IN NEDERLAND Monumenten Monumenten 1J ri 1J ti A. IN I) `Monumenten in Nederland' is een reeks waarin per provincie een overzicht wordt gegeven van alle cultuurhistorisch waardevolle monumenten in Nederland. De serie komt tot stand in nauwe samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Naast de oudere bouwkunst krijgt de houwkunst uit de periode 1850-1940 ruime aandacht. Per dorp of stad wordt een samenhangend overzicht van de bebouwde omgeving gegeven. De beschrijvingen van de historische kernen worden voorafgegaan door een aantal inleidingen waarin geschiedkundige en architectuur-historische aspecten aan de orde komen. Tevens zullen per afzonderlijke regio de eigen (historische) landschaps- en bebouwingskarakteristieken nader worden uitgewerkt. Plattegronden, tekeningen en vele foto's, grotendeels speciaal voor deze reeks gemaakt, begeleiden de beschrijvingen. Een literatuur- en termenlijst alsmede registers completeren het hock. Waanders Uitgevers, Zwolle Rijksdienst voor de Monumentenzor t_,,, Zeist MonumentenII~.~~~~E~~4;~.J?:I MonumentenII~.~~~~E~~4;~.J?:I Monumenten IN NEDERLAND GELDERLAND INHOUD Voorwoord 7 Ten geleide 8 Historie 12 Stijl en verschijningsvorm 20 Materiaal en constructie 33 Regio's 40 Steden, dorpen, monumenten 60 Beknopte literatuuropgave 374 Verklaring van enige termen 380 Topografisch register 388 Register van personen 394 Verantwoording van de afbeeldingen 411 Afb. pag 2: Harderwijk, (Herv.) Grote Kerk, interieur koor (1982) Afb. pag 4: Velp, Kasteel Biljoen Afb. pag 6: Vierakker, Landhuis 't Suideras, ingangspartij (1972) VOORWOORD De reeks Monumenten in Nederland is een gezamenlijk initiatief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en Waanders Uitgevers. Elk afzonderlijk deel geeft een goed geIllustreerd en verantwoord overzicht van een provincie. Zoals elk deel is ook dit deel, dat gewijd is aan de provincie Gelderland, in de eerste plaats bedoeld als beknopt naslagwerk voor een breed publiek. Omdat niet alleen de `klassieke' bouwkunst, maar ook de bouwkunst uit de periode 1850-1940 ruimschoots aandacht krijgt – en zelfs al enkele belangrijke gebouw uit de wederopbouwperiode – komt de grote verscheidenheid aan bouwwerken in dit boek goed tot uitdrukking. Daarbij is niet alleen plaats voor het meesterwerk, maar evengoed voor het karakteristieke woonhuis of de anonieme utiliteitsbouw. Van zeer oud tot tamelijk recent, van mooi tot merkwaardig, alle categorieen bouwwerken passeren de revue. Het resultaat is dat per stad of dorp een samenhangend beeld ontstaat van de aanwezige cultuurhistorische waarden. De groeiende belangstelling voor monumenten blijkt uit een constante vraag naar informatieve boeken en reisgidsen. Vaak bestrijken deze boeken slechts deelgebieden en daarom is er behoefte aan een breed opgezette reeks als deze. Elk deel staat op zichzelf en kan onafhankelijk van reeds verschenen of nog te verschijnen delen worden gelezen en geraadpleegd. Om de uitgave visueel aantrekkelijk te maken en de bruikbaarheid te verhogen zijn de delen rijk geillustreerd met speciaal voor dit Joel gemaakte foto's en tekeningen. Vooral het fotomateriaal toont in elk deel duidelijk het eigen karakter van de provincie. Het werk is samengesteld door vier ervaren architectuuren bouwhistorische onderzoekers: dr.ing. R. Stenvert, dr.ing. Chr.J. Kolman, mw. drs. S.T. Broekhoven en drs. B. Olde Meierink. Voor het samenstellen van de historische inleiding kon een beroep gedaan worden op de historicus drs. M.V.T. Tenten. Het voor deze reeks gevormde redactieteam bestaat uit: drs. A.G. Schulte, drs. F.C.A. van der Helm, jhr. R.J.A. van Suchtelen van de Haare, ing. B.HJ.N. Kooij en mw. J.P.M. van den Heuvel namens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de vier auteurs. Verder hebben medewerkers van de afdeling Collecties van de Rijksdienst ieder op hun wijze, vanuit zijn of haar specialisme, bijgedragen aan de totstandkoming van de publicatie. Drs. B. Stamkot van het bureau MAP stelde de overzichtskaarten en stadsplattegronden samen, jhr.ir. R.G. Bosch van Drakestein verzorgde de kasteelplattegronden, ing. B.HJ.N. Kooij en H.F.G. Hundertmark de kerk- en overige plattegronden en H. IJsseling van Flying Focus de luchtfoto's. De fotografen van de Rijksdienst, met name IJ.Th. Heins, J.P. de Koning en G.J. Dukker, zijn verantwoordelijk voor de foto's. Met dit werk over de provincie Gelderland beoogt de reeks Monumenten in Nederland opnieuw een bijdrage te leveren aan de kennisoverdracht over ons cultureel erfgoed en het wekken van de belangstelling daarvoor. Tot slot gaat een bijzonder woord van dank uit naar de Stichting Fonds A.H. Martens van Sevenhoven, zonder wier genereuze financiele steun deze uitgave niet mogelijk was geweest. De directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg Fons Asselbergs TEN GELEIDE ving. De nummers uit de plattegrond staan ook vermeld bij de beschrijving zelf. Per kern is gezocht naar de meest geeigende indeling en volgorde om de objecten te beschrijven. De gekozen rangorde in de beschrijvingen wordt bepaald door het historische centrum van een kern en begint met het oudste en/of voor de ontwikkeling van de kern belangrijkste gebouw. Doorgaans gaat het daarbij om de kerk, maar soms is het een kasteel. Afzonderlijke objecten en structuren worden als het ware in `schillen' vanuit de dorpskern besproken, waarbij Brie hoofdregels zijn aangehouden: van publiek naar particulier, van oud naar jong en van binnen naar buiten. Vergelijkbare objecten en gebouwtypen zijn zoveel mogelijk na elkaar geplaatst of tot een lemma verzameld. Het boek bevat in principe alle waardevolle objecten en structuren in de provincie. De enorme verbreding van het spectrum, met name door het opnemen van de jongere bouwkunst uit de periode 1850-1940, maakt het evenwel onvermijdelijk om keuzes te maken. De uiteindelijke selectie is dan ook die van de auteurs en het is mogelijk dat anderen die keuzes niet tot in detail delen. Bij de selectie staan de informatiewaarde en het belang als karakteristiek element voorop. Objecten kunnen zijn opgenomen omdat ze kenmerkend zijn voor een breder voorkomend verschijnsel of juist omdat ze een uniek of zeldzaam voorbeeld van lets zijn. Beslissende criteria bij de selectie zijn: gaafheid, historische betekenis, architectonische kwaliteit of bouwhistorisch belang. In het algemeen worden objecten opgenomen die van voor de Tweede Wereldoorlog dateren. Een enkele keer worden gebouwen van na 1940 belicht, bijvoorbeeld als de wederopbouw een duidelijke stempel op een bepaalde kern heeft gedrukt. Met het opnemen van de modernste architectuur is grote terughoudendheid betracht. Het boek geeft een overzicht van de bestaande gebouwde omgeving. Er wordt dus geen aandacht geschonken aan objecten die in het (recente) verleden zijn verdwenen. Cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren die met sloop of totale wijziging bedreigd worden – in de dagelijkse praktijk is dat helaas nog al eens het geval – zijn opgenomen als ze op het moment van het afsluiten van het manuscript nog aanwezig waren. Aan archeologische monumenten wordt geen expliciete aandacht besteed, tenzij dat voor het begrip van de ontwikkeling van een kern noodzakelijk is. De teksten in dit boek zijn grotendeels gebaseerd op de officieel gepubliceerde literatuur, waaronder de zes delen over het Rivierengebied en dat over het Kwartier van Zutphen van de Nederlandse Monumenten van geschiedenis en Kunst. Verder zij de bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg voorhanden zijnde gegevens gebruikt, zoals de beschrijvingen van de Rijksmonumenten in de Objecten Databank (0DB) en de per gemeente in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) opgestelde rapporten. Ook van het uit het MIP voortgekomen Monumenten Selectie Project (MSP) konden wij gebruik maken. We zijn in dat kader het Gelders Genootschap dankbaar voor de door hun geleverde medewerking. Voor de beschrijvingen van diverse kerkinterieurs is gebruik gemaakt van informatie berustend bij de Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland. Ondanks alle zorg die eraan besteed wordt, kan het boek inhoudelijk kleine onvolkomenheden bevatten. De auteurs onderkennen de beperking dat voor sommige objecten niet altijd alle inzichten beschikbaar zijn via de door hen gebruikte kanalen. Aanvullend bronnenonderzoek of het uitputtend nalopen van de `grijze literatuur' lag evenwel niet in de opdracht en het strakke publicatieschema besloten. Wel zijn op grond van eigen waarnemingen ter plekke waar nodig verbeteringen of aanvullingen op de bestaande literatuur aangebracht. Om het omvangrijke cultuurhistorische erfgoed van de provincie Gelderland binnen de voor het boek gestelde ruimte te kunnen behandelen was het nodig de objecten beknopt te behandelen. De nadruk ligt op feitelijke gegevens over de bouwgeschiedenis en de huidige situatie van het object, zoals: adres, functie, ontwerp- en bouwdata, namen van opdrachtgevers en architecten, ontwerpers en uitvoerende kunstenaars. Verder wordt waar mogelijk de bouwstijl vermeld, of bij minder typerende voorbeelden de bepalende architectuurelementen. De beschrijving van het uiterlijk van objecten blijft beperkt tot de belangrijkste kenmerken. Waar nodig voor een beter begrip komen ook de toegepaste materialen en constructies ter sprake. Bij de belangrijkste objecten en structuren wordt de historische ontwikkeling kernachtig behandeld. Informatie over interieur en inventaris van de gebouwen wordt in beperkte mate verstrekt; gegevens daarover zijn slechts opgenomen wanneer ze van ilitzonderlijk belang zijn. Musea zijn alleen opgenomen indien het gebouw vermelding verdient; de museale collecties krijgen in dit boek geen aandacht. Restauraties en verbouwingen aan de objecten zijn in principe alleen vermeld als die tot belangrijke wijzigingen hebben geleid. Bij onderhoudsgevoelige objecten als molens wordt doorgaans enkel de meest recente restauratie aangegeven. De huidige functie van gebouwen wijkt vaak of van de oorspronkelijke bestemming. De nieuwe bestemming wordt enkel vermeld als er sprake is van een opvallend ander gebruik van het object. Aangezien gebouwen tegenwoordig vrij snel TEN GELEIDE van functie veranderen, is ook hierin terughoudendheid betracht. Een belangrijk onderdeel van het boek wordt gevormd door de foto's, die een representatieve selectie van de objecten en structuren in de provincie geven. Belangrijke criteria voor de keuze van de of to beelden objecten en structuren zijn hun ouderdom, hun verspreiding over de provincie en de verdeling over de verschillende soorten objecten. De foto's weerspiegelen steeds zo veel mogelijk het karakter van de desbetreffende kern. De meeste foto's zijn speciaal voor dit boek gemaakt. Waar dit niet het geval is, staat het jaartal van de foto in liet bijschrift vermeld. In het boek is verder van een aantal belangrijke kerken, kastelen en andere objecten een plattegrond met bouwfasen opgenomen. In de legenda is voor de aanduiding van die bouwfasen gebruik gemaakt van de verkorte architectuurhistorische dateringsmethode, waarbij Romeinse cijfers eeuwen aangeven, gevolgd door de hoofdletters A en B die staan voor halve eeuwen of de kleine letters a, b, c, d voor kwart eeuwen en m voor midden: XVIIa betekent eerste kwart van de 17de eeuw. Achter in het boek staat een beknopte literatuurlijst met de gebruikte algemene literatuur aangevuld met de voor de provincie belangrijkste publicaties op architectuurgebied. Verder zijn een verklarende woordenlijst, een topografisch register en een register van personen toegevoegd. Voor hun hulp bij de totstandkoming van dit boek danken wij als auteurs onze opdrachtgever de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, zijn directie, de leden van de projectgroep, de afdeling cultuurwaardenonderzoek en de fotografen van deze dienst, alsmede de medewerkers van de bibliotheek en van het foto- en tekeningenarchief en ten slotte de uitgever. Voor de hulp die wij vanuit de provincie mochten ontvangen gaat onze dank uit naar het Gelders Genootschap en hun medewerkers. Daarnaast zijn wij dank verschuldigd aan de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland en de eigenaars en beheerders van kerken en andere gebouwen die van binnen zijn bezocht. Verder bedanken wij Leo Dubbelaar, Eric Blok, Rob Lureman, Wim Scholz, Gerard Lemmens, Ton Schulte, Marie Christine van HOvell tot Westerflier, Taco Hermans, Maarten van Bleek – en voor hun hulp bij het afwerken van het manuscript – Geeske Bakker, Jeroen van Meerwijk, Joos Leistra en Marieke Knuijt. Utrecht, najaar 1999 Ronald Stenvert Sabine Broekhoven Chris Kolman Ben Olde Meierink HISTORIE Romeinen en Franken In het begin van onze jaartelling bepaalde keizer Augus tus – nadat zijn legioenen enkele nederlagen in Germania hadden geleden – dat de Rijn de noordgrens van het Romeinse Rijk zou vormen. Daarmee liep de rijksgrens dwars door de huidige provincie Gelderland; het Rivierengebied lag er binnen, de Veluwe en de Achterhoek vielen erbuiten. Die laatstgenoemde, dun bevolkte gebieden waren voor de Romeinen minder interessant dan het Rivierengebied, waar de Bataven zich vlak voor het begin van de jaartelling hadden gevestigd. Deze Bataven waren – behalve tijdens de opstand van 68-70 van Julius Civilis – bondgenoten van de Romeinen en genoten een relatief bevoorrechte positie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bij het belangrijkste Romeinse legerkamp in het Rivierengebied de enige stad in Romeinsrechtelijke zin in Gelderland ontstond; Colonia Ulpia Noviomagus (Nijmegen). In de 3de en 4de eeuw drong het christendom in het Rivierengebied door. Dit was aanvankelijk van tijdelijke acrd, aangezien de Germaanse invallen die dit deel van het rijk vanaf de tweede helft van de 3 de eeuw teisterden, geen gunstig klimaat schiepen voor de ontwikkeling van de nog jonge godsdienst. In het begin van de 5de eeuw stortte het Romeinse gezag in deze streken ineen onder druk van de Volksverhuizingen en ontstond er een nieuwe situatie. In het Rivierengebied en de strook ten noorden van de Rijn gingen de Franken de dienst uitmaken. De Achterhoek lag in de Saksische invloedssfeer, terwijl de Veluwe een soort niemandsland tussen Franken, Friezen en Saksen was. Van deze Brie groepen waren de Franken het machtigst; hun rijk strekte zich weldra tot diep in Frankrijk uit. Van groot belang was de bekering van de Frankische koning Clovis tot het christendom aan het eind van de 5de eeuw. Hierdoor kon het christendom voet aan de grond krijgen en kregen de missionarissen een uitvalsbasis om het evangelie in de Friese en Saksische gebieden te verkondigen. Deze taak werd vergemakkelijkt toen die streken in de 8ste eeuw onder Frankisch gezag werden gebracht. Het Frankische Rijk zou na de flood van Karel de Grote in 814 weldra op zijn grondvesten schudden en uiteindelijk in kleinere rijken uiteenvallen door interne spanningen en invallen van de Noormannen. Voor de kerstening had dit echter geen blijvende negatieve gevolgen. Graven en hertogen Door de verzwakking van het centraal gezag werden de Frankische leenmannen in de 9de en lode eeuw machtiger. Dit proces van regionale territoriale machtsvorming kwam in Gelderland relatief laat op gang. De eerste poging tot territoriumvorming ging aan het einde van de lode eeuw uit van Adela en Balderik, de dochter en schoonzoon van graaf Wichman van Hamaland. Het graafschap in Hamaland was van groot belang en omvatte delen van Oost-Gelderland (het gebied rond Zutphen). Door moord, list en bedrog trachtten Adela en Balderik hun doel te bereiken. Omdat iedereen zich hierdoor tegen hen keerde, werden hun plannen verijdeld. De uit Vlaanderen afkomstige Gerardus Flamens en zijn nakomelingen, die in het latere Overkwartier (Noord- Limburg) en de Betuwe goederen bezaten, hadden in de 11 de eeuw meer succes; het stamslot Wassenberg en later Gelder, gelegen in het Overkwartier, werden de wieg van het graafschap Gelre. Later zou het zwaartepunt van Gelre zich van het Overkwartier naar het noorden verplaatsen. De graven van Gelre, zoals ze zich al snel noemden, werden weldra een macht waarmee rekening gehouden moest worden. Ze breidden hun gebied met name in de 12de eeuw flink uit. Door huwelijk werd het uit Hamaland voortgekomen graafschap Zutphen verworven en in 1196 verkreeg de graaf van Geire de Veluwe. Onder het bewind van Otto II (1229-'71) kregen veel Gelderse nederzettingen stadsrechten: Harderwijk (1231), Arnhem, Lochem en Elburg (1233), Doesburg (1237) en Wageningen (1263). Deze waren afgeleid van de stadsrechten die Zutphen omstreeks 1190 als eerste had verworven. Nijmegen ontving in 1230 stadsrechten volgens het Akense recht; het was toen nog een rijksstad en behoorde niet tot het Gelderse territorium. De in 1247 tot Rooms koning van het Duitse rijk gekozen Willem II van Holland verpandde Nijmegen en omgeving in HISTORIE aan de kaak stelden. In Gelderland wist deze beweging niet de overhand te krijgen, zoals bijvoorbeeld in Holland en Overijssel. Elburg en Hattem waren de enige echte patriottenbolwerken en deze werden in 1786 door Willem V met geweld tot de orde geroepen. Elders werd Willem V een jaar later door een Pruisische militaire interventie weer in zijn vroegere machtspositie hersteld. De dagen van de Republiek waren echter geteld; in de winter van 1794-'95 werd zij door de Franse revolutionaire legers onder de voet gelopen. Grote Veranderingen Het nieuwe revolutionaire bewind voerde in 1795 direct belangrijke veranderingen door. Zo raakten adel en patriciaat hun standsgebonden privileges kwijt, werden zij als representanten van het oude bewind uit hun bestuursfuncties ontslagen en werden standscolleges, zoals de drie kwartierlijke Ridderschappen, opgeheven. Ook de protestantse kerk raakte de bevoorrechte positie kwijt en de repressie van andere godsdiensten werd gestaakt. Aan de gewestelijke autonomie kwam een einde na de staatsgreep van 1798 en de daaruit voortvloeiende staatsregeling. De Bataafse Republiek was voortaan een eenheidsstaat, bestaande uit acht departementen waarvan de grenzen dwars door de oude gewesten getrokken waren. Gelderland was verdeeld over drie departementen, namelijk die van de Rijn, de Oude IJssel en de Dommel. In 1801 herstelde men de provincies weliswaar in hun oude grenzen, maar de soevereiniteit lag definitief bij de eenheidsstaat. Arnhem werd hoofdstad van het departement Gelderland en is daarna altijd hoofdstad gebleven. Met de economie ging het in de Bataafs-Franse tijd slecht, hoewel dat in het agrarische Gelderland minder merkbaar was dan in het van de handel afhankelijke Holland. Wel ondervond het Rivierengebied in 1801 en 1809 ernstige problemen door grote overstromingen. Bij de laatste overstroming kwam Lodewijk Napoleon, de in 1806 geinstalleerde koning van Holland, poolshoogte nemen. Zijn rol was in 1810 alweer uitgespeeld, toen Napoleon besloot de Nederlandse departementen bij het Franse keizerrijk in te lijven. Tijdens de Franse bezetting zijn veel bestuurlijke veranderingen doorgevoerd, zoals de invoering van de burgerlijke stand, het kadaster en het metrieke stelsel. Toen de Fransen eind 1813 verdreven waren en erfprins Willem eerst als soeverein vorst en later als koning de regering over de Nederlanden aanvaardde, werden maar weinig veranderingen teruggedraaid. Wel werd er in het provinciaal bestuur het een en ander hersteld van de stan denmaatschappij van voor 1795. Zo werd er een Gelderse Ridderschap ingesteld, die als kiescollege fungeerde voor een derde van de zetels in de Provinciale Staten. De ove rige Statenleden waren vertegenwoordigers van de steden en het platteland. Dit politiek bestel sneuvelde bij de grondwetsherziening van 1848; de Ridderschap verdween in 1850 als kiescollege, terwijl in 1851 met de gemeentewet het onderscheid tussen stad en platteland werd opgeheven. De Gelderse economie begon zich in de 19de eeuw te herstellen en zelfs op te bloeien. De betere ontsluiting van de provincie door de aanleg van kanalen en verharde wegen was daarbij belangrijk. De verdeling en ontginning van de markegronden leidde tot een aanmerkelijke toename van het landbouwareaal en bosgebieden. De sinds het eind van de 18de eeuw almaar groeiende bevolking zorgde voor een vergroting van de afzetmarkt. Plaatsen als Winterswijk, Ede en vooral Apeldoorn groeiden flink uit. De industrialisering drong vanaf het midden van de 19de eeuw ook in Gelderland door. De oude papiernijverheid op de Veluwe en de metaalnijverheid in de Achterhoek werden geindustrialiseerd, langs de grote rivieren ontstond een bloeiende baksteenindustrie en hier en daar vestigden zich textielfabrieken. In 1845 kwam de eerste spoorwegverbinding in Gelderland tot stand; Arnhem werd via Utrecht met het westen van het land verbonden. In de periode 1856-'88 volgden diverse andere verbindingen, die Gelderland verder ontsloten en verbonden met nieuwe afzetmarkten. Deze ontwikkelingen verliepen zeker niet zonder slag of stoot. Zowel in 1840 als in 1877 moest de Gelderse landbouw het hoofd bieden aan een ernstige crisis. Veel monumenten uit het verleden gingen verloren; diverse adellijke huizen op het platteland werden gesloopt. De sloop van de vestingwerken rondom veel steden na 1870 – al eerder in Arnhem – moest de noodzakelijk geachte grootschalige stadsuitbreidingen mogelijk maken. Veranderde opvattingen omtrent volkshuisvesting en hygiene speelden daarbij een belangrijke rol. Na de eeuwwisseling kwam de aanleg van riolering, waterleiding en elektriciteit op gang, eerst in de grote steden, later ook elders. De mobiliteit begon in die tijd sterk toe te nemen en het wegennet werd verbeterd. De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een tijdelijke economische inzinking; de echte klap kwam echter in 1929 met de wereldwijde economische crisis. De Gelderse landbouw en industrie werden hard getroffen, wat gepaard ging met grote werkloosheid. De vissers uit de Gelderse Zuiderzeesteden werden dubbel getroffen; door de crisis en door de afsluiting van de Zuiderzee in 1932. In het kader van de werkverschaffing stelde men de werklozen te werk bij ontginnings- en infrastructurele projecten, zoals de aanleg van het Twentekanaal. De provincie had zwaar te lijden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de inval van Duitse troepen in de STIJL EN VERSCHIJNINGSVORM van het arboretum De Dreijen te Wageningen (1896) en de tuinen bij de huizen De Lathmer bij Wilp (1911) en Neerijnen (1922). Springer ontwierp ook enkele tuinen in de gemengde tuinstifi met een regelmatige aanleg rondom het huis en landschappelijke elementen verderop. Een vroeg voorbeeld hiervan is het in 1871 naar plannen van H. Copijn aangelegde tuin van Oolde bij Laren. Andere voorbeelden zijn het door C.E.A. Petzold in 1880 gereorganiseerde park van huis Ruurlo. H.A.C. Poortman hanteerde in zijn werk ook beide stijlvarianten, het villapark Overbeek te Velp (1901) is landschappelijk van vorm. Zijn ontwerp voor de Nieuwe Mg. begraafplaats te Lochem (1929) heeft een overwegend regelmatige aanleg. Vermeldenswaardig zijn de door A. Gatacrede Stuers aangelegde besloten tuinen bij De Wiersse bij Kranenburg (1912-'28). De nieuw architectonische tuinstijl wordt gekenmerkt door een geometrische aanleg die gezien kunnen worden als `buitenkamers' van het huis. Misschien wel het beste voorbeeld zijn de door H.P. Berlage ontworpen tuinen ter weerszijde van het jachtslot St.-Hubertus te Otterlo (1915). In de jaren twintig ontstond de natuur-tuinstijl waarin de natuur binnen een ontworpen aanleg meer zijn gang mocht gaan. Het park Berg en Bos te Apeldoorn (circa 1932), naar plannen van H. Copijn & Zn. is bier een voorbeeld van. De Paasheuvel te Ede (1945) en het Ereveld te Loenen (1949) zijn voorbeelden van de modernistische tuinstijl. J.T.P. Bijhouwer ontwierp in 1955 de beeldentuin van het Kr011er-Muller museum, met de natuur als omlijsting van autonome kunstwerken. Gebouwtyp en Naast een onderscheid in bouwstijlen bestaat er ook een functionele differentiatie in gebouwtypen. Gebouwen met een godsdienstige of woonfunctie zijn van alle tijden en kwamen al aan de orde. De bouwkundige weerslag van de agrarische functie is dermate streekgebonden dat ze bij de regio's behandeld wordt. Elke oude stad kende sinds de late middeleeuwen Naar bestuurlijke centrum in de vorm van een stadhuis. Goede voorbeelden zijn die te 's-Heerenberg (1526), Culemborg (1534), Nijmegen (1553), Hattem (1619) en Zaltbommel (1760). De raadhuizen (gemeentehuizen) verrezen in `groepen'. Neoclassicistisch van vorm zijn die uit de jaren zestig, zoals de raadhuizen van Barneveld (1860), Duiven (1864) en Elst (1869). Neorenaissance-vormen hebben de raadhuizen in de in de jaren tachtig en negentig, zoals te Kerkdriel (1887), Borculo (1887) en Beneden-Leeuwen (1899). Traditionalistisch zijn de in de jaren twintig en dertig gebouwde raadhuizen, bijvoorbeeld in Varsseveld (1927), Wehl (1938) en Winterswijk (1938). De obelisk op het graf van onderwijsinspecteur A. van den Ende in Warnsveld toont het jaartal van de onderwijswet (1806) die het onderwijs zijn eerste eigen gebouwen gaf. Vroege voorbeelden van dergelijke scholen zijn die te Rekken (1815, uitgebreid 1857), Rozendaal (1842, voorgevel 1902) en Lochem (1862). Het Schoolbesluit van 1880, de Leerplichtwet van 1901 en de Schoolwet van 1920 leidden tot nieuwe impulsen in de scholenbouw, zoals te zien te Lichtenvoorde (1887), Dieren (1893), Doetinchem (1895), Borculo (1925) en de Witte School (1929) te Arnhem. Na de invoering van de Wet op het Hoger Onderwijs in 1863 kwamen de eerste Hogere Burger Scholen tot stand. Goede voorbeelden zijn die te Tiel (1864) en Winterswijk (1870) en de Koninklijke HBS te Apeldoorn (1876). Een rijke architectuur hebben de HBS te Wageningen (1896) en de gymnasia te Zutphen (1881) en Apeldoorn (1913). Andere interessante openbare gebouwen zijn de gerechtsgebouwen van Tiel (1879) en Zutphen (1888) en de kantongerechten te Geldermalsen (1882), Terborg (1896), Nijmegen (1905) en Groenlo (1907). Kenmerkend zijn ook de marechausseekazernes te Wageningen (circa 1895) en Winterswijk (1905) en de brandweerkazerne te Zevenaar (circa 1880). De postkantoren vallen in twee groepen uiteen. De neoclassicistische zijn gebouwd in opdracht van de gemeente, zoals te Tolkamer (1872), Lochem (1878) en Velp (1878) en de neogotische zijn van staatswege gebouwd, zoals het rijk uitgevoerde postkantoor te Arnhem (1888) en die van Wageningen (1897), Nijmegen (1907), Apeldoorn (1907) en Zevenaar (1915). Opvallend zijn het expressionistische postkantoor te Doetinchem (1917) en het traditionalistische postkantoor in Winterswijk (1938). In de grote steden bevinden zich verschillende de gebouwen voor ontspanning, zoals de societeiten te Zaltbommel (1871) en Apeldoorn (1878) en de concertzalen te Arnhem (1847), Oosterbeek (1867) en Nijmegen (1913), de leesbibliotheek te Apeldoorn (1911), het museum Kam te Nijmegen (1920). Opvallend zijn verder de gevangenissen te Doetinchem (1766), Aalten (1861) en Arnhem (1882), en de diverse onderwijsgebouwen en laboratoria van de Landbouwuniversiteit in Wageningen. Eveneens vermelding verdienen het grote `Kulturkampr-klooster te 's-Heerenberg (1908), de diverse gestichten te Warnsveld (1899), Wolfheze (1907) en Apeldoorn (1908) en de kazernes te Harderwijk (1815), Ede (1904) en Nijmegen (1905 en 1909). Bij de sectoren vervoer en bedrijf trail eveneens een functionele differentiatie op. Bij de voor rekening van de Staat aanbestede stationsgebouwen bestond oorspronkelijk een systeem van vijf klassen. Daarvan zijn de stations te Lochem (4de klasse) en te Laren-Almen (5de klasse), REGIO'S INLEIDING Op grond van zijn fysisch-geografische gesteldheid kan Gelderland grofweg in tweeen worden gedeeld; zandgronden in het noorden en oosten, en rivierklei in het zuidwesten en in het stroomgebied van de IJssel. In de voorlaatste ijstijd van het Pleistoceen (het Saalien) baanden uit Scandinavia afkomstige lobben landijs zich een weg door Gelderland. De belangrijkste ijslob vormde een glaciaal bekken ter plaatse van het huidige IJsseldal. Een kleinere liep door de Gelderse Vallei. Het meegevoerde nand, leem en keien (keileem), vermengde zich met de bestaande ondergrond en werd opgestuwd tot langgerekte heuvels of stuwwallen. Het belangrijkste complex is dat van de stuwwallen op de Veluwe, dat zich van Hattem tot Arnhem uitstrekt en zich met een onderbreking door Rijn en Waal bij Nijmegen voortzet. Ook de stuwwal van het Montferland behoort tot dit complex. Arctische winden zorgden in de laatste ijstijd (het Weichselien) voor de vorming van dekzanden tussen de stuwwallen op de Veluwe en in de oostelijke Achterhoek. Uiteindelijk leidde dit voor het noordelijke deel van Gelderland tot het, plaatselijk relatief hoge, Midden- Nederlandse zandgebied van de Veluwe en het oostelijke dekzandgebied van de Achterhoek, dat daar van west naar oost licht oploopt. Na de ijstijden – in het Holoceen – vormden zich op deze hogere delen heidevelden en in de lagere gedeelten, waar het water door het keileem slecht weg kon, veengebieden. Dit laatste geschiedde onder meer in de Gelderse Vallei en in een noord-zuid gerichte strook in het midden van de Achterhoek. Het huidige rivierengebied ontstond in het Laat-Weichselien. De IJssel baande zich een weg noordwestwaarts door een glaciaal bekken. In het zuidelijke deel van de provincie stroomden de Rijn en de Waal westwaarts via een insnijding in de Oost-Veluwe stuwwal tussen Arnhem en Nijmegen, de zogeheten Gelderse poort. In dit rivierengebied ontstond een belle strook jonge rivierklei met uiterwaarden, stroomruggen en komgronden. Gelderland, voorheen Gelre genoemd, was bestuurlijk gezien in vier Kwartieren ingedeeld met als hoofdsteden Nijmegen, Roermond, Arnhem en Zutphen, of volgens het rijmpje op het Duivelshuis to Arnhem: 'Nijmegen de oudste, Roermond de stoutste, Zutphen de rijkste, Arnhem de genoegelijkste'. Opper-Gelder, of het Overkwartier, met daarin de steden Roermond, Venlo, Kevelaar en Geldern, viel in 1637 grotendeels in Spaanse handen. Bij de Vrede van Munster in 1648 raakte dit deel definitief van de andere Kwartieren gescheiden. In 1839 kreeg het zijn huidige indeling in een Limburgs en een Duits gedeelte. De overgebleven drie Kwartieren waren onderverdeeld in schoutambten. De steden handen echter hun eigen rechtbanken. Restanten van deze bestuursstructuur bleven herkenbaar in de uit 1817 stammende gemeentelijke indeling, waarin nog een onderscheid werd gemaakt tussen de steden en het omliggende platteland. Dit leidde tot het onderscheid in Stad en Ambt Doetinchem (in 1920 samengevoegd) en de in oppenTlakte vrij kleine gemeenten Doesburg, Elburg, Groenlo en Zutphen. Schoutambten werden gevormd door buurtschappen en marken. Een marke was een aaneengesloten gebied van niet in cultuur gebrachte woeste grond dat gezamenlijk werd beheerd door de eigenaren van de `gewaarde erven' – de markegenoten of geerfden. Deze gebieden waren van groot belang vanwege de heideplaggen en de mest van de daar gehouden schapen die de cultuurgronden vruchtbaar hielp houden. Ook grote delen van de groengronden (weide- en hooilanden) waren in bezit van de marken. Slechts de `gewaarde' boeren bezaten weiderecht op de woeste gronden. Aan de randen van deze gebieden werd de vestiging van keuterboeren vaak oogluikend toegestaan. In 1848 werden de markegenootschappen opgeheven; de Markewet van 1886 zorgde voor een rechtmatige verdeling van de woeste gronden. Door de beschikbaarheid van goedkope kunstmest kon men vanaf 1890 de beste delen van de woeste gronden omzetten in weilanden. De meest schrale delen werden bebost. Hieronder volgt een karakterisering van het gevarieerde cultuurlandschap dat in Gelderland ontstond door bodemgesteldheid en menselijk ingrijpen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de gangbare historische indeling van de provincie Gelderland in drie Kwartieren, die naast overeenkomsten ook eigen karakteristieken hebben. De REGIO'S grootste regio is de Veluwe. Hierbij zal tevens aandacht worden geschonken aan de verschillende boerderijtypen in de gehele provincie Gelderland en is plaats ingeruimd voor een behandeling van de provinciale infrastructuur. Daarna volgt de bespreking van de Achterhoek, met ook aandacht voor de ontwikkeling van de Gelderse kastelen en buitenplaatsen. Tenslotte komt het Rivierengebied aan de orde, waarbij de ontwikkeling van de verdedigingswerken in de gehele provincie wordt belicht. VELUWE De Veluwe wordt in het noordwesten begrensd door de voormalige Zuiderzee, in het noordoosten en oosten door het IJsseldal en in het zuiden door de Rijn. In het westen vormt de Gelderse vallei de grens met Utrecht. De regio zelf is onder te verdelen in het Veluwemassief met aangrenzend het IJsseldal in het oosten, met centraal daarin gelegen Apeldoorn en het IJsseldal met Dieren en Epe. In het noorden ligt de Overveluwe met de steden Harderwijk, Elburg en Hattem. In het westen is de Nederveluwe met Ede en Barneveld en in het zuiden de Veluwezoom met Wageningen en de oude hoofdplaats van het kwartier, nu de provinciehoofdstad Arnhem. Grondgebruik De Veluwe kan vergeleken worden met een omgekeerd soepbord: in het midden het Veluwemassief en daar omheen lagere randen. Het Veluwemassief vormt een relatief hoog en droog plateau met uitgestrekte heidevelden en zandverstuivingen (bijvoorbeeld bij Nunspeet en Kootwijk), niet erg geschikt voor permanente bewoning. Aan de noord- en de westrand van het Veluwemassief ontwikkelden zich in het Holoceen veengebieden. Aan de zuidrand verhinderden de grote rivieren met hun meanders de veenontwikkeling en tastten ze zelfs de stuwwal aan. Deze riviererosie – met een voor Nederlandse begrippen sterk relief -, is goed te zien bij de Westerbouwing nabij Oosterbeek. Aan de oostzijde verhinderde de IJssel grotendeels de veenvorming. De afwatering van het hoog gelegen Veluweplateau geschiedt grotendeels onzichtbaar. Het regenwater zakt ondergronds naar de randen en treedt aan de zuid- en de oostrand als kwel naar buiten. Wanneer men daar tot op het grondwaterniveau graaft, leidt dat tot een sprengkop (bron) die een spreng, of kunstmatige beek, kan voeden. Het water in deze sprengen werd gebruikt voor de aandrijving van de watermolens. Aan de west- en noordzijde – in de veengebieden – komen de sprengen niet voor. Wel komen aan de westzijde enkele min of meer ronde zoetwaterpoelen voor op de grens tussen hoog en laag. Het Uddelermeer is het belangrijkste van deze zogeheten . pmgoruines. Al vroeg werd begonnen met de inpoldering van de veengronden. Aan de oostzijde van het Veluweplateau, waar de IJssel de vorming van grote veegebieden verhinderde, werden de weinige veengronden al in de vroege middeleeuwen ontgonnen en ingepolderd. Een voorbeeld hiervan is de kort na 1328 ontstane polder Nijbroek bij Voorst. Aan de noordzijde werden in een gebied met zeeklei op veengrond enkele gebieden ingepolderd, waaronder de polders Arkenheem bij Nijkerk (1356) en Oosterwolde (1360). De Gelderse Vallei, die gezien kan worden als een glaciaal bekken zonder rivier, bevatte een uitgestrekt veengebied. Eind 15de eeuw werd met de vervening van dit gebied begonnen door het graven van de Grift of Grebbe. Om te voorkomen dat de Nederrijn door dit ontgonnen bekken naar de Zuiderzee zou gaan stromen, werd in 1595 de Grebbedijk aangelegd. Het uitgeveende gebied was vooral geschikt voor veeteelt. In de vruchtbaarder polders langs de Zuiderzee en de IJssel vond eveneens veeteelt plaats, vooral melkveehouderij. Langs de zuidelijke Veluwerand werd in de 18de eeuw tabak geteeld. Daar en langs de oostelijke en westelijke rand bestond ook enige fruitteelt. Vanaf 1850 werd met name de Nederveluwe bekend om zijn pluimveehouderij. Waar de landbouwcrisis van 1878 juist de graanboeren misere bracht, profiteerde de pluimveehouderij van de komst van het goedkope Amerikaanse graan. De visafslag van Harderwijk en de bouw van een vismeelfabriek in 1912 leverden het voedsel voor de eendenfokkerijen in de omgeving. Het opheffen van de markegenootschappen in 1848 had met name grote veranderingen voor het Veluwemassief tot gevolg. De Lunterense notaris J.H.Th.W. van der Ham speelde een grote rot bij de totstandkoming van de Markewet (1886). Hij was een sterke voorstander van bebossing van woeste grond en daarnaast een niet onverdienstelijk plantenveredelaar. Zo is de notarisappel door hem ontwikkeld. Bij de werkelijke bebossing had de in 1888 opgerichte Heidemaatschappij een belangrijke inbreng. Vooral op de arme Veluwse zandgronden werden op grote schaal dennenbossen aangelegd voor de produktie van stuthout voor de mijrien van Limburg en Belgie en later voor telegraaf- en electriciteitspalen. Dit stimuleerde de ontwikkeling van houtverwerkende industrie, waaronder een lucifersfabriek bij Apeldoorn en een fabriek van sigarenkistjes (later binnendeuren) in Klarenbeek. Vanaf 1917 werden ook op grote schaal fruitkisten gemaakt. Daarnaast boden de bossen plaats aan diverse houtskoolbranderijen. Door de grote vraag naar bout waren vanaf 1910 herbebossingsprogramma's noodzakelijk. Hiertoe werd in 1912 in de bossen bij Stroe voor het REGIO'S tie van baksteen. De vanaf 1830 uitgevoerde wegverhardingen leidden tot een grotere vraag naar baksteen. Na de aanleg van zomerkaden fangs de rivieren ontstonden in de uiterwaarden diverse steenovens. Eerst waren dit veldovens, maar vanaf 1870 ook ringovens, gevolgd door zig-zag-ovens en vlamovens. In de Achterhoek resteert hier weinig van, met uitzondering van een ringoven in Spijk (1921) en de fraai bewaard gebleven pannenfabriek bij Zevenaar, gesticht in 1865 en voorzien van een zig-zagoven in 1925. Ingeklemd tussen de textielcentra Twente en Bocholt kwam eind 19de eeuw enige textielnijverheid tot ontwikkeling in de oostelijke Achterhoek. Uit de huisnijverheid van het linnenweven vormden zich enkele fabrieken. Doorgaans geschiedde dit op initiatief van een of twee families; Driessen in Aalten, Ter Weeme in Neede en Willink in Winterswijk. Van de zes textielfabrieken in Winterswijk is enkel de tricotfabriek van G.J. Willink bewaard gebleven en ook te Neede resteert weinig. De stoomweverij Driessen te Aalten (1893) is een gaaf voorbeeld van een karakteristieke kleine katoenweverij. De beschikbaarheid van stromend water en eek uit eikenschors leidde in de periode 1860-'80 tot de stichting van een aantal leerfabrieken te Lichtenvoorde, Eibergen en Lochem. De fabriek te Lochem werd in 1975 gesloopt. De fabriek waar men leren drijfriemen maakte te Eibergen (1900) is in verbouwde vorm behouden gebleven. Goed bewaard is de leerfabriek van 'Hulshof's Vereenigde Fabrieken' uit 1920 te Lichtenvoorde. Van de lokale brouwerijen in Aalten en Groenlo, is enkel de tot een multinational uitgegroeide brouwerij te Groenlo overgebleven. RIVIERENGEBIED Van het Rivierengebied worden de belangrijkste grenzen uiteraard door rivieren gevormd; de Neder-Rijn in het noorden en de Maas in het zuiden. De oostgrens wordt bepaald door het Pannerdens Kanaal en loopt vervolgens met een bocht in zuidelijke richting over de Nijmeegse stuwwal. De westelijke grens van deze regio wordt gevormd door de Diefdijk tussen Culemborg en Leer- dam, ten zuiden overgaand in de benedenloop van de Linge en de Afgedamde Maas. De rivieren zorgen tevens voor een natuurlijke onderverdeling in een aantal `waarden'. In het westen vormt de Linge de scheiding tussen het Land van Buren en Culemborg in het noorden en de Tielerwaard in het zuiden. Weer ten zuiden daarvan ligt de Bommelerwaard met Zaltbommel als belangrijkste plaats. Oostelijk hiervan bevindt zich het Land van Maas en Waal met de plaatsen Heerewaarden, Boven- en Beneden-Leeuwen. Nog verder naar het oosten begint het Rijk van Nijmegen. Beide gebieden worden samen het Tweestromenland genoemd. In het uiterste oosten, tussen de stuwwal van Nijmegen en de Boven-Rijn, ligt de Duffel. Ten oosten van Tiel en ten noorden van Nijmegen bevindt zich tenslotte de Betuwe. Dit tussen de Neder-Rijn en de Waal ingeklemde gebied wordt op het smalste gedeelte tussen beide rivieren – van Kesteren naar Ochten – gescheiden in de westelijke Neder Betuwe en de oostelijke Over Betuwe. Het wassende water Deltagebieden vormden al heel vroeg overal een aantrekkelijk gebied voor bewoning, met vrij makkelijk te bewerken gronden en zoet water. Zo ook de Rijndelta, die al tijdens de Romeinse tijd naar verhouding vrij dicht bevolkt werd. In dergelijke gebieden houdt het water echter ook altijd een gevaar in. De beheersing van het water is ook in de Rijndelta altijd een probleem gebleven. Zo liggen het hoogwater van 1993 en de bijna-ramp bij Ochten in 1995 bij velen nog vers in het geheugen. In het laagterras van Maas en Rijn vormde zich in het Laat-Weichselien een stelsel van rivierarmen en stroomruggen met daartussen komgronden met veengebieden en moerassen. Door de aanleg van de eerste dijken in de 11 de en 12de eeuw werden de stroomruggen gefixeerd. In de 13 de eeuw ontstond een doorgaande bedijking en werden de venen in de Over en Neder Betuwe ontgonnen. Dit leidde tot het huidige rivierengebied met stroomruggen van zand en zanderige klei (zavel) en komgronden in de vorm van laagten met daarin een fijn bezinksel van zware klei. Dijkdoorbraken veroorzaakten zogeheten uitkolkingsgaten in de vorm van kleine, maar diepe, ronde poelen (kolken, wielen of waaien). De uitgespoelde grond werd in een waaier achter het gat afgezet als mengsel van klei en zand. Deze overslaggronden zijn onder meer bij Dodewaard afgezet, maar ook bij Lent en Huissen. Op deze grond ontwikkelde zich later vaak (kas)tuinbouw. Bedijking maakte de verbetering van de afwatering van het regen- en kwelwater van het binnendijkse gebied noodzakelijk. Hiertoe werden weteringen gegraven, zoals de Rijkse Wetering in het Land van Maas en Waal en de Drielse en Bommelse Wetering in de Bommelerwaard (1320-'21). De Beneden-Linge, die voor de afwatering van de Tielerwaard zorgde, werd al in de 12 de of 13 de eeuw oostwaarts doorgetrokken om als Boven-Linge de Betuwe te ontwateren. Op de grens met Holland werd in 1284 de Diefdijk aangelegd tussen Lek en Linge ter bescherming van de Vijfheerenlanden. Deze dwarsdijk moest het water uit het Land van Culemborg en Buren en de Betuwe zijwaarts REGIO'S loop van de 17de eeuw verschoof de aandacht van vestingsteden naar verdedigingslinies. Zutphen en Does- burg gingen deel uitmaken van de IJssellinie. Doesburg kreeg in 1701 aan de oostzijde een retranchement bestaande uit twee linies, Zutphen werd in 1799 aan de oostzijde voorzien van de Linie van Hooff. Vanaf 1672 concentreerde de hoofdverdediging zich op de Hollandse Waterlinie, die op de meest westelijke punt van de Tielerwaard na geheel buiten Gelderland lag. Het in de 14de eeuw als Hollands grensfort gebouwde kasteel Loevestein was daarin als meest zuidelijke fort opgenomen. In de 18de eeuw hier werden verbeteringen aangebracht. Op voorstel van generaal Krayenhoff besloot koning Willem I de stad Utrecht binnen de Hollandse Waterlinie te brengen. De Nieuwe Hollandse Waterlinie kwam hierdoor meer naar het oosten te liggen. De doorbraak van de Noorder Lingedijk bij Hekelum in 1809 vormde de aanleiding tot de aanleg van de Lingewerken in de Tielerwaard, die vervolgens als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie werden opgenomen. Tussen Heukelum en Asperen kwam de Nieuwe Zuider Lingedijk tot stand, die aansloot op de Diefdijk. In de Linge bij Asperen werd in 1815 een waaiersluis aangebracht. Bij de rivierdijken en op andere accessen werden versterkingen gebouwd, die in de periode 1840-'60 werden vernieuwd en voorzien van bomvrije forten (Asperen en Vuren). Ten oosten van Loevestein zorgde de Nieuwedijk tussen Brakel en Giessen voor een inundatiekom in de Bommelerwaard. Rond 1885 was de Nieuwe Hollandse Waterlinie gereed. Ter verdediging van de grote rivieren bouwde men in de 19de eeuw aan de oostzijde van de provincie een aantal al bestaande verdedigingspunten uit tot voorpostenlinies. Na het graven van het Pannerdens Kanaal in 1708 had de Schenkenschans zijn betekenis verloren en werd nabij de nieuwe splitsing van Rijn en Waal een zeshoekige sterrenschans met stenen reduit aangelegd (1742). In 1869-'71 kwam iets oostelijker daarvan, pal op de splitsing van Rijn en Waal, het geheel nieuwe sperfort Pannerden tot stand. De geschutsstellingen daarvan werden in 1885-'90 gepantserd. De overgang van de IJssel bij Westervoort was al rond 1580 van een schans voorzien. Ter bescherming van de spoorbrug bouwde men in 1864-'66 een trapeziumvormig sperfort met bomvrije kazernes. Op de noordelijke Waaloever tegenover Nijmegen verrezen in 1862'63 de forten Boven en Beneden Lent, ter verdediging van de spoorburg en de rivier. Een andere strategisch plek was de oostpunt van de Bommelerwaard bij Heerewaarden. Rond 1590 ontstond hier de zeshoekige schans De Voorn of Nassau. Westelijker, bij de sluis in het kanaal van St.-Andries, verrees in 1815'16 het vijfhoekige fort Nieuw Sint Andries, dat in 1857 '59 werd uitgebreid. Sinds 1845 behoorde het tot de bijna uitsluitend in Noord-Brabant gelegen Zuiderwaterlinie. Tussen Walderveen en De Klomp vormt de Grebbelinie de grens tussen Utrecht en de Veluwe. Deze in de 18de eeuw aangelegde linie leidde in de 19de eeuw een sluimerend bestaan. Ten zuiden van de Rijn sloot hier de linie De Spees – Ochten of Betuwestelling op aan. Eind 18de eeuw werd deze linie – met aan beide zijden een dijkpost – aangelegd op het smalste punt tussen Rijn en Waal. Toegenomen politieke spanning leidde in 1936 tot de bouw van een aantal brugkazematten bij bruggen over Maas, Waal en IJssel. Bij Zutphen, Nijmegen en Hattem zijn deze nog aanwezig. Door de bouw van betonnen mitrailleurnesten in 1939-'40 bracht men de Grebbelinie en Betuwestelling in staat van verdediging, evenals de zuidelijker gelegen Maas-Waalstelling, die op de Noord- Brabantse Peel-Raamstelling aansloot. De zwaarste gevechten vonden in mei 1940 plaats bij de Grebbeberg. In het kader van de naoorlogse verdediging in NAVOverband began men in 1951 met de aanleg van de Nieuwe Ijssellinie, waarbij men gebruik maakte van inundatie door middel van een stromende rivier. Er werden drie stuwencomplexen gebouwd, om respectievelijk de waterafvoer van de Waal bij Nijmegen, de Rijn bij Arnhem en de IJssel bij 01st te kunnen stoppen. Al in 1964 besloot men dat een dergelijke verdediging achterhaald was. zen b e eld van 'Friedrich Heinrich' (bij Koninklijke Park 1) is rond 1900 door de Duitse keizer Wilhelm II aan koningin Wilhelmina geschonken. Het is gegoten door H. Gladenback and Sohn te Berlijn. De fontein op het Emmaplein is in 1938 opgericht ter gelegenheid van het veertigjarig regeringsjublieum van koningin Wilhelmina. Parken. Ten noorden van de oude kern van Apeldoorn bevinden zich vijf onderling met elkaar verbonden wandelparken, die voornamelijk zijn ontstaan bij het verkavelen van landgoederen tot villaparken. In 1874 kocht steenfabrikant H.C. van der Houven van Oordt de landgoederen De Pasch en De Veenkamp. Ze werden verkaveld naar ontwerp van landschapsarchitect H.H. Hogeweg, waarbij Van der Houven van Oordt in 1876 een gedeelte aan de gemeente schonk als wandelpark: het 0 ranjepark [37]. Men eerde hem in 1892 met een gedenkbank, vermoedelijk naar plannen van J.A. Wijn. Rond 1880 kwam op eenzelfde wijze aan de noordzijde het Emmapark [38] tot stand. Van der Hoeven van Oordt kocht ook het landgoed De Vlijt (ook Marialust genoemd), dat hij eveneens grotendeels verkavelde en waarvan hij in 1890 een deel aan de gemeente schonk: het Wilhelminapark [39]. In dit wandelpark kwam in 1932 een herinneringsbank voor burgemeester H.P.J. Tutein Nolthenius te staan, naar ontwerp van P. Puype. Aan de noordzijde van het park werd in 1909 op initiatief van mw. Van Haersma de With het Prinsenpark [40] aangelegd. Tussen het Wilhelminapark en het Prinsenpark ontstond later nog het Verzetsstrijderspark [41]. De vijf genoemde parken zijn aangelegd in een romantische Engelse landschapsstijl met gebogen lanen, meanderende waterpartijen en verrassende doorkijkjes. Het aan de westzijde van Apeldoorn gelegen park Berg en Bos (J.C. Wilslaan 21) is een restant van het na het overlijden van eigenaar J.C. Wils in 1906 verkochte landgoed Berg en Bosch. Een deel werd verkaveld (Beukenlaan, Eikenlaan e.o.) en de rest kwam in 1917 in bezit van de gemeente, die K.C. van Nes een verkavelingsplan liet opstellen. Vanwege de crisis kwam dit niet tot uitvoering, waarna in 1932 – als werkver- APPELTERN schaffingsproject – het huidige publieke park werd aangelegd naar plannen van H. Copijn & Zn. In het sterk geaccidenteerd terrein ligt een centrale vijver, die door sprengen wordt gevoed; deels via een aangelegde waterval en deels via een tunnelgrot (1937). Een deel van het park is later ingericht tot een dierentuin voor apen (Apenheul). Ook het in 1934 aangelegde kristalbad (Felualaan 29) behoorde tot het werkverschaffingsproject. Begraafplaatsen. Van de rond 1830 aangelegde oude Alg. begraafp laats aan de Loolaan, nabij de Herv. kerk, resteert enkel een groengebied achter de huizen. Denieuwe Alg. begraafplaats (Soerenseweg 71) [42] is aangelegd in 1896 naar plannen van de firma Groenewegen & Zn. Het uit dat jaar daterende poortgebouw in neorenaissance-stiji is ontworpen door J.A. Wijn en bestaat uit een aula en een dienstwoning aan weerszijden van het dubbele toegangshek. Aan het einde van de centrale as ligt de grafzerk van de initiatiefnemer tot de aanleg van de begraafplaats, burgemeester J.A. van Hasselt (f 1897). Het rijk uitgevoerde familiegraf van de familie Van Heeckeren van Brandsenburg stamt uit 1906 en wordt geflankeerd door twee grote engelenbeelden van wit marmer, gemaakt door atelier B. Tax. Andere interessante graftekens zijn die van organist P. Kleekamp (11921), met bronzen vrouwensculptuur van H. Chapu, en leraar AJ. Donck (11910) en de grafkelder van de familie Talens (11911). Op de rond 1890 aangelegde R . K. begraafplaats (bij Arnhemseweg 52) bevindt zich onder meer een met een hek omgeven hardstenen grafmonument van de familie Wils (circa 1906). De Isr. begraafplaats (tegenover Arnhemseweg 216), gesticht in 1892, heeft een metaarhuisje met expressionistische details uit 1929 (5689). H et Woudhuis (Woudhuis 11). Dit landgoed ten oosten van Apeldoorn is rond 1820 gesticht en heeft een landhuis met neogotische details. Het huis kreeg rond 1880 een verhoogd middendeel en werd in chaletstijl verbouwd. Tot het landgoed behoren enkele boerderijen van het type hallenhuis zoals Woudhuizerweg 64 (1802), Woudhuizerweg 71 (1826), met laat-19de-eeuwse rosmolen, en Woudhuis 13 (circa 1840); de laatste werd gebouwd als dubbele boerderij met twee woongedeelten en is rond 1900 verbouwd tot een boerderij. Wenum. Dorp gelegen ten noorden van Apeldoorn aan de Wenumse beek. De Wenumse Molen (Oude Zwolseweg 160) is een bovenslagmolen op de Wenumse beek. Al in 1313 is hier sprake van een watermolen. In de 18de eeuw werd een molenvijver aangelegd. In 1768 kwam de molen in handen van Daniel de Jongh die de molen liet verbouwen tot een kopermolen met drie raderen. In 1858 werd deze ingericht tot een koren en runmolen. Het huidige molenhuis werd in 1917 gebouwd. In 1984-'85 is de watermolen gerestaureerd. Van de R ot terdamse Kopermolen (bij Zwolseweg 415) resteert enkel het hek met zandstenen hekpijlers in Lodewijk XIVvormen uit de tijd dat de molen tot het bezit van Daniel de Jongh behoorde (circa 1753). De windmolen "t Haasje' (Marleweg 64) is een achtkantige grond zeiler op veldmuren voorzien van een met riet gedekte houten romp. De molen werd in 1840 als poldermolen te Baambrugge (U.) gebouwd en is in 1913 hier geplaatst. De molen is in 1965 gerestaureerd. De (Here.) P n i elk erk (Zwolseweg 383) is een pseudobasilicale kerk met dakruiter, gebouwd in 1956 in traditionalistische vormen naar plannen van G. Pothoven. APPELTERN (gemeente West Maas & Waal) Dorp, ontstaan in de middeleeuwen op een oeverwal van de Maas en voor het eerst vermeld in 1139. De bebouwing concentreerde zich tot 1940 voornamelijk langs de Kerkstraat, de Maasdijk en de Walstraat. De H e rv. kerk (Maasdijk 16), oorspronkelijk gewijd aan St. Servatius, is een zaalkerk met driezijdig gesloten koor en een ongelede toren met tentdak. De romaanse, tufstenen toren is vroeg-12deeeuws. In de toren hangt een door J.P. en H. van Trier gegoten klok (1685). Het koor dateert uit circa 1400 en is gepleisterd toen in 1859 ter plaatse van de oude kerk het huidige schip verrees, waarmee Arnhem, Binnenstad 1 (Here) Eusebius- of Grote Kerk (zie p. 81) 2 R.K St.-Walburgiskerk (p. 83) 3 Waalse kerk (Agnietenkapel) (p. 84) 4 Lutherse kerk (p. 84) 5 Koepelkerk (Geref. Vrijgem) (p. 84) 6 Synagoge (p. 84) 7 R.K St.-Martinuskerk (p. 85) 8 Doopsgez. kerk (p. 85) 9 Evang. Luth. kerk (p. 85) 10 R.K kerk H. Maria Onbevlekt Ontvangen (p. 85) 11 St.-Petersgasthuis (p. 85) 12 Sabelspoort (p. 87) 13 Stadhuis Duivelshuis (p. 87) 14 Waag (p. 88) 15 Musis Sacrum (p. 88) 16 Arnhemsch leesmuseum (p. 88) 17 Postkantoor (p. 88) 18 Korenbeurs (p. 88) 19 Stadsschouwburg (p. 89) 20 Huis der Provincie Gelderland (p. 89) 21 R.K meisjesschool St. Aloysius (p. 89) 22 Teeken- en Bouwkundig Genootschap Kunstoefening (p. 90) 23 Kweekschool voor onderwijzeressen (p. 90) 24 Academie voor Beeldende Kunsten (p. 90) 25 Presickhaeffshuis (p. 91) 26 Bovenbeekstraat 21 (Museum Burgerweeshuis) (p. 92) 27 Lutherse Hofje (p. 94) 28 (Sonsbeek) Witte Molen (p. 96) 29 (Sonsbeek) Agnietenmolen (p. 96) 30 Landhuis Beaulieu (p. 97) 31 Winkel van De Gruyter (p. 98) 32 Winkelmagazijn Rijnstraat 36 (B.J. Voss & Zn.) (p. 98) 33 Van Ranzow's bank (p. 98) 34 Vestagebouw (p. 98) 35 Kantoor 'De Nederlanden van 1845' (p. 99) 36 Windmolen De Kroon (p. 99) 37 Drukkerij Nieuwe Arnhemse Courant (p. 99) 38 Distributiegebouw Kerkstraat 23 (p. 99) 39 Cafe-restaurant Riche (p. 99) 40 Cafe De Praets (p. 100) 41 Luxortheater (p. 100) 42 Stationspostkantoor (p. 100) 43 Station (p.100) 44 Viaduct Apeldoornsepoort (p. 100) 45 John Frostbrug (p. 100) 46 Doorlaatbrug Eldense Dijk (p. 101) ARNHEM noemde wijk werd ontwikkeld op basis van een in 1878 aangenomen uitbreidingsplan van HJ. Heuvelink jr. Eind l9de eeuw moesten veel grootgrondbezitters hun buitenplaatsen verkopen. Particuliere maatschappijen ontwikkelden bier nieuwe wijken, zoals Heijenoord, Angerenstein (deels), Hulkestein, Wellenstein, Sterrenberg, Molenbeke en Hoogstede. Sommige buitenplaatsen werden door de stad overgenomen en (soms gedeeltelijk) als openbaar park ingericht, zoals Klarenbeek (1886), Sonsbeek (1899), Angerenstein (1921) en Zypendaal (1930). Op de al voor 1899 aan particulieren verkochte delen van Sonsbeek verrezen de wijk Sint Marten, de Transvaalbuurt en de bebouwing rond het Graaf Ottoplein. Een uitbreidingsplan van W.F.C. Schaap uit 1904 vormde onder meer de basis voor woningbouwcomplexen Mussenbuurt, Verschuerbuurt, Talmaplein en Goeman Borgesiusplein. Een tweede uitbreidingsplan van zijn hand (1917) bleef grotendeels onuitgevoerd en een in 1933 gepresenteerd algemeen uitbreidingsplan van bureau Granpre Moliere, Verhagen & Kok werd – met wijzigingen – pas van kracht in 1944. In het interbellum kwamen onder meer het noordelijke gedeelte van het Sonsbeekkwartier en de wijken Geitenkamp, Paasberg, Hoogkamp en Het Broek tot stand. Ten zuidoosten van de stad legde men in het Arnhemse Broek een industrieterrein met rangeerterrein en de Nieuwe Haven aan. De stadswaarden (polder Malburgen) werden in 1933 bij de stad getrokken en door de voltooiing van de Rijnbrug in 1935 werd de sprong over de rivier mogelijk. Arnhem kwam als een van de zwaarst getroffen Nederlandse steden uit de Tweede Wereldoorlog. De Slag om Am- hem (september 1944) en latere gevechtshandelingen verwoestten het zuidelijke en oostelijke deel van de binnenstad. Ook in de westelijke buitenwijken, richting Oosterbeek, werd in 1944 fel gevochten. Veel van de gebouwen die het stadsbeeld hadden bepaald, lagen in 1945 in puin: de Willemskazerne, het Paleis van Justitie, het Gouvernementsgebouw, het stadhuis, de Eusebiuskerk en de Walburgkerk. Na de oorlog herstelde men de kerken, de overheidsgebouwen werden over het algemeen in moderne architectuur herbouwd. Het in 1949 vastgestelde wederopbouwplan werd als gevolg van bezuinigingen en veranderde inzichten slechts gedeeltelijk gerealiseerd. Het verpauperde gebied van de Langstraat en omgeving werd gesaneerd en herbouwd, evenals de omgeving van het station. Vanaf de jaren vijftig breidde de stad zich verder uit naar het oosten (Presikhaaf) en het noorden (Monnikenhuizen). Ten zuiden van de rivier groeide Arnhem-Zuid steeds verder uit, waarbij het dorp Elden werd geIncorporeerd. De bouw van de meest zuidelijke delen van Arnhem-Zuid maakten grenscorrecties met de naburige gemeenten Huissen en Elst nodig. Elden, De Laar en Rijkerswoerd kwamen in 1966 bij de gemeente Arnhem. De Rijnbrug werd na de oorlog herbouwd (John Frostbrug) en ter plaatse van de vroegere schipbrug kwam in 1977 de Roermondspleinbrug gereed. De(Herv.) Eusebius- of Grote Kerk (Kerkplein 1) [1] is een forse, driebeukige kruisbasiliek met een hoge, ingebouwde westtoren, een opengewerkte houten vieringstoren en een vijfzijdig gesloten kooromgang. De kerk was oorspronkelijk gewijd aan Sint Maarten. Ten zuiden van het huidige koor zijn bij opgravingen restanten gevonden van een pre-romaanse zaalkerk (9de-lode eeuw) en een daaruit ontwikkelde kruiskerk met toren (11de eeuwcirca 1200). De plattegrond van die kerk is deels zichtbaar gemaakt in de bestrating bij het huidige koor. Onder dit koor trof men de restanten aan van de eerste gotische bouwcampagnes; allereerst een nevenkapel bij de romaanse kerk (eind 13 de eeuw) en vervolgens een driebeukige kerk (omstreeks 1400) met uitbreidingen (1420-'21). In 1452 begon men aan de bouw van de huidige kerk in de stijl van de late Nederrijnse gotiek. Na een schenking aan de kerk van relieken van Sint Eusebius in 1453 werd deze de belangrijkste heilige van de kerk. Het driebeukige schip, de onderbouw van de toren en het zuidportaal dateren van de eerste bouwcampagne (1452-'78). Het zuidportaal heeft een fraaie laatgotische natuurstenen gevel met vier heiligenbeelden, waaronder dat van St. Maarten (gerestaureerd). Ernaast werd eind l5de eeuw de Eusebiuskapel toege ARNHEM bouwtijd met een jongere haakse vleugel met galerij (1954) een soort kloosterhof. Het voorm. C h r. Lyceum (Utrechtseweg 174) – nu Gelders College – verrees in 1924-'25 naar ontwerp van EJ. Rothuizen en F Wind. Het monumentale gebouw in expressionistische vormen heeft twee – inmiddels volgebouwde – binnenplaatsen. Als opvolger van het gymnasium aan de Bovenbeekstraat werd in 1939-'41 het nieuwe Stedelijk Gymnasium (Statenlaan 8) gebouwd naar ontwerp van J. van Biesen. Rechts staat de gelijktijdig gebouwde conciergewoning (Statenlaan 6). Eveneens een ontwerp van Van Biesen is het in 1959 geopende Thorbeckelyceum (Thorbeckestraat 17). Overige scholen. Het monumentale neoclassicistische gebouw van het Teeken- en Bouwkundig Genootschap Kunstoefening (Gele Rijders Plein 2) [22] kwam tot stand in 1846-'47 naar ontwerp van stadsbouwmeester HJ. Heuvelink in samenwerking met H.C. Berends. Beiden waren als leraar aan de instelling verbonden. De attiekverdieping is in 1927 toegevoegd. In 1933 is Kunstoefening verhuisd naar het Stationsplein (tegenwoordige zalencentrum De Coehoorn). De voorm. Kweekschool voor onderwijzeressen (Weverstraat 16) [23] is opgericht in 1859 door het Nut en het Natuurkundig Genootschap tot Nut en Vergenoegen. De kern van het gebouw dateert uit 1862. In 1908 volgde een verbouwing en uitbreiding naar plannen van J. Persijn, waarbij de voorgevel in gele verblendsteen werd opgetrokken. Momenteel huisvest het gebouw de Stedelijke Muziekschool. Het rechter deel bevat sinds de grondige renovatie van 1989-'90 een moderne concertzaal. De voorm. Ambachtsschool (Boulevard Heuvelink 48) kwam tot stand in 1895. Het brede drielaags gebouw in eenvoudige neorenaissance-vormen is ontworpen door J.W.C. Tellegen. De achtervleugel is begin 20ste eeuw toegevoegd en in 1967-'69 is het gebouw ingrijpend ver bouwd. Bijzonder is deArnhemse Buitenschool (Bosweg 1) uit 1929-'30, gebouwd voor astmatische kinderen en ex-tbc-lijdertjes en nog steeds een school voor kinderen met kwetsbare gezond heid. Het ontwerp in de stijl van het functionalisme is van H.B. van Broekhuizen. In eerste opzet had het witte school- complex drie lokalen – waarvan de zuidwanden opengeschoven kunnen worden -, vier open lighallen (gesloopt) en vier leskuilen (nu nog twee). Het complex is later uitgebreid met een vierde lokaal en het naastgelegen voorm. hotelpension `Monnikenhuizen' (1907). De A cademie voor Beeldende Kunsten (Onderlangs 9) [24] tenslotte, is in 1961-'62 naar ontwerp van G.Th. Rietveld gebouwd. Naast een met glazen gevels uitgevoerd hoofdblok met aula en lokalen staat een geknikte laagbouw met werkplaatsen. Het gebouw is recent gerenoveerd. Woonhuizen. In het noordelijke en westelijke deel van de binnenstad is de oude stedelijke structuur ondanks de vernielingen in 1944-'45 relatief goed bewaard gebleven. Langs de hoofdstraten staan smalle, diepe huizen op langgerekte percelen; in de andere straten is er afwisseling met dwarse huizen. Veel huizen hebben achter jongere gevels een laat-middeleeuwse kern. De oudste huizen gaan terug tot circa 1300. Diverse kelders aan de Rijnstraat, de Bakkerstraat en de Vijzelstraat dateren uit de vroege 14de eeuw. De kelders waren oorspronkelijk via een keldertrap vanaf de straat toegankelijk en konden apart worden verhuurd. De grote 14de-eeuwse kelders hadden een portaal; de trap was met een muur van de kelderruimte afgescheiden. De kelders hebben vaak kaarsennissen, meestal in de achterwand, en soms ook licht- of stortkokers. Middeleeuwse en 16de-eeuzyse huizen Het diepe huis Vroudenbergh (Vijzelstraat 9) heeft achter de 19de-eeuwse lijstgevel nog bouwmuren en een grote kelder met tongewelf en portaal uit het begin van de 14de eeuw. De achtergevel is in de 16de eeuw met hergebruikte steen gewijzigd. Inwendig bevat het huis een eiken spiltrap, balklagen en een kapconstructie van een 17de-eeuwse verbouwing. Uit het midden van de 14de eeuw stamt het naastgelegen diepe huis Rijckensteyn (Vijzelstraat 7), gesitueerd in een sprong in de rooilijn en eveneens verscholen achter een 19de-eeuwse lijstgevel. Onder het voorhuis bevindt zich een forse kelder met tongewelf en ingangsportaal, onder het lagere en smallere achterhuis een kleinere gewelfde kelder. Tegen de van ezelsruggen voorziene trapgevel aan de achterzijde van het voorhuis staat een vierkante traptoren met bakstenen wenteltrap, die ook toe- gang geeft tot de weergang op de linkerzijmuur. Inwendig heeft het pand samengestelde balklagen, oorspronkelijk uitgevoerd met korbeelstellen en een kap met gestapelde jukken uit ca. 1360 (d). In het huis bevindt zich een 17de-eeuwse, gebeeldhouwde zandstenen schouw, die van elders afkomstig is. Goede voorbeelden van 14de-eeuwse kelders met ingangsportaal zijn to vinden bij de diepe huizen ja nsstraat 18 en Bakkerstraat 74; beide hebben kapconstructies van verbouwingen in de 16de eeuw. In de 14de-eeuwse gewelfde kelder vanjansstraat 26 bevindt zich een gemetselde waterput, gedeeltelijk met houten binnenbekleding. Huizen met 15de-eeuwse gewelfde kelders zijn onder meer het hoekhuis Grote 0 ord 15 en het in 1929 verder geheel vernieuwde pand ja nss tra a t 10 – deze kelder heeft een bijzondere nissengeleding in de zijmuren. Het diepe huis De Wildeman (Jansstraat 31) heeft een 15de-eeuwse kern, bestaande nit de kelders, de bouwmuren, de trapgevel aan de achterzijde en delen van de balklagen met geprofileerde consoles. In een nis in de jongere voorgevel staat een, waarschijnlijk 17de-eeuws, beeld van een wildeman. Een vrij gave 15de-eeuwse kern – met een kap met gestapelde jukken – heeft ook het voorhuis van het hoekpand D e Spiegel (Jansstraat 24). Van deze gave kern getuigt de zijgevel met bloktandlijst aan de Rozemarijnsteeg. De voorgevel is 19de-eeuws, evenals het op een oudere kelder opgetrokken achterhuis met in de kap Philibertspanten. Het pand Bakkerstraat 65-66 heeft een achterhuis met een 15deeeuwse, van ezelsruggen voorziene trapgevel. De drie in elkaars verlengde liggende achterhuizen met top- en trapgevels met ezelsruggen van het huis D e Cra b b e (Bakkerstraat 17) gaan ook terug tot de 15de eeuw. Tegen de achtergevel van het voorhuis staat het, nu met een schilddak afgesloten, restant van een 16de-eeuwse vierkante toren, waarvan de onderste geleding is voorzien van een kruisgewelf. Het in de 18de eeuw ingrij ARNHEM beschilderde behangsels en een 17de eeuwse schouw met hermen. Aan het voorplein staat een koetshuis. De bescheiden tuinaanleg heeft 18deeeuwse elementen. Van het vlakbij gelegen ontginningslandgoed Warnsborn (Bakenbergseweg) is het landhuis in de Tweede Wereldoorlog verwoest en daarna vervangen door een hotel (Groot Warnsborn) in traditionalistische vormen. Behouden bleven de omstreeks 1850 gebouwde neogotische, wit gepleisterde kapel, het koetshuis en de oranjerie uit de tweede helft van de 19de eeuw. Op het landgoed staan verschillende boerderijen. De toegangen tot het landgoed worden geflankeerd door 19de-eeuwse gietijzeren hekposten. Bij de Amsterdamseweg staat een dienstwoning (Amsterdamseweg 232) uit 1873. Aan de overzijde ligt de buitenplaats Lichtenbeek (Amsterdamseweg 459-461), waarvan het landhuis na een brand is gesloopt maar de parkaanleg nog aanwezig is. De toegang wordt geflankeerd door natuurstenen siervazen in Lodewijk XV-vormen. Behouden zijn wel het koetshuis (gerestaureerd 1981-'85) en het boswachtershuis. Deze wit gepleisterde pan- den in eclectische vormen dateren uit circa 1880. Van het dichter bij de binnenstad gelegen voorm. buiten Beau- lieu [30] resteren het landhuis (Mr. D. van Ruijvenpad 2-44) en het koetshuis (Frombergdwarsstraat 27-3 5); beide zijn verbouwd tot wooneenheden. De Haagse rentenier JJ. van Braam liet het neoclassicistische huis in 1851 bouwen naar ontwerp van H.W. Fromberg. Twaalf van de achttien zuilen van de grote zuilenportieken zijn afkomstig van de in 1846 afgebroken colonnades van het huis De Voorst te Eefde. Bij de verbouwing tot wooneenheden is de attiek gebruikt als basis voor een derde bouwlaag. Aan de noordoostzijde van de stad ligt het voorm. landgoed Klarenbeek (Bosweg ong.), waarvan het huis in 1945 is verwoest. De naam dateert uit 1635, toen Rutger Huygens de bezittingen Monnikhuizerbeek en Monnikhuizen – ter plaatse van het in 1342 gestichte en kort na 1600 gesloopte klooster Monnikhuizen – samenvoegde. De landschappelijke aanleg kwam rond 1840 tot stand in opdracht van Jan van Pallandt van Wal fort. Het noordelijke deel van Klarenbeek is in 1886 door de gemeente aangekocht en is sindsdien openbaar park; de rest is nu bebouwd met woningen. Op het hoogste deel van het oplopende terrein bevinden zich uitzichtpunten bij restaurant De Stenen Tafel (zie watertoren) en de zogeheten Van Heemstrabank. Ten oosten van Klarenbeek ligt de 18deeeuwse buitenplaats A ngerenste in, die sinds 1921 toegankelijk is als openbaar park. Het geaccidenteerde terrein is in de 19de eeuw en in 1921 in landschapsstijl ingericht en heeft diverse watertrappen en waterpartijen. Het oude landhuis is rond 1915 verbouwd en vergroot. Rechts daarvan bevindt zich een iets ouder koetshuis. In een naastgelegen landschapspark ligt het landhuis R ennene n k (Velperweg 139). Het oudste deel van dit gebouw met lagere zijvleugels is een mogelijk 17de-eeuwse kelder onder het westelijke deel. De overige delen dateren van verbouwingen in het midden van de 18de eeuw, rond 1800 en tenslotte in 1849, toen het zijn neoclassicistische uiterlijk kreeg. Achter het huis staat het gebouwencomplex van de R.K. inrichting Insula Dei', oorspronkelijk gevestigd aan het Walburgisplein maar na verwoesting in de Tweede Wereldoorlog verplaatst. De kapel uit 1953 is ontworpen door J. van Dongen. Winkels. Winkelpuien in eclectische vormen uit circa 1880 zijn onder meer te vinden bij de pandenBakkerstraat 9-10, Jansstraat 26 enKerkstraat 45-46/Bentinckstraat 50, Rijnstraat 14b (recent gerestaureerd) en – in gewijzigde vorm – Koningstraat 3. Een opvallende pui uit circa 1895 heeft Koningstraat 4 met daarop de tekst `Stoomvleeschwarenfabriek'. Het hoekpand Rijnstraat 16 heeft een aardige neogotische natuurstenen puiomlijsting met gesmede ankers en jaartalmedaillons (1899); verder is de pui ingrijpend gewijzigd. Eind 19de eeuw werden ook geheel nieuwe gevels met winkelpuien gebouwd. Een voorbeeld is de rond 1890 bij het oudere pand Koningstraat 84- 8 5 opgetrokken eclectische lijstgevel. Opvallend zijn de zuiltjes in de penantkasten bij de verdiepingsvensters. In de rijk geornamenteerde, grotendeels gietijzeren, winkelpui zijn ook moorse motieven verwerkt. Het woon- en winkelpand Koningstraat 1 5 -1 6a heeft een voorgevel met neorenaissance-vormen uit circa 1895; de onderpui is voorzien van gecanneleerde pilasters. Binnen de omlijsting gewijzigde onderpuien hebben de neorenaissance-gevels van Koningstraat 74 (1894),Jansplaats 32-33a (circa 1895), Bakkerstraat 18 (1895) enRijnstraat 46 (1898) – de laatste met jugendstil-tegel tableaus in de boogzwikken. De bij het pand aan de Jansplaats toegepaste opzet van een brede lijstgevel met dakkapellen is ook terug te vinden – maar dan met neogotische vormen – bij de panden Rijnstraat 55 enRijnstraat 74-76, beide van rond 1895 en beide met compleet gewijzigde onderpui. Een gave jugendstil-gevel heeft het drielaags woon- en winkelpand Bakkerstraat 7-7a, gebouwd in 1902 en uitgevoerd in rode verblendsteen met hardstenen elementen. De winkelpui met portiek wordt omlijst door hardstenen pilasters en een ijzeren latei. In het portiek bevindt zich een groot tegeltableau met plantmotieven. De jugendstil-gevel van Vijzelstraat 23, met bovenetalage, erker en balkons, dateert van circa 1905. De etalages hebben teakhouten kozijnen. Het winkelinterieur dateert grotendeels nog uit de bouwtijd. Aardige gevels hebben ook Rijnstraat 29, in jugenstil-vormen uit circa 1915, en Rijnstraat 32, in late jugendstil-vormen uit circa 1920. Een karakteristieke expressionistische Bevel bezit het drielaags pand Ketelstraat 20-22, gebouwd rond 1925. Opvallend zijn de doorlopende reeks vensters en de gegolfd uitgevoerde zijtraveeen. De onderpui is gewijzigd. Ook de meeste onderpuien van de hieronder nog te noemen winkelpanden zijn gewijzigd. Van de grotere winkelpanden is Vijzelstraat 11-12 rond 1905 tot stand gekomen voor de firma J. Sternfeld Az.; wat te lezen staat op het tegeltableau van de bekroning van de ingangtravee op de afgeschuinde straathoek. Deze winkel in jugendstil-vormen heeft skeletgevels met lisenen in rood graniet en grote etalages en bovenetalages. Aan de zijde van de Marienburgstraat bevindt zich een gedeelte met bovenwoning. Op de straathoeken van het pleintje Land van de Markt staan enkele grote winkels in betekenis bij de operatie Market Garden in september 1944. De huidige naam verwijst naar de Britse luitenant-kolonel die de leiding had bij de vergeefse verdediging van dit belangrijke bruggehoofd. Gedenktekenen. In de stad zijn veel werken te vinden van de Arnhemse beeldhouwer G. Jacobs van den Hof. Wat betreft de gedenktekenen noemen we het uit 1953 daterende oorlogsmonument met de titel `Mens tegen Macht', geplaatst ten westen van de Eusebiuskerk, en het standbeeld uit 1963 voor het Ko rps Rijdende Artillerie, geplaatst op het Gele Rijders Plein nabij de plek van de in 1944 verwoeste Willemskazerne. Straatmeubilair. In het plantsoen tussen de binnen- en buitensingel staan zes door F.G. Staatskin baron van Brakell tot Brakell geschonken 18de- en 19deeeuwse beelden van figuren uit de Griekse en Romeinse mythologie. Verder bevin den zich in het deel tussen de Jansbinnenen de Jansbuitensingel een siervaas en twee rijk versierde, gietijzeren fonteinen uit 1885, gemaakt door de firma I. Schutz & Zn. uit Zeist. HetNederlands Openluchtmuseum (Schelmseweg 89) is in 1912 opgericht op het voorm. landgoed De Waterberg en in 1918 geopend. Sinds 1967 ligt de ingang aan de F.A. Hoeferlaan. Tot de collectie behoort een groot aantal dorpshuizen, boerderijen, molens en andere bedrijfsgebouwen uit heel Nederland. Uit de provincie Gelderland bevat het museum: verschillende boerderijen, een daglonershuisje uit Nunspeet, een schapenstal uit Ederveen, een Veluwse watermolen voor papierfabricage en een rosoliemolen uit Zieuwent. Het hek met siervazen in Lodewijk XIVstijl van het gesloopte Arnhemse landhuis Hulkestein vormt de toegang tot de kruidentuin. Verder is er nog een jachtpaal van het ten zuiden van Arnhem gelegen buiten Meinerswijk. Voor het museum zijn enkele gebouwen nieuw opgericht, zoals het gebouw voor het tentoonstellen van roerende zaken (1915) naar plannen van H. van der Kloot Meijburg. Burgers Dierenpark (Schelmseweg 85) werd als dierentuin geopend in 1923 door J.G.H. Burgers en is later met andere attracties uitgebreid (Safaripark, ASPEREN Bush, Desert). Ongeveer 400 meter ten oosten van de huidige ingang staat het oude ingangshek met beelden van herten vlak bij het voorm. woonhuis van de familie Burgers. Begraafplaatsen. De ommuurde Isr. begraafplaats (VVeg langs de begraafplaatsen 2) is aangelegd in 1864 op een driehoekig terrein. Opmerkelijk is het aparte gedeelte voor notabelen. Interessante graven zijn onder meer die van schrijver Israel Waterman (f1880) en het graf van de stichter van de AKZO, Jacques Hartogs (t1932). Bij de ingang staat het uit 1888 daterende klaaghuis, de aula, met woning van de toezichthouder. Het gepleisterde panel heeft vensters met tudorbogen en decoraties in de vorm van urnen met vuur en draperie. Een gedenkplaat boven de ingang van de aula draagt de tekst Prediker 12:7. Het smeedijzeren hekwerk aan de zijkant heeft decoraties in de vorm van zeisen, christelijke symbolen. De naastgelegen A lg. begraafplaats Moscowa (Waterbergseweg 18) is door A. van Cuylenburgh jr. ontworpen en is in 1876 in gebruik genomen. De naam is ontleend aan de vlakbij gelegen ontginningsboerderij `Moskowa' (Apeldoornseweg 103) uit 1847, waarvan de naam herinnert aan de veldtocht naar Rusland van Napoleon. In het oudste deel bevinden zich onder meer het hardstenen cippus-vormige grafmonument van de familie Scheidius (circa 1877), het neoclassicistische mausoleum van de familie Van Wageningen- Romein (1895) en het jugendstil-graf van de familie Kooy (1903). De begraafplaats is vergroot in 1906, 1915 en 1934. In de laatste uitbreiding, met paden in een vlindervormig patroon, ligt onder meer het graf van J.G.H. Burgers (11943), oprichter van Burgers Dierenpark. Het hart van het oorspronkelijke katholieke gedeelte van de begraafplaats is een cirkelvormige aanleg met kruisbeeld, priestergraven en enkele neogotische grafmonumenten. In de binnenste ring liggen graven van notabelen. Hier staat ook het door J.W. Boerbooms ontworpen neogotische grafmonument van de bankiersfamilie Sprenger (1892). Verder zijn er oorlogsgraven van het Gemenebest, een islamitisch gedeelte en een moderne aula en crematorium. Verdedigingswerken. Van het bij de brug over de IJssel gelegenfo rt We s t e r v o o r t zijn nog restanten zichtbaar. Oorspronkelijk aangelegd in 1864'66 is het fort in 1936 en 1938 verbouwd. Dwars door het fort lopen de weg naar Zevenaar en de spoorweg naar Duitsland. Het fort maakte deel uit van de IJssellinie (1951-'64) en is grotendeels gesloopt rond 1980; het inlaatwerk is in situ begraven. In de polder Meinerswijk aan de overzijde van de IJssel bevinden zich twee doorlaatbruggen van de IJssellinie, bedoeld om deze polder onder water te kunnen zetten. De met metalen schuiyen afsluitbare betonnen doorlaatbruggen liggen in de Eldense Dijk (naast oprit Nelson Mandelabrug) [46] en tussen de Meginhardweg en de Drielsedijk. Schaarsbergen. Dit dorp ten noorden van Arnhem is in het midden van de 19de eeuw ontstaan toen de eigenaar van het gelijknamige landgoed, mr. WC. baron Brantsen, het heidegebied liet ontginnen. Aan de dorpsbrink staat de Herv./Geref. kerk (Kemperbergerweg 806) uit 1869, een neoclassicistische zaalkerk met geveltorentje. Vlakbij bevinden zich de pastorie met koetshuis (Kemperbergerweg 800) uit dezelfde tijd, enkele laat-19de-eeuwse woonhuizen en een muziektent. Uit de tijd van de ontginning stamt de rij landarbeiderswoningen Casa Nova (Kemperbergerweg 190-196; circa 1846). De uit 1860 daterende grote langhuisboerderij Rijzenburg (Koningsweg 17) is tegenwoordig een cafι-restaurant. ASPEREN (gemeente Lingewaal) Kleine stad, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een stroomrug. Na de verlening van stadsrechten in de 13 de eeuw is de nederzetting omwald en later ommuurd, maar een echte stedelijke ontwikkeling heeft zich niet doorgezet. Asperen bezit de structuur van een gestrekt esdorp. Het middeleeuwse kasteel Asperen werd in 1672 door Franse troepen verwoest. Een stadsbrand in 1896 richtte grote schade aan. Na de Tweede Wereldoorlog is Asperen in noordelijke en westelijke richting uitgebreid. De Herv. kerk (Voorstraat 2), oor hebben topgevels – net als de pseudotransepten. Vanwege constructieve gebreken is de toren in de jaren twintig verlaagd. Toen is ook de dakruiter op de viering geplaatst. Het interieur wordt gedekt door kruisrib- en stergewelven. Tot de inventaris behoren een eikenhouten beeld van Maria met kind (eind 15de eeuw) en een door F. Smits vervaardigde preekstoel (1865). Uit de bouwtijd dateren een gepolychromeerd hoogaltaar (1918) door M. van Bokhoven & Zn., die tevens enkele heiligenbeelden en het triomfkruis vervaardigde. De gebrandschilderde ramen zijn van W. Derix. De voorm. pastorie (Molenstraat 3 7) is een neogotisch villa-achtig pand uit 1916-'17, ontworpen door G. te Riele Gzn. De voorm. lagere school (Waalbandijk 37) is een goed behouden eenlaags schoolgebouw uit 1837, voorzien van een zadeldak tussen topgevels. Links is in 1911 een portaal aangebouwd naar plannen van G. Formijne. De naastgelegen schoolmeesterswoning (Waalbandijk 35) dateert uit circa 1915. Huis te Leeuwen (Waalbandijk 7). Van dit in 1819 gesloopte, uit de middeleeuwen stammende huis resteert op een omgracht terrein het via een bakstenen boogbrug bereikbare poortgebouw. Het is gebouwd in 1654 als onderdeel van een in opdracht van Assuerus van Boetzelaer en Johanna Altea van Flodorf uitgevoerde uitbreiding van het middeleeuwse huis. De namen van de opdrachtgevers staan onder een afgekapt wapenschild in het tympaan van de classicistische ingang. In de eerste helft van de 19de eeuw is het gepleisterde poortgebouw gewijzigd in een boerderij met dwarsgeplaatst voorhuis, waarbij het bedrijfsgedeelte op het oude voorplein werd gesitueerd. Het klokkenkoepeltje op het voorhuis is waarschijnlijk ook 19de-eeuws. Boerderijen. De kleine krukhuisboerderij Bernhardstraat 37 stamt uit circa 1800 en heeft een gepleisterde voorgevel en een jongere achteraanbouw. Het dwarse voorhuis met zadeldak tussen topgevels van de boerderij Waalbandijk 39 heeft een 18de-eeuwse kern en een vroeg-l9de-eeuws uiterlijk (jaartalankers '1812'). Bernhardstraat 8 (voorgevel circa 1900) en Bernhardstraat 21 zijn midden-19de-eeuwse hallenhuisboerderijen met dwars voor- BRAKEL huis. Het gepleisterde dwarse voorhuis van de in het derde kwart van de 19de eeuw gebouwde hallenhuisboerderij Vredenburg (Waalbandijk 5) is uitgevoerd in eclectische vormen. Het bedrijfsgedeelte heeft een wolfkap die aan de achterzijde oversteekt. BRAAMT (gemeente Bergh) Dorp, ontstaan in de 19de eeuw aan de noordoostrand van een stuwwal. DeR.K. O.L. Vrouwe van Altijddurende Bijstand (Langestraat 18) is een driebeukige kruisbasiliek zonder toren, gebouwd in 1948-'49 in traditionalistische vormen naar plannen van AJ.M. Vosman. Windmolen 'De Braamtse Molen' of `Koendersmolen' (Zeddamseweg 5) is een ronde stenen grondzeiler voorzien van een met dakleer gedekte houten kap. J.W. Kelderman liet de molen in 1856 bouwen ter plaatse van een uit 1830 stammende voorganger. Bij de restauratie in 1964 kreeg de molen een halfsteens ommanteling. D e Kemnade (De Kemnade 1), gelegen ten noordoosten van Braamt aan de Oude IJssel, is een voorm. havezate, die voor het eerst wordt genoemd in 1418. Bewaard gebleven is een, uitwendig zestienhoekige en inwendig ronde toren uit de eerste helft van de 16de eeuw met natuurstenen banden. Van de twee boven elkaar gelegen kelders wordt de onderste gedekt door zes boven, die op een achtkantige middenpijler rusten. Het bijbehorende woonhuis is 1957 gebouwd op oudere kelders. Kilder. Dorp ten noordwesten van Braamt. De R.K. Johannes de D operkerk (Hoofdstraat 8) is een driebeukige neogotische pseudobasiliek met driezijdig gesloten koor en een toren van drie geledingen met ingesnoerde naaldspits, gebouwd in 1885-'86 naar plannen van A. Tepe. De windmolen 'Rembrandt' (Molenweg 10) – vroeger 'De Vos' genoemd – is een ronde stenen beltmolen zonder wiekenkruis, gebouwd in 1882 ter plaatse van een voorganger uit 1854. Na stormschade is de molen in 1925 herbouwd met onderdelen van de uit 1593 stammende molen 'Rembrandt' uit Hazerswoude. De molen is onderdeel van een graanmalerij. BRAKEL (gemeente Zaltbommel) Dorp, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een stroomrug. Er kwam een onregelmatig esdorp met enkele brinken tot ontwikkeling. Later kreeg Brakel tevens het karakter van langgerekt dijkdorp. Door een overstroming in 1861 werd het dorp zwaar getroffen. Na de Tweede Wereldoorlog groeide Brakel in zuidelijke en westelijke richting order uit. De H e rv. kerk (Marktplein 4), oorspronkelijk gewijd aan St. Martinus, is een driebeukige pseudobasilicale kerk met vijfzijdig gesloten koor en een toren van drie geledingen met traptoren en korte ingesnoerde spits. Het huidige schip is in de 15de eeuw ontstaan door vergroting van een lode-eeuws schip. De noordmuur be- vat bovendien tufsteenwerk van een romaanse voorganger. Het koor, met dichtgezet laat-gotisch pool*, is eind 15de eeuw tot stand gekomen. Kort daarna is de toren gebouwd. De in 1944 zwaar beschadigde toren is in 1950 gerestaureerd. Het kerkinterieur wordt gedekt door houten tongewelven. Het koor bevat een grafkelder van de familie Van Brakell. Tot de inventaris behoren een overhuifde dubbele herenbank (eind 17de eeuw), een preekstoel in Lodewijk XIV-vormen (circa 1740) en een door L. van Dam & Zn. gebouwd orgel (1898; uitgebreid in 1976). Verder zijn er gerestaureerde fragmenten van gebrandschilderde wapenramen (1647-1709). Huis te Brakel (Dwarssteeg 4) of Huis Rodichem. Dit brede, deels gepleisterde, blokvormig pand met omlopend schilddak werd mogelijk in 1768 gebouwd voor Wilhelmus Wilhelmius en in 1811 in opdracht van Wilhelmus van Dam van Brakel gemoderniseerd. Links van het huis vormt een schijnkapel met klokkentorentje en fronton met alliantiewapen (Van Dam van Brakel-Van Wageningen) de verbinding met de voorm. stallen. Beide zijn vrij recent ingrijpend verbouwd. Het park in Engelse landschapsstijl is in 1811-'23 aangelegd naar ontwerp van H. van Lunteren. Het middelpunt wordt gevormd door de omgrachte r u In e van Royaards gerestaureerd. Vergelijkbare (gepleisterde) dwarse eenlaagspanden uit de 16de en 17de eeuw zijn KeT:kstraat 2-7. Volgens een opschrift op de puibalk dateert het huis Voorstraat 3 uit 1633. In de gevel zijn drie gebeeldhouwde koppen, een wapensteen en geprofileerde bogen op maskerstenen aangebracht. Een van de weinige diepe huizen in Buren is Rodeheldenstraat 20 uit de eerste helft van de 17de eeuw. De trapgevel is voorzien van sierankers en ontlastingsbogen op natuurstenen kraagstenen. Volgens de jaartalankers dateren de gepleisterde dwarse huizen Herenstraat 12, met kelder en opkamer, en R o de h e 1de n s tra a t 28 beide uit 1644. Het vrijstaande hoekpand Herenstraat 2 met zadeldak tussen tuitgevels gaat terug tot de 16de of 17de eeuw. Mogelijk uit de tweede heeft van de 17de eeuw stamt het onderkelderde blokvormige huis Buitenhuizerpoort 12, waarvan de vensters, de voordeur en de deuromlijsting van rond 1800 dateren. Het herenhuis Herenstraat 19 heeft een lijstgevel met een kroonlijst en een pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl (circa 1740). De kroonlijst van het aangrenzende gepleisterde koetshuis vertoont Lodewijk XV-vormen (rond 1760). Voorbeelden van oude dwarse huizen met een gepleisterde 19de-eeuwse lijstgevel zijn Voorstraat 1 (vroeg-19deeeuws), De Brauwerije (Herenstraat 7), Herenstraat 17 (circa 1850), Peperstraat 6-8 met 16de-eeuwse sierankers en Peperstraat 1 7 (circa 1865) met gebeeldhouwde 17de-eeuwse leeuwenmaskers. Oudere panden met een eenvoudige, ongepleisterde 19de-eeuwse lijstgevel zijn: Herenstraat 10 (circa 1800), Herenstraat 9 (1854) en Herenstraat 8. Soortgelijke gevels van rond 1850 zijn Weeshuiswal 5-8 – met inrijpoorten – Voorstraat 10 en Rodeheldenstraat 24. Het deels onderkelderde, gepleisterde hoekpand Rodeheldenstaat 25-27/Kornewal 10 is rond 1850 tot stand gekomen, het blokvormige hoekhuis Peperstraat 24 met mezzanino rond 1860. Het deels onderkelderde huis Ko r n e w a l 3 draagt de jaartalankers '1882' in de gepleisterde zijgevel. Aangrenzend bevindt zich het voorm. koetshuis Kornewal 1. Boerderijen. De 18de-eeuwse, wit BUURMALSEN geschilderde hallenhuisboerderij Molenwal 5 heeft een dwars, onderkelderd voorhuis met zadeldak tussen topgevels. Uit 1857 dateert D e Heuf (Tielseweg 1), een hallenhuisboerderij met dwars voorhuis, tussenlid en achterhuis met hooisteek. De als paardenfokkerij opgezette boerderij, werd begin 20ste eeuw een fruitkwekerij. Op het erf staat een potstal uit 1904, die in 1936-'37 tot fruitopslagplaats is verbouwd. De windmolen 'De Prins van Oranje' (Molenwal 6) [10] is een ronde stenen stellingkorenmolen, waarvan de houten kap met dakleer is gedekt. De molen is in 1716 gebouwd ter vervanging van een bouwvallige standerdmolen. In 1912 is brandschade hersteld en in 1952 en 1974 is de molen gerestaureerd. Pakhuizen. Uit circa 1850 dateren de tweelaags pakhuizen Kniphoek 5 en Weeshuiswal 4; de laatste heeft een kern met laat-middeleeuws muurdelen. BUSSLOO (gemeente Voorst) Dorp, gesticht in 1818 met de bouw van een kerk door J.W.A. baron van Wijnbergen, beer van het in 1910 afgebroken huis Bussloo. Rond 1970 ontstond aan de noordwestzijde het recreatiegebied Bussloo. DeR.K. St.-Martinuskerk (Deventerweg 12) is een driebeukige neoclassicistische kerk met ingangsportaal en achtkantige dakruiter. De kerk verrees in 1818 en heeft boven het portaal het wapen van de stichter. De vensters zijn in 1845-'46 voorzien van neogotische traceringen. Het interieur wordt gedekt door een tongewelf van stucwerk op latten met versieringen in Lodewijk XVI-stijl. De kerk bevat een door C.F.A. Naber gebouwd orgel (1845-'46; gerestaureerd in 1988-'89). Op het kerkhof bevinden zich een gietijzeren kruisiging (1840, Nering Bogel) en de grafzerk van J.W.A. baron van Wijnbergen (1-1849). De neoclassicistische pastorie (Deventerweg 14) stamt uit 1846. De Poll (Pollaan 5) is een voorm. havezate die vaak als Nieuwe Poll wordt aangeduid ter onderscheiding van de ten noorden van een gracht gelegen Oude Poll, die in de 19de eeuw door een boerderij is vervangen. De Nieuwe Poll bevat resten van een midden 16de eeuw door Sweder van Apeldorn gesticht gebouw. Van een verbouwing rond 1611 in opdracht van Peter van Apeldorn zijn in de zijgevel vroeg-l7de-eeuwse muurdelen met zandstenen speklagen bewaard gebleven. Ditmar van Wijnbergen liet het huis in 1726-'30 vergroten tot zijn huidige volume naar plannen van Gerrit Ravenschot. De voorgevel kreeg hoekpilasters en een middenrisaliet met omlijste ingang voorzien van ionische pilasters in Lodewijk XIV-stijl. In opdracht van Willem Anne Schimmelpenninck van der Oye werd de voorgevel rond 1830 verbouwd en kreeg het middenrisaliet zijn huidige afsluiting. Het park werd in 1812 in romantische landschapsstijl aangelegd naar plannen van H. van Lunteren en in 1932 door L.A. Springer gereorganiseerd. Uit circa 1915 dateren het koetshuis en de iets verderop gelegen portierswoning (Deventerweg 17) in late neorenaissancestijl. Boerderijen. De hallenhuisboerderij Middelburg (Zandwal 1) heeft een 18de-eeuws dwars voorhuis; het bedrijfsgedeelte is in 1863 vernieuwd. Vroeg19de-eeuwse boerderijen met een dwars voorhuis zijn Deventerweg 4 en 2 / . De begraafplaats (Deventerweg 2) heeft een neoclassicistische portierswoning uit circa 1840 en een baarhuisje uit circa 1860. Op de begraafplaats bevindt zich de 19de-eeuwse grafkelder van de familie Schimmelpenninck van der Oye. BUURMALSEN (gemeente Geldermalsen) Dorp, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een stroomrug en later uitgegroeid tot een rond kern-esdorp. Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp aan de zuidwestzijde uitgebreid. De H e rv. kerk (Rijksstraatweg 11) is een driebeukige pseudobasilicale kerk met driezijdig gesloten koor en een toren van drie geledingen met ingesnoerde spits. Het romaanse schip uit circa 1100, waarvan nog enig muurwerk resteert, werd begin 14de eeuw met zijbeuken uitgebreid. De gedeeltelijk met tufsteen centiusvereniging (Rooysestraat 62) is een rond 1885 opgetrokken blokvormig pand met neogotische details. In de decoratieve topgevel van het middenrisaliet staat een beeld van St. Vincentius. Woonhuizen. De blokvormige villa Rooysestraat 44 is rond 1870 gebouwd in eclectische vormen. De kleine T-vormige dijkwoningen Waaldijk 5 en Waaldijk 8 dateren uit circa 1915. Boerderijen. De grote hallenhuisboerderij De Kr o o n d e r t (Vluchtheuvelstraat 2) uit het tweede kwart van de 19de eeuw heeft een deels onderkelderd dwars voorhuis met rieten schilddak. Het bedrijfsgedeelte bezit aan de achterzijde een grote overstekende kap. De boerderij Rooysestraat 36 is een gewijzigd bijgebouw van het verdwenen Huis to Dreumel. Het pand met mezzanino heeft in de huidige vorm een midden-l9de eeuws karakter, maar de kern is ouder. De hallenhuisboerderij met dwarsgeplaatst voorhuis Hu iz e De Laak (Rooysestraat 41), gebouwd rond 1870, heeft een voorhuis met souterrain en mezzanino. De gietijzeren palen van het toegangshek vermelden de huisnaam. De vroeg-20ste-eeuwse hallenhuisboerderij Rooysestraat 26 heeft een villa-achtig voorhuis. Hetwatersnoodmonument (bij Waaldijk 8) is opgericht in 1864 bij het 15-jarig regeringsjubileum van Koning Willem III. Een hardstenen plaat op de sokkel herinnert aan de watersnoodramp van 1855. Op de sokkel staat een gedrongen obelisk met een metalen kroon. Het voorm. dijkmagazijn (tegenover Vluchtheuvelstraat 8) dateert uit circa 1870. De kopgevels van het tweelaags gebouw hebben dubbele laaddeuren. De zijgevels zijn voorzien van verdiepte velden met ventilatiespleten. DRIEL (gemeente Heteren) Dorp, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een stroomrug. Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp in zuidelijke richting verder uitgegroeid. De Herv. kerk (Kerkstraat 8), oorspronkelijk gewijd aan de O.L. Vrouwe, is een laat-gotische eenbeukige kerk met DRUTEN hoger, driezijdig gesloten koor en een toren van drie geledingen met ingesnoerde spits. Het schip dateert uit de 14de eeuw en is mogelijk rond 1500 verhoogd toen ook de toren verrees. Het koor kwam in de tweede helft van de 15de eeuw tot stand. Na brandschade is de kerk met behoud van het oude muurwerk in 1916 hersteld. De oorlogsschade is hersteld in 1963-'66 onder leiding van G. Feenstra. Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven en een houten tongewelf, aangebracht bij de restauraties. De kerk bevat een barokke preekstoel uit 1714. DeR.K. kerk O.L. Vrouwe Geboorte (Kerkstraat 25) is een driebeukige basiliek met vijfzijdige apsis en een opzij geplaatste, ongelede toren met spits. De kerk verrees in 1948-'50 in traditionalistische vormen naar ontwerp van G.M. Leeuwenberg en verving de in 1944 verwoeste kerk uit 1868-'70. De toren is in 1959 gebouwd. Het w o o n h u i s Drielse Rijndijk 99 is een gepleisterd eenlaagspand uit circa 1840 met neoclassicistische vormen. De boerderij 'Het Ooyevaarsnest' (Baltussenweg 37) is een mogelijk 17deeeuwse krukhuisboerderij voorzien van een gepleisterd voorhuis met opkamer. De vizierstuw in de Neder-Rijn ten noorden van Driel is in 1959-'67 gebouwd bij de kanalisatie van de rivier. De stuw bestaat uit twee halfcilindrische stalen schuiven die als een vizier opendraaien. De vormgeving is van W. Hamdorf. Naast de stuw ligt een schutsluis. DRUTEN Dorp, ontstaan in de middeleeuwen op een stroomrug van de Waal en voor het eerst vermeld in 1167. Ter plaatse van de huidige Hogestraat en de Kattenburg ontstonden lintbebouwingen en vanaf de 14de eeuw ook langs de toen aangelegde dijk. De vestiging van steenfabrieken in de 19de eeuw vormde een belangrijke economische impuls. Druten heeft zich ontwikkeld van agrarisch dorp naar regionaal centrum, maar de agrarische bebouwing is hier en daar nog herkenbaar, bijvoorbeeld aan de Kattenburg en de Heersweg. De (Here.) Immanuelkerk (Kattenburg 59) is een eenvoudige, zaalkerk met driezijdige koorsluiting en een achthoekig klokkentorentje met spits. De in 1859-'60 naar plannen van D.A. Verburgh gebouwde kerk vertoont elementen van de Willem II-gotiek. De kerk bevat een door de gebroeders Gradussen gebouwd orgel (1876). De gepleisterde pastorie dateert uit 1864. DeR.K. kerk van de H.H. Ewalden (Hogestraat 2) is een driebeukige kruisbasiliek met vijfzijdig gesloten koor met zijkoren, een dakruiter met naaldspits en een forse westtoren van twee geledingen met balustraden, hoektorentjes en een naaldspits. De neogotische kerk verrees in 1874-'77 naar ontwerp van P.J.H. Cuypers. De zijbeuktraveeen en zijkoren hebben topgevels. De toren wordt geflankeerd door een polygonale doopkapel en een Pietakapel en ook tegen de kopgevels van het transept zijn kapellen gebouwd. Het kerkinterieur wordt gedekt door kruisribgewelven en houten spitstongewelven (schip en transept). De oorspronkelijke polychromie is rond 1965 grotendeels overgeschilderd. Tot de inventaris behoren een houten Pieta (tweede helft 15de eeuw), vier neogotische altaren (1877'93) van atelier Cuypers en Stolzenberg, en een door F.C. Smits gebouwd orgel (1840-'42) met later gewijzigd front 0. Stut, 1843). De gebrandschilderde ramen (1877) zijn vervaardigd door atelier F. Nicolas. De in 1878-'79 gebouwde neogotische pastorie (Hogestraat 4) is ook ontworpen door P.J.H. Cuypers. KIoosters. Van het voorm. klooster met meisjesschool van de congregatie Jesus Maria Josef (Hogestraat 15), ook welLiefdehuis of St.-Jacobusgesticht genoemd, resteert alleen het kloostergedeelte in neogotische vormen. Het is gebouwd in 1898-'99 naar ontwerp van H. van den Abeelen. In de geveltop staat een beeld van Jacobus de Meerdere. Het voorm. klooster van Zusters der Wijsheid (Ambthuisplein 1-87), ook wel Huize B o lde rsh of genoemd, verrees tussen 1907 en 1918 naar ontwerp van Ed. Cuypers. Het complex ligt aan een parkachtig plein. Aan de linkerzijde van het plein bevindt zich het rechthoekige kloostergebouw, evenwijdig aan het Kattenburg, en het zogeheten huis Bernadette. In het Montfort- en de 17de eeuw zijn de diepe huizen met manieristische trapgevels met toppilasters en geblokte ontlastingsbogen. Voorbeelden zijn Vischpoortstraat 15, Beekstraat 43, Beekstraat 15 en Beekstraat 3 5; de laatste twee zijn rijke voorbeelden van dit type. Rijke gemetselde friezen hebben de voorm. smederij Bloemstraat 34 (1616) en de voorm. munt Vischpoortstraat 24-28 (circa 1620). Het in de kern vroeg-l7de-eeuwse tweebeukige dwarse huffs jufferenstraat 21 heeft een laat-18de-eeuwse voorgevel met een kroonlijst en ingangspartij in Lodewijk XVI-stijl.jufferenstraat 25 dateert ook uit de 17de eeuw. Het pand heeft een gepleisterde lijstgevel en een dakvenster met vleugelstukken. Eenvoudig van karakter is het vroeg-17de-eeuwse, later gepleisterde pand Ellestraat 37 met vlechtingen en toppilaster. De ingangsomlijsting met verdiepte pilasters dateert uit het eind van de 18de eeuw. Het pand Schapensteeg 8 bezit een rijk gebeeldhouwde zandstenen deuromlijsting uit circa 1680. Verschillende diepe huizen kregen in de eerste helft van de 18de eeuw een klokgevel, bijvoorbeeld Ellestraat 39 (circa 1750) met rococo-versieringen, Vischpoortstraat II, Beekstraat 34, 40, 47, 50 en 51. Het linkerdeel van het eenlaagspand Van Kinsbergenstraat 3 heeft een klokgevel uit circa 1740 met zijvoluten en segmentvormige bekroning. Het rond 1740 gebouwde herenhuis Bloemstraat 24 met omlopend schilddak en hoekpilasters vertoont Lodewijk XIV-elementen, de later aangebrachte gesneden deur met bovenlicht is uitgevoerd in Lodewijk XVI-stijl. In het eerste kwart van de 19de eeuw werden veel voorgevels gepleisterd en voorzien van een kroonlijst, zoals Beekstraat 27-29 – met in de kroonlijst kleine, ruitvormige vensters – Elle, straat 28, Ellestraat 42-44, Beekstraat 39, met mezzanino, en yufferenstraat 27. De notariswoning No o rderke rks tra a t 12 werden 1821 gebouwd in neoclassicistische stijl voor D. Hoefhamer; de veranda stamt uit circa 1870. Neoclassicistisch is ook de notariswoning Beekstraat 29 uit circa 1880. Het pandLuctor et Emergo ELBURG (Beekstraat 3) heeft een Bevel met klauwstukken en ionische pilasters, gebouwd rond 1910 in een op het Hollands-classicisme geinspireerde nieuw historiserende stijl. Vermoedelijk is het een reconstructie van een gelijkvormig pand uit circa 1660. Buiten de stad, in de Nieuwstad, bouwde men in het begin van de 20ste eeuw enkele villa's. Nunspeterweg 17 is een villa met neorenaissance-elementen uit circa 1900 en Nunspeterweg 4 dateert uit circa 1920. De in kalkzandsteen uitgevoerde eenlaags woningen Bas Backerlaan 1-17 kwamen in 1908 tot stand voor de arbeiders van de Zuiderzeestoomlijn. Hofjes.Vanhet Weduwenhof (Zuiderkerkstraat 3-5) [14], bestaande uit Brie eenlaags vleugels rond een langwerpig binnenpleintje, gaat het gedeelte met korfboognissen aan de Zuiderwalstraat terug tot de 16de eeuw. In 1650 is het complex aan de zijde van de Zuiderkerkstraat uitgebreid en voorzien van een manieristisch poortje met fronton. Het Feithenhof(Ledige Stede 6-40) [15] werd in 1744-'45 gebouwd voor de huisvesting van oude mannen en vrouwen en bekostigd uit de nalatenschap van Maria Catharina Feith (-f- 1740). Waarschijnlijk maakte Gerrit Ravenschot de plannen voor dit complex van eenlaags woningen rond een binnenhof. Aan de westzijde staat een regentenhuis met pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl en een oorspronkelijk interieur. Het complex is in 1958 gerestaureerd en aan de achterzijde uitgebreid. Stadsboerderij en. Verspreid in de stad staan verschillende verbouwde voorm. stadsboerderijen. Westerwalstraat 18 heeft een topgevel met vlechtingen uit de tweede helft van de 16de eeuw. Zuiderwalstraat 4 gaat ook terug tot de 16de eeuw, maar is in de 18de eeuw verbouwd. Een waarschijnlijk 17de-eeuwse oorsprong hebben Westerwalstraat 20 enEllestraat 54, dat in de 19de eeuw is verbouwd tot gepleisterd dubbel woonhuis. Theekoepels. Direct buiten de stadskern staan enkele karakteristieke 19de-eeuwse tuinkoepels oorspronkelijk gebouwd aan de rand van een voorm. moestuinencomplex, waarbij later woonhuizen werden gebouwd. De koepels in detuinenvanBagijnendijkje IA en Bagijnendijkje 7A dateren uit de eerste helft van de 19de eeuw. Jets jonger is de theekoepel aan de Omloop (tegenover nummer 3). De theekoepel aan de Zuiderkerkstraat is recent overgebracht van de oorspronkelijke plaats aan het Bagijnendijkje. Winkels. Het winkelpand juffe r e n straat 10 heeft een winkelpui in eclectische vormen uit circa 1880. De winkelpui in sobere jugendstil-vormen van Bloemstraat 36 stamt uit circa 1910. Pakhuizen. Uit de 17de eeuw dateert Ho n des te eg 7, een pakhuis met steil zadeldak en topgevels. Het pakhuis Ellestraat 51 uit 1839 heeft een hoog afgewolfd schilddak. Het drielaags pakhuis Smeesteeg 19 is in 1875 gebouwd. Windmolen 'De Tijd' (Zuiderzeestraatweg Oost 18, Oostendorp) is een met riet gedekte achtkantige stellingkorenmolen met gemetselde romp, gebouwd in 1854 voor J.W. Spijkerboer ter vervanging van een voorganger uit 1840. De eenlaags molenaarswoning (Zuiderzeestraatweg 20) stamt uit 1854. Nabij de molen staat een eenvoudig eenlaags pakhuis uit circa 1910. De voorm. remise van de Zuiderzeestoomlijn (Zwolscheweg 1) [16], gebouwd in 1907-'08, bestaat uit een wagonloods, een locomotiefloods en een wachtlokaal annex kantoor. De loodsen vertonen neoclassicistische-elementen, het wacht lokaal neorenaissance-elementen. Maalderij Gardenbroek (Zuiderzeestraatweg Oost 10, Oostendorp) is een bedrijfsgebouw met laadperron en silotoren uit circa 1930. De sluiskom bij de haven (bij Havenkade 21) [17] en de overkluisde doorvaart naar de stadsbuitengracht dateren uit 1696. De muziektent (Beekstraat ong.) [18] werd rond 1916 over de Beek been gebouwd en na sloop in 1957 in 1983 herbouwd. Delsr. begraafplaats (Bas Backerlaan ong.) [19] werd begin 18de eeuw gesticht op het oostelijke bolwerk en kreeg in 1849 een ommuring. De poort heeft een gevelsteen met de tekst van psalm 24:4 in het Hebreeuws. De oudste grafsteen dateert uit 1768. 01d P u t t e n (Zuiderzeestraatweg gehucht Alst. Het dorpscentrum verplaatste zich later ten noordwesten van de kerk. Na de Tweede Wereldoorlog is Ewijk in westelijke richting uitgebreid. De kerktoren Gulianastraat 5) van de in 1918 gesloopte middeleeuwse St. Johannes de Doperkerk heeft drie geledingen en een iets ingesnoerd tentdak. De in tufsteen en baksteen opgetrokken toren stamt uit de 12de eeuw en heeft spaarvelden, boogfriezen en gekoppelde galmgaten met deelzuiltes. Het tentdak stamt uit circa 1945. Tegen de zuidgevel staat een uit 1534 daterende laat-gotische zerk van Derick van Stepraedt, eigenaar van Huis Doddendaal. DeR.K. St.-Johannes de Doperkerk (Julianastraat 9) is een driebeukige pseudobasilicale kruiskerk met een achtzijdige dakruiter en een door torentjes geflankeerde, vijfzijdig gesloten apsis. De kerk verrees in 1916 '17 naar een ontwerp met neoromaanse elementen van Jos. Margry. De geplande toren is niet uitgevoerd. Tot de inventaris behoren het orgel door N.E Smits (1819), twee neobarokke biechtstoelen (1851) en een rijke, door J.F. Buijssen vervaardigde preekstoel (1859). De pastorie (Julianastraat 7) dateert uit 1839. Doddendaal (Binnenweg 2) is een omgracht kasteelcomplex, waarvan de laat-14de-eeuwse ommuring met hoektorens fragmentarisch is behouden. Uit de 14de eeuw stamt ook het later gepleisterde, onderkelderde hoofdgebouw. Aan de voorzijde daarvan bevinden zich een 15de-eeuwse aanbouw en een iets later opgetrokken vierkante traptoren. Na een brand in 1590 volgde herstel in het begin van de 17de eeuw. Van deze bouwfase resteren onder meer twee Vlaamse geveltjes. De kap met dakruiter van het hoofdgebouw dateert uit circa 1825. Het kasteel is toegankelijk via een 19deeeuwse boogbrug. Bij de toegang staan twee bouwhuizen (1858 en 1864). Het complex is in 1973-'76 gerestaureerd onder leiding van D. Wijma en heeft nu een horecabestemming. Boerderijen. De herbergboerderij D e Clef (Binnenweg 5) is een hallenhuisboerderij, waarvan het dwarse voorhuis met opkamer en kelder uit de 17de eeuw dateert. Het iets jongere achterhuis heeft 19de-eeuws muurwerk. Het GARDEREN gepleisterde voorhuis met kelder en opkamer van Brugstraat 5-7 draagt de jaartalankers '1665', het bedrijfsgedeelte en de twee forse schuren met rieten wolfdaken dateren uit circa 1900. Een 17de-eeuwse oorsprong heeft ook de hallenhuisboerderij D e Toornsehof (Vordingstraat 34), waarvan het dwarse voorhuis een opkamer en een kelder met graatgewelf heeft. De hallenhuisboerderij Regulierroth (Brugstraat 8) draagt de jaartalankers '1779'. Het dwarse voorhuis is uitgevoerd met een kelder, een opkamer en een zadeldak tussen topgevels. Op het erf staat een voorm. tabaksschuur. Boskamp 2 is een midden 19de-eeuwse hallenhuisboerderij met dwars voorhuis. GAMEREN (gemeente Zaltbommel) Dorp, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een stroomrug van de Waal. Gameren wordt voor het eerst vermeld in 1031. Op de stroomrug kwam een gestrekt esdorp (Ouwelsestraat-Ridderstraat-Nieuwstraat) tot ontwikkeling. Na de aanleg van de Waalbandijk in de 14de eeuw is de kern langs de Ridderstraat via de Delkant richting de dijk uitgegroeid. DeGeref. kerk (Ouwelsestraat 8) is een kleine zaalkerk uit circa 1860. De kerk bevat een door J.E Moreau gebouwd orgel uit 1754, dat sinds 1920 in deze kerk staat (1988 gerestaureerd). De voorm. pastorie (Ouwelsetraat 6) is rond 1920 tegen de kerk gebouwd. De H e rv. kerk (Delkant 1) is een achtkantige centraalbouw met tentdak en lantaarn en een uitgebouwd ingangsportaal. De kerk verrees in 1952-'54 ter vervanging van de in 1945 verwoeste voorganger. De pastorie (Delkant 9) dateert uit 1938. Het voorm. raadhuis (Waalbandijk 5) is in 1850 als hervormde pastorie gebouwd en heeft tussen 1939 en 1955 als raadhuis gediend; nu is het een woonhuis. Het tegen de dijk gebouwde pand met neoclassicistische kenmerken heeft een verhoogd middengedeelte en geblokte hoekpilasters. De windvaan op de dakopbouw draagt het jaartal 1939. Boerderijen. Uit circa 1750 stamt de grote hallenhuisboerderij Ridder straat 23 met gepleisterde voorgevel. Op het terrein voor deze boerderij bevindt zich een kleine vroeg-l9deeeuwse gepleisterde landarbeiderswoning (Ridderstraat 21) met rieten dak en latere uitbreiding. Op een natuurlijke verhoging ligt D e n Hoek (Delkant 3), een rond 1860 gebouwde aanzienlijke kop-hals-rompboerderij. Het tweelaags voorhuis met dwars achterhuis heeft een omlijste, via een trap bereikbare, ingang. Op het erf staat een vierroedige hooiberg uit dezelfde tijd. D e Ploegnagel (Delkant 7) is een herenboerderij uit circa 1870, gebouwd in opdracht van Gijsbert Frederik de Jongh. Het tweebeukige voorhuis met lage verdieping heeft een omlijste ingang en een snijraam boven de ingang. Op het erf staan verder een schuur en een koetshuis (circa 1910). Hettrafohuisje (Waalbandijk 34) is rond 1930 gebouwd naar ontwerp van G. Versteeg sr. in zakelijk-expressionistische vormen. GARDEREN (gemeente Barneveld) Dorp, ontstaan in de vroege middeleeuwen op de Veluwestuwwal. De parochiekerk en mogelijk ook het dorp werden in 1575 door brand verwoest. Tot 1900 werd Garderen omgeven door uitgestrekte heidevelden, waar schapen werden gehouden. Sindsdien is de omgeving grotendeels bebost. De H erv. kerk (Mazenhofstraat 4), oorspronkelijk gewijd aan St. Gangulphus, is een recht gesloten zaalkerk voorzien van een toren van vier geledingen met ingesnoerde spits. De vroeg-l4deeeuwse toren oogt romaans met zijn boogfries en gekoppelde galmgaten. De toren is in de 15de eeuw met een geleding verhoogd, in de 18de eeuw voorzien van een nieuwe spits en in 1923-'24 gerestaureerd. In de toren hangt een door Peter van Trier en Jan Philipsen gegoten klok (1634). De middeleeuwse kerk is in 1859 vervangen door de huidige zaalkerk in neogotische stijl. Windmolen `De Hoop' (Oud Milligenseweg 7) is een ronde stellingkorenmolen met een bakstenen romp en een met riet gedekte kap. De molen werd in 1855 gebouwd voor C.A. van Zomeren LAAG-SOEREN gebouwtje met achtkantige stenen spits, opgericht rond 1850 door P.N. Jut van Breukelerwaard ter ere van dr. V. Priesznitz, initiator van de koudwater-geneeskunde. In de met frontons afgesloten nissen stonden oorspronkelijk borstbeelden van Priesznitz en van Oertel, Viek en Rausse, de andere grondleggers van de Duitse hydrotherapie. De Herv. kerk (Eerbeekseweg 3) is een zaalkerk met een ui-vormig bekroonde dakruiter, gebouwd in 1935 naar plannen van G. Feenstra. Het voorm. hulppostkantoor (Badhuislaan 5-7) is een gepleisterd eenlaagspand in chaletstijl uit 1876; in 1910 is het aan de linkerzijde uitgebreid. Woonhuizen. De villa Vale Oude Za te (Prof. Stokvislaan 1) werd in 1890 in neorenaissance-stijl gebouwd naar plannen van M.K. Smit voor de geneesheer-directeur van Bethseda. De rond 1910 gebouwde villa Badhuislaan 1 heeft lange tijd dienst gedaan als Hotel Horsting. Uit dezelfde tijd is de villa Harderwijkerweg 29 met chaletstijl-elementen. De w a t e r m o 1 e n (Harderwijkerweg 8) op de Laag Soerense Beek – een spreng – is opgericht in 1804 en staat bekend als `Soerense korenmolen'. Tegen het molenaarshuis werd rond 1880 het huidige molenhuis aangebouwd. De ophaalbrug over het Apeldooms Kanaal (bij Kanaalweg 1) is een uit rond 1868 daterende ijzeren brag. LAREN (gemeente Lochem) Dorp, ontstaan in de 19de eeuw langs de weg van Lochem naar Deventer. De H e rv. kerk (Dorpsstraat 2) is een neoclassicistische zaalkerk met een voorgevel voorzien van dorische pilasters, fronton en een dakruiter met kleine koepel. De kerk werd in 1834-'35 gebouwd naar plannen van B. van Zalingen en is in 1947 gerestaureerd. Boerderijen. De hallenhuisboerderij Blankenberg (Juffersdijk 3) bevat mogelijk nog 18de-eeuwse delen; de voorgevel is in 1885 vernieuwd. Van de hallenhuisboerderij 't Greve (Deventerweg 71-73) stamt het dwarse woonhuis uit circa 1800. Tot het landgoed Ver wolde behoort een aantal goed gedetailleerde en fraai gelegen hallenhuisboerderijen. Uitgevoerd met neoclassicistische details zijn D e n n e b o o m (Jonker Emile Laan 2) uit 1877 enMeijer (Jonker Emile Laan 3) uit 1886; chalet-elementen hebben 't jagershuis (Juffersdijk 2) uit 1887, Hendrika-Hoeve (Oude Holterweg 1) uit 1892, jacobahoeve (Juffersdijk 1) uit 1899 en Klein Dengerink (Markeloseweg 15-17) uit 1902. Traditioneel van vorm is de boerderij Groot Dengerink (Markeloseweg 10) uit 1905. DeAlg. begraafplaats (Dennenweg 6), aangelegd rond 1915, heeft een baarhuisje uit die tijd en bevat de rond 1919 in neoclassicistische vormen gebouwde grafkelder van Verwolde. Het voorm. r a a d h u i s (Ampsenseweg 17), gelegen ten zuidoosten van Laren, is een L-vormig pand met torenvormige ingangspartij op de binnenhoek. Het verrees in 1909 in rationalistische vormen naar ontwerp van GJ. Postel. Oolde (Ooldselaan 17), gelegen ten noordwesten van Laren, is een voorm. havezate, die in 1663 op enige afstand van het oude huis Oolde verrees in opdracht van Goossen van Keppel. Bij een verbouwing in 1771 voor Derk Jan van Keppel kreeg het zijn huidige gepleisterde en symmetrische aanzien, met een pronkrisaliet in Lodewijk XIVvormen. M.C.E gravin van Rechteren Limpurg douairiere W.L.W. van Wassenaer Starrenburg liet in 1871 een tuin in gemengde stijl aanleggen naar plannen van H. Copijn. Het door L.H. Eberson ontworpen eclectische koetshuis met paardenstal (Ooldselaan 15) dateert uit 1871. De tuinmanswoning (Ooldselaan 13) stamt uit 1912. Verwolde (Jonker Emile Laan 4), gelegen ten noordoosten van Laren, is een voorm. havezate, die in 1776 verrees ter plaatse van een bijna geheel verdwenen middeleeuwse voorganger. In opdracht van Frederik Willem van der Borch en Sophia Juliana van Rechteren ontwierp Philip Willem Schonck een symmetrisch huis met een statige pronkrisaliet in Lodewijk XVI-vormen. Uit die tijd stammen ook de hal met stucwerk, de plafonds en schouwen in Lodewijk XVI-vormen en een kamer met chinoiserie-behangsel (1778), alsmede een inrijhek met pijlers. Bij een verbouwing in 1927 voor W.H. van der Borch, naar plannen van M.A. en J. van Nieukerken, werd een hoger dak geplaatst en een toren toegevoegd. Naar ontwerp van L.G. Richter ontstond in 1890 een neoclassicistisch koetshuis met paardenstal. Het park in vroege landschapsstijl is rond 1795 aangelegd naar plannen van J.P. Posth en deels in 1926 gereorganiseerd door H.A.C. Poortman (gerestaureerd 1981-'82). In het park staat de zogeheten `Dikke boom', vermoedelijk de dikste eik van Nederland. Het voorm. station Laren- Almen (Zutphenseweg 58), gelegen ten zuidwesten van Laren, is een gebouw vijfde klasse van de Staatsspoorwegen, gebouwd in 1863 als station Harkelbrug aan de lijn Zutphen-Enschede naar plannen van K.H. van Brederode. In 1914 werd de middenrisaliet hoger opgetrokken. Sinds de jaren zeventig dient het als woonhuis. LATHUM (gemeente Anger1o) Dorp, ontstaan in de middeleeuwen op een oeverwal, nabij het in 1495 verwoeste kasteel van Bahr en Lathum. De Herv. kerk (Kerkstraat 8), oorspronkelijk gewijd aan de Onze Lieve Vrouwe, is een eenbeukige gotische kerk met driezijdig gesloten koor en een toren van twee geledingen met ingesnoerde spits. Het mogelijk als kapel gebouwde koor stamt uit de 14de eeuw. Eind 15de eeuw volgde de bouw van schip en toren. Boven de toreningang herinnert een gevelsteen aan de verwoesting van het kasteel van Bahr en Lathum in 1495 en de overbrenging van de eredienst naar deze kapel. Bij kerkherstel in 1614 is de bovenste halve geleding van de toren opgetrokken. In de toren hangt een door Henricus Meurs gegoten klok. Tot de kerkinventaris behoren een lezenaar (midden 18de eeuw), een doopbekken (1702) en een door Pieter Keerman gebouwd kabinetorgel (1737). HetHuis te Lathum (Koestraat 33) is een voorm. havezate, die voor het eerst wordt genoemd in 1243. Het huis gaat terug tot de 15 de eeuw. Na de verwoesting in 1495 werd het in 1558 MILLINGEN AAN DE RIJN DeR.K. St.-Martinuskerk (Pastoor Molderstraat 2) is een driebeukige kruiskerk voorzien van een ongelede toren met naaldspits, gebouwd in 1934-'35 naar plannen van Joh.H. Sluijmer ter plaatse van een voorganger uit 1855. Deruine van kasteel Swanenb u r g (bij Zwaneburgseweg 2), gelegen ten noorden van Megchelen, bestaat uit een nauwelijks nog zichtbaar fragment van de 1 Sde-eeuwse ronde toren van de voorburcht. Het eigenlijke, uit de 13 de eeuw daterende kasteel is in 1899-1901 gesloopt. Landfort (Landfortseweg 4), gelegen ten noorden van Megchelen, is in oorsprong een adellijk huis uit 1671(d). Dat huis werd bij een verbouwing in 1825-'27 het middendeel van een wit gepleisterd, neoclassicistisch landhuis met licht gebogen zijvleugels. J.T. Ubbing maakte hiervoor het ontwerp in opdracht van Christina Margaretha Waltmann-Luyken met medewerking van J.D. Zocher jr. Deze ontwierp het bijbehorende park in Engelse landschapsstijl. Nabij de toegangsbrug staat een vervallen duiventoren naar ontwerp van J.T. Ubbing. METEREN (gemeente Geldermalsen) Dorp, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een stroomrug. In de loop van de tijd kwam een rond esdorp tot ontwikkeling. De kleine dorpskern bestaat hoofdzakelijk uit boerderijen. De H e r v. kerk (Dorpsstraat 16) is een gepleisterde eenbeukige kerk met driezijdig gesloten koor en een ongepleisterde toren van twee geledingen met tentdak. De onderbouw van de toren is mogelijk 14de-eeuws, de bovenbouw laat-15de-eeuws. In de toren hangt een door Hans Falck van Neurenberg gegoten klok (1603). Schip en koor hebben een middeleeuwse oorsprong, maar zijn in 1837 en rond 1875 ingrijpend verbouwd. Tot de inventaris behoren een overhuifde herenbank in Lodewijk XIVvormen (circa 1720), een door Johan Aansorgh vervaardigde preekstoel (1748) en een door K.M. van Puffelen gebouwd orgel (1873). De voorm. pastorie (Schoolstraat 2) dateert uit circa 1865. Woonhuizen. De Villa Elisabeth (Rijksstraatweg 49) uit circa 1895 vertoont neorenaissance-vormen. Bij de villa staat een voorm. graanmalerij met opslag. Het rond 1905 gebouwde huis Dorpsstraat 8 heeft een aan de chaletstijl ontleende detaillering. Boerderijen. In Meteren staat een aantal hallenhuisboerderijen met dwars voorhuis en een dakoverstek aan de achterzijde. Ze zijn voornamelijk gebouwd in de tweede helft van de 19de eeuw, enkele hebben een oudere kern. Voorbeelden zijn: Struykenhof (Bommelweg 2-2a), met opkamer en vloedschuur, G ey m en h of (Blankertseweg 5), met naast het achterhuis een schuur uit 1906, D orpsstraat 46 (circa 1890), 't Hofke (Achtersteweg 69; circa 1890), Wilhelminastaat 1 (circa 1890), met vloedschuur, en Wilhelminas_traat 5 (circa 1890), met vloedschuur en wagenschuur. De in 1929 gebouwde boerderij Wouwertweg 10 heeft een villa-achtig voorhuis. MILLINGEN AAN DE RIJN Dorp, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een oeverwal. De Heerbaan is de oudste bebouwingsas. Na de Tweede Wereldoorlog is Millingen sterk gegroeid. De voorm. Herv. kerk (Zalmstraat 8), gebouwd in 1880, is een recht gesloten zaalkerk voorzien van een geveltoren met ingesnoerde spits. In 1942 is naar ontwerp van A. van der Kloot een portaal toegevoegd. DeR.K. St.-Antonius van Paduakerk (St.-Antoniusplein 1) is een driebeukige kruisbasiliek met driezijdig gesloten koor met omgang en flankerende kapellen en een terzijde geplaatste toren van drie geledingen met ingesnoerde spits. Deze neogotische kerk verrees in 1913-'14 naar ontwerp van W. to Riele. De toren is na gedeeltelijke verwoesting in 1945 herbouwd in 1954'55 naar een vereenvoudigd ontwerp van B.W.A. Goddijn. Het interieur wordt gedekt door stergewelven. Tot de inventaris behoren een marmeren doopvont (circa 1850) en een preekstoel naar ontwerp van de Gebr. Smits (1860). De gebrandschilderde ramen zijn van W. Derix (1914). Het uit 1891 daterende pand `Skaraborg' (Heerbaan 101) is de voorm. pastorie. Hetraadhuis (Heerbaan 115) is in 1905 gebouwd naar ontwerp van BJ. Claase. Het naastgelegen postkantoor met jugendstil-materiaalgebruik dateert uit 1908. De twee gebouwen zijn in 1991-'92 met een tussenvleugel verbonden. De voorm. zuivelfabriek (Pastoor Graatweg 40) is in 1915 in opdracht van 0. Klomp gebouwd. Een smeedijzeren traphek is versierd met zijn initialen en het bouwjaar. De R K begraafplaats (Chopinstraat 7) heeft aan weerszijden van de toegang een neogotisch baarhuisje uit circa 1900. Kekerdom. Dit dorp gelegen ten westen van Millingen is ontstaan in de vroege middeleeuwen op een oeverwal. DeR.K. St.-Laurentiuskerk (Duffeltdijk 11) is een eenbeukige kerk met sacristie, driezijdig gesloten koor en een toren van drie geledingen met ingesnoerde naaldspits. Het schip dateert uit circa 1400 en is in 1837 verhoogd. Bij de bouw van de neogotische toren in 1873, naar ontwerp van A.W. Roelofsen, heeft men het schip aan de oostzijde verlengd en voorzien van een nieuwe koorsluiting. De kerk is in 1981-'82 gerestaureerd onder leiding van M.P. Loermans. Het interieur wordt gedekt door in stucwerk uitgevoerde kruisribgewelven. Tot de inventaris behoren een doopvont (1838), een door J.E Buijssen vervaardigde preekstoel (1838) en een met oudere delen door W.J. Smits gebouwd orgel (1865). De gebrandschilderde ramen zijn van E Nicolas. De voorm. pastorie (Duffeltdijk 9) is een blokvormig gepleisterd pand uit 1850, uitgebreid in 1897 en voorzien van een serre in 1907. De in 1894 gebouwde boerderijen `Schouwenburg' (Weverstraat 2) en `Spaldrop' (Botsestraat 29) hebben een U-vormige plattegrond. Ten zuiden van Kekerdom liggen de deels onderkelderde hallenhuisboerderij 'De Groote Both' (Botsestraat 22) uit 1913 en de rond 1870 gebouwde w in dm o le n 'De Duffelt' (Botsestraat 25). Deze ronde stenen beltkorenmolen is deels zwart en deels wit geschilderd. NIJMEGEN king met jezdiet Jos Dijkmans SJ.- ontworpen in neogotische stijl met neorenaissance-details en opgetrokken in helder rode baksteen. Het zeer grote, drielaags gebouw met midden- en zijrisalieten, voorzien van hoge schilddaken met nokversiering, vertoont gelijkenis met het Rijksmuseum en het Centraal Station te Amsterdam. Het rechter zijrisaliet is versierd met vier door E. Everaerts vervaardigde beelden van jezuleten-heiligen (1925). Aan de linkerzijde staat het in 1930-'31 in aangepaste stijl aangebouwde externengebouw naar ontwerp van Ch. Estourgie. De oorspronkelijke haakse achtervleugels, die twee binnenplaatsen omsloten, zijn in 1986-'87 afgebroken, evenals een aangebouwde kapel uit 1937. Van het rijk uitgevoerde interieur van het hoofdgebouw zijn met name de hoge hal met lichtkap en galerijen, de grote bibliotheek, de aula en de congregatiekapel met neogotische inrichting van belang. Het gebouw huisvest nu het Regionaal Opleidingen Centrum Nijmegen en omge-ving, sector educatie. De Openbare School nr. 2 voor U.L.O. (Prins Hendrikstraat 7) [3 5] is in 1905-'06 naar ontwerp van JJ. Weve gebouwd in rationalistische vormen. Aan de zijde van de Bijleveldsingel bevindt zich een tegeltableau met het bouwjaar en florale jugendstil-motieven. Momenteel is het de St.-Jorisschool voor voortgezet speciaal onderwijs. Uit 1920 dateert de voorm. kleuterschool Groenestraat 210, bestaande uit twee haakse eenlaagsvleugels met ronde onderwijzerskamers op de uiteinden en een centrale hartvormige hal. J. Vingerhoets en C.N. Hoogterp maakten het ontwerp in expressionistische vormen. Het gebouw kwam tot stand door een schenking van jhr. Rutgers van Rozenburg naar aanleiding van het feit dat zijn vrouw het leven schonk aan een tweeling. De school is in 1960 verbouwd. Het voorm. klooster annex gymnasium Mater Dei (Berg en Dalseweg 207-209) werd in 1930 gebouwd naar ontwerp van J. en F. Franssen in zakelijk-expressionistische vormen voor de zusters Ursulinen. In 1967 is een vleugel toegevoegd. Vanaf 1934 was de school een lyceum door toevoeging van een H.B.S.(A) en in 1981 kwam een fusie met het Canisiuscollege tot stand. De zusters verhuisden in 1985 naar elders; het vroegere kloostergedeelte client nu als studentenhuisvesting. De in 1923 gestichte Katholieke Universiteit werd aanvankelijk in bestaande panden gehuisvest. In 1930-'31 kwam een nieuwe aula (Wilhelminasingel 13) [36] tot stand naar een ontwerp van M.H.WJ. van Ooijen in expressionistische vormen. Het gebouw diende als zodanig tot het eind van de jaren tachtig en huisvest nu het Karel de Grote College. Na de oorlog werd op het landgoed Heyendaal een nieuw universiteitscomplex gebouwd. Woonhuizen. Door het bombardement van 22 februari 1944 werd het oude stadshart van de bovenstad voor een groot deel verwoest; door sanering vanaf de jaren vijftig verdween ook in de benedenstad een groot deel van de oude woonhuizen. Een goed beeld van de middeleeuwse stad is door alle verminkingen dan ook moeilijk te krijgen. Slechts enkele straten bleven relatief ongeschonden. Kenmerkend is nu het contrast tussen de groepjes, meestal ingrijpend gerestaureerde, oude huizen en de naoorlogse bebouwing daaromheen. Middeleeuwse- en 16deeeuwse huizen Bij de Stevenskerk staan de kanunniken huizen S t. -Stevenskerkh of 44-48, gebouwd in 15de eeuw voor vicarissen die de altaren in de kerk verzorgden en na circa 1475 - toen de Stevenskerk kapittelkerk werd - waarschijnlijk bewoond door kanunniken. Bij de ingrijpende restauratie in 1968-'70 zijn vooral de gevels aan het Stevenskerkhof vernieuwd en gereconstrueerd. Aan de veel lager gelegen noordzijde zijn de huizen (daar: Achter de Smidstraat 1-11) beter behouden. De huizen hebben tuitgevels en trapgevels met ezelsruggen. St.-Stevenskerkhof 46 bezit een 16de-eeuwse kap met tussenbalkjukken. Door de afwisseling van dwarse en diepe huizen, de verschillende gevelvormen en de hoogteverschillen heeft de huizenrij een pittoresk karakter. Huizen in de omgeving van de Stevenskerk met een minder herkenbare laat-middeleeuwse kern zijn: St.-Stevenskerkhof 5a en Ten Achter de Hoofdwacht 4, waarvan de zijmuur met tandfries aansluit op het in oorsprong 16de-eeuwse huis Kannenmarkt 2. Beide panden heb ben jongere voorgevels. Achter hun 19de-eeuwse voorgevels gaan de panden Grote Markt 34-36 in de kem ook terug tot de middeleeuwen. Het vlakbij gelegen pand Kannenmarkt 4, dat in de 19de eeuw is verbouwd tot woon- en winkelpand (gave winkelpui), heeft een laat-15de-eeuwse kern. Het interieur bevat onder meer een samengestelde balklaag met consoles. Het diepe huis Achter de Hoofdwacht 7 heeft bij de ingrijpende vernieuwing rond 1970 de oude achtergevel van een gesloopt huis aan de Grotestraat als voorgevel gekregen. Deze gevel is voorzien van natuurstenen banden, waarvan een met een spreuk en het jaartal 1566; de houten onderpui is nieuw. In de benedenstad heeft de omgeving van de St.-Anthoniusplaats het vroegere karakter behouden. Het in oorsprong uit de tweede kwart van de 16de eeuw daterende huis St. -Anthoniusplaats 15-16, met gepleisterde trapgevels, is echter rond 1985 vrijwel geheel herbouwd. Het nabijgelegen laat-middeleeuwse pand R i dd e rs tr a at 1-3b heeft aan de achterzijde delen van de trapgevel behouden. De voor- en zijgevel zijn later van nieuwe ramen voorzien maar tonen wel de oude opbouw met hoge begane grond en insteek. Bij de recente restauratie heeft men in de zijgevel aan de Ottengas een tweelichtvenster zichtbaar gelaten in het verder gepleisterde muurwerk. De naar de Waal aflopende Ottengas is het laatst overgebleven karakteristieke straatje van de benedenstad. Aan de westzijde staat een mogelijk laat-middeleeuwse bakstenen muur met steunberen. Het vermoedelijk in de kern 16de-eeuwse pand 0 ttengas 15 heeft in het midden een trapgevel met ezelsruggen. Tussen de nieuwbouw aan en bij de Steenstraat zijn ook nog enkele oude huizen behouden gebleven. In de kern waarschijnlijk 15de-eeuws is het gepleisterde pand Steens tr a a t 15-19, een dwars huis met (jongere) zijtrapgevels. In het interieur bevinden zich balklagen met geprofileerde consoles en een kap met tussenbalkjukken. Het later ingrijpend verbouwde pand Waalkade 65 werd waarschijnlijk in het midden van de 16de eeuw als zij- of achterhuis van het pand aan de Steenstraat opgetrokken en met houten kruiskozijnen; de voorgevel is rond 1900 gerestaureerd, de puntgevel aan de achterzijde is in 1966 gereconstrueerd. Ook de trapgevels van Grote Markt 23 en 24 zijn in 1931-'32 ingrijpend gerestaureerd dan wel gereconstrueerd. De trapgevel van Grote Markt 25 is in de 19de eeuw vervangen door een kroonlijst. Evenals Grote Markt 22-25 gaan ook de huizen Grote Markt 19-21 in de kern terug tot de oude Lakenhal – waarvan delen van de kelder resteren – en de vroeg-17de-eeuwse verbouwing daarvan. Door latere verbouwingen zijn deze huizen echter ingrijpender gewijzigd dan de eerder genoemde huizen. Grote Markt 21 heeft in de zijgevel (onder de Kerkboog) dicht gezette vensters met houten kruiskozijnen en een uitkraging op houten balk en consoles. Het diepe huis L a ng e Hezelstraat 17 is voorzien van een later gepleisterde halsgevel uit het midden van de 17de eeuw. De met pilasters op consoles uitgevoerde hals wordt bekroond door een fronton en geflankeerd door voluten. De geveltop is verder versierd met gebeeldhouwde cartouches en granaatappels. Het onderste gedeelte van de gevel is later verbouwd. Het Hof van Xanten (Lage Markt 30-36), een breed drielaags huis uit het midden van de 17de eeuw, was oorspronkelijk de woning van de rentmeester van het kapittel van Xanten. De classicistische voorgevel is voorzien van kolossale pilasters met dorische kapitelen, gebeeldhouwde festoenen en een natuurstenen rondboogpoortje. De zijgevel heeft een natuurstenen poortje met ionische zuiltjes uit 1658. Bij de restauratie in 1954-'56, onder leiding van J.G. Deur, is de achtergevel geheel herbouwd. Een ander restant van een gevel met kolossale pilasters is de gepleisterde en gewijzigde voorgevel van Begijnenstraat 18. Een mogelijk 17de-eeuwse kern hebben verder de later verbouwde en gepleisterde hoekhuizen Lage Markt 47-47c enLage Markt 38-44. De diepe huizen Lange Hezelstraat 28-30 en 32 hebben in- en uitzwenkende topgevels uit circa 1740. Tot de weinige behouden gebleven 18de-eeuwse lijstgevels in Nijmegen behoren die van 0 ttengas 29-31 (gerestaureerd in NIJMEGEN 1961-'63), Begijnenstraat 21 en Ridderstraat 13; de laatste twee met een ingangsomlijsting in Lodewijk XVvormen. Het interieur van Ridderstraat 13 bevat 18de-eeuwse stucplafonds. Het achterhuis is ouder en heeft een midden 16de-eeuwse kap met tussenbalkjukken. Het herenhuis Zeemeermin (Dude Haven 104-108a) is een groot vierlaags dwars pand met lijstgevel uit circa 1775. De ingang en het middenvenster van de eerste verdieping zijn gevat in een rijke omlijsting in Lodewijk XV-vormen. Het pand is later verbouwd en – met behoud van de latere ramen – gerestaureerd in 1983. 19de- en 20ste-eeuwse huizen In neoclassicistische vormen opgetrokken is de gepleisterde lijstgevel van Begijnenstraat 16-16a uit 1834 met getoogde inrijpoort en een attiekverdieping boven de houten kroonlijst. Het grote drielaags dwarse herenhuis Burchtstraat 69-71 kwam rond 1845 tot stand naar ontwerp van P.J. van der Kemp met een neoclassicistische hoofdvorm. De onderpui is bij latere verbouwingen verminkt. Het dubbele herenhuis Oude Haven 86-88 is in 1871 gebouwd in eclectische vormen, vermoedelijk voor P.F.I. Noorduijn. Het blokvormige gepleisterde herenhuis St.-Anthoniusplaats 1 kreeg zijn huidige eclectische uiterlijk rond 1870. De laat-18de-eeuwse natuurstenen deuromlijsting met ionische pilasters en guirlande-versiering is afkomstig van het in 1962 gesloopte huis Ridderstraat 4 (Hof van Batenburg). Eclectische gevels uit 1883 hebben de brede dwarse huizen In de Betouwstraat 17-19, naar ontwerp van A. van den Boogaard, en In de Betouwstraat 21-25, naar ontwerp van W. van der Roest. In een Vlaams georienteerde rijke neorenaissance-stijl verrees in 1887 het zeer hoge huis Parkweg 96-100. Naar ontwerp van J.W. Michielsen kwam dit drielaags woonhuis met magazijn tot stand op een scheef weglopend perceel. Neorenaissance-vormen zijn ook zichtbaar bij Burchtstraat 79, een passage met bovenwoning uit circa 1890. Het door D. Semmelink voor zichzelf ontworpen huis St.-Annastraat 73 uit circa 1890 is uitgevoerd in neogotische vormen. Opvallend is de toepassing van halfronde en rechthoekige kolonetten op kraagstenen. Opvallend in het Nijmeegse stadsbeeld zijn de tussen 1880 en 1905 aangelegde en bebouwde singels. De aan die singels en de daarop aansluitende uitvalswegen gebouwde herenhuizen werden aanvankelijk vooral in neorenaissance-stijl uitgevoerd. Men combineerde de neorenaissance-vormen echter ook met elementen van andere stijlen. Naar ontwerp van G. Buskens kwamen tussen 1895 en 1898 de herenhuizen Oranjesingel 14-34 tot stand met een asymmetrische gevelcompositie, overwegend in neorenaissance-vormen,. De gevels tonen een grote afwisseling in afwerking met lijsten, banden, blokken en beeldhouwwerk en decoratieve elementen als torentjes, erkers en loggia's. Het herenhuis Oran jesingel 40 uit circa 1895 is opgetrok ken in neorenaissance-vormen. De voor gevel heeft een rijk geornamenteerde veranda met balkon en hangende erker boven de ingang. Langs de Kronenbur gersingel verrezen herenhuizen in neo renaissance-vormen met elementen van andere stijlen, zoals Kronenburg singel 213 (1896) naar ontwerp van D. Semmelink met eclectische elemen ten, Kr onenbu rg e rsingel 223-225 (1897), waarvan de boogtrommels boven de balkondeuren zijn voorzien van jugendstil-decoraties en de initialer J.H.M. en het bouwjaar, Kronenburgersingel 209/Vredestraat 2 (circa 1900) en het op driehoekig perceel gebouwde hoekpandKronenburgersingel 231 (1898). Dat laatste door J. van der Pluijm en J. Gielen ontworpen en gebouwde pand vertoont ook al duidelijke rationalistische vormen. Opvallend zijn de torenachtige opbouw met vierkante spits van de ingangspartij en de lagere opbouw met tentdak bij de straathoek. J. van der Pluijm en J. Gielen hadden eerder voor dhr. Jansen het ontwerp gemaakt voor het in 1891 gebouwde neorenaissanceherenhuis Graafseweg 3. Monogram- men van de opdrachtgever zijn to zien boven het balkon en in de topgevel. Andere neorenaissance-voorbeelden zijn Graafseweg 18-20 (circa 1895), Burghardt van den Berchstraat 3 (1895), ontworpen door H.M. Hendriks, Burghardt van den Berchstraat 17-19/Van Dulckenstraat 49 NIJMEGEN garageruimte zijn rond 1991 gerestaureerd naar plannen van K. van Lith, die hier zijn architectenbureau vestigde. HetCarolus-theater (Plein 1944 28) [43] is een bioscoop uit 1953-'54, gebouwd naar ontwerp van H. van Vreeswijk in zakelijke vormen als eerste vervanger van de in de oorlog verloren gegane bioscopen. De typerende hoge hal achter de opengewerkte voorgevel is recent ingrijpend gerenoveerd. St at ions. Ten noorden van het huidige station werd na de opening van de lijn Nijmegen-Arnhem in 1879 een noodstation opgetrokken in vakwerkbouw. Na de voltooiing van het grote station in 1894 kocht H.T. Wiegerink het houten bouwsel en verplaatste het naar de huidige plek (Ooyse Sluispad 2) om te dienen als machinefabriek. Het langgerekte gebouw heeft een op korbelen overstekend zadeldak en kopse gevels voorzien van windveren en makelaar. Het rijk uitgevoerde neorenaissance-station uit 1892-'94, naar ontwerp van C.H. Peters, werd grotendeels vernield bij het bombardement van 22 februari 1944. Het huidige station (Stationsplein 6) [44] is in 1953-'54 tot stand gekomen naar een op Italiaanse voorbeelden geInspireerd ontwerp van S. van Ravesteyn. Het lange, lage gebouw wordt in het midden geaccentueerd door een zware, vierkante toren. Een rondbooggalerij sluit het stationsplein aan de zuidzijde af. Het figuratieve beeldhouwwerk is van J. Uiterwaal. De ingang van het station en de hal zijn ingrijpend verbouwd in 1993. Van het vooroorlogse station resteren een deel van de achtergevel, de dienstgebouwtjes op de perrons en de gietijzeren perronoverkapping (circa 1894). Bruggen en viaducten.Voor de in 1879 in opdracht van de Staatsspoorwegen voltooide spoorlijn naar Arnhem kwam in 1875-'78 over de Waal een spoorbrug [45] tot stand naar ontwerp van J.M. Telders en jhr. 0J.H. Repelaer van Driel en onder leiding van J.G. van den Bergh. De brug liep grote schade op in 1940 en 1944. De dubbelsporige overbrugging van rivier en zomerbed en de aanbruggen zijn in de jaren tachtig van de 20ste eeuw vernieuwd in staal en voorgespannen beton. Het oorspronkelijk als militair verdedigingswerk ingerichte zuidelijke landhoofd uit 1876 heeft een in hardstenen rusticawerk uitgevoerde onderbouw en een van traptorens voorziene tweelaags (oorspronkelijk drielaags) bovenbouw aan weerszijden van het spoor. Verder zuidwaarts bevindt zich het spoorwegviaduct [46] over de Lange Hezelstraat, gebouwd in 1876 '79. In de volksmond wordt dit viaduct de `Hezelpoore genoemd naar de in 1876 gesloopte stadspoort, waaraan het in zijn vormen ook herinnert. De Waalbrug [47] is in 1932-'36 gebouwd door Rijkswaterstaat naar plannen van P. Stelling en onder leiding van G. Schoorl. De stalen boogbrug kreeg vanwege de plaatsing bij een rivierbocht de voor die tijd uitzonderlijke overspanning van 244 meter. Deze verkeersbrug werd in 1940 opgeblazen en daarna uit de Waal opgehesen en herplaatst. Bij een balkon op een van de pijlers bevindt zich een gedenksteen voor Jan van Hoof, die in 1945 zou hebben voorkomen dat de brug opnieuw werd opgeblazen. Op de rechteroever van de Waal staan drie betonnen brugkazematten uit 1936, te weten bij de oprit van de Waalbrug, achter de winterdijk bij Bemmelsedijk 5 en in het talud van de oprit van de spoorbrug. Trafohuisj es. Het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf Nijmegen (GEN) liet rond 1930 achtzijdige trafohuisjes met overstekend tentdak bouwen. Voorbeelden daarvan zijn te vinden aan de Postweg (hoek Kwakkenbergweg), de Waldeck Pyrmontsingel, de Industrieweg (bij de brug over het Maas-Waalkanaal) en op de straathoeken van Luciaweg/Sophiaweg, Van 't Santstraat/ Dommer van Poldersveldweg en Groesbeekseweg/Groesbeeksedwarsweg. HetHollandsch-Duitsch gemaal (Ubbergseweg 3-5) van de Ooypolder kwam in 1933 tot stand naar ontwerp van MJ. Granpre Moliere en R. Verloren van Themaat in sober expressionistische stijl. Gedenktekenen.AandeHoogstraat, bij het Kelfkensbos, bevindt zich het uit 1884 daterende spoorwegmonument, naar ontwerp van JJ. Weve. Op een in neorenaissance-vormen uitgevoerde sokkel staat een zinken Victoriabeeld, vervaardigd door A. Cassner te Berlijn als afgietsel van het marmeren Victoriabeeld van het Walhalla te Regensburg (beeldhouwer C.D. Rauch). Het monument herinnert aan de opening van de spoorlijn van Nijmegen naar Kleef in 1865. Het bronzen standbeeld van bisschop F.H. Hamer (Bisschop Hamerstraat) is in 1902 vervaardigd door Bart van Hove ter ere van deze uit Nijmegen afkomstige bisschop van Tremite, die in 1900 in Chinees Mongolie werd vermoord. Bronzen plaquettes op de sokkel herinneren aan drie andere martelaren die toen de flood vonden. Aan het desastreuze bombardement van 22 februari 1944 en aan de bevrijding van de stad herinneren de oorlogsmonumenten op het Plein 1944 van J. Maris (1951), op Traianusplein van M. van Beek (1954) en bij de Stevenstoren van M. Andriessen (1959). Standbeelden van beroemde personen die met de geschiedenis van de stad worden geassocieerd, zijn bijvoorbeeld: het bronzenstandbeeld van keizer Traianus (Traianusplein) uit 1956 van E. van Teeseling en Ch. Hammes en het bronzenruiterstandbeeld van Karel de Grote (Keizer Karelplein) uit 1962 van A. Termote. Parken. Naar ontwerp van de Leuvense tuinarchitect P.L. Rosseels is rond 1880 het Kronenburgerpark (Kronenburgersingel/Parkweg) aangelegd in Engelse landschapsstijl. Daarbij zijn restanten van de stadsmuur als coulisse gebruikt, met de Kronenburgertoren als blikvanger. De slingerende waterpartij in het park is voorzien van een fontein en een cascade met gedeeltelijk kunstmatige rotsen en grotwerk. De `Vereeniging tot verfraaiing van Nijmegen' heeft in 1886 het door H. Leeuw sr. en jr. vervaardigde standbeeld van een leeuw met stadswapen op schild laten plaatsen. Het hertenkamp is in 1912 toegevoegd. Eveneens naar plannen van Rosseels kwam rond 1885 het Hunnerpark tot stand. Ook bier is een restant van de stadsmuur als coulisse gebruikt, met aan de noordzijde de Belvedere als blikvanger. De muur wordt onderbroken door een stenen voetbrug met drie bogen (1883), vermoedelijk naar ontwerp van J.J. Weve. Half onder die brug bevindt zich een deel van de koorsluiting van de in 1456-'60 gebouwde en in 1579 gesloopte St.- Geertrudiskapel. Het park is in 193 5-'36 deels gewijzigd in verband met de oprit voor de nieuwe Waalbrug. In het park OOSTERBEEK De Hemelse Berg.Hetin 1858 voor J. Kneppelhout gebouwde landhuis van dit landgoed werd in 1944 verwoest. Bewaard bleven de landschappelijke aanleg naar plannen van J.D. Zocher, de uit circa 1860 stammende eclectische oranjerie (Hemelseberg 3) en de neoclassicistische tuinmanswoning Mariahoev.e (Hoofdlaan 4) uit 1863. Op het hoogste punt van het landgoed bevindt zich een corintische gedenkzuil met vaas (1895), gemaakt door H. Hutjens in opdracht van de burgerij van Oosterbeek. De bakstenen gedenkbank werd in 1916 opgericht voor mw. U.M. Kneppelhout-Van Braam. Woonhuizen. Vanaf het midden van de 19de eeuw kwamen in Oosterbeek diverse (kleinere) landhuizen en herenhuizen tot stand. D e P i e t e r s b e r g (Pietersbergseweg 19) is een gepleisterd neoclassicistisch landhuis uit 1836. De door J.D. Zocher ontworpen parkaanleg is rond 1890 door H. Copijn gereorganiseerd. Het gepleisterd neoclassicistisch landhuis Rijnheuv el (Pietersbergseweg 52) verrees in 1847 voor C.P. van Eeghen. Van het in 1882 door T.F.W. Wellenbergh gestichte landgoed S o n n e n b e rg h zijn de portierswoning (Sonnenberglaan 1) en de boswachterswoning (Sonnenberglaan 5) gewaard gebleven, beide uitgevoerd in een combinatie van neoclassicistische en neorenaissance-vormen. Het herenhuis Buitenrust (Benedendorpsweg 171-171a) uit 1873 is uitgevoerd in neoclassicistische vormen. Gepleisterde varianten hierop zijn Geldersche Blom (Benedendorpsweg 106; circa 1875) en Quatre Bras (Stationsweg 2; 1883). Vergelijkbaar, maar overwegend in eclectische vormen uitgevoerd zijn: Oosterpark (Utrechtseweg 218;1884), Villa Eureka (Utrechtseweg 181; 1885), Villa Marjo (Utrechtseweg 175; 1890) en Mon Desir (Annastraat 16; circa 1890). Neoclassicistische eenlaags burgermanswoningen zijn: Kerkpad 2 (1873), Bato's Zicht (Benedendorpsweg 84;1885) en Doarps-eijn (Utrechtseweg 31; circa 1870, verbouwd rond 1910). De meeste villa's in Oosterbeek vertonen een combinatie van chaletstijl-vormen en neorenaissance-details. 't Maerlant (Fangmanweg 3 3) uit 1871 is hier een vroeg voorbeeld van. Rijk uitgevoerde sierspanten heeft Utrechtseweg 194 (1883), met prieel en schildersatelier. Andere rijke voorbeelden zijn Pietersbergsew e g 38 (circa 1895) en de villa Arti G. van Embdenweg 2), gebouwd in 1901 voor kunstschilder B. Arps. Deze liet in 1904 ook het dubbele herenhuis Utrechtseweg 111-113 bouwen. Voorbeelden van burgerwoningen in deze stijl zijn Prins Hendrikstraat 3 (1901) en Vrede (Wilhelminastraat 15; 1903). Uit circa 1905 dateren enkele gepleisterde herenhuizen in chaletstijl met jugendstil-elementen: Welgelegen (Stationsweg 45), Villa Maria (Utrechtseweg 47), Op de Hoogte (Utrechtseweg 51) en Vreeberg (Pietersbergseweg 62). De rond 1910 gebouwde forse villa Beukenlaan 22 is een laat neorenaissance-voorbeeld. In die tijd gaat echter het jugendstil-materiaalgebruik overheersen, zoals verblendsteen bij Stationsweg 40 enjulianaweg 3 (erker), en kalkzandsteen bij Cr onjeweg 5 en Cronjeweg 9. In de jaren twintig werd soms in hout gebouwd. Zonneheuvel (Zonneheuvelweg 10) is een houten villa met rieten dak uit circa 1920. Het houten landhuis Utrechtseweg 269 werd in 1923 opgetrokken met prefab-onderdelen van de firma Christoph & Unmack uit Silezie. Uit dezelfde tijd stamt het houten huis A nnas tra a t 6. Een fraai voorbeeld van een villa in expressionistische stijl is Dreyenseweg 9. Deze rond 1925 gebouwde villa heeft een lagere, aangebouwde garage met een gebogen rieten dak (kattenrug'). Vergelijkbare villa's met expressionistische dakpartijen – alle circa 1925 – zijn: julianaweg 27, Graaf van Rechterenweg 24,Molenweg 41, Nassaulaan 8,Nassaulaan 36, Schellardweg 29 enKalmon (Zonneheuvelweg 26). Ontworpen in zakelijk-expressionistische stijl zijn de villa's L a v e n d e l (Van Lennepweg 3; circa 1930) en Varenheuvel (Bilder berglaan 6-8), gebouwd in 1938 voor D.W.P. Wisboom naar een plan uit 1931 van H.H. Wesstra. Traditionalistischer vormen hebben de dubbele woonhuizen Paul Krugerstraat 8-28 (circa 1935). Goede voorbeelden van wederopbouwarchitectuur zijn Benedendorps weg 24-26 (circa 1950) en de met een hoger opgaande woonkamer gebouwde bungalows Benedendorpsweg 33-35 en 61 a/b (circa 1955). Dearbeiderswoningen aan de Jan van Emdenweg en de Lebretweg zijn rond 1915 gebouwd voor de door G. van Pelt gestichte meubelfabriek 'Labor Omnia Vincit'. De bovenste helft van deze diepe eenlaags woningen is gepleisterd. Tot het complex behoort een voorm. yolks- en badhuis (Lebretweg 51). Boerderijen. De Veluwse hallenhuisboerderij Van Borsselenweg 32-34 stamt uit 1840 en is in 1911 verbouwd. Andere voorbeelden van dit type boerderij zijn de gepleisterde boerderij Loopbergenseweg 1 (circa 1850) en De Me ij e (Pietersbergseweg 15;1896). Winkels. De in 1901 gebouwde Winkel Weverstraat 4 is een goed voorbeeld van een bescheiden woonhuis met winkelpui. Het forse dubbele winkelpand Weverstraat 76-80 stamt uit circa 1905. Winkelaanbouwen hebben Weverstraat 61-63 (circa 1908), in jugendstil-vormen, en de smederij Vogelweg 28 (circa 1920), in ijzer. Het hotel Dreyeroord' (Graaf van Rechterenweg 12) verrees rond 1905 in Zwitserse chaletstijl. Hetvoorm.station Oosterbeek- Laag (Klingelbeekseweg 69) is in 1877 gebouwd in chaletstijl. Tijdens het oorlogsgeweld in 1944 bleef alleen een dwars geplaatst bouwdeel met lage vleugel gespaard. De w a t e r t o r e n (Zonneheuvelweg 10) verrees in 1938 naar ontwerp van Th.KJ. Koch. De ronde toren heeft een betonnen vlakbodemreservoir, is met baksteen bekleed en is voorzien van zakelijk-expressionistische details. De hoger opgaande afronding aan de voorzijde bevat een traptoren. Begraafplaatsen. De Oude Alg. begraafplaats (Fangmanweg 21), aangelegd in 1855, heeft een gepleisterd baarhuisje uit 1856 in de vormen van de Willem II-gotiek, waarschijnlijk naar plannen van HJ. Heuvelink. De begraafplaats werd in 1881 uitgebreid en in 1950 gesloten. Het middendeel bevat een aantal langgerekte, met hekken omgeven percelen. Hier liggen onder meer de graven van Jacob van Lennep (f1868), met een grafsteen voorzien van een marme ROZENDAAL opdracht van R.J.C. baron van Pallandt werden rond 1860 diverse – vooral inwendige – wijzigingen uitgevoerd naar plannen van L.H. Eberson. In 1891 heeft men het huis geheel ontpleisterd. Sinds 1977 is het in bezit van de Stichting Vrienden der Geldersche Kastelen. Bij de restauratie in 1986-'90 is de koepel op de toren herbouwd. Deparkaanleg stamt uit de tweede helft van de 17de eeuw. De waterwerken worden gevoed door de sprengen die uiteindelijk de Rozendaalse beek vormen. De toenmalige eigenaar Jan van Arnhem had zelf de hand in de aanleg van de terrassen, de hagen en een grot. Naar plannen van Daniel Marot werd in 1722-'23 het interieur van het huis en vooral het park verfraaid. De fraai ingerichte tuinkoepel in Lodewijk XIV-vormen is van zijn hand, evenals vermoedelijk de marmeren schelpengalerij met cascade, de elkaar opvolgende vijvers, de cascade met Tritonfiguren en de bekende `bedriegertjes' met een met schelpen gedecoreerde achterwand. Rond 1781 werd een deel van het park in landschapsstijl omgevormd naar plannen van Philip Willem Schonck. De huidige aanleg in landschapsstijl kwam omstreeks 1837 naar plannen van J.D. Zocher jr. tot stand. Bij het herstel van het park in 1985 herbouwde men de in 1944 verwoeste oranjerie (circa 1840) als theeschenkerij. Aan de westzijde van het park staat het van elders afkomstige, 18de-eeuwse 'Wageningse Hek' met zandstenen hekpalen voorzien van siervazen in Lodewijk XIVstijl. De H e rv. kerk (Kerklaan 17) is een brede zaalkerk met aangebouwde pastorie, gesticht in 1758 door Lubbert Adolf Torck en mogelijk gebouwd naar ontwerp van C. Coninck. De kerk heeft steunberen, rondboogvensters en een afgeplat dak. Tot de inventaris uit de bouwtijd behoren de preekstoel met doophek, een herenbank en de orgelkast, met daarin een door E. Leichel gebouwd orgel (1880). De grote inwendige muurschildering is in 1904-'05 vervaardigd door G. van der Hoef naar idee van ds. J.D. Bierens de Haan. Het r a a d h u i s (Kerklaan 1-3) werd in 1934 gevestigd in een deel van het laat18de-eeuwse huis `Roseneath'. In 1974 nam men het hele huis als zodanig in gebruik. In 1978 volgde een restauratie en in 1991 een uitbreiding. De Torckschool (Rosendaalselaan 3) is een eenklassige openbare lagere school uit 1842 naar ontwerp van P. Verwaijen. De voorgevel met ingezwenkte topgevel in neorenaissancevormen stamt uit 1902 en is van de hand van de aannemer E.J. Muis. Het fraai tegen de helling van de Koningsberg gelegen huis `Heuveloord' (Rosendaalselaan 5) is in 1859 gebouwd als onderwijzerswonmg. Woonhuizen. Nagenoeg alle woonhuizen in het dorp behoorden tot het kasteel of hadden er een band mee. De villaRozenheuvel (Rosendaalselaan 20) heeft een kern uit 1836-'37, maar is in 1888 verbouwd voor W.K. baron van Pallandt en opnieuw in 1915, toen een middenrisaliet en een serre werden toegevoegd. Het rond 1850 gebouwde landhuis Klein Rozendaal (Rosendaalselaan 30) is een fors gepleisterd panel met twee lagere zijvleugels en een driezijdig uitgebouwde erker met daarboven een loggia. Uit de zelfde tijd is het eenlaagspand D e Genestetlaan 6 – woonhuis van de dichter De Genestet. Midden19de-eeuws en uitgevoerd in neoclassicistische vormen zijn het gepleisterde herenhuis R o z en h of (Rosendaalselaan 26) en het eenlaagspand Kerklaan 5-7 met gepleisterde lisenen. Rond 1860 ontstonden de villa Wildbaan (Ringallee 8), met eclectische details, en het deftige neoclassicistische herenhuis Het Spijker (Rosendaalselaan 1); vergelijkbaar maar van circa 1870 is Villa Piccola (Kerklaan 8-10), waarvan de zijvleugels later zijn toegevoegd. Het voorm. hotel Kraaijestein (Beekhuizenweg 1), nu hotel Residence, kwam in 1838 tot stand in opdracht van A.L.A. Torck. Het fraai gelegen hotel werd in 1897 verbouwd in chaletstijl. Verdere verbouwingen volgden in 1920 en 1933 (eetzaal). De muziekkoepel stamt uit circa 1930. B o e r derij en. Tot het landgoed Rosendael behoren diverse hallenhuisboerderijen, zoals de rond 1800 gebouwde, wit gepleisterde boerderij De Genestetlaan 20 en uit circa 1860 de boerderijen De Genestetlaan 16-18 en Kerklaan 2-6; de laatste met gezaagde windveren en in de gevel top een gekoppeld spitsboogvenster met wenkbrauw. De krukhuisboerderij Rosendael 2 stamt uit het begin van de 19de eeuw. Watermolens. Het gepleisterde molenhuisRosendaalselaan 3 stamt mogelijk uit de 18de eeuw. De voorm. papiermolenRosendaalselaan 25 op de Rozendaalse beek is in 1881 tot wasserij verbouwd. Dit geldt ook voor het midden 19de-eeuwse molenhuis Rosendaalselaan 13-15. De voorm. kleermakerij (Rosendaalselaan 2-8) is een langgerekt midden-l9de-eeuws eenlaagspand. Toen het rond 1920 werd ingericht tot naaiatelier kreeg het een neorenaissance-trapgevel; op een marmorieten bord staat de tekst `Kleermakerij G. Peeters'. Hetwaterpompstation (De Pinkenberg 2) op de top van de Pinkenberg bestaat uit een reservoir en een pompgebouw met neogotische details, gebouwd in 1898-'99. In 1926 werd een noodstroomstation toegevoegd in zakelijkexpressionistische stijl en in dezelfde stijl in 1932 een waterpompgebouw. In het complex bevinden zich twee stoommachines uit 1899 en een Stork dieselmotor uit 1939. DeAlg. begraafplaats (bij Rosendael 2) werd in 1840 aangelegd als particuliere begraafplaats van kasteel Rosendael. Na de bijzetting van WET baron van Pallandt (t1977) in de rond 1880 gebouwde grafkelder, ging de begraafplaats in gemeentelijke handen over. Het oudste baarhuisje stamt uit circa 1840, het andere is van kort na de uitbreiding van de begraafplaats in 1872. Bijzonder zijn de beide onderling verbonden grafkelders van de familie Huijssen van Kattendijke; de ene grafkelder is uitgevoerd in Willem II-gotiek (circa 1843), de andere in neoclassicistische vormen (circa 1860). De grafkelder van de familie Luden heeft eveneens neoclassicistische vormen (circa 1860). Het graf van M. Gallenkamp (t1915) is voorzien van een zinken engel, gemaakt door E. March & Sane to Berlijn. Belangrijk zijn de graven van de dichter P.A. de Genestet (11861), de schrijvers B. ter Haar (t1880) en W.J. Hofdijk (t1888) en de architect S. van Ravesteyn (11983). Het graf van de musicus L.F. Brandts Buys en zijn vrouw is voorzien van een complex arbeiderswoningen Grote Brugse Grintweg 76-106 e. o. gesticht. Deze eerste sociale woning bouw in Tiel heeft een U-vormige opzet met eenlaags woningen, iets hogere hoekgebouwen en een tweelaags poort gebouw. Voorbeelden van eclectische huizen zijn Prinses Beatrixlaan 17-19 (circa 1870) en de gepleisterde panden Prinses Beatrixlaan 3 (circa 1870) en West luidensestraat 57 (circa 1880). Eclec tische vormen en een asymmetrische opzet heeft het vrijstaande, gepleisterde herenhuisStationsstraat 2 uit circa 1885. A. Jansen en A. Jansen Cz. lieten in 1891 de burgerwoonhuizen Konijnen wal 30-36 optrekken. Andere burger woonhuizen uit circa 1890 zijn Konij nenwal 40-46, met souterrain en topgeveltjes boven het risaliet. Het dub bele herenhuis Ambtmanstraat 20-22 verrees in 1894 naar een ont werp van D. Semmelink en vertoont neorenaissance-invloeden, zoals het onder meer in gele verblendsteen uitge voerde siermetselwerk. De villa Burg. Meslaan 1 is in 1898 in neorenaissan cestij1 gebouwd. De villa Kalverbosch 5 is gebouwd in 1905 in jugendstil-vormen voor de fabri kant Daalderop, met op de verdieping twee driezijdige erkers. Jugendstil-details zijn ook herkenbaar bij Stationsstraat 11-15 (circa 1908-'10) en de naar ont werp van P.G. Buskens met vierkante torentjes opgetrokken huizenblokken Stationsstraat 10-16 (circa 1910). In 'Um 1800'-stijl uitgevoerd is Stationsstraat 18 uit 1907, een onderkelderd pand met mezzanino, hoog schilddak en dakruiter. De expressionisti sche villa Pannenhuys (Mr. Troelstra straat 1) is in 1930 gebouwd naar ont werp van E. Nijsten. Ook de rond 1935 met een rieten dak opgetrokken villa Burg. Meslaan 75 toont expressio nistische invloeden. Winkels. In de 18de eeuw kreeg het, in de kern oudere pand Westluidense straat 3 een lijstgevel met hoge win kelpui met omlijste ingang. Het in opzet 17de-eeuwse pand Kerkstaat 6, heeft een lijstgevel met classicistische deurom lijsting uit 1785. De vensters aan weers zijden van de deur dateren uit circa 1870. Voorbeelden van eclectische winkelpuien TIEL uit circa 1890 zijn Voorstad 5 en Wa t erst a at 59 , beide met fantasiekapitelen, en Waterstraat 52 met neoclassicistische kenmerken. De winkelpui in neorenaissancevormen van Waterstraat 47 stamt uit 1890. De rond 1900 aangebrachte winkelpui van Waterstraat 29 zal rond 1910 zijn verbreed, waarbij jugendstil-details zijn aangebracht. Weerstraat 8 is een klinknagelpui uit circa 1906. Weerstraat 39 uit dezelfde tijd is voorzien van bricorna-steentjes. De stadspomp op de Markt dateert uit 1768 en is uitgevoerd in rijke rococostijl. De hardstenen pomp heeft een vierkante romp, gebeeldhouwde consoles en een gebogen piramidevormige bekroning met siervaas. De jamfabriek `De Betuwe' (Grote Brugse Grintweg 50) bestaat uit een neoclassicistisch gebouw uit circa 1850 en een gebouw met opschrift 'De Betuwe' `Verduurzaamde Vruchten' uit circa 1905. Het s t a t i o n (Stationsplein 2) [15], bestaande uit een tweelaags middendeel met lagere zijvleugels, is in 1882 gebouwd in neorenaissance-vormen. De perronoverkapping heeft ranke gietijzeren zuiltjes met ionische kapitelen. Hetbruggetje over de stadsgracht (bij Oliemolenwal 75) dateert uit circa 1890 en heeft onder meer gietijzeren decoratieve elementen. De w a t e r t o r e n (Fabriekslaantje ong.) verrees in 1946 naar ontwerp van G.B.F. Hoes. De ronde bakstenen toren heeft inwendig een betonnen holbodemreservoir. Begraa fplaatsen. Op initiatief van Johan Diederik van Leeuwen is in 1786 naar ontwerp van K. Zocher de Begraafplaats Ter Navolging (Lingedijk ong.) aangelegd. Het is in Nederland een van de eerste begraafplaatsen los van een kerk. Tussen de gepleisterde ingangspijlers met siervazen bevindt zich een stichtingstekst. Op de begraafplaats liggen enkele 16de-eeuwse zerken en diverse grafkelders waaronder die van W.H. Post (t 1864) met decoratieve, in zink uitgevoerde, ontluchtingsopbouw. Het graf met cippus op postament is van dr. EPh. Kiithe (t 1896). De ommuurde Is r. begraafplaats (bij Voor de Kijkuit 7), aangelegd in 1827-'28 en uitgebreid in 1868-'67, heeft een neo classicistisch metaarhuisje uit 1868. Op de begraafplaats bevindt zich een monument ter herinnering aan de Tielse Joodse slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Huize het Klooster (Hermoese straat 5), gelegen in het buurtschap Zennewijnen ten zuiden van Tiel, is een boerderij uit 1887, gebouwd ongeveer op de plaats van het al in 1379 verdwenen vrouwenklooster Marienschoot. De boerderij heeft een villa-achtig onderkel derd tweelaags woonhuis in eclectische vormen. De waarschijnlijk oudere ach terbouw is via een tussenlid met het woonhuis verbonden. TOLKAMER (gemeente Rijnwaarden) Dorp, gelegen op een oeverwal waarlangs de Boven-Rijn loopt sinds de dijkdoorbraak tussen Lobith en Schenkenschans (D) in 1711. Doordat de Rijn hier Nederland binnenstroomt, was Tolkamer tot 1989 een belangrijke douanepost. Na de vestiging van een scheepswerf in 1920 is in 1930 een haven gegraven. Het voorm. postk an toor (Hoofdstraat 2-4) is een gedeeltelijk gepleisterd pand uit 1872 in neoclassicistische stijl. Het voorm. douanekantoor (Europakade 10) kwam in 1906 tot stand in simpele, op de neogotiek geente vormen. In 1915 werd het met een verdieping verhoogd. Het is verwant aan het werk van C.H. Peters. Woonhuizen. Het herenhuis 's Gravenwaardsedijk 2 verrees rond 1852 voor steenbakker P.J. Kemmeling en diende van 1949 tot 1989 als marechausseekazerne. In eclectische vormen opgetrokken is Nooit gedacht (Boterdijk 58-60), een dubbel woonhuis met gemeenschappelijk middenrisaliet uit circa 1865. Eveneens eclectisch is het rond 1880 gebouwde expediteurshuis Hoofdstraat 42, nu een cafe-restaurant. Meer neoclassicistisch van vorm zijn de expediteurshuizen Hoofdstraat 28-30 uit 1886, gebouwd voor WE d'Harvant. De directeur van de Lobithse Stoombootmaatschappij T. Daams liet in 1900 de grote villa Europakade 6 bouwen; dit pand met `De Poorte' (Kerklaan 10) is een voorm. cafι, dat in 1871 als dienstwoning werd gebouwd. Het gepleisterde pand met neogotische details bevat twee jaartalstenen (1578 en 1617) en een wapensteen (1641) met de wapens van de geslachten Van Steenbergen en Van Voorst; deze stenen zijn alle afkomstig van het vroegere kasteel. Het uit 1874 daterende dienstgebouw Kerklaan 1 vertoont ook neogotische details. In 1916 is het pand ingericht als parochiehuis. Kruisvoorde (Kruisvoorderweg 16) is een voorm. havezate, die voor het eerst wordt vermeld in 1575. Het bouwblok aan de achterzijde stamt uit de 16de eeuw. Jhr. A. van Citters liet dit gedeelte in 1863 verbouwen en pleisteren. De tweelaagse voorvleugel is rond 1780 toegevoegd, mogelijk in opdracht van Hermannus Damman. De huidige ingang met hordes en portiek met toscaanse zuilen kwam in 1839 tot stand voor mw. A.A. Cramer. Bij een verbouwing in 1904, in opdracht van W.D. Cramer, werd de voorgevel ontpleisterd en voegde men aan de oostzijde een toren van twee lagen met attiekverdieping en tentdak toe, mogelijk naar plannen van J.D. Gantvoort. Rond 1976 kregen de vensters een historiserende roedenverdeling. Overige landhuizen. In en om Twello liggen enkele landgoederen en landhuizen. Het deftige herenhuis Holthuis (Burg. Van der Feltzweg 1) werd in 1721 gebouwd voor dhr. Brandt. De dakkapel in Lodewijk XIV-stij1 stamt uit die tijd; de omlijste ingang is uit 1837, toen het gebouw het zomerhuis werd van J.F. Nering Bogel. Hunderen (Hunderenslaan 7) is een fors gepleisterd landhuis met dakruiter en opgaand middenrisaliet. Het huis stamt mogelijk uit de 17de eeuw, maar is ingrijpend verbouwd in 1809 – voor J. Kerkhoven – en in 1863. Het park in romantische stijl is aangelegd in het begin van de 19de eeuw. Het in oorsprong 18de-eeuwse, gepleisterde landhuis Welbergen (Oude Rijksstraatweg 65) werd kort na 1843 verbouwd voor burgemeester A.P.H. baron van Ittersum. De driezijdige uitbouw aan de voorzijde is uit 1905. Het gepleisterde buitenhuis De Hartelaar (Hartelaar 13) kreeg zijn huidige vorm in 1853, toen P. Valter een herenkamer liet TWELLO bouwen aan een 19de-eeuwse boerderij. HetHackforts Veenhuis (H.M.Iordensweg 27) worth voor het eerst in 1298 vermeld. Het huidige huis ontstond midden 16de eeuw in opdracht van Johan van Hackfort. Het voorste deel werd in 1858 vervangen door een nieuw landhuis. Dat huis is in 1932 verbouwd. D e Steltenberg (H.W. Iordensweg 90) is een in 1867 voor EW. Smeding in een landschappelijke tuinaanleg opgetrokken, gepleisterd eclectisch landhuis. Een landschappelijke aanleg heeft ook de ruin van het gepleisterde landhuis De Parkelaer (Blikkenweg 8), waarvan de kern tot de 17de eeuw teruggaat. H.C. Roeters van Lennep liet in 1868 de voorgevel vernieuwen met eclectische details en een gietijzeren bordesoverkapping. Het Wezeveld (Rijkstraatweg 150) is een neoclassicistisch landhuis met traptoren, gebouwd in 1869 voor C.A.A. baron van HOvell tot Westerflier. Het hordes is in 1911 vernieuwd. Na 1945 kwam het huis in gebruik bij de Salesianen van Don Bosco, die in 1961 een in de stijl van de Bossche School uitgevoerde Heilig Hartkapel toevoegden. Eureka (Rijksstraatweg 26) is een gepleisterd eclectisch landhuis met hoektoren, gebouwd in 1872 voor W.O. Kerkhoven. Sinds 1935 is het vooral bekend als hotel `De Witte Brug'. Het nit circa 1872 daterende koetshuis met dienstwoning (Terwoldseweg 3 3) wordt vooral gekenmerkt door gepleisterde rondbogen. Woonhuizen. DeNieuwe Hof van Gelderland (Dorpsstraat 4) is een diep huis met gepleisterde klokgevel uit 1818. Neoclassicistische vormen hebben R ij ksstraatweg 44 (circa 1860) – met ionische colonnade –, het eenlaagspand R ijkss tra a eg 103 (circa 1865) en D orpsstraat 3-11 (circa 1870). Eclectische kenmerken vertoont het huis Rijksstraatweg 28 (circa 1870). Goede voorbeelden van chaletstijl zijn de villa's Malang (Rijksstraatweg 94; circa 1880), Vrijland (Rijksstraatweg 77; circa 1895) en Ni e u w Veldwijk (Rijksstraatweg 40; 1886), de laatste gebouwd naar ontwerp van L.A. de Haan voor J. Bosscha-Kerkhoven. Jugendstil-details in combinatie met vakwerk-topgevels hebben Huize Vicarie (Rijksstraatweg 38; 1906), opgetrokken voor J.C. Kakebeeke, en Marienhof (Rijksstraatweg 90; 1908'10), gebouwd naar plannen van J.D. Gantvoort voor Jkvr. van der Feltz. Traditionalistisch van vorm is de uit 1923 daterende villa Binnenweg 9, ontworpen door J.D. Postma en B. Hoogstraten voor A. ter Haar Romeney. Het rond 1955 gebouwde huis B u rg. Van der Feltzweg 23 is een karakteristiek voorbeeld van wederopbouwarchitectuur. Horeca.HetHote/ Van Enter (Dorpsstraat 12) is een neoclassicistisch pand met omlijste ingang uit circa 1840. De serre met opbouw is in 1929 toegevoegd. Het in 1904 opgetrokken stationskoffiehuis (Stationsstraat 31) is een eenlaagspand met jugendstil- en chaletstijl-details, gebouwd voor en door J. to Wechel. Boerderijen. Het forse, dwarse voorhuis van de hallenhuisboerderij Wezenveld (Oude Wezeveldseweg 18) heeft een wapensteen uit 1726. De boerderij Terwoldseweg 19 stamt uit 1743 en de Veluwse hallenhuisboerderij Schoolstraat 13 nit circa 1800. Een eenlaags dwars voorhuis met omlijste ingang bezit de rond 1800 gebouwde boerderij Hunderenslaan 10; een gepleisterde variant uit circa 1840 is D orpsstraat 1-1a. Een andere karakteristieke Veluwse hallenhuisboerderij is De Keukenkamp (Kerklaan 8) uit circa 1860. Windmolen 'De Volharding' (Havekespad 13) is een achtkantige stellingkorenmolen, gebouwd in 1898 voor E.W. Havekes op de plaats van een standerdmolen behorende tot Huis Duistervoorde. De huidige molen, met bakstenen voet en een met riet beklede romp, is in 1983 gerestaureerd en heet sindsdien `Havekes M011e'. Het wit gepleisterde molenaarshuis (Havekespad 12) stamt uit circa 1820. 't Schol (Wilpsedijk 10), gelegen ten oosten van Twello, is een in 1840 ontstaan landgoed. De kern wordt gevormd door een rote gepleisterd landhuis uit 1851, gebouwd voor W.H. Cost Jordens. Het huis heeft een middenrisaliet voorzien van een attiekopbouw met eclectische details en is in 1892 vergroot en voorzien van een serre. Bij de aanleg van het landschappelijke park in 1848, naar plannen van S.A. van Lunteren en uitge een met riet gedekte houten bovenbouw. De molen is gebouwd in 1825 voor J. Nyenhuis en gerestaureerd in 1961-'62 en 1974. De bijbehorende molenaarswoning (IJsseldijk 26) dateert uit circa 1875. Het dijkmagazijn (IJsseldijk 26a) is een aan de dijk gelegen tweelaags pand met zadeldak en neoclassicistische details, gebouwd in 1888-'89. Boerderijen. Waarschijnlijk 18deeeuws is de hallenhuisboerderij Ijsseldij k 9 5. Andere interessante hallenhuisboerderijen in en rond Veessen zijn De Boerkolk (Veesser Enkweg 47) uit 1844, met dwars voorhuis, Het Klooster (Veesser Enkweg 10) uit 1852 en D e Worp (IJsseldijk 93) uit het derde kwart van de 19de eeuw. Buitendijks ligt de voorm. hallenhuisboerderij Ijsseldijk 46 met monumentaal dwars voorhuis voorzien van een dakruiter. De boerderij dateert uit het tweede kwart van de 19de eeuw. De uit 1833 stammende hallenhuisboerderij IJsseldijk 5 heeft een dwars voorhuis en een gaaf interieur uit de bouwtijd. Boerderij D e Holle Wand (IJsseldijk 9) is in 1911 gebouwd voor H. Maten. Het ontwerp van L. Dorst vertoont jugendstilelementen. De boerderij heeft een dubbele schuur en een dwars voorhuis. VELP (gemeente Rheden) Dorp, ontstaan op de overgang van de Veluwestuwwal naar het rivierdal van de IJssel. Het dorp wordt voor het eerst in 891 vermeld. In de 12de eeuw kreeg het een kerk. In de omgeving verrezen kastelen en landhuizen als Biljoen en Beekhuizen, Overhagen en Overbeek. Langs de Beekhuizer beek en de Rozendaalse beek bouwde men zestien watermolens, waarvan er slechts een bewaard is gebleven. In de loop van de 19de eeuw verlegde het dorpscentrum zich naar het noorden, richting spoorlijn (aangelegd in 1862) en de weg van Arnhem naar Zutphen. Langs deze weg verrezen herenhuizen en villa's voor gegoede burgers uit Arnhem. Op het landgoed Overbeek kwam vanaf 1901 een villapark tot stand. Na de Tweede Wereldoorlog werd Velp een forensendorp van Arnhem. Aan de noord- en de zuidzijde kwamen nieuwe VEESSEN wijken tot stand, met vooral aan de noordzijde ook villawijken. Deoude Herv. kerk (Kerkstraat 56), oorspronkelijk gewijd aan St. Mattheus – maar `oude Jan' genoemd –, is een eenbeukige kerk met kapel, recht gesloten koor en een toren van Brie geledingen met ingesnoerde spits. Het mogelijk nog laat-11de-eeuwse, tufstenen schip kreeg in de eerste helft van. de 12de eeuw een door lisenen en boogfriezen gelede tufstenen romaanse toren. Aan de noordzijde bouwde men begin 16de eeuw een forse kapel met netgewelf. Na een herstelling in 1629 kreeg de toren een verhoging in baksteen; de spits stamt van na een brand in 1831. In de toren hangt een door Pieter Hemony gegoten klok (1678). Het laat-l4deeeuwse gotische koor werd gesloopt in 1841, toen de kerk buiten gebruik werd gesteld. Tijdens een restauratie in 1949'52, naar plannen van J.G.A. Heineman, kreeg de kerk een eenvoudig recht gesloten koor. In de kerk bevindt zich de grafsteen van Joseph van Arnhem (t 1616). DeR.K. O.L. Vrouwe Visitatiekerk (Emmastraat 18) is een neogotische kruisbasiliek met driezijdig gesloten koor en een toren van vier geledingen met ingesnoerde naaldspits. De kerk verrees in 1884-'85 naar plannen van J.W. Boerbooms. Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven en is rond 1957 wit gepleisterd. Tot de inventaris behoren een door atelier Cuypers-Stoltzenberg vervaardigd hoofdaltaar (circa 1890) en kruiswegstaties (1912-'16) van W. Geraedts. De gebrandschilderde ramen (1964) zijn gemaakt door W. van Woerkom. De oude pastorie (Nieuwstraat 1) is tegelijk met de kerk gebouwd naar plannen van Boerbooms. Bij de kerk staat het voorm. klooster (Emmastraat 20), dat nog een deel van de in 1847-'48 door H. Hoorneman ontworpen neoclassicistische voorganger van de huidige kerk bevat. Het voorgebouw stamt uit circa 1890. De H e rv. kerk (Kerkstraat 32) is een neoclassicistische kerk op T-vormige plattegrond, gebouwd in 1839-'41 naar plannen van E. Jeni. Voor de gezwenkte voorgevel staat een portico met fronton; de kerk wordt geleed door gepleisterde halfzuilen en pilasters. Het interieur wordt gedekt door een gestuct tongewelf. De kerk bevat een uit Utrecht afkomstig orgel, gebouwd in 1771 door H.H. Hess en geplaatst op een orgeltribune uit 1878. De vroeg-l9de-eeuwse preekstoel komt uit de Herv. kerk to Winterswijk. Overige kerken. De voorm. kerk van de Vrije Evang. gemeente (Oranjestraat 74) is een neoclassicistische zaalkerk uit 1875. De kerk van de Protestantenbond (Dr. Fabiusstraat 12) is een dwarse zaalkerk met jugendstil-tegeltableau boven de ingang, gebouwd in 1905 naar plannen van AJ.G. Jansen. Het gebouw client momenteel als Geref. kerk (Vrijgemaakt). De (Geref.) Opstandingskerk (Parkstraat 3) is een moderne kerk met vrijstaande toren, gebouwd in 1964 naar plannen van S. van der Zee. Postkantoren. Het voorm. postkantoor Hoofdstraat 208 is een 19de-eeuws pand dat in 1878 werd verbouwd en verhoogd in chaletstijl. Het huidige, forse postkantoor Hoofdstraat 29 kwam in 1908-'10 tot stand naar plannen van rijksbouwmeester C.H. Peters, in op de neogotiek en neorenaissance geente vormen. Scholen.Deopenbare lagere school II (Schoolstraat 12) is een gang- school met jugendstil-details, opgetrokken in 1906-'07 naar plannen van W. Honing. De voorm. openbare lagere school (Enkplein 5-35) is rond 1920 gebouwd in 'Um 1800'-stijl. De voorm. op en ba re lagere school (Nieuwstraat 10) verrees rond 1935 met zakelijk-expressionistische details. Kasteel Biljoen (Biljoen 1) werd in 1531 gebouwd door hertog Karel van Gelre op of nabij de plaats van het in 1076 genoemde Broekerhof. In 1535 kwam het omgrachte vierkante kasteel met hoektorens en voorburcht aan zijn krijgsheer Roelof van Lennep. Roelof (II) liet het kasteel aan het eind van de 16de eeuw verbouwen. Van deze bouwfase resteert een deel van een kap. Rond 1661 werd het bezit verkocht aan Alexander van Spaen. Deze liet het buitenmuurwerk en de hoektorens opnieuw optrekken (of van een klamplaag voorzien) en liet de torens door klokvormige helmen bekronen. De decoratie van de ingangspartij en de brug met siervazen, die voorzien zijn van de wapens van Van WAGENINGEN de Grebbedijk en werd de stad voorzien van wallen en zes bastions. De stad had in 1625 en 1662 te lijden van stadsbranden. In 1725 werd het kasteel grotendeels gesloopt; op het kasteelterrein ontstond in 1882 het Bowlespark. De beide poor- ten verdwenen in 1828, waarna op de voormalige vestingwerken naar plannen van K.G. Zocher het Noorderplantsoen (1854-'55) en het Emmapark (1858) werden aangelegd. Op een deel van het Emmapark verrees in 1874 nieuwbouw. Na een dijkdoorbraak in 1855 werd de Grebbedijk rechtgetrokken en naar het zuiden verlengd. Belangrijk voor Wageningen was de oprichting van de Rijkslandbouwschool in 1876, de huidige Landbouwuniversiteit. Gaandeweg breidde Wageningen zich naar het noordoosten uit, waar bij de Nassauweg rond 1910 een kl eine villawijk ontstond en aan de Julianastraat rond 1915 een tuindorpachtige uitbreiding. Oorlogshandelingen in mei 1940 richtten vooral aan de oostzijde van de stad grote verwoestingen aan. Daarbij gingen onder meer de synagoge en de Doopsgez. kerk verloren. Naar plannen van A. Kraaijenhagen en J.T.P. Bijhouwer werd een wederopbouwplan gemaakt, dat onder meer leidde tot een ei-vormig plein rondom de kerk, waar nog tijdens de oorlog nieuwe bebouwing ontstond. In 1944 leed Wageningen opnieuw aanzienlijke oorlogsschade. Op 5 mei 1945 aanvaardde de Canadese generaal Charles Foulkes in Wageningen de capitulatie van de Duitse strijdkrachten in Nederland. Na de oorlog kwamen vooral aan de noordkant nieuwe woonwijken tot stand. Aan de noordrand van de noordkant verrezen de gebouwen van de Dienst Landbouwkundig Onderzoek. De Herv. kerk (Markt 1) [1], oorspronkelijk gewijd aan St. Johannes de Doper, is een driebeukige kruiskerk met driezijdig gesloten koor en een toren van drie geledingen met ingesnoerde spits. Van de 12de-eeuwse tufstenen toren res teren slechts de onderste drie meter. Het oorspronkelijk 13de-eeuwse schip werd in de 15de eeuw uitgebreid met een noordbeuk. Dwarsschip en koor verrezen in de tweede helft van de 15de eeuw. Begin 16de eeuw voegde men een sacristie toe en een noordportaal met trapge velvormige bekroning voorzien van pinakels. De smalle zuidbeuk kwam tot stand bij een verbouwing in 1862-'63 naar plannen van L.H. Eberson. De in 1940 opgelopen zware oorlogsschade werd in 1942'43 hersteld onder leiding van AJ. van der Steur. In 1944 werd de herstelde romaanse toren echter opgeblazen, waarbij tevens een deel van het schip werd vernield. In 1953-'54 voerde men naar plannen van G.H. Kleinhout en AJ. van der Steur een tweede restauratie uit, waarbij de toren in romaans aandoende vormen, maar met een skelet van gewapend beton, werd herbouwd. Inwendig kreeg het schip een hoger houten tongewelf; in de rest van de kerk werden weer kruisribgewelven aangebracht. De kerkinventaris ging in 1940 verloren. In 1987 werd een Nationaal Bevrijdingsraam' aangebracht naar ontwerp van 0. van Nispen tot Pannerden. In de toren hangt een door Jan Tolhuis gegoten klok (1542), afkomstig uit de Utrechtse Buurkerk. Overige kerken.DeR.K. St.-Johannes de Doperkerk (Bergstraat 15) [2] is een centraalbouw met Byzantijnse vormen en een terzijde staande toren, gebouwd in 1924-'25 naar plannen van HJ. van der Heijden en in 1949-'50 in gewijzigde vormen herbouwd naar ontwerp van J. van Dongen. De kerk bevat kruiswegstaties (1927) van B. Janssen. De Immanuelkerk (Markt 25) [3] verrees in 1934 als kapel naar plannen van H. Koop en H.J. van der Heijden. De (Geref.) Bevrijdingskerk (Van Schelvenweg 2) [4] is een zaalkerk in zakelijk-expressionistische vormen, gebouwd in 1935 naar plannen van B.T. Boeyinga. Verdedigingswerken. Van de laat-16de-eeuwse ommuring resteren aanzienlijke delen bij de Molenstraat en de Boterstraat. De relatieflage bakstenen muur heeft een weergang met doorlopende borstwering. Aan de achterzijde van de Niemeijerstraat staat op de ommuring een achtkantige tuinkoepel (midden 18de eeuw) die oorspronkelijk toegankelijk was via een poortje (Niemeyerstraat 21a). Ook is een deel van het bastion voor de Nudepoort (tegenover Nudestraat 1) bewaard gebleven. In dit in 1969 gerestaureerde bastion is een stadswapen uit 1710 aangebracht. Aan de noordzijde zijn twee bastions (Plant soen) te zien met de stadsgracht aan de landzijde. Het stadhuis (Markt 22) [5] is een gepleisterd eenlaagspand met souterrain en hoger opgaande ingangspartij. Naar plannen van Isaac van den Heuvel werd in 1698 een ouder pand verbouwd en voorzien van een nieuwe classicistische ingangspartij met geblokte toscaanse pilasters, met daarboven een door leeuwen vastgehouden stadswapen en als bekroning een door Ignatius van Logteren vervaardigd Justitiabeeld (1724). Met behoud van deze ingangspartij werd het raadhuis in 1864 vernieuwd en uitgebreid. Het huidige bordes en de bordestrappen stammen uit 1890. In 1922 kwam een uitbreiding aan de achterzijde tot stand, in 1977 gevolgd door een nieuwe kantoorvleugel. De voorm. Latijnse school (Molenstraat 8) [6] is een langgerekt gebouw uit circa 1745, dat rond 1850 werd gewijzigd en gepleisterd. De gevelsteen (1724) is afkomstig uit een ouder gebouw. Na de opheffing van de school in 1881 volgde een verbouwing tot . wonmgen. Het voorm. waaggebouw (Niemeijerstraat 1) [7] is een – op een woonhuis gelijkend – fors neoclassicistisch pand uit 1847. Het voorm. Al g. ziekenhuis (Molenstraat 7) [8] is een eenlaags pand met verhoogde middenrisaliet en gepleisterde vensteromlijstingen, gebouwd in 1865-'66 naar ontwerp van stadsarchitect A. van der Steur. Het gebouw, opgericht ter gelegenheid van de 50-jarige herdenking van de slag bij Waterloo, was als ziekenhuis in gebruik tot 1909. De voorm. marechausseekazerne (Wilhelminaweg 9-9a) [9] is een gebouw uit circa 1895 met neogotische- en neorenaissance-details. Het voorm. p o s t k a n t o o r (bij Markt 22) [10] is een rijzig gebouw met rijk gedetailleerde ingang en topgevels. Het verrees in 1897-'98 naar ontwerp van C.H. Peters in een op de neogotiek geente stijl. Sinds 1971 maakt het deel uit van het stadhuis. Hetkantongerecht (Bowlespark 1) [11], een wit gesausd modernistisch pand met een rank ingangsportaal, is in 1963'64 gebouwd naar plannen van J.J.M. Vegter. WAGENINGEN Het jubileumjaar 1926 leidde in 1928 tot een prijsvraag voor een A u la (Gen. Foulkesweg la) [26]. Het winnende ontwerp van H.T. Zwiers kon pas in 1933-'35 – in gewijzigde vorm – worden gerealiseerd. Dit gebouw in zakelijk-traditionalistische vorm lijkt sterk op een zaalkerk met terzijde staande toren zonder spits. Na de Tweede Wereldoorlog maakte de Landbouwhogeschool een sterke groei door. Een van de eerste nieuwe gebouwen was het fraai gelegen Laboratorium voor Landmeetkunde (Hesselink van Suchtelenweg 6; 1952-'53) [27], naar plannen van F.E. Rφntgen. Dit gepleisterde functionalistische gebouw heeft een uitkijktoren en een trillingsvrije practicumzaal. Het door W. van Tijen ontwor pen Gebouw voor Landbouwhuishoudkunde (Ritzema Bosweg 32; 1956-'61) [28] is een goed voorbeeld van zijn meer tradionalistische 'shakehands'-architectuur. Een goed voorbeeld van het structuralisme is het ja n Kopshuis (Gen. Foulkesweg 19) [29], met daarin de centrale bibliotheek. Het is in 1982 gebouwd naar plannen van J. Schrieke op de plaats van de oude Mg. begraafplaats. Met de verheffing tot Landbouwuniversiteit (1986) kwamen nieuwe gebouwen tot stand met een frisse en gedurfde architectuur, zoals het door Baneke & Van der Hoeven ontwor pen Lab° ra to rium voor Erfelijkheidsleer (Dreijenlaan 1; 1986 en 1992) en de door bureau Mecanoo ontworpen B i b l i o t h e e k (Arboretumlaan; 1986 en 1990). Tenslotte werd in 1990 het nieuwe Bestuurscentrum (Costerweg 50) geopend, gebouwd naar ontwerp van U. Heijdenrijk. Op het voorplein staat het beeld van 'De Zaaier' (circa 1920), van A. Falise. Het voorm. k a s t e e 1 (Bowlespark 1 a) [30] werd in 1520-'26 gebouwd in opdracht van Karel van Gelre. In 1614 kwam het in handen van de familie Torck, die het in 1711-'20 grotendeels liet slopen. Bewaard bleven een kelder met kruisgewelven en enkele muurdelen, deels gebruikt voor de bouw van een nieuw herenhuis. Aan de zuidoostzijde ontstond toen een `Engelse twin' met broderies. Het herenhuis kwam in 1829 in handen van J.M. Rosenik, waarna het werd verkleind. Het huidige gepleisterde uiterlijk kreeg het in 1869 in opdracht van mw. A.M.W. Glasbergen. Bij het huis bouwde men toen een schuur annex oranjerie. In 1882 werd het hele terrein verkocht aan J.S. Bowles, die het huis op zijn beurt in 1904 verkocht aan R.W.H. Suringar als de Villa Vada. Momenteel biedt het pand plaats aan het museum 'De Casteelse Poort'. Hinkeloord (Gen. Foulkesweg 64) [31]. Dit forse gepleisterde neoclassicistische landhuis, met middenrisaliet en een attieklijst op consoles, werd in 1855-'56 gebouwd voor de planter D. Vreede. Inwendig bevat het rijke stucplafonds. Het in een landschappelijke parkaanleg gesitueerde huis biedt sinds 1916 plaats aan de afdeling bosbouw van de Landbouwuniversiteit. Achter het huis werd toen een pinetum aangelegd. Woonhuizen. Van de oudere huizen van Wageningen resteert relatief weinig. Huize St. Cunera (Markt 23) bestaat uit twee, mogelijk 16de-eeuwse, diepe huizen met daartussen een steegje. Jacob van Lawick liet hiervoor rond 1710 een gezamenlijke voorgevel met middenrisaliet optrekken. Rond 1740 werd een mezzanino toegevoegd en vergrootte men het achterhuis. Het huis is verder in 1934 ingrijpend gewijzigd. Een mogelijk oude kern hebben ook de diepe huizen Herenstraat 49-51 enSalverdaplein 16. Een klokgevel uit circa 1750 bezit het huis Hoogstraat 3 2 . In 1739-'40 liet Lubbert Adolf baron Torck deRosendaelse huizen (Herenstraat 6-14) bouwen, vijf sobere tweelaags huizen met souterrain en mezzanino naar plannen van C. Coninck. De mogelijk laat-18de-eeuwse huizen Herenstraat 1-3 enHerenstraat 7 kregen rond 1850 een gepleisterde gevel. Nudenoord (Lawickse Allee 71) is een gepleisterd neoclassicistisch herenhuis uit circa 1820 met omlijste ingang en driezijdig uitgebouwde erkers op toscaanse zuiltjes met postamenten. Het gepleisterde herenhuis Over-Engh (Churchillweg 1), met middenrisaliet, hoeklisenen en eclectische details, werd in 1852 gebouwd voor H.G.J. Meier. Het monumentale blok neoclassicistische herenhuizen Herenstraat 19-25 kwam rond 1860 tot stand; het gepleisterde middelste huis wordt bekroond door een fronton. Uit dezelfde tijd stamt Waagstraat 2. Naar plannen van L.P. Zocher ontstond in 1872-'74 het uitbreidingsplan `Nieuw Wageningen'. De statige neoclassicistische herenhuizen Nu des tr a a t 1-15 (1872) en Niemeyerstraat 5-7 (1874) – met eclectische details – zijn hiervan goede voorbeelden. Bella Vista (Niemeyerstraat 8) is een vrijstaand eclectisch pand in dezelfde uitbreiding. Chaletstijl-vormen vertonen de huizen Dijkstraat 4 (circa 1875) en Gen. Foulkesweg 25 (circa 1880). Voorbeelden van vrijstaande neoclassicistische eenlaagspanden zijn: Grebbedijk 6a (circa 1850), Churchillweg 18 (circa 1870). Klein Oudshoorn (Niemeyerstraat 57; 1884) en Candia (Niemeyerstraat 59, 1884) hebben beide een verhoogd middenrisaliet. Late neoclassicistische vormen hebben de rond 1890 gebouwde burgerwoningen L a w i c k s e All e e 52- 58 . Jugendstil-elementen vertonen de herenhuizen L a w i c k s e Allee 26-32 en 78-98 uit circa 1910. De rond 1915 gebouwde artsenpraktijk Gen. Foulkesweg 17 heeft een aan het werk van De Bazel verwante vormgeving. Het houten huis Nassauweg 20 kwam rond 1920 tot stand, evenals het expressionistische woonhuis Boeslaan 14. Na oorlogsschade in 1940 werden voor de wederopbouw van het gebied rond de Markt en de Hoogstraat diverse architecten aangetrokken, die allen ontwerpen maakten in de traditionalistische vormen van de Delftse School. Goede voorbeelden van deze in 1941-'44 gerealiseerde huizen zijn: Boterstraat 12-28 (CJ. Cramer), Markt 4-20 0. van Dongen), Markt 5-15 (J.G.A. Heineman), Emmapark 1-1 7 (J.G. Mensink), Markt 2-2a (J.C. Sprey) en R i e ms d ijk s tra a t 1-15 (N. de Wolf). Bijzondere vermelding verdient het door G. Postel ontworpen pand Hoogstraat 95-109 (1942-'43), waarvan het torentje verwijst naar het oude klokkentorentje ter plaatse van de Bergpoort, waarvan de gevelsteen uit 1710 is ingemetseld. Deleerlooiershuizen Spijk 17-31 werden in 1896 gebouwd naar plannen van R. de Vries voor de firma Gebr. Roes en zijn in 1986 gerestaureerd. De rij eenlaags woningen worden geleed door twee hoger opgaande gevels. HetBowlespark (Bowlespark 1-32) door koning Willem III werd gekocht. Koningin Emma schonk het in 1899 voor de inrichting van het Terste Nederlandse Sanatorium voor Longlijders'. Tussen 1905 en 1915 werd het gebouw naar plannen van R. Kuipers sterk uitgebreid. Ed. Cuypers ontwierp de in 1930 toegevoegde kapel. Sinds een verbouwing van 1965 doet het complex dienst als verpleeghuis voor bejaarden. De directeurswoning (Kortenburg 4) stamt uit circa 1910. Het in een landschappelijk park gelegen voorm. sanatorium D e L e e m k u i l (Keyenbergseweg 10) is een fors pand uit circa 1908, waarvan de vormgeving jugendstil- en `Um 1800'-elementen vertoont. Steenfabrieken.Langsdeuiterwaarden van de Neder-Rijn staan nog enkele restanten van steenfabrieken. De voorm. steenfabriek Blauwe Kamer (Blauwe Kamer 2), gesticht in 1881, werd in 1918 gekocht door CJ.L. Schneemann, die er naar plannen van JJ. Wentink een ringoven liet bouwen. De voorm. steenfabriek Bo v enste Polder (Aan de Rijn 4) werd in 1923 gekocht door U. Duijs en kreeg een zig-zagoven naar plannen van JJ. Wentink. De voorm. steenfabriek Plasserwaard (Grebbedijk ong.), gesticht in 1897, kreeg in 1931– in opdracht van D.L. Leccius de Ridder – een vlamoven naar plannen van A. van de Koppel. WAMEL (gemeente West Maas & Waal) Dorp, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een smalle oeverwal van de Waal en voor het eerst vermeld in 893. Het dorp heeft een langgerekte structuur met concentraties aan bewoning langs de Dorpsstraat en Lakenstraat. De Dorpsstraat ligt op de middeleeuwse dijk, tot circa 1860 de Waalbandijk. De H e rv. kerk (Dorpsstraat 73), oorspronkelijk gewijd aan St. Victor, bestaat uit een driezijdig gesloten koor met traptoren, kleine zijkoren en een transept met dakruiter. Koor en transept zijn de restanten van een in 1572 grotendeels verwoeste vroeg-l5de-eeuwse kruiskerk met westtoren. Tijdens een ingrijpende restauratie in 1953-'57, WAGENINGEN onder leiding van NJ. Kruizinga en later H. Korswagen, is het gebouw ontpleisterd. De consistorie, de lage zijkoren en de dakruiter werden toegevoegd en in het interieur werden de kruisribgewelven gereconstrueerd. Tot de inventaris behoren een preekstoel (1687; trap uit 1889), een marmeren doopvont met bronzen deksel (1857) en een door H. Knipscheer gebouwd orgel (1870). Op het ommuurde kerkhof bevinden zich graven vanaf circa 1850. DeR.K. kerk St. Victor en Gezellen (bij St.-Victorstraat 1) is een driebeukige kruisbasiliek met halfronde apsis en doopkapel, gebouwd in 1952-'54 naar ontwerp van J.J.M. van Halteren in traditionalistische vormen. De kerk vervangt een in 1944 verwoeste kerk uit 1878-'79. Op het kerkhof bevindt zich het grafmonument voor dijkgriaf A. Schouten (t1876), met een beeld van een knielend meisje. Woonhuizen. De laat-19de-eeuwse blokvormige villa Lakenburg (Lakenstraat 39) ligt op een omgracht terrein. Het gepleisterde eclectische pand is voorzien van een dakruiter. De in een deel van het souterrain opgenomen kelder met graatgewelven en middenpijler is het restant van het 17de-eeuwse Huis Lakenburg. De deels gepleisterde villa Rouwenburch (Dorpsstraat 50) dateert uit circa 1910 en is uitgevoerd in jugendstil-vormen. Aan de rechterzijde bevindt zich een modern, eenlaags aanbouw. Boerderij en. Het pand Dorpsstraat 61 is een tweelaags voorhuis met zadeldak tussen topgevels van een voorm. hallenhuisboerderij met dwarsgeplaatst voorhuis uit circa 1800. Andere voorbeelden van boerderijen met dwarsgeplaatste voorhuizen zijn D orpsstraat 84 (eerste helft 19de eeuw), Dorpsstraat 58 enDorpsstraat 90 (beide tweede helft 19de eeuw). In de laatstgenoemde boerderij was tot 1899 tevens het raadhuis gevestigd. WAPENVELD (gemeente Heerde) Dorp, ontstaan vanaf het midden van de 19de eeuw uit een agrarische lintbebouwing langs de Lagestraat. Ten noorden van het latere dorp lag in de middeleeu wen het klooster Hulsbergen. De in 1840 gevestigde Berghuizer papierfabriek zorgde in de 20ste eeuw voor groeiende werkgelegenheid. Na de Tweede Wereldoorlog is Wapenveld uitgebreid aan de overzijde van het Apeldoorns kanaal. Buitenplaatsen en landgoederen. De buitenplaats De Pol- b e rg (Groteweg 27) heeft een geometrische hoofdstructuur met een landschappelijke aanleg rond het huis. Het rechter deel van het gepleisterde buitenhuis in neoclassicistische stijl verrees in 1855 voor P. Koumans Smeding. Bij een verbouwing en uitbreiding in 1910, in opdracht van mevrouw Bouman-De Lange, kreeg het huis zijn huidige, sterk op de Engelse landhuisbouw, geinspireerde vorm. Bij het huis staan een gepleisterd koetshuis (circa 1885) en een gepleisterde tuinmanswoning (circa 1910). Het landgoed Hulsbergen (Kloosterweg ong.) is ontstaan uit de bezittingen van het in 1407 gestichte en in 1572 opgeheven klooster Hulsbergen. De familie Daendels kocht het goed begin 19de eeuw. Het dwarse voorhuis van de 19de-eeuwse hallenhuisboerderij `Hulsbergen' (Kanaaldijk 85) is het enige restant van de 15de-eeuwse kloostergebouwen. De laat-gotische vensters en poortomlijsting zijn dichtgemetseld. De kern van het landgoed wordt gevormd door de villa Kloosterweg 8 uit 1896. Th. Koker liet deze villa bouwen naar ontwerp van D. de Herder in nebrenaissance-stijl met chalet-elementen. Opvallend is de rijk versierde tweelaags veranda. De buitenplaats Huize Winfried (Groteweg 15) heeft als kern een in 1916 gebouwd landhuis met chalet-elementen, ontworpen door M. Meijerink. Molens. De op een heuvel gebouwde windmolen 'De Vlije of Wapenveldsche Korenmolen' (Groteweg 54) is een achtkantige grondzeiler met een gemetselde onderbouw en een met riet gedekte romp. De oorspronkelijk mogelijk 18deeeuwse korenmolen is na een brand in 1984 geheel herbouwd. De p oldermolen 'De Wielewaal' (bij Kanaaldijk 83) is een achtkantige houten molen op gemetselde onderbouw. De in 1870 to Zuidveen (0v.) gebouwde molen is in 1959 overgeplaatst ten behoeve van de ZALTB OMMEL Oordeel, de evangelisten, verschillende heiligen, engelen en de legende van de drie levenden en de drie doden. Tot de inventaris behoren onder meer een zandstenen doopvont (1554) met moderne voet, een doophek (1602-'03), drie houten tochtportalen (1612), drie eenvoudige 17de-eeuwse herenbanken, een preekstoel (1679) en een overhuifde herenbank (1679), de laatste twee vervaardigd door Dirck van Loon. Het magistraatsgestoelte of regeringsbank is waarschijnlijk in 1681 samengesteld uit delen van een vroeg-l5de-eeuws gotisch koorgestoelte met gesneden heiligenfiguren en kreeg in 1736 een overhuiving. Het door A. Wolfferts gebouwde orgel uit 1786 is al in 1796 door A.EG. Heyneman gewijzigd en uitgebreid (gerestaureerd 1982-'86); de orgelkast in Lodewijk XVI-stijl is vervaardigd door J. Nieuwenhuyzen (1805-'06). Verder zijn er nog vele grafzerken, daterend uit de 15de tot en met de 18de eeuw, waaronder die van Wolter van Baexen (t1558) en diens vrouw Peter van Echteld (f 1552), en het rouwbord van de familie De Virieu (1789). Bij de restauratie van 1977-'85 heeft men in het koor een zogeheten loorkerk' opgericht, uitgevoerd met glazen wanden en een verlaagd plafond. De toren verrees in de tweede helft van de 15de eeuw in rijk gedetailleerde Nederrijns-gotische stijl. De grotendeels met tufsteen beklede toren heeft vier geledingen, overhoekse steunberen met pinakels, twee ronde traptorens en drie omgangen met opengewerkte borstweringen. De spits brandde in 1696 of en werd niet hersteld; de toren wordt bekroond door een lage vierkante top met tentdak. In 1908-'17 is de toren onder leiding van Jac. van Gils gerestau reerd. In de toren hangt een replica van de klok van Peter van Trier, Johan Phi lipsen en Willem Evers (1634) waarvan het beschadigde origineel staat opgesteld in het schip. In de zuidbeuk staat nog een door Jasper Moer gegoten klok (1533). Verder bevindt zich in de toren een klok van Franciscus de la Pax (1669) en een klok van Alexis Jullien (1698). DeR.K. St.-Martinuskerk (Oliestraat 28) [2] is een neoclassicisti sche driebeukige zaalkerk met omlijste ingang en door een fronton bekroond middenrisaliet met ingezwenkte zijkanten. Achter het fronton bevindt zich een klokkentorentje met een open koepeltorentje. De kerk verrees in 1837 naar ontwerp van E. Kroon, een ingenieur van Waterstaat. In 1939 is het hogere koor met vijfzijdig gesloten apsis gebouwd naar ontwerp van J. Franssen ter vervanging van het koor uit 1837. Tot de inventaris behoren een communiebank in Lodewijk XV-stijl (circa 1750) en een door C.EA. Naber gebouwd orgel (1831). De koorschilderingen zijn van E. Laudy (1942). De statige neoclassicistische pastorie (Oliestraat 26) dateert uit 1838. De(Herv./Geref.) evangelisatiekerk Eben Haezer (Korte Steigerstraat 11) [3] is een zaalkerk voorzien van een topgevel en een open dakruiter met ui-vormige bekroning. De kerk verrees in 1900 naar ontwerp van E.G. Wentink in eclectische vormen. Het ernaast liggende gemeenschapshuis (Korte Steigerstraat 9) dateert uit dezelfde tijd en heeft een trapgevel in neorenaissance-vormen. Het voorm. Groote Bommelsche Gasthuis [4] is een vanaf de 14de eeuw gegroeid gebouwencomplex tussen Kerkstraat-Vismarkt-Oude Vismarkt en Gasthuisstraat. Het oudst bewaarde gedeelte is de voorm. Gasthuiskapel (Gasthuisstraat 34). De oorspronkelijke, mogelijk 15de-eeuwse, eenbeukige zaalkerk met driezijdige koorsluiting is bepleisterd en ingrijpend gewijzigd in de 19de en 20ste eeuw. Het houten tongewelf en de kap dateren uit de eerste helft van de 16de eeuw. De Gasthuistoren (Oude Vismarkt 1), die formeel niet tot de bezittingen van het gasthuis behoorde, is een ongelede vierkante toren met traptoren en een ingesnoerde spits met peervormige bekroning en open lantaarn. De toren dateert grotendeels van de tweede helft van de 15de eeuw, de bekroning van circa 1530. In de lantaarn hangen een uurslagklok van Jasper Moer (1533) en een klokkenspel van Pieter en Francois Hemony (1654). Aan de westgevel is een, mogelijk 17de-eeuws, ruiterspel to zien. Het classicistische hoofdgebouw (Kerkstraat 2) is in 1782-'87 gebouwd naar ontwerp van C. van Leeuwen. Boven de met dorische zuilen en hoofdgestel omlijste ingang bevindt zich een vensteromlijsting in Lodewijk XVI-stijl. Naar plannen van A.L. van Gendt zijn in 1894 het hoofdgebouw, de kapel en diverse panden aan de Oude Vismarkt tot een complex samengevoegd. Hierbij heeft men de vleugel aan de Oude Vismarkt gepleisterd. Het voorm. Oude Mannen- en Vrouwenhuis (Nieuwstraat 12) [5] staat op de plaats van het voorm. Begijnhof. Het in classicistische vormen opgetrokken, dwarse pand dateert uit 1778 en is ontworpen door stadsbouwmeester C. van Leeuwen. Op de kroonlijst boven de rondboogingang staan beelden van een oude man en een oude vrouw. Het venster op de verdieping heeft een omlijsting in Lodewijk XVI-stijl. De voorm. R K St.-Josephsschool en patronaat (Oliestraat 22) [6] dateert uit 1907. Het ontwerp vertoont neogotische invloeden. In de topgevel van het schoolgedeelte staat een beeld van St. Joseph. Verdedigingswerken. Van de 14de-eeuwse ommuring zijn muurdelen en torenrestanten bewaard gebleven. Van de vijf stadspoorten resteert de Waterpoort (bij Waterstraat 46) [7], die in 1942-'43 is gerestaureerd en ontpleisterd. Aan de binnenzijde van de stadsmuur zijn aan weerszijden van de poort huizen gebouwd, zoals het dubbele huis Waterstaat 46 met een 16de-eeuwse trapgevel. Dit pand kreeg bij de restauratie in 1942 een nieuwe pui. Van de tussen 1589 en circa 1610 naar plannen van Adriaan Anthonisz. en David van Orliens uitgebreide en gemoderniseerde vesting met zeven bastions, zijn eveneens restanten behouden. Bij de ontmanteling tussen 1834 en 1843 zijn de vestingwerken naar plannen van stadsarchitect F.W. de Virieu omgevormd tot plantsoenen en singels. De structuur en de belangrijkste elementen van de vestingwerken zijn nog duidelijk herkenbaar, zoals de hoofdwal (Singelwal), de zeven bastions, de hoofdgracht, de binnengracht en het talud met singelweg aan de veldzijde van de hoofdgracht (Marten van Rossemsingel-De Virieusingel). Op een eilandje in het plantsoen staat een achtzijdige muziektent uit 1925. Het stadhuis (Markt 10-12) [8] heeft in 1760-'63 zijn huidige classicistische vorm gekregen naar ontwerp van behoren een grafsteen van ds. Johannes de Vries (t 1665) en een door M. Maarschalkerweerd gebouwd orgel (1896, gerestaureerd in 1977-'78). De voorm. pastorie (Kerkpad 1) dateert uit circa 1842 en kreeg in 1886 een nieuwe kap. De voorm. op enbare lagere school met onderwijzerswoning (Kerkpad 3) dateert uit 1856 en is in 1884 geheel her-, bouwd. De twee evenwijdige bouwdelen met zadeldaken zijn gekoppeld door middel van een tussenlid. Momenteel dient het gebouw als dorpshuis. Het uit 1886 daterende woonhu is Kerkpad 5, bestaande uit-een tweelaags voorhuis en een hacks daarop staand achterhuis, heeft destijds voornamelijk als winkel gefunctioneerd. Aardige hallenhuisboerderijen in het dorp zijn: "t Hanenest' (Culemborgseweg 9; 1809) met naastgelegen zomerhuis, `Visschershof (Achterstraat 10; 1816) en 'Buitenluse (Achterstraat 11; circa 1850). De twee laatst genoemde boerderijen hebben een dwars voorhuis. Het iets verhoogd gelegen agrarische complex `Ruimziche (Achterstraat 9) was oorspronkelijk een paardenfokkerij. Het complex bestaat uit een hallenhuisboerderij met dwars tweelaags voorhuis (1864), een middenhuis en een achterhuis met dakoverstek (circa 1900). Op het erf staan een tuinhuisje (circa 1900), een koetshuis en een schuur met wolfdak (1903). Opvallend is de rond 1920 gebouwde stenen schuur met dakkapellen met hooiluiken, overstekende zadeldaken en decoraties in baksteen en verblendsteen. ZUILICHEM (gemeente Lingewaal) Dorp, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een stroomrug. Het gestrekte esdorp werd bij de overstroming van 1861 zwaar getroffen. Na de Tweede Wereldoorlog is Zuilichem in zuidwestelijke richting uitgebreid. De H e rv. kerk (Kerkplein 1) is een driezijdig gesloten zaalkerk voorzien van een ongelede toren met ingesnoerde spits. De kerk is na een brand in 1886 herbouwd met gebruik van bestaand muurwerk. Na zware oorlogsschade in 1945 kreeg de kerk een nieuwe toren in 1950. ZUTPHEN Woonhuizen. De kleinere dijkwoningen Waaldijk 1 en Waaldijk 15 zijn respectievelijk rond 1830 en rond 1850 gebouwd. Eenvoudige eenlaags woningen zijn Waaldijk 73 (circa 1870), met mansardedak, Zijlstraat 2 en Zijlstraat 16 (beide circa 1880) en Kerkwegje 4 (circa 1900). In kalkzandsteen opgetrokken zijn Kerkwegje 2 (circa 1920) en Burg. Hobolaan 20 (circa 1930). Andere eenlaags woningen zijnNieuwstraat 18 (1930), naar ontwerp van A. Tankens, en Nieuwstraat 6 (1933), naar ontwerp van J.G. van Willegen. Boerderijen. De hallenhuisboerderij Meidijk 2 heeft een bedrijfsgedeelte met de jaartalankers '1686' en een dwars voorhuis met de ankers '1837'. Andere hallenhuisboerderijen met dwars voorhuis in het dorp zijn 't Stikske 2 (circa 1800) enMolenstraat 1 (circa 1840), met overstek aan de achterzijde en een schuurberg. Een soortgelijke boerderij met rijker uitgevoerd voorhuis is De Heerlijkheid Zuylichem (Waaldijk 63) uit circa 1890. Rond 1840 gebouwd is de gepleisterde dijkboerderij Waaldijk 10 3 , met deels dichtgezet dakoverstek aan de achterzijde. Molenstraat 26 is een hallenhuisboerderij uit 1922 naar ontwerp van W.T. Verkuil. Molens. Uit circa 1700 dateert de p oldermolen Meidijk 15. Deze grond zeiler heeft een met riet gedekte kap en houten achtkant, een achtkantige stenen voet en een ijzeren scheprad. Uit 1863 is de windmolen 'De Hoop' (Molenstraat 17), een deels gepleisterde ronde stenen stellingkorenmolen voorzien van een met dakleer gedekte houten kap. ZUTPHEN Stad, gelegen op de rechter IJsseloever nabij een oeverwal en de monding van de Berkel. De oudste sporen van bewoning gaan terug tot de 4de eeuw. De nederzetting werd vermoedelijk in 882 door de Noormannen verwoest, waarna graaf Everhard van Hamaland in 886 opdracht gaf tot de bouw van een ringwalburcht. De noordoostzijde van deze burcht volgde grofweg het trace van de tegenwoordige marktengordel (Groen-, Houten Zaadmarkt); de zuidwestzijde spoelde later gedeeltelijk weg door de meanderende IJssel. In de burcht verrees in de lode eeuw een palts, rond 1046 gevolgd door een forse romaanse kerk, toen Hamaland door keizer Hendrik III aan Bernold, bisschop van Utrecht werd geschonken. Op het huidige 's Gravenhof kwam in de 11 de eeuw een nieuwe, tufstenen palts tot stand. Omstreeks 1120 werd binnen de ringwalburcht een kleinere omwalling opgeworpen. Aan de noordzijde ontwikkelde zich in de 12de eeuw een handelsnederzetting met de Beukerstraat als hoofdstraat en aan het oosteinde de Berkelhaven – ter plaatse van de huidige Schupstoel. Deze nederzetting werd ter plaatse van de Oudewand versterkt met een wal en een gracht. In 1138 ging Zutphen over in het bezit van de graven van Gelre. Graaf Otto I van Gelre verleende Zutphen tussen 1191 en 1196 stadsrechten. De stedelijke economie profiteerde van de verbeterde bevaarbaarheid van de IJssel rond 1200 en de veenontginningen in de omgeving. De stad werd uitgebreid door om de cirkelvormige kern een vierkante ommuring op to trekken. Tevens werd in de eerste helft van de 13 de eeuw aan de noordzijde van de stad (Rijkenhage en Rozengracht) een tweede monding van de Berkel gegraven. Binnen de vierkante ommuring van de 'Oude Stad' lagen ook de Barlheze (noordwesten), de Hagen (noordoosten) en de omgeving van Bornhove- en Waterstraat (zuidoosten). Eveneens in de 13 de eeuw stichtte men aan de noordzijde van de Berkel een planmatige voorstad op door de graaf uitgegeven grond. Deze Nieuwstad wordt in 1272 voor het eerst vermeld als zelfstandige parochie met een eigen kerk. In 1312 kwam de voorstad met de oude stad onder een bestuur, waarna de Nieuwstad werd ommuurd en door waterpoorten met de oude stad werd verbonden. In de oude stad sloopte men in de 13 de eeuw eerst de binnenburcht en waarna de laatste resten van de ringwalburcht, waar een marktengordel werd aangelegd. In de Barlheze werd in 1293 een dominicanerklooster gesticht. De stadsbranden in 1284 en rond 1305 stimuleerden de verstening van de woonhuizen in de stad. Aan de oostzijde van de Oude Stad ontstond in de 14de eeuw een tweede voor ZUTPHEN V in 1543 werd de dwangburcht gesloopt. In 1572 namen Staatse troepen Zutphen bij verrassing in; de daaropvolgende Spaanse herovering ging gepaard met moordpartijen, plundering en brandstichting. Veel huizen en ook de IJsselbrug werden daarbij verwoest. Na veel strijd kwam Zutphen uiteindelijk in 1591 in Staatse handen. De kloosters werden opgeheven en men sloopte de resten van de palts. Over de IJssel werd in 1604 een schipbrug gelegd. Kort na 1591 ging de aanleg van nieuwe verdedigingswerken van start, vanaf 1596 onder leiding van Dirk Adriaensz Schelven. Ze werden voltooid door Adriaan Anthonisz. De Spittaalstad kwam pas bij de modernisering van de verdedigingswerken in 1701-'07, naar plannen van Menno van Coehoorn, binnen de hoofdverdediging. In 1799 kwam meer naar het oosten nog de Linie van Hooff tot stand. In de 18de eeuw was Zutphen een rustige, deftige stad met grote huizen van de Graafschapse aristocratie. De in 1795 feestelijk ingehaalde Franse troepen lie- ten in 1813 een verarmde stad achter. Pas in de jaren dertig van de 19de eeuw begon zich enige economische opleving of te tekenen. Op de diverse markten handelde men in agrarische produkten en het – als vanouds – via vlotten over de IJssel en de Berkel aangevoerde hout. Er waren enkele houtzaagmolens (H J. Wijers en H. Ketjen) en er was enige grafische nijverheid (drukkerij Thieme en boekbinderij Wiihrmann). De watermolens op de Berkel werden in 1886 gesloopt. In 1862 werd de gemeente uitgebreid met De Hoven aan de overzijde van de IJssel. Zutphen kreeg in 1864 spoorverbindingen met Arnhem en Deventer, gevolgd door verbindingen met Utrecht (1876) en Winterswijk (1878). Gaandeweg begonnen de vestingwerken te knellen. Allereerst werd in 1834 de binnengracht verkleind en de Boompjeswal aangelegd. De sloop van het Mars poortbolwerk aan de IJsselkant in 1850 was het startsein voor de aanleg van de Usselkade (1857-'59). In 1874 werd Zutphen als vesting opgeheven. Het ont mantelingsplan uit 1876, gemaakt door EW. van Gendt en DJ. Itz, werd in 1879 onder leiding van F.H. van Etteger uitgevoerd. Tussen de Grote Gracht en de Lunetten aan de noordoostzijde kwam bij de Coehoornsingel (1882) een villawijk tot stand. In de nabijheid bouwde men in 1889 een nieuw ziekenhuis, terwijl op het bastion ten noorden van de Vispoorthaven het nieuwe gerechtsgebouw verrees. Op de plaats van het rond 1865 ten noorden van het station aangelegde Coenensplantsoen groef men in 1900 de Noorderhaven, waar een bescheiden industrialisatie plaats vond. Op het Hoornwerk ten oosten van de Vispoorthaven verrees in 1908 de ambachtsschool. Afgezien van enige woningbouw langs de uitvalswegen, bleef de groei van Zutphen in eerste instantie beperkt. Ter vervanging van de slechte 19de-eeuwse woningen in de Polsbroek ontstond na 1915 ten oosten van de Emmerikseweg yolkswoningbouw en rond 1925 in het Deventerwegkwartier. De Baakse overlaat en de daarmee gepaard gaande periodieke wateroverlast stonden tot de Tweede Wereldoorlog een goed algeheel bestemmingsplan in de weg. Bombardementen in 1944-'45 van de spoorbrug en gevechtshandelingen in april 1945 leidden tot zware oorlogsschade. De zuidzijde van het 's Gravenhof en de Groenmarkt, maar vooral het gebied rondom het station werden zwaar getroffen. Op grond van een stedenbouwkundig plan van J. Kuiper en W.G. Witteveen werd de wederopbouw voortvarend ter hand genomen. Het stationsgebied werd gereconstrueerd, wat de sloop van het Oude- en Nieuwe Gasthuis aan de Gasthuisstraat met zich mee bracht (1958) en kort daarop de noordwand van het Rijkenhage ten behoeve van een verkeersdoorbraak. Na de dichting van de Baakse overlaat in 1958 verrees aan de zuidzijde van de stad de wijk Helbergen, in de jaren zeventig gevolgd door de Zuidwijken en, na de grenswijziging met Warnsveld in 1989, het uitbreidingsplan Leesten. Mede dankzij de gemeentelijke monumentenverordening uit 1927 en het in datzelfde jaar opgerichte Wijnhuisfonds is de middeleeuwse binnenstad van Zutphen goed bewaard gebleven. Van de jongere bouwkunst is in het kader van de stadsvernieuwing tussen 1975 en 1985 wel veel verdwenen, waaronder grote delen van de Polsbroek, de Oude H.B.S. (1864) en het St.-Hubertusgesticht (1851). Recente grootschalige ingrepen in de fijnmazige binnenstadsstructuur zijn de nieuwbouw bij Huize van de Kasteele (1994-'96) en de nieuwbouw van het stadhuis (1996-'99). De(Herv.) Grote of St.-Walburgiskerk ('s Gravenhof 3) [1] is een grote hallenkerk met kooromgang en dakruiter, aangebouwde kapellen en een forse ingebouwde toren van vijf geledingen voorzien van een achtkantige houten lantaarn met klokkenkoepel. De kerk, waarvan de bouwdelen elk zijn voorzien van een afzonderlijke kap, heeft een opvallend silhouet. Volgens recente inzichten ontstond op de huidige plek rond 1046 een vroegromaanse kapittelkerk. Deze niet-overwelfde tufstenen kruisbasiliek had een gedeeltelijk verzonken crypte – vergelijkbaar met die van de Lebuinuskerk in Deventer en de Pieterskerk te Utrecht – met daarboven een hoogkoor, geflankeerd door zijkoren. Na een brand in 1105 werd deze aan St. Petrus gewijde kerk herwijd aan St. Walburga en Maria. In de eerste helft van de 13 de eeuw werd de kerk in romano-gotische vormen verbouwd tot een overwelfde kruisbasiliek met half zo brede zijbeuken volgens het gebonden stelsel; de schippijlers werden alternerend zwaar en licht uitgevoerd. Bij de herbouw bleven van de oude kerk vermoedelijk delen van koor, zijkoren en dwarsschip behouden. De oorspronkelijke halfronde koorapsis werd vervangen door een driezijdige koorsluiting. De zijbeuken trok men door langs de nieuwe westtoren. De benedenruimte van de toren gebruikte men als een voortzetting van het middenschip; de openingen naar de zijbeuken kwamen later tot stand. In 1370-'90 verving men de zijkoren door een kooromgang met rechthoekige straalkapellen en aan de oostzijde een veelhoekige Mariakapel. Deze in 1393 voltooide kapel staat ook als Raadskapel bekend. Midden 15de eeuw werden de zijbeuken verbreed en verhoogd waar door een hallenkerk ontstond (voltooid in 1456). De verbouwing van het schip werd gevolgd door de bouw van een rechthoekige noordkapel (voltooid in 1492) en een vergelijkbare zuidkapel (1499 begonnen). Tegen de zuidkapel verrees aan beide zijden een overwelfde ZUTPHEN op het terrein van de oude palts – gebouwd. Tot 1664 diende het als weeshuis. Ernst van LOben Sels en Petronella Cunira (bezitters van de havezate Vel- horst bij Lochem) lieten in 1733 de huidige gevel bouwen, met een rijke zandstenen ingangspartij in Lodewijk XIV-vormen. Uit die tijd zijn verder het sierhek met zandstenen hekpalen voorzien van siervazen en de zijkamer aan de noordzijde. Het geheel onderkelderde pand heeft inwendig een bovendeurstuk van Johan Leussinck (1667), een balustertrap en een grote zaal met binnendeuren uit circa 1755 en geschilderd behang. Aan de zuidzijde van het huis verrees rond 1850 een koetshuis, waarvan de ingangspartij met gezaagde windveren details in Willem II-gotiek vertoont. Het koetshuis zelf is in 1994-'96 grotendeels vervangen door een nieuwbouw naar plannen van J.D. Mol toen het, evenals het hoofdgebouw en Kuiperstraat 9-13, deel uit ging maken van de SSR (Stichting Studiecentrum Rechtspleging) als Zutphen's Museum Hotel. De twee statige patriciershuizen Halterstraat 20-22 hebben een gezamenlijke geschiedenis. Halterstraat 22, dat bekend staat als Hof van Flodorf [42], verrees rond 1435 en werd rond 1555 voor Hayo Ripperda verbouwd. In opdracht van Adriaan Balthasar van Flodorf kwam circa 1675 een achterkamer tot stand. Verder liet hij Halterstraat 20 bouwen, toen nog als eenlaags pand. In 1726 kwam het geheel aan Adriaan Balthasar Valck en Maria Helena ten Broeck. Zij lieten nummer 20 ophogen en voorzien van een rijke zandstenen pronkrisaliet in Lodewijk )(1Vvormen, in details vergelijkbaar met die van Huize van de Kasteele. Predikant Pieter van Eys liet in 1734-'39 naar plannen van Gerrit Ravenschot een verbouwing uitvoeren, waarbij nummer 22 werd afgesplitst ten behoeve van zijn broer Johan Nicolaas van Eys. Dat pand kreeg toen een afzonderlijke ingang met bordestrap en houten omlijsting in Lodewijk XIVvormen. Inwendig ontstonden een gang en een trappenhuis (met balustertrap) voorzien van bijzonder rijk stucwerk, vermoedelijk uitgevoerd door Italiaanse stucwerkers. In 1877 en 1897 kwamen beide panden in handen van de Ned. Isr. Gemeente, die in 1878 op het achterter rein de synagoge lieten bouwen. In de achterbouw van nummer 20 werd de mikwe opgenomen; in 1921 is het pand verder inwendig verbouwd. Na de restauratie van 1994-'96 zijn het weer twee particuliere woningen. Het rond 1740 gebouwde, blokvormige patriciershuis Kuiperstraat 1 heeft een zandstenen pronkrisaliet in Lodewijk XW-stijl. Bij het oorspronkelijk 15deeeuwse hoekpand Zaadmarkt 91 is de rond 1760 gebouwde monumentale voorgevel voorzien van een zandstenen pronkrisaliet in Lodewijk XV-stijl. In 1815 werd het aan de noordzijde met een aangrenzend pand uitgebreid en voorzien van een nieuwe gevel naar plannen van Teunis Wittenberg. In de 19de eeuw was bier het Grand Hotel Du Soleil in gevestigd. Het rond 1790 gebouwde blokvormige patriciershuis Beukerstraat 56 heeft een rijke zandstenen pronkrisaliet in Lodewijk XVI-stijl, afgesloten door een fronton en gedecoreerd met siervazen en eikenbladfestoenen. Het pand werd in de 19de eeuw ingericht als Rotterdamse Bank. De gevel van het huis De Wildeman (Zaadmarkt 88) is voorzien van geblokte hoeklisenen en een zandstenen pronkrisaliet in Lodewijk XVI-vormen (circa 1790), met slanke siervazen en een relief met Mercuriusstaf en drietand. In dit in oorsprong laatmiddeleeuwse pand richtte de familie Haeck in 1628 een katholieke schuilkapel in. Van 1942 tot 1959 deed het huis dienst als kantongerecht en na een restauratie in 1963 werd er het museum Henriette Polak gevestigd. Een voorbeeld van een ouder huis dat in- de 18de eeuw op bescheiden wijze gemoderniseerd werd, is Pelikaanstraat I 5 , met zijn opvallende hoge kap (mogelijk 15de-eeuws) en rood gesausde voorgevel met omlijste ingang. Andere eenvoudige voorbeelden zijn: Laarstraat 9-11, met een dakkapel in Lodewijk XTV-vormen, Franken.s'teeg 15, met Lodewijk XV-details, en Barlheze 7 (circa 1790). Karakteristiek voor de bescheiden modernisering van oudere smalle panden zijn de klokgevels. Een afgeknotte klokgevel in Lodewijk XIV-vormen (1724) heeft Sprongstraat 7. Rijker is de klokgevel van Laarstraat 24, opgetrokken in Lodewijk XV-stijl (circa 1760) met een fraaie geblokte zandstenen omlijsting en een snijraam met rococomotieven. Bescheiden gepleisterde klok gevels hebben de panden Beukers traat 31, 48 en 71. Een opvallende variant vertoont de gevel van Lange Hofstraat 1 7 (circa 1740), waar de houten kroonlijst aan de bovenzijde klaverbladvormig is afgesloten om ruimte te scheppen voor een attiekvenster. Bij eenvoudige 18de-eeuwse lijstgevels blijft de decoratie meestal beperkt tot een omlijste ingang en een kroonlijst met gesneden consoles. Broederenkerkplein 21 heeft een dergelijke gevel met Lodewijk XIV-details; Spittaalstraat 3 enHoutmarkt 79 hebben Lodewijk XV-consoles. Illustratief zijn ook de Brie buurpanden O u d e w a n d 21, met deuromlijsting in Lodewijk XIV-vormen, Oudew and 19 , met Lodewijk XV-consoles, en Oudewand 17 met Lodewijk XV-consoles en een deuromlijsting in Lodewijk XVI-vor men. Het in oorsprong middeleeuwse hoekpand Broederenkerkstraat 1-3 kreeg eind 18de eeuw nieuwe gepleis terde gevels en een fraaie kussendeur met parellijstjes in Lodewijk XVI-vormen. Kenmerkend voor de Zutphense archi tectuur in de 18de eeuw zijn de erkers, vanwaar men langs de gevels de straat in kon kijken. Het huis Frankensteeg 4 heeft twee gebogen vensters op de verdieping, Kolenstraat 35 een verge lijkbaar venster op de begane grond. De andere erkers zijn alle rechthoekig of met afgeschuinde zijkanten, zoals bij Ravenstraatje 3, Kuiperstraat 6 en Basseroord 4. Drie rond 1790 geheel nieuw gebouwde, gepleisterde panden hebben een over de volle hoogte van de voorgevel doorgaande erker, te weten: Rodetorenstraat 18, met een deur in Lodewijk XVI-vormen, Rodetorenstraat 24 enSpiegelstraat 6. Stilistisch markeren ze de overgang van de Lodewijk-stijlen naar het 19de-eeuwse neoclassicisme. 19de-eeuwse huizen Rond 1820 trokken de bouwactiviteiten in Zutphen weer aan. Toen verrees de gepleisterde neoclassicistische gevel van Zaadmarkt 93, opgetrokken voor twee oudere panden. De gevel heeft geblokte hoeklisenen, een erker en een kroonlijst met daarop een attiek met ZUTPHEN (Rozengracht), gemaakt door P. Gregoire, en het be e /0/ van de wederopb o u w (Stationsplein) door T Leeser. Begraafplaatsen. De Isr. Begraafplaats (Weg naar Vierakker 3) werd in 1797 gesticht. Het poortgebouw annex metaarhuis met neorenaissance-details verrees in 1887 naar plannen van D. Lijsen. DeOude alg. begraafplaats (Warnsveldseweg 105) werd in 1829 in landschapsstijl aangelegd naar plannen van J.D. Zocher jr. met aan de oostzijde een afzonderlijk katholiek deel. Vanwege de toenmalige ligging in het schootsveld van de Linie van Hooff werd het poortgebouw in bout opgetrokken. Het neoclassicistische gebouw met simpele dorische pilasters werd door Zocher of door W. Post ontworpen. In 1933 werd de begraafplaats aan de westzijde en in 1941 aan de noordzijde uitgebreid. Op het centrale deel van de begraafplaats bevinden zich onder meer grafkelders van burgemeester H.A.D Coenen, EA. baron van Ittersum, H. van Woudenberg Hamstra en wijnhandelaar H.D. Mispelblom Beijer. Drie gietijzeren zerken met wapens (1832-'79) bedekken de graven van de familie Van Heeckeren, bewoners van het landhuis 't Walien bij Warnsveld. Vlakbij ligt de eenvoudige zerk voor theoloog-estheticus Allard Pierson (t1896). Rijker zijn de graftekens van P. en C.A. Bakker, stichters van 't Gebroeders Bakkersweeshuis, uit circa 1880, en A.K.P.ER. van Hasselt (t1908), directeur van de H.IJ.S.M., met beeldhouwwerk door L. Vreugde. Het bronzen borstbeeld voor dr. W Mulder (t 1922) is van A. Falise. Het katholieke deel werd in 1902 omgevormd tot de R.K. begraafplaats (Warnsveldseweg 107) en kreeg toen een eigen poortgebouw met dienstwoning en ontvangkamer naar plannen van EA. Ludewig. Vijf gietijzeren zerken met wapens (1856'77) bedekken de graven van de familie De Bellefroid. Het graf van A.EE Mahler (t 1890) is voorzien van een beeld dat de Hoop voorstelt. De 0 o s t e r begraafplaats (Voorster Allee 93) werd in 1958 aangelegd en heeft een aula uit 1960. De boerderij 't Meyerink' (Leestenseweg 13), gelegen ten zuidoosten van Zutphen, is een fraaie hallenhuisboerderij, waarvan het woongedeelte is voorzien van een in- en uitgezwenkte topgevel met pilasters. De boerderij is mogelijk ontstaan als spieker en begin 17de eeuw vergroot, vermoedelijk toen het in 1611 in bezit kwam van Rodolph de Rijke. De huidige voorgevel verrees waarschijnlijk na het huwelijk van zijn dochter Anna de Rijke met Herman van Dorth in 1628. De boerderij is in 1910 en in 1968-'69 gerestaureerd. BEKNOPTE LITERATUUROPGAVE Van alle voor dit boek geraadpleegde literatuur kan bier slechts een Bering deel genoemd worden. De literatuuropgave is eerder een hulpmiddel voor de lezer die zich verder in de materie wil verdiepen, dan een verantwoording van de inhoud van dit boek, waar veel meer literatuur voor is gebruikt. In de onderstaande lijst is de gebruikte algemene literatuur opgenomen, aangevuld met een selectie van de voor de provincie belangrijkste publicaties op architectuurgebied. Geschiedenis en archeologie Aa, A.J. van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, Gorinchem 1839-1851 (dertien delen). Aalbers, P.G. 'De Winterwijkse scholtengoederen', in: DJ.G. Buurman, GJ. de Maret Tak & P.N. Ruige, Acht zwerfstenen uit het Gelders landschap, Arnhem 1979, 141-159. Baren, J. van e.a. (red.), Gelderland, Arnhem 1926. Blok, D.P. e.a., Algemene geschiedenis der Nederlanden, Haarlem 1977-'83 (vijftien delen). Bloemers, J.H.F. e.a., Verleden land: Archeologische opgravingen in Nederland, Amsterdam 1981. Ginkel, Evert van & Koos Steehouwer, ANWB Archeologieboek Nederland, Den Haag 1998. Heidinga, H.A., Medieval Settlement and Economy North of the Lower Rhine, Assen/Maastricht 1987. Jappe Alberts, W, Geschiedenis van Gelderland: Van de vroegste tijden tot het einde der middeleeuwen, 's-Gravenhage 1966. Meij, P.J. e.a., Geschiedenis van Gelderland 1492-1795, Zutphen 1975. Nijhoffi Geschiedenislexicon: Nederland en Belgie, 's-Gravenhage/Antwerpen 1981. Romers, H., .7. de Beijer: Achttiendeeeuwse gezichten van steden, dorpen en huizen (deel I Overijssel en Gelderland), Alphen a/d Rijn 1994. Zandvliet, K. (red.) Topografische Kaart van de Veluwe en Veluwe-Zoom, door M.J. de Man, Alphen aan de Rijn 1984. Historische geografie en stedenbouw Barends, S. e.a., Het Nederlandse landschap: Een historisch geografische benadering, Utrecht, 1990. Berendsen, HJ.A., Landschappelijk Nederland, Assen 1997. Berendsen, HJ.A., De vorming van het land: Inleiding in de geologie en de geomorfologie, Assen 1998 (derde druk). Dienst Landinrichting en Landbouw, Cultuurhistorisch Landschapsonderzoek Gelderland, Nijmegen 1987. Keuning, H.J., De Historisch-geografische landschappen van Nederland, Gorinchem 1946. Kuyper, J., Gemeente Atlas van de Provincie Gelderland naar officieele bronnen bewerkt, Leeuwarden 1867 (herdruk 1988). Steegh, Arthur, Monumenten Atlas van Nederland: 1100 Historische Nederzettingen in kart, Zutphen 1985 (tweede herziene druk). Taverne, Ed & Irmin Visser (red.), Stedebouw: De geschiedenis van de stad in de Nederlanden van 1500 tot heden, Nijmegen 1993. Ven, G.P. van de, Leefbaar laagland: Geschiedenis van de waterbeheersing en Landaanwinning in Nederland, Utrecht 1993. Vervloet, J.AJ., Inleiding tot de historische geografie van de Nederlandse cultuurlandschappen, Wageningen 1984. Stijl en verschijningsvorm Blijdenstijn, Roland K.M. & Ronald Stenvert, Bouwstijlen in Nederland (1040-1940), Utrecht/Antwerpen 1994. Fanelli, G., Moderne architectuur in Nederland 1900-1940, 's-Gravenhage 1978. Fockema Andrea, SJ. & E.H. ter Kuile, Duizend jaar bouwen in Nederland, Amsterdam 1948-1957 (twee delen). Groenendijk, Paul & Piet Vollaard, Gids voor moderne architectuur in Nederland, Rotterdam 1998 (vijfde druk). Kuyper, W, The Triumphant Entry of Renaissance Architecture into the Netherlands, Alphen aan den Rijn 1994 (twee delen). LITERATUUR Looyenga, AJ., De Utrechtse school in de neogotiek: De voorgeschiedenis en het Sint Bernulphusgilde, Leiden 1991. Olde Meierink, B., 'Die Rezeption der Friihrenaissance durch den Adel in den nOrdlichen Niederlanden', U. Gramann (red.), Renaissance in Nord- Mitteleuropa I, Miinchen/Berlin 1990, 73-91. Vermeulen, EAJ., Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandsche bouwkunst, 's-Gravenhage 1928-1941 (drie delen). Witteveen-Jansen, M., Van het Kerkplein naar de Waterstraat: De restauratie van vroeg renaissance beeldhouwwerk in Zaltbommel, Zaltbommel 1995. Materiaal en constructie Janse, H., Houten kappen in Nederland 1000-1940, Delft 1989. Janse, H. & DJ. de Vries, Werk en merle van de Steenhouwer: Het steenhouwersambacht in de Nederlanden voor 1800, Zwolle/Zeist 1991. Janssen, G.B., Baksteenfabricage in Nederland: Van nijverheid tot industrie 1850-1920, Zutphen 1987. Janssen, G.B., Een krans van steenovens: Viff eeuwen baksteenfabricage rondom Arnhem, Utrecht 1996. Koolen, Anthonie & Ernst van Raaij, Glas-in-lood tegen het licht gehouden: Glazenierskunst in Nijmegen, Nijmegen 1977. Maarschalkerwaart, H.M.C.M. van, J. Oosterhoff & GJ. Arends, Bruggen in Nederland 1800-1940: Vaste bruggen van jzer en staal, Utrecht 1997. Monumenten en bouwhistorie (Jaarboek Monumentenzorg 1996), Zwolle 1996. Oosterhoff, J. (red.), Bouwtechniek in Nederland I: Constructies van jzer en beton: Gebouwen 1800-1940, Delft 1988. Slinger, A., H. Janse & G. Berends, Natuursteen in Monumenten, Zeist/ Baarn 1980. Stokroos, M., Bouwglas in nederland, Amsterdam 1994. Stokroos, M., Gietijzer in Nederland, Amsterdam 1984. Stokroos, M., Koper in Nederland, Amsterdam 1990. Stokroos, M., Lood in Nederland, Amsterdam 1988. Stokroos, M., Terra Cotta in Nederland, Amsterdam 1985. Stokroos, M., Zink in Nederland, Amsterdam 1983. Monumenteninventarisaties Beaufort, R.P.F. de & Herma M. van den Berg, De provincie Gelderland, lste stuk: Het kwartier van Nijmegen, De Betuwe, 's-Gravenhage 1968. Groningen, Catharina L. van, De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst: De Viffheerenlanden met Asperen, Heukelum en Spijk, Zeist/ 's-Gravenhage 1989. Kuile, E.H. ter, De Nederlandse Monumenten van geschiedenis en Kunst: Het kwartier van Zutphen, 's-Gravenhage 1958. Schulte, A.G., De provincie Gelderland, lste stuk: Het kwartier van Nijmegen, Het Rijk van Nijmegen, Westelijk gedeelte, 's-Gravenhage 1982. Schulte, A. G., De provincie Gelderland, lste stuk: Het kwartier van Nijmegen, Het Rijk van Nijmegen, Oostelijk gedeelte en de Duffelt, 's-Gravenhage 1983. Schulte, A.G., De provincie Gelderland: Het kwartier van Nijmegen, onderdeel V Het Land van Maas en Waal, 's- Gravenhage 1986. Vermeulen, EA J., De monumenten van Geschiedenis en Kunst in de provincie Gelderland: Onderdeel van het eerste stuk: De monumenten in de Bommeleren de Tielerwaard: Eerste aflevering de Bommelerwaard, 's-Gravenhage 1932 (herdruk 1974). Vermeulen, F.AJ., De monumenten van Geschiedenis en Kunst in de provincie Gelderland: Onderdeel van het eerste stuk: De monumenten in de Bommeleren de Tielerwaard: Tweede aflevering de Tielerwaard, 's-Gravenhage 1946. Voorloopige lijst der'Nederlandsche Monumenten voor Geschiedenis en Kunst, deel IV De Provincie Gelderland, Utrecht 1917. Regio's Bullinga, Monique & Piet Offermans (red.), De Ooij, Nijmegen 1993. Dalen, A.G. van e.a., Bergh: Heren, Land en Volk, Nijmegen 1979. Haak, Bram & Piet Hofman, De Hoge Veluwe in de 19e eeuw, Apeldoorn 1995. Heiningen, H. van, De historie van het land van Maas en Waal, Zaltbommel 1965. Kuijk, A. van, Het Land over de Waal: Cultuur-historische beschrijving, Arnhem 1995. Manders, J.H., Het land van Maas en Waal, Zutphen 1982. Gelderse architectuur Haans, EA.C. & CJ.B.P. Frank, De binnenstad: Duizend jaar wonen in Arnhem tussen Singels en Rijn, Utrecht 1996. Haans, EA.C. & C.J.B.P. Frank, Monumentenboek gemeente Wychen, Nijmegen/Wychen 1991. Hof, J.C. van 't, Monumenten-Inventarisatie Gemeente Ede, Ede 1994. Knoop, W.H.,'Architectuur en stedebouw in Gelderland 1850-1940, Zwolle/Zeist 1995. Koolhof, GJ.L., A.LJ. Wijnhoven & J.E. Prins, Van Voorburg tot Triowijk: Bouwen in Culemborg rond 1900, Culemborg 1985. Lavooij, Wim, Twee eeuwen bouwen aan Arnhem: De stedebouwkundige ontwikkeling van de stad, Zutphen 1990. Lavooij, Wim, Gebouwd in Arnhem: Jongere bouwkunst vanaf 1840, Zutphen 1990. Stenvert, Ronald, `Bouwkunst in Zutphen: architectuur als kenmerk van het stedelijk leven', in: Frijhoff, WTh.M. e.a. (red.), Geschiedenis van Zutphen, Zutphen 1989, 282-304. Tummers, Tijs, Architectuur in Nijmegen: Een overzicht van de architectuur en stedebouw vanaf 1900, Nijmegen 1994. Gelderse architecten Frank, Cees-Jan, Architect G.J. Postel Hzn.: Moderne bouwkunst in Lochem 1910-1940, Lochem 1997. Helvoort, H. van, 'De kerken van architect C. Franssen in Maas en Waal', Tweestromenland, (1982)11, 9-15. Klein, Philippa & Wilma Kliphuis, Van Bouwen en Wonen: Henk Wegerif architect van de praktijk, Apeldoorn 1997. Pantus, Willem Jan, Oskar Leeuw 18661944: Een architectuurtocht, Nijmegen 1997. Steur, A.G. van der, `Adrianus van der Steur jr., de eerste "gemeentearchitect" van Wageningen', Oud Wageningen, 23(1995), 5-13, 39-48. Wentink, H., Willem Diehl: Architect in Arnhem, Utrecht 1998. Gelderse gemeenten Akkermans, AJ.M., M.A.M. van den Heuvel & G.H.J. Krosenbrink (red.), Zevenaar: Stad in de Liemers, Zutphen 1986. Beckering Vinckers, J., De Historische Schoonheid van Zaltbommel, Amsterdam 1944. Beijer, T. en J.P.A. van Dijk, St. Jans dal: Van Johanniter Commanderie te 's- Heerenloo tot streekziekenhuis te Harderwijk, Barneveld 1988. Bos, C.A. e.a., Geschiedenis van Harderwijk, Amsterdam 1998. Duk, R.A., Architectuur in Heerde 1900-1955, Heerde historisch, 16(1991), 164-186. Frank, Cees-Jan, Frank Haans & Huub Ummels, Apeldoorn: Architectuur en stedenbouw 1850-1940, Zwolle 1997. Garretsen, H.H. e.a., Old Twello: Het dorp door de jaren been, Voorst 1995. Gast, C.D. & M.E. de Ruiter, In moderne(n) stijl opgetrokken: een greep uit weer dan 100 jaar bouwen voor het rijkslandbouwonderwijs in Wageningen, Wageningen 1993. Gast, C.D. & M.E. de Ruiter, Van kasteel tot villawijk, van melkpad tot woonbuurt, Wageningen 1994. Gast, C.D. & M.E. de Ruiter, Verwoesting en wederopbouw van Wageningen 19401945, Wageningen 1995. Jansen, Henk, Van Gerstlo tot Gorssel, Gorssel 1984. Over stad en scholtambt Lochem 1233-1983: Een beschrijvingna 750 jaar, Lochem 1983. Penders, J.M.N., Ten bouwhistorische inventarisatie in Harderwijk', Bulletin KNOB, 94(1995), 135-142. Prins-Schimmel, M., Huize Scherpenzeel: de geschiedenis van versterkt huis tot gemeentehuis, Scherpenzeel 1983. Roelofs, Bob, Vernieling en vernieuwing: De Wederopbouw van Arnhem 1945 1964, Utrecht 1995. Ruyten, E.C.W.M. (red.), Van Oosterholt tot Oosterhout: Geschiedenis van een Betuws dorp, Oosterhout 1989. LITERATUUR Kerkgebouwen en hun interieur, kloosters, synagogen Agt, J.F. van & E. van Voolen, Nederlandse synagogen, Weesp 1984. Deijk, Ada van, Romaans Nederland, Amsterdam 1994. Goorhuis-Wijmans, Astrid e.a. (red.), De jacobskerk: Winterswijks mooiste erfstuk, Winterswijk 1981. Groothedde, M. e.a. (red.), De Sint- Walburgiskerk in Zutphen: Monumenten uit de geschiedenis van een middeleeuwse kerk, Zutphen 1999. Hoekstra, Gerard, Langs de oude Gelderse kerken: Achterhoek, De Liemers, Baarn 1973. Kalf, Jan, De katholieke kerken in Nederland, Amsterdam 1906-1912. Kolks, Zeno, Langs de oude Gelderse Kerken: De Veluwe, Baarn 1978. Kolks, Zeno, Kerkenbezoek in de Achterhoek, Oldenzaal 1997. Mekking, AJJ., Palas, Troonabsis en "Camara Santa": De zogenaamde Sint-Maartenskapel op het Valkhof te Nijmegen', Bulletin KNOB, 96(1997)3/4, 103-115. Mekking, AJJ., De Sint-Nicolaaskapel op het Valkhof te Nijmegen: Patrocinia, functie, voorbeeld en betekenis, Nijmegen 1996. Metz, K., De Sint Maarten te Zaltbommel: Exponent der Nederrijnse of Gelderse gotiek, Zaltbommel 1979. Nicolaisen, DOrte (red.), Een Veelkleurig Habijt: Kloosters in Nijmegen in de negentiende en twintigste eeuw, Grave 1989. Os, Johan van, De kerken van Horssen, hoe een klein dorp aan drie kerken kwam, Horssen 1981. Ploeg, Kees van der, Langs de oude Gelderse kerken: Rivierengebied, Baarn 1977. Romers, H., De bouwgeschiedenis van de oude kerk te Oosterbeek, Oosterbeek 1994. Rosenberg, H.P.R., De 19de-eeuwse kerkelijke bouwkunst in Nederland, 's- Gravenhage 1972. Schulte, A.G., De Grote of Eusebiuskerk in Arnhem: IJkpunt van de stad, Utrecht 1994. Smeenk, DJ., De Sint Maartenskerk van Zaltbommel, Zaltbommel 1986. Tussenbroek, G. van, 'De restauratie van de Sint Maartenskerk door AJ. van der Steur: Restauratieperikelen en de gevolgen voor het gebouw', Tussen de Voorn en Loevestein, (1997)99, 1-14. Verburg, J., De geschiedenis van de Nederlands Hervormde Kerk in Bemmel, Elst 1991. Torens, klokken en orgels Besselaar, J.H., Torens van Nederland, Bussum 1972. Kuile, E.H. ter, De torens van Nederland, Amsterdam 1946 (derde druk). Lehr, Andre & J.W.C. Besemer, Zingende torens van Nederland: Gelderland en Limburg, Zutphen 1990. Os, J.E van, Langs Nederlandse orgels: Overijssel, Gelderland, Baarn 1978. Openbare gebouwen Boekwijt, H., 'De vroegste geschiedenis van het Groote Bommelsche Gasthuis', in: Kleynen, M.P.M. (red.), Het Gasthuis in Zaltbommel: Gasthuis, ziekenhuis en verpleeghuis, Zaltbommel 1995, 7-18. Dijkerman, P., Scholen: Honderdviifti gjaar scholenbouw in Arnhem, Utrecht 1997. Kiliaan, Joyce & Willem Jan Pantus, Vijfenzeventigjaar Concertgebouw `De Vereeniging' , Nijmegen 1990. Kleijen, Marc (red.), Van veili gheid tot volkshuisvesting: Aspecten van vijf eeuwen welzijn in Zaltbommel, Zaltbommel 1994. Knibbeler, Thieu & Roger Crols, Postkantoren: Gelderse Monumenten Reeks, Utrecht 1994. Lemmens, G.Th.M. (red.), Het Stadhuis van Nijmegen, Nijmegen 1982. Lemmens, G.Th.M. (red.), Geschiedenis van de stedelijke weeshuizen in Nijmegen, Nijmegen 1996. Leys, Jolanda, 'Het Wijnhuis en de Wijnhuistoren te Zutphen: Een nieuwe bijdrage tot de geschiedenis', Bijdragen en mededelingen Vereniging Gelre, 83(1992), 13-50. Peet, Corjan van der & Guido Steenmeijer (red.), De Rijksbouwmeesters: Twee eeuwen architectuur van de Rijksgebouwendienst en zijn voorlopers, Rotterdam 1995. Roos, Jan de & Thea de Roos-Van Rooden (red.), Gemeentehuizen in Gelderland: Van Aalten tot Zutphen, Groningen 1995. Temminck Groll, C.L., 'Het Sint Pietersgasthuis te Arnhem', Bulletin KNOB, 56(1957), kol. 193-212. Witteveen-Jansen, M. (red.), Zes artikelen over het stadhuis aan de Markt en de Tolstraat te Zaltbommel, Zaltbommel 1994. Wolk, J. van der, De Kralers en bun architecten: H.E.L.J. A.G. Kriiller, Otterlo 1992. Kastelen, buitenplaatsen, parken en tuinen Bauer, T.C., `Batenburg', in: Castellogica (1994)3, 119-123. Beek, Paul M., Huis Sonsbeek: Een monument in een monumentaal park, Zwolle 1998. Bierens de Haan, J.C., Rosendael: Groen hemeltjen op Aerd, Zutphen 1994. Bierens de Haan, J.C. (red.), Meer om Cieraet als Gebruijck: Tuingeschiedenis van Gelderse buitenplaatsen en kunstbezit uit Gelderse kastelen, Arnhem 1990. Bierens de Haen, J.C., 'Huis Oldenaller te Putten', De woonstede door de Eeuwen been, (1986)68, 34-49. Buurman, DJ.G. (red.), Ammersoyen: Bijdragen tot de geschiedenis van het kasteel, de heerlijkheid en de heren van Ammersoyen, Zutphen 1986. Caminada-Voordam, A.M.G., Loevestein: Een fort aan de grens van Holland, Zutphen 1989. Eliens, EM. & J. Harenberg, Middeleeuwse kastelen in Gelderland, Rijswijk 1984. Eliens, EM., Kasteel Wychen, Zutphen 1992. Eliens, EM., Het slot Loevestein, Zutphen 1986. Eliens, EM., 'Huis Poelwijk en de voormalige kastelen te Gendt', in: Gendt 750 jaar Stadsrechten, Gendt 1983. Engelen, J.M. van & EM. Eliens, Kasteel Hedel, Zutphen 1984. Goelst Meyer, A.E, Kasteel de Waardenburg, s.a. s.l. Groningen, Catharina van, 'Het kasteel van Heukelum', De woonstede door de eeuwen been, (1988)78, 12-29. Goelst Meijer, A.E van, Het Slot te Rossum, Rossum 1973. Harenberg, Jan, Adellijke huizen in het richterambt Doesborgh, Doesburg 1990. LITERATUUR Harenberg, Jan, Kastelen en landhuizen rond Lochem, Zutphen 1989. Harenberg, Jan, Kastelen in Oost- Gelderland, Zutphen 1993. Harenberg, Jan, Kastelen rond Zutphen I, Zutphen 1987. Harenberg, Jan, Kastelen rond Zutphen II, Zutphen 1988. Hollanders, G.CJ.M., 'Groot Spriel', Jaarboek Puttens Historisch Genootschap, (1977), 26-77. Hoppenbrouwers, H.W., G.B. Janssen & Trudi Woerdeman, De Slangenburg: Kasteel, park en bewoners, Doetinchem 1989 (derde verb. druk). Janssen, HJ., J.M.M. Kylstra-Wielinga & B. Olde Meierink (red.), 1000 jaar kastelen in Nederland: Functie en vorm door de eeuwen been, Utrecht 1996. Kalkwiek, K.A., De hertog en zijn burchten: Kastelen in de Gelderse geschiedenis tot 1543, Zaltbommel 1976. Kamphuis, J., Kasteel Nederhemert: Een oriιntatie op de bouwgeschiedenis, Delft 1985. Keverling Buisman, E (red.), Hackfort: Huis & landgoed, Utrecht 1998. Kok, EH., Kasteel Ruurlo: Geschiedenis, restauratie, gebruik, Ruurlo 1987. Lammertse-Tjalma, P., 'Hendrik van Lunteren (1780-1848):"vermaarde aanlegger van landgoederen en wat tot verfraaijing in het bouwkundig vak daarbij behoort"', Tuinkunst, 3(1997), 37-73. Lemmens, G.Th.M. (red.), Het Valkhof te Nijmegen, Nijmegen 1984. Meerstad, A., & JJ.T. Moolhuijzen, 'De Nijenbroek te Voorst: Burcht, Hoge Huijs en Ruine in bouwhistorisch perspectief', Castelogica, (1985), 159-172. Meulenkamp, Wim, Follies: Bizarre bouwwerken in Nederland en Belgie, Amsterdam/Antwerpen 1995. Oldenburger-Ebbers, Carla S., Anne Mieke Backer & Eric Blok, Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur, Deel Oost en Midden (Gelderland en Utrecht), Rotterdam 1996. Nispen tot Sevenaer, E. van, `Hebben onze Geldersche kastelen een eigen karakteristiek?', Kastelen in Gelderland, 1948, 7-15. Pantus, Willem-Jan, De Doornenburg, s.a. s.l. Peeters, CJ.A.C., 'De Doorwerth als toetssteen van restauratiebeginselen', in: Bouwen in Nederland, Delft 1985, 331-359. Pey, I., 'Het landhuis Heyendaal te Nijmegen, stijl en bouwgeschiedenis', Numaga, 30(1983), 11-17. Quarles van Ufford, C.C.G., Doorwerth, Zutphen 1991. Reinink, A.W. & J.G. Vermeulen, Ijskelders: Koeltechnieken van weleer, Nieuwkoop 1981. Ronner, Esther B., "t Joppe, een Gelderse buitenplaats', De woonstede door de eeuwen been, (1991)91, 23-38. Ruessink, Hans, 'Bredevoort: de ontwikkeling van kasteel tot borgmansstad', Jaarboek Achterhoek en Liemers, 15(1992), 53-74. Schilfgaarde, A.P. van, Het huis Bergh, Maastricht 1950. Schulte, A.G. (red.), Ruines in Nederland, Zwolle/Zeist 1997. Schulte, A.G., "t Suideras in Vierakker', De woonstede door de eeuwen been, (1998)117, 12-25. Segers,Y., Ring van ArcadiE Landgoederen in Nijmegen, Nijmegen 1999. Temminck Groll, C.L. e.a., De Cannenburch en zijn bewoners, Zutphen 1990. Tengbergen, Annet & EJ. Tengbergen, De acht kastelen van Vorden, Zutphen 1988. Tromp, Heimerinck, Tan Spaen, Piranesi en de zaal op Biljoen', De woonstede door de eeuwen been, (1985)65, 62-72. Vis, L. & M.A. Prins-Schimmel, Bouwhistorische documentatie en waardebepaling: Doetinchem Kasteel `De Slangenburg', 's-Gravenhage 1989. Vliegenthart, A.W. & A.M.L.E. Erkelens, Het Loo: Paleis en tuinen, Apeldoorn 1988. Wilmer, Tolien, `Kasteel Keppel', De woonstede door de eeuwen been, (1981)51, 2-25. Wyck, H.W.M. van der, Atlas van Gelderse Buitenplaatsen: Veluwe Alphen aan de Rijn 1990. Wyck, H.W.M. van der, De Nederlandse Buitenplaats: Aspecten van ontwikkeling, bescherming en herstel, Alphen aan den Rijn 1982. Wyck, H.W.M. van der, 'De Schaffelaar', Bulletin KNOB, 67(1968), 90-99. Zijlstra, Bonica, Nederlandse Tuinarchitectuur 1850-1940, Amsterdam/ Zutphen 1991. Woonhuizen, volkswoningbouw en hofjes Beek, Marijke & Marinus Kooiman, Aan de dijk gezet: Dijkwoningen vroeger, nu en in de toekomst, Rotterdam 1996. Cremers, Elisabeth, 'Het villapark Overbeek: het ontstaan van een villapark in de Veluwezoom', Bijdragen en mededelingen Vereniging Gelre, 73(1982), 124-143. Gijsbers, P.M., 'Otto Barting's villa Wylerberg in Beek-Ubbergen', Artillerie, 2-3(1985), 28-37. Grinten, E.F. van der, Nijmegen benedenstad: Beschrijving van een grotendeels verdwenen stadsgedeelte aan de Waal, Nijmegen 1980 (drie delen). Grinten, E.F. van der, 'Beschrijving van Nijmeegse gevels gebouwd tussen ca. 1780 en ca. 1880', Numaga,21(1974), 7-136. Hermans, D.B.M., 't Welvaere van de Stadt Salt Boemel: Een eeuw winkelpuien in Zaltbommel, Arnhem 1993. Jans, Everhard, Burgerhuizen tussen Ijssel en Eems 1400-1850, Zutphen 1989. Jetten, Marga e.a., Solide waren, rijke keuze, billijke prijzen: Winkelpuien van de Lange Hezelstraat in hun historische omgeving, Nijmegen 1991. Looper, Bert & Harry Mes, Tot nut en zegen der arbeidende klasse: De David Evekink Stichting te Zutphen 1848-1988: Van armenzorg tot sociale woningbouw, Zutphen 1988. Meischke, R. & HJ. Zantkuijl, Het Nederlandse woonhuis van 1300-1800, Haarlem 1969. Meischke, R., 'Het laat-middeleeuwse burgerhuis in het Noorden en Oosten van Nederland', in: Thuis in de late middeleeuwen: Nederlands burgerinterieur 1400-1535, Zwolle 1980, 11-19. Meischke, R. 'Het huis Rosemarijnsteeg to Elburg: Een andere bouwgeschiedenis en datering van de stad in 1392', Bulletin KNOB, 57(1958), 71-90. Prak, Niels L., Het Nederlandse woonhuis van 1800 tot 1940, Delft 1991. Prins-Schimmel, Meta A. & Ronald LITERATUUR Stenvert, Hof van Flodorf to Zutphen: Een middeleeuws stadshuis ingrijpend verfraaid, Zutphen 1997. Weve, W.E, Bouwhistorische documentatie en waardebepaling Maarten van Rossumhuis Zaltbommel, 's-Gravenhage 1986. Boerderijen Berends, G., Historische houtconstructies in Nederland, Arnhem 1996. Hekker, R.C., `De ontwikkeling van de boerderijvormen in Nederland', in: Fockema Andreae, SJ., E.H. ter Kuile & R.C. Hekker, Duizend jaar bouwen in Nederland, dl. 2. De bouwkunst na de middeleeuwen, Amsterdam 1957, 195-316. Hekker, R.C., 'Historische boerderijtypen', in: Atlas van Nederland, 's- Gravenhage vanaf 1963, X-1. Krosenbrink, Henk (red.), Oude boerderijen in Achterhoek en Liemers, Enschede 1983. 01st, E.L. van, Landelijke Bouwkunst Gelderland, Arnhem 1996. Prooije, L.A. van, 'Boerderijen in de Liemers, de Over-Betuwe en het Rijk van Nijmegen', SHBO-jaarverslag, 1986, 29-43. Scholtz, Wim & Willem Wilterdink, Boederijen kijken in Winterswijk, Winterswijk 1983 (derde druk). Industrieel erfgoed en molens Beukelaer, Hans de, Nijver in het Groen: Twee eeuwen industride ontwikkeling in Achterhoek en Liemers, Doetinchem 1990. Douma, C., Stationsarchitectuur in Nederland 1938-1998, Zutphen 1998. Hamelink, M.L. & M. Schroor, De Ijssel en haar bruggen, Groningen 1995. Heusinkveld, Evert, Lokaalspoorwegen in Twente en de Achterhoek, Haarlem 1998. Houwink, P., Watertorens in Nederland (1856-1915), Nieuwkoop 1973. Nijhof, P., Oude fabrieksgebouwen in Nederland, Amsterdam/Dieren 1985. Oosterhoff, J. (red.), Bruggen in Nederland 1800-1940, Utrecht 1997-1998 (twee delen). Paddenburgh, L. van & J.G.C. van de Meene, Spoorwegstations in Nederland: Van Outshoorn tot Schelling en Van Ravesteyn, Deventer 1981. Romers, H., De spoorwegarchitectuur in Nederland 1841-1938, Zutphen 1981. Spoel, J.A. (red.), Gelders Molenboek, Zutphen 1982 (tweede druk). Veen, H. van der, Watertorens in Nederland, Rotterdam 1989. Wezel, Ruud van & Bart Sorgedrager, IJzer aan de Oude Ijssel: De ijzer gieterijen in de Achterhoek, Doetinchem 1988. Zwijnenberg, E., Het Nederlandse Molenbestand: Overzicht van alle nog aanwezige wind- en watermolens, rosmolens en hondenkarnen gerangschikt per provincie en alfabetisch op plaatsnaam, Alkmaar 1997 (tiende druk). Verdedigingswerken en militaire gebouwen Brand, Hans & Jan Brand (red.), De Hollandse Waterlinie, Utrecht/ Antwerpen 1986. Bruijn, C.A. de & H.R. Reinders, Nederlandse vestingen, Bussum 1967. Finaly, Isja, Doorbroken barrieres: Architect EW van Gendt (1831-1900) en de negentiende-eeuwse stadsuitbreiding, Bussum 1996. Hof, J.C. van 't & M.A. Kooiman, Onderzoeksrapport Kazernecomplex Ede-West, Ede 1994. Reijer, E.C. de, De Ijssellinie 1950-1968, Zwolle/Zeist 1996. Rolf, Rudi, Bunkers in Nederland, Den Helder 1982. Sneep, J., H.A. Treu & M. Tydeman (red.), Vesting: Vier eeuwen vestingbouw in Nederland, 's-Gravenhage 1982. Stichting Menno van Coehoorn, Atlas van historische vestingwerken in Nederland: deel II de provincie Overijssel en Gelderland, tweede afdeling Gelderland, s.a. s.l. Veerman, W. e.a. Tiel een versterkte stad: Geschiedenis van de wallen en stadspoorten, Tiel 1980. Kleine monumenten, beelden en straatmeubilair Beerman, Mirjam, Frans van Burkom & Frans Grijzenhout, Beeldengids Nederland, Rotterdam 1994. Boertjes, Katja, Wees gegroet: Kapellen langs velden en wegen in Gelderland, Eindhoven 1997. Brouwer, T, Grenspalen in Nederland, LITERATUUR Zutphen 1978. Brouwer, T, Stoepen, stoeppalen, stoephekken, Zutphen 1985. Crols, Roger & Taco Hermans, Trafohuisjes: Gelderse Monumenten Reeks, Utrecht 1995. Harten, J.D.H., Sporen in het landschap: Kleine historische landschapselementen in de West-Betuwe en de Vijiheerenlanden, Utrecht 1997. Laansma, S. & T Brouwer, Muziektenten in Gelderland, Zutphen 1986. Leeuwen, Wilfred van & H. Romers, Een spoor van verbeelding: 150 jaar monumentale kunst en decoratie aan Nederlandse stationsgebouwen, Zutphen 1988. Begraafplaatsen Broek, Annet van den & Koos Groen (red.), Hun laatste rustplaats, Baarn 1985. Dissel, AJ. van, Moscowa: Geschiedenis van de gemeente%ke begraafplaats in Arnhem, Utrecht 1992. Kisman, A.K., `Begraven en begraafplaatsen in Doetinchem', Kronyck voor Deutekom en Salehem, (1997)83, 20-23 en (1997)84, 28-31. Raak, Gees van, Dodenakkers: Kerkhoven, begraafplaatsen, grafleelders en grafinonumenten in Nederland, Amsterdam/Antwerpen 1995. Termen en begrippen Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen: Verklarend woordenboek der westerse architectuuren bouwhistorie, Leider '997 (derde bewerkte druk). Mohr, A.H., Vestingbouwkundige termen, Zutphen 1983. Zwiers, L. (red.), Bouwkundig woordenboek, Amsterdam s.a. VERKLARING VAN ENIGE TERMEN De bouwkundige termen worden in de tekst zoveel mogelijk gebruikt overeenkomstig de gangbare terminologie in de provincie of de regio. a e d i c u 1 a klassiek versieringsmotief, opgebouwd uit pilasters, hoofdgestel en fronton, in geveltoppen of als vensteromlijsting. afwolven afschuinen van het uiteinde van een zadeldak; het aldus ontstane dakschild boven de dan afgeknotte topgevel heet wolfeind. afzaat schuin aflopend bovenvlak van een horizontale lijst, ter voorkoming van inwatering. akkerburgerhuis huis in dorp of stad met een agrarische functie; tegenhanger van de stadsboerderij waarin vee werd gehouden. a 11 e e rechte laan tussen twee of meer rij en bomen. alliantiewapen huwelijkswapen, waarin het wapen van de man en van de vrouw verenigd zijn onder het helmteken van de man. alternerend stelsel afwisseling van zware en lichte pijlers of van pijlers en zuilen. ankerbalkgebint gebint waarbij de dekbalk door de (iets uitstekende) gebintstijlen been wordt gestoken. apsidiool kleine apsis, vaak een halfronde sluiting van een zijbeuk. apsis nisvormige sluiting van schip, koor, zijbeuk of kapel op halfcirkelvormige of veelhoekige plattegrond. a r a b e s k naturalistisch gestileerde plantenrank, vaak ontspruitend uit een vaas en toegepast ter decoratie van een pilaster. arcade rij zuilen of pilaren verbonden door Bogen. a r c h i t r a a f onderste dragende deel van een hoofdgestel, meestal direct rustend op kapitelen. archivolt geprofileerde omlijsting van een boog. arkeltorentje uitkragend hoektorentje met spitse bekroning. atrium binnenplaats van een Romeinse woning op vierkante grondslag, omgeven door een overdekte zuilengang. attiek verhoging boven de kroonlijst, vormgegeven als borstwering voor het dak of als lage bovenste verdieping met kleine vensters. b a a n d e r dubbele inrijdeur bij een boerderij die toegang geeft tot de deel (zie ook niendeur). baandorp nederzetting met een door een wegverbreding gevormd marktplein. b a a r d versierd stuk bout aan de molenkap. baluster vaasvormige spijl in leuning, hekwerk of balustrade. balustrade opengewerkte borstwering bestaande uit een reeks vaak rijk bewerkte spijlen. bandwerk vlak, als het ware uitgezaagd, bandvormig versieringsmotief verwerkt aan geveltoppen of in beslagwerk (zie ook rolwerk). basement voetstuk van een zuil, kolom of pilaster. basiliek kerk waarvan de middenbeuk ver boven de zijbeuken uitrijst; de middenbeuk ontvangt licht door boven de scheibogen aangebrachte vensters. basse-cour voor- of buitenhof van een kasteel of herenhuis. bastion bolwerk, vijfhoekige uitbouw van een vestingmuur of -wal. bekisting getimmerte waarin en waartegen (gewapend) beton wordt gestort. beklampen het aanbrengen van een bekleding van metselwerk tegen een muur. bel-etage hoofdverdieping van een aanzienlijk huis, meestal boven een souterrain. b e r c e a u looftunnel, verkregen door het boogvormig over een pad leiden van haag- of vruchtbomen. beslagwerk een van siermetalen verankering van juwelen afgeleide decoratie, vaak ook met aanduidingen van spijkergaten. b e u k zie zijbeuk. binnenhaard laag woon- en eetvertrek of keuken met stookplaats tussen voorhuis en achterhuis. blokbepleistering pleisterwerk voorzien van getrokken schijnvoegen in een bepaald verband, natuursteen suggererend. blokpilaster weinig uitspringende, van een basement, schacht en kapiteel voorziene muurpijler, waarbij de schacht uit blokken bestaat. boogfries horizontale reeks uitgekraagde boogjes op kraagstenen; een variant is het Ilimmende' boogfries, dat met schuin boven elkaar geplaatste boogjes de hellende lijnen van de geveltop volgt. boogveld vulling van een blinde boog. Behalve met beeldhouwwerk kan het ook verfraaid zijn met bakstenen vlechtwerken en mozaiek. Ook timpaan genoemd. b o r d e s verhoogd platform bereikbaar via een aantal treden, dan wel een platform ter onderbreking van de trap. borgmanshuis veelal stenen huis voor een adellijke persoon in dienst van een plaatselijk beer (borgman). borstwering tot borsthoogte opgetrokken muur ter afzetting van balkon, terras of galerij. b o s s a g e muurvlakken waarbij de stukken relief krijgen door een verhoging, in de vorm van een kussen of diamantkop. bouwhuis bedrijfsgebouw behorend tot een adellijk huis of buitenplaats, dikwijls ter weerszijden van het voorplein, geplaatst haaks op de voorgevel van het hoofdgebouw. b o v e n l i c h t raam direct boven een voordeur. b r a n d m u u r scheidingsmuur, doorgemetseld tot aan of buiten het dak, ter voorkoming van het overslaan van brand. buitenhuis buitenverblijf buiten de stall, veelal de kern uitmakend van een buitenplaats. buitenplaats landhuis met bijgebouwen en toebehoren gelegen in een park, waarin huis en park een ondeelbaar geheel vormen. bundelpijler pijler bedoeld om bogen uit verschillende richting to ondersteunen; bestaat uit een kern bezet met halfzuilen, colonnetten en schalken. cannelure verticale groef in de schacht van zuil of pilaster. c a r t o u c h e vlak met inscriptie binnen een versierende omlijsting. cassette verdiept rechthoekig vlak, ter indeling van een plafond. castellum Romeinse versterkte legerplaats of vesting van de Romeinen met een vast garnizoen. c e n o t a a f grafmonument voor een overledene wiens stoffelijk overschot zich elders bevindt. centraalbouw symmetrisch bouwwerk op grond van een cirkel, veelhoek of Grieks kruis. chazzan voorzanger die in kleine Israelitische gemeenten de gebedsdienst leidt. c i p p u s vierkante spits toelopende grafzuil colonet (kolonnet) kleine kolom of zuil. composiete orde combinatie van ionische en corinthische orde. consistorie ruimte in of bij een protestantse kerk; vergaderplaats van de kerkeraad. console kraagsteen of houten kraagstuk ter ondersteuning van een balk, een lijst of een uitstekend deel van een gebouw; vaak voorzien van een profiel. cordonlijst uitspringende horizontale lijst langs de gevel, ter accentuering van de verdiepingen. corinthische orde slanke orde, waarvan het kapiteel versierd is met de omgekrulde bladeren van de acanthus. corps de logis hoofdpartij van een aanzienlijk stalls- of buitenhuis. TERMEN c ryp t e (krocht), ruimte onder een verhoogd koor, plaats voor relieken van een bijzonder vereerde heilige. dakerker zie Vlaamse gevel. dakkap el klein hoog in het hellend dakvlak aangebracht uitspringend venster met eigen dakdekking. d a k m o e t bouwspoor dat aangeeft waar ooit een dak tegen een muur eindigde. dakruiter siertorentje op nok van een zadeldak of viering van een kerk, meestal in de vorm van een klokkentorentje. dakschild vlak van zadel- of schilddak. dekbalkgebint gebint waarbij de dekbalk (iets overstekend) op de gebintstijlen ligt. dessus-de-porte (bovendeurstuk) versiering boven een deur in de vorm van een schilderij (vaak een grisaille), stucwerk of een gesneden paneel. diamantkop vlakke piramidevormig bewerkte steen, vaak in het midden van beslagwerk. d i e p huis huis met zijn nokrichting haaks op de straat en de ingang aan de korte zijde. dijkdorp nederzetting met lintbebouwing langs een waterkerende zeeof rivierdijk. doekfestoen (lambrekijn), zie festoen donjon hoofdtoren, tevens laatste toevluchtsoord van een middeleeuwse burcht. d o n k natuurlijke zandopduiking in moerassig gebied. d o o p h e k afsluitend hek van de rechthoekige ruimte rondom de preekstoel waarbinnen in protestantse kerken de loop wordt toegediend (dooptuin). dorische orde forse, wat gedrongen orde, met een onversierd kapiteel en oorspronkelijk in de Griekse oudheid met gecanneleerde zuil zonder voetstuk. d o r p e l horizontale deel van een houten of stenen deur- of vensterkozijn. Men onderscheidt boven-, tussen- en onderdorpels (zie ook kale. d r i e p a s een in Brie boogjes verdeelde boog als gotisch versieringsmotief; evenzo vierpas. dubbelkerk kerk of kapel in vrouwenkloosters die op het koor na horizontaal in tweeen is gedeeld; de benedenruimte is bestemd voor leken, terwijl op nonnengalerij de kloosterlingen de eredienst volgen. dwars huis (langshuis) huis met zijn nokrichting evenwijdig aan de straat en de ingang aan de lange zijde. dwarshuisboerderij (zie T-boerderij). dwarsschip (transept) langwerpige ruimte die het middenschip loodrecht kruist en daarmee in open verbinding staat. empire-venster venster met verdikte middenstijl. e n d s k a m e r (ouderkamer) bij een boerderij aangebouwde woning voor gepensioneerde ouders. enfilade reeks aaneensluitende vertrekken, verbonden door deuren die in een as gelegen zijn. entablement zie hoofdgestel. enveloppe doorlopende beschermingswal rondom een vesting, meestal voorzien van een gedekte weg. e p i t a a f grafschrift, veelal in gebeeldhouwde omlijsting, boven het graf aangebracht tegen muur of pijler. e r k e r kleine ronde, veelhoekige of vierkante uitbouw aan een gevel, veelal beginnend boven de begane grond; bedoeld voor meer licht en beter uitzicht naar buiten. es (enk) gemeenschappelijk bouwland bij een dorp. esdorp dorp ontstaan op de zandgrond nabij het gemeenschappelijke bouwland. e z e l s r u g rij onder een hoek staande bakstenen ter afdekking van een muur of geveltop. faηade voorgevel, voornaamste buitengevel. festoen loof- of bloemslinger van vruchten, bloemen of draperieen ter versiermg boven vensters en ingangen, in frontons, tegen pilasters of in plinten en onder vensterdorpels. Ook uitgevoerd als doekfestoen (lambrekijn). flamboyant benaming voor een late ontwikkeling in de gotiek, gebaseerd op vlamvormige onderverdelingen van de vensters. fliering (jukplaat) horizontaal gelegen langsbalk ter ondersteunig van de sporen. folly romantisch sierbouwwerk, vaak als compositorisch element in een landschapspark toegepast. fort naar alle zijden verdedigbaar, gesloten vestingwerk, waarvan de verdediging zelfstandig kan worden uitgevoerd. fries bandvormig gedeelte van het hoofdstel, tussen architraaf en kroonlijst; versierd met metopen en trigliefen of met doorlopend relief; in ruimere zin: versierde horizontale band, bijvoorbeeld ter afsluiting van een muurvlak. frontaal versimpelde wimberg (in torenbekroning), zie wimberg fronton lage driehoekige, boogvormige of segmentboogvormige versiering boven deuren, ramen of gevels. Het omsloten boogveld beet timpaan. galerij overdekte gang waarvan een zijde een open arcade vormt; kleine decoratieve galerijen aan buitengevels heten dwerggalerijen. ganzenvoet (patte d'oie) structuur in een parkbos van drie of vijf lanen die elkaar in een halve cirkel ontmoeten. gebint juk met verticaal geplaatste stijlen, zie juk. g e b 1 o k t voorzien van natuurstenen of stucwerk blokken. gebonden stelsel bouvv-wijze van een kerkgebouw gebaseerd op de maten van een travee van het middenschip. gekoppelde vensters vensters, die slechts door een smalle muurdam, stijl of houten tussenlid aan elkaar zijn verbonden. g e m e n e muur gemeenschappelijke muur, waarin de balken van beide aangrenzende woonhuizen opliggen. gemengde stijl tuinstijl waarbij de landschapsstijl gecombineerd wordt met geometrische structuren in de nabijheid van het huis. gereduceerd westwerk westtoren met smalle zijvleugels die in open verbinding staan tot de middenruimten. De toren bevat een kapel op de verdieping. gerfkamer zie sacristie. gesinterde steen steen waar tijdens het bakproces aan een zijde een begin van smelting is ontstaan en daar gladder en donkerder van kleur is. Vaak gebruikt in middeleeuws siermetselwerk. gesneden voeg een binnen het muurvlak gelegen voeg, die aan bovenen onderzijde is afgeschuind. TERMEN g e w e 1 f stenen overkluizing van een ruimte; ook wel in bout uitgevoerd. gootklos horizontale houten of stenen, in de muur ingemetselde ondersteuning van de goot. gordelboog brede ribbenversterking tussen twee gewelfvlakken of delen van een tongewelf. g o r d i n g licht gekantelde langsbalk tussen topgevels of jukken waarop direct dakbeschot aangebracht kan worden in de schuinte van het dak. grafsteen verticaal geplaatste steen aan het hoofdeinde van een graf (zie ook zerk). graten zie kruisgewelf. grieks kruis kruis met vier armen van gelijke lengte. grisaille (grauwtje of witje) schilderij in wit en grijs, ter imitatie van een gebeeldhouwd marmeren relief. g r o t e s k e ornament van rankwerk bestaande uit bloemen en dierfiguren, oorspronkelijk Romeins, in de 16de eeuw herontdekt en ten tijde van renaissance en manierisme opnieuw verwerkt. guirlande zie festoen. g u t t a e druppelvormige versiering, bijvoorbeeld onder de trigliefen. h a a n h o u t (hanebalk) horizontale verbindingsbalk tussen twee tegenover elkaar staande sporen. hallenhuis gebouw met vrijstaande gebintconstructie die het huis in drie beuken verdeelt. hallenkerk kerk bestaande uit schepen van gelijke hoogte waardoor het middenschip geen direct licht ontvangt. halsgeve1 gevel waarvan het middendeel hoger is opgetrokken tot een rechthoekige top, meestal gevat tussen twee klauwstukken en bekroond door een fronton. hangkamer zie insteek. havezate in opzet versterkt edelmanshuis waarvan het bezit recht gaf op een zetel in de Ridderschap. h e r m e naar onderen taps toelopende pijler of pilaster waarvan het bovenste deel de vorm heeft van het bovenlichaam van een menselijke figuur. hoekrisaliet vooruitspringende partij op de hoek van een gebouw. hoevenzwerm verspreide boerenhoeven op en nabij het gemeenschappelijke bouwland. hogel knop- of bladvormige versiering aan luchtbogen, pinakels en wimbergen. hoofdgestel (entablement) klassiek horizontaal lijstwerk bestaande uit architraaf, fries en kroonlijst. hoofdschip zie middenschip hoogwandige vakwerkhuizen huizen met vakwerkanden waarbij de ankerbalkgebinten zo hoog geplaatst zijn dat inwendig een insteek mogelijk wordt. hoornwerk buiten de vesting gelegen verdedigingswerk met twee halve bastions. immuniteit fysiek afgesloten gebied met eigen bestuur en rechtspraak, behorend bij een (kapittel)kerk. impost dekplaat van pijler of kapiteel tussen deze en de boog, of plaat bij boogaanzet. insteek tussenvloer in het achterste gedeelte van een hoog stadswoonhuis met daaronder de binnenhaard. De kamer boven de insteek wordt wel hangkamer genoemd. Intze-reservoir door Otto Intze voor het gebruik in watertorens ontwikkeld type ijzeren waterreservoir met een (gedeeltelijke) opbollende bodem. ionische orde sierlijke orde, vaak met cannelures en een kapiteel met krul aan weerszij den. juk (gebint, spant) dragende houtconstructie, bestaande uit een dekbalk, twee verticale of schuingeplaatste stijlen (jukbenen) en daartussen schoren (korbelen). Bij verticaal geplaatste stijlen spreekt men van gebint. k a 1 f horizontale tussendorpel van een kruiskozijn, schuifvenster of dwarsregel tussen een deur en haar bovenlicht. kalksinter afzettingsgesteente afkomstig uit Romeinse waterleidingen in de Eifel, gebruikt als marmervervanging. k a n t e e l tandvormige muurbekroning. k a p i t e el decoratieve verbreding boven op zuil of pilaster ter vergroting van het draagvlak. kapittelkerk (collegiale kerk) kerk waaraan een kapittel, een college van kanunniken of koorheren, verbonden is. kapittelzaal (kapittelhuis) plaats waar een kapittel in vergadering bijeenkomt. kariatide dragende zuil in de vorm van een gebeeldhouwde vrouwenfiguur. k a z e m a t bomvrije ruimte waarin het geschut staat opgesteld. keel open achterzijde van een rondeel, bastion of ravelijn. kinderbalken (kinderbinten) kleinere balken van een samengestelde balklaag die op regelmatige afstand haaks op de moerbalken zijn gelegd en de vloer dragen (zie ook moerbalk). k i s t w e r k muurwerk bestaande uit twee evenwijdige vlakken, opgevuld met mortel en breuksteen die op gezette hoogten onderling verbonden zijn. klauwstuk in- en uitgezwenkt zij- of vleugelstuk aan weerszijden van een topgevel of dakkapel. kl e z o o r een kwart metselsteen, gebruikt aan het begin van een metsellaag opdat de stootvoegen van opeenvolgende lagen niet boven elkaar komen te liggen. klinket kleine deur in grotere deur van bijvoorbeeld een stadspoort. klinknagelpui winkelpui gedragen door buiskolommen van geklonken kwadrantprofielen. klokgevel gevel waarvan de top gevormd wordt door een ingezwenkte afdekking in de vorm van een klok. kloostergang (kruisgang) galerij rondom een vierkante binnenplaats aansluitend aan een kloosterkerk. kloostermop groot formaat middeleeuwse baksteen. kloostervenster venster met twee openingen boven elkaar; boven met glas en onder met een luik gesloten. kolom vrijstaande verticale ondersteuning voor horizontale liggers. kolonnet kleine kolom of zuil. k o l o s s a l e o r d e pilasters of halfzuilen die tegen de volle hoogte van de gevel of tenminste over meerdere verdiepingen omhoog gaan. koofplafond plafond met rondom een koof, een gebogen gedeelte dat de overgang vormt naar de dragende muren. koor aan de oostzijde gelegen kerkgedeelte waar zich het (hoofd)altaar bevindt. Het kan recht, rond of veelhoekig gesloten zijn en is soms voorzien van een kooromgang met straalkapellen. koorhek houten hek ter afscheiding van koor en schip (zie ook oksaal). TERMEN korbeel kromme of rechte schoor tussen een verticaal en een horizontaal onderdeel van een houtconstructie. korbeelstel houtconstructie bestaande uit een muurstijl, een korbeel en een sleutelstuk, die samen een onvervormbare driehoek vormen; toegepast ter versterking van de draagkracht van een balk en ter versteviging van de stabiliteit van een gebouw. korfboo g boog lijkend op een halve liggende ellips. kozijn omlijsting van een ingang of lichtopening bestaande uit een onderdorpel, bovendorpel en twee stijlen, waarin een deur, raam of luik is bevestigd. k r a a g s t e e n in een muur gemetselde, uitstekende steen die dient om een balk of een boog te ondersteunen. kransakkerdorp een in een krans rondom een akkercomplex gelegen groep gehuchten die samen een parochiekerk onderhouden. kroonlijst bovenste licht uitstekende horizontale beeindiging van een hoofdgestel. kruisgewelf stelsel van elkaar loodrecht kruisende rondbogige of spitsbogige gewelven; de snijlijnen van een kruisgewelf heten graten. Wanneer de snijlijnen op tevoren over de traveeen gemetselde diagonale en loodrechte bogen (ribben) rusten spreken we van een kruisribgewelf. Bij een net-, een sterof een waaiergewelf zijn niet-dragende, decoratieve ribben toegevoegd. kruiskerk kerk met een transept. kruisvenster venster in vieren verdeeld door middenstijl en tussendorpel (kale; boven met glas, onder met luiken gesloten. krukhuisboerderij boerderij met een L-vormige nok, ontstaan doordat het woongedeelte aan een zijde dwars op het bedrijfsgedeelte is uitgebouwd. kubbing lage zijbeuk van een driebeukige hallenhuisboerderij. kwabornament siermotief met slappe vorm dat lijkt op uitgerold deeg, geintroduceerd door de zilversmid Paulus van Vianen (circa 1572-1613). lambrisering wandbetimmering, meestal bestaande uit panelen aangebracht tegen het onderste gedeelte van wand of interieur. lancetboog langgerekte spitsboog. landschapsstijl in Engeland ontstane tuinstijl waarbij een geIdealiseerd natuurlijk landschap wordt nagebootst. langschip hoofdruimte van een kerk in de lengte van het bouwwerk. lantaarn bekronend torentje of toren met grote (beglaasde) openingen boven koepels of schipkruisingen. 1 a t e i langgerekte balk van natuursteen, bout of ijzer boven een deur of venster; heeft een dragende functie. lessenaarsdak dak over een bouw onderdeel, in een richting afhellend. librije bij een kerk behorende boekerij, meestal op de verdieping van een zijkapel of een portaaluitbouw. lichtbeuk vensterwand aan de bovenzijde van het middenschip van een basiliek. lijstgevel gevel beeindigd door een over de gehele breedte doorgaande kroonlijst. 1 i s e e n vlakke, verticale relief band als wandgeleding in een muurvlak. loggia nisvormige, inpandig gelegen, overdekte ruimte op de verdieping, voorzien van balustrade. 1 o s hoes hallenhuisboerderij waarbij inwendig woon- en bedrijfsruimte niet gescheiden zijn. luchtboog stenen boog, die de zijdelingse gewelfdruk van de buiten muur van het middenschip over het zij schip been op de steunbeer overbrengt. maaiveld bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft. maaswerk zie tracering. makelaar decoratieve verticale bekroning van een houten geveltop. mansardedak gebroken dak waarbij de dakschilden geknikt zijn en elkaar aan de bovenzijde onder een stompe hoek in de horizontale nok snijden. marmoriet (marmerglas) aan de achterzijde beschilderd glas dat daardoor op marmer lijkt. Vaak gebruikt als opschrift boven een winkelpui. m a s c a r o n groteske of fantastische mensen- of dierenkop op balkkoppen, boog- en sluitstenen enzovoort. medallion ronde of ovale gevel versienng, doorgaans voorzien van portretkop. metaarhuis (meta heir) klein gebouw op een Israelitische begraafplaats, TERMEN bestemd voor alle handelingen die aan een begrafenis voorafgaan. metope vierkante platte steen, voor zien van relief, onderdeel van een fries. metselverband wijze waarop bakstenen zijn gemetseld teneinde een goede stabiliteit en samenhang van het metselwerk te garanderen. mezzanine lage 'halve' verdieping, voorzien van een reeks kleine vensters, meestal direct onder het dak (vergelijk attiek). middenrisaliet vooruitspringend gedeelte in het midden van een gevelfront. middenschip (middenbeuk, langsschip), hoofdschip van basiliek of hallenkerk. mikwe ritueel bad nabij de synagoge. m o e r b a 1 k (moerbint) zware balken van een samengestelde balklaag, ter ondersteuning van de haaks daarop gelegde kinderbalken die de vloer dragen (zie ook kinderbalk). m o e t zie dakmoet. mondklinker baksteen die bij het bakken te dicht bij het vuur heeft gelegen en is gaan smteren. m o t t e verdedigbare vluchtheuvel opgeworpen in vlak land. muizentand bakstenen lijst bestaande uit een laag koppen die onder een hoek uitsteken waardoor een reeks spitse tanden ontstaat. m u u r a n k e r ijzeren constructiedeel om muren aan balken te verankeren, waardoor uitwijken van de muur wordt voorkomen. m u u r d a m muurgedeelte tussen twee openingen, waarvan de hoogte groter is dan de breedte. muurstijl in of tegen een muur geplaatste verticale houten stijl die een balk ondersteunt (zie korbeelstel). narthex voorhal van een kerkgebouw. n e g g e zie dagkant. n e u t stenen of houten onderstuk waarop een deurstijl rust. niendeur dubbele inrijdeur bij een boerderij die toegang geeft tot de deel (zie ook baander). nok horizontale snijlijn van twee vlakken. obelisk aan de Egyptische of klassieke oudheid ontleend versieringsmotief, veelal ter bekroning van een gevel. Wat betreft functie een opvolger van de pinakel. oeil-de-boeuf (oculus, osseoog), klein venster van ronde, ovale of achthoekige vorm, doorgaans ter verlichting van achtergelegen zolder of trap. oeverwaldorp nederzetting ontstaan op een zanderige kleiwal evenwijdig aan de stroomrichting van de rivier. ojiefvorm decoratief profiel met boven een holle en onder een bolle gewenkte vorm. oksaal (doksaal) houten of stenen bouwsel ter afscheiding van koor en schip. onderschoer door het terugplaatsen van de baander (niendeur) ontstane portaalvormige ruimte aan achterzijde van een boerderij. ontlastingsboog boog boven venster- of deuropening om bovenliggend metselwerk te dragen en de druk daarvan of te leiden naar de muurdammen. o p k a m e r kamer die enkele treden hoger ligt dan andere vertrekken van dezelfde bouwlaag; dikwijls ingericht boven een half in de grond gebouwde kelder. oranjerie zelfstandig gebouw of serre waarin sinaasappelboompjes en andere zuidelijke gewassen 's winters worden ondergebracht; vaak client een van de bouwhuizen bij een kasteel of buitenhuis tot oranjerie. o r d e een in de klassieke bouwkunst door volgorde en verhoudingen vastliggende samenstelling van bouwonderdelen. overtuin (overplaats) turn of park deel uitmakend van een buitenplaats gelegen aan de overzijde van de openbare weg. palmet palmbladvormig versieringsmotief uit de oudheid en tevens gebruikt in het classicisme en het neoclassicisme; vaak geplaatst op hoeken van daken. paviljoen vrijstaand tuinhuis en/of klein aanbouwtje aan groter gebouw. pergola loofgang gevormd door een reeks pijlers of Palen die raamwerk dragen waarover klimplanten worden geleid. persiennes (louvres of zonneluiken) raam waarin schuin geplaatste horizontale latten zijn gevat. Philibertspant houten boogspant samengesteld uit korte planken. p i l a a r (pijler) vrijstaande drager van een gedeelte van een bouwwerk; heeft een vierkante, recht- of veelhoekige doorsnede. pilaster weinig uitspringende, van basement, schacht en kapiteel voorziene vierkante muurpijler ter ondersteuning van hoofdgestel of boog. pinakel in de gotiek gebruikelijke kleine spitse, torenvormige bekroning, bezet met hogels en bekroond door een kruisbloem. Tevens ter verzwaring van de steunbeer in verband met het opvangen van de zijwaartse druk (zie luchtboog). p i r o n bekroning van de uiteinden van de nok van een dak; gemaakt van lood, zink of aardewerk. piscina-nis in een der wanden van het kerkkoor aangebrachte nis, bestemd voor de berging van de piscina, een reinigingsbekken voor liturgische doeleinden. pleisterwerk afdeklaag van metselwerk, bestaande uit een laag mortel, waardoor een glad oppervlak ontstaat. p 1 i n t onderste deel van een zuilbasement; ook stootlijst onder langs een gevel of wand. pol zie woerd. Polonceauspant ijzeren kapspant opgebouwd uit twee onderspannen driehoekige liggers, verbonden door een trekstaaf; soms ook in bout uitgevoerd. portaal uitgebouwde hoofdingang. p o r t i c u s aan een zijde gesloten zuilengang, waarboven een dak met hoofdgestel en fronton. p o r t i e k naar de straatzijde geopend overdekt portaal, leidend naar de ingangsdeur. postament (piedestal) voetstuk onder zuil of pilaster. potdekselen enigszins overlappend aanbrengen van planken om inwatering te voorkomen. pronkrisaliet rijk gedecoreerd licht uitspringend gevelgedeelte waarin doorgaans de ingangspartij is opgenomen. pseudo-basiliek kerk waarvan de middenbeuk weliswaar hoger is dan de zijbeuken, maar toch geen vensterzone bezit. p u i gevelgedeelte behorend bij de begane grond van een huis. puntgeve1 gevel waarvan het bovendeel driehoekig is, overeenkomstig het erbij aansluitende zadeldak. p u t t o naakt jongensfiguurtje, meestal gevleugeld. raam gedeelte van het venster waarin het glas is gevat. rave1ijn laag voorwerk gelegen tussen bastions en voor een stuk courtine en dienend om deze te dekken. r e d o u t e eenvoudig veldwerk met aarden wal ter afsluiting van de toegang tot een bepaald gebied. r e t a b e 1 achterbouw van het altaar, rustend op of hangend boven de altaartafel. ribber' zie kruisgewelf. r i s a 1 i e t een over de gehele hoogte van een gebouw licht uitspringend gevelgedeelte. rocaille asymmetrisch schelpachtig ornament. roedenvenster (schuif)venster met onderverdeling van roeden waarin de ruiten worden aangebracht. roedenverdeling verdeling van een raam door verticale en horizontale geprofileerde spijlen, waarin de glasruiten zijn aangebracht. r o 11 a a g reeks stenen op hun kant, vaak ter afdekking van een muur of topgevel. r o 1 w e r k een plastisch motief vergelijkbaar met uit leer gesneden en omgekrulde vormen (zie ook bandwerk). rondboog boog in de vorm van een halve cirkel. r o n d e e 1 half- of driekwartronde torenachtige uitbouw van een stadsmuur. r o o i 1 i j n scheiding tussen openbare en particuliere grond, die bij het optrekken van bouwwerken niet overschreden mag worden. r o z e t cirkel- of bladvormig versieringsmotief. ruitdak torenspits met aan vier zijden puntgevels, gedekt door een overhoeks geplaatst tentdak, waardoor vier ruitvormige dakvlakken ontstaan. r u s t i c a muurwerk van grote steenblokken, aan de buitenzijde ruw gelaten en gemetseld met diepliggende voegen. sacramentshuis in het kerkkoor aangebrachte nis- of torenvormige bewaarplaats voor de geconsacreerde hosties. TERMEN s a c r i s t i e kleine nevenruimte aan een kerk bij het koor, ter bewaring van gewaden en voorwerpen voor de eredienst. samengestelde balklaag balklaag bestaande uit moer- en kinderbalken. Schacht opgaand gedeelte van zuil of pilaster tussen basement en kapiteel. schalie (spaan of schindel) houten plankje dat als een lei bevestigd wordt. schalk tegen muur of pilaar staande dunne, veelal ronde drager van boog of ribbe van een gewelf. scheiboog boog van een arcade tussen twee beuken van een kerk of ander gebouw. schilddak dakvorm bestaande uit twee driehoekige aan de smalle en twee trapeziumvormige dakvlakken aan de lange zijde die elkaar in de horizontale nok snijden. s c h i p vrijwel altijd aan de westzijde gelegen gestrekt deel van een kerk, eenbeukig of door in de lengterichting lopende arcaden onderverdeeld in middenschip en zijbeuken. schoon (metsel)werk niet door een pleisterlaag afgedekt metselwerk. schoudergevel tuitgevel met horizontale onderbrekingen in de schuine zijde. schuifvenster geheel van kozijn, raam en ruiten, waarbij het boven- en benedendeel van het raam verticaal langs elkaar kunnen schuiven. schuurkerk schuilkerk ingericht in een schuur of boerderij, of met het voorkomen van een schuur. segmentboog boog met uitsnede van minder dan een halve cirkel. ser1iana driedelig venster, het middendeel voorzien van een boogvormige en de zijkanten van een rechte afsluiting. s e r r e met glas dichtgezette houten of ijzeren uitbouw van een huffs. s h e d d a k (zaagdak) opvolgende reeks parallelle daken met dakvlakken onder verschillende helling, waarvan de steilste van glas voorzien zijn en gericht op het noorden. sieranker rijker versierd muuranker. ske1etbouw wijze van bouwen waarbij verticale stijlen en horizontale balken met elkaar verbonden worden en de krachten op geconcentreerde wijze op de onderliggende constructie afgedragen worden. sleutelstuk langwerpig stuk bout dat horizontaal op een muurstijl en een korbeel rust (zie korbeelstel); vaak aan het uiteinde voorzien van een profiel. sluitsteen wigvormige steen als bovenste steen in de kruin van een boog of gewelf, doorgaans van natuursteen. snijraam bovenlicht met gesneden versiering. s o u t e r r a i n benedenverdieping, veelal gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen. spaarboog boog boven ondiepe nis. spaarnis nis in metselwerk om materiaal uit te sparen. spant zie juk. spatkrachten horizontale krachten die door de druk van het boven gelegen gewelf een zijdelings uitwijken van een muur veroorzaken en in de middel eeuwen door middel van steunberen en luchtbogen en later door trekankers opgevangen worden. speklaag horizontale band van natuur steen of pleisterwerk in metselwerk; ook wel in stucwerk geimiteerd. spieker oorspr. vrijstaand en soms omgracht graanpakhuis, vanaf de 16de eeuw in Overijssel en Gelderland een klein buitenhuis. s p i e t o r e n uitgemetseld wacht- of uitkijktorentje op de hoek van een gebouw. spitsboog boog gevormd door twee cirkelsegmenten die elkaar aan de bovenzijde onder een scherpe hoek ontmoeten. spoor (dakspoor) rond of rechthoekig bezaagd bout in de schuinte van het dak, dienende voor het dragen van de dakbedekking. spreng kunstmatige beek s t a n d v i n k stijl, aan twee zijden voorzien van korbelen, ter ondersteumng van een balk. stapelbouw wijze van bouwen waarbij stenen elementen op elkaar gestapeld worden en de krachten op gelijkmatige wijze op de onderliggende constructie afgedragen worden. steekkap klein gewelf boven een hoog venster dat het schipgewelf loodrecht kruist. stekelvarken (S-Kazemat) licht geconstrueerde gewapend-beton kazemat met drie of meer schietgaten voor een lichte mitrailleur. TERMEN s t e le grafzuil van Griekse oorsprong. s t e r r e n b o s hakhout- of productiebos doorsneden door straalsgewijze van een middelpunt uitgaande lanen. s t e u n b e e r muurverzwaring ter verbetering van de stabiliteit van het gebouw; bij kerken soms breed en hoog opgemetseld (streefpijler) voor de opvang van een luchtboog. Stijl verticaal onderdeel van een deurof vensterkozijn. straalkapellen een krans van kapellen rond de kooromgang; de kapellen zijn naar de omgang geopend. strang lode rivierarm. strengperssteen machinaal gevormde steen met een zeer regelmatig oppervlak. s t u c w e r k ornamentaal pleisterwerk. tamboer ronde of veelhoekige onderbouw van een koepel. tandlijst rij van blokjes onder een kroonlijst (vergelijk muizetand). T-boerderij (boerderij met dwars voorhuis) boerderij waarbij het woongedeelte dwars op het bedrijfsgedeelte is geplaatst. teerlingkapiteel kapiteel in de vorm van een aan de onderzijde afgeronde dobbelsteen. tentdak dak waarvan de vier dakvlakken in een punt bijeenkomen en waarbij de nok ontbreekt. theekoepel tuinhuis voor het drinken van thee en andere dranken, vooral opgericht bij buitenplaatsen. t i m p a a n zie fronton en boogveld. tongewelf tunnelvormig gewelf, in de richting van de lengteas van de ruimte. topgevel gevel waarvan het bovendeel een driehoekig beloop heeft ter afsluiting van het dak. toskaanse orde orde met gladde schacht en simpel kapiteel. tracering (maaswerk) stelsel van geprofileerde, gemetselde stenen banden als onderverdeling en versierend element van vensteropeningen en muurvlakken. transept zie dwarsschip trapgevel gevel waarvan de schuine zijden van de top een trapvormig beloop hebben. travee ruimte-, wand- of geveleenheid, afgebakend door pilaren, steunberen, pilasters of vensters. trekbalk horizontale balk tussen de zijmuren van een gebouw; kan de zijwaartse druk van een kapconstructie en/of gewelf opvangen; in ijzer uitgevoerd trekanker genoemd. tribune boven een zijschip gelegen galerij. triforium loopgang gelegen in de muurdikte tussen arcade (of tribune) en vensters van het middenschip. triglief versierd veld in fries, in drieen gedeeld door twee verticale gleuven. trijshuis kleine uitgebouwde kap boven een hijsinrichting. triomfbalk balk onder de triomfboog in een kerk, waarop beelden van de Gekruisigde en Maria en Johannes zijn geplaatst. triomfboog de boog waarmee in een kerk het koor is geopend op schip of kruising. troggewelf gewelf bestaande uit een reeks gemetselde boogvlakken, geslagen tussen houten of ijzeren liggers. tudorboog boogvorm waarvan de segmenten aan de bovenzijde overgaan in rechte, elkaar in een stompe hoek ontmoetende stukken. tuindorp buitenwijk met dorpsgewijze bouw en woningen in kleine groepen en met tuinen eromheen. tuitgevel puntgevel, waarbij top en aanzet zijn voorzien van een smalle horizontale beeindiging. tussenbalkjuk juk waarbij de jukbenen doorsteken en de jukbalk ertussen is bevestigd. T-venster schuifvenster met boven de wisseldorpel een kleiner en onder een, door een roede in tweeen verdeeld, groter raam. uithof op het platteland gelegen gebouwencomplex van een klooster, bestemd voor agrarische doeleinden. uitkragen uitsteken van een bouwdeel om een muurverzwaring of uitspringende bouwmassa te ondersteunen. vakwerkwand wand van onderling verbonden houten stijlen en regels gevuld met vlechtwerk van wilgetenen en bestreken met leem. veranda (waranda) open maar