poëzie, proza en toneel
poëzie | proza | toneel
W. van den Berg, ‘De preromantiekconceptie en de Nederlandse literatuurgeschiedenis’ 1999
P.B.M. Blaas, ‘Tollens en de vaderlandse herinnering’ 2000
Henri Bossaert, ‘A. Roland Holst, W.B. Yeats en de kunstidealen van het Franse symbolisme’ 1973
J.C. Brandt Corstius, Het poëtisch programma van Tachtig. Een vergelijkende studie 1968
Piet Couttenier, ‘Guido Gezelle. Wisselende beelden van een dichter’ 1992
G.J. Dorleijn, ‘“Het sterkste werkt wat is weggelaten”. J.H. Leopold als symbolist’ 1984
Joris van Eijnatten, ‘Hypochondrische ziel. Lichaam en geest in de De ziekte der geleerden (1807) van Willem Bilderdijk’ 1998
Enno Endt, ‘Ons schoon-zijn is de bloei der begeerte’ 1991
J.D.F. van Halsema, ‘Gorter na Mei’ 1978
J.D.F. van Halsema, ‘Wie heel goed kijkt, die kan hem bijna zien. Baudelaire bij de Tachtigers’ 1995
A.J. Hanou, ‘Kinkers Wereldstaat (rond 1810): een Verlichtingsepos als reactie op Bilderdijks
Ondergang der eerste wareld (1809)’ 1997
Gert de Jager, ‘Het geheim van het sonnet. De Tachtigers en de aantrekkingskracht van een
literaire vorm’ 1996
Rob Nieuwenhuys, ‘Een vergeten romantikus’ 1932
Ben Peperkamp, ‘“De schepping” (1866) van J.J.L. ten Kate’ 1997
Jacob Smit, ‘De kosmische zelfvergroting van de dichter bij Bilderdijk, Perk en Marsman’ 1957
A.L. Sötemann, ‘Twee meesters en hun métier. Boutens en Van de Woestijne over de poëzie’ 1985
A.L. Sötemann, ‘Twee modernistische tradities in de Europese poëzie. Enige suggesties’ 1985
Karel Wauters, ‘De Vlaamse literatuur van de negentiende eeuw: een literair-historisch probleemgebied doorgelicht’ 1991
Albert Westerlinck, ‘De Zuidnederlandse dichtkunst in de 19e eeuw. Een synthetische waardering’ 1962
poëzie | proza | toneel
Ton Anbeek, ‘Kenmerken van de Nederlandse naturalistische roman’ 1979
Ton Anbeek en J.J. Kloek, ‘Van idealisme naar naturalisme. Een onderzoek naar de romankritiek tussen 1879 en 1887’ 1981
Klaus Beekman, ‘L. van Deyssels Een Liefde en de kritiek’ 1971-1972
Joop van den Berg, ‘Dé-Lilah. Een vergeten schrijfster van ruim 2000 pagina's Indisch proza’ 1996
Piet Couttenier, ‘Het dubbel debuut van Conscience’ 1984
Piet Couttenier, ‘Anton Bergmann: een uitzondering?’ 1997
W. Gobbers, ‘“Volksbeschaving! Nationaliteit!” Krachtlijnen van een geschiedenis van de 19de-eeuwse Vlaamse letteren’ 1982
G. Kamphuis, ‘Religieuze achtergronden in Aarnout Drost's Hermingard van de
Eikenterpen’ 1974
Mary G. Kemperink, ‘Wat wil het naturalisme? Een invulling van het Nederlandse naturalistische concept op basis van poëticale teksten’ 1984
Mary G. Kemperink, ‘Medische theorieën in de Nederlandse naturalistische roman’ 1993
Mary G. Kemperink, ‘“Excelsior” is het devies van de natuur. Darwinisme in de Nederlandse roman
(1860-1885)’ 1998
Jan Koopmans, ‘“Maurits Lijnslager” en z'n ideaal burgerschap’ 1931
Lisa Kuitert, ‘Het debacle van een negentiende-eeuwse “vrouwenreeks”. Bibliotheek van
Nederlandsche Schrijfsters’ 2001
Nop Maas, ‘“Dat boek is meer dan een boek - het is een mensch.” Reacties op Max Havelaar in
1860’ 2000
Paul Pelckmans, ‘De mythologisering van het gevoel in Ziel en Lichaam’ 1989
Karen Peters, ‘Een schandelijk boek. Klaasje Zevenster en opvattingen over prostitutie in de
negentiende eeuw’ 1990
M.A. Schenkeveld-van der Dussen, ‘Rümke en Van Eeden: problemen rond de verteller in Van de koele meren des doods’ 1976
A.L. Sötemann, ‘Marcellus Emants' “Een nagelaten bekentenis”: afrekening met Von
Feuchtersleben, vernieuwing van de naturalistische roman’ 1975
Joris Vlasselaers, ‘De romanpoëtica in Vlaanderen (1840-1880): een onderzoek naar de
functionaliteit van een genre’ 1990
C.G.N. de Vooys, ‘De sociale roman en de sociale novelle in het midden van de negentiende
eeuw’ 1947
K.M. Wagemans, ‘Invloeden op de ontwikkeling van de historische roman in de periode 1827-1840 of De Redevoering en de Roos’ 1982
Karel Wauters, ‘De Vlaamse literatuur van de negentiende eeuw: een literair-historisch probleemgebied doorgelicht’ 1991
Joke van der Wiel, ‘Een “misgeboorte” of een literaire uitdaging? David Jacob van Lennep als
pleitbezorger voor een verdacht genre’ 1985
Joke van der Wiel, ‘“Wat is het dan toch treurig, dat de mens zo is.” Schetsen uit de pastorie te
Mastland’ 1993
poëzie | proza | toneel
W. van den Berg, ‘Sociabiliteit, genootschappelijkheid en de orale cultus’ 1984
Mary G. Kemperink, ‘Het Nederlands naturalistisch toneel (1890-1900). Een profielschets’ 1991
Henny Ruitenbeek, ‘Classicistische treurspelen voor negentiende-eeuwse ogen’ 1997
Tom Verschaffel, ‘Aanschouwelijke Middeleeuwen. Historische optochten en vaderlandse
drama's in het negentiende-eeuwse België’ 1999
|