Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Awater. Jaargang 5 (2006)

Informatie terzijde

Titelpagina van Awater. Jaargang 5
Afbeelding van Awater. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Awater. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.66 MB)

Scans (43.25 MB)

ebook (7.61 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Awater. Jaargang 5

(2006)– [tijdschrift] Awater–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

De jaarlijstjes
Schokkend! Geniaal! Intens!
De beste bundels van 2005

Ruim honderd poëziebundels verschenen er in 2005. Uit die ontzagwekkende hoeveelheid kozen de Awater-redacteuren en -medewerkers hun favorieten. Vier bundels werden het meest genoemd. Het verzameld werk van Tonnus Oosterhoff, met zijn vernieuwende ‘bewegende gedichten’ op cd-rom; het debuut van Jan-Willem Anker, Inzinkingen, dat misschien wel een revival van ernst en ingetogenheid aankondigt; Underperformer van de hardvochtig fluisterende Erik Jan Harmens en de heavy hardcore in Roeshoofd hemelt van Joost Zwagerman.
Absoluut hoogtepunt in 2005: Martin Reints, Ballade van de winstwaarschuwing.
Zeer goede bundel in 2005: Wouter Godijn, Kamermuziek of de weg naar de onverschilligheid.
Zeer goed debuut in 2005: Jan-Willem Anker, Inzinkingen.

Thomas Möhlmann

 

Piet Gerbrandy: Drievuldig feilloos vals. Afgemeten spit Gerbrandy zijn rhymes in je gezicht: liederlijk, geëngageerd, muzikaal en altijd zoekend naar een manier om de taal van zijn alledaagsheid te ontdoen. Dan kun je zelfs weer dichten over de coïtus: ‘U en ik deinen verzaligd in stoofpot/ in demper van koortsige lenden.’

Erik Jan Harmens: Underperformer. De scherpe rand van poëtisch Nederland. Grof, soms vulgair, maar ook genadeloos waar geen genade past. Daar moet wel een zwarte romanticus in schuil gaan. De levenspijn en de kwetsbaarheid kieren door de witregels heen. In zijn grappen neemt Harmens geen omwegen: ‘lief als je rok zo kort is het een riem’.

Albertina Soepboer: Zone. Soepboer durft ouderwets schoonheid na te streven in haar reis over de wereld en door de tijd. Mooi van toon en cadans zijn haar langzame liederen van weemoed en verlangen; fado's voor de moderne wereld, waarin torens vallen en U2 meezingt. En ‘de blues, een roestige schaar op je tong’.

 

Ron Rijghard

 

Ach ja, beste... beste... Misschien gaat het mij meer om de boeiendste bundels, daar waar je wat nieuws vermoedt of een wending in een andere richting. Ik heb grosso modo het gevoel dat er een weeromslag aankomt, dat het langzamerhand weer een beetje gedaan is met al die levendige, fantasievolle, cabareteske, lekker bekkende poëzie van de afgelopen seizoenen. In elk geval bespeurde ik een revival van ernst en ingetogenheid in de debuutbundel Inzinkingen van Jan-Willem Anker en De vloeibare jongen van Thomas Möhlmann. Beiden onderzoeken hun relatie tot de werkelijkheid, Anker zoekend en op z'n hoede, Möhlmann met een mengsel van empathie en afstandelijkheid, maar allebei zijn het eerder denkers dan verbale krachtpatsers.

Mark Boog kwam met zijn fraaie De encyclopedie van de grote woorden, poëtische lemma's over de grote gevoelens en gemeenplaatsen van de mens, zoals daar zijn liefde, haat, inspiratie, trouw, God. Allemaal al veel over geschreven, het graan van de dichtkunst zeg maar, doch hier in mooi nieuw daglicht gezet. Vanbuiten welbespraakt laconiek en realistisch maar vanbinnen bewogen en diep. Vond ik met z'n klassieke, strakke jasje van het lexicon een prachtbundel.

 

Rob Schouten

 

Tonnus Oosterhoff: Hersenmutor. Speels en spannend is het dichtwerk van Tonnus Oosterhoff, die niet

illustratie



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie

[pagina 23]
[p. 23]

genoeg heeft aan het stilstaande beeld van gedichten op papier. Voor deze dichter is poëzie de vrijplaats van de taal, waarin hij op fascinerende wijze de grenzen opzoekt.

Joost Zwagerman: Roeshoofd hemelt. Een kleurrijk taalfeest in een ambitieus boek dat afwisselend speelt in een warenhuis en op het ziekbed, of beter, in het hoofd van Roeshoofd. Opvallend is de variatie in stijl en toon, van uitzinnig naar sober. De verrassendste bundel van 2005.

Mark Boog: De encyclopedie van de grote woorden. Een gedreven dichter verkent in een nuchtere, afstandelijke stijl de ‘grote woorden’.

 

Nico de Boer

 

Het was een mooi jaar. Ik had eenvoudig drie andere dichters kunnen kiezen en er zijn bovendien genoeg bundels uitgekomen die ik gewoon nog niet gelezen heb. Maar goed, wat mij betreft is dit de top-3. In willekeurige volgorde:

 

Erik Jan Harmens: Underperformer. Misschien vergis ik me, maar het is alsof Harmens gedurende zijn tweede dichtbundel het gedicht als eenheid opgeeft. De stemmen en onderwerpen rafelen uiteen en klinken steeds harder dwars door elkaar. Alsof Harmens wil zeggen: het speelt allemaal tegelijk. Thema's als zelfhaat, agressie en tederheid komen soms ook samen in één regel, zoals: ‘waarom kan de hele wereld zijwieltjes aan een fietsje vastschroeven behalve ik?’ Goede vraag. Goede dichter.

Jan-Willem Anker: Inzinkingen. Mooi debuut. Soms een beetje kalm, maar niet in de titelreeks. Daarin schrijft hij: ‘gelukkig is denken geen outdoorsport/ eerder een eenmansduel’. Grappige regel. Maar hij staat in een serie over aftakeling en heeft een grimmige ondertoon.

Kees Ouwens: Ben jij het, ik? Erg intens. Zie mijn recensie elders in het blad.

 

Bas Belleman

 

Tonnus Oosterhoff, Hersenmutor. Het verzameld werk van een van de meest eigengereide, rare, avontuurlijke en precieze dichters van Nederland. Elk gedicht is anders dan je verwacht van een gedicht en zelfs als je dat verwacht, is het anders dan je verwacht. Zachthandige, hardzinnige, troostarme, typefoutgevoelige, zingende, verontrustende, rijke poëzie. Sommige gedichten bewegen zelfs. Schokkend!

Joost Zwagerman, Roeshoofd hemelt. Je zou het misschien nog het beste een poëtische, satirische, dramatische, psychologische sciencefictionthriller kunnen noemen of een schizofreen fantasy docudrama-gedicht, hoe dan ook een genre dat in onze literatuur nogal is veronachtzaamd.

 

Erik Jan Harmens, Underperformer. De hardvochtig fluisterende schreeuwdichter op zachtzinnige ramkoers. Pijnlijke, bijtende, scherpe, precieze gedichten die dapper als een eenzelvige autist met de handen nors in de zakken vuistjes ballend in de wereld staan. Groot werk.

 

Ilja Leonard Pfeijffer

 

Met poëzie is het net als met mensen: als je er maar lang genoeg naar kijkt, ga je er vanzelf van houden. Zo heb ik al zolang een gedicht boven mijn bureau hangen, vergeeld en wel, dat ik me niet kan voorstellen dat ik het ooit nog weg ga halen. Zo vaak gedachteloos naar gekeken, dat het inmiddels van een raadselachtig maar mooi gedicht is uitgegroeid tot mijn persoonlijke credo, opgeprikt met een punaise. Goed nieuws dus dit jaar, dat de dichter hiervan met een nieuwe bundel kwam. En weer word ik getroffen door die vreemde, onverzettelijke toon: ‘Niets sta ik af, het donker niet/ de verte niet en niet de roerloosheid/ voordat alles begon met bewegen,/ voorbijgaan, ook het voorbijgaan niet.’

Met poëzie is het écht net als met mensen: een enkele zin kan voldoende zijn om iets onontkoombaars te ontketenen. Dat onontkoombare ligt dan meestal in de sfeer van lachen of seks. Niet eerder zag ik beide zo gelukkig en schaamteloos verenigd in poëzie: ‘zal ik jou eens op dat dak subliem schor en scheel’. Geniaal (dat woord gebruik ik nooit, maar is hier volkomen op zijn plaats).

Uiteindelijk is het met poëzie gelukkig nooit als met mensen, hoezeer het er ook op lijkt, zoals in het werk van deze dichter. ‘Ik weet een manier om de aandacht te vragen/ door ergens te gaan staan en te doen of je/ onzichtbaar bent.’ Sterke gedichten, die niet terugschrikken voor heldere taal en lieve grappen (‘Vannacht heb ik een zoen begraven’).

Paard en rugnummers nu:

Esther Jansma: Alles is nieuw

Astrid Lampe: Spuit je ralkleur

Ingmar Heytze: Schaduwboekhouding.

 

Marja Pruis



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie

[pagina 24]
[p. 24]

Elma van Haren: Zacht gat in broekzak. Je weet nooit welke kant het uit zal gaan in deze bundel, of het beeld er met de gedachte vandoor zal gaan, of andersom. De speelsheid van Elma van Harens dichtregels gaan samen met diepe overpeinzingen, en onverwachte perspectieven op heel gewone taferelen.

Walt Whitman: Grasbladen. Vertaald door 22 dichters. Het leuke aan deze vertaling is dat je een inkijkje krijgt in hoe deze 22 Nederlandse dichters Whitmans Leaves of Grass lezen. De vertalingen verschillen aanzienlijk van toon, dat dwingt je steeds naar het Engelse origineel te blijven kijken, en dat maakt het juist zo interessant: je leest Whitman, je leest een Nederlandse dichter, je vergelijkt de wijzen van vertalen.

Tonnus Oosterhoff: Hersenmutor. Al in zijn eerste bundels zijn de gedichten van Tonnus Oosterhoff sterk en ongelooflijk grappig. Zijn stijl verandert, maar zijn gevatheid blijft scherp, wordt misschien zelfs scherper. Briljant.

 

Jannah Loontjens

 

Mark Z. Danielewski: Het viiftigjaarszwaard. Zelf omschrijft Danielewski dit boek als een spoom tussen het werken aan de eigenlijke gerechten c.q. vuistdikke thrillers waarin meer Derrida zit dan normaliter goed is voor een boek. Die kwalificatie als tussendoortje doet dit lange, verhalende gedicht geen recht.

Het verhaal wordt door vijf weeskinderen verteld. De verschillende vertellers worden aangegeven door aanhalingstekens in vijf verschillende kleuren, die soms nauwelijks een tint van elkaar verschillen. Mocht u Pynchon-detector afgaan, geen nood. Vergeet alle postmodern geposeer en lees deze thriller in blanke verzen bij voorkeur 's nachts terwijl een boomtak tegen uw slaapkamerraam aantikt. Want: ‘Ondanks haar vreedzame aard vond ze/ slechts vrede in wraak.’

Peter Holvoet-Hanssen: Spinalonga. Net voor Holvoet-Hanssen voorgoed dreigde te verdwalen in zijn boekaniers/ foorkramer/ vliegende monnik-lyriek, kwam hij met deze bundel. Er wordt verdwaald in Antwerpen en Spinalonga, een voormalige leprozenkolonie. De dichter beschrijft een wereld waarin de zwarte gaten oprukken, granaatscherven van letters je om de oren vliegen, maar zieke kindertjes een paar fonkelnieuwe longen omgegord krijgen. Er is geen hoop meer maar dat staat een goed potje dichten niet in de weg.

Tom Lanoye: Stadsgedichten. Er zijn dit jaar ongetwijfeld betere bundels verschenen, maar geen enkele zal zo'n vernietigende werking hebben als deze bundeling die verscheen in de nasleep van Lanoyes stadsdichterschap van Anwerpen. Wolkenkrabbers, broodzakken, chocolade, smartlappenzangers die klinken als een muezzin en de verzen driemaal daags door de stad blèren, de slagerzoon liet geen enkel middel onbenut. Het stadsdichterschap na Lanoye is een afgelikte boterham, Ramsey Nasr kon de schijn nog ophouden maar nu de licht verteerbare, graatloze Bart Moeyaert aan de beurt is, kunnen we er maar beter mee ophouden. ‘Mijn moeilijk lief’ noemde Lanoye deze pretentieuze, wispelturige en wulpse stad. Wel, ze heeft het net uitgemaakt en de telefoonnummers gewist.

 

Thomas Blondeau

 

Gerrit Kouwenaar: Het bezit van een ruïne. Dit jaar als Gedichtendagbundel verschenen. Om altijd in je binnenzak bij je te dragen en in weg te duiken als de wereld rondom ruïne-achtige trekken lijkt te vertonen of op instorten staat.

 

Hagar Peeters

 

Joost Zwagerman: Roeshoofd hemelt. Een bundel die je bij de strot grijpt om niet meer los te laten, of je zo tegenstaat dat je het persoonlijk bij de gemeentewerf in de kolossale papierversnipperaar gooit. Het boek ligt al maandenlang op mijn nachtkast en waaiert 's nachts open. ‘De kraaien werpen zijn kist in een gat/ de val in het graf voelt als een feest/ de beproevingen hebben zin gehad/ je bent nooit anders dan dood geweest’. Heavy hardcore en nergens ontroerend. De beste dichtbundel van 2005.

Ben ik gezien, gedichten uit Bartiméus. Een bloemlezing in het kader van het poëzieproject Dichter bij Bartiméus, geïnitieerd door dichter Gerard Beentjes. Bartiméus (www.bartimeus.nl) is een organisatie die onderwijs, zorg en dienstverlening verstrekt aan mensen die slechtziend of blind zijn. De bundel bevat veertig gedichten, geschreven door cliënten, medewerkers en laten we zeggen ‘professionele’ dichters, ingebonden aangeboden op papier, op cd en zelfs in braille. ‘Als iemand op je rug klopt/ trilt je wang’, schrijft Robert Lentink. Zowel in omvang als inhoud een imposant boek.

Chris Veraart: Overgave. Mijn schoonvader Chris Veraart is advocaat gespecialiseerd in zedenzaken en kreeg 25 jaar geleden te horen dat hij multiple sclerose (ms) had. Gebruikmakend van spraaksoftware op zijn computer schreef hij vanuit zijn tenen Overgave, een beklemmende verzameling gedichten met de intentie van een zwanenzang. ‘Op de terugweg ontmoet ik mijn thuishulp in het wild/ ze staat in de luwte te praten met een kennis/ gelukkig herken ik haar’.

 

Erik Jan Harmens



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Thomas Möhlmann

  • Ron Rijghard

  • Rob Schouten

  • Nico de Boer

  • Bas Belleman

  • Ilja Leonard Pfeijffer

  • Marja Pruis

  • Jannah Loontjens

  • Thomas Blondeau

  • Hagar Peeters

  • Erik Jan Harmens