M.J. van Gigch

M.J. van Gigch

Overige bronnen in DBNL

Biografieën over M.J. van Gigch

Biografische informatie over deze auteur.

Titel	Auteur	Jaar
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9	P.J. Blok en P.C. Molhuysen	1933

Secundaire literatuur over M.J. van Gigch

Teksten die betrekking hebben op deze auteur en/of zijn/haar werk.

Auteur	Tekst	In	Jaar
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen	‘Iets over het bestaan van de Regtsmagt der Dijkstoelen en Heemraadschappen, door Mr. H.J. Dijckmeester, Lid van de tweede Kamer der Staten Generaal, enz. Te Tiel, bij D.R. van Wermeskerken. 1836. In gr. 8vo. 35 Bl. f :-50. Proeve van betoog over de noodzakelijkheid, om, in het Koningrijk der Nederlanden, eene strafwet op het snoeijen van Muntspeciën vast te stellen, ter beantwoording der vraag, of tegen deze misdaad bij het Wetboek van Strafregt is voorzien. Door Mr. M.J. van Gigh, Advokaat bij het Hoog Geregtshof in 's Gravenhage. 's Gravenhage, bij G. Vervloet. 1836. In gr. 8vo. 78 Bl. f :-75. De Nederlandsche Stemmen voor de Regtbank des Publieks gebragt, door Mr. C.M. Roest van Limburg. Te Rotterdam, bij T.J. Wijnhoven Hendriksen. 1836. In gr. 8vo. 14 Bl. f :-20.’	In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837	1837