enkele belangrijke auteurs




Gerrit Achterberg (1905-1962)   |   Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   |   Hans Faverey   |
A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |   Rutger Kopland   |
Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |   Gerard Reve   |
Simon Vestdijk   


Hugo Brems, De dichter is een koe. Over poëzie 1991

Odile Heynders, ‘Spoorzoeken in de poëzie van Achterberg’ 1992

Odile Heynders, Langzaam leren lezen. Paul Rodenko en de poëzie 1998

Fabian R.W. Stolk, ‘Ida Gerhardt en Gerrit Achterberg’ 1994





Menno ter Braak (1902-1940)   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   |   Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   |
Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |   Rutger Kopland   |   Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |
Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |   Gerard Reve   |   Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   


Nel van Dijk, ‘Ter Braak over Willem Elsschot’ 1994

Odile Heynders, Langzaam leren lezen. Paul Rodenko en de poëzie 1998

J.J. Oversteegen, ‘[selectie uit] Vorm of vent 1969





Willem Brakman (1922)   |   Hugo Claus   |   Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |
Frans Kellendonk   |   Rutger Kopland   |   Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |
E. du Perron   |   Gerard Reve   |   Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   


Bernd Albers, ‘“Verstaanbaarheid ligt niet meer voor de hand”. De novelle “De reis van de douanier naar Bentheim” van Willem Brakman in relatie met het postmodernisme’ 1995

Ernst van Alphen, ‘Een kind droomt zich af. Postmodernistische aspecten in “Een weekend in Oostende”’ 1985

Ineke Bulte, ‘De reis van de douanier en de poëtica van een vertegenwoordiger van algemene belangen’ 1985

Jaap Goedegebuure, Nederlandse literatuur 1960-1988 1989

Elrud Ibsch, ‘Postmoderne (on)mogelijkheden in de Nederlandse literatuur’ 1989

Bart Vervaeck, ‘Essay en vertelling in postmoderne tijden’ 2001





Hugo Claus (1929)   |   Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |
Rutger Kopland   |   Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |
Gerard Reve   |   Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |   Willem Brakman   


R.L.K. Fokkema, ‘Atonaal als brandpunt van de vernieuwing’ 1979

Dirk de Geest, ‘Hugo Claus als experimenteel dichter’ 1996

Jaap Goedegebuure, Nederlandse literatuur 1960-1988 1989

Jaap Goedegebuure, ‘Postmoderne modernisten en modernistische postmodernen. Nederlandstalige schrijvers van de twintigste eeuw herlezen’ 2001

Jos Joosten, Feit en tussenkomst. Geschiedenis en opvattingen van Tijd en Mens (1949-1955) 1996

Georges Wildemeersch, ‘Hugo Claus en Tijd en Mens: wat voorafging (1947-1949)’ 1999





Hans Faverey (1933-1990)   |   A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |
Rutger Kopland   |   Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |
Gerard Reve   |   Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   


W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn, ‘Poetica en literatuurgeschiedschrijving’ 1991

Hugo Brems, De dichter is een koe. Over poëzie 1991

Paul Claes, ‘Hans Faverey. Een (de)constructie’ 1985

G.J. Dorleijn, ‘“... Maar van niets het meest”. Muziek en poëzie bij Faverey’ 1997

Jaap Goedegebuure, Nederlandse literatuur 1960-1988 1989

C.J. van Rees, ‘Consensusvorming in de literatuurkritiek’ 1985





A.F.Th. van der Heijden (1951)   |   Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |   Rutger Kopland   |
Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |   Gerard Reve   |
Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   |   Hans Faverey   


Hugo Bousset, ‘Over A.F.Th. van der Heijden I+II+III’ 1993

Jaap Goedegebuure, ‘Jeuk in een afgezet been. Over het illusoire van de werkelijkheid in “De tandeloze tijd”’ 1990

Carel Peeters, ‘Inleiding achteraf (bij Het hart in het hoofd, 1979)’ 1979

Frans de Rover, ‘Een wraakneming op de verloren tijd; het schrijverschap van A.F.Th. van der Heijden’ 1986

Frans de Rover, ‘Literatuur is het leven als een droom. Over Patrizio Canaponi’ 1990





Willem Frederik Hermans (1921-1995)   |   Frans Kellendonk   |   Rutger Kopland   |   Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |
Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |   Gerard Reve   |   Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |
Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   |   Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   


Jaap Goedegebuure, Nederlandse literatuur 1960-1988 1989

Anthony Mertens, ‘Postmodern Elements in Postwar Dutch Fiction’ 1988





Frans Kellendonk (1951-1990)   |   Rutger Kopland   |   Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |
Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |   Gerard Reve   |   Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |
Willem Brakman   |   Hugo Claus   |   Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   


Jaap Goedegebuure, ‘Jakobsladders. Over Frans Kellendonk’ 1997

Frans Kellendonk en Maarten 't Hart, ‘Los vast. Frans Kellendonk in dispuut met Maarten ’t Hart’ 1980

Sipko Melissen, ‘9 mei 1986: Frans Kellendonks roman Mystiek lichaam verschijnt. De literatuuropvatting van de Revisor-auteurs’ 1993

Carel Peeters, ‘Inleiding achteraf (bij Het hart in het hoofd, 1979)’ 1979

Bart Vervaeck, ‘Ziek van mystiek. Woord en vlees bij Frans Kellendonk’ 1993





Rutger Kopland (1934)   |   Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |
Gerard Reve   |   Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   |
Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   


W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn, ‘Poetica en literatuurgeschiedschrijving’ 1991

Hugo Brems, De dichter is een koe. Over poëzie 1991

Jaap Goedegebuure, Nederlandse literatuur 1960-1988 1989

Susanne Janssen, ‘Rutger Kopland’ 1994

Wiel Kusters, ‘Sporen van Nijhoff in Nederlandse poëzie na de Tweede Wereldoorlog’ 1995

Ad Zuiderent, ‘Rutger Kopland: “Ieder mens zou een dier moeten zijn”’ 1994





Gerrit Kouwenaar (1923)   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |   Gerard Reve   |
Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   |   Hans Faverey   |
A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |   Rutger Kopland   


Hugo Brems, De dichter is een koe. Over poëzie 1991

R.L.K. Fokkema, ‘Atonaal als brandpunt van de vernieuwing’ 1979

Jaap Goedegebuure, Nederlandse literatuur 1960-1988 1989

Odile Heynders, ‘Spoorzoeken in de poëzie van Achterberg’ 1992

Wiel Kusters, ‘Sporen van Nijhoff in Nederlandse poëzie na de Tweede Wereldoorlog’ 1995

C.W. van de Watering, ‘De vroege poëticale opvattingen van Gerrit Kouwenaar’ 1985-1986





Lucebert (1924-1994)   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |   Gerard Reve   |
Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   |
Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |
Rutger Kopland   |   Gerrit Kouwenaar   


Hugo Brems, De dichter is een koe. Over poëzie 1991

Anja de Feijter, ‘Exodus. Over de relatie tussen Lucebert en Hölderlin’ 1987

R.L.K. Fokkema, ‘Atonaal als brandpunt van de vernieuwing’ 1979

Odile Heynders, ‘Spoorzoeken in de poëzie van Achterberg’ 1992

H.U. Jessurun d'Oliveira, Vondsten en bevindingen. Essays over Nederlandse poëzie 1967

Jos Joosten en Thomas Vaessens, ‘Postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse poëzie. Een verkenning’ 2002

C.W. van de Watering, ‘Bedenkingen bij spontaneïteit. Over Cobra en de experimentele poëzie’ 1979





Martinus Nijhoff (1894-1953)   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |   Gerard Reve   |   Simon Vestdijk   |
Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   |   Hans Faverey   |
A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |   Rutger Kopland   |
Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   


W.J. van den Akker, ‘Inleiding (bij Een dichter schreit niet, 1985)’ 1985

W.J. van den Akker, ‘Dichter in het grensgebied’ 1994

W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn, ‘Poetica en literatuurgeschiedschrijving’ 1991

Hugo Brems, De dichter is een koe. Over poëzie 1991

G.J. Dorleijn, Sjoerd van Faassen en Ageeth Heising, ‘Inleiding (bij Schepelingen van De Blauwe Schuit, 2003)’ 2003

Wiel Kusters, ‘Sporen van Nijhoff in Nederlandse poëzie na de Tweede Wereldoorlog’ 1995





Paul van Ostaijen (1896-1928)   |   E. du Perron   |   Gerard Reve   |   Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |
Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   |   Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   |
Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |   Rutger Kopland   |   Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |
Martinus Nijhoff   


J.C. Brandt Corstius, ‘De nieuwe beweging. Haar internationale karakter en het aandeel van Noord- en Zuid-Nederland’ 1957

Geert Buelens, ‘Een avantgardist is (g)een groep. Over de wankele avantgardestatus van de flaminganten tijdens het interbellum’ 2002

Theo D'haen, ‘Paul van Ostaijens modernism: a paint that encompasses all of man's consciousness’ 1989

Paul Hadermann, ‘Vanitas en Loreley. Bij enkele “barokke” gedichten van Paul van Ostaijen’ 1979

Jos Joosten, Feit en tussenkomst. Geschiedenis en opvattingen van Tijd en Mens (1949-1955) 1996

Erik Spinoy, ‘Logica en esthetica. Notities bij “Het bordeel van Ika Loch” van Paul van Ostaijen’ 1995





E. du Perron (1899-1940)   |   Gerard Reve   |   Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |
Willem Brakman   |   Hugo Claus   |   Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |
Frans Kellendonk   |   Rutger Kopland   |   Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   


W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn, ‘Poetica en literatuurgeschiedschrijving’ 1991

A.F. van Oudvorst, ‘De fictionaliteit van “Het land van herkomst”’ 1991

A.F. van Oudvorst, ‘De thematiek van “Het land van herkomst”’ 1991

J.J. Oversteegen, ‘[selectie uit] Vorm of vent 1969

Nanske Wilholt, ‘Alexander A.M. Stols. De uitgever als netwerker’ 2001





Gerard Reve (1923)   |   Simon Vestdijk   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |
Hugo Claus   |   Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |
Rutger Kopland   |   Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   


Klaus Beekman en Mia Meijer, Kort Revier. Gerard Reve en het oordeel van zijn medeburgers 1973

Nel van Dijk, ‘Een onverbiddelijke bestseller! De promotie van literair werk in de twintigste eeuw’ 1999

Jaap Goedegebuure, Nederlandse literatuur 1960-1988 1989

Warna Oosterbaan Martinius, Schoonheid, welzijn, kwaliteit. Kunstbeleid en verantwoording na 1945 1990





Simon Vestdijk (1898-1971)   |   Gerrit Achterberg   |   Menno ter Braak   |   Willem Brakman   |   Hugo Claus   |
Hans Faverey   |   A.F.Th. van der Heijden   |   Willem Frederik Hermans   |   Frans Kellendonk   |   Rutger Kopland   |
Gerrit Kouwenaar   |   Lucebert   |   Martinus Nijhoff   |   Paul van Ostaijen   |   E. du Perron   |   Gerard Reve   


Harry Bekkering, [selectie uit] Veroverde traditie. De poëticale opvattingen van S. Vestdijk 1989

W.J.M. Bronzwaer, ‘Tussen muziek en literatuur. Een hoofdstuk uit Simon Vestdijks poëtica’ 1989

G.J. Dorleijn, Sjoerd van Faassen en Ageeth Heising, ‘Inleiding (bij Schepelingen van De Blauwe Schuit, 2003)’ 2003

H.U. Jessurun d'Oliveira, Vondsten en bevindingen. Essays over Nederlandse poëzie 1967