Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
DRT leest het 'Wilhelmus' (De Langste Dag, 10 december 2010)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,16 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel
lezing / voordracht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

DRT leest het 'Wilhelmus' (De Langste Dag, 10 december 2010)

(2011)– DRT

Vorige

 

 Terug naar openingspagina De Langste Dag

DRT leest het 'Wilhelmus'

Het Wilhelmus

 
Wilhelmus van Nassouwe
 
Ben ick van Duytschen bloet,
 
Den Vaderlant ghetrouwe
 
Blijf ick tot inden doot:
5
Een Prince van Oraengien
 
Ben ick vrij onverveert,
 
Den Coninck van Hispaengien
 
Heb ick altijt gheeert.
 
 
 
In Godes vrees te leven
10
Heb ick altijt betracht,
 
Daerom ben ick verdreven
 
Om Landt om Luyd ghebracht:
 
Maer Godt sal my regeren
 
Als een goet Instrument,
15
Dat ick sal wederkeeren
 
In mijnen Regiment 16..
[p. 98]
 
Lijdt u 17. mijn Ondersaten
 
Die oprecht zijn van aert,
 
Godt sal u niet verlaten,
20
Al zijt ghy nu beswaert:
 
Die vroom begheert te leven
 
Bidt Godt nacht ende dach,
 
Dat hy my cracht wil gheven
 
Dat ick u helpen mach.
 
 
25
Lijf en goet al te samen
 
Heb ick u niet verschoont,
 
Mijn Broeders hooch van Namen
 
Hebbent u oock vertoont:
 
Graef Adolff is ghebleven,
30
In Vrieslandt in den Slach,
 
Zijn Siel int eewich Leven
 
Verwacht den Jongsten dach.
 
 
 
Edel en Hooch gheboren
 
Van Keyserlicken Stam:
35
Een Vorst des Rijcks vercoren
 
Als een vroom Christen Man,
 
Voor Godes Woort ghepreesen,
 
Heb ick vrij onversaecht,
 
Als een Helt sonder vreesen
40
Mijn Edel bloet ghewaecht.
 
 
 
Mijn Schilt ende betrouwen
 
Sijt ghy, o Godt mijn Heer,
 
Op u soo wil ick bouwen
 
Verlaet my nemmermeer:
45
Dat ick doch vroom mach blijven
 
U dienaer taller stondt
 
Die Tyranny verdrijven,
 
Die my mijn hert doorwondt.
 
 
 
Van al die my beswaren 49.,
50
End mijn Vervolghers zijn,
 
Mijn Godt wilt doch bewaren
 
Den trouwen dienaer dijn:
 
Dat sy my niet verrasschen 53.
 
In haren boosen moet,
55
Haer handen niet en wasschen
 
In mijn onschuldich bloet.
 
 
 
Als David moeste vluchten
 
Voor Saul den Tyran:
 
Soo heb ick moeten suchten
60
Met menich Edelman:
 
Maer Godt heeft hem verheven,
 
Verlost uut alder noot,
 
Een Coninckrijck ghegheven
 
In Israel seer groot.
 
 
65
Nae tsuer sal ick ontfanghen 65:
 
Van Godt mijn Heer dat soet,
 
Daer na so doet verlanghen
 
Mijn Vorstelick ghemoet,
 
Dat is dat ick mach sterven
70
Met eeren in dat Velt,
 
Een eewich Rijck verwerven
 
Als een ghetrouwe Helt.
 
 
 
Niet doet my meer erbarmen
 
In mijnen wederspoet,
75
Dan datmen siet verarmen
 
Des Conincks Landen goet,
 
Dat u de Spaengiaerts crencken
 
O Edel Neerlandt soet,
 
Als ick daer aen ghedencke
80
Mijn Edel hert dat bloet.
 
 
 
Als een Prins op gheseten
 
Met mijner Heyres cracht,
 
Vanden Tyran vermeten
 
Heb ick den Slach verwacht,
85
Die by Maestricht begraven 85.
 
Bevreesde mijn ghewelt,
 
Mijn Ruyters sachmen draven
 
Seer moedich door dat Velt.
 
 
 
Soo het den wille des Heeren
90
Op die tijt had gheweest,
 
Had ick gheern willen keeren
 
Van u dit swaer tempeest:
 
Maer de Heer van hier boven
 
Die alle dinck regeert,
95
Diemen altijt moet loven
 
En heeftet niet begheert.
[p. 99]
 
Seer Prinslick 97. was ghedreven
 
Mijn Princelick ghemoet,
 
Stantvastich is ghebleven
100
Mijn hert in teghenspoet,
 
Den Heer heb ick ghebeden
 
Van mijnes herten gront,
 
Dat hy mijn saeck wil reden, 103.
 
Mijn onschult doen bekant 104..
 
 
105
Oorlof mijn arme Schapen
 
Die zijt in grooten noot,
 
U Herder sal niet slapen
 
Al zijt ghy nu verstroyt:
 
Tot Godt wilt u begheven,
110
Sijn heylsaem Woort neemt aen,
 
Als vrome Christen leven,
 
Tsal hier haest zijn ghedaan.
 
 
 
Prince.
 
Voor Godt wil ick belijden
 
End zijner grooter Macht,
115
Dat ick tot gheenen tijden
 
Den Coninck heb veracht:
 
Dan dat ick Godt den Heere
 
Der Hoochster Majesteyt,
 
Heb moeten obedieren,
120
Inder gherechticheyt.
16.
Regiment: stadhouderschap.
17.
Lijdt u: wees geduldig, lijdzaam.
49.
beswaren: in het nauw brengen.
53.
verrasschen: overvallen.
65:
Zo zal ook ik, evenals David, enz.
85.
Overtocht van de Prins over de Maas bij Stockem 5 Oct. 1568. — Alva hield zich bij Maastricht binnen zijn verschansingen uit vrees voor mijn krijgsmacht.
97.
Prinslick, de lezing van A. Alle andere hebben Christelick.
103.
Dat hij mijn pleitbezorger wil zijn.
104.
bekant. Zoo in A-D.F.O; in G. H. K bekent; I. J. L. M. Q-DD oorkont; (E). N bekondt; kondt.

Vorige