Nieuwsbrief
1 april 2020
Nieuws van de DBNL - april 2020
Vreemde tijden
Hopelijk bereikt deze nieuwsbrief u in goede gezondheid. Het zijn vreemde tijden, ook voor de werknemers van de KB. De leeszalen zijn gesloten en alle collega’s werken nu thuis. Gelukkig kunnen we vanaf daar veel werk verzetten voor de DBNL en zijn er ook deze maand veel nieuwe titels in de DBNL gekomen. We hopen met dit digitale leesvoer uw dagen binnenshuis een beetje op te vrolijken. Hoe dan ook wensen wij u veel gezondheid en leesplezier toe.
Digitaliseringsproces DBNL
Voor degenen die nieuwsgierig zijn naar ons digitaliseringsproces is in dit filmpje te zien hoe van een papieren boek uiteindelijk een digitaal bestand wordt gemaakt.
Oproep: wat is uw digitaliseringsverzoek?
Dankzij digitaliseringsverzoeken van onze lezers zijn er veel bijzondere titels in de DBNL opgenomen. Een paar werken die naar aanleiding van uw suggesties op de website van de DBNL staan, zijn Het nut der tegenspoeden van Lucretia Wilhelmina van Merken, De hele Bibelebontse Berg, en de Professorenbijbel. Heeft u ook een tip voor een mooi boek of tijdschrift dat absoluut in de DBNL thuishoort? Kijk hier voor meer informatie.
Nieuwe titels van april
De meningen over het genre van de Nederlandse detective zijn verdeeld. Zo blijkt ook uit de woorden van Ph. Kohnstamm, die in zijn recensie van Het drama van Schillerhorst in het tijdschrift Onze Eeuw het volgende zegt: ‘[…] het echte intellectueele genot, dat eerste-rangs detective-verhalen kunnen schenken (ik denk aan Poe, of Chesterton, of Conan Doyle, ook enkele boeken van Ivans) zoekt men hier tevergeefs.” Over het genre op zichzelf is hij echter meer te spreken, aangezien hij naar eigen zeggen: “[…] geenszins den detective-roman zóó bedenkelijke lectuur acht als pleegt te worden aangenomen.” DBNL brengt deze maand een aantal detectives online, op basis van kopieën uit een schenking van verzamelaar Wim van Eyle. De originele werken - gepubliceerd tussen 1903 en 1950 - zijn meestal niet meer in een openbare collectie terug te vinden. De titels variëren van De man met de vele gezichten, een verhaal vanuit het perspectief van detective Dorothea Zwart, tot Wie heeft de admiraal gewurgd?, over de moord op een hooggeplaatste admiraal.
Daarnaast verschijnt deze maand in de DBNL ook het literair debuut van Julius Vuylsteke getiteld Zwijgende liefde, met amoureuze liederen uit zijn studententijd te Gent. Dit debuut omvat zowel het schone van die liefde als de pijn wanneer die onbeantwoord blijft. Dit resulteert in een paradoxale combinatie van zorgeloze vrolijkheid en hartgrondige desillusie, zoals te zien in hoofdstuk XXII.
[…]
Ik was daar suffend en dom van vervoering;
zij was te beleefd en te wèl gezind,
zij was te vriendlijk en zonder ontroering:
'k ben zeker dat zij mij niet bemint.
De pijn die liefde heet en de spanning die kenmerkend is voor een goede detective komen samen in Die historie vanden vromen ridder parijs ende van die schone vienna des dolphijns dochtere, een populair Frans volksboek uit 1487, vertaald in allerlei talen, onder meer naar het Middelnederlands. De prozaroman is uitgegeven door Gheraert Leeu in Antwerpen en gaat over Vienna, de dochter van een baron in het graafschap Dauphiné (de baron heet daarom wel Dolphijn of Dauphine). Ze is een populaire dame, aangezien allerlei ridders strijden om haar eer. Onder hen Huge van Bourboen, kroonprins Eduwairt van Engeland en Paris van Viennen. Paris behoort tot een te lage stand, wat een huwelijk feitelijk onmogelijk maakt. Hij laat zich echter niet zo makkelijk ontmoedigen en ontvoert Vienna, een actie die haar vader niet onbestraft kan laten…
Voor iedereen die meer kennis wil opdoen over Guido Gezelle en zijn eros, en/of Karel van de Woestijne verschijnen er deze maand in de DBNL eveneens drie werken van Urbain van de Voorde, dichter, criticus en essayist. Daarnaast verschijnen er een aantal jaargangen van OSO, een tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis, en twee jaargangen van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, met daarbij dit gedicht over de bond van internationale autoparasieten.
Parels uit de DBNL
“Hoewel hij niet geloofde, dat hij gedroomd had, stond hem toch een beeld voor ogen, helder en tegelijk vaag, zoals men dat alleen uit een droom overhoudt, met alle navrante verwondering die daar bij hoort en die hem er gewoonlijk van afhield, dromen langer te onthouden dan de enkele minuten halfslaap die aan het volledige ontwaken voorafgaan.”
De man die hier ontwaakt uit een droom, is een van de merkwaardigste romanpersonages uit de Nederlandse literatuur uit een van de merkwaardigste Nederlandse romans: Meneer Visser’s hellevaart van Simon Vestdijk (1898-1971). Vestdijk schreef het werk in 1934, maar het verscheen pas voor het eerst in 1936. Feitelijk was Meneer Visser’s hellevaart zijn tweede roman. Eerst had hij al gewerkt aan het omvangrijke boek Kind tussen vier vrouwen, maar dat werd door zijn uitgever geweigerd. Kind tussen vier vrouwen zou wel dienen als bron voor de beroemde reeks romans uit de Anton-Wachter-cyclus, zoals Terug tot Ina Damman. Ook Meneer Visser’s hellevaart komt deels voort uit dit ‘oerboek’ van Vestdijk.
Anton Wachter, Vestdijks beroemdste romanpersonage, komt dan ook in deze roman voor. Maar hij is niet de hoofdpersoon dit keer, dat is de sadistische treiteraar meneer Visser, die één dag lang gevolgd wordt. Meneer Visser is een uiterst naar mannetje en een verschrikkelijke kwelgeest. Hij schept er bijvoorbeeld genoegen in om de hele tijd zijn vrouw te pesten. Maar ook de bezoekende Anton Wachter en vooral diens moeder krijgen ervan langs. En met het grootste genot schopt hij de Koninginnedag-optocht in zijn thuisstad Lahringen in het honderd, wat hem in een groot conflict brengt met de politiecommissaris. Het stadje Lahringen komt natuurlijk ook voor in de Anton Wachter-romans en is gemodelleerd naar het Friese Harlingen, waar Simon Vestdijk zelf opgroeide.
Vestdijk, geïnspireerd door modernisten als James Joyce, demonstreert in deze roman zijn kunnen door de lezer mee te voeren in de ‘stream of consciousness’ (gedachtestroom) van de hoofdpersoon. Met die techniek weet Vestdijk de volstrekt absurde figuur meneer Visser toch geloofwaardig te maken en weet hij ook het humoristische en het angstaanjagende heel overtuigend te combineren. Dat blijkt uit de droom van meneer Visser, dat een groot deel van de roman in beslag neemt. In die droom wordt hij voor een soort tribunaal gedaagd. Zijn vrouw heeft zelfmoord gepleegd en ook de jonge Anton Wachter blijkt omgekomen te zijn. De droom eindigt als Meneer Visser zich opeens op zijn eigen wc bevindt en door de toiletpot wordt opgezogen.
Sinds het verschijnen van de roman zijn er al heel veel recensies en studies over geschreven en nog steeds weet dit opmerkelijk boek van meer dan 80 jaar geleden indruk te maken. Een aantal artikelen en recensies over Meneer Visser’s hellevaart is op de pagina van de roman in de DBNL te vinden.
Simon Vestdijk, Verzamelde romans. Deel 2. Meneer Visser's hellevaart. Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam 1978