Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
Afbeelding van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.79 MB)

Scans (49.37 MB)

XML (3.35 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3

(1858)–A.J. van der Aa–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Jean Claude]

CLAUDE (Jean), zoon van Jean Claude, Predikant te Sauvetat in Agenois, werd aldaar geboren in 1619. Hij begon zijne letteroefeningen onder het opzigt van zijnen vader, en na vervolgens in de wijsbegeerte en Godgeleerdheid te Montauban gestudeerd te hebben, werd hij in 1645 tot Predikant aangenomen en hem de kerk van Treine toegewezen. Na deze gemeente een jaar bediend te hebben, ging hij tot die van St. Afrique in Rouergue over, alwaar hij acht jaren het leeraarsambt waarnam, waarna hij te Nismes werd beroepen, in welke stad een hoogeschool der Hervormden was, zoodat hij gelegenheid vond om zijne gaven te doen gelden, door op eene bondige wijze Godgeleerde onderwerpen te verklaren; hij gaf hier bijzondere lessen aan de Proponenten, die zoo verstandig en leerrijk ingerigt waren tot de bediening van den kansel en tot opheldering van het ware verstand der Heilige Schrift, dat die tot ongemeen nut strekten. In 1661 voorzitter der Synode van Languedoc zijnde, bestreed hij de Prins van Conti, Gouverneur der Provincie, die door het Hof was overgehaald, om middelen van vereeniging te beproeven, en moest zulks boeten, met een decreet van den Raad, volgens hetwelk het hem verboden was, het leeraarsambt voortaan in het Languedoesche uit te oefenen, dat hij acht jaren te Nismes had waargenomen. Hij vertrok naar Parijs, ten einde zijne pogingen in het werk

[pagina 412]
[p. 412]

te stellen om dat verbod te doen opheffen. Maar, na zes maanden te Parijs doorgebragt te hebben, zonder iets gevorderd te zijn, vertrok hij naar Montauban, alwaar hij daags na zijne aankomst predikte, en het beroep, hetwelk hem de kerk aldaar aanbood, aanvaardde. Na verloop van vier jaren verbood hem het Hof, om langer zijne bediening te Montauban waar te nemen, hetwelk hem noodzaakte eene tweede reis naar Parijs te doen. Hij toefde er negen maanden, zonder eenige dier hinderpalen uit den weg te kunnen ruimen, welke men aan zijne terugkomst naar Montauban in den weg had gelegd.

Inmiddels werd hij door de kerk te Bordeaux aangezocht, maar die van Charenton (de Gereformeerde gemeente van Parijs) liet niet toe, dat men haar van iemand beroofde, die zulke uitstekende verdiensten en prediktalenten bezat; en zij beriep hem in 1666 tot haren Leeraar. Van toen af tot op de verbreking van het Edict van Nantes, bewees hij uitstekende diensten, niet alleen aan die kerk, maar aan het geheele Hervormde ligchaam in Frankrijk, zoo door zijne uitnemende werken, als door de moeite, welke hij nam om de zaken, waarover de Gedeputeerden van de buitenkerken hem kwamen raadplegen, te bevorderen en op een goeden voet te brengen.

Was Claude in het kerkbestuur geheel op zijne plaats, nog meer verpligte hij de Fransche Hervormde kerk door zijne bekwame verdediging van hare beginselen tegen de Katholijken; wij doelen hier zoowel op zijne geschriften tegen de aanvallen der Jansenisten Jean Nicole en Antoine Arnauld en den Jezuiet Jacques Nouet, als op zijnen redetwist met den beroemden Jacques Benigne Bossuet. In dezen laatsten dolf hij echter schijnbaar het onderspit, omdat het eene vooraf beraamde comedie was, aangelegd op verzoek van Mejufvrouw Duras, eene Protestantsche Hofdame, die reeds lang besloten had van geloof te veranderen.

Bij de herroeping van het Edict van Nantes, werden alle Hervormde Predikanten gelast, binnen veertien dagen Frankrijk te verlaten, alleen Claude kreeg nog de vergunning, op den 22sten October eene leerrede te Charenton te houden. Gelukkig bemerkte hij, dat dit slechts eene nieuwe strik was, hem door de Katholijken en Bossuet gespannen; hij weigerde daarom standvastig te prediken, waardoor de beraamde list mislukte. Mevrouw de Maintenon was hierover zoo vertoornd, dat zij Claude op staande voet door de politie over de grenzen liet brengen.

Hij begaf zich nu naar 's Gravenhage, waar zijn zoon Predikant was, en, voor de eer, van het Hoogleeraarsambt, hem omstreeks dezen tijd te Groningen en te Franeker aan den Oder aangeboden, bedankende, zette hij zich in die stad neder, en werd door den Prins van Oranje met een aanzienlijk pensioen begiftigd, en door de Staten tot Historieschrijver der Re-

[pagina 413]
[p. 413]

publiek benoemd, hoewel hij, door zijn spoedig daarop gevolgd overlijden, niet als zoodanig werkzaam is geweest.

Hij predikte van tijd tot tijd te 's Gravenhage, en deed zijne laatste leerreden op Kersdag van het jaar 1686, welke zoo uitmuntend aan het doel beantwoordde, dat hij zich had voorgesteld, dat de Prinses van Oranje, die zich onder zijne toehoorders bevond, er door was opgetogen. Nog dien zelfden dag werd hij door eene ziekte aangetast, welke hem, den 13den Januarij 1687 in het graf stortte. Op zijn sterfbed gaf hij veelvuldige blijken van zijne ongeveinsde godsvrucht, en van de opregtheid, waarmede hij de Hervormde Godsdienst beleed.

Claude begaf zich den 8sten November 1648 in den echt te Castres met Elizabeth Malecare. Uit dit huwelijk werd geboren Izaak Claude, die volgt.

In het bekende fraaije werk van Professor Bungener, Un sermon sous Louis XIV, dat ook voor weinige jaren in het Nederduitsch vertaald werd, is de persoon van Jean Claude en zijn kanselwerk, de spil, waarop geheel het geschrift draait.

De allezins stichtelijke en doorwrochte werken van Jean Claude, zijn de volgende:

Reponce aux deux Traitez intituléz: La perpetuité de la Foi de l'Eglise Catholique touchant l'Eucharistie. Charent. 1665 in 8vo. St. Saumur 1667 in 12o., zijnde een allerschoonst stuk, vol geest en dat alles ten aanzien van het onderwerp afdoet.

Reponce au Livre du P. Noüet sur l'Eucharistie. Amst. 1668 in 8o.

Lettres d'un Provincial à un de ses Amis. etc. 1667. 12o.

Reponce au Livre de Mr. Arnauld, intitulé: La perpetuité de la Foi de l'Eglise Catholique touchant l'Eucharistie, défendue. Charent. 1671. 2 vol. 8o.

Defence de la Reformation contre le livre intitulé: Préjugez légitimes contre les Calvinistes. Quevelli 1673 4o, la Haye 1682. 2. vol, 8o., Leeuwarden 1745. 2 vol. 8o.

Le Parabole des Noces et les fruits de la repentance, Sermons. Charent. 1666. in 8o.

Sermons sur ces paroles: Ne contristez point le St. Esprit. Charent. 1666. 8o.

Explication de la section 53 du Catechisme sur l'Eucharistie. Charent. 1682. 12o.

Examen de soi-même pour se bien préparer à la Communion. Charent. 1682. 12o, hetwelk in het Nederduitsch is uitgegeven onder den titel:

Onderzoek van zig zelfs en tot het Heylig Avondmaal. 12o.

Réponce genereuse et chrétienne de quatre Protestans sur les affaires de la Religion Reformée en France. Cologne 12o.

Reponce au livre de Mr. de Meaux (Bossuet), intitulée conférence avec Mr. Claude Ministre de Charenton. La Haye.

[pagina 414]
[p. 414]

Considération sur les lettres circulaires de l'Assemblée du Clergé de France de l'année 1682. La Haye 1683, 12o.

Dernière exhortation de M. Claude à Charenton. Rotterd. 1688 8o.

Sermon sur le verset 14 du Chap. VIII de l'Ecclésiaste. La Hay 1685 12o.

Plainte des Protestants, cruellement opprimés dans le royaume de France. Col. 1685. 8o., eene hoofdbron voor de geschiedenis dier dagen.

Oeuvres posthumes. Amst. 1688. V. Tom. 12o., welke uitgaaf, door zijnen zoon bezorgd, behalve eenige leerstellige verhandelingen in het Fransch en Latijn, bevat eene praktische uitlegging over de brief aan den Romeinen en een Traité de la composition d'un sermon, de eerste Hervormde homiletiek in het Fransch; terwijl het laatste deel vijf en veertig belangrijke, deels theologische, deels geschiedkundige, brieven bevat.

In alle zijne schriften ontmoet men eene zonderlinge orde, diepe Godgeleerdheid, mannelijke welsprekendheid en bondige redenering. Hij was een der krachtigste mannen onder de uitgewekenen, die zich in ons Vaderland kwamen vestigen. Voltaire noemt hem in zijne siècle de Louis XIV, den eenigen mededinger van Bossuet, Nicole en Arnault; en Bungener, un sermon sous Louis XIV, stelt hem als welsprekend redenaar boven Boudraloue.

Een gedenkpenning ter zijner eere geslagen, waarop het afbeeldsel van dezen geleerden man, ontmoet men in het Museum Mazzucchellianum, Tom. II. Tab. CXXXIII. N.V. ad. pag. 143. Er bestaan ook nog eenige portretten van hem; als in middelbare leeftijd, één uitgegeven te Parijs bij J. Moncornet, 4o.; één aldaar door P. Dupin naar Laurent, 8o.; één J.C. Ministre du St. Evangile, met een zesregelig Fransch vers in 8o. uitgegeven bij Covens en Mortier; één in medaillon met onderschrift The Revd. John Claude, kl. 8o. zonder eenigen naam van graveur of uitgever; één in zijnen ouderdom in zwarte kunst, Amst. bij Ad. Schoonebeek, fol. en één door eenen onbekende in 8., de beide laatsten met dit schoone onderschrift:

 
On voit dans ce portrait une image fidèle
 
De cet illustre confesseur:
 
Qui de la vérité fut le grand Défenseur,
 
Des pasteurs de l'église un glorieux modèle,
 
Le soutien de la foy, jusqu'au dernier moment,
 
Et d'un siècle éelairé la gloire et l'ornement.

Zie de la Devère, Abregé de la vie de Mr. Claude. Amst. 1697; Bayle, Dict. Hist. et Crit. in voce Voltaire; Moreri, Dict. Hist.; Luïscius, Algem. Hist. Woordenb.; van Abkoude, Naamreg. van Nederd. Boeken; Saxe, Onomast. Liter. Pars V. pag. 595; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Collot d'Eseury, Hollands

[pagina 415]
[p. 415]

Roem. D. IV. St. II. bl. 408; Herzog, Real-encyclop.; Koenen, Geschied. van de vest. en den invl. der Fransche vluchtell. in Nederl. bl. 91, 161, 166 en 167.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken