de artikelen naar thema
hoofsheid | lekenethiek | devoot en mystiek | artesliteratuur | rederijkers
W.P. Gerritsen, ‘Hoofsheid herbeschouwd’ 2001
Jozef D. Janssens, ‘Een pleidooi voor Beatrijs' geliefde. “Die ionghelinc sach op die suverlike, Daer hi ghestade minne toe droech” (vv. 340-1)’ 1996
F.J. Lodder, ‘Spreken of zwijgen? Over schuld en dilemma's in “De borchgravinne van Vergi”’ 1998
Dieuwke E. van der Poel, ‘A Romance of a Rose and Florentine: The Flemish Adaptation of the Romance of the Rose’ 1992
J. Reynaert, ‘Botsaerts verbijstering. Over de interpretatie van Van den vos Reynaerde’ 1996
Roel Zemel, ‘Evax en Sibilie. Een verhaal over liefde en ridderschap in de Roman van Limborch’ 1998
hoofsheid | lekenethiek | devoot en mystiek | artesliteratuur | rederijkers
Wim van Anrooij, ‘Recht en rechtvaardigheid binnen de Antwerpse School’ 1994
G.H.M. Claassens, ‘Dat en is sonder reden niet. Over de zeven vragen van Seghelijn van Jherusalem’ 1998
Dirk Kinable, ‘Een wereldbeschouwelijke spiegel voor de leek: codex Marshall 29’ 2001
Theo Meder, ‘Gepast gedrag. Ethiek en ethische motivaties in de “Boeken van Zeden”’ 1994
J. Reynaert, ‘Leken, ethiek en moralistisch-didactische literatuur. Ter inleiding’ 1994
hoofsheid | lekenethiek | devoot en mystiek | artesliteratuur | rederijkers
geestelijk proza
Guido de Baere, ‘Van Groenendaal anno 1359 naar Utrecht anno 2000. De tekstuitgever als bruggenbouwer’ 2000
Veerle Fraeters, ‘Visioenen als literaire mystagogie. Stand van zaken en nieuwe inzichten over intentie en functie van Hadewijchs Visioenen’ 1999
J.P. Gumbert, ‘De datering van het Haagse handschrift van de Limburgse Sermoenen’ 1987
Mikel M. Kors, ‘Epistolaire aspecten van de geestelijke brief (ca. 1350-1550)’ 1993
Erik Kwakkel, ‘Ouderdom en genese van de veertiende-eeuwse Hadewijch-handschriften’ 1999
Th. Mertens, ‘Lezen met de pen. Ontwikkelingen in het laatmiddeleeuws geestelijk proza’ 1989
Th. Mertens, ‘Boeken voor de eeuwigheid. Ter inleiding’ 1993
J. Reynaert, ‘Hadewijch en de Bijbel’ 1987
Kurt Ruh, ‘Altniederländische Mystik in deutschsprachiger Überlieferung’ 1964
W.F. Scheepsma, ‘“For hereby I hope to rouse some to piety”: Books of Sisters from Convents and Sister-Houses associated with the Devotio Moderna in the Low Countries’ 1995
Geert Warnar, ‘Een sneeuwbui in het Zoniënwoud. Middelnederlandse geestelijke letterkunde ten tijde van Jan van Ruusbroec’ 1997
mystiek
Guido de Baere, ‘Van Groenendaal anno 1359 naar Utrecht anno 2000. De tekstuitgever als bruggenbouwer’ 2000
Veerle Fraeters, ‘Visioenen als literaire mystagogie. Stand van zaken en nieuwe inzichten over intentie en functie van Hadewijchs Visioenen’ 1999
Louis Grijp, ‘De zingende Hadewijch. Op zoek naar de melodieën van haar Strofische Gedichten’ 1992
Erik Kwakkel, ‘Ouderdom en genese van de veertiende-eeuwse Hadewijch-handschriften’ 1999
Paul Mommaers, ‘De Brabantse mystiek. Alleen met God op een berg? En dan?’ 2000
J. Reynaert, ‘Hadewijch en de Bijbel’ 1987
Kurt Ruh, ‘Altniederländische Mystik in deutschsprachiger Überlieferung’ 1964
Geert Warnar, ‘Een sneeuwbui in het Zoniënwoud. Middelnederlandse geestelijke letterkunde ten tijde van Jan van Ruusbroec’ 1997
Frank Willaert, ‘Registraliteit en intertextualiteit in Hadewijchs “Eerste Strofische Gedicht”’ 1993
hoofsheid | lekenethiek | devoot en mystiek | artesliteratuur | rederijkers
Jos A.A.M. Biemans, ‘Het chirurgijnsboek van Jan van Aalter. Over schaalvergroting en nieuwe toepassingen bij de productie en vormgeving van het handgeschreven boek in de veertiende eeuw’ 1999
Erwin Huizenga, ‘Middelnederlandse chirurgieën en hun maatschappelijke context. Een introductie op het belang van oud-Nederlandse, medische teksten’ 1999
Ria Jansen-Sieben, ‘Middelnederlandse vakliteratuur’ 1974
Ria Jansen-Sieben, ‘Iets over Artes in verzamelhandschriften’ 1996
Orlanda S.H. Lie, ‘What is Truth? The
Verse-Prose Debate in Medieval Dutch Literature’ 1994
hoofsheid | lekenethiek | devoot en mystiek | artesliteratuur | rederijkers
Dirk Coigneau, ‘Matthijs de Castelein: “excellent poëte moderne”’ 1985
Dirk Coigneau, ‘Mariken van Nieumeghen: fasen en lagen’ 1991
Dirk Coigneau, ‘Bedongen creativiteit. Over retoricale productieregeling’ 2000
J.B. Drewes, ‘Het interpreteren van godsdienstige spelen van zinne’ 1978-1979
A. van Elslander, ‘Letterkundig leven in de Bourgondische tijd. De rederijkers’ 1959
B.H. Erné, ‘Rederijkersballaden oude en nieuwe stijl’ 1972
W.M.H. Hummelen, ‘Types and Methods of the Dutch Rhetoricians' Theatre’ 1981
W.M.H. Hummelen, ‘Het tableau vivant, de “toog”, in de toneelspelen van de rederijkers’ 1992
W.N.M. Hüsken, ‘1 augustus 1541: De klucht “Tielebuys” van Willem Vrancx wordt als welkomstspel gespeeld op het landjuweel van Diest. De kluchtentraditie in de Nederlanden’ 1996
J.B. Oosterman, ‘Tussen twee wateren zwem ik. Anthonis de Roovere tussen rederijkers en rhétoriqueurs’ 1999-2000
Herman Pleij, De wereld volgens Thomas van der Noot, boekdrukker en uitgever te Brussel in het eerste kwart van de zestiende eeuw 1982
Herman Pleij, ‘Inleiding: op belofte van profijt’ 1991
Herman Pleij, ‘De betekenis van de beginnende drukpers voor de ontwikkeling van de Nederlandse literatuur in Noord en Zuid’ 1992
Herman Pleij, ‘Anna Bijns als pamflettiste? Het refrein over de beide Maartens’ 2000
B.A.M. Ramakers en Hans van Dijk, ‘Spel en spektakel. Ter inleiding’ 2001
R.J. Resoort, ‘Het raadsel van de rijmdrukken’ 1998
J.P. Westgeest, ‘Casteleins code gekraakt’ 1987
|