Kroniek van Alkmaar in de Bataafs-Franse tijd, 1787-1797 Jan van Panders logo_chro_01 logo_nwo__01 Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Kroniek van Alkmaar in de Bataafs-Franse tijd, 1787-1797 van Jan van Panders in een uitgave uit 2015. Er is gebruik gemaakt van een door transcriptiewerkgroep Regionaal Archief Alkmaar aangeleverd bestand. Deze tekst is in DBNL gepubliceerd in het kader van het NWO-onderzoeksproject Chronicling Novelty. New knowledge in the Netherlands, 1500-1850, dat van 2018-2023 wordt uitgevoerd onder leiding van Judith Pollmann (Universiteit Leiden) en Erika Kuijpers (Vrije Universiteit). De paginascheiding is als kop tussen vierkante haken toegevoegd. In het origineel staan accolades verspreid over meerdere regels. Deze kunnen in deze digitale versie niet weergegeven worden, daarom wordt de accolade hier, met bijbehorende tekst, op iedere regel herhaald. Door het gehele werk zijn onduidelijkheden in het originele handschrift tussen vierkante haken aangevuld. pand004kron01_01 DBNL-TEI 1 2019 dbnl scans digitaal bestand Regionaal Archief Alkmaar Jan van Panders, Kroniek van Alkmaar in de Bataafs-Franse tijd, 1787-1797. Regionaal Archief Alkmaar, Alkmaar 2015 Wijze van coderen: standaard Nederlands Kroniek van Alkmaar in de Bataafs-Franse tijd, 1787-1797 Jan van Panders Kroniek van Alkmaar in de Bataafs-Franse tijd, 1787-1797 Jan van Panders 2019-01-31 RK colofon toegevoegd Verantwoording Dit tekstbestand is gebaseerd op een bestand van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (https://www.dbnl.org) Bron: Jan van Panders, Kroniek van Alkmaar in de Bataafs-Franse tijd, 1787-1797. Regionaal Archief Alkmaar, Alkmaar 2015 Zie: https://www.dbnl.org/tekst/pand004kron01_01/colofon.php In dit bestand zijn twee typen markeringen opgenomen: paginanummering en illustraties met onderschriften. Deze zijn te onderscheiden van de rest van de tekst door middel van accolades: {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} {==Figuur. 1: Onderschrift van de afbeelding.==} {>>afbeelding<<} Kroniek van Alkmaar in de Bataafs-Franse tijd, 1787-1797. {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Archief van de stad Alkmaar, 1254 (1325) - 1815 (1816), inventarisnummer 1838 [Register van door de stadsbaas geplante bomen. 1704-1779. Bevat tevens] Kroniek van het gebeurde te Alkmaar in de jaren 1787-1797. Deze kroniek is door C.W. Bruinvis toegeschreven aan de Alkmaarse patriot Jan van Panders (1747-1809). Het verhaal breekt af op 16 februari 1797, het eind is niet bewaard. Zie ook: C.W. Bruinvis, Het patriotisme te Alkmaar (Alkmaar, 1886). Transcriptie: transcriptiewerkgroep Regionaal Archief Alkmaar, 2015. [rechterbladzijde] Aanteekening Den 14 september 1787 saturdagmiddag, daags voor de verlaating van Utrecht, was van de commissie te velden alleen in Woerden de heeren Blok van Leiden en De Wit van Amsterdam. De heer Van Foreest was naar 's Haage en de andere twee heeren naar Gornichem. Nota: De heer De Wit stelden een onbepaald vertrouwen in de heer Blok. Op dien namiddag bevond zig bij deze gecommitteerde te velden de burgemeester van Crimpen en D. van Horbach, vroedschap, beide van Schoonhooven, om over de verdeediging dier stad te raadpleegen. Toen bevond zig ook aldaar de Franse sarse de affaire, die de sterkste verzeekeringen gaf dat 32.000 Franse troepen reeds in aantogt waaren. xxxxxx Kort daarna verscheen daar ook de rijngraaf van Zalm. De heeren van Schoonhoven ontvingen van de heer Blok een volmagt om over de troepes in die stad te kunnen en te moogen gebieden naar goedvinden, alsmede om innundatie te doen in de Krimperwaard &c. Deze volmagt werd door den heer Blok aan De Wit (die met de Franse sarse de affaire in een landkaart zaaten te kijken) voorgeleezen en door De Wit goedgekeurd. In dit gezelschap wierd dien middag over de verdeediging van Holland en Utrecht in 't breede gesprooken. Utrecht zou zig zelf verdeedigen en de troepes aan de Vaart en te Viaenen zouden, zo zij 't niet langer konden houden, [linkerbladzijde] naar Schoonhoven en Gornichem gaan, waardoor deze beide steeden en daarmede het geheele Hollandsche cordon in beste betere staat van teegenweer werd. De beide genoemde Schoonhover heeren gingen te half 6 van Woerden, in het volst vertrouwen van verdeediging. In Schoonhooven koomende, verhaalden zij hetzelve voor zover zij het noodig oordeelden en reeden 's avonds om 11 uuren nog weeder uit om te laaten inundeeren. Met de vroege morgen kwaamen reeds Hollandsche troepes van..... om op patent van de commisse te velde doortogt naar Woerden te verzoeken. Na deze volgde anderen en dien morgen ook reeds, uittrekkende op dergelijk patent, het garnisoen dier stad. Dit alles was als een donderslag voor die beide heeren van Schoonhoven. Toen kwam de tijding dat Utrecht was verlaaten, dat deszelfs garnisoen, alsmede van de Vaart en Viaenen, de Vegt af naar Loenen, Nieuwersluis &c. was gemarscheert. Aangetekend den 22 maart 1788 D. van Horbach 2 Saturdag den 14e september des middags was de rijngraaf te Woerden om nader patent te ontvangen op het patent van den voorgaanden dag, waaruit blijkt dat de rijngraaf toen nog niet gevolgmagt was om iets ter verlaating van [rechterbladzijde] de stad Utrecht te doen en egter op dien middag is op zijn last reeds geschut van de buitenwerken gevoerd. Aangetekend 22 maart 1788. D. v. Horbach Na de omwenteling heeft Blok van Leijden een brief aan deszelfs vrouw geschreeven, waarvan het eerste gedeelte mogt meedegedeelt worden. Het laaste gedeelte, schoon geheim, is toch bekendgeraakt, schoon mij nog onbewust. Uit hetzelve moet al zeer klaar blijken, dat de heer Blok, naast den rijngraaf, 't verraad bewerkt hebben. D. v. Horbach W. Hofdijk Aangeteekend 22 maart 1788 Toen het voorgegaane was medegedeeld en oversprooken, kwam men daarin overeen dat Blok en de rijngraaf groote werktuigen waaren geweest op dat tijdstip, doch men oordeelden dat dat de zaak nog gered zou zijn geworden indien de gedeputeerdens met de raadpensionaris volgens afspraak de vergadering na Amsterdam daadelijk hadden verlegt of liever, dat de raadpensionaris alle de andere niet bedroogen had met te blijven in 's Hage, en de koets die om hem na Amsterdam te brengen voor zijn huis was gekoomen, weer te laaten weggaan. De 6 gedeputeerdens van kwaade de prinsgezinde steeden, die zonder eenige last of voorkennis van hunne principalen alles annulleerden, zouden dan door de meerderheid te Amsterdam onvermoogend [linkerbladzijde] zijn geweest om zodanige rezolutien te kunnen of te durven neemen. Men ziet uit dit weinige, aan wien al dat men die groote ommekeer van zaaken moet toekennen. Zeer zeeker zal de tijd nog andere openbaar maaken, doch dat Blijswyk Blok en de rijngraaf de ferfoejing van elk eerlijk weezen verdienen, is daaruit genoeg gebleeken. Nota: Eenige jaaren laater dit nagezien, doch geheel anders beoordeeld, de reedenen nader. Het teegengestelde van den rijngraaf van Zalm is geweest de heer generaal Van Rijssel, een regt eerlijk man, die daarom vermindering van aanzien en gezag moest ondergaan twee dagen voor de omwenteling, daar de commissie te velden hem het commando over het cordon ontleiden. # D. v. Horbach Den 6e april 1788 zondag heeft de burgerwagt voor het laaste gewaakt. # Dienzelve 14e september, nadat de heeren van Schoonhoven van Woerden vertrokken waaren, werd het commando over het cordon de eerlijke Van Rijssel afgenoomen en den rijngraaf toegelegt. D. v. Horbach Toen in de maand....... 1789 het verraad te Brussel ontdekt werd ('t welk was om het gouvernement in de lugt te doen springen), bevonden zig digtbij dien stad met een Hollands jagt vier heeren van Utrecht, daaronder Voet van Nissen, welk zo vast het verraad ontdekt werd, terstond zonder in Brussel te koomen, terug reisden naar Utrecht. Dit mij ten vollen verzeekerd door juffrouw Van der Slot aldaar. [rechterbladzijde] Toen de Pruisische troepen reeds op nabij de Nederlandsche bodem waaren gekoomen, en zo gereed de Republiek in te rukken, begaf of bevond zig den hertog van Bronswijk (chef dier troepen) te Nijmegen bij den prins & princes. Indien het toen nog aan den prins alleen had gestaan, zou hij met de Staaten van Holland zeer liever zeeker tot een mediatie hebben zien te koomen, doch mevrouwe de prinses was daar zo sterk tegen (schoon den hertog zelve in het gevoellen van den prinse was), dat de prins haar wil moest opvolgen. Van der Horst te Haarlem 20 april 1788 's avonds 9 uuren kwaamen heeren commissarissen, ter verandering van de regeering, in deze stad, neemende intrek in De Toelast. Eenig gemeen volk riep bij derzelver inkoomen in de stad wel eenige maalen ‘vivat, Oranje boven’, dog verders is er niets gebeurd. 's Avonds tien uuren, schoon zeer mooy weer, was er bijna niemand extra meer op de straaten. Daar er zoveel geroep was gemaakt van de prinsgezinden, die zig in deze stad nog bevonden, wegens de komst dier commissarissen, dat het dan hunlieder beurt zoude zijn om baas te weezen, daar moetst men zig bevreemden dat alles zo stil was. Voor De Toelast hadden de orange lui een eerboog geplaast, die verlicht was. Tusschen 21 & 22 april 's nagts is er voor het eerste door gemeen volk kwaadaardigheid aan eenige huisen gepleegd met het uitgooyen van eenige glaasen. De eerboog was weer verligt en evenzo een bij het schippershuis, de Orange societeit. Van 22 tot 23 is de nagt in volle stilte voorbijgegaan. Om egter een staaltje bij te brengen van het laag gedrag der prinslieden, dient het volgende: Voor De Toelast 's avons om half 12 uuren stonden twee gemeene speelhuismuzikanten op fioolen te zaagen het straatdeuntje ‘Zou ik zo, zou ik zo’. Toen het uit was, kwaamen 3 orange baazen als Jacob Middelie, Jan Ringers en Johannes Rozel (alle [linkerbladzijde] persoonen van behoeftige omstandigheeden) met ontbloote hoofden bij deze speellieden hun een roemer met roode wijn geeven en zeggende: ‘Kom mannen, nu de gezondheid van commissarissen en dat het aangevange werk gelukkig mag afloopen en de vrijheid hersteld worden’. De musikanten daarop drinkende, zo stak een der boodens van commissaris het hoofd ten bovenvenster uit, zeggende: ‘Zo moet het gaan, hoezee Orange boven!’, waarop de speellui begonden te speelen: ‘Dat gaat naar Oostinje toe’. Moesten zulke en dergelijke gedraagingen den zeedelijke burger niet met veragting vervullen? Zelf voor commissarissen, daar deze dat laag gedrag voor hun logiment niet alleen gedoogden, maar het zelf door een hunner bodens lieten bemoedigen? De 3 bovengenoemde persoonen zaaten diestijds onder een vles in een zijkamertje en waaren dus niet, zoals men soms denken mogt, in gezelschap van commissarissen. Egter hebben zij verscheide maalen bij dezelve audientie gehad, alsmede verscheide andere van het gemeenste soort van volk, tot zelfs gealmenteerden. Daarentegen is er niet een eenig burger gezien die men met eenige achting kon noemen! Tusschen 23 & 24 april is er geen kwaadaardigheid aan huisen gepleegd, alleen is er veel gezongen langes de straaten en onder andere ‘Orange boven’ geschreeuwt, 't geen de geregtsdienaar Jacob Armee een jong persoon zwaar heeft doen slaan, waardoor dezelve 's morgens door de commissie van zijn ampt is gerefuseert. In deze morgen om 10 uuren is de commissie van hier naar Hoorn vertrokken, hebbende tot dusverre niets anders gedaan als de toekoomende bezwaaren aangenoomen. Den 24 april is een dag geweest zoals er nog niet een in Alkmaar heeft plaatsgehad. De cordaatheid en moed waarmede de geregtsdienaar Jacob Armee de orders van zijn heer hoofdofficier [rechterbladzijde] steeds uitvoerden, had hem al voor lang in de haat van het gemeene volk gebragt. In de voorbijgegaane nagt had deze dienaar volgens verkreege order een jongen karel, die zig brutaal gedrog, sterk geslagen zoals gezegt is. In hetzelve tijdstip dat dit gebeurde, sprongen eenige van de zogenaamde gecommitteerdens van het orange gemeen voor den dag, daaronder Johannes Rochel, die tot hem zeide: ‘Nu is uw rijk uit’. Deze, en de andere gecommitteerden gingen met de geslaagen karel 's morgens bij de commissie klaagen. Te half 9 uuren werd de hoofdofficier met deze zijn gerechtsdienaar ontbooden. De commissie zeide dat de gerechtsdienaar om zijn gedrag in de voorgaande nagt voor 6 weeken was gesuspendeert. De heer hoofdofficier leide hier sterk tegenin, zeggende dat deze, een van zijn beste dienaars, niets had gedaan dan zijn orders, dat hij, hoofdofficier, dus en niet die dienaar gestraft moest worden zoo er misdaan was, al 't geen niet hielp. De dienaar vervolgens zonder stok & degen de stad doorgaande, werd eerst van een hoop jongens, daarna door mannen en vrouwen gevolgt, gescholden en aangedaan en wel zodanig dat deze wakkere man 's middag te een uur de stad moest ontwijken. Het gemeen, hierdoor aan den gang geraakt, zogt andere voorwerpen op. Eene van deze was eene heer Spaan van Collen, woonende op de Bierkade in een gehuurt huis. Deze, geen orange willende draagen, was toen het voorwerp van hunne woede. Men kwaam voor het huis vloeken en raazen, 't geen zijn edele vrouw een briefje aan zijn edele deed schrijven, dat hij niet thuis moest koomen, als beveiligt. De heer Spaan was op de societeit daar de patriotten nog gezelschap hielden, zond berigt naar de hoofdofficier, die twee dienaar gelasten zijn edele thuis te geleiden, 't geen geschieden, dog waardoor het gemeen temeer op den been en voor zijn wooning kwam. Eerst vloekte en raasden het; naderhand wierp men steenen [linkerbladzijde] door de glaazen, 't geen de heer Spaan zo toornig maakte, dat hij naar booven liep en uit een der raamen op het gemeen wilde vuuren, 't geen mislukte doordat het geweer niet afging. Om 4 uuren, na het inwerpen van eenige glaazen, zakten het gemeen af, doch tegens den avond kwam het in grooter getal weder, willende de heer Spaan ten huisen uit hebben. Zij maakte zelfs een commissie deswegens aan den burgemeester Van der Meeden, die, zoo gezegd werd, niet niet thuis was, dog weeten deed dat hij zulks niet verstond. Na deze weigering ging het gemeen voort met voor het huis van de heer Spaan te raazen en toen het laater werd, de glaazen in te gooyen, 't geen ten gevolgen had, dat een compagnie schutters in de waapenen werd verzogt, die niet alleen allen verscheenen, maar nog door wel 6 maal zoveel werden gevolgt. De compagnie betrok te 9 uuren de gewoone wagt voor 't stadhuis en laaden met scherp. Even hierna plaatsten de heer hoofdofficier Klaver zig aan 't hoofd van dezelve, ter wederzijde van zig een gerechtsdienaar hebbende en gevolgt van een raadsbode, en marscheerden van daar naar het huis van de heer Spaan, 't geen op dezelve gragt stond alwaar het Amsterdammer schippershuis is en waarin de Orange societeit gehouden wordt. Voor dit huis was het gemeen mede zeer drok bezig met schreeuwen, dog op de komst der schutterij werd het ras stil, zoals het ook zeer ras uit elkander en weggeraakte van voor het huis van Spaan van Collen, toen de compagnie daar ook postvatten. Te half elf was de geheele stad weer genoegzaam stil, gaande er van tijd tot tijd patroullen. [rechterbladzijde] De heer Spaan van Collen, die waarlijk door zijn onbereedeneerde hoofdigheid oorzaak van deze opschudding was, werd den volgenden dag door de raad en de justietie verzogt de stad uit te gaan, zoals ook daags daarna geschieden. Deze nagt liep gerust verder af, alsmede de volgende, hebbende de schutterij weder de wagt betrokken. Uit al dit kan men reeds zo klaar als den dag zien, dat de commissie alleen oorzaak is geweest van alle deze beroeringen, want Alkmaar was tot op deszelfs komst volkoomen stil, zodat er nog geen glas was uitgeslagen. Met deszelfer komst scheen het gemeen vergeven; het woelde en wrokte onophoudelijk. En geen wonder, daar van het allerlaagste soort van volk niet alleen toegang kreeg, maar zelf een dansje hield in het voorhuis of terzijde de kamer daar heeren commissarissen gelogeert waren. Den 25 van dezelve maand geheel stil voorbijgeloopen zijnde, zo hield ook het wagt betrekken door de schutterij weer op. Den 9e mai zijn een 80 cavalleristen, behoorende tot Staffenesse Poes, hier door buitenom na Hoorn gegaan. Den 13 dito zijn de dragonders van Bijland, ruim 130 sterk, die deze winter in de Streek en te Hoorn geleegen hadden, van daar en hier doorgegaan naar Leijden. Dit volk, bekend voor onrustige, was bij de doormarsch zeer geschikt, insgelijks de eerste. Nota: De helft van dit aantal dragonders is in de Beverwijk verbleeven om, zo men zegt zeid, met de commissie weder herwaards te koomen, dat niet zo geschied is. In de week van Pinxter is het gemeen hier zeer onrustig geweest, gaande verscheide avonden met ploegen van 10, 20 man van stokken voorzien langs de straaten, een iegelijk die voor patriot bekend stond, onaangenaam bejeegenende, zo door slaan als scheldwoorden. [linkerbladzijde] Den 28 mai kwam hier van Haarlem ter inkwartiering 7 compagnie of eerste battallon van het aldaar leggen regiment van Saxsche Gota. Dit volk, voor de beste van alle militairen in het houden van order bekend, gaf daarvan bij het inmarscheeren reeds blijk door geen ‘Orange boven’ geschreeuw of dergelijk toe te staan. De gemeene zijn geinkwartiert geworden bij allen die een tapacte bezaaten, alsmede in het pesthuis. Den 29 dito 's avons retourneerde de commissie van Zijn Hoogheid, koomende van Hoorn. Het was dien avond en nagt zeer stil in de stad. Den 30 's morgens tegen de middag werden de oude raaden in De Toelast ontbooden en aldaar ontslagen van hunne raadplaatsen, zoals 's vroeger reeds den schout-bij-nagt, en op dit tijdstip den heer hoofdofficier en scheepenen insgelijks weervoer. Na den raad werden de collenellen, capitijnen, luitenants, sergeanten, korporaals & schutters insgelijks ontslagen. 's Middags om 1 à 2 uuren werden de nieuwe raaden van het stadhuis afbekendgemaakt. 11 van dezelve, daaronder de nieuwe hoofdofficier, waaren vreemdelingen. 9 waaren burgers der stad, 4 raadplaatsen bleeven open. 5 oude raaden werden weer aangesteld, waarvan een, de heer Van Straaten, voor alles bedankten. Onder de 4 nieuwe raaden, burgers der stad, waren een jongeling ongequalificeert vanweegens zijne jaaren, de andere 3 zodanige, die men geenzints voor de rijkste, bekwaamste en verstandigste houden kon. Ook zijn 2 van de 3 secretarissen geamoveert. De geheele burgerij was verontwaardigt over deze aanstelling. Men gaf het opentlijk te [rechterbladzijde] kennen en schoon een deel laag gemeen van blijdschap juichten, egter was de geheele stad zonder eenige moedwil, zijnde er ten tijde dat de bekendmaaking geschieden, niet een bekend braaf burger bij het stadhuis, waaruit de niewe raaden ten vensters uit laagen, terwijl verscheide oude raaden aan de overzijde uit vensters met potlooden laagen aan te teekenen wie de nieuwe waaren. Bij het stadhuis had een compagnie granadiers de wagt, zo ook 's avond, 's nagts en volgende dagen. 's Avonds was de eereboog, voor het logement De Toelast geplaatst, weder verligt en de oude straatmusikanten speelden weer aan de deur op vioolen. Voor het stadhuis was insgelijks een eerboog geplaatst, die nogal eenige gratie had. De voornaamste leeden van de Orange societeit (meest alle lieden tot de laagste soort van burgeren behoorende, en meest alle in behoeftige of verloopene omstandigheeden) waaren dag aan dag in De Toelast onder een borrel of glas bier gezeeten, trotseerende een ieder die van eenig aanzien was. Alle deze was een slag van volk dat op een vette brok loerden, zoals een derzelve de volgende morgen reeds met een ampt beschonken werd. Verscheide van hun hadden tevooren voor zwaar patriot gespeeld. De heeren Woudenberg en Binkhorst, die altoos met dit volk geheuld hadden, heulden er nu nog meer opentlijk mee, 't welk beider agting bij alle braaven verlooren deed gaan. [linkerbladzijde] 1788 Den 31 mai even na den middag zag men een detachiment van 24 man en 2 officieren van Saxa Gotha, voorgegaan van een gerechtsbooden en de beide boodens der schutterij, de spontons, helbaarden, geweeren &c. van de nog gewaapend gebleevene schutters afhaalen. Deze zo geheel verneederende gebeurtenis geschiedde in goede order, zonder beleedigingen van 't gemeen, dat de karren (waarin elk schutter zijn waapenen zelf leggen moest) volgden. In alle andere plaatsen is bij de komste van commissarissen bij het af- en aanstellen der reegeering en bij het ontwaapenen van de burgerij groote moedwil en beleediging geschied, in deze stad alleen niets noemenswaardig van dien aart, waaruit men klaar ontdekken kan dat Alkmaars geheele burgerij geenzints goedkeuring hegten aan de willekeurige daaden die in dit tijdbestek in hunne stad plaatshadden. De veiligheid zelf op dezen dag van ontwaapening was zo groot dat de tevooren gesupspendeerde gerechtsdienaar Jacob Armee, die de haat van het geheele gemeen ten strengste ondergaan had, op dien dag geheel vrij door de stad wandelden, hebbende zig anders altoos nog verborgen gehouden. De gezegde ontwaapening geschieden juist één jaar na mijne gewaapende uittogt naar Oudewater. Hier thans aan gedenkende, dan moet ik met verbaazing zeggen dat het nauwlijks te gelooven valt 't geen gebeurd is. Ten tijde van Utrechts verlaating bevonden zig 17.000 burgers zig in de waapenen, deze alleen, zonder de bijstand van zoveele militairen, die reeds aan de zijde van Holland waaren gebragt en zonder de bijstand van zoveele duizenden die voorzeeker toegeschooten zouden hebben, [rechterbladzijde] indien eene eerlijke verdeediging overal had plaats kunnen hebben. Deze 17.000 gewaapende zouden alleen in staat zijn geweest het geheele Pruissische leger voor de frontieren van Holland te vernielen. Eenige uit het onbereedeneerde gemeen hebben daarin de hand der voorzienigheid gezien. Zo zeeker het bij mij is dat de voorzienigheid geen oorzaak kan zijn van ongeregtigheeden, zo zeeker egter is het ook, dat het anders gezeegende patriottismus voor de groote omwenteling tot een trap van woestheid was gedreeven, die de val van het lieve vaderland ook op een gewisse wijze naar zig zouden hebben gesleept en zonder dus in te stemmen met dien onbereedeneerde dweepzieken, komt mij het tegenwoordige veel liever voor als een natuurlijk gevolg van het voorgaande, daar in de geheele natuur niet een eenige daad voortduurende kan bestaan als dezelve niet op recht en orde gegrondvest is. Den 2 juny 's morgens 9 uuren vertrokken commissarissen onverwagt van hier naar 's Hage of Het Loo, alwaar zig toen den prins bevond. Dat dit vertrek onverwagt was, bleek daaruit klaar, dat de stadsbaazen order hadden om het geschut op de wallen tegen dingsdag of woensdag gereed te hebben om bij het vertrek van commissarissen gelost te kunnen worden. Men verzeekerde mij dat in de nagt tusschen 1 & 2 juni een staatebode per expresse bij deze heeren was aangekoomen, doch met welke tijding aan een ieder onbekend. Op deze 2 juny werden de nog niet ontwaapende burgers verders van hunnen waapenen berooft, evenals op den 31 mai had plaatsgevonden. De leeden van den kerkenraad, op deezen dag [linkerbladzijde] op last van burgemeesteren vergaaderd, ontvingen order niet meer zodanige heeren uit hun midden voor medeleeden te erkennen, die gewaapende waaren uitgetoogen geweest, en voorts derzelver plaatsen te vervullen met lieden, die in de voorgaande staatsverdeeltheid aan de oude constitutie getrouw waaren gebleeven. De uitgetoogene leeden van deze kerkenraad waaren geweest de heeren J.H. Ruis, Jermias Gramser en Jan Koevanger. Den 3 dito is een persoon om zijne geweldadigheeden door den geremoveerden heer hoofdofficier in hegtenis genoomen, door den nieuwen heer hoofdofficier voor 6 jaaren deze provincie uitgebannen, nadat (zo men mij zeide) dezelve binnenskamers was gegeezeld. Er is tot dezen dag toe geene de minste beweeging bij het gemeen geweest, zelf heeft men geene ontevreedenheid bij hun kunnen ontdekken, zo over de aanstelling als over de orders die ten aanzien van de algemeene rust & veiligheid plaatshadden. Nota: 't Geen eene prins Willem de 2e in persoon gewijgerd werd, is thans bij de nieuwe vroedschap aan de commissarissen van Zijn Hoogheid toegelaaten, namentlijk het bijwoonen der vroedschapsvergadering. Ontzaggelijke laagte daar het Neederlandsche volk thans toe gedaalt is! Niet zo geweest. Den 5 july waaren de uitgetoogene stadsbeampten voor heeren burgemeesteren geciteert. De orange lieden verspreiden dat zij ontampt zouden worden, evenals te Gornichem en elders Gouda, doch het bleek zoo niet te zijn. Daar zij enkel in zeer bescheidene termen werden onderrigt dat hunne gewaapende uittogt tegen de thans [rechterbladzijde] herstelde oude constitutie aanloopende en dus onbestaanbaar, zij zig voortaan van dergelijk zouden hebben te onthouden, blijvende zij in deze verwagting in hunnen posten gecontinueert. Nota: Daar overal, in alle plaatsen eene meerdere of mindere vervolging de gewaapende uytgetoogene is aangedaan, moet men zig alweder over hetgeen thans in deze stad plaatshad, bewonderen. Weerkundige aanteekening Den zomer van 1788 is over 't algemeen ongewoon warm geweest. Den 12en july in de middag tekendende de thermometer 88 graden en de volgende morgen tegen de middag was dezelve boven de 90 graaden, zeeker hier te lande een zeer zeldzaame hitte. 's Nagt tusschen den 12 & 13 july was de wind zuidzuidoost; er dreef een donderbui ten westen van deze stad, die zeer zwaar was, in geduurige weerligten bij 't westen met een geheele stilte omdrijvende tot 's nagts half een, wanneer in één oogwenk er een vervaarlijke storm ontstond uit het westzuidwesten, dog welke slegts een half uur duurden, zijnde de lugtsgesteldheid toen weer als vooren. Even zulk een nog geweldiger storm uit het westzuidwesten (terwijl de doorgaande wind als vooren zuidzuidoost was) ontstond er namiddags den 13 om 3 uuren. Ten plattenlande werden de boomen omgerukt, de daaken der huisen op veel plaats zeer beschaadigt, het op hoopen staande hooi weggerukt en ver heen weggedreeven. De oogenblikkelijke losbarsting en geweldigheid van deze storm was zo snel en groot, dat een aantal vaartuigen op het 't IJ bij Amsterdam en elders erdoor omgerukt werden en veele menschen het leeven verlooren. [linkerbladzijde] Den 22 july 's avons 7 à 8 uuren zijn commissarissen van Zijn Hoogheid ten derdemaal ge retourneert, wordende gesalueert met 21 schooten uit het geschut op het Kenmerbolwerk. Deszelvs komst was volgens zeggen om de schutterij opnieuw te vestigen. 23 july De officieren, onderofficieren en rotmeester der vrije rotten nevens de nieuwe verkoorne of benoemde schutters op voorgaande dagen tegen 12 en half een uuren voor burgemeesteren gedagvaard om als zodanige hunne aanstelling te ontvangen, verscheenen in geen groot aantal. De officieren & onderofficieren waaren genoegzaam alle bekende orange vrienden en ver af van de notabelste burgers. Insgelijks waaren de gedagvaarde schutters meest alle mede orange lieden. Het een en ander was zeer tot verontwaardiging van de leeden der voorgaande schutterij en verdere notabele burgerij. Veele dezer schutters hebben den eed geweigerd, sommige omdat de uitgetoogene niet van hunne ampten waaren ontzet, andere uit enkele tegenzin of onwilligheid voor het eed doen. Bij deze gelegenheid zijn er brutaliteiten op de burgemeesterskamer gepleegt voor commissarissen geschied, in bedrijgingen bestaande die zeer verre zijn gegaan, hebbende een karel durven zeggen dat de uitgetoogene beampten ontampt moesten worden of dat het anders met de heeren slegt vergaan zou. Den eed is voorgesteld en van [rechterbladzijde] sommige gedaan eer het nieuwe schutters-reglement hun nog was voorgel[e]gt of medegedeelt en middags 2 uuren zijn hetzelve de verkoorren officieren van de pui van 't raadhuis afgeleezen, met bijvoeging van op approbatie van Zijn Hoogheid. Dus is Alkmaar van den 31 mai tot den 23 july zonder schutterij geweest. Niet een der voorgaande officieren en onderofficieren is weder aangesteld geworden, denkelijk om geen andere reeden als omdat men allen heeft verdagt gehouden aan het zogenaamde patriottisme te behooren. Den 24 dito 's middags 12 uuren is de commissie van hier weder vertrokken, onder het losbranden van 't geschut, na Medenblik. Op den 7 august, den verjaardag van mevrouwe de princes, is het geschut weder 3 maalen, telkens 21 schooten, van de wallen gelost, 's morgens 8, 's middags 12 en 's avonds te 4 uuren, evenals op den verjaardag van Zijn Hoogheid had plaatsgehad. 's Avonds van 9 tot 12 uuren is er ook weder geïlmuneert. 29 augustus gepubliceerd orange te moeten dragen. Den 18 september daalden onse kaasmarkt, zonder voorbeeld. Tot dien dag toe had de kaas bestendig een hooge vaste prijs gehad, daar dezelve toen ineens 2 à 2½ gulden op de 100 lood minder was. Den 22 september 's avonds ten huisen van de heer Paludanus zijnde, verhaalde mevrouw, aan bevestigt door de burgemeester, dat een heer, van haarlieden zeer bekend, een lijst had gezien bij een der Pruissiche housaarofficieren, die benoemt waaren om in Alkmaar te rukken, waarop de voornaam [linkerbladzijde] patriotten stonden die geplunderd moesten worden. Zijn weledlegestrenge was de eerste, Voorhout de tweede. Den 28 september 's morgen 7 uuren marscheerden van hier een detachiment, 50 à 60 man sterk, van het hier leggende garnisoen. Elk soldaat had 36 scherpe patroonen. De orders der commanderende officier waaren zo geheim dat nog niemand bij de uittogt wist, werwaards dit detachiment gaan zoude, moogende de orders niet bekend gemaakt worden voor en aleer het detachiment op marsch was. Dit detachiment is naar Texel gegaan om de rust te herstellen en de nieuwe balliuu in zijn gezag te mentineeren. Nota: De patriottische partij door het geheele land had zints de omwenteling altoos de zeekere hoop gevoed dat Frankrijk door zijn magt haar herstellen zou. Deze hoop was eerst gegrond op het onderhouden der Hollandsche uitgeweekene te St. Omee &c., naderhand op het veldleegers te St. Omee & Denijts in de maand september 1788 vergaaderd. Op dat deze legers (gedugt in zijn soort, 40 à 50 duizend man sterk, welvoorzien van alle benoodigdens tot aanvallen & beleegeren), op dit leger van St. Omee was de algemeene verwagting, totdat het in 't laast van de maand september uit elkander ging en de voorige kwartieren weer betrok. Tot dat tijdstip was de hoop der patriotten zeer sterk geweest, doch met het opbreeken & uit elkander gaan van dat leeger en ook dat bij St. Donys bijna geheel teniet geloopen, altans de meeste hadden nu weinige gedagten tot herstel meer overig. 't Was zeeker vreemd dat dit zogenaamd oeffenleeger zo stil scheiden zonder iets te doen ten aanzien van der patriotten verwagting, daar het openlijk genoeg bekend was dat Frankrijk alle [rechterbladzijde] reeden had om voor de hoon, zijn minister in 's Hage aangedaan en waarvoor het vergoeding één en andermaal had laaten vragen zig satisfactie te bezorgen, en onder deze bezorging de patriotten, die openlijk in dat rijk ondersteund en geholpen werden, te herstellen. Ik was insgelijks in de zeekere verwagting dat zulks geschieden zouden, doch dat het zou zijn langs weegen van overeenkomst waartoe in mijn oogen zoveele ministers van verschillende hoven in de maand july & augustus te Spaa bijeen waaren geweest. De heer Paludanus was even zozeer in deze verwagting, aan mij zelf getuigende dat hij het plan had gezien dat wonderwijs was uitgedagt en langs welke er geen bloed vergooten zou behoeven te worden als de tegenwoordige hofpartij slegts eenigzints reedelijk wilde zijn. 't Is mij geheel waarschijnlijk voorgekoomen dat Frankrijk indedaad het oogmerk had om de patriotten te herstellen, doch dat de gesteldheid van zijn eigen rijk en de gesteldheeden der rijken van wien het tot die onderneening bijstand zou hebben moeten gehad, zodanig was en waaren in deze tijdsgesteldheid dat het er zig toenmaals onmoogelijk toe in staat bevond. Pruissen en Engeland hadden na de omwenteling zig ten nauwste aan de Republiek verbonden; dat was om het erfstadhouderschap in het Huis van Orange met al hun vermoogen te bevestigen. Frankrijk tasten dus ook die beide rijken aan, zo hij de Republik aantasten. Hiertoe was het alleen onmoogelijk bestand in een tijd dat zijn eigen rijk was verdeeld en zijn finantien waren in de slegtste gesteldheid. Van den kijzer noch Rusland kon het geene bijstand hoopen, zolang de Turksche oorlog [linkerbladzijde] geen einde had en insgelijks de vrede tusschen Zweeden en Rusland niet was hersteld. Zeer groot wat het aantal zieken in deze stad in de maanden augustus, september & october, en in 't bijzonder onder de militairen. In de maand augustus was de sterfte buitegemeen, grootdeels veroorzaakt door de kinderziekte die zeer sterk woede en veel ten grave sleepte. Deze zomer was een zeer schoone zomer, veelal met hitte gepaard. De vrugtbaarheid in graanen en vrugten was butengewoon. Nota: Ten aanzien van de publicatie 20 august[u]s dezers jaars weegens het moeten dragen van orange. De officieren en gemeenen van het hier ingetrokke 1e battallion van Saxa Gota hielden zig in de eerste weeken hunner inquartiering zo geschikt, dat elk gezeete burger er ten hoogste over voldaan was, doch dit veranderden doordien de heer graat van Woudenberg, burgemeester dezer stad, (een dom, onreedelijk mensch) veele officieren daagelijks aan zijn taafel noodigden, de soldaaten aan de hoofdwagt dikwils tracteerden en allen, nevens zijn dogter, tegen de zogenaamde patriottische burgers opzetten. Hierdoor wierden de militairen brutaal en beledigende, 't welk zo verre ging dat vrouwen & mannen op de straaten door hun aangetast wierden. Zeeker zou dit slegte gevolgen gehad hebben, indien de raad der stad het zig niet hadde aangetrokken. Er wierd een commissie uit de groote wet afgevaardigd naar den commandant van het gaarnisoen en deze zodanig over de beleedigingen onderhouden, dat hij terstond desweegens order stelde waarmede het beleedigen ook terstond einde. Gemelde graaf van Woudenberg en deszelfs dogter geraakten opentlijk in algemeene veragting, noemende een ieder deszelfs wooning ‘het openbaar verblijf van Bachus & Venus’. [rechterbladzijde] Den 30e september was bij Staaten van Holland een 25e penning gearresteerd van alle goederen (noodwendige kleederen & huisgeraaden uitgezonderd), ampten, beneficiën &c. Het placcaat daarvan verscheen in 't voorst van october en maakte algemeen zeer veel misnoegen. Kort hierna verscheen er een publicatie van dezelve Staaten, verbiedende alle heimelijke bijeenkomsten, het verzaamelen van geweer, ammenutie, het verspreiden van gerugten, alsof een buitenmoogenheid zig tog met de zaak der patriotten zig moeien zouden, het plonderen &c. Voor het verscheinen van deze publicatie had men verspreid dat dezelve ook verbieden zouden het bijeen zijn van 5 à 6 persoonen, het zodanig gezelschap houden enz., of de heer hoofdofficier zou vrijheid hebben overal in te moogen treeden. De leeden van het vroegere patriottisch gezelschap (meest alle leeden van de linnenrederij) tot nu toe op een andere plaats saamkomst gehouden, wenschte weder in hun eigen huis in de Langstraat intrek te kunnen neemen. Dan daar men begreep dat dit onmoogelijk los zou loopen, alleen onder de gedaante van een speelsocieteit, zo werd voorgesteld om alle de leeden tot leeden der linnenfabriek te brengen en als zodanige weder in dat huis conversatie te houden. Ten dien einde benoemden men eenige en ook mij om een plan daartoe te formeeren. In dit plan werd eenieder vrijheid gegeven, zo leeden van reegeering als particulier, om deelgenoot te kunnen worden en de heer hoofofficier het honnairair lidmaatschap toegekend. Dit plan was zodanig ingerigt dat voor de daaruit ontstaane voordeelen waarlijk de reederij in bloeiende staat gehouden en ene meenigte behoeftigen werk gegeven konde worden. Hetzelve werd nevens een request om protectie [linkerbladzijde] aan burgemeesteren in't particulier voorgesteld en was zodanig ingerigt dan men met reeden niet wel weigeren kon, en echter doch burgemeesteren vonden goed hetzelve ter hunner kamer te brengen, schoon het request noch hoofd noch onderteekening had. De jonge Bucerus en de heer Hoogland (die in de commissie waaren gesteld), voor burgemeesteren ontbooden zijnde, werd gezegd dat burgemeester op die wijs het niet toe konde staan, 't welk ten gevolgen had dat die rederij vernietigt wierd. Den 23 october 's avonds stierf de heer R. Paludanus, oud 52 jaar & 6 maanden. Den 28 dito werden de geweeren aan de officieren & schutters, die voor commissarissen in den eed waaren genoomen, afgegeven. Den 9 december werd de vlag op stads order van den toorn genoomen, zijnde Alkmaar in dit geval nu bijna de laaste van alle steeden & dorpen. Den 28 november 1788 begon de vorst in te vallen en in weinig dagen was alles digt, zodat geen schip vaaren kon. De koude nam dag aan dag toe, zodat de thermomeeter den 6 december 's morgen 7 uuren op 3 graden boven 0 stond. Voorzeeker een ongehoopde koude voor kerstijd. Deze vorst duurde 51 dagen, tusschen beide 2 à 3 dagen uitgezonderd, zijnde anders de koude dag aan dag zeer streng, en wel zodanig dat de thermomeeter de meeste tijd 0 of even boven 0 teekende, ja dikwerf beneeden 0. De gevallen sneeuw is ook zeer menigvuldig geweest. Alle waarneemingen en berigten koomen daarin overeen dat deze winter alle de harde winters van deze eeuw in strengheid overtroffen heeft. [rechterbladzijde] 1789 Den 3 february dezes jaars stierf de weledlegestrenge heer mr. W. Winder, oud-burgemeester & raad, alsmede ontvanger ten gemeene lands comptoire. Deze heer, schoon gesteld onder de patriotten, was egter door commissarissen van Zijn Hoogheid weder tot raad der stad aangesteld en in zijn post als ontvanger gecontinueerdt. Na deszelfs overlijden werd gezegd dat zijn weledlens laatste wil ook bevatten: ‘Aan niet een eenig burger, 't zij raadslid of particulier, die voor prinsgezind bekend stond, van het overlijden bekendmaaking te doen noch op deszelf begrafnis toe te laaten, alsmede dat niemand van die aanhang tot eenige dienst van lijk- of sterfhuis gebruikt zouden worden’. Ingevolge van deze laaste wil (waaraan veelen twijffel hegten) werden ook door de bezorgers van het sterfhuis alle schikkingen & verrigtinge[n] zodanig (en wel zeer nauwkeurig) aangelegt & uitgevoerd, geschiedende de bekendmaaking van het overlijden mitsgaders de noodiging ter begrafenis alleen bij opentlijk bekendstaande patriotten. Deze verregaande partijschap in deze dagen en dat weegens een man die aan den stadhouder groote verpligting had wegens het behouden van zijn post als ontvanger, baarde veel opziens en zeer sterke gesprekken, waaruit men reeds met reeden besloot dat de begrafnis niet zonder zonder aanstoot van de prinsgezinde partij toe zoude gaan. Den 10 february de begraaving geschiedende, zo rotten er een groot aantal van het gemeenste volk en jongens t'saamen voor het sterfhuis. Alle dezen zouden egter niet of zeer weinig hebben durven onderneemen in een stad van die gesteldheid als Alkmaar, indien niet een stuk 5 à 6 jonge officieren van het hier ingequartierde gurarnisoen Saxen Gotha dat gemeen hadden aangevuurd. Zo ras de lijkstatie [linkerbladzijde] aanvang nam, hitsten deze officieren de jongens & verder gemeen aan en het geroep was ‘Orange boven’. Dit geschreeuw eens begonnen zijnde, nam meer en meer toe, onder een meenigte van zwaare vervloekingen op de overleedenen en uitjouwinge der begrafnisgaanders. Onder dat geschreeuw, vervloeken & uitjouwen volgden het gemeen de lijkstatie na de kerk. Er is een order dat niemand bij zulk een gelegenheid in de kerk mag gaan dan dengeenen die tot de lijkstatie behooren. Een gemeen karel, die egter in wilde dringen, werd door een oppasser teruggekeerd & geslaagen. De voorzeide officieren gearmt door de begrafnisgangen zwierende dit ziende, schooten naaderbij en drijgden, waardoor de oppassers de deuren verlieten, zodat dezelve geheel open geraakten, waarop die officieren en het gemeen vrij ter kerke indrongen. Bij het vernieuwend geroep ‘Orange boven’, gepaard met zwaare vervloekingen, 't welk op een verschrikkende wijse algemeen werd toen het lijk ten grave werd ingelaaten, roepende veelen: ‘Haal die valsche donder &c. eruit, en hang hem aan de galg’. Met verhaasting, en niet zonder confusie, ging de lijkstaatie terug, bestaande uit 80 à 90 paaren van de aanzienelijkste lieden der stad, weder gevolgt van hetzelve gemeen onder dezelve gedraagingen. De lijkstatie gescheidende zijnde, zo bleef een groot deel van 't gemeen bij 't sterfhuis, deze en geene die geen orange droeg, aandoende & vloekende. Deze samenrotting aldaar duurden tot 7 uuren 's avonds, niet zonder vrees dat het huis zelve aanstoot zoude lijden, doch daar de justietie op dien tijd er zig mede bemoeiden, geraakten het gemeen uit elkander en van de straaten, krijgende de stille wagt order terstond de wagt bij 't stadhuis hunne hoofdmagt te betrekken en op het stadhuis daar kortbij staande zicht te geeven, loopende daarmede deze geheel onrustigheid ten ende. 1789 [rechterbladzijde] Den 8 maart 1789 werd het geschut van 't Kenmerbolwerk 's morgens 8, 's middags 12 & namiddags 4 uuren ter verjaaring van Zijn Hoogheid gelost, zoals ook het speelen op de klokken ter zelver uuren plaatshad. Het gemeen en wel bepaaldelijk een aantal schippersgasten geraakte zo het scheen door alle die bizonderheeden, gaande om zig voor Orange verder te doen zien, beginnende in de namiddag met deze en geene burger die geen orange droeg, te schelden en te slaan. Dit vuurden anderen uit het gemeen aan en er kwaam vrij wat geschreeuw en beweeging langs de straaten. 's Avonds 7 uuren drong een troep van 12 of meer schippersgasten in het huis van eene Antonie Zwart, schoenmakersbaas en tevens tapper. In dat huis waaren veel lieden bijeen, bezig met speelen of te praaten, meestal ter goeder naam staande burgers, doch al behoorende tot de tegenpartij van Orange. Het schipperstal ingekoomen, eischte orange genever, 't welk gegeven wierd, begon daarop brutaale liederen te zingen, 't welk men verzogt dat nagelaaten zou worden, doch in plaatse van dat begon men te vloeken & te slaan, 't geen veele der bijeen zijnde burgers deed weggaan. De man van 't huis, eenige klappen ontvangende, stelde zig teweer met nog 3 andere persoonen. Er werd hevig lang gevogten, doch het getal schippersvolk veels te groot [linkerbladzijde] zijnde, moesten de anderen het opgeven, waarop het huis van binnen finaal geplonderd zeer mishandeld werd. Het gerugt hiervan zig door de stad verspreidende, deed veel volk derwaards vloeien, alsmeden den heer hoofdofficier Van Homrig. Moedig trad deze heer het huis in, ontblooten de deegen en maakte zeer spoedig stilte & ruimte, stellende voorts zodanige order als ter verdere beveiliging strekken kon. Dien heer alles opgenoomen hebbende, begaf zig verders, van den schout-bij-nagt Markant en zijne dienaars gevolgt, de stad door en deed door zijn vigilantie zeer gauw de veiligheid wederkeeren, laatende 2 van de voornaamste opligten en gevangen zetten. Geheel Alkmaar was den volgende morgen over 't gedrag van den heer hoofdofficier zeer voldaan en niemand twijffelden of er zou thans een voorbeeldige straf uitgeoeffent worden. Dan men bevond ras anders. Heeren scheepenen wilden nauwlijks extra vergaderen, in welke vergadering zij de voordragt van den heer hoofdofficier voor notificatie aannaamen, geevende verder voor dat de gebeurtenis enkel een vroolijkheid was geweest ter eere van Zijn Hoogheid. De heer hoofdofficier hier geenzints in berustende, maakte al het werk van dien zaak dat een man van [rechterbladzijde] en orde ervan maaken kan, doch alles met geen verder gevolg als dat de vlugtende niet verder vervolgt wierden en de beide gevangen den 12 's avonds onder handtasting buiten kennis van hem werden vrijgelaaten. Het misnoegen en de minachting die hieruit bij de welgezeeten burgerij ontstond, was zeer groot. Een ieder oordeelden dat men thans nauwlijks meer veilig in zijn eige wooning was. Men kon zig in 't geheel geen denkbeeld vormen hoe een scheepensbank zodanig zig gedraagen kon, dan het was zo, hebbende de heer hoofdofficier voor deze teleurstelling het genoegen van de achting der geheele burgerij verworven te hebben. Even zo zeeker het wierd geacht dat het gezegde schippersvolk en andere tot die woestheid heimelijk waaren aangezet geworden, even zo zeeker hield men het dat diezelve heimelijke hand verder gewerkt had, wordende de heer burgemeester Binkhorst van zeer veele voor de oorsaak gehouden, dat heeren scheepenen geen vereischt recht uitoeffende en zo voorts. In den nagt tusschen den 14 & 15 maart werden de glaasen stukgeslaagen van twee burgers die op den 8e maart ten [linkerbladzijde] huise van A. Zwart zig sterk verdeedigt hadden. Dit, een gevolg zijnde van de straffeloosheid van het voorgaande, vermeerderden nog meer het misgenoegen van de gezeeten burgerij, zodat veelen ernstig voornaamen zig in hunne huisen ter verdeediging gereed te maaken. [rechterbladzijde] In 't voorste van april 1789 werd een voornaam burger (Barent Groenendijk) voor den krijgsraad genoodigt. Daar verscheenen zijnde, werd hem gezegd geweer te moeten neemen als schutter van de nieuwe schutterij. Deze persoon, een diacen der publike kerk, had neevens de andere leeden der kerkenraad in het voorgaande jaar mede den eed gedaan op de oude constitutie, doch weigerde thans een en andermaal volstrekt het geweer te neemen, omdat hij een ‘kees’ was (de bijnaam der patriotten) en een ‘kees’ bleef, en deze ‘keezen’, zo het over 't algemeen scheen, geen geweeren vertrouwt waaren. Daarna voor burgemeesteren gedagvaart, zeide hij hetzelve, waarop gezegd werd dat hij dan als burger niet meer aangemerkt zoude worden en de stad moeten verlaaten, 't welk hem kort daarna ook werd aangezegd en wel binnen 2 maal 24 uuren, schoon een zijner kinderen, pas gestorven, toen nog boven aard stond en zijne uitgebeide negotie het onmoogelijk maakten. Daar men algemeen in het denkbeeld kwam dat voorzeide Groenendijk onvoorzigtig was geweest en dus wel eenige straf van de tegenwoordige regeering verdient had, doch dat de toegeweeze straf veels te streng, ja zelf schreeuwend onregtvaardig was, zo verwekte dit een algemeen misnoegen. Veelen zijner vrienden gaaven zig alle moeite om desweegens verandering te krijgen, doch zonder gelukkig gevolg. De heer W. Aarsen ging een en andermaal de burgemeester Binkhorst (die toch alles was en alles konde doen) spreeken, onder anderen ook op zondag namiddag den 12 april. Binkhorst was zoals altoos zeer vriendelijk en beloofden ten laasten onder het geeven van de [linkerbladzijde] hand, dat hij zijn best zouden doen, 't welk op zulk een wijze werd gezegd, dat de heer Aarsen zeer gemoed en in 't beste vertrouwen zijn weledelgrootachtbare verliet. Dan, in plaats van een goed gevolg te zullen zien, werd de heer Groenendijk den volgenden morgen andermaal geregtelijk aangezegt dat hij vóór den 22e dezer maand vóór middags 12 uuren uit de stad en jurisdictie van dien moesten maaken te zijn, schijnende het alsof deze order door een bevel uit 's Hage was geëischt geworden. B. Groenendijk was in Alkmaar een voornaam koopman die verscheide affairens had en een goed aantal huisgezinnen brood deed winnen. In weerwil van alle verdere poogingen om deze burger dus gestraft te zien, had was aan het gezegde vonnis voldaan geworden. Nota: Voor den 30e mai 1788 dat de reegering veranderd zouden worden, was deze Groenendijk zeer sterk aangezogt om zig als vroedschap te willen voordoen. Men wil thans dat die wijgering bij den heer Binkhorst of andere zulk een misnoegen heeft doen ontstaan dat daaruit aan de strengheid van het gemelde vonnis veel oorsaak verschuldigt es. Nota: Na 14 dagen de stad te hebben verlaaten, is B. Groenendijk weer ingekoomen, hebbende geweer gehaalt. Den 6 mai kwamen van Hoorn ter inkwartiering alhier 3 compagnien kavallerij van Stavenesse Pous. Den 27 dito vertrok van het hier het battallion Saxa Gotha alsmede het detachiment van hetzelve, dat [in marge: 28 september] naar Texel was gegaan, en thans ook hier dien dag was wedergekeerd. Nadat het huis van de grave van Woudenberg (door het sterven van deszelfs dogter en door zijne opligting naar 's Hage om een agterlijke schuld van 80.000 aan het comptoir van de graaflijksheid goederen, 't welk hij geadministreerd had) was leedig geworden, hadden de Saxers zig zeer vreedig beginnen te gedraagen, zodat dezelve thans met goede gedagten vertrokken. [rechterbladzijde] Den 30 mai hielden de nieuwe regenten een maaltijd in de herberg De Toelast ter verjaaring hunner aanstelling. Eenige uit het gemeen hadden bij die gelegenheid aldaar weder een eereboog geplaast die des avonds verlicht was. Door het een & ander, alsmede door het onbedagt ijveren van eenige der pas ingekwartierde ruiters voor 't orange draagen, had men opnieuw weder eenige onaangenaamheedens in deze stad, echter van weinig belang over 'geheel tegen het daer verplichtende eenieder om weder orange te dragen of hetzelve te vermeerderen. eerder voorst kwam 't Had deze oorsaak dat een persoon die in de oogen van een dier ruiters te weinig orange droeg, door dezelve werd aangetast (zoals reeds verscheide andere persoonen was ontmoet), dog die persoon, de ruiter te moedig zijnde, wierp hem tegen den grond. Dit was 's morgens 1 juny. De ruiter, woedende geworden, dog niet tegen zijn partij op kunnende, zogt bijstand. 8 à 10 stelle[n] zogten zij des middags dien persoon op, vonden hem eindelijk in een herberg en, mishandelden hem zeer en zouden hem gewis aan stukken hebben gehakt indien hij niet nog gelukkig over een heyning was geraakt, in welk overspringen hem de vingers circa werden afgekapt. Deze gebeurtenis en het slaan met de sabel aan andere bragt een sterke gisting onder de gezeete burgers voort. De heer J. du Tour, op wiens grond dien persoon zo geweldig was geattekeerd geworden, gaf zig veel moeite om vervolgens voor zig satisfactie te verkrijgen. Na deze gebeurtenis waaren deze ruiters eenige dagen weer taamelijk stil, doch den 5 juny kreeg hunne moedwil opnieuw plaats, attekeerende en slaande eenige burgers en loopende met 10 à 12 tegelijk in het huis van dengeenen die zij beleedigen wilden, nevens andere gedragingen meer. Hierdoor ontstond er groote en veelvuldige klagten, zodat men den 6 juny een trompetter in arrest zag zetten op de Vrieschepoort, doch zonder wagt bij zig te hebben, 't geen deze knaap (een der brutaalste) de stoutheit deed hebben de glaazen [linkerbladzijde] stuk te slaan, de vensters te openen en met zijn trompet daaruit te blaazen ‘Wilhelmus van Nassauwen’, 't geen veele van 't gemeen en van zijn confraters derwaards deed gaan, van welke laaste hij pijp & tabak & genever ontving. Door welk alles aldaar vrij wat beweeging was, durvende de ruiters, onder schelden & vervloeken, zeggen dat het de keezen nu nog slegter zou vergaan. Deze trompetter is daags daarna uit zijn arrest ontslaagen, en door het bekoomen van verlof en het verlof van eenige andere dier brutaalste is men weder veilig geworden, zijnde er voor alle de gepleegde kwaataardigheeden geen straf hoegenaamt opgevolgd. Den 12 juny gebeurde er weder een geval, 't welk bewees dat men vrij scheen te hebben in op den naam van Orange strafwaardige daaden te doen. Een lid der vroedschap, Velingius, zijn kamer houdende in 't logement Het Paardehoofd, had bij zig genoodigt 2 burgers en een wagtmeester der ruiterij. Reeds wat gedronken hebbende, liet hij ook den castelein in 't gezelschap vragen, die ook verscheen. Men dronk hartig, stellende de heer Velingius de conditieën in, die ten laaste partijdig werden, als het welzijn van Zijn Hoogheid, 't geen allen deeden. Dan dit niet genoeg zijnde, om èn zijn 2 burgers èn de castelein misnoegd te doen worden, zo stelde hij voor de verdoemenis der patriotten, waarop die 2 burgers zig absenteerden en vertrokken. De castelein, een zeer bescheide man, die nimmer aanstoot aan eenig mensch gegeven had, zeide geene verdoemenis van een eenig sterveling te willen drinken, als was dezelve ook voor nog zo slegt bekend. Dan dit geen voldoening geevende, zo haalde de heer Velingius een sabel voor den dag en haakte ermeede op den castelein zodat dezelve gewond raakte, dog deze daarop in woede koomende, werpt hij zijn heer teegen de grond en zou hem slegt betaald hebben, was het huisvolk niet toegeschooten en hun vaneen scheide. De wagtmeester, reeds gereed Velingius te helpen, werd ook gekeerd en dus 't verder mishandelen voorgekoomen. Hoe openbaar ook deze handeling van den heer Velingius was, hoe zeer hij ook de huisvrijheid had geschonden, de man geblesseert en mishandeld en zijn glaazen en goed stukgeslaagen, op dit alles volgde nog straf noch iets. [rechterbladzijde] In de maand juny dezes jaars 1789 was de prijs der graanen tot een ongehoorde hoogten gesteegen, wordende voor de zak witte tarw den 15 juny op de beurs te Amsterdam 14 gulden gevraagd en de zak bruine tarw uit een gestrant schip bij Petten verkogt van 12 gulden & 13 stuivers, de kosten van vervoeren nog daarenboven voor de kooper. De steedelijke reegeeringen naar deze graanprijs geene zetting over het brood durvende doen, zo deed dit de bakkers te Amsterdam bijeenkoomen en een commissie aan burgemeesteren maaken, zeggende deze dat zij op de teegenwoordige voet niet konden en hunnen huizen moesten & zouden sluiten. Daar het staatkundig systema in ons land toen was het gemeen te ontzien en voorts den gezeeten burger overal door militaire magt in bedwang te houden, en ook dit vooral in Amsterdam plaatshad, zo stelde burgemeesteren van Amsterdam dat de bakkers die een last tarw hadden, hetzelve tegen 265 goudgulden konde aanmerken en daarna het brood verkoopen, zullende alle de daarboven loopende prijzen kosten uit stadskasse aan hun goed worden gedaan, moogende geen koopman meer van den bakker neemen als 265 goudgulden. Schoon deze schikking de Amsterdamsche bakkers ten baate was, was dit egter nog niets voor de andere steeden, daar Noordholland van Amsterdam, zoals Zuidholland van Rotterdam, steeds de zetting van 't brood ontving. In dit najaar van 1789 zag men een nieuw bewijs, hoe partijdig en onkundig het recht alhier gehandhaafd werd en uitgeoeffent. De meermaals gemelde Jacob Armee, een persoon van een los gedrag, die als gerechtsdienaar zijn pligt zeer had betragt en desweegens alle lof had verdient, doch die anders van geen braaf zeedelijk karakter was, was het voorwerp van de voortduurende haat van 't gemeen gebleeven. Deze Armee, die een der kermisnagten zig nog als patriot stout hebbende gedragen, een iemand geslaagen hebbende, moest zig onzigtbaar maaken om de handen van den hoofdofficier te ontgaan. Na eenige dagen in zijn huis onzigtbaar geweest te hebben, werd hij bemerkt en het gerecht gaf 't magt hem te vatten. Net als een burger of particulier persoon word deze last tegen hem gegeven, maar even [linkerbladzijde] of hij eene der zwaarste misdaaden gepleegt had. Hij word gevat en in zwaare gevangenis gezet. De geheele verdere behandeling omtrent hem is evenals tegen iemand die een moord of dergelijke bedreven heeft. De slegtste gevangenis en onthaal word hem aangedaan en daar hij weigert te bekennen, houd deze behandeling weeken agtereen stand. Eindelijk bekennende, word zijn vonnis opgemaakt, waarin ook zijne weigering tot bekennen word afgemaalt en hij vervolgens voor altoos uit de provincien Holland en Westfriesland gebannen. Een der scheepenen, die dit vonnis had mede helpen bevestigen, was eene Velingius, die in waarheid aan zijn eige huiswaard veel strafbaarder handelwijs had gepleegt ('t welk ongemerkt was voorbijgegaan) als Armee had gepleegt aan een dronkaart, die men zeide dat nog xxxxzaak gegeven had. Den 8 maart 1790 werd het geschut 3 maalen gelost, 's morgens 8, 's midags 12, & namiddaags te 4 uuren telkens 21 schooten, worden ook telkens op de klokken gespeelt. Voor de Orange societeit, nu op 't kruiswerk in de Langestraat, was een eereboog opgerigt, die 's avonds verligt was. Hier en daar zag men vlaggen uitgestooken, dog er niets baldaadigs gepleegt. Den 2 april 1790 marscheerden hier binnen 3 compagnien van het 2te bataillon van 't regiment Grisons en de volgende dag vertrokken 2½ compagniee daar weder van na Hoorn & Enkhuisen, koomende 's namiddags de 3 compagnie ruiterij, die aldaar geleegen hadden, hierbinnen, welke met de alhier leggende 4e compagnie den 5 van hier weder uitmarscheerde na Utrecht. Deze ruiterij, waarvan 2 compagnieen alhier in 't voor- [rechterbladzijde] leede jaar eenige tijd geleegen hadden en het brutaal hadden aangesteld, was thans in de volkoomenste order, zodat er geen enkel onbetaamlijk iets door bedreeven is. Nota Tot dusverre loopt mijne aanteekening wegens de omwenteling van 1787. Nieuwe en verbaazende gebeurtenissen zijn gevolgt. Alle deze hebben mij geleerd dat staadsberoeringen en verdeeldheeden altoos het werk zijn van heerschzugtige, altoos tot nadeel van het algemeen. Dat ieder triumfeerende partij dezelve weegen en middelen volgt om zig in gezag te houden. Dat elk dus die zig tegen zulk een triumfeerende partij durft verzetten, 't zij door woorden of daaden, een oproermaker word genoemt. Dit heeft mij na de omwenteling van 1795 even zoveel deel in de gebeurtenissen doen neemen, als ik voor mijn huis en veiligheid noodig achten. [linkerbladzijde] [blanco] [rechterbladzijde] 1793 Den 1 february verklaarde de Nationaale Conventie in Frankonij den oorlog aan de koning van Engeland en stadhouder van Nederland. Het Corps Revolutien of Bataven, gewaapend op de grenzen leggende, gaf een en ander manifest in 't licht aan 't volk van Neederland om hun zijde te kiezen &c. Den 20 february werd Breda door de Franschen opgeeist. In den Haarlemsche na Courant van den 23 february werd het mannifest gezien van de Fransche generaal Dumoner, met eene weerlegging van de Staaten van Neederland. 27 february eerste der veertiendaagsche bedestonden, 's avonds half 7 in alle kerken der verschillende gezintheden. Den 25 february is Breda bij kaputilatie overgegeven. Het alhier sints een groot half jaar ingekwartiert zijnde detachiment voetvolk van het regiment Orange Nassauw (welk regiment zelve te Amsterdam legt) was zeer braaf bescheide volk. Daareenteegen was de compagnie ruiters even voor nieuwe jaar hier mede geinquartie[r]t, meest los volk, dronken drinkende en twist zoekend. Den maart is de Klundert stormenderhand ingenoomen. Den... dito is Geertruidenberg bij capietulatie overgegaan. Den 8 maart is het geschut hier weder gelost, 's morgens te 8, 's middags 12 & 4 uuren, telkens 21 schooten van 't Kenmerbolwerk. Van de Groote Kerk, Waag & Accijns waiden vlaggen. [lnkerbladzijde] In den aanvang van maart 1, 2 à 3 dito, zijn de Pruissen & Oostenrijkers op verschillende plaatsen, als door 't Guliksche en bij Roermond over de Maas opgemarscheerd en, na de Fransche een gevoelige slag toegebragt te hebben, meester geworden van Venloo, Luik & Aaken, wordende Mastrigt daardoor ontzet. De Franschen hebben daarop het Land van Kuik, alsmede de Mijerery van Den Bosch, moeten verlaaten. Den 16 maart ontving men tijding dat de Willemstad, na een langduurig bombardement en 2 stormen, door de Fransche verlaaten was, alsmede dat Geertruidenberg was hernoomen en het Fransche guarnisoen krijgsgevangen gemaakt dat de Moerdijk & Klundert door hun was verlaaten was. Den 4 maart is er bij Staaten van Holland een 100e penning, twee jaaren agtereen te betalen, gearresteerd. De differente gevegten, inzonderheid in 't midden van die van 17 & 20 maart tusschen de Franschen en de Oostenrijkers & Pruissen bij St. Truien, Tongeren en andere plaatsen zeer bloedig voorgevallen, doch allen ten nadeelen van de eerste, hebben de gevolgen gehad dat de Franschen Leuven, Naamen, Brussel, Antwerpen en andere plaatsen in de Oostenrijksche Neederlanden weder hebben moeten ontruimen, waardoor Breda & Geertruidenberg, door hun nog bezet, van alle toevoer zijn afgesneeden geworden. Men heeft in deze maand maart alom in ons land zeer sterk geworven, zo voor de zee- als landdienst, zijnde ook in deze stad differente maalen daartoe de trom geroert. Den 7 april kreeg men aanschrijving van op de eerstkoomende woensdag een dank- [rechterbladzijde] uur te houden weegens de gelukkige verandering voor het vaderland en verder met de bedestonde voort te gaan tot nader order. Den... april is het Fransche garnison bij caputilatie uit Breda & Geertruidenberg uitgetrokken met alle krijgseer, wordende door Oostenrijksche, Pruissische & Hollandsche troepen vergezeld tot de Franse grensen. Dus is in ruim 2 maanden, dat is van den dag der Fransche oorlogsverklaaring tot aan de geheele verlaating van ons grondgebied toe, deze oorlog afgeloopen. Toen de Fransche generaal Dumorier zijn mannifest aan het Neederlandsche volk in 't licht gaf, dachten zeer veelen dat hij zijn woord zoude houden en in weinig tijd in Den Haag zijn om het Stadhouderlijke Huis te verjaagen, de teegenwoordige regeeringsform weg te neemen en een ander op vrijheid & gelijkheid &c. gegrond, in te voeren, even of zo omtrent als in Frankrijk plaatshad. 2 maanden daarna verlaaten deze Franschen niet slegts het geheele grondgebied van den staat, maar hebben zelfs de geheel door hun overwonnen Oostenrijksche Neederlanden verlaaten, nevens Luik, Aaken en alles wat verder door hun was weggenoomen. Dit zo verbaazend verschijnzel mag men grootdeels aan de oorzaak toeschrijven dat genoegzaam alle de Europische vorsten tegen Frankrijk waaren opgekoomen (Zweden & Denemarken uitgezonderd) en ook daaraan dat de verdeeltheeden in dat rijk op veelen plaatsen zeer hoog stijgerden, [linkerbladzijde] hebbende Dumorier zelfs de gedeputeerdens der Fransche Nationaale Conventie afgevaardigd om hem te ontslaan en naar Parijs te voeren, niet alleen in arrest genoomen, maar dezelve de Oostenrijkers in handen gesteld, geschiedende dit den... maart. Schoon moogelijk de helft van het Nederlandsche volk met de komst der Franschen herwaards was ingenoomen, zo hebben daarnaar zeer waarschijnlijk allen verheugd geweest dat de Fransche niet verder als nu in Holland doorgedrongen zijn, en waarlijk met reeden! Want daar van agteren beschouwt het niet moogelijk was dat zij zig op zo veele plaatsen tegen zoveel magten staande konden houden, zo zou hunne verdere inrukking tot niets anders gestrekt hebben als om de verwoesting en verwarring te vermeerderen. De Alblasserwaard en andere polders bij Gorkum waaren geinundeert geworden, overal had men de Hollandsch frontiersteeden versterkt en nieuwe versterkinge aangelegt om de Fransche van stad tot stad, van voet tot voet, het voortrukken te betwisten, 't geen niet anders als op een geheele verwoesting zoude uitgeloopen hebben. Op alle de toegangen naar Amsterdam daar de patriottische partij in 1787 batterijen had aangelegt, waaren dezelve thans weder opgerigt, tot zelf aan deze zijde halfweg Haarlem & Amsterdam en men zou zeeker ook verder geinundeert hebben tot rondsomme en verder [rechterbladzijde] nog als deze stad, en wel gelukkig dus dat deze Fransche niet verder hebben voort kunnen gaan. Er is in deze tijd ook een natuurlijk verschijnsel geweest, dat men zonder tot eenige dweepagtigheid over te slaan, kan aanmerken als een gelukkige toevalligheid, namentlijk dat toen de Fransche gereed stonden om van bij Geertruidenberg met een groot aantal ligte scheepen een landing te doen bij Dordrecht of elders, er zulk een geweldige oostewind begon op te steeken, dat daardoor het water werd weggejaagt en deze scheepen aan de grond gezet. Een gelijke stijve oostewind begon op te wayen en dagen aaneen voortduuren, toen men de geinundeerde polders oordeelden te kunnen ontlasten, met dat gevolg dat in zeer weinig tijd alle deze landen weder droog geraakte. In den aanvang van juny geraakte Alkmaar ontslaagen van de compagnie ruiters, waarvan veele leeden overlast hadden geleeden, gaande dezelve na De Helder. Den 29 juny (saturdag) 's avonds 6 uuren kwam in deze stad Zijn Hoogheid Willem de Vijfde, vergezeld van den vies-admiraal Kindsbergen en eenige anderen. Naar een gedeelte van den Houte doorgegaan te hebben, wandelde dit gezelschap, vergezeld van leeden der regeering, het voornaamste gedeelte der stad door, overal gevolgt worden van veel gemeen volk, 't welk dikwerf ‘hoezee’ riep, doch niet ‘Orange boven’. Den stadhouder liep met de hond in de hand, minzaam teegen elk burger groetende. [linkerbladzijde] Deze wandeling geeindigt zijnde, is dat gezelschap weder voortgereisd naar De Helder om, zo men zeide, de revue te doen over de op de ree gereed leggende scheepen van oorlog &c. Den 1 july is mevrouw de prins met de mevrouw van de erfprins, insgelijks hier, daar naar De Helder gegaan, toevende dezen buiten de Schermeerpoort slegts zo lang als de verwisseling der paarden eischten. Den 4 july zijn alle deze personagien weder van De Helder teruggekeert, houdende weder buiten de Kenmerpoort zolang stil tot andere paarden waaren gereedgemaakt. Toen Zijn Hoogheid den 29 juny in de koets trad om voort te reizen, werd er vrij sterk ‘Orange boven’ geschreeuwd. Zulks geschieden ook toen mevrouw de prinses van paarden verwisselden buiten de Kenmerpoort en werd al vrij heevig en met brutaale uitdrukkingen geroepen toen het voornoemde gezelschap op den 4 july weder buiten de gezegde poort stilhield. Doch al dat roepen en schreeuwen geschieden door het gemeenste volk dat men in deze stad heeft. Lieden die gelegenheid gehad hebben de prins en prinses nabij te weezen, hebben mij gezegd dat Zijn Hoogheid gaerne meespreekt, doch niet zijne mevrouw, houdende deze zig altoos als op een verheevener afstand aanhoorende en buigende. Des van beider karakter geloovende dat de eerste meer goedig en gemeenzaam, doch minder schander of hooghartig dan de tweede is. Den 12 december is van hier na Amsterdam het dethasiment Orange Nassauw onder commande van den kapitein Kruissen. Dit volk heeft [rechterbladzijde] zig voorbeeld stil en wel gedraagen in al den tijd dat het in deze stad verbleeven is. Daags voor derzelver vertrek is hier ingekoomen een compagnie voetvolk van Orange Friesland. Ter dezer tijde de gewoonelijke verandering nomineering tot andere scheepenen zijnde, zo zijn op deze nominatie gesteld 14 persoonen, waarvan 3 der voorige en elf nieuwe, welke elf nieuwe alle op een na tot de zogenaamde sterkste patriottische partij behooren, onder deze verscheidene die uitgetrokken zijn geweest, namentlijk de heeren Kok, Voorhout en Van Leeuwen. Of deze zo bijzondere nominatie oorsprong heeft uit gebrek aan voornaame persoonen, behoorende tot de partij des stadhouders in deze stad, of aan het over 't hoofd zien van vroegere partijschap of aan een andere reeden, is thans nog niet te bepaalen, schoon deze persoonsbenoeming aan veelen zeer vreemd was. Den 14 february 1794 kwamen in deze stad ter inquartiering 3 compagnieen van 't regiment Braakel (eerstijts Stuart). Dit regiment, in de voorige zomer in 't veld geweest zijnde, had mede veel geleeden, worden deze 3 compagnie slegts geschat op 100 man. Den 15 dito 's morgens vertrokken van hier naar Uitregt de compagnie Orange Friesland. 26 dito is hier ter inquarting gekoomen een corp ruiters op commando van Hoeuft van Oijen, sterk 40 à 50 man. De plaatsverwisseling van alle de Nederlandsche militie in deze tijd heeft verscheide maalen hier cavallarie & infanterie na en van De Helder doen doorpasseeren, alsmeede twee maalen een korps kanoniers. [linkerbladzijde] Den 8 maart 1794 is van stadsweegen evenzo aangedagt als in 1793. Omtrent deze tijd werd de zeestrand met geschut voorzien, zijn er 2 stukken geplaast op Kamperduin, 2 te Egmond aan Zee &c. Den 7e july is het commando ruiterij van hier gegaan na Haarlem en de volgende dag in kwartier gekoomen de dragonders van Byland. Op de 21 daaraanvolgende kwam van De Helder binnen het 2e battaljon van het regiment van Braakel, gaande de 3 compagnie of 1e battallon van dit regiment, tot dusver hier geleegen, na Haarlem. Op den 15 dezer werd vanweegen de Staaten van Holland een premie van 1000 goude rijders beloofd aan de ontdekker of mede schuldige van een pasquil, in 's Hage gestrooit tegen de raadpersionaris S. van der Spiegel, een zeer sterk stuk om voornoemde Van der Spiegel in de haat van het volk te brengen. Den 3 august vertrokken van hier naar Haarlem. 3 compagnie van het op den 21 july hier ingekoomene voetvolk. Staaten van Holland & Westfriesland stelden in 't voorst van deze maand augustus vast een extra algemeene bedendag op den 10 daaraanvolgende, om de rampen die het vaderland opnieuw door der Franschen inval dreigden, af te bidden. Nota Nadat (volgens 't geen bevoorens aangeteekend is) de Franschen deze gewesten, alsmede de Oostenrijksche Neederlanden hadden moeten verlaaten, niets slegts door de overmagt van Oostenrijk, Pruissen, Engeland en Neederland, maar wel voornamentlijk daardoor dat de generaal Dumoner met de hoofden van [rechterbladzijde] het Fransche bewind in onmin en verdeeldheid was geraakt, zodat deze generaal zig in Frankrijk niet veilig agtende onder het toenmaalig bestier, het besluut had genoomen om met zijn leeger Frankrijk in te trekken en het koningschap te herstellen, 't geen ten gevolgen heeft gehad dat deze Dumoner zig met de vlugt heeft moeten beveiligen. Na alle deze gebeurtenissen zijn de verbonden moogenheeden verder gegaan, hebbende op Frans grondgebied reeds bemagtigd 4 steeden als Valencinnes, Conde, Quesno, en Landreessie, zodat deszelfs voortroepen tot aan Guise toe, zig reeds uitbreiden, 't welk plaatshad in 't voorste van de maand mai 1794. Dan, sints dien tijd de Fransche zig verzaameld hebbende en met een ontelbaare magt opgekoomen zijnde, is de kans des oorlogs zodanig gekeerd, dat de verbonde moogenheeden telkens en overal zijn geslaagen geworden, uit de Oostenrijksche Neederlanden verdreeven en alles tot Luik toe weder in de magt der Franschen is gekeerd, zodat bij den aanvang van augustus 1794 de frontieren van dezen staat opnieuw door hun zijn aangevallen geworden. In 't begin van deze maand augustus maakte de Fransche zig meester van het Land van Kadzand, schoon hetzelve reeds was geunundeert, waardoor Sluus in Vlanderen geheel door hun is ingeslooten geworden. De vierde termijn van de 2 maal een 100 penning, naar aanschrijven van de Staaten betaalt moetende worden in de maand october, is bij een nieuwe aanschrijving in july bepaald van in augustus. Uit hoofden van de slegte gesteldheid van 's lands kas zullende den eed egter niet voor october gedaan worden. [linkerbladzijde] Den 4 augustus deed Zijn Hoogheid een proposietsie aan haar hoogmoogende, raakende een generaale recruitering buiten's lands en eene ligting van landzaaten. Dit stuk dat 's lands gevaarlijke toestand, evenals een voorgaande proposietsie, zeer sterk voorstelden en de Fransche in een zeer haatelijk licht plaasten, zag tegelijk het licht met een proposietsie van den prinse van Coburg, uit naame des kijzers aan de Duitsche vorsten, waarin dezelve ten sterkste aandrong om zijn troepes van het noodige te voorzien, zullende anders met dezelve terugtrekken en alvoorens de Fransche het deeden, hun ontneemen 't geen zij dan weigerde vrijwillig te geven. Schoon deze beide en nog andere staatsstukken de bestierders van de Fransche Republiek en derzelver aanhangelingen leelijk afschesten, zo vond hetzelve tog weinig geloof bij den Neederlandsche burger, die door alle particulieren berigten desweegens ene teegengestelde indruk verkreegen. De verstandigste burgers egter, in deze dagen niet kunnende doorzien werwaards het met de Neederlandsche Republiek loopen zouden, als de Fransche derzelver teegenwoordige constitutie (hoeveel gebreeken dezelve ook omvatten mogt) omverre wierpen, waaren grootdeels vrij besluiteloos in deze of geene uitkomst zig toe te wenschen. Den 5 augustus werd bij Staaten van Holland vastgesteld het doen betaalen van het halve amtgeld. Reeds den 7 dito zag men ingevolge de proposietsie van Zijn Hoogheid van den 4 dato, een plan ter waapening van landzaten, waarvan de hoofdpointen waaren: van niet buiten de provincie te zullen dienen, het handgeld 20 gulden en 't weekelijks tractement 3½ gulden, tevens verscheide weegen om de ingezeetenen aan te moedigen hunnen beursen ten nutte van 't land te openen. [rechterbladzijde] Den 26 augustus is Sluis in Vlaanderen bij capitulatie aan de Franschen gekoomen. Verschillende gevegten op verschillende plaatsen telkens meestal ten voordeelen der Franschen uitgevallen, deed dezelve al nader en nader naar het grondgebied van dezen staat koomen, zodat in september dezelve reeds voorbij Breda en bij 's Hertogenbos, De Graaf enz. indrongen. In 't midde van deze maand ontvingen de roomsche priesters aanschrijving van derzelver nutius (thans in 's Hage) om van de preedikstoelen hunne gemeentens op te zetten teegen de Franschen, als dengeene die het op de ondergang der roomsche godsdienst toeleiden enz. Dit stuk, dat 17 bladzijde groot was, is niet afgekondigt door een tusschenkoomende reeden, die mij nog onbekend is. Den 24 dito gingen van hier met het veerschip op Amsterdam 17 persoonen, die zig als landzaaten hadden aangegeven. Op dezen of de volgende dag, ontvingen meest alle de leeden van reegering hier ter steede (zoals ook in andere plaatsen is geschied) naamloose brieven, sommige als rouw-, in andere plaatsen als trouwbrieven, hun aanmaande zig niet meer teegen het volk en de Fransche aan te kanten. De belemmerde scheepvaart deed de kaas deertijds aanmerkelijk daalen. In de Haarlemsche Courant van 27 september was een publicatie van Staaten van Holland geplaast, behelzende dat geene beampten zig aan zijn ampt zouden hebben te onttrekken door zijn plaats en provincie te verlaaten, op verbeurten van zijn ampt. Den... september is het fort Creveceur bij 's Hertogenbos aan de Franschen overgegaan. Op den 4 october werden de Fransche meester van Roermond. [linkerbladzijde] 't Geen in deeze maand october te Amsterdam vrij veel opziens baarden, was het verplaatsen der militaire hoofdwagt van het Leydsche plan na den Dam, alwaar 4 stukken geschut geplaast werden. Veele vlugtelingen uit Gelderland, als uit Nijmegen, Tiel, Bommel &c., kwaamen naar deze provincie en stad, zijnde de Fransche reeds daar omstreeks doorgedrongen. Het Engelsche leger onder de hertog van Jork over Den Bosch en 's Grave in Gelderland getrokken, liet op alle plaatsen een sterke klagt na over de losbandigheid van deze troupes, 't geen ten gevolgen had dat er vanweegens de hertog een publicatie in de couranten verscheen waarbij dezelve een strenger krijgstugt beval. Dit bewerkte toch niet dat Hollands en andere ingeezetenen een gunstiger denkbeeld van dit krijgsvolk verkreeg, waarom het gemompel teegen derzelver inrukking bleef voortduuren. Den 10 october is Den Bosch bij capitulatie aan de Franschen overgaan. In de Leijdsche Courant van 15 october noodigde de heer erfprins alle op- en ingezeetenen ter waapenen om den vijand dus met alle man te keeren en het verder indringen te beletten. Daags tevooren (14 october) werd er te Amsterdam verbod gedaan tegen het teekenen en prezenteeren van requesten & addres &c. over zaaken het bestier van stad of land betreffende. Deze publicatie werd juist afgekondigt als een zodanig addres, door... persoonen geteekend, aan de raad van Amsterdam werd voorgesteld. Den 20 october werd in deeze stad een publicatie afgekondigt van Staaten van Holland, waarbij alle gezelschappen die eenigzints gesloten gehouden werden om over tot het politiek bestuur te handelen, werden verbooden, alsmede het teekenen en prezenteeren van requsten & addres ten zelven einde. Dit placaat verwekten veel gesprek, daar sints eenige tijd alhier, evenals op verscheide andere plaatsen, eenige gezel- [rechterbladzijde] schappen waaren opgerigt onder de naam van ‘leesgezelschappen’, schoon in de daat gerigt om over de staatkunde en het bestier van den lande te spreeken, nevens andere oogmerken daaronder verborgen. Uit deze gezelschappen was het algemeen verbod voortgesprooten, werdende een igentlijk gelast geen beslooten gezelschap te houden, zelf niet aan eigen huizen, van wat aart ook, zonder toestemming van burgemeesteren. Hieruit vloeide ten aanzien van deze stad voort, dat het Groot Muzyk Collegie, het Natuurkundig Collegie en de Tooneelliefhebberij onder de heer Kempenaar &c. zig sluiten lieten als geen toestemming van burgemeesteren willende afvragen. Den 27 october werd hier bij wijken of buurten begonnen met het doen van den eed wegens de betaaling van den 2 maal 50ste penning, zoals door mijn buurt den 1 november geschieden van 's middags 12 tot 1 uur. Den... october werden de Franschen meester van Venloo, zijnde geheel Staats-Vlaanderen reeds door de onze verlaaten. Intusschen werden de maatregelen binnen 's lands, zo om den vijand te stuiten als om beweegingen voort te koomen, verdubbeld, de innundatie reeds voortgezet tot om Muiden en Naarden. De heeren, door men het tevooren gemelde request in Amsterdam was geprezenteerd geworden, werden kort daarna crimeneel gedagvaart en in hegtenis genoomen. Den 3 november is Mastrigt bij capitulatie aan de Fransche overgegaan, zoals den 7e dito Nijmegen bij storm is ingenoomen geworden. In 't voorste van deze maand kwam een placaat tevoorschijn over een nieuwe inrigting wegens de zegels, dat tevens in veele opzigten als een nieuwe belasting gehouden moest worden. Den 28 dezember is de stad Grave na een heevig en lang beleg, waarin die stad voor 't meeste is verwoest geworden, aan de [linkerbladzijde] Franschen bij caputilatie overgegaan. De vorst in 't laast dezer maand invallende en allen rievieren sterk dekkende zodat dezelve door menschen en paarden te begaan was, heeft de Franschen gelegenheid gegeven om over de anders zo sterk bezetten Waal op verschillende plaatsen over te gaan, waardoor Bommel en eenige andere plaatsjes in hunne handen geraakte en de verleegenheid ter afkeering zeer vermeerderde. In 't voorste van deze maand january 1795 vertrokken 2 heeren uit 's Hage na Parijs om over vrede te handelen. Den 7 january kwam er een naadere publicatie van Staaten van Holland om de in- en opgezeetenen tot een vrijwillige waapening en uittrekking na de grenzer dezer provincie naader aan te zetten, werdende aan den uittrekkende beloofd 10 stuivers daags, vrij van alle nieuwe belastingen en inkwartiering van troepes. De sterke vorst gaf meer en meer gelegenheid aan de Franschen om overal de rieviren over te trekken, waardoor Tiel, Asperen, Leerdam en meer plaatsen aan hun overgingen, vallende alle gevegten ten nadeelen van de bondgenooten uit. Den 14 january 1795 is Utregt verlaaten, wijkende de Engelsche door Amersfoort na Overyzel en de Hollandsche na Woerden. Den 15de zijn de Fransche in Utregt gekomen. Den 17 's avonds kreeg een onzer stalmeesters last tegen 10 uuren 27 paarden op Egmond aan den Hoef te bezorgen, denkelijk ten dienste van deze of geene voornaam vlugteling, wijl zeer veel voornaame persoonen hier doorpasseerden na De Helder, na Enkhuizen &c. om vandaar over 't eijs in Friesland te koomen. [rechterbladzijde] 1795 Op den 19 january, wanneer 's morgens verscheide tijdingen waaren ingekoomen dat Amsterdam, Lijden, Haarlem &c. zig voor de Franschen hadden verklaart, dat de nationaale vlag te Amsterdam was opgestooken, een vrijheidsboom geplant en de nationaale cocarde gedragen werd, ontstond er even na de middag een gerugt dat er 3000 militaire na deze stad in aantogt waaren, sommige zeide van Engelsche. Dit verwekte zulk een opschudding, dat de burgers die geweeren begeerden, dezelve verkreegen, welks aantal al vrij groot was, betrekkende ook deze wagt en doende patroeljes, zoals ook geschieden door de hier ingekwartiert zijnde ruiterij. Diferente partije militairen die, van hunne korpsen afgedwaald, na deze stad kwamen, werden buiten gehouden of door een detaciment burgers de stad door weder door een andere poort na buiten geleid. 's Avond 6 uuren was de vroedschap vergaderd en bij dezelve deeden zig vinden de heer A. Klaver, oud-hoofdofficier, Fladderak, oud-vroedschap (welke heeren 's middags voorgangers waaren geweest in een gedeelte der burgerij te wapenen) en Jacobus Verhoeven. Met deze 3 persoonen werd over een publicatie tegen de volgende morgen gehandeld en vastgesteld dat de dwaalende corpsen militairen die na deze stad trokken, te ontwapene[n], dien nagt logys te geven en 's morgens weder te laaten vertrekken. De genoemde 3 heeren zijn denkelijk door de leeden der vroedschap daartoe gevraagt, [linkerbladzijde] dewijl er vanweegens de burgerij nog geene qualificatie was gegeven. Dat mij egter vreemt voorkwam, was dat de wagthebbende burgerofficier last van deze ontving, de vroedschap niet te laaten gaan voordat zij last hadden gegeven dat men overeen was gekoomen. Deze nagt is stil, zonder de minste onrust, voorbijgegaan. Nota: Deze 3 persoonen hadden deze stap gedaan als leeden van het Committe Revolitionair. 20 january 's Morgens 11 uuren werd een publicaatie van het stadshuis door den secretaris I. Groen afgeleezen (hebbende een detaciment burgers voor hetzelve de wagt), hoofdzaaklijk behelzende dat, door het verlaaten van deze lande door Zijn Hoogheid en deszelfs Huis en het bemagtigen en overgeeven van verscheide Hollandsche steeden aan de Franschen, nevens de verwarringen die daardoor plaats hadden en nog ontstonden, het de zaak was van ieder burger, met voorbijgaan van voorige of tegenwoordige verschillende denkbeelden, de handen ineen te slaan om dus gezamentlijk persoonen en goederen te kunnen beschermen tegen eenieder, dat de burgerij ten dien einde de voorhanden zijnde geweeren kon afhaalen, daarmede na de Doelen gaan en zig zelve officieren en onderofficieren verkiezen. Een vrij algemeen ‘hoezee’ beantwoorden deze publicaatie en schoon daarin van geen nationaale cordes gesprooken werd, zag men tog al eenige dezelve dragen. 's Middags een uur op het Doelenplein gekoomen, formeerden de gewaapende burgers aldaar een kring in welks midden men zag als voorgangers de voorgenoemde Klaver, Fladderak, Verhoeven, W. Schut, P. van Dulken, mr. P. de Vries [rechterbladzijde] en nog eenige, leezende W. Schut een geschrift voor, mede hoofdzakelijk bevattende dat daar eenige leeeden van regeering hunnen posten hadden needergelegt en men ze dus allen ontslagen moest achten, de burgerij naar een ontvangen brief van de heer Daandels zig bij provisi tot een militaire magt moest verzaamelen, wordende de beamptenpersoonen verzogt hun posten te continueeren. Verders geschieden er eene benoeming van officieren, dog niet zeer gereegeld, wordende deze vergaderde meenigte tegen de volgende middag 2 uuren in de Groote Kerk gevraagd. 's Avonds werd er voor 't stadshuis een vrijheidsboom geplant onder muzyk, waarna een aantal persoonen om dezelve dansten. 21 january Een late tijding van het op dezen dag koomen van Fransche commissarissen met troepes bragt een 40, 50 tal gewaapende burgers in 't geweer 's morgen 10 à 11 uuren, aan 't hoofd hebbende een korps muzikanten. Deze tot 's middags 4 uur gewagt hebbende, trokken weder af, om op een volgende dag andermaal ten zelve einde bijeen te koomen. Een detachiment van 20 à 30 man uit de burgerij had bestendig wagt aan het stadhuis. 's Morgens een publicatie geschiedende ter oproeping van de burgerij tegen 2 uur in de Groote Kerk om aldaar lijsten in te leeveren van elk 19 persoonen, die voor twee maanden het bestuur der stad zouden op zig neemen, zo kwaamen daar zeer veelen en gaven hunnen lijsten aan persoonen die zig daartoe hadden aangesteld, meest dezelve die de voorige dag de regeering voor vervallen hadden verklaard. Deze persoonen, aan eenige tafeltjes gezeeten, ontvingen de lijsten en liasseerden dezelve om 's avonds uit alle de 19 persoonen bij meerderheid van stemmen op te zoeken [linkerbladzijde] en deze op de volgende dag 's middags 12 uuren in dezelve Groote Kerk van de burgerij bekend te maaken. Het zo eensklaps vervallen verklaaren der regeering, het zo daadelijk aanstellen van officieren en onderofficieren en het zo vliegens benoemen van nieuwe persoonen tot het regeeringsbestier, heeft mij met al te veel overhaastende gescheenen om hetzelve voor goed aan te zien. Dog daar tijden van omwenteling altoos vol verwarringen zijn, zo heeft de bezaadigde man gedagt zig te moeten doen berusten bij 't geen plaatshad. De volgende persoonen zijn door mij benoemt: 1. C. v. Foreest 2. A. v. der Leij 3. Lepie 4. L.T. de Kempenaar 5. Mr. Daij 6. J.H. Ruis 7. A. Klaver 8. G. v. Fladderak 9. T. Asma 10. M. Kuiper 11. C.I. Fokkenberg 12. F. Voorhout 13. C. de Boer 14. J. de Wit dr. 15. A. Kok 16. H. Vlasblom 17. Jan Goudsblom 18. Jacobus de Goijer en 19. Jacobus Verhoeven. Bij de capitulatie van de provincie Utregt gevonden hebbende dat alle voorgaande gevoellens als niet geweest zouden aangemerkt worden, persoonen en goederen dus vrij en veilig, zo heb ik voor het een pligt geacht, zodanige leeden der oude en nieuwe reegering en verdere burgers te benoemen, als ik met achting van veele had zien beschouwen en ik voor brave en verstandige, kundige menschen hield. 's Avonds 5 uuren is de nationaale vlag van de Groote Kerkstoorn gestooken. Volgens de openbaare papieren is den stadhouder met zijn gezin op den 17 dezer in een klein vaartuig van Schevelingen naar Engeland gegaan. 22 january 's Morgens 12 uuren begaf de burgerij zig na de Groote Kerk; na eenig toeven, terwijl de organist het orgel deed hooren, beklom de secretaris I. Groen de preedikstoel en las eenige artikelen die tot geluk en rust der burgermaatschappij [rechterbladzijde] noodig waaren vastgesteld te worden en die te noemenen nieuwe regeering der stad zouden hebben te beeedigen. Na derzelver voorleezing noemde hij de verkooren burgers aldus: 1. Adr. Klaver 2. L.T. de Kempenaar 3. Jb. Verhoeven 4. J.H. Ruis 5. C. v. Foreest 6. W. Bolte 7. L. Dijl 8. N. Catonius 9. G. v. Fladderak 10. J. van Leeuwen 11. Jan Goudsblom 12. F.D.C. Druivestijn 13. J. Walraven 14. C. v. Oostveen 15. J. de Wit 16. J. du Tour 17. P. Prinse 18. K. Bakker 19. M. Daij Vervolgens traden 24 burgers uit de meenigte binnen het preedikstoelhok en onderteekende de voorgeleeze artikelen. De benoemde persoonen gekoomen zijnde, plaaste zig in 't midder der kerk voor de preedikstol, omringt door een detaciment gewaapende burgers, met de ruggen na de preedikstol, voor zig hebbende de 24 teekenaars der artikelen gesteld om hun den eed af te neemen. Terwijl dit geschieden, deed een aantal muzikanten zig hooren. Daarop werd den eed aan elk der 19 afzonderlijk afgenoomen, zeer plegtig en aandoennelijk werdende dezelve vervolgens onder gejuig geleid naar het stadhuis. 's Namiddags 3 uuren kwaamen 2 koetsen met vier heeren als commissarissen der Franschen, wordende een half uur daarna gevolgt van circa 170 housaaren, gevolgt van bagasiewagens met 2 houwitsers, die vervolgens allen bij de burgers werden geinquartiert. 's Avond 7 uuren kwamen er nog 700 Franschen voetvolk die mede bij de burgers zijn ingehuist. De kouwde was sints 3 weeken streng, dog in deze 2 dagen zeer streng. [linkerbladzijde] 23 january De thermomeeter teekende deze morgen 4 graaden onder 0. 's Morgens 9 uuren vertrokken de hier ingekoomen Fransche housaaren en voetvolk na De Helder. De verkooren 19 reprezentanten der burgerij hebben deze morgen de volgende verkiezingen gedaan: tot hoofdofficier A. Klaver, burgemeesteren Bolte, Verhoeven, C v. Foreest & L. Dijl, scheepen Panneboeter (prezident), W.A. Boon, H v. Gaart, J. Jb. v. der Mieden, Jan Groot, A. Kok, W. Schut, commisse tot organisatie der schutterij P. de Vries, J.H. Ruis, J. Goudsblom, H. Wortel, A. Bucerus en A. v. Steenwyk, tot commissarissen na de algemeene vergadering De Kempenaar en Du Tour. De Haarlemsche Courant van 22 january had het eerste aan 't hoofd: Heil Vrijheid, en Gelijk & Broederschap, het eerste jaar der Bataafsche Vrijheid. 17 persoonen, daaronder vrouwen, die men Fransche imegranten noemden, werden hier 's namiddags onder een Fransche excote ingebragt en in 't stadhuis bewaart. 24 De bij kleine partijen Franschen op gisteren nog ingekoomen en mede bij de burgers geinkwartiert, vertrokken deze morgen mede na De Helder. Dezen dag zijn er weder kleine gedeeltens ingekoomen en geinkwartiert als vooren. In de namiddag werden er weder 17 emigranten, door een eskorte houzaren geleid, van De Helder ingebragt. [rechterbladzijde] 25 & 26 january Dezen dagen is er niet bijzonder voorgevallen als het invoeren van eenige emigranten, daar er ook weer reeds van verder zijn getransporteert 27 Tegen den avond kwaamen hier weder na 9 u[uren] 1000 Franse in; voetvolk wordende als vooren geinkwartiert (op de losse in- en uittrekkende geen acht kunnende slaan, zo laat ik deze voortaan onaangemerkt). In deze middag zijn de secretarissen J.P. Poppelman en R. Ouwens (die bij de omwenteling van 1787 hunne aanstelling verkreegen) thans weder afgezet. 28 In deze morgen is een groot deel der ingekoomen Fransen weder uitgetrokken na Edam, Hoorn, enz., dog met de namiddag en schemeravond zijn er weder eenige honderden geinkwartiert geworden. Met den middag is in de Oude Doelen (waar al eenige dagen een saamenkomst van burgers was geweest) een societeit gearresteerd, waarvan ik het conceptplan (dat genoegzaam geheel aangenoomen is en ten hoofddoel had partijschap voorbij te gaan en alleen het maatschappelijk geluk te bevorderen) had gesteld. Schoon ik voor en wel vooral bij deze omwenteling mij zelve sterk had verpligt om alle rangen uit hoofden mijner veelvuldige beezigheeden van de hand te schuiven, zo verschilde het thans slegts een stem of ik was benoemt geweest tot een der 4 commissarissen, 't geen mij terstond tot een proef zou hebben gestrekt of ik mijn besluit (van ontslagverzoeking) zou uitgevoerd hebben. Het voetvolk dat men gisteren en [linkerbladzijde] en dezen dag inkreeg, noemden men troepes van lienie, daar het voorgaande voetvolk met de naam van carmignoolen benoemt werd. 29 In deze morgen vertrokken de resteerende corpsen van lienie, dog met den middag kwam weder in van De Helder het regiment housaaren en voetvolk, op den 23 dezer derwaards vertrokken met deszelvs legertrain en bagagiewagens. 's Avonds 6 uuren kwaamen van Haarlem nog een 20-tal (meer of min) bagagiewagens met 2 en 3 paarden bespannen, welke mede in deze stad kwartier verkreegen, dus er in alles naar gis 12 à 1300 man Franschen in deze stad zig bevonden. 's Middags 12 uuren werd er gepubliceert dat den vroegere eed op de oude constitutie geen meer verbindende kragt zou hebben. In den namiddag werd er verslag op het stadhuis gedaan van de gecommitteerdens naar 's Hage, waaruit bleek dat het stadhouderschap was vernietigt, de admiraliteitscollegie en die van gecommitteerden raaden afgeschaft, dat men in plaatse van deze had opgerigt een commissie van algemeen welzijn &c. In deze morgen nam de Burgersocieteit onder de zinspreuk ‘Broederschap’ in de Oude Doelen aanvang met de plegtige opentlijke belofte van elk lid van de algemeene orde en 't maatschappelijk geluk te zullen voorstaan & bevorderen. [rechterbladzijde] 30 De societeit Broederschap heeft 2 commissie benoemt, eene ter correspondentie en een tot toezigt, in welke laaste men mij ook benoemt heeft. 's Avonds zijn er weder 2 à 300 Franschen ingekoomen en de volgende morgen vertrokken. 31 Is gepubliceert dat de Fransche assignate gangbaar zouden zijn. February 1795 Den 1e dezer is er weder circa 100 huzaren ingekoomen en geinkwartiert. 2 Het af- en aantrekken van kleine korpsen was nog als vooren, werdende thans ook reeds verscheide dorpen met Franschen belast. 3 De meenigte van Franschen militairen, allen bij de burgers geinkwartiert, maakten voor de laaste noodzaakelijk dat er bijzondere plaatsen toegeschikt werden om de eerste in te logeeren. Ten dien einde werden de roomsche en gereformeerde weeshuisen, alsmede der doopsgezinde kerk op de Koningsweg ontleedigt, de weezen bij den burger ingehuist en die plaatsen daartoe bekwaam gemaakt. 4 Dezen dag ontvingen de burgers gedrukte billietten om tegen vrijdag op het raadhuis te verschijnen ten einde de nieuwe schikking der schutterij te hooren en bij wijken af officieren en onderofficieren te kiezen. [linkerbladzijde] De in één maand bij 3 termijnen gevraagde onderstand der Franschen voor hunne armee: 200.000 quntaal koorn f1.125.000-0-0 500.000 rations hooi à 19 lood 1.500.000-0-0 200.000 dito strooi à 10 lood 20.000-0-0 5.000.000 schepels haver à 10 lood 3.437.500-0-0 115.000 paar schoenen à 2 gulden 230.000-0-0 20.000 dito laarsen à 8 gulden 160.000-0-0 20.000 lakense rokken & vesten à 16 320.000-0-0 40.000 gebraide broeken à 6 240.000-0-0 150.000 pantalons van grof linnen of tijk à 1½ 225.000-0-0 200.000 hembden à 1½ 300.000-0-0 50.000 hoeden à 1½ 75.000-0-0 _____ f7.650.500-0-0 Hierbij nog 12.000 ossen te leeveren in 2 maanden. 5 Het tarwbrood werd op gisteren ¾ stuivers verlaagt, maar ook 6 looden ligter gemaakt. Dan daar dit door eenige bakkers eigner ontoriteit geschiede, zo werd dit terstond door den hoofdofficier weder tegengegaan. 6 Het hier ingekwartierde Fransche voetvolk, 't geen door de lange veldtogt en de geduurige werkzaamheid in een zeer slegte kleeding was, ontving dezen dag nieuw uniform. 7 De verklaaring van de regten van den mensch en burger door de Provisioneele Staaten van Holland voorgesteld en den 3 dezer in 's Hage onder trompetgeschal &c. gepuliceert, werd ook dezen dag hier aangekondt. En om zulks evenals in 's Hage luisterrijk te zijn, begonden de klokken van de Waag en Groote Kerk 's morgens 9 uuren te luiden, terwijl de [rechterbladzijde] reeds in order gebragt zijnde compagnie zig te 10 uuren naar 't stadhuis begaven, alwaar een muzikaale banden zig ook deed vinden, wordende de gezegde publicatie onder veel gejuich afgeleezen. 8 Op dezen dag werd het brood weder op de oude zwarte en prijs gesteld en door den hoofdofficier Claver gelast een algemeene weeging te doen. Deze voorige verlaaging van prijs en zwarte was geschied op eigendunkelijke gezag der bakkers, zonder eenigzints op de gewoone zetting agt te geven. Daar de Provisioneele Staaten van Holland reeds aangekondigt hadden dat alles op de oude voet zou voortgaan tot nadere beschikking, zo had den hoofdofficier reeds calangie op alle de bakkers, dog hij deed hun met een scherpe verwijt vermaning ditmaal vrij. De schutterij in 8 wagtwijken verdeeld zijnde, zo betrokken deze wijken thans de wagt van 't stadhuis 60, 70, 80 of meer of minder manschappen sterk. Den 11 dezer had de wijk no. 6, waartoe ik behoor, de wagt. De raad der stad, op verzoek der Fransche commissarissen de burgerij genoodigt hebbende om voor het Frans krijgsvolk een à twee hemden te geeven, zo werd daartoe gevaseert op de stadstimmerwerf op 3 onderscheide dagen. Den 2e dag dat ik daar het mijne bragt, beliep het aantal hemden reeds bij de 600 stuks, zijnde het aantal in 't geheel geweest 857 hemden. Het vaseeren daarop geschieden den 7, 8 en 10 dezer. [linkerbladzijde] 12 february 1795 's Morgen 10 uuren vertrokken van hier na Haarlem circa 150 housaren en 2 compagnie voetvolk na De Helder. Met de namiddag kwaamen weer 80 houzaren hier in. 14 Om een vaste order op de in gang gaande en in meer en meer in gang koomende Fransche assignaten te verkrijgen, zo was er een commissie benoemt, vaseerende in de beurs alhier, bij welke men ieder avond opgaaf kon doen van de ontvangen assignaten, zullende dezelve voor geld of voor gangbaare rissepissen ingewisseld worden. 15 Alom ten plattenlande begonde de opgezeetenen de bewindslieden hunner polders, dorpen en districten te removeeren en met eigen persoonen te verwisselen. In deze morgen vertrokken 400 Franschen na Medenblik &c., 't geen hier al vrij veel ruimte gaf. 's Avonds kwaamer er weder in van Haarlem 300, die in het weeshuis werden geplaast. 16 Den 14 door een gedrukt billiet verwittigd zijnde, dat men op deze dag gelde zoude ontvangen van alle zodanige weduwen, vrijsters en andere die van de inkwartiering waaren verschoont om door middel van deze gelde den arbeidsman, die zig te veel door de inkwartiering benaadeelt had, ten goede te koomen. Zo werd ik vrijgesteld met 16 gulden, hebbende om mijn lans comptoir tot dus geen inkwartiering gehad. Op dezen dag zijn er weder veele Franschen van Haarlem ingekoomen, waarvan er ook weder bij burgers zijn ingeleyt. [rechterbladzijde] 18 Deze morgen zijn alle de nog in deze stad verbleeve houzaaren mede uitgetrokken en insgelijk het klein getal Fransche voetvolk, zodat men voor dit tijdstip nu eens zonder Frans krijgsvolk was, 't geen puur een stilte in de stad verwekte. 19 & 20 Nadat men eenige dagen sterke dooy gehad had, is het den 17 dezer weer beginnen te vriesen, neemende de koude opnieuw weer zo geweldig toe, dat het deze 2 dagen weder een gang ijs vroor en de thermomeeter deze morgen stond op.... graden. Met het vertrek der Franschen werden de stadspoorten nagt en dag door de burgers bewaakt om zo veel moogelijk te beletten dat geen persoonen, in 's lands verantwoording staande, zig zoek konde maaken. Ook kon niemand na elders vertrekken of reizen zonder een pas van de munnicipaliteit, geteekend door de commandeerde Fransche officier die hier verbleeven was. 24 Dezen dag haalden een detachiment gewaapende burgers een stuk metaal kanon (door de hier omgepasseerde kijzerlijke troepen bij de omwenteling te Koedijk agtergelaaten) van daar, hetwelk vervolgens voor de hoofdwagt alhier geplaast werd. In deze stad bevonden zig thans twee aanzienelijke societeiten, als een onder de spreuk ‘Broederschap’ in de Oude Doelen vergadering houdende en den ander in het Hof van Holland bijeenkoomende. De eerste had om deze tijd circa 400 en de tweede 150 leeden, schoon er veelen van deze leeden van beiden waaren. Deze societeiten laagen het er thans op [linkerbladzijde] toe om met den andere in goede verstandhouding te staan, schoon lieden nevens mij van gedagten waaren, dat de laast genoemde een bijzonder blang in 't oog hadden, daar dezelve voor 't meeste was opgerigt en bestaande uit roomschgezinden persoonen. Dezen dag deet zig een geest van teegenstand zien in de eerste societeit teegen de reegeering, die veele bezaadigde burgers niet behaagde, 't geen daar gelegenheid toe scheen gegeven te hebben was, dat de regeering eenige persoonen had voorgesteld, die nevens persoonen uit de societeiten een reglement voor de naderende aanstelling van regenten zouden maken, goedgekeurd door het volk. Eenige persoonen der societeiten waande dat de regering zig daar niet mede te moeien, naamen daartegen besluiten en drongen door dat uit ieder der 40 buurten één persoon tot saamenstelling van dat stuk gekooren werd, zoals op den 26 dito geschieden. Daar het zeeker onverschillig was van waar of door wien dat plan tevoorschijn kwam (daar hetzelve tog de goedkeuring van het volk moest ondergaan), zag den verder ziende burger dat er eene heimelijke ondermijning van het thans steedelijk gezag het doel van was. Ik ben met dit geval geenzints vergenoegd geweest, dewijl het niet alleen verre verwijdering tusschen verscheide burgers en burgers en tusschen eenige en de reegeeringspersoonen verwekte, maar het openbaar gezag zelf zeer verzwakten, waardoor in de gevolgen niets dan onheil voor het algemeen te wagten was. Mijne opentlijke betuiging dat als de societeit besluiten kon neemen over 't geheele volk, dat alsdan de regeering [rechterbladzijde] nutteloos werd, deed desweegens, hoe waar zulks ook was, niets af, maar scheen zelf tot verbittering te strekken, 't geen mij weegens de societeiten een ongunstig denkbeeld deed opvatten voor 't vervolg. 1 maart In deze middag kwamen weder hier in van Purmerend ruim 1000 man voetvolk en eenige houzaren. Deze na het weeshuis en andere des gereedgemaakte plaatsen (plaatsen die zeer goed ingerigt waeren) gebragt, wilde in dezelve niet inkwartieren en moesten dus tegen wil en dank weder bij den burger gehuisvest, 't geen veel gemor verwekte. De gelden der van inkwartiring vrij gelaatenen persoonen, ruim 2700 gulden uitmaakende, werd dezen dag uitgedeeld aan lieden die bij deze inkwartiering zig te bezwaard hadden gevonden, 't geen op circa 13 stuivers ieder dag voor elk ingekwartiert persoon uitkwam en aan veele minvermoogende nog tot een zeer goede onderstand verstrekten. 4 Tegen den avond kwaamen hier weder in van Haarlem circa 1000 man infanterie met 2 stukken kanon en veldtreinen. Dezelve werden in de weeshuisen &c. geplaast, waar zij ook, voor zover het getal toeliet, die nagt verbleeven, gaande de rest bij den burger in. 5 's Morgens vertrokken de op gisteren ingekoomenen na Hoorn & De Helder, koomende 's middags wederom deze met geschut 7 à 800 man van Haarlem, alsmede [linkerbladzijde] 3 à 400 man met geschut van Petten &c., welke alle deze nagt hier inkwartierden, doch bij den burger als niet geneegen in de gereedgemaakte huisen te gaan, zoals de meeste van den voorigen dag. 6 Veele van de op gister ingekoomene Franschen zijn dezen dag weder zowel na Haarlem als na Edam enz. uitgetrokken, koomende er weder verscheide kleine partijen in, zowel om een nagt te vertoeven als om daar te passeeren. Deze zo groote beweeging van heen en weder trekken werd gezegt veroorzaakt te zijn door eene verschikking van het geheele Fransen cordon, 't welk van een verbaazende uitgestrektheid werd geacht. De Zyper veerschuit is dezen dag, na agtenzeventig dagen stilgeleegen te hebben (door het bevrooren water), weder gevaaren. 7 Deze namiddag was de municipaliteit extra vergaderd om deze reeden: Een commissie uit de regeering & burgerij, eenige dagen tevooren benoemt om onderzoek te doen wegens beschuldiging dat den burger A. Saffer en Jan Winkel zig ter kwaader trouw hadden gedraagen in het verantwoorden der gelde, door hun van lieden, buiten deze stad woonende, ontvangen voor vrij geweest te zijn van inkwartiering, desweegens rapport te zullen doen, deeden zulks opentlijk en welk rapport zodanig was dat hetzelve in handen der justitie werd gesteld met last van die zaak verder te agtervolgen. 8 Dezen dag kwaamen hier weder in van De Helder, Enkhuizen &c. een groote meenigte Franschen, die bij 4 persoonen tegelijk [rechterbladzijde] bij de burgers geinkwartiert wierden, zijnde de daartoe gestelde huizen, voor zover als dezelve gereed waaren, reeds bezet door de alhier verblijf houdende Franschen. Men stelde het aantal dezen dag in Alkmaar geinkwartiert ruim 1400 man. Deze morgen is de veerman op Amsterdam gevaaren na dus 79 dagen stilgeleegen te hebben door het beslooten waater, voor - zeeker een uitgestrektheid van tijd, zonder voorbeeld (!) hebbende deze winter zowel in felle kouwde als lengte van tijd allen voorgaande overtroffen, zijnde de gevallen sneeuw ook verbaazende veel geweest. 9 's Morgens 7 en 8 uuren vertrokken weder zeer veele van de hier op gisteren ingekoomen Franse na Haarlem &c., doch met de namiddag kwaamen er weder eenige honderden van Hoorn in, om mede na een nagt toevens de voorige te volgen. In deze morgen heeft de maire der stad als hoofd der justitie apprehense gevraagt op de persoon van A. Saffe, 't geen afgeweezen is, om deze Saffe vooraf de gewoone dagvaart te laaten weervaren. 10 Alle de op gisteren ingekoomen Franschen zijn deze morgen na Haarlem &c. vertrokken, blijvende hier thans niets als het gedeelte circa 200 man, dat in de daartoe geschikte huisen geinkwartiert is. De commissien uit de 40 buurten, nevens die door de regeering benoemt, zig vereenigd hebben tot het uitbrengen van een plan van reegeringsverkiezing, heeft verslag gedaan van gereed te zijn. De beide societeiten, een commissie hebbende benoemt om bij de reegering toegang te verzoeken tot het nazien van alle rezolutien en papieren van den jaare 1787 tot heeden, is [linkerbladzijde] daarin ten vollen geslaagt met aanwijzing van een geschikte plaats op het stadhuis. Nog hebben de beide societeiten goedgevonden op den dag der aanstaande regeering een nieuwe aanzienelijke vrijheidsboom te planten met zodanige vroolijkheid verzeld, als men des zal uitoeffenen. 11 Een voorstel aan de societeit Broederschap gegeven uit naam der timmerlieden, die reeds tevooren tesaamen overleg hadden gemaakt om de assistentiekas van het geld te vernietigen, het zogenaamde hergeld der baazen te doen ophouden en het geld zelve af te schaffen, is op het eerste gedeelte na tot nader order van tijd verschooven. 12 De bruggen op de zaadmarkt, door onderklampe tot een zeekere laagte gebragt om aan de ophaalders een meerder inkoomen te bezorgen, zijn dezen dagen weggenoomen. 13 Het op gisteren bij de buurten rondgegeven conceptplan van regeeringsverkiezing is dezen dag met de daarop ingekoomene aanmerkingen weder in handen der commissie gesteld om het geheel te maaken en alsdan ter goedkeuring voor te leggen. Op dit conceptplan, al tot een zeer goede volkoomenheid gebragt, heb ik twee aanmerkingen gegeven, wel van weinig aan belang dog van genoegzaam gewigt in mijn oogen om ingevolgt te worden. De societeit Broederschap heeft deze morgen een andere fiscaal benoemt in plaatse van A. Saffer, zie den 7 dezer. De kouwde van den 12, 13 & 14 dezer was sterk en de gevallen sneeuw van 11 tot 12 en van 14 tot 15 dito meenigvuldig. De zwaare, lange winter, de meenigte van meerdere [rechterbladzijde] menschen in de provincien en den oorlog die zoveel verslint, maakten allen de levensbehoeftens zeer duur en schaars. Brandhout was niet meer te krijgen. De turf was bij vele ook verbrand, zodat men de brouwen keetturf allomme stookte. De graanen waaren ongewoon hoog gestijgert; op den 13 dezer werd de tarw hier op de markt verkogt voor 12 en 13 gulden. 17 Deze morgen is in de societeit Broederschap het plan ter regeeringbestelling als provisioneel aangenoomen. Dezen dag is voor 't stadshuis een andere boom geplant om op zondag gewijd te worden. 18 Op dezen dag zijn een aantal van 35 beampten in hunne bedieningen geschorst omdat zij na de omwenteling van 1787 een request hadden geteekend om alhier Pruissische troepes in te brengen. De buurtmeesters gaaven dezen dag lijsten rond om de stemgeretigde burgers tot het benoemen van regenten in staat te stellen, welke lijsten voor vrijdagavond bij de kapitijnen der wijken ingeleverd moeten worden. Ik heb daartoe gestemt: 1. C. v. Foreest 2. T.L. de Kempenaar 3. J. Verhoeven 4. Wm. Bolte 5. A. Klaver 6. J.H. Ruis 7. A. Kok 8. K. Bakker 9. P. Prinse 10. H. Vlasblom 11. M. Kuiper 12. C. de Boer 13. W. Leliveld. 14. S. Kleef 15. Joan Groot 16. N. Catenius 17. J. v. Leuwen 18. C. v. Oostveem 19. J. du Tour 20. P. Klinkhamer 21. Dirk Smit & 22. Jan Klaverwijde. Dezen avond benoemde men in alle wijken 3 persoonen om de stembillietten na te zien, welke in mijn wijk waaren Jb. Best, H. Blom. & Jan Klock. 19 Deze morgen hebben de Franschen en Hollandsche militairen voor het eerste tesaemen de wagt betrokken. Met den middag kwamen [linkerbladzijde] hier weder in 200 houzaaren, die bij den burger ingekwartiert werden. A. Saffe, en J. Winkel, dezen morgen voor scheepenen in persoon gedagvaart zijnde, zo is de laaste verscheenen en weder van daar gegaan. Doch de eerste niet in persoon gekoomen zijnde, zo is de hoofdofficier gelast dezelve te apprehendeere. Deze morgen heb ik met eenige andere den eed gedaan op de regten van den mensch met alleen te zeggen ‘Dit zweer ik’. 21 Dezen dag naamen de gecommitteerdens de ingekoomene stemmen op, zijnde het ingekoomene tal stembriefjes ruim 1300. Deze gecommiteerdens aan 3 partijen werkende, hebben van 's morgen 9 tot de volgende morgenstond half 6 werk gehad, blijkende dat tot leeden der munisipaliteit verkooren waaren: 1. A. Klaver 1051 stemmen 18. J de Wit, dr. 494 2. Kempenaar 1028 dito 20. Druivestuijn 452 3. Verhoeven 821 dito 21. Mr. Day 431 4. L. Dijl 779 dito 22. P. Roose 427 5. Ruis 776 dito 6. Bolte 724 dito tot invallende 7. Goudsblom 720 dito 8. Walraven 686 dito J. v. Leeuwen 417 9. Panneboeter 610 dito N. Catonius 394 10. J. du Tour 542 dito 11. Vlasblom 531 dito A. Kok 388 12. C. v. Foreest 529 dito J. Kleef 369 13. K. Bakker 519 dito J. Vonk 362 14. P. Prinse 504 dito de Keen 277 15. C. Oostveen 499 dito Stroo 266 16. Zonneville 495 dito J.R. Schagen 229 17. Fladderak 494 dito 19. F. Voorhout 462 dito [rechterbladzijde] 22 's Morgens te 8 uuren begon de Waag, Kapell en klokhuis te luiden. Te 9 uuren werd het geschut op het Friesche-bolwerk gelost door de Franschen en driemaal 21 schooten gedaan. Om half 9 kwam de geheele schutterij in de waagenen, na gis 600 man, en posteerden zig van 't stadhuis na de Groote Kerk. Te half 10 uuren kwaamen de nieuw gekoozen persoonen, voorgegaan door de 24 gecommitteerdens die de stembillietten hadden nag[ez]ien. Het orgel speelden. Een dier 24,.. Van Dam, beklom de spreekstoel en maakten de burgerij de benoemde leeden bekend, tevens er bijvoegende dat de persoonen van P. Roose, om voldoende reedenen op deszelfs verzoek ontslagen, de daaraan meeste stemmen hebbende J. van Leeuwen was ingevallen, doende verder een korte dog gepaste aanspraak aan de nieuw verkooren. Deze in den eed genoomen zijnde, gingen onder het muzyk der banden naar het stadhuis om aldaar onder elkander een maire, burgemeesteren en scheepenen te verkiezen. Tot maire is gekoozen A. Klaver, en deze dus uit de kring der verteegenwoordigers moetende vallen, zo is in deszelfer plaats gekoomen N. Catenius, als volgende in de meeste stemmen. Inmiddels vergaaderde op het koor der kerk een groot aantal ongetrouwde persoonen van de vrouwelijke kunne, verschillende in jaaren, allen in 't wit gekleed en met nationaale bloemen en linten verciert, wordende in drie partij afgedeeld en bij ieder partij geplaats zinnebeelden op den tegenwoordige gebeurtenis, gedraagen aan stokken door weesjongens uit het gereformeerde en roomsche weeshuis. [linkerbladzijde] Bij deze werden gevoegt eenige kleine weezen en 3 paaren oude lieden, alsmede de gecommitteerdens der beide societeiten en derzelver leeden. Deze geheele toestel werd ingerigt ter inwijing van een nieuwe vrijheidsboom voor het stadshuis in stede der voorige geplaast en in een aanzienenelijker toestel. Te half 12 de onderlinge verkiezing van burgemeesteren &c. gedaan zijnde, ging een koor maagden uit de Groote Kerk naar 't stadhuis om de nieuwe reegering af te haalen in staatsie, in de volgende train de stad door te geleiden: 1.De Fransche muzikale banden 2.De helft der schutterij uit het bovendeel der stad capelle revolutionair 3.Een koor maagden 4.Onze muzikale banden 5.De 24 stemopneemde burgers 6.De nieuw verkoore regeering 1.De Fransche muzikanten. 2.Het halve gedeelte der schutterij. 3.De Alkmaersche banden. 4.Het Comitte Revolutionair. 5.Het koor maagden. 6.De 24 burgers bovengenoemd en de 22 verkoorne. Bij de Groote Kerk gekoomen zijnde, voegden zig bij deze train agter de regenten een tweede koor maagden, volgende toen het collegie van justisie, het 3e koor maagden, in ieder koor eenige zinspeelende beelden gedraagen door weezen, een aantal weezen uit de verschillende huizen, drie paar oude lieden, de gecommitteerdens der beide societeiten, gevolgt van de leeden die niet tot schutterij behoorden, sluitende de train met het andere halve [rechterbladzijde] gedeelte der schutterij. In deze orde marscheerden dezelve de Koornstraat in, Oude Vest op, bij 't stadserf langs het Dronkenoort zuidzuid agter de Vismarkt heen en de Langestraat in. Voor 't stadhuis gekoomen, gingen de leeden der municipaliteit naar boven en uit de vensters leggende, schaarende de voorste kooren maagden zig om de aldaar opnieuw geplante en wel ingerigte vrijheidsboom, regt over de uit de venster leggende leeden der municipaliteit. Tegen de overstaande huizen werd een verheevenheid geplaast waarop Willem Hofdyk zig plaatsten en nabij zig hebbende Willem Schut, doende de eerste aldaar verscheide aanspraaken, die meestal door den burger C. van Foreest beantwoord werden. Vervolgens gingen de maagden en andere op de groote zaal van 't stadhuis, alwaar eenige verversing gereed was, waarna men om de vrijheidsboom dansten. Nota: Bij tusschenpoozing der aanspraaken van W. Hofdyk werden er door de maagden vrijheidsliederen gezongen. Het stadhuis voor alle man in alle zijne vertrekken openstaande, was overal en rondsom vol volk, dat evenals om de vrijheidsboom dugtig dansten en zong, dog dat 's avons 6 uuren op last van de maire ontleedigt van volk werd en geslooten. Deze voor het stadhuis staande vrijheidsboom was met orde en smaak ingerigt en 's avonds tot in de nagt zeer wel geillimuneert. Op de Steenebrug was mede een andere groote vrijheidsboom geplant aan wiens bovenstam een verligte driehoek was gesteld op welks 3 zijden men las vrijheid, gelijkheid en broederschap. [linkerbladzijde] Schoon dezen dag en avond zeer goed weer was en er dus temeer een ontelbaare meenigte menschen op de straaten waaren, is egter alles en wel zeer bedaard ten einde geloopen, zijnde er niets hoegenaamd dat ongereegeld was voorgevallen, schoon men hiervan uitzonderen moet dat het gedrag van een aantal hier ingekwartiert zijnde Fransche houzaaren ten aanzien der vrijsters en vrouwen niet zeer zeedelijk was. De benoemde burgermeesters waaren C. van Foreest, J. Verhoeven en scheepenen W.A. Boon, H. van Gaart J.J. van der Mieden, Joan Groot, A. Kok, W. Schut en S. Kleef. 25 In deze morgen mij op reis begevende naar Drente &c. (van waar ick den 1 april weederkeerden) en dus geen gelegenheid hebbende om de toestel te zien voorbereid, ter inhaaling van den burger W.J. Kloek, oud-burgemeester dezer stad en gecommitteerde raad voor het Noorderkwartier, die in den jaaren 1787 om zijne staatkundige gevoellens uit de provintie Holland was gebannen, zo hebbe ik het volgende bij meededelinge, nadat reeds des middags 3 uuren elcx detaciment schutters zig ter waapening hadden begeeven en een gedeelte der op zondag laastleedenen maagden zig op de Steenbrug hadden verzameltt, zo kwam den burger J.W. Kloek 's avonds [rechterbladzijde] 5 uuren ter stad in, wordende plegtig ingehaald door dat gedeelte der schutterij en de maagden voornoemt en zo geleid naar het stadhuis. De voor zijn edele wooning geplante vrijheidsboom was 's avonds verligt alsmede de woning van den gezegde J.W. Kloek. In het huis van zijn edele werden de maagden onthaald op verversing, zijnde aldaar vervolgens een vroolijke avond. 28 De hier ingekwartiert zijnde houzaren vertrokken deze morgen naar Haarlem, hebbende juist geen goede algemeene gedagten nagelaten. Den volgende dag kwaamen weder in derzelver plaatsen Fransche dragonders, ruim zoveel in getal als het aantal weggegaane housaren en daar deze bij den burger mede in kwartier moesten, vermeerderde het gemor wegens de aanhoudende en zwaare inkwartiering niet weinig, wordende deze stad ook deswegens boven alle de Noordhollandsche desweegens bezwaard. 4 april Een gerugt van vreede tusschen Frankrijk en Pruissen met een reeks bijvoegzels die ten aanzien van ons land weder een omwenteling zouden voortbrengen, bragt op veele plaatsen oproerigheeden voort, zodat in Amsterdam de justitie twee mannen en 2 vrouwen strengelijk heeft doen geesselen. 12 Ingevolge een decreet bij de Provisioneele Staaten van Holland den 26 maart gearresteerd om van de in- en opgezeetene al hun gemaakt [linkerbladzijde] goud- en zilverwerk voor zoverre hetzelve niet tot het lijf of gebruik behoorden, ter redding van het land op te brengen, gingen in alle buurten dezer stadt de buurtmeesters rond om deswegens de burgers te doen komen op het stadhuis om het goud en zilver aldaar bij gewigt onder quitantie af te geven, welke som in mindering verstrekken zou van het deel dat eenieder na zijne gegoedheid in ene aanstaande groote extra belasting zou te betaalen hebben. Op den 15 dito werd ik aldaar geroepen, zoals ik er met het mijne ook geweest ben. 18 De bestendige inkwartiering, waarvan deze stad rijkelijk het dubbel van veele der meeste Hollandsche steeden bekwam, de hooge prijs der behoeftens en het weinige werk dat er voor veele handwerkers was, maakte meer en meer vrijwat ongeneigheid, 't geen uit veeler gesprekken duidelijk bleek, terwijl de beide burgersocieteiten door het doen van voorstel op voorstel van allerlije aart dikwerf de partijschap aanvuurden en het onderling vertrouwen tegenwerkte. 26 Dezen dag in de societeit een betoog geevende tegen een voorstel om de prijs der levensmiddelen te doen bepaalen, zo werd mij desweegens vrij wat onheuscheid aangedaan van eenige leeden die anders in de burgerij niet veel beteekenis hadde, hoezeer dit betoog op de waarheid gevestigd en de goedkeuring van elk denkend mensch wegdroeg. Deze gebeurtenis deed mij opnieuw en wel geheel duidelijk zien, dat men in geen societeit iets ter baan moet brengen, waartegen de gemeene burger zig opzette. 27 Nadat al vroeger de burgemeestersbank in de Groote Kerk was weggenomen, de deuren [rechterbladzijde] van andere gedistingueerde plaatsen weggenoomen en er een verschikking in deze zitbanken zelve gemaakt was, zo begon men op dezen dag met de waapens weg te neemen. Zeer verwonderde het mij dat de regeering der stad geen moeds genoeg had bezeeten om zig tegen deze geheel nutteloose onderneeming aan te kanten. 28 De innorme schuld waarin deze stad door de veelheid der inkwartiering geraakt was, had dezelve al dikwerf doen uitzien naar een weg om door papieren geld zig staande te houden. Ten dien einde had men eenige dagen vroeger steedelijke recipissen vervaardigt om deze aan de Fransche militairen te geven, waarmede deze in de burgerij in plaats van met hunne assignaaten zouden kunnen handel doen, zoudende de burger deze recipissen tegen provinciaale kunnen verwisselen. Hoe wel deze schikking was om eene verdere distributie van Fransche assigenate (waaronder zo veele valschen waaren) voort te koomen, zo baarde het egter veel ongenoegen omdat de verwisselde provinciaale recipissen slegts voor een vierde in betaaling gegeven konden worden. Op aandrang der societeit werd de municipaliteit gedrongen in deze middag te arresteeren dat deze stedelijke recipissen tot een gulden toe in papier gegeven zouden worden, dog dat het daarboven loopende met geld zou worden aangevuld. Deze rezolutie, schoon op aandrang van een deel leeden der societeit genoomen, maakte deze zelve societeit weder zo gaande dat op den 30 dito deze rezolutie weder ingetrokken moest worden, 't geen in de municipaliteit tusschen lieden die zeer aan de societeit gehegt waaren, en andere leeden verregaande geschillen voortbragt. [linkerbladzijde] 14 mai Des avonds 5 uuren kwam hier weder in een battaljon Frans voetvolk à 800 man, blijvende een nagt bij de burgers, gaande 's morgens op diverse dorpen in Noortholland. 15 Dezen dag passeerde hierdoor een zeer groote train veldartillerij, gaande naar de duinkant. 16 Is er eene aliantie geslooten met de Franschen, waarvan de artikelen waaren hoofdzaakelijk: vrij verklaaring der Republiek; alle overwonnen landen terug, behalven steeds Vlaanderen, Mastrigt & Venloo met deszelvs grenslanden; zowel in vreede als oorlog Fransch garnisoen in Vlissingen; 100 millioenen Hollands courant geld tot schaavergoeding. Van de zijde van dit gewest waaren gecommiteerd uit hun hoogmogenden om deze alliantie te sluiten P. Paulus, Lestevenon, Matthias Pons & Huber. Van de zijde der Fransche Rewel en Sieijes, nevens de 4 gecommiteerde bij de Fransche armee hier te lande. 18 's Middags 2 uuren werd deze alliantie van het stadhuis aan het volk bekendgemaakt, geschiedende zulks nog eens 's avonds 7 uuren in de beide burgersocieteiten, waarna er op de klokken gespeeld werd en de Fransche militairen met een stuk geschut, voorgegaan door tamboers, de stad door reeden, vuurende met een ander stuk, 't welk de vest langs getrokken werd op kleine dinstantie. 's Avons werd er door veele burgers met pistoolen en geweeren geschooten, terwijl anderen zongen en schreeuwde ter betooning [rechterbladzijde] van vreugde. Schoon deze alliantie dus geslooten was, zou dezelve volgens het laaste artikel geen kragt hebben voordat dezelve na twee decaden of eerder de ratificaatien te Parijs waaren uitgewisseld. 22 De Franschen, hun eige graanen en meel hier inbrengende, begeerde bakovens, die ten getallen van 3 op de Paardemarkt tegens het weeshuis aan terstond gemaakt werden. Om dezelve te stooken begeerde zij nat en droog hout. Om een gedeelte van het natte of groene hout te bekoomen, gaf de municipaliteit order het hakhout en de binnen boomen van de Geesterhout neer te slaan, zoals ook daadelijk gedaan werd. Om geld te verkrijgen had dezelve municipaliteit eenige weeken vroeger de boomen op de vest tusschen de Schermeer- en Waterpoort doen verkoopen en wegneemen, schoon deze boomen nog jong en in een aangenaame groei waaren. Na mijn gedagten heeft men niet wel gedaan het plantsoen der stad aan te tasten, als strekkende tot het wegneemen dier schoone wandeldreeven, die zoveele vreemdelingen herwaards trokken. Op een request van eenige burgers, tuinen hebbende vooraan buiten de Kenmerpoort, werd een gedeelte van het hakhout vooraan in den Hout mede weggenoomen. 3 juny Het Fransche garnisoen dat hier zo lang geleegen had, vertrok dezen dag van hier op Haarlem en verder, wordende deszelvs plaats weder door andere gelijktijdig vervult. [linkerbladzijde] De af-, aan- en doormarsch en ingevolge daarvan de inquartiering, was op deze en de vier volgende dagen alhier zeer sterk. 5 Een conceptplan ter waapening van Hollands burgermagt, bij iedere schutterij ingekoomen, en 24 persoonen uit de 8 compagnieen benoemt zijnde (waaronder ik mede was gestemt) om het te beoordeelen, zo werd hetzelve afgekeurt. Eensdeels omdat het plan niet wel ingevoerd kon worden ten aanzien van burgers, zo aan zaaken en handel verbonden als die van deze provincie, en anderdeels omdat daarin vastgesteld werd een requisitie van manschappen, waartegen bijna de geheele schutterij zig hooren deed. 7 De ratificatie deze middag hier ingekoomen zijnde, zo werd zulks 's avonds door het klokgespeel en 21 schooten met het geschut op 't Frieschebolwerk bekendgemaakt. Even hierna werd door eenige tamboers onzer schutterij de geheele stad door de trom geroerd en de gewaapende burgers door de tegenwoordige Fransche commandant tegen morgenochtend half acht gewaapend verzogt op te koomen in de Langstraat. 8 Op dezen dag (juist 10 jaaren geleeden dat de schutterij dezer stad met nieuwe vendels werd vereert) 's morgens half acht begaven de meeste schutters zig op verzoek van de voorige avond naar de Langstraat, alwaar ook de Fransche & Hollandsche militairen zig gewaapend bevonden. Alhier in lienien geschaard zijnde, werd te 8 uuren onder het lossen van 't geschut en gespeel der klokken de uitgewisselde ratifficatie bekendgemaakt, leggende de leeden der munnicipaliteit met de Fransche commandant uit de vensters van 't stadhuis. Na deze afkondiging traden de volksrepresen- [rechterbladzijde] tanten met de commandant af en marscheerde in de volgende order: de Hoogstraat, Oude Vest, Varkensmarkt, Dronkenoort tot weder in de Langstraat, waar deze train vaneen scheiden: 1.een trompetter van de blauwe Fransche houzaaren, 2.een corp 16 à 20 dito houzaaren, 3.twee stadsboodens met hunne waapens, 4.burgemeester (of 't Committe van Algemeen Welzijn met de Fransche commandant in 't midden), 5.de municipaliteit, 6.de stads mucikaale banden, 7.een corps Fransche kanonners, 8.een half battalloin Frans voetvolk, 9.de schutterij, 10.de bijldragers en Hollandsche militairen. De order en oplettenheid van deze train was wel zo luisterrijk als die bij gelegenheid van de tweede vrijheidsboomplanting. 's Middags 12 en namiddags 4 uuren werd het geschut weder gelost telkens 21 schooten en op de klokken gespeeld. 's Avonds was de vrijheidsboom voor 't stadhuis geilmiuneert. Deze thans bekragtigde onafhangelijkheid der Republiek zetten zig hier schoon in door twee steedelijke publicatien; een: verbiedende het schieten en werpen van vuurwerken, tweede: order stellende op het handelen in assignaten, het koopen van goeden van Franschen &c. en het schenden onzer Houten. 17 Bij de Provisioneele Staaten van Holland vastgesteld zijnde op deze 17e, een dankuur in 's Hage te doen houden over de gesloote alliantie en zulks bekend te laaten maaken aan alle de municipalieteiten in de steeden en plaatsen, [linkerbladzijde] opdat elk van dezelve desweegens handelen konde zoals het beste zou werden gekeurd. Zo werd alhier mede vastgesteld op dezen dag een dankuur te doen houden in de Groote Kerk van 's morgens 9 tot 11 uuren, tevens aan alle andere godsdienstige gezintheeden, vrijlaatende zulks bij hun mede niet of al te doen. Dit dankuur werd alhier bij alle gezindheedens gehouden en schoon er geen last hoegenaamt was om deze dag anders te doen onderscheiden, zo waaren toch, evenals op zondag, alle winkels en huisen als geslooten. 's Avonds werd er door eenige burgers geilmuneert, loopende daarmede dezen dag weer stil ten einde. 18 Dezen dag werd alhier bekendgemaakt eene publicatie in dato 11 juny van de Provisioneele Staaten van Holland, waarbij dezelve na vooraf gegevene reedenen verklaaren de hooge noodzaakelijkheid van een spoedige onderstand in gelde, waarom vastgesteld werd eene algemeene provisioneele vrijwillige negotiatie voor de tijd van een jaar of zoveel vroeger als door een nationale conventie &c. de finale groote geldbelasting zou zijn bepaald. Deze vrijwillige dog zo voor allen dringende negoticatie tegen 5 procent werd den 19 dezer door billeten van inschrijving aan alle burgers voorgesteld, welke billietten na 4 dagen gezegeld weder afgehaald zouden worden en welke ingerigt waaren om in 4 termijnen te kennen voldoen. Het billet was aldus: Billet van inschrijving Ik, ondergeteekende, zal in de vrijwillige geldnegotiatie, bij de provisioneele representanten van het volk van Holland gearresteerd den 11 juny 1795, fourneeren de somma van............, welke somma ik zal betaalen in eenden of in de volgende termijnen: voor of op den 1 july f. .... .... .... 15 aug. f. [rechterbladzijde] voor of op den 15 oct. f. .... .... .... 15 dec. f._____ Verbinde ik tot voldoening hiervan mijn woord van eer. N.B. Een ieder zij bedagt dat dit billet over vier dagen weder zal teruggehaald worden en te zorgen hetzelve alsdan ingevuld en onderteekend is en verzeegeld gereed ligt, alles conform de publicatie. Daar men in deze negotiatie niet anders als tot een ronde som van 100, 200 &c. fourneeren kon en de quitantie van het gegeven goud en zilver mede als gangbaar geld aangenoomen werd xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxx in deze vrijwillige negoticatie, waarin een reeks drangmiddelen om te fourneeren aangevoert werden, werd onder anderen ook gesteld dat er lijsten zouden worden openbaar gemaakt van dengeene die niet en die al hadden gefourneert. 21 De patriotten te Rotterdam, Schiedam &c., sterk tragtende om de oude regenten gearresteerd en de orange amptenaaren afgezet te krijgen, zo bragt zulks ook alhier in de societeit Broederschap zulk een voorstel ter baan door eene P. Aalburg. De gemoederen thans heet gemaakt doordat een detaciment van 24 man van Van Brakel, 't welk hier in garnisoen lag, zonder order met scherp gewaapend de wagt had betrokken (en welke militairen men met geweld ontwaapenen wilde), deed eenige van de heetste patriotten terstond besluit neemen om de municipaliteit tot deze arrresteering en ontampting te verpligten, alsmede om de gezegde ontwaapening toe te staan. Op geen bedaarde wijze werden deze voorstellen gedaan zodat de raad der stad werks genoeg had om hun gezag eenigzints staande te houden. Op het voorstel van ontwaapening werd beslooten een commissie naar 's Hage te zenden en op het ander voorstel om hetzelve nader te [linkerbladzijde] overweegen. 23 Thans vanweegen Rotterdam, Dordregt &c. berigt ingekoomen zijnde dat de municipaliteiten zig tegen de eisschen van arresteering en ontampting verzetten, dat ook de Provisioneele Staaten van Holland deswegens niet geneegen waaren, zo begon de raad ook hier zig zagt tegen te stellen. Men benoemde dus de leeden van 't Committe van Algemeen Welzijn om daar op te berigten. Deze verzogten tot zig op den 27 dito een aantal van 20 van de driftigste patriotten om met dezelve een lijst te formeeren van zodanige orange amptenaaren als men begeerden dat afgezet zouden worden. 27 's Morgens trokken van hieruit naar Rotterdam de Hollandsche militairen van Van Braakel, waarvan de sergeant die order tot de wagtbetrekking met scherp gegeven had, tot zo lang in arrest had gezeeten, hebbende deze voorgegeven deze order zo verstaan te hebben. 30 Deze middag rapport wordende gedaan door 't Committe van Algemeen Welzijn wegens het ontampten der voorgemelde aanhangers en zulks voor voldoende bij de municipaliteit geoordeeld zijnde, ging men over tot het begeven van de ampten dergeenen die om het teeken van het request om Pruissiche troepes in 1787 reeds afgezet waaren, dog weeder waaren verklaard om te kunnen solleciteeren. Drie van dezen werden opnieuw in kleine bedieningen geplaast. Dan dit baarde opnieuw zulk een geweldig misnoegen bij een aantal heethoofden dat deze den volgende dag 1 july in de societeit Broederschap een commissie benoemde om bij de municipaliteit aan te dringen dat deze 3 personen weeder zouden worden afgezet. [rechterbladzijde] 1 july In deze middag heb ik met de landmeeter Van der Laan het kerkhof gemeeten en de groote der kerk bereekend voor zoverre dezelve met graave bezet was, om naar deze groote een land buiten de stad aan te koopen waarop volgens decreet van de Provisionele Staaten van Holland in 't vervolg zou begraven worden. Nota: De commissie bevorens genoemt is uitgesteld geworden tot zondag, omdat zulks een nieuw voorstel zijnde tot zondag moest voorgehangen blijven. 5 Schoon in de Leijdsche Courant van den derden dezer een Fransche reprezentant Richard bij haar hoogmoogende klagten had gedaan over de onbehoorlijke gedraagingen van de clubs (societeiten) en zelvs satisfactie van den prezident en secretaris van zodanig een club te Utregt gevraagt wegens hunne aanhitsingen van het volk en zelf den Franse soldaat tegen de regenten van het voorig bestier, schoon dit op den 3 opentlijk was bekendgemaakt en nogal van invloed scheen te zijn op de iverigste alhier, egter verkreegen dezen in de societeit Broederschap dat een commissie van 3 persoonen (eene Obdam, Staalenhoef en Kyzer) op dingsdag voor de municipaliteit zouden gaan om aan te dringen dat de 3 persoonen, tevooren weder beampt, weder ontzet zouden worden, dat alle zogenaamde orange amptenaaren zouden onderzogt en afgezet worden, alsmede worden nagegaan het gedrag van alle amptenaren sints de omwenteling van 1787 in posten gesteld. Dit gedrag is mij te minder begrijpelijk geweest daar men thans in deze stad algemeen werkten tot het in stand brengen van wijkvergaderingen waartoe een ieder, [linkerbladzijde] van welke gevoellens ook, zou toegelaaten worden om de algemeene broederschap te bevorderen. 8 Door de buurtmeester van mijn buurt, nevens anderen gevraagt zijnde om 's avond bijeen te koomen, werd het conceptplan tot het daarstellen van een wijkvergadering voor onze wijk voorgelezen, zullende over de aanmerkingen daarop vallende in de volgende vergadering over 8 dagen beslooten worden. 11 Is hier ingekoomen een regiment Hollandsche militaire om in deze stad georganiseert te worden, wordende dezelve allen in kaserne geinkwartiert. Ook werden er dezen dag door alle de buurtmeesters billietten rondgegeven ter stemming van een persoon tot het financieel en politique onderzoek wegens de gedragingen der leeden van het voorige bestier ingevolge een decreet 22 & 24 juny bij de Staaten van Holland genoomen, zullende uit elk der tevooren 18 stemhebbende steeden en 6 van het platteland daartoe gekoozen worden op den 15 daaraanvolgende, is bij meerderheid van stemmen tot deze post verkooren eene Jacobus de Rooy, remonstrants preedikant alhier, hebbende ik mijn stem niet gegeven. 15 Deze morgen werd het alhier leggende Hollandsche voetvolk georganiseert, 't welk geschieden op de Paardemarkt en hierin bestond dat den soldaat voorgeleezen werd welke officieren hij voortaaan zoude hebben te gehoorzaamen. Ingevolge de woelingen der heethoofdige vervolgers bevoorens gemeld, werd er deze middag in de municipaliteit door de pre- [rechterbladzijde] zident van 't Committe van Algemeen Welzijn een lijst ingeleverd van alle de steedelijke amtenaaren, naar welk lijst men van één af de beampte persoonen naging wegens hun vroeger gedrag en denkwijs ten aanzien van het stadhouderschap. De municipaliteit met opene deuren gehouden wordende, zo was de toeloop van aanhoorders zeer groot, waarvan veele tot diegeenen behoorden die op het ontampten van orangegezinden heevig hadden aangedrongen. Elf burgers werden thans om hun vroegere gevoellens van hunne ampten en kostwinninge ontzet, schoon men nauwelijks de helft der amptenaaren in deze middag konden onderzoeken. Omdat er zo veel tijd mede verliep, zullende de verdere over 8 dagen deze politike revu moeten passeeren. Elk amptenaar die door de municipaliteit geoordeeld werd onwaardig te zijn om zijn ampt langer te kunnen bedienen, werd onder het gestamp en de goedkeuring van veele der aanhoorders voor vervallen verklaard. Deze ontampting, verre van mijne goedkeuring te hebben zelf van de aanvang af, heeft mij met verontwaardiging vervult voor alle de zodanige die hiervan de bewerkers zijn geweest, hebbende ik op alle moogelijke wijze getragt zulks af te keeren. De leden der municipaliteit, voor zover ik met dezelve omgeving had, heb ik heevig deze ontampting ontraaden en schoon veele van deze zulks met tegenzin hebben gedaan, zo kan ik egter hun niet voor onschuldig houden aan het daarstellen van de veele ongelukkigen omdat zij lafhartig genoeg zijn geweest aan de eisschen van eenige schreeuwende slegthoofden gehoor te geven, daar zij zulk een eisch nooit bij het grootste deel der burgerij van wien zij aangesteld waaren ontmoet zouden hebben, zo zij moeds genoeg hadden gehad om deze daar bij stemming over te hooren. [linkerbladzijde] De aanmerkingen, die ik bij deze remotie gemaakt heb zo wegens derzelver nutteloosheid, naadeligheid en partijdigheid, zijn te veel om hier neder te stellen. En schoon ik mij niet ontzien hebbe om veele dezer aanmeringen tegen allerlije persoonen opentlijk te maaken, zowel voordat dezelve plaats had, heeft men mij egter als eijkmeester eerder met lof dan met minagting in mijn post laaten verblijven. Deze avond (15 july) weder wijkvergadering bijwoonende, zo ondervond ik aldaar zulk een geest van gemaatigheid en bedaardheid, dat ik mij niet wilde onttrekken het prezidentschap bij provisie voor één maand aan te neemen. 21 Zeldzaam is het te voorzien waartoe een kleine daad al strekken kan. De bedaarde burgerij, meer en meer hoorende misnoegt zijn over de remotie op den 15 dezer begonnen en verscheide leeden der municipaliteit zig hoorende beklagen dat die remotie niet het werk der burgerij, maar dat van eenige leeden was uit de societeit Broederschap, en van verscheide lieden aangezogt zijnde om desweegens iets te helpen uitvoeren ter verdere voorkoming van zulk eene strafoeffening, zo kwam ik naar eenige andere weegen aan de hand gegeven te hebben, tot het doen van het volgende verzoek, 't welk door C.W. de Keen en Joh. van Leeuwen als mede uitvoerders goedgekeurd, voorts werd doorgezet. (copij) Vrijheid Gelijkheid Broederschap De ondergeteekenden, stemgeregtigde burgers dezer stad aan de reprezentanten van de burgerij van Alkmaar den 21 july 1795. [rechterbladzijde] Medeburgers! Op woensdag den 15 dezer hebt gij aangevangen het ontampten van eenige stadsamptenaaren, daartoe aangezet door een gedeelte der leeden uit de societeit Broederschap alhier. Wij, ondergeteekende, zijn van oordeel dat zulk een remotie die niet uit uzelven (want alsdan waard gij er aanspraakelijk voor), maar door aanzetting van eenige persoonen buiten u geschied, aldus tegen het recht dezer burgerij aanloopt, dat eene remotie zoals deze voltstrekt niet anders kan noch mag geschieden dan na eene duidelijke openbaar blijkende wil van de meerderheid dezer geheele stemgeregtigde burgerij. En 't is uit hoofde van dit algemeen burgerrecht, dat wij u verzoeken het vervolgen dezer remotie, alsmede het vervullen der posten van de reeds ontzette amptenaaren (voor zoverre deze nog niet door u vervult zijn) tot zolang te staaken tot u de wil dezer stemgregtigde burgerij bij geschrifte duidelijk en beslissende zal gebleeken zijn. Medeburgers Heil en Broederschap! Dit verzoek, onderteekend door 121 gezeete aanzienelijke burgers, alle bekend de patriottische partij toegedaan te zijn, van welke in geene deele gezegt konde worden dat zij uit eigen inzigten werkzaam waaren, werd deze middag door mij en van meest alle vergezeld met de volgende aanspraak aan de municipaliteit overgegeven. Burger reprezentanten! 't Is of gij, of de geheele stemgeregtigde [linkerbladzijde] burgerij dezer stad, die een algemeene daad kan en mag uitoeffenen met eenigen, dan op uwe of op de last van dat geheel, waarvoor alsdan of gij of dat geheel aansprakelijk zijt. Op deze grondslag, die onwrikbaar waar is, word u in het tijdvak dat de verteegenwoordigers der vrijje Fransen, dat de provisioneele verteegenwoordigers van het Neederlandsche volk zig met kracht bevlijtigen om al algemeene order meer en meer te staven, waarna den vaderland minnende burger reikhalzende uitziet. In dit tijdvak bieden wij u ter staaving van die order het volgende verzoek aan uit naam van 121 (waarlijk meest al anderen ste-) stemgeregtigde burgers dezer stad. Alvoorens de uitslag van dit verzoek hier aan te teekenen, moet ik hier aanstippen dat mij deze zaak op zondag den 19 dezer reeds onaangenaamheid verwekten. De persoonen die deze remotie bij de municipaliteit op geen onheusche wijze hadden doorgedrongen, deze morgen in de societeit Broederschap weder saamenkoomende, zo verstouten zig eene Jan Lens (die al meermaalen uit een verborge haat, schoon zig uitterlijk als vriend zig aan mij voordoende) om de onderneeming van ons haatelijk af te schilderen en daarbij mijn persoon zeer beledigende afmaelende. Mij hieraan geleegen laatende leggen, temeer daar eene Jb. Kuiper & M. Scheepens, die mede in een verkeerd denkbeeld stonden [rechterbladzijde] omtrent het voorgemelde verzoekschrift, door gesprekken volkoomen het verzoek regtvaardigden en ook zelve teekende. Deze persoonen met de gezegde J. Lens bekend zijnde, gingen hem 's avonds spreeken en onderrigten hem des, waarop deze mij berigten, dat hij gezegt hadde verkeerde te onderrigt zijn geweest en er spijt van te hebben. Mijn antwoord was, dat ik van hem eischten, 't geen elk mensch en hij zelve in zulk een geval zoude eisschen, eene herroeping van 't geen hij gezegt hadde. Ter zelver plaatse dit niet willende doen, zo heb ik ter gunste van mijn goede naam copij doen ligte van het vermelde geschrift en, daar het zeer verward was gesteld, hem in deze morgen geregtelijk laaten afvragen of zijne meening was, zoals het daarin toescheen: ‘Dat hij mij in mijn naam en eer beleedigde. Dat hij mij hield voor iemand die de vrijheid ondermijnde, en voor iemand die door het vermommen van zijne waare denkbeelden over de politike zaaken, over 5 jaaren een ampt was thuis gebragt’. Op deze afvraaging heeft hij niet op de vraagen geantwoord, maar een verward mengelmoes, dat bijna onverstaanbaar was, gegeven. De persoonen die zondag den 19 dezer in de societeit Broederschap zo zeer tegen het verzoek voornoemd geraact hadden, hadden gezegt op dingsdag extra vergaring te zullen houden. Zonder verder daarvan kennis te doen aan alle de leeden (waardoor ten minste de helft zo niet drievierde daarvan er onkundig van was) kwamen zij bijeen, slegts eenvierde van 't geheel. En naar zig het regt aangemaatigd te hebben van het verzoek [linkerbladzijde] dier 121 burgers af te keuren (schoon hunne vergadering zelve onwettig was), komt er op voordracht van den burger W. Schut van hunnentwegen een nader declantoir omtrent de ontampting, 't geen een minder strenger vervolging bevatten. Dit declantoir wilde men dat de 121 teekenaars zouden goedkeuren en dus hun verzoek agterhouden. Op de afschildering van gezegde W. Schut, dat dit het eenige middel was om de grootste verwijdering in de burgerij voor te koomen, liet ik nog zoveel de tijd toeliet de teekenaars bijeen vragen, doch daar men volstandig bleef in het verzoek te doen, zo werd het ook met voorgaan van de hiervoor geplaaste aanspraak 's middags te half 4 aan de municipaliteit overgegeven, waarop ook de voornoemde Schut het nader declantoir voorlas, welke beide stukken tot de volgende dag (zijnde de dag waarop de remotie weer moest vervolgt worden) in advies werden gehouden. 22 De municipaliteitsleeden, op gisteravond in een afzonderlijke bijeenkomst de beide ingekoome stukken van den 21 overwoogen hebbende, bragten deze middag in hunne extra vergadering deze rezolutie uit: Dat de remotie voort zou gaan. Dat de plaatsen onvervuld zoude blijven tot de geheele remootie afgeloopen was en dat alsdan de goedkeuring der burgerij over deze remotie gevraagd zou worden. Dat het ingeleverde verzoek verder van invloed op de remotie zelven was, bleek hieruit dat uit een grooter aantal beampten thans maar 3 persoonen ontampt werden, zijnde twee van deze in veele zeedelijke opzigten slegt. 23 Mijne antagonist waarvan gesprooken is, op dingsdag den 21 dezer een geregtelijke insinuatie gezonden hebbende, om op eenige vragen [rechterbladzijde] die als beschuldiginge tegen mij in zijn geschrift zig voordeeden. Omdat erop cordaat te antwoorden, en een antwoord bekoomende dat wel eenige verschooning van hem bevatten, dog niet aan mijn oogmerk voldeet, zo daagde ik dezelve op dezen dag voor de prezident-scheepen, alwaar dezelve reeds tot zulke voldoeningen kwam, als aan ter mijnen genoegen volkoomen strekkende zoude kunnen zijn. 25 Deze namiddag andermaal met de hiervooren genoemde Jan Lens bij den praezident zijnde, nam deze aan op morgen opentlijk in de societeit Broederschap alles te herroepen wat hij ten mijnen nadeele gezegt had. Het placaat wegens eene geforceerde geldligting thans uitgekoomen zijnde, en daarheengaande dat er een 16 penning van elks bezittingen & ampten opgebragt moest worden, in 3 termijnen voor 15 augustus, 15 october en december, baarden eene algemeene verslagenheid bij den gezeete burger. Niemand kon bevatten hoe men aan deze zo verbaazende eisch zou kunnen voldoen, en dat in een tijd dat de handel als genoegzaam stil stond, de handwerken en fabriken kwijnde, de leevensbehoeften verbaazend duur waaren (kostende thans een zak tarwe 16 en een zak rogge 12 gulden) en den burger nogal door inkwartiering bezwaard bleef. 26 Deze morgen voldeet de voornoemde Jan Lens aan mijn eisch bij den prezident-scheepen gedaan en herriep zijne gezegdens opentlijk in de societeit Broederschap, 't geen veele van de zijne zeer van hem verwijderde. Blijkende verders dat het gedrag van deze en het gedaane verzoek van zeer veel invloed op het beste deel der leeden was, daar [linkerbladzijde] men na deze morgen aldaar een vise-praesident zullende benoemen, een ieder der benoemde voor die post zag bedanken en veele leeden hunnen naamen lieten doorhaalen. 1 augustus Schoon de couranten van deze dagen te kennen gaven dat de Fransche en deze Republiek overeengekoomen waaren in 25000 man Fransche troepes in onze dienst te neemen, waarmede de inkwartiering bij den burger nu zou ophouden, egter kwam er dan 29 july patent voor nog eenige 100 Fransche ter inkwartiering alhier. De municipaliteit hierover te onvreede, zond een commissie naar 's Hage om deze inkwartering af te neemen, doch vergeefsch. De Fransche generaal oordeelde het dus en niet anders. Men ziet hieruit dat in weerwil van onze voor 100 millioenen gekogte onafhangelijkheid de Fransche in ons gewest de hoofdtoon speelden, 't welk buiten dit ook in veele andere gevallen bleek. 9 De geforceerde geldheffing waarvan 25 july gesproken is, meer en meer tegenspraak ontmoetende, bragt alhier een request tevoorschijn, 't welk deze avond in alle de wijkvergaderingen werd voorgelegt en daarheen strekkende om in plaats van deze 16 penning een draagelijker belasting daar te stellen. Dit request, in de volgende 2 dagen door 415 persoonen geteekend, is den 12 dito naar 's Hage verzonden en aldaar den 15 in de vergadering van Holland ingebragt, alwaar het na veel opziens verwekt te hebben terzijde is gelegt. (Ik heb niet kunnen goedvinden om dit request te teekenen.) 10 De couranten van dezen dag droegen voor dat de Fransche assignaten niet meerder als gewettigde papieren gangbaar zouden zijn en de Fransche troepes in deze republiek voortaan met geld betaalt zouden worden. [rechterbladzijde] 11 Schoon er reeds aanschrijving in deze stad was om op te houden met de Fransche troepes in steedelijk papier te betaalen, egter is op nader last deze betaaling dog op deze wijs weder geschied. 16 Dezen dag waarop over 3 jaaren in Frankrijk het koningschap vernietigt wierd, werd desweegens op last van de alhier zijnde Fransche generaal in dezer voegen aan gedagt: 's Morgens 8 uuren werd het geschut bij de Kenmerpoort gelost, zo ook 's middags 12 uuren telkens 7 schooten. Alle de Fransche aanzeg hebbende van namiddags 3 uuren in de waapenen te moeten koomen en daartoe ook de schutterij der stad verzogt zijnde, zo vervoegde zig elk op dien tijd alwaar hij bescheiden was, waarna men zig bijeenvoegde en naar buiten trok, aldus: 1.Half battallion Fransche voetvolk, voor zig hebbende de mucikaale banden der schutterij. 2.Half battaljon gewaapende burgers. 3.dito dito Fransche. 4.dito dito burgers. 5.Twee kaaswa kanonwagens met kanon en artilleristen. 6.Detachiment blauwe houzaren te paard (naar gis tesaamen 12 à 1300 man). In deze order plaatsten deze train zig in de Langelaan buiten de Kenmerpoort, waarna een detaciment met de bande aan 't hoofd naar de stad terugging om de municipaliteit-sleeden en de Fransche generaal Laurren af te haalen. Deze terugkoomende onder [linkerbladzijde] onder het speelen der klokken, zo werd het kanon (dat door de Fransche op het Kenmerbolwerk was geplaast) weer gelost. Zig bovenaan de gewaapende train geplaast hebbende, werd door alle met het klein geweer en het kanon drie salvoos gedaan, waarna men in de voorgemelde order met de municipaliteit en genaal aan 't hoofd naar het exersietsieveld marscheerden en aldaar een vierkant formeerden. In 't midde daarvan bevond zig de municipaliteit, de Fransche generaal en eenige hooge Fransche officieren. Het geschut was buiten dit quarre geplaast, naar de buitenzijde. Deze stand leeverde een schoon gezigt. De generaal Laurren, na te paard gesteegen te zijn, deed een aanspraak, wordende beantwoord in 't zelve Frans door de municipaal J. du Tour, waarna alles riep ‘lang leeve de natien’ en 't kanon weder 3 maal gelost. Hierop marscheerde de geheele gewaapende train weder na de Langelaan, plaatste zig als vooren en wordende daarna gevolgt van de municipaliteit en de genaraal, voorgegaan van de bande. Deze zig weder aan 't hoofd gesteld hebbende, zo werd ten 2e maal door alle de gewaapende 3 maalen gevuurd met klein geweer en kanon, wordende dit beantwoord door het Fransche kanon van 't Kenmerbolwerk, waarna deze geheele train stadwaards keerden en in order uiteenging. Eenige municipalen en burgerofficieren waaren 's middags ter maaltijt geweest bij de generaal, zoals dezelve weder 's avonds bij een ander hoog Fransch officier bijeen waaren. De Fransche soldaaten kreegen deezen dag een duble portie vleesch en brood. De gewaapende burgers [rechterbladzijde] werden op stadskosten bier geschonken. Ik verkoos niet in 't geweer te gaan om des te beeter alles te kunnen zien, kunnende zulks geschieden dewijl men niet verpligt was onder het geweer te koomen. Deze geheele plegtigheid was deftig en is in volle order ten einde geloopen; alleen is er 's nagts eenige baldaadigheid gedaan aan diverse huisen, zeer denkelijk door burgers. 19 In deze namiddag vuurden het eerste battallion af op het exersietsieveld agter de Lange Bank. De municipaliteit die daar tegenwoordig was, had er een groote tent laaten opslaan waarin dezelve thee dronken en de exersietsien beschouwde. Deze kosten was mij groot genoeg voor slegts een paar dagen of een paar namiddagen, dan thans zag men zeer veel dat juist onder de spaarzaamheid niet getelt kon worden. In deze avond is er een commissie van 3 persoonen uit 's Hage gekoomen om schikkingen te maaken wegens de verdere inkwartiering der Fransche alhier. 20 In deze morgen werd de Fransche aangezegt dat zij voortaan in geld betaaling zouden ontvangen, zoals het hun ook reeds gegeven werd, moetende de officieren zig voortaan zelf onderhouden, wordende de Fransche soldaat toegelegt brood, vleesch en water met wijn, dog geen bier, en in geld 2½ stuivers daagds, hebbende hun verblijfplaatsen in de kazernen. Ingevolgen van deze nieuwe gesteldheid van zaaken zal de inkwartiering, na 7 maanden geduurd te hebben, met deze week finaal ophouden, tot groot genoegen van den burger. [linkerbladzijde] 25 Door de buurten 40 persoonen benoemt zijnde ter naziening van het provisioneel reglement tot de reegeringsaanstelling, zo is door deze op den 3 september hetzelve aan de burgerij medegedeelt. Dit stuk dat wel eenige verbeeteringen, dog ook een nauwer bepaaling wegens de famieliebetrekking voorstelden, zou slegts voor de aanstelling in deze maand dienen, waarna er een nieuwe commissie zou worden benoemt om een bepaald steedelijk regeringsreglement daar te stellen. 31 Door de betaaling in gelde der Fransche troepes en verdere schikkingen betrekkelijk het hoofdkwartier van dezelve alhier, genoot deze stad die zo lang door zwaare inkwartiering geleeden had, thans weer voordeelen boven anderen. Verscheide huisgezinnen werden in winning gesteld door in de magazijnen, bakkerij &c. dienst te doen, terwijl veele burgers de Fransche officieren tot hooge prijzen kamers verhuurden en in de kost naamen. De levensmiddelen, tot ongehoorde prijzen zints eenige maanden geweest zijnde, begonden thans te daalen. De tarwe & rog behield nog dezelve hooge prijs, dog de boekweit daalden ineens meer dan de helft in waarde, wordende de aardappelen thans weer tot een maatige prijs verkogt. Daar dit jaar en hier en overal ongemeen vrugtbaar was geweest in graanteelt en de oogsttijd thans dag aan dag uitmuntend was, zo had men algemeen hoop dat ook de tarwe & rog weder overvloedig zoude worden. 2 september De kermis, hier in geen 1½ jaar gehouden, vond thans weder plaats, dog daar de- [rechterbladzijde] zelve tegelijk inviel met die in Rotterdam, zo waaren hier weinig kramers en in 't geheel geen spellen. De Fransche troepes hadden order om des nagts niet zonder billiet uit te moogen gaan, 't geen nogal toebragt om deze kermis zonder eenig voorval van aan belang voorbij te zien gaan. 7 Het volgende billiet werd elk burger dezen dag thuis gezonden: Ik, ondergeschrevene (de naam geschreven ingevuld) J. van Panders, verklare ter voldoening aan en overeenkomstig het voorschrift van de publicatie der provisioneele reprezentanten van het volk van Holland, van den 17 july dezes jaars, voor zoverre ik na de uitzondering in het derde articul van gemelde publicatie vervat, gehouden ben in de daarbij gearresteerde negotiatie te participeeren den eersten termijn mijner verschuldigde fournissementen en mitsdien twee percent of meer van de zuivere waarde mijner bezittingen op een of ander van 's lands comptoiren of bij dengeenen welke door de respective municipaliteiten daartoe gequalificeert zijn, te hebben gefourneerd of doen fourneeren en dat ik aan de persoonen die bij mij in domisticquen dienst mogten zijn, derzelver verpligting tot deelneeming in deze geldheffing voor de aandacht heb gebragt. Geteekend te Alkmaar den..... 1795 ingevolge het 27 articul van de publicatie. [linkerbladzijde] N.B. Dit declaritoir, uitgegeven den 7 september 1795, zal agt dagen na dato wederom vanweegen de municipaliteit worden opgehaald en door eenieder met deszelvs naam en voornaam moeten onderteekend worden. (was geteekend) Klaas Bakker 11 september Als een gevolg der rezolutie wegens de remotie der burgerlijke amptenaaren (in 22 july) ontving elk stemgeregtigd burger op dezen dag het volgende gedrukte billiet, zijnde voorgegaan door een publicatie die tevens aanduiden dat deze remotie op aanzetting van een deel uit de burgerrij geschied was. De municipaliteit dezer stad heeft van hunne stadsambten en bedieningen gedemitteerd de persoonen van Emanuel Johannes Daey als notaris Jan Telveren procureur Cornelis Hoogcarspel voorzanger van de kapel Cornelis Slinger eykmeester Jean François Pierre le Coultre portier van de Schermeerpoort en als lantaarnopsteeker en lampbezorger Dirk Verhage poortier van de Nieuwlanderpoort Arie Zilver } turdragers Willem Koeman } turdragers Anthonij Kraster } turdragers Frans Verbrugge wijnwerker & bierdrager [rechterbladzijde] Willem Koeman } koorndragers Antonij Kraster } koorndragers Hermanus Konstman } koorndragers Gerrit Houtman } kaasdragers Pieter Zwaan } kaasdragers Arij Zilver } kaasdragers Willem Oudewortel } stille wagts Pieter Zwaan } stille wagts Willem Koeman } stille wagts Pieter Sannie Markant opzienders van de lantaarnopsteekers & lampbezorgers Antony van Asperen varkenschouwer Simon Bruin appelmeeter Pieter Kieft turf-, wijn- & bierdrager Deze dimissie is geschied uit hoofde dat gemelde persoonen door woorden of daaden getoond hebben voorstanders te zijn van het verderflijk bestuur dat voor de jongste omwending heeft plaatsgehad (zoals men het noemden). Uit kragte van het decreet van den 22 july laastleeden word de voorschreve dimissie aan de burgerij ter beoordeeling voorgedragen. Dienvolgende wordt de burger.......... verzogt agter den naam van elk persoon die hij oordeelt dat zijn ampt of bediening behoort te blijven behouden en wiens dimissie hij dus niet goedkeurt, een streep aan te haalen. De persoonen welker naamen niet met een streep zullen zijn aangehaald, zullen beschouwd worden naar het oordeel van genoemde burger teregt gedimitteerd te zijn. De burger word verzogt dit billiet met zijn naam te onderteekenen, zullende hetzelve voor of op den 14den dezer aan zijne wooning worden afgehaad. Uitgegeeven te Alkmaar den 11 september 1795. Schoon er zeel veel op dit billiet der municipaliteit viel aan te merken, heb ik hetzelve [linkerbladzijde] ongemerkt laaten voorbijgaan om tot geen nieuwe verwarringen aanleidingen te geeven, intusschen alles doende wat in mijn vermoogen was om het ongeluk van deze lieden te keeren, hebbende de naamen allen gestreept en het volgende onder hetzelve geplaast: ‘Hij die getracht heeft zijn evenmensch ongelukkig te maaken is straf schuldig, doch niet in betrekking ('t waar zij het gemeene welzijn zulks voordert), maaar in persoon.’ De bovenstaande aanstreeping is dus geschied ingevolge het denkbeeld, dat als den hoofdschout oordeelt een of eenige deze en anderen zodanige strafbaar te zijn, hij omtrent dezelve niet kan noch mag stilzitten. 15 De afgehaalde billietten door de 40 buurtmeesteren nagezien zijnde, zo is gebleeken dat de minste billietten met aanstreepen voorzien waaren, dus de voorgestelde persoonen voor geremoveert gehouden zijn. Indien de burgerij waarlijk voor de vuist was opgekoomen, zou dit niet zo geloopen zijn, maar omdat veele hun billiet zonder naam of iets (als willende er niet mede te doen hebben) weder terug deeden gaan en weer andere het overlieten aan de municipaliteit, zo ontstond daardoor dat de aangestreepte billietten de minste waaren. Alles wat ik hier bij te voegen heb, is dat ik deze ontampting in zijn geheel laat voor dengeene die er oorzaak van zijn, hoopende dat zij het alzints zullen kunnen verantwoorden. Dezen dag ontving elk burger opnieuw een billiet, voordraagende de afgaande [rechterbladzijde] en aanblijvende leeden der municipaliteit, tevens vergezeld van een stembilliet tot elf nieuwe municipaliteitsleeden, welk billiet aan 't hoofd had het volgende: Ik, ondergeteekende, (als ten allen tijde bereid om te verklaaren dat ik erkenne en eerbidige de onvervreemdbaare rechten van den mensch en burger, midsgaders de souvereinitiet des volks, alsmede om voor onwettig en daar tegenstrijdende te houden alle ervelijke ambten en waardigheeden) verkies tot medebestuurder der stad Alkmaar, in plaats van de elf afgaande de volgende burgers bij de elf die aanblijven (door mij gestempt) als no. 12.Jan Kloek (van Monnikendam) 13.Cornelis de Boer 14.Mattys Kuiper 15.Petrus Theodorus Brandies 16.Cornelis Julianus van Fokkenberg 17.Jan van der Meulen 18.Tomas Asma 19.Hendrik de Carpentier 20.Jan Grisee 21.Hendrik C. van Goor 22.Rutgerus Leliveld Alkmaar den 17 september 1795 J. v. Panders 19 september De stembillieten deze namiddag en avond nagezien zijnde (zijnde het aantal stembillietten zeer veel minder als de eerste en tweede reis), zo bleek dat tot de elf aankoomende leeden der municipaliteit benoemd waaren de volgende persoonen: [linkerbladzijde] 1. Jan Kleef 297 2. Lauris Berger 264 3. A. de Raad 239 4. J.R. Schagen 228 5. Jb. Best 193 6. J. v. Leuven 187 7. T.H. Blom 186 8. P. Klinkhamer 183 9. G. Klei 182 10. Hk Wentel 179 11. W.J. Kloek 175 De volgende tot plaatsvervullers: 12. C. de Boer 154 13. Jan de Goyer 151 14. P. Roozen 150 15. F. de Wit 146 16. J. v. der Meulen 138 17. Wm Schut 137 18. B. Groenendyk 137 19. G. Lubbe 132 20. Jb. Stadloon 121 21. Doctor v.d. Horst 121 22. J.C. van Veen 117 23. Jan Purmer 117 24. P. Spont 112 22 De benoemde op de voorige dag afgevraagd of zij deze verkiezing wilden aanneemen, zo bleek verders dat den burger W.J. Kloek, J.R. Schagen & H. Wentel om verschillende reedenen zig daaraan onttrokken, zoals ook uit de plaatsvervullers Corn. de Boer & Pieter Roozen zig absenteerden. Vallende dus voor alle deze en den burger C. van Foreest in: J. van der Meulen, Jan de Goijer F. de Wit & B. Groenendyk. De in den eedneeming, evenals tevooren in de Groote Kerk geschied zijnde, door 20 burgers dit maal gekoozen uit de 10 wijkvergaderingen, na voorgegaan te zijn van eene aanspraak door W. Schut, zo marscheerden deze nieuwe municipaliteit in de volgende staatsie de stad door na het stadhuis: 1.Een half battalion Fransche troupes 2.De 20 burgers, die verkoozen waaren [rechterbladzijde] om de stembillietten te openen en den eed af te neemen 3.De nieuwe municipaliteit 4.De mucikaale banden onzer schutterij 5.Een half battallon gewaapende burgers 6.Een half dito Franschen 7.Een half dito burgers. 24 Volgens het nieuwe provisioneele plan van verkiezing moesten ook de commissieen vernieuwt worden en alle deze uit de leeden der municipaliteit genoomen worden. Ingevolge daarvan kreegen de burgers W. Hofdyk en A. v. Steenwijk, die tot dusverre in 's Hage gerezideert hadden, mede hun rapel. 15 october Dezen dag werd bij haar hoogmogenden gearresteerd dat er eene Nationaale Conventie zoude zijn. Dit had tot dusverre zeer veel teegenstand ontmoet in verschillende provincien, zoals Zeeland nog plegtig bleef protesteeren en Vriesland niet dan onder voorwaarden tot dezelve wilde overgaan. Om deze Conventie daar te stellen had men overal de burgerijen daartoe addressen doen teekenen, ook hier ter plaatsen (schoon ik voor mij zulk een addres zonder eenige bepaaling niet konde teekenen). 18 De op dezen dag inkoomende Fransche troepes (die voor een paar weeken na Hoorn & Enkhuizen waaren gegaan) niet weder in de kazernen willende, uit hoofden dat de beddens met paardehaer gevult en niet met wol volgens contract, moesten tegen wil en dank dus weder bij den burger geinkwartiert worden. Dit zetten ook de Fransche troepes aan die nog in de kazernen waaren, om mede burgerkwartier te eisschen, 't welk alles geschieden moest tot zolang die beddens [linkerbladzijde] dan op de gezegde wijs gereed waaren. Schoon den burger over deze opnieuwe inkwartiering zeer misnoegt was, het baaten niets, dezelve had algemeen plaats. Op het voorbeeld van het Fransche volk wilde ook de houzaren bij den burger, doch dit werd nog voor het geheel afgekeert door het meerdere gezag hunner officieren. 13 november Nadat alvoorens eenige partijen der alhier geinkwartierde Fransche na elders waaren uitgetrokken, zo vertrok op dezen dag ook de rest, blijvende er niets over als de zieke in het hospitaal. Alle deze troepes, zo uit deze stad als geheel Noordholland, waaren gemarscheerd na de grensen en verder, zo men zeide omdat aan den Rijn eenige nederlaagen door de Franschen tegen de Oostenrijkers geleeden waaren. Voor de van hier en het platteland weggegaane Fransche kwam er een halve brigade voetvolk in dienst van het bondgenoodschap, dus weder nationaale troepes. Over het geheel genoomen was den burger wel tevreede van de Fransche ontlast te zijn, hebbende de granadiers en eenige der blauwe houzaaren het in de laaste dagen van inkwartiering zeer slegt gemaakt, zowel met het inslaan der glaasen aan veele deftige burgerhuisen als met het molesteeren van lieden langs de straaten. De voortduurende arbeid egter aan het groot hospitaal alhier op het Luttik Oudorp doet niet denken dat men voortaan vrij van Franse troepes zal blijven, zijnde dit gebouw van 4 huizen tesaamengesteld van een zeer groote omslag. Naderhand zijn 2 van deze 4 huizen gesloopt. [rechterbladzijde] 25 Op dezen dag is bij haar hoogmogenden gearresteerd met 4 tegen 3 provincien, dat de Nationale Conventie bestaan zal 1 january 1796. 17 december De weersgesteldheid van dit jaar 1795 is over 't geheel genoomen bijzonder geweest. Nadat de lang duurende winter na maart geweeken was, had men geene harde winden. In april was het doorgaande stil, met een oostenwind, 't geen zeer veel toebragt om de ondergestaane landen te doen droog worden, omdat het water door deze oostenwind na de Noordzee gevoerd, de Zuiderzee zeer laag maakte, in de binnenwaters te ontvangen. In de maand mai had men eenige heette dagen dog verders koud. Juny was tot de helft meestal zeer warm dog daarna koel, duurende dit tot half augustus, wanneer men tot het laaste van october meestal zeer warm schoon weder had. November & december waaren meest stormagtig. Zeer veel noordenwinden had men in dit jaar. De graanen rijpten rondsom langzaam, dog ongemeen vol, zoals dezelve ongewoon schoon werden ingeoogst en de oogst bijzonder voordeelig was. Dog met dit al heeft men zulk een duuren tijd niet meer beleeft, geldende de zak tarw 17½ en de zak rog 15¼ gulden tot de laaste marktdag toe, wanneer er eenige verandering kwam. [linkerbladzijde] 1796 Door eene publicaate gedagteekend 7 january 1796 van de provisioneele reprezentanten van Holland werd het volk dezer provintie berigt dat ingevolgen de rezolutien ter vergadering van hun hoogmoogenden, genoomen 15 october, 25 november, 13 en 30 december 1795, de grondvergaderingen op den 26 dezer maand om kiezers en plaatsvervullers daar te stellen, zouden tesaamen geroepen worden over de geheele Republiek, dat daags daaraanvolgenden den 27sten de kiezers van ieder der 30 grondvergaderingen zouden tesaamen koomen tot het verkiezen van de reprezentanten en plaatsvervangers voor de Nationaale Conventie en dat deze tot de bijeenkomst der Algemeene Nationaale Vergadering op den 18 february in 's Hage zouden aanvang neemen. Maanende deze publicatie elk burger ernstig aan om met aflegging van alle haat een partijschap in deze verstandig en na rijpe overweeging hunne keuze te rigten, noemende zij deze pooging als het eenigste overig middel om het vaderland te behouden. Tot nog toe was Friesland en Zeeland geheel teegen deze Conventie. Stad en lande was mede tegen geweest, doch bijgekoomen. 22 january Dezen dag geschieden er opnieuw eene telling van alle zielen, om dezelve in 500 af te deelen, welke de kiezers zouden benoemen tot de benoeming van het lid ter Conventie. [rechterbladzijde] 23 january Bij eene nadere opneeming der zielen in deze stad en jurisdictie, gedaan den 22 & 23 dezer, is gebleeken dat in de stad zig bevonden 7153 persoonen in de jurisdictie 859 dito _____ tesaamen 8012 persoonen. Deze opneeming is naukeurig geschied door een geregtsbode en een landsbedienden, om dezer wijs de stad in gedeeltens van 500 zielen te deelen, ter verzaameling der stemgerigtigden en het daarstellen van kiezers tot de reprezentant ter Nationaale Vergadering. Het volgende billiet werd aan elk stemgeregtigd burger afgegeven: De burger J. v. Panders word als stemgerechtigde, ingevolge de publicatie der provisioneele representanten van het volk van Holland van den 7 deezer, opgeroepen tegen dingsdag den 26 january 1796 des middags ten 12 uuren in (tot de 500de waartoe ik behoorden) in Het Paardshoofd om conform het reglement voor de Nationale Vergadering in de gemelde publicatie vermeld, een kiezer te benoemen tot de verkiezing van eenen reprezentant en twee plaatsvervangers voor de Algemeene Nationale Vergadering. Alkmaar, den 23 january 1796 was geteekend H. Vlasblom. Op verschillende plaatsen zouden de stemgeregtigde burgers bijeenkoomen op hetzelve uur, waar op elk plaats een lid der municipaliteit zig zouden doen vinden om naar het reglement de verkiezing aan de gang te helpen. [linkerbladzijde] 26 january 's Middags 12 uuren begaf ik mij na Het Paardshoofd, waar zig 88 stemgeregtigde bevonden. Het municipaliteitslid H. Vlasblom deed te half een een korte dog kragtig en gevoellige aanspraak, koos daarna volgens artikel 13 van het reglement drie persoonen tot stemopneemers als A. Kok, J. v. Leeuwen en H. Wentel. Deze opende daarop de stemming aldus: A. Kok las voor het 11e artikel wie al geen stemgeregtigde waaren en verzogt zo er zodanige prezent waaren zig te absenteeren. Daarop trokken allen een voor een nummer. Ik had er 45. Hierop las A. Kok de verklaaring voor die elk stemgeregtigde doen moest na articul 11, die alle deeden, en ik meede, met deze bepaaling voor zover het mijn vaderland betrof. Hierna werd elk stemgeregtigde bij de nummer af in een andere kamer (nadat alvoorens de oudste en jongste zig bij de 3 stemopneemers hadden vervoegt) geroepen, waar eenieder op een papier, 't welk met een ormel en zegel omgekreukt was, zijn persoon zetten, laatende het zien of het leesbaar was, en het daarna steekende in een geslooten bus. De bus geoopend en de stemmen opgenoomen zijnde, zo zag men dat de burger K. Duim had 22 stem de burger A. Kok 16 dito Johs van Leeuwen 15 dito Hk. Wentel (die ik had gestemt) 14 dito Dus had geene dezer 4 persoonen een meer als het half getal der stemmen, dat is 45 stemmen, waarom de stemming omtrent deze 4 persoonen herdaan moest [rechterbladzijde] worden volgens artikel 30 v 31, blijkende het toen dat den burger A. Kok had 32 stemmen en de burger K. Duim 27 dito, dus A. Kok als kiezer bestemt was. Men zag zeer duidelijk in deze stemming een heimelijke religiezugt, 't geen moogelijk aan de andere zijde bij de tweede stemming insgelijks zo was. Deze verrigting duurden van half een tot 6 uuren, volgende daarna het verkiezen van een plaatsvervanger, 't welk uitliep op den burger J. van Leeuwen, hebbende deze geheele verkiezing geduurt van 's middags half een tot 's avonds agt uuren. In de 16 grondvergaderingen dezer stad zijn benoemt tot kiezers plaatsvervangers in 't Paardshoofd A. Kok Joh. van Leuwen Stadstimmerwerf J. Hazelhorst B. Groenendyk Luitersche ck kerk Mannerie P. Pot Ridderstraat, Menno dito Hulsheim W. Schut in 't logement De Beun P. Spont J.H. Ruis dito Roo Leeuw Rijzer P. Veenis dito Hof van Holland D. Zijp Jan Tuin dito Schelvisje C. de Boer Antonie Bruin Remonstrantse kerk J. Verhoeven N. Catenius Groote Kerk C. Stroo P. v. Dulken dito kostershuis J. Goudsblom Freese Kapelkerk T.H. Blom J. v.d. Schoor stadhuis A. Klaver P. de Zonneville 't diaconiehuis H. Karpentier J. Walraven natuurkundig collegie C. Molkman van Veen weeshuis J. v. der Meulen Jan Griese In de 14 grondvergaderingen buiten de [linkerbladzijde] stad, welke tot deze stad behoorden Dk Zypheer P. Kalverdyk te Noord Scherwou C. Kraakman C. Glasekas Zuidschermen D. Keijzer P. v. der Werf Broek H. Muilman J. Muntjewerf Koedijk & Huiswaard Jan Beekmijer K. Duif S. Pancras &c. Jb Brander Jan Knijn } H.H. waard Jan Kwant C. Porlant } H.H. waard H. Hoogweegen G. Kos Schoorl & Kamp Jan Leyding J. Ivang Bergen Joachem Veenhuisen S. Wittebrood den Hoef & Wimmenum D. Roepeling G. Appeldoorn Egmond Binnen &c A. Engelen P.R. Gouda } Egmond aan Zee A. Plantijt Jan Blank } Egmond aan Zee K.L. Groot C. Kanendorp Heiloo &c. Dus tesaamen 30 grondvergaderingen voor het departement Kenmer End 27 january 's Morgen elf uuren begaaven alle deze kiezers & plaatsvervangers zig naar het stadhuis, waar zijn hunne credentiaalen vertoonden. Vervolgens werden de kiezers afzonderlijk bijeengebragt en koozen aldaar na eenige herstemmingen tot reprezentant T.L. de Kempenaar tot eerste plaatsvervanger C. v. Foreest tot tweede.. .. ... Ps de Zonneville [rechterbladzijde] Den verstandige bedaarde burger was zeer in hunne schik met deze verkiezing. 1 february Weersgesteldheid De geheele maand january was zonder voorbeeld zagt. Noch schijn van sneuw, hagel of vorst deed zig zien. Men had dikwils harde winden, dog altoos was de lugt zo gemaatigd dat de gewassen groeiden en er deze laasten week graasde boter werd verkogt. 5 february De eerste graanmarkt, thans weder gehouden wordende, bleek dat de prijzen derr graanen nogal dezelve hoogten behielden, kostende een lang brood nog 7 stuivers en een 6 lood roggebrood 12 stuivers. 15 february De provisiooneele reprezentanten van Holland, bij de daarstelling eener conventie het bestuur dezer provincie zover het huishoudelijke betrof op een gereegelder voet willende inrigtingen, dog door tusschenkoomende zaaken met de te doene verkiezing daartoe belet, stelden deze verkiezing vast op den 16 dezer, schoon Amsterdam, Dordregt en Lyden hiertegen opkwaamen, niet willende dat zulk een bestier plaats zou hebben voordat het volk hetzelve had goedgekeurd. Deze verkiezingen zouden op dezelve voet gedaan worden als dier der conventieleeden, zullende het getal voor deze provincie Holland 55 leeden zijn. [linkerbladzijde] 16 Naardat op gisteren de stemgeregtigde burgers weder op dezelve plaatsen opgeroepen waaren, zo verscheenen dezelve tegen een uur des middags, gaande bij deze gelegenheid alles op den voorige voet en wordende in mijn grondvergadering de twee zelve persoonen A. Kok & J. van Leeuwen tot kiezer en plaatsvervanger benoemt, zijnde in alle grondvergaderingen thans bijna dezelve persoonen kiezers & plaatsvervangers die het bij de stemming tot de conventie waaren. 17 Deze kiezers & plaatsvervangers, weder als tevooren bijeengekoomen, hebben tot reprezentant voor deze provincie benoemt Cornelis van Foreest en tot plaatsvervanger Nicolaas Catenius, welke keus weder zeer naar genoegen was van het gezeetenste deel der burgerij. 29 Weersgesteldheid Deze maand was tot den 20 toe meestal even zo zagt als de voorgaande, alleen was de wind nu en dan eens in 't noorden, dog gaande weder spoedig zuid, zoals dezelve reeds eenige maanden bestendig geweest was. Na den 20 zetten zig de wind in 't oosten en er kwam koude met vorst op deze laaste dag, welke koude zo toenam dat men op den 2 maart reeds hier en daar op schaatsen reed. Een gedeelte van 's lands vloot, sterk 8 scheepen van lienen, en 9 kleinde, liep met deze oostenwind den... february in zee, gedeestineerd naar de West-Indien. [rechterbladzijde] 1 maart Op dezen dag nam de Nationaale Conventie voor het eerste zitting, waarmede het collegie van haar hoogmogenden, 't welk ruim 2 eeuwen bestaan had, een einde nam. Met algemeene stemmen werd P. Palus tot praesident dezer Nationaale Conventie benoemt. 5 De koude nam zodanig thans toe dat de thermomeeter deze morgen op 16 graden boven 0 (F) stond. 12 Dezen dag ontving men billietten om te verklaren of in het nieuwe reglement voor 't stadsbestuur voor voorstelders was, of voor een algemeene stemming als vroeger, en of men bij eene oproeping des volks begeerde dat dezelve in de wijkvergaderingen of in de wijken dan bijeen zouden koomen. Hoezeer deze beiden pointen door verstandige menschen in een oogenblik te vereffenen zouden zijn geweest, egter gaaven dezelve bij het algemeen veel verbittering. Ik voor mij heb geoordeeld dat het eerste lid het nuttig was, indien men voorstelders had en ten aanzien van het 2e onverschillig zijnde, zo stemde ik voor de wijkvergaderingen. Nog ontving men deze dag een ander billietten om opnieuw hoofdofficieren te kiezen voor de gewaapende burgermagt volgens het generaale plan van waapening voor deze poovincie bij de provisioneele reprezentanten vastgesteld, wordende de gewaapende burger tegen maandag [linkerbladzijde] den 14 dito tegen 's middags een uur in de Groote Kerk opgeroepen. 14 Dezen dag voer weder het veerschip op Amsterdam, na 14 dagen door de vorst stilgeleegen te hebben, in welk dagen de koude al zeer gestreng is geweest. De leeden van de gewaapende burgermagt, te een uur saamengekoomen in de Groote Kerk voornoemd, alwaar 8 verschillende taafeltjes geplaast waaren voor de 8 compagnie om stembilllietten te schrijven, zo deed den burger J.H. Ruis een aanspraak, die niet van allen even gunstig beoordeeld werd. Hierna vervoegde zig een ieder tot stemmen, welke stemming over het geheel genoomen op de verkiezing van de deskundigste is uitgeloopen. 15 De 40 persoonen, tevooren bij de buurten benoemt om een regeringsplan te beraamen en thans met nog 40 persoonen ter opneeming der billietten den 12 dezer afgegeven, op het stadshuis saamgekoomen, zo bleek mij dat de meerderheid der gestemt hebbende burgerij voorstelders was wijkvergaderingen benoemde dezelve uit hun midden een commissie om de billietten op te neemen. Dog zoals dezelve benoemt was, werd deze vergadering medegedeelt een publicatie uit 's Hage, welke behelsde [*** ***]. [rechterbladzijde] 23 Ontving men weder billiet, om tegen zondag den 24 op te koomen in zijn grondvergadering en aldaar volgens het bij meerderheid van stemmen gekooze reglement te kiezen een voorzitter, plaatsvervanger en secretaris, alsmede een lid tot stemopneemer. 24 Deze morgen na Amsterdam moetende, zo ben ik 's avonds niet bij deze verkiezing tegenwoordig geweest. 25 De verkiezingen op gisteren geschied, werden dezen dag gevolgt van een billiet om voor het eindigen van den 28 dito hetzelve met 20 persoonen aan te vullen die men waardig oordeelden tot het stadsbestuur te benoemen. Het hoofd van dit billiet was: Ik, ondergetekende (als ten allen tijde bereid om te verklaren dat ik erkennen en eerbiedige de onvervreemdbaare rechten van den mensch en burger, benevens zodanige regeeringsvorm, welke gegrond is op de oppermacht van het gansche volk en bijgevolg houde ik voor onwettig en daarmede strijdende alle stadhouderlijke en ervelijke ambten en waardigheeden), verkies tot bestuurderen der stad Alkmaar de volgende twintig burgers. Hetzelve billiet is door mij dus ingevuld: 1. Jan Hendrik Ruis 2. Tomas Asma 3. Jacobus Verhoeven 4. Jan Goudsblom 5. Francois Druivestyn 6. Jan van der Mieden 7. Willem Bolte 8. Mattijs Kuiper 9. Hendrik Wentel 10. Ads Klaver 11. Sacheus van Foreest 12. Willem Adriaan Boon 13. Jan Klaverwijde 14. Wouter Starsen 15. A. Kok 16. Klaas Bakker 17. Machiel de Lange 18. Pieter Schagen 19. Gt. de Heer 20. Jan du Tour [linkerbladzijde] 28 De taxsus of vrijheidsboom voor 't stadhuis gestorven zijnde, zo werd er een andere geplaast, denkelijk ter eere der aanstaande stadsbestuurders. 30 De stembillietten op gisteren geopend zijnde, zo is gebleeken dat bij meerderheid van stemmen tot het stadsbestuur zijn verkooren: 1.Jocob Verhoeven 2.J.H. Ruis 3.P. de Zonneville 4.S. Berger 5.J.P. Goudsblom 6.W.P. Schut 7.K. Bakker 8.J. van Leuven 9.P. Prinse 10G. Klei 11.J. Kleef 12.P. Panneboeter 13.H. Vlasblom 14.T.H. Blom 15.A. Kok 16.J. v.d. Meulen 17.W Bolte 18.Jb Best 19.J. Walraven 20.C.W. de Keen Plaatsvervangers 1.P.R. Klinkhamer 2.C. v. Oostveen 3.J. de Goijer 4.F. de Wit 5.B. Groenendyk 6.J. du Tour 7.P. Schagen 8.M.A. Daij [rechterbladzijde] 1 mai 1796 J.H. Ruis, J.P. Goudsblom, P. Panneboeter, H. Vlasblom, Wm Bolte, J. Walraven en C.W. de Keen begaaven zig deze namiddag voor de commissie ter aanhooring der reedenen van dengeenen die ontslag begeerden. Die van H. Vlasblom en J. Walraven werden aangenoomen en dus deze beide persoonen van het stadsbestier ontslagen. Dog de reedenen der anderen 5 werden niet voor voldoende gehouden, dus men derzelver ontslag niet toe kon staan. 2 Het nieuwe stadsbestuur verkoos ingevolgen het reglement uit zig een Kamer van Algemeen Welzijn waarvan P. Panneboeter voorzitter was, tevens voorzitter van het stadsbestuur, vervolgens buiten zig een hoofdofficier en de leeden tot de justietie, wordende opnieuw de burger Joan Groot tot hoofdofficier verkooren, schoon het verstandigste deel der burgerij hem tot deze post niet geschikt achten. Verders werd er een commissie van fabrikasie benoemt, waarin mede 2 persoonen buiten het stadsbestuur geplaast werden met 2 leeden uit het bestuur. Volgens het nieuwe reglement gesteld zijnde dat alle amptenaaren slegts voor één jaar vast waaren, zo nam het stadsbestuur aanvang met deze opnieuw aan te stellen, beginnende met de weeskamer. Hetzij dat hier omtrent een heimelijk overleg of slegts onbedagtzaamheid plaatshad, althans twee van de voorige bestierders werden thans voorbijgegaan, waarvan den eene, Pieter Voller, bekendstond van niet alleen een des zeer geschikt en bekwaam persoon te zijn, maar die in vroeger tijd deze weeskamer in order had gebragt. 15 In Amsterdam was thans zulk een beroering, dat er vanweegen de Conventie en het provinciaal bestier troepes naar deze stad werden [linkerbladzijde] werden afgezonden, dog door tusschenschikkingen werden dezelve niet binnengelaaten, maar bleeven buiten de stad geinkwartiert. 17 Dezen dag werd de trom alhier geroert, waarbij zig eene stadsbode en de bode der schutterij zig bevonden om de burgerij volgens een last van het provinciaal bestuur elk burger tot vrijwillige gewaapende uittogt te noodigen. 18 Een commissie van 4 persoonen uit het stadsbestuur begaaven zig deze avond om half 7 uuren na de Groote Kerk om elk dergeene die tot eene vrijwillige gewaapende uittogt geneegen was, aan te neemen. Nadat een derzelve het decreet der conventie en de daarin voorkoomende voorwaardens geleezen had, begaf zig deze commissie in de kerkekamer, alwaar verscheide persoonen zig aangaven. 1 juny Door een gedrukt billiet geinsinueert om op den 2 juny te verschijnen voor de commissie benoemt tot het nazien der quitantieen van de 16e penning, zo werd mij toegestaan deze avond te verschijnen, omdat ik den 2e uit de stad moest. Ik vond van de 8 persoonen prezent: I. Groen A. Kok, W. Bolte, G. v. Fokkenberg, J. Goudsblom, K. Bakker & H. Wentel. Gevraagt zijnde of ik betaalt en quitantien had, zo gaf ik dezelve over; verders gevraagt of ik op het gefourneerde den eed begeerde te doen of een commissie verkoos ter naziening, zo verkoos ik den eed die mij werd voorgeleezen en door mij gedaan, waarop de quitantieen, zonder ingezien te worden, op de rug werden vertoont en mij een declaritoir gegeven dat ik den eed gedaan had, waar[na] deze zaak was afgeloopen. [rechterbladzijde] Bij het fournissement van de 50 en 2 maal 100 penning onder het voorgaande bestuur deed men alleen den eed. Thans moest men ten minste bewijs doen dat men iets betaalt had, hebbende deze commissie de magt om, bij twijffel van deze of geene persoon, deszelvs fournissement in te zien en nader te beoordeelen. Het voorgaande bestier had vrijgelaaten elk die geen 2500 gulden gegoed was of een ampt had dat slegts 300 gulden opbragt. Thans was niemand vrij, 't geen meenig kleine amptenaar in de diepste verleegenheid stelden, zijnde in mijn oogen de billijkheid van het voorgaande bestier des veel regtvaardiger als van het teegenwoordige. Hoe zwaar deze geldheffing ook geweest was, egter verscheen er thans weder opnieuw een publicatie tot een andere geldheffing die voorloopig beschouwt niet minder drukkende zal zijn. 5 Deze morgen vertrokken de hier ingekwartiert hebbende Waldecksche troupes na 's Hage. De officieren en soldaaten van dit voor dapper bekend staande regiment hadden zig hier voorbeeldig gedragen, in orde en bescheidenheid bestendig te doen blijken, waardoor dezelve met de algemeene achting vertrokken. 9 Kwamen hier de nationaale houzaaren die te Hoorn geinkwartiert waaren geweest. Na een nagt verblijf vertrokken dezelve ook weder naar Zuidholland. De opnieuw begonnen vijandelijkheeden aan den Rijn deeden al deze troepes opmarscheeren. 13 Thans werd er van stadsweegen begonnen met de waapens aan de publieke gebouwen te ontrooven van derzelver gedistingueerde teken, [linkerbladzijde] als die van adelijke, burgemeesterlijke of dito uitdrukkingen. Waarom men thans daarmede begon, daar er geen nader aanschrijven uit 's Hage over gedaan is, is mij onbegrijpelijk geweest. Zo mij gezegt is, had zulks zijn oorsprong uit de nieuwe societeit, die men in plaats der oude en wijkvergaderingen opgerigt had en waarvan veele persoonen, die voor driftig bekendstonden, leeden waren. In mijn oogen was die verminking dier wapenen een onbereedeneerd bedrijf, uit vooroordeel & kwaatwilligheid voortgesprooten. Sommigen vergeleeken deze verminking der waapenen bij de beeldestorm ten tijde van Fhilips. 27 Deze morgen vroeg vertrok het tot hiertoe leggende voetvolk naar Zeeland, koomende er weder eenige Fransche houzaren, zo men zeide op ordonnants. 30 In plaatse van de vertrokken millitairen kwam her weder het 2e halve battallion der 6e halve brigade. 21 july Kwam hier ter inquartiering 5 à 600 jagers te voet. 28 In deze dagen ontving elk burger een billiett volgens de publicatie van 30 juny van het provinciaal bestuur om daar in te plaatsen de grootheid zijner inkomsten en dan daarna, na de verschillende grootheid dier inkomsten, een percentsgewijze belasting te doen. Ik heb mij in de 12 classe gesteld op 900 gulden en daarboven, dog beneden duizend gulden, moetende van de 800 tien percent gegeven worden en van hetgeene boven de 800, twaalf en een half procent, dus [vo]or f 92-10-. [rechterbladzijde] 5 augustus De Nationaale Vergadering decreeteerden dat de kerk voortaan van den staat zou afgescheiden zijn. Dat dus niemand met eenig uiterlijk teeken als mantel en bef op straat zouden mogen gaan, alsook dat er geene klokken meerder geluid zouden worden bij het aangaan der kerke. Den 28 dito heeft het klokgelui voor 't eerst opgehouden. 11 Werden de grondvergaderingen alhier opgeroepen om tegen de nieuwe belasting (gearresteerd bij het provinciaal bestier 30 juny) op te koomen. Het algemeen gerugt dat te Amsterdam, en op veele plaatsen & vlekken, het onderzoek na het opbrengen van de 16 penning nog niet begonnen, veel minder geeindigt was, had het stadsbestuur een missive uit naam dezer burgerij naar het provinciaal doen afgeven, verzoekende dat deze nieuwe belasting van elks inkoomen zo lang in deze stad mogt agterblijven totdat openbaar gebleeken zoude zijn, dat op alle andere plaatsen, evenzo als hier aan de opbrengst der 16 penning was voldaan. Het provinciaal bestier, deze missive terugzendende met antwoord dat dezelve van een corpora kwam, tegen een hunner genoome decreeten aan, deed de praezidenten der grondvergaderingen besluiten om nu de burgerij zelve te doen spreeken. Dit zo billijk verzoek, in de grondvergadering waartoe ik behoorden, voorgesteld wordende, was verzeld van [linkerbladzijde] eenige andere artikelen als bijvoorbeeld ‘om eerst het voorig bestuur te doen nazien weegens hun gedrag voor deze omwenteling.’ Ik alleen voor het zo eenvoudig voorstel zijnde om deze belasting, totdat alle hadden voldaan aan die van de 16 penning, op te schorten, kreeg in weerwil van de sterke tegenvoordragt der praesident zoveel bijval dat er ten slot dezer vergadering niets gearresteerd werd, 't geen verscheide persoonen, die zeer gezet waaren op de genoemde vervolging, vrij misnoegd deed heenen gaan. Het billiet van oproeping, in mijn oogen ver van bescheiden te zijn, is daarna in 's Hage nog tot een voorwerp geweest om er de steller ervan te agtervolgen. 30 augustus Wegens een alteratie op de publicatie van 30 juny is het billiett van inkomsten niet affgehaald, zullende er een ander in deszelvs plaats rondgegeven worden, waarna men of van zijne inkomsten of van zijne gegoedheid moet voldoen. 1 september Ontving elk burger een ander billiet in plaats van dat van 28 july, welks inhoud was, zo op 30 augustus is gezegt, blijvende het eerste dus leggen. Ik heb mij in de 14 classe op 500 gulden amptgeld aangegeven volgens de publicatie van 30 juny en in de 18 classe van 1200 en daarenboven volgens de publicatie van 10 augustus van 500 gulden, 5 procento is 25 gulden; van 1200 en daarboven tot 2500, heb ik 2000 gesteld, is tegen 6 procent 120 gulden; De administratie onder mij van de Capel- [rechterbladzijde] lerygoederen van M. van der Velden, heb ik gesteld op 1300 gulden, is à 6 procent 78 gulden. 20 De tegenspoeden der Franschen in Duitsland maakten alhier een geheele militaire kwartiers verandering. De jagers alhier en op de dorpen geplaast, werden na de Rhijn gezonden en weer andere militairen in dezelver plaatsen, 't geen hier een zeer groote meenigte militairen voor een paar dagen in de stad bragt, zodat niet alleen alle de kasernen en het hospitaal bezet geraakte, maar dat alle herbergiers & tappers twee en meer man ter vernagting moesten inneemen. 21 Een verschil over de verpagting der stadswateren tusschen de raad der gemeente en krijgsraad liep zo hoog, dat de raad der gemeente de billietten van verpagting van de krijgsraad gerechtelijk af liet schuuren. 25 october De beide battallions die hier en op de dorpen geinkwartiert waaren, kreegen last om terstond te moeten marscheren, zoals zulks den 27 & 28 geschieden op Hoorn, vaar waar dezelve ingescheept werden op Zwol. De meenigte van militairen die thans in deze stad waaren, veroorzaakte dat de Nederlandsche soldaat bij den burger geinkwartiert werd, 't welk plaatshad bij nr. 3 af, zijnde de huizen in deze stad, genoegzaam allen thans genommert, beloop [linkerbladzijde] derzelver getal 1800 huizen. 13 november In deze namiddag werd onder het muzyk onzer stadsbande eereteekenen uitgedeeld aan de militairen die 18 en 28 jaren het vaderland gediend hadden, krijgende de eerst een blauw rond met één en de tweede een rood rond met 2 degens op de borst; de laaste daarenboven nog 25 gulden in geld. Bij deze gelegenheid deed de commandeerende officier van het garnisoen een deftige aanspraak. 27 Het plan tot een nieuwe constitutie, den 10 dezer bij de Nationaale Vergaaring ingebragt, verwekte heevige verschillen in dezelve. Deze verschillen verspreiden zig buiten dezelve, zodat men opentlijke verdeedigingen zag der onderscheidene meeningen. Het groot verschil scheen tot dusverre hoofdzaakelijk te bestaan in eene één en onverdeelbaarheid der gehééle Republiek, tevens met een toekenning der onderlingen provinciaale schulden tot het geheele lighaam of dat de provincien op zigzelven zouden blijven, verbonden door een Algemeene Raad &c. De één en onverdeelbaarheid van weinige uit het algemeen verstaan had zijne voorstaanders in deze danige die men revolutionaire, ook wel heetthoofden, noemden. Deze, nog een burgersocieteit in deze stad hebbende, vervaardigde aldaar een adres, 't geen door veele hunner leeden geteekend werd, dog om deze onderteekening te aanzienelijker te maaken, werden de praesidenten der grondvergaderingen genoodigt om dit stuk aan derselver leeden voor te leggen. Dan daar er geen tijd genoeg was om deze beleggingen te doen, omdat men het addres op den 28e verzonden wilde hebben, zo rezolveerden men [rechterbladzijde] de stemgerigten deze morgen om elf uuren op het stadhuis te vragen om het stuk aldaar te hooren en te teekenen, welke uitnoodiging gisteravond geschieden. Daar ik mij niet in staat oordeelden om dat geschilstuk wel te kunnen beoordeelen, zo bleef ik om deze reeden te huis, koomende het mij bovendien ook onbestaanbaar voor dat men de deliberatien der leeden van de Nationaale Vergadering desweegens wilde belemmeren. 29 Het voorgemelde addres is door ruim 600 persoonen alhier geteekend. Uit veele plaatsen, zo in deze als andere provincien, kwaamen zodanige addressen. Evenwel zou men daaruit niet moeten besluiten dat die eenheid des de begeerte was van het Neederlandsch volk, dewijl er geene oproeping is geweest en het dus niet voor de volksstem gehouden konde worden. Egter scheen het dat deze addressen tot sterkte strekten van die partij in de Nationaale Conventie die voor deze eenheid was, dewijl den 2 december deze één en onverdeelbaarheid bij de meerderheid van dezelve gedecreteert werd. 19 december Vanwegen de oprigters en bestierders der remonstranten(sche) gemeente van te Rotterdam, Amsterdam en 's Hage werd er deze middag een brief van de preedikstoel der remonstranten voorgeleezen, behelzende eene uitnoodiging aan alle protestantsche christenen om zig te vereenigen en algemeene broederschap op te rigten. Soortgelijk missive is ook aan alle andere protestantsche gemeentens afgegeven. De bereedeneerste lieden oordeelt dat deze vlieger geen opgang zouden heb[ben,] [linkerbladzijde] zoals indedaat gebleeken is, dewijl er bijna niet meer van is gehoord. Ook was deze uitnoodiging niet van de remonstrantsche gemeentens, want onder derzelver leeden alhier waaren er verscheiden die tegen deze verrigting waaren, waarvan zij in 't geheel geeen kennis droegen. 31 december Zo ongehoort als de prijs der graanen was bij het uiteinde van 1795, zo ongehoort was de prijs der kaas in dit najaar geweest, zijnde er markten geweest dat de 100 lood à 10 lood tegen 22 gulden werden verkogt. Als iets bijzonder is ook aan te merken dat de graanen van de maand october af week aan week in prijs daalden, zijnde de beste zak tarw op de laaste markt te koop voor minder als 8 gulden en die der rog voor beneeden de 6 gulden. Nog zijn dezelve veel laager gedaalt. 1797 12 february Dezen dag werden de burgers van stadsweegen opgeroepen om het reglement van 't stadsbestuur, 't geen sints lang door een commissie ter nazieing was in handen gesteld, goed of af te keuren; deze oproeping geschieden in de bij dat reglement bepaalde grondvergaderingen, wordende het reglement algemeen goedgekeurd. 16 Op dezen dag, zo hier als over de geheele provincie Holland, de stemgeregtigde burgers, in hunne grondver-