Nieuwsbrief
1 november 2017
Nieuws van de DBNL - november 2017
Nieuwe titels van november
Van Aladdin tot Zwaan kleef aan en van Aiol tot de Zwaanridder: DBNL brengt de negen lexica uit de Van A tot Z-reeks online. In 3000 pagina’s leggen de auteurs uit hoe allerlei literaire, religieuze en historische thema’s doorwerken in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater. Er wordt gebruik gemaakt van tekstvoorbeelden, illustraties en literatuurverwijzingen. Zo leer je over de achtergrond van Luilekkerland, of over de heilige Dymphna van Geel, die geestesgestoorden bij bezoek aan haar graf genas en vereeuwigd is in acht ramen in de Dymphnakerk te Geel.
Van Felix Timmermans (1886-1947), de populairste Vlaamse schrijver van vóór de Tweede Wereldoorlog, verschijnen deze maand drie titels op DBNL. In de korte roman Schoon Lier (1925) beschrijft hij de geschiedenis van zijn geboortestad. De familie Hernat (1941) gaat over een familie die eerst een barontitel verwerft om vervolgens in latere generaties straatarm te worden. In 1948 verscheen postuum Timmermans’ biografie van Adriaan Brouwer, een Vlaamse barokschilder uit de zeventiende eeuw.
Het Middelnederlandse Handschrift Hattem C 5 dateert uit de vijftiende eeuw en is in het bezit van het Voerman Museum te Hattem. Het bevat een verzameling artesteksten over kruidenleer, astrologie, chirurgie en de kunst van het regeren, maar ook recepten, een traktaat over de pest en een verhandeling over aderlaten. Op DBNL verschijnt een geannoteerde editie van de Werkgroep Middelnederlandse Artesliteratuur (WEMAL).
Verder komen er van maar liefst vijf tijdschriften nieuwe jaargangen online. Revisor, De Parelduiker en Hollands Maandblad worden aangevuld met 21ste-eeuwse afleveringen. Lux en Ad Interim dateren uit de jaren ’40 van de vorige eeuw en komen in één keer vrijwel compleet op DBNL. Beide bladen ontstonden in de Tweede Wereldoorlog: het eerste op Curaçao, met als doel het cultuurideaal te vertegenwoordigen in een nog vrij deel van het vaderland, het tweede in Utrecht als verzetsblad, met grote namen als Gerrit Achterberg en W.F. Hermans.
Parels uit de DBNL
‘Het was zoo droef, dit leger, dat nog gisteren ’t dapperst was’. Zo dichtte de Vlaamse dichter Daan F. Boens (1893-1977) in zijn sonnet ‘De IJzer’ over het Belgische leger dat in de Eerste Wereldoorlog de overmacht moest erkennen van de Duitse legers. Korporaal Daan Boens was één van de zogenaamde Vlaamse ‘frontdichters’, dichters in militaire dienst die daadwerkelijk vochten tegen de troepen van de Duitse Keizer. Met het Belgische leger verschansten zij zich achter het front van de rivier de IJzer, waar een klein stukje van België onbezet bleef.
De bundel Van glorie en lijden, de eerste in een reeks van drie oorlogsbundels van Daan Boens, verscheen niet bij een reguliere uitgever. Hij werd in 1917 uitgebracht door de drukkerij van de ‘Werkschool Kamp Harderwijk’. In Harderwijk bevond zich tijdens de Eerste Wereldoorlog een interneringskamp voor Belgische militairen, die om wat voor reden dan ook op het grondgebied van het neutrale Nederland waren terechtgekomen. Volgens het oorlogsrecht mocht Nederland ze niet terugsturen naar hun legers. Korporaal Boens was zelf niet geïnterneerd in Nederland, maar zijn goede vriend van het atheneum Paul de Keyser (1891-1966), de latere hoogleraar taalkunde en folklore te Gent, wel. Na de val van Antwerpen in oktober 1914 was hij met duizenden andere Belgische militairen naar Nederland gevlucht. Hij kwam in Harderwijk terecht en leidde daar als leraar de werkschool en de drukkerij. Onder zijn toezicht konden daar in 1917 de Sonnetten uit de loopgraven aan den Yser van Daan Boens gedrukt worden, ingeleid door De Keyser zelf.
Daan Boens, Van glorie en lijden. Sonnetten uit de loopgraven aan den Yser. Drukkerij van de Werkschool Kamp Harderwijk, z.j. [1917]