Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Ilja Leonard Pfeijffer leest Lucebert (De Langste Dag, 10 december 2010)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,16 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel
lezing / voordracht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Ilja Leonard Pfeijffer leest Lucebert (De Langste Dag, 10 december 2010)

(2011)–Ilja Leonard Pfeijffer

Vorige

 

 Terug naar openingspagina De Langste Dag

Oh dolorosa

 

Visser van Ma Yuan

Bron: Lucebert, Van de afgrond en de luchtmens

 

Aan Lesbia

Bron: Lucebert, Amulet

 

Horror (Voor Z.H. Gregorius VII)

Bron: Lucebert, apocrief/ de analfabetische naam

 

De schoonheid van een meisje

 
de schoonheid van een meisje
 
of de kracht van water en aarde
 
zo onopvallend mogelijk beschrijven
 
dat doen de zwanen
 
 
 
maar ik spel van de naam a
 
en van de namen a z
 
de analphabetische naam
 
 
 
daarom mij mag men in een lichaam
 
niet doen verdwijnen
 
dat vermogen de engelen
 
met hun ijlere stemmen
 
 
 
maar mij het is blijkbaar is wanhopig
 
zo woordenloos geboren slechts
 
in een stem te sterven

Bron: Lucebert, ‘apocrief / de analphabetische naam’. In: Lucebert, verzamelde gedichten (redactie en samenstelling Victor Schiferli). De Bezige Bij, Amsterdam 2002, p. 13-79

Ik tracht op poëtische wijze

 
ik tracht op poëtische wijze
 
dat wil zeggen
 
eenvouds verlichte waters
 
de ruimte van het volledig leven
 
tot uitdrukking te brengen
 
 
 
ware ik geen mens geweest
 
gelijk aan menigte mensen
 
maar ware ik die ik was
 
de stenen of vloeibare engel
 
geboorte en ontbinding hadden mij niet aangeraakt
 
de weg van verlatenheid naar gemeenschap
 
de stenen stenen dieren dieren vogels vogels weg
 
zou niet zo bevuild zijn
 
als dat nu te zien is aan mijn gedichten
 
die momentopnamen zijn van die weg
 
 
 
in deze tijd heeft wat men altijd noemde
 
schoonheid schoonheid haar gezicht verbrand
 
zij troost niet meer de mensen
 
zij troost de larven de reptielen de ratten
 
maar de mens verschrikt zij
 
en treft hem met het besef
 
een broodkruimel te zijn op de rok van het universum
 
 
 
niet meer alleen het kwade
 
de doodsteek maakt ons opstandig of deemoedig
 
maar ook het goede
 
de omarming laat ons wanhopig aan de ruimte
 
morrelen
 
 
 
ik heb daarom de taal
 
in haar schoonheid opgezocht
 
hoorde daar dat zij niet meer menselijks had
 
dan de spraakgebreken van de schaduw
 
dan die van het oorverdovend zonlicht

Bron: Lucebert, ‘apocrief / de analphabetische naam’. In: Lucebert, verzamelde gedichten (redactie en samenstelling Victor Schiferli). De Bezige Bij, Amsterdam 2002, p. 13-79

Uit het heerlijke hout blaft het land

Bron: Lucebert, De moerasruiter uit het paradijs

 

Ik draai een kleine revolutie af

 
ik draai een kleine revolutie af
 
ik draai een kleine mooie revolutie af
 
ik ben niet langer van land
 
ik ben weer water
 
ik draag schuimende koppen op mijn hoofd
 
ik draag schietende schimmen in mijn hoofd
 
op mijn rug rust een zeemeermin
 
op mijn rug rust de wind
 
de wind en de zeemeermin zingen
 
de schuimende koppen ruisen
 
de schietende schimmen vallen
 
 
 
ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af
 
en ik val en ik ruis en ik zing

Bron: Lucebert, ‘apocrief / de analphabetische naam’. In: Lucebert, verzamelde gedichten (redactie en samenstelling Victor Schiferli). De Bezige Bij, Amsterdam 2002, p. 13-79


Vorige