overdekte houten galerij voor of om een huis. verblendsteen (blindeersteen) hardgebakken strengperssteen met een gladde en dichte huid. vergaarbak zinken of loden bak, waarin het water uit een dakgoot wordt verzameld, alvorens via een hemelwaterafvoer naar beneden te worden geleid. v i e r i n g kruising van midden- en dwarsschip, vaak benadrukt door een vieringtoren of dakruiter. vierschaar plaats in het stadhuis waar recht werd gesproken. Vlaamse gevel grote stenen dakerker met venster en eigen dakdekking, waarvan de voorzijde gelijk ligt met het onderliggend muurwerk. vlechting wigvormig stuk metselwerk, met liggende voegen loodrecht op de schuine zijkant van een bakstenen geveltop; toegepast ter versteviging van het metselwerk. vleugelstuk zie klauwstuk vliering op de fliering gelegde vloer in een kapconstructie. volume onderdeel van een gebouw; bouwmassa. voluut spiraalvormige versiering van ionische kapitelen; ook decoratief onderdeel van consoles en klauwstukken. waaierzwikken waaiervormige versiering in de zwikken van een van een rondboog voorzien raam van een schuifvenster. w a n g e n zijstukken, zoals van een schouw of een koorgestoelte. waterallee (grand-canal) tot een tuinaanleg behorende langgerekte waterpartij, gelegen in de as van het huis of een ander belangrijk punt. waterlijst horizontale, enigszins uitstekende lijst langs een gevel, bedoeld om het aflopende regenwater van de onderliggende constructie weg te houden. w e e r g a n g meestal uitgekraagde en door een gekanteelde borstwering beschermde gang op een muur. w e g d o r p lineaire nederzetting met aaneengesloten bebouwing van huizen of boerderijen ter weerszijden van de weg. wenkbrauw decoratieve gebogen sierlijst aangebracht boven een venster. westwerk massief, breed en hoog bouwdeel met twee torens aan de westzijde van een kerk, al dan niet voorzien van galerijen, altaarruimte, crypte en een absis. TERMEN w e t e r i n g gegraven afwatering groter dan een sloot. wimberg steile driehoekige siergevel boven portalen en vensters, vaak afgezet met hogels en bekroond door een kruisbloem. windschoor schuin tussen juk en fliering geplaatst schoor ten dienste van de langsstabiliteit van de kapconstructie. w i n d v e e r plank aangebracht ter bescherming van de zijrand van een rieten of pannendak; tevens gebruikt als `omlijsting' van de geveltop. w o e r d kunstmatig opgehoogde stroomrug, vaak in de vorm van een terp. wolfdak zadeldak dat boven aan een of beide uiteinden is afgeschuind; de afschuining zelf is het wolfeind. z a a g d a k zie sheddak. z a a 1 k e r k rechthoekige, niet door reeksen zuilen of pijlers in beuken onderverdeelde kerk. zadeldak dakvorm bestaande uit twee hellende vlakken die elkaar in de horizontale nok snijden. z a k g o o t goot tussen twee schuine dakvlakken. z e r k horizontale grafbedekking van steen (zie ook grafsteen) z i c h t a s zichtlijn in een tuinaanleg gericht op het huis of op een ander visueel belangrijk punt. ziende kap kap waarvan de constructie niet door gewelven of een plafond aan het oog is onttrokken. zijbeuk kerkruimte, parallel aan het hoofdschip en daarvan gescheiden door zuilen of pilaren. z u i 1 dragend element met een cirkelvormige doorsnede, doorgaans bestaand uit basement, schacht en kapiteel. zuilenorde zie orde. z w i k driehoekig vlak tussen een boog en zijn rechthoekige omlijsting. TOPOGRAFISCH REGISTER In dit register, samengesteld door Jeroen van Meerwijk, zijn behalve de namen van Gelderse steden, dorpen, buurtschappen en gehuchten ook de andere Nederlandse plaatsnamen vermeld die in de tekst voorkomen. De vet gedrukte nummers verwijzen naar de bladzijden waarop die kernen uitgebreid aan bod komen. De overige paginanummers hebben betrekking op vermeldingen elders in de tekst. Tevens zijn opgenomen de namen van forten, kastelen, buitenplaatsen en landhuizen. Aalst 36, 61, 221 Aalten 27, 31, 32, 35, 46, 49, 51, 54, 61-62, 120 Aardhuis, Het (Hoog-Soeren) 27, 205 Acquoy 32, 62-63 Aerdt 21, 32, 50 63-64 Aerdt, voorm. havezate 199 Afferden 25, 56, 64-65 Ahave, voorm. havezate 62 Ahof, voorm. havezate 62 Alem 65 Alkmaar 222 Almen 28, 50, 51, 65 Alphen aan de Maas 66, 335 Alst zie Ewijk Altfors 78 Amersfoort 46, 48 Ammersoyen, kasteel 23, 53, 66-67 Ammerzoden 56, 57, 66-67 Ampsen, voorm. havezate (Lochem) 24, 50, 52, 225 Amsterdam 28, 47, 48, 61, 83, 84, 103, 158, 293 Andelst 20, 57, 67-68 Andries, Sint 47, 56, 59 Andries, fort Nieuw Sint 59, 196 Angeren 112 Angerenstein 97 Angerlo 32, 36, 50, 68, 218 Apeldoorn 18, 23, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 37, 38, 41, 42, 45, 46, 47, 48, 68-77, 108, 204, 205, 213, 226, 305 Apeldoornsche Bosch 71 Apenheul 77 Appel 238 Appeltern 55, 77-78, 229 Appeltern, huis 78 Arkenheem 41 Arnhem 12, 13, 15, 16, 18, 19, 21, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 50, 53, 59, 78-101, 336 Asch 352-353 Asperen 56, 59, 101-103 Asperen, fort 103 Avegoor 167 Avervoorde, voorm. havezate 304 Avezaath zie Kerk- en Kapel-Avezaath Azewijn 195 Baak 25, 51, 103 Baak, huis 23, 52, 103 Baakse overlaat 49 Baambrugge (U.) 77 Baank, De 24, 328 Babberich 52, 103-104 Bahr, voorm. kasteel 218 Balgoy 104 Barchem 226 Bameveld 25, 31, 35, 41, 104-105, 173, 223, 294, 315 Barnheemsterpolder (Gr.) 318 Batenburg 25, 32, 53, 56, 105-106 Beaulieu 97 Beek (Bergh) 106 Beek (Ubbergen) 25, 27, 51, 57, 107 108 Beekbergen 29, 32, 34, 45, 48, 108-109 Beekhuizen 310 Beerenclaauw, voorm. havezate 183 Beesd 21, 57, 109-110 Beinum 140 Belmonte 323 Beltrum 49 Bemmel 110-112, 147 Bemmel, huis 111 Beneden-Leeuwen 31, 54, 112 Bennekom 24, 48, 113-114 Berencamp, De 237 Berg en Dal 57, 107, 108, 114 Berg en Bos (Apeldoorn) 69, 77 Bergh, gemeente 106, 119, 194, 346, zie ook 's-Heerenberg Bergh, huis 49, 52, 53, 194 Bergharen 25, 32, 114-115 Berghorst (Apeldoorn) 27 Bergzicht 58 Bern 233 Besselinkschans 58 Bethseda 217 Beuningen 115-116, 172, 331, 334 Beusichem 32, 56, 57, 116-117 Bijstijn 278 Bijvanck, voorm. havezate 106 TOPOGRAFISCH REGISTER Biljoen 23, 24, 30, 36, 52, 310, 310-311, 313 Bingerden, voorm. havezate 68 Blankenburgh, voorm. kasteel 115,116 Bockhorst, voorm. havezate De 291 Boedelhof, voorm. havezate 158 Boekelo, 113 Boetselaersborg 195 Bommelerwaard 54, 55 Bonenburg, voorm. havezate 193 Borculo 16, 26, 29, 31, 32, 44, 49, 50, 57, 117-118, 233 Born, De 48,113 Boulenham, De 139 Boven-Leeuwen 54, 112, 118-119 Bovenkarspel (NH) 292 Braamt 119 Brakel 119-120 Brakel, huis 59, 119-120 Bramel, Den 52, 318 Breda 39 Bredevoort 13, 35, 49, 50, 61, 120-121, 228 Breedenbroek 138 Breedeweg 182 Bretange, redoute 143 Bringenborg 177 Bronbeek (Arnhem) 38, 86 Bronckhorst 50, 121-122 Bruchem 56, 122 Brugdijk 111 Bruinhorst, De 228 Brummen 26, 29, 38, 122-124, 159 Brunheim 124 Bunte, De Grote 264 Buren 22, 23, 32, 46, 54, 56, 124-127, 116, 154, 170, 209, 210, 220, 230, 279, 280, 351, 352 Bussloo 23, 24, 38, 127 Buurmalsen 57, 127-128 Bylaer, Groot 295 Camphuysen, voorm. havezate 275 Cannenburg 22, 37, 52, 306-307 Clingelenburg zie Neerijnen Cloese, De (Lochem) 26, 225 Cluse, voorm. kasteel Ter 199 Cork 51 Crayestein, kasteel 301 Culemborg 21, 25, 31, 35, 37, 46, 47, 54, 56, 57, 58, 128-133 Culemborg, kasteel 131 Dalem 200 Dam, Den 157, 158 Deelen 274 Deelerwoud 204 Deest 32, 57, 64 Deil 57, 135 Delft 38 Den Bosch 46, 48, 124 Den Helder (NH) 279 Deventer 38, 46, 47, 48 Dichteren zie Doetinchem Didam 21, 29, 48, 135-136 Dieren 24, 25, 26, 28, 31, 32, 37, 38, 41, 47, 48, 53, 57, 136-138 Dikke Tinne, voorm. kasteel 190 Dinxperlo 21, 38, 138 Doddendaal 173 Dodewaard 20, 45, 54, 56, 138-139 Doesburg 12, 21, 23, 24, 27, 34, 36, 38, 40, 46, 48, 49, 50, 53, 58, 59, 139144, 346 Doesburgerbuurt 157 Doetinchem 19, 21, 23, 25, 26, 28, 29, 40, 46, 48, 49, 50, 53, 144-147 Doornenburg 147-148 Doornenburg, huis 53, 147-148 Doornspijk zie ook Elburg Doornspijk 24, 148 Doorwerth 52, 149-150, 192, 268, 339 Doorwerth, kasteel 149 Dordrecht 48 Dorth zie Kring van Dorth Dorth, huis 28, 178, 210 Dreijen, De (Wageningen) 31 Drempt 21, 50, 51, 150 Dreume125, 55, 150-151 Driel 151 Drumpt zie Tiel Druten 24, 25, 57, 64, 151-152, 205 Duistervoorde, voorm. kasteel 302-303 Duiven 31, 153, 182, 227 Duivendaal 26 Duno, ringwalburcht 203 Duno, huis Te 203 Echteld 153-154, 208, 265 Eck en Wiel 154-155 Ede 18, 27, 29, 31, 32, 38, 41, 42, 44, 45, 46, 48, 113, 155-157, 188, 228, 273 Ederveen 42, 101, 228 Edese heide 157 Eefde 23, 32, 157-159 Eerbeek 42, 46, 159-160 Eerbeek, huis 159 Ehze, havezate De 28, 65, 216 Eibergen 27, 29, 35, 37, 44, 49, 50, 51, 54, 160-161, 279, 330 Elburg 12, 18, 21, 24, 32, 36, 40, 41, 42, 48, 161-166, 148, 336 Elden 81, 84, 99, 100 zie ook Arnhem Ellecom 21, 29, 166-167 Ellecomsedijk 46 Elspeet 42, 167, 305 Elst 20, 21, 31, 56, 57, 81, 168-169, 271 Empe 44, 46, 124 Ernst 170 Engelenburg, Klein 124 Engelenburg, voorm. havezate 122-123 Engelse schans 58 Enghuizen 30, 208 Enschede 38 Enspijk 57, 169 Enzerinck, Het 318 Epe 41, 43, 46, 48, 169-170, 265, 306 Epse 178 Erichem 57, 170 Ermelo 21, 28, 36, 48, 171-172, 291 Essenburg, Groot 52, 203 Essenhoek (Apeldoorn) 28 Est 273 Etten 25, 37, 51, 172 Everdingen, fort 132 Ewijk 44, 45, 57, 172-173 Eysden (L.) 85 Ezerwold, landgoed 65 Gaanderen 50, 53, 147 Gameren 57, 173 Garderen 21, 42, 173-174, 214 Geertruidenberg 56 Geesteren 21, 51, 174-175 Gelder (slot) 12 Geldermalsen 31, 32, 38, 47, 48, 56, 57, 62, 109, 127, 135, 169, 175-176, 231, 285, 301 Geldersch Spijker 93 Gelderse Toren 25, 30, 52, 290, 368 Geldersoord, schans 331 Gellicum 176 Gellicum, voorm. huis 176 Gelselaar 51, 175 Gendringen 49, 50, 138, 172, 176-177, 230, 305 Gendt 56, 177-178 Giesbeek 68 Giessen 59 Ginkel 42 Ginkelse heide 45, 157 Gispen 58 Glind, De 105 Gorinchem 46, 47 Gorssel 28, 32, 157, 178, 209 Gortel 42 Goudenstein, kasteel 183 Graffel, Groot 328 Grave 14, 46 's-Gravenhage 315 Grebbeberg 59 TOPOGRAFISCH REGISTER Groeneveld 207 Groenlo 16, 25, 31, 32, 35, 38, 40, 46, 49, 50, 54, 58, 178-180 Groesbeek 29, 35, 39, 57, 114, 180-182 Groessen 21, 182-183 Groevenbeek, Oud 171 Groningen 15 Haaften 25, 29, 57, 183 Haalderen 29, 111 Haarlo 44, 118, 160 Hackfort, voorm. havezate 50, 52, 317318 Hagen, voorm. havezate 145 Hall 160 Halle 49, 51, 347 Halsaf 103 Hamerden, voorm. havezate 330 Hanendorp 170 Harde, 't 166 Harderwijk 12, 21, 24, 27, 31, 36, 37, 41, 42, 46, 50, 183-188, 203 Harkelbrug 218 Harreveld 43, 51, 188 Harselo, voorm. kasteel 113 Harskamp 45, 188 Hartenstein 269 Hatert zie Nijmegen Hatert, huis 263 Hattem 18, 25, 31, 37, 40, 41, 42, 47, 48, 59, 188-192 Hazegrietje 27 Hazerswoude 119 Hedel 46, 56, 192 Hedel, kasteel 192 Heelsum 43, 192 Heemse (0v.) 222 Heerde 46, 193-194, 309, 316, 326 's-Heerenberg 21, 25, 31, 48, 49, 50, 194-196, zie ook Bergh 's-Heerenloo 171, 185-186 Heerewaarden 13, 29, 47, 54, 56, 59, 196 Hees zie Nijmegen Heesselt 45, 309 Heest, voorm. havezate 226 Heilig Landstichting 181-182 Hellouw 32, 183 Hemelse Berg, De 53, 269-270 Hemmen 57, 139, 196-197 Hemmen, huis 197 Hengelo (G.) 21, 24, 48, 49, 51, 197-198 Hernen 198-199 Hernen, huis 198 Herveld 199 Herwen 199-200 Herwijnen 24, 55, 57, 200 Heteren 25, 58, 151, 200-201 Heukelum 59, 201-202 Heukelum, kasteel 201-202 Heumen 47, 202-203, 229, 232, 275 Heurne, De 138 Heusden 56 Heveadorp 28, 42, 203 Heyendaal 26, 53, 249 Hien 139 Hierden 203-204 Hinkeloord 53, 323, 324 Hoekelum, kasteel 24, 113-114 Hoenderloo 42, 48, 204 Hoevelaken 204-205 Hoevelaken, huis 204 Hof to Dieren 136 Hoge Veluwe 53 Hollanderbroek 266 Hollandsch-Duitsch gemaal (bij Nijmegen) 32 Holthuis 303 Homoet 56, 169 Hoog-Keppel 50, 205 Hoog-Soeren 27, 205 Hooge Riet, De (Ermelo) 28 Hoogenkamp, De 65 Hoogerhuizen 259 Horssen 56, 205-207 Horssen, huis 205 Horst, De 182 Horst, huis Ter (Loenen) 22, 24, 37, 52, 226-227 Hubertus, jachtslot (Otterlo) 27, 31, 37 Huis ter Heide (U.) 28, 75, 156 Huissen 25, 54, 56, 81, 207, 221 Hulkestein 101 Huisbergen 326 Hulshorst 32, 207-208 Hulshorst, voorm. huis 207 Hummelo 30, 38, 45, 50, 208 Hummelo en Keppel, gemeente 21,150, 205 Hunderen 303 Hunnenschans 203, 305 IJssellinie, Nieuwe 59 IJsselvliedt 332 IJzendoorn 32, 57, 208-209 IJzendoorn, voorm. slot 209 Imbosch 42, 285 Ingen 56, 209 't Joppe 25, 51, 53, 209-210 't Joppe, huis 24, 47, 178, 209-210 Kalkar 246 Kallenbroek 295 Kamp, voorm. havezate De 234 Kapel-Avezaath 211 Keienberg 313 Keijenborg 197 Kekerdom 231 Kelder, voorm. havezate 145 Kell, voorm. kasteel 68 Kemnade, voorm. havezate 119 Keppel zie Hoog- en Laag-Keppel Keppel, huis 24, 22-23, 26, 53, 216-217 Keppelse gieterij 53 Kerk-Avezaath 45, 210-211 Kerkdrie126, 29, 31, 57, 211-212 Kerk-wijk 20, 37, 212 Kernhem 156 Kervel, voorm. havezate 197 Kesteren 32, 48, 54, 56, 57, 213, 272 Keyenberg 280 Kieftskamp De 24, 52, 318 Kelder 119 Kinkelenburg, 111 Klarenbeek 32, 41, 45, 97, 213-214 Klarenbeek, huis 24, 213 Klomp, De 59 Klooster, Het 300 Klundert 26, 312 Knodsenburg, fort Nieuw 264 Kootwijk 28, 39, 41, 42, 214 Kootwijkerbroek 105 Koppel, De 26 Korenburgerveen 49 Kronenburg 24, 25, 38, 51, 52, 214-216, 244 Kring van Dorth 210 Kronenburg, voorm. huis 229 Kruisvoorde, voorm. havezate 303 Laag-Helbergen, voorm. havezate 123 Laag-Keppel 50, 216-217 Laag-Soeren 42, 48, 217-218 Laar, De 81 Lakenburg, 326 Landfort, 231 Langerak 53, 147 Laren 24, 27, 218 Laren-Almen 31 Lathmer, De 31, 334 Lathum 218-219 Lathum, huis 23, 218-219 Leerdam 54 Leeuwen zie Beneden- en Boven- Leeuwen, huis to 119 Lent 54, 59, 264 Leur 219 Leur, huis 219 Leuth 268 Leuvenheim 124 TOPOGRAFISCH REGISTER 391 Leuvenum 292 Lichtenbeek 97 Lichtenberg, voorm. huis 288 Lichtenvoorde 28, 31, 32, 49, 50, 54, 58, 188, 219-220, 318, 350 Lienden 32, 56, 57, 115, 220-221 Lieren zie Beekbergen Lievelde 43, 220 Limmen (NH) 155 Linde 216 Lingebeek, De (Geldermalsen) 28 Lingewaal, gemeente 61, 101, 200, 201, 276, 291, 353 Linie van Hooft 59 Lintelo 62 Lobith 23, 29, 47, 50, 221-222 Lochem 21, 23, 24, 26, 27, 31, 35, 38, 49, 50, 54, 218, 222-226 Loenen 22, 24, 31, 37, 45, 46, 226-227 Loenen, huis 199, 290 Loevestein 53, 56, 59, 276-277 Lou 51, 136 Lonneker 220 Loo, het Oude 52, 68, 72 Loo, het Kleine 74 Loo, (paleis) het Nieuwe 23, 29, 52, 46, 68, 72-74 Loo (Duiven) 25, 227-228 Loo (bij Eibergen) 160 Lowaard, voorm. havezate 52, 227 Lozenoord 171 Luijnhorst, voorm. havezate 136 Lunteren 42, 45, 46, 48, 228-229 Maasbommel 25, 56, 229 Maasdriel, gemeente 65, 192, 196, 211, 282, 330 Magerhorst, havezate 52, 153 Malburgen 81 Malden 57, 58, 229-230 Mallem 161 Mallum, Hof to 161 Malsen, huis Van 330 Manthena, voorm. havezate 349 Marialust (Apeldoorn) 69, 74, 77 Mariendaal 269 Marienvelde 28, 49, 51, 287 Marienwaard 110 Matanze, De 25, 295 Maurik 56, 57, 230 Meddo 51 zie ook Winterswijk Medler, Het 52, 216 Meenk, huis 45 Megchelen 230-231 Meinerswijk 101 Mellard, De 308 Menthenberg 96-97 Meteren 44, 231 Meyerink, 't (bij Zutphen) 23, 29, 373 Michaelshoeve (Brummen) 26 Middachten 23, 30, 36, 52, 133-134 Millingen aan de Rijn 58, 231 Miste 45, 51 zie ook Winterswijk Molecaten 190 Montferland 347 Morgenster (Nijmegen) 28 Morren 24, 2 71-2 72 Nederasselt 232 Nederhemert-Noord 232-233 Nederhemert-Zuid 32, 233 Nederhemert, huis 53, 233 Neede 29, 48, 51, 54, 233-234 Neerbosch 67, 152 zie ook Nijmegen Neerijnen 25, 31, 183, 234-235, 272, 273, 308, 318 Neerijnen, kasteel 235 Nettelhorst, voorm. havezate 225 Netterden 177 Neude, De 238 Niersen 307 Nieuw Veldzicht (Apeldoorn) 27 Nieuw-Dijk 51, 136 Nieuw-Wehl 330 Nieuwe Niedorp (NH) 155 Niftrik 333 Nijbroek 32, 34, 41, 235-236 Nijenbeek, ruine 52, 315 Nijkerk 32, 41, 43, 48, 236-239 Nijkerkerker gemaal 32 Nijkerkerveen 239 Nijmegen 12, 13, 16, 19, 20, 21, 22, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 46, 47, 48, 50, 53, 54, 56, 57, 58, 59, 84, 87, 239-264 Noorddijk 234 Noordeinde 272 Noorderheide 53, 167 Noordijk, Groot en Klein 334 Nunspeet 26, 32, 41, 46, 48, 101, 167, 207, 264-265 Oase (Ede) 28 Ochten 54, 59, 265 Oene 21, 34, 265-266 Olburgen 293 Old Putten 166 Oldebroek 43, 266-267, 271, 331 Oldenaller 52, 277-278 Oldhorst 266 01st 59 Ommeren 221, 245 Onstein, Het 24, 52, 215 Ooij 43, 267-268 Ooij, voorm. kasteel 267 Oolde (Laren) 31, 52, 218 Oostendorp zie Elburg Oosterbeek 20, 25, 27, 31, 41, 42, 53, 81, 268-271, 372 Oosterhof 307 Oosterhout 28, 271 Oosterhout, huis 263 Oosterhuizen 109 Oosterwolde 24, 41, 271-272 Oosterwolde (Fr.) 174 Op de Paschvier (Apeldoorn) 28 Ophemert 24, 57, 272 Ophemert, huis 272 Opheusden 44, 272-273 Opijnen 273 Orange, redoute 143 Oranje Nassau's Oord 48 Oss 263 Otterlo 42, 273-274 Oud-Groevenbeek 53 Oud-Zevenaar 50, 274-275 Overasselt 25, 32, 57, 275 Overbeek 31, 53, 310, 312 Overhagen 310 Paasheuvel, De (Ede) 31 Padevoort 24, 346 Pannerden 50, 59, 275-276 Pannerden, sperfort 59, 148 Parkelaer, De 303 Pasch, De 69, 72, 77 Persingen 56, 108 Planken Wambuis 42 Ploen, voorm. havezate 153 Poederoijen 276-277 Poeldijk 305 Poelwijk 178 Polberg, De 326 Poll, voorm. havezate De 23, 127 Polsbroek 354 Posbank 282 Posterenk 32, 334 Potjesberg 282 Praets, De 79, 100 Puiflijk 25, 56, 152 Putten 25, 48, 277-279 Putten, Old 166 Putter gemaal 32 Raalte 327 Randwijk 57, 201 Ratum zie Winterswijk Ravenswaay 279 Rees, De 124 Regelink, Het (Hengelo) 24, 197 Rekken 25, 31, 32, 279-280 TOPOGRAFISCH REGISTER Renkum 46, 149, 192, 203, 268, 280-281, Rennenenk 97 Ressen 111 Reuversweerd 123 Rha 293 Rheden 21, 37, 46, 133, 136, 166, 217, 281-282, 290, 310, 313 Rhederoord 23, 30, 53, 134 Rhenoy 63 Rhienderstein 123 Rietmolen 29, 234 Rijkerswoerd 81 Rijnwaarden, gemeente 63, 199, 221, 275, 300 Rijsselt, 't 157 Rijswijk 47, 282 Rijswijk, voorm. havezate 183 Roermond 13, 16, 40 Roosendael, kasteel 30, 52, 283-284 Rossum 32, 57, 282-283 Rossum, huis 25, 282-283 Rotterdam 71, 141 Rozendaal 27, 31, 38, 283-285 Rumpt 25, 57, 285 Ruurlo 24, 27, 28, 285-287 Ruurlo, huis 24, 30, 31, 52, 286 Salatiga (Nijmegen) 27 Salentein 237 Salmhuisje (Beek) 27, 107 Saxon Holme (Nijmegen) 28 Schaarsbergen 101 Schaffelaar, De 25, 35, 105 Schenkenschans 58, 59 Scherpenzeel 46, 287-288 Scherpenzeel, huis 25, 287-288 Schol, 't 303 Schoonderlogt 168 Schouwenburg 166 Schovenhorst 278 Schuilenburg 288 Selhorst 183 Sevenaer 52, 349 Silvolde 29, 36, 50, 288-289 Sinderen 289-290 Sinderen, voorm, huis 289 Slangenburg 30, 52, 147 Slichtenhorst 238 Slijk-Ewijk 57, 290 Slotje, 't (Nijmegen) 26, 259 Soelen, 351 Sonnevanck (Apeldoorn) 27 Sonsbeek (Arnhem) 95 Spaensweerd 123 Spankeren 25, 29, 290-291 Spees, De 59 Spijk 29, 54, 222, 291 Spijkse overlaat 49 Spoel, fort Het 132 Spriel, Groot 278 Sprokkelenburg, fort 264 Staverden 291-292 Staverden, huis 30, 292 Stedum (Gr.) 318 Steeg, De 23, 27, 36, 53, 133-135 Steeg, fort de Nieuwe 200 Steenderen 25, 29, 31, 32, 50, 103, 121, 292-293 Steltenberg 303 Sterreschans, fort De 148 Stokkum 51, 196 Stollenberg 114 Stroe 41, 315-316 Suideras, Het (Vierakker) 26, 313-314 Susteren (L.) 84 Swanenburg, voorm. kasteel 231 Teisterbant 210, 211 Terborg 23, 26, 27, 31, 32, 49, 50, 53, 293-294 Terborg, hof 294 Terschuur 32, 294-295 Terschuur, huis 32, 294 Terwolde 25, 38, 295-296, 314 Teuge 302 Tiel 13, 21, 24, 25, 26, 31, 32, 37, 38, 46, 47, 48, 54, 55, 56, 57, 58, 84, 211, 296-300, 321 Tielerwaard 54 Tiengeboden 267-268 Tolkamer 26, 31, 47, 58, 221, 300-301 Toren, Gelderse zie Gelderse Tricht 301 Trutjeshoek 267 Tuil 320 Tusculum 132 Tuut, De 55, 78 Twello 301-304, 314 Ubbergen 57, 107, 114, 267, 304-305 Ubbergen, voorm. huis 305 Ubbink 53 Uddel 305 Uddelermeer 41, 172, 305 Ugchelen 45, 48, 69, 71, 76 zie ook Apeldoorn Uithuizen (Gr.) 315 Ulenpas, voorm. havezate 205 Ulft 29, 38, 50, 53, 305-306 Ulft, voorm. huis 305 Ulftse gieterij 53 Utrecht 15, 18, 46, 48, 59, 84, 98, 149, 227, 266, 272, 322 Vaassen 22, 25, 45, 46, 306-307 Valburg 56, 57, 58, 67, 196, 199, 271, 290, 307-308, 348 Vanenburg 25, 278 Varik 26, 308-309 Varsselder 306 Varsseveld 31, 36, 309 Vecht, De 304 Veenkamp, De (Apeldoorn) 74, 77 Veessen 309-310 Velddriel 212 't Velde, voorm. havezate 52, 328, 364 Veldhoen, Het (Doetinchem) 27 Veldwijk 48,171 Velhorst, De 226, 367 Velp 23, 24, 25, 27, 28, 29, 31, 36, 53, 310-313 Venlo 40, 48 Verwolde, voorm. havezate 24, 30, 50, 52,218 Vierakker 25, 26, 51, 313-314 Vlijt, De (Apeldoorn) 77 Vogelenzang 332 Vogelsangh 57, 64 Vollenhof 266 Voorn, fort De 59, 196 Voorst 41, 44, 97, 127, 213, 235, 295, 301, 333, 314-315 Voorst, huis De 23, 52, 157, 158, 328 Voorstonden, voorm. havezate 123 Voorthuizen 315-316 Vorchten 21, 316 Vorden 24, 46, 49, 51, 52, 214, 313, 316-318 Vorden, huis 316-317 Vosbergen, voorm. havezate 193 Vragender 199, 318 Vreden 46, 47 Vredestein 225 Vuren, fort 59, 200 Waardenburg 32, 57, 318-320 Waardenburg, huis 53, 319 Wadenoijen 20, 37, 45, 320 Wageningen 12, 19, 24, 26, 28, 29, 31, 41, 42, 46, 48, 53, 228, 321-326 Walderveen 59 Walfort, voorm. havezate 121 Walien 't (Warnsveld) 28, 328, 339, 373 Walrick, ruine 275 Wamel 46, 150, 326 Wapenveld 46, 326-327 Warken 328 Warnsborn 97 Warnsveld 24, 28, 31, 51, 327-329, 356 Wassenberg (slot) 12 Waterberg 101 TOPOGRAFISCH REGISTER Waterlinie, Hollandse 59 Waterlinie, Nieuwe Hollandse 59, 200, 276, 277 Watervliedt, spijker 191 Wehl 21, 29, 31, 32, 37, 329-330 Weldam 204 Welgelegen 69 Well 330 Well, Slot 35, 56, 57, 330 Wellseind 232 Wely 139 Wenum 77 Wesenthorst, voorm. havezate 305 West Maas en Waal, gemeente 66, 112, 118, 150, 229, 326 Westerbeek (Beek) 25, 107 Westerbouwing 41, 203 Westervoort 47, 50, 59, 330-331 Westervoort, fort 101 Westzaan 167 Weurt 331 Wezep 266, 331-332 Wezenveld 303 Wiel zie Eck en Wiel Wielerberg, voorm. havezate 68 Wiemelink, Het 317 Wientjesvoort 215 Wiersse, De 31, 52, 215 Wijchen 24, 106, 114, 198, 219, 332-333 Wijchen, huis 53, 332 Wijk, De zie Terwolde Wijnbergen zie Doetinchem Wildbaan, De 124 Wildenborg, De 52, 215 Wilp 20, 32, 37, 38, 314, 333-334 Winssen 29, 44, 334-335 Winterswijk 18, 21, 24, 27, 31, 32, 36, 37, 38, 45, 48, 49, 50, 51, 54, 310, 335-339 Wisch, gemeente 49, 288, 289, 293, 309 Wisch, huis 294 Wittebrink 348 Woeringen 13 Woeste Hoeve, De 204 Wolfersveen 49 Wolfheze 31, 42, 48, 339 Wolfsberg 181 Woold 51 zie ook Winterswijk Wordragen 56 Worth-Rheden 27 Woudhuis (Apeldoorn) 77 Wyenburg 153-154 Wylerberg, De 28, 107 Zaltbommel 21, 22, 24, 25, 31, 35, 37, 46, 54, 56, 58, 119, 122, 173, 212, 232, 233, 339-346 Zandwijk 13 Zeddam 24, 32, 38, 49 51, 346-347 Zeist 38, 46 Zelhem 36, 146, 347-348 Zelle, 't 197 Zennewijnen 300 Zetten 29, 348 Zevenaar 21, 23, 26, 29, 31, 32, 38, 48, 46, 50, 54, 348-350 Zieuwent 25, 51, 101, 333, 350-351 Zoelen 56, 351-352 Zoelmond 352-353 Zuidveen (0v.) 326 Zuilichem 32, 353 Zutphen 12, 13, 15, 16, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 37, 38, 40, 46, 47, 48, 49, 50, 53, 58, 59, 353-373 Zwaluwenburg 24, 166 Zwiep 38, 226 Zwijndrecht 180 Zwolle 37, 46, 48, 96 Zypendaal 24, 96 Zaandam 337 Zaanstreek 229 REGISTER VAN PERSONEN In dit register van personen, samengesteld door Jeroen van Meerwijk, zijn tevens de namen opgenomen van stichtingen, verenigingen, maatschappijen en andere groeperingen die als opdrachtgevers of uitvoerenden in de tekst worden genoemd. Aalst, W. van 150 Aansorgh, Johan 231 Abbinck, Hendrick 364 Abbink, H. 316 Abeelen, H. van den 151 Achterberg & Zn 346 Adaman, Hendrick 359 Adela, gravin van Hamaland 12 Adema, P.J. 175 Aelst, Goessen Jansz en Johanna van 61 Ahrens, H.P. 268 AKZO 101 Alard W 124 Alard, graaf van Nijmegen 247 Algemeen, Maatschappij tot Nut van het 223 Alphen, G. van 346 Ambrost, J. 219 Ameshoff, H. 74 Anderson, A. 94 Andre, R.E. 134 Andriessen, M. 262, 269 Ankersmit, O.A. 145 Anrooy, Van 346 Anthonisz van Alkmaar, Adriaan 58, 186, 240, 184, 342, 356 Apeldorn, Peter van 127 Apeldorn, Sweder van 127 Apelthoern, Margrita van 302 Appelthom, Anna van 314 Ardesch van Hamel, HJ. 328, 329 Arendsen, H. 309 Arens, R. en J. 246 Arentsen & Kolling 137 Arentzen, G. 309 Ark's Beschuitfabriek 193 Arkel, Thomas Walraven van 66 Arkel, Willem van 291 Armbrost, J. 61 Arnhem, Jan van 284 Arnhem, Joseph van 310 Arnt, beeldhouwer meester 289 Arps, B. 270 Artillerie, Korps Rijdende 101 Asbeck, familie 179 Asbeck, J.B. baron van 72, 73, 74, 208, 213 Asperslagh, A. 116, 298 Asperslagh, gebroeders 197 Assen, A.M.A. en E.A. van 312 Assendelft, P. van 245 Athlone zie Reede Augustus, keizer 12 Ausems, Th. 132 Avelingh, C. en H. 311 Aylva, Hobbe baron van 235 Aylva, Tjaard van 235 Aylva van Pallandt, F. van 278 Aytink van Falkenstein, A. 84, 87 Baack, Helmert van 228 Baal, J. van 260 Baars, J.S. 71 Bach, F.H. 161 Bader, Hans Hendrik 358 Bader, Hermann 311 Baer, Frederik van 144, 147 Baer, Frederik Johan van 147 Baer, Willem van 147 Baerman, Henricus 219 Baexen, Wolter van 342 Baijen, Adriana van 95 Bahlmann, B. 258 Bakema, J.B. 156 Bakker, P. en C.A. 366, 373 Balderik, graaf van Hamaland 12 Balen, J.H. van 86 Balveren familie Van 150, 219, 341 Balveren, C.WH.E. baron van 219 Balveren, EJ.W.G. 219 Balveren, Gerhard Willem van 113 Balveren, W van 118 Bamberch, Michael Ernst van 189 Ban, J. van den 298 Baneke & Van der Hoeven 324 Bankvereniging, Nijmeegsche 261 Bankvereniging, Rotterdamse 261 Banting, A. 113 Bartels, H. 257 Bartning, 0. 28, 107 Basart, HJ.M. 131 Basten, familie 179 Batavi er 337 Batz, G.T. 171, 201 REGISTER VAN PERSONEN Batz, J.H.H. 266 Batz, gebroeders 185 BRz & Witte 130 Bauer, H. 108, 197 Bax, mw. E.H. 363 Bazel, K.P.C. de 27, 75, 94, 98, 187, 191, 323, 324 Becker, RoloffJacobsz 366 Becker & Rueb 239 Beeftink, B.J. 118, 225 Beek, M. van 262 Beers, stucwerker 129 Beers, H.C.M van 85, 106, 111, 150, 197, 200 Beest, J.G. 138 Beirer, L. 102 Bel, G. 347 Beld, G.W. van den 76 Belderbos, M.L.C. 98 Beldesnyder, Willem 358 Belen, Gerard 150 Bellefroid, familie De 373 Beltman, A.G. 38, 137, 306, 337 Beltman, G. 62, 76, 160, 161, 281, 306, 337 Beltman jr, G. 137 Beltman, bureau 234 Bemmel, Joost van 111 Bemmel-Buijck, Van 205 Bennink, J.F. 146 Bentinck, familie 166, 167 Bentinck, C.A.E graaf 166 Bentinck, Johan 72 Bentinck, W.C.Ph. graaf 134 Bentinck, Willem 327 Bentinck en Waldeck Limpurg, W. graaf 134 Berends, H.C. 90, 95 Berendsen, B. 183 Berendsen, J.C. 2 07 Beretta, EM. 130 Berg, Machteld van den 160 Berge, Herman Graf zu dem 194 Bergen, Maria Von 194 Berger, J.G. 134 Bergh, beer van 346, 347 Bergh, Albrecht van 329 Bergh, Hendrik van 163 Bergh, familie van den 194, 263 Bergh, Daem en Hector bastaarden van den 195 Bergh, J.G. van den 262 Bergh, Oswald III van den 347 Bergh, Willem II van den 194 Bergh, Willem III van den 195 Berghuizer papierfabriek 326, 327 Berkhout, B. 217, 316 Berlage, H.P. 27, 224, 273, 274 Berman, Hans 117 Bernold, bisschop van Utrecht 20, 353 Berns, familie 160 Berns, J.H. 159 Berns-Hensius 123 Bemts, Wilhelm 83 Bernulphusgilde 293, 313 Bessem, D. 369 Betuwe, jamfabriek De 300 Beuker, J. 280 Beuningen, D.G. van 53, 167 Beusichem, heren van 128 Beusichem, Hubert van 131 Bever, C.H. de 192 Beveren, MJJ. van 148, 178 Bevervoorde, Hendricka van 286 Beynhem, Hendrik van 265 Bieling, J.P.W. 107 Bier, P.K.R. 143 Bierens de Haan, J.D. 284 Biesen, J. van 89, 90, 100, 264 Bijhouwer, J.T.P. 31, 157, 268, 274, 322, 323, 325 Bijlard, H.J.A. 250 Bijlsma, G. 136 Bijnen, J. 229 Bilderbeek, B. van 130, 244 Bilders, J. 271 Blaauw, C.J. 28, 323 Blanckenhagen, Ch. 259 Blanken, Jan 102 Blankenheim-Helmich, L.E.M. 123 Blikkink, J.B. 61 Bloemendaal, G.W. 149, 150 Blokhout, Peter van 250 Blokhuis 278 Blom, K. 191 Blommendael, Johannes 175 Boch, Henricus de 102 Bodewes, scheepswerf 301 Boecop, Arent toe 163 Boeijink, J.H. 338 Boeken, A. 125 Boelaard, J.W. 200 Boellaard-van Tuyll, familie 320 Boer, R.W. 328 Boer, 0. de 103 Boerbooms, J.W. 25, 61, 70, 82, 83, 85, 87, 89, 101, 168, 310, 329, 351 Boerlo, Gerrit 358 Boerlo, Thomas van 124 Boetzelaar, familie Van 102, 176 Boetzelaer, Assuerus van 119 Boetzelaer, Willem Jacob van 195 Boeyinga, B.T. 82, 83, 258, 322 Bogaard, J.A J. van de 267, 268 Bogaardt, EM. 123 Boinenburg genaamd Honstein, familie Van 193 Bokhoven, M. van 115, 119, 199, 206 Boks, D. 109 Bold, W. van der 143 Boll, H.C. 334 Bolle, L. 94 Bollina, I. 129 Bolsius, A.H.A.M. 116 Bolten, J. 236 Bommel, Willem van 194, 217 Bond van Nederlandsche Onderwijzers 48 Boogaard, A. van den 249 Boort, HJ. van 345 Boost, A. 72, 158, 186, 332 Boosten, AJ.N. 259 Borch, Henricus de 125 Borch, Frederik Willem van der 218 Borch, P.A. van der 316 Borch, W.H. van der 218 Borchhardt, J. 162 Bordes, familie De 282 Boreel de Mauregnault, J.A. 202 Boreel de Mauregnault, R. 210 Borro 360 Borsselen, Jacobus van 175 Bosboom, Simon 248, 249 Bosch. J. 222, 223, 224 Bosch, V.G.A. 95 Bosch van Drakestein, H.P.E.I. 215 Boshof, Aleid 226 Boshoff tot Suideras, Hendrik 327 Bosscha-Kerkhoven, J. 303 Boudier, A. 180 Boudier, C. 180 Bouman-De Lange, mw. 326 Bouquie, I.B.P. 160 Bourbon, Anna Catharina van 245 Bourgondie, Karel de Stoute van 14 Bourgondie, Maria van 14 Bourgondie, Philips de Schone van 277 Bourgonjon, E. 88 Bouwens, A.J. 259 Bouwens, P. 206 Bouwer, Arnold 209 Bouwer, K.E. 266 Bouwman, B. 247 Bowles, J.S. 324, 325 Bowles, R.P. 325 Braam, JJ. van 97 Braat, firma F.W. 38, 113, 137, 372 Braicks, W. 107 Brains & De Jong 369 Brakell, familie Van 119 Brakell, Floris van 213 REGISTER VAN PERSONEN Brakell, Henriette Philippine van 208 Brakell, J.A.P. baron van 149, 192 Brakell, J.A.Z. baron van 124 Brakell-Van Borssele, familie van 282 Brand, K. 107 Brandes, C. 264 Brands, J.I. 215 Brandt, A.H. 282 Brandts, A. 178, 209 Brandts Buys, L.F. 284 Brandverzekeringsmaatschappij, Tielse 298 Brantsen, C.M. baron 68 Brantsen, Hendrik Willem 96 Brantsen, Johan 269 Brantsen, PJ.Th. 134 Brantsen, WG. baron 96, 101 Brantsen, Willem Reinier 134 Brass, Johan Hendrik 318 Bray, Salomon de 248 Brederode, K.H. van 218, 224 Brekenheimer, J.H. 147 Bremer, G.C. 28, 89, 124, 294, 312, 336 Brender a Brandis, WJ. 240 Brenninkmeyer, A.F. 260 Breukink, familie 208 Breukink, C. 293 Breukink, J.B. 177 Breukink, J.G. 208 Breunisse, W. 140 Brevet, AJ. 226 Brienen, Hendrik van 153 Brink Evers, J. 136, 167, 290 Brink, J.P. van de 369 Brink, HJ. van den 181 Brink, familie Ten 309 Brinkhorst, J.A. 137 Brinkman, J.A. 121, 292 Brinkman, J.R. 363 Brinkman & Niemeijer 372 Brinks & Zn, Jac. 146 Broeck, Jan Evert ten 215 Broeck, Enno Matthias ten 215 Broeck, Maria Helena ten 367 Broeckhuysen, Judith van 273 Broeckhuysen van De Lathmer, Willem Harmen baron van 334 Broeckhuysen-Van Lynden 334 broeders zie ook paters broeders Maristen 259 broeders Penitenten der Franciscusorde 71 broeders van Maastricht 259 broeders van Oudenbosch 260 Broek, J.H. van den 372 Broekhuizen, H.B. van 85, 89, 90 Broekhuyzen, P. 368, 371 Broesters-Huijssen, Jan 261 Brom, J. en E. 144 Brom, J.H. 85, 177 Brom, L. 289 Brom, atelier 179, 246 Bronckhorst-Batenburg, Gijsbrecht van 106 Bronkhorst, familie van 13 Bronkhorst, Frederik van 160 Bronkhorst, Giselbert van 219 Bronkhorst, Joost van 160 Brons, EM.A. 89 Brouwer, familie 123 Brouwer, H. 89, 346 Brouwer, L.A. 240, 249, 258 Brouwer, WC. 89, 100, 128 Bruggeman, Sophia 345 Bruggen, J.W. ter 312 Bruggen, E.EJ. van 368, 371 Bruggen, E.J.H. van 369 Bruijn-Van Lede, P.J.M. de 268 Brunswijk, Elisabeth van 15 Briix, G. 200 Bruydegom, J. 73 Bruyn, Maurits de 261 Buck, Bernardus 121 Buddingh, J.H. 325 Buijssen, J.E 66, 173, 231 Buijtenen, J.C. van 334 Bulens, J.F. 309 Bulkley-Bekking, M.C. 71 Buren, Arndt van 213 Buren, Elisabeth van 129 Burgers, familie 101 Burgers, A. 99 Burgers, J.G.H. 101 Burgers, Th.A. 331 Burgers & Zn, J. 143 Burgh, PJ.WJ. van der 156 Burgt, H. van der 268 Burk, J. van 268 Buskens, G. 256, 257 Buskens, J. 298 Buskens, P.G. 257, 260, 261, 300 Busselaar, A. 114 Butendiic, Steven 277 Butendiic, Willem 154,170 Buth zie Duithe 294 Buys, Thomas 245 Buys, Stijn 247 Bylandt, Albertina Carolina van 267 Bylandt, Otto graaf van 110 Caesar, speelgoedfabrikant 71 Calshoven 195 Caltex 261 Camp, H.EG.N. 74, 86, 205 Camphusen, Gertruud van 274, 275 Can van Stellendam, ED. 94 Canneman, E.A. 68, 294 Canneman, J.130 Capellen, Alexander Hendrik van der 158 Capellen, Gerlach van der 158 Capellen, Robert Evert van der 158 Cardozo N.V. 98 Carmiggelt, J.C. 122 Cassner, A. 262 Cate, GJ. ten 160 Centraal Beheer 76 Chapu, H. 77 Christoph & Unmack 270 Litters, A. van 303 Litters, S. van 123 Civilis, Julius 12 Claase, BJ. 231, 246 Claus, L.E. 177 Clercq, S. de 124, 362 Clerinx, J.A. 245 Cloeck, B. 152 Clovis, koning 12 Cock, Gijsbert de 235 Cock, Rudolf de 319 Cock van Haeften, de 272 Coehoom, Menno van 143, 240, 356 Coenen, H.A.D. 368, 373 Coet, Cornelis van 171 Coeverden, C. van 118 Coldenhove, firma 159 Colenbrander, D.A. 289 Colenbrander, H.C. 124 Colette, J. 179, 179, 207 Coninck, C. 284, 324 Constant de Rebecque, J.T. baron de 323, 325 Cool, Dirck 301 Cool, Willem 129 CoOperatie Ons Belang 216 CoOperatieve Landbouwhandelsvereniging 76 CoOperatieve Landbouwvereniging 109 CoOperatieve Landbouwvereniging Dieren 137 CoOperatieve Stoomzuivelfabriek De Duffelt 268 CoOperatieve Veilingvereniging Midden-Betuwe 68 Copijn, H. 31, 74, 77, 172, 176, 218, 270 Coppes, C. 115 Corbusier, Le 349 Cordemeyer, A.R. 75 Comelisz, Hendrick 252 Cost Jordens, W.H. 303 Coumans, J. 246 REGISTER VAN PERSONEN Courant, Nieuwe Arnhemse 99 Craats, C. van de 156 Craekenborg, Jan 361 Cramer, mw. A.A. 303 Cramer, B. 327 Cramer, C.J. 149, 268, 362, 363 Cramer, W.D. 303 Cramer-Schmoll, L.C. 287 Crane, Mattheus de 106, 273 Crans, Cyprianus 122 Crommelin 281 Crommelin, C. 334 Crommelin, Geertruid Elisabeth 145 Crommelin, R. 325 Crouwel, J. 28, 108, 145 Culemborg, Elisabeth van 130 Culemborg, Sweder van 130 Cunira, Petronella 367 Custers, J. 78, 112 Cuylenburgh jr, A. van 101 Cuypers, Ed. 181, 250, 326, 349 Cuypers, J.ThJ. 25, 61, 70, 82, 95, 149, 153, 172, 179, 185, 189, 249, 274, 280, 281, 362 Cuypers, P.J.H. 25, 72, 84, 96, 151, 177, 189, 207, 214, 215, 246, 249, 250, 251, 286, 343, 357, 361 Cuypers jr, P. 95, 249 Cuypers & Stoltzenberg, atelier 151, 177, 199, 310 Daalderop, firma 58 Daams, T 300 Dael, W. van 246 Daendels, familie 326 Daendels, H.T. 74 Dales, R. 76 Dalwich, Johannes Adolphus van 160 Dam, firma P. van 155, 211, 351 Dam & Zn, L. van 119 Dam van Brakel, Wilhelmus van 119, 120 Dam van Isselt, E.W. van 176 Damen, Th.WA. 329 Damman, Hermannus 303 Dedem, Coenradina van 166 Deelen, familie Van 237 Dekker, H. 328 Dekker, H.A.C. 290 Delen van Druten en Lakenburg, van 152 Delft, Pieter Ariaensz van 23, 252 Delft, Ewolt van 184, 295, 302 Derdack, J.H. 144 Derix, W. 119, 231 Deumens, G. 331 Deur, J.G. 108, 136, 182, 211, 242, 243, 245, 249, 250, 251, 252, 256, 275 Deursen, G.E van 371 Deurvorst, J.A. 294 Deurvorst, T.T. 89, 346 Deutekom, J.H. van 117 Deventer, Matthijs van 205, 236, 247 Dewald, EL.P. 315 Dibbets, G.J. 175 Diehl, W. 27, 93, 98, 99, 100 Diepenbrock, BJ. 306 Dieperink, B. 297 Dijk, C. van 25, 106, 229 Dijk, J. van 25, 144, 145, 146 Dijk, J.A. van 327 Dijk, 0. van 299 Dijkema, P. 251 Dijkman, W.P.V. 220 Dijkmans SJ., Jos 254 Dijkstra, G. 75 Dillen, J.EH. 145 Dinger, A.E. 228 Dionisius, C.H.B. 175 Disney, Walt 83 Dissel, E.E van 346 Distel-Le Normand, E.M. van 38,179 Ditshuizen, ThJ. 195 Ditshuizen, T.H. van 347 Ditzhuyzen, H.A.Z. van 294 Dobbelman, J.P. 263 Dobbelman, firma 58 Dommer van Poldersveldt, EAJ. 107 Dommer van Poldersveldt, G.J. 305 Donck, A.J. 77 Dongen, J. van 61, 97, 197, 322, 324 Dongen, J.G.A. van 71, 108, 214, 226 Doorninck-Van Reede tot der Aa, J.P.C.G. baronesse van 328 Dorenweerd, Robert van 149 Dorst, L. 310 Dorst, W. 215 Dorth, Dirck I en II van 283 Dorth, Herman van 373 Dorth, R.E. baron van 215, 216 Dorth, Theodorus Zeno van 216 Dorth, T.Z.J.P. van 216 Dorth tot Medler, familie Van 197 Dorth tot Medler, Josephina baronesse van 214, 215 Dorth tot Medler, Judith baronesse van 188, 215 Dorth tot Medler, ThJ.M.H. baron van 286 Doyer, J.W. 143 Dreesmann, famile 263 Dreesmann, N. 257 Dresme, J.144 Driessen, familie 54 Driessen, A. 62 Driessen, H. 62 Driesum, A. van 27, 71, 72, 75, 76 Drinen, Wilnersoon van 358 DRU 38 Druten, G. van 130 Dudok, W.M. 28, 99 Dufour, A. 74 Duijs, U. 326 Duithe genaamd Buth, Margrita van 294 Dulcken, Gaert van 245, 251 Dull, W. 224 Dumbar, Gerhard 226 Dumerey, George 305 Dungen, A.D.A. van den 260 Dungen, J.A. van den 107 Dunselman, J. 246 Dupuis, A. 263 Dussen, Catharina Alida van der 129 Duthay, Lalane de 194 Duyschot, Jan 279 Dwars, Heederik & Verheij 88 Ebben, W.H. en HJ. 250 Ebbers, G.A. 26 Eberson, L.H. 68, 74, 109, 218, 269, 284, 311, 322 Echteld, Peter van 342 Edelbroek, gebroeders 179 Edward III, koning van Engeland 13 EDY (Emailleerfabriek De Ijssel) 290 Eeghen, C.P. van 270 Eggert, E 351 Egmond, Karel van zie Gelre, Karel van Egmond, Margaretha van 318 Egmond, Maximiliaan van 124 Eich, J.C. 93 Eichelsheim, J.H. 115 Eijck, Th. van 121 Eijkelenboom, W. 298 Eijlander, J.G. 228 Eijnde, H. van den 273 Eijsbouts, firma 125, 297 Eijsvogel, C. 252 Eijsvogel, M. 285 Elberink, G. 313 Eldik, B.W. van 368 Electriciteitsbedrijf Arnhem, Gemeentelijk 100 Electriciteitsbedrijf Nijmegen, Gemeentelijk 262 Electriciteitsmaatschappij `De Berkelstreek' 118 Eleonora van Engeland 13 Elias Jorzolino 234 Elmpt, A.Th. van 363, 369 Eloy, J. 289 Elst, J. van der 283 REGISTER VAN PERSONEN Elverick, Hendric van 349 Embden, S. van 199 Embden-Verwaaijen, S. van 200 Emma, koningin-regentes 48, 76, 326 Emmen, J. 39, 214 Empe, Geertruyd 124 Enckhof, W. 227 Ende, A. van den 31, 329 Endt, P.H. 94 Engelen, J.H. 281 Engelenburg, L.C. 257 Engelenburg & Schippers 261 Engels, Peter 141 Enka 42, 46 ENKA-kunstzijdefabriek 156,157 Enklaar, H. 117, 137, 197, 215, 363 Enthoven & Co, firma U. 38, 86, 176 Erp, W.C. van 212 Eschauzier, F.A. 88, 156, 167 Essen, A. van 131, 319 Essen, G.W. van 297 Essen, L.A. van 172, 187, 278, 292 Essen, Margriet van 288 Essen, gebroeders Van der 249 Essen van de Schaffelaar, L.W. baron van 105 Esser, V.P.S. 157 Estourgie, mw. 259 Estourgie, Ch. 26, 27, 67, 111, 114, 178, 247, 249, 253, 254, 258, 259, 260, 331 Etmans, J. 221 Etteger, EH. van 356, 363, 372 Etteger-Keijser, mw. J. van 363 Euwens, H.A. 263 Evekink, D. 369 Evekink, H.158 Everaerts, E. 253, 254, 259, 263 Everdingen, familie Van 135, 294 Everdingen, NJ.M.E 126 Evers, A. 258 Evers, J. 265 Evers, T. 68 Evers, Willem 141, 226, 342 Everts, J.144 Evertz, Hendrik 155 Eyck, H. van 146 Eynde, Gielis van den 358 Eys, Johan Nicolaas van 367 Eys, Pieter van 367 Ezerman, H.A. 357, 364, 368, 372 Fabri, WA. 73 Fabricius, jkvr. C.A.E. 201 Fabricius van Heukelom, familie 201 Falck van Neurenberg, Hans 231, 272 Falise, A. 150, 253, 268, 324, 373 Feenstra, G. 85, 94, 107, 151, 218, 234, 280, 313 Feith, Maria Catherina 65, 162 Fels, H. 99 Feltz, A.G. baron van der 297 Feltz, Jkvr. E.G.EJ.R. van der 303 Feltz, Th.EJ. baron van der 168 Fernelmont, E. de 105 Fijnebuik, S.A. 153 Fijnje, H. 334 Filips II 15, 16 Fischer, C.C. 156 Flaes, P. 301 Flodorf, Adriaan Balthasar van 367 Flodorf, Johanna Altea van 119 Flud, Joris 129 Fokker, J.H. 261 Formijne, G. 119 Foulkes, Charles 322 Francken, J.E 333 Francken, J.W. 219 Francken, W. 243 Franssen, C. 25, 78, 112, 115, 181, 206, 232, 267, 331 Franssen, F. 254 Franssen, Johannes 202 Franssen, Jos. 136, 254, 342, 329 Frederik Barbarossa, keizer 242 Frederik Hendrik zie Nassau Frederiks, Cornelis 297 Freem, A.R. 28, 85, 124, 312 Fremy, Johan 153, 289, 336 Fremy, Mamertus (Mamees) 264, 289, 336 Fremy, Wilhelm 120, 336 Freys van Dolre, Gertrude 273 Friederichs, J.C. 61 Fritzen, K.G. 123, 258 Fromberg, H.W. 92, 97, 113 Frowein 94 Fiihren, WJ.K. 220 Furstenberch, Arnolda en Arnt van 266 Gaast, K. van der 100, 282 Gaerts, Gerrit 362 Gallenkamp, M. 284 Gansneb gen. Tengnagel, Otto 234 Gantvoort, J.D. 160, 180, 303 Garde, Ch.A.A. van de 152 Garritsen, J.Th. 136 Garsen, GJ. 370 Garssen, B. 328 Gatacre-De Stuers, Alice 31, 215 Gaymans, Jan 92 Gazelle, rijwielfabriek 137 Geelen, H. 106 Geen, M.L. van 278 Geerts, Th. 330 Geesteszwakken, Christelijke Inrichting voor 71 Geld, H. van der 116, 246, 331 Gelder, J. van 67 Gelder, Koninklijke Papierfabrieken Van 280 Geldersch Genootschap 96 Geldersch Landschap, Stichting 96 Geldersche Kasteelen, Stichting Vrienden der 96 Gelre, graven van 353 Gelre, Arnold van 14 Gelre, Adolf van 14 Gelre, Catharina, regentes-hertogin van 14 Gelre, Eduard van 13 Gelre, Gerardus Flamens, graaf van 12 Gelre, Karel van (Karel van Egmond) 14, 15, 52, 83, 184, 245, 290, 293, 310, 324,354 Gelre, Maria van 13 Gelre, Mechteld van 13 Gelre, Otto I, graaf van 353, 358 Gelre, Otto II, graaf van 13, 239 Gelre, Philippa van 14 Gelre, Reinald I graaf van 13 Gelre, Reinald II, graaf van 222, 235 Gelre, Reinald II, graaf/hertog van 13 Gelre, Reinald III, hertog van 13 Gelre, Reinald IV, hertog van 13 Gelre, Willem I, hertog van 13 Gelre, Willem II van Kleef, hertog van 15 Gemavo 160 Gemeentewerken Arnhem 100 Gemenen Levens, zusters des 162 Gendt, A.L. van 342 Gendt, EW. van 94, 356 Gendt, Margaretha van 235 Gendt & Nieraad, F.W. van 71, 88 Genestet, P.A. de 284 Genk, P.J. van 130 Geraedts, W. 70, 310, 351 Gerardus Majella Stichting 161 Gerbada, M.J. 206 Gerrevink, L. van 327 Gerrits, P. 181, 182, 250 Gerritsen, J.A. 172, 226, 370 Gerritsen, W.J. 94, 149, 268, 288, 362, 363 Gerrtis, P. 181 Gerzon 261 Geuer, H. 85, 308 Geuns, B.C. van 167 Geyn, A. van 181 Geyn, K. van 250 REGISTER VAN PERSONEN Geysbeek Molenaar, D. 114 Gheyn, Andreas Josephus van den 144, 236 Gheyn, Matthias van den 245 Gheyn, Peter van den 245 Gielen, J. 256 Gier, Willem de 212 Giesberts, molenbouwer 121 Gijselaar, G.C.H. de 144 Gilman, J.T. 222 Gils, Jac. van 195, 197, 342 Gimborn Inkt- en Stencilfabriek 348, 350 Gladenback and Sohn, H. 77 Glasbergen, mw. A.M.W. 324 Glauber, Johannes 73 Goch, Hendrik van 358 Goddijn, B.W.A. 107, 231, 267 Godschalk 263 Goedhart, J.H. 94 Goes, A. van der 258 Goor, C.N. van 137 Goossens, gebroeders 66, 107 Goossens & Zn, J.150 Goot, J. van der 292 Goris, Martinus 83 Graadt van Roggen, J.H. 243 Graaf, C. de 205 Gradussen, gebroeders 64, 78, 84, 85, 106, 109, 115, 138, 151, 179, 226, 333 Graeff, Nicolaes de 233 Grandjean, J.S. 260, 261 Granpre Moliere, MJ. 149, 262, 268 Granpre Moliere, Verhagen & Kok, bureau 81, 242 Gratama, J. 95, 167, 224, 293, 348 Gratama & Versteeg, bureau 95 Grave, Jan Albert de 104, 226 's-Gravenweert, Jan van 271 Gregoire, P. 373 Grenslandmuseum 138 Greven, burgemeester 191 Greven, Yda 349 GrijpmaJ, 228 Groen, familie de 180 Groenendaal, HJ. 229 Groenendaal, J. van 197, 304 Groenendael, J.H.H. van 67, 115, 212 Groenewegen & Zn, firma 77 Groninger, Gerard 248 Groot, C.W.A. de 72, 74, 193, 259 Groot, W.C. de 360 Grosman, J. 82 Grossman, J.P. 350 Grunsven, J.B. van 75 Gruyter, firma De 98, 371 Gucht, Bartholomeus van der 251 Guillot 105 Gulden, A.M.A. 183, 344, 345, 346 Gulick, Willem en Berend van 138 Guntenaar, B. 372 Haan, L.A. de 303 Haanschoten, EJ. 105 Haanschoten, G. 105 Haar, B. ter 284, 311 Haar Remeney, A. ter 303 Haar, familie Von der 136 Haaren, H.F.G. van 107 Habsburg, Maximiliaan van 14 Hachman, Albert 141, 207 Hack, MJ. 89 Hackfort, familie 226 Hackfort, Bernt van 15 Hackfort, Berend van 316, 318 Hackfort, C.F.I.E 226 Hackfort, Gerrit Van 316 Hackfort, Henrica van 316 Hackfort, Jacob van 316 Hackfort, Johan van 303 Hackfort, Olivier G.W.J. 226 Hackfort, Wijnand 226 Haeck, familie 367 Haeck, Wolter 365 Haeften, geslacht Van 320 Haeften van Verwolde, Kunnegonde van 222 Haersma de With 77 Haffmans, H.AJ. 63, 194, 229 Hafmans, H. 329 Hagens, B. 174 Hague, EH. 260 Haitsma Mulier 100, 108 Halbertsma, H.P.N. 100, 118 Hallo, EJ. 313 Halteren, J.J.M. van 167, 298, 326 Ham, J.H.Th.W. van der 41, 228 Hamaland, Everhard van 353 Hamburg, D.A. van 315 Hamburg, L. van 315 Hamel Baank, P.J.Th. van 328 Hamer, EH. 262 Hammes, Ch. 262 Hana, H. 208 Hanau, HJ.P. 177 Hanrath, J.W. 113, 114, 134, 312, 328 Harbers, familie 161 Harbers, A. 146 Hardeman, C. 29, 105, 136, 213, 234, 271, 277 Hardenbroek, Van 311 Hardenbroek, J.F.W.K. baron van 311 Hardenbroek van Spaen, familie Van 313 Harderwijker Bouwmaatschappij 187 Hardeveld, J.M. van 29, 71, 155 Harmsen, L.W. 314 Hart, Cornelis van der 92 Hart, Jan van der 245 Harte, H. van 302 Hartman, N. 286 Hartog, familie 263 Hartog, J. 260 Hartogs, J.C. 157 Hartogs, Jacques 101 Hartsinck, familie 263 Harvant, WE d' 300 Harvant Bigot de Villandry, J. d' 259 Haspels, D. 227 Haspels, JJ. 202 Hassel, Johan van 318 Hassels, T 294 Hasselt, A.K.P.ER. van 124, 373 Hasselt, J.A. van 77 Hasselti.B.F. van 124 Hasselt, J.F.B. van 124 Hasselt, Johan van 360 Hasselt, N.J.H. van 134 Hasselt, Mechteld Geertruid van 365 Hasselt & De Koning, Van 78, 333 Hassley, E 228 Hasz, J.S. van 280 Hatiseren, Segewinus 195 Havekes, E.W. 303 Havelaar, M.E. 167 Hayward 84 Heath, E. 287 Hebly, W. 138 Heeckeren, familie Van 13, 286, 317, 373 Heeckeren, Adolf Jacob Hendrik van 226 Heeckeren, Assueer van 286 Heeckeren, Everhard van 358 Heeckeren, HJ.CJ. baron van 208 Heeckeren, Jacob Adolph van 92, 197 Heeckeren, Jacob Derk van 286 Heeckeren, J.C.M.E.A. van 145 Heeckeren, Johanna van 122 Heeckeren, RJ. van 215 Heeckeren, WH.A.C. van 286 Heeckeren van Brandsenburg, familie Van 77 Heeckeren van Enghuizen, HJ.CJ. baron van 95, 204 Heeckeren van Kell, S.W. baronesse van 287 Heeckeren van Nettelhorst, Walraven van 366 Heeckeren van Ruurlo, Assueer van 123 Heeckeren van Wassenaaer, R.E baron van 136 Heek, J.H. van 53, 194 Heerde, Palick van 275 Heereman, Q.G.N. 234 Heeswijk, H. van 148, 194 Heidemaatschappij, Nederlandsche 39, 41, 96, 98, 99 Heijden, HJ. van der 322 Heijdenrijk, U. 324 Heineman, J.G.A. 110, 137, 144, 272, 301, 310, 324, 327 Heineman, WA. 121, 144, 152, 202, 267, 351 Hekkelman, E. 232 Heldoorn, G.A 260, 261 Heldring, O.G. 42, 48, 204, 348 Hellendoorn, JJ. 224 Hellenraet, Emond 23,142, 223, 362, 363, 366 Helmich, G.A. 103 Hemony, Francois 65, 83, 129, 141, 166, 167, 202, 281, 342, 362 Hemony, Pieter 83, 141, 129, 281, 310, 342, 362 Hendrik III, keizer 242, 353 Hendrik VI, keizer 242 Hendriks, H.M. 256 Henket, H.A J. 329 Henrycksz, Roelof 265 Henzen, L. 82 Hepworth, Ph. 271 Herder, D. de 326 Herengrave, Herman van 22, 251, 252 Herkuleijns, H.W. 98 Herlaer, Arent van 66 Herman, J.C. 152 Herms Courage, Maria 162 Hermsen, T 275 Hertel, H. 85 Hertzberger, H. 76 Hess, H.H. 221, 310 Hesselink, D. 220 Hesselink, E. 316 Hesselink, G.B.E 158 Hesselink, J.E. 177 Hesteren & Janssen, Van 209 Hethey, A. 305 Hettersche, Garret 144 Heuff, G. 128 Heumen, H. van 106 Heus, H. de 38, 74 Heusden, H. van 149 Heusinkveld, DJ. 228 Heusinkveld, G.W. 121 Heutsz, J.B. van 86 Heuvel, G.T. van 118 Heuvel, Isaac van den 309, 322, 360 Heuvelink, C.A.W. 70 Heuvelink jr, H.J. 81 Heuvelink sr, HJ. 80, 270 REGISTER VAN PERSONEN Heuvelink, J.A. 28, 75, 84, 90, 315 Hoornbeek, Cornelis 279 Heuzinkveld, G. 220 Hoorneman, H. 310 Hevea, Vereenigde Nederlandsche Hoost tot de Rees, Coenraad van 122 Rubberfabrieken 203 Hooydonk, A.Th. van 260 Heyden, A.AJ.C. baron van der 313 Hooyer, J.H. 72 Heyden, A.E.C.C. van der 215 Horleman, J. 366 Heyden, Gerhard Willem Joseph van der Horn, Jos ten 188, 197 . 103 Horn, G. ten 179 Heyneman, A.F.G. 247, 319, 331, 342 Home, Dirk Loef van 276 Heyninck, E.S. 215 Home, Willem Adriaan graaf van 106 Hiebendahl, C.A.S. 277 Horst, Hendrick ter 178, 292, 316 Hillebrand, J.A. 358 Houven van Oordt, H.C. van der 77 Hinckert, Cornelia 320 Hove, Bart van 105, 262 Hockey Club Zutphen, Mixed 158 Hove, Ch. Van de 323 Hoef, G. van der 284 Novell tot Westerflier, C.A.A. baron van Hoefer, EA. 149 303 Hoefhamer, D. 65 HOvell tot Westerflier, EE.A. baron van Hoegen, E 195 209, 210 Hoeke, P.E. 246 HOvell tot Westervlier en Wezeveld, Hoemen, Jan en Joachim van 273 familie 302 Hoemen, Wilhelm van 273 Hoya, Maria van 160 Hoenders, W.G. 325 Hubert, A.H.P. 225 Hoerken, Johannes 109, 171, 175, 301 Hugenpoth, Godfried Frans van 199 Hoerken, Wilhelmus 109, 171, 175, 301 Huigen, M. 205 Hoes, G.B.F. 300 Huijbers, Th. 229 Hoet, Gerard 147 Huijskes, E.H. 180 Hof, GJ.M. 113 Huijssen van Kattendijke, familie 284 Hofdijk, W.J. 284 Huijssen van Kattendijke, G.O.E ridder Hoff, R. van 't 45, 228 van 210 Hoffman, W. 26, 259 Huinink, J. 220 Hogenkamp, J.H. 220, 308,330 Hulse, Anton 194 Hogeweg, H.H. 77 Hulshof, H.A. 220 Hogeweg, L. 299 Hulshof, firma 219 Hohenzollern, Franz Wilhelm von 194 Hulshof's Vereenigde Fabrieken 54 Hohenzollern-Sigmaringen, Von 194 Hulshuizen, J. 325 Hohenzollern-Sigmaringen, A. von 195 Hulstein, E.A. 261 Hoijinck, J.C.M. 143 Hulzink, J. 351 Holt, G.H.M. 260 Hurk, Van der 329 Holtgrave, J.H. 122, 193, 286 Husly, Jacob 133,147 Holtman, Herman 166 Hutjens, H. 270 Homoed, Reinald van 149 Huygens, Rutger 97 Homoet, Margaretha van 192 Honcop, P.L. 191 Ibach, R. 63 Honert, DJ. van den 65 Idiote en Achterlijke Kinderen, Honing, W. 68, 134, 310, 312 Vereniging tot Opvoeding en Honstein zie Boinenburg Verpleging van 171 Hoof, Jan van 262 IJsselmuiden, H.G.W. 89 Hooft, gebr. Van 't 197 IJzergieterij Industrie Vaassen 306 Hooft Graafland, mw. 328 Ingen, H.A. van 281 Hoogendijk, 0J.C. 299 Ingenegeren 285 Hoogenkamp, H. 147 Insula Dei 97 Hoogevest, T van 102, 201, 341 Isendoorn, Digna van 227 Hoogevest, G. van 102, 288 Isendoorn, Hendrik van 306 Hooghe, Romein de 73 Isendoorn, Hendrik Wolter van 219 Hoogstraten, B. 303 Isendoorn, Herman van 219 Hoogterp, C.N. 254 Isendoorn a Blois, familie 307 Hoopen, AJ. ten 234 Isendoorn a Blois, Elbert van 306 REGISTER VAN PERSONEN Isendoorn a Blois, Frederik Johan van 306 Isendoorn a Blois-Van Oldeneel tot Oldenzeel, vrouwe Ch.Th.M.A. van 306 Israelitische Gemeente, Nederlands- 367 Ittersum, A.P.H. baron van 303 Ittersum, F.A. baron van 373 Itz, DJ. 356, 368 Ivens, C.A.P. 263 Ivens, Joris 263 Jacob, F.B. 's 292 Jacobs, G.J. 358, 368, 371 Jacobs, Jacob 76 Jacobs, Joost 245 Jacobs van den Hof, G. 89, 98, 99, 101 Jacot, A. 258 Jagt, W.J. van de 156 Jalinck, Derk Joost 330 Jans, J.179 Jansen, familie 65 Jansen 256 Jansen, A. 300 Jansen, AJ. 28, 65, 157, 178, 210, 238 Jansen, AJ.G. 310, 312 Jansen, D. 175 Jansen, J.H. 312 Janssen, B. 322 Janssen, Jorde 125 Jansz, A.W. 245 Jeni, E. 310 jezuieten 195 Joling, AJ. 349 Jones, Inigo 257 Jong, J. de 104 Jonge van Zwijnsbergen, 132 Jongh, Daniel de 77 Jongh, F.A. de 238 Jongh, Gijsbert Frederik de 173 Jongman, H. 369 Jonker, mw. M.E. 191 Jullien, Alexis 342 Jungblut, L. 85, 305 Jurgens, famile 263 Jurgens, mw. 259 Jurgens, F. 53, 259 Jurgens, V 258 Jurling, C.C. 264 Jut van Breukelerwaard, P.N. 217, 218 Kaasjager, A.C. 343, 345 Kakebeeke, J.C. 303 Kalff 191 Kalken, G. van 372 Kam, G.M. 253 Kam, W.H. 264 Kammeijer, C. 212 Kammeyer, A.C. 334 Kamperdijk, HJ. 207, 238, 338 Kanis, Dirck 247 Kanters, W. 293 kanunnikessen van het H. Graf 259 Karel de Grote 12 Karel V, keizer 15, 79, 354, 356 Katja, dropfabriek 194 Kayser, J. 78, 107, 246 Kayser jr, J. 246 Keerbergen, Johan 245 Keerman, Pieter 218 Keijzer, J.132 Keijzer, Y. 75 Kelderman, B. 216 Kelderman, J.W. 119 Keldermans, Marcelis 178 Keldermans, Rombout 131 KEMA 32, 99 Kemmeling, P.J. 300 Kemp, P.J. van der 243, 246, 248, 249, 256 Kemper, H. 226 Kemper, J. 290 Kempers, Th. 136 Keppel, Arnold Joost van 158 Keppel, Derk Jan van 218 Keppel, Goossen van 218 Keppel, Johan van 190 Keppel, Joost van 225 Keppel, Sophia van 275 Kerkhoven, J. 303 Kerkhoven, WO. 303 Kerstins, Jan 221 Kervenheim, Sweder van 225, 364 Kethulle, Johanna Barbara de la 66 Ketjen, H. 356 Kets, WH. 293 Keucken 195 Keulen, J. G. van 328 Kinsbergen, J.H. van 71, 164 Kleef, hertog van 348, 350 Kleekamp, P. 77 Klein Starink, B. 312 Kleinhout, G.H. 322, 341, 359 Klinge, Geert 188 Klinkhamer, J.E 167 Klip, G.A. van der 328 Klip, H.J. van der 27, 369 Klok', brouwerij 'De 178 Klomp, 0. 231 Kloot, A. van der 180, 231, 267 Kloot Meijburg, H. van der 101, 137, 159 Kloot Meijburg, M.G. van der 137 Klop Hooghdyk, Echbert 61 Kloppert, J. de 229 Klosters, JJ. 71, 75 Kluys, W. de 260 Kneppelhout, J. 269, 270 Kneppelhout-Van Braam, U.M. 270 Knevel, E. 171, 237, 339 KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) 86 Knipscheer, H. 135, 169, 235, 273, 309, 326 Knipscheer, gebroeders 313 Knirsch, F 275 Knol, R. 174, 271 Knoop, H.A. 138 Knoops 343 Knoops, Joh. 258 Knoops jr, J. 258 Knottenbelt, H.H. 205 KNP 159 Knuisen, Jac. 162 Koch, EC. 190 Koch, Th.KJ. 150, 270, 325 Koch, W. 190 Kocken, H.L.D. 161, 351 Kocken, M. 345 Koene, EJ.E. 313 Koenraad II, keizer 242 Koff, orgelbouwer De 109 Kohlmannstichting 94 Kok, A.A. 336, 365 Kok, D. 164, 187, 264, 266 Kok, Joost 302 Kok, Y. 200, 207 Koker, Th. 326 Koldewey, BJ. 155, 221, 336 Koldewey, H.M. 155 Kolen 371 Kolenbrander, HJ. 138 Kolff, W. 259 Kolling, W. 137 Kolpingvereniging 249 Komter, A. 191 Konig, C.L. 84 Konig, Ludwig 245 Konijnenburg, JJ. 88 Koning, J. 292 Koningh, M. en J. de 137 Kool, A. 155, 156, 228 Koolhaas, B.C. 239 Koop, H. 322 Koops, mw. 93 Kooy, familie 101 Koppel, A. van de 99, 326 Kops, EJ. 78, 116 Kording, J.HJ. 114, 161 Korswagen, H. 67, 116, 118. 150, 308, 326 REGISTER VAN PERSONEN Kort, G.A.P. de 161, 287 Kort, gebroeders De 64, 150 Kortlang, F. 171 Kortlang, J. 71, 171, 277 Kortschot, G.H. to 337 Koster, W.A.O. 128 Koumans Smeding, P. 326 Kraaijenhagen, A. 268, 322, 333 Kraaijenvanger, A. 192 Kraak, Jan Cornelis 155 Kraakman, TJ.A. 180 Kraan, A. van der 171 Kramer, H.H. 205 Kranenburg, Gisbert van 135 Krankzinnigen zie ook Geesteszwakken 71 Krankzinnigen zie ook Idiote 171 Krankzinnigen en Zenuwlijders, Vereeniging Verzorging van 48 Krankzinnigen, Vereeniging tot Christelijke Verzorging van 48, 339 Krankzinnigengesticht, Centraal Israelitisch 48, 71 Krayenhoff 59 Kreeftenberg, BJ. 289 Kreeftenberg, W. 309 Kreynck, Engelbert 360 Kremers, familie 295 Krepel, J.R. 213 Kretschmar van Wijk en Aalburg, W.G. van 118 Kroes, H. 25, 222, 304, 305, 306, 329 Kr011er, A.G. 53, 188, 273, 274 mw. H.E.LJ. 31, 53, 274 Kroon, E. 226, 285, 342 Krop, Hildo 89, 146, 273 Kropholler, A. 269 Kropman, J.C. 258, 259 Kruisweg, CJ. 292 Kruizinga, NJ. 150, 272, 326 Krukziener, M.M. 372 KTV 161 Kuerten, A.A. 331 Kuilboer, C:P.M. 346 Kuilenburg, E. van 82, 88 Kuilenburg, W. van 214 Kuiper, J. 356 Kuipers, R. 326 Kuipers, Tj. 27, 336 Kiithe, F.Ph. 300 Laak, (Dom) H. van der 345 Laan, J. van der 94, 220 Laan, (Dom) N. van der 94, 112, 182 Laeken, F. van 100 Lairesse, Gerard de 73 Lamers, A. 337 LandbouwcoOperatie Epe 170 Landschap, Stichting Het Geldersch 269 Langenberg, A.B.W. 363, 368, 371 Langenberg, EW. 103 Lans, J.R. van der 263 Lansinck, Gherardus 174 Lasonder, familie 179, 180 Lasonder, L. 179 Laudy, E. 342 Lawick, Jacob van 324 Lebbink, Hendrik 103 Lebret, N.M. 204 Leccius de Ridder, D.L. 326 Leck, geslacht Van der 194 Leck, H. van der 334 Leenders, P. 181 Leerinck, Willem 364 Leeser, T 373 Leeuw, D. de 188 Leeuwjr, H. 253, 262, 305 Leeuw sr, H. 262 Leeuw, 0. 27, 107, 112, 246, 253, 257, 259, 260, 261, 263, 305 Leeuw, P.A. 199 Leeuwen, Cornelis van 236, 342, 343 Leeuwen, G. van 70, 247 Leeuwen, Johan Diederik van 300 Leeuwenberg, G.M. 84, 151, 168, 207, 247 Leeuwens, Jacob 245 Leichel, E. 113, 136, 197, 208, 219, 226, 281, 284, 289 Lelieveldt, J.A. 261 Lenaerts & Houtermans, atelier 209, 226 Lenderink, J.E 223 Lennep, Jacob van 270 Lennep, Maria Catharina van 123 Lennep, Roelof van 310, 313 Lensvelt, WA. 193 Leonora, gravin 292 Lerinck, Wyllem 358 Leu de Wilhem, Mauritia Constantia le 225 Leur, H.C. van de 64, 150, 268, 333 Leusen, A. en HJ. van 304 Leussinck, Johan 367 Levache, J.B. 304 Leverman, J.B. 144 Leyser, N.S. 122 Lichtervelde, Johan Ferdinand baron van 67 Liese, A. 71 Ligthart, G.J. 138 Lijsen, D. 103, 328, 363, 360, 370, 373 Lijssen, HJ. 74 Limburg, J. 27, 252 Limburg Stirum, familie Van 317 Lindenhoud, N.H. van het 116 Lindenhout, Van 't 249 Lindsen, C. 313 Lindsen, H.D. 107 Lingebeek, W.G. 176 Linnaeus 186 Linschoten, A.C. 260 Lintelo, Derk van 121 Lith, K. van 262 Lobe, Wilhelm 162 LOben Sels, Ernst van 226, 367 LOben Sels, J.CJ. van 224, 226 Lockhorst en Overeynder, bureau 116 Lodder, G.G. 343, 346 Lode, G.J. 294 Lodewijk Napoleon 18, 46, 69, 73, 145 Lodewijk XIV 16 Loe, familie Van der 227 Loemans, Wilhelm 245 Loermans, M.P. 231 Lofvers, E. 26, 137 Loggers, T.J. 75 Loghem, J.B. van 312, 313 Logteren, Ignatius van 322 Lohman & Zn, N.A. 316, 360 Lohn, Herman van 120 Lokaalspoorweg-Maatschappij Dinxperlo-Varsseveld 289 Lokaalspoorweg-Maatschappij, Nederlandsche 109, 160, 307 Lokaalspoorweg-Maatschappij, Geldersch-Overijsselsche 48, 62, 180, 234, 294, 338, 347 Lokeren Campagne, W. van 345 Lokhorst, J. van 26, 323 London, J. 312 Lonkhuyzen, HJ. van 187 Lonkhuyzen, P.H. van 148, 186, 187 Loo, DJ. van 27, 360, 369, 370, 371 Loo, J. van 160 Loo, J. van de 137 Loo, J.M. van de 37, 138 Loo, Herman van den 183, 227 Looman, B. 170 Loon, Dirck van 342 Loots, Th. 130 Lorentz, H.A. 96 Losecaat Vermeer, L.H.W. 294 Liicker sr, J.177 Liicker jr, J.177 Luden, familie 284 Ludewig, EA. 107, 219, 332, 359, 373 Ludger 347 Lulofs-Umbgrove, J.H. 215 Lunhorst, Nicolaus Boringer van 179 Lunteren, H. van 30, 119, 123, 127, 208, 243, 290, 328 REGISTER VAN PERSONEN 403 Lunteren, S.A. van 25, 30, 281, 287, 288, 290, 303 Luthmann, L.M. 28, 39, 214 Lynden, geslacht Van 197, 320 Lynden, Adrianus graaf van 233 Lynden, Frans Godard van 197 Lynden, Otto Frederik graaf van 233 Lynden-Van Hogendorp, Van 197 Maaker, A. de 210 Maarschalkerweerd, M. 84, 195, 209, 227, 285, 305, 336, 339, 353 Maas en Waal, stoomtram 48 Maas, J.F. 129 Maas, W. 304 Maaskant, H.A. 372 Maatschappij tot Exploitatie van Sonsbeek 93 MABEG, ingenieursbureau 338 Machinefabriek Breda 180 Mackay 272 Mahler, A.F.F. 373 Makkink, A.D. 345 Mallum, heren van 160 Manche, A. 84 Mannay, Andries 248 March & Siihne, E. 284 Marechaussee, Koninklijke 72 Marees van Swinderen, De 181 Margadant, D.A.N. 348 Margry, A.AJ. 25, 246, 247 Margry, EJ. 333 Margry, Jos. 173, 181, 247 Maris, Jac. 261, 262 Markel, Geertruid van 53, 209 Markvoort, G.B. en E.H. 65 Marie, C.H. van 124 Marie-Van der Wijck, mw. Van 334 Marot, Daniel 23, 29, 73, 74, 158, 215, 284, 327 Martens, J. 229 Marwijk, Van 295 Masselink, D. 157 Mast, J. 297, 298 Maten, H. 310 Mathot, G. 250 Maurits zie Nassau Maurits W.J. 178, 257, 258, 263 Mecanoo, bureau 324 Mecklenburg-Schwerin, prins Hendrik van 76 Meek, E.E. 70 Meek, H. 253 Meer, Johannes de 358 Meere, A. 103, 153, 169, 170, 281, 302 Meerman, BJ. 261 Meertens, A. 246 Meertens, RG. 294 Mees, A.R.P. 307 Meier, H.G.J. 324 Meijer, Jonas Daniel 84 Meijer, M. 84 Meijer-Van de Thoorn, N. de 230 Meijerink, J.W. 337 Meijerink, M. 194, 326 Meilink, dr. B. 94 Mekere, Jan van 122 Mekerij, E. 297 Mendes da Costa, J. 274 Mengelberg, H. 289 Mengelberg, F.W. 70, 103, 268, 281, 293, 313, 349, 351 Mengelberg, 0. 70, 105, 179 Mengelberg, atelier 85, 172, 176, 195, 313 Mensing, H.B. 76 Mensinga, Jac. 105 Mensink, J.G. 71, 75, 324 Mensink, P.K. 71, 75 Mertens, H.F. 176, 317 Metelerkamp, AJ.P. 121, 124 Metzelaar, J.F. 71, 88, 175, 298, 323, 363 Metzelaar, W.C. 145, 179, 253, 294, 363 Meurs, familie 199 Meurs, H.E van 148 Meurs, Henricus 106, 218, 167, 264 Meyer, G.A. 186 Meyer, J. 275 Meyer Rietjes, J. 243 Meyers, J.F. 179 Michael, J.G. 30, 292, 311 Michielsen, J.W. 256 Michielsen, P.W. 334 Middachten, Hendrik van 133 Middewinter, Robbert 141 Migchielsen, 0. 334 Milieu en Openbare Werken Arnhem 99 Mispelblom Beijer, H.D. 373 Misset, C. 144, 146 missionarissen der H. Familie 260 missionarissen van Scheut 249 Mitterreither, Johannes 292 MObius, G. 76 Moens, Anna Maria 38, 157 Moer, Gobel 83, 359 Moer, Jan 232, 297, 330 Moer, Jasper 232, 342 Mogendorff, M. 146 Mol, J.D. 367 Moiema, J. 204 Molenaar, Nic. 25, 26, 130, 222, 223, 225, 246, 253, 330 Molijn, EA. 264 Molkenboer, Th. 84 Moll, L.A. 261 Mondriaan, P. 336 Monshouwer, D. 263 Moorrees, J.P.G. 71 Moreau, J.E 173 Moreau, M. 263 Mortier, F. 325 Mourik, W.J.G. van 201 Muelen, W. van der 328 Muijlwijk, J.P. van 100 Muis, EJ.M. 284, 312 Mulder, A. 229 Mulder, W. 373 Mulder & Van Wessem 153 Munster, bisschop van 16 Munster, Maria van 316 Munter, C. 280 Murman, G. 175 Muysken, C. 87 Naamen, B.N. van 287 Naber, C.F.A. 84, 108, 120, 127, 138, 141, 172, 178, 221, 285, 289, 294, 295, 314, 336, 342 Nachenius, J. 113 Naeff, G. 222, 224 Naeff, M. 222, 224 Nagell, familie Van 329 Nagell, Gerrit Jan van 225 Nagell, J.A.C. van 225 Nagell, J.A.L.F.C. baron van 294 Nagell, Jan Herman Sigismund van 225 Nahuis, firma J. 180 Nairac 160 Nairac, C.A.W. 223 Napoleon 18, 208 Nassau zie ook Willem Nassau, Emilia van 332 Nassau, Frederik Hendrik van 16, 58, 178 Nassau, Hendrik van 74, 202 Nassau, Jan van 15 Nassau, Lodewijk van 202 Nassau, Maria van 125 Nassau, Maurits van 58, 240, 245, 348 Nassau, Wilhelmina van 76 Nauta, A. 27, 28, 61 Nederbragt, G.W. 313 Nederlanden van 1845, De 99 Nederlandsche Centraal- Spoorwegmaatschappij 171 Nering }Rigel, J.E 303 Nering BOgel, firma 38, 127, 224, 297 Nes, K.C. van 65, 77 Neukirchen, G.A. baron van 329 Neukirchen-Nievenheim, A.M.V.S. baronesse van 258 REGISTER VAN PERSONEN Nicola, WA. 94 Nicolas (& Zn), E 78, 106, 116, 151, 152, 199, 206, 231, 246, 293, 331 Nicolas, J. 70, 85, 246, 275 Nieukerken, J. van 108, 169, 204, 218, 334 Nieukerken, J.J. van 108, 158, 169 Nieukerken, MA. van 108, 158, 169, 204, 218, 334 Nieuwenhuis, banketbakker 178 Nieuwenhuyzen, J. 342 Nieuwenkamp, W.0J. 228 Nijendijk, J. 328 Nijmegen, Dionys van 248 Nijsten, E. 202, 300 Ninaber, J.C. 148 Nispen tot Pannerden, familie van 280, 349, 350 Nispen tot Pannerden, 0. van 322 Nispen tot Sevenaer, E.L.D.M. van 260 Nix, Th. 29, 148, 247 Nolting, J.D. 177, 346 Noorden, Claes 104 Noorduijn, B. 305 Noorduijn, P.F.I. 256 Noorman, H. 157 Noorman, gemeenteopzichter 170 Norenberg, Willem 251 Northeimer, S. 301 NUON 100 Nut en Vergenoegen, Natuurkundig Genootschap tot 90 Nut voor het Algemeen, Maatschappij tot 90 Nyenhuis, J. 310 Nyvenheim 329 Odink, J.118 Oeckelen & Zn, P. van 230, 336 Oeckelen, gebroeders Van 309 Oering, Geertje 166 Oerle, Van 115 Oertel 218 Ogert, H. 130 Oldenampsen, G. 317 Oldenhof, P. 70 Olthof, G. 223 Onderwijs, Vereniging tot Bevordering van Christelijk Onderwijs 89 Onderwijzers, Bond van Nederlandsche 228 Onnes, A.A. 109 Onstenk, B. 329 Ooijen, M.H.WJ. 254 Oor & Zn, J. 115, 253, 333 Oorschot, J. van 150 Oorsprong, P.L.M. 294 Oostfriesland-Rietberg, Leopoldina 347 Oranje-Nassau, huis 126 Oranje zie ook Nassau, Willem Orges, Marten 45, 108 Orliens, David van 342 Orsolino, Francesco 133 Orville, Frederic d' 129 Oswald, EM. 247, 304 Osy, Jan Carel 333 Otten, C.C.G. 153 Otten, EH. 248 Otten, J. 245 Otters, Josina Christina 92 Otto zie Gelre Oudemans, familie 264 Ouden, Den 273 Oudendijck, Adriaen Fredericksz van 22, 125, 126 Ouendag, B.J. 113, 371 Outshoorn, C. 88, 304 Overeijnder, WE 95 Ovink, B. 146 Ovink, H.J.L. 26, 145, 146, 195, 220, 294 Ovink jr, H.J.L. 61 Oxfordbeweging 269 Ozinga, EK. 95 Pabst van Bingerden, G.S.A. baronesse van 286 Pallandt, A.W.K.W. van 217 Pallandt, Frederik Willem Floris van 217 Pallandt, Johan van 216, 319 Pallandt, RJ.C. baron van 284 Pallandt, W.K. baron van 284 Pallandt, WET. baron van 284 Pallandt van Walfort, Jan van 97 Panhuys, C.A.E.A.. van 318 Pannekoek, H. van 123 Papierfabrieken, N.V. Vereenigde 159 Paradijs, A. 105 Pasqualini, Alexander 124, 125, 126 Passmann, A. 147 Passmann, Gertrud 147 paters zie ook broeders paters Benedictijnen 275 paters Dominicanen 250, 353 paters van het Heilig Hart 249 paters Jezukten 249, 253 paters Karmelieten 250 paters Maristen 220, 331 paters MSC 85 paters Redemptoristen 249 paters Witte 195 Paul, H. 328 Pax, Franciscus de la 342 Peckel, Rutger 281, 289 Peddevilla, Joan 248 Peelen, Pauwels 279 Peereboom, P. 292 Peeters, G. 284 Pelen, Paul 83 Pels 85 Pelt, G. van 270 Pereboom & Leyster 276 Peretti, Joseph 217 Perey, E. 116 Persijn, J. 90 Pet, C. 88, 89 Peteri, B. 328, 357 Peters, C.H. 26, 71, 73, 74, 88, 100, 136, 152, 156, 177, 179, 190, 223, 252, 262, 264, 280, 300, 302, 310, 322, 349 Peterszen, Jan 209 Petit, Alexius 236 Petit, Jean 115 Petit, Henricus 67, 169, 236 Petit & Fritsen 83, 126, 352 Petzold, C.E.A. 31, 68, 96, 134, 137, 286 PGEM 99, 146 Philips, E 345 Philips, G.L.E 346 Philipse, A. 94 Philipsen, Jan (Johan) 64, 135, 141, 199, 226, 173, 178, 342 Philipsen, Willem 135 Phoenixbrouwerij 261 Pieck van Zoelen, familie 351 Pierson, Allard 373 Pierson, A.C. 145 Pijll, J. van der 261 Pijnappel, Th. 214 Piranesi, G.B. 24, 311 Pletterij Den Haag 212 Pliester, EKJ. 350 Ploegman, J.A.F. 75 Ploem, H.L 281 Pluijm, J. van der 256 Pol, M. van de 230 Polak, Henriette 367 Poland, N. 359 Polet, J. 323 Politieopleiding Noordoost-Nederland 225 Poll, H.H. van den 277 Polonceau, Camille 38 Pompe, Walter 131 Poortman, H.A.C. 31, 96, 124, 134, 147, 218, 224, 312 Popping, H.AJ. 325 Poptie, EG. 187 Portugal, Emanuel van 332 Porzelt, W. 263 Pos, G.A. 282 REGISTER VAN PERSONEN Post, familie 271 Post, JJ. 27, 220, 336, 337, 339 Post, Pieter 125 Post, W. 94, 373 Post, W.H. 38, 300 Postel, E. 226 Postel, GJ. 27, 62, 146, 215, 218, 224, 226, 306, 324 Posth, J.P. 30, 68, 74, 134, 205, 218, 286 Posthumus Meyjes, C.B. 28, 82, 125, 137 Postma, J.D. 303 Pothoven, G. 77, 109, 168, 211, 348 Pothoven, H.A. 109, 168, 211, 238, 288 Pothoven, J. 239 Pothoven C van 261 Pouderoyen, BJ. 249, 252 Pouderoyen, C. 136, 182, 211, 247, 250 Prakke, J.E. 160 Prakke, firma 161 Presichhaeve, Bernt van de 91 Priesznitz, V. 218 Prins 169 Prins, familie 113 Prins, G. 131, 132, 352 Prins, J.A. 334 Prins, WA. 123 Prodesse Conamur, Arnhems Historisch Genootschap 88 Proper, J.197, 316 Publiekhuisen, G.H. 222 Puffelen, K.M. van 128, 154, 200, 210, 231, 235, 319 Purfina 100 Put, Arent van der 285 Putten, H. van 67 Putten, Pelgrim van 163 Puype, P. 75, 76, 77 Quellhorst, G.H. 84, 162 Quist, W.G. 274 Raaij, J. van 106 Raan, H.G. van 236 Rademaker, E.B.W. 89, 95 Radio Centrale, Nijmeegse 261 Radstake, J.B. 113 Raedt van Oldebarneveldt, familie 271 Raesfelt, Goosen van 316 Raesfelt, Gosewein van 117 Raesfeld, JJ.S. van 188 Raesfelt, Ursula Philipota van 133 Rambonnet, K.L. 312 Randag, familie 263 Randwijck, G.AJ. baron van 282 Randwijck, Margaretha van 232, 233 Ranzow, Van 98 Rappange, H.F. 328 Rappard, H.A. ridder van 226 Rauch, C.D. 262 Rausse 218 Ranter, H.A. 204 Ravenschot, Gerrit 23, 65, 103, 127, 134, 145, 194 217, 293, 367 Ravenschot, Isabella Geertruid 318 Ravesteyn, S. van 100, 262, 284 Rechteren, Sophia Juliana van 218 Rechteren Limpurg, M.C.E gravin van 218 Redeker, J. 346 Reede, familie Van 166, 167 Reede van Ginkel, Godard van 133 Reede tot Ginckel, Reynard van 166 Reede lady Athlone, W.E. gravin van 167 Reerink, firma 222 Reesink, AJ.H. 363, 369 Reesink & Co., HJ. 372 Regteren Altena, familie Van 193 Reigers, TJ. en BJ. 306 Reijers, Constant 99 Reijnst, A. 197 Reinoud II 178, 222 Reitsma, E. 280 Remmen, H. van 293 Rendelers, Jan 194 Renesse, familie Van 272 Renesse van den Brink, familie Van 281 Renesse van Elderen, Adriana Sophia van 316 Repelaer van Driel, 0J.H. 262 Reuter, Herman J. 260 Reyn, Th. van 82 Reynen, W.ThJ. 261 Reynvaan, AJ. 282, 317 Rheede, Frederik van 281 Rhemen, Alexander baron van 290 Rhemen, C.H. baron van 124 Ribbius Peletier, A.E. 113 Richter, L.G. 218, 220, 316, 336 Richters, H. 325 Ridder, WPJ. de 328 Riebeek, Jan van 131 Rieff, J.M. 24, 113, 152, 298 Rieff, M. 298, 299 Riele, G. to 25, 125, 138, 147, 188, 195, 207, 264, 280, 293, 302, 336, 346, Riele, W. to 85, 106, 118, 136, 160, 219, 231, 268, 302, 349 Riemersma, HJ. 149 Riemsdyk, G. van 118 Rietbergen, M. 136, 201 Rietstap, T.M.T 138 Rietveld, G.Th. 75, 90, 94, 145, 274, 313 Rijcke, Bernard de 327 Rijcksz, Willem 209 Rijke, Anna de 373 Rijke, Rodolph de 373 Rijken 316 Rijkse, P.C. 309 Rijkswaterstaat 262 Rijnbende, familie 181 Rijnberk, D.C. 352 Rijnboutt, K. 363 Rijsse, K. van 312 Rijt, N.C.G.M. van de 125, 169, 170, 176, 297, 352 Rink, J. 273 Ripperda, Hajo 316, 367 Ripperda, Judith 144, 147, 158 Ripperda, Maurits Herman van 316 Ripperda van Verwolde, Georgius 83 Robbers, J.G. 363 Robbertsen, Gerrit 189 Rode van Heeckeren, Wigbold de 286 Roelofs, L. 135 Roelofsen, A.W. 231 Roelvink, Bernardus, Andreas 120 Roelvink, L. 62 Roes, familie 201 Roes, Gebr. 324 Roest, W. van der 256 Roeters van Lennep, H.C. 303 Rogge, J.H.E 177 Roland Holst, R.N. 98 Roman, Jacob 23, 72, 133, 158 Rφntgen, EE. 29, 324 Roodenburg, H. 280 Roos, J.H. de 95 Roosegaarde, GJ. 123 Roosenburg, D. van 159 Roosendaal, J. van 104 Roosmalen, Van 280 Roovers, P. 85 Rooy, J. de 207 Rooyaards, C.W. 154 Rooyaards, H. 287 Rosa-stichting 152 Rose, W.N. 86 Rosenik, J.M. 324 Rosier, G. 172, 305, 306 Ross, AJ. 228 Rosseels, P.L. 30, 243, 262 Rossum, familie Van 341 Rossum, Maarten van 15, 22, 87, 306, 343 Rossum, Johan van 22, 343 Rothmans 350 Rothuizen, EJ. 71, 89, 90, 171 Rothuizen, J. 28, 203 Rouville de Meux, A.M. de 207, 362 Rouwenoort, Van 150 Rouwenoort, Judith Elsabee Anna van 144 REGISTER VAN PERSONEN Rouwenoort, W.H. vrijheer van 205 Roverso, G. 87, 252 Royaards, C.W. 72, 125, 126, 164 Rubens, P.P. 141 Ruebel van Sinderen, B.A.L. 289 Ruempol, Goslink en Hendrik 139 Ruijssenaars, HJ.M. 71, 72 Ruijssenaers, S.W. 167, 281 Ruprecht, Conrad 349 Riiter, Th. 191 W 199 Rutgers van Rozenburg, 254 Rutters, Wilhelmina 358 Ruyters, Henrick 364 Ryckevorsel van Kessel, E.EM. van 259 Saksen-Meissen, Albrecht van 277 Salesianen van Don Bosco 195 Salm, A. 107 Sanatorium voor Longlijders, Eerste Nederlandse 326 Sandberg, CJ. 292 Sandt, P.J. van de 168 Sangster, H. 372 Sarlemijn, G.J.M. 258 Sasbout, Joost 83 Sass, Cornelis 251 Schaaf, H. van der 336, 337, 338 Schaaf, J. van der 336, 337 Schaap, W.EC. 81, 98, 134 Schaars, J.199, 271 Schaeff, Cornelis Hermansz 245 Schaep, Albert 346 Schaffelaar, Jan van 105 Schairt van Bommel, Gisbert 21, 245 Scheffer, J.W.E 203 Scheidius, familie 101 Schellaert van Obbendorff, Daem 149 Schellaert van Obbendorff, Johan Albrecht 149 Schelling, H.GJ. 100, 277, 372 Schelven, Dirk Adriaensz 356 Schenck, Maarten 251 Schenck, M.C. 289 Schenck van Nydeck, Maarten 58 Schermbeek, J.H. van 172 Scherpenzeel, Johan van 288 Scherpenzeel-Heusch, baron Van 263 Scheuerman, H.B. 272 Schevichaven, J. van 202 Schifferstein, H. 351 Schijvens, J.C.A. 304 Schill, Th.G. 100 Schilling, J. 108 Schilt-Geesink, F. 197 Schimmel, Gerhard 72, 130, 147, 182, 168, 188, 222, 225, 279, 265, 302, 314 Schimmelpenninck, Andries 358 Schimmelpenninck van der Oye, familie 123, 127 Schimmelpenninck van der Oye, Andries baron 314 Schimmelpenninck van der Oye, Jacob 123 Schimmelpenninck van der Oye, Willem Anne 315 Schmidt, J.H. 263 Schmitz, CJJ. 107 Schmullinck, familie 349 Schmullinck, Wendelina 349 Schneemann, C.J.L. 326 Schneider, H. 318, 348 Schnethlage J.W.E 169 Schober, J.H. 278 Schoemaker, R. 99 Scholten, G.A.308 Scholten, H. 348 Scholten, PJ. 287 Scholten, WA. 226 Scholtz, H.A. 268 Schonck, Philip Willem 74, 218, 284 Schoonwater, Michiel 333 Schoorl, G. 262 Schotel, J. 346 Schouten, A. 326 Schrader, Jan 133 Schrakamp 71 Schrale, firma 327 Schrama 115 Schrieke, J. 324 Schrijvers, J.C.A. 212 Schroder, J. 146 Schultheiss, B. 108 Schuster-Hibi, M. 107 Schut, H. 371 Schut, wed. J.W. 227 Schut & Berends, firma 159, 227 Schutz, E 333 Schutz & Zn, firma I. 38,101 Schuylenburgh, familie van 294 Schuylenburgh, J. van 360 Schuylenburgh, J.H.G. baronesse van, douairiere van Brakell 192 Schwarze, I. 274, 275 Schweer bey der Becke Stichting 137 Sebbelee, H.W. 146 Semmelink, D. 26, 107, 112, 247, 256, 260, 300 Sepp & Co 279 Servatius, 295 Setten, G. van 125 Seunties, N. 233 Sevinck, H. 121 Sickesz, CJ. 225 Sidney, Philip 372 Siebers, A. 242, 246 Sijmons, K.L. 352 Sillevis, J. 130 Sillevis, L. 131 Simon, F. 150, 279 Simon, L. 182 Simon, gebroeders 125 Simons, L. 70 Sipkes & Hesselink 287 Sjollema, J.S. 253 Slijkhuis, T.G. 71, 155 Slinger, Th. 68 Sloet, baron E.W. 312 Slothouwer, D.E 215 Sluijmer, Joh.H. 29, 86, 93, 111, 147, 160, 178, 231, 234, 286, 289, 318, 360 Smeding, EW. 303 Smeth, Th. baron de 95 Smijtink, M.W. 88 Smink, JJ. 167 Smit, M.K. 68, 137, 217, 218 Smits, EC. 64, 151, 334 Smits jr, EC. 152 Smits, G.H. 160 Smits, J.A. 348 Smits, K. 230 Smits, N.E 173 Smits, WF. 328 Smits, WJ. 231 Smits, gebroeders 78, 115, 229, 231 Smulders, familie 263 Sneek, AJ. 160, 180, 336 Sobel, A. 369 Sorg, A.M. 148 Spaen, Van 311 Spaen, Alexander van 310 Spaen, Alexander Diederik van 123 Spaen, Johan Frederik Willem van 311 Spaen van Ringenberg, familie Van 281 Specht, Johannes 273 Spierinck, Adriaen van 349 Spijkerboer, J.W. 65 Spinola 178 Splendor, firma 58, 261 Spoorwegen zie ook Locaalspoor en Stoom 109 Spoorwegen, Nederlandse 48 Spoorwegmaatschappij 'De Veluwe' 157, 228 Spoorwegmaatschappij, H.IJ.S.M. 228, 317 Spoorwegmaatschappij, Nederlandsch- Westfaalsche 317 Spoorwegmaatschappij, Nederlandsche Centraal- 32, 238, 264, 307 Sporck, Berndt 362 REGISTER VAN PERSONEN Sprenger, familie 101 Sprey, J.C. 68, 286, 324 Springer, L.A. 30, 31, 96, 108, 123, 127, 134, 158, 205, 235, 281, 323, 325, 328, 334 Staal, Stichting Nicolaas 191 Staatskin baron van Brakell tot Brakell, F.G. 101 Staatsspoorwegen, Maatschappij tot Exploitatie van de 100, 176, 218, 224, 262 Staay, E. van der 156 Staden, C.P. van 73 Staring, A.C.W. 215, 317 Staring, C.E.W. 318 Staring, Hugo Damiaan 215 Staring, J.A. 223 Staring, W.C.H. 224, 226 Starmans, P. 113, 122, 222, 230, 236 Starmans, P.H.A. en J. 349 Steen baron van Welteren, generaal 297 Steen- en kalkgroeve, N.V. Winterswijkse 339 Steenbeek, wasserij 76 Steenbergen, geslacht Van 303 Steengracht, Cornelis 147 Steenhuijs van Hernen, Jacob Ferdinand Antonius 199 Steenhuys, Wairaven van 199 Steens-Zijnen, B.W.F.A. 94 Steers, H. 74 Steiner, Rudolf 315 Steinert, C.T. 220 Steinfurt, Ludolf van 120 Stelling, P. 262 Stelling, D. 363 Stenfert Kroese, S. 191 Stepraedt, Derick van 173 Sterenborg, B. 220 Sterenborg, H.B. 220 Sterenborg, H.W.J. 220 Sterenborg, firma 219 Sterkman & Zn, Wed. A. 208 Steur, A. van der 320, 322, 325 Steur, AJ. van der 178, 322, 341, 359 Stichtse Glasmaatschappij Utrecht 370 Stoeler, J.C. 37 Stok Wzn, J.P. 98 Stokkum, P.J.M. van 181 Stolk, P. van 312 Stolk, kapitein-ingenieur Van 156 Stommel, Sophie van 306 Stoombootmaatschappij, Lobithse 300 Stoomlijn, Zuiderzee- 65 Stoomtramlijn Zutphen-Emmerik 178, 194 Stoomtrein Maatschappij Apeldoorn- Dieren, Veluwsche 190, 160 Stoop, G.J. 313 Stoop tot Ornstein, M.A.R.B.A. 215 Stoops 126 Stordian, S. 134 Stork & Co 78, 239, 284 Storm van 's-Gravesande, familie 317 Storm van 's-Gravesande, I.E 318 Stornebrink, P.Th. 199 Straalen, J.F. van 140 Straalen, G.L. van 138,146 Straaten, J.A. van 137 Stracke, L.E 202 Stralen, J. van 290 Stramrood 294 Streek, AJ. 337 Strommen Traevarefabrik to Oslo 191, 281 Struikdam-Baumer, H.W.J. 263 Strflmpfler, J.S. 83 Stuers, Victor de 215 Stuivenberg, RA. 363 Stuivinga, J. en Th. 348 Stulemeijer & Co, F.J. 39, 182 Stuyt, J. 70, 134. 151, 153, 179, 181, 197, 250, 274, 281, 294 Suchtelen, Jacob Hendrik van 248 Suermondt, A.J.P. 305 Suringar, R.W.H. 324 Suringar, W.H. 157 Suter, S.A. 102 Suyck, H.E 76 Suys, A. 181 Syp, familie van der 263 Taen, Th. 148 Talens, 76, 77 Talhout, Udo 72 Tankens, A. 276, 353 Tax, B. 77 Taylor, J. 74 Taylor & Co., J.188 Teding van Berkhout, W.P.A. 93 Teeseling, E. van 262 Teeuwisse, H.Th. 286 Teixeira de Mattos, L.F. 69, 108 Telders, J.M. 262, 346 Tellegen, J.W.C. 89, 90 Temme, G.T.J. 113 Temminck Groll, C.L. 210, 211 Tengnagell, familie 176 Tenkink, HJ. 337 Tepe, A. 25, 61, 85, 103, 105, 109, 117, 119, 120, 161, 176, 177, 195, 199, 221, 227, 268, 276, 293, 294, 308, 349 Termote, A. 251, 262 Tersteeg, D.F. 137, 228 Terwindt, familie 222 Terwindt, H.L. 243, 263 Terwindt, J.MJ 99 Tetar van Elven, M.G. 281 Thate, H. 317 Thieme, drukkerij 356 Thissen & Zn, J.106 Thomassen & Co 227, 281 Thooft & Labouchere 74 Thooft-Melssingh, mw. C.E. 346 Thorwaldsen, B. 141 Thunnissen, W.H. 258, 259 Thiiss, B. 197 Tiemens, HJ. 67, 154, 230 Tiemens jr, HJ. 89, 95 Tijen, W. van 324, 372 Tilleman, T 350 Tima (Textielindustrie Maatschappij Apeldoorn) 76 Temme, J.H. 302 Timmers, Johan Jacob 273 Timpe, J.W. 359 Tjeenk Willink, H.P. 118 Tolhuis, Jan 322 Tolhuis, Willem 83 Toom, J. van der 210 Toorop, Jan 136, 246, 268 Top, J. van der 228 Torck, familie 324 Torck, A.L.A. 283 Torck, Lubbert Adolf 283, 284, 324 Torck, Maria 358 Torck baron van Rosendael, Assueer Jan 285 Traanboer, J. 94 Tram Arnhem, Electrische Gemeente 100 Tramwegen, Geldersche 48 Trautwein, A.H. 259 Trautwein, K. 70, 207 Tricht, Arnt van 87, 227 Tricht, H. van 352 Tricht, J. van 145 Trier, Henrick van 77, 113, 122, 181, 226, 245 Trier, Johan (Johannes) van 77, 120, 122, 221, 226, 265, 349 Trier, Peter van 64, 113, 141, 173, 178, 197, 221, 226, 245, 265, 289, 342, 349 Trier, gebroeders 206, 207 Trijssenaar, T.A. 369, 371 Tulder, HJ. van 25, 150, 212 Turin, EJ. 156 Turmac 350 Tusschenbroek, H. van 325 Tutein Nolthenius, G.E.H. 210 Tutein Nolthenius, H.P.J. 77 REGISTER VAN PERSONEN Ubbing, J.E 195 Ubbink, W.H. 38,144 Ubbink, gieterij 140 Uda, gravin van Nijmegen 247 Uijen, Peter van 116 Uiterwaal, J. 262 Uiterwijk, GJ. 134, 135, 137, 138, 167, 217, 281 Uiterwijk, J. 360, 370 Uten Engh, Judith 130 UtermOhlen, firma 170 Utrecht, bisschop van 162 Utrecht, kapittel van St. Marie to 183 Utrecht, Peter van 252 Vache, Jean Baptiste le 83, 245 Vaeck, Anna 111 Vaes, J. 246 Valck, Adriaan Balthasar 367 Valk, G.H.E 70, 207 Valk, H.W. 29, 66, 112, 144, 183, 207 Valk, Hendrik 120 Valk, J. van der 104 Valkis, G.A.A.C. 272 Valter, P. 303 Valter, W. 197 Varick, Maria van 175 Veen-Valck, CJ. 259 Veerkamp, familie 263 Veerkamp-Dees, J.B. 263 Veeze, G.K. 287 Veggel, A. van 25, 65, 105 Vegter, JJ.M. 89, 322 Vehr, Willem 318 Velde, H. van der 45, 188, 274 Velde, R. van der 369 Ven, W.A.M. van der 313 Vennecool, Steven 23, 133 Ver Huell, A.W.M. 144 Ver Huell, Quirijn Maurits 144 Verbeek, L. 176 Verbeeten, 181 Verburgh, D.A. 151 Vereeniging zie ook Krankzinnigen 48 Vereeniging tot verfraaiing van Nijmegen 262 Verhaagen, B. 203 Verheul, J. 26, 70 Verheus, D. 344 Verhoeff, Arien 87 Verhoeven, Petrus 78, 106 Verhofstad, Mathijs 129 Verkennersvereniging, R.K. 108 Verkerk, Jan 130 Verkuil, W.T. 353 Verlaan, Th. 83 Verloren, J.Ph. 328 Verloren van Themaat, R. 262 Verschoor, W. en W.H. 268 Verschuer, familie 180, 219 Verschuer, B.E baron van 219 Verschueren, firma 172, 200 Verschuyl, E. 295 Verschuyl, EJ. 295 Verspeck, Pieter Gerritsz 245 Versteeg, G. 89, 95, 146, 152, 167, 180, 224, 293, 348 Versteeg sr, G. 140, 173, 181, 197, 213, 230, 330 Versteegh, M.J. 211 Verstege, Bernard Joost 124, 368 Verstegen, familie 135 Verstolk, familie 351 Verstolk, Aart Johan 352 Verstolk, Johan Gijsbert 351 Verstraaten, HJJ. 116 Vervest, EJ. 334 Verwaijen, P. 284 Vesta, Verzekeringsmaatschappij 98 Veugelers, M.E. 260 Viek 218 Viervant, Anthony 95, 312, 343 Viervant, Hendrik 88, 92, 96, 134 Viervant, Leendert 134 Viervant, Roelof Roelofsz 226 Vietor 137 Vijgh, Arndt 351 Vijgh, Dirk 351 Vijgh, Gerard 319 Vijgh van Zoelen, familie 351 Vingboons, Philips 277 Vingerhoets, J. 254 Virieu, familie De 342 Virieu, F.W. de 283, 342 Viruly, M.A.M. 134 Visser, A. 192 Visser, Dorothea 293 Visser, PJ. de 134 Visser, R. 291 Visser & Smit 132 Vitringa, EJ. 264 Vittinghoff, Otto Frederik van 232, 233 Vittinghoff, Stephania A.A. van 233 Vlaanderen, A. 137 Vlaanderen, Margaretha van 358 Vleugelers, M.E. 260 Vliet, P.D. van 109, 282 Vlijt, koperpletterij De 38 Vloten, W. van 105 Vlugt, L.C. van der 121, 292 Voet, Otto 358 Vogedes, Bernardus 360 Vogelpoel, W. 285 Voigt, Christiaan 349 Voigt, Christian Wilhelm 286 Voigt, Johannes 230 Voigt, J.R. 327 Volcker van Soelen, H.GJ. 158 Volders, J.L. 247 Volksbond tegen Drankmisbruik 371 Volkshuisvesting, Vereeniging tot Verbetering van de 337 Vollebregt & Zn, J.J. 64, 106 Voogt, J.E. de 220 Voorhoeve, S. 224 Voorst, geslacht Van 303 Voorst, Sweder van 216 Voorst tot Voorst, J.M. van 313 Vorkink, P. 113, 312 Vorstermans, H.M. 212 Vos, J.172 Vos van Steenwijk, A.G. baron de 123 Vosman, AJ.M. 119, 195, 305 Voss & Zn, B.J. 98 Vredeman de Vries, Hans 22, 217 Vreede, D. 324 Vreeling, HJ. 82, 83 Vreeswijk, H. van 262 Vreugde, L. 285, 373 Vriendt, F. de 199 Vries, Johannes de 353 Vries, R. de 201, 324, 325 Vriezen, GJ. 188 Vrind jr, W. de 98 Vroom, familie 263 Vulcanus, ijzergieterij 147, 307 Waal, W. de 264 Waal, A.H. van de 113 Waarden, W.J.H. van der 257, 260, 263 Wadenoyen, M.A. van 140, 213 Wael & Zn, Jan de 185 Waele, Claes die 251 Wageningen-Romein, familie Van 101 Waghevens, Peter 201 Wagt, G. van der 82 Wal, S. van der 293 Wal Perne, G. van der 205 Walcker & Co, firma E.E 141, 209 Walle, Arnt van der 123 Walree-Van Lennep, Judith van 123 Wamelen, A.H. van 258 Wamelink, A. 188 Wamelink, H. 220 Warnaar, A. 293 Warninckhoff, Jorien 365 Wassenaer, Jacob Unico Willem van 156 Wassenaer, S.W. gravin van 136 Wassenaer van Hoekelom, familie Van 113 Wassenaer Starrenburg, W.L.W. van 218 REGISTER VAN PERSONEN Waterleidingmaatschappij Oostelijk Gelderland 62, 161, 306 Waterleidingmaatschappij, N.V. Arnhemsche 100 Waterman, Israel 101 Waterschapsbonden, Technisch Adviesbureau van de Unie van 61 Waterstaat, Ministerie van 24 Wattez, D. 217 Wattez, P.H. 204, 225, 292 Wattjes, J.G. 370 Wauters, Michiel 251 Waynes van Brakel, W. de 144 Weatherly, W.S. 134, 286 Weber, C. 25, 64, 152, 275 Weber, E.H. 125 Wechel, J. to 303 Weeme, familie Ter 54 Weeme, A.J.G. ter 234 Weeme & Zn, firma Ter 234 Weenink, B.A. 220 Wegerif, Agatha 75 Wegerif, A.H. 28, 72, 75, 76, 108, 128, 176, 328 Wegerif, Chr. 75, 76, 315 Wegewaert, Henrick 72, 108, 222 Wegewaert, Willem 212, 302, 359 Weidtmann, Thomas 194 Welderen, Johan van 298 Wellenbergh, T.F.W. 270 Welsing, W.G. 85, 87, 95, 98, 136, 257, 260, 371 Wenckebach, L.O. 96 Wendelaar, G.S.H. 114 Wennekers, HJ. 25, 106, 197, 209, 292, 313, 336, 346, 350 Wennink, H. 205 Wentink, E.G. 171, 211, 342 Wentink, JJ. 326, 350 Wenzel, K.W. 161, 287 Werkliedenvereniging Hulp naar Vermogen 345 Wertheim, J.E. en K.A. 325 Wessel, H. 224 Wesstra, H.H. 270 Westerfelt, Heribert 187 Westerfelt, Anthony van 187 Westerholt, familie Van 317, 329 Westerholt, Borchard van 318 Westerholt, Borchard Fredric Willem van 318 Westerholt, Charlotte Alexandrine van Westerholt van Hackfort, AJ.A. baron van 328 Westerholt van Hackfort, B.F.L. en A. baron van 317 Westerop, L. 191 Westerop, L.HJ. 191 Westervelt, familie Van 184 Westervelt, Heribert van 203 Westraven, Faience- en Tegelfabriek 98, 345 Wet, Christiaan de 274 Wethli, L. 329 Weve, JJ. 88, 242, 243, 245, 250, 252, 254, 259, 261, 262, 263 Wezel, R.W.J. van 294 Wiardi, JJ. 328 Wiardi Beckman, H.B. 227 Wibbelink, J. 372 Wibrans, Gilis 183 Wichman, graaf van Hamaland 12 Wiebenga, J.G. 39, 99. 182 Wiedijk, J. 223 Wiegerink, H.T. 262 Wiel, A. to 138, 177, 178, 318, 339 Wiel, Van de 331 Wienecke, C. 253 Wienicke, Ed. 113 Wijck, G.A.F. van 144 Wijck, S.M. van 280 Wijdeveld, H.Th. 313 Wijers, A. 263 Wijers, H.J. 356 Wijers, M. 261 Wijhe, geslacht Van 154 Wijhe, Reinold van 153 Wijhe van Echteld, Christiaan Reinold van 208 Wijk, DJ. van 175 Wijma, D. 173, 221, 279, 308 Wijn, J.A. 70, 71, 72, 75, 77, 76, 204 Wijnbergen, Ditmar van 127 Wijnbergen, J.W.A. baron van 127 Wijnbergen, Johan van 277 Wijs, W.K. de 337 Wijtvelt, Henrick 349 Wikkerink, HJ. 220 Wilbrenninck, Johan 365 Wilbrink, GJ. 228 Wilbrink, Hendrik 226 Wildschut, D. 207 Wilhelm II, keizer van Duitsland 77 Wilhelmi, D.F. 203 Wilhelmina 372 Wilhelmius, Wilhelm 119 Wilhelmus, klokkengieter 213 Wilke, J.E. 149 Willegen, J.G. van 353 Willem II van Holland 12 Willem zie ook Nassau Willem (I) van Oranje 15, 319 Willem II (stadhouder) 52, 136 Willem III (koning/stadhouder) 16, 17, 23, 52, 68, 72, 73, 120, 158 Willem IV (stadhouder) 17 Willem V (stadhouder) 17, 18, 117, 219 Willem I (koning) 18, 59, 69 Willem II (koning) 151 Willem III (koning) 73, 76, 86, 112, 220, 326 Willink, familie 54, 336 Willink, A. 338 Willink, GJ. 38, 337 Willink, H. 338 Willink, J. 48, 336 Willink, J.G. 54 Willink & Co., H. 335 Willink & Paschen 337 Wils, familie 77 Wils, J.C. 77 Wind, E 90 Winssen, firma M.H. van 331 Winterink, G.J. 68 Winters, W. 131 Wisboom, D.W.P. 270 Wisch van Lichtenberg, familie Van 289 Wit, Jacob de 204 Witkamp 279 Witkop, A.R. 179 Witte, C.G.F. 71, 116, 125, 272, 277, 297, 352 Witte, J.E 70, 125, 129, 282 Wittenberg, Teunis 103, 292, 329, 358, 367 Witteveen, G. 266 Witteveen, W.G. 356 Witteveen, gebroeders 176 Woelmont, Arthur baron van 66 Woerkom, W. van 310 Warmann, boekbinderij 356 Wolf, N. de 118, 140, 145, 141, 142, 324 Wolff van Westerrode, Reinder de 187 Wolfferts, A. 342 Wolterbeek, R.D. 271 Wolthers, A.L.G. 363 Woningbouw `De Steeg', Stichting tot 134 Woningbouwvereniging Arnhem, Algemene 95 Woningbouwvereniging voor Ambtenaren 95 Woningbouwvereniging `De Middenstand', Arnhemse 95 woningbouwvereniging Openbaar Belang 89, 95 woningbouwvereniging Volkshuisvesting 95 woningbouwvereniging Volkswelvaart 187 woningbouwvereniging Vooruit, Ede 156 woningbouwvereniging Zonnewijk 258 Woningstichting Hu1p naar Vermogen 345 Wormgoor, H.W. 363 Wormmeester, J. 160 Wormser, J.P. 312 Wou, Geert van 83, 178, 186, 195, 245, 306 Wou, Willem van 130 Woudenberg Hamstra, H. van 373 Wright, Frank Lloyd 260, 264, 274 Wurfbain, J.G. 281 Wurfbain, J.W. 281 Wylhelm, beeldhouwer 252 Ydema, Jac. 144 Zadelhoff, gebroeders Van 146 Zalingen, B. van 218 Zalingen, J.B. van 234 Zandbargen, E. 144 Zee, S. van der 310 Zeeuw, G. de 28, 71, 72, 74, 76 Zeggeren, J. van 172, 292 Ziesenis, Anthonie 105 Ziesenis, B.W. 83 Zijlstra, J. 98 Zijthoff & Zn, T. ten 277 Zocher 126, 373 Zocher, J.D. jr. 30, 96, 105, 144, 217, 270, 284, 286, 311, 373 Zocher, J.D. sr. 30, 65, 79, 132, 137, 243, 311 Zocher, K.G. 277, 278, 297, 298, 299, 300, 322 Zocher, L.P. 105, 286, 324 Zoelen, L. van 155 Zoetmulder, H.M. 349 Zoetmulder, J. 305 Zomeren, C.A. van 173 Zuber, firma 187 Zuiderhoek, D. 71 Zuijderhoudt, P.C. 258 zusters Augustinessen 297, 346 zusters Dominicanessen 298 zusters Dochters van O.L. Vrouw van het H. Hart 260 zusters Franciscanessen 333 zusters, Grauwe 186 zusters van O.L. Vrouwe Amersfoort 222 zusters van de Societeit van Jezus, Maria en Jozef 249 zusters Ursulinen 254, 331 Zuylen van Nievelt, J.H. van 105 Zuylen van Nyevelt, A. baron van 65 REGISTER VAN PERSONEN Zwanenberg, familie 263 Zwier van Haersolte, Anthony 166 Zwiers, H.T. 261, 324 Zwolsman, J.A. 363 VERANTWOORDING VAN DE AFBEELDINGEN Foto's Alle foto's zijn vervaardigd door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (R.D.M.Z.), met uitzondering van die gemaakt door: Flying Focus, Castricum: p. 30, 49, 51, 55, 58, 60, 73, 79, 88bo., 133 bo., 146, 149bo., 189, 240, 274, 276, 307, 339, 355. Plattegronden en opmetingstekeningen B. Stamkot, Cart. Buro MAP, Amsterdam: achterschutblad, p. 8-9, 69, 80, 125, 129, 140, 162, 184, 241, 296, 321, 340, 354. R.G. Bosch van Drakestein, Utrecht: p. 66 (naar tekening D. Wijna, Velp 1976 en H. Korswagen, Driebergen 1960), 72 (naar tekening J.A. van Asbeck, Driebergen 1977), 133 o. (naar tekening D. Wijna, Velp 1966), 216 o. (naar tekening R.D.M.Z. 1958), 277 (naar tekening Heineman, Vos en Ten Broeke, Velp 1973-' 7 4) , 286 (naar tekening Heineman, Vos en Ten Broeke, Velp 1981-'82), 311 (naar tekening R.D.M.Z.), 317 o. (naar tekening Vos, Ten Broeke en Van Wely, Velp 1983), 319 b. (naar tekening R.D.M.Z.; G. Berends) en tekening Van Hoogevest, Amersfoort 1993), 332 li bo. (naar tekening R.D.M.Z.; A. Mulder). P. Molenaar, Zeist: p. 225 bo. (uit: L.H.M. Olde Meierink, Ampsen: De geschiedenis van een Gelders kasteel en zijn bewoners, Lochem 1981). Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist (B.HJ.N. Kooij): p. 83 (naar tekening architectenbureau G.M. Leeuwenberg, Utrecht 1953 en periodisering A.M. Warffemius), 1280. (naar tekening architectenbureau C.C. Basters, Dordrecht 1963 en tekening R.D.M.Z.; P. Wiersma 1966 en eigen waarnemingen), 185 bo. (naar tekening architectenbureau T van Hoogevest, Amersfoort s.a. (ca. 1972)), 189 o. (naar tekening Kunsten & Wetenschappen 1892, periodisering i.s.m. D. Spoel 1999), 242 (naar tekening R.D.M.Z.; H. van der Wal 1954 en eigen waarnemingen), 244 (naar tekening B. van Bilderbeek 1953 en eigen waarnemingen), 335 o. (naar tekeningen R.D.M.Z.; H. van Beveren 1957 en G. Berends 1981), 341 bo. (naar tekening Kunsten & Wetenschappen; G. de Hoog Hz. 1909 en eigen waarnemingen), 357 bo. (naar tekening R.D.M.Z.; H.W. van der Voet 1953 en eigen waarnemingen), 359 bo. (naar tekening D. Wijma, Velp 1981, tekening P. D. van Vliet, Loosdrecht 1990 en eigen waarnemingen). Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist (A.A.M. Warffemius): p. 82 (uit: A.G. Schulte, De Grote of Eusebiuskerk in Arnhem: IJkpunt van de stad, Utrecht 1994, 63), 198 bo. (uit: A.G. Schulte, Het Land van Maas en Waal (De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, De Provincie Gelderland), 's-Gravenhage 1986, 443). H.F.G. Hundertmark, Oss: p. 361 (naar tekening Openbare Werken Gemeente Zutphen s.a.. en eigen waarnemingen, periodisering i.s.m. M. Groothedde). Historische topografische afbeeldingen en kaarten J. Kuyper, Atlas van Nederland en de Overzeesche Bezittingen, Leeuwarden 1866 (reproductie Universiteitsbibliotheek Universiteit van Amsterdam): voorschutblad. J. Blaeu, Tonneel der Steden van de Vereenighde Nederlanden, Amsterdam 1649 (reproductie R.D.M.Z.): p. 78 o., 239. I. Tirion, Hedendaagse of Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, Amsterdam 1740 (reproductie R.D.M.Z.)., p. 14. Valkhofmuseum, Nijmegen: p. 13 (H. Hoogers, foto R.D.M.Z.). Rijksarchief in Gelderland, Arnhem: p. 16 (Mg. Verz. nr. 33, proces 33, foto R.D.M.Z. 1960). 412 COLOFON Uitgave: Waanders Uitgevers, Zwolle Vormgeving: Roelof Koebrugge bNO Druk: Waanders Drukkers, Zwolle ISBN 90 400 9406 3 NUGI 923, 480 Auteursrecht voorbehouden © 2000 Uitgeverij Waanders B.V., Zwolle Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n) op het auteursrecht niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, mikrofilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking. De uitgever is met uitzondering van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen van kopieren, als bedoeld in artikel 17 lid 2, Auteurswet 1912 en in het K.B. van 20 juni 1974 (Stb. 351) ex artikel 16b Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden. Copyright reserverd. Subject to the exceptions provided for by law, no part of this publication may be reproduced and/ or published in print, by photocopying, on microfilm or in any other way without the written consent of the copyright holder(s); the same applies to whole or partial adaptations. The publisher retains the sole right to collect from third parties fees payable in respect of copying and/or take legal or other action for this purpose. MonumentenII~.~~~~E~~4;~.J?:I Monumenten IN NEDERLAND Het vijfde deel in de reeks Monumenten in Nederland' is gewijd aan de provincie Gelderland. Vanwege hun grote hoeveelheid historisch erfgoed krijgen de drie historisch helangrijkste steden – Arnhem, Nijmegen en Zutphen – veel aandacht. De andere steden en de vele dorpen en huurtschappen in de provincie komen overigens ook ruimschoots aan hod. In totaal worden 300 historische steden, dorpen en gehuchten behandeld, evenals de drie regio's waarvan zij deel uitmaken: Veluwe, Achterhoek en Rivierengebied. Van de serie zijn de delen over de provincies Utrecht, Noord-Brabant, Overijssel en Groningen inmiddels verschenen. Na Gelderland volgt het deel over de provincie Friesland. Vervolgens komen delen uit over: Drenthe Limburg Zeeland Zuid-Holland Noord-Holland Waanders Uitgevers, Zwolle Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist Monumenten in Nederland – Gelderland' geeft een bondig en informatief overzicht van alle cultuurhistorisch waardevolle monumenten in de provincie. Begeleid door ruim 475 afbeeldingen komen bekende en minder bekende hoogtepunten aan de orde. Van het Rijk van Nijmegen tot de Veluwe, van het Montferland tot het Rivierengehied. Naast oude steden als Arnhem, Zutphen, Harderwijk en Culemborg, worden ook de vooral in de 19de en 20ste eeuw tot ontwikkeling gekomen plaatsen als Ede, Winterswijk en Apeldoorn uitgebreid behandeld. 201071_010 sten009monu05 Monumenten in Nederland: Gelderland .4 112, 111:, ! ,1 II 1. 111 lilt( 4t7 : 4110?"11101 ° SBN 90-400-9406 9 789040 94064