Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Peter Holvoet-Hanssen leest Paul van Ostaijen (De Langste Dag, 10 december 2010)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel
lezing / voordracht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Peter Holvoet-Hanssen leest Paul van Ostaijen (De Langste Dag, 10 december 2010)

(2011)–Peter Holvoet-Hanssen

Vorige

 

 Terug naar openingspagina De Langste Dag

Peter Holvoet-Hanssen leest Paul van Ostaijen

Liedje

 
M'n meisje heeft me bedrogen gemaakt,
 
Falderideine,
 
Pieterse, is er een zaak die zó vermaakt,
 
Falderideine, falderidom.
 
 
 
Mijn harte teer, mijn harte zeer, verhoopt geen wederkeer,
 
Falderideine,
 
Maar, ach, m'n vrienden troosten: meisjes zijn er meer,
 
Falderideine, falderidom.
 
 
 
Zo ben ik weer in 't leven gans alleen,
 
Falderideine,
 
Zo spoedt m'n leven als 'n sneltrein heen,
 
Falderideine, falderidom.
 
 
 
Soms heb ik wel gewenst van dood te zijn,
 
Falderideine,
 
Nu hoop 'k: komen zal 'n nieuw lievekijn
 
En weerom brengen blijdschap in het harte mijn,
 
Falderideine, falderidom.

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Lied voor mezelf

 
Mijn Heer, mijn schip is op de zee.
 
Ik vraag U niet: laat kalm zijn de baren nu;
 
wie klaagt, draagt hij niet met zich mee
 
bestendig een poel die eens zich sluiten zal over zijn hoofd?
 
 
 
Mijn schip zal niet liggen blijven aan de ree,
 
te luisteren naar het spelemeien van der tijen eb' en vloed,
 
niet onder morose regenzege, noch onder zonnevree,
 
mijn schip moet in de storm mee op zee.
 
 
 
Ik heb betrouwen in mijn boot, doch de baren slaan zo hoog,
 
reeds over de voorsteven, reeds over de achtersteven.
 
Als weer de zee vol vrede en rust is, zal dan het wrak van mijn boot
 
niet mededrijven naar de ree?
 
 
 
Met mijn boot moet ik op zee.
 
Of ik de rijke haven vinden zal weet geen; de sterren niet.
 
Doch steeds zingen de baren: Kom met ons mee, kom met ons mee!
 
Is het de lokstem van de Loreley?
 
 
 
Ik ben een koen kind dat niets weet van de kloof
 
die ligt tussen dood en leven.
 
Kan een boot, mijn Heer, vergaan
 
die niets draagt dan het licht gewicht van mijne blauwe ziel?
 
 
 
En zo mijn boot nochtans vergaat, mijn Heer,
 
kan ik dan zondigen nog?
 
Neen... neen... Al de stemmen zingen mij: Ga mee op zee,
 
met de baren van Kristus, met de baren van de Loreley.

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Vers zes



illustratie

[p. 246]



illustratie

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Bedreigde stad



illustratie

[p. 290]



illustratie

[p. 291]



illustratie

[p. 292]



illustratie

[p. 293]



illustratie

[p. 294]



illustratie

[p. 295]



illustratie

[p. 296]



illustratie

[p. 297]



illustratie

[p. 298]



illustratie

[p. 299]



illustratie

[p. 300]



illustratie

[p. 301]



illustratie

[p. 302]



illustratie

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Eenzame stad



illustratie

[p. 314]



illustratie

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Music Hall

[p. 367]



illustratie

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Huldegedicht aan Singer

 
Slinger
 
Singer
 
naaimasjien
 
Hoort
 
Hoort
 
Floris Jespers heeft een Singernaaimasjien gekocht
 
Wat
 
Wat
 
jawel
 
Jespers Singer naaimasjien
 
hoe zo
 
jawel
 
ik zeg het u
 
Floris Jespers heeft een Singernaaimasjien gekocht
 
Waarom
 
waardoor
 
wat wil hij
 
Jawel
 
hij zal
 
hoe zo
 
Circulez
 
want
 
SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE
 
de beste
 
waarom
 
hoe kan dat
 
wie weet
 
alles is schijn
 
Singer en Sint Augustinus
 
Genoveva van Brabant
 
bezit ook een Singer
 
die Jungfrau von Orleans
[p. 435]
 
Een Singer?
 
jawel
 
jawel jawel jawel ik zeg het u een Singer
 
versta-je geen nederlands mijnheer
 
Circulez
 
Bitte auf Garderobe selbst zu achten
 
ik wil een naaimasjien
 
iedereen heeft recht op een naaimasjien
 
ik wil een Singer
 
iedereen een Singer
 
Singer
 
zanger
 
meesterzangers
 
Hans Sachs
 
heeft Hans Sachs geen Singermasjien
 
waarom heeft Hans Sachs geen Singer
 
Hans Sachs heeft recht op een Singer
 
Hans Sachs moet een Singer hebben
 
Jawel
 
dat is zijn recht
 
Recht door zee
 
Leve Hans Sachs
 
Hans Sachs heeft gelijk
 
hij heeft recht op
 
 
 
SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE
 
 
 
alle mensen zijn gelijk voor Singer
 
Circulez
 
een Singer
 
Panem et Singerem
 
 
 
Panem et Singerem Panetn et Singerem Panem et Singerem
 
 
 
et Singerem et Singerem
[p. 436]
 
Ik wil een Singer
 
wij willen een Singer
 
wij eisen een Singer
 
wat wij willen is ons recht
 
ein fester Burg ist unser Gott
 
 
 
Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem
 
 
 
et Singerem et Singerem
 
 
 
Waarom
 
hoe zo
 
wat wil hij
 
wat zal hij
 
Salvation army
 
Bananas atque Panama
 
de man heeft gelijk
 
hij heeft gelijk
 
gelijk heeft hij jawel
 
jawel
 
jawel
 
waarom
 
wie zegt dat
 
waar is het bewijs
 
jawel hij heeft gelijk
 
 
 
Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem
 
 
 
Singerem Singerem
 
 
 
SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Melopee

 
Onder de maan schuift de lange rivier
 
Over de lange rivier schuift moede de maan
 
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee
 
 
 
Langs het hoogriet
 
langs de laagwei
 
schuift de kano naar zee
 
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
 
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
 
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Polonaise

 
Ik zag Cecilia komen
 
op een zomernacht
 
twee oren om te horen
 
twee ogen om te zien
 
twee handen om te grijpen
 
en verre vingers tien
 
Ik zag Cecilia komen
 
op een zomernacht
 
aan haar rechterhand is Hansje
 
aan haar linkerhand is Grietje
 
Hansje heeft een rozekransje
 
Grietje een vergeet-mij-nietje
 
de menseëter heeft ze niet gegeten
 
ik heb ze niet vergeten
 
ei ei ik en gij
 
de ezel speelt schalmei
 
voor Hansje en voor Grietje
 
Hansje met zijn rozekransje
 
Grietje met haar vergeet-mij-nietje
 
zijn langs de sterren gegaan
 
Venus is van koper
 
de andere zijn goedkoper
 
de andere zijn van blik
 
en van safraan
 
is Janneke-maan
 
Twee oren om te horen
 
twee ogen om te zien
 
Twee handen in het lege
 
en verre vingers tien

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Oppervlakkige Charleston

 
Als je van het meisje van Milwaukee houdt
 
van het meisje houdt
 
van het meisje van Milwaukee houdt
 
- van de nacht vallen de sterren veel
 
en blijven aan de huizen hangen
 
Batschari Zigaretten Batschari Zigaretten
 
Sarotti ist so süsz und schön -
 
Als je van het meisje van Milwaukee houdt
 
schaak ze in een ford schaak ze in een ford
 
de vader die is dominee
 
de broer die woont te Chicago
 
in Oklahoma woont de olieoom
 
en je sienjaal een saksofoon
 
schaak ze in een ford schaak ze in een ford
 
de negers hebben dikke lippen
 
de negers hebben dikke rode lippen
 
Je voert je bruid naar Texas heen
 
in Texas woont een dominee
 
in Texas woont een goeie dominee
 
en je sienjaal een saksofoon
 
in Texas woont een dominee
 
Je voert je bruid naar Texas heen
 
Je stuurt een telegram naar Chicago
 
de nacht is klaar
 
en morgen ben-je miljoenair
 
dan vin-je de methode
 
de maan als lichtreklaam
 
Als je van het meisje van Milwaukee houdt
 
schaak ze in een ford - rem niet rem niet -
 
Je voert je bruid naar Texas heen
 
de negers hebben dikke lippen
 
de negers hebben dikke rode lippen
 
en alle dominee's zijn goed
[p. 498]
 
Als je van het meisje van Milwaukee houdt
 
van haar houdt
 
ram rem de trem
 
ram rem

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Avondgeluiden

 
Er moeten witte hoeven achter de zoom staan
 
van de blauwe velden langs de maan
 
's avonds hoort gij aan de verre steenwegen
 
paardehoeven
 
dan hoort gij alles stille waan
 
van verre maanfonteinen zijpelt plots water
 
- gij hoort plots het zijpelen
 
van avondlik water -
 
de paarden drinken haastig
 
en hinniken
 
dan hoort men weer hun draven stalwaarts

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)

Alpejagerslied

Voor E. du Perron
 
Een heer die de straat afdaalt
 
een heer die de straat opklimt
 
twee heren die dalen en klimmen
 
dat is de ene heer daalt
 
en de andere heer klimt
 
vlak vóór de winkel van Hinderickx en Winderickx
 
vlak vóór de winkel van Hinderickx en Winderickx van de
 
beroemde hoedemakers
 
treffen zij elkaar
 
de ene heer neemt zijn hoge hoed in de rechterhand
 
de andere heer neemt zijn hoge hoed in de linkerhand
 
dan gaan de ene en de andere heer
 
de rechtse en de linkse de klimmende en de dalende
 
de rechtse die daalt
 
de linkse die klimt
 
dan gaan beide heren
 
elk met zijn hoge hoed zijn eigen hoge hoed zijn bloedeigen hoge
 
hoed
 
elkaar voorbij
 
vlak vóór de deur
 
van de winkel
 
van Hinderickx en Winderickx
 
van de beroemde hoedemakers
 
dan zetten beide heren
 
de rechtse en de linkse de klimmende en de dalende
 
eenmaal elkaar voorbij
 
hun hoge hoeden weer op het hoofd
 
men versta mij wel
 
elk zet zijn eigen hoed op het eigen hoofd
 
dat is hun recht
 
dat is het recht van deze beide heren

Bron: Paul van Ostaijen, Verzamelde gedichten. (Verzameld werk deel 1 + 2) (ed. Gerrit Borgers). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1996 (dertiende druk)


Vorige