Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Journalen. Derde deel (1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van Journalen. Derde deel
Afbeelding van Journalen. Derde deelToon afbeelding van titelpagina van Journalen. Derde deel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/dagboek
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Journalen. Derde deel

(1888)–Constantijn Huygens jr.–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Augusto.

1 Sond.

Vertrock smergens met de Messager die men van Tours tot Paris 28 gulden betaelt, wij aeten des middags te Amboise en quamen savonts te Blois en logeerden a la croix blanche.

2 Maend.

Vertrocken smergens, quamen des middaghs te St. Lorent en savonts te Orleans en logeerden aux trois Empereurs.

3 Dinsd.

Vertrocken smergens en quamen smiddachs te Estampes en logeerden aux trois mores.

4 Woonsd.

Vertrocken smergens, aeten smiddaghs te Linas, daer drij fraeye dochters waeren, savonts quamen te Paris daer ick ginghen logeren tot Joffrouw Mouchon.

5 Donderd.

Gingh smergens met Rijswijck, Wevert, Hasersouw enz. nae St. Germain en aeten daer.

6 Vrijd.

Waeren smergens tot Heuft gelt halen. Nae de middagh Rijswijck en ick gingen samen tot Mr. Beringen en deden voorts bootschappen.

7 Saterd.

Vertrock smergens met Wevert par la voye du messager nae Orleans, aeten smiddaghs te Linas, daer ick die fraeye meyt noch eens besocht en quamen savonts te Estampes, daer rencontreerde wij Wangenheim.

8 Sond.

Quamem savonts te Orleans en gingen logeren a l'Escu. Wevert gingh savonts bij de Graef van Oostvrieslant, maer ick niet.

[pagina 122]
[p. 122]

9 Maend.

Gingh smergens bij de Graef die ons te gasten dede nooden. Smergens aeten met hem en hij onthaelden ons all te beleeft. Nae den eten quamer een Luytspeelder in, die heete Mr. de Mercure. Daernae een piqueur daer de Graef gheen reputatie teghen en wist te houden.

10 Dinsd.

Was smergens niet uijt. Nae de middagh liet mijn ringh versetten, die te Paris au jeu de milan uijtgevallen was en gingh Mr. Du Fos besoecken in sijn huijs, daer waeren 5 of 6 fraeije jofferen van sijn maeghschap en gaf ons collatie. Daer wasser een die jongh getrout en fraey was en dan noch een die mere nourice van de koningh was. Ick klom noch op den toorn de St. Aignan, daer van daen men de gansche stadt sach.

11 Woonsd.

Vertrock smergens met Wevert uit Complaisance nae Blois en aeten te St. Clery.

12 Donderd.

Ginghen smergens wandelen door de stat en saghen het casteel van Mr. le Duc d'Orleans, dat een fraey gebouw is en half nieuw en half out. Int ouwe toonden ons de vrouw van de castelain die fraey en jongh was, de deur daer een hertoch de Guise ten tijde van Henrick de derde vermoort wiert. Boven op het huijs siet men de gansche stadt, die seer fraey legt. Daernae saeghen wij den hortus simplicium, die groot maer qualijck onderhouden was. Naemiddagh vertrocken en quamen savonts te St. Lorent, acht mijltjes van Orleans. Op wech saghen wij Chambort.

13 Vryd.

Vertrocken en aeten smiddachs te St. Chery, alwaer in de kerck het graf en de sepulture van Louis XI is. Savonts quamen te Orleans en ginghen noch savonts bij de Graef. Wangenheim was weergekomen en seij aen Wevert om ons de wegh af te snijden dat Steelant geschreven had, om met de

[pagina 123]
[p. 123]

Graef te moghen reisen, maer dat men er sulke wel duisent vinden souw. Dit geeft een slecht beginsel. Creegh een brief van Kinschot, daer in stont, dat Caetje begost suur te sien en dat Weede haer vryde.

14 Saterd.

Was smergens met Wevert bij de Graef die ons seer beleeft was en wist niet hoe hij ons best tracteren souw. Wangenheim rudoyeerde hem seer. Wij aeten smiddachs met hem en ginghen daernae peerden sien om te koopen met Wangenheim die ick niet quyt worden kost voor den avont en sich seer justificeerde voor mij aengaende all zijn actien en mij verhaelde hoe seer men hem dede mesnageren, soodat ick niet geraetsaem en achte hem van mijn geselschap te spreken en resolveerde met Wevert te vertrecken sonder hem nae Lions. Savonts aeten wij met Franschen, die ick wijs maeckte dat wij Engelschen waeren.

15 Sond.

Ginghen sachtermiddachs bij de Graef en seyden dat wij meenden met de coche te vertrecken omdat wij gheen peerden te degen kosten krijghen en dat hij een tour meende te doen, die wij niet van sin en waeren te doen. Dit was de pretext, maer de rechte reden was dat wij, en voornemelijk ick, gheen apparentie saghen van gedefrayeert te werde. De Graef wilde ons destourneren en twas hem leet. Savonts gaf hem Wevert sooveel te kennen, als dat ick meende gedefrayeert te moeten wesen, maer dit nochtans heel beleeft. Hij seij dat men dat op zijn discretie soude laten aenkomen en badt ons seer te blijven, maer wij wilden niet. Savonts aeten wij weer met hem, spraken de meester van de coches die hadt gheen plaets voor ons als in de portiere. Wevert preeckte mij soo langh dat wij resolveerden te blijven. Nae de middagh reden wij nae een huijs van een partisan dat la Source heet. (Op de weg nae la Source

[pagina 124]
[p. 124]

staet een vuylboom, die hol en soo dick is dat ick er met mijn peert in omkeerde). Het legt op een hoogte en siet over een parterre die tusschen twee vierkante vijvers legt, in elck van die siet men de sources opborlen van een redelijcke rivier die van daer begint.

16 Maend.

Cochten samen drij peerden voor 260 gulden. Ick gingh bij de Graef en seyde hem, dat wij souden blijven. Wangenheim was bij ons, schreef aen papa dat ick geloofde, dat sij mijn laten betalen souden.

17 Dinsd.

Waeren smergens rijden buijten en om de stat op onse nieuwe peerden en waeren noch bij de Graef.

18 Woonsd.

Ontbeten smergens tot de Graef, daer noch veel volx hem quam adieu segghen en vertrocken ten elf uren en quamen savonts te Chasteauneuf een klein slecht lantsteetjen. Hier sagen wij het huijs van Mr. d'Emery. Achter het huijs is een groote thuijn die aen de rivier legt, met sess redelijcke fonteinen daer in. Den thuijn was qualijck onderhouden maer nochtans fraey te sien van een terrasse achter thuijs. d'Emery was sieck met all sijn volck.

19 Donderd.

Vertrocken smergens, aeten smiddachs te Locas en quamen savonts te Montargis, een klein stedeken.

20 Vryd.

Waeren den mergen thuijs en wachten om Weverts brieven, de Graef vertrock en ick liet hem gaen, omdat ick sagh dat sij mij niet en defrayeerden, gelijck gisteren Wangenheim tegen Wevert seij dat hij niet en wist hoe doen, maer dat hij mij evenwel niet en dorst defrayeren, sonder expresser orden. Tegen mijn seij niemant een woort hier af, en wij namen tpretext van ons vertreck daerop, dat

[pagina 125]
[p. 125]

wij soo ver niet uijt de wegh en wilden, dat mijn peert lam en Wevert kreupel was.

21 Saterd.

Vertrocken smergens ten twaelf uren en quamen savonts te Bouny, een slecht dorpjen, sonder dat wij brieven gekregen hadden.

22 Sond.

Vertrocken smergens, aeten smiddachs a la Charité en quamen savonts te Cosne, een slecht plaetsken. De wegen tusschen beiden waeren seer genuchelijck.

23 Maend.

Vertrocken smergens en quamen savonts te Nevers, een fraey stedeken op de Loire. Wij logeerden au lion d'Or. Dese wegh van la Charité nae Nevers is oock heel fraey.

24 Dinsd.

Vertrocken en aeten smiddachs te Buissiere en quamen savonts te Moulins. Op de wegh vonden wij twee notenboomen, aen de eene honghen twee doode menschen, met de rugge tegen een gebonden en aen de andere een. Wij logeerden a l'Escu d'Or. Buijten het huijs staet een fraey fonteintjen. Wij ginghen in een messemaeckers winkel en kochten scheertjes, die hier heel goet gemaeckt werden en curieus. Het steetjen is redelijck fraey.

25 Woonsd.

Vertrocken en aeten smiddachs te VarennesGa naar voetnoot1) en begosten kort voor de middagh de berghen van Auvergne te sien, en quamen savonts te Palice, dat een steetjen is dat seer plaisant legt.

26 Donderd.

Vertrocken smergens en quamen door een seer plaisante wegh en een groote regen savonts te Roane. Ick was seer met de loop en pijn in den buijck gequelt. Het steedtje is van binnen slegt. Hier beginnen all de daecken van de huijsen plat te worden als in Italiën. Wij logeerden au Loup, dat een vermaerde herberg is, wegens het tractement. Wij sliepen

[pagina 126]
[p. 126]

op ledikanten van scharlaken met silvere crepines daeraen, en waren seer lecker getrackteert en seer civil.

27 Vryd.

Vertrocken smergens en quamen savonts in een dorp geheeten Tarara, leggende dicht bij den bergh van die selfde naem, die seer hoogh is, soodat men wel een groot half uur van doen heeft om hem af te klimmen. Boven op dese berghen waeren altemet wondere schoone gesichten te sien, en het wasser kout. Savonts had ick all weer een specie van een koorts en most een of tweemael ten bedden uijt om de loop. Ick schreef aan papa.

28 Saterd.

Quamen des achtermiddachs te Lion, moede gereden wesende en niet heel wel te pas. Wij gingen logeren à l'Escu de France. Dese stadt is fraeyer van situatie als eenighe die ick gesien heb. Int aenkomen moet men een billet van sijn naem geven. All de daecken zijn hier heel plat, de straeten vol volx en schoon.

29 Sond.

Reden sachtermiddachs uijt en ginghen Forendal soecken mijn koopman die niet thuijs was. Ick was noch al pijnlijk en niet wel. Wij reden over de brugge die over de Rhosne legt en is van 18 arcades. De rivier is breedt en seer rapiede.

30 Maend.

Was niet wel. Wevert dede sich laten en vont er sich qualijck bij. Nae den middagh verkocht mijn peerdt voor 3 pistolen. Wij ginghen wandelen en klommen boven op een hoochte nae de Capucinen toe te gaen, daer men de stat kost sien van bovenen en ginghen in de kerck van ......Ga naar voetnoot1) die redelijck fraey is.

31 Dinsd.

Was beter. Schreef smergens nae Hollandt aen papa en badt hem mij credit te maecken

[pagina 127]
[p. 127]

op Geneve, alsoe daer gheen groote apparentie was om in den GraefGa naar voetnoot1) sijn train te gaen, en dat ick niet wetende of ick om de kortheit van de tijt soude konnen nae Orange ghaen, meende eer van hier te ghaen, recht op Grenoble en van daer op Geneve.

voetnoot1)
Aan de Allier.

voetnoot1)
Oningevuld.

voetnoot1)
Bedoeld schijnt de Graaf van Dohna, Goeverneur van Orange.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 1 augustus 1649

  • 2 augustus 1649

  • 3 augustus 1649

  • 4 augustus 1649

  • 5 augustus 1649

  • 6 augustus 1649

  • 7 augustus 1649

  • 8 augustus 1649

  • 9 augustus 1649

  • 10 augustus 1649

  • 11 augustus 1649

  • 12 augustus 1649

  • 13 augustus 1649

  • 14 augustus 1649

  • 15 augustus 1649

  • 16 augustus 1649

  • 17 augustus 1649

  • 18 augustus 1649

  • 19 augustus 1649

  • 20 augustus 1649

  • 21 augustus 1649

  • 22 augustus 1649

  • 23 augustus 1649

  • 24 augustus 1649

  • 25 augustus 1649

  • 26 augustus 1649

  • 27 augustus 1649

  • 28 augustus 1649

  • 29 augustus 1649

  • 30 augustus 1649

  • 31 augustus 1649