Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 4 (1889)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 4
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.71 MB)

Scans (45.08 MB)

XML (1.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 4

(1889)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 371]
[p. 371]

Boekennieuws en kronijk.

Van Beers. - Naar aanleiding van ons artikel in de vorige aflevering over den dichter van Rijzende blâren, ontvangen wij het volgende schrijven van Dr Am. De Vos, welk wij om wille der waarheid met genoegen overdrukken:

 

Mijne Heeren Opstellers,

 

Ik heb, zooals gij weet, vijf boekdeeltjes gevuld met klare, klinkende, met onweerlegde en onweerlegbare waarheid over Prijskamp en Academie. Niet zonder bevreemding dus, las ik, in de dubbele September-Octoberaflevering van Het Belfort, bl. 221, het volgende: ‘hij’ (Wazenaar) ‘beweerde dat Van Beers met zijne Rijzende blâren niet kon meêdingen, omdat zij zekere gedichten bevatten, die niet binnen het bepaalde tijdperk van vijf jaren geschreven waren.’

Ik verzoek u vriendelijk dit briefje in uw volgend nummer op te nemen, ten einde de aangehaalde zinsnee te recht gewezen worde. Wat mij de steller van het artikel Jan Van Beers, immers, hier toeschrijft, heb ik hoegenoemd nergers of nooit beweerd. Het ware eene onjuistheid geweest, de eenige, die ik in dezen zou begaan hebben. De Bijzondere blâren, mits alleen en volledig, - binnen het vijfjarig tijdperk uitgegeven zijnde, hadden onbetwistbaar het recht van meedoen, al hadden er ook gedichten in gestaan, welke niet binnen die vijf jaar verveerdigd waren.

 

Hoogachtend,

Dr Am. De Vos.

 

Vlaamsche Beelden. - Verhalen en schetsen, door A.V. Bultynck. Prijs fr. 1,00.

Vlaamsche Beelden bevat vijf verhalen: Eene kale juffer, Adeste fideles, De schavuitenvangst, Drank en Laster en Dief.

Eene kale juffer vertelt ons de lotgevallen van eene rijke dochter die, door de speculatiezucht haars vaders, arm en ongelukkig wierd. Vader wordt zinnneloos, moeder sterft en zij wordt onderwijzeres in een burgershuis, daarna gezellin eener edele juffer. Ondertusschen krijgt zij kennis met zekeren Hendrik, braven en rijken jongeling van Antwerpen... Hendrik brengt orde in de zaken van den bankroetier. Deze krijgt zijn verstand weer en...., men raadt het, onze juffer trouwt met Hendrik. De strekking van Kale juffer is zeker goed, maar bevat weinig nieuws.

[pagina 372]
[p. 372]

Adeste fideles is eene lieve Kerstvertelling: Karel, een verloren zoon, bekeert zich door 't gebed zijner brave zuster Rosa en door het indrukwekkend zingen van Franske, zijn klein broerken. Hier vindt men edele karakters uit den werkmansstand; zij zijn goed geteekend.

Schavuitenvangst is eene klucht. 't Zijn dorpelingen die 'nen steedschen blagueur willen vernederen en hem daarom eene grove poets bakken. Dat de zaak onmogelijk is, zal ik juist niet zeggen; doch ik moet bekennen, dat ik in die vangst niet al te veel smaak gevonden heb.

Drank en Laster beschrijft ons, in een treffend tooneel wat rampen er dikwijls uit de gemeene herbergen voortkomen. Willem en Maria zijn schoone zielen die innemen.

Dief vertelt ons hoe een brave werkmansjongen, door van diefte beschuldigd te worden, ongelukkig was. Hij wordt echter in zijne eer hersteld. Hier vindt men echte kinderliefde, belanglooze naastenliefde, vast betrouwen op God. Het verhaal zal iedereen deugd doen.

Wat zal ik zeggen van de taal?... Door den band is zij goed; hier en daar wenschte ik eene afgetrokkene of gezochte uitdrukking te zien verdwijnen.

De volzin is doorgaans gemakkelijk; losse nominatieven en tegenwoordige deelwoorden op 't einde van den volzin stonden er beter niet; uitdrukkingen gelijk de van angst bezwijkende jongeling misstaan in kleine verhalen.

Waarom maakt de schrijver éen woord van in te ademen, mee te deelen, enz...?

S.

A.

 

K.L. Ledeganck's volledige werken in chronologische orde verzameld - vermeerderd met eenige onuitgegeven of in vroegere uitgaven niet opgenomen gedichten - voorzien van aanteekeningen, levensberichten, opgave van varianten, en versierd met vier verschillende portretten en een handschrift des dichters verzorgd door H. De Seyn-Verhougstraete. Tweede uitgave. Prijs fr. 3,25.

Zoo is de titel met verklaring en inhoudsopsomming van een nieuw boek door den knappen Roeselaarschen uitgever over eenige weken in het licht gezonden. Natuurlijk zal men van den recensent niet vergen dat hij te dezer gelegenheid eene studie geve over den alombekenden Vlaamschen Lamartine, immers geldt het in het onderhavig geval geen belletrie maar wel bibliographie.

Dat naast andere drukken van Ledeganck's werken eene eerste oplage van deze bijzondere uitgave spoedig aan den man gebracht werd, bewijst dat de Eekloosche bard, alhoewel besmet met de gebreken van zijnen tijd, (hij leefde immers tijdens den baanbrekerstijd en de hergeboorte onzer letteren), voortdurend, en zelfs meer en meer, gelezen en gewaardeerd wordt.

[pagina 373]
[p. 373]

De opgave jaar per jaar en de varianten doen ons de trapsgewijze ontwikkeling van den dichter kennen, en om zoo te zeggen, bijwonen aan het woordingsproces, te minste aan het rijpen van zijn poëtiek talent. Daarbij komen inleidingen aan vroeger uitgaven, brieven van den schrijver, biographische mededeelingen en andere aanmerkingen een klaarder licht werpen op het karakter van den man die ons daaruit te voorschijn komt als ijdel, overgevoelig aan blaam en critiek en lichtelijk behebt met eene zekere welwillende opgeschroefde voornaamheid. Wil men zich een juist gedacht vormen van eenen schrijver, deze manier van de stukken weertegeven en zulke bijzonderheden zijn onontbeerlijk alhoewel soms van ondergeschikt belang op hun eigen.

Aangaande de portretten die het werk opluisteren, zij zijn prachtig uitgevoerd, doch indien zij gelijkend zijn schijnt mij betwistbaar. In dat op 's dichters 35-jarigen leeftijd genomen en waarin hij ons te voorschijn komt als een deftige en hoofsche leeraar, vinden wij geenszins de trekken van dat op zijn 25-jarigen leeftijd vervaardigd en dat den type wedergeeft van een tengeren bruinen zuiderling. Aan zijne tijdsgenooten te belissen. Wat de uitgave zelve betreft, zoo als al de uitgaven van M. De Seyn, is zij onberispelijk en zelfs meesterlijk verzorgd. M. De Seyn en onze uitgever zijn waarlijk thans de puikdrukkers onzer Vlaamsche letterkunde.

 

Onze nationale letterkunde, eene keuze uit de werken der beste Zuid- en Noordnederlandsche schrijvers uitgegeven onder toezicht van Pol de Mont, fr. 0,25 stuk.

Tot hiertoe zijn verschenen Balladen en Romancen van Bilderdijk, Liederen en Gedichten van G. Antheunis, De drie Zustersteden en het Burgslot van Zomergem van K. Ledeganck, Een tafereel uit 1831 en 1814 door Ecrevisse, West-Vlaamsche gedichten van Guido Gezelle, Lucifer van Vondel, Gedichten van Fr. S. Daems.

Bij het aankondigen dezer uitgaaf voorbehielden wij ons oordeel tot dat een zeker getal afleveringen zouden verschenen zijn geweest. Thans dat er 8 het licht gezien hebben wordt eene oordeelvelling mogelijk, en wij verhaasten ons te zeggen dat zij, ons dunkens, rijk beantwoordt aan het veel belovend prospectus. Buiten misschien het eerste nr en dat van Ecrevisse is de keus opperbest, het is niet alleen de kruim onzer letterkundigen maar ook de kruim van die letterkundigen zelven. En in katholieken zin gesproken, moeten wij den verzamelaar dank wijten dat, daar waar hij andersdenkenden weergeeft, hij ons geen het minste aanstoot laat gevoelen.

Het verschenen waarborgt ons het te verschijnen, en in die overtuiging kunnen wij het aankoopen van dit uiterst goedkoop en belanginboezemend panthéon niet genoeg aanbevelen.

Natuurlijk is het hier de plaats niet bij iedere aflevering den

[pagina 374]
[p. 374]

vermelden schrijver critisch te bespreken; allen zijn mannen die naam en faam bezitten in de letterwereld, en de verspreiding van hunne beste werken zal noodzakelijk nut stichten met den smaak te louteren, het geestesleven optewekken en te voldoen aan dien ingeboren aandrang van alle zielen naar poëzie en onstoffelijk genot.

 

Le ‘meyliedje’ Hymne populaire hasseltois. De heer Dr Bamps geeft in eenige bladzijden over dit volkslied opzoekingen die het ons doen kennen als een der schoonsten, zoo voor woorden als voor muziek, der middeleeuwsche vlaamschè letterkunde.

Deze opzoekingen zijn des te merkwaardiger, daar zij eene betrekking trachten daar te stellen tusschen Vondels' verblijf in Hasselt en het onstaan des lieds.

 

Le Graduat, par A. De Ceuleneer et P. Mansion, professeurs à l'Université de Gand. - Les examens de candidat et de docteur en philosophie et lettres, par A. De Ceuleneer.

Ziedaar 2 werken bij M.A. Siffer verschenen ten respectieve prijze van fr. 1,00 en fr. 0,50 en welke de aandacht dienen te vestigen van iedereen, want de herinbrenging van het graduaat of iets dergelijks bij den ingang tot de hoogere studiën is eene levenszaak voor de degelijkheid of het verval van het Universiteitsonderwijs in België. De bevoegde schrijvers, welke onder onze beste hoogleeraars eene eervolle plaats bekleeden, vragen krachtdadig maatregels opdat er een einde gesteld worde aan het binnensmokkelen in het hooger onderwijs van jongelingen teenemaal onbekwaam om met vrucht de lessen der Universiteiten te volgen. Met feiten, beweegreden en statistieken steunen zij hunne meening en halen ons voorbeelden aan van onrijpe studenten die cession schrijven voor session, Lycurgue aan Athenen doen toebehooren, Karel de Groote in de 16e eeuw doen leven, en Halicarnasse in Sicilië en Bucharest in den Tyrol doen liggen.

Deze voortreffelijke werkjes hebben nog een dadelijker belang daar de Kamers eerstdaags het wetsontwerp over het hooger onderwijs gaan bespreken.

Een bijvoegsel is aan Le Graduat verschenen en dat kosteloos geleverd wordt aan al wie, in bezit van het boek, er de aanvraag van doet.

 

Rond den Heerd, gaat zijn 25ste jaar en jammer zijn laatste binnen. Deze jaargang wordt slechts op 120 exemplaren getrokken, wie dus zijne verzameling volledig wil hebben haaste zich.

De familiën roemen met recht en reden op de oudheid en de verdiensten van hunnen stam, ook begrijp ik niet dat de voortzetters van het werk en het beginsel van het Brugsch tijdschrift dien schoonen naam laten uitsterven om hem te vervangen door De Biekorf. Immers wie Rond den Heerd zegt, spreekt van 25 jaar degelijk werk over geschiedenis, kunst, taal, letterkunde en folklore

[pagina 375]
[p. 375]

K. Vl. Academie, October zitting. Er werd besloten aanvang te nemen met eene algemeene biographische en bibliographische studie over al de Nederlandsche schrijvers in België geboren en minsten tien jaar overleden bij het verschijnen van het werk. Eene voorloopige alphabetische lijst wordt thans opgemaakt.

M. Gaillard deelde eene lijst mede door eenen onbekende ingezonden van een overgroot getal woorden in de woordenboeken niet te vinden.

Na het redderen van eenige huiselijke zaken hield M. Van Even lezing van eene belangrijke studie over François O'Hearn, den leermeerster van O'Connell, en die lange jaren te Leuven hoogleeraar was. Deze merkwaardige levensschets zal verschijnen in de eerstkomende aflevering van de Verslagen en Mededeelingen.

Bij gebrek aan tijd werd de voordracht van M. Alberdingk over ‘Faust in de middeneeuwen’ tot de volgende bijeenkomst verschoven.

Bij koninklijk besluit wordt het recht de benoeming te doen van den keurraad in den vijfjaarlijksche prijskamp voor Vlaamsche letterkunde, aan de K. Vl. Academie overgedragen.

 

Davidsfonds. - Een nieuw deel der Vaderlandsche historie van David gaat aan de inschrijvers verzonden worden; in een volgend deel zal het portret van den schrijver verschijnen.

M. Snieders legt de laatste hand aan eenen roman voor het Davidsfonds bestemd: Onze boeren, tooneelen uit den knuppeloorlog.

Er heerscht waarlijk crise d'abondance bij den keurraad van ons genootschap: 1890 en 1891 zijn reeds bezet met goedgekeurde werken en vele andere wachten nog hunne beurt ter beoordeeling.

Afgietsels van het prachtig borstbeeld van onzen patroon door den beeldhouwer De Vriendt voor de Borgerhoutsche afdeeling uitgevoerd, zijn voor de andere afdeelingen te bekomen ten prijze van fr. 75,00. Wilde M. De Vriendt reductiën van zijn gewrocht in den handel stellen, ongetwijfeld zouden velen zich het afbeeldsel van den vaderlijken en gemoedelijken taalgeleerde voor hunne studeerkamer willen aanschaffen. Men zegt dat het denkelijk gedaan zal worden met het standbeeld van David, waarvan de artist een ontwerp gereed gemaakt heeft voor het comiteit van Lier.

 

Buffon's achterbrein. - In het bulletijn der ‘Melophiles’ van Hasselt laat M.E. Genaets een stuk overdrukken, waaruit wij leeren dat de hersenen des grooten franschen natuurkundige, na op de egyptische wijze bereid geworden te zijn, in eenen cristallen urn werden gedaan, en na door verscheidene personen bewaard te zijn geweest overgingen in het bezit van M. Fangas, zoon van Buffon's vriend en medewerker; men weet niet wat met dit merkwaardig gedenkstuk gebeurd is.

H.R.

 

† Marcelin La Garde, oud bestuurder van L'Illustration Européenne en schrijver van Légendes de l'Amblève et de la Salm. Hij was een man van schoon talent en een oprechte Christen.

[pagina 376]
[p. 376]

† G.G. Cobet, de vermaarde Hollandsche taalkundige, is den 25 October, 75 jaar oud, te Leiden overleden. Hij was een der ervarenste hellenisten van gansch Europa en stond overal in de wetenschappelijke kringen in groot aanzien. Sainte-Beuve en Nisard in den tijd roemden zijne kennissen en letterkundigen smaak, de eerste in zijne Causeries du lundi, de tweede in zijne Nouvelles études d'histoire et de littérature.

 

† Eliza Cook, Engelsche dichteres van ongemeen talent. Zelve uit den kleinen stand geboren schreef zij inzonderheid voor de volksklasse waarin hare liederen nog altijd gezongen worden. Sedert 1862 zweeg hare lier en het publiek verkeerde in den waan dat zij reeds lang overleden was, zoo dat men met recht van haar mag zeggen dat zij zich waarlijk overleefd heeft.

 

† Jules Dupré, vermaarde Fransche landschap- en dierenschilder, geboren te Nantes in 1812.

 

† Emiel Augier, schrijver van Le fils de Giboyer, Fourchambault, Maítre Guérin en vele andere vermaarde tooneelstukken. Hij was de kleinzoon van den romanschrijver Pigault-Lebrun, de schoonbroeder van den dichter en Boulangist Paul Deroulède, en waar genie die met Dumas aan de spits stond der Fransche tooneelletterkunde, zetelde hij in de Fransche Academie. Hij had den ouderdom van 70 jaar bereikt.

Begonnen met La Ciguë en Gabrielle, stukken in eerlijken en bedaarden zin, eindigde hij met aan den lichteren heerschenden smaak te offeren met Le mariage d'Olympe, les Lionnes pauvres, enz.

Bezield met katholieke gevoelens welke hij altijd meer of min in onverschilligheid getrouw gebleven is, heeft hij toch, te wijten aan die plichtige lauwheid, de vertroostingen van den Godsdienst op zijn sterfbed moeten missen. Gevraagd hebbende als hij nog in volle gezondheid was dat, moest hij stervens slecht worden, men hem nooit zijn nakend einde zou bekend gemaakt hebben, heeft zijne familie hem de wreede genegenheid betoond getrouw dit uitzinnig verzoek intewilligen.

 

† 2 October. Schilder Francies Bossuet geboortig van Yper en overleden te St. Joost-ten-Noode, 91 jaar. Zijn trant was zichten van steden en gebouwen en hij bezat eene zekere beroemdheid. Eenige zijner laatste gewrochten versieren de Schepenenzaal van het Brusselsch stadhuis. Hij was vruchtbaar en werkzaam en de dood heeft hem om zoo te zeggen met het penseel in de hand verrast.

 

† Begin October is overleden een fransche koningsgezinde schrijver, Albert du Boys. Hij was een der eerste medewerkers aan Le Correspondant en schreef met Mgr Dupanloup in La Défense. Zijne bijzonderste werken zijn: Histoire du droit criminel chez les peuples anciens et modernes, Vie de Dom Bosco en inzonderheid Histoire de Cathérine d'Aragon.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Volledige dichtwerken


auteurs

  • Wazenaar

  • August Victor Bultijnck

  • Pol de Mont

  • Adolf de Ceuleneer

  • C.G. Cobet