Schrijvende vrouwen
In elke eeuw zijn er schrijvende vrouwen geweest die een prominente positie in de literatuur van hun tijd bekleedden, denk aan Hadewijch, Anna Bijns, Betje Wolff, Aagje Deken, Trui Bosboom-Toussaint en Carry van Bruggen. De schrijvende vrouwen van Nederland en Vlaanderen staan bij elkaar in een overzicht. Het is heel eenvoudig van daaruit de vrouwelijke auteurs uit de Middeleeuwen, de Gouden Eeuw, de achttiende eeuw, de negentiende eeuw, de twintigste eeuw en de eenentwintigste eeuw op te roepen. Wie de moeite neemt om te tellen hoeveel vrouwen er schreven in de verschillende eeuwen, zal zien dat het aantal schrijfsters voortdurend toeneemt, van iets meer dan tien in de Middeleeuwen tot bijna vijfhonderd in de Twintigste Eeuw. Met daarbij wel een voorbehoud dat bij dergelijke cijfers hoort: nog bijna dagelijks worden aan de auteursoverzichten van de dbnl auteurs toegevoegd, en niet alleen moderne.
het licht op schrijvende vrouwen
Literatuur is heel lang een mannenzaak geweest, ondanks het feit dat vrouwen veel lazen en wel degelijk ook veel schreven. Nog maar kort geleden is er aandacht gekomen voor de bijzondere, afwijkende, plaats die vrouwelijke auteurs in de literatuurgeschiedenis innemen. Zie voor de Middeleeuwen het artikel van Orlanda Lie, en voor de zeventiende eeuw het artikel van Lia van Gemert over een al dan niet puur literaire vrouwenvriendschap (zie hierover ook artikelen van Marijke Spies en Ellen Grabowsky). Voor de achttiende eeuw is er inmiddels veel voorhanden; zie opnieuw een artikel van Lia van Gemert, naast artikelen van W.R.D van Oostrum over Juliana de Lannoy (‘Kenau's erfdochters’ en ‘De Lannoy's Aan mijn geest’), het artikel van M.A. Schenkeveld-van der Dussen over de opkomst van vrouwelijke liefdespoëzie in de achttiende eeuw, en het artikel van Marleen de Vries over de rol van vrouwen in dichtkundige genootschappen. Andere beschouwingen over de opzienbare opkomst van vrouwen in het literaire leven van de tweede helft van de achttiende eeuw zijn te vinden in De Achttiende Eeuw in honderd artikelen. Zie voor de negentiende eeuw onder andere artikelen van L.E. Jensen, Lisa Kuitert en Maaike Meijer, en meer in het bijzonder voor ontwikkelingen in het zg. ‘vrouwbeeld’: het artikel van Ellen Krol. Over de twintigste eeuw zal binnen afzienbare tijd eveneens een grote selectie artikelen worden aangeboden.
Hadewijch, de onzichtbare mystica
In de dbnl is het grootste deel van het overgeleverde werk van deze dertiende-eeuwse mystica beschikbaar: de Strofische gedichten, de Visioenen en de Brieven. Op de pagina waar alles wat de dbnl over Hadewijch te bieden heeft bij elkaar gebracht wordt, zijn onder andere enkele summiere biografieën te vinden, naast de aan haar gewijde passages uit de grote handboeken en een ruime hoeveelheid meest recente artikelen over haar werk. Hier ook de ‘tombe’ die in 1989 door dichter Jan Kuijper werd opgericht.
een renaissance voor en door vrouwen
Binnen afzienbare tijd zullen in de dbnl de volledige refereinen van Anna Bijns in een nieuwe editie worden gepubliceerd; deze Antwerpse schooljuffrouw, die ruim veertig jaar literair actief was, wordt inmiddels beschouwd als een van de belangrijkste auteurs van de zestiende eeuw.
In de zeventiende eeuw, als de grandeur van de Zuid-Europese Renaissance en Barok met name in de noordelijke Nederlanden gemeengoed wordt, nemen vrouwen steeds vaker deel aan het literaire gezelschapsleven; Anna Roemers Visscher en haar jongere zus Maria Tesselschade vormen het middelpunt van een literaire cercle, die later wel ‘de Muiderkring’ is genoemd (zie daarover artikelen van L. Strengholt en M.B. Smits-Veldt), maar beiden hebben slechts een klein oeuvre nagelaten (zie de gedichten van Maria Tesselschade), te klein om veel invloed te hebben of blijvende bewondering te wekken.
Van een andere orde is de veelzijdige Anna Maria van Schurman, die ook wel als de eerste vrouwelijke student van Nederland wordt gezien. De uitgave van een selectie uit haar Opuscula uit 1648, onder de titel Klein werk toont niet alleen haar dichterlijk talent en talenkennis maar geeft ook inzicht in haar internationale vriendenkring. Zie voor overige vrouwelijke auteurs uit de ‘Gouden Eeuw’ het overzicht.
Verlichting
Voor de Nederlandse Verlichting worden Betje Wolff en Aagje Deken als bijna spreekwoordelijke chroniqueurs beschouwd. Hun romans Sara Burgerhart, Cornelia Wildschut en Willem Leevend tonen de worstelingen van de late achttiende-eeuwers met nieuwe inzichten van de internationale Verlichting, en dat alles in de setting van de Hollandse binnenkamer. Enigszins in de schaduw van Betje en Aagje werkte tijdgenote Elisabeth Maria Post, die nog steeds tot de verbeelding spreekt door haar twee autobiografisch getinte romans Het land en Reinhart (zie over het autobiografisch gehalte van dit laatste werk het artikel van Bert Paasman). Zie voor de overige vrouwelijke auteurs uit de achttiende eeuw, onder wie Lucretia Wilhelmina van Merken en Belle van Zuylen, het overzicht.
Negentiende eeuw
De beroemdste Nederlandse schrijfster van de negentiende eeuw is ongetwijfeld A.L.G. Bosboom Toussaint, van wie hier de volledige tekst van de in de zestiende eeuw spelende roman De graaf van Leycester in Nederland beschikbaar is. Via haar ‘auteurspagina’ is een grote hoeveelheid artikelen en handboekinformatie raadpleegbaar. Daaronder ook een bewonderend ‘in memoriam’ van de redactie van de zo rebelse Nieuwe Gids kort na haar overlijden in 1886. De negentiende eeuw laat niet alleen een opmars van de min of meer speciaal voor een vrouwenpubliek geschreven roman zien (met bijvoorbeeld Virginie Lovelings roman Sophie), maar ook van het jeugdboek dat specifiek meisjes op het oog had, zoals Marie Boddaerts Sturmfels en Top Naeffs School-idyllen. Zie voor overige vrouwelijke auteurs uit de negentiende eeuw het overzicht.
Twintigste en Eenentwintigste eeuw
In de loop van de twintigste eeuw veroveren vrouwelijke auteurs langzaam maar zeker terrein op hun mannelijke collega's. Het overzicht voor de twintigste en eenentwintigste eeuw biedt informatie over honderden schrijfsters - van velen van hen zijn in de dbnl één of meer werken opgenomen, zoals van Clara Asscher-Pinkhof, Thea Beckman, Carry van Bruggen, Rie Cramer, Miep Diekmann, Tonke Dragt, Imme Dros, Margriet Heymans, Nannie Kuiper, Joke van Leeuwen, Marga Minco, Els Pelgrom, Mance Post, An Rutgers van der Loeff, Annie M.G. Schmidt, Ida Vos en Augusta de Wit.
vergeten schrijfsters
Nu de inhaalbeweging van vrouwen in de Nederlandse literatuur haar laatste stadium is ingegaan, lijken de schaarse sporen van de eerste literaire vrouwen steeds meer betekenis te krijgen. Velen hebben nog altijd de status van ‘zo goed als vergeten’. In de dbnl duiken steeds meer van deze vergeten schrijfsters op, die allemaal een eigen verhaal blijken te vertellen. Zo beschikken we over de fel antiprotestantse gedichten van de Brusselse Katharina Boudewyns (Het Prieelken der gheestelycker wellusten) van het einde van de zestiende eeuw. Een kleine maar duidelijke stem uit een erg onrustige wereld. En ongeveer in dezelfde tijd klinkt een heel ander geluid: in het Offer des Heeren vinden we de brieven van ene Mayken Boosen, afkomstig uit Doornik, die in 1564 brieven aan haar kinderen en andere verwanten schreef, vlak voor ze als ketter de brandstapel op ging: ‘Vaert wel, ende hier mede op deser Werelt Adieu, mijn lieue kinderen’.
De veelstemmigheid van de vergeten Nederlandse schrijfsters zal de komende tijd in deze bibliotheek steeds beter hoorbaar worden.
[René van Stipriaan, oktober 2004]