Bert Voeten Brieven a er 1954-1969 NEEM JE BED OP EN WANDEL Bert Voeten Neemje bed op en wandel BRIEVEN AAN BERT BAKKER SENIOR 1954-1969 INLEIDING MARGA MINCO 1994 UITGEVERIJ DE BEZIGE BIJ AMSTERDAM Copyright © 1994 Erven Bert Voeten Omslag Rudo Hartman Foto pag. 2 Philip Mechanicus Druk Groenevelt Landgraaf ISBN 90 234 3373 4 CIP NUGI 320 Inhoud Inleiding 7 Brieven ii Verantwoording 132 Naamregister 133 Inleiding Het is meer dan twintig jaar geleden dat we uit het witsen- huis aan het Oosterpark vertrokken naar een ruimer pand in de Oosterparkstraat. Dikwijls had ik, hangend uit het achter- raam van onze kleine derde etage, verlangend gekeken naar de achterkant van die herenhuizen, vooral naar het perceel met de uitspringende ronde serre. Daar kwamen we to wo- nen. Het was even de hoek om. Maar we lieten alles over aan een erkende verhuizer, die met stevige takels werkte. Toch nam Bert die dag zijn Olivetti-portable in de hand en wan- delde er rustig mee de straat uit naar het nieuwe huffs. Het zou hem geen tweede keer gebeuren dat zijn `broodwin- ning', zoals toen, vanuit drie hoog uit de touwen gleed en op het asfalt to pletter stortte. Met de beschrijving van die tur- bulence verhuizing in 1949, van de Kloveniersburgwal naar het Witsenhuis, op een zelfde vrieskoude winterdag in de- cember, words dit brievenboek besloten. Aanvankelijk was Bert begonnen brieven aan Bert Bakker to schrijven om hem van het literaire leven op de hoogte to houden. In verband met hun respectieve tijdschriften kon Bert hem uitgebreid inlichten over de nieuwe poezie en de belangwekkende artikelen die hij als Gidsredacteur op zijn bureau binnen kreeg en waar Bakker, oprichter en enig re- dacteur van Maatstaf, zeer in geinteresseerd was. Gaandeweg komen er in de brieven andere onderwerpen aan de orde, krijgen we een tijdsbeeld van die chaotische jaren vijftig, een beeld van hoe er geleefd werd met een minimum aan liquide middelen, hoe het statiegeld van melkflessen uitkomst bracht en er een brood van kon worden gekocht, of sigaretten. Hoe er roekeloos flessen wijn op de lat werden ingeslagen. Bert Bakker zagen we in die tijd geregeld op De Kring, de Amsterdamse kunstenaarssocieteit waar hij zich door zijn 7 chauffeur vanuit Den Haag naar toe lies rijden. Hij deelde er royaal rondjes uit, kon staande aan de tong, met luide, gedra- gen stem verzen uit het hoofd citeren van de met hem be- vriende grote dichters, maar imponeerde nog het meest door er geen geheim van to maken over een goed gevulde porte- feuille to beschikken. Hoewel Bakker mijn uitgever was - ik had wat verhaaltj es over de bezetting geschreven en ze naar Maatstaf gestuurd - verliep zijn relatie met Bert beter dan met mij. Vooral wan- neer ik het honorarium ter sprake bracht, waarmee Bakker allesbehalve royaal was, ontstonden er irritaties. Aangezien ik als debuterend schrijver over weinig zelfver- trouwen beschikte - in die tijd wilde niemand jets over de oorlog en de bezetting weten, en er nog minder over lezen - wierp Bert zich op als mijn `secretaris'. Niet alleen om in een vertrouwelijk schrijven to proberen het contact tussen mijn uitgever en mij to verbeteren, maar ook mijn zakelijke belan- gen to behartigen. Bert geneerde zich niet de geldzorgen en de kleine onge- makken die het dichtersbestaan in de karige jaren vijftig teis- terden, aan to roeren. De uitgever zat er immers warmpjes bij? Op De Kring had hij dat duidelijk laten merken en zich bovendien herhaaldelijk beroemd op zijn relaties met de Ho- ge Haagse Kringen! Kon hij die niet eens voor ons aanspre- ken? `Nog een duizendje en wij zijn uit de schulden, Bert. Ken jij in Wassenaar of daaromtrent niet een Verkalkte Kloot of een Groot Gek Wijf? Er moeten geen smoezelige ver- plichtingen aan vastzitten: wat ik wil zien is het grote ge- baar...' Daar hadden we tijdens de oorlog naar toe geleefd: het grote gebaar dat na de bevrijding gemaakt zou worden, waar- door alles weer mocht, alles weer kon, alles weer goed kwam. Het werden roerige jaren en voor wie de illusie had ge- koesterd dat er een ideale tijd zou aanbreken, kwam de klap des to harder aan. En die werd verdrongen door uitbundig- heid, drank en dansen op het Leidseplein. In de loop van de briefwisseling - eigenlijk kan men niet 8 spreken van een briefwisseling, het was meer een eenrich- tingverkeer van Amsterdam naar Den Haag - kreeg de uit- gever steeds meer to kampen met lichamelijke malaise; hij verbleef enige tij d in een kliniek en werd vervolgens bij vriendinnen thuis liefderijk verpleegd. Bert bezorgde hem de nodige afleiding met verhalen over zijn jeugd, over zijn aan de lopende-band-briefschrijvende vader (`Als God een adres had zou hij elke dag van mijn vader een brief krijgen') en over de grote dichters over wie hij tot veel genoegen van Bak- ker, saillante anekdotes wilt to vertellen. Bert omzeilde het onderwerp ziekte evenmin. onomwonden kwam hij er voor uit een ongezonde belangstelling to hebben voor alles wat met kwalen to maken had. Door zijn eigen gekwakkel to be- schrijven, trachtte hij Bakker moed in to spreken: `Neem j e bed op en wandel, vriend.' Bert Bakker reageerde op de brieven meestal per telefoon en bij voorkeur midden in de nacht. Wij moesten er ons bed voor uit. We verheugden ons op het grotere huffs, waar we een slaapkamer kregen met een toestel naast het bed. Maar de verbouwing duurde enige maanden en toen we eindelijk konden verhuizen, was Bert Bakker overleden. MARGA MINCO 9 Brieven Amsterdam, S augustus 1954 Oosterpark 82 B este Bert, 1k hoorde van Eddie dat je dringend verlegen zit om het eer- ste exemplaar van Criterium. Laat ik 't nou nog hebben! Na- dat het geclicheerd is zou ik het we! graag terug hebben, want ik beschouw het nu al als een waardevol curiosum. Je vindt hierbij sevens twee foto's die uit mijn `Bergen-ar- chief afkomstig zijn. Het plaatje met Charley en Jany is nog nooit gepubliceerd. Mocht dat iets zijn voor de Almanak - ik weet niet of ik ook een bescheiden hoekje krijg, en ik wil me allerminst indringen! - dan kun je er zo nodig gebruik van maken. Helaas kan ik je de foto's niet afstaan voor jouw ar- chi ef. H et zijn mijn enige exemplaren en ze zijn me nogal aan het hart gebakken, vanwege de vele goede herinneringen aan die Bergense tijd. Mag ik ze `deswege' t.z.t. van je terug- ontvangen? Ik maak van de gelegenheid gebruik mij op to geven als abonnee op het tijdschrift Maatstaf, dat in het Nederlandse tijdschriftwezen de gele trui tracht to veroveren. Jarnmer, dat dit eretricot al I 1 7 j aar om de force schouders van De Gids hangs. En de oude rouleur zal het zeker behouden. Toegege- ven: de etappe die zojuist verreden is, werd gewonnen door de j onge klimmer Maatstaf (uitstekend gesoigneerd door ploegleider B. Bakker, die vroeger zelf heeft uitgeblonken in vele kermiskoersen). Awe!, luisteraars, Maatstaf kan 'n vedet- te worden, maar dan mot'm verrekte hard blijven rijen! Gaarne toezending van de reeds verschenen nummers van deze jaargang. Het allerbeste, Bert. Groetjes van Marga (hoort ze nog iets van j e?) . Je Bert z3 Amsterdam, 14 november 1954 Zeer geachte heer Bakker, Van een Uwer onderzaten mocht ik - in antwoord op mijn kaartschrijven aan U - een missive ontvangen, waarin mij zacht dock dringend gemaand werd `het in onze debiteuren- administratie nog open staande bedrag van f 10,50 voor abonnement op Maatstaf over to maken, alsmede een tientje voor Van Ostaij en iii'. Pas na ontvangst van een en ander zou Uw onderzaat mij de gevraagde atlas toezenden. Nu vind ik het verzoek om de tien gulden Van Ostaijen wel redelijk - al heb ik het boek net een week in huffs - maar het feit dat gij Uw kasman om tien vijftig voor Maatstaf laat vra- gen, acht ik weinig minder dan een gotspe. Is uit Uw herinne- ring geweken het genereuze gebaar dat gij een maand of anderhalf geleden in het bijzijn van drie onverdachte getuigen (pardon: vier!) tegenover mij hebt gemaakt ten huize van mr. J.C. Bloem, letterkundige alhier? Gij vroeg mij toen of ik bij Uwe firma nog in het krijt stond. Ik zeide daarop, `Ja, ik ben U nog schuldig tien gulden vijftig voor Maatstaf en een gulden of 9 voor I ste deel Porn.' waarop gij uitriep: `Neem een papier en schrijf daar op dat ik U dit alles kwijtscheld!' Ik zeide U toen: `Dat hoeft niet op schrift to staan, gij doer Uw aanbod in het bijzijn van vier to goeder naam en faam bekend staande personen.' `Het is goed', kwam Uw duidelijke stem toen weer, `Uwe schuld aan mijn onderneming is U hierbij kwijt- gescholden.' Gij vroeg mij toen ook nog of de zaak v.d. Peet mij nog erg benarde. Ik beaamde dat. En gij: `Ik zal zien wat ik voor U doen kan.' waarna de heer J.C. Bloem een filmanek- dote aanhaalde en mej. Maria Bouhuys U haar zij degekouste benen toonde, op welk verschijnsel gij met een merkwaardig trekken van de mondhoeken reageerde. Ik geef U deze details om U even de locale sfeer to schetsen waarin gij Uw voortref- Bert Voeten, Charley Toorop, A. Roland Holst. Bergen, 6 mei 1949 Foto S. Presser zs felijk aanbod deed. Ik heb dit aanbod aanvaard, dus wat wilt gij van mij? Betekent het epistel van Uw onderzaat, dat gij op Uw aanbod bent teruggekomen? Of is het U in de hitte van het zakenleven inderdaad door het hoofd gegaan? Alvorens ik mijn bank opdracht geef een en ander aan U over to maken, zou ik gaarne haring of kuit van U hebben. Inmiddels, met yr. gr. Hoogachtend, Bert Voeten i6 Amsterdam, 3 maart 1958 Beste Bert, Als ik van tevoren geweten had was een karwei het zou zijn, het stuk van Gres - die nu op zijn oude kont in Koffiefon- tein-Oranje Vrijstaat vakantie zit to houden - voor ons doel geschikt to maken, zou ik nooit zo spontaan aan hem ge- schreven hebben: dat doe ik wel even. Maar je bent Gidsslaaf of je bent het niet. Ik heb er de tanden in genet, en, een pa- ging of 9, op Gidsformaat genet. Had ik het ingekort tot S (de omvang die we in het hoofd hadden; maar we hebben zoveel in het hoofd!) dan zou het moord met voorbedachten rade geweest zijn. En mij is altijd geleerd, eerbied to hebben voor de ouderdom. Het is zo wel een aardig stuk geworden, geloof ik, dat Jany alle recht doer. Alle recht? Je kunt het fenomeen `Jany' immers nooit in woorden vatten. Toen hij zaterdagmiddag bij ons bor- relde, besefte ik voor de zoveelste keer, was een voorrecht het is hem to kennen, je tot zijn intimi to mogen rekenen. Het huffs words anders als hij er is. Zijn atmosfeer vervult de kamers. In een weldadige spanning luisteren we naar zijn verhalen. Het geringste fait divers krij gt - als hij het vertelt - de dimensies van een wonderlijke gebeurtenis. Het verhaal van die dranknacht met L. bijvoorbeeld, kreeg iets geheimzinnigs, iets spookach- tigs. Hij doseert de bestanddelen van zo'n geschiedenis mees- terlijk. Hij laat het huffs aan de Nesdijk meespelen, de glazen deuren, het erkerraam, de bibelots, de telefoon, voetstappen buiten, stemmen... En dan praat hij ineens met een hoge piep- stem tegen Jessica, die hem vorsend staat aan to kijken. Ze moet het witte wollen paardj e voor hem gaan halen, dat, sinds ze het in Schoorl - ze was toen zes maanden! - van hem kreeg, `paard- je Jany' heet. Een tijdlang is hij helemaal in beslag genomen door het kind, schuift het snoepjes toe, maakt vreemde gelui- den, treks gezichten -- dan komen er nieuwe verhalen, anekdo- ten, j e krij gt een portret van iemand die j e al j aren `denkt' to kennen; maar door Jany in twintig woorden `voor het leven' vastgelegd. Enfin, ik hoef jou niets to vertellen. 17 Marga Minco, A. Roland Hoist, Gerard Diels. Bergen, zomer 1947, terms De Rustende Jager Foto Bert Voeten A. Roland Hoist, Jessica. Schoori, 1958 Foto Bert Voeten Jeanne belde vanmiddag, dat ze haar stuk of heeft: i 6oo woorden. 1k krijg het morgen vermoedelijk. Jacobus Come- us is opnieuw gemaand, onder het motto: Arbeid Adelt. Ber- tus hopen we dus zaterdag to krijgen. Bomans... kweenie. Carmiggelt... kweenie. Houd nochtans goede cooed, waarde vriend. 1k blijf attent, zunne. En denk aan het onsterfelijke woord van Potgieter: Geen maatstaf zonder gids! Met hartelijke groeten van huffs tot huffs, Als steeds j e Bert I9 Amsterdam, 3 0 september 1958 Beste vriend Bert, Ak secretaris van mijn vrouw verzoek ik je beleefd haar z mei- en i november-nr. ' S 7 van het beroemde maandschrift Maatstaf to zenden voor haar Duitse relaties (Atlantis Verlag) met wie zij taken hoops to doen. Voorts dringt zij er nog- maals op aan het restant 2de druk Het bittere kruid met be- kwame spoed uit to verkopen, opdat zij met het honorarium van de 3 de ons financieel vacuum zal kunnen vullen. De spoeling is momenteel zeer dun. Wij houden de monden van onszelf en onze kinderen open, maar de deurwaarder niet buiten onze deur! Zie eens was ge versieren kunt. Hierbij een opgave van de Ooievaars die wij graag onder- dak willen verlenen. Komen er dit najaar nog fraaie werken bij j e uit of mask j e alleen nog maar pockets? Hartelijke groeten, ook aan Victorine - als steeds je Bert P.S. gaarne ook prospectus Ro-Ro! 20 i P(6.-1 D-1SlP SiLcra./%u- .-. v...~., FA .CLa k4. ~, v~c S a*i t1aA9 { tit d-' Yt. •1 '•4 \ k -0 4-#cm i4 21 Amsterdam, 12 mei 1960 Vertrouweljk Beste vriend Bert Je (mooi ironische) brief aan mijn echtvriendin (vooral dat `in hoge mate verheugd' is fraai van inzet) brengt mij in de ver- leiding mij - achter haar rug om; ze is met de kinderen naar buiten en ik kan dus lekker mijn gang gaan - in jullie `con- flict' to mengen. lk geef hierbij aan die verleiding toe en ik hoop dat je mijn reactie als vertrouwelijk zult beschouwen, d.w.z. dat je mij alleen telefonisch `weerwerk' zult geven, het liefst morgen omstreeks half twaalf, want dan is ze niet thuis. Laat ik eerst de voorgeschiedenis van haar epistolaire ex- plosie van de lode aan de vergetelheid ontrukken: je hebt haar zes stukken voor het herdenkingsnummer van Maatstaf ' S 6 `herkend', da's mooi; j e hebt haar gestimuleerd die reeks uit to breiden en er een boekje van to maken, da's nog veel mooier; je hebt haar `gelanceerd', prima; toen kwam het doorslaande succes, voor jou en voor haar onverwacht, ze- ker, maar het bracht zekere consequenties mee. Er moest weldra een tweede druk worden opgelegd; j e kwam hier pra- ten en met veel moeite kreeg zij, in plaats van de voor jou usanciele 4 cent, S cent per boekje. Bij die gelegenheid zei je ook, dat je van de baten van eventuele vertalingen nets wil- de hebben. Het was kennelijk in drift gesproken, want toen het contract met Rowohlt kwam, toucheerde j e het gewone percentage voor de uitgever (let wel: ik heb daar nets tegen, helemaal nets, maar waarom mask j e een auteur dan lekker met een dergelijke belofte? Dan krijgt hij of zij later toch een klap op zijn of haar hoofd?). Daarna kwam het geharrewar over een contract (als ik wel ben ingelicht over de verhou- ding uitgever-auteur, meen ik dat men daarmee begint; van De Bij bijvoorbeeld krijg ik mijn contracten nog voor er jets van een uitgave op schrift staat en wat de pockets betreft, zijn al mijn contracten vorig jaar herzien, d.w.z. er is een oplo- pende royalty in vastgelegd). Op de bepaald niet rigoureuze 22 wijzigingen die M. in jouw concept voorstelde, wilde je op geen enkele wijze ingaan; zij moest dus het contract afwijzen en het gevolg is dat ze nog steeds zonder zit. Nu kun j e wel zeggen: die dingen regelen we immers vriendschappelijk on- der mekaar, maar mij n ervaring is, dat j e `die dingen' toch be- ter gewoon op schrift kunt hebben (al was het maar voor j e `erven' en zo). Derde druk: weer boksen, weer knokken om f Too,- meer. Goed, ze kreeg ze, maar heb je er nooit eens bij stil gestaan, dat dergelijke moeizame onderhandelingen enigszins teleurstellend voor haar waren? (Je weet blijkbaar niet half hoe kwetsbaar ze is!) Er waren andere kleine `schok- j es'; ze wist, dat j e voor bepaalde vrinden bepaalde Maatstaf- honoraria uittrok; in haar onschuld dacht ze: misschien hoor ik ook wel bij die vrinden en ze vroeg je dus, naar aanleiding van een van haar latere verhalen in je blad: `kan ik ook niet wat meer krijgen, Bert?' Ze kreeg 4 golden, punt. Maar Straat kreeg tweemaal zoveel, Kouwenaar idem, Polet idem, Lucebert idem... Is zij dan zoveel minder, Bert, of `hoort ze er niet bij', of wat dan? Waar ligt hier `de maatstaf? We gaan verder. De vierde druk kwam in zicht. Er werd voorzichtig over gepraat, want, zoals j e zei, van de derde had je altijd nog een flunk aantal in stock. Maar op de boeken- markt ging het boekje er uit alsof het pakken lucifers waren. Emmy van Lokhorst verkocht er alleen al 6o. Toen de I S de herdenking van de bevrijding a.s. was, maakten alle boek- winkels etalages met oorlogsliteratuur, maar... Het bittere kruid lag nergens, want dat was uitverkocht. Hood het me ten goede, Bert, ik kan je produktieschema's niet overzien, ik weer dat je alles op `de Meidagen' moest gooien en dat de drukkers ook geen makkelijke jongens zijn, maar had je niet het-niet-riskante-risico kunnen nemen die Ode druk wat eer- der op to leggen, ook al was dan nog niet elk exemplaar van de 3 de uit je magazijnen verdwenen? Marga had dan bet ge- voel gehad dat haar uitgever `er boven op zat' en voor jou was het, uit een oogpunt van uitgeverspolitiek, toch ook gunstig geweest, gezien de `hausse' die momenteel gaande is? Nogmaals, ik kan van hieruit niet beoordelen wat de oorza- ken zijn dat die Ode druk zo laat verschij nt, en j e kunt gerust 23 tegen me zeggen: `Jongen, dat zijn mijn taken, daar weet jij geen flikker van!' Maar ik trek wel mijn wenkbrauwen op als, na je royale toezegging op het boekenbal: `Voor de 4de druk krijg jij 8 procent!' een aapje van 7 z/2 procent uit de moues komt, want `j e houdt j e precies aan de nieuwe rege- ling die tussen de Vereniging en de pocketboekuitgevers is vastgesteld'. Het zal je toch bekend zijn, dat op de laatste bui- tengewone ledenvergadering van de Vereniging dat percen- tage als een minimum is aanvaard, waarbij de voorzitter na- drukkelijk aantekende, dat ieder lid voor zichzelf een betere honorering dient na to streven? Gaan plukharen om halve procenten is bijzonder vervelend en ik kan me dan ook heel goed voorstellen dat Marga, na jullie laatste telefoongesprek, een snort `noodsprong' heeft gemaakt en een beroep heeft gedaan op onze geeerbiedigde vriend Jaap, want `ze weet het nu niet meer'. Wantrouwen ten opzichte van jou is er van haar kant nooit en nimmer geweest, wel ontstemming, ja, maar vooral teleur- stelling. Wat je haar schrijft over het geheel bij verschjnen afre- kenen, vind ik een doekje voor het bloeden. Dat doe je, voor zover ik weet, bij het merendeel van je auteurs die werk in de Ooievaars hebben. Je hebt me zelf gezegd dat j e bijvoor- beeld Marja, wiens werkjes heel slecht liepen, meteen het voile pond uitbetaalde, was - altijd nog volgens jou - neer- kwam op een royalty van i s%, gezien het aantal verkochte exemplaren. Ik weet dat het usancieel is (ik spreek nu over De andere kant) om eens per jaar of to rekenen, maar dat be- vriende uitgevers zich daar god zij dank nooit aan houden (als de Bij het deed zou ik niet weten waar ik blijven moes). Af- gezien daarvan - en nu word ik even vuiltjes formeel - be- staat er geen contract waaruit blijkt dat een dergelijke rege- ling voor De andere kant gelds. Nou jij weer! Ten slotte dit, Bert: het gaat niet om het `open en bloot to- nen van je boeken' (of was dan ook), het gaat om een goede verstandhouding, een aangename samenwerking, om begrip en medewerking van weerskanten, zeker en enig inzicht in `de psyche van de auteur' i.c. Marga, die bijvoorbeeld door een mineurtoon van jou meteen uit het veld geslagen is. Te- 24 gen mij zei je ettelijke weken geleden door de telefoon, dat De andere kant uitstekend liep, dat ik M. vooral moest zeggen een paar dagen voor de 1 S de mei op to bellen, want dan kreeg ze `een groot bedrag' (het zij n j e eigen woorden, ik kan er ook niks aan doen, als bet niet zo is, zeg dan niks). En nu j e ha.ar aan de telefoon krij gt is bet weer `noppes'. Natuurlij k loops een boek de ene maand beter dan de andere, weer ik wel, jij kunt er ook niks aan doen, jongen, maar per i S maart 1338 verkochte exx. bij een oplaag van 2500 en koud 3 maanden in de handel, dat is toch niet zo rot, of wel? 't Is Gulbranssen niet! Ik schei er uit, ik moet aan Sjeekspier door, ik heb last van m' n rug en ik heb lol dat ik vanmorgen de deurwaarder van 's Rijks Belastingen een sigaret heb weten to ontfutselen terwijl hij deurwaardde... Het ga je best, Bert, groet Victorine zeer hartelijk en bel mij morgen tegen half 12 even op. Tabe toean, j e Bert 2S Amsterdam, I I j anuari 1961 Beste vriend Bert, De offlciele reacties op jouw bewonderenswaardig, edel en door tranen verstikt pleidooi voor ons, schlemielen, gaf mij even het pijnlijke gevoel dat men mij in die regionen voor een snort Nicolaas den Besten der Nederlandse letteren aan- ziet, terwijl ik toch - dat kun jij getuigen - een eerzaam huis- vader ben, die zijn gezin zo aardig mogelijk beheert en het ook niet kan helpen dat hij geboren is met een minimum aan economische flair en boekhoudkundig inzicht. Wil men van de dichters in dit land nu ook al managers gaan maken? Je mag het gerust weten, Bert: ik zou best een baantje willen vervullen, want een living halen uit het aan-de-lopende- band-vertalen-van-K u N S T W E R K E N put j e dermate uit, dat het verkopen van kamizooltj es er aanlokkelijk bij words. Ik heb al eens aan Geert gevraagd of hij me niet in zijn bedrijf wilde inschakelen als reader, als propagandist of weetikveel, maar hij zei: `Geen professionals, j ongen, dat komt me to duur!' Ik heb in de oorlog, samen met mijn geliefde, onge- veer 2000 stuks houten kinderspeelgoed van een fleurig er- satz-verfje voorzien, en daarna 750 ersatz-boodschappentas- sen beschilderd met een ersatz-bloemmotiefj e. Het was een leuke nering, maar ik heb dit nooit als mijn bestemming kun- nen zien, snap j e. Marga heeft wel eens overwogen om een agentuur in bh's en stag-ins to nemen, of met bedrukte ka- toentjes de boer op to gaan, maar omdat ze de marks van de textiel-Menko's niet wilde aantasten, heeft ze dat idee laten schieten. En denk je eens in, Bert: ik kan op mijn leeftijd toch geen slagwerklessen meer gaan nemen bij mijn wader, om alsnog in de drum-business een graantje mee to pikken? De voetbalpoel is onze enige uitkomst, maar vertel dat niet rond, anders zeggen ze weer - net als met betrekking tot dat autootje, onze enige bron van ontspanning - dat wij er een ruige levenswijze op na houden. Het geld is tenslotte altijd beter besteed aan de Thunderstreaks en de Honest Johns en de Karel Doorman en de pet van generaal Van Gils, om van 26 de zogenaamde atoomkoppen maar to zwijgen, gvd. Ik ben weliswaar tot dit inzicht gerijpt, maar toch rijdt bet poeten- bloed waar bet niet gaan kan... Mag bet? In ieder geval, beste borst, wat je voor ons bereikt hebt is enorm. Mocht je in de toekomst eens moeilijk komen to zit- ten - j e weet 't nooit, j ongen, j e verzekerde oude dag ligt nog in nevelen - geneer j e dan niet. Ik ben altij d bereid j e met onze witte Thunderbird to komen ophalen voor een rustig verblijf in onze Rietveldbungalow. Het zal niet over- dreven zijn: j e sigaret, j e neutj e, een enkele keer misscbien een meid, maar je zult altijd bet gevoel hebben dat een goe- de daad niet onbeloond blijft. Hierbij dan de posten met de grootste urgentie: Tandarts en huispil samen: f 715,- Okoma (onze huisbrandleverancier) f 116,28 G E B (voor geleverd gas en elektra) f 91,54 Inkomstenbelasting 1960 - kobierartikel 2.271.150 ten name van L.H. Voeten: een bedrag van f 195,25 plus f 2,50 kosten. Giro Ontvanger to Amsterdam: 5158 Schoolgeld Jessica (achterstallige helft) f 8o,- Deze posten samen belopen een bedrag van f 1200,75 De leveranciers: f 24,- Kachelsmid P. F. Nak Kruidenier Vana - 77,20 Melkboer Herman Meyn - 56,73 Bakker P. Moes - 49,85 Diversen - 6o,- totaal f 267,78 f 1468,53 Je bebt in kas: f 1500,-, blijft also! 3 Over de uitbetaling van dit alles bet volgende: de nota's van de pillen zijn in je bezit en wij zouden graag zien dat jij die overschrijvingen deed. Ook 's Rijks belastingen kun je zon- der veel moeite gireren, alsmede bet Gemeente Energie Be- 27 drijf to Amsterdam, postgiro no. 3 (vermelden nota- nummer 11/3872/028/74), ook deze post ten name van L.H. Voeten (zo heet ik nu eenmaal). De overige posten eisen een meer discrete aanpak, omdat de betreffende leveranciers ons al jarenlang voor solvabel verslij- ten (en een mens heeft tenslotte zijn ponteneur). Het zou mij dus verheugen deze week de gelden voor: Okoma f116,28 Schoolgeld Jessica f 8o,- Kachelsmid f 24,- Kruidenier f 77,20 Melkboer f 56,73 Bakker f 49,58 Diversen (schoenen voor f 6o,- kinderen, textiel) Samen een bedrag van f463 ,79 op de bekende girorekening to mogen ontvangen. Het bedrag van f 31,47 is dus bestemd voor de (zeer urgen- te) belastingpost van f 407,75 (waarvoor nog beslag ligt), de overige leveranciers (kinderbedden o.a.) en voor wat verder voorkomt op bet lijstje dat je in december van mij ontving. Het plan Jany gaat dus niet door, als ik je vanmorgen goed begrepen heb? Van bet Italiegeld kunnen we dan misschien de belasting betalen. Nog een duizendje en we zijn bijkans schoon. Particulier mecenaat? Marga in de strip-tease bran- cbe? Ik met negotie door de betere wijken? Wat acbt jij bet beste? De P.C. Hooftprijs? Goede vriend, bet moet je nu wel duizelen. Zelf ben ik in zodanige conditie dat men mij op een blik van so cm2 bijeen kan vegen. Het ga je door en door prima. Ik heb weer mooie versj es geschreven (en daar gaat bet toch maar om) die in bet februarinummer van De Gids komen. Shakespeare kan mij de mass likken. De zon schijnt. Ik ben tweeenveertig jaar. Mijn vrouw is veertig (men hield haar gister nog voor drieender- 28 tig). Mijn kinderen zijn respectievelijk zestien en viereneen- half. Vanochtend heeft de slotenmaker twee nieuwe sleutel- tj es op mijn bureau gemaakt (de oude waren afgebroken). Het kostte vijf gulden vijfendertig. De slotenmaker kwam uit Antwerpen. Hij wil met zijn eigen handen een huisje bou- wen, maar dat mag bier niet, zegt hij. 1k rookte een Belga van hem, tabak vervaardigd van oude bordeelmatrassen. Mijn jongste dochter komt binnen en kijkt naar de klok van de Muiderkerk, die been en weer gaat in de open klokkestoel. 1k zeg: De koster is weer bezig. Straks is hij klaar en dan gaat hij bij zijn vrouw een kopj e koffie halen. Hij zegt: `Vrouw, ik heb goed geluid vandaag.' Mijn dochter vraagt: `Heeft-ie dan ogen?' `Jazeker', zeg ik, `hij is toch een mens.' `O', zegt mijn dochter, `ik dacht dat bet een veger en blik was.' 1k wil maar zeggen: dit is allemaal leven, Bert. Hartelijk omhelsd door Marga, en van mij weer j e bet wel. Bert Bijlagen r Dwangbevel I Nota GEB 29 Bettie, A. Roland Holst, Bert Bakker, Didia de Boer, Bert Voeten, Jessica. Schoorl, 1958 Foto Marga Minco Amsterdam, 14 j anuari 1961 Beste vriend Bert, Onbeschrijfelijk netjes, accuraat en geestig words mijn geld door jouw maatschappij en zijn (hoax) employes beheerd. Ik heb j e mijn erkentelij kheid reeds uitvoerig laten blij ken; voor vandaag dus alleen: Heb dank! De kleine middenstanders in ons quartier krijgen een goede week: allemaal hun centen plus een waarderend woord voor hun geduld. De diensten van je voortreffelijke secretaris de heer W. Gijsen stel ik op hoge prijs; maar toegang tot het heilige der heiligen: De Gids zou hij pas kunnen krij gen als hij de betreffende rekeningen uit eigen zak betaald had. Het enige was ik nu voor hem doen kan is, hem - via mijn relaties in de overzeese rijksde- len - zo spoedig mogelijk de Groene Ster van Suriname be- zorgen: een geheel uit palmhout vervaardigde onderschei- ding, die op de blote burst gedragen dient to worden. Hij zal daar, neem ik aan, heel blij mee zijn, en de trots worden van zijn oom, de ook jou welbekende Marnix. Wat drijft al deze Maatstafdichters toch naar De Gids, mak- ker? Laatst ook al die bisschop Lode, die weliswaar, zoals hij verklaarde, alles aan 1V aatsta. f kwijt kon, maar eigenlijk veel Never in De Gids wilde staan. Is het de charme van het old fi- nish? Van de antimakassars? Van het rijk versierde pleedeksel? Is het de geur van het Pantheon? Wat treks deze mensen aan in Van Kampens weeskind? De goede God mag het op zijn vrij a zaterdag nazoeken. O j a, mijn vrouwtj a vraagt of jij eens in het Oxford-contract wilt nakijken wanneer zij haar eerste afrekening uit Londen krijgt. Is dat in maart of in april? En heb jij al van Chester gehoord of er loop in de uitgave zit? Ook voor deze informatics reeds bij voorbaat bedankt. Als steeds, van ons beiden, veel moois. Je Bert 3I Amsterdam, 4 februari 1961 Beste vriend Bert Geheel gesterkt en toegerust voor de harde strijd om het uit- geversbestaan zetel j e, bij ontvangst van deze missive, weer op de Komnginnegracht (hopelijk heb j e in Veere geen veer gelaten!). Ik kan niet nalaten je ogenblikkelijk een genoegen to bereiden; ik ken j e kleine zwakheden, j e verstolen hunke- ringen, de pieuze arabesken van je zieleleven: je bent Dol op Dichteressen, vrouwtjes die, hoe dan ook, de pen hanteren (vervloekt zij de Freudiaan die er jets kwaads van denkt!). Ik heb er weer eentje voor je: blond, slank, SCHITTERENDE be- nen, zorgvuldig gehuwd en wonende zeer ver van j e leger: aan de Riviera. Zij overhandigde mij gedichten voor De Gids, maar aangezien die reeds geruime tijd met de prostaat sukkelt en tot en met november bezet is (in verband met de uitgave van een toekomstnummer), dacht ik, wat is er vine- ler dan een Maatsta, f? Daarheen! Uit een groot aantal verzen heb ik een keuze gedaan, Hans Andrews koos er ook nog dries ik geloof dat j e wit dit tiental wel jets moois kunt for- meren: vier bijvoorbeeld. Laat mij even weten hoe of wat. Is j e antwoord gunstig, dan kan ik in die richting misschien meer voor je doen, ik ben niet klein in die dingen. Marga ligt nog steeds met een A-virus in bed. Ik doe met afgrondelijke tegenzin huishoudelijke werken. De deurwaar- der kwam mij hedenochtend rustig dock beslist toespreken. Waarom komt die rijke prol wit Italie niet of met zijn centen? Moeten ze sours ons land binnengesmokkeld worden door geimporteerde reetvegers voor de Amsterdamse tram? Nog een duizendje en we zijn wit de schulden, Bert. Ken jij in Wassenaar of daaromtrent niet een Verkalkte Kloot met Kunstgevoel of een Groot Gek Rijk Wijf? Er moeten geen smoezeljge verplichtingen aan vast zitten; wat ik wil zien is: het grote gebaar, de greep naar de achterzak, de gouden Par- ker rits-rats over de cheque, de brief] es zo wit de boezemgeul vol Houbigant, knisterend papier op een keukentafel met toile ciree, een oude verfijnde doorzichtige doodongelukki- 3 2 ge hand met D u r T E N , en geen gedonder verder. Hang ik de bedelaar uit? Ben ik een schooiert? Wil ik teren op de ver- diensten van andermans werkkracht? Welnee, jongen, ik ben gewoon voor een billijke verdeling van het bezit; ik kom op voor de vergeten groepen; ik streef naar een kiasseloze maat- schappij van uitsluitend kapitalisten - het is louter een kwes- tie van afromen. We moeten er toch eens mee beginners? Over het bezoek aan mij n wader vertel ik j e in een volgen- de brief - j e weet toch dat ik in de loop van december twee dagen bij hem ben geweest om in zijn geheugen to kruipen? Met veel moeite heb ik een sigarenzakje vol oude foto's van hem mee gekregen (alleen daarover zou je al twintig pagina's kunnen schrijven). En hij lies me zijn borduurgerei zien, en zijn toneelkleren, en zijn pornografische boeken, en stapels vuilgele kranten uit '14-' 18, en de tekening - `een kapiteel naar pleister' - waarmee hij als jongen de Stedelijke Medalje op de tekenschool had gewonnen, `neem nog een borreltj e, jongen', en een kaart die mijn moeder hem had geschreven in hun verlovingstijd, en 97 monsterachtige proef flesj es (die hij verzamelt), `nog een borrel, jongen, last 'm niet koud worden', en foto's van `flinke vrouwen' (d.w.z. met veel in de bloes) die hij allemaal om de vinger kon winders - hij was in zijn j onge j aren een enorme rokkenj ager, en alle krante- knipsels waarin ooit de naam van zijn zoon werd genoemd, `nog eentje, jongen, om 't of to leren', en dat alles in een ka- mer hartstikke vol papieren, sigarewalm en oudemannen- lucht. Volgende keer meer. Het allerbeste, als steeds je Bert 33 Amsterdam, 9 februari 1961 Oosterpark 82 (bij Witsen wijlen Will) Bests vriend Bert Daar schreef ik in mijn onschuld in de brief, die je inmiddels via Victorine' in handen zult hebben gekregen: `Hopelijk heb je in Veers geen veer gelaten!' Hoe kon ik weten, dat je daar was weggegaan met achterlating van de constants lichaams- temperatuur zonder welke wij sidderende stakkers zijn? Neem me mijn optimistische aanhef dus niet kwalijk. Toen je me zaterdag of was het zondag belde, dacht ik, nou ja, een griepje, gooit-ie 'n bel cognac tegen aan en klaar is Kees (of Bert in dit geval). Maar er schijnt zich dus een virus in je cor- pus genesteld to hebben (Jacques zou zeggen: metterwoon gevestigd); wat rot, jongen, dat vind ik nou echt rot voor je. Heb je bekwame pillen, die je lijf perceel voor perceel afzoe- ken tot ze de aterling bij zijn donder hebben? Want zo'n vreemd ding in je - nee, dat hoort niet, dat is net zoiets als de wandelende naald waar mijn grootmoeder me altijd voor waarschuwde. lk heb wel eens een speld ingeslikt, maar met de kop naar beneden - zodat hij zich langs de natuurlijke weg heen kon reppen. En voorts verscheidene geldstukken en knopen; je west hoe dat gaat: reeds als kind vrat ik het geld op, man. Het gekke is, dat je toen nooit van virussen hoor- de. Hoorde jij ooit van virussen in de twintiger jaren? Geen woord. En nu: het is de talk of the town. Als j e geen virus ge- had hebt, tel je gewoon niet meer mee. Hele bevolkings- groepen lopen er mee rond. Zal ik jou es wat zeggen, Bert? Het komt allemaal door de moffen. Strategic met vertraagd effect. Ze hebben ze hier bij bosjes laten liggen. En nu zijn wij de piel. Herinner jij je Harry Piel nog, de held van onze jeugd? Dat was andere koek. Daar most j e nu eens om komen. Ach het zal onze tijd wel uitduren, denk je ook niet? Ze doen maar. Laat je met door zo'n ellendeding op je huid zitten. Heb ik jou wel eens bedlegerig meegemaakt? Niet dat ik west. Nou ja, wel eens in bed natuurlijk, maar niet echt bedlegerig. En 34 dat jij nog eens onder bet kruis - een rood weliswaar, maar tocb een kruis - zou komen, wie had dat ooit acbter in zij n agenda durven zetten? Wie moet in deze dagen flu de Ne- derlandse literatuur beberen? Dit kan niet, Bert. Doe me een genoegen, en neem bet roer weer in handen! Marga, zojuist aarzelend verrezen, strijkt je teder over bet bezwete voor- hoofd, ik grijp - met een brok in mijn strot - je klamme hand. Neem j e bed op en wandel, vriend. Dat is een MACHTSwoord. Veel sterkte en beterschap, Als steeds je 35 Amsterdam, 1 7 februari 1961 B este Bert, Wat heb ik je gezegd? De moffen. Een zekere Pfeiffer, een grote Pommerse boereklooi zou, naar verluidt, zijn virus in je gepoot hebben. Maar dat hoef je niet to nemen, vriend. Dat geef j e hem dubbel en dwars terug, al zou j e het onder de deur door moeten duwen. Zijn ze nou bela- zerd. Als je wilt stuur ik per ommegaande mijn geheimgenezer op je af. Want die heb ik, sinds enkele dagen. Ik had weer zo'n verdomde last van mijn hernia en zo weinig fiducie in de pil met zijn prikken en kwikken, dat ik dacht: last ik het eens over de paranormale boeg gooien. Eddie's Eva gaf me het adres van ene Hulzezon in het Gooi, een wonderman aan wie ze haar genezing van een ernstige huidaandoening to danken heeft. Specialisten? Je kunt ze zo duur niet noemen of ze had ze geconsulteerd. Niet alleen dat hun behandelingen niet hielpen, zij maakten de kwaal nog erger. Toen ze ten- slotte als een mummie ingezwachteld lag to sterven van de j euk, verscheen Hulzezon - and he did it. Bij hem lag dus mijn uitkomst. Ik bel hem op en zijn dochter zegt dat hij me dinsdag- avond zal komen bezoeken. `Dan doer hij toch zijn ronde in Amsterdam.' Hij komt even na zevenen. Een grote, dikkige man met een j olig gezicht en zilvergrij s haar, waarop een j a- gershoedje dat hem iets to klein is. Hij gaat breed zitten - maar met onaangenaam breed - zijn wijde grijze pak als een waterval over de stoel. Ik geef hem een sigaartj e, zie onmid- dellijk dat dit veel to iel voor hem is, maar zie tot mijn op- luchting dat hij met welbehagen rooks. `Mag ik even naar buiten kij ken?' vraagt hij. Hij loops naar het raam en kijkt uit over het donkere Oosterpark. `Dit is mijn ouwe buurt', zegt hij. `flier heb ik jaren gezeten.' `Dan hebt u misschien de oude mevrouw Witsen, de we- duwe van Willem, nog gekend. Ze heeft in dit huffs ge- woond.' 36 Ja, die heeft hij gekend. `Ze was een beetje vreemd de laatste jaren van haar leven.' `Wie niet?' zegt Hulzezon. Hij blijft bij het raam staan. Maria Witsen-Schorr beweerde dat ze geregeld spiri- tistisch contact had met haar in 1923 overleden man. Ze hield haar totaal verwaarloosde huffs voor iedereen dicht, behalve voor mevrouw Hout van bloemenmagazijn Ho- ra; die mocht haar eens in de week bezoeken. Tegen haar zei ze op een dag: `Willem heeft me geroepen. Overmor- gen ga ik naar hem toe.' Ze leed aan kanker, maar een dokter wilde ze niet aan haar lijf. `Precies twintig jaar na Witsen, op dezelfde dag en hetzelfde uur is ze gestorven. De buren vonden haar op een bed van oude kranten, met een in rafels hangend overhemd van Willem aan. Een ge- raamte.' `En was dan nog?' Hulzezon haalt zijn schouders op, waar- bij zijn kolossaal colbert om hem heen wappert. Maar de in- leiding tot het gesprek over de kwaal is gemaakt. 1k vertel hem was eraan schort en hoe ik o.a. behandeld ben met in- jecties tussen de rugwervels. Hij treks een gezicht alsof hij het op dat ogenblik zelf voelt. `Ga eens op een gewone stoel zitten', zegt hij. Hij be- tast, zonder dat ik me hoef to ontkleden, mijn rugge- graat, drukt op de pijnlijke plek, mompelt jets van `heiligbeen, geen ischias, geen hernia, nee', en vraagt me dan mijn rechterschoen uit to trekken. Hij laat zich, voor zo'n zware man met verwonderlijk gemak, op de grond neer, harmonikagewijs ineenzakkend, de benen ge- kruist, pakt mijn voet en drukt met zijn vinger stevig tegen de zool. `Pij n?' `Nee.' `En nu?' `Nee.' `En hier?' `1k voel niks', zeg ik naar waarheid. `Trek je schoen maar weer aan', zegt hij. En na een bijna gewijde stilte: `Waarom heb je dat eigenlijk gekregen?' 37 `Het is een jaar of drie geleden begonnen met spit en toen...' `Nee, ik vraag waarom heb j e het gekregen. Die spit was geen spit. Er was iets anders.' `Nou ja', zeg ik, om hem op het terrein van de psychoma- tiek was voet to geven, `mijn dokter heeft eens gezegd: ik geef j e die prikken nu wel, maar j e moet j ezelf cureren.' `Dat is nog niet zo stom', roept Hulzezon, `maar ik mis iets belangrijks: j e hebt j ezelf ziek gemaakt dus moet j e j ezelf cu- reren. Probeer nou eens uit to vissen waarom je destijds on- der het tandenpoetsen (dat had ik hem verteld) ineens pijn in je lenders hebt gekregen. Maar wacht es even...' - zijn blau- we ogen beginners to schitteren, zijn mond maakt voortdu- rend o's - `ben j e vroeger erg mager geweest, heel erg ma- ger?' `Vel over been. Vlak na de oorlog woog ik S i kilo. O ja, en ik ben voor de dienst afgekeurd omdat ik to smal van borst was. Daar kan best een traumaatje van over gebleven zijn, want ik zei tegen iedereen dat ik was afgekeurd op mijn slechte ogen.' `Je wader was groter dan je moeder', zegt Hulzezon, `en je grootvader was groter dan je grootmoeder.' `Dat klopt. Ze waren allebei ruim een kop groter.' `Maar j e overgrootvader - heb j e j e overgrootvader ge- kend?' `Nee. 1k heb ook nooit foto's van hem gezien. Paus Voeten noemden ze hem. Zeker omdat hij altijd hoog zat; hij was leidekkersbaas. 1k weet alleen dat hij tijdens de bouw van de Bredase koepelgevangenis van het dak is gevallen. Hij had jenever in plaats van koffie in zijn schaft- kruik.' `Nou, j ouw overgrootvader was kleiner dan jouw over- grootmoeder, een stuk kleiner. Begrijp je het nou?' `Ja', zeg ik, want meespelen is het halve werk. `1k help j e er van affl' Hij rijst even moeiteloos op als hij is gaan zitten en loops glimlachend de kamer door. `Je zult geen pijn meer hebben, niets meer, maar 't is niet leuk was je doers moet. Levertraan 38 is het enige. Je zou eigenlijk iedere dag een kopje vol lever- traan moeten drinken; ja, en geen sanostol, maar puur - ech- te gestoomde Noorse levertraan.' Hij ziet de walging op mijn gezicht. `Wil je er of komen, ja of nee? Je moet gewoon ge- smeerd worden, man. Dat skelet van jou staat droog. En zeg nou niet: dan ga ik veel vet eten, want dat helps je geen don- der. Levertraan. Je huid zou er van of moeten geven. Het zou in je hemmetje moeten kruipen. Maar begin voorlopig twee eetlepels per dag to nemen, twee warme eetlepels, suiker- klontje na, weg. Je voert 't op tot vier eetlepels per dag. Over een maand kom ik bij je terug. Dan moet 't radicaal genezen zijn. En dan zal ik j e ook vertellen waarom j e het gekregen hebt - als je er zelf nog niet achter gekomen bent.' Hij gaat stralend zitten. `Nog een sigaartje?' `Nee, 't is goed zo', zegt hij. `Doe je 't?' `Ik doe 't.' Hij is nu een grote blije grijze jongen. Zijn buitengezicht glimt een beetje en hij smikkelt alsof er een toffee op zijn tong ligt. We krijgen het over zijn gave. Ik vraag wanneer hij die ontdekt heeft. `Ik heb jarenlang gevaren', zegt hij. `Ik was tweede stuur op de grote vaart. We lagen 'n keer in een Indische ha- ven to lossen, toen er een koelie in het ruim viel. Ik dacht meteen: die is kapoerewiets. Ze haalden hem naar boven en brachten hem naar een oud kereltje dat aan dek rijst zat to koken voor zijn kameraden. Dat mannetje streek met zijn handen over hem heen zonder hem aan to raken, en na een half uur liep die koelie weer onder een zak. Daar sta j e dan wel van to kij ken als Amsterdamse jongen. Ik ga naar dat mannetje toe en ik vraag: `Hoe doe je dat?' Hij kijkt me een tijdje aan en hij zegt: `Dat kan jij ook.' Nou, vanaf die tijd ben ik alles gaan lezen over de geheime krachten in de mens. Die dingen kan je natuurlijk niet uit boekies leren. Je moet ze uit jezelf losmaken. 't Is eigenlijk allemaal door het kamp gekomen. In het kamp had ik ze nodig, voor de ande- ren en voor mezeif. Ik probeerde 't en ze kwamen naar bo- yen. 39 `Hoelang heeft u in het kamp gezeten?' `Zes maanden, de laatste zes maanden van de oorlog. Het was een rotkamp en de commandant was een rotsa- dist. Hij sloeg altijd de glimlach van mijn gezicht. Ja, dat klinkt gek, maar ik glimlachte constant en dat kon hij niet velen. En hoe harder hij sloeg, hoe meer ik glimlachte. Op een dag lies hij me roepen. Hij lag in het Revier, met een beklemde breuk, en hij wist dat ik dikwijls jongens hielp. Of ik hem beter wou maken. `1k wou d.at je eraan ka- pot ging', zei ik. `Maar ik heb die gave nit van mezelf, ik moet j e helpen.' En ik heb hem geholpen. Hij heeft me daarna met rust gelaten. Hij liep zelfs met een boogj a om me heen. Na de oorlog kwam ik bij een levensverzekerings- maatschappij in dienst, als wiskundige; ja, ik ben ook kandi- daat-actuaris. Maar toen ze hoorden dat ik mensen beter maakte, zei de chef tegen me: `Je moet maar eens een half j aartj a verlof nemen, Hulzezon.' Je snaps 't niet - een le- vensverzekeringsmaatschappij ! Ze hadden er toch alleen maar voordeel van! Na dat halve jaar ben ik er uitgestapt. Mijn vrouw moest er even aan wennen, geen vast salaris meer. Maar ik had nou eenmaal een opdracht. En ik rooi 't wel.' `Was ben ik u schuldig, meneer Hulzezon?' Hij lacht. `Geef me maar vijf pick', zegt hij, `als je 't missen kunt, hoor. Anders is een riks ook goed.' Hij geeft me van een tientje terug uit een etui waarin guldens en rijksdaalders in uitgespaarde rondjes van plastic opgeborgen zijn. Terwijl ik hem in zijn jas help stops hij me over zijn schouder nog een uitspraak toe over `de Geest waaraan alles ondergeschikt is; alle stof is uitdrukking van die Geest', zet het jagershoedje schuin op zijn hoofd en schudt me de hand. `Tot over een maand', zegt hij, `en denk erom: levertraan, uitsluitend lever- traan!' Straks neem ik mijn derde lepel voor vandaag. Het is ont- zettend, maar Hulzezon heeft het gezegd. Het gaat om het geloof, en dan is hij ook bij jou aan het goede adres. Nog- maals, als je voelt dat je hem nodig hebt, stuur ik hem door naar het Rode Kruis Ziekenhuis, vermomd als bevriende 40 boekverkoper, want de concurrentie is daar natuurlijk extra op haar qui-vive. Hou je goed, jongen. Het allerbeste van Marga en je Bert 4I Amsterdam, 8 maart 1961 Beste Bert, `Pfeiffer moet slijten' heb ik zojuist in een medisch handboek gelezen, want ik verdiep me in j e geval vanwege de vriend- schap, die altijd gepaard gaat met een zekere mate van iden- tificatie, en omdat ik als doorgewinterde malade imaginaire een gezonde belangstelling heb voor alles wat met ziekten to maken heeft. Een specifiek geneesmiddel is er met, het virus veroorzaakt sours klierzwellingen en temperatuurverhoging. Over het algemeen is het lijden wel vrij langdurig maar be- trekkelijk onschuldig (trubbels met de leverfunctie last ik ge- makshalve onbesproken) en de mogelijkheid van besmetting blijft gering. Hoe je zelf besmet bent geraakt kan ik je, ook na vele laboratoriumproeven, niet zeggen, aangezien we daar nog weinig van of weten. Rust is het beste: een boek in bed - miss niet prikkelend; j e moet de liesklieren ontzien - kan veel tot de genezing bijdragen. 1k raad je aan Truitje Bos- boom-Toussaint, De Lovelingen, Jan Frederik Oltmans en, our de modernen ook een kans to geven, Toon Kortooms. Voor het overige heb je niets anders to doen dan in Zen to gaan, je ik-bewustzijn of to breken tot op de grond, en van- uit de collectieve laag op to stijgen in Alles. Doodsimpel dus. Wat mijn eigen geval betreft: er doen zich, vreemd ge- noeg, enkele complicaties voor. Als volgeling van Hulzezon dronk ik de laatste weken uitsluitend levertraan, ja, ging in mijn enthousiasme zo ver deze drank ook aan mijn gasten op to dringen. Na afgelopen zaterdag genoten to hebben van het voor de helft uit aspic bestaande koud buffet dat, zoals je weet, altijd de Boekenmarkt in de Bijenkorf besluit, kreeg ik nogal last van mijn buik. Bij thuiskomst had ik het gevoel of alle reserveballen van het Nederlands Elftal zich onder mijn navelstreek bevonden, een unieke gewaarwording. Zondag leek een ballonvaart-op-eigen-kracht binnen de mogelijkhe- den to liggen. Mijn diagnose was: een opeenhoping van darmgassen door een defect aan het ventiel. Gistermiddag zakte de pijn. 1k wandelde, na door mijn liefste in zonnig 42 Zuid to zijn afgezet, met een bosje anemonen naar bet huffs van Emmy van Lokhorst voor bet bijwonen van de maande- lijkse redactievergadering van De Gids. Het was nog wat vroeg en daarom maakte ik een ommetje langs de zogenaam- de Goudkust, grotendeels volgebouwd met patserachtige panden, in staal en beton vereeuwigde kitsch. Met blauwe wc-tegels beplate vestingen van zakenprollen spiegelden zich in bet onschuldige water (je verwacht daar een reusachtige porseleinen trekker mast de voordeur, die na beroerd to zijn een reusachtig closet laat ruisen; waanzinnige toegangspoor- ten, versierd met griezelig smeedwerk van ambachtslieden die hun handen aan de duivel hebben verkocht, hielden mij verre). Op een smetteloos grasveld lag een blonde del in een Amerikaanse zonnestoel niets to zijn. Een stokoude man lag er mast in zo'n zelfde gecapitonneerde toestand, een Schotse plaid - van de Campbell-clan - over bet krachteloze onder- lijf haar meester. Op de brug bij de Parnassusweg zaten drie schooljongens saffies to draaien. Ze keken spottend naar mijn bloemetjes, die inderdaad nogal lullig in mijn hand bungel- den. Toen ik voorbij was riep een van de knapen zachtjes: `Snor!', wat me niet stoorde. Het pleitte voor de opmer- kingsgave van die jongen. In bet perceel aan de Stadionkade hing de stilte van de ou- derdom. Uit de slaapkamer kwamen geluiden op leeftijd: een vaag geschuifel, hoesten, bet gerucht van een vaporisator, ge- rinkel van een glas tegen een medicijnflesje. De grijze ge- dienstige nam mijn bloemen aan. Ik ging de zitkamer binnen en hoorde even later de gastvrouw aanwijzingen geven over bet vaasje waarin de anemonen gescbikt moesten worden. Toen ze mij begroette was ze mijn voorjaarsboeketje al ver- geten. Ik had bet dus net zo goed niet mee kunnen brengen. Maar wat maakt bet uit? Op bet gebeel, bedoel ik. Aan de geur die om haar been hing hadden de apotheker en de parfumier gelijkelijk bun deel bijgedragen. Ze liep met korte, schokkende pasjes en bet naar voren gebogen hoofd op de bevroren hats schokte mee alsof er onzichtbare touw- tjes van haar tenen naar haar oren liepen. Ze maakte de in- druk zojuist uit een diepe trance ontwaakt to zijn. Het zak- 43 doekje in haar hand, waarmee zij onduidelijke tekens gaf aan niet aanwezige personen, scheen op een geheimzinnige ma- flier verbonden met de manipulaties die a.a.n haar komst in de kamer vooraf waren gegaan. Ik moest er aldoor naar kijken. De vergadering was geanimeerd en vruchtbaar. Alleen on- ze redacteur Bernard van Groningen moest weer zijn puri- teins gemoed luchten. Hij wenste, naar aanleiding van het in het februarinummer opgenomen fragment uit Ze fportret met tulband, genotuleerd to zien dat de geslachtsdelen van de heer Mulisch (Harry last er in dat stuk per ongeluk de inhoud van een flesje Tosca reukwater op vallen) hem niet interesseer- den, waarop onze secretaris met overslaande stem uitriep: `Maar mij we!!' Onze hofdichter Eduard droeg een nieuw, voyant vlin- derdasj e, bleek wederom in gewicht toegenomen en verzet- te zich met succes tegen opname van allerlei onleesbare arti- kelen, ingezonden door collegae van onze hooggeleerde me- deredacteuren. Toon brak er nog even een laps voor, maar toen Emmy de theeboel had laten weghalen en de jeneverfles binnen zijn bereik zette vergastte hij ons zonder overgang op een van zijn pausenverhalen. Het ging deze keer, als ik het goed heb, over Innocentius ix, diens kardinalen, courtisanes, kontkruipers en condottieri. Hun handel en wandel be- schrijft hij zo exact en gedetailleerd dat je het gevoel krijgt of hij een uur tevoren uit de Renaissance is gestapt. Enfin, ik hoef jou niks to vertellen. Terwijl hij zo bezig is kijkt Van Groningen hoofdzakelijk naar het plafond; Arie luistert monkelend en genies van zij n jonge dare; Emmy, Eddie en ik zijn de ongeremde lachers. Kees heeft ook wel lol, maar hij zit tegelijkertijd to dansen om de stapel stukken op zijn schoot afgewerkt to zien. De gastvrouw begaf zich in de loop van de vergadering met tussenpozen van een kwartier naar haar slaapvertrek, vanwaar zij dan zichtbaar verfrist terugkeerde om de sherry- fles weer aan to spreken. Haar broze gescharrel dat mij bij mijn aankomst zo gebiologeerd had was nu geheel vervangen door een met zwierige gebaren onderstreepte uitbundigheid. Ems blijft onverwoestbaar. 44 Toen wij met algemene stemmen besloten hadden De Gids nog hoger to gaan opstoten in de vaart van het Nederlandse culturele leven, kreeg ik opnieuw pijn in mijn buik. En deze keer werd ze zo erg dat Marga na het eten de pil belde. Hij kwam meteen, bevoelde mijn abdomen, deed mij recht zit- ten en gaf mij een paar stompen op mijn nieren waarvoor hij in de ring gediskwalificeerd zou zijn. De linker zei niks, de rechter protesteerde. `Misschien heb je daar iets', zei D. en beval me mijn ochtendwater to onderzoeken. lk denk: op de een of andere manier moet ik de methode-Hulzezon ter sprake brengen, kijken hoe hij reageert. lk zeg (lachend) dat al die herniajongens een snort gemeenschap vormen en el- kaar op de hoogte houden van nieuwe geneeswijzen. `Laatst kwam ik 'n vriend tegen die zei: `Je moet gewoon levertraan drinken, dat heeft mij er ook van afgeholpen.' `En drink je nu levertraan?' vraagt D. `Al een paar weken', beaam ik geest- driftig, `vier lepels per dag.' `Ogenblikkelijk mee ophouden', zegt hij, `heel gevaarlijk, leidt tot vervroegde aderverkalking, slecht voor de darmen, overdosering aan vitaminen, op j ouw leeftijd heel slecht, niet doen!' Het lag op mijn lippen om to zeggen: `Maar god Hulzezon heeft 't verordineerd.' Dat zou evenwel kwaad bloed hebben gezet, dus ik hield het voor me. Maar toen hij me daarna nog een uur doorzaagde over het heil dat mij in het Zen-boeddhisme wachtte, dacht ik: bet zijn godverdomme allemaal kwakken. Daarom heb ik nu besloten op zoek to gaan naar een Medicus. Deze brief valt wat lijfelijker uit dan mijn bedoeling was, merk ik, en dan heb ik het over mijn defecten nog meer ge- had dan over de jouwe. Sorry! Wij wensen dat je spoedig weer de dynamo zult zijn, die wij zo vaak hebben horen gon- zen. Groet je lieve Victorine, wees omarmd door Marga en vat de hand van j e Bert 45 Emmy van Lokhorst, Bert Voeten, E .J. Dijksterhuis, Ed. Hoornik, F.C. Gerretson, A. Roland Hoist, Herman van den Bergh, Anna Blaman, Adriaan van der Veen. Gids-avond Stedelijk Museum Amsterdam, i6 april 1956. Foto De Telegraaf A. Roland Hoist, Bert Bakker. Schoorl, 1958. Foto Bert Voeten Amsterdam, 27 maart 1961 B este vriend Bert, Terwijl het enorm hagelt onder een perfide zonnetje en de bovenste verdieping van Witsens Woning vol vals licht stroomt, worstel ik met de bekende maandagneurose: ik zie er geen gas meer in, ik wil drie dingen tegelijk doen (en doe ze dus geen van drieen), ik wil van beroep veranderen (eta- leur worden of museumdirecteur of leider van een ijsballet), ik kijk naar de veel to volle asbak en neem mij voor wat min- der to gaan roken, waarna ik een verse sigaret opsteek, ik stel een bezoek aan de inspecteur van 's Rijks Belazeren opnieuw uit, ik schrijf drie zeer korte, geheel in gemeenplaatsen ge- stelde briefjes aan oetlullen die mij hun meesterwerken ter beoordeling hebben toegezonden, ik neem uit landerigheid een lepel levertraan en vervloek de medische stand die ons laat modderen, ik voer vijf telefoongesprekken die nets van waarde (geen geestelijke en geen materiele) aan mijn bestaan toevoegen en vervloek ook de telefoon. Kwalijke stemming om je met het lijden van je medemens to occuperen: maar jij bent niet iedereen, en daarbij heeft het schrijven van een brief aan jou een therapeutische functie (voor ons beiden in dit geval). Dit words overigens een onsamenhangend epistel, was hoof en was gras, was letteren en was leven, een maan- dagblaadje. A propos, jij maakt er was van, jongen; dit is geen ziekte meer, dit is een ziekbed, en dat allemaal op zolder, bo- ven de hoofden van j e nijveraars, als een god onder het be- schot. De communiques die we geregeld van je vleugeladju- dant ontvangen konden door De But geschreven zijn: in het huidige weertype komt nog weinig verandering. 1k moet ook telkens aan de waterstanden denken: Den Helder, Har- lingen en Delfzijl: een geringe verhoging. Wat doen die pil- len eigenlijk aan je? Lig je niet to hoog? Neem de proef eens en plaats het bed beneden AP. 1k zal maar zeggen: beneden boezemniveau. Goed, ik weet het natuurlijk ook niet, maar j e probeert op den duur van alles (ik neem weer levertraan, zoals gezegd, de nieren waren goed en als ik aderverkalking 47 krijg, merk ik het wel). Laten we eerst even Maatstaf doorne- men: Koud water van Jany, fantastisch goed, met als hoogte- punt de passage `Noem het hoogmoed, noem/ de enige roem waar ik mij op beroem/ waanzin...' Dat vind ik heel groot. De andere twee minder. Ja, en dan Simon met zijn po- ging tot rehabilitatie, want dat is het per slot van rekening. Je zei me destij ds, - j e ging toen net naar het Rooie Kruis, weer j e nog wel? - dat het tweede stuk het eerste min of meer op zou heffen. Dat gevoel krijg ik niet. Hij blijft toch to veel doorzeuren over die `slechtheid' van Pom, gebruikt zelfs het woodd perfiditeit (en geeft daar een bijzonder mager voor- beeld van). Het is ook allemaal weer to veel `van horen zeg- gen', hij praat voortdurend uit de tweede hand. 1k weet ook wel, dat Pours karakter een biograaf voor reeksen `ongrijp- baarheden' stelt, maar was ik vooral mis in de twee stukken is het beeld van de `speler' Nijhoff, de vleesgeworden paradox; je krijgt eerder het idee dat Vestdijk zelf speelt met het bio- grafisch materiaal, dat hij met enkele losse grepen de stof die hij kreeg en de herinneringen die hij zelf aan Pom had, tot jets geboetseerd heeft dat weliswaar in onderdelen op Pom lijkt (en het zijn net die onderdelen, die vrij algemeen be- kend zijn), maar dat geen totaalbeeld words. Hij blijft to veel voorjngenomen, hij blijft bij zijn vrjenden Eddy en Menno staan, en kjjkt uit de verse naar Porn, van wje hij het `rare' sterker nadruk geeft dan het fascinerende, dat hij bijvoor- beeld voor ons altijd behouden zal. Daarom is het element roddel bier ook veel onverhulder aanwezig dan in zijn ande- re `Gestalten'-stukken. Jan Engelman: de tijd heeft stil ge- staan, wij zijn nog altijd in 1935. Den Haan: heel interessant, jets to veel citatenwerk. Gerrit: twee nakomertjes, maar nog altijd Achterberg. J.C. Falke (dat moet Van der Woude zijn): kon ik niet doorkomen, net kliezekoek. Jellema: enkele mooie djngen, maar sours met sterke Achterberg-reminiscen- sen, en vijf van de tien hebben wjj voor De Gids afgewezen. Maar dit alles moge jouw pret niet drukken, je kunt niet elk nummer met louter meesterwerken vullen. Met medewer- king van Jany, Vestdijk (toch) en Den Haan is zo'n aflevering in elk geval `gemaakt', en dat Gerrit weer jets van zich last 48 horen is belangrijk. Wij gaan morgenmiddag even naar hem toe. Hjj stuurde ons Cryptogamen iv en ik kan er weer niet van loskomen. Een verzamelbundel van Gerrit maakt daar- enboven altijd de Pinkerton wakker, die rinds mijn jongens- j aren in mij schuilwoont, de private eye die weten wil was de poeet met de poet heeft gedaan. In `Sneeuwwitje' vond ik merkwaardige wijzigingen; vergelijk maar eens de gedichten `Mature', `Papyroline' en `Transplantatie' met de eerste druk. Dat het altijd verbeteringen zijn kan ik niet zeggen. Uit Mas- cotte heeft hij het vers `Vrijgezel' weggelaten, kennelijk van- wege de terzinen (zie eerste druk). En in Cenotaaf moest `Be- grafenis op Westduin' er aan geloven. De titel is veranderd in `Teraardebestelling', het citaat van Porn is weggelaten, de tweede regel van de tweede strofe: `De naam van Nijhoff had hem niets gezegd' luidt nu: `Namen worden het eerste afge- legd' en de prachtige slotregel `wijl God niet eeuwig met zijn maaksel twist' is vervangen door het niets-zeggende: `Is, Tangs de benen, haastig weggegrist'. Vreemd dat zo'n ingreep uit- gerekend op een vers over Pom is toegepast, Porn die zelf al- tijd zat to morrelen. Er zit voor mij ook jets in van: de schim van Nijhoff bezweren, door zijn naam to verwijderen (maar dat is natuurlij k veel to ver gezocht; dat krij g j e met Gerrit). Voor de afwisseling een verhaaltje: zomer 1957. Met Jany borrel ik beneden, bij Jacques, die na zijn ziekte weer jets van zijn oude viefheid begins terug to krijgen. Hij drentelt aan een stuk door het huffs, haalt zoutjes, drank, demonstreert een nieuw snort koffiepot en een elektrische koffiemolen en drinks zelf met mate kinawijn. Hij haalt herinneringen op aan Leopold - naar aanleiding van het stuk in De Gids -, komt, hoe weer ik niet meer, op Strindberg, en zegt: `Over Strind- berg gesproken, kennissen van vrinden van me hebben on- langs jets heel raars beleefd. Het echtpaar was met een auto met caravan op refs door Duitsland. De man zat achter het stuur, de vrouw lag in dat ding erachter to slapen. Het was avond. Tijdens de n t over een van de Autobahnen kreeg de vrouw last van darmkrampen, dat kan. Ze tikte op het ruitje van de caravan, om haar man to laten stoppen. Eerst merkte hij het niet, maar na een poosj e keek hij om en dacht dat er 49 jets aan de wagen was, waarop zij hem opmerkzaam wilde maken. Hij stopte, gjng uit de auto en opende de motorkap. Zijn vrouw was in de veronderstelling, dat hjj voor haar was gestopt. Zij begaf zich in pyjama naar de bosjes aan de kant van de weg, om enige verlichtjng to zoeken. De man had in- tussen de motor geinspecteerd en niets gevonden en was weer ingestapt. Aangezien hjj in het donkey niet gemerkt had dat zijn vrouw uit de caravan was gegaan, startte hij rustig en reed weg. Stel je het voor: de vrouw, die haar gevoeg had ge- daan, midden in de nacht, in pyjama, langs een Duitse Auto- bahn. Wat doe j e? Liften. De eerste de beste wagen die langs- komt, stops voor haar. Er zit een Amerjkaan in, aan wje ze het geval uitlegt. De man last haar instappen en rijdt met gro- te snelheid achter haar echtvriend aan. Hij weer hem in to halen en beduidt hem to stoppen. Maar de ander kept de ver- halen over de autobandieten en hjj voelt er niets voor zijn wagen plus caravan kwijt to raken en nog een pak op zijn donder to krjjgen ook. Hij geeft vol gas. Zijn vrouw, die naast de Amerikaan zit, heeft hij niet gezien. Allicht niet. Bij de achtervolging blijkt de jongen uit Amerjka de snelste auto to hebben. Hij komt voor de andere auto en dwingt de be- stuurder om to stoppen. De Nederlander komt uit zijn auto en brengt het gezegde in praktijk dat de eerste klap een daal- der - in djt geval, een dollar - waard is. Hij slaat de Amerj- kaan tegen de wereld, en ziet dan pas zijn echtvrjendjn in py- jama opduiken. Samen brengen zij de getroffene bij. Klein misverstand words opgehelderd. Ieder gaat zijn weegs.' `Dat is een gek verhaal', zegt Jany, `maar nu moet je me toch eens vertellen: was heeft dit met Strindberg to maken?' `Niets', zegt Jacques, `absoluut niets.' Eind april, als jij al lang weer kjplekker bent dus, gaan wij naar Bergen, naar het huffs van dokter Pluis (je weet we!, waar Rinus Schuurbecque Boeye gewoond heeft) en bljjven daar tot in juni mjjmeren hoe het zou kunnen zijn als wjj toeval- lig gefortuneerd waren... Deze man is - voor ons - een fi- lantroop; we krjjgen dit paleisje voor een belachelijk laag be- drag. Kom vaak, je kunt slapen in het hoerekastje, zoals me- vrouw S. haar slaapvertrek placht to noemen. Overweeg of je so met Pasen kunt verrijzen; dat is al eens meer gebeurd. Wees omstrengeld door je autrice (wat 'n verhaal, he?) en in een- voud gegroet door je Bert Veel liefs voor Victorine! 5 I Amsterdam, zeer goede vrijdag 1961 Lieve vrienden, Onze kinderen zijn geheel verpaast en dubbel geglaceerd en als kinderen zo blij na aankomst van jullie schitterend pakket. Veel to veel, veel to veel, maar niettemin uiterst fijn. Hun dank en de onze sluiten wij hierbij in, j e ziet hem niet, maar je kunt hem gemakkelijk voelen, hij is nog warm. De pronk- stukken (prima overgekomen, dank zij de beproefde embal- lage, systeem Daamen) staan op tafel in een kring van welge- dane kuikens, waakzame hanen en nijvere hazen. We zullen vandaag op de grond moeten eten, want de opstelling mag niet beroerd worden. Het zij zo. In het oosten zit men al eeuwen op de grond, en men is er alleen maar wijzer van ge- worden. Het heeft ons erg goed gedaan, Bert, je stemgeluid weer eens to horen. Al die tijd hadden de berichten ons bereikt via j e dierbaren en j e dienstbaren, en dat gaf ons toch een eigen- aardige gewaarwording, alsof je eigenlijk afwezig was. Nu pas hebben we zekerheid. I'' iets is zo levend als een stem. De jouwe rees en daalde, zette uit en kromp in, ging sneller en trager, werd warm en werd koud, je kon er de thermometer bij houden (wat vermoedelijk die avond ook nog wel ge- beurd zal zijn). Binnenkort zul je dus weer gewoon een Ver- ticaal Wezen zijn, wat per slot onze door de evolutie gefor- ceerde bestemming is (ik weet niet of het wel zo leuk is; ik herinner me dromen waarin ik mij met grote snelheid vier- voetig verplaatste, een ongekende sensatie, een snort triomf- loop van het atavisme; en onze rugkwalen zijn, volgens de kenners, ook voornamelijk to wijten aan het feit dat wij rechtopgaand zijn). Wij hopen weldra de gelegenheid to krij- gen met het nog to beschouwen wat wij via het nor reeds vernamen: een van top tot teen uit activiteiten bestaande Bert Bakker, Gerrit Achterberg, Ed. Hoornik, Cathrien Achterberg, Marti- nus Nijhoff. Neede, a~7 juni 194.6 S3 Bakker, een Bezige Bert. Tot zolang moge de Here Jezus Christus je bezinking behoeden. Een allervrolijkst paasfeest, met eieren onder de beproefde gebreide warmertjes, mooi droog zout en glanzende radijzen. Veel liefs voor jullie beiden van Margje en de kinderen, en een ei vol vriendschap van jullie Bert P.S. Die twee delen Nijhoff op witte donderdag, ook niet gewoon meer! De witste donderdag sinds 1871. Heb dank, vriend! 54 Amsterdam, 23 april 1961 Beste vriend Bert Wat was het mooi in Leusden, in het Achterbergse huffs, en wat deed het ons goed j e weer in voile doen to zien. 1k merkte eigenlijk alleen aan j e ogen dat j e nog niet 100% was, de blik wat `bezonkener' dan anders, maar dat kan ook zijn omdat je intussen drie maanden ouder geworden bent. Opvallend vond ik de metamorfose van Gerrit: de witgrijze brosse vervangen door een zwierig kapsel, een `valletje'; de schoolmeester, de mathematicus, de harde `denker' van de poezie ingeruild tegen de artiest - alleen uiterlijk natuurlijk, maar het blijft merkwaardig en ik vraag dan altijd meteen naar het waarom, want het is per slot een verstoring van de -- uiterlij ke - orde, een snort exuberantie die niet past in het patroon. Kijk maar eens naar de boekenrijen; hij moet er elke dag met een water- pas langs gaan. Kijk naar zijn schrijftafel; liniaalwerk, wiskun- dig zuivere verdeling van het vlak. Kijk naar de tuin; het groeit niet zoals het wil, bet groeit zoals hij wil. Cathrien vertelde aan Margje hoe ze dat laantje aan de achterkant recht hebben gekregen, net alleen het laantje maar ook de bomen er langs, kaarsrecht, een eindeloos werk van kappen, stutten en in bet gelid brengen. En dan zie je ineens dat haar, met een wipper- tje naar achteren, bijna frivool. `1k sta voor een afgrond', zou de nude Vic zeggen. Over ouderlingen gesproken, we hadden een paar weken geleden de Greshoffs hier, op afscheidsbezoek. Jan is ineens een grijsaard geworden, zo iemand die kraakt waar hij gaat, bet gezicht vergeeld en verkreukeld als een Dode Zee-rol, handen waar je bijna doorheen kunt kijken. Maar de geest was nog helder en levendig. Hij vertelde van bet - misschien wel allerlaatste - diner van de Grootvaders der moderne Nederlandse literatuur, in Krasnapolsky, waar Jac- ques verscheen met een stok met zo'n zware gummidop eron- der, heel moeilijk ter been. `En hij praat nu zo zachtjes, dat je geen woord meer kunt verstaan', zei J. Commentaar van Jany: `Hij zegt nog heel aardige dingen, maar ik kan toch moeilijk op zijn schoot gaan zitten?' 55 Volgende berichten vanuit Bergen, vriend. Hoe is het nu met die lieve Vic? Wens haar het allerbeste van ons. Dat wen- sen we jou natuurlijk ook. Hou 'm laag, jongen (de tempera- tuur, bedoel ik), als steeds j e Bert 56 Bergen, 8 mei 1961 Nesdij k 25 Beste vriend Bert, Harde wind; als j e dat gehad hebt: storm, daarna binnenstro- mende poollucht en in de gauze: regen. Van bevriende zijde hoorde ik, dat de ijsheiligen hier de hand in hebben - lekke- re jongens. En om het geheel op passende wijze of to ronden heeft Beer - in het voetspoor van Jessica - n azelen gekregen en ligt nu met een kreeftekoppie in het koortsbed. Wij voe- len ons naar omstandigheden redelijk wel bij de oliestook van Pluis. En het uitzicht vanaf de hangende verdieping waar ik zit blijft, wat er atmosferisch ook wordt klaargemaakt, gran- dioos. Holland op zijn breedst. Je hebt hier wel tijd nodig om to acclimatiseren. We zitten - letterlijk - in een glazen huffs; de natuur valt zo bij je bin- nen, en die kan opdringerig zijn; de bewegingen van de bo- men, de kroelende paarden in het weiland, de wolken, de vogels (onbeschrijfelijk ijverige kostwinners), het leidt je alle- maal af, het moet eerst gewoon worden, een verlengstuk van het inteneur. Ik heb een paar aanzetten genoteerd waar wel jets uit kan komen. En de autobiografische stukken verdrin- gen zich, ik weet niet wat ik het eerst op moet schrijven, het komt in golven los. Ik heb nog geen idee hoe ik het ordenen moet, ik moet nog een vorm vinden. Van Jany hoorde ik dat je nog steeds kwakkelt. Jezus, Bert, op die manier wandel j e nog met verhoging j e A O w in. Wat doen we eraan? Toch maar de wonderman Hulzezon probe- ren? Zeg dat hij je voorschrijft vijfhonderd keer diep adem- halen met j e middenrif, liggende op een wasplank; dat heb j e er toch zeker voor over? Of ga eens naar een rustige bleke antroposofische genezer. Laat je belezen in een zachtblauwe kamer, op muziek van Kwiestebiebel. Eet uitsluitend ethisch eten. Drink kweeperensap. Beken een vrouw alleen met een tussenruimte van 76 cm. Fees niet geil, maar ijl. En leef voor het overige als een ronde jongen. Storm, storm, alles trill en gonst, je wordt er dood onrus- S7 tig van, de bloemen liggen uitgeschud op de gazons, de ma- nen van de paarden staan recht omhoog, de lucht hikt en proest, de waterleliebladen in het vijvertje lijden schipbreuk, Jessica is woelig en jengelig, een boerejongen zeilt met opge- stoken oren voorbij. Jany was net aan de deur met de kaarten voor het feest van zaterdag. Geheel verwaaid en verdoofd drentelde hij heen en weer voor de voordeur, aarzelend tussen het warme huffs en de kille blote dijk. Marga kwam het hek inrijden met Jessica, terug van de inkopenronde door het dorp. Hij begroette haar met twee kussen, streek Jes over de wang, zwaaide door het raam naar de zieke Beer en liep naar zijn frets, huiverend. In- eens draaide hij zich om en zei: `Ik ben volkomen in de war van die wind, en daar heb ik vroeger nou zoveel rijmpjes op gemaakt...' Hard tegen de wind in trappend, zijn stok zwaai- end aan zijn arm, reed hij naar no. 7, naar de zoveelste af- spraak van vandaag: Jons en Mary. Hoe hij bet volboudt, al die `sociale verplicbtingen', bet is mij een raadsel. Na een week zou ik gillend de Sahara in rennen. Het vreemde is, dat bet exterieur van zijn huffs steeds meer verwildert, bet net last bier en daar weer los, er zit een kale plek links boven, de ve- getatie ervoor neemt oerbosachtige vormen aan, bet toe- gangspad is bijna onzichtbaar geworden. Daarachter wil hij kennelijk wel eenzaam, maar niet alleen zijn. Op een dag als vandaag, zo'n dag die tussen zuidwesten- en westenwind in hangs to wiebelen, mag ik graag een brief- je scbrijven. Ik druk me zelfs met enig genoegen epistolair uit. Maar bet is louter behelpen als ik dit vergelijk met de activi- teiten die mijn wader op dit gebied heeft ontwikkeld (en nog ontwikkelt). Dat is geen briefschrijver meer, dat is een repe- teergeweer. Van mijn grille jeugd of heb ik bet horen knette- ren: scheldbrieven, rancunebrieven, brieven rat van bewon- dering, krakend van woede, stinkend van nijd, aanklachten, protester, liefdesbrieven, smeekbrieven, `rekesten' vol ver- keerd gebruikte stadhuistermen en met Brabants dialect ver- mengd Latijn, hoogdravende nonsens, haatbrieven, vleibrie- ven, dreigbrieven, brieven aan ministers en klerken, aan ge- neraals, busconductrices en toneelspelers, aan de koningin, Sg aan radiohumoristen en moeder-overstep, aan burgemees- ters, lichte vrouwen en hoofdredacteuren. Als God een adres had zou hij elke dag een brief van mijn vader krijgen, waarin hij hem uit de doeken deed was een rotzooi het op de wereld is. En dap zijn handschrift: getekend, elke letter, elk leesteken met de uiterste zorg neergezet, in een snort inks die over honderd jaar nog hardblauw is. Hij heeft er vermoedelijk in 1919 honderd liter van laten maken, naar eigen recept. Be- langrijke passages schrijft hij met rode inks, en er is een pe- node geweest - ik was toen nog op school - dat hij vijf kleu- ren gebruikte (en natuurlijk vijf pennen - kroontjes). Het adres op de envelop words gekalligrafeerd, nadat er eerst pot- loodlijntjes getrokken zijn. Op een briefkaart krijgt hij in dit waanzinnig nette bevroren schrift meer dap een normaal mens op twee velletjes bankpost. Zijn brieven uit het con- centratiekamp Vught - hij werkte in de Philipsbarak en zag elke week kans een paar kattebelletjes naar buiten to smokke- len, met hulp van een marechaussee - waren weliswaar met potlood geschreven, maar vertoonden dezelfde pathologische regelmaat. Hij besefte waarschijnlijk pies dat hij elke keen met zijn leven speelde, want hij noteerde alle bij zonderheden van het regime (er werd in die periode enorm geslagen) ; de strafappels, de executies, wie er nu weer met stukgeslagen nieren in het Revier lag, sinistere verhalen over Joep, de lij- kenpikker, over `gezellige' avonden in de kantine (hij zat in het kamporkest en begeleidde Bob Scholte die een Schlager- potpourri zong), een generate ontluizing, wie er nu weer binnen was gekomen, wie er doorgestuurd waren, dat hij honger had, dat hij schurft had, dat hij snakte naar een pakj e `Poorter's Toeback', de samenstelling van het eten, het verle- den van de kapo's (allemaal moordenaars en kinderverkrach- ters), de bij namen van de Unterscharftuhrers - alles in die on- aandoenlijke, uitgemeten letters. Ze hadden hem wet vijftien keer dood kunnen schieten. Hoe meer ik over hem schrijf, hoe raadselachtiger hij words. Hij is geen vat, maar een silo vol tegenstellingen. Je kunt je voorstellen was een last ik van deze schrijfdrift heb gehad, want vanaf het ogenblik dat ik met mijn werk `in 59 de openbaarheid trad' heeft hij zijn brievenstroom met wel- lust gericht op nieuwe obj ecten. Juffrouwen die voor de ra- dio een gedicht van me maltraiteerden, ontvingen brieven waarin hij hen huldigde als `voordrachtskunstenares bij de gratie Gods'. Niets vermoedende hoofdredacteuren, in wier kraut ik een stukje had geschreven, kregen uitvoerig bericht over onze bloedverwantschap. Van jongs of gewend zich meteen tot de hoogste instantie to richten, vroeg hij de af- druk van een foto, die hij in een of ander tijdschrift gezien had, uitsluitend aan bij de directeur van dat bedrijf, zoals hij zich - voor programmaboekjes die betrekking hadden op een door mij vertaald stuk - uitsluitend wendde tot de schouw- burgdirecties of de leiders van de toneelgezelschappen. Deze verzoeken gingen meestal vergezeld van een gedetailleerde levensbeschrijving en de vermelding dat hij ook toneel had gespeeld. Naar aanleiding van bepaalde verrichtingen mijner- zijds schreef hij brieven aan zo uiteenlopende instanties en fi- gures als het Holland Festival, het secretariaat van de konin- gin, de directie van de Bijenkorf, de ambassadrice van Paki- stan, het Prins Bernhardfonds, de gemeente 's-Gravenhage en een niet to noemen aantal redacties van dagbladen en pe- riodieken. Ook tegen bezoeken in persoon zag hij niet op. Tijdens de pauzes in het Bredase Concordia grog hij altijd `achter', om kennis to makes met de leden van de Haagse- of Nederlandse Comedie. Het draaide er vaak op uit dat hij in een van de kleedkamers, staande op een stoel, enkele sum- mers uit zijn `repertoire' weggaf, aangevuurd door het to- neelvolk, dat zo'n optreden beschouwde als een aangename onderbreking van het landerig routinewerk op de uitkoop- avonden. `Je vader heeft weer voorgedragen', hoorde ik een paar dagen later, `leuk mannetje, hoor!' Intussen had ik al een lange brief gehad over de hernieuwde kennismaking, en dat die grote kunstenaars zulke eenvoudige menses wares, ,je kunt er gewoon mee prates, zo'n mevrouw Van der Moer, helemaal niet uit de hoogte, en meneer Van Luts, geestig, jongen, we hebben wat afgelachen. Je begrijpt dat je vader ze even heeft laten horen dat hij het nog niet verleerd is. Ik heb De twee aardige worsten gedaan en Alida Kapittelstokkie van Kan- 6o dij, ze hebben gekropen.' En als ik hem den voorzichtig schreef, dat ze zich vrolijk over hem maakten, en dat hij be- ter niet meer `achter' kon gaan, kreeg ik per kerende post een brief vol aantij gingen en insinuaties, stiff van gekwetste ij del- heid: `Jij schaamt je voor je vader, jij wilt je vader weghou- den, omdat hij maar een eenvoudig muzikant is, omdat hij geen leerdij heeft. Als je nu maar niet denkt, dat ik me door jou de wet last voorschrijven. Dan ben je bij mij aan het ver- keerde adres. Die vlieger gaat niet op. Zouden jouw hoog li- teraire vrienden er ook zo over denken, meneer Roland en meneer Hornix? 1k zal ze dat bij gelegenheid eens vragen.' En verdomd, hij deed het. Hij grog op een literaire marks in Rotterdam alle kraampj es of - met een koffertj a vol ingelij s- te foto's van mij - en schreef mij later triomfantelijk: `Ik heb met vele van uw (hij grog toen ineens `u' en `hoo : eachte heer Voeten' schrijven) college's een aangenaam onderhoud gehad, zeer hoogstaande mensen allemaal, meneer Van der Plas en mevrouw Van Lokhuizen en mevrouw Blaman.' Voor vand.aag is dit voldoende (het is trouwens de 9de nu, want gisteravond kon ik niet doortikken vanwege Beer die dik 3 9 had). Hartelijk als steeds je Bert 6I Bert Voeten met zijn wader. Breda, 1923 Foto Leo Le Grand Amsterdam, 12 juli 1961 Baste vriend Bert Tijdens ons iaatste telefoongesprek beloofde ikje dat ikje jets meer zou vertellen over mijn kortstondige beoefening van de grafiek. Het klapperen van je tanden - bij jou meestal een symptoom van opwinding - leek me dit keer meer een ge- voig van oprechte verbazing. 1k had er den ook bij moeten zeggen dat die interesse to makers had met mijn adolescentie, waarin grafiek en erotiek op een bepaald moment synoniem voor me warden. Het is 193 5 . 1k werk met weerzin op hat kantoor van een verzekeringsmaatschappij in Breda, dat gedirigeerd words door een man die zijn afkomst uit een geslacht van cavalerie- officieren geen moment verloochent. (Hat verhaal van mijn conflicten met daze biafkanis bewaar ik voor later.) Er darte- len op de zaak veal vrouweiijke college's rond waaraan ik mijn ogen vol heb en die me hat van huffs uit meegekregen negende gebod permanent doers overtreden. Een van daze college's - Carry, vier jaar ouder dan ik - is een dochter van een schrijnwerker die in een straat achter de vismarkt een sombere winkel met nog somberder meubels drijft. Ze heeft een bijna transparante huid, waardoor hat lijkt of de bij bet minste of geringste opkomende bios zich over haar hale ii- chaam verspreidt, iets was ik graag proefondervindelijk zou vaststellen. Carry schildert en tekent en verteit mij op een mooie dag dat zij geregeid haifhaakt poseer.t voor kunstbroe- ders met wie zij in een piaatseiijke academia verenjgd is. Dear blijfik niet koud onder en ik zoek near een mogelijkheid ook door to dringen in dat milieu. 1k soon een warme belangstel- ling voor haar werk en zeg en passant dat ik zeif ambitie heb om to gaan schiideren. Zij biedt onmiddellijk aan mij les to geven en ik zie de libertijnse wereid van ateliers, baardman- nen en naaktmodellen al voor me open gaan. Op een zondagmorgen begeef ik me met een map teken- papier, een doosje houtskool en veegvlerk near de boven de winkel gelegen woning, wear Carry een eenvoudig stilleven 63 voor me opzet: een schaal en een kruikje op een gedrapeer- de doek. Mijn aanleg voor het weergeven van deze voor- werpen is volstrekt nihil, maar ik doe mijn best, ik veil zo vlug mogelijk het stadium van de nakies bereiken. Carry houdt zich tijdens de les onledig met het borstelen van haar asblonde haar en het manicures van haar nagels. Af en toe vertoont zich haar vader, een norse handwerksman in een groezelig overhemd zonder boord, die mijn bedrijf niet zon- der spot gadeslaat. Ik heb weinig belangstelling voor hem, ik negeer hem zoveel mogelijk - misschien omdat ik mezelf haarscherp voor lul zie zitten - en dat blijkt een verkeerde tactiek, die me later zal spijten. In een donkere tussenkamer ontdek ik na een tijdje de aanwezigheid van flog een blonde, met een opvallend royale mond en een draaierig lichaam: een j ongere zuster van Carry. Ze blijft, zolang ik mijn handen en overhemd zwart zit to makes, in het vertrekje bezig met on- duidelijke dingen. Sours geeft ze me een knipoog. Dan weer doer ze of ik er niet ben. Ik kan gees aandacht meer opbren- gen voor het verrekte baardmankruikj e op de doek. Ik vraag aan Carry of ze gees tekeningen in huffs heeft waarvoor ze halfnaakt geposeerd heeft. Ze gaat ze bereidwillig hales. Het gesprek over de anatomische details van de schetsen prikkelt mij zeer en Carry voert het van haar kant met een nerveuze stem en een hoogrode kleur die our zo to zien niet meer weg zal gaan. In deze atmosfeer komt het meisje uit de alkoof naar ons toe en geeft een kort, verpletterend commentaar: `Jij bent veel to plat our to poseren.' De zusters krijgen hier slaan- de ruzie over en ik verwacht flu elk ogenblik dat Carry haar bloesj a uit zal trekken our mij het tegendeel to bewij zen. To- ty - zo heet de stoot, naar ze zegt, maar haar vader noemt haar gewoon Toos - maakt van de gelegenheid gebruik mijn treurig probeersel op het tekenbord of to kraken. `Totaal gees talent. Je weet niet eens waar j e j e schaduw moet zetten. Je kunt niet eens kijken. Pak maar in!' Tijdens deze kritische beschouwing leunt ze op mijn schouder en duvet even haar wel ontwikkelde borst tegen mijn arm, waarna ze zich weer in de alkoof terugtrekt. Als ik wegga, geeft Carry me op het trapportaal bij wijze van troost een zoen op mijn mond, net 64 terwijl haar vader bovenkomt. Hij kijkt me aan of ik zojuist zijn beide dochters verkracht heb, schudt bet hoofd, en loops met handen bruin van de politoer naar de keuken. Er volgt nog een zondagmorgen waarop ik mij - gesteund door mijn ambitie bet domein van de losse zeden to bereiken - met bet stilleven bezighoud. Na een half uur leg ik de houtskoolstift neer en zeg met de nodige verbetenheid: `Het lukt niet vandaag.' `Dat heb ik ook zo dikwijls', zegt Carry. `Daar moet j e j e niets van aantrekken. Gewoon even uitbla- zen.' Wij gaan op de divan zitten roken; Christo Cassimis, dikke plane Egyptische sigaretten, die nu vermoedelijk alleen nog door antiquairs verhandeld worden. Toty komt binnen met koffie. 1k moet voortdurend kijken naar de grote, vlezi- ge mond in bet bleke gezicht dat door bet strak naar achteren gekamde haar erg smal lijkt. Ze komt ook naast me zitten, heel dicht, en hoewel ik de situatie buitengewoon aantrekke- hjk vlnd - op een zondagm.orgen, terwijl zeker de helft van de stedelijke bevolking zich in de kerk bevindt, zit ik tussen twee aanhalige meisjes in een huffs waarvan de andere bewo- ners kennelijk afwezig zijn - kan ik niet nalaten telkens to lui- steren of ik de sombere meubelmaker sours op de trap hour. Midden in een aanstekelijk gesprek over de Kamasoetra, die Carry gelezen blijkt to hebben, betreedt hij de kamer. Hij draagt een blauwe boezeroen op een blauwe werkbroek vol korsten en er hangs een scherpe lucht van ammoniak our hem been. Toty vraagt of vader een kopje koffie komt halen. De man negeert de vraag met een verontrustend zinnetje: `Meneer de romanticus!' 1k sta op en zeg: `Als u mij liever niet bier ziet...' 1k kan niet beweren dat hij niet ad rem is, want hij antwoordt prompt: `Veel liever.' Carry en haar zus- ter protesteren, schermen met `onze gast' en `serieus werken', maar ik merk wel dat de vader zijn dochters blijkbaar vaker scenes maakt over bun zondagochtendvrienden. Hij keert zich weer tegen mij : `Al die zogenaamde tekenlessen... j e reinste flauwekul, ik ken dat, 't draait altijd uit op vrijen. lk heb 't even aangezien met jou, maar ik dacht meteen al: dat is een romanticus.' Hij spreekt bet woord uit alsof bet jets heel goons betekent. Tijdens de hierop volgende ruzie met 65 zijn van schaamte rood aangelopen kinderen eclipseer ik en blijf op het portaal luisteren. lk hoor hem zeggen: `Dat ge- donderjaag moet nou maar es uit zijn!' Er klettert iets. Het kruikj e, hoop ik. En die rotschaal. lk ruik nu overal ammo- niak, of er een paard heeft staan wateren. Als ik de trap of loop komt Carry huilend de gang in en roept me. `Doe de groeten aan je wader', zeg ik en ik verlaat het huffs. Die eerste aanraking met de tekenkunst is niet door ande- re gevolgd, wel door aanrakingen met De Mond, zoals ik Carry's zuster voor mezelf noemde. Maar ook daaraan kwam een eind, weer door tussenkomst van de puriteinse schrijn- werker, duidelijk opgezadeld met een complex als gevolg van het eindeloos bevingeren van Queen Anne-poten en buik- kastjes. - Het beste, als steeds je Bert 66 Amsterdam, 25 juh 1961 Beste vriend Bert Jij hebt er waarschijnlijk ook geen idee van wanneer die pe- gels komen? Dat wachten is jets om een darmverzakking van to krijgen. Deurwaarder C. Heynis Pzn., die een boeddhis- tisch geduld met me heeft en to mijnen behoeve geheel zelf- standig een langzaam-aan-actie heeft gevoerd, moet uitein- deljjk ook aan de voorschrjften van de Grote Bloedzuiger voldoen. En zo kan ik je dus uitnodigen voor de kijkdag op dinsdag i augustus om i o uur. M. heeft de wanden van onze zitkamer nog even gewit of liever gevloebaad, opdat alles be- ter uit zal komen. Wij hopen op een ruime belangstelling. De openbare verkoop is gesteld op 2 augustus, zelfde tijd, zelfde plaats. Natuurlijk de soep words niet zo... j e kept dat bran- derige gezegde, maar aan het vooruitzicht moet j e altij d weer wennen. Ik kan trouwens genoeg tragikomische momenten releveren waarop de gloeiende potage wel over de tong moest. Neem die morgen in het zwarte jaar 1947. Een paar dagen tevoren had ik van de regenten van ons literair oude- liedengesticht, de Maatschappij der Nederlandse Letterkun- de, bericht ontvangen dat mij de Lucie B. en C.W. van der Hoogtprijs was toegekend. Duizend ballen in een tijd die rin- kelde van de lege flessen (het statiegeld gaf steeds uitkomst), stel het j e voor. In die brief deelde men mij mee, dat het be- drag per bankcheque zou worden overgemaakt. Wij zaten net aan een feestelijk ontbijt-op-de-lat, toen er gebeld werd. `Bloemen', zei M. `Leveranciers die offerte ko- men maken', zei ik. `We nemen een heel goedkope radio, en we laten een geisertj a installeren, want die teil in de keuken is het toch niet.' Het was de man van het gemeentelijk ener- gjebedrjjf. Hij kwam voor de allerlaatste keer de lopende kwitantie aanbieden. Aan baar geld bezaten wjj een bedrag van 1 golden 78, daar maakten wij geen geheim van. `Het spijt me', zei de man, `maar dan gaat de kraan dicht.' `Ik heb zojuist een prijs van duizend golden gekregen', zei ik, `kijkt u maar, hier is het bewijs.' Ik lies hem de brief van de stich- 67 sing Aderverkalking zien. `Over een paar dagen heb ik het geld.' Hij was in het geheel niet geimponeerd. `U moet nou betalen', zei hij, `uitstel is er niet meer bij.' M. kwam met de kranten van de vorige dag. `Ziet u wel,' zei ze, `hier staat het.' De elektronie van onze bezoeker werd niet milder. Misprij- zend keek hij naar de foto van een broodmagere j ongen in een to wijd jasje, die met een boek in de hand star de kraut uit keek. De manier waarop hij zijn hoofd schudde gaf me de overtuiging dat hij van kindsbeen of vertrouwd was met het adagium papier is geduldig, in het bijzonder krantepapier. Zijn overwegingen vatte hij samen in een abrupt: `Ik heb de opdracht om of to snijden, dus ik snij af.' De tang en het loodje kwamen uit de tas. M.: `Maar meneer, hoe moet ik dan vanavond m'n eten klaarmaken?' Hij haalde de schouders op. Je zag hem denken: van 1 golden 78 kook j e geen stevi- ge pot, doe 't maar met een boterham. Hij opende het kastje van de gasmeter. Ik: `Er komen vanavond allerlei mensen om het to vieren. Ik kan ze toch moeilijk in het donkey ontvan- gen?' Slecht argument, bedacht ik to last. Zo'n employe krijgt een smoezelig beeld van onze levenswijze; artiesten, ie- dere avond feest en de middenstand betaalt het gelag. De pet met het gemeentewapen bong zich onverbiddelijk over de meter, en de tang knipte. M. werd vinnig. `Vindt u dat nu aardig van uzelf?' vroeg ze. De man was, overeenkomstig zijn beroep, van gietijzer. `Klachten aan de Tesselschadestraat, mevrouw.' Ook de elektrameter kreeg een loodje. `Betalen op kantoor, loket 12. U krij gt een bewij s, en op dat bewij s words u weer aangesloten.' `Nou dat is dan verdomde fijn', zei ik, `dat is een hele mooie service.' Ironie verspild aan de energies de man borg rustig zijn tang op en wenste ons goe- dendag. We hebben vier dagen in het donkey gezeten, nou ja, met kaarsen, het was geen doodwond, want we leefden in die pe- riode toch voornamelijk op het Leidseplein. Het innen van de cheque, in dat marmeren mausoleum van de Nederlandse Handelsmaatschappij, ging met de gebruikelijke moeilijkhe- den gepaard. Hij stond op naam van Bert V., terwijl mijn pas Lambertus Hendrikus vermeldde. Het werd weer afkorting 68 voornaam verklaren, brief laten zien, kraut openvouwen, aanwijzen: hier staat 't, u ziet 't toch. Ms er toen al neuske- gels bestaan hadden, had ik daar op dat moment in willen zit- ten. Wat we precies met het geld gedaan hebben, weet ik niet meer. Dat wisten we destijds nooit. Maar het volgende lijstje zal er niet ver naast zijn: een feestje, nog een feestje, eten bij de chinees, een paar wandelschoenen, een paar pumps, eten bij Rienstra, een couponnetje voor een jurk, een zwarte be- ha, drie borden en een vatenkwast, een feestje, eten bij de Italianen, boeken, boeken, boeken, een broodje bij Kootje, een borreltje bij Hoppe, de rekening van de Vana, de reke- ning van de melkboer, een kleine kwarkachtige man met brilleglazen van 10 mm dikte, de rekening van de loodgieter, die ons een geisertj e geleverd had uit 1929, opgeknapt met zilververf die bladderde als de ziekte, 20 moorkoppen, boo si- garetten, 19 taxi's, een blauwfluwelen jasje zonder revers ge- kocht in de uitverkoop bij Kreymborg voor 25 gulden, hoe j e het ook aantrok of aftrok het zat als een zak, en nog wat kleinigheden. Het slot (ik hoef er niet voor in mijn boekje to kijken) zal zonder twijfel geweest zijn: lege flessen terug- brengen. Ook voor J.C.B. is dat vaak een redmiddel geweest. Wij zijn er eens aardig mee tegen de lamp getippeld toen we een beer hadden staan bij een wijnfirma, die inmiddels op de fles is gegaan. Ze werkten met een colportagesysteem. De colportrice was een kennis van ons, een vrouw die het veel smaller had dan wij - ze liep in ' S 3 nog op houten nood- schoenen uit de hongerwinter en kon zich, to oordelen naar haar handen en nek, niet eens de luxe van een stukje huis- houdzeep permitteren - waardoor we nooit nee konden zeg- gen. We wilden haar de provisie niet door de news boren. De Brave Cantanac, de Chablis en de Piesporter Goldtropfchen werd ons eenvoudig opgedrongen. Er was zodoende heel wat glaswerk van die zaak in huffs. Maar als we het terug- brachten zouden ze zeggen: eerst dokken. M. had een voor- treffelijk idee. `Jacques is daar ook klant', zei ze. `Ik zeg ge- woon dat ze van Jacques zijn.' Het was midden juli, een bloedhete dag. Met twee volle tassen ging ze naar de Wees- perzij, to voet - zonder meer heroisch. In het kantoortje van 69 de firms zei ze luchtigj es dat ze even de lege flessen van meneer Bloem terug kwam brengen. Ze stonden daar maar renteloos, en ze namen maar plaats in, en och, het was een kleine moeite, nietwaar. Ja, dat begrepen de wijnverkopers best, ze vonden bet prachtig, op die manier kregen ze ten- minste nog jets van bun centen binnen, want meneer Bloem had een gigantische rekening staan en u words vriendelijk be- dankt en dag mevrouw. Dat zijn de kleine teleurstelljngen van bet leven. Je moet er later om lachen. Dat deed Jacques ook toen we bet hem vertelden. Hij was ons `zeer erkentelijk voor de bewezen djensten' en we dronken er een mooie fles op, van diezelfde firms. Vraag nog eens waar de specie blijft, en ontvang zelf al was j e nodig hebt, als steeds j e Bert 70 Bilthoven, 14 augustus 1961 Vermeerlaan 31 Baste vriend Bert, 't Is net droog, maar gelukkig zitten we zo dicht bij hat weer- station, dat nieuwe buien ons binnen een kwartier kunnen bereiken. Het huffs is zeer ruim en genoeglijk en de geiso- leerd gelegen werkkamer dringt aan op creatieve d.a.den. Om ons heen circa drieduizend van hun rente levende lieden, rij- ke oudj es met rashonden, planters die net voor de buff binnen waren, nouveaux riches in protserige kasten, afgebladderde adel in pensions, kouwelijke indo's verdwaald in een erkertje met clivia's. Totaalindruk: het dorp van de oude dag, vol scheuten en knobbels en gaistenen en troebel water en maag- zuur. In de verse de jeugd van daze wereld, in een schietstoel geboren, met de nabranders aan de lucht in, een smerig, god- deloos lawaai waar kinderen de handen voor tegen de oren slaan, een nieuwe reflexbeweging. Ik moat steeds weer wen- nen aan het beeld van de moeder die, als zo'n rotstraal over- komt, haar kind tegen zich aandrukt en de handen over zijn oren legs. Beiden kijken naar boven alsof hat godverdomme oorlog is. En als je nog even wacht, zijn we weer zover. Heb je je voorraadje cyaankali al in huffs? Een paar beelden uit Hi- roshima mon amour zijn genoeg om je de overtuiging to geven dat je beter zeif de poort uit kunt gaan dan je levend to laten braden. Opwekkende gedachten in de nabijheid van een struik vol dikke gale rozen en een watervalletje van clema- tis Dat O.L.H. merkwaardige kostgangers heeft is je bekend, j e bent er zelf ook een van. Maar gisteren kregen we bezoek van een uitgesproken treurig specimen. Op een brief] e dat we bij onze aankomst vonden stond: `Er kan een j ongetj a aan- komen dat met kan praten; hat is Tuuk, een vrindj e' . Wij dachten dus dat hij stom was. In de druilerigheid van de zon- dagmiddag zag ik iemand over hat grasveld naar de achter- deur lopen, een dunne, scheefgegroeide j ongen met lange stijve handen. Ik ging hem tegemoet en zei, dat de bewoners 7I in Friesland waren en pas over veertien dagen terug zouden komen. Hij scheen me niet to horen, waarop ik dacht dat hij ook doof was. Ik riep: `Ze zijn er niet!' Hij glimlachte en liep langs mij been naar de zitkamer waar Marg met de kinderen voor de open haard zat. Jessica schrok nogal toen hij zich on- middellijk op haar speelgoed concentreerde. `Popje', zei de jongen, in wiens vijfentwintigjarig lichaam de geest van een kind van drie bleek to huizen, `van wie popje?' We zeiden hem van wie bet popje was. `Tandarts e-weest', hij trok lang- zaam zijn mond open, waarin de voortanden ontbraken. Zijn potloodachtige vingers maakten een gebaar van trekken. `Pij n edaan, dondedag weer', zei hij. `Waar oom Jan?' Ik ver- telde hem dat oom Jan in Friesland zat. Moeizaam stak hij zijn hand in zijn binnenzak en haalde er een envelop met prentbriefkaarten uit. `Amtedam eweest, jij ook Amtedam eweest?' Wij zeiden dat we er woonden. Hij spreidde de fo- to's op tafel uit. `Eest komt Sinteklaas, dan kesmis, dan nieuwjaar...' `En dan Pasen', zei ik. `Diekoningen', corri- geerde hij mij. Hij keek j e niet aan; met bet hoofd scheef zocht hij de kamer af, aldoor glimlachend. `Eest Sinteklaas, Tuuk lief eweest, dan kesmis, dan nieuwjaar, dan diekonin- gen, popje, beiwerk, boek, waar kof 'ers?' Hij maakte de in- ventaris op van onze bezittingen en wilde ons bet huffs uit hebben. `Jij ook lief eweest? Vanavond pakjes.' Hij bukte zich, deed een enorme schoen uit en zocht daarin naar een steentje. Met iets van triomf wierp hij bet in bet vuur en deed de schoen weer aan. Voor de zenuwen van de kinderen was bet wel genoeg; zij gingen naar boven. Wij dachten: hoe krijgen we hem weg? Hij stond op en maakte de ronde langs dingen die van ons waren. Een zak met knikkers trok hij dicht, zette hem neer en zei `Zooo!' alsof hij to kennen wil- de geven dat we hem alleen nog maar in de koffer hoefden to doers. `Waar koffers?' vroeg hij. Wij namen hem mee naar de slaapkamer en toonden ze hem. `Eest Sinteklaas', zei hij, `dan kesmis, dan nieuwjaar...' lk wilde net aan een opsomming van de katholieke heiligendagen beginners, toen Marg hem naar buiten kreeg door zijn aandacbt to vestigen op de auto. Hij streek er zacbtjes met zijn hand langs, mompelde `wielen, 72 piegeltje, ramen, rij jij weg?' en schoof het tuinpad af. Ik keek hem na. Op de Vermeerlaan stond hij een paar keer stil en frommelde wat met zijn handen. `Morgen', had ik hem nog horen zeggen. Dat hield een belofte in, die hij zoeven prompt heeft ingelost. Hij kwam kennelijk kijken of we nog niet weg waren. Zijn blik was een beetje duister. Onmiddel- lijk vroeg hij `Waar koffers?' Hij wilde naar de slaapkamer lo- pen, maar ik was hem voor, want de werkster had ons net verteld dat hij maar een passie heeft: make-up flesj es. Om toch nog even in huffs to kunnen blijven, ging hij naar de w.c. Ads buit bracht hij de kartonnen koker mee, die het hart vormt van een rol toiletpapier. `Ga jij naar huffs?' vroeg hij nadrukkelijk. Ik verzekerde het hem, maar ik ben er van overtuigd dat hij elke dag poolshoogte komt nemen. Het spij t me dat ik niet iets luchtigers voor j e had vandaag. Maar `het is niet alle dagen kermis' zei mijn grootmoeder in haar wijsheid. En de oude Will, die ik hier onder handen heb, zegt hetzelfde: `If all the year were playing holidays/ To sport would be as tedious as to work;/ But when they seldom come, they wished for come,/ And nothing pleaseth but rare accidents'. Daar kun j e niet omheen. Wij alien wensen jullie in ieder geval het beste, als steeds je Bert P.s. Heeft de heer O. Kawee nog iets afgeschoven? Het perspectief blijft uitermate bewolkt. 73 Bilthoven, 21 augustus 1961 BvB, Een baksteenkleurige engel, die in de een of andere beelden- storm zijn news en zijn onderlijf verloren heeft (dat laatste is symbolisch, want voor zover ik weet: engelen neuken niet), staat op een hoop keien tegen een boom en kijkt irritant de- voot naar het doorweekte grasveld. M. en onze oudste zitten bij na in de open haard, ik probeer me in de werkkamer warm to tikken; alleen Jessica lacht hartelijk om deze Hollandse el- lende, rent met bemodderde laarsjes door de tuin en begiet ook als het stortregent de bloemen in de borders. De engel words niet vergeten. Ze zegt: `Pap, ik ga Jezus nog was water geven.' Die hoef ik het Nieuwe Testament dus niet meer uit to leggen. Het is weer om een middag door to brengen in het Turk- se bad van Ingres. Hopelijk ken je het schilderij; laat het je anders tonen door Victorine, opdat j e mijn begeerte kunt na- voelen. Het is weer om een geriefelijk bordeel to openen, naar Casablanca to vliegen, lallend in een warme kroeg to zit- ten, kastj e-drie to gooien, in j e blote kont een wit j acht de haven van Syracuse binnen to sturen, opium to roken, een paard to roskammen, de pans to bezichtigen - alles beter, heilzamer, radicaler dan hier de schimmelziekte op je lijf to halen. Bij deze vochtigheidsgraad is mijn rug jets om, met de oude kranten, mee to geven aan de padvinders. Zeg niets van de padvinders. Ik heb zelf een paar jaar de hoed van de Ca- nadian Mounted Police gedragen, op een houtvuur leren ko- ken, met vlaggen en morse geseind, kim's spel gedaan, eerst- de-gulp bij ongelukken, spoorzoeken en knopen leggen. Onze hopman was in het dagelijks leven sergeant-majoor bij de infanterie en dat kwam in zijn leiding maar al to duidelijk tot uiting. Wij werden militair gedrild en de velddienstoefe- ningen op zaterdagmiddag waren helemaal gebaseerd op de infanteriepraktijk; er kwamen verkenningspatrouilles aan to pas, wij `zwermden uit', trokken op in tirailleurslinie, lagen `in dekking', staken op zelfgebouwde vlotten riviertj es over 74 of sloegen bruggen, en kwamen na een geslaagde actie in het kampement bij een om de warme pot to koken. Als kok van mijn patrouille, de Valken, nam ik van thuis alles in gekook- te toestand mee, ik vond dat eenvoudiger. Onze behoefte aan romantiek werd op deze manier aardig bevredigd, maar jets to veel van het goede kregen we toen de hopmajoor ook nachtoefeningen grog houden in een woest gedeelte van het Mastbos. Hij zag allang geen padvindertj es meer in ons, maar doodgewone infanteristen, een blauwe en een rode partij, die elkaar in het stikkedonker moesten be- sluipen en afmaken. Ik was ongelukkigerwijs ingedeeld bij de blauwen, de aanvallers; de roden lagen Tangs een bosweg in stelling en hadden de beschikking over een zoeklichtbatterij, een rjj omgekeerde fietsen die het licht van hun lantaarns op het tegenovergelegen struikgewas wierpen terwijl de man- schappen als gekken aan de voorwielen draaiden. Ik had daar graag bij gelegen, maar de tucht dwong me mij robbend voort to bewegen over natte bladeren en slijmerig aanvoelen- de paddestoelen, waarbij mijn stok (het geweer van de boy- scout) telkens klem kwam to zitten in het onderhout. Door- dat we geen licht bij ons mochten dragen kon ik niet op mijn zakkompas kijken. Ik raakte ieder gevoel voor rjchting kwijt, hoorde mijn medeblauwen niet meer en riep ten erode raad maar: `Hopman, hopman, bent u daar nog?' Hij was er nog; hij was zelfs vlak in de buurt en het pleitte voor zijn hoog- ontwikkelde verspiederstechniek dat ik zijn aanwezigheid niet bespeurd had. Hij fluisterde `Hou je kop toch dicht', trok me aan mijn arm tegen de grond en zei: `Sluipen, god- verdomme!' - helemaal in de trant van Sint Joris. Ik bleef zo dicht achter hem dat ik of en toe met mijn stok zijn hielen raakte. Ik hoorde hem hijgen en vloeken, takken kraakten, er liep jets over mijn hand, dennenaalden prikten in mijn knieen, maar ginds zag ik het licht van de fietslantaarns. Voor we de weg bereikt hadden werden we gevangen genomen door een rode patrouille. Ik had het gedaan, ik kreeg later voor het front van de troep de schuld van het mislukken van de aanval. `We hadden jullie al omsingeld', schreeuwde de hopman, `maar die' - hij wees op mij - `die scheet in zijn 75 broek.' De anderen allemaal meelachen met hem, allicht. Wat denk j e als j ongetj e op zo' n moment? Ik dacht, rechtlij- nig: Rotzakken. De dag daarop, 's middags aan tafel, kwam mijn vader op de proppen met het incident, waarover hij die morgen in de kazerne van zijn regimentgenoot de hopman had gehoord. Met zijn zin voor dramatiek maakte hij er iets geweldigs van en waar mogelijk gaf hij `het verhaal van de angstige padvin- der' karikaturale dimensies. Het geheel culmineerde in de kreet: `Hopman, hopman, bent u daar nog?' Ik heb hem nog heel lang moeten horen. In de loop van de tijd sleet de uit- roep in zijn mond of tot: `Hopman, hopman, bendanog?' Het spel van verkennen kwam voor mij definitief tot een einde toen de sergeant-majoor mij er op betrapte dat ik `in uni- form' met meisjes liep. Hij wilde de aan hem toevertrouwde jeugd blijkbaar ook nog opleiden voor het celibaat. Intussen heb ik de polsmofj es aangetrokken en de oorwar- mers opgezet; je zult me dus wel toestaan me nu bij mijn ge- zinsleden rond het haardvuur to voegen. Laat eens wat van je horen, j e kept ons telefoonnummer hier. Hartelij k j e B. 76 Amsterdam, woensdagavond [26 september 1962] Beste vriend Bert lk leg de telefoon neer en geef j e onverwijld de (summiere) details van mijn overeenkomst met de Haagsche Comedie (die dus nog niet schriftelijk bevestigd is): lndiensttreding per 1 september 1.1. Mijn tack als werkne- mer: het maken van 3 vertalingen per jaar, w.o. nagenoeg al- tij d 1 Shakespeare, 1 zwaar modern stuk (versdrama of i) d. ) en 1 was lichter geval. Het is ook mogelijk dat ik bewerkin- gen maak van b.v. Elizabethaanse stukken (de schrijvers rondom Shakespeare) - uiterst lastige karweitjes. Onder mijn werkzaamheden valt ook het geven van dramaturgische ad- viezen. Ik beinvloed dus mede de samenstelling van het re- pertoire. Zou ik in een seizoen b.v. eens 4 stukken vertalen, dan words daarvoor een aparte financiele regeling getroffen (die nog op papier moet komen; ik heb mijn wensen t.a.d.v. ken- baar gemaakt). Salaris zou gaan bedragen f 600,- per maand (ik weet nog niet in hoeverre daar de betaling voor sociale voorzieningen op drukt - uiteraard gaat de loonbelasting er af). Maarrrr... men rekent mijn vertaling van De Getemde Peeks, waaraan ik van april t/m augustus van dit jaar heb gewerkt, als een van de drie opdrachten die ik voor dit seizoen to vervullen heb, d.w.z. dat ik begin met een schuld van 3 mille (f 3000,-) die ik in zou moeten lopen door een maandelijkse kortwieking van 300 gulden. Als je nagaat dat ik nog ettelijke maanden 200 gulden prolongatie aan de fiscus moet betalen, betekent dat dus een inkomen van... 100 ballen. De voordelen van een waste verbintenis worden op deze manier tot o geredu- ceerd. Vergeet niet, dat het aangaan van een dergelijke ver- bintenis voor mij inhoudt, dat ik uitsluitend mag werken voor de HC. (Schnabbelen voor de televisie is toegestaan.) Marga is van mening dat men het alleenrecht op mijn ver- taalwerk to goedkoop verwerft, en ik ben het daar niet hele- 77 Bert Bakker, 1962. Foto J.B. Charles maal oneens mee. Uitgangspunt van de H c was evenwel, dat de staf van het gezelschap eigenlijk `rond' was, maar dat men, gezien de oude relatie - het is het eerste gezelschap waar ik, dank zij Porn, voor ging werken, anno 1951 - graag jets voor me wilde doen, zonder dat daardoor het budget al to zwaar werd belast. Het zou me bijzonder veel deugd doen als je een en ander vertrouwelijk door wilde geven aan de door jou genoemde bestuursleden van de Haagsche I unststichting. Tenslotte wil ik er graag beter van worden. Moet ik die 3 mule op mijn nek nernen, dan krijg ik de deurwaarder, die nu al maanden dit perceel op zijn Pressburger molieres voorbijgaat, opnieuw als huisvrjend. Vastigheid is aardig, maar ik hoef niet meteen in het blok to zitten. Uiteindelijk blijf ik dan Never de `vrije lancier' uithangen. Het beste met je gezondheid. We hebben, ondanks je `la- ge kwaal', uiterst genoeglijk zitten kouten. Veel liefs voor Victorine van ons beiden en veel hartelijks voor jou als steeds je Bert 79 Amsterdam, 1 o j anuari 1963 Beste vriend Bert Het is lange tijd frappant stil geweest tussen ons, naar ik aan- neem van j ouw kant om dezelfde reden als van mijn kant: de besognes stapelen zich op, men kan het niet meer overzien, vertaling verdringt vertaling (poezie ligt kermend onder!), menigvuldige sociale verplichtingen trekken je aan moten, een actie tot verbetering van het schrijverslot voegt zich daar- bij, kortom: men komt - van huffs uit toch al een zware ro- ker - adem to kort. Nieuwj aarswensen tien dagen na nieuw- jaar uitgesproken hebben het voordeel dat zij overdacht zijn, rijper, minder hol dan bet maken van een kruisteken door een lauwe katholiek (een beweging die mijn wader altijd `vliegen wegjagen' placht to noemen). Zeggen wij dus: geluk en voorspoed en mooiere dromen in 1963, dan is dat geen lulkoek. Hierbij als nieuwjaarspresentje mijn vertaling van Venus Observed, feestelijk heropgevoerd in je woonplaats. Het was een mooie, verkwikkende, zeer koude avond, ijzig vooral voor vele zeer blote vrouwen, die in bet alleen met een paar straalkacbels verwarmde oude Raadbuis, waar bet gemeente- bestuur ons na afloop ontving, monumentjes van kippevel werden. Om drie uur 's nacbts zongen wij, aangevoerd door de kostelijke Kolfscboten, `Geef mij maar Amsterdam...' en andere in bet volkshart levende liederen, hosten alle zalen door en namen afscheid met ons volkslied (bet bekende WiI- helmus). Buiten vroor bet tien graden, maar wij waren zo in `De Zalm', waar ik (koppie!) een suite had besproken. De nachtportier, een scheefgebouwde man met een merkwaar- dige bril - twee geheel verschillende glazen die ons twee ge- heel verschillende ogen lieten zien - gaf ons de sleutel van onze kamer en wij, verhit door de drank, zetten reeds de voet op de trap om ons naar de genoegens van de nacht to spoe den, toen zijn sombere stem ons deed aarzelen. De man ver- telde ons dat hij in bet horecabedrijf niets meer zag. Hij had de laatste tijd voortdurend nachtdienst, er waren bijna geen 8o gasten, en afgezien van het feit dat zijn verdiensten belache- lijk laag waren: je gezinsleven gaat kapot, meneer. Geen nacht meer bij je vrouw, dat is toch niet gezond, dat vreet je toch op! Kijk u eens', hij kwam langzaam naar ons toe, zijn ene oog zeer groot, het andere zeer klein, `ik heb een mooie vrouw, werkelijk waar, een beeld van een vrouw, maar als u nou weet dat ze nog maar een maand of zeven to leven heeft, ze lijdt aan een ongeneeslijke ziekte, wat zegt u dan?' Ja, wat zeg j e dan? Stakker, schlemiel, hotelslaaf, ga op mijn kosten naar Hulzezon, die kijkt je vrouw even aan, schrijft haar vijf liter levertraan voor en je beeld is gered? Het wilde niet over mijn lippen komen en Marg was van schrik een trap hoger gaan staan. `Nee, voor mij is het afgelopen', ging de man door, `ik stap emit, die paar maanden dat ze nog om zich heen kan kijken wil ik bij d'r zijn. Hoe dat financieel moet weet ik niet, maar dit is geen doen zo. En u moet niet den- ken dat ik de kantjes ervan of loop, o nee. Ik ben elke nacht present, ik blijf de hele nacht wakker. Andere nachtportiers lichten er nog wel eens de hand mee, maar ik niet, ik ben al- tij d bereikbaar. Maar er gaat wat in j e om als j e zo op j e een- tj e in het kantoortj a zit. Je denkt daarginds ligt ze, en j e hebt een kalendertj a in j e kop waarop j e de nachten afkruist, dat snapt u wel. Ach, meneer, er is geen aardigheid meer aan...' Dat ging zo nog een tijdje door. De rose gonsde in mijn her- senpan. Ik stak mijn hand in mijn zak, voelde wat zilvergeld en maakte het laffe gebaar van de man die denkt dat met klin- kende munt alles to lijmen valt, ook het verdriet. Het effect was niettemin verrassend. De scheve man trok bijna recht, zei dat hij hoopte dat wij een goede nachtrust zouden hebben en riep, toen we al boven aan de trap waren ineens geestdrif- tig: `En ik wens u nog een gelukkig nieuwj aar, mevrouw, meneer. Ontbijt op bed, zeker. De kamer is prima ver- warmd!' De kamer was prima verwarmd, zodanig, dat ik er twee keer uit moest, een keer om de verwarming uit to draai- en en een keer om het raam open to zetten, want we droog- den uit. Op de heenweg hadden we nog een aardige belevenis. We stapten even of bij `De Sport', het routierscafe in Wassenaar, 8i voor een kop erwtensoep. Bij de tong zat een groep nieuw- jaar vierende arbeiders met hunne dames, die de community singing beoefenden. Na enige bekende slagers, zette een van de vrouwen een lied in dat uit vragen en antwoorden be- stond, zoals: `Mag ik eens naaien op jouw machienetj e? Jij mag niet naaien op mij n machienetj e; jouw naald en jouw garen zijn niet goed, jouw naald en jouw garen zijn niet goed.' In dit brokje Wassenaarse folklore werden ook nog bet biljartspel, de hengelsport en andere vermaken aan de or- de gesteld. Uit alles bleek dat de vragensteller iemand was van bet mannelijk geslacbt, die naar bet oordeel van de weder- partij hard toe was aan een kuur met Perzische krachtpillen of Spaanse vlieg. Toen een van de vrouwen een nieuw lied aan- hief, waarin de dingen nog markanter bij de naam werden genoemd, zette de kelner de juke-box maar aan. Op dat mo- ment kwam er een kolossale man binnen, met wit haar, in zijn colbertje. Hij werd door bet gezelschap aan de tong be- groet met de kreet: `Ha, die Coen. Daar heb je Coen van der Linden, die geeft ons allemaal een rondj e!' De bunkerbou- wer, want dat was bij kennelijk, keek rustig om zich been, leunde tegen de tapkast en zei langzaam en duidelijk: `Coen heeft geld, iedereen weer dat Coen net zoveel geld heeft als alle joden die dood zijn, maar toch geeft-ie geen rondje!' Wij hadden bet nog niet eerder gehoord. Er werd daverend om gelachen. Marga stelde na enig aarzelen vast dat bet geen ui- ting van antisemitisme was. Het was gewoon een constate- ring, door de volksmond van een overdrijving voorzien. Je kunt er alleen bij aantekenen, dat zo'n uitdrukking uitslui- tend na 4o-4S kon ontstaan. Bij Eddie thuis hebben we ze nog eens van alle kanten bekeken; Harry Mulisch waagde zelfs een filosofische benadering, maar de conclusie was weer: er is niets mee `misgezegd'; een bon-mot van na de oorlog, een `sick joke' voor mijn part, al gaan die bedenkelijk veel verder. Maar j e ziet, j e steekt nog eens wat op onderweg. Momenteel kan ik even een week of zo klooien. Ik heb weer een vertaling ingeleverd. Moet er nu nog een doen voor dit seizoen. Schreef een enkel gedicht, dat intussen in Ruimte heeft gestaan (betaalde maar eventjes 75 ballen, goed 82 rooms geld). Marg is, na een inzinking van enkele weken - ze voelde zich niet best - weer hard aan het werk. Volgens mij words De dagen heel goed. Het is echt geschreven; haar stijl ontplooit zich in het tweede deel bijzonder fijn. Ze vraagt je wanneer eigenlijk de Zde (eigenlijk dus 3de) druk van De an- dere karat nu komt. Ligt die niet al een half jaar klaar? Je kunt als flaptekst het stukj e gebruiken dat ik destij ds voor j e pro- spectus maakte en dat ook achterop Maatstaf heeft gestaan. Genoeg voor vandaag. De actie roept. Wij zitten niet stil. Er gebeurt was. Cals is een zak. Heb j e gehoord was hij op de jubileumavond van de Haagsche Comedie over de schrijvers- actie gezegd heeft? Treurig. Veel hartelijks voor jullie beiden van Margje en het beste van je B. 83 Amsterdam, 2 april 1963 Beste vriend Bert Je mag dan niet meer de atleet zijn waarvoor we je zo lang gehouden hebben, j e tij d op de 100 meter mag ons teleur- stellen, j e prestaties in bet Grieks-Romeins mogen zich nu beperken tot bet uitgeven van Homerus in paperback, de speer mag niet meer zo parmantig trillen als weleer - we wensen j e niettemin van harte geluk met j e verj aardag. En we hopen dat je hem nog dikwijls bij bet voile bewustzijn zult vieren (al ben je, blijkens recente telefonische uitlatingen, op dat punt niet erg optimistisch). Hierbij een eenvoudig huldeblijk: de Feeks van Shakes en de Tophit van Kopit, bewij zen van mij n traductionele buik- loop. Oh Pa, arme Pa is mijn veertigste toneelvertaling - nee, ik vier bet pas als ik er So heb. Aan bet boekenfeest heb je weinig gemist. Het opschorten van de actie betekende geen stijging van de animo. Er waren maar weinig schrijvers en de gangmakers, zoals Opland en zijn Rode Vosje, bleken onvindbaar. We hebben toch wel plezier gehad, niet zozeer met de Grieken - die een bar ro- mantische opvatting van toneelspelen demonstreerden - als wel met bet aanschouwen van de enkele rij en voor ons zit- tende hofstoet annex kabinet. De onrustige bewegingen van H.M. tijdens bet onophoudelijk geweeklaag van de Trojaan- se slavinnen waren opvallend. Ze houdt meer van iets luch- tigs. Er viel echt niets to lachen. Haar kapsel: vervaardigd door een gereformeerde ouderling. Haar japon: een vaal flu- weeltje afkomstig uit bet atelier van een gefrustreerde naai- ster. Tussen de Hogen zat Geert als een jongensachtige grootvorst, die haar - dat zag j e - oprecht aangenaam bezig- hield. Die j ongen kan wat. Luns schuin achter haar: een al- door omkijkende, bij moord en doodslag grinnikende ijdel- tuit. Op de hoek Visser van defensie: met goedkoop golfjes- haar en een gelaatskleur die towel aan veel buitenlucht als aan overmatig portgebruik to danken kan zijn. Zijn gade: een helblonde, uiterst gevulde hoerenmadam in rote tule. De 84 Quaff: een sprekende pop, een geevolueerde Pinocchio. Zijn vrouw: een Brabants monument. Daaromheen het complete panopticum met de ordelinten, de sterren, de kruisen onder het strikdasj e, de rinkelende ribbenkast; vele Dikke Dames in Bloemetj es; (het mummiwerk, de krakende klootzak), Jan met de Gouden Pet, Stijfselman, Prikkebeen en noem maar op. God nog an toe, wat 'n stelletje! We hebben nogal wat drank gebruikt. Daardoor wordt al- les toch acceptabeler. Geert om een uur of twee als voorzit- ter uitgeluid met enkele onduidelijke speeches en veel cham- pagne. Lekker gedanst (dat zou jij ook eens wat meer moeten doen; de hormonale werking is evident). Een Flip van Hen- ny gegeten (bal gehakt met rooie sans). Met alleenstaande vrouwen gepraat over het Eenzame Leven (de band speelde gelukkig zo hard dat het meeste onverstaanbaar bleef). Bon- mot over de actie genoteerd: `Beter een groot subsidie dan een klein talent'. Ben nu weer aan het vertalen. Er zijn geen excuses meer. Heb je De Gids van maart al in huffs? Verrekt goed nummer. Daar krijg je het toch moeilijk mee op den duur. We zitten niet stil. Eddie is vandaag naar Spanj e ver- trokken, voor een maand. Hij had het weer gezien hier. Wat mij betreft: ik moet het nog zien. Een aangename dag, zonder alcohol. Veel liefs voor Victo- rin e, het allerbeste voor j ou van Marg en van j e B. Amsterdam, 2 september 1964 B este vriend Bert, Van de rollen die ik in Jany's huisje verschoten heb stuur ik j e 20 negatieven die er volgens mij aardig mee door kunnen. De opnamen die ik in de slaapkamer heb gemaakt zijn niet j e-dat, to donkey. 1k zou er voor moeten flitsen, maar ik heb de pest aan die kunstmatige bliksempjes; als bet enigszins kan hou ik bet op natuurlij k licht. Als ik er de tij d voor kan vin- den - ik zit weer midden in de vertaalellende - mask ik deze maand nog een nieuwe serie boven. Je vindt in bet couvert ook een negatief uit ' S 8, waar Jany met Didia op staat. Zou j e daar ook een paar afdrukken van kunnen laten maken? En misscbien kan de Meester die zich bieraan wijdt ook iets be- ginners met de twee afdrukken uit onze Scboorlse tijd (ik heb daar belaas geen negatieven van kunnen vinden). Als j e de hele zaak aan bet Museum geeft wil ik wel graag dat mijn co- pyright duidelijk vermeld words. De negatieven hou ik bet liefst zeif onder mijn berusting. Met een afdruk van alle ne- gatieven zou ik bij zonder in mijn sas zijn - ik denk aan ver- grotingen van 12 x 14 of daaromtrent. De Meester moet zeif maar zien was hij wil uitvergroten. Je hebt me in Bergen ge- zegd dat ik deze reeks natuurlijk gewoon in rekening kan brengen. Zou jij dan dat honorarium willen vaststellen? 1k weer niet goed was ik ervoor vragen kan (nog steeds to be- scheiden). Onze oude vriend schijnt zich in de schoot van de Moe- dermaagd zeer wel to voelen. 1k had hem gisteren nog aan de telefoon en hij vertelde opgelucht dat de catheter al verwij- derd was. De lozing verliep nog niet helema. l volgens plan, maar daar maakte hij zich geen zorgen over. Wij gaan zater- dagmorgen naar hem toe. Hij hoops volgende week bet zie- ke roomse levers de rug toe to keren, zei hij. Laten we maar hopen dat er zich geen complicaties meer voordoen, en dat hij bij Henk en daarna bij jou zijn `oude' vorm terugvindt. Hoe is bet overigens met jouw gezondheid? De bloeddruk weer was gezakt? Je kent de remedies volledige abstinentie. 86 Andere mogelijkheden: aderlaten of een kuur met bloedzui- gers. Minder aanlokkelijk misschien, maar dichter bij de na- tuur. We hadden verwacht dat je nog weleens een avond langs zou komen; tenslotte zit j e elke dag op pakweg 500 meter van ons huffs en je bent voortreffelijk gemotoriseerd. Maar ach, het gaat jou ook niet in je kostuum zitten, dat weten we. Probeer in ieder geval to voorkomen dat je zelf platligt als Ja- ny weer ronddartelt. Daar hoeft je voorbeeldige toewijding niet op uit to draaien. Enig nieuws van De Gads; een kleine reorganisatie met in- gang van de volgende jaargang. Lek houdt er mee op, gaat zijn Slauerhoff afmaken. 1k neem - gedeeltelijk - het secre- tariaat over. Doe samen met Eddie de opmaak etc., zoals we dat vroeger ook al deden. De zuiver technische dingen dele- geren we aan een employe van Meulenhoff. Verder niets schokkends. 1k geef je alleen nog een opmerking van Eddie door, die hij maakte n.a.v. allerlei uitlatingen van adolescen- ten in de literatuur: `1k heb het idee dat tegenwoordig de verkeerde mensen jong zijn.' Dat is er wel eentje met twee sterren, he? Veel hartelijks van ons beiden, als steeds je Bert is Marga vraagt wanneer druk 7 van HBx in circulatie komt (ik vraag het ook maar, in verband met de belastingaanslagen over '62 die deze week in de bus lagen; ze meppen je maar alsof j e van varkensleer bent). Mocht j e binnenkort kunnen schokken, dan zou ons dat niet anders dan ontzettend aange- naam zijn. Dag hoor! 8 7 Amsterdam, 21 november 1964 Beste Bert, Ongeveer anderhalve week geleden belde ik de hoofdzuster van de inrichting waar j e, gelukkig niet voor de rest van j e dagen, verblijft. Zij vertelde me dat je absolute rust moet houden en geen bezoek mag ontvangen. Je merkt dat we die voorschriften eerbiedigen. We zijn niet met steekpenningen langs de portiersloge gegaan om bij j e toegelaten to worden. We hebben niet de uit gangsterfilms bekende truc toegepast en ons in witte jas - met nonchalant uit de zak bungelende stethoscoop - onder de jou omringende esculapen gemengd. We hebben je geen herfstboeket gestuurd, omdat zoiets de mens toch altijd aan zijn verval herinnert. We leven eenvou- dig met je mee. Bij het eerste gerucht wisten we niet hoe we het hadden. BB eronderdoor? Dat moest een canard zijn. Een telefoonge- sprek met V.d.H. bracht de bevestiging. En daarna... zie bo- ven. Maar nu we gisteren van Jany hoorden dat j e weer con- tact met de buitenwereld opneemt en misschien zelfs over een week of zo weer terug mag naar Den Haag, words het tijd ons medeleven in geschrifte to tonen. Jezus, Bert, was een toestanden allemaal. En dat jij tegelijk met onze goede Jany de zieke ziel moet laten helen - dat had ik een maand gele- den niet op de kalender durven zetten. Waar kunnen we j e mee opvrolijken? Waar krij g j e een kick van? Jammer dat je nooit een kaarter geweest bent, an- ders had ik je Het Boek der Patiences gestuurd (So patience- spelen, verzameld door Mea), waarin je o.a. gevonden had: De Wensch, De Amazone, Het Ondersteken, De Praatster, De Mooiste, Valentijn, De Vlieg, De Kinderachtige, De Sul- tan, De Vroolijke, Paren in schuine richting en Toni. Ben benieuwd was voor therapie je moet ondergaan. Laten ze je veel pillen slikken? Word je gehypnotiseerd? Ja, ik weer van die dingen ook niet veel af. 1k dacht nog een ogenblik aan Gerard Croiset, die daar bij jou in de buurt praktizeert. Hij zal je vermoedelijk strak aankijken, zijn handen boven je 88 hoofd houden en je een snort hersenreiniging geven. Het zou mooi zijn als je in zo'n beroerde fase van je !even een tij dj e j e geheugen verloor, de boel helemaal van j e of kon gooien. Laat ik er niet to lang over doorlullen. Je voelt je als vriend behoorlijk machteloos in gevallen als bet jouwe. Dat gevoel van onvermogen, van `er niet bij kunnen ko- men' had ik gisteravond weer, na ons bezoek aan Jany. Nu maakte bij deze keer wel een erg matte indruk. We arriveer- den rond zevenen in de khniek. Je weet natuurlijk dat bij zijn nude kamer (S i) heeft kunnen betrekken. In de deur zit een loergat met een lens waardoor j e een panoramisch overzicht krijgt van bet interieur. (Heb jij dat bij jou ook?) Ik ontdek- te naast bet bed een geagiteerd bewegende rooie pruik en ik zeg tegen Marga: `O jee, dat wijf!' Het bleek B. to zijn, een menselijke rate! waar zelfs een gezond persoon nog knetter van words. Jany lag heel stil in de kussens. Hij bewoog niet eens zijn hoofd bij ons binnenkomen. Zo heb ik hem nog nooit ge- zien. Zijn haar was pas geknipt, was hem bij bet licht van de schemerlamp jonger maakte. Zijn gezichtskleur was beter dan na die operatie in September. Maar zijn ogen stonden dof en in zijn stem zat geen enkele modulatie. Ik had bet a! door de telefoon gehoord toen ik hem vorige week bij Henk bel- de. Een dodelijk vermoeide stem, waaruit niet de geringste interesse meer sprak. We zitten net en proberen zo goed en zo kwaad als bet gaat door bet geratel been Jany to bereiken als er geklopt words. Main du Perron stapt binnen. De pruik wil zich zogenaamd terugtrekken; je kent dat: half van je stoel oprijzen met geen andere bedoeling dan to blijven plakken. Main had bet met- een door, maakte een afspraak voor maandag en verdween. `RRRt...RRRt...RRRt' uit de hoek bij bet bed, en tegen mij: `Komt u bier zitten. Julie zijn toch vakgenoten? Dan kunnen jullie over bet werk praten.' Ik blijf altijd beleefd, maar nu moest ik we! enorme moeite doen om niet to lachen. Met Ja- ny over `bet werk' praten... Gerard Diels zou tegen de rooie gezegd hebben: `Loop naar je ouwe Franse katoenen moer!' Weer kloppen op de deur: Danny, goddank. Daardoor kon 89 ik op het voeteneind van het bed gaan zitten en werd de con- versatie enigszins gespreid. 1k probeerde Jany was op to mon- teren met stukjes petite histoire. Hij lachte flauw. We kregen het over de nieuwe kuur die hij doer. Dokter K. bleek hem 's middags gezegd to hebben dat ze met het middel dat hij nu slikt nog een week doorgaan en daarna misschien andere pjl- len in de strijd werpen. 1k merkte een zekere opleving bij hem. Hij wilde er graag jets over kwij t, begon ineens over de invloed van chemische preparaten op de psyche. `1k heb zelfs gehoord dat ze er in Amerika j e karakter mee kunnen veran- deren', zei hij. `Maar dat Garmt Stuiveling er bescheiden door zou worden, dat wil er bij mij niet in.' En dat in j e de- pressie. Al kwijnt de ziel, de geest blijft vaardig. 1k had niet anders van hem verwacht. (Kort intermezzo: 1k heb even gekeken naar het staartje van een Sinterklaasoptocht. Een drumband met pijpsters, vooraf- gegaan door een tambour-maitresse met bibberende dij en en gevolgd door de buurtcommissie, drie zwartgallige vijftigers die ik zelfs vanaf mijn hoge standplaats zag denken: zaten we in jezusnaam maar in de kroeg. De stoet werd gesloten door een platte vrachtwagen bedekt met kunstgras, waarop twee als kabouters verklede kinderen zaten to vernikkelen voor een bordpapieren huisj e. Boven de ingang van het huisj e hing een bord: TRANS VAALKWARTIER.) Terug naar Jany. Het gesprek over de kwaal ebde snel weg, maar de pruik vulde alle stiltes ogenblikkelijk op met gericht vuur. Ze vertelde dat ze vlak bij ons in de buurt was komen wonen en dat ze beslist gauw eens aan zou wippen. Als dat gebeurt, bel ik de brandweer, dat begrijp je wel. Het was vijf over acht en een zuster bracht thee. `1k wil helemaal geen thee', zei Jany scherp. Die verpleegster - zo een van ge- vlochten koperdraad - nog aandringen: `Maar meneer Ro- land Holst, u drinks toch wel een kopje mee met uw bezoek? U bent altijd dol op thee.' Jany, nu bijna furieus: `Thee? Voor mij niet, zei ik toch!' Waarop de zuster het blad to hard op het tafeltje zette en gekwetst of ging. Danny en de pruik na- 90 men de thee en wij eclipseerden, nadat hij me op gedempte toon had verteld dat hij even later een injectie zou krijgen waar hij iedere avond tegenop zag. `Die verdomde spuit!' Een bizar afscheidswoord, want daar lies hij het bij. Ik denk, laat ik geen nieuwe afspraak maken, anders breng ik hem nog meer in verwarnng. Hiermee heb ik het geloof ik gehad, en jij ook. Laat eens wat van je horen als je je er toe in staat voelt. Wij kunnen al- leen maar wensen dat je gauw weer op je Haagse stoel zult zitten. Hou alles in het midden, vriend - veel liefs van Mar- ga, een accolade van je Bert 9I A'dam, Zz-5-'67 Dit zijn ze, Bert - weinig, maar misschien wel curi- eus. Eddie-met-snor, Mies-met-kaboutermutsje, Beer zeer aanvallig, ik natuurlijk weer met sigaret in de bek - Gerrit en Cathrien: gewoon Gerrit en Cathrien - en Margje achter de camera - tot gauw hopen we, hartelijk van ons beiden, je Bert [Foto 23 november 1955] Amsterdam, 7 oktober 1968 Beste vriend Bert, De jonge Bakker - flu met fraaigesneden puntbaardje, wet ik persoonlijk een image-verbetering vind - deed ons vorige week het verhaal van j e zoveelste lijdensweg, die j e ten slot- te in een vermoedelijk pastelblauwe kamer van Rudolf Stei- ners Haagse geneesinrichting heeft doen belanden. Je weet dat die kleur in de therapie van St. van beslissende betekenis is (het zogenaamde blauw blauw laten, zie: Die Geheimwissen- schaft im Umriss, Wenen 1909). Maar lieve jezus, Bert, wear jij niet allemaal doorheen moet op deze wereld; het lijkt wel de Martelgang van .romme Lindert. Wij hopen allebei van har- te dat ze je nu eindelijk eens beter maken. B. jr. had een eng verhaal over allerlei apparaten waarop j e ligt aangesloten en die het je b.v. onmogeijk maken met een pear binnenvallen- de gabbers een goeie partij bridge to spelen; die apparaten zijn tot dear aan toe, al zouden ze j e aansluiten op de stofzuiger of de wasautomaat, als 't maar helps! Je maakt het nu weer eens van nabij mee: harten, nieren, levers, hoornvliezen, huid, hear en nagels, apes words overgeplant, en tegenover een toch betrekkelijk transparent fenomeen als jij staat de medi- sche wetenschap voor lul. We hadden ons graag persoonlijk van je toestand op de hoogte gesteld, maar hoorden dat je liever nog geen bezoek ontvangt. Net wet j e wilt - ons doen die slangetj es en klem- metjes overigens niets. In de tijd dat we Fred von Eugen be- zochten, die toen een snort baksteen in de rechternier had, waaraan hij met succes geopereerd was, leek hij ook op Miss Tutty met hear lievelingspythons - overal rubberslangen die onder het bed verdwenen in emmers en teilen. En heb ik Ja- ny niet zijn catheter zien verliezen, note bene in het Maria- paviljoen! Je hoeft dus, wet ons betreft, geen gene to hebben. Ik ken trouwens altijd nog een andere kant opkijken, near een geile verpleegster, want ik neem niet aan dat er in dat blauwe domein alleen blauwkousen rondtippelen. Wel sterk dat je met de tweede grote boekenmarkt in het vooruitzicht 93 weer platligt, net als in '6S. Och, die twee jongens zullen het we! klaren en Margje heeft a! vijf `zitdagen' op hear agenda staan, maar het zou aardig geweest zijn als je het deze keer eens had kunnen meemaken. Zelf zal ik de manifestatie in hoofdzaak als bezoeker fre- quenteren, want momenteel voel ik me wet de literatuur aangaat een snort nutteloze toeschouwer. Het hoeft allemaal niet meer zo erg voor mij. Over het stadium van het `driftig kunst produceren' ben ik al lang heen. De geringe pep is na- tuurlijk voor een dee! to wijten aan mijn werk voor het to- nee!. lk heb er mijn handen vo! aan, want behalve vertalen is het programme's maken, stukken lezen, adviezen uitbrengen over die stukken en eindeloos vergaderen (sinds ik ben opge- nomen in de `staf'). Er zijn nog zwaardere beroepen - uitge- ver o.a. - en daarom zal ik er jou niet verder over lastigval- len. Je ligt per slot op je ziekbed, en den wil je we! eens wet anders horen. Het verhaa! van mijn oom Jan bijvoorbeeld, die de laatste anderhalf jaar van zijn !even verpleegd werd in een inrichting in Vught, wear men de dementia-patienten (gemiddelde leeftijd 8o jaar) zoet hield met pilletjes. Het ge- volg was dat ze praktisch de hele dag zaten to dutten. Met Pa- sen besloten mijn beide neven hun vader nog een keer near huffs to halen. Ze kwamen onverwachts met de auto voor - de broeders hadden er niet op gerekend en oom Jan zijn pi! a! gegeven, zodat hij slapend in de auto gedragen moest wor- den. Bij Wim thuis zette men hem in een stoel, wear hij de rest van de paasdag sluimerend doorbracht. De vrouw van Wim probeerde hem 's middags wet thee en een stuk koek toe to dienen, waarop de nude man even bijkwam en erin slaagde om zich heen to kijken. Wim vroeg: `En, hoe voee je je, vader?' Oom Jan: `Buitengewoon goed!' Na dit antwoord sliep hij onmiddellijk weer in en het is de laatste zin die hij in zijn leven gesproken heeft. Een maand later kregen we zijn overhjdensbericht. Hij zou in Orthen (Den Bosch) begraven worden. Wij besloten de kerk de kerk to laten en rechtstreeks near het kerkhof te rij- den. Net toen we uit wilden stappen begon de bijbehorende stortregen. We bleven rustig zitten, staken een sigaretje op, 94 draaiden de beslagen portierramen laag en wachtten op oom Jan. Een groene vw kwam met een rotgang het hek inrijden. Een man in een beige sportjasje en twee jongetjes met kuiven sprongen eruit, renden de kapel binnen en stonden - als ka- pelaan en misdienaars - in rituele plunje gereed toen de stoet arriveerde. De volgauto's losten een reeks sterk verouderde familieleden, waarvan ik er enkele in geen vijftien jaar gezien had. 1k wist niet eens alle namen meer en een bos van moei- zaam opgestoken paraplu's maakte de begroeting niet een- voudiger. Mijn neef Bart - eertijds een bambocheur, met wie ik kort na de bevrijding 's avonds last kolen ging gappen uit de kel- ders van de R.K. Boekcentrale, het bedrijf dat hij als aanko- mend econoom met (te) losse hand leidde; die een verhou- ding had met Tientje (je weet wel), ons doodarme bohemers trakteerde op dure dranken en spijzen, uit de Centrale werd getrapt en vervolgens, met de helaas overleden Dirk Huizin- ga, het Feature Bureau Holland oprichtte, in strips en kalen- ders deed, waardeloze vulpennen importeerde en kerstverha- len van bekende Nederlandse auteurs leverde aan dag- en weekbladen, een activiteit die de beige firmanten noodzaak- te na enkele maa.nden als de mieterij uit Amsterdam to ver- dwijnen, aangezien zij de leveranciers geen cent hadden af- gedragen - mijn neef Bart dus, die zijn leven gebeterd heeft, met een kraamverpleegster is getrouwd en al jaren in kippe- voer doer, was bijna onherkenbaar geworden: hoog in de schouders, metalen brilletje op, het gezicht donkerrood als gevolg van couperose (of overmatig alcoholgebruik), een vreemde, starende blik en uiterst onrustige gebaren. Zijn jon- gere broer Wim, Europese vermaardheid op het gebied van de ballroomdans zoals je bekend zal zijn, zeer joyeus, voor- treffelijk in het pak, luchtig op de bal van de voet, heette ie- dereen welkom. De kraaien hadden ondertussen de kiss op hun schouders genomen en zetten er stevig de pas in. De ceremonie aan het graf duurde hooguit zeven minuten; men bleek er in het progressieve bisdom Den Bosch niet veel omslag meer mee to maken. Mijn neef Bart sprak vijf woorden van dank en 95 daarna zochten we snel de kroeg op. Er heerste een ronduit opgewekte stemming, waartoe vooral de ondanks een chro- nisch heupgebrek nog zeer vitale tante Anna het hare bij- droeg. Onder veel hilariteit werden gissingen gemaakt om- trent het volgende lijk in de familie. `Jij natuurlijk', zei tante Anna tegen mijn oom Bernard. `Als ze bij mij komen, zeg ik gewoon: vandaag niet!' Oom Bernard, met z uitgeschakeld oog achter vlijmscherpe brilleglazen, repliceerde zoals ge- bruikelijk dat hij onverwoestbaar was en achter de hand te- gen mij: `Jongen, ik kan alle wijven nog krijgen.' Na een groot aantal rondj es gingen we aan tafel - het Bra- bantse werk met vette soep vooraf en verder een keur van vleeswaren. Neef Wim was druk in de weer met zij n klein- beeldcamera. Later ontving ik o.a. een afdruk van een foto waarop tante Anna en ik, gearmd en gierend van het lachen het glas heffen. Na de lunch reden we naar het huffs van neef Bart, waarin ik tot mijn verbijstering de koperen rooktafel- met-gedraaide-poor uit zijn ouderlijk huffs aantrof. Neef Wim had nog een bijzondere verrassing voor de ver- wanten: de levensherinneringen van zijn vader, een goed jaar tevoren op de band opgenomen. Voortdurend aangemoe- digd door Wim, die het geheugen van de oude man met veel bier probeerde op to frissen, hoorden wij oom Jan vertellen over zijn jeugd, toen hij op het borduuratelier van mijn grootvader werkte (samen met mijn vader en hun drie zus- ters). Mijn grootvader had op de deur een koperen plaat met de vermelding: Gala- en militair borduurder. Zijn voornaamste afnemers waren de uniformmakers van het leger, die bij hem de gouden en zilveren uitmonsteringen bestelden. `Ja, jon- gen', zei oom Jan na het zoveelste flesj e bier, `wij stonden voor niks - we hebben eens in een jaar tijd 23 generaals ge- kleed.' Het gezelschap stikte van het lachen. Ook het om de vijf zinnen herhaalde `Nou, en dan namen we nog maar een borreltj e' droeg veel bij tot het instandhouden van de uit- bundige stemming, waar ik graag voor teken als het eenmaal zo ver met me is. Volgende keer vertel ik je hoe we mijn vader naar het rust- huis Overdonk brachten. Laat eens horen hoe het met j e 96 gaat, Bert. Je hebt toch telefoon op j e kamer? wij wensen j e een zeer spoedig herstel. Een omhelzing van Margj e, groetj es van de kinderen, hartelij k als steeds j e Bert 97 Amsterdam, 17 oktober 1968 Beste vriend Bert Hier heb je een eerste serietje van de beloofde foto's. Door de grote drukte was het me nog niet mogelijk een goede overzichtskiek van de hele stand to maken; horden lezers be- lemmerden het uitzicht. Morgen ga ik er weer op uit met het apparaat, want ik wil graag dat j e er daar in j e bed een beet] e bij kunt zijn (al ontgaat j e, dank zij de rapporten van j e me- dewerkers, niet veel, geloof ik). Gisteravond schijnt er een absolute climax in de toeloop to zijn geweest. Marga kwam tenminste opgetogen en doodmoe thuis. Met drie man kon- den ze het nauwelijks af. De top-punten bleken meteen top- pers. Ze heeft er zo'n honderd verkocht als ik me niet vergis. Aangezien zich op de stands beneden (vooral bij Meulenhoff en De Bij) voornamelijk jongeren en jongsten genesteld had- den, kwam Eddie op een gegeven moment ook maar in de Bakkerij zitten, met zijn twee Ooievaars en de Meulen- hoffuitgaven. Je weet langzamerhand wel dat Marg niet ie- mand is die de mensen was opdringt; ze hoeft 't trouwens niet, want gekocht words er sowieso. Kun je nagaan dat ze met een zekere verbijstering van Eddie's verkoopmethode kennisnam. `Mevrouw, dit moet u kopen, een zeer goed boek - kijkt u eens even hier, de recensies...' (hij had een he- le serie knipsels bij zich) `leest u maar, allemaal uitstekende kritieken... en als u meer wilt weten over de Hoornik-clan, alstublieft, interview in De Nieuwe Linie...' (waarna hij exemplaren ging uitdelen; hij heeft er stapels van besteld). Er zijn natuurlijk lezers die van het `agressief verkopen' niet ge- diend zijn; die nemen dan de boeken van Marg mee, waarop Eddie probeert: `Kom, neemt u er dit boekje van mij nou bij, prachtige bundel, u houdt toch zeker wel van poezie?' Enfin, je weet was Geert gezegd heeft op de persconferentie van de Europaclub: `Was mij betreft zijn alle middelen geoorloofd om de mensen boeken to laten kopen.' Gisteravond ben ik natuurlijk thuisgebleven voor de match Manchester United - Estudiantes (uit Argentinie). Een com- 98 plete veldslag, jongen. Daar had jij bij moeten zijn, al was het niet zo best geweest voor je bloeddruk. lk herinner me nog hoe j e hier de uitwedstrij d van Ajax tegen Real Madrid hebt gezien en op j e stoel zat to rij en. Wanneer een van de Span- jaarden een Ajaxspeler onder zijn donder trapte, riep je heel hard: `Vuile fascist! Kan je wel? Schop Franco onder z'n kont!' Dat was toen een heel genoeglijke avond. Heb jij ei- genlijk zelf ooit gevoebald? (words in de volkstaal nog veel gebruikt). 1k heb twee j aren in de zaterdagmiddagcompetitie gespeeld met het elftal van De Nederlanden van 1845, in welke maatschappij ik destijds (omstreeks '36) een gebrekkig functionerend radertje was op het bijkantoor in Breda. Mijn aandacht ten burele bepaalde zich in hoofdzaak tot een here meid, Jettie genaamd, zeven jaar ouder dan ik, en De Boeken der Kleine Zielen, die ik in het archief had liggen, waar ik het grootste deel van de dag probeerde door to brengen, lezend natuurlijk. Als verzekeringsman was ik van meet of aan een NUL, maar mijn chef, de heer Verhoeven, sevens voorzitter van de voetbalclub, hield mij de hand boven het hoofd om- dat ik op het veld een aardige dribbelaar was (licht en dus snel). Op de dag na een geweldige boerderijbrand in West- Brabant, toen het schaderapport van een vorige brand in de- zelfde bedoening onvindbaar bleek (ik moest die dingen op nummer opbergen, maar deed dat, als gevolg van mijn lite- raire interesse, met de Franse slag) werd ik er tot mijn genoe- gen eindelijk uitgeflikkerd. Wat er daarna kwam, hoor je nog wel. Hou je goed, Bert, heel veel hartelijks van ons alien, als steeds j e Bert 99 Amsterdam, 24 oktober 1968 Beste vriend Bert Zoals ik je vanmorgen al zei, ik stond net op het punt jou to bellen toen de telefoon ging - de geest waait kennelijk pre- cies naar waar we hem hebben willen. En last ik nou hele- maal vergeten zijn je to vragen hoe je curieuze 3 de klas-ex- periment bevallen is. Gisteren was het de laatste dag, als ik me niet vergis. Waren er nog meer opvallende verschillen? Stu- ren ze je als 3de klasser bijvoorbeeld lelijke verpleegsters? Mis- schien kun j e j e conclusies vastleggen in een rapport] a aan de leiding van de kliniek: Kleine sociologic uit de ziekenkamer. Zit 'n top-puntje in. Niemand zal durven beweren dat je in die kamer voor je lol verblijft, maar wat ons opnieuw frap- peerde: je hebt een onverwoestbaar gevoel voor humor, en dat houdt je ook daar overeind. Het zal niet vaak voorkomen dat het verplegend personeel twee bezoekers en een niet zo best ter been zijnde patient stikkend van het lachen naar de uitgang ziet lopen. Achteraf realiseerde ik me pas wat een krankzinnig gezicht dat geweest moet zijn: Marg, beladen met twee grote pakken, een tas vol bonbons en een bandre- corder, en ik omzichtig stappend en een beet] a gebogen, als Knier, met die soepterrien in mijn handen, terwijl meneer Bakker van kamer 3 paarsaangelopen toekeek. In de hal hiel- den een paar binnenkomende particulieren de deur voor me open en staarden me met enige verbijstering na, alsof ik er met de gestoofde organen van god weet wie vandoor ging. Adepten van Steiner volgden door de ramen het inladen van de geschenken. Ze begrepen er geen kloot van, want het is gebruikelijk dat je die dingen meebrengt voor de zieke. Als het bezoek voor jou een opkikkertje geweest is, zijn we daar blij om; voor ons was het dat in hoge mate, alleen al doordat we je mentaal in topvorm meemaakten. Over de receptie van Simon hebben we 't al telefonisch gehad. Toen hij achter de katheder stond voor zijn dankwoordje van 1 minuut maakte hij een indruk van kracht en vitaliteit. Later, terwijl we ston- den to praten, vond ik hem ineens heel oud, een beet] a op- 100 geblazen; het robuuste bleek grotendeels zitvlees to zijn. En hij had jets stars in zijn gezicht, vooral in zijn ogen, jets me- chanisch. Hij transpireerde zwaar, veegde voortdurend met een zakdoek over zijn voorhoofd en herademde pas nadat Geert hem had meegenomen naar een koeler vertrek. Het was ruim twintig j aar geleden dat ik hem voor het laatst (en voor het eerst) gesproken had, in een kroeg op het Leidse- plein, waar hij een redactievergadering van Centaur had ge- had met Den Brabander en Cordan. Eddie en ik waren er toevallig binnengekomen en Jan bond onmiddellijk een rondje aan. `Simon betaalt alles', zei Jan, `Simon heeft poen. Drink es uit, Simon!' De borrels werden gebracht en Simon, nerveus, schichtig, zwetend, een tikje rood aangelopen, stond op om naar het toilet to gaan, nageroepen door Jan, die vroeg of hij zijn gulp wel kon vinden. Wij drunken, Jan be- stelde nog een rondje - hij had intussen de borrel van Simon ook achterover geslagen - en begun zich toen hardop of to vragen waar zijn mederedacteur bleef. `Jezus, het ljjkt meneer Visser wel, hij zit al een kwartier op de plee. Ga jij es kijken, Heinz' (tegen Cordan) `misschien moet-ie wel kotsen.' Heinz grog kijken en kwam terug met de boodschap dat Si- mon niet to vinden was. `Godverdomme, dan is-ie er tussen- uit!' riep Jan. Wat een van de kelners bevestigde. Heinz was de klos, want Jan had nooit een cent op zak en Eddie en ik niet meer dan een paar kwartj es. Ik moet er wel bij vertellen, dat Simon het later met Heinz in orde heeft gemaakt. Hij zei dat hij zich niet lekker had gevoeld. Misschien had hij toen ook al last van de warmte. Net kom ik terug van een pijnljjke confrontatie met mijn fo- toboer, die me met een enkel gebaar demonstreerde dat ik als kieker amateur ben. Hij trok de rolfilm uit het witte doosje en gooide achteloos een volkomen smetteloze reep celluloid op de toonbank (godzijdank was ik de enige klant). Je ziet 't, wie met alle geweld wil `vereeuwjgen', al is het maar een stand op de boekenmarkt, houdt een leegte over. Er bleek een kleinigheid met de camera to zijn geweest - kwestie van een palletje - waardoor de film niet op de spoel was geko- IOI men. Kwestie van een pallet] e, jawel, maar j e staat voor drol in zo'n zaak. Het enige voordeel is dat je bijna geen kosten hebt: 20 keer niets voor f 1,25. Maar jij begrijpt net zo goed als ik dat Louis Daguerre de prille vinding van Joseph Niep- ce niet verbeterd heeft om de mensen in staat to stellen mess vast to leggen. Of wie weet juist wel. Dit snort incidenten zet j e toch aan het denken. Als ik het resultant had geweten, was ik de dag na mij n fo- tografische arbeid niet zo onbekommerd en zonder camera (want het stond er immers allemaal al op) naar de marks ge- reden. Zondagmiddag, een uur of drie voor sluitingstijd. 1k stag in en de taxichauffeur vraagt: `Waar gaan we naar toe, meneer?' `Naar het RAI Congresgebouw', zeg ik. `Nou, dan doen we dat toch', zegt hij en we rijden langs het Oosterpark vol zondagsgangers. Het is prachtig najaarsweer. `lets to doen in de RAI, meneer?' `Ja, de boekenmarkt.' Hij zwij gt even, kij kt naar me in het spiegeltj a en zegt: `Boekenmarkt? Heb dat iets to maken met 't Waarheidsfesti- val?' `Nee, dat is in de Europahal. De boekenmarkt is in het Congresgebouw.' `O, nou ja... je kan met dit weer beter naar buiten gaan, de natuur in, vin ik persoc nlijk dan, ik ben 'n liefhebber van de natuur.' We stoppen in de file voor de Berlagebrug. Hij kijkt me aan via het spiegeltje, wachtend op mijn reactie. `U zou dus liever een buitenritje maken vanmiddag', zeg ik. `Als 't u hetzelfde bleef, meneer -- maar ik kan toch moei- lijk tegen u zeggen, laten we effe over 't Cooi naar de RAI rij- den. Trouwes, dat kost me nogal niet 'n paar centen. Je heb niet iedere dag zo'n klant als die ouwe mevrouw van 'n half j aar gelej en.' `Was was er dan met die ouwe mevrouw?' We rijden nu langzaam over de brug. Mensen hangen over de leuning en kijken naar het nog altijd kakkineuze geplas van corpsstudenten in vierriems- en andere gieken. Tijdens 102 het volgende verhaal kijkt hij bijna onafgebroken in het spie- geltj e . `Nou, meneer, op 'n goeie dag, 't was op 'n woensdag, moet ik voorrijen op 'n adres in de Willemsparkbuurt. Ik krijg 'n ouwe dame in de wagen, die tegen me zegt: `Weet u niet een paar mooie plekjes, chauffeur? Ik wil graag een beet- je rondrijden.' Nou ken ik toevallig een paar hele mooie plekkies, dus ik zeg: `Zeker, mevrouw. Ik zal u wel es wat la- ten zien.' En ik rij het Gooi in, naar de Lage Vuursche, de Larense hei, 't Spaanderswoud, afijn de hele reutemeteut, en dat mens zit to genieten, meneer, daar heb u geen idee van, 'n koppie koffie hier en 'n koppie koffie daar en ik weer naar 'n mooi plekkie, om kort to gaan, we waren de hele middag op stag geweest en toen ze weer voor d'r deur stond zegt ze tegen me: `Kom me volgende week om dezelfde tijd weer halen, chauffeur. Maar dan gaan we verder weg.' Nou, en die week daarop rij ik 'r naar de Veluwe, daar was ze in geen j a- ren geweest, zei ze. Om de zoveel kilometer moest ik stop- pen, want dan had ze weer wat ontdekt en als ik vroeg: `Wil u niet effe uitstappen en een eindje wandelen?' dan zei ze: `Nee, chauffeur, ik wil alleen maar kijken, ik wil alles nog een keer zien.' We legden aan bij een dure zaak en daar moest ik een dubbele uitsmijter van d'r nemen met koffie. Zij nam alleen 'n koppie thee en 'n stukkie keek. En toen be- gin ze to vertellen. Ze zei dat ze tweeentachtig was en hele- maal alleen in een huffs met zeven kamers woonde. Ze had geen familie meer en ze was 'n mens van de dag. `En als 't nou met me gedaan is', zegt ze, `wat heb ik dan? Dan krijg ik een lang wit hemd aan en de staat krijgt m'n centjes. En daar- om wil ik 't er nog eens van nemen, chauffeur, ik wil alles nog eens zien. Kom me volgende week weer halen. Maar kom dan 's morgens, dan gaan we weer wat verder.' Afij n om 'n lang verhaal kort to maken' - we naderden de RAi - `we gingen een dagje naar de Achterhoek, een dag naar Brabant en een dag naar zee, Noordwijk, daar had ze vroeger dikkels gelogeerd. U begrijpt, dat liep aardig op. Zo'n dagje kwam al gauw op 'n meier of anderhalf, 't eten en drinken niet mee- gerekend, want 't was overal koppie koffie, koppie soep, 'n To3 uitsmijter, 'n biefstukkie, 'n slaatje - zij nam alleen thee en 'n stukkie keek. En dan gaf ze me nog 'n dikke fooi ook.' We stonden stil voor de RA i . `Effe de meter afzetten, meneer', zegt hij, `want ik praat nou in m'n eigen tijd. De volgende week woensdag zouen we naar Limburg gaan. 1k bel bij d'r aan, maar krijg geen gehoor. Nog 'n paar keer gebeld - niks. 1k denk: he, zou ze met een collega zijn gaan rijden? Op die leeftijd hou je 't ook niet allemaal meer uit mekaar. Toch es bij de buren informeren, denk ik. En wat hoor ik? Vrijdags niet lekker geworden, naar 't ziekenhuis, en 's anderendaags was ze dood. Ze lag er al onder toen ik daar stond. Had 't toch goed geschoten, 't ouwe mens. Vijf fijne dagen gehad. 1k ook trouwens. Zo'n klant krijg ik nooit meer. Nou, meneer, u bent 'r. Veel plezier op de boekenmarkt.' Hij keek voor het eerst niet meer in het spiegeltje. Dat was het dan voor vandaag, beste vriend. Het is intussen al zater-dag geworden. We hopen van harte dat er vooruit- gang in je toestand zit. Een omhelzing van Marg, veel groe- ten van de kinderen en een stevige hand van je B. to4 Marga Minco, Geert Lubberhuizen, Gerard den Brabander. Zaterdag 2 juli 1960 De 60ste verjaardag van Gerard den Brabander Foto Egidius van Dun Amsterdam, 28 november 1968 Beste vriend Bert, Je moet langzamerhand wel gaan denken: die vent kan ik af- schrijven, daar boor ik mess meer van. Om die gedachten- gang snel de pas of to snijden beb ik mijn vierenvijftigste to- neelvertaling maar uit de machine getrokken en er dit vel in gezet. Dat toneel vreet me op, jongen. Ik word er de god- ganse dag bij betrokken, met stukken, met brieven, met tele- foontj es. En als ik eens probeer me een tij dj a gedekt to hou- den, krijg ik ruzie met Paul, die zegt dat mijn belangstelling voor `de zaak' tanende is, en dat ik `afdrijf . Ik heb toen wel geantwoord dat bij me misschien iets to verwijten heeft, maar niet dat ik een aborteur ben. Ik wou, bij God, dat ik er of was. Maar was moet je op je Soste doen? Een geheel nieuwe branche opzetten? Weer terugvallen op de hachelijke positie van een kleine zelfstandige? Wachten op opdrachten? Dat kan niet meer. De spoeling words dun in bet nieuwe toneel- bestel. Volgend jaar nog maar zes premieres per seizoen, dus minder vraag naar vertalingen. Sorry, dat ik in de aanhef met- een met mijn sores op tafel kom. Dat was niet de bedoeling. Jij hebt recht op een epistel waarbij je kunt relaxen. Hoe is bet nu met je? Die misselijkbeid een beetje over? Nog veel pijn? We zouden je erg graag eens komen opzoe- ken; maar over bet tijdstip moet jij beslissen. Als je bet gevoel hebt: nou kan ik ze hebben, bel dan even. Vorige week bel- de ik - na ik weet niet hoe lang - met Jany. Hij vroeg of we eens naar Bergen kwamen. Zei: `Je stem herken ik nog heel goed, Bert, maar je poezie niet meer. Daar ben ik denkelijk to oud voor.' Daarna begon een van misverstanden zijnerzijds aan elkaar hangend gedelibereer over zijn adres en zijn tele- foonnummer, die ik allebei allang heb. Op de achtergrond hoorde ik Didia er doorheen roepen, waardoor bij bet hele- maal met meer wist. Enfin, we spraken of eens naar Bergen to komen. Daarnet komt Maatstaf 7 - een uiterst simpel nummertje, zou ik zeggen. Begrijpelijk. Jij kunt er nu niet zoveel meer io6 aan doen. Van wie hoorde ik van de week toch dat j e het volgend jaar opdoekt? Misschien niet eens zo'n gek idee. Je speelt immers al jaren met de gedachte. 1k kan me voorstel- len dat het een blok aan het been van de uitgeverij words. Hoe loops het daar overigens? Wij horen zo weinig. Ook de afrekening van d'oude Van der Harst is nog niet binnen. Maar mask jij je daar niet druk over. Dat nemen we wel met Bertje op. Gisteren was ik op de Bij, waar ik Joop de Leur op de expeditie bezig zag grote pakken to maken van de nog aanwezige kleine pockets. Ook van mijn eigen werken. Denkend dat het om een monsterbestelling ging, vroeg ik wie de afnemer was. `O', zegt Joop, `weet je dat nog niet? Van de week gaan alle kleine pockets de deur uit. We kappen ermee. We hebben de hele handel overgedaan aan een firma, die ze tegen sterk verlaagde prijs aan de boekhandel levers. Je hoeft dus niet bang to zijn dat ze bij De Slegte komen to hg- gen.' Geruststellend idee - maar toch: haal uit je winst. 1k wilde er wel graag het fijne van weten en Joop vertelde me toen, dat de kleine pockets met geen stok meer de deur uit to krijgen waren. Hij beweert dat het publiek de lage prijs wan- trouwt... `Ze hebben liever een paperback van dezelfde om- vang, voor zes gulden vijftig.' Enige belangstelling was er nog wel geweest voor pockets die ze herdrukt hadden en een gul- den duurder gemaakt. 1k vertel het j e maar, omdat j e mis- schien jets aan deze wetenschap hebt. Het bittere kruid als pa- perback voor zeg f 3,50 off 4,50 - zou dat niet was zijn? Na- tuuriijk ook de anderen waar loop in zit - zo egoistisch zijn we met. Maak weinig mee de laatste tijd - zit permanent achter Witsens enorme bureau, linkeroor en linkerhand pijnlijk van het telefoneren (gemiddelde duur van een gesprek 20 minu- ten). In de polder komen we zelden. We waren wel twee weken geleden een weekend in Belgie, bij de Zeijistra's, die nu een riante villa bewonen in Alsemberg, zuidwestelijk van Brussel. Het huffs ligt op een heuvel en vanuit je slaapkamer- raam heb j e een schitterend uitzicht op de stad. Alle gemak- ken aanwezig: een lichtblauw zwembad en een geweldige tuin er omheen; de drankkast vol produkten van de fa. Bols. 107 Wat een land daar! We hebben er lange wandelingen ge- maakt over de diverse `wegels', in een uitgestorven kroeg ge- zeten 's avonds last met een dood Mortierorgel dat een hele wand besloeg, we zijn naar een cabrioleur gaan kijken, een in vettig leer verpakte Fransoos die met een vaart van 90 km op een berg autowrakken zou inrijden, maar daarmee wachtte, omdat er op het weiland nog to weinig betalende bezoekers waren, zodat we dit schouwspel moesten missen. 1k heb met Max boule gespeeld in het laantje naast zijn huffs en met 2 punten verschil gewonnen. Prijs voor de winnaar: z fles whiskey. Het contact met de inboorlingen gaf me wel weer de bevestiging van wat dr. Julius Pee eens over zijn landge- noten heeft gezegd: `Belgen? 't Stoemste yolk van de wereld, maar iel artelijk, menier, iel artelijk!' Zojuist twee ambtenaren van Rijksgebouwendienst to woord gestaan, die mijn huffs kwamen bekijken voor het - misschien, wie weer, mogelijkerwijs - verbouwd zal worden volgens een plan van Jan Rietveld. 1k merk dat ik met mijn elleboog in de as van een van hun sigaren heb gezeten (door mij gepresenteerd uiteraard). Meneer Van de Wetering, met brilletj a en korte grij ze kuif, beklopte alles, en zijn makker meneer Hofstra, een vriendelijke kalende Groninger, schreef alles op. Naar het resultant van deze samenwerking kan ik al- leen maar gissen. Beiden stonden op de zolder langdurig to wiebelen op twee doorzakkende vloerdelen. `Zit geen balk onder', zei v.d. Wetering. `Nee', zei Hofstra, `daar zit kenne- lijk geen balk onder. Even verder kijken.' En daarop gingen ze met zijn tweeen successievelijk op alle vloerplanken staan. Om de meter zat er een wiebel in. 1k zeg zo langs mijn news weg: `Nou ja, het huffs staat er natuurlijk al een tijdje. Vroe- ger was dit de vliering van Witsen, weer u wel, de schilder Willem Witsen. Hij moest hier niet zo vaak zijn, dus een balk minder bier en daar was geen doodwond.' Maar nu ontspon zich tussen de rijksgebouwers een technische dialoog over schroten, trekijzers en schietspoelen, die mij iets to hoog ging. `Kijk', zei Van de Wetering ineens, `de schoorstenen zijn ook losgekomen!' En verdomd, wat ik nog nooit gezien had: tussen schoorsteen en muur was een opening waar je je Io8 hand in kon steken. Intussen hadden we ook nog bezoek gekregen van de heer Van Benthem, niet de Amerikaspecia- list maar de elektrizein, die de hele discussie met de grootst mogelijke scepsis volgde en mij of en toe aankeek met een gezicht waarop met koeien van letters geschreven stond: `Doe 't niet, man, het is een puinhoop. Neem een flatje in Buitenveldert, ben j e van al het gelazer af.' Toen ik beneden kwam zag ik Marg van ellende in elkaar gedoken op de bank zitten. Onafhankelijk van de heer Van Benthem was ze op hetzelfde idee gekomen. Maar waar vind je een huffs dat be- taalbaar is? We zouden dan natuurlijk ons buitenverblijf moe- ten verkopen. - Net heb ik de drie Wijzen uitgelaten. Man voor man nog een verse sigaar in de kop laten steken. Met een mooie Braziliaan doe je nog wel eens wat (om van een mooie Braziliaanse maar niet to spreken). We moeten flu het rapport afwachten, dat eerst nog gesigneerd moet worden door de eerstaanwezend hoofdkloot in Haarlem en de paraaf moet dragen van drie oetlullen van sectie 4 B afdeling Am- sterdam. En ondertussen barsten we hier met ons vieren uit de zoveel kubieke meter allertreurigst verdeelde ruimte. Goed, dat er altijd wat to wensen overblijft in het leven. Wat zou het zijn als je niets had om op to ketteren, vriend? Ik zal je in ieder geval van de gang van zaken op de hoogte houden. Marg heeft weer alle kranten gekocht om `huizen aangebo- den' na to kijken. Ze kent nu omtrent 6o% van alle makelaars in Mokum en ze heeft er nog niet genoeg van. Haar tv-spel is goddank of en ingestuurd. Nu is ze bezig aan een verhaal. Wat denk jij, kan ze voor volgend jaar een werkbeurs aan- vragen (dus geen stipendium)? Ze wou het wel proberen. - Laat eens gauw jets van j e horen, Bert. Wij wensen j e alle- maal alles wat heilzaam is. Doe vooral Cathrjen onze hartelij- ke groeten. Een poor - als steeds j e Bert Tog Amsterdam, 28 januari 1969 Beste vriend Bert Nu je alweer een week op het Molenhoekje zit zijn we ver- domd benieuwd om to horen hoe je het rooit. 1k denk, last ik maar eens een paar dagen niet bellen - j e leeft toch al to veel met de telefoon, een ontuchtig apparaat, in zekere zin - en liever een briefje schrijven. We hopen dat je, verlost van allerlei dagelijkse kwellingen en ingrepen, eindelijk eens kunt relaxen en iets meer van het komende voorjaar gewaarwordt dan binnen Rudolfs overigens met de edelste bedoelingen gegrondveste kliniek. Laat ons vooral horen wanneer we j e kunnen bezoeken om geheel op de ouderwetse toer bij to praten. Vrijdagmorgen ben ik bij de notaris geweest om 2 vliegen in z klap to slaan. Binnen het kwartier had ik een huffs ge- kocht en verkocht, met gesloten beurs. Nee, dat is niet hele- maal waar; de klerk Fledderus vroeg mij het nog ontbreken- de bedrag ad f 2,- aan to zuiveren, en last ik dat net in klei- ne coupures bij me hebben. 1k draag anders nooit baar op zak, alleen cheques. Maar nu ben ik bezig een voile maand vooruit to lopen. 1k moet teruggaan tot medio december en noem het verhaal K U N S T S C H A A T S E N, want daarmee is alle ellende begonnen. (Sorry, jongen, ik moet met Eddie en Miesj e en Aal en Jaap gaan eten in de bistro Klein Paardenburg in Ouderkerk - die afspraak loops ook al een maand, maar niemand schijnt nog tijd to hebben om iets aardigs to doen. Tot straks!) Dat straks is natuurlijk de 29ste geworden, want we hebben gisteren behoorlijk lang getafeld en je weet hoe het loops, ie- dereen komt met zijn verhaal, ieder legs zijn vreugden en zijn sores op het damast; Jaap gaf ons college over de tactiek van het huizen kopen, Eddie vertelde hoe hij zich net voor het diner had laten masseren door een wijf dat hem ook nog een half uur vrije oefeningen last doen, Miesje had een griep on- 110 der de stevige leden, Marga had een doof oor, waarvoor ze behandeld words door een literatuurminnende specialist, Aal een gezicht getekend door zorg om haar in de Sturm and Drang verkerende tweeling, en ik een rooie kop als gevolg van to lang hoogtezonnen. Later zijn we nog even gaan kij- ken of er in Americain, waar we nooit meer komen, veel veranderd was. De Jugendstil entourage bleek gelukkig nog aanwezig, maar de oude obeys bedienden nu in hoofdzaak slordige scholieren, mislukte kleinkunstenaars, gastarbeiders, bejaarde leerkrachten van nijverheidsinstituten en een enkele gemelijke toerist, die een half uur lang de kaart van Neder- land zat to bestuderen. Je vraagt je af, waar wil zo'n man naar toe? Hij volgde herhaaldelijk met zijn vinger de loop van de Maas, stroomopwaarts. Fysiek leek hij mij in staat de rivier per kano op to varen zeker tot aan de Stop van Ternaaien. Na een kop koffie zijn we uiteraard vertrokken. Hoe de lotgevallen van een mens bepaald kunnen worden door een paar gebruik.te kunstschaatsen maar 3 8 zal ik je ver- tellen. Die schaatsen waxen Jessica to klein en Marg had al een raamadvertentie bij onze sigarettenboer op laten hangen, toen ze ergens antlers een annonce zag waarin een paar schaatsen werd gevraagd. Het was een adres op de Kruislaan, die zowel links als rechts van de Middenweg loops. De num- mering moet j e even weten. Marg sloeg - wie leidt ons? - rechtsaf, waar het niet was, maar waar wel een huffs leeg en to koop stond. Meteen de auto uit, naar binnen loeren, daarna links van de Middenweg de schaatsen verkopen aan een moe- der met vijf sportieve kinderen, als de bliksem naar huffs, op- gewonden binnenkomen en zonder aarzelen de makelaar bellen. De beer w. Kaskens to Diemen. Gaan kijken. Mooi pand met cv, badkamer, packet, tuin, garage en was bet wel- vaartsdier verder dienen kan. Vraagprijs 140.000 ballen - waanzin natuurlijk. Ik ook mee gaan kijken. Het pand blijft mooi. De eigenaar zakt naar 130, naar 125, en dan naar 120 - we spelen monopoly en warden bet, god mag weten waar- om, want ik heb niet meer dan een bescheiden girotegoed, we worden bet eens over 117 en een half. Bij de notans, die III mij eerst door een in bet ambt verhaarde compagnon laat doorlichten op mijn solvabiliteit - welke proef ik glansrijk doorsta - ontmoet ik de makelaar Kaskens, sprekend Jan Greshoff, maar dan totaal verzopen, en de eigenaar van bet huffs, meneer Couperus, met Louis evenveel verwantschap vertonend als een Volkswagentje met een Berliner. Na bet aanbieden van grote sigaren last Couperus enkele malen bet woord renteverlies vallen, was ik voorgeef niet to begrijpen. De man zit kennelijk om centen to springen want hij wil de datum van overdracht zo vroeg mogelijk stellen. Na veel been en weer gelul spreken we of dat ik op 24 januari `af- neem'. De notaris wijst mij op de consequenties van een eventueel in gebreke blijven mijnerzijds: verbeuren van handgeld, enorme boetes, gijzeling en noem maar op. In mijn door mateloze bezitsdrift opgewekte euforie veeg ik de- ze waarschuwingen lachend van de tafel. We tekenen bet voorlopig koopcontract en de oude Kaskens brengt mij naar huffs in een auto die hij bestuurt of bet de locomotief van de stoomtram is. Na deze weldra als fataal ondervonden dag bezoeken wij nog enkele malen bet pand, dat er onveranderd fraai bij staat, maar waarin wij van lieverlee enkele makkes gaan zien, een inzicht dat gedeeld words door onze adviseur in architectoni- sche aangelegenheden, J. Rietveld, wiens goedaardige natuur hem evenwel belet onze ondanks alles overeind blijvende geestdrift radicaal neer to slaan. Tussen kerst en nieuwj aar val ik, in mijn gewichtsklasse toch al een grensgeval, vijf pond of en begins Marg op de rand van een zenuwinstorting to ba- lanceren, gebukt onder de schuld dat zij bet huffs ontdekt heeft. Het woord kunstschaatsen mag in huffs niet meer ge- noemd worden. Als de makelaar belt zit ik op de we of ben net een brief naar de bus brengen. De notaris last vragen waar bet bandgeld blijft. Ik zoek gegadigden voor ons buitenver- blijf, ga met een van de reflectanten kijken in Oosterleek en zit met een brok in mijn strot alles aan to prijzen was wij met zoveel plezier hebben laten verrijzen. Gelukkig belt de man op dat bet to klein is. Ik zie wel in dat ik niet de hele dag op bet sekreet kan blijven zitten en sta Kaskens to woord, die 112 een afspraak heeft gemaakt met de directeur van de hypo- theekbank. Voor we naar binnen gaan zegt de al veertig jaar in de makelaardij gestoken drankneus dat hij nog een koper voor het huffs heeft - voor het geval ik er van of zou willen. Ik stel voor mezelf vast dat Kaskens ook nog telepaat is, vraag en passant een hypotheek aan van 8o mile, hoor dat ik dan minstens zo mule per jaar moet aflossen enz., steek daardoor de mij aangeboden sigaar met het verkeerde eind in de mond. Nu volgen enkele dagen van drukke telefonades met Kaskens, die geheimzinnig doer over de identiteit van de nieuwe koper, mij een zoete winst in het vooruitzicht stelt en een middag uittrekt om ons nog riantere objecten, ditmaal in Amstelveen to tonen. In gezelschap van een collega-make- laar, de heer Kokelhuis, wiens 2 cm dikke bril ons doer ver- moeden dat hij op het huizenbestand van Amstelveen een jets to optimistische kijk heeft, bezoeken wij het echtpaar Cocheret, bewoners van een bakstenen kubus boordevol bij- keukens, kasten, kinderbaden en een hamstervoorraad schoonmaakmiddelen, en maken vervolgens onze opwach- ting bij mevrouw Yoe, timide indovrouwtje dat ons met bij- na neergeslagen ogen door haar als herenhuis to boek staande kneuterige middenstandswoning vol scheuren leidt. Met het opgeluchte gevoel dat we er ditmaal niet ingestonken zijn gaan we in gezelschap van Kaskens koffiedrinken in een bur- germanscafe. Het nieuwe jaar is al een week op gang en nog heb ik het handgeld niet gestort - ik heb bet gewoon niet. Nieuwe con- ferenties met bet evenbeeld van Ouwe Jan. Er wordt flu voorzichtig gemeld dat er enkele haken en ogen zijn; de nieuwe koper heeft zwart geld dat hij via deze transactie kwijt wil. De man staat in bet telefoonboek onder Rijwiel- stallingen, maar zijn inkomsten schijnen uit geheel andere bronnen to komen, welke blijft vooralsnog duister. Intussen heb ik al 750 liter dikke olie in de tank van de centrale ver- warming laten pompen, want ik wil mjjn fictieve bezit voor vorstschade behoeden. En Kaskens Jr. heeft kans gezien mij to interesseren voor een perfectpolis die letterlijk alles dekt wat er to dekken valt. Over een tientonner die in plaats van ''3 gewoon de hoek om to slaan, mijn vestibule binnenrijdt hoef ik me geen zorgen to maken, net zo min als over op mijn dak neerkomende tijdens de vlucht verloren vliegtuigonderdelen. Voor 30 piek per jaar zit ik op rozen. Op een avond - ik zit net naar een nogal amusant tv-spel to kijken - belt de oude Kaskens. Met veel barsten in zijn stem vertelt hij me `dat de hele zaak niet doorgaat. Die meneer durft 't toch niet aan. Jammer, maar niks aan to doen. Ik ga natuurlijk direct een andere koper zoeken.' `Ja', zeg ik, `dat lijkt me het beste.' In de dagen daarop val ik weer twee pond of en lopen de kinderen bij het woord `huffs' of `Kruislaan' de kamer uit. Telefoontje van de notaris: waar het handgeld blijft. Ik besluit met mijn gezin naar een rustige plek buiten onze grenzen to verhuizen, maar nu komt de fir- ma Bakker/Daamen in het geweer en wij blijven thuis. Tele- foontje van de makelaar: `die meneer wil het wel doen, maar hij wil 10 mile minder betalen' (we hadden afgesproken 120). Ik word, voor zover dat in mijn toestand nog op to brengen is, witheet. `Misschien kunt u die man in rechte aan- spreken', zegt Kaskens, `maar er staat natuurlijk nets op schrift.' Ik consulteer mijn goede vriend Jaap die mij vertelt dat er nets to halen valt, maar dat ik wel moet proberen er zo mooi mogelijk uit to springen, desnoods met een klein ver- lies, `als j e 't maar kwij t bent, j ongen' . Hij geeft me een klad- blaadje met becijferingen, dat ik uit het hoofd leer. Het is nu de hoogste tijd om persoonlijk met de chicaneur in de clinch to gaan. Ik vraag de makelaar ons op zijn kantoor bij elkaar to brengen voor een rondetafelgesprek. 's Avonds heb ik, voor de komst van de heer Moen (je hoeft er maar en achter to zetten en je weet waar je aan toe bent) een vertrouwelijk gesprek in de zitkamer van Kaskens. Hij onthult mij nu dat de man handelaar in pornografie is. `Een hardwerkende jongen', zegt mevrouw Kaskens, `ik ken hem nog van toen hij hier als broodbezorger aan de deur kwam.' `Ja', zegt haar man, `daarna is hij wat gaan rommelen met tweedehandsauto's en nu heeft hij zo wat van die win- kels in de binnenstad, u weer we!.' Ik neem nog een boter- koekje en als de bel gaat zijn wij vastbesloten voet bij stuk to 114 houden. Moen blijkt een droefkijkende man van een jaar of zevenendertig met een tanig gezicht en haar dat in twee toef- j es naar voren is gekamd. Hij heeft een oud met borg ge- voerd jack aan en een geruit overhemd en loops op mocas- sins. Hij stelt zich voor als `meneer Moen'. Zijn vrouw, zon- der wier voortdurende aanwezigheid zijn leven geen moer voorstelt, naar mij later blijkt, is klein, gevuld, heeft hoog op- gekamd donkerrood haar, een pittig plat-Amsterdams gezicht en een bontjas van 1700 gulden. Nadat bet weer en de beer- sende griep vernoemd zijn komt de oude Kaskens ter zake. Moen zit er bij of hij met de zweep krijgt (was vermoedelijk drie keer in de week bet geval is) en zijn vrouw haalt allerlei papiertj es uit haar tas, waarop zij driftig begins op to tellen en of to trekken. Beiden proberen de indruk to wekken dat zij financieel op hun tandvlees lopen. De ` 1 o mile eraf hebben wij grof afgewezen. Ik probeer nu met weinig zeggen en veelbetekenend kijken mijn slag to slaan, terwijl Kaskens kalm een blanco koopcontract voor zich legs en aan Moen vraagt: `Kan ik schrijven?' Moen treks onvoorstelbaar treurig de schouders op en mompelt: `Ja, u kan wel schrijven, maar was?' Ik ga bet verdere gesprek niet weergeven, want dan kom ik op twee vel druks, maar je mag wel weten dat bet tot half twaalf duurde. Toen had Moen bet huffs, dat nog steeds eigendom was van Couperus, van mij gekocht voor 117 en een half en bleek de zoete winst die Kaskens mij had voorge- spiegeld nihil to zijn. Nu komt Moen met bet handgeld op tafel, zo uit de bin- nenzak: 10 mile in honderdj es. De drankneus telt zich de pokken. `En zullen we nou effe bij mijn de rest gaan opha- len?' zegt de nog altijd als een afgeleefde bond kijkende nieu- we eigenaar tegen mij. Ik heb er geen bezwaar tegen. We rij- den in de Morris van zijn vrouw - hij zelf beefs een Ford Mercury - naar zijn appartement dat vlak bij mij in de buurt ligt. Nadat we een smetteloze trap hebben beklommen, stap- pen de echtelieden uit hun schoenen en gaan mij op kouse- voeten voor naar de woonvertrekken, die - vandaar bet ritu- eel - met wall-to-wall nylontapijt zijn belegd. Ik voel even de neiging ook mijn schoenen uit to trekken, maar ik weet I'S dat ik ze goed geveegd heb en daarom stag ik onbezwaard op de geile vloer. De wanden van de ineenlopende kamers zijn gedeeltelijk met afroteak betimmerd, het meubilair komt uit de afdeling modern van De Tijdgeest en de schoorsteen is be- kleed met natuursteen. `1k pak 't effe', zegt Moen, terwijl ik met zijn vrouw aan tafel ga zitten. Hij bukt zich naar een snort nachtkastj e, ook van teak, en haalt er twee enorme bundels bankbiljetten uit. `Dit mot 't zijn', mompelt hij, nu bij na j ankend, `we zullen maar es gaan tellen. Schrij f j ij 't op, Sophie, dan kan meneer Voeten 't weer natellen.' Met de ge- likte motoriek van iemand die dagelijks honderden bladzij- den vol naakte meiden, kerels en hun in natuurlijke kleuren afgebeelde lusten moet doorbladeren en op handelswaarde taxeren, last Moen de briefjes van duizend, honderd en vijf- entwintig door zijn vingers glijden. Ze liggen in stapeltjes van r o, waarbij het z ode brief] e om de negen andere is gevou- wen, de koppen allemaal naar links. Sophie noteert en ik tel opnieuw, met het water in mijn handen, want het zgn. vin- geren kan in dit milieu nog een andere betekenis hebben en ik moet uitkomen op vijfentwintigduizend gulden. Het klopt, maar nu zit ik nog met het vervoersprobleem: ik heb geen tas bij me. Met behulp van elastiekjes verdelen we de boel en ik prop twee tieten in mijn binnenzakken. lk ver- wacht als troostprijs - want tenslotte werk ik met verlies, ge- zien de makelaarsprovisie die voor mijn rekening komt - een envelop met de nieuwste Deense standjesfoto's. De verwach- ting words met gehonoreerd, want Moen blijft zwijgen over de nering waaruit de inhoud van zijn teakhouten nachtkastje voortvloeit. Wij nemen hartelijk afscheid op straat - ze gaan nog naar het verjaardagsfeestje van een familielid - en ik kan niet nalaten to zeggen: `Even een seintj a aan de onderwereld en ik haal het Oosterpark niet.' Het blijkt niet aan to slaan en ik loop fluitend van de zenuwen naar huffs, bij elke hoek om- kijkend. De andere dag last ik Kaskens onmiddellijk het geld naar de notaris brengen, die het evenmin in huffs wil hebben, zo- dat de makelaar genoodzaakt is het tot aan de dag van de overdracht zelf to bewaren. II6 Met die dag ben ik begonnen, dus dat weet je al. 1k moet alleen nog vermelden dat drie klerken toen een half uur heb- ben zitten tellen, want Moen legde in totaal vijfenvijftig mu- le in coupures varierend van duizend tot tien golden op tafel. lk stond op dat moment met de jonge notaris in een hoek van het vertrek een sigaar to roken, geheel ontspannen, en wij spraken over Shakespeare. Dit moet het helaas zijn voor vandaag, beste vriend. Je hebt flu althans een overzicht. Bepaalde details die mij flu pas to binnen schieten zal ik je graag mondeling overbrengen. Zeg jij maar wanneer we kunnen komen. wij wensen je allemaal van harte sterkte, doe vooral onze groeten aan Cathrien, Marg omhelst je en ik geef je de vijf - als steeds je Bert "7 Amsterdam, i i maart 1969 Beste vriend Bert Goed dat ik je nog even belde, anders was deze brief naar Ga- pinge gegaan, waar j e j e dagen allesbehalve gapend hebt doorgebracht, naar de opsomming van j e werkzaamheden to oordelen. We bewonderen de discipline die j e j ezelf oplegt, je stugge doorgaan ondanks de pijn, je hele houding ten op- zichte van deze ellendige kwaal. Voor ons respect koop jij natuurlijk geen flikker, maar we wilden het toch eens kwijt, na zoveel maanden to hebben moeten toekijken zonder iets wezenlijks voor je to kunnen doen. Neem me dit was zwaar op de handse begin niet kwalijk - j e bent het met van me gewend en ik had j e trouwens het volgende verhaal beloofd. De boekhandelaar Kees H. Venin- ga begon vorig jaar in de Oude Doelesteeg in Leeuwarden een pockethal, De Peperbek genaamd, op de plaats waar eerst een winkel in gummiwaren gevestigd was geweest, die bij gebrek aan klandizie had moeten sluiten. Bij het naderen van de boekenweek en het 1 jarig bestaan van zijn zaak kreeg Kees het idee voor een stunt] e. Hij wilde Gerard Kornelis uit Greonterp vragen een kort prozastuk to schrijven, en dat bij de opening van de boekenweek als particuliere uitgave op de marks brengen. Het eerste exemplaar zou met de nodige tam-tam worden aangeboden. G.K., nooit afkerig van publi- citeit, bleek er alles voor to voelen. Hij schreef een jeugdher- innering, Kees nam het kostbare manuscript mee en lies het zetten. Afspraak was dat de overhandiging zou plaatsvinden op zaterdag 1 maart in De Peperbek, waar G.K. dan ook zijn werken zou signeren. Nadat hij de eerste proef gecorrigeerd had, wilde de schrij- ver nog een revisie hebben, die Kees hem op zondag 23 fe- bruari ging brengen, in gezelschap van zijn vrouw en zijn dochtertj a van 2½. Gerard wist dat de boekhandelaar zou ko- men, maar toen deze bij Huize `Het Gras' aanbelde, werd er niet open gedaan. Hij belde nog eens - geen reactie. Het kon zijn dat G. de afspraak vergeten was en zich met Teigetje naar i i8 zijn Amsterdamse residentie had begeven. Informatie bij de buren leverde echter de verzekering op dat de heer Van het Reve zich wel degelijk in het dorp beyond. `We hebben hem vanmorgen nog zien lopen.' Kees terug naar het huffs en weer bellen, ditmaal lang en krachtig. Het effect blijft niet uit. Er klinkt gestommel binnen, de voordeur words opengerukt en Gerard verschijnt op de drempel, in alle staten van woede. Voor Kees jets kan zeggen begins G. hem uit to schelden en weg to duwen. De potige bezoeker verweert zich niet, want, zoals hij later verklaart, hij veil vermij den dat er de an dere dag in de kraut komt: Woedende boekverkoper tuigt eerzaam auteur af. Maar Gerard raakt door het dolle heen als hij ziet dat Kees niet van zijn erf wijkt. Hij besluit op zwaarder ge- schut over to gaan en rukt van het lage afdak mast de deur een ris pannen, waarmee hij begins to gooien, niet alleen naar Kees, maar ook naar diens bij de auto wachtende vrouw en spruit. Enkele pannen raken het voertuig en veroorzaken blikschade. Nu words het de man van De Peperbek to bar; hij duvet vrouw en kind in de auto en komt terug om Gerard een paar dreunen to geven. De burgerschrijver retireert naar de voordeur en van die gelegenheid maakt de boekhandelaar gebruik om zich bij zijn gezinnetje to voegen. Er is nog een moeilijkheid: de weg voor Gerards woning loops dood en Kees moet aan het eind nog zijn draai zien to vinden. Wan- neer hij weer langs huize Het Gras komt werpt de bewoner zijn laatste pannen naar de auto, gelukkig zonder die to raken. De dag daarop belt Veninga Marga om to vragen of zij voor G. veil invallen. Hij zegt dat G. een aanval van delirium heeft gehad en daardoor niet kan komen. Pas in Leeuwarden krijgt zij de juiste toedracht to horen. Zij zit dan, samen met Rinus Ferdinandusse en een paar jonge Friese schrijvers, in een snort etalage, waar zij van 2 tot 6, overvloedig van drank voorzien - die met het nog op Gerards komst (kennelijk) al was ingeslagen - hun werken verkopen en signeren. Dat van die aanval zal Kees wet verzonnen hebben, want G. was de dag voor het r jarig bestaan van De Peperbek gewoon op het boekenbal; weliswaar in zijn witte tropenpak en op blote voeten, maar dat hoeft niet per se op delirium tremens to wij- "9 zen. Het is mogelijk dat hij op het moment dat Kees belde met zijn beminde Teigetje in de koffer lag, of bezig was de laatste hand to leggen aan Het Boek van Violet en de Dood waarover hij nu al een jaar of vier in elk interview meiert. Een moeilijke jongen wiens overgang naar de heilige room- se kerk allesbehalve kalmerend heeft gewerkt. Zie zijn rancu- neuze uitvallen naar de oude Simon en Theun in het laatste nummer van Tirade. Dat verhaal over die kerkelijke bijdrage is natuurlijk hoogst vermakelijk, maar het words me to gortig als hij, in antwoord op vragen van uitgerekend De Telegraaf, de beerput openmaakt. Theun, om commentaar verzocht, zegt: `Ik neem Van het Reve niet veel kwalijk, ik beschouw hem als een zieke man. Hij is van een morbide onnatuurlijk- heid en een groot complex.' Ook niet zo fijn. Simon zegt: `Ik ga met op die onzin in. Dat ik katholiek heb willen worden is volkomen gelogen. Van het Reve zal het wel van `iemand' gehoord hebben. Ach, 't is onbelangrijk.' En dan de kantte- keningen van Gerard: `Vestdijk most dat uit puur lijfsbehoud wel zeggen, anders zou het een nog grotere afgang zijn. Wat De Vries betreft, ik ben liever ziek en Van het Reve dan niet ziek en Theun de Vries. Hij is van kop tot voet een en al leu- gen en oneerlijkheid. Anders bleef hij geen lid van die onge- diplomeerde slagersbeweging. Ik bedoel de communistische partij, die zichzelf zo graag de vroedvrouw der geschiedenis noemt. Is er eigenlijk een schrijver of dichter van belang in de Westeuropese literatuur en vooral in de romantiek, die j e niet ziek kunt noemen? Als De Vries dat van mij zegt doer me dat zeer veel genoegen en mag ik daar trots op zijn, want het is een belangrijke zelfbevestiging. Stel je voor dat-ie me een nobel mens en een goed schrijver noemde, vreselijk! De Vries doer hetzelfde als Breznjev met de Russische schrijvers. Zoals ze daar in het gekkenhuis worden opgesloten, zo zou ook De Vries mij willen opsluiten. Laten we God danken en een kaars ontsteken voor de Heilige Maagd uit dankbaarheid dat Theun de Vries en zijn kornuiten nog steeds niet de bass zijn in dit land.' Als dat niet paranoids is ben ik het, al most ik toegeven dat Theun het met die `zieke man' en `morbide onnatuurlijkheid' niet bepaald subtiel heeft geformuleerd. De 120 provocerende aard van G. kennende, kun je er maar beter niet op in gaan. Heeft hij ook zijn slinger niet (dit zeg ik ge- heel zonder bijbedoelingen!). Beste vriend, volgende keer een andere kindervertelling. Wij hopen dat het je bevalt aan de gracht en dat je je niet al to zeer in beslag zult laten nemen door de zaak. Het allerbes- te, groetjes van de kinderen, kussen van Marga, een accolade van je Bert 121 Amsterdam, 2 3 april 1969 Beste vriend Bert Van Ada hoorden we dat j e op het ogenblik liever zo weinig mogelijk telefoon aan je oor hebt. We kunnen daar inkomen - het is een vorm van onthouding waar ik zelf graag voor zou tekenen. Nu informeren we maar bij Ada naar je toestand, en gelukkig vertelde ze van de week dat het j e een stuk beter gaat en dat je vooral mentaal weer bijgespijkerd bent. De be- richten die we na ons bezoek aan Gapinge over j e kregen ga- ven ons even het gevoel dat we j e misschien to veel vermoeid hadden. Margj a is weliswaar de rust in persoon, maar ik ben - net als jij - een driftige grater, die gauw begins to vlammen, zeker bij zo'n mooie Muscadet als jij schenkt. Het betekende voor ons veel, na zo'n tij d weer bij je to zitten en dat in een huffs als De Oester, waarvan we ons wel was hadden voorge- steld. Maar dit sloeg alles. Je hebt er, tot in het kleinste detail, je persoonlijk stempel op genet - de orde doer nergens af- breuk aan de intimiteit. Het moet een beschikking geweest zijn, dat je je kon neerlaten in de buurt van de grootste ou- wehoer van Nederland (die on top of that de beschikking heeft over een paar gouwe handen). Heb j e er enig idee van wanneer j e uit de antroposofische hangmat ontslagen words? Ik weet dat j e j e er min of meer thuis voelt, maar ik vraag me toch af.of ze daar wel genoeg voor je kunnen doen. Voor bestralingen moet je naar elders worden vervoerd, heb ik begrepen. Of passen ze die behan- deling niet toe? Als het j e enigszins mogelijk is, zou ik graag binnenkort de bloemlezing met je in elkaar zetten. Het hoeft niet lang to duren. In Gapinge zijn we het in principe al eens geworden over de dingen die er per se in moeten. Ik produ- ceer een lijst met de in aanmerking komende gedichten en dan is het gewoon een kwestie van schiften. Het verhaal dat ik je vandaag, bij wijze van toetje, had wil- len schrijven moet tot vrijdag in portefeuille blijven. Ik heb een paar vervelende vergaderingen, straks en morgen. Mocht je de lust niet kunnen bedwingen, bel dan even om to mel- 122 den hoe het met je is. Tot zeer spoedig, wat mij betreft in ie- der geval op papier - Marga omhelst je, de kinderen wensen je het allerbeste en ik zeg, eenvoudig als ik ben: hou je goed, vriend - als steeds j e B. 123 Amsterdam, 1 o j uni 1969 B este vriend Bert De brief waaraan ik gisteren bezig was hob ik maar uit de ma- chine getrokken, want na j e telefoontj a was de aanhef, waar- in ik informeerde naar je toestand, overbodig geworden. Je Monk heel opgewekt, al was hot beroerd to moeten horen dat de pijn er weer is. Laten we hopen dat die nieuwe injectie verlichting brengt. We zouden zo graag zien dat je `een goeie zomer' hebt na al die tribulation van de afgelopen maanden. lk moot nog even terugkomen op iets waar we hot tijdens ons laatste bezoek over hadden, hot feit dat mijn geheugen ten aanzien van een bepaald stuk verleden (eind 4o-er, begin S o-er j aren) grove steken last vallen. Kwestie van verdrin- ging? Ook in mijn dagboek vind ik over die tijd niet meer dan was summiere notities. Heel vervelend, want hot was een meer dan krankzinnige periode, die nodig moot worden vastgelegd. Voor jou is dat goon probleem, jij hebt total re- call, en hot is eigenlijk godgeklaagd dat je niet een bandre- corder pakt en de heleboel spuit. Ik moot altijd een prik in de memorie krijgen, dan begins hot wel to werken. Om je een voorbeeld to geven: Vrijdag 30 mei hadden we juryvergadering voor de Nij- hoffprijs en na afloop ging ik, zoals gebruikelijk, naar Schel- tema met Sem Dresden, Dolf Verspoor en Adriaan Morrien. Aan hot belendende tafeltje mengde zich al gauw Lou van Gasteren in hot gesprek met kreten als: `Ja, ja, de literatoren zitten 't weer onder mekaar uit to maken!' en, tegen Sem: `Zeg, ik ken jou toch ook?' Sem beaamde dit glimlachend, vroeg hem bij to schuiven en antwoordde op de vraag: `Was doe jij ook weer?' laconiek: `1k bon bij hot onderwijs.' De rondjes volgden elkaar nu snel op. Lou - ook al in hot bezit van een nikkelstalen geheugen - releveerde, zonder aanwijs- bare aanleiding, mijn verhuizing van Kloveniersburgwal 49 naar hot Witsenhuis aan hot Oosterpark, verzorgd door de Snelvracht (onthoud die naam!), een minuscule onderneming twee huizen van ons vandaan, geleid door one Terlouw. De 124 alcohol bracht hem tot onthullingen als: `De heer Voeten was al eens eerder verhuisd, door de firma De Gruyter, peperdu- re specialisten, maar ja, dat werd betaald door zijn rijke vriendin. Deze keer moest 't op 'n koopje, en de offerte van Terlouw sloeg alles: 6o ballen de hele handel.' De details wa- ren me totaal ontschoten en pas in de loop van Lou's verhaal kwam die groteske situatie me weer voor ogen. Met de man van de Snelvracht had ik afgesproken dat we 14 december (1949) over zouden gaan. De dag daarvoor lies hij kisten brengen voor de boeken en het serviesgoed. Ons meu- bilair mocht geen naam hebben en onze kleren hadden we allemaal aan. (e moet weten dat aan het eind van de honger- winter mijn twee - vooroorlogse - pakken gestolen waren door een neef van onze huisbaas, die als gevolg van de fami- lierelatie over alle sleutels van het pand kon beschikken. Een kostuum had hij, met reden, la.ten hangen. Mijn oom Ver- stappen, destijds coupeur bij Peek & Cloppenburg in Rotter- dam, had het in '43 voor me vervaardigd van een snort dwei- lengoed, vuilbruin met een streepje. Als je ging zitten of je amen bewoog kwamen er vouwen in die er alleen met een stoomwals uit to krijgen waren. lk ben er later nog in ge- trouwd. Op de trouwfoto's zie ik emit of ik mijn plunj e bij herhaling met een loden pijp heb laten bewerken, vooral in de maagpartij en ter hoogte van de ellebogen. Je kon er een vinger inleggen. Marga had natuurlijk ook niks - ja, over- trekken van dekbedden, door brave Delftenaren gered uit de voor het overige door de moffen geratste boedel van oom Maurits en tante Hilda: lappen onverslijtbare katoen, waaruit ze nog aardig opwindende jurken moist to maken, na ze eerst in de verfbaden to hebben gestopt. Maar dit terzijde.) De verhuizing zou vroeg in de middag plaatsvinden. 's Morgens kwam Terlouw, een man met een bol, bleek broek- poepersgezicht, even aan om to zeggen dat hij peck had met zijn personeel. Er waren zieken. Of ik het goed vond dat een paar werkstudenten assistentie verleenden? Prima jongens. Ik vond het best. Alles stond gepakt. Ze hadden niet meer to doen dan de boel naar buiten to takelen. Dat de door ons vol- gestouwde boekenkisten niet to tillen waren zou pas tijdens 125 de operatie blijken, en misschien moeten de toestanden die volgden voor een deel in samenhang met dit inconvenient worden gezien. Om i uur werd er op de deur geklopt. Binnen traden twee j onkers, reeds op een straatlengte afstand to herkennen als corpsstudenten uit Leien, De ene, in een roestbruin sportjas- je van Harris tweed, waar ik verlekkerd naar keek, stelde zich voor als `De Block van Scheltinga'. De andere had ook een geslachtsnaam die bol stond van de kwartieren, maar ik her- inner me alleen nog dat hij van voren Hans heette. Zij over- zagen de gereedstaande boedel, dachten `dit zootje kan lines recta naar het Waterlooplein' en zeiden dat alles in de kortst mogelijke tijd geregeld zou worden. `Mevrouw, meneer, 't is zo gepiept, hoor. U zult zeggen - verhuizen is een yak - is 't ook - maar wij hebben meer met dit bijltje gehakt. Vorige week hebben we nog drie jaargenoten naar een andere kast verhuisd. Binnen 't uur waren ze over.' Dat klonk in ieder geval veelbelovend. Het was ijzig koud, het zou om vier uur donkey zijn, en er was ons alles aan ge- legen om zo vlug mogelijk op de derde verdieping van het Witsenhuis to zitten. De B. van S. gooide het raam wijd open en commandeerde zijn vrind naar de zolder om het hijstouw over de katrol to gooien. Beneden stond Terlouw met een krappe bestelwagen. De tijd van de tapissiere van de Konink- lijke De Gruyter & Co was voorbij. Daar had ik me bij neer to leggen. De meubels leverden geen moeilijkheden op. Alleen het afhouden, met het daarvoor bestemde afhouw-touw, verried dat er amateurs aan het werk waren. Tafel- en stoelpoten schuurden langs de gevel, en een keer zag ik mijn beneden- buur Walter Helft - een kleine jiddische dikkerd met Base- dowogen en een emmerhoed, die op de eerste etage een uit- geverijtje van gekleurde ansichten dreef - verstard naar bo- ven kijken, toen de antieke kast van mijn grootmoeder zijn raam op een haar na miste. Het gelazer begon met de eerste kiss boeken. De Leienaars kregen hem niet van de grond. `Veel to zwaar, meneer Voeten, veel to zwaar. Mag ik even kijken?' De B. van S. lichtte het deksel op. `Hobo, kan niet, 126 kan niet; ach nou ja, dat kunt u natuurlijk niet weten, maar als regel worden boekenkisten maar voor de helft gevuld. Staat u mij toe?' 1k stond toe en De B. van S. begon een deel van mijn bibliotheek op de vloer to stapelen. `He, zie je dit, Hans? Eerste druk van De man van Lebak, en hier, eerste druk Blocnote klein formaat - afdeling Du Perron, he, meneer Voe- ten?' 1k kon het niet ontkennen. Ze gingen nu samen op een andere kiss zitten lezen, mon- kelend en elkaar opmerkzaam makend op bijzonder geslaag- de passages, tot Terlouw begon to roepen of er nog wat van kwam. Hans, uit het raam: `Zeker, meneer Terlouw, ogen- blikje, er was 'n klein probleem maar we hebben 't al opge- lost.' De halflege kisten gingen omlaag. Het resultant was dat bet grootste deel van mijn boeken bleef liggen. Op de vraag wat we daar mee aan moesten, antwoordde De B. van S.: `teen zorgen, meneer Voeten. 1k ben zelf 'n geheide bi- bliomaan. We wikkelen ze keurig in dekens, touw erom, en het is voor z'n reetje.' Marg en ik meenden bet nu wel gezien to hebben. Wij be- gaven ons naar Gerrit en Tientje Kouwenaar op vier-hoog, om een kop koffle to halen en ons to warmen, want we wa- ren versteend. Vijf minuten zaten we toen een luid gekletter ons naar bet raam joeg. Naast de bestelwagen stond Terlouw gebogen over een gedeukte fluitketel, twee dito pannen en de scherven van een melkkan. `Ongelukje, meneer', riep Terlouw, de handen verontschuldigend omhoog, `niets aan de hand, verzekering dekt de schade!' `Och', zei Marg, `we hebben toch nieuw keukengerei nodig. Alleen jammer van die melkkan. Die was nog van tante Hilda.' 1k voelde me niet helemaal gerust en besloot weer naar be- neden to gaan om het laatste bedrijf to volgen. Net toen ik de deur van twee-hoog binnenging klonk buiten opnieuw ge- kletter, ditmaal van een zwaar metalen voorwerp. 1k rende naar bet raam, duwde de twee vooroverhangende assistenten opzij en zag Terlouw krijtwit bij de resten van mijn schrijf- machine staan, een 2de-hands Royal, op eindeloze afbetaling gekocht in een zaak in de Oude Hoogstraat, waar ze eerst een informatie op me hadden getrokken. lk herinner me nu goed 127 dat ik totaal van streek was. `Godverdomme, man, m'n broodwinning!' riep ik - volgens Lou nog lang een gevleu- geld woord in de vriendenkring. Op straat had zich intussen de bekende Amsterdamse oploop gevormd, waar ik me doorheen wrong om de schade van nabij op to nemen: wa- gon volledig ontzet, lintmolens in de goot, letterarmen deels verbogen, deels eraf, toetsenbord verwrongen, geen a en geen a moor - zeg maar aju. Terlouw, met een bevende lip van de zenuwen: `Words gemaakt, meneer Voeten, words prima gemaakt. Ik breng hem zelf weg. U krij gt hem als nieuw terug.' `Maar hoe is dat in jezusnaam gekomen? Ze hebben hem toch niet getakeld?' `Ze hebben hem getakeld, 't is spijtig dat ik 't zeggen moot. Och, u wilt graag vlug over zijn en dat heen en weer geloop over die trappen kost maar tijd, dus we dachten: zoveel mo- gelijk takelen. Er was niks gebeurd als ze de strop good aan- geschoven hadden. Jammer, maar geen doodwond. 't Komt best voor mekaar.' Hij raapte de brokken van de Royal op en legde ze in de cabine van de bestelauto. De B. van S. en zijn maar kwamen met hot hijstouw van boven. `Hot is gebeurd, meneer Voeten. Even de handen warmen en we zijn zo op hot Oosterpark.' Enfin, Bert, om zeven uur 's avonds was hot laatste stuk boven. Ze moesten langs achteren takelen, want aan de voor- gevel zat geen hijsbalk. Toen hot om vijf uur begon to mot- regenen, was bij de heersende temperatuur a1 gauw tot ijsaf- zetting leidde, werden onze in de tuin neergeplante meubel- tjes met een glinsterende laag overdekt. Van grootmoeders kast braken, doordat de handen aan doze substantie geen houvast hadden, bij hot naar binnen halen twee poten af. In mijn drift hob ik de twee andere er toen ook maar afgeslagen, dat vereenvoudigde hot neerzetten. De boeken werden in partijtjes naar boven gehesen, los in de strop. Er waren geen dekens, alleen 3 oetlullen. Het slot speelt een half jaar later. Terlouw had mijn Royal naar de zaak in de Oude Hoogstraat gebracht. Hij zou over iz8 twee weken klaar zijn. Ik na 14 dagen bellen. `Zeker, meneer, uw machine is klaar, werkt weer als 'n stukkie van god', zegt die man. `Maar ik geef 'm niet af, want de Snel- vracht moet eerst dokken.' `Wat kost 't dan?' vroeg ik. `De re- paratie komt op 8o piek, meneer, maar daar hebt u dan ook wat voor.' Het getob om mij n eigendom terug to krij gen duurde daarna nog precies 23 weken. Terlouw bleek niet verzekerd en de reparatiekosten waren 20 gulden hoger dan die van de verhuizing... na het inschakelen van een bevriende advocaat, die brieven stuurde waarin gedreigd werd met beslag, belde Terlouw eindelijk op. De machine stond `als nieuw' op zijn kantoor. Of ik zo vriendelijk wilde zijn even langs to komen. Hij had me nog jets persoonlijks to vragen. In het armelijk bureel aan de burgwal zag ik de Royal als een pronkstuk opgesteld voor het raam. Terlouw liep erom- heen alsof hij hem eigenhandig vervaardigd had, sloeg of en toe een toets aan en lies de wagen een paar keer frivool tegen het belletje schieten. Net toen ik hem er op attent wilde ma- ken dat ik ook nog 4 maanden huur van hem kreeg voor de machine die ik in bruikleen had, kwam hij met de vraag die mij verpletterde. Of ik er, nu alles zo prettig geregeld was, jets op tegen had om een paar regels voor hem op schrift to stellen, een aanbeveling voor zijn zaak, `nou ja, een... een soort getuigschrift zal ik maar zeggen, dat hang ik dan hier aan de muur'. Hij keek me een beetje hongerig aan, een beetje treurig, het bolle, bleke hoofd wat naar voren, waar- door ik zien kon dat zijn haar ook de beste tijd had gehad. En verdomd, Bert, ik deed het. Ik draaide een vel in de machine en ik tikte: `Ondergetekende verklaart hierbij dat de fa. Snel- vracht, directeur de heer M. Terlouw, zijn verhuizing tot voi- le tevredenheid heeft afgehandeld. Hij kan dit bedrijf ten zeerste aanbevelen.' Waarna de schlemiel het stuk onmiddel- lijk met vier aangetaste punaises tegen de wand prikte. Ik had het natuurlijk meteen gezien: de Royal was voor- goed naar de sodemieterij. Het schrift vertoonde het zoge- naamde Van Ostaijen-effect. Niets lijnde meer en je kreeg, zonder ook maar een knop to hoeven verstellen, een ritmi- 129 sche typografie - heel aardig, daar niet van; maar het maken van verzorgd briefwerk was ten enenmale onmogelijk ge- worden. Bel weer eens als het niet to vermoeiend voor je is. Om- hels de lieve Ada van ons en ontvang zeif veel hartelijks van Marga en je Bert Amsterdam, i i juni 1969 BvB, Aan mijn brief van de 1 ode, die ik heden verzond, moet ik, daar ik aan 1 zitting niet voldoende bleek to hebben, nog twee noten toevoegen. Noot 1 Toen ik de dag na de troebelen mijn boekenkast ging inruimen - we waren eerst tot half 1 's nachts bezig geweest de meubels droog to wrijven en de keukenspullen uit to deu- ken -- miste ik de eerste drukken van De man van Lebak en Blocnote klein formaat plus de eerste druk van Politicos zonder part. Wat moest ik doen? Tegen De B. van S. en zijn jaarge- noot had ik geen bewijzen. Goed, ze hadden voor de boeken van Du Perron een meer dan gewone interesse getoond, maar dat was niet incriminerend. Het kon best zijn dat die met Ter Braak uit de strop was geschoten, hetzij aan de Klo- veniersburgwal, hetzij in de tuin van het Witsenhuis, of in het donkey in het ongerede geraakt. 1k ben nog gaan kijken achter, maar noppes. De fatale val van de Royal overscha- duwde alles, en ik heb er verder dan ook geen werk van ge- maakt. Noot 2 Uit die verhuisperiode stamt nog een gevleugeld woord, dat ik j e niet wilde onthouden. Lou van Gasteren, in '49 bij ons inwonend en zonder emplooi, hielp mij geweldig met het bewoonbaar maken van ons nieuwe domein. Hij timmerde, goot lood, hing lampen op, plaatste kachels die hij 130 bij `rijk yolk in Zuid' van zolders had gehaald, verfde de vloer van mijn werkkamer vuurrood en behandelde die van de zit- kamer met notenwortel. De rest van de etage belegden wij met oeroud, bruin, eenmaal aan Willem Witsen toebehoord hebbend linoleum, ons ter beschikking gesteld door huisbe- waarder Arie van Eyk, die er toen al uitzag als de broer van Pierlala, en hij is pas 2 jaar geleden op 84 jarige leeftijd ge- storven. Het zeil bevestigden wij her en der met kopspijker- tjes, want het waren allemaal losse stukken. Door de vele ver- kleuringen kreeg je bij het betreden van de hal het idee in de woning van een legpuzzelmaniak to zijn. Op een middag, terwijl we ons op handen en voeten door de voorgang bewogen, bezig met het leggen van de laatste fragmenten, stak Arie zijn doodshoofd tussen de trapspijlen door, bekeek zwijgend onze arbeid en vroeg tijdens een klei- ne rookpauze die we onszelf gunden: `Zeg, hebben jullie al in de plee gelegen?' Onze reactie is het best to beschrijven als een liggende Sint Vitusdans. Spastisch van het lachen sloegen wij achterover, en Lou maakte er geheel in de trant van de Van Gasterens zo'n stuk theater van dat de oude verbijsterd afzakte naar het Verlaine-kamertje (eenmaal, door het korte verblijf van de poete maudit, Witsens heiligdom, nu geprofa- neerd door de aanwezigheid van Van Eyks echtelijk ledikant en zijn permanent to drogen hangende was). Hij zag al grauw van achterdocht, maar na dit voorval heeft het geloof ik een jaar geduurd voor hij me als een normaal menselijk wezen beschouwde. Dit hoorde er nog bij, beste vriend. Tot gauw in Ilpendam - hou j e goed, als steeds j e Bert 131 Verantwoording De bundel Neem je bed op en wandel, Brieven aan Bert Bakker Senior 1954-1969, lag in manuscript klaar bij het overlijden van Bert Voeten op 26 december 1992. Dit manuscript hebben wij uitgebreid met enige brieven uit zijn archief; ze horen, naar onze mening, bij deze collec- tie en completeren de bundel. Zeven brieven werden eerder in een oplage van 500 exemplaren gepubliceerd als relatiegeschenk van uitgeverij Bert Bakker voor de jaarwisseling 1984/1985 onder de titel Zeven brieven aan Bert Bakker senior. In zijn verantwoording schrijft Bert Voeten: `(-) Onder de vele aardigheden en eigen- aardigheden die Bert bezat vie! zijn literaire verzameldrift op. Hij was een collectioneur van poezie in de ruimste zin, wat betekende dat hij behaive het werk van prominenten, ook die prominenten zelf verzamelde. Hij kon zich de intimus noemen van dichters als Martinus (Pom) Nijhoff, A. (Jany) Roland Hoist, J.C. Bloem, Victor E. van Vriesland, Gerrit Achterberg, Eduard (Eddie) Hoornik en Lucebert. Daarnaast had hij een onstilbare interesse voor de met hen verweven petite histoire, waaraan ik in mijn brieven naar vermogen te- gemoet probeerde to komen.' Enige brieven zijn in de loop der jaren verschenen in de tijdschriften Barbarber en Raster en in de bundel Briefgeheim. De foto's komen uit de prive-verzameling van Bert Voeten en zijn voor een dee! door hem zeif gemaakt. Het merendeel van de brieven beyond zich in doorsiag in het dossier van de auteur. Kopieen van de ontbrekende brie- yen werden ons ter beschikking gesteld door het Letterkun- dig Museum, dat de nalatenschap beheert van Bert Bakker, die op 19 september 1969 overleed. MARGA MINCO JESSICA VOETEN 132 Naamregister Aafjes, Bertus, 19 Achterberg, Gerrit, 48, 49, 55, 92 Ada - Ada van Randwijk, 122, 130 Andrews, Hans, 3 2 Arie - prof. dr. A. de Froe, 44 B. -J. Bieruma Oosting, 89 Bakker, de jonge - Bert Bakker jr. (Bertje), 93, 107 Bergh, Herman van den, 46 Bertje - Bert Bakker jr., 93, 107 Bertus - Bertus Aafjes, 19 Blaman, Anna, 46 Bloem, J.C. (Jacques; Jacobus Cornelis; J.C.B.), 15, 19, 34, 49, 50, 55, 69, 70 Bomans, Godfried, 19 Bouhuys, Maria (Mies), 15, 92, 110 Brabander, Gerard den (Jan), 101, 105 Carmiggelt, Simon, 19 Cathrien - Cathrien Achterberg, 53, 55, 92, 109, 1 1 7 Charley - Charley Toorop, 13 , 1 S Cordan, Heinz, 101 Daamen - uitgeverij Bert Bakker/Daamen NV, 53, 114 Danny - Danny de Glopper, 89, 90 Didia - Didia de Boer, 30, 86, 106 Diels, Gerard, 18, 89 Dresden, Sem, 124 Duinkerken, Anton van (Toon), 44 Dij ksterhuis, E J. , 46 Eddie; Edward - Ed. Hoornik, 13, 36, 44, 46, S 3, 82, 8, , 87, 92, 98, 101, 1 10 Engelman, Jan, 48 Eugen, Fred von, 93 Eva - Eva Hoornik, 3 6 '33 Falke, J.C., 48 Ferdinandusse, Rinus, 119 Froe, prof. dr. A. de, 44 Gasteren, Louis (Lou) van, 124, 125, 128, 130, 131 Geert - Geert Lubberhuizen, 26, 84, 85, 98, 101, 105 Gerretson, F.C., 46 Gerrit - Gerrit Achterberg, 48, 49, 55, 92 Gres - Jan Greshoff, 17, 55, 112 Greshoff, Jan (Gres), 17, 55, 112 Groningen, Bernard van, 44 Gijsen, VAT., 31 Haan, Jacques den, 48 Hefting, Victorine (Vic), 20, 25, 34, 45, 5', 56, 74, 79, 85 Henk - Henk Roland Holst, 86, 89 Hoornik, Ed. (Eddies Eduard), 13, 36, 44, 46, 53, 82, 8 5, 87, 92, 98, 101, 110 Hoornik, Eva, 3 6 Jaap -Jaap van Schaik, 24, 114 Jacobus Cornelis - J.C. Bloem, 1 S, 19, 34, 49, 50, S S, 69, 70 Jacques - J. C. Bloem, 15, 19, 34, 49, 50, 55, 69, 70 Jany - A. Roland Holst, 13, 17, 28, 30, 46, 48-50, 55, 57, 58, 86-90, 93, 106 Jeanne -Jeanne van Schaik-Willing, 19 Jellema, C.O., 48 Jons en Mary - A. Viruly en Mary Dresselhuys, 5 8 Kampen, Bob van (uitgever), 31 Kouwenaar, Gerrit, 23, 127 Lek - Kees Lekkerkerker, 44, 87 Lekkerkerker, Kees, 44, 87 Leopold, J.H., 49 Leur, Joop de, 107 Lode - Lode Bisschop, 31 Lokhorst, Emmy van, 23, 43, 44, 46 Lubberhuizen, Geert, 26, 84, 85, 98, 101, 105 Lucebert, 23 Marja, A., 24 Mies (Mies] e) - Mies Bouhuys, 15 , 92, 110 Morrien, Adriaan, 124 '34 Mulisch, Harry, 44, 82 Nij hoff, Martinus (Porn), 15, 48, 49, 53, 54, 79 Opland, 84 Paul - Paul Steenbergen, i o6 Pees, C J. van der (boekhandelaar), 1 S Perron, Main du, 89 Poles, Sybren, 23 Porn - Martinus Nij hof f, 15, 48, 49, 53, 54, 79 Randwijk, Ada van, 122, 130 Reve, Gerard Kornelis, I I8, 119, 120, 121 Rietveld, Jan, 108, 112 Roland Holst, A. (Jany), 13, 1'7, 28, 30, 46, 48-50, 55, 57, 58, 86-90, 93, 106 Roland Holst, Henk, 86, 89 Sirnon - S. Vestdijk, 48, 100, 101, 120 Schaik, Jaap en Aal van, I I o, I I I, 114 Schaik-Willing, Jeanne van, 19 Steenbergen, Paul, 106 Straat, Evert, 23 Stuiveling, Garmt, 90 Theun - Theun de Vries, 120 Tientj e - Tientj a (Kouwenaar-) Louw, 95, 127 Toon - Anton van Duinkerken, 44 Toorop, Charley, 13, 15 V.d.H. - Van der Harst (boekhouder Bert Bakker), 88, 10'7 Veen, Adriaan van der, 46 Verspoor, Dolf, 124 Vestdijk, Simon, 48, 100, 101, 120 Vic - Victor E. van Vriesland, S S Victorine - Victorine Hefting, 20, 25, 34, 45, 5', 56, 74, 79, 85 Vries, Theun de, 120 Witsen, Willem, 36, 37, 107, 108, 131 Witsen-Schorr, Maria, 36, 3 7 Woude, Johan van der, 48 Zeijlstra, Max en Noor (dir. Bols Belgie en echtgenote), 107, Io8 I35