Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alvoorder. Jaargang 1 (1900-1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alvoorder. Jaargang 1
Afbeelding van Alvoorder. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Alvoorder. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.63 MB)

Scans (240.90 MB)

ebook (5.24 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alvoorder. Jaargang 1

(1900-1901)– [tijdschrift] Alvoorder–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 174]
[p. 174]

Van onzen Haan.

Wij bestatigen met veel genoegen dat menig onzer jonge dichters en schrijvers, sinds hun medewerken aan ‘Alvoorder’ gevraagd werden bijdragen te leveren in tijdschriften wier redactie tot dan toe maar niet scheen te vermoeden dat er jonge krachten groeiden die ook iets nieuws gingen bijbrengen in de Lente litteratuur van ons land.

Met enkele, onder stoffelijk oogpunt slecht verzorgde nummers, wisten wij dat te bewerken. Tevreden over dien uitslag houden wij er aan dit feit neer te schrijven, voor hen die het wellicht uit het oog mochten verliezen.

Na het verschijnén van nummer 1, in een brief aan onzen bestuurder Baekelmans, zei Vermeylen:

‘Laat mij u geluk wenschen met 't eerste nr van Alvoorder’! Ik ben er verheugd om en wil 't u maar dadelijk zeggen. Het ware te wenschan dat zulk een uitgaaf, die zeker wat anders is dan V, N.S. en een heeleboel jongens kan groepeeren die buiten onzen kring staan, zich lang - en zuiver - staande hield! Ik vindt het heel sympathiek, en als ik er iets voor doen kan: met genoegen!

Onze redactie, bewust van hare taak, zal in het vervolg zooals voorheen hare kolommen open houden voor iedereen die jong is en iets te zingen of te schrijven heeft, maar daarbij zullen wij langzamerhand door zijnen degelijken inhoud Alvoorder zijne plaats doen innemen naast de andere Vlaamsche tijdschriften.

Enkel dit, zooals Vermeylen hetzelf zei hierboven: wij moeten ons zuiver staande houden! Uit is immers de tijd toen werk om goed te zijn afgekondigd moest worden doer een officieel tijdschrift. Zoo'n moniteur bestond er voor verscheidene zienswijzen, maar wij meenen dat wij zelf onze kracht moeten zijn en de opname in een geijkt tijdschrift er niets toe bijbrengen zal.

Een enkel orgaan van de Vlaamsche jongeren (en wie noemt zich niet jong, zelf Mr Van Cuyck) is onbestaanbaar en zou verderfelijk zijn. Wie er anders over denke, dat staat hun vrij, maar den twintigjarigen geestdrift en onbezonnenheid (!?) hooren bij ons te huis.

Tusschen onze medewerkers die zoo geplaatst werden noemen wij in de eerste plaats René de Clercq, waarvan wij verzen in Van Nu en Straks aantreffen. Wij wenschen met onze gewone pretentie, hem van harte geluk om zijne verzen die heel wat beter zijn dan de meeste sonnetten uit zijn kransje.

Andere volgen.

* * *

[pagina 175]
[p. 175]

Sinds lang hoorden we niet meer van die razende flaminganten, die stelselmatige bevechters van al wat fransch is, die Balzac en Hugo verachten omdat ze in 't fransch schreven en M. Julius Van der Voort en M. Van Cuyk bewonderen omdat ze in onze taal (maar hoe?!) zich uitdrukten.

We dachten niet meer aan die heethoofden, omdat we gewoon zijn te leven in een breeden kring van bekenden samengesteld uit lieden van verschillenden landaard.

De franschhater was verdwenen van onzen gezichteinder, en we geloofden dat 'n geruste overtuigde voorliefde voor onze taal bij al de Vlamingen bestond.

En daarom waren we onaangenaam verrast en treurig aangedaan bij t'lezen van 't Februari Nr van Jong Antwerpen (strijdend vlaamschgezind studentenblad.)

Sprekend over 't oprichten van Georges Rodenbach's beeld te Gent, vinden ze in dat blad middel om te schimpen en te zinspelen op de vlaamsche kunstenaars die zich in 't Fransch uitdrukken.

Rodenbach's werk wordt niet beoordeeld, er wordt gescholden en vele woorden gebruikt, Lemonnier en Eekhoud worden er bijgesleurd en vooruit nu met holle woorden, om een eng-geestigen haat voor 't Fransch wêer wat op te wakkeren, zoodat onze naïeve flaminganten achter elk fransch woord 'n franskiljon meenen te ontdekken. Waarom nu niet gesproken van de Gulden Sporen en Breydel en De Coninck. Dat doet goed in zoo'n artikel, dat maakt effect, en Goedendags en Vlaamsche Leeuwen, vooruit...

Ik betreur het, dat het in onze gemengde samenleving nog mogelijk is zoo chauvin te zijn, waar we breed zouden moeten zijn voor elke kunstui ting, van waar ze ook kome, in welke taal de kunstenaar zich ook uitdrukke. Dat de hn. van Jong Antwerpen eens nadenken, dan zullen zij ondervinden dat de Vlaamsche zaak door hun kleinzieligheid niets wint. Integendeel.

 

Omdat ik Vlaming ben.

* * *

Dokter Marten Rudelsheim. waaraan u nu bezondigen! Vroegtijdige grijsaard! Wat poogt gij sinds eenigen tijd den rol van mentor der jongeren te vervullen! Wij danken u vol zielsontroering? Gij immers bezit het noodige gezag, verkregen door werk van waarde- (huldedichten aan de koningin en artikels), om ons, nu en 'an, heel pedant en heel aardig uwe meening te schrijven over opkomende jonge menschen? Wees nochtans overtuigd, dat deze heel wel zonder uwe inmenging hun weg zullen vinden

Dus zonder wrevel, vader onzer generatie: ‘toetst uwe inbeeldingen, vonden en gedachten ofze der penne en den dagh waerdigh zijn.’

[pagina 176]
[p. 176]

Bedenk maar dat wij uwe heerlijken rol niet begrijpen, doch ‘wie leerzaem is, late zich de beginsels, die altijt moeielijc vallen niet verdrieten zegt Vondel; en als wij eenmaal de klassieken zullen gelezen hebben zooals gij Dokter Marten Rudelsheim leggen wij wellicht ook de penne neer en bekennen plechtstadig en openbaar met u dat onze eigen ziel geen siekepitje waard is en wij het nieuw leven en den nieuwen tijd dan maar zullen gaan bevorderen, door artikels te schrijven zooals het ons voorgeschreven werd door Dokter Marten Rudelsheim.

 

* * *

 

We hebben het genoegen te kunnen aankondigen dat in Nr 5 & 6 van ons tijdschrift de Heer Lode Baekelmans eene uitgebreide novelle zal doen verschijnen ‘Het Wonderjaar’.

Wij hopen ook in die twee nummers eene buitentekstplaat te kunnen geven van onze medewerkers Walter Vaes & Jan Bogaerts.

Alhoewel we in het eerste nummer in de Inleiding aankondigden dat in Alvoorder geen dadelijke kritiek der dingen zou verschijnen, zullen wij in het vervolg steeds plaats verleenen aan studies en artikels.

 

* * *


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken