Votum ad canâ reverentiâ sanâque juris-prudentiâ clarissimum & consultissimum virum Jacobum Guilielmum Hartium GEBRUIKT EXEMPLAAR exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 852 F 384   ALGEMENE OPMERKINGEN Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Votum ad canâ reverentiâ sanâque juris-prudentiâ clarissimum & consultissimum virum Jacobum Guilielmum Hartium uit 1669.   REDACTIONELE INGREPEN Bij de omzetting van de oorspronkelijke bronnaar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.   [pagina ongenummerd (fol. A1r)] Votum ad Canâ Reverentiâ Sanâque Juris-prudentiâ Clarissimum & Consultissimum Virum Jacobum Guilielmum Hartium, Senem septuagenario quatuor Annis Majorem, cum Ex Seniorum Curiæ Frisiorum Supremæ Advocatorum numero, Jure Successionis & Ordinis Primus designaretur. Die XXVII. Septembris M. DC. LXIX.   Leovardiæ typis Augustini Hæringa. M. DC. LXIX.   2006 dbnl   _har002hart01_01 scans Votum ad canâ reverentiâ sanâque juris-prudentiâ clarissimum & consultissimum virum Jacobum Guilielmum Hartium. Augustini Hæringa, Leeuwarden 1669   DBNL-TEI 1 2003-8-27 EU conversie van .doc naar XML 2003-9-29 EU colofon toegevoegd; aangepast volgens DBNL richtlijnen 2006-01-09 HD transcriptie volgens richtlijnen juni 2004 2006-01-09 HD conversie van het bestand naar teixlite Verantwoording Dit tekstbestand is gebaseerd op een bestand van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (https://www.dbnl.org) Bron: Votum ad canâ reverentiâ sanâque juris-prudentiâ clarissimum & consultissimum virum Jacobum Guilielmum Hartium. Augustini Hæringa, Leeuwarden 1669 Zie: https://www.dbnl.org/tekst/ques002lauw01_01/colofon.php In dit bestand zijn twee typen markeringen opgenomen: paginanummering en illustraties met onderschriften. Deze zijn te onderscheiden van de rest van de tekst door middel van accolades: {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} {==Figuur. 1: Onderschrift van de afbeelding.==} {>>afbeelding<<} {==A1v==} {>>pagina-aanduiding<<} Horat: 2. Od. 3. Insigne moestis Præsidium Reis. {==A2r==} {>>pagina-aanduiding<<} Dux gregis ipse Pater. OMnigenâ virtute suum Qui transigit ævum, Dux erit in terris, Rex Isaïta canit. Huic canæ capitísque nives, Naturáque centum Ingenii lauros, certáque serta parant. Hæc ea nempe Tuis arridet sera diebus Gratia, Doctorum Gloria, Prora, Pater. Primus ovas: Tua Nos sequimur vexilla Minores: Dux & Honorificum Dignior Agmen agis. Agmen agis, Quo Diva Themis; Quo Vindice Regna Fascibus agnoscunt Robur inesse suis. Hisce Paludati saliunt Insignibus Orbes, Pontificesque gradu splendidiore micant. {==A2v==} {>>pagina-aanduiding<<} Hisce Rei medio faliunt in Carceris antro, Duráque depellit nubila Juris Amor. Quid si Fama recens ad Gnati hæc deferat aures, Quem Brabantiadûm candida laudat Humus? Fluminis irrigui saliet ceu Cervus ad undas, Lætitiæque novæ prospera messis erit. Vive age, centenos, & Munere fungere in annos, Nomine sic Legum, ac Omine Nestor eris: Dux eris atque Comes, Quem tota Armenta sequuntur. Vive Solo niveo tramite; Vive Polo.   W. GUTBERLETH. Tob. Fil. Ictus. {==A3r==} {>>pagina-aanduiding<<} Schuldige pligt beweezen aan den Hoogagtbaaren en Hooggeleerden Heere, Jacob Wilhelm Hartius Regtsgeleerde, Wordende, in het vijf en zeeventigste jaar zijns ouderdoms de oudste Voorspraak voor het Eedele en Moogende Hof van de Landen van Friesland. Vir Bonus est Quis? Qui Consulta Patrum, qui Leges Juraque servat. {==A3v==} {>>pagina-aanduiding<<} GY, die zoo lang een reekx van daagen Als Voorspraak dienden voor het Hof, Vol roem en onvervalschte lof, Tot aller goeden welbehaagen; Mijn wensch is, zulks noch lang mag duyren, Geleerde Heer, in schut en scherm, Van Wêeuw, van Wees, van Rijk, van Erm; Te meer nu 't Gy, ter goeder uyren, In rang, zijt Opperhoofd gekooren Der Regtsgeleerden, in het Land, Van Frizo met zijn volk beplant: Dat in U zelve ziet herbooren Een Atlas, die 't Gemeen regts beste Zal op zijn schoft en schoud're lâan, Die 't regte pad nooyt mis zal slaan; Maar Themis op' er hayren veste De kroone der Geregtigheeden, En meede herstellen in'er hand Den Eevenaar, dat dierbaar pand, Van Quâan gevreest, doch aangebeeden Van Goeden; dien geen schrick kan knellen. Oey! Hadd'ik heeden Maroos schagt, Tot mijne wil en in mijn magt, {==A4r==} {>>pagina-aanduiding<<} Wat woud ick eere zangen stellen? 'k Zoud als een nieuwe zwaanlijn zweeven Door alle Landen heen en wêer, Daar ik uw glory, pronk en eer, Aan 't vollik zoud te kennen geeven, Zoo verr' de gouden zonneraaden Den dag des ugtens brengen aan, En 's aavonds wêer doen ondergaan In Hesp'rus onbepaalde paaden. Ik zoud dan wislijk toonen moogen, Dat nooyt de Faam met meerder magt Der eeuwigheyd, op 't voorhooft bragt Een grooter naam, dan Gy koont toogen; En datmen uwe gryze hayren, By in die wijsheyd, trouw en deugd, Staag scheppen 't opperste geneugd, Met 't volste regt zou moogen paaren. Maar, wijl mijn onmagt poogt te stappen Door 't veldt uws lofs; dat deeze la$t Aen heure schoud'ren niet en past Te voeren op, ter hoogster trappen, Volkoomenlijk word'aan geweezen: En dat mijn schorre stems geluyd Zoo veele niet kan werken uyt {==A4v==} {>>pagina-aanduiding<<} Dat z'eenger wijze word' gepreezen; Zoo zy't aan my dies toegelaaten Dat ik, eerwaarde Heer, die zijt Van Friesland, ja! van 't gansche wijd Des weerelds, eene booven maaten En dierb're Flikkerzon, uw trouwe, Uw wijsheyd, deugd en eerbaarheyd Met room van goodesvrugt omleyt Stilzwijgend' eere Tempels bouwe.   S.A. GABBEMA Histor. Frisiae.