stromingen en bewegingen




avant-garde     |     modernisme / moderniteit     |     nieuwe zakelijkheid     |     (post-)koloniale literatuur     |     postmodernisme / poststructuralisme     |     vijftigers     |     zestigers     


J.C. Brandt Corstius, ‘De nieuwe beweging. Haar internationale karakter en het aandeel van Noord- en Zuid-Nederland’ 1957

Geert Buelens, ‘Een avantgardist is (g)een groep. Over de wankele avantgardestatus van de flaminganten tijdens het interbellum’ 2002

F. Drijkoningen, ‘Inleiding (bij Historische avantgarde, 1982)’ 1982

Jaap Goedegebuure en Kees Thomassen, ‘Marsmans Porta Nigra (1934)’ 1993

Paul Hadermann, ‘Vanitas en Loreley. Bij enkele “barokke” gedichten van Paul van Ostaijen’ 1979

H.U. Jessurun d'Oliveira, Vondsten en bevindingen. Essays over Nederlandse poëzie 1967

Erik Spinoy, ‘Logica en esthetica. Notities bij “Het bordeel van Ika Loch” van Paul van Ostaijen’ 1995

C.W. van de Watering, ‘De vroege poëticale opvattingen van Gerrit Kouwenaar’ 1985-1986

Jean Weisgerber, ‘De sociologie van de avant-garde. Het ontstaan van het Nederlandse experimentalisme’ 1969

(zie ook modernisme)




avant-garde     |     modernisme / moderniteit     |     nieuwe zakelijkheid     |     (post-)koloniale literatuur     |     postmodernisme / poststructuralisme     |     vijftigers     |     zestigers     


W.J. van den Akker, ‘Inleiding (bij Een dichter schreit niet, 1985)’ 1985

W.J. van den Akker, ‘Dichter in het grensgebied’ 1994

Harry Bekkering, [selectie uit] Veroverde traditie. De poëticale opvattingen van S. Vestdijk 1989

W.J.M. Bronzwaer, ‘Tussen muziek en literatuur. Een hoofdstuk uit Simon Vestdijks poëtica’ 1989

F. Bulhof, ‘Contrast en realiteit: het debat over het modernisme in de Nederlandse literatuurwetenschap’ 1995

Theo D'haen, ‘Paul van Ostaijens modernism: a paint that encompasses all of man's consciousness’ 1989

Jaap Goedegebuure, ‘Postmoderne modernisten en modernistische postmodernen. Nederlandstalige schrijvers van de twintigste eeuw herlezen’ 2001

Elrud Ibsch, ‘Carry van Bruggen’ 1984

Wiel Kusters, ‘Sporen van Nijhoff in Nederlandse poëzie na de Tweede Wereldoorlog’ 1995

Anne Marie Musschoot, ‘Noord en zuid en de nieuwe, geestelijke kunst van 1890: “Vermenging op voet van gelijkheid” (A. Verwey)’ 1992

A.F. van Oudvorst, ‘De fictionaliteit van “Het land van herkomst”’ 1991

A.F. van Oudvorst, ‘De thematiek van “Het land van herkomst”’ 1991

J.J. Oversteegen, ‘[selectie uit] Vorm of vent 1969

Frans Ruiter en Wilbert Smulders, [selectie uit] Literatuur en moderniteit in Nederland 1840-1990 1996

A.L. Sötemann, ‘Poetics and periods in literary history. A first draft’ 1982

Erik Spinoy, ‘Logica en esthetica. Notities bij “Het bordeel van Ika Loch” van Paul van Ostaijen’ 1995

Nanske Wilholt, ‘Alexander A.M. Stols. De uitgever als netwerker’ 2001

(zie ook avant-garde)




avant-garde     |     modernisme / moderniteit     |     nieuwe zakelijkheid     |     (post-)koloniale literatuur     |     postmodernisme / poststructuralisme     |     vijftigers     |     zestigers     


Hans Anten, ‘Knorrende beesten’ 1996

Ralf Grüttemeier, ‘Bordewijk en de Nieuwe Zakelijkheid’ 1999




avant-garde     |     modernisme / moderniteit     |     nieuwe zakelijkheid     |     (post-)koloniale literatuur     |     postmodernisme / poststructuralisme     |     vijftigers     |     zestigers     


Eep Francken, ‘De onbekendste Nederlandse bestseller. Bart Nel, de opstandeling van J. van Melle’ 2001

Olf Praamstra, ‘De omstreden bloei van de Indisch-Nederlandse letterkunde. Een afbakening van het corpus’ 1997




avant-garde     |     modernisme / moderniteit     |     nieuwe zakelijkheid     |     (post-)koloniale literatuur     |     postmodernisme / poststructuralisme     |     vijftigers     |     zestigers     


Bernd Albers, ‘“Verstaanbaarheid ligt niet meer voor de hand”. De novelle “De reis van de douanier naar Bentheim” van Willem Brakman in relatie met het postmodernisme’ 1995

Ernst van Alphen, ‘Een kind droomt zich af. Postmodernistische aspecten in “Een weekend in Oostende”’ 1985

Ernst van Alphen, ‘Naar een theorie van het postmodernisme, over de postmoderne postmodernisme discussie’ 1989

Sander Bax, ‘Het literaire tijdschrift De Revisor en het postmodernisme. Reactie op een beschouwing van Jaap Goedegebuure’ 2002

Ineke Bulte, ‘De reis van de douanier en de poëtica van een vertegenwoordiger van algemene belangen’ 1985

Theo D'haen, ‘Boon postmodern?’ 1994

Jaap Goedegebuure, ‘Postmoderne modernisten en modernistische postmodernen. Nederlandstalige schrijvers van de twintigste eeuw herlezen’ 2001

Elrud Ibsch, ‘Postmoderne (on)mogelijkheden in de Nederlandse literatuur’ 1989

Jos Joosten en Thomas Vaessens, ‘Postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse poëzie. Een verkenning’ 2002

Anthony Mertens, ‘Postmodern Elements in Postwar Dutch Fiction’ 1988

Anne Marie Musschoot, ‘Postmodernisme in de Nederlandse letterkunde’ 1991

Bart Vervaeck, ‘Franse gasten in Merelbeke: Stefan Hertmans en het poststructuralisme’ 1999

Bart Vervaeck, ‘Essay en vertelling in postmoderne tijden’ 2001

Lies Wesseling, ‘Louis Ferron en de historische roman’ 1987

Lies Wesseling, ‘Postmodernism and History’ 1991




avant-garde     |     modernisme / moderniteit     |     nieuwe zakelijkheid     |     (post-)koloniale literatuur     |     postmodernisme / poststructuralisme     |     vijftigers     |     zestigers     


Anja de Feijter, ‘Exodus. Over de relatie tussen Lucebert en Hölderlin’ 1987

R.L.K. Fokkema, ‘Atonaal als brandpunt van de vernieuwing’ 1979

Dirk de Geest, ‘Hugo Claus als experimenteel dichter’ 1996

Odile Heynders, ‘Spoorzoeken in de poëzie van Achterberg’ 1992

Odile Heynders, Langzaam leren lezen. Paul Rodenko en de poëzie 1998

H.U. Jessurun d'Oliveira, Vondsten en bevindingen. Essays over Nederlandse poëzie 1967

Jos Joosten en Thomas Vaessens, ‘Postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse poëzie. Een verkenning’ 2002

Wiel Kusters, ‘Sporen van Nijhoff in Nederlandse poëzie na de Tweede Wereldoorlog’ 1995

Maaike Meijer, ‘De grote melancholie. Dichteressen in de jaren vijftig’ 1988

Harry Scholten, ‘Lyriek is de moeder der politiek. Opvattingen over poëzie en maatschappelijk engagement in de dichtersbeweging der Vijftigers’ 1984

A.L. Sötemann, ‘Poetics and periods in literary history. A first draft’ 1982

C.W. van de Watering, ‘Bedenkingen bij spontaneïteit. Over Cobra en de experimentele poëzie’ 1979

C.W. van de Watering, ‘De vroege poëticale opvattingen van Gerrit Kouwenaar’ 1985-1986

Georges Wildemeersch, ‘Hugo Claus en Tijd en Mens: wat voorafging (1947-1949)’ 1999

Ad Zuiderent, ‘22 januari 1980: Remco Campert, Gerrit Kouwenaar, Bert Schierbeek en Lucebert spannen een kort geding aan tegen uitgeverij Bert Bakker vanwege de bloemlezing van Gerrit Komrij, De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten. Bloemlezen en bakens verzetten’ 1993




avant-garde     |     modernisme / moderniteit     |     nieuwe zakelijkheid     |     (post-)koloniale literatuur     |     postmodernisme / poststructuralisme     |     vijftigers     |     zestigers     


Klaus Beekman, ‘Armando & Jan Cremer’ 1995

Hugo Brems, ‘Niets aanraken, niets maken’ 1981

Hugo Brems, De dichter is een koe. Over poëzie 1991

Nel van Dijk, ‘Een onverbiddelijke bestseller! De promotie van literair werk in de twintigste eeuw’ 1999

Dirk de Geest en Stefaan Evenepoel, Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen. Ontstaan, doorbraak en profilering van een literaire beweging 1992