Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1 (1788)

Informatie terzijde

Titelpagina van Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1
Afbeelding van Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.37 MB)

XML (1.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1

(1788)– [tijdschrift] Algemeene Konst- en Letterbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

1788. No. 9.
Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden.
Vrydag den 29. Augustus.

Berigten.
Rusland.

Hoe zeer, zints enen geruimen tyd, Hare Majesteit, onze verhevene Landsmoeder, met zorgen en bezigheden, van de verste uitgestrektheid en het uitterst gewigt, over kropt was; heeft egter haar grote geest nog uuren weten te vinden, om als Zedemeesteres hares volks de pen te voeren. Toe het zelfde einde en in den eigen smaak als Hoogstdezelve, voorheen, een drietal Blyspelen in 't ligt gaf: de Bedrieger, de Bedrogene en de Siberische Schaman: - heeft zy, in den laatst verlopen Winter, een nieuw Blyspel, in het Russisch geschreven, 't geen den Tytel voerd: De Familie twist, door valsche waarschuwing en argwaan, en by de Keizerl. Akademie der Wetenschappen, te Petersburg, in gr. 8vo. dit jaar gedrukt is.

Ook ziet men thans het vervolg der Russische Geschiedenis van deze Vorstin, onder den Tytel van: Ontwerp nopens de Russische Geschiedenis, tot een 8ste en 9de Deel der Bibliotheek van de Grootvorsten Alexander en Konstantyn: een Werk, by wege van Annalen of Jaarboeken ingerigt, in welker verhalen de grootste eenvoudigheid, met een onopgesmukten styl, gepaard gaat.

Italien.

Het Kabinet des Groothertogs van Toskanen, bevat reeds over de 30 Kamers met uit Was geboetzeerde Deelen des Menschelyken Lighaams. Deze konstige arbeid word onder het opzigt van den beroemden Fontana, steeds voortgezet. Men rekend, dat wanneer de gehele Anatomie des Menschelyken Lighaams, zal afgedaan zyn, deze Konststukken 80 Kamers zullen vullen: dezelve kost alrede by de twee Tonnen schats. Onder de uitmuntende Werktuigen, die de Groothertog zig heeft aangeschaft, verdienen, buiten de fraaye Afwykings- en andere Sterrekundige Werktuigen uit Engeland, enigen van de uitvinding des Heren Fontano, ene byzondere opmerking. Onder dezen behoren twee Evenaren, die zo ongemeen naauw luisteren, dat zy, schoon men 'er op eenmaal 50 Ponden aanhangt, zy egter een uitslag van 1/10 grein geven. Niet min opmerkelyk zyn zyne Verdelings Werktuigen, voor de regte Lynen en den Cirkel. Het een deeld den duim in 500 gedeeltens, en door het ander, word een Cirkel van 18 duimen geradiëerd, in gedeeltens van 10 tot 10 seconden.

 

Het nieuw Gebouw voor de opgerigte Militaire Akademie, te Napels, 't geen voorheen aan de Jezuiten behoorde, is onlangs, door dezelve betrokken: en heeft die stigting, dus, haar vollen beslag gekregen. Een aantal van 30 Leermeesters is daar by aangesteld, en 'er is plaats voor 240 Kwekelingen. De Zaal is van de beste zo Engelsche als andere Instrumenten en Modellen voorzien: waar aan alleen de Koning een somme van ruim 40 Duizend Guldens ten koste gelegd heeft.

[pagina 66]
[p. 66]

Groot-Brittannien.

Vervolg en Slot van het Levensbericht van den Eerw. Heere Benjamin Kennicott , D.D. &c. &c. &c.

 

De eerstvolgende drie of vier Jaren bragt Dokt. Kennicott meest door in het opzoeken en naleezen van Hebreeuwsche Handschriften des Bybels; schoon hy nog tyd kon vinden, niet alleen tot het doen van Leerredenen, maar ook om enige by voorkomende gelegenheden gedaan, in 't licht te geven: een dezer, handelende over de Christelyke Kloekmoedigheid, moest veel tegenspraaks lyden van de Jacobiten, toen vry talryk in Oxfort, en vooral werd die aangetast in een Geschrift; welks Opsteller men hieldt niemand anders te zyn dan Dokt. King, dien Geleerden en Welsprekenden, maar onrustigen en oproerigen Opziender van St. Mary Hall. - Het Exeter Collegie muntte ten dien dage uit door heeten ievergloed voor de zaak der Whigs, een iever, die, zo ze niet geheel onvoegelyk, althans in vele opzichten onbestaanbaar is, met de achtbaarheid en het doel der Akademische Instellingen. Kennicott behoefde in iever voor geen zyner Medegenoten onder te doen; doch wy willen hem liever als een Geleerden, dan als een Voorvegter van ene Staatkundige Party beschouwen. Zyne bekwaamheden in de laatste hoedanigheid laaten wy gaarne over aan de stille Bespiegeling der genen, die zich de geschillen, welke toen op de Oxfortsche Hogeschool tot zulk een uiterste voortholden, herinneren: de Vrienden der Geleerdheid hebben doorgaans reden om te klagen, dat men de Geleerdheid niet altoos hand aan hand ziet met de Zagtmoedigheid der ware Wysheid.

Dr. Kennicott werd een van 's Konings Predikers, te Whitehál, en in 't Jaar 1759 vinden wy hem Vicaris van Culkam, in Oxfortsbire. Met het begin van 't Jaar 1760, schonk hy zyne tweede Verhandeling over de Gesteldheid van den Hebreeuwschen Bybeltext: waar in hy het Gezag en de Oudheid van den Samaritaanschen Pentateuchus verdedigde en den Voorstanderen van de Zuiverheid des Hebreeuwschen Bybeltext een hunner schynbaarste wapenen ontweldigde. Zy hadden aangemerkt, dat de Chaldeeuwsche Paraphrasis, opgemaakt zynde uit de Hebreeuwsche Handschriften, omtrent den tyd van Christus , de algemene overeenstemming daar van met den tegenwoordigen Hebreeuwschen Text, tot een overtuigend blyk strekte van de overeenkomste dezes laatstgemelden, met die Handschriften, waar uit men den Paraphrasis ontleend hadt. Dr. Kennicott toonde de valsheid dezer redenkaveling met te bewyzen, dat de Chaldeeuwsche Paraphrasis, menigmaal bedorven was, om dezelve met den Hebreeuwschen Text te doen zamenstemmen, en dus keerdde hy, met veel voordeel, de wapens van den vyand tegen den vyand zelve. Ook beriep hy zich op de Schriften der Joden, ten aanzien van den Hebreeuwschen Text, en gaf 'er eene korte Geschiedenis van, zedert het sluiten van den Hebreeuwschen Canon, tot de vinding der Drukkunst, en gaf een verslag van honderd en drie Hebreeuwsche Handschriften, door hem in Engeland ontdekt, en een berigt van verscheidene andere hier en daar in Europa bewaard.

Dus voorbereid brandden alle geleerde en verlichtte Vrienden van Bybel-Oordeelkunde, na eene vergelyking der Hebreeuwsche Handschriften, in dit zelfde Jaar 1760 deelde Dr. Kennicott openlyk mede, zyn Voorslag tot eene Vergelyking van alle de Hebreeuwsche Handschriften, voor de Uitvinding der Boekdrukkunst in 't licht gegeven; welke in Groot Brittanien en Ierland gevonden wierden; en tevens om zo veele vergelykingen van beroemde Buitenlandsche Handschriften te verzamelen, als de Tyd en het Geld hem daar toe ter hand gesteld, zouden toelaaten. - Zyne eerste Intekenaars waren de geleerde en godvruchtige Aardsbisschop Secker, en de Opzienders der Oxfortsche Drukpers, die naar hunne gewoone milddadigheid, hen met eene inschryving van 40 Pst 's jaarlyks vereerden. In 't eerste jaar beliep de som, die hy tot voortzetting van dien Letterarbeid ontving 500 Guinies, in 't volgende boven de 900, welke hoogte de som behield tot het tiende Jaar, toen dezelve tot 1000 Guinies rees.

Onder het vervaardigen van dit Werk werd zyn vlyt daar en boven beloond door het Canunnikschap van Christ Church; Hy werd ook, schoon wy den netten tyd wanneer niet weten, op de benoeming van het Capittel van Exeter, tot de voordelige Standplaats Mynhenyote voorgesteld. - In 't Jaar 1776 zag men het eerste Deel zyns Bybelwerks met de verschillende Lezingen, en in den Jare 1780 was het geheel af. Meer dan 600 Handschriften zyn 'er in vergeleken; twintig Jaren van Dr. Kennicott heeft het gekost, en wy hebben des de grootste verpligting aan dien Man; Ga naar voetnoot(*)Zyn vlytbetoon eindigde niet met het voltooijen van dien arbeid: aan de werkzaamheden van ene ziel door eigen drift ter naavorsching der waarheid aangedreven, kan de Dood alleen, of 't geen veel slimmer dan de Dood is, het derven des Verstands, een einde maken: want voor het Jaar 1783, toen Dr. Kennicott, in den Ouderdom van 65 Jaaren te Oxfort overleedt, was reeds een gedeelte gedrukt van zyne Remarks on select Passages of the Old Testament, thans, volgens zyn Laatsten wil uitgegeven.

Frankryk.

De Heer de Beauchamp, Generaal Stedehouder, te Babylon, Korrespondent van de Koningl. Akademie der Wetenschappen, te Parys, heeft te Bagdad, Sterrekundige Waarnemingen begonnen, van welke men zig veel nuts beloofd. Hy ziet dagelyks Merkurius, dien men in Europa slegts zelden kan waarnemen, ook heeft hy verscheidene mislagen ontdekt in de Britsche Lyst der Zuidelyke Sterren. Men heeft hem van hier ettelyke nieuwe werktuigen toe-

[pagina 67]
[p. 67]

gezonden, om zyne Waarnemingen, voort te zetten.

 

De Architekt Race, heeft te Pont de-Vaux, in Bresse, een Fabriek van Konst-Marmer opgerigt, 't geen hy Argille Marbre noemd. Het zelve heeft het twederley voordeel, dat het fraay en goed koop is. Ook kan de Buitenlugt daar aan gene schade toebrengen. Men heeft hier by opgemerkt, dat Francois I. deszelfs Lustslot Madrid, in het Boulognesche Bosch, voor 200 jaren, met gebakken aarde liet bekleden, en dat deze Fayence nog frisch is, terwyl de stenen afvallen.

Duitschland en Naburige Ryken.

Onder alle de Steden van Duitschland, enige Universiteits plaatsen uitgezonderd, zal 'er mogelyk gene gevonden worden, die, naar evenredigheid van haren omtrek, op een groter aantal Geleerdheid- en Letterminnaren zig kan beroemen, als Halberstad. - De Koninglyke Kollegien, aldaar, de veelerhande Stigtingen en Scholen, benevens afzonderlyke Mannen, die de Wetenschap en den smaak bevorderen, brengen, elk het zyne, daar aan toe. Onder de laatsten, mag men wel, in de eerste plaatse, den beroemden Gleim tellen, den oudsten der nog in leven zynde Duitsche Dichteren, wiens schertsende Liederen in den jare 1738, en dus thans reeds ene halve Eeuw geleden, het eerste ligt zagen; gelyk hy byna van dien tyd af zig met 'er woon in Halberstad onthield. - Men vind 'er ene openbare Boekery, die, wel is waar, van meer belang voor Oudheids Onderzoekeren is, doch door byvoeging van algemener nut konde gemaakt worden, zo als trouwens reeds nu en dan is voorgeslagen. Verscheiden Partikulieren egter bezitten afzonderlyke kostbare Bibliotheken. Ook gelden goede Boeken nergens meer, dan daar, als waar men gemeenlyk, by de opveiling, ook zelfs de Banden betaald. Boven dien teld men 'er ettelyke Leesgezelschappen, waar van een reeds over 20 jaren hestond. Het voornaamste Institut egter voor de Liefhebberen der Wetenschap, aldaar, is het Letterkundig Genootschap, 't welk in den jare 1785 werd opgeregt: en dat, thans reeds uit 59 Leden, waar van nogthans 14 Buitenlanders zyn, bestaat. Dit Genootschap houd alle Namiddagen van 4 tot 7 uren byeenkomst: waar in het Eerste en Derde uur voor vrye Gesprekken, maar het middelste, tot het voor lezen van eigen gemaakte Opstellen, geschikt is. Verscheidene van deze Verhandelingen, die, of enige Letterkundige Stoffe, of iets de Geschiedenis, by zonderlyk die van het Vaderland, de algemeen nuttige Wysgeerte, Natuurkunde, en dergelyke meer be treffende, ten onderwerp heeft, zyn reeds in druk: en men makt staat, dat het Genootschap met den tyd deszelfs eigen Gedenkschriften zal uitgeven. Het Genootschap houd jaarlyks twee vaste vierdagen, een op deszelfs Verjaar-, en den anderen op 's Konings Geboortedag: door vrywillige Giften der Leden, is men zedert 1786 begonnen ene Boekery op te rigten, die reeds in enige honderde Boekdelen bestaat - Het Genootschap heeft ook, met May 1785, een Weekblad beginnen uit te geven, onder den Tytel van Halberstädtische gemein nutzige Blatter (Halberstadsche algemeen nuttige Bladen), 't geen zo wel daar als elders met graagte gelezen word: dog dat eerlang onder een nieuwen Tytel staat in 't ligt te komen, waar by het woord Halberstädtische, als by verscheiden Buitenlezeren aanstoot gegeven hebbende, zal weggelaten worden. Voorts hebben de Leden, ten einde de algemene Industrie te bevorderen, ene eigen Spinnery aangelegd, die onder het opzigt van twee Vaderlandslievende Dames, aan den gang gehouden word.

 

Den 22sten Juny is, te Praag, in het 60. Jaar zynes Ouderdoms, overleden, de Heer D. Johann Tessanek, Direkteur der Philosophische Faculteit, by de Universiteit, aldaar.

 

De Heer M. Tychsen, tot dus verre buitengewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, te Göttingen, is tot gewoon Hoogleeraar in de Wysbegeerte aldaar, benoemd geworden.

 

De Universiteit's Bibliotheek, te Göttingen, heeft van Hare Majesteit, de Keizerin van Rusland, een fraay Afdruksel van den Koran, ten geschenke ontvangen, 't geen hoogst dezelve voor hare Mahomedaansche Onderdanen heeft laten drukken. Je trouve, qu'il ne sauroit être mieux placé, waren de voor haar vleyende woorden, waar mede het geschenk vergeld ging. Het Werk is in klein folio formaat, en beloopt 478 bladz.: moetende het zelve dienen voor een Kerkboek der Musulmannen. 'Er is geen Tytel voor, en alles, zelfs de Cyfferletters der bladzyden, is Arabisch. By den Text der Suren, die volgens de manier der Handschriften, in lynen geplaatst is, zyn, op den rand, korte uitleggingen gevoegd, welker oorsprong niet bekend is. Vermoedelyk zyn dezelve uit de beste Handschriften van den Koran, die by de Turken meest geächt worden, ontleend. - Voor de naauwkeurigheid en getrouwheid des Afdruks staat de Uitgever borg. De Druk zelve is verwonderlyk schoon en overtreft alles, wat tot nog in 't Arabisch, in 't ligt kwam.

Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften.

Frankryk . Les Contes de mon Bisaïeul, tirés des Annales secrettes de la Cour de Themis. Te Lausanne en te Parys, by Maradan. 2 Del. in 12mo. kost 3 Liv. 12 f. De Tytel van

[pagina 68]
[p. 68]

dit Werkje zegt weinig, en is niet geschikt om de Lezers met een gunstig vooroordeel te vervulien. Bykans alle Schryvers beloven meer dan zy geven. De Schryver dezer twee Deeltjes geeft in tegendeel meer dan hy belooft. De zeven Vertellingen daar in voorkomende zyn zo vele wel uitgevoerde Taferelen, die velen voor naar 't leven geschilderd zouden hou den. Ze zyn getyteld: Le Magistrat vertueux, l'Honnête Procureur, le Procureur General zele, l'Avocat en bonne école, le Procureur fiscal perverti, le President corrigé par amour, et le Chancelier vigilant. Elk dezer Historien is in een daar aan voegenden styl geschreven. Over 't geheel mag men het een Zedekunde noemen, die zich in daadelyke bedryven vertoont. Men zal het vry ene plaats mogen geven, by Adele en Theo dore, de Graaf de Valmont, en dergelyke. De Schryver belooft een vervolg dezer twee Deeltjes.

 

Histoire de la baronne d' Alvigny, ou les Dangers de la passion du jen, par Mad. D.M.S.I.N.A.I.F. D'O. Met dit Opschrift:

 
L'Avarice est Mere du Jeu;
 
Dans l'ame d'un joueur bientôt, eteint le feu,
 
Et l'amour des vertus sublimes;
 
Le Jeu, la soif de l'Or, enfantent tous les Crimes.

Deze Regels wyzen het plan en de nuttigheid van dit Werkje aan, het behelst de Geschiedenis van ene deugdzame Dame, aangebeden van haren Echtgenoot, door zyn post als Krygs-Officier genoodzaakt buiten 's Lands te gaan. Staande zyn afwezen, vinden twee van die zo gevaarlyke en in Parys zo algemene Vrouwen gelegenheid om kennis met de Baronnesse d'Alvigny te maken, winnen haar vertrouwen, misbruiken 't zelve, en dompelen haar in den deerlyksten toestand, door het Spel alle hare middelen verlooren hebbende. Het Tafereel is zodanig geschilderd, dat het niet kan missen een diepen indruk te maken, en ten behoedmiddel te dienen voor jonge Lieden, die de grote Waereld in treden. Te Parys, by Maradan, prys 30 f.

 

De la Monarchie Prussienne sous Frederic le Grand, avec un Appendice, contenant des Recherches sur, la situation, actuelle des Principales contrées d'Allemagne, door den Graaf de Mirabeau, met de Spreuk:

Habucrunt virtutes spatium exemplorum
Tacit . Agricolae vita §. 8.

Vier Delen in 4to. ieder tusschen de 500 en 600 bladz. of 8 Delen in 8vo ieder tusschen de 300 en 400 bladz; vercierd men ene Afbeelding van Frederik den Grooten; vergezeld van een Atlas, behelzende 93 Platen, 10 Landkaarten, en meer dan 100 Tafelen. Te Parys, by le Yay en Maradan, in 4to. 48, en in 8vo. 50 Liv.

Wy moeten dit grote Werk nader doen kennen: het volgende Stuk, uit des Schryvers voorreden ontleend, steld 'er ons toe in staat.

‘Ten oogmerk hebbende den tegenwoordigen toestand van de Pruissische Monarchy, in alle derzelver betrekkingen, voor te dragen, heb ik dit Plan ontworpen.’

In het Eerste Boek zal ik door ene Geschiedkundige opgave tonen, langs welke wegen de Keurvorsten van Brandenburg, tot den rang van de magtigste Mogenheden in Europa zyn opgeklommen.

Het Tweede Boek zal een Aardrykskundige Beschryving behelzen der Staten des Konings van Pruissen, gepaard met ene naauwkeurige opgave van de Bevolking.

In het Derde Boek zal ik spreken van derzelver Voortbrengzelen, beginnende met die de Landbouw oplevert, vervolgens de natuurlyke Rykdommen beschryvende, eigen aan elk byzonder Landschap: ten einde men konne zien, welk een rang het bekleedt, en van welk een gewigt het is voor 't Ryk in 't algemeen; 't welk zonder zulk ene gedeeltelyke beschryving onmogelyk zou wezen, uit aanmerking dat deze Landschappen zo zeer verstrooid liggen.

Het Vierde en Vyfde Boek zal lopen over de Handwerken en den Koophandel van elk der Pruissische Bezittingen, en zal ik in deze twee Boeken, spreken van de Middelen, welke de Natuur, de Staatkundige en Burgerlyke toestand der Volken, en de wetgevende Macht verschaffen, tot voortzetting dezer Takken, of der Hinderpalen, welke zich daar tegen aankanten.

De Inkomsten en Uitgaven van den Staat, volgens de beste Berigten, en zelfs volgens geschrevene Mededelingen van de grootste egtheid over het bestuur der Belastingen en Tollen, zullen in 't Zesde Boek behandeld worden. 'Er hapert veel aan, dat wy, ten dezen opzichte alle het nodige licht zouden hebben: dewyl Frederik de II. dit gedeelte zeer geheim behandeld heeft.

In het Zevende Boek zal ik handelen over het Krygskundig Stelzel van dit Land: daar aan byzonder eigen, en tot nog een der hegtste grondslagen van de Magt waar toe het Huis van Brandenburg is opgeklommen. [Agter dit Boek vindt men de Beginzelen der tegenwoordige Tactiek van de Pruissische Infantery, opgesteld door den Heer Mauvillon, Major der Genie in Brunswykschen dienst, een der eerste thans bekende Krygskundigen, die, om het Werk van den Graaf de Mirabeau, zo volkomen als mogelyk te maken, deze tol wel aan de vriendschap heeft willen betalen Dit merkwaardig en in zyn zoort enig gedeelte; want men bezit in gene taal iets zo nieuw en volkomen over dat Onderwerp, gaat met vele ophelderende Plaaten gepaard.]

In het Agtste Boek zal ik verslag doen van eenige Onderwerpen, min treffend voor de Menschen in 't algemeen; dog van enen verbazenden invloed in het Staatkundig stelzel van een Ryk, als de mate van Licht in de Landen verspreid, de middelen van Onderwys, de Godsdienst, de Wetten, zo Burgerlyke als Lyfstraffelyke.

Door dit alles zal ik, (indien ik my in myne verwagting niet bedrogen vind,) den Lezer in staat gesteld hebben om op te maken, welk een Invloed de Groote, de Driewerf Groote Frederik gehad heeft op de Eeuw, waar in hy leefde, als mede welke de ware gesteltenis is van de Pruissische Monarchy, derzelver Staatkundige betrekkingen op andere Staten van Europa, met de belangens der onderscheide Leden, die dezelve uitmaken, en 't geen van veel meer aangelegenheids is, met die van het Menschdom.’

Wat de dadelyke gesteldheid der voornaamste Landschappen in Duitschland betreft, by wyze van Aanhangzel, als de Beschryving van de Pruissische Monarchy behandeld, hier over drukt de Schryver zich op dezen trant uit. ‘Ik zou niet alleen zeer veel tyds moeten gehad hebben; maar ook eene menigte van verdere naspeuringen noodwendig hebben moe-

[pagina 69]
[p. 69]

ten doen, om deze twee Werken even volkomen te maken. De tyd en de middelen hebben my gelykerhand ontbroken. Maar Duitschland is over 't algemeen zo weinig bekend aan het overige van Europa (en de Oostenryksche Bezittingen buiten het Keizerryk, zyn 't nog minder); de omstandigheden, die de nieuwsgierigheid moeten gaande maken, omtrent dit wyduitgestrekt gebied, en de heerlyke Landen aan de scepter van Josephus den II onderworpen, vermenigvuldigen zig op ene verbazende wyze; en behoorde het ook zo natuur lyk tot myn hoofd oogmerk, dat ik, zo veel in my was, of gaf, wat kon dienen om ene vergelyking te trekken, tusschen de Oosteuryksche en Pruissische Magt, dat myn Aan hangzel, hoe onvolkomen ook, my toescheen, niet van allen nut en belangrykheid verstoken te wezen.

 

Duitschland . Geschichte &c. Geschiedenis van het Kristendom, door Sam. Gottl. Walds, gewoon Hoogl. in de Grieksche Tale, te Koningsbergen: om voor Akademische Les sen te dienen, 8vo. 320 bladz. te Koningsbergen en Leipzig, by Hartung, 1788. [De Geschiedenis van 't Kristendom is, naar de verklaring des Schryvers in zyne Voorreden, by hem ene Geschiedenis der Religie en Theologie der kristlyke Kerke en van den Kristlyken Godsdienst. - En naar dezen Leidraad, zal het algemeen bestek der onderwerpen in zyne Lessen voor komende, zig bepalen, om den Lezer de voornaamste ophelderingen onder het oog te brengen, die, betrekkelyk daar toe, in de Geschiedenissen van Semler, Rössler, Plank, Krause en andere verdienstelyke mannen voorkomen. De Schryvers der Algem Litter. Zeitung, beschouwen het dus als ene geschikte handleiding, voor een onderwyzer, om, binnen korten tyd, zyne Leerlingen door den Doolhof der Kerkelyke Geschiede nis te brengen, en verklaren, byzonderlyk voor de zulken, die gene Godgeleerden zyn, gene betere kunnen aanpryzen; voor al, zo 'er, by ene twede uitgave, deze en gene voorgeslagen veranderingen en verbeteringen in gemaakt wierden.]

Land- en zeekaarten.

Kaart der Russische en Turksche Landen, over en aan de zwarte Zee gelegen, volgens de nieuwste Sterrekundige Waarnemingen, Aftekeningen en Kaarten-, zeer naauwkeurig, ontworpen door D.F. Sotsmann, en in 't koper gebragt door den Heer Carl Jack, op groot Zwitzersch Papier gedrukt en afgezet, kost 1 Rthlr. en te bekomen, te Berlin, en by alle Factors van de Koningl. Akademie der Wetenschappen.

 

Taschen Atlas &c. Zak-Atlas, of Geographisch en Staatkundig Handboek, voor alle Waerelddelen, ter leerzame onderrigting der Jeugd, met 42 Landkaarten, gr. 8vo. te Berlin, by Arnold Wezer, prys 1 Th. 20 gr.

Schilderyen en beeldhoustukken.

Het geluk heeft gewild, dat een Duitsch Heer een der uitmuntenste Stukken van den groten Raphael weder aan 't ligt gebragt heeft. Het is een Johannes, in ene zittende gestalte, een allerschoonste afbeelding. De Heer Fischbein heeft dit Meesterstuk ontdekt en het zig eigen weten te maken. Het is te wenschen, dan het eenmaal in ene grootere Gallery de eerste plaats moge bekleden. De Heer Hackert, Schilder by het Hof van Napels, heeft twee der schoonste Landschapstukken onlangs afgemaakt, verbeeldende een Waterjagt des Konings by Fusaro, nevens een gezigt van Baja. Deze zelfde Konstenaar heeft onlangs ene fraaye Verhandeling over het gebruik der Vernissen in de Schilderkonst in het ligt gegeven, onder den Tytel van: Lettera al Cavalliere Hamilton, sull' uso elle vernice nella Pittura.

 

De Koning van Spanje heeft, te Barcelona, ene vrye Konstschool of Akademie opgerigt, die, met den aanvang dezes Jaars, geopend is. Men heeft de bekwaamste Leermeesters daar by aangesteld, en de schoonste Meesterstukken, zo in de Schilderkonst, als Beeldhouw- en Bouwkunde, in Zalen ten toon gesteld. Meer dan 500 Kwekelingen bezoeken dagelyks deze Zalen.

Toneel- en ander konstvermaak
nieuws.

Het Operahuis te Berlyn, heeft, ettelyke maanden geleden, niet weinig verbetering, met opzigt op deszelfs inrigting van binnen ontvangen: waar voor het plan door den Krygs- en Opperbouwraad Langhams, ontworpen was. Onder deze verbetering verdiend byzonderlyk opgemerkt te worden, dat de Bouwmeester, ten einde aan de Stem en het Muzyk ene volkomene werking te geven, op den aartigen inval gekomen is, om, in het agterste deel van het Amphitheater, twee Togt-buizen, te doen plaatsen, door middel van welken, hy niet alleen de beweging der Lucht tegen het Amphitheater, zeer gelukkig bewerkt, maar ook, den graad en sterkte dier beweging, naar willekeur kan inrigten, middelende zekere schuiven, die in deze buizen gelegd zyn. Deze vinding is van het beste gevolg, zo voor het gemak der zangeren, als ter vermeerderde welluidenheid der klanken en tonen in het oor der aanschouweren. Het Toneel heeft ook, by deze inwendige verfraijing van het Pragtig Gebouw, een nieuw Voorhang gordyn bekomen, 't geen niet weinig tot eer strekt van de Koningl. Toneelschilders Verona en Rosenberg, welke laatste de Zinnebeelden op het zelve, volgens de opgave en tekening van den Heer Direkteur Rode, geschilderd heeft. Dit Gordyn verbeeld het binnenste van enen ronden Tempel. Boven in de Wolken verschynen twee Zanggodinnen, die elkanderen omhelzen; te weten: Melpomene, de Zanggodinne des Treurspels, en Euterpe, de Godin der Zangkunst.

[pagina 70]
[p. 70]

Ettelyke Genien bevinden zig by dezelven, de werktuigen des Treurspels en der Muzyk behandelende. Voor de beiden Musen leggen en staan op de Wolken, de Geniën der Dans- en Schilderkonst, Bouw- en Werktuigkunde. Dieper benedenwaarts ziet men Lierdragende Geniën, aanduidende de manier van Dichten, by de Ouden, die hunne Vaersen in Gezangen, op de Lier plegen te zingen. Beneden in den Tempel word aan Apollo, wiens Standbeeld in het midden geplaatst is, een aanzienlyk offer aangeboden. In het rond des Tempels zyn tusschen deszelfs Pilaren, verscheidene Toneel-Dichters te zien; als: Sophokles, Euripides, Seneka, Shakespeare, Metastasio en Graun, de Componist der Opera's. - Het dus verbeterd en verfraaid Opera-Toneel is, den 11 Januar. met een nieuw Stuk, zynde Andromeda, geöpend.

Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk.

De beroemde Franklin, aan den Heer D. le Roy, zyne Waarnemingen tot de Scheepvaart mededelende, (in 't Nederduitsch vertaalt te vinden, in de Nieuwe Algemene Vaderlandsche Letteroefeningen, III. D. II. st.) meldt, onder het handelen over de middelen om de Schepen voor het omslaan te behoeden, hoe de Bewooners van de Eilanden in den Stillen Oceaan, wanneer zy met hunne Pros voor hebben eene lange Reize te doen, 'er twee met dwarshouten zamen hegten, die ze op eenigen afstand van den anderen houden, 't geen het omvallen bykans onmogelyk maakt. Hy voegt 'er by: de Ondervinding ontbreekt ons hoe verre deeze handelingen, om twee Schepen zamen te voegen, volvoerbaar zou weezen. Ik weet slegts van eene Proeve, ten deezen opzichte in Europa, omtrent honderd jaren geleden, genomen door den Ridder Guillaume Petty. Hy vervaardigde een dubbel Vaartuig van deze soort, om tot een Paketboot te dienen, van Ierland op Engeland. Het Model van die Schepen dus verenigd, is nog in wezen, en te zier in het Museum van de Koninglyke Societeit te Londen. Uit de berigten ons mede gedeeld blykt het, dat dit Dubbelschip volmaakt beantwoordde aan 't geen men van deszelfs maaksel wagtte, en dat het verscheiden zeer gelukkige overtogten deedt. Vervolgens weidt Franklin uit over de voordeelen die men van zulk ene zamenvoeging, in den Koopvaardy- en Zee-Krygsdienst zou kunnen trekken. Gelyk de Lezer in 't aangetoogen Maandwerk, bladz. 139. kan vinden.

Thans heeft men in Schotland een dergelyk Dubbelschip vervaardigd, 't zelve is den 5 dezer maand Augustus van stapel geloopen, en geheeten: The Experiment of Leith. Het bestaat uit twee Schepen, ieder omtrent 100 voeten lang, en 12 voeten wyd, deze Scheeps-holen staan zeven voeten van elkander af, en zyn door middel van twee ryen sterke dwarshouten zamengevoegd. Op het dek heeft het geheel het voorkomen van een gewoon Schip van omtrent 600 Tonnen. Dit Schip zal vyf Masten voeren, met Raa en Stagzeilen, en by stil weer, door middel van Schepraderen, in stede van Riemen, die men op het dek in beweging zal brengen, worden voortgedreven, men heeft gerekend dat men 'er dus roeyende, of liever scheppende, tusschen de vier en vyf Engelsche Mylen in een uur mede zal afleggen. Het liep onder den toevloed van een verbazend getal aanschouweren gelukkig van Stapel.

 

De Heer Abt Tessier, Lid van de Koningl. Akademie der Medicynen, te Parys, heeft onlangs een aantal Vraagen, tot den Land- en Veebouw betrekkelyk, in 't licht gegeven en rond gezonden, om op dezelve Antwoorden te ontvangen. Zy bedoelen Frankryk hoofdzaaklyk, en kunnen de Antwoorden, zo iemand hier te Lande in staat en geneegen mogt zyn om ze op dezelve, dat Ryk betreffende, te geven, gelyk ons door een vriendelyk verpligtende hand onderrigt is, in den Hage, aan den Wel Ed. Heer Caillard, toegeschikt worden, die ze verder zal bezorgen. - Deze Vragen kwamen ons gewigtig genoeg voor, om de meesten vertaalt, in onze Konst- en Letterbode op te geven; dewyl door derzelver beantwoording, tot ons Land betrekkelyk, den Landen Veebouw geen geringen dienst zou geschieden: willen wy gaarne het toelichtend Antwoord op enige, of alle, in ons Weekblad plaatzen.

 

1.Welke is de breedte der Plaats, de langte van de Winter, het uiterste van Hette en Koude? Hoe langen tyd is doorgaans de grond met Sneeuw bedekt, en welke de Luchtgesteldheid?
2.Welke is de natuur van den Grond? Heeft de Teelaarde een grote diepte? Op welke grond ligt dezelve? Is 'er Klei- of enige andere Aarde onder? Welke is ten naasten by de dikte van elke Bedding?
3.Brengen de bebouwde Landen alle Jaren, zonder braak te liggen, vruchten voort: of twee Jaren agter een met een Jaar rustens, of langer, zonder dat zy braak behoeven te liggen?
4.Bemest men ze dikwyls? Waar mede? Met versche of oude mest? Met Beesten mest of Vogelen drek? Laat men op afgeperkte Landen Hoorn- of Wolvee loopen? Indien men Mest gebruikt, welk ene hoeveelheid spreidt men dan over een bepaald getal Roeden? Hoe verspreidt men dezelve? Hoe lang laat men het Hoorn of Wolvee op dezelfde plek gronds? Hoe veel laat men op ene gegevene uitgestrektheid lands loopen? Op welk een tyd bemest men den Grond?
5.Bedient men zich van Mergel? Van welk eene kleur is dezelve? Of indien van twee kleuren, welke is de heerschende? In hoe groot ene hoeveelheid bedient men 'er zich van? Welke zyn de voordeelen? Hoe lang duurt dezelve? Zou men den voorrang niet geven boven Mergel, aan Stoffen, gehaald uit Rivieren, Beeken, of zelfs aan Zand, volgens de
[pagina 71]
[p. 71]
natuur van den grond; of aan verotte Zeeplanten, als men zich in de nabuurschap der Zee bevindt, of aan de Zouten, voortkomende uit het verbranden der Planten, of enige andere Zelfstandigheden?
6.Welke soorten van Planten teelt men in 't groot voort: 1. Om tot voedzel voor Menschen te dienen. 2. Tot Beestenvoeder. 3. Tot het voortzetten van Handwerken en Fabrieken? Zints hoe lange omtrent heeft men die Planten gekweekt? Strekken zich die Kweekeryen ver in de nabuurschap uit?
7.In welk een orde zaait men de Graanen? Laat men, by voorbeeld, op Tarwe, Gerst of Haver volgen, of op Rogge, Boekweit of Hennip, enz?
8.Zyn 'er verscheide soorten van Rogge, van Tarwe, van Haver, van Lynzaad, enz.? Welke zyn daar van de onder scheidende Charakters? Welk zyn die dezer Granen, welke men de voorkeus geeft en het meest in het Land voortbrengen?
9.Welke Granen gebruikt men om te zayen? Inlandsche of van elders ontbodene, en van waar? Om de hoe veel Jaren vernieuwt men dezelve?
10.Veronderstellende dat men enen aanvang maakt met Tarwe, hoe ploegt men dezelve? of als men ze met de hand bewerkt, hoe diep maakt men de vooren? en wanneer maakt men deze voorbereidzels?
11.Welke is de Zaaytyd, 't zy van Tarwe of van andere Granen? Laat men de Zaaden vooraf enige toebereidzels ondergaan? waarom? en welke zyn 'er de uitwerkzels van?
12.Op welk ene wyze dekt men het gezaayde?
13.Hoe veel Zaads gebruikt men, in ene opgegevene mate gronds van onderscheide Zaden? Zaayt men met de hand of met enig werktuig? Indien het kleine Zaadkorrels zyn, als Raapzaad, zaayt men die met zand of met assche gemengd.
14.Welk ene zorg moet men dragen van den Zaaytyd der onderscheide Granen tot den Oogst? Moeten zy gerold, gewied, van distelen gezuiverd worden, en met welke werktuigen? - Indien het gebruikelyk is water op 't Land te laaten lopen, welke voorzorgen eisschen die bevogtigingen?
15.Tot welk eene hoogte groeyen de Tarwe, de Rogge, de Tabak, enz.?
16.In welk een tyd bloeyen de Veldvrugten, en wanneer zyn ze ryp? Welke zorgen wendt men aan om ze in te zamelen, weg te voeren, te droogen, te bewaaren?
17.Welke zyn de voordeligste omstandigheden voor de Voortbrengzelen des Gewests? Welke de nadeligste, 't zy herkomstig uit de Lugtgesteltenisse, 't zy uit die der Rivieren; of van wegen de verwoestende Dieren en verdelgende Insekten? Welke middelen heeft men om die rampen tegen te gaan?
18.Zyn 'er Planten schadelyk voor den nuttige Voortbrengzelen, of de bezaayde Landen? Welke zynze? Hoe noemt men ze in de Landtaale? Hoe zyn de regte Namen? Op hoedanig ene wyze poogt men ze uit te roeyen, of den schadelyken invloed te beletten?
19.Zyn de Granen aan enige ziektens onderhevig? Hoe beschryst men ze? Wat gebruikt men 'er tegen?
20.Hoe groot is doorgaans de langte der Airen van de Tarwe, de Rogge, enz; hoe dik zyn de kokers aan 't beneden einde? Hoe veel Airen dragen de Planten?
21.Legt men Konst-Weiden aan? Welke Planten gebruikt men daar toe? Welk een tyd neemt men in agt? Hoe dikwyl laat men ze maayen?
22.Op welke plaatzen brengt men het ingezamelde zamen? Brengt men het in Schuuren, onder Luifels, of laat men het buiten op Hopen? Hoe maakt men die Hopen, wat moeite wendt men aan om ze voor de nadelen der Lucht te beschutten? Blyven de Granen of het Beestenvoeder wel bewaart? Dorscht men het ingezamelde op 't veld, of by huis, of op den dorschvloer, terstond na het maayen, of vervolgens?
23.Dorscht men met een Dorschvlegel, met een Stok, of laat men het door Beesten uittrappen? Hoe is de Dorschvlegel toegesteld? Welke reden heeft men om terstond na den Oogst te dorschen, of het uit te stellen?
24.Hoe veel Ponden versch of droog Voeder, hoe veel Ponden Graan of andere Voortbrengzels trekt men in gemene Jaren van een bepaalde grootte Lands? Hoe veel leveren de Planten voor één uit?
25.Hoe spant men de Paarden of Ossen voor den Ploeg? Van welk een grootte zyn ze? Hoe veel kunnen zy, op een middelmatig langen dag afleggen, verondersteld dat de Landen welke zy bewerken zes honderd Roeden van de Landhoeve afleggen?
26.Hoe veel kunnen twee Paarden of Ossen, op één dag eggen of rollen, hoe veel mest of lastwagens aanvoeren, op den afstand van zes honderd Roeden?
27.Hoe veel gronds kan één man bezaayen op één dag? Hoe veel met de Spade bearbeiden? Hoe veel Graans slaan, of andere Planten maayen?
28.Worden de Landhuuren in Geld of in Waaren betaald? Is de helft van het voortgebragte voor den Landhoevenaar en de andere voor den Eigenaar? Behooren de Beesten aan den Eigenaar, of aan den Boer, of aan beiden?
29.Welk is de Maat der Granen in 't Land? Hoe is dezelve verdeeld, en welke namen hebben die onderverdelingen? Wat is elks zwaarte?
30.Zyn de Granen en de Planten, welke men inzameld van ene goede soort? Waar in verschillen zy van de Voortbrengzelen der Nabuuren of niet wyd afgelegene Landschappen? Worden ze voor een hoger prys verkogt, en zyn ze sterker getrokken?
31.Hoe bereidt men de Granen, of andere ingezamelde Veldvrugten, om ze Menschen of Beesten ten voedzel te doen strekken; of om ze in Handwerken en Fabrieken te gebruiken; by voorb. Hoe gaat men met de Tarw, hoe met de Meekrap, te werk?
32.Geven de Granen, tot Meel gemalen, veel? Hoe veel voor ene opgegevene maat? Hoe maalt men ze?
33.Hebben het Vlas, de Hennip enz. beter hoedanigheden dan die van andere streken?
34.Hoe veel Lands met Tarw, Rogge, Hennip, Koolzaad, Meekrap enz. rekent men dat in een Landstreek van ene bepaalde grootte is?
35.Valt 'er in de Landstreken meer dan nodig tot onderhoud van Menschen en Beesten? Indien niet genoeg, van waar haalt men het te kort komende? Indien te veel, waar slyt men het overschot?
36.Zyn 'er in 't Landschap Handwerken, waar in men de Planten daar toe dienstig ingezameld, gebruikt?
37.Is 'er in het Landschap veel Houts, veel Heide, veel Vaaren? Welke Bomen komen 'er meest voor? Groeyen ze weelig?
38.Teelt men 'er Beesten? Welke soorten? Zyn 'er Weiden om ze te voeden, en vet te mesten, of geschied het op de
[pagina 72]
[p. 72]
Stallen, en waar mede? Op welk ene wyze voedt men de Dieren een geheel jaar lang?
39.Zyn 'er Paarden of Muilezelstoeteryen, hoe is het dan gesteld met de Merrien en Springhengsten; met de verkleining dezer Dieren, waar aan schryft men zulks toe?
40.Welke is de hoogte der Schapen? Hoe zwaar wegen ze? Welke is de hoedanigheid, de prys, het gewigt der Vagten, Gewassen en Ongewassen? Hoe wordt het Wolvee geweid en 't gehele jaar gevoed?
41.Op welk een ouderdom ontdoet men zich van de Schapen, van de Ossen, van de Paarden, van de Muilezels, welk een gebruik maakt men 'er van? Hoe hoog is de gemiddelde prys van elk dezer Dieren, wanneer zy fris, gezond en in goeden staat zyn?
42.Welk is het voornaamste voedzel der Inwoonderen in een gansch Jaar? Op welk ene wyze bereiden zy 't zelve? Zyn de Inwoonders sterk of zwak, werkzaam of traag?
43.Is het een Land, waar Wynstokken zyn; hoe snydt men de Wyngaarden? Welke zorgen vorderen dezelve? Hoe veel brengen ze doorgaans op? Van welk ene hoogte zyn de Wyngaardstaken enz.?

Letterkundige anekdoten.

De Keizerin van Rusland, zond aan den Heer Nicolaï, te Berlyn, wiens Schriften zy met genoegen gelezen hadde, in den jare 1783, de grootste Gouden Medaille, ter waarde van 36 Dukaten, op welker ene zyde hare Beeldtenis, en op welker revers het door haar opgerigt Standbeeld van Peter I. staat afgebeeld; en deed tevens den omslag, waar in dezelve gewikkeld was, van deze eigenhandige Regels ver zeld gaan: Au Sr. F. Nicolai, Libraire a Berlin; et il est prié d'envoyer a St. Petersbourg, tout ce qui pourroit sortir de la plume de l'Auteur de Sebaldus Nothanker. De Heer Nicolai, zond diensvolgens, zyne Schriften, gelyk ook zyne Reisbeschryving, na Petersburg; waar op hy in 't volgend jaar, van hare Keizerlyke Majesteit het Hoogduitsche Handschrift mogte ontvangen, van het vervolgens door hem gedrukte Werk: Bibliotheek der Grootvorsten Alexander &c. behelzende het begin der Russische Geschiedenis. Voor aan dit Handschrift stond wederom het volgende door de hand der Keizerin, die dit Werk zelve hadde opgesteld, geschreven: Traduction Allemande de la Bibliotheque Russe des Grands Ducs, Alexandre et Constantin, pour Mr. Fr. Nicolai, en remerciment des ses ouvrages envoyés à Petersbourg.

 

Een Pruissische Geestelyke van het Land verzogt, op zekeren tyd, den laatst overleden Koning, om in zyn Kapel eens te mogen prediken, en hem als dan met deszelfs Tegenwoordigheid te willen verëren, welk een verwaand voorkomen dusdanig een verzoek van een Dorppredikant ook scheen te hebben, stond zyne Majesteit het zelve toe, en gaf hem te verstaan, dat hy hem een Text zoude opgeven, waar over hy den volgende Zondag zou prediken, wanneer de Koning aannam om hem te komen horen. De Predikant wagtte, met angstvalligheid, van dag tot dag, op den Text, dien hy wenschte by tyds te mogen ontvangen, ten einde zig tot het houden van ene treffelyke Leerreden in staat te stellen: doch het wierd Zondag ochtend en 'er kwam geen Text. Hy klom egter op den Preekstoel, met oogmerk om de ene of andere voorheen gehouden Leerrede voor te dragen, in de onderstelling, dat de Koning de gemaakte afspraak vergeten hadde. Kort daar na egter verscheen zyne Majesteit in de Kapel, en liet de Geestelyken een Briefje overryken, 't welk hy opende en las. Het zelve was van dezen inhoud: ‘Inleggend bevat uwe Text: ga terstond aan 't prediken.’ Hy opende het stukje Papier, 't geen hy vond ingesloten: dog vond, tot zyne uitterste verbazing, daar op niets geschreven: hy bekeek het aan de andere zyde, en vond het even blank. Hy hield het voor 't oog der Toehoorderen om het te bezien; zeggende: ‘Hier is niets,’ en het vervolgens omkerende, ‘en daar is niets, - en uit niets heeft God Hemel en Aarde gemaakt.’ Vervolgens een vers uit het eerste Hoofdst. van Genesis aanhalende, hield hy, voor de vuist, ene Leerrede daar over. De Koning vond zo veel behagen in 's mans vaardigheid en ongemene tegenwoordigheid van Geest, dat hy hem tot zyn Aalmoesnier aanstelde.

Geboorte- trouw- en sterflysten.

Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 192: in 's Hage 27: en te Haarlem 20, onder welken laatsten 12 beneden de 12 jaren.

Bekendmakingen en prys-opgaven van inlandsche boeken en geschriften.

In de Boekwinkel van A. Loosjes, word ingetekend:

I. Op een geheel Nieuw Hoogduitsch Theologisch Letterkundig Weekblad , onder den Tytel van Annalende Neuesten Theologischen Litteratur und Kirchen Geschichte, 't welke weekelyks door den beroemden Professor Hassencamp , te Rinteln, zal uitgegeven worden. Breder omschreven by een Bericht, 't welk in gem. Boekwinkel te zien is.

II. Op het 2de en laatste Deel der voortreffelyk Hoogduitsche Predikatien van den Eerw. L. Roentgen, Predikant te Petkum, onder den Titul van Versuche zur Beforderung des Wachstbums an Christen Weisheit und Christen Tugend. De Prys van dit Deel zal zyn 36 stuiv. Van het 1ste Deel zyn insgelyks, nog enige weinige Exemplaren, a 36 stuiv. te bekomen.

 

By gem. Boekverkoper is ook gratis te bekomen: het Bericht wegens ene voordelige aflevering tot de extra lagen Prys van ƒ4:- in plaats van ƒ9:5:- van slegts 40 Exemplaren van het nog nieuw en allerbelangrykst Werk, getyteld: La Parfaite Intelligence du Commerce, 3 vol. gr. 8vo.

 

Te Haarlem by A. Loosjes.

voetnoot(*)
Zyne voornaamste Medeärbeiders waren, te Rome, Constantino; te Florence, Bartoli en Valombrasano; te Turin, Pasini; te Milaan, Branca; te Weenen, Sonnenfelds; te Berlin, Mursinna; te Parys nam L'Avocat dit Werk voor niet op zich en 't werd, na diens dood, voortgezet door Le Blond, Hooke en Asline. Dergelyke vrywillige Text vergelykingen werden hem gezonden, door Breitinger, Nagel, Lilienthal, Schultens en de Rossi. Hy zondt, terwyl hy dezen voorraad, tot den Drukpers gereed maakte, Bruns uit, om de op nieuw reeds vergelekene Handschriften na te gaan, als mede de nog ongeziene, om uit dezelve zodanige Lezingen op te zamelen, als hy van eenig aanbelang vondt. Deze keerde, met dien schat in 't Jaar 1773 weder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken