Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ad Interim. Jaargang 5 (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ad Interim. Jaargang 5
Afbeelding van Ad Interim. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Ad Interim. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.96 MB)

Scans (27.71 MB)

ebook (4.01 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ad Interim. Jaargang 5

(1948)– [tijdschrift] Ad Interim–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Tentoonstellingen in Amsterdam

Amsterdam heeft het specifieke vreemdelingen-seizoen in zijn grote musea weer bizonder luisterrijk ingezet.

In het Rijksmuseum heeft men een keuze tentoongesteld uit de schatten van de wereldvermaarde Münchense Pinacotheek (kunstverzameling). Soms heeft men na het bezichtigen van een grote tentoonstelling vaak de meeste zin om van het publiek, dat er rondloopt, een beschrijving te leveren, in stede van in te gaan op de portretten, die er hangen, zozeer treft soms het typische, wonderlijk gecombineerde karakter van de massa der bezichtigers. Toch blijkt in de herinnering de indruk, die de kunst heeft gemaakt, dieper dan de indruk der levende mensen. De kunst immers geeft quintessence van leven, schenkt meer dan alleen wat een gezicht of een landschap te zien geeft. Bovendien zou het allerminst passen een werkelijk gezicht zo

[pagina 109]
[p. 109]

lang en indringend aan te zien als het een kunstwerk geoorloofd is.

Vol verwachting bestijgen wij de nieuwe houten trappen in het Rijksmuseum en daar geraken wij midden tussen de hier nog nooit geziene Duitse primitieven. Aanstonds valt op, dat daaruit een geheel andere volksaard spreekt dan uit de ons zo welbekende Vlaamse primitieven: de Duitse zijn veel realistischer en veel minder innig. In zekere zin - dat wil zeggen niet in de kleur - zijn de onze eerder verwant aan de Italiaanse primitieven dan aan de Duitse. Ook de Italianen vertonen als sterkste eigenschap dat zoeken naar innigheid en verstilling. Van de Duitsers gaat al direct in de aanvang iets romantisch en tegelijk realistisch uit en zelfs soms iets baroks in de opvatting, bij voorbeeld de drie Heiligen van Lochner, uit de vijftiende eeuw. Doordat men zoveel van hen thans bijeenziet, laat zich een en ander gemakkelijker constateren. Wij zagen van hen het liefst nog Cranach, terwijl Holbein door zijn vele reizen minder typisch duits is en een menigte internationale trekken vertoont. In het algemeen doen die Duitse primitieven grover aan dan de Vlaamse: zij zoeken de kracht hunner uitdrukking, eerder dan in steilheid en verstilling, in veel gebaar en opzienbarende gelaatsvertrekking. Ook hun kleur is over het geheel weinig verfijnd. In een dergelijke verzameling doen zich echter altijd zeer grote verrassingen voor. Zo is het Bosgezicht van Altdorfer (Sint Joris in het Woud) een minutieus gepenseeld wonderwerkje. Hoe mooi ook op zichzelf, toch doet het mansportret van Kulmbach (Markgraaf Casimis van Brandenburg) onmiddellijk Duits aan als men het vergelijkt met de Franse portretten uit dezelfde tijd. Deze toch zijn veel geraffineerder van kleur en fraaier van geheel.

Het is nu eenmaal zo, het ‘typisch Duitse’, waar wij noodlottigerwijze zo'n fijne neus voor hebben gekregen, voelen wij in al deze meesterstukken toch terstond aan en daardoor zijn wij pas onbevangen blij bij het aanschouwen van de drie prachtige Giotto's en de Fra Angelico's. Vooral de eenvoud van Giotto (Laatste Avondmaal, Christus in het Voorgeborchte en Jezus gekruist) doet verrukken. Hoe prachtig is de houding en de armbuiging van de Christusfiguur in het Voorgeborchte. Door de gulden achtergrond komt de onnavolgbare eenvoud der schildering des te sprekender uit.

Wij wandelen de eeuwen door

[pagina 110]
[p. 110]


illustratie
GIOVANNI BELLINI,
Tafereel uit de legende van St. Gallus


en merken tal van zeldzame stukken op; men kan slechts van enkele iets zeggen. Daar is dat prachtige mansportret van een der grootste portrettisten aller tijden Velasquez, dat onze aandacht boeit. Wij wandelen verder langs de ietwat zoetelijke Murillo's, langs de landschappen van Claude le Lorrain, zeer belangwekkend door de verfijnde weergave der atmosfeer, langs enkele grote portretten van Titiaan en plastische taferelen van Tintoretto, verhalend van het leven van Jezus en de klassieke oudheid.

Een speciale verblijding schenkt het feit, dat hier zovele en zo schone Rubensen hangen en daaronder vooral zeer opmerkelijke landschappen o.a. een liefdevol geschilderd stukje, De Wandeling in de Tuin. Zo iets kan men niet altijd van Rubens zeggen; te vaak voelt men bij hem, dat hij zijn virtuositeit moest te hulp roepen bij ontbreken van bezieling en in zulk geval blijkt het grote kunnen voor een schilder niet steeds een gelukkige omstandigheid. Fraai zijn

[pagina 111]
[p. 111]

ook de portretten, die hier van Rubens hangen, zoals dat van Dr. Hendrik van Thulden en van zijn schoonvader Brant, van een oude vrouw en van zijn tweede gade, de zestienjarige Helena Fourment in bruidstooi, ook dat van Helena met haar zwierig gehoofddekseld zoontje Frans.

Vlaanderen is eveneens goed vertegenwoordigd door Van Dijck met enkele portretten. Een serie Adriaan Brouwers laat nog eens zien hoe meesterlijk deze schilder van uiterst kleine doekjes het boerenleven weet voor te stellen: de broedende sfeer van het door drankwalm en rook bedompte binnenhuis leidt tot een wonderschoon coloriet en een zeldzaam bewogen tekening.

Om het voor Holland minder bizondere gaan wij in verband met de plaatsruimte zelfs meesters als Rembrandt, Jan Steen (een pracht!) Frans van Mieris, Hobbema en Ruisdael zwijgend voorbij om dan aan te landen bij een van de grootste verrassingen en tevens het einde van deze uitgebreide verzameling. Daar hangt, zonderling gecombineerd met een in zijn soort voortreffelijk, zoetelijk naakt van Boucher en met een opmerkelijk, echt achttiende eeuws Venetiaans Galaconcert van Guardi, een subliem portret van Goya, voorstellende Koningin Maria Luisa, echtgenote van Koning Karel IV van Spanje, op reeds gevorderde leeftijd. Dit portret is van een schilderkundig doorzicht, een psychologie en tevens van een krachtig gedurfde satirische humor zoals alleen een schilder van de allereerste rang dat weet te verwezenlijken.

Het Stedelijk Museum handhaaft zijn traditie inzonderheid de expositieruimte te zijn, die aan de latere kunst is voorbehouden. Hier vinden wij op het ogenblik eveneens een hoogst merkwaardige verzameling bijeen, n.l. Van Gogh en zijn Tijdgenoten. Voor de zoveelste maal na hun succesvolle omzwervingen door de wereld zijn de werken van Van Gogh dus weer tamelijk volledig representatief bijeen te zien, ditmaal omgeven door de Nederlandse schilders van zijn eigen tijd, die over het algemeen lang niet mis zijn. Onder hen treffen wij aan, waarschijnlijk als oudste, Bosboom, voorts de Marissen, Josef en Isaäc Israëls, Gabriël, Mauve, Suze Robertson, De Zwart, Floris Verster, Breitner, allen de groten uit het midden en het laatst van de vorige eeuw en als men dat allemaal bij elkaar ziet, lijkt het niet uitgesloten of eenmaal, wellicht in een rustiger tijd, ook op deze sublieme schilders, de aandacht van de overige wereld

[pagina 112]
[p. 112]

onvermijdelijk vallen moet.

Die wereldroem is juist door de in zijn tijd allerminst gewaardeerde Van Gogh al sinds jaar en dag bereikt. Hoe dat komt? Van Gogh lééft nu eenmaal in onze tijd van onrust, wij begrijpen dit werk en het revolutionnaire in Van Gogh's wereld valt samen met het revolutionnaire in onze eigen wereld en nog steeds zijn wij niet gewend aan van Gogh zoals wij aan de klassieken gewend zijn. Ik bedoel, dat men natuurlijk door de klassieken wel steeds opnieuw verrast en getroffen kan worden, maar hun toon is bekend en hun uitwerking op de schilderkunst afgetekend.

Van Gogh is nog steeds een geest, die verschrikt, hij is nog te levend, hij is nog niet uitgewerkt; zijn enorm succes in de wereld heeft nog iets onbezonkens. Er schuilt nog een snobbistisch element in, hem ‘mooi’ te vinden. En ook een te groot publiek nog is er, dat niet durft en niet kan zien en ook niet werkelijk weet wat het aan Van Gogh mooi vinden moet. Dat bemerkt men maar al te duidelijk als men in de druk bezochte zalen wandelend brokstukken uit de gesprekken opvangt.

De plaats van de werkelijke impressionisten, voor een deel jonger dan hij, is veel meer bepaald dan die van Van Gogh. Daarom is het ook goed hem steeds weer te gaan zien, dan zal men hem ook steeds beter gaan kennen en plaatsen in het geheel.

Vandaag viel mij weer eens op hoe geweldig eigenlijk die Aardappeleters zijn. De ruimte, die in dat schilderij werkt, vind ik zelfs bij de latere Van Gogh nergens terug en evenmin de werking van dat ene olielampje. Ik ben ervan overtuigd, dat de betekenis van dat schilderij voor onze schilderkunst zeer groot is. Het is nog niet een luministisch schilderij, zoals Vincent ze later maken zal en niet eens meer anders maken kán, maar het luministische element erin, is, juist omdat het hier nog zo gespannen is en nog niet ten volle doorgebroken, in die sombere Drentse wereld van zo geweldige werking.

Wij worden in het Stedelijk Museum wel degelijk en grondig in Van Gogh opgevoed. De methode van het neerhangen is uiterst leerzaam, n.l. in de eerste plaats de tijdgenoten, d.w.z. de iets vroeger dan Van Gogh levenden, dan hijzelf zeer uitvoerig en in duidelijke volgorde, ten slotte Breitner, de impressionist, en de iets jongere tijdgenoten, de mensen, die Van Gogh al gezien en gevoeld moeten hebben als een meester.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken