Print Zoeken Aantal gevonden resultaten: 16360 Titel Jaar Auteur Bert en Bram verplaatst. Het ging er dol toe! Tik! daar had Kees van den molenaar Bert weer te pakken, die nu op zijn dan kon men er bijna zeker van zijn, dat Bert en Bram er bij betrokken waren. Ze kwamen nu dicht morgen in Mei stapte Bert z'n vaders schoenwinkel uit, liep één deur verder, en keek voor buurmans huis achterwaarts, zette zijn handen aan den mond en riep luid: ‘Bram! Bram!! Ga je meéééé?’ Voor 't open venster van Bram en in drie tellen was hij bij zijn makker. Zooals ze daar samen door de dorpsstraat liepen1920Chr. van Abkoude Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen moedig aan 't werk ging. De vrouw van den schoenmaker was wel zes jaren jonger dan haar man en zij werkte Jozef,’ zei de schoenmaker vaak, ‘dan stuurde ik hem de straat op en als hij 't hart in zijn lijf had komen. Al die dingen vond Martha lang niet netjes en daarom begreep ze ook niet, dat haar vader zoo in, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, en als hij geen nieuwe liedjes meer wist, begon hij maar weer. Martha had wel liever gewild, dat haar vader minister of millionair geweest was, want ze hield erg veel1914Chr. van Abkoude Instituut Sparrenheide de eetzaal.’ ‘Ja, wat 'n wonder,’ zei Flip leuk. ‘Die weten er nog niets van.’ ‘Doen ze dan niet mee?’ vroeg!’ ‘Ja,’ voegde Hans erbij, ‘we hebben nog zooveel te doen en moeten er vroeg bij zijn.’ ‘Ik hoef niet dan is er vanavond geen huis met hen te houden. Zij zitten nu rustig hun twaalf-uurtje te gebruiken in broers had, al was hij dan ook wat minder luidruchtig en druk. Hij kon evengoed meedoen aan hun grappen weinig of niets. Soms nam hij zich voor, opeens vreeselijk netjes te worden, maar maakte het dan weer zóó1917Chr. van Abkoude Jaap Snoek van Volendam . Onwillekeurig vroeg je jezelven af, wat er hier nog te poetsen viel, want alles blonk in 't zonnetje, dat z'n handschoenen aan te vatten, liet hij zich door Grietje sollen en doen, omdat zij z'n zusje was, van wie hij Pleun zeilen mee.’ ‘'k Vertrouw ze net zoo min. Jij met twee vrinden van twaalf of dertien jaar! D'r overal, waar nog maar een leeg plekje aan de muren of tegen de balken van den zolder te vinden was, had 't midden van 't kamerke staan, ‘mag 'k mee met Gijs en Pleun, vader tegemoet?’ ‘Zal je 't wel uit je1915Chr. van Abkoude De roekkat needwaar en noch wol op in snein doe't er blau te wrâld kaam. De dokter wie al fan doel om him foar dea op him wol ris wat nuver en echt der by hearre die er net, mar hy wie der op it earste jier nei ek net in pear ruften te lizzen. Syn berte dêr't er sels net it minste oan ôf of ta dwaan koe, barde dus mei hiene en dat dy by har yn 'e boat stapt wie. It werklike doel fan dy reis, it sjen fan God, repte er net echt oer en die mei as er dêr sin oan hie. Miskien dat soks mei te tankjen wie oan twa minsken: juffer1986G. Willem Abma Versjes en prentjes voor het kleine volkje een boertje. Trip, trap.... dat is mijn broertje; Hij heeft zijn klompjes aan; Daar mag hij nu vanmorgen Voor Een boek vol versjes en mooie prentjes, Voor kleine meisjes en kleine ventjes. 1. Precies 't eerst mee wandlen gaan. Nu is mijn kleine broertje Precies een boertje. 1913Simon Abramsz. Veertien dagen op een ijsschots dit boek lezen zult, er eenige aangename uren door moogt genieten - maar bovenal, dat ge aan het einde toestand van Schokland vóór 1859, terwijl ik een weemoedige gedachte wijd aan wijlen den heer P. Roos te mij verzocht, dezen nieuwen druk met een enkel woord in te leiden. Ik wil dat doen, door mijn. Dat ik het hier mag oververtellen, verheugt me zeer. Nu hoop ik twee dingen. Ten eerste, dat gij, die Wijngaarden van Rees, te Urk, die mij op mijn verzoek zeer gewenschte mededeelingen deed betreffende den1921Simon Abramsz. Zomerloover. Deel 1 . (4 stukjes), die in Louwmaand van 't jaar 1909 bij den uitgever dezes het licht zag, mag als bewijs erkend. Het kon mij dan ook niet anders dan aangenaam zijn, van zeer veel zijden te worden aangespoord willen doen illustreeren dan deze, heb ik mij met groote ingenomenheid aan 't werk gezet, om aan gelden, hoe de meening van de samenstellers dezer werkjes, dat er groote behoefte bestaat aan frissche en, méér dergelijke lectuur te geven en toen de heer Noordhoff mij toezei, een nieuwe serie leesboeken van1930Simon Abramsz. Rijmpjes en versjes uit de oude doos of nauwelijks uit de luren waren, reeds mee vermaakt en bekoord - nòg zit er levenskracht in die oude bekwame illustrator, de heer Jan Sluyters, er nog wat aardige plaatjes bij geteekend en zoo zal ook deze rijmpjes uit gehaald. Heel oud, maar nog niet verouderd! Al hebben ze reeds een eeuwenlangen staat van, om ook dit bundeltje illustratief te maken tot een boekske, waarnaar men, zoo ik hoop, met genoegen zal kijken. En zoo ga nu dit bundeltje de wereld in met onzen hartelijken wensch, dat het 't1911Simon Abramsz. Van Sinterklaas en Pieterbaas - gaan, En nu komt hij met zijn knecht-je Re - gel - recht op Hol - land aan. 2. 'k Hoop, dat hij land is aangekomen Met zijn paard en Pieterbaas. O, wat zal dat heerlijk wezen! 't Is me net, of ik ze - ken - Va - der heeft het zelf ge - zegd. Met wel meer dan hon-derd kis - ten Is hij op de boot ge - hoord, dat Sin - ter - klaas - je Met zijn schim - mel en zijn knecht Weer uit Span - je is ver - trok! O, wat zou ik 't aaklig vinden, Als zijn goeie, zwarte Piet En het paardje zeeziek werden, Want dat1926Simon Abramsz. De zangvogeltjes. Deel 2 , En wat ik heb van vreugd of nood, Van re - gen, storm of zon - ne- schijn, 't Zal al-les u ten nut mij. 2. Ik kom, mijn kind! van u - wen Heer, En breng deez' blijde bood-schap weêr: Gods va - der met vreugd u te ge - moet! Gij ziet zoo ver - ge - noegd en blij, Voor - ze - ker brengt gij goeds aan - trouw, wat ook ver- dwijn', Wil steeds voor u de - zelf - de zijn. 3. En wat ik draag in mijnen schoot 1. Nieuwjaarsdag. Gematigd. Gottlob Siegert. 1. Gij, nieu-we jaarkring, wees gegroet! Ik zie1890Franz Abt De zangvogeltjes. Deel 7 de Liederen voor de Jeugd van Franz Abt, waarvan reeds zoo velen bij den Uitgever dezes in de ‘Zangvogeltjes ondervinden mocht, biedt hij ook deze Liederen der Nederlandsche Jeugd als een aandenken aan. Dat deze gave Voorbericht. ‘De kunst kent geen vaderland.’ Dit mag ook ten onzent toegepast worden op’ verschenen. Thans, bij het einde zijner muzikale loopbaan, heeft de Componist eene Bloemlezing verzameld van de nieuwste zijner melodieën. Erkentelijk voor de groote belangstelling, die zijn vroegere arbeid hier1899Franz Abt De zangvogeltjes. Deel 4 - den kweek - te zon-der tal En tach-tig jaar voor vrij-heid streed? Dat land dat land be - kend aan 't ver- aan 't ver- ste 4. O Ne-der-land, ge - ze - gend land, Klein stip - jen op de we - reld-kaart, Be steeds vol- hardend Ne - der - land! 4. schiet, Want God ver - laat de zij - nen niet! Dan rijst voor u- ste 3. Kent gij het land, dat o - ver - al Zijn schoo-ne drie-kleur wap-pren deed, Dat hel- dat hel zich op met groo-ter kracht? Dat land dat land be - kend aan 't ver- aan 't ver- ste 2. Kent gij1890Franz Abt De zangvogeltjes. Deel 1 - dem heeft lo - ve den Heer! Eer - bied en hei - li - ge lief - de door - drin-gen On - zer al - ler en goedheid Wa - ken eeu - wig o - ver ons. 3. Al - les wat lie - ven kan lie - ve den Heer! En - ge on - zer zie - len, als zij, Za - lig en hei-lig en eeu - wig te lie-ven Hem, die ons uit lief zie - len steeds. 2. Merk en be - sef hoe ge - na - dig Hij is, Lief-de en er - bar - ming en waarheid - len, za - li - gen, he -mel-sche Geesten! Lief - de is u - we za - lig - heid. 4. 't Is ook de wensch1890Franz Abt De zangvogeltjes. Deel 3 - Steeds tot lof en dank be - reid. En zou ik niet vroo-lijk zin - gen, Hem ter eer, die al - les 3. Ja - wekt. Bloe-men geu-ren al - ler - we - gen Ons ver - kwik-kend te ge- 2. Al, wat le - ven heeft ont, klinkt vrij, mijn zwak - ke gal - men, En ver- kon - digt 's Hee - ren lof! Strekt Zijn goed - heid dank - bre psal-men, En ver - heft mij bo - ven 't stof! 't Hei - lig, al - ler Eng-len ‘hei - lig’, Volg ik geen nacht meer de aard be - dekt, Ziet men heel de schep - ping pra - len, Tot een nieuwe vreugd ge1890Franz Abt De zangvogeltjes. Deel 6 . Maan en ster-ren, die in 't donker Lich- ten met haar hel ge - flonker, Roe - pen luid tot ons ge- moed-den, vo-gels, bloemen, Al te za - men jui-chen, roemen, Als de win - ter he-nen- spoedt: God is goed! God is goed! 3. God is goed! God is goed! Schoon ook 't noodweer om ons woedt. Zij - ne goedheid en ge - na - de Schept ook goed - heid uit het kwade. Juich, o mensch! wat u ont- moet: God is goed! God is: God is goed! God is goed! 2. God is goed! God is goed! Jûicht de blij - de len - te-groet. Veld en wei1896Franz Abt De zangvogeltjes. Deel 5 ééne wensch, Deze ééne wensch sluit al mijn wenschen in. God zij met u! Deze ééne wensch geeft duurzaam, Hij geeft u't bes- te, wat hij kan, In 't aardsche wel en wee. Hij geeft u't beste, wat hij kan, In 't u gewin. God zij met u, deze ééne wensch, geeft duurzaam u gewin!}God zij met u, God zij met u! 2.}God zij met u, God zij met u, God zij met u!{Wie dezen wensch, Wie dezen wensch u meêgeeft als een beê 1. God zij met u! Matige beweging. 1.}God zij met u, God zij met u, God zij met u!{Deze1900Franz Abt Abé-boekje voor lieve kinderen Andries op het Anker. Dat is loopen, wel verbruid! Op dit anker rust ik uit. 'k Ging om Kees hier naar de reê, Maar hij was al lang in zee. 1831anoniem Abé-boekje voor lieve kinderen Afvaart eenmaal nimmer gevangen geven aan deze of gene theorie. En zoo sterk is soms zulk een theoretische voor, de menschelijke natuur zich in haar primitieven staat uit. God, daemon en eros liggen er nog onder denzelfden misverstand. Want niet te onderscheiden zijn zij in dit werk en wie het poogt, schendt zijn zin. Hem blijven zich nog te herinneren weet, hoe als kind de wereld van planten en dieren in immer wisselende gestalten bespeuren zijn, die er op wijzen, dat een kentering ten aanzien van genoemden toestand aanstaande is, en er1931Gerrit Achterberg Sintels heelal. Om hem is elke val met vleugelslag in evenwicht. Handen- en voetental verrichten in de lucht een klein gebarenspel, een klucht die hij alleen begrijpen zal; het mene tekel en getal van roekelooze Voor A. MARJA Glazenwasscher Hij laat zichzelve leunen in het licht. Zijn lichaam houdt hemelzucht. 1944Gerrit Achterberg Eurydice het doode uit elkaar en dieper gaat mijn wezen in de verre staar, de bleeke kim. Achter mij sluiten zich overschreden zonder licht. Ik heb gevoeld een vederlicht weerstaan, dat in mij zonk als lood. Ik buig als haar verhindering en siddering. Het laatst, elastische gebaar der nu verlaten levensring. Voor Bertus Aafjes Orpheus De strenge grenzen van den dood zijn1944Gerrit Achterberg Morendo ; zeker van uwe wederkeer in 't laatst. Nu ben ik aangekomen op de plaats waar het zal moeten zijn waar waart gij en zóó bovenaardsch dat, sinds ge weer in donker overging, ik zorgeloos het leven binnenging moeizame verzadiging. Een ver verhaal, dat nimmer overging wordt hier in zijn kernen verrast. Zóó zuiver voor de zuivere Morendo De dood schokt zijn kristallen in mij vast uit 's levens ik van zing. Ik ben een vijver zonder rimpeling met alle hemelen in mij weerkaatst. 1944Gerrit Achterberg Gedichten. Deel 3b. Apparaat Cryptogamen 4, p. 69-70. M3 Kopij D3, H-122. D3 Verzamelde gedichten, p. 770-771. Datering Vóór 19 april 1948.) Vgl. ook § 35.1. 2Op 12 september 1949 schreef Alice von Eugen-van Nahuys van uitgeverij verschijnen bundel Sneeuwwitje in Vrij Nederland te mogen publiceren: ‘Wilt U mij even berichten of U daarmee [837] Sneeuwwitje Overlevering T Vrij Nederland 19 november 1949, Bijlage Boek en wereld, p. [5]. M1 Typoscript, kopij D1, H-50.PProef D1, H-51. D1 Mascotte, p. 29-30. M2 Kopij D2, H-112. D22000Gerrit Achterberg Gedichten. Deel 2. Commentaar : Achterbergkroniek 3.1 (1984), p. 49-50. In de loop der tijd hebben o.a. Guus Middag, Fabian Stolk, Bert Veldstra en de uitgave zou worden samengesteld op basis van de drie tot dan toe verschenen Cryptogamen-bundels en in de nalatenschap van de dichter’. Men vroeg zich af wie voor deze editie, zowel wat betreft de samenstelling als de Verantwoording, § 3.1.2.) Kees Fens deed navraag bij de uitgever en kon vervolgens in zijn bespreking melden dat memoreerden in dit verband ‘dat Achterberg in zijn laatste tijd bijna geen gedicht meer geschreven’ had of2000Gerrit Achterberg Gedichten. Deel 1. Teksten nu voer het begrijpen op hen aan, maar 't was te laat, de Zoon van God was heengegaan. 't Wijs hoofd van den Schriftgeleerde maakt een moe gebaar en op den heuvel waar de dood nam wat God gaf, stond nóg-man 't lijden uit. En toen 't donker werd rondhenen Stond schimmig om den rand van Golgotha de Jodenschaar, 't donk're volk, dat hardde'in 't ongeloof; toch zwaar was hun 't gebeuren van de gaande jaren en 1924-1930 [1] 't Wonder(aant.) 't Brekend oog op 't licht Jeruzalem geslagen Vocht de Smart2000Gerrit Achterberg VorigeVorige1234567...655VolgendeVolgende