Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 367]
[p. 367]

162 Wie wil hooren een goet nieu liet?

Gespeelkenslied. Een bedroefd meisje vertelt haar opgewekte vriendin waarom zij zo treurig is: zij hebben beide dezelfde jongen lief. Deze luistert het gesprek af en maakt een keuze.

1,3 Mer: (kan onvertaald blijven)
  Wittenberch: Wittenberg (Duitse stad aan de Elbe)
2,1 gespeelken: vriendinnen
2,2 gheen groen heyde: gindse groene velden (een gebruikelijke plaats voor liefdeszaken)
2,3 voerde eenen huebscen moet: was in opgewekte stemming
3,3 Mer: (kan onvertaald blijven)
  goet: bezit
4,3 eenen lantsknecht: dezelfde man
4,4 Machtige God, wie zal de zijne worden?
5,2 alleene: voor mezelf
6,4 root gulden: (de gewone benaming voor wat thans geel goud genoemd wordt)
7 (De lantsknecht is aan het woord)
7,2 suyverlijcke: eerbare
8,1 Een beetje rijkdom is snel uitgegeven
8,4 ons ghewerden: ons ten deel vallen
9,3 voerdese: leidde haar
10,4 Hier moeten we scheiden!
11,1 Maer: (kan onvertaald blijven)
11,4 Moge God de verraderlijke kwaadsprekers in het verderf storten!

Twee vriendinnen (gespeelkens) zijn aan het wandelen in de natuur. Het ene meisje is bedroefd, het andere vrolijk en zij vraagt haar gezellin naar de oorzaak van haar verdriet. Een lied dat zo opent, behoort tot het genre van het gespeelkenslied (zie ook al 80, 149, 207). Het vrolijke meisje gedraagt zich niet als een goede vriendin: als het droevige meisje vertelt dat zij allebei van dezelfde jongen houden, probeert het vrolijke meisje haar af te kopen door haar broer aan te bieden en bovendien een deel van de rijkdom van haar vader (strofe 5). De conventies van het genre vereisen bovendien dat de jongeman die onderwerp van gesprek is, alles afluistert en daar zijn voordeel mee doet. Dit gegeven helpt de plotselinge overgang na strofe 6 te verklaren: in strofe 7 en 8 is de jongeman aan het woord (meestal is zo'n jongeling ook de verteller van het lied, maar hier niet). Voor hem is eerbaarheid belangrij-

[pagina 368]
[p. 368]

ker dan rijkdom en bovendien vertrouwt hij erop, geheel conform de moraal van de burgerij, dat zij met hard werken in goeden doen zullen komen. Dus kiest hij het meisje dat bedroefd was. Na deze rationele afweging bevreemden de twee daaropvolgende strofen, hoewel de stereotiepe zwerfstrofe voor de bijslaap (strofe 9) makkelijker in het verhaal te integreren is, dan de uit bekende formules samengestelde strofe 10, die onverwacht met een afscheidsgroet eindigt. Ook eerdere editeurs van de tekst hebben met deze strofe geworsteld: Hellinga liet hem weg, Vellekoop en Gerritsen interpreteerden de tekst als volgt: ‘Het meisje is bedrogen; de lantsknecht blijkt een trouweloze verleider’. Toch strookt dit niet met andere versies van het lied, waarvan zo'n 160 optekeningen bestaan in verschillende talen, daterend van de zestiende tot de twintigste eeuw. In geen van deze liederen is de jongen het meisje ontrouw of verlaat hij haar. De meeste versies eindigen met zwerfstrofen die in beeldspraak een goede afloop schetsen (rijkdom, trouw en liefde). Wij menen daarom dat ook de versie uit het Antwerps Liedboek niet met ontrouw eindigt, maar met een typische afscheidsklacht voor verliefden die de nacht samen doorgebracht hebben en bij de dageraad moeten scheiden; met zo'n dageraadsituatie eindigt het lied bijvoorbeeld in de liedbundel van Antonis van Butevest (Leiden, na 1594).

Er zijn opvallende overeenkomsten tussen al 162 en 80, die waarschijnlijk vanuit het genre verklaard kunnen worden. Hoewel beide in het opschrift nyeu genoemd worden, zijn ze opgebouwd uit oudere vaste bestanddelen van het gespeelkenslied. De stijl bevat orale kenmerken: beide liederen maken gebruik van uitbreidende herhaling en zwerfstrofen.

 

al 162 is wijd verbreid geweest. Behalve Nederlandse bronnen en verwijzingen zijn er versies bekend in het Duits, Deens en Sorbisch. De eerste levenstekenen zijn evenwel wijsaanduidingen van Nederlandse geestelijke liederen aan het einde van de vijftiende eeuw. Daarbij is een melodie overgeleverd. In de Souterliedekens (1540) vindt men een andere melodie, waarvan Fruytiers' Ecclesiasticus (1565) een verre variant biedt. We hebben hier de meest contemporaine gekozen (Souterliedeken 8). En er is nog een melodie beschikbaar. Bij de enige andere Nederlandse versie van het lied, in de reeds genoemde liedbundel van Antonis van Butevest, wordt als wijsaanduiding gegeven Dat reet een heer en syn schiltknecht, waarmee Doen Hanselijn over der heyden reed lijkt te zijn bedoeld (de melodie bij Souterliedeken 69). Dat er verschillende melodieën beschikbaar zijn, is typerend voor oude, wijdverbreide liederen met een eenvoudige, vierregelige strofevorm. In verschillende perioden en op verschillende plaatsen werden ze kennelijk met een andere melodie gezongen. Ook kunnen de melodieën op sommige momenten verwisselbaar zijn geweest.

[pagina 369]
[p. 369]

De meeste van de circa vijftien contrafacten hebben als wijsaanduiding Het reden twee gespelen goed of iets dergelijks. Zo ongeveer beginnen ook de versie in de liedbundel van Butevest (Dat reede twee goeliefjes goedt) en de meeste Duitse versies uit de zestiende eeuw. De beginstrofe van de versie in het Antwerps Liedboek (Wie wil hooren een goet nieu liet) wordt vrijwel nergens als wijsaanduiding genoemd. Wel is de Antwerpse beginstrofe herkenbaar in de initiële ontlening van het schriftuurlijke lied Wilt aenhooren een nieuwe Liet / Dat sal ick u gaen singhen (in het Nieu lieden boeck, 1562). Interessant is de bijbehorende wijsaanduiding Die rijcke wil ick varen laten, een vers uit de zevende strofe dat kennelijk als karakteristiek werd ervaren.

Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 2, p. 1060-1063; Hellinga 1941, p. 109-110 en 381; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 112-113 en 237-238; Joldersma 1982, dl. 2, p. 277-280; Joldersma 1984; Vellekoop 1985; Repertorium 2001, t7144, m0322, m1042.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken