Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1896 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1896
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1896Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1896

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.81 MB)

Scans (176.86 MB)

ebook (23.30 MB)

XML (1.61 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1896

(1896)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Keizer Menelik en zijn hof.
Met twee afbeeldingen.

De regeering van den tegenwoordigen negus of keizer der Abyssinische landen, onder welken naam verscheidene districten en natiën worden saamgevat, die nog niet bepaald onder een en denzelfden, oppermachtigen heerscher vereenigd zijn geweest, is wegens de nederlaag, onlangs door hem aan het Italiaansche leger in Tigré toegebracht, plotseling uit een politiek en militair oogpunt belangrijk geworden.

Het is door keizer Menelik van Shoa, den vertegenwoordiger der aloude dynastie, dat een einde werd gemaakt aan den staat van gisting en verzet, die er heerschte in de noordelijke staten - de streek, waaraan Europa tot 1868, het jaar der Britsche expeditie tegen Theodorus, voor zoover zij iets met het land had uit te staan, den naam van Abyssinië gegeven had, alhoewel het in waarheid slechts een afgebrokkeld onderdeel van het eigenlijke rijk was. Theodorus, gouverneur van Kaëara, had zich in Tigré en voor een deel ook in Amhara met geweld van het gezag weten meester te maken en lag voortdurend overhoop met Shoa, Godjam en met die gewesten, welke de kern van het rijk uitmaken. Een juist verslag van de wijze, waarop de Abyssinische landen tot een geheel werden gemaakt, ontbreekt ons, maar Menelik moet niet beschouwd worden als de opvolger van Theodorus. Hij is een veel grooter vorst, een veel rechtmatiger bezitter van de kroon, die hij draagt, al gaat zijne geslachtslijst terug tot Salomo en de koningin van Saba of niet.

Shoa en zijne vroegere hoofdstad Ankobar werd vroeger hoogst zelden door Europeesche reizigers bezocht. Het ligt zeer afgelegen, in den zuidelijken uithoek, welke door Harrar, Somali, het gebied der Danakil en Gallas wordt ingesloten. De Fransche nederzettingen te Obok, aan den oever van de golf van Tajoara, bijna tegenover Perim en Aden, hebben in de laatste dertig jaren een weg geopend naar Harrar en Shoa, waarheen vroeger slechts de minder toegankelijke weg over Massowah, de aan den noordelijken oever gelegen Italiaansche zeehaven, voerde. Obok en Djebouti, aan den anderen

[pagina 185]
[p. 185]

oever van de golf, zijn aanlegplaatsen van de Fransche stoombooten in den Indischen Oceaan, die op weg zijn naar Cochin-China of Madagascar. Te Harrar, dat onder Arabisch gezag staat, en te Addis-Ababa, de gewone residentie van keizer Menelik, zijn Europeesche handelshuizen gevestigd, waardoor het verkeer met deze plaatsen mede aanmerkelijk is toegenomen. Dit alles heeft eenige bijzonderheden omtrent den vorst en zijne hofhouding tot ons doen doordringen.

Keizer Menelik's regeering is wel niet precies gelijk aan die van een beschaafd

illustratie
Koning Menelik en koningin Taitou, keizer en keizerin van Abyssinië.


vorst in een beschaafd rijk, maar verkeert toch niet meer in een staat van barbaarschheid; zij berust niet alleen op wereldlijke, maar ook op kerkelijke wetten - op de wetten eener leer, die voor de christelijke door wil gaan en eenige overeenkomst heeft met den Koptischen godsdienst.

Menelik II, keizer van Abyssinië, wordt ons geschetst als een man van meer dan middelbaren leeftijd, met een donkere, gebronsde, bijna tot het zwart overhellende gelaatskleur - de tint van het Ethiopische of Camitische ras, dat volstrekt niet verwant is aan het negerras -, met een aangenaam, opgeruimd gelaat, een korten, grijzenden baard en krachtige, forsche leden. Hij bedient zich van de Amharische taal en is van de Europeesche talen geen enkele machtig; toch is hij zeer goed van Europeesche toestanden en aangelegenheden op de hoogte en informeert altijd met belangstelling naar de nieuwe uitvindingen op verschillend gebied. Waar het politieke of militaire zaken gold, heeft hij van zijn bekwaamheden reeds meermalen blijk gegeven. Zijne gemalin Taitou is eene vrouw van vrij hooge ontwikkeling en van groote wilskracht; zij is zeer tegen alles wat naar Europeesche invloeden zweemt en heeft een bijzonderen afkeer van de Italianen. Hare gelaatskleur is betrekkelijk blank en in hare jeugd ging zij dan ook voor eene schoonheid door. Beiden leiden een zeer geregeld, ordelijk leven, gaan iederen dag naar de kerk en bezoeken op Zondag de Heilige Drieëenheidskerk, in de onmiddellijke nabijheid van het keizerlijk paleis. Op godsdienstige feestdagen wordt er hier door de geestelijken een gewijde dans uitgevoerd, waarbij zij, onder het zingen van de psalmen Davids, op koperen trommen slaan en met hunne met kruisen gemerkte staven - de symbolen hunner priesterlijke waardigheid - zwaaien. Maar Menelik brengt het grootste deel van zijn tijd door met wereldlijke administratie, met het presideeren van vergaderingen of rechtszittingen, met het inspecteeren van zijne troepen, voornamelijk van de artillerie, welke onder bevel staat van generaal Baltscha, met zijn ministers te raadplegen over verschillende belangen, en met het ontvangen en lezen der depêches, hem met verschuldigden eerbied door de gouverneurs der verschillende gewesten toegezonden.

Altijd wanneer Zijne Majesteit zich in het publiek vertoont, wordt hem een rijk versierde parasol of scherm boven het hoofd gehouden. Zijne kleeding is anders niet weelderig en bestaat uit een gekleurd zijden overkleed, een wit katoenen pantalon en tuniek, een zwart satijnen, met gouden franje versierden mantel, een wit neteldoekschen haartooi en een groot, vilten hoofddeksel. Menelik is een onvermoeid reiziger en trekt steeds met een stoet van hovelingen en bedienden heen en weer ter bijwoning van de plechtigheden, waarmee de aanvang van nuttige werken, als het aanleggen van wegen of bouwen van bruggen, vergezeld gaat. In één woord, er kunnen minder bekwame en ijverige vorsten aangewezen worden dan keizer Menelik II van Abyssinië.

De Gaëbi, het keizerlijk paleis te Addis-Abada, een nieuwe stad, welke op twee dagen afstands van de

[pagina 186]
[p. 186]

oude hoofdstad Ankobar en op acht dagen afstands van Harrar gelegen is, bestaat uit een lange reeks van gebouwen, waarvan sommige een hoogte van twee verdiepingen hebben. Het gedeelte, dat voor den keizer en de keizerin is afgezonderd, draagt den naam van de Elfigne en bevat zeer ruime en weelderig ingerichte vertrekken, waaronder de groote zaal, die met blauw, rood en verguld behang bekleed, met zware, zachte tapijten belegd en met fraaie draperieën, neteldoeksche gordijnen, spiegels en vergulde candelabres versierd is; een met een troonhemel overdekte sofa doet hier dienst voor troon. De bovenvertrekken, de eigenlijke woonkamers van Hunne Majesteiten, zijn zeer ruim, licht en luchtig en aan alle kanten voorzien van balkons en waranden, waar Menelik dikwijls zit met een groote collectie telescopen om zich heen, waarmee hij de omgeving, de stad, de wegen, welke naar zijn hoofdstad en naar zijn paleis voeren, overziet. Hij heeft eene uitgebreide hofhouding, een lijfwacht, een opperkamerheer, een zegelbewaarder, een kanselier, een secretaris, ministers, rent- en stalmeesters en pages. Tot zijne vertrouwde raadslieden behooren Ras Dargué, zijn oom, generaal Jessama, een neef der keizerin, generaal Baltscha, die behalve den rang van commandant der artillerie, ook de waardigheid van eerste opzichter van de vorstelijke hofhouding bekleedt, een Zwitsersch ingenieur, die zeer goed op de hoogte van wetenschappelijke ontdekkingen is, terwijl ook Joseph Negoassie, die eene diplomatieke zending naar Italië heeft volbracht en zeer goed Fransch spreekt, in hooge gunst bij den keizer staat. Bij plechtige of feestelijke ceremoniën aan het hof, zijn deze grootwaardigheidsbekleeders in prachtige en kostbare ambtsgewaden gekleed; de keizer zelve draagt bij zulke gelegenheden een met de effigiën van St. George versierde kroon, waarvan gezegd wordt dat zij zoo zwaar is, dat zij den keizer in het spreken belemmert en dat deze haar ook niet op of af kan zetten, zonder dat zijne pages hem hierin behulpzaam zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken