Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ad Interim. Jaargang 5 (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ad Interim. Jaargang 5
Afbeelding van Ad Interim. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Ad Interim. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.96 MB)

Scans (27.71 MB)

ebook (4.01 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ad Interim. Jaargang 5

(1948)– [tijdschrift] Ad Interim–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 159]
[p. 159]

Het zelfportret

Het is eigenaardig in de kunstkritiek. Daar waar een kunstenaar in staat is geweest om zichzelf in een eigenaardige verhouding van grote spanning en volkomen het werk toegewijde rust, geheel te verliezen, ontstaat een werkelijk kunstwerk. Maar nauwelijks is het werk af en wordt het tentoongesteld, of de kunstcriticus werpt zich erop en rafelt en speurt en pluist net zolang, tot hij de persoonlijkheid die zich moeizaam van zichzelf heeft proberen los te wringen, weer heeft gereconstrueerd.

Bij de zelfportretten is dat in zekere zin gemakkelijker dan bij door natuur, stilleven of model geïnspireerde afbeeldingen. Men ziet daar ook nog de gedaante afgebeeld, waarin de schilder zich in het dagelijkse leven voordoet. Hij heeft een baard - of hij heeft er geen; hij onderscheidt zich door de kleur van zijn gelaat, ogen en haar; of door de manier waarop hij zich kleedt: in een trui of in een colbert, als artiest of als heer.

Al die gegevens samen geven al een impressie, die juist zo bedriegelijk kan werken. De prachtigste artistieke uitdossing: een trui, een baard, wat kleine zonderlinge en met raffiment gekozen versierselen, herbergen vaak een slechter artiest dan een onopgesmukt confectiepak.

De tentoonstelling bij kunsthandel M.L. de Boer, Keizersgracht 542 geeft een serie zelfportretten te zien, die zeer verscheiden is en tot deze overpeinzing aanleiding geeft.

Op zeer verschillende wijze benaderen al deze mensen dat eensoortig onderwerp. Er zijn portretten die haast alleen persoonlijke gelijkenis beogen (Rueter, van den Berg, Wolter); er zijn er die voornamelijk op kleureffect gericht zijn en waarvan de maker evengoed een stilleven als het eigen hoofd had kunnen kiezen om of te beelden. (Wiegers, Wijnberg, De Kadt). En toch moet men blijven beseffen dat er een merkwaardige intrigante inspiratie moet zijn om dat eigen hoofd, dat men steeds voelt en nooit ziet behalve voor een spiegel, eens af te beelden zoals men steeds anderen afbeeldt.

Maar juist omdat men zijn eigen hoofd, en dus ook zijn eigen wezen steeds voelt, is de verstgevorderde vorm van het zelfportret die, waarin op welke wijze dan ook, de betrekkelijkheid en de irrealiteit van het schilderswezen, in tegenstelling tot het stoffelijk omhulsel, naar voren komt. Denk eens aan de

[pagina 160]
[p. 160]

zelfstudies van Rembrandt, zoals de drie die verleden jaar op de Weense tentoonstelling te zien waren en die zo intens geschilderd zijn, dat men er de eeuwen ten spijt contact mee houdt en zal houden.

Iets van die atmosfeer rond zichzelf, zonder ijdelheid weergegeven, kwam naar mijn gevoel het sterkst naar voren in de toch zo minutieus geschilderde beeltenis van Kamelingh Onnes, en ook bij Fiedler, bij Jan Peeters, bij Karin Eijck.

Mevrouw J. Bauer, een zeldzaam voorbeeld van bloeiend talent, bezit een zo grote liefde voor het werk dat ze niet laten kon haar atelier te schilderen, en als men goed zoekt vindt men haarzelf ergens in een klein ruitje weerkaatst, alsof ze wil zeggen: mijn atieler, dat ben ik zelf. Dezelfde methode volgt Jan Sluyters, alleen wat meer op ornamentaal effect gericht.

Er zijn nog verschillende onvermelde doch niet onverdienstelijke portretten op deze alleraardigste tentoonstelling; men zou wensen, deze opzet later nog eens uitgebreider te zien uitgewerkt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken