Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10
Afbeelding van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10Toon afbeelding van titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.77 MB)

Scans (23.47 MB)

XML (1.58 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10

(1862)–A.J. van der Aa–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Johan de Kanter]

KANTER (Johan de) Phil. z. werd geboren te Wissekerke in Noordbeveland, den 21sten Julij 1762, waar zijn vader, Philippus, toen predikant was. Zijne ouders op jeugdigen leeftijd verloren hebbende, trok zijn oom en voogd, Willem Houwer, notaris te Zierikzee, zich zijne belangen meer bijzonder aan. Hij nam hem bij zich in huis en deed hem onderwijs geven op de Latijnsche school, van welke hij op zijn achttiende jaar met lof tot de academische lessen bevorderd werd. Hij bezocht de hoogeschool echter niet, maar legde zich, onder de leiding van zijnen oom, op het notarisambt toe, en werd in 1784 tot notaris te Zierikzee aangesteld. Bijzondere omstandigheden deden de praktijk verminderen en noodzaakten hem een ander middel van bestaan te zoeken. Reeds van zijne jeugd af aan beheerschte hem eene onverzadelijke zucht tot de natuur- en wiskundige studiën. Meer en meer van zijne kunde daarin bewijs gevende, werd hij in 1799 benoemd tot lector physicus aan het museum te Middelburg. Hij vertrok derwaarts en legde zich ook op het privaat onderwijs in geometrie, algebra, sterrekunst, stuurmanskunst enz. toe, zich tevens met het schrijven en vertalen van werken, betreffende zijn vak, bezig houdende. Op den 19den December 1799 hield hij in de nieuwe kerk te Middelburg

[pagina 34]
[p. 34]

eene redevoering, bij gelegenheid van het feest over de ontruiming van den vaderlandschen grond door de Engelsche en Russische krijgsmagt, welke feestrede in dat jaar aldaar in het licht verscheen, en waarvoor de regering hem het stadsburgerregt schouk.

De raad der Amerikaansche koloniën stelde de Kanter in 1802 tot scheepsmeter aan, en bijna te gelijk werd hij benoemd tot onderwijzer bij het instituut voor dijken en waterweringen in het departement Zeeland. Na reeds in 1789 tot lid van het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen te zijn verkozen, werd hij in 1806 tot deszelfs secretaris benoemd, welke betrekking hij, even als het lectoraat in het physisch genootschap, tot zijnen dood, met lust en ijver waarnam. Hij had zich intusschen zulk een naam gemaakt, dat de regoring der stad Middelburg in 1807 niet aarzelde om hem tot lector in de wis-, natuur- en sterrekunde bij de illustre school aan te stellen. Tijdens de inlijving in het keizerrijk was hij benoemd tot commies-griffier bij het Tribunal de première instance te Middelburg, welken post hij waarnam tot aan de bevrijding des vaderlands, waarna hij zich tot commies ter provinciale griffie van Zeeland verkozen zag. Een en twintig jaren was hij in die betrekking werkzaam, totdat hij den 1sten Januarij 1835, om zijne hooge jaren, zijn eervol ontslag verkreeg. Van de hem geschonkene rust had hij nog ruim zes jaren genot, tot hij op den 23sten September 1841 overleed. Hij was tweemaal gehuwd geweest. Eerst in 1785 met zijne nicht Adriana de Kanter, welke in het jaar 1787 overleed, na hem een zoon te hebben geschonken, daarna in 1789, met Johanna Apollonia Baster, met welke hij 52 jaren in eenen gelukkigen echt sleet, en welke hem slechts weinige weken voor zijnen dood werd ontrukt. Hij verwekte bij haar 4 kinderen.

De Kanter was een man van buitengewone en veelzijdige kennis, die zich door onderscheidene wetenschappelijke geschriften, van natuur- en geschiedkundigen aard, op eene vereerende wijze heeft doen kennen, en tot aan zijn dood toe steeds nuttig werkzaam is geweest. Als mensch was hij, zoowel om zijn godsdienstig en zedelijk karakter, als om zijne verlichte denkwijze geacht en bemind. Zijne verdiensten werden erkend door het Bataafsch genootschap te Rotterdam, door de maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden, door het provinciaal Utrechtsch genootschap en door het koninklijk Nederlandsch instituut, die hem tot lid aannamen, en die zijn heengaan als een groot verlies voor de wetenschappen aanmerkten.

Behalve een aantal opmerkingen en mededeelingen, in de Middelburgsche Courant van 1799 tot 1841 en elders voorkomende, en die hij gewoonlijk met den eersten letter van

[pagina 35]
[p. 35]

zijnen naam teekende, zagen van hem de volgende geschriften het licht, wier lijst, door wijlen den geleerden de Wind opgesteld, wij hier met eenige kleine verbeteringen en aanvullingen overnemen.

a. Natuurkundige geschriften:

Altoosdurende Almanak of Tijdwijzer, Zierikzee, 1793. 8o.

Kennis en gebruik der Barometers en Contrarolleurs, Zierikzee, 1794. 1 vel in plano (zonder naam).

Vergelijkende tafelen van voet- en vochtmaten en pondgewigten, Zierikzee, 1798, 8o.

De Meekrap-teler en bereider; of volledige beschrijving van het planten, reeden en bereiden der Meekrap, Dordr. 1802. 8o. (Is tevens een stuk van de Volledige beschrijving van alle konsten, ambachten enz. Dordr. 1788. 8o.)

Nieuwe Ecliptische Tafelen met derzelver toepassing op het meetkunstig ontwerpen der Zon- en Maan-Eclipsen en der voorbijgangen van Mercurius en Venus over de zon, Middelb. 1803. 2 deelen.

Wiskundige verhandeling over de berekening van 't vermogen der Uitwaterende Sluizen. In het 1ste deel der Nieuwe Verhandelingen van het Zeeuwsch Genootschap, Middelb. 1807. bl. 223-352.

Nieuwe Tafelen ter berekening van den tijd der Watergetijden. (Nederduitsch en Fransch) Middelb. 1807. 8o.

Natuur- en geschiedkundige beschrijving van den Watervloed tusschen den 14 en 15 Januarij 1808, Middelb. 1808. 8o.

Koordentafel om hoeken op het papier te maken en te meten, Middelb. 1809. 8o.

Gemeenzame gesprekken over de nieuwe Maten en Gewigten, Middelb. 1812. 8o.

Handboekje voor de ingezetenen van Zeeland, inhoudende eene vergelijking der aldaar in gebruik geweest zijnde Maten en Gewigten, met het Metrieke stelsel, Middelb. 1812. 8o.; 2de druk ald. 1813. 8o.; 3de druk, 1829. klein 8o. 2 stukjes.

Uitrekening der waarde van onderscheidene soorten van geldspeciën, Middelb. 1812. kl. 8o.

Beschrijving van den Watervloed, voorgevallen den 4 Februarij 1825, zoo veel betreft de provincie Zeeland, Middelb. 1825. 8o.

Gezigtkundige misvorming en herstel van figuren, beelden en teekeningen, Middelb. 1834. 8o. Aanhangsel daarop, Middelb. 1839. 2 stukjes met platen.

Algemeene afstandswyzer voor de provincie Zeeland, en herleidingstafel enz., Middelb. 1835. 8o.

De na volgende opstellen komen van hem voor:

Over den toren van Zierikzee en over dien van Westerschouwen (met eene afbeelding van laatstgemelde), voorname-

[pagina 36]
[p. 36]

lijk in betrekking tot bliksem-afteiders, in den Konst- en Letterb. 1792. in 4o. bl. 17 en verv.

Eenvoudige verklaring der waterweegkundige proef van Boyle; in de Hedend. Vaderl. Bibl. van Wetensch. Kunst en Smaak, 1811. No. 3, Mengelw. bl. 112-120.

Waarnemingen wegens de Komeet van 1811, in den Konsten Letterb. 1841. D. II. bl. 270-272.

Eenige berigten over de uitwerksels van den Bliksem; in hetzelfde weekblad, 1812, D. I. bl. 403-406.

Nieuwe Orgelmakers Windweger; in hetzelfde weekblad 1821. D. II. bl. 115, 1824. D. II. bl. 319.

Zodiakslicht, waargenomen te Middelburg; in hetzelfde weekblad 1827. D. I. bl. 224.

Iets over den Barometer; in hetzelfde weekblad, 1827. D. I bl. 355, 373.

Over den Thermometer; in hetzelfde weekblad, 1829. D. I. bl. 310.

Iets over de Bliksem-afleiders; in den Zeeuwsche Alman. 1839 bl. 85-94.

Over de zoogenaamde verschillende of vallende Slerren; in den Zeeuwsche Volks-Alman. bl. XLIV-L.

Het IJs; in denzelfden Almanak, 1842. bl. 38-50.

b. Geschiedkundige geschriften

Chronijk van Zierikzee, Zierikz. 1794. 8o.; 2de vermeerderde druk ald. 1795. 8o.; vervolgd door O. Groeneyk, ald. 1821. 8o.

De Franschen in Walcheren. Middelb. 1814. 8o.

Redevoering bij de ontblooting van het Praalgraf der Luit. Admiralen Jan en Cornelis Evertsen, Middelb. 1818. 8o; met afbeeld.

Lofrede op Jhr. Jacob Hendrik Scherer, oud Gouverneur der provincie Zeeland, Middelb. 1822. 8o. (Is tevens het 4e deel le stuk van de Nieuwe Verh. van het Zeeuwsch Genootsch.)

(Met J. ab Utrecht Dresselhuis) De Provincie Zeeland, Middelb, 1824. 8o. met kaart en gegraveerde tabellen.

(Met denzelfden) Oorspronkelijke stukken betreffende de uitvinding der Verrekijkers der stad Middelburg, Middelb. 1835. 8o. (Eene latere bijdrage op het vorige werk).

Levensschets van Job Baster; in den Vriend des Vaderlands, 1831. No. 2.

Behalve eenige andere kleinere stukjes, ook dichtstukjes, aankondigingen van Zon- en Maan-eclipsen, eene populaire beschrijving van het werktuigelijke der stoombooten, schreef hij ook een stukje getiteld: Pligten omtrent stervenden en gestorvenen of raadgeving tot het behandelen van stervenden, en over den schijndood, het gevaar van levend begraven te worden, en de middelen om zulks voor te komen, in 1819 door de Maat-

[pagina 37]
[p. 37]

schappij: tot Nut van 't Algemeen, te Amst. in 8o. uitgegeven, en in 1822, in het Fransch vertaald, te Namen in het licht verschenen. Het Zeeuwsch genootschap, aan welks bemoeijingen, in vereeniging met die van gemelde maatschappij, men dat boekje te danken heeft, bood hem, ter vereering daarvoor, een fraai exemplaar van Buffon en Daubenton's Histoire Naturelle, generale et particulière etc., en de gemelde maatschappij een volledig exemplaar harer werken aan.

De door de Kanter in handschrift nagelatene werken zijn, ingevolge zijne uiterste wilsbeschikking, na zijnen dood, verbrand.

 

Zie Algem. Konst- en Letterb. 1841, D. II. bl. 241, 242; Hand. der jaarl. vergad. van de Maatsch. der Nederl. Letterk. te Leid. 1842. bl. 15; Programma van het Prov. Utr. Gen. 1842. bl. 2; Collot d'Escury, Holl. roem, D. VII. bl. 127, 128; Mr. S. de Wind, Johan de Kanter Phil. z. enz. in Nehalennia, 1850. bl. 199-210, door ons voornamelijk gevolgd; de Navorscher, D. IV. bl. 288, D. V. Bijbl. bl. XLIX; de Jong, Naaml. van Boek.; Brinkman, Naaml. van Boek.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken