De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M Isabella Henriëtte van Eeghen Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M van I.H. van Eeghen uit 1965. De complete serie bestaat uit 5 delen. Deel 5 bevat errata en addenda voor dit deel. In het eerste hoofdstuk van deze digitale versie is een aanklikbare verwijzing naar de errata en addenda aangebracht. eegh004amst04_01 DBNL-TEI 1 2018 dbnl / erven Isabella Henriëtte van Eeghen scans eigen exemplaar dbnl I.H. van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M. Scheltema & Holkema, Amsterdam 1965 Wijze van coderen: standaard Nederlands De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M Isabella Henriëtte van Eeghen De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M Isabella Henriëtte van Eeghen 2018-09-07 KE colofon toegevoegd Verantwoording Dit tekstbestand is gebaseerd op een bestand van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (https://www.dbnl.org) Bron: I.H. van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M. Scheltema & Holkema, Amsterdam 1965 Zie: https://www.dbnl.org/tekst/eegh004amst04_01/colofon.php In dit bestand zijn twee typen markeringen opgenomen: paginanummering en illustraties met onderschriften. Deze zijn te onderscheiden van de rest van de tekst door middel van accolades: {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} {==Figuur. 1: Onderschrift van de afbeelding.==} {>>afbeelding<<} {==1==} {>>pagina-aanduiding<<} DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL 1680-1725 {==2==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} PUBLICATIES VAN DE GEMEENTELIJKE ARCHIEFDIENST VAN AMSTERDAM UITGEGEVEN DOOR DE STICHTING GENAAMD ‘STICHTING H.J. DUYVISFONDS’ NO. 4 © Scheltema & Holkema NV, Amsterdam 1965 Gedrukt door de Stadsdrukkerij van Amsterdam {==3==} {>>pagina-aanduiding<<} DR. I.H. VAN EEGHEN DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL 1680-1725 III GEGEVENS OVER DE VERVAARDIGERS, HUN INTERNATIONALE RELATIES EN DE UITGAVEN A-M 1965 SCHELTEMA & HOLKEMA NV AMSTERDAM {==4==} {>>pagina-aanduiding<<} {==5==} {>>pagina-aanduiding<<} INHOUDSOPGAVE 7 inleiding 13 gegevens over de vervaardigers a-m {==6==} {>>pagina-aanduiding<<} {==7==} {>>pagina-aanduiding<<} Inleiding [errata en addenda voor deel 3] In 1960 kondigde ik in deel I op pag. 11 aan, dat ik in deel III zoveel mogelijk gegevens bijeen zou brengen over de Amsterdamse uitgevers en drukkers van Franse boeken uit de periode van 1680 tot 1725. Zoals dat vaak gaat, wijzigde ik sedertdien mijn plannen enigszins. In de eerste plaats bleek deze stof zo omvangrijk, dat ik die moest splitsen en in twee delen onderbrengen. Hier vindt men de letters A-M, in het volgende deel de rest van het alphabet met daarachter enige toevoegingen, die mij intussen gebleken zijn onontbeerlijk te wezen. Ik zal daarover meer vertellen in de inleiding van het volgende deel. In de tweede plaats beperkte ik mij niet tot boekverkopers-uitgevers en drukkers, zoals aanvankelijk mijn plan was, maar besloot ik in mijn overzicht alle personen op te nemen, die in direct of indirect verband stonden met de productie van en de handel in het Franse boek. Wat uitgevers betrof was dit eenvoudig, wat drukkers betrof moeilijker, daar slechts bij uitzondering en dikwijls alleen door toeval bekend is, bij welke drukker een bepaald boek ter perse werd gelegd. Hetzelfde geldt voor de boekverkopers, die niet met eigen uitgaven kwamen. Ik nam echter alle personen - althans voor zover ik hen kon opsporen - op, die uit Frans talige landen naar de Republiek kwamen. Er zullen wel enkele namen, die er hadden moeten prijken, ontbreken. Een groot bezwaar is dit echter niet, daar ik de belangrijker personen stellig wel heb achterhaald. De samenvattende beschouwingen, die ik in deel V hoop te geven, maken het noodzakelijk een overzicht van het Franse element in de boekhandel en uitgeverij van Amsterdam in deze periode te krijgen. Vandaar dat ik dit uitgangspunt voor mijn delen III en IV koos. Liever had ik, zoals Kossmann dat voor den Haag deed, {==8==} {>>pagina-aanduiding<<} alle uitgevers en boekverkopers van dit tijdperk behandeld. Men zal echter begrijpen, dat wat voor den Haag wel mogelijk is, dat niet voor Amsterdam is, wanneer men bedenkt, dat hier in 1688 al 185 gildeleden waren en in 1725 196 behalve nog de overlieden en oud-overlieden, waarbij in beide jaren nog vele personen kwamen, die geen gildelid waren. Gefingeerde uitgevers of uitgevers van andere plaatsen, van wie boeken verschenen met het adres Amsterdam, vermeldde ik niet, tenzij ik reden had aan te nemen dat een bestaand persoon bedoeld werd (bijvoorbeeld Jean Aubie). Het feit, dat men geen enkel tastbaar bewijs kan vinden, dat een uitgever werkelijk bestaan heeft, wil echter niet altijd zeggen, dat zijn naam gefingeerd moet zijn; een kort verblijf liet dikwijls niet de minste sporen achter. Ik denk bijvoorbeeld aan Laurens Autein, van wie in 1671 - dus vóór mijn periode - een druk in Amsterdam verscheen en die een jaar later op twee werkjes van Jean de Labadie etc. genoemd wordt als ‘drukker van de Fransche en Nederduitsche Kerk, op de Vorstelikke Vrijheidt, tot Herfort 1672.’ De bronnen, waaruit ik mijn materiaal putte, zoals advertenties in couranten etc., werkte ik, voor zover mogelijk, van 1680 tot 1725 geheel door. Ik nam echter alle in aanmerking komende personen op, die in die periode geleefd hebben, dus ook degenen, wier activiteiten slechts één of enkele jaren van die periode bestrijken, zoals bijvoorbeeld Daniel Elsevier en Johannes van Septeren. Om van hen een goed beeld te geven, moest ik ook hun vroegere, resp. latere leven nagaan. Dit gebeurde uiteraard op summierer wijze dan voor de periode 1680-1725. Hetzelfde geldt voor nazaten van door mij behandelde personen, die na 1725 werkten, over wie ik gegevens onder het hoofd Bijzonderheden vermeldde. Die gegevens zijn namelijk onmisbaar, daar meestal pas aan de hand daarvan kan worden getoond, welke omvang de zaken van hun voorouders waren gaan nemen. Ik verdeelde mijn stof in een aantal hoofden. Daarin liet ik de plaatsnaam Amsterdam steeds weg, tenzij dit tot onduidelijkheden aanleiding zou hebben gegeven. Het hoofd Leven geeft allereerst de naam, dan de jaartallen en tenslotte het geloof van de betrokken persoon. De naam is steeds ontleend aan de handtekening, die wel eens verschilt van de naam, die op de drukken vermeld wordt, bijvoorbeeld bij Herman Aeltsen. In enkele gevallen vindt men afwijkende handtekeningen, o.a. bij Abraham Wolfgang en Jacobus Lindenberg. Ik nam dan de meest voorkomende versie. {==9==} {>>pagina-aanduiding<<} De indices op de Amsterdamse doop- en ondertrouwregisters kwamen kort voor de voltooiing van deze kopij gereed. De index op de begraafregisters loopt nog niet verder terug dan 1700. Over enige jaren zal het echter mogelijk zijn heel wat data van begraven van vóór 1701 te achterhalen, die ik thans nog niet heb kunnen opsporen. Met die begraafinschrijvingen krijgt men ook dikwijls weer toegang tot andere bronnen. Franse namen, die vooral in de registers van de kerkhoven vaak misspeld werden, waren dikwijls niet te vinden. Na de eigenlijke feiten over dopen, trouwen en begraven liet ik gegevens over naturalisatie, ondersteuning, collaterale successie (een belasting op nalatenschappen van personen, die kinderloos overleden), testamenten, inventarissen en scheidingen van nalatenschappen volgen. De drie laatste kon ik uiteraard alleen vermelden, indien ik erin slaagde de notaris, voor wie ze waren verleden, op te sporen, wat mij niet altijd gelukte. Onder het hoofd Adressen vindt men de woonplaatsen, voor zover ik die ken, ontleend aan de ondertrouw- en begraafregisters en ook wel aan opgaven in drukken. Dit laatste vermeldde ik steeds, evenals enkele andere bronnen, waaruit de woonplaatsen op te maken zijn. Indien mij bekend was, welk huis de persoon in kwestie bewoonde, hetzij een eigen, hetzij een huurhuis, heb ik dat vermeld, met nadere bijzonderheden daaromtrent. De overdrachtsacte bij de verkoop geeft vrijwel altijd veel bijzonderheden omtrent de familie van de verkopers. Ik trachtte daarom steeds deze, ook indien ze in veel later tijd viel, terug te vinden. De volgende hoofden betreffende de zaken zijn bij de boekverkopers-uitgevers meestal onderverdeeld in Boekhandel en Uitgeverij, terwijl bij de drukkers Boekdrukkerij en uitgeverij gecombineerd zijn. Soms maakte ik echter andere combinaties, omdat de stof zich daartoe beter leende. Het is in enkele gevallen moeilijk uit te maken, of een boekverkoper over een drukkerij beschikte of niet. De grotere drukkers kennen wij uit de contracten van 1681 en 1723. Het is echter heel goed mogelijk, dat net zoals de Lorme ook enkele andere kleinere boekverkopers korter of langer tijd over een eigen pers beschikten, zonder dat daarvan duidelijke sporen zijn te vinden. Vaak moest ik mij in dit opzicht tot een veronderstelling bepalen. Aanwezig zijn als allerbelangrijkste bronnen in de door mij behandelde periode het gildeboek met de namen van de nieuw ingeschreven leden, dat in 1662 begint {==10==} {>>pagina-aanduiding<<} en waarin ook de leden, die in dat jaar uit het Sint Lucasgilde naar het boekverkopersgilde overgingen, met jaar van lid worden zijn overgenomen, en de contributieboeken van 1700 tot 1739. Sedert 1711 zijn almanakken bewaard, waarin de verkopingen van boeken opgetekend zijn. Dan zijn er de notulen van het gilde, die echter onvolledig zijn en van 1720 tot 1750 geheel ontbreken, met de bijbehorende losse stukken en de serie van rekwesten, waarbij vooral de aanvragen om privileges, waarover overlieden advies moesten uitbrengen, en aanvragen om te mogen verkopen. Verdere gegevens voor deze rubrieken ontleende ik aan het notarieel archief, soms aan testamenten, vaak aan inventarissen en scheidingen van nalatenschappen, en daarnaast aan andere acten. Het archief van de Desolate Boedelskamer was een belangrijke bron, die veel stof leverde. Het was mij helaas onmogelijk alle uitgaven te noemen, laat staan daar dieper op in te gaan. Kossmann gaf een dergelijke opgaaf wel voor zijn Haagse boekverkopers. Hoe nuttig die aan de ene kant ook is, aan de andere kant werkt die vaak verwarrend, daar er, zoals de auteur zelf zich ook bewust was, vele feilen aan kleefden, waarbij de onvolledigheid niet de belangrijkste was. Voor Amsterdam, waar de uitgeverij een oneindig veel groter omvang had, zouden dergelijke lijsten niet samen te stellen zijn. Men kan dat constateren bij het inzien van deel II, wanneer men daarbij bedenkt dat de Lorme en zijn familieleden slechts op kleine schaal uitgaven. Belangstellenden verwijs ik naar de fiches op de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam, die tot 1700 lopen, en naar de catalogus van Enschedé bij de Bibliotheek van de Vereniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, die beide uiteraard echter niet volledig zijn. De in deel I genoemde fichescollectie op het Franse Seminarie der Universiteit van Amsterdam bleek helaas verdwenen te zijn, toen ik er onlangs naar informeerde. Ik bepaalde mij tot het vermelden van uitgaven, niet alleen Franse, maar ook andere, waarover ik bijzonderheden mee kon delen. Daarnaast gaf ik de merkwaardigste advertenties betreffende uitgaven, die ik in de kranten aantrof. De spelling van die advertenties nam ik ongewijzigd over, tenzij de onjuiste spelling kennelijk aan een zetfout te wijten was. Enkele kleinere boekverkopers, die een merkwaardige rol hebben gespeeld, zoals o.a. Crellius, behandelde ik zo volledig mogelijk. Bij de grotere was ik gedwongen mij tot een keuze uit de omvangrijke stof te bepalen. Op de vele compagnie-schappen tussen boekverkopers onderling, die daarbij tezamen boeken uitgaven, {==11==} {>>pagina-aanduiding<<} kon ik slechts bij uitzondering ingaan. Dat deed ik o.a. voor de bekende compagnie van Blaeu. Onder het hoofd Bijzonderheden gaf ik zoals ik reeds vermeldde, korte gegevens omtrent de voortzetting van de zaken door latere familieleden. Daarnaast vindt men er uiteraard zeer uiteenlopende berichten van allerlei aard, die niet bij een van de andere rubrieken onder te brengen waren. Tenslotte wil ik hier nog vermelden, dat ik de stof, die Kleerkooper en Van Stockum reeds publiceerden, alleen aanhaalde, voor zover dat nodig bleek om mijn betoog te verduidelijken. Om niet in herhalingen te vervallen volstond ik vrijwel steeds met verwijzingen. Kleerkooper en Van Stockum namen vele stukken uit het gilde-archief volledig over. Dikwijls ging daarbij het onderling verband verloren of werden enkele stukken weggelaten, waardoor de juiste betekenis van de afgedrukte stukken niet meer op te maken is. Ook mijn systeem van een verdeling van het materiaal, dat het gilde-archief verschaft, over verschillende personen, heeft bezwaren, daar het verband met het gilde veelal of niet of minder duidelijk is. In de toevoegingen in het volgende deel zal ik trachten daarover nog enige ophelderingen te geven. Intussen schreef ik kort geleden voor een klein werkje over de Amsterdamse gilden ook een beschouwing over het boekverkopersgilde, die in dit opzicht verhelderend kan werken. {==12==} {>>pagina-aanduiding<<} {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} Aaltsz (Allard) ± 1665(?)-1748, Rooms-Katholiek Leven Geb. Amsterdam ± 1665(?), begr. Nieuwe Kerk 23-4-1748 (3de kl.), zoon van de volgenden. 9-11-1745 test. voor not. Pott samen met zijn zuster Maria, ieder gegoed onder f 20000. - (N.A. 10143, 257). 25-4-1748 inv. nalatenschap voor idem (N.A. 10146, 59). Adressen 1697 N.Z. Voorburgwal over de Pijpenmarkt, 1727-1748 N.Z. Achterburgwal naast de Brouwerij de Hooiberg, derde huis bezuiden de Molsteeg (koh. 1742 wijk 23, 2722, huur f 250.-). Boekdrukkerij en -handel Samen met zijn broer Johannes (begr. Nieuwe Kerk 9-1-1697) en zusters Geertruy (begr. Nieuwe Kerk 17-12-1732), Maria (begr. Nieuwe Kerk 12-1-1746 als geestelijke dochter) en Catharina (begr. Nieuwe Kerk 16-10-1727) zette Allard de zaken van zijn vader voort als Erven Harmen Aeltsen en betaalde als zodanig jaarzang zonder gildelid te worden. 1706, zie Pierre Marin voor drukken Dictionnaire. 1723, zie contract drukkers. 1742, getaxeerd op een inkomen van f 1200.-. 25-4-1748 inv. nalatenschap voor not. Pott: op zolder 2 drukpersen, op benedenzolder 1 drukpers, in insteekkamertje 1 pers. 21-6-1748 accoord voor idem tussen executeuren en Catrina Heilmans, weduwe van Alexander Aaltsz, neef van de overledene, betreffende de overname van de drukkerij voor haar minderjarige kinderen; 16-8-1748 kwitantie voor idem voor overname van de drukkerij, getaxeerd 13-8-1748 door Hendrik Smets en Adriaan Wor op f 3718.5. - (2 drukpersen samen f 120. -, 1 f 30. -) (N.A. 10146, 91 en 113). 5-7-1748 fiat van schepenen voor overname drukkerij (R.A. 913, 150). 22-10-1748 veiling van boeken van de overledene (G.A. 123). Uitgeverij 1714 (Bierens de Haan 3007) en 1726, 1735 en 1742 stichtelijke R.K. werken in Hollands en Latijn met adres Erven H. Aeltsz of Hered. H. Aelst te Antwerpen, een ervan met vermelding te koop te Amsterdam (E.). (1691 verscheen een druk met de naam van J. Aaltsz, zie Knuttel 13599 en A.C. 3-5-1691). {==14==} {>>pagina-aanduiding<<} Bijzonderheden Voor nadere gegevens, zie Leuven, die als geboortejaar van Allard ± 1665 zonder vermelding van bron geeft. Daar vindt men ook gegevens over het verdere verloop van de zaken. In 1749 werden de Erven Harmen Aeltsz geciteerd het gilde te kopen (G.A. 124), als gevolg waarvan Pieter Aaltsz, zoon van de bovengenoemde Catrina Heilmans, op 10-3-1749 als drukkersleerling werd ingeschreven en op 19-5-1756 als boekdrukker poorter werd. Aeltsen (Herman) 1620/21-1696, Rooms-Katholiek Leven Geb. Kampen 1620/21, begr. Nieuwe Kerk 23-6-1696, ondertr. pui 26-4-1656 Krijntje Jans (Kompas), geb. Amsterdam 1627/28, begr. Nieuwe Kerk 30-4-1688, dochter van Jan Janssen (Kompas), compassenmaker, en Marritje Jans. 30-6-1681 test. voor not. Akerboom Doedens (N.A. 4034, 204). Adressen 1656 Zeedijk; 1658, 1659 en 1661 Nieuwe Brugsteeg in 't Oude Muyse-Nest of naast de Wildeman (dr.); 1663 Kalverstraat bij de Dam (dr.); 1666, 1668, 1674, 1688 en 1696 N.Z. Voorburgwal bij de Deventer Houtmarkt of over de Pijpenmarkt. Boekdrukkerij en -handel 5-7-1656 beh. poorter als letterzetter, 11-9-1662 gildelid als boekdrukker. 1658-1681 uitgaven, waarop zijn naam als drukker wordt vermeld. 25-5-1666 boete van f 50. - wegens het drukken van een gedicht van M. Smallegange, 6-5-1668-12-6-1668 boete van f 630. - wegens het drukken van het boek van A. Koerbagh (Schoutsrol). 1681, zie contract drukkers. 1692, zie Pieter Mortier voor drukken van Frans boek. Uitgeverij Bij een aantal uitgaven vindt men hetzij op de titelpagina, hetzij aan het eind de vermelding, dat ze gedrukt zijn bij Herman Aeltsz. De meeste hiervan geven ook de naam van een auteur of uitgever, in wiens opdracht het werk werd gedrukt. Bij een enkele is het echter mogelijk, dat Herman Aeltsz niet alleen de drukker, maar ook de uitgever was. Ik denk bijvoorbeeld aan het ‘Evangelische Leeuwerck, ofte Historie-liedekens’ met het adres ‘t'Antwerpen, ter druckerij van Herman Aeltsz bij de Deventer Houtmarkt. 1682’. De plaatsvermelding Antwerpen diende waarschijnlijk om het R.K. karakter van het werk te onderstrepen. De titelplaat van A. v. Sijlvelt, een Amsterdams graveur, maakt wel aannemelijk, dat dit inderdaad een druk van Herman Aeltsz is en dat hier niet van een gefingeerd adres sprake is. Bijzonderheden De zoon Barent, die tinnegieter werd, trouwde in 1685 met Anna, de dochter van de R.K. drukker Alexander Jansz Lintman. Op 9-3-1671 was deze door overlieden veroordeeld wegens het overdrukken van 300 exemplaren van de Catholyke Catechismus, die hij in opdracht van de boekverkoper Simon Opmeer had gedrukt, tot een boete van f 12. - en aflevering van de exemplaren, ondanks zijn verdediging dat hij gemeend had, dat dit ordinaris schoolgoed was (G.A. 52, 11). {==15==} {>>pagina-aanduiding<<} Arentsz (Schrijver) (Pieter) 1633/34-1688, Doopsgezind (Lam en Toren) Leven Geb. Hamburg 1633/34, begr. Nieuwe Kerk 4-8-1688, zoon van Arent Pietersz, ondertr. pui 1. 23-5-1664 Jannetje de Loecker, geb. Amsterdam 1641/42, dochter van Guilliam de Loecke(r) en Jannetie Ooms, 2. 12-6-1666 Catharina Wijnberg, geb. Amsterdam 1639/40, begr. Nieuwe Kerk 22-2-1715 (4de kl.). 10-2-1666 bewijs van f 2400. - aan dochter (Inbr. 32, 103vo). Adressen Met ingang van mei 1656 huurde Pieter Arentsz (vermoedelijk de grootvader) van de stad Beursstraat no. 3 (later genummerd 1) voor f 500. -, later f 505. - per jaar. Daar kwamen de Drie Rapen uit te hangen. Op 19-12-1720 kocht Cornelis van der Sijs, schoonzoon van Pieter Arentsz, dit huis voor f 8500. - van de stad, op 15-9-1751 droeg hij het voor f 5600. - over (Kw. 5 V, 80, wijk 24, 2845). Boekhandel 15-5-1665 poorter als boekverkoper. Na zijn overlijden betaalt de wed. Pieter Arentsz Raap tot haar dood toe jaarzang. 1677 een boek van hem op de Messe (KS 1466). 15-5-1714 boete van f 600. - voor de wed. Pieter Arentsz en Cornelis van der Sijs wegens het verkopen van paskwillen (Schoutsrol). Uitgeverij en (boekdrukkerij?) Aangezien de begraafinschrijving van de grootvader Pieter Arentsz nog niet is gevonden, is het moeilijk te bepalen, met welk jaar de uitgaven van de kleinzoon Pieter Arentsz een begin nemen. Van 1650 tot 1687 zijn een groot aantal uitgaven verschenen met de naam van Pieter Arentsz, veelal stichtelijke, ook speciaal Doopsgezinde werken in het Hollands, aanvankelijk alleen, later mede op naam van Jan Rieuwertsz of Albert Magnus. Van 1690 tot 1715 vindt men uitgaven op naam van de weduwe, sedert 1699 ook tezamen met haar schoonzoon Cornelis van der Sijs, die van 1715 tot 1744 alleen verder ging. Naast de Hollandse boeken vinden wij er enkele Duitse en Franse. Ik noem een werkje van Jean Engelbert van 1680 en tractaten van Antoinette Bourignon van 1679 tot 1684, de latere samen met Jan Rieuwertsz. Van haar had Pieter Arentsz reeds sedert 1669 Hollandse uitgaven verzorgd. Of Pieter Arentsz zelf over een pers beschikte, kan ik niet zeggen. Een belangrijke drukkerij had hij zeker niet. Een enkel maal wordt hij echter boekdrukker genoemd, o.a. 20-6-1679 en 11-7-1679 op de schoutsrol, toen hij met f 1000. - werd beboet wegens het drukken en divulgeren van Sociniaanse boeken. Bijzonderheden De gelijknamige grootvader van Pieter Arentsz was oorspronkelijk boekverkoper in Haarlem (KS 8) en week in 1617 uit naar Norden, waar hij drukker werd van graaf Enno van Friesland. In 1642 werd hij lidmaat van de Doopsgezinde gemeente van 't Lam in Amsterdam. Op 14 oktober van dat jaar, bij de ondertrouw van zijn dochter Lysbeth Pieters met Gerrit Jacobsz de Vlieger (die later als oom bij de ondertrouw van Pieter Arentsz de Jonge assisteerde), woonde hij in de Herenstraat. Op 6-3-1649 werd hij als boekverkoper lid van het gilde. Van 1650 af zijn uitgaven {==16==} {>>pagina-aanduiding<<} van hem bekend, met het adres: ‘t' Amsterdam, Voor Pieter Arentsz, Boeck-verkoper in de Papenbrughsteegh, op de hoeck van de Warmoes-straat.’ Sedert 1656 was hij in de Beursstraat in de Drie Rapen gevestigd. Hij werd op 2-5-1657 met een ducaat beboet wegens de verkoop van diffalmeuse gedichten, op 20-6-1657 met f 10. - wegens de verkoop van een resolutie van staat tegens de keur (Schoutsrol). Blijkens de toevoeging d'Oude was toen ook al zijn kleinzoon in de zaak werkzaam (KS 193). Het was vermoedelijk ook de grootvader, die op 6-11-1658 werd beboet met f 50. - en verbeurte van de exemplaren wegens het nadrukken van de werken van Cats, waarvoor Jan Jacobsz Schipper privilege had (KS 683). Het enig kind van de kleinzoon Pieter Arentsz, Sara Arents Schrijver, ging op 25-4-1698 voor de pui in ondertrouw met de 26-jarige boekbinder Cornelis van der Sijs, over wie ik reeds sprak. Hij was de zoon van de scheepstimmerman Gijsbert Cornelisse van der Sijs en Jannetie Nose. Op 8-11-1700 werd hij als boekverkoper lid van het gilde. Sedertdien betaalden zijn schoonmoeder en hij ieder apart jaarzang, ofschoon ze samen woonden en samen de boekhandel dreven (zie KS). Op 27-5-1721 adverteert hij steenspiritus te verkopen (A.C.). Van 5-7-9-1746 werden de ongebonden boeken van de wed. van Pieter Arentsz, op 29-3- en 12-4-1747 de ongebonden boeken van Corn. van der Sijs verkocht (G.A. 121 en 122). Sara Arents Schrijver werd op 29-3-1720 (3de kl.) in de Nieuwe Kerk begraven, haar echtgenoot, die in 1722 hertrouwd was met Maria de Vijver, op 27-6-1755 (4de kl.). Aubie (Jean) Jean Aubie wordt genoemd op de inventaris van de broers Huguetan, die not. Hoekebak op 26-2-1694 opmaakte, als de vertegenwoordiger van de familie in Lissabon (N.A. 5849). De uitgaaf van ‘Mich. Ettmuller, Nouvelle pratique de chirurgie medicale et raisonnée. A Amsterdam chez Jean Aubie. 1691’ is dan ook stellig een uitgaaf van de broers Huguetan (zie George Gallet). Het is denkbaar, dat Jean Aubie korte tijd in Amsterdam aan het hoofd van de drukkerij van de broers Huguetan heeft gestaan als voorganger van George Gallet. De uitgaaf van het werk van Ettmuller (U.B.A.) heeft voorin een catalogus van nieuwe boeken, voornamelijk van de broers Huguetan zelf. Audier (Pieter) 1627/28-1715, Geref. Leven Geb. Tonneins (Lot-et-Garonne) 1627/28, begr. Zuiderkerk 9-7-1715 (onverm). ondertr. kerk 1. 22-4-1662 Annetje Evers, geb. Amsterdam 1625/26, 2. 12-11-1677 Annetje Gerrets, geb. Vreden, weduwe van Gerrit Boekhoorn, 3. 24-5-1698 Annetje Hendricks Bolmayer, geb. 1641/42 's Hertogenbosch, begr. Zuiderkerk 12-6-1715 (onverm.). Adressen 1662 Jonge Roelensteeg, 1677 Anthoniesbreestraat, 1698 Binnen Amstel, 1715 Sint Jorishof. Boekdrukkerij In 1662 is Pieter Audier nog varensgezel, in 1677 en 1698 boekdrukker. In 1685 werkte hij op de drukkerij van David Tartas (KS 820). {==17==} {>>pagina-aanduiding<<} Barentsz (Willem) 1698-1728, Geref. Leven Ged. Oude Kerk 6-5-1698, begr. Nieuwe Kerk 9-2-1728 (4de kl.), zoon van Abram Barentsz, kleermaker, en Sibilla (de) Vos. Adres 1723-1728 Nieuwezijds Voorburgwal over de Nieuwstraat. Boekhandel 16-5-1715 poorter, 20-5-1715 gildelid als boekbinder, met de bos. 26-28-5-1728 veiling van boeken van de overledene (G.A. 104). Uitgeverij Van 1723 tot 1727 zijn verschillende Hollandse en 2 Latijnse uitgaven bij hem verschenen (Ledeboer spreekt al van 1722). In 1723 gaf hij verschillende werken van de schrijver en vertaler Abraham Bogaert uit. In advertenties van 28-9- en 19-10- bood hij deze te koop aan (A.C.). Blijkens een adv. van 13-1-1724 was één hiervan ‘Geuzevelt of de Lustplaats van den heer Anthony Klok, door den heer Abraham Bogaert, in 8o’ ook los gedrukt bij Hendrik van Monnem, mr. boekdrukker in de Tuinstraat. Over de afrekening kwamen blijkbaar moeilijkheden. Bogaert vorderde voor commissarissen van Kleine Zaken f 360. - van Willem Barentsz. Op 3-12-1725 besloten partijen zich te houden aan de uitspraak van overlieden (G.A. 57). 21-7-1724 sloten voor not. van Loon (KS 1144) Willem Barentsz en Salomon Gautier, die in het bezit was van 300 gravures van Abraham Rademaker, een overeenkomst over de uitgave daarvan in 800 exemplaren in 2 delen. Willem Barentsz zou zorgen voor het drukken van de tekst in Frans, Nederduits en Engels en tezamen met Etienne Gautier voor de intekening. Het geld voor de letterdruk en kleine onkosten zou hij voorschieten en terugkrijgen uit de eerste verkoop. Uitvoerige bepalingen omtrent intekening en verkoop werden vastgelegd. Etienne Gautier vertoefde blijkbaar slechts tijdelijk te Amsterdam, want Salomon Tronchin, een ver familielid van de eigenaars van de Franse Courant, zou verder de belangen van Salomon Gautier behartigen. Advertenties van 16-9-1724, 9-1-, 13-1-, 12-4- en 3-5-1725 in de Amsterdamse Courant betreffen de intekening en de aflevering van dit werk, dat verscheen als Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche Oudheden, met tekst van Matthaeus Brouerius van Nidek. Op 3-5-1725 werd geadverteerd, dat de intekenaars hun exemplaren bij Willem Barentsz en Etienne Gautier, die op het Spui op de hoek van de Handboogstraat woonde, konden afhalen. Deel II kwam na het overlijden van Willem Barentsz uit bij de boekverkoper Antony Schoonenburg. Isaac le Long had de taak van Brouerius van Nidek toen overgenomen. 3-11- en 13-12-1725 adverteert hij de uitgaaf van een vertaling van Horatius van B. Huydecoper en van een Latijns werk (A.C.). Beaumont (Bastiaen van) 1669-1724, Geref. Leven Ged. N.Z. Kapel 27-11-1669, begr. Franse Kerk Rotterdam 7-11-1724 (3de kl.), zoon van Willem Bastiaensz van Beaumont (st. 1681), boekverkoper, en Margareta van Heulingen, ondertr. kerk {==18==} {>>pagina-aanduiding<<} 28-3-1692 Marieke Ridderingh, geb. Amsterdam 1670/71, begr. Westerkerk 4-9-1727 (2de kl.), dochter van Joannes Ridderingh en Clara Hoywagen; zij hertr. Amsterdam 1726 (ondertr. 7-6) Jacob Roemer. 30-7-1715 test. voor not. Pieter Ouseel te Rotterdam (N.A. 1548, 77). 1727 collaterale successie, aan onroerend goed f 8517.10.-. Adres 1692 N.Z. Achterburgwal. Bijzonderheden Bastiaen van Beaumont, die bij zijn ondertrouw boekvergulder van beroep was, moet al spoedig daarna naar Rotterdam zijn vertrokken. Tussen 16-8-1693 en 17-4-1710 werden daar 12 kinderen van hem gedoopt. Hij werd gildelid en overman van het gilde (Ledeboer). Op 15-5-1711 werd hij eigenaar van een huis in de Lombardstraat voor f 1341.11.4, welk huis zijn weduwe 17-5-1725 voor f 1800. - overdroeg aan Hermanus Haack. Ik vermeld dit alles zo uitvoerig, omdat Bastiaen van Beaumont als deelgenoot in de Bijbelcompagnie (zie Gijsbert de Groot) op de uitgaven met zijn compagnons niet vermeld heeft, dat hij te Rotterdam woonde. Waarschijnlijk daarom wordt hij vaak, ook in later jaren, ten onrechte als Amsterdams boekverkoper beschouwd (Ledeboer). Zijn schoonzoon Philippus Losel (procuratie van Maria Ridderingh 17-4-1725 voor not. J. du Clou te Rotterdam, N.A. 1890, 74), die 9-7-1714 als leerling bij hem was ingeschreven, volgde hem op in de Bijbelcompagnie. Bernard (Jean Frederic) 1683/84-1744, Waals Leven Geb. Velaux en Provence (volgens ondertr. Marseille) 1683/84 (opgaaf ondertr., vermoedelijk echter eerder), lid Waalse Gem. p. examen 28-11-1696, att. naar Genève 8-9-1704, weer lid 28-7-1709, begr. Walenkerk 27-6-1744 (3de kl.), zoon van Bartholomeus Bernard, geref. predikant te Amsterdam (29-5-1686 lid Waalse Gem., 30-5-1686 poorter) en Catherine Grub (vergel. R.A. 802, 23 en test. 22-2-1694 voor not. H. Outgers), ondertr. kerk 1. 9-3-1714 Jeanne Chartier, geb. Blois 1687/88, begr. Walenkerk 22-5-1714 (4de kl.), 2. 4-11-1718 Maria Lacoste, geb. Berlijn 1692/93, begr. Walenkerk 22-11-1736 (4de kl.), dochter van... en Anna Galine. 4-10-1719 en 17-5-1723 dochters Anna Marie en Elisabeth Waals ged. 26-8-1723 test. voor not. Ph. de Marolles (N.A. 8007). 21-12-1731 test. voor not. Roermond (N.A. 9929). Adressen 15-11-1707 bij Dr. Boyer op de Keizersgracht drie huizen van de Leidse straat (Gaz.), 29-11-1707 magazijn op de Achterburgwal hoek Roskamsteeg (Gaz.), 15-6-1708 bij een Franse bakker op de Herengracht 6 huizen van de Oude Spiegelstraat (Gaz.), 29-5-1711 Kalverstraat (Gaz.), 9-3-1714 Kalverstraat, 22-5-1714 Rokin oostzijde bij de Vispoort, 29-10-1715 Rokin (Gaz.), 9-7-1720 Kalverstraat (Gaz.), 22-11-1736 en 27-6-1744 Pijpemarkt bij de Jonge Roelensteeg (koh. 1742 wijk 24, 2897, huur f 760.-). {==19==} {>>pagina-aanduiding<<} Boekhandel 1-1-1705 schrijft Bayle over bemiddeling van een facteur d'Amsterdam met Genève in de vorige winter en bedoelt stellig J.F. Bernard (Lettres 1739, II 421). 15-11-1707 ‘On avertit le public, et particulierement les libraires, qu'il y a présentement à Amsterdam un très-bel assortiment de livres de Geneve, tant de dévotion, de theologie, de droit, que d'histoire, medecine, et belles lettres entr'autres, Pagi critica historio-chronologica, in Annales Baronii, fol. 4 voll., d'une belle impression sur du papier fin; et Turrettini opuscula varia erudita, 4 etc. Ceux qui souhaiteront d'en avoir, peuvent s'adresser à J.F. Bernard, facteur de la société des libraires de Genève, qui loge chez...’ (Gaz.). 15-6-1708 ‘On trouve présentement à Amsterdam, la Théologie Chretienne, où la science du salut, etc. par Mr. Pictet, nouvelle edition augmentée de près de la moitié, in 4o. 2 voll. J.F. Bernard, facteur de la societé des libraires de Geneve en a reçû quelques exemplaires imprimer pour l'auteur. On trouve aussi chez lui, un assortiment de toutes sortes de livres de Genève. Il demeure chez...’ (Gaz.). Maart 1708 dergelijke aankondiging in de Nouv. de la rep. des lettres (p. 237). 13-8-1711 poorter en gildelid als boekverkoper. 25-12-1711 adv. ontvangst van Genève van ‘Bible in folio, nouvellement revûë par les pasteurs et professeurs de Geneve, 1711: Edition très-correcte et bien imprimée.’ (Gaz.). 12-4-1712 tekent J.F. Bernard rekwest voor F. l'Honoré (G.A. 52, 73). 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 22-4-1727 veiling van de boeken van Dr. Regis bij hem (G.A. 103). 20-2-1730 veiling van zijn ongebonden boeken (G.A. 106). 1733: ‘Mr. Bernard est un libraire qui a de l'esprit et du savoir: il aime peut-être trop l'etude pour son négoce.’ (Histoire d'un voyage litteraire fait en 1733 en France, en Angleterre et en Hollande. C.E. J(ordan), la Haye 1735, p. 187). 15-8-1739 overdracht voor not. T.D. de Marolles aan Cornelia Havicius, weduwe Paulus Stegman, van een not. obl. van f 2400. - ten laste van Pieter Mortier van 21-7-1739 te bet. in 8 halfjaarl. term. (N.A. 11251, 48). 22-24-3-1740 veiling van gebonden boeken van J.F. Bernard (G.A. 115). 3-6-7-1741 veiling van ongebonden boeken van P. Brunel, J.F. Bernard en P. Mortier bij Bernard en Mortier (G.A. 116). 1742, getaxeerd op een inkomen van f 2000.-. 26-1- en 9-3-1742 overdrachten voor not. Roermond aan Abraham Oyens van een not. obl. van Arkstee en Merkens van 28-12-1741 van f 4400. - en aan wed. van der Schage van een not. obl. van Pierre Gosse van 10-11-1741 voor not. God. Trouillé te 's Gravenhage, beide te bet. in 16 halfj. term. (N.A. 9959, 67 en 145). 15-12-1742 schuldbekentenis voor idem aan François Changuion van f 2000. - te bet. in 8 term., bij wanbetaling 6% rente (N.A. 9962, 749). 30-3- en 6-4-1744 actes voor idem over een geschil met Merlin, boekverkoper te Bordeaux, over een vervalste wissel (N.A. 9967, 219 en 9968, 247). 4-5-10-1745 veiling van gebonden en 24-28-7-1747 van ongebonden boeken van de overledene. (G.A. 120 en 122). Uitgeverij Van 1700 tot 1744 zijn een groot aantal uitgaven verschenen op naam van J.F. Bernard, vrijwel uitsluitend in het Frans, in 1726 één in het Latijn en in 1730 een uitgaaf van M.S. Merian met Franse en Hollandse tekst (E.). {==20==} {>>pagina-aanduiding<<} 1721-1725, zie Bernard Picart voor de uitgaaf van de Ceremonies. 1722 gaf Bernard een tijdschrift Memoires historiques et critiques uit (Hatin 219, zie ook 192), van 1723-1729 de XIII eerste delen van de Bibliothèque Françoise, die daarna werd voortgezet door Henri Du Sauzet (Hatin 221). 30-12-1723 en 3- en 20-6-1724 adv. uitgaaf en verkoop bij J.F. Bernard en H. Uytwerf te Amsterdam en J.D. Beman te Rotterdam van ‘een France bijbel in folio met een nieuwe schetsgewijs gemaekte inhoud voor ieder capittel, en agter deselve een nadere verklaring vol stigtelijke leer en zeedelessen, uyt ieder capittel der Heylige Schrift getrokken door den Hooggeleerden Heer J.F. Ostervald, predikant te Neufchatel; welke bijbel in 't byzonder bequaem is tot een huysbijbel, om Gods H. Woord met meer stigting en vrugt te konnen lezen’. (A.C.). La Sainte Bible verscheen met het jaartal 1724. Bijzonderheden Jean Frederic Bernard zelf hield zich veel bezig met wetenschappelijke arbeid op litterair gebied. De catalogus van de Bibl. Nat. geeft op zijn naam drie kolommen van eigen werken en bewerkingen. (Zie ook Van der Aa etc.). 3-4-1714 overdracht voor not. van Achthoven door J.F. Bernard en echtgenote van een recepisse van f 1350. - Holl. loterij aan Johannes Ratelband (N.A. 6422, 117). 12-8- en 9-9-1720 proc. van J.F. Bernard om voor hem in te schrijven in de compagnieschap van commercie en navigatie, welke in Hoorn zal worden opgericht, voor f 50000. - en in de Prov. Kamer of compagnie van commercie, assurantie etc. in Utrecht voor f 15000. - (N.A. 6512, 232 not. de Wilde en 8296, 107 not. Wetstein). De oudste dochter, Anne Marie Bernard, stierf ongehuwd, begr. 8-2-1757 Westerkerk (4de kl.). De jongste dochter, Elisabeth Bernard, ging 6-4-1747 in ondertr. met Marc Michel Rey, een 28-jarige boekverkoper, geboortig van Genève. Zij werd begr. 14-5-1778 Walenkerk (1ste kl.), hij 13-6-1780 Leidse Kerkhof (1ste kl.). Hij was 18-8-1744 lid geworden van de Waalse Gem. met attestatie van Lausanne, 14-1-1746 poorter als koopman en 31-1-1746 gildelid als boekverkoper, op verklaring van M.M. Bousquet (te Lausanne), dat hij 8 jaar bij hem leerling was geweest. Als uitgever van J.J. Rousseau etc. was M.M. Rey de bekendste Franse boekverkoper van Amsterdam. Ik zal daarom enige onbekende acten betreffende hem laten volgen (zie verder KS): ‘18-8-1755 komt voor ons mons. Jolly, geassisteert met mons. Rey, zig beklagende over de mishandelingen van mons. Anglivier de la Beaumelle, autheur van Recueil des memoires pour servir à l'histoire de madame de Maintenon etc. Waarvan mons. Jolly de druk, papier enz. bezorgt heeft, de conditiën van inteekening uytgegeeven, de inteekeningen bij hem geschiet is etc., zonder voor dat alles iets te genieten, dat nogtans bedongen was tot 20%. Hebbende mons. Jolly gevergt aan hem autheur over te geeven zijn boek van inteekening ende copy, die hij Jolly in handen had. Principaal, omdat mons. Jolly ten verzoeke van den autheur mons. Anglivier de la Beaumelle, had verzogt privilegie en niet was toegestaan, omdat mons. Rey daartegen was opgekoomen. Des verzoekt mons. Jolly dat hij mogt in zijn recht gemaintineert worden tegen den autheur, en dat de Fransche boekverkopers mogten verzogt werden zich niet te engageeren met den autheur, tenzij alvoorens met mons. Jolly gesprooken te hebben. T'welk de overlieden geaccordeert hebben en door de gildeknegt aan de Fransche boekverkopers gelast is te doen. Amsterdam 25 augustus 1755 rapporteert de gildeknecht dat hij de boodschappen gedaan heeft bij de heeren Changuion, Mortier, La Caze, van Harrevelt, Rey, Chatelein, Wetstein, Merkes, Ledet en Humbert, die er niet tegen hebben; en heeft daarvoor ontfangen voor hem f 1.10.-. {==21==} {>>pagina-aanduiding<<} Amsterdam 27 october 1755 zijn hier gekoomen mons. Jolly en Rey opgeevende dat hier in de stad gedrukt wierd La Pucelle d'Orleans, Poeme par Voltaire, dat door mons. La Baumelle ter drukpersse is of word bezorgt, waarin de eerst gemelde zeggen, dat zeer slegte en atheistische stellingen vervat zijn; maar hadden geen bewijs nog van den autheur, uytgeever, nog drukker. Amsterdam 16 febr. 1756 compareerde voor ons de perzoon van J.C. Guillemet (vertoonende een attestatie van drukkersknecht te zijn geweest te Toulouse in Vrankrijk) met verzoek om zijn gild te moogen koopen, dog is van de hand geweesen om dat de ordonn. art. 1 meld van zulke die hier ter plaatse of in andere steeden hun leerjaaren gehad hebben, twelk wij betrekkelijk meenen te zijn alleen tot de steeden van onze provinciën en niet tot andere landen of rijken etc. etc. Daarenboven was zijne attestatie niet in order, die maar van 2 en niet van 4 leerjaaren inhield. NB a governo deeze perzoon zou van eenen La Beaumelle hier neergezet en gebruykt worden tot het verkopen sijner boeken, die hij onder de hand drukt; hebbende deezen vreemdeling opgeraapt, omdat anders niemand vinden kon. In deeze gedagte worden wij bevestigt omdat Ds. Liege, die eerst met hem compareerde zeide, als wij hem niet konden inneemen hij dan weer naar Vrankrijk moest vertrekken etc. etc. etc.’ (G.A. 52, vergel. KS 331-332). 1759, overeenkomst door toedoen van overlieden tussen Chatelain en Rey enerzijds en Neaulme anderzijds wegens het drukken van ‘Essai sur l'histoire generale par Voltaire’ (G.A. 52). 4-2-1761 stukken betreffende een verzoek om privilege van Rey voor de Oeuvres de Rousseau en bezwaren hierover van Schneider en la veuve Jolly. Met de laatste komt hij overeen, dat hij in zijn Oeuvres ook Le Devin de Village mag opnemen, maar deze niet apart mag verkopen en dat bovendien la veuve Jolly het recht zal hebben dit werk te herdrukken, wanneer de auteur met een vermeerderde editie komt (G.A. 52 en 83, 59, vergel. KS 611). 1-3-1762 gunstig advies van het gilde op het verzoek van J. Neaulme om privilege voor Emile ou de l'education van J.J. Rousseau, nadat Rey de volgende verklaring heeft afgelegd: ‘Je consent au privilege pour le Traité de l'education de Mr. J.J. Rousseau pour autant que Mr. J. Neaulme en aura acquit la copie, mais comme j'ay les Oeuvres de cet auteur, je m'oppose pour tout ce que j'acquerrai de l'auteur directement.’ (G.A. 83, 74). 10-3-1762 privilege voor J. Neaulme voor dit werk, dat hij overdeed aan Rey (KS 477 etc.). ‘Amst. 5 april 1762 compareerde de boekverkoper J. Neaulme en vertoonde zeker manuscript met een eigenhandige brief van den heer Rousseau dato 13 jan. 1762, waarna sijn E. besig was te drucken 't werk van Emile voor gem. autheur, met verzoek van 't zelve alhier te registreeren, 't welk geaccordeert is, na dat bevonden is dat het gedrukte overeenkomstig was met de vertoonde geschreve copy.’ (G.A. 52). Febr. 1762 stukken betreffende een verzoek van Rey om privilege voor twee werken van P.F. du Moulin, Description de la France en Compagnes diverses, waartegen Merkens opponeert (G.A. 52). 31-10-1765 brief van M.M. Rey aan monsieur Julien, geographe etc. à Paris: ‘Vous me faite, monsieur, une question qui demanderois bien des éclaircissements que je n'ay pas et je désirerois vous obliger. Vos procedés a mon égard toute les fois que j'ay été à Paris, demandent qu'autant qu'il est en mon pouvoir je vous rende les services qui dépendent de moi. Voici, monsieur, en peu de mots ce que je puis vous dire. Pour scavoir comment sont dressés nos privileges, voyéz celui qui est au tome I de la Geographie de France 8e tom. 1 1762. Il y en a eu chez Mr. le Clerc. Notre souverain n'examine pas si le livre est reprehensible ou non. C'est au demandeur à le scavoir et à répondre des évenements, Ainsi le privilege ne porte que pour conserver le proprietaire dans son droit. Au surplus chacun imprime ce qui lui plait et il faut des preuves sans replique pour prouver que tel ou tel a imprimé tel ou {==22==} {>>pagina-aanduiding<<} tel livre. Un privilege de LL HH PP n'empêche jamais l'entrée dans le pays de l'edition originale, si elle est de l'etranger. Nous n'avons ni censeur, ni examinateur, ni visite; chacun recoit sa marchandise chez soi, sans etre visitée et il n'est pas au pouvoir du magistrat de visiter ou de faire une dessante chez un bourgeois (tout libraire, imprimeur, taille doucier ne peuvent l'etre sans etre bourgeois). Il faut beaucoup de formalités pour faire cette dessante, et des choses très graves pour engager a la faire. Ainsi sont elle très rare, et les punitions ne sont que pécuniaire. J'ignore ce qui se pratique ailleurs. Nous avons cependant des loix, mais que personne n'observe (je parle toujours librairie). Il est defendu d'imprimer et vendre des livres contre la religion dominente, contre le gouvernement, les satyre personnelle, livres obscenes, mais ceux qui sont dans ce gout prennent leur precautions et c'est la mer a boire pour les convaincre d'y avoir contrevenu. On ne recoit point les probabilités. Je presente mes civilités a mad. votre epouse et suis avec beaucoup de consideration monsieur votre très humble et très ob. serviteur Rey. à Amsterdam 31e 8bre 1765.’ (Er volgt nog een naschrift over een gedrukte kaart. De brief is door Julien doorgezonden aan monsieur d'Hemery, intendant de la librairie au Luxembourg. Een andere brief betreffende hetzelfde onderwerp, gevoegd bij een catalogus van boeken van Rey van 1768, geschreven door Panckoucke chez Boucherie libraire Amst. 23 sept. aan een onbekende, laat ik hier ook volgen:) ‘Vous ne serez sans doute pas faché, monsieur, que je vous envoye la note des productions d'un certain genre qui se font, s'impriment et se publient dans ce pays cy. Vous verrez qu'elle est assez ample et vous jugerez de la liberté des presses hollandoises par les nombreux echantillons. Ne croiez pas cependant que ce commerce soit plus permis ici qu'ailleurs. Les livres même de controverse ne le sont pas. On permet a chacun d'adorer dieu, comme il lui plait. Toutes les nations de l'univers ont ici leurs temples: Chacun exerce paisiblement sa religion, comme il l'entend, mais il n'est permis a personne d'écrire et de publier que toutes les religions sont fausses, qu'il n'y a point de dieu et si les livres qui traitent de ces matieres s'y impriment et s'y debitent avec plus de securité qu'ailleurs, c'est que la forme pour arreter le debit de ces sortes d'ouvrages est un peu différent ici qu'en France. Un bourgeois hollandois est en sureté dans sa maison, comme le roi dans sa cour. On ne peut pas l'arreter au soupçon qu'il fait le mal, il faut qu'il y ait des dépositions et des délations contre lui aux tribunaux. Il faut donc ici trouver de malhonêtes gens qui accusent et où il faut prendre les coupables sur le fait pour leur faire leurs procés.’ (ff 22130, 312 en 314). Blaeu (Mr. Joan) 1650-1712, Remonstrant, later Geref. Leven Geb. 14, ged. Rem. aan huis 17-8-1650, st. 13, begr. Westerkerk 17-8-1712 (1ste kl.), zoon van Dr. Joan Blaeu (st. 1673), boekverkoper en raad, en Geertruid Pietersdr. Vermeulen, ondertr. kerk 1. 6-7-1679 Eva van Neck, ged. Oude Kerk 9-4-1656, st. 24, begr. Noorderkerk 29-11-1704 (1ste kl.), dochter van Mr. Lucas en Susanna van Hoorn, 2. 1-9-1705 Elisabeth van Thije, geb. Den Haag 12-6-1672, begr. Westerkerk 23-10-1706 (1ste kl.), dochter van Mr. Isaac van Thije en Elisabeth Lestevenon, 3. 2-12-1707 Maria Sautijn, geb. 10-11-1671, st. 2, begr. Oude Kerk 5-6-1748 (1ste kl.), dochter van Mr. Willem Sautijn en Theodora van Bambeeck. 9-3-1706 collaterale successie Eva van Neck f 96877.-. 13-8-1712 test. voor not. Schabaelje (N.A. 6068). 12-11-1712 inv. voor not. Meerhout (N.A. 4795). 2-5-1713 collaterale successie 1/2 nalatenschap van Joan Blaeu f 54365.0.7. {==23==} {>>pagina-aanduiding<<} 22-1-1714 scheiding voor not. Meerhout tussen weduwe en dochter uit 2de huwelijk van f 124584.1.8 (na aftrek van legaten etc.) (N.A. 4797, 99). 14-11-1714 bewijs aan dochter (Inbr. 43, 222 etc.). Adressen Leden van de familie Blaeu hadden afwisselend gewoond op het Water (verm. gekocht in 1613 blijkens index op verloren register van rentebrieven) en op de Bloemgracht bij de drukkerij, welk pand Willem Jansz Blaeu op 16-4-1635 voor f 11000. - van Daniel en Jan van Gheel had gekocht (Schep. Kenn.). Vermoedelijk woonde Mr. Joan Blaeu tot kort na de dood van zijn moeder, die op 5-12-1676 in de Westerkerk werd begraven, bij haar in het huis op het Water. Op 25-6-1678 droegen de erfgenamen van Dr. Joan Blaeu het huis op het Water hoek Mandemakerssteeg, van ouds de Stamme Jesse genaamd en waar de Vergulden Sonnewijser voor de Luifel stond, voor f 13500. - over aan Susanna Veselaer, weduwe Jan Jacobsz Schipper (Schep. Kenn.). Mr. Joan Blaeu moet toen zijn intrek hebben genomen in het huis op de Bloemgracht bij de drukkerij. Op 10-7-1696 droegen Mr. Joan Blaeu en zijn twee broers het huis met stal, uitkomende aan de Nieuwe Leliestraat, voor f 6000. - over aan Abraham Tielen en het pakhuis en werkhuis op de hoek van de tweede dwarsstraat aan de derde brug voor f 7300. - aan Dirk Bruyn de Jonge en Hendrik Bruyn (Kw. 3 N, 279vo en 281vo). Mr. Joan Blaeu betrok op 1-5-1696 een huis op de Herengracht n.z. tussen Vijzelstraat en Reguliersgracht (thans 541), dat hij vermoedelijk in 1695 van Dirk Munter kocht. Op 28-4-1713 werd het door de executeuren van zijn nalatenschap voor f 37240. - overgedragen aan Jan Jacob de Famars (herenboekje 1696 en Kw. 4 F, 36). Boekhandel 1674-1677 en 1689 veilingen van boeken etc. door de Erven van Dr. Joan Blaeu (KS 43/44 en 52). 10-4-1677 gildelid, betaalt tot en met 1708 jaarzang. 26-5- en 21-7-1677 proc. voor not. H. Outgers van de Erven Dr. Joan Blaeu op Daniel Elsevier en Jacob de Zetter om hun belangen in Duitsland waar te nemen. (N.A. 3228, 142 en 467). 6-7-1679 Mr. Joan Blaeu geeft bij zijn ondertrouw als beroep op advocaat te zijn. 1682 etc. overman van het gilde. 28-7-1695 ‘On fait scavoir au public qu'on vendra à la fin du mois de septembre au plus offrant l'atlas de feu M. Blauw en Latin et en Espagnol en XI volumes, reliez et non reliez, enluminez, net et complet; il y a encore quelques exemplaires en Latin et en Espagnol de reste.’ (Gaz.). 19-4-1696 veiling van ongebonden boeken in groot aantal of hele drukken op de Bloemgracht in de gewezen drukkerij van de heren Blaeu (A.C. 17-4-1696, zie ook KS 52). 12-11-1712: de inv. van de overledene vermeldt, dat de boeken sedert 1-1-1709 niet meer zijn overgedragen, zodat over de afbetaling van de nog lopende boekverkopersobligaties niets blijkt. Dit zijn f 3682.18.8 van 27-12-1706 (12 term. van ½ jaar) ten laste François Halma en echtgenote ten behoeve van Joan Blaeu, erfg. Pieter Blaeu, Hendrik en Wed. Dirk Boom, Janssoons van Waesberge en Rombertus Goethals; f 2290. - van 15-6-1711 (16 term. van ½ jaar) ten laste als voren ten behoeve van Jacob de Famars voor zijn echtgenote (eerst getr. met Pieter Blaeu) en overledene; f 1728. - van 17-12-1705 (16 term. van ½ jaar) ten laste van Rud. en Gerard Wetstein ten behoeve overledene; f 3613.5. - (20 term. van ½ jaar) ten laste van Gerrit Kuyper (eerst van Pieter van der Aa) ten behoeve van Pieter en Joan Blaeu in comp. met Warberg c.s. Bij de gewone debiteuren worden o.a. vermeld: Boeken in compagnie f 653.9. -, Willem Blaeu f 365. -, Joannes du Vivié f 2263.10. - en Joannes Wolters f 857.12.-. 22-24-3-1713 veiling van boeken van de overledene (G.A. 90). {==24==} {>>pagina-aanduiding<<} Drukkerij en Uitgeverij Ofschoon Mr. Joan Blaeu officieel aan het hoofd van de drukkerij stond en in 1681 het contract van drukkers ondertekende, was er uiteraard een ander die in het feite het opzicht had. In 1672 was dat Jacob Lescaille geweest (KS 690). Hij was een zelfstandig boekdrukker en boekverkoper (KS 354/355), geb. 1610/11 te Dordrecht, 8-7-1630 met attestatie van Londen lid van de Waalse Gem. en 28-5-1644 gildelid. Hij huurde van de stad een huis op de Dam op de hoek van de Vismarkt. Na zijn dood in 1679 zette niet de zoon Anthony Lescaille, die in het begin van dat jaar bij de Desolate Boedelskamer terecht was gekomen (inv. van boekhandel van 18 en 19-1-1679), maar de dochter uit het tweede huwelijk, de dichteres Catharina Lescaille, de boekhandel voort. Na haar overlijden in 1711 was het Dirk Rank, die in 1712 trouwde met Susanna Lescailje de Wreedt, een zustersdochter van Catharina, die de zaken overnam en tot zijn dood voortzette (begr. Zuiderkerk 31-8-1736). Uitvoerige gegevens over zijn boekhandel vindt men in zijn test. van 25-6-1736, codicil van 1-7-1736 en inventaris van de nalatenschap van 20-10-1736 (met gedrukte catalogi van 25-10-1736) voor not. Maten (N.A. 9364-9366). Een geheel andere figuur was Cornelis van Vianen, die in 1694 als meesterknecht op de drukkerij van Blaeu wordt vermeld (Navorscher 1867, 156). Hij was geen gildelid en wordt bij zijn beide ondertrouwen in 1677 en 1682 letterzetter genoemd, wonende in de Servetsteeg. 7-4-1695 werd de inventaris van de drukkerij, waar toen nog 9 persen waren, verkocht. Een geannoteerde proef is bewaard op de U.B.L. (KS 52/53). Kopers waren o.a. Harmen Aelbertsz (waarschijnlijk bedoeld: Aeltsen) en Van der Wiel. Drie plaatdrukpersen van pakhout werden verkocht voor f 70. -, f 84. - en f 72.-. Na het overlijden van Dr. Joan Blaeu, op 28-12-1673, verschenen uitgaven en drukken op naam van de Erven van Joan Blaeu, van G. (of W.), P. en J. Blaeu tot in 1686, daarna alleen van P. en J. Blaeu en tenslotte ook van J. Blaeu alleen. Het waren, zoals voorheen, werken in verschillende talen, vooral Hollands, Latijn en Frans. Hoe de gang van zaken op de drukkerij precies was, is niet geheel duidelijk. Men krijgt de indruk, dat de eigen uitgaven steeds minder werden en de drukken voor anderen meer. Van deze uitgaven en drukken zal ik geen opsomming geven. Ik noem slechts als voorbeeld de druk van de Architectura Navalis van 1690 voor Nicolaas Witsen ‘Tot Amsterdam, ter drukkerije van Pieter en Joan Blaeu.’ Een uitzondering wil ik echter maken voor de Compagnie, waarover ik reeds enige bijzonderheden uit een geschrift van Leti van 1690 meedeelde (II 85). Ik vond geen notariële acten betreffende deze Compagnie en het lijkt mij daarom goed er aan de hand van de bewaarde uitgaven nader op in te gaan, hoewel veel mij niet duidelijk is geworden. Reeds in 1678 vindt men de combinatie Wolfgang, van Someren, Waesberge en Boom bij de kopers op een veiling (KS 1017). Bij Daniel Elsevier zullen wij zien, hoe zij op 20-2-1682 tezamen een schuldbekentenis voor de aankoop van het Corpus Juris verlijden en hoe Joan Blaeu daarin op 29-9-1684 deel ging nemen. Dit werk was reeds bij Elsevier gedrukt (Willems 1592), vandaar misschien dat Blaeu pas later toetrad. Stellig drukte hij al in 1682 voor de Compagnie, zoals blijkt uit een reeks uitgaven in het Latijn van de werken van Descartes, die in dat jaar begint. De uitgaven dragen steeds het adres: ‘Amstelodami, Ex typographia Blaviana 1682 (etc.) Sumptibus societatis.’ Op 22-1-1685 kregen Mr. Joan Blaeu en Compagnie privilege voor de uitgaaf van de Opera omnia van Descartes. Dat met deze compagnie de bovengenoemde boekverkopers zijn bedoeld, blijkt o.a. uit de uitgaaf van de Opuscula posthuma, physica et mathematica, die in 1701 verscheen met adres: ‘Amstelodami, ex typographia P. et J. Blaeu, prostant apud Janssonio-Waesbergios, Boom et Goethals, 1701.’ Een uitgaaf van 1704 van dit werk met hetzelfde adres houd ik wegens de minder mooie gravures voor een {==25==} {>>pagina-aanduiding<<} nadruk. Als andere uitgaaf van de Compagnie noem ik nog Q. Curtii Rufi Historia, dat in 1684 met hetzelfde adres als de uitgaven van Descartes het licht zag. Naast deze uitgaven in het Latijn vindt men ook sedert 1686 een aantal uitgaven in het Frans met de vermelding van de drukkerij van Blaeu en de Compagnie. Van 1686 noem ik de Histoire du concile de Trente van Fra Paolo Sarpi en de nadruk van de Parijse Journal des sçavans van 1685 (deel XIII), beide met het adres: ‘A Amsterdam, Dans l'imprimerie de G.P. et J. Blaeu, 1686. Aux dépens de la Compagnie’. De delen XIV-XXI van deze serie verschenen in de jaren 1687 tot 1694 met adres ‘A Amsterdam, Chez Wolfgang, Waesberge, Boom et Van Someren’, de delen XXII-XXVII in de jaren 1695-1699 ‘A Amsterdam, Chez Waesberge, Boom, à Someren, & Goethals’, XXVIII-XXXII in de jaren 1701-1705 ‘A Amsterdam, Chez Waesberge, Boom, & Goethals’, XXXIII etc. sedert 1707 ‘A Amsterdam, Chez les Janssons à Waesberge’. Al werd de naam van Blaeu sinds 1687 niet meer vermeld, toch werd de uitgaaf stellig tot de opheffing van de drukkerij daar gedrukt. De Compagnie gaf daarnaast van 1686-1693 nog een ander tijdschrift uit, de Bibliotheque universelle et historique, in 26 delen, met het adres ‘A Amsterdam, Chez Wolfgang, Waesberge, Boom & Van Someren.’ (Hatin 211), sedert 1690 echter alleen bij Wolfgang. Het lijkt eenvoudig uit het voorgaande de samenstelling van de Compagnie te reconstrueren: Wolfgang stierf in 1694 en werd opgevolgd door Goethals. Abraham van Someren stierf in 1700 en zijn aandeel werd overgenomen door de andere compagnons tezamen of door zijn zwager Goethals alleen. De zaak ligt echter ingewikkelder, want sedert 1687 vindt men losse uitgaven van de Compagnie, waar naast Wolfgang ook Goethals al in deelneemt. In 1686 treft men op uitgaven als de Memoires van P.M. Coronelli en de Description de l'Afrique van O. Dapper de vier compagnons aan: ‘A Amsterdam, Chez Wolfgang, Waesberge, Boom et Van Someren’. In 1687 heeft La Sainte Bible het adres: ‘A Amsterdam, dans l'imprimerie de P. et J. Blaeu. Pour Wolfgang, Waesberge, Boom, Van Someren, et Goethals’ en de uitgaaf Cornelii Nepotis Vitae hetzelfde adres, uiteraard in een Latijnse versie. Het heeft geen zin alle uitgaven van de Compagnie te noemen. Ik zal hier echter nog twee uitgaven vermelden, die enig nieuw licht op de verhoudingen in de Compagnie kunnen werpen. Dat is in de eerste plaats de Beschrijvinge van de stad Amsterdam, geschreven door Casparus Commelin (zie ook aldaar), dat in 1693 verscheen bij Wolfgang, Waesberge, Boom, van Someren en Goethals, zonder de vermelding van de drukkerij van Blaeu. Moeilijkheden met de vergaarder Cornelis van Es over zijn honorarium (KS 1463-1464) leidden tot een actie tegen hem voor het gerecht, waarbij de vijf compagnons optraden zonder Joan Blaeu. Hieruit zou men misschien kunnen afleiden, dat die geen deel nam in de losse uitgaven, die zonder vermelding van zijn drukkerij verschenen. De andere uitgaaf betreft een werk in 6 delen, M. Tullii Ciceronis Orationes ex recensione Joannis Georgii Graevii, die van 1695 tot 1699 het licht zagen. Deel I (2) van 1695 heeft het adres: ‘Amstelodami, Ex typographia P. & I. Blaeu, Prostant apud Wolfgang, Janssonio-Waesbergios, Boom, à Someren, & Goethals’. De delen I (1) en III (1) van 1699 hebben het adres: ‘Amstelodami, Ex typographia P. & I. Blaeu, Prostant apud Janssonio-Waesbergios, Boom, à Someren, & Goethals’, net als de delen II (2) van 1696 en III (2) van 1698. Blijkbaar hebben de erfgenamen van Wolfgang dus nog enige tijd na zijn overlijden het aandeel in de Compagnie behouden. Hoe nauw de relaties van Blaeu met de deelhebbers in de Compagnie waren, blijkt ook uit een advertentie van 9-5-1693: ‘Werd bekent gemaekt, dat het vermaerde Stedeboek van Savoyen en Piemont, met de uitstekende schoone platen, van alle de steden, forten, kasteelen en heerlijkheden, voor desen in 't Latijn bij de heer Blaeuw gedrukt en uitgegeven, nu in het Nederduyts overgeset, {==26==} {>>pagina-aanduiding<<} gedrukt en te bekomen is, tot Amsterdam in de boekwinkels van Wolfgang, Waesbergen en Boom, daer de liefhebbers ook noch van de selfde exemplaren in 't Latijn konnen voorsien worden.’ (A.C.). Bij Goethals kan men zien, hoe deze de leiding had bij de uitgaaf van de Biblia critica in 1696, die door de deelnemers van de Compagnie, tezamen met enige andere boekverkopers, bij intekening werd uitgegeven. Bij Marc Huguetan tenslotte vindt men een bevestiging van de mededeling van Leti, dat de Compagnie net als de broers Huguetan veel Rooms-Katholiek kerkgoed voor het buitenland drukten. Uiteraard is het bijzonder moeilijk deze drukken, die natuurlijk met gefingeerde adressen verschenen, aan te wijzen. Sedert de verkoop van de drukkerij van Blaeu in 1695 moest uiteraard elders worden gedrukt. Wolfgang, voor zover bekend de enige van de compagnons, die een drukkerij had, was reeds in 1694 overleden. Ik neem aan, dat de Compagnie bij verschillende drukkers het werk uitbesteedde. Ik kan er slechts één noemen. In 1685 was bij de Compagnie het Griekse Novum Testamentum... Studio et labore Stephani Curcellaei verschenen, met adres: Amstelodami, Ex typographia Blaviana, 1685. Sumptibus societatis. Een herdruk zag in 1699 het licht met adres: Amstelodami, Sumptibus P. & J. Blaeu, Waesbergen, Boom, à Someren, & Goethals. Achterin deze uitgaaf leest men: Campis, Typis vid. Casparii Cotii & curâ Johannis Steenbergii. Beide uitgaven hebben hetzelfde drukkersmerk van Blaeu met de spreuk ‘Indefessus agendo’. De Compagnie moet de houtblokken van de drukkersmerken en dergelijk materiaal behouden hebben. Op andere uitgaven, waar de drukker zijn naam niet noemde, vermeldde de Compagnie net als voorheen de drukkerij van Blaeu, welke naam het waarschijnlijk nog het beste deed. Rahir, die anders nogal eens een oplossing geeft, blijft spreken van drukken van P. en J. Blaeu (no. 3006). Ik vond dergelijke drukken tot 1703 toe (Pub. Ovidius Nazoos Herschepping in Nederduitsch dicht vertaelt door J. v. Vondel). Een Histoire du concile de Trente van Paolo Sarpi, met adres ‘A Amsterdam, Dans l'imprimerie de G.P. et J. Blaeu, 1713. Aux dépens de la Compagnie’ is uiteraard stellig een nadruk van de bovengenoemde uitgaaf van 1686. Blijkens de volgende advertentie in de Amsterdamse Courant van 3-7-1706 werd namelijk toen al de Compagnie, na dus waarschijnlijk ruim twintig jaar te hebben bestaan, geliquideerd: ‘Op de 10 augustus sal tot Amsterdam, in de Herberg de Son op de Nieuwendijk, 's morgens om 9 uuren precys, onder de boekverkopers verkogt worden alle de sortering en boeken, die eenige jaren herwaerds zijn gedrukt door de Compagnie van P. en J. Blaeu, Boom, Waesbergen en Goethals, met het regt der copyen, figuren en platen, bestaande in seer fraeye en goede sorteering als bekend en breeder bij de catalogus te sien is, die tot Amsterdam in de boekwinkels van Boom en Waesbergen te bekomen is.’ In 1708 staakte Mr. Joan Blaeu blijkens zijn uittrede uit het gilde en het stopzetten van zijn boekhouding de boekhandel geheel. Dit wordt o.a. bevestigd door de verkoop van 294 exemplaren van Cicerones Orationes Grevii, die hij samen met zijn broer Pieter van 1695 tot 1699 voor de Compagnie had gedrukt (KS 924). Bijzonderheden Helaas ontbreekt nog steeds een algemene uitgaaf over de familie Blaeu. Voor de laatste litteratuur verwijs ik naar het boekje van H. de la Fontaine Verwey en W. Gs Hellinga, In officina Joannis Blaev, twee inleidende studies bij een kleine tentoonstelling van de Dr. P.A. Tiele-Stichting (Amsterdam 1961). Ik behandelde hier Mr. Joan Blaeu als belangrijkste vertegenwoordiger van de familie in de boekhandel in de periode na 1680. Ik wil er echter nog iets aan toevoegen over zijn beide broers. {==27==} {>>pagina-aanduiding<<} De oudste, Mr. Willem Blaeu, gaf als beroep bij zijn ondertrouw in 1659 op advocaat te zijn. Wij zagen, dat hij tot 1686 in de drukkerij van de familie geïnteresseerd bleef. Ondertussen had hij blijkbaar voor eigen rekening deel genomen in het uitgeven van Joodse boeken (KS 10, 364, 1168 en 1170). In 1677 kwam de Biblia Germanica Judaica van G. Blaeu en L. Baak tot stand (E.). De sterfjaren van Willem Blaeu en zijn echtgenote, Anna van Loon, zijn mij niet bekend. De gegevens in de Vroedschap van Elias zijn niet juist. Bij de verkoop van de gebouwen aan de Bloemgracht in 1696 trad Anna van Loon namens haar echtgenoot op. Op 28-10-1699 werd bij de Des. Boedelskamer een curator over Mr. Willem Blaeu de Oude aangesteld, op 23-3-1700 volgde het ontslag. Op 30-10-1699 werden inventarissen op een kamer in de huize in Sypesteyn (daar waren 31 schilderijen of kaarten en 61 gedrukte boeken) en op een kamer op de Haarlemmerdijk ten huize van Pieter Langendael opgemaakt. Het is mogelijk, dat een verkoop van 5-12-1712, aangekondigd in de Haarlemse Courant van 22- en 29-11-1712, van de bibliotheek van Mr. Willem Blaauw, waaronder een atlas van Blaeu, hem betreft. De tweede broer, Mr. Pieter Blaeu (1637-1706), is in 1662 door zijn vader, Dr. Joan Blaeu, als opvolger in zijn winkelnering aangewezen, waarschijnlijk echter wel mede om daardoor een verkoping te mogen houden (KS 42). Reeds in 1668 werd hij secretaris van de Weeskamer. Blijkens de herenboekjes woonde hij achtereenvolgens op verschillende adressen, ver verwijderd van het Water en de Blomgracht. Op 10-6-1693 werd hij voor f 23000. - eigenaar van een huis op de Herengracht tussen Huiden- en Wolvenstraat (Kw. 3 K, 51). Ik neem dan ook aan, dat hij uitsluitend met geld in de uitgeverij en drukkerij geïnteresseerd is gebleven, zoals o.a. blijkt bij de verkoop van exemplaren van boeken in 1708 (KS 924). De vermelding van zijn aanwezigheid op de Frankforter Messe in 1687 (KS 1467) is, zoals men begrijpt onjuist. Een uitgaaf, vermoedelijk van P. en J. Blaeu, was daar in dat jaar. Blanchon (André) 1674/75-...., Waals Geb. Vevey 1674/75, lid Waalse Gem. jan. 1704 met attestatie van Bever(?), ondertr. kerk 29-6-1703 Jeanne Marthe Le Grand, ged. Walenkerk 7-7-1686, begr. Walenkerk 16-10-1725 (onverm.), dochter van Abraham le Grand, winkelier, en Jeanne le Grie, hertr. Oude Kerk 6-2-1718 Willem Hendrik Pareau. Hij werd 12-1-1707 behuwdpoorter als graveerder. Bij zijn ondertrouw woonde hij op het Rokin. Boekholt (Johannes) 1656-1693, Geref. Leven Ged. Oude Kerk 16-4-1656, begr. N.Z. Kapel 7-10-1693, zoon van Baltus Janse Boekholt (st. 1692), boekverkoper, en Sara Six, ondertr. kerk 21-4-1679 Maria Wiltis, geb. Amsterdam 1654/55, begr. N.Z. Kapel 6-11-1694, dochter van Rijck Wiltis. 15-6-1682 test. voor not. Jac. Hellerus (verbrand). 19-4-1695 bewijs aan dochter, die in 1704 ruim f 10000. - uitgekeerd krijgt (Inbr. 39, 21vo en 162). Adressen 1684-1694 Gapersteeg bij het Rokin. {==28==} {>>pagina-aanduiding<<} Boekhandel en uitgeverij Hij vertoonde in 1688 zijn vaders poorteracte en was dus gildelid, ofschoon hij niet werd ingeschreven in het gildeboek. Van 1683 tot 1693 verschenen een aantal Hollandse uitgaven met zijn naam, meest van stichtelijke aard, daaronder vertalingen van werken van Bunyan. Na zijn dood adverteerde zijn weduwe deze (A.C. 10-11-1693). Achterin ‘De Pligten der ouders, in kinderen voor Godt op te voeden... door Jacobus Koelman.... Den Tweeden Druck. t'Amsterdam, Bij Johannes Boekholt, Boekverkooper in de Gaper-steeg, bij de Beurs 1684’ vindt men een ‘Catalogus van de boecken, Bij Joannes Boekholt gedruckt, en waervan hij de geheele drucken gekoft heeft’. Als laatste van de 41 verder Hollandse titels leest men ‘Voyage d'un Chrestien vers l'Eternité’. Blijkbaar heeft Boekholt dus ook nog een Franse vertaling van het werk van Bunyan gegeven. 26-11-1694 verkoping van verscheiden gebonden godgeleerde en historische boeken van de overledene (A.C. 20-11). 23-3-1695 verkoping onder de boekverkopers van de nagelaten boeken en sorteringen van de overledene ‘in de Koestraat in 't genaemde Groot School’ (A.C. 15-3). Boeteman (Dirk) 1653-1700, Geref. Leven Ged. Noorderkerk 2-11-1653, begr. N.Z. Kapel 23-6-1700 (4de kl.), zoon van Pieter Dircksz Boeteman (st. 1676), boekdrukker, en Abigael van Niebergen, ondertr. kerk 14-8-1683 Sara Verrijken, geb. Utrecht, begr. N.Z. Kapel 18-1-1715 (4de kl.), dochter van Hendrik Verrijken en Helena Braam. 19-7-1684 test. voor not. Brouwer (N.A. 3949, 67). 1-10-1704 test. van de weduwe voor idem (N.A. 3977, 402, zie KS 61). 24-7-1708 test. van de weduwe voor not. van Loon (N.A. 6980, 1256). 25-5-1715 scheiding van de nalatenschap voor not. de Wilde tussen de twee kinderen (N.A. 6501, 227). Adressen 1683-1707 Singel bij de Latijnse school of op het Leidse Veer (E. en KS 61/62). Waarschijnlijk was op dit adres de boekwinkel gevestigd en in het huis in de Munnikenstraat, dat Dirk Boeteman 9-7-1699 voor f 3375. - kocht (Schep. Kenn.), de drukkerij. Het huis ging naar de dochter en werd 8-7-1790 voor f 6500. - door haar nakomelingen verkocht (Kw. 7 L, 91vo). In 1708 woonde de weduwe er, vermoedelijk met haar zoon. Boekdrukkerij en boekhandel 1681, zie contract drukkers. 6-7-1684 poorter als boekdrukker, niet ingeschreven in gildeboek, zijn weduwe betaalt tot en met 1708 jaarzang, daarna de zoon. 1688 Theodore Boeteman, boek van hem op de Messe (KS 1466). 29-4-1698 gedaagd door de Schout wegens het drukken van het Leven van Philopater, 9-9-1698 boete van f 1000. - wegens het drukken voor Duval (zie aldaar en Schoutsrol). In 1704 legateerde de weduwe aan haar zoon Pieter het ambacht, winkel en nering van boek- {==29==} {>>pagina-aanduiding<<} drukken, tot het huwelijk of meerderjarigheid van zijn zuster voor gemene rekening te drijven, daarna voor f 500. - over te nemen. In 1708, toen die zuster was getrouwd en haar vaderlijk erfdeel had gehad, benoemde de weduwe haar zoon tot erfgenaam, met de bepaling dat hij aan zijn zuster als legitieme portie f 1200. - moest uitkeren, welke hij echter zes jaar lang op een rente van 4% zou mogen houden. Tot voogden benoemde zij Daniel van den Dalen en Hendrik Visser, aan wie de zoon elk half jaar rekening en verantwoording over boekdrukkerij en huishouding zou afleggen. Uitgeverij Het merendeel van de drukken zal in opdracht van anderen zijn vervaardigd. Er staan echter enkele uitgaven op naam van Dirk Boeteman en diens weduwe, 1683 en 1694-1704, in Holl., Latijn, Frans en Italiaans, o.a. werken van Gregorio Leti (vergel. deel II 79) en Petrus Francius. Zie ook A.C. 2-8-1692. In 1704 verscheen als vervolg op een uitgaaf van Les Frères l'Honoré te 's Gravenhage ‘Suite du voyage de l'Amerique ou Dialogues de Mr. le Baron de Lahontan... A Amsterdam chez la Veuve de Boeteman et se vend à Londres chez David Mortier’ (Hist. des ouvr. des savants maart 1704, art. VII, 122). Bijzonderheden Dirks broer Pieter Boeteman was kaartafzetter (vergel. KS 62) en woonde bij een hopbakker op de hoek van de Vijzelstraat, waar hij van Hendrik en de Wed. Dirk Boom in het voorjaar 1687 een atlas van Janssonius kreeg om af te zetten. Zonder zelfs bij zijn broer een adres achter te laten, vertrok hij, zodat de Booms op 12-11-1687 werden geautoriseerd door schepenen de kamer door een notaris te laten openen en de atlas weg te halen (R.A. 764, 83). Boeteman (Pieter) 1685-1719, Geref. Leven Ged. Amstelkerk 19-8-1685, st. 15, begr. Zuiderkerk 21-2-1719 (4de kl.), zoon van vorigen, ondertr. kerk 17-6-1712 Maghtelt Engebregt, geb. Amsterdam 1680/81; zij hertr. 1722 Anthony Groen. 22-6-1712 test. voor not. Winter (N.A. 6731). 21-12-1722 bewijs aan haar zoon van f 1500. - voor not. Jan Ardinois (N.A. 9085, 247). 22-12-1722 huw. voorw. bij hertrouw van weduwe voor idem (N.A. 9085, 251). Adressen 2-1-1712-28-8-1713 Munnikenstraat bij Nieuwmarkt, 10-4-1714 Bloedstraat (KS 62) en 21-2-1719 Raamgracht bij de Zandstraat. Boekdrukkerij en uitgeverij 31-12-1703 verklaring voor not. G. Ypelaer ten verzoeke van Pieter Mortier van vroegere knechten, o.a. Pieter Boeteman, over de jaren 1698, 1699 en 1700 (N.A. 5335, 1271). 4-3-1709 gildelid en 5-3-1709 poorter als boekdrukker, betaalt jaarzang tot zijn dood. 1712 verschenen enkele Hollandse uitgaven met zijn naam, namelijk Jan van Hoogstraten, Kruisheld... en Philalethes Brieven..., ‘verciert met uitmuntende konstplaten in groot octaaf’ (E. en A.C. 2-1-1712). {==30==} {>>pagina-aanduiding<<} 28-8-1713 verkoop van de drukkerij, bestaande in 4 drukpersen, in de Munnikenstraat (A.C. 19-8 en G.A. 90). Een proeve der drukkerij van Pieter Boeteman met aantekeningen over de kopers berust op de U.B.L. Lobbedanus kocht een pers voor f 100. - en een voor f 71. -, Scheffers een voor f 106. - en Smets een voor f 73.-. Verdere kopers waren Jan Mol, Halma, Schotsman, Helm, Rempelaar, van der Mijn, Smets, Duym, van Velsen, de Groot, Endenburg, Anvers, Harder, Ditmar-Keert, Goeree, Enschedy, van Damme, Lobbedanus, Crellius, Chevaljé en Egmont. Bij een Griekse letter, die Halma kocht, staat: ‘Dit is Halmaas letter geweest en heeft se nu dierder gekogt als doen se bij hem verkogt is geweest.’ Bijzonderheden Naast de boekdrukkerij beoefende Pieter Boeteman de papierhandel. Op 21-12-1713 werd hij lid van het makelaarsgilde, wat hij tot zijn dood toe bleef. Daarmee staat waarschijnlijk ook het stopzetten van de drukkerij in verband. Advertenties van verkopingen van papier door de makelaar Pieter Boeteman vindt men herhaaldelijk in de A.C., o.a. 3-12-1715 samen met Willem Jacot ‘een partij Franse schrijf en drukpapieren, van de voornaamste meesters, nu eerst uyt zee gekomen en gelost’ en 5-5-1718, beide in de Brakke Grond in de Nes. Bon (Pieter)? 6-8-1661 ging de boekdrukker Pieter Bon, geboren te Douai, weduwnaar van Francijn Willemse, wonende op 't Oude Franse Pad, in ondertrouw met de 28-jarige Jaapje Pieters, geboren te Tonningen. Nadere bijzonderheden omtrent hem vond ik niet. Bongaert (Jean) 15-3-1692 ‘On vend à Amsterdam, chez Jean Bongaert, sur le Keysersgracht, entre le Ree- et Beerestraet, in het Glashuys, les Oeuvres d'Horace... de Dacier et aussi les Pensées Ingenieuses des anciens et modernes par le P. Bouhours’. (A.C.). 12-4-1692 ‘On vend a Amsterdam ches Jean Bongart, op de Keysersgraft, tusschen de Beere- en Ree-straat, in het Glashuys, le Dictionaire de mathematiques par Mr. Ozanam, Professeur de Mathematiques du Roy de France, 4. Fig., et aussi les Oeuvres de Lucrece Latin François avec de nottes et des remarques cretiques par Mr. le baron de Coutures 12, 2 voll.’ (A.C.). In advertenties van 1-7-, 7-8-, 30-9- en 2-12-1692 worden Joan Roos en George Gallet als verkopers van Franse boeken in het Glashuys genoemd. Waarschijnlijk waren Bongaert en Roos, evenals Gallet vertegenwoordigers van de broers Huguetan. Het is mogelijk, maar niet waarschijnlijk, dat Jean Bongaert identiek is met Johannes Bongaert, die in zijn ondertrouwacten van 28-4-1673, 21-10-1678 en 31-8-1680 snijder en kleermaker werd genoemd, 16-10-1680 als zodanig poorter werd en 12-1-1716 op het Leidse Kerkhof werd begraven. Boom (Dirk) 1645/46-1680, Geref. Leven Geb. Amsterdam 1645/46, st. 10, begr. Noorderkerk 14-11-1680, zoon van Jan Hendricksz Boom {==31==} {>>pagina-aanduiding<<} (st. 1664), boekverkoper, en Aegje Weyers (st. 1679), ondertr. kerk 22-3-1674 Johanna Veris, ged. Oude Kerk 24-11-1648, begr. Noorderkerk 22-3-1712 (1ste kl.), dochter van Barent Veris en Magdalena Maton. 3-7-1711 test. voor not. Brouwer (N.A. 3969, 148). 1-2-1735 scheiding van de nalatenschap voor not. van Aken (N.A. 8126, 85). Adres Singel bij Jan Rodenpoortstoren in de Boekbinder (zie Jan Boom). Boekhandel 27-1-1670 gildelid als boekverkoper, weduwe betaalt jaarzang tot en met 1709. 1667, 1669-1672, 1674 en 1680 Dirk Boom, 1681-1688, 1691 wed. Dirk Boom, boeken van hen op de Messe (KS 1466). Voor de zaken, die Dirk en later zijn weduwe samen met Hendrik Boom dreven, zie aldaar. 1-2-1735 de nalatenschap van Johanna Veris bedroeg bij de scheiding f 26893.11. - (o.a. de helft van het huis op het Singel f 4000. - en boeken, overgenomen met een korting van 33% door Jan Boom, f 11825.10. -, uitstaande schulden f 5677.3. - en 21 jaar huishuur voor de helft van het huis van f 237. - per jaar). Aan doodschulden, onkosten van het huis etc. is hiervan afgegaan f 5102.9. - en nog f 2700. -, die Jan Boom krijgt in plaats van het huwelijksgoed, dat de twee anderen hebben gehad. Jan Boom ontvangt als aandeel de helft van het huis en f 2363.14.-. Uitgeverij Zie bij Hendrik Boom. Boom (Hendrik) 1644-1709, Geref. Leven Geb. 10, ged. Noorderkerk 12-6-1644, begr. Oude Kerk 1-4-1709 (1ste kl.), broer van vorige, ondertr. kerk 1. 3-5-1670 Susanna Veris, ged. Zuiderkerk 10-9-1645, begr. Zuiderkerk 15-9-1676, dochter van Pieter Melchertse Veris, apotheker, en Janneke Sladus, 2. 9-7-1682 Sara van der Burgh, geb. Amsterdam 1641/42, 3. 6-4-1684 Sara Grouwels, geb. Nijmegen, begr. Oude Kerk 19-2-1697, weduwe van Eduard de Wit. 8-4-1671 test. voor not. Baers (N.A. 3755). 2-7-1682 huw. voorw. voor not. Staffmaker Varlet (N.A. 4742, 326). 7-6-1707 test. voor not. Emaus ten Bergh (N.A. 5674, 361). Adressen 1670, 1684 Singel (blijkens kohier 1674 in het huis van de familie), 1697 en 1709 Keizersgracht over de Westerkerk. Boekhandel 27-1-1670 gildelid als boekverkoper. 1667, 1669-1672, 1674-1689, 1691 boeken van hen op de Messe (KS 1466). 1675 etc. overman van het gilde. 1668 tot 1680 dreven Hendrik Boom en Dirk Boom samen de boekhandel, sedert 1680 Hendrik Boom en de weduwe Dirk Boom, tot 1709 toe. {==32==} {>>pagina-aanduiding<<} 1671 etc. boekenveilingen gehouden door deze firma (KS 67-68 en ook A.C. 16-6-, 7-7-, en 4-9-1674, 10-4-, 24-6-, 10-7- en 16-9-1677). 1677-1681 pachtten ze een winkel op het Binnenhof te den Haag en hielden daar veilingen, van 1681-1686 hun meesterknecht, Abraham Troyel, die op hun naam veilingen ‘in officina Boomiana’ hield (Kossmann 34-35). 7-6-1707 legateerde Hendrik Boom aan zijn neef Jan Boom ‘zijn testateurs partie van het opstal van de winckel, soo onder als boven in het huys bij de Jan Roonpoortstoorn, daer de winckel eygentlijck gehouden en gedaen wordt, mits gaders in de eysere pars, ende in alle het boeckbinders gereeschap.’ Na zijn dood zullen de zaken tot 1 januari van het volgend jaar gewoon voortgang hebben. Daarna zal Jan Boom voor f 5000. - van de inventaris aan boeken mogen overnemen, waarvoor hij een obligatie zal verlijden en 4% interest zal betalen. Tot executeur benoemt hij o.a. Rombertus Goethals. 1-5-1709 proc. voor not. Emaus ten Bergh van Johanna Veris, weduwe Dirk Boom, en de kinderen van Hendrik Boom op hun zoon en neef Jan Boom om de winkel en boeknegotie te drijven (N.A. 5675, 325). 1-10-1709 veiling van gebonden boeken (o.a. atlas Blaeu), 19-5-1710 van ongebonden Latijnse en Franse boeken, 11-8-1710 van eigen gedrukte en vreemde sorteringen van Hendrik en de wed. Dirk Boom (A.C. 12-9-1709, 28-1-, 15-5- en 26-7-1710). 6-12-1710 schuldbekentenis voor not. Emaus ten Bergh van Jan Boom voor Pieter Holthuysen, getr. met Johanna Elisabeth Boom, en Jacobus van Poolsum, getr. met Susanna Boom, ieder f 2500. - (N.A. 5676, 893 en 897). 4-10-1712 fiat van schepenen op rekwest van de kinderen van Hendrik Boom en de kinderen van de wed. Dirk Boom, die verzoeken ter liquidatie van de compagnie van boeknegotie van hun vader en moeder te mogen overgaan tot de verkoop van ongebonden boeken, die Jacobus Mocque, in leven boekverkoper te Leiden, als onderpand voor een schuld van f 400. - heeft gegeven, toen hij in 1689 naar Frankfort ging, waar hij is gestorven, zonder dat zijn zaken sedertdien door iemand zijn afgedaan (R.A. 817, 181vo). 25- en 26-10-1712 veiling van de restanten van Hendrik Boom en de wed. Dirk Boom en de wed. Petzold en Le Grand (G.A. 89). 30-3-1716 veiling van de erven Boom (G.A. 93). 19-9-1719 scheiding voor not. Emaus ten Bergh tussen de kinderen van de wed. Dirk Boom en de kinderen van Hendrik Boom van de compagnie, die opgehouden is met de dood van Hendrik Boom. De eersten krijgen het huis op het Singel. Gemeen blijft o.a. de helft van de copie en platen van de Anatomie van Bidlo, die de comparanten met de erfgenamen van Adriaan Verwer samen bezitten, enige afgedrukte exemplaren van de 6 laatste delen van de Hortus Malabaricus en enkele vorderingen op familieleden. (N.A. 5680). Uitgeverij en boekdrukkerij (?) 1654 tot 1669 verschenen een aantal uitgaven met de naam van Jan Hendricksz (Boom) en van diens weduwe. Daarnaast zagen echter ook twee uitgaven, in 1663 en 1664, met de naam van Hendrik Boom het licht (U.B.A.). In 1657 (KS 1466), 1659, 1660 en 1664 verschenen werken met de naam van Henricus Dendrinus. Men neemt aan, dat deze identiek is met Hendrik Boom. Gezien diens jeugdige leeftijd (in 1657 13 jaar) lijkt het mij niet waarschijnlijk, dat hij bedoeld is. Vermoedelijk waren het echter wel drukken van de vader Jan Hendricksz (Boom). Met diens naam verschenen in 1656 en 1661 uitgaven van Stephanus Curcellaeus. De uitgaaf van Henricus Dendrinus van 1659 betrof ook een werk van Stephanus Curcellaeus, Quaternio dissertationum {==33==} {>>pagina-aanduiding<<} theologicarum adversus Samuelem Maresium. Het werd op 1-7-1661 door het Hof van Holland verboden (KS 1181). Van een vervolging van de familie Boom te Amsterdam vond ik niets. 1668-1680 gaven Hendrik en Dirk Boom, van 1681-1708 Hendrik en de weduwe Dirk Boom tezamen uit vooral in het Latijn, maar ook in het Frans en Hollands en een enkele uitgaaf in het Duits. 1673-1686 verscheen bij hen de Mercure Hollandois over de jaren 1672-1684. 24-6-1677 adv. van druk en uitgaaf van verschillende werken van Mr. Simon van Leeuwen, o.a. tezamen met Joan van Gelder te Leiden van de Censura forensis, verder van La Vie et actions memorables du Sr. Michel de Ruyter, van de Mercure Hollandois de l'an 1672, 1673, 1674, 1675 en van de Thesaurus selectorum numismatum antiquorum... auctore Jacobo Oiselio Ic. cum 118 figuris aeneis. In 4. (A.C.). 1680-1681 waren zij o.a. in contact met J. Lijserus over de uitgaaf van zijn werken over de polygamie en werden op 25-1-1681 veroordeeld tot een boete van f 500. - wegens het drukken van de Memoires van Louis Aubery (Schoutsrol). Waarschijnlijk hadden zij, hoewel zij in 1681 het contract van de meesterdrukkers niet tekenden, wel een eigen pers ter beschikking. (Knuttel V 41, KS 72-83 en Maandblad Amstelodamum 1963, 78-80). 10-9-1681 overeenkomst voor not. Venckel tussen Mr. Andries van Swaanswijck, advocaat voor het Hof van Holland, en Hendrik Boom over een boek in folio, genaamd Bellum juridicum ofte den oorloch der advocaten, verzameld door de eerste. Boom zal het op zijn kosten laten drukken in 4o en op hetzelfde papier of beter met dezelfde letter of groter dan bij het Rooms-Hollands recht van Mr. Simon van Leeuwen, de laatste druk. Hij zal van Swaanswijck daarvoor betalen 30 st. voor elk gedrukt vel, welke betaling zal geschieden telkens wanneer een alphabet of 23 vel van het werk gedrukt zullen zijn, hetzij in boeken hetzij in geld, ter keuze van S. Correctie zal door Boom geschieden. Als Boom privilege wil vragen, zal dit op zijn kosten geschieden. Van S. zal 25 exemplaren, waarvan 6 gebonden, krijgen en belooft daartegenover van 1 oktober af regelmatig copie te leveren. (N.A. 3020). 1686-1706, zie Blaeu. 11-1-1700 ongunstig advies van het gilde aan burgemeesters op het verzoek van Pieter de Veer om privilege voor de werken van Vondel, waardoor Hendrik en de wed. Dirk Boom, Jan de Wees, de wed. Gijsbert de Groot, Andries van Damme en Lamsveld geschaad zullen worden (G.A. 52). 1701 ongunstig advies van het gilde op het verzoek van Laurens van der Wielen te Schiedam om privilege voor een Nederduitse bijbel in 4o, met opgaaf van algemene bezwaren tegen het verlenen van dergelijke privileges en speciale bezwaren voor Hendrik en de wed. Dirk Boom, die reeds vele jaren bijbels in 4o drukken en nu met een nieuwe druk bezig zijn (G.A. 87, 4). Bijzonderheden 1-3-1701 Hendrik Boom de Jonge, zoon van Hendrik Boom, poorter als boekverkoper, 30-1-1702 gildelid, 8-5-1703 begr. Zuiderkerk komende van de Keizersgracht over de Westermarkt. 21-2-1710 Susanna Boom, de dochter van de overledene, ondertrouwt met Jacobus van Poolsum, boekverkoper te Utrecht. Boom (Jan) 1676-1744, Geref. Leven Ged. Westerkerk 18-9-1676, begr. Nieuwe Kerk 21-3-1744 (4de kl.), zoon van Dirk Boom (zie aldaar). {==34==} {>>pagina-aanduiding<<} 14-10-1727 test. voor not. P. van Aken (N.A. 7247, 181). 3-12-1738 acte executeurschap voor not. H. van Aken (N.A. 8141, 669). 6-12-1738 test. voor idem (N.A. 8141, 679). Adressen 1709-1741 Singel bij de Jan Rodenpoortstoren, het 2de huis benoorden de Torensteeg, 1742 en 1744 Gelderse Kade. De grootvader van Jan Boom had dit huis volgens voorwaarden van 20-12-1661 voor not. P. de Bary op 4-5-1662 bij willig decreet voor f 12000. - gekocht (A.W.D. 10, 217). Op 20-1-1683 namen Hendrik en de wed. Dirk Boom onder de hand dit huis over uit de nalatenschap van hun moeder. Bij de scheiding van de firma in 1719 werd het aan de erfgenamen van de wed. Dirk Boom toebedeeld. Bij de scheiding van haar nalatenschap in 1735 kreeg Jan Boom de helft en op 6-4-1735 droegen zijn broer Hendrik en zijn zusters zoon Dirk Bruyn hun 2/3 in de andere helft voor f 2667. - over aan Jan Boom. Op 6-5-1735 belastte deze het met een schepenkennis van f 5000. - ten behoeve van Alida Sluyter, wed. Harmanus Sabel. Op 16-5-1741 droeg Jan Boom het over aan Harmanus van der Bijl voor f 9600. -, waarin de schepenkennis was begrepen (Kw. 5 D, 282 vo en 5 K, 94). In de allereerste tijd het uithangteken De Boekbinder. Boekhandel 1-3-1701 poorter als boekverkoper, 30-1-1702 gildelid, scheidt uit in 1741. 1709-1719 zet hij de zaken van Hendrik en de wed. Dirk Boom voort (zie Hendrik Boom). 11-12-1721 verkoopt hij voor 15 st. de catalogus van de veiling Theod. Boendermaker op 30-3-1722 (A.C.). Andere veilingen, door hem te houden, worden aangekondigd o.a. 7-11-1722, 18- en 27-2- en 23-10-1723, 9-3- en 13-5-1724, 22-3-, 17-4-, 24-4- en 8-5-1725 (A.C.). 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 1727 etc. overman van het gilde. 6-12-1738 legateert hij aan zijn neef Dirk Boom ‘alle de planken, persen, toonbanken en al het gereedschap tot zijn boekhandel en boekbinderij behorende’ en geeft hem het recht uit zijn nalatenschap over te nemen de Catechismus van d'Outrein, Simon van Leeuwen Rooms-Hollands regt, Praktijk der notarissen en Manier van Procederen, Meijers Woordenschat, Grotius Inleiding met het Alphabet en Verwers Zeerechten met de Advysen der binnenlandvaarders. (Deze uitgaven waren alle reeds lang familiebezit. Bij de vele privileges, die de familie Boom in de 17de eeuw kreeg, waren ook dat van 19-9-1668 voor de wed. Jan Hendricksz Boom voor Meyers Woordenschat, waarvan de 5de druk in 1669 met haar naam het licht zag, en de overdracht van 15-1-1671 door Pieter en Jacobus Hackius aan Hendrik en Dirk Boom van het privilege, dat zij 21-5-1664 tezamen met François Hackius voor het Rooms-Hollands Regt hadden gekregen; 27-11-1679 verlengd als mede Nederlandtsche Praktijk ende oefeninge der notarissen). 16-3-1741 proc. voor not. van Aken aan Salomon Schouten om de gelden, contant en op termijn, van de ongebonden boeken, verkocht op zijn veiling van 27-2-1741, te innen, alsmede om van de vendumeester al het geld van de gebonden boeken, die eersdaags verkocht zullen worden te ontvangen en verder alles te liquideren, Booms crediteuren te voldoen en het restant aan hem (Boom) uit te keren (N.A. 8150, 120). 20-4-1741 proc. voor idem tot verkoop van het huis op het Singel en om van de opbrengst verschillende schulden af te betalen en het resterende te geven aan Salomon Schouten ter afwikkeling van zijn zaken (N.A. 8150, 177). 26-29-4-1741 veiling van gebonden boeken van Jan Boom (G.A. 116). {==35==} {>>pagina-aanduiding<<} Uitgeverij In 1701 verschijnt David Abercromby (med. dr. uit Schotland 14-8-1688 ingezetene te Amsterdam), Fur academicus, met adres van Joan. Boom (Journal de Trevoux I Suppl. 126), daarna van 1709 tot 1738 een reeks van Hollandse en Latijnse uitgaven, waaronder ook herdrukken van o.a. juridische uitgaven, waarvan zijn grootvader en moeder reeds het copierecht hadden bezeten. Slechts één Franse uitgaaf vindt men erbij: J.C. Schott, Explication nouvelle de l'apothéose d'Homère, Amsterdam J. Boom 1714. Voortdurend adverteerde hij zijn nieuwe Holl. en Lat. drukken, o.a. 30-12-1710, 23-7-, 8-12-1711, 16-7- en 1-12-1712, 6- en 29-1-, 14-2- en 7-11-1722, 15-7-, 24-8- en 12-10-1724, 26- en 30-6-1725 en 29-11-1725 Vetus Testamentum ex versione septuaginta te Utrecht bij van de Water en Poolsum en te Amsterdam bij Boom, Wetstein, Waesbergen, Borstius en de Coup (A.C.). Op o.a. 9-4- en 12-12-1715 adv. in de Haarlemse Courant. 30-12-1739 gunstig advies van overlieden op het verzoek van Jan Boom om privilege op Het Gouden kleinoot van Johannes d'Outrein (G.A. 81, 109, zie ook KS 87 en 1591 voor dit werk, dat in 1738 verscheen). 23-2-1741 verklaring van Jan Boom voor not. van Aken, dat hij van Dirk Boom (zie Bijzonderheden) f 4500. - heeft ontvangen voor de volgende boeken met het recht van copie, af te leveren op 28-2-1741: 140 exemplaren Simon van Leeuwen Rooms-Hollands Regt, 720 Grotius Inleiding, 320 Grotius Alphabet, 600 Verwers Zeeregten en advysen, 165 Meyers Woordenschat, 936 Simon van Leeuwen Manier van procederen, 500 Tractaat van avarijen (N.A. 8150, 83). Bijzonderheden Dirk Boom, de zoon van Jans broer Hendrik, werd 9-5-1738 poorter als boekverkoper en 7-12-1739 gildelid. Hij zette de familiezaak waarschijnlijk nog slechts korte tijd voort. In het kohier van 1742 vindt men hem wijk 30, 5142 op de hoek van de Oude Leliestraat en Herengracht met een huur van f 430. - en een inkomen van f 800.-. In 1744 verscheen een druk van Simon van Leeuwen, Rooms-Hollands Regt met zijn naam. Daarna horen wij niet meer van hem. Borstius (Gerardus) 1650/51-1707, Geref. Leven Geb. Dordrecht 1650/51, begr. N.Z. Kapel 19-2-1707 (2de kl.), zoon van Ds. Jacobus Borstius, ondertr. kerk 5-6-1674 Johanna Blenk, ged. Oude kerk 26-11-1651, begr. N.Z. Kapel 11-2-1705 (2de kl.), dochter van Wijnand Janse (Blenk), kramer, en Lysbet Cornelis. 17-3-1675 test. voor not. Schrick (N.A. 4059). 11-2-1707 test. voor not. Tzeewen (N.A. 7588, 597). Adres 1674-1707 Nieuwendijk op de hoek van de Dam. Boekhandel 29-10-1674 gildelid. 1674 etc. boekenveilingen, vooral van bibliotheken van predikanten en doctoren (KS 89 en ook A.C. o.a. 6-10-1674, 16-10-1698). 1691 etc. overman van het gilde. 11-2-1707 bepaalt hij in zijn test. ten behoeve van zijn drie kinderen, dat zijn zoon Jacobus de gehele druk van Moulin, Vreede der ziele tegen 7 st. het stuk, van d'Outrein, Schets tegen 4½ st. {==36==} {>>pagina-aanduiding<<} en d'Outrein, Beginselen tegen 1½ st. zal krijgen. Binnen twee jaren moet hij kiezen, of hij tegen betaling van f 800. - het hazard van baten of schaden van alle openstaande rekeningen wil nemen, of deze wil afwikkelen tegen een vergoeding van 10%. 2-8-1707 veiling van nagelaten copieën, eigen en vreemde sorteringen van de overledene (A.C. 11-6, 16- en 30-7, vergel. KS 94). Uitgeverij Van 1672 tot zijn dood verschenen een aantal, vooral stichtelijke uitgaven in het Hollands en daarnaast ook in het Latijn met zijn naam, sedert 1698 mede met de naam van zijn zoon Jacobus. Dat was de uitgaaf Mischna sive totius Hebraeorum juris, die in 1703 voltooid was. Op 6-10-1703 adverteerden vader en zoon het verschijnen van het zesde en laatste deel van deze foliouitgaaf: ‘De intekenaren tot dit werk werden versogt dat se de laatste deelen gelieven te laten afhalen, en werd het werk als nog voor de prijs, als bij de intekening, tot 30 gl. verkogt ongebonden, maer staet na january 1704 de prijs verhoogt te werden.’ (A.C.) Men zie voor de uitgaven verder A.C. o.a. 31-7-1674, 2-1-1687, 23-10-1692, 20-11-1694, 14-4-1695, 11-7-1699, 4-7- en 28-11-1702. Een belangrijk onderdeel van de reeks vormen de werken van de predikant J. d'Outrein, die sedert 1688 bij Gerard Borstius het licht zagen. Uit de aanvraag voor het privilege, dat 11-7-1692 werd verleend voor de Korte Schets, blijkt dat toen d'Outrein Borstius als uitgever had uitgekozen: ‘willende dat die door de suppliant alleen hier te lande wierden gedruckt en uytgegeven.’ De uitgaaf van 1692 van Borstius werd gedrukt te Leeuwarden bij Karst Tjallings. Na de dood van Gerard Borstius protesteerde d'Outrein op 21-3-1707 bij de Staten van Holland en verzocht voor zich zelf privilege voor zijn werken, waartegen zich de boekverkopers echter alom fel verzetten (KS 90-94). Bij de uitgaven van Gerard Borstius vindt men twee Franse werken. In 1682 verscheen de Lettre escrite d'un Protestant demeurant à Montpelliers. Op 11-7-1699 adverteerde hij o.a. ‘Item Tableau des veritez du Christianisme, par Jean d'Outrein, pasteur de l'eglise d'Arnhem, et mis en François, par Charles le Blanc de Beaulieu, pasteur de l'eglise Walonne de Gorcom 8o.’ (A.C.). Bijzonderheden De vader, Ds. Jacobus Borstius, kreeg 24-6-1651 van de Staten van Holland privilege voor zijn Geestelicke Geneeskonst. De oudere broer, Johannes Borstius, vestigde zich als boekverkoper te Rotterdam en gaf daar van 1664-1695 boeken uit (E. en Ledeboer). 31-7-1674 adverteerden Johannes en Gerardus twee gemeenschappelijke uitgaven. (A.C.). Borstius (Gerardus) 1710-1769, Geref. Leven Ged. Nieuwe Kerk 15-1-1710, st. 22, begr. Oude Kerk 27-5-1769 (1ste kl.), enige zoon van volgenden, ondertr. kerk 1. 5-6-1743 Susanna van Thiel, ged. N.Z. Kapel 30-1-1724, begr. Oude Kerk 21-8-1765 (1ste kl.), dochter van Aldert van Thiel, verfhandelaar, en Maria Desmarez, 2. 16-3-1768 Maria Elisabeth Kulenkamp, ged. Zuiderkerk 11-11-1733, dochter van Ds. Gerardus Kulenkamp en Alida Maria Franszen; zij hertr. Mr. Johan van Wijckel. 29-5-1743 huw. voorw. voor not. van Aken (N.A. 8157, 237). 15-3-1762 test. voor not. van Heel (N.A. 12848, 252). 1764 collaterale successie Susanna van Thiel, obligaties f 10750.-. {==37==} {>>pagina-aanduiding<<} 3-3-1768 huw. voorw. voor not. Bouman (N.A. 12622, 73). 19-6-1768 test. voor idem (N.A. 12623, 231). 1769 collaterale successie Gerardus Borstius, aan onroerend goed en obligaties f 291373.8.-. Adressen 1742 en 1743, 1765 en 1769 Singel vijfde huis van de Warmoesgracht naar de Drie Koningenstraat toe (zie volgende). Boekhandel 11-2-1733 poorter als boekverkoper, 23-2-1733 gildelid. 1742 in compagnie met zijn vader, inkomen getaxeerd op f 6000.-. 1754 etc. overman van het gilde. 21-24-7-1755 en 28-31-7-1755 veiling van ongebonden boeken, 5-7-4-1756 veiling van gebonden boeken van Gerardus Borstius (G.A. 130 en 131). Uitgeverij Van 1736 af, dus tijdens het leven van zijn vader, vindt men enkele uitgaven met de naam van Gerardus Borstius. Het zijn werken van stichtelijke inhoud. Niettegenstaande de veilingen van 1755 en 1756 zette hij de uitgeverij voort. 1745 vroeg hij aan burgemeesters privilege voor het Naaukeurig register van alle de gragten, straaten en steegen der stad Amsterdam, eerst in hun beloop en ommetrek of buytenkringen der 27 besoekwijken der predikanten etc., dat reeds in 1735 en 1741 was verschenen. Op 23-8-1743 kwam Josua Ottens hiertegen op als schadelijk voor zijn Aanwijzing hoe de eerw. heeren predikanten en ouderlingen hunne besoekwijken waarnemen etc. op order van het eerw. college, dat hij voor 2 st. levert, terwijl Borstius 6 of meer st. zal vragen. Op dezelfde dag berichten overlieden dit aan burgemeesters. (G.A. 82, 50). 1-12-1749 gunstig advies van overlieden op het verzoek van Gerardus Borstius aan burgemeesters om privilege op de Catechismus leer in haar kort begrip... voorgestelt door Ds. Jacobus Tijken. (G.A. 82, 83). 3-4-1759 accoord door bemiddeling van Tirion tussen Abraham van der Putte en Gerardus Borstius, die gerechtigd was hem te calangeren wegens het verkopen van de Feest- en passieteksten, gedrukt door zijn vader, Isaak van der Putte, strijdig met de conventie van 1736, tussen de wederzijdse ouders gesloten, en met het privilege sedertdien door Borstius verworven. (G.A. 83, 37). 1-6-1767 gunstig advies van overlieden op het verzoek van Gerardus Borstius aan de Staten van Holland om privilege op de Ordre der texten, waarvoor burgemeesters hun op 25-8-1752 gegeven privilege hebben verlengd, evenals voor J. d'Outrein, Korte Schets en Eerste beginselen, waarvan Borstius zich echter ondertussen heeft ontdaan (G.A. 83, 130). Borstius (Jacobus) 1676-1750, Geref. Leven Ged. Nieuwe Kerk 21-4-1696, begr. Oude Kerk 10-8-1750 (1ste kl.), zoon van Gerardus Borstius en Johanna Blenk (zie aldaar), ondertr. kerk 11-1-1709 Elisabeth Montanus, ged. Oudezijds Kapel 25-12-1677, begr. Oude Kerk 28-10-1741 (1ste kl.), dochter van Jacobus Montanus, garentwijnder, en Jannetje Ruymvelt. 18-12-1709 test. voor not. Brouwer (N.A. 3968). {==38==} {>>pagina-aanduiding<<} Adressen Tot 1717 Nieuwendijk op de hoek van de Dam; 11-11-1716 koopt hij het huis Nieuwendijk hoek Valkensteeg, het derde huis van de Dam voor f 8400. - van Johannes Venkel, dat op 12-5-1717 aan hem wordt overgedragen (N.A. 8292, 162 not. Wetstein en Kw. 4 K, 193); 31-1-1719 op dit adres, schuin over zijn voorgaande huis (A.C.). Op 5-11-1748 wordt hem overgedragen een huis westzijde Singel tussen Warmoesgracht en Drie Koningenstraat voor f 11400. - (Kw. 5 R, 283 vo). Het huis aan de Nieuwendijk werd 11-5-1784 overgedragen door de executeurs van de nalatenschap van zijn schoondochter voor f 17025. - (Kw. 7 E, 453). Het huis aan het Singel bleef tot in de 19de eeuw in het bezit van haar erfgenamen. Boekhandel 30-1-1702 gildelid en 16-2-1702 poorter als boekverkoper. 1710 etc. overman van het gilde. 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 14-17-8-1741 veiling van boeken van Jacobus Borstius (G.A. 116). 1742 boekwinkel drukker domineesbriefjes, inkomen f 6000. -. N.B. f 1000. - van zijn vaste goederen. 5-6-4-1751 veiling van ongebonden boeken van de overledene (G.A. 126). Uitgeverij Van 1698 tot 1707 verschenen uitgaven van zijn vader en hem gemeenschappelijk, van 1708 tot 1740 van hem alleen, voornamelijk stichtelijke werken in het Hollands en enkele in het Latijn. Voor een Franse uitgaaf van 1699, zie men bij de vader. In 1708 verscheen El Nuevo Testamento, een Spaanse vertaling bewerkt door de Anglicaanse predikant Sebastian de la Enzina, met het adres: ‘En Amsteldam, Impresso por Jacobo Borstio librero.’ 1702 dec. en 1703 jan. Een geschil tussen Jelle Visser en Gerardus Borstius wordt voor overlieden gebracht. Visser drukt met privilege van burgemeesters de Halfjaarlijkse nieuwe Predikordre van de beurten der predikanten in dese stad en wordt benadeeld door de Zaterdagse lijsten van predikbeurten van Borstius. Verschillende getuigen, o.a. Hendr. Corff, verklaren, dat Borstius al eerder was begonnen en wel in 1694 en Visser pas in 1696. Overlieden oordelen, dat Borstius door mag gaan, maar daar Visser dreigt de lijsten van Borstius na te drukken, komen partijen op 1-1-1703 tot een accoord. Borstius zal op de briefjes drukken ende bij Jelle Visser in de St. Jacobsstraat en hem 25 gratis en de rest voor ½ st. per stuk geven. (G.A. 52); 28-2-1707 Overlieden doen opnieuw een uitspraak, ditmaal in het geschil tussen Jelle Visser en Jacobus Borstius over het drukken van de briefjes van de wekelijkse predikbeurten. Borstius moet voortaan 60 in plaats van 25 briefjes geven, zolang Visser of zijn vrouw leven, welke deze voor dezelfde prijs als Borstius moet verkopen. (G.A. 87, 11). Deze uitgaven vindt men geadverteerd o.a. 30-10-1710, 13-6-, 11-7-, 1-8-, 26-9-1711, 25-2-, 16-6-, 28-6-, 14-7-, 18-8-, 15-10-1712, 25 2-, 8-6-, 4-11-1713, 31-1-1719, 31-12-1720, 9-1-, 15-7-1721, 28-7-, 4-8-, 8-12-, 12-12-1722, 10-11-1725 (A.C.). 18-8-1736 uitspraak van arbiters in het geschil tussen Jacobus Borstius en Isaac van der Putten wegens de feest- en passieteksten, die voor het 24ste psalmboekje komen. (G.A. 87, 22). 1-10-1737, 31-8-1739 en kort na 13-12-1742 gunstige adviezen van overlieden op verzoeken van Jacobus Borstius om privilege op werken van J. d'Outrein, P. du Moulin de Jonge en N.S. van Leeuwarden (G.A. 81, na 116 en 129; 82, 22). {==39==} {>>pagina-aanduiding<<} Boucher (Eustache) 1663/64-1713, Waals Leven Geb. Valenciennes 1663/64, lid Waalse Gem. proseliet 1-6-1706, begr. Leidse Kerkhof 23-5-1713 (onverm.), ondertr. kerk 24-4-1706 Denise Trossard, geb. Parijs 1683/84, begr. S. Anthonieskerkhof 11-3-1739 (onverm.). Bij zijn ondertrouw gaf hij als beroep op letterzetter. Op 11-9-1709 werd het echtpaar met een dochter genaturaliseerd. Zij woonden 1706 Elandstraat, 1712 en 1713 Passeerderstraat naar de Baangracht, 1713 Elandstraat over de Konijnenstraat (begr. Leidse Kerkhof), 1739 Molensteeg bij Zeedijk. Van 1707 tot 1739 werd het gezin ondersteund door de Waalse Diaconie, totaal f 3031.14. -. Van 23-1-1733-28-7-1734 werd Denise Trossard voor f 52. - per jaar door de Diaconie in het Spinhuis besteed. Boulesteys de la Contie (Daniel).... - 1727, Waals Leven Geb. Rochechouart, lid Waalse Gem. per examen 3-10-1691, begr. Leidse Kerkhof 3-7-1727 (onverm.), zoon van Louis Boulesteys de la Contie, ondertr. kerk 10-3-1702 Isabelle Lucadoux (wonende te Utrecht), begr. Leidse Kerkhof 17-12-1728 (onverm.). 1718-1728 ondersteuning door de Waalse Diaconie met f 464.-. Adressen 1698 Prinsengracht ‘proche de la porte de Leyde’ of ‘proche la brasserie de l'Elephant blanc’ (dr. voor Marret en Braakman), 1698 Elandstraat (deel II 94), 28-2-1702 Elandstraat bij de Hazenstraat, 18-4-1702 Elandstraat over de Vetermakersgang in een huis van Barend van Loon (N.A. 6455, 827 not. de Wilde), 1713 en 1714 Konijnenstraat bij de Prinsengracht, 1727 en 1728 Elandsgracht. Boekdrukkerij 26-8-1697 gildelid, betaalt tot en met 1720 jaarzang, daarna staat er aangetekend: onvermogend. Hij drukte blijkbaar alleen in opdracht, 1698 voor de Lorme, Marret, Braakman, Brunel (v. Alphen 520), 29-7-1701 voor Malherbe en Chatelain (N.A. 6474, 264 not. de Wilde), 1713 en 1714 voor Jaques Desbordes (Histoire critique de la republique des lettres IV en V). Bijzonderheden 19-4-1698 ging hij in ondertrouw op acte met Charlotte de Ladouespe, wonende te Leeuwarden, waarop geen huwelijk volgde. 28-2-1702 werd van zijn huis uit zijn vader, Louis Boulesteis de la Contie, begraven. Hij was de vertaler van F. Walsingham, Complete ambassador, dat in 1700 in 40 bij George Gallet te Amsterdam verscheen als Memoires et instructions pour les ambassadeurs, en lettres et négotations de Walsingham, etc. {==40==} {>>pagina-aanduiding<<} Boulliard (Jeremie) 1661/62-1749, Waals Leven Geb. 1661/62 Moau Aubrie (?), lid Waalse Gem. ‘par repentance’ 30-10-1693, begr. Leidse Kerkhof 29-7-1749 (onverm.), ondertr. kerk 18-6-1695 Jeanne Riaujot, geb. Saint Seurain de Mortagne (?) au Saintongue 1664/65, begr. Leidse Kerkhof 26-2-1751 (onverm.). Bij zijn ondertrouw gaf hij als beroep op plaatdrukker. Het echtpaar woonde 1695 Prinsengracht, 1738 en 1741 Bloemstraat bij de Prinsengracht, 1749 en 1751 Bloemstraat bij de Eerste Dwarsstraat. Van 1706 tot 1720 werd het gezin ondersteund door de Waalse Diaconie, totaal f 1150.17. -. Op 17-7-1738 en 4-7-1741 testeerden zij en verklaarden onder de f 4000. - gegoed te zijn (N.A. 7037, 305 not. van Loon en 9478, 72 not. Ardinois). Sedert 1-5-1738 waren zij bij hun twee dochters in de kost voor f 300. - per jaar. Op 19-8-1751 vond de scheiding van hun nalatenschap tussen de vier kinderen plaats. Deze bedroeg f 6700.3. - en wat meubels. (N.A. 9496, 85 not. Ardinois). Bouman (Jan) 1645/46-1686, Geref. Leven Geb. Amsterdam 1645/46, begr. Zuiderkerk 3-1-1686, zoon van Harmen Bouman, ondertr. kerk 31-5-1670 Femmetje Keym, geb. Amsterdam 1650/51, begr. Zuiderkerk 9-11-1702 (4de kl.), dochter van Hendrik Julius Keym en Anna Sibilla Molanes. 11-1-1686 inv. van de nalatenschap voor not. Sylvius (N.A. 4888, 34). Adressen 1671-1677 huurt hij van het Burgerweeshuis een huis in de Kalverstraat op de hoek van het Jongensweeshuis voor f 220. - per jaar, van 1677-1678 een ander huis voor f 230. - over de N.Z. Kapel, in de Franse Boekbinder. Tot zijn dood komt hij niet meer voor in de rekeningen, hoewel hij van de Kalverstraat over de N.Z. Kapel uit wordt begraven. Blijkbaar huurde hij toen van particulieren. (ABW en A.C.). Boekhandel en boekbinderij 11-1-1686 op de inventaris, opgemaakt na zijn overlijden vindt men een opgaaf van de boekbindersgereedschappen op de werkzolder (o.a. 26 persen en 2 verguldpersen), verder van de gebonden, ingenaaide en ongebonden boeken (bij de laatste 153 Putanisme d'Amsterdam, 643 Amsterdamse Hoerdom). Bij de ongebonden boeken buiten het sterfhuis worden genoemd: 400 chronijk der chronijken van S. de Vries op de pakzolder van mevr. Deutz, 1/3 in omtrent 1000 Beschrijvingen van Amsterdam in lang quarto met de platen daartoe behorende met Sweerts en Oossaen in compagnie en nog op de zolder van H. Sweerts een aantal halve boeken van het Vervolg op Aitzema, een aantal Volmaakte Coopman en een aantal Martelaarsboeken, met H. Sweerts, Jan ten Hoorn en D. van Dalen in comp., waarvan deze boedel dus 1/4 toekomt. Te Utrecht bij Voscuyl berusten 25 partijen papier, ieder van 48 boeken. Onder de schulden van de boedel vindt men ruim f 1500. - aan obligaties, waarvan een van f 550. - aan mevr. Deutz, verder schulden aan de papierkopers Duisberg f 155. -, Corff en Gijsberts f 271.6. -, W. Jacot f 1.9. -, C. Raket f 13.9. -, Fr. Stegman f 21.5. -, R. Couterier f 5.8. -, Voskuyl (papierkoper?) f 114. -, Levinus Vincent pro resto f 767.12. -, A. Domna f 14.10. -, C. van Thulden f 42. -, aan de volgende boekdrukkers D. Boeteman f 9.18. -, f 227. - en f 40. -, Hardenberg f 146.6. -, A. Lintman {==41==} {>>pagina-aanduiding<<} f 547.10. - en Otto Barentsz Smient f 69.3. -, aan boekverkopers en anderen. (Zie ook KS 97-99). 12- en 19-3-1686 veilingen van gebonden, ongebonden boeken en boekbindersgereedschap van de overledene (KS 99). Uitgeverij Van 1674 (A.C. 21-7 en 22-12) tot 1686 verschenen een aantal uitgaven in het Hollands op naam van Jan Bouman, daarnaast 1 Franse, het bekende Les Délices de la Hollande in 1678. Met hetzelfde vignetje, vermoedelijk van hetzelfde houtblok, verscheen in 1681 Le Putanisme d'Amsterdam met adres: ‘A Amsterdam, Chez Elie Jogchemse de Rhin, aux trois musiciens couronnés’, tegelijkertijd ook in het Hollands. Wij zagen reeds, dat Jan Bouman bij zijn overlijden een aantal exemplaren van de Franse en van de Hollandse uitgaaf in voorraad had. In de ‘Catalogus van de boeken, die gedrukt en te bekomen zijn bij Jan Bouman’, achterin een uitgaaf van 1682 bij Jan Bouman, Gedenkwaardige en zeer naauwkeurige reizen van den heere de Thevenot, vindt men beide uitgaven genoemd (KS 99). Mr. H. de la Fontaine Verwey veronderstelde op grond van die gegevens, dat Jan Bouman de uitgever is (Nieuwsblad voor de Boekhandel 5-12-1933, p. 92). Sedertdien bleek echter, dat de Hollandse uitgaaf verscheen met de naam van Timotheus ten Hoorn (zie aldaar). Ik neem echter aan, dat de Franse uitgaaf wel van Jan Bouman stamt. In de ‘Cataloguf van de boeken, die bij Timotheus ten Hoorn gedrukt en te bekomen zijn’, achterin een uitgaas van hem van 1688, en wel het derde en laatste deel van de bovengenoemde reizen van de Thevenot, wordt namelijk wel het Amsterdamse Hoerdom genoemd, maar niet Le Putanisme d'Amsterdam. Deze catalogus geeft veel dezelfde uitgaven als die van Bouman, maar vertoont toch ook duidelijke verschillen. Er bestond een nauwe samenwerking tussen Bouman en de familie ten Hoorn, die beiden veel lieten verschijnen van een lichter genre van lectuur. Zeker is in ieder geval, dat het beruchte werkje, dat waarschijnlijk door de reeds genoemde S. de Vries, die veel voor hen werkte, werd geschreven, ontstaan is uit deze samenwerking. 1685 verscheen als vervolg op de bekende uitgaaf van L. van Aitzema een werk van L. Sylvius, Historien onses tijds behelzende saken van staat en oorlogh, met adres: ‘T'Amsterdam, Bij Jan ten Hoorn, en Jan Bouman, boekverkopers; in Compagnie 1685.’ Er kwamen blijkbaar moeilijkheden met de drukker, Jacobus Hardenberg, die door bemiddeling van overlieden werden opgelost in dier voege, dat de drukker per blad f 7.2. - zou krijgen. Op 21-3-1686 werd het renvooi van commissarissen hieromtrent aan Hardenberg overhandigd (G.A. 52). De latere delen van dit Vervolgh van saken van staet en oorlogh verschenen van 1688-1699 bij Jan ten Hoorn. 1686 verscheen bij Bouman De Geheele weereld, in haere sonderlinghste en uytgeleesenste gevallen, voorgesteld tot een historische Kronyck der Kronycken. Door S. de Vries. De titelplaat heeft het jaartal 1685. Deel II en deel III verschenen in 1687 en 1688 bij Aert Dircksz Oossaen. Bijzonderheden Bij enkele uitgaven noemt Jan Bouman zich ter onderscheiding van naamgenoten Jan Harmensz Bouman. Deze waren in tegenstelling tot hem wel lid van het gilde. Daar er dikwijls verwarring over hen heerst (o.a. bij KS), laat ik hier in het kort de gegevens volgen. Jan Jacobsz Bouman 21-10-1643 gildelid als boekverkoper (ondertr. 1640 als letterzetter), begr. Nieuwe Kerk 27-1-1671. Zijn zoon Jacobus Bouman 18-7-1674 poorter als boekverkoper, 21-1-1675 gildelid, 1681 ondertekent hij het contract van de drukkers, betaalt jaarzang tot en met 1714, scheidt dan uit. Zijn zoon Jan Bouman 22-7-1704 poorter als boekverkoper, 25-7-1712 gildelid, betaalt tot en met 1723. Waarschijnlijk is hij de Jan Bouman, die in 1710 2 persen en letters aan Jan Ubbers en Symon Cohen verkoopt (KS 100). {==42==} {>>pagina-aanduiding<<} Daarnaast was er nog Jan Michielsz Bouman 26-1-1678 poorter als boekdrukker, zoon van Michiel Michielsz Bouman, letterzetter en poorter, 16-1-1690 gildelid, betaalt jaarzang tot en met 1705, dan ‘op de vaart’. Boursse (Jaques) 1624-1704, Waals Leven Ged. Walenkerk 20-12-1624, lid Waalse Gem. 28-5-1647, 1657 diaken, 1674 ouderling, begr. Nieuwe Kerk 18-4-1704 (2de kl.), zoon van Jaques Boursse (van Valenciennes), caffawerker, en van Anna de Fore, ondertr. kerk 1. 20-8-1648 Clara van Breen, ged. Nieuwe Kerk 4-2-1618, dochter van Anthony van Breen en Maria van Breen, 2. 19-12-1659 Elisabeth de Queker, ged. Nieuwe Kerk 27-8-1634, begr. Nieuwe Kerk 15-11-1679, dochter van Carel Pieterse de Queker, kuiper, en Eytje Ipes. 24-7-1659 test. voor not. Hoogeboom (N.A. 2659, brandschade). 14-10-1659 bewijs aan kinderen van f 6000. - (Inbr. 30, 280vo). 18-6-1704 inv. nalatenschap voor not. Meyer (N.A. 5401, 1069). Adressen 1649-1654 Singel hoek Blauwburgwal (Waller). Op 21-1-1655 kocht hij bij executie voor f 12530. - een huis Leliegracht N.Z. tussen Keizers- en Herengracht, dat hij tot zijn dood bewoonde en dat zijn erfgenamen 28-4-1706 voor f 8200. - overdroegen (R.A. 2169, 88vo, Kw. 3 IJ, 113 en 5-12-1705 not. L. Meyer). Zijn uithangteken was de Beurs van Antwerpen (Navorscher XXI 245 en Haarl. Courant 19-5-1665). Boekhandel 13-8-1644 gildelid, betaalt jaarzang tot en met 1705 (zijn erfgenamen? Erachter staat: uitgescheiden). 9-11-1657 aan hem f 116. - betaald voor 4 bijbels, 3 testamenten en 12 psalmboeken voor de Walenkerk (Rap. Thes. 1657, 198vo). 19-5-1665, 26-10- en 14-12-1666 adv. in de H.C. 18-1-1701 proc. voor not. Meijer op zijn zoon (N.A. 5391, 177). 18-6-1704 inv. van nalatenschap voor idem. Boeken getaxeerd op f 397.19. -, huis Leliegracht op f 10000. -, huis Langestraat op f 1300. -. Het voorhuis op de Leliegracht heeft een toonbank met een winkelkasje. Een koperen plaat, waarop het portret van de overledene in zwarte kunst met 34 afdruksels van ½ st. het stuk. (N.A. 5401, 1069). Uitgeverij Van 1645 tot 1682 verschenen uitgaven met zijn naam, in het Hollands en één in het Spaans (E.). Bouttats (Philibert) 1654/55-...., Geref. (?) Leven Geb. Antwerpen 1654/55, ondertr. 2-7-1678 Joanna Feits, geb. Braams 1655/56. Hij zou als plaatsnijder van 1678 tot 1683 te Amsterdam, 1683-1688 te Antwerpen en 1691-1700 {==43==} {>>pagina-aanduiding<<} te Den Haag gewerkt hebben (Waller). Blijkens een contract voor not. Paerslaken 24-4-1683 woonde hij toen weer in Antwerpen. Hij kwam toen met Claes Janssen Klopper overeen, dat hij diens zoon Jan met ingang van 1-5-1683 voor 2½ jaar in de leer zou nemen en hem het plaatsnijden en de zwarte kunst zou onderwijzen en in de kost hebben voor f 75. - per jaar (N.A. 3470, 94). Op 30-11-1695, toen hij een contract sloot met Pieter van der Slaart te Rotterdam over koperen platen met portretten, woonde hij nog te Antwerpen (Oud Holland 1936, 5). Bij zijn ondertrouw werd hij geassisteerd door Joannes Jacobs van den Abeele. Braakman (Adriaan) 1664-1720, Geref. Leven Ged. Zuiderkerk 4-5-1664, begr. N.Z. Kapel 6-2-1720 (onverm.), zoon van Adriaan Braakman, koopman, en Maria Schelte, ondertr. kerk 2-4-1695 Christina Stephinia van Velsen, geb. 's Hertogenbosch 1669/70, begr. N.Z. Kapel 14-7-1723 (onverm.), dochter van Nicolaas van Velsen, commies van 's lands magazijn en forten in Den Haag (N.A. 6463, 339 en 6478, 286). 2-12-1697 test. voor not. de Wilde (N.A. 6454, 52). 24-10-1722 test. voor idem (N.A. 6462, 75). Adressen 23-10-1692 Beursstraat bij de Dam. Hij huurde van 1-5-1693 (maar misschien al iets eerder) tot 1-5-1712 van de stad Beursstraat 6, eerst voor f 430. -, later voor f 440. -; 1720 Prinsengracht bij de Leidsestraat, 1722 en 1723 Singel in het Klooster. Uithangteken de Stad Amsterdam. Boekhandel 23-10-1691 poorter als boekverkoper, 29-10-1691 gildelid, betaalt tot en met 1713, dan uitgescheiden. Op 21-7-1713 werd François Beetjens, de knecht van Braakman, in de Blomdwarsstraat voor overlieden geciteerd om het gilde te kopen (G.A. 90). 9-3-1694 boete van f 100. - wegens het verkopen van een libel (Schoutsrol). 19-9-1696 fiat op rekwest van de executeurs van Abraham Wolfgang, om de boeken, die Braakman op de veiling van 16-12-1694 heeft gekocht (105 Conjurations de Fuesque (zie Willems 1352) à 3/8 st. en Godard met platen, figuren en het recht van copie voor f 1100. -) en ondanks verschillende aanmaningen niet heeft laten afhalen, te mogen verkopen (R.A. 775, 109). 26-7-1708 verklaring voor not. van der Groe van Abraham Bosman en Adriaan Braakman, dat de 420 exemplaren van het Theatre Italien, die aan Bosman verhypothekiseerd waren, door Braakman aan Hendrik Schelte zijn verkocht en door Bosman zijn geleverd, welke laatste van de koopsom f 850. - heeft ontvangen ter afdoening van zijn vordering, terwijl de rest van de koopsom, f 830. -, is uitgekeerd aan Adriaans broer Schelte Braakman (N.A. 6611, 901). 24-2-1711 kocht von Uffenbach bij hem voor f 5. - Koerbag's Woordenboek en vertelde Braakman hem, dat de schrijver hiervoor geruime tijd in het Rasphuis had gezeten (Merkwürdige Reisen III 554). 20-2-1716 verkoop door Braakman van een privilege (KS 560). 13-7-1723 beneficie van inventaris (cred. o.a. Coenraet Kops, wed. Paulus Stegman en Sonen en Dominicus Josephus de Haan), zie ook A.C. 6-7-1724. (R.A. 2044, 127). 13-15-10-1723 veiling van o.a. boeken van de weduwe Braakman (G.A. 99). {==44==} {>>pagina-aanduiding<<} Uitgeverij Van 1692 tot 1708 verschenen uitgaven op zijn naam, vrijwel uitsluitend in het Frans, in 1701, 1702 en 1703 telkens een uitgaaf in het Hollands, in 1706 in het Frans en Hollands. 23-10-1692, 21-7- en 17-9-1693, 12-6-1694, 23-8-1695 adv. van Franse nadrukken (A.C.). 22-8-1693 verklaring van Braakman, dat de Menagiana of Recueil des bons mots door hem te Amsterdam zijn gedrukt, ofschoon op het titelblad Parijs is gezet, hetwelk alleen is geschied tot beter debiet (KS 908-909 en A.C. 23-10-1692 en 21-7-1693). 21-7- en 17-9-1693 adv. van uitgaaf en van het verschijnen van La Physique occulte van L.L. de Vallemont (A.C.). In deze uitgaaf met titelplaat van P. Picard vindt men achterin het Franse privilege van 20-11-1692 voor de Vallemont, door hem aan Jean Anisson afgestaan, afgedrukt en een ‘Catalogue des livres nouveaux qui se vendent a Amsterdam chez Adriaan Braakman’. 23-8-1695 adv. van het Theatre Italien (A.C.), oct. 1697 privilege van de Staten van Holland voor Braakman, oct. 1700 privilege voor herdruk. Op 8-10-1699 schreef Bayle aan Janiçon: ‘Adrien Braakman, libraire à Amsterdam, donnera bientot au public un livre intitulé, Le Théatre Italien, en six volumes, avec des figures et les airs des chansons notez et gravez. Le tout mis au jour par le Sr. Evariste Ghérardi, dit Arlequin, auteur du premier volume du livre, qui a ci-devant paru sous le nom des Scenes Françoises de ce théatre. On dit que cet ouvrage sera dans sa derniere perfection’. (Bayle, Lettres 1714, 676, waaraan Marchand de volgende noot toevoegde: ‘Sur l'édition de Paris, qui parut en 1701, chez Witte, en 6 volumes in 12. On ne doit point être surpris de voir Mr. Bayle donner ici, en 1699, le titre d'un ouvrage qui ne parut à Paris qu'en 1701. On en avoit commencé l'impression dès ce tems-là; et un libraire de Paris, que je ne nommerai point, quoiqu'il soit mort présentement, en envoioit les feuilles en Hollande, à mesure qu'elles s'imprimoient et à mesure qu'il les tiroit d'un compagnon imprimeur, qu'il avoit corrompû’). Op 5-3-1701 adverteerde Braakman Le Theatre Italien du fameux E. Gherardi ou le Recueil general de toutes les comedies et scenes françoises, de verbeterde nadruk van de Parijse editie, met de mededeling: ‘Les libraires des pais etrangers qui en prendront nombre d'exemplaires dans la nouveauté auront un prix fort raisonnable’. (A.C.). De verschillende delen van Le Theatre Italien (1695 etc.) hebben telkens achterin een catalogus met Franse boeken, die bij hem te koop zijn. Juni-juli en aug.-sept. 1697 bericht, dat de Difficultés proposées au reverend pere Bouhours de la comp. de Jesus sur la traduction françoise des quatre évangelistes. A Amsterdam, chez Adrian Braakman, 1697, 12o gedrukt is te Parijs en naar men meent geschreven door R. Simon. (Neocorus 266 en 368). 1698 liet hij bij Boulesteys de la Contie de Iconologie ou la science des emblemes, devises etc. drukken, waarin een catalogus met Franse boeken, die bij hem te koop waren, is opgenomen. 1708 gaf hij als laatste werk samen met Petrus Schenk uit Le Théatre de Bellone contenant 50 nouvelles cartes geographiques des Pais Bas Espagnols, Provinces-Unies, haute et basse Allemagne... où l'on fait à present la guerre. Bijzonderheden 18-12-1698 adv. over zoekgeraakte jongen, berichten te brengen bij Adriaan Braakman (A.C.). 17-2-1720 fiat van schepenen op rekwest van de weduwe om voor de opvoeding van haar kinderen de rente van het geld, hun nagelaten door hun oom Schelte Braakman, te mogen ontvangen, daar haar man, die die rente trok, enige dagen geleden dood is gevonden in een stoep van een kelder, geheel beroofd, en dat hij niets heeft nagelaten, zodat zij het geld voor de begrafenis heeft moeten lenen (R.A. 842, 127). {==45==} {>>pagina-aanduiding<<} Breguet (Henry) 1675/76-1748, Waals Leven Geb. Neufchatel 1675/76, lid Waalse Gem. met attestatie van Londen 29-3-1705, begr. Walenkerk 27-1-1748 (3de kl.), ondertr. kerk 13-7-1703 Elisabeth Mechin, ged. Walenkerk 29-5-1686, begr. Walenkerk 1-7-1723 (onverm.), dochter van Marc Anthoine Mechin en Elisabeth Nouel. Bij zijn ondertrouw gaf hij op van beroep plaatsnijder te zijn. Op 19-1-1711 maakte het echtpaar zijn testament voor not. de Wilde (N.A. 6519, 203). Hij woonde 1703 in de Petaniestraat, 1711 Pijlsteeg, 1-12-1716 Achterburgwal (begr. Walenkerk), 1723 Oudezijds Achterburgwal bij de Barndesteeg, 1748 Bloemmarkt. Brigode Dubois (Arnold Joseph de),.... - 1741, Oud-Katholiek Leven Geb. Lille, st. Amsterdam 24-4-1741 (1ste kl.), begr. te Warmond. 1751 collaterale successie voor de helft van een huis f 7850.-. Adressen Blijkens de correspondentie van Quesnel woonde hij tot 1-5-1707 in de Jodenbuurt. Op 27-12-1706 schreef deze: ‘Je dois courir toute l'après-diner avec M. Lefèvre (schuilnaam voor de Brigode) pour chercher une maison pour nous. La nôtre est vendue à un juif, et on nous a signifié qu'il en fallait sortir, au premier de Mai prochain. L'usage est ici de donner cet avertissement un peu avant Noël, et, dans la semaine de Noël, il faut, et avec une diligence, chercher une maison; car après ce temps, on n'en trouve guère de commode. Je suis fâché que nous soyons obligés de quitter une si jolie maison, dans le quartier de la ville le plus agréable, éloignée du commerce et du bruit, à fort bon marché, et au milieu des juifs qui ne sont point au fait de nos affaires. Nous n'en aurons peutêtre point une aussi agréable, et il faudra certainement en donner sept a huit cents florins, ce qui va à onze ou douze cents livres de France. Il faut passer par là ou se loger dans une autre ville, ce qui serait impossible à M. Lefèvre à cause de son commerce’. 24-1-1707 hoopt Quesnel een huis van Aubert te kunnen huren, om het goedkoper te maken zonder de tuin, waarin men wel zal mogen wandelen. Op 8-4-1711 schreef Quesnel weer te moeten verhuizen, hoewel ze nog een jaar huur hadden. Het huis is namelijk verkocht aan de schepen Muyssart, die hen gevraagd heeft eerder te verhuizen. Ze gaan nu naar een kleiner en duurder huis, maar met een mooie tuin, aan de overzijde van de gracht, huur f 700. -. 18-5-1713 wonen ze aan de Prinsengracht op de Groenmarkt en wordt een beschrijving daarvan en van het huis gegeven. (Quesnel II 276/77, 278, 312, 318 en 325). Op 16-2-1715 draagt Philip Emanuel Lefebure, wiens familie ook uit Lille afkomstig was, voor f 12500. - aan de Brigode de helft van een huis op de Keizersgracht tussen Leliegracht en Prinsenstraat (thans no. 160) over en 27-1-1746 een aantal andere familieleden de andere helft voor f 5000. - aan Reynier Wilkens, sequester van wijlen de Brigode. Op 21-10-1751 werd dit huis, waar eertijds Rijssel in de gevel heeft gestaan, voor f 15700. - overgedragen aan Josua van der Poorten (Kw. 4 H, 282, 5 P, 424 en 5 V, 129vo). Dit huis bewoonde de Brigode tot zijn dood toe. Boekhandel en uitgeverij De Brigode, die al sedert 1688 in de kring van Quesnel vertoefde, hield zich al vóór zijn komst in {==46==} {>>pagina-aanduiding<<} Amsterdam, in 1704, met de boekhandel bezig. In augustus 1701 kreeg hij een berisping van de aartsbisschop van Mechelen wegens verspreiding van ‘livres pernicieux’. Op 6-11-1706 informeerde Quesnel of in Engeland Katholieke boeken mochten worden ingevoerd of mochten worden gedrukt. (Quesnel II 112, 175 en 273/4). In februari 1707 schreef Quesnel naar Engeland: ‘Je vous avais demandé, monsieur, s'il y avait quelques mesures à prendre pour faire arriver sûrement des livres chez vous, surtout des livres qui sont faits par des catholiques et qui viennent de France originairement. Comme je n'ai point reçu de réponse, j'ai pris le parti d'envoyer la caisse de livres à M. van Rhijn, à Delft, au lieu que je l'aurais pu faire embarquer à Amsterdam sans détour. Quand vous aurez besoin de livres ou d'écrits qui se trouvent en ce pays ou en France, adressez-vous à moi, je vous en prie. M. Dubois mon ami, qui demeure avec moi, fait trafic de livres et a commodité pour avoir ceux qu'il n'aura pas.’ (Quesnel II 280). Over de boekhandel en uitgeverij van de Brigode in 1707 en 1708 zie men deel II in de correspondentie van de Lorme, die hem steeds Dubois noemt. Op 19-10-1709 schreef Quesnel naar Engeland: ‘M. Dubois vous fera tenir quelques nouveaux écrits de ce pays. Il y en a un qui contient trois Entretiens au sujet du décret de Rome contre les Réflexions du P. Quesnel sur le Nouveau Testament, approuvées par M. le cardinal de Noailles. On attribue ce livre au P. Quesnel, et cela me parait assez probable’. Op 22-10-1711 schrijft Petitpied, een van de andere huisgenoten: ‘Mr. l'abbé de Saint Tropez, qui parle de sept personnes réfugiées chez un libraire, est mal informé de ce fait. Le prétendu libraire est M. Dubois, qui fait imprimer et vend des livres; mais il n'a point de boutique, et il n'est point du corps des libraires de cette ville. Ces sept réfugiés se réduisent à deux: M. Dupuis (= Quesnel) et M. Gallois (= Petitpied). Mr. de la Place (= Fouillon), qui était le troisième, est présentement à Anvers.’ Op 28-9-1719 schrijft Quesnel naar Frankrijk: ‘Je suis fâché de n'avoir point de voie pour vous envoyer au moins, à Paris, les nouveautés de ce pays. Quelques libraires en ont. Ils les cachent pour eux’. (Quesnel II 303, 318 en 431). 13-2-1713 werd Dubois geciteerd om het gilde te kopen (G.A. 90), wat echter niet gebeurde. 15-12-1727 werd de Brigode Dubois aangegeven bij de Desolate Boedelskamer. Van 16-19-12-1727 en 24-1-1728 werd een inventaris opgemaakt. De inboedel op het klopjeskamertje hoorde aan Elisabet Dutingh toe. Wat de boekhandel aangaat, vond men het volgende: in de pakkelder een klein baaltje met gedrukte papieren, 6 pakjes met kleine blokjes staal om letters van te maken, 148 pakken gedrukte papieren, op 't kantoor een partij gedrukte papieren, op de 2 zolders pakken gedrukte papieren en gedrukte boekjes, op de vliering een boekbindersbankje en een handpersje. Van de gedrukte boeken en papieren zou nog een catalogus worden gemaakt. Op 15-9-1728 werd met de crediteuren (veel Oud-Katholieken) een accoord gesloten voor 50% over een som van f 149794.16.10 (Adriaan Wittert was borg). 19-7-1741 op verzoek van Pierre de Brigode de Cantaleu te Lille en van Raymond Freres te Namen, de voornaamste crediteuren, wordt Reinier Wilkens als sequester benoemd, 19-7-1753 gedechargeerd (R.A. 1170, 29). 9-14-4-1742 veiling van gebonden en ongebonden boeken van de overledene (G.A. 117). 20-9-1752 fiat van schepenen om alle gedrukte boeken, welke onverkocht zijn gelaten, omdat van terzijde ter kennisse van de sequester was gekomen, dat daarop diverse personen recht hadden gesustineerd, publiek te verkopen en de opbrengst op de Desolate Boedelskamer te brengen (R.A. 931, 136vo). 24-10 - 30-12-1752 kwitanties van crediteuren voor not. van Heel. De zuivere opbrengst van f 15947.12.8 wordt verdeeld naar rato van het accoord van sept. 1728. Pierre de Brigode de Cantaleu is de broeder en enige erfgenaam van de overledene (N.A. 12811, 896). {==47==} {>>pagina-aanduiding<<} Bijzonderheden Arnold Joseph de Brigode Dubois noemde zich ook Jean Baptiste Amout Joseph du Bois de Brigode. 28-6-1706 schrijft Petitpied: ‘Je tâche de ne faire aucune dépense tant soit peu inutile. Notre ménage est bien réglé; nous ne faisons qu'un petit ordinaire, mais suffisant et convenable à notre état et bon pour la santé. Cependant nous dépensons beaucoup; car tout est ici extrêmement cher, et l'on est fort chargé d'impôts. Sans doute on vivrait ailleurs à meilleur compte; mais on a ici des agréments et des commodités qu'on ne trouverait point ailleurs. De plus le change est énorme, et nous perdons beaucoup sur l'argent qu'on reçoit de France. Je compte qu'il nous faut à chacun par an, en ménageant bien, sept ou huit cents florins. Il faut pour cela douze cents livres de France. Pour notre dépense de l'année dernière, pour le loyer de maison, la nourriture et autres frais que nous faisons en commun, nous devons chacun à M. Lefèvre, qui a tout avancé, cinq cent trente florins. Il faut, outre cela, du linge, des perruques, des habits; il survient des maladies: il faut pour cela deux ou trois cents florins’. Op 22-10-1711 schrijft Petitpied nogmaals, dat zij ieder minstens f 600. - per jaar uitgeven. Sedert zij een huis van f 700. - huur hebben, zijn zij verhoogd in alle lasten. (Quesnel II 258 en 318). 14-2-1713 de Brigode voogd over de kinderen van Pieter Jacob Lefebure (R.A. 2041). 1719 beschrijving van de samenleving op de Keizersgracht door Pierre Sartre, Voyage en Hollande fait en 1719 (Bulletin de la Société de Géographie de Lille, 1896, pag. 46). 15-10-1724 vond ten huize van de Brigode de bisschopswijding van Steenoven door Varlet plaats (Haarlemse Bijdragen V, 267-274, LXI, 240 en M.Th.J. van der Vorst S.C.J., Holland en de troebelen in de Hollandse zending 1702-1727, Nijmegen 1960, p. 221 en 248). Broers (Johannes) 1666-1716, Geref. Leven Ged. Nieuwe Kerk 30-3-1666, begr. Leidse Kerkhof 15-5-1716 (onverm.), zoon van Frans Jansz (Broers), vleeshouwer, en Susanna Jansdr., ondertr. kerk 7-10-1690 Lidia Duyrcoop, ged. Noorderkerk 9-12-1671, begr. Nieuwe Kerk 2-8-1709 (4de kl.), dochter van Jan Duyrcoop, chirurgijn, en Tabitha Thorp. 2-4-1695 test. voor not. Hoekebak (N.A. 5946, 103). Adressen 1690 Beurssluis. Hij huurde van 1-5-1693 (vermoedelijk al eerder) tot 1704 als opvolger van de oudtante van zijn vrouw, de wed. Bruyningh, het huis no. 8 aan de noordopgang van de Beurs, eerst voor f 450. - later voor f 455. - per jaar, 1709 Kromellenboogsteeg, 1716 Singel voorbij de Raamsteeg. Boekhandel en uitgeverij 15-3-1690 poorter als boekverkoper, 20-3-1690 gildelid, uitgescheiden in 1700. Van 1691 tot 1697 verschenen uitgaven met zijn naam, in het Hollands en één in het Frans (deel II 76), veelal hadden ze iets met Engeland te maken of waren het vertalingen uit het Engels, in 1695 tezamen met de Wed. Steven Swart, in 1697 tezamen met Nathanael Holbeex (A.C. 1-12-1696, 11-4- en 4-5-1697, zie ook Luyken 300 en 301), die op 1-5-1700 Johannes Broers als huurder van het huis aan de Beurs opvolgde en daar tot 1-5-1704 bleef wonen. Van 26-4-1692 tot 6-6-1693 {==48==} {>>pagina-aanduiding<<} werd de Amsterdamse Courant van Casparus Commelin uitgegeven door Johannes Broers op de Beurssluis. Bijzonderheden Na de dood van Oossaen kreeg Johannes Broers het uitgeverschap van de Amsterdamse Courant. Meestal gebeurde dit op grond van een oude relatie. Ik was eerst geneigd te denken aan een verwantschap van zijn familie met Joost Broersz, een van de vroegere drukkers. Er bleek echter geen relatie te bestaan. De familie van Johannes kwam uit Schermerhorn en bij zijn ondertrouw tekende hij nog als Johannes Fransen. Wel bleek mij, dat er enig verband te leggen was tussen de overleden schoonmoeder, Tabitha Thorp, en Joost Broersz. Op 3-12-1641 sloten Jan Trasy, Engels koopman, en Joost Broersz, boekdrukker, een contract. Joost Broersz zou 1000 exemplaren van een foliobijbel naar voorbeeld van de Cambridge bijbel in 4o van 1638 voor Trasy drukken voor f 4.6. - per stuk en 500 voor zich zelf, af te leveren vóór 1-9-1642. Op 22-5-1643 verklaarde Elias Arnold ten verzoeke van Joost Broersz, dat zijn zwager enige maanden geleden de 500 exemplaren van Joost Broersz had gekocht, dat die in gebreke was gebleven de bijbels binnen de gestelde tijd te leveren en dat zijn cousijn Trasy nu moeilijkheden maakte, maar dat hij de partijen verenigd had. (N.A. 1680, 2069 en 1682, 1152 not. de Bary). Wie die zwager van Elias Arnold was, wordt niet gezegd. Ik ken twee zwagers van hem, die het geweest kunnen zijn, Charles Pelham, de eerste echtgenoot van Mercy Arnold (zie Joseph Bruyningh), en Joseph Thorp, de echtgenoot van Lidia Arnold en vader van Tabitha Thorp. Na het overlijden van Casparus Commelin werden op 5-6-1693 Willem Arnold en de wed. van Aart Dirksz Oossaen, de vroegere uitgever van de courant, tot courantiers aangesteld. Willem Arnold was een neef van Tabitha Thorp. Als zoon van Eliseus Arnold en Barnardina van Castricum was hij 29-4-1654 in de Nieuwe Kerk gedoopt. (Zie ook N.A. 3019, 762 en 810 not. Venkel). Na de voltooiing van zijn studie in de rechten te Leiden en Harderwijk vestigde hij zich te Amsterdam als advocaat. Op 23-5-1680 ging hij in ondertrouw met Ida van Boekhoven te 's Gravenhage, die 10-4-1661 in Heusden was geboren. Op 3-6-1700 werd zij in de N.Z. Kapel begraven (1ste kl.), hij op 5-2-1723 (1ste kl.). Uit het huwelijk waren drie dochters geboren. Wilemina was in 1708 getrouwd met Anthony Pauw, advocaat en courantier te 's Gravenhage, Maria in 1709 met Hercules van Hoornbeek en Yda in 1710 met Jacob Coesaart. Op 1-8-1722 maakte Willem Arnold zijn test. voor not. M. Servaes. Op 31-3-1723 werd een inventaris van zijn boedel opgemaakt, op 20-4-1724 en 6-12-1726 volgden de scheidingen tussen zijn dochters. (N.A. 6142, 262, 6148, 341 en 6162, 1000 not. Schabaelje). Tot zijn dood toe was hij tezamen met de weduwe van Aart Dirksz Oossaen (zie aldaar) courantier. (Zie ook N.N.B.W. IX). Brunel (Pierre) 1658/59-1740, Waals Leven Geb. Monpellier 1658/59, st. 5, begr. Walenkerk 10-12-1740 (1ste kl.), ondertr. kerk 7-2-1688 Susanna Lucas, geb. Parijs, lid Waalse Gem. 22-12-1686, st. 22, begr. Walenkerk 27-3-1724 (1ste kl.), dochter van Etienne Lucas, boekverkoper (zie aldaar), weduwe van Philippe Udelin. 3-9-1709 naturalisatie van dit echtpaar. 21-4-1718 test. voor not. de Wilde van Susanna Lucas (N.A. 6460). 18-5-1725 inv. van de boedel voor not. Walschaert (N.A. 5804). 24-3-1738 test. voor not. de Marolles (N.A. 11241). {==49==} {>>pagina-aanduiding<<} 23-5-1738 uitspraak voor idem van arbiters in geschil tussen Pierre Brunel en de executeurs van het test. van zijn vrouw (N.A. 11244). 26-3-1739 afrekening voor idem van de gemeenschap, tezamen f 55135. - (N.A. 11249). 16-4-1740 test. voor idem (N.A. 11241). 20-5-1740 scheiding van de nalatenschap van Susanna Lucas voor idem (N.A. 11241). 16-2-1741 inv. nalatenschap voor idem (N.A. 11241). 1741 collaterale successie, aan actiën in de Zuidzeecompagnie en obligatiën ten laste van Dublin f 19471.6.-. Adressen 1688 etc. tot 4-12-1698 achter de Beurs, bezijden de Beurs of bij de Beurs (A.C.), 29-12-1701 op de Dam (A.C.), 1724 idem, 1740 op de Oude Turfmarkt bij het Gasthuishofje. Uithangteken in de Vergulde Bijbel. Boekhandel 7-7-1687 gildelid, betaalt tot zijn dood toe jaarzang. 1695 boek van hem op de Messe (KS 1466). 11-4-1701 proc. voor not. Hoekebak in blanco om geld te vorderen van Jean du Mesnil en Jean Lucas, marchands libraires te Rouen (N.A. 5882). 21-4-1718 Susanna Lucas vermaakt aan Pierre Brunel het vruchtgebruik van haar goederen, legaten aan haar schoonzuster Judith la Martinière, weduwe van Louis Lucas, en aan verschillende leden van de familie Vincent, o.a. aan de vrouw van Bernard Picart. Tot erfgenaam benoemt ze Etienne Lucas, de zoon van Louis, onder fideicommis. Bij zijn kinderloos overlijden zullen Anna Vincent, de vrouw van Bernard Picart, of haar nakomelingen de rechthebbenden zijn. De f 3000. - aan boeken, die haar man aan Etienne Lucas heeft geschonken bij zijn vestiging te Amsterdam, zal echter komen aan Richard la Martinière te Parijs. De executeurs moeten zorgen, dat niets ontvreemd wordt ook niet uit de magazijnen buiten haar huis. Zes weken na haar dood moet een inventaris worden gemaakt en alles worden verkocht. 16-9-1720 veiling van ongebonden boeken van Pierre Brunel (Gaz. 13-8 en A.C. 3-9). Obligaties van kopers (Pierre Humbert voor f 5862.4. -, Henry du Sauzet voor f 2757.4. -, R. en G. Wetstein voor f 3500. - en Isaac Vaillant voor f2000. -) voor not. Wetstein (N.A. 8297, 138, 141, 145 en 151). 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 21-8-1724 veiling van de rest van de ongebonden boeken (Gaz. 11-8 en G.A. 100), 8-11-1724 veiling van de gebonden boeken (A.C. 31-10 en G.A. 100). De catalogi van deze beide veilingen vindt men bij de inventaris van 18-5-1725. De eerste catalogus opende Pierre Brunel met de volgende mededeling: ‘Monsieur, Nous vous envoyons le catalogue des livres en feuille, que nous vendrons entre les libraires, à commencer le lundi le 21 Aoust prochain, 1724 et le jour suivant. Si vous avez quelques livres en commission, il faut les rendre avant la vente, ou il resteron pour vôtre compte. J'espere, Monsieur, que vous nous ferez l'honneur d'y venir; de notre côté nous ne negligerons rien, pour vous en marquer notre reconnoissance; et si vous voulez vous assortir de plusieurs livres, vous trouverez un profit considerable. Nous avons l'honneur d'être, Monsieur, Vos très-humbles serviteurs, Pierre Brunel, pour les int. à la S. A Amsterdam, ce premier Aout 1724’. Van de 13 verkoopsvoorwaarden, afgedrukt in het Hollands en Frans, laat ik er enkele volgen: ‘V. Si quelque livre se vendoit audelà de son prix ordinaire, soit par raport au droit de copie, figures ou de la réputation de l'auteur, ou pour d'autres raisons, et qu'il s'en trouva moins d'exemplaires, que les vendeurs n'auroit dit, l'acheteur ne pourra diminuer pour chaque {==50==} {>>pagina-aanduiding<<} exemplaire, qui manquera, que le prix que chaque exemplaire se vend entre les libraires. VI. Les livres achetés à la vente seront payables en deux années, en quatre payements de six en six mois, ou en plusieurs autres payements en portions égales dont on conviendra avec l'acheteur, mais le tout sera payé en deux ans. VII. Les payements commenceront à courir du premier du mois de septembre 1724. VIII. Chaque terme sera payé exactement, le jour de son échéance, et si l'on y manque, on sera obligé d'en payer l'interêt, à raison de six pour cent par an; depuis le jour qu'il sera écheu, jusque à celui du payement. IX. Ceux qui payeront en argent comptant, en leur livrant ce qu'ils auront acheté, auront un rabais de six pour cent, à proportion de l'échéance de chaque terme’. De vier eerste artikelen handelden over de toestand van de exemplaren en het aantal daarvan. Boeken, met een sterretje getekend, zouden met recht van copie worden verkocht (‘III. Les livres, ou il y a au commencement de l'article une marque asterisme, seront vendus avec tous les exemplaires, qu'il y aura de l'impression, droit de copie, privilege, planches, soit de cuivre ou de bois, et imperfections, que les vendeurs delivreron à l'acheteur.’), de vier laatste artikelen handelden over de borgen, de aflevering, notariële obligaties en verzuim van betaling. De geveilde ongebonden boeken waren vrijwel alle in het Frans. Enkele in het Latijn en Italiaans en één in het Hollands werden in cursieve letters gedrukt. De boeken, die volgens art. III met recht van copie werden verkocht, waren ‘Bible de Martin avec de petits notes 4.; Dictionnaire historique de Morery avec le supplement fol. 6 tomes nouvelle edition 1724; Dictionnaire critique de Bayle nouvelle edition fol. 4 tomes 1720; Histoire de tous les ordres militaires ou de chevalerie, augmentée dans cette derniere edition 8. 4 vol.; Histoire de Louis XIV par Larrey in 4. 3 vol. et in 12. 9 vol.; Oeuvres de Molière 12. 4 vol. nouv. edition augm.’ De veilingcatalogus van gebonden boeken van 8-11-1724 geeft vooral boeken in het Frans, verder veel in het Latijn, wat in het Italiaans, Hollands en Spaans, heel weinig in het Engels, vaak met opgaaf van jaartallen. Zij stammen uit alle tijden, vooral onder de folio's zijn veel oude boeken, het eerste van 1550. 18-5-1725 vindt men op de inventaris o.a. une grande presse pour des livres f 1.10. -, rayons de la boutique f 20. -, une enseigne f 8. -, geld in huis f 2885. -, 600 £ sterling annuitez dans la compagnie de la mer de Sud en Angleterre en een obligatie van f 3000. - ten laste van N. Etienne Lucas van 8-10-1716. Debiteuren van de verkoop van 16-9-1720 tezamen f 12308.8. - (Changuion f 700. -, Veuve Desbordes f 594.8. -, Henry du Sauzet f 827.6. -, Hofhout te Rotterdam f 363.8. -, Pierre Humbert f 3297.8. -, Husson te den Haag f 245.13. -, Gosse te den Haag f 2016.6. -, Levier te den Haag f 383.10, N. Etienne Lucas f 1998. -, Neaulme te den Haag f 501.10. -, Boudewijn van der Aa te Leiden f 145. -, Van Duren te den Haag f 798.9. -, Wetstein freres f 437.10. -). Autres débiteurs qui sont estimez bons tezamen f 5558.19. - (bijzonderen en boven de f 100. -: Le comte de Bielke à Stokholm f 182. -, David Paul Marret f 1020.5. -, Papavoine à Rotterdam f 100. -, Pierre Cary à Marseille f 888. -, Cesar Sardi f 479.8. -, Van Duren à la Haye f 164.8. -, N. Etienne Lucas f 98.17. -, La grande Compagnie des libraires f 436. -, La Compagnie du corps diplomatique f 220. -, Groot Woordenboek f 88. -, La Compagnie du corps diplomatique pour livres fournus ou à rendre f 14.17. -; ook nog buitenlandse debiteuren in Lille, Parijs, Genève, Yperen, Livorno, Hamburg en Wesel). Dètes douteuses et vieilles tezamen f 13855.9. - (bijzonderen en boven de f 100. -: Barchon à Aix f 210. -, Bernard à Wesel f 105. -, Jean Brangaie f 847.10. -, Chevalier à Luxembourg f 60. -, Nicolas Chevalier 2 billets f 120. -, Cramer historiographe f 40.14. -, David et ses associez à Paris f 147. -, De la Challuere à Paris f 120. -, Denis à Amiens f 136.11. -, Jean Du Menil à Rouen f 102.6. -, Detournelle à Rotterdam f 200. -, Jean Jaques Desbordes f 82. -, Delessart à Maastricht f 173.7. -, Du Caillar à Delft f 181.10. -, Du Frene son billet f 100. -, Du Puis à Paris f 150. -, Fabri et Barillot à Genève f 100. -, Jaques Foubert f 389.11. -, Guibordanche à Lisbonne {==51==} {>>pagina-aanduiding<<} f 384.10. -, La veuve Horthemels à Paris f 160. -, Claude Jordan f 664.9. -, Jean le Charpentier f 262.3. -, Le Gras à Hambourg f 569.16. -, Leti f 23.8. -, Le Vassor à Londres f 542.3. -, Jean Lucas à Rouen f 104.10. -, Malherbe à Rotterdam f 150. -, Vincent Miege à Genève f 151. -, Ofray à Avignon f 461.13. -, Joseph Payen à Paris f 263.14. -, Petzold f 25. -, Baudoin van der Aa f 70. -, Van Wesel f 116. -, Willart d'Anvilliers f 138. -, Jean Wijnants à la Haye f 4000. -, Yvans à Rotterdam f 125. -; de meesten hiervan in de Republiek, Frankrijk, Zwitserland, enkelen in Duitsland, Engeland en België en telkens 1 in Luxemburg, Weenen, Lissabon en Venetië). 15-4-1727 veiling van monsieur Brunel zijn assortiment en een appendix (G.A. 103). 15-17-5-1736 veiling van gebonden boeken van P. Brunel (G.A. 111). 24-25-11-1738 veiling van ongebonden boeken van P. Brunel (G.A. 113, zie ook N.A. 11251, 98 boekverkopersobligatie). 26-3-1739 bij de afrekening van de nalatenschap van Susanne Lucas bevindt zich een lijst van inkomsten en uitgaven van de afwikkeling over 1724 tot 1739. De inkomsten bedragen f 86954.4. -, waarbij de inkomsten van de veilingen van 1720 f 11807.6. -, van 1724 f 26748.12.8 en van verkochte in de winkel f 7205.9. -, verder van Engelse effecten en inboedel. Na aftrek van uitgaven, enkele onjuiste posten en f 13205.5. - voor kwade schulden blijft een actief van f 55135.1. - over. Die uitgaven zijn o.a.: 1724 f 100. - aan Mr. Deveaulx voor corrigeren van de Morery, telkens bedragen voor binden aan Aeltwijck, sedert 19-8-1724 de wed. Aeltwijck, f 660. - per jaar huur, f 4. - salaris en f 3. - voeding per week voor de winkelknecht Paul, f 50. - voor een jaar magazijnhuur bij Lafitte, 10-6- en 13-7-1724 4de en 5de en laatste betaling aan de Compagnie voor La Milice Françoise f 86. - en f 100. -, voor L'Art de tenir les livres van Marret (schrijver Ricard) aan de drukker Bruyn 24-4- en 6-5-1724 f 35. - en f 27.10. -, 22-4-1724 voor papier voor titel en plaat f 23. -, 27-5-1724 voor het afdrukken van de platen f 21.17. -, 31-5-1724 aan de vergaarder van de vellen f 18.16. -, 31-5-1724 voor transport naar mij en daarna naar het magazijn f 1.5. -, 27-6-1724 aan de Wetsteins voor het drukken van de Oeuvres de Molière f 67.8. -, 30-6- en 28-12-1724 aan J.F. Bernard 5de en 6de en laatste betaling voor boeken gekocht in de veiling D. Mortier f 41.16.8 en f 41.18. -, 16-7- en 24-11-1724 betaling van portie in Dictionnaire de Morery f 100. - en f 118.10. -, 16-8-1724 betaald voor 114 tomes 7 de L'Histoire du P. Daniel 40 à 12 sous f 68.8. -, 22-5-1724 aan Mr. van der Marck te Haarlem een Discours de Saurin grand papier f 45.18. -, 18-10-1728 pour le salaire d'avoir fait le catalogue des livres en feuille de la vente du 21 aoust 1724, delivrez les comptes et procurez le payement de f 28170. - à 2½% f704. -, pour le salaire d'avoir fait le catalogue des livres reliés et assisté à la vente quy en a esté faitte le 8 nov. 1724 pour f4156.17. - à 10% f415.13. -, Mr. van der Putte et droits pour mrs. les secretaires pour les livres vendus en feuille le 21 aug. 1724 f 704.5. -, Auxdits de la vente des livres reliés du 8 nov. 1724 f 207.17. -, 20-10-1730 afgerekend met mad. Jeanne de la Feuille over 1695-1723 f 57. -, april 1733 diverse souscriptions du Corps diplomatique f 1240. -, idem du Groot Woordenboek f 150.4.-. 20-5-1740 bij de scheiding krijgen Pierre Brunel f 23446.19.8, de erfgenamen van Susanna Lucas f 31446.19.8 toebedeeld. 16-2-1741 op de inv. van de nalatenschap van Pierre Brunel worden genoemd op de bovenvoorkamer 224 exemplaren van de Dictionnaire de Bayle in fol. 4 vol. ongebonden en 132 van de Dictionnaire de Morery in fol. 8 delen nieuwe druk, ongebonden, ten huize van Josué Valeton, koopman, nog 350 exemplaren van deze uitgaaf ongebonden, de overledene toebehorend. Verder zijn in het sterfhuis losse exemplaren van boeken, bijna alle in het Frans, enkele in het Latijn, waarvan 53 Orationes Paol. Antonio in 40 toebehoren aan Nic. de Nobili, koopman alhier. Het kapitaal is belegd in obligaties hier en in Engeland. 3-6-7-1741 veiling van ongebonden boeken van de overledene (G.A. 116). {==52==} {>>pagina-aanduiding<<} Uitgeverij Van 1687 tot zijn dood toe verschenen een groot aantal uitgaven met zijn naam, alle in het Frans en 1 in het Hollands (zie beneden en E.). 28-9-1694 adv. van twee uitgaven van de abbé de Villiers (A.C.). 10-20-11-1696 schreef Michel le Vassor te Londen aan Bayle: ‘J'ai fait prier il y a quelque temps un libraire d'Amsterdam, que je ne connois point, de vous envoier un almanach de ma façon. J'apelle ainsi, en comparaison de votre livre, un livret qu'on m'a fait faire et dont je vous ai parlé. La controverse est si usée, que je ne voulois pas le donner au public, mais on en a envoié une copie à un libraire d'Amsterdam nommé Brunel, qui l'a imprimé. Il est mesme dédié au Roi: chose dont je me suis défendu autant qu'il m'a été possible, mais il a fallu obéir à M. Prumbull et à M. de Salisbury. On a écrit au libraire de vous en envoier un exemplaire et un à M. Basnage. Recevez ce présent que je vous fais de ma pauvreté, comme le Seigneur reçut celui de la bonne veuve de l'évangile. Il y a bien des fautes de ponctuation, comme je l'ai vu dans l'exemplaire que j'ai reçu par la poste. A cela près, il n'est pas mal imprimé.’ Op 22-12-1696/2-1-1697 voegde hij daaraan nog toe: ‘Je ne me suis point meslé de cette impression; j'ai toujours resisté à faire le livre et encore plus à le faire imprimer. On l'a fait sans me le dire. Je n'ai aucun commerce avec Brunel, et je ne le connay point’. (Gigas I 494 en 498). Met dit werkje moet bedoeld zijn de uitgaaf, die op 15-12-1696 in de A.C. werd geadverteerd: ‘'t Amsterdam bij Pieter Brunel, boekverkoper bezijden de Beurs, in de Vergulde Bijbel, is gedrukt en word uytgegeven, Traité de la manière d'examiner les differens de religion, par Mr. Michel le Vapor (sic!), 12. Deselve boekverkoper heeft gedrukt, Le Maitre Italien dans sa derniere perfection, et augmenté de beaucoup, par le Sr. Veneroni. Hij heeft ook gedrukt, Den koophandel van Amsterdam, etc. daervan Le Moine de l'Espine autheur is, dewelke aen de boekverkopers sal verruylen, of goedkoop met baer geld geven.’ (zie ook voor dit laatste A.C. 5-11-1693). Blijkbaar werden door de uitgaaf van het kleine boekje van Le Vassor de contacten tussen hem en Brunel gelegd, want van 1700 tot 1710 gaf deze laatste Le Vassor's grote werk over Lodewijk XIII uit. Op 17-1-1708 adverteerde hij het verschijnen van het 9de en op 1 na het laatste deel van dit werk en tevens van de Reflexions chretiennes par Mr. la Placette in 12o en op 9-10-1710: ‘Pierre Brunel maekt bekent dat hij besig is te drukken en in 't kort sal uytgeven le Tome X et dernier de l'Histoire de Louis XIII, par Mr. le Vassor. Le dit libraire fournira les tomes séparé de cette Histoire pendant la reste de cette année, dans la suite il ne le donnera que complete.’ (A.C.). 22-9-1701 overlieden verklaren, dat er geen bezwaar is tegen een privilege van de Staten van Holland voor de Dictionnaire de Marine 4o. (G.A. 52). Op 29-12-1701 adverteert Brunel het verschijnen van dit werk ‘met figuren Frans en Duyts’ (A.C.). April 1703: ‘Mr. Ancillon n'a pas été bien informé, quand on lui a dit que j'avois (Mr. Brunel) imprimé le Mélange critique de littérature, recueilli par Mr. son Père. Ce livre a été imprimé à Rouen, et ceux qui l'ont imprimé y ont mis mon nom sans me le communiquer, et m'en ont envoyé 150 exemplaires, sans les avoir demandez. Pour peu de connoissance qu'on aît des impressions de Hollande, on verra facilement que celles-ci n'en est pas une. Vous m'obligerez d'insérer ce petit article dans vos nouvelles.’ (Nouv. de la rep. des lettres, p. 478, vergel. ook maart 1703, p. 356, de verklaring van Ancillon, dat hij niets met deze druk te maken heeft en dat de originele in 1698 bij Emanuel en George Koenig in Basel verschenen is). 1704 verscheen in 4 delen bij Pierre Brunel Les Oeuvres de monsieur Molière. Nouvelle edition revue et corrigée. Van dit werk had H. Wetstein de exemplaren met copierecht op de veiling van Daniel Elsevier gekocht en op 29-3-1691 voor een nieuwe uitgaaf privilege gekregen. Dit privilege droeg hij voor hoge prijs (zie priv. 1723) over aan Henry Desbordes & Pierre Brunel en aan Adriaan {==53==} {>>pagina-aanduiding<<} Moetjens, die in 1704 met hun uitgaaf kwamen. Hun opvolgers, d.w.z. Brunel nog zelf, Rudolf en Gerard Wetstein en Husson kregen op 14-10-1723 opnieuw privilege. In 1725 verscheen de nieuwe druk Les Oeuvres de monsieur de Molière. Nouvelle edition. Zoals wij reeds zagen, werd het gedrukt door de broers Wetstein. Net als van de uitgaaf van 1704 vond ik exemplaren met telkens afzonderlijk de naam van ieder der deelnemers. (zie ook KS 906, 930, 947, 1370). 21-4-1722 ‘Tot ultimo april 1722 en niet langer zal men bij P. Brunel, R. en G. Wetstein, de Jansons van Waesbergen, Honoré en Chatelain, boekverkopers te Amsterdam, en bij P. Husson en C. Levier, boekverkopers in den Haag, nog kunnen inschrijven in het werk genaemt, Corps universel diplomatique du droit des gens, contenant un recueil des traitez de paix, d'alliance etc. de tous les princes d'Europe etc. par monsieur du Mont, historiographe de sa majesté imperiale etc. 12 volume in folio; volgens de gedrukte condities alom bij de boekverkopers te zien; het geheel werk zal men tot 68 guldens kunnen hebben, mids 25 guldens bij de intekening betalende. Na 1 mei niet minder als 85 guldens, op groot papier zal geen buyten d'ingetekende over gedrukt werden.’ (A.C., idem 28 en 30-4-1722). 24-9-1722 ‘Brunel, Wetsteins, Waesberge, de Coup, Humbert, van de Water, Moetjens, van Dole, Vaillant en Prevost privilege hebbende van de Woordenboeken van Moreri en Bayle maken bekend dat dezelve drukken 't Groot algemeen historis, geographis, en genealogis woordenboek in 8 delen in folio, zullende dit werk ten minste zijn 1200 bladen, met groote garamont letter, welke aan de intekenaers zal gegeven worden tot 7 duyten per blad, als breeder te zien zal zijn bij de proeven en conditien van het werk.’ (A.C., idem 6 en 20-10-1722. Op 5-9-1722 adv., dat het vermeerderd wordt met artikelen over de 17 provinciën onder opzicht van David van Hoogstraten, 14- en 24-11- en 5-, 12-, 17- en 22-12-1722 idem). 29-12-1722: ‘De gezamentlijke participanten in 't Groot Woordenboek van Morery, Bayle en Budeus etc., 't welk onder het opzigt van den heere David van Hoogstraten, in 8 deelen in folio, bij inschrijvinge zal gedrukt werden, maken alle liefhebbers bekent, dat zij absolut niet langer zullen laten inteekenen als tot den eersten february 1723, en immediaet zullen beginnen het werk te drukken, en zonder ophouden tot de eynde toe daer meede voortvaren, op een boete van 1000 ducaten te verbeuren aen de Diaconie van Leyden, Amsterdam en 's Gravenhage; de proeven en condities zijn bij de boekverkopers in de meeste steden dezer landen te bekomen.’ (A.C., idem 2-, 12-, 19-, 23-, 26- en 30-1-1723). 6- en 11-9-1725 bericht voor de intekenaars op dit werk, ‘uyt Bayle, Morery en Buddeus getranslateert onder opzigt van wijlen de heren David van Hoogstraten en M. Brouerius van Niedek’, om in geval ze dat nog niet hebben gedaan hun namen vóór 25-9-1725 in te zenden, daar vóór eind oktober de twee eerste stukken zullen worden afgeleverd. Intekenaren, die er nog afwillen, kunnen dat, daar er nog gegadigden zijn en er geen exemplaren zijn overgedrukt. (A.C.). 1-, 6- en 8-11-1725 adv. over de aflevering (A.C.). 15-2-1723 contract van compagnieschap voor het Groot Woordenboek van Morery, Bayle etc. voor not. Wetstein tussen Pierre Brunel 2/14, Pieter de Coup 1/14, Pierre Humbert 1/14, Janssoons van Waesberge 2/14, Rudolph en Gerard Wetstein 2½/14, Willem van de Water 1/14, Samuel Luchtmans 1/14, Vaillant en Prevost 1½/14, Johan Jacobson voor Hendrik van Dolen 1/14, Adriaen Moetjens voor zijn moeder, de wed. Adriaen Moetjens, 1/14. Ieder zal naar rato contribueren in het translateren, drukken en verdere onkosten en naar rato participeren. Verkoop van porties buiten de compagnie is niet toegestaan. De compagnons verbinden zich, ook voor hun erven, het werk niet te herdrukken en de copie zal volgens de condities van intekening met de druk worden vernietigd. Na het afdrukken van de twee eerste delen zal ieder van de compagnons het door hem aangebrachte getal ontvangen en 1/4 bij ontvangst, 1/4 na zes weken en 1/2 weer 3 maanden later betalen. Bij het gereed komen van het hele werk zal een generale bijeenkomst belegd worden voor {==54==} {>>pagina-aanduiding<<} de afrekening en dan zullen de twee laatste stukken worden afgeleverd. Geen van de compagnons zal particulier met een supplement mogen komen; indien dit geschiedt, zal het op dezelfde voet als dit werk zijn. Directeuren zijn de broers Wetstein en de broers Waesberge, kassier de broers Wetstein. (N.A. 8300, 72). 28-10-1729 gunstig advies van overlieden op het rekwest aan de Staten van Holland van P. Brunel, R. en G. Wetstein, W. Smith en P. Humbert tot verlenging van het privilege voor de Dictionnaire historique et critique de Mr. Bayle, in 1715 aan Michel Bohm en Charles Levier verleend, waarvan in 1720 alle exemplaren door hen zijn gekocht. (G.A. 81, 26, zie ook KS 958-962). 28-10-1729 gunstig advies van overlieden op het rekwest aan de Staten van Holland van P. Brunel, de Wetsteins en Smith, Pieter de Coup, beneffens Hendrik van Waesbergen, gekocht hebbende de portie van David Mortier, Samuel Luchtmans te Leiden, als gekocht hebbende de portie van A. Moetjens, en zij allen gezamenlijk compagnons, als gekocht hebbende de portie van L. en H. van Dolen, en zo gezamenlijk bezitters van het privilege van 1715 op de Grand dictionnaire historique de Moreri om verlenging van dit privilege, daar hun bekend is, dat dit werk in Zwitserland wordt nagedrukt (G.A. 81, 27, zie ook KS 962-963). Bijzonderheden 1-9-1694 werd Pierre Brunelle aangegeven bij de Des. Boedelskamer (D.B. 309, 16vo) en op 15-9-1694 ontslagen, omdat geen crediteuren waren gekomen. Op 14-4-1697 kreeg Pierre Brunel attestatie van de Waalse Gem. naar Londen. Ik kan niet zeggen, of deze twee of één van hen identiek waren met de boekverkoper. Zeker is, dat er nog een ander van deze naam in Amsterdam leefde en wel Pierre Brunel, die op 3-9-1709 tezamen met twee kinderen en zijn echtgenote Marguerite Capionne werd genaturaliseerd. Bruyn (Dirk) 1657-1708, Luth. Leven Ged. Ev. Luth. 16-2-1657, begr. N. Luth. Kerk 12-3-1708 (4de kl.), zoon van Dirk Bruyn, droogscheerder, en Femmetje Hendricx (Meyer). Adressen, boekdrukkerij, boekhandel en uitgeverij 15-10-1685 gildelid als boekdrukker. Voor de zaken, die Dirk samen met zijn broer Hendrik dreef, zie aldaar. Bruyn (Hendrik) 1664/65-1737, Luth. Leven Geb. Amsterdam 1664/65, st. 24-11-, begr. Nieuwe Kerk 2-12-1737 (1ste kl.), broer van de vorige, ondertr. 1. kerk 23-3-1696 Alida van Achthoven, ged. Nieuwe Kerk 4-6-1656, begr. Nieuwe Kerk 12-11-1717 (4de kl.), dochter van Anthony Cornelisse van Achthoven, hoedenkramer, en Anneken Terinckx, tr. 2. pui Agneta Lingelbagh, ged. Ev. Luth. 30-9-1672, begr. Oude Luth. Kerk 13-5-1741 (4de kl.), dochter van Johannes Lingelbagh en Tietye Beusi. 9-1-1697 test. voor not. Backer (N.A. 4599). 30-11-1718 bewijs voor not. Baars van f 11000. - aan de twee zoons (N.A. 8566). {==55==} {>>pagina-aanduiding<<} 6-9-1729 test. voor not. Blom (N.A. 7834 brandschade). 7-2-1738 overeenkomst voor not. de Knuyt tussen de zoons en hun stiefmoeder over de nalatenschap (N.A. 9534, 12). 3-1-1746 scheiding van de onverdeelde nalatenschap voor idem (N.A. 9542, 2). Adressen 1688 N.Z. Achterburgwal bij de Lijnbaanssteeg in de Gelderse Bloem (KS 1196, misschien hetzelfde als het huis van hun ouders ‘daar de Fles in de gevel staet’, get. op f 3000. -, dat 15-5-1711 voor not. van Achthoven werd toebedeeld aan Hendrik Bruyn, N.A. 6418, 157), 1695 Binnen Amstel bij de Halve Maansbrug en 1696 Binnen Amstel op de hoek van de Groenburgwal (dr.). Op 10-7-1696 werden Dirk Bruyn de Jonge en Hendrik Bruyn voor f 7300. - eigenaar van de drukkerij van de Erven Blaeu op de Bloemgracht, die zij vermoedelijk met ingang van 1-5-1696 al hadden betrokken (zie Pieter Blaeu). Sedertdien is het adres Bloemgracht aan de derde brug of Bloemgracht op de hoek van de laatste dwarsstraat (dr.), waar Hendrik tot zijn dood toe gevestigd bleef. Zijn zoons Anthonie en Hendrik waren hier in 1742 gevestigd. Bij de scheiding van 1746 werd het Anthonie toebedeeld. Na zijn overlijden droegen de erfgenamen het op 16-7-1766 voor f 15500. - over aan Jan Hendrik Bergmeyer (Kw. 6 L, 495vo). Boekdrukkerij en boekhandel 15-10-1685 gildelid als boekdrukker tezamen met zijn broer Dirk (in 1688 toonden zij de poorter-acte van hun vader, daar zij zich zelf niet als zodanig hadden laten inschrijven). ± 1687 Jan Olfen besteed bij mrs. Hendrik en Dirk Bruin om in het boekdrukken onderwezen te worden voor 2 jaar (G.A. 65). 16-8-1688 confessie van Hendrik Bruyn, mr. drukker van de Lutherse religie, omtrent het drukken en verkopen van een paskwil voor Jan van Kampen. Op 17-8-1688 legden Jan Paulus, oud 46 jaar, Jan Olffen, oud 22 jaar en Jan Swancker, oud 20 jaar (uit het Diaconieweeshuis), als boekdrukkers werkende voor Hendrik Bruyn, voor not. de Winter hieromtrent een verklaring af. Op 15-9-1688 werd Hendrik Bruyn veroordeeld tot 1 jaar winkelsluiting en f 150. - boete wegens het drukken en verkopen van een paskwil. (R.A. 334 en KS 1196). 26-11-1688 renvooi door commissarissen van de rol van injuriën aan overlieden van het geschil tussen Hendrik Bruyn en zijn knecht Jan Wolversz wegens arbeidsloon. Overlieden oordelen, dat het gemeen gebruik meebrengt, dat men een leerling betaalt, wat men overeengekomen is, of men werk heeft of niet. Jan Wolversz heeft zich voor f 2.10. - voor het 1ste jaar verhuurd, alleen als er werk is, en klaagt nu niet te kunnen bestaan. Overlieden beslissen, dat Jan Wolversz zich met het aannemen van deze condities heeft benadeeld door onvoorzichtigheid en ijver om een ambt te leren, maar dat het redelijk is, dat Hendrik Bruyn in de toekomst altijd de f 3. - (voor het 2de jaar bedongen) zal betalen, uitgezonderd in geval van verzuim bij ziekte of op feestdagen, en dat hij bovendien overuren zal betalen. (G.A. 56, 34 en 35). 20-3-1708 afrekening voor not. Backer tussen Hendrik Bruyn en zijn ouders, die erfgenamen ab intestato zijn van hun overleden zoon Dirk, die tezamen met zijn broer Hendrik de boekdrukkerij in compagnie deed. Hendrik zal de helft van zijn broer houden, maar alle lasten en schulden betalen. De ouders verkopen aan Hendrik de helft van het pakhuis, woonhuis en erf op de Bloemgracht, dat de broers in 1696 hebben gekocht. Hendrik zal voor dit alles f 6500. - betalen, welke hij op interest van 3½% zal houden en verder nog een som van f 700. -, die hij reeds op die rente heeft staan (N.A. 4650, 37). Een officiële overdracht van de helft van de drukkerij vond pas op 15-7-1766 plaats en wel voor een bedrag van f 3600. - (Kw. 6 L, 494vo). {==56==} {>>pagina-aanduiding<<} 14-4-1709 overeenkomst voor not. van Achthoven tussen Hendrik Bruyn en de wed. de Vries te Deventer, dat hij haar zoon Marinus, oud 20 jaar, voor 1 jaar in de leer, kost en inwoning zal nemen voor f 100. -, te bet. de helft direct, de helft aan het einde van het jaar (N.A. 6414, 80). 1723, zie contract drukkers. 20-3-1730 overlieden accorderen Hendrik Bruyn, die Johannes de Ruyter voor commissarissen van kleine zaken heeft geciteerd op 14-3-1730 wegens betaling van f 27.6. -, die nog ontbreekt aan het drukloon voor Melesius etc. Verhandeling rakend de voornaamste verschillen tussen de Oosterse en Westerse Kerk 8o 37½ bladen (tezamen f 130.16. -) gedrukt 1726, als volgt: f 5.5. - per blad, voor rood f 1.16. - en verder geen betaling voor verlopen of moeilijke correctie. Een rekening met preciese specificatie is hierbij gevoegd. (G.A. 57). Uitgeverij Van 1695 tot 1709 verschenen enkele uitgaven met de naam van Dirk en Hendrik Bruyn, later alleen van Hendrik Bruyn, bijna alle iets met de Lutherse Gem. te maken hebbende (U.B.A.). In 1695 de Christliche Antrits-Predigt van de overleden Ds. Johan Georg Hunslar te Gouda, in 1696 het Nootwendigh berigt en verantwoordinge van Jurjaen Heye, in 1699 Rapport, door Jan Jansz Groen, Jan de Rode en Jurjaen Heye. In 1696 drukten zij voor Leti (zie W. de Jonge). In de Journal des sçavans (XXXXI, 518) vindt men de aankondiging van de Nouveaux entretiens sur les différentes methodes d'expliquer l'ecriture, a Amsterdam chez Theodore et Henri Bruyn. 1707 in 12o pag. 179. In 1707 en 1708 vinden wij de namen van de broers, later alleen van Hendrik, op geschriften van Mr. Nicolaes Muys van Holy. In 1709 drukt Hendrik Bruyn een preek van Everwijn Swidde, predikant te Hoorn, Onses Heeren en Saligmaakers Hemelvaard; aan zijn naam en adres op de titelpagina voegt hij het volgende toe: ‘alwaar de klijne Lutherse bijbeltjes gedrukt zijn en verkogt werden.’ De Lutherse bijbeltjes en psalmboekjes, die in 1701 het licht hadden gezien bij Dirk en Hendrik Bruyn, konden alleen worden verkocht met toestemming van de papierkoper Jan van Duysbergh, die de psalmen berijmd had en op 7-1-1688 voor 15 jaar privilege van de Staten van Holland voor de uitgaaf had gekregen. Op 27-4-1700 sloten de gebroeders Bruyn een contract met Jan van Duysbergh over drukken en verkopen van 3000 exemplaren, waarvan Duysbergh de titelplaten alle zou ondertekenen en daarvoor f 150. - en zes bijbeltjes met psalmboekjes zou ontvangen (KS 110). Bijzonderheden De zoons Anthony en Hendrik zetten de boekdrukkerij voort, vermoedelijk sedert 1-1-1729, daar zij 30-10-1728 poorter en 3-1-1729 gildelid, beiden als boekdrukkers, werden. Aanvankelijk dreven zij tezamen de zaak. Net als hun vader waren zij nauw betrokken bij enkele Lutherse uitgaven. In 1732 berichtten regenten van het weeshuis aan de Kerkeraad, dat zij voornemens waren wegens de schaarsheid van de bijbels een nieuwe druk, speciaal voor het weeshuis te laten vervaardigen, die met psalmen en liederen voor ± f 2. - per exemplaar zou worden verkocht. Op 6-2-1732 besloot de Kerkeraad, dat deze met haar approbatie zou mogen verschijnen. Deze Biblia gaf de vertaling van Luthers bijbel van Ds. Adolf Visscher, die in 1648 was verschenen, gerevideerd door Ds. Sebastiaan Schmid. Het adres op de titelpagina luidt: ‘Gedrukt te Amsterdam, voor het Lutherse Weeshuis, binnen deze stadt, Bij Anthony en Hendrik Bruyn.’ De titelplaat heeft het jaartal ‘anno 1734’ en de vermelding: ‘t'Amsterdam gedrukt voor het Lutherse Weeshuys, en zijn te bekoomen bij de Eygenaars van 't privilegie van het psalmboek.’ De CL Psalmen Davids, die achter de Biblia volgen, vermelden op de titelpagina: ‘Te Amsterdam, gedrukt bij Antoni en {==57==} {>>pagina-aanduiding<<} Hendrik Bruyn, Voor het Lutherse Weeshuys, met privilegie 1734. En sijn te bekomen bij de Eygenaars van het privilegie van het psalmboek’. Het privilege van 20-11-1731 (verlenging van een vroeger van 28-7-1717) aan Hendrik Burgers, wed. Jan van Heekeren, Isaak van der Putte, Cornelis Oterlijk, Jan Spanseerder, Philip Losel, Pieter Verschueren, en de Erfgen. van Gijsbert de Groot op de oude Psalmen van Willem van Haagt en de nieuwe van J. van Duisberg is afgedrukt. Voor de uitgaaf van de bijbel zelf had ook nog een andere privilegehouder zijn toestemming moeten geven, zoals uit een Nota voorin blijkt: ‘De opschriften of summariën, die bijkans dezelve zijn in deze bijbel, als die van Mr. Nicolaas Haas, daar Samuël Schoonwald van de Heeren Staten privilegie op heeft, zijn van hem onder conditie, tot dezen druk alleen, aan het Luthersche Weeshuys vergunt te drukken.’ Overigens lieten blijkens het voorbericht regenten wegens de schaarsheid van kleine en goedkope bijbels een aantal exemplaren overdrukken en kwam deze bijbel gewoon in de handel. Tien jaar later werden A. en H. Bruyn belast met het drukken van een bijbel voor de Kerkeraad. Om dit geheel duidelijk te maken, wil ik eerst enkele bijzonderheden geven over vroegere uitgaven. De Luthersen gebruikten aanvankelijk de bekende Biestkens bijbel. In 1648 verscheen de Lutherse bewerking door Ds. Adolphus Visscher van deze Biestkens bijbel, met het adres: ‘Gedruckt t'Amsterdam bij Rieuwert Dircksz van Baardt’. Uit de acte van de Kerkeraad blijkt, dat hij ‘de drucker van Elseviers parse’ was en dat de bijbel daar moet zijn gedrukt. Op deze merkwaardige uitgaaf hoop ik nader in te gaan in een afzonderlijk artikel. De acta van de Kerkeraad bevatten ook verder nog veel gegevens over deze druk, o.a. over de regeling van verkoop en prijs, etc. Op 25-10-1648 werd besloten, dat 300 exemplaren voor f 20. - (blijkbaar groot papier) en 1200 voor f 7.10. - zouden worden verkocht. Rabat werd aanvankelijk aan boekverkopers niet gegeven. Op 13-9-1654 werd echter besloten aan de boekbinders de exemplaren voor f 5. - te leveren. Na de uitgaaf van deze foliobijbel volgden in 1670 onderhandelingen met de drukker Christoffel Cunradus. Zijn octavo-bijbel, die met het jaartal 1671 het licht zag, werd blijkens een besluit van 9-12-1671 verkocht voor 44 st. het stuk, aan boekbinders voor 38 st. De 4000 à 5000 exemplaren waren reeds in 1676 uitverkocht. Onderhandelingen met Wetstein in het begin van 1679 en met Andries Vinck en Jacobus Hardenberg, die op 11-12-1683 zelfs privilege van de Staten hadden weten te krijgen, gedurende het gehele jaar 1684 liepen op niets uit. De wat droevige geschiedenis van een herdruk door Jacobus Lindenberg zal ik daar vertellen. Zij begon te spelen in 1699. Sedert 1721 zijn er weer onderhandelingen met de boekverkoper Samuel Schoonwald, die een bewerking van Mr. Nicolaas Haas in vertaling wilde uitgeven. Op 23-9-1724 verwierf hij privilege en in 1725 verscheen deze Biblia in 4o, met adres: ‘Tot Amsterdam, Bij Samuel Schoonwald, boekverkooper, in de Kalverstraet bij de Osse-sluys’. Net als bij Lindenberg was het behoudens de approbaties etc. een zuiver particuliere onderneming. Toen in 1740 deze bijbel steeds moeilijker te verkrijgen bleek te zijn, werd met de gelijknamige zoon van Samuel Schoonwald onderhandeld over een herdruk. Tenslotte besloot men echter het weer zelf te gaan doen. Op 3-1-1742 werd de goedkeuring gegeven om aan Samuel Schoonwald voor afstand van het privilege en copierecht f 2000. - te betalen en f 50. - voor kleine onkosten. Ditmaal vindt men alle bemoeiingen in de acta van ouderlingen. Op 7-2-1742 besloot men tot aankoop van 496 exemplaren van de Psalmen en Formulierboeken in 4o, die Schoonwald nog had, voor 20 st. per stuk om deze achter de nieuwe bijbel te kunnen voegen. Op 28-2-1742 werd het nog bewaarde contract met A. & H. Bruyn in Compagnie over het drukken van 3200 exemplaren van de bijbel in 4o gesloten. Om het werk egaal te krijgen zouden ⅓ of ¼ letters meer als ordinaris in gebruik waren voor dit werk gebezigd worden. Voor het vergaren van de drukken zou men 3 st. per riem betalen, voor het drukken f 15. - voor ieder vel in 2200 exemplaren en f 5. - voor de laatste 1000, tezamen dus f 20. -. {==58==} {>>pagina-aanduiding<<} Extra auteurscorrectie zou apart moeten worden vergoed. Op 7-12-1742 werden twee gecommitteerden aangewezen om, geassisteerd door Schoonwald, het opzicht te hebben over het drukken van de bijbel. Blijkbaar waren er moeilijkheden gekomen, want een speciale vergadering van de Grote Kerkeraad werd op 9-12-1743 bijeengeroepen om te oordelen over het inlopen van de druk, wat men tenslotte besloot toe te staan, wanneer een scherper letter werd gebruikt. De acta van de ouderlingen zijn uiteraard voortdurend gewijd aan deze kwestie, die zich over enige jaren zou uitstrekken. Men vindt er de inkopen van papier, de uitbetalingen aan de drukkers, die steeds per 23 vel f 460. - betaald kregen, genoteerd, en verder betalingen aan de ziekentrooster Philip Swaen voor de correctie. In 1748 kwam tenslotte het werk gereed. Ditmaal verscheen het zonder vermelding van de naam der drukkers met het volgende adres: ‘Te Amsterdam, Gedrukt voor 't Consistorie der Lutherse Gemeente, binnen deze stad. Ao 1748. Met privilegie’. De druk besloeg in totaal ruim 110 vel. De verkoop vlotte niet. In ongeveer vier jaar kwam niet meer dan f 2000. - binnen. Op 26-4-1753 werd door ouderlingen besloten de oplaag aan de compagnie van boekverkopers, d.w.z. Hendrik Brandt en Compagnie, te verkopen, mits men minstens f 3.10. - per exemplaar kon bedingen. Hij was juist in deze tijd in contact met de Kerkeraad over het drukken van een Testamentje in 8o. De koop van de bijbels kwam tot stand. Zoals gebruikelijk in de boekverkoperswereld geschiedde de betaling in vier termijnen, tezamen f 9554.3.-. In 1734 werd Jan Groenendaal en in 1737 werd Willem Sire voor overlieden geciteerd, beiden leerlingen op het drukken bij A. en H. Bruyn voor 2 jaren, op 9-3-1739 Pieter Stork, leerling bij H. Bruyn voor 2 jaren (G.A. 109, 112 en 114). Toch werkten Anthony en Hendrik Bruyn ook in dat jaar nog samen blijkens een insinuatie van 2-4-1739 voor not. de Marolles namens de Janssons van Waesberge en Jean Neaulme te Utrecht aan hen om niets af te geven buiten hun voorkennis van het door hen gedrukte Supplement au Corps diplomatique in folio (N.A. 11249, 9). In het kohier van 1742 wonen de broers beiden bij de drukkerij, Anthony op de Bloemgracht (wijk 43, 2964 met een huur van f 240. -), Hendrik in de derde dwarsstraat (wijk 43, 2973 met een huur van f 400. -), beiden met een getaxeerd inkomen van f 1500. -. Vermoedelijk zijn zij na de scheiding van 1746 uit elkaar gegaan. Anthony, die in 1736 was getrouwd met Maria Vos en in 1753 overman van het gilde werd, werd van de Bloemgracht uit begraven in de N.Z. Kapel op 3-2-1766 (2de kl.). Op 17-6-1766 werd de inventaris van de boekdrukkerij verkocht (G.A. 141), op 16-7-1766 het huis van de hand gedaan (zie boven). Van de onder J.F. Bernard genoemde Memoires pour servir à l'histoire de madame de Maintenon verscheen één deel, Lettres de Mre Paul Godet des Marais, évêque de Chartres, à Madame de Maintenon, recueillies par M. l'abbé Berthier, met adres: ‘A Bruxelles, de l'imprimerie d'Ant. Bruyn. 1755’. Of hij inderdaad het werk drukte, kan ik niet zeggen. Hendrik Bruyn (de Jonge), die in 1728 was getrouwd met Catharina Smit, werd in 1732 overman van het gilde en verhuisde waarschijnlijk in 1748 naar het huis Singel hoek Gasthuismolensteeg (wijk 30, 5040), dat zijn vader 26-5-1703 had gekocht voor f 7250. - (N.A. 6408, 77), waar de Witte Molen in de gevel stond. Op 20-11-1748 kreeg hij fiat op zijn rekwest hier een boekdrukkers-fornuis te mogen plaatsen (R.A. 1293, 14). Hij had dit huis bij de scheiding van 1746 met nog een huis ernaast in de steeg toebedeeld gekregen. Op 9-3-1762 werd hij voor f 13750. - eigenaar van een huis in de Stilsteeg, waar de Zevenster uithing en in de gevel stond, uitkomende op het Keizerrijk (Kw. 6 IJ, 362vo). Daar vestigde hij zich blijkens zijn testamenten van 20-8-1778 en 22-4-1782 voor not. Huntum (N.A. 14175, 623 en 14187, 314). Bij het laatste legateerde hij aan zijn zoon Pieter zijn liefhebberij persje en voor f 20.000. - het bedrijf (drukkerij f 6000. -, lettergieterij f 4000. - en de gezette bijbel f 10000. -). Op 23-12-1788 werd Hendrik Bruyn in de Nieuwe Kerk {==59==} {>>pagina-aanduiding<<} begraven (1ste kl.). Op 17-7-1789 werd voor notaris Huntum een inventaris van zijn boedel opgemaakt en een scheiding tussen de kinderen (N.A. 14211, 634 en 635). Het huis op het Singel hoek Gasthuismolensteeg was reeds op 29-5-1789 verkocht voor f 10000. - (Kw. 7 K, 408vo). Het huis in de Stilsteeg bleef gemeenschappelijk bezit en werd voor f 600. - aan de bovengenoemde Pieter Bruyn verhuurd. Een som van f 50735. - werd verdeeld. Hendriks zoon Johannes was 10-12-1753 als boekdrukker lid van het gilde geworden, maar reeds op 28-1-1762 in de Nieuwe Kerk begraven (4de kl.). Zo was het de zoon Pieter, die 13-2-1775 gildelid was geworden en 1781 overman, die als laatste van zijn familie de boekdrukkerij beoefende. Hij werd 29-9-1801 in de Nieuwe Kerk begraven (1ste kl.), komend van het Rokin bij de Langebrugsteeg (test. 24-8-1786 voor not. C.W. Dorper, bewijs 20-5-1802 voor not. W. van Homrigh). Op 7-9-1791 hadden executeuren van zijn vaders nalatenschap het huis in de Stilsteeg voor f 8900. - overgedragen aan Johannes Bolsens (Kw. 7 M, 172vo). Na de dood van Pieter zette zijn weduwe, Aletta Kemper, die in 1802 hertrouwde met Christiaan Woudman, de zaak voort. Zij betaalde in 1810 nog jaarzang. Als firma Hendrik Bruyn en Comp. (na dit jaar ontbreken de gegevens hierover). Zij stierf 22-4-1820. Bruyningh (Joseph) ....-1672, Bapt.? Leven Geb. Londen, begr. Nieuwe Kerk 15-2-1672, zoon van... en Philippa May(?), ondertr. pui 1. 15-6-1630 Experience Johnson, ged. Eng. Presb. 30-6-1607, dochter van John Purdon, 2. 27-8-1650 Mercy Arnold, ged. Eng. Presb. 29-4-1607, begr. Nieuwe Kerk 4-11-1698, dochter van William Arnold en Elsje..., weduwe van Charles Pelham, koopman. 12-8-1650 bewijs van f 4000. - aan zijn 6 kinderen (Inbr. 28, 95). 19-9-1663 test. voor not. Kruys (N.A. 1827, 63). Adressen Op 25-11-1637 nam Joseph Bruyningh de huur over van het huis no. 8 aan de noorderopgang van de Beurs op de Beurssluis. Dit huis huurde zijn weduwe na zijn dood. In 1693 (of iets eerder) werd zij opgevolgd door haar aangetrouwde neef Johannes Broers (zie aldaar). De huur van aanvankelijk f 200. - per jaar steeg tot f 455. -. Uithangteken 1639 Serpent ende Duyf (KS 111) en 1657 de Twee Witte Duiven. Boekhandel Bij zijn ondertr. in 1630 gaf Joseph Bruyningh als beroep op ivoordraaier. Op 22-2-1639 werd hij gildelid, op 24-5-1639 poorter als boekverkoper. Waarschijnlijk was hij dat al in 1637, toen hij het huis op de Beurssluis huurde. 20-6-1657 boete van f 5. - wegens het verkopen van een resolutie tegen de keur (Schoutsrol). 10-7-1674 ‘Doctor Pielat heeft gevonden een secreet om te leeren sonder groote moeyte in korten tijdt en met vermaeck de Franse tael, welck boeck hij heeft doen drucken, geintituleert de Koninghlijcke Methode, opgedragen aen sijn Hoogheyt, als oock een boeck van allerley brieven, genaemt Le Secretaire incognu, en noch een Antigrammaire; welcke voorsz. boecken zijn te bekomen bij de Weduwe van wijlen Joseph Bruyningh, Boeckverkoopster, op de Beurs-sluys; als oock een Manual van christelijcke gebeden van den selven autheur in Frans, en de drie andere in Frans en Duyts.’ (A.C.). {==60==} {>>pagina-aanduiding<<} 14-6-1674 en 24-10-1684 adv. (A.C.). 10-8- en 28-9-1677 boete voor de weduwe van f 31.10. - wegens verkoop paskwil; 9-2-1685 boete van f 500. - en drie maanden winkelsluiting of 8 gouden ducaten wegens verkoop paskwil, getiteld: ‘De doot van der grave van Essen’, met haar worden veroordeeld Abraham Wolfgang, Henry Desbordes, Abigael May, weduwe Swart, Aert Dircksz Oossaen en Hendrik Weysingh. (Schoutsrol). 1684 Boek van de weduwe op de Messe (KS 1466). Uitgeverij Van 1639 tot zijn dood zagen uitgaven het licht met de naam van Joseph Bruyningh, van 1673 tot 1682 enkele uitgaven bij zijn weduwe, vertalingen uit het Engels, in 1680 twee boekjes in het Frans van Jean de Labadie, in 1682 Cresc. Matherus, Diatriba de signo filii hominis, et de secundo Messiae adventu. 20-7-1673 verbod door het Hof van Holland van het Tweede en Derde Engels appel. Het eerste deel hiervan was gedrukt bij de weduwe van J. Bruyninck, het tweede en derde deel bij A. van Panhuysen te Amsterdam (KS 542 en 1196). Bijzonderheden De naam Bruyningh werd vaak ook anders gespeld, soms zelfs als Browning. Een zoon van Joseph Bruyningh, geb. 1641/42, woonde in 1674 in de Beurssteeg over notaris Lock als boekverkoper (kohier en peil), tussen 21-10- en 16-12-1675 werd hij gildelid. In 1688 komt hij niet meer op de lijst van gildebroeders voor. Bureau (Pierre), Waals 25-8-1686 lid Waalse Gem., 26-8-1686 poorter als boekverkoper met vrijbrief, geb. Niort in Poitou (zie ook Robert Roger). Burgers (Nicolaes) 1657/58-1717/18, Luthers Leven Geb. Staden 1657/58, st. 1717 of 1718, ondertr. pui 1. 2-1-1683 Helena Warnars, geb. Amsterdam 1661/62, begr. Oude Lutherse Kerk 26-2-1712 (4de kl.), dochter van Karel Warnars, tabakverkoper, en Anneke Wijnands, 2. 30-3-1713 Angeneta Lijntjes, geb. Nieuwpoort, begr. Westerkerk 4-5-1733 (onverm.), eerder weduwe van Barent van Leeuwen, hertr. 1726 Willem Roos. 25-8-1683 test. voor not. Tixerandet (N.A. 3689 brandschade). 29-3-1713 bewijs voor not. Backer van f 1500. - aan zijn kinderen en huw. voorw.; na zijn dood zal zijn weduwe 10 jaar f 100. - ontvangen (N.A. 4683). Adressen 1683 Nicolaasstraat, later Handboogstraat (Dr.), 1696 St. Annenstraat (KS 112). Op 26-4-1709 werd hij tezamen met Jan van Heekeren voor f 2225. - eigenaar van een huis in de St. Annenstraat zuidzijde, vermoedelijk hetgene, dat hij reeds bewoonde. Op 30-11-1718 werden zijn erfgenamen door schepenen gemachtigd de helft te verkopen en op 16-3-1719 werd deze voor f 4600. - over- {==61==} {>>pagina-aanduiding<<} gedragen aan een familielid, Reynier Acker. De zoon, Hendrik Burgers, bleef het huis bewonen en werd 30-8-1729 zelf eigenaar door aankoop van de helft van Stijntje Pieters, weduwe Jan van Heekeren, voor f 2350. - en van de andere helft voor f 2200. -. Op 10-5-1752 werd het door de executeuren van de nalatenschap van Hendrik Burgers overgedragen voor f 3800. -. (Kw. 4 B, 275, 4 M, 227, 4 X, 63vo en 5 W, 200vo). Hendrik Burgers was op 18-1-1737 eigenaar geworden van het huis te Duynen aan de oostzijde van de Warmoesstraat voor f 9200. - en had dit betrokken. Op 31-10-1764 droegen de erfgenamen dit over voor f 6000. -. (Kw. 5 F, 66vo en 6 I, 452 vo). Boekhandel, boekbinderij en uitgeverij 9-3-1683 behuwd poorter als boekbinder, 12-7-1683 gildelid (bij zijn ondertrouw in 1683 en in 1696 wordt hij boekvergulder genoemd, zie KS 112), de weduwe betaalt jaarzang tot en met 1719. 1684 verscheen een uitgaaf van het Nieuwe Testament onses Heeren Jesu Christi, in de vertaling van Luther, met het adres ‘Voor Pieter Gets, Boeckverkooper, woonende op de Cingel, bij de oude Luijtersche Kerck’. De titelplaat heeft echter het opschrift: ‘t'Amsterdam Bij Jodocus Olchers in de Lijnbaensteeg en Claes Burgers in de Hantboogstraet over de deur van de kerk.’ (Luyken 89). Of deze titelplaat ook uit 1684 dateert, kan ik niet zeggen. Pieter Gets, die in 1702 op 40-jarige leeftijd trouwde, is blijkbaar slechts heel kort boekverkoper geweest. Jodocus Olchers wordt nog genoemd als uitgever en verkoper op een aantal Lutherse drukken 1691 en 1693 in de Lijnbaensteeg, en 1693 St. Anne-straet (U.B.A. 1546 G 28, zie ook KS 1404). Hij was 28-1-1684 kleinpoorter als boekbinder geworden en geboortig van Jever; in 1700 komt hij niet meer voor onder de gildeleden. Reeds in 1698 maakte Nicolaes Burgers deel uit van de Bijbelcompagnie, waarschijnlijk als opvolger van zijn oom Jacob Loman, (st. 1693), die bij zijn ondertrouw assisteerde en reeds van het begin af deel had gehad in de Bijbelcompagnie (zie KS 811 en 383/384). Als zodanig vindt men uitgaven, die mede op zijn naam verschenen, tot 1717 toe (voor een Franse uitgaaf, zie men Gijsbert de Groot 1701). Een vermelding van Ledeboer van een druk van Nic. Burgers en Nic. ten Hoorn van 1681 berust stellig op een vergissing, daar de laatste toen pas 7 jaar oud was. Bijzonderheden Bij zijn ondertrouw in 1683 tekent hij Borchers. De zoon Hendrik Burgers (ged. Ev. Luth. 30-9-1688, begr. Oude Lutherse Kerk 7-8-1751 (1ste kl.), ondertr. 7-4-1719 Eva Acker, ged. Ev. Luth. 7-12-1687, begr. Oude Lutherse Kerk 10-10-1743 (1ste kl.), dochter van Reinier Acker, zilversmid, en Maria Sjammers) werd 25-7-1714 poorter als boekbinder en 3-9-1714 gildelid. Blijkens aantekening in het contributieboek was hij direct daarna een tijdlang in Duitsland, pas in 1716 betaalde hij jaarzang. Hij volgde zijn vader op in de Bijbelcompagnie en kreeg daar op den duur een leidende rol. Na zijn kinderloos overlijden werd zijn plaats ingenomen door zijn compagnon Hendrik Brandt. (In het Gedenkboek, aangehaald bij Gijsbert de Groot, vindt men uitvoerige bijzonderheden over de werkzaamheden van Hendrik Burgers). In de acta van de Lutherse Kerkeraad vindt men veel gegevens betreffende de uitgaven van psalmen door hem. Naast deze uitgaven in compagnie met anderen vindt men ook enkele werken, die hij alleen verzorgde. Ik noem daarvan de zeer zeldzame tweede druk van 1732 van een geschrift van Joh. Colerus, waarvan de eerste druk in 1704 bij Jacobus Lindenberg verscheen (zie aldaar). {==62==} {>>pagina-aanduiding<<} Caux (Jaques de) 1667/68-1724, Waals Leven Geb. Saint Nicolas in Normandië 1667/68, begr. Leidse Kerkhof 2-11-1724 (onverm.), ondertr. kerk 25-10-1694 Magdeleine (le) Bouvier, geb. Saint Nicolas 1665/66, begr. Leidse Kerkhof 19-7-1742 (onverm.). 24-1-1686 poorter. Bij zijn ondertrouw gaf hij op kaartenmaker te zijn en werd hij geassisteerd door Jonas Fouquet, bij wie hij waarschijnlijk werkte. Ook bij de poorterinschrijving van zijn zoon Jaques als zilversmid in 1717 wordt hij kaartenmaker genoemd. De kinderen werden Waals gedoopt, op 17-9-1709 werd het echtpaar genaturaliseerd. In 1694 woonde het echtpaar in de Rasphuissteeg, in 1724 op de Heilige Weg bij de Voetboogstraat in de Schaapesteeg, waar ook in 1742 de vrouw overleed. Ceinglen (Gabriel de).... - 1684, Geref.? Leven Geb. vermoedelijk Angers uit de familie Urvoy, heren van Saint Glen (hij tekent echter de Ceinglen), begr. Nieuwe Kerk 25-2-1684, tr. 's Gravenhage Geref. Kerk 10-6-1669 Maria Patoillat, st. Rotterdam. 19-2-1684 test. voor not. Pieter de Wit (N.A. 4963, 85). Adressen 1684 N.Z. Achterburgwal drie huizen van de Molsteeg, 1685 N.Z. Achterburgwal naast de Ster. Uitgeverij 1683 (of eerder) tot 1685 gaf Gabriel de Ceinglen, later zijn weduwe de Nouvelles solides et choisies uit (Hatin 155), waarover de Engelse gezant op 16-3-1683 een klacht indiende (KS 1510). In het Br. M. zijn nog exemplaren van 1689 bewaard (937 a. 14 (51)). Of de Nouvelles Raissonnies/Du 14 Mai 1682, bewaard in Stockholm, hier iets mee te maken hebben, kan ik niet zeggen. 10-4-1684 schreef Bayle aan zijn broer: ‘Ce que vous appellez lardons, s'appelle ici la Gazette burlesque qui est dans le dernier mépris. Il y a d'autres petites feuilles de nouvelles raissonnées en prose dont l'auteur s'appelloit S. Guislain, qui faisoit aussi une gazette en françois et en prose sous le titre de Nouvelles solides et choisies. Il est mort depuis quelque tems. On m'a dit que sa veuve continuë la même chose’. (Lettres 1739). Ook in een brief van 18-1-1685 aan Lenfant betoont Bayle zich weinig enthousiast over deze Nouvelles, toen geschreven door Noel Aubert de Versé, Fleurnois en anderen (O.D. IV, 616). 29-8-1684 worden de wed. Gabriel Gelijn en Jacobus Hardenberg ‘over 't drucken en divulgeren van verscheide nouvelles’ door de schout gedaagd. (Schoutsrol). 16-7-1685 exemplaar van de courant van Swoll (Gem. Archief WW 0228) heeft achterop genoteerd: ‘Mijn Heer Shelton versoek ik UEd. hiervan kennisse te geven ende Juffrouwe Ceinglen wonende op de Nieuwe Sijds Aghterburghwal naest de Star. V Or. H. Bull’. (H. Bull was de Engelse consul te Amsterdam, vergel. Knuttel 12328). 19-11-1686 werd de ‘wed. S. Geleyn, Franse courante druckster’ 3 jaren de stad ontzegd en 200 zilveren ducatons boete opgelegd door de schout. (Schoutsrol). {==63==} {>>pagina-aanduiding<<} Uitgeverij te Rotterdam Als opvolger van Jean François du Four vestigde de weduwe de Ceinglen zich te Rotterdam. Van 15-12-1689 dateert een Gazette de Rotterdam chés le Veuve de Saint-Glain avec privilege (Van Stockum Librairie 122-123). Op 5-12-1690 schreef Bayle aan Minutoli over haar: ‘On n'a pas conseillé à notre gazetiere de Rotterdam, la Veuve Saint Glain, d'insérer cette réponse (van Mr. Amelot op een Harangue van Valckenier); parce que nos réfugiez n'aiment pas à voir les choses où la France paroît parler vigoureusement, et récriminer avec insulte’. (O.D. IV, 646, zie ook Gigas I 574). Op 24-8-1691 gaven de Staten van Holland aan de weduwe van Gabriel de Saint-Glain privilege voor de Gazette de Rotterdam (KS 1518 en Hatin 165), later aan haar zoon. Bijzonderheden Madeleine Francès wijdde in La Revue des sciences humaines 1955, 407-420, een uitvoerige studie aan hem met de titel: ‘Un gazetier français en Hollande: Gabriel de Saint Glen, traducteur de Spinoza’. Hij was niet alleen de vertaler van het Tractatus theologico-politicus omstreeks 1670, dat in de loop der jaren onder verschillende titels het licht zag, maar ook de schrijver van de Vie de Spinoza omstreeks 1679, dat aan J.M. Lucas werd toegeschreven. In dit artikel vindt men interessante mededelingen over Ceinglen's relatie tot de Prins van Oranje, die hem, aanvankelijk kapitein in het Statenleger, naar Amsterdam moet hebben gezonden. Wanneer dit precies geschiedde, blijkt niet; wel staat vast, dat nog in 1673 een zoon van hem in den Haag werd geboren. Bij zijn dood noemt de Parijse Mercure galant hem ‘domestique du Prince d'Orange’. Madame Francès publiceert een brief van 19-12-1684 van de weduwe aan Bayle, waarin zij uit naam van een ‘personne de la première qualité’ hem verzoekt een schrijver aan te wijzen voor ‘un livre de réflexsions sur ce qui s'est passé depuis quelques années dans les cours de l'Europe’. Tenslotte deelt Desmaiseaux bijzonderheden mee over Ceinglen, die hij van een zekere Mr. Morelli heeft gehoord. (Bayle O.D. IV, 570, zie ook Oeuvres de St. Evremond V 1726, 274 en 275). Changuion (François) 1694-1777, Waals Leven Ged. Halle Waals 25-12-1694, lid Waalse Gem. 3-11-1715 met attestatie van Berlijn, st. 17, beg. Walenkerk 27-1-1777 (1ste kl.), zoon van Jean Changuion (geb. Vitry) en Elisabeth Trippier, ondertr. kerk 21-2-1721 Johanna Soyer, ged. Walenkerk 2-6-1683, begr. Walenkerk 3-1-1747 (4de kl.), dochter van Jean Philippe Soyer en Catherine Boucheret. 24-2-1723 test. voor not. de Marolles (N.A. 8006). 17-6-1762 aanstelling van executeurs voor not. Smit (N.A. 9891, 106). Adressen 1718-1721 Kalverstraat hoek Jonge Roelensteeg in compagnieschap met Emanuel Du Villard (zie Deel I en II), later Kalverstraat over de Gapersteeg (kohier 1742, wijk 25, 3146 huur f 700. -), welk huis hij 20-2-1766 voor f 13200. - in eigendom kreeg. Na zijn dood kwam het aan zijn zoon Daniel, die van de executeurs op 23-5-1781 5/6 voor f 11666.13. - overnam en op 27-4-1803 het huis voor f 6500. - overdroeg aan Bastiaan den Hengst. (Kw. 6 L, 62, 7 B, 119 en 7 Z, 131vo). {==64==} {>>pagina-aanduiding<<} Boekhandel 15-3-1718 poorter als boekverkoper, 4-4-1718 gildelid (met fiat van burgemeesters van 29-3-1718 na gunstig advies van overlieden op zijn rekwest, dat hij geregistreerd was als leerling bij E. Du Villard en, hoewel hij zijn leertijd nog niet had volbracht, toch het gilde wilde kopen om met Du Villard een compagnieschap te kunnen oprichten, zie G.A. 57, 117). 1718-1722 compagnieschap met Emanuel Du Villard, zie Deel I en II. 6-10-1718 obligatie voor not. Wetstein van Josua Steenhouwer, Hermanus Uytwerf, Emanuel Du Villard en François Changuion van f 1011.3. - voor boeken, gekocht op de veiling van mej. Uytwerf, wed. Engelbert Boucquet, te betalen in 6 halfj. term. (N.A. 8294, 28). 26-10-1722 en 6-1-1723 obligaties ten behoeve van Rutgert Alberts van f 2400. - en P. Gosse van f 2800. - voor boeken, gekocht op de veiling van 18 mei 1722, van 8 halfj. term. (N.A. 8299, 192 en 8300, 50). 3-11-1722 obligatie voor idem aan erven Josua Steenhouwer van f 541.5. -, te betalen in 4 halfj. termijnen (N.A. 8300, 2). 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 5-7-1734 richtte François Changuion tezamen met zijn zwager Charles Soyer en Charles Hoguel, de zoon van zijn schoonzuster Maria Soyer, een societeit van negotie op, welke door Changuion op zijn eigen naam te Amsterdam en door de twee anderen op naam van Charles Hoguel en Comp. te Londen werd gedreven, bij onderhands contract. Op 20-5-1737 werd de societeit voor not. Benjamin Bonnet te Londen opgeheven, waarbij het huis van negotie te Londen met alle gebonden en ongebonden boeken, meubelen, etc. aan Changuion kwam. Afrekening zou vier jaar na de opheffing plaats hebben, maar wegens de verwardheid van de boekhouding werd met algemeen goedvinden op 21-4-1739 besloten, dat Changuion f 15000. - (aan Soyer f 11838. - en aan Hoguel f 3162. - ) in drie obligaties van 16 halfj. term. zou betalen. (N.A. 11249, 73 not. de Marolles). Op 27-1-1739 had Changuion procuratie gegeven aan Jean Jaques Stephani, koopman te Londen, om voor hem de boekhandel daar op de Strand ‘à l'enseigne de Juvenal’, toen door Abraham Maillet en Guillaume Meyer gedreven, voortaan te drijven (N.A. 11248, 91). 1734 en 1754 boeken van hem op de Messe (KS 1466). 8-3-1738 schuldbekentenis voor not. de Marolles aan Cornelia Havicius, wed. Paulus Stegman, van f 13500. -, terug te betalen over 6 maanden met 4% interest. Als onderpand krijgt zij gedrukte boeken met recht van copie, opgeslagen op een besloten zolder in het pakhuis de Klock over de Zwaans brouwerij op de Achterburgwal. Als Changuion hiervan iets kan verkopen, mag hij dit doen, tegen contante betaling volgens prijzen op een bijgevoegde rekening-courant, mits niet minder dan een handpak tegelijk. Alle risico's zijn voor Changuion. (N.A. 11243, 31). 8-3-1738 schuldbekentenis voor idem aan Frederik Stegman van f 2500. -, terug te betalen over 1 jaar. Verder dezelfde condities als boven (N.A. 11243, 32). 29-10-1738 overdracht voor idem van een notariële obligatie van f 4240. - ten laste van Pierre Gosse van 4-10-1738 van 8 halfj. term. aan François Brouerius, koopman (N.A. 11246, 30). 16-4-1739 overdracht voor idem van een notariële obligatie van f 3000. - ten laste van J.F. Bernard van 13-4-1739 van 8 halfj. term. aan Jan van de Velde, koopman (N.A. 11249, 56). 4-7-1739 en 16-5-1740 obligaties voor idem ten behoeve van Pierre Gosse voor geleverde boeken van f 4200. - en f 4000. -, te betalen in 8 halfj. term. (N.A. 11251, 14 en 11256, B 72). 19-8-1739 François Changuion treedt als enige Amsterdammer met enige anderen op als borg voor Pierre Gosse voor f 41666.13. -, die deze verschuldigd is voor overname van een portie in de compagnie Pellissary en Comp. (N.A. 11251, 70 not. de Marolles, zie ook no. 69 verklaring van {==65==} {>>pagina-aanduiding<<} Henry Pellissary, koopman te Amsterdam, erfgenaam van zijn broer Jean Ant. Pellissary, dat hij aan Pierre Gosse de bovengenoemde portie heeft verkocht (18 juli onderhandse overdracht door gemachtigden te Genève). Hierin zullen begrepen zijn: alle boeken, koperen platen, drukkerij, persen, letters, etc. en alles wat tot de winkel behoort, 374 riemen wit papier ook in de pakhuizen in Genève, den Haag, Frankfort en andere, verder alle schulden, zowel actief als passief, het hele archief, ook van de societeit van Marc Michel Bousquet en Comp. Dit zal ingaan 10-1-1739, de dag van het opmaken van de inventaris. Sedertdien zijn de zaken gedreven door Pierre's zoon Henry Albert Gosse. Etc. (Zie ook Kleinschmidt 155). 16-5-1740 Philip Suriré wordt geweigerd als gildelid, daar Changuion verzuimd heeft hem als leerling aan te tekenen (G.A. 115). 1742, getaxeerd op een inkomen van f 1500.-. 21-5-1743 verklaring voor not. Roermond van Changuion en Jean Catuffe, mede namens Pierre Gosse, Jean Neaulme en Adriaan Moetjens, boekverkopers te den Haag, en Estienne Neaulme, boekverkoper te Utrecht, dat zij aan Theodore Passalaigue, koopman te Amsterdam, f 8000. - schuldig zijn, terug te betalen na 1 jaar met 4% interest, bij verlenging dezelfde interest (N.A. 9964, 350). 1757 of later: catalogue des livres François qui se trouvent chez François Changuion, libraire à Amsterdam, 208 p. (Gem. Archief). Uitgeverij Van 1718 tot 1721 verschenen een aantal boeken met de namen van Du Villard et Changuion (zie deel II), van 1722 tot 1766 met de naam van François Changuion, waarna zijn zoon D.J. Changuion de zaken voortzette. Met een enkele uitzondering, een boek in het Latijn, waren alle uitgaven in het Frans. Werken, die hij met anderen in compagnie in het licht gaf, waren wel soms in andere talen. 24-9-1722 obligatie van François Changuion voor not. Wetstein voor Michel Bohm te Rotterdam van f 875. - voor 1/9 portie in L'Histoire de France par Mr. de Larrey in 4o 3 delen en in 12o 9 delen met het recht van copie, door Bohm 6-8-1722 te den Haag aan hem verkocht, te betalen in 8 halfj. term. (N.A. 8299, 172, zie ook no. 173 eenzelfde obligatie van Susanne de Caux, wed. Jaques Desbordes). 22- en 24-6-1723 adv. van Changuion en Uytwerf te Amsterdam, Beman te Rotterdam, en Gosse, Alberts en de Hondt te den Haag, dat zij bij intekening drukken Le Grand Dictionaire geographique par Mr. Bruzen de la Martinière in folio 4 delen, voor inschrijvers f 30. -, te betalen in drie keer. De intekening duurt tot 30-6-1723, zoals in de condities, alom bij de boekverkopers te vinden, is te zien. (A.C.) 16-3-1723 proc. voor not. Walschaert van Luigi Frid. Marsilli op Caesar Sardi om namens hem met de boekverkopers, die hij (Sardi) zal uitkiezen, een contract te sluiten over de uitgaaf van zijn werk over de Danube. Het contract van 17 artikelen werd gesloten met de boekverkopers Pierre Gosse, Rutgert Alberts en Pierre de Hondt te den Haag en François Changuion en Hermanus Uytwerf te Amsterdam. De auteur zou, zodra hij terug was in Bologna, het manuscript, de koperen platen, die reeds gemaakt waren, en de tekeningen, die nog gegraveerd moesten worden, zenden. Uitvoerige bepalingen werden gemaakt over de uitvoering van het werk. Alles zou weer teruggaan naar de auteur: ‘Il a été excepté de cette restitution les desseins des frontispices, vignettes et lettres grises, lesquels ledit seigneur comte cède en pur don a la compagnie pour etre partagez, et conservez en memoire de lui, et de la capacité des peintres de Bologne’. Ook zouden de hier gegraveerde koperplaten niet worden teruggezonden. Alle transport zou geschieden over land, niet {==66==} {>>pagina-aanduiding<<} over zee. In geen 100 jaar mochten het manuscript en de tekeningen ter beschikking gesteld worden voor een uitgaaf in Italië. De auteur had al zijn rechten afgestaan aan het Instituut te Bologna, dat betaald zou krijgen in boeken, waarover een regeling werd getroffen. De auteur zelf zou 20 exemplaren krijgen en bovendien het recht van dedicatie van het werk. Op dezelfde dag sloot Marsilli met dezelfde boekverkopers een contract over het uitgeven van de ‘Actes, memoires, et autres ouvrages que l'academie et institut de Bologne publiera en corps’. De leden zouden zich voor hun particuliere uitgaven tot hun eigen uitgevers mogen wenden. De Hollandse boekverkopers verplichtten zich voor een mooie uitvoering in 4o zorg te sullen dragen en 25 exemplaren te zullen geven behalve het honorarium van een Louis d'or per vel, terwijl per 8 bladzijden gravures 1 vel meer dan voor de druk zou worden gerekend. (N.A. 5830). Een bericht over de intekening op het werk over de Donau, dat in 1726 in 375 exemplaren verscheen (B.U.), vindt men in de A.C. van 26-7-, 2-, 14-, 23- en 28-8-1725: ‘Bij P. Gosse, R. Alberts, P. de Hondt boekverkoper in 's Gravenhage, F. Changuion en H. Uytwerf tot Amsterdam werd bij inschrijving gedrukt het beroemde Latijnse werk van Graef Marsili, lid van de Koninglijke Societeyten van Parijs, Londen en Montpellier, genaemt den Donauw, of een geographise, hydographise, hystorise en physice, etc. beschrijving van die voorname rivier. Dit werk is verdeelt in 6 deelen in folio atlas formaat, en versiert met omtrent 400 platen, in 't koper gebragt door de voornaemste meesters. De intekening zal kunnen geschieden tot den eersten september 1725. De prijs van 't gantsche werk zal zijn 150 gl. Bij de intekening zal betaelt werden 30 gl., het geheele werk zal in 15 maenden aen de intekenaers gelevert worden, waer op vast staet te maken is: de platen kunnen bij de genoemde boekverkopers, als ook bij andere in de voornaemste steden van Europa gezien werden; alwaer de conditien en korten inhoud van het werk meede te bekomen zijn’. 1-11-1729 gedaagd door de schout over het doen nadrukken en verkopen van L'Histoire d'Angleterre van Mr. Rapin Thoyras onder naam en titel van Abrégé chronologique de l'histoire d'Angleterre par M.J.G.D.C. tegen het privilege aan Alexander en later aan Charlotte Susanna en Elisabeth Rogissart vergund. Op 10-1-1730 werd de schout zijn eis ontzegd, op grond van het rapport van overlieden, dat de laatste uitgaaf, van J.G. de Chevrières, zeer verschilde van de eerste. (Schoutsrol en G.A. 87, 19). 14-3-1739 obligatie voor not. de Marolles voor Hermanus Uytwerf van f 4000. - voor diens portie in het recht van copie en drukken van de Dictionnaire geographique de la Martinière, te betalen in 8 halfj. term. (N.A. 11249, 42. Zie ook KS 850). 11-3-1765 gunstig advies van overlieden op het verzoek van Changuion aan de Staten van Holland om privilege voor de Contes et nouvelles van La Fontaine, waarvan hij hier te lande het recht van copie heeft gekocht (G.A. 83, 97). 17-7-1765 veroordeling van het Hof van Holland van Changuion's uitgaaf La Philosophie de l'histoire van Voltaire (Knuttel 310 en KS 1222). Bijzonderheden Obligaties van François Changuion van 29-3-1745 voor not. Jan Ardinois en van 2-5-1746 voor not. van den Brink ten behoeve van Andries Pels en Zonen van f 20000. - en f 10000. - en van 2-5-1746 en 18-4-1754 ten behoeve van Henrick Bicker, beide van f 10000. -, stonden blijkbaar niet in verband met de boekhandel, maar met beleggingen in de West. Van 1757 tot 1766 verleden zoons van François Changuion nog obligaties voor f 24500. -. Het totaal werd uiteindelijk door de reeds genoemde zoon Daniel voor zijn rekening genomen. (Archief Bicker 793). Alleen de jongste zoon, Daniel Jean Changuion (geb. 1738, tr. 1767 Elisabeth Esther Berthon, {==67==} {>>pagina-aanduiding<<} 20-1-1767 poorter, 2-2-1767 gildelid, 1789 etc. overman), ging in de boekhandel. Sedert 1767 verschenen uitgaven met zijn naam, in later jaren ook in compagnieschap met Bastiaan den Hengst, o.a. de bekende Fouquetatlas van 1783. In 1773 en 1774 boeken van hem op de Messe. Op 30-1-1798 werd Daniel Jean Changuion in de Walenkerk begraven (1ste kl.). Zijn weduwe zette de compagnieschap met Den Hengst tot 31-12-1801 voort blijkens een adv. 12-1-1802 in de Haarl. Courant (E.). Zij werd 28-12-1803 in de Walenkerk begraven (1ste kl.). Ook daarna bleef de naam Changuion en den Hengst nog bestaan. Catalogi Bibl. Boekhandel van D.J. Changuion 1791 en Changuion en den Hengst 1808 en 1811. Chatelain (Zacharias).... - 1723, Waals Leven Geb. Parijs, lid Waalse Gem. samen met zijn vader 23-11-1687 (deze krijgt april 1693 attestatie naar Engeland), begr. Walenkerk 19-11-1723 (1ste kl.), zoon van Zacharias Chatelain, tr. Catherine Bonnel, begr. Walenkerk 10-3-1727 (1ste kl.). 14-2-1724 test. van de weduwe voor not. de Marolles (N.A. 8009 brandschade). 24-2-1728 scheiding voor not. Walschaert tussen de 7 kinderen Chatelain. Na aftrek legaten en schulden f 44800. -, zodat ieder f 6400. - krijgt boven de f 10000. -, die reeds eerder was uitgekeerd (N.A. 5805). Boekhandel 25-11-1687 poorter als koopman met vrijbrief, tezamen met zijn vader. Hij had een gouddraad en goudkantfabriek en winkel (N.A. 6467, 94 en 106 en 6471, 4-, 14- en 24-6-1698 en 19-11-1699 not. de Wilde). Daarnaast was hij in 1700 en 1701 geassocieerd met Jean Malherbe in een compagnie van uitgeverij en boekhandel (zie aldaar). Deze zou o.a. zijn zoons Zacharias en Samuel gedurende enkele maanden per jaar opleiden en hun een leerbrief afgeven. Deze bezochten toen nog de Latijnse School. Isaac Samuel (ged. Walenkerk 29-6-1692) was daar van 1699 tot 1707 en werd later Waals predikant. Voor Zacharias zie men hierna, waar men ook nadere gegevens vindt over de boekhandel van zijn vader, evenals bij de schoonzoon, François L'Honoré, die van 1703-1705 met zijn schoonvader in compagnie handelde. Stellig slaat de volgende mededeling op Zacharias Chatelain: ‘D'Amsterdam. L'auteur de l'atlas historique est un nommé Chastelain, qui s'est associé d'un libraire, et qui veut être auteur à quelque prix que ce soit’. (Journal de Trevoux F. maart 1705, p. 544). Chatelain (Zacharias) 1690-1754, Waals Leven Ged. Walenkerk 20-4-1690, 1698-1703 op Lat. school, lid Waalse Gem. p. examen 2-8-1707, 1726 diaken, 1743 ouderling, begr. Walenkerk 17-6-1754 (1ste kl.), zoon van vorigen, ondertr. kerk 9-11-1724 Marianna Brians, geb. Rochelle 1692/93, attestatie naar Gorkum 17-12-1771, dochter van Daniel Brians en Marie Herault. 10-12-1734 test. voor not. Costerus, waarbij hij legateert aan zijn zuster Marthe, getr. met François l'Honoré f 1500. -. (N.A. 9793, 966). 28-8-1742 test. voor idem (N.A. 9814, 5085). 6-7-1748 test. voor not. Rijpland, gegoed onder f 50000. - (N.A. 12171, 309). {==68==} {>>pagina-aanduiding<<} Adressen 1706-1714 Derrière la Maison de Ville, 1724 in de Nes, 11-2-1730 op de Dam (begr. Walenkerk). Op 1-11-1740 werd hij voor f 16000. - (waarvan f 3000. - contant) eigenaar van een huis op de Deventer Houtmarkt of Bloemmarkt (kohier 1742 wijk 25, 3331), dat zijn weduwe 2-12-1771 voor f 21250. - overdroeg (Kw. 5 I, 257 en 6 Q, 310vo). Boekhandel 1700-1701 in zijn vacantietijd in de leer bij Jean Malherbe. 20-1-1706 poorter als winkelknecht, 25-1-1706 gildelid. 1706 handelde hij samen met zijn zwager François l'Honoré (zie aldaar), ofschoon hij daarnaast blijkens de uitgaven ook zelfstandig moet zijn opgetreden en een eigen winkel had. 1707 en volgende jaren vindt men een firma Chatelain frères, waarmee stellig Zacharias en misschien Isaac Samuel, die pas op 13-3-1720 als predikant te Dordrecht werd beroepen, bedoeld zijn. Bij twee actes van 26-3-1715 voor not. de Marolles kwam de compagnie Chatelain frères te vervallen om plaats te maken voor een (nieuw?) compagnieschap tussen François l'Honoré en Zacharias Chatelain. Zacharias Chatelain, de vader, verklaarde toen, dat hij aan François l'Honoré bij zijn huwelijk met zijn dochter Marthe aan meubelen, geld en koopwaren f 6000. - had gegeven, waarvoor hij 1-1-1705 een kwitantie had ontvangen, later nog f 2000. -. Ditzelfde bedrag zou hij nu aan zijn zoon Zacharias geven, opdat ze samen een societeit konden vormen. Indien later zou blijken, dat zijn andere kinderen minder kregen, zouden beide de f 2000. - moeten restitueren. Daar er een som van f 9472.19. - verschuldigd is aan boekverkopers en papierkopers in deze stad en elders, heeft de vader aan de compagnons een gelijke som aan boeken in Duitsland en aan in te vorderen schulden, voor het merendeel ook in Duitsland, afgestaan, die l'Honoré en Chatelain voor hun rekening nemen. Zij zullen ook binnen het jaar de Société Frères Chatelain, die tot 26-3-1715 heeft gelopen, liquideren, waarvoor de vader hun andere effecten heeft afgestaan. Bovendien geeft deze nog aan de nieuwe compagnie voor f 3530.16. - boeken uit zijn magazijn, terug te betalen in 12 halfj. termijnen, ter aanmoediging echter met een rabat van 30%, dus f 2472.8. -. (N.A. 7966, 147 en 148). Blijkens de afrekening bij de boedelscheiding van zijn ouders op 24-2-1728 verleed Zacharias op 27-3-1719 voor not. de Marolles een obligatie van f 27000. - (niet bewaard), waarvan hij bij de scheiding f 19431. -. 8 nog niet had afbetaald. Na de dood van zijn vader, op 31-12-1723, kreeg hij nogmaals f 2000. -. Bij de scheiding in 1728 had hij dan ook f 13031.0.8 meer gehad dan de f 16400. -, waarop ieder kind recht had, zodat hij deze moest restitueren. 10-8-1708 proc. voor not. de Marolles op... Humbert te Berlijn om van Jean Michel Rudiger libraire aldaar geld te innen (N.A. 7947 A, 471). Een acte van de opheffing van de societeit ken ik niet. Het is mogelijk, dat die verleden is voor not. de Marolles; door het ontbreken van een index is het echter ondoenlijk ernaar te zoeken. Uit de uitgaven zou men opmaken, dat de opheffing in 1725 of kort daarna plaats had. Ledeboer spreekt echter nog van een uitgaaf van 1726. Het rekwest van 1722 tekenden de compagnons samen en op 21-11-1722 adverteerden zij nog als zodanig (KS 931 en A.C.). Een ongedateerde ‘Catalogue des livres qui se trouvent chez l'Honoré et Chatelain’ van 6 pag. (Bibl. Boekhandel) vermeldt vele drukken van 1723 (1 van 1727 berust vermoedelijk op een vergissing) en dateert dus waarschijnlijk uit dat jaar. 15-11-1725 leent Chatelain f 18000. - van H. Wetstein tegen een rente van 5%, te betalen in 9 halfj. term., met als onderpand een notariële acte van cessie en een aantal Franse boeken (opgesomd), waarop hij vóór de totale afbetaling geen enkel recht kan laten gelden. De zolderhuur en ev. schaden komen ten zijnen laste. (KS 956). {==69==} {>>pagina-aanduiding<<} 20- en 22-7-1733 voor not. Costerus komen Anna Vincent, wed. Bernard Picart, en Zacharias Chatelain overeen hun geschillen door arbiters en wel Jean Catuffe, Pierre Humbert, Gosuinus Uylenbroek en Jean de Bary te laten afdoen (N.A. 9789, 289). 7-3-1738 schuldbekentenis voor idem aan zijn broer Henry Chatelain van f 10000. - (f 4000. - uit likwidatie ouderlijk erfdeel volgens obligatie van 1-3-1728 voor not. D. Walschaart en f 6000. - volgens onderh. obligatie van 15-8-1733), terug te betalen over 8 jaar, 5% interest (N.A. 9802, 2551). 5-6-1738, 30-3-1740 en 26-1-1741 proc. voor idem om geld te innen van Jean Philippe Priston te Nancy, van de erven Johannes Hofhout te Rotterdam en van Guillaume Henri te Nancy (N.A. 9803, 2662, 9807, 3561 en 9810, 4136). 26-8-1741 schuldbekentenis voor idem van Chatelain en echtgenote aan Hendrik Scheurleer te Rijswijk van f 4000. - voor geleend contant geld, terug te betalen over 2 jaar, 4% interest (N.A. 9811, 4526). 28-8-1742 bij zijn test. verklaart Zacharias Chatelain, dat zijn zoon inclinatie tot de boekhandel heeft en dat hij, als hij daarin wil voortgaan, voor f 30000. - (f 3000. - à f 4000. - onbegrepen) aan boeken zal mogen overnemen. ‘En wilde hij heer testateur expresselijk mede aan zijnen zoon gerecommandeert hebben van zig in de boeknegotie niet sterk in te wikkelen, en indagtig te zijn aan 't geene God door Salomons mond gezegt heeft, dat er geen einde is in de Boeken, en dat het derhalven voor den voornoemden zijnen zoon noodig zal zijn zig daar in veel meerder te bepaalen, als hij testateur heeft gedaan’. 1742 getaxeerd inkomen f 3000.-. 25- en 26-1-1746 veiling gebonden boeken van Z. Chatelain (G.A. 121). 1747 etc. overman van het gilde. 1747 (van 27-3 tot 1-5 absent van de gildevergaderingen), 1749 en 1753 op de Frankforter Messe. Hij was daar met eigen rijtuig en bediende. In 1747 nam hij de jonge Luchtmans mee. (KS 1466, G.A. 122 en Kruseman 607). 31-7-1751 schuldbekentenis voor not. de Wolff van Zacharias Chatelain voor Pieter d'Espar voor f 20000. -, terug te betalen binnen het jaar, 3½% interest (N.A. 8997, 770). Deze schuld werd niet afgelost, zodat de weduwe en haar zoon Henry, negotiërende op naam van Zacharias Chatelain en Comp. voor not. de Wolff op 15-3-1755 opnieuw een schuldbekentenis verleden van f 20000. -, met de bepaling dat deze binnen 3 jaar zou worden afbetaald, interest 4% (N.A. 13141, 220). 6-11-8-1753 veiling van de boeken van Chatelain (G.A. 128). 8-4-1754 schuldbekentenis voor not. Rijpland van het echtpaar Chatelain en hun zoon Henry aan Isbrand Faber van f 7000. -, onderpand het huis op de Bloemmarkt, 3½% interest (N.A. 12194, 194). Uitgeverij Van 1706 tot 1754 verschenen een aantal uitgaven in het Frans met zijn naam, daarnaast enkele in het Italiaans en in het Hollands (uit het Frans vertaald), o.a. in 1730 en 1738 Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden van Jean le Clerc, waarvan de oorspronkelijke Franse uitgaaf bij l'Honoré wordt vermeld. In augustus 1707 bestond reeds de combinatie Chatelain frères, daar die toen privilege van de Staten kregen voor de Nouvelle introduction à l'histoire sacrée. Ik vermeldde reeds, hoe deze Compagnie 26-3-1715 kwam te vervallen. Van omstreeks 1710 ken ik twee belangrijke fondscatalogi van deze compagnie (Bibl. Boekhandel, gedeelte van een uitgaaf, en achterin het nog te noemen werk Memoires et negociations). De titel luidt: ‘Catalogue des livres imprimez à Amsterdam, Chez les Freres Chatelain, & de ceux dont ils ont achetté la copie ou fait les avances {==70==} {>>pagina-aanduiding<<} pour en procurer l'édition, avec un abregé des matieres qu'ils renferment’. De eerste geeft 15 titels. Dit zijn Les Oeuvres de P. & T. Corneille 10 vol. in 12. imprimées à Amsterdam par Henri Desbordes en 1701 (gekocht op zijn veiling, nieuwe titeluitgaaf van Freres Chatelain 1709); L'Eneide de Virgile 2 vol. in 12. de la traduction de Mr. de Segrais de l'Academie Françoise imprimée en 1700 aux dépens desdits Châtelain par Jean Malherbe; Bibliotheque universelle des historiens, imprimée en 1708 en comp. de F. l'Honoré in 4. (met verbeteringen van auteur Atlas hist.); l'Histoire critique des dogmes & des cultes bons & mauvais qui ont éte dans l'eglise depuis Adam jusqu'à Jesus-Christ in 4. en comp. de F. l'Honoré en 1705 (dit werk van Jurieu heeft het jaar 1704); drie boeken van J.W. Imhoff, Genealogiae viginti illustrium in Italia familiarum... in fol. en 1709, Stemma regium Lusitanicum in fol. en 1708, Recherches & genealogiques des grands d'Espagne in 12. imprimées en 1707 (deze verschenen resp. met adres ‘Ex officina fratrum Chatelain 1709’, ‘Apud Z. Chatelain 1708’ en ‘Chez Z. Chatelain le fils 1707’. Aan de laatste werkte met toestemming van Imhoff de auteur Atlas hist. mee); Memoires & negociations secretes de la cour de France touchant la paix de Munster in octavo en 1709 (zowel de 8o als de folio (of groot 4o) druk hebben het adres A Amsterdam, Chez les Freres Chatelain 1710. Beide hebben de bovengenoemde Catalogue); Atlas historique in folio premiere partie en 1705. La seconde partie en 1708 (voor de uitgaaf, zie men bij l'Honoré); Cartes chronologiques de l'histoire sacrée, en quatre feuilles par le même auteur 1708 (ik veronderstel, dat dit een begin was voor het vermoedelijk niet voltooide werk, waarvoor de Freres Chatelain in 1707 privilege kregen); Le Grand cabinet Romain in folio en 1707 (auteur Atlas hist. heeft het oorspronkelijke Latijnse werk opnieuw gerangschikt; voor de uitgaaf zie men bij l'Honoré); Histoire abregée des Provinces-Unies in folio, imprimée en 1701 à Amsterdam par Jean Malherbe aux depens desdits libraires, par l'auteur de l'Atlas historique (ik maak hieruit op, dat de vader Zacharias Chatelain ook dit werk heeft samengesteld); Nouveaux memoires de monsieur Nodot in 12. Imprimez en 1708 (bewerking van de auteur Atlas hist.; cat. Bibl. Nat. vermeldt als uitgever alleen F. l'Honoré); Abregé de la vie de divers princes illustres, par Antoine Teissier conseiller des ambassades & historiographe de Sa Majesté le Roi de Prusse, in 12. en 1710 (het exemplaar U.B.A. noemt geen uitgever); Aventures Grenadines, imprimées en 1710 (Gay vermeldt deze uitgaaf van 1710 met adres van Roger. Dit is heel goed mogelijk, daar deze in 1710 tezamen met Humbert, de Coup en de broers Chatelain de Histoire des imaginations extravagantes de monsieur Oufle van de abbé Laurent Bordelon en de bewerking van de Historia Augusta van Chr. Henninius in het licht gaf). De Catalogue achterin de bovengenoemde Memoires et negociations vermeldt de twee laatste titels niet, vermoedelijk omdat zij tenslotte toch niet officieel bij de Freres Chatelain verschenen. Daarentegen geeft zij wel aan het eind 4 boeken van 1701, alle in 12o (Memoires de Chavagnac, de la marquise du Fresne, de Navailles en Timandre pastorale), met de mededeling: ‘Les memoires ci-dessus, & Timandre pastorale imprimez par Jean Malherbe aux depens desdits Freres Châtelain’. Nog een nieuwe uitgaaf vindt men hier aan het eind: La science de la cour dont lesdits libraires se sont accommodés de la copie, 3 vol. in 12. par M. de Chavigni augmentée de diverses cartes par l'auteur de l'Atlas historique (met de mededeling, dat dit al de derde editie is binnen 4 jaren, waaraan bovendien door de bovengenoemde auteur kaarten en genealogieën zijn toegevoegd). Dit werk van de Chevigni werd een groot succes en Zacharias Chatelain zou later nog verschillende edities, verbeterd door Limiers, in het licht geven. Men ziet uit het voorgaande, dat hoewel l'Honoré en Chatelain toen nog niet officieel in compagnie handelden, toch al dikwijls uitgaven met hun beider naam het licht zagen, ook nadat de Compagnie van de Freres Chatelain in het leven was geroepen. Uitgaven van deze Compagnie vindt men van 1707 tot 1713 (Luyken 447) of 1714 (Réflexions désintéressées sur la constitution du pape {==71==} {>>pagina-aanduiding<<} Clement XI qui condamne le Nouveau Testament du P. Quesnel, Willaert 8318). Daarna vindt men van 1715 tot 1726 uitgaven op naam van l'Honoré et Chatelain. In die tijd worden echter ook uitgaven met de naam van ieder der compagnons apart genoemd (Landwehr F. 201 en 204). In ieder geval van 1728 af vindt men steeds weer Zacharias Chatelain afzonderlijk vermeld, al combineerde hij zich in later tijd nog wel eens een enkel maal met zijn zwager l'Honoré voor een losse uitgaaf (KS 270). Van 1753-1754 wordt Z. Chatelain Jr., van 1754 tot 1770 Z. Chatelain et fils genoemd (Waller). 5-3-1737 proc. voor not. Costerus van Zacharias Chatelain en Jacob Wetstein, kooplieden, voor zich en voor de gezamenlijke geïnteresseerden in de Dictionnaire de Bayle, die van E. en J.R. Tourneysen het origineel privilege van de keizer op zich getransporteerd hebben gekregen, op Johan Balthasar von Antesperger in Weenen om dit privilege te hernieuwen en op te treden tegen Brand Muller, opdat die geen privilege voor dit werk zal verwerven (N.A. 9799, 2036). Bijzonderheden De zoon Henry Jedis Chatelain (ged. 24-8-1727 Waals, 28-11-1749 poorter en 29-3-1751 gildelid als boekverkoper, 17-12-1771 attestatie naar Gorkum, tr. 1756 Ester Elisabet Delprat, begr. 1-12-1763 Walenkerk) zette de zaken van zijn vader voort als Z. Chatelain et fils. 4-12-1758 gunstig advies van overlieden op verzoek van Zacharias Chatelain en Zoon aan Staten van Holland om privilege op de Histoire de Polybe, traduit du Grec par Dom Vincent Thuillier, enrichi des notes critiques et historiques par mons. le chevalier de Folard 7 vol., waarvan hij het recht van copie heeft gekocht (G.A. 83, 26). 20-21-2-1759 veiling gebonden boeken Chatelain, 11-16-8-1760 ongebonden boeken Chatelain, 17-19-9-1766 ongebonden boeken bij Chatelain en Zoon (G.A. 134, 135 en 141). Chayer (Louis) 27-7-1687 lid van de Waalse Gem. als Louis Chahier van Sedan, 12-9-1687 poorter als drukker en boekverkoper met vrijbrief. Wat zijn relatie was tot Pierre Chayer, blijkt niet. Chayer (Pierre).... - 1704, Waals Leven Geb. Sedan, lid Waalse Gem. 20-4-1687, begr. Anthonieskerkhof 16-7-1704 (onverm.), zoon van François Chayer, boekdrukker te Sedan, en Marie Descourteaux, tr. 1. Sedan ± 1674 Françoise Piernay, ondertr. 2. kerk 24-3-1691 Anne le Dan, geb. Francheval 1653/54, begr. Westerkerkhof 15-3-1711 (onverm.). 1-6-1687 ondersteuning van hem en zijn vrouw door de Waalse Diaconie met f 100. - ‘par nécessité’, 1697-1698 met f 19.10. -, 1708-1711 met f 201.6.-. 5-7-1704 test. voor not. Hoekebak, waarbij hij aan de kinderen uit zijn 2de huwelijk ieder 5 écus legateert om een ambacht te leren (N.A. 5951). 23-7-1704 inv. nalatenschap voor idem (N.A. 5951). 31-8-1707 scheiding nalatenschap voor not. de Wilde (N.A. 6486, 301). {==72==} {>>pagina-aanduiding<<} Adressen 1691 Elandsgracht, 1-5-1698 Steenhouwerssteeg, 2-7-1698 dwarsstraatje Halsteeg, 1704 Pieter Jacobdwarsstraat, 1704 Slijkstraat (dr.), 1707 (huw. dochter) en 1711 N.Z. Achterburgwal bij de Raamsteeg. Boekdrukkerij en boekhandel 18-6-1687 poorter als boekdrukker en boekverkoper met vrijbrief, 20-12-1688 gildelid. Hij weigerde jaarzang te betalen van 1693-1699 en betaalde in 1700 voor 8 jaar. De weduwe betaalde tot en met 1709. Van 1690 tot na de dood van Pierre Chayer zagen verschillende uitgaven het licht met de vermelding ‘par Pierre Chayer’ of ‘de l'imprimerie de Pierre Chayer’. Het zijn Van der Wulp 6629 van 1690, voor 1691 zie D. Du Fresne, Les amours d'Abailard et d'Heloise van 1695, 1697 of 1699 (Gay, Bibl. Nat. en E., zie ook Weller II 56), Nouveau bouclier d'etat et de justice (met opdracht van H.G.P. Preudhomme aan de Staten-Generaal) van 1696, Les amours du comte de Clare met het foute adres ‘A Amsterdam, Chez Pierre Schaier, près la Bourse’ van 1700 en de Satyres nouvelles de monsieur Benech de Cantenac bij de Veuve Chayer, dans le Sleestraat’ zonder jaartal. Ik neem aan, dat de meeste van deze uitgaven, die hetzij tot het lichtere genre behoren, hetzij anti-Frans zijn, een gefingeerd adres hebben. Verschillende hebben als vignet de sfeer. 1-5-1698 ‘Un particulier a fait imprimer la traduction Françoise du livre latin de Ratramne autrement Bertram prêtre touchant le corps et le sang du Seigneur auteur non suspect, et témoin de la foi de l'Eglise au IXe siècle. Avec le moyen facile pour réunir tous ceux qui se disent Chrétiens. On trouvera ce livre chez Pierre Chayer qui l'a imprimé dans le Steenhower-steeg à Amsterdam (Gaz.). 2-7-1698 verklaring van Louis Duval (zie aldaar) over drukken door Chayer. 15-7-1698 proc. voor not. Hoekebak aan David Roger, boekdrukker te 's Gravenhage, om van de weduwe of erfgenamen van Jean François du Four, in zijn leven nouvelliste te den Haag en elders, te vorderen, wat deze hem nog verschuldigd was (N.A. 5866). 1704 drukt de weduwe voor de Lorme (zie deel II). 23-7-1704 inv. van nalatenschap voor not. Hoekebak. De inboedel getaxeerd op f 174.15. -, de drukkerij, bestaande in twee persen etc. (preciese opsomming) op f 390.8. - (N.A. 5951). 31-8-1707 scheiding van nalatenschap voor not. de Wilde. Activa f 633.8. -, passiva f 330.-. Van de te verdelen f 303.8. - gaat de helft naar de weduwe, f 120. - naar de twee kinderen uit het tweede huwelijk, zodat f 31.14. - ter verdeling overblijft onder de vijf kinderen. (N.A. 6486, 301). Bijzonderheden Over de drukkersfamilie Chayer uit Sedan vindt men nadere gegevens in een opstel: Les ateliers typographiques de François Chayer à la Ferté-sous-Jouarre et à Sedan (Le Livre et l'image 1893 Paris I, 154-162). 6-5-1699 legde Pierre Chayer een verklaring af over een erfenis van f 100. - voor de kinderen uit zijn eerste huwelijk. Hem werd toegestaan, dit geld te gebruiken om het in zijn sobere staat te besteden tot kost, kleren etc. (KS 124, vergel. ook acten not. Hoekebak 18-11-1698 en 10-4-1699, N.A. 5868 en 5869). 20-3-1711 kwam Philippe Chayer, ged. 27-11-1695, in het Walenweeshuis. Hij werkte toen bij Assuerus Lamsvelt, drukker op de Anjeliersgracht. Juni 1711 werd hij voor 5 jaar besteed bij Hendrik Bruin (voor resp. 12, 18, 24, 30 en 36 st. per week). Op 19-4-1715 kochten regenten gereedschappen voor zijn werk voor f 3.15. - en 1-5-1716 gaven zij hem toestemming voor zich zelf {==73==} {>>pagina-aanduiding<<} te werken, mits 36 st. per week betalende en ook zijn achterstand van 4 à 5 weken. Daar hij weigerde te betalen en een slecht voorbeeld gaf, kreeg hij bij zijn vertrek uit het weeshuis niet de gebruikelijke giften. Op 2-2-1718 werd hij lidmaat van de Waalse Gem. Chevalier (Jean) 1690-1720, Waals Leven Ged. Walenkerk 23-4-1690, lid Waalse Gem. met attestatie van Utrecht 25-7-1717, begr. Walenkerk 12-9-1720 (onverm.), zoon van volgenden. 15-12-1718 poorter als boekverkoper, woonde bij zijn overlijden bij zijn vader. Chevalier (Nicolas), 1661-1720, Waals Leven Ged. Sedan 1-6-1661, attestatie naar Utrecht samen met zijn vrouw 23-4-1704, lid Waalse Gem. samen met zoon 25-7-1717, begr. Walenkerk 10-10-1720 (onverm.), zoon van Jean Chevalier en Marie Collas (R.A. 786, 11), ondertr. kerk 18-6-1689 Johanna Thoulouse, ged. Walenkerk 7-3-1666, dochter van Jean Baptiste Thoulouse, koopman, en Maria Haye. Adressen 1689 N.Z. Achterburgwal. Hij huurde van 1-5-1692 tot 1-5-1694 van de stad voor f 630. - huis no. 5 in de Beursstraat; 1694 Kalverstraat bij de Osjessluis (L.), 1696 en 1697 Londense Kaay op de Singel bij de Lijnbaanssteeg (Gaz. en KS 1556), 8-4-1700 Rokin, sept.-oct. 1701 idem (Journal de Trevoux II 371). Waarschijnlijk was dit de Bonte Koe van Magdalena Outvorst, wed. Jan de Sandra, aan wie hij op 2-2-1702 ± f 800. - huishuur verschuldigd was, waarvoor hij haar een vordering op zijn zuster afstond (N.A. 3354, 161 not. Outgers), 1703 proche le Vieux Herenlogement (dr.), 1703 oct. Fluwelenburgwal (van Klaveren, zie Bijzonderheden). Op 24-12-1715 huurde hij met ingang van 1-5-1716 van de stad de kassen no. 15-31 op de Beurs voor f 60. - per jaar. Op 1-7-1721 moesten nog de 6 jaren huur voldaan worden. Hij woonde bij zijn overlijden op het Kuiperspad buiten de Utrechtse Poort in de herberg de Burg. Uithangteken de Kurieuse Ruyter. Boekhandel, drukkerij, penninghandel en rariteitenverzameling 12-6-1685 poorter als koopman met vrijbrief, 21-3-1700 gildelid, betaalt tot en met 1702 jaarzang. 16-1-1693 confessie van David Assioniere, oud 26 jaar, geb. te Rennes in Bretagne, lettersnijder, over diefstal van koperen gegraveerde platen bij Nicolas Chevalier. Hij verklaart ± f 200. - ervoor te hebben gekregen van koperslagers, terwijl Mad. Chevalier zegt, dat ze wel f 600. - waard waren. Op 16-7-1693 werd hij veroordeeld tot 1 jaar rasphuis en 1 jaar verbanning (R.A. 338, 206vo en 339, 80vo). 20-9-1696 ‘Nicolas Chevalier donne avis aux curieux, qu'il a acheté tout le fonds des medailles, et les coins pour les fraper, de Smeltzingt, graveur de Leyde. Ceux qui en auront besoin, pourront s'adresser chez lui op de Londense-Kay, op de Cingel, bij de Lijnbaanssteeg, in de Curieuse Ruyter, où ils trouveront toute sorte de medailles de France, de Suede et d'Allemagne. Il en fait fraper de nouvelles sur les principaux sujets et evenemens. Le tout avec privilege. On trouve encore chez lui toutes sortes d'antiquitez et de curiositez, avec un catalogue de toutes les medailles nouvelles’. {==74==} {>>pagina-aanduiding<<} (Gaz., vergel. ook de mededeling bij van der Aa, dat hij de spotpenning van Jan Smeltzing op Lodewijk XIV ten onrechte voor zijn eigen werk liet doorgaan). 19-12-1697 adv. van de verkoop van verschillende penningen, geslagen op de vrede (Gaz.). 1-7-1700 schuldbekentenis voor not. Wijmer door Nic. Chevalier en echtgenote aan Eli Ebraer van f 362. - voor geleend geld (N.A. 4831, 24). 15-12-1700 contract van compagnieschap voor not. Brouw van een uitgeverij en boekhandel voor 2 jaar met Jaques Tirel, waarbij de gezinnen samen zullen wonen (KS 834). 11-9-1705 schreef Du Bos aan Bayle: ‘Je vous prie monsieur de me mander, si la médaille de M. de Sébaste dont le journaliste de Trévoux fait bruit ne serait point quelque nouveau fruit de l'imagination de M. Chevalier d'Amsterdam. En ce cas il ne faudrait s'en prendre qu'à lui seul. Après avoir fait l'Histoire métallique du roi Guillaume sans consulter ce prince, il a bien pu faire la médaille de M. de Sebaste sans son aveu et sans celui de ses amis’. (Lombard C 55). 1711 Uffenbach, die ook de Chevaliers in Utrecht bezocht, hoort in Amsterdam van Petronella de la Court (maandblad Amstelodamum 1960, 159), dat Chevalier een van haar zeldzame penningen heeft nagemaakt: ‘Der Betrüger Chevalier, wie sie ihn nennete, hätte diese Medaille zwar nachgemacht, dergleichen sie uns auch wiese, und es ein Chevallartje nennete, indem er viele solche Münzen als ein Cavinus oder Holländischer Paduanus in modernen nachmachet, und die Leute, so sich nicht wohl darauf verstehen, damit betrüget. Es ist also der Betrug in den modernen Medallien, nicht nur mit Abgüssen, sondern auch mit falschen Stempeln gar grosz’. (Uffenbach III 650). 4-1-1715 brief van overlieden te Utrecht aan die van Amsterdam, dat men te Utrecht alleen na 2 leerjaren als gildelid wordt toegelaten en dat bovendien ieder aspirant lid een boekbindersproef moet afleggen; slechts met zoons van boekverkopers wordt het niet zo nauw genomen. Het enige voorbeeld van dispensatie geldt Nicolas Chevalier, ‘Nadat hij ontrent 2 jaaren geloopen had en soo wij niet en hadden gedacht dat hij een worm was’. (G.A. 57, 116). 8-11-1720 ‘On avertit le public, que tous les effets du feu Sr. Nicolas Chevalier, surnommé le Curieux, sont à vendre. Ces effets consistent en une imprimerie, composée de plusieurs caracteres, de deux presses, et de tout ce qui en dépend: Outre cela, il y a des livres reliez et en blanc. Il y a aussi une chambre de curiositez, composée de quantité de portraits de princes et grands seigneurs de toute l'Europe, avec un grand nombre de médailles de toutes sortes, tant anciennes que modernes, beaucoup de pieces rares des Indes, quelques monnoyes fort antiques et très-curieuses, des armes de diverses nations. Ceux qui voudront voir la chambre, en attendant la vente qui s'en fera, pourront s'y rendre le mardi et le vendredi à 3 heures après-midi; et s'il se trouve quelque curieux qui veuille acheter le tout, on lui en fera une composition raisonnable: On pourra s'adresser à Mrs. Defronsseaux et Oyen(s), qui sont en pouvoir d'en disposer. Il y a encore un balancier, propre à frapper les médailles, qui est une piece considerable, beaucoup de coins gravez, et plusieurs autres choses fort curieuses, qu'on ne peut spécifier en détail dans cet avertissement’. (Gaz., idem A.C. 26-12-1720). 5-2-1721 veiling van boeken van de overledene boven de Beurs (G.A. 97 en A.C. 21-1). 2-4-1721 veiling van rariteiten van de overledene (Gaz. 18-2- en A.C. 1-3) wordt uitgesteld tot 1-7-1721 (A.C. 27-3 en 19-6 en Gaz. 28-3). Uitgeverij Van 1692 tot 1718 verschenen uitgaven van werken van Nicolas Chevalier zelf en ook uitgaven van hem van werken van anderen, vrijwel alle in het Frans. Het is dikwijls moeilijk te zeggen of zijn eigen werken ook werkelijk door hemzelf werden uitgegeven. Lijsten van die eigen werken, {==75==} {>>pagina-aanduiding<<} die meest betrekking hebben op penningen of op zijn eigen of andere rariteiten, vindt men bij van der Aa, N.N.B.W. en KS 1555-1556, zodat ik hier alleen bijzonderheden laat volgen over de daar niet vermelde uitgaven of over uitgaven, waarover ik iets naders kan vertellen. 24-7-1691 kreeg hij privilege van de Staten van Holland voor de Histoire de Guillaume III par medailles etc., receuillies par N. Chevalier. In de uitgaaf van dit werk, dat met het jaartal 1692 verscheen, is het privilege tweemaal afgedrukt, de tweede maal met vermelding: ‘L'auteur a cédé et transporté à Marc Huguetan marchand libraire et imprimeur son droit de ce premier volume, selon l'accord fait entr'eux’. (Zie KS 124 en 1555). Blijkbaar ontstonden daarover achteraf toch moeilijkheden, zoals uit de advertenties in de A.C. is op te maken. Op 20-9-1691 werd dit werk aangekondigd. Op 1-5-1692 las men: ‘Ont donne avis au peublicque que l'Histoire metallique du roy Guillaume, troisième, in folio, recullie et expliqué par Nicolas Chevalier, paroit imprimé par monsieur Marc Huguetans et se vend aussi cez les dit sieur’. Op 3-5-1692 werd dit tegengesproken: ‘L'avis donné dans la derniere gazette Flamande est faux, sçavoir que l'Histoire metallique du roy Guillaume se vend de chez Marc Huguetan’. 27-10-1691 kreeg hij een veel uitgebreider privilege van de Staten van Holland voor de zogenaamde Histoire metallique de Hollande. In sept.-oct. 1701 zetten Nicolas Chevalier en Jaques Tirel nog een oproep in de Journal de Trevoux om mémoires bij hen in te sturen voor dit werk (II 371). 30-6-1692 schreef Bayle aan Minutoli: ‘Un nommé Chevalier vient de publier un petit in folio, qui contient l'Histoire du Roi Guillaume par médailles. Elles sont en grand nombre, mais mal gravées, et tout l'ouvrage fort mal agencé’. (Lettres 1714, I 363 met noot van Marchand: ‘Imprimée à Amsterdam chez Malherbe (sic!), en 1692, in folio’). 28-11-1695 ‘On imprime à Amsterdam une dissertation sur la piece d'ambre gris, qui a été aportée des Indes Orientales à la Chambre d'Amsterdam, du poids de 182 livres; avec une description du cabinet de curiositez de l'auteur; par Nicolas Chevalier’. (Gaz., vergel. ook correspondentie Cuper-Chevalier K.B. 72 G 19. Op 3-4-1714 vroeg Chevalier aan Cuper inlichtingen voor zijn Histoire d'Utrecht en stuurde toen blijkbaar ook deze Dissertation, waarvoor Cuper 12-4-1714 bedankte: ‘La dissertation sur l'ambre gris me plait beaucoup. L'on fait mention d'un grand morceau dans le voyage de Mr. Leguat, qui a esté cause des grands malheurs a luy et a ses compagnons refugiez, dont l'histoire est digne pour cela d'estre luë’.) In 1701 gaf hij tezamen met Tirel uit Les Avantures de la Madonna van Renoult (bespreking Hist. des ouvr. des savants aug. 1701, p. 382) en de Mémoires de monsieur le marquis de Montbrun (Journal de Trevoux II 4). 3- en 25-4-1703 boete van f 25. - wegens het drukken van de Journal d'Amsterdam zonder naam van auteur en verbeurdverklaring van de exemplaren (Schoutsrol). Sept. 1702 bespreking van de Histoire des variations de l'Eglise Gallicane... par J.B. Renoult. A Amsterdam, chez Nicolas Chevalier, marchand libraire, proche le Vieux Heere Logement 1703 (Hist. des ouvr. des savants p. 406 art. XIII). 1704 tot 1715 verschenen uitgaven te Utrecht met uitzondering van één, XXXVI Chronologische tafelen van Keysers etc., dat te Amsterdam het licht zag in 1710. 1717 verscheen de catalogus van de rariteiten, die hij in de bovengenoemde kassen in de Beurs tentoon had gesteld, uiteraard ook te Amsterdam, als: Catalogue de toutes les raretés de la gallerie d'antiquités au dessus de la bourse d'Amsterdam. 27-12-1718 ‘Nicolas Chevalier, marchand libraire à Amsterdam, vient de mettre au jour: Les lettres du baron de Busbeke, ambassadeur de l'empereur Rodolphe II en France, traduites du Latin en François in 12o’. (Gaz.). {==76==} {>>pagina-aanduiding<<} Bijzonderheden Over de Utrechtse activiteiten van Nicolas Chevalier, onder meer zijn rariteitenkamer en het uitgeven van de Utrechtse Franse courant, vindt men uitvoerige bijzonderheden in een artikel van G. van Klaveren: ‘Nicolaas Chevalier en zijn Chambre de raretez’ (Jaarboekje van Oud Utrecht 1940, p. 141-157), waaruit o.a. blijkt, dat Chevalier reeds in 1686 bij Leiden het Huys der Britten tekende. Hieraan kan ik wat betreft deze periode nog enkele gegevens toevoegen: 11-11-1704 adv. van Chevalier in de Minnebroerstraat Utrecht (Gaz.). In de reeds genoemde correspondentie tussen Cuper en Chevalier berust een brief van 11-12-1705 van Chevalier met een vraag om bijzonderheden voor zijn Voyage des Sept Provinces Unies... par Nicolas Chevalier. A Utrecht chès l'auteur, in de Minrebroerstraat 1706 (de gedrukte titelpagina van dit werk, dat geen voortgang vond, is bijgevoegd). Het schrijven eindigt als volgt: ‘Je vous presente mes services quand vous aurez quelque chose a imprimee, ajent embrassee la librairie qui s'acorde acé bien avec mon autre negosse’. Op 1-1-1706 antwoordde Cuper hierop met een uiteenzetting over een onderwerp, dat hij had bestudeerd: ‘Peutestre que je publierois ces pieces, si quelque liberaire les voulut entreprendre et si nous pouvions estre d'acord sur les conditions. Vous me le presentez, et je vous en suis obligé, et vous y pouvez songer, et m'en escrire, ce que vous en pensez’. (K.B. 72 G 19). Oct. 1707 ‘Le Sr. Chevalier, libraire et medailliste demeurant à Utrecht a fait imprimer le Catalogue de toutes les raretez, qui se montrent dans la chambre de la ville d'Utrecht, mises en ordre par Nicolas Chevalier’. ‘N. Chevalier a aussi imprimé la Description de l'Académie à monter à cheval, établie à Utrecht. Par N. Chevalier François et Flamand in 4o’. (Nouv. de la rep. des lettres p. 477). Tenslotte nog een bijzonderheid, die niet in direct verband stond met zijn vele andere werkzaamheden. Op 3-5-1695 werd hij te Amsterdam door de schout gedaagd wegens het fourneren en aanleggen van een loterij (Schoutsrol). Commelin (Casparus) 1636-1693, Geref. Leven Geb. Leiden 28-2-1636, st. 15, begr. Oude Kerk 19-5-1693, zoon van Isaac Commelin (st. 1676), boekverkoper, en Cornelia Bouwer, ondertr. kerk 1. 10-11-1661 Margarita Heydanus, geb. Rotterdam 1638/39, begr. Oude Kerk 21-11-1669, dochter van Ds. Joannes Heydanus en Hillegonda Pater, 2. 12-2-1682 Margaretha Nelis, geb. Maassluis 29-1-1652, st. Amsterdam 28-3-1705, begr. Breukelen, dochter van Maarten Nelis, burgemeester van Maassluis, en Maritgen Jacobs van Cleyenburg en weduwe van Ds. Theodorus Beels. 22-3-1663 test. voor not. Abbas (N.A. 2478, 399). 26-2-1682 huw. voorw. voor not. van den Ende. (niet gevonden, wel bewijs door M. Nelis 24-2-1682 voor not. Jac. van den Ende, N.A. 5100, 4). 14-4-1688 scheiding voor not. A. Silvius tussen de kinderen uit het 1ste huwelijk. 24-4-1688 kwitantie voor idem van de zoon Johannes Commelin voor moederlijk erfdeel (N.A. 5689 brandschade). 25-3-1692 codicil voor not. van den Ende (N.A. 3676, 263). 24-4-1692 besloten codicil voor not. Simon Fraes gedeponeerd. 30-6-1693 inv. nalatenschap voor not. Wallendal, 30-7-1694 ampliatie inv., accoord weduwe en kinderen uit 1ste huwelijk en scheiding erfgenamen voor idem (N.A. 5504 en 5505). {==77==} {>>pagina-aanduiding<<} Adressen 1661 O.Z. Achterburgwal, 1664 Water (KS 667), 1669 Water hoek Vrouwensteeg, 1672-1674 achter het Stadhuis in de Waarheid (A.C.), 1674 in de Waerheyd naast de Wed. Cruys (peil), 1674 westzijde N.Z. Voorburgwal hoek Huiszittensteeg (kohier), 1677-1678 Voorburgwal, hoek van de Huiszittensteeg, achter 't Stadhuis in de Tooren van Dordrecht (A.C.), 1682 O.Z. Achterburgwal, 1687-maart 1690 Hartenstraat in 't Vergulde Block, 1-4-1690-1693 westzijde Herengracht bij de Wolvenstraat (A.C.). Op 26-11-1689 en 30-3-1690 sloot Commelin een overeenkomst van huur met de eigenaars van het huis Herengracht naast het Klokhuis (Pieter van Teylingen te Venetië 11/14 en Alida Calkoen, wed. Jan Swart, 3/14), in te gaan 1-5-1690 tot eind april 1696 en dan eventueel weer voor 4 jaar voor f 1000. - per jaar. Het huis zou volgens bestek door de eigenaren worden vertimmerd; de inrichting van de drukkerij boven de zaal zou op kosten van Commelin geschieden. (N.A. 5612, 203 not. Commelin, zie ook Weeskamer, waarin een portefeuille met stukken, o.a. betreffende de verbouwingen). Boekhandel en (couranten)drukkerij 1660-1670, 1673 en 1675 (in dit laatste jaar tezamen met de Frankforter uitgever H. van Sand, in 1662 samen met Le Grand) boeken van hem op de Messe (KS 1466). 17-3-1662 kleinpoorter als boekverkoper, 17-7-1662 gildelid. 30-1-1671 werd hij begiftigd met het courantiersambt door burgemeester Gillis Valckenier, die op 27-1-1671 bij loting de begeving van dit ambt ten deel was gevallen, dat vacant was door het overlijden van Jan Jacobsz Bouman. Op 21-3-1686, na de dood van Adriaen van Gaesbeeck (zie aldaar) kreeg hij als enige het recht tot het drukken van alle couranten. Blijkens de dagelijkse notulen van burgemeesteren kreeg hij op 15-12-1689 op zijn verzoek om mede in de Franse taal couranten te mogen uitgeven met zijn naam daartoe de vergunning. Dit recht droeg hij over aan Jean Tronchin Dubreuil (deel II 39). 7-9-1672 onder de eisers tot heroprichting van de schutterijen zijn de boekbinder Hendrik Boom en de boekverkoper Jeronimus Sweerts, die ervan verdacht wordt het drukwerk te leveren; later blijkt dat Commelin dit doet (Bontemantel II 199). 1673 etc. overman van het gilde. 23- en 25-8-, 1-, 6- en 8-9-1674 adv. van veiling door hem (A.C.). 21-5-1674 verschenen Commelin, Smient, Cousart en Ravesteyn de Jonge, alle courantiers, en van Swol, drukker van de Franse couranten, voor burgemeesteren en werd hun aangezegd niets te vermelden over het voorgevallene met de ambassadeur van Engeland. Commelin kreeg de opdracht dit door te geven aan David Terlaer (= Tartas, KS 1455), ‘die geseyt wert een Italiaensche courant te drukken’. 19-3-1679 missive van Huygens op last van de stadhouder aan de courantiers van Amsterdam wordt aan Commelin gericht, die naar aanleiding daarvan bij burgemeesters wordt ontboden (Bontemantel CLIV). 8-5-1687 heeft het exemplaar van de A.C. als onderschrift: ‘'t Amsterdam, bij C. Commelin, en werden verkoft in de Harte-straet, daer 't Vergulde Block in de gevel staet, en op den Dam bij A.D. Oossaen’. De exemplaren daarvóór, tot en met 6 mei, vermelden: ‘'t Amsterdam, bij C. Commelin, en werden verkoft in de Boeckwinckel van Aert Dirksz Oossaen, op den Dam, op de hoek van de Beursstraet’. Van 10 mei af leest men: ‘t'Amsterdam, bij C. Commelin, in de Harte-straet, daer 't Vergulde Block in de gevel staet, en werden verkoft op den Dam bij A.D. Oossaen’. Stellig gaan deze vermeldingen terug op een meningsverschil tussen Commelin en Oossaen, gezien een contract, dat op 21-5-1687 tussen hen beiden voor not. Commelin werd {==78==} {>>pagina-aanduiding<<} gesloten voor de duur van 1 jaar. Commelin verplichtte zich Oossaen zoveel kranten te leveren, als die wenste, voor 21 st. per boek, elke zaterdag te betalen. Bij wanbetaling zou hij van de leverantie ontslagen zijn. Oossaen zou gehouden zijn ‘geduurende de voorsz. tijd alle de nieuwe inkomende teydinge soo van de beurs, van de waterkant als van de respective cooplieden af te halen, en ten precise dagen en tijde hem Commelin op te soeken en den selven die te overhandigen’. (N.A. 5609). 17-7-1687 de zaak van Gideon Chardevin tegen Commelin op de rol van injuriën wordt aan overlieden gerenvoyeerd (G.A. 56, 39). 25-3-1692 in het codicil behoudt Margaretha Nelis zich het recht voor na het eventuele overlijden van haar man de drukkerij te mogen behouden. 14-5-1693 exemplaar van de donderdagse courant, met aantekening, dat dit de laatste courant is, die Commelin voor zijn dood heeft nagezien, en vermelding wat hij daarna nog heeft gedaan (bij de heer Cl. Beels te Hilversum, nakomeling van Margaretha Nelis). 30-6-1693 en 30-7-1694 op de inv. en de ampliatie daarvan en bij het accoord en de scheiding tussen de erfgenamen blijkt, dat Commelin f 8658. - en zijn vrouw f 20540.10. - ten huwelijk had gebracht. Het totale bezit bedraagt na aftrek van lasten f 76296.1.10. Verschillende belangrijke gegevens voor de couranten en courantendrukkerij worden vermeld. Dat zijn o.a. de nog niet betaalde posten voor geleverde couranten uit het courantboekje van 1692 (slechts 1) en van 1693 (in allerlei steden in de Republiek, in Antwerpen en in Amsterdam f 562.17. - aan Gilles Joosten Saeghman en f 9.9. - aan Jan Heyde). Bij de ontvangsten staat o.a. 5-4-1694 van Arnold voor Engelse correspondentie f 14. -, terwijl hij ook nog f 14. - schuldig blijft; 5-11-1693 van de afslager voor de verkochte drukkerij f 1542.-. Bij de uitgaven vindt men 9-6-1693 aan Broers van 't geen hij te veel betaald had, de rest voor geleverde Haarlemse couranten f 18.5. -; 15-6-1693 aan de papierkoper van Thulden f 20. -; 28-5-1693 aan Dibbitz f 552.5. - en 1-6-1693 aan idem f 13.4. -; 12-7-1693 aan de drukkers f 58.10.-. Het is mogelijk, dat Nathanael, die telkens betalingen krijgt, identiek is met Nathanael Holbeex, die zoals wij reeds zagen in nauw contact stond met Johannes Broers, die na de dood van Oossaen had gefungeerd als uitgever van de courant. Bij de uiteindelijke afrekening werd de drukkerij getaxeerd op f 1762.13. -, het aanwezige papier op f 258.17. - en de bibliotheek van de overledene op f 1003.12.-. 25-7-1693 veiling van de drukkerij van de overledene (A.C. 23-7). Uitgeverij Van 1659 tot 1673 vindt men uitgaven met de naam van Casparus Commelin, meest in het Latijn, enkele in het Hollands en in het Frans. In 1659 geschiedde een uitgaaf van het Tyrocinium van Jean Béguin door Aegidius (of Gilles) Valckenier en Commelin tezamen. Valckenier was een familielid van de Commelins en ook van de gelijknamige burgemeester, die in 1671 Commelin met het courantierschap zou begeven. Van 1669 tot 1672 (misschien 1673) verschenen een aantal uitgaven in het Frans met de naam van Casparus Commelin, en wel van F. Alquié en C.V. de Saint-Réal. Waarschijnlijk kwam de uitgeverij tot stilstand in verband met het courantierschap. Wel werd blijkbaar nog af en toe een kleiner werk op de drukkerij gedrukt, bijvoorbeeld Joannes Commelini catalogus plantarum Horti Medici Amstelodamensis. Pars Prior. Amstelodami, Ex typographia Commeliniana, Sumptibus Arnoldi Oossaen, bibliopolae 1689. Commelins eigen werk over Amsterdam werd in 1693 door een aantal andere boekverkopers uitgegeven (zie Bijzonderheden). {==79==} {>>pagina-aanduiding<<} Bijzonderheden 7-5-1693 accoord voor not. Commelin tussen Casparus Commelin en Cornelis van Buuren, dat deze laatste gedurende de ziekte van de eerste het provoostschap van het Gele Regiment voor hem zal waar nemen, met financiële regeling (N.A. 5504). Bij de likwidatie na zijn overlijden vindt men ook hieromtrent gegevens. De familie Commelin was al van ouds niet alleen geïnteresseerd in de boekhandel en uitgeverij, maar ook op dit terrein wetenschappelijk werkzaam (Tijdschr. voor boek- en bibliotheekwezen IX, 145). Casparus Commelin bezat alle handschriften van zijn ongehuwd overleden oom Jacob Commelin (1600-1647), die bij de scheiding na Casparus' dood aan de zoon Johannes werden toebedeeld. Casparus Commelin zelf hield zich speciaal met de geschiedenis van Amsterdam bezig, in navolging van zijn vader, die veel materiaal leverde voor het werk van Domselaer, dat in 1665 het licht zag. In 1693 verscheen de Beschrijvinge van Amsterdam van Casparus Commelin. Daarvoor had Aert Dircks Oossaen op 19-3-1687 privilege van de Staten van Holland gekregen. Op 30-3-1687 had Oossaen het privilege getransporteerd aan Commelin, die het waarschijnlijk niet direct zelf had aangevraagd, daar hij het niet zelf ging uitgeven. Het verscheen met het adres: Voor Wolfgang, Waasberge, Boom, van Someren en Goethals. Zij waren de deelgenoten in de bekende compagnie, waar Blaeu ook deel in had (zie aldaar). Of deze uitgaaf bij Blaeu werd gedrukt of elders, kan ik niet zeggen. Verschillende posten van de afrekening van de nalatenschap hebben betrekking op de Beschrijvinge (o.a. kreeg Sewel op 9-12-1693 f 12. - hiervoor - of de f 200. -, die hij op 1-8-1693 ontving, ook hiermee verband hadden, kan ik niet zeggen - en Dr. Poot op 3-11-1693 f 5.-. Op 5-4-1694 ontvingen de erven Commelin van burgemeesters een verering van f 100. - voor dit werk). Slechts ‘pro memorie’ is vermeld: ‘Hendrik Boom en Comp. sijn insgelijx wegens de Beschrijving van Amsterdam schuldigh’. Een acte betreffende de afwikkeling van deze zaak vond ik niet bij notaris Wallendal. Conijnenberg (Jacobus) 1675-1756, Geref. Leven Ged. Zuiderkerk 31-3-1675, st. 6, begr. Oude Kerk 11-12-1756 (1ste kl.), zoon van Jacobus Conijnenberg (st. 1675), boekverkoper, en Jannetie Lootsman (st. 1709), ondertr. kerk 9-11-1702 Alida Wateringe, ged. Oude Kerk 21-7-1680, begr. Oude Kerk 27-7-1716 (1ste kl.), dochter van Lucas Wateringe, ijzerkramer, en Johanna Timmer. 1-12-1704 test. voor not. Meijer (N.A. 5403, 481). 18-2-1717 test. voor not. Wetstein (N.A. 8293, 11). 7-5-1743 test. voor not. van Aken (N.A. 8157, 207). 29-6-1757 scheiding van de nalatenschap tussen de 2 zoons, waarbij voor ieder f 331511. -, voor idem (N.A. 8189, 71). Adressen 1688 etc. op het Water in de Lootsman derde Huis van de Karnemelksteeg, waar zijn moeders familie al sedert 1648 of eerder woonde. Op 11-2-1711 werd hij eigenaar van 1/6 part voor f 2400. -, op 23-6-1712 bij willig decreet van 11/24 part voor f 5500. - (Kw. 4 D, 263 en A.W.D. 43, 123). Op 6-9-1765 droeg de zoon de 15/24 part over aan Hendrik van de Putte voor f 8000. - (Kw. 6 I, 394vo). Hij zelf werd 16-2-1719 eigenaar van een huis op de Keizersgracht tussen de Herenstraat en de Leliegracht, het tweede huis van het huis met de Hoofden, voor f 23000.-. Hiervoor liet {==80==} {>>pagina-aanduiding<<} hij een nieuw huis zetten, dat hij ging bewonen (kohier 1742, wijk 47, 4013). De executeurs van zijn zoon droegen dit huis op 28-10-1772 voor f 45800. - over. (Kw. 4 M, 220 en 6 R, 462vo). Boekhandel en boekdrukkerij 21-2-1695 gildelid. 25-2-1695 rekwest van Casparus Lootsman, drukker van het kleinzegel en de gedrukte papieren der stad, om zijn neef Jacobus Conijnenberg, van zijn jeugd af bij hem in de zaak, als hulp bij zich te mogen nemen (KS 387/388). Dat was van 1688 af (Kw. 4 D, 263). 4-7-1699, 19-4-1708 en 8-10-1710 test. en codicil voor not. Meyer van Casparus Lootsman, waarbij hij zijn zuster Jannetie of haar nakomelingen, met wie hij in compagnie boekwinkel en huishouding heeft met één kas, tot erfgenamen benoemt. Aan zijn neef Jacobus Conijnenberg vermaakt hij al de letters, persen en andere gereedschappen tot de winkelnering van boekdrukkerij en boekbinderij en de vijf grote platen, namelijk de wassende gradenkaart, West-Indië, Europa, Oost-Indië en Caribes. Zijn neef Antonius heeft daartegenover al zijn studiekosten voor predikant vergoed gehad. (N.A. 5459, 22, 5417, 160 en 5427, 470). 1703 etc. overman van het gilde. 12-9-1709 verklaring voor not. Meyer door Willem Sonnendag, letterzetter, oud 35 jaar, en Antoni Outgers, boekbinder, oud 25 jaar, dat Jacobus en Antonius de enige kinderen zijn van hun overleden moeder (N.A. 5422, 388). 3-12-1709 Casparus Lootsman en Conijnenberg gedaagd wegens verkoop van Gietermakers Vergulde Licht der Zeevaart, in Zeeland gedrukt, waarvoor van Keulen voor 15 jaar privilege heeft. Tegelijkertijd worden Joannes Loots en Jochem Hasebroek gedaagd. Alleen de laatste krijgt een boete, f 100.-. (Schoutsrol, zie ook KS 1220: not. verklaring over de aankoop in de Lootsman op het Water van dit werk tezamen met stuurmansgereedschap als een graadboog etc.). 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 10-2-1723 schuldbekentenis voor not. van Aken aan Jac. Conijnenberg van Meyndert de Winter en Annetie van Dijl van f 4500. - voor een verkochte boekdrukkerij, te betalen met minstens f 500. - per jaar, 3% interest (N.A. 8086, 32, zie ook N.A. 8088, 24). 8-7-1749 schuldbekentenis voor not. van Aken van Abraham van der Putte, boekhandelaar op het Water, aan Jac. Conijnenberg van f 6000. - (f 4000. - voor contant zilvergeld en f 2000. - voor op 16-1-1749 gekochte en geleverde 2/3 parten in de opgezette bladen van de bijbel in 4o), af te betalen met f 500. - per jaar, te beginnen 8-7-1752, 3% interest (N.A. 8174, 224). Uitgeverij Casparus Lootsman, die in 1665 gildelid werd, in 1684 overman en in 1681 het accoord van de drukkers ondertekende, woonde tot zijn dood toe op het Water in de Lootsman en gaf daar de werken op het terrein van de zeevaart en kaarten waarschijnlijk steeds met zijn eigen naam uit, zo o.a. nog in 1707 de Nieuwe groote geoctroyeerde verbeterde en vermeerderde lootsmans zeespiegel. Daarnaast was hij in later jaren met zijn zuster in een compagnie verbonden, in welke combinatie hij blijkbaar speciaal stichtelijke werken liet verschijnen. Op 19-7-1695 adverteerden zij als nieuwe uitgaven de Verklaring van de catechismus door Zacharias Ursinus, vertaald door Festius Hommius, het Liedboek van C.J. Wits (beide met privilege) en de Huyspostille van Justus Bullaeus (A.C.). Het was de 9e druk van de Stigtelijke bedenkinge van C.J. Wits, die met het jaartal 1694 bij hen was verschenen, nadat zij het privilege van 19-12-1693 van de Staten van Holland van de boekdrukker J. van Giesen te Enkhuizen hadden gekocht. Een 10de druk zag nogmaals bij broer en zuster in 1706 het licht, een latere druk zonder jaartal, maar nogmaals met het privilege {==81==} {>>pagina-aanduiding<<} van 1693, bij Isaak van der Putte, met achterin de vermelding dat het gedrukt was bij Abraham van der Putte op 't Water in de Lootsman. De Huyspostille van Bulaeus was bij broer en zuster Lootsman verschenen in 1695, een volgende druk bij oom Lootsman en neef Conijnenberg zonder jaartal, vermoedelijk echter na het overlijden van Jannetie Lootsman. Behalve de uitgaven samen met zijn oom bracht Jacobus Conijnenberg ook een aantal eigen uitgaven, o.a. van werken van Cats en van volksboekjes, vrijwel altijd zonder jaartal. De Heilige Dank- en treurgezangen van D. Smout verschenen in 1714 bij hem (A.C. 27-2 en 6-3). Van 1723 dateert de Biblia in 4o, die met adres van Jacobus Conijnenberg en Isaac van der Putte verscheen en waarvan alle exemplaren het consent van burgemeesters van Amsterdam met de ondertekening van Niklaas Wiltens hadden. Wanneer precies Isaac van der Putte (4-5-1711 gildelid, 1720 overman) of Abraham van der Putte, de zoon (22-12-1728 gildelid), de zaken van Jacobus Conijnenberg overnamen, kan ik niet zeggen. Waller noemt Jacobus Conijnenberg tot 1728 op het Water in de Lootsman, Isaac van der Putte van 1728-1748 en daarna diens nakomelingen. Ledeboer vermeldt Jacobus Conijnenberg en Isaac van der Putte als de uitgevers van een bijbel in 1728, waartegen door burgemeesters van Amsterdam in 1730 werd gewaarschuwd wegens de vele fouten (A.C. 5-8) en waarvan toen alle onverkochte exemplaren werden opgehaald. (Le Long 830). Bijzonderheden Blijkens het protocol van not. H. van Aken moet Jacobus Conijnenberg zich al kort na 1720 zijn gaan bezig houden met handel in obligaties. Het is echter niet onmogelijk, dat dit niet zozeer een handel was, als wel geldbelegging. Bij zijn overlijden was zijn grote vermogen vrijwel geheel in obligaties belegd. In 1742 wordt hij rentenier op de Keizersgracht genoemd en zijn inkomen getaxeerd op f 8000.-. Coup (Pieter de) 1684-1730, Luthers Leven Ged. Ev. Luth. 23-7-1684, st. 3, begr. N.Z. Kapel 9-5-1731 (2de kl.), zoon van Aarnoud de Coup, bode op Zeeland, en Maria ten Brink, ondertr. pui 20-9-1708 Maria Pasmo(o)y, ged. Ev. Luth. 14-1-1685, begr. Westerkerk 25-3-1767 (1ste kl.), dochter van Willem Pasmo(o)y, proefmeester van het geschut, en Neeltie Jonas en weduwe van Gerrit Kuyper (zie aldaar). 11-9-1708 huw. voorw. voor not. Backer (N.A. 4652, 1007). 28-2-1710 test. voor idem (N.A. 4659, 1169). 12-4-1731 test. voor not. de Wilde (N.A. 6538, 107). 12-4-1762 test. voor not. Köhne, gegoed onder f 50000. - (N.A. 13946, 96). 1767 collaterale successie, aan huizen en obligaties f 9000.-. Adressen 1708 tot 1750 waarschijnlijk steeds hetzelfde adres bezuyden het stadhuis in de Kalverstraat schuins over de Jonge Roelofsteeg, waar voorheen de eerste echtgenoot van Maria Pasmooy had gewoond (kohier 1742 wijk 25, 3107 huur f 595. -), 1762 Koestraat, 1767 Nieuwendijk. Uithangteken Cicero. {==82==} {>>pagina-aanduiding<<} Boekhandel 30-4-1707 Pieter de Coup ten huize van Hendrik Desbordes (A.C., zie Willem de Coup). 3-1-1708 schrijft de Lorme, dat de knecht van Desbordes, gen. de Coup, het fonds van Kuyper heeft gekocht, hoe duur is niet bekend, en dat hij gaat wonen in de winkel van Kuyper (deel I 154; of dit bericht geheel juist is, betwijfel ik, daar Maria Pasmooy in haar testament van 1710 bepaalde, dat bij haar overlijden haar echtgenoot de boeken en winkel tegen taxatie mocht overnemen). 11-2-1708 poorter als boekverkoper, 13-2-1708 gildelid. 11-9-1710 obligatie voor not. Hellerus aan François Halma van f 9743.5. - voor boeken, gekocht op de auctie van 18-3-1710, af te betalen in 16 halfj. term. (N.A. 5964, 1107). 1715 etc. overman van het gilde. 17-12-1718 transport voor not. Schabaelje aan Joannes Oosterwijk van drie obligaties, van f 375.12. - ten laste van Paulus van der Pette te den Haag van 24-8-1718, van f 323.2. - ten laste van de wed. Adriaen Moetjens van 27-7-1728 en van f 691. - ten laste van Jacob Moetjens ten behoeve van Rutgert Alberts van 27-6-1718 (N.A. 6115). 14-1-1719 eis van Pieter de Coup op de gepriviligieerde rol tegen David de Pinto en Manuel Franco da Costa, genegotieerd hebbende op naam van Aron de Pinto, met condemnatie van 19-12-1719 van schepenen om de boeken in de eis gemeld over te leveren en ten behoeve van de eiser bij provisie f 16302.5. - te namptiseren (R.A. 1956). Op 24-1-1720 stelden de vader, zwager en schoonmoeder van Pieter de Coup zich borg voor dit bedrag voor not. Ardinois (N.A. 9453, 27). 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 14- en 21-6-1725 adv. over veiling van boeken van A. Boom bij de Coup op 26-6-1725 (A.C.). 1742 Wed. P. de Coup en William Kuyper drijven samen de boekwinkel in de Kalverstraat, getaxeerd inkomen f 1000.-. 1-3-3-1751 veiling van de boeken van de wed. de Coup (G.A. 126). Uitgeverij Van 1708 af tot zijn dood toe verschenen uitgaven met naam van Pieter de Coup, vrijwel alle in het Frans, enkele in het Latijn en in het Hollands, welke laatste hij bijvoorbeeld adverteerde in de A.C. van 30-7-1711 (Lud. Smids, Schatkamer der Nederl. Oudheden met tekeningen van R. Rochman). Advertenties van zijn Franse uitgaven vindt men heel vaak, o.a. 13-10-1711 in de Gaz. en 1-9-1712, 11-1-, 3-2- en 10-5-1714, 29-10-1715, 9-12-1723, 29-1- en 25-7-1724, 30-8-1725. De twee laatste betreffen o.a. de uitgaaf van een periodiek, die ik daarom wil vermelden. Op 25 juli 1724 (herhaald 1 en 8 aug.): ‘Nog is bij den voorn. gedrukt, Bibliotheque Angloise, ou histoire litteraire de la Grande de (sic!) Bretagne, Tom. II 2 Partie in 12, het welk alle 3 maenden met een stukje zal vervolgt werden, ook zijn tot gerief van een ieder alle de stukjes apart te krijgen, als meede geheel compleet’. Op 30 aug. 1725 (herhaald 8 sept.) is het: ‘Als mede Bibliotheque Angloise ou histoire de la Grande Bretagne, par Armand de la Chapelle tome 13, 1ste partie, waervan alle 3 maenden een vervolg zal uitkomen’. Dit tijdschrift, dat van 1717 tot 1728 verscheen (Hatin 216), werd aanvankelijk door de weduwe van Paul Marret uitgegeven, in 1719 door haar zoon D.P. Marret et E. Valat, sedert 1720 door D.P. Marret en sedert 1724 door Pierre de Coup (zie KS 404). Blijkens de telkens afgedrukte ‘Catalogue des livres nouveaux, qui se trouvent à Amsterdam chez P. de Coup & à Londres chez P. du Noyer, libraire dans le Strand’ was die de Engelse relatie. Een ander, veel belangrijker serie, die door hem werd verzorgd, was een nadruk van een Parijse uitgaaf, de Histoire de l'Academie. Dit was de voortzetting van een uitgaaf van Gerrit Kuyper, de eerste echtgenoot van Maria Pasmooy. Bijzonderheden daarover vindt men dan ook bij hem. {==83==} {>>pagina-aanduiding<<} Na het overlijden van Pierre de Coup zette zijn weduwe tezamen met haar zoon Willem Kuyper de boekhandel voort. Enige uitgaven in het Frans en in het Hollands verschenen op hun naam, waarbij uiteraard afwisselend de voorletter G. (niet te verwarren met zijn vader Gerrit) en W. door Willem Kuyper werd gebruikt. De laatste uitgaaf, die ik aantrof, dateert van 1744. Het is J.G. Reinbeck, Overweegingen over de goddelijke waarheden, I Amsteldam, Bij de wed. P. de Coup en W. Kuyper, en Arkstee en Merkus 1744. Willem of William Kuyper (ged. Ev. Luth. 20-9-1705, 3-9-1723 poorter, 6-9-1723 gildelid, 1750 overman) werd 21-10-1750 in de Nieuwe Kerk begraven (3de kl.). Bijzonderheden 27-10-1705 kreeg Pieter de Coup van de Waalse Gem. attestatie voor den Haag. Ik vermoed, gezien de Luth. doop van de boekverkoper, dat dit een naamgenoot was, waarschijnlijk een oom, die in 1683 in Amsterdam trouwde en in 1730 stierf. 24-4-1723 insinuatie voor not. de Wilde door Johannes Steurenbergh, getr. met de zuster van Pieter de Coup, dat hij de procuratie voor not. I. Beuckelaer op Pieter de Coup om de affaires van het bodeambt van hun overleden vader, Aarnoud de Coup, waar te nemen, revoceert (N.A. 6517, 116). Coup (Willem de) 1660-1706, Geref. (?) Leven Ged. Leiden Walenkerk 11-4-1660, begr. N.Z. Kapel 28-8-1706 (4de kl.), zoon van Pierre de Coup en Maria Japin. Adres 1693-1706 (Waller) Rokin aan de Valbrug. Boekhandel 29-10-1691 gildelid als boekverkoper. In het contributieboek staat bij zijn naam aangetekend: ‘overreeden’. 14-2-1695 acte van compagnieschap tussen J. van Lamsvelt, Sander van de Jouwer, Jacob Hulk, Claas ter Loo, Willem de Coup en Willem van Lamsvelt voor het drukken, kopen en verkopen van boeken, waarvan Willem de Coup blijkbaar de leiding zal hebben (KS 343). 29-10-1700 werd François Hamer door regenten van het Walenweeshuis voor 6 jaar besteed bij Willem de Coup om de boekhandel te leren, resp. voor 6, 10, 18, 22, 26 en 30 st. per week (14-5-1694 ± 8 jaar oud in het weeshuis, zoon van Jean Hamer en Marie Guiardi, eerste twee jaar leren pluizen voor resp. 6 en 10 st. per week, st. 8-8-1704). 8-4-1707 veiling van gebonden en 9-4-1707 van ongebonden boeken van de overledene (A.C. 5-4). Uitgeverij Van 1693 tot zijn dood verschenen een aantal uitgaven in het Hollands met zijn naam, 1 in het Latijn. Veelal combineerde hij zich echter met andere boekverkopers. Naast de hierboven genoemde compagnie kan ik nog noemen een combinatie met Jacob Hulk en Willem van Lamsvelt in 1694 (KS 151), met Andries van Damme (A.C. 24-4-1696), met Barend Visser, Willem van Lamsvelt en Andries van Damme in 1698 (KS 886) en met Willem van Lamsvelt en Ph. Verbeek in 1702. Dit laatste betrof de Rijmoeffeningen van Jeremias de Decker, waarvan Willem de {==84==} {>>pagina-aanduiding<<} Coup alleen op 26-1-1706 een derde druk aankondigde (A.C.), tegelijk met enkele andere werken. Zijn laatste grote uitgaaf, het Groot Schildersboek van Gerard de Lairesse, was bij zijn dood nog niet gereed, zodat het tenslotte het licht zag bij de Erfgenamen van Willem de Coup. Tot de veiling van april 1707 was het in de winkel van de overledene te koop, daarna bij Gerrit Slaert, boekverkoper in de Heerestraet en bij Pieter de Coup, ten huize van Hendrik Desbordes (KS 152, adv. 8-1- en 30-4-1707 en KS 1360; bedoeld is Gerrit Slaats). Bijzonderheden 17-7-1696 werden Pieter Rotterdam, de wed. van Dijk, Willem Doornick, Abraham van Essen en Willem de Coup door de schout gedaagd ‘over dat haar laten gebruyken tot de collecte van zekere verbode loterije’. (Schoutsrol). 22-2-1701 verklaring voor not. Slijk van Maria Japin, weduwe van Pieter de Coup, geassisteerd door haar schoonzoon J. Smit, dat zij sedert 1690 bij Willem de Coup in huis woont en hem daarvoor f 150. - per jaar betaalt, die zij trekt van haar zoon Aarnoud, en dat zij geen deel heeft in de boekwinkel (N.A. 6236, 20). Covens (Johannes) 1697-1774, Geref. Leven Ged. Westerkerk 6-9-1697, begr. Walenkerk 15-1-1774 (1ste kl.), zoon van Joannes Covens, zijdegreinwerker, en Catharina Lelie, ondertr. kerk 24-4-1721 Agatha Amelia Mortier, ged. Nieuwe Kerk 6-6-1696, begr. Walenkerk 15-10-1722 (1ste kl.), dochter van Pierre Mortier, boekverkoper en Amelia 's Gravesande. 10-1-1722 test. voor not. Schrick (N.A. 9073, 58). Makelaardij en boekhandel 25-1-1718 poorter, 3-2-1718 lid van het makelaarsgilde, welk ambt hij op 3-2-1735 neerlegde. Op 20-10-1721 lid van het boekverkopersgilde bij compositie door dispositie van burgemeesteren van 16-10-1721, daar hij geen vier leerjaren heeft doorlopen (G.A. 57). Voor zijn boekhandels en uitgeverszaken, die hij tezamen met zijn zwager Cornelis Mortier dreef, zie men aldaar, waar men ook gegevens over zijn nakomelingen vindt. Crellius (Johannes).... - 1722, Collegiant Leven Geb. Dantzig, begr. Westerkerk 31-7-1722 (onverm.), zoon van Joannes Crellius. Adressen 1684 en 1686 Deventer Houtmarkt, 1686-1689 Lauriergracht, 1705 en 1706 Reestraat, 1710-1715 Laurierstraat (dr.), 1722 Reestraat. Boekdrukkerij 24-11-1684 ingezetene als boekdrukker. Ofschoon geen inschrijving te vinden is, moet hij gildelid zijn geworden. Op 5-12-1707 staat aangetekend: ‘wederom op nieuws int gilt aangenome’, betaalt jaarzang tot en met 1719. {==85==} {>>pagina-aanduiding<<} 1684 drukte hij l'Impie convaincu, ou dissertation contre Spinoza, in 1686 de vertaling van een werk van Böhme voor Fredrik Vorster, boekverkoper op de Louw'riergracht, van 1686-1689 een aantal stichtelijke werken in het Hollands (U.B.A.), in 1689 2 werkjes van C. van Beuningen in het Frans (Petit 5125 en 5127). Van wanneer het contract over het drukken van een bijbel in het Zweeds dateert, dat KS 154-155 zonder datum vermeldt, kan ik niet zeggen. Gezien de leeftijd van de boekdrukker Meus Claesz, die op 16-2-1686 op 28-jarige leeftijd ondertrouwde, en de namen van de getuigen, die in 1689 en 1690 voorkomen, vermoed ik dat deze in het laatste jaar is opgemaakt. Brandschade van het protocol van not. Hoff maakte een onderzoek onmogelijk. Ongeveer in deze tijd zal Crellius Amsterdam verlaten hebben om daar ± 1705 weer terug te keren. 1705 en 1706 drukte hij Brieven en een Verdediging van Mr. Nicolaes Muys van Holy. In 1708 drukte hij een foliowerk van Bonaventura van Overbeke, Reliquiae antiquiae urbis Romae, in 1709 een Franse uitgaaf daarvan. Deze vertaling was gemaakt in overleg met Le Clerc. Op 18-8-1709 had Michel van Overbeke, een neef van Bonaventura van Overbeke, privilege voor deze uitgaaf gekregen van de Staten van Holland. De uitgaaf geschiedde dan ook op zijn kosten; Crellius was alleen drukker. Advertenties van 15-7-1710 en 9-10-1710 (A.C.) vermelden, dat het werk, hetzij in het Frans, hetzij in het Latijn ongebonden voor f 50. - te krijg is bij Nicolaes Visscher op de Dam en bij R. en G. Wetstein in de Kalverstraat. 1709 drukte Crellius een vertaling van de la Serre, De Spiegel, die niet vleid. 1710 verscheen een druk, die hij zelf adverteerde op 27-12-1710: ‘'T Amsterdam bij Joannes Krellius, boekdrukker in de Lauwrierstraet, is gedrukt The book of Common-Preyer, Engels en Nederduyts’. (A.C.). Deze uitgaaf, die de titel draagt The Book of common-prayer. English and Lowdutch. Amsterdam, by John Crellius, heeft het jaartal 1711 en een approbatie van de bisschop van Londen voor John Crellius van 23-6-1710. 29-10-1711 adverteerde hij deze nogmaals tezamen met een nieuwe uitgaaf: ‘Te Amsterdam bij Joannes Krellius boekdrukker in de Lauwrierstraat is gedrukt O Novo Testamento traduzido na lingoa Portuguesa, of 't Nieuwe Testament in 't Portugeesch vertaeld, in 8. Nog is bij hem met approbatie van My-Lord den Bisschop van London gedrukt, en mede te bekomen te Rotterdam bij Barent Bos, 's Gravenhage Thomas Johnson, en in andere steden bij boekverkopers, The Book of Common-Prayer, of t' Boek der Gemeene Gebeden van de Kerk van Engeland, Engelsch en Nederduytsch, voor dezen onder de regeringe van de Koninginne Elizabeth uit het Engels vertaeld, en nu in dezen druk, door ordre en authoriteit van de Koninglijke Societeyt de Propaganda Fide apud Exteros, naeuwkeurig tegen 't Engelsch overgezien, van zeer veele misstellingen en fouten gezuyverd, het gebreklijke bijgevoegd, en met de Zendbrieven, Evangelien, en den H. Dienst voor de Koninginne ANNA vermeerderd, en met ordre van dezelve Majt. in 't ligt hergeeven tot dienst van hare Majts. Nederd. Hof-Kapelle te St. James, in 8’. (A.C.). Het Nieuwe Testament in het Portugees, O Novo Testamento traduzido en Portugues pelo padre Joam Ferreira A d'Almeida. Em Amsterdam, por Joam Crellius, draagt het jaartal 1712. 1714 tot 1718 drukte hij werken van de Doopsgezinde predikanten Adriaan Spinniker en Abraham Verduin, o.a. in 1714 de Leerzame zinnebeelden van de eerste voor de Haarlemse boekverkoper Izaak van der Vinne. 1715 en 1716 drukte Crellius een zinnespel Waarheid en Loogen en een blijspel De Panlikker, beide met het vignet Purgat et Ornat, van de hand van de Doopsgezinde schrijver Hendrik van Halmael. {==86==} {>>pagina-aanduiding<<} Bijzonderheden Volgens Ledeboer zou Johannes Crellius (die zich als drukker op de uitgaven in het Hollands Krellius noemde) een zoon of kleinzoon zijn van de sociniaan Crell, die op de Herengracht bij de Hartenstraat woonde. Waarop deze laatste mededeling slaat, kan ik niet zeggen; noch van de vader, noch van de grootvader vond ik een spoor in Amsterdam. De grootvader, Johannes Crell, was de bekende sociniaanse theoloog en schrijver, die in Rakow overleed in 1633. Zijn zoon Johannes werd 1-2-1646 ingeschreven als student te Leiden. Over zijn verdere levensloop kan ik niets zeggen, behalve dat zijn zoon Johannes in Dantzig werd geboren, zijn zoon Daniel 1669/70 in Zaandam. Hij kan dus eventueel wel op de Herengracht bij de Hartenstraat gewoond hebben. Een stamboom van deze merkwaardige familie vindt men bij F.S. Bock, Historia Antitrinitariorum I (1774) 161. In Amsterdam waren behalve de drukker ook zijn twee broers Daniel (tr. 1721, st. 1740) en Martinus (st. 1743) en zijn twee zusters Catharina (st. 1744) en Margaretha gevestigd. Op 13-3-1744 benoemde Margaretha voor not. van Aken tot haar erfgenamen de twee kinderen van haar overleden broer Pieter, Jan en Maria, die beiden in Engeland woonden (N.A. 8159, 124). Zij speelden allen een rol in de kring van de Collegianten. In later jaren woonden broers en zusters in het huis Soli Deo Gloria op de Rozengracht, dat 9-9-1766 werd verkocht (Kw. 6 L, 249). Ook met een andere tak van de familie, die naar Amsterdam was gekomen, en wel met hun neef Samuel Crellius (st. 1747) en diens kinderen, Stephanus, Joseph, Theophile en Dorothea, onderhielden de kinderen van Johannes Crellius nauwe betrekkingen. Samuel handelde blijkens een mededeling van Mosheim in verboden en zeldzame boeken (Mosheim 345). Danckerts (Justus) 1635-1701, Geref. Leven Ged. Oude Kerk 11-11-1635, begr. N.Z. Kapel 16-7-1701 (3de kl.), zoon van Cornelis Danckerts (st. 1656), kunst- en kaartverkoper, en Anneke Minne, ondertr. kerk 25-7-1659 Elisabeth Vorstermans, ged. Oude Kerk 24-8-1636, begr. Nieuwe Kerk 10-6-1698, dochter van Dirck Vorstermans, diamantsnijder, en Barber May of Barber van der Plaes. 22-10-1696 test. voor not. van der Groe (N.A. 6641, 7). Adressen 1664-1666 vooraan in de Kalverstraat in de Danckers, 1669-1701 in de Kalverstraat in de Danckbaerheyt (Waller). De vader, Cornelis Danckerts, had 28-4-1642 een huis aan de oostzijde van de Kalverstraat, het tweede van de Gapersteeg, verworven. Dit verkochten de erfgenamen op 30-4-1665 voor f 15600.-. (Kw. 3 Z, 54vo en Schep. Kenn. 47, 35). Na het overlijden eind 1666 van zijn broer Danckert Danckerts, die van 1659-1666 vooraan in de Kalverstraat in de Danckbaerheyt wordt genoemd (Waller), heeft Justus waarschijnlijk zijn uithangteken overgenomen. In 1674 woonde hij nog in de Kalverstraat even bezuiden de Papenbroeksteeg (kohier, waar hij aangeslagen wordt voor f 40. - aan onroerend goed, zijn schoonmoeder voor f 5. -, blijkbaar elders gelegen, daar het huis in de Kalverstraat een huurhuis was), in 1692 en 1701 in de Kalverstraat bij het Weeshuis (KS 169). Kunst- en kaartenhandel en uitgeverij 31-3-1664 gildelid. Bij de afscheiding van het boekverkopersgilde van het S. Lucasgilde koos hij 8-5-1664 het eerste op grond van het accoord tussen beide gilden, dat de speelkaartmakers en de {==87==} {>>pagina-aanduiding<<} papieren konst- of prentwinkeliers, die de pers gebruikten, zouden mogen kiezen tussen beide gilden. Zijn broer Danckert deed op 31-3-1664 dezelfde keus. (G.A. 56, 9). 1664 etc. heeft hij blijkens de opgaaf van Waller prenten uitgegeven, veelal op bouwkundig gebied; van zijn boeken, grotendeels prentwerken, meest in het Hollands, ook in het Latijn en Frans, dragen de meeste geen jaartal. Als laatste gedateerde uitgaven, die ik aantrof, noem ik het plaatwerk van Vingboons van 1688 en Gront-Regulen van Scamozzi van 1694 (Bierens de Haan 4274). 14-9-1684 kregen Justus en zijn zoons Theodorus en Cornelis, konstplaatsnijders privilege van de Staten van Holland voor hun prenten, als effigiën, historiën, landkaarten etc., waarbij speciaal vermeld wordt de stad Parijs, waaraan zij toen bezig waren. 2-2-1692 ‘Te Amsterdam gedrukt bij Justus Dankerts, kunstverkoper in de Kalverstraat in de Dankbaerheyt: Jeu d'armoiries des souverains et etats d'Europe, pour apprendre le blason, la geographie, et l'histoire curieuse’. (A.C.) 17-3-1713 veiling van boeken en konst van Justus Danckerts (G.A. 90). Bijzonderheden Bij zijn ondertrouw in 1659 gaf hij op van beroep steenkoper te zijn. Zoals bekend waren verschillende van zijn voorouders metselaar en steenkoper (KS 173). Betreffende de afwikkeling van de nalatenschap van zijn kinderloos overleden broer Danckert kan ik twee acten vermelden. Op 23-4-1667 legden enkele boekverkopers een verklaring af betreffende een geschil bij de veiling in het sterfhuis van Danckert Danckertsz in de Kalverstraat, waar de Danckbaerheyt uithing, tussen de afslager en Clement de Jonge over de koop van 100 houten en koperen platen van Scamozzi (N.A. 3604, 155 not. van de Ven). Op 31-8-1669 legde de boekverkoper Hendrick Doncker een verklaring af over het optreden van Justus Danckertsz, die zijn zwager Hieronymus Sweerts had uitgescholden voor een dief en schelm, die een pak goed had weggestolen uit de nalatenschap van Dancker Danckertsz (N.A. 2790, 823 not. van Buytene). Voor de bovengenoemde zoons van Justus Danckerts, die hetzelfde vak als hun vader beoefenden, vergelijke men KS en mijn Een Amsterdams grachtenboekje uit de zeventiende eeuw. Het plaatwerk van Cornelis Danckerts. (Amsterdam 1963). Desbordes (Henry) ....-1722, Waals Leven Geb. Saumur, lid Waalse Gem. met attest. par bouche 5-7-1682, begr. Walenkerk 21-10-1722 (3de kl.), zoon van Isaac Desbordes, boekverkoper te Saumur, en Esther Richou, tr. 1. Jeanne du Four (N.A. 6481, 197), tr. 2. Marie Tremblay, begr. Walenkerk 15-9-1706 (3de kl.), ondertr. kerk 3. 28-6-1709 Anna Texier, geb. Blois, begr. Walenkerk 21-7-1718 (3de kl.), weduwe van Moise Belanger. 18-7-1699 test. voor not. Tixerandet (N.A. 3721 brandschade). 19-5-1705 bewijs voor not. de Wilde aan Henry Charles, de zoon uit zijn 1ste huwelijk, van alle goederen in Frankrijk, die zijn moeder heeft nagelaten en na de dood van zijn vader f 1550. - uit de goederen in Holland (N.A. 6481, 197, zie ook 6482, 403 en 416). 1-6-1707 test. voor idem. Voor de beschikkingen voor zijn dochter Marianne, getr. met Daniel Pain, zie aldaar. Zijn zoon Henri Charles krijgt alleen de legitieme portie, zijnde f 1500. -, de twee andere zoons zijn erfgenamen. Herroepen op 25-5-1709. (N.A. 6456, 206). {==88==} {>>pagina-aanduiding<<} 28-6-1709 bewijs voor not. de Marolles aan 2 kinderen uit het 2de huwelijk, tezamen f 4000. - (N.A. 7950c, 631 brandschade). 26-4-1710 bewijs voor not. de Wilde aan zijn zoon Jean Jaques, zie aldaar (N.A. 6491, 181). Adressen 1685 (A.C.) en 1688 Kalverstraat bij de Dam (KS 806), 1699 Kalverstraat bij de Gapersteeg (KS 174), 1706 Kalverstraat vooraan, 7-3-1707 wordt hij genoemd als huurder van een huis van de zusters de Kempenaer in de Kalverstraat bij de Gapersteeg (N.A. 4722, 59 not. Lansman), 1710 Kalverstraat (KS 177), 1718 Kalverstraat bij de S. Luciënsteeg, 1722 Kerkstraat tussen de Leidse- en Spiegelstraat. Boekhandel 6-7-1682 poorter als boekverkoper met vrijbrief, 1682 gildelid, betaalt jaarzang tot zijn dood toe. 21-12-1684 ‘Den 27 december 1684 sal tot Amsterdam bij Hendrick Desbordes in de Kalverstraet bij den Dam verkocht worden eenen catalogus van uytnemende Nederduytsche boecken, meestendeel historische, met eenige teeckeningen en printen, voornamentlijck contrefeytsels van de voornaemste meesters. De catalogus is te bekomen bij dito Desbordes’. (A.C.). 9-2-1685, zie weduwe Joseph Bruyningh. 1686 2 boeken van hem samen met Wetstein op de Messe (KS 1466). 3-9-1697 Henry Desbordes, Pieter Mortier, Daniel de la Feuille en... du Fresne gedaagd voor schepenen over het verkopen van paskwillen (Schoutsrol). 22-1-1704 weigering van acceptatie aan not. de Wilde door François Halma van een wisselbrief van 13-1-1704 van Arnaud du Sarrat van 600 francs ten behoeve van Henry Desbordes (N.A. 6479, 16). 3-8-1708 veilingen toegestaan door overlieden (G.A. 80, 64). 6-8-, 20-8- en 3-9-1708 veiling van ongebonden boeken van Hendrik Desbordes (3-8 adv. Gaz. en 26-7 A.C.): ‘alle desselfs sorteringe van boeken, soo bij hem gedrukt als waervan hij quantiteyten heeft, met het regt van copy, platen etc., bestaende in Latijnse, Franse, Hoog- en Nederduytse, Spaense en Italiaense, bij de catalogus te sien, alom door hem versonden’ en 30-8-1708 (A.C.): ‘Hendrik Desbordes laat bekent maken, dat de verkoping van zijn boeken op maandag 3 Sept. zijne voortgang sal hebben, bestaende in het restant Franse boeken van sijn eygen druk en sorteringe, en alle sijne Latijnse boeken, soo van sijn eygen druk als anderen daer hij getallen van heeft, waervan geen op den 6 aug. zijn verkogt nog opgeveylt geweest; de voorgaende verkopinge was een extract uyt de catalogus op den 20 juli versonden en het restant van de boeken van deselve catalogus sal sonder eenige exceptie verkogt worden’. 5- en 8-11- en 7-12-1708, 9-1- en 12-2-1709 obligaties voor aankopen op de veilingen van 6 aug. en 3 sept. van Pierre Mortier en Amelia 's Gravesande van f 5809. -, van Zacharie Chatelain fils van f 6288.3. -, van Jaques Desbordes van f 2569.12.10, van Pieter de Coup van f 8749.10. -, en van Pierre Humbert van f 4403.19.-. De condities zijn enigszins verschillend. Mortier mag zijn 10 halfj. term. eerder afbetalen met afkorting van interest. Bij geen van de anderen is dit het geval, Chatelain en de Coup met 16 halfj. term. de andere drie met halfj. term. met een vast bedrag van f 300.-. Allen zullen bij wanbetaling 6% interest moeten geven. (N.A. 6488, 329, 332 en 358 en 6489, 12 en 36, not. de Wilde). 4-10-1709 procuratie voor not. de Wilde om f 284.10. - te vorderen van Langlet de Fresnoy te Lille (N.A. 6490, 430). 14-7-1710 veiling van de gebonden boeken van Hendrik Desbordes (A.C. 19-6 en 8-7, zie KS 177). {==89==} {>>pagina-aanduiding<<} Uitgeverij Van 1683 tot zijn dood toe verschenen een groot aantal uitgaven met de naam van Henry Desbordes, vrijwel uitsluitend in het Frans, enkele in het Latijn (o.a. 1693 en 1697 U.B.A.). Van maart 1684 tot eind 1707 gaf Henry Desbordes de Nouvelles de la republique des lettres uit, enige jaren tezamen met zijn schoonzoon Daniel Pain (zie aldaar). Op 16-5-1684 kreeg hij hiervoor privilege van de Staten van Holland. De eerste redacteur was Bayle, ofschoon hij gewaarschuwd werd door zijn vriend Du Rondel, die blijkbaar slecht oordeelde over een andere uitgaaf van Desbordes, de Mercure savant, die in februari 1684 was begonnen door Nicolas de Blegny en de medicus N. Gautier, die uit Niort naar Amsterdam was gekomen, maar na het tweede nummer werd gestaakt. (Zie ook Bayle Lettres 1739, p. 260 en 274). Reeds in februari 1687 zette Bayle zijn werkzaamheden stop. Na hem werkten La Roque, Barrin, Jaques Bernard en Jean le Clerc eraan. In 1708 zette Pierre Mortier de uitgaaf voort, sedert 1716 zijn broer David (zie aldaar). Uiteraard vindt men vele aankondigingen van werken, uitgegeven door Henry Desbordes, in dit tijdschrift. (Gigas I 358, Hatin B 33 en 53, Hatin 210 en KS 1252). 16-4-1699: ‘Henry Desbordes libraire dans le Kalverstraet à Amsterdam continue de donner tous les premiers jours de chaque mois, les Nouvelles de la republique des lettres, les savans sont priés de communiquer leurs memoires pour y estre inserés, et les libraires sont aussi priés d'informer ledit Henry Desbordes des livres qu'ils impriment; afin qu'ils soyent annoncés dans les dittes Nouvelles de la republique des lettres’. (A.C.). 24-4-1685 ‘Tot Amsterdam bij Henry Desbordes in de Kalverstraet bij den Dam sijn gedruckt en werden uytgegeven: Prejugez legitimes contre le papisme, in 4, 2 vol. door Mr. Jurieu, met privilegie: Item Contes et nouvelles de Mr. de la Fontaine, in 12 met schoone koopere plaaten: Item is aldaer te bekomen eene nieuwe druck des Travaux de Mars in 8, 3 vol. vermeerdert in materie en plaeten, waer van 'er vier hondert sijn: Item Observations sur la novelle defense de la version Françoise du Nouveau Testament de Mons: ende meer andere Fransche nieuwe boecken’. (A.C.). Deze uitgaaf van 1685 van Desbordes van de werken van de la Fontaine was voorzien van een inleiding van Caesar Case en verscheen buiten medeweten van diens vriend, de beroemde schrijver (Gigas I 224-226 en KS 1252). Het was een zeer gezochte uitgaaf, die spoedig uitverkocht raakte (Deel I 87). In 1685 verscheen Conversations nouvelles sur divers sujets dediées au Roy met het adres ‘à Amsterdam, chez H. Wetstein et H. Des-Bordes’, een nadruk van een uitgaaf van Claude Barbin blijkens het privilege van 16-12-1683 voor deze Parijse boekverkoper, dat achterin is afgedrukt. De titelplaat was van W. Swidde. Dat er een samenwerking was tussen deze beide Amsterdamse boekverkopers blijkt ook uit hun aanvraag om privilege bij de Staten van Holland voor Le Nouveau dictionnaire historique, geographique, politique etc. door een zeker Gereformeerd persoon uit Frankrijk gevlucht, waarop het fiat op 20-3-1687 afkwam. Dit werk is nooit verschenen, maar er kan, dunkt mij, niet anders mee bedoeld zijn dan de Dictionnaire van Bayle, die toen met de Amsterdamse uitgevers nog in nauw contact stond. Tenslotte gaf hij blijkbaar de voorkeur aan een uitgever in zijn eigen stad en zo zag het werk in 1696 bij Reinier Leers te Rotterdam het licht, met privilege van 13-10-1696. 1688 verschenen de 2 delen van de Histoire apologetique ou défense des libertez des eglises réformées de France met adres: ‘A Amsterdam, chez Henry Desbordes, dans le Kalverstraet, et Pierre Brunel, vis à vis la Poste d'Allemagne’. 1688 tot 1690 gaf Jean Tronchin Dubreuil zijn Lettres sur les matieres du temps eerst bij Savouret, daarna bij diens weduwe en tenslotte bij Henry Desbordes van 1-1--15-12-1690 uit. 22-2-1694 obligatie voor not. Tixerandet van Henry Desbordes en Pierre Brunel voor François {==90==} {>>pagina-aanduiding<<} Halma te Utrecht van f 8062.9.8 voor 350 exemplaren van de Dictionnaire de Moreri, gekocht op de veiling van 30-8-1693 van Halma, borgen Gregorio Leti en Etienne Lucas (N.A. 3724 (1) 12). Le Grand dictionaire historique... Par Mre Louys Morery zag in 1694 het licht met adres: ‘A Amsterdam chez Boom & van Someren, Pierre Mortier, Henri Desbordes, a Utrecht chez Guillaume van de Water, a la Haye chez Adrian Moetjens’. 1695 bijzonderheden over het drukken van Desbordes voor Le Duchat vindt men in deel II 53-54 en 56-57, nog meer in de verdere correspondentie van Bayle en Le Duchat. 7-3-1697 adv. over een aantal Franse boeken, die hij ter perse heeft, waarvan één een herdruk in grotere letter dan voorheen (A.C.). 30-6-1698 contract voor not. de Wilde tussen Adriaan Schoonebeek, woonachtig te Amsterdam, doch op het punt staande te vertrekken naar Moscovië in dienst van de Czaar, met Hendrik Desbordes, Pieter Sceperus en Pieter Brunel. Hij levert hun alle onverkochte exemplaren van twee boekjes, die hij heeft uitgegeven: ‘Geestelijcke ordre van alle monnicke en nonnen’ en ‘van alle Ridderlijcke ordre’ voor f 2000. - en een Dictionarium de l'Academie Francoyse en een Dict. hist. de Moreri, te betalen f 500. - contant, verder in 5 termijnen van f 300. - per jaar met 5% interest. Hij zal binnen een jaar of 2 à 3 maanden langer een nieuwe copie van de Geestelijke orders in dezelfde trant als de Ridderlijke Orders leveren met 30 à 40 plaatjes daarbij. Bij nalatigheid mogen de boekverkopers f 250. - van hun betaling korten, bij eventueel overlijden binnen het jaar zullen ze tevreden zijn met het afgeleverde en niets korten. Schade aan copie en platen door het overzenden, zal worden gedeeld, in zoverre dat ze voor nieuwe copie en nieuwe platen f 2.10. - zullen betalen in plaats van de f 5. -, die hij er eigenlijk voor zou moeten hebben. Voor ze de Ridderlijke orders in het Frans zullen uitgeven zullen ze hem of zijn gemachtigde 12 exemplaren op groot en 12 op klein papier geven, waartegenover hij op eigen kosten alles, wat nog aan de Ridderlijke Orders in het Frans ontbreekt, zal doen maken. Alles, wat hij nog verandert of vermeerdert, mogen ze tegen redelijke vergoeding (eventueel vast te stellen door twee neutrale boekverkopers) overnemen, maar zij hoeven dat niet. Tenslotte belooft hij niets te zullen ondernemen, wat de verkoop van de boeken zou kunnen benadelen (N.A. 6467, 114). In 1699 zag de Histoire de tous les ordres militaires, in 1700 de Histoire des ordres religieux bij de drie boekverkopers het licht. 1701 verscheen een Dissertation apologetique pour le bienheureux Robert d'Arbrisselles, fondateur de l'ordre de Font-Evraud, sur ce qu'en a dit M. Bayle dans son Dictionaire historique et critique avec des éclaircissemens sur cette dissertation, in 8o pag. 408, met adres: A Anvers pour Henry des Bordes libraire d'Amsterdam (Journal des sçavans XXX 470). Mei-juni 1701 Pensées de Montaigne propres à former l'esprit et les moeurs. A Paris chez Anisson 1701 pag. 333, augmentées et rimprimées à Amsterdam chez Henri Desbordes et Etienne Roger. pag. 214. (Journal de Trevoux I 349). Juli 1704 etc. werd voorin elke nieuwe uitgaaf van de Nouvelles de la republique des lettres aangekondigd: ‘lesdits Henry Desbordes et Daniel Pain ont aussi achevé une nouvelle edition des Oeuvres de Moliere 12. 4 vol. Mieux imprimées et plus correctes que les impressions précedentes’. (p. 2 etc.). De uitgaaf verscheen in 1704 met het adres van Henry Desbordes en Daniel Pain (zie verder bij Brunel). 14-6-1706 gunstig advies van overlieden op het verzoek van Henry Desbordes om privilege voor het Traité de la grammaire Françoise van Regnier Desmarais (G.A. 52). Op 13-4-1706 had hij als eerste deze uitgaaf geadverteerd: ‘Henri Desbordes boekverkoper etc. drukt tegenwoordig volgens de copije van Parijs in quarto een boek genaemt, Tractaet van de Franse Grammatica, door den abt Reynier Desinarain, vaste secretaris van de Franse Academie’. (A.C.). Het boek zag {==91==} {>>pagina-aanduiding<<} met het jaartal 1707 het licht en werd als volgt in de Journal des sçavans aangekondigd: ‘Traité de la grammaire Françoise. Par Mr. l'abbé Regnier Desmarais, secretaire perpetuel de l'Academie Françoise. A Paris chez Jean Baptiste Coignard, rue Saint Jaques à la Bible d'Or. 1706 in 4 pag. 746 et à Amsterdam chez Henri Desbordes in 12o pag. 732’ (XXXIV (2) 1042). 1707 verscheen La Sainte Bible... Expliquez par David Martin met adres: A Amsterdam, Chez Henry Desbordes, Pierre Mortier, Pierre Brunel, libraires, in 2 delen in folio (zie KS 289 voor de exemplaren van Pierre Mortier). 18-1-1710 ‘Henri Desbordes libraire dans le Kalverstraet donne avis au public et principalement aux libraires de ce pays et etrangers qu'il imprime actuellement les Oeuvres de F. Rabelais. Il y joint les remarques du mesme autheur dont il a cy devant publié les notes sur le recueil de pieces concernant l'histoire de Henri 3 et sur la satyre Mennipée. Ledit libraire divise l'ouvrage en autant de vollumes que ledit Rabelais contient de livres, observant de mettre les notes au bas de chaque page; afin que d'un coup d'oeil les lecteurs profitent des eclaircissements que le commentateur donne dans cette novelle edition. On peut s'assurer qu'elle sera la plus correcte et le mieux s'claircie que toute les editions précidentes.’ (A.C.). Deze uitgaaf van Rabelais' werken werd door Jacob le Duchat verzorgd. Ik noemde hem reeds in 1695 en hij bleef blijkbaar steeds in nauw contact met Henry Desbordes, die verschillende van zijn bewerkingen in het licht gaf. Deze verscheen in 6 delen als Oeuvres de maitre François Rabelais, met adres ‘à Amsterdam, Chez Henri Bordesius 1711’. Waarom Henry Desbordes hier zijn naam verlatiniseerde, wat zelfs bij zijn uitgaven in het Latijn niet was geschied, kan ik niet zeggen. Het werk werd onmiddellijk nagedrukt (zie Cat. Library of Congress). Ook worden uitgaven genoemd van 1721, 1725 en 1732 (E.). Ik zag ze niet en kan dus niet zeggen, hoe ze zich verhouden tot het origineel. Bijzonderheden Over zijn werkzaamheden in Saumur zie men H. Clouzot, Notes pour servir à l'histoire de l'imprimerie à Niort et dans les deux-Sèvres (Niort 1891), p. 94, waar echter ook veel onjuistheden voorkomen, die gedeeltelijk in de artikelen over de familie Desbordes in het N.N.B.W. zijn overgenomen. Blijkbaar stond Henry Desbordes daar o.a. in contact met de keurvorst van de Pfalz, daar zijn zoon Henry Charles, die in 1679/80 was geboren een zilveren serviesje vereerd had gekregen (N.A. 6482, 403 en 416 not. de Wilde). In het Amsterdamse Dénombrement van 1684 wordt ‘Isaac Desbordes, marchand libraire et sa famille 4 pers.’ vermeld. Ik neem aan, dat dit een vergissing is voor Henry Desbordes, die toen reeds enige jaren in Amsterdam was. Zijn vader, Isaac Desbordes, kwam niet naar Holland en van een broer of neef Isaac is nergens sprake. Een zuster van Henry Desbordes trouwde met de Haagse boekverkoper Hendrik van Bulderen (Kossmann 56). Helaas slaagde ik er niet in, het latere testament van Henry Desbordes en de acten over de afwikkeling van zijn nalatenschap te vinden. Dat die wel moeten opgemaakt zijn, blijkt uit het testament van zijn zoon Jean Jaques (zie aldaar). Desbordes (Jaques) 1670/71-1718, Waals Leven Geb. Saumur 1670/71, lid Waalse Gem. 5-10-1687, begr. Walenkerk 25-2-1718 (3de kl.), zoon van (vermoedelijk) Jean Desbordes, boekverkoper te Saumur en Leiden, en Marie Chézelle, ondertr. kerk 11-3-1703 Susanne de Caux, geb. Dieppe 1678/79, st. 27, begr. Walenkerk 31-10-1727 (4de kl.), dochter van Jean de Caux, apotheker, en Marie de Caux. {==92==} {>>pagina-aanduiding<<} 21-2-1687 ingeschreven als student te Leiden. 24-4-1703 huw. voorw. voor not. J. Hoekebak, geassisteerd door zijn oom Henry Desbordes (N.A. 5950, 315). 11-11-1708 test. voor not. Schabaelje (N.A. 6041, 971). 16-1-1719 test. voor idem (N.A. 6116). 10-12-1727 inv. nalatenschap voor not. van Midlum (N.A. 7178, 251). Adressen 30-7-1696 Pieter Jacobsstraat derrière la Bourse (Gaz.), 11-12-1696 ten huize van Pieter Gaillard kleermaker in de Pieter Jacobsstraat (A.C.), 1698 Pieter Jacobsstraat (dr.), 1698 proche de la Bourse (dr.), 19-8-1700 vis à vis le comptoir de Cologne (Gaz.), 1702 en 1703 idem (dr.), 12-6-1705 vis à vis de la grande porte de la Bourse (Gaz.), 6-11-1708 op de Beurssluis (A.C.), 1710 vis à vis la grande porte de la Bourse, joignant le comptoir de Cologne (Journal des sçavans XXXXVIII 180), 1718 op de Beurssluis, 1724 sur le pont de la Bourse proche le comptoir de Cologne (KS 1254), 1727 op de Beurssluis. (Uit de adressen zou men opmaken, dat hij tussen 1703 en 1705 is verhuisd naar het huis, dat afgebeeld is in de uitgaaf van Ricard van 1715 bij Estienne Roger, vermoedelijk hetzelfde als de zoon Jaques later bewoonde en wel wijk 7, 1617). Boekhandel 3-7-1698 kleinpoorter als boekbinder, 7-7-1698 gildelid, zijn weduwe betaalt jaarzang tot haar dood toe, daarna haar zoon (zie volgende). 22-2-1707 procuratie voor not. de Wilde aan Charles le Roy om voor hem op te treden (N.A. 6485, 49). 29-6-1715 obligatie voor not. Wetstein van f 2005. - voor Adriaan Moetjens voor boeken gekocht in de veiling van 29-4-1715, af te betalen in 8 driemaandelijkse term. (N.A. 8292, 91). 16-1-1719 de weduwe bepaalt in haar testament, dat de executeuren de zaken mogen likwideren, maar ook voortzetten, als hun dit goeddunkt, op naam van de Erven Wed. Desbordes onder bewind van Anthony Gross, haar dienaar, die in beide gevallen een legaat van f 500. - zal ontvangen, boven het salaris, dat hij trekt. 21-1-1721 de catalogus van de veiling van Nicolas Chevalier te krijg bij de wed. Desbordes (A.C.). 13-8- en 24-12-1722 obligaties voor not. Wetstein van de weduwe voor Josua Steenhouwer en Hermanus Uytwerf voor veiling van 15-5-1722 van f 267.13. -, af te betalen in 2 halfj. term. en voor Pieter Husson en Johan van Duren te den Haag voor veiling van 3-8-1721 van f 851.18. -, af te betalen in 8 halfj. term., borg beide malen Anthony Gross (N.A. 8299, 152 en 8300, 43). 1722 ondertekende Anthony Gross namens de weduwe het rekwest over Franse boeken (KS 931). 6- en 15-11-1725 adv. door de weduwe van verkoop van muziekwerken (A.C.). 4-11-1727 beneficie van inventaris voor de nalatenschap. Als crediteuren worden o.a. genoemd: Pierre des Masures & Charles Sybille, Fredrik & Gerard Stegman, Wed. Hensbergen, Hendrik Bruin, Wed. IJsbrand Vincent en Zonen, Arnout Joseph de Brigode Dubois, Grietje Sibille, Wed. Anthony Aaltwijn, Cornelis van Hogenhuysen, Hendrik van Bulderen te Schiedam, erfgenamen van Hendrik Adriaan van der Marck te Haarlem, verder een groot aantal boekverkopers in Amsterdam, de verdere Republiek en in het buitenland in Hamburg, Genève, Lyon, Rouen, Parijs, Brussel en Luik. (R.A. 2046, 22). 21-11-1727 fiat van schepenen op het rekwest van executeuren om voort te mogen gaan met de boekhandel en uitgeverszaken, daar de verkoping pas in maart of april zal kunnen worden gehouden en de weduwe begonnen was met het drukken van de Lettres historiques, van een aantal {==93==} {>>pagina-aanduiding<<} almanakken voor het volgend jaar en van een kapitaal boek de Dictionnaire Françoise et Italienne par Veneroni 2 delen (thans zover gevorderd, dat aan het laatste nog maar 10 of 12 en aan het andere nog minder vellen ontbreken), die noodzakelijk moeten worden afgedrukt, en dat vele boeken zijn besteld. (R.A. 868, 35). 10-12-1727 op de inv. van de nalatenschap wordt de inboedel getaxeerd op f 767.14. -, de boeken (getaxeerd door Salomon Schouten): ongebonden op de zolder van de wed. Hensbergen, boeken (vermoedelijk ook ongebonden) op de Voorburgwal, ongebonden boeken ten huize van de overledene, met hetgeen, wat tot de winkel specteert, alles tezamen op f 13131.13.4, vrijwel alles Frans, enkele in het Latijn, andere talen niet noemenswaard. Contanten f 2.5.8., uitstaande schulden volgens de boeken f 2254.9. -, kwade schulden, waarvan niets te verwachten of weinig, f 2420.17.-. 21-6-1728 veiling van boeken van de overledene (G.A. 104). Uitgeverij Van 1696 tot de dood van de weduwe toe verschenen uitgaven met de naam van Jaques Desbordes en later zijn weduwe, alle in het Frans. 30-7-1696 ‘Jaques Desbordes libraire dans le Pieter-Jacobsstraat derriere la Bourse à Amsterdam, imprime un livre intitulé, Entretiens solitaires d'une ame devote etc. par M. le comte de Kniphuysen Nienoort, troisième edition. On trouve chez le même libraire tous les livres nouveaux du tems’ (Gaz., idem 27-9-1696 met mededeling dat het gereed is). 1698 etc. gaf hij toneelstukken uit van de la Fosse, waarvoor J. van den Aveele titelplaten maakte. In 1703 bundelde hij deze met twee toneelstukken van anderen, door hem uitgegeven 1698 en 1700, als Le Theatre de monsieur de la Fosse, met als vignet een sfeer (U.B.A., zie ook Rahir 3011, die echter blijkbaar niet een geheel identiek exemplaar beschrijft en meedeelt dat deze sfeer van het materiaal van Wolfgang afkomstig is). 1703-1705 adverteerde hij, aanvankelijk tezamen met de Lorme uitgaven van de Almanach de Milan (deel II 205), welke men ook op de bovengenoemde prent in de uitgaaf van Estienne Roger van 1715 vermeld vindt. 8-8-1713 ‘'t Amsterdam bij Jacques Desbordes is gedrukt en werd uitgegeven het derde deel van de berugten nieuw Journael der Geleerden, beschreven in 't Frans, onder de tytel van l'Histoire critique de la republique des lettres tant ancienne que moderne, 12; waer in alle ware liefhebbers der geleerdheid werden geadmitteerd, 't zelve zal ook te vinden zijn tot Londen bij Vaillant, Parijs bij Ganeau, Lions Posnell en Anisson, Geneve Barillon en Fabri; en bij alle de boekverkopers van Holland en Duytsland’. (A.C., zie ook 12-9-1713, waar hij het nogmaals aankondigt en laat weten, dat het vierde deel onder de pers is en dat in het Frans de Tragedie van Cato, overgezet uit het Engels, bij hem is gedrukt, en 13-1-1714, waarin hij het verschijnen van het 4de en het ter perse zijn van het 5de deel aankondigt). De eerste twee delen van dit litteraire tijdschrift waren in Utrecht verschenen bij Guillaume Poolsum, de delen III-XV bij Jaques Desbordes. De redactie had Philippe Masson, Waals predikant te Dordrecht (Hatin 214). Met 1718 werd de uitgaaf stopgezet. Een ander tijdschrift, dat Jaques Desbordes uitgaf, was Lettres historiques, contenant ce qui se passe de plus important en Europe, et les réflexions nécessaires sur ce sujet. (Hatin 180). Dit tijdschrift verscheen van 1692-1711 bij Adriaan Moetjens in den Haag (Kossmann). Of Desbordes het in 1711 reeds overnam, kan ik niet zeggen, daar ik slechts onvolledige exemplaren ken (U.B.A.). De eerste nummers, die tot mijn beschikking stonden, dateren van juli en augustus 1715. Voorin vindt men een ‘Avis du libraire’, dat hij het copierecht heeft gekocht en dat hij de 47 reeds ver- {==94==} {>>pagina-aanduiding<<} schenen delen of losse nummers kan leveren. Het eerste nummer, dat na zijn dood verscheen, van maart 1718, heeft nog het adres ‘A Amsterdam, Chez Jaques Desbordes’, maar in de titel zijn de woorden ‘nécessaires sur’ vervangen door ‘convenables à’. Het bovengenoemde Avis maakt al spoedig plaats voor een ‘Catalogue de quelques livres nouveaux, qui se trouvent chez la veuve de Jaques Desbordes’. Deze vindt men elke maand weer. Janvier 1725 (deel LXVII) heeft voorin: ‘La veuve Desbordes avertit le public qu'elle a imprimé & débite actuellement les livres suivans: Histoire abregée de Portugal, & des Algarves, 4. Prieres de Pictet, 12. Consolations contre les frayeurs de la mort, par Charles Drelincourt, 8 2 vol. Nouv. Edit. Sonnets Chrétiens, par Drelincourt, 8. Nouv. Ed. On lui a aussi donné à vendre, Avantures singulieres de M.C. contenant le recit abregé des desordres, qui se commettent dans les couvens, & de ce qu'il a éprouvé de la cruauté de l'Inquisition, 8. Elle continuë d'imprimer tous les ans un petit Almanach à étui en Hollandois & en François, avec de nouvelles tailles douces & devises pour chaque année. On trouve aussi les livres nouveaux suivans...’. Het laatste nummer van de weduwe Desbordes, dat ik in handen kreeg, dateert van november 1727, dus van na haar dood. Ik neem aan, dat de executeuren de uitgaaf hebben voortgezet tot de veiling van 21-6-1728. Daar moet Hermanus Uytwerf het recht van copie hebben gekocht. Hij zette het tijdschrift voort als Lettre historique et politique. Verschillende schrijvers hebben aan deze uitgaaf meegewerkt. Het belangrijkste aandeel had Jean Dumont, volgens sommigen tot 1728 toe (Hatin B 55). Hij overleed echter al in 1727. Dat hij in ieder geval in 1722 nog meewerkte, blijkt in januari (p. 129). Daar vindt men de aankondiging van een herdruk van Le Grand recueil des traitez de paix, de trêve, d'alliance &c. van 1700 in 4 delen, dat dan voor f 150. - nog niet te krijg is. Deze herdruk, waarover ik bijzonderheden gaf bij Pierre Brunel, Corps universel diplomatique du droit des gens contenant un recueil des traitez... Recueilli par M.J. Du Mont, zal bij intekening tot april 1723 f 68. - kosten (f25. - direct, f 25. - bij de eerste 8 delen en f 18. - bij de 4 laatste), groot papier f 110. - (resp. f 40. -, f 40. - en f 30. -). Intekenen kan men bij ‘Brunel, les Wetstein, les Waesberge, l'Honoré & Chatelain’ te Amsterdam en bij Husson & Levier te den Haag, die blijkbaar allen deelnamen aan de uitgaaf. Intekening was verder mogelijk bij een aantal boekverkopers in Holland en in het buitenland, die werden opgesomd (Duitsland, Frankrijk, Engeland (Franse boekverkopers te Londen: Vaillant, Ribotteau en Du Noyer), Zwitserland en Brabant). 7-7-1716 ‘Comme il a paru depuis peu un livre intitulé Histoire de Mr. Baile et de ses ouvrages, par Mr. de la Monnoye etc., imprimé à Amsterdam, chez Jaques Desbordes, libraire, Mr. de la Monnoye déclare et assure le public, que cet ouvrage lui est faussement attribué, et qu'il n'y a absolument aucune part, non plus qu'aux autres pièces qu'on a ajoutées dans le même volume’. (Gaz., zie ook Journal des sçavans oct. 1716, p. 477, met dergelijke verklaring van Mr. de la Monnoye over deze uitgaaf: ‘A Amsterdam chez Jacques Desbordes 1716’, die oorspronkelijk zonder naam van de auteur in 1715 in Genève is verschenen). 4-8-1725 gunstig advies van overlieden op een rekwest van de wed. Desbordes aan burgemeesters om haar voorspraak te willen zijn bij het verkrijgen van een privilege op de Dictionnaire François et Italien, Italien et François, dat haar door toedoen van de Haagse boekverkopers niet is gegeven. Overlieden zijn van mening, dat dit privilege noch voor de ingezetenen van de stad, noch van het land schadelijk kan zijn. (G.A. 80, 155). Bijzonderheden De familierelatie tot Henry Desbordes blijkt niet alleen uit de huw. voorw., maar ook nog eens uit een verklaring van Henry van 14-1-1697, dat zijn broer Jaques (die 4-11-1683 met attestatie van Saumur lid van de Waalse Gem. te Amsterdam was geworden) in 1694 als landspassaat in dienst van de O.I. Compagnie naar Indië was vertrokken (N.A. 5860 not. Hoekebak). {==95==} {>>pagina-aanduiding<<} 11-12-1696 adv. over een diefstal in de boekwinkel van Jaques Desbordes van kledingstukken, nieuwe pruiken, een zilveren vergulden beker, 40 à 50 gulden etc. De dief van 21/22 jaar, genaamd Daufin, spreekt niet anders als Frans. Voor aanwijzing, die tot opsporing kan leiden, worden 4 zilveren ducatons uitgeloofd. (A.C.). 6-11-1708 ‘Auguste Dubois Frans tekenaer maekt bekend, dat hij de gronden van allerhande soorten van tekeningen onderwijst, aen allen die genegen zijn deselve konst te leeren op een seer gemakkelijke wijse: En die begeerig mogte zijn eenige van sijne tekeningen, so historien of allerley soorten van gevogelt etc. met waterverf geschildert te hebben, konnen met genoegen bij hem gediend worden: Hij is alle uuren te vinden bij Jacques Desbordes Frans boekverkoper op de Beurs sluys tot Amsterdam’. (A.C.). Desbordes (Jacques) 1704-1742, Waals Leven Geb. 5-, ged. Walenkerk 8-5-1704, lid Waalse Gem. met attestatie van Rotterdam 18-10-1722, st. 27/28-10-, begr. Walenkerk 1-11-1742 (4de kl.), zoon van vorigen. 7-2-1742 test. voor not. Dorper (N.A. 10706, 40). 4-12-1742 inv. nalatenschap voor not. Roermond (N.A. 9962, 737). Adres 1727-1742 Beurssluis. Waarschijnlijk huurde hij hetzelfde huis als zijn ouders (kohier 1742 wijk 7, 1617 huur f 600.-). Boekhandel 1719 als leerknecht ingeschreven bij gilde te den Haag (Kossmann 90). 10-11-1732 geciteerd om gilde te kopen, krijgt 4 weken tijd (G.A. 108), 17-1-1733 poorter als boekverkoper, 19-1-1733 gildelid met boete van f 12. -. (Na zijn moeders dood was hij lid gebleven op naam van de weduwe Desbordes. Dat was stellig, omdat hij niet het dure poorterschap wilde kopen (een poorterszoon kreeg dat gratis, hij niet, omdat zijn vader kleinpoorter was geweest). In feite mocht dit niet, maar bij oogluiking werd het wel eens toegelaten). 1742 staat in het kohier vermeld, dat hij insolvent is. 2-11-1742 beneficie van inventaris. Crediteuren zijn Jean du Long, Levinus en IJsbrand Vincent, ... Brouerius, Judith Sibille, H. Boussière, Klaas Eel, Anthony en Hendrik Bruyn, D'Erven David le Tellier, François Changuion,... de Marees, Dr. Laban, Michiel Soyer, de wed. Schagen,... Waldorp, Dr. Perez (R.A. 2049, 93vo). 7-11-1742 fiat van schepenen op het rekwest van de erfgenamen van Jacques Desbordes om, hoewel de boedel onder beneficie van inventaris is aanvaard, het copia kokeralmanakje (door de overledene in het Frans en Duits ter perse gezet en bijna afgedrukt), de almanakken, besteld uit Parijs en andere plaatsen, en enige maandelijkse en wekelijkse nouvelles te mogen verkopen in het lopende jaar, daar ze anders onverkoopbaar zullen worden (R.A. 901, 71). 4-12-1742 op de inventaris van de nalatenschap wordt de inboedel getaxeerd op f 273. -, de boeken (getaxeerd op 30 nov. door Salomon Schouten): gebonden en ingenaaide op de voorkamer, trap en in de winkel f 325. -, de ongebonden (eigen boeken met copie en vreemde sorteringen) f 1593.13. -, ongebonden op een pakzolder ten huize van de wed. Waldorp op de O.Z. Voorburgwal bij de Servetsteeg, waarvan de sleutel onder de heer Jean du Long berust f 895. -, ongebonden {==96==} {>>pagina-aanduiding<<} (beleend voor f 1200. - aan François Changuion) thans onder François Brouerius f 1198. -, ongebonden (beleend voor f 900. -) onder de wed. François van der Schagen f 597.10. -, ongebonden (beleend voor f 500. -) onder de erven van David le Tellier f 265. -, alles tezamen f 4874.3. -. Voor de uitstaande schulden wordt verwezen naar de boeken van negotie. 12-14-2-1743 veiling van gebonden boeken, 25-27-3-1743 van ongebonden boeken van de overledene (G.A. 118). 20-8-1743 obligatie voor not. Roermond van Pieter Gosse voor zijn vader van f 2196.6.2. voor boeken, gekocht op de veiling, af te betalen in 4 halfj. term. (N.A. 9965, 573). Uitgeverij Van 1730 tot 1742 verschenen uitgaven in het Frans met de naam van Jacques Desbordes. 16-11-1735 overlieden ontvangen het rekwest van Desbordes aan de Staten om privilege voor een almanakje, dat hij reeds 13 à 14 jaar geleden was gaan uitgeven, en geven gunstig advies (G.A. 81, 73, zie voor het privilege van 3-12-1735 KS 178 en G.A. 82, 88 voor verlenging). 20-3-1736 gunstig advies van overlieden op het rekwest van Etienne Ledet et Comp. en Jacques Desbordes aan de Staten om privilege voor les Oeuvres de Voltaire in 8o (G.A. 81, 80, zie voor het privilege van 30-3-1736 etc. KS 350-351, 1254 en 1613). 9-9-1738 verklaring voor not. T.D. de Marolles van Etienne Ledet voor zich en zijn compagnie, gaande op naam van Etienne Ledet en Comp. en Jaques Desbordes, dat die schuldig is aan François Changuion f 345. - voor het recht van copie van het boek gen. L'Histoire de Charles XII roy de Suede par M. de Voltaire, te betalen in 4 halfj. term., en verklaring, dat Changuion bovendien zal krijgen 25 exemplaren van al de werken van Voltaire, die reeds zijn gedrukt of zullen worden gedrukt, voordat de bovengenoemde obligatie is afbetaald. (N.A. 11246, 25 en 26. De oprichtingsacte van de compagnie, tussen Ledet et Comp. en Desbordes blijkbaar speciaal voor de uitgaaf van de werken van Voltaire opgericht, zal waarschijnlijk dateren uit het jaar 1736, toen het privilege werd aangevraagd, en misschien voor not. Ph. de Marolles verleden zijn. Daar zijn protocol geen index heeft en veel brandschade, kon ik daarnaar geen onderzoek instellen). 29-10-1738 schuldbekentenis voor not. de Marolles van Jacques Desbordes voor f 1200. - aan François Changuion met als onderpand 600 delen van de Oeuvres de Voltaire in 4 delen 8o, die in november zullen uitkomen en worden gedrukt door Claas Eel. Alle risico's zijn voor Desbordes; de pakhuishuur wordt betaald door Changuion, die ½% interest per maand zal krijgen. Aflossing van de helft van deze schuld na ½ jaar tegen teruggave van 300 exemplaren, van de andere helft na 1 jaar. (N.A. 11246, 84. Bij de dood van Desbordes in 1742 was de schuld nog niet afgelost). 29-10-1738 transport voor idem door Changuion aan François Brouerius, koopman, van bovengenoemde obligatie (N.A. 11246, 85). Bijzonderheden Een uitgaaf van de abbé A.F. Prévost, Mémoires pour servir à l'histoire de Malte, met naam van François Desbordes te Amsterdam, van 1741, zal stellig een gefingeerd adres hebben. Van een persoon van deze naam vond ik geen gegevens te Amsterdam. Desbordes (Jean Jacques) 1682-...., Waals Leven Ged. Walenkerk 8-11-1682, lid Waalse Gem. per examen 5-9-1700, attestatie naar Ierland aug. {==97==} {>>pagina-aanduiding<<} 1703, opnieuw lid met attestatie van Manheim 2-5-1723, attestatie voor Utrecht 1-8-1725, st. vermoedelijk te Emmerik, zoon van Henry Desbordes (zie aldaar) en Marie Tremblay, ondertr. kerk 1-11-1726 (tr. 24-11-1726 Emmerik) Suzanne Alary, wed. van Jean de Bois. 26-4-1710 kwitantie voor not. de Wilde voor zijn vader voor ontvangst van f 2000. - voor moederlijk erfdeel, wat meer is dan zijn portie. f 1100. - heeft zijn vader hem voorgeschoten; de rest blijft onder zijn vader berusten. (N.A. 6491, 181). 4-5-1724 test. voor not. de Wilde, waarbij hij zijn broer Henry Charles tot erfgenaam benoemt, die een proces tegen de executeuren van het test. van hun vader gaat ondernemen (N.A. 6519, 111). 2-5-1726 schuldbekentenis voor idem aan zijn broer Henry Charles, ontvanger en proefmeester van de zijdehal, voor f 1200. -, 5% interest (N.A. 6523, 166). Boekhandel 4-5-1723 poorter als boekverkoper, 10-5-1723 gildelid, betaalt jaarzang in 1723 en 1724. Daarna is aangetekend: ‘verloopen’. 20-21-3-1725 veiling van gebonden boeken van J.J. Desbordes (G.A. 101). Uitgeverij Of een uitgaaf Germaine de Foix, reine d'Espagne, nouvelle historique van Baudot de Juilly, die verscheen met adres: ‘A Amsterdam chez Jean Desbordes 1701’, iets met de familie te maken heeft, kan ik niet zeggen. Het is mogelijk, dat de vader de naam van zijn zoon gebruikte. Uitgaven met de naam van Jean Jacques vond ik niet. In Emmerik heeft Jean Jaques zich blijkbaar niet meer bezig gehouden met de boekhandel. Zijn jongste kind, Margaretha (ged. Emmerik 16-9-1737), trouwde in 1758 in Amsterdam met Simon Boursse. Haar ouders waren toen reeds gestorven. Deyster (Jacobus van der) 1641-1687, Waals Leven Ged. Hooglandse Kerk Leiden 29-12-1641, lid Waalse Gem. 23-3-1660, attestatie naar Engeland 20-4-1661, opnieuw lid 2-4-1662, begr. Karthuizer Kerkhof 17-7-1687, zoon van Guiljame van der Deyster en Philippina de Baene, ondertr. kerk 1. 2-12-1662 Marie Boubay, geb. Londen 1639/40, lid Waalse Gem. 28-3-1662, dochter van... en Marie Delby, 2. 21-9-1685 Cornelia Jans, geb. Zierikzee 1645/46, dochter van... en Neeltie Jans en weduwe van Jan Moot, ivoordraaier. 13-11-1688 scheiding voor not. Pieter de Wit van de nalatenschap tussen de voogden over de kinderen, Johannes Schot en Daniel van den Dalen, en de weduwe. De opbrengst van alles, wat verkocht is, is f 3528.4. -. Hiervan komt f 700. - toe aan de zeven kinderen voor hun moederlijk erfdeel, dat in de boedel was gebracht, en f 400. - aan de voorkinderen van de weduwe voor hun vaderlijk erfdeel, dat eveneens in de boedel was gebracht. Na aftrek van doodschulden van f 227.12. - blijft f 2200.12. - over ter verdeling. De weduwe houdt iets van de meubelen en marktkraam. Nog enkele schulden moeten worden betaald en nog enkele gelden worden geïnd, meest van boekverkopers. (Boedelpapieren Walenweeshuis). Adressen 1662 Bredepad, 1681 Prinsengracht tegenover de Westerkerk (dr.), 1687 idem. {==98==} {>>pagina-aanduiding<<} Boekhandel 6-12-1685 worden Jacob van der Deyster, Jan Karstensz, Steven Stevensz en Albert Visser, burgers en poorters, geciteerd door overlieden en beslagen in een breuk van f 12. -, daar zij in strijd met het 1ste artikel van de ordonnantie van het gilde van 9-11-1663 (waaraan volgens de laatste ampliatie van 29-1-1685 ieder, die een boeknering begint, moet voldoen) een boekhandel drijven. Zij verweren zich, dat zij reeds 12 à 14 jaar geleden met hun geringe nering zijn begonnen. (G.A. 56, 37). Tenslotte wordt op bevel van burgemeesteren een accoord gesloten en worden zij allen gildelid op 17-12-1685. 25-2-1687 veiling van boeken ten huize van Jacobus van der Deyster (KS 180). 22-10-1687 veiling van gebonden en ongebonden boeken van de overledene (KS 180), 7-10-1689 van ongebonden boeken van Jacobus van der Deyster en Comp. (A.C. 1-en 6-10, zie ook hieronder). Uitgeverij Van 1681 tot 1687 verschenen uitgaven met de naam van Jacobus van der Deyster, steeds in combinatie met één of meer anderen, misschien met uitzondering van een herdruk van Vondels Maeghden van 1685 (E.). Acten betreffende een enkele van die compagnieschappen vindt men bij KS 99, 693 etc. en 804 etc.). Met de compagnie, bestaande behalve hem in Harman van den Berg, Jan Blom, de Wed. Steven Swart, Sander Wijbrands, en Aart Oossaen nam hij o.a. deel in het privilege van 21-1-1683 voor Jan ten Hoorn, Jan Bouman (zie aldaar) en Daniel van den Dalen voor de tweede druk van Het Bloedig tooneel of de Martelaersspiegel, zodat een deel van de exemplaren met de naam van de zes eersten, een ander deel met de naam van de drie laatsten verscheen (zie ook Luyken 93). Daarnaast kwamen ook kleinere combinaties voor en met andere boekverkopers. Ik noem o.a. D. Camphuyzen's Stichtelijke Rijmen, de 19de druk, bij Jacobus van der Deyster, Joannes Blom, Abraham van der Putte en Joannes Schot in Compagnie van 1682. In 1681 gaf hij tezamen met Johannes Blom de Uytbreyding over de psalmen des propheten Davids van Camphuyzen in het licht, in 1687, vermoedelijk als laatste uitgaaf, tezamen met deze Jan Blom, de Lof der Geldsucht van J. de Decker. 13-9-1683 gaven de Staten van Holland aan Jacobus van der Deyster, Aart Dircksz Oossaen en Abigael May, weduwe van Steven Swart, privilege voor het Nieuwe Testament en psalmboek in de Nederduitse, Franse en Engelse taal (KS 805). Dit werk verscheen, gedrukt in drie kolommen met als titel: Le Nouveau Testament. C'est à dire la Nouvelle Alliance de Nostre Seigneur Jesus Christ. The New Testament of our Lord and Saviour Jesus Christ. Het Nieuwe Testament ofte alle boeken des Nieuwen Verbonts onses Heeren Jesu Christi. Volgens het besluyt der Sinode van Dordrecht in de jare 1618 en 1619. TAmsterdam bij de weduwe van Steven Swart, Jacobus van der Deyster en Aert Dircksz Oossaen. Op welke van de blijkbaar verschillende compagnieën de veiling van 1689 betrekking heeft, kan ik niet zeggen. Bijzonderheden Bij zijn ondertrouw in 1662 gaf Jacobus van der Deyster op van beroep bratwerker te zijn. Na zijn overlijden kwamen op 22-8-1687 de vijf jongste kinderen uit het eerste huwelijk in het weeshuis, op 30-11-1691 de zoon uit het tweede huwelijk. Twee zoons werden daar in de boekhandel onderricht: Guilliam van der Deyster (ged. 5-3-1673) voor 3 jaar bij Jan Schot, resp. 24, 32 en 40 st. per week, 18-8-1690 voor 2 jaar bij Huybert Hendrickse Dorlant, resp. 24 en 40 st. per week, 29-6-1691 {==99==} {>>pagina-aanduiding<<} voor 3 jaar bij Aart Dircksz Oossaen, resp. 24, 30 en 40 st. per week, 2-5-1692 voor 2 jaar bij Gautier Dekel (welk beroep deze beoefende weet ik niet), resp. 24 en 30 st. per week. Op 1-10-1692 werd Guilliam lid van de Waalse Gem., op 12-2-1694 stierf hij in het weeshuis. Jan van der Deyster (ged. 26-11-1676) 9-4-1688 voor 4 jaar bij Daniel van den Dalen, resp. 8, 14, 20 en 26 st. per week, 11-7-1692 voor 3 jaar bij Adriaan Meyboom, resp. 16, 24 en 30 st. per week. Deze leertijd volbracht hij niet, want van 15-10-1694 tot zijn vertrek uit het weeshuis mei 1700 werkte hij bij een timmerman. Tenslotte werd hij toch boekverkoper in Leiden, waarheen hij 19-4-1708 attestatie kreeg. Dibbits (Paulus), 1659/60-1702, Rooms-Katholiek Leven Geb. Amsterdam 1659/60, begr. Leidse Kerkhof 11-4-1702 (onverm.), ondertr. pui 2-10-1700 Maria Jans Bosman, geb. Amsterdam 1669/70, begr. Sint Anthonieskerkhof 14-2-1742 (onverm.), dochter van Jan Bosman, zij hertr. Robbert Jansz (Anvers). 1701 etc. kinderen R.K. gedoopt. Adressen 1697 Nieuwezijds Achterburgwal (dr.), 1700 en 1702 Handboogstraat. Boekdrukkerij 2-11-1694 poorter als boekdrukker, 8-11-1694 gildelid, betaalt jaarzang tot zijn dood. 1697 heeft deel II van De Werken van Hans Engelbrecht, van Brunswijk. Tot Amsterdam gedrukt: En zijn te bekomen bij Jacob Claus, boekverkooper in de Prinse-straat, 1697, achterin de zin: ‘Gedruckt t'Amsterdam bij Johannes Smets, en Paulus Dibbits. Boekdrukkers op de Nieuwe Zijts Achterburgwal, 1697’. 27-3-1698 drukken Paulus Dibbits en Johannes Smets voor Pierre Marin (zie aldaar). 6-4-1699 kocht hij van Alexander Lintman een drukkerij met 2 persen voor f 1625. - (Leuven 61). 17-10-1702 verklaarde zijn weduwe voor de weeskamer geen middelen te hebben haar kind iets te bewijzen. Bijzonderheden Robbert Jansz, die zich later ook Robbert Anvers noemde, was 1665/66 te Antwerpen geboren en had zich als letterzetter te Amsterdam gevestigd. Op 24-4-1693 ging hij voor de pui in ondertrouw met Aeltie Snel, de dochter van de glazenmaker Christiaen Pietersz Snel en Neeltie Pieters. Op 22-1-1697 werd hij behuwd poorter. Gildelid werd hij toen nog niet. Waarschijnlijk werkte hij op de boekdrukkerij van Paulus Dibbits, daar hij de aangifte voor het middel op het begraven na diens overlijden deed. Op 20-10-1702 ging hij voor de pui in ondertrouw met de weduwe van Paulus Dibbits. Daar hij gescheiden was van zijn eerste vrouw moest hij speciale toestemming van schepenen hebben, welke hij op 23-8-1702 kreeg. Blijkbaar zette hij de boekdrukkerij van Paulus Dibbits voort. Op 19-2-1703 werd hij als boekdrukker gildelid (bij zijn beide ondertrouwen noemde hij zich nog letterzetter). Tot zijn dood toe betaalde hij jaarzang. Op 16-5-1726 werd hij begraven op het Leidse Kerkhof van het Rokin over het Rotterdammer veer. {==100==} {>>pagina-aanduiding<<} Donati (Donato) Donato Donati wordt genoemd in 1718 op een inventaris van de broers Huguetan als vertegenwoordiger in Livorno. Uitgaven van 1696 en 1698, die zijn naam dragen, zijn dan ook van de broers Huguetan (zie George Gallet). Het zijn beide nadrukken van Engelse uitgaven op medisch gebied: Richardi Morton,... Opera medica. Editio ultima emendatior. Amstelodami, apud Donatum Donati. 1696. Marcelli Malpighii philosophi et medici Bononiensis e societate regia Londinensi Opera posthuma. Amstelodami, apud Donatum Donati. 1698. Van het laatste vond ik ook exemplaren met het adres van George Gallet. (zie deel I 176). Het lijkt mij, in tegenstelling tot wat ik bij Jean Aubie vermeldde, ondenkbaar dat deze Italiaan ooit een leidende rol in Amsterdam kan hebben gespeeld. Ik neem dan ook aan, dat men hier de naam van een relatie als schuilnaam nam. Een derde geval vindt men bij een uitgaaf van de broers Huguetan van 1691, Les Comédies de Térence traduites en François par madame D***. A Amsterdam, chez Jacques Ollier. Hoewel ik er niet in slaagde een bestaand persoon met deze naam te vinden, acht ik het in verband met het voorgaande niet onwaarschijnlijk, dat ook ergens een Jacques Ollier als vertegenwoordiger van de broers Huguetan moet zijn opgetreden. Du Cloux (Josué) ....-1704, Waals Josué du Cloux werd 8-4-1682 lid van de Waalse Gem. tezamen met zijn vrouw Anne du Poty. Haar naam wordt op vele wijzen geschreven. Ik neem die hier over uit de doopacte van hun zoon Daniel, 9-8-1682 in de Walenkerk, waarbij Daniel du Fresne en Marie Tremblay, de vrouw van Henry Desbordes, als getuigen fungeerden. In het Dénombrement van 1684 wordt Josué du Clou met zijn familie, in totaal 6 personen, genoemd als ‘relieur des livres à la Française’. Van 1688 tot oct. 1701 en van dec. 1703 tot 1705 werd het echtpaar ondersteund door de Waalse Diaconie met f 1435.18.-. In oct. 1701 kregen Josué du Cloux en vrouw en dochter attestatie naar Londen. Zij kwamen blijkbaar eind 1703 weer terug. Op 24-5-1704 werd Josué du Cloux van de Engelse poort uit begraven op het Sint Anthonieskerkhof (onverm.). Op 8-9-1704 kreeg zijn weduwe opnieuw attestatie naar Londen. Du Commun (Abraham) 1691/92-...., verm. Waals Geb. Chaux-de-Fonds bij Neufchatel 1691/92, ondertr. kerk 17-5-1715 Marianne Laurier Chevrou, ged. Walenkerk 8-7-1698, dochter van Jean Chevraux en Susanna Guillon. 27-11-1715 gaf Abraham du Commun, graveur van beroep, procuratie aan Adam Jacot te Chaux-de-Fonds om de vorderingen, die hij op zijn zwager, Daniel Robert, graveur aldaar, had, te innen (N.A. 7970 not. de Marolles). Du Corbier (Benjamin) 1664/65-1730, Waals Geb. Parijs 1664/65, lid Waalse Gem. 29-6-1687, attestatie naar Londen tezamen met vrouw 17-8-1693, begr. Sint Anthonieskerkhof 29-1-1730 (onverm.), zoon van Pierre du Corbier, ondertr. kerk 25-8-1691 Marie Madeleine Lamy, geb. Parijs 1669/70, begr. Westerkerkhof 18-10-1750 (onverm.), dochter van... en Marie le Clerc. {==101==} {>>pagina-aanduiding<<} Bij zijn ondertrouw woonde hij in de Rozenstraat, in 1711 op de Achterburgwal (begr. Westerkerkhof), in 1730 in de Blauwlakensteeg; de weduwe overleed ten huize van haar schoonzoon Jean Coquillon in de Elandsstraat bij de Hazenstraat. Bij zijn ondertrouw gaf Benjamin op van beroep boekdrukker te zijn. Ik vermoed, dat hij in de eerste jaren voor de Huguetan's heeft gewerkt, daar George Gallet op 1-7-1696 als peet over de doop van een van de kinderen du Corbier stond. Van 1698 af tot de dood van de weduwe toe ontvingen man en vrouw f 4517.5. - aan steun van de Waalse Diaconie. Op 4-9-1709 werd het echtpaar met drie kinderen genaturaliseerd. Du Four (Jean Francois) 1655/56-.... Leven Geb. Verwey(?) Kanton Bern 1655/56, st. 's Gravenhage vóór 1696, ondertr. kerk 20-7-1685 Elisabeth Meyer(s), geb. Amsterdam 1662/63, st. na 1711, dochter van Theunis Meyer, kleermaker, en Hillegont Waarberghs. Adres 1685 Pieter Jacobsstraat. Courantendrukkerij 18-3-1687 gedaagd door de schout ‘over het drucken, versenden en vercopen van Franse gazettes, nouvelles of relaties etc.’, met de aantekening: ‘in statu ad primam nae de vacantie om in persoon als dan te compareren’. Op 8-, 15-, 22- en 29-4-1687 liet Jean François du Four defaut gaan, zodat hij op de laatste dag werd veroordeeld tot een boete van f 630. - en verbanning voor drie jaar met de kosten. (Schoutsrol). Van deze courant, Histoire journalière et véritable is één exemplaar bewaard (Knuttel 12558 A). In 1689 werkte hij te Rotterdam, in 1690 in den Haag (Hatin 164 en 167). Uit een rapport van 1738 over de Leidse Franse courant blijkt het volgende over Du Four: ‘A. de la Font vernemende, dat te Rotterdam zeker persoon, mede hebbende beginnen uyt te geven een Fransche Courant, op sijn verzoek hadde bekomen van de magistraat van Rotterdam het voorregt om met seclusie van alle anderen daar toe te wezen geadmitteert, heeft de voorschr. Anthoni de la Fondt ook in Leiden octrooi gevraagd en gekregen 23 dec. 1689. Ende is onder en tussen koomen te gebeuren, dat de voors. Rotterdamsche Fransche courantier door sijn crediteuren overvallen, de stadt Rotterdam heeft moeten verlaten, waerdoor ten minsten aldaer de Fransche courant is interrupt gelopen, tot dat eenige tijdt daarna dezelve persoon het uytgeven van een Fransche Courant in den Haegh heeft ondernomen, met geen meer succes egter, want aldaer niet alleen binnenkorten aengesproken werdende van sijne voorige Rotterdamsche crediteuren heeft voor de twedemael moeten breeken, zonder dat ooit weder ententeert heeft die functie te hervatten’. (Sautijn Kluit, De Fransche Leidsche Courant, p. 16, zie deel II 26). Of dit bericht geheel juist is, betwijfel ik. Volgens de gegevens bij Hatin en Kossmann werd Jean François du Four 1690 burger van den Haag, kreeg 20-6-1693 privilege voor de Franse courant van de Staten. Op 4-8-1696 sloten Elisabeth Meijer en Guillaume Charpentier, beiden wonende te Amsterdam, voor de Haagse notaris Berckhout een overeenkomst, waarbij de laatste voor f 300. - per jaar het octrooi overnam. In 1708 werd het privilege voor de weduwe hernieuwd. Kossmann vond haar tot 1711 vermeld. Die Haagse Franse Courant wordt door van Stockum (141-142) afgebeeld: ‘Histoire journalière De ce qui se passe de plus considérable en Europe. Avec privilege de nos seigneurs les Etats de Hollande et de {==102==} {>>pagina-aanduiding<<} West-Frise. 16 Jan. 1698. A la Haye chez la veuve de Jean François du Four, sur la Place, et se vendent chez Meyndert Uytwerf prés de la Cour, et à Amsterdam chez Jean Potgieter, sur le Beurs-Sluys, marchands libraires’. Bijzonderheden Bij zijn ondertrouw tekende J.F. du Four als Jean Frantz Du Four. Dufourc (Pierre) ....-1738, Waals Leven Geb. Sames (?), lid Waalse Gem. 29-5-1689, begr. Walenkerk 31-1-1738 (3de kl.), ondertr. kerk op acte 15-9-1702 (tr. Rotterdam) Catrina de la Fitte, begr. Walenkerk 17-1-1735 (3de kl.). Adressen 1702 Handboogstraat, 1708, 1735 en 1738 Singel naast de Oude Lutherse Kerk. Boekhandel als taalmeester Bij zijn ondertrouw gaf hij op van beroep taalmeester te zijn. Als zodanig kreeg hij 23-1-1708 privilege van de Staten van Holland voor zijn Les Principes généraux de la grammaire Françoise mis dans un ordre succinct. Algemeene grond-regelen der Fransche spraak-konst. Amsterdam, pour l'auteur 1708. (Riemens 231). 20-11-1708: ‘Pierre Dufourc fait savoir au public qu'il vient de mettre au jour une grammaire Françoise et Hollandoise intitulée “Les Principes de la langue Françoise” etc. On peut la trouver chez les libraires de cette ville, ou chèz l'auteur qui demeure à Amsterdam sur le Cingle joignant la Vieille Eglise Lutherienne’. (Gaz.). 30-9-1724 ‘P. Dufourc maker en schrijver van de Algemeene grondregelen der Franse spraakkunst, dewelke wederom bij R. en G. Wetstein gedrukt zijn, geeft grondig onderwijs in dezelve des morgens van 10 tot eenen, of des avonds van 5 tot 7 enz., derhalve bied zijnen dienst aen de Jonge Heeren die met ernst begeren zig in die tale te oeffenen, door geduurige vertalingen van historise stellingen, brieven enz., met toepassing op de regelen der spraak-kunst: woont op de Cingel naest de Lutherse Oude-kerk’. (A.C.). Bijzonderheden De naam Pierre Du Four of Dufour zonder c komt vaak voor. Sedert 1686 werd een Pierre Du Four ondersteund door de Waalse Diaconie, die getrouwd was met Marie le Grand. In 1691 trouwde de gaaswerker Pierre Dufour van Saint Quentin en in 1699 Pierre Dufour van Nantes, die echter vermoedelijk niet Waals was. Het is dan ook niet zeker, dat de poorterinschrijving van 19-4-1689 van Pierre du Four van Sames, koopman, en het lidmaatschap van de Waalse Gem. van 1689 op de taalmeester betrekking hebben. Du Fresne (Daniel) ....-1693, Waals Leven Geb. Charenton, st. 1692 of 1693, tr. 1. Anna Garlijn, ondertr. 2. kerk 3-2-1680 Hilletie Gerritse Rems, geb. Amersfoort 1643/44, st. na 5-4-1696 (doopboek Walenkerk). {==103==} {>>pagina-aanduiding<<} Adressen 1675 prope temp. Gallo-Batavum (dr.); met ingang van 1-5-1676 huurde hij van het gasthuis Oude Mannen Ingang 8 voor f 130. - per jaar, later verhoogd op f 140. -, tot mei 1692. Bij zijn vertrek had hij een huurschuld van f 281. -. Na zijn overlijden woonde zijn weduwe Prinsengracht bij de Vijzelstraat. Uithangteken La Bible Françoise. Van 22-5-1685 tot 1-1-1686 huurde hij bovendien nog kas 15 en 16 op de Beurs. Boekhandel 13-9-1672 kleinpoorter als koopman, 4-2-1675 gildelid. 4-11-1688 ‘T'Amsterdam bij Daniel du Fresne, boekverkoper in de Oude-Manhuyspoort, is van tijd tot tijd een seer curieus Frans Liede-Boekje te bekomen, bestaande uyt d'aldernieuste Fransse voysen, so uyt de operaas als anders: daar zijn er al vijf deeltjes af aen den dag, en het sesde sal hij mede in 't kort ontfangen. Ook word bij deselve gevonden de gemackelijke inleyding tot de Fransse Taal, en een Duytse grammatika, beyde door Philippus de la Gruë. Als mede verscheyde andere boeken tot onderwijsing der talen; vorders alderhande Fransse nieuwigheden en Kerkboeken. (A.C.). 18-1-1694 ‘On avertit le public, que 20 janvier on fera une vente de plusieurs livres curieux et bien conditionnez, la plûpart en François, chez la veuve de Daniel Dufresne, sur le Princegraft près le Wijselstraet à la Bible Françoise. On y trouvera le catalogue des livres’. (Gaz.). Uitgeverij Van 1675 tot 1689 verschenen een aantal uitgaven met de naam van Daniel du Fresne, vrijwel alle in het Frans, één in het Latijn in 1675, met de volgende titel Antibarionius Magenelis seu animadversiones in annales cardinalis Baronii... auctore Andrea Magendeo. Amstelodami, Ex officinâ Francisci Lamminga et Pauli Warnaer. Vaeneunt apud Danielem du Fresne, bibliopolam: prope Temp. Gallo-Batavum. 1675. 26-5-1678 kreeg hij van de Staten privilege voor 10 jaar voor de Traitez et lettres de monsieur de Gombaud touchant la religion. Avec ses sonnets chrestiens, welk werk met opdracht van Du Fresne aan burgemeesters van Amsterdam van 8-6-1678 verscheen. In 1682 verschenen met de naam van Daniel du Fresne Le Tombeau de la Messe van Derodon en het Examen de l'eucharistie de l'eglise Romaine divisé en six traittés van Jurieu. In L'Année burlesque van Jean Crônier vindt men op 13-8-1682 het volgende versje: ‘Le grand simbole eucharistique Livre curieux et sçavant, Se va vendre doresnavent Chez du Fresne dans sa boutique’. (Op 1-1-, 26-3- en 23-7-1682 wordt weer de winkel van Du Fresne genoemd en de uitgaven, die er te koop zijn, o.a. van Madeleine de Scudéri). 1684 verscheen de Grammaire Flamende van Philippe la Grue bij Daniel du Fresne (Bibl. Nat., die ook een druk zonder jaartal van J. Desbordes heeft, geen van beide bij Riemens). Van 1689 dateren de laatste uitgaven, wanneer men tenminste aanneemt, dat de spotprent met vers van Muys van Holy van 1690 een gefingeerd adres heeft: ‘Amsterdam bij mons. de Fresne, geoctr. lardondrukker in 't oude mannenhuis’. (Muller 2795). In een noot van Marchand (Bayle Lettres 1714 I, 298) wordt nog genoemd een boek van Philipot, Les justes bornes de la tolérance avec la défense des mysteres du Christianisme, contre l'Avis sur le tableau du socianisme, imprimé à Amsterdam, chez Du Fresne 1691. De Bibl. Nat. bezit dit boek, maar vermeldt: impr. de P. Chayer, 1691. {==104==} {>>pagina-aanduiding<<} Bijzonderheden 17-3-1661 werd Daniel du Fresne als libraire te Parijs ingeschreven. Du Fresne (Jean) 1661/62-1713, Waals Leven Geb. Parijs of Charenton 1661/62, lid Waalse Gem. per examen 30-9-1682, 23-2-1710 opnieuw lid (sortie niet gevonden), begr. Noorderkerkhof 2-4-1713 (onverm.), zoon van vorigen, ondertr. kerk 20-4-1691 Antonetta Rems, geb. Amersfoort, weduwe van Arent Abbenhuys. Adressen 1691 Oudemanhuispoort bij zijn vader, 6-7-1694 Reguliersbreestraat bij de Regulierstoren, 19-7-1695 Lommertsteeg in de Groene Essenboom (à l'enseigne du Fresne Vert) (A.C.), 16-6-1695 en 12-6-1698 idem au Chêne Vert (Gaz.), 4-5-1706 adv. van verhuizing naar de Beurssteeg a coté des Armes de Rome (Gaz.), 1713 Baafjessteeg. Boekhandel 6-7-1694 adv. van verkoop van Franse leerboeken van La Grue en Pielat en van enkele boeken die net als de eerste van zijn vader afkomstig zijn. 16-6-1695 adv. van verkoop van Franse boeken (Gaz.). 19-7-1695 adv. van verkoop van Recueil des plus beaux airs des operas et autres chansons nouvelles (A.C.). 1-9-1695 kleinpoorter als boekverkoper, 5-9-1695 gildelid, betaalt jaarzang tot en met 1703. Erachter is aangetekend: ‘niet te vinden’. 27-9-1695 ‘Jean du Fresne... verkoopt een nieuw boek genaemt Exposition solide et historique de la religion Chrestienne, opposée aux erreurs de la communion Romaine par P. Deschamps, si devant docteur aux Arts, licentié et professeur etc. Den autheur verklaert geen exemplaren voor de zijne te kennen, als die door hem ondertekent zijn. Ook leert hij d'oude en nieuwe philosophie, en zal stellingen in 't openbaer staende houden. Hij sal een aenvang maken op den 25 october toekomende, en in min als in een jaer gedaen hebben, en is te bevragen bij dito du Fresne’. (A.C.). Waarschijnlijk is bedoeld Pierre Deschamps, professeur ès langues et de géographie de la compagnie de M. le C. te de Montcault, van wiens hand in 1690 te Besançon bij L. Rigoine verscheen Nouvelle grammaire, ou méthode pour apprendre facilement et en peu de temps la langue allemande. (Bibl. Nat.). 6-10-1695 adv. van verkoop van deel 8 van Recueil opera's (A.C.). 2-2-1696 adv. van verkoop van 3 delen van het Journal de Hambourg en van muziekwerken (A.C.). 5-5-, 17-12-1696 en 18-2-1698 adv. van verkoop van muziekwerken (Gaz.). 5-5-1696 adv. van verkoop van deel 10 en 11 van Recueil opera's (A.C.). 3-9-1697 gedaagd door de schout (zie Henry Desbordes). Uitgeverij 15-11-1691 verhoord na gevangenname wegens verkoop van onkuise boekjes en blauwboekjes tegen deze stad in de herberg Nantes. Hij droeg die in een doos van zijn vader, die hem consenteerde dergelijke drukken bedekt in zijn winkel en elders te verkopen. De blauwboekjes zijn {==105==} {>>pagina-aanduiding<<} gedrukt door Harmen Aeltsz op de Voorburgwal bij de Deventer Houtmarkt. De drukker Chayer heeft al ± 3 jaar geleden geweigerd een libel, op de naam van een brief aan de prins van Oranje, voor hem te drukken, wat toen door Nicolaas Neus is geschied. Op de weigering van Chayer heeft Du Fresne gezegd, dat hij twee broers wist, ‘die sijn soo vies niet als ghij int drucken’. Daarmee bedoelde hij de zoons van Harmen Aeltsz. De blauwboekjes heeft hij gedeeltelijk van Philippus la Grue, die alles voor hem corrigeert en hem ook La Prothée over november heeft verschaft, gedeeltelijk van de dansmeester Du Rogier en gedeeltelijk van de koopman Aubert ontvangen. Op 20-12-1691 wordt hij veroordeeld tot een boete van f 1000. - en 6 jaar verbanning. (R.A. 337, 127vo- 156). De blauwboekjes waren de zogenaamde Pasquinades van Eustache le Noble, zoals o.a. blijkt uit een brief van Bayle aan Minutoli van 3-12-1691 (Hatin 119-124). 1695 verscheen een Frans werkje op de dood van de koningin van Engeland bij hem. De opdracht is ondertekend D.C.L.C. Avocat A. de Caen (Knuttel 14048). 24-4- en 5-5-1696 adverteerde hij ‘Le Passe-par-tout de la langue Françoise of de Algemeene sleutel die alles opent tot de Fransche spraak... door P. Bartels, Fransche schoolmeester, die geen exemplaren en erkend als die met sijn eigen hand ondertekent en bij dito du Frêne gedrukt zijn; die ook uitgeeft Chansons ou parodies... sur les airs et symphonies des operas, in 12’. (A.C.). Pieter Bartels, ged. Nieuwe Kerk 15-11-1665, schoolmeester, zoon van Albert Bartelsz en Jannetje Gerrits, ondertr. kerk 22-3-1686 Margrieta Bolding, geb. Amsterdam 1662/63, begr. Westerkerkhof 18-2-1748. 18-2-1698 adv. van verkoop van de Inleyding van P. La Grue (A.C.). In 1698 verscheen bij hem deze Nouvelle facile introduction aux langues Françoise et Flamende. Nieuwe gemakkelijke inleiding tot de Fransche en Duitsche taele (Bibl. Nat., niet bij Riemens; blijkens de adv. van 1688 van Daniel du Fresne moet die al een eerdere druk hebben verzorgd). In 1699 verscheen Idée generale de la theologie payenne, servant de refutation au systeme de Mr. Bekker van Binet bij hem, in 1700 Le Vrai tableau du papisme van Renoult. Bijzonderheden 12-6-1698 inlichtingen over een diefstal, bij hem te geven (Gaz.). 22-8-1705 not. de Wilde vraagt ten verzoeke van Jean du Fresne, boekverkoper aan Claasje Philips in de Engelse Poort of het waar is, dat ze beweert een kind van hem te verwachten. Zij antwoordt ontkennend. (N.A. 6482, 311). Du Sauzet (Henri) 1686/87-1754, Waals Leven Geb. Toulouse 1686/87, lid Waalse Gem. met attestatie van den Haag 25-9-1718, begr. Walenkerk 8-5-1754 (4de kl.), ondertr. kerk 1. 14-4-1718 Elisabeth Salinieres, ged. Walenkerk 13-3-1689, begr. Walenkerk 23-12-1744 (4de kl.), dochter van Jean Salinieres, koopman, en Anna Oyens, 2. 14-9-1747 Renée Paturle, geb. Dublin 1705, begr. Walenkerk 20-1-1779 (2de kl.). 5-4-1718 huw. voorw. voor not. de Marolles (N.A. 7978). 24-11-1718 test. voor idem (N.A. 7981). 29-8-1747 huw. voorw. voor not. de Wolff. Bruid gegoed beneden f 20000. - (N.A. 8980, 846). 5-9-1747 bewijs voor idem aan kinderen tezamen f 4000. - (N.A. 8980, 896). 22-5-1754 beneficie van inventaris (R.A. 2051, 42vo). 22-6-1754 inv. nalatenschap voor not. de Wolff (N.A. 13138, 548). {==106==} {>>pagina-aanduiding<<} Adressen 1718 Prinsengracht, 14-8-1725 Kalverstraat (A.C.), 1742 Rokin (kohier wijk 27, 3802 huur f 650. -), 1744 Singel over de Munt, 1747 op het Singel, 1754 op de Boomsloot bij de Oude Schans. Boekhandel 1715 werd hij op bevel van burgemeesteren van den Haag lid van het gilde aldaar voor f 150. - als ongequalificeerd persoon, die geen proef kon maken. Hij kwam van Amsterdam en huurde in den Haag mei 1715 een huis in de Hofstraat, in 1718 vertrok hij weer naar Amsterdam (Kossmann). Blijkens een brief van overlieden van het Haagse gilde verkreeg hij de bovengenoemde gunst door bemiddeling van goede vrienden (G.A. 57, 97). 22-6-1718 behuwd poorter als boekverkoper, 27-6-1718 gildelid. 9-9-1718 proc. voor not. Baars op Gaspar Fritsch te den Haag om geld te innen van Gleditsch en Weidmann te Leipzig (N.A. 8565). 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 14-8-1725 veiling van boeken door hem (A.C.). 17-19-6-1737 veiling van sortering van Henry du Sauzet en enige copieën van Picart (G.A. 112). 31-12-1739 obligatie van het echtpaar voor not. de Marolles voor de Janssoons van Waesberge van f 2657.4. - voor boeken, gekocht op de veiling van 17-8-1739, te betalen in 12 halfj. term. (N.A. 11253, 97). 13-14-8-1742 veiling van Henry du Sauzet onder de boekverkopers, heeft versogt ontslaging, omdat zijn boeken in den Haag zullen worden verkocht (G.A. 117). 1742 getaxeerd op een inkomen van f 1500.-. November 1747 cessie van boedel aan crediteuren. Preferent zijn zijn vrouw en kinderen voor moederlijk erfdeel en de huisheer. Bij de verdere crediteuren noem ik de gebroeders Stegman per rest van rekening f 2404.8.8 en per rest van obligatie van Jan Swart f 1478.1. -, tezamen f 3882.9.8, Jean Neaulme per rest van obligatie f 1292.2. -, Dirk Farret per rest van obligatie van Jan Swart f 2500. - en een aantal boekverkopers met kleine bedragen. Crediteuren tezamen f 10644.18.8. Van de boeken is een catalogus gemaakt, getaxeerd op f 5743.18. -. Meubelen en huisraad pro memorie. Uitstaande schulden f 28.5. -. Dubieuse schulden: J. Droz te Dublin voor geleende (geleverde?) boeken f 1347.4. - en erven J.F. Bernard voor dito f 188.3.-. Schaden o.a. Pierre Gosse f 1874.3. -, Jean Swart f 8873.5.8, Estienne Neaulme f 439.13. -, van Dole f 556.7. -, Kieboom f 606.11. -, Benjamin Gibert f 306.8. -, Johnson f 233.9. -. Schaden tezamen f 13663.8. -. (Des. Boed. 263, 8). 20-22-3-1749 veiling van ongebonden boeken van Henri du Sauzet (G.A. 124). 22-6-1754 bij de boedelinventaris wordt de inboedel getaxeerd op f 584.18. -, contant geld f 115.17. -. Vier niet of slechts gedeeltelijk afbetaalde obligaties, op Pierre Gosse van 21-9-1742 van f 4139.19. - (2 van de 8 termijnen betaald), op Johan Swart van 18-2-1743 van f 5455. -, op J. de Lorme de la Tour te Parijs van 1750 van 520 £ tournois 18 sous en op C. Neaulme van 13-5-1743 van f 406.-.8. Vier handschriften van Z. Chatelain et fils van 3-12-1753 van ieder f 125. -, te bet. in 4 halfj. term. Onder de zoon van de overledene, Henry du Sauzet te den Haag, berusten 28 koperen platen van de Opera Harduini, waarover in maart 1745 tussen Pieter de Hondt en de overledene geschil is gerezen en een accoord is getroffen, dat de Hondt een aantal exemplaren voor zich mocht laten afdrukken, waarna hij ze aan Henry du Sauzet Jr. heeft teruggegeven; een defect en ongebonden exemplaar van Attaque et defense des places par Vauban 4o (door de Hondt aan hem gegeven voor de overledene), 3 gegraveerde koperen platen van de Discours de {==107==} {>>pagina-aanduiding<<} Saurin, die de Hondt zal krijgen, wanneer hij zijn schuld heeft afgedaan; een rekening van hetgene, wat de overledene op de veiling van J. Swart op 7-9-1745 heeft gekocht, tezamen voor f 2376.11.4 en een pak met 6 Prideaux, Histoire des juifs 4o 2 vol., welke de overledene aan zijn zoon heeft gezonden voor Anthony van Dole, die daarvoor echter nog f 36. - moet betalen. Verder worden enige uitstaande schulden genoemd. Tenslotte volgt een taxatie van de boeken door Pierre Humbert en Marc Michel Rey, tezamen f 6323. -, vrijwel uitsluitend in het Frans, een enkel in het Latijn. Ik laat de posten van boven f 90. - volgen: 60 Atlas portatif composé de 285 cartes geograph. folio 2 vol. met de koperen plaaten f 160. -, 36 Bibliotheque Françoise 8o 42 vol. f 180. -, 7953 idem diverses parties f 160. -, 610 Coligni Tragedie 8o f 8. -, 637 Histoire de Jovien f 100. -, 1361 Hist. des juifs par Prideaux f 2722. -, 841 Histoire de Pologne f 420.10. -, 138 Harduini Commentarius in N.T. fol. en 64 Opera varia f 303. -, 186 Lettres de Cuper 4o f 93. -, 16 Mariana fol. 4 vol. f 160. -, 722 Recueil de pieces d'eloquence 18 4 vol. f 361.-. 10-13-9-1754 veiling van boeken van de overledene (G.A. 129). Uitgeverij Voor de uitgaven, die van 1715 tot 1718 op naam van Henri Du Sauzet in den Haag verschenen, vergelijke men Kossmann. Van 1718 tot 1750 verschenen een aantal uitgaven, vrijwel uitsluitend in het Frans, een enkele in het Latijn, op naam van Henri du Sauzet te Amsterdam. 1715-1717 gaf hij de Memoires de litterature van Sallengre uit, van 1715-1720 de Nouvelles littéraires, eerst te den Haag, later te Amsterdam, die door hemzelf en door J.F. Bernard werden geschreven en geredigeerd (Hatin 215-216 en deel II 253-254). Op 16-11-1719 adverteerde hij: ‘Bij H. du Sauzet, boekverkoper t'Amsterdam werd gedrukt en uytgegeven alle 3 maenden, un nouveau journal de litterature, groot 18 bladen; het eerste deel is in 't begin van october, en 't tweede zal in 't laetst van december uytkomen. Dit journal dient tot een vervolg van de Nouvelles litteraires, waervan men reeds 9 deelen heeft uytgegeven. Dezelve boekverkoper heeft een schoone en zeer vermeerderde editie van de werken van Mr. Pavillon van de Franse Academie gemaekt, 8.’ (A.C. zie Hatin 215). 1718 zag P.D. Huetii commentarius de rebus ad eum pertinentibus bij hem het licht, waarvan sommige exemplaren het adres Den Haag, andere Amsterdam hadden, en J. van Effen, La Bagatelle ou discours ironique, met adres te Amsterdam. Vermoedelijk kwam via Henri du Sauzet het contact van Van Effen met Du Villard en Changuion tot stand (deel II 247). 1722 gaf hij vermoedelijk door bemiddeling van Desmaizeaux L'Histoire des juifs van de Engelse bisschop Jean Prideaux uit. Het volgend jaar leest men naar aanleiding hiervan: ‘Les libraires de Paris se mettent sur le pied de contrefaire les bons livres qui s'impriment en Hollande. Ils ont actuellement sous presse l'Histoire des juifs de Prideaux, et l'edition complette des Oeuvres de M. l'abbé de S. Réal. Ce dernier ouvrage sera réimprimé sans que l'on y fasse le moindre changement; mais on mettra des cartons au premier et par là on gâtera un livre qui a eu beaucoup de succès, et qui paroissoit être à couvert de toute mutilation. Nous nous servons de cette occasion pour avertir le public, que la traduction de l'Histoire des juifs, écrite en Anglois par M. Prideaux, est de deux mains. M. de la Rivière, ministre à Amsterdam, a traduit le premier volume. Les autres sont de la main de M. du Sou, qui prepare une nouvelle edition de Lucien’. (Bibl. Franç. I 295). 1723-1746 verscheen de bovengenoemde Bibliothèque Françoise ou histoire littéraire de la France, aanvankelijk bij Jean Frédéric Bernard, sedert 1730 bij Henri du Sauzet, die ook een tweede druk verzorgde. Volgens Hatin (221) schreef D.F. Camusat de drie eerste delen, Du Sauzet zelf, C.P. Goujet en F. Granet de latere delen. Volgens anderen werkte ook Jean Frederic Bernard er aan mee. {==108==} {>>pagina-aanduiding<<} 1723 Psalterium Davidicum ad usum et ritum sacri ordinis Cisterciensis per hebdomadum dispositum. Coloniae sumptibus Henrici du Sauzet, folio. (E.). In 1723 gaf hij tezamen met J.F. Bernard de Mémoires du cardinal de Retz, die voor de eerste maal in 1717 in Parijs waren verschenen, uit, in 1733 tezamen met de Hondt de Opera varia van Hardouin en in 1742 tezamen met William (Guillaume) Smith de Lettres de critique, d'histoire, de litterature, etc. ecrites a divers savans de l'Europe, par feu monsieur Gisbert Cuper. In 1750 verschenen alleen bij Henri du Sauzet de Histoire de l'empereur Jovien et traductions de quelques ouvrages de l'empereur Julien par M. l'abbé de la Bleterie en Recueil de pieces d'eloquence, presentées à l'Academie Françoise pour les prix qu'elle distribue in 4 delen. Blijkens de afdruk van het bekende vignet ‘Vitam mortuis reddo’, waar men een drukkerij afgebeeld ziet, in deel II van het laatste werk maakte B. Picart daarvoor de tekening in 1721. Voordien had Du Sauzet hetzelfde vignet echter met een wat minder mooie tekening. Men vindt dit vignet met nogal veel iets afwijkende versies op alle uitgaven van Du Sauzet, soms ook op uitgaven van hem tezamen met anderen. Bijzonderheden Net als Jean Frédéric Bernard is ook Henri du Sauzet zelf op wetenschappelijk terrein werkzaam geweest, zoals onder meer blijkt uit de brieven, die hij aan Desmaizeaux (deel II 253-254) schreef. In tegenstelling tot Bernard is echter over Du Sauzet niets te vinden in Biografische Woordenboeken etc. Her en der verspreid vindt men echter vermeldingen, dat hijzelf aan de samenstelling van veel van zijn uitgaven deel had. Jean François du Sauzet, ged. Walenkerk 5-2-1719, werd 24-11-1738 geciteerd om het gilde te kopen, 26-11-1738 poorter en 1-12-1738 gildelid. Ik vond één uitgaaf op zijn naam en wel Coligni, ou la Saint Barthelemi, tragèdie (par Baculard d'Arnaud), Amsterdam J.F. Du Sauzet fils 1740. Hij was de vertaler van Fred. Tibonville's treurspel Thalamirus, dat in 1743 in Amsterdam in het Hollands verscheen. Bij de dood van zijn vader vertoefde hij in het buitenland. De tweede zoon, Henry, ged. Walenkerk 23-2-1721, woonde bij de dood van zijn vader in den Haag. Uit de bovengenoemde vermeldingen krijgt men de indruk, dat hij zich daar ook met boekhandel bezig hield. Kossmann vermeldt hem echter niet als boekverkoper. Van een uitgaaf van de Mémoires van C.P. Goujet La Haye H. Du Sauzet 1767, vermeldt de catalogus van het Br. M., dat het in werkelijkheid een Parijse druk is. Duval (Louis) 23-5-1698 poorter als boekverkoper, van Parijs, 26-5-1698 gildelid (van Tours). 9-6-1698 adv. van Louis Duval, in de Kalverstraat vis à vis l'Aigle d'Or (Gaz.). 2-7-1698 verklaring van Louis Duval voor not. Brouw ten verzoeke van de hoofdofficier, dat hij in de maanden maart tot juni van Jean le Mercier te Parijs 4 boekjes Le lict des Nouvelles des toutes les cours de l'Europe (Het Bed der nieuwe tijdingen van alle de hoven van Europa) had ontvangen, waarvan hij maart door Chayer en april en mei door Dirk Boeteman had laten drukken, evenals juni, dat hij echter op 1 juli op bevel van de hoofdofficier had teruggehaald (KS 1222). 15- en 22-7- en 26-8-1698 werd Louis Duval voor schepenen gedaagd wegens het uitgeven van l'Elite des nouvelles de tous les cours de l'Europe van april en mei, maar liet defaut gaan. Op 2-9-1698 werd hij veroordeeld tot een boete van f 1000. -, suspensie van zijn nering voor 1 jaar en verbeurdverklaring der exemplaren. Dirk Boeteman werd op die dag veroordeeld tot een {==109==} {>>pagina-aanduiding<<} boete van f 1000. - en verbeurdverklaring der exemplaren van ‘L'Elite des nouvelles behelsende offenseuse expressien soo ten aansien van gekroonde hooffden, republicque en staten als andere heeren’. Chayer, die maart had gedrukt, maar er toen blijkbaar niet meer mee had willen doorgaan, spaarde men. Vandaar dat maart niet in de tenlastelegging was begrepen. Van Louis Duval zijn twee uitgaven van 1698 bekend, die te Amsterdam verschenen. Raimond comte de Barcelonne. Nouvelle galante, van Facetien (Rahir 2993) en Le Triomphe de la Déesse Monas. Achterin de eerste uitgaaf vindt men aangekondigd: ‘L'on trouve chez Louis Du Val à Amsterdam l'Elite des nouvelles de toutes les cours de l'Europe. Le Triomphe de la Deesse Monas ou l'histoire du portrait de madame la princesse de Conti fille du Roi. Et chaque mois outre son Elite des nouvelles il faira imprimer quelque historiette nouvelle.’ Du Val (Pierre) 1668/69-1721, Waals Geb. Sale(?) 1668/69, lid Waalse Gem. met attestatie van Lausanne 4-12-1701, begr. Leidse Kerkhof 22-1-1721 (onverm.), ondertr. kerk 25-3-1701 Jeanne Rouffeaux, geb. Sievre(?) 1676/77, begr. Leidse Kerkhof 1-11-1714 (onverm.). Hij woonde in 1701 als boekdrukker in de Looiersstraat, 1714 en 1721 in de Raamstraat in Parijs. Van 1703 tot 1705 werd het echtpaar ondersteund door de Waalse Diaconie met f 241.15. -. Noch man, noch vrouw kon schrijven. Du Villard (Emanuel), zie deel I en II Dijck (Jochem van) 1644/45-1690, Geref. Leven Geb. Amsterdam 1644/45, begr. Nieuwezijds Kapel 5-12-1690, zoon van Jochem Deik, zilversmid, en Barbara Jans, ondertr. kerk 26-10-1674 Annetje Jacobs, geb. Coevorden 1643/44, begr. Nieuwezijds Kapel 22-6-1713 (3de kl.). 15-6-1713 test. voor not. van Achthoven (N.A. 6421, 155). 15-8-1713 inv. nalatenschap voor idem (N.A. 6421, 210). Adressen 1674-1713 op de Dam bezijden of bezuiden het Stadhuis of bij het Stadhuis. De weduwe stierf ten huize van de boekverkoper Johannes Ratelband, een aangetrouwd familielid, waarschijnlijk in hetzelfde huis. Uithangteken in C. Huygens Wercken (zie Samuel des Marets, Preservatyf 1687). Boekhandel 23-2-1672 poorter als boekbinder, 4-6-1674 gildelid na leertijd van 13 jaar bij Marcus Doornick, in 1674 boekverkoper. Zijn weduwe betaalde jaarzang tot en met 1703. Johannes Ratelband, die in 1704 trouwde met het petekind van Annetje Jacobs, de kleindochter van haar zuster, werd 30 juni van dat jaar gildelid en zette toen vermoedelijk de zaak voort (zie aldaar). 11-9-1691 werden de boekdrukker Engel de Jongh en de weduwe Jochem van Dijck door de schout gedaagd. De eerste werd veroordeeld tot een boete van f 12. - wegens het drukken en verkopen van een aanstotelijk libel, de tweede tot een boete van f 10. - wegens het verkopen, beiden met de kosten. {==110==} {>>pagina-aanduiding<<} 24-6-1704 werd de weduwe Jan van Dijck gedaagd voor schepenen wegens het debiteren van resolutien van de Staten-Generaal, niet gedrukt bij de Statendrukker, maar nagedrukt, 1-7-1704 in statu (Schoutsrol. Ik vermoed, dat de weduwe Jochem van Dijck bedoeld is, zie Bijzonderheden). 15-8-1713 op de inv. van de nalatenschap is een obligatie van Johannes Ratelband het enige, wat nog aan de boekhandel herinnert. Uitgeverij Van 1676 tot 1687 verschenen een aantal uitgaven met de naam van Jochem van Dijck, meest in het Hollands, een enkele Hollands-Frans, Frans en Latijn, na zijn dood nog enkele uitgaven in het Frans en in het Hollands bij zijn weduwe. 30-12-1677: ‘t'Amsterdam, bij Jochem van Dijck, boeckverkooper, op den Dam, is gedruckt en werdt uytgegeven, de Gedenckwaerdige zee- en landtvoyage, door Europa, Asia en Africa, nevens een pertinente beschrijvinge van 't Heylige Landt, en voornamentlijck van het oudt en nieuw Jerusalem, en de tempel Salomons; nevens de schrickelijcke belegeringh, hongers-noodt en de verwoestinge der selver stadt; als oock hoedanigh dat dat landt en stadt Jerusalem sich tegenwoordigh van de hedendaeghse reysers bevonden wordt. Waerin te sien is hoedanigh nu dat landt daer onsen salighmaecker gewandelt en haer ruine voorseght heeft, klaerlijck te sien is, met koopere platen verciert in 4.’ (A.C.). 1682 zag de Traité de la raison humaine traduit de l'Anglois door Poppel naar M. Clifford bij hem het licht (Barbier IV 767), waarvan de weduwe een herdruk gaf, die zij 15-6-1699 adverteerde: ‘La veuve de Joachem van Dijck a fait imprimer à Amsterdam “la Raison humaine”, traduit de l'Anglois, seconde édition reveuë et corrigée d'un grand nombre de fautes.’ (Gaz., zie ook Hist. des ouvr. des savans juni 1699, p. 251). 20-9-1687 privilege van de Staten van Holland voor het werk, dat hij 1-11-1687 adverteerde: ‘is gedrukt, en sal in 't kort uyt komen een nieuwe Intrest-boeck in 't Frans en Duyts, ...seer naeuwkeurigh uytgereeckent door I.L. de Lespiene, in 8o’. (A.C.). Dit werk, dat voorzien was van een Hollandse en een Franse titel, Nieuw Interestboek etc., Nouveau livre d'interest etc., had slechts een halve pagina Franse tekst: Maniere de se servir de la presente table, daar het verder geheel uit getallen bestond. De tweede en derde druk verschenen met privilege van 1702 bij de weduwe en bij Johannes Ratelband, een vierde druk zonder privilege bij de Erven J. Ratelband en Comp. (Luyken 141 en Bierens de Haan 3297-3298). In 1694 verscheen een Ordre de bataille bij de weduwe (Petit 5368) en Der Waare Gereformeerde Christelike catechismus, in 52 klinkdigten. Bijzonderheden 17-7-1696 zie bij Willem de Coup. Daar er nogal eens verwarring is over de weduwe Jochem en de weduwe Jan van Dijck, geef ik hier ook enkele bijzonderheden over het laatste echtpaar. Jan van Dijck was geen gildelid, maar heeft zich toch wel met de boekhandel bezig gehouden, evenals later zijn weduwe (KS 746 en 750). Hij was geboren te Amsterdam 1631/32 als zoon van Jordaen Jansz van Dijck, hoedenstoffeerder, en Annetje Jans, ondertr. pui (Doopsgezind) 20-4-1668 met Grietje Apostool. Hij gaf toen op van beroep koopman te zijn en woonde op de Herengracht. Op 14-10-1678 werd hij in de Nieuwe Kerk begraven van de Keizersgracht uit. In 1678 verscheen er een uitgaaf bij Joannes van Someren en hem. Zijn weduwe hield blijkens advertenties in de Haarlemse Courant enige veilingen. Zij was geboren Bremen 1625/26 als dochter van Frans en Cathalijn van Steenkist en in eerder huwelijk {==111==} {>>pagina-aanduiding<<} getrouwd geweest met Jan Claesz van Knodsenburg. Zelf werd zij 6-6-1684 in de Nieuwe Kerk begraven, van de Oudezijds Achterburgwal uit. De veiling van 13-3-1685 (KS 746) werd dan ook niet door haar, maar door de wed. Joannes van Someren gehouden (A.C. 1-3-1685). Ook de vervolging in 1704 kan niet tegen haar zijn gericht geweest. Daar er geen aanwijzing is, dat een andere Jan van Dijck in de boekhandel was gegaan, houd ik de bovengenoemde weduwe Jan van Dijck voor een vergissing. Elsevier (Daniel) 1626-1680, Waals Leven Ged. Leiden 14-8-1626, lid Waalse Gem. met attestatie van Leiden 30-5-1655, st. Amsterdam 13, begr. Pieterskerk Leiden 20-10-1680, zoon van Bonaventura Elsevier (st. 1652), boekverkoper te Leiden, en Sara van Ceulen, tr. Utrecht 4-2-1655 Anna Beerninck, lid Waalse Gem. 30-5-1655 met attestatie van Utrecht, st. Amsterdam, begr. Pieterskerk Leiden 15-3-1680, dochter van Frederik Beerninck en Barbara Elsevier. 31-1-1655 huw. voorw. voor not. Gerrit Houtman te Utrecht. 10-12-1657 test. voor not. Touw (N.A. 1459). 1662 etc. overman van het gilde. 26-6-1677, 24-10-1680 en 5-3-1681 acten van voogdijschap voor not. Stafmaker Varlet (N.A. 4737, 247, 4740, 719 en 4741, 116). 24-6-1681 inv. nalatenschap voor idem (N.A. 4734). Adressen De Elseviers woonden steeds op het Water in huurhuizen. Willems (LXIV) noemt de eigenaren van de twee eerste huizen. De eigenaar van het derde huis kon hij niet achterhalen. Uit het kohier van 1674 maak ik echter op, dat Daniel Elsevier toen moet hebben gewoond in het huis van de erfgenamen van burgemeester Backer tussen Zoutsteeg en Baafjessteeg, naast het hoekhuis van de eerste steeg. Waarschijnlijk woonde hij daar al in 1665, toen hij vermeld werd als te wonen bij de Papenbrug. Boekhandel Willems geeft uitvoerige bijzonderheden over de boekhandel van Louis Elsevier en zijn aangetrouwde neef Daniel Elsevier. Ik zal mij hier beperken tot een kort resumé, maar daarnaast een aantal acten noemen, die Willems niet kende. 1652-1655 zette Daniel Elsevier samen met zijn neef Jan Elsevier te Leiden de boekhandel van hun vaders, Bonaventura en Abraham voort. Na zijn huwelijk met zijn achternicht Anna Beerninck sloot hij een compagnieschap met haar oom Louis Elsevier, die al sedert 1638 in Amsterdam was gevestigd en daar waarschijnlijk sedert 1640 een drukkerij had. Willems veronderstelt, dat de compagnieschap een aanvang nam met 1-5-1655. Daniel Elsevier woonde echter al bij zijn ondertrouw op 13-2-1655 op het Water. Op 10-6-1655 werd hij gildelid. Louis Elsevier trok zich, naar Willems aanneemt, in 1664 terug uit zaken. Een acte hieromtrent is in dat jaar voor not. Touw niet verleden. Wel vond ik een algemene procuratie van Louis op Daniel van 3-3-1667 voor deze notaris (N.A. 1457, 291). Louis Elsevier overleed in 1670. Blijkens een acte voor not. Stafmaker Varlet bedroeg de nalatenschap na de ten gelde making van de onroerende goederen een som van f 87099.16.6, o.a. had hij op 27-2-1666 f 3000. - van Laurens van der Hem geleend (N.A. 4743, 123). {==112==} {>>pagina-aanduiding<<} 14-9-1657 burgemeesters schrijven naar burgemeesters van Frankfort op verzoek van Joan Blaeu, Louis Elsevier en de erfgenamen van Bonaventura en Abraham Elsevier, die bevreesd zijn dat hun winkels aldaar gesloten zullen worden als vergelding wegens arrest gedaan op enige vaten boeken van Thomas Witacker te Londen of diens erfgenamen (Missiven burg.). 23-12-1659 verklaring voor not. Touw van Louis Elsevier, dat Theodorus Falckijsen van Bichell (Bichl?) twee jaar met goed contentement heeft gewerkt op de drukkerij en in de boekwinkel en dat hij om meester-drukker te worden aan de knechten van de drukkerij een verering heeft gegeven volgens het gebruik van deze stad. (N.A. 1449, 1867). 1669 stelde Daniel Elsevier ter wille van zijn Franse relaties op de ‘Mémoire de Daniel Elzevier, de ce qu'on a fait et de ce qu'on pourra faire pour empêcher la vente des livres qui sont injurieux à des personnes de qualité et contrairs aux bonnes moeurs’ (Willems CCXXXV). 1669 komt Hendrik Wetstein bij hem in dienst, die o.a. een groot aandeel heeft in de samenstelling van de Catalogus librorum qui in bibliopolia Danielis Elsevirii venales extant. Amstelodami, Ex officinâ Elseviriana, 1674’. (U.B.A.). In 1676 begint Wetstein een eigen zaak. 5-3-1681 veiling van de lettergieterij (Willems LXXX, zie ook Jan Jacobsz Schipper). 10-3-1681 etc. acten voor not. Stafmaker Varlet betreffende moeilijkheden tussen de voogden, die Anna Beerninck heeft aangewezen (N.A. 4741, 118 etc. en 4742). 24-6-1681 van de inv. vermeld ik de posten, die de boekhandel betreffen. Achter vele vindt men geen geldbedrag, omdat nog afgerekend moet worden. Uiteraard neem ik deze vermeldingen niet over, evenmin als de verwijzingen naar de folio's in de boeken. Vordere effecten des boedels sijnde coopmanschappen en winkelgoederen waar van bijzondere catalogen zijn gemaekt dewelke door mij notaris genomineert ende getekent zijn: Een packsolder met koopmanschappen A tot de hr. schepen Kloeks, catal. 1; een packsolder B ten huyse van de wed. van Bonaventura Elsevier, cat. 2; een packsolder C ten huyse van Hendrik Boom, cat. 3; een packsolder D ten huyse van de wed. Lestevenon, cat. 4; Boeken int sterffhuys: een van de uytlandse sorteringe bestaende in theologici, juridici, medici en miscellanei sijnde soo Latijnse, Franse, Engelse, Spaense als Italiaense talen, cat. 5, een van de ongebonde boeken in de winkel, cat. 6 (Nota op deselve zijn mede gestelt de atlassen en atlasdeelen op de zaal en boven in de cas etc.), een van de gebonde boeken soo op solder in de cas als in de winkel, cat. 7, een van de eygene gedruckte sorteringh ende auctores cum notis variorum op de onderste solder, cat. 8, een van de inlandse sorteringe soo in folio in quarto in octavo als in vierentwintigen op de derde solder, cat. 9, een van de selve in 12o mede inhoudende de Nederlandse boeken, cat. 10, een van de boeken soo in pacquetten als los op de sael, cat. 11; In de buyten winkels: boeken in de winkel tot Franckfort, cat. 12 (Op deselve zijn mede gestelt 11 Nederlantse bijbels tot Dantzik gelegen), boeken tot Parijs, cat. 13, boeken tot Rochel en Geneven, cat. 14, boeken tot Bordeaux, cat. 15, boeken op de auctie tot Leyden onvercoft gebleven, cat. 16; boeken van Franckfort op de wegh sijnde, cat. 17, boeken soo vol als onvoldruckt op de druckerij alhier sijnde, cat. 18 (Tot Lijden bij Sr. Jacobus Hackius is berustende Justinus cum notis Grevii etc. onvoldrukt met het papier tot de gansche druk, twelk mede op de voorgaende catalogus van no. 18 is gestelt), uytlandse Hooghduytse boeken in alle facultijten, cat. 19, een bael boeken van Nimwegen gekomen van Rijneri Smetsi erffgenamen, cat. 20, losstaende boeken op de solders soo hier als daer gevonden, cat. 21; tot juffr. Piso nogh 804 stucks Titus Livius variorum in octavo. Uytstaende schulden volgens het cladboek van den jare 1681: 14-1 Do. Kine capellaen van de princesse van Orangie in den Hage f 19. -; 20-1 Juffr. van de Pol op de Nieuwendijck f 1.10. -; 21-1 Do. Nicolaus Colvius Frans predicant f 3.10. -; 27-1 Hr. van Diest minister van den Cheurvorst van Brandenburg in den Haegh f 3.; 7-3 Mr. Pieter Arnoudts advocaat alhier f 8.10. -; 1-3 Mons. {==113==} {>>pagina-aanduiding<<} Stichter in de Kalverstr. f 9. -; 3.3 Mons. van der Laen op de Raemgraft f 40.9. -; 7-3 Mons. Rieman op den Nieuwendijk bij de Kolksteegh f 60. -; 12-3 Mons. Glanius corrector f 1.5. -; 5-4 Mons. Isaac Krop op de Achterburghwal f 29.10. -; 11.4 Mons. S. Corbiac de Nouclus te Parijs f 9. -; 17-4 Mr. Johan Schagen adv. tot Utrecht f 60. -; 18-4 Johan Fromond op de Warmoesgracht f 10.16. -; 21-4 Hr. Pieter Elsevier tot Uyttrecht f 193.4. -; 24-4 Hr. Everhard Schot schepen alhier f 47. -; 24-4 Moyses Pereyra Joods koopman f 27. -; Hr. pensionaris Hop f -.12. -; Thomas Jolly te Parijs wisselb. van 75 3/5 escus op 22 aug. f 187.14.-. Uytstaende schulden getrokken uyt het Amsterdammer boekverkoopers schultboek no. 2, rakende desen boedel alleen ende int geheel: Hendrik van Aaken, Pieter Aarenssen, Hendrik Boom ende wed. Dirck Boom, wed. wijlen Johannes van Soomeren, Johannes van Waesbergen en Soonen, Abraham Wolfgangh, Johan Henrick Wetsteyn, de erffgenamen van wijlen d'Hr. Joan Blauw, wed. van Joseph Bruyningh, Gerard Borstius, Joan Bouman, Willem van Beaumont's erffgenamen, Hendrik Donker, Samuel Eyckenbergh, Sr. du Fresne, Pieter le Grand, Adriaen Gaesbeek, wed. van Jacob van Meurs, wed. van Joachim van Metelen, Albert Magnus, Jan Riewersen, David Ruarus, wed. van Jan Jacobsz Schipper, Joan Schot, Gerbrand Schagen, Jeronimus Sweers, Jan Clasen ten Hoorn, wed. van Jacobus de Jonge, Thimotheus ten Hooren f 12.6. -, Fredrik de Wit, de compagnons in het Corpus Juris, Barbara ende Louis Elsevier f 72.3. -, Harman Jansz boekbinder in de Jonge Roelofsteegh, Romijn de Hoge. Uytstaende schulden getrocken uyt het Amsterdammer boekvercoopers schultboek no. 1 rakende desen boedel alleen ende int geheel: wed. van Abraham van der Burgh, Casparus Commelijn, Marcus Doornick, Andries Fries erffgen., Cornelis Jansz Swol, Jean Maximiliaen Lucas (dan hij wesende gefalyeert soo en sal van de schult geheel niets komen), Abraham Lucas, Paulus Matthijsen, wijlen Joost Pluymert (item desselfs wed., dogh alsoo se geheel is komen tot armoede te vervallen soo sal daer niets te verwachten wesen), Steven Swart (NB en volgens een reek. door hem overgelevert van de jare 1670 ende 1675 ter somme van f 22.11. - zal hij moeten hebben gelijk de affrekeningh sal uytwijsen), Isack de la Tombe is schuldigh f 47.6. -, Jacobus Wagenaer (dogh soo als iets sal schuldigh blijven soo sal bij de erffgenamen wijnigh te halen wesen), wed. van Abraham de Wees. Uytstaende schulden getrocken uyt het Amsterdammer boekvercoopers schultboek get. Lra A rakende desen boedel alleen en int geheel: Paul Marret tot Mompelliers f 220.18. - Frans gelt, George West tot Oxfort f 304. -, Jacobus Borrevelt (dan is te niet gegaen en verdorven), Henrick Dimock (?) tot Oxford f 22. -, Henry Morlocke tot Londen f 900.9. -, Hendrik Prigge te Franeker f 25.18. -, Joan Collen tot Groeningen, Everhard van Eden tot Uttrecht f 129.19. -, Joachim Frielingh tot Groeningen f 232.4. -, James Good tot Oxford f 233.10. -, Simon van Rhee tot Deventer f 22.19. -, Hendrik Kluppel tot Enkhuysen f 35.4. -, Daniel Ooyent te Bordeaux f 87.10. -, Moyses Pits tot Londen, Jaques le Blois en Hugla, Broer Appelaer tot Uttrecht, Johannes Carels tot Deventer f 291.15. -, Eduard Story te Cambridge f 639.5. -, Guilliam en Henry Streel te Luyck f 283.17.8, Hendrik Bekke, Johan Dose tot Hamburg f 292.8. -, Hironimo Nempe tot Leuven, Hendrik Versteges wed. tot Uytrecht, Johan Berthelin te Rouaen f 317.17. -, Jan Takens tot Groeningen f 87.7. -, Pieter van den Bergh, de wed. van Theunis Jacobsz Lootsman, Jean Lesnier te Saumeur, Lucas Blum tot Munster (is gestorven en de boedel aenvaert onder beneficie) 62.3. -, Hendrik Alberts tot Wesel f 16.11. -, Jacob van Wallendael te Rochel f 92.10, John Wilmot f 66. -, Jan Wellens te Franeker (in boeken f 17.7. -), Cornelis Jacobsz tot Uytrecht f 40.10. -, Johannes van den Bergh, Robbert de Ninville te Parijs (wanneer maer iets te halen sal wesen), Jacobus van Doyenburgh tot Uyttrecht (volgens obligatie waervan op den 1 maert 1671 nogh renten heeft betaelt. Nota dese obligatie is bevonden aan Fredrik Beerning vertransporteert te sijn bij notariale transporte) f 1000. -, idem f 100. -, Jaques Voorn f 301.2.8, Aernout Leers in den {==114==} {>>pagina-aanduiding<<} Haegh, Jan Jansz tot Wesel f 30.2. -, François en Balthasar Vivien tot Brussel f 409.3. -, Hendrik Lange tot Koninghsbergh f 56.6. -, Aeltye Sebusch wed. Kock tot Embden f 70.9. -, Daniel Kock tot Embden f 302.2. -, Philip Hendrik Kam tot Cel f 12.10. -, Daniel Asendorp tot Duysbergh f 181.4.8, Michiel Cubach te Luneburgh f 104.15. -, Thomas Bowman tot Oxford f 203.10. -, Hendrik Cruydner tot Groningen f 17.2. -, Octaviaen Pullein tot Londen (dan de man is verstorven en verdorven) f 292. -, Octaviaen Pullein de jonge (mede geweest hebbende boekvercooper tot Londen) f 744.13.8, Louis Elsevier ofte sijne erffgenamen, Jaques Meursius tot Antwerpen, Andries de Ruyter f 14. -, Cornelis Coesvelt tot Uytrecht f 245. -, Abraham Arondeus in den Haegh, Abraham van Lancom f 1.14. -, Thomas Henryck Haversteyn tot Hanover f 1090.3.8, Johannes Vogelpoots wed. tot Wesel f 98.9.8, Christiaen Wenkstern tot Stockholm f 1007.2.8, Johan Matthias Hovius tot Luyck, Arnoud Leers in den Haegh, de wed. van Abraham Caps tot Hamburg f 13.7. -, Jaques Lucas te Roaen f 764.8. -, Francois Bronckhorst tot Groeningen f 44.5. -, Pieter Haubold tot Coppenhagen, Daniel Geselle in den Haagh, Nicolaes Hervelt tot Nimwegen f 270.-.5, Dominicus Lens tot Groeningen, Statius Wessels te Lubek f 75.2. -, Georgh Rostman tot Lubek f 143.1. -, Daniel l'Erpemere te Saumur (voor restant van een obligatie van dato Saumur 1678 den 9 maert groot ll. 1200, rest nogh te betalen ll. 600 Frans gelt doen in Duyts gelt:) f 500. -, Jaques Boursse alhier f 3.16. -, Michiel de Neufgermain tot Amiens f 274.19. -, Frans Kusen tot Gottenburgh f 16.2. -, Johan Schenk tot Gottenburgh f 360.5. -, René Peau te Saumeur f 444.3.8, Jan Carstens te Sleeswijck f 144.-.8, Jasper en Johannes Goris te Dordrecht, de wed. Huysmans tot Groeningen f 40.14.8, Menno Scipiones tot Norden f 39.16.8, Daniel Hegelmeyer te Nimwegen f 7.11. -, Jan Mommart te Brussel f 190.17. -, Boissat en Remeus de Lions (sijn gefalieert en is niets te bekomen), Borde Arnaud en Borde te Lions, d'erven van Johannes Bapt. Colpijn tot Ceulen, Elias Ratelbant alhier (is gestorven en den boedel insolvent), Theodore Duurkan in den Haagh (met de wed. moet affgerekent worden), Petrus Bellerus tot Antwerpen f 65.10. -, Piere le Petiet te Parijs f 129.3.8, Johannes Borstius tot Rotterdam f 23.16. -, Adriaen de Witte te Leuven, nu Regnault f 408.2. -, Adriaen Foppens te Brussel of Parijs, Isaac Pietersz Santema tot Dockum f 4.15. -, ... Garel te Montauban f 399.15. -, Estienne Michallet te Parijs f 150.19. -, Arnoldus van den Eynde tot Uyttrecht, Johannes Verbesselen te Uyttrecht f 85. -, Crispijn Hoekwater in den Haagh f 13.1. -, Johannes Heykoop te Uyttrecht f 64.17. -, Anthony Serhandres te Gendt f 92.9. -, Hironimus Gael in 's Gravenhage f 214.5.8, Jasper Doll in 's Gravenhage, Robbert Litlebury te Londen f 70.12. -, Hendrik Curio te Stokholm (voor restant volgens reek. hem gesonden ultimo december 1678 waer van de copij int boek is gespelt. Daartegens legt hier voor sijn reek. seekere partije boeken mij in commissie gesonden mede op die copye van rekeningh gespecifiseert) f 395.1. -, Benyamin Loke tot Londen f 662. -, Jaques Terwen tot Uytttrecht f 56.2. -, Jean Lucas te Rouen, Hans Georg Volkens tot Hamburg f 133. -, Hendrik Rijnoisch tot Sutphen, Jean Crooke tot Londen f 252.1. -, Jean Martin tot London (met de wed. moet affgerekent worden), Lucas de Potter tot Antwerpen f 109.16. -, Otto Reuman tot Stralsund f 458.15. -, Jaques Alestry tot London (met dese man hadde in sijn leven moeten affgerekent worden nu is hij gestorven en insolvent soodat niets te verwachten is), Samuel Koningh tot Hamburg, Pieter Elsevier tot Uyttrecht f 1.16. -, Albert Magnus alhier (gebracht in het Amsterdamse boek no. 2), Jaques Manolt tot Rochelle f 1020.11. -, Olivier de Varennes te Parijs (met dese weduwe moet gerekent werden), Jean Dunmore te Londen, Jaques Fierens te Middelburgh (met de erffgenamen van dese man moet gerekent werden conform copye van reek. aen Johannes Meertens gesonden den 10 november 1671), Arnoud Leers wed. tot Rotterdam (moet gerekent worden van 1669 aff tot dato deses), Christiaen Guth tot Hamburgh f 26.10. -, Christiaen Cassube tot Coppenhagen f 180.9. -, Jacobus van Doyenburgh te Uyttrecht f 8.8.8, Mons. Bichon {==115==} {>>pagina-aanduiding<<} te Saintes f 58.2. -, Thomas Brouwn tot Edenburgh f 60.9. -, Abraham Castelijn te Haerlem f 27.4.8, Lot de Haes f 42.11. -, Andreas Pralard te Parijs, Dionis David te Parijs f 3191.10. -, Jacob Jansz tot Embden f 13.19. -, Jean Bellere tot Luyck f 401.4. -, Cornelis van Vechten tot Uyttrecht, Hendrik van Wieringen f 5.10. -, Felix Lopes de Haro tot Leyden, Jean de la Costa en Suarth tot Lisbona (met dese man is affgerekent tot Lisbona door Simon Granaet dogh tot nogh toe heeft men geen copy van de affrekeningh kunnen krijgen), Johannes Tongerlo in den Haegh, Mons. Boé a Bourdeaux f 500.10. -, Walters Ketleby tot London f 37.11. - (dan is te noteren dat wij van hem in commissie hebben Mori opera philosophica gelijk blijckt bij het facteurboek a f 20. - = f 300. -), Steven du Mont in 's Hertogenbos f 31.8. -, Daniel Pauli te Coppenhagen f 533.1. -, Simon Pauli te Straetsburg (dan daer is tot Frankfort in de Paesmisse 1680 affgerekent en bekentenisse van sijn hant genomen en sal bij de Franckfoorder reek. gevonden moeten worden), Jean Gellibrant tot London f 809.1.8, Gemer van Cappel tot Dordrecht f 54.12.8, Lambert Merchand, Johannes van Waesbergen d'Oude f 335. -, Dionis Thierry te Parijs, Sebastiaen Malre Cramoisy te Parijs, Centurion Lucas te Rouen, Jean Anton Hugetan & Comp. te Lyons, Mons. Quinet te Parijs, Mons. le Gras te Parijs (in change ll. 63.6. -), Anthony Moetyens tot Nimwegen f 135.3. -, Jean de la Costa en Jaques Schwarz te Lisbon (aen dese lieden is reek. gesonden en is ook met hun gerekent door Sr. Simon Granaet tot Lisbona die ook obligatie voor het restant heeft ontfanghen dogh namaels hoe de affreek. gedaen is overgeschreven; ondertusschen is Schwart doorgegaen dat men niet weet waer hij gebleven is en de la Costa is komen te overlijden insolvent), Johannes van Gelder te Leyden (is sedert wijnigh tijt insolvent comen te overlijden), Mons. Roquette te Nismes f 1968.5. - (dan dient genoteert te worden dat het restant wel f 1000. - minder soude kunnen wesen, vermits daer insteekt een somme van 2300 Frans geld te betalen in 4 payementen van 6 tot 6 maenden, waervan de eerste vervallen soude 1-7-1678 ll. 600 etc. ende laaste van ll. 500 1-1-1680. Nu vinde ik de betalinge van de eerste termijn op den 2-6-1678 op deses mans credito aengetelt en op den 1-2-1680 die van de laatste, twelk mij doet geloven de tweede en derde mede al betaelt geweest te sijn), Samuel Otto tot Hamburg f 88.5. -, Michiel Volck tot Hamburgh f 156.0.8, Abel Simons van der Storck, Dirck Goris tot Dordrecht f 305.17.8, d'erffgenamen van Gabriel Vinacesi tot Bressia f 167.5.8, Tyerck Everts tot Groeningen f 59.18. -, Dirck van Aeckersdijck sijne erffgenamen f 206.5. -, Spencer Hickman te London f 1883.12. -, Willem van Hattem getrout met de wed. Lomeyer tot Sutphen f 258.1. -, Louis en Daniel Elsevier, Melis Spinecker te Groeningen f 131.1. -, Christiaen Gertsen te Coppenhagen, Joh. Adolph Hertel te Hamburgh f 1085.4. -, François van Hoogstraten te Rotterdam, Anthoonie Gunther Swaertveger tot Bremen, Philip Vleugaert te Brussel, Henry Friecx tot Brussel, Jan van Hees tot 's Hertogenbos f 4. -, Arnoud Doude a Lillo, Pieter de Dobbeler tot Brussel, Ulrick Wetsteyns weduwe te Lubeck f 172.9.8, Pieter Vleugaert te Brussel, Jean Crosley te Oxford f 309.18. -, Huygh Ellis tot Oxford (en heeft nogh niet betaelt £8.10. - gelijk hij hadde belooft a f11. -) f 93.11. -, Gillis Horthemels te Middelburgh f 610.18.-. Uytstaende schulden getrocken uyt het schultboek Lra B rakende desen boedel alleen en int geheel: Jurian van Poolsum te Uyttrecht f 24.18. -, John Luderwalt te Maegdeburg (met dese man is in mayo 1680 binnen Lypsigh affgerekent en 2 wisselbrieven genomen die onder de verdere papieren sigh sijn bevindende te samen ter somme van...), Georgh Lachner te Wien f 289.18.8, Marcus Pardoe te London f 1318.10. -, Henry Bonwicke te London f 59. -, Thomas Jolly te Parijs, de wed. van Adrianus Severinus tot Leyden f 14.13.8, Guillaume de la Cour a Bourdeaux f 284.3. -, Henry des Bordes te Saumur f 1628.4.8 (Item 10000 bladen bij mij uyt sijn sorteringe te verkiesen. Den 18 maert 1679 ontfangen 10008 bladen daertegens Mons. Belly te Parijs a fo. 16 voor restant ll. 761.16.3 Frans gelt die doen hier:) f 634.17. -, de wed. en erffgenamen van Alexander Hartungh {==116==} {>>pagina-aanduiding<<} te Wien f 1150.18.8, Fredrik Leonard te Parijs f 607.3. - (en hebben wij van hem in commissie 50 Martyris epistola fol.), Wiliam Cooper te London f 15.16. - (dan is te noteren dat dese hem misschien geconsenteert sijn te mogen korten op de geheele partije), Jacobus Mouque tot Leyden f 140.5. -, Pieter Hagen in den Haegh f 33.14. -, Daniel Horthemels te Parijs f 569.11.6, Balthasar Moreti wed. ende erffgen. tot Antwerpen, Anisson & Comp. te Lyons, John Creed tot Cambridge f 861. -, Henry Dickenson tot Cambridge f 1322.15. -, Richard Davids tot Oxford, Mijnardus van Dreunen tot Uytttrecht, Michiel van Steyningen in den Haegh f 11.15.8, Pieter de Graeff te Leyden, de wed. van Arnoud Leers tot Rotterdam, Rudolph van Zijll te Uytttrecht, François Muguet te Parijs, Colonier et Posuel tot Tholouse f 1242.10. -, Estienne Marett a Monpeilliers f 201.12. -, Adriaen Moetyens in den Haagh, Fleury Bruel te Nismes f 645.16. -, Louis Bellaine te Parijs, Gerard Weymans tot London, Cornelis Boutesteyn te Leyden, Johannes Beuns te Stockholm f 655.10.8, Daniel Steuker in den Haege, Johannes Steuker in den Haegh, François Foppen te Brussel, Henry Fricx te Brussel, Daniel Gaesbeek te Leyden, Christiaen Geertsen te Coppenhagen, Cornelis de Graeff in den Haegh f 78.19.8, Jacobus Hackius te Leyden, Johan Fredrick Hagen te Aernhem sijne weduwe, Jaques de Heuqueville te Vannes f 328.9. -, François van Halma tot Uyttrecht, Samuel Mearne te London f 5720.17. -, Charles Mearne te London, Johannes van der Linden te Leyden, Godfried Liebefert te Stockholm f 2823.8. -, Isaac Neranus te Rotterdam, Johannes Ribbius tot Uyttrecht, Pierre Savouret te Rochel, Regnerus Smetius tot Nimwegen (is gestorven en moet met sijne erffgenamen werden affgerekent en staat een bael commissiegoet gereet om door de erffgenamen weder gesonden te worden en is comen t'erriveren), Johannes Tongerlo in den Haegh, Jeronimus van der Dussen tot Antwerpen, Jean Baptista Verdussen tot Antwerpen, Hendrik Volkers tot Hamburg f 217.18. -, Joachim Wilde tot Rostock, François Fievet te Reyssel f 341.5. - (dese man heeft f 200. - geremitteert aen mons. Bergheyk die deselve niet wil betalen als aen de voogden selve), Wolf Mourits Enter en erffgenamen van Johan Andreas Endter tot Nurenburgh (reek. van Amsterdam) f 74.1.8. Uytstaende schulden getrocken uyt het studentenboek rakende desen boedel int geheel: Barbara Beerninck tot Uyttrecht, Daniel Stephani tot Berlijn f -.18. -, Mons. Magirus gouverneur van den baron van Schwerijn f 5.18. -, de erfgenamen van van de Venne f 9.17. -, Burgermeester van Maerseveen f 16.18. -, de Hr. Adriaen Pauw heer van Bennebroek f 113.13. -, l'abbé de Chalmer te Nantes f 55.4. -, Mons. Gaillard pred. in den Bosch f 5.10. -, Do. Comenius, Nicolas van Royen tot Uytttrecht f 4.2. -, de Hr. Johan Staelsprenger in den Ham f 23.8. -, De colonel Schweyn aen D.E. f 44.14. -, Tobias Andreas te Groeningen f 26.5. -, de wed. van den adv. Paulus Bisschop f 10. -, l'Arcebault tot Bourdeaux, de Hr. Wermelskerk burgermeester tot Norden f 99.19. -, Paulus Roepers f 38.10. -, Gaultier tot Rochel, Jacobus Gronovius te Lijden f 316.19. -, Sijn Excell. Borry f 29. -, La Font, Mons. Jannot f 83.6. -, de Provessoor Grovius, Paulus Junius conrector tot Leyden f 30.11. -, Mons. Bonamy f 27.16. -, Johannes Hevelius f 27.18. -, de Hr. Schultingh professor tot Nimwegen f 6.6. -, de Hr. Pagestecher tot Bentheym f 17.12. -, De Gorin te Parijs, de Hr. Jacob Potter tot Berlijn f 25.13. -, de Hr. Hackebergh tot Berlijn f 26.6. -, de Hr. Wevelinckhoven f 41.7. -, Hedwigh comtesse de Hollande Brederode f 50.13. -, Isaacus Vossius, de Hr. Burgermeester Hoogers tot Deventer f 128.8. -, de Hr. advocaat Wilthuys tot Groningen f 125.11. -, L'Sieur Bidal a Paris f 89.14. -, L'Evesque de Lacon f 13.2.8, monsieur Daille le Jeune predicant te Charenton f 438.6.8, de Hr. Professor de Ray f 6.15. -, Jaarus Gerrits tot Tonningen f 76.10. -, Cousin Forchand, de Hr. Occo f 7.5. -, de Hr. Andreas Marquard te Stralsund f 30. -, de Hr. Bisschop Paderborn en Munster f 59.12. -, de Hr. Ezechiel Spanheym f 392.2. -, de Hr. Joan de Kies van Wissen f 12. -, de Hr. François de Kies f 15. -, de Hr. Patin te Padua f 144.8. -, monsieur Mignot te Marseille f 135. -, Du Cros f 164.11. -, Burlemachi {==117==} {>>pagina-aanduiding<<} predicant tot Geneve, Jacob Servaes tot Uyttrecht f 64. -, de professor Francius f 1. -, de professor Rijcke te Leyden f 9. -, Nicolaus Hemsius, Michiel Abbeste tot Coppenhagen f 12.18. -, de overleden Cheurvorst van Heydelbergh f 49.11. -, monsieur Fuchs president van den dominen van de Cheurvorst Palatin f 66.8. -, Juff. Elisabeth de Dieu, Cornelis de Lange de Jonge f 142.2. -, de Hr. burgermeester Cornelis de Lange f 42.11.8, Bonavontura de Lange f 23.9. -, Charlo Dati te Florence f 226.10. -, de heer Heugh ambasadeur van Deenmarken f 432.16. -, Dr. Daniel de Dieu, Jonker van Jaersvelt (verscheyden sonder prijsen), Otto Menkenius tot Leypsigh, Wolffgangh Andreas Endter f -.19.8, monsieur Belmonte f 118. -, Johannes Eylbracht tot Nimwegen (dan hier in steeken f 300. - voor kostgelt die sijn vader segt behoorlijk bet. te hebben en quittantie te kunnen toonen, soude also dese partije f 300. - minder wesen), Justus Beernincks kinderen, de Hr. Fredrik Benedictus Carpzes tot Leypzigh f 126.4. -, de Hr. Johan Baptista van Steenbergen in sijn leven raad fiscaal tot Mechelen f 3.14. -, Thomas Hijde bibliothecaris tot Oxford, Bernardus Scholten f 3.8. -, Wolfsbergen ofte Louis Elseviers erffgenamen, Dr. Wijdner te Creutsenach f 147.4.12, monsieur le Moine tot Leyden f 13.11. -, de Hr. Schade f 73.3. -, monsieur Gorin de St. Amour, Moeye Maria Elsevier, Mons. Durval tot Bergen in Henegouwen f 56.18.8, Leibnits bibliothecaris te Hanover, Frederik Beerninck, Willem van Doeyenburgh, de Hr. Pieter Kloek f 34. -, de kolonel Storf f 31.3. -, Samuel van der Helst f 85.12.8, de professor Dinghenus tot Loven, Simon en Louis de Sousa f 365.7.-. Uytstaende schulden getrocken uyt het Franckforder schuldboek rakende desen boedel alleen en int geheel: Petrini hairedes tot Basel f 26.16. -, Martin Muller tot Naumburgh f 25.2. -, Herman Velsteyn (dogh is een doode post te rekenen) f 68.2. -, Josias Felgibel te Breslau f 42.11. -, Paulus Furst wed. tot Nuremberg f 87.16. -, Leonard Chouet (in boeken f 39.1. -), Balthazar Kuhn (in boeken f 2.6. -), Johan Breyers wed. en consorten f 39.14. -, Johan Widerfeld erven (in prijs f 13.7. -) f 28.15. -, Salomon Reyher f 25.7. -, Timothei Ritsch erffgenamen f 47.5. -, August Johan Becker f 21.17½. -, de baron van Boineburgh f 10.10. -, Johan Nauman (voor rest Hollands f 22.17.8) f 13.15. -, Andreas Binge (in prijs f 43.10. -), Michiel Dernen f 9.2. -, Job Wilhem Fincely erffgenamen (f 2.14. -). Joh. Grossens hairedes f 49.12. -, Anton Gunther Swaertfeger f 18.10. -, Henningh Grossens erffgenamen f 10.8. -, Johan Peter Zubrod (in prijs f 94.11. -), Georgh Wolff (Hollands f 105.12. -:) f 63.8. -, Johan Luderwalt (wegens twee wisselbrieven belopende tweehondert en eenige rixdaalders), Johan Bielke f 64.18. -, Thomas Matth. Gozens erven (prijs f 9.19. -) f 4.19. -, Johan Martin Hallervoort (prijs f 2.18. - en Hollands f 143.16. - doen Duyts gelt:) f 86.5.2, Martin Gabriel Huebner f 64.11. -, Johan Eberhard Zetzner (prijs f 17.7. -) f 44.19. -, Hans Christoph Kanitsch f 40.10. -, Benyamin in Hempel f 13.12. -, Joh. Theodore Fleyscher (prijs f 13.14 &) f 99.1. -, Joh. Godfried Zubrod f 43.6. -, Michiel Rusworm (in prijs f 58.6. -) f 50.3. -, Mag. Otto Faber f 3.15. -, Johan Conraad Emmerik f 21. -, Fredrik Luderwalt f 48.5. -, Johan Fritschens wed. f 155.17. -, Frederik Knoch f 24. -, Pieter Ketteler f 3.4. -, Tobia Mery erven & Elerd Schumacher f 342.5. -, Jeremias Schrey & Meyer f 58.2. -, Johan Zieger f 63.3.2, Johan Jacob Bodmer f 6.11. -, de Cheurvorst Paltsgraeff (Holl. 64.0.8 zijn Duyts gelt:) f 37.18. -, Johan Adam Kastner (in prijs f 9.8. -). Friderick Wilhelm Schmuck f 51.13. -, Johan Herm. Weyer f 3.15. -, Eman. Konig en Soonen f 14.6. -, Johan Albrecht Dolhoff f 14.4. -, Johan Georg Schwander (in prijs f 29.3. -), Godfried Schultsen f 34.9. -, Gabriel Torman f 29. -, Johan David Zunner (heeft aengenomen te betalen aen Frans Malopert voor reek. van dit sterffhuys van f 110. -, daer van nogh geen advijs hebbe off betaelt is off niet, deselve betaelt wesende moet nogh betalen in de aenstaende misse) f 238.2. -, Simon Pauli (is voor rest schuldigh ten minste nogh f 1500. - Hollans sijnde in Duyts gelt:) f 1900. -, Nicolaas Forster f 15.6.2, Johan Georgh Wildeysen f 9.11. -, Johan Michel Rudiger f 3.10. -, Wolf Morits & Joh. {==118==} {>>pagina-aanduiding<<} Andr. Endter erven f 198.3.2, Daniel Gorlin f 15. -, Engelbert Kinckius f 24.2. -, de weduwe van Paulus Furst f 117.12.½, Michiel & Johan Friderigh Endter f 111.2.-. Uytstaende schulden getrocken uyt het schultboek get. met de letter A rakende Louis en Daniel Elsevier elk voor een gerechte helfte: Michiel Feremans in den Briel, Jan Pietersz Kuypen f 9.5.8, Gerrit de Lange f 58.6. -, Thobias Silverlingh te Cleef f 699.5. -, Jores François tot Leuven f 100. -, Jan Takens tot Groningen f 128.15. -, Samuel Harinckhoek f 96.12. -, Nicolaes van Ravesteyn (de man is doot en te niet), Jan Paulusen Versparen tot Swol f 115.10. -, Abraham Pantinus f 52.4. -, Fincent Caymar tot Dordrecht f 6.16. -, Johannes Duringh tot Franeker f 101.1. -, Philip Brigs tot London f 1031. -, de weduwe van Theunis Jacobsz f 69.2. -, Octaviaen Pulleyn te London (alsoo de man insolvent is gestorven soo is niets van hem te halen), Cornelis de Leeuw alhier (langh doot), Nicolaes Hercules te Leyden f 8.8. -, Hendrik van Bronkhorst tot Zwol f 13.16. -, Jean Misson tot Middelburg f 39.9. -, Samuel Brown in den Haegh (naer Engeland vertrocken en daer gestorven), Hendrik Doncker, Jan Wilting tot Amsterdam (dan dese man is gestorven en bedorven) f 21.18. -, Lambert Paspoort (langh gestorven en verdorven), Paulus Matthijsz, David van Wesel f -.14. -, de wed. Colom f 9.1. -, Hendrik Prins (open rekeningh, dan is doot en sijn boedel onder benefitie bij Elis. Wijerstraten aenvaert, die mede is gestorven en wiens boedel mede onder benefitie geaenvaert is), Robbert Broun tot Edenburgh f 89.18. -, Christoffel Wenckstern tot Stockholm f 1400.12. -, Joan Collen tot Groningen, Jean Matth. Hovius te Luyck, Jean Berthelin te Roaen, Casparus Commelijn, Gillis Cock, Michiel Cubach te Luneburgh f 383.16. -, Peter Cohler te Bremen f 599.4. -, Joost Kohler ibidem Junior f 518.13. -, Nicolaes Herrevelt te Nimwegen f 175. -, Theodore Falckeysen in boeken f 20736.11. -, Theodore Falckeysen in boeken netto f 136.13. -, Theodore Falckeysen in gelde f 3371.15.10 (dese man is te Basel door de justitie gerecht ende zijn goet geconfisqueert), Jan Pietersen tot Norden f 178.3. -, Johan Georgh Schwander te Osnabrugge (die man scheijnt iets te moeten hebben over boeken in commissie gelevert, dan geloven geliquideert te wesen, alsoo noyt tot Frankfort daerom heeft gesproken), Adriaen van Damme tot Uytttrecht f 15. -, Jasper Goris tot Dordrecht f 74.15. -, Combi & la Nou te Venetiën f 33.3. -, Johannes Crucquius te Enkhuysen f 42.15. -, Abraham de Wees, Daniel Cock tot Embden f 31. -, Jeremias Mamphras tot Stettin f 55.14. -, Ernestus Back f 23.6. -, Juan de Ribera te Sevilien f 560.15. -, Menno Scipiones tot Norden f 33.6. -, Joris Buys in de Wolvestr. f -.18. -, Pieter Niellius f 6.10. -, Pierre Chouet te Geneve (ll. 301 Frans gelt sijn gelden soo tot Franckfoort betaelt sijn geworden en misschien voor goederen die in het facteurboek sijn aengetekent en hier vergeten over te dragen), Willem van Beaumont f 5.11. -, Georgius Hoffman tot Lubeck f 722.18. -, de Hr. Joan Blauw (staen onafgerekende rekeningen). Uytstaende schulden getrocken uyt het schultboek getekent met de Letr. B rakende Louis ende Daniel Elsevier yder voor een gerechte helfte: Joost Pluymert, Cornelis Jansen, Hendrik Tyarcksen de Vries f 3.10. -, Joannes Cost te Deventer, Reynier Laurens tot Embden f 58.18. -, Guilliam Meys tot Nimwegen f 35.2. -, Johan Wolfert van Bulderen in den Haage f 51.1. -, Arent Woutersen tot Harderwijk f 227.3.8, Borde & Arnoud & Rigaud te Lyons, Barbier, Gurin & Comba te Lyons (voor rest in boeken ll. 278.3. -), Jaques van Meurs te Antwerpen, Johannis Goris, Jacobus van Borrevelt, Simon van Rhee tot Deventer f 288.1. -, Hendrik van Soest tot Antwerpen f 70. -, de wed. Huysmans tot Groningen f 99.17. -, Hieronymus Nempe tot Löven, Johan Valentin Rhete te Stettin f 103.14. -, Dirck van Bom tot Lijden f 54.6. -, Hendrik Beetken alhier (is niets van hem te halen), Centurion Lucas te Rouaen f 28.2.8, Gerbrandt Schagen alhier, Johannes Brouwer tot Uyttrecht f 14.9. -, Jean Marcus f -.12. -, Joachim van Frijlingh te Groeningen (is gefalyeert), Jean Gillot tot Groningen f 111.10. -, Robbert de Ninville te Parijs f 211.4. -, Conradus Cronenburgh tot Uyttrecht f 159.4. -, Augustinus Johan Becker te Lubeck f 16.16. -, {==119==} {>>pagina-aanduiding<<} François Vivien te Brussel f 18.10. -, Joost Broersen Appelaer, Carlo Dati te Florence f 33. -, Johannes van den Bergh, Thomas Kusus weduwe tot Gottenburgh f 3.10. -, Herman Rinkenraad tot Uyttrecht f 29.12. -, Elias Ratelbandt alhier f 1.10. -, Abraham Andrisen tot Dordrecht f 56.9. -, Warnaer Rijsbeek tot Appingendam f 65.1. -, Eliseus Weyerstraten f 25.12. -, de wed. van Frans Moyaerd in boeken f 3.18. -, Jan Mommaert te Brussel f 96.16. -, Thomas Dicas(?) tot London f 407. -, Jean Lesnier te Saumur f 140.18.8, Mons. Sommaville te Parijs, Hendrik Versteegh f 27.5. -, Simon Piget te Parijs f 127. -, Hendrick Curio te Stockholm f 135.19. - (daertegens moeten de boeken aen ons in commissie gesonden wederom worden verantwoort belopende f 665. - in prijs), Gillis Chappin tot Rochel f 54.10. -, Hendrik Streel tot Luyck f 69.12. -, Thomas Horn te Leyden f 9.1. -, François Muguet te Parijs (in boeken f 217.10. -), Gooswijn van Duyn te Tiel f 62.8. -, Compagnie van den Nederlantse Bijbel (f 3.3. -. Dan ik vermeyne uyt de papieren gehouden over het drucken van desen bijbel en reekeningen daerover gedaen te kunnen sien dat se verrekent sijn en door juffr. Elsevier hebben moeten goet gedaen worden) f 36.16.-. Uytstaende schulden getrocken uyt het studentenboek rakende Louis en Daniel Elsevier yder voor een gerechte helfte: de Hr. Klenck f 3.12. -, Isaac de Grutter tot Mastricht f 111.9. -, Monsieur Resif f 2. -, doctor Jacobus Martinius te Dansick f 10.6. -, de Hr. Franciscus Jacobus Cockius f 25.1. -, doctor Arnoldus Corvinus, Alexander Tollius professor tot Harderwijck f 12.10. -, D. Peterus Serrarius f 14.6. -, de Hr. van der Burgh f 20.18. -, de Hr. ten Grotenhuys f 15.19. -, monsieur de Courcelles f 21.19. -, Mons. de Courcelles a Noortwijk f 6.7. -, Mons. Stalpaert ijsercooper, Johan Hopfius predicant van de Lutherse gemeente tot Hoorn f 21. -, David Nassi (dese man is na America met vrou en kinderen vertrocken) f 151.3. -, Matthias Dogen, de Hr. Schrevelius rector scholae tot Leyden f 48. -, de Hr. Johan Oly rector tot Purmerent nu tot Sardam f 7.15. -, de Hr. Graaswinkel in den Haegh f 1.10. -, Do. Beuseus predicant te Nieuwenhoven f 17.18. -, Hieronimus Christianus predic. tot Wermenhuysen f 112.14. -, Martinus Crusius Luyters predicant tot Edam f 8.2. -, monsieur Grevius f 124.14. -, Isaacus Vossius, de Hr. commissaris Six f 1. -, Corn. Vergeer f 6.5. -, Pieter Elsevier te Uyttrecht, Grietye Elsevier tot Gouda, Justus Elsevier tot Naarden, Adriaen Elsevier, Philip Charles f 6.11. -, Cornelius van Voorden te Middelburgh f 9. -, de Hr. Dr. Wullen f 46.16. -, Gualterus Homma f 16.5. -, Christiaen Gravius spraakmester in de Nes in de Vergulde Roos f 51.19. -, de Heer Saeckma f 15.10. -, messieurs La Lande f 10. -, mons. Chappuzeau f 2.10. -, Erasmus Bartholinus tot Coppenhagen f 17.4. -, Adriaen Trip f 18.2. -, Do. Paets predicant tot Reynsterwou f 12. -, Do. Bubenius predicant tot Sevenhoven f 16. -, Peresius te Loven f 10. -, Stephanus van Teffelen in de Nes bij prof. Faber f 22.9. -, Nathanael Duef tot Leyden f 365. -, de Hr. Professoor Arnoldus te Franeker, Dr. Abraham Muntingh te Groeningen f 6.18.8, Mons. Lauterbuch (dese man was steekint en is insolvent gestorven) f 5.3. -, de Hr. Rodenburgh int Blauwhuys f 20.10. -, Roosterman te Nimwegen f 16.10. -, Professoor de Grauw te Franeker f 25.10. -, Oomius te Purmerland f 28.14. -, de Hr. van Leeuwen tot Leyden f 45. -, de Hr. Arnold Gijsbert Pagestecher tot Benthem f 101.9. -, Do. Montanus predicant tot Schoonhoven f 7. -, de Hr. Anselmus tot Antwerpen f 210.5. -, Georgius Muller op de Keysersgracht f 2.8. -, de Hr. Jacob Wermelskerk burgermeester tot Norden f 10.18. -, Mons. Givery apothecaris f 4.10. -, Gualtherus en Jacobus Zeeman van Enkhuysen f 38.12. -, Adamus Olearus te Sleeswijk f 4. -, Seignette a la Rochelle f 7.18. -, de Hr. Johan Stalsprenger in den Ham f 25.16. -, Mons. Chaluel f 8.15. -, Nicolaes de la Halle f 109.1. -, Honywod f 99.7. - en f 6. -, de Commandant Swerin tot Colbergh f 92.8. -, Nicolaes van Royen f 3.18. -, Larcebaut tot Bourdeaux f 12.12.-. Liquide gelderen: In banco f 2118.10.8; van boeken bij Hackius tot Leyden in de auctie vercoft {==120==} {>>pagina-aanduiding<<} f 3854.14. -; schilderijen van den boedel publicquelijck int Heere Logement vercoft f 749.15. -; de Nederlandse bijbels in de Zon mede publicq vercoft f 2872.15. -; de Franse bijbels sijn in de Hantbooghs Doelen publicquelijck vercoft f 7390. -; de gegoten letteren aldaar vercoft f 2244.11.8; de lettergieterij aldaar vercoft f 4200. -; de papieren in 't sterffhuys publiquelijck vercoft f 3569.1.8, de tuyn in de Diemermeer op 18 juny publicquelijck vercoft (koper Isak Abarbanel) f 1525. -; van dit alles moeten nog de onkosten worden afgetrokken. François Malpart tot Franckfurt heeft nog onder zich 570 rijksdaalders ontvangen van Bernard Scholten wegens boeken aldaar op de Paasmis 1681 verkocht. Illiquide actien voor den boedel: het geld, dat dagelijks inkomt en door Barbara Elsevier, die ook de huishouding ervan betaalt, wordt verrekend, daar de voogden buiten de stad wonen; de nog niet gescheiden landerijen in Vlaanderen en de Pfalz, gedeeltelijk van de voorouders van Daniel Elsevier afkomstig; het aandeel van de overledenen in de nalatenschappen van Louis Elsevier (waaraan ze echter ook veel schuldig waren), van Wilhelmina Beerninck, weduwe van Johannes de Bruyn, professor philosophie te Utrecht, en van Maria Elsevier, weduwe van Andries Helerus. 4-8-1681 verklaren de voogden voor not. Stafmaker Varlet, dat verschillende boekverkopers geprotesteerd hebben tegen de condities van de veiling der nagelaten boeken, eigen sortering en verder assortiment, welke reeds gedrukt zijn. Om hen niet af te schrikken hebben zij daarom de condities voor de boekverkopers van Amsterdam en de Zeven Provinciën gewijzigd. Zij, die beneden f 500. - kopen, zullen 14 dagen, zij die boven f 500. - kopen 4 weken voor collationeren krijgen. Wanneer eventuele deffecten niet kunnen worden aangevuld, zullen de verkopers alles terug kunnen nemen. De koper van de jongste partij mag, zo hij wil, de resterende exemplaren voor dezelfde prijs overnemen. De koper van een gehele druk zal het recht van copie en eventueel van privilege erbij hebben, evenals platen, figuren, deffecten etc. Betaling bij koop beneden f 300. - binnen 6 weken, beneden f 500. - binnen drie maanden in 2 term., beneden f 800. - binnen 6 maanden in 2 termijnen, beneden f 1500. - binnen 1 jaar in 4 term., beneden f 2000. - binnen 1½ jaar in 6 term., beneden f 2400. - binnen 2 jaren in 8 term., beneden f 3200. - binnen 3 jaren in 12 term., beneden f 4500. - binnen 4 jaren in 16 term., beneden f 6000. - binnen 5 jaren in 20 term., boven f 6000. - hetzij in 12 term. van 6 maanden, hetzij in 24 term. van 3 maanden. Bij wanbetaling 5% interest. Bij contante betaling een korting van 6% pro rato de tijd. De kopers moeten één of meer borgen stellen en binnen acht dagen het gekochte lichten en een notariële obligatie verlijden. Indien ze dit niet doen, zullen de verkopers tot hun kosten en schaden opnieuw mogen opveilen. De boeken zullen worden verkocht naar de volgorde van de catalogus, behalve de boeken, die nog op de pers zijn en onvoldrukt en het Corpus juris in folio en octavo, daar hiervoor andere condities zullen gelden, die apart zullen worden voorgelezen aan het einde, wanneer deze boeken worden geveild. De gedrukte condities zullen op de veiling worden voorgelezen, daar ze wèl zullen gelden voor de boekverkopers, die buiten de Geunieerde Provinciën wonen. (N.A. 4741, 474). Volgens Graevius bracht de veiling f 120000. - op (Willems CCXLV); stellig was dit in feite veel minder, daar dit het totaal van de boekverkopersobligaties moet betreffen. 19-2-1682 obligatie voor idem van Andries Vinck van f 2935.7. - voor boeken gekocht op veiling van 4-8-1681, te bet. in 4 halfj. term. (N.A. 4742, 60). 20-2-1682 obligaties voor idem van Hendrik en de wed. Dirk Boom van f 15547.9.14 (12 halfj. term.), van Willem Goeree van f 3745.-.8 (16 driemaand. term.), met verklaring van Willem Goeree, dat hij op de veiling van 2-9-1682 nog voor f 107.12.8 heeft gekocht (N.A. 4742, 61 en los). 20-2-1682 obligatie voor idem van Hester de Weer, weduwe J. van Someren, van f 13477.3. -, te bet. in 12 halfj. term., met een afspraak over de betaling bij eventuele aankoop op een volgende {==121==} {>>pagina-aanduiding<<} veiling. Deze obligatie is mede ondertekend door Pieter van Someren, J.J. van Waesberge, Gillis J. van Waesberge, Hendrik Boom, Abraham Wolfgank, en Johanna Veeris, weduwe Dirk Boom. Op 29-9-1684 verklaart Joan Blaeu, dat hij mede ingelaten is voor f 4955. - voor een portie in het Corpus juris, dat zij met Daniel Elsevier in compagnie hebben gedrukt, waarvan nog 8 halfj. term. moeten worden betaald. Met aantekening over de afbetaling van de 12 term. sedert 8-9-1684 aan de voogden van de kinderen van J. van Ravesteyn, tot 1689 toe. (N.A. 4742, 63). 27-6-1682 acte voor idem, waarbij Nicolaes Muys van Holy en Joannes Hooft worden gesteld tot arbiters in een geschil tussen Hendrik Wetstein en de wed. Jan Jacobsz Schipper met de voogden. De uitspraak, die bijgevoegd is, luidt dat de verrekening van de door Wetstein op de veiling aangekochte boeken zal kunnen geschieden met een obligatie, die de weduwe Schipper ten laste van de boedel heeft. (N.A. 4742, 291). 8-10-1682 verklaring voor idem van Jacob de Zetter als boekhouder van de likwidatie van de boedel (N.A. 4742, 477, zie ook Willems CCXV). 19-12-1682 verklaring voor idem omtrent geschillen tussen de voogden (N.A. 4742, 626). 21-12-1682 kwitantie voor idem voor Albert Magnus voor betaling van f 1356.2.8 voor boeken gekocht op de veiling van 17 november, in feite van f 1558.12. -, maar met aftrek rabat en vergoeding voor deffecten in een stedenboek (N.A. 4742, 629). 30-12-1682 verklaring voor idem over de afgifte van sleutels van de kist met effecten aan de gecommitteerden uit de crediteuren, Mr. David Doorninck en Hendrik Corff (N.A. 4742, 637). 31-12-1682 aanzegging door idem aan crediteuren om hun vorderingen op te geven, en wel aan Elisabeth Pelt, wed. Mr. Paulus Bisschop, aan Joannis Verboom, getr. met Elisabeth Bisschop, aan Sara en Elisabeth Elsevier, aan Mr. David Doorninck voor zichzelf en voor de erfgenamen van Joannes van Ravesteyn, aan Margaretha Schagen, weduwe van Mr. Laurens van der Hem, aan Levinus Vincent voor zichzelf en voor de wed. Balthasar Moretus, aan Hendrik Corff en Paulus Gijsberts in Comp., aan Jean du Peyrou en aan Joannes en Gilles Janssonius van Waesberge voor de erfgenamen van Joannis Janssonius en Eliseus Weyerstraten (N.A. 4742, 639). 21-5-1683 kwitantie voor idem van Cornelis Tromp voor uitbetaling van f 6000. - kapitaal en f 720. - rente volgens vonnis van 18-9-1682 ten laste van de boedel (N.A. 4743, 232). 9-8-1683 obligaties voor idem van Hester de Weer, wed. J. van Someren, van f 1866.6. -, van Joannes en Gillis Janssonius van Waesberge van f 1850.8. -, van Abraham Wolfgang van f 2496.4. - en van Hendrik Boom en Johanna Veeris van f 1269.9. - voor boeken, gekocht in de veilingen van 2 sept. en 17 nov. 1682, alle te betalen in 12 halfj. term., in aansluiting op de condities van de obligaties, door hen verleden op 20-2-1682 (die van de Waesberge's en van Wolfgang zijn niet bewaard), met telkens onderlinge borgstellingen (N.A. 4743, 376-383 en 430-432). 16-10-1683 acte voor not. J. du Hue over verrekeningen tussen de erfgenamen van Louis Elsevier en de erfgenamen van Daniel Elsevier (KS 1264). Het is mogelijk, dat het protocol van not. Stafmaker Varlet nog belangrijke acten over de afwikkeling van de boedel bevat. De index begint echter pas met mei 1691. Op de namen van de voogden van die jaren, Jacob Haringh en Hendrik van Aken (zie R.A. 766, 118vo 24-5-1689), vond ik 1691 etc. niets. Over de totale opbrengst van de nalatenschap vermeld ik iets bij Bijzonderheden. Uitgeverij en drukkerij Over dit onderwerp is sedert 1822 een reeks van geschriften verschenen. Voor een litteratuuropgaaf uit recente tijd verwijs ik naar D.W. Davies, The world of the Elseviers 1580-1712, 's Gravenhage 1954, en naar een vertaald artikel van H. de la Fontaine Verwey, Die Elseviers und die Niederländische Buchdruckerkunst im goldenen Zeitalter (Imprimatur XII 1954-1955, 71-77), oor- {==122==} {>>pagina-aanduiding<<} spronkelijk verschenen als ‘De Elseviers en de Nederlandse Boekdrukkunst in de Gouden Eeuw’ ter inleiding van een catalogus van de ‘Tentoonstelling van de Olm tot de Roos, Haarlemsche Vleeschhal MCMLII’. Ik zal daarom niet nader op de uitgaven in gaan. Bij enkele boekverkopers, zoals o.a. Pieter le Grand en Abraham Wolfgang, zal ik de relatie tot de Elseviers bespreken. Slechts één punt wil ik hier nog aanroeren en wel, wanneer de boekhandel en drukkerij van de erfgenamen werd stopgezet. Daar van de Amsterdamse Courant en van de Haarlemse Courant geen exemplaren van 1681 en 1682 zijn bewaard, kan ik geen advertenties van de veilingen geven. Ik kan dan ook niet zeggen, of de drukkerij bij een van de bovengenoemde veilingen is verkocht. De enige tijdsbepaling wordt gegeven door de ondertrouwacten van de dochters. Op 26-3-1682 bij de ondertrouw van de oudste dochter, Barbara, woonden de kinderen nog op het Water, op 18 december 1682 bij de ondertrouw van een jongere zuster op de Keizersgracht. De drie andere zusters trouwden in 1684 en 1686 van de Rozengracht uit. In ieder geval zijn de zaken dus in 1682 stopgezet, misschien met 1 mei, de gebruikelijke verhuisdatum, misschien na de laatste veiling van 17 november. Bijzonderheden Aangezien Willems zich vergist (CCXLIV) bij zijn opgaaf van de kinderen, geef ik hier over hen enige bijzonderheden. De oudste zoon Bonaventura was jong gestorven. De tweede zoon, Louis, trouwde in 1684 met Johanna de Roos. Op 2-9-1693 werd hij bij de Desolate Boedelskamer (209, 35) aangegeven. Uit de afwikkeling blijkt, dat hij als vaderlijk erfdeel niet meer dan ruim f 4000. - had gekregen, waarvan de voogden van 1681 tot 1684 f 1800. - voor hem hadden uitgegeven. De nalatenschap van Daniel Elsevier en echtgenote zal dus tenslotte ruim f 32000. - hebben bedragen. De jongere broer, Daniel, vertrok op 22-jarige leeftijd in 1694 als korporaal in dienst van de O.I. Compagnie naar Indië. Op 29-9-1694 gaven zijn broer en zusters toestemming hem f 600. - uit te keren uit de goederen, nagelaten door zijn ouders. (R.A. 772, 8vo). Vijf van de 6 dochters trouwden, Barbara met Jacob Haringh, Sara met Jacobus de Roos, Anna met Johannes Serwouters, Maria met Mr. Gerbrand Elias en Margaretha Wilhelmina met Michiel de Roos, terwijl Cornelia ongetrouwd bleef. Engelse (Jean Willemsz) 1671/72-...., Geref. Geb. Havre de Grace, zoon van Willem Engelse, ondertr. kerk 4-10-1698 Jacomijntje Jans de Moy' geb. Rotterdam 1670/71, dochter van Jan de Moy. Bij zijn ondertrouw woont hij in de Boerensteeg en geeft op van beroep boekbinder te zijn. Estingout of Esturgeon (Guillaume) 1677/78-...., Waals Geb. Lyon (Yon?) 1677/78, lid Waalse Gem. per examen 29-1-1698, attestatie naar den Haag 16-3-1716, 7-1-1717 attestatie naar Londen, zoon van Barthelemy Estingout (of Esturgout) en Françoise Sereau (begr. L.K.H. 31-12-1717), ondertr. kerk 21-12-1708 Jeanne Duran, geb. St. Mariens in Saintongue 1679/80, begr. Sint Anthonieskerkhof 7-2-1715 (onverm.), dochter van .... en Marie Chase. Hij werkte vermoedelijk aanvankelijk als drukker bij de broers Huguetan, daar hij op 31-8-1699 getuige was bij het testament van George Gallet. In 1708 woonde hij op de Raamgracht, in 1715 {==123==} {>>pagina-aanduiding<<} in de Bloedstraat. Op 17-9-1709 werd het echtpaar genaturaliseerd, in 1711 werd het met f 27.14. - ondersteund door de Waalse Diaconie. Eyl (Hendrik van) 1687-1766, Geref. Leven Ged. Oude Kerk 5-9-1687, begr. Zuiderkerk 16-4-1766 (1ste kl.), zoon van Jan van Eyl, bakker, en Jannetje Affingh, ondertr. kerk 3-7-1711 Cornelia van der Smit, ged. Westerkerk 21-10-1687, begr. Zuiderkerk 23-7-1742 (1ste kl.), dochter van Wiggert Jansz van der Smit en Janneken Odendael. 14-4-1712 test. voor not. Emaus ten Bergh (N.A. 5677, 333). 30-12-1744 en 31-10-1752 test. voor not. Brouwer (N.A. 9640, 35). 22-10-1766 scheiding van de nalatenschap voor not. van den Brink tussen de 2 kinderen, Johanna van Eyl, weduwe Hendrik Sluyter, en Jan van Eyl, tezamen f 420212.6. - (N.A. 10560, 1284). Adres 1711 tot zijn dood op de Dam hoek Kromelleboogsteeg in de Roode Leeuw, van welk huis hij op 26-6-1725 voor f 25000. - eigenaar wordt (f 17000. - contant en f 8000. - op rente) en waarvan Campegius van der Straten op 19-12-1787 de helft, die zijn vrouw, Cornelia van Dijk, geerfd heeft van haar broer Hendrik, de zwager van Jan van Eyl, voor f 16000. - overdraagt aan Hendrik van Eyl Sluyter (Kw. 4 S 76vo en 7 H 401). Kohier 1742 getaxeerd op huur van f 1370. - (wijk 24, 2850). Boekhandel, koffieschenkerij en loterij 1-1-1711 vermaakt de weduwe van Pieter Sceperus, bij wie hij als knecht in dienst is, hem de loterij etc. (zie aldaar). 6-3-1711 poorter als boekverkoper, 13-4-1711 gildelid. 15-12-1712 etc. adv. betreffende de loterij (A.C.). 1740 etc. overman van het gilde. 1742 koffieschenker en collecteur van de loterij, inkomen f 9000. -; zijn zoon Jan van Eyl woont bij hem in en drijft de boekwinkel, f 1000. - inkomen. 30-12-1744 legateert hij aan zijn zoon Jan zijn huis met alle ornamenten van de koffiekamer en het gebruik van het koffieschenken en wat daaraan dependeert voor f 32000. -, welke som van zijn erfportie zal worden afgetrokken, eventueel met bijpassing van het tekort. Jan zal direct na zijn dood voor eigen rekening koffie schenken en daarvoor de tabak, koffie en koffiebonen tegen inkoopsprijs mogen overnemen. Als bij zijn dood het collecteren van de loterij aan de gang is, zal dit geheel ten laste en bate van Jan geschieden, als het trekken aan de gang is, zal dit ten laste en bate van alle erfgenamen door Jan geschieden, die daarvoor de vrije dispositie zal hebben over de loterijkas en over het bankgeld en na afloop van de loterij rekening en verantwoording zal afleggen. 16-11-1757 verklaring voor not. van Dam door Hendrik van Eyl, dat ofschoon zijn zoon Jan mede tekent als collecteur van de staatsloterij, alles alleen voor hemzelf geschiedt en Jan slechts een salaris ontvangt (N.A. 12559, 279). 16-11-1757 verklaring voor idem van Hendrik en Jan van Eyl, dat Jan al sedert 1742 alleen de boekwinkel heeft gedreven en dat alles, wat de boekwinkel betreft, hem toebehoort. Hij zal na {==124==} {>>pagina-aanduiding<<} het huwelijk, dat hij gaat sluiten, bij zijn vader blijven wonen en voor het voeren van de huishouding zullen hij en zijn echtgenote kost en inwoning hebben (N.A. 12559, 280). 22-10-1766 (de acte is gedateerd 1767, maar juist op datum in het protocol van 1766 gebonden) bij de scheiding worden o.a. twee onderhandse obligaties van Hendrik Bruyn en Catharina Smit van f 3000. - tegen 3½% rente van 4-5-1753 en van Zacharias Chatelain van f 1375. - tegen 4% rente van 9-4-1754 vermeld. 14-1-1773 verklaring voor not. van Dam door de erfgenamen van Jan van Eyl en echtgenote, dat Jan van Eyl en Hendrik van Dijk, zijn zwager, in compagnieschap collecteurs van de generaliteitsloterij zijn geweest en dat Hendrik Sluyter, zoon van Johanna van Eyl, zijn oom hierin is opgevolgd, waarmee op 6-1-1773 de compagnie is opgeheven en voortaan beiden op zichzelf collecteurs zijn (N.A. 12570, 3). Uitgeverij 20-8-1711 adverteert hij werken van Pierre Marin (zie aldaar). 3-4-1714 adv. van Hendrik van Eyl, dat hij voor de auteur gedrukt heeft een Essai-boek van Joh. Grill, assayeur, dat over 4 of 5 weken bij hem verkocht zal worden (A.C., dit werk verscheen als Generaale goudt-balans of goudts-waarde met de naam van Hendrik van Eyl en het jaartal 1715, zie Bierens de Haan 1835). 1717 verscheen bij Hendrik van Eyl De Spiegel historiaal of Rijmspiegel van Lodewijk van Velthem, opgehelderd door Isaac le Long. Van 14-6-1719 tot 3-6-1722 verscheen bij hem de Amsterdamsche Argus, acht gevende op alle voorkomende zaken en gevallen, die gebundeld werden als deel II-IV met de jaren 1720, 1721 en 1722. Deel I was verschenen bij Johannes Ratelband met het jaar 1719, waarvan de nummers gedateerd zijn 25-5-1718 tot 7-6-1719. In het laatste nummer kondigde Ratelband aan, dat dit tijdschrift voortaan door Hendrik van Eyl zou worden uitgegeven. De uitgaaf werd door Hendrik van Eyl op zijn beurt overgedragen aan Jacobus Wolferss in de Sint Lucie steeg, bij de Pijpmarkt. Bijzonderheden Janneken Odendael, de schoonmoeder van Hendrik van Eyl, was een dochter van Aaltje Veeris, de zuster van Susanna Veeris, die getrouwd was met de boekverkoper Hendrik Boom (Alg. Nederl. Familieblad 1895, 167). De zoon Jan van Eyl (ged. Zuiderkerk 16-1-1715, begr. Oude Kerk 29-12-1772 (1ste kl.), ondertr. kerk 6-1-1758 Anna Margaretha van Dijk, ged. Oude Kerk 21-5-1725, begr. Oude Kerk 23-8-1768 (1ste kl.), dochter van Hendrik van Dijk en Cornelia Clockener) hield zich, zoals reeds bleek, aanvankelijk speciaal met de boekhandel bezig. Op 23-10-1738 was hij poorter geworden als boekverkoper, op 20-4-1739 gildelid en 1751 etc. overman van het gilde. In 1764 verscheen bij hem de 6de druk van Het Heylige bruydt-cieraet der bruyloftsgasten des lams van F.A. Lampe, vertaald door I. le Long, waarvan de eerste druk in 1720 het licht had gezien bij Anthony Schoonenburg te Amsterdam. Evenals zijn vaders uitgeverij zal ook de zijne van kleine omvang zijn geweest; hij zette uiteraard de uitgaaf van de werken van Marin voort (zie aldaar). Huw. voorw. en test. verleed hij voor not. van Dam 16-11-1757 en 10-4-1758 (N.A. 12559, 278 en 12560, 54), een nieuw test. voor not. Dorper 28-4-1767 (N.A. 10832, 421), terwijl de scheiding van zijn nalatenschap 7-5-1773 weer voor not. van Dam geschiedde, tezamen na aftrek van legaten f 247253. - (N.A. 12570, 34), collaterale successie van het echtpaar f 293307.11.-. {==125==} {>>pagina-aanduiding<<} Fouquet (Jonas).... - 1706, Waals Leven Geb. Rouen, lid Waalse Gem. tezamen met zijn vrouw 29-7-1686, begr. Walenkerk 16-12-1706 (4de kl.), tr. Marie Guerin, geb. Rouen, begr. Walenkerk 4-9-1737 (2de kl.), dochter van Pierre Guerin (zie aldaar) en Anna Desmarets. 19-11-1706 en 8-8-1707 test. voor not. Hoekebak (N.A. 5951 en 5952). 29-10-1709 naturalisatie van de weduwe met 5 kinderen (Josias, Pierre, Jonas, Marie Anne en Jacques). 29-7-1710 en 10-3-1713 test. voor not. van Loon (N.A. 6982, 1590 en 6985, 1864). 19-5-1734 test. voor not. de Marolles (N.A. 8047 brandschade). 13-12-1737 inv. nalatenschap voor not. van Loon (N.A. 7035, 624). Adressen 1706 Kalverstraat bij de Heilige Weg, 1737 Kalverstraat tussen Osjessluis en Olieslagerssteeg (zie volgende). Boek-, papier- en speelkaartenhandel en speelkaartendrukkerij 23-6-1687 poorter als koopman met vrijbrief, 23-6-1687 gildelid, de weduwe betaalt tot haar dood, daarna de Erven van de wed. Fouquet (geen lid van het makelaarsgilde). 26-6-1705 ‘Jonas Fouquet, marchand de papier courtier à Amsterdam, avertit le public que l'on contrefait à Liège ses cartes à la Basette et autres sortes de France, qui se fabriquent chez lui, en y mettant son nom et ses marques; de sorte que ceux qui en voudront avoir du veritables, doivent s'adresser ici chez ledit Jonas Fouquet, ou à Mastricht, chez Daniel Didelot, marchand’. (Gaz.). Voor de zaken, gedreven sedert 1707 door de weduwe en haar zoons, zie volgende. 22-3-1727 voor not. van Loon verklaart de weduwe zich niet te zullen behelpen met het accoord, dat de overledene indertijd met zijn crediteuren heeft gesloten, maar binnen twee jaren het restant van de schulden van de overledene te zullen betalen (N.A. 7012, 58). Bijzonderheden Of Jonas Fouquet, die in december 1697 attestatie voor Engeland kreeg en f 7. - reisgeld van de Diaconie, identiek is met de kaartenmaker, kan ik niet zeggen. Vermoedelijk was het een naamgenoot, die op 3-2-1694 per examen lid van de Waalse Gem. was geworden. Gezien diens geboortejaar kan het evenmin de zoon Jonas zijn. Merkwaardig is, dat noch de zoon Jonas, noch de zoon Pierre in de lidmatenregisters te vinden zijn, hoewel zij stellig lid waren. Fouquet (Jonas) 1685/86-1751, Waals Leven Geb. Rouen 1685/86, st. 21, begr. Walenkerk 26-10-1751 (1ste kl.), zoon van vorigen, ondertr. kerk 1. 14-6-1715 Elisabeth le Boiteulx, geb. Rouen 1691/92, begr. Walenkerk 23-10-1716 (4de kl.), dochter van Paul en Marthe le Blanc, 2. 19-9-1727 op acte van Leiden Anna Maria Jordan, begr. Walenkerk 25-4-1749 (1ste kl.), dochter van Philippe Jordan en Cornelia Boucquoy. 5-1-1725 test. voor not. Tzeewen (N.A. 7626, 13). 18-9-1727 huw. voorw. voor not. Gerard de Wolf te Leiden. {==126==} {>>pagina-aanduiding<<} 2-5-1730, 6-11-1737 en 4-7-1741 test. en codicil voor not. van Loon (N.A. 7018, 84, 7035, 556 en 7049, 365). 25-5-1746 en 15-7-1751 test. voor not. van den Brink (N.A. 10382, 1071 en 10440, 1243). 1751 collaterale successie, aan onroerend goed en obligaties f 40890.-. Adressen 1716 en 1727 Stilsteeg. Op 30-5-1731 werden Jonas en Pieter Fouquet, papierkopers, eigenaars van een huis in de Kalverstraat tussen de Heilige Weg en Spui voor f 12000. - (Kw. 4 Z, 268). Op 2-9-1733 werd Jonas Fouquet eigenaar van een huis in de Kalverstraat tussen de Osjessluis en Olieslagerssteeg voor f 18000. - (Kw. 5 B, 257). Dit huis (kohier 1742 wijk 27, 3892) bewoonden de weduwe Fouquet en haar zoon Jonas. Op 29-8-1742 werden Jonas Fouquet en Jean Jordan eigenaars van een huis in de Zwanenburgstraat bij de Muiderbrug voor f 10700. - (Kw. 5 L, 290), waar de drukkerij al in 1715 was gevestigd (voorheen misschien de drukkerij van Halma). Blijkens de opgaaf voor de collaterale successie van 1751 werd ook het eerste huis in de Kalverstraat door de familie gebruikt. De drie huizen bleven tot in de 19de eeuw in het bezit van de familie. Het testament van Jonas van 1751 had Jean Jordan het recht gegeven de helft van het huis in de Zwanenburgstraat voor f 5000. - en het tweede huis in de Kalverstraat voor f 10 000. - over te nemen. Ook het andere huis in de Kalverstraat werd kort na het verlijden van het test. geheel Jonas' eigendom, daar 1/4 hem was gelegateerd door zijn broer Pierre en het laatste 1/4 part hem op 2-9-1751 voor f 3000. - werd overgedragen door de executeuren van het testament van Pierre's weduwe, Jeanne le Boiteulx (Kw. 5 V, 254). Het uithangteken van de winkel in de Kalverstraat was le Soleil Couronné of de Gekroonde Son. Boek-, papier- en speelkaartenhandel en speelkaartendrukkerij 19-1-1714 poorter als goudsmid (29-7-1710 gaf hij in een acte voor not. van Loon (N.A. 6982, 1589) op bijoutier te zijn, zijn broer Josias joualier). 1-1-1707 etc. had de weduwe Fouquet blijkens acten, verleden voor notaris van Loon, eerst alleen met haar zoon Pierre, later ook met haar zoon Jonas een societeit en compagnie van papieren, fabriek van speelkaarten en parsbladen, mitsgaders boek- en papierwinkel. Talrijke contracten en jaarlijkse balanstrekkingen vindt men in het protocol van de bovengenoemde notaris. Het kapitaal bedroeg op 25-12-1715 f 14183.7.8, op 25-12-1721 f 28753.11½. -, 25-12-1727 f 54280.3.12, 25-12-1728 f 49766.17. -, op 25-12-1733 na het afrekenen met de wed. van Pierre Fouquet f 49612.8. - en op 25-12-1736 f 64638.16. -. Eind augustus 1737 op de inventaris, opgemaakt na de dood van de wed. Fouquet, bedroeg het kapitaal f 53165.4. -, de nog in te vorderen schulden f 7322.11.8 en de winst over de 8 maanden van 1737 f 3519.16. -. Op 19-4-1738 sloot Jonas Fouquet, koopman en fabrikeur van speelkaarten en parsbladeren en papierkoper, voor not. van Loon een contract met zijn zwager Jean Jordan, die hij in zijn zaak opnam. Jordan moest zich verplichten geen geheimen uit de zaak te verraden en niet voor zichzelf te beginnen. Jonas behield zich het recht voor, een jongen in de zaak op te nemen en die het vak te doen leren onder leiding van Jordan, wat Jordan ook na zijn dood zou moeten voortzetten (N.A. 7036, 179). Op 23-4-1740 volgde voor dezelfde notaris een contract, waarbij Jordan werd opgenomen in de Compagnie van de Wed. Jonas Fouquet en Soon, waaraan voortaan ‘en Comp.’ zou worden toegevoegd. Jordan zou f 5209.3. - van het kapitaal van f 65096.15. - inbrengen. Jonas zou de eerste 2 jaren 2/3, daarna de helft van de winst hebben, maar zou voor zijn hogere inbreng van kapitaal vooruit een rente van 4% trekken. Bij het overlijden van Jonas en diens vrouw zou Jordan de zaak voortzetten, met de verplichting de reeds genoemde jongen te onderwijzen en later in de zaak op te {==127==} {>>pagina-aanduiding<<} nemen. Voor het voorhuis en de pakzolder van Jonas, die door de Compagnie werden gebruikt, zou deze f 9.12. - huur per maand ontvangen (N.A. 7044, 259). Het kapitaal van de compagnie steeg tot f 74309.17.8 (waarvan f 11149.3.8 voor Jordan) op 24-12-1741, om op 24-12-1742 te dalen tot f 64091.13.8 (waarvan f 5644.14.8 voor Jordan). Het in 1742 aangekochte huis in de Zwanenburgstraat viel daarbuiten. 9- en 10-7-1710 procuraties voor not. van Loon om geld te vorderen voor koopmanschappen geleverd op Curaçao (N.A. 6982, 1582), 17-12-1739 te Kopenhagen (N.A. 7042, 724) en 9-4-1743 te Göttingen (N.A. 7058, 346). 15-1-1715 verklaring voor not. de Wilde van Isacq de Jongh en de wed. Jonas Fouquet en Soon, dat hij haar verhuurd heeft 2 zolders in zijn huis op de hoek van de Muiderbrug en Zwanenburgstraat, namelijk de tweede en derde zolder van onderen af, om te gebruiken als drukkerij ‘bij soo verre sulx van hooger hand niet werde verhindert of geinterdiceert’. Zij mag er alleen drie persen en een kachel plaatsen en moet alle mogelijke voorzorgsmaatregelen tegen brand nemen. De verhuurder zal een trap laten maken buitenom, waardoor het werkvolk de drukkerij kan bereiken. Blijft hij in gebreke, dan mag het werkvolk door zijn huis gaan. De huur van f 199. - per jaar gaat 1-5-1715 in. Het werkvolk mag geen tabak roken op de drukkerij. Wordt iemand hierop betrapt of op ander wangedrag, dan zal de weduwe ieder keer f 6. - aan de Geref. Diaconie betalen. Eén dag per jaar moet het werk stilstaan, na een aanzegging van minstens 8 dagen eerder door de verhuurder. De verhuurder reserveert zich de toegang tot de zolders voor het doorvoeren van turf. De kachel mag na 3 uur in de middag niet meer worden gestookt op verbeurte als boven. (N.A. 6501, 15). 1716 wed. Jonas Fouquet en Zonen, papierkopers, aangewezen als goede mannen. In 1725 legateerde Jonas Fouquet f 50. - aan de knechtsbos van het werkvolk van de wed. Jonas Fouquet en Zoon, als die bij zijn dood nog zou bestaan, bij zijn latere testamenten steeds f 200. -. In 1737 legateerde hij aan zijn boekhouder Jean Merre f 300. - en aan zijn winkeldienaar Caspar Homeyer f 200. -, in 1741 aan zijn winkelknecht Abraham Domingo f 200. -, in 1751 aan Willem Dreyer f 200. - en aan zijn boekhouder François Degan f 200. -, steeds op voorwaarde, dat zij bij zijn dood nog in zijn dienst zouden zijn. 3-4-1728 vervoegde not. van Loon zich ten verzoeke van de wed. Fouquet en Soonen op hun magazijn op de hoek van de Zwanenburgstraat en Amstel en opende een kist, nagelaten door hun knecht Etienne Guibillion, die het werkvolk hem had aangewezen. In zijn hierin gevonden testament wenste hij zich een bescheiden begrafenis en verzocht zijn meesters gedurende zes jaar f 600. - te bewaren voor zijn broers, maar die daarna, indien ze niet naar Holland kwamen, aan de armen te geven. (N.A. 7014, 78). 4- en 10-9-1731 machtiging van de wed. voor not. van Loon voor haar zoon Pieter om voor burgemeesters de eed af te leggen, vereist bij het overschrijven van de burgerceel van wijlen haar man op haar naam, en om burgemeesters te verzoeken om tolcelen of vrijbrieven wegens haar inkomende en uitgaande goederen voor de tollen, waarvan burgers dezer stad bevrijd zijn (N.A. 7021, 235 en 241). 13-8-1732 verklaring voor not. van Loon door Claas Vlasblom en Aart Brugman, kaartenmakers, ten verzoeke van de wed. Fouquet, dat begin juni aan Carel de Wagenaar, kaartenmaker, in het huis in de Kalverstraat zijn afgeleverd ± 1800 geplakte vellen tot speelkaarten om deze voor de wed. te beschilderen en dat ze gezien hebben, dat deze 1800 vellen door de concierge der stad midden juli uit het huis van deze Wagenaar, die sedertdien verdwenen was, in een gang in de Rasphuissteeg zijn weggehaald met 4 planken, 4 borstels en enig ander gereedschap, hem door de wed. gegeven (N.A. 7023, 193, zie ook voor de kaartenmaker Carel de Wagenaar A.C. 12-12-1697). 1742, met papier- en kaartenwinkel getaxeerd op een inkomen van f 8000.-. {==128==} {>>pagina-aanduiding<<} Bijzonderheden Volgens een beschikking in Jonas' laatste testament kreeg Jean Jordan het recht zijn uithangbord te gebruiken. Wanneer die dat niet wilde, zou zijn neef Pieter Fouquet, zijn erfgenaam, dit recht hebben. Diens zoon Jonas werd de jongeman, die door Jordan in de zaken zou worden opgeleid en later erin zou worden opgenomen. Jean Jordan, geb. Leiden 1712/13, poorter als koopman 19-9-1741, 1751 geciteerd om het gilde te kopen en 19-5-1751 gildelid als speelkaartenmaker, 22-3- en 21-9-1741 huw. voorw. en test. voor not. van Loon (N.A. 7048, 194 en 7050, 532), begr. Walenkerk 23-10-1790 (1ste kl.), zoon van Philippe en Jeanne de Givry, ondertr. kerk 24-3-1741 Sara Constantia Panser, ged. Oude Kerk 3-12-1723, begr. Walenkerk 3-2-1797 (1ste kl.), dochter van Cornelis Panser, apotheker, en Sara Roos. Jonas Fouquet, ged. Walenkerk 13-1-1737, 19-7-1759 poorter als koopman, st. 9, begr. Walenkerk 14-6-1794 (1ste kl.), woonde Kalverstraat bij de Olieslagerssteeg (collaterale successie 1795 onroerend goed en obligaties tezamen f 43750. -), zoon van Pierre Fouquet Jr. en Marie Anne Loizeau (en broer van de kunstkoper Pierre Fouquet, die zijn erfgenaam was). De winkel van Jordan en Fouquet, later Jordan en Comp., fabrikant in speelkaarten, in de Kalverstraat bij de Heilige Weg komt tot 1843/44 in het adresboek voor. Behalve in de bovengenoemde Compagnie hadden Pierre en Jonas Fouquet met hun broer Jacques of Jacob ook nog een Compagnie in thee en porcelein (vergel. o.a. not. van Loon 10-9-1727 en 13-11-1728, N.A. 7013, 229 en 7015, 308), die later werd voortgezet door Jonas en Jacques en in 1727 met een kapitaal van f 26225.18.14 werkte. Deze zaken brachten blijkbaar minder geld op dan de handel in papier en speelkaarten; in 1742 werd Jacques Fouquet met zijn porceleinwinkel in de Kalverstraat althans aangeslagen op een inkomen van f 1500.-. Fouquet (Pierre) 1682/83-1732, Waals Leven Geb. Rouen 1682/83, st. 6, begr. Walenkerk 13-3-1732 (3de kl.), zoon van Jonas Fouquet en Marie Guerin, ondertr. kerk 14-6-1715 Jeanne le Boiteulx, geb. Rouen, st. 1, begr. Walenkerk 7-7-1750 (3de kl.), dochter van Paul en Marthe le Blanc en weduwe van Abraham Jourdain. 15-6-1728 test. voor not. van Loon (N.A. 7014, 164). 1732 collaterale successie f 750.-. 24-10-1736 overeenkomst voor not. Barels over de belegging van het fideicommissaire kapitaal, nagelaten door de overledene (N.A. 8839, 785). 25-4-1749 test. voor not. de Marolles (N.A. 11319, 76). 19-8-1750 en 7-9-1751 inv. nalatenschap en acte van afgifte voor not. Ardinois (N.A. 9494, 92 en 9496, 85). 1751 collaterale successie f 10 000.-. Adressen 1728 en 1732 Stilsteeg, 1750 Groenburgwal bij de Raamstraat. Boek-, papier- en speelkaartenhandel en speelkaartendrukkerij 19-1-1714 poorter als boekverkoper. Voor zijn zaken, zie bij vorige. {==129==} {>>pagina-aanduiding<<} In 1728 legateerde Pierre Fouquet f 200. - aan Casparus Hoomeyer, de winkelknecht in het huis van zijn moeder, en f 200. - aan Dirk van der Hem, winkelknecht in zijn eigen woonhuis in de Stilsteeg. Fritsch (Gaspard of Caspar), Luth., later Waals Zie voor hem deel I 89-90, 152-155 en 64-65. Hieraan kan ik nog enkele gegevens toevoegen. In zijn Amsterdamse jaren van 1706 tot 1708 vertoefde hij blijkens de correspondentie van de Lorme veel in Duitsland, waar hij ook in nauw contact stond met zijn broer Thomas, die boekverkoper te Leipzig was. In de Nouv. de la rep. des lettres van maart 1706 (p. 359) leest men: ‘Le Sr. Gaspar Fritsch a publié à Amsterdam une quatrième édition du Terence de Mad. Dacier’ (aangekondigd als verschenen A Amsterdam, aux dépens de Gaspar Fritsch in de Journal des sçavans XXXV 29), in januari 1707 art. III (p. 46) wordt aangekondigd Notitiae orbis antiqui sive geographiae plenioris. Tomus alter, Asiam, et Africam antiquam exponens Christophorus Cellarius. A Amsterdam, chez Gaspard Fritsch. 1706, in 4o, pag. 710, een nadruk van een uitgaaf, die in 1703 in Canterbury verscheen, en in sept. 1708 (p. 359): ‘Le Sr. G. Fritsch imprime à Amsterdam le Nouveau Testament du feu docteur Mill. Tout en sera plus beau que dans l'édition de Londres. Mr. Kuster, qui a soin de l'édition, y fera des additions considérables.’ Over deze uitgaaf van het Novum Testamentum Graecum, dat in 1707 bij het Theatrum Sheldonianum te Oxford het licht had gezien, schreef de Lorme aan Gaspard Fritsch op 3-1-1708 (deel I 154). Het verscheen in 1710; een aantal exemplaren hadden het adres Amstelodami et Lipsiae sumptibus Thomae Fritsch, andere het adres Roterodami sumptibus Fritsch et Bohm. Een andere uitgaaf van hetzelfde jaar, die ook door Ludolph Kuster was bewerkt, Aristophanis Comoediae undecim, Graece et Latine, verscheen alleen met adres ‘Excusum Amstelodami sumptibus Thomae Fritsch, bibliop. Lipsiensis’ (vergel. Bibl. Choisie XVIII 263). Gaspard Fritsch had tezamen met Michel Bohm op 2-5-1709 de zaken van Reinier Leers overgenomen. Naast hun werkelijke gezamenlijke uitgaven vindt men er ook enkele van 1711 tot 1718 met hun namen en plaatsaanduiding Amsterdam, stellig steeds gefingeerde adressen voor uitgaven van anderen. Uffenbach bezocht de boekwinkel te Rotterdam op 2-6- en 15-11-1710 en gaf daarvan een uitvoerig verslag (II 425 en III 261). Uit de onuitgegeven correspondentie van Cuper met Bignon, bewaard op de K.B., bleek mij, dat Fritsch en Bohm te Rotterdam de taak, die eerst hun voorganger Leers en daarna de Lorme hadden gehad, namelijk de bevoorrading van Bignon, overnamen. In een brief van 1-1-1713 spreekt Cuper van een brief van 14-8-1712, die nog aan de Lorme was toevertrouwd. Op 26-1-1713 schrijft Bignon: ‘Les langues orientales ont beaucoup perdu à la mort de M. Rhinferd (= Jacob Rhenferd). Je le connoissois deja par ses ouvrages. Mais je vois bien par la liste, que vous en avez joint à vostre lettre, qu'il m'en manque le plus grand nombre: et comme je me suis fait une loi de ramasser touts les différents traités des scavants, j'ai chargé M. Fritsch libraire de Roterdam de me chercher touts ceux de M. Rhinfeld. Je l'ai chargé aussi de mettre dans les bales qu'il envoie à Roterdam les dissertations, que vous souhaittez. M. Baudelot doit me les remettre au premier jour: et je crois, que pour vous les faire rendre, il n'y a pas de voie plus seure que celle de Roterdam.’ (vergel. ook voor de bemiddeling door Fritsch brieven van 4-3- en 19-8-1713 van Cuper en van 14-3-1713 van Bignon). Uit een brief van 23-2-1714 van Cuper en het antwoord van 21-4-1714 van Bignon blijkt, dat de boekverkopers brieven te laat hebben doorgezonden en boeken hebben zoekgemaakt, zodat Bignon het beter vindt voortaan alles over de post te sturen. Dit betrof o.a. een grammatica, die men alleen kon krijgen door bemiddeling van een bewindhebber van de O.I. Compagnie en {==130==} {>>pagina-aanduiding<<} die Cuper voor Bignon had verworven. Op 19-6-1714 zetten Fritsch en Bohm aan Cuper uiteen, hoe die vermoedelijk verloren was gegaan en voegden daaraan toe: ‘Ayant des obligations sans nombre audit seigneur abbé, nous n'osons pas entrer en contestation avec luy’, zodat ze hem vroegen een ander exemplaar te zien te krijgen. Op 23-6-1714 schreef Cuper daarover aan Bignon: ‘Messieurs Fritsch et Bohm sont en grande peine de la Grammaire Signaloise, et il me mandent, que votre garçon, Mr., qui ouvre les ballets, a eu le malheur de la perdre parmy les maculatures de l'emballage. Ils me prient, de vous vouloir procurer un autre exemplaire, parceque vous preniez cette perte fort a coeur, et qu'ils vous ont des obligations sans nombre.’ Cuper had geen antwoord van Witsen gekregen op zijn verzoek om een exemplaar en stuurde daarom zijn eigen exemplaar, Hollands gebonden, dat Burman voor Bignon mee naar Parijs zou nemen. Op 12-8-1714 berichtte hij aan Bignon, dat Fritsch en Bohm hem zo dankbaar waren, dat Bignon nu in het bezit van de grammatica (van Ruell) was, dat ze hem hadden aangeboden een boek uit hun catalogus te kiezen. Hij had dit niet gedaan, daar Witsen hem al een nieuw exemplaar had gestuurd. Op 3-6-1715 schreef Cuper tenslotte nog, dat de père Banduri hem een exemplaar van zijn Antiquités Constantinopolitaines had toegezegd, maar niet wist, hoe het hier te krijgen. Daarom vroeg hij Bignon het aan een libraire te geven, die handelde met Fritsch en Bohm te Rotterdam of met Waesberge of Wetstein te Amsterdam, die voor de verzending zouden kunnen zorgen. In 1715 werd de compagnie tussen Fritsch en Bohm ontbonden en in 1716 ging Fritsch naar 's Gravenhage (Kossmann 128). In het contributieboek van het Amsterdamse gilde heeft men een aantekening gemaakt over die Rotterdamse jaren en daarna, in 1715, een aantekening, die ik niet kon ontcijferen. Gaesbeeck (Adriaan van) 1641-1686, Geref. Leven Ged. Hooglandse Kerk Leiden 3-2-1641, st. 8-2-1686, 15-2-1686 lijk uitgevoerd naar Leiden, zoon van Abraham Cornelisz van Gaesbeeck en Anneken van Bulsinck, ondertr. kerk op acte van Leiden 14-1-1673 Sara Tiewelen, ged. Hooglandse Kerk Leiden 15-12-1643, dochter van Christiaan Tiewelen en Jennetgen Middelen. Adressen 1672 tegenover de Nieuwe Kerk, later Voorburgwal bij het Stadhuis of Voorburgwal bij de Nieuwe Kerk of achter de Nieuwe Kerk (KS 231/232), 1700 achter de Nieuwe Kerk (D.T.B. 531, 240), waarschijnlijk steeds hetzelfde adres. Boekhandel 23-5-1670 kleinpoorter als boekverkoper; ofschoon niet opgenomen in het gildeboek, was hij toch lid. Blijkens het contributieboek betaalde zijn weduwe tot 1700, daarna nog eenmaal in 1706 en viermaal in 1707. Achter haar naam staat: ‘nog betaalt bij accoort 4 gl., na Lyden vertrocken.’ 29-6-1677 werden Jeronimus Sweers, Jacob Venckel, Adriaan van Gaesbeeck en Anthony Lescaille door de schout gedaagd wegens het verkopen van een libel, ‘Horrel in de wacht’ (de eerste beboet met f 15.5. -, de laatste met f 50. -); 31-8-1688 etc. en 3- en 10-5-1689 werd de weduwe door de schout gedaagd wegens het verkopen van schandelijke libellen (Schoutsrol). 20-6-1690 confessie van Dominicus Garlic, oud 32 jaar, van Amsterdam: ‘bekent met nieuwe tijdinge omgeloopen te hebbe die hij heeft gehaelt van de wed. Gaesbeeck, alsoo met lettersetten {==131==} {>>pagina-aanduiding<<} geen werck heeft, noch de kost kan winnen’. Samen met de 20-jarige Govert Jaspers, baanjongen, die voor hetzelfde feit was opgepakt, werd hij ‘cum capitulo’ ontslagen (R.A. 335, 169). 11-5-1694 verkoop van gebonden en ongebonden boeken ten huize van de weduwe. Het blijkt niet, of het haar eigen boeken of die van anderen betreft. (A.C. 4- en 6-5). Uitgeverij en drukkerij Van 1665 af verschenen te Leiden uitgaven van Adriaan van Gaesbeeck tezamen met zijn broers Daniel en Abraham, van 1670 af tot zijn dood in 1686 toe te Amsterdam, eerst nog tezamen met zijn broer(s) te Leiden. Na zijn dood zette de weduwe de uitgeverij voort, tot 1692 toe (A.C. 12-1-1690 en 29-11-1691). Het waren verschillende soort uitgaven in het Latijn en voornamelijk stichtelijke werken en toneelstukken in het Hollands. Uitgaven van 1677 en 1686 (herdrukt in 1690) hebben titelplaten van de graveur Coenraad Decker. 3-10-1682 werd Adriaan van Gaesbeeck aangesteld als stadscourantier. In ieder geval had hij als zodanig naast zich Casparus Commelin (zie aldaar). Of hij Mattheus Cousart, achter wiens naam in het ambtenboek 6-11-1682 is aangetekend: ‘Acte verleend’ en die pas 6-11-1689 stierf (KS 153), en Otto Barentsz Smient, die op een onbekende datum quiteerde, aanvankelijk ook nog naast zich had, kan ik niet zeggen. De couranten van Adriaan van Gaesbeeck, die bewaard zijn, beginnen met 14-9-1684 en zijn op 4o papier gedrukt. Ze verschenen driemaal per week, tot het eind van 1685 toe. Van andere courantiers zijn dan geen couranten bewaard. Te beginnen met 1686 werd blijkbaar een nieuwe regeling getroffen. Van die tijd zijn ook de couranten van Commelin, in folioformaat bewaard. Toen gaf Adriaan van Gaesbeeck alle Dinsdaagse couranten uit, Casparus Commelin alle Zaterdaagse, terwijl zij de Donderdaagse om de beurt uitgaven. Op 12-2-1686 verscheen de laatste courant met het adres van Adriaan van Gaesbeeck, dus vier dagen na zijn dood. Sedertdien verschenen alle couranten bij Commelin, die op 21-3-1686 officieel als enige courantier werd erkend door de mortificatie van het courantierschap van de overledene. De weduwe hield zich blijkens het bovengaande ook nog bezig met handel in actuele politieke geschriften. Of de Frans-Hollandse uitgaaf van 1688 met adres ‘Suivant la copie de Londres. A Amsterdam, Chez Le Vefve Gaasbeecq’ (Knuttel 12760) inderdaad door haar werd uitgegeven, kan ik niet zeggen. Bijzonderheden In 1687 was te Leiden een Adriaan van Gaesbeeck werkzaam. Op de U.B.L. (1365 E 45) is een exemplaar van 2-1-1687 bewaard van de ‘Opregte Leydse Donderd. Courant gedrukt bij Adriaen van Gaesbeeck, voor Lodewijck van der Saen, ordinaris courantier der stad Leyden’. Sautijn Kluit veronderstelt - uiteraard ten onrechte -, dat dit de zoon van de bovengenoemde Adriaan van Gaesbeeck moet zijn geweest. Gallet (George).... - na 1724, Waals Leven Lid Waalse Gem. 30-12-1691, attestatie naar Londen 4-4-1704, werkzaam aldaar 1724. 31-8-1699 test. voor not. Hoekebak, waarbij hij zijn neef Jean Cartier, ministre te Londen als chapelain van de ambassadeur Williams, voor 1/4, zijn nicht Jeanne Courtain, getrouwd met Jean Bouchai te Groningen, en zijn neef Claude Courtain, chirurgijnsleerling te Rotterdam, ieder voor 1½ part tot erfgenaam benoemt (N.A. 5948, 109). {==132==} {>>pagina-aanduiding<<} Adressen 1691 en 1692 Keizersgracht in het Glashuis tussen de Berenstraat en de Reestraat (A.C.). Vermoedelijk oefende George Gallet ook later zijn bedrijf in dit pand (thans Keizersgracht 292 en 294), waarin tot 1684 een glasblazerij was ondergebracht, uit. (Zie Kw. 4 IJ, 279). 4-5-1703 legde hij met vier anderen voor not. de Wilde een verklaring af, dat hij al vijftien jaar als kostganger had gelogeerd ten huize van Jeremias Favriou, die in de Looiersstraat woonde en nu werd lastig gevallen door de impostmeester van de wijnen over de door hem aan hun geschonken wijn (N.A. 6477, 1053). Boekhandel Ofschoon geen poorter- of kleinpoorterinschrijving en evenmin een inschrijving in het gildeboek is te vinden, betaalde George Gallet toch contributie tot en met 1703. Achter zijn naam staat in het contributieboek geschreven: ‘Gereduceert in een tapper’. Blijkens de uitgaven en advertenties in de couranten was hij van 1691 (en misschien al eerder) opzichter van de drukkerij van de gebroeders Huguetan. De meeste uitgaven zagen het licht met zijn naam, een aantal echter ook met hun naam en vele met gefingeerde namen. Welke overwegingen daartoe leidden, kon ik niet vaststellen. Bij het adverteren werd steeds zijn naam gebruikt en van het begin af aan moet bekend zijn geweest, dat Gallet voor de broers Huguetan optrad en in hun dienst was. Waarschijnlijk is hij lid van het gilde moeten worden, ofschoon Marc Huguetan dat ook was, omdat zoveel uitgaven met zijn naam het licht zagen. 1695 en 1698 5 en 3 boeken van hem op de Messe, waar in 1695 ook de Gebroeders Huguetan apart worden genoemd (KS 1467). Uitgeverij en drukkerij Van 1691 tot 1703 verschenen een groot aantal uitgaven in het Latijn en in het Frans met het adres van George Gallet. Uitgaven van 1704, het in deel II besproken werkje van Dubos, en van 1708, de Contes et Nouvelles de Marguerite de Valois, reine de Navarre (Nouv. de la rep. des lettres juli 1708, p. 110), die zijn naam dragen, hebben ongetwijfeld gefingeerde adressen. De laatste is een van de vele nadrukken van de oorspronkelijke uitgaaf van 1698. Ik laat hier advertenties en aankondigingen van hem betreffende uitgaven volgen en noem daarbij nog enkele uitgaven, waarover iets merkwaardigs is te vertellen. Over vele van deze uitgaven vindt men meer gegevens bij Marc Huguetan. 15-3-1691 ‘Georgius Gallet boekdrukker tot Amsterdam, woonende...., bij deselve sal alle maanden uytkomen, Acta eruditorum Lipsiensium, 4 fig. op fijn postpapier, beginnende met de maend van Januarius 1691 en soo alle maenden continueeren: deselve heeft gedrukt en verkoopt, Les Comedies de Terence Latin et François; avec les remarques et critiques de M. Dacier, in 12. 3 voll. avec fig.; als ook La Chirurgie pratique de Etmuller, 12.’ (A.C.). 10-7-1691 ‘George Gallet, boekdrukker tot Amsterdam,...., heeft gedrukt en verkoopt, Dupin De Antiqua ecclesiae disciplina ex scriptis sanctorum patrum & conciliorum oecumenicorum collectionibus, in 4. voor de prijs van 3 gulden ongebonden; als mede Dupin Bibliotheque des autheurs ecclesiastique contenans le catalogue, la critique & la chronologie de leurs ouvrages, un Ingenieur sur leur style & sur leur doctrine Tome quatrieme, in 4. voor de prijs van 54 stuyvers ongebonden; als mede Architecture generale de Vinnue ex abrege, par Mr. Perrault de l'Academie de science a Paris, in 12. avec fig. voor 26 stuyvers ongebonden.’ (A.C., idem 12-7). 19-7-1691 ‘Tot Amsterdam bij George Gallet.... is gedrukt Le Cours cusier de philosophie de Sylvacii Regis, professeur en philosophie a Paris; selon les principes de Descartes 4. 3 volumes avec figures augmenté plus que l'edition de Paris.’ (A.C.). {==133==} {>>pagina-aanduiding<<} 13-9-1691 ‘A Amsterdam, chez George Gallet imprimeur,...., sont imprimés, le Dictionaire Mathematique, ou idée generalle des mathematiques, par Ozanam professeur du roy a Paris. Et aussi la Bibliotheque des auteurs ecclesiastiques, contenant le catalogue, la critique, & la chronologie de leurs ouvrages, un jugement sur leur stille, & sur leur doctrine par Dupin, docteur de Sorbonne, 4. Tome cinquième.’ (A.C., idem 18-10). (Achterin deel I van Les Oeuvres de Lucrece.... Traduites en François, avec des remarques, sur tout l'ouvrage. Par M. le baron de Coutures. Derniere edition, avec l'original Latin, & la vie de Lucrece. A Amsterdam chez George Gallet, 1692, vindt men een Catalogue, waarin bijna al deze uitgaven van 1691 zijn opgesomd. De Bibliotheque van Dupin verscheen met de plaatsaanduiding Mons, stellig van wege het Rooms-Katholieke karakter van het werk (zie Marc Huguetan). Het werk van Ozanam zag het licht met de aanduiding: ‘Sur l'imprimé à Paris. A Amsterdam, aux dépens des Huguetan. 1691.’, de Architecture generale de Vitruve reduite en abregé, par Mr. Perrault de l'Academie des sciences à Paris, met de aanduiding: ‘Amsterdam, Aux dépens des Huguetan, et se vend chez George Gallet sur le Keysergraft. 1681’. Op de titelplaat staat het juiste jaartal, 1691, vermeld.) 22-3-1692 ‘George Galet a Amsterdam imprimé La Poetique d'Aristote & d'Horace par M. Dacier. 12.’ (A.C.). 10-5-1692 ‘George Gallet imprime Nouvelles remarques sur la langue Françoise, par le S. Bouhours 12; Nouvelle geometrie par Ozanam 12, & Le Tables de Sinus par Ozanam 12, & aussi Les Poësies Françoises des anciens & des modernes 12.’ (A.C.). 17-5-1692 ‘George Galet a Amsterdam, sur le Keysers-gracht, imprime Genie de la langue Françoise 12. Et le Dictionaire Latin & François de Tachard, 4. Et le Dictionaire François Latin dudit Tachard. 4.’ (A.C.). (De Dictionnaire nouveau François-Latin, een nadruk van de Parijse uitgaaf van André Pralard van 1689 (Sommervogel 1913) verscheen met het adres ‘A Paris, Chez André Pralard, ruë Saint Jacques. 1692. Avec privilege du Roy.’ Het ontbreken van het privilege en nog meer de ‘Catalogue’ voorin, waarop 12 Huguetandrukken vermeld staan, tonen, dat dit door de Gallet aangekondigde druk is. De Dictionarium novum Latino-Gallicum, die 24-3-1693 te koop werd aangeboden, verscheen met adres ‘Secunda editio recognita. Parisiis, Apud Andream Pralard, Bibliopolam 1693. Cum privilegio regis.’ De U.B.A. heeft een exemplaar van de 2 delen in Amsterdamse prijsband.) 7-8-1692 ‘On vend a Amsterdam chez George Gallet in 't Glashuys, Le Dictionaire François Latin, a l'usage du Duc de Bourgogne, par Bohours & Tachard. 4. Et aussi les Nouvelles operations de chirurgie par Charriere 12.’ (A.C.). 14-8-1692 ‘On vend a Amsterdam chez George Gallet La Poëtique d'Aristote de la traduction de M. Dacier avec des notes & des remarques 12. & Les Oeuvres diverses, playdoyers, harangues & lettres de Mr. Patru avocat de Paris 12. & aussi Les Elemens de geometrie du P. Lami 8. fig.’ (A.C.). 28-8-1692 ‘On vend chez George Galet a Amsterdam Kempis de l'Imitation de Jesus Christ, traduction nouvelle 12. Faite sur un manuscrit nouvellement descouvert, plus L'Instruction pour les gens de Guerre 12, où l'on traitte des armes a feu, bombes, carcasses etc.’ (A.C.). 20-9-1692 ‘On vend a Amsterdam ches George Galet La Nouvelle maniere de fortier, par Mr. de Vauban, François & Alleman 8. Comme aussi Nova bibliotheca autorum ecclesiasticorum, autore Elcas Dupin, doctore Serbonico 4to. 3 tom.’ (A.C.). 30-9-1692 ‘On vend chez George Galet... L' Ars de se conserver la santé, ou le medecine de soy mesme par Monsr. Flaman medecin ordre du roy de France in 12. Et Remarques et reflexions {==134==} {>>pagina-aanduiding<<} morales critiques & historiques, sur les plus belles pensées des anciens et des modernes in 12.’ (A.C.). (Met het werk van Flamant is hetzij de oorspronkelijke uitgaaf van E. Michallet van 1692 te Parijs, hetzij de uitgaaf met adres ‘A Amsterdam, Chez Arnoux et Reniers Leers. 1692’ bedoeld, uiteraard een gefingeerd adres. Of deze laatste van de Huguetandrukkerij komt, kan ik niet zeggen.) 4-10-1692 ‘A Amsterdam chez George Gallet on imprime Histoire de la Chine traduite du Latin du P. Martini par l'abbé Peletier in 12. 2 vol. avec fig. & aussi les Memoires du duc de Bouillon & du vicomte de Turenne in 12.’ (A.C.). 16-10-1692 ‘On vend a Amsterdam chez George Gallet Le Recuil des plus beaux endroits des poëtes François 12. 5 vol. & aussi la maniere de bien fortifier les villes par Mr. de Vauqan (sic!), premier ingenieur du roy de France 8. Alleman & François avec fig.’ (A.C.). 20-11-1692 ‘George Galet imprime L'Architecture de Vignole, avec les nôtes de Daviter in 4. 2 vol. fig. Et Les Vies de Plutarque avec les notes & remarques de Mr. Dacier in 12. & aussi Le Science des medailles in 12.’ (A.C.). 2-12-1692 ‘On vend à Amsterdam, chez George Gallet,..., Nova bibliotheca anathorum ecclesiasticorum, authore Dupin doctore Sorbonico, 4. 3 tom. Et le Dictionaire François et Latin de Bouhours & Tachard, a l'usage du duc de Bourgogne. 4.’ (A.C.). 16-12-1692 ‘George Gallet a Amsterdam imprime Le Parallele des anciens & des modernes 12. Et La Fausseté des vertus humaines, 12.’ (A.C.). 13-1-1693 ‘On vend a Amsterdam chez George Galet, La Vie de Monsr. Descartes contenant l'Histoire de sa philosophie 12. Et aussy Les Memoires de la vie du comte Tekeli 12.’ (A.C.). 27-1-1693 ‘On imprime chez George Galet a Amsterdam, L'Histoire de Louis de Bourbon, prince de Condé in 12. 1693.’ (A.C.). 12-2-1693 ‘On vend à Amsterdam, chez George Galet, La Geographie universelle de la Croix, 12. 4 volumes, avec cartes & quantité de figures. Et Les Tragedies Grecques de Sophocle, traduites en François pour Mr. Dacier, avec des notes.’ (A.C.). 7-3-1693 ‘George Galet imprime Le Dictionaire de l'Academie Françoise Folio, 2 volume.’ (A.C.). 24-3-1693 ‘On vend a Amsterdam chez George Galet Dictionarium Latino Gallinum 4, autore Cachart (sic!). Et aussy Le Cabinet des beaux arts avec de tres belles estampes par Mr. Perrault de l'Academie des Sciences.’ (A.C.). 14-4-1693 ‘On imprime chez George Galet a Amsterdam, Dictionarium novum Latino-Gallicum, autore Danet 4. et Aussi Les Operations de chirurgie, par Jean Baptiste Verdue, docteur en medecine 8. 2 tom.’ (A.C.). 7-5-1693 ‘George Galet a Amsterdam imprime L'Histoire du triumvirat d'Augurse, Antoine & Lepidus 12. Et aussy Les Sermons de Cheminay 12. 2 vol. Et La Vie de Gustave Adolfe 12.’ (A.C.). 12-5-1693 ‘On imprimé a Amsterdam, chez George Galet, Vaillant Numismata imperatorum, 4. Gotelery Patres apostolici, in folio, 2 tom. & Les Electeurs de geometrie du P. Piertet. 4.’ (A.C.). 16-5-1693 ‘On imprimé à Amsterdam, chez George Galet, Vaillunt Numismata imperatorum, 4. Cotelerii Patres apostolici, in folio, 2 tom. & Les Elemens de mathematique du P. Prestet. 4.’ (A.C.). 30-5-1693 ‘George Galet imprime, Memoires pour servir a l'Histoire ecclesiastique par Tirlemont 12. Menagiuna ou recuel de bons mois 12. Le Medecin d'armee 12. Nouvelle traduction de Justin avec des remarques 12. Anatome raisounèe de Thoury 12. Ordonnance de Monsr. de Paris portant condamnation de la bibliotheque de Dupin avec la retraction.’ (A.C.). {==135==} {>>pagina-aanduiding<<} 1-9-1693 ‘A Amsterdam, George Galet, imprimé L'Histoire du roy de France par medailles par messieurs de l'Academie Francoise in 4. & aussi le Valesiana ou bons mots de Mr. de Valois 12.’ (A.C.). 5-9-1693 ‘On vend, a Amsterdam, ches George Galet, La Vie du prince de Condé 12. & aussi La Vie de Descartes 12. & La Vie du comte Tekely 12.’ (A.C.). 17-9-1693 ‘On vend a Amsterdam ches George Galet, Les Cinq estampes de Mr. le Brun, premier peintre du roy de France, sçavoir la bataille de Darius & d'Alexandre, la bataille d'Alexandre & de Porus, le passage du Granique, l'entrée d'Alexandre dans Babilone, la taule de Darius.’ (A.C.). 8-10-1693 ‘George Gallet imprime L'Histoire & origine de l'inquisition, in 12. & Dissertation sur la recherche de la verité contenant l'histoire & les principes de la philosophie des academiens & des sentiments de Descartes par Foucher, in 12. & Les Oeuvres de Sarazin, in 12.’ (A.C.). 20-11-1694 ‘George Gallet a Amsterdam imprime Relation des Indes Orientales, par le pere Tachard 12.’ (A.C.). 7-12-1694 ‘On imprime a Amsterdam le Grand Dictionnaire de l'Academie Françoise 8. sur du tres beau papier et un caractere tres net; reveu et corrigé de grand nombre de fautes qui se sont gliessées dans l'impression de Paris, au surplus augmenté de plusieurs mots, et lequel on donnera a un prix plus raisonnable.’ (A.C., idem 9-12 in het Holl.). (Over het nadrukken van dit en andere werken ontstonden moeilijkheden tussen de broers Huguetan en Leers blijkens de ‘Deductie van wegens A. en R. Leers boeckdruckers tot Rotterdam en in den Hage op ende jegens M. Huguetan, boeckdrucker tot Amsterdam’ van 1693, waarvan een exemplaar in nov. 1906 bij van Stockum in den Haag werd geveild (E.). Le Grand dictionnaire des arts et des sciences. Par M. de l'Académie Françoise, waarvoor Marc Huguetan op 13-2-1693 van de Staten van Holland privilege had gekregen (KS 1304), verscheen in 2 delen in 1695 en 1696 met het volgende adres: ‘A Amsterdam, suivant la copie de Paris. Chez la veuve de Jean Baptiste Coignard, imprimeur ordinaire du roy, & de l'Académie Françoise et Chez Jean Baptiste Coignard, imprimeur ordinaire du roy, & de l'Académie Françoise.’ Het bovengenoemde privilege werd op de titelpagina vermeld, maar niet afgedrukt. Tot in het drukkersmerk toe imiteerde men de Parijs drukker en niets in de uitgaaf toont, dat deze uit de drukkerij van Huguetan kwam; wist men dit niet door het privilege, dan zou het toch al uit de vignetten etc. blijken. In de Préface wordt meegedeeld, dat dit werk in Holland voor de eerste maal in 1688 werd gedrukt). 1694 verschenen met plaatsnaam Cologne en zonder naam van uitgever twee boeken, die van de persen van Gallet kwamen, namelijk de Histoire de la papesse Jeanne fidelement tirée de la dissertation Latine de monsieur de Spanheim, een werk van J. Lenfant, en La Vie du cardinal duc de Richelieu, een werk van Jean le Clerc. 1694 verscheen met adres ‘A Amsterdam, Chez George Gallet’ de Cours d'architecture qui comprend les ordres de Vignole, een werk van de architect A.C. d'Aviler, een nadruk van een Franse uitgaaf van 1691 van N. Langlois, geheel in de vorm van een Franse uitgaaf. 1695 etc. zagen verschillende uitgaven van Jean de la Placette, predikant te Kopenhagen, bij George Gallet het licht, o.a. in 1696 het Traité de la restitution, met achterin een opgaaf van Livres nouveaux. Een nadruk van 1695 van een Parijse uitgaaf van 1694 van de auteur François Mauriceau bevat ook een dergelijke opgaaf van Livres nouveaux. 1696 etc. zagen verschillende uitgaven in het Latijn van Engelse auteurs bij George Gallet het licht, dikwijls met de toevoeging - blijkbaar volgens Engels gebruik - van het woord bibliopolam achter het adres: ‘Amstelodami, apud Georgium Gallet, bibliopolam’. 5-3-1696 ‘On vend à Amsterdam chez George Gallet, une seconde edition de La Défense du {==136==} {>>pagina-aanduiding<<} Danemarc, reveue, corrigée, et augmentée de plusieurs additions qui n'étoient pas dans la premiere edition.’ (Gaz.). 17-1-1697 ‘George Gallet, a Amsterdam, a imprimé Le Traitté de la restitution, par Mons. de la Placelle (sic!) in 12, un autre du mesme auteur, sur diverses matieres de conscience, pour servir de supplement au traitté de la restitution in 12. ouvrage tout nouveau, Les Lettres de Mr. de Wicquefort, en François & en Latin, avec les reponces in 12, & Les Sentiment des plus habiles peintres sur la prattique de la peinture & sculpture, par Mr. Testelin secretaire de l'Academie des sciences a Paris in folio avec figures.’ (A.C.). 29-1-1697 ‘George Gallet a Amsterdam a donné depuis quelque temps au public, Rome galante, sous les regnes de Jules Cesar & d'Augustus in 12. 2 volumes, L'Ingenieur François, ou nouvelle manier de fortifier par Mr. N X: X in 8. avec figures. Lettres Italienes & Françoises, sur toute sorte de sujets, avec des lettres de compliments, par l'abbé Gabrieli in 12, Le Secretaire des amans & celuy des courtisans, contenant l'art d'escrire galamment & avec justesse, sur toute sorte de sujects par Mr. de XXX in 12. 2 volumes.’ Idem ‘a imprimé Le Nouveau Testament de Mons, avec des belles figures, en taille douce, in 12. 2 volumes. Les Discours, harangues & autres pieces d'eloquence de Mrs. de l'Accademie Françoise, in 8. 2 volumes; & Patini Numismata imperatorum Romanorum, ex aere mediae & minimae formae, in folio, cum figuris aeneis, editio nova nitidissima, priorique longe preferenda. Le même imprimé, Mar. Malpighy Opera posthuma, 4. cum figuris.’ Idem ‘imprimé L'Art d'aymer & les remedies d'amour d'Ovide, nouvelle edition in 12. 2 volumes, Le Theatre de la guerre dans le Pays-bas, ou les plans des principalles villes des Pays-bas, avec leur fortifications, & des chartes geographiques in 4. 2 voll., La Nouvelle methode de Mrs. de Port Royal pour aprendre la langue Italiene, nouvelle edition augmentée de dialogues etc. in 12.’ Idem ‘a donné depuis quelque temps au public Les Reflections sur ce qui s'appelle bonheur & malheur en matieres de loteries, par Mr. J. le C. in 8, une nouvelle edition de La Vie du cardinal de Richelieu in 12. 2 volumes, beaucoup augmentée par l'auteur, deux volumes des Lettres du cardinal de Richelieu in 12.’ (A.C.). 2-2-1697 ‘George Gallet a Amsterdam a imprimé Bulli Judicuim ecclesiae catholicae de necessitate credendi in 8.; La Placelle (sic!) De Insanabili ecclesiae Romanae scepticismo in 4.; Morton Opera medica 8. 3 tomis, editio ultima prioribus auctior pulchrior ac nitidior, Amstelodami; Jaszson (= Jackson) Enchiridion anatomicum, in 12. cum figuris; & L'Apparat royal, ou Dictionnaire François-Latin 8.’ (A.C.). 1698 en 1699 zagen de twee delen van het Novum Testamentum... Cum paraphrasi & adnotationibus Henrici Hammondi, vermeerderd door Joannes Clericus het licht met het drukkersmerk van de broers Huguetan en het adres: ‘Amstelodami, apud Georgium Gallet.’ Er zijn ook exemplaren van deel II, die niet 1699, maar 1697 als jaartal hebben. 1698 verscheen La Vie de Mahomet van Prideaux met het adres van George Gallet. De titelplaat draagt het jaartal 1699. Achterin vindt men een ‘Catalogue de livres François’ (61 titels, waaronder ook Latijnse en muziek, meest eigen drukken van de broers Huguetan). Mei 1698 aankondiging van Marcelli Malpighii philosophi et medici Bononiensis e societate regia Londinensi Opera posthuma. Amstelodami, apud Georgium Gallet. 1698. (Hist. des ouvr. des savants p. 198), welk verscheen met opdracht van Petrus Regis aan Nic. Witsen (zie ook deel I 176). 18-12-1698 ‘George Gallet imprime à Amsterdam aux dépens des Srs. Huguetan Petavii Dogmata Theologica’. (Gaz.). 1699 zagen het licht de Contes et nouvelles de Bocace Florentin. Accommodée au gout de ce temps, & enrichie de figures en taille-douce gravées par Mr. Romain de Hooge. A Amsterdam, Chez {==137==} {>>pagina-aanduiding<<} George Gallet, 1699, in 2 delen. In hetzelfde jaar ook de Nouveaux contes à rire et aventures plaisantes de ce temps ou recréations françoises, enrichies de figures en taille-douce. A Amsterdam chez George Gallet, waarvan ik ook een uitgaaf van Anvers van 1700 met zijn naam genoemd vond (E.). Ook in 1699 verschenen de Contes et fables de Mr. le Noble, avec le sens morale. Ouvrage enrichi de figures et divisés en deux volumes. A Amsterdam chez George Gallet. Achterin het tweede deel vindt men een Catalogue de livres François en een Avis sur cette impression d'Hollande, waarin speciaal de aandacht wordt gevestigd op de mooie prenten van J. van Vianen. In 1699 verscheen ook de eerste Promenade van le Noble met Gallets naam (zie deel II 109). 1700 verscheen La Vie de don Pedro Giron, duc d'Ossone... Traduite de l'Italien de Mr. Leti, met adres ‘A Amsterdam, Chez George Gallet’. Achterin de Première partie vindt men een Catalogo di libri Italiani van 2½ pagina. (Een nadruk van dit werk verscheen in 1707 met hetzelfde adres). 1700 zagen het licht de Franse uitgaaf van het werk van Flavius Josephus, Histoire des juifs, waarvan sommige exemplaren de naam van Pierre Mortier, andere die van George Gallet dragen, en La Manière de se bien préparer à la mort van de Chertablon, met prenten van Romein de Hooghe, die al eerder voor Gallet had gewerkt. Dit laatste met de plaatsaanduiding Anvers, waarschijnlijk in verband met het Rooms-Katholieke karakter van het werk. 1700 en 1701 wordt George Gallet verschillende malen op uitgaven aangeduid als ‘praefectum typographiae Huguetanorum’ ‘Directeur’ etc. of ‘Direttore’ etc., o.a. op de uitgaven van werken van Leti (Vita... Carlo V), Hesiodus, Philostratos en van de Numismata imperatorum van Vaillant de Beauvais (Journal de Trevoux I 273 en II 60). Jan.-Febr. 1702 de Journal de Trevoux, die vaak mededelingen doet betreffende de werkzaamheden van de gebroeders Huguetan (zie aldaar), vertelt hier, dat George Gallet, directeur van de drukkerij der Huguetans, is begonnen aan het grote werk De Doctrina temporum van de père Petau, verder van een nieuwe editie van Dion Cassius en van Philostratos. Hij verzoekt ieder, die daarover nog nieuws weet, hem dit mee te delen. Hij zal de Franse uitgaaf van de beschrijving van Dapper van de archipel in folio weldra voltooien. Met de nieuwe editie van Florus, geannoteerd door Graevius, vordert hij. Hij heeft de Characteres van Theophrastus, in het Grieks en Latijn, met noten van Isaac de Casaubon en nieuwe noten van Jean le Clerc ter perse gelegd. De uitgaaf van Madame Dacier, Dictys Cretensis et Dares Phrygius, is net gereed gekomen. (Journal de Trevoux III 107; voor verdere mededelingen over de drukkerij van de gebroeders Huguetan, zie aldaar). Bijzonderheden Churchill (p. 19) noemt Georges Gallet als Frans papiermaker, werkend van 1690 tot 1704 voor de Nederlandse markt! Waarschijnlijk berust dit op een vergissing. Ledeboer noemt D. Gallet, werkzaam 1702 en 1703; ik vond echter geen uitgaven op deze naam. 3-8-1708 worden in een baal, gekomen over water uit Lyon en gericht aan Prudhomme, in beslag genomen 10 exemplaren van een boek ‘intitulé Hist. de Charles V par Gregorio Leti, 4 vol. A Amsterdam chez Paul Gallet 1708’, welke later op order van Bignon aan Prudhomme worden afgegeven (ff 21931, 81). In 1723 drukte Samuel Palmer in Londen in het diepste geheim voor de boekverkoper Thomas Osborne de Christianismi restitutio van Servet, waarvoor de Hollander Gijsbert Dummer (Dommer?) een exemplaar had geleverd. Door toedoen van de corrector werd echter op 27-5-1723 alles in beslag genomen. (Zie R.H. H(ill). ‘The 1723 reprint of the “Christianismi Restitutio” of Servetus’ in The Bodleian Quarterly Record 1926-1928, 197 en 225). Een tijdgenoot, J.L. von {==138==} {>>pagina-aanduiding<<} Mosheim, schreef in 1748 over deze zaak, en wel dat Palmer het drukken opdroeg aan George Gallet, die zoveel kostbare en geleerde werken voor de familie Huguetan te Lyon had gedrukt en daarna naar Londen was gekomen. Het drukken geschiedde op een afgelegen plaats. Toen de helft gereed was, werd hij verraden en werd alles in beslag genomen. (Mosheim 372). Garrel (Jaques), Waals Leven Geb. Montauban, tr. aldaar 26-6-1653 Marguerite Poncet (zuster van de libraire Michel Poncet). 6-1-1695 test. voor not. Hoekebak (N.A. 5946, 86). Boekhandel Voor zijn Haagse jaren van 1689 tot 1691 en zijn uitgaven aldaar, vergelijke men Kossmann 136, die echter een Amsterdamse uitgaaf van de zoon Jean van 1692 op zijn naam stelt. Blijkens het bovengenoemd testament van 1695 heeft hij ook te Amsterdam nog boekhandel gedreven. Hij benoemde daarbij al zijn kinderen, in Frankrijk en elders, tot erfgenamen. Aan zijn zoon Jean prelegateerde hij 400 livres, te nemen uit de goederen in Frankrijk. De weinige goederen in Holland zouden aan Jean komen ter vergoeding van de onkosten van zijn ziekte en begrafenis. De boeken en papieren, gespecificeerd op een door hemzelf geschreven inventaris (daarvan 27 artikelen verkocht), zouden worden verdeeld tussen zijn zoons Jean en Jaques, zodra de laatste uit Engeland kwam. Aan de Waalse Diaconie legateerde hij 6 livres. Bijzonderheden Voor de uitgeverij en drukkerij, die hij van 1655 tot 1685 in Montauban had, zie men E. Forestié, Histoire de l'imprimerie à Montauban. Montauban 1898. Garrel (Jean) ....-1696, Waals Leven Geb. Montauban, lid Waalse Gem. 5-2-1690, begr. Westerkerkhof 8-6-1696, zoon van vorigen. Adressen 1692 etc. Kalverstraat (dr.), 1696 Kalverstraat op de hoek van de Spaarpotsteeg. Boekhandel 6-2-1690 poorter als boekverkoper met vrijbrief, 6-2-1690 gildelid. 5-6-1696 fiat van schepenen op het rekwest van Abraham Vilain om buiten zijn prejuditie Jean Garrel, die in zijn huis heeft gewoond en is overleden, te mogen laten begraven, en zijn nalatenschap, bestaande meest in boeken en weinig kamerhuisraad door een notaris te mogen laten beschrijven en verzegelen (R.A. 774, 198). 3-8-1696 wisselprotest ten verzoeke van Reinier en Jean Dijkhuysen voor not. Hoekebak door de huisheer van de overledene van een brief van 8-5(?) 1696 van 135 écus, te betalen door de Rosayes, kolonel van de cavalerie van de keurvorst van Brandenburg, en 15-5-1696 geaccepteerd door Jean Garrel om in juli te betalen. (N.A. 5857, 462). {==139==} {>>pagina-aanduiding<<} 16-2-1697 adv. dat crediteuren van de overledene zich moeten wenden tot notaris Hoekebak (A.C.). Uitgeverij Van 1690 tot 1695 verschenen een aantal uitgaven in het Frans op zijn naam, vaak met illustraties van A. Schoonebeek. Daarbij waren verschillende werken van de Kopenhaagse predikant Jean de la Placette. In de Oeuvres de Mr. Capistron van 1695 vindt men achterin een Catalogue des livres, qui se trouvent chez Jean Garrel, marchand libraire à Amsterdam. 13-1-1693 ‘On vend à Amsterdam chez Jean Garrel, marchand libraire dans le Kalverstraet, Les Memoires pour servir à l'histoire de Louis de Bourbon, Prince de Condé 12, 2 vollumes. La relation de la campagne d'Irlande 1691. sous le commandement de monsieur le general de Ginkel, et Le Courrier galant; ce dernier livre est un journal composé de pieces galantes, discours d'accademiques, relations de sieges & de battailles & autres pieces d'esprit. On le donnera au public tous le douzième de chaque mois.’ (A.C.). Dit laatste werkje (Hatin 189) verscheen blijkens een aankondiging in de Bibl. univ. et hist. (XXIII oct. 1692, gedr. 1693, voorin) bij hemzelf: ‘Le Courier galant, dédié à madame la marquise D* mois de janvier 1693 tome I in 12 à Amsterdam chez Jean Garrel 1693 pag. 120.’ Een van de bovengenoemde uitgaven, Oeuvres de Mr. Capistron, nouvelle edition, die van 1695 dateert, werd in 1698 met zijn naam nagedrukt, volgens Rahir door Foppens te Brussel, met titelplaat van Harrewijn (Rahir 2933 en 3312). Een exemplaar hiervan werd 17-6-1707 te Parijs in beslag genomen, daar Ribou het privilege ervoor had (ff 21931, 64). Gaugué (Nicolas) 9-5-1671 ondertrouwde (kerk) de 21-jarige letterzetter Nicolas Gaugué, geboren Rijssel en geassisteerd door zijn vader, Pierre Gaugué, met de 21-jarige Magdaleen Riou, geboren le Pin au Noverne (?). Het is mogelijk, dat er relatie bestaat tussen hem en Theodorus Gauguet, die 27-8-1722 te Amsterdam ondertrouwde en 1692/93 te Utrecht was geboren als zoon van Nicolas Gauguet en Marguerite Salel (begr. Leidse Kerkhof 24-6-1737). Gazaix (Pierre) 1665/66-...., Waals Geb. Alais 1665/66, ondertr. kerk 20-8-1701 Marie Madeleine Donis, geb. Poitou 1679/80, dochter van... en Marie Gatar. Hij woonde in 1701 als boekbinder in de Laurierstraat. Ofschoon geen inschrijving als lidmaat werd gevonden, moet hij Waals zijn geweest, daar in 1702 een dochter Waals werd gedoopt en het echtpaar in 1707 en 1708 met f 49. - door de Waalse Diaconie werd gesteund. Gillot (Jean) 1625/26-...., Waals 1-7-1651 ondertrouwde (kerk) de 25-jarige boekdrukker Jean Gillot, geb. Vitré le François en wonende in de Spinhuissteeg, met de 22-jarige Marthe Pesson, geb. Sedan 1628/29. {==140==} {>>pagina-aanduiding<<} 3-4-1650 werd hij, als compagnon-imprimeur lid van de Waalse Gem. met attestatie van Sedan van 22-2-1650. Goethals (Rombertus) 1648/49-...., Geref. Leven Geb. Naaldwijk 1648/49, ondertr. kerk 5-5-1684 Sara van Someren, ged. Nieuwe Kerk 22-5-1659, begr. O.Z. Kapel 4-10-1691, dochter van Joannes van Someren, boekverkoper, en Hester de Weer. 5-3-1685 test. voor not. Sylvius (N.A. 4886, 165). Adressen 1684 Singel, 1691 Herengracht bij de Bergstraat. Boekhandel en uitgeverij 3-11-1687 gildelid, betaalt tot en met 1709. Erachter geschreven, dat hij vertrokken is naar Utrecht. Zijn naam vond ik uitsluitend vermeld op uitgaven van de Compagnie, die ik reeds besprak bij Joan Blaeu. In deze Compagnie was zijn schoonfamilie al eerder vertegenwoordigd. Zelf trad hij er waarschijnlijk in 1687 tot toe, maar niet voor alle uitgaven. In het jaar 1696 is hij de leider van de uitgaaf in compagnie van een nadruk van een Engelse uitgaaf: Op 25-12-1692 had Johannes Wolters privilege van de Staten van Holland gekregen voor Martini Geieri Commentarius in psalmas Davidis en op 15-9-1694 had hij de helft daarvan overgedragen aan P. en J. Blaeu en Comp. In 1695 verscheen dit werk met adres: ‘Amstelodami, ex typographia P. & J. Blaeu, Prostant apud Janssonio-Waesbergios, Boom, à Someren & Goethals.’ Het exemplaar van de U.B.A. heeft daarvoor nog een titelblad: ‘D. Martini Geieri Opera omnia’ met adres ‘Amstelodami, Prostant apud Rembertum Goethals 1696.’ Het tweede deel, Commentaria in proverbia et ecclesiastia Salomonis, heeft het adres ‘Amstelodami, Prostant apud Rembertum Goethals 1696.’ (Zie ook Wolfgang). 13-12-1696 ‘R. Goethals en Compagnie maekt bekent dat tegenwoordig de twee volgende deelen van de Biblia cretica (sic!) afgedrukt en gereet zijn, en van de intekenaren bij den boekverkoper daer de intekening geschiet is, konnen bekomen: soo dat tot nu vier deelen in 't geheel zijn gedrukt; en dat het werk onder Gods zegen soo goeden voortgang heeft, dat men in d'aenstaende maend van maert 1697 den intekenaren nog twee stukken sullen konnen leveren, en daer en boven al bij tijds voor het uytgaen van 't jaer 1697 de resteerende drie deelen. Die nog genegen is om in te tekenen, addresseere sig t'Amsterdam in de winkels van Boom, Waesbergen, Borstius, van Someren en Wolters, t'Utregt bij W. van de Water, en in andere steden bij de voornaemste boekverkopers, en zijn versekert dat het werk afgedrukt zijnde, twintig guldens hooger in prijs sal verkogt worden als tegenwoordig.’ (A.C.). 25-4-1697 ‘R. Goethals en Compagnie maken bekent, dat tegenwoordig het vijfde en sesde deel van de Biblia cretica (sic!) reeds zijn afgedrukt, en bij de boekverkopers, daer de intekening geschiet is, te bekomen zyn, en dat verder onder Gods zegen beloven de drie laetste deelen, buyten merkelyke verhindering, met het uytgaen deses jaers te sullen leveren.’ (A.C.). 25-5-1697 ‘R. Goethals en Compagnie maken bekent dat tot geryf van ider een die hier te lande of elders voorsien is van de Biblia critica te London voor henen gedrukt, geresolveert zijn te {==141==} {>>pagina-aanduiding<<} drukken de bijvoegselen, waermede de gemelde Compagnie haer nieuwe editie vermeerdert heeft, sullende diegene, die daer voor tekent gehouden zijn bij de intekening te betalen 3 gul. aen geld, en daerdoor het voorsz. werk 2 gul. minder hebben als het aen andere verkogt sal werden, nodigt bij desen die genegen is deselve te hebben om haer namen aen te geven tot Amsterdam bij Waesbergen, Boom, Borstius, van Someren en Wolters, en te Utregt bij W. van de Water. Ook is reeds uyt het 5de en 6de deel van de Biblia critica, die bij de boekverkopers, daer intekening geschied is, te bekomen zijn, en dat de verdere deelen buyten merkelijke verhindernisse met het uytgaen deses jaers sullen gelevert werden.’ (A.C.). Deze uitgaaf in 9 foliodelen naar de druk van Londen van 1660, waarvoor Rembertus Goethals en Comp. op 14-12-1694 privilege van de Staten hadden gekregen, verscheen blijkens de bovengaande advertentiën reeds van 1696 af bij een compagnie, waarvan Goethals de leiding had. Merkwaardig is, dat de naam van Goethals niet op de titelpagina wordt vermeld en het jaar 1698. Alleen de delen I en VI (begin van het Nieuwe Testament) hebben zo'n titelpagina. De titel luidde bij deel I: Critici sacri: sive annotata doctissimorum virorum in Vetus ac Novus Testamentum... Editio nova in novem tomas distributa. Amstelaedami Excudunt Henricus & Vidua Theodori Boom, Joannes & Aegidius Janssonii à Waesberge, Gerhardus Borstius, Abrahamus à Someren, Joannes Wolters, Et Ultrajecti Guiljelmus van de Water. 1698. Cum privilegio. De titel bij deel VI: Criticorum sacrorum tomus sextus, exhibens annotata in quatuor evangelia, met hetzelfde adres en jaartal als boven. Met hetzelfde vignet verschenen in 1701 en 1702 2 foliodelen: Thesaurus theologico-philologicus, sive sylloge dissertationum elegantiorum ad selectiora et illustriora Veteris et Novi Testamenti loca; a theologis Protestantibus in Germania separatim diversis temporibus conscriptarum. Secundum ordinem utriusque Testamenti librorum digesta. Amstelaedami Excudunt Henricus & Vidua Theod. Boom, Joannes & Aegidius Janssonius à Waesberge, Gerhardus Borstius, Joannes Wolters; Et Ultrajecti Guilelmus van de Water, & Guilelmus Broedelet. Gole (Jacobus) 1665/66(?)-1724, Waals Leven Geb. Parijs 1665/66 (of 1660/1661, zie N.A. 6121, 21-11-1719), lid Waalse Gem. tezamen met zijn ouders en zuster, met attestatie van Parijs 5-11-1681, begr. Walenkerk 29-1-1724 (3de kl.), zoon van Adriaan Gole, schrijnwerker, en Margrieta Gerbrants, ondertr. kerk 17-6-1701 Jeanne Halloy, geb. Sedan 1675/76, begr. Walenkerk 27-2-1739 (? kl.), dochter van Jean Halloy, koopman. 9-6-1701 huw. voorw. voor not. Schabaelje; hij brengt f 10000. -, zij f 2500. - in (N.A. 6014, 617). 19-11-1704 test. voor idem (N.A. 6026, 615). 25-9-1709 naturalisatie van het echtpaar met dochter. 4-9-1724 test. voor not. Emaus ten Bergh (N.A. 5684). Adressen 1686-1689 Nieuwe Vijzelstraat bij de Prinsengracht (Muller 2683 en 2711 en Waller), 1694-1724 Leidse straat tussen de Prinsengracht en Eerste Leidse Dwarsstraat (Waller). {==142==} {>>pagina-aanduiding<<} Kunstkoperij, plaatsnijderij etc. 3-11-1681 poorter als plaatsnijder, 26-8-1697 gildelid als kunstverkoper, de weduwe (?) betaalt tot en met 1726. 1684 in het denombrement wordt ten onrechte gezegd Jean (in plaats van Jacob of Jacques) Gole graveur de tailles douces, als zoon van Adrian Gole, ébéniste. 13-5-1688 kreeg Jacobus Gole privilege van de Staten van Holland voor zijn gravures voor 15 jaar (KS 1274). ± 1680-± 1720 zagen zijn gravures het licht (Thieme-Becker). Bijzonderheden De bekende architect Daniel Marot ondertrouwde 23-10-1694 met de zuster van Jacob Gole. De dochter van Jacob Gole, Marie Marguerite, ged. Walenkerk 6-10-1706, begr. Walenkerk 25-1-1764, ondertr. kerk 1-12-1724 Jaques David Chicot, geb. Vevey 1695/96, begr. Walenkerk 16-4-1766, zoon van Paul Chicot en Anne Mallin. Hij was net als zijn schoonvader plaatsnijder, waarschijnlijk echter alleen van letters, en kunstkoper, daarnaast ook stempelsnijder (Waller). Hij zette de zaken van zijn schoonvader voort, was echter geen gildelid. Van 1-5-1722 tot 25-4-1749 waren twee huizen in de Bloemstraat in het bezit van de familie (Kw. 4 P, 31 en 5 S, 135). Gradelle (Samuel) 1671/72-1746, Waals Geb. Lausanne 1671/72, lid Waalse Gem. 5-9-1700 met attestatie ‘de Larmée’ (?), begr. Westerkerkhof 9-2-1746 (onverm.), ondertr. kerk 13-11-1700 Marie Bringuier, geb. Lassalle in de Cévennes 1672/73, begr. Walenkerk 29-1-1746 (onverm.). Bij zijn ondertrouw was hij boekdrukker en werd geassisteerd door George Gallet, bij wie hij waarschijnlijk werkte. Hij woonde toen op de Lauriergracht, in 1746 in de Rozenstraat tussen de twee Dwarsstraten. Op 24-9-1709 werd het echtpaar met 2 kinderen genaturaliseerd. Van 1703 tot 1718 werd het echtpaar met f 319.15. - ondersteund door de Waalse Diaconie, in 1733 nog eens met f 50. - (een ander echtpaar Samuel Gradelle en Donné Guilhout werd van 1707 tot 1714 ondersteund). Bij zijn overlijden was Samuel Gradelle voorzanger in de Nieuwe Walenkerk. Groenewoudt (Jan) 1662/63-...., Geref. Leven Geb. Amsterdam 1662/63, ondertr. kerk 1. 23-8-1697 Lysbeth Abrams (Wiaert), geb. Amsterdam 1639/40, begr. Karthuizer Kerkhof 31-1-1709 (onverm.), dochter van Abraham Wiaert en Geertie Hendricks, en weduwe van Gillis Pietersz, passementwerker, Israel de Paull, boekdrukker, Abram Olofse, zijdegreinwerker, later boekdrukker, en Andries Pietersz, letterzetter, later boekdrukker, 2. 5-9-1710 Trijntie Jans, weduwe van Andries Vermout. 2-8-1709 inv. van de nalatenschap van Lysbeth Abrams voor not. van Aken (N.A. 7218, 345). Adressen 1666-1697 Tuinstraat, 1709 Anjeliersstraat voorbij de Korte Tuinstraat. {==143==} {>>pagina-aanduiding<<} Boekdrukkerij (en uitgeverij) 16-7-1650 werd Israel de Paull, die op 16-10-1649 als 19-jarige letterzetter was ondertrouwd, gildelid. Na de dood van zijn vrouw ging hij op 2-1-1666 in ondertrouw met Lysbeth Wiaer. Op 1-4-1681 bewees zij haar beide kinderen de Paull f 350. - als erfdeel van hun overleden vader. (KS 555). Op 28-3-1681 ging zij in ondertr. met de zijdegreinwerker Abram Olofse, de zoon van de overleden passementwerker Olof Heere. Op 7-7-1681 deed deze mee aan het contract van de drukkers. Op 5-11-1681 werd Abram poorter als boekdrukker, in januari 1682 gildelid. Op 28-11-1687 ging Lysbeth Abrams, weer weduwe geworden, in ondertrouw met de letterzetter Andries Pietersz, die 20-1-1648 ged. was in de Noorderkerk als zoon van Pieter Rubbers en Catlijn Roelofs. Op 5-1-1688 werd hij behuwd poorter als boekdrukker, op 26-1-1688 gildelid. 26-4-1692 sloot hij een contract over het drukken van de Mémoires du cardinal de Bassompierre met Pieter Mortier (zie aldaar); 26-8-1692 had hij gedrukt voor Isaac de Later (zie aldaar). Jan Groenewoudt, die bij zijn ondertrouw in 1697 trekwerker was, werd noch poorter, noch gildelid, maar wel staat in het contributieboek zijn naam en niet die van de weduwe vermeld. Hij betaalde contributie tot en met 1704. 1699 verscheen Philippi a Limborch Defensio contra Joannis van der Waeyen iniquam criminationem, met als adres ‘Amstelaedami, apud Joannem Groenewoudt 1699.’ 13-4-1705 ‘On a imprimé à Amsterdam chès J. Groenwout, et l'on trouve chès les libraires L'Histoire du Vieux et du Nouveau Testament, par Mr. Basnage, avec la description du temple de Jerusalem, et une chronologie sainte avec de très-belles figures in quarto. Il se vend 5 florins en blanc et sans les figures 40 sous’. (Gaz., in Journal historique de Rotterdam, en A.C. 28-4-1705 zelfde adv. in het Holl., vergelijk ook Jacobus Lindenberg). Deze uitgaaf droeg het adres: ‘A Amsterdam, de l'imprimerie de J. Groenewoudt 1705’ (Journal de Trevoux 1709 III, 2221). 15-6-1705 acte van scheiding van tafel en bed voor not. Buys, waarbij bepaald wordt dat de drukkerij en winkel zullen worden verdeeld en dat de echtgenote in het huis en de drukkerij zal blijven zitten (N.A. 7266, 339). 2- en 18-4-1709 adv., waarbij de erfgenamen van Elisabeth Abrahams de boekdrukkerij, bestaande in 1 drukpers, te koop aanbieden (A.C.). 2-8-1709 de inventaris van de nalatenschap noemt 3 persen. De drukkersgereedschappen zijn in publieke veiling verkocht aan Jeronimus Plaat, Willem Plaat, Claas Winter, Hogenhuysen, Hendrik Mercuur, Assuerus Lamsvelt, meester Smets, Peter Engelbregt, Jan Rieuwerts, Jacob Boukart en Jan Ros. De activa bedragen tezamen f 1866.11.8. Er staan nog vorderingen uit ten laste van Hieronimus Plaat, Nicolaas Loberan, Pieter van Hoorn, Hendrik Jansz in Moscoviën en François van der Plaats. De kosten van de veiling worden vermeld, o.a. f 14.4. - voor papier voor de catalogus en f 3.3.8 voor innaaien. Jan Groenewoudt heeft nog een vordering van f 50. - op de boedel. 21-12-1709 adv., waarbij de erfgenamen van Elisabeth Abrahams het restant van de boekdrukkerij, bestaande in verschillende soorten letters, te koop aanbieden. (A.C.). 1710 bij zijn hertrouwen was Jan Groenewoudt sjouwer van beroep, zodat hij blijkbaar na de scheiding de boekdrukkerij er geheel aan had gegeven. Bijzonderheden 1 en 5-3-1706 verklaringen voor not. van Aken van een chirurgijn en anderen (o.a. de boekdrukker Albert van Duynen) over het bandeloos gedrag van Jan Groenewoudt, waardoor ook zijn vrouw met een geslachtsziekte is besmet en tot armoede is gebracht (N.A. 7211, 363 en 395). {==144==} {>>pagina-aanduiding<<} Groot (Gijsbert de) 1660-1692, Geref. Leven Ged. Westerkerk 7-5-1660, begr. Noorderkerk 10-4-1692, zoon van Gijsbert de Groot, glazenmaker, en Neeltje Harmens Starkenburgh, ondertr. kerk 23-11-1684 Hendrickje Blaeuw, geb. Amsterdam 1664/65, st. 1716/1717, dochter van Hendrick Goosen Blaeu, varensgezel, en Treyntie Juerjans. 1-6-1686 test. voor not. van der Groe; bij hertrouwen moet de overlevende f 10000. - aan de kinderen bewijzen. (N.A. 4121). 30-7-1717 scheiding van de nalatenschap voor not. Schoonderwoert tussen de 2 dochters (N.A. 6885). Adres 1681 etc. tot 31-12-1733 Nieuwendijk op de hoek van de Engelse steeg of Nieuwendijk tussen de twee Haarlemmersluizen of alleen tussen de beide Haarlemmersluizen (dr. en KS 243, zie ook P. Mortier). Waarschijnlijk was dit eerst de winkel van de oom Michiel de Groot (zie volgende). 1734 etc. Nieuwendijk derde huis van de Armsteeg (KS 243). Uithangteken de Grote Bijbel. Een uitgaaf van 1696, Veranderlijck geval, of stantvastige liefde, Blijspel, geeft als adres: ‘Bij de Wed. we van Gijsbert de Groot, boeckverkopster op den Nieuwendijck in den Beslagen Bijbel’. De eerste uitgaaf verscheen met het adres: ‘Bij Gijsbert de Groot, boeckverkooper tusschen de beyde Haerlemmersluysen, 1692.’ Boekhandel 19-7-1683 gildelid, 12-3-1688 poorter als boekverkoper. Hijzelf, daarna zijn weduwe en tenslotte de Erven van de wed. Gijsbert de Groot betalen tot en met 1737 contributie, waarna de zaak wordt voortgezet door de kleinzoon Gijsbert de Groot Keur op zijn eigen naam. 27-10-1687 overeenkomst voor not. Steeman tussen Gijsbert de Groot en Abraham van der Meer, getr. met Cathalina Lootsman, eerder weduwe van Michiel de Groot, zich te zullen houden aan de uitspraak van de arbiters Abraham Wolfgang en Hendrick Boom over hun geschillen naar aanleiding van een mondelinge overeenkomst tot overname door Gijsbert de Groot en zijn zuster van de helft van de winkelwaren etc., nagelaten door Michiel de Groot, voor f 29000. -, met de bepaling dat daartoe niet gerekend zal worden de gemeenschap van het kerkgoed, aangaande de wed. van Someren, de wed. van Michiel de Groot, en Gijsbert de Groot, mitsgaders Abraham Wolfgang en Hendrick Boom en de wed. Dirck Boom, daar daarover geen differenten bestaan. (N.A. 2645, 1149). Van de uitspraak van arbiters van 24-2-1688 vindt men bij KS 241 een extract. Daarbij werd het bedrag verminderd tot f 27600. -, waarvan f 6000. - te betalen in de lopende maand februari, de rest in 6 halfj. term. Het Specieboekje zou het eigendom van Cathalina Lootsman blijven. (N.A. 2646, 207). 18-9-1717 overeenkomst voor not. Schoonderwoert tussen Pieter Keur, getr. met Cornelia de Groot, en Dirk Reynders, getr. met Catharina de Groot, de erfgenamen van Hendrina Blaeuw, wed. Gijsbert de Groot, en Antoni van Dam, dat de laatste voor 1/3 zal participeren in alle boeken, papieren, winkel, en winkelwaren, nagelaten door de weduwe en 6-9-1717 geïnventariseerd. Uitgezonderd zullen zijn de kerkboeken en papieren, die de overledene heeft laten drukken met Abraham van der Putten, Antony Hasebroek, Pieter van Rijschooten, Johannes van Hekeren, Nicolaes Burgers en Bastiaen van Beaumond, en ook het drukken van alle werken van Cats, welke Keur en Reynders voor zich behouden, evenals alle boekschulden, die tot 5-9-1717 open- {==145==} {>>pagina-aanduiding<<} staan. Van Dam zal ten laste van de negotie alle papieren en nieuwe copieën, die hij raadzaam zal vinden, inkopen. Er zijn twee afdelingen, de ene van alle papieren, kerkboeken en koperen platen, perkamenten en ander courant goed, tezamen f 21421.19. -, de andere van de overige gebonden en ongebonden boeken en winkelwaren, tezamen f 23978.7. -. Van Dam heeft zijn 1/3 in de eerste betaald en zal zijn 1/3 in de andere binnen vier jaar voldoen, elk jaar 1/4 zonder interest. Van Dam zal het huis bewonen zonder huur te betalen. Hij zal alles dirigeren, net als hij tijdens het leven van de weduwe heeft gedaan (al in 1700, zie KS 1278), maar voortaan op naam van de Erven van de wed. Gijsbert de Groot en Anthony van Dam. Hij zal f 1200. - per jaar krijgen voor de directie en de kosten van de huishouding. Hij zal een ander persoon opleiden om hem bij ziekte of dood te vervangen. Hij zal jaarlijks aan ieder van hen drieën 4% van het ingelegde kapitaal uitkeren. Ieder zal 1/3 van de winst hebben, na aftrek van onkosten. Bij geldgebrek zal ieder 1/3 van het benodigde kapitaal fourneren. Hij zal de kinderen Keur of Reynders onderrichten in de boeknegotie. Na vier jaar kan de compagnieschap worden opgezegd. (N.A. 6885). 17-2-1718 werd Antony van Dam, zoon van Herbert Teunisz, in leven korenmeter en poorter, poorter als boekverkoper, 21-2-1718 gildelid. Hij betaalde tot zijn dood, op 20-11-1724, toe contributie, evenals de Erven van de wed. Gijsbert de Groot. Hij dreef dan ook naast de zaken van compagnieschap zaken voor zichzelf, zoals o.a. uit zijn testamenten blijkt. 27-7-1719 test. voor not. Schoonderwoert van Antony van Dam, papier- en boekverkoper op de Nieuwendijk op de hoek van de Engelse steeg, waarbij hij Pieter Keur en Dirk Reynders de keuze laat na zijn dood zijn aandeel in de winkel en winkelwaren, voor de som, welke hij ervoor heeft betaald, terug te nemen. Verder bepaalt hij, dat Pieter Keur alle testamenten en bijbels, die de Compagnie met hem heeft gedrukt, tot zich mag nemen ten prijze als ze in druk kosten, wanneer de winkel publiek wordt verkocht. Aan Nicolaas Simon van Winter legateert hij zijn recht en eigendom, die hij volgens contract met Jacobus Borstius heeft in Nicolaas Simon van Winter's Des Godsdienstigen Christens zielsverlustiging en de gezangen daarop staande, hetwelke nu al op 3 delen is gebracht. Aan Abraham van Vrede, de knecht bij de mess.rs van de Kerkcompagnie, legateert hij f 150. - en 8 goede hemden. Aan de zwagers Keur en Reynders raadt hij het overnemen van de winkel aan, daar zij met de tegenwoordige dienstboden beneffens een ‘opperbequaam knegt’ de winkel gemakkelijk kunnen laten voortgaan. (N.A. 6887). 24-10-1722 test. voor idem van idem, waarbij hij de bepalingen betreffende Keur en Reynders en van Winter herhaalt (N.A. 6890). 27-11-1722 acte van overname voor idem door Pieter Keur, koopman te Dordrecht, van het 1/3 part van Antony van Dam voor f 14000. -, te betalen met 3% interest over 2 jaar (N.A. 6890). 20-11-1724 stierf Antony van Dam, 25-11-1724 werd hij in de Nieuwe Kerk begraven (1ste kl.). Voor de collaterale successie werd zijn nalatenschap getaxeerd op f 11505. -. Op 3-1-1725 werd door not. Schoonderwoert de inventaris van zijn nalatenschap afgesloten, waarop o.a. de helft van een huis in de Pijlsteeg, dat hij samen met Antony Hasebroek bezat en dat door deze laatste werd bewoond, wordt genoemd (N.A. 6893). Ook op 3-1-1725 gaven de executeuren aan Pieter Keur kwitantie voor de afbetaling van de bovengenoemde schuld van f 14000. -, terwijl deze op zijn beurt verklaarde alle papieren van de administratie van de negotie, die de overledene had gehad, te hebben ontvangen (N.A. 6893). Uitgeverij Van 1681 tot 1692 verschenen een groot aantal uitgaven in het Holl., veel toneelstukken en veel stichtelijke werken, met de naam van Gijsbert de Groot, tot 1682 ook enkele tezamen met de weduwe van zijn oom Michiel de Groot. Na zijn dood zette zijn weduwe de zaken voort en ver- {==146==} {>>pagina-aanduiding<<} schenen een groot aantal soortgelijke uitgaven met de naam van de weduwe van Gijsbert de Groot. Hoewel zij reeds in 1716/1717 (blijkens obligaties bij de boedelscheiding na 16-9-1716) moet zijn gestorven, zagen ook daarna nog uitgaven met haar naam het licht, o.a. de Biblia van 1718. De meeste uitgaven verschenen echter met de naam van de Erven van de weduwe van Gijsbert de Groot. 20-9-1686 was Gijsbert de Groot gerechtigd om deel te nemen aan de reeds meermalen genoemde Compagnie tot het drukken van bijbels, waartoe andere compagnons reeds 9-1-1681 gerechtigd waren (KS 811). Voor deze Compagnie vergelijke men het Gedenkboek ‘Twee eeuwen Brandt en Proost’ Amsterdam 1942, pag. 91 etc., Het Boek 1914, 273 etc. en G.A. 81, 44. 8-11-1701 ‘Tot Amsterdam bij Joannes Schodt, Pieter van Rijschoten, de weduwe Gijsbert de Groot, Nicolaas Burgers, Antony Hasebroek, en haar Compagnie, is gedrukt een nieuw Frans Testement in 18., zijnde kleyn formaat en een groove letter, met de psalmen vol nooten, beneffens de Text-Psalmen op de kant, seer naeuwkeurig gecorrigeerd, naer de beste copy en spelding van Geneve, nooit tevooren soo gedrukt, ook zijn deselve bij haar te bekomen gebonden in segreyn, Spaans-leer en France banden’. (A.C.). Ook een later exemplaar van dezelfde combinatie: La Sainte Bible qui contient l'Ancien et le Nouveau Testament. Nouvelle edition revue sur les texters Hebreux et Grecs par les pasteurs et professeurs de Geneve. 't Amsterdam bij de wed. van G. de Groot, B. van Beaumond, A. Hasebroek, A. van der Putte, en J. van Hekeren in compani.’ Het exemplaar van de U.B.A. heeft hierachter Le Nouveau Testament en Les Pseaumes de David mis en rime Françoise par Clement Marot et Theodore de Beze, beide met adres: ‘A Amsterdam. Chez J. van Hekeren, A. Hasebroek, la Veuve de G. de Groot, B. Beaumond & Comp. 1708’. Meest was het uiteraard Hollands kerkgoed, dat door de Bijbelcompagnie ter perse werd gelegd, echter ook wel Frans, zoals uit het bovengemelde blijkt, en Hoogduits (KS 112, 716, 763-768, 811 en 1278 en A.C. 22-4-1710). 4-3-1690 en 9-4-1693 adv. van de weduwe van stichtelijke uitgaven in het Holl., 18-4-1693 van een toevoeging aan het Specieboekje, dat door haar met privilege is gedrukt, en 15-9-1693 van de Instructie van het Italiaans boekhouden van Abram de Graaf, te Harderwijk bij Harme van Rampe gedrukt (A.C.) 1698 etc. gaf de weduwe werken van Pierre Marin uit (zie aldaar). 14-12-1705 gunstig advies van overlieden op het verzoek van de weduwe om privilege voor B. Hakvoord, Over het avondmaal (G.A. 52, zie ook A.C. 21-10-1702). 29-9-1711 ‘La veuve de Gijsbert de Groot a imprimé et vend un Recueil de nouveau sermons sur les principaux et les plus essentiels devoirs d'un Chrétien à l'egard de Jesus-Christ; composez et prononcez par Pierre de la Roque’. (Gaz.). 14-11- en 19-12-1711 en 21-5-1712 adv. van de weduwe van stichtelijke uitgaven in het Holl. (A.C.). 3-1-1713 ‘T'Amsterdam bij Andries van Damme, de Wed. de Groot, N. ten Hoorn, J. Ratelband, A. Hasenbroek, en in 's Gravenhage bij P. van Thol, zijn nu in folio afgedrukt, en werden op nieuws uitgegeven alle de Werken van den heer Jacob Cats’ etc. (met platen door J. Goeree) (A.C.). 18-1-1721 adv. van een stichtelijke uitgaaf in het Holl., te bekomen bij A. van Dam, de Erven de Groot en A.J. Doucy (A.C.) 11-11-1721 gunstig advies van overlieden op het verzoek van de Erven wed. Gijsbert de Groot en Antony van Dam aan burgemeesters om het drukken van bijbels en testamenten, dat door de weduwe geschiedde, te mogen continueren. (G.A. 80, 140c). {==147==} {>>pagina-aanduiding<<} Bijzonderheden Het is mij niet gebleken, wie na de dood van Antony van Dam de zaken van de Erven van de weduwe van Gijsbert de Groot dreef, totdat de kleinzoon Gijsbert de Groot Keur dit in 1738 overnam. Reeds van ouds bestonden er zakelijke betrekkingen tussen de families de Groot in Amsterdam en Keur in Dordrecht. Zo zag in 1696 een Biblia bij de wed. Gijsbert de Groot en H. & J. Keur het licht. In 1712 trouwden Pieter Keur en Cornelia de Groot. Hun zoon, Gijsbert de Groot Keur, geb. Dordrecht 1716/17, ging op 12-9-1737 te Amsterdam in ondertrouw met Anna Maria Bosboom. Op 16-5-1738 werd hij poorter, op 25-8-1738 gildelid. Sedertdien werd de firma op zijn naam voortgezet, waarschijnlijk tot 1758, daar 17 - 20-4-1758 de boeken van Gijsbert de Groot Keur werden geveild (G.A. 133) en uitgaven met zijn naam van 1737 tot 1757 verschenen. Hij woonde in 1742 in het huis, waarheen de zaak in 1733 was verplaatst, huur f 700. - en getaxeerd inkomen f 5000. - (Kohier wijk 17, 1187). Van daar werd zijn vrouw begraven in het familiegraf in de Noorderkerk op 14-5-1763 (1ste kl.), hijzelf op 24-9-1767 van de Sloterweg (2de kl.). Groot (Michiel de) 1634-1680, Geref. Leven Ged. Nieuwe Kerk 17-12-1634, begr. Nieuwe Kerk 14-10-1680, zoon van Gijsbert Michielsz, kaarsenmaker, en Teuntje Gijsberts (Cloeck), ondertr. kerk 25-5-1657 Lijntje Antonis Loots(man), ged. Nieuwe Kerk 14-8-1633, begr. Oude Kerk 30-1-1708 (1ste kl.), dochter van Teunis Jacobsz (Lootsman), boekdrukker en -verkoper, en Lijntje Robijns; zij hertr. 1683 Abraham van der Meer. Adres 1657 etc. tot 1683 Nieuwendijk of Nieuwendijk tussen de twee Haarlemmersluizen of alleen het laatste, in 1674 Nieuwendijk bij de Engelse steeg (peil), dus waarschijnlijk hetzelfde huis als later door Gijsbert de Groot werd bewoond, 1708 Leliegracht. Uithangteken De beslagen Bijbel. Boekhandel 27-10-1687 zie Gijsbert de Groot voor de overname van winkelwaren etc. van de weduwe. Uitgeverij Van 1656 tot 1680 verschenen een aantal uitgaven in het Holl. met de naam van Michiel de Groot, in 1681 en 1682 met de naam van zijn weduwe, in 1683 tezamen met de neef Gijsbert de Groot, die vermoedelijk door zijn oom in de boekhandel was opgeleid. 1677 nam Michiel de Groot verschillende privileges over van Marcus Doornick en wel op 30 juni of juli. Dat waren het privilege van 17-12-1668 voor Het Vermaackelijck landtleven (9-12-1683 verlenging van het privilege), van 21-4-1670 voor De Nederlandtse Herbarius of kruydtboeck van Petrus Nijlandt, waarvan in 1680 bij Michiel de Groot een uitgaaf het licht zag, in 1682 bij de weduwe, en van 28-9-1675 voor de Gereformeerde schatkamer der gebeden en voor het Specieboeck van Loduwijck de Bruyn. 1680 zag met adres van Michiel de Groot ‘in de Beslagen Bijbel’ het licht L'Advocat sans estude, een Holl. vertaling van een werk van Molière, hetzelfde of volgend jaar een toneelstuk van de Antwerpenaar G. Ogier, Belachelijck misverstant ofte boeregeck. In 1682 verscheen van G. Ogier, De Seven hoofd-sonden met adres: ‘T'Amsterdam voor Michiel de Groot, boeckvercooper op den Nieuwendijck anno 1682’, met gravures van Gasp. Bouttats. Hoe deze twee werken, die beide na zijn dood verschenen, te verklaren zijn, kan ik niet zeggen. {==148==} {>>pagina-aanduiding<<} Verdere uitgaven zagen toen het licht met de naam van de weduwe, die ook op 24-7-1681 op haar naam privilege van de Staten voor een nieuwe uitgaaf kreeg. 25-9-1686 verkoop door de wed. van Johannes van Someren en d'erfgenamen van Michiel de Groot van de ongebonden kerksorteringen, die zij in compagnie hebben gedrukt, alsmede van de werken van Constantijn Huygens (A.C. 19-9-1686). Gueppratte (Davidt) 1652/53-...., Geref. 26-1-1675 ondertrouwde (kerk) de 22-jarige boekbinder Davidt Gueppratte, geboren te Metz en wonend op de Bierkaai, met de 25-jarige Margritte Presen van Neck, geboren te Utrecht. Guerin (Pierre) ....-1687, Waals Leven Geb. Rouen, begr. Walenkerk 15-11-1687, tr. Anne Desmarest. 17-10-1693 codicil voor not. Hoekebak, waarbij zij beschikkingen maakt over de resterende f 1200. -, die Jean de la Fontaine haar schuldig is van een som van f 1500. -, die zij hem heeft geleend, ten behoeve van haar dochters Judith, getr. met Jaques Allaiz, en Marie, getr. met Jonas Fouquet (N.A. 5946). Kaartenmakerij 10-7-1685 poorter als koopman met vrijbrief, 28-1-1686 gildelid als kaartenmaker. Bijzonderheden Voor de kaartenmakerij van Jonas Fouquet, de schoonzoon, zie aldaar. De naam Pierre Guerin komt heel vaak voor onder de réfugiés. Halma (François) 1653-1722, Geref. Leven Geb. Langerak 3-1-1653, st. Leeuwarden 13-1-1722, zoon van Reinier Jorisz Halma, predikant, tr. Utrecht 25-11-1675 Machteld Pos(t), ged. Utrecht Cath. kerk 25-10-1655, dochter van Jacobus Pos(t) en Maria Thus. Adressen 29-8-1699 en 4-3-1700 hoek van de Swanenburgstraat bij de Muiderbrug (A.C.), 1702 idem (dr.), 21-10-1702 vooraan op de Nieuwendijk bij de Dam (A.C.), 1705 idem (dr.), 1706 Kalverstraat (dr.), 9-10-1708 Rokin omtrent de Beurs (A.C.), 29-8-1709 en 23-9-1710 Kalverstraat vooraan bij de Dam (A.C.). Uithangteken Constantijn de Grote. Boekhandel 1674 etc. gevestigd te Utrecht als boekverkoper en daar ook benoemd tot academiedrukker (vergel. G.A. Evers, Gegevens betreffende Utrechtsche Staten-, stads- en akademiedrukkers, p. 81-83). {==149==} {>>pagina-aanduiding<<} 10-4-1699 poorter als boekverkoper, 13-4-1699 gildelid, betaalt contributie tot en met 1711. Erachter geschreven: naar Leeuwarden. Blijkens een adv. van 11-1-1710 was hij toen voornemens zich in het voorjaar in Leeuwarden te vestigen, waar hij op 19-7-1709 door de Staten van Friesland tot Landschapsdrukker was aangesteld (A.C.). Op 16-12-1710 werd hij poorter, op 4-2-1711 lidmaat van de Geref. Gemeente tezamen met zijn vrouw en dochter Maria te Leeuwarden. Sedert 10-5-1701 was hij Academiedrukker te Franeker. Ledeboer geeft hierover bijzonderheden, maar houdt hem ten onrechte voor de zoon François. Deze was van 1701 tot 1708 leerling van de Latijnse School te Amsterdam. Verschillende uitgaven van François Halma zagen het licht met het adres Franeker, o.a. de Opuscula van de Franeker bibliothecaris T. Gutberleth in 1704 en de Griekse bijbeluitgaaf van de Franeker professor Lambertus Bos in 1709. Stellig werd dit alles op de Amsterdamse drukkerij van Halma vervaardigd. 1699 tot 1701 of 1702 woonde François Halma bij de drukkerij, zoals blijkt uit advertenties van nieuwe uitgaven, die gedrukt waren door François Halma, maar verkocht of uitgegeven werden door Halma's neef Johannes Oosterwijk. Blijkbaar had Halma zelf toen geen boekwinkel. Pas op 21-10- en 16-11-1702 blijkt uit advertenties van veilingen van bibliotheken, dat hij een eigen boekwinkel op de Nieuwendijk had betrokken (A.C.). 6- en 8-2-1703 verklaringen voor not. Backer van Pieter Visser en Justus van Lotten, boekverkopers, ten verzoeke van François Halma over boeken, die zij gekocht hebben van de boekbinder Cornelis Streep, die verklaard heeft deze ontvangen te hebben als betaling voor binden, o.a. van Halma, met opsomming van titels en door Visser ook van de betaalde prijzen (N.A. 4628, 969 en 1033). 20-2-1703 procuratie voor idem door Halma op de procureur Laurens Wijbrants, waarschijnlijk in verband met de stellig oneerlijke handelingen van Streep (N.A. 4628, 1273). 26-5-1705 procuratie voor not. Lansman door Halma op Jan Houwens, kaart- en kunstverkoper te Rotterdam, om van Jean Malherbe en Tirel in compagnie geld te innen (N.A. 4721, 637). 18 etc. 3-1710 veiling van ongebonden boeken, eigen en andere sorteringen (A.C. 4-2 en 6- en 15-3). 16-5-16-11-1710 obligaties van boekverkopers voor boeken gekocht op deze veiling (KS 1290). 6- etc. 10-1710 veiling van gebonden en ongebonden boeken (A.C. 23-9-1710). 11-10-1710 adv. dat de verkoop is gevorderd tot de folianten en dat de volgende maandag met de ongebonden boeken en daarna prentkunst en landkaarten begonnen zal worden (A.C.). 15-11-1713 veiling van platen van Halma (G.A. 90). 9-9-1721 obligatie voor not. Wetstein van Anthony Schonenburg voor François Halma voor boeken aangekocht in diens veiling van 21-7-1721 (N.A. 8298, 101). Uitgeverij en drukkerij April 1699 vestigde Halma zich te Amsterdam met zijn drukkerij. Daarvoor zal hij het huis Zwanenburgstraat hoek Oude Muiderveer hebben gehuurd, dat Jacob Athias en Emanuel Levy (Duarte) 14-10-1683 in bezit hadden gekregen (Kw. 3 A, 128). Ik neem aan, dat de drukkerij hier tot en met 1710 gevestigd bleef (zie echter ook Bijzonderheden). Op 30-8-1715 werd het huis het eigendom van Rachel Alvares del Sotto (Kw. 4 H, 228), wier schoonzoon het als drukkerij aan Jonas Fouquet verhuurde (zie aldaar). Direct na zijn inschrijving als poorter op 10-4-1699 richtte Halma een rekwest tot burgemeesters, dat hij zich met familie en drukkerij te Amsterdam had gevestigd om hier het drukken van ‘geleerde en geachte’ boeken voort te zetten en vroeg hun steun voor het verkrijgen van een privilege voor het Corpus Historiae Byzantinae, voorheen op de drukkerij van het Louvre als ook te Rome gedrukt, in 33 en 34 stukken met verbeteringen van {==150==} {>>pagina-aanduiding<<} J.G. Graevius en anderen. Op 14-4-1699 gaf burgemeester Nicolaes Witsen een gunstige beschikking hierop en de volgende dag ging een aanbeveling naar gedeputeerden te 's Gravenhage (Stadsmissivenboek 18, 25); 1-7-1699 schreef Cuper hierover aan Nicaise (Lettres 445), 20-12-1699 schreef H.C. de Hennin uit Duisburg aan Halma en raadde hem af dit werk te drukken zonder een vast aantal intekenaren, daar de meeste bibliotheken de druk al hadden en ze ook apart te krijg waren. Hij vreesde, dat Halma het niet zou kwijtraken, ofschoon de Parijse druk ± 100 ducatons kostte en op veilingen f 300. - (U.B.L.). Dit werk, dat 1645 etc. te Parijs was verschenen als Corpus Byzantinae historiae op de koninklijke drukkerij bij Seb. Cramoisy, vond inderdaad geen voortgang. Van 1700 tot 1711 verschenen te Amsterdam werken met de naam van Halma in het Latijn, Holl. en Frans, op allerlei terrein, daarbij ook uitgaven van hemzelf. Over de geschillen tussen Halma en de taalmeester Pierre Marin, zie men aldaar. 29-8-1699 adv. van het verschijnen van deel IX en X van de Thesaurus antiquitatum Romanarum van Graevius bij Halma en Pieter van der Aa te Leiden. Men kan nog intekenen tot het verschijnen van deel XI en XII, die binnenkort volgen. Daarna zal de prijs verhoogd worden. (A.C.) Blijkens een brief van P. Rabus aan Halma van 1699 verleende ook deze zijn medewerking aan de Thesaurus (U.B.L.). 26-11-1699 adv. van het verschijnen van de Doorluchtige wereld, vertaald door S. de Vries, binnenkort van Jacobi Tollii Epistolae itinerariae (A.C.); 7-1-1700 adv. van het verschijnen van het werk van Tollius met opsomming van de inhoud (A.C.). Dit werk van Tollius kondigde de Hennin in zijn bovengenoemde brief van 20-12-1699 aan, met het verzoek het zo snel mogelijk te drukken en, indien hijzelf geen tijd had, het aan een andere drukker te geven. 5-1-1700 brief van L. van de Poll (professor te Utrecht) aan F. Halma ‘coopman wonende bij de Muyderbrug in de Swanenborgsteeg in Constantinus’ betreffende de voorwaarden voor het uitgeven van een zijner werken. Hij spreekt de hoop uit, dat hij civieler zal worden behandeld dan de boekverkopers, voor zover de exemplaren, die hij boven de bedongene wil hebben, betreft. Hij wenst net als andere professoren te worden behandeld. (U.B.L.). Waarschijnlijk betreft dit zijn publicatie. De exhaereditatione et praeteritione Romana atque hodierna, die in 1700 in Amsterdam bij Halma verscheen. 4-3-1700 adv. van het verschijnen van Petrus Francius, Kerkreden in 't jubeljaar, vertaald uit het Latijn (A.C.). 15-5-1700 brief van Hadrianus Relandus aan Halma over het uitgeven van zijn werken en ook van die van de heer van Dalen te Haarlem (U.B.L.). 14-6-1700 brief van T. Gutberleth aan Halma, waarin hij zich opgeeft voor de intekening van Gruterus Inscriptiën en zich aanbiedt voor correctie, wat hij veel heeft gedaan (U.B.L.); 29-7-1700 brief van Graevius aan Halma over deze uitgaaf, die naar zijn mening door velen alleen wordt afgeraden uit vrees ‘dat haere exemplaren huide of morgen in de auctien geen geld sullen waerdich sein, die sie duer hebben ingekocht.’ Een ongedateerde brief van Graevius bevat een passage over de betaling aan Houtenus voor het corrigeren en maken van de indices, wat wegens de moeilijkheid alleen door een geleerde kan geschieden. (U.B.L.). De Inscriptiones zagen in 1707 het licht. 21-6-1700 brief van A. Moonen te Deventer aan Halma over het aantal exemplaren, dat hij bij uitgaaf van zijn gedichten zal krijgen (U.B.L.). De Poezy van Moonen verscheen in 1700 te Amsterdam en Utrecht bij François Halma en Willem van de Water. 18-1-1701 brief van J.K. Barckhausen aan Halma, waarbij hij hem een werkje van ± 28 vel, geheten Praelectiones academicae, ‘over chimische, philosophische en medecijnse stoffen’ aan- {==151==} {>>pagina-aanduiding<<} biedt, waarvoor Boutestein geen tijd heeft. Hij vraagt voor zich 20 gebonden en 20 ongebonden exemplaren. (U.B.L.). 7-6-1701 adv. van het verschijnen van een kleine nieuwe atlas in 't Frans, La Description de l'univers par Mess.rs Samson et Bion, begin volgende week van een kaart van de postwegen van Italië en daarna van een kaart van Moscovië van de heer IJsbrand Ides (A.C., zie ook brief van J. Luyts te Utrecht aan Halma van 2/12-1-1700 (1701) over het maken van inleiding en tafelen van de Geographie de Samson, U.B.L.). 15-10-1702 test. voor not. Brouwer van Laurens Bake, waarbij hij het drukken van zijn gedichten en geschriften aan Halma gunt (N.A. 3976, 381). 1702 etc. voor de zakelijke verhouding tussen Halma en Van der Marck zie men deel I 104-105. 1702 verscheen Blijde inkomst van zijn Majesteit Frederik (door Godts genade) Koning van Pruyssen.... binnen Amsteldam. Den 26 van Hooimaand, 1702. Dit draagt voor zover ik kon nagaan als laatste het adres: ‘T'Amsteldam, Gedrukt bij François Halma, Boekdrukker op den hoek van de Zwanenburgstraat, in Konstantijn den Grooten.’ 13-12-1704 adv. van het verschijnen van de Beschrijving van oud en nieuw Romen, door F. Desseine, 3 delen, van Kennets Roomse Aloudheden in fol., het eerste uit het Frans, het tweede uit het Engels door Sewel vertaald, en van de Driejarige reyse van IJsbrand Ides (A.C.). 1705 verscheen D'Amboinsche rariteitkamer.... door Georgius Everhardus Rumphius. Uit de opdrachten van Rumphius en Halma aan Hendrik d'Acquet, burgemeester van Delft, blijkt, dat deze laatste zijn bemiddeling had verleend voor het drukken bij Halma. 23-2-1706 adv. dat het schrijven van de Boekzaal wordt voortgezet door Joan van Gaveren (A.C.). Van het begin van 1705 af gaf Halma de Boekzaal, die toen nog door Sewel werd geschreven, uit. Van januari-februari 1707 tot mei-juni 1708 liet Halma dit aan zijn zoon Samuel over. Na diens dood verschenen nog twee afleveringen bij hemzelf, juli-augustus en sept.-dec. 1708, maar daarna zette hij de uitgaaf stop wegens het vertrek van Van Gaveren (KS 376, Cuper Lettres 217, Bayle Lettres 1714, II 463). 11-3-1706 ‘Also François Halma boekverkoper in de Kalverstraat, in gevolge van seker speciael octroy van de Ed. Groot Agtb. Heeren burgermeesteren en regeerders der stad Amsterdam aan hem verleend, een aenvang staet te maken met het drukken van 't Vervolg der handvesten, keuren en privilegiën der voorsz. stede sedert den jare 1664. so word een iegelijk die sig hier aen laet gelegen zijn, mits desen versogt, en particulierlijk alle collegien en overluyden van gilden, hun belang aen de voorsz. van Halma met ten eersten te kennen te geven, en de authentyke stukken, van keuren, octroyen, appoinctementen, etc. specteerende tot het geen zij ter occasie van dese nieuwe editie begeerden geredresseert, of ingevuld te hebben, mede te brengen. Sullende die selve van Halma op alles behoorlijk regard, en aen een ieder genoegen tragten te geven.’ (A.C.). (Stellig heeft Halma deze opdracht aan burgemeester Witsen te danken gehad. Wij zagen reeds, hoe Witsen hem in 1699 protegeerde. In 1705 gaf Halma de tweede druk van Witsen's Noord en Oost Tartarije uit en in 1708 de Grammatica of Singaleesche taalkunst van Joannes Ruell, die bij Fritsch ter sprake kwam). 1706 verscheen Wondertooneel der nature.... door Levinus Vincent met het adres: ‘Te Amsterdam, gedrukt bij François Halma, boekdrukker en boekverkoper, in de Kalverstraat, in Konstantijn den Grooten.’ 1707 verscheen Nassausche heldenkrans, dat het adres heeft: ‘Te Franeker, Gedrukt bij François Halma, drukker der Edele Mogende Heeren Staeten van Vrieslandt en der Akademie, 1707.’ Officieel was toen echter Rinnert Sydtses Arumsma nog de Landschapsdrukker (zie Ledeboer). 9-10-1708 adv. van het verschijnen van L. Rotgans, Boerekermis (A.C.). Deze uitgaaf heeft het {==152==} {>>pagina-aanduiding<<} adres: ‘T'Amsterdam, Gedrukt bij Samuel Halma, boekverkoper op het Rokkin, omtrent de Beurs, 1708.’ Toen het werk het licht zag, was Samuel echter al overleden. François Halma had reeds van ouds betrekkingen met Rotgans, die 31-7-1697 privilege voor zijn werken had gekregen. Reeds te Utrecht drukte Halma voor hem, later ook te Amsterdam en in 1715 te Leeuwarden na de dood van de dichter diens Dichtkundige werken, waarvan ook exemplaren met het adres van Johannes Oosterwijk te Amsterdam bestaan (E.) (zie ook A.C. 23-6-1715). 27-8-1709 adv. van Elias Bronnenmüller, ‘meester der musique’, van het verschijnen van zijn Sonates Opera prima, te krijg bij Halma; de Opera secunda en Opera tertia en een tractaat behelsende de opregte en korte gronden der compositie zullen volgen, alles met privilege (A.C., waarschijnlijk een druk van Halma, daar hij in 1709 ter gelegenheid van het huwelijk van Johan Willem Friso ook ander werk met muziek van Bronnenmüller drukte, namelijk de Palm en Mirtekrans). 29-8-1709 adv. van het verschijnen van Halma's eigen Nieuwbereymde Davids harpzangen, ongebonden 15 st., in hoorn 1 gulden en in Franse band 4 schell., zijn H. Feestzangen, terwijl ook nog exemplaren van (de uitgaaf van 1707 van de la Volpelière) Hollandt aan de voeten des konings te krijg zijn (A.C.). 15-3- en 24-5-1710 adv. van het verschijnen van L. van den Broek, Twee brieven wegens eenige beswaernissen (A.C.). 1711 zal als laatste uitgaaf van Halma te Amsterdam het licht Jani Broukhusii Poematum libri sedecim. Editore Davide Hoogstratano. Amstelaedami excudit Franciscus Halma, Illustr. Frisiae Ordinum Typographus ordinarius 1711. Bijzonderheden Voor bijzonderheden over de werkzaamheden van François Halma op letterkundig gebied en voor zijn jaren te Utrecht en Leeuwarden, zie men het Biografisch Woordenboek van Van der Aa en het N.N.B.W. De U.B.L. bezit ook nog verschillende brieven, die aan hem gericht zijn in zijn Utrechtse periode en die ik daarom hier niet behandelde. De oudste zoon van François Halma, Samuel, bezocht van 1699 tot 1704 de Latijnse School te Amsterdam. Ik vermeldde reeds, hoe hij in 1707 en 1708 min of meer zelfstandig optrad en hoe in die jaren de Boekzaal en een werk van Rotgans met zijn naam verscheen. Op 17-8-1708 werd hij begraven in de N.Z. Kapel (3de kl.), komend van de Prinsengracht aan Muider- en Weesperveer. Waarschijnlijk woonde hij toen in een huis van zijn vader. François Halma was op 18-10-1707 eigenaar geworden van het Utrechtse Veerhuis, genaamd de Samson en gelegen aan de noordzijde van de Prinsengracht tussen de Utrechtsestraat en Binnen-Amstel, voor f 5500. - (Kw. 3 Z, 402). Reeds op 31-12-1708 droeg hij dit huis weer over aan Arend Plemp Fonteyn (borgen waren de boekverkoper Johannes Oosterwijk en de schoolmeester Simon Pining) voor f 7000. -. Ik vermoed, dat hij dit grote huis, dat later in tweeën werd gesplitst en dat een achteruitgang naar de Kerkstraat had (Kw. 4 P, 256vo 11-3-1722 overdracht aan Gerrit Voogt), bestemd had om als drukkerij te gebruiken. Of dit inderdaad geschied is, kan ik niet zeggen. De spoedige verkoop wijst er niet op. Zeker is slechts, dat hier de zoon Samuel overleed. Dat François Halma zelf dit huis op de Prinsengracht nooit bewoonde, wordt ook nog bevestigd door het volgende vers, dat dateert van na de dood van Johan Willem Friso: ‘GROETE/AAN/Sr FRANÇOIS HALMA./Uw zevenstar heeft uitgeschenen,/Uw hoop, Uw Friso is verdwenen./Wat balsem is'er voor Uw smart?/Een rijke beurs, een nedrigh hart./Dat niemant met zijn laster tart,/Gelijk een Bulhond aangesart,/Die, waar partij hem is verschenen,/Strijd voor zijne afgeknaagde Beenen./ DE VERKORE FRANS./ Wie grooten FRANS vermeet na zijn waardij te kroonen, Die uit de {==153==} {>>pagina-aanduiding<<} Kalverstraat aan de Amstel is gaan wonen,/En van den Amstel zich weêr na den Dam liet troonen:/ Zijn groote Dichtkunst wil, en Godsgeleerdheit toonen;/Waar met hij swaar gelaan na Vriesland nu gaat wonen,/Die krijt hem uyt met den vermaarden Dichter MOONEN./Stout zonder iemands lof of waarde te verschoonen,/Voor HALMA! HALMA! een van Gods verkore Zonen./’ Op 5-5-1729 ging de dochter Maria Halma, geb. Utrecht 1680/81, in ondertrouw met François Brou(w)erius, ged. Nieuwe Kerk 9-4-1679, st. 1747, zoon van Matthijs Brouwerius, zijdelakenwinkelier, en Johanna van Aelst. Ofschoon hij tezamen met zijn stiefvader Reinier Dibbets handel in lakens dreef, was hij waarschijnlijk als gevolg van de belangen in papier van de familie van Aelst (zie Jan Potgieter) herhaaldelijk betrokken bij boekverkoperszaken. Hardenberg (Jacobus van) 1643/44-1722, Geref. Leven Geb. Utrecht 1643/44, begr. Nieuwe Kerk 7-8-1722 (4de kl.), zoon van Harmen, ondertr. kerk 1. 29-11-1669 Agnietie Jans Leeuwericx, ged. Nieuwe Kerk 12-3-1634, begr. Nieuwe Kerk 30-10-1681, dochter van Jan Pietersz, schoolmeester, en Aeltie Gerrits, 2. 23-10-1682 Maria Adels, geb. Amsterdam 1650/51, begr. Nieuwe Kerk 10-10-1710 (4de kl.). 20-3-1682 bewijs van f 400. - aan dochter; 5-11-1682 Jan ten Hoorn en Pieter de Frans, boekverkopers, zijn borgen (Inbreng 35, 217). 9-8-1683 test. voor not. Doedesz Kalff (N.A. 5234 brandschade). 20-3-1724 scheiding van de nalatenschap voor not. Tzeewen, tezamen f 15000. - (N.A. 7622, 160). Adressen 1669 en 1682 Oude Nieuwstraat, 23-12-1684 en 15-1-1689 N.Z. Achterburgwal 7 huizen ten noorden van de Jan Rodenpoortssteeg (A.C.). Op 6-1-1691 kocht Jacobus van Hardenberg voor f 2202. - in een executieverkoop de helft van het tweede huis achter het hoekhuis van de Voorburgwal in de Stilsteeg, hetwelk hij met zijn drukkerij betrok en bleef bewonen tot zijn dood (R.A. 2174, 101vo). Zijn schoonzoon Hendrik Koornhuys verwierf de rest van het huis op 11-5- en 10-10-1725 (Kw. 4 S, 150 en 195) en droeg het hele huis op 30-8-1737 voor f 6300. - over (Kw. 5 F, 104vo). Boekdrukkerij en uitgeverij 1669 bij zijn huwelijk van beroep letterzetter. 14-1-1671 behuwd poorter als boekdrukker, 27-12-1677 gildelid, noemde zich later ook boekverkoper, maar behield tot zijn dood toe de drukkerij. 1681, zie contract drukkers. Van 1680 tot 1721 verschenen uitgaven met zijn naam, meest stichtelijke en theologische, waaronder ook Doopsgezinde, alle in het Hollands. In de eerste jaren vindt men er verschillende bij, die door een andere boekverkoper werden uitgegeven, zoals D'Argenis van J. Barklai van 1680 bij Johannes ten Hoorn (achterin staat: ‘t'Amsterdam, gedrukt op de drukkerij van Jacobus van Hardenberg 1680) en De Beginselen van Gods koninkrijk in den mensch. Uitgedrukt in Zinnebeelden. Dit werk verscheen in 1690 bij Albert Visscher, terwijl de drukkerij weer achterin vermeld wordt. {==154==} {>>pagina-aanduiding<<} 29-8-1684 werd Van Hardenberg tegelijk met de weduwe Ceinglen door de schout gedaagd, daar hij haar nouvelles drukte (zie aldaar). 23-12-1684 adv. van het verschijnen van de Regtsinnige Harp-stoffe van Joannes Duykerius (A.C.). Dit boek, dat het jaartal 1685 droeg, was de eerste eigen uitgaaf van Jacobus van Hardenberg (misschien echter nog betaald door de auteur). Later volgden er vele, zie adv. 12-9- en 24-11-1693, 7-6-1698, 6-7-1702, 5-11-1707, 17-9-1716, 5-5-1718 en 13-12-1721 (A.C.), waarbij verschillende werken van Jodocus van Lodenstein. 15-1-1689 adv., dat hij met consent van burgemeesters drukt en verkoopt ‘de lijste van 't verkopen en verhuuren van huysen’ (A.C., zie ook N.A. 3976, 465: 8-1-1703). 21-10-1722 veiling van de drukkerij van de overledene, bestaande in twee drukpersen, Latijnse, Curcyffe, Hebreeuwse, Griekse en Nederduytse letteren, in de Stilsteeg (A.C. 8-10-1722 en G.A. 98). 13-4-1723 veiling van de ongebonden boeken, eigen en andere sortering, van de overledene (A.C. 10-4). 12- en 25-5-1723 obligaties voor not. Wetstein van de boekverkopers Hendrik Bosch, Jan Roman en Jacob Graal voor boeken, gekocht op de veiling van 13 april, van resp. f 940. -, f 523.3. - en f 1412. -, te betalen in 8 driemaandelijkse term. (N.A. 8300, 136, 137 en 143). 20-3-1724 bij de scheiding tussen de 3 dochters krijgen twee van hen behalve hun aandeel in het onroerend goed f 1000. - en f 1450. - aan obligaties onder boekverkopers, met de bepaling dat eventuele schade voor rekening van de gehele nalatenschap zal komen. Haring (IJsbrand) 1661-1690, Geref. Leven Ged. Nieuwe Kerk 16-1-1661, begr. Westerkerk 29-12-1690, zoon van IJsbrand Haring, winkelier, en Maria Ubelmans. Adres 1690 vooraan in de Kalverstraat bij den Dam (dr. en A.C.). Uithangteken Atlas met Spherae op het hoofd. Boekhandel 18-3-1686 gildelid. 1686 4 en 1687 2 boeken van hem (en 2 samen met Joh. Wolters, zie beneden) op de Messe (KS 1467). 12-1-1690 adv. dat bij hem te koop is de Generale Sphaera van Copernicus, gemaakt door Frans van Ceulen, de oudste zoon van de overleden Johannis van Ceulen (A.C.). 8-9-1690 veiling van een bibliotheek in zijn winkel (A.C. 5-9). 18-4-1691 veiling van de gebonden boeken, 7-6-1691 van de ongebonden boeken, 31-3-1693 van de ongebonden boeken van de overledene (A.C. 12-4-1691, 2- en 5-6-1691 en 28-3-1693). Uitgeverij Van 1686 tot 1690 verschenen enkele uitgaven in het Latijn met zijn naam. Daarbij was o.a. Symbola varia diversorum principum..., cum facile isagoge D. Anselmi de Boot, dat in 1681 door de weduwe van Joh. Frid. Hagen te Arnhem was gedrukt, maar door IJsbrand Haring van een nieuwe titelplaat van J. Mulder en van het jaartal 1686 werd voorzien. {==155==} {>>pagina-aanduiding<<} 17-10-1686 ‘Te Amsterdam bij Johannes Wolters en IJsbrant Haring wert uytgegeven Journal du voyage du chevalier Chardin en Perse et aux Indes Orientales par la Mer Noire, et par le Colchide, avec fig. in 12. Noch staat bij deselve uyt te komen Petitus de Amasonibus’ (A.C.). (Het eerste boek is wel uitgekomen, ofschoon ik geen exemplaar vond, zie deel II 189. Het boek van Pierre Petit, De Amasonibus dissertatio, was een door de auteur zelf verbeterde herdruk van de eerste uitgaaf van 1685 te Parijs). 1690 zag bij hem een Holl. uitgaaf het licht: ‘Jacobi le Mort M.D. praefecti elaboratoria chymico in de Universiteit tot Leiden. Antwoort op den brief van Jacobus Roman med. & phil. D.’ Hasebroek (Antony) 1654-1730, Geref. Leven Ged. Nieuwe Kerk 27-1-1654, begr. Westerkerk 23-3-1731 (2e kl.), zoon van Antony Haselbroek, kleermaker, en Stijntje Jans (Boekholt), ondertr. kerk 7-12-1674 Adriana Spançeerders, ged. Oude Kerk 1-11-1654, begr. Oude Kerk 2-6-1730 (3de kl.), dochter van Bruno Spanceerder, boekbinder, en Anna de Vette. 6-12-1674 huw. voorw. voor not. de Winter (N.A. 2371, 85). 7-11-1701 test. voor not. Meyer van Adriana Spanseerders, waarbij ze de huw. voorw. en een mutueel test. voor not. A. van Santen herroept en besluit tot gemeenschap, daar zij veel meer bezit dan haar echtgenoot en hem daarin wil laten delen (N.A. 5392, 665). 24-8-1729 test. voor not. van Aken van Adriana Spanseerders (N.A. 8104, 459). 5-6-23-8-1730 inv. nalatenschap voor not. Karreman (N.A. 7330, 133). 31-10-1730 en 3-4-1735 scheidingen voor not. Blok tussen Antony Hasebroek en zijn kleinkinderen en tussen de kleinkinderen onderling (N.A. 7122, 337 en 7131, 126). Adressen 1698 Warmoesstraat (D.T.B. 529, 34), 7-11-1701 Warmoesstraat bij de Armsteeg; 28-4-1713 werd Antony Hasebroek voor f 2352. - eigenaar van een huis in de Warmoesstraat, het vierde benoorden de Heintje Hoeksteeg (verkoopster van de helft was Maria Sautijn, weduwe Joan Blaeu); de nakomelingen droegen de helft van dit huis op 23-5-1776 over voor f 3000. - (Kw. 4 F, 38 en 6 W, 105vo). Het echtpaar bewoonde dit huis tot de dood van de vrouw. Hij werd begraven van de Binnen Brouwersstraat, maar leed toen dan ook aan ‘mancquement van memorie, begrip en oordeel’ (R.A. 874, 157 13-7-1730). Boekhandel 1674 bij zijn ondertrouw van beroep boekbinder, 23-11-1681 gildelid, 26-2-1688 poorter als boekverkoper, betaalt tot zijn dood toe jaarzang. 27-8-1716 werd hij tezamen met Jan van Cassel en Joannes Strander, boekbinder, ieder voor 1/3 eigenaar van het huis de Rozekrans op de Zeedijk tussen de Storm- en Waterpoortsteeg voor f 4000. -; op 6-10-1757 droegen de nakomelingen hun part voor f 400. - over aan Isaac Strander (Kw. 4 J, 367 en 6 B, 250). 1730 blijkt uit de inventaris, dat in het voorhuis nog winkel wordt gehouden, waar vooral kerkgoed en papier berust; bij de scheiding van dat jaar blijken boeken, papieren en segrijnleer f 379.2. - opgebracht te hebben. De gehele nalatenschap bedraagt f 29210.4½.-. {==156==} {>>pagina-aanduiding<<} Uitgeverij Van 1686 tot zijn dood toe was Antony Hasebroek deelgenoot in de Bijbelcompagnie (Het Boek 1914, 281, zie ook bij Gijsbert de Groot) en gaf als zodanig ook Frans kerkgoed uit. De veronderstelling van Enschedé in zijn artikel in Het Boek, dat hij de drukker van de Compagnie was, is stellig niet juist. Hoewel hij in later jaren niet meer als deelgenoot in de acten wordt genoemd, had hij nog wel belangen bij de compagnie. Op de inventaris van 1730 staat genoteerd: ‘Antony Hasebroek in comp. met Hendrik Burgers, Isaac van der Putte, wed. Johannes van Heekeren, Cornelis Oterlijk, Jan Spanseerder en Philippus Losel over het drukken van bijbels f 8089. -’, bij de scheiding van 1735: ‘een portie in een compagnieschap met versceyde boekverkopers over het drukken van bijbels en testamenten op een druksolder f 7277.17.-’. Voor de laatste maal vond ik zijn naam op de Biblia van 1728. Afzonderlijke uitgaven van Antony Hasebroek vond ik vrijwel niet, slechts een uitgaaf van Thomas à Kempis, Navolging van 1716 en een uitgaaf van 1712 tezamen met Nicolaas ten Hoorn (E.). Bijzonderheden De vader van Antony heette oorspronkelijk Haselbroek en bij zijn ondertrouw noemde ook Antony zich zo. In later jaren wordt de naam nog dikwijls zo gespeld, echter nooit op de uitgaven. Een dochter Cornelia trouwde in 1708 de boekverkoper Karel van Rijschoten, wiens familie ook bij de Bijbelcompagnie was betrokken (KS 631). De graadboogmaker, boek- en kunstverkoper Jochem Hasebroek, die 30-3-1708 ondertrouwde en 16-1-1708 gildelid was geworden, was voor zover ik kon nagaan geen familie van Antony. Hij werd begr. Nieuwe Kerk 24-2-1756 (onverm.). Heekeren (Jan van) 1663/64-1724, Geref. Leven Geb. Amsterdam 1663/64, begr. Oude Kerk 10-4-1724 (3de kl.), zoon van Jan Willemsz van Heekeren, kleermaker, en Barbara Wouters, ondertr. kerk 25-4-1687 Stijntje Pieters Erik, geb. Hamburg 1660/61, begr. Oude Kerk 9-8-1737 (1ste kl.). 1-12-1708 test. voor not. Deutz (N.A. 6919, 691). 23-1-1713 test. voor not. Backer (N.A. 4672). 20-2-1735 test. voor not. Roermond, waarbij zij aan haar zoons zoon Willem van Heekeren als legitieme portie f 6000. - en aan zijn kinderen f 2000. - legateert, haar dochter Barbara tot erfgenaam benoemt (N.A. 9934, 47). Adressen 7-7-1702 Haarlemmerdijk (N.A. 7093, 463), 1710 Haarlemmerdijk, waarschijnlijk hetzelfde als (sedert 1712) Haarlemmerdijk of Haarlemmerstraat over de Eenhoornsluis. Op 6-9-1730 werd de weduwe eigenares van het huis Haarlemmerdijk zuidzijde tussen de Eenhoornsluis en de Eerste Dwarsstraat (of Oranjestraat), waar Mars in de gevel stond en het Loodgieterswelvaren uithing, voor f 6800. -; op 15-5-1764 droegen de nakomelingen dit huis met een later erbij gekocht huis in de Vinkenstraat, dat eraan grensde, over voor f 8500. - (Kw. 4 IJ, 169 en 6 I, 434). De weduwe bewoonde dit huis tot haar dood toe. {==157==} {>>pagina-aanduiding<<} Boekhandel 1687 bij zijn ondertrouw van beroep boekbinder, 11-5-1694 kleinpoorter als boekbinder, 17-5-1694 gildelid, de weduwe betaalt tot haar dood toe jaarzang. 9-3-1710 schuldbekentenis van f 800. - voor not. Fruyt van Jan van Heekeren ten behoeve van Leendert Haringvel, die op het punt staat naar Moscovië te vertrekken (N.A. 3917, 569). Uitgeverij Reeds enige jaren vóór 1700 moet Jan van Heekeren zijn toegetreden tot de Bijbelcompagnie (KS 1278, zie bij Gijsbert de Groot) en gaf als zodanig ook Frans kerkgoed uit. De eerste bijbel, waarop zijn naam voorkomt, dateert voor zover ik kon nagaan van 1705. De weduwe nam nog in 1731 deel in een privilegeaanvraag door de Bijbelcompagnie. Van 1707 dateert een uitgaaf van Jan Graal tezamen met Jan van Heekeren en zijn zoon Willem van Heekeren van Cervantes Don Quichot. Sedertdien verschenen vele uitgaven van Jan van Heekeren, alle in het Holl. en van uiteenlopende aard, vele daarvan tezamen met anderen, vooral met Pieter Visser. Een van de laatste daarvan was de derde druk van Laurens Bake, Bijbelse gezangen van 1721. De weduwe, die niet schrijven kon, zette na zijn dood de zaken voort. Een aantal uitgaven verschenen, hetzij alleen op haar naam, hetzij op naam van haar en haar schoonzoon Isaac van der Putte. De laatste dateren van 1734. 21-7-1725 adverteerden zij de herdruk van de Zinnebeelden der liefde van Mr. Willem den Elger op fijn schrijfpapier 4o met 52 koperen kunstplaten (A.C., zie ook Landwehr 62B). Bijzonderheden De zoon Willem van Heekeren, ged. Nieuwe Kerk 21-8-1689, begr. Oude Kerk 27-10-1708 (onverm.), ondertr. kerk 23-3-1706 Hilletje (van) Dijk, ged. Nieuwe Kerk 14-9-1688, dochter van Joost Tomasz Dijk, varensman, en Cornelia Rensse Swaen. Hij werd 5-5-1708 behuwd poorter als boekverkoper en 23-7-1708 gildelid, met de bos. Hij betaalde echter nooit jaarzang, daar hij nog in hetzelfde jaar stierf. Het echtpaar woonde in de Oude Leliestraat. Op 4-8-1708 maakte het een testament voor not. Emaus ten Bergh (N.A. 5674, 1557), op 12-1-1712 bewees de weduwe, die ging hertrouwen, aan haar zoon f 600. - voor not. Backer (N.A. 4668). De dochter Barbara trouwde in 1710 Isaac van der Putte (zie papierkopers). Hoogenhuysen (Abraham van) 1673/74-...., Geref. Leven Geb. Wesel 1673/74, zoon van volgenden, ondertr. kerk 1. 21-5-1700 Sara Robijn, geb. Amsterdam 1671/72, begr. Noorderkerk 26-9-1702 (onverm.), dochter van Jacob Robijn, makelaar, en Magdalena van der Meersch, 2. 30-3-1703 Margarita de la Tombe, ged. Westerkerk 21-1-1680, dochter van Hendrik de la Tombe, zijdenkousenmaker, en Lucia Belten. 3-4-1703 bewijs van f 50. - aan dochter (Inbreng 40, 199vo). 15-9-1703 test. voor not. Emaus ten Bergh (N.A. 5672, 689). Adressen 1700 Tuinstraat, 1702 Egelantiersgracht tussen eerste en tweede brug, 1703 Tuinstraat, 1705 idem (D.T.B. 1170, 13 en 80vo), 22-11-1718 Blomstraat (D.T.B. 1112, 61vo)? {==158==} {>>pagina-aanduiding<<} Boekdrukkerij en uitgeverij(?) 1700 en 1703 bij zijn ondertrouwen van beroep boekdrukker, werd geen poorter of gildelid. 8-5-1703 koopt hij de drukkerij van zijn vader van twee persen; 14-4-1704 stelt hij zich borg voor zijn vader (KS 1297/98). Slechts één uitgaaf met zijn naam is mij bekend: ‘L'Art de guerir les maladies veneriennes, van Nicolas de Blegny, dat als vignet de sfeer heeft en als adres: ‘Suivant la copie imprimée à Paris, à Amsterdam, chez Abraham de Hoogenhuysen, 1696.’ Als nadruk werd het 17-6-1707 in beslag genomen (ff 21931, 64). Of het inderdaad bij Abraham was gedrukt, kan ik niet zeggen (zie Rahir 2958 en 2954). Hoogenhuysen (Andries van) 1628-1707, Geref. Leven Geb. Rotterdam sept. 1628, begr. Westerkerkhof 9-10-1707 (onverm.), zoon van David van Hoogenhuysen, boekverkoper en boekdrukker te Rotterdam en Amsterdam (1636), en Marguerite van Waesberge, tr. 1. 14-9-1653 Cornelia Colster, 2. na 1673/74 Emerentia d'Acquet. Adressen 19/20-9-1702 en 2-12-1702 Tuinstraat, 1708 Bloemstraat voorbij de eerste dwarsstraat (vermoedelijk bij zijn zoon David). Boekdrukkerij en uitgeverij 1655 en 1656 was hij te Rotterdam, 1657-1665 te Nijmegen, 1669-1675 te Wesel gevestigd. In die plaatsen zagen een aantal uitgaven met zijn naam het licht, voornamelijk in het Frans en Latijn. Van 1669-1675 drukte hij veel voor zijn familielid Johannes Janssonius van Waesberge, waarover van 1680-1689 een afrekening werd gehouden (KS 1326 en 1294 etc.). Uit een acte voor not. van Breugel van 29-8-1670 blijkt, dat hij in Kleef indertijd de zaken van de overleden Jan Jacobsz Schipper had behartigd. Op verzoek van de weduwe, Susanna Veselaer, ondervroeg de notaris daarover Harmanus Bresser, raad aan het hof te Kleef, die het volgende vertelde: Andries zou Schipper hebben voorgespiegeld wel 3000 rijksdaalders van de keurvorst los te kunnen krijgen voor de dedicatie van diens Opera Calvini en daarvoor een provisie van f 1000. - en 40 exemplaren hebben gevraagd. Alle reizen op en neer naar Amsterdam werden niet ten laste van het drukken van zijn eigen uitgaaf (verschenen 1664), Groenewegen, Tractatus de legibus abrogatis, gebracht, maar ten laste van Schipper. Het kon Andries niets schelen, hoe het Schipper ging, als hij zelf of zijn zoon er maar wel bij voeren. Schipper had wegens de onkunde van Andries van de Hoogduitse taal naar een ander vertegenwoordiger uitgekeken en had het bovendien erg kwalijk genomen, dat Andries zijn eigen naam en niet die van Schipper onder de dedicatie had gezet. Tenslotte zou Schipper nog diverse malen gelden aan Andries hebben voorgeschoten. (N.A. 3501, 51). Of een van de laatste uitgaven te Wesel, Justi Lipsi De Cruce libri tres, met adres: ‘Typis Andreae ab Hoogenhuysen anno 1675’ (een nadruk van een uitgaaf van 1670 van Andreas Fries, de medewerker van Susanna Veselaer) een wraakneming van Andries van Hoogenhuysen was of een grap van een ander, kan ik niet zeggen, evenmin hoe het geschil tussen Susanna Veselaer en hem werd opgelost. 1680-1681 werd een dochter geboren te den Haag. 23-5-1682 was Andries Hoogenhuysen al te Amsterdam gevestigd. Hij en zijn zoon David sloten {==159==} {>>pagina-aanduiding<<} toen een contract met J.G. Gichtel over het drukken van de werken van Jacob Böhme (KS 1294); echter pas 14-3-1685 kleinpoorter als kommenijhouder, 26-3-1685 gildelid, betaalde jaarzang tot en met 1703. 1683 had hij een drukkerij samen met zijn zoon David, 1703 verkocht hij zijn drukkerij (2 persen) aan zijn zoon Abraham (KS 1296 en 1297). Van 1684 tot 1700 zagen een aantal uitgaven in het Frans, meest nadrukken van Parijse uitgaven, met zijn naam het licht, in 1686 (en 1688, nadruk?) een uitgaaf in het Latijn van Dolaeus. 26-4-1692 insinuatie door not. Bockx namens Andries van Hoogenhuysen aan Pieter Mortier, dat hij privilege van de Staten heeft van 19-4-1692 voor de Memoires du mareschal de Bassompierre, welk werk Mortier in strijd met dit privilege doet drukken, uitgeeft en verkoopt. Mortier verzoekt de notaris copie van dit privilege (N.A. 4435). Op dezelfde dag verklaren Herman Aaltsz, Dirk Boeteman en Andries Pietersz, allen meester-boekdrukkers, ten verzoeke van Mortier voor not. Hoekebak, dat deze reeds vóór 24-3-1692 met hen heeft gesproken over het drukken van dit werk en op die dag een definitieve overeenkomst heeft gemaakt. Mortier heeft hun een aantal bladen, naar hun idee wel 20 jaar geleden verschenen met een gefingeerde naam als te Keulen gedrukt, ter hand gesteld. Tenslotte verklaren ze dat het werk zo goed als afgedrukt is. (N.A. 5843). De Bibl. Nat. heeft exemplaren van drukken te Keulen van 1665 en 1666 en van de uitgaaf van Mortier van 1692, die blijkbaar ook verscheen met adres Cologne P. Du Marteau, de U.B.A. een exemplaar met het adres van André de Hoogenhuysen van 1692. 14-3-1695 deden overlieden een uitspraak in het geschil tussen Alexander Lintman en Andries van Hoogenhuysen over letters en letterkassen (G.A. 52). 21-5-1696 ‘André de Hoogenhuyse imprime à Amsterdam suivant la copie de Paris La Vie des deux dernieres reynes de Portugal 12. par le P. d'Orleans de la compagnie de Jesus.’ (Gaz.). 14-6-1696 ‘André de Hoogenhuysen imprime à Amsterdam Abra-Mulé, ou l'histoire du détronement de Mahomet IV. Et Inés de Cordoue. Nouvelle Espagnolle.’ (Gaz.). 24-2-1701 procuratie voor not. van Achthoven aan... te Rouen om van Jores te Rouen f 318.4. - Holl. geld te innen als betaling voor een partij boeken, die Andries heeft verkocht aan Witte en Cosson te Parijs en op hun risico naar Rouen aan het adres van Jores, hun commissionnair, heeft gezonden, met de opdracht de boeken te laten arresteren, wanneer het geld niet wordt betaald (N.A. 6406, 169); 19- en 20-9-1702 en 2-12-1702 acten voor not. Deutz betreffende benoeming van arbiters in een geschil tussen Andries en Gilles van Hoven, die f 420. - eist, die hij aan Andries heeft voldaan voor een wisselbrief ten laste van Cosson en Witte (N.A. 6912, 565 en 793). 15-4-1704 verzoek van Andries en echtgenote (Amerentia d'Acket) om mandement van inductie voor afbetaling, te verdelen over 5 jaar, aan hun crediteuren Reinier Coutrier en Willem Duysbergh (R.A. 2037); 14-4-1704 cautie gesteld door hun zoons David en Abraham (KS 1298). 19-6-1706 fiat van schepenen op het rekwest van Reinier Coutrier, die van Andries en echtgenote f 583. - over rest van koopmanschappen heeft te vorderen, om te mogen overgaan tot de verkoop van een partij ongebonden Franse boeken, die hij sedert 5-7-1702 als pand ter minnen onder zich heeft, behalve 24 T. Liebes, die door Andries zelf zijn verkocht (R.A. 797, 209). Bijzonderheden De drie zoons worden allen apart behandeld; een oudere dochter, Adriana, geboren Rotterdam oct. 1654, ondertrouwde kerk 8-2-1686 met de boekdrukker Lenhardt Haffner, geb. Basel 1657/58, wonende in de Rozenstraat. Misschien was hij drukker op de drukkerij van haar vader, die zich excuseerde bij de ondertrouw te komen. Als weduwe, wonend op het Water, ging zij 14-5-1694 in ondertrouw met de 27-jarige boekbinder Cornelis Staal. Op 30-6-1698 werd hij gildelid. Op {==160==} {>>pagina-aanduiding<<} 26-11-1704 werd Adriana van Hoogenhuysen, van het Water, op het Noorderkerkhof begraven (onverm.). De weduwnaar bewees 23-10-1705 f 150. - aan zijn dochter en ging dezelfde dag voor de pui in ondertrouw met Maria Haykes, weduwe van Harmanus Voogt. Tot zijn dood toe bleef hij lid van het gilde. Op 16-9-1720 werd hij, van de Kolksteeg bij de Nieuwendijk, op het Anthonies Kerkhof begraven (onverm.). Op 21-10-1720 werd door not. van Geuns een inventaris van de nalatenschap opgemaakt, waarop men de inventaris van de kleine boekwinkel en boekbinderij beschreven vindt, tezamen op f 298. - getaxeerd (N.A. 6374, 157). De weduwe werd o.a. door Cornelis van Hoogenhuysen ontslagen om bewijs te doen. Bij A.M. Ledeboer, Het geslacht van Waesberghe, 1869, p. 245, vindt men een stamboom van Hoogenhuysen, waarop Adriana ten onrechte Adriaan wordt genoemd. De jongste dochter, Catrina, geboren den Haag 1680/81, ging 4-8-1702 in ondertrouw met de tabakverkoper Jan Snarenburgh. Hoogenhuysen (Cornelis van) 1663/64-1741/42, Geref. Leven Geb. Nijmegen 1663/64, st. tussen 25-4-1741 en 14-8-1742, zoon van vorigen, ondertr. kerk 16-1-1688 Geertruy Oosthuysen, ged. Nieuwe Kerk 27-5-1668, begr. Karthuizer Kerkhof 29-5-1750 (onverm.), dochter van Johannes Oosthuysen, verfkoper, en Catrina Bouwmans. 25-4-1741 test. voor not. Morré (N.A. 11663, 49). Adressen 1688 N.Z. Achterburgwal, 1690 Achterburgwal (Ledeboer), 1692 Nieuwe Leliestraat (dr.), 28-10-1701 Egelantiersgracht (D.T.B. 1169, 33), 1-10-1706 en 1707 Egelantiersstraat bij de Prinsengracht (KS 195), 29-8-1708 Egelantiersgracht (D.T.B. 1170, 394). Op 29-1-1717 werd hij eigenaar van een huis aan de noordzijde van de Egelantierstraat bewesten de Madelievenstraat bij de Baangracht voor f 1000. -, dat zijn weduwe op 17-12-1743 voor f 1000. - overdroeg (Kw. 4 K, 16vo en 5 M, 162vo). Blijkbaar bewoonde de familie het huis tot toen toe. Boekdrukkerij en uitgeverij 1688 bij zijn ondertrouw van beroep drukker, 10-10-1695 werd Cornelis geciteerd om het gilde te kopen (G.A. 52), 12-11-1704 kleinpoorter als letterzetter, 17-11-1704 gildelid (waarschijnlijk, omdat zijn vader na 1703 niet meer lid was). Van 1692 tot 1729 verschenen een aantal uitgaven, waarop in de een of andere vorm zijn naam vermeld staat. Het meeste zal hij echter in opdracht van anderen hebben gedrukt. 1692 zagen het licht Nuttelijke consideratien of sedige aenmerkingen over het heedendaags tabaksuigen... Alles door B.C. de Vries, met adres: ‘Amsterdam, Gedrukt bij Cornelis van Hoogenhuisen, in de Nieuwe Lely-straet. 1692. En zijn te bekomen bij Jacobus van Nieuwenveen, boekverkoper in de Nieuwstraat, terselver stede.’ 1693 en 1694 staat zijn adres vermeld op uitgaven van Franse preken van J. Bernard (Knuttel 13955) en van Estienne de Martin de Pralins (E.). 1698 drukte hij voor Cornelis van Eeke De Koninklijke Harp-liederen, met adres: ‘T'Amsterdam, Bij Cornelis van Hogenhuysen gedrukt voor den autheur, 1698’. 22-8-1702 werd hij gedaagd door de schout wegens het drukken van nieuwe tijdingen (erbij aangetekend: ‘Niet te vinden’). {==161==} {>>pagina-aanduiding<<} 10-10-1702 veroordeeld tot een boete van f 50. - wegens het drukken van Brieven van Landauw en van nouvelles tegen de keur (Schoutsrol). 1-10-1706 werd de kruier Jacobus Fonteyn gestraft met 14 dagen zitten te water en brood wegens het omlopen met het Nieuwe Lanterluespel, dat hij gekregen had van de zoon van Hoogenhuysen vooraan in de Egelantiersstraat bij de Prinsengracht (R.A. 355, 258vo en 259vo). 26-5-1707 werd de nachtwerker Philip Pieterse, die gearresteerd was wegens het omlopen met de Antwerpse courant, die hij voor 5 st. het boek van Cornelis van Hoogenhuysen had gekregen, cum capitulo ontslagen (R.A. 357, 26). 1707 drukte hij een uitgaafje na van de Rotterdamse boekverkopers Elias Yvans en Pieter van der Veer, Bericht en opmerkinge, wegens de staat van een buyten-gewone, zo genaamde slaap-ziekte, te Stolwijk voorgevallen. Aan het origineel voegde hij 5 regels toe. (U.B.A. 639 F 36). 1707 drukte hij de twee eerste delen van Jan van Gijsen, Alle de dichtwerken bestaande in desselfs ernstige en boertige heldendichten. In 1710 drukte hij ook nog diens Amstels kerksieraad (Knuttel 15928), maar daarna nam zijn vroegere leerjongen Jacobus van Egmond dat van hem over (KS 195-196). 1711 drukte hij een Hebreeuws boek (E.), 1713 en 1729 uitgaven van Christiaan Meyer, een bekeerde Jood uit Hamburg, waarin ook teksten in het Hebreeuws zijn opgenomen. Een uitgaaf van Christiaan Meyer, die in 1721 het licht zag, draagt het adres: ‘T'Amsterdam bij Rynier van Lier, boekverkoper op de Haarlemmer-straat 1721.’ Het komt mij voor, dat deze ook bij Cornelis van Hoogenhuysen gedrukt moet zijn. 1712-1714 drukte hij enkele korte geschriften van Daniel Waeywel, ook in Franse vertaling (Bierens de Haan 5223-5225). Ledeboer vermeldt ook nog een Spaanse uitgaaf met zijn adres. Ofschoon de weduwe het huis na de dood van haar echtgenoot verkocht, zette zij toch blijkbaar de drukkerij voort. In de catalogus van 30-11-1905 van Bom te Amsterdam vindt men een folioblad vermeld, dat door haar werd gedrukt: Executie die wesen zal op Saturdag den 12 Maart 1746 in de Watergraeffs-, of Diemer-Meer van de onderstaende perceelen te weeten van de vermaarde herberg genaamt Rosendaal, aen den Ringdijk. Bijzonderheden Een dochter van Cornelis van Hoogenhuysen, de 22-jarige Cornelia, trouwde in 1725 met de meester-beeldhouwer Jurriaan Bakels. Op 25-9-1741 werd hij op het Leidse Kerkhof begraven, komend uit de Utrechtse dwarsstraat. Op 15-6-1742 ging zij opnieuw in ondertrouw, met de 21-jarige Jan de Wolff. Zij woonde toen weer in de Egelantiersstraat. Jan de Wolff was boekdrukkersknecht bij haar vader geweest en samen met een andere knecht, Marten van Engelen, getuige bij diens testament op 25-4-1741. Op 14-8-1742 werd hij behuwd poorter (ofschoon zijn overleden schoonvader slechts kleinpoorter was geweest) als boekdrukker en op 28-11-1742 als zodanig gildelid. Cornelia van Hoogenhuysen werd op 27-3-1769 van de Voorburgwal op het Karthuizerkerkhof begraven. Bij zijn hertrouwen in 1777 woonde Jan de Wolff op het Singel. Zijn schoonmoeder, Geertruy Oosthuysen, overleed in 1750 in het Besjeshuis; waarschijnlijk heeft Jan de Wolff de bovengenoemde druk van 1746 voor haar gedrukt. Zijn naam vond ik niet op drukken vermeld. Hij betaalde jaarzang tot en met 1787 op naam van Pieter Knuyt. Dan is aangetekend: ‘Deze naam word niet meer gebruikt’. {==162==} {>>pagina-aanduiding<<} Hoogenhuysen (David van) 1659/60-1724, Geref. Leven Geb. Nijmegen 1659/60, begr. Karthuizer Kerkhof 4-3-1740 (onverm.), zoon van Andries (zie aldaar), ondertr. kerk 31-1-1682 Aeltie van Velsen, geb. Amsterdam 1659/60, begr. Westerkerkhof 2-4-1724 (onverm.), dochter van Jacob Samuelsz van Velsen, boekdrukker, en Belitje Franse. Adressen 1682 Nieuwe Leliestraat, 5-10-1706 Bloemstraat voorbij de eerste dwarsstraat (D.T.B. 1111, 111), 1724 idem, 1729 idem, 1740 Palmstraat bij de Baangracht. Boekdrukkerij Van 26-1-1682 tot 9-5-1682 had David van Hoogenhuysen tezamen met zijn zwager Lucas Bijsterus een drukkerij. Het was vermoedelijk de drukkerij van hun schoonvader Jacob Samuelsz van Velsen, die tussen 1675 en 1680 gestorven moet zijn. Met de naam van Jacob van Velsen was in 1668 een Frans werkje van Jean de Labadie verschenen (KS 206). Hij was niet gereformeerd. De schoonzoon Lucas Bijsterus hield zich al in 1681 bezig met het drukken van Jacob Böhme, Theosophische Werken in 11 delen. In mei 1682 trok hij zich terug en deed op 9 mei voor f 500. - zijn helft in de drukkerij over aan zijn zwager David van Hoogenhuysen, die f 200. - contant betaalde en de rest binnen het jaar zou voldoen (N.A. 4353, 341 not. Hemminck). Op 23-5-1682 sloten David en zijn vader, die van 's Gravenhage naar Amsterdam was gekomen, een contract met J.G. Gichtel over het drukken van de werken van Böhme als opvolgers van Bijsterus. Op 27-5-1682 werd voor notaris de Witt een verklaring opgemaakt, dat de nog resterende f 300. - van de koopsom voor de drukkerij aan Bijsterus waren voldaan, zodat David geheel eigenaar van de drukkerij was (N.A. 4518, 177). Nog in 1682 verscheen het werk van Böhme zonder naam van uitgever. (KS 903, 1198, 1294 en 1481). Noch Jacob van Velsen, noch Lucas Bijsterus, noch David van Hoogenhuysen werden lid van het gilde. 27-2-1683 sloten David van Hoogenhuysen en zijn vader een overeenkomst, dat de drukkerij, die zij tezamen bezaten, van 1 maart af alleen voor rekening van de vader zou worden gedreven en dat David per week f 8.10. - en daarenboven zijn loon zou krijgen. Op 27-4-1683 werd de datum van 1 maart veranderd in half april, met de bepaling dat de overeenkomst zou duren tot 15-4-1684 (N.A. 4743, 170 not. Stafmaker Varlet en KS 1296). De naam van David van Hoogenhuysen vond ik niet op uitgaven vermeld. Ik kan niet zeggen, hoelang hij het drukkersvak heeft beoefend. Bij de ondertrouw van zijn dochter Cornelia met Benjamin van Duren op 1-7-1729 woonde hij nog op zijn oude adres. Hoorn (Nicolaas ten) 1674-1728, Geref. Ged. Zuiderkerk 21-2-1674, st. 6, begr. Nieuwe Kerk 11-11-1728 (2de kl.), zoon van Jan Claesz ten Hoorn (st. 1714), boekverkoper, en Elisabet van Bellen, ondertr. kerk 5-2-1700 Aeltje Gramingh, geb. Amsterdam 1681/82, dochter van Simon Gramingh en Maria Anouwaers; zij hertr. 1729 (ondertr. 15-9-1729) Arnold Willis, boekverkoper te Rotterdam. 7-1-1728 test. voor not. Servaes (N.A. 5052, 13). 1728 collaterale successie, aan onroerend goed en obligaties f 5512.10.-. 10-4-1749 scheiding van de nalatenschap van Aeltje Gramingh voor schout en schepenen te Alkemade. {==163==} {>>pagina-aanduiding<<} Adres 1700-1705 over het Oude Herenlogement (Waller). Nicolaas' vader, Jan Claesz ten Hoorn, was 14-7-1684 voor f 600. - eigenaar geworden van een huis in het Gebed zonder End (Kw. 3 C, 51vo) en op 17-4-1685 van een aangrenzend huis op de Grimburgwal, het tweede beoosten het Gebed zonder End, waarvoor hij f 80. - rente per jaar moest betalen (Rentebr. 32, 7vo). In dit laatste huis heeft waarschijnlijk ook Nicolaas zijn boekhandel gedreven. Zijn vader wordt daar genoemd van 1673 tot 1711 in de Historieschrijver (Waller). De vader stierf 26-8-1714 (N.A. 5012, 102 not. Servaes) op een ander adres (KS 275). Op 20-12-1714 werden de huizen geveild en voor f 6400. - door Nicolaes gekocht. De overdracht geschiedde wegens de schulden van de vader bij willig decreet (A.W.D. 44, 16 en W.D. 55, 16) op 19-3-1715. Op 2-7-1721 werden Nicolaas en zijn zuster Johanna ten Hoorn ook nog eigenaars van een ander huis in het Gebed zonder End voor f 1500. - (Kw. 4 O, 221). Op 10-7-1749 droeg Johanna ten Hoorn, na de dood van haar schoonzuster, het huis met buurhuis aan de Grimburgwal voor f 5000. - over, haar erfgenaam, Arnoldus ten Hoorn, de zoon van Timotheus ten Hoorn, op 9-9-1773 het huis in het Gebed zonder End (Kw. 5 S, 85vo en 6 S, 296). Boekhandel 6-1-1699 poorter als boekverkoper, 29-11-1700 gildelid, de weduwe zette tot haar hertrouwen de boekhandel voort. 7-9-6-1729 veiling van de boeken van de weduwe (G.A. 105). Uitgeverij Van Jan Claesz ten Hoorn, Nicolaas' vader, zijn van 1673 af tot 1711 toe uitgaven bekend op allerlei gebied, in het Holl. en enkele in het Latijn. Nicolaas is daarnaast zelf begonnen sedert 1699, toen hij ook gildelid werd, en kwam met een groot aantal uitgaven, ook alle in het Holl. en een enkele Latijn, op allerlei gebied. De laatste dateert van 1726. Na zijn dood gaven overlieden gunstig advies op het verzoek van de weduwe aan de Staten van Holland om privilege voor de Nederlandsche maandelijkse postrijder (G.A. 81, 16 in dato 1-12-1728), die haar man al uitgaf (zie Haarl. Courant 19-3-1716). Van 1695 dateert een Franse uitgaaf La race & la naissance, la vie et la mort de Marie Stuart, reine de la Grande Bretagne, de France, d'Irlande,... met adres: ‘A Amsterdam, Chez Nicolas ten Hoorn, marchand libraire vis à vis le Heere Logement, 1695.’ Dezelfde uitgaaf in het Holl. verscheen als Opkomst, geboorte, leven en dood van Maria Stuart, Koningin van Groot Brittanje, Vrankrijk en Yerland, met adres: ‘Tot Amsterdam, Bij Jan ten Hoorn, boekverkooper tegen over 't Oude Heeren Logement, in de Historieschrijver, Ao 1695.’ Het is geïllustreerd met prenten van Jan Luyken, die veel voor Jan ten Hoorn werkte (Luyken 267). De Franse uitgaaf is van kleiner formaat dan de Hollandse, maar de grote prent van de begrafenis is overgenomen, echter ongesigneerd. Hoewel vergelijking mij niet mogelijk was, meen ik toch te kunnen zeggen, dat de koperplaten niet dezelfde kunnen zijn geweest en dat het Franse boekje dus een nadruk is, dat men voor de grap de naam van Nicolaas ten Hoorn, die toen nog niet zelfstandig optrad, heeft gegeven. Drukkerij(?) 8-9-1716 werden overlieden van het glas-, kannen- en aardewerkverkopersgilde door de schout gedaagd ‘over 't produceeren van een valsche willekeure’. De zaak bleef in statu, met de notitie ‘den boekdrucker ten Hoorn daer bij te roepen’; 15-9-1716 werd hij zelf gedaagd ‘over het drucken van een valsche keure van het glas-, kannen- en aardewerksgilde’ en veroordeeld tot een {==164==} {>>pagina-aanduiding<<} boete van f 50. - ‘over het nadrukken van een keur sijnde 2 exemplaren sonder desselfs naem daaronder te setten.’ (Schoutsrol). Uit het bovengaande zou men opmaken, dat Nicolaas ook boekdrukker is geweest of althans een pers had voor het drukken van kleinere geschriften, in dit geval van een nadruk van Jan Rieuwerts (zie aldaar). Ook de vader, Jan ten Hoorn, noemt zich een enkele maal boekdrukker (KS 274). Men moet hiermee echter voorzichtig zijn, want deze term wordt ook vaak gebruikt bij het uitgeven van boeken (zie ook Jac. van Hardenberg). Het is mogelijk, dat dat hier ook het geval was en dat overlieden de keur besteld hadden bij Nicolaas, die dan het drukken door een ander kan hebben laten doen. Ik denk bijvoorbeeld aan Robbert Anvers, meester-boekdrukker in de Handboogstraat, die juist in deze tijd borg stond voor Nicolaas (W.D. 55, 16). Bijzonderheden 16-10-1714 aanvaarding door Nicolaas en zijn zuster Johanna van de nalatenschap van hun vader, de boekverkoper Jan ten Hoorn, onder beneficie van inventaris goedgekeurd, crediteuren o.a. Paulus Gijsbertsz en Daniel van den Dalen te Leiden (R.A. 2042). 21-1-1719 ‘Dewijl men zig niet ontsien heeft van onder de naem van E. Valentijn, van Amsterdam, vals en leugenagtig in de Rotterdamse en Leydse Courant van den 16 january te doen stellen een boek met den titul Het leeven en bedrijf van Pierre Dupeyrou etc., zijnde sodanigen boekdrukker H. ten Hoorn niet bekent, so werd een premie belooft van vijftig silver ducatons, voor diegeene die den autheur van 't zelve komt aen te brengen, en zal zijn naam zulks begeerende verzweege werden’ (A.C.). Hoorn (Timotheus ten) 1644-1715, Geref. Leven Vermoedelijk ged. Nieuwe Kerk 7-6-1644 als Tymen, begr. Nieuwe Kerk 12-1-1715 (onverm.), zoon van Claes Tymansz, vettewarier, en Grietje Jans, ondertr. kerk 1. 13-8-1677 Rebekka van Kessel, ged. Noorderkerk 6-6-1649, dochter van Thomas Jakobsz, lijstenmaker, en Neeltje Hendricx, 2. 16-8-1681 Immetie Jans Nuyl, geb. Amsterdam 1658/59, begr. Oudezijds Kapel 15-3-1692, dochter van Jan Hendricks, gevestmaker, en Aeltje Lamberts, 3. 6-5-1695 Aletta Smit, geb. Gouda 1663/64, begr. Anthonies Kerkhof 2-10-1718 (onverm.). 18-10-1683 test. voor not. van Leeuwarden (N.A. 5473 brandschade). 3-5-1695 bewijs voor not. de Wilde, aan de drie kinderen ieder f 200. -; voogd o.a. Daniel Verklocken, boekbinder (N.A. 6463, 36). 27-8-1706 test. voor not. Moors (N.A. 6322, 97). 3-6-1715 inv. nalatenschap voor idem (N.A. 6331, 42). Adressen 1677-1681 in de Nes over de Brakke Grond, 1682-1715 in de Nes naast de Brakke Grond (Waller). Op 10-11-1691 kocht hij het laatste huis, dat hij toen al jaren lang had gehuurd en waar het Zinnebeeld uithing, voor f 4000. -; op 24-6-1692 werd het bij willig decreet overgedragen (A.W.D. 35, 178 en W.D. 46, 178). Het lag oostzijde Nes, het tweede huis van de Brakke Grond, het derde benoorden de Lommerdsteeg. In zijn test. van 1706 legateerde Timotheus het voor f 5000. - aan zijn zoon Nicolaas. Wegens de schulden van de overledene moest het echter 30-11-1715 bij executie worden verkocht en bracht toen f 4909. - op (R.A. 2176, 62vo). Uithangteken het Zinnebeeld. {==165==} {>>pagina-aanduiding<<} Boekhandel 16-11-1676 ingeschreven in gildeboek, maar doorgestreept, 13-8-1677 bij ondertrouw van beroep boekbinder, 31-8-1677 gildelid als boekverkoper, betaalt tot zijn dood jaarzang, waarna erachter aangetekend is: de weduwe. In 1716 wordt echter niet meer betaald. 15- en 22-3-1678 gedaagd door de schout wegens het distribueren en verkopen van vuile plaatjes (Schoutsrol). 2-9-1689 verklaring ten verzoeke van overlieden voor not. D. van der Groe door Timotheus ten Hoorn (± 46), Jan de Commer (± 52), Jan Harmensz (± 30), Willem van Lamsvelt (± 23) en Gilles Willemsz (± 28) over een verkoping op 20 augustus ten huize van Annetje Monten, wed. Jacop Pietersz van Lansdorp, in leven schoolmeester, in de Utrechtse dwarsstraat, waar geschreven catalogi waren en de schoolmeester Smedingh, de Latijnse schrijfmeester Blas en Jan Boekhout de directie hadden. (N.A. 4141 en G.A. 56, 41 en 43; de pogingen van Johannes Blas om het gilde te kopen, daar hij op het Singel naast de Latijnse School een winkel in schoolboeken en schrijfbehoeften wilde houden, werden 25-10-1694 met succes bekroond en op 8-11-1694 werd hij op order van burgemeesteren gildelid). 17-2-1690 verkocht hij een uitgaaf, die wegens politieke gronden verboden was (KS 1300). 12-4- en 10-5-1695 gedaagd door schout wegens het verkopen van werken van Spinoza, 8-1-1697 gedaagd door schout wegens verkoop van paskwillen en 5-2-1697 veroordeeld tot een boete van f 150. - (Schoutsrol). 3-6-1715 op de inventaris (nadere gegevens bij verkoop van het huis) blijkt, dat de boedel sedert 1692 zwaar was belast, o.a. met een schuldbekentenis van f 1000. - aan de boekdrukker Alexander Lintman van 19-6-1693 en met f 231. - aan vorderingen van papierkopers (o.a. Jan Claasz Cleyn). Zilver en juwelen zijn verpand en er zijn nog maar weinig boeken. Uitgeverij Van 1677 tot 1710 verschenen een groot aantal uitgaven, vrijwel alle in het Holl. met de naam van Timotheus ten Hoorn. Hij adverteerde deze meestal in de Amsterdamse Courant; ik noem als eerste 21-12-1677 en laatste 5-10- en 12-11-1709 van J. Pooks Rommel-zoodjen. Het waren veelal uitgaven (vooral de 12o drukken) van werken van lichter genre, bij de 8o drukken ook enkele medische en stichtelijke, bij de 4o drukken historische, o.a. in 1710 Chronyk van de stad Medenblik, door Dirk Burger van Schoorel. Een catalogus hiervan vindt men in een uitgaaf van 1688, het derde deel der Gedenkwaardige en zeer naauwkeurige reizen van den Hr. de Thevenot. Hierop vindt men de bekende uitgaaf, T Amsterdamsch hoerdom, dat in 1681 en 1684 het licht zag, beide malen met het adres: ‘Bij Timotheus ten Hoorn, boekvercoper, in de Nes, in 't Sinnebeelt.’ (Buisman 891 en 892). De Franse vertaling, Le Putanisme d'Amsterdam, die ik noemde bij Jan Bouman, wordt hier niet genoemd. 1683 zagen twee Franse uitgaven het licht met de naam van ten Hoorn. Het ene was een Franse uitgaaf van de Ontschaekte Amsterdamse Helena (welke Hollandse uitgaaf men op de bovengenoemde catalogus vermeld vindt): Ravissement d'Hélène d'Amsterdam, met adres ‘A Amsterdam, chez Timothée ten Hoorn, marchand libraire dans le Nés, vis-à-vis du Bracke-Gront. 1683.’ (Rahir 2786). De andere, La defense de la reformation contre le livre intitulé Prejugez legitimes contre les Calvinistes. Par Jean Claude, ministre du S. Evangile en l'Eglise de Paris qui se recueille a Charenton. Derniere et troisième edition revûë et corrigée de plusieurs fautes qui ont passé dans la seconde edition, heeft het adres: ‘A Amsterdam, chez Timothée ten Hoorn, marchand libraire dans le Nés, prés le Lombard. 1683.’ Het lijkt vreemd, dat de adressen afwijken. Van 1690 tot 1701 gaf Timotheus ten Hoorn de Europische Mercurius uit. Daarna werd dit voort- {==166==} {>>pagina-aanduiding<<} gezet door Daniel van den Dalen te Leiden en Andries van Damme te Amsterdam, die op 29-6-1702 een overeenkomst met ten Hoorn sloten over het overnemen van de vroegere exemplaren (KS 1301 en A.C. 5-4-1696). Twee uitgaven, waarvan ik de titels hier laat volgen, hebben in hun adressen waarschijnlijk ook nog toespelingen op ten Hoorn: Conversations sur diverses matieres de religion... Avec un traité de la liberté de conscience. Dédié au roi de France & à son conseil. A Philadelphie, Chez Timothée de S. Amour. 1687. (Van C. le Cène, zie Weller II 41). Toevlugt ofte heilzame remediën voor allerhande ziektens en accidenten, die de paarden, zouden kunnen overkomen. Bij een vergadert in den tijd van 40 jaren door Pieter Almanus van Cour... Den negende druk. 'tAmsteldam, Bij Tiemon Tijs ten Hoorn. Bijzonderheden Timotheus ten Hoorn was een broer van Jan Claesz ten Hoorn, de vader van Nicolaas. Bij zijn ondertrouw in 1677 woonde Timotheus ‘over 't Heere Logement’, blijkbaar dus ten huize van zijn broer. Deze was gedoopt in de Nieuwe Kerk op 2-10-1639. Net als zijn broer en zijn neef Nicolaas wordt ook Timotheus een enkel maal boekdrukker genoemd, bijv. op 30-3-1694, toen hij borg bleef voor zijn schoonzuster Jannetje Jans Nuyl (Sch. Kenn. 68, 8vo). Housel (Daniel) 1671/72-1747, Waals Geb. Parijs 1671/72, begr. Leidse Kerkhof 3-9-1747 (onverm.), ondertr. kerk 4-12-1706 Albertina van Gogh, geb. Arnhem 1775/76, begr. Leidse Kerkhof 20-10-1747 (onverm.), dochter van Hendrik van Gogh. Hij woonde in 1706 als plaatsnijder in de Konijnenstraat, in 1747 ten huize van zijn schoonzoon Abraham Adriaansz Bloemstraat tussen Prinsengracht en eerste dwarsstraat. Kinderen werden in 1708 Geref., in 1712 en 1714 Waals gedoopt. Op 26-4-1699 werd Daniel Housel lid van de Waalse Gem. met attestatie van Haarlem. Van 1717 tot 1747 werd het echtpaar met f 2739.4. - gesteund door de Waalse Diaconie (of Daniel Housel, die 3-4-1689 een kleine uitkering kreeg van de Diaconie, identiek met de plaatsnijder was, kan ik niet zeggen). Huet (Jean) ....-1724, Waals Geb. Parijs, begr. Walenkerk 5-5-1724 (? kl.), tr. Parijs Susanna Rondeau, begr. Leidse Kerkhof 25-1-1728 (onverm.). Op 10-8-1681 werd het echtpaar lid van de Waalse Gem. met attestatie van Parijs. Op 2-10-1681 werd hij poorter als boekverkoper, ‘sijnde van de Fransche Protestantsche gemeente geweken uyt Vranckrijck’; in het dénombrement van 1684 werd hij genoemd ‘musicien et lecteur de l'Eglise Wallonne’. Dit laatste bleef hij tot zijn dood. Hij woonde toen in de Barberstraat, de weduwe stierf Lauriergracht. Huet (Louis) ....-1748, Waals Geb. Parijs, begr. Anthonieskerkhof 29-10-1748 (onverm.), zoon van de vorigen. {==167==} {>>pagina-aanduiding<<} 28-5-1692 lid van de Waalse Gem. per examen, 20-7-1700 attestatie naar Londen, werd van 1728 tot zijn dood toe gesteund door de Waalse Diaconie met f 2042.8. -. Op 9-2-1714 werd hij poorter als graveerder. Bij zijn overlijden woonde hij op de Lage Kadijk. Huguenin (Moses), 1665/66-1723, Waals Geb. Neufchatel 1665/66, begr. Walenkerk 8-4-1723 (kl.), ondertr. kerk 9-3-1708 Louise Berger, geb. La Rochelle 1672/73. Hij woonde 1708 als drukker op de Baangracht, 1723 als gouddrukker in de Korte Leidse Dwarsstraat bij de Spiegelgracht. Huguetan (Jean Henry) 1664-1749, Waals Leven Geb. Lyon 27-3-1664, lid Waalse Gem. 19-3-1690, st. Kopenhagen 14-6-1749, zoon van Jean Antoine Huguetan, boekverkoper en bankier te Lyon, en Marguerite Perachon, ondertr. kerk 15-1-1701 Susanna Testas, geb. Bordeaux 21-1-1680, st. 12 en begr. Walenkerk 17-9-1703 (1ste kl.), dochter van Daniel Testas en Marie Cayrouze, tr. 2. Den Haag mei 1708 Maurice Marguerite gravin van Nassau Odijck, st. Kopenhagen 1745, dochter van Willem Adriaan graaf van Nassau Odijck en Elisabeth van der Nisse. 18-4-1702 test. voor not. Hoekebak van Jean Henry Huguetan, waarbij hij zijn vrouw en dochter legaten maakt, zijn broer Marc te Londen tot erfgenaam benoemt (N.A. 3355, 32½). Adres 1703 Blaauwhuis op de Herengracht. Dit was het huis Herengracht 196/198 van Hans Rombouts, dat deel uitmaakte van het door hem gestichte fonds en dus door de broers Huguetan werd gehuurd. Boekhandel, uitgeverij en drukkerij 29-12-1701 poorter als koopman. Zijn broer Marc was de enige van de drie broers, die gildelid werd. Ook na Marc's dood, in 1702, werd op zijn naam de jaarzang betaald. Ik behandelde daarom alle zaken onder zijn naam. Bijzonderheden Jean Henry Huguetan verliet in 1703 Amsterdam en vestigde zich in Genève, waar hij op grote schaal bankzaken deed, die met een débacle eindigden. Na zijn vlucht uit Genève, in mei 1705, keerde hij terug naar de Republiek, maar vestigde zich tenslotte in Denemarken (Zie Herbert Lüthy, La banque Protestante en France de la révocation de l'Edit de Nantes a la Révolution I, Paris 1959, p. 150-168, en Eduard van Biema, Les Huguetan de Mercier et de Vrijhoeven, La Haye 1918). {==168==} {>>pagina-aanduiding<<} Huguetan (Marc) 1655-1702, Waals Leven Geb. Lyon 16-8-1655, lid Waalse Gem. 3-2-1686 met attestatie van Lyon, st. Londen 1702, broer van de vorige. Adressen Kort na zijn komst woonde Marc Huguetan ten huize van de Amsterdamse koopman Mattheus Lestevenon (arch. huis Beverweerd 468, R.A. Utrecht). Blijkens enkele latere acten woonde hij samen met zijn broers, dus in het Blaauwhuis. Boekhandel 6-3-1686 poorter als koopman met vrijbrief, 6-3-1686 gildelid als boekverkoper, betaalt jaarzang tot en met 1705 (na zijn dood betaald door de broers). 1686 etc. rekening bij wisselbank. 1690 met 4 (1 ervan met adres Keulen), 1691 met 21, 1692 met 24, 1693 met 67 (9 Latijn, 1 Duits en 57 Frans), 1694 met 19, 1695 met 24, 1695 als Huguetans Erben met 13 (5 Latijn en 8 Frans), 1698 met 10, 1700 met 5 en 1701 met 1 boek op de Messe (KS 1467). 26-2-1694 onderhandse acte, gedeponeerd bij not. Hoekebak, waarbij Marc, Jean Henry en Pierre Huguetan met ingang van 1-1-1694 voor 9 jaar een societeit aangaan. Het fonds van librairie (crediteuren afgetrokken) bedraagt f 270450. -, ingebracht door Marc en Jean Henry Huguetan. Zij geven hiervan 1/5 aan Pierre voor f 54090. -, die daarvoor de f 25410. -, die hem toekomen uit de nalatenschap van zijn broer en vader, geeft en de resterende f 28680. - binnen 9 jaar met rente zal terug betalen aan zijn broers, die gemeenschap van goederen hebben. Na afloop van de 9 jaar zullen Marc en Jean Henry alle koperplaten van kaarten etc. voor de helft van de nu getaxeerde prijs terugnemen. Marc en Jean Henry zullen jaarlijks ieder f 1600. -, Pierre f 800. - uit de compagnie krijgen. Zij zullen handel drijven en tekenen op naam van Marc Huguetan (tot nog toe gebeurde dit op naam van Marc en Jean Henry Huguetan). Tenslotte worden financiële regelingen vastgesteld voor het geval een van hen zal overlijden. Daarna wordt een balans opgemaakt: Boeken in Londen bij Sr. Delgas en in commissie in Oxford bij Crosley f 10000. -; in Berlijn bij Bachele, in Danzig bij Thoulieu en onderweg van Leipzig f 452.8. -; in Frankfort bij Olenschlager en in hun magazijn bij Mr. Petrus f 14107.10. -; in winkel in Leipzig f 4451.14. -; in St. Gal bij Locher, in Genève bij Leonard, Chouet en Comp. en bij Jean Ant. Chouet f 2366.5. -; in Hamburg bij Janssen, in Wienne(?) bij Barttollotti en Koningsbergen bij Pierre Seignoret f 1594.18. -; schuld voor boeken van Guil. Ma. Rainette in Venetië en van Corvo in Rome f 492.15. -; in Livorno bij Laurens Matte, Jean Soussin et Comp. en de Gastines f 17522.4. -; in Genua bij André en Comp. en Turijn bij Guizeppe Vernory en Gio. Baptista Zappetta f 1430.9. -; in Lissabon bij Jean Aubié, in Alicante bij Melchior Vert, in Sevilla bij Salvador Perez, in Valencia bij Pedro André en Lazaro, in Bayonne bij Paire, Vinatier et Comp. f 10029.10. -; in Gent bij de Clerck, in Brussel bij Franç. Foppens, in Luik bij Canto, in Antwerpen bij Aubert, in Brugge bij de wed. Coppins f 1942.13. -; in Bologna in commissie bij Argelati, in Luca in commissie bij Gio. Donati en in Palermo bij Guil. Meratti f 633.8. -; in Amsterdam in hun magazijn bij Milly f 30898.17. -; in drie magazijnen in het huis van Mr. Desmaret f 41536.10. -; voor boeken, ontvangen uit Livorno in het magazijn bij Milly f 1213.12. -; boeken en kaarten in hun woonhuis f 21405.7. -; voor zending van Leipzig via Hamburg f 716.11.-. {==169==} {>>pagina-aanduiding<<} Pour generallement tous les frais qu'on a déboursés pour touttes les cartes geographiques de Samson, pour le Neptune François, pour l'Atlas de Romain de Hooge, pour les tables alphabetiques et geographiques, pour le 13 estampes de Mr. le Brun, et generallement pour tout ce qu'on a payé pour la graveure, polissage, cuivre, correction etc. de touttes les susdites planches f 15879.5.-. Gebonden boeken in het huis van het comptoir en elders f 279.7.-. Papier op de drukkerij (gespecificeerd), tezamen 3025 raam, variërend van f 3.10. - tot f 35. - per raam, o.a. 300 raam uit Genua van André, f 15889.2.5. Papier, impression, correction et tirage Vaillant Numismata 4o, 800, 187 fig., 2 tit. f 1347.12. -; L' Architecture de Vignole 4o 2 vol., 800, 130 fig. f 1750.10. -; Element mathematiques du P. Prestet 4o 2 vol., 675, p. (= vel) 140 f 2229.10. -; Collegium Complutense 4o 5 tom., 1200, p. 294½ f 4167.15. -; Oeuvres de Sarazin, 1100, p. 26 f 583.15. -; Teckely, 1100, 3 fig., p. 13 f 301.11. -; Triumvirat de Caesar, 2 fig., 1100, p. 12 f 276.10. -; Forberiana, 800, p. 13 f 134.10. -; voor hun 1/6 deel in 2000 Dictionaires historiques de Moreri fol. 4 vol., ‘dont il nous doit revenir 350 exemplaires pour cent feuilles que devons imprimer’ f 3510. -; ‘pour l'impression de p. 64 du Dictionaire historique, que nous avons imprimeez pour les srs. Boom et Mortier, a conte de quoy le Sr. Boom a payé f 300. - reste a f 11.18. - par feuille pour l'impression et correction’ f 461.12. -: Sermons de Cheminais 2 vol., 800, 2 fig., p. 24 f 291. -; Histoire d'Auguste, 1100, p. 26 f 583.15. -; Histoire de la papesse Jeanne, 1100, 1 fig., p. 12 f 272. -; ‘pour le droit et quelques feuilles imprimées de Scaligerana et Perroviana, achetés du Sr. Hoogenhuysen a qui nous avons payés’ f 74.-. Pour cuivres et gravures de figures et des lettres de L'Architecture de Vignole et pour les originaux f 1516. -; Vaillant Numismata et des titres f 227. -; 88 fig. pour les quatres parties de Forces de l'Europe f 880. -; Cabinet des beaux arts f 300. -; Geographie de la Croix f 550.-. Pour figures Elemens de Prestet 4o f 20. -; Vitruve f 50. -; Grammaire Grecque de P. Royal f 10. -; L' Histoire de Louis XIV fol. f 260. -; L'Histoire du Roy Guillaume fol. f 300. -; Instruction pour gens de guerre f 12. -; Fortification de Vauban Aleman et François f 50. -; Consolation de l'ame p. Kempis et Comedies de Terence f 22.-. Pour gravure des figures et lettres du Dictionaire mathematique f 350.-. Pour 13 Vita di Cromwel 8o que le Sr. Leti doit nous envoyer f 26.-. Pour 2 rames papier Oliphant f 40.-. Pour fontes, presses d'imprimerie et de taille-douce, garderobes, planches et autres fraix comme ancres noir, cuve, tourbes, chandelles, et generalement tout ce qui regarde l'imprimerie d'accord f 7150.-. Pour 34 feuilles imprimées séparement du premier tome de Dupin Biblioteque en François, tiré a 1250, font 85 rames (a f 2.10. -) f 212.10.-. Pour toutes les imperfections et defects de nos sortes faisant 58 rames (a f 2. -) f 116.-. Pour frais débourcés aux privileges de Plutarque, du Dictionaire de l'Academie folio, et des cartes geographie de Samson, accordez a quelque chose de moins qu'il ne coutent, a cause qu'on a mis trop pour l'original dudit Samson, f 60.-. Pour plusieurs feuilles imprimées de Discours moraux f 60.1.-. Pour 2609 feuilles de cartes et tables geographie tirée a l'imprimerie a 1¾ f 228.0.5. Kasgeld op 1-1-1694 f 100. -, in banco (omgerekend in kasgeld) f 796.19.-. Enkele kavelingen zijde, Engelse beleggingen etc. tezamen f 19346.9.-. Debiteuren: Italië f 29065.14. - (o.a. Gio. Donati en Combi et Lanou), Allemagne f 19500. - (o.a. Robert Roger en Mussels, Changuion et Didelet), Angleterre f 9477.16. - (o.a. Estienne Marret), Portugal f 16280.3. - (o.a. Jean Aubie), Hollande, France, Espagne et Flandres (o.a. Paul Marret, {==170==} {>>pagina-aanduiding<<} Gregorio Leti, Zacharie Amyot, Jacob Bernard) f 37801.14.-. Het totaal bedrag van debiteuren wordt geboekt op f 113123.2. -, met 1/3 rabat, dus f 75415.8.-. Debiteuren zonder rabat tezamen f 80163.16.-. Debiteuren, waarvan weinig of niets te verwachten is, tezamen f 11887.10. -, gerekend op f 233.9.-. Crediteuren (o.a. Munickhuysen voor papier f 670. -, Carmes Deschaux de Madrid, conte de Collegium Salmant. f 171.5. -, Lesdits Carmes, conte de Collegium Complatente 4o f 1950. -), tezamen f 50950.-. (N.A. 5849, achter 386). 18-7-1695 proc. voor not. Schabaelje van Marc op zijn broer Jean Henry, daar hij naar het buitenland ging (N.A. 5995). 31-3-1702 werd tussen de drie broers of de broers Jean Henry en Pierre een nieuwe societeit aangegaan, waarvan ik geen oprichtingsacte vond, waarover echter twisten ontstonden, zodat het contract vervangen werd door het volgende: 30-10-1702 onderhandse acte, gedeponeerd bij not. Schabaalje, tussen Jean Henry en Pierre Huguetan, waarbij zij met ingang van 1-1-1703 voor 9 jaar een societeit aangaan. Zij zullen tekenen Les frères Huguetan. Als Jean Henry zich voor rekening van de compagnie in Londen zal vestigen, zal hij daar Jean Henry Huguetan tekenen, Pierre zal blijven tekenen Les Frères Huguetan. De winst zal voor ieder van hen voor de helft zijn. Het fonds van de societeit bestaat in alles, wat op de boeken van Amsterdam, Londen en elders genoteerd staat. Op de dag van dit contract zal Pierre aan Jean Henry een obligatie van f 180000. -, af te betalen over 9 jaar met 4% rente, geven. Ieder van hen kan jaarlijks f 13500. - uit de societeit nemen. Alle zaken van Marc, die overleden is, worden overgenomen. Een aantal financiële regelingen wordt vastgesteld voor geval een van hen zal overlijden of voor geval van onenigheid. Wanneer een van hen voortijdig uit wil scheiden, zal hij een boete van f 20000. - betalen. De boeken zullen na afloop van de 9 jaar bij Jean Henry blijven. De huur van het huis in Amsterdam, de dependance, de onkosten van kantoor komen alle ten laste van de societeit, maar Jean Henry moet f 500. - betalen voor zijn vrouw en kamenier en f 250. - voor de min en het kind, en voor elk kind, dat geen min meer heeft, f 100.-. Als Pierre een eigen huis neemt, zal Jean Henry alles zelf bekostigen, maar f 600. - huur vergoed krijgen en voor elke garçon f 220. - kostgeld. Voor een eventueel huis in Londen zal een zelfde regeling bestaan, maar daar het huis in Amsterdam groter en duurder moet zijn, zal de bewoner daarvan f 600. - meer krijgen. Wanneer Jean Henry naar Londen gaat, zal met het geld van de societeit een huis in Amsterdam worden gekocht. Jean Henry mag van de societeit geld opnemen tegen 4% rente om de begrafeniskosten en legaten van Marc te betalen, Pierre Huguetan f 10000. - tegen 4% om zijn eventueel aan te kopen huis in te richten. (N.A. 3357, 67). 1-5-1705 onderhandse acte, gedeponeerd bij not. Hoekebak, waarbij Jean Henri en Pierre Huguetan de societeit, opgericht 30-10-1702, opheffen en wel om de volgende reden: ‘Aiant negocié pendant quelque tems sous la raison des Freres Huguetan, Jean Henri Huguetan s'étant allé établir à Genève, où il a fait plusieurs grandes négociations sous son nom particulier et pour son compte propre, Pierre Huguetan n'y aiant aucun intérest fut obligé d'abandonner la raison des Frères Huguetan et de negocier sous son nom particulier. Et comme depuis le commencement de notre dite société nous n'avons fait aucun inventaire exact de l'état de nos affaires, et que d'en faire un à présent cela seroit extrémement long, quoique nous nous trouvions ici tous deux, nous avons donc convenu que pour regler et terminer generalement toutes les affaires qu'il y a eu entre nous jusqu'à ce jourd' hui, nous observerons exactement toutes les conditions contenues au présent contract de dissolution et liquidation’. De voorwaarden waren, dat Jean Henry voor f 270000. - het aandeel van Pierre in de societeit overnam, te betalen met de obligatie van 30-10-1702 en de resterende f 90000. - {==171==} {>>pagina-aanduiding<<} met goederen uit het fonds; alle meubels, linnen en zilver in het huis zouden aan Pierre komen, verdere effecten aan de societeit. Alle papieren en boeken van de societeit zouden aan de vertegenwoordiger van Jean Henry worden gegeven. Pierre Huguetan zou op zijn eigen naam tezamen met die vertegenwoordiger aan de likwidatie werken. Die likwidatie zou geheel door Jean Henry worden bekostigd. Pierre zou voor elke garçon, die gedurende de likwidatie bij hem woonde, f 220. - kostgeld krijgen. Pierre zou zelf het huis betalen, maar gedurende de likwidatie f 450. - per jaar vergoed krijgen voor de magazijnen en het kantoor. Alle zaken, die Jean Henry op zijn eigen naam had gedaan, sedert zijn vertrek naar Genève zouden voor zijn eigen rekening blijven en buiten dit contract vallen. Als vertegenwoordiger wees hij Pierre Humbert aan. (N.A. 5896, 1901 en arch. Huis Beverweerd 474, R.A. Utrecht, waar men ook de volgende stukken vindt). 15-5-1705 acte van overdracht door Pierre Huguetan aan Pierre Humbert van de effecten van de societeit, met bevestiging van 20-6-1705 voor not. Hoekebak (zie boven). 13-6-1705 - 7-2-1707 verklaringen van Jean Henry Huguetan over de likwidatie, veelal andere zaken als de boekhandel betreffende (Utrecht). 16-4-1711 verklaring van Pierre Humbert over de likwidatie door hem en Pierre Huguetan met verwijzing naar journalen en grootboeken, gehouden door Louis Felix, terwijl ook Pierre van der Meersche bij de administratie betrokken is (Utrecht). 4-12-1715 fiat van schepenen op het rekwest van Benjamin Dutry, die bij endossement het recht heeft verkregen tot diverse wisselbrieven getrokken bij Jean Henry Huguetan, o.a. van 142650 pond Tournois, om de zolder boven het pakhuis van zijn vader, waarop een deel van de papieren door de Huguetan's in 1700 gedrukt, worden bewaard, te mogen laten openen en deze te mogen laten inventariseren en verkopen. Op 14-1-1716 volgde een fiat om een later ontdekte zolder op de Keizersgracht over 't Molenpad, waar Pieter Roos, mr.-timmerman, het opzicht over had, te laten openen. Op 29-1-1716 volgde een fiat op het rekwest van Pierre Huguetan, die de sleutel bezat van de zolder van het pakhuis van Dutry, deze inbeslagname ongedaan te maken. (R.A. 826, 83, 154 en 207). 31-1-1716 verklaring voor not. Hoekebak van François l'Honoré, Pieter de Coup, Joannes Pauli en Johannes Janssonius van Waesbergen ten verzoeke van Benjamin Dutry, dat zij in het pakhuis van de concierge een grote hoeveelheid ongebonden gedrukte boeken hebben gezien, als Petavi Doctrina temporum, Petavi Dogmata theologica, Cotteleri Patres apostolici, Lettres de Bussy Rabutin, item Histoire des juifs par Flave Josephe, Ecoles du monde, Geographie du monde, L'Espion Turq, Clerici Harmonia evangelica, Dictis Cretensis in 8o en 4o, Optatus Melevitanus, Dictionaire de Moreri, Architecture de Vignole, Clerici Critica tweederley druk, alle van d'eige drucken van de gebroeders Huguetan. Verder Senerti Opera, Collegium Salmaticensum, Rhodes Theologia scolastica en meer andere door hun vader in Frankrijk gedrukt. Dat zij sedert 1707 daarvan geen exemplaren hebben kunnen krijgen, zodat verschillende hier ter stede zijn nagedrukt en gecopieerd, gevende voor redenen van wetenschap, dat zij vóór het jaar 1708 van de gebroeders Huguetan verscheidene exemplaren hebben gehad en verhandeld. (N.A. 5936). 29-2-1716 disponeren schepenen op een rekwest van Benjamin Dutry, dat hij ordinaris zal moeten procederen. In het rekwest zet Benjamin uiteen, dat hij als crediteur van ‘de fameuse Jean Henry Huguetan’ alle mogelijke pogingen heeft gedaan om de effecten, die deze hier te lande heeft gelaten, te ontdekken, ‘doch door desselfs listicheyt in 't verduysteren en versteecken’ meest zonder succes. Dat hij nu echter heeft gehoord, dat bij notaris Hoekebak een gesloten papier berust met het opschrift ‘La présente ne sera pas délivré à personne, mais si mons. Jean Henry Huguetan, ou Pierre Huguetan ou leurs heritiers demanderont copie, elle leur sera délivrée, et la présente restera pour minute ches moy, ce premier may 1705.’, daarnaast een open acte van 15-5-1705, waarbij {==172==} {>>pagina-aanduiding<<} Pierre Humbert, desselfs gewezen knecht, nu boekverkoper hier ter stede, wordt aangewezen om voor hem op te treden. Hij vraagt daarom opening van de acte, die hij onder Hoekebak heeft laten arresteren. (Utrecht). 24-4-1717 goedkeuring van Jean Henry Huguetan d'Odijck te Kopenhagen van de uiteindelijke afrekening van Pierre Humbert met Pierre Huguetan, waarbij Humbert f 77967.2.8 heeft ontvangen en verder alle effecten onder de naam van de compagnie van de gebroeders Huguetan, van Pierre Huguetan en van Marc Huguetan te Londen, bestaande in 't zij boekhandel, debiteuren, juwelen en andere koopmanschappen en effecten, maar daartegenover beloofd heeft Pierre Huguetan schadeloos te houden voor alle aanspraken op deze compagnieën, tenzij die boven de f 35000. - komen. (Utrecht). 25-3-1718 inventaris, opgemaakt door Louis Felix, van de bankboeken en boekverkopersboeken van de societeit Frères Huguetan, beginnend met grootboek B in 1693. (Utrecht). 29-3-1718 werden voor not. Abraham van der Smalingh te den Haag verschillende acten verleden door leden van de familie Huguetan en Pierre Humbert betreffende de uiteindelijke likwidatie, waarbij o.a. bepaald werd, dat op een enkel punt zou worden afgeweken van het verbaal voor de Hoge Raad, dat reeds was gedresseerd, en wel dat Pierre Huguetan alle papieren en boeken van de societeit onder zich zou houden. (Utrecht). 31-3-1718 werd voor de Raden in de Hoge Raad een accoord gesloten tussen Benjamin Dutry en Humbert als gemachtigde van Jean Henri Huguetan; op dezelfde dag werd daar een verbaal opgemaakt over de likwidatie tussen Pierre Huguetan en Pierre Humbert, waaruit ik het volgende aanhaal: Humbert nam van Pierre Huguetan over een aantal juwelen, pakken gedrukte boeken en een menigte koperen platen op de zolder van mevrouw Desmarets Keizersgracht tussen Westermarkt en Reestraat, pakken met gedrukte boeken en kasten met landkaarten op de eerste zolder boven de stal van burgemeester Velters Keizersgracht bij de Leidse gracht, pakken met gedrukte boeken op de tweede zolder aldaar, pakken met gedrukte papieren op de zolder boven de stal van Johan Dayman Dutry Prinsengracht tussen Westermarkt en Reestraat, riemen drukpapier op de zolder boven de stal van mevr. M. Wolters, wed. Scott, zuidzijde Elandsgracht, pakken met gedrukte boeken aldaar, drukpapieren en gegoten letters aldaar, pakken met gedrukte boeken op de zolder van Gerrit Buys noordzijde Elandsgracht, pakken met gedrukte boeken op de zolder van de heer Guenellon Leidsegracht tussen Keizers- en Prinsengracht, enige drukpersen in een binnenkamer op de Rozengracht, gehuurd van Guibillon, en balen wol en een pak kaneel op een zolder Keizersgracht bij de Leliegracht. Wederzijds gaven Humbert en Pierre Huguetan elkaar een aantal papieren over, o.a. kreeg Humbert een notarieel transport van alle koopmanschappen, gelden, boeken en papieren in handen van Donato Donati te Livorno, van Jacob Peronneaux en Comp. te Lissabon, van David Dalgas of zijn erfgenamen te Londen, van Justus Augustus Sloesharen te Frankfort, Leipzig etc. en van Louis Perjode te Koningsbergen. (Utrecht). Ook werd overgelegd een rekening, door de boekhouder Louis Felix voor de likwidatie opgemaakt, waarop betalingen van de volgende boekverkopers genoteerd staan: Brunel 1709-1715, Moetjens 1709-1711, Humbert 1709-1714, Mortier 1710-1711, wed. Mortier 1712, Henry Schelte 1710-1712, R. en G. Wetstein 1712-1715, Dubois 1712-1715, de Lorme 1712-1713, femme de de Lorme 1714, David Mortier 1714-1715, Pierre de Coup 1714-1715 (Utrecht). Uitgeverij en drukkerij Van 1687 tot 1703 verschenen een groot aantal uitgaven, die van de persen van de broers Huguetan kwamen. Aanvankelijk hadden de meeste, vooral de uitgaven op Rooms-Katholiek terrein, nog het adres Lyon. Toch neem ik aan, dat deze te Amsterdam werden gedrukt. Slechts zelden droegen {==173==} {>>pagina-aanduiding<<} de uitgaven met adres Amsterdam hun naam, meestal die van George Gallet (zie aldaar), dikwijls schuilnamen (zie Jean Aubie en Donato Donati) of namen van de boekverkopers, wier werken men nadrukte. Van de uitgaven, die onder eigen naam verschenen, kan ik de volgende noemen: Divi Joannis Chrysostomi archiepiscopi Constantinopolitani Opera omnia, waarvan de eerste 5 delen het adres hebben ‘Amstelodami sumptibus Marci Huguetan 1687’, het zesde ‘Lugduni’ (exemplaar U.B.A.). In 1691 noemde ik reeds bij George Gallet de uitgaaf van Vitruve ‘Aux dépens des Huguetan’ en vindt men ook nog dergelijke adressen op uitgaven van Ozanam, Dictionaire mathematique, en P. Silvain Régis, Cours entier de philosophie, waarop de naam van Gallet niet wordt genoemd. In 1699 zijn het de Duitse uitgaaf van A.C. Davilier, Ausführliche Anleitung zu der gantzen Civil Baukunst, worinnen nebst denen fünff Ordnungen von J. Bar. de Vignola, met adres ‘Amsterdam/Bey Huguetan’ en Sex. Pompei Festi et Mar. Verii Flacci de verborum significatione Lib. XX, met adres ‘Amstelodami, sumptibus Huguetanorum’. In 1700 zijn het de Harmonia evangelica van Jean le Clerc, met adres ‘Amstelodami, sumptibus Huguetanorum’, en Patres apostolici, opera edita en inedita, uitgegeven door J.B. Cotelerius, met de naam van de Huguetan's en het adres Antwerpen. In 1700 en 1701 meldde ik reeds vier uitgaven, waarop G. Gallet zich als praefectus typographiae Huguetanorum aanduidde. De uitgaven hebben dikwijls als vignet op de titelpagina de sfeer, die de familie reeds van ouds als uithangteken in Lyon had, met het opschrift: ‘Universitas rerum est ut pulvis in manu Jehovae’. (zie J. Baudrier, Bibliographie Lyonnaise XI, 1914, p. 354). Als voorbeeld noem ik o.a. een nadruk van een Parijse uitgaaf, die met dit drukkersmerk verscheen en met zeer verschillende adressen: Nouvelle bibliotheque des auteurs ecclesiastiques... Par Mre L. Ellies Du Pin. Seconde Edition reveuë & corrigée. I Jouxte la copie à Paris, Chez André Pralard, ruë Saint Jacques, à l'Occasion. 1690; II en III idem; III partie II (faisant le quatrième tome de l'ouvrage) A Mons, aux dépens des Huguetan, 1691; V idem; VI A Mons, aux dépens des Huguetan, 1692. Avec privilege du roy, & approbation; VII A Paris, Chez André Pralard, ruë Saint Jacques, à l'Occasion 1696; VIII en IX idem 1697; X, XI en XII idem 1702; XIII en XIV A Mons chez George Gallet 1703. De volgende delen verschenen bij Pierre Humbert: XV en XVI 1710, XVII en XVIII 1711 en XIX 1715. Deel V (1691) heeft achterin: ‘Catalogus librorum qui venales prostant, Amstelodami apud Georgium Gallet op de Keysersgraft.’ Hierin vindt men een opgaaf van 33 werken in het Latijn en in het Frans, blijkbaar alle verschenen bij de broers Huguetan, hetzij met de plaatsaanduiding Lyon, hetzij Amsterdam, een enkel maal Keulen. 19-10-1690 overeenkomst voor not. Hoekebak tussen Marc en Jean Henry Huguetan en Pieter Mortier, welke laatste het privilege heeft voor de uitgave van de geografische kaarten van Samson en Jalliot, dat hij de helft daarvan geeft aan de gebroeders Huguetan, en dat zij deze samen zullen laten graveren en drukken, met uitvoerige bepalingen omtrent de uitvoering daarvan. Alles zal half om half gaan, maar de broers Huguetan zullen alleen de corrector betalen. (N.A. 5839, zie ook KS 431, 436 en 287 voor een latere overeenkomst van 3-6-1692 en de verklaring van het adres Parijs. Op 1-10-1697 machtigde voor not. Ypelaer Jean Henry Huguetan, ook namens zijn broer Marc, daar zij veel buitenlands waren, hun broer Petrus om de contracten van 1690 en 1692 voor not. Hoekebak met Pieter Mortier te likwideren (N.A. 4354, 133). Op 15-9-1706 vervoegde not. Ypelaer zich op het verzoek van Pierre Mortier ten huize van Pierre Huguetan (als proc. hebbende van Marc en Henry Huguetan), die belet gaf, zodat hij aan twee dienaren, die het opzicht hadden over de kaarten, aanzegging deed, dat Mortier al enige jaren geduld had moeten hebben wegens de koperen platen van Samson en anderen, die hij met Marc en Henry Huguetan in compagnie had, dat hem steeds afdruksels geweigerd waren, dat hij alleen incomplete exemplaren van de atlas had, dat Huguetan slecht papier gebruikte en de kaarten slecht liet drukken en plakken {==174==} {>>pagina-aanduiding<<} en dat de koperen platen niet goed werden onderhouden, zodat hij protesteerde van alle schaden en interessen. Een van de dienaren ging daarop naar achteren en zei, teruggekeerd na enig toeven, dat hij 's middags moest terugkomen. Bij zijn terugkomst in de middag was Pierre Huguetan echter uit eten. (N.A. 5337, 651). Echter nog bij de dood van de wed. Mortier in 1719 blijken er relaties tussen haar en Huguetan te bestaan. Ook op het gebied van boeken bestond er contact. Op 3-12-1699 sloot Mortier met de broers Huguetan een overeenkomst over het drukken en uitgeven van de Opera van Augustinus, waarvoor Mortier privilege had en ¼ afstond aan de broers Huguetan. Ieder mag zijn aandeel verkopen voor de prijs, die hij wil. Direct na het gereed komen van ieder deel zal worden gedeeld, 807 voor Mortier en 269 voor de broers Huguetan. Daarbij zullen zij likwideren en elkaar voor ieder vel, dat een van hen boven de notitie zal hebben gedrukt, f 19.10. - betalen. Mortier zal de intekening verzorgen of laten verzorgen en voor zijn moeite en borgstelling voor de intekenaren 15% van de aanmaaksprijs ontvangen. Zo snel mogelijk (binnen de termijn in de intekeningcondities gemeld) moet hij aan de broers Huguetan hun part van het ingetekende geld voldoen. (N.A. 4355, 119vo). Sancti Aurelii Augustini... Operum Tomus Primus (etc. tot XI), een nadruk van een Parijse uitgaaf van F. Muguet 1679-1700, verschenen met adres ‘Antwerpiae. Sumptibus Societatis. 1700 (I-X), 1702 (XI), terwijl in 1703 de Appendix Augustiniana, Tomus XII, het licht zag ‘Antwerpiae, apud Petrum Mortier’. 11-11-1692 schrijft Bayle aan Minutoli: ‘J'avois indiqué l'ouvrage du défunt sur Ciceron à mrs. Huguetan, pour qu'ils le reimprimassent (Traduction des lettres à Atticus). Je ne sai s'ils le feront; il en est plus digne, que plusieurs livres qu'ils réimpriment.’ (O.D. IV 679). 13-11-1692 schrijft Spanheim aan de broers Huguetan en biedt hun een Franse vertaling van Mr. Lenfant te Berlijn van het Latijnse werk van zijn broer over de papesse Jeanne aan, daar de Berlijnse libraire Roger niet genoeg werkkrachten heeft in zijn drukkerij om het te doen. Verder schrijft hij over de uitgaaf van zijn werken en bestelt boeken bij hen. (U.B.L.). 1693 en 1694 moeilijkheden tussen Marc Huguetan en Leers over het nadrukken van bepaalde Franse werken (KS 1296 en 287). 17-7-1693 privilege van de Staten van Holland voor Marc Huguetan voor de vertaling van Dacier van Plutarchus en 7-7-1694 voor Ovidius cum notis ad usum Delphini in 4o 4 tomi en Ducange Glossarium mediae et infimae Grecitatis in folio 2 tom. (KS 1304-1305). 1694 worden op de balans de Ongeschoeide Carmelieten te Madrid als crediteuren genoemd (zie Boekhandel). Zij kregen blijkbaar inkomsten van de uitgaven, die de broers Huguetan drukten van de colleges aan de universiteiten van hun orde te Alcala de Henares en Salamanca. Reeds in 1637 verscheen te Lyon een derde editie (de eerste dateerde van 1625) betreffende de eerste universiteit, Collegii Complutensis.... Disputationes. Op de bovengenoemde balans van 1694 worden 1200 exemplaren van 5 delen 4o van het Collegium Complutense vermeld, die niet te lang tevoren en dus zeker te Amsterdam waren gedrukt. Met welk adres deze verschenen, kan ik niet zeggen, daar Palau 2e ed. er geen melding van maakt in zijn opsomming van de hem bekende uitgaven (no. 57637-57656). Van de colleges aan de universiteit van Salamanca verscheen de eerste uitgaaf in 1631, een latere te Lyon bij Laurent Anisson, te beginnen met 1647. Op de catalogus achterin deel V van het werk van Du Pin van 1691 staan vermeld: ‘Collegium Salmanticense theologicum & morale, fol. 15 tom. Lugduni. Collegium de incarnatione fol. tom. 1. Lugduni. 2. f Coloniae Agrippinae 1691.’ Het eerste was een werk, dat Jean Antoine Huguetan, de vader van de broers, volgens opgaaf van Palau (no. 57662) in 1679 in 14 delen had gedrukt. Het laatste was geschreven door broeder Jean de l'Annonciation; Palau noemt geen exemplaar, dat identiek met het hier vermelde kan zijn. Duidelijk is echter, dat de broers Huguetan ook na de verplaatsing van de familie naar het Protestantse Holland deze uitgaven bleven drukken. Als adres gaven zij toen, {==175==} {>>pagina-aanduiding<<} neem ik aan, meestal Keulen. Net zoals in het geval van deze werken ging waarschijnlijk ook de vroegere clientèle van de familie Huguetan voor kerkboeken mee, toen de familie van Lyon naar Amsterdam verhuisde. Gegevens daarover vindt men op verschillende plaatsen, uiteraard alleen van ter zijde. Ik laat ze hier daarom alle volgen: 24-1-1695 schrijft IJsbrand Vincent aan Balthasar Moretus, dat hij zich verwondert, dat Moretus met de Huguetan's handelt, daar deze een jaar of 2 geleden een van Moretus werken hebben nagedrukt, gelijk ze nog dagelijks doen met Parijse drukken ‘en dit is mijne meening van henlieden voorneem om door het middel van alle slag Uwer boeken eenige ontbiedende en in alle gewesten zonder voordeel zendende, eene nauwkeurige kennisse van het beste vertier niet alleenlijk der boeken maar van Uwe correspondenten te krijgen en daarna het dienstigste en courantste op de persse te leggen en een gestabileerde handel van te maaken: want zij hebben 12 of 13 perssen, en zouden die graag gaande houden, zonder onderscheid wie of waar zij iemand benaadeelen, gelijk wij zulks daaglijks zien en bespeuren.’ Over Jean Henri schrijft hij, dat hij ‘zeer stark speeld en dobbelt, edoch de naam heeft van wel wat te konnen, 't geen de fransjes noemen fil: en waarmede hij nu en dan, zo wel iemand bij het linker been krijgt, die hem niet kennen.’ Elders schrijft hij nog, dat ‘de gebroeders Huguetan in allen deelen vrij veel belachelijke persoonaadjen ende Gaskons of gebraden haanen speelen.’ Op 20-10-1698 verdenkt Vincent de broers Huguetan wederom van nadruk. Op een brief van 30-7-1699 van de wed. Moretus over een nadruk van het Diurnale Romanum, die volgens berichten uit Duitsland van de broers Huguetan stamt, bericht Vincent op 3-8-1699, dat ditmaal niet die, maar de Compagnie van Boom en Waesberge etc. de schuldige moet zijn. Op 21 augustus raadt Vincent haar aan om aan Waesberge te schrijven, of zijn Compagnie of de broers Huguetan dit werk hebben gedrukt. Op 13-8-1706 deelt Vincent mee, dat een grote partij brevieren, gedrukt door de Compagnie van Waesberge, naar Brabant is gezonden tot nadeel van het privilege van de Moretussen. Of ze de naam Moretus gebruiken, zoals de broers Huguetan deden, kan hij niet zeggen. De Compagnie is van plan ze te herdrukken. Op 15-9-1706 schrijft hij, dat de Moretussen niet meer bang hoeven te zijn voor nadrukken, daar de Compagnie van Waesberge is gescheiden en de Huguetan's helemaal zijn opgehouden (M. Sabbe, De Moretussen en hun kring, Antwerpen 1928, 233 en 237 etc.). In de Bibl. Nat. zijn een aantal stukken bewaard, die nader licht op deze drukken van de broers Huguetan werpen, wier naam de enige is die uit Holland wordt genoemd. De zaak is voor een buitenstaander te ingewikkeld om precies te reconstrueren; ik vermeld echter de stukken met enkele bijzonderheden. In oktober 1699 vaardigde de communauté in Parijs een advocaat af om in Champagne onderzoek in te stellen naar de handel in nadrukken en verboden boeken. Uit een rapport van deze advocaat, Cousin, die een onderzoek instelde en bij Briquet in Chalons en in Ste-Menehould van allerlei vond, blijkt dat ze door de broers Huguetan werden gestuurd en via Chevalier te Luxemburg aan Briquet of Godard te Reims werden gezonden. In een ongedateerde en ongesigneerde memorie worden als verdere afnemers van Chevalier ook nog Aubry te Troyes, Vitalier te Vitry-le-François en Anicet te Soissons genoemd en een mededeling gedaan over de betrekkingen van Briquet met de bisschop van Chalons. Daaraan wordt echter toegevoegd: ‘Il vient aussi plusieurs livres d'Hollande aux ports de St. Valery et plusieurs ports de Normandie.’ (ff 21749, 206-210). Van 29-4-1700 dateert een memorie van de Pomereu over een onderzoek in Chalons, Reims en Troyes: Briquet blijkt weer alles van Chevalier te hebben gekregen; bij Godard is niets gevonden. Hij eindigt: ‘Ce que nous pouvons dire sur ce commerce deffendu est que tous les libraires de ces trois villes sont dans une grande inquietude. Nous aurons soin de les y tenir par des visites frequens afin que leur correspondence avec ceux qui leur envoyent des livres ou qui en tirent par leur moyen des pays estrangers soit de plus en plus deconcerté.’ Een ongedateerd {==176==} {>>pagina-aanduiding<<} schrijven deelt mede, dat de maatregelen tegen de libraires van Picardië en Champagne wel succes hebben gehad, maar dat van wege de grote winsten de handel op Parijs toch weer door gaat. De bevoorrading geschiedt via Chevalier te Luxemburg (van geboorte Fransman) door de Huguetan freres. De pakken worden van Champagne gestuurd naar een herberg bij Charenton en vandaar vroeger naar het chateau de Conflans per adres van de aalmoezenier van de aartsbisschop van Parijs, nu in de was, die de wasserijen naar de Abbaye Ste Geneviève en aan de Jacobins rue St. Honoré brengen. Briquet zet zijn handel ook na de inval voort en beroemt zich op hoge beschermers, o.a. de bisschop van Chalons en de aartsbisschop van Parijs. Dit kan alleen zo zijn, omdat hij zich anders voordoet dan hij is. Om alle relaties van Briquet te achterhalen, kan men het beste diens knecht en Gabriel de Liege, libraire te Ste-Menehould, naar Parijs ontbieden. Het schrijven eindigt: ‘Si l'on envoiatt un homme de confiance à Luxembourg, pour observer l'entrée et la sortie des livres, il ne seroit pas difficile de les faire saisir des le premier bureau du Roy: et l'on fermeroit peut estre par la l'entrée de cette mauvaise marchandise qui se repand en Champagne et en Picardie, et de là a Paris.’ Op 14-8-1702 werd weer geschreven, dat een inval bij Godard niets had opgeleverd. (ff 21745, 34, 40 en 302). Op 22-12-1701 worden ook nog de libraires Denoux te Chalons en Favar te Verdun als relaties van Chevalier genoemd (ff 22126, 14). Een ongesigneerde en ongedateerde zeer uitvoerige memorie over de invoer van boeken uit Holland verdeelt die in goede (wetenschappelijke uitgaven), hele slechte (over allerlei onderwerpen) en nadrukken van Franse drukken. Een algemeen verbod van invoer is onmogelijk, daar dan de goede boeken ook niet ingevoerd zouden kunnen worden. Wel moet men tegen de slechte boeken en nadrukken optreden. Dit moet mogelijk zijn, al zal het moeilijk zijn, daar vele Franse libraires als commissionairs of facteurs van de Hollanders optreden. Een verbod van invoer van uitgaven, die eens in Frankrijk zijn gedrukt (met uitzondering in geval van belangrijke vermeerderingen), zou men in Holland stellig met een gelijk verbod beantwoorden. Het zou meer nadelen dan voordelen brengen, daar de libraires gewoon zijn hun boeken te ruilen en alle Griekse en Latijnse uitgaven van Frankrijk hoofdzakelijk voor Holland en Engeland bestemd zijn. Sedert het verlies, dat de Amsterdammers geleden hebben door de beslagname bij David en Ribou (74 titels voor een waarde van meer dan 3000 écus) hebben ze zich niet alleen gewacht slechte boeken en nadrukken te zenden, maar wordt ook minder gewerkt aan andere drukken in dat land. (ff 21749, 186). Een andere ongesigneerde en ongedateerde memorie zegt, dat het voornamelijk de Hollanders zijn, die boeken importeren, vooral missalen, brevieren, diurnalen etc., welke genoemd worden ‘usages de concile’. Het middel om dit tegen te gaan zou zijn om aan een aantal boekverkopers en drukkers privilege te geven, zoals tot ± 20 jaar geleden gebruikelijk was. De wanorde en slechte exemplaren, die daarna werden gedrukt, waren oorzaak, dat men de Hollandse en Antwerpse (maar het meeste de eerste) ging kopen, hoewel de Hollandse 2/3 maal zo duur als de Franse zijn (Holl. brevier 4 vol. 12 francs, Frans 4 vol. 4 francs). Betere Franse drukken zouden er een einde aan kunnen maken, maar zijn op het ogenblik niet mogelijk. (ff 21749, 193). Van 30-8-1699 dateert het volgende schrijven van C. Bouchard te Chalons aan de la Mare, conseiller du Roy et commissaire à Paris: ‘J'apprend avec joye que vous voulez bien vous employer dans l'affaire que je vous ay proposée, et j'espere que vous ne l'aurez fait qu'efficacement, si monsieur le lieutenant de police veut entrer dans le détail de mon mémoire. Depuis mon retour j'ay découvert bien des choses touchant le commerce de livres d'Hollande, et si je ne le sçavois aussi certainement que je le scay, j'aurois peine à croire la grande quantité de livres qui s'envoyent journellement à Paris et aux environs. Ce negoce ruine entierement celuy des livres de Paris, par deux raisons, l'une parce que ces livres étant à meilleur marché que ceux de Paris, les personnes qui en ont besoin courent après. Et l'autre, que ces mesmes livres parmy lesquels il y en a beaucoup de contrebande estant achetés sur un pied {==177==} {>>pagina-aanduiding<<} qui fait employer de l'argent aux curieux, empeschent d'en acheter de bons de Paris. Et voila ce qui fait que les libraires qui sont un peu chargés de livres de Paris, restent sans marchand, et sechent sur pied tandis que la boutique de leurs confreres est pleine de marchands qui ne demandent que ces sortes de livres. Combien de problemes, combiens de solutions des problemes se sont vendus et envoyés; et combien de reproches m'a t'on fait d'estre dépourvû de tout cela? Voila, monsieur, où nous en sommes en cette ville; et si monsieur le lieutenant de police n'y met ordre dans peu, il éprouvera que Paris se trouvera remply de ces sortes de livres qui ne peuvent produire que de très mauvais effest. Je me donne la liberté de vous écrire la presente pour vous prier de vouloir con-Jinuer votre bonne volonté pour moy: et vous temoigner que si j'ay l'honneur d'estre revetu de la commission que vous voulez bien me procurer, je feray en sorte que vos soins ne soient pas inutiles. te demeure avec respect.’ (ff 21743, 131, zie ook 134). 22-12-1695 brief van Daniel Papebroek aan de broers Huguetan, waaruit blijkt, dat zij hem hebben voorgesteld in 1690 om de Acta sanctorum te drukken in Amsterdam (I.H. van Eeghen, De Acta sanctorum en het drukken van Katholieke boeken te Antwerpen en Amsterdam in de 17de eeuw, De Gulden Passer, XXXI, 1953, 49-58). 1698-1701 een aantal brieven van Graevius aan de broers Huguetan (U.B.L.). 10-9-1698 schrijft Jean Foy Vaillant te Parijs aan de broers Huguetan, met wie hij door bemiddeling van Mr. Du Bos in onderhandeling is gekomen, dat hij heel zeker is geweest, dat ze direct bij het verschijnen van zijn werk over de Griekse medailles dit zouden nadrukken, net zoals zij het met zijn andere boeken hebben gedaan. Voor beiden is dit een nadeel, daar het hen beiden op onnodige kosten heeft gejaagd. De broers Huguetan moesten het extra laten maken en hijzelf heeft minder binnen gekregen. Zijn werk over de Griekse medailles heeft hij alleen bij intekening kunnen uitgeven en wel zeer verkort. Hij gaat in op hun voorstel om hierover te onderhandelen (hij komt zelf uit Lyon en is nog een relatie van de broers Huguetan). Hij heeft nog 100 exemplaren (300 zijn bij intekening weggegaan), welke hij hun voor intekeningprijs aanbiedt, d.w.z. 25 Louis d'Or voor de 100. Zij kunnen dan een tweede uitgaaf brengen, die hij zal vermeerderen. Daarvoor vraagt hij 12 exemplaren en een bedrag voor de gravures voor die tweede uitgaaf. Op 30-11-1699 weigert hij in te gaan op een voorstel van de broers Huguetan om hem 750 livres te geven voor zijn Families Romaines, daar hij 1000 wil hebben. Hij voegt eraan toe, dat ze niet ontevreden kunnen zijn over de 2 werken, die ze van hem hebben gehad, en vraagt betaling van de 10 sous, die hij voor de koperplaten van de Griekse medailles zou krijgen. (U.B.L.). 12-5-1699 en 20-8-1700 schrijft Dacier aan de broers Huguetan. Uit de eerste brief blijkt, dat hij 250 livres voor ieder Vie van Plutarchus met noten krijgt en 500 voor elk deel van Hippocrates in 12o van 20 vel. In de tweede brief zegt hij, dat de nadruk van zijn Plato en van de Anacreon van zijn vrouw in Holland schandelijk zijn. Van beide zullen echter verbeterde en vermeerderde drukken uitkomen, zodat de Hollanders gestraft zullen worden. Hij hoopt, dat de broers succes zullen hebben met de herdruk van zijn vrouws Dictis Cretensis. De Parijse druk was heel slecht. (U.B.L.). In een ongedateerde brief deelt L. Smids te Leiden aan de broers mee, wat hij van de Dictis Cretensis aan de zetter heeft gegeven en wat hij heeft gezuiverd en gecorrigeerd en dat hij professor Perizonius erover zal raadplegen. (U.B.L.). 1-5-1700 J. Ozanam te Parijs vraagt de broers Huguetan 330 livres of 30 Louis d'Or voor deel I van zijn Algebre, dat ± 30 vel in 8o zal beslaan. Voor deel II vraagt hij hetzelfde, ofschoon het meer werk meebrengt. (U.B.L.). Mei-juni 1701 ‘Les Huguetans fameux imprimeurs de Hollande continuent de r'imprimer les livres qui deviennent rares, et le nombre des volumes ne leur fait point de peur. Ils achèvent le S. Augustin des PP Benedictins dont ils ont déja imprimé dix volumes (Journal de Trevoux I 419). {==178==} {>>pagina-aanduiding<<} 30-8-1702 mededeling van Basnage aan Turrettini, dat de boekverkopers betere dagen afwachten en ‘il n'y a que Mrs. Huguetan qui travaillent.’ (de Budé I 144). Februari 1703 mededeling, dat men in Holland weinig drukt. De Huguetan's, die vroeger 5 à 6 persen hadden, hebben er nu nog maar 1 om De Doctrina temporum van Petau af te maken (Journal de Trevoux F. 365). 4-3-1704 schrijft Jean le Clerc aan Locke: ‘Pour la Bibliothèque de Du Pin, on m'avoit dit chez Mrs. Huguetan que l'on avoit sous la presse le dernier volume, qui est imprimé à Paris in 8o. Mais ils m'ont avoué depuis peu qu'il n'en étoit rien, et que ce qu'ils avoient d'imprimé depuis le XIIe tome, étoit il y a longtemps en vente à Londres. Ces gens ont quitté la librairie, pour faire seulement le change, comme ils le font depuis quelque tems. Ils contribuent à faire payer les armées de France, et pour cela l'ainé est allé à Genève, ou il s'est mis sous la protection du résident de cette couronne.’... ‘S'il vendent leur fonds ceux qui achèteront cette copie, ne manqueront pas de le publier’. (Bonno 128). 1711 J.W. van Meel vertelt Uffenbach, dat hij door de Huguetan's Gruteri Lampada of Thes. criticum, vermeerderd in 6 foliodelen, had willen laten uitgeven, waarvan niets gekomen is, doordat zij zijn opgehouden met de boekhandel (Uffenbach III 557). Bijzonderheden Algemene gegevens over de zaken van de broers Huguetan, die ik hier niet herhaal, vindt men nog in deel II 87-88 en 131. Ofschoon de Huguetan's in Amsterdam geen winkel hadden en geen eigenlijke boekhandel dreven, moesten zij toch wel zorg dragen voor de afzet van hun eigen drukken. Schakelden zij daarvoor aanvankelijk Jean Bongaert en Joan Roos in, later geschiedde dit blijkbaar steeds door George Gallet. Men vergelijke ook de advertenties op naam van Marc Huguetan (zie Nic. Chevalier). Huguetan (Pierre) 1674-1740, Waals Leven Geb. Lyon 16-6-1674, begr. den Haag 3-11-1740, broeder van vorigen, ondertr. kerk 1. 18-9-1700 Maria de Vicq, ged. Westerkerk 31-7-1671, begr. Zuiderkerk 15-2-1701 (1ste kl.), dochter van Guillaume de Vicq, med. dr., en Judith Adriana Velters, 2. 22-9-1713 Marguerite Clara van Harencarspel, ged. Nieuwe Kerk 15-6-1676, st. juli 1730, dochter van Jacob van Harencarspel en Renetta Clara Velters. 13-9-1694 test. voor not. Hoekebak (N.A. 5946, 65). 17-9-1700 huw. voorw. voor not. Tixerandet (N.A. 3717 brandschade). 8-1-1701 en 9-2-1701 test. van Maria de Vicq voor not. Hoekebak en not. Hellerus (N.A. 5949, 117 en N.A. 5971, 14). 17-11-1703 inv. nalatenschap van Maria de Vicq en acte van overdracht van het erfdeel van haar dochter van f 41500. - voor not. Hellerus (N.A. 5972, 32). 11-5-1715 test. voor not. Hellerus (N.A. 5967, 31). 26-1-1733 inv. nalatenschap van M.C. van Harencarspel voor not. Joh. Sijthoff in den Haag. 26-8-1740 test. voor not. G. van Olden in den Haag. 1-4-1741 inv. nalatenschap voor idem. Adressen Stellig woonde Pierre Huguetan aanvankelijk met zijn moeder en zusters, blijkens de ondertrouw- {==179==} {>>pagina-aanduiding<<} acte van 13-10-1688 van Marthe Huguetan met Jean Philibert toen op de Keizersgracht, later in het Blaauwhuis op de Herengracht (zie bij de broers en ondertrouw van zijn zuster Marie 15-2-1698). Daar woonde hij, ofschoon zijn echtgenote blijkens de inventaris ten huize van haar moeder stierf, nog in 1705 bij de likwidatie. Wanneer hij vandaar verhuisde, kan ik niet zeggen. Van 1717 tot 1729 kocht hij een aantal panden aan Keizersgracht en Prinsengracht tussen de Runstraat en Molenpad (Kw. 4 K, 226, 4 L, 145vo, 263 en 279vo, 4 X, 56vo). Wanneer hij naar den Haag vertrok, kan ik evenmin zeggen; ik veronderstel dat dit vóór de dood van zijn tweede echtgenote gebeurde. Boekhandel, uitgeverij en drukkerij 24-12-1700 behuwd poorter als koopman. Zie voor zijn zaken bij zijn broer Marc Huguetan. Ik voeg daaraan echter nog toe, dat Leti in 1700 Pierre Huguetan speciaal als de behartiger van de belangen van deze zaken noemt. Voor zijn relaties met de Lorme in later jaren, die vermoedelijk de likwidatie van de vroegere societeit betreffen, zie men deel I en II. Bijzonderheden Ofschoon ik noch Pierre, noch zijn moeder, noch zijn zusters als lidmaat van de Waalse Gem. ingeschreven vond, neem ik toch aan, dat hij tot deze gemeente behoorde. Hij vermaakte in 1694 f 400. - aan de Waalse Diaconie, tot tweemaal toe trouwde hij in de Walenkerk en de dochter uit het eerste huwelijk werd 13-1-1701 in de Walenkerk gedoopt (de 2 kinderen uit het tweede huwelijk echter Gereformeerd). 17-3-1694 verklaring voor not. Hoekebak van Pierre Huguetan, dat hij van zijn broer Marc zou ontvangen de 30000 livres tournois volgens test. van zijn vader 8-4-1681 voor not. Rougeault te Lyon en 3000 volgens test. van zijn broer Jean Antoine 10-6-1682 voor not. de l'Osme le Jeune te Lyon, samen f 25410. -, wanneer hij 25 zou zijn; dat hij dit echter nu al krijgt om deel te kunnen nemen in de societeit van de broers, zodat hij belooft tot zijn 25ste jaar daarover aan Marc 3% rente uit te keren. (N.A. 5849, 426). 30-10-1702 kwitantie voor not. Schabaelje van Pierre voor Jean Henry Huguetan voor de betaling van het legaat van 2000 £, hem door Marc vermaakt (N.A. 3357, 69). Humbert (Pierre) 1680/81-1758, Waals Leven Geb. Genève 1680/81, lid Waalse Gem. 2-4-1713 met attestatie van Dombresson, begr. Walenkerk 30-9-1758 (3de kl.), zoon van Leonard Humbert, auditeur te Genève, later koopman, en Elisabeth Huguetan, ondertr. kerk 1. 3-12-1708 Elisabet Magdeleine de la Boulonnière, geb. Parijs 1679/80, begr. Walenkerk 8-4-1711 (4de kl.), 2. 16-5-1721 Emilie de Superville, geb. Rotterdam 1697/98, begr. Walenkerk 12-11-1781 (3de kl.). 11-3-1711 test. van E.M. de la Boulonnière voor not. de Wilde (N.A. 6457, 219). 24-4-1721 bewijs voor not. van den Enden van f 8000. -, die hij onder zich zal houden (N.A. 8229, 63). 1-7-1739 test. voor not. Pieter van der Gaegh te Rotterdam. Adressen 30-8-1707 (Gaz.) en 1708 Leidse gracht (bij zijn zwager, zie Bijzonderheden), 30-7-1709 (Gaz.) etc. {==180==} {>>pagina-aanduiding<<} tot 1758 Kalverstraat. Blijkbaar verhuisde hij hier enige malen (begr. Walenkerk 28-11-1714 naast het Franse Koffiehuis, 14-6-1723 bij de Dam, 16-10-1728 over 't Franse Koffiehuis, 30-9-1758 naast 't Franse Koffiehuis). Blijkens het kohier van 1742 betaalde hij f 655. - huur (wijk 25, 3113) en woonde toen naast het Franse Koffiehuis. Boekhandel 30-3-1705 gildelid, betaalt voor de eerste maal jaarzang in 1707. 15-5-1705 benoemt Jean Henry Huguetan hem tot zijn gemachtigde (zie Marc Huguetan). 29-1-1721 verklaring van Pierre Humbert voor not. Wetstein, dat hij aan de erven van de wed. Pierre Mortier f 8334.18. - schuldig is voor 486 exemplaren van de Bible de Martin in fol. 2 delen, te bet. in 16 halfj. term., waarvan hij echter de vier laatste term. direct heeft betaald (volgens de ordinaris manier van de boekverkopers wordt van die f 2083.14.8 een bedrag van f 906.5. - gerabatteerd, zodat hij f 1177.9.8 heeft betaald). Borg Jean Frederic Bernard. (N.A. 8297, 137; zie ook 138 dezelfde dag, een obligatie van f 5862.4. - voor Pierre Brunel, te betalen in 16 halfj. term.). 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 1737 wordt David Noortheem, 7 jaar knecht bij Humbert en 2¼ jaar bij Bernard, geciteerd om het gilde te kopen. Hij belooft dit begin mei te zullen doen. (G.A. 112). Het gebeurt echter niet. 1742 wordt hij getaxeerd op een inkomen van f 1500.-. 21-24-8-1764 veiling van ongebonden boeken van Humbert (G.A. 139). Uitgeverij Van 1708 tot 1742 verschenen een aantal uitgaven met de naam van Pierre Humbert, bijna alle in het Frans, een enkele in het Latijn, o.a. verschillende werken van Jacques Lenfant, Waals predikant te Berlijn. 30-8-1707 ‘Pierre Humbert, libraire sur le Leidse Gragt, donnera dans peu de jours au public les Lettres du cardinal d'Ossat, nouvelle edition, corrigée sur le manuscript original, et augmentée par Mr. Amelot de la Houssaie, d'un grand nombre de notes très-considerables, qui ne se trouvent point dans la derniere edition de Paris de 1697, in 12o 5 vol.’ (Gaz.). Op 30-12-1707 adverteerde hij de verkoop van dit werk in de Gaz., dat met het jaartal 1708 verscheen. Zoals uit de correspondentie van de Lorme (zie deel I) blijkt, zag deze uitgaaf, waarvoor Marc Huguetan reeds in mei 1698 privilege van de Staten had gekregen, in overleg met de familie Boudot, die de druk van 1697 van Parijs had verzorgd, het licht. Achterin heeft het een ‘Catalogue des livres Latins et François...’. (Zie ook voor adv. en bespr. Nouv. de la rep. des lettres mei 1707, 598, en dec. 1707, 690, Bibl. choisie XVII, 210 en Journal de Trevoux nov. 1707, 2043). Van dit werk verschenen later twee nadrukken. In 1740 adverteerde Humbert nog de uitgaaf van 1708, met de toevoeging: ‘NB. Cette edition est la meilleure & la plus exacte: il en est paru depuis en 1714 & 1732 deux editions contrefaites, remplies de fautes, & sur de méchant papier.’ (Bibl. Germ. XLVII voorin). 27-8-1709 ‘Tot Amsterdam bij Pieter Humbert boekverkooper in de Kalverstraat is gedrukt en werd uytgegeven Vavassoris Opera omnia; Traité du jeu par Jean Barbeyrac 8. 2 vol. Hij heeft onder pars La Suite de la Bibliothèque ecclesiastique de Mr. l'abbé Dupin en sal binnen weinig dagen uitgeven het 15 en 16 deel, behelsende les autheurs du seisième siècle.’ (A.C.). Op 18- en 21-1-1710 adverteerde hij behalve de bovengenoemde werken ook nog de Voyage du Port Royal, l'Acadie, ou de la Nouvelle France, par M. Diereville. (A.C.). 1710-1715 gaf hij deel XV-XIX van de Nouvelle bibliotheque van Du Pin uit (zie Marc Huguetan). {==181==} {>>pagina-aanduiding<<} Voorin deel XIX vindt men een: ‘Catalogue de divers livres concernant l'histoire ecclesiastique, qui se trouvent à Amsterdam chez Pierre Humbert’ (de meeste met jaartallen). 18-11-1713 adverteerde hij verschillende werken van Jacques Lenfant en ook een Abrégé de la vie du duc de Marlborough et du prince Eugène de Savoie, uit het Engels vertaald (A.C.). 15-2-1715 adverteerde hij in de Gaz., dat hij het drukken van 2 delen van de Bibliothèque des dames beëindigd had. Dit werk verscheen echter pas een jaar later bij Du Villard. (Zie deel II, 222). 1716 verscheen bij hem Etat present de l'eglise Romaine dans toutes les parties du monde, Ecrit pour l'usage du Pape Innocent XI. Traduit de l'Anglois (van R. Steele), dat voorin heeft ‘Catalogue de divers livres qui se trouvent en nombre chez Pierre Humbert, libraire à Amsterdam.’ 28-12-1718 gunstig advies van overlieden op het verzoek van Louis en Hendrik van Dole en Isaac Vaillant te den Haag en Pierre Humbert te Amsterdam om verlenging van privilege voor de Dictionnaire royal en François et Anglois & Anglois et François par Mr. Boyer, dat zij op een veiling gekocht hebben met het recht van privilege van 24-7-1699. (G.A. 80, 133). 4-10-1720 ‘Pierre Humbert, libraire à Amsterdam, a imprimé et débite un nouveau journal, sous le titre de Bibliothèque Germanique, ou Histoire littéraire d'Allemagne et des Pais du Nord, Juillet, Août, Septembre, 8o 1 vol., dont il donnera un volume tous les trois mois.’ (Gaz.). Later kreeg dit tijdschrift de titel Bibliothèque Germanique, ou Histoire littéraire de la Suisse et des pays du Nord. Het verscheen in 50 delen en eindigde in 1741. De promotor en eerste redacteur was de reeds meermalen genoemde Jacques Lenfant. (Hatin 218). Uiteraard gebruikte Humbert het voortdurend om zijn eigen uitgaven of uitgaven, waarvan hij restanten had opgekocht (waarbij ook van de Huguetan's), aan te kondigen, daarnaast de nieuwe boeken, die bij hem te koop waren. Nog andere mededelingen deed hij er een enkel maal. Ik geef een voorbeeld: ‘Pierre Humbert, libraire à Amsterdam, ayant appris qu'on avoit contrefait en Suisse l'edition qu'il a publiée en 1718 du Nouveau Testament de Mrs. de Beausobre & Lenfant, 2 volumes in 4o, avertit les particuliers et les libraires de ne pas se charger de cette edition contrefaite; parcequ'à quelque prix qu'elle se donne, il donnera encore à meilleur marché les exemplaires qui lui restent de son édition, tant en grand qu'en petit papier. On trouve encore chez le même libraire quelques exemplaires des livres suivans, qu'il a imprimé ou dont il a acquis le droit de copie...’ (Bibl. Germ. XLVII, 1740, voorin). 24-4-1723 adverteerde hij enige boeken van Lenfant en deel IV van de Bibl. Germanique, deel V ter perse (A.C.). Pierre Humbert had ook blijkens andere advertenties in de Gaz. veel relaties met Duitsland. 1738 verscheen bij hem ‘Catalogue des livres imprimés chez Pierre Humbert ou dont il a nombre. Ceux marqués d'une* sont avec le droit de copie. A Amsterdam, Chez Pierre Humbert, libraire dans le Kalverstraat. Pour l'année 1738.’ (Op de lijst van 40 pagina's boeken zijn 195 titels gemerkt met*). Bijzonderheden 30-1-1718 werd Pierre Humbert uitgesloten van het avondmaal van de Waalse Gem., daar hij met zijn dienstmaagd leefde. De moeder van Pierre Humbert, Elisabeth Huguetan, was de dochter van Jean Huguetan, de oudste oom van de broers, die zich in Amsterdam vestigden. Op 9-6-1698 gaf Leonard Humbert, de vader van Pierre, procuratie aan zijn vrouw, Elisabeth Huguetan, om een huis in Lyon over te dragen aan B. Deville (N.A. 5866, 445 not. Hoekebak). Op 14-10-1705 maakte Leonard Humbert zijn test. voor deze not., waarbij hij zijn zoon Pierre, libraire te Amsterdam, maar toen in Genève, tot erfgenaam benoemde, zijn andere kinderen de legitieme portie gaf (N.A. 5951, 1133). Op {==182==} {>>pagina-aanduiding<<} 28-1-1709 werd Leonard begraven in de Walenkerk, komend van het huis van zijn schoonzoon David Salomon de la Boulonnière de la Grange op de Leidse gracht over de Kerkstraat. Op 29-10-1706 was deze 32-jarige koopman, geboren in Parijs, te Amsterdam ondertrouwd met Susanna Humbert, de zuster van Pierre, die twee jaar later dus dubbele zwager van hem werd. Zowel Leonard Humbert als David Salomon de la Boulonnière de la Grange waren relaties van de broers Huguetan en men vindt hun namen meermalen op de afrekening van de broers van 1718. David Pierre Humbert, de zoon van Pierre Humbert, werd 6-12-1736 poorter als Dirk Pieter Humbert, 8-2-1743 gildelid, in 1748 diaken van de Waalse Gem. Hij werkte samen met zijn vader; o.a. in 1754 wordt gesproken van Humbert en Zoon (KS 362). Of de bovengenoemde veiling van 1764 een einde aan zijn boekverkopersactiviteiten maakte, kan ik niet zeggen. Wel is zeker, dat nog in 1772 een druk van de Ordres & reglemens de la maison des orphelins, des vieillards & des vieilles femmes de l'Eglise Walonne d'Amsterdam (1727 verschenen bij de wed. Jacques Desbordes en 1760 bij la veuve Mortier & fils) bij hem het licht zag. Op 11-4-1775 kreeg hij attestatie naar Zutfen. Jansz (Joris) Geref. 31-8-1685 werd Joris Jansz, geb. Antwerpen, als boekbinder poorter, met vrijbrief ‘als om de religie herwaarts gekomen’, 20-8-1685 gildelid. Op de lijst van 1688 komt hij nog voor, in het contributieboek van 1700 etc. niet meer. Japin (David) 1667-...., Waals Leven Ged. Walenkerk 27-3-1667, lid Waalse Gem. 28-5-1687 per examen, attestatie voor het echtpaar naar Aix la Chapelle juli 1699, zoon van Joannes Japin de Jonge, koopman, en Agneta Haye, ondertr. kerk 26-10-1695 Elisabeth Chevalier, geb. Sedan 1669/70, dochter van Jean Chevalier en Marie Collas. Adres 1695 in de Nes, 1698 Fluwele Burgwal. Boekhandel Als koopman, geïnteresseerd in allerlei zaken, was hij als opvolger van Jean Mourilliard (zie aldaar) ook vertegenwoordiger van zijn zwager Philibert Perachon (geb. Lyon 1666/67, lid Waalse Gem. 5-2-1690, ondertr. kerk 11-11-1694 Anna Maria Japin, ged. Walenkerk 12-12-1668, attestatie naar Genève 2-4-1695). Ook de broer van zijn vrouw, Nicolas Chevalier, was boekverkoper (zie aldaar). 7-7-1698 ‘Cramer et Perachon, libraires de Genève, ont imprimé nouvellement les livres suivans sur les manuscrits des auteurs... Ils ont aussi nombre d'autres livres desquels ils accommoderont les libraires, qui peuvent s'adresser à Mr. David Japin sur le Fluweele Burgwal à Amsterdam.’ (Gaz.). (Van de op 5-2-1694 opgerichte societeit tussen Jean Antoine Cramer en Philibert Perachon te Genève (Kleinschmidt 91) verscheen ook een werk met - waarschijnlijk - op een deel der {==183==} {>>pagina-aanduiding<<} exemplaren het adres: ‘Amstelodami, sumptibus Cramer & Perachon. 1696.’ en wel Petri Dionis Anatomici celeberrimi Anatomia corporis humani. Het portret van Dionis is gegraveerd door Jean Gaspard Morf graveur de Zürich 1694. (U.B.A.) Waarschijnlijk werden de voor Amsterdam bestemde exemplaren van dit adres voorzien. Misschien is dat ook nog bij andere uitgaven gebeurd.). Bijzonderheden Acten betreffende het erfdeel van zijn ouders en van zijn schoonouders vindt men bij not. Outgers op 10-3-1695 en 16-17-10-1697 (N.A. 3325, 200 en 3336, 507). Jonge (Jacob de) 1629/30-1678, Geref. Leven Geb. Leiden 1629/30, begr. Nieuwe Kerk 5-11-1678, zoon van Engel Jacobsz (de Jonge), compositeur, en van Jacomina Adriaensdr. de Puyt, ondertr. kerk 9-5-1654 op acte van Leiden (26 mei huw. voltr. aldaar) Hester Jacobs van Ackere, ged. Leiden Hoogl. Kerk 11-5-1634, begr. Karthuizer Kerkhof 23-1-1701 (onverm.), dochter van Jacob van Ackere, garentwijnder, en Maycken Sirjans. 15-7-1663 test. voor not. van der Piet, elk kind zal bij huwelijk of meerderjarigheid f 20. - krijgen (N.A. 1033, 99). Adressen 1657 rue de l'Eglantier au Jeune Prince d'Orange, 1658 Egelantiersstraat (dr.), 1675 en 1682 Weesper Kolk (KS 335), 1687 Egelantiersgracht. Boekdrukkerij 1654 bij ondertrouw letterzetter, 3-3-1662 kleinpoorter als boekdrukker, 15-5-1662 gildelid als boekdrukker. 1657-1678 verschenen een aantal drukken, waarop hij zijn naam als drukker vermeldde. Ik laat ze hier volgen, daar er over Jacob de Jonge veel misverstanden bestaan. Willems (no. 1692) heeft naar aanleiding van de druk van 1657 een aantal uitgaven, die niet de naam van de Jonge dragen, aan zijn drukkerij toegeschreven. Rahir (no. 2122) is het hier niet mee eens, erkent echter wel, dat de druk van 1660, die wel de naam van de Jonge vermeldt (no. 2168) geheel gelijk is aan de drukken van Lodewijk Elsevier. Berghman Suppl. (no. 443) schaart zich aan de zijde van Willems. Daarbij komt nog, dat sedert 1660 een aantal uitgaven van de Elseviers en ook van anderen met de naam Jaques le Jeune verschenen, tot 1700 toe. Ik kan over deze ingewikkelde kwestie geen verdere mededelingen doen. 1657: Lettres de Mr. de Voiture. A Amsterdam ches Jean de Ravesteyn. Achterin met adres: A Amsterdam, de l'imprimerie de Jaques de Jonge, ruë de l'Eglantier, au Jeune Prince d'Orange. 1658: Institutio logica, dat is reden-konstigh onderwijs, beghreepen in twe boeken; Door Frank Burghers-dijk. T'Aemstelredam, Voor Gerrit Willemsz Doornick, boek-verkooper woonende in de Nieuwe Gasthuys Molen-steeg, in 't Groot Kantoor Boek. Achterin met adres: 't Amsteldam, Ter drukkerije van Jacob de Jonge, In d'Egelantier-straat, 1658. 1660: La vraye introduction à la langue Française... A Amsterdam, de l'imprimerie de Jaques de Jonge, 1660. (Rahir 2168). {==184==} {>>pagina-aanduiding<<} 1675: Het Podagra... Door Hermanus Busschof. T'Amsterdam, Bij Jacobus de Jonge, boeckdrucker aen de Weesper Kolck, achter 't Koren-Meters Huys, in de Toelast, 1675. (KS 335). 1676: Hochnötige unterthanige wemütige Klage der fromme unschültigen. Durch Hermannum Löher der Stadt Amsterdam Bürger. Gedruckt zu Amsterdam. Vor dem Auctor/bey Jacob de Jonge. Anno 1676. (Zie ook KS 412). 1677: Petri Francii epicedium, in funere herois invicti, Michaelis Adriani Ruteri. Amstelodami, apud viduam Jodoci Plumeri, sub signo Senecae. Achterin met adres: Amstelodami, typis Jacobi de Jonge. 1677: P.C. Hoofts Nederlandsche historien. De derde druk. T'Amsterdam, Bij Johan van Someren, Abraham Wolfganck, Henrik en Dirk Boom, Boekverkoopers. (met privilege van 7-12-1668 voor Aernout Hooft, 13-9-1677 overdracht aan bovengenoemden). Achterin met adres: T'Amsterdam, Ter drukkerije van Jakob de Jonge, bij de Weesper Kolk, 1677. 1678: Stephanus De Urbibus, quem primus T. de Pinedo Latii jure donabat, etc. Amstelodami, Typis Jacobi de Jonge 1678. 1681, zie contract drukkers, dat de weduwe ondertekende. 1683 adv. van herdruk van de bovengenoemde uitgaaf van 1675 door de weduwe (KS 335). 22-4-1686 veiling van de drukkerij (2 persen) door de weduwe; wordt echter uitgesteld (KS 335). 11-3-1687 ‘Wert bekent gemaekt, dat de verkooping van de druckerije van de Wed. van Jacob de Jonge, bestaande in twee schoone drukperssen, waaronder een met een koopere degel, curieuse Griexse, Romeinse, Cursyffe, Hoog en Nederduytse letteren, en verder gereetschap, sekerlijk sijn voortgang sal hebben op maandag, den 24 maart, s'morgens ten 9 uuren, ten huyse van de wed. voorsz. tot Amsterdam, op de Egelantiersgraft, waarvan de proeven in alle de steden in Hollant te bekoomen sijn.’ (A.C.). Bijzonderheden De ouders van Jacob de Jonge kwamen na de doop van hun zoon Pieter te Leiden op 11-5-1642 en vóór de geboorte van hun zoon Willem in 1643 naar Amsterdam. Wat het beroep van de vader als compositeur precies inhield, kan ik niet zeggen, wel dat hij iets met Joan Blaeu te maken had. Die was op 27-9-1646 peet bij de doop in de Nieuwe Kerk van een tweeling van Engel Jacobsz de Jonge. Tussen 2-7-1656 (D.T.B. 105, 71) en 17-5-1659 (KS 335) stierf hij. Hij woonde op 't Water (KS 334, men lees voor ‘Leiden’ 't Water). Drie zonen en een schoonzoon waren boekdrukker. Dat waren Jacobus (zie boven), Joannes, ged. Leiden 8-1-1637, die bij zijn ondertrouw op 17-5-1659 met Marritye Gerrits als beroep letterzetter opgaf (KS 335). Op 2-12-1686 werd Joannes als boekdrukker gildelid, waarbij hij zijn burgerceel van 20-6-1668 toonde (deze bewijst, dat het niet Joannes, de zoon van Jacob de Jonge was, over wie de boekverkoper Joannes van Ravesteyn op 26-11-1664 in de Westerkerk peet had gestaan). In 1688 komt Joannes de Jonge niet meer op de lijst van gildeleden voor. De zoon Willem de Jonge volgt. De dochter Anna, geboren in 1644, ging op 12-10-1685 in ondertrouw, nog steeds op 't Water wonend, met de boekdrukker Jonathan van Oudega, oud 35 jaar en wonend in de Tuinstraat, geassisteerd door zijn moeder Stintie van Belle. Twee of misschien drie zoons van Jacob de Jonge werden eveneens drukker. Leendert (ged. Nieuwe Kerk 7-3-1655 als Geleyn), ondertr. 31-1-1682 Catrina Jans de Wit, dochter van Jan Harmens de Wit, schoenmaker. Op 15-10-1682 werd hij behuwd poorter als boekdrukker, op 20-12-1685 gildelid als plaatdrukker. Tot zijn dood toe betaalde hij jaarzang. Op 15-1-1719 werd hij op het Noorder Kerkhof begraven van uit de Herenstraat (onverm.). De zoon Adrianus ondertrouwde op 25-4-1698 op 26-jarige leeftijd en wonend in de Rozen- {==185==} {>>pagina-aanduiding<<} dwarsstraat met de 23-jarige Maria Straghem. Op 25-3-1708 werd zij begraven op het Karthuizer Kerkhof van de Anjeliersgracht voorbij de tweede brug (onverm.). De weduwnaar had geen middelen om zijn kinderen iets te bewijzen. Op 7-2-1710 ging hij, wonende op hetzelfde adres, in ondertrouw met Geesie Duyts, geb. Schuttrop, weduwe van Hendrik Smit. Hij werd begraven 29-9-1720, zij 28-7-1726, beiden op het Karthuizer Kerkhof (onverm.) en komend van de Egelantiersgracht noordzij bij de eerste brug. Op 2-3-1699 was Adrianus ingeboren poorter als boekdrukker geworden, ofschoon zijn vader slechts kleinpoorter was geweest. Ook bij zijn beide ondertrouwen gaf hij dit beroep op. Tenslotte vermoed ik, dat Engel de Jongh, die 11-9-1691 werd veroordeeld tot een boete van f 12. - wegens het drukken van fameuse libellen (Schoutsrol), de op 2-7-1656 in de Westerkerk gedoopte zoon van Jacob de Jonge was. Verdere bijzonderheden vond ik niet betreffende hem. Jonge (Willem de) 1643-...., Geref. Leven Ged. Nieuwe Kerk 9-8-1643, broer van vorige, ondertr. kerk 30-4-1667 Hendrickie Gerritsdr., geb. Amsterdam 1636/37. Adres 1667 op 't Water, 1687 op het Water bij de Vrouwesteeg (KS 336). Boekdrukkerij 10-3-1678 kleinpoorter als letterzetter, 1681 gildelid (KS 1530), in 1688 nog op de lijst van gildeleden, betaalt niet meer in 1700 etc. 1681, zie contract drukkers. 1690 verscheen het Teatro Belgico van Gregorio Leti met adres: Amsterdamo, Apresso Guglielmo de Jonge, 1690, een uitgaaf in 2 delen in het Italiaans, die door de auteur werd bekostigd (zie deel II 85). 1691-1695 zagen de delen I-V van het Teatro Gallico van Gregorio Leti, ook in het Italiaans en met hetzelfde adres het licht. De volgende delen verschenen bij T. en H. Bruyn 1696 en bij T. Boeteman 1697. Bijzonderheden In 1689 verscheen een uitgaaf van Les Oeuvres de Moliere, met het adres: A Amsterdam, Chez Guillaume le Jeune. Uiteraard is dit een gefingeerd adres. Jordan (Claude en zijn zoons Claude en Marc Antoine), zie deel I en II. Jouwer (Sander Wijbrantsz van de), zie Wijbrantsz. Keulen (Johannes van) 1653/54-1715, Geref. Leven Geb. Deventer (of Amsterdam) 1653/54, st. Aarlanderveen, begr. Westerkerk 31-12-1715 (2de kl.), {==186==} {>>pagina-aanduiding<<} ondertr. kerk 1. 22-4-1678 Louwiesje Koerten, ged. Ev. Luth. 26-9-1654, begr. Westerkerk 20-5-1684, dochter van Laurens Koerten Tonnebinder, kaaskoper, en Lysbet Janss, 2. 4-5-1685 Elisabeth Oosterdijck, geb. Amsterdam 1648/49, st. verm. Nichtevecht, weduwe van Johannes Bougha, lakenkoper. Adressen 1678 Warmoesstraat, 1681 tweede huis van de Nieuwe Brugsteeg, 1684 aan de Nieuwe Brug (KS 122), 1685 op 't Water. Op 1-4-1697 kocht hij voor f 12000. - twee huizen onder een dak op de hoek van de Nieuwe Brugsteeg, die bij willig decreet van 25-6-1698 werden overgedragen (A.W.D. 38, 111 en W.D. 49, 111). Het is mogelijk, dat hij dit huis reeds eerder huurde (Waller). Zijn schoondochter, Ludowina Konst, de weduwe van Gerard van Keulen, kocht 5-12-1727 voor f 8000. - het huis het Grote Luipaard in de Nieuwe Brugsteeg (Kw. 4 V, 170vo). De helft van beide percelen werd 16-12-1778 voor f 17500. - in de familie overgedragen (Kw. 6 IJ, 396, zie ook 5 F, 10vo). Het uithangteken was de Gekroonde Lootsman. Boekhandel 20-7-1678 behuwd poorter als boekverkoper, 22-8-1678 gildelid, betaalt jaarzang tot en met 1703, scheidt dan uit, waarna zijn zoon Gerard 18-2-1704 gildelid wordt. Na zijn overlijden betaalt de weduwe tot en met 1731 jaarzang, daarnaast ook de zoon Johannes, die 26-11-1725 gildelid is geworden. Hoe winstgevend de zaken waren, blijkt o.a. uit het kohier van 1742 (wijk 1, 21), waarin Johannes van Keulen, koopman, getaxeerd wordt op een inkomen van f 7500. - en eraan toegevoegd is: ‘N.B. heeft veel geldt f 300000. -, geërft f 70000. -’. De familie verzette zich uiteraard tegen concurrentie. Zo vindt men een verklaring van de weduwe Gerard van Keulen en Zoon, boek- en zeekaartverkopers, dat Christiaen Gebhart, hun gewezen knecht, na twee jaar bij hen te hebben gewoond, een boek- en zeekaartwinkel heeft opgericht tegen de ordonnanties, die een leertijd van vier jaar en poorterschap eisen. Hiertegenin kwam de beschuldigde met een vertaling van 8-7-1727 uit het Hoogduits van een verklaring van 17-5-1722 van Adam Friedrich Zürner te Dresden, landen grenscommissaris in Polen en Saksen, over zijn leertijd aldaar. (G.A. 87, 10). Uitgeverij Over de uitgeverij vindt men uitvoerige gegevens in het werk van G.D. Bom HGz., Bijdragen tot eene geschiedenis van het geslacht van Keulen als boekhandelaars, uitgevers, kaart- en instrumentmakers in Nederland; eene biblio-cartographische studie, Amsterdam 1885. Ik vermeld hier daarom slechts enkele bijzonderheden over een uitgaaf, die ook in Franse vertaling bij hen verscheen. 17-7-1680 gaven de Staten van Holland Johannes van Keulen, boeckverkooper te Amsterdam, privilege voor een zeeboek, samengebracht door Jan van Loon en Claes Jansen Vooght, getiteld Nieuwe lichtende zeefackel, en voor nog een gelijk zeeboek, getiteld de Groote nieuwe vermeerderde zeeatlas ofte waterwerelt (KS 1210). Brunet (V 1076) noemt de Franse vertaling als: J. van Loon et Nic. Jantz. Vooght, Le Nouveau, grand et illuminant flambeau de la mer, traduit de Flamand en François par Pierre Fr. Silvestre, et publié par J. van Keulen Amsterd. 1682-1687, 5 vol. gr. in-fol.; Le Grand nouvel atlas de la mer, publié par le même Jean van Keulen. 1699 in-fol. de 160 cartes. 26-6-1698 ‘'t Amsterdam bij Joannes van Ceulen, aen de Nieuwebrug, is nu geheel complee de Nieuwe groote vermeerderde zeeatlas ofte water-werelt, in 't Duyts, Frans, Engels en Spaens {==187==} {>>pagina-aanduiding<<} bestaende in 160 kaerten, waer in alle zeekusten, rivieren, havens en bayen over de geheele wereld seer klaer vertoont werden; nooyt voor desen diergelijke in 't ligt geweest: ook een register daer op gedrukt, waerdoor men alle begeerde plaetsen op de kaerten seer gemakkelijk vinden kan. Is nu op 't nieuw gedrukt 't Vergulde ligt der zeevaert ofte konst der stuurluiden, door G.H. Gietermaker en van alle de fouten gecorrigeert door N. de Vries en de cijfertafelen daerachter in 't koper gesneden.’ (A.C.). 4-11-1710, 4-7-1722, 10-10-1722 en 27-11-1723 adv. van Gerard van Keulen omtrent deze werken (A.C.). Bom (15 en 17) noemt Franse uitgaven, zowel onder Johannes van Keulen als onder Gerard van Keulen. Bijzonderheden Johannes van Keulen had een naamgenoot in Amsterdam, die een soortgelijke handel had als hij, echter voor zover ik kon nagaan geen gildelid was. Hij noemde zich afzetter van atlassen, kaarten, globen en sferen en kocht een groot deel van de nalatenschap van Joan Blaeu (KS 1211). Hij werd geboren te Amsterdam 1633/34, trouwde 1656 met Magdeleentje Francen, de dochter van de kaartafzetter Frans Coerten, en werd 1-4-1689 in de Westerkerk begraven (KS 122, die verder de beide naamgenoten echter voortdurend door elkaar haalt). Bom maakt hem tot de vader van onze Johannes van Keulen en vermoedt bovendien, dat diens echtgenote, Louwiesje Koerten, ook nog een familielid is van Frans Koerten. Geen van beide veronderstellingen is juist. Louwiesje was een dochter van de kaaskoper Laurens Koerten (Tonnebinder), die geboren was in Oldenburg en in 1648, als 33-jarig lijndraaiersgezel trouwde met Lysbet Janss, die 1610/11 in Rotterdam was geboren. De afkomst van onze Johannes van Keulen is duisterer. Bij zijn eerste ondertrouw geeft hij op in Amsterdam geboren te zijn, in zijn poorteracte en bij zijn tweede ondertrouw, dat hij in Deventer is geboren. Ik vermoed, dat dit laatste juist is, daar zijn zuster Eva van Keulen bij haar ondertrouw op 24-2-1685 met de 28-jarige boekbinder Joris Sludt in de Zoutsteeg ook verklaart van Deventer geboortig te zijn. Haar eerder huwelijk met Jan Oedekerk vond ik niet te Amsterdam. Vermoedelijk heette hun vader Gerrit, daar zowel Johannes van Keulen als zijn zuster Eva een zoon die naam gaven. Kuyper (Gerrit) 1675-1707, Luth. Leven Ged. Ev. Luth. 27-9-1675, begr. Westerkerk 9-10-1707 (4de kl.), zoon van Fredrik Carstens, kaarsenmaker, en Wijntye Gerrets, ondertr. pui 29-8-1704 Maria Pasmo(o)y, ged. Ev. Luth. 14-1-1685, dochter van Willem Pasmo(o)y, stadsproefmeester van het geschut, en Neeltie Jonas, zij hertr. 1708 Pieter de Coup (zie aldaar). 25-8-1704 huw. voorw. voor not. Backer, waarbij de bruid f 2500. - meekrijgt (N.A. 4636, 775). 9-9-1705 test. voor idem (N.A. 4640, 867). 11-9-1708 bewijs voor idem van f 3200. - (N.A. 4652, 983). Adres 1704-1708 bezuyden het Stadhuis, 1707 à coté de la maison de ville dans le Kalverstraat (KS 1534). {==188==} {>>pagina-aanduiding<<} Boekhandel 19-7-1698 poorter als boekbinder, 21-7-1698 gildelid, betaalt jaarzang tot en met 1706, 1707 wordt niet betaald, 1708 gaat Pieter de Coup op eigen naam verder. 22-1-1704 Joannes en Gillis Janssonius van Waesberge (de laatste te Danzig), Joannes Wolters, en Hendrik Schelte stellen zich voor not. Moors borg voor Gerard Kuyper voor de betaling van een obligatie van f 5162.10.8 voor boeken, gekocht van Pieter van der Aa te Leiden (N.A. 6320, 63). 14-12-1705 afwijzend advies van overlieden op het rekwest van Kuyper de boeken van Jacobus Wehard, Luth. predikant te Utrecht, te mogen verkopen (G.A. 52). Uitgeverij Van 1704 tot 1707 verschenen een aantal uitgaven in het Frans en een enkele in het Holl. met de naam van Gerard Kuyper. Bijna alle werden door hem geadverteerd. 26-4-1704 ‘Bij Gerrit Kuyper... werd gedrukt, en sal binnen weinig tijd uitgegeeven werden l'Histoire des Incas rois du Perou, traduite de l'Espagnol de Garcilasse de la Vega, als mede l'Histoire des guerres civiles des Espagnols dans les Indes, par le même autheur. Bij deselve is ook gedrukt en nog te bekomen Le Roman bourgeois de l'abbé Furetiere in 12, en l'Apologie pour les Protestans, par Galenus Abrahamsz in 8.’ (A.C.). 15-7-1704 adverteerde hij de Samenspraken der dooden. In 't Frans beschreven door den heer M. de Fontenelle. L' Histoire des Yncas zou binnen 5 à 6 weken komen (A.C., zie ook deel II 123-124). 17-2-1705 adverteerde hij behalve L'Histoire des Yncas ook Traité de la justification par Jean Calvin, second édition 12o, J. Mauritius, Korte schets van den onnaspeurlijken rijkdom Christi, en R. Norel, De listige minnaers, blijspel. (A.C.). 1705 verscheen bij Kuyper La Promenade de Titonville. Suite des promenades par Mr. le Noble. A Amsterdam, chez Gerard Kuyper 1705, met hierin de 13e-18e promenade, als voortzetting van de uitgaaf van Héritiers d'Antoine Schelte van 1699-1700. Achterin vindt men: ‘Catalogue des livres nouveaux, qu'on trouve à Amsterdam chez Gerard Kuyper, marchand libraire, près de la maison de ville.’ Als laatste deel verscheen Carte de l'isle de mariage. Suite des promenades par Mr. le Noble. A Amsterdam, chez Gerard Kuyper 1705, met hierin de 19e-24e promenade. Reeds sedert 1704 (zie boven) hadden Hendrik Schelte en Gerrit Kuyper contact. Op 24-1-1704 kregen zij tezamen privilege voor de vertaling van Barbeyrac van Samuel von Pufendorf, Le droit de la nature et des gens. Op 15-7-1706 kondigden de beide boekverkopers dit aan (A.C.). De exemplaren werden blijkbaar verdeeld en ieder van hen zette zijn eigen naam op zijn exemplaren. Ik vond echter alleen exemplaren van Kuyper. Het heeft de voor Holland uitzonderlijke mededeling: ‘Achevé d'imprimer le 2. de Mars 1706.’ 22-1-1706 kreeg Kuyper privilege van de Staten van Holland, na gunstig advies van overlieden (G.A. 52) voor een nadruk van de Histoire de l'Academie Royale des Sciences. Avec les memoires de mathematique et de physique, pour la même année. Tirez des registres de cette Academie. Het origineel, dat Jean Boudot te Parijs uitgaf, begon met het jaar 1699, na de reorganisatie van de Academie. Op 2-3-1706 adverteerde Kuyper: ‘maekt aan alle liefhebberen der konsten en wetenschappen bekend, dat bij hem tegenwoordig met privilegie van de heeren Staten op de pers is het voortreffelijk werk van Historie de l'Academie Royale des Sciences avec les memoires de mathematique et physique. Tirés des registres de cette academie, in groot 12, na de Parijse editie (welke om sijn duurte van veele beminnaers onverkogt blijft) op heel fraey wit papier, nieuwe expres daer toe gegotene letter, en curieuse konstplaten vercierd. Die gene welke van de eerste plaetdrukken gelieve gediend te zijn, kunnen zig ten sijnen huyse vervoegen, alwaer reeds eenige afge- {==189==} {>>pagina-aanduiding<<} drukte bladeren en platen gereed leggen om de liefhebbers te vertonen. Het eerste deel sal primo April uytkomen, 't twede 3 maenden later, en so continueren tot men de Parijse druk gelijk sal zijn.’ (A.C.). Inderdaad hield Kuyper woord, zoals blijkt uit adv. van 1-4-1706 (waarin ook het verschijnen van de Histoire des guerres civiles werd aangekondigd), 8-6-, 2-11- en 28-12-1706, 5-5-, 19-7- en 17-9-1707. In deze laatste advertentie was hij geheel gelijk aan de Parijse editie, met de jaargangen 1699-1705 in 7 delen. (A.C.). Het jaar 1700 had hij aan Dr. Casparus Commelin opgedragen, het jaar 1702 aan Mr. Caze, Ecuier, Sr. d'Harmonville. Te beginnen met de jaargang 1700 had hij achterin steeds toegevoegd een ‘Catalogue des livres, qui ont été imprimez en 1700 et qui se trouvent à Amsterdam, chez Gerard Kuyper, à un prix raisonnable.’ Na zijn overlijden zette Pieter de Coup de uitgaaf voort. De achterstand zal wel het gevolg zijn geweest van de late verschijning van het origineel. In verschillende adv. kondigde Pieter de Coup de nieuwe jaargangen aan, vaak met de vermelding, dat hij weer gelijk was met de Franse uitgaaf. (A.C. 25-2-1708, 11-1-1714, 29-10-1715, 9-12-1723 en 25-7-1724). Waren in 1723 de jaargangen 1699-1701 niet meer voorradig, in 1724 bood hij weer de 31 delen van 1699-1720 aan. Net als Kuyper gaf de Coup op het eind van elke jaargang een opgaaf van de boeken, die in dat jaar waren verschenen en bij hem te krijg. Als laatste deel verscheen bij hem in 1731 jaargang 1724. Na de dood van Pieter de Coup kocht Pierre Mortier het recht van copie en alle exemplaren met de koperplaten. (zie aldaar). Bijzonderheden In 1714 en 1717 verschenen twee verschillende drukken van Les Hexaples ou les six colonnes sur la constitution Unigenitus, met adres: A Amsterdam, Chez Gerard Kuiper, prés l'Hôtel de Ville. Niet alleen het jaartal, maar ook de verkeerde spelling van de naam maken duidelijk dat dit een gefingeerd adres is. La Feuille (Daniel de) ....-1709, Waals Leven Geb. Sedan, begr. Walenkerk 1-7-1709 (4de kl.), tr. Sedan 8-11-1665 Charlotte Marler, begr. Walenkerk 18-7-1708 (4de kl.), dochter van Jaques Marler, timmerman. 3-5-1708 test. voor not. de Wilde (N.A. 6457, 27). 24-6-1709 acte van voogdij voor idem (N.A. 6489, 265). Adressen 1690 tegenover het Keulse postkantoor (A.C.), 1695 bij de Beurs (A.C.) etc. tot 1709 over de Beurssluis het tweede huis van de Hermietensteeg (waarschijnlijk alles hetzelfde). Boekhandel, kunstkoperij, horlogemakerij en graveerderij 7-4-1683 poorter als goudsmid met vrijbrief. 1684 mr. horlogeur (dénombrement). 19-3-1691 gildelid als etser en kunstverkoper, betaalt jaarzang tot en met 1711 (sedert 1709 verm. door zijn zoon Paul, die in 1712 zelf lid werd en daarna op eigen naam betaalde). 16-3-1694 gedaagd door de schout wegens verkoop van paskwillen, 29-3-1694 veroordeeld tot een boete van f 500. -; 15-3-1695 gedaagd door de schout wegens verkoop van onbehoorlijke libellen en nouvelles; 3-9-1697 zie Henry Desbordes; 1-9-1705 gedaagd door de schout wegens verkoop van eerrovende prenten, 19-10-1705 wordt hem de eed opgelegd, dat hij deze prenten direct noch indirect heeft verkocht, bij weigering boete van f 1000. - (Schoutsrol). {==190==} {>>pagina-aanduiding<<} Uitgeverij Van 1690 tot 1707 verschenen een groot aantal uitgaven met de naam van Daniel de la Feuille, bijna alle in het Frans, een enkele ook in het Holl., terwijl voor speciale prentuitgaven dikwijls nog meer talen werden gebruikt. Bij Thieme-Becker en in een artikel van D.O. Obreen, Notice sur Daniel de Lafeuille, graveur, orfèvre, horloger et libraire à Amsterdam (Bulletin de la Comm. de l'Hist. des Eglises Wallonnes, 2e série I, 1896, 42-57) vindt men niet geheel volledige lijsten van die uitgaven. Aan de hand van advertenties zal ik - uiteraard met terzijdelating van de prenten - die uitgaven hier nog in het kort noemen, daar ik in deel II 267 vele ervan vermeldde met prijs, waarvoor ze verkocht werden. Ik vlei mij niet volledig te zullen zijn en evenmin geen fouten te zullen maken. De materie is namelijk bijzonder verwarrend, daar de la Feuille telkens weer zijn vroeger uitgaven vermeerderde en opnieuw in het licht gaf. Ik zal echter stellig hiermee belangstellenden iets verder kunnen helpen. De prenten waren soms van de la Feuille zelf, soms van anderen. 4-4-1690 ‘Tot Amsterdam word uytgegeeven een werk, geintituleert, een nieuw en dienstig boek voor alle konstenaers, en voornamentlijk voor de gout-smeden, horologie-makers, schilders, borduurders, etc. Behelsende vier ABC gebloemde cijfers met verscheyde devysen, sin-spreukjes, en minne-strikken; mits ook een tafel om alle de doorvlochten naemen en toenaemen aen te wijsen: alles naukeurig bij een gebracht, afgeteekent en gegraveert door Daniel de la Feuille, horologie-maker tegenover het Keuls Postkantoor, alwaer deselve voor 30 stuyvers het stuk te bekomen zijn.’ (A.C.). (Obreen 7, die echter 1691 als jaartal noemt, wat heel goed mogelijk is, gezien de mededeling in de volgende uitgaaf; Landwehr 127, die 1693 als jaartal noemt). 1691 Devises et emblemes (Obreen 2; deze uitgaaf doet mededeling over zijn andere uitgaven; Landwehr 170). 1692 Le maitre d'armes ou l'exercice de l'épée seule dans sa perfection. Dédié à monseigneur le duc de Bourgogne, Par le sieur de Liancour. A Paris, avec privilege du Roi. Et se vendent a Amsterdam, Chez Daniel de la Feuille, prés de la Bourse. 1692. (met mededeling, dat hij dit heeft nagedrukt van de Parijse uitgaaf wegens de oorlog, die het moeilijk maakt Franse drukken te krijgen, en verder mededelingen over de voortzetting van de Devises et emblemes en het Livre des chiffres, het weldra verschijnen van L'Art du blason en het verschijnen van het volgende werk:). 1692 Plusieurs pièces et ornemens d'arquebuserie. Verscheide stucken en ciraden van roermakersgereedschap... door D. de la Feuille t Amsterdam, bij G. de la Feuille 1692 (Obreen 9 en Thieme-Becker, zie ook Bijzonderheden). 17-11-1693 verscheen de eerste van de Lettres sur l'état présent de l'Europe, een uitgaaf, die tot in de volgende eeuw werd voortgezet, toen o.a. ook in 1701 een aantal brieven over een tijdperk gebundeld werden uitgegeven (Knuttel 13902, 13982, 14019, 14211, 14275 en 14538 en van Alphen 523. Het is mogelijk, dat een of meer van de losse uitgaven, die ik verderop noem, in feite tot deze serie hoorden). 28-11-1693 ‘Daniel de la Feuille a Amsterdam a imprimé in octavo cinque partie des Fables choisie de la Fontaine. Et travaille actuellement a la sixieme quille donneras dans pour de jour au publique.’ (A.C.). Naast deze uitgaaf (Landwehr F. 189 en 190), die dus blijkbaar in gedeelten in 1693 en 1694 het licht zag, verschenen ook in gedeelten in 1694 en 1695 Nouvelles fables choisies, et mis en vers par les plus celebres auteurs François de ce temps. A Amsterdam, Chez Daniel de la Feuille, et à la Haye, Chez Meindert Uitwerf, marchand libraires. (Landwehr F. 151 en 152). 28-5-1695 ‘Tot Amsterdam bij Daniel la Feuille bij de Beurs is gedrukt en werd uytgegeven L'Art du blason avec un traité des pavillions que chaque nations porte en mer. Et plus de 700 Devises d'amour, politique et militaire. Expliquées en 7 langues.’ (A.C., het eerste werk ook in {==191==} {>>pagina-aanduiding<<} een uitvoeriger adv. in het Holl. op 5-5-1695). Dit werk, dat verschillende onderdelen bevatte, die ook apart voorkomen, droeg de volgende titel: Methode nouvelle pour apprendre l'art du blason, ou la science des nobles par dialogues avec un discours sur les devises, supports, cimiers, lambrequins, & tombeaux. Enrichis des pavillons & des enseignes que chaque nation porte en mer, & des figures necessaires pour leurs explications, en François & en Flamand. A Amsterdam Chez Daniel de la Feuille 1695. (Obreen 13; met opdràcht aan Jean van Riedt en mededeling over zijn andere uitgaven). 7-6-1695 adverteerde hij de Ruses innocentes en nogmaals L'Art du Blason en de Devises d'amour (A.C.). Dit laatste was een van de nieuwe uitgaven van het werk van 1691, het eerste, Les ruses innocentes, dans lesquelles se voit comment on prend les oiseaux passagers, & les non passagers: & de plusieurs sortes de bêtes à quatre pieds... Suivant la copie de Paris. A Amsterdam, Chez Daniel de la Fueille, prez de la Bourse. 1695. Dit bevat voorin een ‘Catalogue des livres qui se trouvent a Amsterdam, chez Daniel de la Fueille prés de la Bourse.’ 20-12-1695 ‘t'Amsterdam bij Daniel de la Feuille word uytgegeven een groote almanak in plano, verbeeldende de verovering van Namen, 't inneme van Casal, de glorieuse retraite van den prins van Vaudemont en andere exploiten der laatste campagne.’ (A.C., gezien het formaat neem ik niet aan, dat dit een van de bovengenoemde Lettres is). 28-6-1696 ‘t'Amsterdam bij Daniel Le Feuille bij de Beurs is gedrukt en word uytgegeven Relation de l'horrible attentat sur la vie de sa majesté Britannique, avec de proces & les convictions des conspirateurs.’ (A.C.). 4-12-1696 ‘Tot Amsterdam bij Daniel La Feuille bij de Beurs is gedrukt en word uytgegeven, Devises & emblemes d'amour, anciennes et modernes, moralisées en vers François & expliquées en sept langues, par Mr. Parravicini, professeur des langues etrangères.’ (A.C.). De U.B.A. bezit een exemplaar van deze uitgaaf Devises et emblemes d'amour, ancienes et modernes moraliseez en vers François, & expliquées, en sept langues par Mr. Parravicini, professeur des langues etrangères. A Amsterdam. Chez Daniel de la Feuille. De titelplaat is getekend door F. d. Kaarsgiter, gegraveerd door G. v. Gouwen. Binnenin heeft het boek nog eens een titel, die enigszins afwijkt van de bovengenoemde, wat aanleiding geeft tot vergissingen: ‘Devises & emblemes d'amour, anciens et modernes moralisez et expliquez en sept sortes de langues. Par Mr. Pallavicini, professeur des langues etrangeres. A Amsterdam, chez Daniel de la Feuille, 1696.’ Achterin vindt men een: ‘Avertissement. Le livre que j'imprimay il y a quelques années, contenant plus de 700 devises et emblemes d'amour, de politique et de guerre, expliquées en sept langues, ayant été fort bien receu du public, il y a lieu, d'esperer que celuy-cy n'aura pas un sort différent, puisque ce livre est aussi en sept langues, & que toutes les dévises en sont moralisées en vers. J'ay aussi donné au public l'Exercice de l'Epée dans sa perfection, avec figures, 4. Les fables du feu Sr. de la Fontaine de l'Academie Françoise et d'autres, avec figures, 8 vol. 8. Un livre de chiffres de 100 planches, contenant toute sorte de noms & de surnoms entrelassez, 4. L'Art du blazon, ou la sçience des nobles par dialogues, avec un traité des pavillons que porte chaque nation, avec figures, 4. L'Etat present de l'Europe divisé par lettres avec figures, 4. Les ruses innocentes de la chasse & de la pesche, avec figures. Relation de l'horrible attentat sur la vie du roy de la Grand'Bretagne. L'Almanach royal contenant les actions les plus memorables de S.M.B., dressé par le P. Vincent Cormelly cosmographe de la Sérénissime Republique, de Vénize. L'on trouve chez moy toutes sortes de livres d'histoire, de voyages, de galanterie, de dialogues, & autres livres du temps.’ (zie ook Landwehr 173). 1700 Essay d'un dictionnaire contenant la connaissance du monde, des sciences universelles, et particulierement celle des medailles, des passions, des moeurs, des vertus et des vices, &c. Representé par des figures hyerogliphiques, expliquées en prose et en vers. A Amsterdam, Chez Daniel de {==192==} {>>pagina-aanduiding<<} la Feuille, près de la Bourse. 1700. (U.B.A.). Met een opdracht aan Maria Jacoba van Riedt door de la Feuille. Van dit werk verschenen ook gedeelten, o.a. een over koningin Maria II van Engeland (E.). Van dit werk verschenen ook exemplaren met adres Wesel, J. van Wesel (Obreen 15 en E.). 1701 Les Dernieres revolutions de l'Europe (Knuttel 14538). Dit zijn de 68ste-79ste brief van de Lettres sur l'état présent de l'Europe. 1701 Les avantures de la madona et de François d'Assise... Par Mr. Renoult. A Amsterdam, Ches Daniel de la Feuille, pres de la Bourse. 1701. Achterin een opgaaf van ‘Livres que j'ay imprimé ou ceux donc j'ay nombre.’ (Ik noem hier o.a. uit Chaine d'or pour enlever les ames de la terre au ciel, en de Atlas portatif... 1701). 1701 Le Guide d'Amsterdam. A Amsterdam, Chez Daniel de la Feuille, prés de la Bourse. 1701. (Obreen 16, Nijhoff 114-115). 1701 of 1702 Atlas portatif ou le theatre de la guerre en Europe. Contenant les cartes geogr. et le plan des villes et forteresses les plus exposées aux révolutions presentes. in 4o obl. 102 pl. 14 p. tekst. Amsterdam D. de la Feuille (E., zie voor uitvoeriger beschrijving de cat. in Renoult en in de Guide d'Amsterdam van 1709). 19-8-1706 ‘D. de la Feuille tot Amsterdam heeft in 't ligt gegeven de Oorlogstabletten, of uytgesogte kaerten voor de gemakkelijkheyd der officieren en reysigers, behelsende alle de generale kaerten van de wereld, met de bysondere der plaetsen daer den oorlog in Europa gevoerd werd en met de plans der forten die meest aen dese tegenwoordige revolutien onderworpen zijn, en door een korte manier om gemakkelijk de geographie te leeren, en begrijp van de wereldkloot te hebben.’ (A.C., idem 16-8-1707 in iets andere bewoordingen en met de toevoeging: ‘Men heeft hier nog bijgevoegd de kaert van Provence met 15 plans van desselfs fortressen, in het Frans, Engels en Duyts.’). 1707 Tarif general des provinces unies pour les droits d'entrée & de sortie... A Amsterdam, Chez D. de la Feuille, proche de la Bourse. 1707. (Overgenomen uit de Guide van 1701 met de paginering, die daar echter iets anders verloopt dan hier, en opnieuw gezet). 1707 J.A. Dubourdieu, L'Orgueil de Nebucadnetzar. (E., zie voor deze preek ook Haag). Zonder jaartal meldt Obreen (5 en 6) nog twee werkjes met voorbeelden voor goudsmeden met resp. 4 en met 9 platen. Bijzonderheden De zoons Jaques en Paul volgen; voor de dochter Germaine zie men onder Louis Renard en voor de dochter Jeanne onder haar broer Paul. De zoon Henry, die tezamen met zijn zuster Germaine op 3-2-1689 lid van de Waalse Gem. per examen werd en 12-7-1693 attestatie naar Londen kreeg, vestigde zich als boekverkoper te Rotterdam. In 1703 gaf hij Le Theatre de la guerre dans les Sevennes daar uit (Ledeboer, zie echter Proceedings of the Huguenot Society XX (1961) 384, waar het als uitgaaf van Cornelis Danckerts wordt genoemd). In 1704 werd in de eerste maanden de Gazette door hem in Rotterdam verkocht. Op 5-1-1705 adverteerde hij de verkoop van de Atlas portatif (Gaz., en wel Journal historique). Op 25-1-1716 werd Daniel, zoon van Henri de la Feuille, recht over de Beurssluis, in de Walenkerk begraven. Het middel op het begraven werd voldaan door Claude de la Feuille. Over deze Claude de la Feuille geeft Obreen veel bijzonderheden en hij meent, dat hij als G(laude). de la Feuille de uitgever van een van de werken van Daniel was (zie Uitgeverij 1692). Deze Claude was echter kleermaker (N.A. 6524, 350 14-8-1726), zodat de veronderstelling mij weinig aannemelijk lijkt. Eerder zou ik nog geneigd zijn te denken aan de dochter van Daniel, Germaine. 13-5-1704 overeenkomst voor not. de Wilde tussen Daniel de la Feuille en zijn schoonzoon, {==193==} {>>pagina-aanduiding<<} Louis Renard, dat het gebruik van de ‘beaume de reunion’, gegeven aan Germaine de la Feuille, de vrouw van Renard, bij Renard en zijn kinderen moet blijven. Renard staat aan de la Feuille het recht af deze gedurende zijn leven te maken en te verkopen, waarvoor hij van de la Feuille 30 st. per verkochte fles zal krijgen. De la Feuille staat aan Renard het recht af, het water voor het graveel of ‘tincture de Tartre’ te verkopen, waarvoor Renard aan de la Feuille 30 st. per verkochte fles zal geven. Na de dood van de la Feuille zal Renard het recht van de beaume krijgen, een ander kind (nog te bepalen wie) het recht van de tinctuur. De recepten worden gedeponeerd bij de notaris, die deze aan de gerechtigde erfgenamen zal geven. (N.A. 6479, 139). 23-3-1706 ‘Tot Amsterdam bij de la Feuille is te bekomen de balsem van Reunie, dewelke in de grond geneest alle soorten van breuken, de kindren in 8 weken en de bejaerde personen in wat meer tijd; de bouteille word verkogt tot 8 gl., of men accordeert tot de geheele genesing toe of geen geld; men geeft een pleyster die s'avonds maer met 10 of 12 dropjes vogt gemaekt word.’ (A.C., zie ook 13-1-1707 bij KS 225). La Feuille (Jaques de) 1668-...., Waals Leven Geb. Sedan 17-4-1668, zoon van vorigen, ondertr. kerk 3-3-1696 Maria van Zutphen, ged. Westerkerk 20-9-1658, begr. Leidse Kerkhof 12-8-1719 (? kl.), dochter van Matthijs van Zutphen, koopman, en Hester Pels, en weduwe van Johannes de Ram, kunstkoper. Adressen 1696 achter de Beurs (misschien het adres van zijn vader), 31-12-1700 Warmoesstraat (begr. Westerkerk) 1719 zuidzijde Westermarkt. Boekhandel, horlogemakerij en graveerderij 4-10-1696 behuwdpoorter als horlogemaker, als gildelid niet gevonden, staat echter genoteerd in het contributieboek van 1700 etc. met de vermelding, dat hij bankroet is. 8-5-1699 procuratie voor not. de Wilde van Maria van Zutphen, eerder weduwe van Jan de Ram, op haar man, om haar zaken hier, in Duitsland en elders waar te nemen (N.A. 6469, 176). 8-4-1701 verklaring voor not. van Akersloot van Jaques de la Feuille en echtgenote, dat ze voldaan zijn over een schuld, die Hendrick Fischer te Danzig had aan haar eerste echtgenoot. (N.A. 5557, 893). 28-2-1708 Andries van Dreunen wordt gedaagd door de schout, omdat hij op 7-2-1708 Jacobus de la Feuille door 2 ratelwachten in het corps de garde heeft doen brengen, op pretensie van een horloge, dat hij van hem had te repareren; op 20-3-1708 veroordeeld tot f 25. - boete. (Schoutsrol). 28-3-1711 verklaring voor not. Schabaelje ten verzoeke van Maria van Zutphen, dat haar echtgenoot haar ongeveer vijf jaar geleden in een ellendige staat met haar kinderen heeft laten zitten en dat men niet weet of hij dood is, of leeft. (N.A. 6058). Uitgeverij 1699 verscheen bij hem J.B. Lauterbach, Abregé de l'architecture civile (Bierens de Haan 2691). Bijzonderheden over de kaarten, die door hem werden gegraveerd en uitgegeven, waarschijnlijk als opvolger van Johannes de Ram, vindt men in een artikel van W. Nijhoff, Jacob de la Feuille, {==194==} {>>pagina-aanduiding<<} kaartenteekenaar, graveur en uitgever (Het Boek XXV, 153). Een van deze kaarten draagt het jaartal 1708. Bijzonderheden Een naamgenoot van Jaques de la Feuille, getrouwd met Susanne Rondeau, liet op 18-2-1691 en 15-5-1712 kinderen dopen in de Walenkerk. Het is daarom niet uitgesloten, dat een of meer van de volgende acten op die Jaques de la Feuille betrekking hebben; waarschijnlijk is het echter niet. 9-4-1687 Jaques la Feuille, fils de David (sic!) krijgt attestatie van de Waalse Gem. naar Londen (een lidmaatschap van de Waalse gem. heb ik van Jaques noch van zijn ouders gevonden). 22-1-1697 gedaagd door de schout wegens verkrachting (schoutsrol) en februari en maart 1697 verklaringen van getuigen voor not. de Wilde ten verzoeke van Jaques de la Feuille, die door zijn tijdelijke noodhulp ervan wordt beschuldigd haar te hebben verkracht (N.A. 6464, 40, 41 en 60). 9-10-1696 gedaagd door de schout wegens het draven met een paard; 20-11-1696 bij het 4de defaut veroordeeld tot een boete van f 50. - (Schoutsrol). La Feuille (Paul de) 1688-1727, Waals Leven Ged. Walenkerk 10-10-1688, begr. Walenkerk 23-12-1727 (onverm.), broer van vorige. 27-2-1710 verklaring voor not. de Wilde, dat hij 14-2-1709 van de Staten van Holland veniam aetatis heeft gekregen en daarom zijn oom Daniel Gougoux voor voogdijschap kwiteert en dank zegt, dat hij hem steeds alles zelf heeft laten doen (N.A. 6491, 87). Boekhandel 1710 tekende hij het contract van de boekverkopers (zie deel II 269). 12-7-1712 poorter als boekverkoper, 18-7-1712 gildelid. Na de dood van zijn vader had vermoedelijk hij in 1709, 1710 en 1711 eerst op diens naam betaald. Hetzelfde moet na zijn dood in 1727 zijn zuster Jeanne gedaan hebben, daar tot en met 1730 de jaarzang werd betaald. Daarna is genoteerd: ‘uitgescheiden.’ 10-11-7-1730 veiling van de sortering van Hendrik van Damme, Johannes Ratelband, van Kessel, Halma en la Feuille (G.A. 106). Uitgeverij Van 1709 tot 1727 staan uitgaven, waarschijnlijk van prenten of kaarten, op zijn naam (Waller). Ik kan de volgende noemen: Plan de la ville et citadelle de Lille assiégée par les alliez le 22 d'Aoust 1708. A Amsterdam Chez P. de la Feuille. (Muller 3436a). Tablettes guerrieres ou cartes choisies pour la commodité des officiers et des voyageurs, enrichies de l'architecture militaire et d'une methode abregée pour apprendre facilement la geographie, augmentées dans cette edition de 102 articles des ordonnances militaires de leurs Hautes Puissances pour maintenir le bon ordre dans leurs armées. 4o. A Amsterdam chez Paul de la Feuille. 1709. (Journal des sçavans XXXXIII 559). Van deze uitgaaf, die zoals wij zagen reeds door de vader, Daniel de la Feuille, was begonnen, bezit de U.B.A. exemplaren van 1711, 1717 en 1729. De uitgaven van 1711 en 1717 met adres: ‘A Amsterdam, Chez Paul de la Feuille’. Beide hebben een ‘Catalogue des livres nouveaux qui se trouvent chez P. de la Feuille.’ De uitgaaf van 1729 heeft {==195==} {>>pagina-aanduiding<<} het adres: A Amsterdam, Chez Jeanne de la Feuille. De druk is gelijk aan de andere, alleen de titelpagina is gewijzigd. Le Guide d'Amsterdam... Nouvelle edition augmentée. A'Amsterdam, Chez Paul de la Feuille, 1709. Deze uitgaaf heeft achterin Tarif general, dat Daniel de la Feuille in 1707 uitgaf, en een ‘Catalogue des livres qui se trouvent chez P. de la Feuille à Amsterdam’ (Nijhoff 116). Le Guide d'Amsterdam... Nouvelle edition augmentée considerablement. A Amsterdam, Chez Paul de la Feuille. 1720. Deze uitgaaf heeft achterin Tarif general des provinces unies pour les droits d'entrée & de sortie.... A Amsterdam, Chez P. de la Feuille, proche de la Bourse 1718. (Een geheel gelijke uitgaaf van Le Guide d'Amsterdam heeft het jaartal 1722) (Nijhoff 117, 118). 7-11-1713 adverteerde Paul de la Feuille over een kaart in de Haarlemse Courant (E.). Bijzonderheden Paul de la Feuille had een naam- en tijdgenoot, die als zoon van de kleermaker Claude de la Feuille en Susanne Rondeau op 3-8-1698 in de Walenkerk werd gedoopt. Ik vermoed, dat hij degene was, die 29-5-1720 lid werd van de Waalse Gem. Jeanne de la Feuille was ged. te Sedan op 15-5-1678. Zij bleef ongetrouwd en kreeg op 5-6-1736 attestatie van de Waalse Gem. naar den Haag. Lakeman (Balthazar) 1697/98-1733, Doopsgezind Leven Geb. Amsterdam 1697/98, begr. Westerkerk 9-5-1733 (3de kl.), zoon van Willem Lakeman Jacobsz, boekhouder, en Anna Lauson, ondertr. pui 12-3-1728 Josina Boelensz, geb. Amsterdam 1695/96, begr. Westerkerk 17-10-1731 (3de kl.), dochter van Isaac Boelensz, zijreder, en Willemina de Keyser, en wed. van Joost de Graaf. 9-6-1724 test. voor not. Wetstein (N.A. 8302, 51). 23-3-1728 huw. voorw. voor not. de Vicq (N.A. 8323, 80). 7-10-1728 en 7-6-1732 test. voor not. Creyghton (N.A. 9565, 121 en 9569, 62). 15-11-1732 inv. nalatenschap voor idem (N.A. 9569, 157). 25-6 - 6-7-1733 inv. nalatenschap voor not. Maten (N.A. 9350, 7123). Adressen 3-6-1721 etc. aan de Nieuwe Kerk over de Molsteeg (A.C.), 1728 aan de Nieuwe Kerk, 1731 en 1733 op het Water tussen de Papen- en Oudebrugstegen. Boekhandel 29-3-1721 poorter als boekverkoper, 26-5-1721 gildelid, betaalt jaarzang tot zijn dood, erachter staat genoteerd: bankroet. 24-12-1722 obligatie voor not. Wetstein voor Husson en van Duren van f 1900. -, voor boeken gekocht in hun veiling in den Haag (N.A. 8300, 42). 15-3-1732 fiat van overlieden op het verzoek van Lakeman boeken te mogen veilen wegens de dood van zijn vrouw (G.A. 81, achter 47), 21-22-4-1732 veiling van gebonden, 28-30-7-1732 veiling van ongebonden boeken (G.A. 108). 3-6-1733 beneficie van inventaris, crediteuren vooral boekverkopers en papierkopers (R.A. 2047, 70). {==196==} {>>pagina-aanduiding<<} 6-7-1733 op de inventaris, die opgemaakt is, nadat de executeur Bartholomeus van Leuvenigh, predikant van de Verenigde Waterlandse en Vlaamse Doopsgezinde gemeenten, beneficie van inventaris heeft gevraagd voor de erfgenaam, de stiefzoon Philip Boelens de Graaf, wordt de inboedel getaxeerd op f 2912.2. -. De boeken worden getaxeerd door Sal. Schouten: ongebonden Engels f 417.2. -, Latijn f 1955.8. -, Nederduits f 730.1. -, Hoogduits f 13.10. -, Frans f 92.11. -; gebonden in folio Holl.-Latijn f 316.17. -, Frans f 271. -, Engels f 11.4. -; gebonden in 4o Hollands f 145. -, Latijn f 36.3. -, Frans f 57.18. -; boeken in 8o Latijn f 37.8. -, Holl. f 200.15. -, Engels f 72. -; boeken in 8o en 12o Frans f 99.14. -. Papieren, kerkgoed en boekbindersgereedschap f 375. - (o.a. snijpers en ploeg f 3. -, 8 grote en kleine persen f 5. -). Aan contant geld f 267.12. -. ‘Boek- of uitstaande schulden vermits de zelve niet accuraat genoegh konden werden opgegeeven uyt oorsaeke van de zoogenaemde liquidatien, onder de boekverkopers gebruykelijk wordt verwezen naer de boeken van de overledene.’ Zilver en juwelen zijn verpand. (Bij de getaxeerde boeken zijn vrij veel oude drukken; alles wordt heel laag getaxeerd). 18- etc. 8-1733 ‘Catalogus van veele schoone gebonde en ongebondene boeken, zoo Latijnsche, Fransche, Engelsche, Hoog en Nederduytsche, (onder dewelke veele voortreffelijke werken).... T'Amsterdam Bij Salomon Schouten. (Deze gedrukte veilingcatalogus is gevoegd bij de inventaris). Uitgeverij Van 1721 tot 1732 verschenen een groot aantal uitgaven, in het Latijn, Holl. en enkele in het Frans, op zeer uiteenlopende gebieden met de naam van Balthazar Lakeman, waarbij uiteraard nogal wat van zijn Doopsgezinde geloofsgenoten en van Remonstranten. In de Amsterdamse Courant vindt men vele van die drukken geadverteerd, te beginnen met 3-6-1721. Als Franse uitgaven, die ik daarbij aantrof, noem ik: 13-2-1723 ‘Balthazar Lakeman, boekverkoper tot Amsterdam, heeft op de pers, en staet in een dag of zes bij hem uyt te komen Oeuvres diverses de Mr. Racine le fils, entre lesquelles se trouve le fameux Poeme sur la grace 8.’ (A.C.). 4-5-1723 adverteerde hij het verschijnen van een uitgaaf, die in 1719 door de boekverkoper Hendrik Strik was begonnen, Kabinet der natuurlijke historien, wetenschappen, konsten, handwerken..., en wel de maanden januari en februari 1722. Tot einde 1723 zette hij de uitgaaf van dit werk van de Franeker burgemeester en dokter Willem van Ranouw voort (A.C., zie ook 2-11-1723 en 18-4-1724). 7-9-1723 adverteerde hij De Esculapius, een uitgaaf op populair medisch gebied, waarvan elke maandag een aflevering verscheen (A.C.). 18-4-1724 adverteerde hij met andere uitgaven de Histoire de la Bastille (A.C.). Dit was een werk van R.A.C. de Renneville, L'Inquisition Françoise, ou l'histoire de la Bastille, dat hij, net als een Suplement à l'histoire de l'inquisition Françoise ou de la Bastille, samen met anderen uitgaf met het adres: ‘A Amsterdam, Chez Balthazar Lakeman. A Leide, chez Jean & Herm. Verbeek. 1724.’ Met deze uitgevers had hij al eerder contact blijkens advertenties van 5-11-1722, toen hij tezamen met hen en J. du Vivié een herdruk van Bas. Fabri Thesaurus eruditionis scholasticae in fol. 2 vol. adverteerde, en van 7-1-1723 (A.C.). Als derde Franse druk vond ik de Dictionaire d'un voyageur, 8o van 1732. 1726 etc. hebben vele van zijn uitgaven een door J.C. Philips voor hem getekend en gegraveerd drukkersmerk, met de spreuk: Sativa terra non cessat parere. Deze kunstenaar werkte toen blijkbaar geregeld voor hem. 16-7-1726 werd hij gedaagd door de schout wegens het drukken van de ‘Mistyke godgeleerthyt {==197==} {>>pagina-aanduiding<<} uyt de H. Schrift beweert & van den heer Dr. Hermanus Schijns Mennoniten leeraers in Amsterdam valsche bevattingen gesuyvert etc. sonder dat de naem van eenig bekent autheur ofte translateur daervoor werd gevonden.’; 27-8-1726 veroordeeld tot een boete van f 100. -. (Schoutsrol). Bijzonderheden 5-10-1724 na de aankondiging van een boekenveiling te zijnen huize en van een uitgaaf van een vertaling uit het Spaans van Gracian, volgt: ‘Bij denzelven werd ook gecollecteert in de Nieuwe Hollandse loterij.’ (A.C., idem 7-10). In het protocol van not. Creyghton vindt men vele acten betreffende hem. Het erfdeel van zijn vrouw, dat verschillende duizenden guldens had bedragen, was door de slechte gang van zijn zaken zeer teruggelopen. La Noy (Salomon) 1677-1748, Waals Leven Ged. Walenkerk 9-9-1677, lid Waalse Gem. 1-4-1699 per examen, begr. Walenkerk 29-2-1748 (4de kl.), zoon van Frans La Noy, passementwerker, en Geertruyt Jans Savry, ondertr. kerk 1. 16-10-1699 Martha Rigar, geb. Amsterdam 1668/69, vermoedelijk dochter van Hendrick Janse Rigart en Aeriaentie Jans, 2. 6-8-1701 Jannetje Bruynwater, geb. Amsterdam 1676/77, begr. Walenkerk 2-8-1734 (onverm.). 20-10-1701 test. voor not. van Achthoven (N.A. 6406, 151). Adres 1699-1748 Servetsteeg. Boekbinderij 25-1-1686 in het Walenweeshuis, 30-4-1687 besteed bij Hendrik Barentsz libraire voor 2 jaar, 1ste 6 en 2de 8 st. per week, 1-7-1689 bij idem voor 8 st., 20-7-1691 bij idem voor 12 st., 5-3-1694 bij idem voor 2 jaar, 1ste 15 en 2de 18 st., 30-3-1696 bij Johannes van Heekeren voor 2 jaar, 1ste 20, 2de 30 st., 10-10-1698 ‘ledit Salomon Lannoy at obtenu d'avoir des utensyles pour travaillier au mestier de librair et aporterat a la maison 50 sous par sepmaine’, 1699 ‘sorti de la maison avec permission.’ 11-10-1712 kleinpoorter als commenijhouder, 17-10-1712 gildelid als boekbinder, met de bos. 1700 etc. besteedden de regenten van het Walenweeshuis de volgende kinderen bij Salomon La Noy libraire in de Servetsteeg: 31-7-1700 Isaack Gilljon (22-3-1697 in het weeshuis gekomen, 11½ jaar, en 23-5-1698 voor 2 jaar voor resp. 6 en 8 st. besteed bij Hendrik Barentsz) voor 2 jaar voor resp. 10 en 12 st. (24-10-1702 bij de wed. Albertus Magnus voor 4 maanden voor 16 st., 9-5-1704 par manquement de travail bij Jean Roux cordonnier voor 3 jaar voor resp. 6, 12 en 20 st.; blijkens zijn ondertrouwacten van 1708 en 1714 werd hij schoenmaker). 22-8-1710 David Etienne Gozelin (ged. 17-10-1694, eerst besteed bij een fulpwerker, daarna bij een zijdewerker) voor 4 jaar voor resp. 6, 10, 14 en 22 st. (30-8-1715 bij Cornelis Staal, libraire in de Kolksteeg, voor 3 jaar voor resp. 14, 24 en 38 st., 8-5-1716 bij David Ruarus voor 3 jaar voor resp. 12, 24 en 36 st., 26-6-1716 werktuigen toegestaan, 18-6-1717 doet in het weeshuis werk wegens zijn slechte gezicht, mei 1721 uit het weeshuis). {==198==} {>>pagina-aanduiding<<} 3-4-1711 Henry Gras (ged. 27-5-1696, 1-8-1710 in het weeshuis) voor 4 jaar voor resp. 6, 8, 14 en 20 st., 16-8-1715 opnieuw voor 4 jaar voor resp. 20, 26, 32 en 38 st., (10-1-1721 bij Steenhouwer en Uytwerf voor 1 jaar voor 25 st., 13-7-1721 werktuigen toegestaan, juni 1721 wegens zijn slechte gedrag toestemming om naar Indië te gaan). 22-4-1712 Abraham Gillesz (ged. Noorderkerk 15-1-1698 als zoon van Daniel Gillesz en Madeleine Bruynwater, zuster van de bovengen. Jannetje, 15-4-1712 in het weeshuis) voor 6 jaar voor resp. 6, 10, 14, 22, 30 en 36 st. (1-5-1718 uit het weeshuis, ondertr. 11-5-1719, geassisteerd door zijn oom Salomon Lanoy). Bijzonderheden 22-8-1699 ging Salomon la Noy in ondertrouw met Lysbeth Jacobs, die net als hij in de Servetsteeg woonde; 10-9-1699 nog voor de huwelijksvoltrekking overleed zij. De drie ondertrouwacten tekende hij als la Noy, het testament als Lonnoy. Later (Isaac de) 1639-...., Waals Ged. Walenkerk 14-9-1639, lid Waalse Gem. 23-3-1660, zoon van Nicolas de Lat(t)re, boratwerker, en Maria Del Cour. 31-12-1685 sloot hij een overeenkomst met Jean Maximilien Lucas over het uitgeven van een Franse courant (KS 396/397). 26-8-1692 werd hij gedaagd door de schout wegens het laten drukken van een secrete resolutie van staat. Tegelijkertijd werden gedaagd Andries Pieterse wegens het drukken en Willem Sewel wegens het vertalen hiervan. Deze verklaarde, dat hij het tractaat, dat hij uit het Frans in het Hollands had vertaald, had ontvangen van de Wed. Swart. Op 2-9-1692 werd Isaac de Later veroordeeld tot een boete van f 1000. - met de kosten wegens het extraheren en doen drukken van enige secrete articulen van staat. (Schoutsrol). Le Cène (Michel Charles) 1683/84-1743, Waals Leven Geb. Honfleur 1683/84, op Latijnse School 1694-1695, lid Waalse Gem. 30-9-1699, attestatie naar Londen 26-12-1706, opnieuw lid met attestatie van Londen 27-2-1718, st. 29-4-, begr. Walenkerk 4-5-1743 (3de kl.), zoon van Charles le Cène, predikant en geleerde, en Esther Pallier, ondertr. kerk 10-5-1716 Françoise Roger, ged. Walenkerk 4-12-1694, begr. Walenkerk 26-8-1723 (3de kl.), dochter van Estienne Roger (zie aldaar). 12-5-1716 huw. voorw. voor not. de Wilde, met kwitantie van le Cène van 26-5-1716 voor de ontvangst van f 20000. - aan boeken, f 2000. - aan juwelen, en linnengoed etc. (N.A. 6459, 75). 12-12-1722 test. voor not. de Marolles (N.A. 8005 brandschade). 9-4-1743 test. voor not. Phaff (N.A. 10225, 236). 29-8-1743 inv. nalatenschap voor not. Phaff (N.A. 10226, 539). 1746 collaterale successie, f 860. - voor tuin en huis aan het Hoedemakerspad buiten de Utrechtse Poort, verkocht 27-4-1744. Adressen 1716 Singel over de Bergstraat of bij de Jan Rodenpoortstoren (woont in bij zijn schoonvader), {==199==} {>>pagina-aanduiding<<} 8-4-1718 in de Nes (Gaz.), 15-6- en 22-7-1723 Singel over de Driekoningenstraat (A.C.), 11-10-1723 Singel over de Bergstraat (N.A. 6518, 220), 6-11-1725 Boommarkt, 20-2-1741 (begr. Walenkerk van zoon Estienne le Cène) en 1743 Boommarkt bij de Rozemarijnsteeg (kohier 1742 wijk 26, 3624 huur f 650.-). Boekhandel 30-7- en 12-11-1715 en 23-1-1716 libraire te Londen (adv. Haarlemse Courant). 26-5-1716-20-6-1720 heeft hij een boekverkoperscompagnie, waarbuiten de muziek valt, tezamen met zijn schoonvader Estienne Roger (zie aldaar). 18-2-1717 behuwd poorter als boekverkoper, 31-5-1717 gildelid (betaalt f 6. - extra, daar hij niet als leerling was geregistreerd), betaalt jaarzang tot en met 1735, scheidt dan uit, maar hervat de betaling in 1738. 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 21-5-1723 sloot hij een contract met de erfgenaam van zijn schoonzuster Jeanne Roger, waarna hij de vroegere zaken van zijn schoonvader, ook in de muziek, voortzette (zie Jeanne Roger). 15-6-1723 ‘Michel-Charles le Cene, libraire à Amsterdam, sur le Cingle, vis-à-vis le Drie Koningstraat donne avis au public, et particulierement aux amateurs de musique, qu'il continue le commerce de feu Sr. Etienne Roger, son beau-pere, qui avoit été interrompu depuis son décès.’ (Gaz.). 22-7-1723 ‘Michiel Roger le Cene, boekverkoper op de Cingel over de Drie Koningstraet, geeft kennis aan alle liefhebbers van muzyk, dat bij hem is te bekomen.... Een catalogus van alle de muzykboeken gedrukt door Estienne Roger zijn schoonvader zalr., en dat dezelve negotie gecontinueert word.’ (A.C.). 16-11-1724 insinuatie door not. Wetstein namens Johannes van Duren, boekverkoper in den Haag, aan le Cène over rekeningen ten laste van hem en van de boedel van Roger, waarop hij antwoordt: ‘Als de insinuant de f 75. - der verkoping voldoet, zal ik afrekenen.’ (N.A. 8302, 153). 31-10-1733 de aangekondigde veiling van ongebonden boeken van le Cène zal niet op 16, maar op 3-11-1733 worden gehouden. (A.C.). 3-11-1733 ‘Michel Charles le Cene boekverkoper tot Amsterdam, adverteert de boekverkopers, dat de voorn. desselfs ongebondene boeken, bestaende in eyge gedrukte sorteeringen, als andere sortimenten, op heeden onder hen zal verkopen; de catal. is bij de voorn. te bekoomen.’ (A.C.). 20-24-2-1742 veiling van ongebonden boeken (G.A. 117). 1742 getaxeerd op een inkomen van f 1500.-. 8-29-8-1743 uit de inventaris van de nalatenschap blijkt, dat Salomon Schouten de boeken op f 5712.16. - en Gerard Fredrik Witvogel en Pietro Locatelli de muziekboeken, papieren en instrumenten op f 10193. - hebben getaxeerd. Gebonden boeken in folio (Latijn en Frans, enkele Holl. en Engels) f 421.16. -, in 4o (voorn. Frans) f 195.9. -, in 8o (voorn. Frans) f 220.1. -, in 12o (Frans en wat Latijn) f 52. -; ongebonden boeken tezamen f 2210.16. - (waaronder nog maar 1 met recht van copie, namelijk Principes du dessein par Lairesse fol., 450 ongeplaatdrukt, getaxeerd op f 140. -); prenten, waarvan enkele met koperplaten f 18.6. -; muziekdrukpapier en drukpapier f 356.8. -; muziekinstrumenten tezamen 25 nummers f 257.14. - (veelal met opsomming van vervaardigers en jaar, o.a. Cremone viool van Amatis 1642, een clavecimbaal van Heronimus Albrech Harch sijnde een staartstuck met 3 registers); gebonden muziekboeken f 86. -, geschreven muziek f 123. -, gegraveerde muziekboeken in het koper (met opgaaf gewicht) f 10768.4. - (o.a. ook hierbij een koper lijnplaat om gelinieerd papier te drukken, 9 tytelplaatjes tot muziekboeken te kunnen dienen, een partij muzieknoten, 159 stempels, 197 matrijzen, welke laatste drie afkomstig {==200==} {>>pagina-aanduiding<<} zijn van Mortier, 75 stempels en 72 matrijzen, welke afkomstig zijn van Roger; musique vocale f 23.8. -. In het pakhuis op de Pijpenmarkt ongebonden boeken f 2238. - en musique vocale f 433.2. -. François Hendrik Scheurleer in den Haag is volgens missive van 12-8-1743 nog het geld voor 3 bijbels Nouvelle version van 1741 schuldig. Effecten bestaan in een tuin op het Hoedenmakerspad. De inboedel aldaar en op de Boommarkt wordt getaxeerd op f 3836.8.8. Debiteuren van de boedel zijn Gerard Block met obl. van 30-1-1743 f 4133. -, idem per resto van een dito van 20-12-1742 f 1036.18. -, Pierre Mortier dito van 5-9-1742 f 1546.17.8, François Changuion dito van 14-7-1742 f 925. -, François l'Honoré et fils per resto van dito van 11-1-1743 f 1025. -. 8, Pierre Gosse dito van 7-6-1742 f 1795.3.14, Anthony van Dalen dito van 9-6-1742 f 1200. -, Pieter de Hondt per resto van dito van 6-4-1742 f 724.5.15, Antoine Chareau voor zich en zijn compagnie ten name van Chareau en Du Villard voor 3 dito van 10-11-1742 f 10350. -, Johannes van Duren dito van 3-8-1742 f 1243.10. -, Johan Menting dito van 1-8-1742 f 996.6. -, ... Esslinge dito onder borgtocht van Johan Menting f 996.6. -, Arkstee en Merkus per resto van een handschrift van 19-2-1742 (van f 593.8. -) f 143.8. -, Etienne Neaulme dito van 28-7-1742 f 155. -. (Alle welke obligaties zijn gesteld te betalen in 8 termijnen van 6 maanden tot 6 maanden volgens boekverkopersconditiën), Louis Renard voor gekochte boeken op de verkoping van 20-2-1742 f 3655. - (waarvan tot nog toe geen obligatie is gepasseerd, doch mede volstaan kan te betalen volgens de voorgaande conditien in 4 jaren te weten alle zes maanden 1/8). Voor uitstaande boekschulden wordt verwezen naar de boeken van de overledene, deze kunnen tot nog toe onmogelijk worden gespecificeerd en dus alhier pro memorie (Aangezien de boedel onder beneficie van inventaris was aanvaard, vindt men R.A. 2049, 114 een opgaaf van de voornaamste crediteuren: behalve enkele familieleden voornamelijk boekverkopers). Bij die crediteuren was o.a. Antoine Chareau (zie hiervoor ook A. Dunning en A. Koole ‘Pietro Antonio Locatelli. Nieuwe Bijdragen tot de kennis van zijn leven en werken’ in het Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis 1964). Toen le Cène op 9-4-1743 zijn testament maakte, woonde Chareau bij hem aan huis, werd tot executeur benoemd en kreeg f 1500. - gelegateerd. Over hem kon ik niet anders vinden dan dat hij 23-6-1739 lid van de Waalse Gem. per examen werd en zich vóór 10-11-1742 in een boekverkoperscompagnie met Emanuel Du Villard verbond, ten name van Chareau en Du Villard, zoals blijkt uit de obligaties aan le Cène, op die datum verleden voor not. T.D. de Marolles. Du Villard verliet op 28-8-1742 de stad en de compagnie kwam in ongerede (zie hieronder 10-3-1746), zodat de compagnie van Chareau en Du Villard op 8-12-1747 bij de Desolate Boedelskamer kwam. Uit de inventaris van 27-4-1748 blijkt, dat de winkel in de St. Luciënsteeg lag. Slechts enkele meubelen waren hier aanwezig. Antoine Chareau verliet ongetwijfeld ook de stad en ik kan niet zeggen, wie zich verder met de afwikkeling van de nalatenschap van le Cène bezig hield, daar ik geen verdere acten in het protocol van not. Phaff aantrof. 8-8-1743 fiat van schepenen op een rekwest van de executeuren om de muziekboeken etc. uit de hand te mogen verkopen (daar ze door hun grote hoeveelheid bij openbare verkoping hun waarde niet zullen opbrengen), mits niet onder de taxatie (R.A. 902, 150). Op 5-9-1743 verklaring voor not. de Marolles van executeuren en gemachtigden van de erfgenamen, dat ze aan Emanuel Jean la Coste, woonachtig te Londen, thans hier, alle gedrukte muziek, koperen platen, stempels, matrijzen, letters en andere gereedschappen van de muziekwinkel, conform aan de aangehechte catalogus (niet bewaard) hebben verkocht voor f 14000. -, te betalen bij levering op 16 sept. Zij hebben zich verplicht hem opgave te doen van alle correspondenten, die de overledene voor de muziek had. Voor de muziek onder die correspondenten zal hij 1/6 van de prijs op de gedrukte catalogus betalen. Alles wat van 2 sept. af tot de levering zal worden verkocht zal al voor rekening {==201==} {>>pagina-aanduiding<<} van de koper geschieden. Op 27-9-1743 werden voor not. de Marolles van beide kanten kwitanties gegeven. De muziek onder de correspondenten zou binnen twee maanden opgeleverd worden. (N.A. 11242, 13 en 11288, 56). Op 30-9-1743 was Emanuel Jean la Coste bij compositie gildelid geworden voor f 45. -, na op 4-9-1743 al het poorterrecht te hebben gekocht, als boekverkoper en geboortig van Versailles. Op 29-11-1743 zenden executeurs bij wijze van insinuatie door not. Phaff aan la Coste 3 rekeningen van muziekboeken onder Nicolaas Selhoff in den Haag, Cornelis Haak te Leiden en Godefridus Muller te Utrecht, zijnde deze correspondenten en schuldig resp. f 696.19. -, f 1987.9. - en f 576.16. -, en verklaren verdere rekeningen zo spoedig mogelijk te zullen zenden, waartegen la Coste protesteert, daar hij reeds op 27-11-1743 alles had moeten hebben. Op 10-1-1744 sloten executeuren en La Coste voor not. Phaff een overeenkomst. Daar de executeuren ondanks al hun moeite geen verdere rekeningen van correspondenten hadden kunnen bemachtigen en daar la Coste ondanks de door hem gegeven decharge dagelijks deffecten in het geleverde aantrof, werd ter vermijding van processen een nieuwe overeenkomst opgemaakt: La Coste zou ter vergoeding van de deffecten uit de drie overgeleverde rekeningen voor f 1500. - mogen uitzoeken en dat voor f 250. - krijgen. Op 10-1-1744 gaven executeuren procuratie aan la Coste en aan André France te Parijs om van de wed. J. Boivin te Parijs alle muziekboeken en het provenu van verkochte boeken, haar geleverd door le Cène, te vorderen (N.A. 10227, 723 en 10228, 20 en 21). 30-9-2-10-1743 veiling van de gebonden boeken van de overledene (G.A. 118). 29-3-1745 proc. voor not. Phaff van executeuren op Ernst Christian Petzoldt, licentiaat te Leipzig, om op te treden tegen Gaspard Fritsch, boekhandelaar aldaar (N.A. 10231, 216). 10-3-1746 proc. voor idem van executeuren op Pierre Gosse Junior en Comp., boekverkopers in den Haag, tot invordering van hun pretensies op de volgende boekverkopers: Abraham van den Hoecke te Göttingen f 1359.4. -, Gotlob Christiaan Hilscker te Dresden f 340.4. -, de erven Gaspard Fritsch te Leipzig f 1954.9.8, Adam Sellius te Halle f 4960.7.8, J. Menting en J.G. Esselinger in Comp. te Frankfort am Main f 1933.12. - en Emanuel Du Villard voor de betaling van 6 term. in 3 obl. van 10-11-1742 (zie boven), d.w.z. f 3881.5. - met interest. (N.A. 10235, 154). 3-4-11-1746 veiling van ongebonden boeken van de overledene met een appendix van de wed. Smit-Roman (G.A. 121). Uitgeverij Van 1718 tot 1741 verschenen een aantal uitgaven in het Frans met de naam van Michel Charles le Cène. Over de muziekuitgaven spreek ik niet, daar daarover uitvoerige gegevens zijn te vinden in de literatuur, die ik vermeld bij Estienne Roger. Ook in de jaren, dat le Cène nog met zijn schoonvader in compagnie handelde bracht hij uitgaven, die op zijn naam stonden en adverteerde die, zoals de hier volgende: 8-4-1718 ‘Michel Charles le Cène, libraire dans le Nes à Amsterdam a imprimé et vend Les apparences trompeuses de feu Mr. Boursault.’ (Gaz.). 18-7-1720 ‘Michel Charles le Cène, boekverkoper t'Amsterdam heeft gedrukt en verkoopt Le Theatre Italien de Gherardi 6 deelen, nieuwe druk, vermeerdert, en netter als eenige der voorgaende: Hij heeft mede onder de pers l'Histoire de Mad. Henriette d'Angleterre, door dame Marie de la Vergne, 8. autheur de La Princesse de Cleves, die in 't kort zal uytgegeven werden.’ (A.C.). Van Le Theatre Italien 6 vol. 12o Amsterdam 1723 vindt men op de inventaris van 1743 225 exemplaren getaxeerd op f 450. -, van de Parijse uitgaaf 6 vol. 8o fig. 186 exemplaren getaxeerd op f 372.-. 8-9-1731 een verzoek van Michel Charles le Cène om privilege op muziek, die zijn voorgangers {==202==} {>>pagina-aanduiding<<} en hij sedert 40 jaren op koperen platen hebben gedrukt, met een opsomming van alle auteurs, wordt aan overlieden gegeven, die daarop gunstig advies uitbrengen (G.A. 81, 41). 1741 gaf le Cène een werk van zijn vader uit, La Sainte Bible... Nouvelle version Françoise de la bible par Mr. Charles le Cène. A Amsterdam, Chez Michel Charles le Cene 1741. Voorin vindt men een ‘Avertissement de l'editeur’, met levensbijzonderheden omtrent zijn vader en omtrent deze vertaling, waarvan een eerste ontwerp in 1696 bij van der Slaart in Rotterdam was verschenen. Op de veiling van Johannes van Duren van 11-12-1741 in den Haag bracht le Cène 950 exemplaren, blijkbaar met het recht van copie, in veiling. Op 15-6-1742 sloten de kopers, een aantal Haagse boekverkopers, hierover onderling een overeenkomst voor not. Trouillé in den Haag. Op 7-6-1742 had Pieter de Hondt, één van hen, voor not. Trouillé een obligatie van f 5520. - voor de betaling van 850 van die exemplaren verleden. (KS 1393-1396). Op 27-10-1742 droeg le Cène deze obligatie over aan de papierkopers Fredrik en Gerard Stegman, blijkbaar als betaling voor het geleverde papier (N.A. 11281, 63 not. Phaff). Hijzelf had blijkens de inventaris van 1743 bij zijn dood nog ongebonden liggen 120 groot en 56 klein papier, die beide op f 4. - per stuk werden getaxeerd. Volgens het Haagse contract van 1742 werden de in 1741 geveilde exemplaren verkocht groot papier f 25. -, klein papier f 17. -, met een rabat van 20% voor boekverkopers en een rabat van 30% voor le Cène zelf, die bovendien ook groot papier voor f 17. - zou mogen afnemen. Reeds in 1742 veroordeelde de Waalse synode de vertaling en op 16-6-1747 en 22-7-1747 werd het werk door de Staten van Overijsel en Groningen verboden (Knuttel V. 59). Bijzonderheden Welke jaren precies le Cène in zijn jeugd in Amsterdam doorbracht kan ik niet zeggen, daar zijn ouders geen lidmaten van de Waalse Gem. werden. Op 11-5-1692 werd een kind Waals gedoopt en 11-2-1695 gaven overlieden gunstig advies op het verzoek van Esther Pallier, de bibliotheek van haar man, die al naar Engeland was vertrokken en die ze ging volgen, te mogen verkopen (G.A. 80, 42). 11-10-1723 borgtocht van le Cène voor not. De Wilde voor Arnold Du Sarrat, die een arrest bij een spiegelkoper heeft laten doen (N.A. 6518, 220). Le Chevalier (Amédée), Rooms-Katholiek Leven Als bijzonderheden omtrent zijn levensloop zijn mij slechts de volgende gegevens bekend, die zouden doen veronderstellen, dat hij niet gehuwd was. Op 8-8-1691 werd Amédée le Chevalier, zoontje van Margaritte Davits de la Chapelle van de Sint Luciënburgwal in de Nieuwe Kerk begraven. Op 8-4-1692 werden een dochter van Amédé Chevalier en Margueritte David, geboren 25-12-1680, en een zoon, geboren 18-3-1692 door de pater van de Franse Rooms Kath. Kerk in huis gedoopt. Getuigen waren Sebastien Gogni en Leon Morasin. Muziekhandel 1-12-1689 kreeg Amedeus le Chevallier, muziekmeester te Amsterdam, privilege voor het uitgeven van verschillende stukken ‘om de liefhebbers in de loffelijke kunst van de musyck te onderwijsen.’ 24-7-1690 overeenkomst voor not. Hoekebak tussen Daniel Robethon, koopman te Amsterdam (ondertr. 1688 Susanna Testart), en Amédée le Chevalier, musikant tegenwoordig te Amsterdam. {==203==} {>>pagina-aanduiding<<} Robethon zal het papier leveren en de drukkosten betalen voor 1000 exemplaren van een boek, dat le Chevalier in handen heeft, getiteld: Le Trio de monsieur Battista Lully et monsieur Colasse in 6 delen, die gedrukt zullen worden door Blaeu. Robethon zal ook verder alles betalen, wat nodig is om deze boeken gereed voor de verkoop te maken, tot f 2000. - toe. Daarvoor zal ieder van hen de helft van de opbrengst hebben. Le Chevalier belooft deze zeer wel op te sieren, verbeteren en corrigeren bij het afdrukken. Hij geeft bovendien aan Robethon voor de verkoop van de 1000 exemplaren het privilege of octrooi, dat hij van de Staten-Generaal en Staten van Holland op 1-12-1689 heeft gekregen, welk privilege hij gedurende de verkoop alleen ten beste van hen beiden zal mogen gebruiken. Het werk zal verkocht worden voor f 9.9. -. Alleen met consent van beiden zal de prijs veranderd mogen worden. Daar Robethon al het geld voorschiet, zal hij alle exemplaren onder zich houden en slechts van tijd tot tijd enkele voor de verkoop aan le Chevalier geven. Elke maand zal een afrekening plaats hebben. Onkosten van verzending en port zullen zij ieder voor de helft betalen. Bij meningsverschillen arbitrage van twee personen, door hen aan te wijzen. Het privilege zal zich niet verder uitstrekken dan tot de 1000 exemplaren en le Chevalier zal gedurende de loop van deze overeenkomst ook andere werken mogen drukken. (N.A. 5839). 27-12-1691 ‘Amadeus le Chevalier, continueert in 't publicq te verkopen nieuwe Airs, 't welk hij belooft heeft alle drie maenden uit te geven. Van Dubuyson, van Cousset, Bausse en andre voorname meesters; hij verkoopt ook de Trios van de Operaes van Mons. de Lully in 6 partie, voor de fluytjes, violen en eenige andere instrumenten; sij sijn ook bequaem voor de liefhebbers van 't singen. Item een gedeelte getrokken uit de beste Italiaense Operaes, met eene stem en twee instrumenten. De simphonie van Charles Rosiers, voor de fluyte of violons in 3 partije; de psalmen van Godeau, in 4 partije, en seer ligte wijse om de muzyk te leeren; dit alles wert verkogt op de Pijpe-markt, naast het Schilt van Vrankrijk, en in den Haeg bij de Broeders van Dolle, in de Pote.’ 1-7-1692 ‘Amedues le Chevalier heeft gedrukt en geeft uyt, Il Giardino Armonico, gecomponeert door den vermaerden Mr. Jean Schonk, bestaende in twaelf sonaten met vier partien als twee fiolen, een Fas-Fiool en Bas-Contin; als mede de nieuwe Triots voor le fleuite Dous of violons; deselve heeft gedrukt de Nieuwste airen van dit jaer, en sal alle 3 maenden in het uytgeven 't nieuwste van de tijd continueeren, tot contement van de liefhebbers der musyk. Ook is mede bij deselve te bekomen al het voor dees verkofte musyk bij Mr. des Rosier, gedrukt door Antoine Pointel, bestaende in ontrent veertig verscheide werken, soo voor fiool, fluyt als andere instrumenten en stemmen: alle dese voornoemde musyk wert verkoft tot Amsterdam bij Amedeu le Chevalier, op de Pijpe-markt; naest het Schilt van Vrankrijk; als mede in den Haeg bij Louis en Hendrik van Dole, boekverkoper in de Pote.’ (A.C.). 1691 Jacques de Gouy, Les Airs à quatre parties, sur la paraphrase des pseaumes de Antoine Godeau. Divisez en trois parties. Amsterdam P. et J. Blaeu 1691 (exemplaren Glasgow en Bodleian Oxford; Goovaerts spreekt van Amsterdam, Amédée le Chevallier 1691) en Scelta delle più belle ariette... racolte d'Amédée le Chevallier Amsterdam 1691. (U.B.L.). Le Doulx (Michel) 1691-1725, Waals Ged. Walenkerk 4-3-1691, lid Waalse Gem. per examen 3-4-1710, begr. Leidse Kerkhof 5-12-1725 (onverm.), zoon van Michel le Doulx en Madeleine Congnard. 9-1-1705 in het Walenweeshuis, met de aantekening, dat de vader ± 10 jaar geleden naar Frankrijk {==204==} {>>pagina-aanduiding<<} is teruggekeerd, daar in een klooster is gegaan en naar men aanneemt is gestorven en dat de moeder juni 1699 is gestorven. Michel wordt besteed bij een kuiper voor 4 jaar voor resp. 6, 12, 16 en 20 st. per week, 26-7-1709 bij Pieter Damien Schoonebeek, boekbinder in de Gravestraat voor 4 jaar voor resp. 9, 12, 24 en 40 st. per week. Op 4-5-1714 gaat hij met toestemming uit het huis; 10-4-1725 werd hij kleinpoorter als boekbinder, 16-4-1725 gildelid. Jaarzang betaalde hij echter niet, daar hij nog vóór het einde van het jaar stierf. Le Grand (Pieter of Pierre) 1634-1712, Waals Leven Ged. Walenkerk Leiden 10-9-1634, lid Waalse Gem. met attestatie van Leiden 19-12-1655, diaken 1669, ouderling 1682, attestatie naar Balk 4-4-1694, begr. Walenkerk 14-7-1712 (2de kl.), zoon van Michel le Grand, grofgreinwerker, later bakker, en Clara Didier, ondertr. kerk 30-11-1663 op acte van Leiden (tr. Leiden) Rachel Catheau, ged. Walenkerk Leiden 5- of 9-11-1634, dochter van Pieter Cateau en Marie des Bouvines. 30-10-1650 werd hij ingeschreven als student te Leiden. 18-12-1713 scheiding van de nalatenschap voor not. Hellerus alles tezamen f 29571.2. - (N.A. 5966, 44). 11-10-1712 inventaris nalatenschap voor idem (N.A. 5976, 76). Adressen 1663 en 1666 Beursstraat, 1674 Nieuwezijds Achterburgwal westzijde (kohier). Op 20-11-1684 werd hij voor f 12900. - eigenaar van een huis aan de westzijde van de Keizersgracht bij de gewezen opera, waar het wapen van Batavia boven de deur staat, dat hij op 18-1-1684 had gekocht (R.A. 759, 49vo en Kw. 3 B, 219). Op 28-4-1700 droeg hij dit huis, gelegen tussen Leidse gracht en Runstraat, over voor f 13056. - (Kw. 3 R, 129vo). Hij trok daarna waarschijnlijk in bij zijn schoonzoon Michel Henry, ten wiens huize op de Keizersgracht, hij overleed. Boekhandel 1-9-1654 ingeschreven als leerling bij de boekverkoper François Hacken (Hackius) te Leiden. 2-8-1663 kleinpoorter als boekverkoper, 20-8-1663 gildelid, betaalt jaarzang tot en met 1708. Erachter genoteerd: uitgescheiden. 1662-1667 en 1683 en 1684 boeken van hem (1662 ook 1 samen met Commelin) op de Messe KS 1467). 1665 heeft hij uit de nalatenschap van Gillis Jans Valckenier ongebonden boeken in onderpand (KS 856). 16-3-1666 ‘Op Saterdag, zijnde den 20 Maert, sal tot Leyden, bij Thomas Hoorn, boeckverkooper, een auctie gehouden werden van veel raere boecken, bestaende in verscheyde talen, faculteyten, omtrent van 10 a 11 bladeren: De catalogus zijn tot Amsterdam te vinden, bij Abraham Wolfgangh ende Pierre le Grand, boeckverkoopers, bij de Beurs: tot Uytrecht, bij Akersdijck: tot Rotterdam bij Arnoldus Laers: tot 's Gravenhage bij Theod. Daerkant, op de Zael, &c’. (Haarl. Courant). 12-5-1681 wordt hem voor de 2de maal veiling van zijn resterende boeken door overlieden toegestaan, op voorwaarde dat hij er na deze geen meer zal verkopen (G.A. 52). 10-4-1685 ‘Tot Amsterdam sal men op Donderdag, den 19 April en volgende dagen, ten huyse {==205==} {>>pagina-aanduiding<<} van Pieter le Grand, in de Doele-straet, verkopen een partije goede Latijnsse, Fransse en Nederduytse boeken; nevens noch een quantiteyt ongebonde boeken, in 't Latijn, Frans, Italiaens, Spaens, Hoog- en Neerduys. De catalogi zijn te bekomen bij dito le Grand, Leyden Wagens, Haeg Arondaeus, Rotterdam Laers, &c.’ (Haarl. Courant). 25-26-10-1712 veiling van de restanten van Le Grand (G.A. 89). Blijkens de scheiding kwam van gebonden en ongebonden boeken f 116. - binnen. Uitgeverij Van 1655 tot 1688 (en ook nog later, maar dan stellig als gefingeerd adres) zagen een aantal uitgaven het licht met de naam van Pieter le Grand, voornamelijk in het Frans en in het Latijn, één enkele in het Spaans (L. Gracian, El Discreto, 1665) en in het Duits (Verteutschte Stratonica, 1666; volgens opgaaf van Rahir 2291 gedrukt bij Adriaan Vlacq in den Haag). Indien niet Willems en Rahir zijn naam met die van de Elsevierdrukken in verband hadden gebracht, zou ik met deze mededeling kunnen volstaan. Zij hebben echter beiden aangenomen, dat Petrus, Pierre of Pedro le Grand een pseudoniem was. Uit het bovengaande zal men echter begrijpen, dat dit stellig niet het geval was. Inderdaad moet er contact geweest zijn tussen Louis en Daniel Elsevier en Pieter le Grand; dit blijkt o.a. uit de inventaris opgemaakt na de dood van Daniel. Ook de leerjaren bij Hackius (relatie en familielid van de Elseviers) en de combinatie met Wolfgang (zie aldaar) in 1666 wijzen in deze richting. Hoever dat contact ging, kan ik niet zeggen. Rahir (no. 1318) verklaart een uitgaaf van 1662 met zijn naam voor een druk van Louis en Daniel Elsevier, terwijl Willems (no. 1615) deze voor een druk van Wolfgang houdt. Het is uiteraard zeer goed mogelijk, dat de Elseviers in opdracht van Pieter le Grand drukten. Ingewikkelder is het echter gesteld met de uitgaaf van de Journal des sçavans (Willems 1407 en Rahir 1480), een nadruk van de Parijse uitgaaf. Deel I-VII (over de jaren 1665-1679) werden in de jaren 1669 tot 1680 met adres ‘A Amsterdam, Chez Pierre le Grand’ door de Elseviers gedrukt. Telkens worden deze genoemd in de catalogi van de Elseviers en in de jaargang 1677, die in 1678 het licht zag, vindt men een catalogus van boeken, die van 1665 tot 1677 verschenen, maar niet in de Journal des sçavans werden besproken, waarbij genoteerd is: ‘Cependant le lecteur est averti que le plus-part des livres dont il est fait mention dans ce catalogue, se trouvent chez Daniel Elsevier marchand libraire à Amsterdam.’ Ook uit de brieven van Daniel Elsevier blijkt, dat hij deze uitgaaf drukte. Na de dood van Daniel Elsevier nam waarschijnlijk de Compagnie van Blaeu op den duur de uitgaaf over. De delen VIII-XII verschenen nog van 1682-1685 met de naam van Pierre le Grand, evenals latere herdrukken van de delen I-VI. Deel XIII verscheen in 1686 met de namen van G., P. et J. Blaeu, terwijl deel XIV-XXV met de namen van de verschillende compagnons van de Compagnie van Blaeu het licht zagen (zie aldaar). 1655, het jaar dat Pieter le Grand zich in Amsterdam vestigde, verscheen het eerste werk met zijn naam: Petri de Marchettis Patavini, Equitis D. Marci Observationum medico-chirurgicarum rariorum sylloge. Amstelodami, Ex officinâ Petri le Grand. De titelpagina heeft als drukkersmerk een gevleugelde figuur met de spreuk ‘Inextricabilis error’. Ditzelfde merk vindt men op twee uitgaven van 1664 van Nic. Steno en Thom. de la Grue, die op het titelblad als uitgever Petrus le Grand en achterin als drukker de volgende vermelden: ‘Amstelodami, E typographia Pauli Warnaer, in vico Galli Anguli.’ (Rahir 2232 en 2239). Alleen met de naam van de uitgever Pierre le Grand vindt men het merk op uitgaven van 1665 van J.F. Senault (Rahir 2261 en 2262) en van Le Pacifique royal en joye par Louys Herault, pasteur de l'Eglise Françoise de Londres. A Amsterdam, Chez Pierre le Grand. Een soortgelijke figuur, echter in een omlijsting van bladen, vindt men als drukkersmerk op uitgaven van 1663. Een daarvan is Georg. Bateus, Elenchi motuum {==206==} {>>pagina-aanduiding<<} nuperorum in Anglia, in 2 delen, met op de titelpagina het adres: Juxta exemplar Londinense, Impressum Amstelodami, 1663. Deel I geeft dit merk zonder de spreuk, deel II met de spreuk en bovendien achterin: Amstelodami, E Typographia Pauli Warnaer, in Vico Galli Anguli. 1663. Een andere uitgaaf, die dit merk draagt, is Les Voyages de monsieur Payen, dediez a monseigneur de Lionne. Jouxte la copie de Paris, Chez Estienne Loyson, au Palais, à l'entrée de la Galerie des Prisonniers, au nom de Jesus 1663 (vergelijk voor uitgaaf van 1668, die wel de naam van Pierre le Grand draagt: Willems 1798 en Rahir 2361). Rahir drukt de beide merken af op p. 456 bij het materiaal van Warnaer en schrijft op p. 466: ‘se rencontrent surtout sur des livres portant comme nom de libraire P. le Grand.’ Ik kan niet zeggen, of dat ‘surtout’ in feite altijd betekent. Zelf zou ik geneigd zijn te denken, dat deze merken inderdaad van Le Grand waren en door deze aan Warnaer voor zijn uitgaven werden verstrekt. Paulus Warnaer, wiens doopinschrijving ik niet vond, was de zoon van de kleermaker Tobias Werner of Warnaer, die in 1625 met Marritie Pouwels trouwde. Op 4-12-1662 werd hij gildelid als boekdrukker, 19-1-1666 ingeboren poorter. Op 7-5-1665 trouwde zijn zuster Orseltie met de 34-jarige boekdrukker Frans Symense Lamminga, geboren in Franeker. Van 1663 en 1664 zijn enige uitgaven vermeld, die als drukker Warnaer vermelden, van 1665 (Ledeboer) tot 1676 drukken met de naam van Warnaer en zijn zwager Lamminga. De laatste is de Oratio in avaritiae vitaperium van 1676, terwijl in 1678 door Frans Lamminga alleen een boek werd gedrukt. Hij werd 7-10-1675 gildelid als boekdrukker. Ik vermoed daarom, dat Paulus Warnaer in 1675-1676 is gestorven of uitgescheiden. In 1681 nam Frans Lamminga nog deel aan het contract van de drukkers, in 1688 komt hij niet meer voor op de lijst van gildeleden. Ik vermeld dit alles zo uitvoerig, omdat Rahir constateerde, dat het drukmateriaal van Warnaer over moet zijn gegaan naar Wolfgang. In hoeverre dit juist is, kan ik niet zeggen. 1667 etc. vindt men de naam van Warnaer niet meer op de uitgaven van Pieter le Grand. Hij gebruikt dan steeds de sfeer als vignet op de titelpagina, o.a. ook bij de Journal des sçavans. Volgens Willems en Rahir moeten toen o.a. de Elseviers en Wolfgang voor hem hebben gedrukt. In hoeverre zijn naam ook door anderen, met of zonder zijn toestemming, werd gebruikt, kan ik niet zeggen. Op enkele van zijn uitgaven staat de sfeer met hand en spreuk ‘Semper in motu’, van odocus Janssonius afkomstig. Bijzonderheden Pierre Didier (Ged. Walenkerk Leiden 23-2-1634, leerling bij Pieter Leffen 1-11-1652), de neef van Pierre le Grand, was sedert 26-10-1660 boekverkoper in Leiden en liet als zodanig bij de Elseviers daar drukken. Blijkens de inventaris na zijn overlijden was Pieter le Grand eigenaar van een tuin aan het Rustenburgerpad onder Nieuwer Amstel, die hij op 10-8-1682 had verworven en die na zijn dood voor J 960.4. - werd verkocht. 1675 en 1684 executeur van de nalatenschap van Andries Fries (KS 229-230). Le Parc (Jean) ....-1729, Waals Geb. Saint Denis (in Brie volgens nat.), lid Waalse Gem. met zijn vrouw 18-7-1694, begr. Westerkerkhof 9-10-1729 (onverm.), tr. 1. Marie Lefebure, ondertr. 2. kerk 15-1-1701 Margriet Lanoy, geb. Parijs, begr. Westerkerkhof 15-2-1714 (onverm.), wed. van Charles Beguier. Van 1-8-1694 tot zijn dood werd hij gesteund door de Waalse Diaconie met f 2632.15. -. Bij zijn {==207==} {>>pagina-aanduiding<<} ondertrouw gaf hij op van beroep plaatdrukker te zijn en woonde in de Rozenstraat, in 1714 in de Rozenstraat bij de Baangracht, in 1729 in de Metselaarsgang in de Hazenstraat. Op 19-9-1709 werd hij met vrouw en dochter genaturaliseerd. L'Espine (Jacques le Moine de) ....-1696. Leven Geb. Parijs, 26-11-1679 lid Waalse Gem. tezamen met zijn vrouw, Marguerite Nampon, met attestatie van Vitré, begr. Leidse Kerkhof 7-5-1696. Adres 1675-1696 Kerkstraat (Waller), zie echter hieronder 1690, 1696 Kerkstraat tussen Vijzel- en Spiegelstraat. Kunst- en kaartenhandel 8-4-1682 kleinpoorter als koopman, blijkens de lijst van 1688 lid van het St. Lucasgilde. 13-7-1690 ‘Le Moine de Lespine, woonende in 't Blaeuw straetje achter de Nieuwe Kerk, laet een yegelijk weeten, die van sijn boek van de methode van de wissel-rekening hebben gehad, dat hij noch 4 bladen voor de Fransse wissel heeft gemaekt, beginnende a 87 groot per kroon, en 2 bladen voor de Engelsche wissel, beginnende a 33 schellingen 4 groot, die hij nu sal uytgeven; als mede sijn derde boek, raekende de Hamburger wissel, hij sal ook nu voortaen alle middag, en van 2 uuren tot 5 uuren school houden voor de liefhebbers van 't Italiaens boekhouden en alderley wisselsrekening, in 't Duyts en Frans (A.C.). Voor verdere bijzonderheden over zijn handel, zie men N.N.B.W. VI 489 en het daar vermelde artikel in Het Boek 1923. Bijzonderheden Ofschoon een aantal prenten en plaatwerken met zijn naam verschenen, gaf Le Moine de L'Espine zijn eigen werken niet uit. In 1694 verscheen zijn Le Négoce d'Amsterdam en tegelijkertijd de Hollandse vertaling als De Koophandel van Amsterdam bij Pierre Brunel. Ik wil hier nog enige bijzonderheden geven over een soortgelijk man als Le Moine de l'Espine, die de latere drukken van diens werk verzorgde. Dat was Isaac Le Long, die ik reeds herhaaldelijk vermeldde. Over hem vindt men een artikel in het maandblad van Amstelodamum 1942, 52-54, waaraan ik enkele gegevens kan toevoegen. Hij was geboren te Frankfort am Main, maar waarschijnlijk reeds jong naar Holland gekomen. Op 18-9-1703 wordt hij in den Haag genoemd in verband met een wisselprotest. Op 19-9-1710 kwam zijn boedel bij de Desolate Boedelskamer te Amsterdam (D.B. 311, 52). Waarschijnlijk was hij dus zelf niet zeer voorspoedig in de koopmanszaken, waarvan hij de theorie blijkens zijn publicaties beter beheerste. Ik vermoed, dat hij zich daarom in zijn later leven beperkt heeft tot schrijven en vertalen. Toen hij 22-1-1717 in ondertrouw ging met Elisabeth Gsell, de dochter van de bekende graveur en tekenaar George Gsell (die ook het portret van Isaac le Long maakte) woonde hij in Nederhorst den Berg. Na zijn huwelijk heeft hij zich weer te Amsterdam gevestigd. Op 17-1-1718 verleden hij en zijn vrouw een testament voor not. van Achthoven (N.A. 6432, 19). Blijkens begraafinschrijvingen van zijn kinderen woonde hij 15-2-1719, 17-11-1724 en 2-8-1727 op de Leidse gracht bij de Baangracht, 3-7-1732 Prinsengracht achter de Schouwburg, bij de ondertrouw van zijn dochter Catharina op 26-7-1743 in de Kerk- {==208==} {>>pagina-aanduiding<<} straat. Blijkbaar verliet hij een jaar daarna de stad, want de veiling van zijn grote bibliotheek werd aangekondigd voor de dagen 20-7-8-8-1744, maar verschoven naar 17-8-5-9-1744 en tenslotte weer naar 7-9-1744 etc. De veilingcatalogus berust op het Gemeente-Archief. Op 5-7-1762 stierf Isaac Le Long te Hanau. Onder zijn geschriften is er een, dat speciaal ook voor de boekhandel van belang is. Het verscheen in 1717 bij Andries van Damme en Joannes Ratelband te Amsterdam met de titel: Konst om geldt te winnen. Op p. 35-44 wordt de boekdrukker en op p. 44-52 de papier- en boekhandelaar behandeld. L'Honoré (François Chartre) 1673/74-...., Waals(?) Leven Geb. Sedan 1673/74, st. Portugal (zie Kossmann), zoon van Pierre Chartre l'Honoré, kapitein in het regiment van Turenne, en Jeanne Neaulme, ondertr. kerk 14-9-1703 Marthe Chatelain, geb. Parijs 1684/85, lid Waalse Gem. 2-12-1699, attestatie naar den Haag als wed. l'Honoré 29-3-1752, dochter van Zacharie Chatelain (zie aldaar). 22-1-1717 test. voor not. Wetstein (N.A. 8293, 7). 24-2-1728 bij de scheiding van de nalatenschap van haar moeder (zie aldaar) kreeg Marthe Chatelain, die 26-3-1715 f 8000. -, 31-12-1723 f 2000. - en 16-3-1726 f 6000. - had ontvangen, nog f 2900. - ter completering van de f 18900. -, die haar toekwamen. Adressen 1704 derrière la Maison de Ville (dr.), 1705 en 1707 vis-à-vis la Bourse (dr.) 23-4-1709 en 6-3-1715 op de Beurssluis over de Beurspoort (afgebeeld, zie bij Jaques Desbordes) (begr. Walenkerk), 1742 Keizersgracht huur f 775. - (wijk 39, 1583) en 1746 Keizersgracht (D.T.B. 589, 228vo). Boekhandel 30-1-1704 gekocht poorter als boekverkoper, 4-2-1704 gildelid. Voor de compagnieschappen, die hij eerst met zijn schoonvader, daarna met zijn zwager Zacharias Chatelain aanging, zie men aldaar. Van 1738 tot 1748 was hij in een compagnieschap met zijn zoon Zacharias l'Honoré, genaamd l'Honoré et fils of l'Honoré en Zoon. 1705 (of kort daarna) ‘Catalogue des livres nouveaux et cartes de geographie qui se trouvent a Amsterdam chez François l'Honoré, vis-à-vis de la Bourse’ (U.B.A.). (4 pag.) 1712 ‘Catalogue de livres nouveaux de l'année 1712 qui se trouvent à Amsterdam chez F. l'Honoré’ (4 pag. met de mededeling: ‘L'on trouvera chez le même libraire tous les livres nouveaux, qui s'impriment en France & en Angleterre’). (Bibl. Boekhandel). 14-6-1735 veiling l'Honoré bij Schouten (G.A. 110). Volgens adv. A.C. 14-6-1734 ‘een schoonen verzameling van Franse boeken, bestaande voornamentlijk in historise, reysbeschrijvinge en andere voorname werken.’ 1742 getaxeerd op een inkomen van f 4000. -, van beroep koopman. 10-14-8-1750 veiling van boeken van François l'Honoré bij executie door S. Schouten in 't Heerelogement op de Haarlemmerdijk (G.A. 125). Zonder naam geadverteerd 8-8-1750 als veiling onder de boekverkopers bij executie van ‘een considerabele partij ongebonde Fransche en Latijnsche boeken, onder dezelve eenige schoone copyen en fraeye assortimenten, waer agter eenige weynige gebonden.’ (A.C.). De opbrengst van de verkoop van de veiling l'Honoré en Zoon bedroeg f 11837.18. - (R.A. 2294, 36vo). {==209==} {>>pagina-aanduiding<<} Uitgeverij Van 1703 tot 1748 verschenen een aantal uitgaven, alle in het Frans, met de naam van François l'Honoré, hetzij alleen, hetzij in compagnie met zijn schoonvader, die steeds alleen als ‘et comp.’ wordt aangeduid, met zijn zwager Zacharias Chatelain, die wel met zijn naam wordt aangeduid, en met zijn zoon, die met ‘et fils’ wordt aangeduid. 27-9-1703 vroegen François l'Honoré et Cie, boekverkopers te Amsterdam, privilege voor 20 jaar voor de Methode nouvelle et facile pour la géographie historique. Zoals ik reeds bij Zacharias Chatelain vermeldde, was die de samensteller. Op 16-10-1703 adviseerden overlieden ongunstig, dat ‘de suppliant François l'Honoré, die sig uytgeeft boeckverkoper te Amsteldam te zijn, bij ons en op onse gildeboeck daarvoor niet bekent is’: dat uit het niet noemen van een auteur opgemaakt zou kunnen worden, dat het een compilatie is, waardoor het mogelijk is, dat reeds gedrukte werken door dit privilege gehinderd zouden kunnen worden. Zij raden daarom aan, geen privilege te verlenen of dit uit te stellen, totdat het werk gedrukt is en beter te beoordelen. Desondanks verleenden de Staten in december 1703 het gevraagde privilege. (KS 266-267 en G.A. 80, 60 en 52). Van 1705 tot 1720 zag dit werk het licht (Luyken 424) met de titel: Atlas historique ou nouvelle introduction à l'histoire, à la chronologie et à la géographie ancienne et moderne. Par Mr. C***. Avec des dissertations sur l'histoire de chaque état, par Mr. Gueudeville. In de adressen van de 7 delen ziet men duidelijk het verloop van de familiezaken: (I) ‘A Amsterdam, Chez François l'Honoré & Compagnie, près la Maison de Ville, et se vendent à Berlin, chez Arnaud Dusarrat, 1705’ (deze toevoeging waarschijnlijk slechts op een deel der exemplaren, bestemd voor Berlijn), ‘II A Amsterdam, Chez Les Freres Châtelains libraires, Près de la Maison de Ville, 1708’, ‘II Seconde partie’ (= III) met zelfde adres en jaartal, ‘IV A Amsterdam, Chez les Freres Châtelain libraires, Près de la Maison de Ville. 1714’, ‘V A Amsterdam, Chez l'Honoré et Châtelain libraires 1719’, VI idem, ‘VII et dernier. A Amsterdam Chez l'Honoré et Châtelain libraires 1720.’ 17-1-1705 en 13-6-1719 adv. van deel I en deel VI (A.C.), april 1719 2 nieuwe delen (Journal des sçavans 1719 p. 479). Reeds direct in 1703 verscheen de Nouvelle introduction à l'histoire d'Espagne, à Amsterdam chez François l'Honoré et Comp. 1703 (Journal de Trevoux 1706, III, 2174). 1704 Histoire critique des dogmes et des cultes.... par Mr. Jurieu. A Amsterdam, Chez François l'Honoré, & Compagnie, derriere la Maison de Ville. 1705 verschenen de 2 delen van de Voyages du baron de La Hontan dans l'Amerique Septentrionale, die l'Honoré al eerder in den Haag had uitgegeven, in een ‘Seconde edition, revuê, corrigée, et augmentée.’ Deel I ‘A Amsterdam, Chez François l'Honoré, vis-à-vis de la Bourse. 1705’, Deel II ‘A Amsterdam, Chez François l'Honoré & Compagnie, 1705.’ 9-7-1706 kregen François l'Honoré en Zacharias Chatelain le fils privilege van de Staten voor Le Grand cabinet Romain ou recueil d'antiquitez Romaines.... avec les explications de Michel Ange de la Chausse. (Luyken 412). De titelpagina van het werk, dat nog in dat jaar verscheen, noemt geen adressen, de titelprent: A Amsterdam, chez François l'Honoré, pres la Bourse, et chez Zacharie Chatelain, le Fils derriere la Maison de Ville.’ 1708 verscheen een nadruk van een Parijse uitgaaf: ‘Bibliotheque universelle des historiens, contenant leur vie, l'abregé, la chronologie, la geographie, et la critique de leurs histoires... A Paris chez Pierre Giffart, 1707. 2 vol. in 8o pag. 1000 et à Amsterdam chez François l'Honoré et Zacharie Chastelain 1708 vol. in 4 pag. 376’ (Journal des sçavans XXXVII 422). Het exemplaar op de U.B.A. heeft alleen de naam van François l'Honoré op de titelpagina. Achterin vindt men een ‘Catalogue des livres nouveaux qui se trouvent à Amsterdam chez François l'Honoré, vis-à-vis de la Bourse’ en tot besluit daarvan leest men: ‘L'on trouve aussi chez le même libraire toutes sortes d'autres {==210==} {>>pagina-aanduiding<<} livres tant ceux de ce pais, que de France, à un prix raisonnable.’ Dergelijke catalogi vindt men in veel van de volgende uitgaven van l'Honoré en ook van de uitgaven, die hij van 1715 tot 1726 weer tezamen met Zacharias Chatelain bracht. 1720 verscheen als zodanig o.a. in 2 delen het succesvolle werk van Defoe La Vie et les avantures surprenantes de Robinson Crusoe... Traduit de l'Anglois. Als derde deel verscheen in 1721 Reflexions serieuses et importantes de Robinson Crusoe. Nog vele herdrukken, aanvankelijk bij l'Honoré et Chatelain, later alleen bij Chatelain, en ook vele nadrukken zouden volgen. Een druk van 1726, nog bij de beide boekverkopers verschenen, houd ik voor een herdruk, niet voor een nadruk, ondanks het feit dat het drukkersmerk hier in afwijking van andere drukken van een houtblok, niet van een koperen plaat is gedrukt. 12-12-1721 ‘l'Honoré et Châtelain avertissent le public et en particulier les libraires, qu'ils ont actuellement sous presse, Le Theatre de la foire ou l'opera comique, contenant les meilleures pieces, qui ont été representées aux foires de St. Germain et de St. Laurent: enrichies d'estampes en taille douce, avec une table de tous les vaudevilles et autres airs gravez, notez à la fin de chaque volume, recueillies, revûës et corrigées par Mrs. le Sage et d'Orneval en 3 vol. 12o.’ (Gaz., hetzelfde zeer in het kort geadv. A.C. 9-8-1721). 4-7-1722 ‘Tot Amsterdam bij l'Honoré en Châtelain boekverkopers werd in 't Frans gedrukt en staat in 't kort uyt te komen Histoire des Provinces Unies des Pais-Bas, door den heer professor le Clercq; avec l'explication historique des principales medailles, qui ont été frappées pour servir à cette histoire, in folio 2 vol.; hetzelfde werk word ook in Nederduys overgezet.’ (A.C., idem 7-7-1722 en 14 en 21-11-1722 adv. van verkoop van deel I). Deel III verscheen in 1728 bij Chatelain alleen, de Holl. vertaling in 1730 en 1738 (zie ook KS 267). 3-11-1733 kochten François l'Honoré et fils enige werken van vader en zoon Felibien op de veiling van Le Cène. In 1739 vroegen zij hierop privilege bij de Staten. (KS 268). Van de behandeling door overlieden te Amsterdam zijn de volgende stukken bewaard: Op 26-9-1739 schreef Neaulme in den Haag een brief naar aanleiding van een toevoeging, ‘in alle tale’, aan dit rekwest. Op 10-10-1739 berichtten overlieden aan burgemeesters, dat zij ten volle overtuigd waren van de rechtmatigheid van het verzoek, ook in alle talen, ofschoon dat in het rekwest vergeten was. Op 23-11-1739 verklaarden zij: ‘Dat het onder ons en bij alle honnette boekverkopers van ouds een gebruik is, dat wanneer eenig boekverkoper een boek in 't Fransch of Nederduitsch alhier het eerste gedruckt heeft, 't zij na de Fransche of Engelsche copy, of wel 't regt van copy (zo wij die noemen) op publicque auctie gekogt heeft, ook in 't Nederduitsch en alle taelen of spraken vermag te drukken, zo gelijk de heeren François l'Honoré en Zoon volkomen eigenaars en bezitters zijn van Felibiens Werken, in ses delen in twaalve, die copy op publique auctie alhier van Michel Charles le Cene in dato 3 nov. 1733 gekogt hebbende.’ Op 29-2-1740 verklaarden François l'Honoré en Soon, dat ze het drukken van de Entretiens in het Duits na minnelijke schikking overlieten aan de heer Blok. (G.A. 81, 132). 1746 kwamen bij overlieden op het verzoek aan de Staten van Cornelis Haak in Leiden en Pierre Gosse in den Haag om privilege op Le Raporteur universel ou avertissements publics concernant le negoce et la vie civile protesten van Bernardus van Gerrevink, de Erven Ratelband op 6-6- en van François l'Honoré en Zoon op 4-6- wegens zijn uitgaaf van Ricard. Op 14- en 25-7-1746 beloofden Haak en Gosse de Amsterdammers in niets te zullen schaden, waarna overlieden gunstig advies gaven. Bijzonderheden Bijzonderheden over de boekhandel, die François l'Honoré sedert 1697 in den Haag had, sedert {==211==} {>>pagina-aanduiding<<} 1701 tezamen met zijn broer Jonas, aan wie hij in 1703 bij zijn vertrek naar Amsterdam zijn aandeel in de compagnie voor f 4000. - overdeed, geeft Kossmann (241). François l'Honoré vond ik niet in de lidmatenregisters van de Waalse Gem. Of François l'Honoré, die 7-6-1722 lid werd, identiek met hem is, kan ik niet zeggen. Zijn vrouw en kinderen waren wel allen lid. De zoon Zacharias l'Honoré werd 16-4-1733 poorter als boekverkoper, 24-11-1738 met 6 anderen geciteerd het gilde te kopen (G.A. 113) en 1-12-1738 gildelid. Op 23-4-1748 kreeg hij attestatie van de Waalse Gem. naar Batavia. Lier (Barent van) 1652-1707, Geref. Leven Ged. Nieuwe Kerk 29-12-1652, begr. Westerkerk 17-11-1707 (4de kl.), zoon van Dirck Stevensz (van Lier), kleermaker of gabellier, en Geertruyt Barens, ondertr. kerk 1. 22-11-1675 Anna Trop, geb. Steteren 1647/48, ondertr. 2. 16-10-1693 Rijkje Boogaert, geb. Meurs 1652/53. 14-10-1693 bewijs van f 400. - aan zijn kinderen (Inbr. 38, 259). 4-8-1695 test. voor not. Meijer (N.A. 5382, 145). 19-11-20-12-1707 inv. nalatenschap voor not. Snoek (N.A. 6683, 423). 12-9-1710 uitspraak voor not. van Akersloot in geschillen hierover (N.A. 5561, 1067). 9-4-1714 scheiding van de nalatenschap voor not. van Aken; na aftrek van onkosten f 924.11.6 deelbaar (N.A. 7227, 71). Adressen 1693 Egelantiersgracht, 8-5-1705 Elandsgracht; op 10-1-1705 kocht hij voor f 3060. - (R.A. 804, 156vo; overdracht niet gevonden) een huis op de Anjeliersgracht tussen de tweede en derde brug zuidzijde, waar Haarlem boven de deur gestaan had. Daar stierf hij en op 18-3-1709 werd het verkocht bij willig decreet voor f 3000. -. Het was toen belast met schepenkennissen van f 1000. - van 22-6-1706 en van f 500. - van 17-2-1707 ten behoeve van Evert Westrop en Harmanus Kaam. (A.W.D. 53, 178 en W.D. 42, 178). Boekdrukkerij 23-6-1676 poorter als letterzetter, 13-3-1684 gildelid, betaalt tot zijn dood jaarzang. 19-11-1707-20-12-1707 werd de inventaris opgemaakt, op 19-6-1708 geamplieerd en op 8-7-1708 afgesloten. De taxatie van de drukkerij geschiedde door Bartholomeus Voskens en Willem Goeree Jr.; bij KS 1367-1369 afgedrukt, echter met omissies (van de 16 boeken worden slechts 7 genoemd). Jan Jansz Booy, de huurder van het onderhuis, had verschillende malen geld aan de overledene geleend, tezamen f 300. - en aan executeuren f 200. -. Cornelis Danckertsz moest hebben voor het lossen van de zoon Dirk van Lier en andere zaken f 115.4. -. Er waren 4 drukpersen, waarvan 1 zonder degel. KS geeft geen taxatieprijzen, die echter voor het merendeel wel te lezen zijn (drukkerij tweemaal opgenomen). 10-10-1708 gaven schepenen fiat op het rekwest van de zoon Nicolaas om de drukkerij en winkelwaren voor het getaxeerde bedrag van f 1722.14. - te mogen overnemen. De activa bedroegen tezamen f 5195.16. -, de passiva ± f 3500. -. (R.A. 804, 15610). 9-4-1714 bij de scheiding tussen de twee zonen zijn de winkel en winkelwaren getaxeerd op f 694.5.8, de veiling van de drukkerij heeft f 930.8. - opgebracht. 3-11-1710 verkocht Klaes van Lier, boekdrukker, op de Prinsengracht bij de Nieuwe Leliestraat zijn boekdrukkerij, bestaande in twee drukpersen etc. (A.C. adv. 30-10-1710, zie KS 366). {==212==} {>>pagina-aanduiding<<} Uitgeverij en boekhandel Barent van Lier was waarschijnlijk een betrekkelijk kleine drukker, die altijd in opdracht moet hebben gewerkt. Aan het drukkerscontract van 1681 nam hij geen deel. Slechts een enkel maal, in 1687 en 1688, vond ik zijn naam op een uitgaaf vermeld: Het marg der Hebreeusche Tael-Konsten.... opgemaeckt door Everardus van der Hooght. t'Amsterdam, Gedruckt, bij Barent van Lier, voor Joachimus van der Hooght, in de Handboogh-straat. Anno 1687. Het was een uitgaaf van de dominee van Nieuwendam, die college in het Hebreeuws hield voor heren en dames. Zijn broer Joachimus, de gravenmaker van de Oude Lutherse Kerk te Amsterdam, zorgde voor de verkoop. (KS 273). Voor 1688 zie Bierens de Haan no. 1767. 8-5-1705 proc. voor not. Sylvius van Barent van Lier op zijn zoon Dirk, die in Rotterdam vertoeft, om gelden te innen (N.A. 4918, 132). 17-9-1707 privilege van de Staten voor Barent van Lier voor La Bibliothèque universelle des historiens profanes par Mr. Du Pin. Dit werk verscheen, zoals wij zagen in 1708 bij François l'Honoré, zonder enige vermelding van privilege. Het wekt de indruk, dat de aanvraag door van Lier, die zelf voor zover na te gaan nog nooit iets had uitgegeven, maar vermoedelijk het werk zou drukken, geschiedde in opdracht van een ander. L'Honoré zal dit echter niet geweest zijn. Bijzonderheden De oudere halfbroer van Barent, Steven Dircksz van Lier, was ook boekdrukker (KS 366-367), Zijn naam komt als drukker voor op boeken, die van 1661-1663 verschenen. Reinier van Lier. die op 4-6-1674 gildelid werd, was geen familie. Uit zijn ondertrouw van 18-7-1671 blijkt, dat hij boekbinder was. De twee zonen van Barent van Lier, Dirk en Nicolaas (of Klaas) waren beiden boekdrukkers. Dirk wordt nog als zodanig genoemd op 22-6-1706, wanneer hij borg staat voor zijn vader (Schep. Kenn. 76, 274vo), maar wordt sedert 6-11-1706 vermist: ‘Die deselve levendig of dood weet te brengen aen Jan van Oosterhout, over de Torendeur van de Zuyderkerk tot Amsterdam, sal eerlijk beloond werden.’ (adv. A.C. 2-12-1706). Deze verdwijning had ten gevolge, dat de nalatenschap zo officieel moest worden afgewikkeld. Ook over de zoon Klaes van Lier, die blijkbaar na de dood van zijn vader nog drie jaar lang de drukkerij dreef, maar geen gildelid werd, vond ik na 1710 geen gegevens meer. Lindenberg (Jacobus) 1675-1727, Geref. Leven Ged. Westerkerk 27-1-1675, begr. Nieuwe Kerk 30-9-1727 (1ste kl.), zoon van Petrus Lindenberg en Gerretie van der Leeuw, ondertr. kerk 3-4-1699 Anna de Burlet, geb. Amsterdam 1676/77, st. Breukelen (?) na 1741, dochter van Jan Everard de Burlet, passementwerker, en Maria Flamen. 18-4-1699 huw. voorw. voor not. Boots, waarbij de bruid f 12000. - inbrengt (N.A. 5193, 132). 9-6-1699 test. voor not. Hoekebak (N.A. 5948, 96). 20-9-1727 test. voor not. Silas van Jaarland (N.A. 8251, 150). Adressen 29-12-1696 op 't Rokin bij de Beurs (A.C.), 1-5-1697 tot 1-5-1698 huurde hij een halve winkel met een kamer ten huize van Nathan Girard, volgens verklaring van deze en Estienne Girard voor not. van Achthoven (N.A. 6412, 166 22-8-1707). Van 1-12-1697 tot 1-12-1699 huurde hij van de stad kas no. 11 op de Beurs voor f 15. - per jaar. In 1699 woonde hij in de Gapersteeg, {==213==} {>>pagina-aanduiding<<} 22-3-1702 Rokin westzijde bij de Taksteeg (Acta Luth. Gem.), 17-9-1703 Rokin hoek Waterpoortsteeg (begr. Walenkerk). Met ingang van 1-5-1704 huurde hij voor 6 jaar voor f 315. - per jaar van Steven Vennekool een huis en pakhuis aan de Kalverstraat naast de boekverkoper Cornelis Stichter. Op 26-12-1703 was de afspraak voor deze huur gemaakt, met de bepaling, dat Lindenberg voor f 300. - à f 400. - aan Lutherse bijbels als onderpand zou geven, waarmee echter de vrouw van Vennekool, de eigenaresse van de panden, niet accoord ging, daar zij 2 borgen eiste. Blijkens een derde notariële acte ging de huur echter wel door. (N.A. 5163, 899 ins. voor not. Boots van 27-12-1703, N.A. 6956, 11 getuigenverklaring voor not. van Velen van 1-1-1704 en N.A. 6412, 167 verklaring voor not. van Achthoven over het prompt betalen van huur van 23-8-1707 door Vennekool), 23-10-1704 Kalverstraat schuins over de N.Z. Kapel (A.C.), 1711 idem (dr.). Op 23-1-1711 werd Lindenberg voor f 3000. - eigenaar van een huis aan de westzijde van de N.Z. Achterburgwal (Kw. 4 D, 7). Dit bewoonde hij tot zijn dood. Als aanduiding wordt gesproken van achter 't Stadhuis aan de Molsluis, aan de Molsluis over de brouwerij de Hooiberg of N.Z. Achterburgwal over de Brouwerij de Hooiberg. Op 15-1-1726 en 11-5-1726 kocht hij hierbij nog huizen in de Konijnenstraat voor f 1075. - en N.Z. Achterburgwal oostzijde tussen Rozemarijn- en Roskamsteeg voor f 1075. - en f 2750. - (Kw. 4 T, 124vo en 284vo). Op 25-3-1741 werden de huizen, toen in het bezit van de weduwe, Anna de Burlet, bij executie verkocht, tezamen voor f 14900. -. Het huis aan de N.Z. Achterburgwal over de Hooiberg, het tweede huis achter en bezijden het hoekhuis van de Torensteeg, voor f 8400. -. De huizen brachten samen f 14900. - op. De lasten, die er op rustten, bedroegen f 13500. -. Eén schuldbekentenis, van f 3000. -, dateerde van 29-4-1727 en was nog van Jacobus Lindenberg zelf, de andere van 1728-1738 waren door de weduwe verleden. (R.A. 2176, 284, 284vo en 288 en R.A. 2272, 204 etc.). Boekhandel en boekbinderij 23-8-1696 poorter als boekbinder, met belofte binnen het jaar het poortergeld te betalen. Ofschoon niet ingeschreven in het gildeboek toch lid, zoals blijkt 7-7-1700, wanneer overlieden bevel krijgen van thesaurieren om hem als lid te schrappen, daar hij weigert poortergeld te betalen (G.A. 52). In 1699 en 1700 betaalde hij zijn jaarzang niet, deze voldeed hij pas later. De weduwe betaalde tot en met 1732. 6-5-1702 werd een curator over zijn desolate boedel aangesteld (D.B. 310, 48vo). 8-12- en 18-5-1702 inventaris van meubelen en winkelwaren van de boedel (D.B. 405, 54). 16-5-1702 staat en inventaris van de boedel in verband met de cessie, gedaan ten behoeve van de crediteuren: Crediteuren (tezamen f 23242.11.8) voor levering papier Paulus Stegman f 1415.7.8 (1697-1701), Mathijs Simons f 1375.9. - (1699, in onderpand 160 Franse bijbels), Daniel de Carbonel f 503. - (1699), Reynier Couterier f 165.6. - (1701), Robbert Neel f 202. - (1699, in onderpand 40 Franse bijbels), de Jong te Oostzaan f 110. - (1702), Pieter Mounier f 656. - (1701), Munnickhuysen en Buytenweg f 2350. - (1701), Henry et Gaultier f 105. - (1702); voor geleverde boeken Rembertus Goethals f 8.16. - (1697), Isaak Neranus f 64.10. - (1698); voor diverse almanakken Johannes Stichter f 17.14. - (1701); voor sloten Jacobus Hardi f 161.7. - (1702); voor koper Jan Bos, koperslager, f 48. - (1702); voor juchten Steven Leeveel f 45.3. - (1701); voor het maken van platen Romein de Hooghe f 1852. - (1702); voor het maken van Franse verzen Mr. le Brune f 60. - (1702); voor drukloon de wed. Boeteman f 335.10. - (1701); voor geleend geld van Anthony Rooleeuw resteert f 67.9. - (1698, in onderpand boeken), de wed. Burlet f 100. - (1701), Hendrik van Baarle f 1600. - (1700-1701, in onderpand 400 Franse bijbels); voor aangebracht kapitaal Anna de Burlet f 12000.-. {==214==} {>>pagina-aanduiding<<} Debiteuren (tezamen f 2688.8. -): meest voor geleverde boeken, een enkel maal voor geleverd papier en voor diversen, o.a. Jan van Duysberg f 38. - (per diverse aan hem geleverd 1696-1699), Perachon te Genève f 13.5. - (per diverse 1697), Streep, boekbinder, f 167. - (voor boeken hem te binden gegeven 30-3-1698), Chatelijn voor ½ plaat f 12. - (19-3-1700), Dirk Mooy f 266.10. - (per Franse bijbels maart-juli 1700), Ds. Provoost tot Haarlem f 550.6. - (voor diverse hem geleverd en op boeken soo onder mijn berustende en welke bij occasie in auctie soude verkopen volgens de notitie daarvan sijnde verstreckt f 500. - jan.-dec. 1701), Fouquet f 1.5. - (voor lezen van boeken febr. 1701), Petzold f 2.5. - (een saakjournaal maart 1701), juffr. Lakeman f 1.13. - (voor misdruk 1-12-1701), Pieter Schoonebeek f 600. - (voor bijbelse figuren soo moet leveren volgens contract mei 1702). Effecten (tezamen f 10000. -): Franse bijbels soo compleet als deffect ont. 200 stux f 1400. -; Vojage naer Londen wegens 300 bijbels daar gebragt, dog waarvan niets meer staat te coomen; Lutterse bijbels, soo veel van de selve nog in wesen dog waervan de intekenaars op deselve moeten werden voldaan mits 't surplus betalende f 1000. -; bijbelse figuren waarvan aen de intekenaers de exemplaren moeten werden gelevert f 800. -; Samuel Basnages werken nog onder winkelwaren berustende f 700. -; winkelwaren welke niet connen werden begroot alsoo bij vercoop wijnig renderen f 1400. -; huysraat en meubilen geëxtimeert ont. waardig te sijn f 300. -; in onder pand aan Franse bijbels en boeken bij crediteuren voor f 4200. -; Aan France platen geextimeert op f 200.-. Schaden en verliezen van 14-10-1696 tot febr. 1702 voor proceskosten, huishuren, kostgelden, kleren (afgetrokken de avance) f 4981.8.8; de Franse bijbels tot Londen waarvan niets staat in te comen alsoo hier bij proces hangt f 2625. -; voor oncosten tot huyshouding van anno 1700 primo january tot mai 1702 rekent à 1200 's jaars f 2800. -; onder de uytstaande schulde van f 2688.8. - reekene aen quade schulden f 1400. -; de winkelwaren staen op f 2459. -, omdat gestelt sijn soo als tegens bijbels sijn getrocken en sulle na calculatie niet renderen f 1400. - also schade f 1059. -. (D.B. 405, 54). 1-6-1702 fiat op rekwest van Ds. Samuel Bernard, die op 22-11-1701 een partij boeken ter veiling aan Lindenberg heeft gegeven, om deze terug te krijgen (D.B. 763, 180vo). 10-6-1702 verkoop van meubelen en inboel bij executie (A.C. 8- en 10-6-1702). 23-6-1702 veiling van boeken bij executie (KS 1370). 5-9-1702 veroordeling van Pieter Schoonebeek tot betaling van f 600. - en wel door levering van 6000 afdrukken van de hem op 3-5-1702 door Lindenberg verkochte koperplaten van Romein de Hooghe (zie KS 379), met vergoeding van kosten, schaden en interest (D.B. 763, 199vo). 27-2-1703 krijgt Anna de Burlet preferentie voor de bij haar huwelijk aangebrachte f 12000. - (D.B. 763, 234), niettegenstaande crediteuren met getuigenverklaringen van 10-7- en 21-8-1702 voor not. van Achthoven (N.A. 6407, 108 en 136) hebben trachten te bewijzen, dat deze som veel geringer moet zijn geweest. 6-3-1703 autorisatie voor Harder Reyniersz om de 7 riem, 14 boek onder hem tot extinctie van zijn vordering tot zich te mogen nemen. (D.B. 145, 50vo). 8-3-1703 autorisatie voor de boekhouder van de Desolate Boedelskamer de boeken van Lindenberg te inspecteren ten overstaan van crediteuren, die present willen zijn (D.B. 145, 50vo). 1-5-1703 accoord van Lindenberg met zijn crediteuren, dat hij hun in drie halfj. termijnen 20% zal betalen, met als borgen zijn vrouw, schoonmoeder en schoonzuster. Getekende crediteuren (waaronder Joh. Provoost voor Ds. Basnage te Rotterdam f 200. -, Sebastiaan Petzold f 160. - en David van der Plaes f 140. -) tezamen f 7395.13. -, ongetekende crediteuren tezamen f 2589.10. -; 19-6-1703 wordt de boedel van de Desolate Boedelskamer ontslagen (D.B. 886 en 145, 66). {==215==} {>>pagina-aanduiding<<} 24-7-1708 overeenkomst voor not. Wijmer tussen Joannes Provoost, Waals predikant te Haarlem, en Lindenberg over de afdoening van hun geschillen, waarbij Provoost verklaart f 154. - schuldig te zijn voor voorgeschoten geld en geleverde winkelwaren, waarvan hij f 54. - 5-1-1709 en de rest 4 jaar later zal terugbetalen (N.A. 4843, 18). Uitgeverij In verband met het voorgaande laat ik hier alle gegevens, mij bekend omtrent de uitgaven van Lindenberg, volgen: 22-11-1696 ‘Jaques Lindenberg marchand libraire sur le Rockin, joignant les Bains et Etuves, donne avis au public, qu'il a inventé une sorte de papier sur lequel on peut écrire avec une touche ou pointe de metal, sans avoir besoin du crayon ni de la plume. C'est sur ce papier qu'il fait imprimer un Almanach pour la commodité des marchands, courtiers etc. de toutes sortes de gens d'affaires.’ (Gaz.). 29-12-1696 ‘Jacobus Lindenberg, op 't Rokin, bij de Beurs, tot Amsterdam, heeft op een nieuwe inventie van papier een Almanak gedrukt met witte spacie tusschen elken dag, daer men met een puntje van eenig metael op kan schrijven, en diversche malen kan uytwissen, achter deselve is ook gevoegt een brieve tas, seer dienstig voor alle persoonen: Deselve zijn ook te bekomen tot Rotterdam bij B. Bos, en A. Acher, Hage Trojel, Utregt de wed. Poolsum, Dordregt Onder de Linden, en tot Leyden bij Johannes Hogeveen.’ (A.C.). 5-2-1697 werd Lindenberg gedaagd door de schout wegens nadruk van de kantoor- en schrijf-almanak van de erven Albert Magnus; op 9-10-1697 insinuatie door not. de Wilde namens de wed. Albertus Magnus aan Lindenberg, dat hij op de volgende dag voor de pensionaris Akersloot in den Haag moet verschijnen, waarop hij antwoordt; ‘Dit is wel, doch ik behoorde het eerder geweten te hebben.’ (N.A. 6466, 198). In 1699 moet hij reeds in contact zijn geweest met Romeyn de Hooghe, die voor hem een groot aantal gravures voor het Oude en Nieuwe Testament vervaardigde, welke Lindenberg voor verschillende uitgaven benutte. 22-3-1699 wordt in de acta van het consistorie van de Waalse Gem. te Amsterdam meegedeeld, dat Lindenberg approbatie heeft gevraagd voor de Franse bijbel, die hij met afbeeldingen wil laten drukken, en aan de predikanten Colvius en Ysarn wordt opgedragen rapport uit te brengen en deze zaak in de synode aanhangig te maken; op 25-9-1700 zendt men gecommitteerden naar burgemeesters om over deze bijbel, die zonder permissie van de Staten-Generaal is verschenen, te spreken; op 7-10-1700 zendt men een protestschrijven rond tegen de synode, o.a. betreffende deze zaak: Op de synode te Middelburg (2-9-1699 etc.) werd besloten, deze bijbel aan een aantal kerken in Holland te tonen; op de synode te Zutfen (22-4-1700 etc.) werd verklaard, dat hiervan goede getuigenissen waren gekomen. Op de synode te Rotterdam (9-9-1700 etc.) echter heeft men gewaarschuwd tegen de approbatie, voorin de bijbel afgedrukt. Hiertegen protesteert het Amsterdamse consistorie, dat het zich nooit verantwoordelijk heeft gesteld voor deze bijbel, dat de approbatie alleen inhoudt, dat deze editie conform is aan die van Genève en correcter dan de editie in 4o van Parijs. De synode heeft zich niet gehouden aan het oordeel van de 4 dominees, die deze approbatie hebben gegeven, maar op een instructie van Delft, die zegt dat deze bijbel grote veranderingen toont, vijf kerken de opdracht gegeven, deze te examineren. 1699 adverteerde Lindenberg deze uitgaaf van La Sainte Bible voortdurend in de Gazette, vaak met grote letters. Het werk zag het licht met het jaartal 1700, met een opdracht aan J. Hudde (Darlow 3776). 8-7-1699 wordt in de acta van de Ev. Luth. Kerkeraad het verzoek om approbatie van Lindenberg {==216==} {>>pagina-aanduiding<<} besproken. Hij heeft meegedeeld reeds vele kosten gemaakt te hebben voor het snijden van platen voor zijn uitgaaf van de Luth. bijbel in de vertaling van Adolphus Visscher, die in 1648 is gedrukt, welke platen in geen andere bijbel zullen komen, of hij zal alle exemplaren verbeuren. Reeds heeft hij privilege in den Haag gevraagd en volgens missive van Troyel gekregen, maar nu hoort hij, dat anderen er ook mee bezig zijn. Daar de kerkeraad inderdaad reeds in onderhandeling is met Philip Verbeek, lidmaat, en zijn compagnons de Geref. Willem Lamsveld en Willem de Coup (acta 2- en 17-6-1699) besluiten ze, dat Lindenberg de intekening stop moet zetten, totdat hij zeker is van zijn privilege. Lindenberg biedt aan, Lamsveld c.s. f 120. - als schadevergoeding te geven. De Kerkeraad probeert beide partijen in compagnie te laten werken, wat Lamsveld c.s. wel willen, Lindenberg echter niet. Op 13-7-1699 berichten overlieden aan burgemeesters op hun verzoek om advies over de privilegeverlening, dat Lindenberg en Lamsveld c.s. tot overeenstemming zijn gekomen, dat 16 à 17 jaar geleden al privilege door de Staten aan Jacobus Hardenberg hiervoor is gegeven, wiens uitgaaf echter niet is doorgegaan, en dat echter sedert enige jaren burgemeesters alle verzoeken om privileges op bijbels, testamenten, psalmen, gebedenboeken etc., in kerken en scholen te gebruiken, hebben afgewezen (G.A. 52). Welke voorspraken Lindenberg had, kan ik niet zeggen, wel dat hij op 25-9-1700 het gewenste privilege van de Staten van Holland kreeg. 15-7-1699 vermelden de acta van de Ev. Luth. Kerkeraad, dat men na het accoord tussen Lindenberg en Lamsveld c.s. met de eerste op dezelfde voet als vroeger met de tweede heeft gecontracteerd, en wel dat de bijbel in folio met nieuwe letters gedrukt op schrijfpapier, gelijk aan de druk van 1648, ‘mannetje naar mannetje’ als men zegt, voor intekenaren het minste papier f 8. - en het beste f 10. - zal bedragen en f 1. - extra per exemplaar voor niet intekenaren. De revisie moet geschieden door het ministerie, prenten zullen er niet in mogen komen. Het oogwit van de kerkeraad strekte ‘omme den voorn. bibel in fol. ten minsten prijse onder onse gemeenschap te debiteren’. Op 22-7-1699 werden de letters goedgekeurd, maar het papier te klein bevonden en werd besloten de volgende zondag van de kansel te lezen, dat Lindenberg de bijbel zou herdrukken. Op 29-7-1699 werd het papier goedgekeurd en de prijzen vastgesteld op f 8½ en f 10½ voor intekenaren en f 10. - en f 12. - voor niet-intekenaren. Op 11-5-1701 werd een hernieuwd verzoek van Lindenberg om prenten erbij te mogen voegen afgewezen. Op 6-7-1701 werd besloten hem te berispen ‘wegens het stroyen van billetten wegens de bibelse printen aen de kerkendeuren.’ Op 25-1-1702 werd Lindenbergs verzoek om approbatie, revisie, keuring van het papier en uitlening van het duplicaat van de loden (= koperen) titelplaat behandeld. Op 1-2-1702 bleek, dat hij toch 2 platen had opgenomen en ander papier had gebruikt dan was afgesproken. Op 15-2-1702 werd op advies van de boekverkoper Webber de prijs van exemplaren op het fijnste papier, dat kleiner was dan afgesproken, verlaagd op f 10½ en f 11.15. -, exemplaren op royaal papier mochten niet boven f 15. - worden verkocht. Nog in die vergadering verklaarde Lindenberg zich ermee accoord. Van het royaal papier had hij, volgens zijn zeggen, niet meer dan 25 exemplaren gedrukt, die niet te koop zouden zijn. Op 1-3-1702 werd het concept voor de approbatie goedgekeurd. Op 22-3-1702 vertoonde Lindenberg 2 exemplaren, gebonden in juchtleer, en werd besloten de approbatie de volgende zondag af te kondigen. Na verloop van 14 dagen moest hij de geleende titelplaat teruggeven en de beloofde 2 exemplaren leveren. Op 17-5-1702 verschenen de papierkopers Matthijs Simons, Paulus Stegman en Jan van Munnichuysen, die het papier hadden geleverd, in de vergadering en klaagden, dat ze niets betaald hadden gekregen en dat de insolvente Lindenberg de bijbels ‘soek gemaakt’ had. De Kerkeraad antwoordde niets daaraan te kunnen verhelpen. Op 12-7-1702 werd het verzoek van de papierkopers behandeld om een nieuwe bijbel te mogen drukken, daar ze de defecten van de bijbels, ‘ter quader trouwe gemaakt’, in de publieke auctie met het recht van copie hadden gekocht. {==217==} {>>pagina-aanduiding<<} De Kerkeraad antwoordde, niets met het privilege te maken te hebben, maar vroeg wel opgaaf van prijzen. Op 19-7-1702 toonden de papierkopers papier, waarop ze voor f 7. - de nieuwe bijbel en voor f 1. - minder de supplementen konden drukken. Op 26-7-1702 kwam Maria de Burlet in de vergadering en toonde de acte van 10-3-1702, waarbij zij van haar zwager een aantal exemplaren van de bijbel had gekocht met recht van privilege en kerkelijke approbatie. Nu had zij echter van Ds. Dominicus gehoord, dat men haar de verkoop wilde beletten en de titelplaat, die Lindenberg had geleend, gerestitueerd wilde hebben. (De overdracht van een dag eerder, 9-3-1702 voor not. van Velen (N.A. 6954, 17), waarbij Lindenberg de bijbels ‘zoek maakte’, rept niet van recht van privilege en kerkelijke approbatie, integendeel: Lindenberg verkocht aan Maria de Burlet 1000 exemplaren voor f 4. - per stuk, waarvan zij niets mocht verkopen, met het recht deze 1½ jaar later voor f 4.19. - per stuk terug te kopen, hetzij als geheel, hetzij bij 100 tegelijk). Op 9-8-1702 werd deze zaak in de Grote Kerkeraad behandeld. Daar men wegens de defecten van een letter van de bijbel steeds meer het idee had van een opzettelijke fraude, werd in de vergadering van de Kerkeraad van 16-8-1702 besloten Maria de Burlet de volgende dag te laten verschijnen in een extra vergadering. Ofschoon door een deurwaarder ontboden, excuseerde zij zich. Op 23-8-1702 werd deze weigering in de Grote Kerkeraad besproken. De reden was, naar men aannam, dat Lindenberg ‘seer frauduleuselijk vele defecten in voorn. bibel gemaakt heeft, dewelke door eenige sijner crediteuren of papierkopers publycq gecogt sijn, en te vresen is, dat hij de voorn. defecten zal laten suppleren en naardrukken, gevolglijk ene onvolkomene en vitieuse bibel onder de gemeente debiteeren, tegens de goede intentie en voorsorge van dese vergadering.’ Daarom besloot men op aanstaande zondag van de preekstoel en nog driemaal daarna de goede gemeente te waarschuwen. Op 30-8-1702 werd in de vergadering van de Kerkeraad meegedeeld, dat Ds. Vos had nagelaten deze afkondiging te doen. Men besloot dit aan de Grote Kerkeraad te rapporteren. Ook werd meegedeeld, dat de papierkopers de titelplaat te leen vroegen voor hun 50 à 60 complete exemplaren van de bijbel. Men besloot, dat na collatie onder toezicht van Webber de Grote Kerkeraad hierover zou moeten beslissen. Op 28-9-1702 verklaarde deze, dat de Kerkeraad de onderhandelingen met de papierkopers op zich moest nemen. Op 4-10-1702 werden koperen titelplaat en finis aan twee boekverkopers overhandigd, die daartegenover beloofden de exemplaren voor f 6. - te zullen verkopen en een ongebonden exemplaar aan de Kerkeraad te zullen geven. In de Grote Kerkeraad van 15-11-1702 werd meegedeeld, dat Mortier c.s. de titelplaat hadden teruggegeven. Op 5-3-1704, vermoedelijk dus na de afbetaling volgens het insolventieaccoord, verschenen Lindenberg en Maria de Burlet in de Kerkeraad en verzochten intrekking van de notificatie, die tijdens zijn afwezigheid van de preekstoel was gedaan: ‘dat de Gemeente beliefde voorsigtig te sijn in het kopen van de bijbel in folio, alsoo daarinne veele bladeren defect waren.’ Hij verzekerde al deze defecten te kunnen suppleren. De Kerkeraad weigerde dit echter te doen, ‘hem nogmaals recommenderende den bijbel compleet te leveren, ook aan die sulks begeren ongebonden, ten gestelden prijse te verkoopen, en aldus aan deselve tot het collationeren occasie te geven; opdat dese vergaderinge, bij faute van dien, niet worde genecessiteert andere resolutien daar omtrent te nemen.’ Daarna worden de bijbels nog eenmaal in de acta genoemd en wel op 17-11-1706: ‘Ds. Wesling uyt den naam van Jacob Lindenberg versoekende seker billet wegens de bibels alhier vertoont aan der bijder kerkendeuren te mogen aanplakken sijn alvorens daar afgesneden eenige ondergevoegde regulen en eenparig verstaen hetselve billet met die vermindering aen te plakken en hem te ordineren niet vorder te affigeren ofdat men deselve aanstonts sal aftrekken.’ Over leveranties van papier aan Lindenberg voor de Lutherse bijbel vindt men 2 insunuaties van Jan van Munnichuysen en Adriaan Buytenweg van 8- en 11-7-1701 voor not. van Achthoven {==218==} {>>pagina-aanduiding<<} (N.A. 6406, 94 en 95) en 2 van Lindenberg van 9-7- en 25-8-1701 voor not. Hoekebak (N.A. 5881, 179 en 1151), waaruit blijkt, dat Lindenberg, na ruim 400 riem volgens het monster te hebben ontvangen, 30 dubbele riemen van slechte kwaliteit had gekregen. De drukkers hadden hem geattendeerd, dat dit de gehele uitgaaf, waarmee meer dan f 10000. - was gemoeid, zou bederven. Voor de rechter en Corver en Gijsberts als goede mannen waren de papierkopers 13 × gedagvaard en tenslotte was door commissarissen van Kleine Zaken op 7-7-1701 vonnis gewezen, dat het papier moest worden omgeruild voor goed papier, of dat de papierkopers f 100. - en de kosten en schaden moesten betalen. Daarop boden deze ander papier aan, dat echter op 9-7-1701 namens Lindenberg door de notaris en boekdrukker Robbert Jansen werd afgekeurd, maar toch door de papierkopers met een slee naar Lindenberg werd gebracht. Tenslotte deden Gillis van Hoven en Cornelis van Thulden op 11-8-1701 een uitspraak. De Lutherse bijbel verscheen als Biblia... met het adres: Tot Amsterdam, Bij Jacob Lindenberg, boekverkoper op 't Rokin, anno 1702. Een aparte titelpagina voor De Propheten heeft het adres: Tot Amsterdam, Bij Jacobus Lindenbergh 1701. De approbatie van de Kerkeraad van 23-2-1702 wijst op enige drukfouten: ‘uytgenomen eenige drukfauten, en hedendaagze woordspellingen, nevens het woordeken (en) daar het zelve aanstiet.’ Ondanks het uitdrukkelijk verbod van de Kerkeraad wist Lindenberg blijkbaar toch nogal eens aan de kopers ook zijn prenten kwijt te raken. Men vindt althans vrij vaak exemplaren met die prenten (o.a. U.B.A.). Op 25-1-1716 adverteerde Lindenberg zelfs, dat hij van de Staten continuatie van het privilege had gekregen voor de ‘Nederduytse Lutherse bijbels, met en sonder prenten.’ (A.C.). Als besluit wil ik nog vertellen, hoe Lindenberg tenslotte nog trachtte van burgemeesters privilege voor een Gereformeerde bijbel te krijgen. De stukken daarover zijn afgedrukt bij KS 380-381. Overlieden adviseerden uiteraard ongunstig en mondeling werd op 20-1-1707 o.a. bericht, ‘dat dese Lindenberg, soowel de Lutersse, als de Fransse bijbel, die hij had laten drucken, soo boven mate vitieus hadde te voorschijn gebragt, dat selfs de Lutersse, die niet wilden erkennen voor haaren bijbel, en belangende de Fransse, beriepen wij ons op het advys van Mr. Colvius.’ Deze voorstelling van zaken was, naar uit het voorgaande blijkt, niet geheel juist, het volgende daarentegen zeker wel: ‘Soo besloten wij, dat haar Ed. Groot Aghtb. desen bedrieger niet souden begunstigen met een octroy om bijbels te mogen drucken, die sig soo valschelijk had gedragen, niet alleen omtrent de papierverkoopers van wien hij het papier daartoe had gekogt, maar ook selfs omtrent het arbeytsloon der druckers, met welk hij beyde schandelijk was bankrot gegaen.’ Het verzoek van Lindenberg werd daarop geweigerd. Dat Ds. Vos de afkondiging tegen de bijbel van Lindenberg van de preekstoel op 27-8-1702 niet deed, stond waarschijnlijk in verband met het feit, dat hij voor Lindenberg aan het werk was, zoals blijkt uit een uitgaaf van 1703: Alle de voornaamste historien des Ouden en Nieuwen Testaments. Verbeeld in uytsteekende Konst-Platen, door den wijd-beroemden Heer, en Mr. Romeyn de Hooge. Met omstandige verklaring der stoffen, en seer beknopte Punt-Digten, van de Eerw. Godsgel. Heer Henricus Vos. Tot Amsterdam, bij Jacob Lindenberg, op 't Rokkin. 1703. Met privilegie van de Heeren Staten van Holland en West-Vriesland. In dit werk vindt men een lijst van intekenaren en een ‘generale notitie tot narigt dergeenen die tot deze Prent-Bijbel ingetekend hebben, ofte genegen zijn dezelve te koopen’ met o.a. de mededeling: ‘De generaale verklaaringe tot deze konst-prenten, zijnde geschreeven door den godsgeleerden Heer J. Basnage, predicant tot Rotterdam, zal in 't Frans en Duits gedrukt werden, en te bekomen zijn op het eind van dit jaar 1703.’ Deze uitgaaf, Histoire du Vieux et du Nouveau Testament, representée en tailles-douces: dessignées et faites par M. Romein de Hooge, avec un explication dans laquelle on éclaircit plusieurs passages obscurs... par Mr. Basnage. A Amsterdam, aux dépens de Jaques Lindenberg {==219==} {>>pagina-aanduiding<<} 1704, werd geadverteerd op 23-10-1704: ‘De Hr. R. de Hooge heeft alle de Geschiedenissen des O. en N. Testaments door ontrent 800 origineele verbeeldsels in koper gebragt,... alles in de Fransche tael door den Hr. J. Bassenage Pred. tot Rotterdam, beschreven, en een ample verklaring in Duyts daer bij gevoegt, in fol., gedrukt op groot en kleyn schrijf mediaen, belopende de groote 19 gl. en de kleyne 16 gl., en zijn gedrukt en te koop tot Amsterdam bij J. Lindenberg, in de Kalverstraet, schuyns over de N. Zijds Kapel, die 't Italiaens Muzyk papier verkoopt, seer lange lijnen met 8 en 12 balken, ook van 10 en 6 balken, tot kleyne sakboekjes. Item tot de compositie van 20 balken in fol., en yder balk bestaende in 5 lijnen, maekt voor de liefhebbers ook allerley formaten op papier dat niet vloeyt, of dubbel restitutie.’ (A.C., idem 28-10-1704). Dit werk werd, zoals wij reeds zagen, door Groenewoudt nagedrukt met de prenten van Jan Luyken van de Kleine Bijbel van Mortier. Het was dan ook een wraakneming van Mortier op Lindenberg, zoals blijkt uit een exemplaar, dat een strookje ‘chez Pierre Mortier, libraire, 1706’ over het adres van Groenewoudt heeft. (Bibl. Nat.). Lindenberg protesteerde in de Journal historique de Rotterdam op 5-1-1705: ‘Le public est averti que l'Histoire du Vieux et du Nouveau Testament dessinée en tailles douces avec l'explication de M. Basnage imprimée en folio à Amsterdam chès Lindenberg en 1704, a été contrefaite en 4. avec d'autres figures à Amsterdam. On y a retranché la description du temple de Jerusalem. On y a mis des vers que Mr. Basnage n'a point faits.’ Men werd daarom aangeraden alleen door Lindenberg gesigneerde exemplaren te nemen. (Gaz.). Op 31-3-1705 werd Lindenberg door de schout gedaagd wegens het nadrukken in het Frans en het Hollands van de Historiën des Ouden en Nieuwen Testaments, ‘voorgevende valschelijck daartoe octroje te hebben direct tegens het octroje en privilegie bij Pieter Mortier geobtineert.’ (Schoutsrol, zie ook KS 441). Inderdaad had Mortier in 1700 en 1702/03 werken met dezelfde titel in het Hollands en Frans laten verschijnen, uiteraard echter van een andere schrijver en met andere platen (zie aldaar). De vervolging van Lindenberg vond dan ook geen voortgang, temeer waar zijn pogingen om zelf privilege te krijgen op 19-11-1705 tenslotte met succes werden bekroond. Sedertdien kon hij dit privilege dus afdrukken, zowel in de Franse uitgaaf, als in de Hollandse vertaling van Abraham Alewijn, die zonder jaartal verschenen was als T Groot waerelds tafereel, met adres: Tot Amsterdam, op kosten van J. Lindenberg, in de Kalverstraat, bij de Capel. Een lijst van intekenaren en een opdracht aan Jeronimo de Hase de Georgio vindt men in dit werk. Nog vele drukken, zowel van de Franse uitgaaf, als van de Hollandse volgden (zie Luyken 404). Op 17-9-1707 adverteerde Lindenberg de tweede druk, ‘uytvoeriger als d'eerste, welke in weynig weken was uytverkogt. De prijs is f 13.2. - ingenaeyt, en schilpadswijs gebonden alom sinnebeeldig verguld 2.18. - daer boven, en zijn bij geen andere boekverkopers te bekomen.’ (A.C.). De Franse uitgaaf van 1714, met in navolging van de Hollandse uitgaaf de titel Le Grand tableau de l'univers, werd evenals de Hollandse van 1715 opgedragen aan Johan Trip en van zijn portret voorzien, waarop Lindenberg zelfs liet graveren: ‘J. Lindenberg inven. et excudit.’ Ik neem aan, dat dit weer een van de vele snoeverijen van Lindenberg was. Op het Rijksprentenkabinet is de prent althans bij Pieter van Gunst ingedeeld. Op 13-7-1715 had Lindenberg opnieuw privilege van de Staten gekregen (stellig aangevraagd in verband met de verhoging van de boete van f 300. - op f 3000. -). Op 24-9-1716 adverteerde hij: ‘Haer Ed.Gr.Mog. hebben aen J. Lindenberg, bij de Molsluys t'Amsterdam, tegens een boete van f 3000. -, bij continuatie geoctroyeert, om in 't Frans en Duyts alleenig te mogen drukken en verkoopen 't Bijbels en Groot waerelds tafereel, zijnde een werk tot een gemakkelijk begrip der H. Bladeren in konstprenten verbeeld.... en ook bij vermogende luyden, de gem. konstprenten en verklaringen, volgens texten-ordre door fol. bijbels gebonden, de bijbel-kaarten en titels zindelijk afgezet zijnde, werden gekogt; gelijk mede een exemplaer in 2 deelen, vorstelijk gebonden, in vergult hemels- {==220==} {>>pagina-aanduiding<<} blaeuw Turks leer, alle de prenten en kaerten door onnaspeurlijke lankmoedigheyt in konst met goud en waterverven afgezet, bij hem te bekomen is.’ Daarna gaat hij verder over de opdracht van deze ‘8ste’ editie aan Trip, wiens beeltenis het werk siert, ‘door grote meesters konstiger in 't koper gewerkt als ooit opdragt in deze landen is uitgevoert. De prijs van 't gem. werk cierlijk gebonden, is f 17.10. - en op royael papier f 22.10, de bijbel daer tusschen, in een band, de kaerten en tytels alleenig afgezet f 65 gl. zijnde mede te bekomen in 's Gravenhage bij de Mr. P. Scheltus.’ (A.C.). In 1721 verscheen de tiende en laatste druk, met voorin ‘Des drukkers bericht, wegens den X druk dezes werks’. Net als in vorige drukken gaf hij hier een uiteenzetting over de successen van dit werk, waarin nu alle zinnebeelden door M. Gargon in maatgeschrift verklaard waren. Hij eindigt: ‘Zonder dat dit werk tot nog toe aen boekverkoopers is verzonden ofte verhandeld, nog tot geen winkel-boek zal verzonden ofte verhandeld werden. Prenten kunnen ook door Gereformeerde bijbels in fol. gebonden werden. Hebbende ten dezen einde expres exemplaaren gedrukt op keurig fijn papier, en groot formaat, welke in een juchte band met kooper beslag, konstig dun en glad geklopt, en voor die 't begeeren hunne naamen en jaargetal met groote goude letteren op 't plat gestempelt tot 6 £13 sch. 4 d. of 40 gl. te bekomen zijn. De royael papieren na proportie dat ze kostelijk gebonden, of met afgezette kaarten en prenten mogten begeert werden, presenterende hij van gelijken aan die geene welke oude bijbels mogten hebben, en nieuwe banden vereisschen, in maniere voornoemt te stoffeeren. Verklarende den drukker aan een yder, datter na deeze noodzakelijke vermeerdering geen nader verandering ofte vermeerdering bij dit werk zal gevoegt werden, of dat aan de houders van alle deeze, en de voorige oude exemplaaren, dezelve ten zijnen laste zullen vergoed ofte veranderd werden: Maar het zeekerste te denken is, dat den drukker om dit gadelooze werk voor de nakomelingen tot noch hooger achting te brengen, als om aen de opdracht nog meerder luister te geven, naar het debiteeren van deezen laatsten druk, zelfs de plaaten vernietigen, ende een eynde van zijn lastige reyzen en handel, in stil leeven zijn dagen eindigen zal. J. Lindenberg.’ Waarschijnlijk door bemiddeling van Basnage gaf Lindenberg in 1703 een werk van diens familielid Samuel Basnage de Flottemanville, predikant in Zutfen, uit: Morale theologique et politique sur les vertus et les vices de l'homme (Hist. des ouvr. des savants juni 1701, p. 285). In 1705 verscheen bij Lindenberg De waarachtige verrijzenis Jesu Christi uit den dood, een werkje van de Luth. predikant J. Colerus tegen Spinoza, gevolgd door een Naukeurige levensbeschrijving van dezen wijsgeer, welke laatste in 1880 opnieuw is uitgegeven door M.F.A.G. Campbell. 16-10-1705 had het gezelschap In magnis voluisse sat est voor not. Sylvius aan Lindenberg het recht vergund, niet alleen te mogen drukken T Groot waerelds tafereel, dat hun medelid Abraham Alewijn uit het Frans had vertaald, maar ook diens Zede- en harpgezangen en verder nog een werkje ‘De Grondslag van 't vocael musyk’, door D. van der Hoog samengesteld (KS 380). 1711 verschenen bij Lindenberg Mr. A. Alewijns Vermeerderde zede en harpgezangen, met het vignet van het Genootschap en een opdracht aan Alexander de Muncq. Het werk was de eerste maal in 1694 verschenen. In 1713 kwam Lindenberg met een nieuwe titeluitgaaf: Mr. A. Alewijns zede en harpgezangen. Den derden druk.... T'Amsterdam, Bij J. Lindenberg, bij de Molsluis achter het Stadhuis. Deze uitgaaf droeg hij op aan Margareta de Mepsche, douariere Gijsbertus Mattheus Criex. 1711 verscheen bij hem: Eenzaame bezigheden. Waar in des waerelds ijdelheid door prenten en maatgeschriften zinbeeldig werd vertoond, door Mr. Alexander de Muncq, oud burgemeester en bewinthebber der Oost-Indische Comp. ter Kamer van Middelburg in Zeeland. T'Amsterdam, bij J. Lindenberg, in de Kalverstraat over de Kapel. 1711. Gedrukt voor den autheur. {==221==} {>>pagina-aanduiding<<} Bijzonderheden Jacobus Lindenberg tekende soms Lindenbergh. Bij de uitgaven vindt men dat ook een enkel maal. Voor not. Emaus ten Bergh worden op 22- en 23-5-, 30-6- en 1-7-1702 ten verzoeke van verschillende crediteuren van Jacobus Lindenberg verklaringen afgelegd (N.A. 5671, 469, 473, 521 en 525). Hieruit blijkt, dat hij ongeveer 4 jaar eerder, toen de schellingen van 6 stuivers op 5½ stuiver verminderd werden en slechts gestempelde voor 6 stuivers gangbaar bleven, bij verschillende mensen met vals gestempelde schellingen heeft betaald, o.a. bij Roger Edwards, potlood- en pennenmaker, en bij Paulus Stegman. Bij Daniel Schele heeft hij daarvoor een stempel besteld. Bij de wapensnijder Theodorus van Rijn, oud ± 45 jaar, die hem niet van naam kende, maar omschrijft als ‘van persoon niet langh, en vleesigh of redelijck corpulent, hebbende een quaat been of soo men 't noempt een horrele voet’, heeft hij dat ook gedaan onder voorwendsel het naar een klooster in den Bosch te moeten zenden. Beiden vermoedden, waarvoor het stempel moest dienen, en hebben geweigerd. Lourens Keerwolff, assayeur, oud ± 70, verklaart ± vier jaar geleden zilveren pennen voor Lindenberg te hebben gemaakt, waarna deze gevraagd heeft, of hij deze ook van buiten zilver en van binnen lood kon maken. Rudolf Wetstein, oud ± 23 jaar, verklaart, dat Lindenberg hem benaderd heeft om de werken van Molière etc. uit zijn vaders winkel weg te nemen en hem die voor de helft van de prijs te verkopen. 14-3-1719 worden goedkope woningen in de Runstraat te huur aangeboden, te bevragen bij Lindenberg (A.C.). Liverloz (Bernard), Waals(?) 21-2-1700 ging Bernard Liverloz, schoolmeester, geb. Doornik en weduwnaar van Cecilia Cocquelle, wonende in de Sint Pietersdwarsstraat, voor de kerk in ondertrouw met Marie Anna Rabois, geb. Jonquies (?) 1649/50. 15-11-1696 ‘Bernard Liverloz maitre d'école à Amsterdam dans le Passere-straat, vend un livre qu'il a composé et fait imprimer à ses depens, contenant la maniere de se perfectionner dans la veritable ortographe.’ (Gaz.). Tot welke kerk Bernard Liverloz hoorde, kan ik niet met zekerheid zeggen. Ik vond hem niet in het lidmatenboek van de Waalse Gem. Wel werden daar de geboden afgekondigd en zijn huwelijk ingezegend, echter door een Gereformeerd predikant. Een naamgenoot (zijn zoon?) Bernard Liverloz werd lid van de Waalse Gem. per examen 28-3-1696, van 1696-1698 door de Diaconie ondersteund met f 283.14. -, liet 23-2-1698 een kind in de Walenkerk dopen en kreeg 2-4-1698 met zijn vrouw, Marguerite Sabeau, attestatie naar Ierland. Lombrail (Thomas) 1667/68-1711, Waals Leven Geb. Nègrepelisse 1667/68, lid Waalse Gem. 27-7-1692, begr. Walenkerk 17-6-1711 (4de kl.), ondertr. kerk 1-2-1704 Judith Blanc, geb. Sommières 1678/79, begr. St. Anthonieskerkhof 22-6-1728 (onverm.), dochter van Pierre Blanc, chirurgijn. 26-11-1703 huw. voorw. voor not. Hoekebak, waarbij zij f 2000. - inbrengt (N.A. 5950, 643). 22-3-1710 naturalisatie van het echtpaar met 2 kinderen. {==222==} {>>pagina-aanduiding<<} 3-6-1711 test. voor not. de Wilde (N.A. 6457, 233). 1714-1728 wordt de weduwe ondersteund door de Waalse Diaconie met f 1755.15.-. Adressen 1701 etc. Beursstraat of Beurssteeg (dr.), 1711 Beurssteeg bezijden de Beurs, 23-5-1713 Betaniënstraat (Gaz.). Boekhandel 23-4-1700 poorter als boekverkoper, 3-5-1700 gildelid, betaalt jaarzang tot zijn dood. Erachter staat: weduwe. Zij betaalt echter niet meer. Bij zijn ondertrouw gaf hij op boekbinder te zijn. 3-6-1711 wees hij bij zijn testament zijn vrienden Pierre Humbert en Jean Frédéric Bernard aan om zijn zaken af te wikkelen na zijn overlijden, daar zijn vrouw daartoe niet in staat was. 11-6-1711 voor not. de Wilde geven de weduwe, Jacob la Coste, Moise Devaulx, Henry Desbordes, voor zich en voor Alexandre Lombrail, Marc Antoine Boyer, Pierre de Coup, E. Fauveau, wed. Pierre Mortier en wed. Paulus Stegman en Zoon, alle kooplieden en crediteuren van Thomas Lombrail, goedkeuring, dat de executeuren Humbert en Bernard alles regelen en dat daarna de weduwe nog afstand mag doen, alsof ze beneficie van inventaris had aangevraagd, zodat zij de kosten van beneficie van inventaris vermijdt. (N.A. 6493, 234). 30-7-1711 veiling van de gebonden en 22-8-1711 van de ongebonden boeken van de overledene (G.A. 88 en adv. Gaz. 21-7 en A.C. 30-7). 19-4-1712 daagt Abraham Philips als procuratie hebbende van Jacques la Coste, Hendrik Desbordes, Jean le Clerc,... de la Motte, Moise Devaulx, Pierre de Coup, de wed. Paulus Stegman en Zoon, Jan Swart, J.F. Bernard, de wed. Pieter Mortier en Anthony Hasebroek, crediteuren van de boedel van Lombrail, de weduwe Lombrail op de geprivilegeerde rol, die op 8-12-1711 arrest heeft laten doen op het geld van de verkoop van de goederen van de boedel. (R.A. 1953). Uitgeverij Van 1700 tot 1711 verschenen een aantal werken met de naam van Thomas Lombrail, vrijwel alle in het Frans, in 1709 de bewerking van Jean le Clerc van Menandri et Philemonis reliquiae in het Latijn. 1700 verscheen Chevraeana, ou diverses pensées d'histoire, de critique, d'erudition et de morales. Recueillies & publiées par Mr. Chevreau. Suivant la copie de Paris. A Amsterdam, Chez Thomas Lombrail, marchand libraire, dans le Beursstraat 1700. Achterin deel I vindt men een ‘Catalogue des livres qui se trouvent chez Thomas Lombrail’ met aan het slot de mededeling: ‘On trouve aussi chez ledit Lombrail, toutes sortes de livres François, tant de morale, d'histoire, de litterature, de politique, de galanterie, &c.’ 1702 ‘Défense de Mr. de la Bruyere et de ses caracteres contre les accusations et les objections de Mr. de Vigneul-Marville, à Amsterdam chez Thomas Lombrail 1702. Il est bien sur que cet ouvrage ne vient pas de Rouen, comme porte la lettre qui sert de préface.’ (Journal de Trevoux IV 310). 1706-1711 verschenen de preken van Tillotson in de vertaling van Jean Barbeyrac, die toen in Berlijn woonde, bij Lombrail in 4 delen en wel in 1706, 1708, 1709 en 1711. Een vijfde deel verscheen in 1716 bij Pierre Humbert en J. Frederic Bernard, die zoals we zagen executeuren van Lombrail waren. In deel II, dat in 1708 verscheen, vindt men achterin een: ‘Catalogue des livres imprimez à Amsterdam chez Thomas Lombrail’, bestaande in 21 titels, alle in het Frans. Daarop volgt: ‘On trouve chez ledit Lombrail, les Acta Eruditorum de Leipsic complets depuis 1682 jusqu'à présent avec tous les supplemens & les indices en 30 voll. in 4. Il vend aussi chaque année & chaque mois separement pour accomoder les curieux.’ {==223==} {>>pagina-aanduiding<<} 1709 ‘La découverte entiere de la ville d'Antre en Franche-Comté. 2 tom. A Amsterdam, chez Thomas Lombrail. in 12o.’ (Journal des sçavans XXXXIV 340. In een noot is betreffende dit werk van J.P. Dunod toegevoegd: ‘Le livre n'a point été imprimé à Amsterdam, quoique le titre le porte. Apparement il l'a été en France, mais l'auteur n'ayant pû obtenir privilege du roi, il n'a pas osé mettre le veritable lieu de l'impression.’). 1711 verscheen nog een preek in Franse vertaling bij hem (zie deel II 223. Daar vindt men ook bijzonderheden over 2 uitgaven van Lombrail, die de broers Jordan op de veiling van 1711 kochten). Bijzonderheden 23-5-1713 ‘La veuve de Thomas Lombrail, demeurant dans le Pitaniestraat, vis-à-vis le Baril Rouge, vend une eau qui guerit de la fievre...’. (Gaz.). Loots (Johannes), 1665-1726, Rooms-Katholiek Leven Ged. R.K. kerk de Ster 2-9-1665, begr. Nieuwe Kerk 27-9-1726 (4de kl.), zoon van Jan Jacobsz, mastenmaker, en Saartje Jans, ondertr. pui 1-6-1691 Sara Swigters, ged. R.K. kerk het Boompje 30-9-1668, st. 23, begr. Nieuwe Kerk 28-10-1743 (1ste kl.), dochter van Jacobus Swigters, kaaskoper, en Elizabeth Pieters Mooy. 26-8-1692 test. voor not. van Santen (N.A. 3870, 1). 23-10-1743 test. voor not. Karreman (N.A. 7343, 43). 1743 collaterale successie f 40533.7.-. Adressen 1691 Zeedijk, 23-4-1697 Nieuwe Brugsteeg, 1742 idem huur f 310. - (wijk 1, 16). Uithangteken de Jonge Lootsman. Boekhandel, kaartenhandel en instrumentenhandel 1691 bij ondertrouw van beroep mathematisch instrumentenmaker, 17-4-1692 als mathematicus en instrumentmaker poorter; 5-5-1693 fiat op het rekwest van Johannes Loots om het gilde te mogen kopen, ofschoon hij bij Hendrik Doncker 4 jaar lang heeft leren graadboogmaken en niet boekbinden, waarvoor hij er besteed was, daar hij nu getrouwd is en niet weer een leertijd door kan maken en een winkel in graadbogen en boeken, daartoe specterende, heeft opgezet (G.A. 56, 42*), 18-5-1693 gildelid, na zijn dood bleef zijn weduwe de jaarzang betalen, hoewel haar broer Isaac Swigters, die bij haar woonde en met haar samen handelde, ook zelf lid was en jaarzang betaalde. 3-12-1709 werd hij tezamen met enige anderen (o.a. Jacobus Conijnenberg, zie aldaar) door de schout gedaagd wegens het verkopen van Gietermakers 'T Vergulde licht der zeevaert, een Zeeuwse nadruk. Hij werd toen niet veroordeeld, maar op 5-12-1713 weer gedaagd. De eis van een boete van f 300. - werd op 23-1-1714 gevolgd door een vonnis met een boete van f 160. -. (Schoutsrol). 1742, de weduwe getaxeerd op een inkomen van f 1000. -, Isaac Swigters van f 2500.-. Uitgeverij Van 1696 tot zijn dood verschenen een groot aantal uitgaven met de naam van Johannes Loots. {==224==} {>>pagina-aanduiding<<} De Zeeatlas van 1685 (Bierens de Haan 2869) kan stellig niet van hem zijn. Van 1720 af verschenen ook uitgaven van hem tezamen met zijn zwager Isaac Swigters, die na de dood van Johannes Loots verder ging met zijn zuster, na haar overlijden alleen. Deze uitgaven waren zonder uitzondering van wiskundige of geografische aard. Enkele ervan verschenen, zoals uit het volgende blijkt, ook in het Frans en Duits. 1-8-1695 sloot Johannes Loots met de plaatsnijder Anthony de Winter een overeenkomst over het maken van kaarten, waarbij de landmeter Claas de Vries zich op 16-4-1698 aansloot, op 17-9-1707 werd deze overeenkomst opgeheven en een week later, 24-9-1707, verkocht Claas de Vries de 17 kaarten, die hem toegedeeld waren, aan Gerard van Keulen, de concurrent van Johannes Loots (KS 1003-1005, 1219 en 1372 en N.A. 7192, 585 not. Rustenburg). 23-4-1697 ‘Tot Amsterdam bij Joannes Loots, boekverkoper in de Nieuwebrug-steeg, in de Jonge Lootsman, werd uytgegeven verscheide nieuwe Zee-kaerte van de Oostersche, Noortsche, Westersche en Straetsche schipvaert, waer in te sien is de lengte en breedte der plaetse, nevens een geproportioneerde mijlschael van alle zee-havens en stede, nooit voor dese bij niemant soo groot van bestek gesien. Ook is bij hem alleen te bekomen de Schatkamer of konst der stierliede, gemaekt door Abraham de Graef; maekt en verstelt ook meede alderhande soort van termometers of weerglasen.’ (A.C.). 2-9-1698 werd Johannes Loots tezamen met Johannes Doncker gedaagd door de schout ‘over 't nadrucken van zekere paskaarte van de Oostzee tegens een geobt. octroy’; op 26-5-1699 volgde de veroordeling tot een boete van f 300. - en verbeurdverklaring van de paskaarten, met de toevoeging: van Pieter Gedde(?), blijkbaar de benadeelde. 10-10-1699 ‘Tot Amsterdam bij Joannes Loots, boekverkoper in de Nieuwebrug-steeg, in de Jonge Lootsman, werd met privilegie uytgegeven een nieuwen geinventeerde Maen en eklipswijser met de beschrijving over desselfs gebruyk, in 't Duyts en Frans, door welken tot allen tijden sonder rekening en met groote vaerdigheyd gevonden werd de waren tijd der maenenschijnen, verduystering in de son en maen en den grootheyd der selven, etc. alles gesteld na d'astronomia van den seer vermaerden Dirk Rembrantsz. van Nierop, zijnde noyt voor desen soo in 't licht geweest, gemaekt door Symon van der Moolen, leermeester in de wiskonst: Item nog door den selven auteur, een nette Quartier de reduction of Franse ruyt-kaert, met desselfs beschrijving in 't Frans en Duyts; en een beschrijving over het maken en het gebruyk der nieuwen geordineerden plijn-schael, door welken sonder rekening en met vaerdigheyd allen voorvallen in de stiermans konst meetkonstig ontbonden werd, midsgaders in dese beschrijving een nette aenmerking over de nieuwen gepractiseerde oeffening der stierlieden, door L.W. Graef, zijnde dit alles seer dienstig voor stierlieden en alle liefhebbers der wiskonst.’ (A.C.). (Zie Bierens de Haan 3353-3355, die geen Franse uitgaven vermeldt). 15-6-1714 adverteerde ‘Jean Loots, marchand libraire dans la ruë du Pont-Neuf, à l'enseigne du Jeune Pilote’ allerlei boeken, die de zeevaart betroffen, in het Frans (Gaz.). 26-8-1719 ‘T'Amsterdam bij J. Loots, boekverkoper in de Nieuwebrugsteeg, in de Jonge Lootsman, is in de Franse tael gedrukt, Instructie van 't Italiaens boekhouden, met een memoriael toegepast op de negotie particulier, in commissie, en compagnie, in 't Duyts beschreven door A. de Graef. Item de 4 deelen van 't Koopmans reekeningen in 't Duyts beschreven door A. van Lintz, alles getranslateert door Paul François Chicot, zijnde heel dienstig voor alle Franse schoolen.’ (A.C., idem 29-7-1721). (Zie Bierens de Haan 855 en 2772, die ook nog twee andere door Chicot vertaalde en bij Loots uitgegeven boeken noemt onder no. 856 en 857). 24-2-1727 gaven overlieden advies op een rekwest van S. van Amelonsen namens de wed. Loots bij de Staten ingediend om privileges: Naar hun oordeel was de Schatkamer van de Vries niets {==225==} {>>pagina-aanduiding<<} anders als een veranderde Gietermaker, zodat de weduwe van Keulen en Zoon hier terecht tegen hadden geprotesteerd, werd de Almanak (na de Nieuwe stijl) reeds door verschillende gildebroederen gedrukt en was Het Stuurmans- en Loodsmanshandboekje uit verschillende zeeboeken getrokken. De weduwe Loots diende daarop een nieuw rekwest in, dat haar man al in 1702 van burgemeesters octrooi voor de Schatkamer had gekregen. Hierop adviseerden overlieden op 24-3-1727 gunstig. Op 25-4-1727 kreeg de weduwe Loots het verzochte privilege van de Staten voor 10 jaar, op 13-1-1736 werd het voor 15 jaar verlengd. (G.A. 81, 3 en KS 385-386). Bijzonderheden Over Isaac Swigters (st. 1750), de broer van Sara, vindt men gegevens bij Leuven (zie p. 30, 46 en 68). Van hem is bij het Kon. Oudh. Genootschap een adreskaart van ‘de Jonge Lootsman’ bewaard. Ik neem aan, dat Johannes Loots deze naam ontleende aan zijn achternaam (waarvan ik de oorsprong niet ken). Enigszins verwarrend was deze winkelnaam wel, daar zoals wij bij Jacobus Conijnenburg zagen diens familie ook reeds de Loodsman als uithangteken had. Een huis in de Halvemaansteeg, afkomstig uit de familie van Elizabeth Pieters Mooy, dat van ouds het Swarte Molentje heette, had reeds in 1723 de Jonge Lootsman in de gevel staan (Kw. 3 B, 33, 4 P, 326vo en 6 C, 161). Dit huis werd tenslotte verkocht, maar andere huizen uit de familie Mooy werden bestemd tot stichting van het nu nog bestaande Swigtershofje. Lorme (Jean Louis de), zie deel I en II Lucas (Etienne),.... -1707, Waals Leven Geb. Parijs, lid Waalse Gem. tezamen met zijn vrouw 18-7-1688, begr. Walenkerk 10-3-1707 (4de kl.), zoon van Jacques Lucas, libraire te Parijs, tr. 2. Claudine Bracq, begr. Walenkerk 6-3-1706 (4de kl.). 12-5-1689 test. van Claudine Bracq voor not. Ram (niet bewaard), 1-5-1698 en 15-8-1702 voor not. Hoekebak, waarbij zij neven en nichten tot erfgenamen benoemt (N.A. 5948, 21 en 5950, 1033). 2-7-1698 test. van Etienne Lucas voor not. Hoekebak, waarbij hij tot erfgenamen benoemt de kinderen van wijlen Louis Lucas, zijn oudste zoon en libraire te Parijs, zijn dochter Marguerite te Parijs en zijn dochter Susanne, getrouwd met Pierre Brunel, en de wens uitspreekt, dat zijn erfgenamen naar Holland zullen komen en Protestant worden (N.A. 5948, 38). Adres 1706 en 1707 Rokin over de Nieuwezijds Kapel. Boekhandel 27-7-1688 poorter als boekverkoper met vrijbrief, 27-7-1688 gildelid, betaalt in 1700 etc. geen jaarzang meer. 26-4-1707 veiling van boeken van de overledene, catalogus te verkrijgen bij Pierre Brunel op de Dam (Gaz. 29-3 en A.C. 14- en 21-4). Bijzonderheden Etienne Lucas behoorde tot een oude boekverkopersfamilie, die Protestant was en veel uitgaven {==226==} {>>pagina-aanduiding<<} op dit gebied bracht. Op 7-9-1643 was hij libraire te Parijs geworden (Lottin). Hij was gevestigd te Charenton ‘à la Bible d'Or’. Daar verschenen o.a. een aantal uitgaven van de Pseaumes de David en Le Nouveau Testament bij hem. Op 22-5-1686 werd de permissie ingetrokken, die hem gegeven was voor ‘Le Trésor des prières et oraisons, un autre livre, non approuvé, ayant été répandu sous le même titre’ (Coyecque I 114). Lucas ((Nicolas) Etienne) 1686/87-1745, Waals Leven Geb. Parijs 1686/87, lid Waalse Gem. 28-3-1708 per examen, 4-6-1736 attestatie naar de Berbices, waarheen hij febr. 1735 was vertrokken, st. 18-, begr. Walenkerk 23-9-1745 (4de kl.), zoon van Louis Lucas, libraire te Parijs sedert 16-9-1686, en Judith de la Martinière, ondertr. kerk 1. 3-9-1717 Marie Magdalene Berthe, geb. Parijs 1696/97, begr. Walenkerk 27-3-1719 (onverm.), dochter van Jean Auguste Berthe, 2. 18-10-1720 Marthe Fulchicq, geb. Casteljaloux 1701/02, begr. Walenkerk 20-12-1757 (4de kl.). 30-8-1709 naturalisatie. 16-9-1717 huw. voorw. voor not. de Wilde, waarbij hij f 18000. - inbrengt (bestaande in huis in het Noordse Bos, koopwaar, inboedel en effecten), zij f 1200. - aan juwelen en f 200. - per jaar, zolang haar vader leeft (N.A. 6459, 150). 25-12-1718 test. voor idem (N.A. 6460, 61). 12-10-1720 huw. voorw. en 27-1-1734 test. voor not. Ph. de Marolles (niet gevonden). 20-9-1745 acte van beraad voor not. de Marolles van de weduwe (N.A. 11242, 101). Adressen 1-5-1716 - nov. 1720 huurt hij van de stad Beurssteeg of Beursstraat no. 6 voor f 440. - per jaar, waar vroeger Adriaan Braakman had gewoond. Ook nadat het huis door de stad werd verkocht, bleef hij er nog wonen, zoals blijkt uit adv. van 27-3- en 6-7-1723 (A.C.), 26-7-1731 Kalverstraat (zijn moeder wordt dan van zijn huis uit begraven in de Walenkerk). Uithangteken: à la Bible (d'Or). Boekhandel 9-6-1716 gekocht poorter als boekverkoper, 15-6-1716 gildelid met een boete van f 6. -, daar hij 5 jaar leerling bij Pierre Brunel is geweest zonder geregistreerd te zijn. Hij betaalt jaarzang tot en met 1734. Erachter is aangetekend: naar Suriname. 1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931). Uitgeverij Van 1716 tot 1734 verschenen een aantal werken, alle in het Frans, met de naam van N. Etienne Lucas. Een opgaaf van de eerste 16 uitgaven vindt men in de hieronder genoemde publicatie van 1721 Relation etc. 10-7-1716 ‘Etienne Lucas, libraire à Amsterdam dans le Beursstraat, donne avis au public qu'il imprime Défense de la monarchie de Sicile contre les entreprises de la cour de Rome 8o par un docteur de la faculté de Paris, qu'on dit être Mr. du Pin.’ (Gaz.). 1716 verscheen Memoires de la cour D'Espagne, par Madame d'Aunoy. Cinquiéme edition revuê & corrigée. Het exemplaar van de U.B.A. heeft over het adres van N. Etienne Lucas een strookje {==227==} {>>pagina-aanduiding<<} met het adres: ‘A Amsterdam, Chez Louis Foubert, libraire deriere la Bourse, dans le Heremite Steeg. 1736. (Louis Foubert, geb. Londen 1708/09, 12-3-1734 ingeboren poorter als boekverkoper, 9-5-1735 gildelid, 16-9-1735 ondertr. Marie Madeleine Trossard). 1718 verscheen bij hem Le choix des bons mots... Seconde edition revûë, corrigée & augmentée de plus de 100. articles, met adres ‘A Amsterdam, Chez N. Etienne Lucas, libraire, dans le Beursstraat près le Dam, à la Bible. 1718.’ Dit werkje, dat ik onlangs kon kopen, heeft 469 + 9 p. 12o. Het is een herdruk van het werk van Claude Jordan, dat ik in Deel II onder no. 93 besprak. Van de tweede druk van 1716 kon ik geen exemplaar vinden. Ik neem echter aan, dat deze uitgaaf van 1718 een nieuwe titeluitgaaf is van de druk van 1716. Anders had Lucas allicht van een derde druk gesproken. Waarschijnlijk had hij het restant van de oplaag met recht van copie gekocht op de veiling van Claude Jordan van 11-10-1718. Ook is mogelijk, dat hij al eerder in bezit hiervan was gekomen, daar hij met Jordan speciale contacten had (deel II 24). 1721 verscheen Relation d'un voyage du Pole arctique, au Pole antarctique, par le centre du monde, met adres: A Amsterdam, Chez N. Etienne Lucas, libraire, dans le Beurs-straat, près du Dam, à la Bible d'Or. 1721. Voorin vindt men een ‘Catalogue de livres imprimez chez N. Etienne Lucas, libraire à Amsterdam’ etc. met 18 titels, waaronder verschillende, die vroeger tot het fonds van andere boekverkopers hadden behoord. Van de Lorme waren daarbij de Nouvelles de Michel de Cervantes in 12. 2 vol., dat in 1720 was verschenen (deel II p. 158), en Les hommes illustres.... par Mr. Perrault in 8. 2 vol. Op deze catalogus van eigen drukken volgt een ‘Catalogue des livres nouveaux de l'année 1720 & 1721.’ 1721 verscheen bij Lucas een herdruk van een uitgaaf van Pierre Brunel van 1709: Contes et nouvelles en vers, par monsieur de la Fontaine. Nouvelle edition corrigée, augmentée, & enrichie de tailles-douces, dessinées par Mr. Romain de Hooge. Op de titelplaat wordt nog de naam van Pierre Brunel vermeld. Het tweede deel heeft als vignet op de titelpagina een drukkerij. De illustraties van Romein de Hooghe waren al eerder verschenen in een uitgaaf van 1685 van Henry Desbordes. In 1732 bracht Lucas nogmaals een uitgaaf. Blijkbaar had hij geen recht op de platen, die nog steeds het eigendom waren van zijn aangetrouwde oom Pierre Brunel. Een verklaring, die deze op 15-11-1734 aan overlieden overgaf, leert, dat Lucas op 16-3-1733 Brunel voor overlieden had doen citeren om een uitspraak te krijgen over de platen van de Contes en andere werken van de la Fontaine, maar dat daar aan Lucas zijn eis was ontzegd. Lucas had daarop f 60. - geboden om de platen te mogen gebruiken, maar Brunel had hem deze voor niets gelaten (G.A. 57). 1721 kondigde Lucas aan in de bovengenoemde Relation, dat Le Négoce d'Amsterdam par Mr. Ricard in 4. ter perse was. Dit boek verscheen met het jaartal 1722 (eerdere drukken in 1694 en 1710 bij Brunel). Bijzonderheden Op de drukken van Lucas staat steeds vermeld N. Etienne Lucas. Zijn eerste naam liet hij echter bij andere gelegenheden meestal weg. De naam Lucas werd vaak als schuilnaam gebruikt. Zo verschenen, in navolging van de vroeger Franse uitgaven, nog drukken van de Pseaumes de David met de naam van Etienne Lucas. Verschillende uitgaven van de Istoria del cardinal' Alberoni zagen het licht met het adres: A Amsterdam. Per Ipigeo Lucas 1720. Een Franse uitgaaf van Erasmus, L'Eloge de la folie van 1738, verscheen met de naam van Jean Pierre Lucas. 15-9-1741 krijgt Marthe Fulchicq fiat op haar rekwest, de zaken van haar man te mogen waarnemen, wat ze reeds deed, toen hij in de Berbices was, vanwaar hij ± 2 maanden geleden, beroofd van zijn verstand was teruggekeerd (R.A. 899, 37vo). Op 7-6-1742 krijgt zij fiat op haar rekwest, f 400. - per jaar uit het vruchtgebruik, door Susanne Lucas aan haar neef nagelaten, te mogen {==228==} {>>pagina-aanduiding<<} trekken, daar hij uit de Berbices, waarheen hij wegens het verlopen van zijn zaken was vertrokken, is teruggekomen en de executeuren bezwaren maken een uitkering te doen, aangezien in 1731 een vonnis ten hare laste is uitgesproken wegens boeken door haar man in 1720 en daarna gekocht en niet betaald (R.A. 900, 121); 13-7-1745 fiat tot verhoging van de f 400. - tot f 500. -, daar zij haar man, die sedert enige weken veel erger is geworden, heeft moeten uitbesteden bij kennissen, daar zij haar zuster helpt in het houden van een Franse kostschool op het Singel en het excessief geraas van haar man aan de kost- en andere schoolmeisjes overlast bezorgt, wat de school zou kunnen doen achteruitgaan (R.A. 904, 244vo); 22-2-1746 fiat tot uitkering van de zuivere vruchten ten behoeve van de twee kinderen, daar de overledene niets heeft nagelaten (R.A. 905, 278vo). De bovengenoemde school vindt men in het kohier van 1742 (wijk 23, 2809) gedreven ten name van wed. Fulchicq en Pennoux. Marthe Fulchicq overleed daar in 1757. Blijkbaar had de familie al eerder betrekkingen met kostschoolhouders, want op 27-3- en 6-7-1723 vindt men advertenties van ‘Jean Jeremie Danditan Frans kostschool houdende tot Tiel, onderwijst in de Franse tale, schrijven, cijfferen, en Italiaens boekhouden, nevens kinderen in de kost tot een civile prijs’, te bevragen bij de heer Etienne Lucas te Amsterdam (A.C.). Lucas (Jean Maximilien) 1646-1697, Waals Leven Geb. Rouen 1646, lid Waalse Gem. 9-6-1669 met attestatie van Rouen van 2-3-1667, begr. den Haag 22-2-1697, vermoedelijk zoon van Ds. Lucas Janssen te Rouen, ondertr. kerk 9-11-1674 Maria Verjannen, ged. Oude Kerk 15-3-1658, dochter van Willem Verjannen, schoolmeester en voorzanger van de Noorderkerk, en Catharina Deckers. 1-5-1676 en 7-1-1680 werden een dochter Catharina en een zoon Willem Geref. gedoopt. Adressen 8-4-1673 op de Dam in de Wakende Hond (dit was het uithangteken van Hieronymus Sweerts, zie KS 811), 1674 op de Dam (kohier: tussen Hieronymus Sweerts, die wordt aangeslagen voor f 15. - en Jan Maximiliaan boekverkoper, die wordt aangeslagen met f 10. -, is aangetekend, dat het huis behoort aan de wed. Hondius te Utrecht. Ik vermoed daarom, dat zij beiden huurden van de wed. Hondius en zo tegelijk met één uithangteken vermeld kunnen worden; in 1665 Jacob de Zetter (Willems CCXXV) en in 1707 G. Valk idem (KS 853)), 27-2-1680 Kalverstraat bij de Dam, 2-3-1695 idem (KS 395/96), waar hij huurde van Frederik de Wit (zie Boekhandel). Boekhandel 19-8-1670 ingezetene als boekverkoper, 6-10-1671 gildelid, betaalt geen jaarzang meer in 1688. 11-1-1678 veroordeeld tot een boete van f 6.6. - wegens het verkopen van een Latijns fameus boek (Schoutsrol). 30-8-1680 curator aangesteld voor zijn desolate boedel (D.B. 306, 213), 14-9-1680 inventaris van de inboedel van zijn huis en winkel (D.B. 386, 22), 3-1-1681 komt van de opbrengst van de boedel f 443.4. -, 17-1-1681 wordt aan Frederik de Wit voor huishuur f 375. - betaald (D.B. 14, 122). 2-9-1683 getuigenverklaringen ten verzoeke van Lucas voor de schout over een zekere de Chavigny, die heeft laten drukken ‘Les francs fripons dans Mercure au gibet et le libraire banqueroutier’, een spotschrift op hemzelf en op de zogenaamde Mercure (KS 1379). Op 14-9-1683 werd François Chavigny gedaagd door de schout wegens het maken van een pasquileus boeck. Hij zat echter {==229==} {>>pagina-aanduiding<<} reeds in gijzeling. (Schoutsrol). Ik vermoed, dat François een vergissing is en bedoeld moet zijn Louis de Chavigny, die ter sprake zal komen bij Swoll. Uitgeverij Van 1673 tot 1677 verschenen uitgaven in het Frans en Latijn met de naam van Jean Maximilien Lucas. Daarna verschenen voor zover na te gaan zijn uitgaven met een gefingeerde naam of zonder naam. 1673 verscheen Receptio publica unius juvenis medici, in academia burlesca, Joannis Baptistae Moliere, doctoris comici. Editio troisième. Revisa, & de beaucoup augmentata, super mannuscriptos trovatos post suam mortem. A Amsterdam, chez Jean Maximilian Lucas, marchand libraire tenant son magazin sur le Dam, 1673. Achterin deze uitgaaf kondigde hij aan, dat hij uit Frankrijk een aantal nieuwe boeken had ontvangen, o.a. de Observationum Nicolai Chesneau. Op 8-4-1673 adverteerde hij, dat hij dit werk had gedrukt en verkocht (A.C., zie KS 395). 1675 verscheen bij hem de Réponse aux faussetés (Bibl. Nat.), 1676 medische werken in het Latijn van Thomas Willis en van W. Croone (U.B.A.), 1677 Les Délices de la France. 27-2-1680 adverteerde hij in de Haarlemse Courant zijn drie nieuwe uitgaven Apologie pour les Protestans, Le Tombeau des controverses, en Les Conspirations d'Angleterre (KS 395/6). Dit laatste verscheen met adres: A Cologne chez Jean le Blanc 1680 (Rahir 2679); vermoedelijk verschenen de beide andere ook met gefingeerde adressen. 31-12-1685 contract over uitgeven van een courant met Isaac de Later (zie aldaar). 14-7-1686 schreef d'Avaux aan de koning: ‘Il me paraît que messieurs d'Amsterdam sont dans de très bonnes dispositions; ils ont marqué dans le châtiment de Lucas, leur gazetier, l'envie qu'ils ont de plaire à votre Majesté’. (Hatin 96). Waar deze mededeling op slaat, kan ik niet zeggen, daar ik noch op de schoutsrol, noch in de confessieboeken een eerdere veroordeling van Lucas vond dan de volgende. Daar vindt men echter wel degelijk opgetekend, dat hij al eerder in een geldboete is gecondemneerd en hem de stad ontzegd. 12-12-1686 werd hij door de schout verhoord, na gearresteerd te zijn wegens het drukken en distribueren van de Catalogue des livres nouvellement imprimés à Strasbourg (Knuttel 1244a), die hij aan de boekverkopers de Wees, Mortier en Wolfgang heeft geleverd. Hoewel hij ontkent, wordt hij op 19-12-1686, wanneer Johannes de Wees verklaart exemplaren van hem voor 1½ à 2 st. per stuk te hebben ontvangen, veroordeeld tot een boete van f 630. - en drie jaar verbanning. (R.A. 330, 248vo en 331, 2). 27-4-1688 werd hij opnieuw verhoord en wegens infractie van het bannissement gelast direct de stad te verlaten (R.A. 333, 151). 1-3-1694 werd hij verhoord, na gearresteerd te zijn wegens het laten drukken en debiteren van de Quintessence des nouvelles, waarvan exemplaren van 22- en 25-2-1694 worden getoond, zonder naam van de auteur of de drukker. Hij verklaart, dat hijzelf de auteur is, de drukker Seljeer (= Chayer) in de Pieter Jacobsdwarsstraat en dat hij ze debiteert aan Oossaen, Mortier, Wolfgang, Brunel, de wed. van Dijck en anderen, die ze laten halen, en dat hij ze naar den Haag aan de Koonik zendt. Op 2-3-1694 worden hem bij een volgend verhoor 5 paskwillen getoond, met de vraag van wie hij ze heeft ontvangen. No. 1, een rondau tegen de koning van Engeland, verklaart hij te hebben gekregen van Dumon of Bomon, die Dubreuil helpt bij het maken van zijn couranten en die dit uit Parijs heeft, no. 2, respective missives, getekend Dorval en zonder plaats, die alleen over de opera gaan, verklaart hij van Dorval te hebben, maar die niet te hebben gebruikt voor het maken van zijn Nouvelles, no. 3, een biljet in maniere van een paskwil, verklaart hij te hebben gekregen van Tienne le Feebeere, die op de Gevangenpoort zit, met het verzoek deze te laten {==230==} {>>pagina-aanduiding<<} drukken, no. 4 verklaart hij uit Parijs te hebben gekregen van een onbekende en die in zijn Quintessence te hebben opgenomen, no. 5 verklaart hij van Bomon te hebben gekregen, maar niet te hebben laten drukken. Op 4-3-1694 werd hij veroordeeld tot een verbanning van vier jaar. (R.A. 340, 15vo, 17 en 20). Voor deze Quintessence des nouvelles vergelijke men Hatin 181, die geen exemplaren van vóór 1707 kende. Bij van der Wulp (no. 6208) worden echter al exemplaren van 20, 23, 27 en 30-9-1688 genoemd, de bibliotheek in Stockholm heeft 4 exemplaren van juni-juli 1689, een groot aantal exemplaren van 1690 en tenslotte 1-1-1690, waarmee waarschijnlijk 1691 is bedoeld. De bibliotheca Thijsiana in Leiden heeft 6 exemplaren van aug.-dec. 1693. Ditmaal hield Lucas zich aan de verbanning, want 10-7-1694 werd een kind van hem in den Haag begraven en zelf stierf hij enige jaren later daar. Bijzonderheden In het N.N.B.W. IV vindt men een opgaaf van litteratuur over Lucas. Zijn biograaf W. Meijer houdt hem echter nog ten onrechte voor de schrijver over en de vertaler van Spinoza. Sedertdien is met zekerheid vastgesteld, dat dit de Ceinglen was (zie aldaar). Ook meent hij, dat de Quintessences dezelfde uitgaaf was als L'Elite des nouvelles, wat onjuist is (zie Louis Duval). Meijer vermeldt tenslotte wel een sonnet aan de Comte d'Avaux van 1684 (Knuttel 12205), maar niet een dergelijk sonnet van 1685, dat Lucas opdroeg ‘A messieurs les bourgeois d'Amsterdam, sur l'election de nos-seigneurs les bourguemaitres’ (Gem. Archief). Waarop Meijer zijn mededeling grondt, dat Jean Maximilien de zoon van de predikant Lucas Janssen was, kan ik niet zeggen. Deze zou volgens hem in 1685 naar Rotterdam zijn gekomen. Op 3-11-1678 kreeg een Lucas Janssen attestatie van Rouen en op 29-10-1679 werd hij lidmaat te Amsterdam. Malherbe (Jean) 1666/67-...., Waals Leven Geb. Loudun 1666/67, lid Waalse Gem. met attestatie van Rotterdam 24-5-1699, attestatie naar Rotterdam 24-4-1703, beide tezamen met vrouw, ondertr. kerk 23-3-1697 Catarina Voyer, geb. Thouars 1672/73, dochter van Jacob Voyer. 22-1-1707 werd een kind gedoopt in de Eglise Réformée Française te Berlijn. Adressen 1699 tot eind oktober 1700 in de Stilsteeg (dr. en Gaz. 18- en 28-10-1700), mei 1701-mei 1702 huurt Zacharias Chatelain voor hem van de stad het huis no. 10 op de Dam voor f 370. - (zie Thes. Ord. 492, 83), 25-4-1703 verklaren twee passementwerkers ten verzoeke van Chatelain, dat Malherbe in zijn boekwinkel naast het stadhuis verklaard heeft de volgende week daar niet meer te zullen zijn, dat hij echter nog wel een dag of 3 à 4 kan blijven, daar het huis nog niet verhuurd is, maar van plan is zich metterwoon te gaan vestigen in de Keysersstraat te Rotterdam (N.A. 3359, 89 not. Outgers). Boekhandel 1697 geeft hij bij zijn ondertrouw op boekbinder te zijn. Pas twee jaar later komt hij naar Amsterdam, waar hij 15-5-1700 poorter als boekverkoper en 17-5-1700 gildelid als boekverkoper en boekbinder wordt, hij betaalt jaarzang tot en met 1702. {==231==} {>>pagina-aanduiding<<} Compagnie met Zacharias Chatelain 1-5-1700 sloot Malherbe een overeenkomst met Zacharias Chatelain, waarschijnlijk onderhands, welke wegens meningsverschillen op 10-11-1700 werd uitgebreid. Chatelain zou het benodigde geld verschaffen, te beginnen met f 1500. - en binnen drie maanden weer f 1500. -, en zou de uitgaven voor L'Histoire abrégée des provinces unies bekostigen, terwijl Malherbe de boekhandel en uitgeverij zou drijven. Winsten en verliezen zouden worden gedeeld, evenals het winkelhuis. Malherbe zou Chatelains zoons Zacharie en Samuel opleiden in de boekhandel. Zij zouden gedurende 3 à 4 maanden per jaar bij hem in de leer gaan en van hem na twee jaar een leerbrief krijgen. Volgens de toevoeging van 10-11-1700, die naar Malherbe later zei hem afgedwongen was, zou Chatelain de leiding hebben en Malherbe alleen de dagelijkse aan- en verkopen doen. (N.A. 3349, 31 not. Outgers). Blijkbaar vertrouwde Chatelain Malherbe niet of was hij ontevreden over de gang van zaken. Een reeks van notariële insinuaties en protesten van beide zijden was het gevolg hiervan. (3351, 743, 3352, 179 en 195 voor not. Outgers en 6474, 264, 355, 361 en 393 en 6475, 90 voor not. de Wilde). Chatelain eiste afgifte van de boekhouding. Malherbe weigerde de afgifte, daar hij zijn bewijsstukken wilde behouden en verklaarde, dat Chatelain alles in zijn winkel kon komen zien. Malherbe beschuldigde daarentegen Chatelain ervan nooit de tweede f 1500. - te hebben verstrekt, daar hij deze niet bezat. Volgens hem wilde Chatelain de verliezen op hem afschuiven en meester blijven, terwijl hijzelf had verklaard niets van de boekhandel af te weten. Als een ster vertoonde hij zich alleen 's nachts bij Malherbe. Aan de drukker van de compagnie, de la Contie, had Chatelain in april 1701 al verklaard, dat hij meester van de compagnie was en dat Malherbe hem had te gehoorzamen. Daarover had Malherbe Chatelain aangesproken, die daarop had geantwoord: Lees het contract. Op 30-9-1701 stelde Chatelain Malherbe, die volgens hem aan insolvabele personen in het buitenland boeken zond, als eis, geen zendingen meer te doen, geen aankopen meer te doen en geen drukken op te leggen of betalingen te doen zonder consent van Chatelain. Bij weigering wilde hij zijn geld terughebben en de winkelwaren aan Malherbe overlaten. Malherbe protesteerde, dat hij nooit iets zonder consent van Chatelain had gedaan. Die had immers persoonlijk het papier voor alle uitgaven besteld, behalve voor de Mémoires de la marquise de Fresne, waarvoor hij geen consent had willen geven, maar waarvan de eerste editie in 8 dagen was uitverkocht. Malherbe vond het goed de sociëteit direct op te heffen en voor zich zelf handel te drijven. Op 7-10-1701 antwoordde Chatelain hierop in te gaan, en wel dat hij zijn geld wilde terug hebben of de winkel met alles erin hebben. Twee onpartijdige personen zouden een compromis moeten opmaken. Als zijn vertegenwoordiger zette hij een zekere Gerard Fetisson in de winkel. Op 10-10-1701 antwoordde Malherbe, dat hij voort zou gaan met drukken en dat zo snel mogelijk goede mannen benoemd moesten worden. Op 19-10-1701 werd bepaald, dat Malherbe in de winkel zou blijven, mits hij een borg stelde. Als borg wees hij Jaques Tirel aan. Een inventaris van de boeken werd door Lombrail opgemaakt. Blijkbaar was Chatelain niet tevreden met deze borg; hij verklaarde althans de winkelvoorraad te willen overnemen. Tenslotte werden Wetstein en Isaac Surire als goede mannen benoemd. Op 28-12-1701 legden zij o.a. Malherbe op, 2 balen met boeken bij Mr. Milly des Courtils te Parijs aan een vertegenwoordiger van Chatelain af te geven. Op 13-3-1702 waarschuwde Malherbe Chatelain deze boeken te verzekeren. Op 2-5-1703 kwam door bemiddeling van 3 arbiters, Wetstein, Surire en Brunel, een compromis voor not. Schabaelje tot stand. Daarbij werd bepaald, dat Chatelain alle effecten (boeken, privileges, recht van copie etc.) zou hebben, maar ook alle schulden betalen. Malherbe zou zorg dragen voor het innen van alle vorderingen, waarvan de opbrengst gedeeld zou worden. Hiervan zou hij eerst de f 2000. -, die hij nog aan Chatelain schuldig was, afbetalen. Als de debiteuren met boeken en niet in geld betaalden, zou daarvan 47½% worden afgetrokken. Het omge- {==232==} {>>pagina-aanduiding<<} keerde zou geschieden, in geval Malherbe crediteuren zou kunnen overtuigen geen geld maar boeken als betaling te nemen. (N.A. 6021, 707). 10-4-1701 brief over invoer van boeken, die Malherbe van Amsterdam naar Parijs zendt (ff 21745, 65). Compagnie met Jaques Tirel 21-12-1701 richtten Jean Malherbe en Jaques Tirel voor not. de Wilde een sociëteit van boekhandel op onder de naam van Jean Malherbe en Jaques Tirel voor 4 jaar en te beginnen 8-11-1701. De handel zou bestaan in drukken, kopen, verkopen en ruilen van boeken en papier met beider consent. Ieder zou naar vermogen geldelijk bijdragen en daarvoor crediet hebben; verliezen zouden worden gedeeld. Van de inkomende gelden zouden ze alleen voor hun levensonderhoud mogen nemen. Samen zouden ze de huur van het huis betalen en dit bewonen, echter apart huishouden. Ter vermijding van kosten zouden bij geschillen geen processen worden gevoerd, maar arbiters worden benoemd. Bij opheffing binnen de vier jaar, zou degeen, die dit wenste, f 150. - moeten betalen. (N.A. 6475, 24). Reeds op 2-4-1703 werd voor not. de Wilde deze sociëteit opgeheven. Tirel hield het fonds en zou daarvoor alle schulden betalen, waarvan hij Malherbe ontsloeg. Bovendien gaf hij hem f 600. -. Malherbe zou tot mei hun huis blijven bewonen en als voorheen voor de sociëteit werken. (N.A. 6475, 24). Op 14-7-1702 en 23-2-1703 verleden Malherbe en Tirel voor not. de Wilde schuldbekentenissen aan Elisabeth Langlois, weduwe van Jacques Bailliffe voor resp. f 400. - en f 600. - (geleend 10-1-1703), beide binnen 3 jaar met de afgesproken rente terug te betalen. (N.A. 6476, 225 en 6477, 72). Aanvankelijk werkten Malherbe en Tirel ook in Rotterdam nog samen. De gazette werd het gehele jaar 1703 te Rotterdam verkocht door Jean Malherbe en Tirel in de Keysers-straat. In 1704 geschiedde dit, zoals we zagen door H. de la Feuille, die echter al weer spoedig door Jean Malherbe werd vervangen. Uitgeverij Van 1700 tot 1703 verschenen enkele uitgaven in het Frans met de naam van Jean Malherbe, in 1702 en 1703 tezamen met die van Jaques Tirel. 4-10-1700 gaven overlieden gunstig advies op het verzoek van Jean Malherbe om privilege voor de drie volgende uitgaven: Les Oeuvres de Mr. de Segrais, Histoire abregée des provinces-unies des Pais-Bas en Memoires de Gaspard, comte de Chavagnac. (G.A. 52). Het laatste zag zonder privilege het licht met het adres: A Amsterdam, Chez Jean Malherbe, dans le Stil-steeg. 1700. Het eerste is de Franse vertaling van de Aeneis van Vergilius van Jean Regnaud de Segrais, die in 1701 het licht zag. De Histoire abregée verscheen met privilege van 20-10-1701 met het adres: A Amsterdam, Chez Jean Malherbe, marchand libraire sur le Vijgendam. 1701. Achterin vindt men het adres van de drukker: A Amsterdam, De l'imprimerie de Daniel Boulesteys de la Contie, in de Elandstraet. 1701. 1701 verscheen de Memoires de madame la marquise de Frêne. Enrichis de figures. A Amsterdam, Chez Jean Malherbe, sur le Vijgendam. 1701. Dit werk wordt toegeschreven aan Gratien de Courtilz de Sandras, die toen in Holland vertoefde. Het is dus heel goed mogelijk, dat Malherbe's uitgaaf de oorspronkelijke was. Zoals bij Boekhandel is vermeld, was dit werk onmiddellijk uitverkocht. Het is te begrijpen, dat er tal van nadrukken kwamen, o.a. met adres ‘Amsterdam, Jean Malherbe, imprimée cette année présente’ en ‘Jouxte la copie à Amsterdam, chez Jean Malherbe 1702’ (E.). Enschedé vermeldt ook nog een ‘Seconde’ en een ‘Troisième édition’, beide bij Jean Malherbe in 1702 en beide met de vermelding ‘revûë & corrigée’. De U.B.A. heeft van deze {==233==} {>>pagina-aanduiding<<} laatste uitgaaf een exemplaar met adres: A Amsterdam, Ches Jean Malherbe, à côté de la maison de ville, 1702’. Dit is een uitgaaf zonder platen, in tegenstelling tot de uitgaaf van 1701, waarvan de U.B.A. ook een exemplaar bezit. Achter deze laatste is een uitgaaf gebonden, getiteld Memoires pour servir a l'histoire du marquis de Fresne. A Paris, Chez Pierre Gendron, au bon Corsaire. 1702. Deze beide uitgaven hebben geheel identieke vignetten en stammen dus stellig uit één drukkerij. Hoe precies de gang van zaken is, zou echter slechts vast te stellen zijn bij een volledig overzicht van alle exemplaren. In de fondscatalogus van de Frères Chatelain (zie aldaar) wordt alleen gesproken over de uitgaaf van 1701. Daar vindt men ook nog een andere uitgaaf, Timandre pastorale, van 1701 vermeld. 1702 verscheen Memoires du duc de Navailles et de la Valette. A Amsterdam, Chez Jean Malherbe, sur le Vijgendam. Achterin leest men: ‘Amsterdam de l'imprimerie de Daniel Boulesteys de la Contie. 1701.’ Dit werk was blijkens een mededeling in de Journal de Trevoux, ‘A Paris chez la veuve de Claude Barbin, au Palais 1701 avec privilege pag. 349, et rimprimez à Amsterdam chez Jean Malherbe 12 pag. 339’, een nadruk (Journal de Trevoux I 176). 1702 en 1703 verschenen de 2 delen van Exposition du chapitre VIII. De l'Epitre de l'apotre S. Paul aux Romains, en XXXIII sermons, Prononcez à Charenton par Jean Mestrezat, met adres ‘Chez Jean Malherbe & Jaques Tirel, marchands libraires à côté de la maison de ville’. Bijzonderheden Uit de jaren tot 1699 zijn mij geen Rotterdamse uitgaven van Jean Malherbe bekend. In 1704 gaf hij daar uit Histoire de la persécution faite à l'Eglise de Rouen (Hist. des ouvr. des savants juni 1703, p. 285 art. XIII). Op 12-1-1706 gaven overlieden te Amsterdam gunstig advies op het verzoek van Jean Malherbe te Rotterdam om privilege voor Les Veritez et les devoirs de la religion chrétienne, par Daniel de Superville. Dit boek verscheen in 1706 (bespreking Nouv. de la rep. des lettres maart 1706, p. 297 art. III). Het lijkt mij, dat de mededeling van Ledeboer, dat bij Malherbe ook een werk van Daniel Jonctijs het licht zag, op een vergissing moet berusten. Marchand (Prosper) 1678-1756, Waals Leven Geb. St. Germain-en-Laye 11-3-1678, van 5de-12de jaar in Guise, 15-7-1693 naar Parijs, 1709 naar den Haag, lid Waalse Gem. met attestatie van den Haag 3-4-1712, st. den Haag 14-6-1756, zoon van Joannes of Jean Marchand, musicus, en Anne Baillon, tr. Parijs Catherine Cottin (?, zie Bijzonderheden). Adressen Parijs Rue St. Jaques à l'enseigne du Phénix (Journal de Trevoux 1707 III 2216), 22-7- en 26-9-1710 den Haag in de Hoogstraat à l'enseigne de l'Etoile (Gaz., huurde dit samen met Bernard Picart 8-3-1710, zie Kossmann), 14-8-1711 Amsterdam in de Nes à l'Etoile (Gaz.). Boekhandel 1-8-1698 lid van de communauté te Parijs als libraire na 4 jaar apprenti te zijn geweest bij Robert Pepie en nog gediend te hebben bij Jean Guignard, Edme Couterot en Nicolas Pepie (Etat 1701, 201), betaalt contributie tot en met 1709, 1709/10 gildelid den Haag tezamen met Bernard Picart voor f 200. - op bevel van de magistraat (G.A. 57, 97), 14-4-1711 poorter als boekverkoper te {==234==} {>>pagina-aanduiding<<} Amsterdam, 20-4-1711 gildelid, betaalt jaarzang in 1711. Erachter staat: naar Rotterdam. Zijn biograaf prof. J.N.S. Allamand schrijft in de inleiding van de Dictionaire historique van Marchand, die hij na diens dood in 1758 in den Haag liet verschijnen: ‘Etant passé ensuite en Hollande, pour y professer en liberté la réligion Protestante qu'il avoit embrassée, il y continua la librairie pendant quelque tems, mais dégouté de ce négoce par le peu de bonne-foi qu'il avoit trouvé, chez les autres libraires ses confrères, avec lesquel il avoit à faire, il le quitta pour se livrer uniquement à l'étude. La connoissance des livres et de leurs auteurs fit toujours son occupation favorite, et il s'y distingua si fort, que de tout coté les libraires venoient le consulter sur les livres qu' ils se proposoient de mettre sous presse, et ils se félicitoient quand ils pouvoient obtenir de lui qu'ils s'imprimassent sous sa direction.’ 22-7-1710 adv. Gaz. (zie Bernard Picart), 26-9-1710 adv. van de Lorme van eigen en vreemde uitgaven met als besluit: ‘On trouve à la Haye chez Prosper Marchand, libraire dans le Hooghstraet à l'enseigne de l'Etoile, tous les livres ci-dessus.’ (Gaz.). 22-9-1710 brief van Jaques le Long, prêtre de l'Oratoire te Parijs, aan Marchand libraire à Amsterdam (sic!) met verzoek een bijbel van 1527, aangekondigd in de catalogus van Pierre Humbert, voor hem te kopen of, indien al verkocht, op te sporen en er aantekeningen uit te maken (U.B.L.). 8-12-1710 bezoekt Uffenbach hem in den Haag, prijst zijn grote kennis en voorraad ‘historia litteraria’, maar vindt hem duur (Uffenbach III 363). 10-1-1711 brief van B. Lamy, prêtre de l'Oratoire te Rouen, aan Marchand, waarin hij mededeelt zijn werk over de tempel in Holland te willen laten drukken. Hij ziet echter op tegen de verre afstand met het oog op het verzenden van copie, waarvan hij geen dubbelen heeft, en de drukproeven. Als hij echter een veilige weg zou weten, zou hij het toch doen. Het zou een grote folio van 2 kolommen worden. Het concept heeft hij al 5 à 6 jaar geleden laten drukken. Indien Marchand hem een weg aangeeft, zal hij de inhoudsopgaaf sturen. Hij vraagt geen geld, hoewel het laten maken van de met zorg getekende platen hem veel heeft gekost. Vele ervan kunnen door middelmatige graveurs worden gemaakt. Enkele kunnen zelfs in hout worden gegraveerd, mits door goede vakmensen als Leseur en Boulemont. Hij vraagt als betaling een aantal gebonden exemplaren en ter zijner keuze andere boeken. Hij zal het met Pasen mee naar Parijs nemen en het ter beoordeling van onkosten tonen aan degeen, die Marchand hem aanwijst. (U.B.L.). Het werk verscheen pas na de dood van Lami in 1720 te Parijs als De Tabernaculo foederis, de sancta civitate Jerusalem, et de templo ejus. 18-6-1712 brief van Bignon aan Marchand, waarin hij schrijft Turretin, die Marchand hem heeft aanbevolen, te hebben ontvangen en hem de bij de douane in beslag genomen boeken te hebben laten teruggeven (U.B.L.). 18-4-1720 brief van Matth. Marais aan Marchand, waarin hij o.a. schrijft: ‘J'aurois fort envie que l'on imprimast un recueil de toutes les pieces de la Fontaine, qui ne sont ny contes ny fables. J'en ay beaucoup qui n'ont jamais été imprimées et cela sera perdu si on ne les ramasse. Quelqu'un avoit eu ce dessein a Amsterdam. Je ne sçay s'il l'a abandonné. Cela seroit digne de vos amusement, après avoir travaillé a un si grand ouvrage. Je contribueray toujours autant que je pourray a ne pas laisser perir ce qui nous vient des grands hommes et a les faire passer par des mains aussy habiles que les vostres.’ Op 6-5-1720 schreef hij, naar aanleiding van dit bovengenoemde ‘grand ouvrage’ of wel de Dictionaire de Bayle, aan Marchand: ‘On dit icy que l'epitre dédicatoire dont on vous fait mistère est a monsieur le Regent. La nouvelle en est venue d'Amsterdam a un de mes amis. Cela donnera une entrée plus libre au Dictionaire qui ne l'auroit pas euë, car Mr. le garde des sceaux a toujours eu soin dans tous les temps de l'eloigner de la France. Si'l en vient icy facilement, je l'y prendray: s'il n'en vient pas, je vous prieray de m'en envoyer trois exemplaires du grand {==235==} {>>pagina-aanduiding<<} papier que je vous feray adresser a une voye sûre et indubitable. Une personne de consideration veut m'en faire présent, et je seray bien aise de l'avoir des premiers.’ (U.B.L.). 1-7-1720 brief van de boekverkoper P.J. Boudot te Parijs aan Marchand (te den Haag of Rotterdam), waarin hij schrijft gehoord te hebben, dat Marchand weinig meer te doen heeft nu de uitgaaf van Bayle klaar is, en vraagt of hij niet terug wil keren naar Frankrijk: ‘Enfin n'y auroit il point de moyen de vous attirer icy? Notre gouvernement a tellement changé de forme qu'il n'y a rien a craindre pour vous (sur ce que vous savez) et d'ailleurs le seigneur dont je vais vous parler seroit, en tout cas, pour vous une protection tres puissante, c'est un des premiers de la cour..., chez qui vacque la place de bibliothecaire, avec de bons appointemens.’ Bedoeld is de maréchal d'Estrées, die de bibliotheek van de aartsbisschop van Rouen, Colbert, bezit, maar die reeds eerder zelf kocht en nog veel koopt, zodat hij een van de mooiste bibliotheken van Parijs heeft. (U.B.L.). Uitgeverij Van de Parijse uitgaven noem ik er enkele: 1702 L'Art de connoistre les hommes par M.L.D.D. A Paris, chez Prosper Marchand et Gabriel Martin, rue S. Jaques vis à vis la fontaine S. Severin (Journal des Sçavans XXX 206). 1703 een werk van Paul Pezron, Antiquité de la nation et de la langue des Celtes, autrement appelés Gaulois. 1706 een werk van de abbé de Vallemont, La Sphere du monde selon l'hypothese de Copernic. (Journal de Trevoux 1707 III 2216). 17-3-1707 kreeg Marchand privilege voor 4 jaar voor de Traité de la prière et principalement de la publique (ff 21941, 111). 1709 verscheen bij hem de door hemzelf samengestelde catalogus Faultrier, waarin hij als eerste een goede bibliotheeksystematiek bracht, Catalogus librorum bibliothecae Domini Joachimi Faultrier, abbatis Beatae Virginis Arduennensis, & Sancti Lupi Tricassini, Praefecti Hannoniae, etc. Digestus à Prospero Marchand, bibliopola Parisiensi. Parisiis, apud Prosperum Marchand, via Jacobaeâ, sub Phoenice. Jacobum Quillau, Typ. Jur. Lib. Univ. viâ vulgô dictâ Galende 1709. In den Haag gaf Marchand, voor zover ik kon nagaan niets uit, in Amsterdam in 1711 2 boeken en wel een nieuwe titeluitgaaf, die ik in Deel II no. 51 besprak, en Cymbalum mundi, ou dialogues satyriques sur differens sujets, par Bonaventure des Periers. Avec une lettre critique... par Prosper Marchand, libraire. Nouvelle edition. A Amsterdam, Chez Prosper Marchand, libraire dans le Nes, à l'enseigne de l'Etoile. 1711. De platen en het drukkersmerk op de titelpagina waren van Picart, ook de titelplaat, die echter door van Buisen gegraveerd was. Op 14-8-1711 adverteerde Marchand ‘le Cymbalum mundi de Bonaventure des Perriers, ouvrage fort curieux par les jugemens qui divers auteurs et particulierement Mr. Bayle, en ont portez. On trouvera chez le même libraire, toutes sortes de livres et toutes sortes d'estampes nouvellement arrivées de France, d'Italie etc., et particulierement celles de Bernard Picart le Romain. Il distribuë gratis tant le catalogue de ses livres, que celui des estampes.’ (Gaz., idem 21-8-1711). Een nadruk van deze uitgaaf verscheen in 1732 met hetzelfde adres als 1711; de platen waren nagegraveerd. Bijzonderheden Over de werkzaamheden van Marchand na zijn vertrek uit Amsterdam vindt men veel gegevens bij Kossmann (p. 251-253). Behalve als corrector (KS 464 en 472) trad hij ook op als bewerker van uitgaven en was in het algemeen adviseur op dit gebied. Daarnaast had hij de leiding bij de uitgaaf van de Journal Littéraire, die van 1713-1722 en 1729-1736 in den Haag verscheen. De neerslag van dit alles vindt men in zijn nagelaten papieren, die hij aan de Universiteitsbibliotheek in Leiden {==236==} {>>pagina-aanduiding<<} legateerde. (zie Kossmann). Een opgaaf van die papieren vindt men in de Catalogus XIV (Leiden 1932) pag. 64-67. Voor de boekhandel speciaal van belang zijn o.a. zijn no. 7, een catalogus van boeken gedrukt te Parijs van 1650 tot en met 1705, no. 11, ‘catalogus librorum qui venales exstant apud Prosperum Marchand bibliopolam Parisiensem. Lut. Paris 1704’ (116 folio's in handschrift), no. 12, ‘Catalogus librorum Musei P. Marchandii. Parisiis ab ipso possessore confectus. Continet non editos tantum libros, sed manuscriptos, quos tunc possidebat’, en tenslotte het allermeest zijn correspondentie, no. 1-5, vooral ook in verband met de Journal Littéraire. Voor de uitgaven van hemzelf of waaraan hij meewerkte, zie men de opgaven bij Haag en in de B.U. Ik noem hier slechts zijn Histoire de l'origine et des premiers progrès de l'imprimerie, welke in 1740 in den Haag verscheen bij de wed. Levier en Pierre Paupie. Voor dit werk maakte Van der Schley in 1739 als vignet voor de titelpagina een afbeelding van een drukkerij, als vignet aan het begin de afbeelding van een drukkerij en gieterij. Bij Haag en in de B.U. wordt niet genoemd L'Art de bien vivre ou le vrai chemin du salut. Supplément... aux quatrains moraux du Sr. de Pibrac. Dit noemt Riemens (253) als een werk van Prosper Marchand, dat in 1710 in den Haag verscheen. Voor de relatie van Marchand met Bernard Picart, zie men aldaar, o.a. voor de beschrijving van hun vertrek uit Frankrijk. Reeds in 1708 had Picart voor Marchand een Ex libris gemaakt: ‘Le samaritain charitable, devise, au bas de laquelle est écrit, Ex libris Prosper Marchand 1708’. Op zijn oeuvre-catalogus vindt men ook de volgende notities: ‘Le portrait de Prosper Marchand dessiné et coloré en mignature, ce sujet est en ovale. Le portrait de sa femme Catherine Cottin dessiné et coloré de même. Le portrait de Prosper Marchand, dessiné en crayon rouge 1732 en ovale. Le portrait de Gabriel Cottin, frère de Catherine Cottin, dessiné de même. Le portrait de Gerardus Mercator, dessiné à l'encre de Chine en carré.’ Ik kan hier niets anders uit opmaken dan dat Marchand in Parijs gehuwd moet zijn geweest met Catherine Cottin. Het ontbreken van archieven maakt het onmogelijk dit te controleren. In de wereld van de boekhandel vond ik slechts Catherine Cottin vermeld, die getrouwd was met J.B.C. Ballard (st. 1750). De aanwezigheid van Mercator bij deze serie van portretten is verklaarbaar. Marchand beroemde, naar ik vrees ten onrechte, zich erop in directe lijn van hem af te stammen, zoals blijkt uit de genealogie van zijn familie (achteraan no. 2, U.B.L.): Gerardus Mercator, de befaamde aardrijkskundige, had een zoon Rumoldus, die bij de Haeredibus Birkmanni te Londen, later te Antwerpen werkte, en tenslotte zijn vader als geograaf te Duisburg behulpzaam was. Na diens overlijden trok hij wegens zijn geloof uit Duisburg weg naar Luik, waar hij de naam Marchand aannam en in 1610 stierf. Zijn zoon Natalis werd in 1602 in l'Echelle geboren op de grens van Frankrijk en stierf in 1688 in St. Germain-en-Laye. Hij was musicus net als zijn zoon Joannes, geb. 1636 in l'Echelle, st. 20-7-1691. Uit zijn huwelijk werden 4 zoons geboren, van wie de twee oudste en de jongste Joannes Natalis, Joannes Baptista en Petrus Nicolaus musici werden, Prosper boekverkoper. (Zie echter H. Averdonk, Gerhard Mercator, Gotha 1914). Marin (Pierre) 1667/ 68-1718, Waals Leven Geb. La Ferté-sous-Jouarre 1667/68, lid Waalse Gem. tezamen met zijn ouders en zuster 25-7-1688, st. 18, begr. Walenkerk 22-12-1718 (4de kl.), zoon van Daniel Marin en Louise Brisbar, ondertr. kerk 21-5-1701 Magdelon le Clerc, geb. Château-Thierry 1667/68, begr. Walenkerk 20-5-1716 (4de kl.). {==237==} {>>pagina-aanduiding<<} 25-1-1711 test. voor not. de Wilde (N.A. 6457, 208). 11-1-1719 inv. van nalatenschap voor not. De Marolles (N.A. 7981, 47). Adressen 12- en 15-5-1696 Reguliersgracht tussen de dwarsstraat en Herengracht (A.C.), 1701 N.Z. Voorburgwal, 1710 (dr.) en 1711-1718 Wijde Kapelsteeg. Boekhandel en uitgeverij Hoewel Marin geen werkelijke uitgever of boekverkoper was, heeft hij verschillende van zijn werken zelf uitgegeven en verhandeld. Daarom geef ik het verhaal van zijn strubbelingen met boekverkopers, dat zeer leerzaam is voor de kennis omtrent het uitgeven van succesvolle schoolboeken, hier als een geheel. Helaas zijn van verschillende van zijn werken de oorspronkelijke edities niet meer te vinden. De vele drukken, die na zijn dood verschenen tot op het einde van de 19de eeuw toe, noem ik alleen in het geval van ontbreken van drukken uit de eigen tijd. Men raadplege daarvoor Riemens. Dit verhaal stelde ik samen uit enkele acten, maar vooral uit de voorberichten van Marin zelf in zijn Dict. complet van 1710 en in zijn Nouvelle grammaire Françoise van 1718 (deze laatste niet bewaard; ik gebruikte de 8ste druk van 1795 van S. en J. Luchtmans te Leiden). Van 1685-1688 had Marin te Delft gewoond en daar gemerkt, hoe slecht de scholen hier waren voorzien van Franse leerboeken. Sedert zijn komst in Amsterdam in 1688 had Marin zich toegelegd op de beide talen, Frans en Hollands. In 1692 gaf hij daarom een ‘Schetse eener Fransche letterkonst’ uit (niet bij Riemens), waarschijnlijk voor eigen rekening. In 1694 gaf de boekverkoper Sceperus het volgende werk uit, dat hij op 20-11-1694 adverteerde: ‘Tot Amsterdam bij Pieter Sceperus, boekverkoper op den Dam, is gedrukt en wert uitgegeven: La Nouvelle Methode, Frans en Nederduits, door Pieter Marin; behelsende beknoptelijk de meest bekende naem-, bij- en werk-woorden, regels en voorbeelden van declinatien en conjugatien; benevens seer vermakelijke en leersame samenspraken, noit voor desen in so goede ordre bij een gebragt. Dit boek is mede te bekomen tot Haerlem, bij Braeu, Leyden Haring, Hage Backer, Delft Kronevelt, Rotterd. van der Slaert, Dort Goris, Franeker Strik, en andere steden.’ (A.C.). Deze uitgaaf (Riemens no. 33) had naar zeggen van Marin veel succes en kwam overal in plaats van de Dialogues de Mauger (Riemens no. 229), die in alle scholen werden gebruikt. Inderdaad kon Sceperus al spoedig een tweede druk ter perse leggen, die Marin eerst opnieuw voor hem bewerkte en daarna corrigeerde. Deze verscheen in 1697. Intussen had Marin ook een ander werk gemaakt, de Dictionnaire portatif (Riemens no. 269), dat hij blijkens de advertenties zelf uitgaf. Op 12-5-1696 leest men: ‘Pieter Marin woonachtig... heeft in 't licht gebragt een Duits en Frans Woorden Boekje: behelsende de woorden, het gewoon gebruik dier twee rijke talen betreffende, met de nette uitlegging hunner verscheydene betekenissen; en de keurigste en meest te pas komende spreekwijsen.’ (A.C.). Drie dagen later wordt dit herhaald met de toevoeging: ‘zijnde dit werk bysonder nut om Duytse opstellen te vertalen, en Franse brieven te schrijven &c.’ Uit de advertentie blijkt, dat Sceperus hieraan niet te pas was gekomen. Marin bevestigt ditzelf ook. Hij was namelijk ontevreden over de slechte betaling van Sceperus voor de Nouvelle methode. Bij de tweede druk van 1697 bleef dat zo en toen kwam er blijkbaar een breuk tussen beiden. Sceperus vond het kennelijk veiliger voor zijn succesvolle uitgaaf privilege aan te vragen. Op 15-11-1697 kreeg hij dit van de Staten van Holland, niet alleen voor de Nouvelle methode, maar ook voor de Dictionnaire portatif en voor de Instruction pour la jeunesse. Volgens zeggen van Marin had hij deze werkjes Sceperus alleen beloofd, in geval hij tevreden over diens behandeling zou zijn. {==238==} {>>pagina-aanduiding<<} Marin besloot in rechte niets tegen het privilege te doen, maar zelf met verbeterde werken in wat andere vorm te komen. Het eerste was zijn Methode familiere, die Paulus Dibbits en Johannes Smets voor hem drukten. Nog vóór het verschijnen kwam het Sceperus ter ore en die protesteerde uiteraard direct. Op 27-3-1698 liet hij door not. Carel aan Marin aanzeggen het drukken te staken (KS 679). Marin stoorde zich hieraan echter niet en in 1698 verscheen in 10 vel zijn Methode familière bij de wed. van Gijsbert de Groot (Riemens no. 34). Ook van dit werk bestaan geen oude drukken, maar berichten over latere drukken bij de ‘Heritiers de la veuve de Groot’ tonen, dat Sceperus geen succes met zijn protesten had. In 1704 kwam Marin tenslotte nog met een Nouvelle grammaire Françoise, Nieuwe Fransche grammatica ofte oprechte methode. Ook daarvan noemt Riemens geen exemplaren uit de tijd van Marin zelf. (Riemens no. 36). Ik neem aan, dat Marin deze zelf uitgaf. In het voorbericht, dat ik steeds citeer en dat vermoedelijk uit de derde druk van 1718 (E.) overgenomen is, vertelt Marin, dat hij een tweede druk uitstelde tot na het verschijnen van zijn Dictionnaire complet. Het eind van het voorbericht luidt als volgt: ‘Après avoir rendu graces à Dieu de la faveur qu'il m'a faite d'achever l'assortiment de livres que je me proposai de composer à l'entrée de la profession que j'exerce depuis trente ans, il ne me reste rien de plus raisonnable à faire que de témoigner ma reconnoissance aux obligeantes personnes qui m'honorent de leur amitié: sur-tout aux maîtres & maîtresses d'Ecole qui favorisent (er staat ‘facilement’; in het Holl. echter begunstigen) le débit de mes ouvrages, dont ils se servent utilement dans l'instruction de la jeunesse confiée à leurs soins. Pour ceux qui sont insensibles à l'abus que l'on fait de mon nom en cette ville, à Deventer, à Utrecht, Bois-le-Duc & ailleurs, d'où l'on voit sortir presque tous les mois de nouvelles editions dites revuës & corrigées, par l'auteur, & qui semblent même imprimées avec privilège, comme je ne puis ni ne prétends aucunement les géner dans la préférence qu'ils trouvent bon d'accorder à des contrefactions visibles, j'espère que ces messieurs, qui ne assurément péchent pas tous par ignorance, seront d'ailleurs assez équitables pour n'accuser du mauvais arrangement des matières & des fautes dont elles sont remplies, que les personnes qui sçavent pécher en eau trouble, & trouver leur compte à vendre à tout prix.’ Tot die nadrukkers behoorden o.a. ook de opvolgers van Sceperus, Hendrik van Eyl en later Jan van Eyl. De drie werken, waarvoor Sceperus in 1697 privilege had gekregen, konden zij uiteraard vrijelijk brengen. Op 20-8-1711 adverteerde Hendrik van Eyl: ‘is op nieuws (met privilegie) herdrukt en werd uitgegeven, Nouvelle methode, of Nieuwe Nederduytse spreekwijse, als mede Instruction pour la jeunesse. Nog Dictionaire portatif, Nederduyts en Frans, en Frans en Nederduyts, door P. Martin (sic!), taalmeester, alle op nieuws oversien.’ (A.C.). Nog op 10-6-1743 gaven overlieden gunstig advies op het verzoek van Jan van Eyl om verlenging van het privilege, dat op 2-7-1743 zou verlopen (G.A. 82, 27) en van 21-6-1743 dateert de verlenging. Ook echter van de Nouvelle grammaire Françoise verscheen in 1758 een derde druk bij Jan van Eyl. Ontleende ik het voorgaande verhaal voornamelijk aan het voorbericht van de Nouvelle grammaire Françoise, voor het volgende vond ik de stof in het voorbericht van de Dictionnaire complet van 1710 en in het antwoord dat Halma daarop in hetzelfde jaar gaf. Die had in 1686 samen met C. Rouxel in Utrecht Le Grand dictionaire François et Flamend uitgegeven (Riemens no. 267a) en werkte sedertdien aan een nieuwe uitgaaf daarvan, samen met la Grue. In 1694 benaderde hij Marin en het volgende contract werd gesloten: ‘Ondergeschrevene bekennen geaccordeert te zijn als volgt. François Halma, boekverkooper tot Utrecht, heeft de overgeblevene helft van een Dictionarium, beginnende met de letter N, Johannes la Gruë en Pieter Marin aanbesteed, waarvan F. Halma het Duitsch moet opstellen, en de bovengemelde J. la Gruë en P. Marin het Frans daar bij voegen, zoo zuiver en zoo goed als 't in hun beider vermogen zal zijn: voor welke {==239==} {>>pagina-aanduiding<<} moeyte en arbeid F. Halma aan J. la Gruë en aan P. Marin beloofd te zullen betalen (buiten of uitgezondert de correctie) voor ieder blad de somma van vijf gulden, en daar en boven nog een goude ducaton of vijf zilvere als 't werk ten einde zal zijn. F. Halma beloofd ook bij de overlevering van de copy, van tijd tot tijd, voor ieder letter van 't alphabeth aan J. la Gruë en P. Marin op rekening te betaalen twaalf guldens. Joan la Gruë zal de Dictionarium van den abt Furetiere en dat van Richelet in eigendom behouden; van de opdracht zal J. la Gruë en Fr. Halma disponneeren, die ook verplicht zal zijn om een braaf en wel gebonden exemplaar aan Joan la Gruë en een aan P. Marin te geeven, zoo draa 't zelfde gedrukt zal zijn. Joan la Gruë en P. Marin zullen ook gehouden zijn de gemelde Dictionarium van 't begin af over te zien en te verbeteren tot de letter N toe, 't welck omtrent vijftig guldens zal uitmaaken, te weeten vijf en twintig bij overleevering van de overgeziene copy tot de letter N toe, en de resteerende vijf en twintig guldens bij de overleevering van de gantse copy van de Dictionarium nevens volkome betaaling. Alles ter goeder trouwe en tot meerder bevestiging van dien zijn twee alleens luidende cedullen op een regeltje gemaakt en doorgesneden door de letters ABC.’ Ik nam dit contract in zijn geheel uit het voorbericht over wegens de zeldzaamheid van zo'n stuk en de geschillen, die er uit voortkwamen. In de zomer van 1694 kreeg la Gruë de letter M en Marin de letter N om na te zien, maar verder wachtten ze tevergeefs op copie en hadden niets te doen. Om zijn leerlingen te helpen gaf Marin in 1696 de reeds genoemde lijst van woorden of Dictionnaire portatif uit. Toen dit werkje was uitverkocht, maakte hij Halma kenbaar dat hij een verbeterde druk zou brengen. Die maakte geen bezwaar, maar vroeg alleen het niet te veel te laten uitdijen, waarop Marin hem beloofde te proberen het in 30 of 40 bladen druks te doen. De overeenkomst met de wed. de Groot betreffende het tezamen drukken en verkopen van dit werk kwam daarmee dan ook overeen. Intussen had Halma de uitwerking van de letters S-Z aan Sewel opgedragen, in strijd met het contract van 1694. Ook Sewel, die overladen was met vertalingen, leverde vrijwel niets af. Op klachten van la Gruë en Marin nam Halma het werk weer zelf op en vroeg Marin de vroegere copie na te gaan zien. Dat weigerde Marin om twee redenen, en wel omdat hij het te druk had en omdat hij later verwijten vreesde, dat hij voor zijn eigen Dictionnaire daaraan ontleningen had gedaan. Op een bijeenkomst bij la Gruë stemde Halma daarmee in. Acht maanden later, vermoedelijk in de voorzomer van 1698, ontmoette Marin Halma toevallig op een morgen achter het stadhuis en liet hem het begin van de H van zijn Dictionnaire zien, die hij van de drukkerij had meegenomen. Halme was over de omvang daarvan zeer verstoord. Ten slotte kwam het 3 à 4 maanden later ten huize van een papierkoper ‘(die de balans tusschen partijen niet regt gehouden heeft)’ tot een definitieva breuk. Marin had volgens zijn zeggen niet meer van Halma gekregen voor het vertalen van de letters N-R en een deel van S dan f 18. - à f 20. - en twee Dictionnaires van Tachard in bordpapieren band ter waarde van f 12. - à f 14. -. De door Halma beloofde Dictionnaire de Bayle kreeg hij niet. Na de breuk, in de nazomer 1698, voelde Marin zich gerechtigd zijn eigen werk, dat toen nog 50 à 60 vel zou worden, uit te breiden, wat hij dan ook te beginnen met de letter I deed. In 1701 zag het eerste deel, de letters A-O, het licht als Nieuw Nederduits en Frans Woordenboek, door Pieter Marin, Nouveau Dictionaire Hollandois & François, par Pierre Marin. Het heeft het adres: ‘t'Amsterdam. Bij de weduwe Gijsbert de Groot, Boekverkoopster op de Nieuwendijk, in de Bijbel. 1701. Zijn mede te bekomen bij den maaker, op de Voorburgwal.’ Het werk was opgedragen door Pierre Marin aan Abraham du Pré. Voorin vindt men een Latijns vers van Daniel Ernestus Heuclin Gid. en Hollandse van H. van der Mark, F. de Kaarsgieter (Amst. den 1ste van Slagtmaand 1700) en A.W., alle naar aanleiding van het uitkomen van dit werk. Deel II, de letters P-Z, heeft hetzelfde adres. (Riemens no. 268). {==240==} {>>pagina-aanduiding<<} Intussen was de strijd tussen Halma en Marin al openbaar geworden. Marin vertelt althans in het bovengenoemde voorbericht, dat hij in de couranten van 5-12-1699 een waarschuwing tegen het werk van Halma had laten uitgaan (niet in A.C.). Blijkbaar vond Marin het, gezien dit alles, veiliger zijn volgende deel met privilege uit te geven. Tien maanden na het verschijnen van het Hollands-Frans, op 23-9-1701, toonde hij, daar hij had vernomen dat Halma bij de Staten van Holland tegen hem ageerde, aan not. de Wilde de letter A voor zijn deel Frans-Holl., op 30-8-1704 de volledige copie van A-Z en liet daarover verklaringen opstellen (KS 1286). Intussen had hij reeds moeite voor een privilege gedaan. Op 8-1-1703 hadden de overlieden van het Amsterdamse gilde daarover ongunstig advies uitgebracht, omdat naar hun zeggen reeds veel dergelijke werken waren gedrukt en nog dagelijks werden gedrukt. Ongetwijfeld wilden zij ook, al zeiden zij het niet, hun gildebroeder - Halma was intussen naar Amsterdam gekomen -, tegen een particuliere Franse taalmeester beschermen. (G.A. 52). Marin had echter vele leerlingen van aanzienlijke huize en zo wist hij door bemiddeling van burgemeester Cornelis Munter, wiens zoon Jan hij in het Frans had onderwezen, op 20-4-1706 eindelijk toch zijn privilege te krijgen. Dat leest men in de opdracht van het werk aan de secretaris Jan Munter. Nu kon hij aan de gang gaan en op 5-7-1706 werd een contract opgesteld voor not. de Wilde tussen hem, Allard Aaltsz en Christoffel Beudeker over deze uitgaaf, waarin ze ieder voor 1/3 deel zouden hebben. Het aandeel van Marin bestond in het leveren van copie en privilege en het corrigeren, tezamen op f 1500 gerekend, het aandeel van Aaltsz in het drukken (een blad gerekend tegen f 14. -) en het aandeel van Beudeker in leverantie van papier voor 1500 exemplaren. Men zou intekening op het boek mogelijk maken en verder bepaalde boekverkopers uitkiezen om het te debiteren. (KS 1287-1289). Het boek verscheen in 1710 als Dictionnaire complet François & Hollandois,... Par P. Marin. Compleet Fransch en Nederduitsch Woorden-Boek,... T'Amsterdam, gedrukt voor den autheur, in de Wije Kapelsteeg; alwaar de exemplaaren te bekomen zijn. Als mede bij de Weduwe Gijsbert de Groot, boekverkoopster op de Nieuwendijk, En Pieter de Coup, boekverkooper bezijden 't Stadhuis. (Riemens no. 268). Marin spreekt voorin zijn dank uit aan Abr. du P.D. Ern. H. & Chr.B. voor hun hulp bij het Hollands en het nazien der proeven. De twee eersten, Abraham du Pré en D.E. Heuclin, noemde ik reeds; de derde is stellig Christoffel Beudeker. Naast de mededelingen over de gang van zaken, die ik reeds voor mijn verhaal gebruikte, gaf Marin hier uiteraard uitvoerige beschouwingen over de voordelen van zijn werk en de nadelen van het werk van Halma. Van diens uitgaaf van 1686 was in de herfst van 1707 een tweede druk verschenen. Vier of vijf maanden eerder, zaterdag voor Pinksteren, had Marin daarvan het gedrukte voorwoord in handen gekregen, waarin Halma aankondigde, dat hij zijn oude privilege voor zijn werk hernieuwd had gekregen en dat Marin, naar men zei, nog probeerde er een te krijgen. Blijkbaar was Halma toch nog bijtijds op de hoogte gekomen van het privilege van 1706 voor Marin, want in de definitieve uitgaaf was een geheel ander voorwoord opgenomen. De uitgaaf van Halma, die met het jaartal 1708 en zijn eigen naam als uitgever verscheen (Riemens no. 267a), werd als ter perse aangekondigd in de Boekzaal van nov.-dec. 1707, p. 537, in een bespreking van W. Sewel, Dictionary English and Dutch, in two parts. De Boekzaal was een uitgaaf van Halma en tot verontwaardiging van Marin gaf de schrijver van de bespreking Sewel een veeg uit de pan om daarentegen Halma hemelhoog te verheffen. De werkzaamheden van Sewel aan de Dictionnaire waren tenslotte overgenomen door A. Moonen. De Holl.-Franse uitgaaf van het Woordenboek van Halma verscheen met het jaartal 1710 bij Pieter Mortier te Amsterdam en Willem van de Water te Utrecht (Riemens 267b). Toen Halma zijn voorwoord schreef, stond hij op het punt naar Leeuwarden te vertrekken. Hij antwoordde daar uiteraard op het hiervoor verhaalde relaas van Marin, dat iets eerder het licht moet hebben {==241==} {>>pagina-aanduiding<<} gezien. De ontmoetingen achter het stadhuis en bij de papierkoper legt hij geheel anders uit dan Marin; bij de laatste zou die beloofd hebben zich aan alle afspraken te houden. Halma spreekt over ‘un nouveau monstre Marin’, waarmee hij de Dict. complet van Marin bedoelt. Hij beeldt dit zeemonster ook op zijn titelplaat af. Vroegere uitlatingen over de Gascogner herroept hij, daar hij intussen heeft gehoord, dat Marin een Picardiër is. Een vers op ‘Een Fransche Windtbuil’ besluit zijn relaas. Zowel van de Dict. complet van Marin, als van Le Grand Dict. van Halma zagen in 1717 herdrukken het licht. Halma had zijn privilege van 25-1-1707 overgedaan aan Willem van de Water te Utrecht en aan Rudolph en Gerard Wetstein te Amsterdam, welke laatsten de uitgaaf van 1717 brachten. Opnieuw kwam het tot uiteenzettingen tussen Halma en Marin, die ditmaal ondermeer als ‘verwaende spraakmeester’ en ‘schitterende Picardiër’ door zijn vijand werd aangeduid. Veel nieuws voor de boekhandel leveren deze commentaren echter niet op, zodat ik er niet op inga. De volgende drukken van de Dict. complet van Marin (1728 Te Dordrecht, Bij Joannes van Braam, En t' Amsterdam, bij Gerard Onder de Linden) en van Le Grand dict. van Halma (1733 A Amsterdam chez les Wetsteins et Smith, A Utrecht chez Jacob van Poolsum, met een nieuw privilege van 3-6-1729 voor Rudolph en Jacob Wetstein en William Smith) zagen het licht na de dood van de beide auteurs. Het is te begrijpen, dat de uitgevers de vroegere voorberichten weglieten. Wel wezen zij op de voordelen van de eigen uitgaaf boven de andere. In de druk van 1728 van de Dictionnaire complet leest men ‘achevé d'imprimer en Aoust 1709’. Van een ander werkje van Marin kan ik niet precies aangeven, wanneer het voor het eerst verscheen, daar ik slechts latere drukken in handen kreeg. Het is het volgende: Romens op- en ondergang. Vertoond in een genoegsaam getal beknopte themata ofte opstellen, bequaem de jonge luiden een volmaekte schets der algemeene historikunde te geeven, en een ordentelijke schrijfwijze, zoo in 't Fransch als in 't Nederduitsch, te doen bekomen. Tweede druk. t'Amsterdam, met privilegie gedrukt, voor den autheur Pieter Marin, in de Wije-Capel-steeg, in 't jaar 1717. 1717 verscheen het laatste werk als Abregé de la morale des anciens & des modernes, ou les plus beaux quatrains de Pibrac, & les fables les plus instructives de la Fontaine & de Boursault, retouchées & eclaircies en faveur des jeunes gens & des etrangers amateurs de la langue Françoise. Imprimé à Amsterdam, Pour Pierre Marin, Dans le Wyde-Capelsteeg. 1717. Avec privilege de Nosseigneurs les Etats de Holl: & W.: (Exemplaar U.B.L.). Voorin vindt men een ‘Avertissement’ met uiteenzetting over de bedoeling van deze uitgaaf, die bestaat uit een aantal gedichten van de drie bovengenoemde auteurs in een verduidelijkte versie, met als besluit de volgende passage: ‘Au reste en offrant ce dernier ouvrage aux maîtres & aux maîtresses d'Ecole qui s'appliquent sur tout à rendre la pratique des vertus morales & chretiennes aimable & aisée; je me flatte de faire un present agréable & utile à toutes les jeunes personnes sans distinction de parti. Quel dessein plus convenable à la profession que j'exerce, & quoi de plus de saison dans un Pais d'entiere Tolerance?’. Achterin vindt men een ‘In epitomen moralium veterum & recentiorum Petri Marin’ van 10 regels van J.J. la Grue, Lugduno-Batavus, en het privilege van 20-4-1706 voor Marin voor zijn Compleet Fransch en Nederduytsch Woordenboek afgedrukt. Tenslotte vindt men er een overzicht van Marin's werken, dat ik in zijn geheel laat volgen: ‘Assortiment de livres pour l'usage des amateurs des langues Françoise & Hollandoise, qui se trouve chez Pierre Marin, dans le Wyde-Capelsteeg, à Amsterdam. Methode familiere, pour ceux qui commencent à s'exercer dans la langue Françoise, 10 feuilles, in octavo, 7me edition. {==242==} {>>pagina-aanduiding<<} Nouvelle grammaire Françoise, ou la Veritable Methode de P. Marin: 24 feuilles, in octavo, troisiême edition. Romens op- en ondergang, bij wijze van Themata verhandeld, tweede druk. Ouvrage divertissant & utile aux Hollandois qui veulent apprendre à bien ecrire en François, & très propre à perfectionner les François qui s'attachent à l'etude de la langue Hollandoise, 9 feuilles, in octavo. Dictionaire complet François & Hollandois, 156 feuilles, in quarto. Compleet Nederduitsch en Fransch Woordenboek, 138 bladen, in quarto. Abregé de la morale des anciens & des modernes, &c. Le tout de la composition du dit Marin, qui ne reconnoit de livres exposez en vente sous son nom, pour ses ouvrages, que ceux, qui sont signez de sa main; excepté la Methode familiere, imprimée en Compagnie avec la Veuve de Groot.’ (Getekend: Marin). 11-1-1719 op de inventaris worden naast 360 gebonden boeken een aantal Woordenboeken en Dictionaires genoemd en 740 stuks Abregé de la morale en 800 stuks Romens op- en ondergang. Bijzonderheden Als geheel ander werk van de taalmeester noem ik nog zijn Epithamala au sujet de l'heureux mariage de Johannes Visscher et Kunira van Hoek van 1699 (bibl. Letterkunde), die waarschijnlijk een van beiden tot zijn leerlingen hadden gehoord. Wie de ouders waren van Pierre Marin, bleek mij uit de ondertrouwacte van zijn zuster Susanna Françoise met de horlogemaker Estienne Girard van 1702. De ouders werden bij hun komst in mei-juni 1688 met f 37.8. - en van februari 1689 tot 1700 met f 1716. - gesteund door de Waalse Diaconie. Als naamgenoot van de taalmeester vond ik de volgende vermeld: Pierre Marin en zijn vrouw Madeleine le Clerc met attestatie van Tiel 4-9-1701. Marion (Laurens) 1625/26-...., Waals 5-2-1656 ondertrouwde (kerk) de boekdrukkersgezel Laurens Marion, geb. Parijs 1625/26, geassisteerd door Daniel Febus, en wonende in de Passeerdersstraat, met Maria de Graaf, geb. Valenciennes en weduwe van Pierre le Man, wonende in de Teunisstraat. Op 30-1-1646 werd hij lid van de Waalse Gem. Het is mogelijk, dat hij identiek is met Laurens Mary homme agé, die in 1689 met f 9. - door de Waalse Diaconie werd gesteund. Marret (David (Paul)), 1692-1726, Waals Leven Ged. Walenkerk 20-8-1692, lid Waalse Gem. 1-12-1717, begr. Walenkerk 19-2-1726 (onverm.), zoon van Paul Marret (zie aldaar) en Claudine Plantière. Adres 1724 Beursstraat (zie Paul Marret), 1726 op de Pijpenmarkt voorbij de Jonge Roelofsteeg. Boekhandel 20-10-1719 poorter als boekverkoper, 23-10-1719 gildelid, betaalt jaarzang tot en met 1724. Erachter staat aangetekend: overleden. {==243==} {>>pagina-aanduiding<<} 1719-1721 handelde hij in compagnie met zijn zwager Etienne Valat, daarna alleen, zie Paul Marret. Uitgeverij Zie bij zijn vader, Paul Marret. Marret (François) ....-1698, Waals Leven Geb. Montpellier (?), begr. Walenkerk 26-9-1698, zoon van Paul Marret (zie volgende) en Jeanne Bourline. 7-5-1698 bewijs voor not. Hoekebak door zijn vader van f 300. - aan zijn zoon François, zijnde 1/4 van de goederen, nagelaten door zijn moeder. Getuige o.a. Pierre Régis. (N.A. 5865). Adressen 2-6-1698 bij de Bloemmarkt, 26-9-1698 Beursstraat. Uitgeverij 2-6-1698 ‘On imprime à Amsterdam, chez François Marret, marchand libraire, près le Marché aux Fleurs Les Poesies d'Anacreon et de Sapho, traduites du Grec en François, avec des remarques par madame Dacier in 12. et aussi La Rethorique ou l'art de parler, par le pere Lamy, prêtre de l'Oratoire in 12. (Gaz.). 25-8-1698 ‘François Marret libraire à Amsterdam, imprime une Nouvelle relation des Indes Orientales et de la Perse, traduite de l'Anglois du docteur Jean Fryer, avec des figures en 2 vol. in 12o.’ (Gaz.). Aangezien François Marret reeds in september stierf kwamen de twee eerste boeken in 1699 uit bij Paul Marret; van het boek van Fryer vond ik geen uitgaaf. Marret (Paul) ....-1710, Waals Leven Geb. Montpellier, lid Waalse Gem. tezamen met zijn vrouw 20-6-1688, begr. Walenkerk 17-5-1710 (4de kl.), tr. 1. Jeanne Bourline, 2. Claudine Plantièr(e), begr. Walenkerk 25-11-1721 (4de kl.). 16-7-1709 test. voor not. Hoekebak (N.A. 5952, 1097). Adressen 1688 Halsteeg (rue des Cordoniers) (dr.); van mei 1689-nov. 1720 huurde hij, later zijn weduwe, voor f 500. -, daarna f 510. - per jaar huis no. 2 in de Beursstraat of de Beurssteeg van de stad. Ook na de verkoop door de stad bleef de weduwe dit waarschijnlijk bewonen en nog in 1724 was de zoon hier gevestigd (dr.). Uithangteken La Renommée. Boekhandel 22-6-1688 poorter als boekverkoper met vrijbrief, 20-7-1688 gildelid, de weduwe betaalt jaarzang tot haar dood toe. {==244==} {>>pagina-aanduiding<<} 20-1-1693 en 3-8-1696 wisselprotesten voor not. Hoekebak van Paul Marret et fils, marchands, in zake Jean Ostome en Got. et Comp. (N.A. 5845 en 5857); 8-12-1701 idem voor not. Outgers van Paul Marret in zake Paul Lavernhe (N.A. 3353, 1187). 1719 kondigde de weduwe in haar uitgaaf Bibliothèque Angloise aan, dat zij haar gehele fonds aan haar zoon P. Marret en schoonzoon Etienne Valat had overgedaan (zie Uitgeverij). Dit moet begin 1719 vlak na het huwelijk van haar dochter zijn geschied. Een jaar lang bleef de compagnie tussen Marret en Valat bestaan, maar blijkens de uitgaven moet hij reeds in 1720 zijn opgeheven, waarschijnlijk spoedig na de dood van de dochter. De zaken waren niet goed gegaan. Geldnood dreef de vroegere compagnons tot de volgende veiling: 1-4-4-1721 veiling van boeken van Paul Marret (G.A. 97). 6-10-1721 likwidatie voor not. de Marolles van de compagnie tussen David Marret en Etienne Valat. Marret zal de schulden aan de weduwe Marret (f 3048.16. -), de wed. Eustache, Cramer et Perachon, Anisson et Perachon, Fabri et Barrilot en Fricx te Brussel, tezamen f 5069.9. -, betalen, die hij in boeken vergoed zal krijgen. Daar Valat f 2697.8. - in boeken moet hebben, zullen er drie porties van boeken, copieën en debiteuren worden gemaakt volgens de inventaris (waarvan echter al verkocht is ter afdoening van schulden). Als de activa niet genoeg blijken te zijn, zal ieder de helft van het verlies dragen. Als de crediteuren vóór de scheiding niet betaald zijn, zullen ook die worden verdeeld, 2/3 voor Marret en 1/3 voor Valat. Marret zal rekening afleggen van de verkochte boeken, tenzij die hebben gediend ter delging van schulden. De meubelen ter waarde van f 423.13. - blijven voor Marret en zijn moeder. Tenslotte wordt een regeling getroffen over de rechten van Valat in zake de nalatenschap van zijn overleden echtgenote. Als arbiters in geval van geschillen worden Jean la Freté en Claude Brousson aangewezen. (N.A. 7999, 27). David Paul Marret en Etienne Valat gingen daarna ieder voor zichzelf voort. Beiden zetten hun zaken stop in 1724. Voor Etienne Valat zie men aldaar. 1722 ondertekende D.P. Marret het rekwest over Franse boeken (KS 931). 11-12-8-1724 veiling van boeken van David Paul Marret onder de boekverkopers (G.A. 100). Uitgeverij Van 1688 tot 1710 verschenen een aantal uitgaven met de naam van Paul Marret, van 1712 tot 1718 bij zijn weduwe, in 1719 en 1720 enkele bij D.P. Marret & E. Valat of Marret & Valat, daarna nog enkele bij David Paul Marret, bijna alles in het Frans, enkele in het Latijn en 1 in het Hollands (Bierens de Haan 4676). 1688 Sept sermons sur divers textes par feu Mr. Morus, ministre de l'Eglise Réformée de Paris. A Amsterdam, chez Paul Marret dans le Hal-steeg, ou ruë des Cordoniers. (Ook van 1688 is Knuttel 12674). 1692 Histoire des princes d'Orange le la maison de Nassau. A Amsterdam, Chez Paul Marret, marchand libraire, dans le Beurs-straat, près le Dam, à la Renommée. 1592. Waarschijnlijk wegens het foutieve jaartal werd in 1693 een nieuwe titeluitgaaf gemaakt, met jaartal 1693. Dit boek heeft een Catalogue des livres nouveaux, qui se trouvent chez Paul Marret. Het is de eerste druk, die ik in handen kreeg met een vignet op de titelpagina, dat de engel met bazuin (Renommée) toont, die daarna bijna al zijn uitgaven in de een of andere vorm zouden hebben, later voorzien van de initialen P.M. en de spreuk: Eadem ubique. 1695 Les amans heureux, histoires galantes. A Amsterdam, Chez le Petit David. Dit boek heeft het bovengenoemde drukkersmerk. Het gefingeerde adres is blijkbaar een toespeling op de 2- of 3-jarige zoon van de uitgever. 1698 en 1699 hebben twee drukken achterin de vermelding: ‘De l'imprimerie de D. Boulsteys de la {==245==} {>>pagina-aanduiding<<} Contie, sur le Prince-graft proche de la porte de Leyde 1698.’ De eerste, L'Aritmeticien familier. Par le Sieur N. Binet, is een nadruk van een Parijse uitgaaf en heeft achterin een ‘Catalogue des livres François...’, de tweede, Les Delices de la Hollande, heeft een titelpagina met opschrift: ‘A Amsterdam, Chez Henri Wetstein, 1697.’ Op 1-8-1697 adverteerde Marret het eerste in de Gazette. Nog meer uitgaven van Wetstein kwamen in het bezit van Marret, o.a. Traittez des barométres, dat Wetstein in 1688 liet drukken, en Marret in 1707. 1700 verscheen bij Marret Samuel Ricard, Traité general du commerce, in 1705 een tweede druk. Deze werd in 1706 nagedrukt met het adres van Paul Marret. De spelling ‘prés du Daim’ wijst op het buitenland. Verrassend is, dat het vignet op de titelpagina de schildpad van Claude Jordan vertoont, met het opschrift ‘Qui va piano vasano’ en ‘Paulatim’. Het is van een ander houtblok gemaakt dan dat van Jordan. Met hetzelfde vignet werd nog een uitgaaf van Marret nagedrukt: La Foire de Beaucaire, van 1708. In 1709 verscheen die nadruk met adres: A Amsterdam, Chez Isaac Savouret, à la Vigilance. 1709 verscheen bij Marret een tweede werk van Ricard, L'Art de bien tenir les livres. Na de dood van Marret zette de weduwe de uitgeverij voort, met veel herdrukken van vroegere uitgaven en ook enkele nieuwe uitgaven (27-6-1710 adv. Gaz.). Het belangrijkste voor de kennis van de boekhandel van de familie is de uitgaaf van een tijdschrift, Bibliotheque Angloise, dat zij 26-12-1716 aankondigde: ‘De wed. Paul Marret, boekverkoopster tot Amsterdam, maakt bekend dat bij haer gedrukt werd in de Fransche tael, een Dagregister van de Geleerde Wereld, onder den tytel van Engelse Boekzael, in kleyn twaelve, 't welk in drie maenden in 't ligt staet te komen, en waer van het eerste deel in 14 dagen of 3 weeken zal afgedrukt zijn. Zij heeft ook werkelijk onder de pers mede in de Fransche tael een verhandelinge der meetkunde, in 2 deelen in 12, door H. de Crousat, hoogleeraar in de wijsbegeerte en wiskunde te Lausanne.’ (A.C.). Deze Bibliotheque Angloise verscheen in 1717 en 1718 bij haar, deel I-V, 1719 bij D.P. Marret & E. Valat, deel VI, 1720 tot 1723 bij D.P. Marret, deel VII-X, en 1724 tot 1728 bij Pierre de Coup, deel XI-XV. Elk deel bestaat uit twee gedeelten, die bijna alle een catalogus met boeken, die bij de uitgever te koop zijn, geven. Ook verder vindt men telkens mededelingen over de eigen uitgaven. Ik haal er enkele aan: ‘Avis: La veuve de Paul Marret avertit les libraires des païs étrangers, qui voudront prendre nombre de ce journal, qu'elle aura soin de le leur envoyer d'abord qu'il paroitra, & un mois avant qu'elle le distribue aux libraires de ce païs.’ (I (1) 1717 voorin). ‘Avertissement. La veuve de Paul Marret donne avis à ceux qui ont acheté la Géometrie de Mr. de Crousaz, imprimée depuis peu, qu'on trouve chez elle un carton, qui contient cinq figures, depuis la 43. jusqu'à la 48. inclusivement, qui manquoient au 14 livre de ladite Géometrie, avec un errata de quelques fautes qui s'y sont glissées.’ (III (1) 1718). ‘...imprime Les Souverains du monde... avec un catalogue des auteurs qui en ont le mieux écrit; le tout conduit jusqu'en tems present 4 vol. in 8 enrichis de figures.’ (III (2) 1718; dezelfde adv. in de A.C. 19-5-1718, waar ze spreekt van 4 vol. in 12o, zie ook 7-6-1718). ‘Avertissement. La veuve de Paul Marret fait actuellement imprimer, sur de très beau papier & avec des caractères tout neufs, la nouvelle édition du Dictionnaire de mrs. de l'Academie Françoise, qu'ils viennent de donner à Paris, & qu'ils ont revûë, corrigée & fort augmentée. Celle d'Amsterdam sera pour le moins aussi correcte & à beaucoup meilleur marché.’ (IV (1) 1718). ‘Le public est averti que la veuve de Paul Marret a cedé tout son fonds de librairie à son fils P. Marret & à son gendre E. Valat, qui continuent d'imprimer cette Bibliotheque, dont ils donneront à l'ordinaire une partie tous les trois mois, & qu'on peut l'avoir chez eux tant complete qu' en parties séparées. On trouve chez les mêmes un assortiment général de toute sorte de livres qu'ils donnent à un très juste prix. Ils débiteront dans 2 ou 3 semaines les sermons de M. l'Evêque de Bangor sous le titre de Moyen de plaire à Dieu sous l'Evangile, traduits de l'Anglois en 2 voll. in 8.’ (VI (1) 1719). {==246==} {>>pagina-aanduiding<<} Blijkbaar was men toen al in de herfst van 1719, want Benjamin Hoadly, Le moyen de plaire à Dieu, verscheen met het jaartal 1720 bij Marret & Valat. Kort daarna kwam de breuk tussen beiden en zette Marret alleen de uitgaaf van de Bibliotheque Angloise voort: ‘David Paul Marret avertit le public qu'à l'avenir il donnera, tous les trois mois, fort regulierement chaque partie de ce journal, que la II partie de ce volume paroitra vers la fin de mois de septembre prochain, & que le VIII tome sera achevé d'imprimer à la fin de l'année courante.’ (VII (1) 1720). In deel X (2) 1723 vindt men in tegenstelling tot de andere catalogi, die steeds spreken van ‘livres qui se trouvent chez...’ een ‘Catalogue des livres que D.P. Marret a imprimez, ou qu'il a actuellement sous presse.’ Deze geeft 21 Franse en 5 Latijnse titels. Behalve in zijn eigen Bibl. Angl. adverteerde Marret ook in de Gaz. o.a.: 15-12-1719 ‘Marret et Vallat libraires à Amsterdam continuent à publier regulierement dans les 3 mois, la Bibliotheque Angloise, ou l'Histoire de la Grande Bretagne. Ils avertissent aussi le public, qu'ils impriment la traduction de l'excellent ouvrage de Mr. Steele, si connu sous le nom Tatler, mot Anglois, qui signifie le Censeur ou le Babillard’. (Gaz., 22- en 29-12-1719 en 2-1-1720 idem). Deze advertenties hadden een speciale bedoeling; de uitgevers hadden namelijk gebroken met de schrijver van de Bibl. Angl., Michel de la Roche, en lieten het werk voortzetten door Armand de la Chapelle. De la Roche zette zijn werk voort, dat verder werd uitgegeven in den Haag (Hatin 217). Ook hij plaatste een advertentie in de Gaz. van 2-1-1720: ‘Le Sr. de la Roche, auteur des 5 premiers volumes de la Bibliothèque Angloise, donne avis qu'il continuë cet ouvrage, sous le tître de Mémoires litteraires de la Grande-Bretagne, dont le tome premier paroîtra dans ce mois de janvier: Il marquera les raisons qui l'ont porté à changer de titre et de libraire. Cet ouvrage s'imprime pour le compte d'Isaac Vaillant à la Haye.’ 12-12-1722 ‘David Paul Marret boekverkoper te Amsterdam maakt bekend, dat hij onder de pers heeft het 10e deel van de Bibliotheque Angloise twede deel. L'Art de tenir les livres en parties doubles, ou a l'Italienne door Samuel Ricard, merkelijk vermeerderd en verbetert door zijn zoon Joan Pierre Ricard, in folio. Voyage du Mogol &c. door F. Bernier 2 deelen. Phaedri Fabulae, & Siri minisententia cum versione Gallica 8. Latin François. Histoire poetique door P. Gautruche. Alle deze boeken zullen in 't begin van 't jaer 1723 uytkomen. Dezelve boekverkoper heeft mede herdrukt Le Voyage autour du monde, door G. Dampiere, 5 deelen.’ (A.C.; het werk van Ricard ook al geadverteerd in de Gaz. 21-4-1722). 2-1-1723 ‘Bij David Paul Marret boekverkoper tot Amsterdam, zijn gedrukt en op den eersten dag deezes jaers 1723 uytgegeven de Dissertatien of Verhandelingen van Dom. Augustin Calmet over de psalmen, vervat in 2 deelen, met het vervolg.’ (A.C.). Het bovengenoemde werk van Ricard, een vermeerderde herdruk van een uitgaaf van Paul Marret van 1709, verscheen pas eind 1723 of 1724 met het jaartal 1724, waarschijnlijk als een van de laatste uitgaven van David Paul Marret. Het is mogelijk, dat zijn slechte financiële toestand maakte, dat hij niet meer geheel de eigenaar was. Bij Pierre Brunel zagen wij althans, dat die er een belangrijk aandeel in moet hebben gehad (zie aldaar). Bijzonderheden De uitgeverij van de familie Marret was steeds zeer op Engeland gericht, zoals blijkt uit het vorengaande en ook uit de vele vertalingen uit het Engels, die de familie bracht. Een dochter uit het eerste huwelijk van Paul Marret, Barthelemie Marret (geb. Montpellier 1676/77, 28-5-1692 lid Waalse Gem.), ging op 27-7-1703 in ondertrouw met de boekverkoper Henry Ribotteau (geb. Saumur 1671/72), die toen in de Warmoesstraat woonde en geassisteerd werd door zijn oom Henry Desbordes. Op 4-8-1703 werden de huw. voorw. voor not. Hoekebak opgemaakt, waaruit {==247==} {>>pagina-aanduiding<<} blijkt, dat hij boekverkoper te Londen was. Op 3-9-1703 verklaarde hij van zijn schoonvader f 1000. - te hebben ontvangen, waarbij f 300. - voor het moederlijk erfdeel van zijn vrouw (N.A. 5950, 483). Het echtpaar zal spoedig daarna naar Londen zijn vertrokken. Knuttel vermeldt onder no. 14698: Oraison funebre, De... Guillaume III Roy d'Angleterre... A Londres. Ches la veufve Marret & Henry Ribotteau, libraire François de le Strand, vis à vis Bedford-House. 1702. in 4o. Het lijkt mij, dat deze druk moet dateren van na de dood van Paul Marret in 1710. Stellig zal het feit, dat een dochter met een boekverkoper te Londen was getrouwd, meegewerkt hebben aan de Engelse inslag van de uitgeverij der familie Marret. Meurs (Jacob van) 1617/18-1679 Leven Geb. Arnhem 1617/18, st. vermoedelijk 1679 (vóór 23-1-1680, zie KS 424), zoon van Willem Jaspersz van Meurs en Lijntje van Aelst, ondertr. 1. pui 25-6-1650 Lysbet Gerrits, 2. kerk 15-5-1654 Annetje Goelet, ged. Oude Kerk 2-2-1634, st. vóór 18-1-1695, dochter van Phlyp Jansen Goelet, kuiper, later pennenkoper, en Engeltje Warnaers. 19-8-1649 test. voor not. van der Piet (N.A. 1028, 289). Adressen 1649 noordzijde Brouwersstraat, 1650 oostzijde Herengracht, 1653 Brouwersstraat (KS 416), 1654 Bloemgracht; 1660 huurt hij van zijn schoonvader voor f 425. - per jaar een huis op het Singel, waar de Reisende Swaen in de gevel staat (KS 417), 1660 en 1661 Singel tegenover de Appelmarkt in de Stadt Meurs, 1662 en 1663 Nieuwstraat (dr. en Waller), 1665 Keizersgracht schuin over de Westermarkt (dr.), 1674 idem (kohier), 1676 Keizersgracht (dr.), 1679 Nieuwe Keizersgracht bij de Leidse straat (dr.), 1682 Keizersgracht. Op 26-10-1688 droeg de timmerman Willem van der Valck voor f 2300. - 1/3 in 2 erven aan de Noordzijde van de Keizersgracht over aan de wed. van Jacob van Meurs (Kw. 3 F, 17vo). In 1691 kwam het huis, dat hierop werd gebouwd, gereed, thans 645. Op 18-1-1695 verkocht de dochter en enige erfgenaam van haar ouders, Sara van Meurs, getrouwd met Otto Koper, dit huis voor f 9250. - (A.W.D. 37, 97). Uithangteken De Stad Meurs. Boekhandel, kunsthandel en graveerderij 1638 wordt Jacob van Meurs te Haarlem genoemd, van 1642 is zijn eerste werk bekend (Thieme-Becker). 1649 in zijn test. van beroep meester-plaatsnijder, 1650 bij zijn ondertrouw beeldsnijder, 1654 plaatsnijder. 29-1-1659 behuwdpoorter als plaatsnijder, kiest als lid van het St. Lucasgilde bij de scheiding op 22-3-1664 het boekverkopersgilde, als konstverkoper, de pers gebruikende (G.A. 56, 9); na zijn dood zet de weduwe de boekhandel voort, is in 1688 echter geen gildelid meer. Obreen en KS geven vele acten betreffende zijn werkzaamheden. Ik noem hier slechts de volgende, de laatste mij bekende tijdens zijn leven opgemaakt: 4-10-1678 overdracht voor not. van Loosdrecht door Jacob van Meurs aan zijn schoonzoon Otto Koper van een aantal exemplaren van 9 verschillende drukken in het Hollands en Duits en van de koperplaten, die daarbij horen, tezamen voor f 9000. -, welke zullen dienen als betaling van de f 12000. - voor huwelijksgoed, die Jacob van Meurs zijn dochter heeft beloofd, maar nog niet heeft kunnen betalen. (KS 423). {==248==} {>>pagina-aanduiding<<} Uitgeverij Van 1651 tot 1680 verschenen een aantal werken met zijn naam, van 1680 tot 1682 met die van zijn weduwe, meestal met gravures van hemzelf. Het waren veelal reisbeschrijvingen in het Holl., waarvan later enkele ook in het Frans en Duits werden vertaald, en een enkel boek in het Latijn. 1651 verscheen een uitgaaf van het bekende werk van Diego Saavedra Faxardo, Idea principis Christiano politici symbolis expressa bij Johannes Janssonius Junior, waarvan de platen waarschijnlijk door Jacob van Meurs waren gemaakt. Men vindt althans ook exemplaren met het adres ‘apud Jacobum van Meurs Anno 1651’. In 1655 had een werk van Brachelius (Rahir 2086) het adres: Apud Jacobum van Meurs calcographum. Prostant apud Joh. Janssonium Junior. De titelpagina toont het drukkersmerk van J. van Waesberge. Ook een acte van 1656 (KS 416) toont, dat er nauwe betrekkingen waren tussen Jacob van Meurs en de familie Janssonius, die net als hij uit Arnhem afkomstig was. In 1667 blijkt hieraan een eind te zijn gekomen (zie beneden). 1661 en 1662 hebben uitgaven van hem, Afbeelding van 't oude Romen en A. Bosse, Tractaet in wat manieren men op root koper snijden ofte etzen zal, achterin de vermelding: t'Amsterdam, Ter drukkerije van Steven van Lier, in de Lange-straet, bij de Blauwe Burgwal. 1667 drukte hij een uitgaaf van de Jesuiet Athanasius Kircherus van Joannes Janssonius à Waesberge en Elizeus Weyerstraet, die met privilege was verschenen, na. (Zie Sommervogel 1063, die de nadruk niet noemt). De moeilijkheden, die hierover ontstonden, werden door bemiddeling van Hendrik Boom en twee boekhouders tot een oplossing gebracht (KS 1329 en 1342). 1680 verschenen werken van Montanus (in het Frans) en Dapper (in het Holl.) met de naam van Jacob van Meurs, andere met de naam van zijn weduwe (KS 1561), hetgeen mij doet veronderstellen, dat Jacob van Meurs eind 1679 overleed. 1681 zagen Franse vertalingen van vroegere uitgaven van Jacob van Meurs, Les Voyages de Jean Struys, en Moscovie, en Tartarie, en Perse... par monsieur Glanius, en Relation du naufrage d'un vaisseau Hollandois, nommé Ter Schelling, vers la côte de Bengala, het licht met het adres: A Amsterdam, Chés la veuve de Jacob van Meurs. 1682 verscheen nog Johan Nieuhofs Gedenkweerdige Brasiliaense Zee- en Lantreize met haar adres. 7-3-1685 droeg zij een van de 7 privileges, die haar echtgenoot tussen 1661 en 1675 van de Staten van Holland had verkregen, over aan Johannes en Gillis Janssonius van Waesberge (KS 424). Bijzonderheden De moeder van Jacob van Meurs, Lijntje van Aelst, behoorde tot de bekende Veluwse papiermakersfamilie (zie Jan Potgieter). Op 4-3-1653 werd voor not. Joh. Hellerus een acte verleden betreffende de verkoop door Jacob van Meurs en zijn zwager Willem Meygener van papiermolens, afkomstig van haar (KS 416). Gegevens over de samenleving van Jacob van Meurs met Lysbet Gerrits voor hun huwelijk vindt men bij KS 416 en over de beletselen voor zijn tweede huwelijk in Oud Holland 1885, 230. Men verwarre Jacob van Meurs niet met zijn tijd- en naamgenoten de boekverkopers Johannes en Jacobus van Meurs of Meursius te Antwerpen. Michielsz (Anthony) 1622/23-...., Geref. Leven Geb. Amsterdam 1622/23 (ged. Oude Kerk 11-2-1621 als zoon van Michiel Tonisz, kuiper, en {==249==} {>>pagina-aanduiding<<} Jannetje Heinrix?), ondertr. kerk 1. 17-1-1648 Annetie Pieters, ged. Oude Kerk 26-2-1626, dochter van Pieter Jansz, mandenmaker, en Anna Claes, 2. 14-10-1651 Machtelt Dircx, begr. Noorderkerkhof 4-1-1665, weduwe van Jan Hendrixsz, 3. 24-4-1666 Marretie van der Heyde, geb. Doetichem 1629/30. 5-10-1651 bewijs van f 50. - aan zijn zoon (Inbreng 28, 194vo). 11-2-1666 verklaring, dat hij geen middelen heeft zijn kinderen iets voor moederlijk erfdeel te bewijzen (begraafregister weeskamer). Adressen 1648 Teerketelsteeg, 1651 achter de Nieuwe Kerk, 1665 Pieter Jacobsstraat, 1666 Barndesteeg (KS 426), 1674 aan de Oude Kerk (peil). Boekbinderij en boekhandel 20-3-1657 gildelid als boekbinder, 1674 idem (peil). Hij wordt in oktober 1678 niet genoemd onder de bijna 100 gildeleden, die rekwestreerden tegen omlopers en nadrukkers; misschien was hij toen reeds overleden (G.A. 56, na 33). In 1688 komt hij niet meer op de lijst van gildeleden voor. 30-8-1662 wordt hij met f 10.3. - vermeld onder de kwade schuldenaars van Paulus Aertsz van Ravesteyn (KS 604). 1663-1667 leidde hij Samuel Klinckemaille op in het boekbinden (KS 129). Uitgeverij Van 1658 tot 1665 verschenen een aantal boeken in het Frans met de naam van Antoine Michel. Blijkens mededelingen van Willems (no. 1233 en 1743) en Rahir (no. 1264 en 1411) zijn het Elsevierdrukken. Van 1659 tot 1690 verschenen een aantal boeken in het Frans met de naam van Ant(h)oine Michi(e)ls. Volgens Rahir waren dit alle drukken van Foppens in Brussel (no. 3088 etc. tot 3310). Van 1690 tot 1729 vindt men naast de door Rahir genoemde drukken nog 6 andere, die deze naam dragen (E.). Ik kan niet zeggen, in hoeverre deze naamgeving enig verband heeft gehad met de Amsterdamse boekbinder. Het lijkt mij onwaarschijnlijk, gezien zijn financiële omstandigheden, dat hij daar zakelijk bij betrokken was. Van 1678 bestaat een druk met de naam van Pierre Michel (Rahir 1480). Van deze naam vond ik geen werkelijk bestaand hebbend boekverkoper te Amsterdam. Mortier (Cornelis) 1699-1783, Waals, later Geref. Leven Geb. 26-7-, ged. Walenkerk 2-8-1699, lid Waalse Gem. met attestatie van Londen 8-10-1719, st. 22, begr. Walenkerk 27-6-1783 (1ste kl.), zoon van Pieter Mortier (zie aldaar) en Amelia 's Gravesande, ondertr. kerk 9-9-1729 Maria van Lijn, ged. Westerkerk 29-8-1687, st. 25, begr. Walenkerk 31-12-1754 (1ste kl.), dochter van Moures van Lijn, koperslager, en Elisabeth van Looy. 5-9-1721 test. voor not. Schrick (N.A. 9073, 38). 11-11-1729 test. voor not. Phil. Roos (N.A. 8397, 459). 23-10-1741, 15-11-1753, 15-9-1757 en 25-4-1765 test. voor not. Dorper (N.A. 10705, 434, 10752, 1099, 10770, 913 en 10820, 413). {==250==} {>>pagina-aanduiding<<} 1755 collaterale successie ¼ in huis en ½ in lijfrente f 4750.-. 1783 collaterale successie ½ huis met hypotheek erop f 2000.-. Adres 1722-1783 (Vijgen)dam tweede huis beoosten de Beurspoort, afkomstig van zijn vader (zie aldaar). Boekhandel 28-9-1719 prelegateert zijn moeder aan hem alle onkosten, die ze gemaakt heeft of uit haar boedel zullen worden gemaakt voor zijn reizen naar Engeland, Frankrijk etc. (zie aldaar, evenals voor Cornelis' eerste optreden in de boekhandel bij de afwikkeling van haar nalatenschap). 16-7-1721 poorter als boekverkoper, 21-7-1721 gildelid. 24-7-1721 ‘Werd bij desen bekend gemaakt, dat tegenwoordig te bekomen zijn bij Cornelis Mortier boek, kaert en kunstverkoper op de Vijgendam, tot Amsterdam alle de boeken, kaerten, kunstprinten etc. van alderhande groote, als voor deezen bij wijlen de wed. Pieter Mortier in 't zelve huys verkogt zijn; als nog de Historie des Ouden en Nieuwen Testament, verrijkt met 500 printverbeeldingen, fol. 2 deelen; de bijbelse figuuren in plano, door Joannes Luyke geetst, zijnde 62 stuks bequaem om in folio bijbels te binden.’ (A.C.). 20-11-1721 oprichting voor not. Schrick van een compagnie van negotie in boeken en kaarten tussen Joannes Covens Junior en Cornelis Mortier, die reeds op 1-2-1721 is begonnen en 25 jaar zal duren, als voortzetting van de zaken door hun schoonouders en ouders en later door Cornelis Mortier alleen gedaan. Covens zal kas- en boekhouden, de andere zaken zullen zij tezamen doen. Boeken en kaarten, voor f 60000. - in totaal, zijn gedeeltelijk al gefourneerd, de rest zal na de scheiding van de nalatenschap gefourneerd worden. Covens zal steeds mogen uittreden, hetzij helemaal, hetzij alleen voor zover de boeken betreft en Mortier zal dan zijn aandeel voor de getaxeerde prijs moeten overnemen. (N.A. 9073, 48). 1722 ondertekenden zij het rekwest over Franse boeken (KS 931). 16-17-3-1725 veiling bij Covens en Mortier van Johannes Covens Junior (G.A. 101). 6-3-1741 veiling van Covens en Mortier (G.A. 116). 13-5-, 25-5- en 30-6-1741 obligaties voor not. de Marolles voor Covens en Mortier van François Changuion voor f 1663.8.8, van Zacharias Chatelain voor f 1628.12. - en van Pierre Mortier voor f 1790.11. - voor boeken gekocht op de veiling van 6-3-1741 (N.A. 11266, 56 en 87, en 11267, 129). 1742 Cornelis Mortier en Johannes Covens kaartenwinkel getaxeerd op een inkomen van f 4000.-. 15-9-1757 in zijn testament keurt Cornelis Mortier de inventaris van 20-11-1753 van de koperen gegraveerde konstplaten, plans of stedegesigten goed, welke hem en zijn zwager Johannes Covens ieder voor de helft toebehoren. Bij loting is hem de helft, voor f 6878. -, ten deel gevallen. Na zijn dood zal zijn neef Johannes Covens (of bij vooroverlijden diens vader) dit deel daarvoor mogen overnemen. 13-11-1781 schuldbekentenis van Cornelis Mortier en Johannes Covens en echtgenote aan Herman van Ghesel, oud-schepen, van f 11000. -, af te betalen binnen 10 jaar, 3½% interest (Schep. Ken. 133, 109vo, geroyeerd op 24-2-1809). Uitgeverij en drukkerij Van 1722 tot 1772 verschenen uitgaven, vooral kaarten, maar ook enkele boeken, meest in het Holl., een enkele in het Frans, met de naam van Covens en Mortier. In latere jaren werd daarbij {==251==} {>>pagina-aanduiding<<} ook de naam van de zoon Covens opgenomen. Zo verscheen Le Guide ou nouvelle description d'Amsterdam in 1753 Chez Covens & Mortier, in 1772 Chez Covens & Mortier & Covens Junior (Nijhoff 120 en 121). Covens en Mortier hebben met hun zwager en broer Pierre Mortier blijkbaar een verdeling gemaakt, waarbij zij de kaarten en plaatwerken overnamen, hij de boeken. Het uitgeven van muziek werd voorlopig stopgezet. In ieder geval tot 1745 hadden zij een eigen drukkerij, waar naar ik aanneem kaarten werden gedrukt. 4-7-1722 ‘Tot Amsterdam bij Johannes Covens en Cornelis Mortier, boek- kaert en kunstverkopers op de Vijgendam, zijn te bekomen de Historie des O. en N. Testament, verreykt met 500 printverbeeldingen (zeer fraey in 't koper gebragt door de vermaerde meesters B. Picart, Elliger, Goeree etc.) fol. 2 deelen; de Bijbelse figuuren in plano, door Johannes Luyken (zeer konstig) geëtscht, zijnde 62 stuks zeer dienstig en bequaem om tusschen bijbels in te binden; als meede allerhande nieuwe boeken, kaerten en atlassen van verscheyde groote.’ (A.C., 13-8-1722 adv. alleen van kaarten). 3-6-1723 adv. van het derde stukje van de Historise Boekzaal in 8o van Johan Hubner te Hamburg, 14-9-1723 idem het 1ste stuk van het vierde honderd, 15-4-1724 idem het 2de stuk van het vierde honderd der Historise Boekzaal 8. ‘Een chronologise tafel in 't Frans en Duyts, behelzende de agtereenvolging der pauzen (tegen pauzen) keyzers en koningen, zedert Christus tot nu toe.’ Dit laatste werk van G. Marcel ook reeds geadverteerd 13-1-1724. (A.C.). 8-2-1725 adv. van ‘Kaerten van l'Egipte, Nubie et l'Abissine, en Planisphaerium Septen. of Noord Pool, na d'Lisle; als meede d'eenige H. Weg om te komen in 't Hemels Paradijs 8., door Pedro de Prado gewezene Jood, voor deeze genaemt Juda Vega de Prado.’ (A.C.). 1727-1730 waren Covens en Mortier tezamen met Pieter Mortier, die toen juist zijn leerjaren achter de rug had, geinteresseerd in enkele uitgaven (Zie KS 444-447 en 1391-1392). Dit waren o.a. de Historie des Ouden en Nieuwen Testaments en een nieuwe uitgaaf, de Dictionaire oeconnomique van Noël Chomel. Op 10-4-1728 kregen zij privilege van de Staten voor deze laatste. Op 10-7-1728 namen Covens en Mortier het aandeel van Pieter Mortier over. In het gilde-archief vindt men over de aanvraag van het privilege, ook voor het supplement, dat in 1740, met privilege van 29-4-1740 voor Covens en Mortier, verscheen, veel bijzonderheden (G.A. 81, 8 en 139; 83, 21). Op 16-6-1744 werd de boekverkoper Charles le Sieur door de schout gedaagd, daar hij drie exemplaren van het Supplement, te Parijs in 1743 gedrukt bij Ganeau, had verkocht in strijd met het privilege van 29-4-1740 voor Covens en Mortier. Op 15-9-1744 werd hij veroordeeld tot verbeurdverklaring van de exemplaren en f 3000. - boete, welke laatste hem werden kwijtgescholden op voorwaarde, dat hij Covens en Mortier zou gaan bedanken. (Schoutsrol). Een insinuatie van Pieter Mortier door not. Costerus aan Covens en Mortier op 11-6-1729 betreft een derde uitgaaf: Volgens een contract van 28-1-1729 over Les Memoires du regne de Catherine imperatrice de Russie van J. Rousset in 12o eiste Pieter, die zijn exemplaren had uitverkocht, 250 exemplaren voor 12 st. per stuk van Covens en Mortier, die er echter slechts 230 leverden en verklaarden, dat dit hun gehele voorraad was. Op dezelfde dag insinueerde de notaris namens Pieter Mortier, dat arbiters tussen de twee partijen moesten worden benoemd, waarop Covens en Mortier antwoordden, dat zij niet wisten op welke geschillen hij doelde. (N.A. 9775, 283 en 284). 18-1-1729 een verzoek van de zusters Rogissart in den Haag om privilege voor een Abrégé van de Histoire d'Angleterre van Rapin de Thoyras, waarvoor hun broer 7-1-1723 privilege heeft gekregen, wordt om advies gegeven aan overlieden. Deze oordelen, dat een gildebroeder, die de Abrégé cronologique de l'histoire d'Angleterre van Chevrières uitgeeft, en Covens en Mortier, wanneer zij een Abrégé van hun Histoire d'Angleterre van de Larrey zouden willen uitgeven, daardoor geschaad zouden kunnen zijn. (G.A. 81, 19). Deze uitgaaf van de Larrey van Leers en {==252==} {>>pagina-aanduiding<<} Fritsch en Bohm, 1697-1713, was gekocht door Covens en Mortier (zie ook A.C. 23-10-1725). 29-9-1733 afwijzend advies van overlieden wegens protest door een aantal gildebroeders op verzoek van Covens en Mortier om privilege voor de Architectura mechanica van P. Limpergh, molenmaker te Stockholm, dat zij 14-3-1727 hebben gekocht van Theodorus Danckerts (G.A. 81, 55, zie Bierens de Haan 2751); 1738 idem op verzoek aan burgemeesters om privilege op het Tooneel des oorlogs tegenwoordig gevoert werdende door Haar H. Rus Keizerlijke Majesteit en de Porte, 10-6 en 10-7 aan overlieden gegeven (G.A. 81, 114). 7-9-1739 afwijzend advies van overlieden op het verzoek van A. Moetjens in den Haag om privilege voor de Histoire des revolutions d'Hongrie, door hem gekocht van Neaulme, met kaart van G. de l'Isle, daar Covens en Mortier als eigenaren van de kaart daartegen zijn opgekomen. (G.A. 81, 131). 23-12-1739 berichten overlieden aan burgemeesters, dat Covens en Mortier wegens hun Dictionaire de marine (van Aubin) van 1736 en François l'Honoré et fils wegens hun Histoire de Polybe en Memoires sur la guerre van Feuquières opgekomen zijn tegen een verzoek van Johannes van Duren in den Haag om privilege voor de Cours de science militaire van Bardet de Villeneuve. (G.A. 81, 136). 29-6-1745 veiling van de boekdrukkerij van Covens en Mortier (G.A. 120). Bijzonderheden Johannes Covens Junior, de zwager van Cornelis Mortier, vermeldde ik onder zijn eigen naam (zie aldaar). Zijn zoon was Johannes Covens, geb. Amsterdam 1722, begr. Walenkerk 16-5-1794 (1ste kl.), ondertr. 11-10-1754 Anna Jacoba Bird, ged. Nieuwe Kerk 26-9-1728, begr. Walenkerk 24-1-1793, dochter van Arnoldus Bird en Anna van der Goot. Op 29-5-1755 verleden zij hun test. voor not. Dorper (N.A. 10759, 515). Op 21-2-1744 werd hij poorter zonder opgaaf van beroep; zijn inschrijving als gildelid vond ik niet. Naast de boeken- en kaartenhandel en uitgeverij nam hij ook weer de muziekuitgeverij, die zijn grootvader had gehad, maar die door de kinderen was stopgezet, op door aankoop van muziek na de dood van de Lutherse organist G.F. Witvogel (zie ook Bierens de Haan 1941 en voor aanvragen van privileges G.A. 82, 131 en 83, 76, 162 en 173). Hij woonde in 1754 op de Fluwele Burgwal, in 1778 in de Nadorststeeg bij het Stadhuis, waar toen Louis Desjobert een Guide d'Amsterdam van 1772 (Nijhoff 121) bij hem kocht (Navorscher 1910, 11). Na de dood van zijn oom, Cornelis Mortier, vestigde hij zich op de Vijgendam. Uit de scheiding van de nalatenschap 22-9-1794 voor not. van der Piet (N.A. 13933, 87) tussen zijn 2 kinderen, blijkt dat in totaal f 37645.8. - werd verdeeld. De zoon Cornelis nam voor f 20000. - een deel van het fonds der negotie over, bestaande in enige koperen platen, alle afdrukken der landkaarten, copie en exemplaren van de Bible de Martin in 4o, Le Guide d'Amsterdam, Hubners Geographie, Schutte's Stichtelijke gezangen en alle gebonden boeken in de winkel. Het verdere fonds, bestaande in de overige koperen platen, copie en exemplaren van de Histoire de la bible van Martin, l'Histoire d'Angleterre fol. 4 delen van de Larrey en de sortering ongebonden boeken, bleef onverdeeld en zou door Cornelis worden uitverkocht, evenals de uitstaande boekschulden, die door hem zouden worden geind. Op 14-10-1785 had Johannes Mortier de tekeningen van de Bijbelse Historiën van Jan Luyken voor f 1200. - verkocht. Zijn zoon Cornelis Covens, ged. Oude Kerk 26-10-1764, st. Amsterdam 29-3-1825, tr. 1794 Margaretha Jacoba Costerus (test. 26-9-1794 voor not. van der Piet), zette de zaken op de Vijgendam voort, waar hij tot zijn dood toe woonde. Reeds in 1787 wordt hij vermeld op deel IV van de Stichtelijke gezangen van R. Schutte, dat verscheen met het adres: ‘Bij Johannes Cóvens en Zoon.’ Pas na de dood van zijn vader, op 20-3-1796, werd hij poorter, op 4-4-1796 gildelid. Hij wordt in {==253==} {>>pagina-aanduiding<<} de adresboeken landkaartenfabrikeur genoemd. Zijn zoon Cornelis Joannes Covens, ged. Oude Kerk 22-8-1806, tr. 31-7-1834 Coba Lourens, zette, waarschijnlijk aanvankelijk met zijn moeder, die in 1836 stierf, de zaken voort, maar verhuisde vermoedelijk al spoedig naar de Nieuwendijk bij de Armsteeg, waar in 1832 het adresboek nog van C. Covens landkaartenfabrikeur spreekt, het volgende, van 1841/42, van ‘C.J. Covens boekverkooper en in zee- en landkaarten’. Het adresboek van 1857/58-1866/67 noemt hem als zodanig op het Rusland. Daarmee hield de firma waarschijnlijk op; Ledeboer vertelt in 1876, dat hij stil leefde aan de Overtoom. Blijkens opgaaf van Ledeboer en advertenties (E.) noemde de firma zich in de 19de eeuw dikwijls Mortier, Covens en Zoon. Mortier (David) 1673-...., Episcopaals Leven Ged. Walenkerk 29-11-1673, denisatie 10-7-1696 en naturalisatie dec./jan. 1705/06 in Engeland (Proceedings of the Huguenot Society XVIII 243 en XXVII 54), zoon van Pierre Mortier, greinreder of -factor, en Anna Boot, tr. Engeland Esther North. 5-6-1714 test. voor not. Schabaalje (N.A. 6081). 12-6-1720 bevestiging van test. voor idem, daar hij buitenlands gaat en zijn vrouw reeds weg is (N.A. 6124). 20-12-1720 test. voor mr. Pyle, mr. Hal en mr. Ingraham te Londen. 30-10-1721 bevestiging van dit test. en aanstelling van executeurs voor not. Schabaalje (N.A. 6134). Adressen 18-2-1713 Kloveniersburgwal over het Dolhuis (A.C.), 9-6-1713 Oude Turfmarkt bij de Doelenstraat, 18-6-1718 Keizersgracht bij de Hartenstraat, 6-6-1719 ten huize van zijn schoonzuster op de Vijgendam (begr. Walenkerk). Boekhandel 1711 of 1712, na de dood van zijn broeder Pieter Mortier, kwam hij van Londen naar Amsterdam om zijn schoonzuster (zie aldaar) te helpen bij het drijven van de boekhandel en uitgeverij, maar had ook blijkbaar eigen zaken. 1-3-1713 poorter als boekverkoper, 6-3-1713 gildelid. 29-6-1715 obligatie voor not. Wetstein van f 3005.15. - voor Adriaan Moetjens in den Haag voor boeken, gekocht op diens auctie van 29-4-1715, te betalen in 10 halfj. term. (N.A. 8292, 90). 30-4- en 22-7-1716 proc. voor not. Wetstein, o.a. in geschil met Willem de Voys, boekverkoper te 's Gravenhage (N.A. 8292, 116 en 134). 5-7-6-1721 veiling van eigen sortering en vreemde sortimenten ten huize van Elie Lombart in de Kalverstraat in Pontak, catalogus bij J.F. Bernard (A.C. 29-5-1721 en G.A. 97). 10-7-24-10-1721 obligaties voor not. Wetstein van boekverkopers voor boeken gekocht op de bovengenoemde auctie, variërend naar grootte van bedrag van 6 tot 12 halfj. term., van Isaac Vaillant in den Haag f 14792.10. -, M.C. le Cène f 2264.7. -, J.F. Bernard f 721.17. -, J.J. van Waesberge f 6000. -, Steenhouwer en Uytwerf f 3840. - en Gerard Onder de Linden f 1219.7. - (N.A. 8298, 60, 64, 68, 69, 77 en 136). 15-10-1721-27-4-1722 overdrachten voor idem van deze obligaties (behalve de eerste) en van een obligatie van 27-6-1721 voor not. in den Haag van Pieter Husson van f 2222. - aan boekverkoper {==254==} {>>pagina-aanduiding<<} en particulieren, Johannes Oosterwijk, Jan Sena en Jacob Mortier (N.A. 8298, 127 en 139, 8299, 6, 54-56 en 73). 29-10-1721 fiat op rekwest van David Mortier om ontslagen te worden van een voogdijschap, daar hij zijn huishouding en negotie in Engeland heeft en zijn affaires en negotie hem niet toestaan nog langer hier te blijven (R.A. 850, 123). Blijkens de bovengenoemde overdrachten vertrok hij 30-1-1722 of kort daarna naar Engeland, maar was in april van dat jaar weer voor enige tijd in Amsterdam. Uitgeverij Van 1713 tot 1721 vindt men uitgaven met zijn naam en het adres Amsterdam, meest in het Frans, enkele in het Latijn en 1 in het Holl. (Groot Schilder-boek van de Lairesse van 1714). 6-12-1712 ‘David Mortier imprime à Amsterdam un Voyage à la mer du Sud et autour du monde, par le capitaine Edeward Cooke: traduit de l'Anglois’ (Gaz.). 23-6-1713 ‘David Mortier... imprime Le Spectateur, traduit de l'Anglois. in 12o.’ (Gaz.); 23-2-1715 ‘bij David Mortier... werd gedrukt en zal in 't kort uitgegeven werden, L'Art de ne point s'ennuyer par Mr. Deslandes, als mede Le Spectateur par Mr. R. Steele Tome second. Bij deselve is te bekomen Oeuvres diverses de Mr. Richard Steele sur les affaires de la Grande Bretagne avec le portrait de l'auteur, in octavo.’ (A.C.). De eerste 3 delen van Le Spectateur ou le Socrate moderne, où l'on voit un portrait naif des moeurs de ce siecle, verschenen met jaartallen 1714, 1716 en 1718 bij David Mortier en hadden alle voorin een ‘Catalogue des livres nouveaux qui se trouvent à Amsterdam chez David Mortier libraire.’ Daar het werk in het buitenland werd nagedrukt, probeerde Mortier in 1717 privilege erop te krijgen. Zijn pogingen werden op 23-2-1719 met succes bekroond. (G.A. 80, 108, 116 en 131 en KS 430 en 442). Op 8-12-1719 droeg hij het recht van copie en privilege over aan de broers Wetstein, die de volgende delen in het licht gaven. 27-2-1714 adv. van het verschijnen van ‘La Crise ou discours l'on demontre par les actes les plus authentiques les justes causes de l'heureuse revolution en 1688 et sur le danger d'un successeur papiste 8.’ (A.C.). 16-7-1714 aankondiging van een nieuwe uitgaaf, de Bibliothèque ancienne et moderne, pour servir de suite aux bibliothèques universelle et choisie, bij David Mortier door Le Clerc: ‘On assure, qu'un certain dessein lui roûle par la tête; c'est celui de vous desarçonner.’ (Hist. crit. de la rep. des lettres VI 383). Deze uitgaaf verscheen van 1714 tot 1727 (Hatin 211) of 1730 (Library of Congress). Volgens de catalogus van deze laatste instelling verschenen de delen I-XI (1714-1719) bij Mortier, XII etc. van 1719-1726 bij de broers Wetstein, van 1727-1730 bij Husson in den Haag. Ik neem aan, dat de broers Wetstein deze uitgaaf tegelijk met Le Spectateur van Mortier kochten. Eerdere delen met het adres van de broers Wetstein (U.B.A.) zijn waarschijnlijk herdrukken. Van 1714 tot 1719 vindt men er uiteraard vele vermeldingen van uitgaven van David Mortier, o.a. voorin deel VII (1717) een aankondiging van 7 werken, die hij drukt, en voorin deel VIII (1717) aankondiging van 5 ‘livres nouveaux’. 1716 aankondiging, dat David Mortier de Bibliothèque Angloise zal uitgeven; 1717 rectificatie, dat de wed. Marret dit zal doen (Hist. crit. de la rep. des lettres XII 434 en XIII 406). Jan. 1716 - juni 1718 gaf David Mortier de Nouvelles de la republique des lettres uit, die zijn broer Pieter met december 1710 had stopgezet (Hatin 210). Met de dood van de schrijver, J. Bernard, werden deze stopgezet. Net als in de andere periodieken vindt men ook hier vaak mededelingen over uitgaven van Mortier zelf. Ik noem er nog enkele bij de bewuste uitgaven, zijn eigen drukken voorin mei-juni 1716 en de ‘catalogue des livres nouveaux’ in de 4 tweemaandelijkse nummers van maart tot okt. 1717. {==255==} {>>pagina-aanduiding<<} 17-5-1716 kreeg David Mortier privilege op de werken van Boileau Despréaux, waarvan hij op 19-6-1714 alle exemplaren en recht van copie en privilege van 12-4-1713 had gekocht van Susanna Pelt, wed. Hendrik Schelte. Daar het werk intussen in het buitenland was nagedrukt en wel in Genève, was hij tot de nieuwe privilegeaanvraag overgegaan met het verzoek de boete van f 300. - op f 3000. - te brengen. Op 28-6-1715 hadden de Staten van Holland namelijk een placaat omtrent de privileges uitgevaardigd, mede op aandringen van Pieter Mortier, toen reeds lang overleden (G.A. 57, 71 en 85), waarin o.a. tot deze verhoging was besloten. Sedertdien ziet men vele boekverkopers hun nog niet afgelopen privileges vernieuwen. In 1716 kondigde David Mortier voorin deel VI (2) van zijn Bibliothèque ancienne et moderne aan, dat hij binnenkort de Oeuvres de Boileau Despreaux 12o in 4 delen zou publiceren en dat hij bezig was met drukken van dit werk in 4o 2 delen met platen van Picart. De eerste uitgaaf verscheen met het jaartal 1717, de tweede met het jaartal 1718 (pas aangekondigd als juist verschenen Gaz. 3-2-1719). Alleen de eerste heeft het privilege en een avertissement over de nadruk in Genève en de voordelen van de eigen uitgaaf. Jan.-febr. 1717 ‘Avis du libraire. On a dit dans les Nouvelles litteraires du 16 janvier 1717 qu'on ne trouvoit plus le Dictionaire de Moreri qu'à un prix exorbitant à cause de sa rareté. On se trompe, car David Mortier a toujours fourni ce Dictionaire à un prix très-raisonnable et est prêt à le fournir encore à quiconque le voudra avoir à bon prix. Si l'on vouloit parler d'un livre dont le prix est exorbitant, quoi qu'il ne soit rien moins que rare, il faloit citer le Novus thesaurus antiquitatum Romanarum imprimé depuis peu chez Henri Du Sauzet, auteur de ces Nouvelles litteraires. Il vend ce livre onze florins 8 sous.’ (Nouv. de la rep. des lettres voorin, p. 88 bespreking). In deze uitgaaf van Le Grand dictionnaire van Moreri was Mortier tezamen met verschillende andere Amsterdamse en Haagse boekverkopers geïnteresseerd (KS 935 etc.). 1717 verscheen Les Delices de Versailles, de Trianon et de Marly... Par M. Piganiol de la Force. Seconde edition bij David Mortier. Achterin deel II vindt men een ‘Catalogue des livres, qui se trouvent a Amsterdam, Chez David Mortier libraire’ van ruim 10 p. en dan ‘Livres d'assortimens’ van 2 p. 6-6-1719 ‘David Mortier... donne avis au public, qu'il a sous presse La Vie et les avantures extraordinaires de Robinson Crusoë.’ (Gaz.). Okt. 1720 sloten 5 Amsterdamse boekverkopers, Pierre Brunel, David Mortier, Pierre Humbert, de broers Wetstein en de erven van de wed. Pieter Mortier, en de Hagenaar Isaac Vaillant een contract met de erven van Reinier Leers over de overname van de Dictionaire van Bayle. In dezelfde maand sloten de Amsterdamse boekverkopers een overeenkomst met Nicolas de Barreme uit Parijs, die gedurende een jaar de verkoop in Frankrijk zou hebben. (KS 948 etc.). Daar Isaac Vaillant daaraan niet deelnam, vermoed ik dat de voor hem bestemde exemplaren voor Engeland, waarmee hij veel relaties had, bedoeld waren. De afloop van het contract met Barreme vindt men verhaald in een rekwest van Brunel, de broers Wetstein, die toen ook de portie van de Erven van de wed. Mortier hadden gekocht, David Mortier en Pierre Humbert. Zij zetten uiteen, dat ze 8-10-1720 aan Barreme 1500 exemplaren van de Dictionaire van Bayle, toen kort tevoren in 4 foliodelen te Rotterdam herdrukt (1476 klein en 24 groot papier, alle voor f 46. -), voor f 69000. - hadden verkocht, te betalen in 4 term. okt., nov., dec. 1720 en jan. 1721, dat Barreme niet meer betaald had dan f 28153.13. -, en dat ze daarom 30-1-1721 Barreme te Parijs gerechtelijk hadden laten insinueren. Nu verzochten zij de 1245 nog niet afgeleverde exemplaren, die gevaar van brand, diefstal en vermindering van prijs bij nadruk liepen, te mogen verkopen en van de opbrengst de nog verschuldigde betaling, huur van pakhuis, interest en andere onkosten te mogen afhouden. Op 19-3-1722 gaven schepenen hun fiat. (R.A. 852, 28vo). Op 20-4-1722 droeg David Mortier zijn aandeel voor f 2500. - over aan J.J. van Waesberge (KS 955). {==256==} {>>pagina-aanduiding<<} 1721 vond ik als laatste uitgaaf van David Mortier te Amsterdam Philotanus, Poème, van de abbé Willart de Grécourt, een nadruk van een Parijse uitgaaf van 1720. Bijzonderheden De familie Mortier was afkomstig uit Bon of Bondy, vlak bij Parijs. Op 16-5-1625 ondertrouwden de baaiwerker Martijn de Mortier en Jenne de Lanoy, beiden uit die plaats geboortig, te Leiden. Hun zoon Pieter, die greinreder was, ondertrouwde te Leiden 23-11-1655 met Anna Boot. Tussen de geboorte van hun zoons Pieter en Abraham, in 1661 of 1662, moet het gezin naar Amsterdam zijn verhuisd (10-6-1662 lid Waalse Gem.). De zoon Pieter werd boekverkoper te Amsterdam, de zoon David te Londen, waar hij al in 1696 woonde. Op 15-9-1698 wordt hij genoemd als ‘libraire sur le Strand à l'enseigne d'Erasmus.’ (Gaz.). Zijn trade-cart vindt men afgebeeld in ‘Alphabet and Image’ dec. 1948, p. 57 (Ambrose Heal: 17th century trade-carts). Deze geeft het portret van Erasmus, een gravure van Sturt, met opschrift ‘Sold by David Mortier Book-seller at' ye sign of Erasmus's head near Bedford House all sorts of French and Latin Books’. Van 1728-1755 werd deze adreskaart gebruikt door Peter Dunoyer. Ook in Amsterdam gebruikte David Mortier dit vaak als drukkersmerk op zijn uitgaven. H.R. Plomer, A dictionary of the printers and booksellers etc., noemt slechts één uitgaaf van Mortier, die ik reeds in deel II vermeldde. Daar vindt men veel gegevens over de Londense jaren, aangezien hij toen veel met de Lorme samenwerkte. Catalogi van de door hem uitgegeven werken, vele op kunstgebied en met fraaie illustraties, vindt men in de meeste van zijn uitgaven. In 1711 of 1712 kwam hij naar Amsterdam om zijn schoonzuster Mortier te assisteren. Tien jaar later, toen zijn neven mondig waren geworden, keerde hij weer naar Londen terug, waar hij vermoedelijk tot ± 1728 werkzaam was. In zijn Amsterdamse tijd had hij in navolging van de Lorme relaties met de drukkers van Trevoux (deel II 169 en 184). Van huis uit Waals, moet hij in Engeland overgegaan zijn naar de Episcopaalse kerk. De kinderen werden in die kerk gedoopt en in 1714 gaf hij er een common-prayerbook in folio ten geschenke (D.T.B. 137A). Mortier (Pieter) 1661-1711, Waals Leven Ged. Walenkerk Leiden 26-1-1661, lid Waalse Gem. 30-3-1681, attestatie naar Parijs 20-4-1681, begr. Walenkerk 18-2-1711 (2de kl.), broer van vorige, ondertr. kerk 19-6-1694 (huw. voltr. Delft) Amelia 's Gravesande, st. 10, begr. Walenkerk 14-10-1719 (1ste kl.). 27-3-1695 test. voor not. P. van Steelant te Delft. 31-10-1703 test. voor not. Ypelaer (N.A. 5335). 2-1-1714 acte van voogdij voor not. Schabaalje (N.A. 6077). 28-9-1719 test. voor not. Ypelaer (N.A. 5342). 20- en 27-3-1721 inv. nalatenschap voor not. Schabaalje en Ypelaer; 18-3-1722 scheiding van de nalatenschap voor idem (N.A. 5342 en 6131, 171 en 6136, 196). 18- en 19-3-1732 scheiding van de nalatenschap voor not. Tzeewen (N.A. 7654, 175). Adressen Pieter Mortier huurde van de stad van 1-5-1685 (contract van 2-1-1685) tot 1-5-1698 no. 9 op de Dam voor f 315. -, later f 320. -, van 1-5-1688 tot 1-11-1697 no. 8 op de Dam voor f 450. -, van 1-5-1694 tot 1-5-1698 en van 1-5-1706 tot 1-5-1707 no. 10 op de Dam voor f 330. -, later f 300. -. {==257==} {>>pagina-aanduiding<<} Op 1-7-1705 werd hij eigenaar van een huis aan de Beurssluis voor f 9000. -, op 30-7-1705 van een huis aan de Vijgendam voor f 18000. - en op 30-10-1706 van een huis in de Heremietensteeg voor f 9000. - (Kw. 3 X, 167vo en 19 en 3 IJ, 177). Op de twee laatste dagen verleed hij een rentebrief voor een jaarlijkse rente van f 360. -, geroyeerd 8-9-1746, op het huis op de Vijgendam, en een schepenkennis van f 7000. -, geroyeerd 6-5-1732, op het huis in de Heremietensteeg (R.B. 33, 95 en Schep. Kenn. 77, 16). Het huis aan de Vijgendam liet hij afbreken en daar in 1706 een nieuw huis bouwen. Een aantal acten voor not. Schabaalje (N.A. 6032) en een voor not. Hoekebak van 1-9-1707 (N.A. 5905), op zijn verzoek opgemaakt, vertellen over de moeilijkheden, die hij had met de verkopers en de bouwers van het huis. De timmerman was Hendrick Valckens, de metselaar Leendert Tack. Op dit huis dichtte L. Rotgans (Poezy 1715, 326): ‘Op het huis gebou van den Heere Pieter du Mortier gesticht op de Vijgendam.’ De huizen bleven na de dood van de weduwe aanvankelijk eigendom van de kinderen tezamen. Op 30-4-1732 werden Johannes Covens en Cornelis Mortier ieder voor de helft eigenaar door enkele overdrachten in de familie. Voor 3/5 betaalden zij f 31000. -, waarvan f 5400. - op rente bleef staan. (Kw. 5 A, 290-291). In 1742 (wijk 7, 1641) werd de huurwaarde op f 1185. - getaxeerd. Uithangteken, althans tijdens het leven van Pieter Mortier, was de Stad Parijs. Boekhandel 25-1-1685 kleinpoorter als boekverkoper, 27-8-1685 gildelid, de weduwe betaalt jaarzang tot haar dood, in 1720 de erfgenamen, waarna in 1721 de zoon Cornelis zelf lid wordt. 4-3-1693 acte voor not. Hoekebak, waarbij Mortier als bemiddelaar optreedt in zake kaarten, die te duur zijn verkocht (N.A. 5845 en KS 433). 17-3-1694 verklaring voor idem van Mortier en 2 schuitenvoerders ten verzoeke van Abraham Schaaf over 15 balen Genuees schrijfpapier uit een Genuees schip, die door zeewater zijn beschadigd en door Mortier zijn gekocht voor 53½ st. het goede en 20 st. het beschadigde riem papier (N.A. 5849). 3-4-1696 proc. voor not Ypelaer van Mortier om geld te innen van Jean Jacques Ches, gewezen postmeester te Leipzig (N.A. 5353, 263vo). 3-9-1697 zie Henry Desbordes. 12-7-1701 proc. voor not. Ypelaer van Mortier op zijn broer Abraham te Leiden om daar geld te innen van Frederik Haring (N.A. 5334, 1082). 10-11-11-1704 en 29-5-1705 contracten voor not. Emaus ten Bergh tussen de Zweedse drukker Georg Gottlieb Burchardi en 9 letterzetters en boekdrukkers om naar Stockholm te komen en daar een Zweedse bijbel te drukken, met proefpagina's en proeftitelblad: ‘Biblia Sacra... Tryckt hoos Georg Gottlieb Burchardi 1704’. Het Nieuwe Testament verscheen bij hem met het jaartal 1707, de gehele bijbel 1715 bij Julius Georg Matthiae. Pieter Mortier belastte zich met de uitbetaling van de familieleden in Holland. Op 15-10-1705 werd voor de bovengenoemde notaris een acte verleden over de verdeling van f 140. - door hem onder 8 van hen (N.A. 5672, 1815 en 5673, 773 en KS 1471-1474). 7-8-7-1711 veiling van allerlei muziek, eigen muziek met recht van copie, platen, matrijzen etc. en Nouvelles de la rep. des lettres van de overledene (G.A. 88, adv. Gaz. 8-5 en A.C. 11-6); de veiling van de eigen muziek werd geannuleerd, daar deze uit de hand was verkocht en de veiling van de Nouvelles verzet naar augustus (A.C. 2-7, zie ook KS 442). 17-22-8-1711 veiling van eigen sortering van overledene en sortering van anderen in grote aantallen (G.A. 88 en A.C. 28-7 en 15-8). 10-6-1712 obligatie voor not. Schabaalje voor f 19772. - voor de weduwe voor boeken, gekocht {==258==} {>>pagina-aanduiding<<} op de veiling van 17-8-1711, Estienne Roger f 9269.16.10, Zacharie Chatelain f 4415.8.12, Pierre Brunel f 3939.11.6 en Isaac Vaillant te Rotterdam f 2147.3.4, te betalen in 20 halfj. term. (N.A. 6067). 22-23-2-1713 veiling van ongebonden boeken van de overledene, meest Latijn, Frans, Italiaans, Spaans, Duits, Hoogduits etc. (G.A. 90 en A.C. 11 en 18-2). 28-2-2-3-1714 veiling van boeken door de weduwe (G.A. 97, met de aantekening: ‘Dese verkopinge is toegestaan op conditie dat dit de laaste zal zijn, also dit voor de derdemaal sal wesen’). 20-9-1714 verklaring van de wed. en van Harmanus Oosterhuysen voor not. Schabaalje, dat een pak boeken uit Den Haag, geadresseerd aan David Mortier, nat is aangekomen (N.A. 6082). 25-4-1715 proc. voor idem van de weduwe op Estienne Ganeau te Parijs om te likwideren met de boekverkopers aldaar, met wie haar man open rekening had (N.A. 6088). (13-5-1716 confessie van Hermanus Oosterhuysen, oud 31 jaar, boekbinder, die 7 jaar bij de weduwe in dienst is geweest en nu 1½ à 2 jaar weg. Op haar naam heeft hij kort geleden geld bij de heer d'Orville te Haarlem en Michel Böhm te Rotterdam gehaald en tenslotte een wisselbrief, die hij zelf ten name van David Mortier voor f 660. - had laten schrijven, bij de kassiers Rothe en van Ludik aangeboden, zeggende dat de weduwe geld nodig had en aanbiedende f 100. - in pand te geven, wat niet is gelukt. Op 20-5-1716 wegens zinloosheid voor 2 jaar in het Pesthuis geplaatst (R.A. 373, 195vo). 28-9-1719 bepaalt de weduwe in haar test., dat de negotie gemeen zal blijven tot de meerderjarigheid of het trouwen van haar kinderen. Bij verdeling zal haar zoon Cornelis tegen taxatieprijs mogen overnemen, wat hij wil. 21-3-1720 van de inv., die 178 p. beslaat, kan ik uiteraard slechts een keuze doen. Duidelijk blijkt, dat de weduwe de handel in kaarten en kunstplaten met enkele drukken voor zich hield. Onroerend goed: de 3 huizen. Obligaties en rentebrieven (van anderen dan boekverkopers): tezamen f 54212.-. Obligaties van boekverkopers: voor de veiling van 17-8-1711 van Pierre Humbert, Estienne Roger etc., Janssonius van Waesberge, Jan Boom, Pieter de Coup en Johannes Pauli tezamen f 39429.8. -, te betalen in 20 halfj. term., van R. en G. Wetstein van f 33000. - te betalen in 40 halfj. term. (resp. 12de tot 15de term. afbetaald), 4 onderhandse obligaties van Assuerus Lamsvelt van tezamen f 1150. - van 1713-1719 tegen 4% interest, 1 van Gerard Valck van f 400. -. Grootboeken beginnen 1684, openstaande posten sedert 1685 zijn alle kwaad. In het huis zijn een papierzolder, een kaartenzolder, voorhuis met winkelkamer, hangkamertje boven de winkelkamer (met o.a. een ijzeren boekbinderspers) en een drukkerij (met o.a. twee oude drukpersen met 2 tafels en een druktafel met een ijzeren plaat). Koperen platen: van Atlas de marine of Zeeatlas, van Atlas van Sanson, van Atlas van Gaillot, van de l'Isle, van Atlas Antique, van Atlas van de Wit (‘N.B. de deelen die gebruykt werden zijn die van Schagen, om reeden, dat die van de Wit buyten staat zijn om gedruckt te werden’), van Allard, van Wereld naar de l'Academie Royale (hierbij soms vermelding van wie de platen zijn, Mortier of de Wit), van allerlei steden, 240 platen van de Forces de l'Europe, bestaande in 12 delen, ‘die verder manqueeren. om deeze deelen compleet te maken, werden uyt het steedeboeck van Italië en Memoires d'artillerie gezoght’, 40 platen Costes de France, ‘maakt tome 13 en 14 van Forces de l'Europe, die verder manqueeren om deeze compleet te maken, werden uyt de Zeeatlas gezoght’, 21 platen Atlas du voyageur du monde, 34 Atlas du voyageur des XVII provinces, 24 France, 12 Italie, 25 Allemagne, 12 Espagne, platen van verschillende spellen, van Theatre de Piemont, Theatre de Savoye, Theatre de l'Italie (4 delen), Histoire d'Angleterre de Larrey, Bijbelse Historiën, Klein Bijbelse Historie, Histoire des Juifs, Josephus Nederduits, Bible {==259==} {>>pagina-aanduiding<<} de Martin, Architecture, peinture et sculpture de la maison de ville d'Amsterdam, 13 platen Bloempotten, 12 platen Patronen voor fabriqueurs om te tekenen. Tenslotte volgen een aantal losse platen, platen bestemd voor boeken, en platen, die alleen nog waarde hebben als oud koper. ‘4 pondt tyteltjes dienende tot om de caartjes te vouwen en om de boeckjes te placken van de Jeux en houdtjes daartoe’. ‘Een doosje met houtjes tot Traité de lumiere par Huygens 4o. Eenige houdjes tot Dictionaire de la musique, gedient hebbende beneffens eenige weynige nieuwe en oude.’ Konstboeken: twee boeken van de Bijbelse historien en 1 boek met 61 tekeningen en schetsen van J. Luyken. Gecorrigeerde en ongecorrigeerde prenten, etc. Een pakje waarop staat ‘Josephus ten deele gecorrigeert door de heer Rabus’. Gedrukte boeken, prenten, kaarten en andere winkelwaren (van deze opsomming laat ik alleen enkele posten volgen): Bijbelse figuren van Jan Luyken ‘Nadien de platen van de figuren tot de Bijbelse historien fol. 2 vol. zoo verre zijn affgedruckt, dat de zelve zonder op te snijden, 't welck niet wel mogelijck is, niet konnen gebruyckt worden zonder prejuditie van 't boek, zoo is goetgevonden de royael papieren affdrucksels te gebruycken zoo wel tot het kleyn als groot papier.’ ‘Eenmael de figuren tot de Bijbelse historien, dienende tot een patroon om na te drucken.’ ‘Sestigh bladen van Histoire de la Bible par Mr. Martin in quarto op yeder bladt is gedruckt 44 boeck papier, het zelve is nogh niet compleet, en oock ongeplaatdruck’. Jeux (Jeux de geographie, Jeux de la guerre, Jeux de fortification, Jeux de Ovide, Jeux des reines, Jeux des rois de France, Jeux des hommes illustres, Jeux d'armoirie, Jeux du monde. ‘Alle deeze Jeux zijn opgemaakt om als speelkaarten gebruyckt te konnen werden.’) Atlassen (o.a. een van Blaeu 11 vol. Latijn, afgezet door Waterdrincker). Verschillende soorten onbedrukt papier. 197 matrijzen tot muziek, 76 stempels tot muziek, 45 idem, 38 idem, 765 pond muzieknoten. Op pakzolder van wed. Eldert van Velsen op 't Rokin in de Zandtlooper een aantal boeken (o.a. Labyrinthe de Versailles 4o ongeplaatdrukt 300 stuks in 2 pakken en 142 pakken van de Bijbelse historien ongeplaatdrukt en onvergaart, ieder pak een letter van 1400 à 1425, te veel moeite om los te maken). Voor verdere boeken wordt gerefereerd aan de catalogus. Debiteuren: David Mortier heeft in aug.-sept. 1719 verschillende rekeningen in Frankrijk en Brabant ten behoeve van de wed. ingevorderd, waarvan in het grootboek, beginnende in 1711, notitie is gedaan (Huyssens, Lucas en Verdussen te Antwerpen, Leonard en 't Serstevens te Brussel, Ganeau et Comp. en Dezallier te Parijs), tezamen f 3178.11.8, waartegenover hij heeft gegeven aan Cornelis Mortier, f 780.11. - te Londen 28-2-11-6-1719, f 159.16. - voor reis- en teerkosten van Londen naar Parijs, f 174.5.10 te Parijs verteerd en op thuisreis van Parijs tot Quevrin, f 64.13.8 van Quevrin tot Amsterdam. Met enkele uitgaven voor aankopen totaal f 2079.10.2. Het verschil is door David Mortier vóór het opmaken van de inventaris betaald. Opgaaf van openstaande schulden in het particulier en in het boekverkopersgrootboek, beide beginnende in 1711. Lasten van de boedel: Kustingbrief van f 9000. - op het huis op de Vijgendam. Betaald aan David Mortier, volgens het contract tussen hem en de weduwe gemaakt, f 2000. -, aan de la Motte voor correctie f 60. -, aan le Cène voor het schrijven van de catalogus f 30. -, aan Covens voor het onderwijs in de Christelijke religie f 30. - en voor 6 maanden instructie aan de twee minderjarige zoons Pieter en Isaac f 31.10. -. Rekening met mrs. Huguetan, beginnend 16-12-1712 en continuerende tot het overlijden van de weduwe, volgens welke Huguetan voor geleverde kaarten nog geld heeft te pretenderen, wat nog moet worden gelikwideerd. {==260==} {>>pagina-aanduiding<<} Ampliatie: Door Cornelis Mortier is van het overlijden af tot 16-2-1720 uit de winkel voor f 1786.9. - verkocht en voor f 552.4.12. - betaald. 13-6-1720 fiat van schepenen op rekwest van Agatha Amelia en Cornelis Mortier om met hun oom David, die van 1711 tot 1719 volgens het geannexeerde contract (niet bewaard) met hun moeder handel heeft gedreven, dit contract te mogen continueren, daar anders de boedel zou moeten worden verkocht en grote verliezen zouden worden geleden (R.A. 844, 49vo). 21-11-1720 verklaring voor not. Schabaalje van Cornelis Mortier, dat hij de gemeenschap niet langer wil voortzetten (N.A. 6129). 30-1-1721 fiat van schepenen op rekwest van de voogden van de minderjarige kinderen Mortier om de boeken en kunst- en kaartplaten, die Cornelis Mortier wil overnemen, te mogen laten taxeren, de eerste door Rudolf Wetstein en Johannes Janssonius van Waesberge, de tweede door Andries de Leth en Johannes Loots, en de rest te mogen verkopen en tot scheiding over te gaan (R.A. 847, 113). 17-22-3-1721 veiling van boeken van de overledene (G.A. 97; de veiling was aanvankelijk vastgesteld op 6-8-3, maar werd blijkbaar uitgesteld, zie A.C. 25-2 en 4 en 6-3). 29-4-1721 acte voor not. Schabaalje, waarbij de voogden van de minderjarige kinderen verklaren Sara Mortier uit het huis op de Vijgendam te hebben weggehaald en elders te hebben ondergebracht (N.A. 6132, 266; naar ik aanneem geschiedde dit in verband met de ondertrouw op 24-4-1721 van Agatha Amelia Mortier met de gouverneur (?) van haar broers, Johannes Covens). 27-5 en 25-7-1721 insinuaties voor idem van de voogden van de minderjarige kinderen aan de andere kinderen om tot de scheiding van de nalatenschap over te gaan, waarvoor zij ruim f 20000. - in contanten gereed hebben, mede omdat één van hen, Gerard Valck, zoals hij altijd doet, naar de messe in Frankfort wil gaan (N.A. 6132, 372 en 6133, 541). 5-7-1721 kwitantie van de erfgenamen voor not. Wetstein voor Johannes Oosterwijk voor een som van f 11047.5. - ter voldoening van een bedrag van f 14828.8. - voor gekochte boeken op de veiling van 17-19-3-1721, waarop volgens de koopconditie 25½% is gerabatteerd (N.A. 8298, 54). 9-7-1721 obligatie van Sara van Gent, weduwe van Barent Visscher, voor not. Wetstein voor boeken, gekocht op bovengenoemde veiling, voor f 7397. -, te betalen in 16 halfj. term., en verklaring, dat zij de laatste 5 termijnen van deze obligatie, tezamen f 2311.11.4, heeft betaald met een rabat van f 970.7.8, dus met f 1341.3. -. (N.A. 8298, 57). 28-7-1721 insinuatie door not. Wetstein namens de voogden aan Cornelis Mortier en Johannes Covens om een datum vast te stellen voor de verkoping van koperen platen, afdrukken, atlassen etc. Met daarbij een exemplaar van de gedrukte, maar nog niet gedateerde catalogus: ‘Catalogus van verscheyde koopere plaaten bestaande in zee- en landkaarten, scheepen, planen, verscheyde atlassen de voyageurs in 8. Forces de l'Europe, Maison de ville d'Amsterdam, Werelt, en vier Delen Allard, 4 bladen etc. Bloempotten, Matrijsen en stempels, als mede musycknoten. Atlassen van Blau en Jansonius. Als mede eenige aparte deelen en stede-boeken. Beneffens eenige ongebonde boeken. Welke verkogt sullen werden op de solder, ten huyse van de wed. Eldert van Velsen op 't Rokin in de Twee Sandloopers bij de Olieslager-steegh, op den... Augustus 1721. Tot Amsterdam, Bij de erfgenamen de Wed. P. Mortier, 1721. Alwaar de catalogen te bekomen zijn.’ (De catalogus bevat eerst een opgaaf van koperen platen met de aantallen van de afdrukken en vermelding of die afgezet zijn, dan een opgaaf van atlassen en tenslotte diversen: 230 Inleyding tot de geographie 4o, waaraan kaarten en figuren ontbreken, 270 Nouveau traité de la dévotion 12o, ‘1 pak overige lage van de bijbel, Mortier, Huguetemps en de l'Orme’, 1 drukpers en rollen, 1 boekbinderspers, de op de inventaris reeds genoemde muziek en ‘1 harp curieus en fraay geschildert’). {==261==} {>>pagina-aanduiding<<} 12-13-8-1721 veiling van platen en papierkonst van de overledene (G.A. 97, A.C. 5- en 9-8). 6-11-1721 kwitantie voor not. Wetstein van de erven van de wed. Mortier voor R. en G. Wetstein voor f 2555.5.8, zijnde hun uitgeschoten geld met 6% rente voor hun 1/6 part in de Dict. van Bayle, dat zij aan de broers Wetstein hebben verkocht. Bij de acte is een afrekening 1720-1721 met verklaring, hoe men tot het bovengenoemde bedrag komt. Mortier en Covens verklaren de hun toegewezen 25 exemplaren van het werk voor f 42.10.9 per stuk te hebben ontvangen. (N.A. 8298, 145). 29-11-1721 obligatie van Cornelis Mortier voor idem voor boeken, gekocht op de veiling van 17-19-3-1721, van f 1164.9.8, te betalen in 4 halfj. term. (N.A. 8298, 161). 18-3-1722 uit de acte van scheiding blijkt, dat de boeken getaxeerd zijn op f 34441.16. -, de koperen platen en afdrukken op f 12692.16.8 voor de overname door Cornelis Mortier. Deze zijn hem onder borgtocht op 5-4-1721 overgegeven. De overige goederen tot de negotie en winkelnering behorend zijn in publieke veiling verkocht. Dit is belegd in effecten en lijfrenten, alles tezamen f 188700. -. Hiervan is nog over f 86536.4.8. De rest is als voorschot aan de vijf kinderen gegeven, het meest aan Cornelis. Onverdeeld blijven de drie huizen, ± f 5000. - aan schuldbekentenissen van verre familieleden, restanten van boekverkopersobligaties (Pierre Humbert, Estienne Roger, R. en G. Wetstein, Janssonius van Waesberge, Jan Boom, Pieter de Coup, Pierre Humbert, wed. Barent Visser, Hendrik Scheurleer en Cornelis Mortier). 18 en 19-3-1732 bij de tweede scheiding krijgt ieder der erfgenamen 1/5 part van de huizen. Een aantal boeken, die op 9-12-1727 van Estienne Roger en op 2-11-1730 van de gebroeders Barbou te Parijs ter effening van openstaande rekeningen zijn binnengekomen, worden tegen taxatie overgenomen. De laatste termijn van de obligatie der broers Wetstein zal 1-6-1732 vervallen. Een familiestuk van 6 personen van Verkolje komt aan Cornelis Mortier. Uitgeverij en drukkerij Van 1685 tot 1711 verscheen een groot aantal boeken met de naam van Pieter Mortier, de meeste in het Frans, enkele in het Latijn en in het Hollands. Vele van deze uitgaven hebben achterin een catalogus van boeken (soms op speciaal terrein), die bij hem te koop zijn. Ik kan deze niet alle noemen. Naast de boeken waren het ook kaarten, die hij uitgaf. Hierover vindt men vooral bijzonderheden bij Marc Huguetan, daar Mortier sedert 1690 met de broers Huguetan tezamen daarin was geïnteresseerd. Deze relatie bestond nog bij de dood van de wed. Mortier in 1719. Ook enkele boeken waren het resultaat van de samenwerking Huguetan-Mortier. Een derde tak van de werkzaamheden van Pieter Mortier vormde de muziekuitgeverij, in concurrentie met Estienne Roger (zie aldaar). De weduwe zette deze niet voort, maar bepaalde zich tot de kaarten en plaatwerken, terwijl haar zwager David Mortier de uitgeverij van boeken voortzette. Waarvoor de drukkerij van twee persen, die bij het overlijden van de weduwe wordt genoemd, diende, kan ik niet met zekerheid zeggen. Ik vermoed echter, gezien haar specialisering, dat het persen voor plaatdrukken waren. 8-3-1686 privilege van de Staten voor Pierre Mortier voor de Histoire des troubles de l'Ongrie depuis l'an 1650 jusqu'à present. 27-12-1686 en 2-1-1687 adv. van het uitgeven van een aantal Franse werken (A.C.). 27-2- en 19-4-1687 adv. van het drukken en uitgeven van de Voyage de Siam des peres Jesuites (A.C.). Dit werk van Guy Tachard verscheen met het jaartal 1688, een ‘Catalogue des livres nouveaux qui se trouvent chez le dit Mortier’ en als vignet op de titelpagina een drukkerij. 22-11-1687 ‘T'Amsterdam bij Pieter Mortier en Compagnie, boeckverkopers op de Vijgendam, is gedruckt en sal in 't kort uytgegeven worden Histoire metalique de la republique de Hollande, {==262==} {>>pagina-aanduiding<<} vermeerdert met meer als hondert medalie, nevens een cretique op de Fransche editie, tot Paris gedruckt. Item het selve werk in 't Nederduytsch vertaeld door G.V. Broekhuysen.’ (A.C.) Op 26-11-1687 kreeg hij privilege op dit werk. De oorspronkelijke druk was in 1687 bij Horthemels verschenen, de nadruk van Mortier verscheen met het jaartal 1688. In 1690 gaf hij een supplement hierop uit, dat hij tegelijk met de Hollandse, zeer vermeerderde uitgaaf van f 9. - klein en f 15. - groot papier adverteerde (A.C. 8- en 11-7). 1690 etc. voor zijn betrekkingen tot de broers Huguetan zie men onder Marc Huguetan. 10-, 12-, 19- en 24-7-1691 adv. van het verschijnen over 15 dagen van Le Grand dictionaire historique van Moreri, bewerking van Le Clerc, bij F. Halma en G. van de Water te Utrecht, P. van der Aa te Leiden en P. Mortier te Amsterdam (A.C.). Het privilege van 15-9-1689 was ten name van P. van der Aa. De volgende, zevende druk verscheen in 1694 te Amsterdam bij Boom & van Someren, P. Mortier en H. Desbordes, Utrecht bij G. van de Water en den Haag bij Adriaan Moetjens, de achtste in 1698 bij Gallet. 26-4-1692 zie Andries van Hoogenhuysen. 2-7-1693 contract voor not. Hoekebak tussen François Halma, Pieter van der Aa en Pieter Mortier over het drukken van bijbels, Gereformeerde, Roomse en andere in het Hollands, Frans en andere talen, bestaande in 16 punten (N.A. 5846, zie KS 434-436). Op 7-12-1694 werd dit contract geamplieerd voor idem. Mortier heeft 1/3 van Van der Aa overgenomen, maar zal gelijke stemmen met Halma hebben. Wel zal hij 2/3 van de koperen platen tegen Halma 1/3 hebben. Telkens zullen 300 exemplaren worden afgedrukt, 200 voor Mortier en 100 voor Halma. Degeen, die het eerst uitverkocht is, zal ze voor de helft van de verkoopsprijs van de anderen inkopen. Bij weigering zullen direct weer 300 exemplaren worden afgedrukt. (N.A. 5852). 1694 verscheen Galanteries des rois de France bij Mortier. Marchand schrijft hierover in zijn uitgaaf van de brieven van Bayle (Lettres 1714 II, 484) het volgende: ‘Chez P. Mortier, en 1694, en 2 volumes, in 8, quoique le titre porte Bruxelles. Comme le débit de cet ouvrage n'avoit point été avantageux au libraire, il le reproduisit une seconde fois, sous le nouveau titre d'Intrigues galantes de la cour de France, depuis le commencement de la monarchie, jusqu'à présent. Cologne, Pierre Marteau, 1698, in 8, 2 volumes; et quoiqu'il assure de la maniere du monde la plus positive, dans le titre, que c'est une nouvelle edition, augmentée de beaucoup dans tout le corps de l'ouvrage, sur des mémoires très curieux, c'est cependant, en tout et par tout, la même edition que la précédente, si l'on en excepte les deux nouveaux frontispices, et un misérable avertissement, qui ne dit absolument rien. Je ne sçai si l'on peut en imposer au public, avec moins de ménagement, pour ne pas dire avec plus d'impudence; et c'est un exemple assez convaincant de ce que je me souviens d'avoir déjà remarqué ci-dessus, Lettre XXI, note (1), au sujet de l'Evangile nouveau du cardinal Pallavicin, que la licence, que prenoient les libraires de Hollande, de changer comme bon leur sembloit les titres de leurs livres, jettoit une telle confusion dans l'Histoire Litéraire, qu'il étoit absolument impossible de sçavoir à quoi s'en tenir sur quantité d'ouvrages, dont ils ont tellement embarassé l'Histoire, que, quelque soin qu'on prenne de l'éclaircir, on ne viendra jamais à bout de la débrouiller entièrement’. (In de bewuste noot noemt Marchand de libraire d'Amsterdam, die de uitgaaf van 1676 in 1696 met nieuwe titel uitgaf, niet met name). 1699 verschenen twee werken van François Blondel, L'Art de jetter les bombes, en erachter Nouvelle maniere de fortifier les places, beide met het adres ‘Chez l'auteur. Et se vend a Amsterdam, chez Pierre Mortier, libraire (sur le Vijgendam). 1699.’ Het werk, dat te Parijs door François le Cointe werd gedrukt, met gravures van J.B. Broebes, heeft achterin een ‘Catalogue des ouvrages de Mons. Blondel qui se vendent à Amsterdam chez Pierre Mortier’. Dit zijn behalve de bovengenoemde de Cours d'architecture, Cours de mathematique en de Histoire du calendrier Romain, die alle blijkbaar op dezelfde wijze verschenen. {==263==} {>>pagina-aanduiding<<} 31-8-1699 berichtten overlieden aan burgemeesters op de verzoeken van Mortier om privilege op Flavius Josephus en op de Histoire des Bijbels met prenten, dat deze alleen voor deze speciale uitgaven moesten worden gegeven, niet in het algemeen, daar dit anderen schade zou kunnen aandoen. Op 1-4-1700 kreeg Mortier de gevraagde privileges, speciaal voor deze uitgaven, van de Staten. Flavius Joseph, Histoire des Juifs, verscheen in 1700, Flavius Josephus, Alle de werken in 1704 (Luyken 349 en 396), beide in folio. H. Schelte, die in 1703 eveneens met een Franse uitgaaf van dit werk kwam, echter in 3 delen in klein formaat, werd daarover aangevallen door Mortier. Ter verdediging zei hij deze nagedrukt te hebben van Fricx in Brussel (1701-1703 5 vol in 8o), als wraak, omdat die een van zijn werken had nagedrukt, en bovendien het privilege van Mortier niet te kennen. (KS 439-441, waar een acte van 20-8-1703 voor not. Servaas betreffende deze zaak niet is afgedrukt, zie N.A. 4990, 253 en 279 en N.A. 5889, 859). De Historie des Ouden en Nieuwen Testaments verscheen in 2 foliodelen tegelijktijdig in het Frans (onderschriften Martin) en in het Hollands (vertaling Sewel) in 1700 en werd later steeds aangeduid als de Grote Bijbel van Mortier. Daar Mortier ook privilege van de Staten-Generaal, van 22-5-1700, hiervoor had en dat liep voor 15 jaar, te rekenen van de dag van het voldrukken af, is in deel II bij de afgedrukte privileges vermeld: ‘Dit werk is voor de eerste maal voldrukt 1 september 1700.’ In 1703 en 1702 verscheen in klein folio een werk met dezelfde titel, alleen in het Hollands, de zogenaamde Kleine Bijbel van Mortier. (Luyken 351 en 384). Wij zagen reeds, hoe Mortier een aanval tot Lindenberg richtte, met de beschuldiging dat diens uitgaaf van een werk van Basnage strijdig was met het door hem verkregen privilege. Op 26-5-1701 adverteerde hij de beide uitgaven: ‘T'Amsterdam bij Pieter Mortier is gedrukt de Bijbelsche Historie des Oude en N. Testaments in folio, 2 deelen; zijnde noyt geen werk soo uytmuntende, in 't licht gebragt: en alsoo dit werk soo deftig beschreven is, dat de uytgever versogt is hetselve in minder formaet te doen drukken, om in de famillien te gebruyken tot leering der kinderen en dienstboden, etc. soo sal hij 't selve werk bij intekening drukken, en het heel goedkoop geeven, te weeten 4 duyten yder plaetje en 5 duyten yder vel papier: de reets gesneedene platen konnen van een yder gesien worden, en sullen in andere steeden meede te sien zijn, neevens de conditien, etc. die overal sullen gesonden werden, en de namen der boekverkoopers, nader in de courant bekent gemaekt worden.’ (A.C.). Op 29-5-1703 adverteerde hij ‘de Groote Bijbel met kunstprenten door D. van der Plaets in folio, 2 dln., op royael papier a 55 guld., en op groot mediaen a 42 guld. ongebonden. Dit selve werk is ook te koop met kleynder platen, meest door Jan Luyken, voor 15 guld. ongebonden, heel nodig tot gebruyk voor kinderen en dienstboden.’ (A.C.). In de Journal de Trevoux van maart 1703 wordt aangekondigd: ‘Histoire du Vieux et du Nouveau Testament enrichie de plus de quatre cens figures en taille douce. A Anvers chez Pierre Mortier.’ Ik kan niet zeggen, of dit juist is en er ook exemplaren van de Grote Bijbel met adres Anvers verschenen, die dan waarschijnlijk bestemd waren voor Rooms-Katholieke streken. Met David van der Plaets, die een belangrijk aandeel had in de illustraties van de Grote Bijbel, kreeg Mortier reeds in 1701 moeilijkheden. Op 6-4-1701 liet hij van der Plaets door not. Moors insinueren, dat zijn rekening exorbitant was en dat hij binnen 8 dagen al zijn verdere pretenties moest opgeven (N.A. 6317, 1823). In 1703 was hij blijkbaar in een proces met van der Plaets gewikkeld. Toen werden althans voor not. Ypelaer een aantal verklaringen afgelegd op verzoek van Mortier, 24-10 door Willem Goeree, 29-10 door Philip Tideman en Ottomar Elliger, kunstschilders, en Joseph Mulder, plaatsnijder, 31-12 door Barent van Arnhem, Pieter Boeteman, Simon Hardes en Pieter Mortier Isaacszoon, die van 1698-1700 in dienst waren bij Mortier en toen vele malen Bijbelse Historien en Boekzalen bij van der Plaets hadden gebracht, en door Sara Verrijken, weduwe van Dirk Boeteman, en tenslotte 8-1-1704 namens Hendrik Erkelens over de betaling en over het aandeel dat van der Plaets in het werk had gehad (N.A. 5335, 1183, 1187, 1271 en 1279 en 5336, 25). {==264==} {>>pagina-aanduiding<<} 22-11-1700 ‘Pierre Mortier.... avertit tous les libraires, de Liege, Brabant, Flandres, Haynaut, Namur, Champagne et tous les pais conquis, qu'il leur donnera aux prix de l'impression, les Caracteres de Theophraste, avec une nouvelle clef en marge, par Mr. de la Bruyere, de l'Academie Françoise 12. 3 vol. Il donnera sur le même pied, Les Pensées de Pascal sur la religion et sur quelques autres sujets, nouvelle edition augmentée. Les libraires qui s'en veulent servir, seront obligez de prendre au moins 25 exemplaires, et enverront leur argent audit Mortier. C'est à cause de la contrefaction qu'on lui vient de faire, qu'il sacrifie ces deux copies sur le pied coûtant.’ (Gaz.). 17-1-1704 ‘Pierre Mortier... a depuis quelques années le droit de l'impression des Oeuvres de St. Evremont: Et il a reçu de Mr. de Maiseaux à Londres, tout ce qu'il avoit pu ajouter à ces oeuvres. Presentement le dit des Maiseaux et ses associés veulent faire imprimer ces Oeuvres de St. Evremont au grand préjudice dudit Mortier, ce qui lui a fait prendre la resolution d'avertir le public qu'il lui fournira ces Oeuvres d'une plus belle édition et de meilleur papier avec de très belles figures en taille douce, à un tiers meilleur marché que l'édition qu'on veut faire à Londres, et on les imprimera aussi en plusieurs petits volumes et à deux tiers meilleur marché. Ceux qui en voudront acheter de l'un ou de l'autre édition, peuvent souscrire et ne payeront que 30 sous par exemplaire en souscrivant. Ils acheveront la reste quand ils recevront les exemplaires.’ (Gaz. Journal historique de Rotterdam). 12-2-1704 gunstig advies van overlieden op de rekwesten van Mortier om privilege op de Oeuvres de St. Evremond, de Scarron, Theatre d'Italie en Flavius Josephus Duyts in de vertaling van Sewel. (G.A. 52). 17-6-1704 brief van Bayle aan Desmaizeaux: ‘Il est infiniment plus facile de trouver à la Haye des souscriptions pour une edition des Oeuvres de Mr. St. Evremond, aussi belle que celle que vous dirigez, qu'ici (= Rotterdam), où nous avons peu de gens qui fassent des bibliotheques, ou qui n'attendent les editions de ce pais, qui sont à vil prix, en comparaison de celles de Londres. Mortier contrefera la vôtre, dès qu'elle aura paru. Il vient de publier un petit volume d'Oeuvres posthumes de Mr. de St. Evremond, où je pense qu'il y a bon nombre des pieces, que vous lui aviés autrefois envoiées.’ (Lettres 1714, 846). De Engelse uitgaaf van de Oeuvres mélées de Mr. de Saint Evremond verscheen te Londen bij Jacob Tonson 1705, de Amsterdamse bij Mortier 1706 (zie o.a. Journal des sçavans XXXV 301). Juni 1708 tot dec. 1710 gaf Mortier de Nouvelles de la republique des lettres uit, die tot dusverre bij Henry Desbordes waren verschenen. In de maandelijkse of tweemaandelijkse nummers vindt men telkens vermeldingen van nieuwe uitgaven van hemzelf, o.a. voorin jan. 1709 van muziek en kaarten, april en mei-juni etc. van kaarten, juli-aug. van muziek, dec. van het Groot Italiaans Woordenboek, maart 1710 de vermelding dat hij Atlas en kaarten van Frederik de Wit heeft gekocht, etc. tot dec. 1710 toe. 7-7-1708 etc. voor de strijd tussen Mortier en Estienne Roger betreffende het uitgeven van muziek, zie men aldaar. Sedertdien leest men op het adres van de uitgaven van Mortier meestal ‘chez qui l'on trouve toute sorte de musique’, o.a. bij de bovengenoemde Nouvelles de la republique des lettres. 1708 verscheen als laatste uitgaaf van het werk van Jan Luyken bij Mortier Print-Verbeeldingen der Historien des Ouden en Nieuwen Testaments (Luyken 429). 31-1-1711 adv. Mortier het Woordenboek of de Dict. van Halma, die bij hem en Willem van de Water te Utrecht uitkwam (A.C., zie Pierre Marin). 17-11-1712 adv. de weduwe ‘62 nieuwe Bijbelse Kunst-Prenten des Oude en N. Testaments op royael papier, alle getekent en geëtst door den vermaerden Jan Luyken; dit werk is seer konstig en deftig uitgevoerd, en werden verkoft 8 st. op royael papier, 10 st. op swaer oliphants papier, {==265==} {>>pagina-aanduiding<<} dezelve kunnen in alle fol. bijbels gebonden werden.’ Daarna volgt een opsomming van kaarten (A.C.). Bijzonderheden 15-5-1696 adv. dat bij Mortier van 21-5 af elke dag om vier uur de billetten in de loterij van 32 gulden te koop zullen zijn (A.C.). Een naamgenoot van Pieter Mortier was een juwelier, die op de Prinsengracht over de Amstelkerk woonde en op 18-9-1706 en 14-12-1708 zijn testament verleed voor not. L. Meyer, tezamen met zijn echtgenote Clara Mits (N.A. 5411, 535 en 5419, 487). Hun dochter Geertruida, geb. Batavia 1682/83, trouwde 1706 met Ds. Gerardus van der Graaff en kreeg bij haar huw. voorw. 20-7-1706 o.a. de helft van een huis op de Nieuwendijk, hoek Engelse steeg, waar de Duif in de gevel stond, bewoond door Hendrina Blaauw (N.A. 5410, 331). Mortier (Pieter) 1704-1754, Waals Leven Ged. Nieuwe Kerk 30-11-1704, lid Waalse Gem. 2-12-1722, diaken 1731, st. 12, begr. Walenkerk 18-3-1754 (3de kl.), zoon van vorigen, ondertr. kerk 7-1-1728 Maria Augier, geb. 23, ged. Walenkerk 27-10-1706, st. 23, begr. Walenkerk 28-5-1764 (3de kl.), dochter van Elie Augier, koopman, en Susanna Flournoy. 30-3-1730 test. voor not. Schabaalje (N.A. 6171, 44). 16-3-1754 repudiatie van de boedel voor not. Ardinois door de weduwe (N.A. 9233, 119). 9-4-1754 inv. nalatenschap voor idem (N.A. 9233, 208). 20-3-1764 test. voor not. van Kleef (N.A. 14446, 154). 10-7-1764 inv. nalatenschap voor idem (N.A. 14448, 397). Adressen 1728 Nieuwendijk, 30-3-1730 Beursstraat. Op 17-10-1730 werd hij eigenaar van een huis in de Kalverstraat westzijde het 4de van de Dam door aankoop van de kleinkinderen van Johannes van Ravesteyn voor f 25000. -, op 29-1-1761 werd het voor f 18000. - het eigendom van Johannes Schreuder (Kw. 4 IJ, 305vo en 6 F, 253vo, wijk 24, 2867). Boekhandel 10-10-1721 contract voor not. Schabaalje tussen Johannes Janssonius van Waesberge op naam van zijn compagnie de Janszoons van Waesberge en de voogden van Pieter Mortier, dat hij die voor 6 jaar, in te gaan 1-11-1721, als winkel- en koopmansknecht kost en inwoning zal geven (kleren, bewassen en benaaien echter voor eigen rekening). Hij zal de 3 laatste jaren op kosten van de comp. meegenomen worden naar de Paasmissen in Frankfort en Leipzig en in alles, wat de boekhandel betreft, worden geïnstrueerd. Dit alles tegen betaling van f 300. - de eerste 3 en f 250. - de laatste 3 jaren. Bij tussentijds weggaan moet de gehele som voor 6 jaar worden betaald. Bij malversaties beloven de voogden borg te staan tot een som van f 3000. - (N.A. 6134, 742), met approbatie van schepenen van 15-10-1721 (R.A. 850, 88). 5-2-1728 behuwd poorter als koopman, 9-2-1728 gildelid. 1736-1738, 1740-1753 boeken van hem op de Messe (KS 1467). 3-6-7-1741 veiling van ongebonden boeken, zie P. Brunel. 1742 getaxeerd op een inkomen van f 5000.-. {==266==} {>>pagina-aanduiding<<} 14-9-1742 obligatie voor not. Roermond voor Pierre Desmazures in den Haag van f 1428.16. -, te betalen in 4 halfj. term. (N.A. 9961, 571). 5-9-1743 verklaring voor not. Roermond van Pierre Mortier, dat hij op 20-6-1743 door zijn gewone schuitenvoerder heeft doen lossen een baal boeken gemerkt P.M. libri, welke voor zijn rekening was geladen en afgescheept in Altona per schipper Meeuwes Roelofs. Dat deze baal op de laatste Jubilate Messe te Leipzig onder zijn opzicht en door zijn gewone pakkers is gepakt en geemballeerd en op woensdag voor Hemelsvaartsdag in goede staat is afgehaald door de knecht van voerman Visser, die hem in Altona aan de heren Hendrik van der Smissen zal. zonen zou afleveren. Deze hebben hem volgens schrijven van 7 juni ontvangen en per schipper Meeuwes Roelofs naar Amsterdam gezonden. Bij het uitpakken heeft Mortier (bevestigd door zijn bedienden Johannes Schreuder, Pierre du Breuil en Cornelis Haaze) geen stro tussen de 1ste en 2de emballage aangetroffen. Daarna is de baal geopend in aanwezigheid van Willem Kuyper en David Pierre Humbert en bevonden nat te zijn. Hij moet voor de aflevering in Altona in het water zijn gevallen en opnieuw geemballeerd zijn. Het is geschied met Duits paktouw en niet met het Hollandse, dat Mortier in zijn winkel in Leipzig gebruikt en dat eerst gediend heeft voor pakken uit Holland. (N.A. 9965, 536). 17-9-1743 proc. voor idem van Mortier op J. Schreuder om op te treden tegen voerman Fisscher (N.A. 9965, 570). 11-11-einde jaar 1743 veiling van ongebonden boeken van Pierre Mortier (G.A. 118). 14-2-1746 obligatie voor not. Roermond voor Pierre Gosse Jr. en Comp., boekverkopers in den Haag, van f 1560. - voor boeken, gekocht op de veiling van 16-3-1744, te betalen in 8 halfj. term. (N.A. 9975, 122, zie ook KS 451-453). 27-12-1746 proc. voor idem door Pierre Mortier op Johannes Schreuder, ‘son commis’, om te Parijs en andere steden van Frankrijk en de Nederlanden voor hem op te treden (N.A. 9978, 920). 1748 ‘Livres donnez en commission à Pierre Gosse (à la Haye) pour les vendre ou changer’, p. 7, 12, 400, 18, in het bezit van J.W. Enschedé (E.). Uit deze mededeling en uit de volgende brief etc. lijkt mij, dat Mortier betrokken moet zijn geweest bij de speculaties van Gosse (Het Boek XXIII 223-241). 3-1-1749 brief van Pierre Mortier aan Josias Belesaigne (mede diaken Waalse Gem.): ‘Monsieur, Quoique j'ai eu lieu d'esperer, et combien je voudrois volontiers a present vous payer une dixieme portion de la somme que j'ai de vous en emprunt selon la convention arretée en 1742. Je ne m'y trouve pas en etat a mon grand regret, et je me crois obligé de vous en devoir donner connoissance. Ce qui dans ceci m'afflige bien, ce qu'ayant eté presque sans cesse et meme souvent avec peine, occupé dans mes affaires, et songeant toujours à inventer toutes sortes des moyens, par lesquels avec mon travail je pourrois m'aider a satisfaire avec honneur aux engagemens, statuez dans la convention susditte, je n'ai pu malgré moy, et malgré mon travail et mes veilles atteindre a ce butla. On sçait que la guerre qui presentement est finie avoit causé un declin general dans le commerce de ce pays ci; je ne l'experimente que trop dans le mien particulier. Les expeditions ont diminué chaque année; les foires a Leipzig d'où je dois tirer la plus grande partie de mes retours, sont devenues de mauvaises en plus mauvaises et cela meme tellement que les deux dernieres foires, surtout celles de S. Michel n'ont pas assez rendu, pour pouvoir gagner les fraix. Apres cela les diverses faillites parmi les libraires dans ce pays ci et principalement a la Haye ont occasionné non seulement un discredit par lequel on s'est trouvé tres souvent embarrassé, et empêché de faire des solides et profitables entreprises au grand dommage de ses affaires mais encore elles ont esté suivies d'un grand nombre des ventes des fonds considerables, ce qui a fait baisser incroyablement les prix des livres, et attirer les libraires etrangers, a se pourvoir eux memes directement par cette {==267==} {>>pagina-aanduiding<<} voye et a de tres bas prix, ce que cidevant ils tiroient de nous autres par la voye ordinaire de correspondance. Outre cela par les dittes faillites j'ai perdu moy au delà de f 2000. - qu'en partie il m'a fallu deja restituer, et le dois encore faire pour le reste. Ce declin de commerce a eu lieu hors le pais, et y a occasionné les memes effets. Je perdray selon toutes les apparences f 4000. - dans une faillite à Coppenhague: a Strasbourg on me manque depuis trois ans un payement de f 3600. - dont on auroit du payer cent florins a chaque mois; a Liege j'ai perdu f 300. -, a Francfort un non payement de f 2000. - arreté a present et partagé en divers termes jusques 1751. Une autre de f 5000. - en Italie partagé a present en termes pour six années, et une autre de f 2000. - de laquelle je ne sçais pas encore comment cela ira. Outre plusieurs autres de moindre importance tant dedans que dehors le pais. Toutes les susdittes sommes ensemble auroient du m'entrer pendant les quatres dernieres années; et auroient servi considerablement a pousser mon commerce, et a ameliorer mon fonds. Pendant qu'a present en ayant esté privé, cela n'a pu que contribuer beaucoup à l'impuissance ou je me trouve de ne pas pouvoir effectuer ce que l'on a pu avec beaucoup de vraisemblance se promettre il y a cinq ans. Non obstant tous ces revers, j'ai pu tenir ponctuellement pendant ces cincq années tous mes engagemens; et selon la balance que j'ai fait de mes affaires je me trouve par soude en avance de f 9000. - et ainsi il y a maintenant lieu d'esperer et cela plus que jamais, surtout depuis que la paix est revenue, et que les payemens de mes debiteurs ci dessus alleguez, sont arretées et arrangées, qu'au moyen d'un tems de deux années je pourrai estre en etat de commencer les remboursemens des capitaux, selon qu'il est stipulé dans la convention de 1742. Je prends la liberté d'ajouter a ceci que je ne sçais absolument pas d'autre moyen pour vous satisfaire; en d'autres tems on pourroit avoir recours a une vente, mais par la quantité qui s'en est faitte depuis peu d'années, parmi lesquelles quelques unes par execution, et a cause de quelques autres qui bientot doivent suivre, ce seroit pour moi presentement ma ruine, et mrs les creanciers n'auroient peut-estre pas 10% et cela meme durant quatre a six années. C'est pourquoi je vous supplie tres instamment et tres humblement de vouloir m'accorder, qu'encore cette fois ci et l'année qui suit je puis continuer avec le payement des seuls interets, ainsi que les années precedentes. Apres quoi tant par le retour de la paix que par d'autres raisons, je serai alors plus au large dans mes affaires et par la en etat de pouvoir avec toutte apparence commencer le rembours des capitaux selon la convention. J'espere que vous voudrez bien y consentir, et m'en faire avoir une favorable reponce, comme aussi qu'il vous plaira de comprendre qu'il est de la derniere importance pour le soutien de mon credit que cette affaire ci ne devienne a estre connue qu'a ces messieurs qui y ont directement interet. Pour cette bonté et pour la precedente je vous auray à jamais les plus grandes obligations, qu'en toutes occasions je tacheray de reconnoitre. J'ay l'honneur d'estre avec une parfaitte considération Monsieur votre tres humble et tres obeissant serviteur (get.) Pierre Mortier. Amsterdam ce 3e Janvier 1749.’ (Waalse Gem. 610. Een schuldbekentenis is niet bewaard, zodat ik het bedrag niet kan noemen. Vermoedelijk werd de lening vóór de dood van Mortier niet afgelost, daar Pierre Belesaigne en Zoon bij de ben. van inventaris wordt genoemd.). 19-3-1754 proc. voor not. Ardinois van de weduwe op haar zoon Pieter tot het afleggen van de eden etc. in hun functie van leveranciers van de boeken en schrijfbehoeften voor de hoofd- en andere collecteurs van de gemene landsmiddelen van Amsterdam en het kwartier van dien, waartoe ze zijn benoemd volgens resolutie van 14-3-1754 in plaats van hun man en vader (N.A. 9233, 124). 19-3-1754 beneficie van inventaris. De lijst van crediteuren van 4 pag. noemt o.a. boekverkopers te Londen, Parijs, Rouen, Antwerpen, Edinburgh, Genève en in de Republiek, verschillende papierkopers, drukkers en particulieren. (R.A. 2051, 39). 9-23-4-1754 op de inv. der nalatenschap wordt de inboedel getaxeerd op f 2789.19. -. Behalve {==268==} {>>pagina-aanduiding<<} het huis de Eenhoorn in de Kalverstraat zijn er de fondsen of boeken, die later zullen worden gecatalogiseerd. Hier volgt een opsomming in het generaal van de bewaarplaatsen: Te Leipzig in 2 gehuurde pakhuizen onder eigen directie, te Stockholm onder directie van Joh. Fred. Lochner, te Koningsbergen onder directie van Elie Saint Blanquart, te Amsterdam bij de boekdrukker Anthony Bruyn op de Bloemgracht, die daartegen wegens drukloon in verschot is, evenals de boekdrukker Claas Eel op de Rozengracht, op een zolder op het Rokin boven het huis van Cornelis Hesselink bij de Schapenmarkt (op welk magazijn 2 beleningen, een ten behoeve van Louis Boddens, de andere ten behoeve van David Reguleth), op een lagerzolder boven hetzelfde huis een ander magazijn (op welk magazijn een belening van Cornelia Knijf, wed. Hendr. Wetstein, bij haar overlijden haar erfgenamen, speciaal Frans Lakeman), in het huis van de overledene op de grote pakzolder, op de assortimentszolder, op de voorkamer en in het voorhuis of winkel, tenslotte in compagnie met Jacob Wetstein en enige anderen, berustende onder de directie van de compagnie, die op dezelve in verschot zijn. Voor de nog te goede uitstaande boekschulden wordt gerefereerd aan de boeken en registers. 26-6-1754 overeenkomst voor not. Ardinois tussen de weduwe en Johannes Schreuder, die vele jaren in de affaires en negoties van haar man is geemployeerd en de negotie binnen- en buitenslands heeft waargenomen, en nu voor eigen rekening negotie doet, dat hij voortaan de naam van haar minderjarige zoon Pieter Mortier de Jonge naast zijn eigen naam zal mogen gebruiken, wat hem vooral in het buitenland van dienst zal zijn. Opdat haar zoon hierdoor nooit enige schade zal kunnen lijden, stelt ze de volgende voorwaarden: Het zal voor 6 jaar of tot zijn meerderjarigheid of trouwen toe zijn, waarna hij er zelf over zal kunnen onderhandelen. Deze naamvoering zal alleen pro forma zijn en zij en haar zoon zullen geheel buiten de zaken van Schreuder blijven. Schreuder zal als vergoeding f 1000. - per jaar betalen. (N.A. 9234, 331). 1-9-12-1755 veiling van ongebonden boeken, 6-7-5-1760 veiling van gebonden boeken van de overledene (G.A. 130 en 135). 9-6-1764 beneficie van inventaris. De lijst van crediteuren is nog ongeveer gelijk aan die van 10 jaar eerder. (R.A. 2052, 56vo). 10-7-1764 op de inventaris der nalatenschap wordt slechts inboedel vermeld. Uitgeverij Van 1728 tot 1754 verschenen vele uitgaven met de naam van Pieter Mortier, bijna alle in het Frans, enkele in het Latijn en een heel enkele in het Hollands. Van 1728 tot 1730 was Pieter Mortier tezamen met zijn zwager Covens en broer Cornelis in enkele uitgaven geïnteresseerd (zie aldaar). 7-7-1729 gunstig advies van overlieden op het rekwest van Mortier aan burgemeesteren om hem te helpen privilege te krijgen op de Methode pour etudier l'histoire par l'abbé Lenglet Dufresnoy, dat hij 16-8-1728 voor f 305. - van P. Gosse en J. Neaulme heeft gekocht, ‘op het gewaar worden dat baatzoekende vreemdelingen van buyten (tegens alle goede ordre en reglementen van den boekhandel alhier te lande) het clandestine nadrukken, van 't gemelde boek alhier ter steede werkelijk trachten te entreprenneeren.’ (G.A. 81, 23). 19-12-1731 kreeg Mortier privilege van de Staten voor de Histoire de l'Academie royale des sciences, een uitgaaf die hij had gekocht na de dood van Pierre de Coup, die tot 1730 de uitgaaf had verzorgd. Mortier zette dit tot zijn dood voort, daarna zijn opvolger Johannes Schreuder (en Pieter Mortier de Jonge). Deze laatste vroeg in 1756 opnieuw privilege. Tegen de inhoud daarvan protesteerden verschillende gildebroeders, zodat overlieden adviseerden een bepaalde passage weg te laten. (G.A. 82, 136, zie ook KS 448-450 en 1534-1535). 17-3-1735 gaven de Staten copie van een rekwest van Mortier om privilege op Franse werken van {==269==} {>>pagina-aanduiding<<} Locke, Leti, Amusemens des eaux de Spa (van de Poellnitz) en de Histoire et memoires de l'Academie royale 1666-1699, de laatste gekocht van Gosse et Neaulme, waarop overlieden gunstig advies gaven (G.A. 81, 65, zie ook KS 448 en 1535). 1740 had Mortier tezamen met J. Catuffe een aandeel in de uitgaaf van de Dict. van Moreri (KS 935). Deze Jean Catuffe was ged. Walenkerk 27-20-1695 als zoon van een chirurgijn, ondertr. op acte van Londen 4-7-1723 Henriette de Marconnay en kreeg 18-7-1737 fiat op zijn rekwest om gildelid te mogen worden, daar hij van zijn correctorschap niet kon bestaan en door corrigeren genoeg ervaring had gekregen om een boekhandel te beginnen. (G.A. 57). 1751 verschenen in Latijn en Frans Clavicula hermeticae scientiae, La Clavicule de la science hermetique bij Mortier te Amsterdam, met achterin een ‘Catalogus librorum venalium in officina Petri Mortier bibliopolae Amstelaedamensis’ (alles Latijn en de meeste werken gedrukt in Duitsland) en Memoires concernant Christine reine de Suede van Arckenholtz, met adres ‘A Amsterdam et a Leipzig chez Pierre Mortier, libraire 1751’. Achterin deel I vindt men ‘Prix du premier tome des Mémoires pour servir à l'histoire de Christine reine de Suède in 4o’, waar men een preciese opgaaf van de kosten van vervaardiging vindt. Het zelfde vindt men achterin deel II, dat verscheen ‘Avec privilège de Sa Maj. Imperiale & de Sa Majesté le roi de Pologne electeur de Saxe etc.’, en tevens een lijst van intekenaren in Holland en Duitsland met opgaaf van aantal exemplaren. Deel III verscheen met adres ‘A Amsterdam et a Leipzig, Chez Jean Schreuder & Pierre Mortier, le Jeune, 1760.’ Bijzonderheden Johannes Schreuder zette, zoals ik vermeldde, tot 1760 toe de zaken verder met de naam van Pieter Mortier de Jonge achter de zijne zonder dat deze daarin enig aandeel had. Toch wil ik in het kort iets mededelen over het verloop van die zaken. Geb. Den Haag ± 1715, werd hij 20-1-1739 lid van de Waalse Gem., 10-4-1754 poorter als boekverkoper en 22-4-1754 gildelid. Op 27-12-1777 verleed hij zijn test. voor not. Mylius, waarin hij o.a. Reich en Bernard Christoph Breitkopff, boekhandelaren te Leipzig, aanwees om zijn magazijn aldaar te verkopen (N.A. 15601, 372). Op 28-12-1777 stierf hij en op 3-1-1778 werd hij begr. in de Nieuwe Kerk (4de kl.). Door zijn erfgenamen werd het huis de Eenhoorn in de Kalverstraat op 16-7-1778 voor f 21427.10. - overgedragen (Kw. IJ 6, 95vo). In 1757 gaven overlieden gunstig advies op zijn rekwest om privilege op Samuel Ricard, Traité général de commerce, nadat Schreuder met de bezitters van Ricard, Négoce d'Amsterdam en van Le Parfait negociant van Savary tot overeenstemming was gekomen (G.A. 83, 7 en 53 d.d. 14-6-1757). Op 9-2-1761 weigerden overlieden in een geschil tussen Schreuder en Benjamin Gibert ten den Haag over het uitgeven van l'Histoire des arts op te treden, omdat hij niet kon aantonen, dat hij bij het doen van zijn advertissement zodanige stukken in zijn bezit had als waarop Gibert wat later zijn advertissement had gefundeerd (G.A. 53). Uitgaven staan voortaan steeds op naam van Schreuder alleen of in combinatie met andere boekverkopers. De zoon Pieter Mortier (geb. 22-6-, ged. Walenkerk 25-6-1732, lid Waalse Gem. 22-10-1754, st. 12, begr. Walenkerk 18-12-1781 (1ste kl.)., ondertr. kerk 13-12-1765 (huw. voltr. te Rotterdam) Adriana van Bemmel, begr. Walenkerk 15-9-1808, dochter van Dirk van Bemmel en Willemina Verboom; 12-4-1766 test. van het echtpaar voor not. Sceperus van Eybergen in de Watergraafsmeer (N.A. 35, 235)), werd 19-4-1754 poorter als boekverkoper, 22-4-1754 gildelid, 31-8-1763 stadsdrukker, wat hij tot zijn dood toe bleef. Daar zijn opvolger, Petrus Schouten, pas 5-2-1782 werd benoemd, vindt men tot die dag nog uitgaven met zijn naam. Hij was gevestigd tot mei 1764 Nieuwezijds Achterburgwal bij de Huiszittensteeg, daarna tot mei 1769 Nieuwendijk bij de Zoutsteeg, daarna tot 1778 Warmoesstraat het tweede huis benoorden de St. Annastraat, {==270==} {>>pagina-aanduiding<<} sedert januari 1779 tot zijn dood Leliegracht noordzijde, het zevende huis van de Herengracht. Naast de drukken, waarvoor hij als stadsdrukker het monopolie had, verschenen ook nog andere uitgaven met zijn naam, meest in het Holl., maar ook in het Frans, Engels, Duits en Latijn. Voor de uitgaaf van de Beschrijvinge van 't Stadhuis van Amsterdam, ook in andere talen, zie men bij Johannes Ratelband. Hier wil ik er slechts op wijzen, dat de weduwe nog enige tijd na de dood van haar man de uitgeverij voortzette, in ieder geval tot 1782. De zoon Pieter Mortier ging niet in de boekhandel; 6-12-1811 wordt hij genoemd als assistent en deurwaarder bij de beschreven middelen (Archief Waalse Gem. 186 papieren graf G 10). Mourillard (Jean), 1658-...., Waals Leven Geb. Lyon 1657/58, lid Waalse Gem. 17-4-1689, st. vóór 2-5-1710 (R.A. 810, 234vo), ondertr. kerk 12-6-1693 Olimpe Senegat, geb. Parijs 1674/75, begr. Westerkerk 29-3-1729 (4de kl.), dochter van.... en Olimpe Fouquet. 24-6-1694 test. voor not. Hoekebak (N.A. 5946, 48). 1729 collaterale successie, aan obligaties f 5320.8.-. Adres 1693 Nes. Boek- en koophandel 8-6-1690 poorter als juwelier met vrijbrief, 1693 bij zijn ondertrouw koopman. 17-7-1696 ‘Een yder werd bekent gemaekt dat de volgende nieuw uytgegevene boeken te vinden zijn bij de boekverkopers, Moralle chretienne ou l'art de bien vivre tome 4, 5, 6 en 12o; welke de vervolging zijn van de voorgaende, die al in 't licht gekomen zijn, men vind ook het sesde boek compleet. Pictetii (Proffess. Genevens.) Theologia christiana ex puris SS literarum fontibus hausta, 8 2 tom. Dionis (anatomic. celeberr.) Anatomia nova corporis humani juxta nova principia 8. cum figuris. De boekverkopers sullen de bovengemelde boeken vinden bij Jan Mourilliard tot Amsterdam, die deselve verruylen sal tegen andere boeken van gelijke.’ (A.C.). Augustus 1696 opsomming van boeken met aan het slot de mededeling: ‘Tous les livres ci-dessus, et divers autres ci-devant imprimez par Leod. Cramer et Perachon, ou dont ils ont nombre, se trouvent à Amsterdam ches le S. Jean Mourillard, qui en accommodera tous les libraires en change contre leurs livres.’ (Hist. des ouvr. des savans p. 543; Gaz. 9-7- en 29-10-1696 heeft soortgelijke advertenties van hem). 20-11-1696 werd een curator aangesteld over de desolate boedel (D.B. 309, 67), 20-9-1697 accoord voor 18% over een bedrag van f 52100.10. - (voor zover ik kan nagaan zijn de enige boekverkopers Cramer et Perachon de Genève of Reinier Leers te Rotterdam voor f 1360.-). 24- en 26-11-1696 wisselprotesten voor not. Hoekebak ten verzoeke van de Freres Huguetan en van Isacq Casal door de garçon van Jean Mourillard, die verklaart, dat ‘Mourillard s'est absenté pour ses creanciers et qu'il est manqué du crédit.’ (N.A. 5859, 227 en 232). 14-4-1698 verklaring voor not. Hoekebak van Jean Mourillard ten verzoeke van Reinier Leers te Rotterdam en om te voldoen aan een acte van relatie door het Hof van Holland, verleend op het mandement van arrest door Leers geobtineerd op de effecten van Cramer et Perachon, kooplieden te Genève, dat deze op de dag, dat het mandement van arrest aan hem is geëxploiteerd, zijn credi- {==271==} {>>pagina-aanduiding<<} teuren waren en nog heden bij sluiting van rekening-courant zijn voor f 1829.-.8, dat ze hem bovendien voor diverse waren (thee, chocolade, suiker, saphiersteentjes en 60 gouddrukkers stalen plaatjes), geleverd in 1694, f 865.6. - schuldig waren en f 200. - salaris voor het doen van hun zaken over 6 maanden (N.A. 5865, 274). 22-7-1698 Reinier Leers, boekverkoper te Rotterdam, en Cramer et Perachon, boekverkoper te Genève, verklaren door tussenkomst van Adriaan Werwer en Pierre Got, gezamenlijke vrienden, een geschil beëindigd te hebben over 50 exemplaren van de Dict. de Bayle fol. 4 vol., waarover proces voor het Hof van Holland liep. Door de arbiters is Leers toegewezen f 490. - Holl. geld, volgens wisselbrief hem die dag overgemaakt door Cramer en Perachon op de la Motte en Nolthenius te Rotterdam, getrokken door de Frères Philibert te Amsterdam, waartegenover Leers aan Cramer et Perachon gratis 3 complete exemplaren van de Histoire d'Angleterre van de Larrey, zodra dit werk uitkomt, zal geven. Daartegenover keuren Cramer et Perachon goed, dat Leers hun aandeel van het accoord van Mourillard ontvangen zal, op zijn eigen risico. (D.B. losse accoorden). Bijzonderheden Gegevens omtrent Cramer et Perachon vindt men onder David Japin. {==272==} {>>pagina-aanduiding<<}