Print De gulden harpe, inhoudende al de liedekens, die voor desen by K.V.M. gemaeckt, ende in verscheyden Boecxkens uyt-ghegaen zijn(1627)–Karel van Mander– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Den Dichter tot den Sangher. Sonnet. Tafel van alle de Liedekens, in dit Boecxken begrepen: Een nieuw Liedt, [Al die in sdoodts schaduw' logieren] Een Liedt van Esther. Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, Een Schriftuerlijck Liedeken, [Al schijnt menigh verlaten] [Al die hebben tot jaghen // sin] [Altijdt te treuren is gheen baet] [Al 's wereldts ydel wesen] [Alle vleesch is hoy, na Schrifts belijdt] [Al die daer zijn beladen] Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, Een nieu Liedeken, Een nieu Liedeken, Een nieu Liedt, [Broeders devijn het plagh te zijn] Een nieu Liedt, Een Schriftuerlijck Liedeken, Een Schriftuerlijck Liedeken, [Broeders houdt vast aen Gods gebodt] [Bekeert u, wilt bedwingen] [Bedrieghelijcke gheesten] Bekent den Heere, sulck vermaen [Breect uyt, en roept verblijt in u gespan] Een nieu Liedt, [Comt en ick sal u toonen hier] [Christen Egade mijn] [Christus Godts Sone goedertier] Vanden Pincxster: [Clappen, lieghen, en rellen] [Christen broeders vercoren] Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, [Den soeten Somer tijdt] Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, [De Hooftsomme des ghebodts] [De hooveerdie, is Gods partie] Een nieu Liedt, vanden Cruydthof. Aegloga. Een Schriftuerlijck Liedeken, Een Schriftuerlijck Liedt, Een Schriftuerlijck Liedeken, [De Mensche is te wonder // bot] [Den tijdt dierbaer // dagh, maent, en jaer] Een Schriftuerlijck Liedeken, Een nieu Liedt, Een nieu Liet, [Door s'Meys virtuyt // rijst nu uyt, rouwe // swaer] [Den Zaeyer van t'begin // in] [Dochter van Sara, hoort ende verstaet] [Danckbarigh bequaeme] [Den aenghenamen tijdt] [Den tijdt die gaet voorby // en hy] [Den tijdt is hier] [Des nachts socht ick eenpaer] [Den Oyvaer en die Swaluw' snel] [Den ouden Abraham] [Dat wijs ingien, Salomon, die heeft sien gheschien] [Danckoffer soet, den Heere moet] History Liedt van Iob, Nieu Liedt, Nieu Iaer-Liedt, Een Kindertucht Liedt. op de vraghe, Wat de mate is om de jeucht te kastijden: Een nieu Liedeken, [De Werelt een vreemde wandel stede] [Die Heyligen Gods, lieve vrienden jent] Liedeken, Een Nieu Liedeken, [Een Cananeetsche Vrouwe minjoot] [Eenen gheboren blinden sat] [Egypten-lant // vol schoon samblant] Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, Den 45. Psalm, AEgloga, Een Schriftuerlijck Liedeken, Tsamenspraeck-Liedt, [Elck medegenoot // int geloove minjoot] Nieu verrijsenis Liedt, [Een beetjen broodts g'eten met paeys] [Een teltmen nu het Iaer] Een Liedt van Susanna, [Een bloem tot Saron delicaet] Liedt, [Een yeghelijck sonde is als een sweert] Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, tot troost der vromen, Om voor 'tsterven niet te schromen: Een Nieu Liedeken, Waer inne verclaert wordt de gheschiedenisse van Christiaen Rijcen, hoe hy met vele versoeck door ghestreden heeft. Een Liedt van Hester, [Felix was even gierigh] [Fraey en ghesont by maten] [Fruyt int ghemeen] [Godt alleen wijs weet alle dinck] [Godt weet wel wat zijn volck behoeft] [Ghy Israel // meught wel tot vreuchden zijn gheneghen] [Ghy vry verstroyde Nacy] [Gods wijsheyt slechtich // voor swerelts oogh] Een nieu Liedt, op de vrage welck het een noodighst is? Een Schriftuerlijck Liedeken, [Godt is een Godt in goedtheydt boven maten] Een niue Liedeken, Een nieu Liedt, [Heer uwen name // is groot eersame] Een nieu Liedt, [Herders eerbaer // alle die daer] Een nieu Liedt, [Hadd' ick een vloedt van tranen] [Hoe lang, o Heer der Heeren] [Heyligh, oprecht, ghestadigh, vroet] Een overlegh op den tweeden Psalm, [Hoort Kinders, weest ghedachtigh] [Hy kusse my met sijns monts kus divijn] [Hoe schoon is uwen ganck] Het Liedt Mosis, [Het is een schoon dierbaer sake] Een nieu Liedt van 't leven Noah. Een Lofsanck-liedt uyt Apocalypsis, [Het is gheschiet, al na Lucas verklaren] Een nieu Liedt, Een ander, Een Bruylofts Liedeken, Een Liedt, vanden lof der vreesen Gods, Een nieu Liedt, [In kromme weghen, duyster en swaer] [Iephthah een schrijdtbaer Helt vermaert] Een nieu Liedt, [In Eliseus tijden] [Ionas Propheet des Heeren] [Int huys Gods reyn, dat Gheestelijck Bethel] Een Schriftuerlijck Liedeken, Tsaemspraeck-Liedt, [Ick heb ghedocht // een Liedt, oft mocht] [Ick prijs' u saligh weven] [Ioannes seer voordachtigh] [Int goede vroet] [In Annas noch in Caiphas hof] Een nieu Liedt van Magdalena, Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, [Ick wil ons singen van u boos plegen] Rou-dempigh Nieu Iaer-Liet, om I.V.S. Bruylofts Liedt, [Kinderen van hondert Iaren] Van den lof des Euangeliums, Een ander, [Laet ons offeren danck] Van het Huwelijck, [Laet ons met herten jolijt] [Liefde tot Godt en even Mensche] Een Schriftuerlijck Liedeken, [Liefd is de Christen Wet] Den 147.Psalm. [Leefter wel yemant so blijde] Een nieu Liedt voor de Kinderen, [Myn Ziele sucht in ellende] [Mijn fijn ydoone] [Mijn jock is soet, de Heere sprack] Een gheestelijck Liedeken, [Mijn hert is vol jolijt] [Mijn Ziel is stille bly] [Mach een Vrou haer selfs kint vergeten] [Met Israel te Mara] [Meer aerd' als gout, meer quaed' als goede Menschen] [Mijns herten lust, zy om dienen te danck] Verklaringe op de figuere vanden nauwen ende wijden wegh. [Mijn vriendt com' in zijns hofs besluyt] [Mijn Lief devijn // is mijn] Mvsijck gheschal Een Lofsang-Liedt, Liedt, [Magdalena herboren] Een nieu Liedt, [Nae 't Avontmael devijne] [Niemandt volkomen // Moses Wet] [Neemt waer, o Heer, ws Kercken // bede] [Om niet te verliesen] Een nieu Liedt, [O Broeders, u vermanen wy] Een nieu Liet, Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, [O Ghy Christen eerbaer] [Och hoe verblindt // ydel ghesint] [Och vrienden al] Een nieu Liedt, Och schoone, ydoone, greyn, [Och Werelt, ghy singt, speelt ende lacht] [Of ick ghehanghen konde] [O Moses schoon // persoon // van grooter macht] [O God, ghy woont daer boven int licht] Een Schriftuerlijck Liedeken, [Om inden Heere // den Echt t'aengaen] [O Broeders reyn looft den Heere gestade] [O Christus Heer der Heeren] Een Schriftuerlijck Liedeken, Den tocht Israels door de Woestijne, voeghende by een chaerte, daer die plaetsen uytghebeelt te sien zijn, ende is gheeste- lijck uytgheleyt. Het zijn Alexanderijnsche versen, doch hier in tween ghebroken, om datse te lanck vallen. [Och sterckt mijn leden // Heer] [O Heer wanneer ick met aendacht] [Och waerheyt slecht // en recht] [O mijn broeder] [O Christus Godt, Heere van grooter waerden] [O Heer, ick dencke sulcker tijdt] Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, Een nieu Liedt, Een nieu Liedeken, [Paesschedagh feest alle daghe] [Pascha, dats hier // voor by te lyden] Liedt. Een nieu Liedt, [O Vackels met hoopen] Een nieu Liet, [Reyn kleyne schaer] Een Schriftuerlijck Liedeken, [Raven, Wouwen en Ghieren] [Roemt u des Heeren] Een nieu Liedt, Een nieu Liet, [Schriftuere doet ons weten] [Siet een Man Gods, door Gods crachtigh bevel] [Sacharias een Priester uytghelesen] Een Schriftuerlijck Liedeken, Een nieu Liedeken, [Syon verblijden // wilt in u lijden] [Siet mijn vriendinne ghy zijt schoone] Een nieu Liedeken, Den Cxxxiij. Psalm, Een nieu Liedeken, [t'Grootste ghebodt] Een Liedt van Iaques Dosie, eertijts gevangen tot Leeuwarden, uyt Fransoys vertaelt. Een Schriftuerlijck Liedeken, [t'Ghesichte, 't eerste der vijf sinnen] [Een nieu Schriftuerlijc Liedeken] Een nieu Liedt, Een nieu Liedeken, Nieu Iubile Iaer-liedt 1600. [Tis den wille Gods Broeders in eeren] [Tamme lammekens van Christus weyde] Een Willecom-Liedt, Een nieu Liedt, Den 101. Psalm. [Veel weten en is gheen voordeel] [Van 'sCruycen boom verheven] [Veel boecken maken en heeft geen endt] Overlegh op Abigail, [Voortgaen int quaet maect al versteent verblindt] Epithalamium, Oft Bruylofts-liedt, [Van der Leeuwen woonsten, o Syon Bruyt] [V vry verblijdt // ghy Gods Gemeente] [Voor alle malle spotterie] [Veel Werelts Wijse willen wijsen] Een nieu Liedt, Onderscheyt van den ruymen ende nauwen wegh, Een nieu Liedt, [Wat vindtmen nu al blinde lien] [Wy en zijn niet te samen] Den 91. Psalm, Een Liedt, Esaie 26.1. Nieu Liedt, Een Schriftuerlijck Liedeken, [Wie hem beroemt, die beroem hem des Heeren] [Wy en konnent niet laten] [Wie 'sHeeren Cruys is opgheleght] [Wie komt, wie komt, wie komt daer van Edom] Een overlegh op den eersten Psalm. [Wy zijn al t'ondanckbaer] [Wasdom in Godts Ackerwerck ghepresen] [Wy Menschen kranck] Canon met drien te singhen, Een nieu Liedeken, [Werwaert is uwen vrient ghegaen] Den eersten Psalm, Een nieu Liedt, Een Bruylofts Liedt, [Wanneer men qua gheruchten hoort] Ænigma. Retrograde-liedt, daer men elcken reghel van voor, ende van achter singen moet,