Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11 (1865)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
Afbeelding van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11Toon afbeelding van titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.09 MB)

Scans (40.14 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11

(1865)–A.J. van der Aa–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Ludger]

LUDGER of Ludgerus te Wierum, niet ver van Dokkum omstreeks 744 geboren, kleinzoon van Wursing Ado, die in Frankrijk Christen geworden, ijverig had medegewerkt tot verbreiding van de Christelijke Godsdienst in Friesland.

Hij onderscheidde zich reeds als kind door buitengewone leergierigheid en godvrucht en toen hij een jongeling was geworden, ontving hij de beste gelegenheid om kennis te verkrijgen en in zijne godsdienstige gezindheid te worden versterkt, daar hij naar Utrecht werd gezonden om het onderwijs te genieten van den abt Gregorius, den voortreffelijken bestuurder van het Utrechtsche bisdom, die zich zoo verdienstelijk heeft gemaakt als leeraar en opvoeder der jeugd. Hij maakte een uitmuntend gebruik van de lessen van Gregorius, en werd door zijne kunde, braafheid, bescheidenheid en vriendelijkheid de lieveling van allen die hem leerden kennen. Vervolgens bragt hij eenige jaren te York in Engeland door met oogmerk om de lessen van Alcuinus, een der beroemste mannen van zijn tijd, later de leermeester en vriend van Karel de Groote, bij te wonen. Na uit aldus een geruimen tot de prediking

[pagina 702]
[p. 702]

van het Evangelie te hebben voorbereid, wijdde hij zich geheel aan de bevestiging en uitbreiding der Christelijke Kerk.

Alberik, de opvolger van Gregorius in het Bestuur der Utrechtsche kerk, zond hem naar Deventer waar de Saksers, na den dood van Lebuinus, de door dezen gestichte kerk, verbrand hadden. Ludger bragt te weeg, dat de kerk weder werd opgebouwd, die later niet weder door de Heidenen verwoest werd. Nadat hij zich eenigen tijd te Deventer had opgehouden, zond Alberik hem naar Friesland Daar had voor Ludgerus' komst ook Willebrord een Engelsch Zendeling het Evangelie verkondigd en was vervolgens naar Humsterland in Groningen gegaan om er het Christendom voort teplanten, doch hij moest spoedig van daar vertrekken en ontkwam er ter naauwernood het martelaarsschap. Ludger was met ijver in zijn geboorteland werkzaam met het voortplanten van het Christendom. Door zijn toedoen werden er vele Heidensche tempels verbroken, en de kostbaarheden, die hij uit de schatten dier tempels verzamelde, zond hij naar Utrecht. Hij stichtte er ook menige Christelijke kerken, o.a. in zijn geboorteplaats Wierum, waar nog een zuster van hem woonde. De drie lentemaanden van vele jaren bragt hij te Utrecht door, om in de school, waar hij zelf opgevoed was, onderwijs te geven.

In het jaar 782, toen de Saksers, onder hunnen dapperen aanvoerder Wituchint een groot gedeelte van ons vaderland aan zich onderwierpen en er de Christenen vervolgden, werd Ludger genoodzaakt Friesland te verlaten. Hij reisde naar Rome, en van daar naar Napels, om het beroemde Benedictijner klooster Monte Cassino, in de nabijheid van die stad gelegen, te bezoeken en er de regels van die orde te leeren kennen. Na eene afwezigheid van twee en een halfjaar keerde hij in ons vaderland terug, waar hij, wijl de Saksers door Karel de Groote onderworpen waren, wederom het Evangelie begon te verkondigen. Op bevel van Karel de Groote deed hij zulks aan de Friesen aan de oostzijde van de Lauwers, en de landschappen Humsterland, Humsingo, Fevelingo, Reiderland en het eiland Borkum. Hij begon zijn prediking te Helwerd, een gehucht bij het dorp Rottum, waar een prachtige afgodstempel stond en de hoofdzetel der Heidensche Godsdienst van die streken was gevestigd. De arbeid van Ludger was hier rijk gezegend, doch hij werd, gedurende eene korte vervolging van de tot het Christendom bekeerden, door de heidenen verdreven. Ludger wendde nu zijne schreden naar Groningerland, waar het hem gelukte het Christendom in te voeren, zoodat hij den naam van Apostel der Groningers verkreeg. Door Karel de Groote tot eersten bisschop van Munster benoemd, bleef hij echter het herderlijk opzigt over de stad Groningen en haren naasten omtrek houden.

[pagina 703]
[p. 703]

Ludger had vele voortreffelijke hoedanigheden, onder welke weldadigheid jegens de armen. Hij besteedde de inkomsten zijner eigene bezittingen en van zijn bisdom tot werken der liefde en werd, ten gevolge daarvan, door eenige zijner vijanden bij den keizer aangeklaagd. Ludger stierf den 26sten Maart 809. Men wil dat het in de Saksische taal opgestelde gedicht Helland, o.a. door Schmeller, Munchen 1836, uitgegeven, op bevel van Lodewijk de Vrome, door een Saksisch dichter vervaardigd, ook gedeeltelijk het werk van Ludger zou zijn. Ook schrijven sommigen hem het Vita Gregorii abbatis, het eerst door Christ. Brower, later door Surius, Mabillon en de Bollandisten uitgegeven, toe, doch het is bewezen dat hij de schrijver niet is der Epistola de Canonizatione S. Suidberti.

Het leven van Ludger door Altfridis geschreven, is door de Bollandisten (Acta SS. a.d. 26 Mart. m. Martii, T. III. p. 642-654), Leibnitz (Script. rer. Brunsv., Hanov. 1707, T. I. p. 89-100), Mabillon (Acta SS. ord. Bened. Saec. IV. p. I, p. 18-35) en door Pertz (Monum. Germ. hist. T, II, p. 403-419) uitgegeven). Chr. Browerus gaf (Sidera illustr. et sanct. viror. Mogent, 1616, p. 36-75), het Vita s. Ludgeri, auctore anonymo, monacho Werthinensi, Surius, (Acta SS. Colon. Agrip. 1571, p. 384-409) en Joannes Cincinnius de Lippia, Vita dwi Ludgeri, Mimigardevordensis ecclesiae quae est Monasteriensium Westfaliae, protho episcopi, Saxonunque et Phrisonum Apostoli; ed. Quintell, Col. 1515. Later verscheen Einfuhrung d. Christenth. in Westfalen und d. Leben d.h. Ludgerus, Coesfeld, 1841; Der H. Ludgerus in Sonntagsblatt fur katholische Christen, Munster, 1841, No. 18; Louize van Bornstedt, der H. Ludgerus, Munster, 1842; ed. 2 1850; A. Reiche, Ludgerus in Evangelischer Kalender, ed. F. Piper, 1852; P.W. Behrends, Leben des H. Ludgerus, Neuhaldensreb 1843; E.J. Diest Lorgion in Levensschetsen van invloedrijke Christenen in Nederland, 1858, p. 45-54; H.J. Royaards, Gesch. der Invoer. en Vestig. van het Christendom in Nederland, 1844 (3de uitg.) bl. 296, 300 en anderen; J.H. van IJssel, Voorlez. over Ludger in De Vrije Fries, D. VI. 1856, bl. 253 volgg. en anderen, vermeld in de belangrijke dissertatio van Gerhard Paris, Ludgerus Frisiorum Saxonumque Apostolus. Cui accèdit Commenoratio de S. Bonifacio atque Gregorio, Amst. 1859.

 

Zie ook Bat. S. T. I. p. 147 seqq.; Levens der Voorn. Heyl. D. I. bl. 342-350; Dumbar, Kerk en Wereld, Dev. D. I. bl. 183, 222; Revii, Daventr. p. 10; Ferwerda, Adel. en aanz. Woordenb. D. I. bl. 111; C. Adami, Naaml. van Pred. Voorb. 935; Hamconii, Frisia, p. 65, 108; van Gils, Kath. Meyer. Mem. bl. 62, 63; Coppens en van Gils, N. Beschr. van het Bisdom

[pagina 704]
[p. 704]

van 's Bosch, D. I. bl. 119; Kist en Royaards, Kerk. Arch. D. II. bl. 126; Der St. Ludgerifeier zu Helmstadt, 1845; Dr. J. Aschbasch, Allg. Kirchen Lax. c.v. Beneficiat Postelmayer, Leb. und That. der Heilig. Gottes, Th. I. (26 März) Moll, Kerkges. v. Ned. voor de Herv. D. I. bl. 171 volgg. Ned. Arch. D. III. bl 275 v. Kalender voor de Prot. in Ned. 1860. bl. 17-59; Sichtenhorst, Geld. Gesch. bl. 44.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken