Print Zoeken Aantal gevonden resultaten: 16360 Titel Jaar Auteur Vita Sancti Adalberti ConfessorisUit: Nederlandse historische bronnen 7, 1987 editie, zeer op zijn plaats. Rest mij diegenen te bedanken die mij bij het schrijven van dit werk hebben voorleggen en met wie ik over de auteurskwestie van gedachten heb kunnen wisselen en prof. dr. D.P. Blok voor geholpen. Allereerst drs. H. van Rij die zich destijds als begeleider intensief met mijn vertaling en de handschriftelijke overlevering. Abt en monniken van de St. Adelbertabdij te Egmond-Binnen die mij door hun niet aflatende belangstelling zeer gestimuleerd hebben en tot slot mevrouw dr. E. van Albada-van Dien en drs. W.A985anoniem Vita Sancti Adalberti Confessoris Het Roelants-liedUit: Vaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis. Deel 2, 1858 manschap te doen. Vergt hy gyzelaers, zend er hem dan tien of twintig, ja zelfs onze vrouwen en kinderen, vijftig wagens vol met bezanten van fijn goud aenbieden. Zy raden hem aen Spanje te verlaten en naer Aken de christene wet zoudt zweren; op die voorwaerde zal hy u de helft van Spanje in leen geven. Weigert gy dit hulp te komen. Hy sprak tot den koning, om hem moed in te boezemen: ‘Zend boden aen Karel, aen dien, om hem op die wyze dus beter in slaep te wiegen.’ Deze raed wordt goed gevonden. Koning Marcelijs1100anoniem Roelantslied BrievenUit: Werken. Deel 2: Proza, 1895 heileghe. wille bat in u ghesciet, ende soe sine clare waerheit naerre in u scijnt, So en no ta . i d re li] B nu dus. laten varen, alse ghi i. deel wel weet. Ay wet God, ic hieltene harde sere over here ende icker na vinc. Maer nu benic ghevoert alse i. s e mp er po...(?)dien men iet te spele biedet, ende alse nieman n e die n hi mi beval te vorderne] in A en B door een latere hand van onder bijgevoegd.. Maer] komt alleen in B voor.. [I] 1 a ) God die de clare Minne die onbekint was, verclaerde bi p m cap m1200Hadewijch Roman der LorreinenUit: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 3, 1883 . 248-257, en III, p. 15-26 Met Deel III bedoel ik La Mort de Garin , uitg. door Edélestand Du Méril. Lambel. En niet lang daarna werden in het Archief van den Dom te Utrecht vijf bladen gevonden, te zamen, terwijl van den derden nog maar een stukje aanwezig is. Wij hebben dus de eerste en vierde kolom geheel van ons fragment voor op bl. 213.. De drie Utrechtsche fragmenten komen overeen met II, p. 240-244, p. Het tweede fragment, dat ik heb mede te deelen, is door den te vroeg overleden germanist Dr. Fr. Apfelstedt1200anoniem Lorreinen, Roman der Roman van LancelotUit: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 3, 1883 . 248-257, en III, p. 15-26 Met Deel III bedoel ik La Mort de Garin , uitg. door Edélestand Du Méril. Lambel. En niet lang daarna werden in het Archief van den Dom te Utrecht vijf bladen gevonden, te zamen, terwijl van den derden nog maar een stukje aanwezig is. Wij hebben dus de eerste en vierde kolom geheel van ons fragment voor op bl. 213.. De drie Utrechtsche fragmenten komen overeen met II, p. 240-244, p. Het tweede fragment, dat ik heb mede te deelen, is door den te vroeg overleden germanist Dr. Fr. Apfelstedt1200anoniem Roman van Lancelot AiolUit: Limburgse Aiol, 1980 rouwech was end erre. want eme uolgeden bet spotte. geli[ke ded]e men dien sotte. dat wise uolc ende die an sinen muode. uro[w]e seid aiol gi spot. ic hebbes blitscap so mi got. dur [.]e want ic u comen hie allet gader. so wie in ande[r] land is arm. dat hi sal dogen mengen harm. híjr in so keerden af die kent gedragen. gelííc hi stac dien sinen doet. noch sagens a[i]ol in dier noet. geraimes riet an em tehant. die guot so war men w[olde.] Gi heren seid aiol laet bliuen. b[...]uen. ú uleisch dat slaet ende h1200anoniem Aiol De jeeste van Walewein en het schaakbordUit: De jeeste van Walewein en het schaakbord (2 delen), 1957 leverent mi in mine hant Ic wille hem gheven al mijn lant Ende mine crone na minen live Willic dat zijn stille. Die coninc seide: ‘Wie so wille Goet rudder in mijn hof betalen Hi sal mi dat scaecspel halen Of ghescien! Ware enich rudder bin minen hove So starc of van zulken love Diet mi leverde in mine hant Ic wille hem gheven al mijn lant Ende mine crone na minen live Willic dat zijn eghijn blive. Dies ne keric wapende hem al sonder beiden Ende seide: ‘Vindict in enich lant Ic saelt u leveren in uwe hant So helpe mi1200Penninc, Pieter Vostaert Ongeïdentificeerd (1). De terugkeer van Henric van Normandye naar Frankrijk (fragment Kraków)w)Uit: Ongeïdentificeerd (1). De terugkeer van Henric van Normandye naar Frankrijk (fragment Kraków), 1969 , met groten eren or gut. do wat was an oren mut dat si selue wolden uaren, do beualen van ierusalem an der stunt ende quamen w[a/o(?)]l gesunt widher te normandye, jt ware eine tale nye ent alte lanc vch te reken, soldic uan des landes recken segen wie si, sine liete uan den heidhen ent gerne zu nsen gode kerde, de alle dinc te sinen gebode entsegen den uerwaten ent sich kirsten laten. si wolde dan openbare, so war or leef ware1200anoniem Ongeïdentificeerd (1). De terugkeer van Henric van Normandye naar Frankrijk (fragment Kraków) Strophische GedichtenUit: Werken. Deel 1: Gedichten, 1875 satis est Dat minne mi dus laet carmen. Ay ic was ie op die minne stout Sint icse eerst hoerde noemen menschen sinnen sijn soe clene Daer mach wel vele God boven God es van allen wijs allene Dies sal men alles fieren moede sijn Wat storme hen doer de minne Ontmoet ontfaense al soe fijn Alse dit es daer ic al ane winne Ende winnen sal God geve mi al Dat ter minnen best become Na haerre ghenoechten weghe mesval Si mi mijn lijf Ic en mach minnen noch laten Te rechte mi es beide fel Gheluc ende avonture Ic dole mijns en1200Hadewijch Karel ende ElegastUit: Karel ende Elegast, 1969 . Sprac den coninc als die was gram Staet op karel ende vaert stelen God hiet my v beuelen Tenghelem al daer hi lach Ende waende op den anderen dach Crone draghen ende houden hof Om te is here Of ghi verliest lijf ende eere En steeldi in deser nacht niet So is v euel opten rijn Ende tot romen voort Alst den keyser toe behoort [.]C ben here mijn wijf is dat hi hoorde Gods ghebot sine woerde En wil ic niet laten achter. Ic sel dief wesen al1200anoniem Karel ende Elegast Roman van LancelotUit: Lantsloot vander Haghedochte (editie cd-rom Middelnederlands), 1987 [er] Achter sinen ouder vader ¶ Alst so v[ort] was gheuaren Dat mer[lij]n quam te .xij toe hort Dit was hare te horne lief Ende si screeft al in enen brief Want sie conste die ioncfrou dat si soude [Doen al] da[t] hi woude [I]n dien dat hi hare vroet make hi sat Minne seit si ic segt v algader Jc wilt doen dur minen vader Gheuielt dat ic Nader vrowe die moeder sijn So sliep hi als .i. ander doet Mar ghi moghets wel sijn vroet1200anoniem Lanceloet PlantenglossariumUit: Plantenglossarium, 1980 caballina (cattenstert); Cepe (uniun); Canaps (canep); Carix (scaf bise); Cirpus (beze); Cirmus; Citisus); Arundo (rid); Anetum (dile ); Apium (merka); Alleum (loc); Absintium (alsne); @Apirrisium; Balsamita; Bacca$ (baia); Beta (romescol ); Biblus (bise); bitannus; celidonia (scelworte); Carica (mure); Cauda (walric); ebulum (adic); fragum (erdbeire); fragifolium (erdbeir blat); feniculum (uenecal); fungus (banet ); Auellana (aselnote); Acer (sledorn); Acrile (sle); Alnus (els); Abies (dan); gariofileta; lanciolata1225anoniem Plantenglossarium TristanUit: Tristant, 1980 gewere [Spra]c tristant helpe morne [di g]ene sprac echt met torne [Gi tie]d mí op vergevene Mín ors vnde míne wapen dat wi noch er wi slapen. Maken uns dar hene dat wold ic sprac di gene Sprac hi geselle mín. ic mvot dies dodes sín Gíne wilt mí trowe schienen íne hebbe níet mer enen Saluen vnde krût dat mí wal tien sold ût Et gelubbe van dier wunden of wi si hebben kunden here sprac gene te hant Jc ben alse gi wal siet en redder vnd anders níet. Tristant ben ic1240anoniem Tristan Historie van MalegijsUit: Historie van Malegijs, 1903 herte ende verlicht den sin. Aldus was ic eens geseten op mijn studorium om te Monglanen waren alle drie op eenen nacht geboren. Ende aldus om te comen tot onsen glorie int hooren vanden ouden historien. Ten lesten quam bi mi die wijste van alle secreten mijn vrient out gescrifte, die mi voor bracht om wat nieus te Volbeyaert. So ist gheschiet inden iaer ons heren alsmen screef .vii.C. ende .L. dat1250anoniem Malegijs Van ons Heren wondenUit: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 8, 1888 , Dent es du onser aermoede, Daer om noch die helsch geloede Went ende lange wenen sal. 2. Ten cruce vrede goet; Doer den loop van dinen gate Offerde God tot onse bate, Die men niet quetsen en mach slinckeren voete. Slincker voet, uut dinen gaten Sende sijn bloet tot onser baten Bede die God was ende man den kinde, Daer du en sages hangen te winde, Wat rouwen dogestu ende welc leet! En is geen herte, diet portenare, Brac die helle, daer si in waere Ghevangen in der langher nacht. 3. Totter crone ons heren. Di1250Jacob van Maerlant Die wrake van RagiselUit: Wrake van Ragisel, 1980 here nv sijt blide. want al lage aldie werelt nv hir vore also barade mi god ic core eer v gescide te van desen die sin hir buten wat si soken om hen en darf v niewent roken ende wanen brincdi terre stont hir met sulker here craht vor mine borh ende hebt braht al v volc. doe sprac die vrowe ridder ic manv groet verdriet dar af comen dat wet wale want ic sect v sonder hale van desen velde en keric meer jne si gingen ten mure in allen tide ende waren ember op hare hude dar ane dadense alse die vrude [D]at1260anoniem Wrake van Ragisel, Die Historie van Troyene’Uit: Bloemlezing uit Jacob van Maerlants Historie van Troje, 1996 historie van a tot z te boek stellen. Moge God me toestaan dat mijn krachten het niet het gulden vlies op te halen, gaan ze in de buurt van Troje aan land om water en stelde niets anders op schrift dan hetgeen hij zag en hoorde. Lange tijd was zijn bezingt. U staat volledig in uw recht: ik zend u naar Griekenland om daar schade aan ] Met hart en ziel wil ik proberen een zware geestelijke schuld af te lossen. Dat1264Jacob van Maerlant Der naturen bloemeUit: Der naturen bloeme, 1998 teregher sake goet want got die bouen al es vroet dans te gheloeuene meer no min dat hi hiet ende dit dichtic dor sinen wille dien ix ian lude ende stille dats mine here niclaus van cats wil datmen dit boec nome jn ulaems der naturen bloeme want noch noint in dietscen boeken alse in desen boeken staen niemene nebbe dies waen dat ic die materie vensede els dan ic dats dat hi segghens pliet plinius die comet hier naer wis boeke men oudet ouer waer1266Jacob van Maerlant PercevaelUit: Roman van Perchevael, 1903 goet, Hadde te ridene goeden spoet D[or]e dat [w]ilde foreest allene; S[in]e sorge was herde clene, H sot sie began horen, Die int fier was geworpen te voren, Liep hi vore den coninc staen Ende sprac: "Ic! "Hoe hi se u gaf, dat segget mi?" "Bi mire trouwen, goet man, dat si!" Doe sloech die knape ane, ende sal an sinen hals. "Des torens ende des ongevals "Es Keie seker alse die doet, "Al ware sijn spot noch verlornen spele sine gebode; "Dat es mi herde leet, bi Gode!" Dus liet die coninc sine clage; Al hadde hi1275anoniem Percevael Leven van sinte LutgartUit: Leven van Sinte Lutgart, 1987 [Eerste boec] ende was hem genomen al sijn goet Dies selfs uerd[ient] hi so wied noch doet 1275Broeder Geraert Sinte Kerstinen heilege levenUit: Sinte Kerstine, 1987 gewarech sijn ende so vaste dat si der waerheid nyen souden af gaen al soud men hen haer hoed af slaen. Jc wil ic hier beginnen haer vite al sier sunden werd hi quite di dit sal lesen ende hoeren met sinne nv biddene voer enen man die selue nyet wel gebidden en can. dies getruwe ic onsen here god geue hen allen men daer toe redene sochte maer god ons sceppere vermaght al wel dat bouen natuer es ende nyman el. Nu ware. Jc salt v sprac si laten verstaen wat ic daer sach, want also saen als ic geuaren was van ertrike1275Broeder Geraert PercevaelUit: Roman van Perchevael, 1980 begrepen ic come v bi gode Te hulpen metten iersten bode binnen dat si spraken dese wort Soe quam die here ende ligghen aender heiden Jc wane noit eer man en sach min her walewein. om beiach So sere pinen te vorwart me sal sin Ende of gi ieweren der hulpen min behoeuet soe ontbiedet mi Jn wat onleden soe ic si soe saen dats den cnape hadde wonder Ene hinde sach hi dar onder die also wit was als een suaen alse verkinde dat sin ors ens voeten meet des wart die hinde hem ongereet Doe kerde hi weder toter straten Dar1275anoniem Percevael PercevaelUit: Roman van Perchevael, 1846-1849 sal gescien, Want Tybaut dorste niet doen te dien; Hi vruchte dat hem an sijn ere Mochte lopen nu al eyselike: Dat ansichte breet ende vuel Si quam gereden op enen muel Inder zalen ter selver stat Daer die mi Oft vechten met swerden oec daer bi, Ic makene mat oft hi mi mede Eer ic meer van hem scede." Ende gevoet?" "Ja hi, here, dies gevroet, Bat dan hi sijn sone ware; Maer ic segt u oppenbare Hoe dese dinc quam te sire ouden. Doe socht hi an Tybauts dochter minne: Si seide hine quame in haren sinne Hine ware1275anoniem Percevael Nederrijns moraalboekUit: Nederrijns moraalboek, 1987 der varwen inde mit den worden die hir in gescrieuen sin. Want ic sal v. togen. Wo dit buk heuet weren. Jnde regte also iest van den worden. Want als man hort en buok lesen walsg is of duotsg. man hebe tuot minen vrienden die von dar bi beteren mogten. of sit dicke lesen inde siit dan wel woiden si. Aldus sin die twe maniren van rad te nemene gedelt in viren. Jnde die dirde manire dar man bi beraid di. Jnde als du beraden bis. so mag tu kuonliken wirken. Nogt seget die wise man. din ogen1280anoniem Nederrijns moraalboek Spiegel historiael. Eerste partieUit: Spiegel historiael. Eerste partie [alleen brontekst], 1863 ende sine neven Alleene int gelove bleven, Ende strect vort tote Josephs doot, Die in Egypten was here, Hoe Adam was gemaect ende Yeve, Hoe si verghaten die Gods lieve, Hoe haer geslachte van hem quam, Hoe EsauXLIIII.Van Foroneus die den Grieken hare wet gaf, ende hoe trike van Argos begonsteXLV.Hoe Joseph spelde den wilde nemenLI.Hoe die kinderen van Ysrael quamen in pinen nar Josephs doot, ende hoe deygijndom begonste coninc sinen droem, dien sine broederen vercochtenXLVI.Hoe Joseph coren gaderde tes coninx bouf, ende van1283Jacob van Maerlant VorigeVorige1234567...655VolgendeVolgende