stom er, in MNW iv.). I Ick en ben niet dan een onnosel stomPaert, een semPel schipman Charon 256 [1551]. Stondeloos7 bn. Van stonde. Ongedurig? SiJ'n leeven stondeloos mach therte mondeloos Ydel en vondeloos niet verstaen doer miJ'n listicheit Smenschen heest 105 ca 1560?]. StooPPof zn. Uit stoop en tot. Pot lean van een stoop inhoud, iJ'. StooPPotten... gewrocht fraeY en gent CAST., C.v.R. 103 1548. Stooten ww. Zie MNW iv. Stoten WNT i.v. Stooten en stuycken, zich lourP gedragen , fel uitvallen. Oft de wever nu wat PlourP mach sooten en stuYcken, H Y beschermt ziJ'n Personagie liberael en beleeft, Prochiaen 60 ca 1540]. StoPen, ww. Van stoop. 1 In het vat gieten of bottelen. Tvrou- ken vroYlick frisch moYlick was PoYlick Den wiJ'n die fiJ'n daer werdt ghestooPt, DE ROOVERE 401 3e kw.15e e.]. 2 Met betr. tot geld : oPhoPen, Potten voloP ontvangen? Dambachtsman seet den lantman waer ghoet op geknooPt, als hY t.w. de lantman) tghelt niet en stooPt , soo hout hY gehooPt sYn coren sYn goet, al sou thuYs bederven, BruYne 1 80 2e h. 16e e.]. StorYa, zn. Zie WNT iv. Stone (II). Verstoring, beroering. PacYencYe in temtacYe ... ProuviJ'nghe in stemPeest storYe, Gentse 5b. 16 [1539]. StormeliJ'ck bn. Van storm of stormen. Onstuimig, hevig. Der vianden uploo P wreet en stormeliJ'ck, Smenschen gheest 736 ca 1560?]. 404 Stortg J at - Stricken Stort at zn. Uit stout strot met biJ'ge- ~' dachte aan stovten ? en gat vg. MNW i.v. Stvootgat en WNT iv. Strot Samenst. . Keelgat. St 2 117 voor 1524 > ; Trudo 3442 [ca 1550]; Dove Bitstev 164 ca 1600]. - Ook als kraehtterm b den stout aten H.d.Am. X 6v [m. 16e e.]. Straetdicht zn. Uit st;'aet en di.c'at. Minderwaardig >>dicht" riJ' m . Oft le- digh, heligh, besigh, naer iemends ver- meten Goed ziJ'n? vraeghdY welc van dien int verwaet licht ? TgheliJ' c sPellen en haul deerste niet verbeten, Maer dlaetste wiJ'st flees const vuer straetdicht CAST. , C.v.R. 47 [1548]. Straetvernachtere zn. Uit Straet en vernaclaten met -eve. Die 's nachts op straat looPt, i.C. om lief desavonturen na to J' agen. SwiJ' Cht ghY straet-vernachtere H.d.Am. L 7v [m. 16e e.]. Straetweechs bw. Uit straet en weechs. Straatlengto ver . Ick en zou daerom gbeen Straetweechs gaen H.d.Am. Dd 8v m. 16e e.]. Straffich bn. Van stva en. Streng, in de eerste aanh. mogeliJ'k ge- nadeloos. Al ziet ghY de straffYnghe doot voor oghen Die heere wil de vernaerderde verhooghen Gentse S. 62 [1539]; ; Aen- hoort ghY, mYn ustitie, mYn Straffich wort, Onty. Rentm. 1537 [1588?]. Stragots bw. Zie WNT iv. »0P de wiJ' ze van een Grieksch of Alba- neesch huursoldaat" WNT . Dees Christen bruers nieu evangelisten, en gaen geliJ'ck Torcken ghecleet op ziJ'n stragots A. BIJNS 118 [1548]. StralYck bw. Van stralen. Stralend, schitterend. Och! wat sien ick daer blinckende so stralYck! Con. Balth. 518 [1591]. Strammaert zn. Van strain. an strammaevt, houten Klaas ? Jan luYs int oore an Strammaert & an schoon s el Bvu ne 1 95 2e h. 16e e.]. Strecsele zn. Van strecken, strikken. Band • bedwang. MiJ' n viJ' f sinnen hem vinden int Strecsele Van amoreus- heYt na der natueren Plege, Doesb. 142 voor 1528]. StreePa, zn. Zie Stre e. Streke zn. Zie MNW iv., WNT iv. Streek. Tev streke komen to pas komen. So jc hoore tsal een bruloft wesen. NoYnt sPeillieden en quaemen bet ter streke , EVERAERT 175 1527. Ter streken staen, er goed voor staan vg. DE BO 1.V. Stveek, ~ 3e art.: streke zi'n , staan, effen in orde ziJ'n, klaar ziJ'n . ACh sPrutende keest J' ofYse Uut den Jonghen rYse wel staende ter streken hiest nu zinnelick uwen wille yrY on- bezweken, Verl. Z. I, 897 [1583]. Stremele zn. Zie WNT iv. Stremel. Striem vg. TEIRL. iv.). In Italien saghmen menighe bloedighe stremele CAST., Bal. A 6 [1521]. StrePa, STREEFE zn. Zie MNW iv., WNT iv. Sti' e h II ? Vg. ~ Stri ' en ~ > >striJ'Pen schieten" mast > >strePen schie- ten" . ZedeliJ'ke vlek verkeerde zondige daad. MiJ'n edel siele, daer ghiJ ' onver- nePen U GodliJ' c beelde in hadt ghePrent Die heb is bevlect met reel sondiger streP J en A. BIJNS 391 ca 1540]; Min Vader heeft die wiJ'ze in haar wiJ'sheid begrePen Om haar lone strePen, die men uit haar ziet bliJ'ken ezus o.d, leraevs 1004 voor 1580 , ; Ick weet naw selfs hoemen sal redden isPel Off hoement verbedden sel wantet quae streePen beef t, Red. en Nat. 140 2e h. 16e e.]. Stre en schieten zie Stvi1' . StrePen ww. Zie WNT iv. Striemen Vg. RUTTEN TUERL. iv.). Gheen solaes wort tot miJ'n confoort begrePen Maer sulck my strePen door tweedracht flangereus, Antw.S . P ii' P J [1561]. Stricken ww. Zie MNW iv. Stviken J > WNT iv. Stvi1'ken. I I A. BEDR. - 1 Eig. neerhalen en v.v. wegdoen, uitbannen ? Druck ick striJ' cke vreucht moet ick vergaderen Antw. S. K i [1561]. 2 Doen, klaarsPelen. Wies ander dichten vander stadt van DoorniJ'cke Flier met is miJ'n deuoor striJ'cke telcks memorien CAST,, Bat. B 2 1521 , • Dees suede hebbic eerst gheexalteerd Als bier of vermeerder, is miJ'n deuoor striJ'cke , CAST., C.v.R. 113 [1548]; Door sinnen ben ick dwerck altiJ'ts strickeliJ'ck Antw. S. J Kk iiiJ ' 1561 ; Alsulcke toogen weet is ~ ooc to stricken, Hackadovis 17 eind 16e J e. 3 In de aanh. naar bet schint ver- g J eliJ'ken. MiJ'n lichtuaerdicheiJ't, biJ ' den weerhaen ghestreken, is bier wel gbe- bleken Chvistenk. 1598 [ca 1540]. B. 0NPEF. s. HaPeren schorten? . Aan de hand ziJ'ni gaande ziJ'n? B.: KiJ'ct broerken kiJ' ct l V .: Wat wil ick kiJ' cken ? B.: Ick weet waert strict: V.: Soo latet J bliJ'Cken, S .d.M. 146 beg. 16e e.]. 405 SriJ'ckvore - Stroock StriJ'ekvore, zn. Uit stvi1'cken en yore. Lichte, ondiepe eig. door een „strelen- de" niet krachtige aanraking ontstane voor? In de aanh. in obscene toePassing. Niet dan striJ'ckvoren heb ict wel ont- houwen En canmen daer ackeren mits tquaet humuere Twelck desen lande is q uellende alduere Leenho 254 na 1531]. StriJP' a zn. Zie MNW iv. Stripe, WNT iv. Stri ' e. 1 StreeP ' - zegsw. stryen in ander ~ taken maker, een ander beschuldigen terwiJ'1 men zelf vol gebreken zit? Siet hem seluen bYden nuesen nYPen Wat weet hY str5Pen in ander laken to maker Dwerck d. A post. 934 le h.16e e.]. 2 Verkeerde zondige eigenschap of daad; streek. Dat licht straft miJ'n zon- dighe striJ'Pen Gertse S p. 64 [1539]; Een zachtmoedigen aard zonder bittere striJP' en ... hier moet men na niJ'Pen ezus o.d. leraers 236 voor 1580 , ' Naer ors beste connen Zal u dat ghebueren zonder eenighe fraudighe strYPen Verl.Z. > 620 1583. - Stri9' er schieten streken uithalen dwaasheden begaan? Haedieu ? an Suff sciet nv vriJ ' strijpen v sal noch grYPen al thelsche gesPuiJ's M. Bedr. Hart 514 1577 ; HiJ ' sciet meen Yge scoone striJP' en dies sal ick hem doort hoonen PiJ'Pen dat hiJ ' dansen moet Vers. Maelt. 321 2e h. 16e e.]; - in de aanhh, echteliJ'k ontrouw ziJ'n, een sliP- PertJ'e maker, vooral in de verb. ontrouwe stri ' er of stre er schieter. Tvolc zeYt ~ , dat miJ'n liefken ontrouwe strijpen schiet. Eest waer, zoo willic hem eeweliJ'k ver- water, A. BIJNS N.Re . 165, d, 15 [1525]; Dus mondeken toe. Als men liefken schiet ontrouwe strePen, aid. 213, c> 12 [1526]; Al hebben siJ ' schoon huisvrouwen, si' J schieten striJP' en A. BIJNS 125 [1548]. OPM. Vg. ~ Stri ' t. StriJP' en, ~ ww. Van stri ' e . Si 'r stri ' sel stri ' er zi'n dwaasheid uitleven inz. met betr. tot de liefde ? IonckheYt, blonckheYt moet hier striJ'P- sel striJP' en H.d.Am. V 6V [m. 16e e.]. StriJP' er, ~ zn. Van stri ' er. Deugniet? Procureurs RethroziJ'ns ende striJP' ers Ende ... Venus kniJ'Pers in summa summarum Die de KaPPe be- hoeuen Mallorum Mallarum, i'eeld. Ger. D. 20 16e e.]. StriJP' sel, ~ zn. Van Stri ' en. Dwaasheid ? IonckheYt, blonckheYt moet haer striJP' sel striJ'Pen H.d.Arn. V 6V [m. 16e e.]. StriJPp t> GHESTRYPT> bn. Zie MNW iv. Stri ' t en Gestri ' t. Eig. gestreePt en v.v. waar een stree P doorlooPt1 die niet deugt ? Ghy T school- meesters en ghestrYPto artisten Houdt u oeck vroom, volcht der weelden treyn , Leuv. Bi 'dr. 4 237 [beg. 16e e.]; Als striJP' t clerck / schriJ' f ick leecken theeren ~ De caPPe en maeckt de Monninck niet in Retla. Wercken van Ant. de Roovere L 6v le h. 16e e.]. OPM. Vg. Stri1' e . *StrYvage, zn. Zie SchuYvage. Strincken ww. Verwant met strer er strengelen ? BliJ'kens het - niet zeer duideliJ'ke - verband naar het schiJ'nt regelen, roegen. Hoe vriJ'lick stout en oock wel gherust Eest daer ongherusticheYt des herten is gheblust En stelt yrY ziJ'nen lust sonder achterdincken Volghen swerelts raet alsoo siJ't wil strincken, Artw.S . Cc i [1561]. Strobance STROBANCHE zn. Ontleend aan niet oPgetekend ofr. *strobarce dat via het latiJ'n terng zal gaan op gr. s'P0 &o hef tig in de rondte draaien" . 1 Eig. rond werveling en v.v. ver- warring, oPschudding? TPerdt gaet een gent Pat oock zoudicker merle fraYlick een lansche voeren om al in strobance roeren1 ~ udich 1638 1577,. 2 Kabaal1 keet1 Jool? .: De zulcke moeten taller quartieren De J'onckheYt anthieren. S.: a, maechden schoffieren, Van thienen en vieren stellende teender canse, Makende vulle strobanche, Verl.Z. II, 66 [1583]. Stroken ww. Zie Strooker. Stromen ww. Zie MNW iv., MINT iv. Stroomer. Er vandoorgaan ? Nu dats gedaen wY moghen gaen stromen Sonder langer to droomen off anders to PeYsen, Saeyeve 588 2e h. 16e e.]. Stroncken ww. Grondwoord waarvan strorckeler struikelen zie WNT iv. Strorkelen is ofgeleid ? Vg. WNT iv. Strorker I. Struikelen? Weest toch ghedogheliJ'ck dat ick mach voor 'tstronckelen Aen u wat lenen Rott. S . I iJ'v [1561]. Stroock zn. Van stvoocker zie WNT iv. Strooker ? Streling vg. WNT iv. Strooker bet. A1 2 ? Al sonder roock versta narigheid 1 ruzie? i ' siJ'n of vrou Venus Stroock sYn, ick en mach int merken niet misraect sYn1 Charor 24 [1551]. 11 406 Strooken - Stuenen Strooken, STROKEN, ww. Zie WNT iv. 1 LoPen wandelen zich begeven N.b. De biJ'zondere toePassingen - zie BOEKENOOGEN iv. Strooken - ziJ'n dus wel secundair . Tgemeen wick sal haest women herwaerts Strooken om den dienst to hooren surer en net Geb. oh. Rat. 427 [1578]. 2 Wandelen om to Pronken flaneren. Hoe gaan flu deze vriJ'ers Stroken en b Pronken doorsneen en doorhakkeld > Roerende v. Meest Al 236 ca 1564?]. Stroom zn. Zie MNW en WNT iv. Hartstocht ; begeerte ? WildiJ ' van stromen BevriJ' d en verlost ziJ' n van die veriJ'zinge, Zo luistert na miJ'n, Meest Al 84 1559 ; Heer Konink, waren al uw stromen Zo met reden verhiet, men zoud' den vromen Zo niet verachten en PriJ' zen malitie, ald. 657. Strooven ww. Zie Stroven. StroPPelen ww. Van stro en zie MNW i.v., 2e art., WNT iv. Stro en (1). Vastsnoeren vastbinden ? Hoe reel heb icker an Salomon gheroPPelt soe scandelick ghestroPPelt Christenk. 926 ca 1540]. Strossen, ww. Zie WNT iv. Met betr. tot het leven : beroven ? Souden siJ ' al rant leven werden gestrost oft werden verdost so hadmen wel werck , Machabeen in Hs. TMB„ A fol. 30v voor 1590]. OPM. Vg. Ontstrossen. Strotgadt, zn. Zie MNW iv. Strootgat. Keelgat. MiJ'n strotgadt verworgt van honger, fiats claer Schuyman 60 voor 1504 zie ook ald. 256). Stroven, STROOVEN, ww. Zie WNT iv. Stroven (I). 1 Wegstuiven. As die verdoofden siJ ' van hem stroofden vol quaer susPici' J, M.Bedr.Hart 862 [1577]. OPM. Vg. van malkander Strooven, in RHYNENBURGH, Vreughde-bergh 2 74 aang, in WNT iv. Stroven I bet. 2). 2 VerdwiJ'nen. 0P fiat v verdriet ten laesten mach Strooven, M.Bedr.Hart 937 1577. 3 In de war raken, bederven. Waer 't niet best begost, fiat men op ginck tee- kenen Elcx siJ'n J'aeren ende dan oick reekenen Wat se aen haer liJ'ff noch hebben behoeft Als van wolle van linnen fiat niet client verdoof t Of f't spel waer gestroofft nae miJ'n verstant, M. innevaer 255 1583. OPM. Vg. Verstroven. Strufve, zn. Zie WNT iv. Strui (II)? BliJ'kens het verband in de aanh, zeker sieraad: corsage? Haelt mYn costelicke cleers met alle tghesnYde 1. tghewnyde als riemen ringen cransen halsbanden en colieren strufve recxs ende kerels niet om verdieren, udi-ch 1568 [1577]. StruYck zn. Zie MNW iv. Struuc > WNT iv. Struik. Mens vg, de bet. >>telg' biJ ' VONDEL aang. in WNT iv. Struik sub bet. 6> d). Gheen minliJ'ker werck en coachmen ontuouwen dat 1. dan tsolaes tusschen dese soete struYcken St 1 171 voor 1524]. Struycken> sTRUYKEN ww. Van struYck. 1 GediJ'en. Ons ledicheYt hoPick sal noch struYcken seer Antw. S. Mm i [1561]. 2 Veneri oPeram dare ? Ic begeere ... Karen sueten mont to cussen om to ont- luYken haer armkens to luYken versta naar onder, beneden to duiken vg. DE BO iv.) en to struYken vriendelic na der natueren beuel, Doesb. 106 voor 1528]. Studeringe, zn. Zie MNW iv. I ver insPanning, flinkheid ? Mole- naers siJ'n mee diefachtich in haer neringe ... heur coorneiJ'erkens gelden wel dit is studeringe versta : men noemt > >stu- deringe", wat f eiteliJ' k dief stal is ? Vg. het onmiddelliJ'k aan de aanh. vooraf- gaande : > ,ten hiet even wel niet langer so t.w. diefstal maer pracktiseringe" , Brouwersg. 379 ca 1560]. Studieusheit, zn. Van studieus. Theorie, leer? De mane maect wit vole : Saturnus zwart verwaten : Mars roo lien, naer Fermicus studieusheit , CAST., C.v.R.99 1548. Stuenaehtich, bn. Van stuenen. Zich verzettend in oPstand komend vg ~ . . H. v. Lessen, in Ti 'dschr. 66, 124 en miJ'n Lexicol. Kantt, ald. 71, 196-7 en 72, 304). n sdroufheyis rennen vliet therte stuenachtich, EVERAERT 59 [1511]. Stuenekin, zn. Van *stuene vg. Teghen- stuene . Tegenkanting? Of aanval stoot? Aerm J'nde Buerse lettele ProffYis somt. GhY doet ElckerlYc menich hardt Stuenekin stuenen, EVERAERT 288 [1529]. Stuenen ww. Zie MNW iv. Stunen , WNT iv. Steunen, B waar het niet thuis hoort zie boven de verwiJ'zingen biJ ' Stuen- achtich . Fig. weerkaatsen, terngkaatsen ? v.vV zich verzetten. In de aanhh. in daar- van ofgeleide, ten dele veralgemeende bett. t.w. a. tegen elkaar oPstaan en v.v. krakelen ? . `'4'at can sulc onPaYselic 407 StuenicheYt - Stuuck stuenen dueghen? EVERAERT 47 1512 Die elcandren menich J' aer kenden Als lieve ghebuers ... Doet ghY flu twistisch in ranckeure stuenen1 CAST. , Pyy . B vJ'v ca 1530 • - b. riJ'zen, oPkomen? Men hoorter gheen twistich regement stuenen Soo ouerlicke wel zYnse ghePaert tsae- men1 EVERAERT 534 1538? 1 ' - c. onder- vinden1 liJ'den ? Aerm J' nde Buerse lettele Prof fYis somt. GhY doet ElckerlYc menich hardt stuenekin stuenen1 EVE- RAERT 288 [1529]. StuenicheYt zn. Van *stuenich of recht- streeks van stuenen. De eigenschaP of het vermogen van to kunnen weerkaatsen. Wanneer de claerheYt huer scYnsels sciet VP eeneghe substancien claer van mYnen Stuenic- heYt hebbende gheift een wederscYnen EVERAERT 403 [1511]. StuenYnghe zn. Van stuenen. Tegenkantingl verzet vg. T eghenstoe- ninghe ? Of gekrakeel, getwist? i Alssic den stock volghe nt louen J' nt bieden watge relt Bern J' c dan niet een cooPman ghetelt ? c meene J' aic ten baet gheen stuenYnghe EVERAERT 91 [1525]. Stuentkin zn. Verwant met de in WNT i.v. Stuntelen vermelde germaanse woor- den? BliJ'kens het - overigens niet zeer dui- deliJ'ke - verband in de aanh. een graP- Pige ? benaming voor een kroes of glas. T.: Hey schinckt vul de mate D.: Dat zal ' Jck mYn zuentken ... T.: Siet daer het Ydel stuentkin vanden vullen Pluentkin dat es my[n] begherren zondere ontber- ren, Taruwe vaen 1206 [1581]. Stuerachtich bn. Van stuev. Hardvochtig. Weist niet zoo stuer- achtich. Hu ghYeten doet ons 1Yden PYrie zwaere1 EVERAERT 235 [1526]. Stueraert, zn. Van steer. Die 1 7stuur'' onvriendeliJ'k1 nors of lastig is. Men vint veel aerden : vro- lickaert stueraert1 en., Doesb. 247 voor 1528]. StuerliJ'ck, ~ bn. Zie MNW iv. Stuurli 'c. 1 Hevigl onstuimig vg. Gemma 94v stormich1 stuerlich 1.stuerlick? 1 im etuosus1 uvibundus en Voc.Co .: s t u e r l e c1 im etuosus . GheliJ' c twee Centauren .. , vallen deer de lucht Van twee hooge sneeu bergen met stuerliJ'c gerucht In de bosschen GHISTELE Vivg. Aen. 144a 1556 Een iJdel timmermghe gheset op tsant ... Die haest vergaen moet ... Door den storm der ongherecheYt stuerliJ'ck1 Antw. S p. X iiJ ' [1561]. 2 OnvriendeliJ'k1 bars, boos. Dus rie P ick op hem met woorden stuerliJ' ck1 Vi- leYn, bedrieghere enz.> S .d.M. 2788 beg. 16e e.]. 3 Stuurs1 onverzetteliJ'k. Wilt als Danes uPiters giften aenveerden • Hebt u versta: houd U niet zoo stuerliJ'ck1 A. BIJNS1 N.Re . 139, f1 8 [1525]. Stuerte, zn. Van stuer. Boosheid ? Als si t.w. de vrouwen wel ziJ'n in v ghebuerte, Dan coemd Y thuYs en wiltse veriaghen1 Ende stelt dan die gheheel strate in beruerte. Dit is van v Esels een stinckende stuerte1 X. Esels 29, 36 [1530]. StuYcken, ww. Stooten en stuycken zie Stooten. StuYPer, zn. Van stuyen zie MNW iv. Stu en1 le art., WNT iv. Stui en (I). Vleier1 strooplikker? Dese bedrieghe- 1Ycke, dobbele stuYPers SYn meest tY- rannen ende bloet suYPers1 ~ Leuv. Bi 'dv. 41 242 beg. 16e e.]. Stuitelen, ww. Van Stuiten. StromPelen1 waggelen ? Gaet ghi' J daerom t.w. omdat hiJ ' to veel gedronken heeft so stuitelen offt ghiJ ' waert vercre- Pelt1 ~ Li 'sgen en Lichthart 339 2e h. 16e e.]. StuYter, zn. Zie WNT iv. Stuiten (I). Indien geen vergissingl dan in de aanh. gebezigd in de bet. schild to verg. met het gebruik biJ ' HooFT en HUYGENS voor een Persoon die een beweging belemmert WNT iv. Stuiten I1 bet. 1 ? . Twee stuYters stonden anden boom, Dal s. we- deck. 73 eind 15e e. ? Vg. fr. „Deux escus Pendoient a l'arbre'' . Stultitie, zn. Ontleend aan lat. Stultitia. Dwaasheid. Trouwe sail camPen tegen swerels stultitie1 Trauwe 1297 1595 ? . Sturberen ww. Zie MNW iv. Storberen. Schenden. De oden onbequame Souden sturberen groot en cleene Hadden siJ's macht1 minen lichame1 Sev. Bl. 465 ca 1450]. Stuten, ww. Zie MNW iv., WNT iv. Stuiten (II). A. BEDR. - Vertellen, voordragen1 ver- tonen. Hooren ziJ ' batementen, sotte Gluten stuten A. BIJNS1 N.Re . 317, a1 13 15281. B. ONZ. Roemend sPreken. Stute n van haer t.w. Maria niet dichters1 loofs stichters natuerliJ'c? A. BI1NS1 N.Re . 330, J1 8 [l e kw.16e e. Stuuck, zn. Zie WNT iv. Stuik. Ten stuucke op slag, terstond? Int bouck Numeri staet claerlicken tbedie- den Van eenen mensche die hout raePto 408 Subbelen - Succoureringhe tzYnon ghebruucke UPden sabahot des Heeren HY wiert dies ten stuucke Ter doot ghesteent Verl.Z.I> 293 [1583]. Subbelen ww. Bijvorm van (of corrupt voor) snubbelen zie WNT iv. Snobbelen of sabbelen ? . Wellustig beetPakken of kussen. Al saechdJ ' een ruter een meiJ'sken wincken al saechdise subbelen cussen en lecken , St 2, 170 voor 1524]. Subgectelic, ~ bn. Zie Subiecteli 'ck. Sub ecxie SUBGEcxcIE zn. Zie Sub 'ec- tie. Subieccie zn. Zie Sub1'ectie. Subiecteli'ck SUBGECTELIC bn. bw. Van subiect, subject. Onderdanig, onderworPen • in de 2e aanh. gedwee, gehoorzaam. Maria heift aermoede gheweist subgectelic EVERAERT 306 1529 • HY en soude de staPPen wel subiecteliJ'ck Van desen man volghen dwelck ick v rade Antw. S12. Eee i [1561]. Sub'ectie SUBIECTIE SUBIECCIE SUB- GECx c IE zn. Ontleend aan lat. sub 'ectio. 1 Onderdanigheid, onderworPenheid. Fir. en Th. 201 le kw. 16e e.?]; Well. Mensch 1156 2e kw. 16e e. • CRUZ, Hevn- ken 28 ca 1540?]; • CAST., C.v.R. 114, 245 1548 • Antw.S . Ff i 1561 ] ; Jesus id. tom el 169 ca 1575?]. 2 Macht heerschaPPiJ'. Drie bl. danssen 50 1482 • EVERAERT 70 [1511], 125 1525 192 1526 225 [1528?], 314 1529 en pass.; Doesb. 143 voor 1528]; Gentle S p. 219 [1539]; CAST. C.v.R. 98 174 1548 H.d.Am. I 6 Aa 4v [m. 16e e.]; Bruyne 3, J~ 106 1556] • Antw.S. Eee ii' J 1561 , • Rott.S . D iiJ'1 S viiJ ' [1561]. OPM. OnduideliJ'k is de bet. in Doesb. 73 voor 1528 : Princesse, goddinne, „ Venus vrouwe, beschermt mi voor rouwe in v subieccie'' versta : in Uw hoede ? Of in onderdanigheid, gehoorzaamheid aan U? Subiugeeren ww. Ontleend aan ofr., fr. sub 7'aguer. OnderwerPen. Twas de turck diemen sash mit ziJ'nder haesten Twalef conin- criJ'cken labiageeren Cam v.d. Doot 1589 [1493]. Sublimatie zn. Zie WNT iv. Verhef f ing, verheerliJ' king, lofPriJ' zing ? Trium hen torno en louen election sublimation common ooc onder dees Pro- tectien t.w. van de baladen oversle- ghen" CAST., C.v.R. 114 [1548]. Submitteren SUMITEEREN, Ww. Ont- leend aan lat. submittere. OnderwerPen vg. KIL. 863: Submit- t e r e n. Submittere subdere, sabiicere. & Permittere se iudicio alterius . Ons sub- mitterende zegghen wY> int erruers > Gentle S j. 271 1539 • Dus sal icse van binnen so gaen tomPteren, Dat wi aen haer sullen crYghen naerheYt En met ons haer tuwen wille submitteren B.d.Scr. 10 1539 > • Ick sumiteer die saecke all ghiJ't nu oock doet aen dees twee goeheeren , die de saeck verstaen Broawersg. 152 ca 1560]. Substanciael bn. Ontleend aan lat. substantialis. DegeliJ'k, goed? MedeciJ•ne substanciael GhY J muecht minder herten ghesonde g heuen DE ROOVERE 393 3e kw. 15e e.]. Subterfugie zn. Ontleend aan lat. sub- ter ugium of gevormd naar ofr, fr. subter- fuge. UitwiJkPlaats ? Tot remedie van dien t.w. versPerring door overstroming of brand ziJ'n gheordineerd subterfugion ommeganghen ende zide-straten CAST., C.v.R.18 [1548]. SubtiJ'len ww. Zie MNW iv. Subtilen. Verschalken er in laten toPen. Condi' J u ouders also subtiJ'len Van alle drucke word ick dan genesen, ~ Lui 'stervinck 87 2e h. 16e e.]. Sucade SUCCADE, SUCADEKIN, zn. Zie MNW iv. Sucade, WNT iv. Sucade. Erenaam voor een liefeliJ'k aantrekke- liJ'k Persoon. CAST. Lied. 55 ca 1530]; Gentle Re/. 135 [1539]; Dev.Pr.B. 115 [1539]; CAST. C.v.R. 13 [1548]; Trudo 969 ca 1550]. Sucadich, bn. Van sucade, sukade. Liefel_iJ'k, zoet. BraYne 3 122 [1556]; GHISTELE, wed. Sendtbr. 5a 1559 ; Conste d.M. 62 Ca 1560 ; Antw.S . K iiiJ'v, Mmm iJ'V, Nnn iv 1561 ; Haags . C iiJ'v [1561]; Taruwegraen 1675 1583 ; HOUWAERT, Vier Wterste 59, 181 [1583]. OPM. NOg biJ SPIEGHEL in VISSCHER, Brabb. 201a ca 1600 en Vlaerd. Red. 117 1617 aang. in WNT iv. Sucade, Afl. Saccade, zn. Zie Sucade. Succadelie bn. Van saccade sukade. LiefeliJ'k • heerliJ'k? NoYt sinnen en ~ kinden volmaecter Persoon, een Paradi- selic leuen een succadelic throon Doesb. 125 voor 1528]. Succoureringhe zn. Van succoareren zie MNW iv. Secoreren . BiJ'stand, hulP, steun. De Rechtueer- dicheYt Gods vol iubileringhe ... Moot alle herten siJ•n een succoureringhe Antw. S p. Eee iJ•V [1561]. 409 Succumberen - SuPerfluiteit Succumberen ww. Gevormd naar lat. succumbere of ofr. fr. succomber. BezwiJ'ken sterven. Die etens aen- veirden Vande verboden vrug~ ten • dies si' J succumbeerden Bekeeringe Pauli 225 ca 1550?]. SueghelYek, bn. Van sueghe of sueghen. Als een zeug? Hout u kinderen reYn niet vuYl noch sueghelYck Zeven S/. Bermh. C v'' [1591]. Sueghen ww. Van sueghe, zeug? Ver- dam's oPv. van sueghen als biJ'vorm v. swoegen zie MNW iv. Soegen, sub bet. 2 liJ'kt minder wrsch. Als een zeug leven ? Ghulsich lec- kerich in oncuYsheYt sY suechden X vruechden , B.d.Scr.14 1539. Suel bn. BiJ'vorm van zwoel. Brandend heet vg. KIL.: Soe 1.J' . s m o e 1. T e ides &c.). WY hebben somtiJ'ts mueten bee hYghen ... in wel- lusten kuel vol melodiJ'en en vol onrusten suel Smenschen gheest 179 ca 1560?]. Sueraer SUEREEx, zn. Van sueren. Bedrieger vg. PLANT. iv. Seurer DE Bo iv. Zeuraar : „ Een die zeurt in 't spel , fr. tricheur" . Luereers suereers lie- hers bedrie hers Leuv. Bi 'dr. 4 212 [beg. 16e e. ; Laedt de sueraers besigh met haer practiicken CAST. , C.v.R. 188 [1548]. Suercul zn. Uit sue[ en cul. ZuurPruim ? an suercul, an ligt achter, an coot blau Bru ne 1 94 [2e h. 16e e. Suere zn. Zie Seure. Sueren ww. Zie Zeuren. Suerman, zn. Uit sue[ zuur en man. Eig. man met een zuur' onaange- naam, niJ'dig, boos karakter of humeur vg. magerman, vetman , in de aanh. in fig. verband en dan f eiteliJ' k boosheid niJ'digheid. Wanneer si haer nachtrenten verliest to sYne 1. ten Yne ) suerman wilter sYn crucke in steken versta : zal er aan to pas komen ? Vg. „ Sinte Pieter zal er ziJ'ne kruk ondersteken'' in WNT iv. Kruk sub bet. 6), St 1, 63 voor 1524]. Suermondich bw. Uit sue[ en mont met -ich. Met zure" mond bitter. Bitter tra- nen Suermondich bekanen TmisbruYc der amoureuse t ysanen CAST. Pyv. A vJ'v ~ ca 1530]. J SuersoPa, zn. Uit seer en so e. Suerso en brocken onaan ename zaken bewerkstelligen. TsiJ'n al suersoPen die ghY ghebroct hebt, Antw. S p. Kk ii1'v [1561]. Suffocatie zn. Ontleend aan ofr. , fr. su ocation of lat. su f ocatio. Eig. verstikking ; in de aanh, het stok- ken bliJ'ven steken, haPeren ? ComPo- neerd zoo de worden ende to dien fine Datter suffocatie en ziJ', noch gaPiJ'nghe CAST., C.v.R. 17 [1548]. Suffragie zn. Ontleend aan lat. su ra- gium of gevormd naar ofr. , fr. suffrage. BliJ'kens bet verband in de aanh. uit- sPrack, zegswiJ' ze. Zomighe redenen heeten Ghemeene sPraken Die een coste- licke rethorike maken Ghenaemd Prouer- bien finder gheleerden PaPieren. GheliJ'c Cocodrilsche tranen, Olie in vieren : Blen- der dan een Mol : en zulcke suf fragien CAST. C.v.R. 239 [1548]. SuYen, ww. Zie MNW iv. *SuYden WNT iv. Su9'en. Eig. in slagP sussen of wiegelen ? Vg. fri. soeije , in de aanh. voortbrengen of grootbrengen? Wadt can een raven antlers dan een raven suYen Menschwer- dinge Christi 604 [m. 16e e. ? . SuYlooren, ww. Zie Zuylooren. Sulder, zn. Van suit soft soldi'. Huursoldaat. GhY sult oick een dob- bel sulder ziJ'n versta een soldaat die een dubbel soldiJ ' geniet , Haags . 1 iJ ' [1561]. Sumeren ww. Zie MNW iv. Tot zich nemen, gebruiken. Tgkeen dat ghiJ ' gesumeert hebt, wilt niet vuiJ't sPiJ'en, S.Stadt 107 ca 1535]. OPM. In biJ'z, toePassing, t.w. als corn- munieterm, in Via ie v. Jan Want 169, 170 [Ca 1519], aang, in MNW iv. Sumeren. Sumiteeren, ww. Zie Submitteren. SuPererogacie zn. Ontleend aan ofr. supererogation, lat. su ererogatio fr. sun- erogation . Wat men verricht i.c. aan „goede wer- ken" . boven hetgeen waartoe men ver- Plicht is. ContemPlade Dats miJ'n meer- sche En suPererogacie Vaet bouen tmast sheYlicks Gheests insPiracie A ntw. S . Oo iv [1561]. SuPerflu bn. Ontleend aan ofr. > fr. Su er lu. Overbodig, nutteloos? SuPerflue dicht, en sal u niet veruelen, CAST. , C.v.R. 221 1548 , • Van tsuperflue dicht muegh- dY wel falen ald. 235. OPM. Als voorb. van een Su er lue , Dicht to revghee s geeft CAST. C.v.R. 233 1548 : Die wiJ's es en darf niet zeere verre gaen, Oft hY en wild hem to wandelene bestaen. SuPerfluiteit, zn. Van su er lu of ge- vormd naar ofr. fr, su er luite. 410 SuPersederen - Sustineren BliJ'kens het verband in de aanh. weg- vloeiing t.w. van - overtollig - bloed . Plinius ende Pius scriJ'fuen ons dbediet Van HiPPodotamus ) dwilde Peerd Hoe dadt hem zeluen hurdt in een net Daert tsbloeds suPerfl'uiteit begheerd .. . Waer uut de chargiennen eerst leerden d1aten, CAST., C.v.R. 87 [1548]. SuPersederen, ww. BliJ'kens de bet. in de aanh. eerder ontleend aan lat. su er- sedeve dan aan ofr. su erseder. Zich onthouden van? Dusent zuiCke termen zuldY vulleesten Minste metten meesten die is suPersedere1 CAST. 1 C.v.R. 50 [1548]. SuPerstitie zn. Zie WNT iv. BliJ'kens het verband in de aanh. sYn. met 11staet" , • de bet. heeft zich - indien niet oorsPr. of secundair op de etym. ge- baseerd -- wellicht ontwikkeld via ver- ering tot stand die verering geniet. `Vie met eYghen baet niet en gaet omme Die en ComPt tot staet nosh suPerstitie 1 Br. Willeken 486 [1565?]. SuPPliceren ww. Gevormd naar lat. sup licare. Vragen, smeken vg. KIL. 863 : S uPP1 i - c ere n . Su licare . Uwer lief den comen wY ons recommenderen En u suPPliceren vuYt gherechter oetmoet1 b Dat ghy u ennichsins soudt willen verneren Om comen sPaceren tot mYnent Trudo 3125 ca 1550 1 • V.: WY suPPliceren Aen u mYn Heren. S.: Wilt ons werck ten scherP- step niet J' udiceren, Rott. S . M viiJ•v [1561]. SuPPlieren, ww. Ontleend aan ofr, 1 fr. Supplier. Vragen, smeken. Wies wY vermue- ghen met innigher beden1 SuPPlieren dat ghY onsen God ... Vuer ons bidt, CAST. , C.v.R. 97 1548 0 lieve Dochter in v suPPlieren, NatuerliJ'ck desireren > en re- > q uireren, En zou ick niet consenteren H.d.Am. Aa lv m. 16e e.]. SuPPorteren, ww. Ontleend aan ofr, 1 fr. supporter. Ontheffen ontslaan vg. voor deze bet. MNW iv. Verdragen1 bet. B1 2). Ick en ben daer toe nYet ghequalificeert Dus biddick u1 dat ghY my daer off suPPor- teert, Trudo 2312 ca 1550 zie ook aid. 2674). SurrePodt zn. Uit surre> zuur ) en odt. Het onduideliJ'ke verband in de aanh. maakt slechts een gissing mogeliJ'k: narig- heid ? BiJ ' gans ! In een goet laecken Waer dat een quae scheure, wadt eenen quick! t.w. indien de pot met geld inderdaad verdwenen zou ziJ'n Sout surrePodt siJ•n? Non est hic. Dat waer voor u een cranck beschot Het sal gelogen siJ'n, Blinders 201 2e h. 16e e.]. SusFiracie zn. Ontleend aan lat. sus i- ratio. Eig, verzuchting• in de aanh. smach- ~ tend verlanggen, begeerte ? 0 God ... V willen wY eewich lof bewiJ'sen V vallen to voet met susPiracie Om uwen name to louen en to PJ risen Dwevck d. A post. 108 le h.16e e. . SusPireren ww. Ontleend aan ofr. sus- irer. Zuchten • verzuchten. Indien sus ireren in de aanh. niet abusieveliJ'k is gebruikt voor ins ireren, zullen we wel moeten denken aan Rorn. 81 26 in fine. Den gheest Gods ... uam susPirerende den Coninck to baten Antw. S p. Rr iiJ ' 15611. , SusPYrie zn. Ontleend aan lat. sus i- rium. Zucht ? Deur Antiochus : hoeveel warer vermoordt gebannen Wien de Worms aten naer reel susPYrien En bedarf tlant van SYrien CAST., Bat. A 7v 1521. J SusPicie zn. Zie MNW en ti 'NT iv. Sus icie nemen rut het denkbeeld de gedachte i.c. van de >>stok" in een refrein ontlenen aan? Vut twee veersen daer t.w. Inci e Menalios en Ducite ab vrbe domum nemen wY susPicie Die daer t.w. in Vergilius' achtste ecloga yen- haeld versta : herhaald staen, CAST., C.v.R. 55 [1548]. Sustenantie, zn. Zie Sustinantie. Sustenteren ww. Ontleend aan ofr. fr. sustenter. Van levensmiddelen voorzien, onder- houden voeden. De cooPman is ... Sus- tenterende tot elcker sPacie Die generatie der ghemeYnten hoop, Antw.S . Ss iJ'v 1561] ; De cooPman ... Elcken sustenteert ~ tot siJ•nen belieuen, aid. Ss ii'. J Sustinantie, SUSTENANTIE1 zn. Van sustineven. De norm sustenantie wiJ•st o P invloed van sustenance zie MNW iv.). Ondersteuning, bemoediging. Lof Diana zuYver romenbrantie Een sustinantie en een temPerantie Voor Phoebi hitte, H.d.Am. K 4 m. 16e e.]; Och wat vreuchdeliJ'Cker ontPluYckinghe Zoo eest der herten om sustenantie, D'i- mageliJ'Cke Beelde als remombrantie Fi- guerliJ'ck t'aenschouwen als reYn ghe- stichte aid. V 3v. Sustineren, ww. Zie MNW iv. 1 Ondergaan, dragen, liJ' den to verdu- 411 Sustineringhe - Swichtere ren hebben. MYns veils ende gheerne hebbickt ghesustineerd CAST., C.v.R. 121 1548 ; Dusdanich misval sullense sus- tineren in haer tiJ'den, Hey ~ melic Li 'den 317 1557. OPM. In de aanh. In onduideliJk, moge- liJ'k Corrupt verband. Wt liefden Puer ons ghebuer wilt ons ghenesen V susti- neren laboreren wilt ghewaghen Rott. s p. N viiJ' [1561]. 2 Dulden. MiJ'n Heeren ten staet ons niet to sustineren Dat dese lieden noch Perseuereren In Preken Dwerck d. A post. 972 le h. 16e e.]. 3 Met betr. tot een mening : staande houden; v.v. ook redeneren betogen. Ik Sustinere als oorconden van desen Als bernende keersse liJ'dt hier ons alorie ~ DE xoovERE 240 3e kw. 15e e. ; Wies zij J t.w. de walen in dat cas willen sustineren. Ende to deer cauzen met den subtilen kiifuen Ic en siedt den vlamiJ'nghen niet obserueren CAST, C.v.R. 37 1548 zie ook aid. 45, 53 en pass.) ; V argueren oft v sustineren en heeft tegen my niet Antw.S . e iiJ'v 1561 4 Moedwillig over zich halen, wagen riskeren ? Dusent Perikelen hebbick ghe- sustineerd : DYn ghebod ghereiecteerd ende ouertorden Met Balacs qua doc- trine, CAST., C.v.R.183 [1548]. Sustineringhe zn. Van sustineren. Het naar het schiJ'nt corruPto verband in de aanh, belet een nadere Preciserin g van de bet. Bouen Paris oft Viennen v seringhe en is die sustinerenghe gheen comPareringhe lief s reYn clareringe is hemels int gronden Doesb. 126 voor 1528]. SwaerliJ'c, ~ bn. Zie Zwaerii 'ck. Swager, zn. Zie MNW iv. Schoonvader vg. KIL.: s w a e g her... Ger. Sax. Sieamb. Holl. J' . Socey atey vxoyis . I Bewaerde Moses niet etrons, ziJ'ns Swagers, schaPen Pyochiaen 1565 ca 1540]. Swaken ww. Zie Zwaken. Swanck f zn. Zie MNW iv. Swanc 2e art. Streek vg. Swenck ? Of misbruik? Hier is noch een Swanck van die ofsla- g ers van die vis Gr. Hel 1140 ca 1564]. Swanck II bn. Zie MNW iv. Swanc le art. Afgemat ? Of slap, krachteloos vg. voor deze bet. in verwante talen MNW iv. Swanc 1 e art.. Och flees questie leYt in mYn memorie swaer Zoo flat mYn leden beswaert en Swanck ziJ'n Hem ghevende tot slaPen, Rott. Sp . C iiiJ ' [1561]. Van - SweerdeliJck bw. `an sweevt> zwaard. ScherP als een zwaard. Laet u recht- veerdicheYt niet sniJ'den sweerdeliJ'ck A. BI J Ns 400 ca 1540]. Sweerdich bn. ' bw. Zie Zwaeydigh. Swenck zn. Van swenken. 1 Onaang ~ ename zaak. ) V sullen over- coomen veel vreemde swencken Red en Nat. 628 2e h. 16e e. zie ook aid. 959); TsiJ'n vreemde swencken Deenv. Mensch 986 2e h. 16e e. ; Alle droevige zwenken die ons nu kwellen Zal ziJ ' door hasr koomst heel t' onder doen vellen, Jesus o.d. leyaeys 496 voor 1580. - Zie no g een aantal Plaatsen uit de sPelen v. L. JANSI biJ ' Erne Twee S elen blz. 98. MogeliJ'k schuilen daaronder ook Plaatsen waar de bet. nadert tot gemene streek of ramp, zoals Tcooren 968 1565 : >>SiJ'n hem sles niet overcoomen eeniJg' e swenc- ken Als van moorden en drencken soo islet noch goet". 2 lets van weinig of geen waarde. Ten lien versta : ziJ' n maer swencken Deenv. Mensch 910 2e h. 16e e.]. Swerck zn. Zie MNW iv. Swerc. In de aanh. in dez. bet. en constructie g ebruikt all Swenck zie aid. bet. 1 : on- aangename zaak. Die werlt is sot, tot elck eens spot vol vreemde swercken x verchen Vet's. Maelt. 683 2e h. 16e e.]. SwerckeliJ'ck bn. Van swencken. Omhullend beschermend ? Een vreuch- deliJ'ck „deuchdeliJ'ck „swerckeliJ'ck Swerck Omvanghe met gratien die Konst bezeffen H.d.Am. V 7 m. 16e e.]. Swermen ww. Zie MNW iv. Swaymen. BliJ'kens het verband in de aanh. dwin- gen, geweld aandoen. Met alle beschei- denheit moet men nemen regaert hoe die saeck is gelegen diemen veil bescar- men ... maer niet om die conscienc Y daarmee to Swermen Saeyeye 1042 2e h. 16e e.]. Swermer, zn. Van Swermen. Ketter vg. KIL.: Swermer. ... Haereti- cus. vulgo sectarius . Die niet dan erruer en oProer en maken Als swermers en Ketters dageliJ'cx bedriJ'ven Prochiaen 1074 ca 1540]. Swichten ww. Zie Zwichten. Swichtere zn. Zie MNW iv. Swichter. 1 Die een eind maakt aan. 0 Vader,. . van allen erge een Swichtere Sev. Bl. 742 ca 1450]. - Een swichteye siJ'n van een eind ma- ken aan. Van allen erge side een swich- tere Sev. Bl. 350 ca 1450]. 412 he - Taeff en Swicht t ing g 2 Swichtere si 'n c.gen. , nalaten. ' SiJ't kozen strelen. My dunct dat Mars in't ~ i der sonden swichtere Well. Mensch 435 2e kw. 16e e.]. Swichtinghe, zn. Zie Zwichtinghe. Swick e zn. Zie Zwi 'ke. Swieren ww. Zle FRANCK-VAN WIJK iv. Zwieren. In de aanh. een beP. wiJ'ze van gaan toPen. Wel wie court hier dus herwaerts swieren M. Bedv. Hart 758 [1577]. Swick e SWICK E zn. Zie Zwi 'ke. Sw nenloen e zn. Uit sw n en loen e zie WNT iv. Loen 'e (I). Helft van de rug van een zwiJ'n. Als een kadetkin Zou hY wel derren in een bancketkin SnYden een vetkin Van een swYnenloenge> CAST. Pyy . A viJ'V ca 1530]. Swikelic bw. Van swiken. Te kort schietend in gebreke bliJ'vend nalatig. RiJ' Ckelicke Prisen ... Zuld gh Y g hewinnen wild hem niet Swikelic f alen CAST., C.v.R. 102 1548. Swin zn. Zie Zwin. Swindelbollen ww. Uit swindelen en bolle met -(e)n. Suizebollen. EiJ ' siet hem swindel- bollen Vers.Maelt. 279 2e h. 16e e.]. Swin hen ww. Zie MNW iv. Swin en 2e art. ? Bli)'kens het verband in de aanh. lief- TabeYto, zn. Verlenging van beYto d. m.v. ta- als versterkend prefix ? Vg. ta- leuteven Joos en tame elen Loquela ? . Voor bevto, eig. ooi zie WNT iv. Beite > de overdrachteliJ'ke bet. slonzige vrouw, mogeliJ'k biJ ' DE DENS 371a ca 1560 GhY die in Bona Dies cueckene wuendt Besmout ... gheliJ' ck een BeYte" en in elk geval in de samenst. klakkebeite „een vrouw die to vele rond looPt, die zelden thuis is" DE BO). SCheldnaam voor een vrouw. Soudi' J dat wenschen vuY1 sassem tabeYto de sot tot zi 'n marot N euvont 497 [Ca 1500 Oec oude tabeYten zeiden och lief Paus maect ons vri> St 1> 112 voor 1524]. J OPM. In de vorm t'abbeYto nog J bi V.D. NooT in de bet. slechte zedeloze vrouw uitg. A. VerweY blz. 51). Tabulatuere zn. Zie WNT iv. Tabla- tour. 1 Hulpmiddel ? Dat is our des men- scher duister verstant geschiet U letter to stellen ... Als een element, die de woor- bedde daer sPringht. En dat hY m Y lief f eli Ck helst en Swinght. Als eene J die dinght't werck der natueren H.d.Am. X 3V [m. 16e e.]. SYcxsene SECXSENE SIJXSEL zn. BlJ- vorm en van sickele order invloed van seisene ? . Sikkel. Gaet vutte en slaet an ... met uwe scherPe secxsene ende wilt maYen of het tarwegraen, Tavuwegraen 1225 1581 ; Den oust slaende met zynder sYcxsene aid. toneelaanw. na 1251. - In de aanh. in obscene toePassin g op het mann. lid. Ten lesten Overt der hoereson also blYe Dat hem sYn siJ'xsel boven siren navel sloech Bievses 41 J 2e h. 16e e.]. SYllabiJ'cqsch, bn. Van *sYliabi9'cque . SY ~ iiabi 'cqsche adiectie, toevoeging t.w. achter het riJ' mwoord van een geliJ' ke lettergreeP. Nu siJ'ndere SYllabiJ'cqsche adiectien... GheliJ'Ck goed zyn, moet zyn , CAST., C.v.R.47 [1548]. SYnPhonie, zn. Zie WNT iv. Sym honie. KlankgeliJ'kheid. D'accent versta: klank maeckt dit t.w. het rim Blie x J Marie e) d. goed end de sYnPhonie Als vald de vocale in de quantiteit diueers CAST., C.v.R.44 1548. dekens tsamen voecht, Om al wat den Geest dunckt ProffiJ'telick Tot smenschen behoeft onderworPen uYterlick Door u letter als een tabulatuere Letter en Geest 159 eind 16e e.?]. 2 OnderwiJ'zing, uiteenzetting? Nie- mandt en wasser die u mochte helPen In Hemel noch op Aerde hoort dees tabulatuere Oft Godt moest aennemen de menscheliJ'cke natuere Rott.S . D iiiJ' V 1561 Taceeren ww. Ontleend aan lat. tacere. ZwiJg' en ; verzwiJg' en. Wilt dock sulcx ~ taceeren S. Stadt 211 ca 1535 • Het groofste gae ick noch taceeren aid. 1130. Tachtere bw. Zie MNW en WNT iv. T achter. Enen tachtere later our jet, iemand iets later ontberen. En lietse hem our troos- tige woorden tachtere? S .d.M. 5702 beg. 16e e.]. Taefftgen, zn. Bijvorm van (of Corrupt voor tae eltgen ? Taf eltJ' e. Wilt ons doer decken T „ 413 Taert - Tasten een taefftgen wel bereiJ't so mogen wi' J tavont vroliJ'ck siJ' n met iJ'delheiJ't, Proe- tus Abantus 108 voor 1589]. Taert bn. ? Zie MNW iv. ScherP? Vg. KIL.: taertigh. Holl.J'. s a rP . Subacidus acidulus acevbus> im- mitis . Se achtent min dan tsuuel versta wat er aan bliJ' f t bangen ? van een taerte scaers versta : van een scherP scheer mes ? , EVERAERT 225 1528?. Taetse zn. Ontleend aan fr. tdche. Taak. ElckerliJ'ck heeft zYnen tiJ't en taetse X laetse Gentse S75. 182 [1539]. Tandelick bw. Van taut. Met de tanden ? Dit werck ghewracht so schandelick ... Duer Meest al de werelt ongenadich verbYten tandelick Zeven S j5. Bermh. M iJ'v [1591]. Tane a len zn. Van taneel, toneel. Eig. op een >>toneel" tribune en v.v. b ereplaats stellen ; v. v. verhef f en, ver - eren. 0 gheweldich vleesch .. , weert sYnde ghetaneelt, Smenschen gheest 250 ca 1560?]. Tant zn. Zie MNW iv., WNT iv. Tand. 0 of oven een taut, in geringe mate. Heeckelsters kemPsters ... siJ'n quae claPPJ eren, die gaern over een taut werc- ken, Bvouwersg. 466 ca 1560 , Nieman- den niet geven als een kerle viercant > En eten en drincken al op eenen taut Duer haer t.w, gierigheid sonderlinghen T auwe 178 [1595?]. Tanteleren, ww. Ontleend aan ofr. dentelev. Knagen, doorknagen. Een kleed Ghetanteleert van wormen, Cam v. d. Doot 1700 [1493]. Tantgat, zn. Uit taut en gat. Uitsl. aangetrof f en in de krachttermen by gbans versta : Gods tartghaeten. EVERAERT 385 1512 en Hel t tart aen l. tartgaten . Ghew. Vruecht 53 eind 15e.?]. OPM. Vg, gans tanden in Werelt bevech- ten 108 2e h. 16e e] en voor de samenst. met gat de boven in de Inl, blz. VIII ge- noemde voorbb. bille aeten li ' aten lon er aten schi ' t aten sweet aten en ziel aten . TaPPeren, ww. BiJ'vorm van to eren zie MNW iv.). Waggelen vg, du.dial. td eln ,stoo- tend gaan als een kind of griJ'saard" bi' J De ager, • Freq. 2, 638 uit Schroer . Ziet lit vole staen toPPeren al waert droncken CRUZ Dronchaert 12 2e kw. 16e e.]. Tardatie zn. Ontleend aan ofr. tarda- tion of van tavderen. Vertraging> uitstel. - Sonder tavdatie > onverwiJ'id. Laet ons dan weer beghin- nen Aen Leander en Hero zonder tardatie H.d.Am. Aa 4 m. 16e e. zie ook aid. Ff 7. Tarderinghe zn. Van tarderen. Onderbreking ? Dese feeste gheduer- de ... zven daghen inde voorzale van zYnen hoove, an zYnen huuse met zeer grooter triomPheringhe zondere tarde- ringhe, H.Sacr. 305 [1571]. Tarmen ww. Van een overigens onbe- kend tarm dat men wellicht mag herken- nen in Huis v. Idelh. 714 m. 16e e. Van sPreken Overt my den tarm moe" tarm, term woord komt wel niet in aan- merking. BliJ'kens bet verband in de aanh. s 5 noniem met zuchten of kermen. Hoorde ghY somtiJ'ts haer tarmen, Haer suchten , Haer carmen soodrae sY t.w. de kinde- ren siJ'n wacker... GhY sout wel vlacker vallen! Minnevaer 84 [1583]. OPM. Misschien behoort hiertoe ook S .d.M. 1792 beg. 16e e.: ,,0 God wilt mit'ns bescarmen eYnt droefheYis tar- men Van dese deerliJ'cke daet". Tarten ww. Zie MNW en WNT iv. Zich kwaad maken ? WeYnick winnings en dan kinderen die veel moogen, ComPt dat wel overeen ? CerteYn, 't is al hart ! Nu wat baetet getart, ick moeter miJ'n toe voegen, Minnevaer 28 [1583]. Tas> zn. Ontleend aan ofr. > f r. Cache? Vlek smet? Hy t.w. Christus slaefde eenParich om t' woort to doen wassen En om of to leggen alle zondige tassen Zeven S p. Bermh. G viiJ' [1591]. Tasser, zn. Van tassen. Die oPbooPt, vermeerdert ? Of die tracht to vermeerderen die naJ ' asgt ? Wellecomme brassers Der vruechden tassers Jn sweerels rosier EVERAERT 9 [1509]. Tasten ww. Zie MNW en WNT iv. Aen den of eenen want of weech tas- ten duideliJ'k kunnen oPmerken vg. de waarheid e.d) tasten in WNT iv. Tasten , sub bet. A 2). Hi blies lueghenen ghe- lick eenen neckere Men hadse wel aen J eenen want ghetast SMEKEN> Dwonder 288 1511 • De handt steicJ'cker J'nt leech. Men zout tasten ande weech by sulke malicien EVERAERT 55 1511 ; Een blendt man zout tasten anden weech , aid. 216 [1528?]; Dus wilt tevreden siJ'n ghiJ'> tastet aen den wandt > ; Gheen duech- „ 414 Tastigh - TeghenstriJ'cken den en groeYen zonder wederstandt A. BINS N.Re . 18, c 16 le kw. 16e e. ComPt den riJ'cken eenen cleYnen toghen- seoedt Elck biedt hem troost > ; dus tast- men aen den wandt : Gheen beeter vriendt dan gheldeken in de handt aid. a 307„ c 14 1528. Tasti h bw. Van tasten. Tastbaar; zeer duideliJ'k. Die vruecht des herten es des menschen leven Tsher- tens schat, riJ' cdom, tzelve dit tastigh zeYt, Zonder begheviJ'nghe der vastigheYt , Gentse S. 168 [1539]. Tatelbaert zn. Uit tatelen en baert. Kletsmeier. Wat, swiJ'cht tatelbaert! wat hebdY al snaters Charon 363 [1551]. . Tawen ww. Zie MNW iv. , WNT iv. T ouwen (I). Binden vg. KIL.: t o u w e n, vetus. Nectere, texere . Dese browertskneehs ... suldiJ ' al to saemen aen eenen seel towen hs. tawen , Gr. Hel 293 [ca 1564]. Teen zn. Zie MNW iv., 2e art. WNT i.v. Teen (I). Metten teenen hebben, vast, beet hebben? Laet vroliJ'ck singhen wY en willen niet flauwen WY hebben den vrede nv metten teenen Antw.S. Rrr iii' [1561]. Teenin he zn. Zie MNW iv. Tenin e. 1 Prikkeling, kwelling, terging vg. Gloss. Trevirense in Hor. Bel . 7 10: t e n n i nge, irritati o. De eerbaer alle weeniJ'nghe elect Als vriendt die noode tee- niJnghe trect DE ROOVERE uicunque 25 3e kw. 15e e. hic ? of sub bet. 2)?); c hebbe alzoo veil lieden doot ghesteken Als daghen ghevast welcke teenYnghe versta : welk een irriteringt.w, het vas- ten of de daarover gestelde vraag? Men kan dan vriJ ' vertalen met : „wat een on- zin!" EVERAERT 503 [1533]. 2 Minachting. Haer leuen haer wesen haer corte teeninghe versta : min- achting, t.w.van de natuur? Er is sPrake van ontaarde moeders Is beesteliJ'ck DE ROOVERE 130 3e kw. 15e e.]; HY acht my rechs als zYn voetsletere. c wilde hY van sulcker teenYnghe swichte EVERAERT 536 1538 ? ; Waer om duet ghY miJ'n lief so reel ghequels donbekende duende vercleeninghe ... deese teeninghe muet ons verdrieten Smenschen heest 397 ca 1560?. Teerroede zn. Uit Teer, vogelliJ'm en roede. Met vogelliJ'm besmeerde stok vg. KIL.: ter-roede. Viscatum vimen, cala- mus' Vg. ook RUTTEN en TUERL. . TsiJ'n al teerroeden daer men u meede vangt, Menschwerdinge Christi 595, in Hs. TMB B, fol. 23V [m. 16e e.?]. Teen- zie ook Te hen- een- en e hen-. Tegensbellen, ww. Uit tegens en bellen. Eig. togenblaffen, in de aanh. fig. toegePast. Alle droevige zwenken die ons nu kwellen, Zal ziJ ' t.w. de vrede door haar koomst heel yonder doen vellen Zonder enig togensbellen ezus o.d. leraers 498 voor 1580]. TegensPoetsele, zn. Van togens oet. TegensPoed, ramPsPoed. SiJ'n ledekens t.w. van Christus, versta de armen be- sorchse voor togensPoetsele Zeven S p. Bermh. E viiJv [1591]. TegensPrandelen, ww. Uit tegen en *s randelen vg. S randelinghe . Tegenstribbelen. Sonder tegensPran- delen volch ick u nae, T cooren 182 [1565]. Teghenqueteren, ww. Uit toghen en 4 ueteren. TegenP ~ ruttelen. 1 Al dat ghY ghebiet Sonder toghen queteren Dat sal ick vol- brin hen HOUWAERT Lusth. 1 379 [1582-'83]. TeghensPoedeliJ'c, bn. Zie MNW iv. T eg ~ ens oedeli 'c. Ongelukkig: ramPzalig. Och, noeiJ't meer f oortsen Voer ons duvels toghen- sPoedeliJ'c, Sacr.v.d.N.1288 3e kw. l5ee. . TeghensPoedicheYt, zn. Van toghen- s oedich of rechtstreeks van toghens poet. TegensPp oed. Zoo men naer schoon weder reghen verwacht Zoo verwacht men naer voorsPoet toghensPoedicheYt , H.d.Am. Gg 2 [m. 16e e.]. OPM. NOg biJ j COORNHERT 1 336b, aang. in WNT iv. Tegens oed Afl. Teghensteunen, ww. Uit toghen en steu- nen zie Stuenen , vg. Teghenstuene, Te- ghenstoeninghe en eghenstunen? Of steu- nen to hen ? Zich verzetten togen . Och lief! den mont zeYt u adieu Daer therte toghen steunt resPeelich CAST. PYr. A vJ'v ca 1530]. Te henstoenin he zn. Van to hen- stoenen zie Teghensteunen of uit toghen en stoenin he zie Stuen n he . Tegenstand, verzet. - Gheen toghen- stoeninghe weten, geen weerstand kunnen bieden. Ick en weet gheen toghen stoeninghe tvleesch is aentreckelYck en de woeninghe des werrelts is gheriefliJ'ck boven Somme, Smenschen gheest 439 ca 1560?]. TeghenstriJ'cken, TSEGENSTRIJ CKEN ww. Uit tog ~ hen en stri 'chen. 415 Teghenstoene - TemPteringhe Tegemoetgaan. De vader heeft den zoone van vers gekeken En es hem vrien- deliJ' ck tsegengestreken Met oPenen aer- men7 A. BIJNS) N.Re . 241, c7 13 [1526]; Ick wil hem toghen vroom ende clueck stricken, Smenschen gheest 151 ca 1560?]. J Teghenstuene, zn. Van toghenstuenen Ant. 61 1555 . Teghenweringhe, zn. Uit toghen en werin he. Tegenweer? Het verband in de aanh. is niet duideliJ•k. Gheeft toghenweringhe tkeert noch voorsPoedich7 Antw.S . b iJ ' [1561]. TeY1, zn. Verwant met telen7 aanzien ? 7 in 0V1. Lied. en Ged. 127 : 7,Daer toe t.w. minnen dwinct mi herte ende zin Tzoe einen reinen beilde7 Die mi so lieflic teilde"aang. in MNW iv. Telen7 Aanm. . Blik? Also ghY noch wel siet aen den toY1 van mYn oogen, Hs. TMB, G, fol. 84V* eind 16e e.?]. TeYlbier, zn. Het eerste lid liJ•kt eerder identiek met toyl, staart, achtereind zie WNT iv. Teil II dan met tovl7 aarden schotel of kuiP zie MNW iv. Teile WNT iv. Teil (I). Een mogeliJ•ke biJ•komende associatie is die met toyl , teel van telen7 verwekken en of met toyl, verliefde blikl ?, zie Teyl . Naer toylbier stinchen weerzinwekkend ziJ•n) sexuele afkeer oPwekken. Een vrouw Die ghY eens gebruYct hebt die stinct segt ghY naer toYlbier7 Prochiaen 2220 ca 1540]. Drone/sen worden vanden toylbiey verliefd of geil ziJ•n of worden. Ick lache als hem sint ions vissoP Overt gesconken Ende si vanden toYlbier worden Puer droncken LoPende om gehuwet to siJ•n wacharmen7 Doesb. 208 voor 1528]. Temen ww. Zie WNT iv. Temen o7 nadenken over, zich bezinnen op, ter harte nemen7 letten op. Gentse s p. 285 [1539]; • H.Sacr. 217 [1571]; Revne ~ M. 71 ca 1575?]; Jesus id. temel 208 ca 1575?]; udich 80 [1577]. - In de aanh. bliJ•kens het verband onder handen nemen, to liJ' f gaan7 ranse- len. Geeft miJ • die roe is zal hem int cot steecken. 0P hem zal is noch metten vaiJ•lianden tmen, ~ Bi •sties 385 Stelt u to vreden en wilt u wat saten• U clagen, u kermen en mach dock niet baten. Dus weest temPeraet en hebt druck met maten, A. BIJNS7 N.Re . 216 , b, 3 [1526]. Temperance, zn. Ontleend aan ofr.7 fr. temperance. Matigheid. Een huYfken opt hoeft neemPt alst betaemPt Ghemaect biJ•den handen van vrou temperance, Camp v.d. Doot 2255 [1493]. TemPestueus bw. Ontleend aan ofr. tem estueux. Stormachtig; onrustig. MiJ'n hert dat is my doloreus Melancoleus Als triet dat wasYt met allen winden Seer onghe- stadich temPestueus, Haags. k iJ •~ [1561]. TemPorisieren ww. Zie WNT iv. T em oriseeren. Matigen. V gratie t.w. van de duff als sYmbool van de H.Geest temPorisiert die luchten V vleiJ•cken 1. vlerchen vercoelen die hetten brandich DE ROOVERE 122 3e kw.15e e.]. TemPtatie zn. Zie MNW iv. Temtacie > WNT iv. Tem tatie. Lief desverlangen ? Tot niemandt an- ders en heb is temPtatie, A. BIJNS N.Re . 206, a 9 le kw. 16e e.]. TemPtereliJ'ck bn. Van ternteren. Verleidend. TemPtereliJ•ck gheest tot sondighen aPetiJ•te t.w. de duivel DE ROOVERE 237 3e kw. 15e e.]. TemPteringhe zn. Van tem term. Verleiding. Vertrect vileYne valsche temPteringhe vuYle onreYne snoode bueleringhe, Smenschen gheest 159 ca 1560?]. zie Te hensteunen of uit to hen en eind 16e e. ? . *stuene vg. Stuenehin en MNW iv. Ge- OPM. Vg. Ghetenaen. TemPeesteliJ'ck bn, > bw. Van tem eest. stone . Verschrikkeli • k of schuweli • k • in een of Tegenstand, verzet. - Sonder tebghen- stuene met liefde. Christus Met ziJ•nder Passien in tsliJ•dens gheduene Sonder toghenstuene Voor ons steruende die meer der aanhh. is ook de bet. „verschrik- keliJ•k hevig" mogeliJ•k, v.D. DALE Wye 1460 ca 1516 • A. BINS N.Re . 169, e bitter doodt7 DE ROOVERE 158 3e kw. 17 1525 Gentse S p. 280, 288 1539 15ee. . Meest Al 131 1559 • Roerende v. Meest Al Teghenvlaghe, zn. Uit toghen en Vlaghe. 71 ca 1564? • HOUWAERT, Gen.Loo 249 BliJ•kens het verband in de aanh. ant- ca 1590]. woord7 rePliek. Ghi wilt al sPreken na v TemPeraet bn. Ontleend aan lat. eYghen behaghen Maer die toghenvia- tem eratus. ghen en moechdY niet 1Yen GHISTELE > Kalm, gematigd, rustig7 evenwichtig? 416 Tenebrous - Testeren Tenebrous bn. Ontleend aan ofr. tene- bros, tenebreux of lat. tenebrosus. Duister? T.: Ons zaken ziJ'n obscuer. W .: En tenebrose contenentie, Rott. S . P iJ'v 1561 Teneur TENUER zn. Ontleend aan ofr. , f r. teneur. Droncken teneur, dronkaard, beschon- kene. Tavont wil ick gaen worden een droncken teneur1 Kostey oh. 24 m. 16e e. ? ; Bruilof tssPel van drie Personen : Zot Droncken Tenuer, onstige Minne, in D. Way. 10, 116 eind 16e e. ? . Teolo ist zn. Van t h eolo ie ? Godgeleerde. Hoe worden verblent onse teologisten X so histen Christenh. 313 ca 1540]. TePelen ww. Zie WNT iv. Te elen aan eig. likken zuigen aan en v.v. snoePen, proeven van? Ick heb een brandewiJ'ntgen gelePelt En daer naer wadt getePelt aen een bastart sop, Li 'sgen en Lichthart 338 2e h. 16e e.]. ~ Term, zn. Zie MNW iv. , WNT iv. Term (I). 1 Grens vg. KIL.: Term termiJ'n. Terminus • vg. mnl, termt, indirect ) ontleend aan lat. *termitem zie MNW iv. Term bet. 1). Best blYff ick under trYs van des cloesters termen Trudo 3135 ca 1550]. J 2 Definitie, formule. - In termen le hen nauwkeuri formuleren. Wildic mYn weten n termen legghen Huer haeren zouden vP waert staen nt seg- ghen DE ROOVERE uicunque 508 3e kw.15e e. . 3 Daad ? Deze bet., indien J' uist, heeft zich misschien ontwikkeld uit die van staat, toestand door KIL. 863 oPgegeven T e r m e ... Status sot's, cases). HY sal v voeden op houwen bescermen Vergheuen v voerleden quade termen St 2 57 voor 1524]. Termen ww. Van term. Eig. bepalen, formuleren ? BliJ' kens het verband in de aanh. overwegen of uit- sPreken, Ick houde een sweert maer bliJ' f onbeschermt Alst al is ghetermt ken weet waer miJ' ende, A ntw. S . i i' J [1561]. TermiJ'n, zn. Zie MNW iv., WNT iv. Tennijn (I). 1 Woord gezegde uitsprack vg. KIL. 863: t e r m iJ' n. V ocabulum verburn . Loth in Zodomen ... Bleef zuver en reYne, J vaet flees terminen gnet, A. BIJNS N.Re .17 b 5 le kw. 16e e.]. OPM. In de vorm termeyn nog in Vi. Placcaertb. 4 114 [1702], aang. in WNT iv. Termi'n I bet. 11. In de aanh. stok regel van een ref rein. Dies segis den wt ghegeuen termiJ' n by wel betrouwen gheschiet reel quaets St 2> 124 voor 1524]. 2 Aard, snort? Vg. DUCANGE: ter- minus, modus, ratio). Hoop es een duecht van goeder termiJ'ne St 2> 175 voor 1524]. Terminen, ~ ww. Van termi 'n. J A. BEDR. - Kwellen, tuchtigen? Daer suldi u lichaem merle terminen Met J abstinencie ende met PiJ'nen, ~ Elcherii'c 526 ca 1490?]. B. ONZ. - LiJ'den. ExemPlen vinden wi in Jobs terminen, Doesb. 202 voor 1528 hic ? of is terminen hier mV. van het zn. termijn in de bet. Plaag> enz.> in MNW iv. Termi'n bet. 6)? Termineren ww. Zie MNW iv., WNT iv. Termineeren. Eindigen. I Alle dichten ... Die op een termineren versta : die geliJ'k eindigen d.i. hetzelfde riJ'mwoord hebben, als van eender mine MueghdY van eender lenghden accorderen CAST. C.v.R. 29 [1548]. Terten (I), ww. Zie MNW en WNT i.v. Terten. Hem zeiven terten (tot), zichzelf tot jets brengen. GhY zult u zelven terten Te liJ' den reel smerten Rott. S . A Vv 1561 ; Den moordenaer aen't kruys ... Hem zelven terte tot g J oeden advise, aid. B vJ' V. Terten (II), ww. BiJ'vorm van treden. Terten na, streven naar, verlangen naar? Siet dat die ghene daer ghi na tert Niet en bemercke v bedrock, Conste d. M. 75 ca 1560]. Tesen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Teezen. Eig. uitPluizen en v.v. bliJ'kens het verband in de aanh. ter harte nemen , overdenken overwegen. Die werckende is slaePt suet dat woort teest waer hi' J luttel of reel gegeeten heeft, vaet miJ'n vermonden S.Stadt 1232 ca 1535]. OPM. Vg. Doorteezen. Testatie zn. Ontleend aan lat. testatio of ofr. testacion. Getuigenis. Die moorder belooft was het ParadiJ's Van dat goddelic deviJ's naer der schrifturen testatie W eer. Gheleerde 226 [1558]. Testeren ww. Zie WNT iv. Testeeren. Getuigen? De aanh, is onduideliJ'k , mogeliJ'k corrupt. Democritus heeft siJ'n 27 417 Teuteren - Tinteletene ooghen hier our wt ghesteken Dat h Y niet en sou worden becoort oft verleYt Met eertschen riJ'cdom oft verganckeliJ'c- heYt Maer our glorie onsterfliJ'ck self testeert En heeft miJ'nen naem reYn conste verbreYt a met die seuen hemelsche ghetriumPheert, Antw. S. PPP iJ'v [1561]. Teuteren ww. BiJ'vorm van touteren ? De vorm teuteren voor touteven ook bi' J xooFT zie de Plaatsen in WNT iv. Teu- teren (I), sub bet. 2), waar ze niet thuis- horen . Vg. toteren WNT iv. Toteven (II). Trillen beven. Van dit draiJ'en, goelui' J, miJ'n hooft heel teutert... min hooft dat J schuert schier door dit gewoel Kostev oh. 38 m. 16e e.?]. Te voren bw. Zie MNW en WNT iv. Te voren bren en voorstellen voorle - gen. Och lacers wat brengdY my al to voren S .d.M. 5661 [beg. 16e e.]; ZiJ'n Broeders hem to voren brochten Dat h y hem na udeen wilde keeren1 Prochiaen 1057 ca 1540]. TfiJ', zn. Zie MNW iv. T i WNT iv. Ti T i ' si 'n veracht verworPen ziJ'n. On- ~ ~ trouwe moet tfi siJ'n vliedt zelcken tre- J ken A. BIJNS N.Re . 108, d> 10 le kw. 16e e.]. T i ' moet werden cum gen. sive dat. ~ schande moge komen over. I TfiJ ' moet u worden onsalighe drachte, Mav.v.N. 102 ca 1500 • Tfy moet uus worden St'. d.M. 5876 beg ~ . 16e e.]; TfY moet hem werden H.d.Am. N 8v m. 16e e.]. TfoY, tw. Contaminatievorm uit t /y en o ? Foei. Tf oY mYns verstorf f enisse a- postemich ende onghevuelYcheits met alle vernuft Srnenschen gheest 515 ca 1560?]. Theologae1 bn. Ontleend aan fr. theolo al. Theologisch. Kennesse es wortel der onstaervelicheYt, Wt den woorde rYzende al to male U briJ'nghende tot die sPeciale Goddelicke theologale dueghden drYe , Gentse S. 69 [1539]. Thoom> zn. Zie MNW iv. Toom> WNT iv. Toom (I). Benauwdheid, druk. Die levers in ver- sick, verlost hY t.w. de Paus uYten J thoom Minnevaev 428 [1583]. ThoonheiJ't, zn. Van thoon zie WNT iv. Toon III of toners. Houding, gedrag? Isser gheen gelt ten is niet dan hoonheYt Gherekent mitter menschen thoonheit> St 2> 52 voor 1524]. J Thuy1, zn. Zie TuYl. ThuYlaert, zn, Zie MNW iv. Tuylaert en vg. Thuyisgesint, Tuyl en Tuylen. Dwaas zot. Bestrickty ons niet J J t.w. met zalf wY bliJ'uen verleghen Als thuYlaerts versleghen van keYdaels winders Antw. S. X iii' [1561]. ThuYisgesint, bn, Uit thuyl zie Tuyl en g esint. Geneigd tot dwaasheid, zotterniJ'. VrY thuYis gesint volght desen voet Antw.S . Y iJ'v [1561]. Tier, zn. Zie MNW iv. Tiere le art. , \\TNT iv. Tier (I). Kwaad zonde. HY en begeert den doot niet finder qualen der sondaren al hebben sY bedreven tier, Bruyne 1 124 1556 • Al heb ick. , .. met vremde lief- hebbers bedreven tier, aaid. 134. TierlYck bn.> bw. Van tieven. Verstoord boos aardig. Oft ick u wat vraechden weest niet tierlYck Ontr. Rentm, 908 1588 ? 1 • Dees twee souden my tierlYck overvallen willen aid. 1319. Tigie zn. Ontleend aan ofr, fr. tige• BoomPJe ? 0 Calliope coemt en wilt ons oock leeren 0P dat w treYn Violier- Y ken beschincken vroet Met onser Tigien PoeteliJ'ck in eeren, Antw.S. Mmm iJ'v 1561 uit de Presentacie van ,,Den Groe renders Boom van Liere' ') Dus ontfangt ons Tigie wt charitaten Edel Heeren TgroeYende Boomken ghenaemt f iJ' n, aid. vg, aid. Mmm iJ ' : >>WY v Pre- senteren ons Boomken groeYende Int AntwerPsch Prieel" . TimPel, zn. Van tim BliJ'kens het verband in de aanh. het- zelf de als tim, punt van een kaP of routs. Nu voorts staet stille laet stellen v timPelen x trim elen , Antw. S/. i iii' J [1561]. Tintelen WW. Zie MNW iv. Tentelen, WNT iv. Tintelen IV Tintelen nae zoeken? M• : Den bucht is binnen den vuiJ'ste Van onsen dosse. H, : Het court al J'uiste, WiJ ' en dorven J nae geen droefheit tintelen Meer Ghe- luck 361 eind 16e e. ? . Tinteletene zn. ? De vorm bevestigd door de rimPositie in de 2e aanh.: aileene J en de verbindingen, waarin het woord is aangetroffen is eeiken van Tinteletene en s elen tinteletene doers denken aan een zn, samengesteld uit tintele van tintelen en terse = teen of tenen . De gegeven verklaringen resP. in Tschr. 61, bl. 124 e.v. en WNT iv. Tintelen I Samenst) bliJ'ven onbevredigend. De laatste be- tekent weliswaar een vooruitgang verge- 418 Tintelteelken - Toeblas leken met de eerste door de handhavin g van teen, maar tinteletene mag o.i. niet zonder meer worden weergegeven met de teenen al tintelende krommen" 1 immers le. tinteletene is wel geen ww. 2e. wordt tintelende krommen" voor tinte- „ len niet van elders gesteund 3e. wordt niet duideliJ'k gemaakt, wat wiJ ' onder tintelend krommen" hebben to ver- staan, 4e. Past die omschriJ'ving niet voor de geslachtsdaad gezien van de kant van de man. Ts eelhen van Tinteletene of s elen tinteletene coire. Diana Die ispeelken van Tinteletene mi leerde Doesb. 197 voor 1528 , • Si worstelden so lange datser beide lagen Ende gkingen van nieus sPe- len tinteletene, aid. 268. Tintelteelken zn. Uit tintelen sonde- ren zie WNT iv. Tintelen IV en teelhen zie MNW iv. Teelhi'n en Tschr. 61, bl. 127). ManneliJ'k lid? .: SY houd wel hoort V.: a watte. .: Wel tintelteelken. Haer Venus carbeelken gnet op en nedere, S.d.M. 4616 beg. 16e e.]. TirandelickheiJ't, zn. Van tiyandelich. Wreedheid. Laet ... uwe tirandelick- heiJ't doet J' uno sacraf f iciJ ' van desen si' J salt vergeven Proetus A bantus 401 voor 1589]. TYrannisYa> TYRANNIZYE> zn. Zie WNT iv. Tirannisie. Tirannie. TYrannisYe der Princen bringht dicwils ter ruYne De subdYten CAST., Bat. A 7v 1521 , ; Die verwonnen heift des doodts tYrannizYe> Dats Christus > Gentse Si,. 87 [1539]. Tittel a zn. Zie MNW iv. Titel, WNT iv. Titel (I). 1 Gewichtige zaak. Leest Esaiam int achtenviJ'ftichste CaPittel. Daer vint ghY die rechte glose inden tittel Hoe een Christen sal vasten ongefeniJ'nicht Prochiaen 1312 ca 1540 , • Wat sullen onse meesterssen seggen, Als siJ ' desen swaren tittel smaken Tielebuvs 457 1541 , • Weedt flat flees tittelen in alien manieren Tdicht zeer verchieren en den zin duerstralen, CAST., C.v.R. 235 [1548]. Knout meyct desen tittele let hiero neem flit ter harte in de eerste aanh. nadert de bet. tot uitsPrack . Waer of schriJ' f t ons eremias ... Segghende : wat de Schriftgeleerde insetten merct desen tittele Ten is niet dan enckel luegenen en valsch bedrock, Prochiaen 377 ca 1540 • SY t.w. de heiligen Bitten daer t.w. in de hemel en middelen onser alder sonden Die hem betrouwen en bidden , knout desen tittele, aid. 778. 2 Vonnis ? WaerdY so heYlick als ghY wel schiJ•nt, So sout ghY oPenbaerliJ'c d'Evangelie Preken. Wat wilt ghY tegen my claPPen oft sPreken, SPreeckt daert van done is en verwacht dan uwen titte- le. P~-.. chiaen 1052 ca 1540]. OPM. De bet. zaak of uitsPrack moge- liJ'k reeds in Madelg.- x.111 175: >>Viants mont seit selden wel" .. , dats een tittel daer men vele in merken mach" , aang. in MNW iv. Titel sub bet. 5). Tittelen ww. Van tittel e . BliJ'kens het verband in de aanh. in- griffen. Tittelt in u mYn Passie ende PYne, ~ Leuv. Bi 'dr. 4, 207 beg. 16e e.]. Tiaer, bw. Uit to iaey to 'aye vg. MNW iv. Saren en WNT iv. nay (I), sub bet. I 6„ a en d. DichtbiJ ' ? Ic bliuer noch by of vernt of tiaer es hY en behoift geens wasschens die suuer en claer es St 2 77 voor 1524]. Toch zn. Zie MNW iv., 2e art., WNT iv. Toch (II). TroeP vg. de bet. kudde" in MNW „ bet. 3 ? In eenen toch van RuYters en knechten Wordt hY t.w, de boer oock gheacht als een vanden slechten, Haags. k iv 1561 , • Hier is Selden-sat... Die wil v oick helPen den toch verstercken aid. 1 i' J• Tocht zn. Zie MNW en WNT iv. 1 Gunstig verlooP, goed resultant? Door wien sal d'anslach werden besocht , Om een goe tocht to criJ'gen daervoor ? Minnevaer 473 [1583]. 2 Gedoe, manier van doen? Oick seYden siJ ' hem datse was gequelt met divers oncruYt en meenich gedrocht twelck tgoe saet verdructen en ver- durff het velt soe dattet ander verdwiJ•n- den doer sulcken tocht, Saeyeye 965 2e h. 16e e.]. Tocken ww. Zie MNW iv., WNT iv. Tohhen. Verliefd stoeien vg. KIL.: t o c ken. Ludere . V .: SY lecken .: SY vech- ten. V.: SY tocken. .: SY treckebecken S .d.M. 3723 beg. 16e e. zie ook aid. 4704 • Tvechten tocken thertelyck sca- chen St 1 48 voor 1524 zie ook aid. 81, 184. 2 181, 193); Met haer eten en drincken, tocken en spelen, GHISTELE , Ter.Eun. 31 1555 . Toeblas TOEBLAES, zn. Van toebiasen. AsPiratie blaasklank> t.w. de h. Eenen toeblas heedt eene asPiratie CAST., C.v.R. 41 [1548]. „ „ 419 Toebughen - Tommeren OPM. NOg biJ V. MANDER Gvondt d. ToeroYen, ww. Uit toe en roYen roeien. Schildere., Voorr. 3b 1604 aang. in Overkomen. NoYt zwaerdere vernoY- WNT i.v. Toeblazen Afl. Toebughen, ww. Uit toe en bughen buigen. Eeve toebu hen eer bewi'zen. i Tes recht dat hem t.w. de Priester elc eere toebughe, EVERAERT 427 le h. 16e e.]. Toeghesworen bn. Van toesweren. Toegedaan. Als duuen oghen ziJ'n de ziJ'n, miJ ' toe ghesworen Christenk. 570 ca 1540]. Toelaghe zn. Zie MNW en WNT iv. Toela e. Deel, lot. Ic hope beters dan sulcke toelaghe Doesb. 71 voor 15281. Toelegghen ww. Zie MNW en WNT iv. T oeleggen. ToePassen op. Dit t.w. tcoolzwi.7'n legghen WY toe de siele zoet Van Maria EVERAERT 332 1530 , ' Dit t.W, de Cae - stande mueghen WY toelegghen de be- g heerte Van Maria aid. 336. ToePalleren WW. Uit toe en aileren. 0Pmaken, een aantrekkeliJk voorko- men geven. Een vet Jone Os fraeY toe ghePalleert, a met vergulden kroonen hestoffeert GHISTELE Vir .A en. 83b [1556]. ToePaggen, WW. Uit toe en eggen. DichtstoPPen. WIJ wisten siJn mont wel toe to Peggen S.Stadt 1139 ca 1535]. OPM. Ook in Ulens . K iJ ca 1520], aan . in WNT iv. Peg, sub bet. 1 a). ToePeken WW. Uit toe en eken. Met Pek dichtmaken. Nichtemeer verstants in hem en leict Dan of hem ghePeict toe waren dhooren EVERAERT 67 1511 ' Beter waere den mondt toe ghePeict Van dese blasfamatuers aid. 430 [l e h. 16e e.]. ToePluchten WW. Uit toe en luchten. Betrekken op. Deerste balcke tJe- ghens alderhande temPeest WY een zuuer vreese toe Pluchten EVERAERT 333 [1530]. Toerisen WW. Zie MNW iv. Ten deel vallen. Het bliJct Warechtich Datti Wel es metten Here. Dies rise hem lof toe emmermeere, Sev.Bi. 629 ca 1450]. ToerYsYnghe, zn. Van toesYsen. VerWekking, oPWekking? Waer mach- se blYeen m ns vruechs toerYsYnghe Y An Wien ' c ghestelt hebbe herte ende J zlnnen ? EVERAERT 299 [1529]. Toer J'ouers, ~ bw. BiJ'vorm van toe 'ours. AltiJ'd. Ba Wacht naer de reste ende hout, goet gheedt ghY, Hey da! met vruechden toer J'ouers de heedt yrY! Veri.Z. II 30 [1583]. en dan ons flu toe roYen ten daghe van heden udich 1278 1577 , ' Dies ons flu toe roYen niet dan sdoots amenden aid. 1308. Toesicht zn. Zie MNW iv. Toesichte WNT iv. Toezicht. Causa finales. Een Timmerman en is niet de sake PrindPael Waerom men timmert en de huYsen sticht Maer beuriJ'dinghe en bghemack is den toesicht A ntw. S . GgiJ [1561]. Toestierieh, bn. Van toestieven. Deelachtib g makend. Maria Toe- stierich om winnen trYke aenbedich DE ROOVERE 210 3e kw. 15e e.]. Toestoken ww. Zie MNW en WNT iv. JZich oPmaken, aanstalten maken ? Om thins to reizen willen WiJ toestoken ezus o.d. ievaers 917 voor 1580]. Toetichten ww. Zie MNW iv. Berokkenen bezorgen, toebedelen. HY reel rode swaerste ellende Die hem god siJn scePPer toetichte Drie bi. danssen 45 [1482]. ToevlYen WW. Zie MNW iv. Toeviien. In de aanh. als zn, gebruikt : toevlucht (vg. Teeth.: een toevlien, evubaium . 0 moederlic engYen ons alder toevlYen tot Maria), EVERAERT 311 [1529]. Toewelven ww. Uit toe en weiven. Toekennen, betuigen. 0 God is moet u ooc flu lof toe Welven En ooc u ghenade eeuwigh ziJ'n PrYzende Gentse s p. 159 1539. Token TOOKEN TOOCKEN WW. Zie MNW en WNT iv. Verliefd stoeien vg. Naembouck : T o - ken iocken sPelen : Iouer en KIL.: To- ken. Fland. iocken sPelen . Na J reel cussens en tookens soe is versinne ghenghen sY een stuck to coornwerts inne, St 1 150 voor 1524 zee ook aid. 178 H.: Wadt boutmer dan al? S.: Vriende- liJ'ck toocken. H.: Helsen en cussen, Pir.en Th. 103 le kw. 16e e.]; ' Lage is eens ghedoken in v armkens blanck en dat is daer mocht ligghen soken tusschen v borstkens sPelen en token Doesb. 92 voor 1528 ' SiJ ' luchten, J sii toecden ende si' songhen Bierses 37 2e h. 16e e.]. J Tommeren WW. Van tomme. Eig. begraven in de aanh, in een re- liekenkas sluiten. Die casse daer sinte Torts inne es ghetommeert Hadden wi gheerne ghedraghen, NYeuvont 105 ca 1500]. 420 TonderghesPen - Tortelblesse TonderghesPen ww. Uit to and ey en hes en. Te niet doen. Moght is hier ooc den clap nu wat anvaerden Druck met on- waerden werdt yrY tonderg~~ hexesPt Gentse Sib. 167 [1539]. Toneren ww. Van loon. Klinken. Hem moeLeuwich lof lievelick int toneren, van alle natien ende tonghen zYn ghesconcken H. Sacr. 502 1571. OPM. In de bet. wiJ's houden, bi' J STEVIN Buy . Sto . 1 15 voor 1620 aang. in WNT iv. Toon II Afi. Tooch zn. Zie MNW iv. , le art. , WNT iv. Too (II). SchilderiJ ' of beeld - later ook tableau vivant - in een zinnesPel, al of niet ge- P aard met declamatie van een refrein dienend tot „figuurliJ'k'' visueel bewiJ's van de waarheid van het betoobgde. n den loch moet staen ons heere andt crueen toneelaanw. , [1526] EVERAERT 194 zie voor nog andere plaatsen WNT iv. Toog (II), bet. 4). Tooken TOOCKEN, ww. Zie Token. Toon zn. Zie WNT iv. Toon (III). Toog zie Tooch . Toon. Den name Gods in Hebreusche inde wolcken omme- ringt met Cherubinnen toneelaanw. Antw.S . PPP iij [1561]. Toorten ww. Zie Tovten. Tootaert zn. Van toot. Iemand met een vooruitstekende mond of kin? Daer bleef taeYaert tootaert ende quellaert Doesb. 247 voor 1528]. Torden ww. BiJ'vorm van terden, treden ? Of gevormd naar ofr. fr. toydye? StamPen? Of wrinbgen? Vrouwevc Die de mans doen hasPelen en de cleeren torden, Leenho 672 na 1531]. Torfhoeck zn. Uit tort, turf en hoeck. In den toy hoeck woonen, achtergesteld , versmaad, verworPen worden. GhY doet my dickwils in den torfhoeck woonen H.d.Am. V 7v m. 16e e. n.b. een oude man s reekt tot zi 'n 'one vrouw, die hem achterstelt bi ' haar minnaars . OPM. Voor toy hoeck als een verborgen en verachteliJ'ke plaats zie de aanh. iv. Scha . Tormentatie zn. Van tormenteren. Marteling, foltering. Die aerme Pa- cienten werden xhetrocken ende ghe- sleept ter tormentatie, VAERNEWI1 CK , Bey.T. 2, 53 ca 1568]. Tormentelickhedef zn. Van tormentelick. Kwelling, marteling. ReYne ahel Sisara Tormentelickhede tot Maria), DE ROOVERE 198 3e kw. 15e e.]. Tormenteli'ck bn, bw. Zie MNW iv. T ornienteli 'c. Eig. smarteli'k kwellend folterend en v.v. naar het schiJ'nt - althans in ver- scheidene der hiervol.gende aanhh. - hevig, buitengewoon. Dus wil ick.. . mYn tormenteli'ckJ'ck Doleur my zelven of-nemen H.d.Am. E 5v m. 16e e. MYn herte ... 'tWelck door v liefde ghevexeert is tormenteliJ'ck aid. Bb 3 > Alle mYne Passie tormentelick J' nt ver- stranghen versta : buitengewoon benau- wend ? es in solaes verganghen, Reyne M.1221 ca 1575?]; Dat hY... ghePlaeght was soo tormentelick, enZ., HOuWAERT, J Lusth. 2, , 44 1582-'83] , • Claghende, dal miJ ' word soe tormenteliJ'c swaer Schoor- steenva hey 20 eind 16e e. ? . Tormentich bn. Van torment of tormen- ten. PiJ' nliJ' k, smarteliJ' k. Uwe blYtscaP zal verbreeden mYis dal ghY gheweest zYt van herten obedientich J' nt lYden tor- mentich Tayuwe vaen 1309 [1581]. TormenticheYt, zn. Van tormentich of rechtstreeks van torment. Kwelling, foltering. Dat in tormentic- heYt wY tsamen vulherdich mueghen zYn zonder bezwaren Vader Onse 1171 [1577]. Tort I zn. Zie MNW iv., le art. , WNT iv. Tort (I). Torten smiten in, aanmerkingen maken op ? Ic en wille niet ... dal dalderghe- leerdste MYn weercken lesen nosh dalder aPPeerdste : Want, ziJ ' zoender my to vele tortein l.torten) in smiten CAST. C.v.R. 248 1548. Tort (II), zn. Zie WNT iv. Tort (II). Tort doen, verdriet aandoen narigheid berokkenen (vg. DE BO en V.D. VELDE- SLEECKX Tusschen hem beYden is grote twist geresen Om tort dal hi dede eer hi ghinck HY scoot achternae mil die loeghepeese Dat sPeel haer meer dan enich dinck St 1, 15 voor 1524]. Tort III zn. BiJ'vorm van trot. Tred, pas vg. KIL.: Trot.J'. draf . Cuysus yessus succussatio . Eet en drinct danst en sPringt, houdt wel den tort, A. BUNS N.Re . 4„ e 9 le kw.16e e.]. Tortelblesse zn. Zie WNT iv. Benaming voor een duivel. Twee torteiblessen met beseYcte hielen Ergher dan eenig ~ he wolfs J'onghen S .d.M. 2576 beg. 16e e.]. OPM. Voor toytelbli1' sse1 torteyblesse1 als 1 roePnaam voor de duivel, resP. in Volksb. v.Madelghi?'s en biJ ' J.V.HOUT zie Immink op S .d.M. 2576 en WNT iv. Tortelblesse. 421 Torten - Trade Voor verklaringsPogingen van het ver- i.v. Touwe . Laet sonden flouwen wilt tot duechden tuwen, Dal s. wederk. 821 wante ) corten blisse var. corenblisse eind 15e e.?]. in Mar.v.N. 922, zie G. W. Wolthuis Duivelskunsten en s rook1'esgestalten A'- Tovenisse zn. Zie Touvenesse. dam 1952 b1.129. Towen ww. Zie Tawen. Torten TOORTEN, ww. Van tort zie Tracken ww. Zie MNW iv., WNT iv. Tort (I). Trakken (I). Hier bi mochtmen een coe Cacare. Toeven dralen, wachten vg. T euth . aenschouwen, Diemen noyyt en sack eten noch drincken sonder torten, viJ'sten oft stincken SMEKEN Dwonder 21 [1511]; sVolcx ClaPPage Die de fiente riect eerse ghetoort es EVERAERT 553 [1538]. Torter, zn. BiJ'vorm van tortel, vg. ofr. tourtre1 lat. turtur. Tortel duff . Lof Noeets aerche, en zYn torter merle CAST., C.v.R. 159 [1548]. Tosen ww. Zie MNW iv., WNT iv. Tozen. SPeels dartel tasten> friemelen. Ic lache als si hem node laten tosen An haer doecxkens Doesb. 207 voor 1528]. Totkin zn. Van tot, toot zie MNW en WNT iv.). MondJ' e, snoetJ' e ; ook als vleinaam. Laet cussen totkin, vroylick levende zonder trueren Verl.Z. I 1002 15831 SoudY wel nieue most drYncken .... of icxs brochte een Potkin Rechts voor u totkin? aid. 1033. Tour, zn. Ontleend aan ofr. , fr. tour. Toren. Als coestent beletten, die mochten en wilden Zo sal Dauids tour staen metten dusent schilden, CAST. , C.v.R. 74 [1548]. Tourbist zn. Van ofr. tourbe turf? Het verband in de aanh. schiJ'nt to wizen op een bet. stoker. Eer wY ons J onder de helsche tourbisten bradelick Vinden laedt ons beteren onze snootheit , CAST. C.v.R. 178 1548. Touvenesse TOVENISSE zn. Van touven toeven. I 1 Liefkozing. II De gheheele maent die Jc gheleghen hebbe Cleen touvenesse J'c van hem ghecreghen hebbe EVERAERT 38 1512 , • HiJ ' en wilter niet aen viel se hem soechte En dede alle tovenisse die s Y best moechte Bierses 34 2e h. 16e e.]. 2 Verzorging. Sere ende voorsPoet by sulc anthieren Touuenesse solaes ghemac en weilde Ghaet hY to buten EVERAERT 481 le h. 16e e.]. Touwen WW. Zie MNW iv., WNT iv. Touwen (I). Zich sPoeden vg. Teuth. iv. T o u w e n met verwiJ'zing naar haesten snellen en ilea, ' Vg, ook. SCHUERM. Lv. Touwen Limb.), JONGENEEL iv. T ooe en DORREN iv. tracken met verwiJ' zing naar beiden en vertracken' vg. ook SCHUERM. ROTTEN CORN.-VERVL, en CLASS B2jv. 0p TUERL. . Nu cousYnken, WY en mooghen niet langher tracken Maer om Trudoos doot moeten WY oeck biesen Trudo 2603 ca 1550]. Tractabele bn. Zie MNW en WNT iv. Tractabel. Van zaken : aangenaam, welgevallig. Onsen Prince God danck eest t.w. de vrede wel tractabele Antw.S. Rrr iiiJ'v [1561]. Tractaet zn. Zie MNW iv., WNT iv. Tractaat. Eig. feesteliJ'k onthaal zie WNT iv. Tractaat, bet. 5 en v.v. vriendeliJ'ke blik? Tractaet der oghen doet druck vertiJ'en St 2, 184 voor 1524]. Tracterelic bn. Van tracteren. Vriendelik gezind of vriendeliJ'k min- J zaam handelend. Tracterelicxste sPreek uit tractuerlicxste x natuerlicxste ? Ver- waermichste Xcusatie tot Maria DE ROOVERE 205 3e kw. 15e e.]. Tracteren ww. Zie MNW iv., WNT iv. Tracteeren. Bewerken teweegbrengen. I Sotte wille Christus doot ghetracteert heeft Doesb. 211 voor 1528]. TracteriJ'nghe, zn. Van tracteren. GePeins, overleg. Dees const t.w. Rethori 'cke ... RiJ'st duer aerbeid ende ~ diligentie, Duer groote exPerientie ende studerit'nghe Vele exercitien, groote trac- teriJ'nghe CAST., C.v.R. 16 [1548]. Trade zn. Zie MNW iv., WNT iv. Tra (I). 1 Spoor, in de volg. zegswiJ'zen : Buten trade vallen het rechte spoor verlaten. U susteren drie sin buten trade Gevallen ende sere van discoerde, Eerste Bl. 1208 [ca 1440? , ' - die trade asseren, buiten het spoor gaan, zich op de verkeerde we g begeven. Hoe mach een bloeme soo reYn van sade ... Met onghetrouwe nu Passeren die trade In Venus PalleYs? S .d.M. 3749 beg.16e e. . 2 In vervaagde bet., nog slechts die- nend ter omschriJ'ving vg. die helsche trade, de hel, in MNW iv. sub bet. 3 in 422 Traden - TraPeneren de ertsche trade, de aarde, de wereld. Taruwe raen 382 1581 ; - der herten trade, het hart. Doesb. 160 voor 1528]; - sweereldts trade de wereld. CAST. C.v.R. 76, 184 [15481. Traden ww. Zie MNW en WNT iv. TraPPen. Men sal u met stocken laden en met voeten tranen a oft ontliven doer u riguerige ghewaden B.d.Scr. 34 [1539]. Traechledich bn., bw. Uit traech en lede n met -ich. Traag van leden, lui. Van alle quaet es ledicheYt moeder oft beghip BriJ'nghe traechledich slaPen in Een ledighe ziele sal hopgher liJ'den DE DENS, Fab. 12 1567 ; Die... soo traechledich siJ'n buten en binnen En ziJ' n tot Prof fiJ't to doene onbequame aid. 35. TraeghledicheYt, zn. Van traeghledich. Luiheid. Den Esel... Een slaue was vul alle traeghledichevt Weerdich met slaeghen to liJ'dene PiJ'ne DE DENS, Fab. 41 [1567]. Traetssen ww. Zie MNW iv. Traetsen , WNT i.v. Traatsen. Gaan toPen, treden. GhY Menichte van Volcke Doet my dus oneffene traets- sen EVERAERT 251 [1530]. Traheren ww. Gevormd naar lat. trahere. Eibg. trekken en v.v. overhalen, ver- leiden brengen tot. Hoe ziJ't ghY aldus Perverteert Dat ghY u in duYster ver- stant verkeert Van TwiJ' f f el ende Wan- gheloof daer toe ghetraheert Rott.S . ii [1561]. Trame zn. Zie MNW iv. , WNT iv. T raam (I). 1 Sport van een ladder vg. KIL.: Trame, Iris.J'. sPo r t e . Ciimacter, gradus scalae en PLANT.: SPorte, oft leeder- s P o r t e t r a m e. V n escheilon. Ciimac- ter . Uwe fame climPt totten oPPersten trame DE ROOVERE 200 3e kw. 15e e. Des werelts leedere is broosch van tranen 1. tramen X biamen aid. 310. 2 Elk der oPstaande bomen of balken van een ladder vg. Loquela iv. Trame . GhY t.w. Maria ziJ't die mast ... Ghe- deYIt in tween met volder vrede Als lee- dere tonsen alder ghewinne De tranen l. tramen ghenaemPt ... Deene charitate ende dandere Minne, DE ROOVERE 169 3e kw. 15e e.]. 3 In de aanh. wellicht een fig. toePas- sing van disselboom zie DE Bo iv. Traarn of gcreel. Ick bid u reYne maecht ende abele HelPt my dock wte den dolen- de traue 1, trame x eersame , DE ROOVERE 157 3e kw.15e e. . *Trame zn. Zie Trame. Traninge, zn. \Tan tranen. Het tranen. i Int scheyyden kreghen d'ooghskens traninge> CAST. PYr. A iii' J ca 1530]. Transcript, zn. Zie WNT iv. In de aanh. geschrift? Hoe haddick t.w. Christus dYns mueghen meer gade slaen, Dan ick ghedaen hebbe zoo toghen de transcriPten Totten dagh van heden? CAST., C.v.R. 119 1548. Trapsgressie zn. Ontleend aan ofr, > fr. transgression of lat. trapsgressio. Overtreding. BY dese trapsgressie t.w. van Adam ... ZYdY ghY to rechte by den meinsche gheleken. Die in de roouers viel, CAST. C.v.R. 111 1548. BuitensPongheid ? Als mocht gh Y dichten Packen, met hooPen VermiJ' nckt uwen zip niet schuud zulcke trapsgressie CAST., C.v.R. 34 [1548]. TrapsPorteren ww. Ontleend aan ofr. > f r. transporter. Overdragen, afstaan vg. KIL. 864: trapsPorteren. Traps erre traps or- tare, mutare : & Transscribere . Soo hebbick inden moet MY to beghevene in Trudoos handen soet En trapsPorteren sYpen cloestere alien mYn goet Trudo 2941 ca 1550]. Tranten ww. Zie MNW iv. 1 Beuzelen? Hoe ick het aenle g, miJ' n Pooten, miJ' n Planten Es niet dap tranten als een onnutte scalff Minne- vaer 42 1583. 2 Treuzelen ? Laet ons sonder lap g tranten als goede calanten gaen naer ons meesters huYs, Saeyere 650 2e h. 16e e.]. 3 In de aanh. bliJ'kens het verband in de - bevreemdende - bet. bezaaien bezetten. GhiJ ' die dus gestelt sYt en wilt noch wien anderluiJ ' hoofkens sonder eerst to besien v eYgen hoff vol alder oneruiJ't getrant Werelt bevechten 589 2e h. 16e e.]. Trap, zn. Een of den trap-, een tra hen- > tra en of tra hens ontteilen. Zie Onttellen. TraPa, zn. Zie WNT iv. Traa . Eig, kniP> net of val • in de aanh, no g slechts dienend ter omschriJ'ving : sweerels tra e de wereld. NoYnt en sackghict zoo zeere ghesneeut Van dattic gheheeut was J'n sweerels traPe, EVERAERT 23 [1509]. TraPeneren ww. Zie MNW iv. 0P touw zetten trachten to bewerken > to volvoeren. Daer benic op uut om dien t.w, de mens to geckene En hier int 423 Travaelge - TrePelgheest demster bi ons to treckene. Lucifer, meester, dit hebbic voren to traPeneerne! Eerste Bl. 131 [ca 1440?]. Travaelge, TRAVAYLGE TRAVALIE, Zn. Ontleend aan ofr. tyavaille1 fr, travail. Moeite kwelling ; , narigheid vg. KIL. 864: T r a u a l i e. Labor, nisus . Ick wil u geernne laeten miJ'n maersse1 lost mi' J vuiJ't de travaelge, A elboom 447 le kw. 16e e. ; Waeric rut deser trauaelge ende verlost dan Soudic my beteren 1 EVERAERT 541 [1538?]; Ick wil mi' J maecken uuiJ't dese travalien1 YVell. Mensch 922 2e kw. 16e e. ; Schaemt ghi' J U niet dat ghiJ ' met ketters wensPant Sonder Persecutie oft travaelgen A. BUNS 113 1548. God weet wat traualie ick in dien tiJ't herduerde Antw.S. C iiiJ' 1561 Treckbecken ww. Uit trecken en beck met -en. Een bePaalde wiJ'Ze van kussen trek- kebekken vg. KIL.: t r e c k- b e c k e n. Col- labellare iunctis labris osculari labya la- bellis iun eye, rostra rosins trahere1 more auium : columbare, oscula columbatim con- ereye : suauiari : igeye oscula iunctis dare oscula rosins). F.: Ba ziet dit modder- muYlen. I.: Ziet dit treckbecken H.d.Am. B 7 m. 16e e.]. Trecken ww. Zie MNW iv. Te bene tyecken, Zie Been. Te hemwaert s tyecken, ter harte nemen luisteren naar. TfY schimPers dorPers vol der verwoetheYt Trect tu- waerts dit S .d.M. 899 beg. 16e e.]; Trect tuwaert datte, aid. 1722. Tot si 'nen boorden tyecken Zie Boort. Trecsel TRECKSELE, zn. Van tyecken. Begeerte lust, zin. Donbekende en heeft tot gheen dinck trecksele Om dat de ) hY dloon der Consten niet can be- dincken A ntw. S . Ee iiiJ' v [1561]. OPM. OnduideliJ'k is de bet. in Christenk. 371 ca 1540]: „V.: al sulcken Potken. H.: al sulcken decsel scheef, al sulcken bruit. V.: al sulcken trecsel neef" J men verwacht „ bruidegom Of is trecsel toch begeerie, ~ enz. t.w. die de brui 't oP- wekt ? . Tredere zn. Zie MNW iv. Tyeder. HardloPer. Al waert van dundere temPeestich wedere So roert hY zYn voe- ten vP ende nedere. Et blYct een tredere J'nt ghaen onvertraecht EVERAERT 10 [1509]. TreePelgheest, zn. Zie Tre eig'heest. Trein TREYN1 TRYEN1 Zn. Zie MNW iv. 1 WiJ'ze van doen' trant vg. KIL.: ~ T r eYn. Tenor, Modus). c volghe den houden trein, EVERAERT 140 [1528?]; Doet nu nae uwen ouden treYn, HAERLEM SOETENDAL Liedekens ende Re eyeynen 13 , no. 15 ca 1610 Zie ook aid. no. 26). - InZ. in der minnen of iie den trein , gewoonliJ'k nog slechts dienend ter om- schriJ'ving van de liefde. BruYne 3 149 2e h. 16e e. ' Zie voorts de Plaatsen in Tschr.73 1955 bl.124-5. 2 Aard. Ghetrouwe minne en was noYt van dien treYn Dat een oPrecht minnaer quam in desolatie Conste d.M. 10 ca 1560 ; Elck lant wort ghebout naer siJ'nen trYen l. trey n? aid. 35; Ver- hueghen oft onderwiJ'sen haeren treYn is t.w. van Musica Antw.S, iJ'v [1561]. Tre neren TRENEREN TRINEEREN WW. Ontleend aan ofr, 1 f r. trainer. Dralen talmen vg. KIL.: t r eYn e r e n. Protrahere di erre . I Heer Coninek w Y en sullen egeensins trineeren Con.Baith. 31 1591 ; Sonder treneren willickt ge- schrift gaen lesen aid. 753 > . Ons en client hier geen langer treYneren ! Bel. v. Sam. 1127 eind 16e e.]. Tremele Zn. Zie MN`V iv. Tyeme FRANCK-VAN WIJK iv. Tyemel. Eig. graan trechter van een molen vg. KIL.: Tremelle van de meulen. I n undibulum en PLANT.: den t r e m e l oft romp des molens. La tremie du moulin. In undibulum moletyine : vg. ook DE BO iv. Trimmel . In de aanh. wellicht aehterste vg. Achteyqueerne . B.: 0 P Lucifers tremele L.: Sal hY nosh malen, Trudo 3331 ca 1550. - In de aanh. als scheldnaam gebezigd. Schout ghiericheYis natie, die leeliJ'cke tremele1 ~ Rederi 'keysged. 41, 590 m. 16e e.?]. Trenten ww. Zie MNW iv. Gaan, toPen. M Ick salse wel met vuYstep an hier doen trenten x elementen , May.v.N. 821 ca 1500 . TrePel, Zn. Van tre elen. Pas staP. GhY moeste alsoo cleYn trePelkens terden, Antw.S . 1 111J'° 1561]. TrePelgheest TREEPELGHEEST> Zn. In- dien een samenst. dan schiJ'nt het eerste lid de stam to ZiJ'n van the elen dansen vg. NIL. : triPPen triPPelen trePe- 1 e n . Saitare, tri udiare . Deze etYmologie wordt echter niet ten volle gesteund door de bet. van het woord in de aanhh. In de eerste aanh. bliJ'kens bet verband een domme onwetende - wellicht beP. oude - vrouw, in de tweede aanh. naar het schiJ'nt een lichtzinnig - of Zelfs 424 TrePen - Triumphant zedeloos - meisJ'e. In het laatste geval zou men wellicht mogen uitgaan van de bet. meisJe, dat verzot is op dansen. Aelwitten ouPitten, die sitter en spinner TrePelgheesten, botte beesten, dom van sinner Leuv. Bi 'dr. 4 213 [beg. 1.6e e. L.: Soo moet hY carkens crYghen B.: ReYen van bescouwe, L.: Die stuYPen en nYghen B.: En wel connen swYghen L.: Als treepel gheesten ironisch? Trudo 2745 ca 15501. J TrePen ww. Zie Dre en. Trezoorlic bw. Van trezoor zie MNW iv. Tresoor . Eig. kostbaar, heerliJ'k; in de aanhh. naar het schiJ'nt vervaagd tot epith. ornans. Deze vraghe moet van alle ghe- eert ziJ'n, ZY verdient van elcken PriJ's tre- zoorlic Naer Horatius) Gentse S p. 119 1539 ; De zone Gods heift my alto be- mint, Dat hY hem zelven gof voor m Y trezoorlic aid. 330. TrYakelbusse, zn. Zie Dryakelbusse. Tribueren ww. Ontleend aan ofr. tri- biter. Toedelen, verschaffen. Der fortunen lack sietmen druck tribueren Binnen corten tiJ'en Antw.S , 0 iv [1561]. Tribuleren ww. Zie MNW iv. Plabgen kwellen verontrusten vg. V oc. Cop. : tribuleren, tribulare . A. BIJNS 31 [1528], 412 ca 1540]; EVERAERT 282 1530 ; Gentse S/. 295 [1539 ; Haags . d v 1561 udich 484 [1577]. TribuleriJ'nghe zn. Van tribuleren. Kwelling, ramPsPoed. Als went d'een hier d'ander daer ghebannen : Oft als vindt hem den derden vol tribuleringhen J CAST., Bai. P i achter C.v.R, ed. R'dam 1616 1521. Trident zn. Ontleend aan fr. trident. Drietand. NePtunus ... met een tni- dent in ziJ'n handt, Antw.S . 1 iiJ ' [1561]. *TrYen zn. Zie Trein. Triestere zn. Van triesten ) ,den kortsten afstand tot iets nemen" vg. SCHUERM. iv.)? Guit slimmerik? Se yde hY t.w. de ~ tollenaar antlers dan : o God weest miJ'ns genadich'' ? Neen hY, al waerd Y noch so loosen tniestene) Prochiaen 447 ca 1540]. TrimPelen ww. Van trim en. In de aanh. bliJ'kens het verband trip- Pelen, heen en weer toPen. Nu muechd Y V deure schauen van trimpelen Antw. s p. 1 iiij 1561 OPM. NOg blJ SEVERIJN, Mengeiinbaen IT, 5 [1673], dang. d. de ager) F eq. 1 ) 796. In de bet. ),stampen) stamproe- ten" in het ovl.) volgens sCHUERM, iv. Trim elen. Trineeren ww. Zie Treynever. TriomPhart, -elYc, -ich bn, ) bw. Zie Triumphant, -eli 'ck -ich. TrYomPhe zn. Zie MNW iv. Trium he. FeesteliJ' ke optocht ? Wilt in alle try- omPhen gden ende rYden) Gheene stellen- de bezYden) Verl.Z. II 245 [1583]. Triom heren ww. -erin he zn. Zie Trium heren -erin he. TriPliciteit, zn. Gevormd naar ofr. , fr. tri licite lat. tri licitas. GroeP van drie in de aanhh, als astro- togische term. De derde tripliciteYt hilt doer ooc raet Taurus Virgo en Capricor- nits die den fleur is BY wien menich er- reur is CAST. Bal. A 4v 1.521 ; Tri lici- teiten en reuolutien maker dbediet Mids asPecten) coniunctien ende exalta- tier, CAST.) C.v.R.98 [1548]. Tristitie zn. Ontleend aan lat. tristitia. Droefheid. Doer my t.w. Ta elvrient went verdreuen alle tristitie A ntw. S . n ii [1561]. Triumphant, TRYOMPHANT> TRYON- PHANT1 bn. ) bw. Ontleend aan ofr, trium- hart triom hart. 1 Zegepralend vg. KIL.864: t r i o m f- f a n t . Trium hans, ouans . De J' uecht , rut helesen Es bruudt vanden convnc J trYonp > hart EVERAERT 189 15261; Lof teeken van PaYse boom tryonPhart Bo- ~ uen denn ofYue) aid. 195; Als een capeteYn clouc victorieus So eshY verresen tryon- Phart g > lorieus aid. 261 [1530]; Heden steldt in vreden steden ... o standaerdt trium- phant) A. BIJNS) N.Re . 336) b) 10 [1529]; Ghi t.w. Maria staet soe triumphant // Al in des hemels velt, Dev.Pr.B. 295 [1539]; Den mensche... Die hiJ ' t.w. God gestelt heeft als prinche triumphant Over al de wercken van siJ'nder handt Well. Mensch 391 2e kw. 16e e. ; 0 edel Rid- , dere triumphant, Wiens feYten abondant ,,ghespreYt „zi'n,J'n, H.d.Am. B 2 [m. 16e e.]; Aldus rant triomPhart dit lieff mYn lever hier Bruyne 1 117 en elders [1556]. OPM. MogeliJ'k is in de meeste of zelfs alle aanhh. de vervaagde bet. ,)heerliJ'k , schitterend'' zie ben) van toePassing. Hetz. geldt voor MARNIx) ~ Bi 'encor II, 46 ed. 1858 : „0 Cruys 0 Hout seer triumphant' , ook al vindt de bet. zege- pralend" hier steun in het latiJ'n ),o Crux ligrum tiumphale" . 2 In vervaabgde bet. , doorgaans no g 425 TriumP J hant e lick - TromPe slechts dienend als ePith. ornans1 • heerliJ'k , schitterend ed. EVERAERT 391, 406 1511; Gentse S j5. 40, 333 [1539]; ' Gentse ), Re/. 14 [1539]; ' Dev.Pr.B. 295 [1539]; CAST., C.v.R.137 en pass. 1548 , ' H.d.Am. Aa 3 m. 16e e.]; Antw.S . I iJ'v [1561]; , Haas. d i' 1561 Rott.S . ** iii'v0 i'V [1561]; Vevl. Z. II 1359 [1583]; Ontv.Rentm. 314, 429 1588 ? ' Boevteli 'ck Sin 84 eind 16e e. ? . In de aanhh. mogeliJ'k beP. riJ'k1 voor- naam. Bvugghe een vrauwelicke perso- nage zeer trYonPhant ghecleet als een rudders vrauwe EVERAERT 149 [1523]; , Duechdelic Vevmaen ghehabituweirt als een hof meester trYonPhant aid. 501 [1533]. TriumP J hant e lick TRIOMPHANTELYC > TRYONPHANTELIC bn.1 bw. Van tviunz- hant. Eig. triumf erend vg. K IL. 864: t r i o m f- f a n t e l i c k. Instav 1rium hand s en PLANT. t r i o m f a n t e l i c k tviom hamment tvi- um hantev ; in de aanhh. in vervaagde bet.: heerliJ' k e. d. vg. PLANT.: trio m f a n - t e l i e k ... ma ni ice . EVERAERT 408 [1511]; ' Bvuyne 11 118, 119, enz., 131 [1556]; Antw.S . N iiJ'v1 Cc iiiJ' [1561]; , Haas g ~ ii ' 1561 ' Tayuwegnaen 1550 ~' [1581]. Triumphantich, TRIOMPHANTICH bn. , bw. Van triumphant. Zegevierend, zegePralend. So en weet is niet beters om hoge to riJ'sene Om over al de werelt triumPhantich to bellene, Dan loose liefde elck bYsonder to wiJ'sene B.d.Scv. 9 1539 ' TduYstere EgYPten is siJ'n triumPtantich ) veil versta: veil waar hiJ ' zegePraalt? 1 aid. 22; Ik hoop, zi' J zal haast in een ander schiJ'n Triumfanti g ziJ'n, ezus o.d. levaers 494 voor 1580]. TriumPheliJ'ck TRIOMPHELIJCK bn. > bw. Van tnium he. In vervaagde bet.: heerliJ'k1 schitterend , stralend ed. De bet. zegevierend1 zege- eralend is in enkele aanhh. nog to her- kennen en mogeliJ'k van toePassing zo biJ ' A. BIJ ~ Ns en in Rott.S. M Vv). Bli 'de Ink. 13, 44 [1497]; V.D. DALE, Wve 1445 1 ca 1516]; A. BIJNS N.Re . 105, e, 1 le kw.16e e. ' B.d.Scr. 33 1539 , ' Bvuvne 1 35. 3, 168 2e h. 16e e. , ' Smenschen g ~ heest 506 ca 1560?]; Antw.S . Bbb iiiJ'v [1561]; Rott. S . L viiJ'1 M vV1 R iJ' v 1561. TriumPheren TRIOMPHEREN> TRYON- PHEREN ww. Zie MNW iv. Vreugde bedriJ'ven, Pret maken. Sacv. v.d.N. 556 [3e kw. 15e e. zich verheu- en . Cam v .d. Doot 1966, 1987 1493 Mar.v.N. 442 ca 1500 , ' EVERAERT 408 [1511]; v.D. DALE Wve 847 ca 15161; SMEKEN1 Guiden Viies 323 [1516]; A. BIJNS1 N Re. 16, a, 5. 119, b1 14 le kw.16e e.], 187, a1 9 1525 1 ' EVERAERT 136 [1528?], 326 1531 zich verheugen ' , Leenho 65 na 1531 ' CAST. C.v.R. 197 [1548]; H.d.Am. M 4, R 8'', S 2V m. 16e e. ' Redevi 'keys ed. 5 63 m. 16e e.]; Bvu ne 1 29, 31 en elders 2e h. 16e e.]; Meest Al 127 1559J]' Antw. S. X i' ~ J [1561]; Roil. S p. H v [1561]; Roevende v. Meest Al 203 [ca 1564?]; ' Vevi. Z. I1 633, 662, 752, 943 [1583]; ' Zeven S p. Bermh. S iJ'v [1591]. OPM. Nog biJ ' v IsscHER1 Bvabb. uitg. V.d.Laan bl. 65). TriumPheringhe, TRIOMPHERINGHE1 Zn. Van tvium heven. Vreugde1 Pleizier, Pret. Doesb. 126 voor 1528 hit? De Plaats is bliJ'kbaar corrupt ' Weii.Mensch 94 2e kw. 16e e.]; , Bvuyne 3 123 2e h. 16e e.]; ' A ntw. S . Eee iJ'v1 n i [1561]; ' H.Sacv. 304 [1571]. Troth zn. Zie MNW iv.? In de aanh. schimPnaam voor een man. Ten is niet waer 1 seght vuiJ'len troth Cvi 'sman 259 eind 16e e. ? . Troeigne, zn. Zie Tvoongie. TroelgYe, zn. BiJ'vorm van tvoel vg. dvoelie naast dvoel ? Zie verder Pavtroeldie en Patvoel. Scheldnaam voor een vrouw. God bedroef uwen muY1 sassem troel gYe NYeuvont 277 ca 1500. Troetelsnocxken zn. Uit tvoeteten en snocxhen. Vleinaam voor een vrouw. De Waert- din : SlaPt uut u bacxken. Den Waert ae1 troetelsnocxken1 T cal v. W. 365 eind 16e e.?]. TromPe, zn. Zie MNW iv. 1 Beuzeling. Deze bet. heeft zich mogeliJ' k ontwikkeld nit die van kinder- tromPetJ' e vg. KIL.: t r o mPe. Cvemba- turn en PLANT.: e e n e n tromp, une tvom e de etits en ants wellieht nog van toePassing in Antw.S . c iiJ'v 1561 Cramers die haersnoer en tromPen Nestelen sPellen lint en schoubrieuen veYten" . 't ZiJ' n al tromPen van kleYn- der weerden1 H.d.Am. T 3 m. 16e e.]. 2 BedriegeriJ', leugen vg. KIL.: trom- p e. Faliacia . BliJ'kens de zegsww, mom- en coo en en trom en verco en heeft zich deze bet. uit de le ontwikkeld1 waarbi' J tvom even zie aid) sterke invloed zal heb- ben geoefend. Dat ziJ' n tromPen die tvolc bedrieghen1 S .d.M. 3353 [beg. 16e e.]; , 1 426 TromPeerder - Troostich MeYndt hY dat lief de to hem waerts claer es Van haer, zY paYten met trompen vast, Leuv. Bi1'dr. 4, 343 beg. 16e e. hic ? of sub bet. 1 ? f • Ic zal hem met tromPen betalen Goemoete 227 eind 16e e. ? - trom en coo~en. Ick hope hY sal ons tromPen noch bat cooPen Antw.S . Ff iiJ'v [1561]; - tvomfien ves'coo en vg. ~ r KIL.: TromPen ver-kooPenf Dare vevba, allege . Wa so soudi u trom- P en wel vercocht hebben S .d.M. 654 beg. 16e e.]. TromPeerder, zn. Van from eren. Bedrieger. Tis een tromPeerder, en een eedtbrekere B.d.Scr. 16 [1539]. TromPen I ww. Van tvom e> onder invloed van from even ? Verschalken bedriegen vg. KIL.: tromPen be-tromPen. Falleve: alli- ceref circumuenire allaciis . EiJ ' arme hurl gaet heen en leert tromPen Sotsiach J 92 ca 1550 hic ? . TromPen (II), ww. Zie MNW iv. Crepitare. Die altiJ't vol gaen sonder romPpen ende tgat soo vol steeckenf datse achter tromPen Gr.Hel 817 ca 1564]. TromPer, zn. Van tvom en. KwaadsPreker ? Vader ghY en sulles alsoo nYet vinden Al moghent u tromPers in dooren steken S .d.M. 564 [beg. 16e e.]. TromPeren ww. Ontleend aan ofr. > fr. trom per. Bedriegen. Cam v.d. Doot 982 [1493]; Berv.Br. 140, 189 ca 1520?]; • S .d.M. 2361 beg. 16e e.]; A. BIJNS N.Re . 106 , e, 14; 120, b, 16 le kw. 16e e., • 175, a f 2; 187, af 12 15251 . 194, a1 2 le kw. 16e e. 214, e 2, . 224, gf 3 [1526]; ' CAST. , C.v.R. 151 [1548]; H.d.Am. Aa 4 Bb 4 m. 16e e.]; GHISTELE, Ant. 83 [1555]; Antw.S . o 1561 • Haa s , o i [1561]; Vevl.Z. I 834 [1583]. TromPeringa, zn. Van from eren. Bedrog. Och! tes al iJ'delheYdt t.w. de wereldse zaken niet dap fromperinge , Een schit'n zonder ziJ'n, een crancke fon- deringe, A. BUNS, N.Re . 41, b, 14 le kw. 16e e.]. Tronc zn. Zie MNW iv. De toePassing in de aanh, bevreemdt. Het verband schiJ'nt een bet. , f manier van doen" of f,levenswiJ' ze" to veronderstellen • , of staat mypen tvonc als omschriJ'vin g voor >>miJ'" ? Dien mYpen tronc greYt yrY wel ontwecken magh versta : want antlers wacht hem verderf ? Gentse S p. 235 1539. Tronckel zn. OorsPr. ? Lokt haarlok? Siet met dit iJ'ser sal- ment t.w. het haar wat cronckelen Ick merck v tronckelen staen so net gheraemt Oft ghY van Mechelen wten quartiere 9uaemt, Antw. S p. 1 iijv [1561]. Tropgie, zn. Zie Tvoongie. Troopgie, TRONGIE, TROEIGNEf Zn. Zle MNW i.v. Tronie. Gelaat vg. KIL.: T r o n i e. Vultus en PLANT.: tropgpie gelaet tropgne on mine vultus . Dat mach men wel aen sYn tropgie merckenf Groot J' ammer staet hem noch to verwervene, H.d.Am. D 5 m. 16e e. ' Nu laet my eerst wel u troopgi.en aenschouwenf biJ ' Hermans Reder, in N.-Bvab. 290, 56 [1561]. In ongunstige toePassing. Tvierde aensichte es troeigne vanden duuele CAST., C.v.R. 105 1548. Troostbaer, bn. f bw. Zie MNW iv. Helpend troostend. Maria is den meinsche een troostbaer aduocate EvE- RAERT 365 1527 • Ic de heere ben troost- baer en machtigh> Gentse S p. 107 [1539]; Gideons vlies troostbaer draecht onser alder vane Dev.PY.B. 291, 5 [1539]; • Al ZiJ'n Christus ooghen aen tcruYs ghebroken Eens siet sY lesen in heerliJ'cker maiesteYt MinliJ'ck reYn soet vrindeliJ'ck soot is voorsProken Troostbaer claer van eeu- wicheYt tot eeuwicheYt, Antw.S . Tt iv [1561]. TroostbaerheYt, Zn. Van troostbaer. Troost, oPbeuring, bemoediging. MYn herte verlicht noch Duer de troost- baerheYt van uwe woorden Zoet EvE- RAERT 40 [1512]. Troostbarich7 bn. Van troostbaer. HelPend, oPbeurend, bemoedigend. Wat is meerder vruecht finder ooren g eclanck dap dminnelic woort troost- baerich ontfanc Doesb. 111 voor 1528 Troostbarighe lessen men daer ghenadich las Curerende elcks liJ'den CAST. Pyr. A iiiJ ' ca 1530 zie ook aid. B vJ'v, C iJ• • f Die duer my ingaet Die werdt behauden" dits troostbarighe mare Gentse S p. 31 1539 zie ook aid. 99 • Balsemiere troostbarighe medeciJ'ne A. BUNS, 279 ca 1540 hic ? of g ~ enezend ? • PrinchelYc lief f .. , die dese woorden gesProken hebt troostbarich BruYne 1, 147 [1556]. Troostich TROSTICx bn, , bw. Zie MNW iv. Van zaken. - 1 Troost schenkend , opbeurend, bemoedigend, helPend. Iont mi ... stout daer is mach crigen troostige g racie Doesb. 41 voor 1528 versta troost" als genade, gunst, vg. aid. 139: >> troosti en vloet versta: vloed van troost" 427 Trooten - Truffersche Wat indert my tghevecht of tstraffelic noPen, Als miJ' n troostighe hope versta cooed schenkende hoop ? Of hoop 0 P „troost" ) vast therte aneleift? Gentle s p. 12 1539 zie ook aid. 89, 164, 198 , 229 troostrghe g ~ hevoeii 'nghe, versta : ge- voel van bemoediging, oPbeuring347 . 2 HeilriJ'k. Het staat mi. wel vast dat wiJ ' deze bet. van de vorige moeten onder- scheiden, maar in concreto liJ'kt dit niet doenliJ'k, vooraleer bet sYnt.-stil. gebruik van troostich nader is onderzocht, in ver- band van bet alg.-rhet. gebruik van bet adj. pro geno substi, miJ'n onderscheidin g kan daarom slechts een voorloPig kai ak- ter dragen. Troostlch Conf oort EVERAERT 186 1526 naam v.e, ersonage ; Troos- tighe victorYe Verleene my Godt Gentle s p. 16 1539 zie ook aid. 200, 202 troostigh con oort , 211 troostigh ins i- reren versta: heilrike insPiratie of insPi- J ratie tot „troost" 225 trostyghe ghenade , Maria ... schenct mi wt charitaten der sielen troosti hen dranck Dev.Pr.B. 11 , mach de ruYter wel gaen troten Want hem sal de dore worden voor thooft ge- sloten GHISTELE Eunuch. 102 1555] Als u quamen clagen goeY p~ atr gotten die liet ghY gaen trotten met troost ongemeent Bruyne 2 59 1583. - In de aanh. naar het schiJ'nt verdwiJ'nen ont- snaPPen. S'is zeggh'ic gaen troten Al zouden verdroten vrienden en maghen Tlaukin is wech CAST., Pyv. D iv ca 1530]. OPM. Vg. Heentrooten, Nagetrooten en Naertroten. Trotte zn, ? Zie MNW iv. Trout en Truut FRANCK-VAN WIJK iv. Troeteien en vg. Loqueta iv. Trootnonkei. Beminde ? GhY sYt mYn lief f ste trotte GhY sYt alleen die mYn hertte behaecht Ontr. Rentm. 1497 [1588?]. Trotten ww. Zie Troten. Trubbel bn. BiJ'vorm van turbel, troebel. Troebel. Met dat ick trubbel dool- dranck hadde ghedroncken DE DENS, biJ DE BO 1.V. Trubbel [ca 1560]. Trubbelt bn. Van trubbel, turbel zie 2 1539 ; Ick hope hY zal ziJ'n ons troos- MNW iv. Turbel met Parabog. t? Of van trubbeien, turbeien zie MNW iv. Turbe- tick voetsele, Rott. S . L viiJ' 1561 hic ? ien ? Eig. troebel verward en v.v. dwaas? of voetsel van troost" ? ; Laeft my nu „, lief f, met troostigen dranck, Bruyne 2, 89 2e h. 16e e. hic ? of „dranck van troost" . Die sulcxs t.w. Schi 'n van duechden Trooten ww. Zie Troten. weYgert achtmen een trubbelt bloet Trossen ww. Zie MNW iv. diemen dickwils gecrubbelt doet nae Trekken, slePen. vg. KIL.: t r o s s e n reel gescil stYgen Deenv.Mensch 196 den mil-daedighen. Subiimem in 2e h.16e e. . carcerem ra eve . En dan v amoruese to beddewert trost St 1 161 voor 1524 vg, aid. 2, 147 de variant : „terstont son- der omsien haer to bedde trost" . OPM. Vg. Henentrossen. Trostich bn., bw. Zie Troostich. Troten TROOTEN TROTTEN WW. Zie MNW iv. StaPpen treden> gaan vg. Naembouch: Troten : Courir, troter en KIL.: trotte g l. trotten . Fland. Jdrauen. Currere cursare discursare, succussare, gradi . Zi troten all niierkens, dees ionge gesel- J len A. BIJNS N.Re . 99, a, 6 le kw. 16e e, zie ook aid. 228, e1 12 1 • c helooue J'c hu wel sal doen troten bet EVERAERT 204 1528 zie ook aid. 278 1530 S Y Plack alleene zoo gheerne to trotene CAST. , Py r. B viiJ' ca 1530 ; Den goeden dranck de desen ganck my troten fier Haag ~ s . h i1 ' 1561 • c weet wel J' c moet ter belle waert trooten Reyne M. 565 ca 1575 ? . Gaen troten, beengaan weggaan, aftrekken. GrYPtse beYde gaeter me troten, GHISTELE, Ant. 49 1555 ; Soe Truden ww. Het grondwoord van bet fre9uentatief truieien zie scxvERM. iv. , DE BO l.v. Truweten ? Knoeien de boel bederven, de zaak verbroddelen? D.: MiJ'n verwe is ghe- stort Dus schuert mi'n vruechd all swerte sleteren. V.: Dies ramPe U ghe- J naecke. D.: Ick en condet niet ghebeteren Om miJ ' to sPoeden zoo liep ick snel Twelck miJ ' nu heel doed truden Boerte- ii 'ch Sin 159 eind 16e e.]? Truerin he zn. Van trueren treuren. Droeflheid. Ke lieff quant, laet dock vaeren trueringhe Ontr. Rentm. 140 [1588?]. TrufatorYe, zn. Van ofr. true of truer zie MNW iv. Tru e Tru en Tru eren en vg. aid. Tru antie Tru erie, Tru ernie . ZotterniJ ' of bedriegeriJ'. Adieu an al dat edel boucxken bugbender knie Al- barib dim gotfano l en de ghuene die De mYfeldose der trufatorYen gheerne lesen DE DENS Langhen Adieu 236 [1560]. Truffersche zn. Van tru er zie MNW iv.). Bedriegster. MeYndY my verleYden 428 Truggeler - Tuchten ... ? Neen, valsche truffersche, vol alder onsegen, geen tYt en vindY my daer toe geregen, BruYne 3 151 2e h. 16e e.). Truggeler, zn. Van truggelen vg. MNW i.v. Tro elaer en Tro elen . Bedelaar, landloper vg. Teuth.: belle - 1 a e r hi 'lye trughey broitbiddey mendi- cus enz. KIL. • . truggheler. AerZtiscatoy• qui mendaciis allaciisque ca tat quaestum, & malis artibus corradit ecuniam en PLANT.: truggeler, bedeler, mendicus , mendiant . Ghi sultse t.w. de geluk- brengende bedevaartsouvenirs wel quYt werden Order truggelers, pelgroms en truwanten Menich .d.bedrochs 228 le h. 16e e.]. TruYt, zn. Vervorming van Trudo? Trudo? B.: SiedYs niet gaen strYcken? L.: Is dat den schooners truYt? B.: Iaet dus wilt dock wYcken Trudo 605 ca 1550 ; L.: Sou ieken t.w. de a bee truYt gheven? B.: a ghY> naer d'oude see, aid. 1699. Trullemansgheck zn. Uit truliemar to verg, met ieleman en het door KIL, ver- melde totel-manneken? en heck. Sukkel, lummel ? Of dwaas, idioot ? Hebt ghY v grim-mats op ghesat? Oft hout ghY my voor een Trullemans gheck Veeid. Gen.D. 27 16e e.]. Trutsene ww. Met s-suffix naast * trutten, trotters vg. trutselen naast trutte- len zie DE Bo iv.). De bet. in de aanh. , t.w. gaan, treden antlers dan biJ DE BO: treuzelen , maakt samenhang met troten , trotter wrseh. Gaan, treden. Coemt, coemt, PiJ'nt hier wat naerder to trutsene, g~ by de so tiJ'eliJ'ck begint to mutsene Charon 452 [1551]. TruwiJ'nzele zn. Het woord veronder- stelt een ww. *truwi 'nen dat aan het frans kan ziJ'n ontleend. ? De goede moordenaar Heift de verblentheYt ziJ'ns zips truwiJ'nzele X schi'nzeie Bekent hem toe briJ'nghende ~ een rauwigh ProPoost Gentse S p. 299 [1539]. Tsaeckdicht zn. Uit tsamen zie aid.?) en dicht. BliJ'kens het verband in de aanh, waar- deloos gedicht • in welke bet. hier het ww. tsamen = saken) is toegePast is niet duideliJ'k. Vuer een tsaeckdicht willicse t.w. ricqueracken en baguenauden hau- wen CAST. C.v.R. 228 1548. Tsaken ww. Identiek met saken zie MNW iv. 2e art. ? Of biJ'vorm riJ'mver- vorming ) van tsagen ? Aarzelen ? TwiJ'f elen ? Beu zelen ? Hier behoord ghY ionghers wel to makene Zonder to tsakene, in diJ'n prolatie CAST. , C.v.R. 70 [1548]. OPM. Vg. Tsaeckdicht. Tsamensammelen ww. Uit tsamen en sammeten zie aid.). BiJ ' elkaar rammelen. Een PiJ'Perken ~ teender bruloft rammelde 0P een cleYn fluYtken leelic en leep, Twas wonder wat hi al tsamensammelde Doesb. 245 wo:~r 1528]. Tsamensmoren ww. Uit tsamen en smoren vg. vol corers gesmoert, propvol van koren Rincius 656, in MNW iv. Smoren bet. II 1 • niettemin bli' ft men geneigd - ondanks het riJ'm - tsamen- snoeren to lezen . 0PeenPropPen? Ic en kan mi niet VerPorren, also is ben tsamengesmoert X voert voort Eickerlyc 363 Ca 1490?]. TsamensPeten ww. Uit tsamen en s eten. AaneenriJg' en aaneensnoeren. Laet oils hertkens tsamen zonder vergheten sPeten Als die hem in trouwen onversle- ten ueten A. BIJNS N.Re . 315, b 13 [1528]. TsegenstriJ'cken, ww. Zie Teg~ henstri '- cken. TsomPa, zn. Zie MNW en WNT iv. Some. Zotskolf vg. KIL.: somPe.J ' . marotte. Sce tram morionis . Bider zotter tsom- pen, hier vuer ooghen Zweere ick enz. CAST. C.v.R. 240 1548 • Dat belouick alle tsompen ende alle marroten, aid. 241. TsomPlecken bw. Uit to> sow en lecke. Hier en daar? Of sours? SiJ ' gauderen- der tsomPlecken off, diet souden verbien, Brouwersg. 348 ca 1560]. OPM. Vg. tot som leckken in Tcooren 690 1565 : „Tot sour Pleckken heb ick t.w. Tcooren wel geleegen... twee off drie J' aer. " Tuc TUCK, zn. Zie MNW iv. Duw, stoot, slag vg. KIL.: Tuck... Ictus en DE Bo iv. Tuk : „ Harde stoot" met aanh. alt A. DE BUCK m. 17e e.]). Hebt v alst behoort oft ghiJ ' criJ' cht van miJ'nen harden eenen tuck Berv.Br. 88 ca 1520? • OfJ'unsticheYt hu eenen grooten tuc gheift EVERAERT 412 [1530]. Tuchten ww. Van tucht. 1 BehoorliJ'k regelen besturen? Nv wil ick t.w. de Huisvader vertreck- ken ... En bevelent haer verstant t.w. van de bouwlieden , diet wel sullen tuck- ten, Saeyere 252 2e h. 16e e.]. 429 Tuck - Turbatie 2 Onderrichten, terechtwiJ' zen, ver- beteren. t.w. Laat oils daartoe vluchten tot de >,godliJ'ke boom" ... Ende ons onder en tuchten Zo hem laten beteren mag ziJ'n wiJ'sheid ons zielen genezen ezus o.d. leraers 1090 voor 1580]. Tuck zn. Zie Tue. Tuckebollen ww. Uit tocken en bol le met-(e)n. Met de voor hoofden tegen elkaar bonzen vg. KIL.: tucken-bollen. Ayie- tare ca ite : coniscare : ca ite 4oaten capita inter se collidere more arietum aduersis rontibus concurrere, inter se ad- uersis cornibos incursare . Ick zaechse my liever doot tuckebollen H.d.Am. I 4 m, l6e e, . OPM. In fig, verband nog biJ DE HAR- DUYN aang, biJ DE BO iv. Tuhkebollen. TuY1, zn. Van toylen zie aid) in woord- sPelfing met Tail als Plaatsnaam ? Si1'nen toyl, sun toYlken toylen zie ~ Tuylen. Van toyl Vg. HARREB.: HiJ is van T u i 1 hi j is geh . Peerken van TuYl ~ , Antw.S . X iiiJ ' 1561 naam van een zot'' vg. aid. X iii'v : Peerken van ThuY~ 1" ; Twordt u van keYaert zeer heer- liJck gheloont En van mYn Heer van toY1 die to zotteghem woont, DyYd. Ref. F iJ'v [1561]. Metten niele van toy ~ l bestoven si 'n , metten meelsack van to len hesmeten si 'n zot, gek ziJ'n. Ghi siJ't metten mele van toY1 bestouen SwiJ'cht oft is clop v o P uwen bachouen Nyeuvont 168 ca 1500]; Men vindt heensdaechs veel esels in secreten ... Die metten meelsack van toYlen zYn ghesmeten : Theeten wYse en isYn verborghen dooren, ~ Leuv.Bi 'dr. 4, 329 [beg. 16e e.]. OPM. Vg. Thuyiaert en Thuyisgesint. TuYlen zn. Zie MNW iv. Tulen. Si 'nen toyl, ~ si 'n toylken toylen, ziJ'n ~ eigen zin doen, ziJ'n lust volgen vg. KIL.: t u Yl e n s i' n e n t u Y1. Furere seam u- J rorem , CrYters, bYters, die haren toY1 willen toYlen, ~ Leuv.Bi'dr. 4, 214 beg. 16e e. ; Dees quade quene ... Moet haren toY1 toYlen, oft siJ ' gaet muYlen, A. BIJNS N.Re . 113, c 2 [beg. 16e e. • Meest elc ongehoorsaem siJ'nen toY1 wil toYlen A. BIJNs 10 1528 , ; Haren sinliJ'cken toY1 laten siJ ' elck toYlen aid. 410 ca 1540]; SY toYlen haer toYlken Rott. S . P i 1561 TuiJ'te, zn. Zie MNW iv. Tute. 1 Scheldnaam voor een vrouw vg. SCHUERM. DE BO en J005 iv.). Wat hebt ghi daer mede to doene ? hoe lussche tuiJ'te ? Bi 'sties 321 eind 16e e.?]. ~ OPM. Vg. i 'deltuit eerti' ds i 'dele fait e o.a. in V.Vroede 659 en biJ ' DUVILLERS, bi' J DE Bo iv. Tuite. 2 5Poel vg. KIL, : t u Yt e. Panes tramae inuolucrum ilorum congeries en PLANT,: toYte ofte sPoel des wevers anus , in de aanh. in verkleinvorm. Belitgen, als dit tuiJ'tgen is affgedaen Van stonden aen „ sal ick dan mostaert hae- len Li 's en an Sul 50 eind 16e e. ? . TuYten TUTEN> ww. Zie MNW iv. T uten. 1 Loeien, brullen, schreeuwen, • in de aanh, vurig verlangen? SiJ ' t.w. Rucke- loos doetse al nae vruecht tuten Vers. Maelt. 141 2e h. 16e e.]. 2 Raaskallen ? TPiPerken seY : hola wa trouwen ghi toYt, Twaer beter dat- mender niet en PePe. 1st qualic gePePen voor een mate braYt, Doesb, 246 voor 1528]. TuYthoern, zn. Uit tuyt en hoern hoorn. Membrum virile. Gaet sY gersen versta ,,grazen" in fig. zin) om sulc gedooch daer sY den tuYt hoern heYmelic sooch Esse sulc soe esse soe ses St 11 64 voor 1524]. Tullen ww. BiJ'vorm van tulen, tuilen zie MNW iv. Tulen en vg. TuYlen SlemPen, brassen vg. KIL.: t uYl e n. Lasciuire lasciue viuere . Laet ons met die beste wiJ' n ons vervullen smetsen en tullen Vers.Maelt. 890 2e h. 16e e.]. Turbatie, TURBACYE, zn. Ontleend aan ofr. turbacion of lat. turbatio. 1 Beroering in eig. zin in de aanh. door wind storm of onweer . HY duer- seYIt de zee : die winden turbatien 1. der w. t. ? Of liever to verstaan als w. en t. ? Niet ontsiende, GHISTELE, Ant. 31 1555 , So haest als cesseerde dese turbacie So quam daer, enz. aid. 36. 2 Beroering, verwarring, verstoring. Wie sack in kerstenriJ' cke das veel tur- batien? A. BIJNS, N.Re . 89, b, 9 le kw. 16e e, • MiJ'n herte is in smerte en in ver- seeren Als ick ouermercke dees groote turbatie Bekeeringe Pauli 378 ca 1550?]; Gae wY ter tafelen en ter salen maecken recreatie • Gheen turbatie en sail hier vernechten, Trauwe 1414 [1595?]. - Sonder turbatie ongehinderd, onge- stoord rustig. Verleent mi voersienic- heYt tiJ't en sPacie. In miJ'n leste wre sonder turbacie V.D. DALE, Wye 1532 ca 1516 ; Arbiters ... Die dees questie beslissen zonder turbatie H.d.Am. P 7 m. 16e e. hic ? of sub bet. 3 ? ; 0 dat p „ 430 Turberinghe - Tuterluere die hoorders uit l. int hert mogen be- waren tegen 1. tgeen dal geseYt wordt sonder turbacie Broyne 2, 36 2e h. 16e e. , • Zonder turbatie moet ghY sYn goetheYt erven, Rott.S. B iiJ ' 1561 zie ook aid. K viiJ' ; God gheve u lanck leven kindt zonder turbatie i'erl. 7, . I 757 1583. In de aanhh. beP. verwarring in zonden. God Die tqwets van alder aerdtscher turbacYe Gheneest Gentse S. 296 1539 • Als h t.w. mi 'n lie d.i. Christus sack dal ick, duer sulcken turbacie, in myn quaet soude hebben gegaen verloren, soo heeft hY my ge- volcht in corter sPatie, BroYne 1 166 [1556]. 3 Twist, onenigheid. Maect gheen turbacie in u congregacie Charon 13 1551 • Daer liefde togisJheeft is selden turbacie Antw.S. D iJ'v 1561 , • Des hee- ren gauen en goede gratien GhY met tur- batien verachtende siJ't> aid. T i • Gh Y maect den mensch en ons in turbatie , aid. Bb i hic ? . 4 Bekoring, temPtatie. Drie vianden sYn ons beneuen vol turbacien TvleYsch de werelt tsviants aencleuen St 2 71. voor 1524 • De helsche gheest met een duYster turbacie Heeft sulcke gracie seer saen doen verdwinen, GHISTELE , Ant. 50 1555 hic? • Ach vleesch vleesch .... onverdraeghellJck is uwe turbacie Smenschen gheest 182 [ca 1560?]. 5 InnerliJke beroering • doorgaans on- g ~ unstlg en dan ontsteltenis of verdriet zie ook bet. 6). Haer derven maeckt miJ dicwils turbatie En therte bange , A. BINS N.Re . 206, a 10 le kw. 16e e. U lamentatlJe maeckt turbatie In miJn maechdelrJck herte reiJnne Fir. en Th. 306 le kw. 16e e. • Doer de turbacien, dwmgt mi desolacien Ter murmuracien > en arguaclen B.d.Scr. 11 1539 > • Al stet ghY thoofd vanden SeraPhmnen GheliJck druuen Perssen ... En maeckt int herte dies gheen turbatie CAST., C.v.R. 143 1548 , • Turbatie ghaer Duer donrecht handelen soomen siet ghebueren Wil m Y eens deels tot murmuratie schier Trec- ken, Antw.S . X iV [1561]. 6 Kwelhng> smart liJden mz. door de liefde. Canace, die ook door turbatien , En Thisbe haer imf lammatien „al zelve blusten, H.d.Am. F 1 m. 16e e. , • Des- eratie Die Hero heeft aenghedaen zul- cken turbatie Dat sY van zinnen gheheel was verdraeYt, aid. Ee 7 zie ook aid. Ff 3 • 0P den dageraet laet 1Ydick turbatie vol dubitacie, Broyne 1, 163 1556 zie ook ald,21 31 en 3, 49 2e h. 16e e. • .Om dal hY t.w. Christus voor ons crancke menschelicke natie dus zware turbatie ... beancxt gheleden heeft H. Sacr. 511 [1571]. - In de aanh. naar het schiJ'nt kren- king, vermindering. Zal ick derven „ moeten„ v conversatie, 'tGhezichte zal krencken 'tghehoor zal turbatie Ghe- kriJg' hen H.d.Am. E lv m. 16e e.]. 7 Ellende. DeerliJ'k ziJ ' t.w. de men- sen strandden Door Oorlogs wreedheid in alle turbatie, Meest A l 189 [1559]; Hoe Godt ons, erm ballingen, neemt in genade wt der eeuwlger verdoemder turbacie Broyne 3, 164 2e h. 16e e.]. Turberinghe zn. Van torberen. InnerliJ•ke onrust, beroering, ontstelte- nis. So hoordick met turberinghe Een onghewoonliJ 'c gherucht van vogelen tieren Haer seluen verscuerende met wreede manieren Met haren clauwen 1 GHISTELE Ant. 72 1555 , • Myn bloeyende Jeucht versch ende groene In veel tur- beringhe dagheliJ'cx versliJ'te Deur 't discoort der ghedachten enz.> Rott. S . G vIJ [1561]. TutebiJ'er, zn. Uit lute kan schenkkan zie MNW i.v, bet. 1 ) en bi 'er. Snuiter? Of onnozele kerel, sukkel? Wat vri er tutebiJ' er is SimPel miJ' n knaPe J ... HlJ wil hondert nobels hebben, ist n.iJet vriJ, Vander reiJnder maget MariJe. WiJe hoorde oiJ't meerder sotterniJ'e? Crim ert Qom 160 eind 16e e. ? . Tutebuken ww. Grappige gelegenheids- formatie ? Analogie naar vormingen als toytmuYlen KRUL, Pamp. Wer. 1, 40 liJkt minder wrsch. Mmnekozen ? Daer twe gheheven tsa- men duken onder een decksel biJ ' gheliJ'cke Ende soe vriendehc hgghen tutebuken ist niet op derde een hemelriJke St 2> 151 voor 1524]. Tutele, zn. Ontleend aan ofr. toteie , fr. toteiie, lat, totela. Bescherming, Patronaat. De duuen zYn onder haer tutele t.w. van Venus CAST. C.v.R. 203 1548. Tuten ww. Zie ToYten. Tuterluere zn. Zie MNW iv. Naam van een niet nader to bePalen kledingstuk of tooisel. Ziet men dal gaut wel van miJ'n tuterluere hs.: toter- ioten> X doere Van miJ' n gorderieme en van mine tuiten al omme V.Vroede 138 J eind 15e e.]. 431 Tutersse - Universalick Tutersse, zn. Gevormd naar ofr. tuteres- se of van *tutey ontleend aan ofr. tutere . Beschermvrouw, leidsvrouw. Ick t.w. Redene ben u tutersse voor my moet gh Y duYcken Als voor uwen Piloot oft uwen stierman, Antw.S . Ee iJ'v [1561]. Twachten ww. OorsPr. ? BliJ'kens het verband - althans in de eerste aanh. - Planten • de tweede aanh. laat ook een bet. koesteren verzorgen toe. Dits flu een Plante in Gods bobahaert ghetwacht Trudo 363 ca 1550]; ; Wie heeft v t.w. Ghemeen welvaertl hier Uit- UYT- zie ook Huut- Uut- Uu t- Uwt- Vyut- V ut-, V t-, Wt-. UYthessen ww. Zie MNW iv. Utehis- sen. WegJagen vg. KIL.: Wt-hissen le- m a n d e n. Exsibilare, sibilatione ex ellere en Teuth.: u Ythissen exsibilare . Datmen dit gedrocht moet uYthessen en versmYten Vlaerd.Red.114 [1617]. UYtPlienen, ww. BiJ'vorm van of cor- rupt voor uYt leinen zie MNW iv. Ute leinen ? Ei . uitwissen • - u t he lient si 'n af- gedaan hebben? En ben ick dan hier uYtghePlient met allen H.d.Am. V 2V m.16e e. . UitPortelen, ww. Uit uit en ortelen. Uittrekken. Tis t.w. het onkruid alte dieP ingewortelt om to werden uitge- Portelt, Saeyeve 819 2e h. 16e e.]. UYtquelen, WTQU ELEN, ww. Uit uyt en quelen. WegkwiJ'nen van verdriet ? Hoe bleexkens ziJ'n nu de coleuren zoet! TschiJ'nt dat PYramus half wtghequolen is CAST,, Pyv . B viiJ ' ca 1530 , • Men mocht druck uYt sYn visagi.e schePPen. I 't SchiJ'nt dat hY alree uYt-ghequolen is H.d.Am. D 2v [m 16e e.]. J UYtrichten ww. Zie MNW iv. Uterech- ten. Uitle.,g ~ en? Dus wilt my verstandeliJ'ck de Schrift uYtrichten Dan zal ick mYn hert een weYnick schicken to vreen Rott. s p. I viiJ'v 1561. UYtristen, ww. Contaminatie van uyt- styiken beetnemen, bedriegen zie MNW i T h' .v. L testyiken en o yisten opitsen zie WNT iv. 0 ritsen ? Beetnemen, bedriegen, misleiden? Of aanzetten, aansPoren en dan ook over- ghebracht en lustich ghetwacht, Avctw. Si). Hh iiij [1561]. Tweebreeking, zn. Uit twee en bveeken met -in g. Gebrokenheid ? Al weep 1. wen uwen) tweebreeking oick hoese siJ'n ghesciet werden in miJ'n t.w. Christus g eheelt M.Bedr.Hart 938 [1577]. TwisticheYt zn. Van twistich of recht- streeks van twist. Onenigheid. Om to verzeeren 1. ver- keeven ? vrede in groote twisticheYt t.w. oorlog , udich 80 [1577]. halen tot jets kwaads ? Tot uwer be- gheere kondt ghY haer t.w. Adam en Eva uYtristen En waert niet to vreden voor dat sY goet en quaet wisten Rott.S . A iJ ' [1561]. UYtstellen ww. Zie MNW iv. Utestellen. BevriJ'den, vriJ'laten? Deur CYrum Overt ghY t.w. 't oodse yolk weer u - gestelt a hY gof u om den TemPel to timmeren ghelt, Rott. S p. F iJ ' [1561]. UiJ'tstriJ'cken ww. Zie MNW i.v. Ute- styiken. Afranselen. Met cneuckels Overt ghi' J uiJ'tgestreecken. Houdt dat en dat! Goossen Taei9'aevt 182 2e h. 16e e.?] OPM. Ook biJ Co0RNHERT Boccat. 75 [1564], aang. doorV.d. Laan, Pellicanisten, blz. 37. UYtwendichliJ'ck bn. Zie MNW iv. Utewendichlike. Wereldsgezind ? D'een is hem to hooghe van gheslachte, D'ander is t'uYt- wendichliJ'ck van state H.d.Am. V 3° [m. 16e e.]. Unieren ww. Ontleend aan ofr. , fr. unit'. A. BEDR. Verenigen vg. KIL. 866: vn i e r e n. In vnum conducere, congrega- re . Dat Christus ziJ'n zoets bloedts re- vieren Aen diJ' n natu erliJ' ck bloedt can unieren1 DE RoovERE 204 3e kw. 15e e.]; WY hebben veel Ghelieven ghevnieert En gheavanceert > ,in f eYten van minnen H.d.Am. Aa 4 [m. 16e e.]. B. ONz. - Zich verenigen, D'onghe- bonden Herte moeste unieren Zonder f ailJ' ieren Met der Herten die J' ammerliJ' ck zate ghevanghen H.d.Am. M 7' m. 16e e.]. Universalick bw. Van universael. Volledig, in elk oPzicht ? Vg. PLANT. U 432 UPrechtzinnich - Uutmanen universael, gemeyn, overal, univer- sel universalis univevsus eneralis . Duer dY t.w. Maria hebv'Y vrede Ende bliuen vniuersalick onghePlaeghd CAST., C.v.R.159 [1548]. UP-, zie ook Op-. UPrechtzinnich bn. Uit u recht en zin met -ich? Of contammatievorm uit u - recht en rechtzinnich ? 0precht eerliJ'k • waar, echt? Adieu alle goe uPrechtzinneghe ruters DE DENS 443 a ca 1560]. UPstelliJ'nghe zn. Van u stellen. Plan, voornemen. Maerct qwaet uP- stelliJ'nghe ; Hoemen Susanna valsch ghiJ•ngh ghewroughen Ter doodt toe, Gentse S p. 14 [1539]. UPstinatich bn. Zie Obstinaetich. UPstreecken ww. Uit u op en stree- cken, biJ'vorm met zwakke stamvocaal van stri 'cken vg. MNW en WNT iv. ~ Strekelen, MNW iv. Stveken . 0Ptooien, mooi makers vg. WNT iv. 0 stvi 'ken bet. IV 2 . Ver heet oock niet uwe cansen GhY J ' onghe dochterkins gentelicken uPghestreeckt Maeckt dat ghY vruecht verreeckt Verl. Z. II, 255 [1583]. UPwelven ww. Z..ie 0 welven. Urgent, bn. Ontleend aan ofr, f r. urgent. Dringend. Waer deure coemt toch dese nootsake yrgent? Antw.S . Ccc i' J [1561]. Useerder, zn. Van useren. Die misbruikt ? Useren is overigens nooit ongunstig. De zin is trouwens corruPt ; het riJ'mwoord van desen ontbr. IC wensch die lieden van diergeliJ'cke Of arger, die de conste van Retorike Blame- ren ofte useerders van desen, Meev Ghe- luck 487 eind 16e e.?]. Useren, USEEREN UZEREN ww. Zle MNW iv. hof ga voorts fineren, Als op my zelven staende vruecht uzeren, Gentse S. 311 1539 • De zotheYt en ware niet om som- meren Diemen ter werelt nu ziet uzeren , Gentse Re/. 79 1539 , • Sy sal v den rinek . van trouwen Presenteren Die haer liefde vseren, Antw.S . K i 1561. 3 Genieten, smaken. Alle die met Lieve liefde vseren willen, H.d.Am. R 4 „ m. 16e e. , • Met u t.w. Venus heb ick vruecht geuseert Ontr.Rentm.704 [1588?]. 4 Zi 'n hoe uzeren o, ziJ'n hoop stellen ~ vestigen op. Niemant en heift zijn hope op hem t.w. God gheuzeirt Die van hem eenighsins schiet gheconf ondeirt Gentse S. 257 [1539]. Useringa> VUSERINGE> zn. Van useren. HandelwiJ•ze, verrichting, bezigheid. Ghi siet valsche useringe tallen stellen Dal s, wederk. 96 eind 15e e. ? , • VroliJ'cke neringhe En alle useringe dat vreuCht mach geven Weil.Mensch 96 2e kw. 16e e. • Wereltsche hanteringhe Welck niet en is dan quade useringhe, Rott.S . A iiiJ'v 1561 - In de aanh, beoefening. GhiJ ' suit verJ' oliJ'sen in deugchts vuseringe , Pvoetus Abantus 58 voor 1589]. UsurPeren ww. Ontleend aan ofr,> fr. usurper. Eig, zich meester makers van en v.v. gebruiken, toePassen? Siet dat gh Y sulcke termen wiJ'selick usurPeerd CAST., C.v.R. 41 [1548]. Uuyten, ww. Zie MNW i.v. Uten. AfloPen, ten einde toPen, oncker osePh Goenmoet die als sommige wiJ•- yen Hem drYmael ontcleet eer den dach can uuYten Leenho 138 na 1531]. Uutbellen, ww. Uit uut en bellen. Uitbazuinen. De zelcke geesteliJ'ke menschen onteeren, Wat siJ ' doers, dat moet schiere uut gebeldt siJ'n, A. BIJNS N.Re . 5, b, 10 le kw.16e e.]. 1 Beoefenen, inz, m, betr. t. de kunst. Uutbraecken, ww. Uit uut en braecken. Lief de ionstich vseert 1 dwelck twist Uitbreken. Van vreese beghint mi• destrueert, Antw. S p. Oo iiiJ' [1561]; J MY daer reel aen leYt om haer t.w. de kunst to vseren, aid. q iiJ'n, • Die om schandehjCk ghewin conste vseert aid. Nnn iiiJ' zie ook aid, g i • Die uYt ~ tsweet uut to braeckene, Tcal v. W. 80 eind 16e e.?]. Uutbroetsele, zn. Van uutbroeden. Wat iemand uitbroedt, bedenkt. Da- ghelicxs in haer zaYende naer zYn be- recreatie maer konste useeren, Rott. vroetsele zYn eeghen quaet zaet ende Sp. IvJ • 1561. snoode uutbroetsele, T avuwe raen 139 ~' 2 Zich toeleggen op, nastreven naJ' a- [1581]. gen koesteren> voeden, (Judith) vsee- Uutcleeren ww. Uit uut en cleeren. rende mit liefde rein conuersacie St 1 J > 78 voor 1524 hic? • Vseert ghenuechte , Schoon leegdrinkers. Befit is moeste dit cruiJ'cxen biers uutcleeren Goemoete siJ't vrolic en bliJ'e> Doesb. 14 voor 1528]; 370 eind 16e e.?]. Best is mynen tiJ't ... Inden eYghen lust- Uutmanen, ww. Uit uut en maven. 28 433 UutPlumelick - Vagant Met betr, tot een bone geest of duivel: uitbannen vg. PLANT.: w t m a n e n, corn- wander de sortir ar conjuration, dernan- der hors exorcizare ad 'urare ut exeat con- 'uratione corn ellere ut exeat; vg. ook DE ~ BO iv. Uitmanen met een aanh. uit MALLANTS 2e h. 17e e. Haelt den meester tot ons geriJ'f, Die ons dat dinck uut mane > en besweere> Goernoete 353 eind 16e e.?] zie ook aid. 373). UutPlumelick bn. Van *uut lumen? Of aanh. uitgalmen ? Van dese dry blaes- balken de duYvel blaeser is : dbliJ' ct an de registers wercken die sententien die zY uut snercken Poi. Ball. 177 1581 ? . Uutvannen ww. Uit uut en vannen vanen van vaan hoeveelheid t.w. bier of wiJ'n . Uitdrinken ? GhY bendenaers schuerbiers ende hurte kannen diet bier ende wYn uut met eenen sturte vannen udich 1214 [1577]. contaminatie van lumen en een samenst. Uwescat zn. Uit uwe zie MNW iv. met uut-? Huwe 2e art, en scat. Bruidsschat. HY mach den uwescat -haeren nden sPaersPof EVERAERT 380 ~ Uitroeiend ? VerwerPende uutPlume- lick alle 9uade gheneghentheYt des vleeschs vereenen V ader Onze 1159 [1512]. [1577]. Uwtsteecken VUIJTSTEEKEN, ww. Zie UutPuergeeren ww. Uit uut en uer- MNW iv. Utesteken. geeren. De ooghen uwtsteecken, omkoPen van . Uitzuiveren. Puergeert uut den ouden rechters . Die meeste dieven laet men loeP ~ en Omdat sv den rechter sYn ooghen gist, u vaetkens wilt reenen A. BIJNS N.Rc . 90> d> 1 le kw.16e e.]. uwtsteecken> Br. W illeken 528 [1565?]; Uutsnereken ww. Uit uut en snercken Dat sY met gelt hun lieten d'oogen vuiJ't- zie aid.). steeken Schadt-kiste 238 [1621]. Ei , snerkend" doen horen in de Uzeren ww. Zie Useren. V Vaceleren> ww. Ontleend aan ofr. > fr. vaciller. Heen en weer bewegen. Vacelerende zoo 't net doet in den wint H.d.Arn. L sv [m. 16e e.]. Vacht zn. Zie WNT iv. Vacht (II). Gevecht striJ' d vg. K IL.: V o c h t. vetus.J'. ghe-vecht. Pugna . Tooght vroom diJ'n yacht, Ende oPent tsleeus bannieren CAST. Lied. 10 ca 1530]; Eneas wan Italien met vromer yacht CAST., C.v.R. 236 1548 ; Dit hart langt met gantser crachten ... Omme uwe ge- nade fe dienen met bloedigen vachten Geuzeniiedb. l 296 [1577]. Vadates zn. Gelegenheids-, riJ'm vor- ming1 van lat. vadere ? Afscheid? I Men sake barbieren connen PYlieren Met ruden hantieren ... Ende daer mede gheuen haren vadates x laet es Pontificates), Dwerck d. A ost. 1110 le h. 16e e.]. Vaddaert zn. Van vadde zie WNT i.v. Vadde II ; vg. MNW iv. Vaddaert. In de le aanh. schimPnaam voor een duivel to ver . m. ons beest" bliksem" ed., in de 2e aanh. sukkel drommel. I J, luiJ ' vaddaert, Dair liegdiJ ' an, biJ ' den bloede Sacr.v.d.N. 1301 3e kw. 15e e.]; Daer bleef hi hi en mochte niet wech arm vaddaert Doesb. 247 voor 1528]. Vadde WADDE , zn. Zle MNW iv., 2e art., WNT iv. Vadde (I). Eig. slordige, onzindeliJ'ke luie vrouw vg. KIL.: vadde. I naua rnulier v.v. schimPnaam voor een vrouw in het alge- meen. HiJ ' hiet robYn en sij ' laudate en wadde 1. vadde ? St 1 104 voor 1524 Es hiJ ' niet wel gePlaecht... die een J'on g vaddeken heeft> Hs. TMB G> fol. 66v eind 16e e.?]. OPa7. Als schimPnaam voor een man niet beP. >>dronkelaP" zoals WNT i.v. Vadde I bet. 6 wil ook in Hs. TMB G fol. 41V eind 16e e. ? : „Dese vuiJ'lle vadden wadt sij ' gaen beginnen als sij J een vrouwe hebben dien sij ' beminnen so claPPen sij ' moiJ ' terstont". VaerheYt, zn. Van vaer. Vrees. Lof godlike temPel t.w. Maria des viants vaerheYt> St 2 40 voor 1524]; 0 SchriftuerliJ'ck bewiJ's aenhoort mYn swaerheYt VaerheYt mYn hert in druck nu ten stonden wast Rott. S. D iv [1561]. Vagant zn. Zie WNT iv. Zwervende lichte vrouw. Nv sidi ... Een gebroken Potken, een vander vagan- 434 VailhandicheYt - Vanck ten Een versloonst roosken der verdrooch- der Planten Doesb. 156 voor 1528]. VailhandicheYt, zn. Zie Vaillandicheit. Vailiandich, bn., bw. Zie Vailliandich. VaYliandicheYt, zn. Zie Vaillandicheit. VaiJ'liant bn. Zie Vaillant. VaillandeliJ'c, bw. Van vaillant. Dapper, stoutmoedig. VaillandeliJ'c PiJ'nde hY my to fastene Cam v.d. Doot 614 1493. OPM. Vg ~ . Vai'antelick. Vaillandicheit VAILHANDICHEYT, VAY- LIANDICHEYT, VALIANDICHEYT, zn. Van vaillandich zie Vailliandich of recht- streeks van vaillant zie aid.). 1 DaPPerheid. SiJ'n Vaillandicheit was daer smal, Cam v.d. Doot 1414 1493 ' Wat baet alle vayliandicheyt, die g etrouwelic mint moet dicwil droeuen Doesb. 65 voor 1528 hie ? of standvastig- heid? , ; Dese waP J enen moeti aendoen , Dese dient tot minder VailhandicheYt J , Rederi7'keysgell. 9 113 m. 16e e. ? . 2 Bekwaamheid, knapheid. De ex- ositie Die welcke OuidiuS door ziJ'n ValiandicheYt Ons tot eender leere heuet g heschreuen Antw.S . G iv [1561]. Vaillant, VAYLLIANT, VAIJ LIANT, VA- LIANT, als zn. gebr, bn. Zie MNW i.V. Valiant, le art., WNT i.V. Valiant (II). Dapper, funk, Voortreffehjk. GHISTE- LE Ovid. Sendtbr. 3a [1559] , ; Rott.S iJ'v 1561 • Bi1'sties 385 eind 16e e. ? ; Veri.Z. I 859 [1583]. Als de vaiiiande enz. B.d.Scr. 17 [1539]; Gentse S j. 49 [1539]; • Dwerck d. A ost. 730 le h. 16e e. , ' GHISTELE, ViYg. Aen. 5a [1556]; ' Antw. S p. D iv [1561]; VAERNEWIJCK Vi. Audtvr. 3 [1562]; Veys. Maelt., Prol. 36, sPel 525 2e h. 16e e. Veri.Z. II 1104 1583 • HoUWAERT Vier Wterste 43 [1583]. Vaillantie zn. Van vaillant of gevormd naar ofr. vaillance. Strid? De borgers wien geen Vaillan- t tie en Verdroot Wi eirden hun Vast tot dat den nootdruft failieerde NUMAN , S .d.M. C V11J'v [ed. 1595 . Vailliandich VAILIANDICH VALLIAN- DICH, VALIANDICH, VALJANDICH bn. , bw. Van vailliant zie Vaillant . 1 Dapper, moedig. Neemt deese con- f ectie Valiandich ter confortacien Van laxeringhe, Smenschen gheest 791 ca 1560 ? hic ? of - bi con ectie - deugde- J liJ'k? ' Christus hee t willen wercken stout en ValJ' andich Totter doot V eri.Z. II 917 1583. 2 Funk, knaP, a waer ick soo Vahan- dich Soo cloeck Soo behandich en soo scherP Van sinnen Dat ickse al begrePe t.w. de kunsten , Antw.S . Kkk iJ ' 1561. 3) HeerliJ'k, enz. Soo wie dat dese conste Vailliandich t.w. Arithmetica Niet en cost dede hY t.w. Plato wt siJ'n- der scholen sluYten, A ntw. S . P iiiJ'v 1561 ' Christus verrees Valliandich S yin h-Alley P i [1613]. VaYlliant bn. Zie Vaillant. VaY schaers bw. Zie Schaers. Valant zn. Zie MNW i.V. Duivel bone geest. Waer ziJ'di alle ghi quade Valanten? V.Vroede 497 eind 15e e.]. Valedixi zn. Ontleend aan lat. Valedixi,. Afscheid. Ick moet hem eerst aen dees boeYen sluYten Dan gheef ick hem daer me sYn Valedixi, Rott. S p. C ViJ'v [1561]. Valiance> zn. Ontleend aan ofr.> fr. vaillance. DaPPerheid. MiJ'n Heere an grooter Valiance AugustiJ'n Duechniet een man Vol ontrouwen Leenho 250 na 1531. Valiandich, VALJANDICH bn., bw. Zie Vailliandich. ValiandicheYt, zn. Zie Vaillandicheit. Valiant bn. Zie Vaillant. ValYantheYt, zn. Van valYant zie Vail- lant . DaPPerheid. Die ValYantheYt van der Carthagen vanen Dal s. wedeyk. 156 eind 15e e. ? vg. fr.: »Les vaillances cartagiennes" . ValJ' antelick, bw. Van val1'ant zie Vaillant . Standvastig. Betrauwende valJ ' ante- lick HoPt up de barmherticheYt zonder eenich versaghen Veri.Z. I> 257 [1583]. OPM. In de bet. daPPer, enz. zie WNT i.v. Valiant (I), Afl. en vg ~ . Vaillandeli'c ook in Rott. S . C viiJ'v 1561 udich 184 1577J ] en Taruwegyaen 1639 [1581]. Vallen ww. Over boost vailen zie Boost. Valliandich bn, bw. Zie V aillandich Vamen ww. Zie MNW en WNT iv. V ademen. In de aanh. in verzwakte bet.: kriJg' en verwerven ? Die daer versamen als beesten stuere Alleen om to blusschen haer vleesch en natuere Over dese heeft macht den duYvel gevaemt V.D. BERGHE > Ref. 54, 6 [m. 16e e.]. Vanck zn. Corrupt voor wanck ? Onstandvastigheid onbetrouwbaar- heid ? Aen ons en vindY bedrock noc h Vanck Niet dan de waerheYt wY en lee- ren Dwerck d. A post. 130 le h. 16e e.]. 435 Vangaen - Vechten Vangaen? Van gaen? ww. Uit van en gaen. DoorloPen, oPschieten voortmaken. Daer siJ ' zie) ick hem, gaet van an, wadt ~ moocht g hiJ ' bedriJ'ven; Al sout ghiJ ' ver- stiJ'ven >>waer bliJ'ft ghiJ ' soo lang ~ ? Li 's en an Sul 72 eind 16e e. ? . VariabelheYt, zn. Van variabel. VeranderliJ'kheid, wisPelturigheid. Waer dour ick zeer J' ent mocht op hem bouwen Met vast betrouwen En bidden dat hY in my niet en Prent Eenighe va- riabelheYt zeer onbekent, Rott.S . A iiiJ'v [1561]. Variatie zn. Zie WNT iv. 1 Verandering van gezindheid. Tis niet duerbaerder finder werelt rout dan eenen liefliken roden mont die lief s herte duecht en vrientschaP iont sonder vari- acien, Doesb. 102 voor 1528 sonder variacien, standvastig , ; De RamPzalighe FortuYne vol variatie H.d.Am. Ee 7 m. 16e e. zie ook aid. Ff 2 ; Sal sy niet corts miJ'nen inwendighen brant Met d' water van consolatie blusschen? Eer daer come variatie tusschen, HOUWAERT , Lusth. 1, ~ 27 1582-'83]. 2 Onzekerheid wankelmoedigheid , twiJ'fel, tweestniJ'd. BedriegheliJ'ck sam- blant... Ouam met ongheval en variatie HOUWAERT, Lusth.2, 253 1582-'83 hic? . I n variatie stellen, doen vertwiJ' felon. Goddeloose desPeratie Die haer zinnen t.w. van Dido zoo stellen zal in desPe- ratio Dat sYse tot zulcken raseriJ'e bringhen zal t.w. dat ziJ ' eon eind aan haar leven zal maken , H.d.Ani. Ff 3 [m. 16e e.]. I n variation staen, wankelen. Sal ick daer op vasteliJ'ck moghen bouwen Sal miJ'n hope niet staen in variation? HOUWAERT, Lusth. l, 38 [1582-'83]. VastensPel, zn. Uit vasten en s el. SPel dat betrekking heeft op de vasten- tiJ'd. Een vasten sPel van sinnen hue smenschen gheest van tvleesch die werlt en die duvel verleYt word enz.> Smenschen heest titel ca 1560?]. Vat zn. Zie MNW iv., le art., WNT iv. Vat I Tvat sluYten, de sPiJ'ker op de ko P slaan. B.: Ick wil to Dordrecht wesen in tstadt. .: BY Dierick den hollandere ? B.: GhY sluYtot vat, S .d.M. 2623 beg. 16e e. Vaten ww. Zie MNW iv., le art. , WNT iv. Vatten. 1 Arch eaten, argwaan koesteren. Die sulcke mochte hem besondighen seere Arch vatende daer duecht vloeYt lancx so meere S.d.M. 1985 beg. 16e e. - Arch eaten in kwaliJ'k nemen. En vaet daer gheen arch in dat ict yen- telde S .d.M. 983 beg. 16e e.]. 2 Overwegen ten harte nemen. Door- gaans nog slechts als stoPlaP gebruikt , a. in min of meer incidentele verbindin- gen, ~ zoals vaet mi 'n ghebrie te. EVERAERT 322 [1531?]; - vaet ons ontbinden. Berv. Br. 344 ca 1520?] ; - vaet mi 'n ontcnoo en, vaYt myn onthnoo en. EVERAERT 138 [1528?], 322 [1531?], Trudo 2781 ca 1550]; - vaet mi'n or- conden. A eiboom 304 le kw. 16e e.? , Bru ne 1 133 [1556]; - vaet rni 'n ver- ciaren. Eerste Bl. 1901 ca 1440 ? A. BUNS N.Re . 93, b 6 le kw. 16e e. Kahn. 390 voor 1578 ; - - vaet rni 'n ver- halen. Charon 588 [1551]; - vaet tversieren. Doesb. 273 voor 1528. Daarnaast ook vaet dit of wilt dit wel eaten. A. BUNS 28 [1528], Gentse S . 275 [1539], Souteri. 36b 1540 aang. in WNT iv. Vatten sub bet. A, V, 23), BruYne 1 143 [1556]. b. in min of meer vaste verbindin- gen, inz. 1° met bediet in vaet tbediet , begriJ'P dit goed Fir. en Th. 538 le kw. 16e e.?], Doesb. 185 voor 1528 X. Esels 19, 23 1530 ; - vaet wel tbediet. Ch^ristenk. 223 ca 1540 ; - vaet mi 'n bediet. Doesb. 182 voor 1528 Goossen T aei 'aert 109 2e h. 16e e. ? Li 's en an Sufi 302 L ,~ eind 16e e. ? ; -- vaet rni 'n be- dien. Doesb. 230 voor E 1528], lGr.Hei 104 ca 1564 ; - vaet dit bediet. Weer. Gheleerde 261 1558 ; - vaet de bedieten. Reyne M. 729, ca 1575?]; - 2° met verstant in tverstant wilt eaten begri' JP dit goed. HeYmelic Li1'den 349 1557 Rott.5 . M iv 1561 ; - willet verstant va- ten id. EVERAERT 11 1509 ; - wilt dit verstandt eaten id. Rott.S . D iii'v 15651; - dit verstant vaet id. EVERAERT 272 1530. 3 Ant ent eaten, eindigen uit ziJ'n. MiJ'nen tiJ't sal haest ant ent eaten S. Stadt 43 ca 1535]. Vechten ww. BiJ'vorm riJ'mvervor- ming? van vochten vg. KIL.: v ogh t e n. vetus. Gubernare, tueri, curare en MNW iv. Vog eden; vg. ook Vervoochten wel- licht beinvloed door vocht naast vecht zie WNT iv. Vacht II en Vecht I ? Of met wisseling van v en w *wechten als biJ'vorm of riJ'mvervorming van wachten? Beschermen helPen ? De Zonne stout drie dagen stille om hem t.w. Karel de 436 Vechtsake - Vene Grote to vechtene Ende sYn vYanden to ghePeYsen CAST. Lied. B vJ ' ca 1530]. slechtene CAST. Bat. A 8v [1521]. 2 Hem veysen voor, zich onbetuigd Vechtsake zn. Zie MNW iv. laten J'egens? Ick t.w. Conste die Aanlegger van een vechtPartiJ ' ? Of hemels ben en sall my niet veYsen Voor „ vechtsakk" vechtJ' as ? Waer siedi de creatueren die my beminnen Antw. nu vechtsaken die hebben geuochten off oude queenen coPPelen draiJ'en St 1, 77 voor 1524]. Veeren ww. BiJ'vorm van varen id. bet. voeren „ hanteren, in beoefenin g brengen, omgaan met" Zie MNW iv. Veren, 2e art.)? Stellen, Poneren? Dus bliJ'f ick ghe- truerich in drucx verwaten Omdat ick hoorde dusdanighen raPoort veeren x sweeren Wie den meesten troost oYt quam to baten En schenen to ZiJ'n van Godt verlaten, Rott.S . C iiJ'v [1561]. VeYaert, zn. Van vey zie WNT iv. Vei ? Eig, gesneden mest flier in de aanh. overdr. voor een gecastreerde of imPo- tente man. .: Dus moet ghY hu tJ' e- ghens der luxurien val Heer conYnc be- snYden. B.: c ghelooue hY en zal. H Y mochte hem seluen J' nt snYden mYncken. Of hY een wYf creghe wat mochtse dYncken Dat hY een caPPoen waere ofte veYaert? EVERAERT 456 [1530]. VeYllen ww. Zie MNW iv. Veilen > WNT iv. Veilen (II). 0Penbaren bekend makers. Elcxs herte zal verdrooghen als wY ons Pooghen dese redene to veYllen udich 1292 [1577]. VeYn, VEYNT VEYNST, Zn. Zie MNW iv. Vein en Vent. 1 Vent kerel vg. KIL.: V eYn v eYn t. Fris. Rusticus o erarius a vicola . Wat veYnst es flat met zYnen Zweerde ? H Y zwelt van houeerde al waert een cafzack, EVERAERT 92 1525 ; HelPe wat vreimder veYnt Zo staet daer. Tonsent en sachic noYnt sulc man tJ' an aid. 199 [1528]; Doers sPrack, halff gram, desen veYn : a seker, enz., Bruvne 1, 104 2e h. 16e e.]. 2 Gezel vg. KIL.: V eYn v eYn t .. . Adolescens iuuenis caelebs ? ArbeYt leert menighen slechten veYn Die voor meester coemt inder consten PleYn, Antw. S . Mm iiJ ' [1561]. 3 Maat vg. KIL.: VeYn veYnt... socius sodalis ? En alst flan q uahjCk gaet, veYn? Schuyman 23 voor 1504 Hou vein! ick vind en sie ginder een J schaePskoiJ'e, aid. 55. VeYsen ww. Zie MNW iv. Vensen > WNT iv. Veinzen (I). 1 Hem veYsen van, verbergen. Een wiJ's man moet hem veYsen Van veel S I,. PPP iJ ' [1561]. Vellen ww. Zie MNW iv. 1 ONZ. en WEDERK. Zich richten, be- g even. Versche memorie ... Seide dat is my to godewerts sow vellen Cam v.d. Doot 2090 1493 hic? of zich verlaten op, toevertrouwen aan ? • Tot goede ru- ters zoudic my als de ghevrienste vellen EVERAERT 286 1529 • Nu wouden wi u wel bidden dat ghiJ't bestelden En u daerwaerts velden sonder eenich ver- steecken, Tcooyen 789 1565 - An enes boost vellen, J iemands zide kiezen. Dan sietmense vellen an hu boort EVERAERT 54 1511 • Twee he- lieuers die tsaemen accoort rellen Siet men an mYn boort vellen aid. 56. 2 WEDERK. Zich neerlaten, plaatsne- men vg. mnl. hem nedervelien . Na sinen staet ghinck hem elck vellen Ter tafelen stellen sonder quellen SMEKEN > Gutden V lies 297 1516 • Hier op deer wolcke daer wil is my vellen CRUZ, Dronckaert 92 2e kw. 16e e. ; Siet hoe Eerg J ierichei t haer by hem gevelt heeft Well. Mensch 562 2e kw. 16e e. Nv mach h y hem neuen zin consten ~ J gaen vellen, A ntw. S . k iiiJ' v [1561]. 3 In de aanh, in zeer vervaagde bet. SY droich een doixken gJ eli c een scottel- sladde ende daer bi een Pelsken vol slYcks gheuelt St 1> 104 voor 1524]. VeltPaPeS zn. Uit velt en a e. Aalmoezenier vg. KIL.: veld- P ape. Sacri ieus 1. sacrifices) castrensis ? Of PlattelandsgeesteliJ'ke Van Dis ? S Y zin Balams knechten vol AfgoderiJ'en J Hinckende als VeltPaPen aen beYde siJ'en Om eenen PePerkoec ProPheterende tegen God, Prochiaen 1188 ca 1540]. VendicheYt Zn. Van *vendich of recht- streeks van venders, vinden? In flit geval wordt emendatie biv, in vendicheyt: J KruYskamP overbodig. Sondige vendicheYt, het bedenken van Zonden ? Tf i PomPeus brews versta yeas ) leuen tf i sondige vendicheYt x behendicheyt , Doesb.193 voor 1528]. Vene zn. Ontleend aan ofr. verse fr. veine , lat. versa. Ader. Dat lichame ... Es van diueer- sche leden ... Te wetene venen, arterien , neeruen, Lacerten ende musculen, CAST. , C.v.R. 217 [1548]. 437 Venereren - Verabuseren Venereren ww. Ontleend aan ofr., fr. venerer. Even, vereren. HY wilde an elcke ziJ' de DimPerie gheheert hebben ende ghe- uenereert CAST. Bal. B 4v [1521]. Veneris evelin he zie Evelin he. Veneris kameriere zie Venuscarneriere i.v. Venus). VeniJ'nsele, ~ zn. Van veni 'nen. Vergiftiging7 bederf. NoYt swaerder veniJ'nsele als tsonne ontfinck7 CAST., Bal. A 6V [1521]. Venus zn. Zie MNW iv. Het woord wordt veelvuldig gebruikt als benaming voor de zinneliJ'ke liefde. VoornameliJ'k biJ ' rederiJ'kers vindt men de volgende samenstellingen en genitief - verbindingen waarin enkele malen ook de vorm Veneris wordt aangetrof fen 7 die - met uitzondering van Venuscarbeelken - een Persoon aanduiden7 t.w, een verlief de of minzieke of zedeloze man of vrouw. Venus cameriere, Venus hamenieve 7 Veneris hameriere. Nyeuvont 134, 281 , 407 ca 1500 7 ; A. BIJNS7 N.Re . 228„ e 10 le kw.16e e.]; CAST. Lied. 15 Ca 1530 H.d.Am. H 7v, Ee 5 m. 16e e.]. bett, reeds biJ ' A. BIJNs 164 [1548]), zie N.Taal . 47, bl. 328 e.v. en 48, bl. 99 e.v. Daarnaast in dez. bet, ook Venus- 'onckevken . Veeld.Gen.D.18 20 16e e. Bruyne 3 41 2e h. 16e e.]. Venus kameniere, zie Venus cameriere. Venuskint> a. dartel minziek per- soon. EVERAERT 22 1509] ' H.d.Am. T J~ 8v m. 16e e. 7 ; - b, lichtekooi. H.d.Am. H 7v m. 16e e. , ; Brouwersg. 584 ca 1560]. Venuskna e, Rott.S . H v [1561]. Venuskni' er. Veeld. Gen.D. 20 16e e.]. - Venus lac4uaeie CAST., C.v.R. 102 [1548]. - Venus nichte. A. BIJNS N.Re . 191 , b, 11 [1525], 220, h1 12 1526 1 ; A. BIJNS 44 [1528], 432 ca 1540]; ; - ook vrou Venus nichte. Pol. Ball. 131 1581 ? . - Venus achtere. H.d.Am. L 7 m. 16e e.]. Venus aesberdeken voor het 2e lid zie MNW iv. Paesbert, WNT iv. Paas , Samenst.. Doesb. 253 voor 1528]. - Venus agie. H.d.Am. E 7 m. 16e e.]; ; Ontr. Rentm. 672 [1588?]. OPM. NOg biJ j OGIER7 Seven Hoots. 129 - Venusquackernelleken voor het 2e aang. in WNT iv. Kamenier7 sub bet. 3). lid zie uacke r nelleken . S .d.M. 151 Venuscarbeelken zie voor het 2e [beg. 16e e.]. lid MNW iv. Corbeel le art., WNT iv. Venusscholier. R. Roos oPgave Karbeel (I)), cunnus ? V .: SY licht haer Brands, Christenk, bl. 118 eind 16e e. ? . achterste vierendeelken. .: SY houd wel - Venussmouterken. Hs. TMB„ C hoort V.: a watte .: Wel tintelteelken. fol. 68 eind 16e e.?]. Haer Venus carbeelken gaet op en - Venussoudaet. Conste d. M. 4 ca nedere, S .d.M. 4617 beg. 16e e.]. 1560]. - Venusclerck. Christenh. 1369 ca Venus student. Rott.S. H iiiJ ' [1561]. 1540]. - V enusdier ken vg. KIL.: v e n u s d i e r k e n. Le ida uella :& Scortillum . St 1 144 voor 1524 ' EVERAERT 479 le h. 16e e.]; • H.d.Am. H 4v m. 16e e.]; Bruvne 37 105 [1556]; ; Con. Balth. 8 1591. - In de aanh. gunstig : vleinaam voor een J'ong ~ e vrouw. Cri 'sman 48 eind 16e e. ? in dez, bet. ook biJ ' vis- SCHER Brabb., uitg. V.d.Laan bl. 20). Venusdreetken zie voor het 2e lid Dreet , lichtekooi. DE ROOVERE 404 3e kw. 15e e.]. Venus'ancker ken verliefde of min- zieke J' onge man of hoPeloze minnaar. Limborch Volksb., uitg. Schellart bl. 43 [1516]; ; St 2 151 voor 1524]; • Doesb. 31 voor 1528 7 ' EVERAERT 266 1530 7 ' CAST. , Pyr. A iiJ ' ca 1530]; ' CAST., Sermoen v. Sente Reinhuut in Het Boek 20, bl. 220 2e kw. 16e e. ; H.d.Am. H 7v, H 8 m. 16e e.. Voor de latere7 ongunstige OPM. Voor Venus evelinghe7 zie Eve- lin he voor Venus hetrevel zie Ghetrevel voor Venus so e zie Vischso e . Verabuseren ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - 1 Misleiden, in de war brengen? MiJ'n sPrake t.w. van Versche Memorie mocht v verabuseren Dies sal is v mitten ooghen laten sien Al dat icker of versta en weet van dien Cam v.d. Doot 1206 1493 vg. fr.: ,,De Parler ie tabuseroie etc." . - HierbiJ ' verabuseert verdwaasd > dom? Die de Waerzegghers ghelooven ziJ'n zeer verabuseert, AltiJ't worden de menschen in dit kas ghetromPeert H.d. Am. Bb 4 m.16e e. . 2 In ellende storten ? S.: HY werdt haest verabuzert! .: Commende in zwaer berauwen, Verl.Z.I, 1153 [1583]. B. WEDERK. - Zich vergaloPPeven, een font, een misstaP begaan. Het sal worden ver eten, hebdY u verabuseert. g 438 Veraccuseren - Verbannen Staet weder op, uwen val Sal niemant vermanen Bruyne 2, 61 [1583]. Veraccuseren, ww. Van accuseren. Aanklagen, beschuldigen. SY hebben valsselYck hem t.w. Christus veraccu- seert voer den rechter Pontio Pilato ver- blint Bruyne 3, 198 2e h. 16e e.]. Verachmenteringe, zn. OorsPr. ? Vernedering? Ondergang? Ten tiJ'en met vreemde fantasiJ'en ick sPorende was Smenschen leringe mYn verach- menteringe versocht yrY, Rott.S . iiiJ ' 1561 Veraeht zn. Van verachten. Verachting, geringschatting vg. KIL.: Ver - a c h t . Con tern tus1, des ectus, s re- tus . EedelheYt cocaYghe wYsheYt ende macht groot. Buuten alle veracht stoot Verl.Z. I 679 1583. Verachtenis zn. Van verachten. Verachting. GhY sout my garen bren- gen tot verachtenis, Mocht ghY begsen met u tieren Letter en Gees4 159 eind 16e e.?]. Verachtich bn. Van verachten. VerachteliJ'k, afschuweliJ'k. Wesende dock ghedachtich zYn blasPhemie ver- achtich udich 905 1577 • De crocke verachtich dat is svYants kercke die werdt gheworPen met schanden J' nden ouene des viers, Taruwe raen 1555 1581. ~' OPM. St 1, 63 voor 1524 : Al is een „ man q J uaet ende : verachtich" is blikens het riJ'm swaerachtich corrupt. Verackebacken ww. Naar het schiJ'nt van ackebacken zie DE Bo iv. Hakkebak- ken en dap in de aanh, beinvloed door de bet. van Verhassebassen zie Loquela iv.). Slecht behandelen kleineren ? Ghy en suit my niet lapghe 1, lapgher ? met uwer voere quellen. c sal lieuer al tghe- buersciP J 'n roere stellen Dan ghY m Y meer verackebacken zout, EVERAERT 539 1538?. Veraken ww. Van aken haken? Hef tig verlangen ? Ick hg i int ver- strapghen wat zal ik veraken Met groot verlanghen, in slaPen en waken Om troost to gesmaken altiJ't zeer vuerich Rederi 'keysged. 55, 17 m. 16e e. ? . ~ VerassiJ'sen ww. Zie MNW iv. Ver- assisen. In de aanh, in fig. toePassing : aanne- men aanhangen? Eere tot onckheYt Wederstaet des ledicheYis quade ghiJ'sen Min leer verassisen wilt en haer t.w. J J LedicheTt versPouwen, Antw.S , k iil'v [1561]. Verbabsacken ww. Van babsacken in de bet. „drinkers, zuiPen" - wellicht eerder : er op los levers ? - in Loquela iv. Babbezakken . Overbluffen, overdonderen, op de ko P zitten vg. KIL.: Ver-bab-sacken ver- hab-sacken.J' .verbof f en en Ver- hab-sacken ver-bab-sacken. In en- ti latratu erterre acere & rotelare , • vg. ook DE Bo iv. Verbabbezakken . Laet ziJ'en, of ziJ ' miJ ' meer zal verbabsacken Goemoete 365 eind 16e e.?]. Verbael bn. Ontleend aan ofr,, fr, verbal. Mondeling. GhY hebt veruult met leeringhe verbael Heel Jerusalem, Dwerck d. A ost.1333 le h. 16e e.]. Verbaers, zn. BiJ'vorm van uerbare , oorbare vg. huerbare in MNW iv. Orbare ? Vg. Verboren. Verbaers makers, zi'n nut, voordeel J doers? Men vint menig J he wise die onder die huerPerden makers verbaers X aers St 2, 132 voor 1524]. Verbalic bw. Zie MNW i.v. Verbaellike. Eig. woordeliJ'k of mondeling vg. KIL. 865: verbaelick. Verbo, ore), in de le aanh. naar het schint uitdrukkelik, in J J de 2e in woorden, wat de woordkeuze betreft. Daer ht t.w. de duivel Chris- tum leedt in der wostinen hol Es hY viere werfuen ghenoemd verbalic CAST. > C.v.R. 39 1548 ; Ontga is my ieuers, ind dicht PrinciPalic Ofte ooc verbalic ald. 248. Verbsgen ww. Zie MNW iv. Zich verbazen. God hee t vercoren v maechdelick wesen net als oPPerste Priester voer al ghemeene Die van v leer- de die worden reeve soe soete dat dies elcks sin verbaecht, St 2, 8 voor 1524]. Verballen ww. Van ballen of recht- streeks van bal zie MNW iv., WNT i.v. Bal (I). Vereelten (vg. DE BO iv. verballen). II Al caetsende werdt die handt verbalt , S .d.M. 1407 beg. 16e e.]. Verbalt I bn. Zie Verballen. Verbalt (II), bn. Van *verballen van bal boos drifti, onrusti zie WNT iv. Bal (IV). Buiten zichzelf? Of in tweestriJ'd? Och hoe stae ick lacers beraest verbalt Weer ick hem dit gordel wil stelen oft niet, S .d.M. 3556 beg. 16e e.]. Verbanghen, ww. Van banghe. Niet om verbanghen, allerbangst. Als u minnende herte niet om verbanghen , Tegen die bitter doot began to striJ'ene A. BI J N s 222 ca 1540]. Verbannen ww. Zie MNW iv. 439 Verbant - Verboren In de aanh. naar het schiJ'nt verbieden. Laet oils dan vertrecken, Te lantwert gaen deckken eerment verbanne al, En doen voircooP op tcoren datmen nosh dorschen en wannen sal, T cooven 346 [1565]. Verbant zn. Zie MNW iv. Bevel oPdracht lastgeving ? 0 heere valJ' ande naer uwen verbande zonder eenighe quereelen coen vP tarwe ende crocke gaen J'ck v beueelen doen T aruwegraen 1238 [1581]. Verbasen ww. Zie MNW iv. Schrik aanJ' agen, op de vlucht J' agen vg. KIL.: V e r - b a e s e n. Stu e acere ob- stu e acere, attonitum veddere, exanimave constevnare . Och mocht icse verbasen geliJ'c de hasen, Ic J'aechdese metten hon- den ouer tveldt, A. BIJNs, N.Re .113, b, 6 1e kw. 16e e.]. Verbieren ww. Van bieven of recht- streeks van bier. In bier omzetten aan bier verdoen. Laet oils den dos ter stond verPieren En vroliJ'c verbieren den bucht Meev Gheluch 329 eind 16e e. ? . VerbYttachtich, bn. Van verbytten zie MNW iv. Vevbiten . Verby ~ ttachtich si 'n, in de aanh. naar het schiJ'nt hetz, als verby ~ ttich si'n, = ver- bytten verderven to gronde richten. List ende Bedrock die my zYn verbYtt- achtlch, EVERAERT 65 [1511]. Verblasen ww. Zie MNW iv. A. ONZ. - Uitblazen, adem schePPen vg. Voc. Cot. : verblasen resware en Teuth.: verblasen verPosen verve. naar verademen , KIL.: V e r- b l a e sen. Res have . Men siet daer t.w. onder de drinkebroers groote backers hantieren zonder eenigh verblasen CAST., C.v.R.189 [1548]. B. WEDERK. - Zich uit de voeten makers ? Of er een nachtJ' e over slaPen ? M.: Neve is neme uutstel, dash ende raet ende min ghenachte tot open tide. J N.: Wi willen oils verblasen, Elchevlyc 329 ca 1490?]. Verblauwen (I), ww. Zie MNW iv. Blauw worden vg. DE BO iv.). f De mont verbleecte tghesichte verblaude GHISTELE, Ant. 85 1555 . In de aanh. blauw worden tengevol- ge van de koude; verkleumen. Swinters wreetheYt die oils dede verblauwen Antw. S. Rrr iiiJ ' [1561]. Verblauwen II ww. Van blauwen blouwen zie MNW en WNT iv. Blouwen ? 0P grond van het verband in de aanh. liJ'kt geliJ'kstelling met vevblouwen zie DE BO 1.V. en MNW iv. Verbloden minder wrsch. Verslaan vernietigen, doen vergaan ? Of » verbloden'' vrees of schrik aanJ ' agen ? Leeft wel want miners strael t.w. van de Dood is boos Die sin ende moet milt leste verblauwe, Dvie bl. danssen 72 [1482]. Verbleeuwen ww. Van bleeuwen zie WNT iv.). Overbluffen, overdonderen? Ick sal my ock niet laten verbleeuwen Hs. TMB > G, fol. 24V *eind 16e e. ? . Verblendich, bn. Van verblent of ver- blenders vg. Door cha htich en Vevsadich . Blind verblin M. : NoYnt en dedic moort. S.: EY aerme verblendich versta dat denkt giJ ' maar, in feite deedt giJ ' het wel , EVERAERT 66 [1511]. VerblYdenesse, zn. Van verblyden. Verbliding, J blidschaP. HY es oils J levers doddt en veryYzenesse. Tonzer verblYdenesse Christus ghewrocht heift Gentse Si.,. 19 15391. Verbhntsele zn. Van verblinden. Verblinding. CuPido is blint en door verblintsele Doet hY d'Amoureusen dolen vroech en late, H.d.Am. Gg 2' [m. 16e e.]. Verblooten ww. Van vevbloot = ver- blodet mogeliJ'k merle onder invloed van verblooten, ontbloten. A. BEDR. - Hem laten verblooten, zieh bang laten makers laten intimideren. Soudge hu laten verblooten van een wlJfue? EVERAERT 67 1511. B. ONZ. - WiJ'ken. TsYn t.w. de P riesters de bewaerders van smeinschens siele Die svYants stoutheYt doen ver- blooten, EVERAERT 432 le h. 16e e. ; In auden tYden van Antiochus den grooten Sachmen deught verblooten CAST. > Bat. B 4v [1521]. Verbofen ww. Van bo en. VerJ' agen, verdriJ'ven vg. KIL.: Ver - boff en.J ' .ver-Pof f en en Ver-Pochen ver-Pof fen.J ' .ver-snorcken. Protela- re . Noyt ontroost dezen troost en ver- bofte Gentse S/.. 171 [1539]. Verboomen, ww. Van boomers zie WNT iv. Boomers VII en vg. ald. Boomig (II). Stomp makers, - biJ'ten Een goe Y melckPaPPe die es goet om bYten; Daer en sal hY sY ~ n tanden nvet op verboomen Trudo 2107 [ca 1550]. Verboren VERBOOREN ww. De vorm is op to ratters als uerboren, biJ'vorm van oorboren vg. uvberen en huerbueren in MNW iv. Orbaren . Vg. Verbaers. , 440 VerbosteliJ'ck - Verbursteld II Volgen aanwenden toePassen. Mer wantse t.w. de inclinacien tverstant niet altYt en verboert doer den wille wiens kuer es menigerhande Soe segis ... enz. St 1, 168 voor 1524 ; Dat god ziJ'n tooren vanden hemel heeft willen verbooren over alle boose onrechtuerdighe menschen Vadev Onse 954 [1577]. VerbosteliJ'ck bn. Van verbosten> ver- borsten zie MNW iv.). Kwaad, niJ'dig, woedend, razend. SwiJ'cht en matt miJ ' niet verbosteliJ'ck raubaut l boeue en miJ'ns ontdraegere Berv.BY. 266 ca 1520?]. Verboudenesse, zn. Van vevbouden. Vertrouwensgrond? GhY t.w. Maria zYt den oorspronc ende tf ondament Van ons wYnghaerts ghelooue de ver- boudenesse EVERAERT 519 [1533]. Verbrassen ww. Zie MNW iv. I OndermiJ'nen verzwakken uitPutten? Deur weelde men 'tlichaem verbrassen ziet Daer qualen uYt wassen ziet Rott.S . H vJ ' [1561]. OPM. Vg. Vevbvast. Verbrasseren ww. Van brasseren zie MNW iv.). Hem verbrasseren eig. zich , 1vereten" v.v. ook PeJ'or.-consecutief zich in het ongeluk storten zich ruineren> zich ver- doen ? TJ' acoP! ick sal my al verbrasse- ren, want dese vreemdtheit i s to horrible , Charon 215 1551 ; Nuttende de sPYse ... Dewelcke ghenamPt was : Dootzondich voetsele Waer merle hY hem zelven was verbrasserene 1. verbrassevende? Verl. Z. I 1289 [1583]. Verbrast bn. Van verbrassen. 1 Vermoeid, uitgePut? Esmen ver- brast geweest, ghetraveilliert, verflaeft l. verslae t, door arbeid uitgePut Al waerder sPYse en gheselscaP nosh so fYn Therte des menschen blYft onghelaeft Esser gheenen dranck, isY bier oft wYn Leuv. Bi 'dr. 4 254 beg. 16e e.]. ~ 2 Verslagen, verbiJ'sterd ? V recht na Scri tuer's opwekking tot bekerin gWee miJ'> dus verbrast> Christenk. 1518 ca 1540]. Verbreggen, ww. Van breggen of recht- streeks van bregge, brug. A. BEDR. - WegJ 'agen, wegsturen. Deenv. Mensch 289 2e h. 16e e. ; Hs. TMB„ G fol. 76v* eind 16e e. ? . B. ONZ. - Vertrekken weggaan, er van door aan verdwijnen. I Rott.S . G viJ ' 1561 ' Roerende v. Meest A l 181 [ca 1564?] ; T cooven 172 1565 ; Geb. oh. Bat. 9 1578 ; Deenv.Mensch 172 en pass. 2e h. 16e e. ; Red. en Nat. 243 2e h. 16e e. ' Li 'sen en Lichthavt 407 2e h. 16e e. Li 's en an Sul 331 eind 16e e. ? ' Wev- cken d. Bavmh.1 in Hs. TMB1 C1 fol. 27, 32 [1596]. Verbrieven ww. Zie MNW iv. Mededelen to kennen geven. HY court hier, twaer goedt dat is miJ'n sin verbrief- de COORNHERT Ri'ckeman 161 [1550]; MiddelertiJ'dt zal ick u oden gherieven En brenghen u eenen die u zal verbrieven Des troosts ProPheciJ'en1 Rott.S . E v' J [1561]. OPM. Nog biJ ' HOOFT1 Warenay, aang. in OUDEMANS iv. Verbrieven. Verbroeien ww. Zie MNW iv. Ver- bvoeyen. 1 Eig, branden1 v.v. in fig. toePassin g vurig worden ? Middelmate1 laett alle diJ'n redenen vloeien Den gheest sal ver- broeieen our langh zo meer, CAST. , C.v.R. 29 1548 ' Als nu peinsic our dYn wan- ghenl nu our dYn sPrake Nu1 our dYn ghe- stichticheit die mi doet verbroeien1 aid. 200. 2 Eig. verbranden1 verteren, v.v. met consecutief aspect verdwiJ'nen to niet- gaan? D'aude en d'nieuwe can qualick tzamen Paren, Als d'een opcourt zietmen dander verbroeien CAST. , C.v.R. 38 [1548]. VerbruYen, ww. Van bruyen. Bederven. De riviere is sulfferich1 ber- nende heet. dies siJ'n u oghen verbruYt in dien, Charon 130 1551 vg. aid. 122 e.v.: Ick ben schier blent ende armertiere 1 Van Acheronte1 die barnende riviere" . Verbuffen ww. Zie MNW iv. Verbu t. AanPakken, parten sP elen; bliJ'kens het verband in de aanh. suf maken ? G.: De houdtheYt beghunt hem to ver- buff ene. V .: Waer omme ? M.: HY be- ghunt to suffene, EVERAERT 526 [1534]. VerbuiJ'sen, ~ ww. Van bui 'sen zie MNW iv. Busen WNT iv. Buizen I ; vg. MNW iv. Vevbuyst. Verdrinken, verdoen1 er door lappen vg. DE 80 iv. Vevbuischen : , 1verkwisten in drinken en rinkinken" . WiJ ' zullen vlus our het beste loten. Of wiJ ' willent zame verbuiJ'sen, verpoelen Alit era Li 'sbith 603 eind 16e e. ? . Verbursteld1 bn. Van verburstelen af- geleid van buvstelen, borstelen of van vev- bursten verbovsten, zie MNW iv. Vev- borst . Verward overeind staand vg. DE BO iv. Verborsteld1 Verbursteld: , 1verstreu- veld. ~'ordt gezeid van haar, Pluimen , 1 , 441 Verbust - Vercheinsen enz,, die verwarreld over einde staan" . Als en was hY t.w. miJ'n baard nooit ghewasschen met looghen Verwerrend , verbursteld g J helic een clesse. GhY en saeght noit schoonder baert met ooghen CAST., C.v.R. 208 1548. Verbust, bn. HetziJ ' van *veybussen , *verburssen verbyussen zie OUDEMANS i.v, hetzi' van *verbussen *veybutsen veybutten zie DE Bo iv.) ; tegen andere oPvattingen biJ'v. van *veybussen ver- bossen zie KIL. iv.) of gelijkstelling met verburst, verboyst zie MNW i.v) schiJ'nt zich de bet. in de aanhh. to verzetten. Bedorven? B.: Can icze bemaercken , zY werden verbust; TbliJ'ct an mYnen name. A .: Dats VierYghen Lust Gode menYghe ziele ontreckende Gentse S. 235 1539 ; Desen stoop biers siet, van vier cannen, J Daer zal is min seluen mede vermannen. Vergate is diJ' en1 zoe waert al verbust Goemoete 296 eind 16e e. ? . Verbuterthieren ww. Van buteythiey en (zie Buteytiey . Niet om verbuterthieren, allerafschuwe- liJ'kst. Niet om verbuterthieren en es dYn sPel quaed CAST., C.v.R. 164 [1548]. OPM. De oPgave van KIL.: Ver-buY- t e r- t i e r e n. Fland. Pyoteyue, etulanter & immoderate ageye, berust wel op een ver- gissmg. Verbuucken ww. Van buuck, buik. Overladen, t.w, maag of buik met sPisJ of drank vg. KIL.: Ver-buYcken o u e r- b uYcken . Oneraye ventrem nimio cibo aut otu : saburrare en PLANT.: sic h V e r b u y c k e n. Se yem liy le venue de viandes Faycire ventyem cibu vel otu v.v. ook zich beu eten of drinken zoodat men niets meer nemen kan'' DE BO iv. Verbuiken . c en schePPe gheen vruecht tot gheenen termYne maer druckighe brYne drinckick by cruu cken licht 'nt verbuuckenl Reyne M. 447 ca 1575?]. ~ Vercaelen ww. Van cael of caelen. A. BEDR. - Kaal maken, Plukken in fig. zin. Zi heeft haer cleeren met bi- slaePen gecregen Van onsen heer Dekene dien ziJ ' heeft vercaelt, ~ Alit en Li 'sbith 324 eind 16e e.?]. B. ONZ. - Kaal, arm worden ? Die baes is schier al heel vercaelt Huis v. Idelh. 591 m. 16e e.?]. Vercaerden ? Verca a ren ? ww. Van caeyden doorhalen, de les lezen zie MNW i.v, bet. 2 ? Luidt het ww. veyca e yen dan van ca(e)yen, vriendschaPPeliJ' k om- gaan zie WNT iv. Kaay (I), Afl. ? Straf f en ? VerwerPen ? GhY doet hu seluen zoo groote scoffiericheYt. Ghv wont van Godt zo deerlic vercaert ( x laert , EVERAERT 224 [1528?]. Vercallen ww. Zie Verkallen. Vercarkereren ww. Van caykeyeren zie MNW iv. Kevkereven . Hem vercarkeyeren, zich uit gierigheid het noodzakeliJ'kste levensonderhoud ont- zeggen, zich to kort doen vg. SCHUERM. iv. Veykaykeyeeren DE Bo iv. Veykerke- yen . ZY die hem zeluen vercarkereren Tgheld oPlegghen ende den buuck frau- deren1 Zulcke zotheit en es gheen zoth eits gheliicke CAST., C.v.R. 154 [1548]. Vercaudelick, bn. Van vercauden, ver- kouden. Koud koel lauw, t.w. in de dienst van of liefde voor God. 0 my, vercaudelick Zondare, is wil inden Heere betrauwen , Gentse Sp. 13 [1539]. Vercaven ww. Zie Verkaven. VerceYsen I ww. Zie Vercheinsen. VerceYsen (II), ~ ww. Zie Versei 'sen. Vercheinsen VERCHEYNSEN VERSCHEIN- SEN, VERCEYSEN, VERCHIJ SEN, VERCIJ- SEN, vERSCYSEN1 VERSYSEN, wW. Zle MNW iv. Veysensen en Versisen. 1 Ontvangen, verkriJ'gen verwerven. Trect bat ane om troost to verci sen St J 2 216 voor 1524_1 ' c moet by hu zo 'c menlch goet gheselsciP 1 aten Daer J voorsPoet Plochte to vercheYnsene by, EVERAERT 285 1529 ; Niet vald hem to 1 costelic mueghziJ 'd vercheinsen CAST., C.v.R. 245 1548 ; G.: SY moet haer veY- sen I.: Van 'tghene dat krevelt ,,in Ve- neris forneYsen, Dat zou gheerne ver- ce sen vreucht met zacken H.d.Am. R 2v m. 16e e. zie ook ald. Ee 6 ; Dese groote heeren als Cresus en CYrus diet al verscheinsen, Chayon 404 1551 ; Duer u duecht, lieff1 ist dat ick vruecht ver- s se Bru yne 2 47 2e h. 16e e.]; Wi' moeten PcactiJ' ck soecken om tcoren bet to doen risen; Soo moog J en wi tghelt J verchiJ'sen en elck onscaecken T cooyen 276 1565 ; Dies maeck ick my bereet Derwaerts to gaene om vruechts ver- chYsen Trauwe 1005 1595 ? zie ook aid. 564). 2 Aanbieden offeren1 schenken. Wille cracht memorie verstannesse ghePeYnsen Moet J' c huer vercheYnsen , EVERAERT 70 151.1 ; Tof f icie dat z Y t.w. de nriesters vercheYnsen Den al- muechghende Godt aid. 432 le h. 16e e. 3 Van zich afzetten, wegdoen, onder- drukken. Dese ghePeYnsen die wil is 442 Verchierkede - VercleYnighen vercheYnsen Want si brengen my uut hovaerdiJ'en sulcke onruste Dattet herte bederven waent van Juste, S .d.M. 849 beg. 16e e.]. Verchierhede zn. Van verchieren. Sieraad. BY dese verchierhede t.w. deugden Es de balcke van verstannesse in Maria ghePlant EVERAERT 333 [1530]. Verchierich bn. bw. Van verchieren. Aangenaam, heerliJ'k, luisterriJ'k. Ma- ria verchierich ten tinnen overgledich versta: gliJ' fiend, zwevend ? Of geleidend ? DE RooVERE 210 3e kw. lye e. , ' c hebbe hem ghesien dus willic bestierich Een groeten verchierich hem gheuen wYsse- lic EVERAERT 68 1511 ; Met rechten mach elcken thuwen lone verchierich Dit woort wel segghen aid. 195 1526 hic ? of verheerliJ' kend ? ; Weist my een voedere n duechden tot uwen lone ver- chierich, aid. 230 1528? hic? of - even- als aid. 195, zie de vorige aanh. - in de biJ'z, verbinding verchierich tot verheer- liJ'kend of bevorderend vermeerderend? , Dit hoedeken Die de siele voor Gods oog ~ hen maect verchierich aid. 418 1530. VercisJen ww. ~Z' e Vercheansen. Verckensmessele zn. Uit verchen en messele, biJ'vorm van messene zie MNW iv.)? Varkensmest? Dan moet ick de klee- ren rode Pisse steken Oft in 't Verckens messele, H.d.Am. Y 8 [m. 16e e.]. Verckensmoocke zn. Uit verchen en mooche. Pens, buik van een varken. TruiJ'ckt hier geliJ' ck een verckensmoocke Dove Buster 203 ca 1600]. Verclaer, zn. Zie MNW iv. Gebod, bevel; heerschaPPiJ ' ? Vele siJ'nder diese misPrisen Die Ycomer niet en staen onder hoer verclaer, Drie bi. danssen 91 [1482]. Verclaerichede zn. Van vercierich of rechtstreeks van vercla e ren. Verklaring, uitsPrack, mededeling. Acht mYn woort wel der verclaerichede , EVERAERT 17 1509 ; Vaet myn verclae- richede aid. 143 1528 ? ; Naer Genesis verclaerichede, L aid. 425 [le h. 16e e.]. Verclaerte zn. Zie MNW iv. Verclaerte doen, mededelen, berichten. Doet miJ ' verclaerte, Hoe staen de saken , Crim ert Oom 236 eind 16e e. ? . Verclarich bn. Van verciaren. In de aanh. ePith, ornans: heerliJ'k? Gebraden in liefden teer Paeschlam ver- clarich, gemest calf f shemels vaders , Bruyne 1 147 [1556]. Verclaringzn. Zie MNW iv. Verciarin- ge. VersehiJ'ning vg. hem verclaren zich vertonen verschiJ'nen . Als oorlog ge- blakerd en gebrand heeft op alle Palen ... Dan is miJ'n verklaring biJ ' zulken scha Want op staande voet volg ik, Deere tiJ'd daarna Roerende v. Meest Al 439 [ca 1564?]. Vercleden win. Zie MNW iv. Aan kleding besteden, uitgeven. BrYnghense J' n ghelde twaelf Pondt ghe- reedt fYn De achte moeten ter stondt vercleedt zYn Om to onderhoudene der PomPuesheYt staet nv EVERAERT 139 [1528?]. Vercleen a zn. Van vercie e nen. Hoon ? Of geveinsdheid, bedrog? Men mochtse lieuer steenen Ter doodt die dus t.w. met woorden spreken sonder meenen'' doen reel vercleens DE Roo- VERE 313 3e kw. 15e e.]. Vereleender, zn. Van vercle e nen. Die smaadt, hoont, minacht. c scaems my voor dese verstandelen al Dat i c hem tmYwaerts een vercleender J laete EVERAERT 534 [1538?]. Vercleenen ww. Zie Verkleenen. Vercleenighen ww. Zie Vercleynighen. Vercleenenghe zn. Van vercleenen. 1 Vermindering vg. PLANT.: v e r- k l e y n i n g e amoindrissement> a etisse- went, attenuatio extenuatio, minutio . Ziet binnen, tzal ziJ'n u sdrucx verclee- niJ'nghe Gentse S .174 [1539]. 2 BePerking, restrictie. - Sonder eenich vercleenenghe ten voile volledi g, ronduit. Zo fiat wY hier nu al zonder vercleeniJ'nghe Den meesten troost noPen by u vereeniJ'nghe, Gentse Sib. 198 [1539]; Ick kept ick 1Yt sonder eenich verclee- nenge, Red. en Nat. 375 2e h. 16e e.]; Zonder vercleenenghe zeght yrY v mee- nenghe, Taruwegraen 32 [1581]. ercleent bn. Van vercle e nen. Bedroefd, verslagen. Mochtse dit dock siJ'n / diet my al verleent Soo sou thert vercleent van bliJ'schaP oueruloeY- en En hem conste moeYen Antw. S/. I iiiJ ' 1561 Vercleente zn. Zie Verkieente. VercleYnighen VERCLEENIGHEN> ww. Gevormd naast vercleynen onder invloed van cieynicheit? A. BEDR. - Kleineren beledigen, ho- nen . NoYt en schreef Luther met alle ziJ'n convent So onbevreest, als ghY ons vercleenicht ras, Prochiaen 1436 ca 1540]. 443 VercleYme - Vercrevelsterten B. WEDERK. 1 Zich vernederen. Christus Die hem tot finder doot heift vercleYnight, Gentse S. 211 [1539]. 2 Zich verlagen. Dus u selven nem- mermeer en vercleenicht Smenschen heest 657 ca 1560?]. VercleYme zn. Zie Verkleente. Verclercken ww. Zie MNW iv. Ver- clerken. Verklaren> leren betogen. WiJ ' u hier ziJ'n verclerckende ... Dat die d'Arme troosteloos veracht, sal comen, enz. , Const-thoon. uw.165 [1607]. Verclerte zn. Van vercleren verclaren schiJ'nen lichten. Het schiJ'nen, lichten. GheliJ'ck die zee welt, midts der sonnen verclerte, soe fist herte hebbende nv bliJ'scaP dan derte Christenk. 665 ca 1540]. Vercloecken VERCLOUCKEN, ww. Zie Verkloecken. Verclouckere zn. Van vercloucken. Die steunt stimuleert, bevordert of zich naarstig toelegt op, iJ'verig beoefent. Meester Eeustaes Leeuwercke een doc- tuer verheuen nde goddelicke theolo gYe als een verclouckere Vanden ghelooue een ondersouckere, EVERAERT 1.53 [1523]. VercnaPen VERCNAEPEN> ww. Zie Ver- kna en. VercnaPiJ'nghe zn. Van vercna en. Dienst, gerief ? Een leere anneemd vuer diJ'n vercnaPiJ'nghe, Ind sPel schuud slaPiJ'nghe enz. CAST., C.v.R. 60 [1548]. Vercnesen, bn. Zie Verknesen. VercnYsen, ww. Zie VerknYsen. VercoeniJ'nghe zn. Van vercoenen. Bemoediging, bemoedigende vertroos- tende verzekering. Den RomeYnen gheift Paulus de vercoeniJ'nghe : Hoe Bat Chris- tus niet alleene es de verzoeniJ'nghe Noch vuldoeniJ'nghe onzer zonden al- leene, Maer ooc voor de gheheele waerelt ghemeene, Gentse S/. 351 [1539]. . Vercombienen1 ww. Zie MNW iv. Mededelen verhalen, vertellen, verkon- digen vg. KIL.: Ver-kombeenen. Nar- rare re erre ex lanare , • ook ten voile , volledig mededelen enz. Sev. Bl. 1166 ca 1450 ; Leuv. Bi 'dr. 4 258 [beg. 16e e. CAST., Bal. A 2 1521 , • EVERAERT 80 1526 380 [1512], 545 [1538]; • Gentse S p. 179 15391• B.d.Scr. 28 [1539]; Christenk. 1094, 2237 ca 15401; A. BIJNs 177 1548 ~ , CAST., C.v.R. 104, 116, 213 [1548]; • H.d. Am. R 4v m. 16e e.]• Antw.S . Vv iiiJ'v ~ Lll iiiJ' 1561 Jesus id. tem el 12 ca 1575?]; udich 144 [1577]; Vader Onse 1121 [1577]; Taruweg'raen 421 [1581]; Pol. Ball. 54, 79 [1581 ? ; Hs. TMB C fol. 73b eind 16e e.?]. Verconforteren ww. Contaminatie van con f orteren en een ver- werkwoord biJ'v. versterken of vertroosten . VroliJ'k stemmen, oP beuren; vroliJ'k ge- stemd oPgebeurd worden. Verconfor- teert miJ'n doloruese sinnen Doesb. 147 voor 1528 ; MiJ'n hert verconforteerde ouermitds die locht der wateren, ende vanden soeten rueck der cruYden X. Esels 3 3 [1530]. Verconverseren ww. Contaminatie van converseren en een ver- werkwoord biJ'v. versellen . In de aanh. zelfst, gebruikt : omgang. V verconverseren is soeter dan amande- len Haags P iJ'V [1561]. Vercorsten ww. Zie MNW iv. Tot korst worden vg. PLANT.: ver- k o r s t e n, encrouster ou devenir en crouste , incrustare vel obducere crustam • in de eerste aanh. naar het schiJ'nt verhoornen in de tweede in fig. toePassing : verdrogen. Draecx clouwen infect ghefeniJ'nt vercorst v.D. DALE Wre 312 ca 1516] MiJ'n maghe is Brooch van grooten dorste. Toefde ick langher, miJ'n keele vercorste Tcal V. W. 161 eind 16e e. ? . VercosteliJ'cken, ww. Van costeli1'ck. Niet mo hen vercosteli 'cken zich niet kostbaarder kunnen denken. Men mach hoer habiJ'ten noch hoer hackelingen niet vercosteliJ'cken Charon 323 [1551]. Vercoudenesse, zn. Van vercouden. Koude, in de aanh. m. betr. tot de koude in de hel • biJ ' uitbreiding eeuwige ramPzaligheid. Christus Wiens macht den vYant heift ghebonden Om ons to wachtene van deeuweghe vercoudenesse EVERAERT 519 [1533]. Vercre enhei't zn. Van vercre en. Winst baat? Of mogeliJ'kheid ten goede ? I Al heeft den mensch van goodts- PassiJ'e de vercregenheiJ't, Dat bloet der erffsonde moeter in bliJ'ven Fir, en Th. 606 le kw. 16e e.?]. VercremPen ww. Zie MNW iv. Ver- crim en. Te veel bekorten, to kort maken ? Een redene diend wel van Passe gheslo- ten Dus en vercremPt nogh en steld gheen verloren diJ'nghen CAST. > C.v.R. 17 [1548]. Vercrevelen ww. Zie Verkrevelen. Vercrevelsterten ww. Zie MNW iv. Sterven van verlangen naar mingenot? Celsusters clarissen wilt van begheerten riePen ... Ontbint ons eel Paus of w Y 444 Vercrillen - VerdemPen vercreuelsterten St 1 112 voor 1524]. Vercr'llen, ww. Van crillen zie WNT ~ i.v. Kril Afl. 1 Sterk er krachtiger worrier vg. DE so iv. Verkrillen ; zich verheffen oPstaan. De 9uade vercrllen, SiJ ' doen datse willen A. BIJNS 40 1528 ; De Geest Overt verdruct> wanneert vleesch vercrilt > aid. 386 ca 1540 ; Dwingt miJ'n vleesch dwelc tegen den geest vercrilt aid. 393. 2 Levenslustig warden, beP. verlan- gen naar mingenot vg. KIL.: V e r k r i 11 e n j . ver-Prillen. Lasciuire . Die nu niet en vercrilde t.w. met de >>lustighe meY" waer wel een door Leuv. Bi 'dr. 4 333 beg.16e e. . VercroYen, ww. Van croyen, zie MNW i.v. Croden . Ter harte nemen, gedenken vg. MNW i.v. Croden bet. II , onathas tot David Als die heer vuYtroYt u vianden miJ'ns gedachtich dit verbont miJ'n vercroYt o P dat miJ'n naesaten verstroYt niet en wer- den geheel Saul eu David 574 2e h. 16e e. Vercroken, ww. Zie MNW iv. Breken vg. KIL.: V e r - k r o k e n. uas- save rangere . Des Plackaerts bedinghe dat mi verbeent heeft Dicwils als is haer die leden waende vercroken Mar.v.N. 661 ca 1500 . VercroPPen ww. Van cro en. Te veel of to gulzig eten of drinker zich overladen vg. KIL.: Ver-kro PP en. In luuiern nimis saborrare : turundis ob- turare turundis su ocare . WY willen by moeten drincken soPPen Tes 9uaet vercroPPen J'nden meYe EVERAERT 10 1509 V.: HY heeft so grooten broc- ken gesloct met gierigher sPoet. P.: Dat hYer aen vercroPt is den vuYlen catiJ'f versta: dat hiJ ' een overladen maa g heeft? Vg. aid.: >>Ghy hebt v maghe verlaen" . Of belemmerd versto t in de maagPiJ'P" vg. DE Bo iv. Vercro en ? Zeven Si-'. Bermh. 0 v [1591]. In de aanh. sehiJ'nt hem vercro en zich volgieten t.w. met drank to bete- kenen. Vuertiids nochtans wilder z Y hem anders vercroPPen Dan zY doen als heden> CAST., C.v.R. 189 [1548]. VercruYPen, ww. Zie Vercruy en. Vererullen, ww. Van cruller. Niet orn vercrullen, allerkronkeligst. Dat ghY treck.. , ter forteYnen hier uPde gheberchten gheleghen om bezoucken haer conduuten en looPende weghen up dat ghyse doet stoPPen en met eerde . vervullen zoo dat haer looPen benomen wort niet om vercrullen udich 1140 [1577]. VercruPen, ww. Zie Verkru?' en. Vercuerehck, bn. Zie MNW iv. Ver- corenlike. Uitverkoren ; voortreffeliJ'k. Daer staet ghescreven ... by salomon in zYn P roverbien vercuerelick H. Sacr. 137 1571 ; Dies achtick v vercuerelick Taruwegraen 1141 1581 zie ook aid. 1424: ,,gods wYngaert vercuerelick" . Vercuerich, bn, bw. Van vercueren. 1 Uitgekozen. Dese maeltYt gheduert noch ten desen stonden en zal tot swerels endinghe blYven gheduerich niet hondert tachtentich daghen. alleene vercuerich maer taller tYden zonder eenighe beghevinghe H.Sacr. 327 [1571]. 2 Uitgelezen, voortref f eliJ' k. Lof helighen zaluere wetende alle dinck vercuerich Vader Onse 1106 1577 HebdY niet goet zaet gheza met v hart labuerich in uwen acker vercuerich Taruwegraen 801 [1581]. Verdaghen ww. Zie MNW iv. Ver- da en. V erdaghen o enen iemand tref f en , overkomen ten deel vallen. Ick mach 't v wel hier vertellen in 't groene Dat hinderliJ'ck grief op haer verdaecht, S Y is ghePlaecht >>JammerliJ'ck vertzaecht H.d.Am. M 7v [m. 16e e.l. J VerdamPen ww. Van dampen. A. BEDR. - Blussen doen uitblussen. Den schilt des geloofs .. , waer op ghi' J suit sYn vierYghe PYlen verdamPen x scam en , Wereit bevechten 696 2e h. 16e e.]. B. ONZ. - Te gronde gaan sterven. Duer eYghen goetduncken moest hY ver- damPen Con.Baith. 1399 [1591]. Verdaremt, bn. BiJ'vorm van verdaernt , ontsteld verbiJ'sterd zie MNW iv. Ver- daert ? ? I Mars in Scorpio sijn huYs verwaremt Bloedigher verdaremt voorseYde dit quaet CAST., Bai. A 4v [1521]. Verdegale zn. Ontleend aan ofr. ver- togale naast vertugade , vg. eng, arthin- gale, ardingale. Hetz, als ardegadyn zie aid.. L.: MiJ'n verdegale? W.: NoYt radt en stondt rondere, Antw.S . i iiij 1561. OPM. OUDEMANS 7 269 geeft als bet. de wrong met hoeP en rok'' met ver- wiJ'ziging naar KIL. • daar kan ik het woord echter niet vinden. VerdemPen ww. Zie MNW iv. Uitwissen to niet doen vg. KIL.: Ver - 445 Verdicken - Verdossen d e m p e n . Sut ocare, extinguere : obterere vg. ook DE BO iv.). Christus daer ons de genade duer verscheen, verdemPende de sonde Bruyne 2, 175 [1567]. Verdicken ww. Zie MNW iv. Sterk er hecht er worden. Si' ont- f ingense als die haer J' onste droeghen Om Batmen trouwe daer sack verdicken Bli 'de Ink. 7 31 1497 • Och hoe doet 't aensien uws Persoons ons hert verquicken Ons bliJ'schaP verdicken daer droefheid was naest, Const-thoon. uw. aang. d. v. HASSELT 0 KIL. 704 [1607]. P VerdienstliJ'cheYt, ~ zn. Van verdienstli 'c. Schuld. Dat CaYm Abel versloech b Y moorde Om duecht niet om verdienst- liJ' theYt versta : niet omdat hiJ ' het >>ver- diend" had DE ROOVERE 376 3e kw. 15e e.]. VerdiePen ww. Zie MNW iv. Winnen verkriJg' en vg. o die en . Hoe Bat een huisvader sYn saet wierP in der aert om vruchten vermaert daer uYt to verdiePen, Saeyeye 144 2e h. 16e e.]. Verdieren, ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - 1 Duurder, kostbaarder maken • - niet om verdieren allerkost- baarst. Gaet haelt mYn costelicke cleers met alle tghesnYde 1. tghesmyde als riemen ringen cransen ... niet om ver- dieren udich 1588 [1577]. 2 Te duur maken en v.v. karig ziJ'n met ? Hertekens die ... venis rooskens niet verdieren niet verdieren royaal , gul ziJ'n met) die beminnen beleeftheiJ't van allen saken, St 2, 209 voor 1524]. 3 0P hoge PriJ's stellen waarderen? Ick en Plack den wYnPot niet to vierene Ick en Plack dwercken niet to verdierene St 2 192 voor 1524]. 4 Nalaten achterwege laten ? Voor al de Gheesten en Amoureuse Persoonen En zullen wY ons konste niet verdieren H.d.Ani. Dd 4 [m. 16e e.]. 5 Verbannen wegdoen. Wat PeYsdi siJ't bliJ'e wilt druck verdieren V.D. DALE Wye 77 ca 1516 vat men wilt druck verdieren - mede op grond van r. 78: > >Fanteseerdi weest vroliJ'ck van ghe- dochte" - op als voorw. biJ' z., dan moet verdieren „ to zwaar vallen" betekenen . B. Olvz. - Eig. to duur ziJ'n en v.v. ontgaan niet ten deel vallen. Hem en mach geen dinck ter werrelt verdieren Well.Mensch 271 2e kw. 16e e.]. VerdoemlYtheYt, zn. Van verdoemlYc. Doemwaardigheid. Als wY met berou aenmercken ons sonden swaer, niet als in ons, mer int lam Godts gePresen, geen verdoemlYtheYt en is dan in ons geresen Bruyne 3 166 2e h. 16e e.]. Verdoen zn. Zie MNW iv. Te tot mi 'nen enz. verdoene tot mi'n enz,, ProfiJ't, to miJ'nen, enz,, bate. Nu heb is gheselscaP to wille daer. Ic en geerder niet meer to minen verdoene ElckerlY ~ c 652 ca 1490 ? ; Al Bat hem b Y crYghen mach ghebueren ... Sal elc be- houden yrY vranc alleene Gheheel to zYnen verdoene ende ProffYto EVERAERT 211 1528 ? • Ick de Liefde coene BlYve hem eeuwich by tot zYnen verdoene Verl.Z. II, 390 [1583]. VerdoenYnghe zn. Zie MNW iv. Ver- doenin e. Baat heil? Of beschikking? Welle- comme ZutPhen die wYsselic bedacht ClergYe zYt houdende thuwer verdoe- nYnghe EVERAERT 163 [1523]. Verdooten, ww. Zie Verdoten. Verdoove? Verdoof? zn. Van verdooven zie MNW iv. Verdoven . 1 Verdwazing, verstandsverduisterin g, razerniJ '. 0 Vrancx conYnc... Hoe muecht ghY gheuallen zYn in desen ver- dooue Dat ghY buten redene Bus ver- duustert zYt, EVERAERT 126 [1525]. 2 Vermindering, verzwakking • - zon- ~ der eenighen verdoove metterdaad? Of waarliJ'k, waarachtig? ComPt ter baten my heere die noch verre bem van uwen gheloove up Bat is dYnen name zonder eenichen verdoove tot allen tvden mach eeren looven ende PrYsen, udich 966 1577 • Zoo wordt zYn ziele dan zonder eenighen verdoove Van God met een rinck ... Als met een singet des vasten gheloofs ondertraut Verl. Z. IT, 784 [1583]. Verdoover, zn. Van veydooven zie MNW iv. Verdoven . Die verdooft" to niet doet verderft doodt. Hoese stuPen nYghen tvolc z Y als verdoouers buusschen EVERAERT 28 [1509]. Verdossen, ww. BiJ'vorm van verdosten , verdoemen zle SCHUERM. iv. Verdoste- li 'k en Lo4uela iv. Verdozen . GeliJ'kstel- ~ lin met verdossen benauwen ontstellen verbiJ'steren zie SCHUERM. en DE Bo iv. Verdossemd en KIL.: Ver-duYsemen. vetus. Attonitum redden of verdossen aan iemand als boete ziJ'n oPPerste kleed ontnemen" zie MNW i.v) liJ'kt minder wrsch. Vernietigen? HiJ ' t.w. de Messias zal... met oter triumfe Israhel verlos- sen Die Romeinen verdossen die ons , „ 446 Verdoten - VerdwYnen brengen tot schanden ezus o.d. leraers 512 voor 1580 ; Souden siJ ' al vant leven werden getrost ) oft werden verdost so hadmen wel werck Machabeen in Hs. TMB A fol. 30V voor 1590]. Verdoten, VERDOOTEN7 VERDUETEN 1 ww. Van doten zie MNW iv. Doten en Verdotelen . Razend worden vg. KIL.: ver - d u t - t e n v e r- d o t e n. Holl. Sicamb. Fland. Delirare desi eve dernentem esse . S Y gheraecken scamel voic wel J'nden hals Sonder veil ghescals al zoude sulc ver- dueten X nueten EVERAERT 56 1511 Die feniJ'nighe schoten doen mi verdoten Doesb. 62 voor 1528 ; Een Triniteit van zotten ... Daer ick nemmermeer of en zal scheen Als sauden miJn vrienden daer omme verdoten CAST. C.v.R. 241 1548 ; Al zoudense verdooten elck nerve de reYse an om derwaert to gane u- dich 502 [1577]. Verdrach, zn. Zie MNW iv. 1 Verdrach nemen e. gen, afstand doen van of zien (van). 0 eerdtschen troost die is to minnen Plack, GhiJ be- taeldt u ghelach Met quader munten is naems wel verdrach A. BIJNS, N.Re . 167, c 3 1525. 2 Overeenkomst accoord vg. V oc. Cop. : een verdrach1 acturn1 KIL.: v e r- d r a b. Pactum actin corn ositio conuentio conciltiatio decisio, concordia en PLANT.. v e r d r a c h , compact, composition ou convention avec aucun conditio actum conventurn contractus decisio com ositio . W.: Dus eerst u ghelach maeckt. B.: Ba daer toe u verdrach staeckt V erl. Z. I 1103 [1583]. 3 WiJ' ze, manier van doen ? HiJ ' maak- to ziJn sermoen op een vreemde slag Met een aardig verdrag wel en behendig, ezus o.d, leraers 14 voor 1580]. VerdraeY, Van verdraeyen. Verkeerdheid. Deene scheen gnet ende dander vol verdraeYs, DE ROOVERE 373 3e kw. 15e e.]. Verdrooghen ww. Zie MNW iv. Ver- dro en. Int verdrooghen stellen to niet doen gaan, doen oPhouden. En ist niet seere to deerne Dat schamelheYt liefde stelt int verdrooghen, S .d.M. 4997 beg. 16e e.]. Verdroten ww. Mi ellicht Corrupt voor verdoten zie aid.). Razend MTorden ? Al zouden verdro- ten vrienden en maghen Tlaukin is wech> CAST. Pvr. D i~ [1548]. OPM. Indien authentiek voor ver- maer nae verraeders aerde noch scharPe- lick luiJ'steren S.Stadt 1162 ca 1535 OPM. NOg biJ BREDERO Roddr. en Al h. en St. Ridden aang. d. OUDEMANS iv. Verduisteren. Verduldighen ww. Van verduldich. Hem verduldighen an, zieh zachtmoedi g gedragen J' egens ? Maerckt hoe hem Christus an u heift verduldight De zon- den verghevende Gentse Sp. 152 [1539]. VerdultheYt, zn. Van verdult. Verdwazing, uitzinnigheid• SYn ver- dultheYt is een verdriet MYnden minnen- den herten, H.d.Am. 5" m. 16e e.]. Verduwen, ww. Zie MNW iv. Hem venduwen zieh brengen, t.w. in een ongunstige situatie • - hem onder Royghems venduwen, zieh ruineren? c doese als bevroeder VercooPPen v P de doot van vader ofte moeder Suster ofte broeder daer zY of zouden deelen Of vP de toecomste van eeneghen Par- cheelen Dies zY hem zeelen onder RoYghems verduwen EVERAERT 55 [1511]. Verdwaelieh, bw. Van verdwaelen. 0P dwalende, dolende wiJ'ze. Hey, siet dock hoe desen verdwaelich streYt. MiJ ' dinct, hiJ ' verhalich sPreYt siJ'n ketterlie feniJ'n, Weer. Gheleerde 104 [1558]. Verdwasen ww. Zie MNW iv. Overtref fen in dwaasheid. GhY en zYt dYnctme niet to verdwasene EVE- RAERT 175 15271. J VerdwYnen ww. Zie MNW iv. Ver- dwinen. Verflauwen verminderen t.w. in iJ'ver ? Of oPhouden aflaten ? Dootzondich droten met Praet. vocaal naast verdrieten zie S raecsele dan leze men zoudens voor zouden. Verdueren, ww. Zie MNW iv. Ver- duren 3e art. t Vergeleken kunnen worden met? Alle PoYntratueren van vrouwen figueren eedel van natueren mogen niet verdueren miJnder Princesse melodie Doesb, 127 voor 1528]. 2 0P kunnen tegen? VrouweliJ'cke creatueren die de mans niet en connen verdueren oft tot gheender vren en moghen wederstaen GHISTELE> Ant. 13 1555 . Verdueten, ww. Zie Verdoten. VerduiJ•steren ww. Zie MNW iv. Ver- duusteren. Hem verdui 'steren zieh verschuilen zieh verbergen. Om die slaePende niet to wrecken gae wiJ ons verduiJsteren 447 Verdwininghe - Vererringhe J zallick oPereren zondere verdwYnen ReYne M. 694 ca 1575?]. Verdwi'nin he VERDWININGE zn. Van verdwi 'nen. Tering. Die Heer sal onder v senden verdwininge en ander gePiJ'n S.Stadt 495 ca 1535 ; Sonder resPiJ't sal die Heer verdwininghe over u senden J HeYm ~ elic Li 'den 307 [1557]. VerdwiJ'nliJ'ck bn, bw. Van verdwi'- ~ nen. 1 Doende wegkwiJ'nen verteren. Ver- dwiJ'nliJ'ck in een allendich verdwiJ'nsele Is 'tg J educhtelick gePeYs, dat my hout duchtich, H.d.Am. I 8 m. 16e e.]. 2 WegkwiJ'nend. PYnlic verdwYnlic moet is leuen St 1, 12 voor 1524]. VerdwiJjnsele VOERDWIJNSELE, zn. Van verdwi 'nen. Vertering, verkwiJ'ning. VerdwiJ'nliJ'ck in een allendich verdwiJ'nsele, Is 'tge- duchteliJ'ck gePeYs, dat my hout duch- tick, H.d.Am. I 8 m. 16e e. ; Dus comen se lnt getruer ziet ende int voerdwiJn- sele, Gr. Hel 568 ca 1564]. Verdwininge, ~ zn. Zie Verdwi 'ninghe. Vere zn. Zie WNT iv. Veere. Viool vg. DE BO iv. Veer en Loquela i.v. Veere . Ghenouchte een vrauwelicke personage aerdich ghecleet naer den aert Jn huer handt hebbende een J'nstrument isY aerPe lute ofte vere EVERAERT 477 toneelaanw. le h. 16e e.]. Vereenen ww. Zie MNW iv. Verenen , 2e art. A. BEDR. - Eig. schrik aanJ'agen benauwen en v.v. bekoren, verleiden? Min sonden ... Die ick toghen uwe J maiesteYt crachtich Misdaen hebbe milts tsviants vereenen Antw.S. Kk iiiJ ' [1561]. B. ONZ. - Bezorgd ziJ'n om medeleven met? GroeYende als kinders die deerliJ'ck vercleenen Siende den anderen suchten oft weenen Moet elck goet ionstich lieflick vereenen Van des antlers staet J alst met hem qualiJ'ck gaet Tot eenighen tiJ'en, Antw.S . Oo iiij1561 . VereenYnghe, VERENINGHE, zn. Van vereenen zie aid.). 1 Angst, vrees. M.: GhY en sulles gheen dangier beseffen... Ch.: Ick hebs vereninghe, Charon 255 [1551]. 2 VreseliJ'kheid (causatief aspect van vrees? MYns quaetheYis vereenYnghe tot elcken helt nu, EVERAERT 27 [1509]. Vereente zn. Van vereenen zie MNW i.v. Verenen, le art.). Overeenstemming, overeenkomst; een- dracht harmonie. Niet al to groot is noch onse vereente S.Stadt 187 ca 1535 Doe quam er een vereente tusschen den ouwe ende nuwen raeden, aid. 733 ; Haer wenschende en al de ghemeente Met goede vereente een weluaren duechde- lick, Antw.S. R iiJ'v 1561 J Vereerbaren ww. Van eevbaer. Verhef fen, veredeen ? Veel beter waert een bedelaer to sine Dan der con- step g J aue en doctrine Te deruen die niet den mensch alleene Vereerbaert maer oock is voor tg J hemeene Profit or- boorlicken en seer bequame Antw.S . J P i [1561]. Vereezelen ww. Van eezel of eezeien. Zo dom als een ezel worden, ver- dwazen vg. DE BO iv. Verezelen . God zoude vereezelen troude HiJ ' een wiJ'f, , A. BIJNs N.Re . 1.02 e, 11 le kw.16e e. VereYnschen ww. Zie V eenschen. Vereninghe, zn. Zie VereenYnghe. Verenschen VERHENSCHEN VEREYN- SCHEN, ww. Zie MNW i.v. Vereensen en vg. EYnsch. 1 Buiten zichzelf raken ontbranden in toorn woeden razen (vg. E nsch . Dat god zYn tooren l vanden hemel heeft willen verbooren over alle boose onrecht- uerdighe menschen grootelicxs int ver- eYnschen Vader Onse 954 1577 , • n sverdruckens ghescille laet god dies zYn kercke commen zondere verenschen versta : zonder op haar to vertoornen ? Men verwacht eerder : zonder oPhouden gestaag, constant ... vP dat zou hare zonden ... zoude anscauwen Taruwegraen 254 1581 • In een nYdish verenschen naer zYn oude Pleghen om ons beede leet doen es hY t.w, de vYant der men- schen nerstich gheneghen aid. 686. 2 Gruwen huiveren, sidderen ? Elaes , my dY ncke dat is nu verhensche; H Y leYt in desPeracYen versmaght Gentse S j5. 249 1539 • MiJ'n malicYe Es meerder ... Dan dat is gracYe zoude ontfanghen En de gheesselen Gods tot zondYghen menschen ZiJ'n menighvuldigh, dies moet is verhenschen, aid. 250. OPM. Dez. bet. is mogeliJ'k van toePas- sing in Boeth. 214c, aang. in MNW iv. Vereensen le art.: Nature verscrict „ ende vereYnst van drucke ende begheirt solaes". In de le aanh. uit Gentse S5. Past wellicht beter : buiten zichzelf raken t.w. van ontzetting. Vererringhe zn. Zie MNW iv. Verer- singe. Toorn. Nemrot leuende sonder ghe- nade Die Babel stichte b dommen rade y 448 VereteliJ'ck - Verforser Ende op hem haelde Gods vererringhe , DE ROOVERE 376 3e kw. 15e e.]. VereteliJ'ck, bn. Van vereten. Verterend, verslindend. Hoe mocht- men erger voortstellen so onverstande- lick So verradeliJ'ck so mordadeliJ'ck so vereteliJ'ck, Zeven S. Bermh. M iJ'V [1591]. Verexcellenten ww. Van excellent. HeerliJ'k er maken. Zulcken mensche en zal God niet bezwiJ'cken Maer zallen verheffen en verexcellenten, Gentse Ref. 40 1539 ; Al waren hier OrPhens Enghe- , len ghezonden, SY en mochten den zanck niet verexcellenten H.d.Am. 8' [m. 16e e.]. In de verbinding niet om verexcellen- ten, allervoortreffeliJ'kst, allervolmaaktst. Prochiaen 18 ca 1540 ; H.d.Am. Cc 8V m.16e e. . Verfellen ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - Feller maken, versterken vg. DE BO iv.), uitsl, aangetroffen in de verbinding niet om vey ellen allerfelst allerhevigst. Dit es een vicie niet om verfellen, CAST,, C.v.R. 249 1548 ; Laet my Boream uYtzenden niet om verfellen H.d.Am. Ee 8V m. 16e e.]. In dez. bet. niet vey elt mo hen si 'n. Als een 9uaet dier dat niet en mach ver- felt siJ'n, V.D. DALE, Stove 383 [1528]. B. ONZ. - Feller worden (vg. DE BO en 7oos iv.), in de aanh. zelfst. gebruikt: felheid> woede razerniJ'. Dus heift tgod- delic dier ieghens tverf ellen Des vYants hem ghegheuen den diere zeer cranck f V.D. BERGHE Ref. 50, 46 [1539]. C. WEDERK. -- Hem vey ellen o boos worden op, viJ'andig gezind worden J'e- gens. Straffelick heeft fortune haer o P my verfeld CAST., C.v.R. 172 1548. OPM. Niet geheel duideliJ'k is de toePas- sing in Bruyne 1, 159 1556 : Christus heeft in vreden gestelt des vaders thoren in grooter glorie tonser memorie doer wY waren verfelt''; men kan hier denken aan vey ellen1 onteren7 al kept KIL. het alleen met betr. tot een vrouw V e r - f e 11 e n . vet. Stu rare. vulgo eloniam acere of aan vey elt bezoedeld zie MNW i.v. Vey ellen . VerfiJ'en, ww. Zie MNW iv. Vey ien. Verfoeien vg. T euth.: v e r t f i e n ... ex om aye en voor de bet, versmaden Vey oeyen . Al haer monitien gheheel verfiJ't, HeY ~ melic Li 'den 264 1557 ; Sullen wiJ't al sonder Godts woort moeten ver- fiJ'en En druc en lien alleenlic aenvaren? J Weer. Gheleerde 443 [1558]. VerfYghen, ww. Van yghen, vyghen zie MNW iv. Vi en . Er van doorgaan, zich wegPakken de benen nemen vg. Tenth.: v iJ ' c k e n viJ'ghen, verve. naar henenloPen . GhY muecht wel verfYghen, zYnen mont es in tslot, Gentse 5t'. 248 1539 ; Tes beter verfYghen zonder tromPet aid. ~' Verfinen ww. Van fun. Uitsl, aangetrof fen in de verbindin g niet om vey inen allerheerliJ'kst, allervoor- treffeliJ'kst. De ethYmologie niet om verfinen En can niet haest finder leecken eers wallen CAST. C.v.R. 33 15481; M ne ghetrouwe dienaren niet om verfinen Taruwebaraen 1112 [1581]. Verfocken ww. Van ocher zie aid.). WegtoPen, weggaan, verdwiJ'nen. DroeffheiJ't veil van miJ'n niet verfocken Hs. TMB G fol. 38V eind 16e e.? . Verfoechden ww. Zie Veyvoochten. VerfoeYen VERFOYEN> ww. Zie MNW 1.v. Versmaden ; ook smadeliJ'k behandelen vg. KIL.: V e r- f o e y e n. A bominari tan- uam oedum des uere viii endere ton- temneye : yes ueye en PLANT.: v e r f o eYe n viii endey, desestimey, et rejecter comme iente, comme quand on diet : i, i, viii en- dere, aestimare tanquam stercus, vita eyare Wilt u sPoeYen die werelt to verfoeYen Dev.Pr.B. 96, 1 voor 1539 ; Verfoyende waerdY wellust, duYfken fiere, A. BIJNS 281 ca 1540 ; Doer kwam Oorlog, al had hiJ ' miJ'n wTillen door Barende fier ende om miJ'n to verfoeien Met Force en Ge- weld, Meest Al 795 [1559]. OPM. Vg. Vey i'en en Vey ouwen. ~ Verfoortseerder, zn. Van vey oortseren zie Vey ovtseren ? Of contaminatie van vey ortsen en *oortseerder ? Geweldenaar. Verfoortseerders die alle die weerelt grieuen, GheesteliJ'ck , weerliJ'ck is haer gherieuen DE ROOVERE 378 3e kw.15e e.]. Verfoortsen ww. Zie MNW i.v. Ver- ortsen. Geweld bedriJ'ven vg. KIL.: V e r- f ortsen.J ' . f ortseren. Cogere vim ad er- re vim in erre . Niet dan bloedt storten verfoortsen kiJ'uen Excessen onredelick J bedriJ'uen Dits nv den ghanck ter wereldt rondt, DE ROOVERE 333 3e kw. 15e e.]. Verforser, zn. Van vey orsen, vey ortsen zie Vey ooytsen . Geweldenaar ? Rechtsverkrachter ? Wat wildY veel kYven tegen Godt & verf orsers des weirels stercken ? Bruyne 3 175 2e h. 16e e.]. 29 449 Verfortseren - Vergooren Verfortseren, ww. Van ortseren of con- ualick danst Ter ter eenre alst sPel q J taminatie van rev ortsen zie V er oortsen tweeder oPscriJ'ven oft borgen sPelen Ten en ortseren. derden als de horse heel is verganst Niet Geweld bedriJ'ven. Verkeert als David willen betalen maer liever daer toe noch die verfortseerde, ~ Leuv. Bi'dr. 4, 308 [beg. 16e e.]. -- In de aanh. m. betr. tot een vrouw verkrachten. En wilt sY haer niet aban- donneren, Ick zalse ... met fortsen ver- fortseren En violeren H.d.Am. K 2 m. 16e e.]. Verfouwen ww. Bivorm van ver oyen J , ver oeien ? 1 Verfoeien. Datse cloosters abdiJ'en voortits begaefden oYt, Daer of siJ ' hen J selven verf ouwen, A. BIJNS 107 [1548]; Al hers is u door min boosheYt vererrende J Des is wel weerdich ben to verf ouwene aid. 406 ca 1540 ; Oils boose wercken weert om verfouwen, aid. 416. 2 Vrezen? Ick gheloove ten soude soo niet vergout zYn. MiJ'n leedt en soude niet meet verfouwt zYn> v.D.DALE > Stove 485, var. 1528 tekstred.: veruwt zie Veruwen . Verfraeyen VERFRAIJEN, ww. Zie MNW 1.v. Sterk of sterker ook gezond ) worden. Haer ketteriJ'e siJ ' al omme saeYen' De cleYn correctie doetse verfraeYen A. BIJ Ns 61 _1528 ; GhiJ ' suit u gaen maecken i' seer sieck ... En seggen uwen buJck is al vol steecken En dat ghiJ ' moet eeten om u verf raiJ' en PasteiJ' kens, taerkens, roffioelen en vlaiJ'en, Leckert. 250 [1541]. Verfrischen, ww. Van risch. Herstellen, vernieuwen vg. KIL.: Ver- frisschen ver-verschen. Re icere , renouare, redintegrare ? Wat baten de g J roote hovaerdicheit van Nero die siJ'nen staet verfrischte om dat hiJ ' met gulden netten vischte ten eiJ'nde mostet al bege- yen sin, Proetus Abantus 842 voor J 1589]. VerfuYcken, ww. Van uycken, J driven J' agen stoten duwen enz, vg. KIL. F uYc k e n. Peiiere trudere> rotrudere, quatere uisare en WNT iv. Fuiken en Fokken ? Vg. MNW iv. Ver okerden? Ver storen, ver hinderen, invloed of g J eweld oefenen? Zins sins ghebruYcken Salmen aPPetiJ'tich hem later ontluYcken En sonder verf uYcken aenmercken al stille Natuere deur dingheuen werwaert sY wille, Antw.S , b iiiJ ' [1561]. Ver anst bn. Van *ver ansen „on- gans" makers of worden bederven? Eig. bedorven, in de aanh, fig. met betr. tot een beurs : leeg? BoeveriJ'e doers stelen Leenho 219 na 1531]. Vergecken ww. Zie MNW iv. Doorhalen, voor gek zetten? Willen zY t.w. Uw echtgenoten haer liefde ooc buten huus ontdecken Of tooghen zY u gheen minninghe, ~ Vrauwe Isigrine zalse wel vergecken CAST., C.v.R. 135 [1548]. Vergecksel, zn. Van vergecken. Verdwazing ? Alle wellust verwint der minnen trecsel en dan wordet dafke- ren somtiJ'ts to sPae Dus coomter vele finder lief den vergecksel St 1, 95 voor 15241. J Vergenters, VERIENTEN VERJENTEN , ww. Van gent zie MNW iv., 2e art. WNT iv. ent . Verfraaien, veraangenamen, verbete- ren. CAST., Py v. B vv ca 1530 ; Antw. S1_. N iiij , Ddd iiJ'v [1561]. - Enen iet niet mo hen ver enters ver- 'enters iemand iets niet schoner, liefe- liJ'ker, beter, enz, kunnen denken. Fir. en Th. 269 le kw. 16e e. , • Gentse S f'. 241 1539 ; H.d.Am. X 5v [m. 16e e.]. - Niet to ver enters ver'enten sign niet schoner, liefeli'ker, beter, enz. kunnen zlJn. EVERAERT 237 1526 ; Vers. Maeit. 920 2e h. 16e e.]. - Niet ow ver enter ver 'enters aller- schoonst, allerlief st, allervoortref f eliJ' kst enz. St 2 190 voor 1524 met om- uergenters", 1, niet om vergenters ' H.d.Am. Aa 2 [m. 16e e. ; Antw.S . P i V ii' 1561 Rott.S . H iiij 1561 ; Red. en Nat. 927 2e h 16e e.]; • ezus id. tomel 230 ca . 1575?]; Taruwe raen 1441 [1581]; Veri.Z. I 105; II 972, 1253 [1583]; Con. Bait/i. 1086 [1591]. Verghere, zn. Zie MNti't iv. Verger. Onderzoeker. Die overglorieuse al- moghende Godt, Die een verghere es van alle zonden, Es hu naeckend in curten stonden1 V. Vroede 369 eind 15e e.]. Verghissen, ww. Van ghissen, gissen. Falen ? Ons toch niet en blaemt al waert dat wY verghisten Rott. S p. L viiJ ' [1561]. Verghistigh, bn. Van *revghist ver- zuurd bedorven door to reel gist)? Verzuurd, bedorven? MiJ'n waercken acht is als verghistigh broot Gentse S/5. 189 1539. Vergooren, ww. Zie MNW i.v. Vergoven. Verachten, versmaden of veracht, ver- smaad worden ? Och dat men nu Trauwe 450 Vergoort I - VerhaeYen dus siet vergooren, Dat mach my wel v e rgr o u w e l e n avoir horreur> s'es ou- quellen. Och, waer sal ick flu herberghe vanter, abhorrers, ex avers, erterreri . besPoeren Trauwe 424 [1595?]. Therte vergruwelt alsmen Yerrant sterven Vergoort (I), bn. Van vergoren. siet Dal s. Wederh. 370 Lreind 15e e.?]. Bevlekt, bezoedeld. Blive is dus ver- Vergruwelt, sidderend van angst goort in miJ'n sonden versmoort, so is miJ'n vg. KIL.: ver- grouwelt. Attoni-tus vruecht ghedaen, Dev.Pr.B. 172, 1 voor erterritus . Noit so vergruwelt! Aye J 1539 hic? of „belast, beladen", zie credo, salus, mach ick wel callen. MiJ'n V ergortt ? . hert sal miJ ' inden brouck ontvallen Vergoort (II), bn. Zie Vergortt. Ver ortt VERGOORT bn. Van ver ooren zie MNW iv.). Belast beladen vg. Ghegort en DE Bo iv. Vergooren, die vergoord zi9'n of zitten met dit ww. verbindt en niet met ver- gorden . Vol ialosYen mYn herte vergortt wort1 St 1, 120 voor 1524 , ' Met drucke vergoort so roeP is moort Doesb. 99 voor 1528]. Van Branch vergoort vol van sterke drank • dronken. Trouwen daer Overt geen shier gemaect na miJ'n ramen Ten z Y Bat al die Gasten van dranck ziJ'n ver- goort Zeven S/. Bermh. E i [1591]. VergriJsen, ww. Van g rijsen. AfgriJ' zen of doen ofg riJ' zen vg. MNW iv. Grisen, le art. en Vergresen, WNT i.v. Gri 'zen I ? Of -minder wrsch. - griJ'nzen ~ vg. MNW iv. Grisen 2e art., WNT iv. Gri?'zen II ? Hoe zoudY konnen ver- heffen oft PJ risen Die ruYt en onabele is en die in 't vergJ risen Brenght druck ten bone? H.d.Am. T 5v [m. 16e e.]. Vergrouffinghe, zn. Van vergyou en vergroven ? Verzwaring, verergering ? Het slYdens vergrouffinghe es hemlieden nakende van lancxs zoo meere in grooten verzeere udich 1191 [1577]. Vergroven, ww. Zie MNW iv. Verg ~ roten • - niet ow ve-rgroven aller- grootst, allerhevigst. Al es miJ'n droef- heYt niet om vergroven, Ten es geen wonders, A. BIJNS N.Re .213 d 3 [1526]. OPM. OnduideliJ'k is de toePassing in Bru ne 2 40 2e h. 16e e._ ' Gh eerde most oock open sYn g ec1oven om Bat onse salicheYt, groot van vergroven, oP- wasse' • is de bet. hier toenemen, groeien? Vergrunt, bn. Van revgruwen. Angstig, bevreesd. Disrahelsche be- naut, vergrunt mesmoedigh, In anxte ver- voight van Pharao bloedigh, Gentse 5/,. 207 1539. Vergruwelen, ww. Van gruwelen of vergruwen. I zen, rillen van angst en afschuw vg. KIL.: Ver-grouwelen ver- g r o u w e n. A bhorrere cohorrere en PLANT. Met Bit heeft hem tot gaen Deli soon oPgherust : En climmend op de banck , sack hY die niet ver of So Bat hY haestich keerde, tot UlYssem als vergust En se y alarm alarm sY ziJ'n by op den draf." Verguwen, ww. Van guwen zie WNT iv.). Eig. leliJ'k aankiJ'ken, wegkiJ'ken en v.v. minachten ? Och waer ick noch to huwen lieue heere Ick ghelooue en soude so niet verguwt sun. MiJ'n lest en soude niet meer J veruwt siJ'n. Ick en huwde nv noch nem- mermeere, v.D. DALE, Stove 484 [1528]. Verhabelen ww. Zie MNW iv. Verabe- len. Eig. verbeteren, verfraaien, in de aanh. overtreffen. HY was my to root om to verhabelen Smenschen gheest 555 ca 1560?]. - Niet om verhabelen, allerschoonst , allerheerliJ'kst, allervoortreffeliJ'kst, enz. Musike vand AmPhion niet om verhabe- len CAST. C.v.R.108 [1548]. OPM. Vg. niet moghen verabelen, zich niet schoner, enz. kunnen denken, Onzen Heere oncheit 1, aang. in MNW iv. Ver- abelen met correctie in Bouwsto e n b1. 388a). VerhaeYen VERHAYEN ww. Van haey- en zie ald. . A. BEDR. - Verlangen naar vg. KIL .. Ver-haeYten. Fland.J ', ver-lange n. A elboom 408 le kw. 16e e. ? . Vergruwen ww. Zie MNW iv. In de aanh. zelfst. gebruikt met causa- tief aspect : reden, grond tot afschuw, af- schuweliJ'kheid. Dat wY dus ghestolen moeten commen ter sPrake Es my zwaer vergruwen CAST., C.v.R. 169 [1548]. Vergussen, ww. Van gussen zie aid.). 1 VerJ' agen ? Wiltet hen iJ' errant aff- Praeten Die sullen wiJ ' vergussen X blus- sen , [1596]. Werchen d. Barmh. 159 2 Eig. oPhitsen, aansPoren en v.v. verlokken verleiden? Dan roePtmen: versche mosschelen nae tbetamen, Daer zY ons tot drincken wel me vergust hebben Leuv. Bi 'dr. 4 355 [beg. 16e e. . OPM. Vg, vergust buiten zichzelf ) in COORNHERT, Odyss. 2, 180 ed. 1605 „ 451 Verhaent - Verhalinghe Auere, o tare, exo tare, in desiderio esse . Tes dinckelYc hoese die coninck verhaY- de : Tallen havenen waxen siJ'n ambassa- deurs Bli'de Ink. 6, 17 [1497]; Mueghen ~ WY god zoo dienen dat w van herten Y mueghen ziJ'n verhaYende bet lieuelick woordt, Valley Onse 1120 [1577]. B. ONZ. - Verlangen. MiJ'n herte naer troost verhaeYt, Gentse Re/. 131 1539 ; Myn ziele verclanckt 1. vex- , lanckt met een vierich verhaYen naer den tYt van maYen, Taruwegvaen 1053 [1581]. Verhaent, bn. Zie MNW iv. Pgblazers ? Of bedorven, verdorven ? 0 e August Y ns lollaerts bollaerts, verhaende clercken Aptekers, taelsprekers enz.... Hier coachmen Lathers disciPulen aen mercken, ~ Leuv. Bi 'dr. 4, 212 beg. 16e e.]. OPM. In de Del tse Bi 'bet 1477 es. 22, 17 zal vevhaent in een verhaende ca oen tat, gatlas gallinaceus wet niet meer ziJ'n dan een ongelukkige vert. van gallinaceus en niet „bedorven" of >,gesneden" zoals MNW iv. Verhaent oPPert. Verhaeren (I), ww. Zie Verharen. Verhaeren II WW. BiJ'vorm riJ'mver- vorming ) van verhaenen ? Volharden vg. KIL.: V e r -herden ... Durave, evseuerare en Hay. Gloss.: v e r - h e r d e n ersevevare ? Laet ons int werck verhaeren en besien hoet sat varen met hem, Con. Balth. 1126 [1591]. VerbaerlYck, bn. Van verhalen zie aid.)? VerdwiJ'nend en v.v. uit bet oog, in bet donkey ? T.: Laet vaeren dees boecken om draeghen swaerlYck. 0.: Ick soudtse selffs, siet, wet vervloecken; Laetse iewers die hoecken bewaeren verhaer- 1Yck Ontv.Rentm. 149 [1588?]. VerhaYen, WW. Zie Verhaeyen. VerhaYt, bn. Van verhalen ? In de aanh. naar bet schiJ'nt vertoornd , verbeten, woedend. Ick ben op dat hoerekint siet heel verha t; Dat ick mochte, ick soudt hulPen krincken Trudo 760 ca 1550]. OPM Verhayt = vevhaet, gehaat zie MNW iv. Verhaten sub bet. 3 o.a. in Tyudo 465 ca 1550 en Trauwe 406 [1595?]. Verbal, zn. Van verhalen. BedriJ'f ? Ons boerdeliJ'ck verbal doet menich vruecht bedriJ'uen, Sotslach 297 ca 1550 ; Tkonstich verbal vexa sta bet bedriJ'ven beoefenen van de kunst/ dat streckt tot deucht, Rott.S. *** viJ'° [1561] ; Doer wat verbal versta : door welke handeling, hoe ) sYdY geraect off gecomen in dit gedrocht Geb. oh. Bat. 603 [1578]. Verhalen ww, Zie MNW iv.? WriJ'ven, wringen ? MYn oghen in deerde mYn hert niet bliJ'e myn handers dicwils verhalende met och St 2, 114 voor 1524]. Verhalich bn. , bw. Van verhalen. In woorden uitgedrukt door middel van woorden, v.v. ook uitdrukkeliJ'k? Hoort flu wet daer of den zin verhaligh fiJ'n : Die ghelooft en ghedooPt es zal zaligh ziJ'n Gentse S. 162 1539 ; Hey siet dock hoe desen verdwaelich streYt. MiJ ' dinct, hiJ ' verhalich sPreYt siJ'n ketterlic feniJ'n, Weer.Gheleerde 105 [1558]. VerhalieheYt, zn. Van verhalich of rechtstreeks van verhalen. Woord en , gezegde, mededeling, vex- haal. Hoort miJ'n verhalicheYt, EvE- RAERT 69 1511 zie ook aid. 136 1528 en pass.) ; Den meester der sentencYen SchriJ' f t van my met zoeter verhalighhe- den, Gentse S. 11 1539 zie ook aid. 63 ; Verstaet dees verhalicheiJ't, Proetus A bantus 996 voor 1589]. Naer de verhalicheyt, zoals gezegd. DE ROOVERE uicunque 297 3e kw. 15e e. ; - naer mi 'n verhalicheyt, naar miJ'n ~ Woord. EVERAERT 417 1530 ; - naer schri is verhalicheyt> naar bet woord> bet getuigenis der H.Schrift. Bra.yne 2 166 2e h. 16e e.]; Vevi.Z. II, 727 1583 -- naer s eis verhalicheyt, zoals bet sPel laat liet zien. Verl.Z. I 1268 [1583]. - Met comer verhalicheyt> verhaiichede > kort gezegd, in korte woorden. EvE- RAERT 19 [1509], 48 [1512], 125 [1525], 310 1529 ; Gentse S p. 184 1539 ; Dwerck d. A ost. 128 le h. 16e e.]; - oni cone verhalicheyt, id. EVERAERT 407 [1511]. Vevhalichevt doers, zeggen, medede- ten verhalen. H.Sacv. 24 1571 ; Vevl.Z. II, 779 1583. - Venhaiicheit weten, kunnen zeggen , noemen. Naerdere en weet ick gbeen verhalicheit, Chavon 582 [1551]. Verhalinghe zn. Zie MNW iv. Ven- halinge. 1 Mededeling in de 2e aanh. coogeliJ'k bet overbrengen, doorgeven t.w. van een bericht of bevel). Hoort miJ'n verhalin- ghe van desen relase yrY, Antw.S. Mm iiJ'v 1561 ; Eerwerdich coninck en god dYns woordts verhalinghe hebbick dyne heeren ghedaen udich 177 [1577]. 2 GePraat. WY zien den heere com- men Met Duechdelic Vermaen. Laet 452 V rhanssen - Verhasaerden sulcke verbalYnghe EVERAERT 514 [1533]. Verhanssen VERHENSSEN1 ww. Zie MNW i.v, VERHANSEN en vg. WNT iv. Hanzen. InwiJ'den vg. KIL.: Ver-hansen.J'. h a n s e n, Satis acere iuri societatis : in- augurari societari 1, societati aut colle io en hansen verhansen iemanden. In numerum civium aut sociorum reci ere ut civitatis aut societatis rivile its ruatur . Om onsse getal to vermeren fier so moet ick u verhenssen voer al dees heren bier Sotslach 193 ca 1550 1 • Nu siJ'di ver- hanst tot deser vuYren aid. 222 > • Boer tot de marot : EiJ ' laet ons gaen danssen ick zal u oeck op een nieu hiJ•er verhansen aid. 253• OPM. Ik acht bet niet uitgesloten dat wij in de laatste aanh. met een antler ww. to doers hebben met de bet. herstellen oPknaPPen, in behoorliJ•ke conditie bren- en''. Men zou dan daarmee kunnen ver- geliJ'ken Hist. d'Oudenb. 2) 300: ))Van to verbodemene) to verhansene ende to vernaYene xx lederne soYlen'' , aang. in MNW iv. Verbodernen sub bet. 1). VerhaPPen) ww. Van ha en. Hem verbs en zich vergaloPPeren. Paulus en Barnabas1 in Hs. TMB) B) fol. 59 m• 16e e• ? • ezus o,d. leraers 686 voor 1580 • Minnevaer 360 [1583] • Ma- ~ ~ chabeen) in Hs. TMB) A fol. 32v voor 1590 • Hs. TMB) G) fol. 43v eind 16e e• ? . Verharen) VERHAEREN) ww. Zie MNW i.v. Verhaerden) 2e art. A. ONZ. --1 Van Personen. Weggaan ) vertrekken ve-rdwiJ' nen vg.KIL.: V e r h a e- ren. Jv erhaerden. Abire en Verhaer- den. vetus. Abire discedere - a agedwon- gen en zonder bestemming weg gaan. Leuv, Bi 'dr. 4, 268 [beg. 16e e.]; St 2, 201 voor 1524 hic ? • Doesb. 24 voor 1528]; Well• Mensch 921 2e kw. 16e e.]; CRUZ) Heynhen 5 ca 1540 ? ; Trudo 2842 ca 1550 H.d.Am. E 5v m• 16e e.]; Meest Al 322) 970 [1559]; Antw. S/. n iii' J 1561 ; Rott.S . Q iiJ•'' 1561 ; M, Bedr. Hart 245 [1577]; • Preecher 249 2e h. 16e e.]; Katm, 389 voor 1578]; Jesus o.d. leraers 639 voor 1580 1 • Deenv. Mensch 846 2e h• 16e e. • Werelt bevechten 710 2e h. 16e e. • Ontr, Rentm, 767 [1588?]; Bel.v.Sam. 394 eind 16e e. ? ) • Rvchen Wreche 598 [1596?]. -- Zie nog een drietal Plaatsen biJ V. HASSELT 0P KIL. 709. Als gebod : verhaert! verdwiJ' n ! Christenh.1470 ca 1540 • Katm, 366) 393, 406 voor 1578]. b VriJ'willig weggaan) enz, zonder be- - Ten grave verharen) ten grave dalen ) sterven. Antlers zal hY van droefheYt ten grave verharen Const.-thoon. uw. 20 1607 vg. verharen sterven biJ ' A. BIJNs 244 ca 1540 : Hoe edel) hoe riJ•cke )1 ) tmoet al verharen" . d Verharen van afwiJ'ken van. Ghi' J, die van goeds weghen wilt siet verharen Christenh.1539 ca 1540]. - HierbiJ • wellieht sondey verharen zonder afwiJ'ken mankeren en v.v. - of? - zonder treuzelen) talmen prompt? Soect my wYse meesters excelent ... o P dat sY sondey verharen dees duYsterhYt present coemen my bier oPenbaren Con. Balth. 632 [1591]. 2 Van zaken. WiJ'ken, verdwiJ'nen ver- gaan. St 1 198 voor 1524 > • S. Stadt 620 ca 1535]; A. BINS 304, 318 ca 1540]; Christenh. 297 hic? ) 1606) 2353 ca 1540 • Menich . d. bedrochs 274 le h. 16e e.]; CAST.) C.v.R. 38 1548 hic? Meest Al 922 [1559]; Antw.S . PP iiJ•v ) Mmm i qq ~ ~ iiiJ'v 15611 • Rott.S. R iiij J 1561. ) • M.Bedr.Hart 1117 1577 ) • Leerl. tae el-s .191 [beg. 17e e.]. - Doers verharen) to niet doers) vernie- tigen. O.L.H. Minnevaer 667 [Ca 1550 Bruyne 1 120 2e h. 16e e.]. B. BEDR. - VerdriJ'ven, webgdoen. Godts troost) waer doer sweirels vreese was verhaert) Bruyne 3) 199 2e h. 16e e.]; 0 Weelde ghY kondt melodiJ'e voort ba- ren En druck verharen) Rott.S . H iiiJ' 15611 • MYnen boeck der conscien- ~~ tiers moest ick van ) my verharen, Ontr,Rentm.1178 [1588?]. OPM. In de aanh, bet werk van een knoeidichter) naar bet schiJ'nt vermelden noemen. W.: Dan warender de Aterteri- te. T.: De AquariJ ' moet ick verharen. W.: Dan de Zeveriani. T.: Die verwarden kloen storen ende 'tgaren Rott. S. P iV 1561 . Wellicht staat verharen bier cor- rupt voor verharen zoals Stoett in N.Taal- g. 29, 180 aanneemt) ziJ ' bet in een andere bet,) voor Gr.Hel 278 ca 1564 : ))Diet bier ter tap brengt eert halliff verhaert is'' ) of voor verhalen. Verhasaerden) ww. Van hasaert zie MNW iv., WNT iv. Hazard of hasaer- stemming. II Sotslach 386 [ca 1550] ; H.d. Am. D 5v, E 6v [m. 16e e.]; Antw.Sp. Vv iijv [1561] ; Rott.S f~. N iiijv [1561] ; Blinders 390 [2e h. 16e e.]. c) Weggaan, enz. met een bepaald doel of bepaalde bestemming. ~~ Appelboom 355 [le kw. 16e e.] (De bet. nadert bier tot zich begeven (tot)") ; Haagsp. c ij [1561]. 453 Verheerlick - Verhueghentheit den zie WNT iv. Hazard, Afl,> alwaar ook veyhazaarden id. bet. wa en . Eig. door kanssPel winners en v.v. win- nen in het alg. ? Ick zou wel aP den bunt levers die is verhasaerden zou ten ebreuschen legher binnen udich 1641 1577. Verheerlick> bn. Van verb e eren> ver- woesten? Of biJ'vorm van verheerdelich? OmkooPbaar, corrupt? usticie om- mentom is verheerlick gestelt want al latter leeft begheert het gelt S.Stadt 908 ca 1535]. Verhenschen ww. Zie Verenschen. Verhenssen ww. Zie Verhanssen. Verherdicht bn. Van verheydi en zie MNW iv. Veyhaydigen . Verhard. Hi es verherdicht al in een Ende ruect miJ'ns lutter Eeyste Bl. 895 ca 1440?]. Verhessen ww. Van hessen zie MNW iv. Hissen WNT iv. Hessen en vg. UYt- hessen . Verstrooien • vernietigen. Wat can ick veel seggen tmoet siJ'n verhest t.w. het goede zaad off bescheeten est nest Saeyeve 533 2e h. 16e e.]. Verheug J entheit, zn. BiJ'vorm van *vey- heug ~ thei 't vg. V evrnoeientheit en V ey- noeientheit ? Of analogieformatie biJ'v. naar Vermo entheit ? Overdenking ? Of herinnering, verma- ning? Siet oock wel in desen sPiegele van vreese om uwe verheug J entheit , Proetus Abantus 862 voor 1589]. Verhevenisse zn. Van verheven. Verhef f ing. Hue greYt u flu de dwaese verhevenisse daer ghY om studeerde oPi- naetich Smenschen heest 524 ca 1560?]. Verhinderen7 ww. Zie MNW iv. Enen jet veyhinderen iemand jets ont- houden. Waerom salmen ons dan be- sparen, J verhinderen De Godlicke Schrif- tuere dwelc dbroot is der sielen? Pvo- chiaen 1473 ca 1540. Verhittere zn. Van veyhitten. Die verhit. De zunne doet vloeYen t.w. uit de oliJ'fboom zonder beswYcken Soetsmaeckende ofye als sbooms ver- hittere EVERAERT 195 [1526]. VerhittYnghe zn. Van veyhitten. Verhitting, hitte. Om een vercoelen der begheerten verhittYnghe .. , Wilt m Y berechten> enz,> EVERAERT 364 1527. Verhoecht bn, Van veyhueghen ver- heugen, Vevhoecht tot enei d ene en tote So en volbrengt tvleesch weldaet noch doecht sonder behulP des gheests daer tue verhoecht Sn2enschen gheest 693 ca 1560?]. Verhoedich bn. Van verhoeden. Listig ? In haer quaetheYt men hun siet verblYen En setters besYen sconincx wet met sinners verhoedich Ontr.Rentrn. 261 1588?. Verhoedt bn. Zie Veyhoyen. Verhoen ww. Zie Veyhoyen. Verhoereren ww. Van hoereren. Geld of goed met hoeren doorbrengen vg. KIL.: Ver-hoereren. Meretvicio anion im endere . Diet sal vertriJ'umPhe- ren it/ oft verhoereren Dwelck ghiJ ' jnt suer sweetich laboereren Most conquiste- ren Well.Mensch 454 2e kw. 16e e.]. VerhoYen VERHOEN> ww. Van hovers zie MNW iv. Hooyen WNT iv. Hooien . 1 In de war, in wanorde breng b en vg. KIL.: Ver-hoYen. Dis evgeve oenurn: Dissi ave :& Con undere en v e r- h o yen ende ver-stroyen. Dis eygeye con- undere dissi ave en PLANT.: v e r h oYe n cueillir et mesler le dessus dessoubs comme on aict au oin con undere eymiscere miJ'n dingen ziJ'n verhoYt, con usae vel inversae suet yes rneae . Het decksel versta : de dekens levt ter aerden al verhoYt, H.d.Arn. Cc 8v [m. 16e e.]. OPM. Nog biJ j HUYGENS Koyenbl. 1 2e dr. 1672 bl. 592, aang. in OUDEMANS iv. Veyhoyt. 2 Buiten zichzelf raken uit zin vel J sPringen. Als zoen daudste zotten daer- inne verhoen Ende als zoen zY alle in haer snotte versmueren1 CAST. 1 C.v.R. 240 1548 ' Dats om to verhoene ten desen savsoene zoo werdic buuten zinne al, udich 613 [1577]. - HierbiJ ' verhoedt razend? Venus Die elcs zin zoo vertsuffen can, perssen en niJP' en Verduueld> verhoedt, en verzott can makers CAST. C.v.R. 128 [1548]. Verhooghen ww. Zie MNW iv. Ver- hogen, le art.? Of - bliJ'kens de bet. in de aanh. veeleer - corrupt voor verthooghen ? Aantonen bewiJ' zen ? Paulus, de APostele can lit t.w. >>Al es de Poorte des levens nauwe WY hebben thooft duere'' verhooghen, Want hY als wt- vercoren dat claer ghelooft Dat Christus van alle menschen es thooft Gentse S. 352 1539. Verhueghenesse, zn. Van veyhueghen. BliJ'dschaP, vreugde, DolYe es den helYghen gheest warachtigh, OlYe der verheughenessen behoudigh, Gentse S75. 209 1539. Verhueghentheit, zn. Van veyhuegheat. 454 VerhuiJ'sen - VerJ'oliJ'senis Vreugde. I nt beghinsels alst J'aer elc gheift verhueghentheit So was h Y g heboren EVERAERT 95 1525 zie ook aid. 302 [1529], 335 [1530]); U Kersten Kaercke miJ'ns zips verhueghentheYt , Met rechten ghY ziJ't elcx menschen ver- ~ blYdiJ'nghe Gentse S i5. 52 15391 , ' 0 wat sic ick not sulcken verhue henthevt Antw.S . C iijv [1561]. VerhuiJ'sen VERHUSEN> ww. Zie MNW i.v. Verhusen. Zich verwiJ'deren, heeng ~ aan' verdwiJ'- nen. Nu elc verhuse Uten temple metter spoet Ferste Bi. 1447 ca 1440 ? , ' Een wilt bliecxken doet druk verhuiJ'sen , Blinder 9 2e h. 16e e.1; Als hiJ ' comPt hiJ ' leiJ't siJ'n hart op eenn iJ'dele stee Want siJ ' t.w. de geldstukken sullen altemael verhuiJ'st siJ'n, aid. 162. VerhuPPelen1 ww. Van hu eler. WeltsPringen. Ick en can verhupPelen noch verharen van desen boom A ei- boom 415 le kw, l6e e.? . Verhusen1 ~ ww. Zie Verhui'ser. Veriagere, zn. Van veriagen. Die wegJ ' asgt. Hout u backuiJ's oft J' c sal siJ'n hans de veriagere van voer miJ'n clooster tot J'n v celle Berv. Br. 268 ca 1520?]. Verienten1 ww. Zie Veygenter. VeriJ'singa> VERISINGE> zn. Van ver- i 'sen. Jets waarvan men iJ'st, afschuweliJ'ke zaak. WildiJ ' van stromen BevriJ'd en verlost ziJ'n van die veriJ'zinge, Zo luistert na miJ'n, Meest Al 85 1559 zie ook aid. 829 ' Ick begcent niet to vercooPen bi' J desen P ~ riJ's' Dats miJ'n adviJ's, al schiJ'ntet verisin e Tcoorer 468 [1565]. VerioliJ'sen, WW. Zie Ver7'oil 'sen. VerioliJ'singa, Zn. Zie Verioii.1'sirghe. VerioliJjten vERIOLITEN> WW. Van io- li 't. Hem verioli 'ten, Zich verheugen. Ic ~ salder miJ ' bi verioliJ'ten X qui.1'ten Nyeuvont 554 ca 1500 ' Wilt v verioliten X s iten Doesb. 14 voor 1528]. OPM. In Trudo 2260 ca 1550 : „Dies mYn hertte duer sYn wel leeren veriolYt" leze men veriolyst X yyst, begryst . VeriolYZen, ww. Zie Ver1'oli.1'sen. VeriolYziJ'nghe1 zn. Zie Ver1'oli.1'singhe. Verioliselick bn, bw. Zie Ver1'oli1'se- li 'ck. Veriolisen1 zie Ver7'olijsen. Veriohten1 ~ ww. Zie Verioli 'ten. Verisinge1 zn. Zie Veri.1'sirge. Veriubileren1 ww. Zie Ver1'ubilerer. VerJ'enten, WW. Zie Veygenter. VerJ'oliJ'seliJ'ck1 VERIOLISELICK1 bn, 1 bw. Van ver1'oli 'sen. ~ 1 Bevalli ? Const leerdse t.w. de vrouwen aen1 zeer verioliselickf CAST., C.v.R. 195 [15481. 2 HeerliJ'k? Lof sPiJ'se den zielen ver- sta : Christu s verJ' oliJ' selfJ' ck Rott. S . D viJ'° [1561]. VerJ'oliJ'sen1 VERIOLIJSEN, VERIOLISEN > vERIOLYZEN, WW. Zie MNW iv. VeY o- lisen. A. BEDR. -- Verheugen vg. KIL.: Ver-ioliJ 'en ver-ioliJ 'sen. Fland, i. ver-bliJ' den. Recreare . Sev. Bl. 1176 ca 1450]; ' CAST. C.v.R. 69 1548 11om elcks veriolisen" ' hic ? ' Rederi 'keys ed. 49, 18 m. 16e e.]; Bru re 1 117 1556 > > om miJ'n verJ'oliJ'sen" , versta om miJ ' to verheu en ? ' Con. Balth. 983 [1591]. B. ONZ. - Zich verheugen vg. PLANT: verJ ' 01 iJ ' sen , s' esgayey1 se yes1'ouiy se exhilarare exultare . Sev.Bi. 1545 ca 1450 ' DE ROOVERE 249 3e kw. 15e e.]; 1 Leuv. Bi 'dr. 4, 259 beg. 16e e.]; ' Berv. ~ Br. 105 ca 1520?]; St Ii, 35 voor 1524]; Doesb. 52, ~ 223 voor 1528] ' , EVERAERT 334 [1530], 345 [15311, 376 [1527]; ' Gentse S/. 88, 128, 218, 288 [1539]; Prochiaen 2587 ca 1540]; H.d.Am. P 1, S 6, Aa 7v m. 16e e. ' Paulus en Barnabas in Hs. TMB B fol. 60V m. 16e e.?]; Trudo 2260 ca 1550 verioivt l. veriolyst, x yyst, begyyst Meest Al 765 1559 ' Artw.S . 0 iJ ' [1561]; 1 Haag ~ s , c iJ'v 1561 ' Rott.S. D vi' J 1561 ' Vers. Maelt. 866 [2e h. 16e e.]; 1 Red. en Nat. 822 2e h. 16e e. ' ezus o.d. leraers 190 voor 1580 1 ' Proetus Abantus 58 voor 1589]; ' Trauwe 561 [1595?]. OPM. Ook in Troyen Voiksb. 29b1 36a eind 15e e, aang. in MNW iv. Ver1'oli- sen, sub II Souteri., Psalm 32 en 106?) [1540], aang. 1n OUDEMANS Lv. Vey1oil1'sen en VISSCHER Brabb. uitg. V.d.Laan bl. 46 ca 1600]. - Zelfst. g ~ ebr.: een ver1'oli 'sen, vreugde l bliJ'dschap ~ . Gertse S p. 347 1539 ' Reyre M. 15 ca 1575?]. - N.B. MogeliJ'k be- horen hiertoe ook CAST,, C.v.R. 69 1548 om elcks veriolisen" en Bru re 1 117 1556 >>om mYn verJiolYsen" , zie borer, sub bet. A.). C. WEDERK. - Zich verheu en. Cam v.d. Doot 2478 1493 „om u to verioliJ'- sere" ' hic ? of sub A ? ' Menich .d. be- droch,s 308 le h. 16e e.1 „om my to ver- io1Ysen hic of sub A CAST., C.v.R. 5 1548 ; H.d.Ann K 1 m. 16e e. ' Rott. S• . M iiJ' v [1561]. VerJ'oliJ'senis zn. Van ver1'oil 'sen. ~ 455 VerJ'olisinghe - Verkerelt J Vreugde, in de aanh. eeuwige, hemelse , vreugde. Daer en is gheen Godt daer en is gheen verriJ'senis Daer en is gheen leven noch g J heen verJ'olisenis Rott.S. C vJ'v [1561]. VerJ'oliJ'singhe, VERIOLIJ SINGE, VERIO- LYZIJNGHE, ~ ~ zn. Van ver 'oli 'sen. Verheuging, vreugde vg. PLANT.: ver - J 01 iJ ' singe, ~ yes 'ouissance, exhilayatio) hi- layitas . EVERAERT 299 1529 • CAST. , P r. A VV ca 1530 ; S. Stadt 1218 ca 1535]; Gentse S. 17 [1539]; • Meest Al 87 1559 • Saul en David 432 2e h. 16e e.]. VerJ'ubilacien, ~ ww. Van 'ubilacie. Hem ver 'ubilacien, zieh verheugen, ~ V zelven verJ'ubilaciJ't, H.d.Am. K 5° [m. 16e e.]. VerJ'ubileren1 VERIUBILEREN, ww. Zle MNW i.v. A. BEDR. - Verheugen, vreugde schen- ken. I GhY zout my meughen verJ' ubileren zaen> CAST. Pyy . B viJ ' ca 1530 ] ; Jupiter wil ons verJ'ubileren H.d.Am. G 2 m. 16e e.1 zie ook aid. V 8 : ,,wilt v J' onstich herte verJ' ubileren vg. ben. sub B en aid. Z 7v . - Zelf st. gebruikt : die of dat ver- heugt, vreugde schenkt. Ghegroet weest reY n minhjck verJ' ubileren CuPido en Venus vereenicht t'zamen, H.d.Am. G 2V m. 16e e. • Een veriubileren Es m v y comste, Haags. m i [1561]. B. ONZ. en WEDERK. - Zich verheugen. Eerste Iii. 1857 [Ca 1440? ' Cam v.d. Doot 885 1493 , • S .d.M. 916 [beg. 16e e. ) • St 1 78 voor 1524 ) • Doesb. 200 voor 1528 ) • Leenho 64 na 1531 ) • Gentse S j5. 155 [1539]; ' CAST,, C.v.R. 113 [1548]; H.d.Am. C 5 Aa 8 m. 16e e. • Bru ne 1 122 1556 33 2e h. 16e e.]; Antw.S . D ii, M 1v en pass. 1561 ) ; Haags . b iJ'v en pass. [1561]; Rott.S . L i [1561]. Verkallen VERCALLEN WW. Zie MNW i.v. Vercailen. Door Praten bederven. Sus met gaeget diet hare vercallen, Dweych d. A ost. 521 le h. 16e e. ; Hola Couzin ghY zoudt u J deel verkallen wel Rott.S . G vJ'o [1561]. Verkaven VERCAVEN, ww. Van haven zie MNW iv. Caven, 2e art., WNT iv. Ka (I), Afl.?. Eig. wannen en v.v. nauwkeurig be- kiJ'ken onderzoeken? Die t.w. de alts- grave comPt oeck die caPPe antrecken hoe ick verkave 1. icht verhave en versta hoe ik het ook bekiJ'k, in elk geval zonder enige twiJ'fel? Trudo 2903 ca 1550 • V gheP, evs v woordt ; al en hebdi' J maer eens ghedacht, Tsal voer goods ordeel vercaefft onghefaelt zYn) in Hand. v.d. Z.Ned. Maatsch. v. Taai- Letteyh. en Gesch. XI (1957), bl. 168 ca 1565]. Verkeerelen, ww. Zie Verherelen. Verkeerelt, bn. Zie Verhereit. Verkeerfven ww. Zie Veyheyven. *VerkeYnsen. Corrupt voor verhneynsen biJ'vorm van veykneysen, verkni7'sen ? ? Verkniezen. Hoe silt den ouderdom hem selven en verkeYnst. Veracht de J'onckheYt, ende PriJ'st ziJ'n oversaten Const-thoon. uw. 367, aang. d. De ager , Freq. 1 285 [1607]. VerkeiJ'sermarten, ~ ww. Van kei 'sermar- ten zie MNW i.v. Keisermarct . Verdobbelen? Goe vriJ'ent daer P lachter altemet to wesen Maer ick ver- keiJ'sermarts6 tegen bloo , ,Teeu, Meester Hoon 399 ca 1600?]. Verkereleri VERKEERELEN, VERKERLEN , ww. Zie MNW' iv. - Het onderscheiden van ww. en bn. houdt iets willekeurigs, zie daarom ook Verkerelt. A. Met betr. tot Personen. -1 Nadeel berokkenen rampzalig maken, verderven , vernietigen vg. DE BO iv.). Door desen hoornen sal bliJ'ven verkerlt die valsche Pharazeeusche generatie Abr.0 , in Hs. TMB, A , fol. 64 eind 16e e?]; HY droech geen waPen hY was niemant verkeereliJ'ck, Zeven S p. Bermh. C v' J [1591]. 2 Verachten. Soo orboorliJ'ck als den landtman labuerich Int bouwen voldue- rich is op de weerelt ! Al wort hY som- tits nochtans verkeerelt, Antw.S. R ii' J J 1561 , • Ic t.w. Houerdye doet dat den eenen broeder den anderen is verkeere- liJ'ck, Zeven S j5. Bermh. H iiiJ ' [1591]. B. Met betr. tot taken. Verstoren, be- derven. Verkeerelt wordt redene , de schoonste bePeerelt, ~ Leuv. Bi 'dr. 4 305 beg.16e e. . OPM. OnduideliJ'k is Leuv. Bi 'dy. 4 ~ 305 [beg. 16e e. ' Blamel c eest met voglene = coire ? isYne verkeerelt". Verkerelt VERKEERELT VERKERRELT VERKERLT, bn. Van verherelen. 1 Verstoord, ontsteld onthutst, ver- bisterd. NoYnt zo verkeerelt. Waerom- J me Marote ? Ic zYe dat de weerelt Ver- keert ghaet van vooren tot achtere EVERAERT 423 le h. 16e e.]. 2 Verdwaasd, onwiJ's, gek. L.: Hoe staen flees moukens ? E.: 'Es seg ick een werelt? HY waer wel verkerelt bouen en ondere Diet misPrese, Antw.S. i iii' J 1561 , ; Ick staen en sien al waer ick ver- kerelt, By. Wiilehen 186 [1565?]. 456 Verkerven - Verkleente 3 Rampzalig, ellendig. Och sulck vermaen Begeerte van hoocheden hout my verkerelt, S .d.1J~l. 2989 beg. 16e e. ; WY 1, my wondert wat dat is v intentie Die soo grooten credentie hebt op de weerelt Door uwen grooten riJ'ckdom bepeerelt Dat ghY soo slecht verkeerelt v nosh wilt houwen? Antw. S15. R iv 1561 hic ? of minderwaardig? Het verband wiJ'st echter op geesteliJ'ke onvoldaanheid ; Die t' ghebruYck der wellusten hebben wt ghesperelt Die treen geen suer voetstappen met moede leden Die willen hier b1Yuen PeYselfJ' ck en niet verkerelt Zeven S p. Bermh. G ii'v 1591 NoYt tot gheenen daghen was hY so verkerelt aid. K ii' . 4 Veracht. Wie es met charitaten nu bepeereld? Minne ende vriendsca p ziJ'n al verkereld. Waer es nu bekentheit? waer es trauwe? CAST. C.v.R. 151 1548 hic ? of verdwenen vergaan ? ; Van alle ziJ'en >>blinct de hoocheYt bePeerelt Dies ghY de kleYn Hanskens houdt ver- keerelt Nu ter weerelt H. d. Am. E 5 [m. 16e e.]. 5 Van verkeyelent in onz. gebruik : ver- keerd1 slecht7 verdorven. Nemmermeer en wordic also verkerelt Dat eenich antler sal comen in miJ'n gedacht Doesb. 146 voor 1528 ; Dese Hoere bedriecht de g hehele werelt Doer die heeste verkerelt Dweyck d. A post. 1169 le h. 16e e. De vremde weerelt Die seer verkeerelt alomme domineert Antw.S . SS iiij 1561 Vrede verdriJ' ft alle tweedracht en twist verkeerelt aid. Ggg i' ; ' EiJ ' siet toch eens sitten die werlt NoYt soo verkerrelt van vooren van baehhen Vers.Maeit. 353 2e h. 16e e.]; Wie wildiJ ' dus doot slaen wie is dus verkerlt Wereit bevechten 304 2e h. 16e e.]. OPM. Vg. Onverkereit. Verkerven, VERKEERFVEN ww. Zie MNW iv. A. BEDR. Wegnemen, doen oPhou- den. Vvild minen druck minderen en verkeerfuen CAST. C.v.R. 116 1548 MiJ'nen druck meugdiJ'> schoon lief, ver- kerven Redeyi 'hers ed. 46, 22 m. 16e e.?]. B. ONZ. - Zich misdragen misdoen? Men sal u leeren tegens u wiJ'ff to verker- yen Li 'sgen en Lichthart 382 eind 16e e.?] ~ hic? of 1. 't teens.. , verkerven? . Verkeveen, ww. BiJ'vorm van veykeve- vent vg. kevei naast kevey en keveien naast keveren . Verteren, verkwiJ'nen van liefdesver- SY sit en crevelt. V.: Haer herte verkerelt. Haer herte knevelt S.d.M. 3300 beg. 16e e.]. Verkiken ww. Van kiken. Verwaarlozen veronachtzamen vg. Loq ~ ueta iv. Vevki'ken ? Alle andere sanghers helPt hier trecken den plouch Siet dat ghY diJ'n eere zonder verkiken claerd CAST. C.v.R. 123 1.548. Verkleenen, VERCLEENEN ww. Zie MNW iv. Vercieinent. A. BEDR. - Kleineren honen smaden vg. KIL.: Ver-kleYnen... Derogaye de- trahere detractare contemnere . Eleander verkleenende CAST. P y. B vi'v ca 1530 Keert eenen anderen wech nade landen diJ'n... oft ghi wort vercleent Dev.Pr.B. 146, J 5 1539]. - In de aanh. zelfst. gebruikt: smaad. Ramp hebdY die zulcken verkleenen t.w op de kaak staan als misdadiger wacht CAST. Pyr. C i ca 1530]. B. ONZ. - Zich bedroeven smart g evoelen; ineenkrimPen. Kinders die deerliJ 'ck vercleenen Siende den anderen suchten oft weenen A nttw. S . Oo ill' J 1561 ; MiJ'n hert vercleent als ick het smaecke Tcooyen 707 [1565]. Verkleente, VERCLEENTE VERCLEYNTE > zn. Van verkieentent. 1 Vermindering; - sonder veycieyme veycieente zonder beperking, zonder re- strictie; ten voile volledi ; volstrekt. Christus Die zonder vercleente bemindt en beraedt Gentse S. 352 1539 ; Dies wY groeYende Goubloemkens haer int sluYten Moet ons ionste uYten I sonder vercleente Antw.S . R ii'v 1561 Sonder vercleYme Ter noot bewarende haers cooPgoets masse Is dat niet wiJ'sheYt? aid. Lll iJ ' hic ? ; Hoe coemt dan datse t.w. de onrechtvaardige kooPlieden tg ~ hemevn volck nochtans CooPlien noemt en daer voor houdt sonder ver- cleYme, aid. Lll iiJ 'v ; Dat wenschen wY v to saemen sonder eenich vercleente M. Bedr.Hayt 158 1577 ; Een nieu ghe- booren herte Zoo werdY nv bekent zonder eenighe vercleente V adey Onse 1220 1577. - In de aanh. sehiJ'nt geen vercleente doen to betekenen au serieux nemen; men zou veycieentte dan ook kunnen weer- geven met geringschatting. Hoort toe ende doet ons geen vercleente Gr. Hei 185 ca 1564]. 2 Smaad schande. Ick PrYse vlie- ghende liefde om mYn verkleente H.d.Am. langen vg. Loqueia iv. Vevkeveren . I J.: 457 Verkleynicheit - Verkloe c ken M 4v m. 16e e. versta : tot miJ'n schan- de ? ; Tis een groot vercleente alle dese feiJ'ten1 Gr.Hel 591 ca 1564]. - In de aanhh. smadeliJ'ke beJegening, schandeliJ'ke load. G.: Dwelck eerst gheschiede 0.: Door die verclevnte R.: Van Florus den. 1Yran, Antw.S . H i 1561 ; Die haer heten duncken dat haer gheschiede vercleYme, aid. H iJ' . 3 Ongeluk, ramPsPoed, narigheid el- lende. a lots voor ghemeente en groote vercleente, Men soudse tghebeente stooten ontsticken Dwevck d. A post. 294 le h. 16e e. ; Of hem geschiet is enige vercleente van dees Putertieren die hem seer haeten? S.Stadt 852 ca 1535 ; Si' J sullen nosh soo riJ'en ons scaemele ge- meente, ae ons plockken en teesen al totten gebeente, Met groot vercleente Tcooren 1080 1565 hic? of sub bet. 2?); Dies hY nu to Bethulien met alle tghe- meente daer es in vercleente zwaer, udich 1244 1577 ; ZYnder kercken ofte helich ghemeente weder ghebooren zYnde buuten alle vercleente duer ton- vergangheleck woordt gods, Tayuwegraen 1359 1581. VerkleYnicheit VERKLEYNICHEDE> zn. Van verkleY nighen zie Veycieynighen of eontaminatie van vercleynen en cleynic- heft. 1 Schade, verlies ? Of oneer1 schande ? Weest reYn, ten is u geen verkleYnicheit Want meer is to schouwen onreYnicheYt Der sonden dan alle grootheYt der PYnen, By. Willeken 239 [1565?]. 2 Minachting, versmading. Uw deugds verkleinigheid uw werken tem- PeesteliJ'k, Meest Al 131 1559 =- Roe- rende v. Meest Al 71 ca 1564?]). 3 Ontering. Ick sPreYe mYn netteken Van minnelYcker groeten zonder ver- kleYnieheden zonder veykleY nicheden, o P voorname hoofse wiJ'ze? H.d.Am. H 4 m. 16e e. ; Ick belove v met herten met zinnen Ghestadich to bliJ'vene zonder verkleYnichede zonder veyhievnichede zonder miJ' zelf to onteren, to verlagen ? En to houdene altiJ't mYn reYnichede aid. G lv ; Zoo dede sY haer zelven groote ver- kleYnicheYt t.w. indien haar liefde niet beantwoord werd aid. G 8. Verklicken ww. Zie MNW iv. Veyclic- ken. SnaPPen, verschalken ? HY is al ver- klickt wilt dit vitten Ick svYants tem- tatie dede hem in twiJ' f f el zitten Rott. S . C v [1561]. Verkloe c ken VERCLOECKEN, VERCLOU- cKEN, ww. Zie MNW iv. Veycioeken. A. BEDR. -1 Versterken vg. DE BO CORN.-VERVL,, Joos . 0 edel Calliope... Verkloect my mYnen gheest en rechte hant H.d.Ar. 2 [m. 16e e.]. 2 Kracht geven, biJ'staan, helPen. SV wilt v nosh meer vercloecken, Antw. s p. Bb iiJ 1561] hic . ; Die ghY ghescha- Pen hebt wilt toch verkloecken Rott. S . C iv 1561] ; HY wordt zomtiJ'dts met aen- J vechtinbghe beProeft Daerom moeten w Y hem een weYnick verkloecken, aid. L iJ'v ; L ydt eenen noot ick sal u vercloecken Byuyne 3 71 1562 ; SiJ' diJ ' beswaert off belaen ick sal v vercloecken Deenv. Mensch 557 2e h. 16e e.]. - In de aanh. zelfst. gebruikt : hul P, biJ'stand. Midts Godts genadich ver- cloecken mach sulcke seggen met Paulo serteYn : ick vermacht al, Byuyne 3 185 [1559]. 3 Bekrachtigen; getuigen ? Deur Ezechiel sP ~ reeckt h y ons tot eenen troost were Ende meer andere het zelfde ver- kloecken Den doot des zondaers ick niet en begheere, [1561]. Rott. S . B iiJ ' B. ONz. - Zich verstouten moed vat- ten vg. KIL.: Ver-kloecken. Animum sumere audeve . Van schaemten ver- andert miJ'n ghesichte Dat ick in twerck vercloecke dus lichte S .d.M. 1976 beg. 16e e. , ' Wilt vercloecken en neemt orlof met J'oliJ't, Antw.S , o iiij [1561]. C. WEDERK. - 1 Zich verstouten moed vatten vg. PLANT.: hem s e l v e n v e r k l o e c k e n , s' enhardiy, animum reci- eve con identiam sumere ; wagen, riske- ren. En wilt u niet to seer vercloecken, als u vYant wil crancken di, S .d. ong.12, 241 1488 ; Ooc hebbic my seluen ghe- weist verclouckende Weder versouckende Plaetsen en steden Van Houder Ghe- wuente EVERAERT 20 1509 ; Al souwent benYen Die helsghe PrYen; ick sals m Y vercloecken Trudo 3115 ca 1550 ; Die hem ter Zee begheeft en wilt verkloecken Onbekende hoecken moet hY dickwils aenschouwen, H.d.Am. A 6v m. 16e e. Wilt v yrY vercloecken treckt naer den striJ't, Haag s . C i 1561 ; Moet ick miJ'n vercloecken Ick sal u desen vleugel om d'ooren dorschen Goossen TaeYaeyt 178 2e h.16e e.]. J 2 Zich insPannen, ziJ'n best doen. Om verhoort to zYne u zelven verclouckt Gentse S p. 10 15391 ; Bruer lollaert moet J hem int werck vercloecken, A. BUNS 156 1548 ; Wilt u getrouweliJ'ck met miJ ' ver- cloecken Om to Persequeren dees secte 458 VerknaePt - VerknaPen onbekent Bekeevinge Pauli 265 ca 1550?] , • Hy en redact niemanden die hem is soekende Door conste dus sit v ver- J cloekende Antw.S . Gg iJ ' 1561 zie ook aid. Hhh i \Viltet eens besoecken En u , vercloecken Tcooven 799 1565 • SY siJ'n to NaJ' oth in Ramatha en heur vercloecken in der ProPheten boecken Saul en David 502 2e h. 16e e.]. 3 Zich amuseren ? Met sulcke da- mnYBelle muechdY u vercloecken Onty. Rentm. 145 [1588?]. 4 Hem vercloecken tot tegen, J viandi g oPtreden tegen aanvallen belagen. Gruwelic de viandt hem zal v ercloucken Totten stervende mensche, Gentse S. 7 1539 , • Deursoeckt de Pelagiani haer boecken Daer hem Augustinus tegen verkloecken ginc, Rott.S . P vJ'v [1561]. 5 Zich haasten zich spoeden. Is Petrus hier? ziJ't a tot antwoordt verkloe- ckende Rott.S . F viiJ'v 1561 hic? of zich verwaardig ~~ en ? ) • Soo sal ick my v er- cloucken om by hem to comen, Onlytsaem- he t ende Bvoederlicke Onderwi's 169 eind 1.6e e.?]. OPM. Vg. hem verkloecken na, zich sPoe- den naar, biJ NOOZEMAN aang. d. OUDE- MANS l.v. Verkloeken. In de aanh. zich bewegen vooruit- komen. I Och! ways mYns nu? ick en kan my niet verkloecken, Want ick bliJ've staende, J H.d.Am. K 2v m. 16e e.,. VerknaePt, bn. Van verkna en. 1 Fig. verbonden, zedeliJ'k verPlicht of gehecht vg. CAMPHUYZEN Ps. 22, 14: haer hert verknaePt aen Godt en deuchdt" aang. in WNT iv. Knaa Afl) en v.v. genegen, gezind? In 't schiJ'n quam h Y al van schaeP J s cleeren, Ghelic den wulf naer de ProoYe gaePt, Om to verlossen die edel heeren, Die binnen Ghendt warm betraePt. HY sPrack : . . . 't Gemeente niet en slaePt CerteYn, BY haer to commen ben is verknaePt; Het lossen let m Y menich vileYn, Pol. Ball. 200 1581 ? . 2 Ellendig, ramPzalig? a hadde ick t.w. de geest van buYten moghen ziJ'n werckende Als ghS t.w. de mens doet ghS y en waert dus niet verknaePt , Rott. S . C viiJ ' [1561]. OPM. Zie ook Verkna en. Verknaghen, ww. Van knaghen. Hem verkna hen zich o eten'' t.w. van ergernis ? Ik wens U Cerberus snotte voor din maelveseYe Als Zoilus J U-lien zelven to verknaghene CAST. , Bal. P iJ ' achter C.v.R. ed. Rotterdam 1616 1521. VerknaPen VERCNAPEN VERCNAEPEN , ww. Zie MNW iv. Vercna en. A. BEDR. - 1 Fig. dienen zie MNW iv. Vercna en bet. I OUDEMANS Lv. Verkna en 2e art. ) en EVERAERT 430 le h. 16e e. hic? Rott.S . H iJ'v [1561], Hs. TMB A fol. 105 eind 16e e. son- dich vercnaPen'' versta : dienen der zonde, v.v. ook hoeden behoeden hel- Pen. God wilse vercnaPen DE ROOVERE 398 3e kw. 15e e. , • Moet ghY noch by de verckenen slaPen En die verknaPen ouer al op velt, Antw.S . Ff iJ'v [1561]. 2 Volgen, vergezellen. Van uutgeloo- Pen moncken Overt hiJ ' vercnaePt, A. Br1Ns 73 1528 • Malchus gheslachte, die esabel verknaPen Om Gods ProPheten to brenghen tondere aid. 146 1548 > • Be- drieghelic waen vraecht Fraudelic schiJ'n, Oft sY PYramus en Thisbe verknaPen willen zo sY naer de Poorte van BabYlo- nien gaen CAST. Pyv . C viiJ' ca 1530 Of wy y verknaPen ghinghen flees twee? aid. D i • Weet flat Iudas discipulen niet en slaPen Die den minnaers tallen steden verknaPen Om oneer to dome hadden zits macht X. Esels 40, 25 1530 • Wa neve hY comPt hier, die thoerekint dus haYt, ~ Lae It ons hem verknaPen van achtere Trudo 1824 ca 1550 , • Ouervloe- diche t Vercnae t van ouerdaet en leckernie, HOUWAERT Lusth. 2, 250 J [1582-83]. OPM. NOg blJ V.D. NOOT 57, V. MANDER > Bethl. 38 hic, aang. in WNT iv. Knaa Afi. en SPIEGHEL Herts . 6 22 en 261. -- In de aanh. schiJ'nt ons vercna en gezegd van Christus to betekenen : ons lot delen ons geliJ'k worden t.w. door de menswording Al waert al gedam flat smenschen hert mocht gronden, geen vic- tone & mochtmen hier duer betraPen & had ons flit lam niet comen vercnaPen & in ons vices gesmaeckt den dootlYcken keest, BvuYne 3, 83 [1562]. - In de aanh. sehiJ'nt comen vercna en to betekenen : er biJ ' komen, zich mengen in mee gaan doen. Ic en hebbe yrY al- tons niet gheslaPen, Ic comme vercnaPen eer is verdoove Gentse S p. 170 [1539]. 3 Overmannen beheersen • v.v. ook kwellen ? Suchten ende swaer ghePeYs warm mi vercnaPende DE ROOVERE 365 3e kw.15e e. ; Ducht ancxt & sorge sYn wY 1. my vercnaPende CRUZ AB, in Bruyne 1 175 2e kw. 16e e. > • Dus werd ick verknaePt van vreesen en sorghen HOUWAERT Lusth. 3 122 1582-'83 hic? • Sonder woecker geleent als niet 459 Verknesen - VerknYsen van giericheYt verknaept, Zeven S i5. Bevnah. C ii [1591]. 4 Verschalken, bedriegen. Tvleesch tot sonden geneYcht, miJ ' altiJ't verknaePt , A. BIJ Ns 370 ca 1540]; L.: SiedY dYen quant niet? E.: Wil icken vercnaPen Antw.S . 1 iii 1561 ; Laet ons Meest al de werelt gaen verknaPen Zeven S j5. Bermh. H viiJ'V [1591]. OPM. Vg. SMYTERS, Fab. no 74 beg. 17e e.: Derhalven hy t.w. de herder hem t.w. de wolf deed' behendichliic J verknaPen En stracx aen eenen boom ooc hanghen op de plaen''aang. in WNT iv. Knaa Afl. . 5 VerkriJg' en verwerven. Dies elck aenveerde sonder lange to slapene ... Hope ghelove om salicheYt to ver- cnaPene Dal s. wedevk. 808 eind 15e e. ? . 6 VerklaPPen? Ick zoude u schier Broer ick zal't u verknaPen Eenen be- sloten brief hebben ghezonden, Rott.S . A i [1561]. OPM. OnduideliJ'k is de bet, in St 1 115 voor 1524 ' Suet van Suesnee ) moet vleYs eten doer cloic vercnaPen". B. WEDERK. - Dienen? MiJ'n herte in Venus strick betraept Hem verknaePt twelck honich raePt Als een die laePt van Venus drancke, S .d.M. 1664 beg. 16e e. ; B.: Wel eten lang slapen, L.: Dats nu die maniere. ! B.: Dueght hem verknaPen L.: Dats waer, perderiere Trudo 235 ca 1550]. OPM. Vg. Kna en en Verknaept. Verknesenf VERCNESEN, bn. Van vev- knysen. 1 Van Personen : ellendig, rampzalig. Nochtans haudt my verknezen bYzon- dere De zonde in my den gheest haudt tondere, Gentse S/. 45 1539 ; Ic ben verknezen in allende aervelic aid. 47; Wie duer cooPiJ'nghe om ziJ'n gracYe vraeght HY bliJ'ft verknezen aid. 53; Den brief es bezeghelt en J' c blYue ver- knesen. Nemmermeer en zallick verlost wesen! ReYne M. 719 ca 1575? ; Wat verstaen ick by desen, Ick aerem zondaer verknesen ten trooste algaders? Veri.Z. I 533 1583 ; Ten s eele ten danse Als zou den zY naeckt gaen als een verknesen puut! aid. II 67. - Verknesen houden onder ziJ'n macht brengen. Zoo zout ghYse mueghen van stonden an naer desen honden ver- cnesen ende oock tondere bringhen udich 921 [1577]. 2 Van zaken : ellendig, of schuweliJ' k ondraagliJ'k. Wilt slaken de pese MiJ'ns drucs verknesen B.d.Scr.11 [1539]; Therte es in ghetruere tlYdt PYne verknesen udich 1302 1577 ; Elck mach wel ver- saecht zYn int 1Yden verknesen aid. 1415 hic? of behoort verknesen bi' J Eick ? . - In de aanh. veralgemeend tot bw. v. graad ? Al waerd dat een mensche ... ware VerstuiJ'ckt vercromPen van sieck- ten vercnesen cleiJ'n, Met dese olie wil is hem g J henesen rein, Bi 'stier 134 .~ eind 16e e. ? . VerkniJ'selie, ~ bn. Van vevkni 'sen. Kwellend ? 0 hittighe wreetheYt ... Vol inJ'urien elcken verkniJ'selic CAST., Pyr. B iiJ'v ca 1530]. VerknYsen VERCNYSEN> ww. Zie MNW iv. Vercnisen. 1 Kwellen, benauwen. Int oordeels verclaren hoe wY worden verknesen DE RooVERE 240 3e kw.15e e. ; Comt gh Y hier om ons to verknysen Dboeck d. Am. , aan . in Kluchts . 1 74 le h. 16e e.] Alle dat leeft... verblYt nv elck voghelkin met zYnen zanghe rut zwaerheYis ver- cnYsen, Rey ~ ne M.13 ca 1575 ?] ; Och noYt wreeder vercnY > sen aid. 1104; Alle recht- veerdighe heeft sY t.w. de wereld oYnt verknesen, Poi. Ball. 166 1581 ? hic? . Voor 17de-eeuwse Plaatsen t.w. S vin h-Aden 209 1613 Schadt-kiste fol. 27 1621 en Viiss. Redens-Lusth. 256 1642 zie De ager, Freq. 1 285. 2 Verachten verwerPen. Ic bem een worem en gheen mensche int wesen, Eenen spot der lieden van elcken ver- knesen ezus id. tem el 263 ca 1575?]; Hebben zY Christum verknesen .. , zoo zullen zY haer oock vervolghende benY- den, Taruwegvaen 113 1581 ; Den gheest gods vul alder ghenaden die by de werelt ghelastert wort ende verknesen maer by gods kercke ghepresen aid. 360; HiJ ' heeft geweest verknesen voort men- schelYck geslacht Hs. TMB C> fol. 78* eind 16e e.? hic? ; Ghy en wort niet verknesen> aid. 106v* hic? ; Die PluYm- striJ' cker is die waerheYt verknYsenile Zeven S. Bermh. K iiJ'v 1591 hic? Of g eweld aandoen ? Verloochenen ? ; Leert my, dat wreedigheYt behoort to ziJ'n ver- knesen Ned.Hei. 256 1610 ; Sy zullen , kinderliJ'ck hem dock niet trots verknY- zen Viaerd.Red. 88 1617 ; Den Heer PrYzen en loven, die ons noYt heeft ver- knezen aid. 149. 3 VerJ' agen, verdriJ'ven. Elc flier flu druck om verknYsen sPoet, EVERAERT 345 15311 ; De ghewillighe van Ghendt ~ 460 Verkrevelen - VerlastYnghe en sullen oock niet cesseren Die met haer witte boordekens den vyandt ver- knesen Voor Meenen, Pol. Ball. 146 1581 ? hic? of sub bet. 1: kwellen benauwen? • Geeft audientie laet onrust verknesen siJ'n, Pvoetus Abantus 65 voor 1589]. OPM. Vg. Verknesen Onverknesen. Verkrevelen VERCREVELEN ww. Van Krevelen. 1 Vergaan van verlangen naar minge- not? HY sal noch wePelen Dan salse vercrevelen in Venus forneYs, S .d.M. 5531 beg. 16e e.]. 2 KrePeren ? Godt geef f die PaeP het vallendt evele dat hiJ ' vercrevele Wevelt bevechten 333 2e h. 16e e. • Wat Magere TiJ't, verkrevelen moetJe, Hoe menigen maeckt g ~ iJ ' achter nat! Voorleden Ti't 257 eind 16e e.?]. VerkruYPen VERCRUYPEN VERCRUPEN > ww. Zie MNW iv. Vercru en. A. BEDR. - KruiPende ontgaan ontvluchten. WiJ • mogent hier vercruiJ'- P en al met ons drien Deenv. Mensch 617 2e h. 16e e. , • WiJ ' moeten verstranden En vercruiJP' ent subbiJ't met scae en met scanden aid. 993. B. ONZ. -1 Van Personen. Eig, krui- Pende vluchten, wegkruiPen vg. KIL.: v e r- k r u en . Proser eve sine rove eye YP alio : re tando evadere en PLANT.: v e r- k r uYPe n escha ev en rampant ou en se trainant, re tando evadere vel ugere , v.v. ook vluchten in het alg, maken dat men wegkomt de benen nemen. W.: Dat dede my verkruYPen. T.: Dat deedt m Y vlien, Rott.S . iJ'v 1561 • WildY dus Preken, ick sal vercruYPen Ontr.Rentm. 247 1588?. 2 Van zaken. - a VerdwiJ'nen. Alle beduchten wis verkruYPen snelliJ•ck Rott. S . P iiJ ' [1561]. - Inz. van bloed, als gevolg van een hevige aandoening vg. DE BO iv. Ver- krui en . Mar.v.N. 905 ca 1500 : Doesb. 74 voor 1528]; CAST. C.v.R. 236 [15481. N.b. Ook blJ BOETIUS DE BOODT, aang. d. DE BO tap. . b Van aderen en Pesen'' , als sYnoniem van crim en. GhY doet my vercruYPen aderen en Pesen versta : schrikken ont- stellen en vg. DESPARS biJ DE B0: > >Dat alle kerstene herten verschricken ende vercruPen moeten diet hooren" T. redo 1479 ca 1550]. Verlaek zn. Van verlacken ? Verstrikking, misleiding ? Hoe zoude ElckerlYc alle dYnghen in Staten houden Bleif t ghY by ElckerlYc met hu verlack q uaet? EVERAERT 291 [1529]. Verlacken (1), ww. Zie MNW iv. Eig. verstrikken of lokken, v.v. vangen of vast houden? Soe sal men hem int brouwerambacht verlacken • Daer sal h y Bitten van den besten bier Packen Daer sal hY hem hauwen Trauwe 1064 [1595?]. Den blieck of si 'n bliecken verlacken zie Blieck. Verlacken II ww. Van lacken. Lakken ? SY ... blincten ghelYc enen swerten mol of rechte egiPtuers doen bruYn int verlacken St 1> 105 voor 1524]. Verlackere zn. Van verlacken. Bedrieger. Hy t.w. de >>vYant der menschen'' heeft tmYnen ondancke als loos verlackere zYn crockezae± ghe- zae t in m nen ackere Taruwe raen 836 [1581]. Verlaetheit zn. Zie MNW iv. Stilstand rust. Anders t.w. indien de duivels de mensen niet mogen ,,cas- tien" en criJ'chdiJ's t.w. God nemmer- meer verlaetheit Vander veruaertheit die si Plien Mar.v.N. 828 ca 1500 . - Zondev e verlaetheyt, 1 ° zonder op- houden. uts 1, uets? taruwegraent- ~' kin yrY zondere verlaetheYt rechts mYne quaetheYt zonder reel meer bassen vriJ ' zallick antlers Passen dY, Taruwe- g yaen 974 15811 hic? of zonder man- keren . DrYnckende den wYn zondere verlaetheYt, In Puere onachtsaemheYt ghezeYt : Gods versmaetheYt> Verl. Z. I > 1291 [1583]; • -- 2° zonder mankeren. Sonder verlaetheYdt Alle dinghen be- gheren hueren tiJ'dt, DE ROOVERE 306 3e kw.15e e. . Verlagelen, ww. Van verlagen, eig. be- lagen zie MNW iv., le art, en v.v. foPPen, beetnemen, verleiden vg. Joos ? FoPPen, verleiden, bedriegen ? Hoe silt ick dus, noch noiJ't so verlagelt. Wat , ben ick aen desen boom genagelt? A el- boom 247 le kw.16e e. ? . Verlasschen ww. Van lasschen zie MNW iv. Lasscen le art.). Afbreken critiseren. Wat ghy to ver- lasschen calt SwYcht dock rant Perdt en tzelve to verscoonen gerdt udich 1631 1577. VerlastYnghe zn. Zie MNW iv. Ver- lastin e. Bezwaring, druk vg. PLANT.: v e r- 1 a s t i n e char ement esant a ravatio . Daerse verlastYnghe van kYndren mercken Behoorense comPassYe toe to dWYnghene EVERAERT 223 1528?. 461 Verlech - Verlucken Verlech zn. Zie MNW iv. Uitvlucht verontschuldiging, beden- king, togenwerPing. EVERAERT 61 1511 Srnenschen heest 176 ca 1560? ; Vers. Maelt. 679 2e h. 16e e.1 ; Crim ertOom 331 eind 16e e.?]. OPM. Vg. Con, Som.2 312, 166 var., aang. in MNW i.v, sub bet. 2). Verleckeren ww. Zie MNW iv. Zich verlekkeren verzot raken op. Dit meYsken verleckerde vast aen die brocken Doesb. 238 voor 1528]. Verleelicken ww. Zie MNW iv. Ver- leliken. LeliJ'ker, slechter maken vg. KIL.: Ver-leelicken. Foedare deter are en PLANT.: verleelicken leelick ma- k e n enlaidir, oedare deter are ... de- honestare> sordidare> s urcare . Sulek waent verschoonen maer hi verleelict DE RoovERE 314 3e kw. 15e e.]. VerleetschaP, zn. Van verleet zie MNW iv.) ? Of eontaminatie van verleet en leet- scha ? Q Afkeer, togenzin vg. DE Bo l.v. Ver- leescha . VerleetschaP riJ'ster oock met ghewelde, S .d.M. 978 beg. 16e e. uamer verleetschaP ten labuere Dit zoude 'tPrisoen van minnen breken H. d.Am. L 2V m. 16e e. zie ook aid. L 3 en V Vv). Verleghen ww. Zie MNW iv. Verledi- gen. Hem verse hen to tot ei . zich vri'- maken voor'' vg. KIL.: V e r -1 e d i g hen .. Sich ver-ledighen tot bidden. Vacare orations v.v. zich wenden rich- ten tot? WY Goubloemkens ons een- drachteliJ'ck verleghen Tuwaerts met een minliJ'cke Presentatie, Antw. S. N ii' J [1561]. Verlet zn. Zie MNW iv. 1 Vertraging, uitstel vg. Voc.Co .: ver 1 e t ermoratus en KIL.: Ver -1 e t .. . Dilatio rocrastinatio . Wist ick noch aen sulcken koe to geraecken, Ick lie p terstont derwaert sonder verlet Goossen Taei 'aert 250 2e h. 16e e. ? . 2 Verzuim nalatigheid vg. K IL.: Ver - 1 e t . Omissio raetermissio ; --- sonder verlet, prompt, zonder mankeren. Al- temet ' aerlix soet hoert Sonder verlet ende sonder discoert Soe meinen wier vort ... noch.vJ ' . to sPeelne Eerste Bl. 42 ca 1440?]. Verlettin a zn. Zie MNW iv. Vertraging, uitstel vg. Teeth.: ver- lettinge , vertuevYnghe mora> tar- datio . Daerom sullenser in versien, ge - looft dat vriJ ' , Eer corten tiJ ' , sonder ee- nick verlettinge, Tcooren 1060 [1565]. Verleuren ww. Van leuren. VersPelen ? SwiJ'cht noch booswiJ' chten eer ghiJ ' miJ'n verder versteurt Den cans hebt giJ ' verleurt Saul en David 374 2e h. 16e e.]. VerlichtheYt, zn. Van verlichten. Vertroosting. Die zeght dat gh Y troost briJ'nght en medicYne Waer deer verlichtheYt in miJ'n herte Prame Gentse S p. 319 [1539]. VerlichticheYt zn. Zie MNW iv. Ver- lichticheit. GeesteliJ'ke verlichting, onderrichting? Of hulP, biJ'stand; troost? M.: S d Y Y maer dienerssen Van haer die v sendt tot minder verlichticheYt Wie siJ'd J Y ghY dan? V.: Ick ben die voorsichticheYt tot sticticheYt comen wY v bestieren schier Antw.S. I iJ ' [1561]. Verheken ww. Van lichen beetnemen bedriegen zie WNT iv. Likken I bet. 7 .Of riJ'mvervorming van verlachen? Verschalken verstrikken bedriegen? WY sullen den hoop noch so verlicken x ontsticken Ick Balder op micken recht als een draet Dwerck d. A post. 296 lie h.16e e. . Verlinck zn. Van verlingen. Verlangen. Een wiJ'ndruue ... Dair dorstige, hongerige na hebben verlinck Doesb. 222 voor 1528]. VerloosteliJ'ck bw. Van verloosten. Verlossend, bevriJ'dend. 11Zocht ick myn herte verloosteliJ'ck >>loosten> H.d. Am. K 8 m. 16e e.]. Verloren bn. Zie MN`V iv. 1 Dats1 dat is, het is, t'is verlorenf dat staat vast. Eerste Bl. 384 [ca 1440?]; Sacr.v.d.N. 486 en pass. 3e kw. 15e e. Elckerlyc 795 ca 1490? ; Man en wi?' 89 eind 15e e.?]; Mar.v.N. 162 ca 1500 S .d.M. 443 [beg. ~ 16e e.] ; Drie Minners 10 beg. 16e e.?]; A. BIJNS N.Re . 136, a 10 [1525]; A. BIJNS 49 [1528]; Leckert. 508 1541 ; Tielebui 's 69 1541 ; H,d.Am. 0 2V m. 16e e.]; Charon 644 [1551]; Br.Wilie- ken 23 1565? ; Werelt bevechten 10, 554 2e h. 16e e. ; Lansknecht 166 16e e. Zeven S. Bermh. H iJ'v [1591]. OPM. Vg. 't was al verloren het stond vast , ult K. CALLEBERT aang. door DE Bo iv. Verliezen. 2 Verloren laten> laten voor wat het is, g een aandacht besteden aan. Dat zal- men voor biJ ' gaen en latent verloren, DE RoovERE 348 3e kw. 15e e.]. Verlucken ww. Zie MNW iv. Verluken. 462 Verluwen - Vermast Fig. of sluiten; in de aanh. fig. : ver- bergen of achterhouden. HoPende tzelue by zyorder milder gratie to onthoudene zonder eenighe slakatie ende taller sPatie dies to ghebruckene tot mYns euen stichtinghe zondere verluckene V adev Onse 1231 [1577]. Verluwen ww. Bivorm van verluden. J Verklaren, zeggen. God es heere van al zo is claer verluwe, Gentse S p. 257 [1539]. Vermaeckeghe zn. Van vermaechen. Die vernieuwt herschePt. MiJ' ns vleesch vermaeckeghe voedighe ghePresen ziJ't ghY t.w. Maria eerst weerende tsvYandts groU DE ROOVERE 197 3e kw. 15e e.]. Vermaente zn. Zie MN\V iv. 1 Uiting, mededeling; - met shoo ver- maente, J met smadelike woorden. In hem werdt schoonheYt nochte oock ghedaen- to, Maer zal van elcken veracht zYn met shoo vermaente, ezus id. tempel 259 ca 1575?]. 2 AansPoring. Den leenhouder Poor- ten ende rentier volghen die den crYch b Y uwen vermaente? EVERAERT 220 [1528?]. Vermaerli'ck VERMEERLIJCK bn, bw. Van vermaven. HeerliJ'k? Figueren, ProPhecYen ende wet eenPaerlick ZiJ'n tooghende claerlic tot elcx vermeeriJ'nghe : Christum den behouder duer dwoort vermaerlic, Gentse S1:. 74 1539 ; Alsoo sai oPenbaerlYc u woort niet Ydel weer keeren oft alleene , maer sai al doer dat ghY gewilt hebt vermaerlYc, Bvuy > ne 1 115 1554 ; Soo fist doirboirlYckste Handtwerck en deerlickste Naer v bewiJ'sen is en 't ver- J meerliJ'ckste, Haags . d i 1561 ; Ziet dan op dees figuere vermaerliJ'ck t.w. een crucifix Rott. S . D vJ ' [1561]. verm alien 'tsPel oft 'twaer verlooren werck Rott.S . G v'v [1561]. 2 Dol, verzot maken. WiJ ' moeten hem op aertschen schadt een >>schoon vrouwe'' so vermallen dat hiJ ' met alien siJ'n crachten sai thaerwaerts sPoen Hs. TMB C fol. 69 eind 16e e.?]. Vermancken ww. Van marcher. Bederven verknoeien ? 0P dat deer dingen niet werden g ~ ec r]an[c t noch ten quaesten vermanct Soo gae ickket aen- vaerden en saiJ ' lit oncruiJ't hier finder aerden, Saeyeve 584 2e h. 16e e.]. Vermanich bw. Van vevmauen. 1 Vermanend vg. KIL.: v e r- m a e- n igh . Paveneticus adhovtatovius . Rede- ne natuere vermanich toyghen, Dat 't Kindt de Moeder moet onderdanich buYghen In alle zaken H.d.Am. B 5v [m. 16e e.]. 2 Vermeldend, gewagend. In Baby- lonien dins gheliJ'cke qualic Zoo alle J voYsen zoet vermanich toYghen CAST., Pyv. B vJ ' ca 1530]. VermanicheYt> VERMANIGHEDE> zn. Van vermanich of rechtstreeks van vevmanen. Tot mi 'hen tmi 'ndev enz. vevmanic- heyt vevmanighede naar, volg J ens min , enz. vermaning, oPwekking, aansPoring? Ic zal hem raden niet to rusten voor h Y heeft ghecreghen in de gheheele werelt tot zYnder onderdanighede tmvnder vermanig > hede udich 75 1577 ; Luude ende stille gheschiede uwen wille o heere god almachtich in hemele in eerde ... ende datte zeer crachtich tot uwen ver- manicheYt, Tavuwegraen 835 [1581]. Vermast, bn. Van vevmassen of rev- master zie WNT iv. Mast (III). 1 In een benarde, ellendige toestand verkerend. Komt, Gratie Goods, hiJ ' zit zo vermast, Laat wii dees boeiens hem Vermaert bn. Zie MNW iv. toch ontsluiten, Meest Al 808 [1559]; Roemwaardig? Gheen lof vermaert Doer warense voorwaer in een groote En is sofider duecht voor wise sinner last En heel vermast, Rott. S . I iJ ' [1561]. J DE ROOVERE 270 3e kw. 15e e.]. VermaYen VERMAI J EN> ww. Van made. Door maden, wormen gegeten worden. Slechts aangetrof fen als krachtterm in de verbinding ~ al soudy sou hi ' vevmayen moeten . Arrius die heretite, die soe J reel scriftuers verkeert ghecroPt heeft als dat hiJ't Poortgat biJ'na ghestoPt heef t van den hellen al son hiJ ' vermaiJ' en moeten, Chvistenh.1964 ca 1540 ; Daer liechdY aen, al soulY vermaYen Orty. Rertm. 987 1588?. Vermallen ww. Van mallen. 1 Bederven, verknoeien. Wilt niet 2 Bezwaard. 0 hemelsche vader hoe was ick met blintheYt vermast Wevelt bevechter 751 2e h. 16e e.]. OPM. In de aanh, schiJ'nt vermast het volt. deelw. to zin van vevmasser in bet. J overeenkomend met HoOFT, Ned.Hist. 517 aang. in WNT i.v. Mast III t.w. mach- teloos maken, overweldigen, overmannen. Tis verlooren geharnast ghiJ ' went ver- mast al condiJ ' als een valck vliegen We- welt bevechten 77 2e h. 16e e.. - Voor J'on- gere bett, beladen overladen, ontdaan zie OUDEMANS iv. Vevmaster en BoE- KENOOGEN 1.V. Ovevmast en Vermast. 463 Vermatten - Vermeten Vermatten ww. Van matters. Eig, mat worden, uitgePut raken in de aanh. vergaan? Oick ben ick t.w. Tcooren seer vergaen door tvermiJ'ten En oick doert P J J issen en sciten van muisen en ratters Die min heel onteerden en J deep vermatten Tcooren 696 [1565]. Vermeerdieh> bn. Van vermeert> ver- maert. Lofwaardig ? DlieflYck nederdalen mYns orients vermeerdich t.w. Christus Present 267 1559 , ; Assenaths vlaye van- den Biekens vermeerdich int ParadYs gewrocht aid. 355 > • Dat naer tswoordts vermaen de conste vermeerdich ... tot vianden heeft onweerdich Diese soet- gheerdich niet en connen> Antw. S. T i [1561]. Vermeer a , zn. Van vermeeren. Vermeerdering. Tot sduechts ver- meere Weest ghY vulmaeckt Verl. Z. II, 1067 1583. In de aanh. beP. vermeerdering, ver- groting van eer, aanzien. Of is vermeer e hier een afl. van verme e ren vermaren ? Dan roem. Zoo muechd T vercrYghen ~ tot uwen vermeere Reverentie en eere Verl. Z. I, [1583]. 676 VermeeriJ'nghe zn. Van vermeeren? Verhef f ing ? Men verwacht vertroostin g of verlossing. Figueren, ProPhecYen ende wet eenPaerlick ZiJ'n tooghende claerlic tot elcx vermeeringhe : Christum den J behouder duer dwoort vermaerlic Nu troost ons tevangelYe oPenbaerlick, In zin levers stervende tonzer vermeeriJ'n- J g he Gentse S. 74 [1539]. VermeerliJ'ck bn. bw. Zie Verniaerli1'ck. Vermeerte zn. Van vermeeren ? OverdriJ'ving? Daer soo staet gescre- yen die mine t.w. miJ'n naam fraiJ ' int J aenschine sunder eenich vermeerte X J be eerte Red. en Nat. 441 2e h. 16e e.]. Vermees a , zn. BiJ'vorm van vermeers zie MNW iv.). Vermeerdering. In mYn consientie bevoelick als weese Des zondi hen ver- meese versta : het in toenemende mate zondigen of de vermeerdering der zonde Verl.Z. I 215 1583 ; Gaen wy tot uwen vadere in sduechs vermeese Tsamen tender sneese> Verl. Z. II, 379 [1583]. OPM. Zie nog een Plaats ten vermeesse uit Invent. v. Brugge, Gloss. iv. Ver- meersing, aang. in MNW iv. Vermeer- singe. Vermeesen, ww. BiJ'vorm van vermeer- sen zie MNW iv.). A. BEDR. 1 Vermeerderen. Ziet eens wat hier comPt onsen hoop vermee- sen van ons J' onghe weesen, Reyne M. 349 ca 1575?]. OPM. Ook in OVI. Lied. en Ged. 396, 11 aang. in MNW iv. Vermeersen . 2 Overtreffen to hovers aan. Boven dit es noch een conf ortac ye Zeer trooste- lic1 die andere troosten vermeest Gentse S I,. 203 1539. B. ONZ. - Toenemen (vg. DE 130 iv. Vermeerzen . i MYis datse zaghen dat uwe volcken vermeesden daer, udich 822 [1577]. Vermeil bn. Ontleend aan ofr, fr. vermeil. Rood. MYn wangheskins bluesden vermeil was den mond CAST. C.v.R. 175 [1548]. VermelodiJ'en, ~ ww. Van melodi '. Verheugen. Laet ons rusten days mYnen raet In de bloemkens die ons ver- melodiJ'en H.d.Am. G 6v m, 1.6e e.]. Vermenighen ww. Zie MN`V iv. Ver- meni en. Overvleugelen. S.: WY worden ver- menicht. 0.: Ons conste versnoot EVE- RAERT 172 [1527]. Vermercken, ww. Zie MNW iv. Ver- merken. 0Pmakers concluderen. Wij hebben gehoord bei die a ansPraken En uit die- zelfde wel konen vermerken Wien minst to beschuldigen is en meest to laken Meest Al 594 [1559]. Vermetelachtich, bn. RiJ'mformatie voor vermetelic. Hem vermetelachtich si 'n e. en, hetz. als hem vermetelic si'n e. en, d.w.z. hetz. als hem vermeten staande houden beweren. MyTn nichte J' c hems my ver- metelachtich Es zeer lodderlic EVERAERT 534 1538?. Vermeten, ww. Zie MNW iv. A. BEDR. -1 Achten. De wille gods dalderhoochste vermeten wort Doesb. 284 voor 1528]. 2 Getuigen ? Daert crockezaet ... ghe- bonden zYnde werdt ghesmeten inden vierighen ouene naer Christus vermeten Taruwe raen 583 [1581]. B. WEDERK. - 1 Hem vermeten als zich houden voor, zich beschouwen als. D.: SY die hem als meesters vermeten. D. SY schiJ'nen rechtueerdich tallen hueren Dwerck d. A ost. 457 le h. 16e e. ; Die dese gevade sal verwerven ... moet hem selven vermeten als broosche scherven BruYne 3 180 [1559]. 2 Hem vermeten met zich rekenen tot? 464 Vermeter - Vermortelen GhY moedt wel weten ... Dat ick m Y metten auders wille vermeten> CAST., C.v.R. 220 15481. Vermeter, zn. Zie MNW iv. Bluffer, grootsPreker, pocher vg. Teuth.: verbager, hoPooker, swetzer, be- roemer vermeter, 'actatoy . Wie mach ons senden hier desen vermeter ? TschiJ'nt dat hiJ't al weet, Antw.S . a ii' J 1561. VermetYnghe zn. Zie MNW iv. Ver- metin e. Twist tweedracht ? Of liever met de bekende constructie van het bn. i.P.v. het zn, in de gen.) toestand onvredeghe ver- metyn he, toestand van onvrede ? M ~' Y t.w. Maria heift ghedeert Tusschen Godt ende den meinsche donvredeghe vermetYnghe EVERAERT 337 [1530]. VermYden ww. Zie MNW iv. Vermi- den. Wegnemen? Verlichten? Comt die ziJ't beladen Ic wil u vertroosten uwen last vermYden X belYden Gentse S. 283 [1539]. VermYdiJ'nghe VERMIDINGHE> zn. Van vermYden. 1 Vermidinghe doer C, gen, nalaten. WY ontbeerdens wel en dadens vermi- dinghe CAST. Bal. A 7 [1521]. 2 Behoud redding? IC bringhe u bodtschaP en nieuwe tYdiJ' nghe Tot u vermYdiJ'nghe niet om bedaerven> Gentse s1_,. 58 [1539]. Vermine> zn. Ontleend aan ofr,> fr. verrnine. Ongedierte. Nu is hY ten fine, sPYse van vermine Onder desen steyn, VAN HAUWEGHEN aChter CAST. Bat, m. 16e e. Vermint bn. RiJ'mvervorming van vev- mirct? Bedorven verduisterd ? Lumen der iusticien is verstoPt> vermint X vint verblint Leuv. Bi 'dr. 4, 278 beg. 16e e.]. ~ Vermoderen ww. Het woord wekt de indruk met Prefix-substitutie of Prefi- gering gevormd to ziJ'n naar een ofr. ww. dat echter in de wdbb. niet opgetekend schiJ'nt to ziJ'n. Vragen smeken? ICk salse met sul- cken dreYghen aengaen Datse wel saen g racie sullen vermoderen X examineren Dwerck d. A ost. 614 le h. 16e e.]. Vermoeientheit zn. BiJ'vorm van ver- moeitheit vg. Verheug ~ enthei 't en Vernoei- ertheit . Hinder, last kwelling? Wanneer zu t.w. de Pantheye besefd eenighe ver- moeientheit Des verghefs ind liJ'f... Eedt zu der lieden ouervloeientheit> CAST., C.v.R. 88 [1548]. Vermolen ww. Zie MNW iv. Vernietigen ? CiteYt die thelsche Cracht Cunt vermolen DE ROOVERE 202 3e kw. 15e e.]. Vermommen> ww. Zie MNW iv., le art. In de aanh, schiJ'nt vermomt bliJ'kens het verband bezeten beheerst to betekenen. GhY helsche heYr... Wilt al t'zamen aen- tasten u verkoren orient Die deur quade begheerte heel is vermomt, Rott.S . B i' J [1561]. Vermondelic bn. Van veymonden. PriJ' zenswaardig? Of gePrezen ? Gheen duechden hoe groot vermondelic SY en worden met de veste van odmoet bevyYt, EVERAERT 369 1527. Vermondich bn. Van veymonden. Vermanend ? Of gesProken ? Duer hu woorden vermondich Consciencie duer- grondich my J 'nwendich wrouc h t Dat ' JC my mesghaen hebbe EVERAERT 71 [1511]. Vermondighen ww. Zie MNW iv. Ver- mondi en 2e art. SPreken, gewagen van. SYn woordt zal vermondighen barmhertichede Rott.S . F iiiJ' 1561 zie ook aid. M vii' J; Paulus dies vermondicht ten romYnen al vooren dat god ziJ'n tooren vanden hemel heeft willen verbooren over alle boose Vadev Onse 951 [1577]. OPM. Reeds biJ IAN V. HULST Salve Re- gina 261, in OVI. Lied. en Ged. 38, aang. in MNW i.v. Vermondigen. Vermonsele zn. Van vevmonden. Verklaring, mededeling, Neent voor- waer hoort mYn vermonsele, De diepto deser beke es zonder hendt EVERAERT 383 1512. Vermonthede zn. Zie MNW iv. Ver- montheit. Verklaring, mededeling. Ten z Yn gheen f abelen mYn vermonthede EVE- RAERT 92 [1525]. VermooYen ww. Zie MNW iv. Hem vermooYen o zich verhovaardi- gen, zich laten voorstaan op ? Zich ver- laten op ? Daer duer sYn sY van Godt verdreven om dat sY huer op swets wer- cken hebben vermoo t Bru ne 3 189 2e h.16e e, . Vermortelen ww. Van mortelen zie WNT i.v. Vernietigen. En dattet oncruiJ't soo oPquam en zaYden siJ'n zaet doen hadden sYt to quaet en liePen seer straxs nae 30 465 Vermossen - VermuYen haer meesters wooning om hem ascax die saeck tondeckken hoet t.w. het goede zaad was vermortelt Saeyeye 817 2e h. 16e e.]. Vermossen ww. Zie MNW iv. 1 Beschimmelen vg. KIL.. V e r - m o s- sen . Fyacere siturn contrahere . Dees ruters en laten tgheld niet vermossen CAST., C.v.R. 245 1548 ; Ons Penningen en sullen niJet vermossen Meestey Hoon 393 ca 1600?]. 2 Verschalen ? I Her nv mYn f lesken mYn flesken want sY vermost al Bel.v. Sam. 19 eind 16e e. ? . 3 Bederven? Ick hebbe nochtans ge- hoort vander weken dwonderlickste a- buiJ's doer swercks vermossen Dat den lew geregeert wort ... vanden fransche woluen> St 1> 136 voor 1524]. Vermost> bn.> bw. ? . Van vermossen. 1 Beschimmeld; vervuild. Haer scoen dorgaet haer cousen vermost> Eerste Bl. 950 ca 1440 ? ; Ick t.w. Taaoet legghe hier in muten Versockelt vermost, als ghi mi siet, ~ Elckerli 'c 361 ca 1490 ? ; H Y mach oock vermost vervuYIt in sYn sonden sterven Ontr.Rentm. 802 [1588?]. OPM. Dez. bet. indien niet „wegge- stoPt, ~ weegeborgen" welke betekenis steun zou kunnen vinden in Mar.v.N. 633 ca 1500 : Ic wees hem daer eenen scat lack quansuYs vermost Onder eenen post, daer den Peertstal al geheele op stout" waar , ,beschimmeld; vervuild" door het verband niet noodzakeliJk wordt oPge- dropgen , mogeliJk ook in Pelgrimage 93b aang. in MNW iv. Vermossen : „0P an- deren tiden can si ooc in de kerke wel gaen ende nemen sommige vermoste beelden ende draechtse thuus, offer niet aen be- lane en waer". Vg. ook bet. 2). - In de aanhh. fig.: geesteliJ'k of zede- liJ'k ontredderd als gevolg van de zoude . ComPt ter bruYloft, die liggen in sonden vermost A. BIJ Ns 308 ca 1540 ; Tgroot Getal die lange heef t vermost gelegen Ontr.Rentrn.1249 [1588?]. 2 GesPaard, gePot. Heer heer ontbint ons doer dit gelt vermost St 1, 112 voor 1524]. 3 BliJ'kens het verband in de aanh. naar het schiJ'nt : voloP> naar hartelust ; > mogeliJ'k behoort vermost hier tot een ander ww. veymorsen ? . E.: HY moet een leYden vreet smacken G.: mits den wYn die sY hebben gebrost. E.: Die droncken sY en all vermost Con. Balth. 728 1591. Vermostelic bn. , bw. Zie MNW iv. Vermosteli 'c. 1 Beschimmeld; duf, muf. Tsmaec- teme t.w. het bier voortvts bekaent J vermostelic, EVERAERT 90 1525 ; Et dYnctmer riecken zo vermostelic Daerse licht J'c zoude voor tbederuen duchten aid. 275 [1530]. 2 Bedorven? Waardeloos? De man en vercht hu gheen waere vermostelic EVERAERT 469 le h. 16e e.]. 3 GesPaard, gePot. Beter waere b Y hu eenen PennYnc vermostelic Dan to ghaene bouen uwen staet costelic, EvE- RAERT 253 [1530]. 4 Akelig, afschuweliJ'k? Doen mocht hY wYn drYncken bYden buucke Om to verdr5yuen de siecte vermostelic EvE- RAERT 525 [1534]. Vermotten ww. Van mot. A. BEDR. - Door motten aantasten bederven vernielen. Een mottich cleet dander cleeren vermot, A. BIJNs 63 [1528]. - Veymot, eig, door motten bedorven en dan mogeliJ'k van een onz, veymotten door de mot verteerd worden vg. KIL.: Ver -motten . Sentiye tineas, ati tineas , a tineis exedi v.v. ook bedorven in het alg, vg. KIL.: Ver-motten.. , corrum- 2 . A. BIJNS, N.Re . 234„ b 16 le kw. 16e e. 302, b 14 [1528]; Trudo 1677 ca 1550 hic? ; Werelt bevechten 923 2e h. 16e e. ; Hs. TMB B fol. 128 eind 16e e. ? OPM. Voor een 17de-eeuwse toePas- sing in de bet. vervloekt" , zie WNT iv. Mot, Afl. B. ONZ. -1 Zie boven onder Veymot. 2 Luieren niets uitvoeren werkeloos bliJven. Seer naer een Jaer hebdY haer hggen vermotten, Bruyne 2 59 [1583]. VermuYen, ww. Hollandse? biJ'vorm van veymoeien. Vg, de vorm vermueyt in Hs. Moll 8, fol. 62 zie MNW iv. Ver- mueTt . Kwellen; in zelf st, gebruik : narigheid , ellende. MiJ'n naam is Meest Al Die hier zit ter pal geliJ'k den bangen Door Oorlogs bedriJ'f en houdt miJ'n gevangen In dit verstrangen. Hoe zoud'ik miJ'n vermooien? hs.: veymuyen Meest Al 92 1559 N.B. De tekst moet wel Corrupt zijn, vg. de overeenkomstige passage in Roerende v. Meest A l 632 ca 1564?]: „Oorlog met Force en Geweld Die hebben miJ'n geveld in dit vermoesen. Ziet eens hoe zit ik hier!" ; Tis al to vergheefs dat ghY u zelven vermuYt, Rott.S .* 1561 ; Thart blYfter t.w. in o i?'nien en droomen in 466 VermuiJ 'ten - Vernetten vermuYt X vev uYt, vloyt nacht ende daeh M. Belly. Hart 119 [1577]. VermuiJ'ten ww. Zie Vermuteri. VermuiJ'tsels, ~ zn. Van vermui 'ten. Obscure Plaats ? Men steeltse l. steltse t.w. arme brave mensen int wont des werlts verwaetheit als of gesette santen in sulc vermuiJ'tsels, St 2, 51 voor 1524]. Vermuseleren ww. Van *museleyen ontleend aan ofr, fr, museley . Overdonderen ? Martiael desen 0P- Piaen induceerd, Die wiJ's waende z n Y mils z Yn bleeck beschot, GheliJ'c ghYlien , die de lieden vermuseleerd : Maer alzulcke wiJ'sheit maeckt eenen zot CAST. , C.v.R. 86 [1548]. Vermuteri VERMUIJTEN, ww. Zie MNW 1.v. Vermuteri in, zich verlieven'' op, zich aan etrokken voelen tot of zich met lief de toeleggen op ? GhY ionghers die in dees nieuwe const vermuudt, CAST. , C.v.R. 100 [1548]. Vermui't, verliefd. I Dus bliJ'ff ick ~ vermuiJ't op u schoon visagie Pir. en Th. 385 le kw. 16e e.?]. Vermutere zn. Van veymuten. Die verJ'aagt, verdriJ'ft. Tes sdrucxs vermutere, EVERAERT 8 [1509]. vermutere syn c. gen.), verJ'agen verdriJ'ven. S.: Laet varen swaerheYt , P.: SYt dies vermutere EVERAERT 58 [1511]. Vermutsen ww. Van mutsen of recht- streeks van mots. Verlief d worden vg. KIL.: Ver - m u t - sen . Caecum amorem conci ere . Dye meeskens hebben veel vremde manieren Die op dees knechtkens vermuteen ver- doren, Tghevecht van Minnen 728, in Leuv. Bi1'dr. 46, hi. 116 [1516]. OPM. Vg. Bemutst Muts Mutsen Mutsaert Mutsenbre erken Muts hes ere. Voor het nog in de 17e eeuw gebezigde volt. deelw. vermutst als bn, o.a. ook bi' J SMEKEN, Dwonder 251), zie MNW iv. V errnutst. Vernachtich bn. Zie MNW iv. Standvastigvolhardend? In duech- den en was ick nYe vernachtich St 1> 249 voor 1524]. VernaeYen ww. Zie MNW iv. Naaien • - den druckibgen naedt ver- ~ naeyen verdriet liJ'den (vg. si'nen naet naeyen WNT iv. Naad . Dies moet ick den druckigen naedt vernaeYen Tot dat ick miJ'n leet weet to verwinnen S .d. M. 991 beg. 16e e.]. Secreet vernaeyen in de aanh. naar het schiJ'nt geheim houden. 0 J'on he- linck fier die lief s dan ier Secreet ver- naeYt Daer is de vrientschaP dunne ghe- saeYt Dies cranck betrouwen de vruch- ten maeYt, S .d.M. 1755 beg. 16e e.]. Vernaemelic bn. Van vernaemen zie MNW iv. Vernamen . Eig. roemwaardig en v.v. bedreven uitblinkend ? Al en zYn wY J ' n consten niet vernaemelic Eerweerdeghe gheleerde ons slichtiche ghedoocht EVERAERT 165 [1523]. Vernecken ww. Van neck. zie WNT iv. Nek II en vg. mhd. necken . Naar het schiJ'nt viJ'andig beJ'egeven of besPotten. Daer hooren WY tvolck deer- 1Yck met ons gecken, BesPotten, beerYten verstooten> vernetken SchimPende be- sPouwen Trauwe 943 [1595?]. Verneerte zn. Van verneren. BliJ'kens het verband in de aanh, naar het schiJ'nt verdriet, narigheid. Ick be- geer to volgen lust en begeerte want al mYn verneerte Overt hier duer geblust Red, en Nat. 1002 2e h. 16e e.]. Vernemen ww. Zie MNW iv. 1 Terugwinnen ? Christus die ons . sYns Vaders rYcke heeft vernomen duer sYn bloet, Bruyne 2 173 [1567]. 2 TerugkriJ'gen ? C.: Geeft miJ ' miJ'n nobels. S.: GiJ ' suit niJ'et vernemen. Van dese nobelen meuchdiJ ' wel swiJ'gen Crim ert Oom 281 emd 1.6e e.]?. VervePen, ~ bn. Van verni ' en. 1 Krachteloos uitgePut? Of bedrukt bezwaard? Eylaes ira heeft soo lan g laten sien Haer tanden midts dien hen ick heel vervePen, Antw.S . PP iiJ ' [1561]. 2 BekromPen, armetierig, niet roYaal. vg. KIL.: Ver-nePen. Valde exelis nimis contractus : arcus . Niet een stuck en isser t.w. van Carthago's vestin erken in aanbouw 'twelck m ~' Y dunct vervePen ziJ'n, H.d.Am. D 3V m. 16e e.]. Vernestelen ww. Van nestelen. Coin vg. voor de eig. bet. DE BO iv. Vernestelen 2e art.. Wel kYnekelen ghemeenelic doet wel vernestelen Twelc de vrauwen blYtscePe doet gheuoelen EVERAERT 108 1513. OPM. Vg. Vernistelen. Vernetten ww. Van netten of net. Mooier maken , • verbeteren. Men macht mi niet vernetten, Doesb. 135 voor 1528 • Stelt u om Preken den blinden cadetten Om swercx vernetten Trudo 2672 ca 1550. 467 Vernielen - Vernosen Niet om vernetten, allerfraaist, alley- schoonst. c vant niet om vernetten De beilde van Marie EVERAERT 25 1509 zie ook aid. 154 1523 en 400 [1511]); Dat ghiJ ' secreteliJ'ck Met fraeYen dierkens niet om vernetten Houdt u bancketten A. BIJNS, , N. Re/. 149, f 7 1525] f • Doen seYde dat vrouken niet om vernetten Way soonken enz. > Doesb. 267 voor 1528 ; Die maeghdelYcke suYverheyt , nYet om vernetten Trudo 162 ca 1550 zie ook aid. 1131 . In dez. bet, ook niet oni to vernetten. Tes t.w. de bonet niet om to vernetten Bat soudick meenen, S. Stadt 1014 ca 1535]. Vernielen ww. Zie MNW iv. A. ONZ. - BezwiJ'ken, ondergaan. Onder de schaduwe, ach of is verniele , Uwer ghenadYghe waerken l. vlaerken) zal is hoPen Gentse S. 7 1539 > ; Lichtt op, die wYlien in zonden vernielen CAST., C.v.R. 160 [1548]. B. WEDERK. -1 BezwiJ'kenf vergaan. Door mistroosticheYt is miJ ' zelven ver- niele, A. BIJNS, N. Ref. 133, a, 8 le kw. 16e e. • Tusschen vleesch en gheest is m Y nu verniele Gentse S. 314 [1539]. 2 Zich oPof f enen ? Noch heift hem de heere willen vernielen In crancheYt, en ghelevert zeer ootmoedelic ZiJ'n ziele ten Boot, Gentse S/'. 153 [1539]. 3 Zich doden. Met dien horte Bat ick mi verniele, Mar.v.N. 431 ca 1500 . VerniJP' en ww. Van ni'F en. Onderdrukken, to niet doen. Elck looPt nae miJ'n sPel t.w. van Cone Weeide op de luit Verganckeli?'cke vreucht al ist haest vervePen versta : vergaan, voor- biJg' egaan Weli.Mensch 741 2e kw. 16e e. • Wa Redene en wilt tProPoost niet verniJP' en Laet my de derde soorte oock versoecken Antw. S. Ddd ii'v 1561 hic ? of to kort doen ? Vg. K IL.: V e r - n iJ ' pen . Minuere contrahere : & Parui- endere ; De zinnelickheYt wilt vernYPen Verl.Z. I, 622 [1583]. 2 Benauwen kwellen ? WY en willen den gheest niet meer verniJ'Pen ... Dbe- schiJ'nen des vreedts doet de vroliJ'cheYt RiJP' en, Antw.S. Rr iiiJ ' [1561]. OPM. Vg. Verve en. Vernistelen ww. BiJ'vorm van verneste- len zie aid.). Eig, >>verknoPen" vg. DE BO iv. Ver- nestelen, 2e art. , ' - enen den staert ver- nistelen iemand PiJ'nigen kwellen> mar- telen vg. > >iemand den staart oPknoPen" in WNT iv. Staart, sub bet. A, 3). Nv haeltse t.w. de gevangenen hier buYten hoe stallY en ghebaertf Men salse den staertf noch morghen vernistelen, Dwerck d. A ost.1010 [l e h. 16e e.]. Vernisten ww. BiJ'vorm van vernesten. Uit het nest J' agen vg. KIL.: V e r - nestelen ver-nesten... Nido ex elle- re f • wegJ 'agen. ClaPheYlighen twaer noot Batmen u verniste X kiste f A. BIJNS 147 1548. VernoeYen ww. Zie MNW iv. Vernooy- en. Bezwaren. MYn herte vernoeYt met songhen zeere Trudo 528 ca 1550. Vernoeientheit zn. BiJ'vorm van *ver- noeitheit zie voor Bit veronderstelde zn. MNW iv. Vernooyt en vg, voor de vor- ming Verhengenthei?'t en Vermoeientheit ? Of van vernoeient vg. Onvernoeyent ? Verdrieteli'kheid last nari heid. De drake vul zoods waIghende om sPuwen Dwelck om haer es een quellende ver- noeientheit Medicineerd haer met wilder lactuwen, CAST., ~ C.v.R. 88 1548]. VernoeYsele, zn. Zie VernoYsele. VernoeYto, zn. Van vernoeYen. Verdriet f • - zonden vernoevto, heerliJ'k . , zalig. Wilt ghY ontsleghen zYn vut tswaetheyis gheboeYto Ende zonden ver- noeYto rusten l'n vreden Oorboort m Y t.w. PractYckeghe List allomme met behendichedenf EVERAERT 59 [1511]. VernoeYtsele zn. Zie Vernovsele. VernoYeerder, zn. Van vernoyenen. Afvallige. I Alle verraders sYn hier wt gebannen meYneedege vernoYeerders en tYrannen die eet belofte noch segel en achten, DE ROOVERE 352 3e kw. 15e e.]. VernoYsele vERNOEYSELE> VERNOEYT- SELF zn. Zie MNW iv. Vernooysei. Leed, verdriet. Eerste Bl. 1486 ca 1440?]; ; Rott.S . M vJ'v [1561]. - Sonder vernoyseie, vol vreugde • een enkele maal als riJ'mlaP venalgemeend tot heerliJ'k. St 2, 29 voor 1524 f ' CAST. , Pyr. A vV ca 1530]; ' Antw.S . P P iiJ'v [1561]; ; Reyne M. 1265 ca 1575?]; Taruwegraen 674 [1581]. Vernosen ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - Kwellen. Denckt ten noot als ghY om u Lief schiJ'nt to ziJ'n vernoost In Liefs by-ziJ'n schePt 'ta- moureus hert den meesten troost Dryd. Ref. D iiiJ' [1561]. B. WEDERK. en ONPERS. - Deernis hebben met. Misschien wie hem miJ'n arme oude man vernoost, Const-thoon. uw. 64 1607 ; Indien miJ'n van desen man vernoost, aid. 79. 468 Vernouwen (I), ww. BiJ'vorm van ver- meuwen. Coluer vernouwen een kleur kriJg' en (vg. si 'n blie veynieuwen in dez. bet, in MNW iv. Verniuwen, sub bet. I A„ 2). Daer sachmen vriendelick coluer vernou- wen, S .d.M. 4056 beg. 16e e.]. Vernouwen (II), ww. BiJ'vorm van ~'er- nauwen. Verminderen sunken. Och had ick eens sulck geluck van vrouwen Schoon int aenschouwen Druck soude vernou- wen, therte triumPheren, ~ Rederi 'keysged. 5, 63 m. 16e e.?]. Vernt bw. Contaminatie van vern en vest? Veraf, ver in de toekomst? Ic bliJ'uer noch by of vernt of tiger es St 2, 77 voor 1524]. Vernuetelen ww. Van nuetelen zie WNT iv. Neutelen . VerPieteren ? vg. KIL.: V e r n e u t e l t ver-nutelt. Vietus lan uidus laccidus yiuolus : contractus. & Pumilus en v e r- neutelt manneken. Homuncio, nanus , umilio exilis contractus & vu osus ; vg. ook SCHUERM, en DE Bo iv. Verneuteld , twee Plaatsen met veyneuteld uit DE BRUNE blJ b OUDEMANS iv.). Dit muechge ghevroen al zoudge vernuetelen EvE- RAERT 67 [1511]. VernuftheYt, zn. Van vernu t. MenseliJ'k verstand inzicht. Gentse S f;'. 37, 309 1539 , • Present 422, 423 [1559]. VeroccuPeven ww. Van occu eren. Veroccu eren op, zich to reel bezig- houden met, bekommeren om? Wilt u opt goet der werrelt dus niet fonderen ) Noch veroccuPeren noch vertravileeren ) Well. Mensch 452 2e kw.16e e.]. VeroniJ'cke zn. Zie MNW iv. Veronike. In de aanh. vleinaam voor een be- minde vrouw. MYn liefste VeroniJ'cke t.w. Thisbe , CAST., PY ~ r. D v' ca 1530]. Veronneren ww. Van onneren oneren. Te schande maken ? M.: GY hebt hem veronneert. U.: HY heeft my verheven COORNHERT) BruYdt Christi 593 3e kw. 16e e.]. VerPachten ww. Zie MNW iv. 1 Gevoelen ondervinden, smaken. a Met betr. tot vreugde of verdriet. Doesb. 92 voor 1528]; Dev.Pr.B. 163, 5 [1539]; H.d.Am. 3vT 4, Z 3v, Dd 3 , Ee 4v m. 16e e. • Haas. k ii' 1561 Rott.S. M viJ'v 1561 ; L Preecker 87 [2e h. 16e e. • Wercken d. Barmh. 5 in Hs. TMB , C fol. 26 1596]; Veeld. Gen. D. 71 16e e.]. OPM. NOg bij VISSCHER) Brabb. uitg. Vernouwen I - VerPachten N.v.d. Laan 1, bl. 14 ca 1600 en BREU- GEL1 Boevt. C1. 1f 17 ca 1610]. Ook in omschreven vormen, 1°. ver- achtich si'n. Antw. S j5. Ee iJ ' 1561 ~ f Li'sgen en Lichthart 450 2e h. 16e e. ~n , 2°. een drucx ver achten werdenf verdriet gaan ondervinden, smart gaan liJ'den. Rott. S . A viJ ' [1561]. b Met betr. tot andere zaken. Ontr. Rentm. 1018 [1588?] Yne f 1197 berm- hertichYt • Con. Balth. 516 1591 amo- rueshY - t . - Ook in de omschreven norm ver ach- tich si1'n. Ontr.Rentm. 1449 1588 ? ster- vende . 2 Genieten, gebruiken. Daer sullen v borstkens van miJ ' werden verPacht Christenk. 836 ca 1540 • Laet ons tgoet ghebruYcken en verPachten aid. 1357. 3 Trachten to smaken to genieten of to bezittenf to verwerven : naJ ' agenf nastre- yen. BegeerdiJ') o Konink vrede to ver- Pachten En 't leed van uw gemeente verzachten Zo moet giJ ' David slach- ten1 Meest Al 301 1559 f ; Trouwe en minne ... Dwelck van alle menschen moet siJ'n verPacht, Antw.S . S iJ ' [1561]. Met Perf. , aspect ontw. zich hieruit de volgende betekenissen. a Verwervenf verkriJ'gen, bezitten. Almochtic bouen Absolom schoonheYt verPachtenf Doesb. 10 voor 1528 • Aen verdroochde ciJ'sternen en gedolven grach- ten socht hiJ ' secours ... om soo to ver- Pachten vercoeling en baet M. Bedr. Hart 1101 1577. - Ook in omschreven norm. Oock schiJ'nt bliJ'ckeliJ'ck dat schenck is staten verPachtigh, CooRN- HERTf T'roers el 557 3e kw. 16e e.]. Ver acht hebben, in de aanh. „te Pakken hebben", ,,beet hebben" in de zin van gevangen ziJ'n door? Den moet is mi vol melancolien want miJ'ns liefs liefde heb is verPachtf Doesb. 20 voor 1528]. In de aanh. heeft zich uit de bet. verkriJg' enf verwerven naar het schiJ'nt die van aannemen aanvaarden ontwikkeld. Siet sulcken beeker moet ghiJ ' nv wach- ten en van miJ' n verPachten ick hebt soo oPgenoomen) Red. en Nat. 872 2e h.16e e. . b BedriJ'venf uitvoerenf verrichten. Wel wat sal hier toch werden verPacht Dattet volck dus wacht? Tcooyen 16 1565 ; Neerstighen arbeYt moet men oYck sYn verPachtende Br. Willeken 362 1565 ? ; Genuchte in DwaeshYt van sul- cken altroY was dat ghY den menschen 469 VerPachter - VerPieren herezeYe doet verPachten Con. Baith. 747 1591 • Nv ist t.w. het kind van sYn eYgen moeder vermoort ! Aen geen oordt en is oy-t sulckx verpacht, Bel.v. Sam. 1528 eind 16e e. hic? of gebeuren? - In de aanh. met bet[. tot leven leiden. Hoe hem God meer geeft hoe hY hem drinct versmoordere Eerl on- dancbaer orboordere geen ander leven verPachtende Den swYnen slachtende Zeven Si,. Bermh. D vJ ' 1591 hic ? of na- J agen, nastreven of begeren ? . 4 Schenken, geven, brengen , ; in de aanh . met bet[. tot gesProken woorden doen horen doen kllnken m blazen. Ick ben hier wat anders in d'ooren verPachtende ... uets dat hoordY wel Meestere en doedY niet Zeven S. Bermh. S viiJ ' 1591. VerPachter zn., VerPachtich bn. Zie Ver achten. VerPaercken ww. Zie Ver ercken. VerPaerelt bn. Van aerelen> Parelen ? Of naar ghe aerelt van aerel, Parel? Of corrupt voor verhaerelt? Slechts eenm.aal aangetrof f en in on- gunstige zin: afschuweliJ'k? Duer de nYdigheYt des serPens verPaerelt Es de doot ghecommen inder gantscher wae- relt, Gentse S. 90 [1539]. VerPalen ww. Zie MNW iv. Verhuizen vertrekken opkrassen. Tes tiJ't dat is verPale Gentse S/. 133 1539 , • De baerke sal zonder faulte dan verpalen CAST., C.v.R. 133 [1548]. VerPassen ww. Van assen. 1 Ruilen vg. KIL.: ver-Passen ver- m a ngh e l e n. Cornmutare ermutare ? Dickwils zin lant versetten en verPassen J Leenho 196 na 1531]. 2 VerkoPen. 0P borghe innecooPen en met gereeden verPast Leenho 230 na 1531 ; SoudiJ ' diJ'en niet willen ver- P J assen, Of wiJ ' den coop J maeckten hier met ons beien? Meester Hoon 402 ca J 1600?]. VerPeenen ww. Zie MNW iv. Hem ver eenen, eig. zich als boete oPleggen v.v. zich zetten> keren tot ? Dit is u HeYlandt wilt niet meer weenen Maer u verPeenen to loven to dancken Rott.S. L viJ'v [1561]. VerPellen ww. Van ellen zie MNW iv. Pelen, 2e art.?). Verbloemen verbergen? Dits blYkelic sY en connens niet verPellen X bellen St 2 62 voor 1524]. OPM. MogJ elik behoort hiertoe ook Neringe 426 m. 16e e.: Wilt het miJ'n dock seggen en liegen niet Want ick PeYns ghY en wilt het niet verholen Dat soudt miJ'n ook wesen een groot verdriet En ick soudt u ook dan wel houwen ver- Polenverb. uit verholen ". VerPePeren ww. Van e even of e er. Bederven? DE DENS 83* vermeld in Stoett, Drie Kluchten bl.132 . VerPercken VERPAERCKEN> ww. Van erck. Weggaan, verdwiJ'nen. SiedY discretie alomme verPercken Ende elck volghen ziJ'nen quaden wille DE ROOVERE 317 3e kw. 15e e. hic ? of verJ' agen ver- bannen . TghedYncken en can rut m y niet verPercken EVERAERT 58 1511 zie ook aid. 200 (15281 285 1529 Therte my nu verwect es Om to vraghene ulieden voor tverPaercken Of een men- sche hoPen magh up ziJ'n ghewaercken Gentse S. Il [1539]. hic? , • Zou zal ver- Percken rut slusthofs verstercken, Reyne M. 329 ca 1575? ; Daer liefde ghebreect moetet t'gheloue verPercken Zeven S p. Bermh. A vJ ' 1591 zie ook aid. B vJ'v ; I iiiJ• v, R ii' J• VerPeuteren ww. Van euteren. Bederven, verbruien vg. KIL.: Ver - P e u t e r e n .Delinquere o endere>sdHUERM. iv. Ver euteren, mis euteren : „mis- pikkelen bederven, verbrodden" en BOE- KENOOGEN iv. ver euteren : h e t ver - Pe u t e r e n het verbruien . Die hem hier voormaels deep een ander vermaen van der liefden Paen hebbent mit hen ver- Peutert, seggende dat haer thooft seer leutert, S.Stadt 304 ca 1535]. VerPicken zn. Van icken. Eig. met de snavel Pikkend aanvallen vg. KIL.: Ver-Picken. Im etere rostro en vg. Loqu. Qela iv. Ver ekkelen en Ver- ekken in de aanhh. uitsl. fig. in versch. toePassingen : l e. schaden benadelen of benevelen? . SiJ'n die sinnen verdict Met turbatien als most dwelck den mensch verPict Maect van seden on- schict geacht met den dwasen Antw. S p. Rr i) ' 1561. , • - 2e. overtroeven, over- treffen. V.: Doet haer bescheit. Wilt dat inslicken. W.: Den dronck is to groot. .: Laet u niet verPicken Van vrouwen dat waer u groote schande Well. Mensch 672 2e kw.16e e.]. - Ver ict, verslagen? Dus ben is verlaen in droufheYt,verPict, Gentse S p. 346 [1539]. VerPieren ww. Van ieren sPelen zie WNT iv. Pieren (VI)? VerkoPen eig. versPelen en v.v. kwiJ't- 470 VerPYnlickheYt - VerPruetelen raken verliezen, vg. MOORMANN, Bron- nenb. 351 ? Voor de bet. verkoPen zie aid. 242). Laet ons den dos ter stond verPieren, En vroliJ'c verbieren den bucht Meet' Gheluck 328 eind 16e e. ? . VerPYnlickheYt, zn. Van *vev ynlick van ver1'nen zie MNW iv. Vet' inen . In de aanh. naar het schiJ'nt een vriJ'wel onmogeliJ'ke tack of afschuweliJ'ke oP- dracht. 0 godt almachtich wat woorden tes mYn een verPYnlickheYt ten is mYn niet moghelick Huis v. Ideih. 91 m. 16e e.]. VerPiJ'Pen, ww. Van i?' en. Den daps ver i ' en vg. Nyeuvont 247 ~ ca 1500 : Al sou die piper daerom be- deruen den dans, " de boet bederven. SY ziJ'n vroech gheloPen over schreve Van ancxste oft yerrant den daps ver- PePe, S .d.M. 3599 beg. 16e e.]. VerPisen VERPYZEN> ww. Van ise of isen waarvoor in de wdbb. geen Passende bet. wordt aangetrof fen. Verachten versmaden? Den dursty- ghen laven, niemant verPYzen Ziecken viziteren, die helpende wezen, Gentse S p. 199 1539 , ; Daer ziJ'nder vele flood niet to verPisene Noch voorby to wiJ' zene CAST. , C.v.R. 5 [1548]. VerPisiJ'nghe zn. Van vet' isen. Afkeuring ? Dan comtere des arems oPhef en risiJ'nghe. PrinciPalick op eenighs Persoons verPisiJ'nghe : StamPiJ'nghe van voeten CAST. C.v.R. 59 1548. VerPlaisanten VERPLAYZANTEN> ww. Van laisant. Niet om vet' laisanten, alley aange- naamst. Prochiaen 157 ca 1540 ; Haags i iii 1561 ; Bel.v.Sam.1460 eind 16e e.? . OPM. Nog biJ ' V.D. NooT 23, aang. in WNT iv. Pleizant Afl. VerPletten ww. Zie MNW iv. 1 Te schande maken of schandeliJ'k behandelen, uae BehJ ' die tot haer geriJ'ven Door boossheiJ'ts verstiJ'ven > >haer man grock verPletten, ~ Li 's en an Sul P rol. 6 eind 16e e. ? . 2 Verdoen verknoeien. Zo ziJ'n wiJ ' al ons arbeid en verdiensten kwiJ't, En hebben tevergeefs ons tiJ'd verPlet ezus o.d, leraers 713 voor 1580]. 3 Het ver letten1 schandeliJ'k handelen zich misdragen. 0 Sulck Veel hoe heb- diJ't dock dus verPlet? S.Stadt 789 ca 1535]. VerPoelen ww. Van oeten. Verdrinken, met drinken verteren. WiJ ' willent zame verbuiJ'sen, verPoelen Alit en Li'sbith 603 eind 16e e.? . VerPolen bn. Zie Ver eilen. VerPrillen ww. Van ril. A. BEDR. -Verdwazen. ' Heer Coninck i laet v soe haest dock niet verPrillen Bei.v.Sam.1410 eind 16e e.?]. - Ver rift, overgegeven aan , gevan- gen, verstrikt. Meyskens wilt ... In vreucht verPrilt ... wacht v voor Venus sPeere, ~ Antw.S . m iiijv 1561 • Als s Y t.w. Eva was verPrilt in genuchte dwaes- selyck gaff sy Adam den aPPel Con. Baith. 101 [1591]. B. ONZ. - 1 VroliJ'k worden vg. KIL.: Ver -Pr i 11 e n . Hilarescere oblectari. & Lasciuire • zich verheugen behagen schePPen (in). Duer sulcken cout ick lustich verPrille, Ontr.Rentm. 420 [1588?]; Waert miJ ' ghenoomen t.w. het goud dat waere een Plaghe. Nochtans int aenschouwen is verPrille Goensoete 164 eind 16e e. ? . 2 Zich overgeven of verstrikt raken. Wanneer hY verPrilt in quade wellusten So moet ghY benemen siJ'n langhe rusten Antw.S . e iiiJ'v [1561]. 3 ong, fris, sterk worden? Doude mans verPrillen Dat merckt> hier int Perck Goemoete 39 eind 16e e. ? . OPM. In de bet. mooi fris worden bi' J v.D. NooT 70, aang, in WNT iv. Pril , Afl.: >>Als is aensi den VrueghtiJ'dt schoone So sien is d'water, bergh en dal eughdigh verPrillen claer ten tonne". C. WEDERK. -1 VroliJ'k, levenslusti g, dartel worden. Wel lieff, suldy nu die lief f de laeten verkillen ? Wilt u lustich verPrillen, sonder eenich dilaYe, Ontr. Rentm. 1321 [1588?]. 2 Zich vermannen. Nv op swaergat. ghY en muecht hier niet langer stillen ghy moet v verPrillen om voerts to sPyinghen! Bel. V. Sam. 68 eind 16e e. ? . VerPruelen, ww. Het grondwoord *ruel naast rii) of *ruelen is nergens oPge- tekend. Verkwikken • oPknaPPen verbeteren vg. KIL.: Ver-Preulen. Fland.J. ver- quicken en Ver-Pruelen ver-Prue- t e 1 e n. Fland. Reualescere, conualescere , vg. ook SCHUERM. en DE Bo iv. Vet' reu- len , in de aanh . wederk. gebruikt in de bet. cooed vatten, zich verstouten? D.: VerPruelt u ; M.: Ic zal> B.: Twerdt tu- waerts gheneghen. D.: Somt nu Gentse s p. 245 [1539]. VerPruetelen ww. Van ruetelen> Preu- telen. 1 Herstellen, verkwikken • oPgewekt bliJ', levenslustig worden vg. KIL.: Ver- 471 VerPrullen - Versadich Pruelen ver-Pruetelen. Fland. Reua- lescere, conualesceve , • vg. ook DE Bo i.v. Vev veutelen . Wilt flu verPruetelen ghY oude Pitten Die swinters moeten Bitten sPinnen met heYnen, ~ Leuv. Bi 'dv. 4, 332 [beg. 16e e.]. 2 Verteren, vergaan van verlangen . MY dYncke dat J' c van luste verPruetele. MYn ossemuulken waere gheerne ghe- Wreuen EVERAERT 169 [1527]. VerPrullen ww. Van rullen = vui- len of rollers?). Kwaad, razend worden? Eerst so wil ick wadt sots ontbinden al soude mi'n J man doort werck verPrullen Hs. TMB G f ol. 67 eind 16e e. ? . VerPueren ww. Van ueren. Niet om rev ueren, allerzuiverst. 0g- basamus ... wYen s torren zonder cluch- ten waren hondert ellen hooghe nedt met om verPueren Judith 92 [1577]. Ver9li sten, VERQWISTEN ww. Zie MNW i.v. Te niet doers, vernietigen vg. Teuth.: verdeli en verstoeren verderven verwuesten vernYelen verher- den verqwisten, to schande ma- ken, destvueve, covvumeve, evevteve enz. . Eendracht can stichten macht die den twist verquist Antw. S. Kk i [1561]. - Met betr, tot de tiJ'd: verdriJ'ven. Schout met maer ontfang J ht 0115 tits ver- q wisten Gentse S. 307 [1539]. Verralinghe bw. Van de stam van verraden. VerraderliJ'k vg. SCHUERM. Lv. Vev- marlin s verraarlin e DE Bo i.v. Vev- vaavlin s vevradelin e vevvadelin s en Joos i.v. Verva de lipgs . Wel snotte- muiJ'le, zouwt ghi biJ'stier met voeten traPPen? Verralinghe eer Bat hi staet in ziJ'n scraps 1. scans recht? Bi'stiev 71 ~ eind 16e e.?]. Verrammelen ww. Zie MNW iv. Rammelend door de vingers laten gJ li- den. HY ging daer legghen tellers ende sammelen Alle deese Penninghen ver- klincken ende verrammelen Veeld. Gen.D. 202 16e e.]. Verrasent bn. Van vevvasen zie MNW i.v. overtreffeliJ'k. Hercules die zoo kloeck was niet om verrasschen H.d.Am. I 4v [m. 16e e.]. B. ONZ. - Vergaan, verdwiJ'nen? ComPt wiJ ' sullen u tsaemen aendoen dit cleet al v leet sal hier duer verrassen, Red. en Nat. 486 2e h. 16e e.]. C. WEDERK. - Zich to zwaar belasten to reel op zich nemen ? Niet goed eist nochtans dat hem iemend verrast ... Naer steerckte diJ'nder zinnen moedtY nemen Blast, Den soldere f aeilgierd diemen ouer- tast, CAST., C.v.R.24 [1548]. Verreenen ww. Van veers rein of vee- nen, reinen. Niet om verreenen le. allerheerliJ'kst. Om Bat den pays niet om verreenen Eeuwich to vaster zoude hebben ghe- bleuen EVERAERT 551 1538 , • - 2e. on- overtreffeliJ'k. Haer, die ick soe scoop niet om verreenen, had vuiJ'tghestelt , Chvistenk. 1927 ca 1540]. VerremPt> bn. Van vervemen> verrim en. GerimPeld. Lanck magher het vel verremPt ghescorst, v. D . DALE, W re 313 [ca 1516]. VerrYckenesse, zn. Van vevvycken. Hemelse heerliJ'kheid. De euwighe ZalicheYt ende veryYckenesse ezus i, d. tem el 342 [ca 1575?]. Verroesteren ww. BiJ'vorm van vev- rosteven zie MNW iv., DE Bo iv. Ver- rosters of van voesteven zie MNW en WNT i.v) met accentverlegging t.w.v. het riJ'm naar de uitgang -even. Verroesten. Zachtlevens die met Vrou- wen boeleren En hun waPenen inden hoeck laten verroesteren H.d.Am. Y 3 [m. 16e e.]. Verrommelen ww. Van vornmelen. Onder handers nemen biJ ' het minne- sPel . Of siJ ' malcanderen alsoe verrom- melen Bat siJ ' tdecsel vanden hoofde tot- ten voiten WerPen ende vanden bedde stommelen St 2 150 voor 1524]. Verroocken bn. Volt. deelw. van ver- viecken. Geurend, riekend. Hier leet Mets int velt, Boo guerich verroocken, Tvudo 1515 ca 1550]. Versadere zn. Van vevsaden. Die verzadigt, vervult, voldoenin g schenkt. Die daer ziJ't in die Hemele t' menschen versadere En die hier bene- den t'smenschen herte duersiet, Zeven S/2. Beymh. M iiijv [1591]. Versadich vERZADICH, bn. Van vev- saet of vevsaden vg. Doovschachtich en Vevblendich . Razend dol. Al sYn die vroukens scoop als goddinnekens isYn duuelinne- kens als sYder XX PaYen mit enen mon- de Verrasende makers die ionghe sinne- kens, St 1, 89 voor 1524]. Verrasschen VERRASSEN, ww. Zie MNW i.v. A. BEDR. Niet ow verrasschen, on- 472 Versaemte - Verschonen Verzadigd, bevredigd, voldaan. 0 abYmeghe begheerte zonder grout AltYis begheerich nummermeer versadich EVERAERT 130 1525 , ' nt hooren en can J'cx niet worden versadich aid. 402 1511 ; Therte wordt verzadich ... Als ick uwe gloorie o Heere zal anschauwen > Vevi.Z. II, 1344 [1583]. Versaemte zn. Van versamen. GezelschaP, groeP, troeP ? Wat vreem- der versaemte noiJ't sulcke horden Gr. Hei 607 ca 1564]. Versame, VERZAME, zn. Van versamen. 1 Vereniging. Waer om en es niet ontbonden dlichame 0p dat met Christo moght ziJ'n miJ'n verzame? Gentse S b. 324 [1539]. 2 BiJ'eenkomst. Huetse vor blame Die... hier siJ'n comen tot onsen verzame Eerste Bi. 2063 ca 1440?]. 3 GezelschaP, groep, troeP. Het siJ'n de kerstene dat merkic wel, Die gfinder dus comen tenen verzame Al singende ende bringen den dooden lichame Vanden wire die hesum droech Sev. Bi. 1416 ca 1450]. Verscael, zn. Van vevscaien, verschalen ? Het verschalen ? V.: HY dranck wel eene sdaechs ? M.: ae of bin zes weken eene. Noch scootter wYn ouere Jnt ver- scael1 EVERAERT 526 [1534]. Verscaelt bn. Zie Verschaen. Verscattinghe zn. Van verscatten zie MNW iv. Verschatten . Gewelddadige schatting, ofPersing vg. PLANT.: v e r s c h a t t i nge, exaction ou taiiie exactio censio rectagal . Ghi siet valsche useringe tallen steden Tollen rapiJ'nen verscattinghe last, Dal s. wederk. 258 [eind 15e e. ? . L Verschaelen ww. Zie Verschalen. Verschaelt VERSCAELT, bn. Zie MNW iv. De aid. vragenderwiJ's voorgestelde afl, past in geen geval voor het woord in de bet. 2), dat wellicht van andere oor- sProng is zie Verschalen . 1 GePlunderd, leeg. Dan vint hY sYn tessche somwYlen verscaelt soe dat daer cruiJ's noch count en is bleuen, St 1, 117 voor 1524. 2 Vergaan ? Soo is sYn huys, als donvaste landouwen als drYf sant wech edreven & verschaelt Bru ne 3 99 [1556]. Verschaeren, ww. Zie MNW iv. Ver- scharen? Of liever corrupt voor vev- haeren (zie Verhaven ? Zich verwiJ'deren, verdwiJ'nen vg. KIL.: Ver-schaeren... Segregare . Tot der smeenhuYs moet Trouwe oock verschae- ren Want dout yser versmeden sy en dnieu sY sParen, ~ Tvauwe 1139 1595?]. Verschalen1 VERSCHAELEN1 ww. Zie MNW i.v. Van wiJ'n of bier : geur en kracht ver- liezen vg. KIL.: Ver-schaelen. Vento corrum i, va am lien, i in va am verti , sa ovem & odovem genuinum erdere en ver-schaelden wiJ'n. Vinum euani- dum, mavcidum : mucidum : va a : vinum 9uod odorem sa oremque genuinum exuit vinum vento corru tum q.d. in atera diutius reiictum . Dit verschaelt bierken giet ick in mYnen croPpe Ontr.Rentm. 235 1588 ? 1 • Eert soude verschaelen 1 ick dronckt sonder snoeven, Tvauwe 247 [1595?]. OPM. Vg. Vevschaeit en Onverschaeit. Verschaven ww. Zie MNW iv. BiJ'schaven rechtschaven? V cromme linie moet wat verschaeft ziJ'n, Antw. S p. k iiiJ' [1561]. Verscheinsen1 ww. Zie Vercheinsen. Verschelden bn. Oorspr. ? Dits vevscheiden al dat staat vast? Of dat is ofgesproken ? Of het is een schan- de? SY t.w. de corenbytens willens t.w. het koren niet vercooPen dits verschel- den al Tot dat elck vat een Pattecon g elden sal Br. W iiieken 571 [1565?]. Verschelt zn. Van verschel met Pa- ragog. t ? Of van *verschelden verschetien > verschalen ? Verschil t.w. in recht rechtsverschil of in bezit, riJ'kdom? Dus wordt die arme haest geswolgen dan, Want h Y den rYcken niet gevolghen can • Soe moet sYn saecke duer sulck verschelt sneven Br. Wiiieken 499 [1565?]. Verschenen, ww. Gelegenheidsvormin g t.w.v. het riJ'm ) van vevscheen volt. deelw, v. vevscheeden verscheiden vg. DE BO iv. Verscheeden verschee'n ? Gescheiden ziJ'n en v.v. mogeliJ'k treu- ren? 't Verschenen duchten stenen zuchten ,moet is beginnen, Om dat 'tgriefs verstranck „ Liefs bevanck maken tempeest, L H.d.Am. T 8 [m.16e e.]. Verschocken ww. Van schocken. Verrekken vg. KIL.: Ver-schocken. Concutere iuxare en v.v. breken? Den hals moet ghY verschocken onnuttich slabbaert, Hs. T MB, A, f ol. 112 eind 16e e. ? Verschonen VERSCHOONEN ww. Zie MNW iv. A. BEDR. 1 Schenken. Wat dede ick dan dat ick wat drough tmiJ'nen be- „ 473 Verschoonte - Verscutten derve ? Want miJ ' antlers gheen erve en werde verschoond Bi'b. Ta els . 11 beg. ~ 17e e. ? 2 Toelichten; bewiJ' zen ? Wellustic- heYt cortet lever van veel Personen. Dit wil is ors met scriftueren verschoonen A. BIJNS N,Re . 70, b 2 le kw. 16e e. Ick en cans met Schriftuere niet badt verschoonen : aen de wercken men broe- derlYeke lief de kept, Bvu1'ne 3 208 2e h. 16e e.]. B. WEDERK. - Hem verschoonen van verloochenen, WildiJ ' u nu van uwen kinde verschoonen? Tielebui's 453 [1541]. Verschoonte zn. Van verschonen. Verering, t.w. het , ,brengen" van een dronk of het >>bescheYt doen" beant- woorden ? Ick sal v bescheYt doen dus drinctet voor vuYt twert van mlJn ge- Preesen natuer is niet soo siJ Plach to weesen meendiJ dat ick gae vreesen voor sulcken verschoonee neen ick ben al ver- andert doer die gewoonte dus laetet coomen ken sal miJ'n niet scaemen Red. en Nat. 889 2e h. 16e e.]. Verschoten bn. Van verschieten. Bevreesd benauwd ? MY vertroosten- de in root als verschoten gast, Bruyne 1 163 1556. Verschoven bn. Zie MNW iv. 1 Verschoven na ev belust op. onghe luYden ziJnder zeer na verschouen Om eere to crigen en waerdichede Cam v.d. Doot 716 1493 ; Deze natuerliJ'cke aen- gheboren MelodiJe, Daer den geest in verheucht en naer is verschoven HoU- WAERT, aang. in Gloss. 0P A. BIJNS 81 ca 1580]. 2 Verschoven o verkleefd aan. So 1 siinse oPto ketteriJ'e verschoven A. BIJNS 189 1548 ; En bliJ'ft oPto creatueren niet verschoven aid. 439 ca 1540]. Verschroemt bn. Van verschromen. Bang, bevreesd vg. PLANT.: ver - sehromt voor de doodt e raye de la mort7 timers mortem1 exhorrens . Wie in my gelooft seYt hy, en derff niet wesen verschroemt Bruyne 2, 179 [1567]. Verschromen VERscROMEN VER- scHROOMEN WW. Zie MNW iv. Bean st bevreesd worden huiveren sidderen vg. KIL.: Ver-schroomen. Abhovrere abhorrescere exhorrere abomi- navi en PLANT.: v e r s c h r o m e n avoir aouv de uel ue chose timere terrere . Mar.v.N. 174 var. ca 1500]; Antw.S. C iiJ'° [1561]; Ontv.Rentm. 671 [1588?]. OPM. In de vorm verschvommen nog bi' J DE HARDUYN aang, door OUDEMANS iv. Verschvommen. - Zelfst, gebr, met cans. aspect) ver- schrikking. Dits deerste conste t.w. de landbouw toghen moots verscromen Antw.S . Ddd iiJ'v 1561 VerschuYven VERscuYVEN> mm. Zie MNW iv. Verschoven. OntsnaPPen ontvluchten> de benen nemen vg. KIL.: ver-schu y uen. Rece- dere commutare locum. & Elabi e f u ere . Dien Pof is ons al langhe verschoven cRUL Heynken 8 ca 1540? ; Ghy duetse verscuYven met een hoorne bias Smen- schen gheest 631 [ca 1560?]. Verscietere zn, Van verscieten. Die bang is, schrikt van of terng- deinst voor ? Of die loochent vg. de bet. of stand doen van of zien van" in MNW iv. Vevschieten echter uitsl. be- bekend uit oostmnl. bronnen zie aid. bet. I en II 6 ? Den priester heift macht vut tsondich ghebrec Elc mein- sche tonbYndene weist gheen verscietere EVERAERT 434 le h. 16e e.]. VerseYsen ww. Zie Vercheinsen. Verscoten ww. Zie MNW iv. ? Of van scot schot ofgeschoten ruimte? Of met Praet. vocaal zie S raecsele van verscieten? Vervallen ? Of belanden terechtkomen ? In des loots heerschaPPYe moest al ver- scoter Bvuyne 1, 146 [1556]. Verscreeuwen ww. Van screeuwen. Eig. overschreeuwen vg. HOOFT, Ned. Hist. aang. d. OUDEMANS iv. Verschreeu- wen : , ,OranJe wordt van oProerige stem- men verschreeuwt" in de aanh, over- blu ff en intimideren ? WY en zYn J' nt claPPen niet to verscreeuwene Wient tJ' eghen of merle ghaet J' n scaden of ba- ten EVERAERT 156 1523. VerscrictheYt, zn. Van verscrict. Schrik ontsteltenis verslagenheid vg. KIL,: ver-schricktheYd.J.verbaest- h eYd . Stu ov ecstasis> consternatio en PLANT.: verschrickthe t ra euy ter- ror) ? Laet hem noch wat rusten hoe sout hiJ ' doer verscrictheiJ't sick alrede luster op to staen Saul en David 293 2e h. 16e e.]. Verscromen ww. Zie Verschromen. *VerscuYcken, ww. Corrupt voor ver- stuvcken ? Te niet doen ? Luttel ioncheYt nv ruYct Die haistelic wort verscuYct Mor- g hen oft heden Dvie bl. danssen 31 [1482]. VerscuYven, ww. Zie V erschuyven. Verscutten ww, Zie MNW iv. Verschut- ten. 474 Versecoureren - VerseiJ'sen Aarzelen talmen toeven ? Nv miJ'n heeren sonder lang to verscutten hebdi' J wat inden sinne thoont v beleet) Vers. M_. aelt. 745 2e h. 16e e.]. Versecoureren ww. Contaminatie van secoureren en een rev- ww. biJ'v. verhel- en . Genezen? - Versecoureren van) afhel- Pen van. Ic wilde u versecoureren Van deer mestroostigheYt, die ghY waert verhalie) Gentse S p. 220 [1539]. Verseer> VERZEER> zn. Van verseren (I). 1 LiJ'den ellende ramPsPoed. Ziende tverseer SYns zuens t.w. van de Verb-- ren Zoon rut een ontfaermich deerren GhYnc hY hem tJoghen EVERAERT 483 le h. 16e e. ; Maer hebben wy dan van als Paert en deel Wies Christus ghedaen heif t ? stelPt ons verzeer Gentse S p. 34 [1539] hic ? of twiJ' f el) onzekerheid ? ; Of u de heere noch wilde borghen U ver- lossende van dezen verzeere t.w. de flood of doodsnood fiJ'n, En zoudiJ's niet beghaeren? aid. 182 hic? of benauwd- heid, verschrikking? ) ; Staervende Men- sche ... Court nu in PaYze, yrY van ver- zeere) aid. 232; Spreect niet our haer to helPen wt haer verseere GHISTELE> Ant. 60 1555 •Paulus wt liefden begeerden ) buYten keere hem in sbans verseere van Christum den heere, Bvuyne 3) 1.65 2e h. 16e e. ; Doenn hY t.w. StePhanus werde ghesteent met groot beswaren SchYnende heel troosteloos daer in't verseer Rott. S p. 0 i'v 1561 ; Es ditte Gods Zoone in dusdanighen verzeere t.w. aan het kruis ? Revne M. 1033 ca 1575 ? ; Ghy en hebt my niet gehulPen in sulckdanige verseere Zeven S p. Bevmh. A viJ ' 1591 ; Zo ga ick sPoeden my our ... het Lant to brengen int verseer Viaevd. Red.) aang. in KIL. 724 (1617 N.B. In de 2e aanh. uit Viaerd. Red. ald.: Een goet MedeciJ'n gheeft raat tot sieckt noch wonden Ten zY hem Overt vertoont de reden van 't verseer' Past wellicht KILIAEN's bet. Ver. -seer. vetus. Fland. Dolor),tenziJ ' de alg. bet. liJ'den hier ge- sPecialiseerd mocht ziJ'n tot ziekte kwaal . OPM. NOg blJ V.D. VEEN Zinneb. bl. 450 [1642], aang. d. OUDEMANS 1.V. Verseer. Los van verzeere sonder verseere zalig ; heerliJ'k, luisterriJ'k. Dalmueghen- ~ de Heere Es oeck bescouwelYck los van verzeere) In coninghen Princhen groot van machte Leuv. Bi' dr. 4 240 [beg. 16e e. = St 1) 94 , ; Eeuwich suldy leven sonder verseere BvuYne 1 141 [1556]. 2 PiJ'niging) kwelling, marteling. Laet ons met groot verzeer hem gaen slePen buYten die stadt) Paulus en Barnabas in Hs. TMB1 B) fob. 57 m. 16e e.?]; Dan ... suldY tvYants verseer vlien Bvuyne 2, 187 2e h. 16e e.. N.B. De bet. schiint gesPecialiseerd tot aanvechtin g, verleiding) temPtatie . 3 Broosheid teerheid krachteloos- heid. Acht ghY elck een miere cranck int versere Chavon 514 [1551]. 4 VergankeliJ'kheid, zondigheid. Dlic- haem ... moet ... dit cleet t.w. onster- feliJ'kheid aendoen) dwelck hem van allen verseere ontslaen sal) Bvuyne 3) 59 1561 ; Wetende by zondere zoo langhe zou thuus es in slickgams verzeere dat zou hier PitgrimaYghe gaet vanden heere ) Tavuwegraen 314 [1581]. Verseeren WW. Zie Vevseren. Verseerenghe, zn. Zie Vevseringe. Verseerlick bw. Van vevseren. PiJ'nliJ'k) smarteliJ'k. Dit ist dat miJ'n ter herten heeft verseerlick gequelt S.Stadt 911 ca 1535]. Verseerte zn. Van verseven. LiJ'den) ellende) narigheid. Tkomt al in 't verseerte die ghY t.w. blinde be- geerte moecht hoeden) Rott. S p. G vJ'v 1561 ; WiJ ' hebben u gesocht in soo men- nick 9uartier) Doer reel dangier en groot verseerte1 T cooren 672 1565 zee ook aid. 780 ; Wat can toch v leven siJ'n sonder lust off begeerte dan een weeJmch ver- seerte Red. en Nat. 443 2e h. 16e e. zee ook aid. 1000). Verseeu zn. Van vevseeuwen. Katterigheid vg. verseeuwt, katteri g biJ KIL. zee ook MNW iv.), Haags . d v' J [1561], Zeven S p. Bevmh. E iiJ'v [1591]; zle voorts OUDEMANS iv., 5CHUERM. en DE BO iv. Vevzeeuwd en BOEKENOOGEN iv. Beseeuwen . Dan hoor ick: salaetlie ) salaetlie wat flats, wat beeus 1. lots wat beeuws Want tghelYct my web duer vele verseeus Leuv. Bijdr. 4 355 beg. 16e e.]. VerseiJ'sen VERSEIJSSEN) VERCEYSEN ww. Zie MNW iv. Veyseisen. Weggaan vertrekken. Houtse cou- tende) ick sal daer binnen verseiJ'sen , Schuyman 74 woor 1504 • Laet ons ver- seiJ'ssen) aid. 453; Al flees vrouwen stelden hem our verceYsen) V.D. DALE) Wye 192 ca 1516 ; ComPt gheringhe want ghi moet verceYsen Alleene naect goede- loes> aid. 708; WildiJ ' u niet to miJ'waerts veYsen) GhiJ ' moet verceYsen en verstan- flick handelen versta : de bone weg ver- laten) vg. aid. 81 94: ,)haestich u sPoeYen „ 475 Verselder - VersiJ•ck vanden boosen we he" Redevi •hers ed. 7> 90 m. 16e e. ? • GhiJ ' suit self verseYsen met al u knapen Hs. TMB„ C fol. 23* eind 16e e. ? hic ? . OPM. Vg. Seysen. Verselder, zn. Van verselen. Die vergezelt of wenst to vergezellen gezel. Dwinct V wt alien quaden versel- ders, Doesb. 225 voor 15281. Verseren (I), VERSEEREN, ww. Zie MNW i.v, le art. Naast de reeds mnl. bet. li•den" in rederiJ•kersteksten veelvuldig aangetrof- fen, inz. zelfst. gebruikt, veronderstellen de aanhh. een bet. „to niet doers" bedr. , vergaan" onz.. Aangezien ook sonder verseeren zeker, beslist zie ben) en onverzeert zie aid) in dez. betekenissfeer liggen, zal corruPtie biJ'v. voor verteren of verseren of foutief gebruik wel uit- gesloten ziJ•n. Al lachende hiJ ' siJ•n vrou- we eerde Wiens vruecht dat alien druck verseerde Bii 'de Ink. 13 58 eind 15e e. Elc ridder met sdoots PiJ•1 doorschachtich was Doet dat menich lichaem in deerde verseerde, Dal s. wederk. 87 eind 15e e. ? . Sonder verseeren eig. onverminderd ? , v.v, zeker, beslist (vg. Onverzeert, bet. 2). MYn heer,blYvet by ons want, son- der verseeren Tis altYt goet metten g oeden verkeeren Trauwe 319 1595 ? . Verseren II VERSEEREN ww. Zie MNW iv., 2e art. 1 GediJ'en, vooruitgaan sterker wor- den ? Als lief s herten met herten in herten bliuen Als fiefs wille 1. wiilen) door wille in wille verseeren soe mach is wel dese conclusie scriuen... Conuersacie J doet ionst en vruecht vermeeren, St 1 , 83 voor 1524 • B.: Wat sal hY t.w. Trudo verseren? L.: Die galghe om sYnen hals! B.: Can hY Profiteren? L. ualYck ghenoech van als! Trudo 319 ca 1550]. 2 Verharden, volharden t.w. in het kwaad ? Al hebben wiJ ' misdaen laet ons niet verseeren, Maer seggen hem tee- yen, tis noch to tie: Lof altiJ•t hesu ende J Marie, A. BINS 1 1528 . J Verseringe, VERSEERINGHE, VERZEE- RINGHE7 zn. Van verseren. 1 Verdriet smart, feed. DE ROOVERE 371 3e kw. 15e e.]; CRUZ, Ps. 77, 59 2e kw. 16e e.]; Gentse 5/2. 74, 247, 284 [1539]; B.d.Scr. 21 1539 Rott.S. D iV, K i'vL iv, R vi' 1561 • Roerende v. Meest Al 406, 730 ca 1564? • Tcooren 162 [1565]; Vader Onse 1111 [1577]; Zeven S f5. Bermh. R viJ•v [1591]. In verserin e li en verkwinen. Nu leit ze heel in verzering Benaast in tering J met lien vervuld Roerende v. Meest A l 249 ca 1564?]. Verset zn. Zie MNW iv., le art. In de aanh, naar het schiJ'nt een biJ'z. toePassing van afwisseling of beurt zie MNW iv., le art., bet. 2 t.w. afwisselin g in de daps of de zang. Ho cost ick dans- sen so waer mi to bet, ick en kan geen .1 verset wie sou miJ'n voor gaen Sot- slack 264 ca 1550]. Versetten ww. Zie MNW iv. Hem verseten, vertrekken, verhuizen. Ick sou noch fiJ'n miJ'n macht oPenbaren fel Maer want onwetelick van v wort J veracht snel Soo ben ick bedacht wel my to versetten A ntw. S. b i [1561]. Versien VERZIEN, ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - Belonen vergelders vg. Teuth.: verdienen, verschulden, VER- ge l d e rs, ver sYen ... remunerare in de aanh. in de verbinding jet versjen aen enen1 iemand voor iets belonen. Ick salt aen u versien so ick best can Koster oh. 178 m. 16e e.?]. B. WEDERK. - Makers dat men weg- komt oPhoePelen, de benen nemen vg. PLANT.: hem versien ende wech m a k e n s'en alley ai ner aux jeds djscedere au u eve dare se jn edes u a consulere salutj suae en v e r s i e t u , va t'en, gaigne au pied, djscede, au uge, da to jn edes . I Dus verzie is my Plat In een ander stadt, Gentse S p. 141 1539 ; Ver- siet V van hier en dat gheringhe Antw. S f. Ooo iv 1561 • Versiet v van hier ghY claPachtighe fame, aid. ooo iii' . J Versierenisse zn. Zie MNW iv. Ver- sjernjsse le art. Sieraad? Eens mans versierenisse , een Aertsche weelde Zoo is een reYn vrouweliJ'cke beelde H.d.Am. H 3 m. 16e e.]. Versierte zn. Van versjeren. Bedenksel verdichtsel, vond ? Ick verbie niemant eenich cooren to haelen , Men darff op miJ•n niet smaelen 't is maer een versierte, Tcooren 899 [1565]. VersiertheiJ't zn. Zie MNW iv. Ver- sjerthejt? Of van versjeren1 bedenken, ver- zinnen ? Eigengerechtigheid" Erne ? Of ei- gen vernuft, wlJ•sheid? Dese scalck t.w. Schi 'n van Geestelickhei 't ginck ~ ~ hem in siJ'n versiertheit bewelven ende ... J wilde doer siJ•n eiJ'gen verdiensten ten hemel raeken, Gr.Hel 839 ca 1564]. VersiJ'ck, ~ zn. Zie MNW iv. Versi 'c. „ „ 476 VersiJ'ckeliJ'ck - Versinnen Doorgaans in de bet. verdriet, narig- heid, ellende niet „gevaar'' , zoals Ver- dam in de ban van KIL. oPgeeft en dan in de 16e eeuw, ook biJ ' de rederiJ'kers , zeer Productief. . In de eenmaal aange- trof f en verbinding versijek stallen naar het schiJ'nt echter eerder vernedering, be- lediging, zie onder Stallen (I). VersiJ'ckeliJ'ck, VERZI1 CKELIC, bn. , bw. Van versi 'cken of versi 'ck. 1 Ver zuchtend. ZYne hongherighe ziele in PYne verzYckelick, V ere. Z. II, 594 1583. 2 SmarteliJ'k, ellendig. SY t.w. Eva brocht sPreken naven screYen alteenen dus moeten siJ ' somtiJ't leuen versiJ'kelick St 1> 40 voor 1524 • DeeuwYghe doot vul PYnen verziJ'ckelic Gentle S p. 274 [1539]; De uutstortinghe dYns bloets t.w. van Christus int 1Yden verzYckelick H. Sacr. 592 1571 , • Och Knaghende con- scientie vol 1Ydens verseJckeliJck Zeven S . Bermh. S iJ'v 1591. 3 Ellendig, armeliJkr schamel. Dese maeltYt t.w. van Christus met ZiJn Jon- geren blYckelick en schint niet ghelYcke- lick maer heel verzYckelick bYder maeltYJ t ryckelick assueri int anzien 11 bloot, H.Sacr. 342 [1571]. 4 Ellendig, of schuweliJ' k. ZiJ' n ze t.w. TYrus, Sidon en CaPharnaum niet tot schanden door 't misbruik verziJ' keliJ' k ? Roei'ende V. Meest Al 753 [ca 1564?]. VersiJ' c keliJ'cheYt, ~ zn. Van versi, 'ckeli1'c. Droefheid. MYds dat liJ'den met siJ'n- der PractiJckehJtheYt miJ tonder Melt soe bleef versiJ ' c keliJ' theYt Yn miJ' n ver- samen, DE RooVERE 354 3e kw. 15e e.]. VersiJ'ckenisse VERZI 1 CKENIssE, zn. Van versi1ckeh. Verdriet, smart. Waert dat miJn vader wiste Dat ick dus gae in mans gheliJ'cke- nisse Tw are ziJnder herten een verziJcke- nisse S .d.M. 3175 beg. 16e e.]; H Y heeft Alcumena met sYnder PractiJ cke- nisse Verkracht 't haerder versiJ' ckenisse H.d.Am. 6v m. 16e e.]. VersiJ ' [c]leer, zn. Van versi1'ckeh. Sukkel> tobber, sloeber. SiJ ' gaent al oPcooPen, En smackkent met hooPen o P scueren op sPiJ'ckers, En J'aegent dan o P all loose PractiJ' ckers, En wiJ ' , arme ver- siJ' c leers, moetent ontgelden Tcooren 787 [1565]. VersiJ'en, ww. Zie MNW iv. Versien. Hem versi jen, uitdrogen, vergaan? Als ~ een desolaet ick miJ' n schier versiJ' e, om- dat ick tmaeger moet eeten en hiJ ' het vet, S.Stadt 446 ca 1535]. VersYsen ww. Zie Vercheinsen. VersimPelen ww. Van sim el. 1 Stemmig, zedig, ingetogen maken. B.: Ick ben begheerte van hoocheden V.: Ende ick vreese voor schande Die alle reYn maechdekens versimPelt S . d. M. 149 beg. 16e e.]. 2 In „simPelheit" grofheid overtref- fen. Hue sYdY dus ruYt> lieve Charon > wie sae u versimPelen! Charon 394 1551. Versing'helen, ww. Van versinghen zie MNW iv. Versingen, le art.). Verzengen, verschroeien, verbranden vg. KIL.. Ver-singhelen. .ver-sen- J g e n . A durere . Daer zal uwen coniam nosh om versighelen, CRUZ, Dronckaert 239 2e kw.16e e.]. VersinliJ'ck bn.> bw. Zie MNW iv. Versinnehke. 1 Verstandig> weloverdacht> welover- wogen ? Of duideliJ' k ? 0Pent uwen ~ druck weest dies beghinliJck Met woor- den versinliJck wilten ontdecken Antw. S I-,. Nn iiJ [1561]. 2 MinneliJk uit liefde. Minlick ver- sinlick verstaet den aert Haeltmet betaeltmet 1 ghedout ghehooPt, DE RooVERE 401 3e kw. 15e e.]; Gaen w tot miJ'nen broedere seer versinliJ'ck, Haags . 1 iii v [1561]. OPM. De bet. zorgvuldig in de vert. door een rederiJ'ker) van Olivier de la Marehe, L'estat de la maison du duc de Bour one diet le Hard aan . in MNW iv. Versinnelike uit Matth. Anal. 1 308 eind 15e e.?], ook biJ ' A. BIJNs N.Re . 98 , d, 6 1525 : „Ic bidde u lief, hier op ver- sinliJ' c lint". Versinnen, ww. Zie MNW iv. A. BEDR. -, 1 Leiden, besturen, re- g eren? Bouen dominacien eerlicx win- nen Bouen Potestaten etc lant versinnen , St 2, 21 voor 1524 ; Schepper, eeuwige wYsheYt, die al wat wesen heeft versint , Bruyne 2 173 [1567]. 2 SchePPen ? Als mennen in oetmoe- deger wise Ter erden sae dragen, suver ge- minde Salmen u vor gaen met desen rise Na siJ'n bevel, diet al versinde, Sev. Bl. 429 ca 1450]. 3 Indien in de aanh. niet corrupt, dan bliJ'kens het verband bedriegen. TroYlus die dickwils is gheweest versonnen van breseda ende ghebrocht in sneuen St 1 , 232 voor 1524]. B. ONZ. - Tot inkeer komen (van), berouw hebben (over), of zweren ? ont my genade & tYt om versinnen van alle 477 Versinninge - Verslingheap mYn misdaden groot & smal, Bruyne 3 9 2e h. 16e e.]. Versinnin e VERZINNYNGHE Zn. Zle MNW i.v., le art. 1 Inzicht begriP J . GiJ ' en hoorde noit sulcke namen sPellen, Als siJ ' hebben om claere versinninge, ~ Voorleden Ti 't 500 eind 16e e.?]. Hebt dies versinnYnghe denk daar- aan weet dat wel. Den rYcken client yr Y eenen PennYnc min. Daer licht bate J'n hebt dies versinnYnghe Meer dan J' n de aerme EVERAERT 60 [1511]. 2 Mening, bedoeling. Dies willic nv met goeder verzinnYnghe Om een beghinnYn he vut steken to Puente MYn ~; banniere van Hou der Ghewuente, EVE- RAERT 8 1509 ; Suuel melt by goeder verzinnYnghe Om scrYchs J'nnYnghe z Y to cranckene bestaen1 aid. 219 [1528?]. 3 Bedoeling> betekenis zm. SYt 1Ydt- saemich. Dits de verzinnYnghe Vander helle J'n dhandt een lettere EVERAERT 279 [1530]. Versinnisse Zn. Van versinnen. Kennis, in Zicht, verstand, begriP. aechtse met soete woorden voorts due- re om to criJg' en menscheliJ' cke versinnisse Proetus A bantus 720 voor 1589]. Versinnisse gheven c. gen, much- ten over. Wat is u ? gheeft my dies ver- sinnisse S .d.M. 2718 beg. 16e e.]. Versinsele VERZ,IN S SELF1 VERZINTSE- LE Zn. Van versinnen. 1 Bezinning, verstand, inzicht ? Cu- P ido is blint en door verblintsele Doet hY d'Amoureusen dolen vroech en late Godt J'on v 'tverzintsele >>voor d'onder- wintsele, Zoo dat ghY in liefden al Houdt middelmate, H.d.Am. Gg 2v m. 16e e.]. 2 Overlegging ; - versinsele mahen nemen overwe en bedenken ter harte nemen. God alder goetheYis beghinsele Vader der troostiJ'nghen neimt verzinse- le Ende alder bermhertigheYt, Gentse S p. 171 1539 ; Soe waert tiJ't, flat is maecte goet versinsele, In wat manieren flat is Zou aenleggen Goemoete 281 eind 16e e. ? . 3 Gunstige beschikking ? 0 Jupiter ... MY onghestelde gheeft ghewinssele en versinssele Dat Narcissus kriJg' he d'omrinssele en 't beminssele H.d.Am. K 8 m. 16e e.]. verslach zn. Zie MNW iv. an verslach s elen verstoPPen ver- duisteren (vg. PLANT.: V e r s l a c h s p e- 1 e n rendre en cachette sum ere occulte ali4uid condere su urari> intervertere . P.: BevroeYdY niet ... waer om d'erf- genamen so bYden siecken blyuen. 0.: ae waer om doch . P.. go van vare oft daer Yerrant sPeelde an verslach Zeven S. Bermh. N viJ ' [1591]. VerslaPen ww. Zie MNW iv., 2e art. In de aanh. naar het schiJ'nt vermiJ'den nalaten. Te vele vocabelen moedt ghY oock verslapen CAST,, C.v.R. 36 [1548]. OPM. Vg ~ . Versla i'nghe. VerslaPiJ'nghe zn. Van versla en zie aid.). Slordigheid onvolkomenheid ? En steld niet vergheefs in u doctrine, Vald oock niet to curt, schuud Zulcke versla- PiJ'nghe CAST., C.v.R. 17 [1548]. Verslinghen, ww. Zie Verslinghen. J VersliJ'ten ww. Zie MNW iv. Versliten. Gebruiken" beslaPen. Noch heift hY hem vermeten heere n een J'aer en wordic van hem versleten zeere Nochtan dat hY van nathueren vierich es EVE- RAERT 45 1512. VersliJ'ter VERSLYTTERE, Zn. Van ver- sli 'ten. 1 Die verzwelgt, verteert. Die grote corenbiJ'ters, J Die niet en sin dan ver- sliters Van tvleiJ's en bloet van die sca- J mele gemeent Tcooren 704 [1565]. 2 Een verslyttere zyn e. gen, omsehr. van verslytten in de bet. haten ? . Wel ghesellen die mYns zYt een verslYttere ... Wats hu verzieren? EVERAERT 269 [1530]. verslinden7 ww. Zie MNW i.v.. Of wisselvorm van verslinaen eig. wegslin- geren en v.v. verwerPen? Af breken critiseren ? Af keuren ver- werPen ? Nochtans weet is wel ... Dat- mer sal vinden ... Die minen aerbeid sullen verslinden Segghende : wat wild h Y hem onderwinden ? HY en heeft niet al gheseid flat flees const ancleeft CAST., C.v.R. 249 [1548]. Verslinderen ww. RiJ'mvariatie van ver- slinden ? verslinden. Doesb. 233 voor 1528 Gentse S I,. 111 [1539]; A. BIJNs 440 ca 1540]. OPM. NOg biJ ' WOLSSCHATEN De Doodt vermashert 265 [1654], aanbg. d. De ager Freq. 2, 543. Verslinghen VERSLIJNGHEN, J ww. Bi- vorm van verslinden vg. voor de wisse- ling van nd en ng MNW iv. Slinden 2e art., WNT iv. Slinderen (I). - N.B. Aan de echtheid van het freq. verslinge- ren in 1\Tat..Bl. IV, 289, aang. in MNW iv. * V erslin en behoef t niet meer to worden getwiJ' f eld. verslinden. Ende heeft haer liever 478 Verslissen - Versmalen van die vreeselicke golven der zee laten verslinghen dan dat haer lichame soude ontsuYvert worden, VAERNEWIJ CK, aang. door OUDEMANS 1.V. Verslin hen ca 1568]. -In de aanh. naar het schiJ'nt toe- takelen Of verstrikken verschalken ? Dan wel niet hetz. ww.. Als is van den vY J ant becuert zinde, Die als een leeu m Y ommeriJ'nghen can, MY hebbe daerlic laten verslinghen dan Duer vulbriJ'nghen J van zYnen heessche boos Gentse S j5. 282 [1539]. Verslissen ww. Van slissen. Overdadig verbruiken. Wat hebd Y sPisJverslist en onnutteliJ'ck verslonnen Rott. S . H viJ ' [1561]. Verslueren ww. Corrupt voor verstue- yen, verstoren ? Slap, krachteloos worden? Of to niet gaan? MiJ'n zenuwen die crimp en en min bloet vercout. MiJ'n oogen verduYsteren miJ' n tong he he vout. Min liJ' f versluert miJ' n herte J'aecht, S .d.M. 5394 [beg. 16e e.1. VersluYsen VERSLUSEN> ww. Zie MNW iv. Verslusen. 1 Verstrikt) gevangen raken ? Om de oPenbaerheYt van uwe meshusen Te kennen to gheuen daer ghY by abusen J'nne zoudt verslusen by onwetender daet1 EVERAERT 69 1511. 2 VerstoPt1 vol worden ? Of oPhouden onderbreken? Silenus tvoesterkind van- den Musen Ter eeren de ix. NYmPhen en de drie gratien, Dranck xiJ ' . croesen in zonder verslusen1 CAST., C.v.R.186 [1548]. 3 0Phouden, verdwiJ'nen. Lieten w Y dees questie solueren iet Naer haerlieder bediet ons vruecht sou versluYsen Antw.S . S iiJ'v [1561]. Versmachtere, zn. Van versmachten. Die , 1versmacht'' versmoort1 onder- drukt, doodt . Natueren versmachtere wie sou hem halen ? Want hY wilt ver- smalen tgebruYck der Natueren En met ziJ'nder fortsen daer toghens labueren 1 Antw.S . b i [1561]. Versmaehtigh, bn. Van versmachten. In het verderf stortend? Dat hY den goeden d'Hemel wil gheuen, En de qua- den int eeuwigh vuYr verdoemt versmach- tigh, COORNHERT, T'roers el 1749 3e kw. 16e e.]. *Versmacken ww. Corrupt voor ver- smachten ? Sterven ? Ramp moet ghiJ ' hebben van boven tot onder Al sout ghiJ ' versmacken 1. versmachten, vg. aid. 173: „ al lout ghiJ ' versmachten" , segt vuiJ'le loeten Goossen Taei9'aert 453 2e h. 16e e. ? . Versmadich bn,, bw. Zie MNW iv. A. In actieve zin. - Versmadend honend1 minachtend, in de aanh. ver- achtend1 hatend ? Voor weldaet reeve ... veracht zY t.w. de wereld haer t.w. Gods Kerk ter doot versmadich T aruwe- g yaen 204 1581. B. In Passieve zin. - 1 VerachteliJ'k 1 afschuwelik. 0 Lucifer, niJ'dich helsch J g J eest versmadich Veninich serpent, loos en verradich, A. BIJNS N.Re . 243, a, 5 1526 ; De zondare ... in zonden heb- bende oYt versmadigh Gheleif t onghe- stadigh, Gentse S p. 297 [1539]; ; Sathan met alle zYne boose subdYten Christum ende de zY J ne noch J'nde versenen biten dat es veel 1Yden andoen versmadich , T aruwegraen 96 1581 zie ook aid. 1095 , 1382, 1588. 2 VerwerPeliJ'k. Och is ben versma- digh, God en verhoort asheen zondaers , Gentse S p. 147 [1539]. OPM. Dez. bet, wrsch. ook in OVi. Lied. en Ged. 29, 81; 11Dat is als een versmadich niet ne vare int helsche vier" door Ver- dam oPgevat als halsstarrig in actieve zin dus . 3 Ellendigl miserabel. S.: Wa noyt so besch.Ytick S.: Wa noYt so versmadich 1 Zeven S b. Beymh. L iiiJ' [1591]. VersmadicheYt, VERSMAEDICHEI7T, Zn. Zie MNW iv. Veysmadicheit. Verachting vg. T euth.: v e r s m a d i c- heft, s ernaci tas . Aensiet ons men- sche n sonder versmaedicheit1 A el- J boom 186 le kw. 16e e. ? ; Van puerder wreetheYt gheregiert vol alder versma- dicheYt, Doesb. 78 voor 1528]. I n versmadicheyt houden, veraehten. Alle die mYn ghebooden houden inne ver- smadicheYt u ooghe en zalse niet sparen in eenighen vrede udich 304 1577 Versmaet, zn. Van veysmaden. Versmaet hebben van verworPen wor- den door. Hv en heef t van Gode gheen versmaet, DE ROOVERE 256 [3e kw.15e e.]. Der hellen versmaet, de afsehuwe- like hel. In eeuwYghen mortorYe Ghe- J woont hadde bin der hellen versmade MiJ'n ziele, ha u grondelooZe ghenade MY niet gheholPen Gentse S p. 296 [1539]. VersmaYen ww. Zie MNW iv. Ver- smaden ? Verminderen ? Vergaan ? Of togenstaan ? En dede gesontheYt1 vruecht sou ver- smaYen Doesb. 87 voor 1528]. Versmalen VERSMALLEN, ww. Zie MNW iv., le art. A. ONZ. -- Verminderen achteruitgaan. 479 Versmeren - Versnoden Onze inlandige steden die in weelden Plagen to riJ' zen, Die nu in't veriJ' zen heel versmallen, Roerende v. Meest Al 765 ca 1564 ? ; V macht en v rYck sal doer haer noch versmallen, Deenv. Mensch 603 2e h. 16e e. • Godt sal ock genesen oft laten versmalen pest dieren tYt en orlochse qualen Bel, v. Sam. 1637 eind 16e e. ? RK - Kleinmoedig, mismoe- B. WEDE dig worden ? Overslagen herten v toch niet en versmaelt v schult went betaelt , Deenv. Mensch 555 2e h. 16e e.]. OPM. Vg. BREDERO St. Ridden 221: Komt of, komt of, ay lieve daalt! Eer miJ'n hartJ'e zich versmaalt En na wat antlers taalt". Versmeren ww. Zie MNW iv. Verbrassen vg. KIL.: Ver - s m e r e n .. . Abli urine . Hier om moetment ualick verg J aren dit zip die saken Om dat nu ghewoonte is dus q J ualick to versmeren Zeven S. Bermh. E iiJ'v [1591]. OPM. NOg J bi VISSCHER Brabb. aang. d. OUDEMANS 1.V. Versmeeren. Versmetsen ww. Van smetsen. Verbrassen. Die vier guldens die ziJ'n voor miJ'n ghelach En den eenen schenck ick u om drincken Die rest sullen wY versmetsen vanden daghe CRUZ, HeYnken 15 ca 1540?]. Versmeten ww. Zie * Versnyten. Versmooken ww. Van srnooken. Eig, roken, in de rook hangen, zetten? In de aanh. naar het schint fig. toegePast J in de bet. to Pakken nemen. Soud Y dusken ruvel versta : sukkel groen niet derven versmooken oick, Deenv. Mensch 120 2e h. 16e e.]. Versmuucken ww. Van smuucken zie Smuvcken II ? . Verduisteren verbergen? Zoo ziJ'n z Y ooc den zip van my versmuuckende Die Gods ghenade van my t.w. de Wet niet wt en scheYden Gentse S. 149 [1539]. Versnaereken ww. Zie Versnercken. Versmaren ww. Van snaren drinken zie Snaren ? Verbrassen ? Den bucht verhaert tis al versnaert Antw.S. Fff iiJ'v 1561. Versnauwen VERSNOUWEN ww. Van snauwen vg. Snouwen (I). VerhaPPen", oPhaPPen, oPeten en „ v.v. fig. in het verderf storten ? Ons machs g J hedincken dat ons Mars in sin clauwen Hadde gheschorst die ons wel meynde versnauwen Goet en moet ver- slinden iae tvleesch totten beenen , Antw.S. Rrr iiiJ ' 1561 ; G.: Thaenken is verschout! E.: Dats duer v assistentie! G.: GhY hebt hem versnout! Con.Balth. 735 1591. OPM. Vg. Snouwen (I). Versneercken ww. Zie Versnercken. VersnelseaP, zn. Van versnellen. SPoed. ScYckt a ende zidt nedere An dese tafele ende dat gherYnghe met versnelscaP> Verl.Z.I> 959 1583. Versnercken vERSNAERCKEN, VER- SNEERCKEN, VERSNURCKEN, ww. Van snerchen. A. BEDR. -1 Overdonderen vg. KIL. V e r - s n o r c k e n. Protelare, obruere minis , iactantia, &c.), J van zip stuk brengen , verslaan, doen wiJ'ken. Wats hier Schriftuerlic wilt my versnaercken Met den waerheYt ? al moet is nu wiJ' cken Alst past is zal noch min curen doen blicken Gentse S. 172 1539 • Meent ghY u leven also biJ ' min to versliJ'ten En met een J quaet hooft meent miJ ' to versnercken Door u uaede wercken Li 'sen en Licht- hart 97 2e h. 16e e.]. OPM. Vg. de bet. >>afsnauwen" in Schyn-heYli h bl. 20 beg. 17e e.], aang. ~' door OUDEMANS iv. Versmeren. 2 Overtroeven. Hoe gaan nu deze vri ers Stroken en Pronken ... Elk wil nu J den antler versnerken, Roerende v. Meest Al 238 ca 1564? ; Den duvel wil hier den picker versnercken, Saeyere 505 2e h.16e e. 3 Overweldigen overmannen, buiten gevecht stellen. 0P den vechtenden Va- lerius hoofd, Een race sat, vul abuseli- cken weercken. Die Gallum sinen viand coeste versneercken Vechtende Partielic als die haer crachtich PYnde CAST., C.v.R. 238 1548. 4 Te Pakken kriJ'gen verschalken. WY t.w. de zinnekens sullen de mensche noch wel versnurcken, Antw.S . L1 i~ [1561]. B. ONZ. - Verbranden, vergaan. Levt (corrupt ? dat ghY int helsghe vier moegt versnercken Trudo 339 ca 1550]. *VersnYten ww. Corrupt voor versmY- ten ? Doden vg. KIL.: VersmiJ'ten.J'.ver- s l a e n? Hiermede wY stnYcken schu- wende tverzYcken van desen IsraelYten die ons zoucken to versnYten udich 799 [1577]. Versnoden ww. Zie MNW iv. A. BEDR. --1 Zedelik verlagen. Doer J goet onderwiJ's sietmen versterven alder- leY godtloosheYt die die mensch ver- snoop, Geb. oh.Ba t. 308 [1578]. 480 Versnotten - VersPien 2 \riet om versnoden, allerverachte- liJ'kst, allerafschuweliJ'kst. DuechdeliJ'c beroemen en is niet om versnoden, B.d. Scr. 30 [1539]. OPM. Vg. HOOFT, aang. door OUDEMANS i.v. Versnooden, le art.: MiJ'n quaedt , niet om versnooden, Wacht op een ander eYndt". B. ONZ. - Verminderen achteruitgaan waardeloos worden vg. KIL.: V e r- s n o o- den . T'ilescere, euilescere . Ons eonste versnoot. Want cleen ende groot die ons hadden begheerrYnghe WYsen ons voor by, EVERAERT 172 1527 , ' So zeere es de neerrYnghe nv versnoot aid. 465 le h. 16e e.]. OPM. Nog biJ ' COORNHERT 1 527, 531, aang. door OUDEMANS iv. Versnooden. Versnotten, ww. Van snot. Belust - verzot - verlief d raken. A. BINS N.Re . 170, b 12 1525 ; Leenho 601 na 1531]; ; H.d.Am. Dd 1 [m. 16e e.]. Versnot belust verzot verliefd (vg. KIL.: ver-snot ziJ'n op siJ'n boel. Perdite amore misere amare : de erire amore). A. BIJNS, N.Re .137, b, 15 [1525], 217, d 2 1526 234, b 14 le kw.16e e. A. BIJNS 242 ca 1540 ; H.d.Am. Ee 5 [m. 16e e. , • Bruyne 3, 141 [1556]. Versnouwen ww. Zie V ersnauwen. Versnurcken, ww. Zie Versnerchen. Versockelen, VERSOECKELEN, ww. Zie MNW iv. Versuchelen. Met minachting behandelen • achteruit- zetten. Ick legghe hier in muten Ver- sockelt vermost als ghi mi siet Vertast , vervuYIt, ElcherlYc 361 ca 1490 ? ' Der steden Hoof den De welcke dicwils ... Van dwanckelbaer volck versoeckelt seere Sonder acht heurder deucht siJ'n tonder gheresen Verstooten verworPen A ntw. S . Bbb iiiJ ' [1561]. Versoeten, ww. Zie Verzoeten. Versoetenisse zn. Zie Verzoetenesse. Versoetsele, zn. Zie Verzoetsele. Versolaceren VERSOLAZEREN, ww. Zie MNW iv. Versolaseren. Zich vermaken, outspannen , • zich ver- heugen. CAST., Pyr. B viJ ' ca 1530 H.d.Am. C 5, G 2, Ee 4v [m. 16e e. , ; Antw. s1_,. I i [1561]. - Zelfst. gebruikt: vreugde. H.d.Ani. Aa 8 [m. 16e e.]. OPM. Het wederk, gebruik in MNW i.v. V ersolaseren sub bet. II oPgetekend uit enkele laat-15e-eeuwse Prozateksten ook in H.d.Am. Z 7v m. 16e e.]. Versonnen, ww. Zie MNW iv. Ver- soenen. Hem versonnen van, een erode maken aan ? I Nu sullen wiJ ' ons van rouwe ver- sonnen bliJ', Sotslach 311 ca 1550]. VersoPen ww. Van so en biJ'vorm of rJ i' mvervorming van so en ?) ? Of corrupt voor verdo en ? In een vloeistof drenken? 0Pnieuw doPen ? HiJ ' stout al versch men dorst hem niet versoPen X dro en St 2> 152 voor 1524]. Versooten, ww. Zie MNW iv. Verachten verwerPen vervloeken? WildiJ ' miJ'n blameeren ick salt op een ent staeken en soo wen legent raeken dat elck v wel versouten mach, Deenv. Mensch 128 2e h. 16e e.]. VersPachieren ww. Zie MNW iv. Hem vet's achieren wandelen. Willen wiJ ' oils niet gaen versPachieren, V. Vroede 273 eind 15e e. . VersPaden VERSPAEDEN> ww. ZieMNW iv. 1 Aarzelen ; - sonder vers aeden voor- zeker, waarliJ'k. Ick, Coren, ben tvoetsel sonder versPaeden, Daer smenschen ge- slacht meest moot biJ ' leven Tcooren 99 [1565]. 2 Vertragen, uitstellen , • - sonder vers aeden, terstond onmiddelliJ'k. Laet ons gaen binnen sonder versPaeden , Tcooren 257 1565 zie ook aid. 1027]; Daer most een goe raet tegen siJ'n ver- wrect secreet en bedect sonder eenich versPaeden Red. en Nat. 338 2e h. 16e e.]. 3 Wegdoen uitbannen. Och hooch- werdighe Coninck wilt druck versPaden! Con. Balth. 535 [1591]. VersPaken ww. Zie MNW iv. Uitdrogen doen verdorren. Den Hoo- ghen WYnt by droochten versPaect De eeode ende neimPt huer zoete vuch.- ticheYt> EVERAERT 96 1525 ' DiJ'n Vlam- mich ghebroeY mYn J'eucht versPaect CAST. PYr. B iiJ'v ca 1530]. VersPien ww. Zie MNW iv. 1 Overvallen? Doe Oorlog hem zo forceliJ'k gink bereien Met starke armeien om miJ'n t.w. Pais to versPien, Doe most ik vlien Meest Al 538 1559 • Daarom zullen u nog overvallen menigen kwaan , Die u zullen beschaan en haastig versPien Roerende v. Meest Al 781 [ca 1564?]. 2 Boeien bekoren vangen ? Menich droevich hert wordt van ons t.w. Leu- ghen en Verheerde leeringhe verspiet , Rott. S p. K v 1561 , ; 0 schiJ'n van deuch- den doer v valsch onthiet vertet al ver- sPiet mannen en vrouwen, Deenv. Mensch 592 2e h. 16e e.]. 31 481 VersPinnen - Versteenen VersPinnen ww. Zie MNW iv. Anders sPinnen. Hout op dat werck tware goet versPonnen versta : het zou goed ziJ'n het anders to sPinnen d.w.z. het anders to zeggen men behoorde het omgekeerde staande to houden ? S . d. M. 4446 beg. 16e e.]. VersPringen ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - 't Vers ringep, aan lager- wal raken, ondergaan ? Wilt dus ver- quaen, wiJ ' moetent versPringen ; Ons winning is to cleiJ'n, alsmer op let, Tcooren 380 1565. B. WEDERK. - ZiJ'n boekJ'e to buiten gaan? Dan sal hY syn engelen daer sells toe bringen die tgoe saet vuiJ't het on- cruYt dan sullen seeYden niemand anders est belast off hY son hem versPringen sulks aen to vaerden, Saeyere 1064 2e h. 16e e.]. Van Verstallen w-w. tian stallen. Uitstellen , ; - sonder eenich verstallen 1 onverwiJ'ld. Dus bidden wY vriendelick Sonder eenich verstallen Brenct ons b Y Hem om to hooren ons besluY-t Minne- vaer 394 [1583]. VerstandeliJ'nghe bw. Van verstant. Verstandig. Beseft verstandeliJ'nghe Iffier an miJ'n handeliJ'nghe CAST. C.v.R. 50 [1548]. Verstant zn. Zie MNW iv. 1 uiste oPvatting, begriP> inzicht > Portee strekking. CooPman kYct dat brieuekin ende leist. Tverstant van dien PYnt J'nwendich to sPeeckene, EVERAERT 113 1513 ; 0P g hi ghi sout smakende siJ'n tverstant van dYen GHISTELE> Ant.' .. ? 1555 vg. aid. >>tverstant van miJ'n Pro- fetering ~ he" • GhY en hebt noch 'tver- stant van onse meening niet Rott. S . N vJ'' 1561 • Tverstant als die vroede ent herte Prent W erect bevechtep 922 2e h.16e e. . In de aanhh. nadert de bet. tot reden, grond. Ik ga't ook overPeizen t.w. waarom men elk J'aar naar eruzalem trekt Maar 'tverstand, eilaas, wil in miJ'n niet riJ'zen Jesus o.d. leraers 134 voor 1580 • Ontsluyt het verstant van desen keest! Letter en Geest 158 eind 16e e.?]. In de aanh. wiJ's, verstandeg mens. Oorconde alle wtse gheestighe verstan- den, H.Sacr. 69 1571. 2 GeesteliJ'ke zin, geesteliJ'ke uit- legging, toePasseng vg. de met apa oge ~' en aiiegoria weergegeven bett. in Teuth. iv. Verstant . Salomon ... dats J'n onse tale goet ConYnc van PaYse J' nt verstant den Persoon Van Christus Gods zuene EVERAERT 315 1529 ' Ghy moet ver- thooghen Den conYnc de Condicien tverstant Van onsen Presente aid. 455 [1530]. - Ten verstande siaep, uitlegn gen, toe- Passen. Dit t.w. de wrapghen zYn v'Y ten verstande slaende Vande menich- fuldeghe gracien van duechden Die Maria ... hebben verchiert EVERAERT 332 [1530]. OPM. Vg. de date siaep ten verstande aang. iv. Date (I), 0Pm. 3 Zaak waar het om gaat, kern Pro- bleem kwestie. Maect de quittancie PYnt verstant l. tverstant) to bussene Vander quYtscildYnghe EVERAERT 112 1513 • HY can emmer sYn eYgen kindren niet missaecken als hiJ ' tverstant van mi' J begrePen heeft O.L.H. Minpevaer 107 ca 1550 , • Laet ons 'tverstandt hier ziJ'n ontbonden ras1 Rott.S . N lv [1561]. 4 BePaalde zaak, zo J' uist gesProken woord of gedane uitsPrack. Anden rY- Cken licht de meeste winn Tnghe. Sverstants ~ JnnYnghe es goet om bevaten EVERAERT 61 1511 • Nimmermeer en hebdY genoch grYPt wel tverstant Trauwe 174 [1595?] zie ook aid. 1042 . OPM. Vg. tverstant wilt eaten enz, aang. i.v. Vatep, sub bet. 2). 5 In de aanh. wilsbeschikkingbedoe- ling, gedachte? Datmen in alle landen mach weten uwe t.w. Gods verstanden dat ghYse to nieten brinckt ... die u heb- ben mesPresen udich 1570 [1577]. 6 In de aanh. naar het schiJ'nt no g slechts dienend ter omschriJ'ving : abeets verstant abe alfabet. Karei de Grote Die alsoo vele solemne kloosters stichte Alsser letters siJ' n in d' abeets verstant CAST., Bal. A 8' [1521]. Verstecken ww. Zie MNW iv. Verste- hen. Achteruitzetten? Beroven van het recht van voorrang ? De bags ziJ'n? L.: Neen, ghY moet voor sPreken. B.: Neen ghY, dies hem versteet. L.: Sou ick u Verstecken? B.: Salt aen u ghebreken? Trudo 567 ca 1550]. Verstect bn. Van *verstecken van stechep in iets steken of vastzitten zie MNW iv.) ? Of liever Corrupt voor ver ect? Verzot. Thedeus 1. thedens het hei- dens volCk doen op de beelden versteet was Prochiaep 2033 ca 1540]. Versteenen ww. Zie MNW iv. Ver- stenen. 482 Versteente - VerstYrelic 1 Zich verharden. En last u hems soo niet versteenen Sev. Bl. 523 ca 1450]; Meer dan to voren dat si versteenen In onbetamelike sonden horribile1 Mar.v.N. 774 ca 1500 , ; Doet aen den niewen men- sche wilt niet versteenen1 A. BIJNS, N. Ref. 91, d1 6 le kw. 16e e.]. 2 Duurzaam worden? Daer man en wYf in lief den vereent siJ' n ... En alle ghenuechte in hen versteent siJ'n St 1> 183 voor 15241. J Versteente zn. Van versteenen. Versteendheid hardvochtigheid ? Hi' J vreest niet, wat hiJ ' duet, dier is int ven- steente niet Peisende dat den quae- doender sal werden verwaeten1 S.Stadt 855 ca 1535]. VersteYnick, bn. Van versteynen. Hard als steep • ruw, ongevoelig. V ghePeYs is zoo onreYnick1 DorPer, luxurieus1 versteynick1 H.d.Am. K 2 [m. 16e e.]. Verstekelic bn. Van versteken. VerachteliJ'k, afschuweliJ'k? I Die t.w. , de harde steep , ,van mYnen onbrekelic" ghelYct dese hardtneckeghe verstekelic aliens oPYpie van 9uaeder malicie ... Niet ghebreken en can EVERAERT 514 [1533]. Versteken ww. Zie MNW iv. Met betr. tot tiJ' d : verloren laten gaan. Den tiJ't present en wilt niet versteken Vad.Mus. 41 120 2e h. 15e e.]. Versteken e zn. Van versteken. In de aanh. bliJ'kens het verband : die dwaelt of die God ZiJ'n een onthoudt. So en mogen wY dan ons herte nieuwers nastueren Dan tot God oft wY sullen als Goddeloose verstekers debben1 Pro- chiaen 756 ca 1540]. OPM. Ook in de volgends omschreven vormen : - a. .Een verstekeve zijn c. gen.), 1° een afkeer hebben van. GhY sult hu wachten van ramPen en vloucken nauwe VP dat hu man niet en zY huwes ver- stekere zeere, EVERAERT 49 1512 , • - 2° verstoten. Sou hi u alleene laten1 de schoonste den wYven, So lapghe ? M Y twiJ' f elt hY is uws verstekers1 B. d. Scr. 16 1539 1 ; - 3° die verdriJ'ft1 doet verdwiJ'nen. Merct dock wie hier ,,is, Die den ghe- nuechten is een verstekers1 H.d.Am. G 7v m. 16e e.. - b. Een verstekers werden , gaan bestriJ'den of verwerPen uitbannen > wegdoen. GhY weit wat hem J' nt leven noost. Doet dat hYt words een verstekers 1 EVERAERT 252 15301_. - c. Een verstekeve blyuen1 bliJ'ven verstoten. Of J' c hu om- den costs diende Sout ghY my blYuen een verstekers vast? EVERAERT 289 [15291, Verstelt bn. Van verstelen zie MNW iv.). Verstelt si 'n bli'ven de steken vg. KIL.: Verstelt ziJ' n int sliJ' ck. Haerere in luto insiders luto inhaerere coeno : im- licari • haesitare, neque posse rogredi , vg. ook sCHUERM. en DE Bo iv. Verstelen Waghenaers die dickent maken haer badt In diePe straten met lasts verstelt DE RooVERE 403 3e kw. 15e e. ; Het is niet g .~ oed versteld to sy ne, Of to lapghe bliJ'fuen op een doctrine CAST., C.v.R. 75 [1548]. Verstercken ww. Zie MNW iv. ? Of in b en of c, zie ben) biJ'vorm van ven- strecken ? Het ww. komt enkele malen in St in het riJ'm voor in van elders niet bekende bett. t.w. - a. winnen verwerven. De sondaer en sal gheen salicheit verstercken St 2 56 voor 1524 1 ; -~ b. maken, spelen. SY en dragense t.w, bellen niet allen die den sot verstercken1 aid. 2, 61 , ; - c. sonden verstercken zonder mankeren, be- slist1 zeker. Est dat ghi niet en ghelooft leeck of clercken ghi selt in sonden vallen sonden verstercken, aid. 1, 108. VersterckliJ'ck bn. Van verstercken. Versterkend. Ons versterckliJ'ck stercken zal u noch een lust wesen , Rott.S. G viiJ ' [1561]. Verstieven ww. BiJ'vorm van verstuiven. Verstuiven ; vengaan. I MiJ'n liefde en sal niet verstieven X clieven , A. BIJNS , N.Re . 122, a, 6 le kw. 16e e.]. VerstiJ'f, zn. Zie MNW iv. Versterkingl hulP1 steun nut, voordeel. Ick bender so inns beroert dat is mi saen Ouergheuen soude, met siele met hue, Ends roePen alle duuels to miJ'nen ver- stiue Mar.v.N. 416 ca 1500 , ' Dit waren al doctueren J' nt goddelic werc PYlaren sterc grootelic ten verstYue Vanden g helooue EVERAERT 154 1523 zie ook aid. 281 [1530], 382 1512 551 [1538]); Wild nae miJ ' sPooren twerd ... accor- dabeliJ'cxt tot uwen verstiJ've, Smen- schen gheest 242 [Ca 1560?]. VerstYfsele, zn. Van verstyven. Versterking, stut, steunsel. Vrienden bemindt wilt my bewYssen De zsuen ste balcke met huer verstyfse1e, EVERAERT 334 15301. Ver stYvehc, bn. Van verstYven. Volhardend, n strapghe ghewercken bouen andren verstYuelic Ghedu erich en- de vast EVERAERT 307 1529. OPM. V oov versti1'veli 'ck si9'n zie Ver- ~ sti 'nen. 483 Verstiven - Verstorberinghe J J VerstiJ'ven ww. Zie MNW iv. Verstiven. A. BEDR. -1 Sterken, bemoedigen. Elc bidde den Here met weerdicheYen Dat ons siJ'n gracie wille verstiven Sev.Bl. 1685 ca 1450 ' Al mach hY somtYis om isYns lees of versta tsins? verstiuen temel cken cla hen St 1 131 voor 1524 U leering is miJ ' een g root root verstiven Pir. en Th. 610 le kw. 16e e.?]; Al quame Cristus selue om v 1. hun ) verstYuen ... WY souden hem lieuer vermoorden Dwerch d. A post. 1503 le h. 16e e. ; Dit hoPick van verren tziene omme mYn verstYuen, ReYne M. 1072 ca 1575 ? . Ook in omschreven vorm : versti 'ue- li.7'ch si9'n. Waere u verstiuen ons niet J verstiJ'uelick WY bleuen in rouwen DE J ROOVERE 179 3e kw. 15e e.. - Een duechdich vestyuen in Vader Onse 917 1577 versta men met adJ ' . Pro gen. subst) all ,,het versterken van deugd". OPM. I. De bet. helPen steunen baten > inz. in materiele behoeften en noden zie de aanhh. Invent. v. Bru e 4 462 en Wa. Ro ier 1390 in MNW iv. Verstiven sub bet. I 2) wordt in de 16e eeuw voorn. nog in Noordned. teksten aangetroffen o.a. S.Stadt 327 ca 1535], B.d.Scr. 16 1539 M.Bedr.Hart 10 1577 Red.en Nat. 60 2e h. 16e e.]. OPM. II. OnduideliJ'k is de bet. in Sev. Bl. 980 ca 1450 : Hi sal mi therte wel verfraYen Dat is tot hem, om een ver- stiven In alien saken volstentich sal bliven". Wellicht moeten we uitgaan van ver roten vermeerderen'' zoals in S .d.5onden 10137 zie MNW iv. Ver- stiven sub bet. I> 2), Eerste Bi. 1679 ca 1440 ? hic ? of versterken , Sev. Bl. 376 ca 1450 ,,om haer lof verstiven" , A. BIJNS, N.Re . 78, a 8 le kw. 16e e. EVERAERT 219 [1528?], Gentle S/. 199 [1539], Lechert.> Prol. 9 1541 en nog in Bartas' Werhen bl. 13 zie OUDEMANS iv. Versti.7'ven en Vlaerd. Red., biJ ' Van Hasselt op KIL. [1617], i.c. vergroten ver- meerderen van Gods lof. 2 Verbeteren. - Niet om versti 'verse onverbeterliJ' k, J allervoortref f eli kst. Wilt hooren, J niet om verstivene Wat zotte boerde [is] zal bringhen voort, in Leen- J dertz, Mnl. Dram. P, bl, 444 eind 15e e.? 3 Bevestigen, vast doers staan. Jk Paise, zal ook uw land In rusten en vrede alto verstiven, Dat u niet zal ontbreken J , Meest Al 821 [1559]. 4 Staande houden, verdedigen. So sin nu der menschen tongen ontbonden ... J 0P dat siJ ' haer dwalinge mochten verstiJ'- yen A. BIJNS 10 1528 , ; Al soude men noch in onsen daghen Geerne verJ' agen die de waerheit verstiven, Ten is niet nieu J , aid. 27 ; Wit en swert scilt vele en eeweliJ'c sal ; Noch verder is Luther van God is wilt verstiven aid. 81 • Heb ik wat ge- J daan ik mag J 't verstiven Met miJ' n Koninks gebod Meest Al 563 1559 (NB. De bet. nadert hier tot verontschuldi- g en" . - In de aanh. zelfst. gebruikt naar het schiJ'nt in de bet. J'uistheid. Hue wel mach hiJ ' cleYn betrouwen heten sYn woorden betuYgen sYns naems ver- stiJ'ven O.L.H. Minnevaer 95 [ca 1550]. 5 Verklaren, zeggen, In der eewic- heYt Gods woort staende bliJ' ft. oheli verstiJ' f t dit int tweede cort : 0P alle vleesch heb is miJ'nen geest gestort B.d. Scr. 35 1539 ' BlYckende daer by ende dat crachtich J'nt verstvven datse t.w. J de kerk van god hemaeckt es T aruwe- raen 553 1581 ; Hout daer, den eersten wYn Eist hier datment scrYft? De redene verstYf t versta : zeg dat eens ! V erl. Z. I, 991 1583. B. ONZ. - Volharden bliven. Schikt J u vriJ ' tevreen ik t.w. Deere Ti 'd moet hier bliJ'ven En biJ ' u verstiven met dees J geschille Ter tiJ'd ende wiJ'1, dat Goods wille Dat antlers op u zal verzien Roeren- de v. Meest Al 451 ca 1564? , ; Die tharnas goodts aentrect l en daer in verstYft ... sa1 van si'n vianden niet werden verdooft , Deenv.Mensch 1008 2e h. 16e e. • Wilt gi J verstiven met die Schrift to moeien J ezus o.d. leraers 844 voor 1580 ' Wilt in dees deucht verst en Const-thoon. uw. bl. 20 [1607]. C. WEDERK. - Versterken. Met dezen drYe dueg J hden zit u verstYvende Gentle s p. 71 [1539]. Verstooren ww. Zie Verstoren. Verstooricheit zn. Van *verstoorich of rechtstreeks van verstooren. Verstoordheid. Als roerickt, en draeghd my gheene inuidie Wie u dit antreckt zijt zonder verstooricheit CAST., C.v.R. 86 [1548]. Verstoorte zn. Van verstoren. Verstoordheid. Als Job dezen troost van verren anzagh Daer hY to vooren was in ziJ'n verstoorte Vervlouckende den dagh van ziJ'nder gheboorte, H Y zeYde enz.> Gentle S. 206 [1539]. VerstorberiJ'nghe zn. Van verstorberen. Verwarring, verstoreng, beroering ? GhY waert weerdich eeuwigher verstorbe- , 484 Verstoren - Verstrangen riJ'nghen1 CAST., Bal. P i achter C.v.R, f tvolc to verstrangen in Leendertz> Mnl. ed. R'dam 1616 [1521]. Dram.P. bl. 468 3e kW. 15e e.]; Gh Y Verstorenf VERSTOOREN1 ww. Zie MNW t.w. de Dood beromdet u zeere in i.v.f le art. twreedt verstranghen Gentse S . 111 1 Storen1 hinderen. Wel wie compt 1539 hic? of sub bet. B 2: razen 1 miJ ' daer verstooren ? Wadt Goossen woeden? . - Inz. in zelfst. gebruik TaeiJ' aert, wie heeft u nu uiJ'tgeJ' aecht ? a Kommerf druk, verdriet) zwarigheid 1 Goossen Taei'aert 285 [2e h. 16e e. ? . ellende. v.D. DALE, Wre 1136 ca 1516]; Sonder eni,chh verstoren1 op volmaakt Berv. Br. 55 ca 1520]; ; St 21 122 voor vreedzame1 rustige, ordeliJ'ke wiJ' ze ? 1524]; Doesb. 36 voor 1528 = Rede- God tot Gabriel Die t,w. Maria seldi 1 sonder enich verstoren Vor my hier ri,,'keysged. 55, 17 1 ' CRUZ, Dronchaert 165 halen1 Sev.Bl. 362 ca 1450]. 2e kW. 16e e.]; Gentse S. 126, 159 hic? of overtredingl zoude ? 1 181 1539 ) • CAST., 2 VerJagen, verdriJven verbannen . C.v.R. 121 [1548]; ; Trudo 15 ca 1550]; En hebben wY niet de meeste kaelge H.d.Am. D 8V1 F 7v1 H 7 en pass. m. 16e geuanghen, Ende dander sullen wY wten e. 1 Rott.S . I viiJ' 1 R viJ ' 1561 1 Meest la,nde verstoren Dwerck d. A post. 563 Al 92, 363 155911 ; Tcooren 619 [1565]; le h. 16e e.]. Verstotelick bn. Van verstoten, VerwerPeliJ'k, nietswaardig. Ach v selven verworPen verstotelick gans niet dap doottelick soo suldiJ ' godt behagen Werelt bevechten 671 2e h. 16e e.]. Verstouten ww, Zie MNW. In boosheid overtreffen. Niemant v verstouten mach ei1 ' lelYcke dief f q uaet Deenv. Mensch 130 2e h. 16e e.]. Verstra even WW. Van stra even straf f en. Straffen 1 ; onder handen nemen. Oft mYn man wiste hoe zoude hY in rare wesen TJeghens moorghen zo hY zal verstraeft zYn, EVERAERT 46 [1512]. Verstranck zn, Van verstrangen. Kwelling. 't Verschenen ,1duchten stenen 17zuchten 11moet is beginnen, Om dat 'tgriefs 1 1verstranck 1 1Liefs bevanck maken temPeest1 H. d. Am. T 8 m. 16e e.]. Thuwen verstrange, tot Uw verdriet sPiJ't. WY hoPen eerlanc thuwen ver- strange dat ons blyde tYdYnghe sal... commen EVERAERT. 186 1526. Verstranden ww. Van stranden. Elders heengaan. Ons saueconduiJ't heef t lapger geen geluYt wiJ ' moeten verstranden1 Deenv. Mensch 992 2e h. 16e e, ; WY ... souden moeten verstran- den op ander enden versta : een andere oPlossing moeten zoeken Minnevaer 391 [1583]. Verstrangen WW. Zie MNW iv. - Voor de bett. AJ 1 en 21 vg. Verstringenf bet. A 1 3 en 4. A. BEDR. - 1 Benauwen1 beangsti- gen, Gheen vrouwe voor v dwingt tsvY- ants verstrangen, DE ROOVERE 214 3e kW. 15e e, hic? of sub bet. B1 2: razen 1 woeden ? 1 ; Een dalderbooste weer om Bruyne 21 185 [1567], 31 174 2e h. 16e e.]; Verl,Z, I1 357 1583 1 • Werelt bevechten 219 2e h. 16e e.]; ; Ontr. Rentm. 1051 [1588?]; Con.Balth. 964 [1591]; ; Tcal v. W. 380 eind 16e e. ? . Met verstrangen, op smarteliJ'ke wiJ' ze ? Christus is onder de Wedt . ghedaen vP dat hiJ ' met verstranghen v zoude verlossen rut dese zware be- dwanghen, ReYne M. 946 ca 1575?]; Als aerme J'nP ~ e l. 'u e nooPe zal h Y met verstranghen noch dickmael ont- fanghen, Taruwegraen 1032 [1581]. OPM. Nog in Bartas' Werken bl. 269 aang. door OUDEMANS iv. Verstran en ~' Dat hY met verstrangen, SchuYft in een doncker graf" en biJ ' J. v. D. NOOT Olym . 230 uitg. Zaalberg, Olympia Epics p. 162 : ,,Die noYt het suer en Proefde med ver-strapghen". - Sonder verstrangen, rustigl vriJ'moe- dig, vriJ'eliJ'k? Segt sonder verstrangen eens met gemoe, Hoe reel legdY ons j aerlicx van dees kinderen toe ? Minne- vaer 287 1583 1 ; Ick ben daer wel bekent dus sonder verstrangen boodschaPt van miJ'n men sal u willecom hieten Proetus Abantus 169 voor 1589]; So moocht ghi' J daer merle heen gaen dreggen Aenhoort miJ'n seggen > >sonder verstrangen, Li.l's en an Sul 311 eind 16e e. ? . b Kwelling: - 1° door liefdesverlan- gen. Therte leYdt ghevanghen tusschen twee mueren ... Duer 1. duert) verstran- ghen ghevangen verhanghen Aen eene diet al nemPt in sPele, ~ Leuv. Bi 'dr. 4 285 beg ~ . 16e e. ; Ten es gheen wonder claer Dat ghY naer my met groot ver- strapghen haect, c weet wel dat lust menich verlanghen maect EVERAERT 42 1512 hic1 dus liefdesverlangenl be- geerte ? Of vurigheidl hevigheid ? 1 ; Comt , 1 11 11 11 485 Verstrangen blust miJ'n verstranghen Christenk. 559 ca 1540. - 2° door verdriet in het alg. Danes In sdrucxs verstranghen slie P dicwil onsachte A. BINS N.Re . 295, a 4 le kw. 16e e. ; Al zouw ick cousen en 1 mouwen vertaeren, Zoe en zal ick niet ziJ'n in sdrucx verstrangenf ~ Alit en Li 'sbith 164 eind 16e e. ? . OPM. Vg, de variant naderend tot drangf aandrang" in Odyss. 1 fol. 82v aang. door OUDEMANS Lv. Verstrangen Daer wies ick miJ'n handen en badt Godt door noodlick verstranghen Die sont my een zoete rust". c Binding, knelling, druk. Den bant des cloosters maect ons therte verert W Y bringhen v gelts by mit hoPen ghescert seyde reel lollaerts doer sbants ver- strapghen, St 1, f 112 voor 1524]; Dus en ziJ'n wY niet meer onder des wets ver- strapgen Pyochiaen 734 ca 1540 , ' Chris- tus hee t Wech ghenomen de welt met alle haren heeschs zwaer1 Zoo verre de zelve met scriftelick verstranghen Waren bevanghen, Verl.Z. II, 693 [1583]. OPM. Vg, de neutrale bet. binding i.c. van de eel in Belg.Mus. 3, 16 aang. d. OUDEMANS iv. Verstran hen b eets verstrangen". 2 Geweld aandoen krenken; in 't ongeluk storten verderven, verdoemen. SY vreest die cleYnicheYt : Daer niJ' ders reYn hertekens mede verstrangen, S.d. M.176 [beg. 16e e. ; VileYns beroemers ergher dap dieve Die eerbaerheit conste ende vruecht verstrangen Wensche ick ... Den minnaers ter eeren aen 'o- men gehangen aid. 1131; Ic hope hy en zal ons niet verstranghen Gentse S. 251 1539 ; FaelgYvouwers die thuYcxken na den wint hanghen ... Dese sullen die Werelt noch verstranghen Trauwe 462 [1595?]. OPM. Vg. de bet. verschalken, vangen in Bartas' Werhen bl. 33 aang. d. OUDE- MANS iv. Verstran en : our vo el wilt of visch met listen to verstrangen". - In zelfst. gebruik: overtredingf mis- daad, zonde, boosheid. Hadde den conYnc tJ' eghen den keYser niet gheste- ken Tonrechte twelc een groot verstran- g hen was, EVERAERT 551 1538 ; Duer Sverkeerts Zins craYen, die my hilt ghe- vanghen, GheleYt in tverstranghen in verkeerde ganghen Gentse S b. 159 1539 hic ? of ellende ? of betrokken o P ,,in verkeerde ganghen" iJ'ver, voiharding, verharding?Met sours in groot verstrangen, o P misdadigef bone, afschuweliJ'ke wiJ'ze? GhiJ ' en suit giften noch gaven ontfanghen , met groot verstranghen Ken wilt niet gedoogenf Gr. Hel 1031 ca 1564]; Och to recht mach men maecken groote clacht daer sulcks werdt gewracht met groot verstran en Machabeen in Hs. TMB A fol. 26V v©or 1590 ; Herodes doodle de kinderen in groot verstrangenf V oorleden TiJ 't 595 eind 16e e. ? hic? of woede razerniJ ' ? . 3 In de verbinding niet our verstrangen , a Allerhevigst -wreedst, -verschrik- keliJ'kst. Leuv. Bi.7'dr. 4, 330 [beg. 16e e.]; A. BIJNSf N.Re . 234, c, 3, . 327, df 11 le kw. 16e e.]; A. BIJNs 84 1528 307 , 387, 458 ca 1540 ; EVERAERT 457 [1530]; Pyochiaen 984 ca 1540 ; Reyne M. 879 ca 1575?]. - Hlertoe behoort ook EVERAERT 67 1511 : ,,Wye zoudse verstranghen?" versta : ze is allerf elst, allerverschrikke- liJ'kst . De constructie wie machse of zoudse + inf, schiJ'nt zich to hebben opt- wikkeld uit of mast de verwante die men niet en mach t ' inf. die vriJ ' vaak voor- komt mast niet our inf. b In de hoogste graad, hoogste mate. EYlacenf dat sietmen dageliJ'cx wel bliJ'- ckenf Dat u wercken geheel Phariseeus ziJ'n niet our verstrangenf Pyochiaen 958 ca 1540]. - Hiertoe behoort wellicht sondey eenich verstrangen, onovertroffen. In goodts oogen siJ'nse t.w. Zacharias en Elizabeth vroom sondey eenich ver- strangen volcoomen rechtveerdich oick beiJ ' to saemen Geb. oh. Bat. 378 [1578]. c Onovertref f eliJ' k, allerschoonst, aller- heerliJ'kst. Aen eenen boom so siJ'n ghe- hanghen ... Die schilden vanden ridders. niet our verstrangen Dal s. Wederk. 498 eind 15e e. ? ; Met hem t.w. Christus int ParadiJ's heift de goede moordenaay vruecht ontf anghen Niet our verstran- ghen, Gentse S f5. 346 [1539]. 4 In de aanh. naar het schi)'nt door- staanf uithouden. Hoe sal ict verstran- ghen hoe sal ict maken, so groot verlan- ghen heb is our smaken diJ'n suete woorde- kens onuersuerlic Doesb. 60 voor 1528]. B. ONZ. - 1 Moeite doenf zich in- sPannenf iJ'veren. Zelfst. gebruikt. Vreest gheen verstranghenf aerbeid noch PiJ'ne f CAST., C.v.R. 8 1548. - Met een neystich verstrangen, iJ've- rig, vurig. SPYse ... daer naer dat mYn ziele heeft een groot verlanghen met neystich verstranghen, H.Sacr. 14 [1571]; ff 486 Verstrangenesse - Verstrobeert Daermen dock haer alleene de waerheYt ziet anhanghen in liefde ende eenicheYt met nerstich verstranghen, Taruwegraen 211 1581 ; Ghiet vul uwe lancken met een nerstich verstranghen, aid. 1137; Dies ick ghoneghen been met een nerstich verstranghen ... to zeggene heden : Heere enz.> Verl.Z. II 1303 [1583]. OPM. I. Vg ~ . met beris eli 'ck verstrangen , met nadrukkeliJ'ke eig. hevige, vurige of stropge berisPing, in Odyss. 2 bl. 60 aang. door OUDEMANS 1.V. Verstranghen de bet. hevigheid, vurigheid hartstocht mogeliJk ook in EVERAERT 41 1512 zle de aanh. sub bet. A, 1 b, 1°). OPM. II. Naast de verbinding met ner- stich verstranaep gebruikt Lawet in H. Sacr. ook nerstich tint verstran en. Ic zal- der u toe helPen nerstich int verstran- g > hen H. Sacr. 210 1571 ; daarnaast in Reyne M. gebruikt hiJ ' ook nedt int ver- strap en en tormentelick mt verstran en. Hebbende heerscapPie zee[ nedt J' nt verstranghen over al dat leeft, Reyne M. 253 ca 1575 ? ; Alle mvne passie tormen- ~ telick J' nt verstranghen es in solaes ver- ganghen, aid. 1221. Men kriJ'gt de indruk dat mt verstrangen hier nog sleehts fun- geert als biJ'w. v. graad: zee[, biJ'zonder of buitengewoon. In de aanhh. schiJ'nt beP. de bet. ge stropgheid van toePassing to ziJ'n. Des Conincx hertmoedich verstrangen Tot medeliJ'den is geneYcht Prochiaen 2514 ca 1540 ; Zoo ons Vader crachtich zeYde warachtich eer hY van ons met verstranghen nam zYne ganghen, Reyne M. 404 ca 1575 ? ; Veel gheeselen ... be- hooren alle de boose zondaren toe En dat naer Gods groote gherechticheYis verstranghen Verl. Z. II, 853 [1583]. 2 Razen, wooden. In aercheden was hi verstrangende die helsce hondt DE ROOVERE 120 3e kw. 15e e.]. OpM. Hiertoe behoren wellicht ook DE ROOVERE 214 en Gentse S p. 111 zie de aanhh. sub bet. A, 1). Zelf st. gebruikt : woede, J razerni . MogJ ~ elik behoort hiertoe Voorl. Ti't 595 eind 16e e. ? zie de aanh. sub bet. A 2). Verstrangenesse, zn. Van verstrangen. Benauwenis, kwelling. Ontsluutt ons die zitten in tscaerkers verstrangenesse CAST., C.v.R. 96 [1548]. Verstranghen ww. Zie Verstrangen. Verstringen ww. Zie MNW iv. Ver- stropgen. Vg, voor de bett. A 3 en 4 Verstrangen bet. A> 1 en 2. - Uitsl. in hot riJ' m aangetrof f en. A. BEDR. 1 Bewerken, J bedriven. vg. de aanh. uit Rind. 780 in MNW iv. I'erstrengen, sub bet. 1 . WY moeten inden hoop ziJ'n stoken blasen om drucx verstringhen al S .d.M. 1735 beg. 16e e. ; Ick hoorde haer lievelick keelken clinghen Solaes verstringhen aid. 4108 ; Ick moot ... des menscens figueren Van quaetheit pueren om duechts verstringen, aid. 5735 ; Laet ons ghenuechte verstringhen In desen zoeten dag > heraet H.d.Am. G 6 m. 16e e. ; Laet ons ghenuechte verstringhen aid. K 2. - Ook in de omsehreven vorm een verstring~ here si 'n e. gen.. Goliam.. . den grooten dwinghere Die der quaetheit was een verstringhere Cam v.d. Doot 508 [1493]. 2 Bedenken ? Looft hem ... Met al den lof, diemen mach verstringhen, A. BUNS 438 ca 1540]. 3 Benauwen ; in de aanh. zelf st. ge- bruikt in dez. bet. als Verstran en A 1 a zie aid.. Voor alle verstringhen... Wil u de Heer behoen Weer. Gheteerde 485 1558. 4 Te niet doen Vg. Verstrangen, bet. A, 2). ' Tis een solaceren Des Ieuchts confoort die druck verstringht, H.d.Am. V 5v m. 16e e. ; Ick zal verdraghen dat grief verstringht, Om den troost daer therte naer verlinght aid. X 3" N.b. In- dien - wat minder wrsch. is - verdraghen hier „verdriJ'ven'' zou betekenen dap non hic, maar sub A, 1: bewerken . B. ONZ. - Strekken duren vg. de aanh. uit Brab. Y. VI 2099 in MNW iv. Verstrep en sub bet. 2). Den dach ver- lipgt die sonne blipgt Langher dap Karen loop verstringt, Sp.d.M. 2249 beg. 16e e.]. OPM. OnduideliJ'k blift de bet. in de J - corrueto - aanh. Doer v t.w. dron- kenschaP was Amon gheworPen int sant ende van Absolon ter doot doen bring hen hen Sins selfs brooder by redone want HiJ ' en misdoende mit siJ'n luster rant dies hiJ ' in druc des droefheits ver- J stripghen St 2> 128 voor 1524 N.B. I.P.v. in druc verwacht men een verb. fin. Verstringhere, zn. Zie Verstringen. Verstrobeert VERSTROBERT, bn. Bij- vorm van verstorbeert van verstorberen zie MNW iv.). Beroerd in beroering gebracht. Wat es de zake dat uwe zinnen verstrobeert dus z n rovende Reyne M. 826 ca 1575?]; Ach herte ende zinnen zYn my lastich 487 Verstroven - Verswarmen verstrobert Taruwe raen 1109 [1583]. Verstroven VERSTROOVEN ww. Van stroven zie aid.). A. BEDR. - Te niet doen, vernietigen. Ick ben tot een troost gecoomen van boven om die sonden to verstroven M. Bedr. Hart 941 [1577 • Al uw ontwmden ... Es om Wet en Profeten to brengen tot niet 1 • 't Waar immers verdriet, zoud' men die verstroven, ezus o. d, ieraers 852 voor 1580]; Hoe dat ment t.w. het onkruid verstrooft dit riJ'st altYt weder Saeyere 564 2e h. 16e e.]. B. ONZ. - 1 VerdwiJ'nen, vergaan verloren gaan, omkomen. NoYt iemant soo sondich dien hiJ ' heeft verschooven off doen verstrooven hoe vol ghebree- ken, M.Bedr.Hart 1142 1577 1 • Salmen dan dees gedulden die dit bedroven ... int lant hebben gebrocht die neering ver- Jaecht welvaert doen verstrooven oick vuiJ't alle hooven, Saeyeve 112 2e h. 16e e. Under alle PertYen .. , gaet het oncruYt tgoe saet verde to boven en doetet ver- stroven meer danmen oiJ't saghen aid. 714 • ComPt rYst hier vuYt sonder eenich vertoven soo mach tquaet verstroven en tgoet v bedowen Red. en Nat. 982 2e h. 16e e.]. 2 In de war raken vertroebeld worden inz. van de menseliJ'ke geest. Volcht hiJ ' haer soo comPt hiJ • int bedroven die sinnen sullen verstroven doer haer onthiet, M. Bedr.Hart 113 1577 ; Valsche PerswasiJ ' en eYgen vernuft die mYn maecten versuft en soo verdooft dat ick al haer aenslaegen hebbe gelooft waer doer ick dus verstrooft miJ'n selfs bevin aid. 577 • MiJ•n zinnen van binnen ziJ'n mi' J verstroofd, J Binaast verdoofd, ezus o.d. ieraers 3 voor 1580 , • ZiJ'n afwezen doet miJ'n zo bedroeven Dat die zinnen ver- stroeven in het hs. zal gestaan hebben verstro oven door't groot ontbarmen aid. 419 • MiJ'n is geseiJ't .. , dat deenvoudige mensch ... heeft hem g beg even begeven onder goodts goetheYt soo dat geen verstro- yen hem voorts mach verdoven noch geensins doen beven Deenv. Mensch 700 2e h. 16e e.]. VerstuiJ'cken VERSTUKEN vERSTUUC- KEN ww. Zie MNW iv. Verstuken. 1 Breken, inz. m. betr. tot hals of nek. Sacr.v.d.N. 807, 1249 3e kw. 15e e.]; Mar.v.N. 680, 917 ca 1500 , • EVERAERT 204 [1528]; v.D. DALE Stove 367 1528 Goossen Taei 'aert 222 2e h. 16e e. ? • Ta- ruwe raen 699 [1581]. OPM. Reeds in Piayerwater2 220, aang. in MNW iv. Verstuken. 2 VerdwiJ'nen. Damoreus ontPluken der ronder borstkens der armkens om- luken dede druck verstuken, Doesb. 56 voor 1528]. Versturberin e zn. Van versturberen zie MNW i.v. Verstorberen en vg. aldaar Storberin e . Verwarrmg, beroermg b of ontstemmmg. V.: Daer is hoveringhe .: En triumPhe- ringhe V.: Gheen versturberinge , .: Maer vroliJ'cke neringhe, 1'Veii.Mensch 95 2e kw. 16e e.]. Verstuucken ww. Zie Verstui 'cken. VersubtYlen ww. Zie MNW iv. Ver- subtiien. A. BEDR. - Niet om versubtYien aller- fiJ•nst, allerzuiverst. De goede moorde- naar was gheinstrueirt Duer sgheest roeriJ'nghe niet om versubtYlen Gentse S . 211 [1539]. B. ONZ. - Finer, subtieler worden. J Dees edel conste versubtiJ'ld dagheliks CAST., C.v.R.49 [1548]. Versuchten ww. Zie MNW iv. Berouw hebben. Versucht is ten lesten eens Dontfermhertige God Overt miJ'ns ontfermende, Mar.v.N. 804 ca 1500 . Versueren ww. Van sueren zie Seuren . Bedriegen? Duer pine, is verwinne l, verdwine ... Als ickse sie hecken ende my versueren CAST., C.v.R. 148 [1548]. Versussen ww. Zie MNW iv. 1 Tot zwiJg' en brengen; wegnemen. Goet onderwiJs den twiJfel versust Rott.S . M viij" [1561]. 2 Veranderen, verkeren? De kinderen des riJcx verblent Zullen verworPen worden midts dat sY versusten De waerhett in duYsternis en swaer tor- ment, Rott.S. R iV [1561]. Versusten ww. BiJ'vorm van versussen ? of corrupt voor vercusten ? Tot zwiJ~' en brengen. SvYants temta- tie komt oock behendich MY besPringhen van allen ziJ'en ick en kans versusten X rusten Rott. S. C iii' [1561]. VerswaYen, ww. Van swayen. Verkeren , • vergaan ? Terwencoren moet eerst tot niet verswaYen versterven verrotten ende heel ontdraYen selt siJ'n meester wel PaYen, Saeyere 184 2e h. 16e e.]. Verswaren ww. Zie MNW iv. Te zwaar vallen. Den wech van He- melriJ'c en mach niemant verswaren, CRUZ, Dronckaert 25 2e kw. 16e e.]. Verswarmen ww. Van swarmen. 488 Verswecken - Vertesen Eig. verdwalen en v.v. in de war, in de knoei raken? Men siet deese bortdrae g - ers selden verswarmen dat siJ ' van armoet achteruiJ't varen, Gr. Hel 267 ca 1564]. Verswecken ww. BiJ•vorm van ver- swicken naast verswiken ? BezwiJ•men? Ic verkeerde dit siende als die verswecte Van ver ruwen ende van oote rare Dal s. wederk. 757 eind 15e e. ? het franse voorb. heeft tressuant 1 trapsPirerend . Verswelli hen zn. Zie MNW iv. Ver- swelgen. 0Pnemen? Met oorlof mYn Heeren en wilt u niet bellighen Wilt liefliJ'ck verswellighen dat WY stooren u reden Rott.S . N v [1561]. Versweren ww. Zie MNW iv. le art. Versweren tot, door een vervloekin g veranderen in. UYt desen zoo heeftse my versworen Tot eenen Herte H.d.Am. K 3v [m. 16e e.]. VerswiJ'ck e , zn. Van verswi1'cken. Sonder verswi?'cke zonder nalaten > prompt ? In elcken wiJ' cke Al sonder verswiJ'cke Segt my toch onbevreest Dwelck den mensche tot conste verwect aldermeest, Antw.S. e iiJ ' 1561. OPM. Als var. van versi 'ck e en in dez. bet. en wrsch. daarvoor corrupt) bij DE ROOVERE 290, lezing St 3e kw. 15e e.]. VertaeYt, bn. Van *vertaeYen van tae y, taai . Oud geworden? D'een gebrect dat dander overschiet als een vertaeYt bier Zeven S. Bermh. B vJ•v [1591]. Vertaleri VERTAELEN WW. Zie MNW iv. 1 SPreken, zeggen, mededelen vg. KIL.: Ver-taelen... Eloqui, e erre . B.d.Scr. 27 [1539]; A. BIJNS 288 ca 1540 Bru ne 1 161 [1556]; Minnevaer 179, 315, 500 [1583]; Proetus Abantus 195 voor 1589 • Werelt bevechten 145, 911 2e h. 16e e.]; Hs. TMB B fol. 128 eind 16e e. ? ; - zie voor J' ongere Plaat- sen OUDEMANS iv. Vertalen. In de aanh. beP. het woord doen. Zoe zullen WiJ • bedecken al uwe gebreec- ken En zullen beleefliJ'ck voor u vertae- len Alit en li 'sbith 276 eind 16e e. ? . 2 Uitleggen. II Die nae die letter alleen mYn t.w. de H. Schrift wil vertalen die moet f alen in reel J' ammers en elent M.Bedr.Hart 845 [1577]. Vertast bn. Van vertassen zie MNW iv.). 0Pgetast oPgehooPt? Ick legghe hier in muten Versockelt vermost als hi mi siet> Vertast vervuYIt, ElckerlYc 362 ca 1490?]. Verte zn. Zie MNW iv. Vert. Eig. crePitus ventris v.v. ook schimP- naam of naam voor een ongunstig, ver- achteliJ•k Persoon. Nu voorts erge verte Menschwerdin e Christi 362 m. 16e e.?]; Creimers, sPeellieden & lichte verten begeiren altYt kermisse oft j aermerten Bruyne 1, ~~ 65 2e h. 16e e.l• Geacht sYn als een qua verte Hs. TMB G fol. 66* eind 16e e. ? hic ? of eig.: crePitus yen- tris of > >mulier Pedens sine crePitum yen- tris emittens frequenter'' KIL. iv. Ver- to ?Verteenen> WW. Van teen twiJ'g, riJ's ? Slap worden? GhY hebt uwen besten PY1 verscoten V booch is crePel ende v windaes craect V Pyl is verteent si valt ester noeten St 1 16 voor 1524]. Verteesen WW. Zie Vertesen. Verteet bn. Van verteeten van teet , zie MNW iv.) ? Vg. Verteets. In de aanh. naar het schiJ'nt overmoe- dig of verdwaasd. GhiJ ' siJ•t so broodron- cken en so verteet Dat ghiJ • segt, die t.w. de >>heYlighe doctooren" hebbent al qualiJ'ck verstaen En Luter heeft den rechten gheest ontfaen A. BIJNS 183 [1548]. Verteets bn. Van verteet zie aid.)? In de aanh. naar het schiJ'nt ongenaak- baar. Men vYnt van dese verteetse vrauwen De welcke de Precieuse maecken cunnen. Soude men hemlieden een ghe- naecken J' unnen Van amoureushede ... TscYnt dat mense groote onruste doet EVERAERT 536 1538?. Vertenen ww. Van tenen, Plagen. Beetnemen, foPPen. Tvaere alst mach hY Overt verteent Van miJ ' , Grim- pert Qom 167 eind 16e e. ? . Verterden ww. Gevormd van ofr. fr. tard , • vg. WNT iv. Tardeeren. Dralen talmen toeven. Rott.S . H iV [1561]; M.Bedr.Hart 967 [1577]; ' Jesus o.d. leraers 313 voor 1580 • Minnevaer 93 [1583]. OPM. Vg, vertarden in dez. bet. in Grimb.oorl. 1, 1360 var. , aang. in MNW iv. Vertarden, Aanm. Vertesen VERTEESEN, WW. Zie MNW iv. Doen verdwiJ'nen in de eerste aanh. naar het schiJ'nt identiek met versmachten dat aldaar in hetzelf de verband wordt gebruikt. MiJ•n glorie sal a liJ'den ver- sachten Wilt hier op dachten als v die weerelt wilt vertreesen 1. verteesen , in 489 Vertieren - Veruwen Ned.Archie V. Kerk esch. N.S. 21 1928 bl. 198 ca 1540 vg, in dez, strofe: „Al wilt u die werelt versmachten'' ; Al v vianden sal hiJ ' verniJ'elen tot stof dat die wint verteest, Deenv. Mensch 892 2e h. 16e e.]. OPM. MogeliJ'k hetzelfde als verteesen er door brengen, verdoen in Wa.Rog. 1244, aang. in MNW iv. Vertesen. Vertieren VERTHIEREN, ww. Zie MNW 1.V. 1 GeslachteliJ'ke omgang hebben? Of verliefd doen? Zu t.w. Venus ver- tierd gheerne, geliJ'c een dune die beckt CAST., C.v.R. 203 [1548]. 2 Met betr, tot gesProken woorden sPreken eig. sliJ'ten, verkoPeni vg, > >Praat- Jes verkoPen" . Seght by wat manniere Eer J'c verthiere veil woorden to quiste EVERAERT 22 [1509]. Vertoeven VERTO 0 VEN, ww. Zie MNW l.V. 1 Verwachten, to ver wachten heb- ben. Ginck dat Boo voort twaer een ee- wich beclaegen Men Bout ons verachten in alle laegen miJ ' tot een mishaegen wat salmer off vertoeven, Deenv.Mensch 696 2e h. 16e e. ; Soo mach ons meester oe vruchten vertoeven, Saeyeve 235 g 2e h.16e e. . 2 Verdragen. H.: Hoe sullen wiJ't maecken ? A .: WiJ ' moetent vertoeven En hebben PacienciJ ' , fiats den besten raet! Tcooren 361 [1565]. 3 Bewerken, veroorzaken ? Segt miJ' n toch waerom siJ'diJ ' miJ'n alree dus moe isser eeniJg' e onsPoe doer miJ'n vertooft Deenv. Mensch 533 2e h. 16e e.]. OPM. In Deenv. Mensch 535 2e h. 16e e.: „Dus is miJ'n hart vertooft en heel neerslachtich" staat vertoo t naar het schiJ'nt onder invloed van r. 533 zie de aanh. sub bet. 3 Corrupt voor verdoo t of bedroo t . Vertoevere zn. Van vertoeven. Die wacht, geduld oefent. GhiJ ' siJ't een lancmoedich vertoevere Den sondaer sPaerende om dien to behouwene A. BIJNs 404 ca 1540]. Verto oven ww. Zie Vertoeven. Vertrecksele zn. Van vertrecken. Getalm, uitstel? Stelt deerste beghin biJ ' deerste verwecksele Sonder vertreck- sele, Antw. S. C iv [1561]. Vertrevelen ww. Van trevelen, vleien , lokken vg. KIL.: T r eYf f e l e n. Blandiri ellicere : nugari ine tire . Verlokken vg. KIL.: Ver-treYf elen ver - t r e e f f e l e n. Pellicere lactare d eci- ere allicere blandiciis; vg, ook DE Bo iv. , Vertree elen . Den lust vertrevelt H.d. Am. R 2 m. 16e e.]. Vertribuleren ww. Van tribuleren of contaminatie van tribuleren en een ver- ww. biJ'v. verwerren . In verwarring brengen, beroeren. Een herte in minnen tonderstreden Ver- tribuleert, S .d.M. 913 [beg. 16e e. ; Ver- tribulerende in haer verstant en zinnen „swaer, H.d.Am. I 1 m. 16e e.]. VertriJ'umPheren, ~ ww. Van tri 'um heren zie Trium heren . Met fuiven er door brengen. Een antler Balder in succiJ'deeren, Diet sal vertriJ'um- Pheren oft verhoereren Dwelck ghiJ ' int suer sweetish laboereren Most conquiste- ren1 Well. Mensch 454 2e kw. 16e e.]. Vertroostere zn. Zie MNW iv. Ver- trooster. Die troost bemoedigt, helPt vg. KIL.: V e r -trooster . Consolator . Tis een traP- ken dat Godt selve gemaect heeft Die in alien arbeYt is een vertroostere Br. Wil- leken 374 [1565?]. VertueuiJ'sseliJ'ck bw. Zie Virtuhueselic. VertulPen ww. Van tul en> drinken vg. KIL.: T u lPe n. Fland. Comessari er raecari bacchari insanire en T u l e r. Fland. Ebriosus1 otor, otator, bacchans; zie ook MNW iv. Tul en, Aanm. . Verdrinken verbrassen. Men vindter ooc diett vertulPen zullen zonder ruste Want men heeft ghedroncken van auden tiden, CAST., C.v.R. 188 [1548]. Verturberen ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - Verstoren beroeren vg. Voc.Co.: verturberen disturbare . H.d.Am. C 4° D 3 F 6 K 6 en ass. m. 16e e. ; Bekeeringe Fauli 682 ca 1550?]; GHISTELE Ant. 33, 83 [1555]; A ntw. S . f iiij [1561]. B. ONZ. - In de war raken, verstoord of bedorven worden. Fir, en Th. 83 le kw. 16e e.?]; A. BIJNS in Bruyne 2, 144 ca 1540]; Antw.S . G iiiJ' [1561]. OPM. Ook in TroYen Volksb. 23c, aang. in MNW iv. Verturberen, sub bet. II, a. V erturbeert van Personen : ontsteld beroerd in Pelgrimage 15c aang. in MNW tap. sub bet. II b ook in St 2> 170 voor 1524]. Veruwen ww. OorsPr. ? BliJ'kens het verband in de aanh, vre- zen. Een dinck isser daer ick voor gae g ruwen! Sonder fiat to veruwen wilt ick wel raet, Tcooren 335 [1565]. OPM. Dez. bet. is wrsch. van toePas- sing in V.D. DALE Stove 485 1528 : >>Oeh 490 Vervaerlick - Vervleten waer ick noch to huwen lieue heere Ick ghelooue en soude so niet verguwt siJ'n. Min leet en soude niet meer veruwt siJ' n" J var, ver ouwt, zie Ver ouwen , ofsehoon - gelet o.a. op Drie Daghe Here 4: >>SiJ'n doghen esser met vernuut" - hier ook vernuwt gelezen zoo kunnen worden. Dit laatste is o.i. niet mogeliJ'k in Belg.Mus. 1, 114: Ic ben u orient Mi niet en scout, U niet en veruwt Ic hebs verdient"aang. d. OUDEMANS l.v. Veruwen zoals Verdam in MNW iv. '~ Veruwt wil vg. echter MNW i.v. Vernieuwen sub bet. II 3 waar Verdam zich minder Positief uit- drukt ; hem veruwen zal hier wel „ vrezen" moeten betekenen. Vervaerlick bn. Zie MNW iv. Vervaer- li 'c. Bevreesd. 0 doot ... V strenge Passie maect ons veruaerlick, Doesb. 194 voor 1528]. Vervaertheit zn. Zie MNW iv. In de aanh. met cans. aspect : growel g ruweldaden. Antlers t.w. indien de dowels de mensen niet moalten >>castien" en criJ 'chdiJ 's nemmermeer verlaetheit Vander veruaertheit, die si t.w. de men- sen Plien Mar.v.N. 829 ca 1500 . Vervaijanteri VERVAL ANDEN ww. Van vai'ant zie Vaillant . Uitsl. aan etroffen bi Lawet. J A. BEDR. - Niet om verval9'anted, ver- vai'anden onovertreffeli'k allervoortref- feliJ'kst. H. Sacr. 70 1571 • udich 262, ~ , 1473 [1577]; Vader Onse 903 [15771; Ta- ruwe raen 752 [1581]; Verl. Z,. II 771, 1322 1583. B. ONZ. - VoortreffeliJ'ker worden in de aanh. naar het schiJ'nt toenemen in macht of heerliJkheid. Een kamerlin g tot de koning : BY zyorder vroomicheYt t.w. van , ,dYn alder vroomsten capi- teYn" zuldY noch vervalJ' anden fYn , udich 254 [1577]. Vervalten ww. Zie MNW iv. 0Pdrinken? Ick en magh gheen stoop soete melcx vervallen ZiJ ' en waere met witte broot wel stive gebrockt Alit en J Li 'sbith 55 eind 16e e. ? . Vervanghen ww. Zie MNW iv. Ver- vaen. 1 GriJP' en, aangrijpen (vg. DE BO iv. Vervangen . Vreese verviJ'ngh my, CAST., C.v.R. 8 [1548]. 2 Omvatten beheersen kennen? 0 wiJ'sheid t.w. Christus ... Veruanghende alle zaken van hende thende, CAST. , C.v.R. 95 1548 hic? of sub bet. 3?); Meesters die dees const eens deels ver- uiJ'nghen, J Bewaren haer dinghen gheco- f erd, ghestopt, aid. 101 hic ? of sub bet. 3? 3 Volbrengen. MiJ'n begheerte moet ghY veruanghen CAST., C.v.R. 8 [1548]. 4 Boeten liJ' den voor • dragen, op zich nemen. Christus Die alle des waerelts zonden veruanghen heifta Gentse S. 192 [1539]. Vervaten ww. Zie MNW iv. Sonder vervaten indien niet corrupt, dan in de aanh. naar het schiJ'nt onver- wild of onomwonden. Nu wil ick onbe- J scheYdelick met u Praeten Sal ick sonder vervaten hier op bringen Dat oPP erste uws gelooffs voor uwen ooghen oPdripgen Onlytsaemkey ~ t ende Broederiicke onderwi 's 172 eind 16e e. ? . Verveeten ww. Zie MNW iv. Vervelen. Vergroten, vermeerderen vg. PLANT.: verve 1 e n ... , augmentare . B .: Sal ick dan een cap hebben S.: is ghiJ ' in trouwen eenen pels met mouwen om dwaesheiJ'ts verueelen Sotsiach 284 ca 1550]. OPM. OnduideliJ'k is de bet, in DE RooVERE 137 3e kw. 15e e.: „ Hoe groot figuere dat noYt verueilde Der iuedscher wet. lots al gheleden". VervelicheYt zn. Van vervelich of recht- streeks van verveien. Zwaarheid, druk narigheid moeiliJ'k- heid. Wye zoude hebben des tYis ver- uelicheYt Dan die allendich J'n drucke wroeten Ende grootelY~ c lvden by on- g helucke moeten? EVERAERT 131 [1525]. Ververschen ww. Zie MNW iv. Eig, oPfrissen en v.v. zorg besteden aan zich iJ'verig bezig houden met? Duer- muusterd, veruerscht, besouckt dees ees- ters wiJ'd, CAST., C.v.R. 218 [1548]. Vervlercken ww. Van vierck. Beschermen. Sterckt werckt ver- ulerct var, bevierckt mit gracien reeve mYn leeke weeke DE ROOVERE> in St 21 172 3e kw. 15e e.]. Vervleten bn. Zie MNW iv. 1 Vervleten o gesteld, verzot op, be- zeten van. Mar. v. N. 306 ca 1500]; Doesb. 99 voor 1528 > ' CAST. Pyr. A iJ''' ca 1530]; CAST., C.v.R. 7, 54, 110, 170 1548 , ' H.d.Am. Ee 4 en pass. [m. 16e e.]; Dboeck d. Am. D iJ ' le h. 16e e.]. OPM. Ook in Tro1'en Volksb. 8a ed. , 1479 aang, in MNW iv. - Naar het schint in dez. bet, in de J aanh. vervieten naer. Jupiter en Io ... en waren naer d'een dander noYt zoo ver- vleten ... Als dees twee op d'een dander ziJ'n ghebeten H.d.Am. Bb 6 m. 16e e.]. 491 Vervlieghen - Verwaert 2 Vervleten in verstrikt in? a Philo- soPhen en Poeten Waeren selve inde minne vervleten Pir.en Th. 98 le kw. 16e e.?]. 3 V ervieten uit, gedreven door? 1 Dese Piramus Christus dit siende vuiJ't lieffde vervleten, Heeft onblusscheliJ'cke liefde verworven, Pir. en Th. 645 le kw. 16e e. ? hic ? of to betrekken op lie de en dan innig, vurig, brandend? . 4 onstigh vervleten, gunstig, vriende- liJ'k gezind? Rasch, zonder sParen Groet dit lieve gheselschiP, Jonstigh ver- vleten Man en wi ' 141 eind 15e e. ? . 5 Van liefde of vriendschaP : levend brandend? VuiJ't goeder vrintschaP J 'n miJ ' vervleten heb J'c gesonden sPiJ'se Berv.Br. 176 ca 1520? ; MY soeckende... U l. uit) vierige liefde, to mYwaerts vervleten, Bruyne 1, 145 [1556]. Vervlieghen ww. Zie MNW iv. Ver- vliegen. VerdwiJ'nen Keen- weggaan. Sacr. v.d.N. 1325, 1328 3e kw. 15e e.]; ; A el- boom 444 le kw. 16e e. ? ' EVERAERT 250 [1530]; CAST. C.v.R. 8 [1548]; H.d.Am. 0 5° m. 16e e. ; Haag [1561]; s . o iiJ ' Tcooren 322 [1565]; Preecker 290 2e h. 16e e. ; Voorleden Ti 't 488 eind 16e e. ? . VervliJ'en ww. Zie MNW iv. Vervlien. Wegvluchten vg. Voc.Co . vervlien , er ugere . In geckerniJ'en sullense v, Gemeente noch duen vervlien, S.Stadt J 105 ca 1535]. Vervoochten, ww. Zie MNW iv. Ver- vogeden en vg. Vechten. HelPen, ,~ biJ'staan? Ick t.w. Quade Be heerte zal hem t.w. de Mensch ver- voochten Rott.S. A vii' [1561]. OPM. Wellicht behoort hiertoe ook ver oechden, dat in de aanh. onz, gebruikt schiJ'nt to ziJ'n in de bet, Profiteren. Poor mYn Presentie t.w. van I'reemde Fan- tasyen zullen menich mensch verf oech- den Rott.S . P iiijv [1561]. Vervoorden, ww. Van voorden zie MNW i.v. Vorden . A. BEDR. - Bevorderen. Elck als den ghestoorden zY om zu]Cxs to vervoor- den udich 1011 [1577]. B. WEDERK. - Zich verstouten, wa- gen. CaYm Die om den crvch hem vut nYde vervoorde Dat hY Abel zYnen broe- der vermoorde EVERAERT 225 [1528?]. Vervoorderen, ww. Zie MNW iv. Ver- vorderen. BiJ'staan, helPen. n een comPassieus anscauwen Thuwen vervoorderen staet Godt by hu EVERAERT 130 [1525]. VervrimPt, bn. Van vervrim en van vrim en, vrem en, gJ rinzen, een zuur g ezicht zetten zie MNW iv. Vrem en en Wrem en . Verzuurd, verpieterd'' ? Modestus die vervrimPt was Door sYn gierichede en vervaerthede Naer dat liefde in hem Karen aert dede \ Tas hY zoo sterck zoo kloeck zoo vailJ' ant Dat hY twee Leeuwen alleene bant, H. d. Am. S iv m.16e e. . Vervromen, ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - Verbeteren en v.v. behar- tigen? Ick gae miJ'n saken vervromen En tg J hene dat voorts tot minder consten client, Antw.S . a iiJ ' [1561]. B. ONZ. - 1 Verbeteren, vooruitgaan vg. KIL.: Ver-vromen. Au eri vi ore virtute animo . Sietmen niet hoe haer saken vervromen, A ntw. S/,. a iiiJ ' 1561 zie ook aid. C iJ'v. 2 Moed vatten, gerust ziJ'n. Wilt ver- vromen Met dezen trooste, in des doodts vermaen, Gentse S p. 94 1539J]. C. WEDERK. - Moed vatten, gerust ziJ'n. Als een mensche beghint ter doodt to weeckene Vervroomt hem met hoPen Gentse S. 7 1539 • ZiJ't hier op ghedach- tigh ende weist vervromt aid. 88 > ; Soo wie u mYnt, end gracY vYnt hi mach hem wel vervromen Dev.Pr.B. 216, 5 voor 1539]. Vervuerlic bn. Van vervueren, ver- voeren. Vervuerlic si 'n verleiden op een dwaal- ~ sPoor brengen vg. KIL.: Ver-voeren... A bducere, seducere en PLANT.: v e r v o e r e n oft v e r v u e r e n, seduire, mener de coste a et la seducere deci ere . 0 heere es my de vYandt vervuerlic, Houdt m Y stantvastelic ... BY dordonnancYe der helYgher kaercken Gentse S p. 186 [1539]. Verwaente zn. Zie MNW iv. Verwatenheid. 0 hooghe verwaente Van Machare! Sacr.v.d.N. 536 3e kw. 15e e.]. Verwaermich bn. Van verwaermen, ver- warmen. Koesterend. Tracterelicxste Ver- waermichste Xcusatie t.w. Maria), DE RoovERE 205 3e kw. 15e e.]. VerwaermicheYt, zn. Van verwaerm-ich of rechtstreeks van verwaermen, verwar- men. Warmte, gloed, vuur. SeYndt in m Y sulck verwaermicheYt Dat ick versmade dit corte leuen, DE RoovERE 227 3e kw. 15e e.]. Verwaert bn. Zie Verwaert. 492 Verwaet - Verweeren Verwaet Zn. Zie MNW iv. T' die sonne vertrect die lucifer heet aen 1 Rampspoed ellende , ; verderf. tchirkels graet GhelYc die donckerhede Presumtsieuste geblaet, maect haer oP- stinaet, Heel disPeraet, t'bringt de siele tint verwaet B.d.Scr. 6 1539. - Mays verwaet in de aanh. omschriJ'ving v. oor- tog. 0 wortel van Jesse weerende Mars verwaet quaet CAST., C.v.R. 75 1548. 2 AfschuweliJ'ke Plaats. IC ligghe tint fel verwaet uaet CAST. C.v.R. 66 1548 Den eenen verdoemt ghY ten helschen verwate den anderen verheft ghY vroech & late Bruyne 2, 92 2e h. 16e e.]. 3 VerwerPeliJ'kheid ; - tint verwaet liggen, verwerP eliJ'k Zmjn. Welc van dien t.w. ledi h heli h besi h tint verwaet licht? CAST. C.v.R. 47 [1548]. 4 VerwerPeliJ'ke, afkeurenswaardige toestand ? Hoe wel dat miJ'n Ouwers ... MY ~ no yt en lieten in dledich verwaet Maer leerden my Grammaticam etc. Antw.S . i i [1561]. Verwarighe Zn. Van verwaren. ZiJ ' die aanwezig is biJ' , getuige is van ? Lof des coons Passie hoochste ver- warighe t.w. Maria St 2> 12 voor 1524]. Verwarren ww. Zie Verwerren. VerwateliJ'ck, bn. Van verwaten. AfschuweliJ'k, verfoeiliJ'k. Ick t.w. Venus heb den leeli)'cksten, den hate- liJ'cksten, J Den onbezeffelicksten den verwateliJ' cksten, RuYdaris van alle den Goden ghemeene H.d.Am. 7v [m. 16e e. Verwaten ww. Zie MNW iv. Te gronde gaan, vergaan, (Judith) doet den maghtYghen Olof ernes verwaten Gentse Re/. 25 1539 , • Ik wil schier ver- waten door onverduld, Roerende v. Meest Al 571 ca 1564?]. Verweck, Zn. Zie MNW iv. Veywec. Prikkel. Ledich ghedachte is tPrinci- Pael verweck Om onder venus to gaen ter scolen Drie bl. danssen 87 1482 ; c weet wel dat hY J 'nt bekueren ghierich es Dies hY dickents tJ' eghens slusts ver- Weck StrYt, EVERAERT 45 1512 Zie ook ald.156 [1523]). OPM. OnduideliJ'k is de bet. in Gentse S p. 252 1539 : >>J Zin eYghen es den mensche to sParene ; En Christus die ons heift to bewarene Kent ons mizeryen en ons ghebreck En daer om als hY vergramt es neimt ZiJ'n verweck Simulerende de Zonden vanden mensche Duer Peniten- cY ~ e"bet. zi 'n verweck nemen hier > >ZiJ'n neiging volgen" ? Vg. ook Verweckynghe . Verwecken ww. Zie MNW iv. Hem verwecken oPstaan en v.v. Zich vertonen ? GhelYc die sterre haer voer haer voer tlich t verwect ghelYc die knaPe sYnen coninck voer gaet ... soe hebic euonden enZ. St 1 246 voor 1524]. VerweckYnghe Zn. Zie MNW iv. Ver- weckinbge. Lust neiging, begeerie. So ghY ghis- teren halt ter vigelien verweckvnghe So hebbic nv ... Om mestdach to houdene , EVERAERT 84 [1526]. Verwecksel e VERWECSELE, Zn. Van veywecken. 1 Ontwaking? Tussen de slaePlaecke- nen ? neen is wedde Dat moeste dan onder decksel Zmjn. Neen helPe dat waer voor tverwecksel PiJ'n Goemoete 287 eind 16e e.?]. 2 0Pwekking, aansPoring, Prikkel vg. KIL.: ver-wecksel. Incitabulum, incita- men incitamentum suscitabulum omes stimulus). Dus hebick minen smehamer J met ghebracht Die een groot verwecksel der constigher sinnen is HY heet Be- nautheYt> A ntw. S . Xx iv 1561 > ; Stelt deerste begkin by deerste verwecksele Sonder vertecksele claerder dan den Sonschin En Gander gheen naerder J verwecksel gheziJ'n Om to moghen comen tot eenigher Consten Dan NatuerliJ'ck ingheuen aid, c iv. - In de aanh. oPhitsing. Metten vlees- sche g J hemeenlick alieneerende doer dY- delheit des werrelts en tverwecsele des viants Smenschen gheest 437 [ca 1560?]. 3 Aandrang, verlangen lust. uecht is vruecht wellust claghende duer welc thert crYcht sterck verweetsel 1, verweck- sel X decksel St 1 95 voor 1524 , • Dat strael der minnen heft liefden verwecsele Mi doen gewinnen Doesb.142 voor 1528]; Sonder my t.w. Kennisse en is gheen verwecksele Donbekende en heeft tot gheen dinck trecksele, Antw.S. Ee iiiJ'v [1561]. 4 Begin, oorsProng? Hoe mach tver- wecksel dock beter vervromen Dan alst wort ghenomen wt ZiJ'n eYghen wesen? Antw.S. c iJ'v [1561]. Verweeren ww. Bivorm van verveeren J vervaren? Vg. echter wvl. verweerd ont- steld DE Bo iv., le art.). Schrikken bevreesd worden ? Daer tick miJ'n selfs bedocht en ginck immage- neeren die meenichte minder sonden J die miJ'n beheeren begost tick to verweeren daer aff soot behoort Dus sYnde bedroeft socht tick confoort, M.Bedr.Hart 571 [1577]. 493 Verweert - Verwinlick Verweert> VERWAERT> bn. Van verwer- yen. I nt verweerde stellen, verwarring stick- ten, beroering, oPschudding verwekken; , ellende ramPsPoed bewerken. Alser wat schuYIt, in die weere siJ'n Om int ver- waerde to stellen hier ende daer Mary. N. 574 ca 1500]; A1 omme siJ't t.w. de ketters in tverweerde stellen A. BIJNS 66 [1528]. OPM. Vg. Werre. Verweest bn. Zie MNW iv. Eig. ouderloos in de aanh. naar het schiJ'nt ramPzalig, ellendig. Als vruecht in saiJ'soene es vol ende meest ende onbe- ureest waent vruecht hantieren Steltse haer ghemelicheit dan oPten leest soe bliJ'ft hiJ ' verweest St 2> 141 voor 1524]. Verweghen ww. Zie MNW iv. Ver- we en le art. Het overwicht hebben. Tswaerste verweecht Sev. Bl. 289 ca 1450 ; Het meeste moet het minste verweghen V.D. DALE Wye 532 [ca 1516 , ' HiJ ' vergat Mirro hiJ ' hadde haers genoegh ; Nieuwe vrueght verwoegh> A. BIJNS N.Re . 251, b 8 [1526]. Verwellen> ww. Zie MNVGr iv., le art. Eig. heet worden, gaan koken in de aanh. naar het schiJ'nt fig. toegePast voor kwaad worden. Sulc schYnt ghedoech- saem die licht verwelt St 1, 33 voor 1524]. Verwercken ww. Zie MNW i.v. Ver- werken. Overtreden. Duer zondighe zwercken zalicxse doen verwercken huer sVaders ghebodt, Revne M. 328 ca 1575?]. Verwercsele zn. Van verwereken. Verwerving> bezit beschikking over ? Duer tgelt criJ' cht menighe svruechts verwercsele St 2, 52 voor 1524]. Verwerffenisse zn. Van verwerven. Verwerving. Die t.w. Meer twyelen is immers verJ'aecht, Des wY van vreuch- den hebben verwerffenisse H.d.Am. V 6v m.16e e. . VerwerPen ww. Zie MNW iv. Hem veywer en de cooed oPgeven. 0 Mensche en verwerPt u niet in tlYen , Maer bidt den heere, hY zal u ghenezen Gentse S p. 318 [1539]. Verwerren> VERWARREN> ww. Zie MNW iv. VeriJ'delen, doen mislukken vg. KIL.: Ver-werren...- rae edire im edire en PLANT, id.. SiJ't dies to vreden, dat salic verwerren Sev.Bl. 276 ca 14501' Och wiJ' f f, nu bliJ' f t al ons sPel verwart Voor ons wel een smart in die binnenste grout, Minnevaer 405 [1583]. Verwi'ft, bn. Zie MNW iv. J Ongelukkig gehuwd ziJ'n, on.der de Plak van ziJ'n vrouw zitten vg. KIL.: V e r - w iJ ' f t ... Vxorius : qui a muliere su eratur qui ab vxore im eriose regitur en PLANT.: hY is verwiJ ' ft ... it est maistrie d'une femme ... a emina regitur . VerveYft to zYne gaet boven alle Plaghen Leuv. Bi 'dr. 4 319 [beg. 16e e.]; Zo wie ver- wYfd ziit men sal u ontfanghen CAST., C.v.R. 155 [1548]; Mach een man oock niet wel met eeren clagen ... die so deer- liJ' ck is verwiJ' f t, ~ Li 's en an Sul 31 f eind 16e e. . VerwiJg' en, ww. OorsPr. ? BliJ'kens het verband in de aanh. naar het schiJ'nt besteden. Leggtet t.w. het geld) stil wat acht ick dat men moetet ProfiJ'teliJ'ck verwiJ'gen, Hs. TMB, G, fol. 103 leind 16e e.?]. VerwiJ'tachtich, bn, , ~ bw. Van verwi '- ten. VerwiJ'tend. Twelck Godt hu ve.. t- ' achtich / zal zy•n verveYttelic EVERAERT 65 [1511]. - Verwi 'tachtich si 'n verwi'ten kwa- liJ'k nemen. GhY en moecht mYn riJ'den niet s n verwiJ'tachtich Charon 36 [1551]. Y VerveYtelYck, VERWYTTELICK, bn. , bw. Zie MNW iv. Verwiteli 'c en Verwitelike. 1 Laakbaar, schandeliJ'k vg. PLANT.: verwiJ ' t e l i c k re . rochable ex robrabilis vita erabilis, improfierabilis . Leuen z Y sondich dit somtY ~ is keert Den k Ynders tot verveYttelicke blaemte EVERAERT 314 1529. VerwvtelYck worden, tot sehande worden. I Hoert oPenbaer Naer ons of ~' twos dt u verveYY telckBy. u z lleken 126 [1565?]. 2 Af schuweliJ'k ? Of tot beschamin g, schande van de mensen ? Anziet hoe verWYtelick De zone Gods hiJ'ngh ghe- diffameirt to schanden Gentse S5. 152 [1539]. VerveYven, ww. Van wY. Krachteloos makers? Onteren? Doers den vYant de weirelt met luegenen croon- de & heeft den mensch duer des serpents raet verveyft, Bruvne 3 57 [1561]. Verwinlick bn. Zie MNW iv. tTerwin- li 'c. Overwinnend zegevierend vg. Voc. Cop. : v e r w i n l e k e loriosus . Z,iet Christum zitten in ziJ'nder gforYen Als verwinlick coniJ'ngh groot van victorYen Gentse S p. 231 [1539]. 494 Verwinnich - VerzYcken Verwinnich bn. Van verwinnen. Schuldig? Wanneer dat hY yemanden vint verwinnich ... die sal hY aenbrengen voort Leenhot 762 na 1531]. Verwinsel1 VERWINTSELE, zn. Van ver- winners. 1 `Vat overwint" vernieti t to niet doet. ScheYden is alder vruechts ver- winsel Doesb. 220 voor 15281. J 2 Beheersing? Inzicht, begriP ? Te kennen ghY wel gheeft ... Hoe Natuer- lick ingheuen met Skennis adui1's Ghe- 1 wint den PriJ's en verwect meest den mensche Tot Consten daer wt dat h Y voort to wensche Van tghene dat Const eY ~ scht criJ'ght een verwintsele Antw. s p. c iv [1561]. Verwinsterigge zn. Van verwinster. Overwinnares. Ick sal noch verbre- ken Karen fieren cooed Mids pacientien verwinsterigge der swaerheid CAST. , C.v. R. 209 [1548]. Verwintsele zn. Zie Verwinsel. VerwisPelen ww. Zie MNW iv. (Met fluiten verdoen. De es t.w. de meesen sotten verwisPelen al haer bate ende maken den sot hier en daer int velt , St 2, J 63 voor 15241. Verwoedenf ww. Zie MNW iv. A. BEDR. - Te gronde richten, ver- nietigen. DenctiJ ' niet eens als 't eene lilt het andere verwoet. Dattet lichaem dan moet vervallen als mot, Tcooren 869 [1565]. B. ONZ. - Een verkeerde wending nemen, misloPen. Laet ons versnellen , eer isPel verwoet Tcooren 325 [1565]. Verwoedichf bn. Zie MNW iv. Af schuweliJ' k ? I s 't dat hY wilt ver- ~' laten u misdaden verwoedich ... Zoo zal ick zeer sPoedich sY ~ n zonden a yt wry- yen, Rott.S . L vV [1561]; ' De vrede Drit'uende van hier benauthevt verwoe- dish Haag ~ s . h iJ'v 1561 • Heel onsPoe- dish J' ae genoch verwoedich bevin ick nv haer raet M.Bedr.Hart 581 1577 Ick ben draegende het pack der ontel- baere sonden seer verwoedich, Proetus Abantus 955 voor. 1589]. VerwoedieheYt, zn. Van verwoedich of rechtstreeks van verwoeden. Razerni, uitzinnigheid ? Niet siende J dat ick tui ch op alle ootmoedicheYt o J P simPelheYt des herten vuYtwendich to aencleuen en niet op hooage wetenheYt off sulcke verwoedicheYt, M. Bedr.Hart 683 1577 ; Wat ghi1 ' meer hebt t.w. dan . Uw nooddruft behoordiJ ' v naesten to geven oPdat die doert sneeven niet comPt tot verwoediche t Red, en Nat. 771 2e h. l6e e.1. Verworgen, ww. Zie MNW iv. 11 Sterven. Cam v.d. Doot 519 1493 EVERAERT 15 1 509 , ; St 2, 115 voor 1524]; A. BIJNS 154 1548 • Trudo 3513 ca 1550 Bruyne 1, ~ 110 [2e h. 16e e.]. OPM. Reeds in 't Hulth.hs. (ca 1410], zie de aanh. uit Vad.Mus. 2, 407 in MNW i.v, sub bet. II. Inz. in krachttermen als al zou h Y verworaen vg. ook de boven aanbgeh. a Plaats biJ ' EVERAERT . Doesb. 12, 264 [voor 1528]; Trudo 295 ca 1550]; Antw. S p. Ff iJ', [1561]. o iV 2 VerdwiJ'nen. Alle PiJ nlYck gequel sal nu haest verworgen, Minnevaer 150 l 583]. Verwoucken ww. BiJ'vorm van verwe- ken? Of corrupt voor vervioucken? Week maken, vermurwen ? Of vervloe- ken ? Soo darf men my niet zoucken al zulck verwoucken achte ick niet twee vorte douckenf Taruwegraen 1046 [1581]. Verwran hen ww. Van wranc of *wrapghen. Niet om verwranghen allerbitterst , • al- lermeedogenloost. 0 felle FortuYne niet om verwranghen CAST. Pvr. C i' J [ca 1530]. VerxaciJa, zn. HYPercorrecte wvl. biJ'vorm van vexaci1e zie Vexatie . Verzadich bn. Zie Versadich. Verzame zn. Zie Versame. Verzeer, zn. Zie Verseer. Verzeeringhe, zn. Zie Verseringe. Verzenderkensdach zn. Uit verzender- ken en d ach. Dag, t.w. de eerste April, waarop men minder snuggere Personen een poets tracht to bakken door hen weg to zenden met een onuitvoerbare nPdracht vg. SCHUERM. en DE Bo iv.). RefereYn u P verzenderkensdach Twelck den eersten aPril to zYne Plach DE DENS, in Gulden Passer 25, 332 2e h. 16e e. zie nog een Plaats aid.). Verzienf ww. Zie Versien. Verzi' ckelic bn, bw. Zie V ersi 'cketi 'ch . VerziJ'ckenisse, ~ zn. Zie Versi 'chenisse. VerzYcken ww. Zie MNW iv. Versihen. Bedreigen, belagen ? Hiermede w Y strYcken schuwende tverzYcken van desen IsraelYten die ons zoucken to ver- snYten 1. versmyten? , udich 799 [1577]; In ofg ~~ oderie m ysghelooue ende valsche leeringhe J' a in alle goddeloosheyIt ende YdelheYis verzYcken, b Taruwegraen 192 1581 hic ? of toegeven aan ? . 495 Verzin ne - Verzuchtich Verzin ne zn. Van verzinnen. Het naJ' agen nastreven, verwerven ? En wilt niet langher haYen Maer u na- dekin naeYen tot svruechts verzinne Ten grooten ghewinne, Verl. Z. I, 91.3 [1583]. VerzinnYnghe, zn. Zie Versinninge. Verzins s ele VERZINTSELE, Zn. Zie Versi.nsele. Verzoedsele zn. Zie Verzoetsele. Verzoenli'ck bn. Van verzoenen. Verzoenend; - een 'aer verzoenli 'ch een zoenJ'aar. Prediken.de zal hY werden ghevonden SYnen volcke days u een J'aer verzoenliJ'ck, Rott.S. E viiJ'V [1561]. Verzoeten VERSOETEN, ww. Zie MNW i.v. versoeten. A. BEDR. - 1 Wegdoen, doen oPhou- den. MoeYe Cristus wil al v leet ver- soeten, J Mar.v.N. 62 ca 1500]. 2 Ontheffen bevriJ'den. I Ic zal u ver- zoeten van tlast en smerte Gentse S/,. 17 15391. B. WEDERK. - Zich verheugen. Gh Y vermuecht vruecht duecht dies ver- soet lc my, DE ROOVERE 219 3e kw. 15e e. Verzoetenesse VERSOETENISSE, Zn. Van verzoeten. 1 Vreugde. Zou t.w. Maria es als claerheYt smeinschens verzoetenesse, EVERAERT 407 1511] ; Et wont een sco- J nYncx feeste Zo my den zin thuucht om een versoetenesse, aid. 490 le h. 16e e.]; Dien gheest wil u ... crachtigh drYven, Wiens licht lichte tot uwer verzoetenesse, Gentse S1. 61 [1539]. 2 VleieriJ ' ; - met een versoetenisse, o P strelende wiJ'ze. Biet ghiJ ' hem groete- nisse. Met een versoetenisse siJ'n hooc- heiJ't vercleert Well.Mensch 40 2e kw. 16e e.]. VerzoeticheYt, Zn. Van verzoeten. Verzachting, in de aanh. troost of ge- nezing ? Magdaleene de salue ghoot V P hesus hooft omdat by dien ter noot VerzoeticheYt Zouden g ~ hecrvghen de lederi, EVERAERT 458 [1530]. Verzoetsele VERZOEDSELE, VERSOETSE- LE, Zn. Zie MNW iv. Versoetsel. 1 Leniging, stelPing vg. KIL.: v e r - soetinghe ver-soetsel. Lenimentum delinimentum mitigatio ; opheffing, bevriJ'- ding, verlichting. Mocht wt den hose trecken twaer groot versoetsele Antw. S I,. F iiiJ ' 1561 ; Tot ons twiJ'ffels ver- soetsele en troosteliJ'ck graen HoPen wY 1 ' komdY hier gaen Rott.S. M i [1561]. OPM. NOg bij j CAMPHUYZEN Ps. 6 :8 ca 1626], aang, door OUDEMANS iv. Ver- soetsel. InZ. met betr. tot hongerl het stel- Pen1 stillen1 boeten. Of hu nYement en brochte eenich voedsele GhY en zout niet cunnen tot een verzoedsele Hu nathuere voeden EVERAERT 404 1511 hic? of onderhoudingl t.w. van het lic- haam? ; Ghy t.w. God die tot verzoet- sele waert gheuende voetsele J'nde wontY- ne breet het volck van J'srael Taruwe- raen 788 1581 ; Voor tweede zoo broch- te ick tot verzoetsele Het costelick ghe- rechte Der zonden voetsele Verl.Z. I 1124 1583 hic? of tot verzoetsele om U to gerieven1 tot Uw g erief? ; So wiJ't t.w. lichameli 'cke have tot natuereli 'ch voetsele om niet ontf angen hebben nae onsen staet So sullen wiJ't den armen behoefti- gen tot ziJ'n versoetsele Om niet weer deelen, 1 Zeven S. Bermh. E 8° 1591 ; Soe quaemen wY vieren tot een versoetsele voer thongers boetsele1 Bel.v.Sam. 1369 eind 16e e.]. OPM. OOk blJ COORNHERT1 Lie en Leedt 66 1567 : 11Desen is broot1 dien goetheYt hongers versoetsele". 2 lets aangenaams1 ~ wat vreugde schenkt; bliJ'dschaP, zaligheid heerliJ'k- heid. NiJ'deghen aerdt met Amants groetsele1 verslaen tversoetsele, daer wi' J nu staen biJ'1 in Vad.Mus. 41 128 2e h. 15e e.] ; Sinte lorts to dienen es recht een 1 versoetsele, NY 1 euvont 31.6 ca 1500 ; S Y moetet Prieel ziJ' n der melodiJ' en MiJ' nder sielen versoetsele1 S .d.M. 599 beg. 16e e. ; DiJ'n ooagen slaet ... Tot gods raet finder duecht versoetsele, Doesb. 150 [voor 1528 = X.Esels 24, 5?; Dmaken van den sPelen om ons behoodsele Vuer een verzoedsele op ons ghedaut1 Hebben w Y oock vanden Poeetschen broedsele CAST., C.v.R. 56 1548 ; Ghy T suit gheuoelen al- sulcken versoetsele Dat ghYt seluer metter hertten suit betuYghen1 Antw. s p. K iiiJ' 1561 -- In de aanh, verheugende tiJ'din g, heerliJ'k woord. Dats een verzoetsele van u ghesProoken udich 320 [1577]. In de aanh. beleefdheid, heusheid 1 vriendeliJ'kheid. L.: Eerst om een ver- zoetzele E.: En om een accoort ... L. Bieden wY groetzele1 F, .: Saluut en con- foort, Gentse S/. 180 [1539]. Verzuchtich bn. Van verzuchten. Zuchtend? Of als beP. bij ' lamentatien naar1 akelig ? Dat ... griJ' nseie Maect my zuchteliJ'ck in lamentatien verzuch- tick, H.d.Am. I 8 m. 16e e.]. 496 Verzwaetelen - Vicie Verzwaetelen ww. Van zwaetelen zie DE Bo i.v. Swatelen? . Verbrassen verdrinken . TPruetel- wYf Praetelt Van hueren man Dat hY al verzwaetelt Dat hY crYgen can, DE DENS biJ ' DE Bo i.v. Verswatelen [ca 1560]. Ves bw. Wvl. biJ'vorm van revs fris? Funk ? H.: Wel waer blYft dooven loen dan die ten rechten ghestoffert van waghen ende l'erdt es en hem nu ghenerdt yes S.: HY es emmers altYt beerdt nes udich 1629 [1577]. *VestYe, zn. Zie Viseye. Vese> zn. Zie MNW iv. Vaesche> 2e art. en Vesche 2e art. WNT iv. Vasche (1). Band. Dander vraa t hoe sonder kinnekno oft vesen Die mutse zoe vaste mach aen gheknocht zYn, ~ Leuv. Bi 'dr. 4 343 [beg. 16e e.]. Vesen I ww. Zie MNW iv. Veschen en Vesen, 2e art.. In doeken of luiers wikkelen. Omdat ons banden souden werden ontbonden Heeft hem deeuwich woort laten binden en vesen A. BIJNs 311 [ca 1540]; Twee Vrauwen wt Samarien deep Vrau met een geueest kint Bel. v. Sam. > Toneelaanw. voor 584 eind 16e e. ?1. Vesen II ww. Van vese zie MNW i.v) zoals veselen zie MNW iv. 2e art) van vesel ? Eig, kittelen in de aanh. iron. ebe- zigd voor ranselen? Ick wou flat gh Y met een sweePe moest worden gheueest Antw.S . F iiJ ' 1561 VeseriJ'> zn. Van vesen zie MNW iv., le art.). Oorblazing, v.v. ook beuzelPraat of boosaardig g ~ a eklets? Comt Tongeling, en acht niet op J siJ'n veneer, Maer laet u sin en lust met miJ ' vast siJ'n betuegelt Veym. Bvuylo is-s . 407 [beg. 17e e.]. Vessemen ww. Zie MNW iv. . Of bil- . vorm van - zo niet corrupt voor - vese- men inwikkelen vg. PLANT.: v e s e m e n o f t v a s e m e n emmaillottey asciare enz. ? In de aanh. naar het schiJ'nt vastmaken vasthechten bevestigen. Wilt my too- ghen een teecken oft figuere, Welc in m Y vessemen zal u structuere Op flat zY m Y niet haest en werde ontwaert Gentse S 323 1539. Vesti en ww. Zie MNW iv. Hem vesti en o bouwen vertrouwen op. WVY I en mogen op geen oede wer- cken betrouwen Maer ons alleene vestigen vast op Christus genade Prochiaen 592 ca 1540]. Vetbuuckich bw. LTit vet en buuck met -ich. Met een vette" buik lui en lekker. Adieu sYmoniacquen metten foenanchiers Die vetbuuckich aP tzweet en bloedt van menich leeft> DE DENS Langhen Adieu 271 [1560]. Vetel zn. Ontleend aan lat, vetula vg. mhd. vetel nhd. Vettel . Oud wiJ'f. Vat toefdY? zegt gh Y nude vetelen? moet die Coning naer u clapstoel toeven? COORNHERT, Egysche Vyoeyvrouwen 415 3e kw. 16e e.]. Veter e zn. Zie MNW iv. Ei . kettin keten boei in de aanh. fig. voor knellende band nari heid e1len- de vg. het gebruik in fig. verband in Bel. v. Sam. 1642 eind 16e e. ? : Sal Godt eens ontsluvten des orlochs vete- een" . Ick m,oet beschreven flees swaer vetere H.d.Am. Z 1 m. 16e e. een oude man hlaa t over zi 'n huweli 'h met een 'on e vrouw . Veteren ww. Corrupt voor beteren ? In de aanh. naar het schiJ'nt bezuren. B.: Ten baYt gkeen queteren. L.: Soo neem ick hun dlYf f . B.: Sv sullent ye- teren L.: Int gheloene wel stYff, Trudo 251 ca 1550] . J Ti Vetman zn. Lt vet en man. Eig, >>kok van de vette keuken" vg. Ma evman WNT iv.). Oick en wilt vetman ziJ'nen cock niet wesen CRUZ, Twees rake 1.35 2e kw. 16e e. versta: schraalhans is er keukenmeester . Inz. in verbindin en als flats - tis al - us nu al -> tenser - tweeter nu vetman, het flat is uitstekend> in orde> b is of gaat naar wens. S .d.M. 1034, 3835 beg. 16e e. ; Drie Minners 65 [beg. 1.6e e.?]; Doesb. 250 voor 1528 ; Bhnden 164 2e h. 16e e. Hs. TMB G fol. 68v eind 16e e.?]. Vexatie VERXACIJE, zn. Ontleend aan ofr, fr, vexation. Kwelling. DE ROOVERE 359 3e kw. 15e e. verxaci 'e ; Bru ne 1 163 1556 Reyne M. 218 ca 1575?]. Vexeren ww. Zie MNW i.v. Kwellen vg. V oc. Co .: v e x e r e n, vex- are en PLANT.: vexeren quellen vexes tormenteY vexare exa itare' . H.d,.Am. P 6 Bb 3 m. 16e e.]; 4ntw.S . Eee iiJ ' [1561]. VYcheroS'> zn. Ontleend aan ofr,> fr. vice-roi. Onderkonin . I Le v chero de Nanels clouc van laden EVERAERT 98 [1525]. Vicie zn. Zie Vitie. 32 497 Victaelgier - ViJ'fzeskin Victaelgier, zn. Ontleend aan ofr. vi- taillier onder invloed van victalie Salverda de Grave, Fr.Woorden 382). Die voor de fourage zorgt vg. KIL. 865 v i c t a l i e r. Macellarius . Sduckdaluen s victaelgiers ... Verziese van u vette bier, udich 1619 [1577]. VictorieuS VICTORYUES, VICTORIOES , bn, bw. Ontleend aan ofr.1 fr, victorieux. Overwinnend triomfanteliJ'k, heerliJ'k vg. KIL. 865 : v i c t o r i e u s. Victor, corn os victoriae . Dal s. wederk. 561 eind 15e e.?]; v.D. DALE Wre 338 ca 1516]; • A. BIJNs, N.Re . 246, e, 15 1526 1 ; Gentse s1_,. 279 [1529]; ' CEUL1 AB, in Bruyne 1 , 177 2e kw. 16e e.] ; > Smenschen gheest 833 [ca 1560?]. V ictorieuseliJck VICTORYEUZELIC> VIC- TORIOESELYCK bn. bw. Van victorieux. Overwinnend1 triumf erend1 heerliJ' k. EVERAERT 99 1525 , ; Gentse S p. 350 X539] > • Well. Mensch 394 2e kw. 16e e. J Snzenschen gheest 782 [ca 1560 ? • Bruyne 31 17 2e h.16e e. . VictorYeuzigh, bw. Van victoryeus. Triomferend. De booze gheest ver- vaerlic Es wt gheworPen, victorYeuzigh , vroet Verwonnen duer slams bloet Gentse S/,. 303 15391. J Vieraer, zn. Van vieren. Die 11viert"1 d.i. feesteli'kJ'k verlicht illumineert. Vanden vieraers1 wie tsan- derdaeghs ten drien Sinen PriJ's zal halen enz., CAST., C.v.R.68 [1548]. Viercleet zn. Uit vieren en cleet. Feestkleed, feestgewaad in de aanh. naar Luthers vert. van 2 Kon. 5 : 22 , • de Vulg. en de Statenvert. hebben wissel- kleed N.B.G. bovenkleed . Geeft hem twee viercleren, Eliseus, in Hs. TMB1 B 1 fol. 73 2e h. 16e e.]. VierYnghe zn. Van vieren. FeesteliJ'ke verlichting, illuminatie? Om verchiervnghe I van vierYnghe doet ~ atenten1 EVERAERT 131 [1525]. ViersPouweliJ'ck, bn. Uit vier en s ou- wen, sPuwen met -li1'ck. VuursPuwend. Chimera met drie hoofden altoos viersPouweliJ'ck, Brouwers- g .19 ca 1560]. Vierstale zn. Uit vier en stale zie MNW iv. Stael le art., WNT iv. Staal (I). Vuurslag vg. KIL.: vierstael.J ' h vi er- slagh en vier-slagh vier stael. Ig- niarium1 instrunientuna ~ ferni acie attem- eratum quo i nix seniina excuduntur hetz. als vieri 'ser vg. KIL.: vier - i' s e r vier - s t a e 1. I niarium errurn zie ook MNW iv. Vuuriser . Tgulden cruYs van sinte Andries Metten vierstale1 SMEKEN Gulden V lies 54 [1516]. Vi eren, ww. Ontleend aan lat, vibaere. Levens krachtig ziJ' n, krachtigwer- ken , • floreren , • leven. i Ghecreeert heeft v Godt nae siJ'n beelt en dleuen Ghegheuen der hoocheSyt bouen al dat vigeert Antw.S . Ee il'V [1561 ; Conste gheliJ'ck ~ v liefde in my meest vigeert En wort ghegenereert door my meni.chf uldich Soo bemin ick v1 enz.1 ald. Hh iv; Scutters Schermers en Rhetorizienen vieren hier door den CooPman voorwaer1 ald. Ii iJ'v. Vigeur, VIGHEUR1 VIGUER, VYGUER 1 vIGOOR, vIGOER, zn. Ontleend aan ofr. vi ueur vigor, fr. vi ueur lat. vigor. Kracht. God Diet al mach breken en maecken met viguere1 v.D. BERGHE Ref. 59, 6 [m. 16e e.]; HY t.w. de wiJ'ngaard zal missen'tsre hens krachti he vi euren Rott. S . F viJ ' 15611. J - In (den) vigeure1 levend1 krachti g, van kracht, geldig. I MiJ'n hebodt ende regnacie ... BliJ' ft also langhe inden vi- guere Als cours ende loop sal hebben natuere Drie bl. danssen 17 1482 • Een- rande eloquentie vindt ghY in vigeure Al de weereld deure1 CAST., C.v.R. 16 [1548]; Ick bem tbroodt des levens eeuwich in vYguere Verl. Z. II 942 [1583]. In vigeur e zi9'n1 ~ bli 'ven, krachti gl van kracht, geldig ziJ'nl bliJ'ven. Alle oPinien ziJ'n doer ScriftuerliJ'cke hoede verblent / heworden, die thans ter werlt noch sterck i n vigoor ziJ'n1 Chris t enk. 2344 ca 1540 ; NatuerliJ'ck ingheuen dat metter J'onsten Tot kennissen street ... dat bliJ' f t in vigheur1 A ntw. S b. c i" [1561]. I n vigoeren staen, levenskraehti g ziJ'n, in de kracht1 bloei van ziJ'n leven ziJ'n. Als de mensche staet in vigoeren1 ende hY a in sterckheden mach ghedoeren 1 Charon 176 [1551]. OPM. Vv uere biJ ' EVERAERT 32 1509 .~ 0 Maria maechdelicke vyguere fluere" zal wel begrePen moeten worden als y- guere, figure. Vi orues bw. Ontleend aan ofr. vi ue- reux1 -reus1 fr. vigoureux. Krachtig. Met cleynen danck cranck hieltse my vigorues in liefden gratiues, BruYne 1 162 [1556]. Vi uer VYGUER zn. Zie Vi eur. ViJ'fzeskin, ~ zn. Uit vi ' en zeskin. Eig. hoogste worP, to vergeliJ'ken met sisink ? In de aanh. fig. gebruikt in de verbindin si 'n vii zeskins slaen o zijn „ 498 ViJ'sevasinghe - Vinne zinnen zetten op, ziJ'n hart verPanden aan? B.: U dochterkin heeft de mutse ghekreghen 0P PYramus haer zips J' oliJ't. F.: Heur viJ'fzeskins heeftser op ghesle- ghen CAST. Pyv. B i ca 1530]. a ViJ'sevasinghe, ~ zn. Van vi 'sevasen zie MNW iv. Visevasen . Dwaasheid onzin. H.: WeiJ ' , wadt brengt dock die voort? S.: Al viJ'sevasin- ghe ! Fir, en T h. 89 [l e kw. 16e e.?]. ViJstere, Zn. Zie MNW iv. Va.jsf tev. Ommelette soufflee" Willems of Pannekoek Verdam ? De schiers als ~ PP ziJ ' hebben den honger biJ'stere Zo mae- Cken ziJ ' van eiJ'ers eenen viJ'stere Met ba- ken vleesch, ghebacken inde Panne Man en wi7' f 196 eind 15e e. ? . . ViJ'stPoorte, ~ zn. Uit vi 'step en oorte. AarsoPening. De necker moet in u viJ'stPoorte CruPen, A. BI1NS N.Re . 174, C, 13 [1525]. ViJ'tte VYTTE> Zn. Zie MNW iv. Vite. In de aanhh. althans de tweede naar het schiJ'nt gezindheid, houding. Ten sal niet voortgaen ten zY dat ict make. Dat hooriC wel an dit volcx vvtte hic ? of e- P raat? , EVERAERT 112 15131 N.b. Het . woord vvtte komt nog tweemaal voor bi' J EVERAERT 60 en 135 maar dan in de uit verhaal" ontw. veral . bet. v. zaak" Ons simPel sPel... Om PreJ's ghesPeilt met ionstigher viJ'tte Tuwen dienste Alst past by aPetiJ'tte Gentse S. 96 [1539]. Vila ie zn. Gevormd naar ofr. fr. vil- lage. n Eig. dorP, in de aanh, gebezigd als schertsnaam voor een verzonnen Plaats. Een costeliJ' cke salve, tot elcx avantagie , Uut een vermaerde Plaetse uut sinte vi- lagie, ~ Bi 'steer 195 m. 16e e. ? . Veldt, bw. Identiek met vilt gemene kerel ierigaard v. KIL.: V i l t Sordidus utridus vilis auarus homo dat in de 16e en 17e eeuw eni.ge malen is aange- troffen zie biJ'v. Antw. S. f iiJ'v, k iV en OUDEMANS iv. Vilt ? Het daarvan ofge- leide bn. luidt overigens viltsch viltN oils of viltich Zie OUDEMANS iv.) ; KIL. kept ook viltachti h. In de aanh. is veldt wel- licht uit riJ'mnood gebezigd. Inhaleg, vrekkig? Het moet eerst wesen wtghelesen OntsPaert vergaert siJ'n scherP en veldt En dan naer desen , onbegresen Verteert siJ'n vanden ghilden mildt Antw.S . Mmm iv [1561]. VileiJ'nlick bn. Zie MNW iv. Vilein- like. SchandeliJ'k, gemeen. Laetet miJ'n hooren al waert noch so vileiJ'nlick soe wil icker miJ'n VP beraeden met die miJ'n regieren S. Stadt 1357 [Ca 1535]. Vilennich bn. BiJ'vorm van *vileindich uit vileinich ? Of riJ'mvervorming van l vileinich? Boos afschuweliJ'k. Christus... heeft verwonnen .. , al sYn t.w. sduivels macht vilendich x behendichl, Rott. S/,. C viiJ'v , 11561]. Vilmesse zn. Uit villen en messe. Mes om to villen. Packt u se he is duer met uwen vilmesse T cal v. W. 434 reind 16e e.?]. Vmcke> Zn. Zie MNW iv. Vinne> le art. Luis? Al en hebbense niet een cleedt aen haer li'f l Ten es heschuerdt vol neten> vol vincken A. BIJNS N.Re . 170, C, 8 1525 ; Zwert haer op een schorft hooft heeft dit goddinneken Vol neten > vol vincken aid. 309 [1528]. VYnckenaer, zn. Van v1' ncken. Die >>vinkt" vinken vangt mogeliJ'k met biJg' edachte aan vink luis zie Vincke of antler on edierte . Adieu v •nckenaers vYncken ende rutsePeeuwers DE DENS, Lan hen Adieu 152 [1560]. OPM. Indien rutse eeuwey zie aid) hier een snort slagvink Zou ziJ'n, dan is vynckenaers vyncke mogeliJ'k een determ. samenst. r wellicht in onageveer dez, bet. gebezigd als slagvink t.w. lokvink in fig, zin . VindicatiJ'f> bn. Ontleend aan ofr.> fr. vindicate/. Wraakzuchtig. GhY sult my vinden vindicatiJ'f die wraeck ghierichste in duY- terste daeghen, Smenschen gheest 450 ca 1560?]. Vindictie, zn. Van de stam van lat. vindicate. Ver elding, a wraakoefening? NoYt Turck alsulcke vindictie to gheven Plack CAST. Bal. 0 viiJ ' achter C.v.R, ed. Rot- terdam 1616 [1521]. Vinne zn. Zie MNW i.v, le art. 1 Afgesneden stuk vg. KIL.: vinne. Caesura incisura incisio en v i n n e hacht. Pars abscissa en vinne etens. 0//a). NeimPt daer Ziet een vinne vleesch EVERAERT 82 1526 ; Siet Onbescaemt eist niet een goede vinne dat ? aid. 176 [1527]. 2 Geldstuk? Dan ontknooPt Si siJ'n borst oar. bursken dat soete minneken t.w. de waardin Daer ontscaect se wt tbeste vinneken Doesb. 210 voor 1528]. OPM. Voor de in rederiJ'kersteksten alg. toegePaste bet. lid inz. arm of hand o.a. 71 499 Vint - Vischso PPe nog biJ ' COORNHERT, ~ Ri 'ckeman 98 zie MNW i.v. Vinne 1e art., sub bet. 2 en OUDEMANS iv. Vin. Vint zn. ? bn. ? SPellingvariant van of corrupt voor wint? Jets zonder waarde of betekenis vg. MNW iv. Wint1 le art., bet. 3 ? Lumen der broederlYcker minnen es vint Lumen der charitaten es verblint, ~ Leuv. Bi 'dr. 4 , 278 beg.16e e. . VYolatie zn. Ontleend aan ofr,> fr. violation. Schending, geweldPleging. UP dat WY ons landen beschermende bewaren tot deser sPatie voor hare vYolatie u- dich 1050 [1577]. VioleenscaP, zn. BliJ'kens het riJ'm X haetsca , waarvan de authenticiteit ge- steund wordt door r. 364, 1883 en 2319 en het franse enuie zie ben. wel corrupt voor violaetsca ofgeleid van een of an- dere vorm van lat. violare fr. violer vg. l Vyolatie . Laat men het riJ'margument buiten beschouwing, dan Pleiten het franse voorbeeld vilonnye en de bet. in de aanh. voor corruPtie van *vileensca van vi,leen, vilein of contaminatie van *vileensca en violenc h e violentie; afl. v. violence of violente zie MNW iv. Violence waarvan de echtheid bevestigd schiJ'nt to worden door die van sciente zie Sciente- li1'ck bliJ'ft dan merle to overwegen. Gemeenheid laagheid. Deen was edel herte sonder haetscaP Dander Wairdic- heft toghen violeenscaP, Cam v.d. Doot 1984 1493 vg. fr.: >>Lun fat noble cuer sans enuie Et desdaing contre vilonnYe" . Violeerder, zn. Van violeren. Schender. Die sulcke seggen ziJ'n Gods woort violeerders Ende en houwen Godt niet voor onsen rechten verlichtere Prochiaen 767 ca 1540]. Violent bn. Zie MNW iv. Schendend ? Of geschonden onteerd > besmet? Hoe sal is sondaers mont vio- lent lof sPreken die al dat es heeft ghe- scepen, V.D. DALE, Lo Hostie 13 le kw. 16e e.]. ViolenteliJ'ck, bw. Van violent. Met kracht met geweld. ReYn liefde die dwinght my violenteliJ'ck Dat ick v m Yn herte moet oPenbaren H.d.Am. Bb 3 m. 16e e.]. Violierich bn. Van violier. Als van een violier; heerliJ'k. O licht der gratien Bloeme violierich tot ,,Lie/- de"), Antw.S . Zz i [1561]. Virtueus bn. Zie MNW iv. Deugdzaam kuis. Pallas virtueus hier gesteld to. Venus li,bidineus laet veel volcx nu varen Haags . c iJ ' 15611. Virtuhuesehc, vERTUEUIJSSELIJCK, bw. Van virtuhues, vivtueus. Moedig, funk of doeltreffend. Tot u gebodt sal ick miJ ' verneren En laboereren vertueuiJ'sseliJ'ck Well. Mensch 882 2e kw. 16e e. ; Deuangelisten blinkende als dlighd der zonnen Hebbene t.w. de wiJ'n, d.i. Christus of ZiJ'n bloed virtu- hueselic gheuoerd ten keldere Vuer den alder besten most CAST. C.v.R. 146 [15481. Virtuhuesheid zn. Van virtuhues, vir- tacos. Flinkheid, voortreffeliJ'kheid of bezit van biJ'zondere krachten, vermogens. Die vuertiJ'ds wat wonders hebben be- dreuen Worden goden verheuen mils haer virtuhuesheid CAST. C.v.R. 203 1548]. Virtuut zn. Zie MNW iv. Uitsl. my. : benaming voor een der engelenkoren, t.w. de vi1'fde orde van de hemelse hierarchic. IoliJ'teliJ'c singt, in- ghelen en virtuten A. BIJNS N.Re . 332 , i, 1 le kw.16e e. . Visaert zn. Gelegenheids biJ'vorm van vises schroef, dommekracht stam er zie MNW iv.)? In de aanh. stamPer? Een stegaert smeet een visaert op ziJ'nen scrankaert Doesb. 246 voor 1528]. Visa ie zn. Gevormd naar ofr, fr. visage zie MNW iv.). 1 Gelaat, gezicht. ~I A. BIJNS, N.Ret. , 78, 4 le kw. 16e e.]; Fir. en Th. 386 le kw. 16e e. ? ; Prochiaen 175 ca 1540]; H.d.Am. D 2V m. 16e e. ; Smenschen heest 567 [ca 1560 ? ; Onty. Rentm. 669 [1588?]; Tcal v. W. 137 eind 16e e.?]; Alit en Li 'sbith 217 eind 16e e. ? . 2 Bedoeling, begeerie, verlangen, wens? ' Zoo wil ick na dat de zake zoo steet MYn mandaet baren 'tis mvn visagie, H.d.Am. I 8v [m. 16e e.]. VischbankstrePer, zn. Uit vischbanck en stre en met -er. Ongunstige benaming van een vis- marktkooPman zie voor de ongunstige bet. van stre er WNT iv. Stre en, Afl. en DE Bo iv. Strie en ? Men sal u deecken vanden nieneriets l. nieueviets) maecken vischbanck strePers j a off straet- vagers winnebroiJ'kens en de Plateeldra- ers Hs. TMB G fol. 106 eind 16e e.?]. Vlschs0PPe vISSOP vISCHZOP> vIS- zoP, zn. Zie MNW iv. Eig. viswater vg. KIL.: v i s c h- sop. Liquamen isciumof vuil water zie de 500 ViseYe - Vitten Plaatsen uit Gest. Rom. en Ann. Em. in MNW i.v. Vischso , in fig, obsceen) verband in St 2, 203 voor 1524 : Tdunct „ hen t.w, de meisJ' es al goet als siJ ' haer begheert hebben voer tveiJ'nsterken daer siJ ' tvissoP wt ghieten", fig. (in dc aanh.) verliefdheid geilheid? !! B.: EY mutse ., mutse V.: EY vissoP vissoP> S .d.M.1214 > 1220 beg. 16e e. zie ook hen.). Sint oris vis ch so sours alleen vis c.h so of sine oris sop komt voor in p versch. zegsww. , betr. hebbende op ver- liefdheid: met sint oris vis ch so e beg ~ oten zi'n, verliefd ziJ'n. EVERAERT 266 1530 H.d.Am. C 1 m. 16e e. N.B. t Reeds in Vvouw. e. M. XI 131 blz. 98 in de bet, een verliefde amoureuze aard hebben ? vg. St 1 71 woor 1524]: Be- sPrinct begoten heeft sint ions sop veruer- liken doerscoten mYn herschen cop"; -- metten visch-so e be oten zi 'n smoor verliefd ziJ'n. 1 H.d.Am. C 7' m. 16e e, vg. met Venus so e beg ~ hoten si'n. Conste d,. M. 30 a [ca 1560 ; daarnaast met sint oris visso gieten, coire of gerieven ? Weerdinnen die haer ghasten gherief doen Ende met Sint oris VissoP gieten Veeld. Gen. D. 158 16e e. ' - met Senct boons vischzo bedro en sun, verliefd ziJ'n. CAST., C.v.R. 179 1548 , ' - in sint 1'oris visso doo en, g ~ edoo t si 'n ver- liefd of geil) maken, ziJ'n. Tghevecht v. minnen 4 [beg. 16e e, in Leuv. Bi 'dv. 46, blz. 100, Smenschen gheest 97 [ca 1560?]; - nat zi 'n van sint oris so e verlief d ziJ'n. Charon 455 [1551], vg. sint ooris bisschop maecte hem nat Antw.Lb., in Hor. Belg. XI 295 voor 1544 zie ook Bisscho ; - sint oris visso ghedron- chen hebben, (smoor verliefd zijn. I S .d. M. 1035 [beg. 16e e. ; - ghesmaect hebben . van sint oris so e, verliefd geweest ziJ'n. Doesb. 80 voor 1528 vg. Sint „ ions vissoP Overt hem gesconken'' ze worden smoorverlief d, dol van verlief d- heid of geilheid Doesb. 208 voor 1528 en > >Sint oris vissoP hout u verevelt" g , iJ ' ziJ't smoorverliefdl, S .d.M. 3299 beg.16e e. . OPr,7. I. Vg, >>een soPPe maken in sint Ions vat" coire? , Evang.v.d. S inv. 44 , aang. in WNT iv. oris. OPM. II. 0P zichzelf staat naar het schiJ'nt >>sint oris vissoP is tbier ver- cranckende'' versta : het staat er slecht voor, het is een belabberde boel S .d.M. 449 [beg. 16e e.]. OPM. III. Het verband van oris S. George met de >>zotheid" is nog niet oPgehelderd. Buiten de discussie bleef tot dusver ur9'en euvken = oris> zie o.a. WNT iv. uvrie'n als naam van een zot of nar zie biJ'v. . ter Gouw De Gilden blz. 59). ViseYe, zn. Zie MNW iv. 1 In het meervoud of is viseyen in de aanh. het zelfst. gebruikte ww. waarvan MNW iv. Viseye het bestaan wrseh. acht op grond v. Mandev.2192 11> var.?) vertrouwen betrouwen. 0p Christum stelde hY ziJ'n viseYen al Gentse S f5. 124 [1539]. 2 In de aanh. , waar vescye op grond van het riJ'm X contreyen) corrupt of verkeerd gelezen is voor veseye vg. de hYPercorr. ? vorm verzeie biJ ' DE Bo naar het schiint verstand beleid vg. DE BO iv. Vizeie . Met goeder vescYen crYghen WY nosh voersPoet Tvudo 2725 ca 1550]. isitacie zn. Zie MNW iv. Visitatie. Levenswandel? Tis recht dat icse begracie our haer schoonheYt, our haer re TnicheYt, our haer eerbaer minlike ~ visitacie, Doesb. 45 voor 1528]. VisPaen zn. Uit vis en aen> Paander ? Vismand? TvisPaen sPrack salmer niet gaen eeten, Die mosselschulPen sullen al vercouwen Doesb. 241 voor 1528]. VissoP> viszoP> zn. Zie Vischso e . Vitie viciE, zn. Ontleend aan lat. vitium of gevormd naar ofr. fr. vice. Gebrek, font, • ondeugd, zonde. DE ROOVERE 341 [3e kw. 15e e. Sonder rasuere ofte vitie Is Godts re istre" bedorven Plaats, Plaats waarin geknoeid is?) ; Dvie bl. danssen 79 1482 ' CAST. Bat. A 4v 1521 , ' Leenho 876 na 1531]; Gentse 5/,. 184, 276 [1539]; CAST., C.v.R. 19, 20, 24, 32, enz., 101, 192, 249 [1548]; Hevmelic Li 'den 228 1557 ; Antw. S p. G iv 1561]; Verl.Z. I 300 [1583]; ' Leerl.Tae el- > s . 1.28 beg. 17e e.]. Vitieus, vITIUES bn. Ontleend aan ofr. , f r. vicieux. 1 Verkeerd, gebrekkig, zondig. De liefste gloriues... heeft gemerkt Perfeckt al mYn leven vitiues, Bvuyne 1 162 [1556]. 2 Afkeurenswaardig, afschuweliJ'k? In e e r e ende h e e r e, schuud tvitieus ettere CAST., C.v.R.41 [1548]. Vitten ww. Zie MNW i.v. A. BEDR. - 1 Voegen, schikken vg. KIL.: Vitten... Accomodare , v.v, ook stellen, Plaatsen. Den handtscoe be- hoord bier den scietlaP daer vit EVERAERT 240 [1526] ~ ' Dus es zou t.w. Maria J'n- den eeuweghen pays ~i g hetit aid. 375 [1527]. 501 VitaPereren - Vlassaert OPM. In deze bet. nog bij j DE HARDUYN aang. door OUDEMANS iv. Vitten: „Vitten- de ziJ'nen PiJ'1 in 't midden van den boogh". 2 Bliikens het verband in de aanhh. J resP. versPreiden en neer dalen. Indien men deze mag herleiden tot de algeme- nere bet. gunnen verlenen> dan kan hier- merle vergeleken worden Boeth. 139a aang. in MNW iv. Vitten sub bet. I> 2 „Wat zal is dan best den zotten vitten , dan ziJ ' dat aerdsche goet bezitten". Een bloemken dat droefheYt tonder spit Twelck J' onstich vit Den guer van troost in trial van vreden, S p. d. M. 90S [beg. 16e e. • n sweerels pit vit Huwe gracie VP onS EVERAERT 32 [1509]. 3 Achten, houden voor. I Dit niet cleene vit, EVERAERT 350 [1531]. Vitten met, rekenen tot. Ten ware my-ns gheuaers vatghelesen raet Dien J'c noode zoude I met den slichten vitten c hadde hem laten met de wichten Bitten, EVERAERT 45 [1512]. 4 Vatten beetPakken . Nu zYe Jct ~ ooc mils dat hY daer vit Eene roode roose EVERAERT 28 [1509 N.b. MogeliJ'k heeft de bet. zich hier ontwikkeld tot P ~ lukken • op grond van het vervolg komt schikken t.w. in de rozenkrans minder in aanmerking. 5 Vatten, verstaan. Hy is al ver- klickt wilt dit vitten, Rott. S. C v 1561 ; Wilt den zin vitten, aid. D iiJ'v, OPM. In dez. bet. schi'nt hevi-tten e- bezigd to ziJ'n in Hild. 125, 124, zie MNW iv. Gevitten. 6 In de aanh, naar het schiJ'nt ver - dragen. I Ik docht wel dat 'et t.w. Nering en Welvaart niet lang bij ' hem zoud duren. HiJ ' was al to derten, hi' J konst'et niet vitten, Roerende v. Meest Al 210 ca 1564?]. B. ONZ. - Voegen schikken> Prisen vg. KIL.; Vitten. Fland.J'. Prisen. Conuenire, quadrave , v.v, ook in veral- gemeende en vervaagde bet.: gaan. Koomt manneken hier binnen, gaat bij J ons ztten; 't Zal zo best vitten, zo hoordi' J resPons, ezus o.d. leraers 480 [voor 1580 Tsal wel vitten Dat gae ick vuYt kitten sonder eenich vercleente Vers.Maelt. 952 2e h.16e e. . C. WEDERK. - Zich voegen schikken , richten opmaken. Tot hueren dienste zoudic my eeuwich vitten EVERAERT 108 1513 zie ook aid. 281, 291 en pass.); Hier vand ick my langhs des schoonder landauwe Als die hem tot dichtene wilde al versch vitten, CAST., C.v.R. 2 [1548]; Seght wies ghY soect, is wil my tot d Yn ansicht vitten, a in Beig. Mus. 6, 329 ca 1560]. - In de aanhh. zich toeleggen (op), streven naar . Eist sonde ... dat J' c m Y vitte naer swasdoms chanche ? EvE- RAERT 65 1511 ; Wierdense als hier voortYis gestrect gherect Sen souden hem niet zo lichte ter hoocheYt vitten aid. 225 [1528?]. VitaPereren ww. Ontleend aan ofr, > fr. vita erer. 1 Schenden. I De geslachten des Heren Zachmen 't GodtliJ'ck woort vitaPereren Twelck Godt al weenende haer dede we- ten, Rott.S . B vJ'v [1561]. 2 Laken, hekelen. I Ick gaen al ber- step en al f antaseren Als ick niemant blameren vitapereren Noch accuseren „ en mach, H.d.Am. Dd 5 [m. 16e e.1. Vlachten ww. Corrupt (of verkeerd g elezen voor verachten? Veraf schuwen ? Hy sal noch verPach- ten ... Deewighe P~ne telken termYne ! v SYn quay gedachten mach hY wel vlachten; Hy mach wel vreesen ten [vne , mYn vreedt aenschYne Ont ,v. Rentm.1020 [1588?]. Vlaesken, zn. Zie Vlabae. Vlage, zn. Zie MNW iv. 0genblik, til'd. oliJ't maeckt u biJ'siJ'n; . zelden comen die vlaghen, A. BI1NS, N. Ref. 280„ b 7 1527 ; Hoe suldiJ ' die went kinnen om hem to vinnen behoefdiJ ' wel een lange vlage, Werelt bevechten 112 2e h.16e e. . - In de aanh. in verkleinvorm vlaes- ken = vlaechsken? . M.H. : Maect v zegh ick, wech. MT. .: BeYt noch een vlaesken X Haesken H. d. Am. V 2V m.16e e. . Vlagen, ww. Van vlage. Stormen (vg. DE BO iv. Via en: bui- en, bij ' Poozen regenen en waaien" . H Y sal my leYden op den wech Boo of fen dat is niet en sliPPere hoe seer dat vlaecht > CRUZ AB, in Bruvne 1 184 2e kw. 16e e. Vlasch zn. Zie MNW iv. Vlas. Vlasch buecken, boken, vleien vg. KIL.: v l a s c h -boken ... B landiri demo icere ca ut, al ari . Cost ick t'vlasch bue- cken PluYmstrYcken en nYghen Zeven S15. Bermh. E iJ ' 1591 ; Ick can ... Vlasch boken vleYbaerden PluYmstriJ'cken en honich smeren, aid. I viJ'. Vlassaert zn. Van vlassen. Die vlast op waarin > >vlast" de mod. bet. schiJ'nt to hebben ofschoon die van „ 502 Vleckelijck - Vietten elders niet voor de 17e eeuw bekend is). Vlassaerts brassaerts1 die prvsen de lecker ~ beten Leuv.Bi7'dv. 4, 214 beg. 16e e.]. . VleckeliJck, bn. Van viecken. Bevlekkend1 bezoedelend; v.v. wellicht ook vuil1 afschuweliJ'k vg. Vleckich . Ic hebt wel verdient door miJ•n sonden vleckeliJ'ck1 A. BIJNS 399 ca 1540]. Vleckich bn. Zie MNW iv. ZedeliJ'k onreinf gebrekkig vg. Teuth.: vleckich... smoddichf subbich1 on- reYn van wercken ind lobgenach- tick van woirden1 mendosus . Al z5n zY t.w. de vrouwen vleckichf on- cuuschf onreene1 Mids consten cuenen zY dit tallen hueren SubiJ't beletten1 CAST. , C.v.R. 196 [1548]. Vleesachticheit zn. Zie MNW iv. Vleeschachticheit. VleseliJkheid. Houd dit in u memorie dat ghY ... gheholPen siJ•t van den cri• J der snooder vleesachticheit stinckende 1 Smenschen heest 852 ca 1560?]. VleeshuYs> VLEESCHUYS> VLEESCH- HUMS VLEIJSHUIJS, zn. Zie MNW iv. Vleeschhuus. 1 Achterste. KiJ'ckt in miJ'n vleiJ's- huiJ•s1 Well.Mensch 249 2e kw. 16e e. vg, aid. 245: f,Besiet miJ•nen eers eens" . 2 Cunnus. Dat dat vleeschuYs van- den meYskens op ghincf St 2 155 voor 1524 ; Gaetse int vleeschuiJ•s blinde stom- me vanghenf aid. 167; Blinde die dic int vleeschuYs weenen aid. 169 > • Ick ha gerne als blinde tvleeshuYs besocht f Doesb. 254 voor 1528 ; 5y moet weten ... , hoemen den blinden in't vleesch-huYs J'aecht, H.d.Am. Cc 3v m. 16e e. . . Vleete zn. Zie MNW iv. Vietef 2e art.? Eig. naam van een vis, t.w. een snort rog ; in de aanh, gebezigd als schimP- naam. Siende dat ons burgers so werden verbeeten van de Spanssche vleeten f REAELf in Amst. aavboekje 1897, 59 1578]. J Viegelen1 ww. Van viegei? Of biJ•vorm van view eien zie MNW iv. Viogelen en ~' vg. Viegel mast vleugel ? 0P grond van de bet. van het woord in de 2e aanh. liJ'kt het laatste het meest wrsch. Knevelenf boeien ? Wat ou soudick al moeten Pleghelen WaiJ ' neenic Batmen V moet vieghelen St 2, 160 voor 1524 hic ? of - indien van viegel - geselen ranselen ? , • Hier comen Bees dienaers 1 dies ick verblYe Met die mesdadighe , ghebonden gheulegelt Dwerck d. A post. 1322 le h. 16e e. N.b. Van „geselen" f zoals de uitgever wil, kan geen sPrake ziJ'n, vg. r. 1298-1299: „Gaet haeltse t.w. de bewuste „mesdadighe" ter stout binnen dit beschouen, Maer niet met cracht, enz." . Vlega when ww. Grondwoord van het freq. vieggheren vg. KIL.: vleggheren. Holl. J'. vledderen vlercken. Voiitare iaudere alis en Lo ueia iv. Vie eren: De vlerken bewegen, zoo azende vogel- Jongen, gramme, getergde veugels doen vlederen zoo de vledermuizen doen" , vg. ook De ager, Freq. 2 686. Afl. v. viegghe, gebrek, smet, enz. liJ•kt op grond van het verband niet wrsch. Rusteloos bewegen, ingesPannen bezi g ziJ•n, werken? Zoo men dat int dare, naer het sgheests virtuut vlegghen Ten rechten zal tbesluut zegghen Vevi.Z. 1, 1225 [1583]. Vle helmost zn. Uit vle hel en most ? Voor een graPPige benaming to ver- geliJ'ken met rottingolie ed. biedt het verband naar het schiJ'nt geen steun. Wie in vastenauond ... werd hesien ... Om zinen PriJ's commen achter noene ten drien eenverdichst, vremdst zotst 1 zulc als daer mach ancleuen Een half vat vleghelmost sal hy l beleuenf CAST., C.v.R. 103 [1548]. VleYaerden ww. Zie MNW iv. Wrsch. corrupt voor vlevbaerden zie aid.). Vleien. Metten mont can is so wel vleYaerden B.d.Scv. 29 1539. VleYbaerden, ww. Uit vieYen en baert met -en. Vleien vg. KIL.: vleYd-baerden. Adulari in os laudare . Stondick nv als een vervaerde rite 1, ti •te, emend. De- J ~ g roote . Gaen vlevbaerden smeeken V.D. DALE, Stove 324 1528 zie ook aid. 413); Die met PluYmstriJ'cken en vleYbaerden hem aencleeft Die gheeft hY van als Zeven S p. Bermh. H viiJ ' 1591 zie ook aid. I vi J• VleiJ'shuiJ's, zn. Zie Vleeshuys. Vleten ww. Zie MNW iv. en vg. Viet- ten. Vleten in, baden in, zich overgeven aan. Dat 1. dais rint vleesch dats schaPs vlesch wilt J•n vruechden vleten x be- l dreten Berv.BY. 152 [ca 1520?]. Vlettenf ww. Zie MN~r ,~ iv., Aanm. en vg. Vleten. Driven vg. KIL.: Vletten. vetus. J Fluctuare, luctuavi ; in de aanhh. schint . t J in die oei vietten fig, gebruikt to ziJ'n voor in ellende ramPsPoed geraken, tenonder- gaan. II Nu ruckeloose wasdom wilt hem sYn stoel setten son mach hiJ • in die Poel „ 503 Vlichen - VluchteliJ' ck vletten alst gaet an die knoop) Vevs. Maelt. 253 2e h. 16e e. ; Door v nochtans wilder hiJ ' t.w. Lucifer borer godt siJ'n stoel setter en most in die Poel vletten Red, en Nat. 187 2e h. 16e e.]. Vlichen ? Vlichten ? ww. Grondwoord van het freq. Vlichelen zie MNW iv.)? Of biJ'vorm riJ'mvervorming) van vluch- ten ? Indien naer in de aanh. corrupt zou ziJ' n voor ae n, zou men ook aan vlechten kunnen denken. Eig. vliegen of vluchten en v.v. fig. verlangen marl of zich hechten aan ? Door u onderwiJ'sen ben ick wel gesticht want vuiJ't den donckeren nacht ben ick gecomen int licht dus miJ'n hert dat vlicht l naer u seer sterck Wercken d. Barnih. 267) in Hs. TMB) C) fol. 29v [1596]. Vlie hute zn. Van utevlie hen. Wildebras vg. DE Bo iv. Vliegnit: Wilde J' ongen, onbezonnen J' ongelfing" volgens Loquela iv. Vlieg-nit ook van toePassing op vrouwen . Adieu an al de brugsche brugghen Aexterooghen vlieghuten hoornebeesten mugghen) DE DENS) Langhen Adieu 280 15601. Vhen ww. Binnen boorde vlien) zie Boovt. VliJ'en ww. Zie MNW iv. Vlien. Vandev hart vli'en afwi'zen verwer- Pen? Dat is u int alleg r eren / cal, niet vander hart vliJ't x lant si 't , HeYm e- ~ lic Li 'den 365 [1557]. Vlincken, ww. Zie MNW iv. Vlinken. Gaen vlinchen, a er van doorgaan) de benen nemen) een goed heenkomen roe- ken. T'is quaet steelen ... Daer die waert een Dief is dus laet ors gaen vlincken) Zeven S. Bermh. D vv [1591]; b er op nit trekken, heengaan. T'sa wat bedrYuen wY waer willen wy - gaen vlincken? Zeven S f5. Beymh. 0 iv [1591]. Vlinekooghen ww. Uit vlinchen en oo he met -en. Flonkeroogen. SY vlinckooghen in Lief s beschouwen H.d.Am. V 5 [m. 16e e.]. Vlinderen) ww. 0P grood v. mhd. ver- vlindern en het reeds in Boeth. 2e h. 15e e] aangetroffen vliendermoys zie MNW i.v. V ledevmuus eerder het grondwoord van vlindev fiat voor het eerst door KIL. wordt vermeld dan het daarvan ofgeleide ww. Het moet derhalve wel gescheiden worden van het moderne, sedert de 19e eeuw zie de voorbb. biJ ' De ager, Freq. 2) 687-8 aangetroffen noordned. ww. Wegf ladderen) wegvliegen, heengaan vg. DE BO iv. Vlinderen : ))wegfladderen ) heenvliegen, wegiJ'len vlieden> vluchten" . Neen neen t'geldeken moet dan al elders vinderen Z, even S75. Bermh. N v'' 15911. OPM. Vg. Doorvlindeven. Vloedich VLODICH) bn.) bw. Zie MNW 1.v. 1 Vloeiend stromend vg. KIL.: v l o e- d igh. Fluidus luaus en PLANT.: v l o e- d i s h oft v l o e i c h lottant coolant luidus . EVERAERT 347 1531 ) ; Gentse S I,. 193 [1539]; • CAST.) C.v.R. 179 [1548]; Tvudo 986 ca 1550]. 2 Overvloeiend. Tvudo 2394, 3016 ca 1550]; • Haags . n i [1561]. -- Ook in de verb. vloedich syn) moge- liJ'k als omschr. van vloeden overvloeien. U. fiats veritas ... Die in hem vloedich sal sYn en onghemeten Tvudo 167 ca 1550]. VloeYsele VLOYSEL zn. Van vloeyen. 1 Vloed. 0 edel medicinael bespoeY- sele RiJ'fstroomich vloeYsele CAST., Pvr A vv ca 1530]. 2 Overstroming, watersnood ? Die Doot menich mensche tiJ't vercort seer snel) Met donder blixem storm vlov- sel ende went) Dal s. wedevk. 192 eind 15e e. ? VloerduYve, zn. Uit vloer en duvve. Hoer vg, KIL.: vloer-duYuen 1. d uYu e.J'. h uYs- d uYn e. Columba cicur. & metaphor. Mevetrix . Vloerduven Prachers ende 1Yse verslYters DE DENS Lan hen Adieu 132 [1560 ; Hu sesels vloerduvuen en camercatten) Antw.S . k iiJ ' [1561]. VloYen ww. Van vlo. Plunderer beroven vg. KIL.: v l yen. Scriniom sine marsu iuna alicuius com i- lave) su flare rnanticulari . Sy hebben van Gode auctoriteYt Ouer de schaPen ... Om scheeren om vloYen DE ROOVERE 336 3e kw. 15e e. ; SiJ'n goet ontuoirt siJ'n ~ horse gheuloiJ't> St 2> 124 voor 1524]. - Lobben lubben vloven zie Lobben. VloYsel, zn. Zie VloeYsele. Vlot? Vloot? zn. Zie MNW iv. Vlot. Si 'n oor to vloot le en zi'n oor nei en luisteren. Ik leiden miJ'n oor to vloot na't gehoor zonder lang fireggen ezus o.d. leYaers 8 voor 1580]. OPM. Ook in Soutevl. 1584) Ps. 129 aang. door OUDEMANS iv. Vloot . VluchteliJ'ck) bn. ? bw. ? Van vluchten. Vluchtend. Mocht ick vluchteliJ'ck worden vluchtich, Ick waer onklachte- li'ck al m nder klachten H.d.Am. I 8'' [m. l 6e e. . )) 504 Vluwe (I) - Voetvutsel Vluwe (I), zn. Zie MNW iv. Vlouwe. Duet' de viuwe schieten in de aanh. bliJ'kens het verband: maken dat men wegkomt, zich wegpakken, verdwiJ'nen vg. DE BO iv. Vluwe 2e art, , die uitsl. als bet. van deze zegsw. vermeldt ? ,met moeite aan een gevaar ontsnapPen" . Schiet hier doer de vluwe want v doen J' ck schuwe T aruwegyaen 935 1581 vg, aid. 939: Ruumpt ghy loosaert listich" en „ 943: Vertreckt en god bewarie, enz." . „ Vluwe (II), zn. ? BiJ'vorm van vuwe zie aid.) ? Dit liJ'kt waarschiJ'nliJ'ker dan geliJ'kstelling van viuwen in de aanh. met het door DE Bo iv. vermelde ww. in de bet, zien kiJ'ken, oPmerken. Gedaante, voorkomen, verschiJ'ning ? ! Es 1. en was geen weerdeger Yuweel nosh die meer Prees edelheYis vluwen DE ROOVERE 355 (3e kw. 15e e.]. Vocabel zn. Zie MNW iv. Woord vg. V oc. Co .: v o c a b e l, vocabu- lum riJ'mwoord. I Te vele vocabelen moedt ghY oock verslaPen Die in vocale fineren end daer met beghinnen CAST. C.v.R. 36 1548 zie ook aid. o.a. 11, 47 , 49, 57, 242). Vocacie VOCACYE zn. Zie Vocatie. VocaeliJ'ck bw. Van vocael. Met stemmen; in de aanh, a capella ? Deesen tooch gheduerende salmen bin- nen sgeelen musYcke ofte vocaelYck sin- gen, Smenschen gheest, toneelaanw. na 498 ca 1560?]. Vocatie voCACYE zn. Ontleend aan ofr. , fr. vocation. 1 RoeP, uitroep? Of stem? Segt on- versteendt met luder vocatien : Weest ghebenediJ'dt altiJ'dtA reYn vat vol gratien A. BIJNS, N.Re . 330, k, 14 le kw. 16e e.]. 2 RoePing. Gentse S p. 124 15391 A. BIJNS 306 ca 1540]; Bruyne 1, 10 2e h. 16e e. ; Antw.S . V ii' K iv 15611 Haags. e iiiJ' , b g iii , n ii1'v [1561]. - In de aanh. naar het schiJ'nt zaak d die remand ten harte gaat, wens, verlan- g en of ideaal. Hoverdich voornemen Dies gaet hY t.w. Nabug 1 odonosor) ooPen oorlooghe stichten met turbatie J' eghens elcke natie Sweyeis beiusten : Dats J' uuste mvn vocatie, udich 71 [1577]. my n ww. Gevormd naar ofr. vo- chiey of lat. vocaee. Uitroepen. Huecht v wel wat ick eens bghinck aduerteeren, seer luiJ't vocee- nen als die catten lollen? S. Stadt 238 ca 1535]. Vodderken zn. Van voddey, fiat KIL. geliJ'kstelt met broddey knoeier, beunhaas , i, c. oplaPP~ erl en of leidt van vod den, oP- laPPen. In de aanh. deugniet of pretmaker, fuifnummer? GhiJ ' Eringeerderkens ar- dig g hi vodderkens ghi beeldekens van quaet bestier GhiJ ' rustigaerts lustighe lodderkens1 St 2, 146 vo6r 1524]. Vodts bw. Zie Ailevodts. Voegen ww. Zie MNW iv. Gerieven vg ~ . MNW iv. Voeaen, bet. I, B, 4 ? In de eerste aanh. in malam partem : behandelen mishandelen. Ick en kan gheroeren niet een let, So hebdi mi ghevoecht met uwen misdaden Ficher- li?'c 454 ca 1490 ? ; Haddi mi volcomeliJ'c ghevoecht Ic sou u rekeninghe, die nu onreYn is, Ghesuvert hebben, aid. 466. Voelinge, zn. Van voelen. Aanraking, het geraakt, geroerd wor- den vg. Teuth.: roeringe roerYnge t a s tYnge, v o e lYnge tactus contactus . TgepeYns quelt miJ ' door inwendiJ'ge voelinge Deur dat ick heden hoorde ver- monden, Well. Mensch 645 2e kw.16e e.]. Voerdachtich VOERDRACHTICH bn, bw. Zie Voordachtich. Voerdrubbelen ww. Uit voer en drubbe- ten dribbelen. Voordansen. Set u slincker voet voer so sPrmgt ghl.l trotJ dubbeit en achter twe simPelen fiats voer gedrubbelt Sot- slack 273 ca 1550]. Voerdwijnsele zn. Zie TJeydwi 'nsele. VoerreYerken zn. Van *voerreven. Voordansen tJ' e . Wa Venus Kame- nieren liefste voerre5erken H. d. Am. H 7V [m. 16e e.]. Voersienighen ww. Van voersienich. Voorzorgen nemen ten aanzien van , behoeden. Voersienicht den ganck des leevens een fiat noot s T vanden 1Yve met ~ snelle beteringe confortatYve Smenschen g heest 861 [ca 1560?]. I Voeten ww. Zie MNW iv. Voortgaan, vendergaan, doorgaan vg. Fragm. iex.: v o e t e n, bitare 1 et'geye aang,. in MNW iv. Voeten sub bet. I, 1)? Hoe hen successie voort en voort sal voeten En in rechter linien versterven moeten Leenho 754 na 15311. Voetsleterezn . Uit voet en sleteve. Voetveeg. HY acht my rechs als zYn voetsletere EVERAERT 536 [1538?]. Voetvutsel zn. Uit voet en vutsel. Voetvee (vg. KIL.: voet-voetsel voet-vutsel voet-futsel. Fomenta e- dam> educe edutia . PeYst fiat ghi toetvutsel sl1t vanden straten, Doesb. 156 voor 15281. 505 Voyage - Volleester e OPM. De biJ'vorm ) voet utsel e in x. Esels 10, 53 1530 DE HARDUYN Godd. Los. 18 aang, in WNT iv. Futsel = Samenst) en DE BO iv. Voet utsel. Voyage, VOYAEDSE_ zn. Ontleend aan ofr.= fr. voyage. Reis vg. KIL.: 866 V oY a g i e. her, eve rinatio . Cam v.d. Doot 3 1493 Gentle S. 102 [1539]; • B.d,Scr. 23 [1539]; Charon 40 [1551]. VoYagier, VOYAIDGIER_ Zn. Ontleend aan ofr. vo a ier voia ier. Reiziger. M Pelgrimagie looPers VoYa- g J iers Riders= DE ROOVERE 342 3e kw. 15e e. = ; Naer twithuus de daeghelicxsche vovaidgiers= DE DENS= Langhen Adieu 265 1560. VoYe= Zn, OorsPr. ? Naam van een toon zie Sije of _=voYs" . stem= J wi s ? D.: Laetter een f actionael Liedeken off maker l Want thout iuYst reghele op de riJ'e. F.: Ick en can gheen voYe D.: Singt dan een siJe= Haags , o iv [1561]. Vol- zie ook V ul-. Volbaren ww. Uit vol e barer. Ten volle toner. ! WildiJ'er meer heb- ~ ben_ v conste voort volbaert_ Doesb. 247 voor 1528]. Volbesighen, ww. Uit vol en besighen. Ten volle of volledig gebruiken. Als die roede volbezigd is daar ze toe roegde = Waar is ze dan nut toe dan our to ver- branden? Meest Al 578 [1559]. Volbiedinghe zn. Zie MNW iv. Vol- biedin e. Aanbod. Twort u gheloont ... 1st dat mYn baet uYt dit convent went Och heer weert Van u volbiedinghe = Rott.S. P v [1561]. Volbrieven ww. Uit vol en brieven. Voldoen= vervullen ? rYgen wille sal hem a.nders gerieven t.w. dan Begeerie die altiJ'd ziJ'n eigen zin wil doordriJ'ven en sYn meening volbrieven sonder eenich g evecht Red. en Nat. 608 2e h. 16e e.]. Volbrouwen1 ww. Uit vol en brouwen. Volledig= ten einde toe of met succes brouwen'' hewerken in elkaar zetten klaarsPelen . Tdunckt my schier to ZiJ'n our to volbrouwen dat Rott.S. G v' 1561]. Volduerieh bn. Van voldueren, Standvastig (vg. KIL.: vol-duerigh. Perseuerans_ assiduus= ernix . FeniJ'n weest gloedich en bliJ'ft volduerich Doesb. 57 voor 1528]. Voleestere zn. Zie Volleester e . Volhandich vULHANDIGH bn. Zie MNW iv. Overvloedi ro yaal vol. " Zo werd u schuere vulhandigh en versaedt= CAST., C.v.R. 94 1548] = • HY t.w. God sal ver- g n ~ oeden volhandighe mate, Antw.S . Nn iiJ'v 15611. s Vollaert I'OLLAERT= zn. OorP , r.? , LangwerPige sours ook ronde feest- koek= Kerst- of NieuwJ'aarskoek vg. KIL.: Volard vollaerd. Hand. Brug. Genus libi oblongi : & Louan, Brux. Genus libi quod testis natalitiis Christ d onatur libum Saturnalitium: a o horetum adore- urn: libum cuneatum • vg. ook SCHUERM. iv. Vollaard_ DE Bo iv. Volaavd Vollaard en Lo4uela i.v. Vollaardboteram en Vol- laardkoeke . Vvaer bliJ'ft ghY schoon lief? kiJ'ct ute tcomd al Ic Zo u eenen vollaerd gheuen : maer ick en sal= CAST., C.v.R. 234 1548 ; Sietse my staen kiken de leelicke clekere= Zu beghind haer naer den man to rasschene. Machzu niet wel eenen vollaert wachten? Iazu sekere Haer schotels staen van Kersdag nosh to wasschene ald. _ ; Van wittebroodt ende follaerts ter veYnster gereict, spreed men kYnderstuten_ DE DENS= biJ DE Bo iv. Volaavd 1'ollaard ca 1560 . OPM. Daar de aanhh. ult CASTELEIN ontleend ZiJ'n aan Zog J . cocorullen ri mPJ ' es o Alle Kindereo dagh, liJ'kt het niet on- mogeli1'k= dat vollaert daar gebruikt is . i n een fig. zin= misschien door biJ'gedach- to aan volen_ oleo= stoeien voor de gra.P- Pa ige of erotische kastiJ'ding= het ,_kind- len" bailler les innocents" zie mi'n Het Kerst eest bl. 158)? Volleestelick bn. ? bw. ? Van volleesten. BeliJ'dend? Overtuig ~ d? ~~ Thomas) die met sinner volleestelick tgheloue ont- finck volmaect en keestelick_ St 1_ 262 voor 1524]. Volleester ww. Zie MNW iv. Ronduit= eerliJ' k of ten volle ) beken- nen? Sulck Violieren alsment wilt volleesten En groeven niet in alle f orees- ten Antw.S . E iiJ ' [1561]. ~ Volleester a VOLEESTERE vULLEES- TER_ Zn. Zie MNW iv. 1 Die tot stand brengt. B.: Tes een volleestere L.: Van alder mesdaet Trudo 2001 ca 1550]; ; ZiJ't der vruechden een voleestere Meer Gheluck 323 eind 1.6e e.? - In de aanh. beP. die op J 'uiste of voor- tref f eli ke= volmaakte wiJ' ze tot stand J bren t of - indien men uitgaat van de b ook in bovenstaande aanhh. Passende bet. beoefenaar - cede of volmaakte of ervaren beoef enaar= meester. ' Eer s I Y 506 Volscoone - Voordachtich waren der consten volleesters Doolden uaeme mYn lief EVERAERT 477 le dwaesliJ'ck Antw. S j5. Ooo iV [1561]. h.16e e. . In de aanh, van God als SchePPer. Voor- zie ook Voer- en Vuer-. II Want ghi t.w. Adam verhoert hebt den volleesters Des hemels enter erden, F,erste Bl. 480 ca 1440?]. 2 Helper vg. mhd. vollei-stey mnd. vulleister in dez. bet, dienaar. Dus willic hem rouPen als sen vulleester fier. CnaePe waer zytge ? EVERAERT 285 1529 Ick weten verlackt duer eenen volleeste- re Trudo 1815 ca 1550]. Volscoone, bn. Uit vol en scoone. Zeer schoon. Wilt niet verscieten Volscoone J'ueght ooris 120 (2e h. 15e e.? Volsinnen, ww. Zie MNW iv. Ten voile begriJ'Pen. NYemen en mach u were volsinnen Sev. Bl. 352 ca 1450]. VolsPslier, ww. Uit vol en s ellen. Ten voile uiten uitspreken, verkondi- gen. Der Poeten lof waer quaet our volsPslier, ,~ Antw.S . 0 iJ ' [1561]. VolsPinnen ww. Uit vol en s innen. Teneinde toe sPinnen, of sPinnen. A.: Hebben wY't niet wel gheroct? G.: Ia WY, waer 't wel volsPonnen H.d.Am. Bb 5v [m. 16e e.] . J VoluPtuhues bn. Ontleend aan ofr, > fr. vole tueux. Wellustig. Venus heedt sen voluPtu- huese delectatie CAST. C.v.R. 204 [1548]. Voluum, zn. Ontleend aan ofr, fr. volume. Boekdeel? Dies zuld ghY meer be- scheeds mueghen vinden In menigh vo- luum van deser scientie CAST. C.v.R. 218 [1548] Volvromen, ww. Uit vol en vromen. Ten voile of naar waarde PriJ ' zen ? Of - indien volvromen (corrupt) staat voor vervromen - verbeteren over. treff en ? Deur ors moeYtseie t.w. van NePtunus en Mercurius niet our volvromen SYdY tot vier amPliatien ghecomen Antw.S .1 iiiJ ' [1561]. L Vondeloos, bn. Van vont. StourPzinnig? SiJ'n leeven stondeloosl mach therte mondeloos Ydel en vonde- loos niet verstaen doer miJ'n t.w. sduivels listicheit Smenschen gheest 106 ca 1560?]. Vont zn. Zie MNW iv. Onverwacht genoegen, verrassing. I T.: . Of icse noode en zaudse niet willen corn- men smullen. R.: Godt west, Jaese dat waere haer eenen vondt V. Vroede 106 eind 15e e. ; Twaere voor m y sen vont VoorassYsekin, zn. Uit vow' en assyse- kin van assvse assise acciJ'ns? . In de aanh. naar het schiJ'nt sen g~ rap- Pige benaming voor voorgerecht(Je . Ghaen halen to k nckelen Sallic hu ter stondt waerm ends heet Een voor as- sYsekin aerdich bereet. GhY en Proufdet gheen beter sPvse van da he EVERAERT . 110 [1513]. VoorbehoedYnghe zn. Van voorbehoe- den. Voorbehoedin . Deen steue heeten WY huers t.w. Maria's voorbehoedynghe EVERAERT 331 1530]. J VoorbYflYncken ww. Uit voorby en lyncken zie WNT iv. F ._ linker (II). VoorbiJg' aan, Passeren. c words ooc anghetrocken duer sulcx atent Van die my voortYis listen voor by f 1Yncken EVERAERT 271 1530. Voordachtich, VOERDACHTICH, bn. , bw. Zie MNW iv. Voredachtich. 1 Van God : voorzienig. ' Almachtich, ~ crachtich en voordachtich God A. BIJNs N.Re . 343, a 1 le kw. 16e e.]; GhY zyt . eenen God van alien wel wesende voor- dachtich Reyne M. 715 [ca 1575 ? ; Ghi' J die vut ghetrauwigher lief den wys voor- dachtich vut ails boomer ... sen wvn- J aert hebt vut helesen T aruwe raen 2 [1581]. OPM. De var. van de aanh. uit A. BIJNS in Bvuyne 3 193 heeft voerdrachtich , merkwaardigerwiJ ' ze komt dezelf de cor- ruPtie ? voor biJ GHISTELE Ant. 1555 voile macht to stellene met sinner voor- dracht rechten en wetter". 2 Vooraf> van to voren eerst ? ' I ' Sal is I de hemeente aen vra hen voordachtich Wat ick doer heeten oft hebieden sal? GHISTELE1 Ant. 58 1555 . _ 3 Gedachtig • uitsl. asngetrof fen in de verbb. zi 't dit voo-rdachtiah denk daaraan Gentse S .162 [1539]), weest dat oock voor- dachtich denk daar wel aan Prochiaen 1627 [ca 1540 en zyt wet voordachtich, west wel ReYne M. 402 ca 1575?]). 4 DuideliJ'k, ~ kenneliJ'k • waarachti g, zeker. Sours o.a. in de aanhh. uit St en .BvuYne niet veel meer dan sen riJ'mlaP. ' ~ Nabugodonosor Coninck machtich mo- ghende voerdachtich seer cloick en vali- ant, St 1 209 voor 1524 Ic zal wonen int huus des heeren voordachtigh, Gentse S/). 209 1539 ' Christus verrees weder, doer syn cracht voerdachtich Bru ne 1 507 Voordadich - VoorschiJ'nen 117 L1556 • Seer wanckelbare rieten zvn alle vleesschelicke minnaers bevonden warachtich zoot bYder VleesschelickheYt als vooren bleeck voordachtich Revne M. 1314 ca 1575 ? ; Wetende voordach- tick as dit huer eertsche huus der wo- nin he es hebrooken dat zou een tim- merin he heeft... van god hemaeckt Tayuweg ~~ raen 481 15811 ' Luude ende stille gheschiede uwen wille ... in hemele in eerde tot alien tYden voordachtich aid. 834 • Alzoo de crocke de tarwe dada zeer onzachtich zoo ghY dat zaecht voor- dachtich, aid. 1381. OPM. De bet. oPzetteliJ'k, met voor- bedachten rade zie MNW iv. Voredach- tich, bet. 2 nog in Tayuwegyaen 277 en 322 [15811. Voordadich bw. Uit voov en dadich . Afl. van voordaet zie MNW iv. Voredaet schi1'nt de bet. in de aanh. uit to sluiten. BliJ'kens pet verband oPzetteliJ'k of duideliJ'k, kenneliJ'k en dan belnvloed door voordachtich, zie aid.. Laet ghi mi onberadich al sonder mi v ionste to schincken voordadich miJ'n crachten ... sullen mi ontsincken, Doesb. 59 voor 15281. Voordeel zn. Zie MNW iv. Voredeel. BliJ'kens pet verband in de aanh. naar pet schiJ'nt: recht. ' Paulus gheift ons i dus veil meer voordeels Om dat t.w. de oPstanding der doden to ghelooven naar tghelaten Dat hY ... De hope der veryY- zenesse der doden VriJ'elic beleden heift, Gentse S . 353 [1539]. Voordeelen ww. Van vooydeel. HelPen steunen begunstigen vg. KIL.: veur-deelen.J '.voorderen. Pyomouere . Bidt dat v niet en wil verlaten WiJ'sheYt om den CooPman to voordeelen Antw.S. Ii i [1561]. Voordronck zn. Uit vow' en dronch. Eerste dronk. Den voordronck es v , siet, door ionst ghedreuen, Chvistenk. 1210 (ca 1540]. Voordsettere zn. Van voordsetten. Beoefenaar. Menich gheleerde esser by ghefraudeerd t.w, door bePaalde woorden niet to gebruiken Als diJ'nckt hY hem int dicht een schoon voordsettere CAST. C.v.R.41 1548]. Voordstelder, zn. Van vooydstellen. Installer, inrichter vg. KIL.: V o o r d- s t e 11 e r . Machinatoy auctoy , i. c. van een wedstriJ'd. Huere, plaetse, Prisen naar de ima inatie Van den voordstelder noePt met blYder kale CAST. > C.v.R. 70 [1548]. Voorgheboorte, zn. Uit vooy en gheboor- Eerst eboorterecht vg b . mhd vurgebuvt , eerstgeboorte'' . Dat Esau zi1'n voor- heboorte om den br 1 liet, Haas . c i° [1561]. Voorgpetal, zn. Uit voov en gpetal. Voorgaande oPsomming? n gpe- 1Yckenesse en zYnse t.w. de binnenvaart- schePen een slee niet BY een sciP dat Jnde zee vliet So by my ghenoemt es J'n tvoorgpetal EVERAERT 329 [1530]. VoorhaeYen, ww. Uit voov en haeYen of corrupt voor - of biJ'vorm van vg. Voer- dwi'nsele en Vooyset Vooysteeken - ver- haeYen zie aid.). Volharden standvastig bliJ'ven vg. Haeven, bet. 2 ? Of koesteren vg. KIL.: H a e y e n . Fauere, colere ? ' Lof sterre ~ voorhaeYende X zaeYende Puer on- heswicht DE ROOVERE 162 3e kw. 15e e.]. VoorhaudiJ'nghe zn. Van vooyhauden. Eig. voorstel, aanbieding vg. PLANT.: v e u r h o u d i nge , une proposition, ro- ositio in de aanh, eerder verantwoor- ding. Hier volghd Casteleins Conclusie ooc merle ziJ'n Excuse, ende generale voorhaudiJ'nghe van zinen gheheelen voor- g aende waerke in CAST. C.v.R. 246 m. 16e e.]. Voorhoetsele zn. Van voorhoeden. Ernstig voornemen of liever vooroPge- steld beginsel, waarnaar gehandeld of ge- sProken moat worden. Ick liet my liever vermalediJ' en ... Dan de lief ste op de tonghe soude riJsen... In dit voorhoetsele staet herte ende sin, S .d.M. 605 beg. 16e e.]. VoorProloghe zn. Contaminatie van voorrede en rologhe of secundair gevormd naar na rologhe ? Proloo . ' Sv heeft daer ommers he- daen de voorProloghe, A ntw. S . Tt iiiJ' v [1561]. VoorquisPel, zn. Uit vooy en quis el. GrailPige ? benaming voor pet man- ~ neliJ'k lid? Doe leYdse mont aen ende heeft hem ontscaect SiJ'nen voorquisPel dies hem siJ'n lenden besweken Doesb. 267 voor 1528]. VoorschiJ'nen, ww. 0P grond van de bet. in de aanh. eerder biJ'vorm van ver- schi 'nen (vg. Voerdwi 'nseie Voorhae en Voorset, Vooysteeken dan identiek met hat in Teuth. en door PLANT. vermelde vooyschiinen zie MNW iv. Voyeschinen . Te wachten staan) to beurt vallen1 over- komen? Vat can miJ'n dan voorschiJ'nen te 508 Voorset - VoorvercooPer dan dooteliJ'cke duiJ'sternissen Deenv. Mensch 26 2e h. 16e e.]. Voorset zn. BiJ'vorm van veyset vg. vooysetten als biJ'vorm van versetten= in MNW iv. Voresetten1 Aanm. . Schadeloosstelling= vergoeding_ herstel. i Laet ons treen over 't veldt vaerdich en drae Soo criJg' en wY voorset van onse scae, Minnevaer 456 [15831. VoorsichticheYt, zn. Zie MNW iv. Voyesichtichheit. In de aanh. naar het schiJ'nt conside- ratie of aarzeling; - sonder eenighe vow'- sichticheyt, onverhoeds. Dan coemPt . hasteliJ' cken die doot ende werPt hem sonder eenighe voorsichticheYt wt alien sYnen grooten ontalli'ckenJ'cken goeden X. Esels 34, 27 [1530]. VoorsiechteliJ'ck bw. Zie MNW iv. V oresichteli e. 0P verstandige wiJ' ze ? Of met voor- uitziende blik vg. T euth.: d i e t o e- o f vorsichtlick is, yes ectivus, ros ecti- vus, rovisus • vg. MNW iv. Voyesichtich en COORNHERT F,k'Ysche VroeYvr. 23 vooysichtich, vooruitziend . i De koop- , lieden hebben voorsiechteliJ'ck menich weruen /TghemeYn ProfiJ't ghevoordert aduiJ'seli'Jck Antw.S. Lll iV [1561]. Voorslaechs VOORSLAEGS bw. Van vooyslach zie MNW iv. Voreslachl. Vooraf, van to voren (vg. KIL.: v e u r- s l agh s, Ante i ctum= ante actum_ V e u r- sl agh s w e l w e t e n. Praescire. 4.d= scive ante ictum en DE Bo Lv. Vooyslag= Voor- slags . Maer voorslaechs hoe dat coempt of vliedt ... ick doets bediedt Als bernende keersse liJ'dt hier ons glorie DE ROOVERE a 240 3e kW. 15e e. • En durf niet achter- dincken waer siJ' n siele sal varen, want s Y weet van voorslaegs Karen zeteie in Bel .Mus. 6 330 [m. 16e e.?]. VoorsPoedinghe= zn. Van voors poet. VoorsPoed= goede voortganby= gunstige gang van zaken. Alreede sien ick to miJ'nen voorsPoedinghe De mensche hier Bitten Antw.S . Nnn iJ'v [1561]. VoorsPoetheYt, zn. Van voors poet. Goede voortgang. I Houdt uwen troost ... Een vast betrauwen tuwer voorsPoet- heYt= Dat u God Christum gof duer ziJ'n zoetheYt= Gentse S p. 329 1539 _ ; Schinkct my wYsheYt om mYns staets onderhou- wen wel= Soo crYgh ick ter dueght finder voersPoetheYt sPoet= Tyudo 2377 [ca 1550]. _ J VoorsPoetsele zn. Van voors poet. VoorsPoed. ' Godt J' onne u voorsPoet- i sele Rott.S . L vii' 1561 • Ic als svoet- sels vertooghere vul voorsPoetsele zal u wel tooghen verzadinghe en voetsele = H.Sacr.19 [1571]. Voorsteeken, ww, BiJ'vorm van ver- steehen= versteken vg. Voerdwi1'nsele= Voor- hae en, Voorset ? v T Verhmderen vg. MNV~ iv. Vey, teken bet. B 1 ? Laet ons toch sPoen Yet om to voorsteeken scae, Red. en Nat. 163 2e h. 16e e.1, Voorstel zn. Zie MNW iv. 1 oyestelle. Manier van doen? Of uiterliJ'k voor- komen? Ik heb die man= zo miJ'n dunkt nooit gezien. HiJ ' is miJ'n vreemd al aan ziJ'n voorstel= J Meest A l 81 15591, Voortclassen ww. Uit room en classen regb elmatig oPeen staPelen'' = DE BO 1,V. Klas ? Zich oPhoPen? Of voortwoekeren? Maar dan is het 2e lid niet duideliJ'k. Oncruyt doet overal 'tgoede saet ver- dwiJ'nen .. , tis seer milt int groYen int wassen men sietet voortclassen gelYck als stof, f Saeyeve 548 2e h. 16e e.]. Voortdoen ww. Z.ie MNW iv. Vortdoen. Voortwerken vg. KIL.: Voord -doen . Pey eve in o eve ey eye : acere ey icere coe tum . Doet dan naersteliJ'c voort miJ'n lieve vrien±= Goemoete 157 eind 16e e.?]. Voortstel zn. Zie MNW iv. Voytstel. Ei . list kunstgreeP vg. KIL.: Voord - s t e 1... machine machinatio v.v, ook bedriJ' f= gedoe ? GhY weet dock seer wel ... dat sY aencleven sweirels boos voort- stel, Bruyne 3, 70 [1562]. Voortstieren ww. Uit room en stieren. VerdriJ'ven= verJ' agen vg. KIL.: Voord - s t i e r e n. A di eve ro ellere yomouere . LTraecheYt Voort Stiert van my, DE ROOVERE 197 3e kw.1.5e e.]. In de aanh. wiJ'st het verband naar het schiJ'nt eerder op tonen of voorgeven dan verdriJ'ven. GhiJ ' wilt druck voort- stieren= Maer ghiJ ' moecht wel van reel claegens vieren Want den schoonsten diemen mach versieren SPreecktiJ ' wel heiJ'meliJ'ck in u secreetgen Fir. en Th. b 250 le kw.16e e.? . Voortstoken ww. Uit vooyt en stohen. Vg. MNW iv. Vortstoker. 0Pstoken= oPhitsen, De viJ'ant stoock- tese vast voort, A. BUNS 182 [1548]. Voortzetsele zn. Van voortzetten. Bevordering= stimulans ? Verstran- g hen wilt deucht der Ieucht voortzetsele H.d.Am. S 7 m. 16e e.]. VoorvercooPer, zn. Van vooyvercoo en l zie MNW iv. Voreverco en . 509 Voren - Vreuchtversmader In de aanh, naar het schiJ'nt in dez. bet. als mnl, voorcoo er en dan wrsch, in de bekende PeJ' oratieve sin van oPkoPer. H.: Dees voorvercooPers bedervent al. B.: Ia) siJ ' slachten de duYvele) Heymelic Li 'den 51 [1557]. Voren to voren brengen) zie Te voren brengen. Vorreest sn. Zie Foreest. Votte zn. Zie WNT iv. Hondsvot. Eig, cunnus in de aanh. meid meisJ' e. Dies wasser een marts emn J' onghe votte X of) 1. otte ? ) En hadde ghenodt te- gen eenen knecht ghemeene Bierses 40 [2e h. l6e e. . L Vr- ook Wr-. VrameliJ'ck bn. Van vramen o vrame. 1 Nuttig, heilzaam. Vrinden die my stichtende sullen leeren ter zielen vramelick waeromme dat ... gods helighe kercke veracht es) Taruwegraen 67 1581 ; Hi' t.w. de derde strick" is oils seer vrameliJ' ck onder coeiJ' en willen Proetus Abantus 683 voor 1589]. 2 DeugdeliJ'k? Ick bidde niJ'et meer Dan datse miJ ' wil verleenen schameliJ'ck Hondert rosenobels oet en vramelijck ) Grim ert Oom 92 eind 16e e. ? . Vraminghe zn. Van vramen. Nut heil) geluk. I Nochtans en h eb ick noyt dan tot vruecht en vraminghe Ic- mant ontboden Haags , P i [1561]. Vrauwenclickerken zn. Uit vrauwe en clickerken Zie WNT iv. Klikker . Vrouwenschoen. S.: Wat oeyken es dat? G.: Twee vrauwenclickerkens) EVE- RAERT 444 [le h. 16e e.]. VrauwePrY , s, zn. Uit vrauwe en rvs. Zeker snort PriJ's. Daer Y z n noch andre vrauwePrYssen Seluer die met scieten om winnen worden) EVERAERT 237 1526. Vreckaert) zn. Van vrec. Vrek) gierigaard vg. KIL.: v r e c k a e r d. Homo auarus . CAST.) Bal. A 3 [1521]; CRUZ) Mont toe 191 2e kw. 16e e. ; CAST., C.v.R. 184) 188 1548 ; Antw.S . qq iii' J) d iJ'v 1561 ; Haags. f iiJ'V) h iiJ ' 1561 Bruyne 2 11 2e h. 16e e.]. Vreckelick bw. Van vrec. On een gieriage, vrekkige wiJ'Ze vg. Voc. Cop. : vreclec) avare) KIL.: vreckelick. Auare : sordide rae arcs en PLANT: v r e c k e l i c k. Chichernent. Farce restricts ) auare . 0 u alleene to gherYven En Zallick niet ketYven of to vreckelick sParen, Verl. 7.. I, 901 [1583]. Vreckgierich WRECKGIERICH> bn. Uit vrec en gierich. Gierig, vrekkig. TzY edel) onedel vreck ierich of milde DE DENS bi' DE Bo iv. Vrekgierig ca 1560 ; BlYfdY even wreckgierich, tis dwaesheY t; want sot is hY) die hier erm leeft om rYc to stervene ) BruYne 2 205 [1564]. Vreckigh, bn. Van vrec. Geldgierig. Alleenelic om deertsch goed to crighen int schrine Zidv vreckigh bedocht) CAST.) C.v.R. 162 1548. Vrede sn. Zie MNW iv. 11 Vrede geven, oPhouden met vechten en v.v. Zich kalm houden. Hout) goei' J vrou Veughe) geef t vrede, geef t vrede ! Leckert. 550 [1541] ; Hola! hola! heeft vrede! Trudo J 885 ca 1550 Zie ook aid. 3488, 3495. 2 Bevrediging, voldoening. WY heb- ben onderlinghe var.: zonderlinghe vrede Den bal to slave in tswinters tiJ'dt, DE RooVERE 278 3e kw. 15e el. Vredm a VREDI NGHE Zn. Zie MNW 1.v. I Vrede) rust; v.v. ook genoegen ? Prince der Penseen) God gsue u veel vrediJ'nghen : PaeYs> minne rusts, solaes en deduut CAST. C.v.R. 187 [1548]. 2 Vrede) verzoening) t.w. met God. GheliJ' ck wY deur een mensch al waren verwesen In vresen ... Zoo hebben w Y door een mensch days Christus vredin- ge, Rott.S. D iV 15611. Vreetmondich bn. Uit vreet) wreed en moat met -tick. Eig. met „wrede" mond; - als die vreetmondi he, op ruwe of boosaardi e ~' wi' ze. Wie sal ons vercondighen Twoort J Gods en want ons heeren wedersPannich V verbieden) als die vreetmondighe ) Dwerck d. A ost. 697 [le h. 16e e.J]. ~ Vreuchdich, VRUECHDICH) VRUEGHDIGH , bn, ) bw. Van vreucht of vreuchden. Vreugdevol vg. KIL.: v r e ugh d i h. Laetus) iucundus) hilaris . CAST,) Bal. A 2 [1521]; EVERAERT 179 [1527]; Gentse S I,. 289) 301 1539 ) ' CAST.) C.v.R.130) 171 1548 Antw.S. Cc ii' b iii'v [1561 Haags. b illJ's) d iiiJ' na d viii) 1561_ . VreuchtghebruYcker, zn. Uit vreucht en ghebruycken met -er. Vreugd gm ister. MYn meeste bliJ'- scha,P is ziecte oft quale, Van my en komen gheen vreuchtghebruYckere l. vreuchtghebruYckers x zuYchers ) H.d.Ain. N 3 m, l6e e. . Vreuchtversmader Zn. Uit vreucht en versmaden met -er. Hater van vreugde. WY Zullen 't in secreten Doen dat gheen vrenchtversma- 510 Vri - Vromen der 1, vreuchtversmader l lnoch onsen be- blent hertnackighe gheesten Christenh. rader En zullen weten H.d.Am. Aa 1v 2153 ca 1540. m.16e e. . Vroedich vRuEDIcH, bn., bw. ZieMNW Vri bn. Zie T'ri '. i.v VriendinneliJ'ck bn. Van vriendinne. Minzaam vriendeliJ'k. Haer liefliJ'ck aenschiJ'n is zoo vriendinneliJ'ck H.d.Am. Cc 4v m. 16e e.]. Vrienthoudich bn. Van va'ienthout. VriendschaPPeliJ'k, harteliJ'k. WY rhe- thorlsienen ... Behooren Jn hu comste verblYt to ziJ'ne Ten fYne 1 ' dat vrient- houdeghe J'onste blYue ongheblaemt EVERAERT 147 15231 zie ook aid. 162 1523 190 15261 299 [1529]523 [1534]. Vri' VRI bn. Z,ie MNW i.v, le art. Dits alto vri ' dat is al to vreemd wonderli' k (vg. ist ni 'et vri ' is hot niet vreemd Crim ert Oom 163 f emd 16e e. ? . L Sev. Bi. 642 ca 1450 , ' EVERAERT 78 [1526]; ; Koster oh. 243 m. 16e e.?]. VrY ~ dichevt, zn. Volgens MNW iv. Vri- dicheit„onorganischevorm van vriichheit"• , bliJkens hot verband in de aanh. liJ'kt corruPtie voornydichezyt? waarschiJJ nh'- ker. Indien identiek met vriJheld dan in ongunstige zin : immorahteit ; antlers boos heid, meedogenloosheid. I Alle de coop- heden, die onder hem haer geneerden, Si worden riJcke, door teeken der yrYdicheYt B.d.Scr. 22 [1539]. VrYghastich, bn. ? Uit try en gBast met -ich. Als een vriJe welkome) gast of die vriJe toegang heeft? Dien t.w. een ze- kere weg wandelt stantvastich Vlndt hem yrYghastich salicheYt beneuen , Antw.S. i iJ'v 1561 Vrvhartich bw. Zie MNW iv. Vriher- tick. VriJ'moedig, onbevreesd vg. KIL.: vriJ '- h e r t igh ... A nimosus audax, intro i dus en PLANT.: v r T h e r t i c h ... hard audax intro ides . Segtot yrYhartich ick sal't wel bewaeren En secretelick sPaeren Minnevaer 359 [1583]. VrY ~ ichevt, zn. Zie MN`V iv. Vriichheit. Rechtsgebied. WY ~ bannense u yt once VrYficheYt, H.d.Am. Bb 7v m. 16e e. VriJ'stregga, zn. Van vri1'ster. VriJ'ster. Wilt u houwen als een vriere toebehoord En bringhtet does vriJ'stregge eons A lit en Li 'sbith 385 [eind 16e e. ? . VriJ'willich bw. ? Zie MNW iv. Vri- willich. Eigenwillig? GhiJ', vriJ ' willich ver- 1 Praedicatief met werkww. verbonden vg, vroet in dez. verbb., MNW iv. Vroet , bet. 4 • - a vroedich mahen inlichten doers weten. Maect my y doch vroedich wie is doch salich hier upter eerden ? Charo n 559 [1551]; - b vroedich si 'n weten. Dat was van gods generacie soe is bon vroe- dich GHISTELE Ant. 65 1555. 2 I verig, vurig, onvermoeid vg. PLANT.: vroedt, vroedich, industri- eux diligent, industries dill ens naves im iger . CrYiert nu van bliJ'scha a PPen vroedich Tis misscheliJ'ck hoe langh dat ons ghebeuren sal, Haags . h iJ'v [1561]. Vroedicheit zn. Van vroedich of recht- streeks van vroet. Verstand, wiJ'sheid. Well. Mensch 1.1 2e kw. 16e e.]; CAST. C.v.R. 17 1548 Proetus Abantus 831 voor 1589]. OPM. Vg. Bevroe dacheYt en Onvroedic- hevt. Vroedt bn. Zie I'roet. Vroedtsele zn. Zie Vroetsele. Vroet vROEDT, bn. Zie MNW iv. Karig, glerig vg. KIL.: V r o e d ... Par- cus, attentus ad rein en PLANT.: v r o e d t oft s c h e rP> escars chiche> arcus Die voortiJdts zoo milde was, es nu soo vroedt, A. BIJNS, N.Re . 1.01 c, 4 le kw. 16e e.] ; GhY wort so fel vroet Ghemeene ~~ Neerry-nghe EVERAERT 439 le h. 16e e.]. VroetsameliJ'ck, bw. Van vroetsaem vg. Bevroetsaeml2 ck naast Bevroetsaern . Wi1s bedacht, met Juist mzicht. Hier aen soldY vroetsameliJck mercken Haer excellentie, Antw.S . Kkk iV [1561]. Vroetsele VROEDTSEL zn. Van vroeden. Verstand, wi1sheid, m zicht. Leermghe . vroedtsel onder de roe ontfae ick, DE ROOVERE 299 3e kw. 15e e. • Hoemen d Y slaet daer en komt geen vroetsele, CAST. , Bal. P iJ'v achter C.v.R., ed. Rotterdam 1616 [1521]. , Vrohckaert zn. Van vrolick. Die vroliJ'k, oPgewekt is. Men vint veel aerden : vrolickaert stueraert enz. Doesb. 247 voor 1528]. Vromen VROMME N, ww. Zie MNW iv. Stork moedig makers vg. KIL.: v r o - m e n. Corroborare en v r o m e n. Animare anzmum aegere , uitsl. aangetroffen to de vorm van hot volt. deelw. , gebruikt als bn. Al maect u tgheloove bghesticht, gho- vromdt, Gentse S p. 259 153 zie ook aid. 271: „Daer i n ziJ' n ghevromt" . ~'3' . . 511 Vrouachtich - Vuerclause In de aanh, schiJ'nt ghevvoomt tot bliJ'kens het verband ,,in staat tot" to betekenen. GhY onsteghe Affexcie zyytter wel toe gheneghen Waer J' cker Cleen Vermueghen toe ghevroomt EVE- RAERT 381 [1512]. Vrouachtich bn. Zie MNW iv. Vrouw- achtich. 0P vrouwen gesteld, vrouwziek vg. PLANT.: vrouwachtich, adonne aux femmes mulierosus . 1 I.: Iek en kans niet gheliJ'den Dat Jupiter sYn liefde plant buYten deuren ... P.: Is by zoo vrouachtlch. H.d.Am. J 6 m. 16e e.]. OPM. Ook in Tsce vol Wonders lOb [1514], aang. in MNW iv. Vrouwachtich. VrousPersona e zn. Uit vvou en evso- ~' Rage. VrouwsPersoon vrouw. II Hoorde ick daer nlet een vrousPersonage RoePen en sPreecken? Tcooren 634 [1565]. Vrouwaerster, zn. Uit vrou en wavers met -ster of van vvouwaren zie KIL. iv. vrouw-waeren . Baker vg. KIL.: vrouw-waerster.J. verwaerster. Curatrix uey evae . Memmen, vrouwaersters & vroevrouwen flees PrYsen al kmderen makers & bruY- loft houwen Bruyne 1 65 2e h. 16e e.l. Vrouwendecksele zn. Uit vrouwe en decksele. In de aanh. obscene benamm voor een man? 1st niet een soet vrouwen- decksele. HiJ vocht immers toe doer seven dorP J en, Tcal v. W. 121 eind 16e e. ?]. Vrouwenman zn. IJit vrouwe en man. 1 Vrouwenagek vg. KIL.: vrouwen - man . Mulierosus, mulievavius, V eneveus , nimium oeminae a etens . Een Vrou- wen-man, een arm Amoureus, H.d.Am. R 8 [m. 16e el. 2 HartstochteliJ'ke vitale vent, in gunstige zm : die de vrouwen kan voldoen. W a days een Vrouwen-man, HY waer weert Batmen hem in 't gout besloeghe , H.d.Am. 0 7 [m. 16e e. N Vrouwenverlastere zn. Uit vrouwe en verlasten met -eve. Die vrouwen in ongelegenheid brengt. TfY Vrouwen verlastere Niet weert to komen onder eerbaer Manners, H.d.Am. Y 4 [m. 16e e.]. Vruchten ww. ? Van yacht? Indien niet corrupt, naar het schiJ'nt genieten. Of staat in de aanh. liet cor- rupt voor bi et ? Als therte lief s sam- blant aensiet Daer vruecht in vliet Soeter flan Venus oYt vruchten liet MiJ'n druck wordt vruecht S .d.M. 4815 beg. 16e e.]. Vruechdelic VRUEGDELI1 C, bn. Zle MNW i.v. Vreuchdeli 'c. Van Personen: verheugd, bliJ '. Elc mach int herte wel wesen vruegdeliJ'c , F,erste Bl. 1849 [ca 1440 ?1; Den heere es L ~ by hu zYt dies vruechdelic EVERAERT 128 1525. - N.b. In de laatste aanh. hebben wiJ ' wellicht eerder to doers met vruechdelic si?n als omsehr, v. vruechden . Vruechdich7 VRUEGHDIGH1 bn. , bw. Zle Vreuchdich. Vruecht zn. Vruecht brouwen, zie Brouwen. VruechtbaerheYt, zn. Van *vvuechtbaer? Of corrupt voor vruchtbaerheYt zie 0 m. ? De eigenschaP van vreu de to schen- ken ? Wilt op u knechts woorden mer- cken op dat ick met Davidt swoorts vruechtbaerheYt leere: neemt wt mY- nen mont niet dwoort der waerhe t ll Heere Bruyne 2 74 [1564]. OPM. Het liJ'kt aantrekkeliJ'kk vrucht- baerhe t to lezen in de bet. kracht" werking'' , vg. „ Neemt u cruiJ's op, door „ s heests vruchtbaerhei t en vreest veer, sweert doot noch hewelt" in Ned.Arch. V. Kerk esch. N. Serie 21 1928 bl. 220 ca 1540?]. VruechtvermuYtere zn. Uit vruecht en vermuyten met -eye. VreugdverJ'ager. I Verradere l veniJ'- nick vruecht vermuYtere S.d.M. 2647 [beg. 16e e.]. Vruedich, bn. Zie VYOedich. VtYnghe, HUUTYNGHE, HUUTTYNGHE, zn. Zie MNW iv. Utin e. Uitsl. aan etroffen bi EVERAERT naar het schiJ'nt in de bet. verkooP> afzet> om- zet. Al hebbic soorto van werck Th ulls vul wYnckels camers of vloeren Willie huntSmghe Jc moetet voeren tAnd- worPen ofte to Berg~ he onghesPaert, EVERAERT 137 1528 ? ; Gheen huuttYn- ghe en hebbie t.w. Vole van Neerrynghe van wercke of goede BY den Beroerlicken TYt> > aid. 184 1526 ; Alst scaemel vole ... gheen vtYnghe en weten Van wercke of g oede aid. 218 [1528?] ; Daer de munte staet ter neirster valuwacie Daer moet de vtYnghe van cooPmanscePe minde- ren, ~ aid. 247 1530 zie verder nog aid. 249 1530 440, 441 le h. 16e e; vente ende vtynghe aid. 413 1530 , , vty, nnhe en vente, aid. 418 [1530]. Vuerclause zn. Uit vuey voor en clause. Voor aande strofe. ~I Om flat de vuer- clausen ende tgheheel Plein Totters stock verhaeld werdt CAST. C.v.R. 54 [1548]. 512 VuersYllabe - Vulleestich VuersYllabe zn. Uit vuer> voor en syllabe. Voor ofgaande lettergreeP. De vuer- sYll abe wild haer to stiJ' f vut steken CAST., C.v.R.44 [1548]. Vuesen ww. BliJ'kens het verband in de aanh. eerder biJ'vorm van veunzen g loeien zle DE BO 1.V. alwaar ook venzen wordt oPgegeven naast vunzen vinzen en veinzen en vg. MNW iv. Vensen Aanm. 2 dan van veurzen, zaad schieten zie DE BO i..v. Veurzen en KIL.: Veusen. Fland. Generare iscium more en v.v. coire. i Inwendi branden, gloeien. MYnen ~ lust es tot alle J' onghe vierighe J' oYuesen Die zeer hittich vuesen Verl. Z. I, 1095 [1583]. VuiJ'1, zn. Zie MNW iv. Ule. Sukkel. Och nu loop ick schuiJ'1, Ick armen vuiJ'1 waer bluff ick gedoocken? „ ~ Li 's en an Sul 79 eind 16e e. ? . VuYhe bw. Zie MNW iv. Vuullihe. Drassig, modderig, in sliJ'k en madder. Dese Plaetse ... Es nu al vanden water verwonnen Des de kercke vuYlic leYt ende nat, Sacr.v.d.N. 1120 3e kw. 15e e.]. VuYlken zn. Van vuvl> vuil. Ongunstige benaming voor een meisJ' e of J'onge vrouw. Om dat vuYlkens hou- ~ wen kinder kinder dragen ... Hier om gaet de werelt alsoo siJ ' gaet, A. BIJNs 152 1548 ; Ke swiJ'cht tack daer of oPrech- tech vuYlken Oft ghY suit van mYnen vuYstep ontbiJ'ten, Antw.S . m iiJ'v [1561]. VuYstloock VUUSTLOOCx zn. Uit vuyst en lock. Slaag vg. KIL.: vuYst-loock eten. Edere ugnos en vuYst-loock t'eten g h e u e n, adag. I n f ringere cola has, in- ringeve alap a as, ingerere ugnos : os pulsare ~ de almare ugnis erire contundere; vg. ook SARTORIUS Adag. IT, 6 80 aang. in WNT iv. Look (I), Samenst) en HAL- MA . DE R00vERE Ouicun ue 147 3e kw. 15e e. ; Leuv. Bi 'dr. 4 321 [beg. 1 ~ 6e e. ; Leckert. 532 1541 ; H.d.Am. Y 8 m. i6e e. ; Hs. TMB1 G, fol. 86, 89, 131 eind 16e e.?]. OPM. In de bet. vuist slag blJ COORN- HERT Od ss. II bl. 94, aan . door oUDE- MANS iv. Vui'tbollen ww. Uit vui 't uit en bollen. Er uit flaPPen vg. KIL.: Wt-bollen d e w o o r d e n. E undere verba, e future). Wat hem int hoot camPt, moet hi' J uuijtbollen hs. vui 'tbollen Tielebu s 383 1541. VuYtehanghen, ww. Uit vuyto uit en han hen. Enen vu tehanbohen, met iemand aan de hand ziJ'n, aan iemand mankeren? Of to doen staan? B.: Ick schaem m Y uws tfY! L.: En wat hanckt my vuYte? B.: Packt u wech! TYt voerbY! Trudo 3462 ca 1550]. VuiJ'tPoiJ'en, ~ ww. Uit vui 't, uit en of 'en. Uit drinken. Het aet hier wel dies J'c van vreuchden dat bacxken sal vuiJ't PoiJ'en Berv. Br. 234 ca 1520?]. VuiJ'tsteken ww. Zie Uwtsteken. Vu tstierin zn. Van vu tstieren uit- sturen, uitzenden. Uitzending. Begeeft hiJ ' t.w. David hem ergens toe dan door v t.w. Sauls vuYtstiering, Saul en David 148 2e h. 16e e.]. VuYttouwen, ww. Uit vuyt, uit en touwen. Kwellen dood)martelen? GhY most hier uYter mouwen sPouwen Wiens kint dat es dat wY dus vuYttouwen souwen Trudo 55 ca 1550]. VuiJ'tvriJ'ven ww. Zie MNW iv. Ute- wriven. Uitroeien, to nie~ doen vg.JUL. : Wt- w r iJ ' u e n . Exterere ex ungere en PLANT: w tw r iJ ' v e n , ratter et torcher en rottant , exterere, ex unbaere . Dat se t.w. de Overheden ... Sulck bedrock en 9uaet mogen vuiJ'tvriJ'ven, Als die corencooPers flu dageliJ'xs bedriJ'ven Tcooren 1088 [1565]. VuiJ'twiJ'sen ww. Zie MNW i.v. Ute- wisen. Te pas komen betamen. T'avont en salmen oick sPeelen geen cluiJ't, Want ten wiJ'st niet vuiJ't nu sulcxs to Plegen Tcoo- ren 33 [1565]. Vul- zie ook i'ol-. Vulcheinsen ww. Uit vul vol en chein- sen van cheins ciJ'ns . Met betr. tot de tiJ' d : ten voile benut- ten uitkoPen of waarderen? Den tiJ'd die u gof, God vanden throone Zonder meer en nauwelic mueghdJ ' vulcheinsen CAST., C.v.R. 113 15481. Vulcommenesse zn. Van vulcommen volcomen. Het beoefenen, volbrengen? Anroupt Maria met duechdelicke vulcommenesse versta : met het beoefenen van deugd ? EVERAERT 33 [1509]. Vulhandigh, bn. Zie Volhandich. Vulleester, zn. Zie Volieester e . Vulleestich bn. Van vulleesten vollees- ten. Deelachtig? Aud ghescrifte maeckt 33 513 Vullivicheit - Wack oils goeds raeds vulleestich Met lesene schoon materien delicaet, Leert elck goed en quaet CAST., C.v.R. 107 [1548]. Vullivicheit zn. Van vullivich, vollivich. Gezetheid dikte vg. KIL.: v o l -1 iJ' u ig- h eYd . Cov ulentia in de aanh. als een aantrekkeliJ'ke eigenschaP, dus : robuust- heid manneliJ'ke kracht? Bemercken zY t.w. de vrouwen an eenen anderen meer vuihuicheit, Dan an haerlieder lief? Greit hemlien de conditie van eens antlers bedriuicheit ? Schuerd ghY uwen brief CAST., C.v.R. 194 1548. VulPen, zn. Bijvorm van (of Corrupt voor wul en zie W el ? DuivelJ' ong Nu, helsch vulPen De ziele sal toebehoren ons beiden Sacr.v.d. N. 443 3e kw.15e e. zie ook aid. 917). VulPonden ww. Uit vul en onden. Ten voile waarderen1 op voile waarde schatten. Christus liefde niet om vul- Ponden dwiJ'nght MY hem to minnene 1 Gentse Si,. 342 [1539]. Vulsommen ww. Uit vul en sommen. 1 Volledig zeggen noemen. IC ben int vulsommen Den wegh des levens Gentse S p. 111 1539 hic? of ten voile overwegen overdenken ? ; Zeght ons eerst al vooren om de waerheYt vul- sommen hoe dat ghY in desen onsPoet zYt g hecommen udich 859 1577 hic ? of volledig beseff en leren kennen ? . Niet om vulsommen, niet ten voile uit to sPreken of to beseffen? Of niet naar waarde to PriJ' zen ? Sou hadde Gods wYs- heYt binnen hueren bestiere Sachtmoe- dich van herten niet om vulsommen , EVERAERT 374 1527 ; 0 troostelicken troost niet om vulsommen1 Wien alle andere troosten maer hulPe bieden! Gent- se S. 207 [1539]. 2 Geheel vervullen? Israels staende vast zondere of to scheene1 Naer de ghe- rechticheYt des welts om die vulsom- men En zvn totter gherechtichevt des welts niet ghecommen, Verl. Z. I, 334 [1583]. VulveerdicheYt> vuLVEERDICHEDE> zn. Zie MNW iv. Volvaevdicheit. Bereidvaardigheid. Dat willic doen blYCken met vulveerdichede1 EVERAERT 137 1528 ? ' Maria Met grooter vul- veerdicheYt Soorghende1 aid. 333 [1530]. Vusermge, zn. Zie Useringe. Vutbullen ww. Uit out uit en bulien vg. WNT iv. Bollen (VI). WerPen1 verdriJ'ven uit? Of onz, rol- len uit ? VP dat de stoelen Van she- mels throon zouden vervult zvn Daer J alle de vYanden rut ghebult zYn BYder sonde vander houeerdichede1 EVERAERT 394 1511. Vutreessen ww. Uit rut, uit en veessen van geese zie WNT iv. Reeze ? Of cans. van risen? Tegen geliJ'kstelling met veesen zie MNW iv. Reisen1 3e art., WNT iv. Reesen schiJ'nt zich de bet. in de aanh. to verzettenl. Uttblmken ultmunten uitsteken . Van lackghene esse vutreessende zeere EVERAERT 534 1538?. Vuwe zn. BiJ'vorm van vu zie MNW iv. Vu en DE Bo iv. Vuwe ? Blik ? Moetick dliJ' f laten due[ diJ' ns vaders qua vuwen x huwen CAST., C.v.R. 169 [1548]. W Wa WAE1 tw. Zie MNW iv. TussenwerPsel in de bet. wel he, e.d. V. Vroede 723 eind 15e e. ' Man en Wi' 23 eind 15e e. ? ; Schuyman 198 en pass. voor 1504 ; B.d.Scr. 30 1539 ; Christenk 164, 309 ca 1540]; Tielebui1's 500 [1541]; ' H.d.Am. 12 en pass. [m. 16e e. GHISTELE Ant. 59 1555 ; Antw. S. X iiij1561 , Werelt bevechten 314, 336 2e h. 16e e.]; Zeven S. Berrnh. K viJ'v, N v en pass. [1591]. Wachten ww. Zie MNW iv. Dat wacht is of is wachts, formule ter beantwoording van een dronk. I V. Vroede I 237 eind 15e e.]; EVERAERT 15 1509 Berv.Br. 217 ca 1520?]; H.d.Am. Cc 7v m. 16e e. ; Tcal v. W.105 eind 16e e.?]; Alit en Li 'sbith pass. eind 16e e. ? . ~ OPM. Ook reeds in de vroege rederiJ'- kersklucht? PlaYevw. 214, aang. in MNW iv., bet. I, 12. Wack7 bn. Zie MNW iv. Wac1 le art. Zwak (vg. KIL.: wack weeck swack. Debilis, imbeciilis . I Du biste seer wack haest die verteerde Doesb. 182 L[voor 1528 X. Esels 31, 4 ; Geeft hem geen geloove haer fondament is wack> A. BIJNS 67 1528]. J 514 Wackermakinghe - Wandele OPM. OnduideliJ'k is de bet. in Gentse S75. 124 1539 „Schoonder dan wiJn ziJ'n uwe ooghen wack 0 .Iuda'' vg. Gen: 49 :12 f vert. N B G : >>HiJ ' zal donkerder L van og en ziJ'n- dan wiJ'n" ; Vulg.noch Statenvert. geven aPheldering. Misschien mogen we een bet, levendib g aannemen to vergJ eliken met.lenig biJ ' Kiliaen met betr. tot het lichaam. Wackermakinghe zn. Van wackermaken. Opwekking, Prikkel. . S,oo wil daer wt volghen ... Dat sulcx t.w. de vreze „ des Heren'' oock is der consten verwec- kinghe De wackermakingh~ de rechte trerkinghe, Antw.S . T iiiJ'v [1561]. Wadde, zn. Zie Vadde. Wae,tw. Zie Wa. Wae ebaerder zn. Van was ebaerden. Druktemaker? . Waer bliJ'uen nu dese offiJ'cie J'agers dese wasgebaerders dese PluiJ'mme dragers Hs. TMB, G, fol. 103v [2e'h.16'e e? L WaeY, WAY, WEIJ, WAEYE, WAJEN, tw, Zie MNW i.v: Wa. TussenwerPsel in verschillende bett.: wel, he, o, och. V.Vroede 162 eind 15e e. , • Man en wi ' 38 eind 15e e. ? ; Schu - ~ ~' man 137 voor 1504] ; Pir.en . Th. 160 [l e kw. 16e e.]; St 2 217 [voor 1524 EVERAERT 212 [1528?]; Christerck. 287 , 363, 1713 ca 15401; Prochiaen 743 [ca 1540 ' Tielebui 's 96 en ass. 1.541 H.d.Am. C .4 C 6v en pass. , m..:16e e.]; O.L.H. Minnevaer 247 ca 1550 ; cAssru - RE Present 115, 274 [1559]; Vers.Maelt. 665 2e h. 16e e. ' Werelt bevechten 50 en pass. 2e h. 16e e. ; Blinders 21> 44 2e h. 16e e. ; Luijstervinck 309 2e h. 16e e.]; M.Bedr.Hart 23 1577 Katm. 494 (vdor L 1578]; Con. Balth. 94 15911. OPM. Reeds in de vroege rederiJ'kers- klucht ? Play. er,water2 45, aang. in MNW i.v. Wa. WaenschiJ'n, zn. Uit waen en schia°n. Eig, gedaante, voorstelling, teken vg. KIL.: waen-schiJ'n. vetus.. Visas spe- cies,' s ecirkcen si num.., aI l!11le)lf'ia»r j, in de aanh.. n.aar het schi1jnt gefinf; -reerde ~ voorstelling (van zakenI , j iJ ' ivertc ining sch~ _ . Angeuende den keiJ'ser in eenen :warn schiJ'n, datter menichte van lasten coerens sbuwen siJ'n gevelt binnen miJ'nen murae- ge g esollert S.Stadt 954 ca 1535]. ~ Opw. Wellicht behoort hi ertoe ook Waenschi'ns zoon, personage in coo-RN- ~ HERT'S- Ri 'ekeman, gewoonliJ'k oPgevat ~ als W aen Schi 'ns goon. Waermaecken, ww. Zie MNW iv. Waermaken. Vertellen) mededelen? Waerom zi1'di' J bedrouft) , maeckt. IniJ ' een paer waer , Cri 'sman 99 eind 16e e. ? . WaerschouweliJ'ck, bn, , bw. Van waer- schouwen. Waarschuwend. I Anchises mYns 'a- ders visioen ... MY vermanende ziet wa,er- schouweliJ'ck Oft ick Italien mYnen.kinde wil ontwelghen H.d.Am. E 2 m. 16 e.}; Hoort na min woorden t rs~ou e1 ' k J ~) GHISTELE) Ant. -91 1555 . WaggePn l orten, ww. Uit wag' elen en oort. Eig. met de billen heen en [veer bewe- gend toPen? In de aanh. kom.isch gbe- zigd voor 't wegsPringen van vlooien. Mieha mieha baet'sietse t.w, de.vldoien waggelPoorten ick sake miJ'n leeren so hateliJ'ck steecken Hs. TMB) G) fol: 26V eind 16e e. ?]. ' ' ;. * J Waghen, ww. Corrupt voor vraghen? Niet waghenn l. vraghen ? - naer) zieh niet bekommeren om? Doen nam dedel KeYser niet meer raet Niet waghende naer staet oft Parlamenten broos CAST. Bal. A 4 [1521]. Way, WAJEN) tw. Zie Wae:y' . Wanckelbarich bw. Van wanckelbaer. Wankel onvast. So sY-dY maer° als een net, in die werelt wydt, dat wanekel- barich staet sunder vermYen) Bruyne 3 125 1556. Wanckelic, bn.) bw. Zie MNW iv. Wankeli 'c. 1 Wankel onvast. Hi staet seer wanckeliJ'ck, die rust op creatneren ) Dev.Pr.B. 226 1 ivoar.1539 ; Hola tes tiJ'dt dat is na dat vischkin taste) Want tstaet zeer wanckelic) verdraeyt, alle e , Geutse S 219 1539 2 0P onvolmaakte, gebrekkige wiJ' ze Thoedekin met zinnen vroet by my ghe lesen wanckelic Hu biddic Maria laet hu wesen, danckelic) EVERAERT 29 [1509]. WanckeliJ'ckhede, ~ zn. Van wanckeli 'ck. Onzekerheid ? Ick docht dat hiJ ' ini' J soude hebben gaen smiJ'ten; HiJ ' stunt, docht miJ') recht in wanckeliJ' ckhede ) V oorleden Ti 't 528 [eind 16e e. ? . L WandanckeliJ'ck - bn. Van wands when. Ondankbaar, onerkenteliJ'k; afkeurend ) , hYPercritisch? Weest niet; wandancke- lick 1 die om to hooren quaemt, Rott.S . J ~ G iiiJ ' 15611. Wandelen, ww. Zie MNW iv. Hem wandelen) zieh ophouden, a, anwe- zig ziJ'n? De vent. ))zieh om- of alwenden" in MNW iv., bet. III, 3 of zieh verande- „ ren) ziJ'n gedrag verbeteren'') in uitg. d. 515 Wanhaghe - WederkeerYnghe Asselbergs en HuYswans vinden in het verband en de alg. sf eer weinig of geen steun . NoYt wonderliJ'cker teeken is en sack ; Bescaemt Poogis mi hier to wande- lee, Sacv.v.d.N.118 3e kw.15e e.]. Wanhaghe, zn. Van wanhaghen. Mishagen, sPiJ't, verdriet. Ic claghe met wanhaghe dat men di haet, Mary. N. 525 ca 1500 . Wanha heli'ek bn. Van wanha hen. OnbehaagliJ'k. Wanneer v wanhaghe- liJ' ck Porren naeckt Laet Godt v loon ziJ'n als van dYen DE ROOVERE 342 3e kw.15e e.]. Wanhaghen ww. Zie MNW iv. Wan- ha en. Afkerig ziJ'n van verachten, verfoeien. Wanhaeghd dit eerdsch tenneel CAST., C.v.R. Schaeckberd to. bl. 224 [1548]. Wanheugen ww. Zie MNW iv. W an- hogen. Smart gevoelen ? Of wanhoPen vg. KIL.: wan - h e ugh e n . vetus. Des erare . HiJ ' ' Jaecht hem selven inden sack. Int ende staet hem to wanheugen X Leugen Voorleden Ti 't 516 eind 16e e. ? . Wanlust zn. Zie MNW iv. Onvrede, ellende ? Hadt ick die waer- heYt ... ick most in rusten levee en sonder die soo hit ' docht 1 sou hiJ ' in wan- lusten sneven, Deenv.Mensch 102 2e h. 16e e.]. Wannelic bw. Van wan, gebrek zie MNW iv., 2e art. en vg. KIL.: wan . vetus. De ectus : indigenti a, inopis . Gebrekkig en v.v. karig . ? I Lichtelic nemen maer gheuen wannelic EVERAERT 59 [1511]. Wannen ww. Van wan, wen, kroPge- zwel aan de hals ? Voor de fig. bet. in de aanh. vg. men dan o zwellen zich o/'- blazers ed. 0PschePPen, oPsniJ' den ? Als ick doot waer ! hoort desen stof f en en wannen X ges annen Con. Balth. 1391 [1591]. Want zn. Aen den of eenen want tasters, zie Tasters. Wantrauwich bn. Zie MNW iv. Wan- trouwich. Onbetrouwbaar of eerder trouweloos , harteloos. TfY wantrauwich der auen- tueren rat : Hoe sPitelick ontdraeidY mi als donbekende? CAST., C.v.R.171 [1548]; 0 wantrauwigh rat! vul quader Pitsen Eergher dan een stiJ' f moeder op eens an- dens kind, aid. WaPenschout, zn. BiJ'vorm van wa en- schouw ? Of dittograf ie : waPenschout 1. wa enschou ) to doen ? WaPenschouw? Daer en was tente ~ loch Pauilloen gerecht Om dwaPenschout to doen in desen striJ't, Cam v.d. Doot 1866 1493. Warlichten ww. BiJ'vorm van wer- iichten, weerlichten zie MNW iv. Weder- lichten le art.). Van Personen: glinsterende schitte- rende ogen hebben ook verwilderd staren vg. DE BO iv. Weerlichten . GhiJ ' war- licht reel claerder dan een tiJ'ncke Man en wi ' 81 eind 15e e. ? . Warrieh bn. Van warren. WanordeliJ'k , • kinderliJ'k, schadehjk? Al dat warrich es ende van quaeder zeden Wort met Vreessich Duchten een allego- risch mes of ghesneden EVERAERT 506 1533J,. Waterverwieh bn. Uit water en verwe met -ich. Waterkleurig. 0 waterverwighen Thriton helPt ghY my bevriJ'en H.d.A in. Ff 4v Fm. 16e e.]. Wech zn. Zie MNW iv., le art. Van vie he waken zich uit de voeten waken. Doet u Pantof f els ute Omdat ghi u rasscher van wege maeckt Meer Gheluch 299 eind 16e e. ? . Wechdrabben ww. Uit wech en drabben. Er van doorgaan. I W.: LooPt haelt de doot. D.: Dit's wech ghedraPt versta ~ daar ga ik , H.d.Am. N 5v [m. 16e e.J,. WechleYden ww. Zie MNW iv. Wech- leiden. Wegdoen, to niet doen. 0 hesus Kerst ... Die met uwer doot hebt wech gheleYt Onser alder doot DE ROOVERE > uicunque 867 3e kw. 15e e.]. Wechsettere zn. Uit wech en settee met -eve. WegwiJ'zer? I Tis t.w. de Y PYtha.go- ras vercoren lettere TsionckheYis wech- settere int verkiesen snel, Antw.S. i iJ'v 1561 vg. aid. : >>SiJ ' wiJ'st twee weghen contrarie int sPel" . Wechstieren ww. Uit wech en stieren. VerwiJ'deren. I Dus doedi alle ongeloue ~ wech stieren, DE ROOVERE 122 3e kw. 15e e.]. WechwiJ'eken, ~ Ww. Uit wech en wi 'chen. Weggaan, heengaan. Wilt noch niet wech wiJ'cken ... Maer staet een weiJ'nich stil, Leckert., prol.38 [1541]. WederJ'onste, ~ zn. Uit weder en 'onste. Wedergunst. Hu biddic dat gh Y. mYeen aerbeYt behoocht WederJ' onste bethoocht scoop blomme eerbaei , EvE- RAERT 62 1511. J WederkeerYnghe zn. Van wederheeren. 516 Wederkeren - Weenich Terugkeer vg. V oc. Co .: w e d e r k e- r i n g h e re ressus . II JDus wiilic nemen my n wederkeerYnghe Met Duechdelic Vermaen, [1533]. EVERAERT 511 Wederkeren ww. Uit weder en 1 eren. Weigeren. En wiltse t.w. mi1'n o e- . rande mi niet blameliJ'c Wederkeren! Eerste Bl. 1419 [ca 1440 ?1. Wederlegghen ww. Zie MNW iv. Wederle en. 1 Weigeren ? Menichte van Volcke biet my de hant. By ons to commen wilt weder legghen niet EVERAERT 246 15301. 2 Verbieden? I Doers h ' t.w. God) tghebodt was zegghende van tnutten des fruuts vlien wederlegghende Revne M. 381 ca 1575?. WederPalen ww. Uit weder, tegen en glen, streven vg. MNW iv. Palen bet. I„ 2 Aanm. ? Of van weder ael zie Weer- ael ? WedersPannig ziJ'n, oPstaan togen . 'Tegens die vader wilt tkint nu wederPa- len1 St 17 26 voor 15241. ~ WederPalich WEERPALIGH> bn. Van weder alen. WedersPannig, ongehoorzaam. De verdoolde menschen zeer wederPalich Werden zalich Rott.S . B v'v 1561 ; 'T quaat maact ellendigh en tegen God weer- Paliagh COORNHERT> Comedie v. Israel 174 15751. WederPalicheYt, zn. Van weder alich of rechtstreeks van weder alen. WedersPannigheid, ongehoorzaamheid. Laet sulcke wederPalicheYt, ende wilt de scriftuer to recht anmercken Christenh. 220 ca 1540]. Wederslaen, ww. Zie MNW iv. Hem wederslaen zich beangstigen, be- zorgd makers, de cooed verliezen. MiJ'n lieve zusteren hebt goeden moet, Ende en wederslaet hu dus were niet, V. Vroede 352 eind 15e e.]. Wederstoorich, bn. Van wederstooren zie MNW iv. Wederstoren ? Of corrupt voor Weders oorich? WedersPannig, ongehoorzaam. Ick bekent novt en waert ghY my wederstoo- rich, H.d.Am. O 8 [m. 16e e.]. WederstooteliJck, WEDERSTOOTLIC, bn. , bw. Van wederstoten. Gekant tegen, zich verzettend tegen , viJ'andig. Ick stichte cloosters en kercken deuooteliJ'ck. Ende ghY met crachte we- derstooteliJ'ck Pint v steden, sloten, en J mueren to vellene, DE ROOVERE 377 3e kw. 15e e. ; Rechte iusticie op tlant ende in een stede Es den malef actuers dock wederstootlicst Verdriuende foortse ende quade rede Doesb. 188 voor 1528 > ; De bouweriJe grooteliJ' ck Wesende noote- lick Hoe wederstooteliJ'ck mense mach J verachten Antw.S . Iii iiJ'v 15611. Weeeh, zn. Ande n weech tasters,zie Tasters. Weeckschoe, wEESCOE, bn. , bw. Uit weeck en schoe. Nat aan den voet of aan de voeten" DE BO iv. Weekschoe . Seghd weeck- schoe vuer weescoe CAST. , C.v.R. 40 [1548]. Weedinghe, 5 zn. Zie MNW iv. Weidinge. Voedsel. Draf en eekels dat was der zwYnen weedinghe Verl.Z. II, 599 [1583]. Weel, zn. Zie MNW iv. Grondeloze diePto vg. MNW iv. Wiel 3e art. bet. 1 in de aanhh. fig. gebruikt inz. voor oer bron oorsPron g van gm adegavers . Dit is den gheest voor alle nacien Den grondeloosen weel alder gracien, ~~ Antw.S . H iiij 1561' ; S Y vloeYt wten weel 1 vol van virtuYto, aid. K i ; Ick t.w. de Wi'shevt ben... Den g rondeloosen weel aid. L iV. Weel deke n , zn. Van weelde. 1 Die weelderig leeft, gewoonliJ'k on- gunstig : genotzoeker, fuifnummer. Weel- dekens die aten hoer wittenbroodt voren , DE ROOVERE 405 3e kw. 15e e. 1 ; ZiJ'n eY- ghen boel ende lief vercooPt hY ende leuertse ende coemPt totters cooPlieden ende tot andere riJ'cke weeldekens X. Esels 44, 17 1530 ' Coo lieden ambachts- lieden broodroncken weeldekens, quist- goeYkens, die tgoet achten a1.s den slYcke Bra-cysae 3 41 2e h. 16e e.]. 2 In de aanh. gebezigd voor een be- gcrenswaardige aantrekkeliJ' ke ?) vrouw. Al saechdi alle der werelt weeldekens die bloemen der vrouwen ... die schoonste beeldekens ten mach mer een int herte ghePresen siJ'n Doesb. 32 voor 1528]. Weeldigaert zn. Van weeidich. Die weelderig leeft of genotzuchtig is vg. Weeldeke n Die wellustighe men- sche, Een J' onck Weeldigaert van harten milde, Well.Mensch 268 2e kw. 16e e.]. Ween, zn. Zie MNW iv. Wreedheid. KPristum der euden coniJ'nc Reene Dien hebt ghiJ ' ghecruust met grooten weene DE ROOVERE, ui- canque 158 [3e kw. 15e e.]. Weenich bn. Zie MNW iv. Wenich le art. SmarteliJ'k, PiJ'nigend ; - Weenich viev > omschr. van hel. De riJ'cke man... Es gestorven, in dweenich uitg. Gent 1886: 517 Weer = Wel hecusf deewich :vier smeten, A. BIJNS, -N Ref. titg. Grdn 1880 73, c',-3 1e kw. 16e e. . 'Weer zn: hdehtiek inet weey, gesneden ram zie M NW i;.v;-Weep, 4e art.)? De Bo i.v. Wee', 3e 3e art. stet-tbet word bgelik met got. weir,- lat: vii', maarr dit ro dt near bet schiJ'nt, uitsl. aangetroffen -in satnenstt.. zo~ls weerwol . SchimPnaam voor een man vg. DE Bo i.v. Weer 3e art.- Ick se duer denuer - sPYt alien, de SPaensche weeren duer sfneri chen somden crYcht elck -lent reel heeren BvuYne 2, 98 2e h. 16e e.]. Weerboom -fr FtTit weex en boom: Hetzelfde also weep eel zie aid. ? V .M:: Nix daet'ele -kiste , onPen -V. : heer- , oom bier meucht ghi' -g l etiJ'-den leeten J dus net ht 'u v~'rneeren - hoe staet desen verbsiom x he oom -Hs. TMB ' , fo];.- 42V [end 16e e. ? met weerboom is blir'kbaar de he room'r'- bedoeld . Weergheluc' : zn.' Uit - wezen en' gheluc. Die bet geluk (af weert in- de aanha- lipgen g - ebezi -a1 -naam v-an een bond. Ws, rt nie goet - - dat' vY -merle - leeden Weergheluc ons!beedeir-hont EVERAERT 272 [1530j; Weergheluc?! Tmach` zeker wel -wesen. ; Want -Saber - Wasdom met Grodten Labuere Siet-risen °ter'weerelt to menegher hurrye. Eer hemlieden hiet court toe ghevloghen Van ghelncke aid. 276. Weerpeel, ' n. 1J-it Weer,-tegen en eel? ~ Of van weer a n zip Weder palm ? Het verband la;at de ' uiste betekenis- behaling niet-toe;-sameithang met weder- alen zou .kttnnen wizen op wedersPan- J nige, ongehoorz me ' vg.- ook W eerboom. ~ Duer een wech suldi tot hem vuiJ't tree- ken, ich segt oii veerPeel/ diJ'n x cael ~ si ' maer~ duer seuen weegen suldiJ ' van ~ haer vlien' vg•Deut. 28 25' , S.Stadt 506 ca..,1535] . WeerP~ al' h, . Zie Wedev alich. Weescoe `:bn~ b w. Zie Weeckschoe. Weevlahh,e, yznl:- Uit wee en elughei Ouaangen n.t verdriietig ogenblik ? ~ Debond: ~' hey to draeghen tis see- ekes' lireghers ' :ywiJ' f~: Gl;i gbeef t miJ ' sJ ,' tiers ~ meni he:we~+ la he x zie la he Bi'- stier 19 eind 16e e'./? W ers r zmVin we en. Zi' die lei ';be tuurf~,'r'icht? Oorloff, ediensteY l cke edel Pp rincersse ... mYnen g wttersten troost i~der - sinnen wegersse , BraYne 3 13 a2e''h'. 16e e.° We he zn. Zie MNW iv. W e e ? 1 Prikkel? . _Onlanec alfll slaPende, Zo miJ ' ; dochte, dreechde ; miJ ' EantaziJ.e met sceerPp en: `wegghenf roePende:.Staet up, RAMMELEERE 117. 2e h. ; 15e e.]. 2 Streek, ck zal V behulPich zvn.-.. oPdat wY` zonder minderen ons ProJye to gader legghen J'ck en- weet been quader ~" wegghen, Taruwegxaen 907 1581 We belie bti. Van we hen. Goed leidend? - ; Ons 'sondaers ont- weicht weist J' nt beweghen weghelic EVERAERT 32' [1509]. WeiJ', tw. Zie WaeY. WeYnschenww, identiek met wein- schen, wensen ? BliJ'kens bet verband' in de aanh. schul- dig ziJ'n. C,: S g e my sculdich niet der Ponden vY,fue ... W.: Van dien `en vie ynschic hu niet een gruns ... C::WeYnscht ~ ghY my niet ? W.: Neen J' c niet een zwarte korte, 'EVERAERT 114 1513 Weij1 f ten zn.: Zie MNW iv. Weiten. Eig. vogelnaam in de aanh. benamin ~ g voor een zinneken drommel' sukkel" ? MTel niet r,dwazerik 'f zoals nog in bet wvl., zie DE Bo - iv. - Weiten . Eer wi' J voortt geen, So moeten wiJ ' tsaemen hoort ar ne weiJ'ten Wadt vreemts be- driven, Pir. en Th. 362 le kw. 16e e.?]. J WeYtgheselle, zn. Uit weYt of weYden en heselle. ager ? Dc 'weYtghesellen en derven nu niet claghen, ZY vanghen wel roYbar- den met dosYnen, ~ Lezuv. Bi 'dv. 4336 beg. 16e e.]. Welbehoorte ; zn. Uit w l en behooi'te. Welbetamen. U zY - een mindelick groeten gheluck en, ghezonde ten euwi- g hen stonde , naer de wel behoorte udich 2$4 [1.577 zie ook aid. 742]. Welbehouffmghe zn. Uit wel en be- hou inghe behoevinge. Welbetamen: I Haestelicken an doen- 1 de :.. waPenen - ende harn.aschs wr Y zondere touffinghe naer de welbehouf- f inghe, Judith 1014 [1577]. Welbetame zn. Uit wel en became. Welbetamen. Naer den wethetame zoo zallick dat vulcommen, udich 846 1577 ; Zit bier tuwer vrame naer den wel betame an dese mYne tafele Ta- vuwegraen 10931:581 . Welgemaniert, l' bw. Uit wel en genna- niert. 0P duideliJ'ke, overtuigende of fraaie wiJ'ze vg. Gemaniezt bet. 2). Oseas toYget wel gemaniert, BrutYn'e 3 59 [1561]. Welghecust bn. Uit wel en ghecust van r custen . Ten voile bevredigd. Wel ghecusten buel g J hedenct dins liefs wet Smen- schen heest 184 ca 1560?]. g 518 WelghemaectheYt - Wenschen WelghemaectheYt, zn. Van welghemaect. WelgeschaPenheid schoonheid. Door de welghemaectheYt van uwen Persoone ZuldY sYnen Persoon zoo beha,ghenf Dat hY 't uwaerts J'onstighe liefde Zal draghen f H.d.Am. Aa 8 [m. 16e e.]. Wellustich, bn. Zie MNW iv. Levenslustig, naar zing n enot hakend vg. KIL.: wel-lustigh. Volu tarius vole - tuosusf delitiosusf libidinosus en PLANT.: w e 11 u s t i e h f vole tueuxf delicieuxf vo- lu tuosus1 deliciosus7 libidinoses f delica- tus; vg. ook Teuth.: wallustich off l e c k e rf s atulosus , c bem noch een wellustich wYf Die eenen ruter yr Y wel zoude PaYen EVERAERT 169 [15271; Well.Mensch titel en personage [2e kw. 16e e.]. Welp, WULP WULPENf Zn. Zie MNW iv. In de verbinding arm(e) wel f enz, f arme kere1f dro mme1, stokker. Gentse S p. 316 1539]• Tielebui's 159 [1541]; • Rott.S . J~ ~ C vJ'° 1561 f ezus o.d. leraers 702 voor 1580]. - In de aanh. wellicht monster eig. duivelJ'ong, vg. Vul en? . L.: Maer dat leelYck wulPen, B.: Daer hY met omme- g aet ! L .: Wie ? dien onverlaet ? T rauwe 45 [1595?]. OPM. In de bet. Jongef vitale levens- lustige? kerel nog biJ vISSCHER Brabb. uitg. V.d.Laan 2, 55 f ' f,Aertige MeYs- kens en J'onge wulPen". Werveloeringhe zn. Van werveloeren zie Wervelueren . Beroering? Ick t.w. V lee sch sal hem die foncke gaen hlaesen inne tca- Pruenken vullende met becoeringhe so dat hiJ ' doer tsvleesch werveloeringhe subY- teliJ'ck valle van temPtaciJ's sPectionem doer credo, in carnis resurrectionem , Smenschen gheest 93 [ca 1560?]. Wervelueren, ww. Zie MNW iv. Wer- veleuren. 0P grond van de nevenschikking met borduere n in de aanh. mogeliJ'k een over- eenkomstig vrouweliJ'k hand werk. Ver- band met KIL.: W e r u e l e u r e n. Fland. Tergiversari kan bezwaarliJ'k gelegd wor- den evenmin met Werveloerinbahe Zie aid, tenzi' men nit zich draaien en wenden" tot een bet. f fonhandig to werk gaan, knoeien'' Zou mogen besluiten. SY borduere n ende weruclueren 1. wer- uelueren? in vreemde figueren haer con- sen mit ruYten St 1> 27 voor 1524]. Welven, ww. Zie MNW iv. 1 Wendenf wentelenf fig. toegepast in de volgende verbindingen: - a jet o hem weluenf 1° jets op zich nemen. Zoo den man betaelt de schult wander vrauwe Zoo wilde ht' tlast der Zielen op hem wel- yen Gentse S p. 334 15391 f ' - 2° jets aan- nemen. Die tschn van duechden dus o Y P hem weluen ist niet een helle op aertriJ'ke St 2, ~ 149 voor 1524] ; f - b) jet o hem later weluenf jets over Zich later komen en v.v. jets i.c. Zotheid bedriJ'ven? Als laedt zomigh Zot Zotheid op hem weluen ... Niemend en doer z y eenigh quaed dan hem Zeluenf CAST. f C.v.R. 154 [1548]; - c) jet over hem weluen jets over zich halen? Siet toe oft Plagen ghiJ ' over u weluen seltf A. BIJNS 296 ca 1540 , ' - d jet weluen van, jets afwenden van. Ic wil miJ' n tornYghe gramschaP van hem weluenf Gentse S p. 224 [1539]. 2 Richter, m. betr. tot het hart of de geest, in de verbindingen weluen o en weluen tot. Nochtans ben iek die ick gister was Als ick er mYnen sin op welve Br. Willeken 102 1565 ?1 ; Al die haer herte tot Godts woort weluen, Voor sulcke menschen en heb ick niet voor my selven Prochiaen 2563 [ca 1540]. - In dez. bet. ook hem weluen tot, zich richten naar. Dat sY u gebieden daer suldY u toe weluen Prochiaen 922 ca 1540]. OPM. In de aanh. laat het onduide- liJ'ke verband geen nauwkeurige beteke- nisomschriJ'ving ~ toe ; mogeliJ'k is tverstant weluen hier hetz. als tverstant vaten, de zaak begriJ'Pen verstaan. Ic zouwt u wel leeren zoo ickt verstant welve Bi1'stier 426 eind 16e e.?]. Wemelen ww. Zie MNW iv. 1 Draaien, woelen vg. KIL.: w e m e 1 e n . Circumagere, obuersare, circumuer sane . Si wemelden si cr euelden en si hieuenf Elc anderen helsende met soete snaukens, Doesb. 267 voor 1528]. 2 Trillenf t.w. van angst vg. KIL.: weme 1 e n ... Pal itare ; frequenter & leuiter mouere . Duer der varen bedrYf stae Jc noch en wemele EVERAERT 29 [1509]. Wenden ww. Over boort wenden, zie Boort. Wennisse, zn. Van wennen, wenden. Wennisse nemen (tot), zich keren (tot). Nu beghin ick to kriJ'ghen eenighe kennis- se Om to nemen wennisse tot sHeeren ProPoosten, Rott.S . B iiiJ' 1561 zie ook aid. L vii' J. Wenschen ww. Zie MNW iv. Wenschen o ofgeven, schimPen op. Goetwillige, onnoosel menschen, Die o P 519 WePel - Wielken ons religie en criJ'sschen noch en wen- Vrouwen .... Die uwen mans gaet gar- schen Prochiaen 1704 ca 1540]. di1'nmissen lesen Datse de wesPen int WePe1, bn. Zie MNW iv.? De nevenschikking in de aanh. met Mancke en cre ele suggereert als bet. iemand die slecht looPt die een onzekere of slipgerende gang heeft t.g.v. een be- Paalde ziekte of bePaald gebrek ? . Man- cke crePele, wePele g J heeft medicine A. . BIJNS, N.Re . 326, 12 le kw. 16e e.]. WePelfinghe zn. Van we el. BiJ'zitter. Deen xiiJ ' souden dat iaer ... ScheP J enen sin, dander xiiJ ' Raden ende de derde xiiJ ' wePelfinghen VAERNE- WIJCK Hist.v.Bel . fol. 131b [1566]. Werffenisse zn. Van werven. Verwerving. Betrout en hooPt sYnder ghenaden werffenisse, Smenschen gheest 831 ca 1560?. Wer aren zn. Zie MNW iv. Werre a- ren. Twistzoeker vg. KIL.: w e r- g a e r en... Homo litig ~ osus ' Vg, ook DE BO en RUTTEN i.v. Wargaren . Wergarms, muYtma- keys die selden gekiJ'f scouwen A. BIJNs 158 1548 ; Ghy syt een wergaren, die al- tYis maeckt krakeel Trudo 153 ca 1550]. WerPooghen, ww. Uit wer en en ooghe. Lonken ? 0.: Dan komter een werP- 0oghen. W.: Ia en de handekens handelen H.d.Am. M 1 [m. 16e e.]. Werre zn. Zie MNW iv., le art. mt werre stellen, twist zoeken. Heet ict Pieter, die stellent flux int werre , Kahn. 334 voor 1578]. OPM. Vg, int verweerde stellen zie Ver- weert . Werselen ww. Zie MNW iv. In de aanh. naar het schiJ'nt zwoegen Ploeteren. SoudY hem verneren Om dat hY hem op v liens fantaseren Niet en wilt fonderen en sonder versoeten AltiJ't laboreren werselen en wroeten, Antw.S . Ggg iiij 1561 WesPachticheYt, zn. Van *wes achtich of rechtstreeks van wes e . Korzeligheid, toornigheid vg. Wes , e . Wilt v wesPachticheY, t 1 aen ons niet thoonen Haags . d vJ'v [1561]. WesPa, zn. Zie MNW iv. Woede razerniJ ' vg. KIL.: w e sPe. Metaphor. Oestrum insania furor); metter wes en mt hoot gheq ~ uelt si 'n de wes en mt hoot cri 'hen vlu kwaad woedend, razend worden vg. HARREB. I , 437 : Hi j hee t wes en in den ho . Alle die ghequelt wordt metter wesPen int hoot En deur ws wiJ'fs sermoon terstont op v Peert ziJ't, Haags . d vJ ' 1561 hoot criJg' hen deur desen En looPen DulcoPPich wt den huYse verstoort aid. Westcanter, zn. Van westcant. Iemand van de „ westkant'' , van het westen. Menich VlamiJ'nc menich Westcanter menich gantoos CAST. > Bal. A 4 [1521]. Westel zn. Van west. Die uit het westen afkomstig is. Een goet boes CrYchter elc of zYnt zuwersche of westelen EVERAERT 108 [1513]. Wetentigh bw. Contaminatie van we- tent en weti h? Bewust oPzetteliJ'k? Een cnaPe die niet smeesters wille doet, Wetentigh daer toghen in gheschille wroet Werdt zeer ghesleghen Gentse S b. 9 [1539]. Wets zn. Zie MNW iv. Wedde. Te wets zi 'n, treurig gesteld ziJ'n. Wie ~ zou dan bevriJ'en Ons arm PeuPele zonder Overhoot? 't Zou zeer to wets ziJ'n, H.d. Am. G 5v [m. 16e e.]. Enen to wets zi 'n iemand to reel zin of hem togenzin inboezemen? S J Y t.w. vrouwen en moghen hem niet ver- bliJ'en, Hem is to wets dat hY aenziet Eenighe Vrouwe H.d.Am. G 5 [m. 16e e.]. Wicken ww. Zie MNW iv., 2e art.? BliJ'kens het verband in de aanh. nei- g en. Te dien sticke t.w. tot esbate- mentene'' wicken Meest uwe condicien dan om scieten ziet. RethorYcke en can hu verdrieten niet, EVERAERT 238 [1526]. Wiedewinde zn. Uit wiet, onkruid en winde ? Zeker snort winde ? De beeren ... Onlustich zYnde find zwaer ghequel Ghenesen haer sieckte met wiede-winde , CAST., C.v.R. 88 [1548]. Wieghen, ww. Zie MNW iv. Wiegen. 1 Sussen. Met sulcke nieuwicheYt is hY al to wieghen Zeven S75. Bermh. R viiJ' 1591 zie ook aid. L iiiJ' . 2 Onderzoeken ? WY moeten met sinnen die scriften wieghen : Want goede ghescriften en moghen nYet lieghen Tru- do 2237 ca 1550 hic? of biJ'vorm - riJ'm- vervorming ? - van weghen ? . Wieghere, zn. Van wieghen. Die Wiegt Vg. PLANT.: ghY ziJ j t miJ ne w i ege r ge w e e s t to as este won ber- ceur, cunarum ueras motor mearuw . Wa, Lucifers wieghere, Trudo 426 ca 1550]. Wielken zn. Van wiel zie MNW iv. ? . Naam voor een mann. zinneken : zeur- kous ? Vg. Loqvela iv. Wiel: zage, rik- 520 Wieren I - WimPelachtich zager, vervelend zegger'' . V.: Waer om truert nv twielken? H.: J'e ne say de quo y tout, Christenk. 291 ca 1540]. Wieren I ww. Zie MNW i.v, le art. In de aanh. aan de hand ziJ'n? Moeite sarigheid, smart of PiJ' n veroorzaken ? Zeght doedY jet smerten ? !I Esser wat wjerende dat ghY dus zYt thjerende ? Reyne M. 681 ca 1575?]. Wieren II ww. Zje MNW iv., 2e art. Zoekend kiJ'ken rondzjen ujtzjet vg. KIL.: wierenw vetus. Videre lustrare: cir- cum s icere : circum quaque as icere ocu- lis ambire . Daermen njet veele en heeft gesmeten Mer somtiJ'ts wel van hongher heeft ghecreten en deep oPten andern en heeft sjtten wieren St 1 179 [voor 1524 Tsolaes dat eedelic can verchjeren, hooch- ljc cre eren steken tornjeren daer Venus camenieren na staen en wieren, Doesb. 85 voor 1528]. OPM. NOg blJ DE HARDUYN Godd..LO s. > aan . jn Bel .Mus. 10, bl. 13 [1620]. *WiJ'cke, ~ zn. Zje Zwi'ke. WYckenesse, zn. Van wycken. Wyckenesse semen c. dat, onderdoen voor . Den Priesterlicken staet moet ne- men wYckenesse Der nathuere scriftuere van excellencies BYden Priesterlicken staet vulder reuerencien Van nv, EVE- RAERT 425 le h. 16e e.]. WiJ'deren ww. Zie MNW iv. Widens, 2e art. Beeindigen vg. KIL.866 : wide r e n h e t p r o c e s. Finem liti im onere decernere controversiam dirimere litem . GhY zout ors zoo stercken argument bYbringhen Datmen qualiJ'ck zou beslissen flees dinghen, En flat wY de zaeck met recht zouden moeten wiJ'deren, H.d.Am. P 7 m. 16e e.]. WiJg' hen, ww. Zie MNW iv. Vigen en Wigen. WiJ'ken, vluchten? Vg. Teuth.: hYn- toPen, wiJ' cken, wiJ'ghen, doirste- k e n au u eye discurrere . Swi'cht laet lamentacie van verre versta : ver weg) wiJ~j hen x swi 'ghen , S .d.M. 860 beg. ~ 16e e.]. WiJ'nebroYken zn. Zie MNW iv. Win- nebyoot. Lichtekooi vg. lat. meyetyix . Ghe- 1Yck de wiJ'nebroYkens met een wincxken siJ't ghY to lockene sae gheselle priJ's , Smenschen heest 581 ca 1560?]. WiJ'ngraet, zn. Oors1'r. ? BliJ'kens het verband in de aanh. naam van een goede snort wiJ'n. N.: Dat es wiJ'n graet. .: Dat es ghernate. 0.: Dats museadelle Rederi 'keys ed. 27, 357 m. 16e e. ? WiJ'nouwt, zn. BiJ'vorm van veyrout vennoot (vg. T i 'dschy. 73, 126)? Vriend kameraad? Wae, wiJ'nouwt Steven! Comt herwaert, Schoorsteenvagher 84 eind 16e e.?]. WiJ'sseliJ'cheiJ't, ~ zn. Van wi 'sseli?'c. WiJ'sheid. Den Pharaseeus soe hem docht ha wiJ'sseliJ'cheiJ't gewracht en h Y wordt van god voer soot geoordeelt Dyie Sotten 328 le kw. 16e e.]. WiJ'ssheYt, ~ zn. Zie MNW iv. Wi 'sheit. De wi1'ssheyt besoygen later weten > aankondigen, t.w. het overliJ'den. Dus wil ick de wiJ'ssheYt gaen besorgen Aen onssen Prochiaen tegen morgen Dat duiJ'tvaert eerliJ'cke werde volbracht Schuyman 306 voor 1504]. WiJ't> zn. Zie MNW iv. Wite> 3e art. VerwiJ't, beschuldiging vg. KIL.: Wi1'- . t e. I ncusatio re rehensio. - Den wi 't geven, de schuld geven. Wien salmen den wiJ't geven? In alle states sietmen abuYs bloot A. BIJNs 335 [ca 1540 , ; - den wyt hebben, beschuldigd, beticht worden van lets vg. cORN.-VERVL. 1445). I Menichte van Volcke heift nochtans den wYt Dat hY de munte als PrincePael Dus onghe- 1Yc doet ghaen J'nt generael EVERAERT 255 [1530]; A .: Es dat mYn scult? E. GhY hebt den wYt ommers aid. 289 [1529]; - in den w yt staen, de schuld kriJ'gen. ~ Waen Munte al moet ghY Jnden wYt staen Et doet al sYngulier Prof fYt waen EVERAERT 251 [1530]. WiJ'tbeenende, ~ bw. Uit wi 't en beenende. WiJ'dbeens vg. wvl. wi7'dbeende biJ ' DE BO), fig. in goede does, welvarend ? Al was ie t.w. Genieysen Staet u somtiJ'ts PennYngen leenende ghiJ ' t.w. Karel de Stoute maecte flat wif ' al wares wiJ't bee- nende s yttende bleuen DE ROOVERE 357 3e kw. 15e e.]. WiJ'venghesPin, ~ zn. Uit wi ' en ghes in. Beuzeling. Loghen voor waerheYt is meer ziJ' sen zin En dromen en f abulen sulck ander wYuen ghespin Zeven S j5. Bermh. S i [1591]. Wildtachtich bn. Zie MNW iv. Wiltach- tick. TameliJ' k wild, ruw vg. PLANT.: wit dt- a c h t i c h, subagyestis ? Of geneigd tot wildheid, ruwheid ? Is men ionck en ieughdich ... Soo moetmen wildtachtich ziJ'n zeer ongestadich, Haags . k ii' J [1561]. WimPelachtich bn. Van wim el. Jet wim elachtich maker van, iets om- 521 Winsch - Wouterloot vg, ook Tenth.: brY, pap, wYtmoiss } ulmentum enz, en V oc. Co .: w i t t e- m o e s , lactatum, cibus qui ex lacte it . hullen, omsluieren met? Ick ben al wat simPelachtich Ick derf u de saeck niJ'et maken wimPelachtich Van lapge poPelfinge of groote weeninge, Crim ert Sacr.v.d.N. 819 3e kw. 15e e.]; Man en Oona 183 eind 16e e. ? . wi1 ' 176 eind 15e e. ? ; S.d.M. 5372 beg. Winsch bn. Zie MNW i.v, le art. 16e e.]. Ontsteld, in de war. Ic stae wel soe Witteken zn. Zie MNV iv. verwiJ'zing b spiJ'teliJ'cken en wnsch Ic en weet nauwe naar Withere . of is op miJ'n hoot sta of miJ'n voeten Mar. Grootmoeder vg. KIL.: witteken.J' . v.N.120 ca 1500 . WisPelen ww. Zie MNW iv. > 2e art. 1 Heen en weer draaien ? Of slenteren , leegtoP , en (vg. WNT i.v. Kwis elen bet. B, 2 ? GhiJ ' t.w. Ydel Glorie hebt mi' J t.w. Lucifer) ghedient ter meenigher Somme Als ghiJ ' ghinct glorieuslic al wis- Pelen ende waiJ'ende V.Vroede 725 [eind 15e e.]. 2 In de aanh. bliJ'kens het verband er aan toe ziJ'n; op een bePaalde i.c. onaan- g ename wiJ'ze, iemand vergaan. Niet dui- deliJ'k is het, op welk wis elen deze bet. ternggaat. Die de waerheYt noYt en sweghen, Ghemeenlick si Pleghen dus to wispelen Dwerck d. A ost. 1376 le h. 16e e.]. WisPelfluiJ'ten ww. Uit wis elen en lui 'ten. Betoverend, verlokkend fluiten. Ghi' J sout hondert CathuiJ'sers goet van virtuiJ'- ten Met u wisPelfluiJ'ten locken tot sonden Weil.Mensch 236 2e kw. 16e e.]. WisPeltuYtken zn. Zie MNW iv. Wis- eltute. Die veranderliJ'k, wispelturig is vg. KIL.: wisp el-tu Yte. Homo mobilis in- constans va us in de aanhh. met betr. tot de lief de ; wuf to minnaar. Wispel- toYtkens looPen na slipgerminnekens A. BIJNS, N.Re . 172, e, 10 1525 ; Mist- makerkens> nachtbrakerkens wisPeltuYt- kens Leuv. Bi'dr. 4 214 [beg. 16e e.]. Wit bn. Zie MNW iv., le art.? BliJ'kens het verband in de aanhh, be- nard, kritiek. Als die comeypen int wit- ste stonden toghen die honden van tar- tariJ'en SY hadden toghensPoet aen alien siJ'en St 1 173 voor 1524 ; Oec moet hi' J bouwen Venus acker twort dap yrY wit s hy daer flow in, aid. 2, 160. Withuusf zn. Uit wit, wet ) en hues. Gemeentehuis, raadhuis vg. DE BO i.v. Wethuis ? Adieu ... Naer twithuus de daeghelicxsche voYaidgiers DE DENS Lan hen Adieu 265 [1560]. Witmoes WITTEMOES, zn. Zie MNW iv. Pap van tarwemeel vg. KIL.: wit - m o e s . A theca : uls ex tritici farina lacti ernaista : leuco hagum : cibus lactarius w i t e k e n. A uia . Dat sweer ick v o P mYn 'twittekens ziele H, d. Am. Y 6v m.16e e.l. Wittemoes zn. Zie Witmoes. Woe!, bn. Zie MNW iv. In de weer, bezig, er op nit vg. DE BO iv. Woel . Ambochtslieden sittende vp huerlieder stoel Daghelicx woel met verstant en zinnen Wat nYeuwicheYt Jnt werc zY sullen beghinnen EVERAERT 216 1528?l. WoesteliJ'c bw. Zie MNW iv. Woeste- like. Onstuimig vg. Bern.Gl. w o e s t e l e k e im etuose aang. in MNW t. ap . . Tis al verre boven u verstant So woesteliJ'c in schriftuere to dravene, Prochiaen 340 ca 15401. Wonder Z11. Zie MNW iv., 2e art. Van wondre wonderbaarliJ'k vg. Voc. Cop. : van wondere rodi ialis . Hou zouden hu louen. wiJ ' aerme crancke Wiens minne. uan wondre alle zinnen scuert DE ROOVERE 138 3e kw. 15e e.]. Wondi en ww. Van wondich. Wonden. Siet wel toe eer giJ ' wort gewondicht Dat giJ ' v verweren wel to Passe gordt Cam v.d. Doot 62 [1493]. WorchPere zn. Zie MNW iv. Eig. wrapge peer vg. KIL.: w o r c h- PeYr e n. Pvra strapgulantia, stripgentia gclam en PLANT.: w u r c hPe r e n, yra anginaria vel strapgularia , fig. bliJ'kens het verband in de aanhh. twistziek re- calcitrant Persoon. WorchPeeren die gheeren altYt argueren, ~ Leuv.Bi'dr. 4 215 [beg. 16e e. ; Men vint geen quader fruYt dap worchPeren Leenho 820 na 1531]. Worchstaert zn. Uit worgen en staert. ZinloZe, komische vorming? Uitsi. aangetrof fen in de bastaard- vloek Gans versta : Gods worchstaert. Gaps worchstaert! ick heb daer so gebrast Koster oh. 4 m. 16e e.]. WorPooghen, ww. Uit wor en en ooghe. Verlief de blikken werpen. F.: Ziet dit worP-ooghen nu I.: Ziet dit kussen en lecken, H.d.Am. B 6V m. 16e e.]. Wouterloot zn. Zie MNW iv. Naam van een vogel: Vlaamse gaai of a 522 meerkol. Een aecxster ofte een wouter- loot Sallic vermanghelen licht als een plume, EVERAERT 469 le h. 16e e.]. Wr-, zie ook Vv-. Wraesten? Wrasen? ww. Grondwoord van het freq. wvastelen of ws'asselen wor- . stelen. Of staet wraest in de aanh. corrupt voor dvae t X slae t? ? Worstelen, zwoegen ? Al slaef t hiJ ' , al wraest hiJ ' hem mat ende moede, HiJ ' en can niet comen tot sulcken voorsPoede Dat hiJ ' voer ziJ'n doot een vet testament moeht maken, CRUZ, Twees rake 173 2e kw. 16e e.]. WrakeliJ'ck bw. Zie MNW iv. Wrake- li 'c 2e art. Af keurenswaardig, strafwaardig ; af- ~ schuweliJ' k. 't FeYt luYt zoo wrakeliJ' ck elck maths vereenen, H.d.Ar. 0 iV m. 16e e.]. WrancheYt, zn. Van wranc. OnvriendeliJkheid barsheid. II Al wortse begheeut zoo eist wel weert. Om huer wrancheYt en esse niet to claghene EVERAERT 177 1527. Wranbahen, ww. Van wrapghe ? Of van wvinghen vg. Dachten ? wring hen wringen, zich verwikkelen ? GhY beghunt my Jn abusen to wrapghe- ne EVERAERT 236 [1526]. Wraps zn. OorsPr. ? Corrupt voor craps? Baard ? Neemd op de ghestruuctheid t.w. van de baard wel regaerd, GhY en saeghd nooit bet ghestof f eerder wraps Alzulcke baerden vulmaken schoon mans CAST., C.v.R. 205 1548. Wreckgierich, bn. Zie Vreckgierich. Wreden ww. Zie MNW iv. Woeden, razen vg. V oc. Cop. : w r e - den, sevire, ook in Haavl. en Bern. Gl., aarsg. in MTV top.. Hoe si t.w. de mensen meer geplaecht siJn, hoe si meer wreden, Mav.v.N. 802 ca 1500 . Wreedertieren bw. Uit wreet en tier e . 0P wrede wiJ' ze. Dese t.w. de ware kerk hebdv t.w. God ghegheuen ... Jnde handen haerder vYanden diese ben yden J' a ... wederstrYden met watere ~ vier ende zwerdt zeer wreedertieren T aruwe raeu 20 1581] . J Wreediehf bn, f bw. Van wreet. Wreed. Phalaris overdadich en wree- dich CAST. Bal. A 8 1521 ; Diesse de conin gh wreedich al ter flood brochte J~ Gentse S15. 17 [1539]. Wreetsinnich bn. bw. Uit wveet en sin met -ich. Wreedaardig. (Scorpio) Afgriselic wreetsinnich, seer onghier Doesb. 205 Wraesten - Wrinckaerts voor 1528] , ' `Vreetsinnich beroert _, 1 my therte druckich bJt> CAST. Pyv. B y Jv ca 1530]. WreeuwYnghe zn. Van wveeuwen zie MNW iv.). Geschreeuw, geschimp, gescheld. P.. TwYf es huer ghanghen S.: Met al huer wreeuwymghe. P.: Wye zoudse verstran- g hen? EVERAERT 67 [1511]. WremPe, zn. Zie MW iv. Zuur gezicht, griJ'ns vg. KIL.: Wrem- P e . Fland. Holl. De . vauatio oris . Als hebbic den ionghers dit willen ghelanden In dien minen bout vald in crusselighe handen Willen dien blidelick zonder wrempe ontfaen CAST., C.v.R. 247 [1548]. Wriessen ww. Oors1pr. . ? GhiJ ' siJ't reel bracker dap pekel soot Doer twriessen ende theffen aenden sack St 2, 194 voor 1524]. N.b. voor he fen aen = wellustig betasten) vg. Well.Mensch 611 [2e kw. 16e e.: ,Ick heef f e l. he e reel to geern aen die cleutermeerse" . WriJ'naerdsch, zn. Oorspr. ? BliJkens het verband in de aanh. grap- Pige benaming voor baard. Charons g heetenbaerd was van audden versleten. 0P Vlixes wriJnaerdsch en quam noit scheers CAST. C.v.R.207 [1548]. Wri n en ww. Zie MNW iv. Wrin en. Wrapg ziJ'n vg. SCHUERM. en DE Bo iv. Wrengen . ' DiJn Ouders aten druYven ~ als onriJp ' die wringen vg. ev. 31 : 29 J CAST. , Bal. P iv achter C.v.R., ed. Rot- terdam 1616 15211. WrYterken, ~ zn. Van wv yten zie MNW i.v. Writers). BliJ'kens het verband in de aanh. snel draaiend voorwerP bePaald gereed- schap? Ick merck dat u tonghe als een wrYterken gaet, Rott.S . R v [1561]. WrimPelen, ww. Zie Wvim en. WrimPen, ww. Zie MNW iv. Wvem~en. Het g ~ ezicht vertrekken • zuur kiJ'ken griJ'nzen vg. KIL.: wrempen wrim- Pe n . Holl. Fland.J ' . gr iJ ' sen . Os distov- qwere ; vg. ook T euth.: wri mpen ... con- tvaheve s. evvevteve vultum . Mar.v.N. 995 [ca 1500]; Doesb. 112 voor 1528]; EVERAERT 536 [1538?]; H.d.Am. N 7 m. 16e e. : wrimPelen 1. wrim en x kvim- en ; Cvim evt Oom 41 eind 16e e. ? . Wrinckaerts zn. Uit wrin en en aerts corrupt voor) aevs aars. Of van wrinck- aev t sen zie Wvinckeevsen . Die met de aars de billen draait draai-, wrikbil. GhiJ ' maeckt den wrinck- 523 Wrinckeersen - WtsPerelen aerts geliJ'ck eenen gans Well. Mensch 353 2e kw. the e.]. Wrinckeersen ww. Zie MNW iv. Wrinckersen. Met de aars de billen draaien vg. KIL: wring-aersen. Vibrare cutum. W Y gaen critse critse snap snap achter straten al wrinckeersende al waer wout- ke ganc hier St 1> 212 voor 1524]. OPM. Vg. vyinck-gaten in dez. bet. in De Feeste v.d. Lichtmissen 206 beg. 17e e. Wroeghe zn. Zie MNW iv. Wroeging vg. Teuth.: d e r conscien- c i e n w r o egh e yemoysus, sindeyesis . Och, welcke wroeghen heb ick ontf anghen daer Int hooren flier woerden May.v.N. 860 ca 1500 . OPM. NOg b1J DE DECKER 1 118, aang. d. OUDEMANS iv. Wroege. Wroetaert zn. Van wyoeten. Die wroet. Mits anxt was ProPeraert int slick een wroetaert Doesb. 247 voor 1528]. Wronck zn. Zie MNW iv. Wyonc? BliJ'kens het verband in de aanh. naar het schiJ'nt slag, klaP, stoot. Accident die wel conste eenen quaden swonck Gaf hem daer lacen sulcken swaren wronck Dat hi hem dleuens roofde mit groter macht Cam v.d.Doot 2164 [1493]. Wroughghelic, WRUECHLYCK bn. , bw. Van wroughen zie MNW iv. Wroegen . Verraderli k ? i Niemant wroug~ hghelic J en sloechs gade t.w. de omgang van PY- ramus en Thisbe Om flat kinders waren, CAST. PYr. A iiiJ ' ca 1530 ; GhY saegt.. . triumPhe des vleesch maer onghenuech- 1Yck up die helsche draecke als wecker wruechlYck, Smenschen gheest 667 ca 11560?]. WruechlYck, bn. Zie Wroughghelic. Wtcorselen ww. Uit wt en coyselen in de bet. >>korzelig maken" biJ TUERL. . Uitrazen. HeYn Corsel en heeft nosh niet wtghecorselt, Haags . d vJ ' [1561]. Wtdro o sen w w. Uit wt, uit en dro o - sen dro o ten vg. MNW iv. Utedroten ? Uitsluiten ? BYder hope gheconfor- teirt Alle schriftueren men verwacht werken, verdiensten. Of toch geschriften , t.w. stichteliJ'ke of derg. boeken die af- wiken van de H.Schrift) daer wte ghe- J droost Neimt ziJ'n confort en zYnen meesten troost 0P dontfermhertigheYt Gods zonder sneven1 Gentse S. 253 [1539]. WtguYsen, ww. Uit wt, uit en guYsen zie WNT iv. Guizen . Uitgieten uitstorten. Een verstoorde zee ... Die tzant met hooPen en met grooter kracht WtguYste GHISTELE Virg. Aen. 108 [1556]. OPM. Vg. A g~ ui 'sen. Wthoosenf ww. Uit wt, uit en hoosen. In de aanh. fig. : wegnemen to niet doen. Christus Die des moordenaers druc ooc heift ghehoost wt Gentse Sp. 138 [1539]. Wtmennen ww. Uit wt uit en mennen? Eig. uitleiden, naar buiten brengen v.v. vertonen ? Merckt oft sY met esa- bel niet eten & drincken, die haer devote soberhe t tvolk wt mennen Bru ne 3 53 2e h. 16e e.]. WtPreecken ww. Uit wt, uit en ree- cken. Ten voile verkondigen. Een Predicant en derf niet meYnen Dat hY dwoort des Heeren wtgePreect heeft oPrecht Als hem de boose werelt niet meer aen en vecht1 Prochiaen 1991 ca 1540]. Wtquelen ww. Zie Uytquelen. WtreYcken ww. Zie MNW iv. Uterei- ken. Eig. verschaffen vg. KR. : Wt-reY- e k e n ... Ero aye su editare raebere raestare suggerere, subministyare : pro- mere en PLANT.: w t r eYc k e n ouynir ou eslay iv ay ent ou autre chose ero aye ela- iyi su editare orri eve subministrare distyibuere, yaebere , in de aanh. merle- delen. MY den zin wtreYct versta : deel miJ ' flit mee H.d.Am. E 4 [m. 16e e.]. Wtroieren ww. Uit wt, uit en roieyen. Uitroeien. Ten gronde en was sonde noil't gheextirPeert en wt gheroieert St 2, 250 voor 1524]. Wtruter, zn. Van wtruten vg. „ J Ruitet uit'' naam v.e. personage in Lueri ers , versta: die er alles uitflapt, niet „die grof beledigt'' , zoals MEIJLING aant. o P biz. 158 meent uitroePen vg. MNW iv. Ruten, le art., WNT iv. Ruiten (III). UitroePer, verkondiger. HerPers en luters Elc triumPheerde als vruechden wtruters Cam v.d. Doot 1966 [1493]. Wtschumen ww. Zie MNW iv. Ute- schumen. Als schuim afscheiden. Wilde golven wt schumende eYghen schande Gentse 5/2. 109 [1539]. Wtsperelen ww. Uit wt, uit en s erelen zie MNW iv. en vg. Bes erelen . Eig. uitsPreiden of uitgieten? In de aanh. fig.: ten voile genieten vg. ver- s erelen in MNW iv. S erelen ? Die 't ghebruYck der wellusten hebben wt ghe- sPerelt Die treen geen suer voetstaPPen 524 WulP - Zeemaet met moede leden Zeven S p. Bermh. G iiJ'v [1591]. WulP> WULPEN> zn. Zie Wel . WulPselYck bw. Zie MNW iv. Wul - schelike. Dartel vg. KIL.: wulPschelick. Te- YlPof, zn. Uit vl of yl en en tot. Blaaskaak . Meester YlPof, Con. Balth. 1046 1591 benamin vow' een zinneken . Ymaga, zn. Zie Image. Yma inacie zn. Zie Ima inatie. Ymagineirlic, bn. Van ymagineren zie I magineren . Nadenkend ? Ymagineirlic Gheest ~ naam van een personage), EVERAERT 389 [1511]. Ymflammerieh bn. Van Ym lammeren , inflammeren. Die doet ontbranden, t.w. in liefde? Of loeiend t.w. van liefde? Ymflamme- mere inconsiderate, etulanter, more iue- num en PLANT.: w u lP s c h l i c k ludibun- de, lascive, etulanter . GelYck een Peert alst wten stal coemt, , dat onbereden / is Dat licht int treden is seer wulPselYck sIgringende Ontr.Rentm. 471 1588 ? . richste Ysraelite t.w. Maria), DE ROOVE- RE 194 3e kw.15e e.]. Ynvestinghe zn. Van investen. Veste, schuilplaats, toevlucht. Yn- vestinghe Zedelicxste Con Forterende tot Maria), DE ROOVERE 205 3e kw. 15e e.]. YPocriJ'teliJ'c> ~ bn, bw. Zie Hi ocri 'te- li1'ck. Ystorieus bn. Zie Istorieus. Yverlvek bn. Van yver of Yveren. I verig, vurig, verlangend. De ge- roePene, die Godt heeft aengenomen slaen huer YverlYcke oogen op des lams doot Bruvne 2 29 2e h. 16e e.]. Y z (zie ook bij S) ZaeYen, ww. Zie Zayen. ZaeYnkin, zn. Van Zae Yn zie MNW iv. Sane, 2e art.). Eig. roomPJ 'e, in de aanh. toegePast o P wiJ'n. M.: Laet flu ziJ'ncken zeck> flat edel traeYnkin. D.: Het court u! M.: Ic maerct, A .: Dat lecker zaevnkin, Gentse J S p. 245 [1539]. ZaeYtsel, zn. Van zaeyen. Eig. het gezaaide, in de aanh. toegePast op het geschreven of to vertonen sPel. WY hoPen flat 'tzaeYtsel zoo zal bekliJ'ven Dat d'Amoureusen hun natuere dwinghen zullen, H.d.Am. Z 4 [m. 16e e.]. reusli 'c en vg. Sayken. ~ Zaetvine zn. Uit zaet en vine. Gekooide rink. Men sluYtse nauwer flan een zaetvinc, CAST. PYr. B viiJ' ca 1530]. ZaYen ZAEYEN> ww. Zie MNW iv. SaeYen. 1 Woorden zayen, woorden sPreken. Doen WY dus waren ... menich ghenoeche- lick woordeken zaeYende DE ROOVERE J 367 3e kw. 15e e.]; Dus vader, wilt cesseren flees woorden to zaYene Verl. Z. I, 785 [1583]. - In dez. bet. wellicht ook reden zaven. Zulck reden moot ick stranck za en Y Verl. Z. I, 968 [1583]. 2 Doen, handelen. Alle kerstene Priesters. hoe zondich ziJ ' zaYen Maken diJ ' god. en mensche DE ROOVERE 145 3e kw. 15e e.]. Zeborie zn. Zie Ciborie. Zedebarigh, bw. Van zedebaer zieMNW i.v. Sedebaer . Zedig, ingetogen. Mids flat zu haer zoo zedebarigh tierd, CAST., C.v.R. 209 [1548]. OPM. In de vorm zeebarich nog bi' J VISSCHER Brabb, uitg. V.d.Laan 47). Zeelieh bw. Van zeel of zeelen. Als met een zeel touw? Of vastkno- Pend vastbindend en v.v. vast stevig? Verlanghen zal my den zin gorreelich Aen sPannen zeehch CAST Pyv. A vJ'° ca 1530]. Zeemaet zn. Uit zee en maet. Visser ? Laedt den zeemaet visschen vaen met hooPen CAST., C.v.R.188 [1548]. Zaet zn. - Amoreusli 'c zaet zie Amo- 525 Zeerbaerhede - ZiJ'dsmete Zeerbaerhede zn. Van *zeerbaer. Smart. Deze doot moot ons baerzen het veryYzen Met Zeerbaerhede, gheliJ'c de vrauwe tkindt Gentse S. 91 [1539]. Zeeringhe Zn. Van zeeren zie MNW i,v. Seren ? Wat zeer doet PiJ'n veroorzaakt? 0 tiJ't hoe hebbick v ghequist ghestort Coste- lick tiJ't die mi nv wort ghegort Zee- J ringhe och toghen minen danck V.D. DALE, Wre 636 ca 1516]. ZeerPich bw. Zie MNW iv. Ser ich, ScherP, onaangenaam. c moet nv danssen alzoo ghY zeerPich PYPt EVE- RAERT 249 [1530]. Zeeteve, Zn. Zie MNW iv. Seeteve. Eig. VrouweliJ'ke zeehond in de aanh. gebezigd als scheldnaam voor een duiVef. B.: Eest daer omme? L.: aet, ghy Vals- , g he zeeteve Trudo 2104 ca 1550]. ZeYckPof, zn. Zie MNW iv. Seic ,ot; . hiSPof Vg. KIL.: seYck-Pot.J..Pi s- P ~ ot. Matula' vg. ook Teuth. i.V., Trom- et . GhiJ ' siJ't uuiJ't sduiJ'vels ZeYckpof ge- , sProoten Well. Mensch 176 2e kw.16e e.]. ZeYlinghe, Zn. Van zeylen. Vaart. Zekerste ZeYlinghe tot Maria DE ROOVERE 194, Var. 3e kw. 15e e.]. r Zele, sELE, Zn. Uit zedele zie MNW i.V, Sedel . Zetel, stoel vg. KIL.: S e l e s e d e l e. Sedile sedes . Ic en macher niet rusten op banck noch sele, Doesb. 24 voor 1528]. Adder dzele wer en Versmaden vg. achter de bank werp~ en ? it Die mYn liefde worPt achter dzele, Leuv. Bijdr..4 285 beg. 16e e.]. Zeloos, bn. BiJ' Vorm . van zeloe r s PLANT. iv.), aloers ? Of rechtstreeks ont- leend aan of gevormd naar ofr, zeleux of lat. zelosus ? TwiJ' felmoedig, achterdochtig ? Voor een zelose vrouwe dit gemaeckt es, Waer- duer ziJ ' aen haers mans PeYs geraeckt es, A. BI1Ns, N,Re . 92, a, 0pschr. le-kw. 16e e.]. ZeloosheYt, zn. Van zeloos zie ald. . TwiJ' felmoedigheid, vertwiJ' feling ? Een troosteliJ'cke antwoorde, hier bP gege- yen 0Pdat ZeloosheYt zoude werden verdreven A. BI Ns N.Re . 141, b o - schr. le kw.16e e.. Zelozie zn. Van zeloos zie aid. ? Of rechtstreeks ontleend aan ofr. elosie ? Twijfelmoedi heid achterdocht? Wildt dock miJ' n trouwe zonder verwin- nen kinnen,' Alle Zelozie wildt van mi' J buten sluten, A. BIJNs, NJ?e . 316, d, 8 [1528]. ZeraPhinliJ'ck bn. Zie Sera hinnelyck, Zeuren, ZUEREN, SEUREN, SUEREN, 'SO- REN, WW. Zie MNW iv. Soren1 le art: , Bedriegen, kitoeien vg. .AILsore en s e u r e n. Praeuaricari, male quidquam ad- ministrare, - s o r e n b e- s o r e n. Fall ere, de- ci eve en s o r e n s e u r e n. vetus, su urari , sublegere en plant. : Z u r e n oft sore n b , from er, user de ruses a laidover, im o- nere vitiliti are stro hi-s a eve vg. ook DE BO iv. Zeuren. ' Nochtans sal is < < ltiJ't ~ bliuen in trouwen vast hestadich, so der eenich sueren Doesb. 34 voor 1528]; , In u t.w. de wereld is bedroch lie en ren A BIJNS 429 ca 1540. lortsen en sue -- Zeuren en noch l euren. EVERA RT 276 1530, ?89[1529]; ,cRU ;.,Lwees rake 56 2e w, l6e e. • Antw.S ..Mmiu [151]. OPM. Zie ook biJ ' Leuren en vg. Besueren Ontsueren Versueren. Zexie Zn, Zie Sect-ie. Zielgat, Zn. Uit ziel en gat. Uitsl, aan etroffen in do ;k 'ac termen hel e zielgaten in Drie 111 iniiers 193 beg. 16e e. , en a rn ziel aten in CRUZ D-ronck ert 83 2e kw. 1.6e e. OPM. Vg. bille aten li ' aten loner a- ten schi ' t aten sweet aten taut aten zie boven ml. blz. VIII n. 1 Zienen, ww. Zie MNW iv. Sienen. Eig, baten tot nut, tot voordeel strek- ken vg. PRAET 3676 in MNW iv. Sienen sub bet. II, 1 en udich 1044 1577 „Wat to rade met vrame willet ' er- ~~ combienen up . dat ons mach zie ien • , : in de aanh, verzwakt tot komen, vallen. c zoude : hu gheerne z n de ghevrienste Y Mochte vP alle dYnc Prof fY t naer m ynen zin zenen>EVERAERT 440 le h.16e.e.]. ., OPM. In de ;aanh. naar het schiJ'nt ge- bezigd in de bet. van zinnen vg. MNW i.V. Sinnen, 2e art, bet.. 1, 2 Wy . , heb- ben ledich ghestaen ... tonsen Prof fYtte niet zienende Onsen naesten niet helPende Godf diet dienende, , EVERAERT . 51,6 [1533]. Zifte, zn. Zie MNW i.v, Site. Zeef v., ,KILL : S i f si f t e s e u e.: Gri- bruin incerniculum en PLANT.: een sift e temps, zeve, un crible ou' sas ~' :Ic trw. de Wet, ben den mensche niet anders dan een zifte, , qwaet wt tgoe scheYderide duer min eerschaPPYe Gentse Sp. 142 J [1539]. ZiJ'dsmete, ~ Zn. Uit zi 'd en smete. Slag van r terZiJ' de toegebracht. Al soudemen banners seuen werf HY , inoef versoenen aBe de ziJ'dsmeten, DE ROOVERE 334 3e kw;15e e. . 526 Zyper - Zoetdom ZYPer, Zn. Van zYen zie MNW iv. Si en . Sukkel, drommel, stakker. Door my J zuldY reel volcx inden arbeYdt houwen Die antlers broodt bidden zouwen als arme zYPers COORNHERT> T'roers el 593 3e kw. 16e e.]. Zin SIN zn. Zie MNW iv. Sin. I 1 Mens vg. voor het gebruik - als Pars pro toto - geest, rerun t, enz. . Gheen lof vermaert En is sonder duecht voor wise sinnen DE ROOVERE 270 J 3e kw. 15e e. ; TfY> alle botte> PlomPe , slechte sinnen Mar.v.N. 542 ca 1500 Hoort edel sinnen Pyochiaen 1718 ca 1540 ; Hebben wiJ ' ons ontgaen ... Als PlomPe zinnen Kahn. 580 voor 1578]. OPM. Zie ook biJ ' Zinneken. 2 S el van zinne n > sinne n zinnesPel , allegorisch sPel van ernstige inhoud Zie miJ'n De Redeyi 'keys blz. 58 e.v. - Titel ~ van vele sPelen voorbb. in miJ'n a.w. blz.167 e.v. ; in de tekst o.a. in Prochiaen 1 15 ca 1540 CAST. C.v.R. 69 en 220 [1548]. 3 Zin geven trachten zich insPannen. Gheif t zin om eaten vrienden allegadere , DE ROOVERE uicunque 426 3e kw. 15e e. Zinderen> SINDEREN> ww. Van onoma- toP, oorsProng vg. singelen sintelen> tin- telen ? 1 Zeer doen vg. sCHUERM. en DE Bo iv.). i Daer esser by uwen toedoene vermindert Wien de smarte noch Zindert ' Jn siele in 1Yfue EVERAERT 54 1511 ' Gh Y rouPt dat een de hooren zindert aid. 390 [1511]. 2 Benaming voor het rollende geluid der tortelduiven koeren. Dorre dorre dorre, dat is tsinderen Der tortelduYf- kens, in haer gheluYt, ~ Leuv. Bi 'dr. 4 348 beg. 16e e.]. Zinneken SINNEKEN ook uitsl, my.: zinnen sinnen zn. Zie MNW iv. Sinne- ki 'n. Allegorisch personage in een zinnesPel , inz. Personif icatie van een fatale hartstocht van de held zie verder miJ'n De Redeyi '- ~ keys blz. 60 e.v. en W.M.H. Hummelen De Sinnekens in het Rederi 'kersdrama Gron. 1958. Van de talloze Plaatsen noemen W1' slechts Antw.S . Ee i en J Kk iJ'v [1561]. OPM. Kiliaen stelt sinneken int s el ge- liJ'k met boetsen-maeckey. ZinneliJ'ck, SINNELIJ CK SINLIJ C, bn. Zie MNW i.v. Sinli 'c. 1 ZinriJ' k, Tgetal om begriJ'Pen was my to groot Te constich to sinlic versta diePZinnig) om to begriJ'Pen Cam v.d. Doot 1231 1493 N.b. een onbeholPen vertaling van > > Sauoir le nombre ie ne os Par art, Par sens. ou retentiue" . P - Sinneli 'ck s el, zinnesPel. Daerom ~ wlJ ' hier comen vriJ'moedich omtrent Om een sinneliJ' ck sPel u to Presenteren Well. Mensch, prol. 12 2e kw. 16e e.]. 2 Tastbaar, werkeli'k? I Imaginerende dinct my zinnelic Dat wY elcandren ommehelsen minnelic> CAST. PYr. D v' V J ca 1530 hic? Of Zinnende, zich voor- stellende? Maar dit is reeds uitgedrukt in I ma ineyende . 3 Gevoelig voor Zingenot ? Of aan- trekkeliJ'k? Ghy t.w. Venus ) Zijt de J'oYeuste GhY ziJ't de zinneli1'ckste De excellentste. En de minneliJ' ckste Van allen den Goden en Goddinnen H. d.Am. S 8 m. 16e e.]. Zinnequisterkin Zn. Uit zinne en quisten met -ey kin . In de aanh. van een verliefde: die ZiJn ' geestkracht iJ'delliJ'k verbruikt, zi'n ge- J moedsrust bederf t ? H ZiJ' dY worden een ~ Venus J' anckerkin ... Een 1YtentiJ't een Zlnne quisterkin ... Zoo naect u swaer Menighe onruste CAST. PYr. A iiJ ' ca 1530]. ZinnesPel, zn. Zie Zin. Zinninghe, Zn. Zie MNW iv. Sinninge , 3e art. ? In de aanh. gebezigd als Marianaam in onduideliJ'ke bet.: verontschuldiging en v.v. die verontschuldigt> excuseert vriJ'- stelt ontslaat? ZuYuer Zantinne Zoet- hertichste Zinninghe DE ROOVERE 194 3e kw.15e el. T Zode> zn. Zie MN`s iv. Sode> 2e art. 1 0PrisPing uit de maag, het zuur vg. Teuth.: soide oPbrecken der spy.. sen; soide hebn yuctare en KIL.: S 0 d e ... Ardor stomachi : & Ructus ran- cidus : sa or acris ventriculi : & Ebullitio lace bilis circa os ventyiculi : vulngo eyuor Vg. ook SCHUERM. iv. Zode en DE B ' o iv. Zo . De drake vul Zoods walghende om sPuwen Medicineerd haer met wilder laetuwen CAST. C.v.R.88 [1548]. 2 HeilriJ' k vocht ? Den gheest daer allen druck by smelt Heift ons besPoeYt met heuren zode EVERAERT 473 le h. 16e e.]. ZoetaerdicheYt, zn. Van *zoetaeydich. Aangenaamheid. MYn herte verblYt J'nde ZoetaerdicheYt Der materien EVE- RAERT 308 1529 zie ook aid. 394 [1511]). Zoetdom Zn. Van zoet. In de aanh. naam waarmede God 527 Zoetgeurich - Zueren wordt aangesP[ ken. Troostelic zoetdom , in uwe handen vaet Ziele lichame en wilt dock bewaren my, Gentse S5. 138 [1539]. Zoetgeurich, ZOETGHUERICH, SOET- GHEURICH, SOETGHUERICH, bn. Ult zoet en eur en met -ich. Zoet aangenaam van geur vg. KIL.: s o e t-gh e u r igh. Fragvans bene olens > suaue olens : iucundus odore . EVERAERT 32 1509 189 1526 341 1530 353 [15311; CAST, P r. A v ca 15301; Antw. s p. K iJ'v> L iVDd iiiJ ' en pass. 1561 OPM. NOg biJ C. VRANCX, aang, blJ DE Bo iv. Zoet euri eind 16e e.]. Zoetgheruchtich, bn. Uit zoet en gKe- ruche met -ich. Aangenaam klinkend. Alle gheluYden die zoetgheruchtich ziJ'n CAST, Pyr. B vJ'v ca 1530]. Zoetghuerich, bn. Zie Zoetgeurich. Zoetheunich ZOETHUENICH, SOETHUE- NIGH, bn. Uit zoet en heunich zie voor heunich als bn. WNT iv. Honi Aanm. . Honingzoet. D.: Den crYch en cunnen zY niet ghelaeten. G.: Dat doen de zoet- hueneghe baeten EVERAERT 213 [1528?] zie ook aid. 524 1534 549 [1538]); U woorden zoetheunich schYnen, CAST. , Pyv. B vJ ' ca 1530]. ZoethulPich bn. Uit zoet en hul en met -ich. VriendeliJ'k helPend? Den staet der weduwen ende de J' nnocenten VerblYden als J' onghe aderenten n hu zoethulPeghe claerheYt ghePresen, EVERAERT 396 [1511]. Zoetluchtich bn. Uit zoet en lucht met -ich. Zoet aan enaam van lucht'' sfeer, atmosfeer ? 0 TiJ't van weelden termiJ'n zoetluchtich Vrolic der voghelen zanc gheruchtich Hoortmen nu ruYten CAST., Pyr. D ii ca 1530 ; Hoe schoone hoe lievelic ende hoe J' euchdelick ... Zoet- luchtich deuchdelic is desen nacht, aid. D iiiJ'v. Zoetmondich SOETMONDICH, SUETMON- DICH bn, bw. Uit zoet en moat met -ich. Eig, aangenaam smakend of klinkend luidend vg. KIL.: s o et- m o n d igh. Dul- cis ustu dulcis on. & Dulcis sine bian- dus ore, blandiloquus suauiloquus, suaui- toquens , v.v. in veralgemeende bet. inz. als ePith, ornans : aangenaam, heerliJ'k. Gentse S/. 107, 134, 161 1539 1 • Smenschen g ~ heest 311 ca 1560 ? ; Antw. S . T iJ', L1 iii, Yv iJ ' 1561 ; Haags . k iiiJ' [1561]. ~ Zoetzele zn. Van zoeten. lets zoets. Hoe zoet es ziJ'n woordt boven eenigh zoetzele GentseS .64 [1539]. Zoken I ww. OorsPr. ? SlaPen, sluimeren vg. DE BO iv. en Loqueia i.v. 2e art. ? Eer ick in de eerde zoke, DE DENS, biJ j DE BO iv. Zoken ca 1560]. Zoken II ww. Oorspr. ? Zacht koken, sudderen, gaar worden vg. DE BO iv. Soken ? WY zullen noch zulc een bruwetken koken Ter werelt zoken en mach gheen quader, CAST. , Pyr. B iiJ'v ca 1530]. ZoldermeerYa ken zn. Uit zolder en meerye ken van meerye , merrie . Lichte of Publieke vrouw. Nacht- hulen, overvlieghers die gheerne Prouven omme J'onge zoldermeerYekens besPrYn- ghen, DE DENS 283 ca 1560 , • Adieu zoldermeerY P kens saenssche j Kennet- 'ens DE DENS Lan hen Adieu 134 [1560]. Zole zn. Oorspr. ? ? Al heb ick hem tgordel verholen gestolen In troostighe zolen bevolen due[quolen SiJ'n sinnen sinneliJ'ck Ick en can niet in de roemige molen scholen S .d.M. 4536 beg. 16e e.]. Zommen ww. Zie Sommen (I). Zoo he he zn. Van zoo hen. Voedster. Zoogheghe tsbehouders diet al regiert tot Maria DE ROOVERE 197 3e kw.15e e.]. ZooPa, zn. Zie MNW iv. So e ? Of corrupt voor noo e zie No e ? Indien authentiek, dan eig, teug, in de aanh. fig.: woord. Waerwaert licht de reYse willet my ontcnooPen met corte zooPen, Taruwegraen 886 [1581]. Zoor hick bn. Van zoo[ hen zor en. Zorgvol kommervol? nt Huus van NeersticheYt eshY t.w. Eyghen Was- dons) wuenachtich Daer Domnacie hue[ hout vul zoo[gheghe vlegghen EVERAERT 59 [1511]. Zoringhe, ZUERIJNGHE zn. Zie MNW i.v. Sorin e. Bedrog. Men hoorter gheen zueriJ'n- ghe nde bolle baene SPecialicken o P de mesdaghen niet Se ziJ'n alto helich alto men ziet DE ROOVERE uicunque 593 3e kw. 15e e. , ; Tes al zoringhe en bedrogh, ~ Elckerli 'c 348 ca 1490?]. Zouckachtich bn. Van zoucken, zoeken. Gezocht moetende worden, moeiliJ'k to vinden ? Al waert datse J' n winnYnghe of verlies torden nt vuthende moetic huerlieder verkies worden. MY seluen t.w. Aerm in de Buerse en maeckic niet zouckachtich yrY, EVERAERT 287 [1529]. Zueren ww. Zie Zeuren. 528 Zuerich - Zwichtinghe Zuerich bw. Van zuer. Bedrukt. Hoe mach mi therte wesen Met zware arbeid ? Den Warachti- soo swaerliJ'c var. swaer ) Mar.v.N. 34 ghen Lansman vergalert zeer zuerich ca 1500 ) ' Wat hebdiJ ' our hem menegen zYn goede taruwe eedelick in zYnen oest traen ghecreten En biJ ' vroliJ' ck geselsca P Rey ne M. 1345 ca 1575?]. Zwaerhjck geseten) A. BI1NS) N.Re . 217, d) 10 [1526]. Zwaghersche, zn. Van zwagher. Schoonmoeder vg. Swager . Zwager- sche court dock by ons eeten fiJ'n) Moor- ZuericheYt, zn. Zie MNW iv. Suricheit. Zuurheid vg. KIL.: s u e r igh eYd. A coy, acerbitas en PLANT.: s u e r i c h e i t , s u e r h e i t , in de aanh. in fig. verband. Tusschen Hemel ende Eerde staet hu to hensvel 37 m.16e e. . P rouuene 0 Vrancxsche landauwe een Zwaken SWAKEN ww. Zie MNW iv. Swachen. 1 Schudden) schokken vg. KIL.: ampereghe zuericheyt, EVERAERT 129 [1525]. ZueriJ'nghe, zn. Zie Zoringhe. adv. swacken swicken. Vibrare . Int Zu helie bn. ? bw. ? Van zu hen. rechte n de cruse een zwaken zwaecte Eig. zuigend en v.v. in de aanh. zoe dat v tbluet fe dusent steden ute biJ ' ghesoghere gretig ? Of adJ ' . biJ ' leeyyn- ghe aantrekkeliJ'k, verleideliJ'k? Huer leerYnghe zug ~ helic hebt ghY Jnwendich ghesoghen EVERAERT 70 [1511]. Zuylooren SUYLOOREN ww. Van zu yl- oore vg. KIL.: suY1-oore hangh-oore. Pendula auricula enz) of uit zuylen en oore met -(e)n. Eig hang en, de oren laten hangen, fig, mismoe- dig ziJ'n vg. KR.: suY1-ooren. Demit- tere auriculas deiecto else anirno . De KlickstiJ'ven all verveerde Katers Gaen al zuylooren H.d.Ar. V 5v m. 16e e.1; 0.: Siet hem suYlooren S.: HY en heues niet vaste HY isser our ontstucken erm PiJ'Pere, Antw.S . Gg i [1561]. OPM. NOg biJ ' CATS zie OUDEMANS LV. Suylooren en De ager, Freq. 1 741 in de bet. Piekeren ?. Zwadde zn. OorsPr. ? Ongunstige benaming voor een vrouw. Waeric ghelYc een verloren Zwadde Ledich vuul zoo mer vele vYnt EVE- RAERT 294 1538 ? ; Vander leelicke Ve- tustina es bescreuen Dat was een schoon Leelicke vuYle Zwadde DE DENS 273b ca 1560]. Zwaerdigh) swEERDICH bn. , bw. Van zwaert. 1 Scherp all een zwaard. Dat woordt duersniJ'dt miJ'n ziele zwaerdigh) Gentle S I,. 220 1539 ; SiJ'n sentencie sal scher p en sweerdich siJ'n) A. BUNS 233 ca 1540]; Niet Vreesende Godts oordeel snYdende sweerdich, Bruyne 21 91 2e h. 16e e.1. 2 Met het zwaard , • gewelddadig. Mars bataillen menich bloeder sweerdich Doen ter Plutonigher speloncken dalen CAST. Py r. B viJ ' ca 1530 ; Na dat si malcanderen sweerdich Ter loot ghe- bracht hebben GHISTELE1 Ant. 19 1555 . ZwaerliJ'ck SWAERLIJC) bn. Zie MNW i.V. Swaerli'c. spranck DE ROOVERE 119 3e kw. 15e e.]; , Ten mach niet scaen all zwakende craken stYf J'nt ghenaken) ReYne M. 522 ca 1575?] (his?). 2 Verzwakken) verminderen: v.v. ver- gaan ? Of verlaten ? 0 Godt van Israhel wat is my nakende ! Allen mYn vruecht is my swakende) Bel.v.Sam. 525 eind 16e e. ? ZwancheYt, Zn. Van zwanc. Ellende? Dit is miJ'n zwancheYt) Daer is veranderinghe in des Hoochsten hant ) CRUZ Ps. 77, 108 2e kw.16e e.]. Zwansen ww. Zie MNW iv. Swantsen. Coire? Sulck een all was miJ'n eerste man Sorgh ick sal ick niet raken an ... Wanneer ick ziJ'nder ghedenck soo moet ick weenen Als een kriJg' hsman soo gin g hY Zwansen) Moorhensvel 22 m. 16e e.]. ZwatelPof, zn. Uit zwatelen en tot. Brabbelaar. Stamercatte griele botte- croes ZwatelPof) DE DENS) blJ DE BO 1.V. Swatelen ca 1560]. ZweY.men ww. Zie MNW iv. Sweimen Zweven vg. Teuth.: s wYm e n 1. sweYmen ) sweven in der lucht ) volitare . Hier Overt so over grote gee- ringe Vanden sielen) die hier zweYmen ) Wi en elense waer weten heYmen) Eerste Bl. 742 ca 1440?]. Zwichten SWICHTEN) ww. Zie MNW i.v. Swichten. Stichten) grondvesten en of schepPen ? Lof die daerdsce schat ewelic zwichte ) DE ROOVERE 120 3e kw. 15e e. • Doen trecht rusteli)'ck gheswicht was Int hooch- ste riJ'cke) aid. 374 ) •Maria all coninginne vanden hoochsten throne van aenbe- ghinne ghe eerst 1. of versta heeert? ~' ghe ewicht 1. gheswicht ? X ghesticht euwelYke) St 1) 297 voor 1524]. Zwichtinghe SWICHTINGHE, Zn. Van zwichten. 34 529 ZwiJ' ke - Zwonc 1 Zondere zwichtinghe1 zonder voorbe- houd ? Ulien heetick wellecommen zon- dere zwichtinghe1 Verl.Z. I 352 15831. 2 Swichtin he doer laten varen ? Der Baguenauwen moet ghi ooc doen swich- tinghe : Want tes een ontstichtinghe, zon- der Pac of band, CAST. C.v.R. 229 [1548]. Zwi'ke ZWIJCKE SWIJCKE SWICK E SWYCK zn. Zie MNW iv. Swike. Zwi 'ke slter A. BEDR. - 1 Nalaten ~ 1 achterwege laten. Te veel idel claps moedt g hi hi slam wiJ'cke l. zwi'cke , CAST., C.v.R. 28 1548 zie ook aid. 11 hic) en 31 ; 0 heremias weenende slaet dock nv 1 zwYcke ouer my de vervallene vul van verzYcke, ReYne M. 934 ca 1575]. OPM. Met een dat. ethicus in Dev.Pr.B. 286, 1 1539 aang. in MNW iv. Swike. 2 Verwaarlozen veronachtzamen. Dedel Poetrie en slowgh OrPhens gheen swiJ'cke1 CAST., 1 C.v.R. 108 [1548]; Gena- dige heere / slaet dock dat geen swycke al roepense doet Penitentie1 Bei.v.Sam. 787 eind 16e e. ? . (N b. BliJ'kens het verband is bedoeld siaet dock dat swycke of liever siaet dock dat geen oom . ~' B. ONZ. - 1 Nalatig ziJ'n; v.v. ook verflauwen? Om bidden als sY suld Y niet slam swiJ'cke1 Antw.S . Pp iJ ' [1561]; ArbeYt1 sYt neerstich1 geen swYck en slaet, Bruyne 3, 24 2e h. 16e e.]. 2 Missen falen niet gedaan kriJ'gen. G.: c zoudese crYghen eer ghY S.: ae slouchge gheen swYcke1 EVERAERT 267 1530 zie ook aid. 539 [1538?]). - Enen zwi 'ke slam, iemand ontgaan, ~ hem niet ten deel vallen. Den herderkens en sloech vruecht ooc geen swiJ'cke1 A. BIJNS 301 ca 1540 ; Haren persoon slaet my al omme swiJ'cke, CAST. 1 C.v.R. 210 1548 hic ? ; SYn bermherticheYt en sal u slam gheen swYcke1 V.D. BERGHE Ref. 58, 42 m. 16e e. ; Hebben s Y haer begeerte ? Neense1 dat slaet hen swYcke, Bruyne 3 41 2e h. 16e e.]. 3 Zwi 'ke slam in van to kort komen in, niet genoeg ontvangen van. Niement en slaet daer van troeste zwiJ'ke DE R00- VERE 290 3e kw. 15e e.]; Euclides en slaet hier in gheen swiJ' cke A ntw. S . P iiiJ' 1561 4 Swick slam aen, twiJ' felen aan ? Wie antlers dan hiJ ' sow dorven hebben Piepen dan deese viant dus slaet daer aen gheen swick Saeyere 895 2e h. 16e e1 . . OPM. De bet. ,,in de steek laten o,a. n0g blJ DE ROOVERE 131, St 2 18> A. BIJNS, N.Re . 125, f, 3, . 160, e, 17; 249, c , 3 A. BIJNS 270, 378, 389, 424, CRUZ Ps. 77, 57, H.d.Am. D 11 Antw.S . Ff iii',, Bruvne 2 84; 3 15 en later bi VISSCHER Bvabb. uitg. V.d.Laan blz. 61). Zwin SWIN, zn. Zie MNW iv. Swin. Eibg. bron ader, in de aanhh. feiteliJ'k nog slechts dienend ter omschriJ'vin g sheriels zwin de hemel. Dies sydi t.w. Maria tslot van shemel s zwinne, St 2 , 31 voor 1524 ; - tscvucen zwin het kruis. Alst t.w. Christus' lichaam hiJ'nc an tscrucen zwin DE ROOVERE 144 3e kw. 15e e. ; - tswevelts swin de we- reld. De naghel voldoende dit reYn aduiJ's Heedt ouerdencken in tswerelts swinne, DE ROOVERE 245 3e kw. 15e e.]. OPM. De eibg. bet, leeft mogeliJ'k no g geheel of ten dele in de Marianaam zwin 1 voorafgegaan door maechdelic Dev. Pr. B. 287, 9 Of zedelicste DE ROOVERE 194, var.: zekevste . Zwinninghe, zn. Gelegenheids riJ' m ? - vorming van zwin zie aid.)? Barmhartige >>ader" ? Zorchf ul- dichste Z,alue Zondaren Zwinninghe tot Maria DE ROOVERE 194 3e kW. 15e e.]. Zwonc zn. Z,ie MNW iv. Swonc. Met eenen zwonc terstond onmiddel- liJ'k? Om sPreken willic huer met eenen zwonc an, EVERAERT 205 [1528]. 530 AANHANGSEL I Voorloig liJ'st van woorden, die als zodanig of in een of meer betekenissen in de e p litoratuur voor het laatst in rederiJ'kersteksten worden aangetroffen voorzover de betreffende letters reeds in WNT ziJ'n behandeld . - N.b. De woorden ziJ'n in dit aanhangel gemakshalve veelal gespeld als in MNW; wiJ' kt de authentieke spelling to s reel of dan wordt die van MNW in elk geval tevens vermeld. Adversant Deenv. Mensch 931. adversariJ's> > Cam v. d. Doot 634; Rott. S p. C vilJv. aeldin er EVERAERT 113. ofgodie Tyudo 2646. ofgodier EVERAERT 259. aise, gemak enz. CAST. > Bal. A 2v. altenen> zie WNT> Su l. iv. argueren, berisPen, Dyyd. Re/. F ii' . J armertiere Charon 122. amen, Eeyste Bl. 563. aviseren> hem -> Cam v.d. Doot 2642. baelgYa, gebied, rechtsgebied WNT iv. Bali1'e, bet. l en Tyudo 3340. bay, roodbruin Paard udich 499. bandoen zie WNT iv. en ReYne M. 7 809. barteren ruilen EVERAERT 55, 468, 469. beane CAST. C.v.R. 245; Present 403. bebloedich Doesb. 31. becnagen belasteren> Trudo 1485. becondigen, zie WNT iv. Behondigen en EVERAERT 211. becraken CAST. C.v.R. SChaecberd to. blz. 224. bedachticheit Meest A l 434. belle o alle -bee als het u belief t in 's hemels naam, V. Vyoede 403; Leuv. Bi 'dy. 4 176 ; Drie Minners 44; EvE- RAERT 84, 178, 394; Rederi 'keys ell. 36, 482; Antw.S. Hhh i; Br. Willeken 524 Katm. 300; Goemoete 438. bedracht EVERAERT 185. beduwen Meest Al 728; ezus o.d. leraers 555, 557. begeerder Gentse S. 299. begriJ'P, onderneming, Camp v. d. Doot 1174 en pass. begroeten, uitnodigen, EVERAERT 78. beheet zie WNT iv. behoedicheit Gentse S p. 76. behout> macht zie WNT iv. Behoud> bet. 4 en Trudo 1290 : be helte beleggen in, beschuldigen van EVERAERT 454; Rott.S . K iij (vg. DE BO iv.). belemmertheit Gentse S. 331. belof> Fir. en Th. 410> WNT iv. beloken zn, zie WNT iv. Belohen I en EVERAERT 29. benen (op), zie WNT iv. Beenen (III). benoosen Cam v.d. Doot 996. bergPen Dal s. wedeyk. 805> WNT iv. beroemer, snoever, H.d.Am. S 7Vv besaten> voornemen> Tcooren 1058. beschaven berooid A. BIJNs 266. bescheidich> CAST., Bal. A 8. beslaen> hem - met, ezus id. tem el 75. besluten baten helpen EVERAERT 228. besoec doen onderzoeken nas oren zie WNT iv. Bezoeh bet. 4). bestlerheit Cam v.d. Doot 1996. bevangen, ontvangen, CAST., C.v.R. 122. bevesten = bewesten zie MNW iv. Be- wessen bet. 2 en Bevesten, Aanm. S .d.M.3199. bevroet> inzicht> zie WNT i.v. Bevyoed en EVERAERT 536. bewanderen, verwerven, Red. en Nat. 670. bewanen EVERAERT 224. bewisen, onderwiJ' zen, EVERAERT 299. bewissen Sotslach 235. blaemte zie WNT iv. Blaamte en Eerste B1.1451; EVERAERT 151, 158, 314, 381 H.d.Am. T 6°, Y 1 en Pass.; BruYne 3, lien 12; Gr.Hel 605; Br. Willehen 415; Proetus A bantus 459. blivinghe, A ntw. S . T i' . J boerderen> ww.> Doesb. 65. botseus, CRUZ, Twees yahe 10. caritatich Rott.S . K viJ'v. chinografe Gentse S. 111. ciceiJ'n> kwart ons MNW : Siseine Bi9'- sties 240. clarificeren, verheerliJ'ken Rott.S . A vJ'. clergie, wetenschaP, geleerdheid zie WNT iv., bet. 1. cloosterier DE ROOVERE 326' VAERNE- WIJCK> Bey.T. 1> 252. cockaert Doesb. 246. condemneren> Eerste Bl. 79; Hevmelic Li 'den 217. confonderen> Gentse S p. 257; Hevmelic Li 'den 5. 34 531 conforteerliJ'c - kreuPelen conforteerliJ'c, Present 75. conJ'uratie H.d.Am. 0 4v• consolatie Gentse S p. 89 en pass. consorten medestanders vrienden enz. CAST., C.v.R. 215. contersegel, Tcooren 587. contritie wroeging, V.D.DALE, Wre 1035; H.d.Am. Ff 4. controversie St 2, 249. covine zie WNT iv. Kovi 'n. croech kruik, Rott. S . H iiij. crooc zie WNT iv. Krook. cure zorg, zie WNT iv. Kuur I), bet. 1. dangieren ww. > EVERAERT 506. dasaert Cam v.d. Doot 1624; Drie Min- , ners 69; Charon 317. deduut zie WNT iv. descenderen A. BINS N.Re . 119, b 15 Drie Sotten, Nap rol. 7; H.d.Am. G 2V; Bruyne 1 277. 3, 19; Antw.S . Ss iJ'v , Rott.S . D viJ'. destrueren Weer. Gheleerde 272. deviseren Taruwe raen 1128. dicteren dichten, H.d.Am. Z 3. discipline leer, CAST., C.v.R. 3 75; Smen- schen gheest 638. discorderen H.d.Am. P 5; Rott.S. C iiJ'''. dissoluut St 2 43. dorebroeien in vlam zetten, EVERAERT 184. doreknocht in fig, bet., ezus o.d. leraers 905. doremerken Bruyne 2, 102. dorevlie en zie WNT iv. Doorvlie en II bet. 1 en 2. drinten zie WNT iv. drogachtich Cam v.d. Doot 1017. druusch lawaai edruis Bru ne 1 16. dureren duren, Doesb. 285. dusenterhande MNW iv. Dusentich- ster h ande v.D. MEULEN Ketiu2 h. 11 CAST. C.v.R. 109; Bruyne 3 61. dutten slaan, zie WNT iv. Dutten (II). eerbarich Doesb. 95. elvinne CAST., C.v.R.205. erreren CAST., C.v.R. 151 , ; Weer. Gheleerde 80. exalteren Cam v.d. Doot 1230, 1390; Well. Mensch 42; Trudo 1425 ' Charon 539; Rederi 'hers ed. 53, 21. excusatie DE ROOVERE 205' v.D. DALE , Wre 307; EVERAERT 137, 251; A. BIJN5 , N.Re . 121, e, 5; 288, a, 5, ' H.d.Am. X 6; Trudo 2678; Charon 106. exPoneren Gentse S. 348; Antw.S . T iJ'v. fellaert Doesb. 246. fiJ'n doen sterven, CAST., C.v.R. 145. fosse krocht kuil v.D. DALE Wre 992. fumeie EVERAERT 219. gay, vroliJ'k, V.Vroede 104' Kluchts .1 , 81. alike snel Cri 'sman 248. gast vreemdeling, J viand, Doesb. 120. gebiedinga, Rott.S . H iv. gebloet verwant CAST. Pyr. A iJ'v. gebont verbond, Trudo 1084. gecrigeliJ'c, Gentse S. 203. gelauwen, genieten, verkriJ ' gen, Pakken Doesb. 126; CAST. C v R 121 H d Am 06. gelieflic, behaagliJ'k aangenaam Sev. Bl. 127, 690, 856; CAST. Py r. C viijv. eluchte lucht hemel uits ansel CAST. Bal. A 5. gemac, aangenaam, Antw.S . b iiiJ'. g erwen Trudo 2369. esticht esteld hd. beschaf en lat. dis- osituS , EVERAERT 39. gestichticheit CAST. > C.v.R. 200. gewYst Trudo 2257. i'se A. BIJNS N.Ref. .137 b 11. glosen, onderwiJ'zen onderrichten> Antw. S p. Rr i. goetgetal zie een mnl. Plaats in MNW iv. Liegetal , BruYne 1, 177: meeste getal. ooc Hs. TMB G fol. 131. g racelicheit Doesb. 84. grieveren CAST. > Bal. A 2". habitueren kleden MNW ook A biteren EVERAERT 95, 121 en pass. ; Drie Sotten 169; B.d.Scr. 13; Leenho 577; Present , toneelaanw. in list v. personages; J Haags . f iiJ', h iiiJ ' ; Ontr.Rentm. 207; Katm. 533. harderen, zie WNT iv. Hardeeren. helich weders anni St 1 33 : hei 'lick. herwerken vernieuwen, Gentse S. 349. hYPocriJ'tscaP, Bruyne 3 118. hoonte Rott.S. H i°V horinge, Rott.S . D i. hortinge, Con. Balth. 559. hotten houden S .d.M. 4608; Twee Sotten 55; Trudo 8. hulPich zie WNT iv. huurcnaPa, Gentse S. 17. imPetreren, Rott.S , J v. inlandt zn. Gentse S. 210. inleken A ntw. S . 1 iJ' v. J'oesteren Doesb. 102. J'orneYe Dal s. wederk. 623> WNT iv. ornei. J'usticieren executeren> zie WNT iv. en Bruyne 2 59. kabbelen kibbelen zie WNT iv. Kabbelen IV en H.d.Am. H 4. kivinge, EVERAERT 412. krachten verkrachten, Doesb. 175. kreuPelen, kreuPel maken Doesb. 79> DE DENS 370a. , 532 lamPreel - ontberen lamPreel, ~ Voorleden Ti't 388. largent, geld A. BIJNs, N .Re . 100, b, 3. laudatie lof A. BINS N.Re . 84, e 18 Antw.S . Dd i• Haas. b i' Rott.S. O v. leefriJ't, Doesb. 193 of corrupt voor lee - kruYt? . leckaert Doesb. 247, DE DENS 354a. lichtich, helder, klaar, enz., EVERAERT 393. livich levenskrachti zie WNT iv. Li 'vi bet. A, 1. toYaert Doesb. 247. toYaliJ'c> bw. Pyochiaen 255 > ; Antw.S . 0 iJ'V. loosman St 1, 142. loosten verlossen H.d.Am. K 8. losseaert Doesb. 246. luken houwen ? Eerste Bl. 620. luuschen, loeren, zie WNT iv. Luischen II en EVERAERT 28, 56. maeY, oogst, T aruwegraen 1295 : may. massche = mnl. mactche zie MNW iv. Matse ? Leenho 51. medicinaliJ'c, Present 293. meinder EVERAERT 267. melancolieus Doesb. 110. menstrualieh Gentse S. 109. menigerhandicheit, Antw.S . Kk iiiJ'v. mentioen maken MNW iv. Mentie 1 Gentse S p. 260. messagie, boodschaP, Well. Mensch 315. mine, aard snort) A. BIJNS, N.Re . 27, e J , 7 vg. WNT iv. Mi?'ne IV). minsameliJ'ck, Antw. S. Tt iV, minsamich EVERAERT 69, 255. mirakeliJ'c, H.d.Am. K 4. misbieden Taruwegraen 777. miskief, misdaad zle STALLAERT iv., bet. 4 GHISTELE, Ter. Heaut. 49. mislusten, Haagspg iii' . J misPaeyen MESPAEYEN> zie WNT iv. Mis aaien. misPriJ's, zie WNT iv. mistroost zie WNT iv. mistroosten zie WNT iv. misuseringe> CAST. > Bal. P i achter C.v. R., ed. R'dam 1616 misvergen, zie WNT iv. en Mar.v.N. 363; CAST., C.v.R. 138. mole hoofd hersens eest EVERAERT 539. molen ver aan verteren Huis v. Idelh. 658. moor, helsche - duivel, zie WNT iv. Moot' I bet. A 1 en St 1 98 • A. BINS N.Re . 190, e 11 ; - moorkin naam waarmee een zinneken wordt aange- sPToken, EVERAERT 511. moorddadeliJ'c> bn.> H.d.Am. N 8v. moraliseren eesteli'k verklaren uit- leggen Trudo 142. mosse zie WNT iv. Mos I en Antw.S . m 1Jv. moutvliega, DE DENS 335a, ; Antw.S . Cc 111Jv. muskel, CAST. , C.v.R. 217 : musculen rechtstreeks uit het lat. ? . muteren Doesb. 202' CAST. C.v.R. 6. narratie, CAST., C.v.R. 19, ; H.d.Am. B 8. narreren EVERAERT 372 , ; Gentse S p. 263. nergerincks, Antw. S~. b ii'. ~ J nesen ww. Tezus id. tem el 49. nieten vernieti en Gentse S. 83, 304. obedient Gentse S. 101. octroYeren toestaan> Trudo 1110. ommeluken Antw.S . Dd iii'. ommeslach verandering van gezindheid , CAST., C.v.R. 198. omvallen verstrikken Dwerck d. A post. 735. omnipotent, H.d.Am. C 4v• onachtsamich Antw. S p. Mm ii'v. onbeseffeliJ'c, ongevoelig, .J H.d.Am. Q 7v• onbate zie WNT iv. onbaat en EVERAERT 176, 291; Doesb.101. onbekent dom dwaas Elcherli 'c 3 ' May. v.N. 515' EVERAERT 13, 193; Gentse Sp. 109 ; Dwerck d. A post. 359, ; Roerende v. Meest Al 51; Rott.S . B i'v• M.Bedr. Hart 1093 ' COORNHERT, BruYdt Christi 337 • - donbekende, de onwetende , Cam v.d. Doot 1121; Doesb. 222 Gentse S p. 1 ; Rederi 'keys ed. 12, 173. onderdra en hem - zich onthouden van EVERAERT 150. ondersPreken, met elkaar sPreken CAST. , C.v.R.166. ongebadicheit H.d.Am. Ff 3 in WNT iv. Beiden, Afl. wel ten onrechte oPgevat als ongebeidigheid . ongecustet, EVERAERT 255. ongehoorzamigh, Gentse S p. 302. on ename Bru yne 1 60. ongenoost Gentse S p. 259. ongeliJ'ckeliJ'c, onvergeliJ'kbaar H.d.Am. L 4v• ongeraectheYt> verdorvenheid boosheid > DE ROOVERE 388. ongrondeerlic, BruYne 2 91. onkenlic onbekend, Trudo 1664: ont- kinlYck. on uur A. BUNS N.Re . 26, c 9. onrechticheit Antw.S . R iJ'v. onrusteliJ'c> CAST., C.v.R. 173. onsachtieheit Doesb. 274. onstichticheit, A. BIJNS N.Ref. 78, b, 7. T ontberen nalaten A. BINS N .Re . 312, c 15. 533 ontbliven - salade ontbliven ontgaan, zie WNT iv. Ont- Planen uitwissen> zie WNT iv. Planers I en Doesb. 63. bli 'ven bet. 1 en H.d.Am. G 4v• plats, zie WNT iv. ontdragen hem - in ziJ'n levensonderhoud P lavant zie WNT iv. en DE ROOVERE voorzien, V.D. DALE, Wye 789. ontfermieh, HOUWAERT, Vier Wterste 242. 400; Cam v.d. Doot 876; Leuv. Bi'de'. onthogen, zie WNT iv. Ontheugen. 4 346; A. BIJNS 140. ontladere verlosser, bevriJ'der A. BIJNS , P leideren H.d.Ans. M 6. N.Re . 278„ c 16. Pleinlike, zie WNT iv. Pleineli9'h en u- ontPecken ontroven> EVERAERT 265. ontregelen zie WNT iv. dich 1434. Pleft, ~ kwellinn> leed> zie WNT iv. Pleit ontreken, ontredderen, Doesb. 267. (II), bet. 3. ontschePPen misvormen CAST., C.v.R.78. P loechcoutere Tvudo 1933. ontsienesse EVERAERT 178. PriJ'gen Hs. TMB C> fol. 22. ontsParea, sParen zie WNT iv. en CAST., P rinc h ier zie WNT iv. C.v.R. 227; Bruyne 2, 97, ' Bierses 24. ProfiJ'ten, ww. t zie WNT iv. ontstellen (van), beroven van St 1, 95. P usoen zie WNT iv. ontswigen St 2> 115. P uurmentelike Zeven S. Bermh. T vv. ontswimelen, insluimeren, V.D. DALE, Wye 4uadYa> CAST., C.v.R.151. 30 que a step, Jabgen zie WNT iv. ueesten onttellen, zie WNT iv. II en St 1, 69; Trudo 2747. onttuYeren H.d.Am. V 2. q uistwater A ntw. S . Ll iv. ontverren, zie WNT iv. rabot, ruzie, enz. f Gentse S. 238. ontvlouwen MNW : ontvlien vg. OUDE- radinge> raad A ntw. S . Xx ii' . l MANS iv. Ontvlauwen , St 2, 250. ranckeur MNW: Rancooy , zie WNT iv. ontvreden, zie WNT iv. , ' - ontvreet, ver- Ranheur en Smenschen heest 33, 172 stoord EVERAERT 71. Bruyne 2 98. ontwecker, EVERAERT 545. raps RANSE RANST sluier St 2 116; ontwinden, uiteenzetten, verhalen, A. Trudo toneelaanw. na 737: vans en BIJ NS 315; Paulus en Barnabas, in Hs. Rott. S p. E iv, F vii' J. TMBf B, f ol. 59; Rott. S , J v, ' Proetus raPas, zie WNT iv. A bantus 29. rasinge, ~ Leuv.Bi'dr. 4 305 , ' Pir. en Th. onvereent, St 1, 94. 85. onverswegen, EVERAERT 25. rassehaert, Doesb. 247. onverweten, Doesb. 155. rasteren, zie WNT iv. Rasteeren en S .d. onvrome, zn., zie WNT iv. M.115 ; St 1,146 ; Haags P i. onweteliJ'c, verborgen onbekend, H.d. Am. L 3. oPsetter, aanstoker Cam v.d. Doot 844; > EVERAERT 157. oratie ebed A. BIJNS N.Re . 320, a 12. orbaerheit, Antw.S. Lll i. oreest e , EVERAERT 93, 321. orguilleusheit MNW : ovgelieusheit CAST. C.v.R.100. orPhaverie MNW iv. Or roys SMEKEN > Gulden Vlies 69. outragiJe> OULTRAGE Well. Mensch 321; > Gentse S. 100. overgoeden Vg. STALLAERT 2 322), Tru- do 1537. overJ'agen, er door brengen V.D. DALE, Wre 584. Pagarse, heiden A. BIJNS, N.Re . 329 , h. 2. PaYement, betaling, Goossen TaeYaert 458. P aiseren zie WNT iv. Peizieren. Pareringe, H.d.Am. X 3. Passien, zweren biJ ' Christus' Passie Meest Al 126. recken, hem -, zich haasten, H.d.Am. 06. reeP, door 't ree ken s yingen naar ander- mans PiJ'Pen dansen zie WNT iv. Ree (I), bet. 4. reinin e revs Rott. S p. F vi'v. reinmaker, Rott.S. C ivV remedieren, Bruyne 1, 109. renuncieren, Trudo 1919. rePoseren, Antw.Sb. C iiJ'v. reProberen CAST., C.v.R. 37. resigneren afstaan> EVERAERT 56: res- meert 1. resineert = resi neert ' Trudo 1598 , .2817, ' herstellen, Antw. S. P iiiJ'v. *resmeren, zie resigneren. resPons antwoord Doesb. 243 > ' ezus o. d. leraers 480. restoor, CAST., C.v.R.210. revers, ww., St 2, 198. riken, ~ riJ'k worden zie WNT iv. Ri 'ken , bet. I 1 en 2 en DE ROOVERE 319. rinnen, toPen, zie WNT iv., bet. B. rudaris zie WNT iv. salade, helm, H.d.Am. S 4. 534 salutatie - uteteren salutatie, pass. o.a. A. BIJNS N.Re . 227, C, 5. saluteren MNW iv. salueren eeft een- maal saluteren Trudo 3121 • Rott.S . M iJ•v> • Ontr. Rentm. 125 > udich 281. samblant uiterliik zie WNT iv. en St 2 74, 829 • Geb. oh.Ba t. 99f • - valse schl n DE ROOVERE 317 • V.D. DALE Wre 517, 720; A. BIJNS N.Re . 30, c 2 H.d.Am. A 5v C 4 Aa 3v; Bru ne 1 11. 2 43; Haa s . e iv • Deenv. Mensch 401 • - des werelts- Well. Mensch rol. 22, BruYne 3, 89 en pass. savuer EVERAERT 151. schalkerniJ', Rott. S . K iii j . J schiPgewant Antw. S p. Oo i. schoeden = schoeien Antw. S p. Nn ii'v. schoPPen, sPotten CAST. > C.v.R. 189. schorsen oPtrekken van de news A. BINS N.Re . 267, e 15. seco u reren A ntw. S . S iii'. secreet vertrouwd vriend Dwerck d. A ost.1222. seedrake> dierenriem> Werelt bevechten 388 zedrac. seile, emmer, udich 1294. sepulture, graf H.d.Am. E 4v• setting, ~verordenin~, Tcooren 1062, 1070. sicken ReYne M. 599. sidele Leuv. B'i •dr. 4 268. silentie V.D. DALE Stove 352 • CRUZ Mont toe 252. simoniake> DE DENS Langhen Adieu 270: sYmaniacque. sinliJ'c, bw. verstandig, ernstig, A el- boom 154. sissen, sussen, Antw.S . Kk i. slaen, jet van monde - jets achterwege l aten niet meer over jets spreken , Leuv.Bi'dr. 4, 333; CRUZ, Tweesprake ~ 20• H.d.Am. E 8v; Trudo 2998; Antw. S I,. Gggii J slaken> verf lauwen mjnder warden, zje WNT j.v., bet. B. sleuren> talmen, zie WNT j.v., bet. B> 1. smekeliJ'cheit Proetus Abantus 242. smalicheit Proetus Abantus 993. smelt a , gesP> CAST. PYv. C viJ'. soethertich BruYne 1, 114 , • Antw.S . Tt 11 v. solemniseren ezus j.d. tem el 5. sondariga, EVERAERT 33. sottebol Pr. en Th. 381. spadich Cam v.d. Doot 446; A. BIJNS , N.Re . 166, a 5 • Doesb. 111 • CAST. Ljed. 45 • A. BIJNs 396. sPelthane, sPrinkhaan CAST. > Bal. A 6. sPenne zjtbank ? > Doesb. 263. sPiegeliJ'c, Antw.S . Tt jJ'. spin, vlees MNW iv. S int le art.), V.D. DALE Stove 118. s inde uitdelin CAST. C.v.R.131: s ende. sPoeder, bevorderaar, iJjveraar DE R00- VERE 159. sPoren Jeghens, z1Ch verzetten tegen T aruwe raen 1043. stier EVERAERT 330. stolinge, heimeliJk EVERAERT 217 > • Smen- schen gheest 353: stoolinghe. storicheit EVERAERT 129. stouten moedl warden EVERAERT 538. stranck> strand, Doesb.200. subdi't CAST. C.v.R. 248; Antw.S . Aaa 1J , Rott. S . M111 J• subgiJ•t, Doesb. 56. subtiJ'liJ'c, op sCherPzinnige, schrandere of sluwe wiJze A. BIJNS 109; CAST. C.v.R. 10> 27, 192; A ntw. S . PPP iiJ'. succoureren Gentse S. 204. suchtich bedrukt CAST. C.v.R.19. suurliJ'c, H.d.Am. E 4vv swelten H.d.Am. I 2v. swenken rondzwerven Roerende v. Meest Al 347. talwerdieh Werelt bevechten 189 • Con. Balth. 655. tangerlic, kloekmoedig, EVERAERT 508. toPeren A elboom 362. temPereren Dvje bl. danssen 7. tenen> ww. > zie WNT j.v. en Roerende v. Meest Al 717. tergie = tragie Doesb. 86. termiJ'n, grevs1 tiJ'dstiP, zie WNT iv. T ermi •n (I), resP. bet. 1 en 3. ~ tirannieheit Doesb. 65. tisane, CAST. PYr. A vJ•v. toechsteen Antw.S. Tt jij•v. tomen, oPsieren EVERAERT 236, Conste d. M. 75. traetse weg, Cam v.d. Doot 697 en pass. traisoen, Cam v.d. Doot 2235 , • H.d.Am. N3. treeft Trudo 3435. troPPen CAST., C.v.R. 101. truwanten ww. Doesb.157. turbel, bn., Antw.S . k i. turberen Trudo 1255. tweedrachticheit H.d.Am. Ff lv. twistich COORNHERT R2'ckeman 436' Taruwe raen 939. unguent MNW: ongement CAST., C.v.R. 90. utelesschen Rott. S . B vv. utePlanen A. BIJNS N.Ret. 165, e> 13. uterecken> kenbaar maken Trudo 3146; > - tonen ald. 3304. utesetten> uitstellen> H.d.Am. E 3vv uteteren, ruineren Haags . 1 iJ•. 535 utewiJ's - voresinnich utewiJ's, Doesb. 21. veraccorderen CAST. C.v.R. 71. veranderen ontstellen, Charon 225. verbloden bang maken, Meest A l 86. verboost Rott. S . H viij. verclaernisse H.d.Am. E 2. verclommen, gekweld, benauwd MNW i.v. Verclimmen , ReYne M. 704. vercutsen EVERAERT 137. verdeluwen CAST. C.v.R. 113. verdenken overdenken Eerste Bl. 816. verdervinge, BruYne 3 121. verdestrueren Bruyne 2, 189. verdoen, gebruik, consumptie, Tcooren401. verdossen ezus o.d. leraers 512. verdoven v erderven, Meest A l 99. verdult eduld Meest Al 704; Tcooren 508. verduwen vernietigen, EVERAERT 550. verenen> hem - angstig ziJn EVERAERT 13. verfoeYen Leenho 555. ver alien verderven Antw.S . Ilk ii'v. vergect Doesb. 146. ver lorieren Doesb. 217. verglorifieren, Taruwegraen 730. verhalen herroe en Christenk. 2041, Trudo 100 hic? . verheelen Rott.S . 0 iii'v. verhoedinge, Antw.S . Zz iiiJ'v. verho en o vertrouwen o St 1 60. verlanck belang, H.d.Am. Dd 6V. verlangelic CAST. PYr. C viiJ'v. verlecken CAST., C.v.R.135. verleemt verminkt, ezus o.d. leraers 699. verlieziJ'nghe, verderf, Gentse Sp. 346. verliken verzoenen Meest Al 216, 326. verloPen verliezen Rott. S . R viij. verluken bedekken Sotslach 212. vermaken zwart maken, A. BIJNS, N.Re . 226„ b 5. vermeten, Plechtig of stellig verzekeren , Gentse S. 73. vermeten theYt, Antw.S . S iiJ'v. verminderen benadelen, Roerende v.Meest Al 159. vermondi en verkondi en Smenschen heest 636. vernachten> nacht donkey worden SaeYe- re 294. ver uaden slecht er maken Tcooren 536, - slechter worden aid. 380. verradich1 1 Cam v.d. Doot 442; Rott.S . M ii1J . verraetschaP> CAST. > C.v.R. 210. verronselt, gerimPeld, CAST. , C.v.R.152. versadenisse Bruyne 3, 85. verscheren toedelen, Doesb.112. verscouwen verschroeien, Doesb. 242. verseren li'den Gentse S p. 53' Dwerck d. A ost. 293; zelfst. gebruikt, EVE- , RAERT 90, 94; Doesb. 181; S. Stadt 831. 1171; Gentse S. 275; CAST. C.v.R. 110, 168; H.d.Am. C 4vT iv; Rott.S . R Vi'v. versieriJ'nghe vond, Gentse S j5. 212. versiaPen, traag, EVERAERT 26. versmadenisse BruYne 3 85. versmalen ezus o.d, leraers 770. versmeken H.d.Ar. E lv. versPien, uitsPuwen, BruYne 3 121. versPreken, berispen Tcooren 751. versteken weggaan verdwiJ'nen, Meest Al 142. versuumtheit Leuv. Bi 'dr. 4 242. verswimen Verzuimen CAST., C.v.R. 60. vertarden> d.ralen weigeren, Minnevaer 93. vertien vertrekken, Tcooren 511. vertonen bewiJ' zen, Meest A l 116. vertravileeren Well. mensch 452. vervaernisse H.d.Am. E 2. vervsten versterken CAST. C.v.R. 213. verwanen In onz. gebruik, ezus o.d. leraers 1001. verwateren onder water komen of staan Sacr.v.d.N., Prol.64. verwoeder, eJesus o.d. leraers 984. verwoedich Bi 'b.ta els . 130. verwoet in enen het verwoede aantien H. d. Am. 3,Bb 6. vestich, EVERAERT 331. vieliaert EVERAERT 171. viersaen H.d.Am. Y 7v: sPiJ'zen be- strooid met vierzaeYkens. vi en VIJGEN er van door aan CRUZ HeYnken 7 ; A ntw. S . T iJ ' ; Crim ert Oom 283. vile, piJ'1, CAST. , C.v.R. 87. vileinicheit Meest A l 129. vileinlike CAST. C.v.R. 120; Ontr. Rentm. 52; udich 854. violentie Trudo 1093. violeren verkrachten, Meest Al 547. vitaelgeren, Antw. S . Ss i' . J vice, gebrek, Bruyne 2, 92. vlincken zich snel bewegen, Zeven S p. Bermh. D vv, 0 i°v vlinckinga, H.d.Am. L 4. vlot stroom vloed EVERAERT 72. vo elvaken Leuv. Bi 'dr. 4 355. volbouwen Rott. S . G v' . volgronden Gentse S p. 329. volherdicheit A ntw. S . Cc ii' . volkennen Doesb. 149. voresinnich EVERAERT 72. versmoringe, H.d.Ar. M 8v. versolasen H.d.Am. H 4v• versollen H.d.Am. X 4. vers aect St 2 23 ' CAST. A. BIJNs 273, 381, 388. PY ~ r. D vi'v , 536 voresichticheYt - YPocriJ'tich voresichticheYt, voorzienigheid1 Bruyyne 3 1 176. vorevlien, wegvluchten, H.d.Am. C 2. vredelieheit, Dwerck d. A post. 911: vrelic- heYt. vreuchdeliJ'c van zaken en als bw. EVERAERT 100, 189' CAST. P y1'. D 1°' CAST., C.v.R. 121, ' Antw.S . R liJ'''1 Hh 111J. vroedich Bruyne 21 15. vrouwencrachter Trudo 416. vruchtbarich, ~ Eerste Bl. 730 ; Bruyne 3 1 134; Haags . 1 1V n iV P ~ iiJ ' • T aruwe- g raen 839. weerliJ'cheit Antw.S . P i°• weigerlic weelderigl dartel, Smensehen gheest 728. welgesPraect vg. MNW iv. Ges raect 1 HeY ~ melic Li 'den 194. wenen, wennen, africhten, EVERAERT 41: naer si 'n hant - zetten . wePel, EVERAERT 156. wePelen H.d.Am. N 3v• wiet onkruid Taruwegraen 776 en pass. wiJ'ngelt, DE DENS, Langhen Adieu 199. winsel, winst, Doesb. 58. wisinge, CAST,, C.v.R. 59. woel, onrustig niet = wuft, zoals MNW vruchtich> vruchtbaar CAST., Pyr. D i' iv. 2e art., ten onrechte vermeldt , J; H.d.Am. C 5°v EVERAERT 38. vruchticheit, vruchtbaarheid1 EVERAERT wondich, St 1 234, ; Gentse S. 191. wrack zedeliJ'k verdorven1 CAST., C.v.R. 96. wasYen, ~ aan de galg bengelen Alit en 203. Bi 'stier 362. wreetscaP, EVERAERT 350. Li 'sbith 608, ~ ~ wal, helsche -, A. BIJNS 35, 81. CAST. , wroegen, zebegen, EVERAERT 552. 16; wederschriven, terng ~ schri'ven, YPocriJ'tich, A. BIJNS1 N.Re . 2871 d1 C.v.R. 115. B. d. Scr. 6 ; Prochiaen 1040, ' Bekeeringe wedersPanner, A ntw. S . Lll iJ' v. Pauli, personage en 190. 537 AANHANGSEL II VoorloPigJ e list van woorden, die als zodanig of in een of meer betekenissen voor het eerst in rederiJ'kersteksten ziJ'n aangetroffen onder het voorbehoud genoemd in Aan- hangsel I). - N,b. De woorden ziJ'n in dit aanhangsel gemakshalve veelal gesPeld als in WNT; wiJ'kt de authentieke spelling to veel of dan wordt die van WNT in elk g eval tevens vermeld. Abominabel> CAST, C.v.R.198> 225. absenteren> hem -> H.d.Am. D 4v• absentie DE ROOVERE 188, A. BIJNS 298. abstinentie zie WNT Su l. iv. en St 1 173. absurd, CAST., C.v.R. 45. accident, zie WNT Su l. iv., bet. 1 en DE ROOVERE 144 als theol. term). accomPagneren H.d.Am. Z 7°• accumulatie A ntw. S . Vv i'v. achterdenken> ~ achterdocht Li 'sgen en Lichthart 428. adopteren tot kind aannemen, Gentse S j5. 271. adoreren Smenschen gheest 511. advertentie zie WNT en Su l. i, v. en H.d.Am. Dd 7. affectie V . Vroede 38. aggregatie CAST., C.v.R. 53. allieren zich verbinden CAST. Bal. B 1. alskaks Antw.S . S ii'v. alteratie, schrik, verwarring, H. d. A m. P 2. altereren, Drie bt. danssen 7. ambassade, B.d.Scr,16. amice Rott. S . P i' . aPPlicabel CAST., C.v.R. 144. ascenderen Well. Mensch 43. aspect, aanblik voorkomen> Antw.S . Nnn i'. assigneren, toewiJ' zen Gentse S p. 264. baai wiJ'n, Doesb. 264. bedenken uitdenken verzinnen Charon 686. bedotten Trudo 720: bedodden. bedraaien A. BINS N.Re . 32, e 15. beeldi Charon 503. beslikt Roerende v. Meest Al 474. bestel beschikking, Charon 194. beweld zie WNT iv. bloedgierig, H.d.Am. B 2V. bout, schat lieveling, Antw.S . Xx bouthen. buitenlander A ntw. S . d i' . J burgerliJ'k Antw.S. V iVV committeren H.d.Am. Cc 1''. communicatie1 DE ROOVERE 374. comPareren, verschiJ' nen in rechte Gentse 575. 210. concept, Tcooren 175, 754> 762. conduite gedrag, Smenschen gheest 5. contrarieren> Cam v.d. Doot 666> 740. cordiaal H.d.Am. Aa 4. correct Gentse S j5. 73. decoratie H. d. A rn. Z 6v. defect Doesb. 173. dictator Haags . d i. distilleren A ntw. S . Ll iJ' v. doorblaken Fir. en T h. 264. duimkruid, geld Doesb. 224. effect uitvoerin uitwerkin Gentse S j5. 264. eminent Antw.S . Gg iiiJ', Zz i. employ > eren CAST. C.v.R. 94; Present 21. enorm>CAST.> C.v.R. 152. evangelie zie WNT iv. excePtie CAST., C.v.R. 160. exPeditie, afdoening, Sacr.v,d.N. 1192. fabriceren, H.d.Am. Bb 4vv familiariteit Gentse S p. 268. faselen zie Vazelen. fiJ'naard Doesb. 246; Gentse S5. 310. financieren Haags . d i'. J flauwhartig, H.d.Am. C 3v• fuik ra streek zie DE BO iv.), Sotslach 117. g ekakel Prochiaen 862. g enoffel H, d. A m. Ee 4. g eschetter Prochiaen 524. g esnor EVERAERT 370. g ewest Zeven S f5. Bermh. D i. grielen, grabbelen Doesb. 195. gratis, Haags . d v. griffien enten Bruyne 3 180. heeroom EVERAERT 224; Prochiaen 1493, 2304, 2498. he!, bn, Trudo 1104. iJ'deltuit, Trudo 3465 : Yel toyto kopPel. ? of twee woorden ? . inclinatie astron. term. Antw.S . G g 111J . inconvenient, CAST, Bat. P iiJ ' achter C.v.R,1 ed. R'dam 1616). 538 inductie - stadhuis inductie Gentse S p. 235. infaam Smenschen gheest 60. ingenieus Doesb. 211. inham Tcooren 204. institueren Weer. Gheleerde 316. interPretatie, EVERAERT 347 en pass. interPreteren EVERAERT 370. irriteren H.d.Am. Ff 4v. J'aveliJ'n, Cam v.d. Doot 2009. J'ool, sukkel, H.d.Am. D 5. J'ustificatie Werelt bevechten 898. kaaPstander EVERAERT 336: cae stande. kans goed geluk voorspoed, welvaart , Cam v.d. Doot 2256. kodde klueht Doesb. 254. kollebloem H.d.Am. Aa 2. labbekak Trudo 732, • H.d.Am. S 7v• lamentatie CRUZ Heynken 39. lectuur CAST. C.v.R. 130 ; aid. 133 ook kindevlectueve. loerogen Doesb. 254. malcontent zie WNT iv., bet. l. mandaat lastgeving, H.d.Am. D 3v• marmelade A ntw. S . Ll ii' . mieren weten waav het mievt weten waar de schoen wringt, Doesb. 215. miserie zie WNT iv. misPickelen zie WNT iv. Pikkelen (I), Samenst. , DE Bo iv. Mis ikkelen en CRUZ Twees rake 48. molest Antw.S . g iJ'°. moni, geld in kas, Huis v. Idelh. 687: money. monsieur, zie WNT i.v, in H.d.Am. B 3 naam voor een zinneken. neven neef noemen zie WNT iv. Nee Afl, en CAST. Bal. A ii'. J omvlerken Gentse S p. 250. onbefaamd Sev.Bi. 37. onbenePen, Tcooren 739. onderkruiPing, Bruyne 1 18. onverbaasd Camp v.d. Doot 2188. oPletten bedr.> ezus o.d. leraers 325. oudte Rott.S . M iiiJ'v. ParalYsie Dal s. wederk. 516. Passage, zie WNT iv., bet. 111,1. perfect, Cam v.d. Doot 1115, 2258 ezus o. d. leraevs 776. P erfectie Cam v.d. Doot 331. P ericliteren Drie bl. danssen 27. perplex, zie WNT iv. PersPectief, Antw. S p. Iii ii'. J P ersuaderen H. d. A m. F 6. Pertinent, bw. S.Stadt 35 , ; Hey ~ melic Li'den 384. Pervers, CAST. , C.v.R. 178. P etitie Meest Al 211. Pikkelbeen, koot, Ghew. Vruecht 30. Piloot, Antw.S . Fe iJ'°. Pletsen bedr. Smensehen gheest 12. PlomPverloren zie WNT iv. Polk hol nest, udich 783. P ossideren Trudo 1112. Pratten, moPPeren zie WNT i.v. Pvatten > bet. A, 2. Predestinatie zie WNT iv. Predestineren EVERAERT 373 > • H.d.Am. Bb 4. Prefereren H.d.Am. Aa 3. Presentabel, ~ Bli 'de Ink. 8 43. preservatie St 1, 204. Preserveren Gentse S p. 66. P retenderen Gentse S p. 266. Profitabel, Antw.S . P iiiJ'. Prognosticatie, A ntw. S . Y iii' . Y J Pronuncieren, voordragen WNT : Pro- nonceeren Doesb. 236 ; Smenschen gheest, toog na 498. Pronuntiatie, uitsPrack zie WNT iv., bet. 1 en Bruyne 2 36. P rotectie Bevv.Bv.296. Publiceren zie WNT iv., bet. 1. Publiek CAST., Bal. B 2. ravotten H.d.Am. Dd 1. reconsilieren Gentse S p. 263 ' Haa s . 1 11Jv. reeuwzweet zie WNT iv. Reeuw (I), Samenst. en Doesb. 177 ; traensweet l. tveeusweet. refuseren Eevste Bl. 1444 in rederiJ'kers- taal v.d. 16e eeuw zeer Productief, ik noteerde 16 Plaatsen . regard nemen acht slaan o CAST. C.v.R. 186, 205' Antw.S . N iv; Rott.S . M ii' Minnevaev 25. reke reel schrift Weer. Ghel. o schr. ; DE DENS blJ DE BO iv. Reek. resideren Weev. Gheleevde 138. roemer, Doesb. 212. rullen, sPinnen, van katten DE ROOVERE 334. scheel deksel Conste d. M. 26 ; Tcooren 200. schiJ'tebroek, Zeven S .Bermh. D iiJ'vv Ook blJ KIL. . schisms, Cam v.d. Doot 1331. seParatie, CAST., Pyv. A iiJ'v. seul udich, toneelaanw. na 1253. sieraad Antw. S p. Xx iJ'. slabakken A ntw. S . C 111J' v. slavoen VELDEMAN, achter CAST. , Pyr. E iiJ' v. sleur Tcooren 178: sloer. sorteren rangschikken, Antw.S . Ddd iiJ'v. sPeculatief, besPiebgelend Antw.S . Iii i. sPektakel, Smenschen gheest 501. sProu mondziekte Trudo 718. stadhuis Antw.S , g i~. 539 stateren - zetbo o rd stateren hangende houden, H.d.Am. P 2 vazelen, kletsen, DE DENS, Langhen P3. Adieu 300: aselen. stokken (op), zich verlaten (op), zie vehement, Gentse S p. 260. WNT iv. Stokken (II). vei dartel wul S EVERAERT 16. stuiten deu en zie WNT iv. Stuiten II verbluYsteren zie MNW iv. Verbluiste- bet. II en H.d.Am. H 4vv subiet Gentse S. 211 • sobi 't. successieveliJ'k, Antw.Sp. Ii iii'. sukkelen, Gentse S p. 225. surceeren, ~ REAEL in Amst. aarboek 'e 1897 , 52. tafelsPel, toneelstukJj e , zie MNW en WNT i.v. tateren, H.d.Am. L 4. temPeren, besla,g maken V. Vroede 90. teter, zie WNT iv. thema, A. BIJNS N.Re . 285, b 4. tintelen, peilen, Sev.Bl. 603. toeknik, Leenho 863. tolen, zeuren zaniken zie WNT iv. Tolen I bet. l. touter, schommel, Doesb. 268. traagaard CAST. , C.v.R. 65. trapsPorteren Trudo 1603. trantelen, ~ Ri 'cken Wrecke 473. vadde, ~ Man en Wi ' 180. variabel, EVERAERT 546. rep WNT iv. Bluisteren Afl. en DE Bo iv. Verbluien. verdomineren, Ontr.Rentm. 651, 1016. vergruwen, vergrouwen, Mar.v.N. 979; Gentse S j5. 143, 208; Dev.Pr.B. 64, 6 v.D. BERGHE Ref. 50, 56; H.d.Am. I 1 - als zn. Gentse S b. 92 • H.d.Am. Ee 5vv veroveren, Berv.Br. 151: verhuevert = veroverd ? . vertureluren, verkwisten, zie OUDEMANS iv. , SCHUERM. iv. Vertirlieren en EVE- RAERT 483. verwelkeren CAST. Bal. A 3 C.v.R. 177 Rott. S . R iiiJ. vlimme, vin, A. BIJNs 434. vlotgars S .d.M. 722. voetzand, Doesb. 263. vuilPruim, Smenschen gheest 411. weger, binnenPlank langs de romp van een sChIP, EVERAERT 332. weveling, weefliJn EVERAERT 341. wrapg, rondhout, EVERAERT 332. zetbo o rd mnl. settelbort EVERAERT 337. 540 AANHANGSEL III VoorloPig J e list van woorden, die als zodanig of in een of meer betekenissen in de literatuur uitsluitend gedurende de rederiJ'kerstiJ'd worden aan etroffen maar niet exclusief-rhetoricaal ziJ'n onder het voorbehoud genoemd in Aanhang~ sel I). N.b. vz = 15e-1.6e eeuw1 z = 16e eeuw, zz = 16e-17e eeuw. z absenteren verwiJ'deren wegvoeren , zie WNT, Su l. iv. Absenteeren, bet. A 1 en CAST. , , Pyr. B v°. zz accoutrement zie WNT, Su l. i.v. en H.d.Am. Aa 2. z accoutreren zie WNT, Su l. iv. vz admiratie zie WNT, Su l. iv. en DE ROOVERE 189, var.: ar iracie. zz aertsoen aard, zie WNT, Su l. iv. AartsoenA zz affectie, gezindheid, zie WNT, Sup l. i.v, bet. 1 en EVERAERT 21; BruYne 1 179. zz affirmeren zie WNT Su l. iv. en Antw. 5b. YY iiJ'j'. zz afslach achteruitgang, zie `VNT iv., bet. I, 3 b, en Menich . d. bed rocks 222. zz ageren, le vertonen, olvoeren zie a WNT 5u p751. iv. A eeren bet. 3 b a en Haag , sp. d iiiJ'v na d vii1' ; - 2e handelen over, zle WNT tap. bet. 3 , b en CAST,, C.v.R. 60; Rott.S . K iV; ezus o.d. leraers 73. zz alsembier, zie `VNT en Su l. iv. en A ntw. S . Vv iiiJ' v. zz alven, sl7often, enz., zie WNT en Su l. iv. en Hs.TMB, G fol. 67; Meester Hoon 302. z angier = d angier zie WNT> Su p l. iv. en Leuv. Bi 'dr. 4, 284. zz anmaerck zie WNT en Su l. iv. Aanmerken, Afl. en Gentse S p. 95. z aPostatich zie WNT, Sup/A. iv. Ap o- staat, Afl. en Smenschen heest 278. zz augmenteren, toenemen, zie WNT, Su l. iv. Augmenteeren, bet. 2 en b CAST. P r. B i; Antw.S . I1 1 v. zz avanceren vooruithelpen, bevorde- ren zie WNT Su l. iv. Avanceeren bet. II, 6 en 8 laatst aanh. uit 1709), KIL. en H.d.An1. Aa 4, Bb 6V, 8. zz babbaert zie WNT iv. Babbaawd en Doesb. 247; Hs. TMB„ G fol. 70v. zz baetsoecker, zie WNT iv. Baatzoeker en A ntw. S . X iJ'. zz balansen zie WNT i.v en CAST., P yr. A vii' J. vz barderen ww. zie MNW iv. en Cam rd. Doot 1841. zz bat tw, zie WNT iv. Bat (III). zz batelick zie WNT iv. Bateli 'k en CAST. C.v.R. 198. zz beclickens zie WNT iv. Beklikken en ReYne M. 342; Taruwegraen 1324. zz bedietsel zie WNT iv. Bediedsel en EVERAERT 308; Gentse S p. 148 , ' Antw. S . Kk i. zz bedraPen zie WNT iv. en COORNHERT > T'roers el 1676; Zeven S p. Bermh. D v' . zz beduchtich beducht zie WNT iv. Beduchtig, bet. 1 en Rott.Sp. N viJj. zz beelberouw, zie WNT iv. Beel Sa- menst. zz behoudelYck, ~ zie WNT iv. Behoudeli 'k en Trauwe 1576. zz beieren zaniken zeuren iemand ver- velen zie TNT iv. , bet. 4 en Sotslach 22 zz belaten> zie WNT iv. en St 2> 232 hic? ; H.d.Am. D 4 zz belenden wech- verdwi'nen zie WNT iv. Belancten, sub bet. 3, b en DE DENS in Gulden Passer 25, 332. zz beminninge, zie WNT iv. Beminnen, All. en EVERAERT 268. zz bendenaar> zie WNT iv. Bende> Afl. en udich 1214. zz beriJ'ken zie WNT iv. zz. besaten doen bedaren zie WNT iv. Bezaten. z beschaetheit, zie WNT iv. Beschaden, Afl. en EVERAERT 21. z beschaemtheYt, aangedane schande zie WNT iv. Beschaamdheid, bet. 2 en H.d.Am. Y 3°v zz besetteliJ'ck, ~ zie WNT iv. Bezetteli 'k en A ntw. S . Iii i . zz besichten zie WNT iv. Bezichten en H.d.Am. G 3v . - N.b. tot V.HALMAEL (beg. 18e e, zie DE JAGER Fe q. 2, 1165). 541 beslaven - fickfack zz beslaven, zie MNW en WNT iv. Zie ook Rhet. Gloss. iv.). zz besuchten zie WNT iv. Bezuchten en Jesus o.d. leraers 248, 815. zz beteg'en en zie WNT iv. en ezus o.d. levaers 745. zz betranen bewenen zie WNT iv. bet. 4 en H.d.Ar. Y 2. zz betreden, ter harte nemen, under- zoeken zie WNT iv. bet. 8 en St 1 110. zz betreuren, treurig maker, zie WNT iv. bet. 5 en Gentse Sp. 257. zz beusel zie WNT iv. Beuzel en H.d. Am. E 5vv vz bierkercke, kroeg, zie MNW iv. en DE DENS 49 b • Antw.S . Ee iJ'~'. zz bYttich, ~ zie WNT iv. Bi 'tig en EVE- RAERT 513. vz bisonderlinget buitengewoon zie WNT i.V. Bi 'zondevlin e. z blasPhemateur, zie WNT iv. Blas he- meeven en EVERAERT 430. z bli'ter, bedelaar, deu niet zie WNT i.V. en EVERAERT 27, 490 , • Tcooven 424. vz blindicheit zie MNW iv. en Bruyne 3 33. zz bollement, zie WNT iv. en H.d.Am. B7. z bollen, praten, zie WNT iv. Bollen VI en Doesb. 269 hic ? ; Haas. o i~. zz bootscherYe, zie WNT iv. Bootseri 1 en Haagsl. a iJ'v. . zz brabbelaar, warhoofd of beuzelaar, zie MNW i.v. Brabbelave, WNT iv. zz brocken, brouwen, bewerken, zie WNT iv. Brokken, Aanm. en Bruyne 3 97. zz bucht, geld, zie WNT iv. Bucht (III). zz cadul, zie WNT iv. Kadul (1). zz calaensch, zie WNT iv. Calaansch. zz cattenquaet boosheid, zie WNT iv. Kattekwaad, bet. 1 en Smenschen gheest 23. zz cloekaert, zie WNT iv. Kloekaard en Doesb. 246. z cloPsPaen zie WNT iv. Klo en (I), Samenst, enz. zz commandement, zie WNT iv. en H.d.Am. Ee 8. zz commercanse, zie WNT iv. Kommer- bans en S.Stadt 1197; Huis v. Idelh.733 en pass. zz cumpagnon, kameraadr zie WNT iv., bet. 1 en Trudo 2008; Haags . m ii'. J zz consuleren met zie WNT iv. Con- sulteeven sub bet. B de aanh. uit ROC;)UENBROCH en Rott.S . N Vii'. zz contentement, zie Tschr. 73, 113-114. z coPPeldravere zie WNT iv. Ko el- dvaaien, Afi. en Trudo 409. z coPPen gawY> zie MNW iv. Co e> sub bet. 1 en Antw.S. Ee iii' Jvz crabbelare, snort bier, zie MNW iv., WNT iv. Kvabbelaay (II). zz crake slecht schip, zie WNT iv. Kraak (III), bet. 2 en St 1, 157. z cruiskese, zie WNT iv. Kvuis, Samen- st. enz., en Doesb. 251. zz crul boos fier, zie WNT iv. Krul (III). zz deluw, zie WNT iv. en Charon 598: delewe. z diePgrondich, diePzinnig, zie WNT iv. Die (II), Samenst. enz. en H. d.An2. C 4v. zz devotich, zie WNT iv. Devout, Afl. en Bvu yne 2 59. zz diePgrondich zie WNT iv. D-ie (II). Samenst. afi, enz. en Antw.S . Tt iJ'. zz discanteren, zie WNT iv. Discanteeven en Antw.S. V iJ'°. zz dominateur, heerser, zie WNT iv. en. Meest A l 226; Haa s . c i in de bet. heerschaP'' in ongunstige zin . zz doorhackelt, van splitter voorzien, zie WNT iv. Doovhakkelen bet. 2 en A. BIJNS, N.Re . 312, c, 6; Roevende v. Meest Al 236. zz drafsack schimpnaam zie WNT iv. Dra zak, bet. 3 en Doesb. 247; Bruyne 1 94. zz dreef, slag, stout, zie WNT iv. Dvee (II). zz dril, wuft meisJe, enz. WNT iv. Dril (I), bet. 4 en Haags . m iiJ'. zz dringer, lomPerd zie WNT iv. Dyin- en, Af l. zz drullen DRUYLEN, gekheid maker zie MNW iv. Droelen, bet. 1 WNT i.v. Druilen, bet. 1. zz duerPrenters zie WNT iv. Door ven- ten en BvuYne 2, 38. zz dwelm, sukkel, zie WNT iv. en EVE- RAERT 135, 240. z eeuwen, ww., zie WNT iv. en EVE- RAERT 23. zz eensameliJ'ck zie WNT iv. Eenza- mentli1'k en A ntw. S . Ff iii' . J zz enkelen (to. ver dubbelen zieWNT i.v. Enkel II Afl. en EVERAERT 110. zz falinge, zie WNT iv. Falen, Afi. en Smenschen heest 830. z fantaseren, tobbenr zie WNT iv. Fan- taseeren, bet. A, 3. zz fatering, zie `VNT i.v. Fateven, Afl. en Smenschen baheest 406. zz fickfack nodeloze drukte, zie WNT 542 finaal - nachttabbaert i.v. Fik akken, Afl. en Bel.v.Sam. 865. zz finaal zie WNT iv. Finaal (II) en H.d.Am. A 4°v zz fraudulueselic zie WNT i.v. Fraudu- leas Afi. en CAST. C.v.R. 248. vz gabben zie MNW iv. > WNT iv. Gabberen, Etym. en CRUZ Dronckaert 221. zz gardiJ'nmis, ~ zie WNT iv. Gordi'nmis. zz geborst en gebilt zie WNT iv. en Bvuyne 1 172. zz gecxkovel zie WNT iv. Gekskeuvel en Doesb. 266. zz gehackelt zie WNT iv. Hakkelen, bet. I2d . zz gelievers minnenden, zie WNT iv. en Gentse S p. 230. zz getuit, ~, gekapt, zie WNT iv. , 2e art. en Smenschen gheest 506. zz gratieusheit zie WNT iv. Gratieus > Afi. en Doesb. 48. zz grootwichtich zie WNT iv. en Antw. s p. i iJ•°. zz grovaert zie WNT iv. Grovaard en Doesb. 246; Charon 377. zz heitse zle STALLAERT KIL. en WNT iv. zz herknauwen zie WNT iv. en Gentse s p. 151: herknouwen, • Hs. TMB, A 1 fol. 107V. zz hoerecater, zie WNT iv. Hoer Samen- st. en H.d.Am. R 6. zz hosen zie WNT iv. Hoozen, bet. III en Dove Bitster 388. z hubbelen zie MNW en WNT iv. zz hudse la vod zie WNT iv. Huts III en Dove Bitster 112. zz huenich bn, zie WNT iv. Honi Aanm, en St 1 279. z huesliJ'ck, niet laid, niet hardoP, zie WNT iv. Heuscheli 'k, bet. II, 3 en Antw.S. G i. zz instel inzetting, zie WNT iv., bet. C en Bekeeringe Pauli 697; Antw.S . Mm i J• zz intenteren zie WNT iv. Intenteeren en CAST., C.v.R. 153. zz J'entaert zie WNT iv. ent, Afi. en Doesb. 246. zz J'uYstick, zie WNT iv. uistig. zz kasboef, zie WNT iv. en CRUZ, Dronch- aert 136. zz kei bn.: dwaas zie WNT iv. Kei II bet. II en Hs. TMB G fol. 67, 125, 131x. zz keYaert zie MN`V iv. > WNT iv. Keiaard. z ketterich bn, zie WNT iv. Ketter I ; Afl. zz killers doden, zie WNT iv. Killers III en Doesb. 158. zz KoY, zie WNT iv. Kooi IV en H.d. Am. B 3. zz labsoete zie WNT iv. Labbezoet en Trudo 1232. zz lacken fopPen zie WNT iv. Lak (IV), Afi. en Vers.Maelt. 808. z lavaYtgever, zie WNT iv. Lavuit> Sa- menst. afl. en DE DENS Langhen Adieu 139. zz lecPlateel zie MNW iv., WNT iv. Lekken II Samenst. en Berv.Br. 285. zz lens ch niet een- een zier, zie WNT iv. Lens (IV). zz levinge, zie WNT iv. Levers (I), Afl. en CAST. Bal. A 6. vz lichtinge, schittering, glaps zie MNW i.v. 2e art, en Antw.S . Ooo ii'v. zz liJ'sdriJ'ts, ~ zie WTNT iv. Li 's III Sa- menst. zz loen knul, vent, zie WNT iv. Loen (I). zz tog, leagen zie WNT iv. Log I en Meest A l 883. z loosaert zie WNT iv. Loos (II), Afi. en Zeven 5b. Bermh. E iiJ'v zz luerefaes zie WNT iv. Leur (I), Sa- menst. en Berv.Br. 188 • Bvuyne 1, 94. zz magnificentie, zie WNT iv. Magni iek en Gentse 5b. 256 , • Prochiaen 1554 , 1653; CAST. C.v.R. 65. z malfacteur, zie MNW iv. en Doesb. 188; Gentse 5b. 209. zz manslager, zie WNT iv. Mansla g, Af l, en Rott. S . H viJ'. zz menroede zie WNT iv. Mermen Samenst. z mentioneren zie WNT iv. Mentie , Aanm. en Tcooren 424. zz miraculeusliJ'ck, zie WNT iv. Mirakel, Af l. en Rott. S . R ii' J• z misPassen KIL.: male convenire > zie MNW en WNT iv. zz mocke, zie MNW iv., WNT iv. Mok II en A. BIJNS, N.Re . 310, e 2 • EVE- RAERT 443; Tudo 2190. zz mommekans zie WNT iv. zz monckefroYen zie WNT iv. Monken, Afl. en H.d.Ar. A 4°v zz monoPolie, voorkooP> zie WNT iv., bet. 4 en Tcooren 550. zz muYcken, zich verbergen zie WNT iv. Muihen II bet. 3 en Antw.S. Eee illl . z muYlstooter, die met valse relieken rondloopt zie WNT iv. Muilstooter, bet. 2 en BruYne 1 66. zz nachttabbaert zie WNT iv. Nacht , Samenst. en H.d.Am. CC 7. 543 naraet - rouffelen zz naraet zie WNT iv. Naraad en GHIS- TELE, Ant. 87. zz negligent, zie WNT iv. Ne lice Aanm. en Antw. S q5. g i. vz nerloos MNW : Neerloosl Bru ne 2 196. zz neutelen, NOTELEN, zie WNT iv. en CRUZ, Dronckaert 47. vz nieten vernietigen zie MNW iv., 2e art., WNT iv. Niet, Afi. zz oerloeg'hsch, zie WNT iv. Oorlogsch. zz onbeswiJ'ckeliJ'ck zie MNW iv. On- beswikeli- c WNT iv. Onbezwi 'keli 'k en H.d.Am. L i°. zz oneerliJ'cheit, onkuisheid enz. , zie MNW i.v, bet. 1 WNT iv. Oneerli 'k- heid, bet. l en Gentse S p. 280. zz onkosteliJ'ck kostbaar> zie WNT iv. Onkosteli9'k, 2e art. en Rott.S . *** iiiJ'°. zz onthiPPelen zie WNT iv. en Goossen T aei 'aert 197. vz ontlenen, ontstelen, zie MNW iv., bet. 1 in fine en St 2 169 hic? ; Rott. S p. K vV. zz ontPreeuwen zie WNT iv. en Smen- schen heest 541. zz ontslaPen ontwaken> zie WNT iv. bet. B en H.d.Am. Ff 6''. zz ontstichten, doen schokken wankelen , zie WNT iv., bet. 1 en Antw.S . Kkk iii > • Pol. Ball. 19 door Verdam> MNW iv. , Aanm., ten onrechte onder „ aan- stoot geven" gePlaatst . zz onversadicheit, zie WNT iv. Onverza- di , Afi. en Meest Al 125. zz onversocht zie MNW iv., WNT iv. Onverzocht en Jesus o.d. leraers 789. z oPsPuelen, oPsieren, zie WNT iv. 0- s oelen, bet. II, 2 en Antw. S p. 1 iiJj. zz oPvoetsel zie WNT iv. 0 voeden > Afi. en Antw.S . a iJ'v. vz orsa, welaan, zie MNW iv. , WNT iv. Orcha. zz overcrit'sschen, zie WNT iv. Over- kri1'schen. zz overhandelen, zie WNT iv. zz overstriJ'ken, verstriJ'ken, van de tiJ'd zie MNW iv. Overstriken, bet. II„ 2 WNT iv., bet. VII, B. vz pacht, lot deel toestand, zie WNT iv. bet. 6 en DE ROOVERE 397 , • v. D. BERGHE, Re/. 60, 59. zz Packebier, zie WNT iv. Pa/then, KopPel, enz. en Doesb. 265. z Pardoenbrief, of laatbrief> zie WNT iv. Pardon, Samenst. zz Paveersele zie WNT iv. Paveeren, Afi. zz PerPetreren zie WNT iv. Per etreeren en Rott.S . M iii' vz PerPlexiteit, zie `VNT iv. Perllex , Afi. en DE RAMMELEERE 117. zz Plattelick, ~ zie WNT iv. Platteli 'k en CAST, C.v.R. 26. vz Pointrature zie WNT iv. z PomPosicheit, z~.e WNT iv. Porneus , Afi. zz Ponsen, geschenken zenden op S. Pontiaan zie WNT iv. Ponsen (III) en Sotslach 20. vz PoPelare, huichelaar, zie WNT iv. , Po elaar (II). z posses, zie `'NT iv. en Doesb. 218. zz Prachten zie WNT iv. z Pradde trek neiging, zie WNT iv., bet. 2. z Pricxkensbroot, zie WNT iv. Prik (I), Samenst. en H.d.Am. B 3°v zz Pruetel PROTEL> zie WNT iv. Preutel II en Doesb. 272. vz Putierich, zie WNT i. v. Putier, Af 1. en Bekeerin e Pauli 137. zz quelen, sPreken, zie WNT iv. Kwee- len, bet. 6. vz quicke kwant gezel, zie MNW iv. en Bi 'sties 112. z quYtschel, zie WNT iv. Kwijtschelden , Afi. en EVERAERT 455. zz ra aYsel, zie WNT iv. Raaien (I), Afi. en Gentse S. 295. zz randen in randen en anden , zie WNT iv. Randen I bet. 2 en Roes'ende v. Meest Al 510. zz rasschen, zie WNT iv. bet. 1-3. zz ratelaar, oPschePPer, zie WNT i.v, bet. 2. zz recomPenseren, belonen zie WNT iv. Recom enseeren bet. 2 en Antw.S . Dd ii' J• z reguleren, zich gedragen schikken , voegen, zie MNW iv. en Leenhof 641; He melic Li 'den 240, 442 • Bru ne 3 45. vz reinich, kuis, zie MNW iv. en H.d. Am. G 1v. z semis, zie MNW iv. Remissie en v.n. DALE Wre 1152' EVERAERT 528 Gentse S p. 122 • Well. Mensch 1093 CAST., C.v.R. 144. z ris ch snel zie MNW iv., 2e art. WNT iv. Risch II en Ontr. Rentm. 915, ' Bel.v. Sam. 171. zz rochleer, oude knorrePof, zie WNT iv. Rochelaar en Doesb. 272. z rommenYsch, ~ zie WNT iv. Romeni 's en Zeven S. Bermh. I viiJ'. vz rouffelen, kaarten, zie MNW iv. Ro elen, WNT iv. Rui/elen (IV) en EVERAERT 16. 544 zz ruYsschen, to keer gaan= zie ti's NT iv. Ruischen I bet. I A 11b ; mo eli'k reeds eind 15e e. bli'kens Man en Wi ' 108. vz rustich, ~ sierli'k, kunstig, zie MNW iv., 2e art, sub bet. 2 WNT iv. Rusti II bet. II 4. vz sauvegarde zie MNW iv. en Antw. S/). Oo iiJ ' = • Rott.S. H viiJ''. zz schabbe schimpnaam voor een vrouw, zie MNW iv. le art. bet. 3 WNT iv. Schabbe I bet. 6. zz schader, zie WNT iv. Schaden Afl. en Zeven S p. Bermh. 0 iJ'. rJ zz schamPen, de wiJ•k nemen zie WNT iv. Scham en III bet. 1. vz schandalisatie zie MNW iv., WNT i.V. Schandaliseeven, Afl. en H.d.Aus. K 3 • , Meest A l 818; T cooren 656. zz schendicheit, zie WNT iv. Schendi g, Afl. en Rott. S . H vv. zz schemel lichtglaps schittering, zie WNT iv. Schemel I en EVERAERT 29. zz scheuck e , zie WNT iv. Scheuk en Hs. TMB, B, fol. 72; Hs. TMB G , fol. 40. zz schommelcock, zie WNT iv. Schom- melhoh en A. BINS N.Re . 1.69 a 10. zz schossen en brossen, zie MNW iv. Schossen, STALLAERT iv. Brossen WNT iv. Brassen I bet. 1 Bi'ossen (I), DE BO iv. Schossebvokhen en V. Vvoede 752. Leuv.Bi'dv. 4 315• St 1, 22; EVERAERT 535 . Doesb. 260 • X. Esels 22, 10. zz schoven, zie WNT iv. Schooven, bet. A, 4 en Bv. W illehen 484. zz schrobbe, tovenaar1 enz. 1 zie WNT iv. Schvobbe (I). z schuYffelschaPPraeYe, SCHUFELSCAPRA zie WNT iv. Schui elen (II), Samenst. en DE DENS, Langhen Adieu 189; Haags. Ii. vz sedebaricheit, zie MNW iv. en CAST., C.v.R.140. zz se a baerheit zie Zebaevheit. zz semelkiste, zie WNT iv. Kist (I), Samenst. en Tvudo 1837, 3283, 3483. zz seuren, SOREN, kwellen, zie MNW iv. Soven le ait. Aanm. OUDEMANS iv. Soren en DE ROOVERE 130; CAST., C.v.R.147. z slackeliJ•ck zie WNT iv. Slak (V), Afl. en Pvochiaen 2433. z sleuren, dralen talmen zie MNW iv. Sloren bet. II WNT iv., bet. B, 1. zz sleuren, bep ~ . wi' ze van caresseren, zie WNT iv. bet. A, 6 en H.d.Am. X 5. ruYsschen - utehouden z slinckaert zie WNT iv. Slink Afl, bet. 1 en Doesb. 246. zz slurf, sukkel zie «ANT iv. Slur (I), bet. 1 en Ghew. Vi'uecht 27. zz smetsen, smullen, zie WNT iv. bet. 2. zz sneuvel, zie WNT iv. Sneuvelen, Afl. en Sotslach 238. z snot at zie WNT iv. Snot Samenst. afl. enz. en Doesb. 272. zz snuYstermert, zie WNT iv. Snuisteven , Samenst. en Bruyne 1 103. zz soetelen zie oUDEMANS iv. be a er Freq. 1_ 947, 8 en Zeven S p. Bermh. D vnj. vz solacieus, zie MNW iv. Solasioos en Leuv. Bi'dv. 4 253. zz sommen, kussen, zie WNT iv. Som- men II en Gentse S. 245. zz sPaerbecken, zie WNT iv. S area _ Samenst. afl. enz. en Hs. TMB G fol. 133. zz sPecktas s eYe, zie WNT iv. Tassei _ Samenst. en Haags . 1 iJ• v . vz sPeculeren overdenken> zie WNT iv. S eculeeven bet. B en Cam v.d. Doot P rol. 12. z sPliJ'temiJ't, ~ zie WNT iv. S li'ten Sa- menst. afll. en Bruyne 2 53. zz sPorten,van sporten voorzien zie WNT iv. Sort I Afl. en A. BIJNS 305. z statuut, instelling, inzetting, zie WNT i.v., bet. 1 en Gentse S p. 220. vz steenwegen, plaveien bestraten, zie MNW iv. 1 WNT iv. Steenweg, Afl. zz stileren, zie WNT iv. Stileeven (1), en voor bet. 1 EVERAERT 162 , . Gentse S p. 349 voor bet. 2 CAST. C.v.R. 35. zz sufflet, SOUFFLET zie WNT iv. z sumeren, nuttigen van brood of wiJ'n in de communie , zie MNW iv. en Weer. Ghel. 321. zz taeYaert, gierigaard zie WNT iv. Taaa (I), Afl. en Doesb. 247. zz taterin eklets zie MNW iv. Ta- teringe, WNT iv. Tateren II Afl. z toef, verzorginbs, zie MNW iv. , WNT iv., bet. 3. z trefter, zle OUDEMANS iv. en H.d.Am. Bb 2. zz truYa> lichte vrouw> zie oUDEMANS iv. en N euvont 145; Gr.Hel 943; Volks- hunde 1946, blz.18. vz usantie, Exc.Cron. 248a in MNW iv. Usance en v.D. DALE, Lo hostie 183. , Prochiaen 4• H.d.Am. K 4 N 1 S 1vV 3, enz.. Geb. oh. Bat. 459. z utehouden, beweren, staande houden , zie MNW iv. bet. 3 en Pvochiaen 2201. 545 utelander - zolffer-steck e z utelander, zie MNW iv. en H.d.Am. A 5v. zz val biersoort) zie WNT iv. Val (V). z vandoose zie WNT iv. en St 1 50: vandoYse. z verabelen zie MNW iv. en CAST., C.v.R. 108; Smenschen gheest 555. zz vercussen zie OUDEMANS iv. Veyhus- sen en EVERAERT 116. zz verheYsteren verhitten> zie OUDE- MANS iv. VerheYtsteven, De ager ) Freq. 2 172, DE Bo iv. Vevheisteren en Leuv. Bi'dr. 4, 254; A. BIJNS, N. Re/. 328, g, 3. zz veriJ'sen, tot iJs worden) zie OUDE- MANS i.v. en Geb. oh. Bat. 621. zz vermiJ'ten, vergaan zie MNW iv. Vevmiten WNT iv. Mi 't (I), Afi. en Tcooren 694. z vermonderen, zie MNW iv. en EVE- RAERT 194. zz vermuYlen, versmaden) zie MNW en OUDEMANS) iv. en St 2 60; A. BIJNS ) N.Re . 310, e 4 ' EVERAERT 176; CAST. C.v.R. 156; A. BIJNS 154; Zeven S p. Bevmh. D iJ'. zz vermutst verliefd zie MNW iv., OUDEMANS iv. Ver nutsen en SMEKEN, Dwonder 251. zz verschoYen zie MNW en OUDEMANS i.V. vz versolaseren zie MNW iv. en Gentse 575. 203. vz versollen) zie MNW iv. en H.d.Am. X4. zz versPreken overhalen> zie oUDEMANs i.v. 2e art. en Haa s . C i°. zz versussen kalmeren zie MNW i.v, bet. 1) OUDEMANS iv. en Sotslach 184. zz vervaren ervaren zie MNW iv. 3e art. OUDEMANS iv. 2e art. HUYDE- COOPER Proeve 3 238, V. HASSELT 0 KIL. 732 en BvuY > ne 2 36; Antw.S . V iJ'v. zz vuYser, flinke J'onge vent) zie oUDE- MANS i.v. Vuizey) en Sotslach 22. z vuurschoPPe) zie MNW iv. en Doesb. 242. zz wouteren, gelukken) slagen, zie MNW i.V. OUDEMANS iv., De Jager, Freq. 2, 714 en Doesb. 254) ; Goossen Taeyaert 170 N.B. Reeds eind 15e e. in Sacr. v.d.N. 307). zz zebaerheit ZEDEBAREIT SE E BAER- HEIT zie OUDEMANS iv. SeedbaevheYt) DE BO i.v. Zee baav en CAST. C.v.R. 126, 162, 167, 200; Bru ne 2 76. zz zinliJ'ckheit, genegenheid) zie oUDE- MANS i.v. Zinli 'hheit en ZinnelYkheit ~ en COORNHERT BvuYdt Christi 560. zz zolffer-steck e zie WNT iv. Sul ev Samenst. en H.d.Am. A 4V. 546 201582 015 mak 001rhet0l Rhefaricaat giossarium