thema's

Dirk de Geest, ‘Hugo Claus als experimenteel dichter’ 1996

Jos Joosten, Feit en tussenkomst. Geschiedenis en opvattingen van Tijd en Mens (1949-1955) 1996

C.W. van de Watering, ‘Bedenkingen bij spontaneïteit. Over Cobra en de experimentele poëzie’ 1979

Jean Weisgerber, ‘De sociologie van de avant-garde. Het ontstaan van het Nederlandse experimentalisme’ 1969

Bernd Albers, ‘“Verstaanbaarheid ligt niet meer voor de hand”. De novelle “De reis van de douanier naar Bentheim” van Willem Brakman in relatie met het postmodernisme’ 1995

Ernst van Alphen, ‘Een kind droomt zich af. Postmodernistische aspecten in “Een weekend in Oostende”’ 1985

Paul Claes, ‘Hans Faverey. Een (de)constructie’ 1985

Jaap Goedegebuure, ‘Jakobsladders. Over Frans Kellendonk’ 1997

J.D.F. van Halsema, ‘Eén druppel wijn. Het einde van de geschiedenis volgens Leopold’ 1991

Mieke Koenen, ‘Die Eroos in het hart bleef dragen. Plato in het dichtwerk van Ida Gerhardt’ 1998

zie verder: postmodernisme

W.J.M. Bronzwaer, ‘Tussen muziek en literatuur. Een hoofdstuk uit Simon Vestdijks poëtica’ 1989

Tom van Deel, ‘Als ik tekenen kon. Beeldgedichten van Willem van Toorn’ 1985

G.J. Dorleijn, ‘“... Maar van niets het meest”. Muziek en poëzie bij Faverey’ 1997

C.W. van de Watering, ‘Bedenkingen bij spontaneïteit. Over Cobra en de experimentele poëzie’ 1979

Elrud Ibsch, ‘Postmoderne (on)mogelijkheden in de Nederlandse literatuur’ 1989

Lies Wesseling, ‘Louis Ferron en de historische roman’ 1987

Lies Wesseling, ‘Postmodernism and History’ 1991

Nel van Dijk, ‘Een onverbiddelijke bestseller! De promotie van literair werk in de twintigste eeuw’ 1999

Warna Oosterbaan Martinius, Schoonheid, welzijn, kwaliteit. Kunstbeleid en verantwoording na 1945 1990

Frans de Rover, ‘Een wraakneming op de verloren tijd; het schrijverschap van A.F.Th. van der Heijden’ 1986

Klaus Beekman en Mia Meijer, Kort Revier. Gerard Reve en het oordeel van zijn medeburgers 1973

Nel van Dijk, ‘Ter Braak over Willem Elsschot’ 1994

Dirk de Geest en Stefaan Evenepoel, Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen. Ontstaan, doorbraak en profilering van een literaire beweging 1992

Jaap Goedegebuure, Nederlandse literatuur 1960-1988 1989

Odile Heynders, ‘Spoorzoeken in de poëzie van Achterberg’ 1992

Susanne Janssen, ‘Rutger Kopland’ 1994

J.J.A. Mooij, ‘De motivering van literaire waardeoordelen’ 1979

J.J. Oversteegen, ‘Analyse en oordeel’ 1965

C.J. van Rees, ‘Consensusvorming in de literatuurkritiek’ 1985

J.J.M Aerts, ‘Het poëtisch wereldbeeld van Jos De Haes’ 1965

W.J. van den Akker, ‘Inleiding (bij Een dichter schreit niet, 1985)’ 1985

W.J. van den Akker, ‘Dichter in het grensgebied’ 1994

Hans Anten, ‘Knorrende beesten’ 1996

Klaus Beekman, ‘Armando & Jan Cremer’ 1995

Harry Bekkering, [selectie uit] Veroverde traditie. De poëticale opvattingen van S. Vestdijk 1989

Erica van Boven, ‘Het pseudoniem als strategie. Pseudoniemen van vrouwelijke auteurs 1850-1900’ 1998

W.J.M. Bronzwaer, ‘Tussen muziek en literatuur. Een hoofdstuk uit Simon Vestdijks poëtica’ 1989

F. Drijkoningen, ‘Inleiding (bij Historische avantgarde, 1982)’ 1982

Dirk de Geest en Stefaan Evenepoel, Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen. Ontstaan, doorbraak en profilering van een literaire beweging 1992

Willem Glaudemans, ‘“Een dichter kan steeds alle kanten uit”; Over de poëtica en de poëzie van Gerrit Komrij’ 1985

Frans Kellendonk en Maarten 't Hart, ‘Los vast. Frans Kellendonk in dispuut met Maarten ’t Hart’ 1980

Sipko Melissen, ‘9 mei 1986: Frans Kellendonks roman Mystiek lichaam verschijnt. De literatuuropvatting van de Revisor-auteurs’ 1993

J.J. Oversteegen, ‘[selectie uit] Vorm of vent’ 1969

C.J. van Rees, ‘Consensusvorming in de literatuurkritiek’ 1985

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap 1993

Harry Scholten, ‘Lyriek is de moeder der politiek. Opvattingen over poëzie en maatschappelijk engagement in de dichtersbeweging der Vijftigers’ 1984

A.L. Sötemann, ‘Poetics and periods in literary history. A first draft’ 1982

Erik Spinoy, ‘Logica en esthetica. Notities bij “Het bordeel van Ika Loch” van Paul van Ostaijen’ 1995

C.W. van de Watering, ‘De vroege poëticale opvattingen van Gerrit Kouwenaar’ 1985-1986

W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn, ‘Poetica en literatuurgeschiedschrijving’ 1991

W.J. van de Akker en G.J. Dorleijn, ‘Consensus en conflict. Over de literatuurgeschiedschrijving van Nederland en Vlaanderen’ 1999

Geert Buelens, ‘Een avantgardist is (g)een groep. Over de wankele avantgardestatus van de flaminganten tijdens het interbellum’ 2002

Dirk de Geest, ‘Literatuur in Vlaanderen tijdens de tweede wereldoorlog. Een onderzoeksvoorstel voor een systemisch-functionalistische benadering’ 1996

Ralf Grüttemeier, ‘Bordewijk en de Nieuwe Zakelijkheid’ 1999

Elrud Ibsch, ‘Postmoderne (on)mogelijkheden in de Nederlandse literatuur’ 1989

Anne Marie Musschoot, ‘Noord en zuid en de nieuwe, geestelijke kunst van 1890: “Vermenging op voet van gelijkheid” (A. Verwey)’ 1992

Olf Praamstra, ‘De omstreden bloei van de Indisch-Nederlandse letterkunde. Een afbakening van het corpus’ 1997

Jean Weisgerber, ‘De sociologie van de avant-garde. Het ontstaan van het Nederlandse experimentalisme’ 1969

Nel van Dijk, ‘Ter Braak over Willem Elsschot’ 1994

Nel van Dijk, ‘Een onverbiddelijke bestseller! De promotie van literair werk in de twintigste eeuw’ 1999

Frank de Glas, ‘Hebben uitgeverijen invloed op de literaire canon?’ 1992

Susanne Janssen, ‘Rutger Kopland’ 1994

Susanne Janssen, ‘Onderzoek naar twintigste-eeuwse uitgeverijen. Een stand van zaken’ 2000

Jean Weisgerber, ‘De sociologie van de avant-garde. Het ontstaan van het Nederlandse experimentalisme’ 1969

Nel van Dijk en Susanne Janssen, ‘De reuzen voorbij. De metamorfose van de literaire kritiek in de pers sedert 1965’ 2002

Ernst van Alphen, ‘Naar een theorie van het postmodernisme, over de postmoderne postmodernisme discussie’ 1989

Ton Anbeek, ‘Liaisons dangereuses. Literatuurstudie tussen kunst en wetenschap’ 1997

Geert Buelens, ‘Een avantgardist is (g)een groep. Over de wankele avantgardestatus van de flaminganten tijdens het interbellum’ 2002

F. Bulhof, ‘Contrast en realiteit: het debat over het modernisme in de Nederlandse literatuurwetenschap’ 1995

Paul Claes, ‘Hans Faverey. Een (de)constructie’ 1985

Dirk de Geest, ‘Literatuur in Vlaanderen tijdens de tweede wereldoorlog. Een onderzoeksvoorstel voor een systemisch-functionalistische benadering’ 1996

J.J.A. Mooij, ‘De motivering van literaire waardeoordelen’ 1979

J.J. Oversteegen, ‘Analyse en oordeel’ 1965

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap 1993

G.J. Dorleijn, Sjoerd van Faassen en Ageeth Heising, ‘Inleiding (bij Schepelingen van De Blauwe Schuit, 2003)’ 2003

Frank de Glas, ‘Hebben uitgeverijen invloed op de literaire canon?’ 1992

Jaap Goedegebuure, Nederlandse literatuur 1960-1988 1989

Jaap Goedegebuure en Kees Thomassen, ‘Marsmans Porta Nigra (1934)’ 1993

Susanne Janssen, ‘Onderzoek naar twintigste-eeuwse uitgeverijen. Een stand van zaken’ 2000

Gert Jan de Vries, ‘Ik heb geen verstand van poëzie’ 1994

Nanske Wilholt, ‘Alexander A.M. Stols. De uitgever als netwerker’ 2001