Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 8 (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 8
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.33 MB)

Scans (41.13 MB)

XML (2.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 8

(1893)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 372]
[p. 372]

Wenken en vragen.

De heer E. Spanoghe vestigt op bl. 80 van het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde (Leiden, 1890) de aandacht op de uitdrukking hou sick; en hij oppert de gissing dat dit hou sick wel de zelfde uitdrukking zal zijn als het hou, zek = hou, zeg ik, van de Antwerpsche melkboerinnetjes die hunnen hond willen doen stilstaan. Volgens den heer J.W. Muller (bl. 244 van het zelfde Tijdschrift, 1892) wordt die verklaring bevestigd door het woord sek (sekgras), een der namen van de plant die men gewoonlijk zegge heet (carex).

In Castelein's Const van Rhetoriken komt eene plaats voor die, alhoewel zelf niet gansch in orde, allen twijfel wegneemt en ook in andere opzichten merkwaardig is:

 
119. Ghelijck dees termen, haudtse vut uwen beck
 
Biedt hemlien vertrec, wilter niet naer vraghen
 
Maesscip, bonnespaeis, altoos, tes gheck,
 
Vastelauent, esse, wijnwatere, hau seck,
 
Mellecanderen, keermesse, voerbough, cordewaghen,
 
Auerecht, watse lief, met meer ander saghen
 
Diemen abuseerd als eyst ons moeders tale:
 
Een goed orthographiste sal sulck dijngh wanhaghen
 
Dus wildse veriaghen alle teenen male.
 
 
 
120. Seghd weeck schoe vuer weescoe, met lettel delaies,
 
Redent wat fraeis, eer hu schande ouerpesse:
 
Charte vuer quaerte, zonder veel ghecraeis
 
Maerctscip: voerboergh: altijd: behauwens paeis:
 
Vastenauend: ghewijd water: wats u lief, keercmesse:
 
Vuer auerecht (onthaudt dit vuer een lesse)
 
Contrarie of omme: vuer auseck, zeghd, au seghd:
 
Elc anderen: curte waghen: es zu vuer esse:
 
Vuer gheck, tes gheckijnghe vte leghd.
 
 
 
(Uitgave van 1555, bl. 40.)

‘Daarstellen. - Dit woord - een schrikbeeld voor onze taalkundigen - geraakt allengs eenigszins uit de mode, sinds men het meer dichterlijke in het leven roepen te pas en te onpas is gaan bezigen.

[pagina 373]
[p. 373]

“Vroeger” - schreef Dr. Jonckbloet in den Nutsalmanak voor 1862 (bl. 32) - “werd een monument opgerigt, eene woning gebouwd, eene gracht gegraven, een park aangelegd, eene brug geslagen, een beeld gebeiteld, men sprak van een kunstwerk scheppen, een geleerd werk schrijven, eene vereeniging vormen, een fonds tot stand brengen, eene gemeente stichten, iets maakte ons geluk, iets anders het schoone uit, enz., enz. - Maar dat was veel te omslagtig: die omhaal van woorden werd overboord geworpen, en thans word alles daargesteld...” Ofschoon het, vooral in de eerste helft dezer eeuw, nog wel door goede schrijvers werd gebezigd, is men het er thans algemeen over eens, dat het onvoorwaardelijk afkeuring verdient. Van daarstelling geldt natuurlijk het zelfde.’ (Mr. C. Bake: Taalpolitie (Noord en Zuid, 1886, blz. 270)).

 

Waar mag het woord blaffeture (= vensterluik) wel vandaan komen?

 

Être en vogue = in zwang, in gebruik zijn. Niet weer te geven door in voege zijn, dat geen Nederlandsch is.

Au moyen de = door middel van; bij middel van is insgelijks geen Nederlandsch.

Men kan zeggen: vijftig jaar geleden, ofwel, vóór vijftig jaar. - Over vijftig jaar beteekent integendeel hetzelfde als binnen vijftig jaar, na vijftig jaar; over vijftig jaar heeft in het Nederlandsch nooit den zin van: vijftig jaar geleden.

De Vlaamsche schrijvers gebruiken en misbruiken veel het voorzetsel onder. Sous ce rapport wordt door hen vertaald; onder dit opzicht; het moet zijn: in dit opzicht. - A ce point de vue wordt door velen vertaald onder dit oogpunt; het moet zijn: uit dit oogpunt; wil men standpunt gebruiken, plaatst men zich op dit of dat standpunt, men spreke bijgevolg van dit of dat standpunt uit, van dit of dat standpunt.

 

En van standpunten gesproken, is het te betreuren dat in België de boekbeoordeelingen te weinig gedaan worden van een louter letterkundig standpunt uit. In het Nederlandsch Museum schreef de heer Leonard Willems eeneuit gebreide be- en veroordeeling van het werk Prudens van Duyse, van den heer J. Micheels. Eenige dagen geleden nu plaatste, in den Spectator, niemand minder dan Prof. Moltzer zijn naam onder eene insgelijks uitvoerige, toch waardeerende bespreking van hetzelfde werk; hij vindt geene woorden genoeg om er den lof van te maken.

[pagina 374]
[p. 374]

Eenige Rijmspreuken uit het liederboekje van Katherine Wynckelmans (bl. 15 en 16; ao 1543; stadsarchief van Brugge):

 
Alst alomme ende omme es ghecomme
 
dan en esser niet dan den cost ghewonnen
 
hy besteet wel sinen arebet
 
die winct den cost der salichyt amen
 
 
 
bedwynct hu kient in zijnen thyden
 
heer hem die jaren houerlieden
 
een cleen roedeken laet hem booghen
 
maer enen groetten boom en zalt niet ghedooghen
 
hebt dit voor ooghen amen
 
 
 
conste gaet bouen alle dinghen
 
conste can den man ter heeren bringhen
 
als goudt ende zeluer den man afgaet
 
dan zal hem const in staede staen amen
 
 
 
dyet tiet eef en de tiet laet lyden
 
selden com hem die tyt ten tyden
 
je hatte den diet en die ys leden
 
gheleden dyt mat min omfreden
 
 
 
Een twee drie viere vijue zesse
 
leert al wel hu lesse
 
ende hoort alle daeghe messe
 
want messe te horen en verleet niet
 
onrechtvaerdich goet en rict niet
 
ende een leughenare en bediet niet
 
 
 
fondert hu altoijs in der duecht
 
ende schuedt quat gheselchap waer ghy meuch
 
verkeert altoes metten wroeden
 
dan ziidy gerekent metten goeden
 
 
 
geen beter dinck dan weel doen ende blide zijn
 
want van wel doen comt grootte duech
 
ende van den quaden en es niement verheuch
 
daer omme arbeit altyt om deuch
 
dan meught ghy zijn daerby sijn verheuct
 
 
 
hoort siet ende verdrach
 
zooe en veet nyement waet ghij jaech
 
je horde ende je verdroch
 
als mijnen tijt quam je louch
 
die can hooren en verdraghe
 
die zal gode wel beaghen
 
can jc altoos wel verdraghen amen


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken