Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ad Interim. Jaargang 5 (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ad Interim. Jaargang 5
Afbeelding van Ad Interim. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Ad Interim. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.96 MB)

Scans (27.71 MB)

ebook (4.01 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ad Interim. Jaargang 5

(1948)– [tijdschrift] Ad Interim–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het conflict tussen Kloos en Van Eeden

De quaestie ‘Lieven Nyland’, documenten bijeengebracht door G.H. 's-Gravesande; A.A.M. Stols, Den Haag, 1947

Men kan de door 's-Gravesande gepubliceerde documenten van twee zijden bezien: van de litterair-historische en van de psychologische en al is de tweede zonder twijfel het meest belangwekkend, ook de eerste is niet zonder betekenis.

Wanneer ik de kwestie zelf in grote trekken bekend veronderstel (een veronderstelling, tegenover de lezers van Ad Interim

[pagina 77]
[p. 77]

toch zeker niet gewaagd), dan kan ik terstond uit 's-Gravesande's boekje concluderen, dat Kloos zich ook tegenover van Eeden aan de publieke waarheid te weinig heeft gelegen laten liggen en het verloop der gebeurtenissen geïnterpreteerd heeft zoals hem zelf dat het aangenaamst was. Iets dergelijks presteerde hij ook met betrekking tot de publicatie van Perks gedichten, het heengaan van Paap uit de redactie van De Nieuwe Gids en als ik het wel heb, de prioriteit van gedichten van Verwey ten opzichte der zijne. Een heel stel ‘geschiedvervalsingen’ alzo en het is wel nuttig om aan de hand der onweerlegbare stukken de waarheid vast te leggen. Dat vastleggen is nu door 's-Gravesande's boekje bijna mogelijk gemaakt: bijna, omdat juist het belangrijkste ontbreekt en vermoedelijk door de partijen, ieder op eigen gelegenheid, is vernietigd. Men doet, meen ik, overigens goed als men het belang van zulke rechtzittingen niet zo erg hoog aanslaat: de betekenis toch reikt niet verder dan het wel zeer technische vak der litteratuurhistorie en, ten tweede, moet men de ‘geschiedvervalsing’ ook niet al te tragisch opnemen. Nuchter bezien heeft ook hier de houding van Kloos veel weg van de algemeen-menselijke vergeetachtigheid, dienstig aan behoud van eigen prestige en dat behoeft nog niet eens iets met kwade trouw uit te staan te hebben. Het stemt echter wel sceptisch tegenover autobiografische notities, zo althans een waarschuwing in die richting nog nodig was.

Het belangwekkendst, inderdaad, is de psychologische kant van het geval, zoals die uit de gewisselde brieven duidelijk naar voren komt: Kloos met zijn kwalijk verheelde vreugde over de trap, die Lieven Nijland aan Van Eeden uitdeelde en Van Eeden met zijn toch ook ietwat malicieuze intenties tegenover Kloos. Van Eeden ensceneerde en Kloos maakte van de mise-en-scène dankbaar gebruik om een al eerder tussen beiden gerezen controverse scherpe kantjes te geven. Werkelijk: als men van de namen der sujetten en de bijzondere historische détails van het incident afziet, is het precies of men een eigentijdse ruzie bijwoont, of, als een momentele eerlijkheid tegenover de eigen persoon de erkenning toelaat, of men zèlf partij is (althans zijn kon) in deze dan wel een dergelijke stampij. Men leest het alles gelijk een roman met, laten we zeggen, een autobiografische inslag.

Kloos en Van Eeden zijn dan de kwaaie pieren (zoals ieder op zijn beurt dat is), maar Jean-

[pagina 78]
[p. 78]

nette Voorbeytel is dan een werkelijk verrukkelijk tussenpersoon, die aan Van Eeden brieven schrijft, origineel, humoristisch, meisjesachtig verward èn: geheel vrij van de boosaardigheden, die de twee tegenstanders bezielen. Misschien zijn haar epistels voor de acht-en-twintig jaren, die ze toendertijd telde, iets àl te jong, in welk geval ze zouden wijzen op een beginnende infertiele juffrouwen-adoratie voor half-zachte beroemdheden - in zulke millieus is nu eenmaal àlles denkbaar -, maar, hoe dan ook, Jeannette is het speels-dartelend geweten van de beide boosdoeners, terwijl haar uitroep: ‘Je kan zoo'n plezier hebben van brieven, - net zooveel als je wil’ treffend op 's-Gravesandes boekje van toepassing is.

Zijn inleiding is zakelijk en sober: precies zoals ze zijn moet. En dan neem ik ten opzichte van het tweede zinnetje dier inleiding graag aan dat hij het niet zo gek bedoeld heeft als het is neergeschreven: ‘Alle echte Tachtigers - Lodewijk van Deyssel uitgezonderd - zijn reeds overleden.’

Barend de Goede


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Het conflict tussen Willem Kloos en Frederik van Eeden (De quaestie 'Lieven Nijland')


auteurs

  • Barend de Goede