LEONARD DE VRJES DE JONGENS van de HOBBY CLUB JOHNN HUMMEL DE JONGENS VAN DE HOBBY CLUB "En zo zien jullie, jangelui ..,." pag. 5 Technische romans voor jonge mensen Copyright 1947 by Leonard de Vries, Amsterdam Printed in Holland Bandontwerp en illustraties door John Hummel Eerste druk, November 1947. Hoofdstuk I En zo zien jullie, jongelui, tot welke grootse resultaten de samenwerking tussen geleerden van verschillende takken der wetenschap heeft geleid. Doordrongen van de waarheid van het aloude spreekwoord „Eendracht maakt macht" hebben natuur-, wis- en scheikundigen de handen ineengeslagen; hun gemeenschappelijke arbeid heeft hen verder gebracht dan het werk van elk afzonderlijk ooit had gekund en tal van belangrijke uitvindingen en ontdekkingen zijn daarvan het gevolg geweest. En wat voor de wetenschap geldt, is zelfs van toepassing op de gehele maatschappij : onderling begrip en samenwerking zijn even onmisbare factoren voor het verkrijgen van goede resultaten als persoonlijk inzicht en doorzettingsvermogen. Pas wanneer je dat inziet, maak je een goede kans te slagen in het leven, pas dan ligt de weg naar het door ieder zo fel begeerde succes en levensgeluk voor je open en daarom druk ik jullie, jonge mensen, op het hart: onthoudt van deze les desnoods slechts één woord, maar vergeet dat dan ook nooit, dit ene: Samenwerking! Toen, de natuurkundeleraar, mijnheer Verburg, was uitgesproken, klonk de bel, waarop de klas zich naar het nattehislokaal begaf. Eigenlijk was het jammer, dat op natuurkunde juist de eveneens zo interessante nattehis volgde, want dat belette je na de les van Verburg nog eens over diens belangwekkende vertogen na te mijmeren. Mijnheer Verburg was uitermate populair, omdat zijn natuurkundelessen je deden vergeten, dat je op school was. Altijd zat hij vol met sterke verhalen over beroemde geleerden, ontdekkers en uitvinders en toch stampte hij er, zonder dat je dat bepaald merkte, de noodzakelijke kennis van het H.B.S.-programma muurvast in. Alles maakte hij je aanschouwelijk en als hij het bij electriciteit over atoomkernen of electronen had, dan zag je die gewoonweg voor je, ook al was dat volgens het natuurkunde- 5 boek volslagen onmogelijk. Vaak ging hij ver buiten zijn boekje en praatte hij over dingen, waarvoor iedere rechtgeaarde H.B.S.-er zich interesseert, maar waarover hij zelden hoort spreken. En wanneer Verburg eenmaal op zijn praatstoel zat, dan ging een wereld vol van ongekende mogelijkheden voor je open: het Rijk der Wetenschap! Als in een wonderlijke droom leidde hij je dan door de grote laboratoria, waar in witte jassen gehulde „mannen van de wetenschap", gebogen over reageerbuizen en microscopen en omringd door blinkende apparaten en geheimzinnige electrische toestellen, zich in stilte wijdden aan de vervulling van hun grootse taak: door te dringen in de geheimen van leven en natuur en daarmee de mensheid te dienen. En omdat mijnheer Verburg dit alles afwisselde met het overhoren van de les, het geven van proeven en het bespreken van huiswerk, luisterde zijn publiek steeds met aandacht naar hem en verveelde zich nooit. Uit angst voor een „dubbel blaadje" keken de leerlingen van 4B op weg naar „Mammie", de nattehislerares, nog gauw even hun les na. Gelukkig bleek hun vrees ongegrond te zijn en was er geen kans op onverwachts schriftelijk overhoren, want in het nattehislokaal waren de zware, gevoerde overgordijnen dichtgeschoven en dat betekende: bioscopie. De amanuensis had op de toonbank de zware booglampprojector, de met koelwater gevulde condensor en de Zeiss-microscoop opgesteld, Mammie legde de tussen dekglaasjes geklemde preparaten op volgorde, het bord ging schuil onder het linnen projectiescherm en nadat het licht was uitgedraaid, sneed een felle lichtbundel door het duister en toverde op het doek een gekleurd en vele honderden malen vergroot beeld van de vertakte aderen van een vlindervleugel. Het nu volgende schouwspel was zo boeiend en afwisselend, dat de klas de volgende vijftig minuten niet meer over de natuurkundeles sprak of dacht. Toen evenwel het laatste les-uur, boekhouden, was aangebroken, kwamen de tongen van 4B eindelijk los. En geen wonder! Mijnheer Kips, wegens de geringe gelijkenis met het legdier en de grote overeenkomst met het blaatdier de Geit genaamd, verstond de kunst het toch al vrij droge boekhouden tot een ware Sahara te maken. De enige oase in deze woestijn was het feit, dat de Geit noch over paedagogische, noch over politiële eigenschappen beschikte, hetgeen tot gevolg had, dat het boekhouduurtje in een gezellige sociëteit veranderde en de jongens betere kansen maakten om een goed schaker of bridger te worden dan een goede 6 boekhouder. Dit alles bewees, dat de sik van den Geit den leerlingen weinig ontzag inboezemde, terwijl mijnheer Kips zijn peper-en-zout-kleurig kin-aanhangsel juist met tegenovergesteld doel had aangekweekt. Fred Vermeer was de eerste, die hard-op mijmerde, toen hij tegen zijn buurman, Leo van der Sluis, zei: - Verburg was weer geweldig vanmorgen, vond je ook niet? — Nou, en of! Ik krijg altijd visioenen van een soort van technisch paradijs, antwoordde Leo. Die man heeft zelf de smaak van al die wetenschappelijke dingen zo te pakken, dat hij ons al even enthousiast er voor wil maken als hij zelf is. — En dat lukt hem wonderwel. Ik loop smoorheet, wanneer Verburg op zijn praatstoel zit. Als de bel gaat, klinkt die net als een wekker na een mooie droom: opstaan en foetsie met al het moois. - Zeg Fred, zou Verburg van onze hobbies afweten? Ik had bij zijn redevoering af en toe het gevoel, dat hij zich speciaal tot ons richtte. Of zou dat maar verbeelding zijn? — Neen, vast niet, antwoordde Fred. Nou je 't zegt: ik had ook dat gevoel; net of hij meer naar onze bank keek dan naar de rest van de klas. Van onze hobbies afweten? Maar natuurlijk! Ik snap 't al: mijn moeder heeft er den baas en waarschijnlijk ook wel Verburg op de laatste ouderavond over gesproken. Dat verklaart alles! — Neen, niet alles. Want wat voor reden heeft-ie om zich speciaal tot ons te wenden? Dat is me een raadsel. Maar wacht, laten we even op den Geit letten, die bazelt daar iets over het afsluiten van een balans, je weet nooit, hoe we dat nog eens nodig kunnen hebben. Om niet elk proefwerk van boekhouden met het cijfer twee bekroond te zien, brak de klas haar conversatie en bridgeen schaakspelletjes tijdelijk af, wanneer de Geit een probleem behandelde, waarvan je de truc moest door-hebben zo je van het gegoochel met cijfers nog iets terecht wilde brengen. En daar dit vooral voor het afsluiten van een balans gold, hield de klas zich even stil, ja, lette zelfs op en zemelde alleen de dorre stem van den Geit door het lokaal. Toch kon Leo ondanks zijn goede voornemens zijn aandacht er niet bijhouden. en vulde hij met verwoede ijver de nullen in zijn boekhoudschrift op met inkt, hetgeen er op wees, dat zijn hersens op hoogspanning werkten. Plotseling bleef echter de punt van zijn pen op het papier stilstaan, gaf hij Fred een overigens 7 goed bedoelde por tussen zijn ribben en fluisterde hij: - Ik heb 't het raadsel! En dat niet alleen: ik heb 'n idee .... man een reuzen-idee!! Dat interesseerde Fred heel wat meer dan het al of niet kl ppen van de balans, want zijn "Vertel op!" verried meer dan qewone belanqstellinq. - Die goeie Verburg heeft me d'r op g'ebracht. Jij bent een filmenthousiast in hart en nieren. Wanneer jij droomt, droom je van filmexpedities, geluidscamera's en bioscoopcabines. Wanneer je wakker bent, voel je je het gelukkigst achter je zoemende filmcamera of -projector. Al Je zakgeld geef je uit aan films, lampen en bioscoopkaartjes. Al je vrije tijd besteed je aan het opnemen, afdraaien of zien van films en je vurigste wens is: cameraman te worden. Wat mij betreft: dito met een sterretje, mits je 't woord "film" door "radio" vervangt. Als je op een vrije middag mijn kamer binnenwandelt, breek je Je nek over de wirwar van draden, óf je krijgt een duizeling van de rommel, bestaande uit ontvangers, versterkers, draaitafels, piek-ups en microfoons, of je wordt op slag doof van de herrie. Verleden week kwam onze benedenbuurman, die nota bene potdoof is, over het lawaai klagen: ik was bezig mijn nieuwe 20-watt balans-versterker, die ik de vorige maand op stapel had gezet, te laten proefstomen. De conus van mijn luidspreker had het hard te verduren en bij een drumsoIo viel er een stuk kalk uit het plafond. Nou ja, thuis vinden ze dat voor een keertje niet zo erg, vooral omdat ik 't er op school nogal aardig afbrenq .... - Jaja .... goed, zei Fred wat ongeduldig. Maar wat is nu eigenlijk je idee? - Dat zal ik je nu eens netjes vertellen, hernam Leo. Verburg had het over "samenwerking". Het is stom, hopeloos stom, van ons, dat wij nooit op het idee zijn qekomen wat onze hobbies betreft met elkaar samen te werken. Film en radio kunnen elkaar immers zo goed aanvullen. Neem nu eens mijn proeven met het opnemen van gramofoonplaten, en jouw films: samen kunnen ze een sprekende film opleveren! Voeg daar nog twee hobbies aan toe: fotografie en electricteit. Een amateurfotograaf kan de standfoto's nemen, een electriciteitsmaniak kan voor de schijnwerperinstallatie zorgen. Dat is één voorbeeld en zo zijn er meer. Op onze school zijn verscheidene luitjes, die er een hobby op nahouden, dat weet ik zeker. In 4A b.v. zit een knaap, die leeft gewoonweg van scheikunde. Een zolder vol 'met kolven, reageerbuizen, koelers 8 en ander glaswerk, rekken vol met basen, zuren, zouten en vergiften tot explosieve stoffen toe, heb ik wel eens horen beweren. En neem nu eens onze eigen klas: Veerman en Poldervaart zijn op en top radiomensen, Hans van Zuilen, een kei op het gebied van electriciteit, zoals zijn toneelverlichtingsinstallatie op de vorige schoolfuif bewezen heeft. En Taco Speekhout uit 3B niet te vergeten, dat jong met die pracht van een Leica, waarmee hij onder de les stiekem onze dames en heren docenten heeft qerotoqrateerdl Zulke lui moeten we hebben!! - Moeten we hebben? echode Fred, Ik zal een boon zijn als ik snap wat je bedoelt. Hebben? Wat hebben? Hoe hebben? Waarom hebben? - Ach, uilskuiken dat je bent! barstte Leo uit, die, meegesleept door zijn enthousiasme, zijn fluistertoon had laten varen en, enkele kwaje opmerkingen van den Geit negerend, met steeds luider stem voortging: die moeten we hebben voor onze club! We moeten een club oprichten van jongens met een technische hobby om, zoals Verburg het daarstraks zo treffend uitdrukte, door samenwerking tot qrootse resultaten te komen, Een club met een eigen clublokaal, waar je naar hartelust kunt experimenteren, waar Je rommel en lawaai kunt maken, waar je je eigen baas bent en niemand je kan lastig vallen! Een club van louter enthousiastelingen, van jongens, dol op techniek, één met hun 'hobby! Een club voor radio, fotografie, film, scheikunde, electriciteit en wat al niet meer! Een club, zoals er hier nog nooit geweest is, maar die wij zullen oprichten! Onze club... .de H 0 b b Y C I u b ! ! Even was het stil in de bank, toen gaf Fred, om aan zijn geestdrift uiting te geven, een schop tegen de bank voor hem, die klonk als een kanonschot en zei: - Tjonqe .... da's een idee zeg! Neen maarl Dat is een reuze idee! Een moord-idee!l Een, nee, "de" Hobby Club! Wat een pracht naam! Geen betere denkbaar! Tja, dàt moeten we hebben, een club van jongens met een technische hobby. Kerel, je bent een genie, je moest de Nobel-prijs hebben voor zo'n plan! 't Is .... - Nou, nou, suste Leo, die niet verwacht had, dat zijn idee den gewoonlijk nogal flegmatieken Fred zo in vuur en vlam zou zetten, we zijn er nog niet, en dan, zonder overdreven bescheiden te willen zijn: Verburg, aan niemand anders dan Verburg met zijn inspirerend pleidooi voor "samenwerking" hebben we dit plan te danken. Maar ik ben blij, dat je er ook 9 zoveel voor voelt, voor onze club: de Hobby Club. Die naam spreekt van zelf, hè? Vlot, suggestief klinkt-ie. Hobby Club: of je nooit anders gehoord hebt, zo doodgewoon en toch fris, toch oorspronkelijk! Maar nu au sérieux: we moeten er meteen werk van maken, van onze club. Wat zou je er van zeggen als we vanmiddaq eens een oprichtingsvergadering hielden? - Vanmiddag. ... Woensdag, peinsde Fred, Da's puik. We treffen het, dat we net een vrije middag hebben. 't Huiswerk valt, geloof ik, ook wel mee. Zeg, boffen we even, dat dat mens voor Duits het proefwerk van Schwere Wörter net een week heeft uitgesteld? Dat is een prima zet van die jongedame geweest. . .. Maar waar en met wie wou je vergaderen? - Och, ik zou zeggen bij mij thuis, als jij daar ten minste geen bezwaar tegen hebt, antwoordde Leo. Van mijn verjaardag heb ik nog een denderend blik Camels, jouw lievelingssigaretten. Ter inspiratie van goede voorstellen zullen we die de sigaar maken. Mijn moeder is naar Bussum, naar mijn grootmoeder: we hebben dus het rijk alleen. En wie we zullen uitnodigen? Laat 's kijken .... Wat denk je van Hans van Zuilen, Veerman en Poldervaart? Als we die eens even een briefje stuurden. Fred, die zijn functie van secretaris al in de lucht voelde hangen, scheurde een bladzij uit zijn kladschrift en maakte drie briefjes met de volgende inhoud: "He·denmiddag 3 uur ten huize van Leo van der Sluis belangrijke bespreking in zake de Hobby; Club. Je aanwezigheid noodzakelijk. Na de bel mondelinqe toelichting. Kom je? - Fred Vermeer. Als gewoonlijk functionneerde de P.T.T.-dienst van de klas voortreffelijk en in een minimum van tijd kwamen de briefjes terug, voorzien van een bevestigend antwoord. - Da's voor mekaar, zei Fred. De vissen bijten al. Maar vind je niet, dat we dien chemicus uit 4A ook moesten vragen? Hoe heet dat heerschap eigenlijk? - Tjark Veghel, antwoordde Leo. Hèm hebben we zeker nodig. Er zijn de meest fantastische verhalen over dien knaap in omloop: dat hij in de inktpotten bij Peukie een of ander oxyderend spul had gegooid, waardoor het inktschrift na enkele dagen wegbleekte en een stapel proefwerken in blanco velletjes papier veranderde; dat hij de leraarskamer op een portie reukloos traangas getracteerd heeft en de slachtoffers een hele morgen hebben lopen snotteren; hoe hij de stoel van den Taaie met een of ander spul heeft ingesmeerd, dat na 10 enige tijd allerafschuwelijkst ging stinken en de hele klas dacht dat eh.... enfin, je begrijpt me wel; hoe hij op de bodem van lege inktpotten ongebluste kalk strooide en de concierge, ik bedoel den Slome, zich een mikmak schrok, toen hij de potten bijvulde en de inkt bruisend over de rand kookte. Ja, en dan vooral niet te vergeten die bak met mijnheer de Hoest, die al drie jaar van school is en Kuch'm genoemd werd. Als Kuch'm iemand op snoepen betrapte, pikte hij het snoepgoed in en at het zelf op. Tjark besloot hem dergelijke streken af te leren. Op een ochtend, dat zijn klas twee uur achter elkaar proefwerk van Kuch'm had, zat hij zo demonstratief mogelijk te snoepen. Kuch'm kreeg het in de smiezen, ging op zijn achterste poten staan, eiste het snoepgoed op, dat Tjark niet wilde geven, pakte ten slotte zelf uit diens kastje een stuk chocola en begon dat smakelijk op te peuzelen. Daarbij knikte hij met zo'n beminnelijk lachje naar Tjark, dat deze niet kon nalaten een „'t is u van harte gegund, meneer" te mompelen, hetgeen dien valsen Kuch'm nog vrolijker over zijn succes maakte. Maar na een kwartier bestierf dat schijnheilige lachje op Kuch'm z'n lippen en vertrok zijn gelaat via een grimas naar een uitdrukking van „diepste innerlijke bewogenheid". Hij begon allerzonderlingst op zijn stoel heen en weer te draaien, een mysterieus geborrel en gerommel weerklonken en kort daarop schoot Kuch'm knetterend als een raket het lokaal uit. Toen deelde Tjark zijn verbaasde klasgenoten mee, dat ze bij hun proefwerk naar hartelust zouden kunnen spieken en afkijken, omdat de chocola. . . . laxeerchocola was, een lekkernij met dezelfde ge-weldadige uitwerking als wonderolie en dan nog wel in een dosis, voldoende voor een olifantenmaag. Tjark veronderstelde, dat Kuch'm de eenzaamheid in een kleine, gesloten en goed geventileerde cel met stromend water die verdere morgen waarschijnlijk zou prefereren boven een verblijf in de klas. Dat die vent niet uit elkaar gesprongen is, dat is me een raadsel, maar hoe dan ook, Kuch'm had zijn verdiende loon gekregen en vergreep zich sindsdien nooit weer aan clandestien snoepgoed; de school lachte zich een kriek om die kostelijke wraakneming en Tjark, en dat is nog het mooiste van het geval, zat, juridisch gesproken, buiten schot, omdat Kuch'm de chocola zelf genomen had. Je ziet, een uitvinder in de dop, die Tjark. Ja, er wordt zelfs beweerd, dat zijn scheikunde-hobby is ontstaan uit het verlangen om met chemische foefjes de leraren dwars te zitten. In ieder geval is hij een pracht exemplaar voor onze 11 club en ik zal hem dan ook na schooltijd in het fietsenhok vragen of hij vanmiddag komt. Ja, doe dat! zei Fred, En wat dien Taco betreft, dat is nog zo'n jonkie, daar zullen we nog maar even mee wachten, hè? Zeg, weet je wat we de rest van dit uur moesten doen? Overdenken wat er aan het oprichten van zo'n club vastzit, nagaan, welke moqelijkheden ons plan biedt en daar aantekeningen van maken om vanmiddag met concrete voorstellen te kunnen komen aanzetten. Die moeten we dan uitwerken tot statuten om daarmee een reglement samen te stellen. Wat klinkt dat officieel en plechtig, hè, maar een echte club kan het toch niet zond.er al die poespas stellen en daarom: zet 'm op, man, een goed begin is 't halve werk en of dat begin, vanmiddag, goed is, dat hangt van ons af. Leo begon weer nullen op te vullen met een ijver of zijn leven er van afhing, Fred trok diepe rimpels in zijn voorhoofd: beiden dachten na over het nieuwe, veel-belovende begrip, dat in hun leven was gekomen en Hobby Club heette. ,s Middags tegen drieën fietste Fred fluitend door de Beethovenstraat naar het uiterste puntje van Amsterdam-Zuid, waar de moderne villa's en flatgebouwen overgingen in een woestijnachtige zandvlakte. Zijn boezemvriend Leo stond bekend als een groot muziekliefhebber en dweepte vooral met Beethoven. wanneer iemand hem vroeg waar hij woonde, antwoordde hij steevast: Da's nogal logisch, in de Beethovenstraat natuurlijk, helemaal achteraan. Nu stond hij op zijn balkon Fred toe te wuiven, die zich al van verre had aangekondigd met de doordrinqend schelle, snel opeenvolgende tonen van hun herkenningsfluitje, een verkorte en qestroomlijnde uitvoerinq van het populaire trompetmelodietje van de Posthoorn, galop. Toen Fred boven kwam, bleek hem, dat hij de eerste was. Hij trok zijn regenjas uit, ging de gezellig ingerichte zitkamer binnen en nestelde zich in een van de gerieflijke fauteuils. Hoewel hij uren kon sjouwen of zwoegen voor één enkele filmopname, was hij, evenals vele andere jongens, erg op zijn gemak gesteld en zocht altijd zorqvuldiq uit, welke manier van zitten in een luie stoel het summum aan comfort bood. Nadat hij de ideale houding gevonden had, constateerde hij met voldoening de aanwezigheid van een schaal Weespermoppen, een blik Camels. een karaf limonade en zès glazen. 12 - Aha! Die scheikundeman komt blijkbaar ook! zei hij tegen Leo, - Je bent een goed detective, antwoordde deze. Dat halve dozijn glazen, hè? En als er nu eens één reserve bij was, tegen het breken? Want let maar op, wanneer we eenmaal over onze club beginnen, dan wordende heren zo wild van enthousiasme, dat er geen huis meer mee te houden valt en de glazen een polis van de levensverzekering aanvragen. Wacht, daar zul je ze hebben. Wie weet is Tjark er ook wel bij. Er was namelijk gebeld en na een vriendelijk-uitnodiqend "Hallo,heren, come in!" bonkte het helle stel de trap op en vulde de hall met daverende jonge stemmen. Ineens was het meestal zo stille 'huis vol van vrolijk, luidruchtig leven, waarvan Tjark, leen boom van een kerel en nieuweling in de kring van 4B-ers, aanvankelijk het middelpunt vormde, Nadat het gezelschap, dat nu compleet was, zich in de zitkamer had qeïnstalleerd, Leo ,de sigaretten en koekjes had laten rondgaan en de jongens lustig zaten te dampen en te kauwen, ontwikkelde zich een geanimeerd gesprek, waardoor de sternming in korte tijd op het peil kwam, dat Leo geschikt achtte voor de onthulling van zijn grote plan. - Heren! begon hij, na stilte gevraagd te hebben, hebben jullie wel eens van de Hobby Club qehoord. Nee? Goed, dan zal ik jullie vertellen wat dat voor een club is. De Hobby Club is een club van jonqens met een technische hobby. Wanneer je -hun clublokaal binnenkomt, weet je .niet wat je ziet. Een grote, helder verlichte ruimte met jongens, overal jongens. Jongens aan lange werkbanken, die radio-ontvangers en versterkers monteren, die metalen chassis zagen en boren, (die transformatoren wikkelen en metalen kasten lakken. Jongens met koptelefoons om, aan tafels, beladen met diverse apparaten, die kortegolfzenders ontvangen, gramofoonplaten draaien, die geluidsproeven nemen met microfoons en luidsprekers en met milli-ampère-meters electrische metingen verrichten.. Jongens, die met schijnwerpers, lampen, snoeren, schakelaars en draaiweerstanden verlichtingsinstallaties in elkaar zetten. Jongens in witte jassen aan 'Zuur- en vuurvaste tafels met fijn glaswerk, die scheikundeproeven nemen. Jonqens met fototoestellen, die bij het licht van felle overspanningslampen allerhande foto's maken, {die met filmcamera's. het doen en laten van hun eigen vrinden filmen. Jongens, die foto's ontwikkelen en vergroten, die films monteren en projecteren, jongens aan tekentafels, die nieuwe apparaten en schema's 13 ontwerpen, jongens, die timmeren en vijlen en solderen, die knutselen en in nauwe samenwerking experimenteren: jongens die opgaan in hun hobbies en dwepen met techniek, die hun eigen krant uitgeven en excursies en film- en lezingenavonden organiseren. Dàt is de Hobby Club!!! - Vertel op, waar is die club? vroeg Max Veerman, die opstond en net deed. of hij wilde weggaan. Dan ga ik me meteen als lid aanmelden! - Ach wat, dat Sluisje zit ons maar lekker te maken! spotte Poldervaart. Maak je maar geen illusies, zo'n paradijs bestaat er immers niet! Als ze bij mij thuis een vleugje verbrand soldeervet ruiken, dan heb je de poppen al aan het dansen. En wanneer je een interessante zendamateur op de korte golf te pakken hebt, moet je net een pak zout of een pond boter gaan halen. - En ik krijg thuis altijd te horen, zei Hans van Zuilen, dat de electriciteitsrekening weer zo hoog was. Maar als ik mijn vader voorstel daarvoor wat van mijn zakgeld af te houden, dan vindt hij dat niet nodig. Och, weet je wat het is: onze ouders hebben het beste met ons voor en zorgen goed voor ons, maar ze begrijpen niet wat een hobby voor je betekent. Ze vinden het tijd- en geldverspilling, ze noemen het knoeien en rommel maken. En als je nu met slechte rapporten komt aanzetten, dan kan ik me nog voorstellen dat ze de smoor in hebben over dat hobby-gedoe, maar als dat niet het geval is. . .. En of je nu zegt, dat zoveel jongens een hobby hebben, dat geeft je niks, daar merken ze immers niets van. Als lid van een club sta je wat ·dat betreft natuurlijk veel sterker, dan vormen alle jongens met een hobby als 't ware een vakvereniging. Ja, wat je van die Hobby Club vertelt .... moorddadig, in één woord! - Bij mij thuis, zei Tjark, is het noq een graadje erger. Daar heerst een permanente paniek over mijn laboratorium op zolder. En of ik ze nu duizendmaal verzeker, dat ik mijn explosiva al lang heb weggesmeten en de brandbare vloeistoffen in gesloten bussen in metalen lekbakken heb staan, 't geeft allemaal niks, ze verwachten ieder ogenblik, dat het dak of het hele huis in de lucht vliegt. En het ergste van alles is dat bij regenweer mijn lab als droogzolder wo-rdt gebruikt; onze oude gedienstige, Truitje, is als de dood voor al die "griezelflesjes" met doodskop-etiketten, ik-zelf zit in de rats over mijn glaswerk, dat onmogelijk allemaal opgeborgen kan worden en me al mijn zakgeld heeft gekost, en mijn moeder 14 klaagt steen en been over al die gevaarlijke rommel op haar , ,goeie" zolder. Ik moet toegeven, dat ik vroeger wel eens onvoorzichtig ben geweest. In mijn eerste enthousiasme, jaren geleden, heb ik eens een hoeveelheid springstof gemaakt, die voldoende was om een heel huis op te blazen. Je reinste poging tot zelfmoord, maar ik was toen nu eenmaal niet wijzer. Daarna heb ik nog een tijdlang met vuurwerk geëxperimenteerd, maar dat gaf zo'n geknal en stank, dat mijn vader me compleet een ultimatum gesteld heeft. Ja, luitjes, als ik niet pal gestaan had tegen diverse bedreigingen van overheidswege, dan zouden al mijn geliefde kolfjes en buisjes en chemicaliën al lang in de vuilnisbak verdwenen zijn. Maar het is me een zorg, dat kan ik je verzekeren! Deze laatste opmerking ging met zulk een tragisch klinkende zucht gepaard, dat de jongens zich niet konden weerhouden in een daverend gelach uit te barsten. - Kom, kom, niet zo somber! troostte Poldervaart. We klagen allemaal wel eens op z'n tijd. De een omdat hij zit te prutsen met slecht gereedschap, de ander omdat hij geen geld heeft voor een goed boek over radio of electriciteit of scheikunde, een derde kent niemand om mee samen te werken, een vierde mist ,de nodige technische kennis en weet niet aan wien hij inlichtingen kan vragen, een vijfde heeft geen geschikte ruimte om te knutselen, een zesde stuit op tegenstand van thuis; kortom: de meesten kunnen niet van hun hobby maken wat ze willen. We.... - Maar man! viel Veerman hem in de rede. Alles wat jij daar opsomt, behoort toch voortaan tot het verleden! Dat heeft voorgoed afgedaan! We vragen Leo om ons op te geven als lid van de Hobby Club en we zijn van alle misère verlost. Als hij provisie krijgt voor elk li ed dat hij aanbrengt, dan kan ik hem een aardige bijverdienste voorspellen, want je moet als jongen met een hobby wel stapel zijn om geen lid te willen worden van een dergelijke ideale club. Mij mag je opgeven, ten minste, als die club werkelijk zo is als je vertelde, en het lidmaatschap niet te duur is. Maar zeg 's, waar is die club, wie vormen het bestuur er van? — 't Spijt me, heren! antwoordde Leo met een geheimzinnig lachje. Maar de Hobby Club. ... bestaat niet. Het bestuur van die club, die niet bestaat, bestaat echter wel.... of... . moet ik soms een spiegel voor jullie halen? - Jij boef!! barstte Veerman uit, die niet kon zetten dat hij zich had laten beetnemen. 15 - Maar man, dat je dat niet allang door had! plaagde Poldervaart, zich groot houdend, net of hij er niet was ingelopen. - Héhé, niet kibbelen, heren! kwam Tjark tussen beiden. En geven jullie nu maar toe, dat Leo zich een meester heeft getoond in het 6ns laten opsommen van alles wat pleit voor (le oprichting van de Hobby Club. Want dat was toch, als ik het goed begrijp, de bedoeling, is 't niet? - Inderdaad., dat was de bedoeling! antwoordde Leo met nadruk. En iik zal je zeggen waarom. We zitten hier met zes mensen met een hobby: Fred als serieus en talentvol cineast, Poldervaart als kortegolf-specialist, Hans van Zuilen als bekwaam electro-technicus, Tjark als veel-belovend scheikundige, Veerman als luchtvaartenthousiast en radio-expert en ten slotte ondergetekende als radiomaniak met bijzondere voorliefde voor laagfrequent-techniek, zoals versterkerbouw en gramofoonplatenopname. Nu heeft Verburg ons vanmorgen aangetoond, dat ,de wetenschap juist aan de samenwerking tussen geleerden van verschillend gebied het verbijsteringwekkend hoge peil van tegenwoordig te danken heeft en dat het in de practijk brengen van „Eendracht maakt macht" veel grote uitvindingen en ontdekkingen tot gevolg heeft gehad. Dat woordje „samenwerking" beschouwde hij als een soort van toverspreuk, als een „Sesam open u!", dat toegang verleent tot het succes. Nog helemaal vervuld van Verburg's meeslepend betoog en met dat toverwoordje in mijn oren geknoopt, dacht ik aan mijn hobby, dacht ik aan jullie, dacht ik aan jullie hobbies en opeens wist ik: wij moesten ook samenwerken, moesten ons verenigen tot een club, om door „samenwerking" met onze hobbies te kunnen volbrengen wat voor de enkeling altijd onbereikbaar zou blijven. Ook de naam van die club drong zich vanzelf aan mij op: Hobby Club, kort en krachtig. En toen ik Fred van mijn plan vertelde en ook hij ide geweldige mogelijkheden er van inzag, besloot ik jullie. bij mij uit te nodigen om mijn idee meteen in werkelijkheid om te zetten. - Hobby Club! Wat een mogelijkheden houdt dat begrip niet in. Als je alleen al bedenkt, wat wij zessen door samenwerking kunnen bereiken. Een voorbeeld: de Hobby Club maakt een propagandafilm om nieuwe leden te winnen; Fred kruipt achter zijn camera, Hans commandeert een batterij van het zwaarste overspanningslampen-geschut, Poldervaart bedient microfoon en versterkers, ik zit op mijn post achter het 16 gramofoonplatenopname-apparaat, Veerman produceert met pick-up en luidspreker bijgeluiden. Resultaat: een sprekende film met bijhorend geluid op gramofoonplateni Niet gek, hé? En bij zo'n filmproductie kunnen we nog heel wat meer mannetjes gebruiken: jongens met aanleg voor tekenen en, schilderen voor de décors, jongens met schrijverstalenten voor de scenario's, fotografen voor de standfoto's, knutselaars voor allerlei technische constructies, toneelspelers, musici, alle jongens met een hobby kunnen er aan meedoen. - En de chemici? vroeg Tjark om Leo in het nauw te drijven, benieuwd of deze vindingrijk genoeg zou zijn om ook daarvoor emplooi te vinden. - De chemici brouwen emulsies voor gramofoonopnameplaten! ging Leo onverstoorbaar voort. Zetten ontwikkel- en fixeerbaden aan voor de fotografen, nemen proeven met het laten uitkristalliseren van glauberzout voor kristalmicrofoons en -pick-ups: werk genoeg aan de winkel! Maar als dat het enige was wat we door samenwerking zouden kunnen bereiken! Er is veel meer. De een weet dit, de ander dat; de een kan dit, de ander dat; de een hééft dit, de ander dat. Combineer dat, maak een hutspotje van ieders technische kennis, ervaring, onderdelen, gereedschap, materiaal, boeken en geld, en kijk naar het resultaat. Al onze gebruikelijke krachttermen zullen te kort schieten om dat te karakteriseren! - Twijfelen jullie nog? Ik niet. Voor mij staat het vast dat we een club moeten oprichten, de Hobby Club, omdat wij dan pas onze hobby ten volle kunnen uitleven, kunnen perfectionneren tot het ideaal, dat ons vroeger onbereikbaar voorkwam. En dat geldt niet alleen voor ons, maar ook voor tientallen andere jongens, wellicht voor honderden, wellicht voor duizenden... . Daarom vraag ik jullie: zullen we. .. . ? De ruiten trilden, de grond dreunde, toen Leo antwoord kreeg op zijn vraag. Het enthousiasme van de jongens kende nu geen grenzen meer en uitte zich in een storm van geestdriftige uitroepen en juichkreten. Toen deze wat geluwd was, schonk Leo de glazen vol, reikte deze aan zijn vrinden, hief het zijne omhoog en zei: „Laat ons dan drinken op de oprichting en het succes van de Hobby Club ! waarop de anderen hem bijvielen in een „Lang leve de Hobby Club!!" en de glazen aan hun mond. zetten. Toen dit plechtige, ja historische ogenblik, de oprichting van de Hobby Club op Woensdag de 7de October des middags om 4.12 uur, voorbij was, nam Leo weer het woord en sprak: 17 - Nu de Hobby Club een feit is geworden, staat ons het volgende te doen. In de eerste plaats moeten we een bestuur kiezen en de functies daarvan verdelen. Dan moeten we de statuten van het reglement opstellen..... "!'- De statuten van het reglement opstellen? mompelden de anderen met een huiverig gezicht, alsof ze wilden zeggen: Zouden we 't daar nu niet zonder kunnen stellen. Want al ·dat taaie officiële gedoe, daar hebben we immers geen grein verstand van! - Als we dat eens eerst deden! ging Leo onverstoorbaar verder. Dan hebben we dat achter de rug. Heus, 't heeft niks om het lijf en trouwens, ik heb me al op de hoogte gesteld.. Maar eerst zullen we de bestuursbaantjes even moeten verdelen. DeN.V. Hobby Club vraagt voor onmiddellijke indiensttreding één voorzitter, één secretaris, één penningmeester en drie leden van bestuur. Sollicitaties enz. Wie biedt? Opeens waren de jongens de bescheidenheid zelve. Met vragende blik keken ze elkaar aan, keken. ze Leo aan. Leo, maar dat sprak toch van zelf, die moest voorzitter worden!" Van hem was het grandioze idee uitgegaan, zijn geschiktheid voor het hooqste ambt had hij al bewezenl Nu de secretaris.. Wie had de sporen als zodanig al verdiend, wie had vanmorgen de briefjes geschreven en verstuurd? Fred.! Dus werd het: Fred Vermeer, secretaris. Wie volgt? De man van de centen, de penningmeester. Als we d'r eens om tosten, kruis of munt? Ik weet wat beters: wie heef;{ 't minst beroerde cijfer voor den Geit? Tjark een 6,Veerman een 7, Poldervaart een 6, Hans van Zuilen een wat? Een tien!? Hoe bestaat het, een tien, 't is gewoonweg onfatsoenlijkI Nou, ik wou dat ik jouw buurman was! en andere commentaren leidden tot Hans' benoeming tot penningmeester. Maar nu, zei Pichegru: drie leden van het bestuur gevraagd, drie gegadigden, daar hoeven we niet om te vechten, dat kunnen we wel als afgedaan beschouwen. - Toch niet, zei Tjark, want met een bestuur van 6 man zou je bij 't stemmen 3 vóór- en 3 teqenstemmers kunnen krijgen en dan ben je in de aap gelogeerd. Om altijd tot een meerderheid te kunnen komen, moet je een oneven aantal hebben. Wie zou voor nummero zeven in aanmerking komen? - Taco Speekhout uit 3BI antwoordde Leo. Dat is een .aardig en pienter jong, en dat niet alleen: Taco is een fotograaf om je pet voor af te nemen. We zullen hem morgen meteen vragen om bestuurslid te worden. Als onze nieuwbakken se- 18 cretaris nu even wil noteren? Hier heb je een blocnote. Dan gaan we het reglement in elkaar draaien. Statuut nummero één, beter gezegd, artikel nummero één: de vereniging draagt de naam van „Hobby Club" en is gevestigd, te Amsterdam punt. Dat is eenvoudig genoeg, maar nu artikel nummero twee: het doel van de club. Een goede formulering! Na een kort debat kwam het bestuur tot de volgende omschrijving: artikel 2: Het doel van de Hobby Club is de technische belangstelling en prestaties van jonge mensen te vergroten. Het een en ander werd ijverig door Fred genoteerd en in een minimum van tijd was het reglement kant en klaar en hield de volgende grondregels in: Artikel 3: De Hobby Club tracht haar doel te bereiken door het houden van bijeenkomsten. Deze bijeenkomsten zullen bestaan uit het doen van experimenten op technisch gebied, het houden van technische cursussen en het bespreken van technische vraagstukken. Artikel 4: In Amsterdam wonende jongens tussen 14 en 20 jaar kunnen na goedkeuring van leden en bestuur lid worden. Artikel 5: Het bestuur zal uit zeven leden bestaan en elk half jaar door de leden gekozen worden. Artikel 6: De contributie bedraagt 25 cent per week. Hierop kan het bestuur uitzonderingen maken. Artikel 7: De Hobby Club heeft haar eigen verenigingslokaal, dat opengesteld wordt, indien ten minste vier leden aanwezig zijn. - Dat laatste heb je nu wel aardig en vernuftig opgesteld, zei Leo tegen Hans van Zuilen, maar waar haal je dat „eigen verenigingslokaal" vandaan? Daar draait alles om, daar staat of valt ons plan mee! - Maak je daarover maar niet bezorgd! stelde Hans hem gerust. Want naar alle waarschijnlijkheid heb ik een clublokaal voor jullie. Kijk, dat zit zo: mijn vader heeft op de Herengracht bij de Leidsestraat een handelskantoor, waarvan de bovenste verdieping, een verbouwde zolder, vroeger als magazijn, als opslagplaats dienst deed en nu leeg staat. Mijn vader, die in zijn jonge jaren veel knutselde en toch wel wat voor hobbies voelt, vindt het misschien wel goed, dat wij die ruimte als clublokaal gebruiken. Vanavond zal ik 't 'm meteen vragen. Weet je wat? Als het mag, bel ik diegenen, die telefoon hebben, vanavond nog even. De jongens waren opgetogen over deze mogelijkheid en 19 bestormden Hans met vragen: hoe groot het lokaal was, hoe het er uitzag, of er stromend water was, enz. - De afmetingen er van, antwoordde Hans, zijn tien bij vijftien meter. Ik heb 't eens nagemeten voor een pingpongclub. Het heeft een gebeitste houten vloer en gepleisterde muren, die op de helft van hun hoogte schuin naar binnen lopen. Aan de grachtkant zijn vier grote ramen, aan de tuinkant eindigt het lokaal• in een muur zonder ramen, maar met een deur, die op het trapportaaltje uitkomt. Achter die muur is een ruimte van 3 bij 5 meter met twee ramen, die op de tuinen uitzien. Boven het clublokaal iS nog een overblijfsel van de oorspronkelijke zolder: een lang-gerekt donker hok, waar je met een laddertje naar toe kunt klimmen. Daarin staat de motor van de lift en... . - De lift? herhaalden de anderen verbaasd. Is er een lift? - Ja, er is een lift, die jullie heel wat trappenklimmen zal besparen. En er is ook electriciteit en water, en zelfs gas. Bovendien lopen er buizen van de centrale verwarming, waarop we eventueel een radiator kunnen aansluiten. Geweldig, hè? Maar er is ook stof en plenty vuil en als we het mogen gebruiken, moeten we eerst een grondige schoonmaak houden. „Als", ik hoop het van harte, maar reken er nog maar niet te vast op, anders zou de teleurstelling des te groter zijn. Er kwam schot in de zaak: de verschillende plannen begonnen steeds vaster vormen aan te nemen, de jongens deden het ene voorstel na het andere, inzicht, vernuft en geestdrift groeiden met de minuut. De statuten waren nu afgehandeld en met de samenstelling van een huishoudelijk reglement zou gewacht worden tot de eerste openbare ledenvergadering. Toch viel er nog genoeg te bespreken. Zo vroeg Tjark aan Leo: - Bestaat er niet het gevaar, dat ouders en leraren het lidworden van de club zullen tegenwerken, omdat ze, eventueel op goede gronden, zullen denken dat het schoolwerk er door geschaad wordt? En zo ja, hoe kunnen we dat gevaar afwenden. - Daar heb ik ook over gepiekerd, zei Leo, en ik geloof, dat ik een oplossing heb gevonden om dat gevaar te bezweren. Jullie zult het met me eens zijn, dat onze baas een fidele kerel is. Als we het eens aan zijn oordeel overlieten een Hobby-Club-lid voor drie maanden te schorsen als dat voor diens schoolwerk noodzakelijk is. De baas kan heus wel beoordelen of iemand door zijn deelneming aan ons clubleven op school achteruitgaat en daarbij zal hij vast niet al te streng 20 te werk gaan. Weet je wat de voordelen van een dergelijke maatregel zijn? De ouders en leraren zullen ons niet tegenwerken, het bestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor slechte rapporten en de jongens worden er door aangespoord op school hun best te doen, want als de club eenmaal goed gaat, zullen ze alles op alles zetten om lid te kunnen blijven. Wat denken jullie er van? De anderen vonden het een vernuftige oplossing, maar achtten het wenselijk de beslissing over al of niet aannemen uit te stiellen tot de eerste grote ledenvergadering. Dan konden de toekomstige leden zelf over deze stok-achter-de-deurmaatregel hun stem uitbrengen. Het volgende punt, dat ter sprake kwam, was de propaganda ter aanwerving van leden. - We moeten een propaganda-actie voeren, sprak Leo. Vóór we daarmee kunnen beginnen, moeten we zekerheid hebben over een clublokaal. Als Hans' vader zijn toestemming geeft, dan konden we Zatermiddag met z'n allen wel eens gaan kijken, vind je niet? Goed, in dat geval kunnen we die middag en Zondags de zaak schoonmaken en enigszins bewoonbaar maken. De volgende week moeten we dan tafels en stoelen zien op te scharrelen om het lokaal te meubileren. We moeten leidingen en stopcontacten aanleggen, lampen aanbrengen en diverse apparaten opstellen, wie moeten voor een antenne en voor een aarde zorgen, oh, er valt nog genoeg te doen vóór we onze leden kunnen ontvangen. Maar met vereende krachten.... Zeg! viel Veerman hem in de rede. Had jij het daarstraks niet over een eigen krant? Dat zou nog 's propaganda zijn! Een eigen clubblad!! En dat kan best, want ik heb een oom, en die heeft een drukkerij op de Groenburgwal. Als ik hem eens vroeg hoeveel zo iets kost? Ik durf er mijn sigarenbandjesverzameling om te verwedden, dat hij voor een schijntje onze krant zal drukken en er liever op verliest dan er op wint. - Bedankt voor het aanbod zei Leo. Een eigen krant.... tjonge, dat zou me wat zijn! Ik zou d'r meteen werk van maken als ik jou was. --• Goed, ik zal vanavond naar hem toegaan. Ik hoop dat hij thuis is: hij is vaak op retis. - Ja, doe dat! zei Leo. Maar om nog eens op onze propaganda terug te komen: zodra ons clublokaal klaar is, moeten we op school een propaganda-actie voeren, die we eindigen met een attractieve propaganda-avond in ons clublokaal. Elk van ons moet dan een propagandaspeech over zijn eigen tech- 21 nisch gebied houden, we moeten onze zelfgebouwde ontvangers en versterkers demonstreren, als het kan moeten we een paar films draaien, wat leuke muziek maken, desnoods voor wat koekjes, limonade en sigaretten zorgen, maar bovenal: we moeten met een programma komen aanzetten, waarin we scherp omlijnd de plannen van onze club hebben vastgelegd. Dat is het voornaamste: de jongens geen luchtkastelen voor te spiegelen, maar hen door wel-overwogen en onmiddellijk uitvoerbare plannen en voorstellen er van te overtuigen, dat zij thuis horen bij ons, in de Hobby Club! Bravo! stemden de jongens in met hun voorzitter en de daad bij het woord voegend, kwamen ze met tal van nieuwe voorstellen voor de dag: het organiseren van technische cursussen, het samenstellen van een technische bibliotheek, het beschikbaar stellen van bepaalde onderdelen, gereedschappen en apparaten, het timmeren van werkbanken, het samenwerken met de schoolamusementsvereniging door op fuiven voor versterker- en verlichtingsinstallaties te zorgen, het vetmesten van ,de clubkas door opandere scholen dergelijke installaties met bediening te verhuren, door tegen betaling gramofoonplaten op te nemen, door foto's en films te maken, door filmvertoningen te houden, door een goede krant uit te geven en te verkopen, allemaal ideeën, die de jongens door geestdrift, samenwerking en, doorzettingsvermogen hoopten te verwezenlijken. Voorts bespraken ze de werkzaamheden van de club. Zij hadden besloten de club voorlopig in vijf afdelingen te splitsen: een radio-, een electriciteit-, een scheikunde-, een fotografie- en een filmafdeling, die zonodig in twee of meer groepen onderverdeeld konden worden. De radio-afdeling, die waarschijnlijk de meeste leden tot zich zou trekken, zou volgens hun schema uit vier groepen bestaan: beginnelingenomroep- en kortegolfontvangers, gevorderden op dit gebied, beginnelingen-laagfrequent techniek (versterkers, gramofoonplatenopname, geluidstechniek) en gevorderden daarin. Omdat radio vooreerst de hoofdschotel zou vormen hadden Leo, Poldervaart en Veerman een uitgebreid program van werkzaamheden opgesteld: de bouw van een zware pushpull-versterker om de zwakke stroompjes van pick-up en microfoon op te voeren tot een machtige geluidsenergie; van een gevoelige kortegolf- superheterodyne-ontvanger voor het luisteren naar amateur- en omroepzenders, waar ook ter wereld deze zich mochten bevinden; van een selectieve „omroepdoos" ter amusement en 22 om uitzendingen van historisch belang of bijzondere muzikale kwaliteiten op gramofoonplaten te kunnen opnemen; een daarbij behorend opname-apparaat, dat tevens voor sprekende film en andere doeleinden gebruikt zou kunnen worden; een lampzoemer om de kunst van het morse-seinen te leren; een gecombineerd meetinstrument voor het opsporen van storingen en fouten en het verrichten van metingen; een serie gelijkstroomontvangers voor de beginnelingen om ervaring in het radiotechnisch knutselen op te doen; een bandmicrofoon, een stel plaatstroomapparaten en nog enkele andere hulptoestellen. Fred verklaarde, dat zijn filmafdeling, tot nog toe bestaande uit zegge en schrijve één man, hijzelf, zich met hart en ziel zou wijden aan het vervaardigen van een pakkende propagandafilm. Enige ideeën daarvoor had hij al in zijn hoofd en zou hij zo gauw mogelijk uitwerken tot een scenario. Zodra het daarbij behorende draaiboek klaar was, zou hij met de opnamen kunnen beginnen. Indien de proeven met het opnemen van gramofoonplaten goede resultaten opleverden, zouden, gelijk Leo had voorspeld, alle afdelingen van de Hobby Club in het filmopnameproces kunnen worden ingeschakeld. Hans van Zuilen wist een interessant karwei voor de electriciteitsafdeling: de constructie van twee schijnwerperinstallaties, één met overspanningslampen en serie-parallel-schakelaars voor de filmopnamen, de ander met koolspitsenbooglampen, draaiweerstanden en kleurenschijven voor toneelverlichting op school- en feestavonden. Op de grote schoolfuif met Kerstmis, waarop vertegenwoordigers van alle Amsterdamse middelbare scholen zouden worden uitgenodigd, moest de Hobby Club met een geluids-propagandafilm en verlichtingsinstallatie voor den dag komen, die haar in één slag wijd en zijd beroemd zou maken. Tjark, die zich sinds enkele weken met colloïdale oplossingen en lichtgevende stoffen bezig hield, was van plan zijn onderzoekingen uit te breiden met een serie experimenten in zake opname-emulsies voor gramofoonplaten, zilver-neerslagen voor holle spiegels en piëzo-electrische kristallen voor microfoons en pick-ups. De gehele inboedel vqn zijn scheikundig laboratorium zou zo spoedig mogelijk naar het clublokaal, indien aanwezig, worden overgebracht. Wat des morgens nog een gedachte was geweest, voortgekomen uit een enkel, maar met nadruk uitgesproken woord, wat toen als een glimmende vonk was opgegloeid, dat ver- 23 spreidde nu als een stille, stralende vlam het licht der werkelijkheid. Want de Hobby Club bestond; nu nog onbekend, zonder middelen, zonder lokaal en zonder leden. Maar eens zou die vlam 'in tal van jongensharten een vuur ontsteken, dat zou overslaan van hart tot hart, dat zou uitschieten tot een wild-oplaaiende brand van enthousiasme, van geestdrift voor de nieuwe club, de Hobby Club, waarin de jongens hun hobby konden uitleven als nimmer tevoren. Wat des morgens nog een simpele gedachte was geweest. ... dat was nu een volledig uitgewerkt plan, rijk aan beloften, groots van opzet. En toen het bij zessen en tijd om op te stappen was, overzagen de jongens dan ook met voldoening de resultaten van hun vergadering: tal van plannen, die secretaris Fred tot in finesses genoteerd had; lange lijst en van onderdelen en materialen, die ieder zonder te aarzelen ter beschikking van de club had gesteld; een reglement, waarin juist gedefinieerd de grondslagen van de club waren vastgesteld, en een menigte veel-belovende ideeën, welker mogelijkheden tot in details waren nagegaan: alle tezamen hechte fundamenten vormend van het bouwwerk dat Hobby Club heette. Het tijdstip, waarop de jongens de eerste muren zouden kunnen optrekken, hing af van het antwoord van Mijnheer van Zuilen, een beslissing, die het bestuur met spanning tegemoet zag. In een uitbundige en optimistische stemming namen de jongens afscheid van elkaar en toen Leo met een quasi-bezorgd gezicht aan Fred, die als laatste de trap wilde afgaan, de vraag stelde: „Nou, wat denk je ervan?" antwoordde deze. Oh, maak je dáárover maar niet bezorgd! Het is dik voor mekaar!! En 's avonds laat, in bed, kon geen van de jongens de slaap zo snel als anders vatten, zo verheugden ze zich over het bevestigend telefoontje van Hans, zo waren ze vervuld van hun nieuwe club. De duiste rnis had de remmen van hun fantasie losgezet, zodat hun gedachten vrij en ver buiten de grenzen van het alledaagse rondzwierven in het wonderlijke Rijk der Verbeelding. Was er groter zaligheid denkbaar dan in een warm, zacht bed en gewiegd door de vleugelen van de nacht, te zweven yin hogere regionen, waar alle ideeën reeds verwezenlijkt schenen, waar de Hobby Club zich aan hen voordeed als een groots visioen.... van helder verlichte zalen.... met machtige technische installaties.... doortrild 24 van een mysterieuze electrisch geladen sfeer.... vol van geluiden.... van gierende boren en zingende zagen.... van zoemende motoren en klikkende schakelcontacten.... ineens overstemd door zwaar opbruisende accoorden.... van meeslepende symfonische klanken.... wegstervend tot een zwak getjilp.... draadloze seinen uit verre werelddelen.... met jongens.. in kaleidoscopisch dooreendwarrelende beelden. . van nijvere jongenshanden.... van stralende ogen en bezielde gezichten.... van jongens en hun hobby.... knutselend en experimenterend.... met spattende en knetterende vonken.... en borrelende vloeistoffen in glazen retorten. . . aan rhythmisch klepperende morsesleutels.... starend op trillende naalden van milli-ampèremeters.... zwierven door tecnnische sferen.... deze jongens.... en hun hobbies.... van de.... Hobby Club.... jongens.... van.... de.... Hobby.... Club.... Geluidloos breidde de Slaap zijn alles verdoezelende nevelsluiers uit over de in ijle dromen wegzinkende jongens, op wier gelaat een tevreden trek rustte, over wier lippen een glimlach van geluk zweefde. In zoete sluimering waarden zij rond door Dromeland totdat 's morgens vroeg het licht van de dageraad hen wekte uit hun diepe rust. Wat was het ook weer? En met een juichend gevoel van blijdschap herinnerden ze zich: Het was de Hobby Club! 'n Woord, 'n gedachte, 'n vergadering en 'n visioen: Dat was het begin.... 25 Hoofdstuk II -- Maar joh! Dat is een bàlzaal!! Misschien wordt het dat nog wel eens, lachte Hans tegen Leo. Nu is het alleen nog maar een clublokaal: óns clublokaal. Maar kom, ga binnen! Er is geen mens. Enigszins bedremmeld overschreed het bestuur van de Hobby Club die Zaterdag de tiende October voor 't eerst de drempel van het clublokaal en voelde zich daar onmiddellijk „thuis". Met een „vol verwachting klopt ons hart" waren de jongens, opeengedrongen als asperges in een blikje, met de lift naar de bovenste verdieping van het eerbiedwaardig oude patriciërshuis gestegen, waar Hans van Zuilen een deur had geopend en de anders zo luidruchtige jongens een ogenblik sprakeloos hadden gestaan. Zoiets prachtigs, zoiets groots hadden ze niet verwacht en weliswaar verlegen, maar tevens blij verrast, waren ze binnengegaan. Daar was hun verlegenheld meteen verdwenen, want de sfeer van het clublokaal deed hun van begin af aan weldadig vertrouwd en gezellig aan. Dat vond zijn oorzaak in de aparte vorm er van. Het was maar niet zo'n kale rechthoekige kast, zo'n onaantrekkelijke „pijpela" als je in de meeste kantoorgebouwen aantrof, neen, het had „cachet", het had een eigen karakter, er aan verleend door de eigenaardige bouwtrant. -- Als je dat op een tekening van Anton Pieck zag, zei Leo op de zoldering wijzend, zou je niet geloven, dat zoiets in werkelijkheid bestond. — Neen hè? zei Hans. Ik dacht wel, dat jullie die zoldering zoudt bewonderen. „Eeuwen kijk op U neer", dat geldt ook hier, al zijn het er geen veertig, maar twee . Overigens: wat is het hier een zwijnenpan, hè? We zullen een driedubbele grote schoonmaak moeten houden. Ik ga even naar beneden om de nodige spullen te halen. Jullie weet je wel zoet te houden, kijk maar wat rond, misschien ontdek je nog een verborgen schat. 26 Toen Hans weg was, wandelden de vijfovergeblevenen op hun gemak door het nieuwe clublokaal, alles nauwkeurig in ogenschouw nemend. Tot twee meter hoog, de helft van de totale hoogte, reikten muren, die eens wit waren geweest, maar nu schuil gingen onder een grijs behang van stof en spinnewebben. Een tapijt van aaneengekoekt vuil bedekte de vloer, olie uit gebeitste eikenhouten planken bleek te bestaan, toen Leo in een vlaag van „balzaal"-enthousiasme enkele zwierige Weense-wals-passen draaide en daarbij het tapijt over een brede strook openscheurde. Achter de vier grote ramen vermoedden de jongens een schilderachtige uitzicht op de Herengracht, dat nu echter door een korst van onbekende samenstelling op het glas aan het oog onttrokken werd. Maar al was het clublokaal één massief blok vuil, smeer, stof en spinnewebben geweest, de geestdriftige bewondering van de jongelui zou er niet onder geleden hebben. Ze hadden het vuil losgebikt en er uit gesleept, zo lang voortzwoegend tot er evenveel ruimte was geweest als nu. En wat waren ze blij met die ruimte, die kolossale ruimte! Wat echter de kroon spande en het lokaal zo'n attractief aanzien gaf, was de overkapping er van. Waar aan de bovenkant de muren eindigden, begon namelijk de binnenbetimmering van het grote zadeldak, die overbrugd werd door vier reusachtige, geknikte draagbalken van zwaar eikenhout, waarop een zoldering van rood-bruine planken rustte. Die zoldering was de vloer van het lang-gerekte hok, dat zich tot aan de nok van het dak uitstrekte en o.a. de motor van de lift herbergde. Van het geheel, de twee meter hoge, schuine dakkanten, de zwart-bruine, berookte draagbalken en de eiken zoldering, ging een eigenaardige bekoring uit, die de jongens wel konden aanvoelen maar niet konden analyseren. Was 't het schilderachtige, het antieke, de kleurcombinatie, de vorm van de balken die het 'm deed? Ze wisten he t niet, maar waren eenstemmig in hun lof. Hans bleef lang weg, maar toen hij terugkwam, stapte hij uit een lift vol met emmers, bezems, boenders, dweilen, stoffers, blikken, sponzen, zeemleren lappen, stofdoeken en andere huishoudelijke instrumenten, die hij snel uitlaadde om nog een vrachtje te halen: een stofzuiger met verlengsnoeren, een groot blik boenwas, twee trapleren, enkele boenblokken, wrijflappen en poetsdoeken, twee grote kwasten en een reuzen-emmer met witkalk. Een derde reis naar beneden voltooide de schoonmaak-uitrusting met twee ragebollen, die te lang waren om in de lift vervoerd te worden. 27 - Nu zullen we methodisch te werk moeten gaan, verklaarde Hans, want anders loopt de zaak in het honderd. We moeten eerst de zoldering en dan de muren stofvrij maken. Is dat gebeurd, dan kunnen we de vloeren van het ergste vuil ontdoen en daarna de ramen lappen. Vervolgens gaan we muren witten, waarna we de vloer een extra beurt moeten geven. Nadat hij van het dweilen is opgedroogd, zetten we hem in de was en gaan we boenen tot hij glimt als een spiegel. Ik heb de werkster een interview afgenomen en heb me, zij het dan theoretisch, de voornaamste grondslagen van de schoonmaaktechniek, laten bijbrengen en weet, dank zij mijn kennis van het hooghaarlemmerdaiks, wat het nut is van een ragebol, een zwabber, een boender en hoe je een stofdoek van een wrijflap en een poetsdoek kunt onderscheiden. Maar daar zijn we nog niet aan toe, we moeten eerst maar eens een paar emmers water gaan halen, dan kan Tjark meteen zijn toekomstig laboratorium bewonderen. Gewapend met emmers volgden de jongens Hans, die hen naar „de ruimte van 3 bij 5 meter" bracht, die door een dunne muur van het clublokaal was gescheiden en aan de tuinkant van het huis lag. Tjark wreef van plezier zijn handen, toen hij het lichte, ruime vertrek binnentrad. Het was beter onderhouden dan het clublokaal en minder vuil. De muren waren helder wit en de grote ramen, die ove r weelderige boompartijen uitkeken, lieten het daglichtongehinderd binnenstromen. Er was een stenen aanrecht met een water- en een gaskraan. Wat hem echter verwonderde, was de aanwezigheid van een ouderwetse schouw, ingelegd met grappige tegeltjes van Delfts blauw. - Die prentenverzameling daar, zei Tjark, zal me heel wat half vergiftigde longen kunnen besparen. Want wat in geen enkel lab mag ontbreken en wat ik thuis zo miste, een zuurkast, is hier in oorsprong aanwezig. Een kleine verbouwing en ik kan zonder gevaar die experimenten uitvoeren, waarbij zich vergiftige, bijtende of traan-verwekkende dampen ontwikkelen. Hans, weet jij soms of die schoorsteen trekt? -- Ik denk het wel, antwoordde Hans, omdat hij een hoog, zelfstandig rookkanaal heeft. -- Prachtig! zei Tjark. Dan zal het een ideaal lab worden, reken maar van yes. Maar wat heb jij, Fred? Het lijkt wel of je verliefd bent op dïe muur! -- Dat ben ik ook. 'n Eén-steens-muur, hè? Als we er met- 28 • De veldslag tegen het stof . pag. 29 tertijd eens twee stenen uithaalden, weet je dan wat we krijgen? Nou?? - Een schat, een dot, een engel van een bioscoopcabine! spotte Leo. - Precies! zei Fred. Want als de vader van Hans en de chef van ons laboratorium het goed vinden, is dat de ideale oplossing: een projectiecabine in de lengterichting van de zaal en daarvan gescheiden door een dunne muur. - Tegen het einde van de middag, zei Hans, komt mijn vader boven. Dan kun je het hem meteen vragen. Maar nu moeten we aan de slag, heren! Wapen u met dweilen en bezems, doordrenk u met de op schoonmaak beluste geest onzer vrouwelijke voorvaderen!! De slag tegen het stof gaat beginnen! i I De veldslag tegen het stof duurde van twee uur tot half zes. De buit bedroeg negen asketels vol met stof en vuil, een resultaat, waarop de jongens niet weinig trots waren. De vloer was „om van te eten", de vers-gewitte muren begonnen al drogende het ideaal van „Persil-wit" te benaderen, de ruiten toonden onverzwakt de herfstkleuren van de massale iepen, terwijl de eikenhouten draagbalken, ontdaan van hun draperie van spinnewebben, het lokaal indrukwekkender dan ooit overspanden. Maar om dat te bereiken, hadden de jongens dan ook moeten werken als paarden: ze hadden als acrobaten op hoge trapleren gebalanceerd om de spinnen en de hen omringende antennestelsels een roemloos einde te doen vinden in de haardos der ragebollen, ze hadden als ware zonen van het land van Rembrandt met lustige zwieren de verfkwast gehanteerd, hadden met niet minder ware doodsverachting, diepe afgronden trotserend, de buitenkant van de ramen gelapt, hadden gepoetst, gestoft, gedweild, gebezemd en geboend, kortom: ze hadden een schoonmaaktalent getoond dat menig huisvrouw hen kon benijden. Het enige wat de jongens nog restte, was het in de was zetten en uitwrijven van de houten vloer, maar dat moest tot de volgende morgen worden uitgesteld, omdat de vloer nog nat was. Onder het werk hadden de jongens uitvoerig met elkaar besproken hoe ze het clublokaal zouden inrichten en toen tegen kwart voor zes mijnheer Van Zuilen een kijkje kwam nemen, wisten ze precies wat hun de volgende dagen te doen stond. Nadat Hans hen aan zijn vader had voorgesteld, zeiden ze mijnheer Van Zuilen hartelijk dank voor de welwillendheid, waarmee deze de zolderverdieping tot hun beschikking 29 had gesteld, en beloofden het lokaal in goede staat te houden. Dit beleefde en spontane gebaar vond weerklank in het hart van Hans' vader, hetgeen bleek uit het antwoord, dat hij gaf op hun vragen. — Jullie bent geen kinderen meer en daarom zullen we praten als man tegenover man. Zoals ik altijd met belangstelling de ontwikkeling van een nieuwe onderneming of handelszaak, zelfs als het een eventuele concurrent betrof, heb gevolgd, met evenveel, zo niet nog meer interesse zal ik de groei van jullie club gadeslaan. Je zult, alvorens je doel te bereiken, veel moeilijkheden moeten overwinnen en daarom zal ik 't je zo gemakkelijk mogelijk maken. Ten aanzien van deze zolderverdieping zal ik je de grootst mogelijke vrijheid en zelfstandigheid verlenen, een kwestie van vertrouwen, dat jullie je waardig moet betonen. Je jonge schouders zullen een zware verantwoordelijkheid moeten dragen. Daarin moet jullie je kracht tonen, moet je sterk zijn.... als mannen. Je begrijpt, wat ik daarmede, bedoel. Meer hoef ik daarover niet te zeggen, jullie eergevoel doet de rest. ... — Wat jullie vragen betreft, het volgende. Ik verwacht van je dat jullie mijn kantoor geen overlast zult aandoen. Op je eigen etage ben je vrij in je doen en laten, in de vestibule en in het trappenhuis daarentegen moet je je aan dezelfde regels houden als mijn jongste bediende. Dat betekent: niet fluiten, luid spreken of op andere wijze lawaai maken; alleen dan van de lift gebruik maken, wanneer niemand anders er op wacht; snel uitstappen en de liftdeur goed dichtdrukken; aan de voordeur goed je voeten vegen, niet hollen en niet met deuren slaan; kortom, je gedragen als een goed-gemanierde jongste bediende die promotie wil maken. Op je eigen verdieping mag dat alles wel, daar mag je, — en dit als antwoord op de vraag van Van der Sluis — zo veel lawaai met versterkers e.d. maken als je wilt. Op de tweede verdieping, direct onder jullie, zijn namelijk de monsterkamers, waar het personeel niet licht door een mopje muziek in de war zal raken. Dank zij de solide opvattingen van onze achttiende eeuwse bouwmeesters zullen de luidruchtige uitingen van de Hobby Club niet tot in de kantoorlokalen op parterre en eerste verdieping doordringen. En om te voorkomen, dat bij het openen van de deur van het clublokaal een golf van geluid door het trappenhuis spoelt, zal ik op het trapportaal een tweede deur laten aanbrengen, zodat we een soort van acoustische sluis krijgen. — Zolang jullie clubkas magertjes is, ging mijnheer Van 30 Zuilen voort, betaal ik het gas- en electriciteitsverbruik. Ik laat het aan jullie over het tijdstip vas te stellen, waarna je dat zelf kunt betalen. Op de centrale verwarmingspijpen zal ik een radiator laten aansluiten. Deze moet, uitgezonderd bij strenge vorst, na afloop van een club-bijeenkomst dichtgedraaid worden. Jullie moet zelf een fietsenrek timmeren; zo dadelijk zal ik jullie in de kelder de plaats voor dat rek aanwijzen. Hier heb ik drie sleutels voor jullie: één van de voordeur, een Lips-sleutel, één van jullie clublokaal en één van het aanstaande laboratorium. Je moet zelf maar uitmaken, wie de sleutels onder zijn beheer neemt. Het voornaamste is, dat je de voordeur altijd goed op slot doet. Over die stienen-kwestie zal ik onzen metselaar raadplegen. Daar hoor je dan nog wel van. Nu is er nog één ding, dat ik je op het hart moet drukken: betracht de grootste voorzichtigheid wat vuur betreft! Ik laat het aan jullie over maatregelen te nemen om het brandgevaar tot het uiterste te beperken. Het vele houtwerk van kap en zoldering is zeer brandbaar! Toen mijnheer Van Zuilen een kwartier later in de fietsenkelder met een ferme handdruk afscheid van de jongens nam en hun een „veel succes" toewenste, voelden dezen zich trots en gelukkig. Trots omdat een ervaren zakenman als mijnheer Van Zuilen, een man met een brede kijk op het leven, vertrouwen stelde in hen en hun onderneming. Gelukkig, omdat de Hobby Club nu een eigen tehuis had. „Een prijs uit de loterij" had Fred het clublokaal genoemd en dat was 't. *** Dat zijn nog eens actieve clubleden! zei Fred de volgende morgen tegen Leo en wees op Poldervaart en Veerman, die zwaar trappend kwamen aanrijden en wier fietsen waren beladen met stoelen, koffers en tassen. De jongens hadden de vorige middag afgesproken alles mee te nemen, wat voor de meubilering van het clublokaal en voor de uitrusting van de club van nut kon zijn. Toen ze na een reisje met de lift in het clublokaal de buit inspecteerden, bleek deze boven verwachting te zijn. Wat ze niet allemaal bij elkaar gescharreld hadden! Acht stoelen, een bende gereedschap, tientallen meters snoer, tal van doosjes met spijkers en schroeven, honderden radio-onderdelen, stekkers, zekeringen en ander electrotechnisch materiaal, foto's en platen, de stapel werd steeds groter en nog waren alle tassen en koffers niet uitgepakt. Niet zonder moeite had het bestuur een tientje bij elkaar 31 gekregen, waarvoor Leo de vorige avond bij Aurora loodkabel, lampen, fittingen, schakelaars en stopcontacten had gekocht. De eerste werkzaamheden van deze clubbijeenkomst waren dan ook het onder leiding van Hans van Zuilen aanleggen van een goede verlichtingsinstallatie. Er was bij Aurora een „extra-aanbieding" geweest van melkglazen ballons, waarvan Leo had geprofiteerd door er vier stuks van te kopen. De lampen waren Philips Bi-Arlita 100 watt met inwendig gematteerde ballon. Schakelaars en stopcontacten zagen er in hoge mate „smakelijk" uit. Zij waren geperst uit wit bakeliet; de viervoudige stopcontacten hadden de vorm van een platte vierkante doos met afgeronde hoeken en randen. Dank zij deze mooie nieuwe spullen en de nauwgezetheid, waarmee de jonge electriciens te werk gingen, was na twee uur van ingespannen arbeid het clublokaal voorzien van een verlichtingsinstallatie, die af was. Aan de vier eiken draagbalken hingen de melkglazen ballons, op vier punten aan de wanden prijkten de stopcontacten,, de leidingen waren zo veel mogelijk aan het oog onttrokken en op de plaatsen, waar de loodkabel langs de muren leidde, was deze wit geverfd. 's Avonds zou 't bestuur bijeenkomen om het effect van het verlichtingssysteem te beoordelen. Na het aanleggen van de electrische leidingen kwam het timmeren van twee werkbanken aan de orde. Hans had voor vurenhouten balken en planken gezorgd, die, op maat gezaagd en geschaafd en aaneengevoegd door een menigte spijkers en schroeven, twee zware, stevige werkbanken opleverden. Uren lang was het daveren der hamers en het gieren der zagen niet van de lucht. Het zaagsel stoof naar alle kanten, de krullen rolden over de vloer en de jongens vonden het heerlijk, genoten van het besef, dat nu de knutselmachine van de Hobby Club eerst recht op vol toerental draaide. Het aantal PK's zou na de propaganda-avond nog belangrijk opgevoerd kunnen worden. En als de machine dan even gesmeerd liep als nu, kon het bestuur van de Hobby Club niet anders dan tevreden zijn over de gang van zaken. Toen tegen vijven ook dit karwei achter de rug was en de jongens op hun gemak een sigaretje rookten, lieten Fred en Leo de foto's zien, die ze van hun eigen verzameling ter versiering van het clublokaal hadden meegebracht. Het waren glanzende 18 x 24 cm vergrotingen, opnamen uit bekende Amerikaanse films, portretten van favoriete sterren als Myrna Loy, Clark Gable, Errol Flynn, Olivia de Havilland en Spencer 32 Tracy, en van de beroemde regisseurs Frank Capra, Fritz Lang, Alfred Hitchcock en Cecil B. de Mille, werkfoto's waarop de uitgebreide technische staf, cameramen, regisseur, lichttechnici, geluidsingenieurs, script-girl, acteurs temidden van de vele décors, schijnwerpers, geluidscamera's, microfoons en andere benodigdheden waren afgebeeld. De foto's van Leo, reclamefoto's van de grote radiofabrieken, toonden het inwendige van de nieuwste ontvangers en zenders, gramofoonopname-apparaten, omroepstudio's en contrólekamers, zendmasten en zendlampen. Poldervaart had een reusachtig grote wereldkaart van Philips meegebracht, waarop alle kortegolfzenders en een tijdschaal waren aangegeven. Bij het opplakken van de foto's merkten de jongens hoe moeilijk het was en hoeveel goede smaak het vereiste om een groot aantal foto's zo over de muur te verdelen, dat een decoratief geheel werd verkregen Door de foto's trapvormige figuren te laten vormen, slaagden ze daar ten slotte in. Wat zag het er nu gezellig uit! Toch was dit nog maar het begin en de jongens beraadslaagden, hoe ze het lokaal verder zouden inrichten. Oh, ze hadden nog zo veel nodig: stoelen tafels, nog op zijn minst vier werkbanken, eenvoudige, maar lange zitbanken als zitplaats voor het publiek op de propaganda- avond, rekken, kastjes en hangplanken voor het opbergen van onderdelen, materialen en gereedschap en wat al niet meer! Het meeste moesten ze zelf timmeren; dat wa% niks, maar hoe kregen ze dat alles klaar vóór de propaganda-avond, die ze op de aanstaande Zaterdag gesteld hadden? Hard werken en geen tijd verkletsen! luidde het parool en voor ze naar huis gingen om te eten, zaagden ze nog wat planken voor een werkbank. Onder het werk praatten ze honderd-uit, zo boordevol zaten ze met plannen en ideeën. Alles draaide nu om de propaganda-avond, waarvoor Fred een affiche had getekend, die hij 's avonds zou meebrengen. Leo vroeg zijn vrinden, of dezen hem 's avonds van huis wilden komen halen, opdat hij zijn versterker, gramofoon en luidspreker kon meenemen naar de Herengracht. Aard.- en antenneleiding waren weliswaar nog niet aanwezig, maar Leo en ook de anderen waren zo benieuwd naar de acoustiek van hun clublokaal, dat ze een beetje „brom" die avond wel voor lief wilden nemen. Met 'n „Dus om acht uur in de Beethovenstraat!" namen ze afscheid van elkaar. Zo gezegd, zo gedaan! Om half negen die Zondagavond draaide Leo een knopje om en een vloedgolf van helder-wit 33 diffuus licht stortte zich uit in het clublokaal, in één slag alle duisternis wegspoelend. Een uur later draaide Leo een tweede knop om en ditmaal barstte een sto rtvloed van klanken over het lokaal los. De acoustiek van het clublokaal bleek puik te zijn voor het weergeven van gramofoonplaten, hetgeen vooral te danken was aan de vorm van overkapping. Mede door de uitstekende kwaliteit van Leo's balansversterker klonk het geluid glashelder, misschien wel iets te helder, een tikje scherp zelfs, een gevolg van het geringe absorptievermogen van de muren, maar door de aanwezigheid van een groter aantal personen zou dit euvel vanzelf verdwijnen. De afmetingen van het lokaal gaven een nagalm, die kort genoeg was om geen storende echo te veroorzaken en lang genoeg om hinderlijk resoneren en andere vervormde bijgeluiden te voorkomen. Verplaatsing van de luidspreker zou de geluidskwaliteit wellicht nog verbeteren. - Jammer dat we geen bal aan onze propaganda-avond kunnen vastknopen, zei Leo met een dood-ernstig gezicht. Dan bonden we wrijflappen om de schoenen der danslustigen, draaiden we, aan één stuk door, de wildste swing-platen en kregen we gratis onze vloer uitgewreven! Vooropgesteld, dat we de zaak van te voren in de was zetten natuurlijk! - Da's waar ook! zeiden de anderen. We moeten de vloer nog oppoetsen! - Dat kunnen we het beste uitstellen tot enkele uren voor de propaganda-avond, raadde Hans zijn vrinden aan. Een dansavond eens in de maand, met een stel aardige meisjes, en een gezellige mop muziek.... hmmm, dat lijkt me niet gek, wat jullie? - Toekomstmuziek, antwoordde Leon die echter gespeeld zal worden. Het lokaal leent er zich uitstekend voor, we hebben een perfecte dansvloer en wanneer onze grote versterker af is, zullen we over muziek niet te klagen hebben. Meisjes. . wat denk jullie, zouden we nog wel eens meisjes-leden krijgen? De jongens keken elkaar aan en lachten, schaterden het uit. - Ofschoon statuut nummer 4 het schone geslacht van het lidmaatschap uitsluit, zei Fred, zou een stel aardige, en vooral knappe meisjes ons van veel nut kunnen zijn. De film bv., daar hebben we een paar vrouwelijke sterren voor nodig. - Over film gesproken, hoe staat het eigenlijk met de propagandafilm? vroeg Tjark. - Och, wat zal ik je zeggen, antwoordde Fred, d'r dolen 34 enkele geschikte ideeën in mijn hoofd rond, maar die hebben elkaar nog niet gevonden. Zodra dat het geval is, en dat zal niet meer lang op zich laten wachten, neem ik een middag huisarrest, klad een halve blocnote vol en kom ik 's avonds met een scenario aanzetten. - Zeg, zei Poldervaart ineens, weet je wat we moesten doen om nog meer foto's te krijgen? Een brief sturen aan Philips, daarin van onze club vertellen en vragen om foto's of reclameplaten. Desnoods hetzelfde grapje uithalen bij fabrieken als Stork en Heemaf. Doen?? - Natuurlijk, zei secretaris Fred, we riskeren er niet anders mee dan een paar postzegels. Morgen zal ik op de schrijfmachine van mijn vader een paar keurige briefjes tikken. - Om nog eens op onze propaganda-avond terug te komen, zei Leo tegen Fred, het lijkt toch het beste „Toegang boven 14 jaar" op de affiche te zetten. Niet dat de inhoud van jouw films dat nodig maakt, maar als we het niet doen, krijgen we een in - vasie van dat kleine grut uit de eerste klas, waar we, voorlopig althans, toch niks aan hebben. Ik zal morgenochtend in de pauze den baas even aanklampen om te vragen of we onze affiche op het aankondigingenbord mogen hangen. Morgen en overmorgen moesten we vooruit werken wat huiswerk betreft, dan kunnen we Woensdagmiddag in één stuk doorgaan aan de voorbereidingen van onze avond. Er valt nog zo veel te doen... . Wat doe jij met je lab, Tjark? - Ik was van plan een bakfiets te huren om daarmee de hele santekraam, en dat is nogal zo het een en ander, in twee of drie ritjes hier naar toe te brengen. Ik zal van de opstelling van chemicaliën en glaswerk een goede „show" maken, ik zal voor een indrukwekkende destilleeropstelling zorgen en zal als chemicus-goochelaar ons publiek op een serie verrassende en suggestieve scheikundeproefjes vergasten; enig geknal en gevaarloos vuurwerk is bij mijn programma inbegrepen. - En een gloedvolle speech, niet te vergeten, zei Leo. En dat geldt voor ons allemaal: we moeten zo overtuigend te werk gaan, dat er voor onze bezoekers niet meer aan te ontkomen valt lid te worden, willen ze voor de rest van hun leven niet door gewetenswroeging gekweld worden. Hoeveel zouden zich opgeven... . hoeveel? Liggen jullie 's avonds in bed ook soms zo heerlijk te dromen en te fantaseren over onze club? Dan wordt ons clublokaal een luchtkasteel van glas, staal en beton, met radio- en televisiezenders, uitgestrekte 35 „research"-laboratoria, filmstudio's en vliegtuigbouwhallen, hoogspanningsinstallaties, sterrenkijkers, electrische centrales, modelspoorwegen enz. enz. enz. Om je dood te lachen, als je nagaat dat onze kas zegge en schrijve 47 cent bevat en ons ledental het cijfer nul nog niet heeft overschreden. En toch zou ik voor geen geld van de wereld willen ruilen met dat luchthobbyclubkasteel, zei T j ark, want dit bouwen aan de toekomst, dit werken aan de verwezenlijking van een ideaal, heel dit opwindende, speculatieve gedoe: Wat is er heerlijkers denkbaar....? 36 Hoofdstuk III PROPAGANDA-AVOND Hobby Club Zaterdag 17 October des avonds om 7.30 uur is iedere I.B.S.-er van 14 jaar af welkom op de propaganda • avond van de onlangs opgerichte HOBBY CLUB Radio, electriciteit, fotografie, film, scheikunde : Elke technische Hobby kun je in deze club naar hartelust beoefenen. Gaat Zaterdagavond allen naar het clublokaal op de Herengracht; waar een interessant programma geboden zal worden. Het bestuur van de Hobby Club De gehele week had de op het aankondigingenbord opgehangen affiche van de Hobby Club de algemene aandacht getrokken. In de pauze van Dinsdagmorgen waren de leerlingen der H.B.S. in de hall van de school samengedromd, hadden elkaar verdrongen om de tekst te kunnen lezen en hadden, druk gebarend en in levendige bewoordingen, commentaren geleverd, die het bestuur van de Hobby Club tevreden deden glimlachen. Zelfs de leraren, die, anders altijd zo haastig waren vanwege hun kopje koffie, hadden hun ongeduld een ogenblik kunnen bedwingen en waren blijven staan. Dit alles wekte verwachtingen bij het bestuur, waarin het niet teleurgesteld werd, want op de bewuste Zaterdagavond moest Veerman, die als 37 liftboy fungeerde, een tijd lang onafgebroken op en neer gaan om alle jonge gasten op tijd te kunnen boven brengen. Het bestuur had op de vrije middagen hard gewerkt en het resultaat was, dat menig bezoeker, wanneer hij het clublokaal binnentrad, een kreet van verrassing slaakte. Badend in een witte gloed stonden op de spiegelende houten vloer zes lange zitbanken, omringd door een keurcollectie van technische apparaten op zware werkbanken en een groot aantal brillante foto's aan de smetteloos witte muren. Uit een luidspreker in één van de hoeken parelde een melodieuze stroom van zoete Hawaï-muziek, glas-helder van toon. Op een hoge houten standaard stond Freds smalfilmprojector, de lens gericht op het mat-glanzende parelscherm. Naast de projector had Leo zijn installatie opgesteld: de grote, licht-blauw gelakte balansversterker, uitgerust met zes blinkende Amerikaanse lampen, kanjers van transformatoren en smoorspoelen, een milli-ampèremeter en pijlvormige draaiknopjes op aluminium schaaltjes; de gramofoon met de lichte en soepele Rothermel-- Brush-kristal-pick-up en een stapel platen. Er was nog een tweede projector, die niet voor films, maar voor het vertonen van lantaarnplaatjes bestemd was. Dit apparaat was afkomstig van Taco Speekhout, „dat jong met die pracht van een Leica", die de uitnodiging van de Hobby Club om bestuurslid te worden, met dankbaar enthousiasme had aangenomen. Hij had gevraagd of hij op de propaganda-avond zijn kleurenfoto's op diapositieven mocht vertonen. De anderen hadden onmiddellijk daarin toegestemd, uit ervaring wetend hoe weinig jongens bekend waren met de werkelijk verbluffende mogelijkheden der moderne kleurenfotografie en hoeveel indruk het projecteren van de resultaten daarvan op ieder zou maken. In de radioamateurs-„stand” hadden Poldervaart en Veerman een serie ontvangtoestellen tentoongesteld, w.o. een kristalontvanger in een lucifersdoosje met als bijschrift „de kleinste ontvanger ter wereld" en een gevoelige super-heterodynekortegolf- ontvanger, voorzien van „de wereld in huis". Electriciteit, fotografie en film waren eveneens vertegenwoordigd op de tentoonstellingstafels: Freds filmuitrusting, bestaande uit de Ciné Kodak 8-filmcamera met diverse kleurenfilters, zonnekap, blikken dozen met films, plakpers, viewer, statief en panoramakop; Taco's Leica, de droom van zo menig fotograaf, ontwikkeltank, kleinbeeld-vergrotingsapparaat, electrische belichtingsmeter en andere optische hulpmiddelen; en 38 enkele staaltjes van technische knutselwerkjes van Hans van Zuilen zoals een morse-schrijfapparaat, een electrisch alarmtoestel en een zeer ingenieus geconstrueerde automatische booglamp. Bij één werkbank leek het of de daarbij behorende knutselaar zijn werkzaamheden onverwachts had moeten onderbreken. Naast een nog niet geheel voltooid gramofoonopnameapparaat stond, en dat nog wel op zijn kant, het chassis van een in aanbouw zijnde omroepontvanger, omringd door rolletjes montagedraad, isolatiekous, harssoldeer, tangetjes, schroevendraaiers, soldeerbout, vijl, doosjes met condensatortjes, weerstanden, bouten, moeren, lampvoeten, soldeerlipjes en andere onderdelen, montagemateriaal en gereedschap. Een bouwtekening en een principeschema completeerden het technisch stilleven, dat de modern-aangelegde jongens deed watertanden. In kleine groepjes wandelden de bezoekers door het clublokaal, door tal van vragen en geestdriftige uitroepen tonend hoeveel belangstelling zij voor het tentoongestelde hadden. Het grootste opzien wekte evenwel het scheikundig laboratorium en dat was ook geen wonder, omdat Tjark precies wist hoe hij zijn medeleerlingen kon imponeren. Ook het bestuur had eenvoudigweg paf gestaan, toen Tjark, die elke hulp van de hand had g1ewezen en alles zelf had gedaan, na drie ritjes met een volgeladen bakfiets en twee middagen van onafgebroken zwoegen, zijn vrinden had verzocht het heiligdom der Chemie binnen te treden. Aan zijn uitnodiging gevolg gevend, waren zij even diep onder de indruk gekomen als nu de bezoekers en ook zij hadden een diepe bewondering gevoeld voor den jongen, die met bescheiden middelen zijn liefhebberij had weten uit te breiden tot een hobby van zo groot formaat. Omgeven door een waas van geheimzinnigheid en bestraald door het koud blauwig wit licht van een daglichtlamp stonden daar binnen de muren van het laboratorium de vreemdsoortigste glazen apparaten opgesteld, waarin borrelend gekleurde vloeistoffen en dampen circuleerden. De etiketten der vele honderden potjes en flesjes met chemicaliën droegen mystiek aandoende opschriften als, NH4OH 0.1 N, H2SO4 96°/o, Na2S2O3 en C15H31COOH, sommige voorzien van een grijnzend doodshoofd, alle gesteld in de geheime code der scheikundigen. Op houten rekjes lagen de meest wonderlijk gevormde producten der glasblazerijen: dikbuikige kookkolven 39 en dunhalzige Erlenmeyers, wijde kristalliseerschalen en ranke pipetten, sierlijke schei-trechters en dun-wandige bekerglazen, met fijne streepjes gecalibreerde buretten en maatcylinders, horlogeglazen, vultrechters, weegf les j es. destilleerkolven, reageerbuizen en nog tal van andere glazen instrumenten. De jongens keken hun ogen uit: een uiterst gevoelige microbalans in een glazen kast, een oude Zeiss-microscoop, een waterstraalluchtpomp en een zwavelwaterstof-Kipp, porceleinen smeltkroezen en mortieren, diverse branders en statieven met tal van klemmen. Iedere bezoeker werd er door gepakt, door de mysterieuze sfeer, die hier hing en die nog versterkt werd door een eigenaardige r ietwat zoetige maar verder ondefinieerbare geur. Dit hier is een inrichting om door gefractionneerde destillatie twee dooreengemengde vloeistoffen van elkaar te scheiden, legde Tjark uit en wees op een kolf met een rode vloeistof, die verwarmd werd door de puntig blauwe gasvlam van een koperen Bunzen-brander en via een verticaal opgestelde spijkeropzet, een glazen buis met puntige glazen steeltjes aan de binnenkant, en een schuin aflopende koelerbuis waardoor leidingwater stroomde, met een tweede kolf in verbinding stond, waarin drupje voor drupje een heldere vloeistof lekte. De rode vloeistof is een mengsel van twee vloeistoffen met verschillend kookpunt, die ik van elkaar scheid door de ene „over te destilleren", terwijl de damp van de andere door haar lager kookpunt in de verticale spijkeropzet condenseert en terugloopt naar de oorspronkelijke kolf. Wat jullie misschien merkwaardig zult vinden: wanneer de vloeistoffen geheel van elkaar gescheiden zijn, zullen beide waterhelder, dus kleurloos zijn. Het mengsel bevat nl. een rode kleurstof, de indicator phenolphtaleïne, die onder bepaalde omstandigheden van rood naar kleurloos omslaat. Straks moet jullie je maar eens van dit wonder overtuigen. Hier sta... . Zeg, willen jullie naar het clublokaal gaan? De voorstelling gaat beginnen! kwam Leo waarschuwen en fluisterde tegen Tjark: Weet je wie ook gekomen is? Verburg! En er zijn 46 jongens! Wat 'n hoop, hè? Het geroezemoes in de zaal verstomde, toen Leo even later het geïmproviseerde podium betrad en zijn blik over de lange met jongens gevulde rijen liet gaan. Onder doodse stilte nam hij het woord, heette zijn toehoorders hartelijk welkom en lichtte hen in korte, heldere zinnen in over doel en opzet van 40 de Hobby Club, waarbij hij vermeed in détails te treden. Mede namens de rest van het bestuur, zo besloot hij zijn inleidende toespraak, dank ik jullie allen voor jullie aanwezigheid, die ons, en daar ben ik zeker van, in staat zal stellen veel van onze, zo niet al onze plannen te verwezenlijken. In grove lijnen weet jullie nu wat de bedoeling is van onze club. Ik hoop niet alleen dat ons programma in ieders smaak zal vallen, maar tevens dat het beantwoorden zal aan zijn doel: jullie er van te overtuigen, dat een hobby heel wat meer kan zijn dan zo-maar-een-liefhebberijtje, jullie duidelijk te maken met welk doel wij de Hobby Club hebben opgericht. En wanneer dat het geval is, dan is het ogenblik gekomen om al onze plannen tot in bijzonderheden bekend te maken, dan is het tijdstip daar om jullie uit te nodigen als lid tot de Hobby Club toe te treden. Maar eerst zullen de leden van het bestuur jullie van hun hobby vertellen en laten zien en horen, wat zij er mee bereikt hebben. Fred Vermeer, secretaris van de Hobby Club en leider van de filmafdeling, opent de rij van sprekers en zal enkele door hemzelf opgenomen films laten zien. Ik geef het woord aan Fred Vermeer... . Toen ik vijf jaar was en mijn ouders een dag op reis waren, zo begon Fred, was ik uitbesteed bij een destijds nog ongetrouwden oom, die veel hield van kinderen maar er weinig slag van had ze te vermaken. Wat deed hij na ettelijke mislukte pogingen om zijn neefje aangenaam bezig te houden? Hij nam mij mee naar de bioscoop, naar Cinema Royal, waar een Wild-West-film draaide. Vechtlustige cowboys. . woeste paarden .... fel gekleurde liefdesavonturen.... moderne paedagogen zouden hun voorhoofd fronsen, maar ik dank daaraan het geluk van mijn hobby. Al het speelgoed, alle prentenboeken waren vergeten: voor mij bestond er nadien niets anders dan de bioscoop. Mijn vader was daar minder mee ingenomen, want zoonlief praatte en zeurde over niets anders dan over die prachtige bioscoop. En daar hij me nog veel te klein vond, voor de bioscoop en toch van het gezeur af wilde wezen, liet hij me door Sinterklaas een kinderbioscoopje, een blikken projector met een kaars en een handslinger uit de Franse Bazar, cadeau doen. Het zeuren hield op, ik speelde met mijn bioscoopje, ging er geheel In op en draaide mijn films zo vaak, dat films en projector versleten en kapot raakten. Met m'n zevende verjaardag kreeg ik een nieuw, een beter filmapparaat, weliswaar nog met een handslinger maar met een sterke electrische lamp. Op vrije middagen gaf ik 41 filmvoorstellingen voor ooms, tantes, neefjes, nichtjes en vrindjes; achteraf bekeken een gevaarlijke liefhebberij, want tientallen meters hoogst brandbare celluloïd-film lagen over de grond verspreid en één vonk uit de sigaren der zwaarsmokende ooms zou voldoende geweest zijn om het hele huis in lichten laaie te zetten. Gelukkig is dat nooit gebeurd. Zoals andere jongens boeken kregen, kreeg ik films; zoals Doornroosje oftewel De schone slaapster in 6 delen en De vrolijke spuitgasten met Stan Laurel en Oliver Hardy. Een enkele keer mocht ik mee naar de echte bioscoop en eens zag ik bij e·en bezoek van de Koningin een auto van Polygoon met op het dak daarvan een man met een grote driepoot met daarop een geheimzinnig zwart toestel; een man. . .. die filmde. - Deze laatste gebeurtenis veroorzaakte een ommekeer in mijn leven. Was het voordien mijn hartewens qeweest bioscoopoperateur te worden, nu wilde ik cameraman worden .... en dat wil ik nog. Mijn oom, die goeie beste oom, schonk me op mijn elfde jaar een echte goede filmcamera, de Cine Kodak 8, die ik nu nog gebruik. Een jaar daarop volgde een projector, oom betaalde de films tot ik ze zelf kon bekostigen, ik filmde wat los en vast zat, verknoeide veel materiaal door mislukte opnamen, maar volgens het beproefde recept "AI doende leert men" kreeg ik de grondslagen van de filmtechniek toch zo langzamerhand onder de knie. Volleerd ben ik allesbehalve en daarom moet je de twee films, die ik nu ga vertonen niet vergelijken met de rolprenten van de bioscoop, die door een staf van deskundigen met de meest geperfectionneerde, technische apparaten zijn opgenomen. Bovendien maak ik gebruik van Bmm-smalfilm. welker prestaties verre ten achter staan bij die van de 35-mm-normaalfilm. Wat je nu te zien krijgt, zijn amateurfilms, opgenomen met bescheiden middelen. Het zaallicht flapte uit en Fred startte zijn projector, die zoemend een helder gekleurd beeld op het parelscherm wierp: bruine, drogende vissersnetten tegen een azuurblauwe hemel, waartegen zich in fel-witte letters de begintekst aftekende: URK Experimentele kleurenfilm door Fred Vermeer 42 De begeleidende muziek, die Fred en Leo speciaal voor de films hadden uitgezocht, liet hierbij een krachtige volksmelodie horen, die na enkele maten overging in een vriendelijk speels melodietje, dat goed bij het beeld paste: de boottocht over de kabbelende golfjes van het IJsselmeer en de aankomst in de schilderachtige Urker haven. Het was een kort, maar prachtig filmpje, dat, vlot gemonteerd, een kleurrijk beeld gaf van het zo merkwaardige eiland met zijn pittoreske huisjes, bewoners en klederdrachten. Voor verreweg de meesten der toeschouwers was een dergelijke amateursfilm in kleuren een noviteit en dank zij de goede belichtingstechniek van Fred kwamen de prachtige kleuren goed tot haar recht. Close ups van bruingebrande en gerimpelde koppen van stoere vissers, van vrouwen aan de was en kinderen in hun spel werden afgewisseld door opnamen van bruingeteerde huisjes, vissersboten, pittoreske straatjes en geveltjes en wijde vergezichten van de vuurtoren over zee en eiland. Er weerklonk dan ook een luid applaus, toen wegtrekkende aanlegsteigers met tot afscheid wuivende vissersvrouwen het einde van de film aangaven. Het vorige jaar, zei Fred als toelichting van zijn volgende film, heb ik een trektocht door Zwitserland gemaakt, waarbij ik in jeugdherbergen heb overnacht. De hele maand Augustus zwierf ik rond in het kanton Wallis, dat aan Italië grenst en Zermatt als touristisch centrum heeft. Van deze avontuurlijke tocht, alsmede van trekken in buitenlandse jeugdherbergen in 't algemeen, hoop ik jullie mettertijd wat meer te vertellen. Nu zal ik alleen het laatste deel vertonen van de uit drie delen bestaande film, die ik van mijn reis heb opgenomen. Je moet dan weten, dat na een reeks goed geslaagde bergtochten een hartstochtelijk verlangen in me opkwam om de 4000-meter-grens eens te overschrijden, m.a.w.: om een vierduizender te beklimmen. Diverse pogingen daartoe mislukten wegens slecht weer en toen het een week lang vrijwel onafgebroken geregend had en ik nog maar drie dagen in 't vooruitzicht had, smolt mijn hoop als sneeuw voor de zon. Ik zat toen in Saas Fee, een idyllisch alpendorpje ten noordoosten van Zermatt en maakte daar kennis met een jong verloofd paartje, Zwitsers, dat de Strahihorn, een 4191 meter hoge ijsreus tussen Saas Fee en Zermatt, wilde beklimmen. Ze vroegen of ik meeging, een uitnodiging, die ik maar al te graag aannam, en ter voorbereiding van de tocht sloegen we proviand in, bestudeerden we kaarten en gidsen en maakten we 43 rugzakken, gletschertouwen en piekels in orde. Wonder boven wonder bracht de volgende dag stralende zonneschijn en wolkenloze hemel. 's Middags vertrokken we en bereikten na een heerlijke klauterpartij de Brittannia-hiitte, die op 3020 meter hoogte temidden van uitgestrekte gletschers is gelegen. In deze berghut aten en sliepen we. 's Nachts om één uur werden we gewekt. We kleedden ons vanwege de strenge vorst daarboven dik aan, namen een stevig ontbijt, of souper, hoe je 't noemen wilt, en gingen om twee uur, onderling door touwen verbonden, op weg. Het was een maanloze nacht, maar het licht van de flonkerende sterren wierp een zwak blauw schijnsel over de besneeuwde gletschers. We volgden het spoor van een groep alpinisten, die, begeleid door gidsen en bijgelicht door lantaarntjes, voor ons uit gingen. Na een vrij zware tocht over de woeste ijsmassa's bereikten we de 3800 meter hoog gelegen Adlerpas, waar het laatste deel van mijn film begint. . Het zaallicht doofde uit, de muziek zette in en op het doek verscheen een beeld van de Adlerpas, blijkbaar opgenomen met behulp van een zelfontspanner, want daar zat Fred, bijna onherkenbaar door zijn windjack en zijn zwarte sneeuwbril, een hardgekookt eitje te pellen; terwijl het Zwitserse meisje op een Metabrander theewater kookte en de jongen zijn gezicht invette. Sneeuw en ijs omringden hen en achter een diepe afgrond opende zich een groots vergezicht van gletschers en bergtoppen. In langzaam voorbij schuivende beelden ontrolde zich het ganse hooggebergte-panorama, aanvankelijk overheerst door een edel-gevormde pyramyde van rots en ijs, de Matterhorn, Koning der Bergen, aanvoerder der heerlegers van gletschers, wier zilveren mantels glansden in de gouden morgenzon. Maar de Matterhorn schoof voorbij en links in het beeld doemde de kolossale Breithorn op met zijn scherp getande rotskam, die loodrecht oprees uit de steil afbrokkelende ijsmassa's. De Breithorn werd gevolgd door de wit-besneeuwde koepels van de Pollux, Castor en Lyskamm, weldra overstemd door de monumentale Monte Rosa-groep met haar spitse ijspieken. Ten slotte werd de Strahlhorn zichtbaar, de in een ijspantser gehulde reus, die het drietal nu ging beklimmen. Voetje voor voetje ging het omhoog langs de nog stijfbevroren sneeuwhelling, die gedurig in steilte toenam, zodat het na verloop van tijd noodzakelijk was met het ijshouweel treedjes in de harde sneeuwkorst uit te hakken. De helling bleek over te gaan in een smalle stern aflopende rotskam, de 44 Grat, die in wijde slingeringen naar de top voerde. Met de grootste voorzichtigheid werkten de jongelui zich daarlangs omhoog, klauterende met handen en voeten, een dankbaar gebruik makend van pieksels en touwen. Aan weerszijden onder hen, honderden meters diep, glinsterde het ijs der gletschers, maar zij duizelden niet, zelfs niet bij de zwaarste en gevaarlijkste passages. Bijzonder spannend waren de laatste meters tot de top, die slechts met de uiterste krachtsinspanning overwonnen konden worden. Maar eindelijk stonden zij dan toch op het hoogste punt, de smalle, langgerekte top, bijna 4200 meter boven de zeespiegel, waar het leek of de gehele wereld zich aan hun voeten uitstrekte en het uitzicht over ontelbare toppen, dalen en gletschers meer dan 100 km. ver reikte. Er woei echter zo'n snijdend gure wind daarboven en de steile afgronden waren zo duizelingwekkend diep, dat een Ianq verblijf op de beijsde top gevaarlijk was. Ja, het was er zo koud, dat sommige opnamen trilden doordat FrOO, ondanks statief, truien en handschoenen, had staan bibberen. Dus ging het in snel tempo omlaag, terug naar de Adlerpas.. Vandaar daalde het drietal langs een uiterst steile sneeuwhelling af naar de Findelengletscher, gebruik makend van de treedjes, die andere alpinisten in het ijs hadden gehakt. Desondanks bleef het een zwaar karwei, zodat ze blij waren, toen ze de gletscher bereikt hadden. Maar nog waren de moellijkheden niet voorbij: nu moesten ze zich een weg banen door een waar labyrint van ijs, doorkloofd door tal van diepe gletscherspleten, die ze met een fikse sprong moesten overbrugg'en. Na nog tal van avonturen beleefd te hebben kwam het drietal via lariksbossen en alpenweiden in het dal van Zermatt. Zeventien uur na hun vertrek uit de Brittannia-hüttte bereikten zij de Zermatter jeugdherberg. Onder moeilijke omstandigheden had Fred goed werk verricht en toen een wegvagende Zwitserse vlag het einde van de film aangaf, werd Fred geestdriftig toegejuicht. Hij dankte voor het applaus en verzekerde zijn toehoorders, dat de film nog heel wat beter geweest zou zijn, indien hij deze tocht met de Hobby Club had gemaakt, hetgeen zijn geacht auditorium g·erust als een voorspelling mocht opvatten.... Tot slot van zijn voordracht sprak Fred over de plaats, die het filmen in de Hobby Club zou innemen. Hij toonde het inwendige van zijn camera, legde de werking er van uit, ver1elde het een en ander over de kunst en techniek van het filmen, kondigde het opnemen van een propaqandaälm aan en 45 overwoog het maken van een schoolfilm ter gelegenheid van het vijftig-jarig bestaan van de school in de volgende zomer. Hij besprak de vele mogelijkheden, die samenwerking tussen film-, fotografie-, electriciteits- en scheikundemaniakken zou bieden, toonde aan dat jongens met aanleg voor tekenen, toneelspelen en verhalen schrijven zich bij het filmen nuttig konden maken en wekte zijn toehoorders op zich bij de Hobby Club aan te sluiten. De volgende spreker was Hans van Zuilen. Onder een gezellig babbeltje over ,electriciteit als hobby peuterde hij een oud zaklantaarnbatterijtje uit elkaar en haalde er de koolstaven uit. Om twee daarvan wond hij een stuk ijzerdraad, waarover hij een doorboorde rubber „kurk" had geschoven. De rechte uiteinden van de ijzerdraadjes bevestigde hij met enkele schroeven op een plankje, nadat hij in één der draden een flinke lus had gelegd. De schroeven verbond hij vervolgens met een snoer. Toen hij daarmee klaar was, het hele karwei had nog geen tien minuten geduurd, zei hij, dat hij van bijna waardeloos materiaal een lamp gemaakt had, die in lichtsterkte en helderheid een normale gloeilamp verre overtrof. Om dit te bewijzen, verzocht hij één van de jongens het licht op één lamp na uit te draaien, duwde de stekker van het snoer in de contra-stekker van een tweede snoer, dat via een electrisch kacheltje op een stopcontact was aangesloten, pakte één van de gummistoppen beet en drukte de ene koolstaaf tegen de ander. Een spetterend geluid werd hoorbaar, enkele vonkjes spritsten rond en de tegen elkaar gedrukte uiteinden der koolstaven werden rood-gloeiend. Toen verwijderde hij die uiteinden enkele millimeters van elkaar, een felle lichtboog overspande de wit-gloeiende koolspitsen en de aldus ontstane booglamp straalde een verblindend licht uit, dat spierwit van kleur was. Kreten van verrassing stegen op uit de rijen der toeschouwers, die niet verwacht hadden, dat zulk een simpel apparaatje zo'n overweldigende lichtkracht zou hebben. De muren waren ééns zo wit en de puntvorm van de lichtbron veroorzaakte scherp begrensde slagschaduwen daarop. Op verbluffend simpele wijze had Hans aangetoond, hoe attractief het resultaat kon zijn van eenvoudige knutselarbeid met eenvoudige middelen. Ook zijn volgende proeven gaven daar blijk van. Zo demonstreerde hij zijn telegraaftoestel, dat uit een seinsleutel en een schrijftoestel, alle door hem zelf vervaardigd, bestond, en vertelde hoe hierin o.m. sigarenkistjes, onderdelen uit oude wekkers, garenklosjes, een kapotte vul- 46 pen, elastiekjes en serpentine waren verwerkt. Hij wond de veer van een uurwerk op en begon te sleutelen op de seinsleutel. Uit het schrijfapparaat kroop een papierlint, waarop als door een magisch bestuurde hand punten en strepen waren geschreven. Na zijn toehoorders een huistelefoon, een electriseerapparaat, een motor, een alarmtoestel en een electrisch geheim slot te hebben getoond, vertelde hij van zijn jongste experiment: een inrichting voor beeldtelegrafie. Maar daarvoor had hij de hulp van radio- en scheikundemaniakken nodig, die hij zonder twijfel zou vinden.... in de Hobby Club. Aldus op het terrein van de club geland weidde Hans uit over de genoegens, die jongens met belangstelling voor electriciteit in de Hobby Club te wachten stond. Na Hans was de beurt aan Tjark, die zijn publiek al dadelijk op een serie daverende knallen vergastte door in een mortier wat kaliumchloraat met zwavel te stampen. Toen, de toehoorders half verdoofd waren, stak hij de brand in een grote bus met Bengaals vuur van eigen fabrikaat en veranderde zodoende het clublokaal in een zee van rood licht. Plotseling leek het of een wit-ziedende bliksemstraal de vuur-rode gloed doorkliefde: Tjark had enkele meters magnesiumband ontstoken. Toen de toehoorders, die eigenlijk geen toehoorders meer genoemd konden worden omdat zij half verdoofd waren, toen de toeschouwers, die eigenlijk geen toeschouwers meer genoemd konden worden omdat zij half verblind waren, toen, om neutraal te blijven, de aanwezigen naar lucht hapten om van de emoties te bekomen, leek het of het clublokaal in één gigantische peredrup (zijnde het enkelvoud van peredrups) was veranderd, want alles .geurde en smaakte doordringend sterk naar peredrups: Tjark had een wolk amylacetaat door de zaal gestoven. Vervolgens ontpopte hij zich als goochelaar: een ondoorzichtig bruine en een blauwe vloeistof bij elkaar in één kolfje, even schudden, hokus, pokus, pilatus pas en het mengsel werd waterhelder. Een rode vloeistof er bij: het bleef waterhelder. Een waterheldere vloeistof er bij: het werd purperrood. Een gele vloeistof er bij: het werd blauw. Een blauwe vloeistof er bij: het werd geel. Een gele vloeistof er bij: het werd. . neen, het mengsel werd niet blauw, maar begon te bruisen en te koken en schuimde over de rand van de kolf. Tjark nam van twee flesjes de glazen stoppen, drukte die tegen elkaar en onmiddellijk steeg een dichte rookwolk op. Fijne, witte vlokjes dwarrelden omlaag: salmiak, ontstaan uit ammonia en zout- 47 zuur. Als in een non-stop revue met 1001 taferelen ging het voort: Tjark pakte een fles met olijven, viste er met zijn zakmes eentje uit en sneed daar een schilfer af, die hij in een grote bak met water gooide. Onder snijdend sissen en oorverdovend knallen, af en toe grote vlammen uitschietend, schoot het over het wateroppervlak. Wanneer het tegen de kant botste en afgeremd werd, bruiste en borrelde het water alsof het onder heftige schokken kookte en volgde er een hevige explosie, een vlam en een knal, waarop het stukje „olijf" in andere richting over het water schoot. Nadat dit opwindend sensationele schouwspel enige tijd had voortgeduurd, vond er zo'n hevige explosie plaats, dat het schilfertje in een wijde boog door de zaal vloog. Tjark rende het achterna, pakte het snel in een doek en wierp het terug in de pot met.... bolletjes natrium in petroleum. Geen variété-artist had meer succes kunnen oogsten dan Tjark. De schijnbare nonchalance, waarmee hij te werk ging, zijn wonderbaarlijke handigheid en de droge, maar tevens oergeestige wijze, waarop hij van zijn hobby vertelde: dit alles, tezamen met de zinsbegoochelende, chemische toverkunsten, bracht het publiek in verrukking. Met dat al klonk door zijn voordracht toch een serieuze ondertoon, die met klem pleitte voor het er op nahouden van een hobby. Het deed er niet toe welke hobby; als je maar een hobby had, daar ging het om. Maar je moest er wat voor over hebben om het hoogste geluk van de hobby deelachtig te worden. Hijzelf bv. had, zich drie jaren lang snoep, ijsco's, roken, bioscopen en alle mogelijke andere pretjes en uitgangetjes ontzegd om al zijn zakgeld aan de uitrusting van zijn laboratorium te kunnen besteden. Aan het slotnummer van zijn programma gekomen vulde Tjark een tien-literse stopfles met water, waarin hij onder voortdurend roeren verscheidene zoet-geurende vloeistoffen uitgoot. Met een hevel bracht hij de troebel-bruin-paarse inhoud van de stopfles over in een vijftigtal glazen, die Hans van de cantine van het kantoor had geleend. Tijdens dit overschenken vertelde hij, hoe het in zijn prille jeugd altijd zijn ideaal was geweest nog eens limonade te drinken, die uit enkele verschillend gekleurde lagen bestond. Na jarenlange experimenten was hij er in geslaagd zijn ideaal te verwezenlijken en waarlijk, toen de toeschouwers met aandacht de glazen bekeken, zagen zij hoe zich in de glazen drie lagen vloeistof van elkaar afscheidden: een rode, een melkachtig witte en een blauwe laag. Weldra vormden de rijen glazen .één langgerekte 48 vaderlandse driekleur, hetgeen aan het publiek een stormachtig gejuich ontlokte. Tjarks toverdrank smaakte voortreffelijk en had niet alleen drie kleuren, maar ook drie verschillende smaken: de rode laag smaakte naar peredrups, de witte naar amandelen en de blauwe hield het midden tussen gember en mandarijn. De jongens moesten het magisch brouwsel voorzichtig drinken, daar de lagen zich anders dooreen mengden en de smaak in die van dropwater veranderde. Voor het geval er extra dorstige kelen waren, die niet met één glas konden volstaan, had Tjark nog een tweede toverdrank in petto gehouden. Toen hij dit bekend maakte, meldden zich vijf liefhebbers aan. Tjark nam vijf glazen mee naar zijn lab om ze, zoals hij zei, „schoon te maken", keerde met vijf vrijwel schone glazen terug, nam een kolf gevuld met gewoon leidingwater en goot daarmee de glazen vol. Tot grote verbazing van de toeschouwers vulde het eerste glas zich met gele limonade, het tweede met rode, het derde met groene, het vierde met paarse, het vijfde met oranje limonade en dat alles met gewoon water in „vrijwel" schone glazen. „Vrijwel", want Tjark verklaarde naderhand, dat op de bodem der glazen wat wit poeder had gezeten, dat met water verschillende kleuren limonade had opgeleverd. Tijdens de pauze, waarin gezellige muziek werd gedraaid en de jongens onder het genot van een door het bestuur gepresenteerde sigaret genoeglijk keuvelend rondwandelden, bleek uit de gesprekken hoe geestdriftig de algemene opinie was. Uitdrukkingen als „Geweldig, hè?", „Reuze leuk, zeg!", „Mieters in één woord," „Net op onze school, wat een bof!" en „Moordclub, vin-je-niet?" waren niet van de lucht en het zag er naar uit dat zeer veel jongens zich als lid zouden opgeven. Mijn eerste hobby, opende Taco Speekhout de rij van sprekers na de pauze, was het verzamelen van.. nee, niet van postzegels of sigarenbandjes, maar van lege zeeppoeder-pakjes. Rare liefhebberij! zul je zeggen. Toch niet, want uit de pakjes knipte ik „waardebonnen", die ik met waar engelengeduld opspaarde. Ik was daarbij aan vele verleidingen blootgesteld, omdat 50 bonnen recht gaven op een indianenboek van Karl May, 100 stuks op een stoommachine en 250 op een paar rolschaatsen. Dat ik al die verlokkende aanbiedingen kon weerstaan, kwam doordat je voor 500 bonnen een fotografietoestel, een echt fototoestel, kreeg. 500 bonnen, dat betekende 500 pakjes zeeppoeder! En we gebruikten er op zijn hoogst twee per week! Volgens Bartjens moest ik vijf jaar sparen! Dat 49 duurde me te lang en ik zon op andere middelen. Pogingen om door extra vuile handen en voeten het verbruik van zeeppoeder te mijnen huize te doen stijgen, mislukten. Toen ging ik als een welbespraakte handelsreiziger alle tantes af en wist door mooi-klinkende praatjes de meesten van hen te overreden 6ns merk zeeppoeder te gebruiken. Een nieuw merk zeeppoeder, even goed en een halve stuiver goedkoper, dreigde mijn reclame- campagne in de war te sturen. Een winkeljuffrouw trachtte het in mijn bijzijn m'n moeder aan te smeren. Ik kon 'r d'r ogen wel uitkrabben. Maar ik bedacht me en verkondigde wijsgerig, dat het zo goedkoop was dat het vast en zeker het weefsel aantastte. Bij m'n tantes beweerde ik hetzelfde.... en met succes. Toen ik negen jaar was, kon ik 500 bonnetjes naar de zeeppoedermaatschappij sturen. Na een week, die ondanks de twee jaar sparen, een eeuwigheid leek, ontving ik een Kodak Browny box-camera. Zoveel moeite ik voor mijn ordinaire „zeepkistje", zoals mijn box in de familiekring werd genoemd, had moeten doen, zo gemakkelijk kwam ik aan dat juweeltje op camera-gebied, de Leica, met de Contax de beste kleinbeeld-camera. Toen ik veertien was en in familie- en kennissenkring al een zekere reputatie genoot als portretfotograaf, maar dat als éénoog in het land van blinden, kwam een achterneef van me tengevolge van een auto-ongeluk om het leven. Ik had hem nauwelijks gekend, maar ik wist, dat hij persfotograaf was in Nijmegen. Daar hij ongetrouwd was, kwamen zijn bezittingen aan zijn ouders en zijn moeder meende in de geest van den overledene te handelen door zijn fotografische uitrusting in handen te geven van dat familielid, dat evenals haar gestorven zoon opging in de fotografie. Ik was de enige in de familie, die een foto-hobby had en kreeg: een Leica met behalve de gewone f.2. lens een groothoek- en een telelens, een Leitz vergrotingsapparaat, diverse kleurenfilters, een electrische belichtingsmeter, een daglicht-ontwikkeltank, een glanspers, porceleinen schalen, glaswerk, films, chemicaliën, handboeken, een statief met panoramakop, een gesynchroniseerde bliksemlichtlamp, kortom: de complete uitrusting van den modernen persfotograaf. Taco verklaarde, dat hij zijn best deed om de nagedachtenis van zijn gestorven achterneef in ere te houden door zo goed en zo serieus mogelijk te fotograferen. Hij vertelde van zijn loopbaan als amateur-fotograaf, van het kiekjes maken met de box tot aan de kleuropnamen met de Leica, en trachtte zijn 50 toehoorders duidelijk te maken waarom hij de fotografie zo'n warm hart toedroeg. In de fotografie vond je kunst en techniek op ideale wijze verenigd: als hobby bevredigde het niet alleen je b elangstelling voor techniek, maar tevens je gevoel voor schoonheid. Hiervoor was geen kennis van droge formules, van wis-, natuur- en scheikunde nodig, je ogen, verstand, smaak, fantasie en gevoel: die deden 't 'm! Fotografie was meer dan „zo-maar-een-plaatje-maken", fotografie was een voortdurend zoeken naar volmaakte schoonheid, een, voortdurend experimenteren met lijn- en vormwerking, met lichtval en compositie, met lichtcontrasten en andere interessante problemen, die deels technisch, deels kunstzinnig van aard waren, fotografie was een hobby, waarin je je ganse persoonlijkheid kon leggen. Wat was heerlijker dan er met je camera op uit te trekken, op zoek naar schoonheid in mooie plekjes van de natuur, in schilderachtige stadsgezichten, in mensen en dieren? Wat was er heerlijker dan in een snapshot 'n flits van heel het bruisende leven-om-je-heen te vangen en als een vonk van levenslust voor altijd gloeiend te houden? Wat was er heerlijker dan de herinnering aan huis en hof, aan uitstapjes en vacanties, aan familieleden, vrinden en kennissen, de herinnering aan alles wat je dierbaar is, in de ware zin des woords „levendig" te houden? Niets; volgens Taco kon geen hobby zo'n volmaakt genot bieden als de fotografie. Waar je vroeger als ongeduldige stadsmens haastig voorbijging, bleef je als fotograaf een poosje staan. Het doel daarvan was een goede foto, maar het middel, het alles goed in ogenschouw nemen, gaf de grootste vreugde. En dan het genoegen van zelf ontwikkelen, afdrukken en vergroten niet te vergeten: getuige te zijn van het wonder, dat op een smetteloos blank vel papier als door een toverhand gepenseelde lijnen en tinten zichtbaar werden, die natuurgetrouw weergaven wat je gefotografeerd had. Hoe trots en gelukkig voelde je je niet met de brillante vergrotingen? Trots als elke mens, die scheppend werk heeft verricht; gelukkig, omdat je weer een stapje nader was gekomen. tot je ideaal: heer en meester over stof en licht, een goed fotograaf te zijn! Fotografie hoeft niet duur te zijn, zoals velen ten onrechte menen! betoogde Taco. Aan materiaal en chemicaliën voor ontwikkelen en fixeren kost één kleurenopname je nog geen kwartje. Vergroten, zelf vergroten, is ook niet duur. 51 Een vergroting van 13 bij 18 centimeter kost je een dubbeltje. Zo zie je hoe zelfs afwerking van films, afdrukken en vergrotingen de moeite loont. En dat niet alleen: je kunt er meer tijd en zorg aan besteden dan een fotograaf, hetgeen vooral bij vergroten betere resultaten oplevert. Je kunt volgens je eigen smaak te werk gaan en dan: wat geeft er meer voldoening dan het besef, dat je foto's in alle opzichten eigen werk zijn? Eigen werk: daar gaat niets boven! Taco deelde mee, dat hij de complete uitrusting van zijn donkere-kamer ter beschikking stelde van de club en haar leden. Hij wilde niets liever dan dat alle leden van de Hobby Club, die in het bezit waren van een fototoestel, naast hun oorspronkelijke hobby met succes en enthousiasme de amateurfotografie zouden beoefenen, en verzekerde zijn toehoorders dat hij, om dit doel te bereiken, alles zou doen wat binnen zijn vermogen lag. De kroon op Taco's boeiende verhandeling vormde de projectie van kleurenfoto's op diapositieven, lantaarnplaatjes. Slechts weinig jongens waren bekend met de verbluffende mogelijkheden der moderne kleurenfotografie, die zonder technische moeilijkheden opnamen in natuurlijke kleuren mogelijk maakte. Toen Taco dan ook zijn kleurenfoto's vertoonde, stond het publiek eenvoudig paf! Wat een zuivere kleurenpracht, wat een fijne tekening en wat een mooie plastiek! Bloembollenvelden.... herfstlandschappen met een brand van rode, gele en bruine bladeren.... groentemarkt met rode, witte en groene kolen, kroppen sla, gele komkommers en andere groenten.... tere meisjeskopjes met een gulden omlijsting van blonde haren.... zonsondergang aan zee: het silhouet van een schelpenvisser met paard en kar tegen de purperen watervlakte, waarboven de bloedrode zonnebal zweefde.... boomgaarden in witte en rose bloesempracht.... ja, zelfs een regenboog vertoonde zich in zijn spectrale kleuren op het projectiescherm. De laatste opname was het merkwaardigste: het Muntplein bij avond: de fascinerende lijnen der neonlichtreclames, bont weerspiegeld door het glimmend-natte asfalt en links daarvan het ranke profil van het sierlijke Munttorentje, dat zich nog net zichtbaar aftekende tegen het zwartblauw van de avondhemel, De kleurenfilms waren prachtig geweest, maar de kleurenfoto's, om die te karakteriseren: daartoe schoten alle woorden te kort. Taco had het pleit gewonnen. Hij werd overstelpt met complimentjes en bestormd met vragen en toen deze beant- 52 woord waren, nam hij bij het licht van twee schijnwerpers met overspanningslampen een serie foto's van publiek en sprekers. De sensaties waren niet van de lucht, want plotseling bulderde een stem door de luidspreker: Hullo, hullo, this is Tokio calling, bringing you a Programme of Japanese folksongs! waarop een voor westerse oren vals klinkende potjes-en-pannetjesmuziek inzette, die een schrille huilerige vrouwenstem begeleidde. Poldervaart had zijn kortegolfontvanger ingeschakeld, die via een geïmproviseerde antenne, een koperdraadje tussen de eiken steunbalken, draadloze klanken uit het zo ver verwijderde Japan oppikte en deze door tussenkomst van Leo's balansversterker ten gehore bracht. „Tjprrrr", ratelde een sneltelegrafiezender, „Tuutuutet tuutet tetuutetet", „piepep piepep piepiepepie" en „tetetet taataatetaa tetaatet" tjilpten enkele scheepszenders in koor, toen hij met de fijnregelknop de afstemcondensator naar de 25-meter-band draaide. „ .... and don't forget: Super Milk Cream is the ideal food for your baby!" klonk een sympathieke meisjesstem uit de luidspreker, gevolgd door een verbijsterende vloed van jazz-klanken en een heldere mannenstem: This is the CBS, the Columbia Broadcasting System from Senectady, United States of America!" Langzaam draaide Poldervaart verder: meeslepende swing-music van Tommy Dorsey, uitgezonden door de NBC, de National Broadcasting Corporation in New York. .. . majestueuze symfonische klanken van het Philadelphia Symphony Orchestra onder leiding van Leopold Stokowski ... Pittsburg. . . . Chicago. .. . Boston: alle stuwden zij hun radiogolven over de grote haringvijver naar het clublokaal op de Herengracht in Amsterdam. Tussen 21 en 19 meter meldden zich de radio-amateurs aan, die zich van doodgewone mensen alleen daarin onderscheidden, dat zij er een radio-hobby op nahielden en met door henzelf gebouwde zend- en ontvangapparaten draadloos contact onderhielden met amateurs in andere steden, andere landen en zelfs andere werelddelen. De 20-meter-band, bij uitstek geschikt voor lange- afstands-verkeer, herbergde een hele volksstam van deze zendmaniakken, die meest met telegrafie, maar ook met telefonie werkten. Poldervaart tracteerde het publiek eerst op een gesprek tussen een amateur in Glasgow, Schotland en één in Indianapolis in de Verenigde Staten, dat natuurlijk over radio, radio en nog eens radio ging. Daarna volgden de jonge gasten, voorzover zij het nogal radde Engels 53 konden volgen, de conversatie tussen een amateur in Winnipeg, Canada en een tweede in Auckland .... Nieuw Zeeland, bijna 20.000 kilometer van Holland. Toen Poldervaart vertelde, dat ook dit binnen het bereik van de Hobby Club lag, dat ook haar stem binnen afzienbare tijd door de aether zou golven, keek zijn gehoor hem verbaasd aan. Meende hij dat in volle ernst, zou dat werkelijk mogelijk zijn? Welzeker: binnen een jaar, zo voorspelde Poldervaart, zou de Hobby Club zijn eigen kortegolfzenders bouwen. Hijzelf en Leo waren al ijverig bezig er de voor het zendexamen benodigde kennis van radiotechniek in te stampen. De club zou daarin een cursus geven, niet alleen techniek, maar tevens morse seinen en opnemen. Elk lid kon aan die cursus deelnemen, elk lid kon aldus zendamateur worden. Ter kennismaking met de Hollandse zendamateurs stemde Poldervaart zijn ontvanger af op de 80-meter-band, waar enkele interessante babbeltjes waren te beluisteren. De amateur PAoSK in Meppel vertelde zijn collega PAoRM in Leiden van zijn jongste experimenten met frequentiemodulatie en wisselde zijn verhaal af met een serie hoogst merkwaardige geluidsproeven. De jonge radiomaniakken onder het publiek genoten van het met radiotermen doorspekte relaas en luisterden met gespannen aandacht. Toen de draadloze conversatie te technisch en daardoor onbegrijpelijk werd, draaide Poldervaart een streepje verder: ON4KK te Kortrijk in België richtte in sappig Vlaams een algemene oproep tot Hollandse en Vlaamse amateurs, die werd beantwoord door PAoWK in Amsterdam. Er ontspon zich een interessant gesprek over metingen van modulatiediepte met kathodestraalbuizen, dat Poldervaart tot zijn spijt moest afbreken, omdat het zo zoetjes aan al vrij laat werd op de avond, Fluks liet hij nog enkele zendamateurs op de 40-meter-band horen, meest Engelsen en Fransen, en eindigde zijn demonstratie met een uitzending, die op suggestieve wijze het tijdsverschil op aarde aantoonde. „Voorl hoog! zij! neer! !" golfde onder hevige fading-verschijnselen een stem uit de luidspreker. Met vragende blik keken de aanwezigen Poldervaart aan. -- Wij gaan zowat naar bed, hè? zei deze. Welnu, wat je daar hoort, is een uitzending van.... ochtendgymnastiek van de Nirom te Batavia, uitgezonden door zender PMA in B andoeng ... . Poldervaart vertelde nog het een en ander over de wereld van de korte golf, liet daarbij een simpel éénlampstoestelletje 54 zien, waarmee hij op koptelefoon meermalen Amerika, Indië en zelfs de zwakke zender van Nairobi in Afrika had ontvangen en maakte daarna plaats voor Veerman, die over de bouw van eenvoudige omroepontvangers sprak. Leo zou de grote slotredevoering houden en daarin alle plannen van de Hobby Club volledig bekend maken. Hij had zijn speech zorgvuldig voorbereid om na alle boeiende voordrachten en technische sensaties aan het slot van de avond toch nog voor een climax te kunnen zorgen. Tevens had hij voor dit doel als een goed strateeg, een aantal reserves achtergehouden, te beginnen met de balansversterker. Deze had hij tot nog toe op halve kracht laten spelen; nu was het ogenblik daar om de sluizen van het geluid geheel te openen en de volle energie van 15 watts over het lokaal uit te storten, nu kon hij laten horen, waartoe de moderne balansversterker in staat was. Overdonderend!! was de eerste indruk van het publiek, toen een machtig trompet- en bazuingeschal, begeleid door dofdreunende paukenslager en zwaar-gonzende contrabassen door de zaal bulderde. Ondanks zijn kracht als van een woedende orkaan was de kwaliteit van het geluid verrassend goed: de bassen klonken gaaf en donzig, de hogere registers zuiver en helder. Dit laatste bleek vooral, toen Leo de finale van het virtuoze vioolconcert van Brahms draaide, waarbij alle instrumenten van het negentig man tellende symfonie-orkest volledig tot hun recht kwamen en de solo-violist door zijn brillante spel en geraffineerd-kunstige techniek zelfs den meest verstokten jazz-enthousiast deed verstommen. De volgende opname was van een geheel ander genre: swing music, een opname van Benny Goodmann and his orchestra, waarin op hun beurt de bewonderaars van klassiek moesten erkennen, dat mannen als Goodman en Gene Krupa meesterlijke instrumentalisten waren. De laatste plaat vertegenwoordigde het lichtere repertoire der klassieke componisten: de Bloemenwals uit de Suite Casse-Noisettes van Tsjaikowski, één alles voortstuwende golving van meeslepende strijkersklanken, waar doorheen de speelse tonen der houtblazers en de ruisende accoorden der harpen klaterden. -- Jongens van de Hobby Club! als ik jullie bij wijze van voorschot ten minste al zo noemen mag, sprak Leo. Wanneer ik als kind in de vacanties fietstochtjes op de Veluwe maakte, werd mijn blik altijd getrokken naar dat deel van de horizon, waar een menigte dunne spitsen omhoog stak. Daar 55 lag, zoals mijn vader me vertelde, rijkszendstation Kootwijk: voor mij de geheimzinnigste plek op aarde. Wat ik voor onmogelijk gehouden had, gebeurde: ik mocht het bezoeken, als negenjarige mocht ik doordringen in het heiligdom der radiogolven. In Kootwijk, temidden van de reusachtige zenders, werd mijn radiobobby geboren. Kort daarop begon ik op de gebruikelijke wijze mijn loopbaan als radioamateur: ik prutste een kristalontvangertje in elkaar. Kristalletje, dierbaar klein kristalletje! Jou zal ik nooit vergeten, jou zal ik mijn eerste gedicht wijden, mocht ik het ooit in mijn hoofd krijgen de dichtkunst te gaan beoefenen, want jij was het, die me inwijdde in het wonder der draadloze, jij was het, die zowel ontroering als belangstelling in me wekte door uit het niets klanken te toveren, die me de volle, diepe bekoring van het radioamateurisme hielpen ontdekken. Want jij, klein kristalletje, wees me op het onschatbare voorrecht van den radioamateur: van de muziek, van de ontvangst te kunnen genieten als beloning voor zijn arbeid. Alleen den radioamateur, die met moeite zijn toestellen in elkaar knutselt, kan daardoor de ware voldoening van het wonder der radio ten deel vallen. Toen al begreep ik dat. Sindsdien ben ik mijn radiohobby trouw gebleven. Jij, kristalletje, spoorde me daartoe aan. Jouw stem was een fluisterstemmetje, je gaf maar twee, op zijn hoogst drie stations, soms door elkaar nog wel, maar juist in die onvolmaaktheid school wellicht je grootste verdienste, je grootste kracht. Dat immers zette me er toe aan een beter, krachtiger en gevoeliger toestel te bouwen. Eén-, twee- en drie-lampstoestellen volgden elkaar op, de gramofoon en korte golf deden hun intrede in mijn zolderkamertje. Heel de wereld lag binnen mijn bereik: mijn toestelletje nam me over bergen en dalen, over oceanen en woestijnen mee naar verre landen, aetherreizen, waarop ik een flinke dosis talenkennis opdeed. En dat niet alleen: dank zij de radio leerde ik de klassieke muziek waarderen en genieten. -- Wat ik in de radio zo bewonder zijn al haar onbegrensde mogelijkheden. De radio is even veelzijdig als veelbelovend met haar talrijke actuele, artistieke, culturele en technische uitingen; het karakter van de radio is zoals wij zo graag ons eigen leven zien: rijk, gaaf en verrassend. Nieuws, lezingen, hoorspelen, reportages, muziek en amusement brengt ons de radio als omroep, interessante en leerzame experimenten als hobby. 56 Na deze landing op het vliegveld „Hobby" verklaarde Leo, dat de Hobby Club haar ontstaan dankte aan één der aanwezigen: mijnheer Verburg. Deze was hoogstverbaasd en moest enige tijd zijn voorhoofd fronsen eer hem een licht opging en hij het verband begreep. Om de rest van de aanwezigen de samenhang tussen mijnheer Verburg en de Hobby Club duidelijk te maken, vertelde Leo van de natuurkundeles en van de bezielende woorden van mijnheer Verburg en gaf daaraan in korte trekken weer, hoe via de boekhoudles de oprichtingsvergadering en de bereidwilligheid van den vader van Hans van Zuilen uit het woordje „samenwerking" de Hobby Club was gegroeid. Ten slotte bood hij namens het bestuur van de Club mijnheer Verburg het erelidmaatschap aan, waarop de leraar opstond en sprak: Ik had niet verwacht, dat mijn woorden zo'n onmiddelhike uitwerking zouden hebben. Het is voor een leraar altijd prettig om te merken, dat hij niet geheel en al voor de banken praat. En wat het erelidmaatschap betreft: het zal me een groot, een zeer groot genoegen zijn deel uit te maken van jullie veelbelovende club. Want dit kan ik jullie zeggen: de opzet van deze avond is mijns inziens zo geslaagd en getuigt van zoveel ernst, dat ik jullie zonder aarzelen een grote toekomst durf voorspellen. Jullie „idee" is in één woord schitterend en naar jullie optreden te oordelen geloof ik dat jullie 't klaar zult spelen. Ik zal jullie zoveel helpen als in mijn vermogen ligt. Om te beginnen zal ik Maandagmiddag van vier tot half zes een „natuurkunde-practicum" instellen, een les die wel op het gymnasium bêta, maar niet op de H.B.S. bestaat, maar die, vooral voor jullie, nuttig en interessant zal zijn. Leden van de Hobby Club kunnen daaraan deelnemen. Indien de directeur er geen bezwaar tegen heeft, vindt de cursus plaats in het scheikundepracticum-lokaal; de amanuensis zal assistentie verlenen. Ik zal een uitgebreide serie proeven op het gebied van warmte, geluid, licht en electriciteit opstellen, die jullie bij je hobbies van veel nut kan zijn. Mochten er te veel deelnemers zijn, dan stel ik een tweede middag beschikbaar. Liefhebbers, die en dat als voorwaarde lid van de Hobby Club zijn, verwacht ik Maandag over een week in het scheikundepracticum-lokaal.... Met een hartelijk applaus dankte zowel bestuur als publiek mijnheer Verburg voor zijn prachtig aanbod, dat de attractie van het lidmaatschap niet weinig verhoogde. Leo zette daarop zijn redevoering voort en sprak over de organisatie van de 57 club, de contributie, de indeling in verschillende technische groepen en de onderverdeling daarvan. Hij las het reglement voor, gaf een korte toelichting daarop en behandelde vervolgens het programma der werkzaamheden. - Om de samenwerkinq tussen de diverse groepen zo groot mogelijk te maken, om een bepaald doel en om een bepaald tijdstip voor ogen te hebben, kozen we als vast aanknopingspunt de as.s Kerstfuif van onze school, temeer omdat daar vertegenwoordigers van andere scholen komen, hetgeen van groot propagandistisch belang kan zijn. Op dit jaarlijks terugkerend hoogtepunt van ons schoolleven moet de Hobby Club tonen wat zij waard is. - Het hoofdobject van de radio-afdeling in de komende maanden zal dan ook zijn: een uitqebreide versterkerinstallatie, bestaande uit: twee gramofoons met motor en piek-up, twee microfoons, een 25 watt balansversterker en één of twee krachtluidsprekers. De microfoons zullen wij zelf maken; experimenten zullen uitwijzen welk type het beste voldoet: een band-, een electro-dynamische, een kristal- of een marmerblok- Reisz-microfoon. De versterker wordt een krachtpatser: 25 watt output, kwikdampgelijkrichter, 500 volt gelijkstroomhoogspanning, vier voorversterkerlampen w.o. twee duotriodes voor een electronenmixer, twee pushpull-geschakelde straalbundel-eindlamperu uitqerust met effectieve en regelbare contrast-expansie en -compressie, tegenkoppeling extra-basversterking, het laatste met een resonantiefilter. voorzien van een meng- en fade-inrichting voor twee "mikes" en piek-ups, van een timbre-regeling, een wisselstroom-milli-ampère-meter voor amplitudo-controle en een uitgangstransformator met verschillende aanpasslnqen om de versterker zowel voor "public address" (zoals op de schoolfuif) als voor gramofoonopname te kunnen gebruiken. Door de zo goedkope Amerikaanse lampen toe te passen en zelf de plaatstroomtransformator en afvlaksmoorspoel te wikkelen, zullen we de k