Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
Afbeelding van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.79 MB)

Scans (49.37 MB)

XML (3.35 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3

(1858)–A.J. van der Aa–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Hans of Jan Colterman]

COLTERMAN (Hans of Jan), geboren te Haarlem, was een der voornaamste aanhangers van de nieuwe leer aldaar, werd den 21sten Mei 1568 gebannen en zijne goederen verbeurd verklaard, omdat hij zijne hulp verleend had aan de predikanten en zekeren Jacob Gerrits, een der voornaamste oprigters van de Hervormde gemeente te Haarlem, onderhouden en gehuisvest had. Hij vlugtte naar Norden in Oost-Vriesland, en zich daar ophoudende, kreeg hij van den Prins van Oranje

[pagina 632]
[p. 632]

last om Haarlem tot opstand te brengen. Op het vernemen der bewegingen ten voordeele van den Prins, keerde hij naar het vaderland terug, en bevond zich in 1572 juist in de nabijheid van Enkhuizen, toen de regering van die stad voor het grootste gedeelte uit Spaanschgezinden bestond, doch de gemoederen reeds ten voordeele van den Prins van Oranje gestemd waren. Colterman vernemende hoe het daar binnen gesteld stond, oordeelde het oogenblik gunstig om te handelen. Juist had de regering eenen brief van den Prins ontvangen, waarin hij de hoop te kennen gaf, dat zij door daden zou toonen den haat, dien zij den Spanjaarden toedroeg, welken brief de Burgemeesters genoodzaakt waren aan eenigen uit de stad voor te lezen, ofschoon zij verklaarden niet gezind te zijn den inhoud daarvan na te komen. Hierdoor ontstond eene groote beweging onder de burgerij, welke vermeerderd werd, toen kort daarop Colterman eene menigte briefjes in de stad wist te krijgen, die alom aangeplakt, de burgers vermaanden op hunne hoede te zijn. Deze briefjes vermeerderden de onrust der burgerij en werkten niet weinig mede, dat de stad binnen weinig tijd geheel voor den Prins van Oranje gewonnen en de regering gevangen genomen werd. Men had deze evenwel spoedig in vrijheid gesteld, doch Colterman wist hunne gevangenneming wederom te bewerken.

Na de omkeering van zaken binnen Enkhuizen, vertoefde Colterman daar nog eenigen tijd, en stelde hij order op het aannemen van soldaten en wat er meer in de eerste dagen van den overgang te doen was. Terwijl hij alzoo ijverig bezig was, kwam het berigt in de stad, dat de vijand eenige molens, buiten de stad staande, meende in brand te steken. Ten einde zich van de waarheid te overtuigen, liet Colterman zich des nachts de stad uitbrengen, en het was bij deze gelegenheid, dat hij door een der schildwachten, denkelijk bij vergissing, in den arm geschoten werd.

Kort daarop werd Colterman door den Prins gemagtigd om Haarlem te doen omslaan. Op den 3den Julij 1572 had hij die stad bij verdrag aan 'sPrinsen zijde overgebragt; doch nog in diezelfde maand deed Bossu eene poging om haar door verraad te bemagtigen. Hij stond daartoe allerwaarschijnlijkst met Adriaan Janszoon van Dort, Schout van Haarlem en anderen aldaar, in verstandhouding. Want op den 20sten Julij noodigde laatstgenoemde alle leden van de wethouderschap, en ook Colterman, ten avondeten bij zich. Omstreeks tien uur kwam een stads bode berigten, dat een edelman voor de Zijlpoort stond, welke vraagde binnen gelaten te worden, waarop een der burgemeesters aan den bode de plaats aanduidde, waar op het raadhuis de sleutels der poort lagen, tevens bevel gevende den edelman binnen te laten. Colterman, die het gesprek had aangehoord, duldde niet

[pagina 633]
[p. 633]

dat de poort anders dan in zijne tegenwoordigheid zou worden geopend, en verliet hij het gezelschap om de ronde te doen en te onderzoeken of al de posten behoorlijk wacht hielden. De Spaarnwouderpoort was slechts door één man bezet; de Schalkwijkerpoort stond geheel open en de ophaalbrug was nedergelaten.

Op de brug stond een man, Tijs Floriszoon geheeten, met groote opmerkzaamheid naar den Sparendammerdijk heen te zien, alsof hij iets van dien kant verwachtte. Colterman vroeg hem waar de wacht was, doch kreeg ten antwoord, dat hij het niet wist en slechts hier gekomen was om de melksters uit te laten. Colterman den man strak in de oogen ziende, en daarop zijne blikken ook naar den dijk wendende, scheen het hem toe alsof hij in die rigting schepen zag zeilen, en op zijn vraag daarnaar ten antwoord kreeg, dat het eenige vendels der vijanden waren. Colterman hevig ontzet, wilde Tijs Floriszoon te lijf, maar deze zette het op een loopen. Nu klopte hij in allerijl de nabij wonende burgers op, welke hem hielpen de brug ophalen en de poort sluiten; vervolgens verspreidde hij alarm door de stad, en zoo werd Haarlem door hem uit de handen der vijanden, die reeds in aantogt waren, voor den verraderlijken overval gered. Om nu voortaan dergelijke aanslagen voor te komen, besloot men aan den Gouverneur van het Noorderkwartier aanvraag te doen om meerdere bezetting, en het was al wederom door Colterman, die zich daartoe dadelijk op reis had begeven, dat aan dien wensch spoedig werd voldaan.

's Mans verder levenslot is onbekend. Of hij die Johan Colterman geweest is, die Rentmeester-Generaal van Kennemerland en Raad in de vroedschap van Haarlem was, en gehuwd geweest is met Anna van Schoonhoven, durven wij niet beslissen. Laatstgenoemde had een zoon, Gerard genaamd, die Heer in Kallantshoek, Raad en Schepen van Haarlem geweest is, die in 1654 in het huwelijk trad met Margriet Dicx; die in 1668 namens de algemeene Staten, met Jakob van der Steen en Nikolaas Vivien naar Zeeland vertrok, om de Staten van dat gewest tot het ontwerp van Harmonie over te halen, en die in 1670 overleed, nalatende een zoon, Cornelis, die Raad en Burgemeester te Haarlem geweest en overleden is in 1703.

 

Zie Bor, Nederl. Oorl., B. VI. bl. 372, (270), 373, (271), 374, (272), 377, (374), 380, (279), 396, (288); Marcus, Sentent. van den Hertog van Alva, bl. 60; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XIII. bl. 335; Wievsbitsky, Tachtigjarige Corlog, D. II. bl. 76-78, uit medegedeelde berigten aangevuld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken