Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alfa-Nieuws. Jaargang 7 (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alfa-Nieuws. Jaargang 7
Afbeelding van Alfa-Nieuws. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Alfa-Nieuws. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alfa-Nieuws. Jaargang 7

(2004)– [tijdschrift] Alfa-nieuws–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

Uit het veld

Leren is leuk: natuurlijk leren
Jenneke Abbink en Margiet Hoorn/Regio College Zaanstreek - Waterland in samenwerking met Ria van Adrichem en Anita Middel

De cursisten van het Regio College Zaanstreek-Waterland werken aan prestaties: zij bereiden zich in de NT1-lessen voor op een reële taak die ze uitvoeren voor een opdrachtgever. De docent is coach en vakdocenten geven workshops of trainingen. Jenneke Abbink en Margriet Hoorn beschrijven hoe zij werken met de door het APS (Algemeen Pedagogisch Studiecentrum) ontwikkelde werkwijze van natuurlijk leren.

Natuurlijk leren is leren in en van de context van het dagelijks leven. Bij een dergelijke manier van leren doen cursisten vaardigheden en kennis op in de praktijk en wel zo dat ze deze vaardigheden en kennis ook in andere situaties kunnen gebruiken. Natuurlijk leren is een onderwijsvorm ontwikkeld door het APS. In het beroepsonderwijs heeft men er goede ervaringen mee (bijvoorbeeld het Friesland College te Leeuwarden en het Regio College Zaanstreek-Waterland). Bij Nederlands als moedertaal zijn wij van het Regio College Zaanstreek-Waterland de eersten die ermee aan het werk zijn gegaan.

Cursisten kiezen voor zichzelf leeren ontwikkelingslijnen en werken gedurende een periode van zes à acht weken aan twee of drie van deze lijnen. Voorbeelden van leerlijnen zijn: brieven schrijven, handschrift verbeteren, het alfabet leren of een verslag schrijven. Bij ontwikkelingslijnen denken we aan concentreren, opkomen voor jezelf, doorzetten of samenwerken.

Belangrijk is dat iedere cursist weet wat hij wil leren en waarvoor hij het geleerde wil gebruiken. Dit wordt in de intake of tijdens de cursus met de cursist doorgenomen en vastgesteld. Hierbij worden de eisen van opdrachtgevers zoals werkgever of Sociale Dienst meegenomen.

De voorheen tamelijk kleine groepen (tussen de acht en vijftien cursisten, afhankelijk van het niveau van de groep) zijn samengevoegd. De groepsgrootte ligt nu tussen de vijftien en vijfentwintig cursisten die begeleid worden door twee coaches (docenten). In dit onderwijsconcept is het mogelijk buiten de docentgebonden uren op school of elders door te werken (variërend van tweeënhalf tot zevenenhalf uur per week.

In deze bijdrage geven we eerst een korte impressie van een ochtend in een groep; daarna beschrijven we de achtergronden van de wijze waarop wij werken.

Een lesochtend

Het is vrijdagochtend half elf. Als we binnenkomen, is een groot deel van de negentien cursisten die in deze NT1-groep thuishoren al aan de slag. Ze zijn met elkaar in overleg, bezig achter de computer of op zoek naar een nieuwe prestatie. Aan de prestatiewand hangt een aanbod van 20 prestaties. Daaruit kunnen ze een keus maken. Weer anderen zijn op zoek naar lesmateriaal in de kast, vragen raad aan een medecursist, in een boek of zijn aan het werk met een oefenboek.

Als de cursisten gemeld wordt dat we in de groep gaan beginnen, stopt iedereen met zijn of haar werkzaamheden en beginnen we met de ‘coachwerkgroep’. Tijdens deze groepsbijeenkomst behandelen we onderwerpen die voor de hele groep van belang zijn. Soms is dat de actualiteit, soms is er iets misgegaan tijdens de cursus, dan weer besteden we aandacht aan een bepaald onderwerp. Vandaag gaan we aan de slag met het onderwerp samenwerken. Eerst gaat de groep in groepjes van drie uiteen met de opdracht: hoe bakken we samen een appeltaart? Daarna komen we terug in de groep en bespreken we de uitkomsten. Daarbij kijken we naar de taakverdeling die de groepjes cursisten gemaakt hebben, welke aandachtspunten ze noemen en vooral ook naar het proces, dat wil zeggen hoe hebben de groepjes het aangepakt om tot deze taakverdeling

[pagina 15]
[p. 15]

te komen. Vervolgens komen we met elkaar tot een conclusie waaruit blijkt welke aspecten belangrijk zijn bij samenwerken en wat je vooral wel en vooral niet moet doen. Een van de cursisten kiest als prestatie om van deze uitkomst een duidelijk overzicht te maken. Dit overzicht wordt gekopieerd, uitgedeeld en opgehangen in de klas.

Na de coachwerkgroep zijn er verschillende mogelijkheden. Er zijn cursisten die nog bezig zijn aan een prestatie, zij gaan daarmee door. Anderen zijn toe aan een nieuwe prestatie, zij kiezen een nieuwe prestatie om aan te gaan werken. Wij noemen dat in het kort ‘wappen’: werken aan prestaties.

Cursisten bepalen zelf (eventueel met hulp) met welk materiaal zij werken, hoe ze het aanpakken, welke werkwijze zij volgen en hoe ze aan informatie komen. Voor de uitvoering of voorbereiding van een prestatie kunnen ze ook de school verlaten, bijvoorbeeld voor een bezoek aan de bibliotheek.

Workshops en trainingen

Om de kennis en vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor het uitvoeren van de prestaties, worden er workshops (eenmalige scholingsbijeenkomst), trainingen (meerdere scholingsbijeenkomsten), inleidingen en vragenuurtjes georganiseerd. Ook is er in het lokaal veel lesmateriaal aanwezig. En zoals gezegd, cursisten kunnen ook buiten de school op zoek naar informatie.

De inhoud van de workshops en trainingen sluit aan bij de vaardigheden die nodig zijn voor de uitvoering van de prestaties. Bij het bedenken van de prestaties kijken we dus ook naar wat cursisten nodig hebben om die prestatie uit te voeren en wat ze daarvoor moeten kennen en kunnen. Op grond daarvan plannen we de workshops of zorgen we voor aanvullend lesmateriaal.

De workshops en trainingen worden verzorgd door een vakdocent. Dit hoeft dus niet altijd de eigen docent te zijn. Cursisten geven zichzelf op voor een workshop. Als veel cursisten een workshop of training willen volgen, wordt een maximum gesteld aan het aantal aanwezigen (20) en wordt de workshop of training herhaald.

Per periode worden de workshops, trainingen, inleidingen en vragenuurtjes ingepland, zodat cursisten ruim van tevoren weten wanneer zij aan welke workshops/trainingen kunnen deelnemen. De coach speelt hier vaak een sturende rol in, maar de cursisten moeten het wel zelf doen.

De workshops en trainingen zijn het afgelopen schooljaar alleen toegankelijk geweest voor cursisten van de eigen groep. Het volgend schooljaar willen we de workshops en trainingen ook openstellen voor andere groepen.

Wat zijn ‘prestaties’?

Prestaties zijn taken die cursisten zelf kiezen en die aansluiten bij hun (individuele) leerwensen. Bij het uitvoeren van de prestaties wordt een beroep gedaan op diverse competenties, zoals kunnen lezen, kunnen schrijven in bepaalde situaties, kunnen samenwerken, discipline hebben, afspraken kunnen maken of kunnen plannen. In de

illustratie



illustratie

kaders staan voorbeelden van prestaties zoals die bij ons aan de wand hangen.

 

Het leerrendement blijkt het grootst te zijn als je iets uitlegt aan anderen. We leren volgens onderzoek namelijk:

•10% van wat we lezen;
•20% van wat we horen;
•30% van wat we zien;
•50% van wat we zien en horen;
•70% van waar we over gediscussieerd hebben met anderen;
•80% van wat we persoonlijk ervaren hebben;
•95% van wat we uitleggen aan anderen.

 

Hierop is het werken met prestaties gebaseerd. Cursisten werken in groepjes van maximaal drie personen aan een prestatie. Daarbij wordt gebruikgemaakt van ieders kennis en kunde. Als cursist moet je dus aan een ander uitleggen wat jij te

[pagina 16]
[p. 16]

weten bent gekomen en wat jij kunt. Een ander legt uit wat hij weet en kan.

In beginsel worden de prestaties bedacht door docenten, maar ze kunnen ook door cursisten of anderen aangedragen worden. Als een deelnemer bijvoorbeeld een boodschappenlijstje willeren maken, wordt er een prestatie aangeboden waarbinnen de hiervoor benodigde competenties geleerd kunnen worden, zoals: de catering verzorgen voor een bijeenkomst, oudere mensen helpen bij het boodschappen doen of familie of vrienden uitnodigen voor een feestje en bedenken wat je allemaal moet kopen.

Cursisten kiezen zelf voor een prestatie, de keuze is geheel aan hen. Uitgangspunt bij natuurlijk leren is namelijk dat cursisten zelf verantwoordelijk zijn voor hun leerproces.

Een ander belangrijk kenmerk van een prestatie is dat er naar een resultaat toegewerkt wordt en dat er een (externe) opdrachtgever is die het resultaat beoordeelt.

Werken aan Prestaties

Per periode van ongeveer acht à tien weken worden gemiddeld 20 prestaties aangeboden. Deze prestaties worden opgehangen aan de ‘prestatiewand’. Cursisten kiezen zelf een prestatie, in eerste instantie naar inzicht en voorkeur.

Voorwaarde is wel dat er minimaal twee cursisten zijn voor dezelfde prestatie. De keuze voor een prestatie wordt met de individuele cursisten doorgesproken. Vragen die onder andere aan de orde kunnen komen, zijn:

•Waarom kies je deze prestatie?
•Hoe past deze prestatie bij wat je wilt leren?
•Hoe gaat je prestatie eruit zien?
•Hoeveel tijd denk je nodig te hebben?
•Welke hulp heb je nodig?

Als duidelijk is dat de cursisten een weldoordachte keuze hebben gemaakt, wordt de prestatie voor hen gekopieerd en krijgen ze ook de begeleidende cursisteninformatie. Voordat ze echt aan de slag gaan, maken ze afspraken met de opdrachtgever over het resultaat, de planning en het tijdpad. Vervolgens gaan de cursisten aan het werk. De opdrachtgever wordt steeds op de hoogte gehouden van de gang van zaken. Als het resultaat niet bereikt kan worden in gestelde tijd, wordt er van cursisten verwacht dat zij dit zelf bespreken met de opdrachtgever en een nieuwe planning maken.

De rol van de docent

Cursisten verzamelen in principe zelf de juiste lesstof, maar daarvoor moeten wel de voorwaarden gecreëerd worden. Er moet dus een aanbod van lesstof komen in workshops, trainingen of inleidingen dat past bij de gekozen prestaties. Daarnaast moeten er vragenuurtjes zijn en moet er begeleiding zijn bij de voortgang van de cursisten. Daarvoor zijn verschillende docentrollen uitgewerkt, met de taken die daarbij horen.

Leermeester of coach

De taak van de leermeester of coach is de begeleiding van de uitvoering van de prestaties. Hij of zij houdt de voortgang in de gaten en bespreekt tussentijds met cursisten hoe het gaat, tegen welke moeilijkheden ze aanlopen of welke vaardigheden ze moeten gaan oefenen. De cursisten blijven echter verantwoordelijk voor hun eigen leerproces. In het begin is dat moeilijk, omdat zowel de coach als cursist dat niet gewend is. De coach is vanuit de rol van docent geneigd de verantwoordelijkheid op zich te nemen en de cursisten zijn niet gewend dat ze zelf bepalen wat ze leren en hoe ze dat leren. De coach bespreekt de uitvoering van de prestatie met de cursisten en voert ook de portfoliogesprekken (zie verderop).

Werkmeester of vakdocent

Vakdocenten zorgen voor de uitvoering van de workshops, inleidingen en trainingen. Zij zijn ook beschikbaar voor vragen en hulp bij de uitvoering van taken en zorgen indien nodig voor aanvullend lesmateriaal.

Opdrachtgever

Zoals gezegd moet iedere prestatie een opdrachtgever hebben, liefst extern. Het vinden van externe opdrachtgevers is een lastige klus die wij nog niet volledig hebben geklaard. Als tussenoplossing hebben wij ook opdrachtgevers binnen het eigen ROC, bijvoorbeeld wanneer cursisten de lunch verzorgen voor een bijeenkomst van de sector Economie, een verslag maken van een bijeenkomst of een mailing verzorgen voor de directiesecretaresse. Voorwaarde is wel dat de opdrachtgever niet de eigen coach van de cursisten is. De opdrachtgever beoordeelt het resultaat van de prestatie.

Afronding van de prestatie

Als cursisten vinden dat zij klaar zijn met de prestatie, presenteren zij

[pagina 17]
[p. 17]

het resultaat aan de opdrachtgever en vaak ook aan de groep. Cursisten zijn zelfverantwoordelijk voor de bewijzen die aantonen dat ze een prestatie goed hebben uitgevoerd. Dit kan door middel van foto's, video-opname, een verslag van de opdrachtgever of het resultaat zelf. De opdrachtgever beoordeelt de prestatie in een gesprek met de cursisten die de prestatie hebben uitgevoerd. De resultaten van de prestaties worden verzameld in een portfolio. De coach bespreekt de uitvoering van de prestatie met de cursisten. Vragen die daarbij gesteld worden zijn:

•Wat vond je leuk?
•Wat ging er goed en wat ging er niet goed?
•Is het gegaan zoals je verwacht had?
•Hoe ging de samenwerking?
•Wat heb je ervan geleerd?
•Hoe ga je verder?

Vervolgens kan een nieuwe prestatie gekozen worden.

Portfolio

Zoals gezegd verzamelen cursisten de bewijzen van de uitgevoerde prestaties in hun portfolio. Een keer in de acht à tien weken voeren zij met de coach een individueel portfoliogesprek. In dit gesprek bekijken zij samen aan de hand van de bewijzen in het portfolio hoever de cursist is gekomen op de gekozen leer- en ontwikkelingslijnen. Op grond daarvan worden nieuwe leer- en ontwikkelingslijnen uitgezet voor de komende periode. Uiteraard kunnen cursisten ook besluiten door te gaan met de eerder gekozen lijn(en). Het portfolio wordt bekeken en resultaten worden door de cursist in overleg met de coach verwijderd als daar reden toe is, bijvoorbeeld bij verbetering van de resultaten in latere prestaties.

Enkele voorbeelden

Prestatie Smoelenboek

Maak een smoelenboek voor de groep, was een van de prestaties aan de wand. De afdelingsleider was de opdrachtgever. Drie cursisten kozen voor deze prestatie. Twee van deze cursisten kunnen niet lezen en schrijven, de derde wel. Na de voorbespreking hebben de cursisten een plan van aanpak gemaakt. In dat plan staat hoe het smoelenboek eruit moet gaan zien en welke taakverdeling er is gemaakt. De cursisten hebben afgesproken dat de twee die niet kunnen lezen en schrijven tekeninmaken van alle cursisten en docenten. De ander interviewt de cursisten en docenten en verzamelt zo de gegevens die bij de tekeningen moeten komen. Gezamenlijk hebben ze de gegevens bij de tekeningen Het resultaat is een boekje met leuke, humoristische tekeningen en daarbij korte teksten over de personen om wie het gaat. De cursisten hebben geleerd te overleggen, te plannen, samen te werken, de eigen naam en de namen van medecursisten te schrijven, en het resultaat vorm te geven. De workshop die hierbij aansloot was: vragen stellen.

Prestatie ‘Klanken’

De prestatie was: maak oefeningen voor de groep met de klanken van het De Haan-alfabet.Ga naar eind1 De opdrachtgever was de vakdocent (niet de eigen coach dus). Voor deze prestatie kozen twee cursisten, van wie er een veel moeite heeft met lezen en schrijven. Ook deze cursisten hebben eerst een plan van aanpak gemaakt. Samen wilden ze oefeningen maken met alle klanken van het De Haan-alfabet en die in een oefeningenboekje samenbrengen. Twee weken lang zaten ze samen aan de computer om zinnen te bedenken met de klanken, waarbij de een de ander verbeterde en ze samen naar oplossingen zochten. Het resultaat is een goed vormgegeven oefeningenboekje, bruikbaar voor de groepen die werken met het alfa het De Haan.

Deze twee mensen hebben onder andere de klanken van het De Haan-alfabet geleerd, ze hebben hun luistervaardigheid, spelling en hun samenwerking getraind, hun schrijfvaardigheid en digitale vaardigheden geoefend en gewerkt aan vormgeving en planning. In de training die hierbij aansloot, werden de klanken van het De Haan-alfabet geleerd.

Natuurlijk Leren

Tot nu toe zijn de ervaringen met Natuurlijk Leren positief: het onderwijs sluit aan bij de leerwens van de cursisten, cursisten komen regelmatiger naar school en hebben meer plezier in het onderwijs. Er moet nog veel ontwikkeld en (natuurlijk} geleerd en bijgesteld worden, maar het begin is er en dat ziet er goed uit!

eind1
Voor informatie over de methode De Haan voor dyslectische en taalzwakke lezers zie de website van de Stichting Methode De Haan: www.methode.dehaan.nl


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jenneke Abbink

  • Margriet Hoorn

  • Ria van Adrichem

  • Anita Middel