Vooraf
In de zomer van 1944 verblijft een onderofficier uit Aken, Lambertz genaamd, in het klooster van de Paters Redemptoristen te Wittem, dat ingericht is als lazaret. De onderofficier zoekt contact met schoenmaker Wienen uit Gulpen, die regelmatig in het klooster werkt. Hij zegt de oorlog beu te zijn waarop Wienen hem aanraadt zich uit de voeten te maken. De soldaat vraagt of iemand hem kan helpen. Wienen brengt hem in contact met pater Baars die hem vaker adressen voor onderduikers heeft gevraagd. De soldaat weet door opvallend vroom gedrag het vertrouwen van de geestelijke te winnen. Hij wil in ruil voor hulp bij zijn vlucht zowel wapens als uniform overdragen. Pater Baars bespreekt het plan met enkele mensen van de Landelijke Onderduikers Organisatie Gulpen (LO-Gulpen).
Aanvankelijk staat men er sceptisch tegenover maar de toenemende vroomheid van de jongeman, hij bezoekt dagelijks de mis en biecht regelmatig, doet iedereen overstag gaan.
Pater Baars neemt het op zich om hem te helpen onderduiken, maar omdat hij retraite in Haanrade moet geven vraagt hij aan Paul Horbach uit Gulpen dit van hem over te nemen. Deze spreekt er nog eens over met de districtsleider.
Sjeng Coenen heeft ernstige bezwaren, vooral omdat niemand een Duitser als onderduiker wil. Hij stelt zelfs voor hem te liquideren. Toch spreekt Paul Horbach vooraf enkele malen ergens in het veld nabij het klooster met Lambertz. De schoenmaker zal voor burgerkleding zorgen. Op donderdag 20 juli 1944 's avonds om half tien deelt Paul Horbach aan Lambertz mee dat hij de volgende morgen om acht uur op een bepaalde plaats op de weg Partij-Mechelen aanwezig moet zijn. Paul Horbach heeft het vervoer en andere zaken geregeld met Sjeng Coenen. Huub Hamers en Sjeng Bisschoff uit Simpelveld zijn bereid