Het zwarte werelddeel is in werkelijkheid een groot reservaat voor de liefhebbers van het masker en de vermomming. Vooral de stammen zoals de Dan, Gere en Wobe vormen terecht eigen scholen in wat betreft de uitvoering van het masker, zodat de kenner al dadelijk de karakteristieken vindt waardoor ze bij een bepaalde groep aansluiten. Zelfs een rang wordt aan de maskers toegekend, zoals b.v. deze van een hogere graad, de vooroudersmaskers en de offermaskers, terwijl ‘wraaknemers’ en ‘dravers’ tot de lagere orde behoren. Afrika blijkt inzonderheid het grootste aantal verschillende maskers te leveren, maar ook de andere gebieden van onze aardbol hebben hun eigen traditie en voorstelling.
Bij de volkeren van Noord-Azië zijn weinig maskers gekend, alleen de sjamaanmaskers welke gebruikt worden als soort totembekroning. Zetten wij onze reis verder dan vinden wij in Korea de maskers op paal, waarbij verondersteld wordt dat het lokale godheden betreft.
In Tibet zijn het de ceremonieen ingericht door de Lama-kloosters, waarbij de ‘Tsh'am’ of misteriespelen worden opgevoerd, waarin alleen goden en legenden worden opgeroepen. Ook Japan kent het maskertoneel, waar echte geslachten van maskerssnijders hebben bestaan.
Op Ceylon is het maskerwezen nauw verbonden met de geneeskunde, omdat elke vermomming een bepaalde ziekte-demon voorstelt en gebruikt wordt om deze te verdrijven. Er is zelfs een groot masker met hoofddemon, waarrond 18 kleine uitbeeldingen een ware epidemie van ziekten moeten bestrijden.
De maskerdansen zijn van een waarachtig belang bij de meeste stammen van het eiland Bornea. Terwijl op Java en Bali het maskertoneel op de voorgrond treedt. Het Javaans maskerspel kan geschieden met 9 maskers, een volledig stel omvat er 32, doch mag er ten hoogste 39 bevatten Bepaalde maskers hebben langs binnen een dwars geplaatst snoer, waaraan de speler zijn vermomming vastbijt, terwijl de ‘dalang’ of vertoner voor hem het woord voert.
Bij de Papoea's van Nieuw-Guinea krijgt de dodenverering met maskers terug haar eigen spectaculaire betekenis. Sommige ‘Sevese’ maskers zijn méér dan 4 m. - lees maar goed - hoog. Het schoonheidsbegrip van deze stammen eist een lange vooruitstekende neus, zodat de maskers ook op dit gebied steeds aan zulke eisen meer dan genoegzaam voldoen.
Maar even overwippend naar koudere gebieden, ontdekt men bij de Eskimos de uiterst eenvoudige voorstellingen van de vooroudersmaskers, ook wel ziektemaskers, al blijkt de koude deze lieden voor een te grotesk bijgeloof te behoeden.
Waar in Amerika de beschilderde Indiaan de vredespijp en strijdbijl om beurten wisselt, voor zijn rituele dansen gebruikt hij een masker waardoor hij zich begenadigd acht met een bovennatuurlijke kracht. Deze maskers hebben hun grote aantrekkingskracht bewezen, vooral tot op het tijdstip dat de ‘blanke broeder’ hem het vuurwater bracht.
Deze tentoonstelling biedt evenwel ook een overzicht van wat er op ons eigen continent heden ten dage nog aan maskerade wordt gedaan. Tenminste