Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen, en de kust van Guinea. Jaargang 1861 (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen, en de kust van Guinea. Jaargang 1861
Afbeelding van Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen, en de kust van Guinea. Jaargang 1861Toon afbeelding van titelpagina van Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen, en de kust van Guinea. Jaargang 1861

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.38 MB)

Scans (7.19 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

almanak
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen, en de kust van Guinea. Jaargang 1861

(1860)– [tijdschrift] Almanak voor de Nederlandsche West-Indische bezittingen, en de kust van Guinea–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 4]
[p. 4]

V. Kustlichten en zeil aanwijzingen in West-Indie.

a. Voornaamste Kustlichten op de West-Indische eilanden en bijgelegene kust van Zuid-Amerika.
(getrokken uit de Verhandelingen en berigten betrekkelijk het Zeewezen, enz., door Jacob Swart, Jaargang 1857, no. 2, met eenige latere wijzigingen en verbeteringen).

NB. De peilingen zijn naar het regtwijzend kompas.

naam van het licht. juiste plaats. noorderbreedte. westerlengte van greenwich.
gr. m. s. gr. m. s.
Cayenne Hoek van de Infanterie kazerne. 4 56 12 52 14 50
Suriname Drijfvuur voor het inkomen der rivier.            
Berbice-haven Drijfvuur digt bij de Oost-punt van het inkomen. 6 19 18 57 22 30
Berbice-haven Nieuw-Amsterdam 6 14 0 57 22 40
Demerary Drijfvuur in 4 vadem water omstreeks 3 D. mijlen, N.N.O. ½ O. van het inkomen der rivier. 6 59 30 58 5 0
Demerary Aan de O. zijde van het inkomen. 6 49 20 58 11 30
Orinoco (Venezuela) Drijfvuur ten N. van de Barima punt in 19 Amst. voeten water. 8 37 0 60 42 0
Trinidad Post Espana, op den steiger. 10 38 40 61 31 0
Tobago Scarborough, op de Bacolet- of Roode-punt. 11 10 0 60 44 0
La Guayra (Venezuela) Op het hoofd 10 37 0 66 56 30
Curaçao St. Anna haven 12 6 0 68 59 0
Klein-Curaçao Op het midden 12 2 0 68 38 0
Bon-Ayre Lacre of zuidpunt 12 2 0 68 17 0
Rio Hacha (Nieuw-Grenada) Op den toren van de stad 11 33 30 72 58 55
Santa-Martha (Nieuw-Grenada) Betin-punt 11 15 30 74 15 20
Limon of Navy baai (Nieuw-Grenada) Manzanilla-eiland 9 23 0 79 53 0
St. Jago de Cuba 90 el beoosten het Morro-kasteel. 19 57 29 75 58 48
Kaap San Antonio (Cuba) Op de Kaap 21 31 50 85 1 18

[pagina 5]
[p. 5]

naam van het licht. Zigtbaar bij helder weder, in Duitsche mijlen. nadere bijzonderheden.
     
Cayenne 2 Vuurtoren met één vast licht.
     
Suriname 2¼ De juiste ligging en andere bijzonderheden van dit vuurschip zijn afzonderlijk en uitvoerig opgegeven onder V b.
Berbice-haven 3¾ Den geheelen nacht één vast licht; bij dag een zwarte bal.
     
Berbice-haven 2½ Vuurtoren met één vast licht.
Demerary 3 Den geheelen nacht één vast licht; bij dag een breede wimpel. Miswijzing 3 gr. N.O.
     
Demerary 3½ Achtkante vuurtoren, rood en wit geschilderd; des nachts één vast licht.
Orinoco (Venezuela) 2 Den geheelen nacht één vast licht.
     
Trinidad 2½ Zeskante toren met één vast licht; zigtbaar tusschen N.O. ten N. door het westen tot Z.O.
Tobago 3 Vierkante toren, rood met witte hoeken, met één vast licht; zigtbaar tusschen de peilingen O.N.O. door het Zuiden tot Z.W. ten W.
La Guayra (Venezuela)   Havenlicht.
Curaçao   Toren met één vast licht, den geheelen nacht.
Klein-Curaçao 2½ Toren met één vast licht.
Bon-Ayre 3 Witte toren met vertikale roode strepen; des nachts één vast licht.
Rio Hacha (Nieuw-Grenada)   Zigtbaar op 2 mijlen catadioptriek licht, op ongeveer 150 voeten hoogte.
Santa-Martha (Nieuw-Grenada)   Toren met één vast licht; in aanbouw (1857).
     
Limon of Navy baai (Nieuw-Grenada) 2½ Open houten gebouw; wit geverwd; met één vast licht.
     
St. Jago de Cuba 6 Wit geverwde, ijzeren toren met één draaijend licht op 243 Amst. voeten boven hoog water; de tijd der omwenteling van het licht is 1 minuut.
Kaap San Antonio (Cuba) 3½ Toren met het woord Roncali er op geschilderd; met één draaijend licht; tijd der omwenteling 1 minuut.

[pagina 6]
[p. 6]

naam van het licht. juiste plaats. noorderbreedte. westerlengte van greenwich.
gr. m. s. gr. m. s.
Havana Morro-kasteel, oostelijk inkomen. 23 9 10 82 22 18
Cardenas-baai (Cuba) Piedras Cay, inkomen der baai. 23 14 30 81 9 0
Nuevitas-haven (Cuba) Maternillos-punt 21 39 40 77 20 55
Jamaica Plum-punt, 60 ellen benoorden de punt. 17 55 45 76 47 0
Jamaica Morant-punt 17 56 0 76 11 0
Jamaica Fort Augusta 17 57 0 76 53 0
St. Domingo San José, fort 18 28 5 69 52 30
Porto-Rico Fort San Juan op de Morro. 18 29 0 66 7 8
St. Thomas Oostelijk inkomen op de mohlenfels-punt. 18 19 22 64 55 8
St. Christopher Op het strand te Basse-terre. 17 18 0 62 42 45
Antigua Engelsche haven, fort Berkeley. 17 0 0 61 45 42
Montserrat Op het strand te Plymouth. 16 43 0 62 12 0
Guadeloupe Terre-de-Bas, een der eilandjes Petite-Terre. 16 10 29 61 4 54
Dominica Op den vlaggestok van het fort Young. 15 18 0 61 25 0
Martinique Punt des Nègres    
Martinique Fort St. Louis of Royal. 14 36 7 61 4 12
St. Lucia Tapion-batterij, zuidelijk inkomen van Castries-haven. 14 0 0 61 5 0
St. Lucia Op de aanlegplaats   61 1 0
Barbados Zuidpunt, 183 ellen landwaarts. 13 2 45 59 33 30
Barbados Carlisle-raai, Needham punt. 13 4 0 59 37 10

[pagina 7]
[p. 7]

naam van het licht. Zigtbaar bij helder weder, in Duitsche mijlen. nadere bijzonderheden.
     
Havana 4¼ Toren met één vast licht, met schitteringen elke 30 seconden.
     
Cardenas-baai (Cuba). 3¾ Toren met één vast licht, met roode schitteringen elke 30 seconden; het heeft eene hoogte van 73 Amst. voeten boven de zee.
Nuevitas-haven (Cuba). 3¾ Toren met het woord Colon er op geschilderd; met één draaijend licht; tijd der omwenteling 1 minuut.
Jamaica 3 Wit geschilderde toren met één vast licht; het licht is rood als men het ziet tusschen de peilingen N.W. ten W. ¼ W. en N. ten O., en wit van N. ten O. door het Oosten tot Z.O. ten Z. ½ O.
Jamaica 5¼ Witte ijzeren toren, met één draaijend licht; tijd der omwenteling 1 minuut.
Jamaica   Klein gebouw met eene lamp; vast licht; N. ten O. ½ O. gepeild wordende, geleidt dit licht door het Zuid-Kanaal.
St. Domingo 2½ Zwarte ijzeren vuurtoren met één vast licht, van het O. komende zorge men niet te vervallen op het rif dat zich Z.W. van P. Torrecillo uitstrekt.
Porto-Rico 3¾ Één draaijend licht; heeft elke 2 minuten eene schittering van 8 seconden.
St. Thomas 3¾ Witte toren met één vast licht.
     
St. Christopher 3 Houten gebouw met één vast, roodkleurig licht; tevens dienende als havenlicht.
Antigua 2 Toren met 3 vaste lichten, in een driehoek, 5 ellen van elkander; het bovenste rood. Deze lichten branden slechts tijdelijk als schepen of stoomschepen verwacht worden.
Montserrat   Toren met twee vaste lichten, die alleen branden wanneer er schepen of stoombooten verwacht worden.
Guadeloupe 3¾ Toren met één vast licht.
     
Dominica   Één vast licht.
     
Martinique 1½ Één vast roodkleurig licht op een rooden mast.
Martinique 1½ Twee horizontaal staande vaste lichten, die den geheelen nacht branden.
St. Lucia   Twee horizontaal geplaatste vaste lichten; dienen alleen voor de Mail-stoomschepen.
     
St. Lucia   Één vast licht; dient alleen voor de Mail-stoomschepen.
Barbados 4½ Toren met roode en witte banden beschilderd; des nachts één draaijend licht met eene verduistering van 24 sec. in elke minuut. Het licht is niet zigtbaar bewesten Z.W. ten W. en moet goed opengehouden worden om het Cobbler-rif te vermijden.
Barbados 1½ Gebouw met één vast licht. In het Z. gezien is dit licht rood en uit het N. wit.

[pagina 8]
[p. 8]

b. Vuurschip van Suriname.

Voor het inkomen der rivier Suriname is een vuurschip geplaatst, dat vertuid licht in drie vademen (met laagwaterspringtij), zachte modder, in de volgende peilingen:

Het baken op Braamspunt, Z. 18. gr. O. (Z.t.O. ⅝ O.), op ruim 1½ mijl afstands.

De uiterton, Z. 51½ gr. W. (Z.W. ⅔ W). op ruim ½ mijl afstands.

De tweede ton, Z. 26½ gr. (Z.Z.W. ⅓ W.)

Van af het vuurschip zal men met den koers van Z.W.t.W. de buitenton aanloopen om verder langs de tonnen naar binnen te sturen. Deze betonning bestaat uit drie tonnen die allen aan bakboord moeten worden gehouden en zwart zijn geschilderd. Schepen van meer dan 12 voeten diepgang moeten den vloed afwachten.

De uiterton, eene eivormige, ligt in 13 Amsterdamsche voeten harden grond (met laagwater springtij) in de peilingen:

Het vuurschip N. 51½ gr. O. (N.O. ⅔ O.)

Het oostelijkst zigtbaar land, Z. 89 gr. O.

Het baken bij Braamspunt, Z. 39 gr. O.

De tweede, eene ankerboei- of kegel-vormige ton, ligt in 15 voeten (met laagwater springtij) met:

Het vuurschip N. 26½ gr. O. (N.N.O. ⅓ O.)

Het oostelijkst zigtbaar land, N. 84 gr. O.

Het baken bij Braamspunt, Z. 46 gr. O.

De uiterton, N. 4 gr. W.

De derde ton ligt in 17 voeten, zachten grond (laagwater van spring), met:

Het baken bij Braamspunt, Z. 59 gr. O.

De tweede ton, Z. 21 gr. 30 min. O.

Al deze peilingen zijn met regtwijzend kompas.

Op dit vuurschip, hetwelk rood geschilderd is, terwijl Suriname er met groote zwarte letters op staat, is één stilstaand vuur geplaatst, op 32 Amsterdamsche voeten boven water, dat van zons-ondergang tot zons-opgang brandt en met helder weder op 1¾ à 2¼ mijlen goed zigtbaar is.

Van om de Oost komende zal men door in 4 vademen (laagwater) langs de kust te sturen in alle omstandigheden zigt van het vuur krijgen.

c. Zeilaanwijzing voor het in- en uitvaren der rivier Marowijne, volgens opgaven der Officieren van Z.M. zeemagt (Mei 1859).

De betonning van dit vaarwater bestaat uit drie zwarte tonnen, welke men bij het inkomen aan bakboordszijde houdt.

De uiterton ligt bij gewoon laag water in 11 voeten diepte zachten grond, in de peiling:

Jean Pierre Z. 22 gr. W.

op 5 gr. 54 min. Noorderbreedte en 53 gr. 59 min. lengte West van Greenwich.

De 2de ton, welke tegen de Fransche bank geplaatst is, ligt in 16 voeten diepte (harden grond) met

[pagina 9]
[p. 9]

de Mana rivier geheel open Z. 57 gr. O.

Jean Pierre Z. 15 gr. W.

De 3de ton in 21 voeten diepte zeer zachten modder met de Mana rivier, die zich dan juist zal sluiten Z. 68 gr. O.

Jean Pierre Z. 16 gr. O.

Van de uiter- naar de 2de ton is de rigting Z. 23 gr. W.

Van de 2de naar de 3de of binnenton Z. 43 gr. W.

In het gat volgt de stroom deszelfs beloop; bij de uiterton loopt de vloed om de Z.W. en de eb om de N.N.W.

Met nieuwe en volle maan, is het voor de rivier ten 5 u. 30 m. hoog water; met doode getijden rijst het water 4 à 5 voeten; met springgetijden 8 à 9 voeten.

Om de rivier Marowijne aan te doen brenge men Papegaaijenhoek (Fransch Guijana) in het Z.Z.W., om met dien koers daarop aan te houden. Den wal naderende brengt men de Zeekoekreek even buiten dien hoek, in welk merk men de uiterton zal aanloopen. De grond tot binnen de uiterton zacht zijnde, kan men zonder vrees in den wal sturen.

Van de uiterton valt de koers Z.Z.W. op de 2de ton, die men juist in den Franschen hoek zal zien; de grond wordt dan hard, doch de diepte neemt dan spoedig toe.

Van de 2de ton stuurt men Z.W. op de binnenton, - die men van daar, even buiten den Hollandschen hoek ziet, - aan, om vervolgens de rivier in te loopen.

Van af de binnenton stuurt men op het midden der rivier aan, achtgevende liever iets meer naar de Hollandsche dan naar de Fransche zijde te houden, om vrij te blijven van een bankje, waar tusschen en den Franschen hoek een naauw vaarwater loopt.

De binnenton is gelegen op het punt waar de Mana zich juist weder sluit en is voor binnenvarende schepen minder dan voor uitvarende schepen dienstig, daar deze laatsten, de rivier uitkomende, indachtig moeten zijn met de eb niet op de Fransche bank gezet te worden, waarvoor nu, door op de derde of binnenton aan te sturen en deze aan stuurboord te houden, niet de minste kans bestaat. Alhoewel niet breed, zal dit vaarwater zeer goed opgelaveerd kunnen worden, moetende het lood het naderen der Hollandsche bank aangeven, hetgeen gevoegelijk geschieden kan, daar deze grond geleidelijk afneemt. Men zal echter vermoedelijk nimmer behoeven op te werken, daar de land- en zee-wiuden afwisselend tusschen N.O. en Z.O., de laatsten somwijlen uit het Z.W. en daar bewesten, doorwaaijen.

Bij het uitwerken zij men indachtig niet binnen de 2de ton te komen, dewijl die tegen de Fransche bank aanligt, welke zeer steil is.

In geval men de rivier moet aandoen, zonder dat de geul betond is, kan het volgende in aanmerking genomen worden:

Breng Papegaaijenhoek, zijnde de eerste van den Franschen wal uitspringende hoek, ½ mijl binnen de rivier gelegen (en die men in 3 en 4 vademen beter ziet dan de eigenlijke Oostelijke hoek der rivier, Blufpunt genaamd, welke zich in het land verbergende, zich enkel door de donkerder kleur op dezen afstand onderscheidt en alléén van om de Oost komende het eerst gezien wordt), in het Z.Z.W. ¾ W. en stuur met dezen koers door,

[pagina 10]
[p. 10]

tot dat men de Mana open heeft, stuur dan onmiddellijk, om geen gevaar van de Fransche bank te loopen, Z.W. ½ Z. op den Hollandschen hoek aan, tot dat de Mana zich weder sluit, houdende van dit punt het midden der rivier, tot dat men den Papegaaijenhoek Oost peilt, als wanneer de koers digt langs den Franschen oever valt.

De schepen die de rivier uitgaan moeten de eb afwachten en bij voorkeur met den dag trachten met de landwind uit te zeilen, sturende van het midden der rivier N.t.O. ½ O. ongeveer ½ mijl, peilende alsdan het kamp Jean Pierre Z.Z.O., als wanneer de Mana zich begint te openen. Van hier moet men N.N.O. ¾ O. sturen, tot de Mana zich weder sluit en vervolgens met N.N.O. tot in 5 vademen diepte.

Schepen meer dan 10 voeten diep tredende, zullen, vooral naar buiten gaande, hoog water, en gedurende dat de rollers op de kust loopen, het springgetij moeten afwachten, daar in de geul zich vele harde plekken juist op het ondiepste bevinden.

In de geul heeft men de trekking van den stroom der rivier en zet de eb op de Fransche bank.

Wij voegen hier nog ten gerieve van de scheepvaart bij, dat bij het opvaren der rivier Marowijne, het vaarwater tusschen de Acoetipata eilanden en den Franschen wal ligt, en eerst voorbij die eilanden (op de hoogte van het Fransche Straf-etablissement St. Laurent) in eene schuinsche rigting, regt op Albina aan, naar den Hollandschen oever nadert. Ook zij hier opgemerkt dat in de rivier zelve door de Fransche marine eenige boeijen zijn gelegd, om gevaarlijke plaatsen aan te wijzen.

d. Zeilaanwijzing voor het gat der Nickerie, volgens opgaven der Officieren van Z.M. zeemagt (Mei 1859).

De uiterton ligt in 14 Amst. voeten water; met Gordonshoek O.Z.O.; Papegaai-eiland een halve scheepslengte uit Blufpunt en de westelijke hoek Z.Z.W.; in deze peiling loopt men op de 2de ton.

De tweede ton ligt in 11 voeten water; met Papegaai-eiland Z.Z.W. ¾ W.; de vlaggestok bij het huis van den militairen kommandant Z.O. ten Z.; de binnenton Z. ten W. en de uiterton N.N.O.

De binnenton ligt in 10 voeten water; met de zwarte punt Z.W.t.Z.; de vlaggestok bij het huis van den militairen kommandant O.Z.O. ½ O.

De tonnen houdt men bij het binnenkomen aan bakboord; van de tweede naar de binnenton moet men op het lood letten, daar het vaarwater hier in eene bogt loopt.

De rivier open krijgende houdt men digt bij de binnenton aan, omdat vloedtij en wind naar de lijbanken zetten.

Met doode tijden heeft men hier een verval van water van 6 tot 8 voeten en met springtij van 9 tot 12 voeten.

Stroomen. In het gat trekt de vloedstroom tot aan de tonnen om de Z.W. en Z.W.t.Z. naar de Corantijn rivier en verder naar beloop van het land met eene zuidelijke tot zuid oostelijke rigting naar de Nickerie rivier, waarom men dan ook bij het inzeilen de loef of oostkant van het vaarwater tracht te houden. Bij het uitzeilen moet men tot aan de binnenton indachtig zijn, dat, vóór het ebgetijde goed door is, het-

[pagina 11]
[p. 11]

zelve noordelijk trekt naar de loefbank, later volgt het nagenoeg den loop van dit gedeelte van het vaarwater; van de tonnen verder het gat uit, krijgt men om de N.O. en N.O.t.N. de ebbe uit de rivier Corantijn. Bij het uitwerken gaat men van af de tonnen op het lood af; den vlaggestok van het fort Z.O. hebbende, kan men Papegaai-eiland in en bijna uit Blufpunt brengen.

De kaarten, behoorende bij de laatste zeilaanwijzing voor de Marowijne en Nickerie, zijn dagelijks ter inzage beschikbaar op het bureau van den havenmeester te Paramaribo.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken