Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ad Interim. Jaargang 5 (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ad Interim. Jaargang 5
Afbeelding van Ad Interim. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Ad Interim. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.96 MB)

Scans (27.71 MB)

ebook (4.01 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ad Interim. Jaargang 5

(1948)– [tijdschrift] Ad Interim–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 164]
[p. 164]

Herman Gorter's verzamelde werken

Herman Gorter: Verzamelde Werken II. C.A.J. van Dishoeck, Bussum en Em. Querido, Amsterdam 1948.

Het tweede deel van deze uitgave bewijst afdoend het zeer grote belang ervan. Het bevat onder de titel De School der Poëzie alle kleinere verzen die tussen 1886 en 1906 zijn ontstaan. Daaronder bevinden zich óók de verzen die Gorter later in de herdrukken had geschrapt, zodat men voortaan niet meer in de oude edities zal behoeven te snuffelen; bovendien echter zijn nog de verzen opgenomen die totnutoe alleen maar in de tijdschriften waren gepubliceerd, terwijl een van de bijlagen uit interessant, nog nooit gepubliceerd jeugdwerk bestaat. Ook de voorreden voor de verschillende edities zijn afgedrukt, zodat wij hier werkelijk een standaard-editie voor ons hebben die een onmisbare grondslag zal blijken voor elke verdere Gorterstudie. Maar niet alleen voor studie: men kan gerust de ontwikkeling van Gorter het meest meeslepende avontuur noemen dat in de Nederlandse poëzie na Tachtig is geleefd, en dat avontuur is nu gemakkelijker èn vollediger te volgen dan ooit vroeger het geval is geweest. Wij moeten Dr Stuiveling heel dankbaar zijn voor de liefdevolle ijver waarmee hij dit resultaat heeft mogelijk gemaakt, want er viel hier niet alleen een grote portie werk te verzetten, maar er was ook een belangrijke principiële kwestie op te lossen.

Gorter zelf had namelijk destijds uitdrukkelijk te kennen gegeven, dat hij geen andere dan de door hem uitgezochte verzen herdrukt wenste te zien. Geen wonder dat Mejuffrouw Clinge Doorenbos, die het beheer over zijn literaire nalatenschap heeft, heeft opgezien tegen een volledige uitgave, waar verder zulke sterke redenen (waaronder óók van piëteit) vóór spraken. Gelukkig kon hier, anders dan in het geval van Kafka b.v., een tussenweg gekozen worden, die de gelegenheid bood om ook met Gorter's eigen wens zoveel mogelijk rekening te houden. De door hem niet voor publicatie of herpublicatie bestemde gedichten zijn duidelijk als zodanig aangegeven, en mogen niet in bloemlezingen worden opgenomen of in het openbaar voorgedragen. Tegelijk komt door de opname van deze gedichten niet alleen zijn ontwikkelingsgang, maar ook zijn grootheid als dichter ten volle uit.

Want een dichter gebruikt als hij aan het schiften gaat nu eenmaal soms andere, persoonlijker

[pagina 165]
[p. 165]

maatstaven dan diegenen die het werk op groter afstand kunnen beoordelen. Heel wat van de ‘verworpen’ verzen behoren tot Gorter's mooiste en merkwaardigste. De mooiste vindt men m.i. vooral achterin de Spinozistische afdeling en in de bundel van 1903, dat unieke monument van het idealisme uit het begin van deze eeuw. Voor mij is deze bundel hèt hoogtepunt in Gorter's werk na de Mei; hij heeft hier, al ontbreken storende elementen niet geheel, weer bijna voortdurend die stralende gaafheid bereikt die het grote geheim is waardoor zijn werk wel altijd jong zal blijven, maar die óók (romantisch-idealistisch als ze nu eenmaal was) de bron is geworden van al zijn tekorten. Na deze bundel volgen nog een aantal verzen die Gorter in 1905 heeft toegevoegd, en de afsluiting wordt gevormd door het ondanks zijn titel prachtige gedicht De Propaganda, dat vroeger al in het tweede deel van de nagelaten Liedjes heeft gestaan, maar dat op deze plaats, aan het slot van de meest ‘naïeve’ fase van Gorter's socialisme, veel meer reliëf krijgt. Het markeert a.h.w. het einde van die prille gaafheid, doordat hier voor het eerst een tragisch besef doorbreekt van de offers die de komende strijd zal kosten. Dat besef ontneemt het stralend idealisme niets van zijn glans, maar het werpt er scherpe dwarse slagschaduwen doorheen die dit gedicht een geheel eigen schoonheid geven.

Het in de bijlagen volgend jeugdwerk behoort ongetwijfeld niet tot de hoogtepunten, maar het lijkt mij uit literair-historisch oogpunt van grote waarde. Het bevat n.l. merkwaardige aanlopen zowel op de Mei als op de sensitivistische Verzen. Ook enkele van de volgende delen van deze prachtige uitgave zullen nog werk brengen dat niet eerder is gepubliceerd.

F.W. van Heerikhuizen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie


auteurs

  • F.W. van Heerikhuizen