Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

141 Rijck god, hoe mach dat wesen

Dialoog tussen de zanger en zijn geliefde, die hem uiteindelijk haar liefde schenkt.

1,1 Machtige God, hoe komt het
1,3 uutgelesen: uitverkorene
1,6 Hoezeer ik me daarvoor ook inspan
1,7 Wat verbeeld ik me eigenlijk?
1,8 Leed is onherroepelijk mijn deel
2,2 Als u het in goede zin zou willen opvatten
2,3 Sal: Moet
2,4 ghevaen: vangen
3,6 uwen gront: uw diepste gemoed, uw eigenlijke drijfveer (zie ook 7,6)
3,7 Als u wilt dat u iets goeds ten deel valt
3,8 huesch: oprecht
4,2 troostelijc: bemoedigend
4,7 Wat baet: Wat helpt het
5,3-4 Net zoals tegen de noordenwind, zoek ik beschutting tegen u
5,7 wil: welwillendheid
6,1 goelijc: minzaam
6,4 namaels maken spel: naderhand (nl. na getwist) plezier maken
6,6 Ook al spuwt u gif (ook al spreekt u nijdige woorden)
7,2 dic: dikwijls
7,3 bramen: braamstruiken
8,1 laet uus gedincken: denk dan toch aan
9,3-4 Maar als het zou gebeuren, dat water wijn zou worden (bedoeld is: als er nu een wonder zou gebeuren (een toespeling op de Bruiloft te Kana, Johannes 2:1-11))
9,6 vont: onverwacht genoegen
10,4 Wat u ook van mij verlangt
10,5 dat volcomen: dat (nl. als hij haar liefde zou kunnen verwerven (strofe 9)) in vervulling gaan

[pagina 329]
[p. 329]

10,7 Maar daar (nl. dat zij hem vriendelijk aankijkt (10,6)) durf ik geen aanspraak op te maken
11,1 Vriend, verlies uw geduld niet
11,3 Men zet zo dikwijls iemand gevangen
12,1 Venus' minne: beminde van Venus (aanspreking van de geliefde)
12,2 Van: Vanwege
12,7 O eerbare vrouw
13,2 Nu op dit ogenblik
13,3 toescrijven: geven
13,7 Ik ben geheel en al aan u onderworpen
14,1 scriven: beschrijven
14,2 Wat kan mij gebeuren
14,5 trouwe: (op grond van het rijmschema zou men dit woord in rijmpositie verwachten)
14,7 Mijn leed kan me niet langer berouwen
15,3 die: (nl. de vrouwen uit 15,1?)
  met trouwen: voorwaar
15,4 betalen: (lijkt corrupt: hier is een rijm op -aect nodig)

Na een introductie van de situatie (strofe 1) geeft dit lied een dialoog tussen een mannelijke ikfiguur en zijn geliefde weer. De man verzekert haar keer op keer hoe hij onder zijn liefde voor haar lijdt, maar aanvankelijk doet de dame alsof zij het zaakje niet vertrouwt: meent hij wel wat hij zegt? Gaandeweg weet hij haar echter te overtuigen van zijn integriteit en discretie en dan betuigt zij hem haar liefde (strofe 11,7, strofe 13). De wisselende refreinregels zijn functioneel in het handelingsverloop: de vrouw sluit elke strofe af met een aansporing om vooral hoofs te spreken (Weest huesch in uwen mont, met varianten); de man besluit aanvankelijk elke strofe met het refrein Druck moet mijn eyghen zijn (met varianten), waarmee hij benadrukt hoezeer hij lijdt onder de liefde. Als zij echter haar liefde heeft toegezegd, is zijn verdriet tot vreugde geworden: Laet vruecht mijn eyghen zijn (12,8, zie ook 14,8).

De dialoog tussen een man die zijn geliefde een aanzoek doet en een vrouw die hem op afstand houdt, is een bekend genre, dat niet alleen in liederen maar ook in instruerende teksten over de liefde (minneredes) voorkomt. De vrouw staat in principe niet afwijzend tegenover de man, maar haar terughoudendheid heeft een functie: de man wordt op de proef gesteld en kan daardoor hoofse deugden ontwikkelen (hier vooral standvastigheid en hoofs taalgebruik: zowel oprecht te spreken als te zwijgen over de liefde (9,7)). Zo heeft de liefde in dit type (voorbeeldige) teksten een veredelende uitwerking op de man.

[pagina 330]
[p. 330]

Rijck God, hoe mach dat wesen heeft een zekere bekendheid genoten, gegeven het voorkomen van de tekst in een viertal andere bronnen. Opmerkelijk is dat het lied in het Antwerps Liedboek regelmatiger van vorm is dan in twee oudere bronnen (Handschrift Borgloon uit het laatste kwart vijftiende eeuw en het Zutphens Liedboek uit 1537): mogelijk een aanwijzing dat al 141 een bewerking is van een reeds bestaande versie.

Er is ook een handjevol contrafacten bekend, waaronder naar alle waarschijnlijkheid al 131 (waarmee ook de tekst ten dele overeenkomt). Ook Souterliedeken 148 is een contrafact van Rijck God, hoe mach dat wesen. De melodie die daarbij is afgedrukt, hebben we hier gebruikt. Dan is er nog een andere muzikale mogelijkheid. In het Aemstelredams amoreus lietboeck (1589) staat de tekst van Rijck God, hoe mach dat wesen (al 141) afgedrukt, met als wijsaanduiding Rijc God, wie sal ic clagen (waarmee al 142 moet zijn bedoeld). Hoewel al 141 en 142 blijkens de Souterliedekens op verschillende melodieën werden gezongen, is deze muzikale gelijkstelling mogelijk doordat de liederen dezelfde strofevorm hebben. Kennelijk werden ze in het Amsterdam van 1589 op dezelfde melodie gezongen, althans naar de mening van de samensteller van het Aemstelredams amoreus lietboeck (zie ook de commentaar bij al 205).

Literatuur: Kalff 1884, p. 275-281; Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 287-289; Glier 1971, p. 402-403; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 101 en 227-229; Joldersma 1982, dl. 2, p. 246-249; Leloux 1985, p. 110-115; Sittig 1987, p. 341-346; Van Oostrom 1987, p. 103-105; Biemans e.a. 2000, p. 69-70 en 148-151; Repertorium 2001, t6134, m1000; Van der Poel 2004a.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken